-ocr page 1-

Deel 131 • Aflevering 1 • 1 januari 2006

Universiteitsbibliotheek
Utrecht
_DGK

:- 7 FEB. 2006

Tiiclsdirift

D i e rge n ees Ku^

Een uitbraak van Klebsiella pneumoniae mastitis

Raad voor Dieraangelegenheden brengt advies uit over
de erkende dierenarts

Het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit en de nieuwe
Diergeneesmiddelenregeling
2005: wat betekent dat
voor uw praktijk?

Internationale mond-en-klauwzeeroefening
Veterinair in de kamer

KNMvD

oninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

W-

Klinische registraties, fundament van veterinaire
productiebegeleiding

Verslag Croep Croot Dagen 2005

-ocr page 2-

Euthasol®40%

Altijd de beste zorg - Oók bij liet einde

Het is duidelijk dat euthanasie
pijnloos mogelijk dient te zijn e
dat de gekozen procedure gee
overmatige angst of vrees ma;
veroorzaken. AST Farma intro:
ceert daarom Euthasol 40%, e
hoogwaardig euthanaticum op
basis van pentobarbital natriun

Verschillende onderzoeken* hf
ben aangetoond dat pentobarl
natrium belangrijke voordelen
kent boven andere beschikbai
euthanatica. Zo is er minder k;
op convuisies en vocalisaties (
is het middel makkelijk in gebr
omdat de toedieningssnelheid
geen kritieke factor is.

Bovendien kan er door de rela
hoge concentratie van Euthasi
40% bij grotere dieren met eei
kleiner volume worden geweri
Hierdoor is Euthasol 40% nog
gebruiksvriendelijker en minde
belastend voor het dier.

Voor de kleinerädteren blijft A!
Farma Euthasol 20% leveren.
Deze is evenals Euthasol 40%
geregistreerd voor honden, ka
ten, varkens, runderen,.pony\'s
en paarden. Door de opvallen(
waarschuwingskleuren zijn be:
euthanatica eenvoudig van elk
te onderscheiden.

Naast Euthasol biedt AST
Farma ook extra diensten voa
de nazorg, zoals rouwkaarten
en voorbedrukte euthanasieve
klaringen.

Zo kunt u altijd de beste zorg
leveren - Oók bij het einde.

* Onderzoeksgegevens zijn op
aanvraag beschikbaar.

Dosering Euthasol 40%

0,25-0,5 ml per kg LG, snel i.v. of
intracardiaal

0,125 ml per kg LG, snel i.v.
(katheter)

0,25-0,5 ml per kq LG, snel i.v.

VST\'

IN KLEI
www.astfarma.nl

0,25-0,5 ml per kg LG, snel i.v of
intracardiaal

-ocr page 3-

Tijd

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Deel 131
Aflevering 1
1 januari 2006

Inhoud

Cover: foto van pagina 18
Van de redactie

Oorspronkelijk artikel

Een uitbraak van Klebsiella pneumoniae mastitis; O.C. Sampimon, J. Sol en FA. Koek
Nieuws

Veterinair tuchtrecht

Zorgende vader; laim Boissevain

Berichten en verslagen

Raad voor Dieraangelegenhcden brengt advies uit over \'de erkende dierenarts\'

Het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit en de nieuwe Diergeneesmiddelenregeling 2005: wat betekent dat
voor uw praktijk?:
Hugo de Groot en Joost van Herten
Intemationale Mond- en klauwzeeroefening
EU verplicht bedrijfsbegeleiding viskwekerijen

Kwaliteit en veiligheid van biologische dierlijke producten; Anneke de Vries
Interview

Veterinair in de Kamer; Miel Bingen
Uit en voor de Praktijk

Klinische registraties, fijndament van veterinaire productiebegeleiding; Derk Vink

Vraag en Antwoord

Ingezonden

Nullus pudor est ad melliore transire; Jan van Dijck

DSK

DSK symposium

Wetenschap

Actua

H

18

19

20

22

24

25
25

LACTOLYTE, EERSTE HULP BIJ KALVERDIARREE

Lactolyte orale rehydratietherapie met Lactoserum

• Snel herstel van de waterhuishouding én bestrijding van metabole accidose

■ Betere energievoorziening waardoor minder gewichtsverlies

■ Goede acceptatie en probleemloze overgang naar de melk

• Verpakkingen: 8 sachets of een pot van 900 gram

... O

Q .actolyte

i

-ocr page 4-

Wetenschappelijke redactie

Dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
(voorzitter)
Drs. H.A. Beijer
Dr. M.F. dc Jong
Dr. R. Kuiper
Drs. J.T. Siebinga
Dr R.S. Schrijver
Dr. E. Teske
Dr. J.H. Vos
Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Prof. dr. A. Barneveld (Utrecht)
Drs. EH.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. P. De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr A.S.J.RA.M. van Miert (Un-echt)
Prof. dr. J.P.T.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof. dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. Th. Wensing (Utrccht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.RC. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77. Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. 030 - 6348900/rax 030 - 634892.
E-mail: It^hriiJligHyd.nl

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is hel
\'verenigingstijdschrifl van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
;Dc abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
ivan de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
jvoor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
\'wordtaataiMd door het bestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77. Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr, 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100. 3508 AC
Utrecht nr 69 93 61 443. _

Opmaak en Druk

DeltaHage. grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag,
Tel. 070 - 750 75 00. fax 070 - 750 75 78

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld
Tel. (0342) 419798; 06-53260696; fax (0342)
419794; e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties: bureauredactie.

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
Sggo CE Houten
Telefoon (030) 6^48(^00
Fax (030) 6348goc)
Weijsite ivww.knnnvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Cursussen en Congressen

European College of Equine Internal Mcdicine
Cursusaanbod Animalia Curandi Ars
SUidiemiddagen PiR-DAP: \'Stoplichtaanpak\'
Informatieavond masterclass \'De kun,st van de reiger\'

PAOD

Nieuws van de industrie

KNMvD

Maatschappijnieuws

Nieuwjaarsrede; Ton de Ruijter

Groep Groot Dagen 2(X)5; Janneke van VeUhuizen

Samenstelling Veterinair Historisch Genootschap

Klein nieuws van Groot

Deadline

In memoriam

Dhr, R Mangnus; M. van Kidjk

jubilea
Personalia

Bestuur

Drs. T.de Ruijter voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs, L.J. den Otter vice-voorzitter

sociaal economisch en media
Drs. H.R.C.Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

26
26

26

27

27

28

29

30
33

33

33

34

35
35

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. EJ.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm.,

controller
R.R van Ringelstijn,

medewerker vacaturebank
Mevr Drs. M. Fijten,
webmaster

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten,
eindigen.

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niels uit dil tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are lisled in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulleiin, Biological Abstracts. Cambridge Scientijic Abstracts).

-ocr page 5-

Van

de redactie!

Veel leesplezier in 2006

In het voorwoord van de voorzitter van onze KNMvD zal u ongetwijfeld reeds de beste wensen zijn
toegekomen. Namens de wetenschappelijke redactie en de eindredactie wil ik u daarnaast een 2006
toewensen met veel leesplezier met het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Het is moeilijk om zo \'n
grote en diverse groep lezers altijd geboeid en tevreden te houden. Ondanks dat we verenigd zijn
in het vak dierenarts, zijn er veel verschillen. De wetenschappelijke redactie beseft dat soms een
bepaalde doelgroep onvoldoende aan zijn trekken komt en wil dit jaar creatief naar wegen zoeken
om lacunes te kunnen gaan invullen.

Het eerste nummer van 2006 brengt ons diverse artikelen die van belang zijn voor onze prak-
tijkvoering, met name de artikelen over het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit en het advies van
de Raad voor Dieraangelegenheden. Vooral dit laatste artikel is interessant. In één van mijn eer-
dere éditorials had ik reeds mijn hoop intgesproken dat er toch binnen de KNMvD een duidelijk
kwaliteitsbeleid zou ontstaan. Dit werd door mijn voorzitter van de redactie in haar editorial van
I december jongstleden nog duidelijker naar voren gehaald. Om in de sfeer te blijven van collega
Van Dijck die het editorial van I december in dit nummer met een ingezonden brief ondersteunt:
Repititio est mater sapientiae. Hierbij zij opgetekend: Latinum non facit advocatum sed ornat!
Het is duidelijk dat het hoofdstuk over erkende dierenartsen en certificering niet gesloten is. Als de
beroepsgroep niet zelf initiatieven durft te nemen, dan komen de eisen wel van buitenaf. Daarnaast
zal de komende jaren een ander fenomeen gaan optreden: ketenvorming. Net zoals reeds in de VS
komen er ook hier grote ketens van dierenartsen (praktijken) die zich op andere manieren dan alleen
kwaliteit zullen gaan profileren. Het is daarom belangrijk een duidelijke kwaliteitsstructmtr daar
tegenover te stellen.

Het nieuwe jaar zal ook het jaar voor het erop of eronder zijn voor het PAOD. Dit door de beroeps-
groep opgezet postacademisch onderwijs heeft het afgelopen jaar een enorme opdonder gehad.
Doordat de erkenningsregelling niet door ging, meende een groot deel van onze beroepsgroep dat
het dan ook niet meer nodig is om nascholing te doen, hetgeen tot meer dan een halvering van het
aantal inschrijvingen en dus ontslagen binnen het bureau heeft geleid. Het kan toch niet zo zijn dat
we zo \'n mooi instituut als het PAOD uit onze handen laten glippen?

Een ander boeiend discussiepunt voor 2006 zal het item van spoedopvang en waarneming door
specialisten gaan worden. In een brief van I december jongstleden heeft de Ereraad gemeend te
moeten stellen dat internisten volgens de Wet Uitoefening Diergeneeskunde en de Code van de
Dierenarts gehouden zijn om ook buiten normale werkuren spoedopvang van nieuwe patiënten
te regelen. Bij dit besluit is volledig voorbijgegaan aan een toetsing van wat de WUD en Code
nodig achten voor de opvang van spoedpatiënten met het specifieke van wat een specialist hierbij
kan bijdragen. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat de verantwoordelijkheid van opvang van nieuwe
spoedpatiënten van de eerste lijn doorgeschoven gaat worden naar de tweede lijn. Bovendien kan
met wat de Ereraad nu stelt eveneens geëist gaan worden dat er met spoed echo s door radiologen,
bloed- en cytologie-onderzoeken door laboratoria, behandeling van kankerpatiënten door oncolo-
gen, en onderzoek van jeuk hebbende dieren door dermatologen moeten worden verricht. Probeer
dit maar eens in het humane circuit.

Ave

Kortom, 2006 wordt een interessant jaar!

Erik Teske

T i i H iifJiiiiiift

Î KCrilUi:;^^^^

Diergenees

m

-ocr page 6-

Wetenschap
Een uitbraak van
Klebsiella pneumoniae mastitis

o.e. Sampimon\', J. SoP en P.A. Koek\'

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

In dit artikel wordt een ernstige uitbraak van een
Klebsiella pneumoniae mastitis beschreven. Kort na
droogzetten zijn drie koeien aan een mastitis, veroorzaakt
door
Klebsiella pneumoniae, gestorven en vijf andere
koeien in de koppel werden ernstig ziek ten gevolge van
een mastitis veroorzaakt door
Klebsiella pneumoniae,
maar stierven niet. Zaagsel, besmet met Klebsiella pneu-
moniae,
leek de meest waarschijnlijke oorzaak van deze
mastitiden. Bij de aanpak is, naast het opsporen van de
bron, een belangrijk onderdeel het opsporen van met
Klebsiella pneumoniae besmette kwartieren. Na nauwge-
zette toepassing van de beschreven maatregelen was het
mastitisprobieem binnen een paar maanden opgelost.

Summary

An outbreak of Klebsiella pneumoniae mastitis

A serious outbreak of mastitis caused by Klebsiella pneumoniae is de-
scribed. Shortly after drying off. three cows died of mastitis caused by
Klebsiella pneumoniae and five other cows became seriously ill hut sur-
vived. Sawdust contiminated with
Klebsiella pneumoniae was identified
as the most likely .murce of these infections. In addition lo detection of
pos.iible sources of infection, another important aspect of eradication is
the detection of quarters infected with
Klebsiella pneumoniae. Rigorous
application of these measures led to resolution of the outbreak within a
few months.

Inleiding

In Nederland worden Klebsiella spp. in ongeveer twee
procent van de bacteriologisch positieve klinische melk-
monsters aangetoond als causaal agens (8). Deze bacteriën
behoren, evenals
Escherichia coli, Enterobacter, Serratia,
Pseudomonas, Proteus
en Pasteurella, tot de Gram-negatie-
ve Enterobacteriaceae (5). Deze Enterobacteriaceae zijn in
principe darmbewoners en kunnen derhalve op het lichaam
van de koe maar ook in de omgeving van de koe voorkomen.
Van de
Klebsiella spp. zijn de belangrijkste veroorzakers
van mastitis
Klebsiella oxytoca en Klebsiella pneumoniae.
Beide kunnen zowel (ernstige) klinische als subklinische
mastitis veroorzaken (4, 10).

Spenen van koeien kunnen besmet worden via zaagsel, ver-
ontreinigd met
Klebsiella spp. in de ligboxen (10). Zelfs na
een goede speendesinfectie, zijn
Klebsiella spp. vaak niet
verdwenen van de speenpunt. Ze kunnen dan vervolgens met
het inbrengen van een injector in het tepelkanaal gebracht
worden (4). Maar ook kunnen tepelvoeringen tijdens het mel-
ken en ligboxen tijdens het liggen besmet worden met melk
uit kwartieren die geïnfecteerd zijn met
Klebsiella spp. (4).

\' GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer E-mail: o.sampimon@gezondedieren.nl

Tijdschr Diergeneeskd 2006; 137; 2-4

Een geval van een acute ernstige uitbraak van Klebsiella
pneumoniae
mastitis en de daarbij behorende aanpak wordt
hierna beschreven.

Praktijkgeval

Op een melkveebedrijf met zestig melkkoeien, gelegen in
Twente, kregen vijf koeien 24 uur na droogzetten met anti-
biotica (600 mg gedynomiliseerd cloxacilline per kwartier)
een ernstige klinische mastitis, alle aan één, maar niet steeds
hetzelfde kwartier. De koeien hadden tot 41 graden koorts,
hadden een sterk gezwollen kwartier, sereuze gelige melk,
konden niet meer staan en vraten niet. Drie koeien stierven
binnen twee dagen na het signaleren van de ziekteverschijn-
selen. De klinische symptomen leken op een
Escherichia
coli
mastitis en zijn derhalve ook door de dierenarts als
zodanig behandeld. Van de dode koeien werd er één voor
sectie naar de GD gebracht. Uit de uier van deze koe werd
Klebsiella pneumoniae in reincultuur geïsoleerd.
Van twee andere drooggezette dieren zijn voor de behande-
ling melkmonsters genomen voor bacteriologisch onderzoek
uitgevoerd door het laboratorium van de GD. Uit deze twee
melkmonsters werd ook
Klebsiella pneumoniae in reincul-
tuur geïsoleerd.

Binnen een week volgden nog drie gevallen van ernstige kli-
nische mastitis, dit keer binnen de melkveekoppel en even-
eens aan één, maar niet steeds hetzelfde, kwartier. Ook deze
dieren hadden tot 41 graden koorts, een sterk gezwollen
kwartier, sereuze gelige melk en meer dan vijftig procent
daling van de melkgift. Na een behandeling van zes dagen
met cefquinome zowel intramammair als intramusculair
knapten al deze drie zieke dieren op. Van deze drie koeien
is ook een melkmonster genomen voor bacteriologisch on-
derzoek op de GD en hieruit werd
Klebsiella pneumoniae
gekweekt. Veertien dagen na de laatste behandeling kreeg
één van de drie lacterende koeien opnieuw een mastitis aan
hetzelfde kwartier. Deze koe is toen afgevoerd. De andere
twee lacterende koeien hadden na behandeling geen zicht-
bare verschijnselen meer maar de melkproductie was der-
tig procent gezakt en het koecelgetal was gestegen boven
900.000 cellen/ml. Het bacteriologisch onderzoek van de
zieke kwartieren van deze twee lacterende koeien, genomen
vier weken na de beëindiging van de behandeling, was nega-
tief De twee droge koeien hadden op de eerste melkcontrole
na afkalven een koecelgetal boven de 250.000 cellen/ml. Uit
de in de droogstand behandelde kwartieren werd opnieuw
Klebsiella pneumoniae gekweekt.

Er zijn twee zaagselmonsters (100 gram per monster) geno-
men, één verzamelmonster van de voorraad in de sleufsilo
en één verzamelmonster van het zaagsel in de boxen. In bei-
de zaagselmonsters werd eveneens
Klebsiella pneumoniae
in reincultuur aangetoond. Het zaagsel was een week eerder
aangevoerd. De partij zaagsel en het zaagsel uit de boxen
zijn van het bedrijf afgevoerd.

Verder werden van acht melkkoeien met een verhoogd koe-
celgetal (koecelgetal > 250.000 cellen/ml) kwartiermonsters
genomen voor bacteriologisch onderzoek en celgetalbepa-

-ocr page 7-

ling. Bij twee koeien werd in één kwartier een reincultuur
van
Klebsiella pneumoniae gevonden. Bij de andere zes
koeien waren vier kwartieren met
Staphylococcus aureus
en zeven kwartieren met coagulase-negatieve staphylococ-
cen besmet.

Alle met Klebsiella pneumoniae besmette koeien zijn af-
gevoerd .

Gedurende enkele maanden zijn de in de discussie bespro-
ken maatregelen genomen en zijn melkmonsters voor bacte-
riologisch onderzoek genomen van koeien met een koecel-
getal > 250.000 cellen/ml en van klinische mastitisgevallen.
Koeien met een
Klebsiella in een kwartier zijn daarna ge-
ruimd. Enkele maanden na het vaststellen van de laatst ge-
constateerde met
Klebsiella besmette koe is gestopt met de
intensieve bemonsteringen en nadien zijn er geen problemen
met
Klebsiella mastitis meer geweest.

Bedrijfsaanpak en discussie

Alle mastitisverwekkers vereisen een specifieke aanpak op
een bedrijf De aanpak van een
Klebsiella mastitis moet ech-
ter radicaal zijn omdat zowel de boxbedekking als besmette
kwartieren vaak de bron van infectie zijn (10). Daarnaast zijn
de koeien vaak ernstig ziek na een besmetting. De zieke koei-
en zijn vaak moeilijk te genezen en de aangetaste kwartieren
blijven nogal eens besmet hoewel ze klinisch genezen lijken
te zijn. Deze besmette koeien kunnen daarom beter afgevoerd
worden omdat ze anders een permanente bron van infectie
zijn (10). Als dat niet goed gebeurt dan kan een bedrijf jaren-
lang ernstige mastitisproblemen hebben, zoals duidelijk door
Vecht c.s. (10) is beschreven op een melkveebedrijf in Oost-
Nederland. Op het hier beschreven bedrijf waren, waarschijn-
lijk mede door de gerichte aanpak, de problemen ongeveer
vier maanden na de eerste verschijnselen opgelost.

Het melkveebedrijf is waarschijnlijk besmet geraakt met
Klebsiella pneumoniae doordat een besmette partij zaagsel
is aangekocht. Een uitbraak wordt dikwijls gezien wanneer
een bedrijf overgaat op een nieuwe partij zaagsel (4, 6). Op
dit bedrijf bevatte het zaagsel veel schorsresten hetgeen te
zien was aan de bruine plukken in de hoop. Bij het zagen
van bomen en het slepen van de stammen raakt de schors
gecontamineerd met grond waarin
Klebsiella spp. aanwezig
kunnen zijn (2, 3). In zaagselmonsters mogen, volgens GD-
richtlijnen, geen
Klebsiella spp. voorkomen en het aantal
E. coli moet beneden 10^ cfu/gram strooisel liggen. Op dit
bedrijf werd het verse zaagsel buiten in een sleufsilo, zon-
der dekkleed opgeslagen. Dit is ongewenst omdat dergelijk
zaagsel nat wordt en, bij warm weer, snel gaat broeien. Op
het moment van het bedrijfsbezoek broeide het zaagsel ook
fors. De stijging van de temperatuur in het zaagsel veroor-
zaakt dan een explosieve groei van eventueel aanwezige
Klebsiella spp. (1,9, 10). Het zaagsel werd één keer in de
week als een voorraad voorin de ligboxen voor de knieboom
gestort. Daarna werd elke dag een deel van dat zaagsel in de
box geharkt. Het besmette materiaal komt dan op de plek
van de uier te liggen waardoor de spenen besmet raken.
Voorraadopslag voorin de box is ongewenst omdat in een
dergelijke voorraad gemakkelijk bacteriën komen die, ze-
ker als het warm is, explosief groeien. Dergelijk zaagsel kan
schoon lijken maar is in werkelijkheid vaak sterk bacterieel
verontreinigd. Daarom is het aan te raden om na het reinigen
van de boxen (tweemaal per dag) vers schoon zaagsel in te
strooien en niet vanuit een, gewoonlijk wekelijks aangevul-
de, besmette voorraad voorin de box, in de box te trekken.
Op het voornoemde bedrijf is de met
Klebsiella pneumo-
niae
besmette voorraad in de sleufsilo en het nog aanwezige
zaagsel in de boxen direct verwijderd. De boxen zijn daarna
schoongemaakt en gedesinfecteerd met een 3% formaline-
oplossing. Bij de zaagselleverancier zijn balen zaagsel be-
steld met het keurmerk \'eerste kwaliteit\'. Gezakt zaagsel is
een gedroogd product waarin de groeiomstandigheden voor
Klebsiella spp. slecht zijn (I). De boxen zijn daarna twee
keer per dag schoongemaakt en aansluitend steeds inge-
strooid met vers zaagsel, dus er was geen voorraad zaagsel
meer voorin de box voor de knieboom. Om de boxen goed
droog te houden is daarnaast vier keer per week een handvol
landbouwkalk per box gestrooid. De kalk is daarna bedekt
met een laag zaagsel, waardoor wordt voorkomen dat de
spenen schraal worden door de kalk.

Een belangrijke bron van infecties vormen kwartieren, geïn-
fecteerd met
Klebsiella spp. Deze kwartieren hebben een
hoog celgetal. Om deze kwartieren op te sporen moeten
melkmonsters voor bacteriologisch onderzoek genomen
worden gedurende enkele maanden van koeien met een
koecelgetal > 250.000 cellen/ml en van klinische mastitis-
gevallen. Koeien met een
Klebsiella in een kwartier kunnen
dan, vanwege de meestal slechte genezingskansen, het beste
geruimd worden. Ook op het hier beschreven bedrijf is dit
gedaan. Dat wil uiteraard niet zeggen dat een met een
Kleb-
siella
besmet kwartier nooit geneest. Ook op het beschreven
bedrijf is een aantal kwartieren genezen.

Een grondige speendesinfectie alvorens de inhoud van uier-
injectoren toe te dienen is ook een belangrijke maatregel om
een mastitis in het algemeen te voorkomen maar dat geldt
in het bijzonder voor
Klebsiella. Grootenhuis (4) toonde dit
duidelijk aan bij een experimenteel mastiüsonderzoek bij
twintig melkgevende vaarzen in de proefstal van het voor-
malige CDl. In alle kwartieren werd, na speendesinfectie,
met een steriele kunststofinjectiespuit zonder canule 5 ml
verdund staphylococcen beta-toxine gebracht. De helft van
de vaarzen kreeg een, in veel gevallen ernstige, mastitis. Uit
zestien kwartieren werd
Klebsiella pneumoniae geïsoleerd.
Uit onderzoek bleek dat het gebruikte zaagsel zwaar besmet
was met de
Klebsiella pneumoniae. De aseptische voor-
zorgen konden niet verhinderen dat met de conus van de
spuit mechanisch een
Klebsiella-mï^che. naar binnen werd
gebracht. Ook op het hier beschreven bedrijf zijn de kwar-
tieren die drooggezet werden waarschijnlijk met
Klebsiella
pneumoniae
besmet door onvoldoende hygiënische maatre-
gelen bij het droogzetten.

De op het hier beschreven bedrijf gevonden bacterie,
Klebsiella pneumoniae, is een 3 tot 5 mm in diameter grijze
vochtige vaak slijmige niet hemolytische kolonie.
Klebsiella
spp.
kunnen in de praktijk gemakkelijk worden verwis-
seld met
Enterobacter cloacae, Enterobacter aerogenes of
Enterobacter agglomerans wanneer niet de juiste materialen
worden gebruikt (5). In dit geval zijn de melkmonsters via
de dierenartspraktijk ingestuurd naar de GD. Op melkmon-
sters via de dierenartspraktijk ingezonden naar de GD wordt
via uitgebreid bacteriologisch onderscheid gemaakt tussen
Escherichia coli en Klebsiella spp.. Dit onderscheid wordt
niet gemaakt bij de melkmonsters ingestuurd via Celgetal-

-ocr page 8-

BO (7). Op die uitslag komt dan EKO, oftewel coliforme
kiemen te staan. Het is belangrijk om hier als Nederlandse
dierenarts rekening mee te houden omdat de benadering van
een bedrijf met
Klebsiella mastitis een meer radicale aanpak
vereist dan mastitiden veroorzaakt door andere coliforme
bacteriën.

Besmettingen met omgevingsbacteriën zijn in aantal te ver-
minderen door gebruik te maken van barrièredips. Deze
dips geven een beschermingsvlies op de speen en het slotgat
en verhinderen het binnendringen van mastitisverwekkers
tussen de melkingen.

Het beschreven bedrijf, dat een gemiddeld tankmelkcelge-
tal beneden de 150.000 cellen/ml had, is overgegaan op een
barrièredip op jodiumbasis.

Klebsiella spp., kunnen subklinisch in een kwartier zitten.
Voor droogzetten is daarom een injector gewenst die ook ac-
tief kan zijn tegen Gram-negatieve mastitisverwekkers. Op
het beschreven bedrijf is voor het droogzetten van koeien
overgeschakeld op een droogzetpreparaat met nafcilline,
steptomycine en penicilline, een preparaat dat ook werk-
zaam is tegen
Klebsiella spp.

Besmetting van de koeien met een Klebsiella mastitis lijkt
ook in dit geval gebeurd te zijn via besmet zaagsel. Zeker
is dit evenwel niet. Uitgebreide vergelijkingen van de ge-
vonden
Klebsiella\'s in de boxen, het verse zaagsel en in
de melkmonsters zouden het bewijs wel sterker maar nog
steeds moeilijk bewijzend maken.

Dit is een voorbeeld van enkele tientallen bedrijven die in
Nederland in de zomer van 2004 problemen hebben gehad
met een ernstige uitbraak van
Klebsiella mastitis, in de
meeste gevallen waarschijnlijk veroorzaakt door verontrei-
nigd zaagsel. Een goede en snelle diagnose is noodzakelijk
om snel en efficiënt in te grijpen en om, via een gericht plan
van aanpak, de schade te beperken.

Dankbetuiging

Dc auteurs willen dr M.F. de Jong, werkzaam bij de GD Deventer, bedan-
ken voor zijn constructieve bijdrage aan dit artikel.

Literatuur

1. Bramley AJ, and Neave FK. Studies on the control of coliform masti-
tis in dairy cows. BrVetJ 1975; 131: 160-169.

2. Duncan DW, and Razzell WE. Klebsiella biotypes among coliforms
isolated from forest environments and farm produce. App Mier 1972;
24: 933-938.

3. Eberhart RJ. Control of coliform mastitis. Ann Bull Internation Dairy
Federation 1975; 85: 371-376.

4. Grootenhuis G. Een uitbraak van Klebsiella mastitis. Tijdschr Dierge-
neeskd 1979; 22: 888-889.

5. Laboratory handbook on bovine mastitis. 1999. National Mastitis
Council, Inc. Madison, WI.

6. Newman LE, and Kowalski JJ. Fresh sawdust bedding a possible
source of
Klebsiella organisms. Am J Vet Res 1973; 34: 979-980.

7. Sampimon OC, Sol J, en Koene MGJ. Bacteriologisch onderzoek van
mastitismonsters. GD Veterinair 2003; 4 (april); 4.

8. Sol J. Cure of Staphylococcus aureus mastitis in Dutch Dairy cows.
PhD Thesis Utrecht University 2002.

9. Turner AG, and Salmonsen PA. The effect of relative humidity on the
survival of three serotypes of
Klebsiella. J Appl Bact 1973; 36: 497-
499.

10. Vecht U, Meijers KCHM en Wisselink HJ. Klebsiella pneumoniae
mastitis als bedrijfsprobleem. Tijdschr Diergeneeskd 1987; 1 1: 653-
659.

Artikel ingediend: 10 januari 2005
Artikel geaccepteerd: 3 november 2005

Pensioenadvies

]

ONDUNEMINGSGERICHTEiiui

FINANCIERINi
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

FORTUIN

PRAKTIJK ADVIESBUREAU

D I X

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven

T030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

-ocr page 9-

Super Ma St idol®

CHTfórvit

Mastitis verandert.

A

heck ÜW droogzetter op www.iiiastitis-verandert.rpl

Super Mastidol. Diergeneesmiddel UDA. Reg NL 09541. Bevat 500.000 I.E. kalium-penicilline, 1.000.000 I.E. procaine-penicilline-C. 500 mg
neomycine. Bestemd voor het droogzetten van runderen. Contra-indicatie: allergie. Wachuijd; Melk: droogstand minimaal 5 weken: 4 dagen: droogstand korter dan
5 weken: 5 weken en 4 dagen na toediening. Vlees: 10 weken. Overige informatie: zie bijsluiten Aflevering uitsluitend door uw dierenarts. Vraag uw dierenarts om advies.

Intervet Nederland bv ■ Postbus 50 ■ 5830 AB Boxmeer
Telefoon: 0485 587654 ■ Fax: 0485 587653 ■ www.intervet.nl

-ocr page 10-

Intervet steunt Europese
dierentuinen

De Europese Commissie heeft in oic-
tober bel<endgemaal<t dat vogels in
dierentuinen onder bepaalde omstan-
digheden tegen de vogelgriep mogen
worden gevaccineerd. De Nederland-
se regering heeft op 14 november
goedkeuring ontvangen van de Com-
missie voor een vaccinatieprogram-
ma in Nederlandse dierentuinen. In-
tervet heeft steun toegezegd aan de Europese dierentuinen
door het benodigde vaccin kosteloos aan te bieden.
Dierentuinen spelen een belangrijke rol op het gebied van
voorlichting en het behoud van diersoorten. Het besluit van
de Commissie maakt voor dierentuinen de weg vrij om hun
vaak waardevolle en zeldzame vogels actief tegen aviaire
influenza te beschermen. Veel dierentuinen hebben reeds
contact opgenomen met Intervet voor nadere informatie
over de mogelijkheden van vaccinatie. Intervet kan nu alle
geregistreerde Europese dierentuinen met EU-goedkeuring
voor vaccinatie tegen vogelgriep verder helpen door het be-
nodigde vaccin, Nobilis Influenza H5N2, gratis te verstrek-
ken.

Nieuws

Nieuwe website CD

Op 22 november heeft GD haar nieuwe website gelan-
ceerd met als uitgangspunt: Gezonde Dieren. De site:
www.gezondedieren.nl, is opgemaakt in de nieuwe huisstijl
die onlangs is ontwikkeld en gefaseerd wordt ingevoerd. Dc
nieuwe site biedt voor meerdere klantgroepen een beter over-
zicht in de hoeveelheid informatie die GD te bieden heeft op
het gebied van diergezondheid en de producten en diensten
van GD. Aan de nieuwe site zijn nieuwe rubrieken toege-
voegd voor zowel de veterinaire farmaceutische industrie,
veevoederindustrie en voedselverwerkende industrie als
voor laboratoria in binnen- en buitenland. Ook de GD Web-
winkel is uitgebreid. De belangrijkste GD Diergezondheids-
programma\'s en diverse GD Wateronderzoekspakketten zijn
daardoor direct online te bestellen. De bereikbaarheid van
GD voor klanten wordt hiermee aanzienlijk vergroot.
De informatie op de website zal continue geactualiseerd
en uitgebreid worden op basis van de wensen van de klant.
Gebruiksvriendelijkheid en snelheid zijn daarbij het devies.
GD zet zwaar in op snelle dienstverlening via internet en
e-mail. Het aantal klanten dat de laboratoriumuitslagen van
GD per e-mail ontvangt in plaats van per post is groeiende.
Voor veehouders kijkt GD naar de mogelijkheden om meer
UBN-gerelateerde GD-gegevens via internet inzichtelijk te
maken. Zo kunnen bijvoorbeeld varkenshouders via het on-
derdeel \'mijn bedrijf\' al gebruikmaken van de GD Certifice-
ringsWebApplicatie (CWA) waarmee ze direct over actuele
overzichten beschikken met betrekking tot hun inzendingen
naar het GD Laboratorium en de diergezondheidsstatus van
hun bedrijf

WAA geeft boek uit *Samenwer-
ken vergt onderhoud\'

Op 24 november geeft de VVAA het boek \'Samenwerken
vergt onderhoud\' uit. Dit is een praktische handleiding voor
(para)-medische praktijken, maatschappen en vakgroepen.
Het boek helpt bij het verhelderen en oplossen van samen-
werkingsvraagstukken en bevat tips en adviezen om de sa-
menwerking te analyseren, te structureren en te onderhou-
den.

Samenwerkingsverbanden in de gezondheidszorg zijn vaak
\'platte\' organisaties. Partners of maten zijn doorgaans ge-
lijkwaardig en kennen evenveel zeggenschap; zij moeten de
samenwerking zelf zien te managen. Dit hangt er in de prak-
tijk vaak maar zo\'n beetje bij. In dit boek breken de auteurs
een lans voor het expliciet onderhouden van de onderlinge
samenwerking. Zonder onderhoud komt een auto na verloop
van tijd stil te staan. Dat geldt voor samenwerking ook.

Geneeskunde van het
gezelschapsdier

Komend jaar zal Chateau Vétérinaire voor de lOde keer
worden georganiseerd en wel op 20 en 21 januari 2006. Het
congres zal dit keer geheel in het teken staan van de genees-
kunde van de kat.

Vanaf het begin hebben wij getracht een uniek congres te
organiseren en dat deze opzet zo\'n succes is geworden, is
vooral te danken aan de voortreffelijke sprekers die het kas-
teel de afgelopen jaren hebben bezocht. Voor nadere infor-
matie: Chateau Vétérinaire, Hooftlanden 14, 4251 BE Wer-
kendam. Fax: 0183-504944, e-mail:
jwhmstrikkers@tiscali.
nl

Meer nieuws kunt u vinden op: www.knmvd.nl

-ocr page 11-

sla de krant open, en je wordt om de
oren geslagen met de problemen van
ouders die een baan combineren met
zorg voor kinderen. Als je gebonden
bent aan de knellende banden van
een strenge werkgever is dat al niet
makkelijk, maar als je een eigen prak-
tijk hebt is het misschien wat soepeler
te regelen. Een beetje cliënt begrijpt
dat toch wel?

Praktijkspeeltuin

Deze veterinaire vader staat voor een dilemma als hij zich
op zijn vrije maandag verheugt op een leuke dag met zijn
kroost, en toch wordt opgeroepen voor een spoedgeval. Bij
de praktijk staat namelijk een eigenaar met een Sint Bernard
die een maagtorsie heeft, en de dierenartsen die wel dienst
hebben zijn te druk bezig. Je bent dierenarts
of je bent het niet, dus vader improviseert
wat, propt kinderen en wat speelgoed
in de auto en haast zich naar de
praktijk om de hond te helpen.
De tweejarige teef wordt geope-
reerd. Het is ondoenlijk om
tijdens zo\'n operatie de koters
ook nog bezig te houden, dus
die amuseren zichzelf door
in en om de operatiekamer
tikkertje te spelen. Terwijl
pa de Sint Bernard in leven
probeert te houden, kijkt de
eigenaar van de hond met
lede ogen naar deze speeltuin.
De hond doorstaat de operatie
goed, maar in de hectiek rondom
de zieke hond en de kinderen ver-
geet de dierenarts om de maag vast
te zetten en als de operatie klaar is
geeft hij de hond nog half slapend mee,
zonder instructies voor verzorging, voeding
en zonder afspraak voor een controle.

Zwaar op de maag

Zes dagen later heeft de hond een infectie aan de wond, en
ondanks de antibiotica vindt de eigenaar dat de hond nooit
meer de oude wordt. Toch laat ze de hond enkele maanden
na deze ellende wel dekken. Je moet de dierenartskosten
toch ergens mee terugverdienen, nietwaar? De hond blijft
leeg, maar moet kort na die dekking weer met grote spoed
naar de kliniek vanwege een acute buik. Geen maagtorsie
deze keer, maar darmen die vol zitten met grind. Blijkbaar
heeft de hond zich op de vloerbedekking van de buitenken-
nel gestort. De liefhebbende eigenaar heeft dan geen trek
meer in nog een diergeneeskundige behandeling, want in de
buitenkennels ligt nu eenmaal grind. Niets aan te doen, en
hoe voorkom je dan in vredesnaam dat zo\'n hond dat opeet?
Nou gewoon, door de hond dood te maken. De eigenaar be-
sluit tot euthanasie.

Veterinair
tuchtrecht

Zorgende vader

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Onverteerbare optelsom

De eigenaar heeft de pest in; geen pups, wel een hoge die-
renartsrekening en een dode hond, dat is de bedoeling niet.
Ze wil de rekening niet betalen, en dient (daarom?) een
klacht in bij het Tuchtcollege, want volgens haar is de hond
overleden aan de onzorgvuldige operatie van de maagtorsie.
Dit verband is volgens het Tuchtcollege niet aan te tonen,
maar er zijn wel enige punten in het handelen van de die-
renarts die verbetering behoeven, zoals bijvoorbeeld de be-
handeling van een maagtorsie. De dierenarts zelf weet niet
meer precies waarom hij tijdens de eerste operatie de maag
niet heeft vastgezet, maar dat is volgens hem ook niet zo
erg. Het Tuchtcollege moet hem hierin een
beetje gelijk geven; bij een maagtorsie
verdient het de voorkeur om de maag
vast te zetten, maar het is niet per se
noodzakelijk. Als de dierenarts
dit echter expliciet afspreekt
met de eigenaar moet hij die
afspraak ook nakomen.

Oppassen!

Zou het kunnen dat de die-
renarts afgeleid werd door
de in- en uitrennende kin-
deren? Volgens de dierenarts
niet; hij moest nu eenmaal
improviseren, maar dat heeft
echt geen nadelige invloed op
zijn operatieve vaardigheden.
Hoeveel begrip het Tuchtcollege
, ook kan opbrengen voor het ouder-

schap, een operatie vereist een sfeer
van rust en concentratie. De aanwezig-
heid van spelende kinderen is daarvoor niet
bevorderlijk. Als je als dierenarts besluit om dier-
geneeskundige hulp te verlenen, dan moetje dit ook volgens
de regelen der kunst doen. Improvisatie is leuk, maar geen
excuus voor een rommelige en hectische operatiekamer.
Ware alles verder perfect verlopen, dan was het misschien
bij een waarschuwing gebleven, maar er werd nog een derde
fout gemaakt. De hond is half slapend en zonder instructies
meegegeven aan de eigenaar. Daar wordt door eigenaren
vaker over geklaagd, en is in de ogen van het Tuchtcollege
absoluut ongeoorloofd. Je afspraak niet nakomen, spelende
kinderen in de operatiekamer en onvoldoende nazorg voor
de hond, dat is een beetje teveel van het slechte. De dieren-
arts krijgt een berisping. Misschien moet er voor de kinder-
opvang ook maar een achterwachtregeling komen?

-ocr page 12-

De Raad voor Dierenaangelegenhe-
den vindt dat de ruimte die door de
Europese regelgeving wordt geboden
om een aantal taken van de officiële
dierenarts door een erkende dieren-
arts te laten uitvoeren zo goed mo-
gelijk moet worden benut. Met name
taken die liggen op het terrein van het
primaire bedrijf kunnen uit oogpunt
van efficiency evenzogoed of beter bij de erkende dierenarts
worden neergelegd. Een aantal specifieke taken dienen bij
de officiële dierenarts te blijven, omdat deze taken inter-
nationaal gevoelig liggen, zoals de officiële certificatie, de
toezichtverantwoordelijke vleeskeuring in het slachthuis en
de controle van het voedsel verder in de keten en de grens-
controle. In de Europese regelgeving is ook aangegeven dat
deze taken verplicht door de officiële dierenarts moeten
worden uitgevoerd.

Daarnaast is er een aantal werkzaamheden die in de Euro-
pese regelgeving toe zijn geschreven aan de officiële dieren-
arts, maar die volgens de Raad evenzogoed door de erkende
dierenarts kan worden uitgevoerd. De Raad pleit ervoor om
pragmatische redenen pogingen te doen de Europese regel-
geving op die wijze te wijzigen. De genoemde taken hebben
niet de gevoeligheid die eerder is genoemd. Het gaat dan
om de marktinspecties, de controle op diertransporten en de
ante-mortem keuring van rundvee.

De afgelopen jaren is door het bedrijfsleven zelf invulling
gegeven aan het begrip \'erkende dierenarts\'. De eisen aan
deze erkende dierenarts zijn anders dan in de Europese re-
gelgeving aan de erkende dierenarts wordt gesteld. De Raad
vindt het niet wenselijk dat er twee verschillende \'erkende
dierenartsen\' bestaan. De Raad vindt dat er basiseisen en
taken zijn voor alle erkende dierenartsen gebaseerd op de
Europese regelgeving.

De eisen: hij/zij moet:

1. dierenarts zijn;

2. geen band van financieel of familiebelang hebben met de
bedrijfseigenaar of het bedrijfshoofd;

3. specifieke kennis op veterinairrechtelijk gebied bezitten
inzake de betrokken diersoort, hetgeen impliceert dat hij/zij
- zijn/haar kennis, met name van de relevante gezond-
heidsvoorschriften, regelmatig moet bijwerken;

RDA
Advies

- de bedrijfseigenaar of het bedrijfshoofd informatie en
bijstand moet verschaffen om ervoor te zorgen dat alle
maatregelen getroffen worden om de status van het be-
drijf te handhaven, onder meer op basis van in overleg
met de bevoegde autoriteit opgestelde programma\'s;
Verder moet er een vaste relatie bestaan tussen een erkende
dierenarts en een bedrijf

De taken:

Hij/zij moet toezien op de naleving van de eisen inzake:

1. de identificatie en gezondheidscertificering van de dieren
van het beslag, alsmede van de binnengebrachte en ver-
handelde dieren;

2. de verplichte aangifte van infectieziekten en eventuele
andere risicofactoren voor de diergezondheid (waaronder
het welzijn van dieren) en voor de volksgezondheid; zo
mogelijk vaststelling van de doodsoorzaak van dieren en
van de plaats waarheen zij moeten worden vervoerd; de
hygiënische omstandigheden van het beslag en de pro-
ductie-eenheden.

De Raad vindt dat het mogelijk moet zijn dat ook het be-
drijfsleven specifieke eisen aan de praktiserende dierenarts
kan stellen. Dit kan door een modulair systeem waarbij de
door de overheid gestelde eisen aan de erkende dierenarts
als basis dient. Aan dierenartsen die alleen bevoegdheden
hebben op basis van de WUD moet het bedrijfsleven geen
aanvullende eisen kunnen stellen.

De verwachting is dat voor dierenartsen die werkzaamhe-
den verrichten in bepaalde sectoren waar productiedieren
worden gehouden, het bedrijfsleven aanvullende eisen zal
stellen en het daarom voor die dierenartsen nodig zal zijn
een bevoegdheid als erkende dierenarts te krijgen. Voor die-
renartsen die alleen werkzaam zijn in de sector van de gezel-
schapsdieren zal dit veel minder het geval zijn.
Het inschakelen van de erkende dierenarts voor het uitvoe-
ren van werkzaamheden die tot voor kort waren voorbehou-
den aan de officiële dierenarts heeft tot gevolg dat de offici-
ele dierenarts zijn rol anders zal moeten gaan invullen. De
officiële dierenarts zal een grotere rol krijgen in het systeem
van toezicht op controle. De Raad wil voor de mogelijkhe-
den daartoe verwijzen naar de nota Beleidskader Toezicht
op controle die door het ministerie van LNV is opgesteld en
die op 23 maart 2005 naar buiten is gebracht.

RDA ADVIES 2005/07 \'de erkende dierenarts\'

Raad voor Dieraangelegenheden brengt advies uit over \'de erkende dierenarts\'

De overheid is een beleidshjn aan het uitwerken voor een verschuiving in de taken en verantwoordelijkheden van de over-
heid en het bedrijfsleven op het gebied van gezondheid en welzijn van dieren. De bewaking en controle van bepaalde taken
kan de overheid onder voorwaarde delegeren aan een onafhankelijke partij. Hierbij is de vraag ontstaan of de erkende
dierenarts, zoals bedoeld in de Europese Richtlijnen, door de overheid voor verschillende officiële taken kan worden in-
gezet en welke kwaliteiten en bekwaamheden de erkende dierenarts moet hebben. De Raad voor de Dieraangelegenheden
(RDA) heeft in het advies \'de erkende dierenarts\' een beleidsaanpak uitgewerkt. Het advies gaat in op de minimumeisen
die aan de erkende dierenarts gesteld moeten worden. In overleg met de RDA is het advies intergraal in dit Tijdschrift
opgenomen.

-ocr page 13-

Onderbouwing van het advies

1. Inleiding

1.7 Aanleiding

In de Europese Unie wordt steeds meer de nadruk gelegd op
het verkrijgen van inzicht in huidige en toekomstige risico\'s
voor diergezondheid en voedselveiligheid. De producent is
verantwoordelijk om te produceren en de kwaliteit te borgen
volgens de Europese normen. De bevoegde autoriteit is ver-
antwoordelijk voor de uitvoering van de controle en kan de

De Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid van het mi-
nisterie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de
Raad verzocht in dit kader een advies uit te brengen.

1.3 Beperking van het advies

In dit advies zal met name ingegaan worden op de taken,
die de praktiserende dierenarts kan verrichten, die worden
genoemd in de verschillende Europese richtlijnen.

procedure waarmee een gezaghebbende instantie formeel erkent dat een instelling of persoon competent is voor de
uitvoering van een specifieke taak.

de voor het verrichten van veterinaire of zoötechnische controles bevoegde centrale autoriteit van een Lidstaat ofde
autoriteit aan wie zij deze bevoegdheid heeft overgedragen.

degene bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde 1990 (stb. 214) en de bijlage
bij RL 78/1026/EEG. De dierenarts heeft krachtens de Wet op het wetenschappelijk onderwijs (Stb. 1985, 562) de
hoedanigheid van dierenarts verkregen,
de dierenarts in dienst bij de bevoegde centrale autoriteit.

degene die ingeschreven staat in het register bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Uitoefening van de
Diergeneeskunde.

een dierenarts die door de bevoegde autoriteit is erkend om op bedrijven namens die autoriteit specifieke officiële
controles uit te voeren op basis van de door de bevoegde autoriteit gestelde eisen, rechten en plichten,
parttime officiële dierenarts.

elke vorm van controle door de bevoegde autoriteit die in de wetgeving is voorgeschreven,
toezicht op controle is het door de overheid op basis van afspraken met het bedrijfsleven afstemmen van de eigen
toezichtactiviteiten op de activiteiten van een andere - privaatrechtelijke - instantie,
uitoefening van de diergeneeskunde het als beroep verrichten van een of meer der navolgende handelingen:

1. het onderzoeken van een dier, het voorschrijven of toepassen van een behandeling, operatie daaronder begrepen,
bij een dier, één en ander voor zover zulks strekt ter voorkoming of genezing van een infectieziekte of een
parasitaire ziekte bij dat dier dan wel ter genezing, leniging, onderkenning of opheffing van een aandoening,
ziekte, ziekteverschijnsel, in- of uitwendig letsel, pijn of gebrek bij dat dier;

2. het toepassen bij een dier van algemene of plaatselijke verdoving, bedwelming in slachterijen of slachthuizen
daaronder niet begrepen;

3. het verlenen van hulp met betrekking tot de geboorte of verwijdering van een vrucht van een dier, waaronder
begrepen het verrichten van daarmede verband houdende operaties;

4. het onvruchtbaar maken van een dier;

5. het verrichten op een gezond dier van andere operaties dan die welke behoren tot de onder 3 en 4 genoemde
handelingen.

Tabel 1. Termen en begrippen.

accreditatie

bevoegde autoriteit
dierenarts

officiële dierenarts
praktiserend dierenarts

erkende dierenarts

practioner
officiële controle
toezicht op controle

producten vrijwaren. De bewaking en controle van bepaalde
taken kan de bevoegde autoriteit onder voorwaarde delege-
ren aan een onafhankelijke derde partij.
Mede omdat er mogelijk veel verwarring kan ontstaan of
reeds bestaat over alleriei termen die worden gebruikt op
het gebied van de \'dierenarts\'en \'controle\' is in tabel I een
overzicht gegeven van definities van termen en begrippen
die in het kader van dit advies van belang zijn.

1.2. Vraagstelling

De overheid is een beleidslijn aan het uitwerken over een
veranderende rolverdeling ten aanzien van taken en verant-
woordelijkheid tussen de overheid en het bedrijfsleven. Dit
in het kader van \'zorgen voor\' naar \'zorgen dat\', zoals is aan-
gegeven in de begroting 2005 van het ministerie van LNV.
Hierbij is de vraag ontstaan of de praktiserende dierenarts
door de overheid voor verschillende officiële taken kan wor-
den ingezet. En zo ja, welke kwaliteiten en bekwaamheden
worden van de praktiserende dierenarts gevraagd?

2. Huidige situatie

2.1 Europese regelgeving

Op basis van Europese regelgeving zal er in toenemende
mate informatie van het primaire bedrijf beschikbaar gesteld
moeten worden om én in het vervolg van de voedselproduc-
tieketen beter en sneller inzicht te krijgen in de mogelijke
risico\'s voor de voedselveiligheid en de diergezondheid.
Er zijn verschillende Europese regelingen die ingaan op
veterinaire en zoötechnische bewaking van dierenwelzijn,
diergezondheid, volksgezondheid en voedselveiligheid. De
regelingen zijn met name gericht op de primaire producent,
de verdere schakels in de productieketen en het bevoegd ge-
zag. In een aantal regelingen wordt specifiek ingegaan op de
taken en bevoegdheden van dierenartsen. De praktiserend
dierenarts heeft vanuit de huidige praktijk soms een formele
(bijvoorbeeld aangifteplicht van een verdenking van een
aangifteplichtige dierziekte) dan weer een informele signa-
lerende rol met betrekking tot de genoemde aspecten.
De Europese regelgeving kent algemene eisen aan de op-

-ocr page 14-

leiding van dierenartsen. De vertaling daarvan in nationale
regelgeving is te vinden in de Wet Uitoefening Diergenees-
kunde (WUD).

In de Europese regelgeving is er specifieke regelgeving rond
diergezondheid en voedselveiligheid. In die regelgeving
worden twee typen dierenartsen met hun eigen bevoegd-
heden en taken genoemd, de officiële dierenarts in dienst
van de overheid en de erkende dierenarts, niet werkzaam
in overheidsdienst. Die taken en bevoegdheden gaan voor
beide typen dierenartsen verder dan de basisbevoegdheden
die iedere afgestudeerde dierenarts heeft op basis van de
WUD.

De Europese regelingen die ingaan op de werkzaamheden
die de erkende dierenarts mag uitvoeren op het primaire be-
drijf zijn:

1. Richtlijn 97/12/EG. (handelsrichtlijn voor het intracom-
munautaire verkeer van runderen en varkens);

2. Verordening (EG) 854/2004 (regelgeving voortkomend
uit de General Food Law).

Daarnaast is er nog een aantal Europese richtlijnen en veror-
deningen die inhoudelijk dicht tegen bovengenoemde Euro-
pese regelgeving aanleunen. Dit zijn onder andere:

1. Richtlijn 98/58/EG

2. Richtlijn 2003/99/EG (zoönoserichtlijn)

3. Verordening (EG) 178/2002

4. Verordening (EG) 852/2004 (hygiëneverordening)

5. Verordening (EG) 853/2004

6. Verordening (EG 882/2004 (controleverordening)

2.2 De officiële dierenarts

Dierenartsen in dienst van de overheid hebben een speciale
status, de officiële dierenarts. Zij verrichten tot dusver onge-
veer alle werkzaamheden waarvoor de Staat in de Europese
regelgeving verantwoordelijkheid heeft gekregen om de ge-
zondheid van de veestapel, de voedselveiligheid en het vrije
handelsverkeer te borgen.

Daarnaast heeft de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) een
aantal praktiserende dierenartsen opgeleid voor het in over-
heidsdienst verrichten van officiële taken: de term \'practio-
ner\' wordt in dat geval voor deze dierenartsen gebezigd. De
VWA zet deze gekwalificeerde parttime officiële dierenart-
sen in voor officiële werkzaamheden zoals marktinspecties,
controle en certificeren van diertransporten en de ante-mor-
temkeuring van pluimvee en varkens.
Tijdens een uitbraak van een aangifteplichtige dierziekte
schakelt de overheid praktiserende dierenartsen in voor de
bestrijding. Zij voeren de taken en werkzaamheden op dat
moment uit als officiële dierenarts.

De genoemde Europese richtlijnen en verordeningen geven
de overheid de mogelijkheid om bepaalde werkzaamheden
die tot nu toe door de officiële dierenarts moeten worden
uitgevoerd door een erkende dierenarts te laten uitvoeren.

2.3 De werkzaamheden van de praktiserende dierenarts

De praktiserende dierenarts komt op het primaire bedrijf
om daar zijn vak uit te oefenen. De uitoefening van de
diergeneeskunde is het als beroep verrichten van omschre-
ven handelingen zoals weergegeven in de Wet Uitoefening
Diergeneeskunde (WUD). De bijzondere verantwoordelijk-
heid van de dierenarts voor de melding van aangifteplich-
tige dierziekte staat omschreven in de Gezondheids- en
Welzijnswet voor Dieren (GWWD art. 100). De nationale
wetgeving omschrijft het gewenste peil van de veterinaire
beroepsuitoefening indicatief Middels jurisprudentie wordt
hieraan nadere invulling gegeven.

Op een deel van de veehouderijbedrijven wordt, naast de
consultatieve praktijk, de veterinaire dienstverlening uitge-
voerd in de vorm van begeleiding. De praktiserend dieren-
arts die een duurzame relatie heeft met het primaire pro-
ductiebedrijf heeft in die gevallen veelal een goede kennis
van de historie van de veestapel en kent ook de mogelijke
zwakke plekken in de bedrijfsvoering. De practicus heeft in
beginsel dan ook goed inzicht in de diergezondheidssituatie
op het bedrijf De periodieke bedrijfsbezoeken, met de daar-
bij horende rapportage, verschaffen inzicht in de gezond-
heidsstatus van de bedrijven.

Van oudsher verricht de praktiserende dierenarts bepaalde
handelingen voor de overheid. Voorbeelden zijn de monster-
name, het testen en de vaccinatie in het kader van epidemio-
surveillance en bestrijdingsprogramma\'s, bijvoorbeeld voor
tuberculose en brucellose bij het rund. Ook de ante-mortem-
keuring van in nood gedode dieren die geschikt zijn voor
humane consumptie kan in dit verband worden genoemd.
Dierenartsen voeren deze taken uit en borgen de werkzaam-
heden middels verklaringen.

2.4 Private initiatieven

De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde heeft na de introductie van de term \'de erkende die-
renarts\' in RL 97/12/EU het initiatief genomen invulling te
geven aan dit begrip. De private veterinaire kwaliteitsricht-
lijnen zijn inmiddels ondergebracht in een onafhankelijke
stichting. Inmiddels maken private systemen in de dierlijke
productieketen gebruik van de \'erkende dierenarts\': Keten
Kwaliteit Melk voor de uitvoering van het Periodieke Be-
drijfsbezoek (PBB) ter borging van bepalingen in de Land-
bouwkwaliteitswet en 1KB varkens onder andere ter verbe-
tering van de varkensgezondheidsstatus van de deelnemende
bedrijven.

Deze private \'erkende dierenarts\' mag echter niet worden
verward met de \'erkende dierenarts\' die we in dit advies be-
spreken. Aan de private \'erkende dierenarts\' zijn geen eisen
gesteld door de overheid.

2.5 Office International des Épizooties (OIE)

De OIE heeft in 2003 een evaluatie van de \'Veterinary Ser-
vices\' van de OlE-lidstaten uitgevoerd aan de hand van
fundamentele principes voor kwaliteit. De OIE noemt in
deze het professionele oordeel, onafhankelijkheid, onpar-
tijdigheid, integriteit en objectiviteit. Wereldwijd spelen
dierenartsen een belangrijke rol bij de autorisatie van of-
ficiële procedures die verband houden met diergezondheid,
volksgezondheid en voedselveiligheid. De OIE geeft aan
dat bepaalde officiële taken door de particuliere dierenarts
onder accreditatie uitgevoerd kunnen worden. In dit verband
worden onder andere de epidemiologische surveillance, de
verplichte bestrijdingsprogramma\'s (vaccinatie en monster-
name), controle op diertransporten en inspecties van mark-
ten, vlees- en voedselproductie genoemd. Het \'animal health
accreditation mandate\' verhoogt naar de mening van de OIE
de flexibiliteit en biedt zowel institutionele als economische
voordelen.

3. Specificatie van de vraag

De verfijning van de vraag van de overheid is nu of en zo
ja, welke taken de erkende dierenarts kan overnemen van

-ocr page 15-

de officiële dierenarts ten behoeve van het inwinnen van de
specifieke informatie die de overheid in het kader van de
verschillende Europese richtlijnen moet verkrijgen en welke
eisen derhalve aan de erkende dierenarts moeten worden
gesteld.

4. Toekomstige taakverdeling officiële dierenarts en er-
kende dierenarts

In tabel 2, kolom 1, is aangegeven wat de huidige taken van
de officiële dierenarts zijn. Van deze taken zijn er een aantal
die op basis van de Europese regelgeving van de officiële
naar de erkende dierenarts over zouden kunnen gaan.
De Raad vindt dat er een paar taken zijn die blijvend door
de officiële dierenarts moeten worden uitgevoerd met name
de afgifte van officiële certificaten en de grenscontrole. Dit,
omdat deze taken fysiek liggen op een terrein waar de prac-
ticus in de regel niet komt in het kader van zijn normale
beroepsuitoefening en omdat deze taken internationaal ge-
voelig kunnen liggen. Buiten dat worden deze taken in an-
dere Europese regelgeving expliciet toegeschreven aan de
officiële dierenarts.

De overige taken kunnen onder voorwaarden zonder pro-
blemen overgaan naar de erkende dierenarts. In het laatste
geval zal de rol van de officiële dierenarts veranderen.
Op basis van de huidige Europese regelgeving mogen de
lidstaten besluiten om een aantal officiële taken door er-
kende dierenartsen te laten uitvoeren. De erkende dierenarts
zou kunnen toezien op de eisen inzake:
• toekennen van het gezondheidscertificaat aan dieren af-
komstig van bedrijven die voldoen aan de eisen op nale-
ving van de identificatie en gezondheidscertificering van

Tabel 2. Verdeling van de officiële veterinaire taken in de toekomst tussen de officiële dierenarts en de erkende dierenarts.

Activiteitsgebieden

Situatie nu

Toekomst

Officiële dierenarts

Officiële dierenarts

Erkende dierenarts

Erkende dierenarts

1

2

(«■ettelijk mogelijk) (bovendien gewenst)
3 4

Verplichte vaccinatie (afh. van ziekte)

X

X

X(2)

Verplichte afname van testen, afh. van omstandigheden

X

X

X(2)

Verplichte monstemame

X

X

X(2)(3)

Epidem iesurvei 11 ance

X

X

X(2)(3)

Vleeskeuring slachthuis

X

X

Marktinspecties

X

X

Controle in kader slachten en voedsel- productie in slachthuis

X

X

en verder in de keten

Controle diertransporten

X

X

X

Grenscontrole

X

X

Officiële certificatie

X

X

Specifieke officiële controles op primair bedrijf

X

X(2)

Invullen van gezondheidscertificaat voor runderen en varkens

X

X(2)

Ante-mortem keuring varkens

X

X

X(l)

Ante-mortem keuring pluimvee

X

X(l)

Ante-mortem keuring rundvee

X

X

xy

Controle melkveebedrijven

X

X(l)

(I) verordening 854/2004
richdijn 97/12/EG

is al mogelijk op basis van andere LNV regelgeving
)\' deze optie is met name voor de kalverhouderij en vleesrunderen, waarbij de houderij overeenkomsten met de sectoren varkenshouderij en
pluimveehouderij vertoont interessant.

de dieren van het beslag, alsmede van de binnengebrachte
en verhandelde dieren;

• de verplichte aangifte van infectieziekten en eventuele
andere risicofactoren voor de diergezondheid (waaronder
het welzijn van dieren) en voor de volksgezondheid;

• zo mogelijk vaststelling van de doodsoorzaak van dieren
en van de plaats waarheen zij moeten worden vervoerd;

• de hygiënische omstandigheden van het beslag en de pro-
ductie-eenheden.

Verdere werkzaamheden die aan de erkende dierenarts kun-
nen worden gegeven zijn:

• de uitvoering van inspectietaken voor de informatie over
de voedselketen op basis van verklaringen van dierenart-
sen die de primaire productie controleren;

• de ante-mortemkeuring van als landbouwhuisdier gehou-
den varkens en pluimvee;

• de controle van melkveebedrijven inzake de gezond-
heidsvoorschriften voor de productie van rauwe melk en
de gezondheid en het welzijn van dieren ;

• de veterinaire controles inzake volks- en diergezondheid
en het welzijn van dieren.

Om verwarring te voorkomen in de uitvoering van taken
tussen de officiële en de erkende dierenartsen en om de ta-
ken zo efficiënt mogelijk uit te voeren stelt de Raad voor om
zoveel mogelijk neer te leggen bij de erkende dierenarts. Dit
sluit aan bij de huidige beleidslijn van het kabinet waarbij er
naar wordt gestreefd om de sector meer eigen verantwoor-
delijkheid te geven.

De Raad vindt verder dat er naar gestreefd moet worden om
een aantal taken die op Europees niveau nog niet door een
erkende dierenarts mogen worden uitgevoerd in de toekomst

-ocr page 16-

wel door hen mogen worden gedaan. In tabel 2 zijn deze ta-
ken genoemd in de kolom 4: \'Erkende dierenarts gewenst\'.
Het zijn allemaal activiteiten op plaatsen waar een practicus
normaal gesproken gemakkelijk komt. De Raad roept de
minister op de discussie in Europees verband aan te kaarten
teneinde de mogelijkheid te krijgen ook de toewijzing van
deze taken aan de erkende dierenarts mogelijk te maken.
De in tabel 2 genoemde taken moeten worden gezien als ba-
sistaken. Daarnaast zou dezelfde door de overheid erkende
dierenarts andere taken mogen vervullen, taken die worden
verlangd door het bedrijfsleven. Het gaat dan om bovenwet-
telijke taken waarvoor het bedrijfsleven een rol ziet wegge-
legd voor de erkende dierenarts. Dit moeten dan wel aparte
eisen worden van het bedrijfsleven aan de erkende dieren-
arts. Hiermee wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid
om volgens een modulaire opbouw taken neer te leggen bij
de erkende dierenarts. Op deze wijze wordt voorkomen dat
er twee typen erkende dierenartsen komen, namelijk één van
de overheid en één van het bedrijfsleven.
Ter illustratie een potentiële mogelijkheid die in de toekomst
kan ontstaan, figuur 1. In Nederland hebben dierenartsen de
hoedanigheid verkregen krachtens de Wet op het weten-
schappelijk onderwijs (STB 1985, 562). Alle dierenartsen
die de veterinaire praktijk als beroep uitoefenen doen dat op
basis van de WUD (A).

Van alle dierenartsen heeft een aantal dierenartsen op basis
van door de overheid gestelde eisen het predikaat erkende
dierenarts (B). De erkende dierenartsen zullen de taken mo-
gen uitvoeren die in tabel 2 zijn toegedicht aan de erkende
dierenarts. Ze zijn niet in overheidsdienst. Dierenartsen die
alleen de WUD-bevoegdheden hebben (A) mogen in ieder
geval niet de werkzaamheden verrichten die aan de erkende
dierenarts zijn gegeven.

Sommige van deze erkende dierenartsen kunnen daarnaast
nog specifiek erkenningen krijgen, opgesteld door het be-
drijfsleven (Dl t/m D5) Hierbij kan bijvoorbeeld worden
gedacht aan erkende dierenarts herkauwer actief in de
zuivelketen, erkende keuringsdierenarts paard actief voor
verzekeringsmaatschappijen, erkende dierenarts pluimvee
actief in de pluimveeketen, etcetera. Sommige erkende die-
renartsen hebben mogelijk zelfs meerdere specifieke erken-
ningen. Een bepaalde keten of sector zou dan kunnen eisen
dat de dierenartsen die binnen hun keten of sector bezig zijn
een door de overheid gegeven erkenning hebben als erkende
dierenarts en daarnaast nog een door sector gewenste speci-
fieke erkenning.

De dierenartsen (C) zijn de officiële dierenartsen. Deze die-
renartsen hebben natuurlijk ook hun bevoegdheid op basis van
de WUD (A). Deze dierenartsen, in dienst van de overheid
hebben speciale bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Figuur 1

D2)

D2

Dl)

D3)

D4)

D5)

C) off d. arts

B) erkende dierenarts, basis eisen overheid

A) praktiserend dierenarts bevoegd op basis van WUD

Zodra taken en werkzaamheden overgaan van de officiële
naar de erkende dierenarts, zal gecontroleerd en geborgd
moeten worden dat de erkende dierenarts de taken uitvoert
zoals hij/zij zich daartoe verplicht heeft. Hierbij zou de
officiële dierenarts ingeschakeld kunnen worden, als toe-
zichthouder op de controle- en borgingssystemen die op de
erkende dierenarts van toepassing zullen zijn. De overheid
zal namelijk wel moeten borgen dat de gehele controlesys-
tematiek, ook al gaat de controle over in ander handen, op
hetzelfde niveau blijft als voorheen, zodat minimaal aan de
wettelijke normen wordt voldaan. Er zijn verschillende vor-
men van toezicht en borging van de werkzaamheden van de
erkende dierenarts mogelijk.

De Raad voelt zich in dit stadium niet geroepen aan te geven
welke vorm de beste is. Zij wil hiertoe verwijzen naar de
mogelijkheden en de voorwaarden zoals die zijn verwoord
in de nota Beleidskader Toezicht op controle die door het
ministerie van LNV is opgesteld en die op 23 maart 2005
openbaar is geworden.

5. Kwaliteiten en bekwaamheden

In richtlijn 97/12/EG zijn eisen beschreven waaraan een die-
renarts die in het kader van deze richtlijn wordt erkend moet
voldoen. Naar mening van de Raad moeten deze eisen los
worden gezien van een eventueel netwerk van toezicht dat
ook in deze richtlijn is beschreven. Daarbij gaat de Raad er-
van uit dat de invulling van de taken van de erkende dieren-
arts los gezien kunnen worden van een eventuele invulling
van het netwerk van toezicht. Immers, in de andere Euro-
pese regelgeving, zoals genoemd in hoofdstuk 1.4, waarin er
taken en verantwoordelijkheden aan de erkende dierenarts
worden toegeschreven, worden geen specifieke eisen aan de
erkende dierenarts gesteld. De aanwijzing van erkende die-
renartsen wordt overgelaten aan de bevoegde autoriteit. Het
is niet zinvol om bij de aanwijzing van erkende dierenart-
sen in het kader van de verschillende Europese regelingen
verschillende eisen te stellen aan die dierenartsen. De Raad
vindt daarom dat er met één set eisen aan erkende dierenart-
sen moet worden volstaan en die daarmee bruikbaar is voor
de implementatie van alle Europese regelgeving. De eisen
die in Richtlijn 97/12/EG, artikel 14, lid 3, onder B zijn ver-
meld gelden daarbij als basis.

De minimumeisen die de Raad daarom wil stellen aan de
erkende dierenarts zijn:
Hij/zij moet:

1. voldoen aan de voorwaarden voor de uitoefening van het
beroep van dierenarts;

2. geen band van financieel of familiebelang hebben met de
bedrijfseigenaar of het bedrijfshoofd;

-ocr page 17-

3. specifieke kennis op veterinairrechtelijk gebied bezitten
inzake de betrokken diersoort, hetgeen impliceert dat hij

- zijn kennis, met name van de relevante gezondheids-
voorschriften, regelmatig moet bijwerken;

- de bedrijfseigenaar of het bedrijfshoofd informatie en
bijstand moet verschaffen om ervoor te zorgen dat alle
maatregelen getroffen worden om de status van het be-
drijf te handhaven, onder meer op basis van in overieg
met de bevoegde autoriteit opgestelde programma\'s;

Verder moet er een vaste relatie bestaan tussen een erkende

dierenarts en een bedrijf

Literatuurlijst

1. LNV-Beleid in 2005 § Veilig voedsel, bewuste keus.

2. Rapport Beleidskader Toezicht op Controle, Ministerie van Land-
bouw, Natuur en Voedselkwahteit, 23-3-2005.

3. \'Mechanisms for collaboration between public and private veterinari-
ans: the animal health accreditation mandate\', Y. Le Brun Office In-
ternational des Épizooties, Scientific and Technical Review Vol. 23(1)
69-77, 2004.

4. Richtlijn 97/12/EG van de Raad van 17 maart 1997 tot wijziging en
bijwerking van Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke
vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsver-
keer in runderen en varkens. Publicatieblad Nr. L 109 van 25/04/1997
blz. 0001 -0037.

5. Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de
Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen
en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van
een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van
procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden. Publicatieblad
Nr. L 031 van 01/02/2002 blz. 0001 -0024.

6. Richtlijn 2003/99/EG van het Europese Parlement en de Raad van
17 november 2003 inzake de bewaking van zoonoses en zoönosever-
wekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de
Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad, Publica-
tieblad Nr. L 325 van 12/12/2003 blz. 0031 - 0040.

7. Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de
Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voor-
schriften voor de organisatie van de officiële controles van voor men-
selijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong. Pu-
blicatieblad Nr. L 139 van 30/04/2004 blz. 0206 - 0319.

8. Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de
Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van
de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschrif-
ten inzake diergezondheid en dierenwelzijn. Publicatieblad Nr. L 165
van 30/04/2004 blz. 0001 - 0141.

9. Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde, 1992, stb 585.

10. Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren, 1992, stb 585.

11. Zelfregulering in de veterinaire dienstverlening, S.J. de Groot, H.A.P
Urlings, A.J.G. den Hertog en H.R.C. Gostelie, Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde, deel 129, oktober, aflevering 20, 2004.

12. Landbouwkwaliteitswet 1971, stb 371.

13. Verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december
1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag
op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feite-
lijke gedragingen, Publicatieblad Nr. L 336 van 29/12/1999 blz 0021-
0025.

14. Raad voor Accreditatie Termen en Definities - RvA-RO april 2001.

15. Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire
en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer
in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de
totstandbrenging van de interne markt, Publicatieblad Nr. L224 van
18/08/1990, blz 0029-0041.

Reactie KNMvD bestuur

Het bestuur van de KNMvD ondersteunt het voorstel van
de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) over de in-
vulling van het begrip \'erkende dierenarts\'. Hier liggen
volgens het bestuur kansen voor (praktiserende) dieren-
artsen om een aantal (extra) werkzaamheden te verrich-
ten ten behoeve van de overheid en/of marktpartijen. Het
bestuur gaat er vanuit dat eventuele aanvullende eisen en/
of voorwaarden met de beroepsgroep ingevuld kunnen
worden nadat er over die voorwaarden met de KNMvD
overleg heeft plaatsgevonden.

Namens het bestuur,
Wiel van den Ekker

-ocr page 18-

Hugo de Croot en Joost van Herten

Binnenkort worden het nieuwe \'Diergeneesmiddelenbe-
sluit en de Diergeneesmiddelenregeling\' gepubliceerd.\'
Met het besluit en de regeling geeft het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) invulling
aan de eerste fase van de implementatie van EL Richt-
lijn 2004/28/EG. Deze richtlijn stelt eisen aan het gebruik
van diergeneesmiddelen in de Europese Unie.

De richtlijn, die op 31 maart 2004 werd vastgesteld, gaf de
lidstaten 18 maanden de gelegenheid om de nationale wet-
geving aan te passen. Het doel van de richtlijn is het bevor-
deren van de werking van de interne Europese markt, zonder
de volksgezondheid te benadelen. De regelgeving betref-
fende de bereiding en de registratie van diergeneesmiddelen
dient ter bescherming van de gezondheid en het welzijn van
dieren, de volksgezondheid en het milieu. Het effect is dat
de nationale wetgevingen van de lidstaten op het gebied van
diergeneesmiddelen aangepast moeten worden op basis van
de richtlijn. Verschillende lidstaten hebben voor onderdelen
van de richtlijn uitstel gevraagd. Zo heeft het ministerie van
LNV in oktober 2004 uitstel gevraagd voor de inwerkingtre-
ding van het verbod om diergeneesmiddelen voor voedsel-
producerende dieren zonder voorschrift beschikbaar te stel-
len. Op Europees niveau wordt op dit moment de discussie
gevoerd over de criteria voor uitzonderingen op dit verbod.
Tussen de lidstaten bestaat verschil van inzicht over de cri-
teria waaraan de niet-voorschriftplichtige diergeneesmidde-
len moeten voldoen. De lidstaten zitten in de fase van: \'we

Figuuri. CASCADE naar EU-model.

Het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit en de nieuwe Diergenees-
middelenregeling 2005: wat betekent dat voor uw praktijk?

agree to disagree\' en hebben nog tot eind 2006 de tijd om uit
deze discussie te komen. De verwachting is dat de invoering
van de voorschriftplicht (recept) voor voedselproducerende
dieren niet eerder plaatsvindt dan 1 januari 2007.
Het ministerie heeft ervoor gekozen de wijzigingen voort-
komend uit de richtlijn in eerste instantie op te nemen in
een aangepast Diergeneesmiddelenbesluit en daarbijbeho-
rende Diergeneesmiddelenregeling. Een complete \'reset\'
van de Diergeneesmiddelenwet was niet mogelijk binnen de
implementatietermijn van RL 2004/28/EG (18 maanden).
Tevens heeft het ministerie van de gelegenheid gebruikge-
maakt om het besluit en regeling te vereenvoudigen. Het
doel is de transparantie te vergroten en waar mogelijk de
administratieve lasten én uitvoeringslasten te verminderen.
Het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit, en de bijbehorende
regeling, is zodoende een samenvoeging van 12 bestaande
algemene maatregelen van bestuur, 19 regelingen en 2 aan-
wijzingsbesluiten. Het besluit bevat de hoofdregels; techni-
sche en gedetailleerde voorschriften staan daarentegen in
de Diergeneesmiddelenregeling. Op de keper genomen is
hiermee de doelstelling van het verminderen van het aantal
regelingen gehaald. Voor de practicus nemen de administra-
tieve verplichtingen echter nauwelijks af. Wel bieden het
nieuwe besluit en de regeling een aantal interessante nieuwe
mogelijkheden. Voor de practicus zijn de belangrijkste alge-
mene wijzigingen en de consequenties per diersoort van de
diergeneesmiddelenregelgeving door het vaststellen van het
besluit en de regeling op een rij gezet.

Is er een geregistreerd diergeneesmiddel voor deze diersoort en indicatie?

ja

Gebruik een

geregistreerd

diergeneesmiddel

Gebruik dit

geregistreerde

diergeneesmiddel

- Ja

Nee
±

Is er in Nederland een humaan
product geregistreerd of is er
in andere lidstaat een
diergeneesmiddel geregistreerd?

-1-

Nee

i_

Is het mogelijk een
diergeneesmiddel magistraal
te bereiden?

Gebruik één van deze
(dier) geneesmiddelen

- )a

Gebruik een
magistraal bereid
diergeneesmiddel

- Ja

Nee

In geval van diergeneeskundige noodzaak
is het aan de dierenarts toegestaan de
cascade te gebruiken. Is dit het geval?

Is er in Nederland een geschikt
fc- Ja —product geregistreerd voor een
andere diersoort of andere
indicatie?

-T-

Nee

Behandeling met
(dier)geneesmiddel is niet
toegestaan

-ocr page 19-

1. De cascade

De belangrijkste wijziging voor de practicus is het verval-
len van de bijlagen van de Vrijstellingsregeling (art 2 Dier-
geneesmiddelenwet). De Vrijstellingsregeling maakte het
mogelijk om onder strikte voorwaarden middelen voor te
schrijven die niet voor het doeldier of de indicatie geregi-
streerd waren. In het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit is
daarvoor in de plaats de cascade (beslisboom) naar Euro-
pees model opgenomen (zie figuur I). Er is een cascade voor
voedselproducerende dieren en een voor niet-voedselprodu-
cerende dieren (gezelschapsdieren). Indien in Nederland
voor een bepaalde indicatie bij een bepaalde diersoort geen
diergeneesmiddel is geregistreerd, wordt het ingeval van een
diergeneeskundige noodzaak toegestaan diergeneesmidde-
len toe te passen die geregistreerd zijn voor toepassing bij
andere diersoorten of voor een andere indicatie bij dezelfde
diersoort. Zijn deze niet beschikbaar dan is het mogelijk een
humaan geneesmiddel te gebruiken dat in Nederland is toe-
gelaten of een diergeneesmiddel dat in een andere lidstaat
wel als zodanig is geregistreerd. Bij toepassing bij voed-
selproducerende dieren moet het in het laatste geval gaan
om een diergeneesmiddel dat in die lidstaat is geregistreerd
om te worden toegepast bij voedselproducerende dieren (zie
figuur 2). Voor voedselproducerende dieren moeten midde-
len een
\'maximum residue limit\' (MRL) hebben conform
EU-verordening 2377/90. De dierhouder dient schriftelijk
te worden geïnformeerd over het aantal behandelde dieren,
de gebruikte hoeveelheid, de dosering, de duur van de be-
handeling en de door de dierenarts aanbevolen wachtter-
mijn. Deze wachttermijn bedraagt ten minste zeven dagen
voor melk en eieren, 28 dagen voor vlees van pluimvee of
zoogdieren, met inbegrip van vet en afval, en 500 graad-
dagen voor visvlees. Sluitstuk van de cascade vormt uitein-
delijk nog de mogelijkheid van magistraal bereide middelen
voor één of enkele dieren. Een dierenarts mag dus slechts
in uitzonderlijke gevallen gebruikmaken van magistrale
bereiding. Geneesmiddelen voor toepassing bij voedselpro-
ducerende dieren mogen in alle gevallen slechts werkzame
stoffen bevatten die zijn opgenomen in bijlage I, II of III bij
verordening (EEG) nr 2377/90. Volgens de Europese richt-
lijn moet de dierenarts de gegevens tenminste driejaar voor
inspectie van de overheid ter beschikking houden.

Figuur 2. Voorwaarden voor het toepassen van de cascade voor voedsel-
producerende dieren.

Specifieke voorzorgsmaatregelen voor voedselproducerende dieren
inclusief voedselproducerende paarden:
De werkzame stof moet voorkomen op annex I,II of III van EU
richtlijn 2377/90 en wachttijden moeten vastgesteld zijn. Tenzij
reeds vastgesteld voor de betreffende diersoort en toedieningsweg
moeten de wachttijden tenminste bedragen:
O 7 dagen voor eieren
O 7 dagen voor melk
O 28 dagen voor vlees
O 500 graaddagen voor vis

De dierenarts moet gedurende 5 jaar een administratie bewaren die
omvat:

O Datum van onderzoek dier
O NAW gegevens van de eigenaar
O Aantal dieren behandeld
O Diagnose

O Voorgeschreven (dier)geneesmiddel
O Toegediende dosis
O Duur behandeling
° Aanbevolen wachttijd

LNV ziet vooralsnog geen reden om nadere regels op te
stellen voor de invoer van diergeneesmiddelen uit andere
lidstaten. Van de in het besluit genoemde mogelijkheid om
een meldingsplicht in te stellen voor het in voorraad of voor-
handen hebben van deze diergeneesmiddelen wordt voor-
alsnog geen gebruikgemaakt. In principe kan de individuele
dierenarts wanneer de cascade zorgvuldig is doorlopen deze
middelen zelf bestellen. Behandeling volgens de cascade
gaat echter altijd om individuele gevallen. Het is dus niet
toegestaan om een grote hoeveelheid van deze diergenees-
middelen op voorraad te hebben. Dit geldt eveneens voor
het toepassen van humane middelen, die ook in het verleden
al via de cascade gebruikt mochten worden.

2. Toepassen van diergeneesmiddelen door buitenlandse
dierenartsen in Nederland

De bepalingen in de diergeneesmiddelenregeling gaan met
name in op het voorhanden hebben, afleveren of toepassen
van niet in Nederland geregistreerde diergeneesmiddelen
door buitenlandse dierenartsen. Een van de belangrijkste
voorwaarden bij het verlenen van diensten in andere lid-
staten is, dat de bij de dierenarts (in de auto) aanwezige
hoeveelheid diergeneesmiddelen betrekking heeft op een
zodanig kleine hoeveelheid dat deze de normale dagelijkse
behoefte bij een goed veterinair gebruik niet overschrijdt.
De wetgever gaat ervan uit dat de buitenlandse dierenarts
zich strikt houdt aan de in Nederland geldende opvattingen
inzake goed veterinair gebruik. De diergeneesmiddelen-
regeling stelt dat de buitenlandse dierenarts de betrokken
dieren moet hebben onderzocht en dat alleen die hoeveel-
heid mag worden afgeleverd die nodig is om de behandeling
bij het bezoek voor dat moment goed te kunnen afronden.
Op dit moment wordt daarbij gedacht aan een behandeling
voor drie dagen. Bij het toepassen van diergeneesmiddelen
bij voedselproducerende dieren moet de dierenarts kunnen
aantonen dat het betrokken diergeneesmiddel kwalitatief en
kwantitatief hetzelfde of dezelfde bestanddelen bevat als
een hier in Nederland voor eenzelfde therapeutisch doel ge-
registreerd diergeneesmiddel. Deze regels die voortvloeien
uit de Europese richtlijn zouden ook moeten gelden voor
Nederlandse dierenartsen die in een andere lidstaat werk-
zaamheden verrichten. Het is echter nog niet duidelijk of
en hoe andere lidstaten dit in hun eigen wetgeving geïm-
plementeerd hebben. Nederiandse dierenartsen die in het
buitenland veterinaire diensten verlenen, wordt geadviseerd
zich op de hoogte te stellen van de geldende regelgeving in
dat land.

3. Verbod op publieksreclame

Voor alle UDA- en UDD-middelen, dat wil zeggen de dier-
geneesmiddelen die uitsluitend op voorschrift van een die-
renarts mogen worden verstrekt of uitsluitend door de die-
renarts mogen worden toegepast, alsmede voor stoffen van
lijst I en II Opiumwet, geldt een verbod voor het aanprijzen
of aanbevelen van deze middelen aan het publiek. Dit ver-
bod geldt ook voor voorschiftplichtige diergeneesmiddelen
bestemd voor niet-voedselproducerende dieren.

4. Handhaving

De overtredingen van de voorschriften uit het nieuwe besluit
worden gekwalificeerd als economische delicten in de zin
van de Wet op de Economische Delicten. Toezicht op de na-
leving wordt uitgevoerd door ambtenaren van de Algemene

-ocr page 20-

Inspectiedienst en van de Voedsel en Waren Autoriteit. Voor
de controle bij invoer en uitvoer van diergeneesmiddelen
van en naar derde landen worden ambtenaren van de Belas-
tingdienst, bevoegd inzake de Douane, als toezichthouder
aangewezen.

Naast deze algemene wijzigingen is een aantal punten te
noemen die specifiek op een diersoort betrekking hebben:

Varken

De kanalisatieregeling is nagenoeg ongewijzigd overgeno-
men in de Diergeneesmiddelenregeling. Voordat de nieuwe
regeling is vastgesteld, heeft de KNMvD een pleidooi ge-
voerd voor aanpassing van de huidige regels voor de zelf-
vaccinerende varkenshouder. De werkgroep Dierenarts -
Varkenshouder, waarin de KNMvD vertegenwoordigd was,
heeft aangedrongen op het laten vervallen van de limitatieve
opsomming van bedrijfsgebonden ziekten op varkensbedrij-
ven. De werkgroep pleit ervoor om diergeneesmiddelen die
gevaarlijk (kunnen) zijn voor het dier of de toediener dan
wel anderszins gevaar kunnen opleveren voor de volksge-
zondheid niet door de veehouder zelf te laten toedienen,
maar alle andere diergeneesmiddelen wel, mits wordt vol-
daan aan een veiligheidsinschatting door de dierenarts én
diergeneeskundige controle plaatsvindt zoals is vastgelegd
in de regeling. Daarbij dient de veiligheidsinschatting be-
trekking te hebben op het verantwoord en op juiste wijze
toepassen van de entstof, de complicaties die kunnen op-
treden bij het toepassen en de noodzaak tot de melding van
bijwerkingen (farmacovigilantie). Op deze wijze kan een
limitatieve opsomming worden voorkomen en loopt de wet
niet steeds achter op de ontwikkeling in de praktijk. De re-
gels voor de zelfvaccinerende varkenshouder worden thans
door de overheid geëvalueerd. In dat verband is alleen de
ziekte van Glässer aan de lijst bedrijfsgebonden ziekten toe-
gevoegd.

Gezelschapsdieren

De nieuwe cascade is ook van toepassing op gezelschaps-
dieren. Ook voor deze categorie ontstaat dus de mogelijk-
heid om wanneer er geen geregistreerd alternatief is (en bij
diergeneeskundige noodzaak) de cascade te doorlopen en
zodoende diergeneesmiddelen voor te schrijven of toe te
passen die in een andere lidstaat geregistreerd zijn.

Figuur 3. De cascade voor gezelschapsdieren.

Het verschil met de cascade voor voedselproducerende
dieren is dat bij gebruik van (dier)geneesmiddelen voor
gezelschapdieren geen wachttijden en MRL\'s vereist
zijn en dat ook stoffen mogen worden toegepast die
niet op de annexen I, II en lil van 2377/90/EC staan.

Paarden

Vooral voor paarden heeft de nieuwe cascade uit het Dier-
geneesmiddelenbesluit belangrijke gevolgen. Dankzij het
paardenpaspoort en de daarmee verbonden l&R ontstaat de
mogelijkheid om paarden niet voor de humane consump-
tie te bestemmen. Deze tweedeling heeft gevolgen voor de
toepassing van diergeneesmiddelen en dus de behandelings-
mogelijkheden.

Het paard als voedselproducerend dier
Diergeneesmiddelen die bij voedselproducerende paarden
gebruikt kunnen worden zijn:

A. de in Nederland geregistreerde middelen voor voedsel-
producerende paarden;

B. de middelen die in geval van diergeneeskundige nood-
zaak volgens de cascade gebruikt kunnen worden en
waarvoor een MRL is vastgesteld.

Voor alle diergeneesmiddelen die aan voedselproducerende
paarden worden toegediend moet dus een MRL bepaald
zijn. Voor voedselproducerende paarden wordt er daarnaast
Europees een aanvullende lijst opgesteld met substanties
die voor de behandeling van (voedselproducerende) paar-
den onontbeerlijk zijn. Ondanks dat voor deze stoffen geen
MRL bepaald is mogen deze stoffen toch aan voedselprodu-
cerende paarden worden toegediend. Daarbij geldt wel de eis
dat een minimale wachttijd van zes maanden in acht wordt
genomen. Deze lijst dient nog goedgekeurd te worden door
de Europese Commissie. Bij toediening van middelen van
deze lijst moet dit door de dierenarts genoteerd worden in de
daarvoor bestemde rubriek in het paspoort met vermelding
van de wachttijd van zes maanden. Zodra de definitieve lijst
bekend is zullen wij u daarover informeren.

Het paard als niet-voedselproducerende dier
Paarden kunnen overeenkomstig beschikking nr. \'ilKilll
EEG en beschikking nr. 2000/68/EG niet bestemd voor men-
selijke consumptie worden verklaard. Dit kan middels een
verklaring in het paardenpaspoort. Een dierenarts mag aan
een paard pas andere middelen toedienen of voorschrijven
dan diegene die voor voedselproducerende dieren zijn toe-
gelaten (zie hierboven) nadat in het paspoort is aangegeven
dat het paard niet meer bestemd is voor de voedselproductie.
De dierenarts moet deze verklaring bekrachtigen. Voor niet-
voedselproducerende paarden is de cascade anders dan voor
voedselproducerende paarden. Het verschil is dat bij het ge-
bruik van niet-geregistreerde diergeneesmiddelen bij deze
paarden geen MRL vereist is en ook stoffen mogen worden
toegepast die niet op Annex I,II of III van 2377/90/EC staan
(zie figuur 4).

Het zal na invoering van de nieuwe regels voor de farma-
ceutische industrie mogelijk worden diergeneesmiddelen
specifiek voor niet-voedselproducerende paarden te laten
registreren. Echter, middelen met daarin substanties die op
annex IV van 2377/90/EC staan zijn van deze mogelijkheid
uitgesloten. Voor deze diergeneesmiddelen zal geen MRL
nodig zijn. Deze middelen mogen uiteraard niet aan voed-
selproducerende paarden worden toegediend.
Indien een substantie geregistreerd is voor een niet-voedsel-
producerende paard maar daarna elders in de Europese Unie
eveneens geregistreerd wordt voor een voedselproducerende
paard dan vervalt de registratie voor het niet voedselprodu-
cerende paard.

Tevens geldt dat wanneer voor een bepaalde indicatie al een
middel is geregistreerd voor een voedselproducerend paard
in Nederiand of een andere lidstaat er geen middel voor die
indicatie geregistreerd kan worden voor een niet-voedsel-
producerend paard.

-ocr page 21-

Figuur 4. CASCADE voor paarden die niet voor humane consumptie bestemd zijn.

)a

Is er een geregistreerd diergeneesmiddel voor deze indicatie?

Gebruik een geregistreerd
diergeneesmiddel

Nee

In geval van diergeneeskundige noodzaak
is het aan de dierenarts toegestaan de
cascade te gebruiken. Is dit het gevaP

|a

Is het een paard dat voor de
humane consumptie bestemd is?

-r-

)a

_i_

Is het mogelijk om via de cascade
voor voedselproducerende dieren
een geschikt (dier)geneesmiddel
te vinden?

Gebruik cascade zoals die voor
gezelschapsdieren geldt

Nee

Nee

Gebruik de cascade voor
voedselproducerende dieren en
bepaal een wachttermijn van
tenminste 28 dagen

)a

Behandeling met
(dier)geneesmiddel is niet
toegestaan

Gebruik een werkzame stof van
de positieve lijst en geef een
wachttermijn van 6 maanden aan

Nee

Paarden die niet voor humane consumptie bestemd zijn:

Om beschouwd te worden als een niet-voedselproducerend dier moet een paard via de verklaring in het paardenpaspoort (EC beschikking 93/623/EEC en 200/68/EC) tot
niet voor de humane consumptie bestemd worden.

Het vervolgtraject POM non POM

De volgende fase gaat nu van start: het voorschrift, de dis-
tributie en de toepassing. De visie en de standpunten van
de verschillende organisaties over de kanalisatie zijn reeds
in de Klankbordgroep Kanalisatie Diergeneesmiddelen van
het ministerie van LNV besproken. De huidige beleidslijn
van het ministerie van LNV geeft aan dat de dierenarts als
enige voorschriftplichdge diergeneesmiddelen mogen blij-
ven voorschrijven. De dierenarts wordt hierbij gezien als
de \'poortwachter\' voor de volksgezondheid. In de praktijk
komt het erop neer dat een dierenarts de noodzaak voor het
toedienen van voorschriftplichtige diergeneesmiddelen aan
een dier of koppel bepaald en verantwoordelijk is voor de
ingestelde therapie. Na het stellen van een diagnose mag de
dierenarts direct het diergeneesmiddel toedienen, afleveren
of op verzoek van de dierhouder een recept uitschrijven.
Een dierhouder kan met dit recept de voorgeschreven dier-
geneesmiddelen afnemen van een andere dierenarts, apothe-
ker of in bepaalde gevallen een erkend handelaar. Het minis-
terie wil bij het voorschrijven een voorbehoud gaan maken
voor voorschriftplichtige diergeneesmiddelen met een \'laag
risicoprofiel\'. De discussie welke diergeneesmiddelen voor
de aflevering door een dierenarts geen toegevoegde waarde
hebben en daarmee door andere dan dierenartsen mogen
worden afgeleverd, loopt nog. Dit zal sowieso niet gelden
voor de aflevering van geneesmiddelen voor diergeneeskun-
dig gebruik voor de orale of parenterale behandeling van
bacteriële infecties (artikel 40 RL 2004/28/EG), deze zul-
len in ieder geval door de dierenarts gedistribueerd moeten
worden. De wetenschappelijke en politieke aandacht voor
de risico\'s van het gebruik van antimicrobiële middelen bij
dieren groeit enorm. Het toezicht op een verantwoorde om-
gang voor antimicrobiële middelen zal naar verwachting
toenemen. Kennis van het veehouderijbedrijf bij de voor-
schrijvende dierenarts is en blijft in deze essentieel voor een
verantwoorde toepassing van voorschriftplichtige dierge-
neesmiddelen.

Op Europees niveau is de discussie over \'POM non POM\' in
volle gang. De Federation ofVeterinarians of Europe (FVE)
speelt hier een belangrijke rol. U kunt de ontwikkelingen
volgen op de website van de KNMvD:
www.knmvd.nl én
de FVE:
www.fve.org. Op onze website staan ook de stand-
punten die de KNMvD in de discussie heeft ingebracht.
De in de tekst aangehaalde Europese richtlijnen en veror-
deningen zijn te vinden op
htpp://europa.eu.int/eur-lex/nl/
index.html.
In de volgende editie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde zal de FIDIN ingaan op de betekenis van
het nieuwe besluit en de regeling voor de registratiehouders
en de distributie van diergeneesmiddelen.

\' Dit artiket is in week 49 van 2005 geschreven.

-ocr page 22-

Klaas Steijn

Na maanden van voorbereiding was het zover, de start
van de onaangekondigde internationale dierziektebe-
strijdingsoefening met Duitsland. De oefening werd ge-
houden van 15 tot en met 18 november 2005, waarbij
het scenario was dat op 1 november 2005 MKZ-virus
via een import van schapen Nederland was binnenge-
komen. Vanaf de plaats van binnenkomst was het virus
in de eerste twee weken van november via veetranspor-
ten verder verspreid. Een nare bijkomstigheid was, dat
vanaf drie bedrijven die later besmet bleken te zijn, ex-
porten van vee naar Duitsland had plaatsgevonden.

In Nederland werd geoefend op 15 en 16 november, waarbij
op 15 november de eerste dag van een dierziektecrisis werd
nagespeeld. Deze dag kende als belangrijkste doel het testen
van de paraatheid van alle betrokken interne en externe me-

dewerkers en partijen. Naast het testen van de paraatheid is
de keten ook beoordeeld op communicatie, het gebruik van
persoonlijke beschermingsmiddelen, het hanteren van de
hygiënevoorschriften, het uitwerken van de tracering en het
uitvoeren van de veldwerkzaamheden. De werkzaamheden
werden door diverse Duitse en Nederlandse observanten ga-
degeslagen.

Op 16 november werd in Nederland de vierde dag van een
dierziektecrisis nagespeeld. Doel van deze dag was de af-
delingshoofden van de afdeling Vaccineren vanuit een in-
middels opgezet Regionaal Coördinatie Centrum (RCC) te
laten oefenen met alle taken die op zo\'n moment door een
afdelingshoofd dienen te worden uitgevoerd.
In Duitsland ging men op 16 november verder met een veld-
oefening aan de hand van de traceringsgegevens die door
Nederland waren aangeleverd. Op 17 en 18 november is
door de Duitse crisisstaf een bureauoefening georganiseerd.
Tijdens deze dagen zijn ook Nederiandse observanten aan-
wezig geweest.

Betrokken partijen

Op iedere oefenlocatie (praktijkscholen Barneveld, Oenkerk
en Horst) was een acteur aanwezig die de rol van veehouder
speelde. Tijdens een bezoek van de bedrijfsdierenarts (eer-
stelijns practici) werden klinische verschijnselen van MKZ
geconstateerd. De practici die het bedrijfsbezoek aflegden,

waren de voorzitters van
de Groep Practici Grote
Huisdieren, Groep Ge-
neeskunde van het Rund
en de Groep Varkensge-
zondheidszorg van de
KNMvD. Zij spraken de
verdenking uit en meld-
den de verdenking bij het
Centraal Meldpunt Dier-
ziekten van LNV. Het
goede acteren zorgde er-
voor dat de melding van
de locale practicus waar-
heidsgetrouw en derhalve
met de nodige moeite tot
stand kwam.

Het meldpunt bracht hier-
na het VWA Incident- en
Crisiscentrum (VIC) in
Den Haag op de hoogte.
De betrokken centrale en
decentrale medewerkers
werden op de hoogte ge-
bracht, waarna de spe-
cialistenteams (VWA-
dierziektedeskundige,
een GD-dierenarts en de
bedrijfsdierenarts) de lo-
caties bezochten. Na kli-
nisch onderzoek werden in overleg met het VIC monsters
genomen die per koerier naar CIDC-Lelystad werden afge-
voerd.

Gezien de ernst van de situatie op de drie bedrijven besloot
de VWA-crisisstaf drie frontteams in te zetten. Een front-
team bestaat uit twee dierenartsen, een hulpkracht, een ad-
ministrateur en een medewerker speciaal belast met het toe-
zicht op de hygiëne. Deze frontteams worden ingezet voor
de bevestiging van de diagnose, tracering van contacten en

Internationale mond- en-klauwzeeroefening

-ocr page 23-

eventuele ruiming van een bedrijf. Tezamen met de front-
teams arriveerden ook per locatie een taxateur van de Dienst
Regelingen, een medewerker van de AID, een materiaalwa-
gen, een douchewagen en later ook de dodingsapparatuur.
De KNMvD was betrokken bij de paraatheidsoefening en
op de komende vergaderingen van de groepen Groot, Rund
en Varken kunnen de bestuursleden die de oefening hebben
meegemaakt hun ervaringen delen.

Daarnaast was ook het Bureau van de KNMvD in Houten
bij de oefening betrokken.

In de loop van de eerste dag bereikte Houten het verzoek
vijftig dierenartsen te vinden die bereid en in staat waren de
volgende ochtend om 8.00 op een locatie in Nederland te
verschijnen. In eerste instantie om ingezet te worden voor
vaccinatie, maar ook screenen en ruimen konden ter sprake
komen.

Dit is dezelfde dag nog gelukt en bij een steekproef die de
VWA de volgende dag bij een aantal van die dierenartsen
gehouden heeft, bleek dat ze enthousiast waren en hun toe-
zeggingen voor de volle honderd procent gestand deden.

Evaluatie

Zowel op de drie locaties als in Den Haag is de oefening
direct geëvalueerd. Het werd als zeer zinvol ervaren om de
gehele keten te oefenen en niet alleen de interne en externe
schakels afzonderlijk. Zowel alle externe partijen als eigen
medewerkers waren ruim op tijd op alle locaties aanwezig.
Het is duidelijk dat de practicus bij een uiterst serieuze ver-
denking van MKZ het bedrijf niet meer kan/mag verlaten.
Daarmee begint een periode van wachten op de andere ac-
toren en wachten duurt nu eenmaal per definitie lang. De
praktisch ingestelde dierenartsen zouden graag wat willen
doen in de tussentijd maar dit is maar beperkt mogelijk.
Duidelijk werd ook dat de veehouder in een korte tijd veel
verschillende gesprekspartners heeft. De bedrijfsdierenarts
kan hierin een duidelijke rol spelen. Dit punt en andere eva-
luatiepunten zullen worden meegenomen in de definitieve
evaluatie van de oefening.

Al met al kan worden geconcludeerd dat deze oefening goed
is verlopen. Er is een goed beeld ontstaan van waar de aan-
dacht naar uit zal moeten gaan bij het verder ontwikkelen
van de dierziektebestrijdingsorganisatie.

EU verplicht bedrijfsbegeleiding viskwekerijen

Peter Werkman

Vanwege nieuwe Europese richtlijnen met betrekking tot het
behandelen van voedselproducerende dieren (Prescription
Only Medication, POM) wordt het voor viskwekers nood-
zakelijk een dierenarts te kiezen, voorzover zij die nog niet
hadden.

Het diagnosticeren van ziekten bij vissen behoort onder toe-
zicht van een dierenarts te gebeuren die de situatie op het
bedrijf kent. Het zomaar afgeven van medicijnen op vertoon
van een diagnoserapport van bijvoorbeeld het CIDC was en
is niet toegestaan. De Nederlandse Vereniging van Viskwe-
kers (NeVeVi) heeft een gedragscode voor haar leden ge-
maakt en dierenartsen zijn in deze bedrijfstak nodig voor de
begeleiding en eventuele behandeling van vissen.
Dit betekent dat op korte termijn viskwekers bij een dieren-
arts zullen aankloppen en zullen vragen om bedrijfsbegelei-
ding. Van deze dierenarts mag tenminste worden gevraagd
belangstelling voor deze (nieuwe) bedrijfstak te hebben en
kennis te nemen van de viskwekerijproblematiek om samen
met de eigenaar tot een goede bedrijfsvoering te komen.

Aangezien niet iedere dierenarts op de hoogte is van de
bedrijfsvoering en van de problemen die men bij een vis-
kwekerij kan tegenkomen kan bijscholing op het gebied van
visziekten en hun behandeling nodig blijken. Het toepassen
van diergeneesmiddelen bij vissen in vijvers of recirculatie-
systemen vraagt om gerichte kennis van ziekten, parasieten
en de passende medicatie. Hierbij behoort ook het vaststel-
len van een wachttermijn.

Mocht u meer kennis willen verwerven over visziekten, dan
is het mogelijk, indien voldoende belangstellenden zich op-
geven, om een praktische cursus (bijvoorbeeld bij het CIDC
in Lelystad) te organiseren. U kunt zich opgeven bij een van
de onderstaande dierenartsen:

Peter Werkman
Asschatterweg II
3831 AD Leusden
telefoon: 033-4943142
e-mad: werkman2@zonnet.nl

Ad van der Steen
Zeilbergsestraat 142
5751 LPDeurne
telefoon: 0493-352424
e-mail: avandersteen@hetnet.nl

-ocr page 24-

Anneke de Vries

Het doel van het EU gefinancierd SAFO netwerkproject
is het verbeteren van de voedselveiligheid en diergezond-
heid in biologische veehouderijsystemen in bestaande en
toetredende landen van de Europese Unie. Dit gebeurt
door uitwisseling en actieve communicatie van onder-
zoeksresultaten en conclusies tussen onderzoekers, be-
leidsmakers, boeren en de biologische stakeholderge-
meenschap in ruimere zin, inclusief consumenten.

Het workshopprogramma van de vierde SAFO Workshop
omvatte vijf plenaire sessies die zich concentreerden op
de voedselkwaliteit en veiligheid van biologische dierlijke
producten. Drie sessies zijn hier uitgelicht, de volledige
proceedings zijn beschikbaar op de SAFO-website:
www.
safonetwork.org.

Diergeneesmiddelen, productkwaliteit en veiligheid

Alistair Boxall (UK) besprak het effect van diergeneesmid-
delen op het milieu. In een aantal studies is de aanwezigheid
van antibiotica en ontwormingsmiddelen (avermectine) op
gangbare varkens- en koeienbedrijven, in grond, water en
mest onderzocht. Over het algemeen waren de waargeno-
men concentraties van medicijnen in grond en water veel
lager dan de effectconcentraties. Er was echter een hoge
concentratie van ontwormingsmiddelen in mest. De waar-
genomen concentraties waren veel hoger dan de effectcon-
centraties voor mestorganismen. Deze bevindingen bieden
ondersteuning voor het standpunt dat avermectinegebruik
in biologische bedrijfssystemen, ontmoedigd zou moeten
worden.

Eve Pleydell (UK) onderzocht de aanwezigheid van antibi-
oticaresistente bacteriën op biologische en gangbare bedrij-
ven. Ze liet bewijs zien uit de USA, Verenigd Koninkrijk
en Denemarken dat ondanks het feit dat routinematig ge-
bruik van antibiotica niet is toegestaan in biologische land-
bouw, antibiotica resistente bacteriën, inclusief bacteriën
met meervoudige weerstand, aanwezig waren in biologische
melkveehouderij, varkens- en vleeskuikenbedrijven. De
date wijzen er echter op dat mogelijk lagere hoeveelheden
van de bacteriële populaties antibioticaresistent zijn.
De EU Verordening 2092/91 vraagt een verdubbeling van de
wachttijd voor allopathische diergeneesmiddelen. Giovanna
Calaresu
et al. (Italië) liet zien dat bij melk-ooien die behan-
deld waren met oxytetracyline er een enorme variatie was in
de afbraaksnelheid van de antibiotica in de melk. Vijftien
procent van de melkmonsters had antibioticaresiduen boven
het maximale gehalte aan residuen. Een verdubbeling van
de onthoudingsperiode is daarom niet voldoende om zeker
te zijn van de totale afwezigheid van residuen in melk.
Aize Kijlstra
et al. hebben onderzoek gedaan naar medische
behandelingen die gebruikt worden op biologische melkvee-
houderijen in Nederland. Zestig procent van de medicijnen
die gebruikt worden door de melkveehouders zijn gangbare
medicijnen, bestaande uit antibiotica voor behandelingen
van klinische mastitis, klauwzeer en ontwormingsmidde-
len.

Cristophe Notz hield een presentatie over het gebruik van
Orbeseal als preventieve behandeling tegen nieuwe speenin-
fectie na het afkalven bij koeien. Orbeseal is een inwendige
speenafsluiter, die wordt uitgemolken na het kalven. Het in
het product aanwezige bismutsulfaat kan echter potentiële
neveneffecten hebben op het kalf wanneer het de Orbeseal
opneemt na het kalven, of wanneer het in aanraking komt
met de oppervlakten van het melksysteem of het milieu.
Vervolgstudies naar deze effecten zijn noodzakelijk.

Voedselveiligheidsaspecten

Het is bekend dat gangbare uitloopvarkens in Denemarken
meer Salmonella-infecties dragen dan stalvarkens. Anette
Nyegard Jensen deed verslag van onderzoek naar de poten-
tiële bronnen van
Salmonella-infecties. Er werd geen Sal-
monella
gevonden in de fauna in de omgeving, maar er is
vastgesteld dat
Salmonella tot zeven weken in de weide kan
overleven nadat de varkens verwijderd zijn, dus dat er een
bron is voor het infecteren van nieuwe varkens die worden
binnengebracht op die plek.

Anna-Maija Virtala et al. deed verslag van een studie bij
twintig biologische legkoppels in Finland waarin gezond-
heidsparameters (aanwezigheid van
Campylobacter, Sal-
monella,
parasitaire besmetting, kannibalisme) werden op-
genomen, samen met bedrijfsmanagementkarakteristieken.
Resultaten geven aan dat
Salmonella zeldzaam is en dat
Campylobacter in biologische eieren geen volksgezond-
heidsrisico vormt, maar dat parasieten algemeen aanwezig
zijn. Echter, de resultaten moeten wel geïnterpreteerd wor-
den in de context van de situatie in Finland, waar het buiten
houden van kippen strenge beperkingen kent gedurende de
winter en hygiëne nationaal hoge prioriteit heeft.

Ontwikkelingen in voedselveiligheid en -kwaliteit

Kwaliteit en veiligheid van biologische dierlijke producten

Gabrielle Lancely (UK) besprak de praktische gevolgen van
de nieuwe EU Verordening. Verordening 178/2002, inge-
voerd januari 2005, legt de nadruk voor voedselveiligheid
meer op het bewaken van het proces dan op het controleren
van het eindproduct. Het zal de verantwoordelijkheid zijn
van de praktijk, inclusief de boeren, om de bewegingen van
het voedsel vast te leggen en ervoor te zorgen dat onvei-
lig voedsel wordt teruggehaald uit de publieke consumptie.
Twee nieuwe verordeningen (852/2002 en 853/2004) zul-
len de hygiëne-eisen uitbreiden en de behoefte aan HACCP.
Deze nieuwe regels kunnen een negatief effect hebben op de
biologische sector. Veel biologische verwerkers zijn kleiner
en minder kundig dan de gangbare tegenhangers en hebben
misschien ook minder mogelijkheden. Voedselveiligheids-
problemen kunnen toenemen, bijvoorbeeld omdat conser-
veringsmiddelen niet zijn toegestaan in biologische worstjes
of omdat een veriaging nodig is van het nitriet gebruik voor
het conserveren van bacon.

Anneke de Vries, Louis Bolk Instituut

-ocr page 25-

Dat veterinairen niet alleen ac-
tief zijn in de diergeneeskunde
zal niemand verbazen. Toch is een
dierenarts in de Tweede Kamer
een unicum. Reden genoeg om te
gaan praten met Henk Jan Ormel,
Tweede Kamerlid voor het CDA,
om te horen wat een veterinair in
Den Haag bracht en wat hem daar
bezighoudt.

"Diergeneeskunde studeren en praktiseren was eigenlijk
een jongensdroom. Omdat mijn vader als arts mijn interesse
voor de diergeneeskunde toch niet helemaal kon plaatsen,
zorgde hij ervoor dat ik in een vakantie mee kon lopen met
een bevriende dierenarts. Misschien in tegenstelling tot wat
hij gehoopt had, versterkte deze ervaring mijn passie voor
het vak alleen maar en vanaf die tijd stond mijn beroeps-
keuze vast," vertelt Ormel. "Diergeneeskunde studeren was
voor mij een zeer bewuste keuze, dat ik ooit in de Volksver-
tegenwoordiging zou plaatsnemen had ik dertig jaar geleden
nooit gedacht".

Het besluit om actief te worden in de politiek kwam dan ook
voort uit zijn ervaringen als veterinair. Vooral de varkens-
pestcrisis was inspiratie om eens goed te kijken naar hoe
dingen anders moesten. "De varkenspestperiode was enorm
frustrerend voor dierenartsen op het platteland. Woede over
het non-vaccinatiebeleid, frustratie over de toenmalige mi-
nister van landbouw Van Aartsen en afkeer van het paarse
beleid waren redenen om politiek actief te worden en me
aan te sluiten bij het CDA. Ik wou dingen veranderen en
vond dat ik dat alleen op een constructieve manier van bin-
nenuit kon doen".

Dat het een en ander in de politiek af en toe heel snel kan
gaan werd Ormel al vlot duidelijk. Na zitting te hebben
genomen in de Commissie Veerman, die een CDA-nota
schreef over de toekomst van de landbouw, werd hij al snel
gevraagd om op de lijst te gaan staan voor de parlementaire
verkiezingen. Tot zijn grote verbazing bleef het niet bij op
de lijst staan. Het electoraat was hem gunstig gestemd en
vanaf mei 2002 zat hij in de Tweede Kamer.

Veterinair Den Haag

Binnen de CDA-fractie is Ormel eerste woordvoerder bui-
tenlandse zaken. Hij is bijzonder blij met dit woordvoerder-
schap omdat het een van de meest uitdagende portefeuilles
is en een beroep doet op zijn vaardigheden buiten veteri-
naire thema\'s. Naast deze hoofdtaak is Ormel woordvoerder
dierenwelzijn, diergezondheid en woordvoerder biotechno-
logie, vakgebieden waarbij zijn inhoudelijke deskundigheid
als dierenarts zeer nuttig is.

In een tijd waarin grote epidemieën nog vers in het geheu-
gen liggen en nieuwe problemen zoals vogelgriep zich aan-
dienen komen diergeneeskundige vraagstukken regelmatig
terug op de agenda van de Tweede Kamer. Het debat van
8 december 2005 is hier een typisch voorbeeld van. "8 De-

Interview

Veterinair in de Kamer

Miel Bingen

cember 2005 is er een debat over het draaiboek mond-en-
klauwzeer. Bekende thema\'s als het non-vaccinatiebeleid
zullen zeker weer ter sprake komen. In dit draaiboek staat
weer niets over preventief vaccineren. Voor het dierenwel-
zijn en diergezondheid is het non-vaccinatiebeleid natuur-
lijk desastreus en vooral economische motieven lijken de
discussie te bepalen. Dit is dan ook een onderwerp waarover
ik de minister zeker vragen ga stellen. Eigenlijk zou vac-
cinatie gewoon moeten zijn voor veelvoorkomende en risi-
covolle ziekten maar ik realiseer mij dat om dit voor elkaar
te krijgen, zeker gezien de Europese regelgeving, een hele
opgave zal zijn".

Een ander thema dat op dit moment speelt in Den Haag is
de evaluatie van de Wet op de Proefdierkunde. "Het heeft
mij diep geschokt toen ik merkte hoe de deskundigen op het
gebied van proefdierkunde door delen van het publiek bena-
derd worden. Bedreigingen zijn alles behalve uitzonderlijk,
om het over serieuzere uitwassen nog maar niet eens te heb-
ben. Tegelijkertijd is de omgang met proefdieren uitermate
goed geregeld in Nederland. Het principe van vervanging,
verfijning en vermindering wordt consequent toegepast
waardoor de situatie continue verbetert. En dit met name
dankzij de deskundigen die zo vaak bedreigd worden. Dit
zijn vaak ook dierenartsen! Naast een optreden van Justitie
ligt hier ook een taak voor de practicus. De dierenarts is
voor het publiek de specialist als het gaat om dieren en moet
daarom voorlichting geven, ook als het om minder populaire
thema\'s gaaf\'.

Maatschappij

Volgens Henk Jan Ormel is de Koninklijke Nededandse

-ocr page 26-

Maatschappij voor Diergeneeslcunde van vitaal belang voor
de beroepsgroep. "Het is uitermate belangrijk dat er één
organisatie is die opkomt voor de belangen van de dieren-
artsen in Nederland. In de afgelopen tijd is er veel onrust
geweest binnen de Maatschappij en één van de manieren
om uiting te geven aan de onvrede was het opzeggen van
het lidmaatschap. Mijn inziens is dit een doodlopende weg.
Wil iemand echt iets veranderen dan moet hij juist deel gaan
nemen aan de discussie binnen de Maatschappij en ervoor
zorgen dat hij gehoord wordt".

Toch houdt het hiermee niet op aldus Ormel: "Tegelijkertijd
is het de taak van de maatschappij om ervoor te zorgen dat
kritische geluiden makkelijker een klankbord vinden bin-
nen de Maatschappij. Er moet ook voor tegengeluiden en
andersdenkenden een plaats blijven. Alleen op deze manier
kan veterinair Nederland ervoor zorgen dat er één platform
in Nederland is dat gehoord wordt door brede delen van de
Nederiandse maatschappij en Den Haag in het bijzonder".

Toekomst

Toch is de politieke toekomst van Ormel niet zeker. Het par-
lementaire bestaan is niet alleen zwaar voor hemzelf maar
ook met name voor zijn gezin. Het zijn lange dagen met vaak
en veel reizen van zijn woonplaats in Hengelo, Gelderland,
naar Den Haag en terug. Mocht hij echter gevraagd worden
weer plaats te nemen op de lijst dan zijn er genoeg redenen
om door te gaan voor een tweede periode. Er is nog veel te
doen in een maatschappij die volgens Ormel, hoewel aan de
beterende hand, nog steeds op drift is. Ook speelt het besef
mee dat om goed te worden je moet groeien in je rol. Een
tweede periode is daarom des te interessanter voor Henk Jan
Ormel. Hoe dan ook, de eerste veterinair parlementariër kan
niet anders dan terugkijken op een enerverende en boeiende
periode, wat er ook in de toekomst mag gebeuren.

Klinische registraties, fundament van veterinaire
productiebegeleiding

Derk Vink

De laatste jaren worden steeds
meer Deense rundveebedrijven
begeleid op basis van klinische
registraties bij risicodieren op het
bedrijf. Als gevolg hiervan wordt
op dit moment de Deense wet op de
diergeneeskunde herschreven.

Alle deskundigen zijn het erover eens
dat, indien een rundveebcdrijf op deze wijze wordt begeleid,
het verantwoord is dat de veehouder zelf zijn koeien behan-
delt met antibiotica. Een behandeling is dan een handeling
volgens een exact geformuleerd behandelingsprotocol, ge-
baseerd op een bedrijfsdiagnose.

Men verwacht dat de komende maanden honderdvijftig
Deense praktiserende dierenartsen en duizend veehouders
op deze wijze gaan samenwerken.

Doel bedrijfsbegeleiding

Het voornaamste doel van bedrijfsbegeleiding is het verbe-
teren van het bedrijfsresultaat (de economie van de veehou-
der).

Een goede diergezondheid is een voorwaarde voor een goed
economisch resultaat. Omgekeerd maakt een goed financi-
eel resultaat het mogelijk voor de veehouder om te investe-
ren in een goed productieapparaat dat rekening houdt met de
behoeften van de hoogproductieve koe.
Veehouderijbedrijven zijn erg verschillend op het gebied van:

Uit en
voor de
raktijk

• Huisvesting

• Voeding en voersystemen

• Talenten van de veehouder

Het is de taak van de veterinaire begeleider om het juiste
bedrijfsadvies te geven op basis van de meest dringende
behoeftes van de koeien. Het is essentieel dat dit advies re-
kening houdt met bovenstaande kenmerken van het bedrijf.
Alleen adviezen die door de veehouder kunnen worden op-
gevolgd hebben waarde.

Klinische registraties

Het doel van klinisch registreren is, om door middel van het
systematisch onderzoeken van risicodieren, in beeld te bren-
gen, hoe deze dieren reageren op management, huisvesting
en voeding op dit bedrijf op dit moment. Hiermee beschrijft
men de \'lokale waarheid\'.

Vanuit zijn opleiding en door zijn specifieke kennis is de die-
renarts de aangewezen persoon om dit werk te verrichten.

Voorbeelden van risicodieren en scores:

Diergroep Klinische registratie

Pasgeboren kalveren Diarree Navelonts.

Koeien 4-12 dagen na afkalven Conditiescore Baarmoederscore

Koeien 60-100 dagen na afkalven Conditiescore Reproproblemer

Koeien 200 dagen na afkalven Conditiescore Beenscore

Zieke koeien Juiste diagnose

Jongvee Kruishoogte Heupbreedte

Longontst.
Ketosescore

Beenscore

CMT score

Conditiescore

-ocr page 27-

Waarop zijn de klinische registraties gebaseerd?

Het systeem gaat uit van \'risicodieren\' (of\'indicatiedieren)\'.
Dit zijn dieren die het moeilijk kunnen hebben of waarvoor
preventieve zorg nodig is.

Alle scores worden geregistreerd op een schaal van één tot
tien.

Om alle dieren op het juiste moment te onderzoeken is het,
afhankelijk van de bedrijfsgrootte en het afkalfpatroon,
noodzakelijk het bedrijf wekelijks of eenmaal per twee we-
ken te bezoeken. Omdat men alle dieren onderzoekt, vindt
men veel \'subklinisch\' zieke dieren. Door in dit stadium te
behandelen of preventieve zorg te verlenen kan ziekte en
productieverlies veelal voorkomen worden.
Vervolgens is het essentieel dat deze diergegevens gepre-
senteerd worden zodat:

• Veehouder, voederconsulent, accountant en andere advi-
seurs deze informatie zinvol kunnen gebruiken.

• Na ieder bedrijfsbezoek door de dierenarts de nieuwste
gegevens beschikbaar zijn, zodat snel gereageerd kan
worden op veranderingen.

• De dierenarts kan documenteren dat zijn inzet zowel eco-
nomisch interessant is voor de veehouder als voor het
welzijn van de dieren.

Scoresysteem data registratie

In Denemarken gebruiken alle dierenartsen hetzelfde score-
systeem. De meeste scores gaan van 1-10. (maar conditie-
scores volgens de Fergusonmethode)
Alle scores worden geregistreerd in een \'gratis\' computer-
programma van de faculteit voor diergeneeskunde in Ko-
penhagen. Na statistische bewerking van de getallen kan de
dierenarts relevante grafieken downloaden.

De faculteit beschikt nu over een schat aan gegevens. Mo-
menteel doen een aantal promovendi onderzoek naar de
verbanden tussen de verschillende scores, ziektes en pro-
ductieresultaten.

Momenteel kunnen Nederlandse dierenartsen al gebruikma-
ken van dit programma!

Helaas moest een cursus in klinische registraties en het ge-
bruik van de programmatuur afgelopen najaar in Nederland
geannuleerd worden wegens onvoldoende deelname.
Bovengenoemde wijze van bedrijfsbegeleiding is zeer in-
tensief

De wekelijkse bezoeken en het systematische onderzoek
van alle risicodieren geven een zeer goed beeld van wat er
gaande is op het bedrijf gelijktijdig worden subklinisch
zieke dieren behandeld op een zinvol tijdstip.
Dit proces is zeer leerzaam, zowel voor de veehouder als
voor de begeleider en leidt altijd tot gedragsverandering bij
de veehouder. Vooral dit laatste is belangrijk om in de toe-
komst problemen te voorkomen en daarmee de bedrijfsre-
sultaten te verbeteren.

Mogelijk is er ook in Nederland belangstelling voor deze
wijze van begeleiden. Voor meer informatie over dit onder-
werp kan men contact opnemen met:
Derk Vink;
derk@nysted-dyreklinik.dk of
Jan
Berger, j.berger5@chello.nl

Derk Vink, Nysted Dyrekiinik, Certificated in Dairy Herd
Health Management.

-ocr page 28-

De redactie vond Prof. dr Kerstin E. Müller, Specialist
Rundergezondheid, bereid om op onderstaande vraag een
antwoord te formuleren.

vraag

___ Van veehouders die familie in Ame-
rika hebben, hoor ik over gunstige re-
sultaten van \'koeien drenchen\'. Grote
hoeveelheden water worden in de
pens van koeien met allerlei aandoe-
ningen gegoten, naar het schijnt met
vaak gunstig resultaat. Is hier wetenschappelijke informatie
over? Welke indicaties, methode(n), combinatie met andere
therapieën, prognose et cetera.

Antwoord

Het drenchen van pas afgekalfde koeien is in de Verenigde
Staten gebruikelijk. Met een specifiek instrument bestaande
uit een emmer, een pomp en een slokdarmsonde van metaal
(esophageal tube) worden grote hoeveelheden (twintig tot
zestig liter) water of verschillende commercieel verkrijg-
bare oplossingen in de pens van de
koe gepompt. Leveranciers van dren-
chers bieden tevens instrumenten aan,
waarmee de kop van de koe tijdens het
drenchen aan het voerhek kan worden
gefixeerd.

De koe is in de periode rondom de
geboorte bijzonder ziektegevoelig. Le-
ververvetting, melkziekte, ketose, leb-
maagdislocatie, uier- en baarmoeder-
ontstekingen veroorzaken behoorlijke
economische schade en geven aanlei-
ding tot vervroegde afvoer van koeien
van het bedrijf

Er staan verschillende filosofieën ach-
ter het drenchen van koeien:

1. Na de partus verandert de ligging
van de buikorganen omdat het kalf,
de vruchtvliezen en het vruchtwater
verdwijnen. De ligging van de buik-
Het drenchen.
organen verandert, waarbij de orga-
nen die het minst gefixeerd zijn (met name de lebmaag)
het meest gaan verplaatsen. Sommige wetenschappers
vermoeden dat de verandering van de ligging van de buik-
organen en het ontstaan van lebmaagdislocaties verband
met elkaar houden. Het is bekend dat de lebmaagdislo-
catie minder vaak optreedt bij koeien met een volle pens.
Door toediening van grote hoeveelheden vloeistof in de
pens van de pas gekalfde koe wordt getracht het volume
van de pens groot te houden, zodat de lebmaag niet zou
kunnen verplaatsen. Men moet echter constateren dat zich
de meeste gevallen van lebmaagdislocaties pas op een la-
ter tijdstip voordoen. Het mag worden betwijfeld of het
toedienen van water onmiddellijk na de geboorte dit kan
helpen voorkomen.

2. De wateropname van koeien is sterk gerelateerd aan de
melkgift en de voederopname. Het vloeistofverlies via de

melk moet bovenop de normale behoefte aan water (vijf-
tig liter per dag) worden gerekend. Pas afgekalfde koeien
hebben nogal moeite met het opstaan met name wanneer
de koe melkziekteverschijnselen vertoont of de geboorte-
weg beschadigd is. Indien de koeien niet voldoende water
beschikbaar hebben drogen zij uit. Dit heeft nadelen voor
de pensfunctie en de circulatie van het dier. Bovendien
wordt verondersteld dat het afkomen van de nageboorte
na opname van lauwwarm water positief wordt beïnvloed
door wateropname onmiddellijk na het kalven.
3. Naast water worden tijdens het drenchen verschillende
oplossingen toegediend. Deze oplossingen bevatten pro-
pyleenglycol, electrolyten, calcium, glucose, vitamines
en probiotica. Verschillende wetenschappelijke studies
hebben aangetoond dat een aantal van deze stoffen posi-
tieve effecten hebben op de gezondheid van pasgekalfde
koeien. Bij koeien die rondom de partus in een sterk ne-
gatieve energiebalans verkeerden, werd de energiebalans
gunstig beïnvloed door toedienen van propyleenglycol
(levervetting, ketose). Orale toediening van calciumver-
bindingen en electrolyten (Na, K, Cl) heeft tevens een po-
sitief effect op de gezondheid van pasgekalfde koeien. De
Amerikaanse onderzoeker Goff adviseert een oplossing
van calcium propionaat, propyleenglycol, gisten, KCl,
magnesiumsulfaat en keukenzout. Hij is echter van me-
ning dat de koe het mengsel het best zelf
op kan drinken in plaats van een drench-
procedure te ondergaan. Goff voorspelt
één dode koe per tweehonderd drenches.
Oorzaken van complicaties zijn het ruw
inbrengen van de slokdarmsonde, het
toedienen van vloeistof in de long na
inbrengen van de drencher in de trachea
of het terugstromen van vloeistof naar
de bek, indien de drencher het lumen
van de slokdarm niet voldoende afsluit
en de vloeistof overhaast wordt toege-
diend. Op één bedrijf konden wij het
drenchen als oorzaak van slechte voe-
deropname bij koeien vaststellen. Vol-
gens de veehouder stonden zijn pasge-
kalfde koeien met een gestrekte hals en
hadden moeite met eten. Endoscopisch
onderzoek toonde flinke laesies van het
larynxslijmvlies. Fürll stelde vast dat
een behoorlijk percentage koeien na het
drenchen een pneumonie ontwikkelden.
Concluderend kan worden opgemerkt: een voldoende vloei-
stofopname rondom de geboorte heeft een positief effect op
de gezondheid van de koe. Het drenchen van koeien is in de
meeste gevallen niet nodig omdat de koe vaak zelf drinkt.
Aan het drenchen van koeien is een vrij groot risico verbon-
den. Bovendien zal om welzijnsredenen het routinematig
drenchen van koeien voor de consument van melkproduc-
ten niet acceptabel zijn. Koeien die echter zelfstandig geen
water kunnen opnemen, hebben wel baat bij toediening van
vocht. Bij dit toedienen moeten echter de nodige maatrege-
len worden genomen om schade te voorkomen.

De literatuur is bij de auteur verkrijgbaar

Klinik für Klauenliere, Fakullä! Veterinärmedizin. Freie Universität Berlin.

Koningsweg 65, Berlijn. Duitsland. E-mail: muellerkerstin@vetmed.fu-berlin.de

-ocr page 29-

Jan van DiJck

De rubriek \'Van de redactie\' in het
TvD van 1 december 2005 gaf mij
aanleiding daarop te reageren.
Mijn complimenten voor hetgeen
door de voorzitter van de redactie is
geschreven over erkenning en certi-
ficering. Haar cri de coeur verdient
door de diverse groepen binnen de
KNMvD en niet leden, zeer serieus te
worden opgepakt, alsmede door het hoofdbestuur. Het is echt
de hoogste tijd de eerder ingeslagen weg terug te vinden en
koers te zetten in de richting die toen was ingezet. Daarbij
is respect voor elkaar een must, zonder welke de dreigende
oneigenlijke concurrentie kan voortwoekeren, die niet ten
goede komt aan de zo noodzakelijke levering van kwaliteit.
Deze kwaliteit wordt mede bepaald door de zwakste scha-
kels en deze kunnen alleen opgewaardeerd worden c.q. wor-
den omgezet in een minimaal gegarandeerde standaard, door
erkende en gecertificeerde praktijken, met een door de leden
daarvan gedragen controle. Wanneer men het daarover eens
is, zal de hand aan de ploeg geslagen moeten worden en
voorkomen worden, dat een hernieuwde opzet ervan wordt
ingevoerd door de diverse marktpartijen en of overheid.
Het bestuur van de KNMvD zal weerstanden moeten over-
winnen en daarbij het collectieve belang boven het individu-
ele belang moeten stellen. Laat haar een vraaggerichte stu-
ringsideologie als roer gebruiken om ingrijpen van andere
partijen te voorkomen, en de altijd zo geprezen keuzevrij-
heid en beschikbaarheid verdedigen, zodat de cliënt het ver-
trouwen blijft behouden. Het reeds weggerationaliseerde,
weggeprotocolleerde en weggebureaucratiseerde klaarstaan
voor de afnemer, zal plaats moeten maken voor betrokken-
heid en gesterkt behoud van vertrouwen, tot heil van mens
en dier.

Ingezonden

Nullus pudor est ad melliore transire

(Het is geen schande te veranderen van opinie, als het ten goede is)

DSK symposium

Rosemarijn van Dis

Op 12 januari 2006 is het weer zo-
ver; het jaarlijkse symposium van de
DSK (Diergeneeskundige Studenten
Kring) zal dan plaatsvinden, georga-
niseerd door de symposiumcommis-
sie. Het onderwerp van aankomend
symposium luidt What\'s up- innova-
ties en nieuwe technieken in de dier-
geneeskunde, en zal plaatsvinden in
het Androculusgebouw van de Faculteit der Diergeneeskun-
de op de Uithof De aanvang is om 13.00 uur en het zal tot
ongeveer 21.30 uur duren. Aangezien we met het sympo-
sium een zo groot mogelijk publiek willen bereiken, zullen
zoveel mogelijk diersoorten aan bod komen.
De heren Dick Scholten en Maarten Pieterse zullen de spits
afbijten door het wegbranden van tylomen bij het rund en
een nieuwe ovi-pick-up methode nader toe te lichten. Daarna
zal mevrouw Müller het hebben over het gebruik van lapa-
roscopie bij lebmaagdislocaties. Vervolgens zal de diersoort
paard de revue passeren tijdens een presentatie door de heer
Van Schie die wat zal vertellen over stamceltherapie en de
heer Spoormaker (werkzaam bij Dierenkliniek Emmeloord)
die het toepassen van MRl bij paarden nader zal toelichten.
Na een pauze waarin de gelegenheid wordt geboden om met
zijn allen een hapje te eten, zal het symposium voortgezet
worden door de heer Schoemakers. Hij zal het een en ander
vertellen over endoscopic bij vogels. Het geheel zal tenslotte
afgerond worden door een tweetal heren, namelijk de heer
Poll en de heer Stafleu, welke een presentatie zullen geven
over niertransplantatie bij de hond. Ter afsluiting is iedereen
van harte welkom om na te discussiëren over de verschil-
lende presentaties van deze dag onder het genot van een
drankje.

DSK
rubriek

De kosten van dit symposium zijn zes euro. Voor meer in-
formatie kunt u mailen naar
dsk.bestuur@vet.uu.nl. Kaart-
verkoop zal plaatsvinden van 3 januari tot 11 januari 2006.
Hopelijk tot ziens op 12 januari 2006!

-ocr page 30-

European College of Equine Internal Medicine

Op 13 en 14 januari 2006 vindt op de Faculteit der Diergeneeskunde de ECEIM Resident Meeting
plaats. Tijdens dit twee dagen durende congres zullen prominente sprekers de nieuwste ontwikkelingen
binnen de interne geneeskunde van het paard uiteenzetten. Het congres is gericht op specialisten in
opleiding en leden van de ECEIM, maar ook voor practici en studenten valt hier nog veel te leren.
Voor aanmeldingen en het programma kunt u de website raadplegen: http://www.vhiver.nl/ECEIM

Congressen

cursussen

Cursusaanbod Animalia Curandi Ars

Dit jaar biedt Animalia Curandi Ars u verschillende cursus-
sen aan in tal van domeinen binnen de diergeneeskunde. Op
de Nederlandstalige agenda staan momenteel volgende op-
leidingen:

* Cursus Cardiologie GD door Dr. N. Van Israël Dipl.
ECVIM-CA: 25 uren cursus verdeeld over drie dagen
waarin een combinatie van theorie en praktijk u moet
toelaten een goede basiskennis in het diagnosticeren
van cardiovasculaire aandoeningen bij de hond en de
kat te verwerven met behulp van het klinisch onderzoek,
elektrocardiografie, thoraxradiografie en twee dimensio-
nale en M-Mode echocardiografie (22/01/06 - 11/02/06
- 25/03/06).

* Cursus Orthopedische medische beeldvorming bij het
Paard door Dr. V. Busoni Dipl. ECVDI: 25 uren cursus
verdeeld over drie dagen waarin een combinatie van
theorie en praktijk u moet toelaten de indicaties voor
het gebruik van de gecombineerde techniek (radiolo-
gie-echografie) voor het onderzoek van de voornaamste
gewrichten (voet, kogel, sprong, knie, schouder) bij het
paard aan te leren. Deze technieken door hantering van
de echosonde aan te leren, te oefenen en toe te passen.
(23/04/06 - 14/05/06 - 21/05/06).

* Cursus Gebruik van de echografie buiten de orthopedie
en de reproductie bij het paard door Dr. V. Busoni Dipl.
ECVDI: halve dagcursus met als doelstelling het illustre-
ren van de verschillende toepassingen van de echografie
in de paardengeneeskunde in andere domeinen dan de
reproductie of de orthopedie en het vormen van een the-
oretische basis hiervoor. (28/10/06).

* Praktische cursus Gekruiste kniebanden chirurgie en fe-
murkopexcisie bij de hond door Dr. Daude Dipl. ECVS.
Deze dagcursus moet u toelaten deze operaties eigenhan-
dig te kunnen uitvoeren. Het maximum aantal deelne-
mers is vier. Een datum zal worden vastgelegd van zodra
het aantal deelnemers bereikt is.

Voor andere opleidingen en meer informatie kan u steeds

een kijkje nemen op de website www.animalia.he

Studiemiddagen PiR-DAP: \'Stoplichtaanpak\'

Gerrit Hooijer

De stuurgroep PiR-DAP organiseert in januari 2006 weer
drie regionale bijeenkomsten. PiR is een landelijk platform
dat wordt gedragen door NRS, Pfizer en KNMvD en heeft
als doel betaalde bedrijfsadvisering door de dierenarts te sti-
muleren.

De bijeenkomsten worden elk jaar op een verschillende
wijze ingevuld. Zo stond vorig jaar in het teken van de ver-
markting van onze kennis en wel in een vorm die tegenge-
stelde reacties opriep. Uiteindelijk ging het natuurlijk wel
om de inhoud!

Stoplichtaanpak

Dit jaar zal het karakter een geheel andere zijn. Zo kunnen
wij u een innovatie aanbieden rond uiergezondheid waar-
mee u snel en zeer eenvoudig veehouders bewust kunt ma-
ken van de uiergezondheidsproblematiek op hun bedrijf
Wij hebben hiervoor een informatief programma samenge-
steld, maar wij gaan u niet alleen uitleggen wat deze nieuwe
techniek inhoudt. Leren doe je vooral door te doen!
Wij reiken u casussen uit van twee bedrijven met een min
of meer gelijk tankcelgetal, maar met een geheel verschil-
lende onderliggende problematiek. In een workshop leert u
zelf deze problematiek aan de hand van het nieuwe \'stop-
lichtoverzicht\' te onderkennen. Verder leren wij u hoe u deze
nieuwe aanpak in uw eigen praktijk kan toepassen.

Data en locaties

17 januari 2006 \'t Boerke Hoofdstraat 72 Rijen

18 januari 2006 De Koningshof Prinsenweg 1 Heerenveen

19 januari 2006 Witkamp Dorpsstraat 8 Laren

Het programma loopt van 13.30 tot 19.30 uur en wordt aan-
genaam onderbroken door een buffet.

Aanmelden

U kunt zich tot uiterlijk tien dagen voor de bijeenkomst met
één of meerdere personen opgeven via de antwoordkaart die
u reeds hebt ontvangen of via de website
www.pir-dap.nl.
Klik hiervoor op de mededeling \'Studiemiddag PiR 2006\'.

Gerrit Hooijer is voorzitter Groep Rund en lid van de
stuurgroep PiR-DAP

-ocr page 31-

Wilt u in 2006 uw persoonlijk management en communica-
tie professionaliseren en daadwerkelijk stappen zetten naar
een goede energiebalans? De masterclass \'De kunst van de
reiger\' leert u:

- met meer plezier te werken;

- een goede balans tussen privé en werk;

- constructief omgaan met dilemma\'s en conflicten;

- optimale communicatie met medewerkers, collega\'s en
klanten.

U zet daadwerkelijk stappen naar een goede energiebalans
en gezond persoonlijk management. Dit onder meer met be-
hulp van een persoonlijk actieplan.

Informatieavond

Informatieavond: woensdag 11 januari van 19.00 tot 20.30 uur.
Locatie: Van Ede & Partners, Tapijtweg 2,2597 KH Den Haag.
Aan deze bijeenkomst zijn geen kosten verbonden.

Data van de Masterclass: 16 februari en 2 maart van 10 tot
17 uur en 16 en 29 maart van 13 tot 17 uur, plus twee ver-
volgbijeenkomsten, data in overleg.
Locatie: Van Ede & Partners, Den Haag.
Deelnemers: maximaal twaalf, minimaal acht personen.
Docenten: Alexandrien van der Burgt en drs. Lucy Platvoet.
Zij zijn deskundig op het gebied van persoonlijk manage-
ment, loopbaanplanning, communicatie, mediation, beleids-
advisering en NLP.

Kosten: € 1800,- exclusief BTW. Deze kosten zijn als be-
roepskosten aftrekbaar. Sommige arbeidsongeschiktheidsver-
zekeraars zijn bereid een deel van de kosten te vergoeden.

Wilt u meer informatie of u aanmelden?

Neem contact op met Lucy Platvoet, Platvoet Consulting,
Telefoon: 024-3565385, e-mail:
lucy@platvoetconsulting.
nl.
of met Alexandrien van der Burgt, tel. 06-20440569

Informatieavond masterclass \'De kunst van de reiger\'

PAO-Diergeneeskunde

Agenda Januari 2006

PAO-Diergeneeskunde organiseert in januari onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cur-
sussen die zijn volgeboekt kunt u zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar
de najaarsbrochure of onze internetpagina
{www.paod.nt).

Opgaaf voor de cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: mfo@paod.nl

datum

titel

nr.

locatie

prijs

12 jan.

Arbo Module Anesthesiologie

06/901

PAO-D Houten

€ 195*

16 jan.

Maagdarmziekten bij Hond & Kat

06/109

PAO-D Houten

€330

19 jan.

Diergeneeskundige Beroepsuitoefening

volgens bewezen kennis

06/900

Faculteit

€ 400 VOL

24 jan.

Bedrijfsbegeleiding Training on the Job

06/203

Barneveld

€450

25 jan.

Onderzoek Locomotie apparaat GD

06/103

PAO-D en FD

€ 400 VOL

30 jan.

Maagdarmtherapeutica

06/110

PAO-D Houten

€330

31 jan.

Bemesting, Graslandbeheer en

Ruwvoederwinning

06/207

Sleen

€555

31 jan.

Röntgenstraling in de dierenartsenpraktijk

06/904

PAO-D Houten

€400

* voor leden van de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren € 150.
(wijzigingen voorbehouden)

Voor evenementen in het buitenland zie:
Vetagenda:
www.vetagenda.com en
/ VIS: www. ivis. com

(PAO-D is niet verantwoordelijk voor de inhoud van genoemde congressen)

tel (030) 634 89 80
fax (030) 634 89 89
e-mail
info@paod.nl
website www.paod.nl

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

Bestuur en medewerkers PAO-Diergeneeskunde wensen u een voorspoedig 2006!

-ocr page 32-

Conditie Consult

De jaarlijkse vaccinatie is voor veel
diereigenaren nog steeds een belang-
rijke reden om de dierenarts te be-
zoeken. Het valt de meeste eigenaren
daarbij niet op dat de dierenarts dan
het huisdier helemaal onderzoekt.
Zo kunnen echter vroegtijdig aan-
doeningen opgespoord en behandeld
worden. Hoe kan deze toegevoegde
waarde van de dierenarts onder de aandacht gebracht wor-
den?

Pfizer introduceert voor dit doel Conditie Consult als nieu-
we en drempelverlagende service om het praktijkbezoek en
klantentrouw te verhogen. Het Conditie Consult is een uitge-
breide jaarlijkse controle die de standaard vaccinatie-oproep
vervangt. Want waarom wel preventief naar de tandarts, maar
niet regelmatig met een huisdier naar de dierenarts? Door de
focus te leggen op preventieve gezondheidszorg biedt Con-
ditie Consult de dierenarts de mogelijkheid om zijn of haar
kennis en kunde optimaal onder de aandacht van eigenaren
te brengen. Er is een compleet communicatiepakket ontwik-
keld om de eigenaar op een opvallende en heldere manier te
wijzen op de voordelen van het Conditie Consult.

Voor meer informatie: www.weknowyoucare.nl

Geïntegreerde vlooien bestrijd i ng

Vanaf 1 november worden Flea-fence® Acute (nitenpyram:
acute bestrijding van vlooien) en Flea-fence® (lufenuron:
voorkomen voortplanting van de vlo) in combinatieverpak-
kingen geleverd. Hiermee intensiveren Aesculaap B.V. en
Novartis Animal Health B.V. hun samenwerking aangaande
de geïntegreerde vlooien- en tekenbestrijding voor hond en
kat.

Sinds 2004 worden de door Novartis geregistreerde produc-
ten door Aesculaap en Novartis exclusief aan de Nederland-
se dierenarts geleverd onder het overkoepelende huismerk
Iso-Line.

Er is juist nu met deze combinatieverpakkingen gestart om
te benadrukken dat vlooienbestrijding een zaak van alle
jaargetijden is. Ter ondersteuning ontwikkelde Aesculaap de
site www.vlooien.info waar diereigenaren informatie over
de Flea-fence® producten kunnen vinden en het adres en te-
lefoonnummer van de dichtstbijzijnde dierenarts. Dit vanuit
de overtuiging dat de tussenkomst van een dierenarts als het
gaat om de preventieve aanpak van dierziekten van groot
belang is en om de communicatie naar en educatie van die-
renbezitters te optimaliseren.

Nieuws
van de
industrie

Voor meer informatie: www.aesculaap.nl

Nieuwe activiteit DixFortuin

Onlangs is DixFortuin Consultancy gestart. Het bedrijf ad-
viseert practici onder andere op het gebied van de toekomst
van hun praktijk, het samenvoegen of ontbinden van prak-
tijken, het ontwikkelen en realiseren van een toekomstvisie
voor de onderneming, het ontwikkelen van een personeels-
beleidsplan, het doorlichten van de praktijk, goodwill-ad-
vies en het oplossen en voorkomen van problemen binnen
de praktijk.

Daarnaast kan DixFortuin boven de partijen staan als maat-
schapadviseur. Deze activiteit wordt uitsluitend op decla-
ratiebasis uitgevoerd en staat los van de huidige adviseurs.
Ook wanneer men geen relatie is van DixFortuin kan men
gebruikmaken van de kennis binnen het kantoor. Ronald
Mulder, die ruim vijftien jaar als praktijkadviseur aan het
kantoor was verbonden, zal deze activiteit op zich nemen.

Voor meer informatie: DixFortuin Consultancy,
r.mulder@dixfortuin.nl

Pootbandje bij Rilexine 200 LC

Om de melkveehouder te helpen bij het naleven van de
wachttijd en het risico op per ongeluk afleveren van melk
met residu te minimaliseren, heeft Virbac een uniek poot-
bandje ontwikkeld. Dit bandje geeft op eenvoudige wijze
het einde van de wachttijd aan. De veehouder kan hiermee
bijhouden wanneer de melk weer geleverd mag worden aan
de fabriek. Kortom een zeer handig hulpmiddel in de prak-
tijk. Vanaf heden is dit bandje in iedere verpakking Rilexine
200 LC bijgesloten.

Voor meer informatie: tel. 0342-427127

-ocr page 33-

Vooruitgang

Geachte collegae,

Zo rond de jaarwisseling is het tijd voor reflectie. Je blikt
terug op het voorbije jaar en kijkt vooruit naar het nieuwe
jaar. Vorig jaar sprak ik in mijn nieuwjaarswens over \'tur-
bulente omstandigheden\' binnen de KNMvD. We zaten
toen midden in de ledenraadpleging met betrekking tot het
kwaliteitsbeleid en ik sprak zelfs over de noodzaak om \'de
troepen bij elkaar te houden\'. We stonden voor de opdracht
om nieuw kwaliteitsbeleid te ontwikkelen dat kon rekenen
op een breed draagvlak onder de leden. De uiteindelijke
voorstellen zijn dan ook gestoeld op de uitkomsten van deze
ledenraadpleging en zijn in regiobijeenkomsten uitgebreid
besproken met de leden. Alle leden hebben hierover hun
stem kunnen uitbrengen. In de bijzondere algemene verga-
dering in mei 2005 konden we gelukkig vaststellen dat het
benodigde draagvlak er zeker was.

Bestuur en bureau hebben vervolgens veel energie gestoken
in de uitwerking van het nieuwe kwaliteitsbeleid. Zoals te
verwachten was, hebben zich inmiddels enkele stakeholders
gemeld om de nieuwe situatie die is ontstaan met ons te be-
spreken. Het spreekt vanzelf dat verdere ontwikkelingen ge-
heel in lijn zullen zijn met de uitgangspunten die wij met de
leden zijn overeengekomen.

Gelukkig hebben we deze crisis binnen onze vereniging
doorstaan. Dit is geen vanzelfsprekendheid, er zijn vol-
doende voorbeelden waar het niet gelukt is. Hoewel de me-
ningsverschillen over het kwaliteitsbeleid hier en daar ook
persoonlijke relaties hebben geschaad, ben ik er ook van
overtuigd dat de vereniging er sterker door geworden is. Wel
zijn allen flink wakker geschud en realiseren wij ons weer
dat de vereniging er is voor de leden en niet omgekeerd. Dat
daarbij bestuurders de taak hebben de leden voor te berei-
den op toekomstige ontwikkelingen die veelal buiten hun
gezichtsveld plaatsvinden, spreekt vanzelf Het geeft temeer
aan hoe belangrijk het is om goed in contact te blijven met
de achterban. Het bestuur heeft vanuit de koersdialoog de
randvoorwaarden daartoe geschapen in de vorm van perso-
nele invulling binnen het bureau.

Drie jaar geleden hebben we de bestuurlijke vernieuwing
doorgevoerd binnen onze KNMvD. We kunnen thans con-
stateren dat een groot deel van de beoogde doelstellingen is
gerealiseerd. Wel is het gewenst om in het komende jaar ten
aanzien van de taakverdeling en -afbakening tussen bestuur,
raad van toezicht, groepsbesturen en regiobesturen tot meer
duidelijkheid en helderheid te komen.
De eerste periode van drie jaar binnen de nieuwe structuur
is nu afgesloten. Door het grote aantal stemmen dat is uitge-
bracht bij de verkiezingen is wel aangetoond, dat de leden-
betrokkenheid groot genoemd mag worden. Dat betekent
een levende en dynamische vereniging en draagvlak voor
de gekozen bestuurders. Daarnaast is afscheid genomen
van een aantal vertrouwde mensen die vele jaren hun beste
krachten aan de vereniging en daarmee aan het belang van
de leden hebben gegeven. In de nieuwe samenstelling kun-
nen bestuur en raad van toezicht weer constructief en pro-
fessioneel aan de slag met alle lopende en nieuwe zaken die
binnen onze beroepsgroep spelen. Vanaf oktober 2006 met
een nieuwe voorzitter, want dan komt er een einde aan mijn
voorzittersperiode van zeven jaar. Bestuurlijke vernieuwing
en nieuwe bestuurders zorgen voor vitaliteit in de vereni-
ging. Ledenbetrokkenheid is een belangrijke basis, waarbij
we ervoor moeten zorgen dat leden de kans krijgen om hun
bestuurlijke talenten te ontwikkelen.

Voor het komende jaar dienen zich alweer vele onderwerpen
aan binnen onze beroepsvereniging. Een aantal lopende za-
ken heb ik in mijn jaarrede reeds genoemd zoals onze posi-
tie ten aanzien van \'non-evidence based medicine\'. Op het
moment van schrijven zijn BPL en BPW nog bezig met de
onderhandelingen over een CAO. Ik hoop van harte dat deze
mijlpaal binnenkort een feit zal zijn. Andere onderwerpen
zoals hondenbelasting tonen verrassende ontwikkelingen.
Kortom: \'never a dull moment\' en aan nieuwe kansen geen
gebrek.

Tot slot wil ik iedereen danken voor de inzet en de betrok-
kenheid in het afgelopen jaar. Ik hoop dat het bestuur zich
ook in het nieuwe jaar weer mag inzetten voor een vitale
vereniging met een grote betrokkenheid van de leden.
Ik wens u en uw dierbaren namens bestuur en secretariaat
van de KNMvD een gezond en voorspoedig 2006 toe.

Ton de Ruijter
Voorzitter KNMvD

Nieuwjaarswens

2006

-ocr page 34-

Groep Groot Dagen 2005

GkGk

Praktijkmanagement: ook voor u!

Groep Practici Grote Huisdieren

Tekst: Janneke van Velthuizen
Foto\'s: Laarens Hoedemaker

Het jaarlijks congres van de Groep Practici Grote Huis-
dieren gaat de boeken in als het (voorlopig) laatste ge-
organiseerd driedaags congres. Blijven de Groep Groot
Dagen wel bestaan? Zeker wel! Het congres zal voor
2006 ingekort worden naar een tweedaags congres.

De accommodatie was als vanouds, de sfeer gemoedelijk.
Het concept van deze dagen was als voorgaande jaren: ple-
naire sessies met daarnaast vakinhoudelijke parallelsessies.
De rode draad was dit jaar praktijkmanagement. Verder was
er de jaarlijkse ledenvergadering en ter afsluiting was een
heus \'Lagerhuis\' georganiseerd. Een discussiemiddag over
het verwachtingspatroon van werkgever en werknemer. Bui-
ten het programma om was er uiteraard volop gelegenheid
voor intercollegiale contacten en discussies, al dan niet on-
der het genot van een hapje en een drankje.

Management: ook in de landbouwhuisdierenpraktijk

Het onderwerp van de eerste spreker is: denken, dur-
ven en doen. De sleutel tot succes is: weten wat je
wilt a weten wat de klant wil a doe net iets meer.
Aan de hand van een vijftal kernwoorden kan een bedrijf
succesvol worden. Allereerst is het belangrijk het
doel te
bepalen. Het doel moet een excellente balans zijn tussen
persoonlijke doelstellingen en bedrijfsdoelstellingen. Het
creëren van win-win-situaties is van groot belang. Een toe-
passelijk voorbeeld van een win-verlies-situatie is een kip
die tegen het varken zegt: "laten we het product bacon&eggs
op de markt brengen, laten we gaan fuseren".
Aan de hand van de prioriteitenmatrix wordt duidelijk hoe
efficiënt omgegaan kan worden met de beschikbare tijd
(limemanagement).

belangrijk en urgent
{zelf doen)

belangrijk en niet urgent

(zelf doen, maar dan zonder tijdsdruk)

niet belangrijk en urgent
(delegeren)

niet belangrijk en niet urgent
(zelfoplossend)

Naast het hebben van een doel is discipline van belang. Ten
derde:
overtuigen. Deze zijn allesbepalend en meestal ge-
baseerd op eigen ervaringen uit het verleden. Het is belang-
rijk te weten of deze overtuigingen gebaseerd zijn op illusie
of waarheid. Feiten kunnen niet veranderd worden, illusie
daarentegen wel. De inhoudelijke
kennis is het laatste kern-
woord. Dit betreft niet alleen de veterinaire kennis maar ook
kennis van c.q. vaardig zijn in coaching, communicatie, or-
ganisatie, managen, etcetera, etcetera. Door stappen te dur-
ven ondernemen vanuitje eigen visie tezamen met collegae
zal er meer arbeidsvreugde zijn.

Een goed voorbeeld van een innovatief bedrijf in de land-
bouwsector is Lely. In de presentatie wordt een toelichting
gegeven over het begeleiden van bedrijven die willen begin-
nen met een melkrobot. Tradities en methodes in de agrari-
sche sector zijn door de komst van de robot ingrijpend ver-
anderd. Zo heeft de komst van de robot niet alleen positief
effect op het financiële vlak, maar ook op het sociale vlak.
Algemene criteria voor rundveebedrijven die willen over-
gaan op melkrobots zijn er niet, omdat het maatwerk is.
Hans Mulder maakt de vertaalslag. Om als dierenarts-
(praktijk) een rol te kunnen blijven spelen in de snel be-
wegende landbouwhuisdierenmarkt, zijn verschillende ont-
wikkelingen in gang gezet. Enkele voorbeelden zijn: nieuwe
vormen van samenwerking tussen praktijken/onderdelen en
in de praktijken wordt steeds professioneler gewerkt. Ook de
betrokken praktijkmedewerkers willen nu en in de toekomst
(nieuwe) vaardigheden en competenties ontwikkelen.
De praktijk Olst-Wijhe heeft daarom besloten een extern
deskundige in te schakelen. Waarom? Omdat hij/zij geen
binding heeft met de praktijk, problemen/oplossingen wor-
den soms anders c.q. beter geformuleerd, onderbelichte
personen komen ook aan het woord en de teamgeest wordt
versterkt. Nadat de praktijk enige tijd heeft gewerkt met de
Nucleussystematiek, kan de conclusie worden getrokken dat
er meer arbeidsvreugde is en er meer inzicht is gekomen in
het financiële aspect van de praktijk. De financiële gegevens
van de praktijk worden ook vergeleken met andere praktij-
ken.

Management binnen de praktijk

Het ochtendprogramma wordt opgeluisterd door de Toneel-
vereniging Kapok. Op een zeer herkenbare en komische
wijze slagen zij er in een praktijkvergadering om zeep te
helpen.

De presentatie die daarop volgt geeft aan hoe je een ver-
gadering effectief kunt laten veriopen. Enkele punten die
een vergadering succesvol laten zijn is het formuleren van
één heldere doelstelling, goede voorbereiding, houden aan
de gestelde tijd, duidelijke rolverdeling, goede functionele
opbouw, etcetera. Gesteld wordt dat de voorzitter niet de rol

-ocr page 35-

van discussieleider in kan nemen. De rol van de voorzitter
behoort namelijk objectief te zijn.

Piet van der Werf licht in aansluiting hierop een aantal situa-
ties toe die hij in zijn functie van netwerkdierenarts tegen is
gekomen. Om een netwerkdierenarts te kunnen inschakelen,
moeten alle maten van de praktijk het hierover eens zijn.
De netwerkdierenarts wordt veelal ingeschakeld bij dissoci-
atie, goodwillberekening, arbeidsongeschiktheid en bij het
veterinair minder functioneren. Aan de hand van casussen
worden deze punten, die mogelijk tot conflicten kunnen lei-
den, toegelicht.

Daaropvolgend wordt stilgestaan bij conflicten in samen-
werkingsverband. Heb ik een conflict of heeft het conflict
mij? Vroegtijdige opsporing van conflicten is hierin essenti-
eel. Aspecten die bij een conflict een rol spelen passeren de
revue evenals met welke factoren en menselijke aspecten er
rekening moet worden gehouden om van de praktijk, ook op
langere termijn, een succes te maken. Het zoeken naar een
gezamenlijke strategie verhoogt de betrokkenheid.
De ochtend eindigt met een interessante en levendige dis-
cussie aan de hand van door deelnemers aangegeven proble-
men in de eigen praktijk.

CPGH Ledenvergadering

De jaarrede van voorzitter Arjan den Hertog is integraal te
lezen op de website van de GPGH, te bereiken via
www.
knmvd.n\\
(groepen). Tijdens de ledenvergadering is hij re-
glementair afgetreden. De vergadering heeft ingestemd
met de gedane voordracht van Jan-Tiete Siebinga. Naast de
vaste agendapunten, is de mening van de leden gevraagd

Oude voorzitter Arjan den Hertog en nieuwe voorzitter Jan Tiete Siebinga.

over de mogelijke oprichting van een Geschillencommissie.
Geconcludeerd wordt dat de leden niet staan te trappelen
een Geschillencommissie op te richten. Het GPGH-bestuur
heeft een gelijke mening en zal deze terugkoppelen naar het
KNMvD-bestuur. Tenslotte zijn onder andere de onderwer-
pen POM- non POM, CAO-ontwikkelingen en de herstruc-
turering van de groepen besproken.

Het Lagerhuis

Onder leiding van Ruud van Andel van het Bureau Vertige
verloopt de discussie tussen werkgevers, werknemers en
studenten goed. De belangen en de verwachtingspatronen
worden door middel van deze discussie in kaart gebracht.
De discussie vindt plaats aan de hand van een drietal stel-
lingen:

1. Goede arbeidsvoorwaarden voor dierenartsen in loon-
dienst zijn een basis voor de toekomst van de veterinaire
sector.

2. Het feit dat ik (nog) niet zelfstandig een sectio wil/kan
doen, maakt mij geen slechte dierenarts.

3. De hoogte van de lonen in een dierenartsenpraktijk be-
hoort meer samenhang te vertonen met het bedrijfsresul-
taat in de sector dan met welke benchmark dan ook uit
een andere sector.

Enthousiast en vol overgave is gereageerd op deze stel-
lingen. Ook was BPL, BPW en de studenten gevraagd om
toekomstgerichte actiepunten te formuleren voor de eigen
achterban. De
werknemers zullen zich inzetten voor:

- de totstandkoming van een breedgedragen CAO;

- ledenwerving van dierenartsen in loondienst voor de
BPL (eventueel door middel van een koppeling met het
lidmaatschap van de KNMvD);

- emancipatie van de dierenarts in loondienst. De die-
renarts in loondienst moet meer gaan participeren in
(groeps)besturen en beleid.

De studenten (faculteit) zullen zich inzetten voor:

- het dichter bij elkaar brengen van de vraag van werkge-
vers en aanbod van pas afgestudeerden door communica-
tie tussen opleiders en practici te verbeteren;

- Het ontwikkelen van een systeem DIA (dierenarts in op-
leiding). Hierbij wordt de afgestudeerde dierenarts één
jaar begeleid;

- Als goede practicus afstuderen begint bij jezelf

-ocr page 36-

Tenslotte zullen de werkgevers zich inzetten voor:

- een aangepaste pensioenregeling;

- streven naar doelmatigere praktijkorganisaties;

- streven naar een optimale invulling van de arbeidstijden-
wet.

Volgend jaar

De voorzitter, Jan-Tiete Siebinga, geeft aan dat het aantal in-
schrijvingen van de Groep Groot Dagen in vergelijking met
het voorgaande jaar minder is. Toch zijn organisatiecomité
en bestuur tevreden. Kwaliteit gaat immers boven kwanti-
teit. Een dankwoord wordt uitgesproken aan de hoofdspon-
soren: Eurovet en Intervet. Uit financiële overwegingen zijn
volgend jaar de Groep Groot Dagen ingekort naar een twee-
daags congres en staan gepland voor 22 en 23 november
2006, maar om niet in te boeten aan intercollegiale contac-
ten zullen de twee overnachtingen gehandhaafd blijven en
starten we maandagavond 21 november.

Parallelsessie Rund I en Varken

De parallelsessie Rund had als thema: Voederwaarderings-
systemen in de rundveehouderij. De ins en outs van de hui-
dige voederwaarderingssysternen werden door een drietal
sprekers nader toegelicht en men ging in op nieuwe model-
len.

\'Longproblemen en problemen rond werpen\' was het thema
van de parallelsessie Varken. Een tweetal topics kwamen
aan de orde, te weten longproblemen (APP en influenza)
en perinatale stress. Dit laatste onderwerp werd toegelicht
vanuit de zeug en vanuit de big.

In de avonduren was er gelegenheid deel te nemen aan de
discussie over het project duurzame veehouderij, geor-

Parallelsessie Rund II en Diersoortoverschrijdend I

Tijdens de rundersessie is de kennis van de lebmaagdislo-
catie opgefrist en is de belangrijkste nieuwe informatie ge-
presenteerd. Ook de laatste ontwikkelingen op het gebied
van diagnostiek, chirurgische en antibiotische therapieën
zijn aan bod gekomen.

De diersoortoverschrijdende sessie is gewijd aan koppel-
gehouden dieren en brengt de keten duidelijk in beeld.
Retailprogramma\'s, salmonella screening maar ook de
veranderende wet- en regelgeving omtrent de hygiëne- en
zoönoserichtlijn worden door diverse sprekers voor het
voetlicht gebracht.

Parallelsessies Paard en Diersoortoverschrijdend II

Het motto van de parallelsessie paard is "Het paard in
beeld". Vier paardendierenartsen werkzaam in verwij s-
klinieken gaan in op de mogelijkheden en onmogelijkhe-
den van het in beeld krijgen van verschillende problemen.
Naast de röntgen zijn ook de scintigrafie, echografie en
magnetic resonance imaging (MRI) aan de orde gekomen.
In de diersoortoverschrijdende sessie is getracht de weten-
schap dichter bij de praktijk te brengen. Diverse onder-
zoekers hebben lopend onderzoek op het gebied van de
landbouwhuisdieren toegelicht. Naast de resultaten uit
mastitisonderzoek, hebben twee Engelse collegae hun on-
derzoek naar de aansluiting van de opleiding tot dierenarts
met de praktijk en hun functioneren van nieuw afgestu-
deerde collegae verduidelijkt.

ganiseerd door de Groep Geneeskunde van het Rund en
konden leden van de Groep Varkensgezondheidszorg de
najaarsvergadering bijwonen.

-ocr page 37-

Klein nieuws van

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Dit pikte ik op tijdens de succesvolle GGD 2005; on-
der andere tijdens voordrachten van een tweetal spre-
kers uit het Verenigd Koninkrijk. De conclusie die uit
hun heldere betoog aangaande de opleiding tot goede
dierenarts viel te trekken, luidde als volgt: \'Docenten
en practici moeten zich gezamenlijk verantwoordelijk
voelen voor de kwaliteit van de afgestudeerde student\'.
Stageplaatsen in de praktijk voor elke student dierge-
neeskunde, waarbij de studenten ervaring opdoen met
patiënten en oog krijgen voor het management van een
dierenartsenpraktijk, zou een gezamenlijke verant-
woordelijkheid moeten zijn van praktijk en faculteit.

Groot

cesvolle praktijkvoering is immers een gezamenlijke
missie.

Dat werkgevers verantwoordelijk zijn voor het welsla-
gen van beginnende collegae in de praktijk middels vol-
doende support en begeleiding, spreekt natuurlijk voor
zich.

Gezamenlijk zijn we ook verantwoordelijk voor het
niveau van onze beroepsgroep in het algemeen. Zo is
ooit uit een initiatief van onze beroepsvereniging en
de faculteit diergeneeskunde een stichting ontstaan die
voor ons cursussen en nascholing organiseert (Stichting
PAO-D). Al ver voor dat het \'levenslang leren\' op de
politieke agenda stond, was deze mogelijkheid om onze
kennis op peil te houden, voor ons aanwezig.

Als ik namens de GPGH dan toch iedereen iets mag
toewensen voor het nieuwe jaar, dan is het de
intentie om samen te blijven werken aan
het (hoge) niveau van de Nederlandse
dierenartsen! Laten we samen deze
taak op ons nemen!

Deze lijn van gedeelde verantwoordelijkheid kun je
ook doortrekken. In de boeiende en levendige dis-
cussie tussen werknemers, werkgevers en studenten,
tijdens dezelfde GGD, kwam dit regelmatig
naar voren. Een goede werkgever voelt
zich verantwoordelijk voor het goed
kunnen functioneren van het perso-
neel, maar ook werknemers horen zich
verantwoordelijk te voelen voor het
management in de praktijk. Een suc- Groep Practici Grote Huisdieren

Karin Orsel

Sluitingsdata voor kopij

Het bestuur van het Veterinair
Historisch Genootschap is
sinds 3 november j.l. als volgt
samengesteld:

R. Back, voorzitter
I.M.E. Boor-van der Putten,
secretaris

J.C. Hasselaar, penningmeester

Dr. PA. Koolmees, lid

C.R Burger, lid

prof dr. R van Knapen, lid

De redactie van ARGOS bulletin van het V.H.G.
bestaat uit:

Dr. J. Berns

J. Egter van Wissekerke
Dr. PA. Koolmees
A.H.H.M. Mathijsen

Maatschappij

nieuws

Aflevering: Deadline*)

27-12-2005
16-01-2006
30-01-2006
13-02-2006

15-01-2006 maandag
2006-2006-2006 maandag
15-02-2006 maandag
01-03-2006 maandag

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail: tijdschrift@knmvd.nl

-ocr page 38-

Piet Mangnus

\' (t3 septembenQ32 - 10 augustus 2005)

memoriam

Piet Mangnus werd geboren te Biervliet in een boerengezin. Het gezin telde negen kinderen van wie
Piet de jongste was. Hij volgde de HBS aan het Sint Norbertuslyceum te Roosendaal en behaalde
zijn diploma in 1952.

Na zijn militaire dienst begon Piet de studie Diergeneeskunde te Utrecht in september 1954. Hij
studeerde afin maart 1961.

Zijn praktijk aan de Kruispoort te Steenbergen had hij al maanden voor zijn afstuderen gekocht.
Vrienden zorgden voor vervanging en assistentie.

Gedurende zijn leven zou Piet zich ontwikkelen tot een allround dierenarts. Zijn liefde was de or-
thopedie en de geneeskunde voor duiven. Hij was een buitengewoon handig en groot knutselaar Zo
ontwikkelde hij een geheel eigen methode om aardappelen of bietenkoppen met een draad uit de
slokdarm te verwijderen.

Al vroeg in zijn leven kn\'am hij zijn latere echtgenote Charlotte Calon tegen. Een sterke, praktische
en kunstzinnige vrouw, die de basis van zijn leven vormde. Wat was hij trots op zijn \'Charlie\', die
hij voor alles nodig had, die hij niet kon missen. Trots was hij ook op de kinderen Marleen, Jeroen,
Carolien en Bart.

Zijn leven en beroep nam Piet serieus. De meeste mensen kennen Piet van zijn blije extraverte kant.
Was het niet zo dat, waar een gezelschap bijeen was, hij vaak de spil vormde van het gesprek? Men
hoorde de lachsalvo \'s.

Van de drie oerbegrippen God Mens Schepping, was het woord Mens voor Piet het meest bepalend.
Mens zijn, in al zijn facetten, vond hij een uitdaging. Het hield voor hem in: houden van goede
gesprekken, van muziek, natuur en vriendschap en het bieden van een gastvrij huis en het daarbij
behorende goede glas wijn.

De wereld benaderen met moed, durf verantwoordelijkheid, eerlijkheid en een eigen specifieke hu-
mor waren daarbij zijn wapens.

Maar met zijn humor kon hij ook personen irriteren, zonder dat het de bedoeling was deze mensen
te kwetsen.

Zijn grondhouding was steeds dansend in het leven staan en dit met zoveel mensen delen.
Naast zijn praktijk was Piet actief in de Kunstkring en het Maatschappelijk werk. Hij was actief lid
van de Lionsclub Steenbergen en omstreken. Met veel plezier beoefende hij de golfsport.
Vier weken voor zijn dood openbaarde zich een sluipende, slopende ziekte. Kanker Piet wist als
geen ander wat dat betekende en hij besefte dat er geen weg terug was. Hij had geen tijd meer om al
zijn vrienden te bedanken en ook geen tijd meer om afscheid te kunnen nemen van zaken, zoals hij
dat zei, waar je een goed gevoel bij hebt.

Zoon Bart en de vrienden van Piet vertelden in de herdenkingsdienst in de Kerk te Steenbergen wat
hij voor hen heeft betekend.

Moge voor Charlotte, de kinderen en kleinkinderen de sfeer en geest van deze dienst, tot steun zijn
geweest.

Piet Mangnus, raadgever, trouwe vriend, talentvol, spreekvaardig, wijs en geestig. Hij zal door velen
met een glimlach herinnerd worden.

Martien van Kuijk.

-ocr page 39-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
derlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Cocq, Mevr. P. de; 2005 ; 5467 JX Veghel; De
Bunders 92.

Dijkema, Mevr. F.; Gent 2005; 5561 TP Rietho-
ven; Leeuweriklaan 13.

Jehee, Mevr. N.C.; 2005; 3584 DZ Utrecht; Cam-
bridgelaan201.

Jonkers, Mevr. D.; 2005; 1815 JN Alkmaar;
Beatrixlaan 14.

Kapteijn. Mevr. W.J.; 2005; 3705 GM Zeist;

Schermerslaan 47.

Kettelerij, B.W.; 1980; 7221 AC Steenderen; Bronkhorstenveg 22.

Klopstra, Mevr.H.; 2005; 9166 SJ Schiermonnikoog; ButeAlom 1.

Meekel, Mevr. G.R; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 540 bis.

Peters, S.; 2005; 5706 MC Helmond; Ten Culen 19.

Tempel, Mevr. H.A. van der; 2004; 2613 GC Delft; Paxlaan 13.

Vegte, S.C.; 2005; 7441 GE Nijverdal; Esweg 32.

Veraa, Mevr. S.; Gent 2005; 6074 AG Melick; J.F Kennedysingel 7.

Verdoes, mevr. P; 2005; 2597 JD Den Haag; Waalsdorperweg 74.

Verschoor, Mevr. J.; 2005; 3581 TR Utrecht; Beekstraat 21.

Vleeshakker, Mevr. I.; 2005; 1742 SV Schagen; Alie Postmastraat 44.

Wisse, Mevr. C.M.A.; 2005; 4401 HS Yerseke; Violenlaan 7.

Mutaties:

Bolhuis, Mevr. C.J.; 2005; 3571 PV Utrecht; Fruinplantsoen 89; tel. privé mo-
biel: 06-41524911;
E-mail privé : cbolhuis@hotmail.com.
Boumans, M.; 1998; 3911 AL Rhenen; Burgemeester Schimmelpenninckstraat
5; tel. privé: 0317-617623;
tel. privé mobiel: 06-53152306; E-mail privé:
muicoboumans(a)planet.nl.\\ geass. met N.J.G. Femhout; tel. prakt: 0318-
651641; E-mail prakt.:
mhouman.s@dierettdoklers.com.
Goedhart, PW; 1989; 1943 DW Beverwijk; Lindenlaan 16; tel. privé: 0251-
213581; tel. privé mobiel: 06-54663803; E-mail privé;
pwgoedhart@planet.nl.;
p.. Chirurgische & Orthopedische ondersteuning; tel. bur.: 06-54663803;
fax bur.: 023-5518696; E-mall bur.:
pHigoedhart@planet.nl.
♦Krabbenborg. Mevr. A.M.; 2005; 7263 SN Marienvelde; Strankkampweg
6; tel. privé: 0544-351539; tel. privé mobiel: 06-19234048; E-mail pri\\é:
unnetkr@hotmail.com.

Meekel, Mevr. G.P; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 540 bis; tel.

Personalia

privé mobiel: 06-43588574; E-mail privé: gini.meekel@hccnet.nl.; medew. bij
D.A.P. lelden e.o.; tel. prakt: 071-5890405.

Nijenhuis, M.L.; 2003; 9351 EB Leek; Hulstlaan 8-2; tel. privé mobiel: 06-
19878328;
geass. met H.J. Nijenhuis; tel. prakt.: 0594-513203.
Ruardi, Mevr. E.; 2005 ; 3818 WC Amersfoort ; Huijgenslaan 34 ; tel. privé mo-
biel: 06-48770941; E-mail privé:
e.ruardi@hotmail.com.; d.
*Rutz, Mevr. M.E.; 2004;
9351 EB Leek; Hulstlaan 8-2; tel. privé mobiel: 06-
19812196; E-mail privé:
maaikenitz@hotmail.com.; medew. bij H.J. Nijenhuis;
tel. prakt.: 0594-513203.

Willemse, Prof. Dr. A.; 1974; U-1984; 3732 GJ De Bilt; Wilhelminalaan 31 ; tel.
privé: 030-2202036; wet. medew. Dep. Gezelschapsd. UU-FD; tel. bun: 030-
2531681; fax prakt.: 030-2518126; E-mail bur.:
a.willemse@vet.uu.nl.; Hgl. Vet
Klinische Immunologie 2005-UU.

Jubilea januari 2006

9 december 2005, J.B.C. Verhagen, 50 jaar
7 januari, G.H.M. Aamink te Denekamp, 25 jaar, afwezig
11 januari, J. Niehof te Giekerk, 35 jaar, afwezig
11 januari, A.A.PA. /^eeuwen te Boxtel, 40 jaar, afwezig
15 januari, H. A.R. Kok te Nunspeet, 35 jaar, afwezig
15 januari, E.P.C.M. van Riel te Oisterwijk, 35 jaar, afwezig
15 januari, Dr. M.A. Attia te Veil Evreux (Fr), 40 jaar, aanwezig
21 januari, J.J. de Groot te Zoetermeer, 45 jaar, afwezig
21 januari. Prof dr. Dn h.c. E.H. Kampelmacher te Bilthoven, 55 jaar,
afwezig

23 januari, G.FS. Hegge te Harlingen, 30 jaar, afwezig
23 januari, Th.A.M. Witjes te Bergen (L), 30 jaar, aanwezig
23 januari, G.J. Bisperink te Hoogeveen, 30 jaar, afwezig
23 januari, B.S. Wichers te Dedemsvaart. 30 jaar, aanwezig

23 januari, K. Vellinga te Heerenveen, 30 jaar, afwezig

24 januari, L.C. Baas te Dalen, 65 jaar, afWezig

30 januari. Mevr. M. de Jong te Nijmegen, 25 jaar, afwezig
30 januari, A.J. Kersten te Kortenhoef, 25 jaar, afwezig
30 januari. Mevr.
I.M. Obdeyn da Silva te Leusden, 25 jaar, afwezig
30 januari. Mevr. S. Frantzen te "s-Gravenhage, 25 jaar, afwezig
30 januari, J.W.E. Peters te Appelscha, 25 jaan afwezig

RMoInlit^aildiagingdkMtltahmdbm«: /

Efektro^n door de melk!

Hchyäw^
11

CEVA

IMALE

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk NL, Tel. (-1-31) 0174 643930 - Fax ( 31) 0174 643924 - E-mail cevanl@ceva.com

Dierenarts (m/v) in West Ierland

Due to an" extension of the practice, we, a 4-vet practice in
the West of Ireland are seeking a colleague (m/f) as soon as
possible for a mainly large animal practice with some equine
and small animal work. Most (suckler) cows calve in spring-
time an the annual Tuberculosis/Brucellosis herd testing starts
in april. "It is not quite like James Herriot!"

For more information please phone Ireland:
Anne Marijke Bootsma mobile 00353-87-9146324 or
r.J Heneghan practice 00353-94-9032022.

Ervaren dierenarts gezelschapsdieren
zoekt

praktijk ter overname

Graag telefonisch reageren: 06-21507111.

-ocr page 40-

gezelschapsdieren of gemengde praktijk
in omgeving Arnhem, Ede, Wageningen of omstreken.

Enthousiaste dierenarts,

Afgestudeerd in maart 2005 in het monotraject Herkauwer
biedt zich per direct aan ter ondersteuning in de drukke
periodes.

• Enige ervaring met waarnemen zowel grote als kleine
huisdieren.

• In het bezit van een VAR-WUO.

Inlichtingen: Barbara Berg, telefoon 06-45 492 390

Brieven p/a mevrouw L. van Klinken, Brouwerijweg 62,
6814 EM Arnhem.

Enthousiaste, ervaren dierenarts zoekt

ter overname of mogelijkheid tot inkoop

Dierenartsenpraktijk Lintjeshof te Nederweert en Roermond
heeft een vacature voor:

Varkensdierenarts

De werkzaamheden bestaan uit de begeleiding van varkens-
bedrijven met alle courante werkzaamheden op dit soort be-
drijven.

Deelname in dienstenregeling is gewenst.
Ervaring en erkenning strekken tot aanbeveling.

Lintjeshof dierenartsenpraktijk is een gecertificeerde praktijk
en richt zich voornamelijk op moderne varkens-, pluimvee-
en rundveehouderij. Er zijn momenteel zestien dierenartsen
werkzaam. Op beide locaties wordt bovendien een gezel-
schapsdierenpraktijk uitgevoerd.

Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met de heer
F. Dirven
(dirven@lintjeshof.com), schriftelijk dan wel per
telefoon.

DAP Lintjeshof
Postbus 2725
6030 AA Nederweert
0495-461222

LINTJESHO-F

dierenartsen diagnostiek apotheek

Postbus 75

6930 AB Westervoort
Klapstraat 53

6931 CC Westervoort
tel: 026-3121789
fax: 026-3119473
info@vetipath.nl
www.vetipath.nl

cr

DIERENARTS

SPECIALIST

m^ait^L h

5

der Koninklijke Nederlandse Maatschappij «oor Diergeneeskunde

VETIPATH wenst u het allerbeste voor 2006.

VETIPATH diagnostische pathologie voor snelle en betrouwbare diagnostiek, ook in dit
nieuwe jaar.

Histologisch onderzoek: Uitslag binnen 1 (-3) werkdagen*
Cytologisch onderzoek: Uitslag binnen 24 uur*
Secties van gezelschapsdieren

Vetipath levert ook verzend- en verpakkingsmateriaal t.b.v. het inzenden van monsters.

*genoemde termijnen zijn m.u.v. bijzondere omstandigheden

-ocr page 41-

OPTIMALE PRESTATIES ?
OPTIMALE ZORG !

PREQUINE

Equi Products Holland BV streeft naar optimale service aan de gespecialiseerde paardenpracticus,
ondermeer in de vorm van een exclusief pakket diergeneesmiddelen en verzorgingsproducten voor
paarden.

Prequine® is hier een uitstekend voorbeeld van. Een nieuwe naam voor een exclusieve lijn hoog-
waardige aanvullende diervoeders en supplementen voor paarden.

Prequine® is ons antwoord op de specifieke vraag van de paardenspecialist, gebaseerd op gedegen
research, specialistische kennis en gecontroleerde productieprocessen.

Prequine® is uw antwoord op de vraag naar optimale begeleiding. In ieder seizoen, het hele jaar door.
Voor informatie verwijzen wij u graag naar de Prequine® brochure, of naar www.prequine.com

Holland BV

Equi L^ Products

Postbus 9358, NL-1800 GJ ALKMAAR Hermelijnkoog 44, NL-1822 CB ALKMAAR
Tel.: 31 {0)72 5644749 Fax: 31 (0)72 5643876
www.equi.nl

-ocr page 42-

--y BIWgüWmwèflWCWTWMQtfTtfvwjic

^^ ^P Diergeneeskundig Centrum Oisterwijk (Noord-Brabant) is een goed geoutilleerde praktijk waar

^ ^^ 11 dierenartsen werkzaam zijn. In deze praktijk is een diersoortspecialisatie doorgevoerd van

W kleine huisdieren, paard, rund en varken.

Wij zijn op zoek naar een nieuwe collega, contactueel vaardig, ondernemend en flexibel.

Dierenarts

specialisme paarden

In deze fulltime functie bezoekt u zowel klanten die professioneel met paarden omgaan, alsook eigenaren
van paarden in de hobbysfeer. Na verloop van tijd hebt u uw eigen klantengroep.

Wie zoeken we?

Een jonge collega met voldoende ondernemerschap om de praktijk verder mee uit te bouwen. U bent
betrokken bij uw klanten en bij de praktijk en u bent dus bereid daar tijd en energie in te steken.
Het leveren van optimale veterinaire zorg is voor u vanzelfsprekend.

Wat bieden wij?

• Een ruime inwerkperiode waarin u wordt begeleid door uw ervaren collega\'s.

• Alle ruimte om u verder te specialiseren op het gebied van paarden.

• De mogelijkheid om toe te treden tot de maatschap.

• Een gezellig team van mensen dat de schouders er onder zet om tot goede resultaten te komen.

• Wonen en werken in het mooie Brabantse land.

Geïnteresseerd?

Stuur uw sollicitatiebrief met cv naar Henk van der Velde, Reitselaan 47, 5076 CB Haaren. U kunt
ook e-mailen: h.vandervelde@velde.nl. Voor vragen kunt u hem bellen, 06-12075531. Een extern bureau
zal de sollicitatieprocedure begeleiden, een psychologische test maakt deel uit van die procedure.

De Universiteit Utrecht is een universiteit met veel verschillende disciplines. Op tal van terreinen werken deze nauw
met elkaar samen. Juist op het grensvlak van de verschillende vakgebieden zijn de ontwikkelingen uiterst interessant.
Bij de Universiteit Utrecht is wetenschap nooit af. Laat staan je eigen ontwikkeling.

De Universiteit Utrecht is op korte termijn op zoek naar nnedewerkers, die zich herkennen in deze open, gedreven en multi-
disciplinaire cultuur. In concreto gaat het om:

» SPECIALIST-IN-OPLEIDING VETERINAIRE RADIOLOGIE

Het departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren is onderdeel van de faculteit der Diergeneeskunde en omvat onder meer
de afdeling Diagnostische Beeldvorming. Hier worden jaarlijks ruim 7.000 beeldvormende diagnostische onderzoeken verricht bij
gezelschapsdieren en paarden. Voor deze afdeling zijn wij voor een periode van drie jaar op zoek naar een specialist-in-opleiding
veterinaire radiologie die in toenemende mate zelfstandig gaat bijdragen aan de patiëntenzorg, het onderwijs en het onderzoek
van de afdeling. U bent een dierenarts die een internship van minimaal een jaar heeft gevolgd of ten minste twee jaar in een
huisdieren- of paardenpraktijk heeft gewerkt. Daarnaast beheerst u de Nederiandse taal goed, zowel in woord als geschrift.
De omvang van de functie is 10/10. Het maximale brutomaandsalaris loopt van € 2.296,- in het eerste jaar tot € 2.531,-
in het derde jaar

Meer informatie: prof. dr R Barthez of dr G. Voorhout, (030) 253 1258, e-mail p.barthez@vet.uü.nl en g.voorhout@vet.uu.nl.

Kijk voor de uitgebreide vacaturetekst op WWW.UU.NL/VACATURES

//»: Wetenschap is nooit af ^^M universiteit utrecht

-ocr page 43-

Vlastitis? Rilexine 200 LC!

WachttVid.

Minimaal in achl ve nemen «»cwvxn»
Koe: Vlees-. 28(Saqen

Me\\W. A 20 uui O* Aö melVrral

RILEXINE 200 LC:

WACHTTIJD MELK

2 DAGEN

WACHTTIJD = GELD

Met Rilexine 200 LC is de wachttijd slechts 2 dagen. Dit
betekent een enorme besparing op de behandelingskosten.

Uniek pootbandje attendeert op de (korte) wachttijd,
derhalve minder risico.

Verspil niet meer melk, en dus geld, dan nodig is.
Vraag uw dierenarts naar Rilexine 200 LC.

NIEUW!

Uniel< pootbandje

, tmde wachttijd

GEïnns:

Rilexine 200

La etat ing Cow

\\/trt>eicz

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

E 200 LC diergeneesmiddel REC NL 9348 SAMENSTELUNC per 10 ml suspensie : Cefalexine-monohydraat. Overeenkomend met 200 mg cefalexine. INDICATIES Klinische mastitis bij me[[<gevende runderen, veroorzaakt
r cefalexine gevoelige stammen van Staphylococcus aureus, Streptococcus Agalactiae, Streptococcus Uberis, Streptococcus Dysgalactiae en E. coli. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor cefalosporinen. BIJWER-
Geen. DOSERING EN TOEDIENINGSWIJZE 1 injector per afwijkend kwartier. Toedienen na het melken. De behandeling iedere 12 uur herhalen gedurende 2 dagen. WACHTTIJD Melk : 2 dagen. Slacht: 6 dagen. SPECI-
)RZ0RGSMAATRECELEN voor degene DIE HET MIDDEL TOEDIENT In verband met sensibilisatie en contactdermatitis dient bij de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen.
l voorzorgsmaatregelen BIJ BEWAREN Bewaren beneden 25 "C. Niet in de koelkast of vriezer bewaren. Bewaren in de originele verpakking. KANALISATIE UDA
r informatie VIRBAC NEDERLAND B.V. Poïtbus .113. 3770 AH Bameveld. Tel: 0342 - 427 127. Fax: 0342 - 490 164. lnfo<®virbac.nl

-ocr page 44-

S

Ook 2006 belooft een jaar te worden met nieuwe introducties. Afgelopen jaar hebben wij 4 nieuwe
producten geïntroduceerd. Om te beginnen Seraquin® het product voor gezonde en soepele gewrichten
bij honden, maar ook de terugkeer van het oude vertrouwde Buscopan® een darmrelaxant voor paarden.
Voor het rundvee introduceerden we Bovikalc® de effectieve Calciumbolus. Enterisol® lleitis het nieuwe
drinkwatervaccin tegen ileitis bij varkens, wordt een absolute "knaller" en zal het komende jaar vele
varkens gezond houden en explosief laten groeien!!

Ook in 2006 willen we uw kennispartner zijn. We verwelkomen u graag op onze intervisies, verschillende
symposia, lezingen en relatiedagen. Zo bouwen wij samen aan een gezond en succesvol 2006.

Vlnr. begin bij liet biggetje:
Hans Couwenberg, Noortje van \'t land,
Irene Mouton, Diana Schröduer,
Margot Labberté, Rozemarijn Broeckx,
Tom Peters, Harmannus Harkema,
Cindy Schoonhoven, Rein Schippers,
Myiène Handgraaf, Ramin Vafadari,
Luc van der Avoort, Douwe de Boer,
Wim Hondelink, Winand Kissels.
Nu nog aan het voorbereiden, en binnenko
klaar voor zijn lancering is Gert Huizinga.
Verder komt vanaf 1 januari Nico Wertenbr*
het lont daadwerkelijk aansteken.

Boehringei
Ingelheim

-ocr page 45-

Diergenees

18 JAN. 2006

• •

Deel 131 • Aflevering 2 • 15 januari 2006

Estimation of seroprevalence of encephalomyocarditis
in Dutch sow herds using the virus neutralization test

Wijzigingen speciale noodslachting per 1 januari 2006

KNMvD

ninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

WAO maakt plaats voor WIA

Vertrouwensdierenartsen onder de aandacht

-ocr page 46-

^ ^ Bescherming
I tegen wormer

Panacur

Intervet Nederland bv • Postbus 50 ■ 5830 AB Boxmeer
Telefoon: 0485 587654 ■ Fax: 0485 587653 • www.intervet.nl

Cjntef^

-ocr page 47-

Tijd
Diergenees

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Deel! 31
Aflevering 2

15 januari 2006

39

Inhoud

Cover: foto van pagina 57
Van de redactie

Oorspronkelijk artikel

Estimation of seroprevalence of encephalomyocarditis in Dutch sow herds using the virus neutralization test;

M. Augustijn, A.R.W Elbers, E Koenen, and M. Nielen 40

Ingezonden

Brief van prof dr. G. Uilenbetg 44

Nieuws 45
Veterinair tuchtrecht

Wat is normaal voor normaalwaarden; laira Boissevain 46

VWA

Feiten over de Voedsel en Waren Autoriteit 47

Referaat 48
Interview

V\'ooriaarsdagencommissie voorgezeten; Miel Bingen 49
Berichten en verslagen

Prijzen loterij Maand van het chippen uitgereikt 50

Wijzigingen speciale nocxlslachting per 1 januari 2006; Hugp de Gtvot 51

WAO maakt plaats voor WIA 5 2
De veranderingen van de nieuwe diergeneesmiddelen-regelgeving voor leveranciers van diergeneesmiddelen;

Frederik Schutte 5 4

Alternatieven voor castratie bij fretten; Nico Schoemaker. Andrea Kiujten en Hanneke Moorman 56

Assistenten verbeelden gezonde toekomst 57

Uitspraken CAVP 58

Nieuwe mogelijkheid om te communiceren met eigenaren 58

Dental seminar voor assistenten in dierentuin; Pascale Fuchs 59

Congressen en cursussen

Lezing van Mogens Eliasen 60

Trends in diergeneeskundig Nederland 60

Intensieve cursus echografie gezelschapsdieren 60

Wetenschap

Actua

Rilexine 200 LC: slechts 2 dagen wachttijd!
WACHTTIJD = GELD

• breed werkzaam spectrum

• effectief tegen de meest voorkomende mastitisverwekkers

• kortere wachttijd betekent:

- sneller aan de melk

- enorme besparing op de behandelingskosten

Your partner in Animal Health

Uniek pootbandje

\\/irb>^cz

Rilexine

Lactat\'mg Cow

ANIMAL HEALTH

Diergeneesmiddel REG NL9348. Samenstelling; per 10 ml suspensie: Cefalexine-monohydraat. Overeenkomend met 200 mg cefalexine. Indicatie: klinische mastitis veroorzaakt door voor
lige stammen van Staphylococcus aureus, Streptococcus Agalactiae. Streptococcus Uberis, Streptococcus Dysgalactiae en E. coli. Ooeldier: melkgevend rund. Wachttijd melk: 2 dagen,
Kanalisatie: UDA. Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel.: 0342-427127, e-mail: info@virbac.n!, www.virbac.nl

slacht: 6 dagen

-ocr page 48-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloel van Oldruilenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A.Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. P De Backer(Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellcbrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.P.TM. Noordhuizen (Utrecht)
.Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. P.R. Weeren
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

^Eindredactie

Drs. E.P.C. Bingen

■Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

;Mw. drs. M. Fijten

\'mw. J.W. Jansen

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. (030) 6348900, fax (030) 6348929.
\'E-ma[I: tjifelhrittpOBnAtf

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrifl van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niel-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt vaslMfcId door hel bestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30. 3500 AA Utrecht, nr 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
miÉfcnr. 69 93 61 443.

Opmaak en Druk

DehaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401. 2516 BC Den Haag
Tel. 070 - 750 75 ■■ fax 070 - 750 75 78

Advertenties

Commerciële advertenlies; Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld.
Tel. (0342) 419798; (06) 53260696, fax (0342)
419794, e-mail: p.overgaauw@planet.nI
Personeelsadvertenties KNMvD-ïeden: eindredactie

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economisch en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr. M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. F.J.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm..

controller
R.P van Ringelstijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten.
webmaster

Bureau

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon (ojo) 6348^00
Fax (030) 6j48gog
Website www.knmvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

6l
6l
6i
62

62

63

64

Oncologisch treffen 2006
UKG-avond

Symposium Ambachtelijk werken met wilde vogels
Embryo-herkenning en embryo-verwerking bij paarden

Boekbespreking

Nieuws van de industrie

PAOD

i

65

66

67

68

69
69
71

40

KNMv

In memoriam

De heer Dr. J.M.A. Snijders; Frans van Knapen, Len Lipman en Matthé van den Broek
De heer P Koopmans; E.J.S. Bivn

Maatschappijnieuws

Vertrouwensdierenartsen onder de aandacht; Joo.n van Herten

Deadline

CGC

Gaat u dit jaar naar de Vooijaarsdagen of de Najaarsdag?; Monique Megens

Personalia

Doorlopende agenda

Estimation of seroprevalence of encephalomyocarditis in Dutch sow herds using the virus
neutralization test;
M. Augustijn, A.R. W Ethers, F. Koenen, and M, Nielen

All rights reserved

KNMvD

Beëindiging lidmaatschap KN MvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus, Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 49-

Veranderingen kenmerk

Het begin van een jaar wordt altijd gekenmerkt door allerlei veranderingen. Nieuwe regelingen en
wetten worden bij voorkeur van kracht met ingang van 1 januari 2006. We proberen ook vaak zelf
iets te veranderen en noemen dat dan goede voornemens, waarbij de ervaring leert dat die nogal
eens de neiging hebben om te stranden. Veranderingen die jezelf in je leven aanbrengt zijn in het
algemeen positief: er is een duidelijke reden voor en het is iets dat we zelf willen. Dergelijke veran-
deringen kunnen toch nogal ingrijpend zijn: van een totale wijziging van je dagelijkse werkzaam-
heden en dan bij voorkeur ook nog in een ander land tot een rigoureuze aanpassing van je fysieke
kenmerken. Zouden televisieprogramma \'s hierover zo populair zijn omdat we er eigenlijk zelfvan
dromen ooit ook zoiets te durven? Veranderingen van buitenaf worden vaak veel minder positief
ervaren: onze invloed op het totstandkomen van die veranderingen (als die er al is) is meestal mi-
nimaal en het is nogal eens onduidelijk of de betreffende veranderingen in ons voordeel of juist in
ons nadeel zullen uitpakken.

Veranderingen zijn in deze tijd een integraal onderdeel van ons leven geworden: de wereld veran-
dert snel en leuk of niet, wij moeten mee veranderen.

Het zal u dan ook niet verbazen dat in de voor u liggende aflevering van het Tijdschrift wordt bericht
over allerlei veranderingen. Dit betreft wettelijke veranderingen zoals de invoering van de Wet werk
en inkomen naar arbeidsvermogen met daaruit mogelijk voortvloeiende financiële consequenties,
de gevolgen van de nieuwe diergeneesmiddelenregelgeving voor leveranciers van diergeneesmid-
delen en veranderde voorwaarden voor een noodslachting buiten het slachthuis. Veranderingen in
organisaties worden belicht, zoals de feitelijke samenvoeging van de Keuringsdienst van Waren en
de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees tot de Voedsel en Waren Autoriteit en de gevolgen
van de dramatisch gereduceerde deelname aan nascholing voor het PAO-D. De Voorjaarsdagencon-
grescommissie heeft een andere voorzitter, waarbij uit het interview met hem blijkt dat weliswaar
bepaalde aspecten van het congres veranderen maar de kwaliteit onveranderd hoog blijft Er zijn
zelfs trainingen mogelijk om dromen om te zetten in daden blijkens het afsluitend onderdeel van
het symposium Trends in diergeneeskundig Nederland. Ook onze vakinhoudelijke inzichten moeten
we aanpassen. Onderzoek heeft aangetoond dat in sommige zeugenpopulaties wel degelijk een in-
fectie met het encephalomyocarditis virus voorkomt. Een buitenland-anamnese is niet langer een
voorwaarde voor een verdenking van babesiosis. De Dermacentor reticulatus teek blijkt zich als
allochtoon definitiefin Nederland gevestigd te hebben.

Ook namen lijken tegenwoordig met de regelmaat van de klok te veranderen, zo zal de maatschap
ten gevolge van een op korte termijn verwachte wetswijziging overgaan in een openbare vennoot-
schap al of niet met rechtspersoonlijkheid en is bijvoorbeeld de officiële benaming van het bekende
Jacobskruiskruid van Senecio iacohata gewijzigd in
Jacobaea vulgaris.

Soms lijkt verandering een doel op zich geworden: in het bedrijfsleven wordt men geacht regelmatig
van functie (en soms van organisatie) te (willen) veranderen. Bij het implementeren van veranderin-
gen blijken de effecten soms toch anders dan gedacht, zoals bijvoorbeeld bij het studiehuis.
De tekst boven de brief van collega van Dijck in de voorgaande aflevering sprak mij dan ook erg
aan: nullus pudor est ad melliore transire of met wat andere woorden: moeten we ons misschien bij
al die veranderingen toch wat vaker afvragen: is deze verandering nu echt nodig... ?

Van

de redactie

Jan Vos

Diergenees

-ocr page 50-

Estimation ofseroprevalenceofencephalomyocarditis in Dutch sow
herds using the virus neutralization test

M. Augustijn\'", A. R. W. Eibers\', F. Koenen^ and M. Nieien\'

Oorspronkelijk artikel

Abstract

Encephalomyocarditis virus (EMCV) has been found
on pig farms worldwide and can cause myocarditis in
young pigs and reproduction disorders in sows. So far,
clinical signs of EMCV have not been reported in the
Netherlands. The aim of this study was to estimate the
seroprevalence of EMCV infection in Dutch sow herds.
A total of 277 Dutch sow herds were randomly selected,
from which 3237 serum samples were collected. These
samples were tested for EMCV antibodies using the
virus neutralization test (VN test). The apparent pre-
valence of EMCV antibodies was 9.3% in the total sow
population, and the apparent herd prevalence was
58.8%. An exact determination of the prevalence of
EMCV infections in the Dutch sow population was not
possible because the characteristics of the VN test under
field circumstances were not known. However, Dutch
sow herds seem to be infected with EMCV because the
distribution of positive blood samples in the tested sow
population was significantly different from that expec-
ted if random false-positive reactions had occurred.

Samenvatting

EncephalomyocardUis virus wordt wereldwijd aangetroffen
op varkensbedrijven en kan myocarditis bij jonge biggen en
reproductiestoornissen bij zeugen geven. In Nederland zijn
tot dusver geen klinische symptomen gemeld, in tegenstel-
ling tot andere Europese landen, zoals België. Het doel van
dit onderzoek was het bepalen van de .seroprevalentie van
EMCV op Nederland.se zeugenbedrijven.
In totaal werden 3237 bloedmonsters van 277 zeugen-
bedrijven onderzocht op antilichamen tegen EMCV, met
behulp van de Virus-Neutralisatietest (VN-test). De schijn-
bare prevalentie in de totale zeugenpopulatie was 9,3% en
58,8% van de bedrijven had een of meer positieve monsters
(schijnbare bedrijfsprevalentie). Aangezien de testeigen-
schappen van de VN-test niet bekend zijn onder veldom-
standigheden, zijn de ware prevalenties niet exact te bere-
kenen. Door de verdeling van positieve monsters over de

\' Department of Farm Animal Health. Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht
University, Yalelaan
7, 3SK4 CL Utrecht, the Netherlands.

\' Dutch Animal Health Service, PO. Box 9. 7400 AA. Deventer the Netherlands.
Current address: Central Institute for Animal Disease Control (CIDC)-Lelvstad,
PO. Box 2004, 8203 AA, Lelystad the Netherlands.

\' Department of Virology, Section of Epizootic Diseases, CODA-CERVA-VAR, Groe-
selenherg 99, B-U80, Ukkel, Belgium.

* Corresponding author: M. Augustijn. Department of Farm Animal Health. Faculty
of Veterinary Medicine. Yalelaan 7. 3584 CL Utrecht, the Netherlands. Tel: 3I 30
2531248. Fax: 3I 30 2521887.
E-mail: m.augustijn@vel.uu.nl

Tijdschr Diergeneeskd 2006; ijv 40-44

zeugenpopulatie te vergelijken met de verwachte verdeling
indien positieve monsters vals positief zouden zijn, is wel
aannemelijk te maken dat EMCV de Nederlandse zeugen-
populatie (subklinisch) geïnfecteerd heeft.

Introduction

Encephalomyocarditis virus (genus Cardiovirus, family
Picornaviridae) has been found on pig farms worldwide
since it was first isolated as a pig pathogen in Panama in
1958. EMCV can infect several species but is considered
to be primarily a rodent virus and has its reservoir in rats
and mice (5). EMCV infections in young piglets can lead
to sudden death due to acute cardiac failure. Piglets aged
3 to 8 weeks develop severe myocarditis with a high mor-
tality rate, whereas older pigs show fewer or no symptoms.
Affected piglets may show clinical signs such as anorexia,
dyspnoea and cyanosis, but more often die without observed
symptoms (5). In breeding sows, EMCV infection can cause
fever, anorexia and reproductive disorders, such as abortion
and an increased number of stillborn piglets, weak-born pig-
lets, and mummies. Infected pigs usually have antibodies
within a week after infection and titres persist for several
months (1, 7, 18).

In Europe, EMCV has caused clinical outbreaks of myo-
carditis in Italy, Greece, Cyprus and Belgium (8, 10, 14),
and outbreaks of reproductive problems in Belgium (6).
Sweden, Austria, Switzerland, France and the United King-
dom did not have clinical disease, but EMCV antibodies
have been identified in serum samples (9, 12, 13, 17). In the
Netherlands, antibodies against EMCV have been isolated
from individual pigs, but no clinical signs of EMCV have
been reported so far (16). Bearing in mind the spread of
EMCV in Europe and the clinical problems in the neigh-
bouring country of Belgium, the question arises to what ex-
tent EMCV has infected the Dutch swine population.
The aim of this study was to estimate the seroprevalence of
EMCV in Dutch sow herds, using the virus neutralization
(VN) test. This test has been used and quantified in experi-
mentally infected swine (18). This study will discuss the use
of the VN test in detection of potentially infected herds in
the Netheriands.

Materials and Methods

Blood samples

Blood samples were taken in the period May-July 2002. At
that time, according to the Animal Disease Farm Inspection
Regulation, all pig farms in the Netherlands were legally
obliged to have serum samples collected every 4 months
to test for antibodies against Swine Vesicular Disease. The
number of samples taken per farm depended on the herd size
and ranged from 5 to 12 samples per farm (4). Blood sam-
pling was carried out by the general practitioner and sam-
ples were processed at the laboratory of the Dutch Animal

-ocr page 51-

Health Service. A total of 3237 serum samples taken from
277 breeding and multiplier sow herds were randomly se-
lected out of this daily pool of samples and were analyzed
for EMCV antibodies. The serum samples were frozen at
-20°C and sent to the laboratory of CODA-CERVA in Bel-
gium, where they were tested for EMCV antibodies.

Virus neutralization test

A microtitration VN test was used to test the serum sam-
ples for EMCV antibodies. Twofold dilutions were made
from the serum samples in minimum essential medium in
96 flat-bottomed microtitration plates. One hundred TCID^^
of EMCV (ATCC 129B strain) was added in equal volumes.
Plates were incubated at 37°C in 5% CO^ for 1 hour before
baby hamster kidney (BHK 21) cells were added. Results
were read after 60 hours of incubation at 37°C in 5% CO^.

Serological analysis

Serum antibody titres of 32 and higher were regarded posi-
tive for EMCV infection. A herd was considered as positive
for EMCV when at least one serum sample had an EMCV
antibody titre of > 32. On the basis of test prevalence re-
sults, test specificity was estimated on the assumption that
the Netherlands was free of EMCV and that positive results
were due to a lack of test specificity. Only herds in which 12
samples were collected were considered in this estimation.
The estimated test specificity was used for a binominal exact
calculation of the distribution of false-positive samples that
could be expected when a sero-negative herd was tested (12
samples collected). The calculated binominal distribution of
false-positive samples was then compared with the distribu-
tion of positive samples in the tested herds.

Results

The results of the VN test using a cut-off titre of 32 are sum-
marized in table 1. The prevalence of EMCV antibodies
was 9.3% in the total sow population, and 58.8% of the sow
herds had one or more positive samples. Of the 302 posi-
tive serum samples, 164 samples had an EMCV antibody
titre of 32 (Figure 1); 81 had a titre of 64, 39 had a titre of
128, and the remaining 256 or higher (Figure 1). The highest
EMCV antibody titre found was 1024. When a cut-off titre
of 64 was used, the prevalence of EMCV antibodies was
4.3% in the sows, and the herd prevalence was 35.7% (Table
2). These prevalence values are apparent values. It was not
possible to calculate the true prevalence of EMCV in sows
in the Netherlands because the sensitivity and specificity of
the VN test are not known.

Table i. EMCV serosurvey in the Netherlands: number of positive sows
and number of positive herds using a cut-off titre of 32 in the virus neu-
tralization test.

VN Titre

<32
>32
Total

Herds (%)

114(41.2)
163 (58.8)
277

Sows (%)
2935 (90.7)
302 (9.3)
3237

The mean herd size was 242 sows (range 5 to 800 sows) per
herd. The geographical location of each tested herd is shown
in figure 2. There was no association between infected herds
and herd size (t-test, p=0.56). The selected farms were
spread throughout the Netherlands, as expected according

Table 2. EMCV serosurvey in the Netherlands: number of positive sows
and number of positive herds using a cutoff titre of 64 in the virus neu-
tralization test.

Sows (%)

3099 (95.7)

138(4.3)

3237

to the density of pig farms in the country. Visual inspection
of the geographic location of positive and negative farms
showed no regional clustering.

In figure 3, the clustering of positive samples in infec-
ted herds from which 12 serum samples were collected is
shown. This figure also shows the calculated binominal
distribution of false positive samples when sero-negative
herds are tested with a test specificity of 0.91 and 12 sam-
ples tested per herd. Significantly more herds (p<0.05) had 4
or more positive samples than expected from the binominal
distribution (Chi-square test, Bonferoni corrected), and the
number of seronegative herds also was significantly higher
than expected. The binominal distribution suggested that
there should be significantly more herds with only one posi-
tive sample than was the case.

Discussion

In experimental studies, VN titres of 2 to 16 have been
used as diagnostic cut-off values for EMCV infections (5,
18). EMCV is an antigenically stable virus and the limited
antigenetic variability of different European strains (2) does
not interfere with the VN test. In recent European research,
coordinated from CODA CERVA laboratory in Belgium,
titres of > 32 were considered positive, in both experimental
and field studies, using the same VN test as in our study.
This higher cut-otT titre was based on comparison of VN
antibody titres of EMCV-negative pig sera from clinically
healthy farms and EMCV-positive pig sera from experimen-
tally infected pigs (9). Although a lack of clinical symptoms
does not guarantee the absence of virus, blood samples from
these farms were considered as negative controls. The com-
parison was performed in the CODA-CERVA laboratory in
Belgium with the VN test and showed that on EMCV free
farms a considerable number of serum samples does neutra-
lize EMCV in the VN test up to a dilution of 1:30. There-
fore, in the current study, we considered antibody titres of
> 32 as being indicative of an EMCV infection.

Figure 1. Number of samples per EMCV positive antibody titre in virus
neutralization test.

180 -
160 •
J 140 ■
I 120 -
3 100

I ■

I 60 -

^ 40 ;
20 ^

VN Titre

<64
>64
Total

Herds (%)

178 (64.3)
99 (35.7)
277

0 r

64 128 256

EMCV antibody titres

>256

-ocr page 52-

Figure 2. Distribution of pig herds tested for EMCV antibodies in the Netherlands.

-ocr page 53-

We found that 58.8% of the sow herds tested had antibody
titres of > 32 (Table I). The prevalence among the sampled
sows was 9.3%. These results agree with surveys of subclini-
cally infected pig herds in European countries and the USA,
which show that 3% to 20% of the swine in these countries
have antibody titres against EMCV (9, 19). The prevalence
of EMCV in these sows is an apparent prevalence, since the
test characteristics of the VN test under field circumstances
are not known. In experimentally infected swine, the sensi-
tivity of the VN test at a dilution of 32 was estimated to be
80.3% and the specificity 100% (18). This would imply that
the true prevalence of EMCV in the tested sows is underesti-
mated. Assuming a true sero-prevalence of 9.3% among the
animals in this study, the number of infected herds would be
underestimated as well, since detection of disease in a herd
is related to the number of samples taken per herd and the
prevalence in these herds (15). A herd is considered infec-
ted by EMCV if at least one sample is positive for EMCV
antibodies in the VN test. The more samples per herd that
are taken, the more likely it becomes that an infected herd
will be detected. On the basis of within-herd sample size,
the proportion of EMCV-infected herds in the Netherlands
might thus be underestimated.

The specificity of the VN test has been defined under exper-
imental conditions only. The VN test used in the CODA-
CERVA laboratory does not cross-react with other picorna-
viridae such as Swine Vesicular Disease, Foot and Mouth
Disease, and several serotypes of porcine enteroviruses A
and B. Nevertheless, specificity in the field can be lower
than the 100% specificity found in experiments, because of
aspecific reactors. Such so-called singleton reactors are de-
scribed for Swine Vesicular Disease Virus (SVDV), which
is also a member of the family Picornaviridae (3). Older
pigs or pigs that have often been vaccinated against various
diseases can have antibodies in their blood that do not pro-
tect against SVDV but which partially react with the SVDV
antigen, so that low virus titres can be inactivated in a VN
test. Another explanation is that neutralization in the VN
test is not caused by antibodies, but by other antiviral agents
such as interferons (11). Titres of these singleton reactors
in the VN test for SVD are usually low, the occurrence of
singleton reactors in SVD screening being 1 to 3 animals
per 1000 samples (3). Unfortunately, the age and the vacci-
nation status of the sampled sows in the current study were
not available in the data set.

In the current study, most of the positive blood samples
had a relatively low EMCV antibody titre of 32 (Figure 1),
suggesting that singleton reactors might play a role in the
VN test for EMCV antibodies. When the cut-off titre was

Figure 3. Number of positive samples per herd (sample size of 12), com-
pared with calculated false-positives in an EMCV-free population (12 sam-
ples/herd, n=238, Sp=o.9i, "p<o.o5)

■0

150

f
(
m

100

0

U

Ë

50

B

z

0

X

□ Test results

□ Calculated
(Sp=0.91)

X

m

3

0 1 2 3 >3
Positive samples per herd

increased to 64, however, there was still a prevalence of
EMCV of 4.3% (table 2). If it is assumed that false-positive
test reactions did occur in this field study and that the Dutch
pig population is free of EMCV, a test specificity of 0.91
could explain the apparent prevalence of 9.3% in the sows.
To distinguish between random false-positive reactions
and positive results caused by an infection, we compared
the binominal distribution (as expected with random lack
of specificity) with the distribution of positive samples over
the tested herds (Figure 3), and found clustering of posi-
tive samples, suggesting that herds on certain farms were
infected. Furthermore, significantly more tested herds were
negative than expected from the random distribution. These
differences imply that the positive samples were more likely
caused by an infection, probably an EMCV infection, than
by a lack of test specificity.

In conclusion, the prevalence of EMCV in the Dutch sow
population cannot be exactly estimated, but the apparent
prevalence in the tested sows was 9.3% and the apparent
herd prevalence was 58.8%. Thus, EMCV seems to have in-
fected sow herds in the Netherlands, since the distribution
of positive blood samples in the tested sow population was
significantly different from that expected if random false-
positive reactions had occurred. Further research is needed
to validate the VN test under field conditions. An additional
serological EMCV survey in the Netherlands is advisable,
preferably with a larger sample size per herd, to detect in-
fected herds. In such a survey, suspected herds should be
examined more closely to find out whether EMCV indeed
causes the antibody response and to what extent this virus
affects herd health on Dutch pig farms.

Literature

1. Billinis C, Paschaleri-Papadopoulou E, Anastasiadis G, Psyehas V,
VIemmas J, Leontides S, Koumbati M, Kyriakis SC, and Papadopou-
los O. A comparative study of the pathogenic properties and trans-
missibility of a Greek and a Belgian encephalomyocarditis virus for
piglets. Vet Microb 1999; 70: 179-192.

2. Brocchi E, Carra E, Knowles N, and De Simonc F. Characterization
of antigenic structure of EMCV by means of monoclonal antibodies.
Proc 4th Int ESVV Congress, Edinburgh, 1997: p. 42-47.

3. De Clereq K. Reduction of singleton reactors against swine vesicular
disease virus by a combination of virus neutralization test, monoclo-
nal antibody-based competitive ELISA and isotype specific ELISA. J
Virol Methods 1998; 70: 7-18.

4. Hunneman WA, Smak JA, Dekker A, and Sande WJH van de. Vesi-
cular Diseases in the Netherlands. Proc 14th IPVS Congress. Italy,
1996: p. 404.

5. Joo HS. Encephalomyocarditis virus. In: Diseases of swine, 8th ed.
Eds. Straw BE, D\'Allaire S, Mengeling WL, Taylor DJ. Iowa State
University Press, Ames, lA. 1999: pp. 139-144.

6. Koenen F, De Clercq K en Strobbe R. Isolatie van het Encephalomyo-
carditis virus bij biggen afkomstig van zeugen met reproductiestoor-
nissen in België. VI Diergeneesk Tijdschr 1991; 60: 113-115.

7. Koenen F, De Clercq K, Lefebvre J, and Strobbe R. Reproductive fail-
ure in sows following experimental infection with a Belgian EMCV
isolate. Vet Microbiol 1994; 39: 111-116.

8. Koenen F, Vanderhallen H, Castrick F, and Miry C. Epidemiologic,
pathogenic and molecular analysis of recent encephalomyocarditis
outbreaks in Belgium. J Vet Med B 1999; 46: 217-231.

9. Koenen F, Papadopoulos O, Paschaleri E, De Simone F, and Know-
les N. Encephalomyocarditis virus infections in swine: pathogenicity
study, molecular and antigenic typing of European viral strains and
improvement of diagnosis. Ukkel, Belgium: Nationaal Instituut voor
Diergeneeskundig Onderzoek (NIDO-INRV), Final Report AIR3 CT
2000: 93-1465.

10. Maurice H, Nielen M, Brocchi E, Nowotny N, Bakkali Kassimi L,
Billinis C, Loukiades Ph, O\'Hara RS, and Koenen F. The occurrence

-ocr page 54-

of encephalomyocarditis virus in European pigs from 1990-2001.
Epidemiol Infect 2005; 133 (3): 547-557.

11. Moonen P. Poelwijk F van, Moormann R, and Dekker A. Singleton
reactors in the diagnosis of swine vesicular disease: the role of cox-
sackievirus B5. Vet Microbiol 2000; 76: 291-297.

12. Noack K, und Liebermann H. Die Enzephalomyokarditis-virusinfek-
tion beim Schwein - ein Uberblick. Tierärtzl Umschau 1992; 47: 16-
23.

13. Nowotny N, Holzmann A, Loupal G, und Schilcher E Enzephalomyo-
karditis virusinfektion beim Schwein. Wien Tierärtzl Mschr 1993; 80:
287-288.

14. Paschaleri-Papadopoulou E, Anastasiadis G, Papatsas J, Kyriakis SC,
and Papadopoulos O. Encephalomyocarditis in Greece: a follow up.
Proc 13th IPVS Congress, Thailand, 1994 p. 117.

15. Thrusfield M. Veterinary Epidemiology. Blackwell Science Ltd., Ox-
ford, 1995: pp. 178-198.

16. Wensvoort G, Terpstra C, Pol JM, Laak EA ter, Bloemraad M, Kluy-
ver EP de. Kragten C, Buiten L van. Den Besten A, Wagenaar F,
et al.
Mystery swine disease in the Netherlands: the isolation of Lelystad
virus. Vet Quart 1991; 13(3): 121-130.

17. Widen F. and Söderberg M. Encephalomyocarditis in pigs - A sero-
logical survey of randomized samples from Swedish pigs. Proc 13th
IPVS Congress, Thailand, 1994: p. 76.

18. Zimmermann JJ, Hill HT. Beran GW, and Meetz MC. Serologic diag-
nosis of encephalomyocarditis virus infection in swine by the micro-
titer serum neutraliztion test. J Vet Diagn Invest 1990; 2: 347-350.

19. Zimmermann JJ, Owen WJ, Hill HT, and Beran GW. Seroprevalence
of antibodies against encephalomyocarditis virus in swine of Iowa. J
Am Vet Med Assoc 1991; 199: 1737-1741.

Artikel ingediend: 21 april 2005
Artikel geaccepteerd: 21 november 2005

Aanvulling op artikel Acute
babesiose

Prof. dr C. Uilenberg

In de ontvangen aflevering
23 van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde staat een
interessant artikel over equi-
ne babesiosis van collegae
Butler, van Gils en van der
Kolk. Mijn complimenten.
Toch wil ik graag wijzen op één onjuistheid in de
publicatie, die verder niets van de waarde van het
artikel weg neemt:

Op pagina 726 staat dat equine theileriosis zich niet
in Australië heeft kunnen vesdgen, waarschijnlijk
door afwezigheid van de benodigde vector-teek.
Echter, even verder op dezelfde pagina wordt ver-
wezen naar een publicatie die aantoont dat natuur-
lijke infectie door
Theileria equi voorkomt bij de
teek Boophilus microplus. Inderdaad is deze teek
niet alleen een experimentele vector, maar ook een
werkelijke vector. De eerste bewering (afwezigheid
van de vector-teek in Australië) is onjuist, want
Boophilus microplus is in Australië de belangrijkste
teek die in grote delen van het land voorkomt.

Ingezonden

Pensioenadvies
ONDEBNEMINGSGERICHTEiwtK

NG

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

D I X

FORTUIN

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven

T030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

-ocr page 55-

Dermacentor teken permanent
gevestigd in Nederland

In november 2005 is door een team
onder leiding van Professor Jonge-
jan op de grens van West Brabant
en Zeeland een groot aantal Derma-
centor reticulatus teken ontdekt. De
teken zitten zowel op de vegetatie als
op rundvee, pony\'s en paarden die
gehouden worden in verschillende
natuurgebieden.
Sinds mei 2005 is de Faculteit Diergeneeskunde van de
Universiteit Utrecht, gesubsidieerd door de Groep Genees-
kunde Gezelschapdieren van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde, de Nederlandse te-
kenpopulatie in kaart aan het brengen. Aanleiding voor het
project zijn 23 gevallen van autochtone babesiose, waarvan
vier fataal, bij honden in Den Haag en Arnhem in 2004.
Deze gevallen waren geassocieerd met de vector-teek Der-
macentor reticulatus (Tijdschr Diergeneeskd 2005; 130 (8):
234-238).

Dierenartsenpraktijken door het hele land hebben tot op he-
den al meer dan 2000 teken van honden verwijderd en opge-
stuurd voor determinatie. Naast vooral Ixodes ricinus blijkt
ook Ixodes hexagonus, Ixodes canisuga en Rhipicephalus
sanguineus voor te komen. Begin november werd een aantal
Dermacentor teken gevonden op honden die kort daarvoor
in Zeeland waren geweest.

Met de hulp van dierenarts Jansen van dierenkliniek Steen-
bergen zijn in een verwilderd weiland in Sint Philipsland en
in verschillende natuurgebieden in het westen van Brabant
honderden volwassen Dermacentor reticulatus teken ver-
zameld. Hiermee is bewezen dat de teek zich permanent in
Nederland heeft gevestigd en rijst de vraag of de teek ook
elders in het land aanwezig is.

DNA hond goed voor menselijke
gezondheid

De ontrafeling van het DNA van de hond kan mogelijk het
onderzoek naar de menselijke gezondheid verder helpen.
De complete genetische kaart van de doorgefokte boxer Ta-
sha verklaart niet alleen het uiterlijk, maar kan ook nieuwe
inzichten bieden in botkanker, blindheid en epilepsie.
Dat stellen onderzoekers naar aanleiding van de publicatie
van het DNA van de hond in het wetenschappelijke tijd-
schrift Nature. "Dit zal identificatie van veel ziektegenen
vijftig keer zo eenvoudig maken", zei onderzoeksleider
Erie Lander, een geneticus die werkt voor het Massachusetts
Institute of Technology en de Universiteit van Harvard.
"Het moet mogelijk zijn binnen drie, vier jaar het gen voor
botkanker bij honden op te sporen", aldus Lander. Onder-
zoekers vergeleken de genetische kaart van de hond met die
van de mens, de muis, de rat en de chimpansee. Ze telden
20.000 genen, iets minder dan het aantal van de mensen.

Nieuws

Voorinschrijving Repertorium

Natuurlijk is het digitale Repertorium een makkelijke en
snelle manier om productbeschrijvingen van diergenees-
middelen te raadplegen, maar de FIDIN beseft ook het ge-
mak van een Repertorium in boekvorm, bijvoorbeeld in de
auto of op de werkplek. Vandaar dat begin 2006 een vol-
ledig ge-update versie van het Repertorium, op basis van
voorinschrijving, in boekvorm zal worden gepubliceerd. De
voorinschrijving sluit op 1 februari 2006.
De kosten voor het Repertorium in boekvorm zijn € 49,50
per exemplaar (dit is inclusief BTW en verzending). Voor-
inschrijving is mogelijk via de website van de FIDIN.
Mocht u vragen hebben dan kunt u contact opnemen met
Dirk Driessen, tel. 070 - 7503100

Dokter, mijn hond doet zo raar

Hij was 32 jaar dierenarts in een gemengde praktijk en
maakte in die tijd heel wat mee. De belevenissen van Jan
Kuipers zijn terug te vinden in het boekje \'Oh dokter... mijn
hond doet zo raar!\'.

De betrokkenheid bij het zieke dier, maar vooral ook de
menselijke relatie tot het dier was voor hem aanleiding
om zijn belevenissen op papier te zetten, in dit boek heeft
hij op een luchtige wijze een schildering van ontroerende,
gekke en bijzondere momenten tot verhalen verweven. Dat
de humor een speciale plaats inneemt spreekt voor zich
(ISBN: 90-71144-11-9).

Veel sterfte door acute leverbot

De afgelopen weken worden er bij GD zeer veel dode schapen
aangeboden voor onderzoek. In bijna alle gevallen blijkt het
na onderzoek te gaan om sterfte door acute leverbot. Acute
leverbot wordt veroorzaakt door een invasie van zeer veel
jonge leverbotjes in de lever. Door de massale intocht ont-
staan zeer veel bloedingen, waardoor de lever gaat verbloe-
den en het schaap sterft zonder uiteriijke verschijnselen.
Sterfte door acute leverbot vindt plaats ongeveer 5 tot 6 we-
ken na een zeer ernstige besmetting met leverbot. De meest
voor de hand liggende methode om acute leverbot te voor-
komen is om schapen in de periode september tot maart niet
te weiden op leverbotgevoelige percelen. Is dit praktisch
niet mogelijk dan dient men dit jaar rekening te houden met
ernstige leverbotinfecties en zal men tijdig moeten behande-
len met een leverbotmiddel dat ook de jonge leverbotstadia
in het schaap doodt.

Meer nieuws kunt u vinden op: www.knmvd.nl

-ocr page 56-

Stel, je keurt een paard. Bij die keuring
zie je geen alarmerende zaken die het
vermelden waard zijn. leder dier is nu
eenmaal anders en er kunnen individu-
ele verschillen zijn. Als die individuele
kenmerken binnen de normaalwaarden
vallen, moet je ze dan toch apart ver-
melden op het keuringsrapport?

Op de koop toe

Deze liefhebbende moeder koopt voor haar dochter een
sportpaard waarmee dochterlief letterlijk en figuurlijk ho-
gerop moet komen. Het paard moet zware prestaties gaan
leveren, en het lijkt moeders daarom verstandig om het dier
grondig te laten keuren. Zo geschiede, en een speciale keu-
ringsdierenarts licht het paard klinisch en röntgenologisch
grondig door. Tijdens de keuring loopt het paard netjes en
vertoont geen gebreken. Op de röntgenfoto\'s
zijn hoefgewrichten en pezen misschien
niet in de meest prachtige conditie,
maar niet abnormaal. Dat zijn nu
eenmaal de individuele verschil-
len die je aantreft en die hoeven
geen verhoogd risico te geven
op afwijkingen. Uiteindelijk
krijgt het paard het stempel
"klinisch gezond en röntge-
nologisch acceptabel." Met
een hoopvolle toekomst wis-
selt het paard van eigenaar.

Utrecht ziet er geen been in

De hoge verwachtingen ver-
vliegen al snel want twee dagen
later is het paard al kreupel. De
opvolgend dierenarts die het paard
onderzoekt, werpt een grondige blik
op de röntgenfoto\'s van de keuring, en
vindt dat je daarop wel een verbening van
het hoefkraakbeen kunt waarnemen. Dat zint
moeders niet, en ze belt maar eens met de keurings-
dierenarts. Die zegt haar dat de aandoening mogelijk kan
zijn, maar dat het paard niet kreupel was tijdens de keuring,
en dat het daarom niet uitmaakt. Er wordt een paar maanden
doorgeploeterd met het kreupele paard, maar als er na die tijd
geen verbetering is, biedt de keuringsdierenarts aan het paard
nogmaals te keuren. Dat lijkt de moeder niet zinvol. Uitein-
delijk komen de foto\'s in Utrecht terecht, waar aan beide zij-
den een beginnende verbening van het hoefkraakbeen wordt
vastgesteld. Daarnaast heeft het paard een lichte artrose van
het hoefgewricht rechtsvoor en ossificatie van de pezen links-
voor. Met Hyaluronzuur en aangepast beslag blijft het paard
wel bruikbaar, maar misschien niet echt voor de topsport.

Veterinair
tuchtrecht

Dat schiet moeders in het verkeerde keelgat: daarvoor heeft
ze het paard toch juist gekocht? Je kunt een paard toch niet
een leven lang berijden wanneer je er elke keer een lading
pijnstillers in moet gooien? Als de keuringsdierenarts die
verbening van het hoefkraakbeen wel heeft gezien, dan had
hij dit toch moeten zeggen? Want als ze dit had geweten, dan
had ze het paard zeker niet gekocht.

ledereen houdt een been stijf

Moeder blijft bij haar standpunt dat een dierenarts bij de keu-
ring alle bevindingen moet vermelden, hoe klinisch gezond
het paard ook is. De keuringsdierenarts blijft zich hiertegen
verzetten. In dit geval was er sprake van een normale afwij-
king, en was er helemaal geen reden voor aparte vermelding.
Het doel waarvoor het paard wordt gekocht speelt geen rol
bij zijn keuringsbevindingen, zeker niet bij zo\'n jong paard.
Sterker, hij vindt het zelfs af te raden om irrelevante ge-
gevens te vermelden op het keuringsrapport.
Die verstoren het totaalbeeld alleen maar,
terwijl een keuringsarts er juist voor
is om met zekerheid te bepalen of
het paard wel of niet moet worden
aangeschaft. Wel een béétje een
wrange conclusie, nadat bij dit
paard inmiddels zoveel afwij-
kingen zijn geconstateerd.

Moeten of hoeven?

Het Tuchtcollege buigt zich-
zelf ten overvloede nog een
keer over de röntgenfoto\'s,
en stelt met alle eerdere die-
renartsen vast dat er inderdaad
sprake is van alle genoemde
aandoeningen. Nu het paard kli-
nisch gezond was, is het niet ze-
ker dat deze beenprobleempjes een
goedkeuring hadden moeten belem-
meren. De keuringsdierenarts had ze ech-
ter wél moeten vermelden. Het Tuchtcollege
grijpt terug op de gezaghebbende publicatie \'de ve-
terinaire keuring van het paard\' van prof dr. G. Wagenaar. In
het eerste hoofdstuk van dat boek wordt opgemerkt dat alle
gevonden afwijkingen moeten worden vermeld, en in hoofd-
stuk tien worden dergelijke aandoeningen gekwalificeerd als
afwijkingen die moeten worden opgeschreven in de rubriek
\'Nevenbevindingen en opmerkingen\'. De keuringsdieren-
arts krijgt een waarschuwing voor deze nalatigheid.
Helaas laat het Tuchtcollege zich niet uit over de stelling van
de dierenarts dat hij bij een keuring geen rekening houdt
met het doel waarvoor het paard wordt gekocht. Maar ach,
daarover komt in de toekomst vanzelf wel een zaak langs...

Wat is normaal voor normaalwaarden?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

-ocr page 57-

Vanaf 1 januari 2006 is de Voedsel en Waren Autoriteit
onder één naam, en als één organisatie van start gegaan.
Daarmee komt een einde aan het bestaan van de twee
diensten waaruit de VWA destijds is opgebouwd, de
Keuringsdienst van Waren en de Rijksdienst voor de
Keuring van Vee en Vlees. Dit geeft - samen met een
aantal verzoeken daartoe - aanleiding om de VWA nog
eens kort en bondig voor u \'samen te vatten\'.

Taken en structuur

De VWA is een toezichtorganisatie die als agentschap bij
het ministerie van LNV hoort. Als agentschap maakt de
VWA deel uit van de rijksoverheid en valt zij volledig
onder de ministeriële verantwoordelijkheid. De VWA
heeft voor het grootste deel te maken met Europese wet-
en regelgeving, en zij werkt dan ook intensief samen met
de Europese zusterorganisaties, de European Food Safety
Agency EFSA en de Food and Veterinary Office FVO.
Door het uitoefenen van
toezicht (voornamelijk op on-
dernemers) zorgt de VWA voor het naleven van wet- en
regelgeving. De VWA beschikt daartoe over een aantal
sancties die effectief optreden mogelijk maken. Dat ef-
fect is altijd het verminderen van de risico\'s voor voed-
sel- en productveiligheid. De bevoegdheden van de
VWA zijn: waarschuwen, opleggen van boetes (bestuur-
lijk of via het strafrecht), het niet verlenen of intrekken
van erkenningen en tot slot bedrijfssluiting.
Met
risicobeoordeling en -onderzoek signaleert zij mo-
gelijke bedreigingen en anticipeert zij op nieuwe risi-
co\'s. Door
risicocommunicatie informeert de VWA de
buitenwereld vervolgens actief over (gepercipieerde)
risico\'s en risicoreductie. De VWA heeft vier directies
en staat onder leiding van een Inspecteur-Generaal. De
VWA realiseert dus haar missie - "zichtbare risicore-
ductie" - door het uitoefenen van deze drie kerntaken:
risicobeoordeling, risicocommunicatie en toezicht.

Werkterrein

Het werkterrein van de VWA is in vier segmenten te
beschrijven. In de tabel is aangegeven welke thema\'s
onder deze vier segmenten begrepen kunnen worden:

H

w

H

O

H

h-I

m

Q

Voedsel en
Waren Autoriteit

\\r/\\

Segmenten

Thema\'s

Voedselveiligheid

• Veilige grondstoffen

• Veilige productie en bereiding

• Veilig eten en drinken

• Voeding en gezondheid

• Weten wat je koopt

Gezonde dieren

• Mens, dier en gezondheid

• Diergezondheid en dierziekten

• Dierwelzijn (inclusief welzijn tijdens
diertransport)

• Proefdieren en dierproeven

Productveiligheid

• Veilig opgroeien en spelen

• Veilig wonen en leven

• Veilig mooi zijn

Genotmiddelen

• Gebruik van alcoholhoudende dranken

• Gebruik van tabaksproducten

Omvang en kosten

Het aantal medewerkers is de afgelopen jaren gedaald.
Dit is vooral het gevolg van de marktontwikkelingen
in de vleessector, de overdracht van de bandkeuringen
naar een onafhankelijke stichting Kwaliteitskeuring
Dierlijke Sector (KDS), de financiële taakstellingen
van de kabinetten Balkenende I en II, het uitplaatsen
van ondersteunende taken (ICT en personeel). Terwijl
in 2004 de formatie nog ruim 2500 fte bedroeg, is dit
aantal inmiddels gedaald tot circa 1800 fte.
De personeelsreductie en interne verschuivingen heb-
ben vooralsnog niet geleid tot wijzigingen in de omvang
van het werkterrein van de VWA. Wel is op sommige
terreinen het aantal inspecties en daarmee de inspec-
tiedruk afgenomen, in het bijzonder op het terrein van
de levensmiddelen. De VWA zet zich in om via andere
methoden de naleving in de sector op peil te houden,
waarbij de overheidsbemoeienis tot een nog aanvaard-
baar minimum wordt teruggebracht.

Financiering en organisatie

In 2004 waren de kosten van de VWA 192 miljoen euro
en deze zullen dalen naar circa 151 miljoen euro in 2006.
De VWA wordt voor ongeveer 60% gefinancierd uit de
algemene middelen (waarvan weer 80% van VWS en
20% van LNV) en voor 40% uit de doorberekening van
bepaalde kosten aan het bedrijfsleven door middel van
tarifering van werkzaamheden.

De VWA is als volgt georganiseerd:

mMf

Directie
Bedrijfsvoering

Bureau
Risicobeoordeling

Bereikbaarheid

De VWA is bereikbaar via de website (www.vwa.nl) en
via de regiokantoren van de Dienst Uitvoering.
Voor klachten, twijfels of vragen over voedsel, hygiëne
of de betrouwbaarheid van gebruiksartikelen kunt u 24
uur per dag bellen met de Warenklachtenlijn van de
Voedsel en Waren Autoriteit: (0800)-0488 (gratis). De
gegevens van de regiokantoren treft u hieronder aan.
Er zijn bepaalde dierziekten waarvoor een aangifteplicht
geldt. De aangifteplicht houdt in dat als een dier verschijn-
selen van de dierziekte vertoont of als redelijkerwijs kan
worden aangenomen dat een dier in de gelegenheid is ge-
weest om te worden besmet of drager van smetstof is, dit
gemeld moet worden bij het centraal meldpunt dierziek-
ten van LNV: (045)-5354232, 24 uur per dag).

\\ff\\

Feiten over de Voedsel en Waren Autoriteit

-ocr page 58-

Voedsel en
Waren Autoriteit

Voedsel en Waren Autoriteit
Regio Noordwest
Hoogte Kadijk 401
1018 BK Amsterdam
Telefoon (020) 524 46 00
Fax (020) 524 47 00
Voedsel en Waren Autoriteit

Regio Noord

Paterswoldseweg 1
Postbus 465
9700 AL Groningen
Telefoon (050) 588 60 00
Fax (050) 588 61 00

Voedsel en Waren Autoriteit
Regio Zuidwest
Westelijke Parallelweg 4
Postbus 3000
3330 DC Zwijndrecht
Telefoon (078)611 21 00
Fax (078) 611 22 00

H

W
H

N-H

ai

0
H

D
<

1

2
w

hJ

w

C/5

Q

PJ

O
>

Voedsel en Waren Autoriteit
Regio Oost
De Stoven 22
Postbus 202
7200 AE Zutphen
Telefoon (0575)58 81 00
Fax (0575) 58 82 00

Voedsel en Waren Autoriteit
Regio Zuid
Veldmaarschalk
Montgomerylaan 500
Postbus 2168
5600 CD Eindhoven
Telefoon (040) 291 15 00
Fax (040) 291 16 00

Voor meer informatie en bereikbaarheid van de
kantoren kunt u terecht op de website van de VWA
op
www.vwa.nl

Nieuw behandelingsprotocol bij Neospora caninum abortus bij het rund

V. Cuteri, L. Nisoli, S. Preziuso, R. At-
tili, C. Cuerra, D. Lulla en G. Traldi.
Journal of Animal and Veterinary Ad-
vances
2005; 4 (nr 5): 510-514.

In een veldproef werd een nieuw
behandelingsprotocol, gebaseerd op
toltrazuril en trimethoprim/sulfadi-
azine, onderzocht om abortus door
Neospora caninum te reduceren. Er namen 936 ad random
gekozen FH-runderen aan deel, afkomstig van achttien
melkveebedrijven in het midden en zuiden van Italië met
een hoog aantal verwerpers per jaar. Het protocol bestond
uit een periodieke behandeling van alle runderen en honden
op het bedrijf en ontsmetting van de omgeving.
Voor het einde van de eerste levensweek werden de kalveren
behandeld met toltrazuril (20 mg/kg l.g) gedurende drie op-
eenvolgende dagen. Op de leeftijd van zes maanden, negen
maanden, en één jaar kregen zij gedurende vier opeenvol-
gende dagen 20 mg/kg tmp/sulfa intraveneus toegediend.
Runderen ouder dan één jaar kregen eenmaal per jaar deze
behandeling. Aanwezige honden kregen elke drie maanden
toltrazuril (20 mg/kg). Naast permanente ontsmettingsbak-
ken werd telkens één dag na de behandelingen een sprayont-
smetting van de omgeving uitgevoerd met een op fenol ge-
baseerd ontsmettingsmiddel, verdund in 1% in warm water.
De toepassing van dit protocol leidde tot een drastische re-
ductie van zowel het verwerpen (van 188 naar 9; P<0,0001)
als van de seroprevalentie van
N. caninum (van 68.7% naar
0%; P<0,0001) al na één jaar behandelen. Er was geen in-
vloed op het aantal verwerpers, veroorzaakt door BoHV-1,
BVDV, BoHV-4 en
Chlamydophila. Helaas wordt in het
artikel niet het aantal honden vermeld dat in de proef was
betrokken en er werd hierbij geen serologisch onderzoek
uitgevoerd (ref).

Referaat

Dr Paul Overgaauw

-ocr page 59-

Miel Bingen

De Voorjaarsdagencongrescommis-
sie heeft een nieuwe voorzitter.
Voor het eerst zwaait Paul van
Hooydonk de scepter over de
organisatie van Nederlands best
bezochte veterinaire evenement,
dat dit jaar op 19,20,21 en 22 april
gehouden wordt in de RAI te Am-
sterdam. Het zal weinig mensen
verrassen dat het organiseren van een congres van die
omvang geen sinecure is. Wat bezielt een practicus om
naast een voltijdbaan een congres te organiseren waar
menig professional zijn tanden op zou breken? Reden
genoeg om te gaan praten met Paul van Hooydonk om te
horen wat zijn drijfveren zijn en wat dierenartsen mo-
gen verwachten van de 39e Voorjaarsdagen.

"Het zal misschien verbazen, maar voor mij is het organi-
seren van de Voorjaarsdagen eigenlijk in de eerste plaats
ontspanning, en een soci-
ale bezigheid. Na een stevige
werkdag waarin ik louter
vakinhoudelijk bezig ben,
heb ik behoefte aan wat ver-
ruiming van mijn blikveld,
aan activiteiten met een so-
ciaal karakter. De organisa-
tie van de Voorjaarsdagen
heeft dat alles in zich en ik
denk dat ik het daarom met
zoveel plezier doe. Je wordt
geacht in samenspraak met
twaalf anderen de actualiteit
in de diergeneeskunde goed
in te schatten, een goed pro-
gramma neer te zetten en al-
lerlei problemen op te lossen.
Het plezier in het organise-
ren wordt nog eens versterkt
doordat de commissie een
hechte club van vrijwilligers is. We mogen zelf bepalen wie
we vragen om zitting te nemen in de commissie en dat heeft
tot nu toe erg goed gewerkt, voor de sfeer maar ook voor de
efficiency. Uiteindelijk levert dit selectieproces een mix op
van wetenschappers, practici en specialisten die een mooie
afspiegeling vormt van de veterinaire wereld, die soepel
samenwerkt. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er nooit dis-
cussie is. Integendeel, zoals zo vaak bij veterinairen zijn de
meningen uitgesproken, maar dat draagt uiteindelijk alleen
maar bij aan een goed eindproduct, zoals we dit jaar ook
weer menen te hebben."

Een ander aspect waar Van Hooydonk bijzonder over te
spreken is, is het projectmatige karakter van het organiseren
van de Voorjaarsdagen. Het is een cyclus die langzaam naar
een hoogtepunt toewerkt: het Voorjaarsdagencongres zelf!
Van de evaluatie van het afgelopen congres, via het verfijnen
van het concept, langzaam naar het congres toewerken geeft

Interview

Voorjaars

c^d agen.

veel voldoening. Na het congres zelf is er een rustpauze.
Weliswaar een korte rustpauze, want door het evalueren van
het laatste congres worden de leden van de commissie al
snel weer betrokken bij het organiseren van de volgende
Voorjaarsdagen.

Innovatie

Het doel van de evaluatie is innovatie, aldus Van Hooydonk.
Het programma bevat dit jaar dan ook weer nieuwe elemen-
ten. "De belangrijkste vernieuwing voor dit jaar is eigenlijk
wel dat de Voorjaarsdagen op donderdag, vrijdag en zater-
dag vallen in plaats van de traditionele vrijdag, zaterdag en
zondag. Van veel collega\'s kregen wij de afgelopen jaren te
horen dat het programma voor een weekend toch als vrij in-
tensief ervaren werd. Op maandag moet er gewoon weer ge-
werkt worden en mensen hebben steeds meer behoefte aan
vrije tijd. Steeds meer dierenartsen en assistenten, waarvoor
wij een apart programma hebben, werken in loondienst en
geven er de voorkeur aan dat beroepsgerelateerde activitei-
ten tijdens werktijd plaats-
vinden."

Een ander nieuw en bijzon-
der interessant element is dan
ook het DANS programma
voor paraveterinairen waarin
dieper op een aantal thema\'s
wordt ingegaan. "Het oude
programma was voor een
groot aantal ervaren dieren-
artsassistenten niet uitda-
gend genoeg en wij wilden
natuurlijk ook graag voldoen
aan de behoeftes van deze
groep. Wat dat betreft kan
ik trouwens ook de Engels-
talige presentaties van het
paraveterinaire programma
aanraden, die vaak van een
hoger niveau zijn, terwijl dit
jaar op de vrijdag een aantal
workshops gegeven worden waarin met kleine groepjes die-
per op het onderwerp wordt ingegaan."

Programma

Zoals ieder jaar is het programma op drie pijlers gestoeld
met speciale programma\'s over gezelschapsdieren, paarden
en voor dierenartsassistenten. Er is er veel zorg besteed
aan dit programma en er is een groot aantal, vaak internati-
onaal toonaangevende, sprekers aangetrokken. "Met name
de nauwe band met de Utrechtse Universiteit, afdelingen
gezelschapsdieren en paard, maakt het de Voorjaarsdagen
mogelijk om iedere keer weer een sterk programma samen
te stellen. Hier zit de knowhow en hier komt het onderzoek
vandaan, om nog maar te zwijgen over het netwerk, dat zo
nodig is om de Vooijaarsdagen de inhoudelijke diepgang te
geven. Belangrijk, omdat na een lange periode van voorzit-
ters werkzaam op onze faculteit, nu een voorzitter aan het

Voorjaarsdagencommissie voorgezeten

-ocr page 60-

roer staat die buiten de universiteit werlczaam is", legt Van
Hooydonk uit.

Ook de omvang van het programma is indrukwekkend. Met
name het gezelschapsdierenprogramma is zeer interessant
met maar liefst acht simultane sessies gedurende de volle
drie dagen van het congres.

Een veel geroemd concept komt ook dit jaar weer terug, de
pre-congresdag! Dierenartsen die gedurende drie dagen het
Voorjaarsdagencongres bezoeken zijn op woensdag 19 april
kosteloos welkom op deze pre-congressdag, georganiseerd
in samenwerking met Royal Canin en Intervet.
Het programma voor paardendierenartsen loopt eveneens
over alledrie de congresdagen en biedt de bezoeker een con-
tinue keus uit verschillende sessies. Het programma voor
assistenten beslaat de bekende twee dagen, nu dus vrijdag
en zaterdag, maar telt beide dagen maar liefst vier parallelle
sessies, practica en seminars. Al met al een programma om
trots op te zijn.

Sociaal gebeuren

Uiteraard zijn de Voorjaarsdagen meer dan alleen een plat-
form voor het uitwisselen van diergeneeskundige informa-
tie, het is ook een belangrijk sociaal gebeuren voor veteri-
nair Nederland. Zo is de KNMvD opnieuw aanwezig met
het Vet Café. Daarnaast is er aan het einde van de eerste dag
een openingsborrel op de vernieuwde expo. Op vrijdag is
het congresfeest in Cineac, tegenover Tuschinski. De zater-
dag heeft wat speciaals in petto! Niet alleen is er veel geïn-
vesteerd om de afsluitende borrel aantrekkelijker te maken,
ook kunnen de \'Equine full-congress\' deelnemers dankzij
Merial en de Voorjaarsdagen kosteloos Jumping Amsterdam
bezoeken.

De Voorjaarsdagen lijken ook dit jaar weer een succes te
gaan worden. Paul van Hooydonk: "ik ben bijzonder positief
over het verloop van de voorbereidingen van deze 39e edi-
tie van de Voorjaarsdagen. Er staat een uitstekend en breed
programma met een mooie veterinair-inhoudelijke kant, de
nodige innovaties en veel variatie. Tot nu toe hebben we veel
positieve input gehad van collegae, maar ook van de indu-
strie en ik kijk natuurlijk uit naar het eigenlijke congres om
te zien hoe het één en ander uitpakt. Uiteindelijk zijn het de
bezoekers die een eindoordeel moeten geven over de 39e
Voorjaarsdagen, maar wat de Voorjaarsdagencommissie be-
treft kan het eigenlijk al niet meer misgaan."

Voor meer informatie over de Voorjaarsdagen:

www.voorjaarsdagen.org

Prijzen loterij Maand van het chippen uitgereikt

Uit de bijna 12.000 aanvragen voor
registratie die naar aanleiding van
de \'Maand van het chippen\' bij de
Nederlandse Databank Gezelschaps-
dieren (NGD) zijn binnengekomen,
heeft de algemeen directeur van de
KNMvD, Herman Geertsen, onlangs
twee winnende registratieformulie-
ren getrokken. De prijswinnaars,
zowel de eigenaar van het voor registratie aangemelde dier
als de dierenarts, die de transponder heeft ingezet en regi-
stratie heeft verzorgd, reageerden enthousiast. In de praktijk
in Grootebroek kregen eigenaresse Rowena Schippers en
dierenarts Bert Hazelaar van dierenkliniek Stede Broec van
NDG-secretaris Hans van Herpen een digitale fotocamera

Berichten

verslagen

uitgereikt. In Hendrik-Ido-Ambacht ontvingen katteneige-
naar Hans Breedveld en dierenarts Van Erk de digitale fo-
tocamera uit handen van NDG-bestuurslid Leen den Otter.
De jonge katten Djino en Boef, zich nergens van bewust,
zaten nog rustig thuis, hun capriolen worden ongetwijfeld
vanaf nu constant op de gevoelige plaat vastgelegd. Dieren-
arts Bert Hazelaar grapte dat het eigenlijk niet verwonder-
lijk was dat zijn praktijk in de prijzen gevallen was, gezien
het grote aantal registratieformulieren die regelmatig de
praktijk uitgaan. \'Chippen en registreren is in deze praktijk
bijna net zo vanzelfsprekend als het verzinnen van een naam
voor het huisdier.\' En daar sluiten de organisatoren van de
\'Maand van het chippen\'
www.dierenchip.nl zich van harte
bij aan.

-ocr page 61-

Hugo de Groot

Op 1 januari 2006 is een start gemaakt met het invoe-
ren van de inhoud van het hygiënepakket. De voorwaar-
den voor de noodslachting buiten het slachthuis van als
landbouwhuisdier gehouden hoefdieren zijn gewijzigd.
Deze voorwaarden staan beschreven in Verordening
(EG) 853/2004 (kader 1). Voor een speciale noodslach-
ting komen alleen dieren in aanmerking welke
gezond
zijn en om welzijnsredenen niet levend naar het slacht-
huis vervoerd kunnen worden, vanwege een ongeval of
vanwege een direct gevaar voor de omgeving. Deze op de
boerderij gedode en verbloede dieren dienen vergezeld te
gaan van de \'verklaring voor speciale noodslachting\'. De
dierenarts voert, op verzoek van de houder van het dier,
de levende keuring uit en legt de bevindingen vast op de
verklaring.

De Verordening (EG) nr. 854/2004 regelt dat dieren die
ziekteverschijnselen van systeemziekten of sterke vermage-
ring vertonen, niet meer voor menselijke consumptie mogen
worden geslacht (kader 2). Dit geldt ook voor dieren die lij-
den aan een ziekte of aandoening die op mensen kan worden
overgedragen door contact met of het eten van het vlees. De
dieren mogen wel worden gedood maar moeten ongeschikt
worden verklaard voor menselijke consumptie.

Inhoud van de \'verklaring voor speciale noodslachting\'

De eigenaar of houder van het dier in nood verklaart waarom
hij / zij de dierenarts heeft gevraagd het dier te doden. De
eigenaar of houder heeft de primaire verantwoordelijkheid
met betrekking tot volksgezondheid en aangifteplichtige
ziekten, en behoort te weten of er door of namens hem dier-
geneesmiddelen aan het dier zijn toegediend. Door onderte-
kening van de volledig en naar waarheid ingevulde verkla-
ring neemt de eigenaar of houder de verantwoordelijkheid
dat er geen reden is om aan te nemen dat het dier ongeschikt
is voor humane consumptie.

De dierenarts voert de levende keuring uit en legt de bevin-
dingen vast. Indien de dierenarts middelen heeft toegediend
worden deze in de verklaring opgenomen. De dierenarts
geeft het tijdstip en de wijze van doden aan en verklaart dat

Wijzigingen speciale noodslachting per i januari 2006

Kaderi

Verordening (EG) nr. 853/2004; Bijlage III: Specifieke voorschriften;
Sectie I: Vlees van landbouwhuisdieren gehouden hoefdieren
Hoofdstuk VI: Noodslachtingen buiten het slachthuis.

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten erop toezien dat vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren
waarbij een noodslachting buiten het slachthuis is uitgevoerd, alleen voor menselijke consumptie kan worden aangewend
indien aan de volgende voorwaarden voldaan is.

1. Een voor het overige gezond dier moet een ongeval gehad hebben waardoor het om welzijnsredenen niet naar het
slachthuis kon worden vervoerd.

2. Een dierenarts dient een antemortemkeuring van het dier te verrichten.

3. Het geslachte en verbloede dier is zonder nodeloos uitstel onder hygiënische omstandigheden naar het slachthuis
vervoerd. Maag en darmen mogen ter plaatse onder toezicht van de dierenarts worden verwijderd, evenwel zonder
verdere uitslachting. Verwijderde ingewanden moeten het geslachte dier naar het slachthuis vergezellen, en worden
aangeduid als afkomstig van dat dier.

Indien er tussen de slacht en de aankomst bij het slachthuis meer dan twee uur verstrijkt, moet het dier gekoeld
worden. Actieve koeling is niet nodig wanneer de weersomstandigheden dit toelaten.

Een verklaring van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf die het dier heeft gefokt, waarin de identiteit van
het dier, de toegediende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik of andere behandelingen die het dier
heeft ondergaan, de data van toediening of behandeling en wachttijden zijn vermeld, dient het naar het slachthuis
gebrachte geslachte dier te vergezellen.

Een verklaring van de dierenarts waarin het gunstige resultaat van de antemortemkeuring, de datum en het tijdstip
van en de reden voor de noodslachting, naast de aard van de door de dierenarts op het dier toegepaste behandeling
zijn vermeld, dient het naar het slachthuis gebrachte geslachte dier te vergezellen.

Het geslachte dier dient geschikt te zijn bevonden voor menselijke consumptie na een overeenkomstig Verordening
(EG) nr. 854/2004 in het slachthuis verrichte postmortemkeuring, inclusief eventuele extra tests in geval van een
noodslachting.

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen eventuele instructies van de officiële dierenarts na de postmor-
temkeuring over het gebruik van het vlees op te volgen.

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen vlees van dieren waarbij een noodslachting is uitgevoerd, niet
op de markt brengen tenzij het een speciaal gezondheidsmerk draagt, dat niet verward kan worden met het ge-
zondheidsmerk aangebracht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 of het identificatiemerk als bedoeld in
bijlage II, sectie I, van deze verordening. Zulk vlees mag alleen op de markt worden gebracht in de lidstaat waar de
slacht plaatsvindt en met inachtneming van de nationale wetgeving.

4.

5.

6.

7.

9.

-ocr page 62-

Kader 2

Verordening (EG) nr. 854/2004; Bijlage I: Vers vlees;

Sectie II: Maatregelen naar aanleiding van controles

Hoofdstuk III: Beslissingen met betrekking tot levende dieren.

4. Dieren die lijden aan een ziekte of aandoening die op dieren of mensen kan worden overgedragen door contact
met of het eten van het vlees, en meer algemeen dieren die klinische symptomen van systemische ziekten of sterke
vermagering vertonen, mogen niet voor menselijke consumptie worden geslacht. Deze dieren moeten afzonderlijk
worden gedood, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat andere dieren of karkassen niet verontreinigd worden, en
ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard.

er geen bezwaren zijn tegen het in keuring nemen van het
in nood gedode dier. De dierenarts ondertekent de volledig
en naar waarheid ingevulde verklaring. Met de verklaring
wordt de Voedsel en Warenautoriteit in de gelegenheid ge-
steld tot het nemen van een juiste keuringsbeslissing.

Wel doden maar geen verklaring afgeven.

De praktiserend dierenarts die op verzoek van de eigenaar
een dier heeft gedood mag
geen verklaring afgeven indien
de dieren klinische symptomen van systemische ziekten of
sterke vermagering vertonen dan wel lijden aan een ziekte
of aandoening die op dieren of mensen kan worden over-
gedragen door contact met of het eten van het vlees. Deze
dieren mogen immers niet voor menselijke consumptie wor-
den geslacht. Indien de hulp van de praktiserend dierenarts
is ingeroepen neemt deze de beslissing met betrekking tot
het levende dier.

Bestellen

De \'verklaring voor speciale noodslachting\' is inhoudelijk
niet gewijzigd en blijft voor praktiserende dierenartsen te
verkrijgen bij de KNMvD. De bestelling kunt u plaatsen: per
fax 030 6348909, per e-mail:
bestellingen@knmvd.nl of via
de website:
www.knmvd.nl onder de rubriek praktijkzaken
via besteldienst.

Hugo de Groot is senior beleidsmedewerker veterinaire
zaken bij de KNMvD

WAO maakt plaats voor WIA

De media staan de laatste weken bol over de nieuwe
(basis)verzekering voor ziektekosten, die per 1 januari
van dit jaar is ingevoerd. En dat terwijl tegelijkertijd
een andere wetswijziging van kracht is geworden, die be-
duidend forsere (financiële) gevolgen met zich mee kan
brengen: deWlA, wat staat voor \'Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen\'. Mede door de geringe media-
aandacht weten maar weinig mensen dat bij deze opvol-
ger van de WAO de kans beduidend kleiner wordt dat
iemand \'volledig arbeidsongeschikt\' wordt verklaard en
dat bovendien de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten die
nog wel in aanmerking komen voor een sociale uitkering
doorgaans een geringer bedrag van \'Vadertje Staat\' ont-
vangen dan nu het geval is.

De overheid wil met de vervanging van de WAO door de
WIA het aantal langdurig arbeidsongeschikten terugdrin-
gen. Daartoe zijn enkele maatregelen getroffen die - net als
bij de oude WAO - werkgevers moeten stimuleren er alles
aan te doen om gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakte me-
dewerkers aan het werk te helpen of te houden. En die bij
werknemers moet bevorderen dat zij ondanks hun \'handi-
cap\' hun arbeidscapaciteit zoveel mogelijk benutten en zo
snel en zo veel mogelijk weer aan het werk gaan. Gebeurt
dat niet, dan kan dat financiële consequenties hebben.

Hoe werkt de nieuwe wet?

In de WIA staat het \'werken naar vermogen\' voorop. Het
gaat er niet langer om wat de werknemer niet meer aan
werkzaamheden kan verrichten, maar juist om wat deze
nog wel kan doen. Wie geheel arbeidsongeschikt is (80% of
meer) krijgt een solide uitkering, die doorgaans hoger is dan
nu het geval is. Werknemers die voor een lager percentage
arbeidsongeschikt zijn verklaard, krijgen een uitkering, die
beduidend lager is ten opzichte van de huidige situatie. Wie
meer werkt, wordt daarvoor beloond in de vorm van een
hogere aanvullende wettelijke uitkering; wie de pech heeft
door zijn mate van arbeidsongeschiktheid geen werk te vin-
den, kan er fors in inkomen op achteruit gaan. Zover zelfs
dat de armoedegrens bereikt kan worden.
Werkgevers houden de plicht het loon van hun arbeids-
ongeschikte werknemers maximaal twee jaar lang door te
betalen: 100 procent in het eerste jaar; 70 procent in het
tweede jaar. Na twee jaar vindt een entreekeuring plaats,
de zogeheten \'Poortwachtertoets\', waarbij de mate van
arbeids(on)geschiktheid wordt vastgesteld. Wat wel is ver-
anderd ten opzichte van de nieuwe WAO, is dat niet langer
een onderscheid wordt gemaakt tussen arbeidsongeschikt-
heidsklassen maar dat er verschil wordt gemaakt tussen
enerzijds volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (80 tot
100 procent) en gedeeltelijk arbeidsgeschikten anderzijds,
waarbij laatstgenoemde groep bovendien in tweeën wordt
gesplitst: minder dan 35 procent arbeidsongeschikt en 35
tot 80 procent arbeidsongeschikt.

Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
Wanneer een werknemer volledig en duurzaam arbeids-
ongeschikt wordt verklaard (80 tot 100 procent), kan deze
aanspraak maken op een uitkering in het kader van de
IVA-regeling (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsonge-

-ocr page 63-

schikten), die wordt uitgevoerd door de UWV (Uitkerings-
instituut Werknemersverzekeringen). De uitkering bedraagt
70 procent van het laatstgenoten salaris tot het jaar dat de
werknemer 65 jaar oud wordt.

Gedeeltelijk arbeidsongeschikt (35 tot 80 procent)
Gedeeltelijk arbeidsongeschikten (35 tot 80 procent) vallen
onder de WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsge-
schikten. Hoe meer men werkt, hoe hoger de aanvullende
(vervolg)uitkering. Werkt de werknemer niet, dan bedraagt
zijn uitkering 70 procent van het laatstverdiende loon met
een maximum van 43.770 euro. Werkt hij wel, dan krijgt hij
bovenop het met werken verdiende loon als \'bonus\' 70% van
het verschil tussen zijn oude en zijn nieuwe loon. De duur
van deze uitkering is in eerste instantie afhankelijk van de
leeftijd van de werknemer, maar zal op termijn gerelateerd
worden aan zijn arbeidsverleden. Na deze loongerelateerde
fase krijgen werknemers een loonaanvulling indien men
meer dan de helft van de zogeheten restverdiencapaciteit
benut of een lagere vervolguitkering, die gerelateerd is aan
het minimumloon, bij een benutte restcapaciteit van minder
dan 50 procent.

Minder dan 35 procent arbeidsongeschikt
Wanneer een werknemer voor minder dan 35 procent
arbeidsongeschikt wordt verklaard, dan heeft men in het ver-
volg niet langer recht op een wettelijke uitkering. De betref-
fende man of vrouw blijft dan in dienst van de werkgever,
die verplicht blijft zijn of haar salaris door te betalen. In on-
derling overleg zal gezocht worden naar mogelijkheden voor
aangepast werk.

Rekenvoorbeelden

Enkele voorbeelden maken duidelijk hoe ingrijpend de fi-
nanciële gevolgen van de nieuwe wetgeving kunnen zijn
voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Een 40-jarige werk-
nemer met een jaarsalaris van 30.000 euro die voor de helft
arbeidsgeschikt is verklaard, valt na twee jaar loondoorbeta-
ling in zijn eerste twee WlA-jaren terug op een loongerela-
teerde uitkering van 78 procent van het laatstgenoten salaris.
Vanaf het vierdejaar is dat nog maar 60 procent, mits hij zijn
restcapaciteit voor de helft of meer benut. Bedraagt de rest-
capaciteit een kwart, dan valt hij terug tot 32 procent van het
inkomen en bij geen aanvullend werk zelfs tot 19 procent.
Naarmate het salaris hoger was, wordt het inkomensverlies
groter, vooral vanaf het maximale SV-loon (momenteel
43.770 euro). Wanneer de hierboven genoemde werknemer
het dubbele zou verdienen, valt hij bij een voor de helft be-
nutte restcapaciteit in het derde en vierde verzuimjaar terug
tot 59 procent van zijn/haar laatste inkomen en daarna tot
41 procent en bij een totaal onbenutte restcapaciteit zelfs tot
51, respectievelijk 10 procent(!).

Jaariijks raken vele tienduizenden Nederlanders arbeids-
ongeschikt en belanden na twee jaar ziektewet in de WAO/
WIA. Een gebeurtenis die niet alleen ingrijpende gevolgen
heeft voor het leven van de persoon in kwestie en voor zijn
eventuele partner en kinderen of- indien thuiswonend - zijn
ouders, maar zoals uit het bovenstaande blijkt ook voor de
financiële situatie. Dit doemscenario is echter te voorkomen:
door via een speciale verzekering zelf voor een aanvulling
op dit zogeheten \' WGA-hiaat\' te zorgen. Dat kost weliswaar
geld aan verzekeringspremie, maar dat bedrag is slechts een
fractie van de financiële aanvulling die u krijgt in geval u
onverhoopt arbeidsongeschikt zou raken. Voor elk van de
hierboven genoemde vormen van arbeidsongeschiktheid
zijn er speciale polissen op de markt. Deze polissen kunnen
individueel afgesloten worden of - hetgeen vaak gunstiger
is - collectief via de werkgever.

Wat te doen?

De W1A is een regeling voor werknemers. Ondernemers kun-
nen zich via een aparte arbeidsongeschiktheids verzekering
indekken tegen de financiële gevolgen van het langdurig uit
de roulatie raken. Toch kunnen ondernemers iets voor hun
personeel betekenen: door hen een collectieve verzekering
aan te bieden. Daarbij kan worden volstaan met het louter
het aanbieden van de voorziening - met als voordeel de vaak
voordeliger premie voor het personeel - of in het kader van
de secundaire arbeidsvoorwaarden zelf een bedrag hieraan
meebetalen.

Door de nieuwe wetgeving worden voor werknemers de fi-
nanciële gevolgen bij langdurige arbeidsongeschischiktheid
groot. Voor verder advies kunt u zich wenden tot uw tussen-
persoon. Ook kunt u terecht op de website van verzekeraar
Avéro Achmea -
www.averoachmea.nl - waar u onder ande-
re een hulpmiddel vindt waarmee u aan de hand van leeftijd
en jaarsalaris kunt uitrekenen wat uw terugval in inkomen
is bij welk arbeidsongeschiktheidspercentage en/of benutte
restcapaciteit.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Avéro
Achmea

-ocr page 64-

Frederik Schutte

In de vorige editie van het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde hebben De Groot en Van Herten uiteengezet wat
de consequenties zijn van het nieuwe Diergeneesmidde-
lenbesluit en de nieuwe Diergeneesmiddelenregeling voor
de practicus. In dit artikel zal worden beschreven wat de
veranderingen zijn voor leveranciers van diergeneesmid-
delen. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor de
beschikbaarheid van diergeneesmiddelen en daarmee op
de praktijk van de dierenarts.

Registratie van diergeneesmiddelen

Voordat een diergeneesmiddel op de markt mag worden
gebracht, dient het te worden geregistreerd. Hierop geldt
een aantal uitzonderingen, zoals homeopathische dierge-
neesmiddelen die zijn opgenomen in een lijst en bepaalde
middelen voor aquariumvissen, terrariumdieren, kooivo-
gels, postduiven en kleine knaagdieren die niet bedrijfsma-
tig worden gehouden. Bepaalde diergeneesmiddelen kun-
nen voor de gehele Europese Unie worden toegelaten door
het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling
(EMEA) in Londen (via de zogenaamde centrale proce-
dure). Voor Nederland (de nationale procedure) dient een
aanvraag tot registratie van diergeneesmiddelen te worden
ingediend bij het Bureau Diergeneesmiddelen (BD). Het
BD bereidt het dossier voor ten behoeve van de Commis-
sie Registratie Diergeneesmiddelen (CRD), die de Minis-
ter over de registratie adviseert. Het onderzoek dat nodig
is voor de beoordeling van de aanvraag wordt verricht door
drie instituten, het Rikilt, RIVM of CIDC-Lelystad. Tot zo-
ver geen veranderingen.

Wederzijdse erkenningsprocedure

Het dossier van de aanvraag moet worden ingericht vol-
gens Europees model. Indien de aanvraag al door een re-
gistratieautoriteit uit een andere EU-lidstaat in behande-
ling is genomen of beoordeeld, zal het BD de aanvraag
niet in behandeling nemen. Richtlijn 2004/28 schrijft voor
dat geval de wederzijdse erkenningsprocedure voor. Deze
procedure is bedoeld om een volledige harmonisatie van de
beoordeling van diergeneesmiddelen in de EU te bereiken.
Op grond van deze procedure wordt het dossier voorgelegd
aan een Europese coördinatiegroep, dat functioneert onder
auspiciën van EMEA. Eén lidstaat treedt daarbij op als refe-
rentielidstaat en stelt het beoordelingsrapport op. De overige
lidstaten waar de aanvraag is ingediend, dienen dit beoorde-
lingsrapport goed te keuren. Alleen op basis van mogelijke
ernstige risico\'s voor de gezondheid van mens, dier of voor
het milieu, kan een lidstaat zijn goedkeuring onthouden.
Als er geen overeenstemming kan worden bereikt binnen de
coördinatiegroep, treedt een arbitrageprocedure in werking
binnen het CVMP (Comité voor diergeneesmiddelen, res-
sorterend onder EMEA). Het CVMP stelt een advies op
waarna de Commissie een definitief besluit neemt dat door
de lidstaten dient te worden opgevolgd.

Registratie van generieke producten

Als een diergeneesmiddel eenmaal is geregistreerd, is het
onder omstandigheden mogelijk een registratie aan te vragen
voor een generieke versie van dit diergeneesmiddel. Dit kan
alleen op basis van toestemming van de registratiehouder of
na het verstrijken van een bepaalde termijn waarbinnen de
registratiehouder van het oorspronkelijke diergeneesmiddel
wordt beschermd tegen het gebruik van zijn dossier. De be-
schermingstermijn is acht jaar na de eerste registratie, met
dien verstande dat een generiek middel niet binnen tien jaar
na eerste registratie op de markt mag worden gebracht. Deze
termijn van tien jaar kan worden verlengd indien het een
diergeneesmiddel betreft dat is geregistreerd voor bijen of
vissen (beschermingstermijn is dan 13 jaar), of indien bin-
nen vijfjaar na registratie uitbreiding van het aantal voed-
selproducerende doeldieren is verleend en het een werkza-
me stof betreft waarvoor nog geen maximum residulimiet
was vastgesteld (beschermingstermijnverlenging met een
jaar per toegevoegd doeldier, met een maximum van drie).
Na het verstrijken van de beschermingstermijn kan de aan-
vrager verwijzen naar het moederdossier en hoeft deze geen
klinische proeven en dergelijke te verrichten.

Parallelimport

Het is onder omstandigheden mogelijk om een diergenees-
middel dat in een andere EU-lidstaat is geregistreerd, in Ne-
derland te verhandelen. Hoofdregel is dat een diergenees-
middel moet zijn geregistreerd voordat het in Nederland op
de markt mag worden gebracht. Diergeneesmiddelen, gere-
gistreerd in een andere EU-lidstaat, kunnen van het BD een
zogenaamde parallelimportregistratie krijgen. Daarbij dient
de aanvrager aan te tonen dat het diergeneesmiddel is betrok-
ken uit een andere EU-lidstaat, gelijk of nagenoeg gelijk is
aan een diergeneesmiddel dat in Nederland is geregistreerd
en is vervaardigd door dezelfde (of daaraan gelieerde) fabri-
kant als het in Nederland geregistreerde product. Indien de
registratie is verleend, dient de registratiehouder de houder
van de oorspronkelijke registratie in kennis te stellen.
Bij wijze van uitzondering is het onder toepassing van de
cascade mogelijk een in een andere EU-lidstaat geregi-
streerd diergeneesmiddel in te voeren en toe te passen (zie
het artikel van De Groot en Van Herpen). Het kan dan ech-
ter niet gaan om een diergeneesmiddel dat in Nederland is
geregistreerd.

Duur van de registratie

Nieuwe registraties worden verleend voor de duur van vijf
jaar, waarna een verlenging moet worden aangevraagd. In-
dien een diergeneesmiddel al een keer is verlengd, dan geldt
de registratie voor onbepaalde tijd en volstaan de verplich-
tingen van farmacovigilantie (zie hieronder). Na registratie
van een diergeneesmiddel moet dit in principe binnen drie
jaar op de markt worden gebracht. Indien de registratiehou-
der dit nalaat, vervalt de registratie. Dat geldt ook wanneer

De veranderingen van de nieuwe diergeneesmiddelenregeigeving
voor leveranciers van diergeneesmiddelen

-ocr page 65-

een diergeneesmiddel gedurende een periode van drie jaar
niet op de markt wordt gebracht. Op deze regel (de zoge-
naamde sunset clause) zullen de nodige uitzonderingen wor-
den gemaakt, bijvoorbeeld voor middelen die zijn geregi-
streerd voor bedrijfsgebonden ziekten en alleen in geval van
uitbraken mogen worden toegepast.

Verplichtingen nadat de registratie is verleend

Nadat de registratie is verleend, heeft de registratiehouder
een aantal verplichtingen. Dit betreft ondermeer het opvol-
gen van gemelde bijwerkingen (farmacovigilantie of dierge-
neesmiddelenbewaking) en voorwaarden rond aanprijzing.

Farmacovigilantie of diergeneesmiddelenbewaking
De registratiehouder dient een systeem op te zetten waarin
meldingen van ongewenste bijeffecten van diergeneesmid-
delen worden geadministreerd en opgevolgd. Ongewenste
bijefTecten hebben niet alleen betrekking op bijwerkingen
bij dieren, maar ook op bijwerkingen bij mensen, onvol-
doende werkzaamheid of off-label use. Meldingen kunnen
binnenkomen van dierenartsen of het BD. Indien het een
melding van een vermoedelijke ernstige bijwerking bij een
dier of een bijwerking bij de mens betreft, dient de registra-
tiehouder onmiddellijk en uiterlijk binnen 15 dagen melding
daarvan te doen bij het BD en maatregelen te nemen. Mel-
dingen aan het BD dienen voortaan elektronisch te geschie-
den. Op deze wijze kan de informatie effectief onder de Eu-
ropese autoriteiten worden uitgewisseld. Daarnaast dienen
alle meldingen te worden opgenomen in een periodieke rap-
portage aan het BD. Nadat een diergeneesmiddel is geregi-
streerd, dient deze rapportage iedere zes maanden te worden
opgesteld. Na verloop van tijd wordt de frequentie minder
en vindt de rapportage om de driejaar plaats. Met deze pe-
riodieke rapportages kunnen de registratieautoriteiten de
werking van diergeneesmiddelen goed monitoren. Om die
reden wordt het niet langer noodzakelijk geacht om iedere
vijf jaar een volledige herbeoordeling van de registratie te
verrichten. Het is daarbij wel van belang dat de praktijk ge-
constateerde bijeffecten aan de registratiehouder meldt. In
voorkomende gevallen wordt de dierenarts daar op grond
van de bijsluiter van een diergeneesmiddel toe verplicht. Een
meldingsformulier is op internet beschikbaar bij de FIDIN
(www.fidin.nl) of het BD (www.brd.agro.nl).

Aanprijzing

De Diergeneesmiddelenwet bevat de verplichting dat re-
clame voor diergeneesmiddelen altijd in overeenstemming
dient te zijn met de registratiebeschikking. Het nieuwe Dier-
geneesmiddelenbesluit legt een nieuw verbod op voor pu-
blieksreclame voor recept-diergeneesmiddelen. De FIDIN
en KNMvD hebben in overleg met het ministerie van LNV
dit nieuwe verbod verder uitgewerkt in de Code voor de
Aanprijzing van Veterinaire Producten, het zelfregulering-
systeem van de branche, onder toezicht van de Commissie
Aanprijzing Veterinaire Producten (CAVP). Op grond van
de Code is reclame voor recept-diergeneesmiddelen uitslui-
tend toegestaan richting personen die vanuit hun professie
dienen om te gaan met diergeneesmiddelen, zoals dieren-
artsen, apothekers, vergunninghouders voor het afleveren
van diergeneesmiddelen, veehouders, beroepsmatige ken-
nel- en manegehouders en geregistreerde fokkers. Om te
kunnen toezien dat aanprijzingen van recept-diergenees-
middelen tot deze professionals is beperkt, is een lijst vak-
bladen en vakbeurzen opgesteld waarbinnen het maken van
reclame is toegestaan. De aangepaste Code met toelichting,
inclusief de lijst met vakbladen en vakbeurzen, is te vinden
op de website van de FIDIN
{www.fidin.nl).
Het verbod van publieksreclame voor recept-diergeneesmid-
delen raakt niet alleen de leveranciers van diergeneesmidde-
len. Ook dierenartsen dienen zich bewust te zijn dat het niet
langer is toegestaan om folders over recept-diergeneesmid-
delen in de wachtkamer te leggen of op internet richting par-
ticuliere klanten reclame te maken voor aanbiedingen van
bijvoorbeeld vaccinatie- of ontwormingsprogramma\'s, met
vermelding van merknamen. Overtredingen van dit verbod
kunnen worden aangekaart bij de CAVP

Afleveren van diergeneesmiddelen

Voor het afleveren van diergeneesmiddelen is een vergun-
ning nodig, met uitzondering van niet-receptplichtige dier-
geneesmiddelen voor gezelschapsdieren (uitzondering voor
de dierenspeciaalzaak). Op dit moment is het afleveren van
recept-diergeneesmiddelen voorbehouden aan dierenartsen
en apothekers. Dat zal per 1 januari 2007 wijzigen. De enige
wijzigingen van dit moment betreffen verdergaande admini-
stratieverplichtingen voor een volledige tracking & tracing.
Verder zijn de voorwaarden voor het magistraal bereiden
van diergeneesmiddelen aangescherpt.

Magistrale bereiding

Het is dierenartsen alleen toegestaan om met gebruik van
grondstoffen een diergeneesmiddel magistraal te bereiden
indien voor de behandeling van een dier geen diergenees-
middel in Nederiand beschikbaar is, noch een humaan ge-
neesmiddel of een in een andere EU-lidstaat geregistreerd
diergeneesmiddel kan worden toegepast. In geval van dier-
geneeskundige noodzaak kan onder dergelijke uitzonder-
lijke omstandigheden voor één of een klein aantal dieren
grondstoffen worden ingezet. In de nieuwe regelgeving wor-
den eisen gesteld aan de lokaliteit waar de magistrale berei-
ding plaatsvindt, zoals hygiëne- en klimaatbeheersingsvoor-
waarden. Verder dient de toepassing plaats te vinden door
de dierenarts zelf of door een persoon die onder zijn directe
verantwoordelijkheid valt.

Conclusie

Het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit en de nieuwe Dier-
geneesmiddelenregeling dragen bij aan de overzichtelijk-
heid van de regelgeving. Om de diergeneesmiddelenwet-
geving echt overzichtelijk te maken en te ontdoen van een
aantal aanvullende puur nationaal gestelde voorschriften,
zal de Diergeneesmiddelenwet moeten worden herzien. Dit
is voorzien voor na 2007. Laat dat het moment zijn om het
aantal voorschriften te beperken tot het hoogst noodzake-
lijke.

Mr. drs. J. F. Schutte werkt voor Brabers d[ Partners en is
adviseur van de FIDIN

-ocr page 66-

Nico Schoemaker, Andrea Kuijten en Hanneke Moorman

Chirurgische castratie speelt hoogstwaarschijnlijk een
zeer belangrijke rol bij het ontstaan van bijniertumoren
bij fretten. Sinds twee jaar wordt daarom, bij de afde-
ling Vogels en Bijzondere Dieren van de Universiteits-
kliniek voor Gezelschapsdieren in Utrecht, onderzoek
gedaan naar alternatieven voor castratie bij fretten. In
onderstaand artikel wordt u op de hoogte gebracht van
de resultaten tot nu toe en wordt u gevraagd om bij te
dragen aan vervolgonderzoek.

Het gebruik van proligeston bij vrouwelijke fretten

Twee jaar geleden is op de najaarsdag voor het eerst voorge-
steld om proligeston (Delvosteron®) te gaan gebruiken als
alternatief voor chirurgische castratie bij vrouwelijke fretten.
Deze prikpil werd al jaren, tot volle tevredenheid, gebruikt in
Engeland. Voor dit onderzoek waren enkele honderden fret-
ten nodig waarbij de eigenaar zelf mocht beslissen of ze bij
hun fret de prikpil zouden gebruiken, of dat zij toch voor de
chirurgische vorm van loopsheidpreventie kozen. Het gerin-
ge aantal fretten dat aangeboden is (slechts zeventig fretten
in twee jaar tijd), heeft ertoe geleid dat wij gestopt zijn met
dit onderzoek. Ondanks dit geringe aantal fretten, is uit het
onderzoek naar voren gekomen dat proligeston toch niet het
middel van de toekomst is. De helft van de eigenaren van 28
fretten die proligeston hadden gekregen waren niet tevreden
over het middel. Bijna eenderde van de fretten had meerdere
injecties per jaar nodig (tot wel drie). Daarnaast werd een
aantal fretjes schijnzwanger vlak voordat de proligeston uit-
gewerkt was. Dit uitte zich in onacceptabel agressief gedrag
waardoor de fretjes alsnog chirurgisch gecastreerd werden.
Als eigenaren tevreden zijn over het gebruik van proligeston
is er geen reden om hier mee te stoppen. De gegevens zullen
echter niet meer gebruikt worden.

Het gebruik van een hormoonimplantaat bij mannelijke
fretten

In het afgelopen jaar heeft onderzoek plaatsgevonden naar
de effectiviteit van een GnRH-implantaat als alternatief
voor castratie bij mannelijke fretten. Hierbij is gekeken naar
het effect van dit implantaat op de
Spermatogenese, plasma
testosteronconcentraties, het gedrag van de fretjes en hun
lichaamsgeur. Bij de onderzoeksfretten bleek dat de testos-
teronconcentraties zich in het bloed, net als bij chirurgisch
gecastreerde fretten, onder de detectielimiet bevonden. Een
panel van 86 vrijwilligers gaf aan dat de geur van fretten met
een GnRH-implantaat het minst onaangenaam was, zelfs
minder dan dat van gecastreerde fretten. Bij een gedrags-
studie kwam naar voren dat ook het gedrag van de fretjes
met een hormoon-implantaat het meest gezeglijk was. Uit-
eindelijk bleek ook dat de
Spermatogenese in de testis van
de fretjes met het GnRH-implantaat afwezig was. Deze re-
sultaten zijn zo gunstig dat dit onderzoek voortgezet wordt
bij particulier gehouden fretjes.

Onderzoek bij particulier gehouden fretjes

Het onderzoek naar het gebruik van GnRH-implantaten als
alternatief voor chirurgische castratie bij particulier gehou-
den fretjes zal in samenwerking met drs. J. Moorman-Roest
(Dierenkliniek \'Brouwhuis\' te Helmond) plaatsvinden.

Mannelijke fretten

Voor het onderzoek komen fretjes die in 2005 geboren zijn
en nog niet gecastreerd zijn in aanmerking. Vanaf decem-
ber kunnen de implantaten (zo groot als een transponder)
geplaatst worden. In juni/juli 2006 moet een afspraak ge-
maakt worden voor de bepaling van de plasma testosteron-
concentratie. Tijdens deze sessie zal tevens de omvang van
de testikels opgenomen worden, welke klein behoren te zijn.
Tevens zullen vragen gesteld worden over, onder andere, de
geur en het gedrag van de fret in huis. Hoe lang de implan-
taten werkzaam zullen zijn is nog niet duidelijk. Wij gaan er
momenteel vanuit dat ze minstens een jaar werkzaam zijn.
In 2007 zal daarom extra aandacht aan het gedrag en de om-
vang van de testikels besteed moeten worden.

Vrouwelijke fretten

Ook bij vrouwelijke fretten willen wij het implantaat gaan
gebruiken. Het is echter bekend dat bij vrouwelijke dieren
een loopsheid opgewekt wordt direct na het plaatsen van het
implantaat. Onderzoek, dat in 2003 uitgevoerd is in Hon-
garije, heeft echter aangetoond dat de loopsheid slechts
een week aanhield. Wij kunnen ons voorstellen dat eigena-
ren dit als minder plezierig ervaren. Om te onderzoeken of
de loopsheid te onderdrukken is krijgen de fretten vier dagen
voordat het implantaat geplaatst wordt, een suspensie toege-
diend waaraan al dan niet een progestageen is toegevoegd.
Aan de hand van vragen aan de eigenaar wordt geëvalueerd
wat het effect van deze voorbehandeling was. Voor dit on-
derzoek hoeft geen bloed afgenomen te worden. Uiteraard
is het wel belangrijk dat omvang van de vulva in de gaten
gehouden wordt.

Mocht u eigenaren in uw praktijk hebben die interesse heb-
ben voor dit onderzoek dan zouden wij het op prijs stel-
len als u contact opneemt met dr. N.J. Schoemaker of drs.
J. Moorman-Roest.

Dr Nico Schoemaker, Afdeling Vogels en Bijzondere
Dieren, Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren,
Universiteit Utrecht, e-mail: N.J.SchoemaKer@vet.uu.nl

Drs.J. Moorman-Roest, Dierenkliniek \'Brouwhuis\',
Rivierensingel j^o, 5704 NZ Helmond, tel.:
0492-515977,
http://www.frettenkliniek.nl

Alternatieven voor castratie bi] fretten

Verkregen resultaten en oproep voor medewerking in de toekomst

-ocr page 67-

Assistentes verbeelden gezonde toekomst

Voor de vierde keer vond dit jaar de fotowedstrijd voor die-
renartsassistentes plaats. Ditmaal was het thema \'Samen met
Pfizer op weg naar een gezonde toekomst\'. De deelnemers
stuurden tal van zowel ludieke, als vertederende beelden in.
De jury ontving weer veel foto\'s en was enthousiast over de
creativiteit. "Geweldig hoe mensen hun dagelijkse werk aan
het thema toekomst relateren", reageert jurylid Henk Mar-
kerink van Pfizer. "De één maakt een realistische sfeerfoto,
de ander laat z\'n fantasie de vrije loop. Vanwege de vele
ludieke foto\'s, hebben we besloten naast vier regioprijzen,
ook een creativiteitsprijs uit te loven."
De extra prijs werd toegekend aan het \'stripverhaal\' van
DAP Ell, met een persiflage op een toekomst zonder wor-
men. De vier andere winnende praktijken zijn:

• DAP Zuidwest Drenthe, met een sfeervolle foto van een
zonnige toekomst;

• Groepspraktijk Dierenartsen Tilburg Diessen, met ge-
zond jong talent in de stal;

• Dierenkliniek Hellendoorn, met de vertolking van een
gezonde start van pril leven;

• DAP De Rijp, met een ludieke doorkijk naar de toekom-
stige dierenartspraktijk.

De prijswinnaars hebben inmiddels een oorkonde ontvan-
gen en de winnaars van de regioprijs bovendien een diner
voor de hele praktijk.

-ocr page 68-

Uitspraken CAVP

Uitspraak CAVP inzake onderzoeksgegevens bij product-
vergelijking

In augustus 2005 ontving de CAVP van een bedrijf de
klacht dat een concurrent zijn middel tegen mastitis
bij runderen en varkens aanprees met behulp van een
vergelijking met een product van de klager zonder een
controleerbare bronvermelding.

Desgevraagd weigerde de concurrent het genoemde rapport
ter beschikking te stellen; hij stuurde een verkorte versie
met veel doorhalingen naar de klager en bood klager inzage
aan in het volledige rapport, ter zijner kantore.
De CAVP oordeelde dat bij bronvermeldingen in een aan-
prijzing sprake moet zijn van openbare algemeen toegan-
kelijke gegevens. Zij komt daarbij tot de conclusie dat als
de bronnen een vertrouwelijk karakter hebben, men deze in
aanprijzingen niet kan gebruiken. Zéker niet als de aanprij-
zing vergelijkende reclame bevat.

De CAVP veroordeelde de beklaagde partij tot hetzij afgifte
van het volledige bronnenmateriaal, hetzij stopzetting van
het gebruik van de betreffende aanprijzingen.
De kosten van de procedure dienen te worden betaald door
de veroordeelde partij.

Uitspraak CAVP inzake misleidende vergelijking van sta-
biliteit

Aan de CAVP is in oktober 2005 een klacht voorgelegd
over een advertentie waarin de stabiliteit van het aange-
prezen product - een via drinkwater of melk toe te die-
nen antibacterieelmiddel - wordt vergeleken met de sta-
biliteit van een geanonimiseerd concurrerend product,
aangeduid als \'merk X\'.

De klager stelt allereerst dat met het product \'merk X\', on-
miskenbaar zijn product wordt bedoeld, hetgeen door de
aangeklaagde adverterende partij niet wordt ontkend. Ver-
volgens gaat de klagende partij in op de stabiliteitsvergelij-
kingen, die gunstig uitvallen voor het aangeprezen product.
Te weten 72 uur versus 24 uur in drinkwater; 72 uur versus
drie uur in melk; 24 uur versus \'onbekend\' in brijvoer. De
klagende partij stelt dat deze vergelijkingen ten onrechte
suggereren dat zijn product (merk X) minder stabiel zou zijn
dan het aangewezen product. De klagende partij voert aan
voor het eigen product in een intern onderzoek weliswaar
een houdbaarheid in drinkwater van 72 uur te hebben aan-
getoond maar desondanks een houdbaarheid van 24 uur te
hebben geregistreerd. Hierbij is rekening gehouden met de
in 2002 door het EMEA* geformuleerde aanbeveling, die
inmiddels in april 2005 tot Richtlijn is verklaard: \'De aange-
geven houdbaarheid van gemedicineerd drinkwater dient de
24 uur niet te overschrijden.\' Ter zake van de houdbaarheid
in melk achtte de klagende partij het ongewenst langer dan
drie uur aan te houden. Tenslotte stelt de klagende partij dat
er met de vermelding van brijvoer sprake is van publiciteit
voor \'Off label\' omdat de registratiebeschikking niet voor-
ziet in deze vorm van toediening van het product.
De klagende partij eist stopzetting van de advertentie en rec-
tificatie in de bladen waarin deze is verschenen.
In reactie voert de aangeklaagde partij aan dat het bij de ge-
publiceerde houdbaarheidstermijnen gaat om geregistreerde
producteigenschappen. Verder wordt gesteld dat de EMEA-
publicaties geen kracht van Wet hebben. Ter zake brijvoer
verklaart de aangeklaagde partij dit te beschouwen als een
toediening via drinkwater en wijst erop dat deze toediening
ook wordt vermeld in de Positieve Lijst Diergeneesmidde-
len voor IKB-Varkensbedrijven 2005.
De uitspraak van de CAVP luidde dat de klacht over de ver-
gelijking van de houdbaarheidstermijnen in water en melk
moet worden afgewezen. De weergegeven termijnen zijn na-
melijk conform de registratiebeschikkingen en mogen der-
halve volgens de \'Code voor de Aanprijzing van Veterinaire
Producten\' worden gepubliceerd.

De klacht over de houdbaarheid in brijvoer wordt toegewe-
zen omdat de Registratiebeschikking geen melding maakt
van deze wijze van toediening. De CAVP veroordeelt de
aangeklaagde partij tot onmiddellijke stopzetting van de
vermelding van brijvoer in de advertentie.
Een rectificatie op dit punt acht de CAVP niet geboden.
De CAVP veroordeeld beide partijen tot betaling van de
helft van de kosten van de procedure.

" EMEA = European Agency for the Evaluation of Medicinal Products

Nieuwe mogelijkheid om te communiceren met eigenaren

Kynotrain Nederland introduceert speciaal voor die-
renartsen een nieuwe mogelijkheid om te communice-
ren met de eigenaar. Peter Beekman van Kynotrain, de
initiatiefnemer van dit project, vertelt wat de Ani-mails
precies inhouden.

Wat zijn Ani-mails?

Veel dierenartsen hebben schitterende websites en voor
hun klanten goede magazines en tijdschriften, die men mee
kan nemen. Er zijn meerdere dierenbladen in de wachtka-
mer beschikbaar, maar toch wordt een groot gedeelte van
de huisdierenbezitters niet of nauwelijks bereikt. Toch zien
we een tendens dat iedereen met een huisdier op internet op
zoek gaat naar zaken die met hun huisdier te maken hebben.
Op deze manier probeert men al zelf een diagnose en een
beleid voor behandeling vast te stellen. Eigenlijk is dit een
zorgwekkende situatie omdat niet alle informatie van een
goede kwaliteit is en omdat uiteraard niet iedereen precies
weet hoe een goede diagnose gesteld kan worden. Ani-mails
draait dit om. Het is een e-mail nieuwsbrief die eens per
twee maanden verstuurd kan worden naar de klanten van
dierenartsen met een e-mailadres. De informatie wordt door
een redactieteam samengesteld en gaat over eigenlijk alles
wat met een huisdier te maken heeft. Actuele zaken, sei-
zoensgebonden onderwerpen maar ook dingen die eigenlijk
het hele jaar door gelden.

-ocr page 69-

Wat maakt Ani-mails zo bijzonder?

Iedere dierenarts krijgt uitgebreid de gelegenheid om het
eigen gezieht van de praktijk aan de nieuwsbrief toe te voe-
gen. Niet alleen in de vorm van de naam van de praktijk en
het logo maar ook door de mogelijkheid om zelf praktijkin-
formatie en artikelen toe te voegen. Op deze manier wordt
het als het ware een \'eigen\' nieuwsbrief Veel dierenartsen
hebben al eens uitgebreid het maken van een nieuwsbrief
overwogen, maar het ontbreekt vaak aan tijd. Op deze ma-
nier kan het wel. En als men een keer geen tijd heeft om zelf
iets toe te voegen, gaat er toch een goede nieuwsbrief met
veel informatie naar de klanten.

Hoe weten we dat de informatie \'goed\' is?

De eindredactie wordt verricht door een dierenarts-specia-
list. Hij screent alle artikelen en past deze waarnodig aan.
Verder geeft de redactie van Ani-mails geen beleidsadvie-
zen. Het beleid van de praktijk kan zelf worden toegevoegd.
Om een voorbeeld te geven: de redactie maakt een artikel
over ontwormen van honden. Hierin komt alleen te staan
waarom dit verstandig is. De dierenartsenpraktijk kan ver-
volgens zelf naast dit artikel zijn eigen adviezen toevoegen.

Hoe worden de e-mailadressen verkregen?

Iedere praktijk kan via een heel simpel menu zelf alle
e-mailadressen invoeren. Bij het verzamelen van de adressen
wordt de dierenarts uitgebreid ondersteund met folders, in-
schrijfformulieren en posters. Deze e-mailadressen worden
overigens volledig beschermd. Ze worden nergens anders
voorgebruikt dan voor het versturen van de nieuwsbrief

Hoe zit het met reclame?

Natuurlijk wordt Ani-mails gesponsord, maar de informatie
in de artikelen is echter volkomen neutraal. Ook hier kan
iedere dierenarts een artikeltje naast plaatsen met zijn of
haar eigen beleid. Er staan alleen banners van de sponsors
op de site. De klanten moeten echter deze banners aanklik-
ken om de informatie te zien. Dit gebeurt dus niet automa-
tisch.

Wat zijn de kosten?

De kosten voor de praktijk bedragen 50 euro per nieuws-
brief (exclusief BTW). Het aantal e-mailadressen waarnaar
de nieuwsbrief verstuurd wordt is onbeperkt. Voor de mees-
te dierenartsenpraktijken geldt dat zij inschatten binnen een
jaar de meeste belangrijke adressen te hebben verzameld
en ingevoerd. De nieuwsbrief verschijnt zesmaal per jaar.
Ongeveer een maand voor verschijnen krijgen dierenartsen
de onderwerpen te zien zodat zij daar hun eventuele eigen
onderwerpen op kunnen aanpassen.

Kunnen dierenartsen ideeën aandragen?

Uiteraard, als er onderwerpen zijn waarover zij graag willen
dat er artikelen over komen, dan hoeven zij dat alleen maar
naar ons te mailen en wij zorgen ervoor. Op deze manier kan
het een mooi interactief medium worden.

Waar kan men terecht voor meer informatie?

Dat kan bij de redactie en coördinatie van Ani-mails,
telefoon 0165-381383, mobiel 06- 22780512 of per e-mail
via
info@ani-mails.nl

Dental Seminar voor Assistenten in dierentuin

Pascale Fachs

Royal Canin organiseerde op 26 november jongstleden
in Burgers Zoo te Arnhem een Dental Seminar voor die-
renartsassistenten met interesse in tandheelkunde. De
dagvoorzitter was tandheelkundig dierenarts Andries
van Foreest, die al sinds jaar en dag tandheelkunde bin-
nen de veterinaire praktijk stimuleert.

Het seminar was speciaal opgezet om assistenten praktische
informatie te geven over de behandeling en begeleiding van
tandheelkundige patiënten. Andries van Foreest doceerde de
theorie op de voor hem zo gebruikelijke heldere manier. De
vertaling naar de praktijk kwam van tandheelkundig assi-
stent Ans van der Eijk. Ook zij heeft aan het begin gestaan
van de introductie van tandheelkunde binnen de dierenart-
senpraktijk en ziet een groeiend aanbod van tandheelkun-
dige patiënten. Het behandelen van de dieren en het motive-
ren van eigenaren geeft veel voldoening. Ans heeft hiervoor
een apart gebitsspreekuur opgezet. Een goed op elkaar in-
gespeeld team ziet niet op tegen moeilijke behandelingen,
maar men moet zich wel bewust zijn van beperkingen en
weten wanneer het beter is om door te verwijzen. Gedurende
de dag werd benadrukt dat een professionele gebitsreiniging
iets anders is dan \'even tandsteen verwijderen\'. Kennis,
ervaring, speciaal veterinair tandheelkundig gereedschap.

preventie en patiëntenbegeleiding zijn allemaal hieraan ge-
koppeld.

Tandheelkundig dierenarts Frans Knaake (specialist in op-
leiding, lid EVDS) gaf een zeer interactieve lezing over veel
voorkomende tandheelkundige problemen. Door middel van
dia\'s werd gevraagd één of meerdere diagnoses te stellen.
Een vorm van lesgeven die voor de assistenten eerst even
wat onwennig was, maar steeds meer respons genereerde.
William van Stiphout van Royal Canin gaf vervolgens uitleg
over het Dental Health programma waarbij de verschillende
soorten voeding en speciale kauwstaven aan bod kwamen.
Tot slot sloot dierentuinbioloog Peter van der Eijk de dag af,
waarbij hij de aanwezigen eerst terug in de tijd nam. Hij liet
foto\'s zien van dierentuinhokken die krap en kaal waren en
waaruit de dierentuindieren probeerden te ontsnappen door
te gaan knagen aan de ijzeren tralies, met alle gevolgen van
dien. Gelukkig is er tegenwoordig veel veranderd aan de
huisvesting van dierentuindieren en is er ook veel aandacht
voor (preventieve) gebitsverzorging.

Pascale Fuchs is directeur van het Veterinair Organisatie-
bureau Animaux

-ocr page 70-

Mogens Eliasen is een naar Canada
geëmigreerde Deen en chemicus die
verschillende boeken heeft geschre-
ven over rauwe vleesvoeding voor
honden. Voorbeelden daarvan zijn:
\'Rauwe voeding voor honden\' en
\'the wolf\'s natural diet - a feeding
guide for your dog?\'. Hij is van 6 tot
en met 9 februari 2006 in Nederland
en wij hebben kans gezien hem te strikken voor twee lezin-
gen over rauwe voeding op 6 en 7 februari 2006.
Het zelf samenstellen van versvleesmaaltijden is een ware
rage aan het worden, gestimuleerd door internet. Het heeft
ook al opmerkelijke resultaten opgeleverd. Met name huid-
klachten, een slechte weerstand en maagdarmklachten ver-
beteren vaak spectaculair na de overstap op een rauw dieet.
Dit is dus de gelegenheid bij uitstek om u op de hoogte te
stellen van de mogelijkheden en onmogelijkheden van deze
manier van voeren. Na de drie uur durende lezing zal er uit-
gebreide mogelijkheid zijn om kritische vragen te stellen en
een eigen oordeel te vormen.

Congressen

cursussen

Lezing Mogens Eliasen

Mogens Eliasen heeft een jarenlange ervaring met honden
op het gebied van gedrag en voeding. Meer informatie over
hem en zijn werkzaamheden vindt u op zijn website
www.
k9joy.com.

Deze lezing is voortgekomen uit een samenwerkingsver-
band tussen Puur Natuur, de natuuriijke dierenwinkel annex
holistische dierenartsenpraktijk \'Natuurlijk! voor Dieren\'
en Bandit Diervoeding, producent van biologisch diepvries-
voer voor honden en katten.

De lezingen op maandag 6 februari van 19.00-23.00 uur en
op dinsdag 7 ftbruari van 13.00-17.00 uur, bij Puur Natuur,
\'s-Gravenlandseweg 50-52, 1381 HK in Weesp
(www.puur-
natuur.nl).

De kosten bedragen € 35,- per persoon, de betalingsge-
gevens en routebeschrijving krijgt u na aanmelding bij de
bevestiging.

Er is maar een beperkt aantal plaatsen beschikbaar, dus
meldt u zich zo snel mogelijk aan per e-mail:
mfo@natuur
lijkvoordieren.nl
of telefonisch op: 020-6797003.

Trends in diergeneeskundig Nederland

Op 9 februari 2006 organiseert AUV Dierenartsencoöpera-
tie het symposium Trends in diergeneeskundig Nederiand.
Het programma bestaat uit een unieke combinatie van ve-
terinair inhoudelijke thema\'s en de instrumenten om de ver-
taalslag naar de eigen praktijk te maken. De sprekers zijn
ieder expert op hun eigen vakgebied en geven een kijkje in
de toekomst van diergeneeskundig Nederland.
Het symposium begint om 14.00 uur en bestaat uit twee pa-
rallelle bijeenkomsten: een voor gezelschapsdierenpractici
en een voor varkenspractici. De sprekers bij de bijeenkomst
voor de gezelschapdierenpractici zijn: mevrouw Elma Bak-
ker, dr. Christiane Görig en dr. Guido Schweigart. De spre-
kers bij de bijeenkomst voor de varkenspractici zijn: drs.
Geertjan Groenland, drs. Godfried Groenland en dr. Kees
Schepens.

Vanaf 17.30 uur daagt Ben Tiggelaar, trainer, onderzoeker
en auteur van meerdere managementboeken, de deelnemers
uit om na te denken over hun eigen toekomst. Ben Tiggelaar
geeft heldere antwoorden op de vraag wat er nodig is om de
stap van dromen, naar durven en uiteindelijk doen te zetten.
Vanaf 20.00 uur kunnen de deelnemers bij het buffet nog
napraten over \'de maakbare toekomst\'.
Het symposium wordt gehouden op de Faculteit der Dierge-
neeskunde te Utrecht. De kosten voor deelname bedragen
85 euro voor leden van AUV en 145 euro voor niet-leden.
Inschrijven kan via: cooperatiezaken@auvorg. Meer infor-
matie is te verkrijgen bij Henk Wessels, telefoonnummer
0485-335555.

Intensieve cursus echografie gezelschapsdieren

Een maand lang een compleet echosysteem en bijbehorend
materiaal in uw praktijk. Door de opzet van de cursus heeft
u in een maand twee dingen bereikt. Ten eerste weet u wat
echo in uw praktijk kan toevoegen en u kunt op basis daar-
van een besluit nemen over de aanschaf van de echoscanner.
Ten tweede bent u in korte tijd veel verder in de techniek van
het scannen. Heeft u plezier gekregen in deze nieuwe tech-
niek dan kunt u er ook direct mee aan de gang. De cursus
bestaat uit vier zaterdagochtenden intensieve begeleiding bij
het scannen door een professional (Maritette Vink-Nooten-
boom). U werkt met door uzelf meegenomen dieren en het
echosysteem met materiaal dat u de eerste ochtend van de
cursus meeneemt om er de volgende weken in de praktijk
mee te oefenen. Met de videorecorder maakt u hiervan op-
namen die op de volgende les weer worden besproken.
De eerste dag wordt besteed aan de achtergronden van echo
en de het algemeen onderzoek met behulp van de echo. De
tweede dag kijkt terug op de eigen praktijkervaringen, het
gezamenlijk bekijken van de video-opnamen en er wordt
uitgebreider ingegaan op de verschillende buikorganen. De
derde dag verloopt als de tweede en gaat vervolgens vooral
in op de diagnostiek van het hart zodat de praktijk ervan
op de vierde dag nog een keer uitgebreid kan worden be-
sproken. Op de vierde dag worden aan het programma de
geslachtsorganen, urinewegen en lymfeknopen toegevoegd.
Informatie is te verkrijgen op
info@dynamicsupport.nl

-ocr page 71-

Oncologisch treffen 2006

Oncologisch treffen wordt een jaarlijks terugkerend eve-
nement georganiseerd door de Samenwerkende Dier-
geneeskundige Kankercentra (SDK). Het congres zal voor
de eerste keer plaatsvinden op zaterdag 11 en zondag 12 fe-
bruari 2006 in Kontakt der Kontinenten te Soesterberg met
als thema: Hoofd- en halstumoren bij hond en kat.
Op zaterdag zullen drie buitenlandse sprekers verschillende
aspecten van hoofd- en halstumoren bij de hond en de kat de
revue laten passeren, te weten Malcolm Brearley (medische
oncologie). Martin Kessler (chirurgie) en Bettina Kandel
(radiotherapie/medische beeldvorming).
Parallel aan het dierenartsenprogramma zal er die dag ook
een programma voor dierenartsassistenten zijn. Naast een
algemeen gedeelte waarin de belangrijkste aspecten van de
omgang met de veterinaire kankerpatiënt worden bespro-
ken, zal ook hier specifiek op hoofd- en halstumoren worden
ingegaan. Hiervoor zijn de volgende internationaal bekende
sprekers uitgenodigd: Johan de Vos (Nederland) geeft een

UKG-avond

Door de verbouwing van de kliniek is het lange tijd niet mo-
gelijk geweest een UKG-avond te organiseren, maar nu is het
dan zover! Het Departement Geneeskunde van Gezelschaps-
dieren begint een nieuwe cyclus UKG-avonden in een geheel
vernieuwde collegezaal. De cyclus wordt gestart op donder-
dag 2 februari en de avond krijgt een feestelijk tintje.
Voorafgaand aan de voordrachten bestaat de mogelijkheid
deel te nemen aan een rondleiding in de nieuwe ok-unit en
intensive care.

Er is een interessant en gevarieerd programma samengesteld
met verschillende sprekers. Aan de hand van casuïstieken zul-
algemene inleiding. Leen Verhaert (België) spreekt over
de rol van de assistente bij de diagnostiek van mondholte-
tumoren en advisering van de eigenaar. Geert Verhoeven
(België) behandelt de chirurgie van hoofd- en halstumoren
en Bettina Kandel (Duitsland) spreekt (in het Engels) over
de medische beeldvorming en radiotherapie.
De zondag heeft een duidelijk internationaal karakter. De
key-note lecture door prof C.R. Leemans, hoogleraar aan
de VU te Amsterdam, staat borg voor een hoge kwaliteit.
Op deze dag zal met de sprekers dieper worden ingegaan
op nieuwe ontwikkelingen in de diagnostiek en behandeling
van hoofd- en halstumoren.

Bij de technische commissie nascholing gezelschapsdie-
ren van de GGG zijn tien nascholingspunten aangevraagd
voor het bijwonen van een volledige congresdag. Voor meer
informatie, programma en on-line registratie:
www.kanker-
bijdieren.nl

len internistische patiënten besproken worden, waarbij de la-
boratorium diagnostiek een bijzondere plaats inneemt. Voor
de avond zijn vijf nascholingspunten aangevraagd.
Deelname aan de UKG-avonden is gratis, maar u dient zich
wel in te schrijven want het aantal plaatsen is beperkt. Geef te-
vens aan of u wel of niet wilt deelnemen aan de rondleiding.
Binnenkort ontvangt u een aflevering van het UKG-nieuws
met daarin een inschrijfformulier. U kunt dit faxen naar het
secretariaat van Gezelschapsdieren, 030-251 8126. U ont-
vangt van ons een bevestiging van deelname per fax. Aan-
vullende informatie kunt u verkrijgen via
www.uvdl.nl.

Symposium Ambachtelijk werken met wilde vogels

Op donderdag 27 april 2006 wordt door twaalf organisaties
een symposium georganiseerd over het werken met in het wild
levende vogels. Het doel van het symposium is om het he-
dendaagse belang van traditionele vogelvangmethoden onder
de aandacht brengen. Tijdens het symposium zullen ambach-
telijke veldwerkers, waaronder valkeniers, eendenkooikers,
wilsterflappers en ganzenflappers, hun ambacht toelichten. In
het middagprogramma zal het cultuurhistorisch belang, het
natuurbeschermingsbelang, het wetenschappelijk belang en
het belang voor de volksgezondheid worden toegelicht.
Vroeger was het vangen van of werken met wilde vogels een
ambachtelijke aangelegenheid die bijdroeg aan het levens-
onderhoud van de vogelvangers. Meestal werden de vogels
voor consumptie gevangen. Tegenwoordig wordt voorname-
lijk de cultuurhistorische waarde gezien als bestaansgrond
voor de nog toegepaste vangmethoden. Het belang voor
wetenschap en natuurbescherming wordt vaak niet onder-
kend. De actuele ontwikkelingen rond de vogelgriep zijn
een goed voorbeeld van het volksgezondheidsbelang van de
activiteiten van de kooikers en de ganzenflappers. Door het
ringen van vogels en het nemen van cloacamonsters wor-
den de trekroutes van de vogels vastgesteld en wordt de
verspreiding van influenzavirussen bij vogels nauwlettend
in de gaten gehouden. Prof A. Osterhaus zal dit tijdens het
middagprogramma nader toelichten.
Het symposium wordt gehouden op de Faculteit der Dier-
geneeskunde van de Universiteit Utrecht. Voor deelnemers
aan het symposium bestaat bovendien de mogelijkheid om
zich in te schrijven om op een later vast te stellen datum
aanwezig te zijn bij traditionele vogelvangmethoden in een
veldsituatie.

Voor informatie over programma en inschrijving zie www.
wildevogels.nl

Voor meer informatie over inschrijving kunt u contact
opnemen met René Munsters, directeur SBNL-organisa-
tie voor particulier en agrarisch natuurbeheer. Tel.: 0343-
591593/06-51354104. E-mail:
r.munsters@sbnl.nl
Voor meer informatie over het programma
kunt u contact
opnemen met Dr J.T. (Sjeng) Lumeij, specialist vogelge-
neeskunde en voorzitter wetenschappelijke symposium-
commissie. Tel. 030-2531800. E-mail:
j.t.lumeij@vet.uu.nl,
of Désiré Karelse, voorzitter Eendenkooi Stichting en secre-
taris van het organisatiecomité, e-mail:
info@eendenkooi.
«er. Tel 030-6881845.

-ocr page 72-

Met het explosief groeien van de embryotransplantatie
binnen de gynaecologische sector van de paardengenees-
kunde in Nederland biedt De Graafschap Dierenartsen on-
der leiding van een specialist gynaecologie een praktische
cursus aan voor dierenartsen met een specifieke interesse
voor dit vakgebied. Tijdens deze cursus worden hele ba-
sale onderwerpen behandeld die een succesvol embryo-
transplantatieprogramma mogelijk kunnen maken. Kortom
alle ingrediënten van een synchronisatie protocol, het spoe-
len van een merrie teneinde een embryo te verkrijgen en het
verwerken ervan komen aan bod. Hieronder valt ook een
beschouwing over het herkennen, omgang met en prepare-
ren voor transport of verdere verwerking (zoals invriezen)
van het embryo.

De cursus zal bestaan uit een theoretisch deel waar dr.
Tom Stout (Faculteit der Diergeneeskunde), dr. Peter Daels
(Keros, Belgie) en drs. Myrthe Wessel (De Graafschap Die-
renartsen) uiteenzettingen zullen doen. Bovendien zal het
praktische deel bestaan uit het herkennen van embryo\'s in
verschillende stadia en het van begin tot eind prepareren
voor transport en transplantatie.

Datum; 22 februari 2006. Locatie: Hotel Bakker, Vorden.
Maximaal dertig personen. Voor informatie, programma en
registratie:
www.dgdierenartsen.nl

Embryo-herkenningen embryo-verwerking bij paarden

Van je dier moet je het maar hebben

Binnenkort verschijnt voor het eerst
een compleet overzicht van zoönosen
afkomstig van gezelschapsdieren.
Ieder jaar overlijden in Nederland al-
leen al enkele tientallen mensen en
worden meer dan honderduizend be-
smet met een infectieziekte variërend
van kattenkrabziekte tot en met ziekte
van Lyme. In de meeste gevallen kan
men door de juiste en vaak eenvoudige voorzorgsmaatre-
gelen een infectie voorkomen. In dit boekwerk, geschreven
door dierenarts-specialist veterinaire microbiologie, Paul
Overgaauw, worden duidelijke voorbeelden gegeven.

Meer zoönosen

Met de dreiging van een pandemie als gevolg van vogel-
griep, lijkt alles en iedereen alleen gericht te zijn op een
mogelijke uitbraak. Echter, we moeten niet vergeten dat er
meer zoönosen in onze samenleving aanwezig zijn. In dit
boek zijn diverse ziekten van de mens besproken die kunnen
worden verkregen van dieren. Dit kan gebeuren na direct
contact met een dier, maar vaker nog na indirect contact.
Het bezit van een huisdier is dus niet altijd een voorwaarde.
Maar hoe groot is nu de bedreiging van zoönosen voor de
volksgezondheid in ons land? Hierover worden schattingen
gemaakt, omdat er geen duidelijke registratie van wordt bij-
gehouden. Daarnaast is het niet eenvoudig om een volle-
dig beeld te krijgen omdat lang niet iedereen ziek wordt na
een infectie. Van lintworm is bijvoorbeeld bekend dat circa
0,3% van de bevolking besmet is, we spreken dus over en-
kele tienduizenden mensen, maar de diagnose wordt maar
enkele tientallen keren per jaar door artsen vastgesteld.
Naast de voedselinfecties, die wel degelijk een volksgezond-
heidsprobleem vormen met meer dan een miljoen gevallen
per jaar, wordt geschat dat in Nederland bij ruim duizend
patiënten per jaar echt een zoönose wordt vastgesteld waar-
door ziekte is opgetreden. Dit betreffen voornamelijk ziek-
ten veroorzaakt door bacteriën, zoals de ziekte van Lyme en
papegaaienziekte, of parasieten zoals toxoplasmose. Uitein-
delijk zijn gemiddeld enkele tientallen sterfgevallen per jaar
het gevolg van zoönosen, verreweg de meeste veroorzaakt
door voedselinfecties (bijvoorbeeld Salmonella).
Sommige zoönosen zien we gelukkig helemaal niet meer
in ons land, zoals hondsdolheid; andere worden steeds min-
der vaak aangetroffen omdat er speciale bestrijdingspro-
gramma\'s zijn opgesteld. Zoönosen die daarentegen vaker
worden gevonden zijn bijvoorbeeld de ziekte van Lyme en
infecties die makkelijker ons land kunnen binnenkomen
door het wegvallen van de grenzen en het toenemende rei-
zigersverkeer.

Boekbespreking

Patiënten met een verminderde weerstand, zoals kinderen,
bejaarden en zieken, lopen een groter risico om een zoönose
te krijgen. Tenslotte zijn er bepaalde beroepsgroepen in de
samenleving die een groter risico hebben om een zoönose
op te lopen omdat ze een veel grotere kans hebben ermee in
aanraking te komen. Voorbeelden hiervan zijn de boswach-
ter (ziekte van Lyme), de slager en de veehouder.
Samengevat kan gesteld worden dat vooral gelet moet wor-
den op voldoende hygiëne bij het contact met huisdieren en
tijdens het spelen van kinderen (zandbakken) of werken met
grondcontact (tuinieren, groentetuin) buitenshuis. Als daar-
naast aandacht wordt besteed aan de gezondheid van onze
huisdieren, zoals de aanschaf van gezonde en niet-agres-
sieve dieren, een goede verzorging en het regelmatig vac-
cineren en bestrijden van parasieten, zijn de risico\'s op een
zoönose minimaal.

Meer informatie treft u aan op www.rhp.nu

-ocr page 73-

Baycox® 5% Oral Suspension

Baycox® 5% Oral Suspension is
voortaan ook beschikbaar in een ver-
pakking van 100 ml. Deze verpak-
kingsgrootte kan in TWEE gevallen
nuttig zijn; op kleine varkensbedrij-
ven en op grotere varkensbedrijven
die voor het eerst Baycox 5% inzet-
ten en met de kleinere verpakking
het resultaat van de behandeling
willen nagaan voordat men op de 250 ml verpakking over-
stapt.

Voor meer informatie: www.livestock.bayer.nl

Klinische Avonden 2006

In 2006 organiseert Virbac Nederland voor de vijftiende
maal de Klinische Avonden voor dierenartsen. Twee spre-
kers zullen praktische informatie geven over dermatologie
en orthopedie. Drs. S. Schleifer, spreekt over
\'Allergieën
bij de kat: een systematische benadering\'
en de lezing van
mevrouw drs. M.H.Th. Govers heeft als titel
\'Knieproble-
men onder de knie krijgen\'.
De kosten voor deelname zijn
€ 27,50 (inclusiefBTW) per persoon. Dit bedrag is inclusief
consumpties, een handout en een certificaat van deelname.
De Klinische Avond 2006 is voor accreditatie aangemeld bij
de Technische Commissie Gezelschapsdieren.

Data en locaties 2006

dinsdag 10 januari 2006

dinsdag 24 januari 2006
woensdag 15 februari 2006

woensdag 1 maart 2006

woensdag 22 maart 2006

Van der Valk Hotel
Nieuwerkerk aan den IJssel
Van der Valk Hotel Eindhoven
Van der Valk Hotel
Schiphol A4 Hoofddorp
Van der Valk Hotel
De Cantharel Apeldoorn
Van der Valk Hotel Drachten

Voor meer informafie: tel.: 0342-427127 of fax: 0342-490164.

Virbagen Omega

Het eerste veterinaire interferon omega, Virbagen Omega, is
een type I interferon, aflcomstig van katten en geproduceerd
door middel van genetische modificatie.
Het werkingsmechanisme van interferon omega heeft be-
trekking op de verbetering van de aspecifieke afweer van
het lichaam. Virbagen Omega is geregistreerd voor parvo-
virusinfectie bij de hond en kattenretrovirusinfectie (FeLV
en FIV) bij de kat. Interferon heeft geen rechtstreekse, spe-
cifieke werking op het ziekteverwekkende virus, maar remt
het interne synthesemechanisme van geïnfecteerde cellen.
Virbagen Omega is verkrijgbaar in een 5-stuks verpakking.

Vanaf heden is het assortiment uitgebreid met een 1 -stuks
verpakking van 10 ME. De 5 x 5 ME presentatie is uit het
assortiment. De huidige verpakkingseenheden zijn 1x10
ME en 5 x 10 ME.

Voor meer informatie: www.virbagenomega.com

Resultaat droogzetbehandeling nau-
welijks gecontroleerd

Melkveehouders controleren na het droogzetten onvol-
doende of de behandeling geslaagd is, blijkt uit een enquête
onder tweehonderd deelnemers van het Praktijkproject Ui-
ergezondheid van Pfizer Animal Health.
Met de uitslagen van de melkcontrole weet de veehouder of
de droogzetter zijn werk heeft gedaan. Tien dagen na afkal-
ven moet het koecelgetal lager dan 100.000 cellen per ml
zijn (vaarzen 50.000 cellen per ml). Hebben veel koeien nog
een hoog eelgetal na afkalven, dan is het goed de werkwijze
bij droogzetten en de gekozen droogzetter onder de loep te
nemen.

Inmiddels is het Praktijkproject in de tweede fase. De deel-
nemers controleren na het afkalven het resultaat van de
behandeling en zijn zeer enthousiast. Dankzij de gestruc-
tureerde aanpak zijn het tankcelgetal, het aantal attenties en
nieuwe attenties significant lager op de deelnemende bedrij-
ven ten opzichte van niet-deelnemende bedrijven. Orbenin
Extra Dry Cow is (ook landelijk) de meest gebruikte droog-
standinjector in het praktijkproject.
Voor meer informatie: tel.: 010-4064600.

Nieuw product tumordiagnostiek

GD heeft een nieuw product voor dierenartspraktijken geïn-
troduceerd: tumordiagnostiek voor hond en kat.
Kanker komt steeds vaker voor. Ongeveer 60.000 honden en
bijna evenzoveel katten worden jaarlijks gediagnosticeerd
met deze ziekte. Kanker is vaak goed te behandelen na een
goede diagnose en bij een behandeling die is afgestemd op
het type tumor.

GD-pathologen kunnen de diagnose van ingezonden mate-
riaal stellen en, op aanvraag, een behandeladvies koppelen
dat gericht is op het aangetroffen type tumor. De tumordi-
agnostiek wordt uitgevoerd door dr. Evert van Garderen, ex-
pert op het gebied van tumordiagnostiek, samen met de vijf
collega\'s van het pathologie-laboratorium van GD. GD stelt
tegen vergoeding materialen beschikbaar voor het transport
van de monsters en verzorgt het transport gratis vanaf de
dierenartspraktijk. Het vernieuwende tumor-behandeladvies
van drs. Johan de Vos, ervaringsdeskundige op het gebied
van oncologie bij gezelschapsdieren, completeert de onder-
steuning van de dierenarts.
Voor meer informatie:
info@gezondedieren.nl

-ocr page 74-

Practicum

\'De cardiologische patiënt\'

Op zaterdag 25 februari en zaterdag 6 mei 2006 wordt op
het Veterinair Specialistisch Centrum De Wagenrenk in Wa-
geningen een cardiologisch practicum georganiseerd met als
onderwerp \'De cardiologische patiënt\'. Dr. P.J.J. Mandigers,
Specialist Interne Geneeskunde voor Gezelschapsdieren,
zal aan de hand van zeven cardiologische patiënten (hon-
den en katten) de mogelijke diagnostiek en behandeling be-
spreken. De dierenartsen zullen de eigenaar gerichte vragen
stellen en de dieren onderzoeken. Na de lunch werken de
deelnemers de gegevens van de patiënten uit en bespreken
de differentiaaldiagnoses. Aan de hand daarvan wordt een
aanvullend diagnostisch plan opgesteld. In principe zal van
elk huisdier een actueel bloed-, echografisch en röntgenon-
derzoek, alsmede bloeddrukmeting en een ECG beschik-
baar zijn. De kosten bedragen, dankzij de sponsoring van
Boehringer Ingelheim, 400 euro per persoon. Het practicum
\'De Cardiologische patiënt\' is aangemeld voor nascholing.
Voor meer informatie en opgave:
rozemarijn.broeckx@allc.
boehringer-ingelheim.com

Panacur® beschermt tegen
wormen èn Ciardia

Giardia parasieten komen wereldwijd voor bij vele dier-
soorten, inclusief hond en kat, en de mens. Naast
Toxoca-
ra-infecties, is Giardia bovendien de meest voorkomende
maagdarmparasiet. Het voorkómen van de uitscheiding van
Toxocara-eieren en
Giardia-cysten in de ontlasting is dan
ook van groot belang voor de gezondheid van hond en kat
alsmede voor de volksgezondheid, aangezien beide parasie-
ten een zoönotische bedreiging vormen.
Panacur® (fenbendazol) is het eerste breedspectrum endopa-
rasiticum dat geregistreerd is voor honden en katten van alle
leeftijden, ter behandeling van maagdarmnematoden èn van
Giardia. Het is beschikbaar als pasta (Panacur PetPaste) en
vormt samen met de tabletten (Panacur KH 250 en Panacur
KH 500) een complete reeks om zoönosen te voorkomen.
Voor meer informatie:
www.intervet.nl

De inhoud van deze rubriek valt buiten verantwoorde-
lijkheid van de wetenschappelijke redactie.

Met het PAO-D op naar een verbeterd 2006

• •••

Het zal niemand in dierenartsenland ontgaan zijn; de
lange en vaak heftige discussies over het kwaliteitsbe-
leid, over de eisen waaraan de professionele dierenarts
nu moet voldoen, of nascholing iets is van eigen verant-
woordelijkheid of dat de beroepsgroep zichzelf een mi-
nimale norm op moeten leggen. Ook in landen om ons
heen speelt die discussie. In de UK heeft de beroepsgroep
voor zichzelf net een minimumpakket aan nascholing
verplicht gesteld.

In Nederland heeft de langlopende kwaliteitsdiscussie ertoe
bijgedragen dat de deelname aan nascholing dramatisch is
gezakt. Dit heeft ook het PAO-D nadrukkelijk ondervonden,
wat heeft geleid tot een situatie dat drastische maatregelen
onvermijdelijk waren.

In nauw overleg met de besturen van de Faculteit der Dier-
geneeskunde en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde, beide als oprichters van de Stichting
PAO-D en dientengevolge als primaire stakeholders nauw
betrokken bij het PAO-D, is besloten dat het voortbestaan
van het PAO-D thans een eerste prioriteit is.
Aangezien de Stichting PAO-D ook financieel op eigen be-
nen moet kunnen staan, was de conclusie van het Algemeen
Bestuur dat een reorganisatie onvermijdelijk was.
Als uitvloeisel hiervan hebben wij helaas per 1 januari 2006
afscheid moeten nemen van onze twee secretariële mede-
werkers, te weten mw. Rosita Bikha (na dertien jaar dienst-
verband) en mw. Natasja Piqué (na vijfjaar dienstverband).

Verder zullen de contracten van de stafmedewerkers omge-
zet worden naar tien uur/week.

Onze statuten geven aan dat het PAO-D de nascholing ver-
zorgt voor alle disciplines binnen ons vak, en daarbinnen
over de gehele breedte van het werkveld. Desondanks zullen
wij ons noodzakelijkerwijs vaker moeten beperken tot meer
(potentieel) succesvolle cursussen met een gegarandeerde
ruime deelname.

Kleine cursussen, vaak van meer specialistisch niveau, zul-
len slechts in beperkte mate realiseerbaar zijn, wellicht zelfs
alleen dan indien er van tevoren een zekere deelname vast-
staat.

Ondanks deze zware tijden, menen zowel het bestuur als de
medewerkers van het PAO-D dat er zowel een taak als een
markt ligt voor onze organisatie.

Wij zullen deze taak trachten in te vullen in een goede sa-
menspraak met het bestuur van de KNMvD, de Groepen,
de Faculteit en eenieder uit de beroepsgroep die ons daarbij
wil bijstaan. Wij willen actief de samenwerking met andere
partijen (zowel nationaal als internationaal) in deze markt
verder ontwikkelen in de verwachting op die manier u, ook
in de toekomst, een aantrekkelijk en leerzaam programma te
kunnen bieden.

Houten, december 2005

Prof. dr. Ludo J. Heliebrekers, Voorzitter Stichting PAO-D

-ocr page 75-

Dr. J.M.A. (Jos) Snijders

(1Q46-2005)

memoriam

Op 19 februari 2005 was het zover Na een lange moedige, maar vreselijk ongelijke strijd is Jos Snijders overleden. Heel veel
collega \'s en vrienden hebben het laatste levensjaar van Jos op de voet gevolgd, geschokt, meelevend, opbeurend en gek genoeg
met veel warmte en humor

Jos was het middelpunt en eigenlijk voelde dat heel vertrouwd. Was hij niet al decennia lang aimabel middelpunt van bijeen-
komsten met vrienden en collega \'s, professioneel en in de privé-sfeer?

Jozef Maria Antoon Snijders werd geboren op 12 juli 1946 in Merkelbeek, Limburg, waar hij ook de lagere schooltijd door-
bracht. Na de hbs-B in Sittardging hij diergeneeskunde studeren (1964-1970).

Onmiddellijk na zijn afstuderen kwam hij in dienst bij de \'VVDO\', toen nog een Instituut onder leiding van Professor Van Gils.
Op zijn aanstellingsformulier noteerde Van Gils dat de heer Snijders geïnteresseerd was in het vakgebied en een goede en be-
schaafde indruk vestigde. Dat is daarna altijd zo gebleven.

Zijn wetenschappelijke carrière begon hij met onderzoek naar de hygiëne bij het slachten van varkens.

In 1976 werd dat bekroond met de verdediging van zijn gelijknamige proefschrift onder begeleiding van Professor Jan van
Logtestijn. Jos is altijd bij het Institmit, de vakgroep en weer later bij de divisie gebleven. Jarenlang functioneerde hij als uni-
versitair hoojddocent en senior-onderzoeker, vele reorganisaties verbouwingen en verhuizingen trotserend en met zijn eigen de-
pendance en koninkrijk: de noodslachtplaats in Oudewater Daar verwezenlijkte hij grotendeels naar eigen inzicht het praktisch
onderwijs in de toegepaste vleeshygiëne. Actief was hij ook betrokken bij na- en bij.scholing van de beroepsgroep dierenartsen
in overheidsdienst in de \'studiegroep vleeshygiëne\', veel beter bekend als de \'studiegroep Snijders\'.

Sedert 1972 otganiseerde hij maar liefst zes keer per jaar lezingen en bijeenkomsten in de vakgroep, tot aan zijn ziekte twee
jaar geleden. Hij werd ervoor geëerd met het \'geschenk ter ondenscheiding\' van de KNMvD.

Talloos waren de expertgroepen, werkgroepen, commissies, nationaal en internationaal waar Jos deel van idtmaakte om zijn
ervaring en kennis te delen met anderen. Dat varieerde van microbiologische veiligheid (EU, WHO) tot prionen (Gezondheids-
raad) en van bouwcommissies tot en met het Bestuur van de Faculteit. Belangrijke bijdragen waren het veranderde inzicht in het
garanderen van veilige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. De basis voor ketendenken en integrale kwaliteits.systemen
komt voor een groot deel uit het onderzoek en gedachtegoed dat Jos deelde met de vakgroep, het bedrijfsleven en de overheid.
De wereld veranderde sneller van een producentenmarkt naar een consumentenmarkt dan de formele regelgeving rondom vlees-
keuring, destructie en levensmiddelen kon bijhouden. Jos kwam daardoor nogal eens in conflict met werkelijkheid en wenselijk-
heid wanneer het om lesgeven aan diergeneeskunde- studenten ging of advisering aan bedrijfsleven en overheden. Opgewekt
bleef hij een uitmuntende leermeester, ook in vroeger jaren toen studenten het vakgebied minder boeiend vonden, terwijl hij
genoot van het stijgende enthousiasme van studenten na de invoering van het nieuwe onderwijscurriculum (1995). Tegelijker-
tijd deed dat ook zeer, want de karkaskeuring (productkeuring) werd van lieverlee minder belangrijk - en dus ook \'Oudewater\'
ten gunste van onderwijs over kwaliteitssystemen en andere relevante volksgezondheidsproblemen waar dierenartsen een be-
langrijke bijdrage kunnen leveren. Herboren h\\\'am hij terug na een aantal maanden sabbatical in Dublin (2001-2002) in de
Faculteit der Diergeneeskunde. Met veel enthousiasme begon hij de \'nieuwe tijd\'met weer een aangepast curricuhmt (2001).
De bijdragen van Jos in de wetenschappelijke wereld waren aanvankelijk vooral gericht op vakgenoten en de achterban uit de
vleeswereld. Pas veel later kwamen daar publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften hij, die in belangrijke
mate hebben bijgedragen aan de wetenschappelijke impact van de huidige divisie Volksgezondheid en Voedselveiligheid. We
praten in totaal over meer dan honderd publicaties, abstracts, rapporten en hoofdstukken in boeken. Dat zijn reputatie groot
was in Europa moge blijken uit het feit dat hem tweemaal verzocht is om te solliciteren naar een hoogleraarpositie in het bui-
tenland, waar hij om persoonlijke redenen geen gehoor aan heeft gegeven. Jos was ook op andere fronten actief in de gemeen-
schap, bij de tennisclub, bij de molenstichting in Gothen en hij de Lions Club. Actief, aimabel, humoristisch en soms wat zwaar
op de hand vanwege vermeende beren op de weg, had Jos vrijwel uitsluitend mensen om zich heen die hem graag mochten. Hij
was altijd loyaal aan zijn omgeving, zelfs als hem dat moeilijk viel. Tot op het laatst van zijn fysieke kunnen heeft hij belangstel-
ling getoond bij de ontwikkelingen van de vakgroep (divisie) en voor zijn collega \'s. Kenmerkend is dat hij, na rijp beraad, de we-
tenschap ook nog wilde dienen na zijn overlijden. Een moedig man heeft ons veel te vroeg achtergelaten om zijn werk te mogen
voortzetten en uit de breiden. Wij verliezen in hem een aimabel mens, vriend en collega, die ook altijd klaarstond om te helpen
waar hij kon. Voor Tiny. dochter Joy en zoon Joep valt er een groot gat na een lange periode intensieve en liefdevolle (thuis)
zorg. Wij wensen hen kracht en wijsheid om zonder man en vader verder te gaan met de zekerheid dat hij in veel geschriften en
in dankbare herinnering bij collega \'s voortleeft.

Frans van Knapen
Len Lipman
Matthé van den Broek

-ocr page 76-

Pier werd geboren te Boornzwaag onder Langweer op 10 december 1913. Hij was de enige zoon en de
oudste van de vijf kinderen. Hij behoort tot een ijzersterk geslacht, waarvan de leden allen de leeftijd
der zeer sterken bereikten. Zijn vader was veehouder en zag vanwege de toenmalige landbouwcrisis
geen toekomst voor Pier als zijn opvolger Hij stelde hem in staat de opleiding tot dierenarts te vol-
gen. Eerst werd de Mulo enige jaren bezocht te Joure, waarna hij de HBS te Heerenveen afmaakte.
Opgeroepen voor de dienstplicht, volgde hij de opleiding tot Gas-officier en verliet de dienst als eerste
luitenant.

In 1940 sloot hij zijn studie voor dierenarts te Utrecht af In zijn studententijd was hij vooral befaamd
als voltigeur bij de Rijvereniging \'De Solleysel\'.

In 1940 trouwde hij met Willemina-Maaike Emeis (Mien voor intimi), die hij ontmoet had op een werk-
vakantie in Zwitserland. Het huwelijk bleef kinderloos.

Hij nam de praktijk over van collega Siebe Schaap te Sint Nikolaasga in hetzelfde jaar

In de volgende jaren sloot hij zich aan bij het verzet en werd vanwege zijn militaire voorge.schiedenis

commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) in zijn gemeente Doniawerstal.

In 1943 moest ondergetekende onderduiken en kwam na enige omzwervingen bij Pier aan de deur voor

hulp. Ik kende hem goed uit zijn studententijd. Hij nam mij in dienst als assistent. Het persoonsbewijs

werd aangepast en ik deed mij voor als afgestudeerd en kon als bijna afgestudeerde de praktijk wel

aan.

Pier was een zeer goede practicus, geweldig handig en immer vol humor

Ik heb een gedegen opleiding bij hem gehad en ben hem en zijn echtgenote zeer dankbaar voor de grote
gastvrijheid en prettige tijd die ik bij hen heb doorgebracht.

Het laatste half jaar van de oorlog moest hij onderduiken en kwam het goed uit, dat ik de volledige
praktijk voor hem kon waarnemen (op defietsj.

In de naoorlogse jaren speelde hij door zijn opleiding tot Gas-officier een grote rol in de Dienst Be-
scherming Bevolking (BB) en werd Blokhoofd.

Vrij plotseling ging hij een opleiding volgen tot zweefvlieger te Teuge. Hij maakte later grote tochten,

zelfs tot in het Ruhrgebied. Enkele collega \'s heeft hij mee laten genieten.

In 1966 deed hij een gedeelte van zijn praktijk over aan collega Klaas J. Koopmans.

Eind 1978 hield hij het voor gezien en deed de rest eveneens over aan Klaas.

Ze gingen wonen in een nieuwe bungalow aan de Langweerder Wielen met uitzicht daarop en een BM-
er voor de deur Zij hebben daar gelukkig gewoond en veel gereisd, onder andere naar Malta en de
Malediven, waar Pier tussen de koralen snorkelde.

Omstreeks 1995 openbaarde zich een zorgelijke ziekte, Parkinson, welke hun levensavond dramatisch
heeft beïnvloed.

Deze slopende en ontluisterende ziekte ontnam hem na verloop van tijd het spreek- en schrijfvermogen.
Hierdoor ging de laatste jaren het intermenselijk contact verloren. Voor patiënt en familie een bijna on-
draaglijke situatie. Mien heeft hem tot de laatste terminale weken met inzet van al haar krachten thuis
verzorgd. Des te meer bewonderenswaardig, daar zij ook bijna even oud is. Pier heeft zijn fatale ziekte
zeer moedig en tot het laatst toe zeer waardig ondergaan.

Hij overleed op 9 oktober 2005 te Leeuwarden en is in besloten kring te Oudeschoot gecremeerd. Zijn
as is verstrooid boven de door hem zo geliefde Wielen, aan de boorden waarvan hij bijna 92 jaar ge-
leden werd geboren.

Moge het een troost zijn voor Mien terug te kunnen kijken op een 65 jaar durend gelukkig huwelijk.
Velen is dat niet gegund. Een fijn mens en loyaal collega ging heen. Dat hij ruste in vrede.

E.J.S. Bron

memoriam

P. (Pier Uiltje) Koopmans

(7913-2005)

-ocr page 77-

Vertrouwensdierenartsen onder de aandacht

Informatie over taak er\\ werkwijze

Joost van Herten

Wat is een vertrouwensdierenarts?
Vertrouwenspersonen vervullen
binnen onze samenleving een
steeds belangrijker functie. In al-
lerlei arbeidsorganisaties - in het
bedrijfsleven,bij (semi)overheden
en vervullen vertrouwensper-
sonen een rol in het voorkómen
van ongewenste gedragsvormen
op de werkvloer. Met name seksuele intimidatie is he-
laas een veelvoorkomende vorm van onaanvaardbaar,
te corrigeren gedrag. Het college van vertrouwensdie-
renartsen van de KNMvD heeft een ruimere taak dan
de naam wellicht doet vermoeden. Het draait bij de
vertrouwensdierenarts vooral om de integriteit van de
beroepsgroep.

In het beleidsplan \'Dierenarts: spil in een gezonde samen-
leving\', uit 2000 heeft het bestuur van de KNMvD de be-
waking van de integriteit van de beroepsgroep als prioriteit
gesteld. Om hier invulling aan te geven is destijds een col-
lege van vertrouwensdierenartsen ingesteld. Niet alleen de
Ereraad was hier voorstander van, maar ook onder de leden
van de KNMvD bleek behoefte aan een vertrouwensper-
soon aan wie men vertrouwelijke informatie door kan geven
en die men om raad kan vragen in geval van onvrede en/
of bezorgdheid over het functioneren van een collega. Het
gaat dan bijvoorbeeld over het slecht functioneren van een
dierenarts, het overtreden van (wettelijke) regels en andere
voorschriften, het zich niet houden aan de normen van de
beroepsgroep of het niet integer handelen. Het is de bedoe-
ling dat een vertrouwensdierenarts optreedt in een zo vroeg
mogelijk stadium, op een moment dat de schade nog te be-
perken is. Hij of zij fungeert dan als klankbord, als raadge-
ver, zeker niet als beoordelaar of \'rechter\'. (Een belangrijk
verschil met de netwerkdierenarts is dat deze meer de rol
van bemiddelaar vervult in kwesties en conflicten tussen
dierenartsen. Bovendien wordt de vertrouwensdierenarts
betaald door de KNMvD, terwijl netwerkdierenartsen een
vergoeding ontvangen van de belanghebbenden. Voor meer
informatie hierover: zie het Diergeneeskundig Jaarboek
2005, pagina 29 en 30.)

Vertrouwensdierenartsen opnieuw bezien

Onlangs was er een bijeenkomst van onze vertrouwensdie-
renartsen. Als spreker was de heer drs. J.R Harryvan uit-
genodigd, vertrouwenspersoon voor gemeentesecretarissen.
Hoewel er op het eerste gezicht weinig overeenkomsten zijn
tussen beide beroepsgroepen, slaagde Harryvan er toch in
een leerzame en boeiende voordracht te geven over zijn
werk. Er bleken genoeg parallellen om er op een zinvolle
manier over van gedachten te wisselen.

Maatschappij

nieuws

In volstrekte vertrouwelijkheid werden ook enkele casussen
uitgewisseld. Tijdens het overleg bleek ook dat de afgelo-
pen vijf jaar slechts enkele malen een beroep is gedaan op
de vertrouwensdierenartsen van de KNMvD. De vraag is
of dat een afspiegeling is van het integriteitgehalte onder
collega\'s of dat er gewoonweg te weinig bekendheid is met
vertrouwensdierenartsen bij de leden. Mogelijk speelt ook
onwennigheid een rol of aarzeling om lastig te bespreken
kwesties aan de orde te stellen. Een rol speelt wellicht ook
dat er binnen de Maatschappij een dierenartsennetwerk be-
staat (zie eerder).

Het college van vertrouwensdierenartsen is tot de conclu-
sie gekomen dat meer informatie aan leden over hun taak
en werkwijze noodzakelijk is. (Desgevraagd bleek ook het
dierenartsennetwerk die opvatting te huldigen.) Een eerste
stap in het geven van meer bekendheid is dit artikel. De le-
den van het college van vertrouwensdierenartsen zijn echter
ook graag bereid om op bijeenkomsten zoals groeps- en re-
giovergaderingen
acte de présence te geven.

Wanneer een vertrouwensdierenarts?

De primaire taak van een vertrouwensdierenarts is het in een
zo vroeg mogelijk stadium reageren op overtredingen van de
wet en zaken die de beroepsintegriteit schaden. Het spreekt
voor zich dat de vertrouwensdierenarts op dergelijke situa-
ties dient te worden geattendeerd, en wel in vertrouwen.
Deze informatie kan rechtstreeks door een andere collega
aan een vertrouwensdierenarts worden gegeven; het kan
ook via het bureau van de KNMvD (contactpersoon J. van
Herten). De vertrouwensdierenarts maakt zelf een afweging
of de kwestie de inzet van een vertrouwensdierenarts recht-
vaardigt. De vertrouwensdierenarts functioneert allereerst
als klankbord en raadgever. Eventueel kan de vertrouwens-
dierenarts overwegen een kwestie aanhangig te maken bij
de Ereraad van de KNMvD. Wanneer een collega een ver-
trouwensdierenarts benadert met een persoonlijk probleem
is dit niet de aangewezen weg en zal naar bevindt van zaken
gehandeld moeten worden.

Het kan niet nadrukkelijk genoeg worden gesteld: de ver-
trouwensdierenartsen werken op basis van vertrouwelijk
verkregen informatie.

Profiel

Het profiel van een vertrouwensdierenarts is dat hij of zij
professioneel betrokken is en beschikt over voldoende an-
ciënniteit en uitstraling, van onbesproken gedrag is en uiter-
aard integer. Buiten dat beschikt de vertrouwensdierenarts
over goede communicatieve eigenschappen, wijsheid, tijd
en feeling met veranderende situaties in de praktijk. Een
vertrouwensdierenarts functioneert in veel gevallen het
beste als hij of zij goede banden heeft met, of komt uit de
groep van collega\'s voor wie men als vertrouwensdierenarts
moet fungeren.

-ocr page 78-

Als vertrouwensdierenartsen zijn thans door de groepen voor-
gedragen en door het bestuur van de KNMvD benoemd:

Cluster 1

Drs. H. Eggens

Kerkhofweg 10

7221 AE Steenderen

Tel. 0575 - 451936

E-mail: rieks.eggens@planet.nl

Drs. H.W. Wagenaar

Aletta Jacobsstraat 3

3141 XV Maassluis

Tel. 010- 5925059

E-mail: n.w.wagenaar@kabelfoon.nl

Cluster 2

Drs. Dj.P. Teenstra
Tijs van Zeventerstraat 12
3062 XP Rotterdam
Tel. 010-4525954

Drs. G.A. Berghuis
Tonnendijk 162
7681 BTVroomshoop
Tel. 0546 - 671836
E-mail:
gaberg@globalxs.nl

Clusters

vacature

Mocht u vragen of opmerkingen hebben over de vertrou-
wensdierenarts, dan kunt u hen hierover rechtstreeks
benaderen. U kunt uiteraard ook contact opnemen met
het bureau van de KNMvD, contactpersoon: J. van Herten
(030 - 6348915
of j.van.herten@knmvd.nl)

01-02-2006
15-02-2006
01-03-2006
15-03-2006

maandag
maandag
maandag
maandag

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering: Deadline*)

16-01-2006
30-01-2006
13-02-2006
27-02-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail:
tijdschrift@knmvd.nl

-ocr page 79-

De Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren (GGG) heeft
ruim duizend leden en is daarmee de grootste groep van
de KNMvD. Wij zouden ook u graag als lid willen verwel-
komen. Daarom biedt de GGG u een aanzienlijk financieel
voordeel aan op de inschrijvingen van de Voorjaarsdagen en
Najaarsdag als u voor 1 februari lid wordt.
De GGG komt binnen de KNMvD specifiek op voor de
belangen van de gezelschapsdierenarts en streeft naar de
bevordering van de diergeneeskundige zorg van het gezel-
schapsdier. Dit houdt in ruime zin in: belangenbehartiging
en ondersteuning in zowel veterinaire als niet-veterinaire za-
ken. Daarnaast wil de GGG een ontmoetingsplaats voor de
gezelschapsdierenarts zijn. Hiervoor lopen er vele projecten
vanuit de GGG en/of ondersteund door de GGG.
Enkele directe voordelen voor u als lid zijn:

75 euro korting op de Najaarsdag

De Najaarsdag wordt jaarlijks door de GGG georganiseerd.
Dit jaar zal de Najaarsdag plaatsvinden op zaterdag 11 no-
vember. De kosten van de Najaarsdag voor GGG-leden be-
dragen 75 euro indien dit gecombineerd wordt met de con-
tributie. In vergelijking: de kosten voor niet-lcden voor de
Najaarsdag bedragen dit jaar 150 euro.
Het bovenstaande prijsvoordeel geldt uitsluitend indien
de contributie vóór 1 februari 2006 is bijgeschreven op
de GGG-rekening.

55 tot 90 euro korting op de Voorjaarsdagen

De Voorjaarsdagen worden georganiseerd door de Voorjaars-
dagencommissie, een zelfstandige commissie van de GGG.
Het GGG-lidmaatschap levert dan ook een aanzienlijk finan-
cieel voordeel op. Zo heeft u bijvoorbeeld bij opgave voor
de Voorjaarsdagen vóór 1 februari 2006 een voordeel van
90 euro bij deelname aan het volledige programma of
55 euro als u maar één dag gaat (prijzen exclusief BTW).
Voor meer informatie:
www.voorjaarsdagen.org.

FECAVA-lidmaatschap en wetenschappelijk tijdschrift

De GGG is lid van The Federation of European Companion
Animal Veterinary Associations (FECAVA). De GGG heeft
bij de FECAVA een afgevaardigde die onze belangen op
Europees niveau behartigt. Als lid van de GGG ontvangt u
tweemaal per jaar het wetenschappelijke tijdschrift: The Eu-
ropean Journal of Companion Animal Practice. Voor meer
informatie:
www.fecava.org.

Bent u geïnteresseerd?

U kunt nu lid worden van de GGG door overmaking van de
contributie voor 2006 op gironummer 539180 t.n.v. Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren te Ede. In onderstaande
tabel kunt u bepalen voor welk lidmaatschap u dit jaar in
aanmerking wilt komen en welke contributie hierbij ver-
schuldigd is.

Gaat u dit jaar naar de Voorjaarsdagen of de
Najaarsdag?

Monique Megens

Wilt u duidelijk aangeven voor wie er betaald wordt, dit in
verband met de adininistratieve verwerking.

Contributie Contributie incl.

Najaarsdal

Praktiserend dierenarts

€85.-

€ 160,-

Dierenartsechtpaar

€ 145,-

€ 220,-*

€ 295,-**

Niet-prakticus

€ 60.-

€ 135,-

Rustend lid

€50.-

€ 125,-

Kandidaatlid

€15,-

*indien één of** beide partners deelnemen aan de Najaarsdag

Wij hopen u voldoende geïnformeerd te hebben, en wellicht
kunnen wij u als lid in 2006 welkom heten.

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde hebben de volgende collegae
zich aangemeld:

Aarsen, Mevr. A.R; 2005; 3533 SX Utrecht; H.
van Tusscnbroekplantsoen 6 1 hoog.
Boerboom, TB.B.; 2005; 3581 TC Utrecht; Oud-
wijkeriaan 2.

Bontekoning, Mevr. B.; 2005; 3513 GB Utrecht;
David van Mollemstraat 76.
Engen, Mevr. M.J. van; 2005; 1222 CN Hilver-
sum; Verschurestraat 16.
Esman, K.J.; 2005; 3582 CK Utrecht; Abstedediof 27.
Gastel, A.C.XM. van; 2005; 3531 GN Utrecht; Laurens Reaalstraat 4.
Geertsema, Mevr. G.; 2005; 9727 EE Groningen; lllegaliteitslaan 206.
Hoogendijk, Mevr. K.T; 2005; 3552 EP Utrecht; Laan van Chartroise 51.
D\'Huy, Mevr. N.H.; Gent 1987; 5613 AK Eindhoven; Merellaan 15.
Jansen, Mevr. L.; 2005; 3552 GL Utrecht; Morelstraat 41.
Jansen, M.; 2005; 3552 EP Utrecht; Laan van Chartroise 51.
Kleijs, Mevr. M.R; 2005; 3515 VN Utrecht; S. de Bruinestiaat
Kooi, K. van der; 1952; North Balwyn, Victoria 3104 Australië; 4/36 Winfield
Road.

Louwerens, Mevr, M,; 2005; 4421 LE Kapelle; Sterappelstraat 25.

Personalia

Poldermans, Mevr. E; 2005; 1091 BX Amsterdam; Ruyschstraat 75 hs.
Star, Mevr. D.C.1. van der; 2005; 3082 DJ Rotterdam; Grondherendijk 54.
Vanholder, T; Gent 2000; 5046 GB Tilburg; Julianapari< 29.
Vecht, U; 1976; 3853 BR Ermelo; Valkenhof 18.
Vediaag, J.; 2005; 7577 PC Oldenzaal; Bekspringweg 12.

Als lid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Blanken, Mevr. G.; 2005; 3523 GM Utrecht; Turkooislaan 28.

Brink, Mevr. A.M.; 2005; 3405 CN Benschop; Benedeneind 405.

Goehring, L.S.; 2005; 80525 Fort Collins, Colorado, USA; 2025 Mathews # B 3.

Hillebrand, Mevr. A.C.; Gent 1998; 1063 PW Amsterdam; A.E. Kokplantsoen 61.

Veenstra, B.E.; 2003; SY 50 EG Bentlont Minsteriey UK; Fiat 1, Leigh Manor.

Weerd, Mevr. S.; 2005; 1601 SW Enkhuizen; Molenweg 104.

Winterink, Mevr. M.R; 2005; 2082 HL Santpoort-Zuid; Harddraverslaan 47.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Alphen, B.W.RM.
Asjee, Mevr. D.
Athmer, Mevr. RL.T.M.
Barijonis, B.A.E.
Barrett, Mevr. T

-ocr page 80-

Voor het dierenartsenexamen van 2 december 2005 zijn geslaagcJ:

Ariesen, Mevr. S.M.
Boerboom, XB.B.
Bok, G.J.
Geus, G.J. de
Groenendaal, H.
Haan, Mevr. M. de
Poorter, Mevr. T.S.M.
Poel, Mevr. M. de
Rijnders, Mevr. J.B.A.
Star, mevr. D.C.1. van der
Teunissen, Mevr. S.J.
Vegter, Mevr. A.R.
Verbruggen, Mevr. M.H.

Overlijdensberichten:

Op 26 april 2004 G.H. Meevis te Ospel.
0|3 22 juni 2004 J.B. van Dijk te Hoevelaken.
Op 24 oktober 2005 S. Spaargaren te Loosdrecht.
Op 20 december 2005 E Hogerhuis te Linschoten.

Mutaties:

Aarle, D.PM. van; 2002; 5471 NB Loosbroek; Dorpsstraat 60;
tel. privé: 0413-229207; tel. privé mobiel: 06-12092425; E-mail privé:
dennisvanaarle@hotmail.com; medew. bij N.P.J. Achten, M.C.M. Bossers,
D.A.H. Brus, P.J.M. van Huiten, M.H.A. van Kleef, F.T.M. Loomans,
P.J.A.M. Pulskens, C.J.M. Schouten, V.S. Shankar, J.A.C. van Vuren en
A.C.W. van der Wielen; tel.prakt.: 0413-292929; fax prakt.: 0413-296038;
E-mail prakt.:
info@aadal.nl

*Ariesen, Mevr. S.M.; 2005; 3532 TN Utrecht; Van Lenneplaan 14
A.; tel. privé: 030-2943627.

Boerboom, T.B.B.; 2005; 3581 TC Utrecht; Oudwijkerlaan 2; tel.
privé mobiel: 06-42124772; E-mail privé:
t.b.b.hoerboom@students.uu.nl
Blanken, Mevr. G.; 2005; 3523 GM Utrecht; Tuikooislaan 28; tel. privé
mobiel: 06-45072114; E-mail privé:
geerteblanken@hotmail.com; medew. bij G.
Floor; tel. prakt.: 035-6831080; E-mail prakt.:
dapgfloor@xs4all.nl (toev. als lid)
Bok, G.J.; 2005; 3524 LW Utrecht; Wageningseberg 250; tel. privé:
030-2148847; E-mail privé:
g.j.bok@students.uu.nl

Bossers, M.C.M.; 1985; 5472 PW Loosbroek; Groeneveldsestraat 6; tel.
privé: 0413-229381; fax prakt.: 0413-296038;
E-mail privé: marc.bossers@
planet.nl-,
geass. met N.PJ. Achten, D.A.H. Brus, PJ.M. van Huiten, M.H.A.
van KJeef, FTM. Looman.s, PJ.A.M. Pulskens. C.J.M. Schouten, VS. Shankar,
J.A.C. van Vuren en A.C.W. van der Wielen; tel. prakt.: 0413-211350; fax prakt.:
0413-211495; E-mail prakt.:
dkerp@aadal.nl, tel. prakt,: 0413-292929; fax
prakt.: 0413-296038; E-mail prakt.:
info@aadal.nl, tel. prakt.: 0413-364589;
fax prakt.: 0413-319931; E-mail prakt.: dkveghel@aadal.nl

Brink, Mevr. A.M.; 2005; 3405 CN Benschop; Benedeneind 405; tel.
privé: 0182-309836; tel. privé mobiel: 06-50485904; E-mail privé:
brink4l)3@
hotmail.com;
(toev. als lid)

Burgt, M.R van der; 200; 5428 LJ Venhorst; Heikneuter 1; tel. privé: 0492-
363066; tel. privé mobiel: 06-51174457;
E-mail privé: michielvdburgt@hot-
mail.com;
medew. bij N.P.J. Achten, M.C.M. Bossers, D.A.H. Brus, PJ.M. van

Biesma, AF.
Blom, Mevr. S.FM.
Boeve, H.J.
Cirkel, K.
Dalemans, Mevr.
I.
Fokkinga, Mevr. R.
Geurtsen, Mevr. A.H.S.M.
Genugten, A.J.H.M. van
Gietemann, Mevr. J.V
Heijstek, Mevr. A.S.
Heuts, Mevr. RR.
Hilterts, Mevr. M.J.
Hofstra, G.
Hogerwerf, Mevr. L.
Hoogeveen, Mevr. G.M.
Hoyng, Mevr. B.
Jebbink, A.l.F.
Jongejans, Mevr. T.I.
Joosten, Mevr. M.
Kooien, S.L.T.
KoperbeiB, Mevr.VJ.W.
Kurvere, Mevr.
I.A.RG.
Lens, S.W.J.
Meijers, Mevr. M.M.
Mourik, Mevr. W.J. van
Nijhof, Mevr. M.F.
Oosterom, Mevr. D.I.E.
Pijnappels, Mevr. A.C.C.J.
Roelofs, B.J.G.
Schaafsma, Mevr. M.K..
Schaik, Mevr. A.E.M. van
Schenk, R.S.M.
Schlepers, Mevr. M.
Seegers, Mevr. K.A.
Span, Mevr. R.M.J.
Speksnijder, D.C.
Stapper, Mevr. M.
Stiphout. Mevr. M.J.R
Stumpel, J.B.G.
Timmer, Mevr. C.
Valen, Mevr. N.
Vedder, RJ.L
Veldwachter, Mevr. E.
Vijge, Mevr. L.E
Volkering, Mevr. M.E.
Vries, Mevr. M.R de
Weering, Mevr. J.E.
Welie, Mevr. L. van
Wijnmaalen, Mevr. S.A.
Woud, Mevr. F.H. van \'t

Wh,
11

RBMohxtift bq wldiogiikg dkwr k^^

Blekbfofytsn door de melk!

(ceva

V SANTE ANIMALE

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk NL, Tel. ( 31) 0174 643930 - Fax ( 31) 0174 643924 - E-mail cevanl@ceva.com

-ocr page 81-

Huiten, M.H.A. van Kleef, F.T.M. Loomans, P.J.A.M. Pulskens, C.J.M. Schou-
ten; VS. Shankar, J.A.C. van Vuren en A.C.W, van der Wielen; tel. prakt.: 0413-
292929; fax prakt: 0413-296038;
E-mail prakt.: mfo@aadal.nl

Buurma, H.J.; 1973; 9601 EN Hoogezand; Hoofdstraat 252; tel. privé:
0598-379867; E-mail privé:
hjbuurma@wxs.nl-, r.d.

Geus, Mevr. Y. de; 2005; 3511 PH Utrecht; Oudegracht 393 C; tel.
privé mobiel: 06-12207908; E-mail privé:
macvettie@hotmail.com

Goehring, L.S.; 2005; 80525 Fort Collins, Colorado USA; 2025 Mathews
# B 3; Ass. Prof in Equine Medicine bij de Colorado State University;
(toev. als
lid)

Groenendaal, H.; 2005; 1398 PN Muiden; Rijksweg 6; tel. privé:
0294-413795; tel. privé mobiel: 06-22414947.

Haan, Mevr. M. de; 2005; 1024 GC Amsterdam; Den Helderstraat
126; tel. privé: 020-7730827.

Hillebrand, Mevr. A.C.; Gent 1998; 1063 PW Amsterdam; A.E. Kokplant-
soen 61; tel. privé: 020-6130656; E-mail privé:
aleidh@xs4all.nl; (toev. als lid)
Huiten, PJ.M. van; 1978; 5476 WZVorstenbosch; Bedafseweg3; tel. privé:
0413-341850; fax privé: 0413-321667; E-mail privé:
huvet@biscon.nl\', geass.
met N.P.J. Achten, M.C.M. Bossers, D.A.H. Brus, M.H.A. van Kleef, ET.M.
Loomans, PJ.A.M. Pulskens, C.J.M. Schouten, VS. Shankar, J.A.C. van Vuren
en A.C. W. van der Wielen; tel. prakt.: 0413-211350; fax prakt.: 0413-211495; E-
mail piakt.:
dkerp@aadal.nl. tel. prakt.: 0413-292929; fax ptakt.: 0413-296038;
E-mail prakt.:
info@aadal.nl, tel. prakt.: 0413-364589; fax prakt.: 0413-
319931; E-mail prakt.:
dkveghel@aadal.nl

Jong, Mevr. W de; 2005; 3513 EV Utrecht; Oudenoord 138; tel. privé mo-
biel: 06^5132595;
E-mail privé: wiedewietje@hotmail.com

Kleef, M.H.A.; 1997; 5476 VW Vorstenbosch; Derpt 14; tel. privé: 0413-
365035; fax privé: 0413-296038; E-mail privé:
m.kleeJ@homenl-, geass. met
N.RJ. Achten, M.C.M. Bossers, D.A.H. Brus, P.J.M. van Huiten, ET.M. Loo-
mans, PJ.A.M. Pulskens, C.J.M. Schouten, VS. Shankar, J.A.C. van Vuren en
A.C.W. van der Wielen; tel. prakt.: 0413-211350; fax prakt.: 0413-211495; E-
mail prakt.:
dkeip@aadal.nl, tel. prakt.: 0413-292929; fax prakt.: 0413-296038;
E-mail prakt.:
info@aadal.nl, tel. prakt.: 0413-364589: fax prakt.: 0413-
319931; E-mail prakt.:
dkveghel@aadal.nl

Meppelink, Mevr. C.H.; 1999; 5461 LD Veghel; tel. privé: 0413-229093;
tel. privé mobiel: 06-22561085; E-mail privé : cmeppelink@yahoo.nl; me-
dew. bij N.RJ. Achten, M.C.M. Bossets, D.A.H. Brus, PJ.M. van Huiten, M.H.A.
van Kleef, ET.M. Loomans, PJ.A.M. Pulskens, C.J.M. Schouten, VS. Shankar,
J.A.C. van Vuren en A.C.W. van der Wielen; tel. prakt.: 0413-292929; fax prakt.:
infb@aadal.nl

Nuyens, M.C.G.A.; 2003; 5421 SV Gemert; Past. Gautiusstraat 58; tel.
privé mobiel: 06-18132055; E-mail privé :
maxmiijens40@hotmail.com;
medew. bij N.RJ. Achten. M.C.M. Bossers, D.A.H. Brus, RJ.M. van Huiten,
M.H.A. van Kleef, ETM. Loomans. RJ.A.M. Pulskens, C.J.M. Schouten, VS.
Shankar, J.A.C. van Vuren en A.C.W. van der Wielen; tel. prakt. : 0413-292929;
fax prakt.: 0413-296038; E-mail prakt.:
info@aadal.nl

Poel, Mevr. M. dc; 2005; 3583 SV Utrecht; Albert Neuhuysstraat
33; tel. privé mobiel; 06-40319349; E-mail privé:
marleendepoel@hotmail.
com

Poorter, Mevr. T.S.M.; 2005; 3511 EV Utrecht; Sterrenhof 1 A; tel.
privé mobiel: 06-48011656; E-mail privé:
threskipoorter@hotmail.com

Pulskens, PJ.A.M.; 1977; 5427 CX Boekei; Irenestraat 59; tel. privé: 0492-
323179; E-mail privé:
pulskens@hetnet.nl; geass. met N.P.J. Achten, M.C.M.
Bossers, D.A.H. Brus, RJ.M. van Huiten, M.H.A. van Kleef, ETM. Loomans,
C.J.M. Schouten, VS. Shankar, J.A.C. van Vuren en A.C.W. van der Wielen; tel.
prakt.: 0413-211350; fax prakt.: 0413-211495; E-mail prakt.:
dkerp@aadal.nl,
tel. prakt.: 0413-292929; fax prakt.: 0413-296038; E-mail prakt.: info@aadal.
nl,
tel. prakt.: 0413-364589: fax prakt.: 0413-319931; E-mail prakt.: dkveg-
hel@aadal.nl

*Rijndcrs, Mevr. J.B.A.; 2005; 1015 SR Amsterdam; Nieuwe Le-
liestraat 30; tel. privé: 020-4228421.

Roos, M.C.; 2003; 7161 GG Neede; Mr. J.R. Thorbeckestraat 6; tel.
privé: 0545-295225; junior docent/onderz. bij Departement Gezondh.
zorg Paard; tel. bun: 030-2531078; E-mail bun:
m.c.roos@vel.uu.nl

Schouten, C.J.M.; 1989; 5427 RB Bockel; Volkelseweg 2; tel. privé: 0492-
324997; E-mail privé:
schouten.vet.fam@wolmail.nl; geass. met N.RJ. Achten,
M.C.M. Bossers, D.A.H. Brus, RJ.M. van Huiten, M.H.A. van Kleef, ETM. Loo-
mans, RJ.A.M. Pulskens, VS. Shankar, J.A.C. van Vuren en A.C.W. van der Wie-
len; tel. prakt.: 0413-211350; fax prakt.: 0413-211495; E-mail prakt.:
dkerp@
aadal.nl,
tel. prakt.: 0413-292929; fax prakt.: 0413-296038; E-mail prakt.: info@
aadal.nl,
tel.prakt.: 0413-364589; fax prakt.: 0413-319931; E-mail prakt.:
dkveghel@aadal. nl

Star, Mevn D.C.I. van der; 2005; 3991 DL Houten; Plein 23 A; tel.
privé mobiel: 06-12111060; E-mail privé:
d.c.i.vanderslar@hotmail.com

Teunissen, Mevn S.J.; 2005; 3572 XR Utrecht; Van Brakelstraat 22
bis; tel. privé: 030-2723531; E-mail privé:
seline_teunissen@hotmail.com
Veenstra, B.E.; 2003; SV 50 EG Bcntlont Minsterley UK; Flat 1 Leigh
Manor; tel. privé: (X)-44-1743891900; tel. privé mobiel: 00^-7917846755;
fax privé: 00-44-1743891900; E-mail privé:
henno@veen.stm.co.uk; medew.
bij A. de Leeuw van Weenen; tel. prakt.: OO-M-1743891855; fax prakt.: 00-44-
1743891155; E-mail prakt.:
stapeley@veenstra.co.ut, (toev. als lid)

Vegter, Mevn A.R.; 2005; 3513 AJ Utrecht; Amsterdamsestraatweg
72 bis; tel. privé mobiel: 06-41279040; E-mail privé:
a.r.vegter@students.
uu.nl

Verbruggen, Mevn IVl.H.; 2005; 1771 RT Wieringerwerl; Scherven-
weg 30; tel. privé: 0227-555235; E-mail privé:
maavcke@hotmail.com

Vuren, J.A.C. van; 1991; 5469 AV Erp; Heesakker 2; tel. privé: 0413-
213449; fax privé: 0413-213674; E-mail privé:
janvanvuren@home.nl; geass.
met N.RJ. Achten, M.C.M. Bossers, D.A.H. Brus, RJ.M. van Huiten, M.H.A.
van Kleef, ETM. Loomans, RJ.A.M. Pulskens, VS. Shankar, J.A.C. van Vuren
en A.C. W. van der Wielen; tel. prakt.: 0413-211350; fax prakt.: 0413-211495; E-
mail prakt.:
dketp@aadal.nl, tel. prakt.: 0413-292929; fax prakt.: 0413-296038;
E-mail prakt.: info@aadal.nl., tel.prakt.: 0413-364589;
fax prakt.: 0413-
319931; E-mail prakt.:
dkveghel@aadal.nl

Weerd, Mevr. S. de; 2005; 1601 SW Enkhuizen; Molenweg 104; tel. privé:
0228-312876; E-mail privé:
.•/deweerd@hotmail.com; medew. bij Mevr. A.M.
Lub; tel. prakt.: 0228-312849; fax prakt.: 0228-321068; E-mail prakt.:
enkhui-
zen@invdierenarts.nt;
(toev. als lid)

Winterink, Mevr. M.R; 2005; 2082 HL Santpoort-Zuid; Harddraverslaan
47; tel. privé: 030-6881246; fax privé: 030-6881246; E-mail privé:
akromwijk®
rumaweh.nl;
(toev. als lid)

Congressen &. Symposia
)anuari

20-21 lOe congres over geneeskunde van het ge-
zelschapsdier. Locatie: Kasteel van Rhoon.
Thema: geneeskunde van de kat. Op 20
en 21 januari wordt een programma voor
dierenartsen geboden, op 21 januari is er

______een progt^amma voor dierenartsassistenten.

Onderwerpen zijn onder andere kortade-
migheid, dermatologie, anesthesie, gebit en
endocrinologie. Nadere informatie kunt u
inwinnen bij Château Vétérinaire, fax 0183
504 944, e-mail:
jwhmstrikkers@tiscali.nl
9e World Equine Veterinary International Congress gehouden in
Marrakech (Marokko). Informatie:
www.weva2006.ma Inlichtin-
gen, reisarrangement en inschrijfformulier via Frans Sluyters, Jeroen
Boschlaan 7, 5056 CV Berkel-Enschot, tel. (06) 212 35 610, e-mail:
fsluyters @ home. nl

Doorlopende
agenda

22-26

Vergaderingen & Bijeenkomsten

januari

3 Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Aanvang: 19.45
uur. Locatie: KNMvD, De Molen 77 in Houten.

19 Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Varken II. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: Hotel Restaurant De Druiventros, Bosscheweg 11, 5056 PP
Berkel-Enschot.

24 Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Varken II. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: GD, Amsbergstraat 7,7418 AH Deventer.

24 ALVAVetenschappelijke vei^adering/bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Rund. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde.

Cursussen
Januari

11 Informatieavond Masterclass \'De kunst van de reiger\'. Tijd: 19.00 tot 20.30
uur. Locatie: Van Ede & Partners, Tapijtweg 2, 2597 KH Den Haag. Aan
deze bijeenkomst zijn geen kosten verbonden.

-ocr page 82-

19 Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met Me-
rial en Dier&Zorg. Docenten: Dr. P. Mandigers, Dr. P. Overgaauw. Locatie:
Van der VaUc Eindhoven. Kosten euro 55,00 (incl. BTW). Meer informatie:
nvzutphen@royalcanm.nl of Royal Canin dierenartsenbezoekers.

21 De \'intensieve echocursus voor beginners\' van Dynamic Suppxjrt wordt
weergehouden. Cyclus 1 : zaterdagochtenden op 21 en 28 januari, 11 en 18
februari 2006. Voor informatie:
info@dynamicsupport.nl

22 www.animalia.be: Cyclus cardiologie GD dag 1 door Dr. Nicole Van Israel
Dipl. ECVIM-CA (Cardiology).

22 Moderne technieken van embryo herkenning en embryo verwerking bij
paarden. Locatie: Hotel Bakker, Vörden. Het theoretische deel wordt ver-
zorgd door: Dr. Tom Stout (Faculteit Diergeneeskunde), Eh-. Peter Daels
(Keros, België) en Drs. Myrthe Wessel (De Graafschap Dierenartsen) uit-
eenzettingen zullen doen. Het praktische deel bestaat uit het herkennen van
embryo\'s in verschillende stadia en het van begin tot eind prepareren voor
transport en transplantatie. Zie voor meer informatie, programma en regi-
stratie de website:
wvm\'.dgdierenartsen.nl

naaaniprpnartsen

Fulltime dierenarts
pluimvee/varken

De Groepspraktijk Dierenartsen Tilburg-Diessen is een
gemengde praktijk. Vanuit drie dependances werken zes dieren-
artsen voor ons cluster gezelschapsdieren. Het cluster land-
bouwhuisdieren opereert met acht dierenartsen vanuit onze lo-
catie in Diessen. Voor het cluster landbouwhuisdieren zijn wij
op zoek naar een fulltime dierenarts (m/v) voor de diersoorten
pluimvee en varken. Het zwaartepunt van de werkzaamheden
betreft pluimvee.

Functie-eisen:

- enthousiast en ambitieus zijn met betrekking tot de hier-
boven genoemde diersoorten en over goede sociale en
communicatieve vaardigheden beschikken;

- ervaring in pluimvee is een pré;

- flexibele instelling.

Interesse?

Uw sollicitatiebrief voorzien van curriculum vitae kunt u tot
veertien dagen na het verschijnen van deze advertentie sturen
naar: Groepspraktijk Dierenartsen Tilburg-Diessen, ter atten-
tie van mw. A. Verstraeten, Beekseweg 1 la, 5087 KA Diessen.
Of per e-mail:
dapdie@wxs.nl.

Vacatures
Diergeneeskundig

Centrum Twenterand

wemterand

DGC Twenterand is een gemengde praktijk waarbinnen door
negen dierenartsen en elf man/vrouw ondersteunend perso-
neel vanuit twee locaties diersoortspecifiek gewerkt wordt.
Ter versterking van ons team zijn wij op korte termijn op zoek
naar een enthousiaste

Erkend paardendierenarts (m/v) en een
Gezelschapsdierenarts (m/v)
Wij zoeken:

Paard: ervaring vereist (bij voorkeur gynaecologie), een abso-
lute team-player, iemand die niet schroomt initiatief te nemen.
Gezelschapsdieren: ervaring gewenst, goede communicatieve
eigenschappen.

Wij bieden:

een gezellig dierenartsenteam, fulltime (80%-100%) baan,
uitzicht op vast dienstverband en associatiemogelijkheden,
marktconform salaris, een uitdagende baan, goede ontwikke-
lingsmogelijkheden en een fantastische omgeving.

Reacties met cv graag binnen twee weken sturen naar:

Diergeneeskundig Centrum Twenterand, Daarleseweg 10,
7683 RE Den Ham, liefst per e-mail naar:
twenterand@die
renarts.nl

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

- paardenvacature: Arthur Asveld 06-13955051

- gezelschapsdierenvacature: Bulle Koster 06-53840099
Zie ook:
www.diergeneeskundigcentrumtwenterand.nl
of www.stemtec.nl

b

lergeneesScunä

entry«

Gezelschapsdierenpraktijk ter
overname in de omgeving van
Arnhem

Overname praktijkpand villa behoort tot de mogelijkheden.
Het riante pand is qua grootte en indeling prima passend voor
een één- of meermans-(specialisten)praktijk.

Schriftelijke reacties richten aan het Tijdschrift voor Dierge-
neeskunde, Postbus 421, 3990 GE Houten onder vermelding
van nummer 1/2006.

■ ■■■ v.-y^c

-ocr page 83-

Geef mij maar pasta!

tfmnUK

IDet Uitaminthe pasta geef je altijd precies de juiste dosering.

Geen onder- of overdosering

Werl<zaam tegen alle belangrijke wormen (incl. lintwormen)
Voor honden en katten van alle leeftijden

Uit recent effectiviteitonderzoek blijkt: Vitaminthe is zeer effectief.
Maar één keer behandelen
Te plaatsen in handige display
Verkrijgbaar in 5, 10 en 25 ml

Vitaminthe

®

Pasta voor totale ontuiorming

Iformatle: vitaminthe REC NL 2896 Per ml orale pasta: niclosamide 240 mg, oxibendazol 30 mg. Doeldleren: kat en hond Kanalisatie: Vrij. Uoor meer Informatie: virbac Nederland BV., Postbus 313, 3770 AH Barneveld.
lac.nl
iuiuiu.ulrt)ac.nl

-ocr page 84-

Pfizer Animal Health

Zorg is meer dan vaccineren.

Het jaarlijkse Conditie Consult

U wilt uw cliënten zo goed mogelijk helpen. Maar dan moeten ze wel de
weg naar uw praktijk vinden. Pfizer introduceert daarom het Conditie
Consult. Een concept voor een jaadijkse algehele controle, dat veel
verder gaat dan een oproep voor vaccinatie. Voor meer prakti jkbezoek,
meer tevreden cliënten en niet te vergeten meer omzet. Wij willen u
daarbij zo goed mogelijk helpen.
Kijk ook op www.weknowyoucare.nl.

We know you care.

Pfizer Animal Health bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d llssel, telefoon: 010-4064600.

-ocr page 85-

Deel 131 • Aflevering 3 • 1 februari 2006

Diergenees

Halicephalobus gingivalis infectie bij een vijßarige
Tinker ruin

Hemangiosarcoom bij de hond

Zweden gebruikt NSAID\'s bij mastitis

Bedrijfshulpverlening een must

Aansprakelijkheid en verzekering van dierenartsen

ninkiijke Nederiandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 86-

24 innovaties voor
alle relevante indicaties

VETERINARY

EXCLUSIVE

iro~\' , y ««ÄH« , ««Ä».

V__

De vernieuwde range
Royal Canin natvoedingen

• Significante acceptatieverbetering door de nieuwe
receptuur en textuur

• Optimale effectiviteit door productinnovaties en harmonisatie met de droogvoeding

• Variatie in textuur: paté en brokjes In saus

• Variatie in smaak: kip en rund of eend

• Variatie in verpakking: blikvoeding voor de hond en portieverpakking of alutray voor de ka

• 24 variëteiten voor de meest voorkomende klinische aandoeningen

I* ! ••

ROY>1L CKNIN

VETERINARY DIET

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service
Postbus 63 - 5460 AB Veghel - Tel.: 0413-318444 (bestellingen) of 0413-318400 (productinformatie)
E-mail: info@royalcanin.nl - Internet: www.royalcanin.nl

Onderscheidend in

1) Acceptatie

2) Innovatie

I

3) Variatie

<
Ü

-ocr page 87-

Tijd

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Cover: foto van pagina\'s 76 en 88
Uit de hoofdredactie
Oorspronkelijk artikel

Halicephalobus gingivalis infectie bij een vijfjarige Tinker ruin;
M. Boswinkel. I.J.S. Neyensen M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Samenvattingen VDT

Referaat

Nieuws

Veterinair tuchtrecht

Exotische relatieproblemen; laira Boissevain

Uit en voor de praktijk

Hemangiosarcoom bij de hond; £. Teske, C. R. Rutteman enJ. Kirpensteijn

Berichten en verslagen

Zweden gebruikt NSAID\'s bij mastiris;_/a(i Hu/sen
UGCN organiseert Uitstekende Uiergezondheidsdagen
Bedrijfshulpverlening een must;
Nienke Thybaut

Aansprakelijkheid en verzekering van dierenartsen; Harry Blok en Ruud van der Mark
Reclameregels diergeneesmiddelen aangepast
AUV Veterinaire Mediatheek;
Tjeerd Cuperus

Ingezonden

Ritueel slachten; Kitty de Vries

Boekbespreking

Gesignaleerd

Gesignaleerd: Anita Suijkerbuijk

Nieuws van de industrie
Uitgelicht

Deel 131
Aflevering 3
1 februari 2006

Inhoud

73

74

82

83

84

86
87

Wetenschap

Actua

90

92

93
95

97

98

99

100

101

103

104

KLINISCHE AVONDEN 2006

"Allergieën bij de kat: een systematische benadering",
Drs. S. Schleifer
"Knieproblemen onder de knie krijgen",
mevr. Drs. M.H.Th. Covers

»an dtr Vtilk I IulcI f^ieuwerkerk a/d IJssel
van ÜUI Valk hocei tin^hoven-
^ ff

woansdag-4 5 fcLiuaii 2006—van dür Valk notei Moöfddorp

v^rQBnirdïtg 1 maai\'( 2000 vjil dt!l V.tlk nocei Mpéidbom
woensdag 22
maart 2006 van der Valk Hotel Drachten

dinsdag_10 janna

dinidag-21 januai i 2000

HMê-

ff

~)>\\/j!Ï

Wirty^c:

-ocr page 88-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof. dr. P. De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof. dr. F. van Knapen (Utrecht)
Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)
Prof. dr. J.P.TM. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utfecht)
Dr. G. Voorhout (Utfecht)
Dr. PR. Weeren
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Gcert.sen

I

Eindredactie

Drs. E.P.C. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.

........ HÉIÉBmpB il lil

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzittcr

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergenecsmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr. M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348900
Fax 030-6348909
Website ivwiv.knmvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. F.J.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfin.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr drs. M. Fijten,
webmaster

Congressen en cursussen

Studievergadering Groep Homocopathisch-werkende dierenartsen
3rd European Equine Health & Nutrition Congres

104

105

105

PAOD

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is hel
Verenigingstijdsehrifl van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
\'van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
Iiill I IHWil.....het bestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 len name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V.,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
IHiéliMi m-n ni i n_

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag
Tel. 070-7507500. fax 070-7507578_

KNMv

In memoriam

De heer G. Heijnen; Dick Blaauboer, Dick Hofitee, Bouke Schuurmans, Piet van der Werf en
Klaas Harmen Heijnen

Maatschappijnleuws

Vactures in besturen en commissies verband houdende met de 153e algemene vergadering
Tarieven Dierenartsen Netwerk 2006
De eerste stappen naar een nieuwe voorzitter

Doorlopende agenda

Jubilea

S

106

107
107

107

108

109
109

Deadline

Contents

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Bameveld,
Tel. 0342-419798; 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden: eindredactie

Original article

Halicephalohus gingivalLi infection in a 5-year old Tinker gelding;
M. Bosivinkel. I.J.S. Neyens en M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

All rights reserved

74

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this Journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological A bstracts. Cambridge Scientijic Abstracts).

À .;-.-
.. ■.•■■ -■*; ■■■■ <

-ocr page 89-

Van

de redactie!

Zoals u wilt

U leest nu uw Tijdschrift voor Diergeneeskunde. U vindt dat blijkbaar de tijd en de moeite waard,
anders zou u iets anders doen. Deze afweging vormt de voortdurende zorg van de redactie. Het
Tijdschrift ontleent haar bestaansrecht immers uitsluitend aan uw beslissing om te lezen. En om u
aan het lezen te krijgen zijn goed geschreven maar vooral praktische verhalen noodzakelijk (bron
van deze kennis: een zorgeloze mini-enquête zonder statistische onderbouwing, door mij op een
achternamiddag uitgevoerd, onder een volstrekt niet-representatieve groep potentiële lezersj.

U vraagt en het Tijdschrift draait:

- Een degelijk en zeer bruikbaar artikel over vaak aangetroffen ellende bij de hond; het heman-
giosarcoom. Drie deskundigen schreven een beknopt en toch volledig overzicht van deze aan-
doening. Daarmee zetten ze hopelijk de toon; met goede verhalen - vooral op het gebied van de
kleine gezelschapsdieren - vervult u altijd een behoefte. Voelt u zich vooral aangespoord tot het
leveren van uw bijdrage.

- Een verslag van het uiergezondheid.spanel. Op één of andere manier altijd weer wat nieuws, en
nog plezierig geschreven ook.

- Het eerste artikel uit een serie van drie, over een aantal belangrijke juridische facetten van de
veterinaire bedrijfsvoering. Aansprakelijkheid en verzekering: als iets ons wakker maakt - of
wakker houdt - is dit het.

En dan nog wat:

laira Boissevain (altijd zeer leesbaar en dus goed gelezenj behandelt chinchilla \'s en het probleem
van de \'tailormade\' veterinaire dienstverlening.

Strikt juridisch beschouwd, bent u als dierenarts de ideale dienstverlener (u weet en kunt vrijwel
alles, u bent altijd beschikbaar en u bent in concurrentie met uw collegaj. De verwachtingen van uw
klant zijn vergelijkbaar (mijn dierenarts is 24/7 beschikbaar als de beste en goedkoopste specialist
in alles). In de praktijk is uw dienstverlening echter nét iets minder.

Dat is natuurlijk allesbehalve nieuw en meestal passen de verwachtingen zich wel aan aan de
dienstverlening of omgekeerd. De rek is er echter uit: de beschikbaarheid van veterinair specialis-
ten voor avond- en weekenddiensten is simpelweg niet te realiseren, de zaken voor het tuchtcollege
betreffen meestal bovenbedoeld dilemma, de spanningen binnen de beroepsgroep over \'kwaliteit\'
(fijn containerbegrip, geringe woordwaardej en de marketing daarvan zijn nog niet voorbij, en
conflicten met klanten krijgen tegenwoordig al snel een juridisch karakter.

Algemeen geldende oplossingen voor het hierboven beschreven dilemma zijn er niet. Blijven zoeken
maar, lijkt me.

Maarten Willemen

TijdsuiluHl^H

\'^BShHH

- . -r

-ocr page 90-

Halicephalobus gingivalis infectie bij een vijfjarige Tinker ruin

Tijdschr Diergeneeskd 2006; 131: 74 - 80.

M. Boswinkel\', I.J.S. Neyens\' en M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan\'

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

Een vijf jaar oude Tinlter ruin werd doorgestuurd naar
de kliniek Inwendige Ziekten van de Hoofdafdeling
Gezondheidszorg Paard, met als klacht een uveitis van
het linkeroog en koorts. Klinisch onderzoek bij bin-
nenkomst toonde een lethargisch paard met koorts en
verminderde visus van het linkeroog. Tijdens rectaal
onderzoek werd een vergrootte, onregelmatige en har-
de linker nier en een voorste scheilswortel met harde
onregelmatige verdikkingen gevoeld. Bloedonderzoek
toonde een anaemie, een leucocytose, een verhoogd
ureum en creatininegehalte en een hyperproteïnaemie.
In de urine werd herhaaldelijk eiwit aangetoond en was
de TGT/creatinine ratio verhoogd. De hoeveelheid buik-
vocht was licht verhoogd, met een normaal aspect, cel-
getal en eiwitgehalte.

In de twee opeenvolgende dagen persisteerde de koorts
en vertoonde het paard anorexie en ernstige centraal
nerveuze verschijnselen. In overleg met de eigenaar is
het paard geëuthanaseerd.

Bij postmortaal onderzoek werden uitgebreide ontste-
kingsveranderingen gezien in de uvea van het linker
oog, de nieren en het centraal zenuwstelsel op basis van
een infectie met
Halicephalobus gingivalis.

Summary

Halicephalobus gingivalis infection in a 5-year old Tinker
gelding

A 5-year old Tinker gelding was referred to the Department of Equine
Sciences with a left eye uveitis and fever. At presentation the horse showed
a mild lethargy, fever and decreased vision of the left eye. Rectal examina-
tion revealed an enlarged left kidney, with a hard and an irregular surface.
The cranial mesentery artery had an enlarged and irregular aspect. Blood
analysis showed anaemia, leucocytosis, increased blood urea nitrogen and
creatinine and a hyperproteinemia. Urine analysis repeatedly showed a
marked proteinuria and an increased yGT/creatinine ratio. The amount
of abdominal fluid was slightly increased. However, the aspect, amount of
cells and protein were normal.

In the following two days the fever persisted and the horse showed anorexia
and severe neurological signs. The horse was euthanized with permission
of the owner.

Post mortem examination showed a generalized parasitic infestation of
Halicephalobus gingivalis in the uvea of the left eye, the kidneys and the
central nerve system.

\' Departement Gezondheidszorg Paard. Discipline Inwendige Ziekten, Faculteit der
Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht. Yalelaan 16, 3584 CM Utrecht, telefoon:
030-2531 III, fax: 030-2531256. E-mail: m.boswinkel@vet.uu.nl
Destijds werkzaam bij Departement Pathohiologie, Afdeling Pathologie, Faculteit
der Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht. Yalelaan I, 3508 TD Utrecht, telefoon:
030-2533195. E-mail: isabelle.neyens@hotmail.com

Inleiding

De nematode Halicephalobus gingivalis (voorheen Micro-
nema deletrix)
werd voor het eerst in 1954 beschreven als
pathogeen door Stefanski, die de parasiet isoleerde uit een
granulomateuze ontsteking van de gingiva bij een paard
(38).
H. gingivalis behoort tot de Order Rhabditata en de
Familie van de Rhabditidae. De parasiet heeft door de de-
cennia heen in de literatuur verschillende benamingen ge-
kend.
Micronema deletrix en Halicephalobus deletrix zijn
synoniemen van
H. gingivalis.

H. gingivalis is beschreven als ziekteveroorzaker bij het
paard, de ezel en de mens, en is nog niet buiten deze gast-
heren aangetroffen. Het genus Halicephalobus bevat acht
soorten, waarvan met zekerheid kan worden gezegd dat
zeven soorten vrij levende nematoden zijn en voorkomen in
rottend plantenmateriaal, humus en mest (2). Op basis van
de soortgenoten binnen het genus, bestaat het vermoeden
dat
H. gingivalis tevens een vrijlevende cyclus kent buiten
de gastheer. Echter, dit is nog niet met zekerheid vastgesteld.
Tot nu toe zijn, naar ons weten, wereldwijd 33 paarden, een
zebra en drie mensen beschreven met een
H. gingivalis in-
fectie (2, 5, 13, 14, 15, 34). De organen of orgaansystemen
die het meest frequent worden, geïnfecteerd zijn het centraal
zenuwstelsel, de nieren, de mond- en neusholte en de lymf-
knopen (37). Er is weinig bekend over de infectieroute van
H. gingivalis. De orale- en inhalatieroute alsmede het bin-
nendringen via geïnfecteerde wonden, worden als belang-
rijkste infectieroutes beschouwd (2, 11, 13, 14, 19, 34, 37).
In de hier beschreven casus wordt het klinische en patholo-
gische beeld beschreven van een infectie van
H. gingivalis
bij een paard.

Casus

Ziektegeschieden is

Een vijQarige Tinker ruin van 540 kg werd bij de Kliniek
voor Inwendige Ziekten van Hoofdafdeling Gezondheids-
zorg Paard aangeboden met koorts, blepharospasmus en een
hyphaema van het linkeroog. Het paard was op tweeënhalf-
jarige leeftijd geïmporteerd vanuit Ierland. Sindsdien werd
het dier jaarlijks gevaccineerd tegen tetanus en influenza en
elke twee maanden ontwormd met ivermectine. Sinds de
import in Nederland had het dier nooit eerder gezondheids-
klachten gehad. Over de gezondheidsstatus in de voorlig-
gende periode was niets bekend.

Drie weken voordat het dier werd doorgestuurd naar de uni-
versiteitskliniek werd de praktiserend dierenarts geconsul-
teerd in verband met een
Conjunctivitis en cornea-oedeem
van het linkeroog. De eigenaar meldde dat het paard al twee
weken wat lusteloos was en af en toe met het linker deel
van het aangezicht langs objecten in de omgeving schuurde.
Nadere inspectie van het oog leverde geen afwijkingen op
en de cornea kleurde niet met fluoresceïne. Er werd een
eenmalige injectie met dexamethason\' (0.05 mg/kg LG IV)

\' Dexadreson*-, Intervet Nederland B. V.. Boxmeer, Nederland.

-ocr page 91-

gegeven, waarna driemaal daags een topicale behandeling
met een antibioticum en corticosteroïden bevattend prepa-
raat- werd gegeven. De behandeling leek aanvankelijk aan
te slaan, maar na drie dagen trad recidief op en vertoonde
het paard hoge koorts (39.5 graden Celsius). Het cornea-
oedeem leek echter verminderd en de cornea kleurde nog
steeds niet met fluoresceïne. Er werd een orale behandeling
ingesteld met trimethoprim-sulfadiazine\' (30 mg/kg LG 2dd
PO) gedurende drie dagen en de oogmedicatie werd gewis-
seld naar een chlooramphenicol en vitamine A bevattende
oogzalf. Na een aanvankelijke opleving van de patiënt re-
cidiveerde twee weken later de koorts (40.0 graden Celsius)
en vertoonde het paard verminderde eetlust. Het linkeroog
vertoonde op dat moment een fulminante uveïtis met vaat-
ingroei in de cornea en een hyphaema van de voorste oogka-
mer. De fluoresceïne-kleuring was negatief Het paard is op
dat moment behandeld met een eenmalige injectie dexame-
thason\' (0.05 mg/kg LG IV) en lokaal met dexamethason\'
en atropine 1% oogdruppels\'. Gezien de matige eetlust en
het recidiverende karakter van de klachten werd besloten te
wisselen naar een éénmaal daagse intramusculaire behan-
deling met een combinatie preparaat\' van streptomycine
(12.5 mg/kg LG IM) en procaïnebenzylpenicilline (10 mg/kg
LG IM). Nader bloedonderzoek toonde een sterk verhoogd
totaal-eiwitgehalte (93 g/1 referentiewaarden 56-79 g/1), een
verhoogde betaglobulinen fractie (51 % referentiewaarde
< 22%) en een verhoogd creatinine-gehalte (356 |amol/l,
referentiewaarde 71-194 |imol/l ). Na twee dagen behan-
delen verslechterde de klinische situatie echter en liep het
paard tegen voorwerpen aan. Aanvullend rectaal onderzoek
toonde een vergrootte linker nier en een verbrede en pijn-
lijke voorste scheilswortel.

Besloten werd het paard door te sturen naar de universiteits-
kliniek voor nader onderzoek.

Klinisch onderzoek

Bij binnenkomst in de kliniek maakte het dier een slome
indruk met verminderde visus. Het linkeroog vertoon-
de blepharospasmus met bloed in de voorste oogkamer
(hyphaema). De ademhaling was te oppervlakkig, te abdomi-
naal en had een frequentie van 50 per minuut (normaalwaar-
de 8-14 per minuut). De polsfrequentie was licht verhoogd
(48 slagen/min, normaalwaarde 28-40 per minuut), regel-
matig, krachtig en equaal. De lichaamstemperatuur was
sterk verhoogd (39.6°C, normaalwaarde 37.4 - 38.0°C). Tot
slot was de huid rondom het linkeroog en orbita oppervlak-
kig gelaedeerd. Onderzoek van het respiratieapparaat en
circulatieapparaat leverde geen afwijkingen op. Ten aanzien
van het digestieapparaat werden rectaal enkele afwijkingen
opgemerkt: de linker nier was zeer sterk vergroot en tevens
onregelmatig qua consistentie en oppervlak, de voorste
scheilswortel was breed en er waren talrijke harde knobbel-
achtige verdikkingen, variërend van enkele centimeters tot
tien centimeter in grootte, te palperen. Het paard vertoonde
links een duidelijke traanstreep, blepharospasmus en en-
ophtalmus met een lichte protrusie van de membrana nicti-
tans. Zowel de dreigreflex als de pupilreflex waren afwezig.

^ Gentapolycort^, AST Pharma B. V. Oudewater, Nederland.
^ Sullrisan Orale Pasta*. Anisane B. K. Raamsdonksveer. Nederland.
^ Amicol oogzalf\'. Aesculaap. Boxtel. Nederland.

\' De.xaniethason HPS 0,1%^, Holland Farmaceutical Supplies B. V. Zaandam.
Nederland.

^ Minims Atropinesuifaat 1%*, Chauvin Benelux. Brussel, België.
\' Streptoprocpen\'-, Eurovet Animai Heahh. Bladel, Nederland.

De cornea was geheel oedemateus verdikt en kleurde niet
met fluoresceïne. De voorste oogkamer bevatte ventraal ge-
stold bloed en dorsaal fibrine. Door de troebeling van zowel
de cornea als de voorste oogkamer waren dieper liggende
structuren, met uitzondering van een deel van de pupil, niet
te beoordelen. Het rechteroog vertoonde geen afwijkingen.
Uit bloedonderzoek (Tabel 1) bleek dat het paard een anae-
mic en een licht leucocytose met linksverschuiving had. Het
ureumgehalte was licht verhoogd en het creatininegehalte
sterk verhoogd. Het totaaleiwit was zeer sterk verhoogd
door met name een zeer hoge betaglobulinen fractie (beta-
1), waarvan op de tweede dag na binnenkomst de uitslag
volgde. Monitoring van het aantal leucocyten, het ureum en
creatinine liet een stijging zien.

Tabel i. Bloeduitslagen van een vijfjarige Tinker ruin met een Halicepha-
lobus gingivalis
infectie.

dag van aankomst dag na aankomst

normaalwaarden

Ht(l/1)

0.25

0.26

\'0.36-0.42

WBC (G/I)

11.4

13.3

7.0-10.0

Ureum (mmol/1)

9.8

12.9

2-8

Creatinine (junol/1)

328

355

106-168

Totaal-eiwit (g/1)

109

-

60-90

Albumine (%)

26.2

-

35-55

a-globulinen (%) |

15.9

-

15-20

ß-globulinen (W

46.1

-

0-22

Y-globulinen (%)___^11.8

0-25

Parasitologisch onderzoek van de mest toonde de aanwezig-
heid van Cyathostominae eieren. Bij buikpunctie werd veel
helder strogeel buikvocht verkregen. De leukocytentelling
bedroeg 2.5 G/1 (normaalwaarde < 5.0 G/1) en het totaaleiwit
viel binnen de referentiewaarde (< 15 g/1) (26). Bij nader cy-
tologisch onderzoek van het punctaat zijn geen aanwijzingen
gevonden voor neoplastische cellen. De hoeveelheid cellen
en de verdeling ervan waren normaal. Urineonderzoek lever-
de bij herhaling een sterk verhoogd eiwitgehalte op, welke
zowel middels een sneltest\', als middels de Bangproef werd
aangetoond. Bij microscopie van het urinesediment werden
geen afwijkingen gevonden. De y-GT/creatinine ratio van
de urine was 3.0. Volgens ongepubliceerd onderzoek binnen
de discipline Inwendige Ziekten van het Departement Ge-
zondheidszorg Paard moet bij herhaling een ratio van boven
de 2.0, worden aangemerkt als afwijkend. In die gevallen
wordt de verdenking uitgesproken van acuut nierfalen met
tubulaire schade.

Differentiële diagnose

Op basis van de klinische gegevens en het voodopige
bloedonderzoek werd gedacht aan een chronische (puru-
lente) ontsteking, een neoplasie en eventueel aan nierin-
farcten, mogelijk als gevolg van een massale parasitaire
(maagdarm)infectie. Dit laatste werd minder waarschijnlijk
geacht gezien het regelmatig ontwormen door de eigenaar.
Het hyphaema van het linkeroog zou secundair kunnen zijn
aan een fulminante uveïtis.

Therapie

Gezien de verhoogde concentraties van ureum en creatinine
in het bloed werd afgezien van een antimicrobiële behande-
ling met gentamicine. Mede op basis van het feit dat het
dier, in tegenstelling tot thuis, nog voldoende at en dronk.

Combur-Test\'-, Roche Diagnostics Nederiand B. V. Almere. Nederland.

-ocr page 92-

werd als alternatief besloten een orale antibioticumkuur met
trimethoprim/sulfadiazine\' (30 mg/kg LG 2dd) te starten.
De medicatie werd gecombineerd met een oraal NSAID
preparaat\' (startdosering 2 mg/kg LG, gevolgd door 1 mg/
kg LG 2dd) en een anti-stollingsmidder» (6.25 mg/kg LG
Idd PO). Het linkeroog werd elke twee uur behandeld met
corticosteroïden-druppels" en atropine-oogdruppels\'^

Ziekteverloop

De dag na aankomst vertoonde het dier plotseling ernstige
tekenen van verminderde coördinatie, zowel in beweging als
tijdens rust. Het bewustzijnsniveau wisselde van excitatie
tot uitgesproken sloomheid. Omwille van de veiligheid van
het dier en de omgeving is toen besloten om een aanvullen-
de echografie van beide nieren uit te stellen. De algemeen
klinische toestand verslechterde verder en het dier vertoon-
de minder eet- en drinklust en de koorts persisteerde (39.0-
39.5°C). Orale antimicrobiële therapie was op dat moment
minder zinvol. Een mogelijke relatie tussen de acute neuro-
logische verschijnselen en een meningoencephalitis werd op
dat moment niet uitgesloten. Gezien het feit dat streptokok-
ken-species daarin een voorname rol spelen is besloten de
antibioticumtherapie te wisselen naar een penicillineprepa-
raat" in een hoge dosering (30.000 lE/kg LG Idd IM).
Enkele uren later verslechterde de situatie ernstig, waarbij
het dier naast de uitgesproken ataxie, tevens spontaan om-
viel. Tetraparese werd gevolgd door tetraparalyse, heftige
clonische en tonische krampen, ophistotonus en nystagmus.
In overleg met de eigenaar werd besloten het dier te eutha-
naseren.

Postmortem onderzoek

Bij uitwendige inspectie werden er ter hoogte van de linker
orbita enkele oppervlakkige schaafwonden geconstateerd.
Het linkeroog vertoonde multipele macroscopische afwij-
kingen: exophtalmus, vertroebeling van de cornea en een
hyphaema. Na succesvolle fixatie (formaline 10%; 24 uur),
werd op sneevlakte een verdikte cornea bevestigd. De iris
vertoonde een diffuus haemorragisch aspect met enige aan-
wijzingen voor necrotische veranderingen. De voorste oog-
katner was gevuld met een grote hoeveelheid gestold bloed.
De lens was intact en vertoonde verder geen bijzonderhe-
den. Het corpus vitrium had een troebel aspect met een wat
groene verkleuring (Figuur 1). De linker nervus opticus ver-
toonde een licht dof aspect. Het rechteroog vertoonde geen
bijzonderheden.

Bij de inwendige inspectie van het abdomen vertoonden
beide nieren een vergrootte omvang met een onregelmatige
vorm. Op sneevlakte had de linker nier een afmeting van
26 cm bij 18 cm en de rechter nier een afmeting van
33 cm bij 17 cm. De consistentie van beide nieren was ste-
vig. Cortex en merg bevatten multipele coalescerende no-
duli met identieke consistentie en kleur als het omliggende
nierparenchym, waardoor de nier een knobbelachtig aspect
aannam. De urineblaas was gevuld met een redelijke hoe-
veelheid troebel gekleurde urine. Overige organen, inclusief
hersenen lieten verder geen significante afwijkingen zien.

^ QuadhsoP, Intervet International B. V. Boxmeer. Nederland.

Carbasalatum calcicum Cf. Gentafarma B. V. Maarssen, Nederland.
" Dexamethason oogdruppels . Apotheek Faculteit Diergneneeskunde. Utrecht.
Nederland.

\'^Atropine 2% oogdruppels. Apotheek Faculteit Diergneneeskunde. Utrecht.
Nederland.

" Depocilline\'-, Intervet International B. V. Boxmeer Nederland.

Figuur 1. Linker oog (na fixatie): Diffuse, chronische granulomateuze
uveitis met uitgebreid hyphaema en necrotiserende, granulomateuze op-
tische neuritis. Aetiologie:
Halicephalobus gingivalis.

De natieve cytologische afdrukpreparaten afkomstig van
beide nieren leverden multipele parasitaire micro-organis-
men op, behorende tot de groep van de nematoden. Ze wer-
den gekenmerkt door een typische rhabditiforme slokdarm,
met een corpus, isthmus en bulbus die in alle stadia terug
te vinden waren. Enkel vrouwelijke organismen werden
geïdentificeerd. Parasitair en microbiologisch onderzoek
van de urine was negatief

Microscopisch onderzoek gaf uitgebreide pathognomoni-
sche veranderingen aan, passend bij een infestatie met
Ha-
licephalobus gingivalis\',
de macroscopische bevindingen
zoals de uitgebreide hyphaema en het keratitis beeld werden
bevestigd bij histopathologisch onderzoek met onder andere
een focaal erosieve laesie in het cornea epitheel en lichte
oedemateuze veranderingen in het onderliggend stroma. De
linker oogbol vertoonde ernstige, diffuse ontstekingsveran-
deringen, waarbij de iris en het corpus ciliare gekenmerkt
werden door granulomateuze haarden bestaande uit talrijke
macrofagen, lymfocyten en plasmacellen, waartussen zeer
regelmatig in clusters gelegen rhabditiforme nematoden
verspreid lagen. Identieke veranderingen werden aangetrof-
fen in het choroid met plasmacellen, melaninehoudende ma-
crofagen, en alsmede diverse doorsneden van
H. gingivalis

Figuur 2. Oog: choroiditis met plasmacellen en melaninehoudende ma-
crophagen alsmede diverse doorsneden van
Halicephalobus gingivalis
larven (pijlen).

^ * t \'

■V\' .• iJ-

•V

- - r

-ocr page 93-

larven (Figuur 2). De linker nervus opticus vertoonde uit-
gebreide necrotische veranderingen, waarin eveneens grote
aantallen vrouwelijke nematoden en larven van de soort
H. gingivalis verspreid lagen. De rondkernige ontstekings-
component was hierbij in zeer geringe mate aanwezig. Het
nierparenchym van de linker en rechter nier vertoonde iden-
tieke pathognomonische veranderingen; de cortex werd ge-
kenmerkt door multifocale granulomateuze foei bestaande
uit lymfocyten, macrofagen en centraal necrose waarin
meerkernige reuscellen verspreid lagen. Talrijke vrouwelijke
nematoden, passend bij
H. gingivalis werden aangetroffen.
Secundaire veranderingen bestonden voornamelijk uit ge-
dilateerde tubuli gevuld met een matige hoeveelheid eiwit-
achtig materiaal en een interstitiële fibrose van het gehele
nierparenchym. Cerebrum, cerebellum, pons en verlengde
ruggenmerg vertoonden eveneens granulomateuze veran-
deringen, waarin af en toe enkele neutrofiele granulocyten
verspreid lagen (Figuur 3). Bijkomende laesies bestonden
uit neuronale necrose, gliosis en lichte oedemateuze veran-
deringen in de witte materie.

Figuur 3. Medulla oblongata: granulomateuze encephalitis met centraal
gelegen enkele lengtedoorsneden door tweetal
Halicephalobus gingivalis
larven.

/ \'

■■ u
» .


%

#

^ • • \\ ^ • !

Ö\'

»-V ..i

• » \'

m
t

*

<r

1. < "

• » . A

*

*. ^ • ■> %

»

\' e

.k

Ji »

* . ^ N

0 •

• •

50 ^im

H. gingivalis werd eveneens aangetroffen in de meningen.
Alle parasitaire organismen zijn als vrouwelijk geïdentifi-
ceerd; afmetingen bedroegen 15-20 |im in diameter en 100-
300 pm in lengte. Waarschijnlijk betreft het hier met name
jonge stadia van vrouwelijke exemplaren. Identificatie van
de nematode werd gebaseerd op de morfologische kenmer-
ken van de cuticula, het type spier en de vorm van de rhab-
ditiforme oesophagus. De digestie tractus is opgebouwd uit
een laag éénkemige cubische cellen, ovarium en uterus ver-
tonen een gebogen uiteinde en tenslotte vertoont de staart
een taps toelopend uiteinde. Deze twee laatste morfologi-
sche kenmerken differentiëren deze organismen van andere
rhabditiformen.

Als conclusie werden de volgende morfologische diagnosen
geformuleerd:

I. Unilaterale diffuse granulomateuze chorioretinitis en
necrotiserende, optische neuritis met talrijke parasitaire
micro-organismen (larven en volwassen stadia), passend
bij
H. gingivalis.

2. Bilaterale chronische multifocale tot coalescerende gra-
nulomateuze nefritis met uitgebreide interstitiële fibrose.

met talrijke parasitaire micro-organismen (larven en vol-
wassen stadia), passend bij
H. gingivalis.
3. Multifocale granulomateuze meningoencephalitis, met
identieke parasitaire organismen, passend bij
H. gingiva-
lis.

Overzicht literatuurgegevens

H. gingivalis is een kleine nematode welke behoort tot de
Order Rhabditata en Familie Rhabditidae. Op basis van
gegevens van zeven andere soortgenoten binnen het genus
wordt vermoed dat
H. gingivalis normaal gesproken een
vrijlevende nematode is en voorkomt in rottend plantenma-
teriaal, grond en humus. Het is de enige soort uit het genus
Halicephalobus, die sporadisch het paard (en ezel) en de
mens weet te infecteren (8). In tegenstelling tot de zeven
andere soorten is
H. gingivalis nooit buiten een gastheer
aangetroffen of geïsoleerd en alleen teruggevonden in pa-
thologische weefselveranderingen van het paard (2), de ezel
(15) en de mens (13, 14, 34). Het vermoeden bestaat dan
ook dat
H. gingivalis gezien moet worden als een faculta-
tieve parasiet van het paard en de mens.
De geografische verspreiding van ziektegevallen bij het
paard is wereldwijd en klimaatsinvloeden lijken dan ook
niet van invloed te zijn op deze parasitaire infectie. Zo zijn
er gevallen beschreven in de Verenigde Staten, Egypte, Ja-
pan, Colombia, Duitsland, Groot-Brittannië, Polen en Zwit-
serland. Deze casus betreft het derde geval in Nederland
(19,23).

Er bestaat geen ras- of leeftijdspredispositie voor de infectie
met
H. gingivalis. Paarden die worden beschreven in de li-
teratuur variëren van achttien dagen oud tot negentienjarige
leeftijd (7, 37).

Voor wat betreft de route waarlangs het paard en de mens
zich zouden infecteren zijn in de literatuur een aantal moge-
lijkheden beschreven, vaak op basis van de verspreiding van
pathologische laesies in het paard. Zo bestaat het vermoeden
dat via ingestie van gecontamineerd voer een infectie van
kleine mucosale wondjes in de mondholte of neusholte kan
optreden en kan leiden tot verdere verspreiding (2, 4, 13,
14). Deze mogelijke porte d\'entree kan verband houden met
de relatief frequent voorkomende granulomateuze ontste-
kingen in de weke en benige delen van neus- en mondholte.
Verder is er de mogelijkheid beschreven van inhalatie van
gecontamineerd materiaal (37). Tevens worden bij drie veu-
lens een mogelijke prenatale, perinatale of transmammaire
infectieroute aangegeven (37, 42). In een geval waarbij een
ƒƒ.
gingivalis infectie werd beschreven bij de mens ging het
om vermoedelijke contaminatie van huidwonden met paar-
denmest. In twee gevallen werd een infectie van het prepu-
tium bij het paard beschreven, welke eveneens veroorzaakt
zou zijn door lokale infectie met gecontamineerde grond of
mest (11). Op basis van het vrijlevende karakter van de an-
dere soorten uit het genus Halicephalobus en het feit dat in-
fecties met name optreden bij het paard, wordt paardenmest
als primaire bron van besmetting gezien van
H. gingivalis
(2, 14).

Over de mogelijke duur van de incubatietijd is slechts te
speculeren. Infectieproeven, welke hierover meer informa-
tie zouden kunnen geven, zijn niet gedaan. Toch is er een
veulen van achttien dagen oud beschreven met klinische
symptomen, die later in verband konden worden gebracht
met een
H. gingivalis infectie (37). Uitgaande van een in-

-ocr page 94-

fectie postpartum, zou dit betekenen dat de incubatietijd
korter is dan drie weken.

Over de verdere verspreiding door het lichaam na infec-
tie van de gastheer is veel gespeculeerd. Een hematogene
route wordt op dit moment nog als meest waarschijnlijk be-
schouwd (18, 33, 41). Zo zijn bij microscopisch onderzoek
van de hersenen meerdere parasieten aangetroffen in het lu-
men van bloedvaten (10, 43).

Pathologische laesies als gevolg van een infectie worden het
meest aangetroffen in achtereenvolgens het centraal zenuw-
stelsel (3, 7, 17, 24, 33, 43), de nieren (3, 35) en de mandi-
bula en maxilla (5, 8,28,40). Andere organen, zoals het hart
(15), de longen (37,42), de maag (36), skeletbeenderen (21,
25, 36), ogen (24, 31), testikels (20) en het preputium (11,
27) zijn ook, maar minder vaak, beschreven in de literatuur.
De klinische verschijnselen die het eerst worden gezien na
infectie, worden bepaald door dat deel van het lichaam of
organen welke, functioneel gezien, het meest zijn bescha-
digd. Zo worden in de literatuur een groot aantal klachten
beschreven waarmee de patiënt aanvankelijk wordt aan-
geboden. Deze kunnen bestaan uit progressief groeiende
harde zwellingen aan het hoofd (mandibula en maxilla) (5,
19, 41), depressie (5, 7, 37), koorts (35), kreupelheid (21,
25, 36), epistaxis (7), testikelzwelling (20), zwelling van het
preputium (11), afwijkingen in en rond de ogen (15, 20, 37).
Infectie van de ogen als gevolg van een
H. gingivalis in-
fectie manifesteert zich in de meeste gevallen als een acuut
optredende uveïtis (15, 20, 31). Daarnaast wordt progres-
sieve blindheid (7, 10, 15, 20, 37) en keratoconjunctivitis
beschreven (24).

Dc macroscopisch pathologische veranderingen bestaan in
het merendeel van de gevallen uit typische proliferatieve,
stevige, grijswitte granulomateuze ontstekingshaarden,
waarin vrouwelijke volwassen stadia, larven en eieren te-
gelijkertijd kunnen voorkomen. Mannelijke nematoden van
deze soort zijn nog nooit aangetroffen en men vermoedt dan
ook dat de nematode een ongeslachtelijke of parthenogene-
tische voortplanting doormaakt in de gastheer (4).
Er lijkt, uitgaande van hetgeen in de afgelopen decennia is
gepubliceerd over
H. gingivalis infecties bij het paard en
de mens, een voorkeurslocatie voor het centraal zenuwstel-
sel te bestaan, en dan met name de hersenen (1,6, 10, 12,
13, 39). Zodra het centraal zenuwstelsel betrokken is in de
infectie, verloopt de ziekte in alle gevallen dodelijk en is de
prognose als zodanig ook infaust.

Gezien het scala aan diverse klachten waarmee de patiënt
aanvankelijk wordt aangeboden in de praktijk en de zeer
lage frequentie waarin deze infectie voorkomt, vormt de
diagnostiek ten aanzien van de primaire ziekteveroorzaker
een probleem. Naar ons weten is slechts in vijf gevallen
de diagnose ante mortem gesteld (1 1, 19, 20, 33, 41). De
diagnostiek werd verricht middels histopathologic van gebi-
opteerd afwijkend weefsel, waarin de parasiet werd aange-
troffen. In één geval werd de parasiet tevens aangetoond in
de urine en buikpunctaat van een paard (22). In alle andere
gevallen zijn de klinische symptomen van aspecifieke aard
en moet op basis van de klinische gegevens en aanvullend
onderzoek een differentiële diagnose worden opgesteld.
Middels bloedonderzoek wordt vaak een leucocytose en
een hyperproteinaemie met een verhoogde betaglobulinen-
fractie aangetoond (4, 15, 19). Dit kan dan op zo\'n moment
een aanwijzing zijn voor een parasitaire infectie en/of ont-
stekingsreactie. Gezien het feit dat resultaten van bloedon-
derzoek vaak niet direct beschikbaar zijn en/of differentieel
diagnostisch een parasitaire achtergrond minder waarschijn-
lijk lijkt, wordt in veel gevallen een behandeling met breed-
spectrum-antibiotica en ontstekingsremmers ingesteld (5, 7,
17,20,35,41,42).

In drie gevallen waarin op basis van neurologische ver-
schijnselen een liquorpunctie werd verricht, heeft men aan
de hand van het macroscopisch aspect en de cytologie van
de cerebrospinale vloeistof, de verdenking uitgesproken
voor een mogelijke parasitaire infectie van het centraal ze-
nuwstelsel (10, 17, 37). Beperken de eerste klinische symp-
tomen zich tot bijvoorbeeld de ogen (bijvoorbeeld uveïtis),
dan kan een lokale therapie worden gestart.
Gezien het progressieve karakter van de infectie is de prog-
nose zeer slecht tot infaust.

Ten aanzien van specifieke therapie tegen H. gingivalis is
aan te geven dat er zeer weinig bekend is over de gevoelig-
heid van deze nematode voor anthelmintica. Uit verschil-
lende literatuurgegevens blijkt dat paarden ondanks de be-
handeling met ivermectine en/of benzimidazolen klinisch
verslechterden en uiteindelijk stierven of werden geëuthana-
seerd (8, 10, 16, 19,31,33,36,41). Door sommigen wordt
opgemerkt dat juist het afsterven van de nematoden door de
anthelmintica zou kunnen leiden tot een heftige ontstekings-
reactie met verslechtering van het klinisch beeld (33). Door
anderen wordt dit echter weer tegengesproken, gezien het
feit dat de klinisch symptomen ook plotseling kunnen ver-
ergeren, zonder de behandeling met anthelmintica (12, 13,
29, 30, 32, 34). Daarnaast zijn bij enkele paarden, die wer-
den behandeld met anthelmintica, bij postmortem onder-
zoek levende nematoden in weefsel teruggevonden (9, 33,
36). Uiteindelijk zal een verslechtering van de patiënt, met
of zonder het gebruik van anthelmintica, tevens afhangen
van de mate van parasitaire infestatie en de ontsteking, die
daarop volgt. Op basis van het feit dat de centraal nerveu-
ze symptomen vaak progressief verlopen, bestaan twijfels
over de doordringbaarheid van de bloedhersenbarrière, het
granulomateuze ontstekingsweefsel en de gevoeligheid van
H. gingivalis voor ivermectine en benzimidazolen (41).
Slechts twee paarden worden in de literatuur beschreven
waarbij met succes een lokale ontsteking, ten gevolge van een
H. g/wgjva/w-infectie, werd behandeld en de dieren restloos
genazen. Bij een van deze paarden voldeed een langdurige
behandeling met ivermectine en diethylcarbamazine\'\'\' (11). In
een andere geval werd na extirpatie van het ontstekingspro-
ces, zowel een lokale als orale behandeling met ivermectine
ingesteld (28). Hieruit mag geconcludeerd worden, dat alleen
in die gevallen waarbij de diagnose met zekerheid ante mor-
tem wordt gesteld en de ontsteking zeer lokaal en eventueel
voor chirurgische behandeling in aanmerking komt, het paard
een kans maakt om de infectie te overleven.

Discussie

Het is onduidelijk waar en wanneer het paard in de hier be-
schreven casus geïnfecteerd is geraakt. Twee jaar geleden
was het dier geïmporteerd vanuit leriand en sindsdien niet
eerder ziek geweest. Het paard werd zoals aangegeven, con-
sequent iedere twee maanden door de eigenaar ontwormd

^^ Derivaat van piperazine f antifielminticum.

-ocr page 95-

met ivermectine. Bij navraag blijken er in het verleden geen
andere paarden in de omgeving te zijn geweest met soortge-
lijke symptomen.

De klinische symptomen waarmee het paard werd aangebo-
den waren aspecifiek. Op basis van afwijkingen die werden
gevonden tijdens rectaal onderzoek, bloed- en urineonder-
zoek, werd aanvankelijk gedacht aan een chronisch (puru-
lente) ontsteking, een neoplastische achtergrond of nier-
infarcten. Hetgeen tegen een chronische ontsteking pleitte,
was het ontbreken van een verhoogde gammaglobulinen-
fractie. Echter, met name bij een zeer hoge totale eiwitfrac-
tie in het bloed zijn de auteurs van mening dat een visuele
controle van de grafische weergave van de electroforese van
belang kan zijn voor de beoordeling van de daadwerkelijke
hoogte van de verschillende eiwitfracties. Op basis van de
uitslag van de electroforese en de grafische weergave hier-
van, die op de dag na binnenkomst bekend werden, kon
worden aangetoond dat de verhoging van het totale eiwit
voornamelijk veroorzaakt werd door een sterk verhoogde
betaglobulinen-fractie. Daarmee werden de uitslagen van
eerder bloedonderzoek bevestigd. Juist een verhoogde beta-
globulinen-fractie in het bloed kan wijzen op een parasitaire
of neoplastische achtergrond. Toch waren de auteurs van
mening dat een parasitaire achtergrond minder waarschijn-
lijk was gezien de frequentie van ontwormen en het soort
anthelminticum, dat hiervoor gebruikt werd.
Cytologisch onderzoek van het buikpunctaat toonde geen
veranderingen in het totaal aantal en soort cellen. De toe-
genomen hoeveelheid helder geel buikpunctaat kan wijzen
op fysieke of chemische irritatie van het peritoneum, zonder
dat het leidt tot een verandering van de cytologie. Er zijn
geen volwassen of larvale stadia van
H. gingivalis terug-
gevonden.

Ondanks het feit dat bij massale parasitaire infiltratie van
de nieren met
H. gingivalis, parasitaire stadia aangetroffen
kunnen worden in de urine (22), zijn in de hier beschreven
casus geen eieren, larven of volwassen stadia van
H. gingi-
valis
aangetroffen.

Voor aanvullend onderzoek bleek een echografie van de
nieren niet uitvoerbaar. Zoals eerder opgemerkt was de kli-
nische toestand van het paard daarvoor te slecht. Het post-
mortale onderzoek van de nieren toonde aan dat een ante
mortem uitgevoerde echografie voldoende aanwijzingen
had kunnen opleveren voor het uitvoeren van een nierbiopt.
Histologie hiervan had infiltratie met larvale en volwassen
stadia van
H. gingivalis kunnen tonen (22). Op basis van de
centraal nerveuze symptomen had er tevens een liquorpunc-
tie uitgevoerd kunnen worden. Aan de hand hiervan was het
eventueel mogelijk geweest om een parasitair gerelateerde
ontstekingsreactie vast te stellen. De progressie waarmee de
klinische symptomen zich manifesteerden maakte dit echter
onmogelijk. Verder zou in een vergevorderd stadium van een
ernstige uveïtis met irreversibele schade, overwogen kunnen
worden een enucleatio bulbi uit te voeren. Histologisch on-
derzoek had in dit geval kunnen leiden tot de diagnose.
In de anamnese en het klinisch onderzoek van de hier be-
schreven casus worden geen zichtbare laesies aan de buiten-
kant en in de mond- en neusholte van het paard beschreven.
Daarmee is een infectie via transcutane of transmucosale
route, via de mond- en neusholte minder waarschijnlijk. De
oppervlakkige schaafwondjes rondom de linker orbita zijn
waarschijnlijk het gevolg geweest van het schuren tegen
voorwerpen in de omgeving of de verminderde visus van
het dier. De klinische afwijking van het linkeroog, waar-
mee het dier aanvankelijk werd aangeboden en de massale
parasitaire infiltratie van de linker nervus opticus met uit-
gebreide necrose, vormen mogelijk aanwijzingen voor een
primaire oculaire infectieroute. Vanuit deze port d\'entree
kan infiltratie van het centraal zenuwstelsel hebben plaats-
gevonden (31). Een hematogene verspreiding is vervolgens
de meest aannemelijke verklaring voor infectie van andere
organen. Het afwijkende gedrag, welke het paard thuis reeds
vertoonde, zou verklaard kunnen worden vanuit de vermin-
derde visus van het linkeroog, mogelijk in combinatie met
de gevolgen van een beginnende encephalitis.
Ondanks het ontbreken van voldoende bewijs voor een an-
dere primaire infectieroute, is een secundaire ontsteking van
het linkeroog niet geheel uit te sluiten. De
Conjunctivitis en
uveïtis, zoals in deze casus beschreven, zouden via hemato-
gene verspreiding van de parasiet vanuit een primaire infec-
tiehaard kunnen zijn ontstaan (24).

De keuze voor antibiotica in de therapie bij dit paard was ge-
baseerd op de recidiverende koorts, de toenemende lethargie
en de resultaten van het bloedonderzoek. Het recidiverende
karakter van de klinische symptomen had te maken met een
progressie van ontstekingsveranderingen als gevolg van de
massale parasitaire infiltratie van
H. gingivalis. Primaire
noodzaak van antibiotica in dit geval is dus discutabel en de
keuze voor diverse preparaten heeft naar de mening van de
auteurs niet te maken met gevoeligheid van een kiem en/of de
doordringbaarheid van het antibioticum. Het gebruik van ma-
croliden als onderdeel van een breedspectrum-antibioticum
keuze is in het geval van hoge nierwaarden echter gecontra-
indiceerd. De keuze voor een antimicrobiële breedspectrum-
therapie had bij dit paard naast de combinatie van een trime-
thoprim-sulfonamidepreparaat, kunnen vallen op ceftiofur.
Het ontbreken van anthelmintica in de therapie is deels te
verklaren doordat de electroforese, en daarmee de bevesti-
ging van een hyperproteinaemie door met name een sterk
verhoogde beta-1 globulinenfractie, pas volgde op de dag na
binnenkomst. Tegen die tijd verslechterde de patiënt dusda-
nig dat na enkele uren besloten is het paard te euthanaseren.
Op basis van de massale infiltratie van diverse organen met
H. gingivalis en de slechte resultaten, die bekend zijn van een
behandeling met anthelmintica in gevallen van
H. gingivalis,
was niet te verwachten dat hiermee het paard zou overleven.
Op basis van literatuur van de afgelopen decennia moet
H. gingivalis worden aangemerkt als een zeer zeldzaam op-
tredende pathogeen voor het paard. Toch moet, óók in Ne-
derland, worden gedacht aan
H. gingivalis als differentiële
diagnose bij paarden met progressieve neurologische symp-
tomen, nierfalen en eventueel uveïtis, die onvoldoende tot
niet reageren op een correct ingestelde behandeling. Mede
gezien het progressieve karakter van de ziekte, de moeilijk-
heden rondom de diagnostiek bij het levende dier en de te-
genvallende resultaten van therapie verloopt een infectie in
de meeste gevallen dodelijk.

Deze casus beschrijft en bevestigt de klinische pathologi-
sche bevindingen van een gegeneraliseerde infestatie met
H. gingivalis bij het paard in Nederland, waarbij de voor-
keurslocaties als het oog, de nervus opticus, hersenen en nier
opnieuw teruggevonden zijn. Deze uitgebreide verspreiding
steunt een mogelijke hematogene verspreiding van deze
massale parasitaire infectie met
H. gingivalis.

-ocr page 96-

Dankbetuiging

De auteurs willen drs. P.J.H.M. Meeus (Dierenkliniek Rid-
derkerk) bedanken voor het intercollegiaal overleg en het
verwijzen van deze patiënt. Zij danken drs. G.C.M. Grinwis
(Departement Pathobiologie) voor zijn ondersteuning bij
het leveren van de figuren.

Literatuur

1. Alstad AD, Berg IE, and Samuel C. Disseminated Micronema deletrix
infection in the horse. J Am Vet Med Assoc 1979; 174: 264-266.

2. Anderson RC, Linder KE, and Peregrine AS. Halicephalobus gingi-
valis
(Stefanski, 1954) from a fatal infection in a horse in Ontario,
Canada with comments on the validity of H. deletrix and a review of
the genus. Parasite 1998; 5: 255-261.

3. Angus KW, Roberts L, Archibald DR, Eraser DG, Jackson F, and Gib-
bons LM.
Halicephalobus deletrix infection in a horse in Scotland.
Vet Rec 1992; 131:495.

4. Blunden AS, Khalil LF, and Webbon PM. Halicephalobus deletrix
infection in a horse. Equine Vet J 1987; 19: 255-260.

5. Bröjer JT, Parsons DA, Linder KE, Peregrine AS, and Dobson H. Ha-
licephalobus gingivalis
encephalomyelitis in a horse. Can Vet J 2000;
41: 559-561.

6. ■ Buergelt CD. Halicephalobus (Micronema) deletrix infection in the

horse. Equine Pract 1991; 13: 7-12.

7. Cantile C, Rossi G, Braca G, Vitali CG, Taccini E, and Renzoni G.
A horse with
Halicephalobus deletrix encephalitis in Italy. Eur J Vet
Pathol 1997; 3: 29-33.

8. Cho DY, Hubbard RM, McCoy DJ, and Stewart TB. Micronema gra-
nuloma in the gingiva of a horse. J Am Vet Med Assoc 1985; 187:
505-507.

9. Cho DY, Simpson RM, Hodgin EC, and Roberts ED. Diagnostic fea-
tures of Micronema infection in the horse. Proc Annu Meet Am Assoc
Vet Lab Diagnost. 1985:31-38,

10. Danen BJ, Belknap J, and Nietfeld J. Cerebrospinal fluid changes in
two horses with central nervous system nematodiasis
(Micronema
deletrix).
J Vet Intern Med 1988; 2: 210-215.

11. Dunn DG, Gardiner CH, Dralle KR, and Thilsted JR Nodular granu-
lomatous posthitis caused by
Halicephalobus (syn. Micronema) sp. in
a horse. Vet Pathol 1993; 30: 207-208.

12. Ferris DH, Levine ND, and Beamer PD. Micronema deletrix in equine
brain. Am J Vet Res 1972; 33: 33-38.

13. Gardiner CH, Koh DS, and Cardella TA. Micronema in man: third
fatal infection. Am J Trop Med Hyg 1981; 30: 586-589.

14. Hoogstraten J, and Young WG. Meningo-encephalomyelitis due to the
saprophagous nematode,
Micronema deletrix. Can J Neurol Sci 1975;
2: 121-126.

15. Isaza R, Schiller CA, Stover J, Smith PJ, and Greiner EC. Halicep-
halobus gingivalis
(Nematode) infection in a Grevy\'s zebra (Equus
grevyi). J Zoo Wildl Med 2000; 31: 77-81.

16. Johnson KH, and Johnson DW. Granulomas associated with Micro-
nema deletrix
in the maxillae of a horse. J Am Vet Med Assoc. 1966;
149: 155-159.

17. Johnson JS, Hiblcr CR Tillotson KM, and Mason GL. Radiculo-
meningomyelitis due to
Halicephalobus gingivalis in a horse. Vet Pa-
thol 2001; 38:559-561.

18. Jordan WH, Gaafar SM, and Carlton WW. Micronema deletrix in the
brain of a horse. Vet Med Small Anim Clin 1975; 70: 175-177.

19. Keg PR, Mirck MH, Dik KJ, and Vos JH. Micronema deletrix infec-
tion in a Shetland pony stallion. Equine Vet J 1984; 16: 471-475.

20. Kinde H, Mathews M, Ash L, and St Leger J. Halicephalobus gingi-
valis
(H. deletrix) infection in two horses in southern California. J Vet
Diagn Invest. 2000; 12: 162-165.

21. Kreuder C, Kirker-Head CA, Rose R and Gliatto J. What is your
diagnosis? Severe granulomatous osteomyelitis associated with
Mi-
cronema deletrix
infection in a horse. J Am Vet Med Assoc 1996; 209:
1070-1071.

22. Liebler EM, Gerhards H, Denkhaus M, and Pohlenz J. Micronema
deletrix
als Ursache einer granulomatösen Nephritis bei einem Pferd.
Dtsch. Tierärztl. Wschr 1989; 96: 223-225.

23. Linde-Sipman JSVD, and Gruys E. Door Rhabditoidea veroorzaakte
granulomen bij het paard. Tijdschr Diergeneeskunde 1970; 95: 242-
247.

24. Majzoub M, Schmidt P, Hafner A, Schäffer EH, Gerhards H, and Her-
manns W.
Halicephalobus deletrix - infection in two horses. Wien
Tierärztl Mschr 2000; 87: 257-261.

25. Morgan JP, Neves J, and Baher T. Equine radiographic protocols. In:
Equine radiography. Ames, Iowa: Iowa State University Press. 1991;
212-218.

26. Parry BW. Normal Clinical Pathology Data. In: Robinson NE, ed.
Current Therapy in Equine Medicine. 5th ed. Missouri, Saunders,
2003; 881.

27. Payan J, Soto R, Romero J, and Florez G. Granulomas en el prepucio
de un equino causados por Micronema. Rev Inst Colomb Agropecu
1979; 14: 283-289.

28. Pearce SG, Boure LP, Taylor JA, and Peregrine AS. Treatment of a
granuloma caused by
Halicephalobus gingivalis in a horse. J Am Vet
MedAssoc 2001; 219: 1735-1738.

29. Pohlenz J, Eckert J, and Minder HR Zentralnervose Störungen beim
Pferd, verursacht durch Nematoden der Gattung micronema (Rhabdi-
tida). Berl Munch tierartl Wschr 1981; 94: 216-220.

30. Powers RD. and Benz GW. Micronema deletrix in the central nervous
system of a horse. J Am Vet MedAssoc 1977; 170: 175-177.

31. Rames DS, Miller DK, Barthel R, Craig TM, Dziezye J, Helman RG,
and Mealey R. Ocular
Halicephalobus (syn. Micronema) deletrix in a
horse. Vet Pathol 1995; 32: 540-542.

32. Rubin HL, and Woodward JC. Equine infection with Micronema
deletrix.
J Am Vet Med Assoc 1974; 165: 256-258.

33. Ruggles AJ, Beech J, Gillette DM, Midia LT, Reef VB, and Freeman
DE. Disseminated
Halicephalobus deletrix infection in a horse. J Am
Vet MedAssoc 1993; 203: 550-552.

34. Shadduck JA, Ubelaker J, and Telford VQ. Micronema deletrix
meningoencephalitis in an adult man. Am J Clin Pathol 1979; 72:
640-643.

35. Shibahara T, Takai H, Shimizu C, Ishikawa Y, and Kadota K. Equine
renal granuloma caused by Halicephalobus species. Vet Rec 2002;
151: 672-674.

36. Simpson RM, Hodgin EC, and Cho DY. Micronema deletrix induced
granulomatous osteoarthritis in a lame horse. J Comp Pathol 1988;
99: 347-351.

37. Spalding MG, Greiner EC, and Green SL. Halicephalobus (Micro-
nema) deletrix
infection in two half-sibling foals. J Am Vet Med As-
soc 1990; 196: 1127-1129.

38. Stefansky W. Rhabditis gingivalis sp. n. parasite trouvé dans un gra-
nuloma de la gencive chez un cheval. Acta Parasitol Polon 1954; 1:
329-334.

39. Stone WM, Stewart TB, and Peckham JC. Micronema deletrix An-
derson and Bcmrick, 1965 in the central nervous system of a pony. J.
Parasitol 1970; 56: 986-987.

40. Teifke JP, Schmidt E, Traenckner CM, and Bauer C. Halicephalobus
(Syn. Micronema) deletrix as a cause of granulomatous gingivitis and
osteomyelitis in a horse. Tierartzl Prax 1998; 26: 157-161.

41. Trostle SS. Wilson DG, Steinberg H, Dzata G, and Dubiclzig RR.
Antemortem diagnosis and attempted treatment of
(.Halicephalobus)
Micronema deletrix
infection in a horse. Can Vet J 1993; 34: 117-
118.

42. Wilkins PA, Wacholder S, Nolan TJ, Bolin DC, Hunt P, Bernard W,
Acland H, and Del Piero F. Evidence for transmission of
Halicephalo-
bus deletrix (H. gingivalis)
fi\'om dam to foal. J Vet Intern Med 2001;
15:412-417.

43. Yoshihara T, Kenemary T, Hasegawa M, Tomioka Y, Kaneko M, Kiryu
K, Wada R, and Watanabe O.
Micronema deletrix infection in the cen-
tral nervous system of a horse. Bull Equine Res Inst 1985; 22: 30-
37.

Artikel ingediend: 18 augustus 2005
Artikel geaccepteerd: 29 december 2005

-ocr page 97-

Restricted Calorie Formula

elpt huisdieren gezond af te vallen en beter te bewegen

Beweging

Vermagering

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat
Eukanuba Veterinary Diets Restricted Calorie Formula
een uiterst doeltrefFende aanpak biedt voor over-
gewicht bij honden en katten. En dit in een gezond
tempo van 1% per week*.

De spiermassa en de beweeglijkheid van het dier wor-
den actief op peil gehouden. Bovendien hebben de
diëten een gunstige invloed op bewegingsbeperkende
aandoeningen zoals osteoartritis.
De studie toonde ook aan dat huisdieren de nieuwe
voeding snel aanvaarden. Deze hoge acceptatiegraad
(100%) draagt bij tot positieve dieetresultaten.

Restricted Calorie Formula is nu beschikbaar in droge
voeding en blikvoeding, voor zowel honden als katten.

Great Shape, Great Fun

Met Eukanuba\'s Gewichts- & Bewegingsprogramma,
Great Shape, Great Fun, helpt u baasjes het gewicht
van hun huisdier onder controle te krijgen door veel
beweging en de hoogstaande Eukanuba Veterinary
Diets.

Meer weten over het Great Shape, Great Fun programma?
Bel naar 030-247 96 64.

•MIacnik E., Clinical Case: The role of weight management and
physical therapy in improved joint fijnction, Veterinary University of
Vienna, Austria, 2005.

Grondreactiekracht (GRK) van voorste ledematen
bij hond (linkerzijde sterk aangetast door osteoartrids)

-ocr page 98-

Dr. Ann van Soom

Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift voor Diergeneeskunde hebben besloten samenvattingen van
gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op een eenvoudige
manier op de hoogte blijven van de veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.

Dr. Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
voorzitter Hoofdredactie Tijdchrift voor Diergeneeskunde

Elixir als paardenmiddel

L. Devriese. Vlaams Diergeneeskd
Tijdschr 2005; 5: 324-329.

Samenvattingen
VDT

Dit artikel kwam tot stand in het
kader van een tentoonstelling (10
september tot 31 december 2005)
over de geschiedenis van elixirs in
het Nationaal Jenevermuseum, Witte Nonnenstraat 19,
Hasselt, België.

Elixirs ontstonden in een alchemistische context en werden
vanaf de 16de eeuw populair in de geneeskunde. Tegen het
einde van de 19de eeuw verlieten ze de apotheek. Jenever-
stokers zagen er een middel in om hun alcoholica een heil-
zame en sterkende reputatie te geven. Ook in de diergenees-
kunde werden elixirs aanbevolen door de 17de-eeuwse en
latere
peirdemeesters vooral voor darmproblemen (de ge-
vreesde koliek) bij paarden en meteorisme bij herkauwers.
Aan de veterinaire faculteiten verdedigden sommige farma-
cologen alcoholische dranken als geneesmiddel. Omstreeks
het midden van de twintigste eeuw geraakten ze in onbruik
in de diergeneeskunde.

De nieuwe Belgische wetgeving over de
opleidingen proefdierkunde: een ver-
gelijking met de Nederlandse wet- en
regelgeving

F. Mulkens. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 5: 330-339.

Naar aanleiding van de nieuwe Belgische wetgeving over
de verplichte opleidingen in de proefdierkunde wordt er
een vergelijking gemaakt met de Nederlandse wetgeving
terzake. Enkel voor de opleiding tot proefleider/artikel
9-functionaris zijn de wettelijke bepalingen in beide landen
vergelijkbaar. Daarom wordt er een pleidooi gehouden voor
een verdere harmonisatie van de wetgeving in beide buur-
landen en bij uitbreiding tussen alle lidstaten van de Euro-
pese Unie.

Actuele mogelijkheden en uitdagingen
in de residuanalyse

H. Noppe, S. Poelmans, K. Verheyden, H. De Brabander,
N. Van Hoof. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 5: 340-
346.

In dit beknopte overzicht wordt de actuele situatie van de
residuanalyse vanuit drie verschillende hoeken belicht; het
instrumentarium, de zwarte markt voor producten en de
controlemogelijkheden. Vooreerst worden de evolutie in de
instrumentenbouw en de daardoor geboden mogelijkheden
en uitdagingen kort geschetst. Daarna worden enkele voor-
beelden gegeven van producten van de \'zwarte markt\', die
met \'designer drugs\' en nieuwe \'oude\' moleculen de markt
komen bevoorraden. Tot slot wordt

aangegeven hoe de verantwoordelijke overheid in bepaalde
gevallen kan omgaan met zeer lage concentraties van be-
kende stoffen, al dan niet bij import uit derde landen.

Parasitaire infecties bij lama\'s in gema-
tigde streken

T. Geurden, E. Claerebout, J. Vercruysse. Vlaams Dierge-
neeskd Tijdschr 2005; 5: 347-354.

De belangrijkste infecties bij lama\'s in gematigde streken
worden veroorzaakt door schurftmijten, leverbot en maag-
darmnematoden die vaak leiden tot klinische symptomen en
soms zelfs tot sterfte. Protozoaire infecties (cryptosporidi-
ose, giardiose en coccidiose) veroorzaken zelden klinische
symptomen, waarschijnlijk omdat door de lage bezettings-
graad en omdat lama\'s meestal niet op stal worden gehou-
den, de infectiedruk laag is. Daarnaast kunnen lama\'s be-
smet worden met
Dictyocaulus viviparus, maar grashoest
werd tot nog toe in België niet gerapporteerd. Andere para-
sieten, zoals
Moniezia spp., teken, luizen, vlooien en myia-
sis komen voor, maar zijn van minder belang.

-ocr page 99-

EtTthema multiforme bij een pony

S. Van Poucke, H. Van Hauwermeiren, L. Hunt, K. Chiers, R.
Ducatelle. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 5: 355-358.

Erythema multiforme wordt beschreven bij een Welsh Pony
De pony vertoonde plotse pruritus met min of meer bilate-
raal symmetrische alopecie met erosieve huidletsels over
gans het lichaam. Er was oedeem van de buikwand en het
preputium. Histopathologische bevindingen waren hydro-
pische degeneratie en apoptotische keratinocyten in alle
lagen van de epidermis. Mogelijke initiërende factoren worden
besproken. De pony werd behandeld met penicilline en pred-
nisolone en er was volledige haargroei binnen de drie maanden.

Nitrietintoxicatie bij varkens

P. Vvt. D. Maes, J. Vrielinck, F. Castryck. Vlaams Dier-
geneeskd Tijdschr 2005; 5:359-363.

Nitrietintoxicatie wordt bij verschillende diersoorten be-
schreven als oorzaak van methemoglobinemie. Dit artikel
beschrijft drie gevallen van acute sterfte bij varkens ten
gevolge van massale nitrietopname. Een bacteriële veront-
reiniging van het drinkwater met vorming van nitriet was
verantwoordelijk voor de methemoglobinemie. Deze studie
belicht het risico op nitrietintoxicatie door stilstaand water
in de leidingen, zelfs in de moderne varkenshouderij.

Kritische evaluatie van de omgeving in
Belgische hondenfokkerijen gedurende
de socialisatieperiode van de pups

R. De Meester, C. Moons, H. Van Bree, F. Coopman.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 5: 364-374.

Verschillende auteurs benadrukken de rol van een geschikte
omgeving tijdens de vroegste levensfases in de preven-
tie van gedragsproblemen bij honden. In deze studie werd
nagegaan of de omstandigheden waarin Belgische fokkers
hun pups opvoeden en verkopen, in overeenstemming zijn
met de aanbevelingen die daarover in de wetenschappelijke
literatuur terug te vinden zijn. Een vragenlijst met twintig
vragen werd door 48 fokkers beantwoord. Uit de resultaten
blijkt duidelijk dat er in alle onderzochte kennels belangrij-
ke en minder belangrijke afwijkingen bestaan van wat in de
literatuur wordt aanbevolen. In een groot aantal van de on-
derzochte kennels wordt op een te jonge leeftijd gespeend,
worden de laatste pups geïsoleerd gehouden na verkoop van
de andere, en worden onvoldoende nieuwe visuele, auditieve
of olfactorische prikkels of speeltjes verschaft. Een grote
groep pups vedaat nooit de kennels en heeft geen of onvol-
doende contact met andere diersoorten of vreemde mensen.
Hieruit blijkt dat de omgeving in een belangrijk gedeelte
van de kennels niet geschikt is om een solide basis te zijn
voor een goede socialisatie. De inspanningen die door de
latere eigenaars geleverd dienen te worden om een goed ge-
socialiseerde pup te krijgen, zullen derhalve van het grootste
belang zijn. Naargelang de grootte van de kennel verschil-
len de aard en de graad van het tekort. Bij grotere kennels
zijn de omstandigheden over het algemeen duidelijk minder
gunstig dan bij de kleinere kennels (tot negentien moeder-
dieren). Een studie op grotere schaal is echter noodzakelijk
om deze preliminaire resultaten te bevestigen. Mocht een
bevestiging het geval zijn dan zou dit moeten leiden tot een
aanpassing van de wetgeving met betrekking tot de erken-
ning van hondenfokkerijen.

De rol van de dierenarts in de moderne
varkenshouderij

D. Maes. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 5: 375-382.

Gebaseerd op de inaugurale les van Proj\'. Dr. D. Maes,
Woensdag 27 april 2005 - Faculteit Diergeneeskunde
Merelbeke

In een eerste deel wordt het ontstaan van de intensieve vee-
houderij van naderbij bekeken en wordt vooral ingegaan
op de evoluties tijdens de afgelopen 150 jaar. Daarna komt
de dierenarts aan de orde waarbij aandacht wordt besteed
aan zijn constant wijzigende rol in de varkenssector. De
kerntaken van de dierenarts zijn het instaan voor de dierge-
zondheid, het dierenwelzijn en de veterinaire volksgezond-
heid of voedselveiligheid. In een laatste deel wordt stilge-
staan bij het diergeneeskundig onderwijs en bij de meest
relevante thema\'s in de varkenshouderij die het voorwerp
kunnen uitmaken voor verder wetenschappelijk onderzoek.
Tenslotte worden enkele toekomstperspectieven gegeven,
zowel voor de varkenshouderij als voor de varkensdieren-
arts.

Maîtrise de la parvovirose canine en élevage: etude de réfTicacité
d\'un vaccin atténué à haut titre viral

C. Willem, S. Latour et A. Lacheretz.
Rev Med Vet 2001; 152 :373-8.

Het probleem bij vaccinatie van pups
tegen parvo is het voorkomen van
maternale antistoffen. Hierdoor zijn
deze dieren tijdelijk niet entbaar. Op
twee grote kennels waar parvovirose
enzoötisch voorkwam en aanleiding
gaf tot een sterftepercentage van respectievelijk vijftig en 93
procent werden de pups op een leeftijd van vier tot acht we-
ken tweemaal gevaccineerd met een geattenueerd vaccin met
een hoge titer (Primodog®, Merial). De uitval was praktisch
nihil. Bij serologisch onderzoek met behulp van de haemag-
glutinatie/inhibitietest bleekt dat tot vaccinatie kan worden
overgegaan bij titers gelijk of minder dan 64.

Referaat

-ocr page 100-

Diergeneesmiddelenbesluit en
Diergeneesmiddelenregeling

Op 13 januari 2006 is het nieuwe
Diergeneesmiddelenbesluit (Staats-
blad 2006, 6) in werking getreden.
De Diergeneesmiddelenregeling is
op 29 december in het Staatsblad
(2005, 253) gepubliceerd en treedt
nu in werking.
In het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde van 1 januari 2006 kunt u
lezen wat de consequenties voor uw praktijk zijn van deze
gewijzigde regelgeving.

Deze volledige nieuwse-mail kunt u nalezen op de website
van de KNMvD:
www.knmvd.nl/praktijkzaken

Project ledencontactpersonen
wordt voortgezet

De KNMvD werkt voortdurend aan de verbetering van de
communicatie met de leden. Eén van de acties op dit ge-
bied was de aanstelling van twee ledencontactpersonen:
Frans Sluyters en Ton Ultee. Zij bezoeken dierenartsen om
te praten over het lidmaatschap en het functioneren van de
KNMvD. Het is de bedoeling om met deze gesprekken de
afstand tussen de leden en \'Houten\' te verkleinen en een ex-
tra antenne te vormen voor de signalen van de dierenartsen.

Nieuws

Neemt u dan contact op met de coördinator van dit project,
Henry Dijkman
{h.dijkman@knmvd.nl of telefoon 030-
6348900). Wij komen u graag bezoeken!

Vergoeding voor inzet bij bewa-
king en bestrijding

Voor de vergoeding van dierenartsen bij de bewaking en
bestrijding van dierziekten zijn begin februari 2002 proce-
durele afspraken gemaakt. Daarin is overeengekomen dat
de door de overheid vastgestelde uurvergoedingen jaarlijks
worden bijgesteld op basis van de publicaties van het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek (indexcijfers \'CAO-lonen per
maand inclusief bijzondere beloningen, bedrijfssector com-
merciële dienstverlening\').

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
heeft met inachtneming van het voorgaande en gehoord heb-
bende het bedrijfsleven en de Paritaire afvaardiging voor de
georganiseerde dierziektebestrijding, de volgende tarieven
vastgesteld voor de inzet van dierenartsen bij bewaking en
bestrijding (bedragen exclusief BTW).

Meer informatie

De tarieven voor de inzet bij bewaking en bestrijding zijn na
te lezen op de website van de KNMvD. Ga naar Praktijkza-
ken en klik daar op Praktijkmanagement.
Meer informatie omtrent de tot.standkoming van de tarieven
voor bewaking en be.strijding kunt u nalezen in het Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde van 15 oktober 2005 (pagina
644 en 645).

De ervaringen van de ledencontactpersonen zijn erg positief
Frans Sluyters en Ton Ultee hebben inmiddels ruim honderd
dierenartsen bezocht. Gebleken is dat veel leden, maar ook
niet-leden zo\'n gesprek op prijs stellen en daarvoor tijd wil-
len vrijmaken. Voor de KNMvD komt uit deze gesprekken
waardevolle informatie die we met name willen gebruiken
om de communicatie te verbeteren, maar ook om eventuele
actiepunten op te pakken of problemen op te lossen. Het
bestuur van de KNMvD heeft het eerste halQaar van het pro-
ject geëvalueerd en heeft besloten om het te verlengen.
Onze ledencontactpersonen kunnen u benaderen voor een
gesprek, maar wanneer u daar prijs op stelt, kunt u uiter-
aard ook zelf het inidatief nemen om een afspraak te maken.

Dierenwelzijn kan stukken beter

Europese burgers hebben geen hoge pet op van het welzijns-
niveau van landbouwhuisdieren in de EU. Ze vinden dat dit
beter moet en dat ook dieriijke producten die worden ge-
ïmporteerd aan hogere welzijnseisen moeten voldoen. Een
en ander komt naar voren uit een internet-enquête van de
Europese Commissie (EC) onder Europese burgers.
In totaal deden zo\'n 44.000 mensen aan de enquête mee.
Bijna tweederde van de respondenten beoordeelt het alge-
mene welzijnsniveau en de bescherming van landbouwhuis-
dieren in de EU als matig tot slecht. Slechts vijftien procent
geeft aan het niveau goed tot zeer goed te vinden.
De bedenkingen over het dierenwelzijn in de bio-industrie
zijn het grootst. Varkens, leghennen en vleeskuikens sco-
ren de hoogste percentages \'slecht tot zeer slecht\'. Vlees-
kuikens gaan met 78,4 procent aan kop. Bij leghennen, die
in de meeste EU-landen nog voornamelijk in legbatterijen
worden gehouden, vindt 76,5 procent de situatie slecht tot
zeer slecht. Ten aanzien van het welzijn van varkens vindt
71,6 procent het niveau slecht tot zeer slecht.
Ook is de respondenten gevraagd wat zij belangrijk vonden
voor dierenwelzijn. De top-vijf luidt:
95,3%: voldoende ruimte;
95,3%: diervriendelijker transport;
93,6%: diervriendelijker dodingsmethoden;
89,3%: naar buiten gaan;

88,1%: mogelijkheid om natuurlijk gedrag uit te voeren.
Bron: dierenbescherming.nl

-ocr page 101-

Voor het eerst stijgen de salarissen van vrouwen harder dan
die van mannen. Hoogopgeleide mannen verdienen gemid-
deld nog steeds meer dan vrouwen, maar die lijken de ach-
terstand in te halen, blijkt uit de jaarlijkse loopbaanenquête
van weekblad Intermediair.

Deze ontwikkeling past in het beeld dat er steeds meer vrou-
wen aan het werk zijn. Vorige maand bleek uit cijfers van het
CBS dat er 40.000 vrouwen meer betaald werk verrichten
dan het jaar daarvoor. In totaal werken er bijna drie miljoen
vrouwen, en vier miljoen mannen. Vrouwen werken wel
veel vaker parttime.

In het algemeen stegen de lonen van academici en HBO\'ers
vorig jaar met 2,7 tot 5,4 procent, terwijl de gemiddelde con-
tractloonstijging vorig jaar maar 0,5 procent was door de
afspraak van werkgevers en werknemers om de lonen te ma-
tigen. Uit het onderzoek onder zevenduizend lezers van In-
termediair bleek dat vooral de lonen van jongere werknemers
stijgen, terwijl meer ervaren werknemers langzamer vooruit-
gaan in inkomen.
Bron: NRC.nl

Viskweek in een tomaten kas

Viskweek in een tomatenkas is het uitgangspunt van het pro-
ject Proeftuin aquacultuur, dat dit jaar in Westland van start
gaat. De Nederiandse groentekweker zou hiermee weieens
de viskweker van de toekomst kunnen zijn.
De huidige systemen voor viskweek, zoals kooien in zee,
blijken in de praktijk echter niet duurzaam te zijn en vaak
vervuilend voor het milieu. Prins: "De oplossing kan zijn
om vissen te kweken in gesloten systemen, zoals in de glas-
tuinbouw al jaren het geval is. De technologieën op het ge-
bied van waterbehandeling en waterklimaatregelingen in de
viskweek bevinden zich nog in het experimentele stadium,
te vergelijken met de situatie waarin de glastuinbouw zich
vijftien jaar geleden bevond," aldus de directeur van Priva.
Bron: AD.nl

Duits bedrijf claimt snelle test
vogelgriepvarianten

Een biotechnisch bedrijf in het Duitse Duisburg zegt een
razendsnelle manier te hebben om met behulp van DNA-
tests vogelgriepvarianten op te sporen. De onderneming
Genekam Biotechnology stelde zondag dat zijn test, \'de
griepjager\' (DNA-FluHunter), snel alle varianten van de vo-
gelgriep herkent, inclusief de voor mensen gevaarlijke H5,
H7 en H9. De toepassing van DNA-techniek is volgens de
ontwikkelaars van de \'griepjager\' veel preciezer, betrouw-
baarder, veiliger en sneller dan het gebruikelijke onderzoek
van bloed van eventuele patiënten. Het voorkomt loos alarm
en geeft heel snel aan of er inderdaad sprake is van een ge-
vaarlijke variant.

Bij de huidige werkwijze worden monsters naar een speciaal
laboratorium gezonden waar uitgebreid onderzoek volgt.
bron: Telegraaf.nl

De Partij voor de Dieren is de snelst groeiende politieke par-
tij van Nederiand. Dat blijkt uit cijfers van het Documenta-
tiecentrum Nederiandse Politieke Partijen, die gisteren zijn
gepubliceerd. De Partij voor de Dieren was niet opgenomen
in het overzicht. Het ledental van de PvdD is het afgelopen
jaar gestegen met ruim 600, een spectaculaire toename van
33%. De ledenwinst van de Partij voor de Dieren is onge-
kend voor een jonge, buitenparlementaire partij en geeft aan
dat Nederland klaar is voor een doorbraak in de strijd voor
de rechten van dieren.
Website: www.partijvoordedieren.nl
bron: Dierennieuws.nl

Principe-akkoord CAO Dieren-
artsenpraktijken

Dinsdag 17 januari is een principe-akkoord bereikt met be-
trekking tot de CAO Dierenartsenpraktijken. De Belangen-
vereniging Practici Werkgevers (BPW), de Belangengroep
Praktiserende dierenartsen in Loondienst (BPL) en de bonden
(ABVAKABO/FNV en CNV Publieke Zaak namens Vedias
(Vereniging van dierenartsenassisten)) hebben hierover vanaf
oktober 2005 de onderhandelingen gevoerd. Het principe-ak-
koord zal de komende weken worden voorgelegd aan de leden
van deze belangengroepen. Door lid te worden van de belan-
gengroep kunt u deelnemen aan de ledenvergadering en uw
stem te laten horen over het bereikte principe-akkoord. Meer
informatie over BPL kunt u vinden op
www.bpl-dierenartsen.
nl. Informatie over BPW kunt u vinden op http://bpw.dedie-
renarts.com.

Levering diergeneesmiddelen aan
Farmers 4 All deelnemers gestopt

Dierenartsen die gekanaliseerde diergeneesmiddelen af-
leverden aan de deelnemers van Farmers 4 All zijn daar-
mee gestopt. Farmers 4 All bemiddelt voor deelnemers die
orders plaatsen voor diensten (bijvoorbeeld boekhouding) en
producten (voeders, brandstof, zaden, dierverzorgingsproduc-
ten, vrije diergeneesmiddelen etcetera). Door zoveel mogelijk
tegelijk te bestellen wordt kwantumkorting voor de deelne-
mers verworven. Dit volledige nieuwse-mail kunt u nalezen
op de website van de KNMvD:
www.knmvd.nl/praktijkzaken

Dierenleed

Stichting AAI bestrijdt dierenleed in het buitenland. Dit doen
zij door financiering van sterilisatieprojecten en het verstrek-
ken van medicijnen en antiparasitaire middelen. Verder sti-
muleren zij voorlichtingscampagnes in het buitenland.

Lonen vrouwen stijgen harder Partij voor de Dieren groeit snel

Meer informatie: http://www.stichtingaai.nl

Meer nieuws kunt u vinden op: www.knmvd.nl

-ocr page 102-

Naarmate meer mensen exotische
dieren houden, verwachten zij daar
van de dierenarts ook een passende
behandeling voor. Nog los van het
feit dat niet iedere praktijk daar-
voor is ingericht, kun je Je afvragen
hoever de plicht van een dieren-
arts gaat om te zorgen dat aan alle
eigenaardigheden tegemoet wordt ge-
komen. Deze eigenaar had daar haar eigen mening over....

Knoop

De kritische lezer zal chinchilla\'s misschien al niet eens meer
exotisch noemen. Hun uiterlijk heeft een hoge aaibaarheids-
factor en ze zijn in de grotere dierenspeciaalzaken
makkelijk genoeg te krijgen. Deze eigena-
resse heeft er drie die samen in een kooi
leven. Dat gaat allemaal goed, totdat
bij één van de drie beesten een tu-
mor wordt ontdekt die operatief
moet worden verwijderd. Naar
verluidt zijn chinchilla\'s tole-
rant tot aan de voordeur want
zodra één van de groepsle-
den het pact verlaat en met
een ander geurtje terugkomt,
is het gedaan met de hechte
band. De eigenaresse maakt
zich dan ook grote zorgen
over de noodzakelijke opera-
tie; het staat wel vast dat de on-
fortuinlijke patiënt na de operatie
anders zal ruiken. Om verstoting te
voorkomen, stelt ze aan de dierenarts
voor dat de twee chinchillakornuiten mee-
gaan naar de praktijk en toeschouwer zijn bij
de operatie. Zo blijven ze allemaal hetzelfde ruiken, en
is de kans op een goede sfeer binnen de groep het grootst.

Chillen

De dierenarts voelt daar niet zoveel voor. Zij heeft speciale
nascholing voor de behandeling van knaagdieren gevolgd,
en zich daarbij uitgebreid verdiept in de groepsdynamica
van chinchilla\'s. Terugplaatsen na een operatie schijnt geen
groot probleem te hoeven zijn, ook de literatuur rept daar
niet over. Het lijkt haar niet zo verstandig om twee gezonde
chinchilla\'s naar de dierenartspraktijk te slepen als dat niet
nodig is, en het lijkt haar vooral zeer onverstandig om een
chinchilla met een operatiewond bij twee soortgenoten te
zetten. Hoe de psychologie van de chinchilla verder ook
in elkaar mag steken, genezing van de operatiewond staat
voorop, en gezelschap van twee speelse en knaaggrage col-
legae is daarvoor niet bevorderlijk.

Veterinair
tuchtrecht

Kwartet

De operatie verloopt goed, al ziet de patiënt in zijn eentje ook
nog wel kans om de hechtingen eruit te peuteren. Met wat
krammetjes wordt dat euvel verholpen, en het dier geneest
verder voorspoedig. Ter bevordering van de onderlinge chin-
chilla-contacten adviseert de dierenarts om het geopereerde
dier in een kooi naast de twee anderen te houden, en het spul
onder toezicht met elkaar te laten spelen. Het lijken haar de
praktisch best uitvoerbare maatregelen om sociale proble-
men te voorkomen. Helaas mag het niet baten. De eigenaar
volgt het advies netjes op, maar de twee gezonde chinchil-
la\'s willen niets meer weten van hun geopereerde vriendje.
Om te voorkomen dat deze zijn leven eenzaam en alleen zal
slijten, schaft de eigenaar speciaal voor hem een nieuwe
jonge chinchilla aan, zoals haar door deskundigen
van de faculteit wordt geadviseerd. Het nieuwe
vriendje trekt zich niets aan van dieren-
artsengeur, en de eigenaresse mag zich
r^ nu verblijden met vier chinchilla\'s in

twee aparte verblijven.

Schuldig aan verstoting?

Voor de eigenaar desondanks
een reden voor een klacht bij
het Tuchtcollege. Het is de
schuld van de dierenarts dat
de zieke chinchilla is ver-
stoten; ze had het goed moe-
ten vinden dat de andere twee
meekwamen naar de praktijk.
De blijvend verstoorde relatie is
duidelijk een voorbeeld van dierge-
neeskundig onjuist handelen.
Het Tuchtcollege erkent dat het bij chin-
chilla\'s zeer belangrijk is dat de groep intact
blijft, maar bekijkt de zaak ook praktisch. Ervan
uitgaande dat het niet de bedoeling was om het trio ge-
zamenlijk onder narcose op de operatietafel te leggen, was
kortdurende verwijdering onvermijdelijk. Zelfs al waren de
andere twee chinchilla\'s als toeschouwer blijven wachten,
dan nog had het heel goed gekund dat nummer drie zou zijn
verstoten bij terugkomst van de operatietafel. Er is dus geen
garantie dat het wel goed zou zijn gegaan als de andere chin-
chilla\'s wel mee waren gekomen naar de praktijk. Daarnaast
heeft de dierenarts veterinair het juiste uitgangspunt geko-
zen door de wondgenezing voorop te stellen.
De eigenaar moppert dan nog even wat over de losgeraakte
hechtingen, maar vindt ook daarvoor geen tuchtrechtelijk
gehoor. Alle klachten worden ongegrond verklaard, en de
dierenarts zal zich wellicht in stilte afvragen wie hier nu las-
tig is in de sociale omgang...

Exotische relatieproblemen

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

-ocr page 103-

Hemangiosarcomen zijn zeer
kwaadaardige tumoren die mak-
kelijk metastaseren. De oorsprong
van de tumoren ligt gelegen in de
endotheelcellen van bloedvaten.
Hemangiosarcomen ontstaan bij
de hond vaker dan bij enig ander
diersoort en de prevalentie ligt
tussen de 0,3-2,0 procent (7). De
tumor zou vaker bij reuen voorkomen dan bij teven, en
ook vaker bij de Duitse herder (1). De milt, het rech-
ter atrium, de lever, alsmede subcutaan weefsel en de
lever zijn plaatsen waar het hemangiosarcoom frequent
wordt gevonden. Honden met deze tumor zijn vaak van
middelbare tot oudere leeftijd, waarbij een gemiddelde
van negen tot tien jaar wordt gerapporteerd (1). Bij de
kat komt deze tumor veel minder vaak voor en wordt
vaak in de milt, lever en mesenteriale lymfeklieren ge-
diagnosticeerd.

In een grote serie van vijfhonderd honden met miltafwijkin-
gen, bleek ongeveer de helft (48,2 procent) veroorzaakt te
worden door een kwaadaardige tumor (II). Hiervan maak-
te het hemangiosarcoom weer 51 procent deel uit. Hieruit
blijkt dat het de belangrijkste kwaadaardige aandoening van
de milt is. De klinische symptomen bij een hemangiosar-
coom in de milt kunnen erg variëren. Zwakte, braken, bleke
slijmvliezen, een vergrote buikomvang, positieve undulatie
en miltvergroting, en hypovolemische shock (ten gevolge
van miltruptuur) zijn de meest voorkomende afwijkingen.
De hypovolemische shock is veelal reversibel binnen twaalf
uur doordat het bloed weer geresorbeerd wordt vanuit de
buikholte. Bij buikpalpatie moet men voorzichtig zijn om
bij een miltvergroting door te palperen. Beter kan men dan
besluiten nader echografisch onderzoek te doen. Arrythmi-
en door metastasering naar het hart worden ook vaak gezien.
De arrythmie bestaat meestal uit premature ventriculaire
contracties, paroxysmale ventriculaire tachycardie of uit
ventriculaire tachycardie.

Bij het hemangiosarcoom van het rechter atrium kunnen
deze arrythmiën eveneens opgemerkt worden. Daarnaast
kan ataxie, syncope, verminderde harttonen bij ausculatie
door pericardovervulling, en symptomen van een rechter
hartfalen optreden. Ook bij het hart is het hemangiosarcoom
de meest voorkomende maligniteit. De frequentie ligt bijna
tien keer zo hoog als de op één na belangrijkste hart-tumor:
de harte basis tumor (14).

Hemangiosarcomen in de huid worden onderverdeeld in drie
stadia, gebaseerd op hun histologische lokalisatie. Dermale
(stadium I) hemangiosarcomen zijn klein, meestal aanwezig
in het ventroabdominale gebied of het preputium, en ze zijn

\' Europese Specialist Oncologie van Gezelschapsdieren. Departement voor Genees-
kunde van Gezelschapsdieren, Faculteit der Diergeneeskunde, Yalelaan 8, Utrecht.
^ Europese Specialist Chirurgie der Gezelschapsdieren.

Veterinair Specialistisch Centrum De Wagenrenk.
^ BENEDOS: Belgisch Nederlands Diergeneeskundig Oncologisch Samenwerkings-
verband.

Uit en
voor de
praktijk

geassocieerd met veel langere overlevingstijden na chirurgie
(mediaan 780 dagen) dan de hypodermale (stadium II) en
diep musculaire (stadium III) vorm. Deze laatste twee vor-
men zijn veelal groter, hebben geen anatomische predilec-
tieplaats, en hebben een korte mediane overlevingstijd van
respectievelijk 172 en 307 dagen (13). De dermale, superfi-
ciale (Figuur 1) is de meest voorkomende vorm (73 procent).
Het zijn vaak donkerrood-gekleurde tumoren die ulcereren.
Dit in tegenstelling tot de andere twee vormen, welke bloe-
derige grote massa\'s onder de cutis vormen, maar niet ulce-
reren (Figuur 2). Dermale hemangiosarcomen worden vaker
gezien bij kortharige honden met een licht gepigmenteerde
huid en vooral op de buik (4). Er is dan ook wel een associ-
atie met UV-licht gesuggereerd.

Het metastaseringspatroon van alle hemangiosarcomen is
primair hematogeen. Frequente metastaseringsplaatsen zijn
lever en longen, alhoewel bij hemangiosarcomen van de
milt ook vaak metastasen in de mesenteriale lymfeklieren
en het hart worden gevonden.

Macroscopisch kan niet goed een onderscheid gemaakt
worden tussen hemangiomen, hemangiosarcomen en he-
matomen. De diagnose hemangiosarcoom wordt dan ook
meestal met behulp van een histologische beoordeling van
een chirurgisch biopt van de tumor gemaakt. Cytologisch
onderzoek van aspiratie-biopten is niet specifiek genoeg. In
het verdere diagnostisch opwerken van een hond met een
verdenking op een hemangiosarcoom zal een röntgenfoto
van de longen en een echografisch onderzoek van het ab-
domen en het hart moeten worden opgenomen. Echter men
moet altijd rekening houden met de mogelijkheid van een
vals-negatieve uitslag. In een onderzoek bij 77 honden met
hemangiosarcomen werd namelijk in 21,7 procent de aan-
wezigheid van tumorweefsel in de longen gemist en bij 53,1
procent in het hart (5). Long-metastasen kunnen er zowel
als solitaire haarden uitzien als een diffuus, miliair patroon
geven. Pericard-overvulling is de meest voorkoinende afwij-
king bij het hemangiosarcoom van het hart.

Hemangiosarcoom bij de hond

E. Teske\'-\'\', G.R. Rutteman"\'^\'\' en J. Kirpensteijn\'\'\'\'

-ocr page 104-

klinische stagering is twijfelachtig. In één onderzoek bleek
dat honden met een hemangiosarcoom van de milt, waarbij
tevens een hemoabdomen aanwezig was, een mediane over-
leving van zeventien dagen hadden, terwijl honden zonder
hemoabdomen een mediane overleving van 121 dagen had-
den (8). In later onderzoek kon dit echter niet worden be-
vestigd (1, 6). Omdat de diagnose tijdens de operatie zelden
bevestigd kan worden, en er een redelijke kans bestaat dat
het geen hemangiosarcoom is, wordt vanwege het levens-
reddende aspect aangeraden bloedende en niet-bloedende
milttumoren altijd te verwijderen. Zelfs het voorkomen van

Figuur 3. Echobeeld van een hemangiosarcoom van het rechter harte-oor.
Behalve de pericard-overvulling (donkergekleurd deel bovenin) is daaron-
der duidelijk een grote tumor te zien.
(Foto Dr. S.A.E.B. Borofflfa).

* \'"Jat

m

Echografisch onderzoek moet als gevoeliger worden be-
schouwd worden dan röntgenfoto\'s bij het hemangiosarcoom
van het hart (Figuur 3). Daarnaast verdient echografisch on-
derzoek ook de voorkeur bij het onderzoek naar metastasen
in de buik. Het echografisch beeld van laesies in de lever of
milt kan variëren van echoarm tot echorijk (Figuur 4).
Hematologische afwijkingen kunnen altijd een complice-
rende factor zijn bij hemangiosarcomen, vooral bij die wel-
ke uitgaan van de milt. De meest voorkomende problemen
zijn diffuse intravasale stolling (DIS) en microangiopathi-
sche hemolyse. Bij DIS wordt een combinatie gezien van
thrombocytopenie, een laag fibrinogeengehalte, aanwezig-
heid van fibrinogeen degradatieproducten of d-dimeren, en
verlenging van één of meerdere stollingstijden. De micro-
angiopathische hemolyse is gekenmerkt door fragmentatie
van de erythrocyten en de aanwezigheid van schistocyten,
zonder de aanwezigheid van DIS. Deze hematologische af-
wijkingen vormen een groot probleem wanneer chirurgie
wordt overwogen als therapie. Iets meer dan de helft van de
honden met een hemangiosarcoom heeft een anemie, vaak
non-regeneratief van aard. Vooral bij de hemangiosarcomen
van de milt wordt dit gezien. De aanwezigheid van kemhou-
dende erythrocyten werd vaak als kenmerkend beschouwd,
maar dit wordt in minder dan twintig procent van de geval-
len gezien (1).

Hemangiosarcomen van de milt zullen in eerste instantie
chirurgisch behandeld moeten worden, al is het alleen maar
voor het stellen van de diagnose. De overleving na splenec-
tomie is echter gemiddeld erg kort. Mediane overlevingen
variëren tussen de 19-65 dagen (1, 6, 8). De waarde van

-ocr page 105-

verdachte metastasen op het peritoneum (Figuuï 5) is niet
bewijzend voor een hemangiosarcoom. Na een miltbloeding
kunnen er immers ook miltpartikeltjes op het peritoneum
aanwezig zijn. Slechts duidelijk bloedende haarden in de le-
ver bij een sterke verdenking op hemangiosarcoom van de
milt kan aanleiding zijn om tot euthjjj[asie over te gaan.
Dermale hemangiosarcomen kunnen goed met alleen chi-
rurgie worden behandeld, zoals reeds eerder vermeld. Bij
hemangiosarcomen in de hypodermis is de prognose veel
slechter en moet een adjuvant-therapie met cytostatica wor-
den overwogen. Het histologie rapport is bij deze beslissing
dus erg belangrijk (13). In een recente publicatie over de chi-
rurgische behandeling van hemangiosarcomen in het rechter
atrium door middel van pericard resectie en tumor verwijde-
ring bij vijftien honden, werd een mediane overieving van
42 dagen gezien (15). Ervaring met chirurgie van hemangio-
sarcomen op andere plaatsen is beperkt en er zijn nauwelijks
betrouwbare gegevens over de prognose beschikbaar.
Doordat het hemangiosarcoom makkelijk metastaseert en
de overleving met chirurgie over het algemeen slecht is,
zijn diverse adjuvant-therapiemogelijkheden uitgeprobeerd.
Immunotherapie, waarbij een bacterieel vaccin met che-
motherapie werd gecombineerd, leverde slechts marginale
verbetering van de overlevingstijden op (96-117 dagen) (1).
Ook in liposomen ingekapseld MTP-PE, een synthetisch
component van de bacteriewand dat macrofagen aanzet tot
aspecifieke antitumor activiteit, is met enig effect uitgepro-
beerd. Deze stof is echter niet voor de veterinaire markt be-
schikbaar. De meeste successen zijn nog met chemotherapie
behaald. Sorenmo
et al. behandelde honden met hemangio-
sarcomen van de milt, na splenectomie, met een combina-
tiekuur met doxorubicine (30 mg/m^ elke drie weken) en
cyclofosfamide (50-75 mg/m^ gedurende drie dagen, elke
drie weken). Hiermee werd een mediane overleving van
ongeveer een half jaar behaald (9). Vergelijkbare resulta-
ten werden gezien bij een behandeling met doxorubicine
(30 mg/m^), vincristine (0.75 mg/m^) en cyclofosfamide
(100-150 mg/m^), het zogenaamde VAC-protocol (3).
Hierbij werden echter de volgende toxische bijwerkingen
gezien: hemarrhagische gastroenteritis, koorts, sepsis en
anorexie. Ook neutropenic en doxorubicine-gerelateerde
cardiotoxiciteit werden opgemerkt. Sommige cardiotoxici-
teiten werden reeds ver voor de als kritisch voorgestelde cu-
mulatieve grens van 240 mg/m^ gezien. Over het algemeen
wordt tegenwoordig de toevoeging van vincristine en/of cy-
clofosfamide aan een protocol met doxorubicine als weinig
zinvol beschouwd. Ook bij hemangiosarcomen in het rech-
ter atrium heeft een adjuvant chemotherapie behandeling
na chirurgische verwijdering van de tumor een significant
langere overleving tot gevolg (mediaan 175 dagen versus
42 dagen met alleen chirurgie) (15).

De waarde van compleet nieuw soort therapieën met bij-
voorbeeld angiogenese-remmers moet nog worden ge-
evalueerd. Honden met een hemangiosarcoom bleken een
verhoogde concentratie Vascular Endothelial Growth Factor
(VEGF) te hebben (2). Deze groeifactor is verantwoordelijk
voor de angiogenese en de toename van mitose activiteit en
vasculaire permeabiliteit, en dus tumor groei bevorderend.
Alhoewel de eerste studies bij muizen met een experimente-
le gentherapie met een VEGF remmer succesvol waren, kon
een behandeling met chemotherapie samen met de angioge-
nese remmer minocycline niet tot verbetering van resultaten
leiden (10).

Literatuur

1. Brown NO, Patnailc AK, and MacEwen EG. Canine liemangiosarco-
ma: Retrospective analysis of 104 cases. J Am Vet Med Assoc 1985;
186: 56-58.

2. Clifford CA, Hughes D, Beal MW, Mackin AJ, Henry CJ, Shofer FS,
and Sorenmo KU. Plasma vascular endothelial growth factor concen-
trations in healthy dogs and dogs with hemangiosarcoma. J Vet Intern
Med 2001; 15: 131-135.

3. Hammer AS, Couto CG, Filppi J, Getzy D, and Shank K. Efficacy and
toxicity of VAC chemotherapy (vincristine, doxorubicin, and cyclop-
hosphamide) in dogs with hemangiosarcoma. J Vet Intern Med 1991;
5: 160-166.

4. Hargis AM, Ihrke PJ, Spangler WL, and Stannard AA. A retrospective
clinicopathologic smdy of 212 dogs with cutaneous hemangiomas
and hemangiosarcomas. Vet Pathol 1992; 29: 316-328.

5. Holt D, Winkle T van, Schelling C, and Prymak C. Correlation bet-
ween thoracic radiographs and post-mortem findings in dogs with he-
mangiosarcoma: 77 cases (1984-1989). J Am Vet Med Assoc 1992;
200: 1535-1539.

6. Johnson KA, Powers BE, Withrow SJ, Sheetz MJ, Curtis CR, and
Wrigley RH. Splenomegaly in dogs: predictors of neoplasia and sur-
vival after splenectomy. J Vet Intern Med 1989; 3: 160-166.

7. Priester WA, and McKay FW. The occurrence of tumors in domestic ani-
mals. In: NCI Monograph 54, NIH Publication no 80-2046, 1980; 167.

8. Prymak C, McKee LJ, Goldschmidt MH, and Glickman LT. Epide-
miologic, clinic, pathologic, and prognostic characteristics of splenic
hemangiosarcoma and splenic hematoma in dogs: 217 cases (1985).
JAmVet Med Assoc 1988; 193:706-712.

9. Sorenmo KU, Jeglum KA, and Helfland SC. Chemotherapy of canine
hemangiosarcoma with doxorubicin and cyclophosdphamide. J Vet
Intern Med 1993; 7: 370-376.

10. Sorenmo K, Duda L, Barber L, Cronin K, Sammarco C, Usborne A,
Goldschmidt M, and Shofer F. Canine hemangiosarcoma treated with
standard chemotherapy and minocycline. J Vet Intern Med 2000; 14:
395-8.

11. Spangler WL, and Kass PH. Pathologic factors affecting postsplenec-
tomy survival in dogs. J Vet Intern Med 1997; 11: 166-171.

12. Vail D, MacEwen EG, Kurzman ID, Dubielzig RR, Helfland SC, Kis-
seberth WC, London CA, Obradovich JE, Madewell BR, Rodriquez
CO, Fidel J, Susaneck S, and Rosenberg M. Liposome-encapsulated
muramyl tripeptide phosphatidylethanolamine adjuvant immunothe-
rapy for splenic hemangiosarcoma in the dog: A randomized multi-
institutional clinical trial. Clin Cancer Res 1995; 1: 1165-1170.

13. Ward H, Fox LE, Calderwood-Mays MB, Hammer AS, and Couto
CG. Cutaneous hemangiosarcoma in 25 dogs: A retrospective study.
J Vet Intern Med 1994; 8: 345-348.

14. Ware WA, and Hopper DL. Cardiac tumors in dogs: 1982-1995. J Vet
Intern Med 1999; 13:95-103.

15. Weisse C, Soares N, Beal MW, Steflfey MA, Drobatz KJ, and Henry
CJ. Survival times in dogs with right atrial hemangiosarcoma treated
by means of surgical resection with or without adjuvant chemothera-
py: 23 cases (1986-2000). J Am Vet Med Assoc 2005; 226: 575-579.

-ocr page 106-

Het Uiergezondheidspanel praat
dit keer over vitamine E en uier-
gezondheid. Wat weten we eigen-
lijk? Kan een veehouder vitamine
E-suppletie inzetten, zodat hij
zijn melktechniek en manage-

__ment niet hoeft te veranderen?

Maar als eerste spreker treedt
dr. Thomas Manske op. Hij ver-
telt over toepassing van NSAID\'s en mastitis-
behandeling in Zweden.

Thomas Manske starte zijn veterinaire carrière in de Zweed-
se praktijk, werd toen onderzoeker-docent op een univer-
siteit en promoveerde op klauwgezondheid. Sinds enkele
jaren werkt hij bij Boehringer Ingelheim, alwaar hij zich
vooral bezighoudt met verkoop.

Ook in Zweden is de economische werkelijkheid hard voor
melkveehouders. Veel bedrijven stoppen omdat hun kos-
ten te hoog zijn. Manske toont zich in dit opzicht weinig
optimistisch. "Als ik de grafiek doortrek, doet onze laatste
melkveehouder in 2012 zijn deur dicht."
Gemiddeld staan er op een Zweeds bedrijf 45 melkkoeien
(Nederland 65). De helft van de Zweedse koeien behoort tot
het HF-ras, de andere helft is Zweedse rode. Als ze op stal
staan, staat zeventig procent aangebonden.
De dierenarts speelt in Zweden een centrale rol. Hij schrijft
de diergeneesmiddelen voor, maar mag er niet van profite-
ren. Een apotheek levert ze. Alle eerste behandelingen wor-
den door een dierenarts gedaan. Nabehandelingen doen de
boeren veelal zelf Droogzetters mogen boeren zelf toedie-
nen. Bij vleesvee en vleesvarkens bezitten veehouders meer
vrijheden om zelf te behandelen.

Tot zover de verschillen, er blijken ook overeenkomsten.
Bijvoorbeeld de verschillen tussen klanten is herkenbaar.

Berichten

verslagen

Zweden gebruikt NSAID\'s bij mastitis

Jan Hulsen

Sommige boeren bellen de dierenarts al voordat een koe
werkelijk ziek wordt, anderen bellen véél later.

Mastitis en behandeling

Jaarlijks wordt 23 procent van de Zweedse melkkoeien
behandeld tegen mastitis. In Nederland ligt de mastitisin-
cidentie rond 25 a dertig procent. "Waarschijnlijk is onze
werkelijke incidentie dezelfde", reageert Manske. "Wij ken-
nen alleen de behandelde gevallen." "Zien jullie ook zoveel
verschillen tussen bedrijven?" vraagt een practicus. "Ja, de
bedrijfsverschillen zijn groot."

Manske toont de bo-uitslagen van klinische mastitiden in
Zweden. Het valt op dat slechts tien procent van de monsters
bo-negatief zijn, terwijl dit in Nederland vijftig procent is.
"Alle monsters zijn genomen door dierenartsen, vóór het in-
stellen van de behandeling."

5. aureus blijkt er meest voorkomende kiem. Zo\'n zes tot
zeven procent van deze kiemen is penicilline resistent. In
de monsters van subklinische mastitis betreft dit vijftien tot
twintig procent.

Mede hierom bestaat de standaardbehandeling van mastitis
uit een systemische toediening van 20.000 IE penicilline-
G, gedurend vier tot acht dagen. "Wij gebruiken nog geen
intramammaire toedieningen." 83 Procent van de behande-
ling gebeurt met penicilline, tien procent met quinolonen
en vier procent met trimetoprim-sulfa-combinaties. Recent
onderzoek laat zien dat een gecombineerde systemische en
intramammaire behandeling effectiever is, maar dit onder-
zoek is in Zweden nog niet geland. Panel: "Waarom geen
penethamaat-HI?" Manske: "Dat is bij ons een stuk duurder
dan penicilline-G en heeft een lange wachttijd, namelijk zes
dagen voor de melk."

"Daarnaast worden chronische 5. ai/reM^-mastitiden nog
wel eens behandeld met spiramycine, maar dit neemt sterk
af." Dit is de resterende drie procent van de behandelingen.

Zweedse deskundigen adviseren om koeien
met hardnekkige
S. aj/rei/s-infecties niet te
behandelen, maar op te ruimen. En dit ge-
beurt op grote schaal. Ondanks een daling
van de slachtwaarde van de koeien, daalt
het afvoerpercentage niet.
Veel Zweedse boeren worstelen met
S. au-
reus,
vertelt Manske. Hij wijdt dit vooral
aan het feit dat slechts een kwart van de
koeien met antibiotica wordt drooggezet.
"Zweden is te bang voor antibioticagebruik.
Onze boeren hebben nogal eens moeite met
het management dat hoort bij het bestrijden
van S. Aureus infecties, zoals gescheiden
melken van geïnfecteerde koeien." In dit
aspect lijken de Zweedse boeren ook op de
Nederlandse.

Gebruik NSAID\'s

"Koeien tonen pijn heel slecht, maar ze
ervaren het wel degelijk", vertelt Manske.
Pijn maakt gevoeliger voor pijn, het sensi-

-ocr page 107-

tiseert de koe. "Voor veel boeren is het signaal dat een koe
pijn heeft, als die het melkstel aftrapt."
Een Zweedse dierenarts gebruikt tegenwoordig een NSAID
bij een koe met mastitis, als deze gepaard gaat met hevige
zwelling, koorts, pijn, slechte voeropname, of andere symp-
tomen van ontsteking. Een goede zaak, meent Manske,
vanwege het aangetoonde positieve effect op aspecten als
oedeem, pijn, eetlust en terugkeren in productie.
Daarbij zullen onze Zweedse collega\'s al gauw NSAID\'s
inzetten bij speenbetrappingen, bij klauwaandoeningen en
bij baarmoederontsteking kort na het afkalven. "In dit laat-
ste geval vermindert het het risico op een lebmaagdraaiing.
En", stipt Manske aan, "in Noorwegen is het verplicht kal-
veren na onthoornen een pijnstiller te geven."
"Hoe overtuigen jullie veehouders van het nut van NSAID-
toediening, want dat spul is knap duur?" klinkt het. "Je moet
eerst door een zekere weerstand heen en vervolgens vragen
de boeren er zelf om", antwoord Manske. "Ze zien dat de
koeien veel sneller en beter vreten." Een practicus uit zijn
verbazing over de hoge dosering van de NSAID\'s in Zwe-
den. "Bij ons zijn NSAID\'s erg duur, waardoor we een stuk
lager doseren dan jullie en minder vaak nabehandelen."

Is vitamine E een oplossing?

Practicus Rik Hendriks bespreekt een bedrijf dat de afgelo-
penjaren herhaaldelijk kampte met teveel koeien met een te
hoog celgetal. Het betreft een bedrijf waar op het algeheel
management het een en ander af te dingen valt. Hendriks
komt er maandelijks voor veterinaire bedrijfsbegeleiding.
Hij typeert de veehouder als een prettige persoon, die ook
nog veertig hectare akkerbouw bedrijft en daarom beperkt
tijd in zijn rundveestapel wil/kan investeren. "Vandaar dat
hij niet gauw maatregelen doorvoert die veel inspanning
vergen. Maar als hij werkelijk het belang van een verande-
ring inziet, wil hij wel degelijk veel moeite doen."
De veehouder ervoer het grote aantal koeien met een hoog
celgetal nooit als een werkelijk probleem, want het tankcel-
getal bleef ruim uit de gevarenzone. Hendriks: "doordat hij

geen probleem zag, landden veel van mijn
adviezen niet." Twee maatregelen voerde de
boer door: verbetering van de stalventilatie
door de zijmuren te verwijderen en voorbe-
handelen met droge doeken, in plaats van
natte. Hij gebruikt één doek per vier tot vijf
koeien.

De afgelopen zomer steeg het aantal koei-
en met een hoog celgetal wederom sterk,
waardoor het tankcelgetal naar 350.000
cellen/ml steeg. De veehouder kreeg van
een collega de tip om een mineralen-vita-
minemengsel aan zijn koeien te voeren en
deed dit. Tijdens het eerste daaropvolgende
bedrijfsbezoek vroeg hij Hendriks om zijn
reactie. Na vaststelling dat het mengsel
onder meer een hoog vitamine E-gehalte
bevatte, concludeerde deze dat dit product
best een positief effect zou kunnen bewerk-
stelligen.

In een bespiegeling verwoordt Hendriks de
situatie als volgt: "Ik denk dat iedere prac-
ticus regelmatig te maken heeft met situa-
ties waar meerdere factoren een deel van de
oorzaak van het probleem zijn (zoals celge-
tal). Bij zo\'n multifactoriële aandoening zijn meerdere ad-
viezen van toepassing. Onder tijdsdruk moeten we dan een
keuze maken, welke aanpassingen het meest effectief zullen
zijn en het liefst met de minste kosten en/of inspanning."
"De veehouder moet uit onze adviezen zijn keuze maken;
hij kan zijn geld en tijd maar één keer besteden. Wij practici
zijn bovendien een van de vele bronnen van informatie en
advies."

De practicus beweegt in veel gevallen mee met de veehou-
der, door het advies af te stemmen op diens persoonlijkheid,
op diens denklijnen en/of op initiatieven die hij reeds in
gang heeft gezet. Hendriks: "In dit alles komt het ook neer
op de manier waarop je het advies brengt. Opmerkelijk is
dat deze veehouder op een gegeven moment een advies om
melkklauwen na te spoelen oppakt, terwijl dit hem veel tijd
kost. Blijkbaar heb ik dit op het juiste moment op de juiste
wijze gebracht. Dat lukt mij nogal eens minder goed, net als
ongetwijfeld vele collega\'s."

"What hurts the cow and what do you do about it?" Thomas Manske breekt een lans voor het
gebruik van NSAID\'s bij alle pijnen.

-ocr page 108-

Immuniteiten mastitis

Hendriks concentreert zijn verdere presentatie op weer-
standsvermindering en gaat beperkt in op kiemanalyse en
zaken als melktechniek en -hygiëne. Er is nog geen natte
meting gedaan op het bedrijf. Hendriks constateert dat hij
een hoge drempel heeft om veehou-
ders dit te adviseren, terwijl het een
goed startpunt is voor een verdere ge-
structureerde aanpak. Voor ongeveer
de kosten van één klinische uieront-
steking. Hendriks: "bij veel adviezen
geldt: je hebt de kosten er zo uit als
je één mastitisgeval bespaart. Ik kies
veelal niet voor een natte meting, als
eerste advies." Bij een goede natte me-
ting krijgt de veehouder een beoorde-
ling van melktechniek, melkhygiëne,
melkmachine, koesignalen, voeding,
klimaat en huisvesting.

Vitamine E heeft een positief effect op de weerstand als dit
wordt toegediend in de droogstand en begin-lactatie, refe-
reert Hendriks naar een meta-analyse van M. Nielen tijdens
de IDF Mastitisconferentie in Maastricht (2005). Hij kan
zich daarom een positieve bijdrage van het mengsel aan de
uiergezondheid voorstellen.

Op het internet vond Hendriks veel informatie over posi-
tieve effecten van hoge vitamine E-gift. Veel hoger dan in
de rantsoenen die hij op de bedrijven tegenkomt. "Maar met
welke dosering moeten we werken in de praktijk? Wat zijn
je indicaties om met deze behandeling te beginnen? Hoe
moetje hier op de lange termijn mee omgaan?" Hij ontbeert
duidelijke handvatten voor een weloverwogen, rationele in-
zet van vitamine E.

En," vraagt Hendriks het panel, "wat met ketose, subkli-
nische pensverzuring (SARA) en melkvetdepressie?" Hij
vond op zijn casusbedrijf vele koeien met een beeld van
melkvetdepressie (vet <3,8 procent),
maar kon geen verband met een celge-
talverhoging vaststellen.
In de periode van verstrekking van
vitamine E en mineralen daalt het
tankcelgetal naar 110.000 cellen/
ml en bevat de eerstvolgende MPR
nul attentiedieren. De veehouder
stopt vervolgens met de suppletie,
waarop in de volgende maanden het
aantal nieuwe koeien met een ver-
hoogd celgetal stijgt. Een tweede be-
handelingsperiode wordt ingesteld.
Deze brengt geen positief effect in de daaropvolgende
anderhalve maand.

Resumerend stelt Hendriks dat op dit bedrijf andere fac-
toren klaarblijkelijk belangrijker zijn dan de suppletie
van mineralen en vitaminen, zoals melktechniek en -hygi-
ene. "Edoch, de factor immuniteit bij de koeien vind ik al
jaren een ondergeschoven kindje en dit is volgens mij zwaar
onderschat." Daarbij constateert hij dat de behoefte aan
vitamine E niet duidelijk is vastgesteld en er weinig kennis
is over de rol van andere vitamines, mineralen, sporenele-
menten, anti-oxydanten en hun interactie. Hij besluit zijn
voordracht met een concluderende vraag: "Wat weten we
wérkelijk over (uier-)weerstand?"

UGCN organiseert Uitstekende Uiergezondheidsdagen

UGCN

w®r9Mondh»«KontnÄTi r«<terlond

Het UierGezondheidsCentrum Nederland organiseert
voor melkveehouders Uitstekende Uiergezondheidsda-
gen. Op 31 januari, 9 en 14 februari zijn drie melkvee-
bedrijven ingericht met de meest actuele informatie over
uiergezondheid. Deskundigen houden presentaties over
onder andere huisvesting, melktechniek, fokkerij en voe-
ding. De dagen zijn zodanig van opzet dat melkveehou-
ders er veel praktische kennis kunnen opdoen.

Over uiergezondheid is veel bekend, maar deze kennis is
niet altijd beschikbaar voor veehouders. Op de Uitstekende
Uiergezondheidsdagen wil het UGCN hierin een belang-
rijke slag maken. Onderzoekers uit diverse disciplines en
instellingen zijn uitgenodigd om op de open dagen hun on-
derzoeksresultaten uit te leggen. Zij zullen dit doen tussen
de koeien. Zij vertalen voor de bezoekers de kennis over
mastitis naar de dagelijkse praktijk. Bezoekers kunnen zich
laten informeren over zaken variërend van voeding en con-
ditiescore tot melktechniek en de uitleg van bacteriologisch
onderzoek van melkmonsters. Ook deelname aan een mini-
workshop over uiersignalen is mogelijk.

Locatie

De dagen worden gehouden op drie melkveebedrijven.
31 januari bij Mts van Emst-Rave op Heawei 29 in Tijnje;
9 februari in Biddinghuizen bij Mts van Kempen en van
Diepenbeek op Hoekwantweg 7-11, en op 14 februari bij
G.J. van den Berg aan de Gewandeweg 5 in Lithoijen. De
bedrijven zijn open tussen 10.00 uur tot 16.00 uur. De toe-
gang is gratis.

Doelstelling

Het UGCN is opgericht om het meerjarenplan uiergezond-
heid uit te voeren. Het meerjarenplan is een initiatief van
LTO rundveehouderij, de Nederlandse Zuivel Organisatie
en Productschap Zuivel. Het plan heeft als doelstelling het
aantal gevallen met mastitis op Nederlandse melkveebedrij-
ven met 10% te verminderen. De activiteiten van het UGCN
richten zich op onderzoek en het in praktijk brengen van
bestaande kennis.

-ocr page 109-

Nienke Thybaut

Een ongeluk zit in een klein hoekje dus óók op de werk-
vloer. De cijfers bevestigen de betrouwbaarheid van dit
gezegde: per jaar wordt in bedrijven ongeveer 300.000
maal eerste hulp bij ongevallen verleend. In zo\'n 3.000
gevallen moet het slachtoffer in een ziekenhuis worden
opgenomen.

Ongeveer 1.700 bedrijfsongevallen leiden jaarlijks tot blij-
vende volledige arbeidsongeschiktheid. Snelle en deskun-
dige hulp kan persoonlijk leed beperken en in veel geval-
len grote schade voorkomen. Daarnaast kan een bedrijf
aansprakelijk worden gesteld voor schade als er geen goede
bedrijfshulpverlening (BHV) is. Er is dus voldoende reden
om dit goed aan te pakken. Ondanks dat ieder bedrijf met
personeel reeds sinds 1994 verplicht is bedrijfshulpverle-
ners te hebben, blijkt het nog altijd een actueel onderwerp te
zijn. Zo krijgt de KNMvD er regelmatig vragen over. Reden
genoeg om de belangrijkste feiten nog eens op een rij te zet-
ten.

Verplichting

Om de gevolgen van calamiteiten (brand, ongevallen e.d.)
te beperken, moet ieder bedrijf een BHV hebben. De BHV
richt zich in eerste instantie op het beschermen van de werk-
nemers. De werkgever is verplicht één of meer werknemers
aan te wijzen als bedrijfshulpverlener. Waaraan de BHV van
het bedrijf moet voldoen is omschreven in de Arbowet en in
het bijbehorende Arbobesluit. Voordat een of meer bedrijfs-
hulpverleners worden aangewezen, moet overleg plaatsvin-
den met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoor-
diging (indien aanwezig). Deze organen hebben namelijk
instemmingsrecht voor de organisatie van de BHV.
Het organiseren van BHV omvat meer dan het aanstellen
van bedrijfshulpverleners. Zo moeten de volgende stappen
worden ondernomen:

risico-inventarisatie en -evaluatie (zie checklist Arbeids-
omstandigheden);

overieg met de ondernemingsraad of personeelsvertegen-
woordiging;

aanwijzen van bedrijfshulpverleners;
bedrijfshulpverleners opleiden;
opstellen ontruimingsplan;
communicatie met medewerkers en bezoekers;
houden van ontruimingsoefeningen.

Omvang van de BHV

Is er personeel in dienst dan moet er minimaal één be-
drijfshulpverlener per vijftig medewerkers en/of bezoekers
(uitgangspunt: normale aanwezigen) beschikbaar zijn. Deze
bedrijfshulpveriener is bij voorkeur aanwezig op de prak-
tijk. Omdat dit niet altijd haalbaar is, wordt de stelregel
gehanteerd dat de bedrijfshulpveriener binnen drie tot vier
minuten ter plaatse moet kunnen zijn. Als u één bedrijfs-
hulpveriener heeft, is er het risico dat deze niet altijd be-
schikbaar is, bijvoorbeeld bij vakantie en ziekte. Daarom is
het aan te raden minimaal twee medewerkers op te leiden tot
bedrij fshulp verlener.

In een dierenartsenpraktijk komt het nog wel eens voor dat
een dierenarts of -assistente alleen werkt (bijvoorbeeld bij
visite rijden). Dan is het van belang dat zij alarm kunnen
slaan en zichzelf in veiligheid kunnen brengen.

Opleiding

De opleiding van de bedrijfshulpverieners moet voldoende
zijn om de taken op het gebied van BHV adequaat te kunnen
uitvoeren. Wat \'voldoende\' is hangt sterk af van uw bedrijfs-
situatie (risico\'s). De werkgever kan zich hierover laten ad-
viseren door een arbodienst of een andere deskundige. Veel
werkgevers vragen zich af of hun veterinaire opleiding vol-
doende is, helaas is dit niet het geval. Naast minimale me-
dische hulpverlening is de BHV verantwoordelijk voor het
voorkomen en beperken van beginnende brand. Tijdens een
BHV-cursus wordt hier uitgebreid bij stilgestaan. Daarnaast
is het reanimeren van volwassenen en kleine kinderen een
belangrijk onderdeel van de cursus.

Het is gebruikelijk om een cursus te volgen van twee dagen,
waarin het bedwingen van een beginnende brand en de eerste
hulp bij ongelukken (EHBO) centraal staat. De BHV-cursus
zal jaariijks herhaald moeten worden, de herhalingscursus
duurt vaak één dag. De kosten van BHV-cursus liggen tus-
sen de 250 euro en 300 euro voor een basiscursus. Voor een
herhalingscursus betaalt u ongeveer 150 euro.

Taken

De bedrijfshulpverleners hebben de taak om bij gevaar voor
de veiligheid en gezondheid van werknemers en derden (bij-
voorbeeld bezoekers) de schade zoveel mogelijk te voorko-
men en te beperken. In geval van gevaarlijke situaties hebben
zij een zogenoemde voorpostfunctie. Als de deskundigheid
en de hulpmiddelen van de bedrijfshulpverleners niet toe-
reikend zijn - bijvoorbeeld bij een grote brand - moeten ze
hulp van buiten inroepen, zoals brandweer en ambulance.
In de tussentijd moeten de bedrijfshulpverleners zelf doen
wat mogelijk is om gevaar en letsel te beperken. De taak van
de bedrijfshulpveriener is vooral voorkomen dat de situatie
verslechtert.

De voornaamste taken van de bedrijfshulpverlener zijn:

- het verlenen van eerste hulp bij ongevallen:

- het beperken en het bestrijden van een beginnende brand;

- het voorkomen en beperken van ongevallen;

- het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en
andere personen in het gebouw;

- het alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke of
regionale brandweer en andere hulpverleningsorganisaties bij een
beginnende brand of bij een ongeval.

Bedrijfshulpverlening een must

(Bron: arbowet, artikel 15)

De bedrijfshulpverlening houdt zich bezig met incidenten,
in enkele gevallen kan een incident uitlopen op een calami-
teit. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat het pand (of
een deel van het pand) ontruimd moet worden. De BHV of
de hulpdiensten (brandweer, ambulance) zijn bevoegd om
over te gaan tot een ontruiming. Om de ontruiming zo vlek-

-ocr page 110-

keloos mogelijk te laten verlopen is het van belang om een
ontruimingsplan op te stellen en de uitvoering daarvan te
oefenen. In dit plan worden de taken en verantwoordelijkhe-
den omschreven en de procedures die gevolgd moeten wor-
den in geval van een calamiteit. Naarmate de bedrijfsom-
vang groter is, zijn meer mensen verantwoordelijk voor een
goede afloop. Hun acties moeten worden gecoördineerd.
Het is wettelijk verplicht om minstens eenmaal per jaar een
ontruimingsoefening te houden. De werkgever kan de arbo-
dienst of een andere deskundige (bijvoorbeeld de brandweer
of een landelijk instituut voor BHV) om advies vragen bij
het invullen van de oefeningen. Na de oefeningen moet u
een evaluatie houden. Na de evaluatie spreekt u af wat de
volgende keer beter moet en legt dit schriftelijk vast.

Het ontruimingsplan is een goede plaats om belangrijke informatie
zoals alarmnummers en plattegronden (o.a. om de locatie van
vluchtwegen, verzamelplaatsen, nooduitgangen en blusmiddelen
inzichtelijk te maken) op te slaan. Bewaar deze gegevens op een
centrale plaats, zodat er in geval van calamiteiten gebruik van gemaakt
kan worden.

Communicatie

De uitvoering van de BHV valt of staat met een goede com-
municatie. Het is belangrijk dat bekend is wie van de colle-
ga\'s bedrijfshulpverlener is en waar zij bereikbaar zijn. Voor
de bezoekers van uw bedrijf is het belangrijk dat zij weten
hoe de BHV gewaarschuwd kan worden en welke ontrui-
mingsprocedures en vluchtwegen er zijn. Dit kan bereikt
worden door op verschillende plaatsen noodinstructies op te
hangen (onder andere in de wachtkamer).

Gezamenlijke BHV

Kleine organisaties waarvoor het bijna onmogelijk lijkt om
alle regels, opleidingen en verplichtingen na te komen, heb-
ben tóch de mogelijkheid om hun BHV goed te regelen.
Bedrijven in hetzelfde gebouw of bij elkaar in de buurt mo-
gen namelijk samenwerken in de organisatie van de BHV.
Mocht er een bedrijf bij u in de buurt staan dan is het zeker
de moeite waard om eens te informeren hoe zij de BHV
geregeld hebben en of het mogelijk is dat er samengewerkt
wordt. De afspraken hierover moeten wel schriftelijk wor-
den vastgelegd, zodat u dit aan de arbeidsinspectie kunt
overhandigen wanneer er controle plaatsvindt.

Nuttige websites

- Voor meer informatie over arbo en BHV kijk op www.
minszw.nl
(button \'veilig werken\'), www.arbo.nl of
www.rie.nl

- Zoekt u een cursus bij u in de buurt? Kijk dan op www.
bhv.nl
of www.nihhv.nl

Bronnen:

www.minszw.nl;

- MKB Nederland, folder BHV

Nienke Thybaut is verantwoordelijk voor het Arbobeleid
binnen de KNMvD en is in het kader daarvan enkele jaren
BHV\'er geweest.

idea\'Q^aiao sa □ □

-V\'

Ga naar www.ani-mails.nl voor
info en aanmelding !

-ocr page 111-

Aansprakelijkheid en verzekering van dierenartsen

Harry Blok en Ruud van der Mark

Op verzoek van de redactie gaan mr. Harry Blok en
mr. Ruud van der Mark, beiden verbonden aan KBS-
Advocaten te Utrecht, in een drietal korte artikelen in op
respectievelijk (1) de aansprakelijkheid en verzekering
van dierenartsen, (2) het juiste gebruik van de algemene
voorwaarden van de KNMvD en (3) het huidig koop-
recht, de zogenaamde zes-maandenregeling en de positie
van de dierenarts ten opzichte van koper en verkoper.
Aan de hand van een casus wordt in dit eerste artikel de
thematiek rondom aansprakelijkheid en de verzekering
van dierenartsen behandeld.

Op 15 maart 2004 keurt dierenarts Den Braber op verzoek
van Rammeloo het paard Tatra. Rammeloo is voornemens
het paard te kopen van Jansen. Het klinisch onderzoek le-
vert geen bijzonderheden op. Het röntgenologisch onder-
zoek ook niet. De straalbeenderen worden beoordeeld als
klasse 2.

Op 25 september 2004 ontvangt Den Braber een brief van
de advocaat van Rammeloo. Deze verzoekt Den Braber
binnen veertien dagen de aankoopsom van het paard van
35.000,- euro en een bedrag van 20.000,- euro aan mate-
riaal- en stallingskosten te vergoeden. Het paard zou lijden
aan hoefkatrolontsteking. Ook zou Den Braber niet hebben
gezien dat sprake was van een lichte vorm van artrose en
een tweetal diep indringende voedingskanalen. Als hij dat
had gezien, zou hij de straalbeenderen als klasse 3 hebben
moeten beoordelen en zou de koop niet door zijn gegaan.
Den Braber meldt de kwestie direct bij zijn aansprakelijk-
heidsverzekeraar en maakt aanspraak op dekking. En dan?

Aansprakelijkheid

Bij zijn werkzaamheden moet een dierenarts de regels van
de Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde, de Dier-
geneesmiddelenwet en de Gezondheids- en Welzijnswet
voor dieren in acht nemen. Deze regels verschaffen echter
maar een zeer beperkt wettelijk kader en zijn voor de aan-
sprakelijkheid van de dierenarts jegens de diereneigenaar
veelal weinig relevant.

Belangrijker is het gegeven dat een dierenarts zijn werk-
zaamheden verricht op basis van een overeenkomst van op-
dracht. Op grond daarvan dient de dierenarts de zorg van
een goed opdrachtnemer in acht te nemen.
Wel kan een dierenarts jegens niet-opdrachtgevers aanspra-
kelijk zijn op grond van een zogenaamde onrechtmatige
daad. Dat is het geval als hij heeft gehandeld in strijd met
de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer be-
taamt. Die situatie zou zich voordoen als Den Braber niet
door Rammeloo (de opdrachtgever), maar door Jansen (de
verkoper) zou worden aangesproken omdat hij ten onrechte
een negatief aankoopadvies zou hebben verstrekt.

Maatstaf

In de rechtspraak wordt de zorg/zorgvuldigheid die de die-
renarts dient te betrachten, afgemeten aan hetgeen \'redelijk
handelend en redelijk bekwaam vakgenoot\' in vergelijkbare
omstandigheden zou hebben gedaan en/of nagelaten. Van

belang daarbij is dat op de dierenarts een inspanningsver-
bintenis rust en geen resultaatsverbintenis. Of de dierenarts
naar \'beste kunnen en behoren\' heeft gehandeld is afhan-
kelijk van de vraag hoe daarover binnen de beroepsgroep
wordt gedacht. Om daarover duidelijkheid te verkrijgen is
vaak deskundigenbewijs nodig. Partijen of de Rechtbank
vragen veterinair deskundigen dan hun mening te geven
over de betreffende casus.

Specialisatie en erkenningen

Een ontwikkeling van recente datum is de opkomst van het
erkenningensysteem van (thans) het VAK. Zou het feit dat
Den Braber erkend paardendierenarts is, betekenen dat hij
sneller aansprakelijk is voor vermeende fouten? En hoe zou
dat zijn als Den Braber erkend keuringsdierenarts zou zijn?
Er zijn op dit moment verschillende procedures aanhangig
waarin deze vragen aan de orde zijn. Zolang de rechter nog
geen uitspraak heeft gedaan zal de invloed van erkenningen
op de civiele aansprakelijkheid van dierenarts onduidelijk
zijn. Het risico dat het bezitten van een erkenning tot een
verzwaarde zorgvuldigheidstoets zal leiden is echter niet
denkbeeldig.

-ocr page 112-

Causaal verband

Alle mensen maken fouten. Stel: Den Braber heeft bij de
keuring één of meer fouten gemaakt en is derhalve in begin-
sel aansprakelijk voor de schade van Rammeloo. De vol-
gende vraag is dan welke schade uit de gemaakte fout(en)
is voortgevloeid en in hoeverre die aan Den Braber valt toe
te rekenen. Juridisch is dat de vraag naar het zogenaamde
\'causaal verband\'.

In dit geval is tussen het moment van de keuring en de brief
van de advocaat van Rammeloo meer dan een halfjaar ver-
streken. De diagnose hoefkatrolontsteking kan niet worden
gesteld op grond van het röntgenologisch beeld en bovendien
is de antedateringstermijn daarvan volgens Breukink en an-
deren in het boek Gerechtelijke Diergeneeskunde maximaal
twee tot drie maanden. Er kan in de tussenliggende peri-
ode wel van alles met het paard zijn gebeurd. Rammeloo
zal moeten bewijzen dat er enig verband bestaat tussen de
vermeende hoefkatrolontsteking en de keuring door Den
Braber. Als Rammeloo meent dat het dier gebrekkig is, zou
hij naar de mening van Den Braber bij de verkoper moeten
aankloppen in plaats van bij hem.

Den Braber wijst er verder op dat bij het paard ook sprake
was van forse Osteochondrose van het spronggewricht. Dat
is op het keuringsformulier vermeld en ook met Rammeloo
besproken. Als de vermeende lichte vorm van artrose van
de straalbeenderen wel was vermeld, was de koop naar zijn
stellige indruk zeker ook doorgegaan. Dat zou ook het ge-
val zijn geweest als de straalbeenderen als klasse 3 waren
beoordeeld. Ook bij klasse 3 kan, indien de klinische bevin-
dingen dat rechtvaardigen, immers een positief aankoopad-
vies worden verstrekt.

Personenvennootschappen

Binnenkort, waarschijnlijk op 1 juni 2006, wordt de Wet
Personenvennootschappen van kracht. Wat nu nog maat-
schap heet wordt dan \'stille\' of\'openbare vennootschap\'.
Voor de aansprakelijkheid van maatschapsleden, straks
\'vennoten\', blijft het zo, dat het maatschapslid dat de behan-
deling van het dier uitvoert volledig aansprakelijk is voor de
gevolgen van daarbij gemaakte fouten.
Ook de maatschap/vennootschap zelf kan aansprakelijk zijn,
bijvoorbeeld omdat de maatschap/vennootschap opdracht-
nemer is. In het huidige recht zijn de andere maatschapsle-
den/vennoten dan voor gelijke delen aansprakelijk. Stel: de
maatschap van Den Braber bestaat uit vier leden, dan zijn
die dus allen voor 25 procent aansprakelijk. In het nieuwe
recht worden de maatschapsleden/vennoten ieder persoon-
lijk volledig (voor honderd procent) aansprakelijk, tenzij
zij kunnen aantonen dat de tekortkoming niet aan hen kan
worden toegerekend. Deze uitzondering geldt alleen voor
aansprakelijkheid tegenover opdrachtgevers en niet tegen-
over derden die geen opdrachtgever zijn. Bij aansprakelijk-
heid op grond van een onrechtmatige daad dus bijvoorbeeld
niet.

Twee soorten verzekeringspolissen

In de praktijk blijken dierenartsen zich door middel van
verschillende soorten polissen tegen wettelijke aansprake-
lijkheid te verzekeren. Veel dierenartsen hebben een zoge-
naamde beroepsaansprakelijkheidsverzekering (AVB) afge-
sloten. Een beroepsaansprakelijkheidsverzekering biedt ook
dekking voor zogenaamde zuivere vermogensschade, zoals
aan de orde bij de vordering van Rammeloo. Als Den Bra-
ber dus een AVB-polis heeft afgesloten, heeft hij in beginsel
recht op dekking.

Er zijn echter ook dierenartsen die een zogenaamde Be-
drijfsaansprakelijkheidsverzekering hebben afgesloten. Als
dat ook zou gelden voor Den Braber loopt hij het risico dat
zijn verzekeraar zal weigeren dekking te verlenen. Een stan-
daard-bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering biedt namelijk
alleen dekking voor zogenaamde zaakschade en letselscha-
de. In de ons bekende polissen is de dekking in een aantal
gevallen uitgebreid door middel van een speciale clausule
op het polisblad. Op grond daarvan bestaat ook dekking
voor schade aan dieren die men in de praktijk ter behande-
ling onder zich heeft. Soms, maar niet altijd, werd via een
(tweede) speciale clausule ook dekking geboden voor (ge-
ringe) vermogenschade.

Het is niet geheel duidelijk of het verrichten van een aan-
koopkeuring als behandeling valt aan te merken. Het is
goed verdedigbaar dat dit het geval is, maar daarover bestaat
(nog) geen rechtspraak. Uit de praktijk is ons echter bekend
dat sommige verzekeraars die vraag ontkennend beantwoor-
den. Indien uw praktijk aankoopkeuringen en dergelijke
verricht, is het derhalve van groot belang zeker te stellen dat
uw aansprakelijkheidsverzekering daarvoor ook dekking
biedt. Ook voor schade ten gevolge van foutieve toediening
en/of dosering van medicatie zou sprake kunnen zijn van
een dekkingshiaat.

Als Den Braber geen (aanvullende) dekking voor vermo-
gensschade heeft aangevraagd en/of verkregen, is om die
reden sprake van een gebrek aan dekking en zal hij (een
deel van) de vorderingen van Rammeloo uit eigen middelen
moeten voldoen.

Verzekerde maxima

Zowel met betrekking tot beroepsaansprake 1 ijkheidsverzeke-
ringen als met betrekking tot bedrijfsaansprakelijkheidsver-
zekeringen is sprake van - in omvang per verzekeraar wisse-
lende - verzekerde maxima, variërend van euro 10.000,- tot
meerdere miljoenen euro\'s. Veel verzekeraars hanteren voor
aankoopkeuringen bij paarden een maximumdekking van
euro 25.000,- tot euro 50.000,- per paard. Ook is veelal
sprake van een bepaalde maximale dekking per verzeke-
ringsjaar of voor de overeengekomen looptijd van de ver-
zekering. Ook als Den Braber wel dekking heeft, zal hij dus
wellicht zelf moeten bijdragen in de aan Rammeloo te beta-
len schadevergoeding.

Dekkingsgebied

Veel aansprakelijkheidsverzekeringen hebben een beperkt
dekkingsgebied. Het dekkingsgebied varieert van Neder-
land, Nederland en een beperkt deel van het grensgebied, tot
de Europese Unie, Europa en zelfs werelddekking. Indien
uw praktijk werkzaamheden in het buitenland verricht, is
het derhalve van belang zeker te stellen dat deze ook door
uw aansprakelijkheidsverzekeraar worden gedekt.

Conclusie

U dient er zich van te vergewissen dat uw werkzaamheden
(en die van de andere collegae en de maatschapsleden van
de praktijk) adequaat zijn gedekt op grond van de door u af-
gesloten aansprakelijkheidsverzekering. Ook als dat het ge-
val blijkt te zijn, is het niet uitgesloten dat u zelf dient bij te
dragen in een eventuele schadevergoeding als de vordering
de maximale dekking te boven gaat. Het is dus van belang

-ocr page 113-

na te gaan of het financiële belang van uzelf maar vooral van
uw cliënten bij uw werkzaamheden de maximale dekking
van de verzekering niet of niet al te veel te boven gaat.
Als u op de hoogte raakt van een (dreigende) claim of
klacht, is het van belang deze direct te melden bij uw ver-
zekeraar. In overleg met u kan de verzekeraar de zaak dan
reeds onderzoeken en zich zo nodig van veterinair advies
en/of specifieke veterinaire of andersoortige deskundigheid
voorzien. De bijstand van een dierenarts wordt vergemak-
kelijkt naarmate over de keuring, het paard en het gebruik
daarvan alsmede de deskundigheid van koper en verkoper
meer bekend is.

Het kan van belang zijn in een zo vroeg mogelijk stadium
verklaringen van diverse betrokkenen en/of collega-die-
renartsen te verzamelen. Daarnaast zijn de verzekeraar en
de advocaat van de dierenarts geholpen met vakliteratuur
waaruit blijkt welke handelwijze(n) gangbaar en/of accepta-
bel zijn. Last but not least staat of valt iedere zaak vaak met
goed invullen van de patiëntenkaart, de behandelhistorie en
keuringsformulieren.

Mensen maken fouten. Soms leidt een fout tot aansprake-
lijkheid en vloeit daaruit ook schade voort. In het volgende
artikel zal daarom worden ingegaan op de mogelijkheid
de wettelijke aansprakelijkheid uit te sluiten en te beper-
ken door het gebruik van de algemene voorwaarden van de
KNMvD.

Mr. AH. Blok (ah.blok@kbs.netlaw.nl) en mr R.P.F. van
der Mark (rpf.vandermark@kbs.netlaw.nl) zijn advocaten
bij KBS-Advocaten te Utrecht, Ramstraat
31-33, postbus
13086, 3507 LB Utrecht

Reclameregels diergeneesmiddelen aangepast

Op 12 januari 2006 is het nieuwe Diergeneesmiddelenbe-
sluit in werking getreden. In dit besluit is het verbod op-
genomen om publieksreclame te maken voor diergenees-
middelen die uitsluitend op recept door een dierenarts
mogen worden verstrekt. Dit heeft geleid tot aanpassing
van de zelfregulering op het gebied van reclame, zoals
dat door de FIDIN en de KNMvD wordt gehanteerd.

De veterinair-farmaceutische bedrijfstak kent al enkele de-
cennia een eigen reclamecode voor de producten die door
hen worden verhandeld, de Code voor de aanprijzing van
veterinaire producten. Op deze Code wordt toegezien door
een onafhankelijke commissie, de CAVP, waarvan de leden
worden benoemd door de FIDIN en de KNMvD. Op grond
van deze Code dient reclame voor een diergeneesmiddel
in overeenstemming te zijn met de registratiebeschikking,
alsmede te beantwoorden aan de waarheid en de geldende
normen van goede smaak en fatsoen. Daartoe dient de
reclameboodschap ten minste een aantal gegevens over het
diergeneesmiddel te bevatten.

Aangepaste Code

Met de inwerkingtreding van het nieuwe Diergeneesmid-
delenbesluit, wordt in de Code bepaald dat reclame voor
recept-diergeneesmiddelen uitsluitend is toegestaan rich-
ting personen die vanuit hun professie dienen om te gaan
met diergeneesmiddelen, zoals dierenartsen, apothekers,
vergunninghouders voor het afleveren van diergeneesmid-
delen, veehouders, beroepsmatige kennel- en managehou-
ders en geregistreerde fokkers. Om te kunnen toezien dat
aanprijzingen van recept-diergeneesmiddelen tot deze pro-
fessionals is beperkt, is een lijst vakbladen en vakbeurzen
opgesteld waarbinnen het maken van reclame is toegestaan.
De aangepaste Code met toelichting, inclusief de lijst met
vakbladen en vakbeurzen, is te vinden op de website van de
FIDIN
(www.fidin.nl).

Geen folders recept-diergeneesmiddelen

Het verbod van publieksreclame voor recept-diergeneesmid-
delen raakt niet alleen de leveranciers van diergeneesmidde-
len. Ook dierenartsen dienen zich bewu.st te zijn dat het niet
langer is toegestaan om folders over recept-diergeneesmid-
delen in de wachtkamer te leggen of op internet richting par-
ticuliere klanten reclame te maken voor aanbiedingen van
bijvoorbeeld vaccinatie- of ontwormingsprogramma\'s, met
vermelding van merknamen. Overtredingen van dit verbod
kunnen worden aangekaart bij de CAVP.

Bron: Fidin

-ocr page 114-

Tjeerd Cuperus

De AUV Veterinaire Mediatheek heeft nieuw materiaal
in haar assortiment. Hieronder treft u informatie per cd-
rom aan.

Een gids om jong leven te redden

Een instructieve schijf over het voeden en verzorgen van
moederloze kittens.

Drie hoofdonderwerpen worden behandeld met de nood-
zakelijke attributen.

Huisvesting: daarvoor wordt een kartonnen doos ge-
adviseerd met verwarming, keuze van het bodemmateriaal,
afdekking en de temperatuur in de doos, die eerst als een
\'couveuse\' dienst doet.

Voeding: aandacht wordt besteed aan de wijze van voeden,
de frequentie en de hoeveelheid, en de noodzakelijke han-
delingen na het voeden. Hygiëne speelt hierbij steeds een
belangrijke rol. Ook sondevoeding wordt besproken en ge-
toond.

Het symptoom diarree: de meest belangrijke oorzaken bij
deze kittens worden behandeld.

Het spenen en de manier waarop en de socialisatie van de
jonge dieren, krijgen als laatste nog de nodige aandacht.
Mediatheeknummer: D 011, dvd

Praktische Chirurgie Urinewegen Kat i

De operaties die worden getoond zijn achtereenvolgend:
Blaasstenen bij de kater, blaasstenen bij de poes, blaas-
stenen, blaaspoliepen en blaasgruis, perineale urethrosto-
mie, geruptureerde urethra, urethrostomie in de linea alba,
behandeling van uro-abdomen, partiële blaasresectie voor
urethroplastie.

Mediatheeknummer: D 012, dvd

Een gids om jong leven te redden (pup)

Een dvd over het voeden en verzorgen van moederloze pups
of pups die onvoldoende melk van de moeder krijgen.
Drie hoofdonderwerpen worden behandeld met de nood-
zakelijke attributen.

Huisvesting: daarvoor wordt een kartonnen doos ge-
adviseerd met verwarming, keuze van het bodemmateriaal,
afdekking en de temperatuur in de doos, die eerst als een
\'couveuse\' dienst doet om de lichaamstemperatuur op peil
te houden.

Voeding: de wijze van voeden, de frequentie en de hoeveel-
heid, en de noodzakelijke handelingen na het voeden worden
behandeld. Hygiëne speelt hierbij steeds een belangrijke rol.
Ook sondevoeding wordt besproken en getoond.
Het symptoom diarree: uitdroging als gevolg daarvan wordt
heel serieus genomen.
Mediatheeknummer: D 016, dvd

Praktische Chirurgie Urinewegen Hond i

De operaties die worden getoond zijn achtereenvolgend:
Blaasstenen bij de reu, blaasstenen bij de teef, blaasstenen,
blaaspoliepen en blaasnecrose, urethrostomie bij de reu,
zonder en met scrotum, behandeling van uro-abdomen en
tenslotte herstel van een ectopische ureter.
Mediatheeknummer: D 013, dvd

AUV Veterinaire Mediatheek

De Chinese Griep

In 1918 heerste de Spaanse Griep in grote delen van de
wereld. Vooral jongere mensen waren het slachtoffer. Veel
gezinnen werden uit elkaar gerukt. De schattingen van het
aantal slachtoffers wereldwijd variëren tussen de 20 tot 40
miljoen. Als 20 tot 30 procent van de bevolking ziek wordt
door een griepepidemie zijn de gevolgen voor de samen-
leving ernstig. De bestuurders zien zich plotseling gecon-
fronteerd met complexe problemen zoals schaarste aan ge-
neesmiddelen, onvoldoende medische zorg en het bewaken
van de openbare orde en veiligheid met minder mankracht.
In deze film wordt een Regionaal Beleidsteam gevolgd ten
tijde van een griepepidemie. Gedurende een aantal weken
dat een griepepidemie duurt, worden verschillende vraag-
stukken behandeld. De film is bedoeld als introductie bij een
infectieziekteoefening van het beleidsteam al dan niet samen
met het operationele team. Het door de acteurs getoonde spel
is heel indrukwekkend. Het wijst opnieuw op de ernst van
een mogelijke aviaire influenza infectie, die een zeer ern-
stige infectie bij mensen kan veroorzaken. (Zie ook de dvd
D 005, Pandemische influenza, een wereldbedreiging.)
Mediatheeknummer: D 019, dvd

Klassieke Vogelpest in Nederland 2003

De vraag die op deze cd wordt gesteld naar aanleiding van
de Aviaire Influenza (AI) uitbraak en bestrijding in 2003
luidt: waarom moet het Al-virus met drastische maatregelen
bestreden worden?

Antwoorden: vanwege de Europese Unie, vanwege de aard
en bedreiging van het Al-virus, vanwege de aard en struc-
tuur van de pluimveesector en vanwege de aard van de
wereldhandel en mobiliteit.
Mediatheeknummer: C 043, cd rom

Weke Delen Chirurgie, deel 1

De operaties die worden getoond zijn achtereenvolgend:
Abdominale exploratie, operatieve leverbiopsie, operatie-
ve biopsie van de pancreas en van intestinae, enterotomie
technieken, intestinale anastomose vanwege een tumor,
gastrotomie, colectomie, operatieve verwijdering van een
draadvormig corpus aliënum, operatief aanbrengen van
een naso-oesophagale sonde, van een oesophagussonde,
een maagsonde en van een jejunumsonde, behandeling van
blaas- en urethrastenen bij de hond en kat.
Mediatheeknummer: D 009, dvd

Spoedoperaties, deel 2

De operaties die worden getoond zijn achtereenvolgend:
Open wondbehandeling met behulp van verbandmateriaal,
open wondbehandeling met huidtekort, ernstige hoofd-
wondbehandeling, rectumprolaps met colopectie, perineale
hernia-operatie met en zonder colopectie, verwonding van
intestinae door bukskogeltjes, bijtwonden door hond en kat,
het operatief aanbrengen van een oesophagussonde, opera-
tie van een buikwond met uitpuilende intestinae, darmtorsie,
keizersnede, pyothorax-operatie, operatief buikonderzoek,
blaasruptuur.

Mediatheeknummer: D 010, dvd

-ocr page 115-

Van Pup tot Puber

Deze dvd gaat over de opvoeding van de hond (en de baas).
Behandeld worden onder meer: basisprincipes van de
opvoeding, zo vindt u een goede fokker, de eerste dagen (en
nachten), zindelijkheidstraining, zo gebruikt u de bench,
socialisatie: wennen aan de grote wereld, omgaan met domi-
nant gedrag, zo denkt de hond, leren gehoorzamen: zitten,
liggen en komen, leren lopen zonder trekken.
Mediatheeknummer: D 018, dvd

Fertiliteit bij de Koe

Deze cd rom brengt met tekst, foto\'s, tekeningen, animaties,
gesproken woord en videofragmenten, de fertiliteit bij de
koe op een aantrekkelijke manier in beeld.
Mediatheeknummer: C 042, cd rom

Malocclusie van snijtanden en kiezen. Paard

Deze dvd levert een uitgesproken gedetailleerd beeld over
de pathologie van het gebit bij paarden. Dit zowel aan het
levende dier als door een driedimensionale animatiefilm. De
laatste technieken voor correctie van maloeclusies worden
behandeld. Deze dvd toont de kijker gedetailleerde inspectie
van de mond, correctie procedures voor de meest belang-
rijke afwijkingen van het gebit.
Mediatheeknummer: D 017, dvd

Tjeerd Cuperus is manager AUV Veterinaire Mediatheek.
De Mediatheek is te bereiken via telefoonnummer (0485)
335555, 0524 561^10, e-mail: tengcuperus@planet.nl

Ritueel slachten

In het TVD hebt u regelmatig kun-
nen lezen over de grote verande-
ringen binnen de VWA. De Keu-
ringsdienst van Waren en de RW
fuseerden en het aantal medewer-
kers is sterk teruggebracht. De
wetgeving verandert ingrijpend (in
werking treden van de Europese
hygiëne verordeningen H1-H5). De
VWA draagt taken over, zoals de
post mortem keuring, en de VWA houdt er toezicht op
dat bedrijven zelf de wetten controleerbaar naleven. Het
is echter moeilijk om de controle op het dierenwelzijn
deels over te laten aan het bedrijfsleven. Voor de VWA is
welzijnstoezicht dan ook een belangrijke taak, net zoals
dat voor de dierenartsen geldt (Code voor de Dierenarts,
1999). Door het inkrimpen van de personeelssterkte kan
het welzij nstoezicht onder druk komen te staan. Een
onalliankelijke, krachtig handhavende overheidsdienst
moet voor welzijnstoezicht voldoende menskracht kun-
nen inzetten, inkrimpen heeft dan ook ongewenste bij-
werkingen. Een en ander kan in de praktijk leiden tot
dillemma\'s voor een dierenarts. Vandaar deze ingezon-
den brief over ritueel slachten.

Kort samengevat is de strekking van mijn brief:

Ritueel slachten zonder bedwelming past niet meer bin-
nen onze huidige westerse tnaatschappij, en ritueel slach-
ten zonder bedwelming toestaan terwijl welzijnscontroles
periodiek worden is ongewenst.

Tien en elf januari 2006 was het offerfeest. Op de televisie
en in de krant werd de burger deze dagen op de hoogte ge-
houden over dit feest en het bijbehorende rituele slachten.
De berichtgeving is zorgvuldig, het oude gebruik van het of-
feren van een slachtdier en het uitdelen van het vlees wordt
met respect voor deze traditie benaderd.
In Nederland is het buiten een slachthuis slachten van
slachtdieren verboden. In het Besluit ritueel slachten is
geregeld hoe er volgens de Islamitische en de Israëlitische
rite geslacht mag worden. De LNV-dienst: de Voedsel en

Ingezonden

Waren Autoriteit houdt er toezicht op dat dit slachten vol-
gens de regels en met oog voor het dierenwelzijn verloopt.
Aan het verplicht ritueel slachten in het slachthuis is de
moslimbevolking nu gewend in Nederland. Destijds was dat
de belangrijkste aanleiding voor het invoeren van het Besluit
ritueel slachten.

Ook ik heb als toezichthoudend dierenarts gewerkt in
een slachthuis waar plusminus honderd runderen voor
Nederlands-Turkse moslims ritueel werden geslacht. Voor
het ritueel aansnijden werden de runderen in dit slachthuis
allemaal bedwelmd (verdoofd). De aanwezigen hadden hier
geen bezwaar tegen, waren opgetogen door het feest en de
mooie gezonde slachtdieren die ze gekocht hadden en waar-
van ze het vlees gingen verdelen. Er was geen inbreuk op het
dierenwelzijn, vrijwel geen stress en geen pijn bij het doden
na de bedwelming.

Zonder bedwelming

Op deze manier lijkt het dan ook mogelijk een oude traditie
te handhaven. Helaas, het verhaal ligt gecompliceerder. Ten
eerste omdat er niet alleen tijdens het offerfeest in Nederland
ritueel geslacht wordt; het hele jaar door heeft een groot aan-
tal slachthuizen toestemming om ritueel te slachten (Rege-
ling aanwijzing slachtinrichtingen 2004). Ten tweede omdat
een deel van de slachtdieren daar zonder bedwelming (ver-
doving) ritueel geslacht wordt. Dit geld vooral voor scha-
pen, maar ook runderen worden in grote getale onbedwelmd
ritueel geslacht.

In de toelichting op het Besluit ritueel slachten uit 1996 staat,
dat door middel van overleg met de betrokken groeperingen
getracht zal worden het aantal onbedwelmd geslachte dieren
te beperken; daar is tien jaar later weinig van te merken! Er
blijft een welzijnsprobleem onderbelicht. Het onbedwelmd
slachten betekent namelijk een zware aantasting van het die-
renwelzijn. Er zijn rapporten die dit onderbouwen, ik noem
hier het EFSA (de Europese Voedsel Veiligheids Autoriteit)
rapport uit 2004 over slachtmethodes; Welfare aspects of
animal stunning and killing methods. Gedetailleerd wordt
beschreven wat een dier mogelijk ervaart als pijn of on-
gemak bij een halssnede zonder bedwelming: pijn bij het
doorsnijden van de huid en de halsspieren, ongemak bij de

-ocr page 116-

bloeddrukdaling na het doorsnijden van de halsaders, be-
nauwdheid, verstikking (maar niet kunnen hoesten) na het
doorsnijden van de luchtpijp en het doorsnijden van de
nervus vagus.

Het is evident dat er veel goede alternatieven beschikbaar
zijn van soorten bedwelming van slachtdieren die voor mos-
lims acceptabel zijn, zoals vermeld wordt in het rapport van
de FVE, de Europese dierenartsenfederatie, over een recent
gehouden congres over ritueel slachten. Ook de Dierenbe-
scherming legt op haar website uit hoe er in Nederland ritu-
eel geslacht wordt en hoe de huidige regels - mede op aan-
dringen van de Dierenbescherming zelf - in 1996 tot stand
zijn gekomen. De Dierenbescherming is echter wel tegen
onbedwelmd ritueel slachten: "omdat dit nodeloos stress,
pijn en lijden bij het dier veroorzaakt."
In het televisieprogramma Keuringsdienst van Waarde werd
vorige zomer uitgelegd hoe het onbedwelmd ritueel slachten
van een rund in zijn werk gaat. In beeld kwam een rund dat
op zijn rug gedraaid, vastgezet in een kantelapparaat, klaar-
lag voor de halssnede. De deskundige uit Lelystad (CIDC)
vertelde dat het vijftien tot wel dertig seconden kan duren
voor een onbedwelmd aangesneden rund elk bewustzijn
verloren heeft. In die tijd is het dier blootgesteld aan stress
en aan pijn, maar kan het niet uiten omdat dit door zenuw-
beschadiging niet mogelijk is.

Onbedwelmd slachten zou niet langer toegestaan moeten
zijn. Nederland is rijp voor een verbod op ritueel slachten
zonder bedwelming, net zoals dat geldt in IJsland, Noorwe-
gen, Zweden, Finland en Zwitserland.
Er is nog een probleem: in de toelichting op het Besluit
ritueel slachten wordt een scherp toezicht op de welzijns-
aspecten bij het slachtproces wenselijk geacht. Echter bin-
nen de VWA wordt nu gesproken over steekproefsgewijze
welzijnscontroles in de kleine slachthuizen. Dit is een van
de gevolgen van het met ingang van 1 januari 2006 overdra-
gen van de geslachte keuring aan medewerkers van de KDS;
keuringsdierenartsen of practitioners verzorgen de levende
keuring in de kleine slachthuizen. In de grote slachthuizen
is wel permanent toezicht door de keuringsdierenarts, daar
treedt dit probleem dan ook niet op. Onbedwelmd slachten
zonder intensief toezicht van de VWA is in strijd met de
strekking van het Besluit ritueel slachten. Bovendien kan de
naleving van de Gezondheid en welzijnswet voor dieren dan
niet meer worden gegarandeerd. Ik doel daarbij met name
op het bepaalde in de artikelen 44 en 36, waarvan laatst-
genoemd artikel verbiedt om zonder redelijk doel of ter
overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel
toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan
wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen.
Ik vind onbedwelmd slachten zonder direct toezicht door de
VWA dan ook onwenselijk.

Een pennenstreek van de minister en het Besluit ritueel
slachten is ingetrokken. Slachten is dan uitsluitend nog mo-
gelijk met bedwelming zoals in het Besluit doden van dieren
is vastgelegd. Periodieke welzijnscontroles bij ritueel slach-
ten zijn dan mogelijk wel te verantwoorden.
Een traditie is pas echt respectvol en passend in onze mo-
derne westerse maatschappij als er met respect wordt om-
gegaan met allen die betrokken zijn bij zo\'n traditie, in dit
geval dus ook de slachtdieren.

Kitty de Vries

Caring for Your Dog

Schrijver: Bruce Fogie MRCVS
Uitgever: Dorling Kindersley Ltd

London
ISBN: 0-7513-3860-5
Prijs: £25

Boekbespreking

Garing for Your Dog is een circa 450
bladzijden dik boek met een harde
omslag en vele illustraties. Het boek
gaat in op vragen zoals hoe een hond te kiezen, diagnos-
tische mogelijkheden voor onderzoek, voeding en EHBO.
Daarnaast worden in de overige circa driehonderd pagina\'s
de meest voorkomende aandoeningen van elk orgaansy-
steem per systeem besproken. Het is knap dat vrijwel elke
aandoening heel beknopt maar toch tegelijkertijd vrij volle-
dig en in een voor leken begrijpelijke taal wordt besproken.
Zelfs de belangrijkste differentieeldiagnoses worden bij de
meeste aandoeningen even kort genoemd, om te voorkomen
dat een eigenaar met de verkeerde boekenwijsheid zelf gaat
dokteren. De gebruikelijke fabeltjes en halve waarheden zijn
in dit boek achterwege gebleven en de besproken therapieën
en ziektekundige inzichten zijn verfrissend modern. Hoewel
deze uitgave primair bedoeld is voor hondeneigenaren zou
dit boek in een spreekkamer niet misstaan vanwege de vele
duidelijke en vooral praktische illustraties. Ook voor assi-
stentes bij de balie zou dit een uitstekend naslagwerk zijn
om korte vragen van cliënten aan de telefoon toch correct te
beantwoorden. Dit boek kan ook prima gebruikt worden om
de assistentes bepaalde zaken duidelijk te maken. Het is in
dat opzicht alleen jammer dat dit boek in het Engels is om-
dat voor een deel van de assistentes en cliënten de taal een
probleem kan vormen. Een vertaalde uitgave zou beslist iets
zijn om aan de geïnteresseerde cliënt of dierenartsassistente
aan te bevelen of zelfs in de praktijk via de toonbank te koop
aan te bieden. Garing for Your Dog is een uitstekend boek
van hoog niveau en toch leesbaar. Tel daarbij op de uitste-
kende en vooral educatieve plaatjes waarbij één plaatje vaak
meer toont dan honderd woorden en de conclusie van deze
boekbespreking ligt voor de hand: een echte aanrader. Al
was het alleen maar om de patiënten in de spreekkamer snel
iets moeilijks tóch goed te kunnen uitleggen aan de hand
van een voor hen begrijpelijke illustratie.

Anton Beijer

-ocr page 117-

Met ingang van februari 2006
gaat in dit tijdschrift een nieuwe
rubriek Gesignaleerd van start.
Deze rubriek belicht relevante bin-
nen- en buitenlandse signalen op
infectieziektegebied. De berich-
ten zijn afkomstig van het signa-
Ier ingsoverleg van het Centrum
Infectieziekte-bestrijding van het
RIVM. Het hoeft geen betoog dat opduikende zoöno-
sen een bedreiging vormen voor de gezondheid van
mens en dier. Samenwerking, snelle herkenning en uit-
wisseling van informatie tussen professionals in de hu-
mane en veterinaire gezondheidszorg is noodzakelijk.
Deze rubriek beoogt een bijdrage te leveren aan deze
informatie-uitwisseling.

Gesignaleerd

Gesignaleerd

rivpri

Rijksinstituut

Anita Suijkerbuijk

voor voiKSQ6zonan6io
en Milieu

Grotere en kleinere bedreigingen voor de volksgezondheid
veroorzaakt door infectieziekten komen vaak onverwacht
maar kunnen snel grote gevolgen hebben\'. Signalering van
deze bedreiging is daarom van groot belang. Wekelijks vindt
er binnen het Centrum Infectieziektebestrijding een \'sig-
naleringsoverleg\' plaats. Deelnemers aan het signalerings-
overleg zijn: artsen, dierenartsen, microbiologen en epide-
miologen van verschillende afdelingen van het Centrum
Infectieziektebestrijding. Daarnaast zijn er dierenartsen van
de VWA bij het overleg aanwezig. Dit overleg heeft als doel
acute bedreigingen voor de volksgezondheid veroorzaakt
door infectieziekten te signaleren, te beoordelen en infor-
matie hierover te verspreiden onder betrokkenen. Hierdoor
kan nader onderzoek plaatsvinden of de bestrijding in gang
worden gezet. Problemen met infectieziekten omvatten
méér dan het uitbreken van epidemieën: zo kan het gaan om
een onverwachte verandering in de incidentie of prevalentie
van een infectieziekte, het optreden van een infectieziekte
bij bijzondere groepen of op een opmerkelijke plaats, of de
opkomst van een totaal nieuwe of onbekende ziekte.
Dc belangrijkste binnenlandse informatiebronnen voor het
wekelijkse signaleringsoverleg zijn het Infectieziekten Sur-
veillance Informatie Systeem (ISIS), met hierin meldingen
van GGD-en en laboratoria, de virologische weekstaten, de
Voedsel en Warenautoriteit en de laboratoria van het RIVM.
Voor wat betreft de buitenlandse signalen worden internet-
sites van de WHO en van het European Early Warning and
Response System (Europese signalering en uitwisseling van
acute dreigingen via internet) geraadpleegd evenals buiten-
landse elektronische bulletins zoals Eurosurveillance Weekly
en de MMWR. Daarnaast kunnen ook op andere wijzen sig-
nalen op het overleg aan de orde komen, bijvoorbeeld uit
contacten met het eigen werkveld van de deelnemers of van
artsen infectieziekten bij GGD\'en en arts-microbiologen.
Het overleg resulteert in een verslag dat diezelfde dag per

1 Rahamat-Langendoen JC. Vliet JA van, Suijkerbuijk AiVM. Signalering van be-
dreigingen door infectieziekten in Nederland in 2002 en 2003 door het wekelijkse
signaleringsoverleg. Ned Tijdschr Ceneeskd. 2005:149 (40) 2238-2241

e-mail verzonden wordt naar direct betrokkenen in de in-
fectieziektebestrijding in Nederland. Eenieder die beroeps-
matig voor toezending van het verslag in aanmerking komt,
kan voor wekelijkse toezending contact opnemen door een
e-mail te sturen naar:
signalenngsoverleg@rivm.nl. Maan-
delijks verschijnt er een samenvatting van de besproken
signalen in de rubriek Gesignaleerd van het Infectieziekten
Bulletin:
www.rivm.nl/infectieziektenbulletin, de signalen
met een zoönotische verwekker worden tegelijkertijd in dit
tijdschrift gepubliceerd.

Binnenlandse signalen

Psittacose cluster

Vier personen hebben mogelijk psittacose opgelopen na een
bezoek aan een grote vogelmarkt in september 2005 in het
oosten van het land. De patiënten houden thuis ook vogels.
Door vertraging in de meldingen was het niet meer mogelijk
om relevante maatregelen te nemen.
(Bron: Osiris/RIVM)

Dermacentor-teken

Zoals de KNMvD al eerder meldde, zijn er in verschillende
natuurgebieden (ruige weiden) in West-Brabant en Zeeland
in november 2005
Dermacentor reticulatis-Xeken gevon-
den. De teken zitten zowel op de vegetatie als op rundvee,
pony\'s en paarden die in deze gebieden gehouden worden.
De
Dermacentor-Xeek lijkt zich hiermee definitiefin Neder-
land gevestigd te hebben.

De vector voor Babesia canis, niet-pathogeen voor de mens,
is
Dermacentor reticulatis. De dieren in de natuurgebieden
waarop recent de teken zijn gevonden hebben, voorzover
bekend, geen klinische verschijnselen vertoond. De gevol-
gen voor de Nederiandse volksgezondheid zijn nog niet be-
kend. (Voor meer informatie zie het laatste nieuws op
www.
knmvd.nl,
22 december 2005, \'Dermacentor teken perma-
nent gevestigd in Nederland\')

Buitenlandse signalen

Aviaire inßuenza A H^Ni

Het Influenza referentielaboratorium in Ankara heeft tot op
23 januari bij 21 patiënten een infectie met aviaire influ-
enza A virus H5N1 bevestigd. Vier patiënten zijn overleden
waarvan drie kinderen afkomstig uit één gezin. Van twintig
patiënten is de leeftijd bekend: vier patiënten van nul tot vier
jaar, twaalf patiënten van vijf tot veertien jaar, vier patiënten
ouder dan vijftien jaar. Alle twintig patiënten zijn in de eer-
ste tien dagen van januari in het ziekenhuis opgenomen. Een
update van de ECDC spreekt over uitbraken onder pluimvee
in dertien provincies met verdenkingen in nog 23 andere
provincies. Het referentielaboratorium in het Verenigd Ko-
ninkrijk heeft de virusisolaten van de eerste twee patiënten
geanalyseerd. Het virus is nauw verwant aan virusisolaten
die afkomstig zijn van trekvogels uit het Qinghai Lake na-
tuurreservaat in West-China. In dat gebied was in het voor-
jaar van 2005 een grote outbreak onder trekvogels. De ge-
analyseerde Turkse virussen zijn gevoelig voor oseltamivir

-ocr page 118-

en amantadine (waarbij de WHO oseltamivir aanbeveelt als
middel van eerste keuze). In één van beide samples is een
mutatie in het gen dat codeert voor haemagglutinatinine
gevonden waardoor het virus mogelijk gemakkelijker bindt
aan de humane receptorcel dan aan de aviaire cel.
In Roemenië zijn opnieuw uitbraken van aviaire influenza-
virus H5N1 onder trekvogels en pluimvee in de Donaudelta
vastgesteld. Daarnaast is in verschillende dorpen op het
schiereiland van de Krim in Oekraïne aviaire influenzavirus
H5N1 gevonden bij kippen en ganzen. In China is het aan-
tal patiënten met een laboratoriumbevestigde infectie met
aviaire influenzavirus H5N1 in de afgelopen periode opge-
lopen tot negen; in Indonesië zijn er tot op 12 januari 2006
zeventien patiënten gerapporteerd.
(Bron: WHO en EWRS)

Resistentie tegen oseltamivir gepubliceerd in NEJM
In de New England Journal of Medicine van 22 december
2005 is een artikel van Menno D. de Jong en anderen ver-
schenen over resistentie tegen oseltamivir tijdens behande-
ling van een H5Nl-infectie. Het gaat om een case-report
van een dertienjarig Vietnamees meisje dat ondanks tijdige
behandeling met voldoende hoge dosering van oseltamivir
aan de infectie overieden is. Bij sequencing bleek dat het
virus een resistentie-gen tegen oseltamivir bevatte. Deze be-
vinding kan van belang zijn voor een effectieve behandeling
van aviaire influenza in de toekomst. De auteurs suggereren
de inzet van andere virale middelen wanneer geen snelle
klinische verbetering optreedt. In een commentaar op het
artikel wordt gewaarschuwd voor ongebreideld gebruik van
oseltamivir.

(Bron: N Eng J Med 353; 25: 2667-2672)

Vaccinatie en transmissie van aviaire influenza HyNj in
kippen

Een artikel in de PNAS van 13 december 2005 beschrijft
transmissie-experimenten naar het effect van vaccinatie op
de circulatie van aviaire influ-
enzavirus H7N7 onder kippen.
Bij een transmissie-experiment
worden een aantal geïnfecteerde
kippen gezet bij een aantal niet
geïnfecteerde, waarna vervol-
gens de keten van infectie wordt
gevolgd door middel van sero-
logic en virus isolatie. In deze
studie is het effect van twee
geïnactiveerde vaccins, H7N1
en H7N3, op de transmissie van
aviaire influenza H7N7 bestu-
deerd. Kippen zijn gevaccineerd
met één van beide vaccins, en
vervolgens blootgesteld aan het
aviaire influenzavirus H7N7.
Bij een blootstelling twee weken na vaccinatie bleken beide
vaccins de transmissie van aviaire influenza H7N7 volle-
dig te blokkeren (geen virusuitscheiding aantoonbaar). Bij
blootstelling aan het virus één week na vaccinatie werd de
transmissie van aviaire influenza H7N7 gereduceerd, waar-
bij het H7N1 vaccin een sterkere reductie tot gevolg had dan
het H7N3 vaccin. De auteurs stellen dat deze experimenten
behulpzaam kunnen zijn bij het bepalen van effecten van
verschillende soorten vaccins op transmissie van hoog pa-
thogene aviaire influenzavirussen. Ze concluderen dat vac-
cinatie van pluimvee een effectief middel kan zijn om ver-
spreiding van hoog pathogene aviaire influenza virussen te
voorkomen.

(Bron: PNAS 2005;102 (50):18141-46)

Cluster van Escherichia coli O26 infecties door rauwmelkse
kaas in Frankrijk

In Frankrijk zijn vanaf 1 oktober tot 16 december 22 kin-
deren met het haemolytisch uremisch syndroom (HUS)
gerapporteerd die niet veroorzaakt wordt door Escherichia
coli 0157. Uit vragenlijstonderzoek kwam naar voren dat
elf kinderen rauwmelkse camembert hadden gegeten. Ver-
scheidene isolaten van de rauwmelkse kazen waren positief
voor E. coli 026. De producten zijn uit de handel genomen.
Ook in Nederlandse is een kleine partij (circa 350 kg) van
deze kaas terechtgekomen. De VWA heeft in overleg met de
importeur deze producten uit de handel laten nemen.
(Bron: EWRS)

Anita Suijkerbuijk is redactielid van het Infectieziekten Bul-
letin en medewerker van het RIVM. Voor meer informatie,
www.rivm.nl/infectieziektenbulletin,

-ocr page 119-

Plasma -en hemoglobinepoeder
weer toegestaan in mengvoe-
ders

Per 1 januari 2006 is het verbod op
gebruik van antibiotica als voerbe-
spaarder van kracht. De intensieve
veehouderij is daarom op zoek naar
alternatieven die de groei en gezond-
heid van dieren garanderen. De Euro-
pese Unie heeft groen licht gegeven
voor het gebruik van plasmapoeder
van niet-herkauwers in het meng-
voer. Sonae herintroduceert daarom
het hoogwaardige plasmapoeder Proglobulin®. Een natuur-
lijk product dat speciaal voor gebruik in biggenvoer is be-
stemd. Het zorgt voor een goede darmgezondheid en betere
voeropname bij biggen in de cruciale fase na het spenen.
Het lichaam neemt Proglobulin® makkelijk op, waardoor er
veel minder speenproblemen optreden. Onderzoek toont aan
dat er kort na het spenen 25% meer voer wordt opgenomen
door de biggen. Dit leidt niet alleen tot een snellere groei
en minder groeidagen, maar ook tot een lagere voedercon-
versie. Het resultaat is een merkbaar hogere uniformiteit en
bigkwaliteit, minder groeionderbrekingen door ziekte, min-
der uitval en lagere medische kosten.
Voor meer informatie:
www.sobel.nl

Canine Heart Failure Internatio-
nal Expert Counsel (CHIEF)

CHIEF, de Canine Heart Failure International Expert Coun-
sel (een internationaal expertforum voor hartfalen bij hon-
den), is opgericht door internationale veterinaire cardio-
logen om de terminologie te standaardiseren, de huidige
classificatiesystemen te verbeteren en om eenduidige richt-
lijnen voor de eerstelijns praktijk op te stellen voor diagnose
en behandeling van congestief hartfalen (CHF) bij de hond.
Voor elk stadium van CHF wordt een specifieke behandeling
aanbevolen waarbij telkens de veiligheid en werkzaamheid
aan de orde wordt gesteld. CHIEF is begin 2005 opgezet
en de organisatorische uitvoering wordt ondersteund door
Novartis Animal Health.

Bij de classificatie van de stadia van CHF bleek dat noch de
NYHA-indeling (New York Heart Association), noch de IS-
ACHC-indeling (International Small Animal Cardiac Health
Counsel) voldeed aan de behoeften van eerstelijns practici.
Ook de behandeling passend bij deze classificatie is gepre-
senteerd (onder andere standaard gebruik van flirosemide
en een ACE-remmer bij veel patiënten, eventueel aangevuld
met een andere behandeling).
Voor meer informatie:
www.novartis.com

Nieuws
van de
industrie

Vitasol E®

Vitasol E® (REG NL 4143) is, als onderdeel van de Green-
vet-reeks, weer verkrijgbaar bij Dopharma. Bij zware fy-
sieke inspanning, hoge infectiedruk en algemeen stressvolle
omstandigheden kunnen tekorten aan vitamine E ontstaan,
waardoor oxidatieve processen kunnen escaleren met bijbe-
horende weefselschade. Middels Vitasol E® wordt een extra
voorraad vitamine E aangelegd, om direct schadelijke tekor-
ten te voorkomen en de weerstand en groei te optimaliseren.
Specifieke verschijnselen van vitamine E-tekort variëren per
diersoort. Bij slachtkuikens kunnen deze bestaan uit encep-
halomalacie, exudatieve diathese en spierdystrophie; bij kal-
veren white muscle disease; bij lammeren stiff lamb disease
en bij varkens moerbeihartziekte en hepatosis dietetiea.
Vitasol E* is leverbaar in een jerrycan van vijf liter en ge-
registreerd voor gebruik bij kalveren, varkens en pluimvee.
Voor nadere informatie:
www.varkenswijzer.nl en www.
pliiimveewijzer.nl

Euthasol 40%

Euthanasie dient bij dieren zo pijnloos mogelijk te zijn en
de daarbij gekozen procedure moet geen angst of vrees ver-
oorzaken. AST Farma introduceert daarom Euthasol 40%
(REG NL 10341), een hoogwaardig euthanaticum op basis
van pentobarbital natrium.

Onderzoeken (op aanvraag beschikbaar) hebben aangetoond
dat pentobarbital natrium belangrijke voordelen kent boven
andere euthanatica. Zo is er minder kans op convulsies en
vocalisaties en is het middel makkelijk in gebruik omdat de
toedieningssnelheid geen kritieke factor is. Bovendien kan
er door de relatief hoge concentratie bij grotere dieren met
een kleiner volume worden gewerkt. Hierdoor is het product
gebruiksvriendelijk en minder belastend voor het dier.
Voor de kleinere dieren blijft Euthasol 20% verkrijgbaar.
Deze is, evenals Euthasol 40%, geregistreerd voor hond, kat,
varken, rund, pony en paard. Door de opvallende waarschu-
wingskleuren zijn beide euthanatica eenvoudig van elkaar te
onderscheiden.

Naast Euthasol biedt AST Farma ook extra diensten voor
de nazorg, zoals rouwkaarten en voorbedrukte euthanasie-
verklaringen.

Voor meer informatie: tel 0348-563434, www.astfarma.nl

De inhoud van deze rubriek valt buiten verantwoordelijk-
heid van de wetenschappelijke redactie.

-ocr page 120-

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voorwer-
pen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën en gebouwen, maar ook aan bijzondere en gewone mensen die
een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Onderwijsplaat krabreflex van de hond

Tegenwoordig wordt collegestof vaak
geïllustreerd middels powerpoint
presentaties. Tot ver in de vorige
eeuw werd vaak gebruikgemaakt van
onderwijsplaten. Voor flinke groepen
studenten was het lastig losse afbeel-
dingen of boeken te laten circuleren.
Grote afbeeldingen (soms vergezeld
van tekstboeken) boden uitkomst.
De bloeiperiode van de onderwijsplaat lag tussen 1870 en
1920. In die jaren werden honderden series in enorme op-
lagen geproduceerd, voor allerlei vakgebieden en voor alle
onderwijsniveaus. Ook hadden faculteiten vaak tekenaars in
dienst.

Eind 2005 werd het \'landelijk project academische onder-
wijsplaten\' afgerond, dat in 2002 onder de vleugels van de
Stichting Academisch Erfgoed met subsidie van de Mondri-
aan Stichting werd gestart. Ook de onderwijsplaten die door
het Museum Diergeneeskunde worden beheerd, werden bin-
nen dit project gewaardeerd, beschreven en geconserveerd.
Uiteindelijk zijn een kleine 300 platen gedigitaliseerd; 150
exemplaren zijn tevens gerestaureerd.
De getoonde onderwijsplaat is vervaardigd rond 1920, en
heeft betrekking op het receptorisch veld van de krabreflex
van de hond. Onderwijs in de veterinaire fysiologie maakte
op de Faculteit der Diergeneeskunde een belangrijk onder-

RECEPTORISCH VELD
KRABREFLEX

Uitgelicht

deel uit van het curriculum. Kennis van de anatomie en
fysiologie van de verschillende dieren stond en staat aan de
basis van klinisch en pathologisch onderwijs.

Universiteitsmuseum, Afdeling Diergeneeskunde, Yale-
laan 1, Postbus 80150, 2508 TD Utrecht. Telefoon (030j
2534675, website www.museum.uu.nl. Zie ook www.nu-
manstichting.nl

Studievergadering Groep Homoeopatisch-werkende dierenartsen

Het bestuur van de Groep Homoeo-
patisch-werkende dierenartsen van
de KNMvD nodigt u hierbij uit tot
het bijwonen van de studievergade-
ring op donderdag 9 februari 2006
van 15.00-21.00 uur.
Op deze studievergadering zal rug-
problematiek bij hond en paard cen-
traal staan. Er zal worden besproken
welke mogelijkheden homeopathie en chiropraxie hierbij
bieden.

Voor deze dag zijn punten aangevraagd bij de GHwD voor
Lijstdierenartsen.

Plaats

KNMvD-gebouw, Molen 77 te Houten, een routebeschrij-
ving treft U aan op
www.knmvd.nl

Congressen

cursussen

Kosten

De kosten voor GHwD-leden bedragen 15 euro (incl.koffie/
thee en broodjes) de kosten voor niet-GHwD-leden bedra-
gen 75 euro (inclusief koffie/thee en broodjes)

Aanvang

Voor GHwD-leden 15.00 uur, voor niet-GHwD-leden , na
de vergadering, om 16.00 uur.

Aanmelden voor deze studiedag voor 6 februari op info@
ghwd.nl

-ocr page 121-

Op vrijdag 17 en zaterdag 18 maart 2006 vindt op het terrein
van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent
(B) het 3rd European Equine Health & Nutrition Congress
(EEHNC) plaats. Tijdens dit twee dagen durende congres
staan genodigde sprekers maar ook een open sessie op het
programma. Het congres heeft een praktisch-toepasbare
insteek. Zowel onderzoekers, dierenartsen, nutridonisten,
vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, professionele
paardenhouders als educatieve instellingen bezoeken dit
congres. Hierdoor wordt multidisciplinaire uitwisseling van
kennis bevorderd.

Op vrijdag 17 maart verzorgen drie geïnviteerde sprekers
een presentatie. Véronique Julliand (F) spreekt over de
mogelijkheden van pre- en probiotica bij paarden. Ingrid
Vervuert (D) geeft een overzicht met betrekking tot voeder-
technologie en zetmeelverteerbaarheid bij paarden. Ellen
Kienzle (D) gaat in op de beschikbaarheid van mineralen
en mineraalinteracties bij het paard. Op deze dag worden de
presentaties van geïnviteerde sprekers afgewisseld met vrije
communicaties.

Op zaterdagochtend geeft Donald Topliff (USA), voorzit-
ter van de Equine Science Society, een overzicht van het
onderzoek naar elektrolytensupplementatie en de rol van
de zuur-basebalans bij (prestatie)paarden. Eleanor Kellon
(USA) gaat in op het gebruik van specifieke nutraceuticals
bij bepaalde gezondheidsproblemen. Het middagprogram-
ma bestaat uit een afzonderlijk georganiseerd workshop-
programma dat een interactief en praktisch karakter heeft.
Er worden workshops aangeboden op het gebied van rant-
soenformulatie en -evaluatie (Peter Bollen), tandheelkunde
bij het paard (Lieven Vlaminck), ultrasone beeldvorming
van het maagdarmkanaal (Gunther van Loon) en voedings-
gerelateerde invloeden op bloedparameters (Piet Deprez &
Eleanor Kellon).

Meer informatie over dit congres en de registratie kunt u
vinden op www.equine-congress.com. Geïnteresseerden
kunnen zich zowel voor een als twee dagen registreren. Dit
congres is aangemeld bij de Stichting Veterinair Admini-
stratie Kantoor.

3rd European Equine Health & Nutrition Congress

PAO-Diergeneeskunde
Agenda februari 2006

PAO-Diergeneeskunde organiseert in februari onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor
cursussen die zijn volgeboekt kunt u zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u
naar de vooijaarsbrochure of onze internetpagina (www.paod.nl).
Opgaaf voor de cursussen kan telefonisch (030-634 89 80) of per e-mail: info(gpaod.nl.

datum

titel

nr.

locatie

prijs

1 febr.

Module Werving & Selectie

06/909

Houten

€520

7 febr.

Training on the Job II

06/205

Barneveld

€579

8 febr.

Antibioticumgebruik GD

06/115

Houten

€257

10 febr.

Röntgenstraling

06/905

Houten

€400

13 febr.

Spinale en Perifere problemen GD

06/111

Houten

€385

14 febr.

Wortelkanaalbehandeling GD

06/123

FD

€425

15 febr.

Arbo Mod. Anesthesiologie

06/902

Houten

€ 195*

15 febr.

Historie & Toekomst TSE

06/212

Houten

€325

16 febr.

Vruchtbaarheidsproblemen Varken

06/300

Houten

€ 160

17 febr.

Extractietechnieken GD

06/124

FD

€425

17 en 18 febr.

Luchtwegaandoeningen Paard

06/501

Lienden

€600

21 febr.

Training on the Job II

06/206

Horst

€579

24 febr.

Chirurgie Pups en Kittens

06/104

Houten

€ 290 VOL

* voor leden van de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren € 150

(wijzigingen voorbehouden)

Voor evenementen in het buitenland zie:
Vetagenda:
www.vetagenda.com en
IVIS:
www.ivis.com

T (030) 634 89 80
F (030) 634 89 89
E info@paod.nl
W
www.paod.nl

(PAO-D is niet verantwoordelijk voor de inhoud van genoemde congressen)

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

-ocr page 122-

Op 23 september 2005 overleed onze vriend en collega Gerrit Heijnen, thuis temidden van zijn gezin, na een ziekbed van nauwelijks een half jaar
Gerrit werd geboren op 22 september 1942 te Spakenburg. Hij bracht er zijn jeugdjaren door in de vrije natuur en voelde zich een buitenmens wat
hij ook altijd is gebleven. Ook leerde hij daar zijn echtgenote Wous kennen en trouwde met haar tijdens zijn studententijd. Er werden drie dochters
en een zoon geboren en tot grote vreugde van Gerrit trad Klaas Harmen in zijn voetsporen.

In 1964 ging hij in militaire dienst waarna in 1966 met de studie diergeneeskunde werd aangevangen. Gerrit studeerde afin 1973 na een vlot
verlopen studie waarin ook het studentenleven niet werd vergeten.

Na zijn afstuderen nam hij enige tijd waar in EIbuig en omstreken. Daarna werd hij assistent in de groepspraktijk Barneveld-Koom ijkerbroek-
Harskamp. Daar associeerde hij een jaar later en ging werken vanuit locatie Kootwijkerbroek samen met collega Bakker

Een van de eerste zaken waarmee hij werd geconfronteerd was een uitbraak van varkenspest met alle gevolgen van dien voor de varkenshouders
en voor de praktijk met grootschalige ruimingen, gevolgd door massale vaccinaties. Dit liet een diepe indruk bij hem achter
Gerrit leerde snel en kon goed met zijn veehouders overnvg en sprak hun taal, een eigenschap die hem later nog geregeld van pas kwam.
In de zeventiger en tachtiger jaren maakte de groepspraktijk mede als gevolg van zijn inbreng een periode van grote bloei door en groeide de be-
zetting van zes naar tien dierenartsen. In de tachtiger jaren raakte hij naast zijn praktijknerk geïnteresseerd in het reilen en zeilen van veterinair
Nederland en de KNMvD. Hier ging hij bestuursfuncties bekleden.

Binnen de maatschap was Gerrit prominent aanwezig, altijd bereid om een knuppel in het hoenderhok te gooien. Hij droeg het hart op de tong en
menigmaal was dat de aanleiding tot felle discussies die altijd weer in vrede eindigden. Zijn praktijk lag hem na aan het hart. De contacten met de
kalvermelkindustrie werden door hem op zijn geheel eigen wijze onderhouden.

In 2001 aan het einde van zijn praktijkleven brak mond en klauwzeer uit die zich ook in en om het praktijkgebied Kootwijkerbroek afspeelde. Hier
ging hij op zijn eigen markante wijze mee om, het waren immers zijn boeren die al hun vee kwijtraakten. Iedere dag was hij al vroeg te vinden op
het crisiscentrum in Stroe waar hij met waardevolle adviezen en huisbezoeken probeerde om de onvermijdelijke ruimingen rustig te laten verlopen.
In 2003 nam hij afscheid van de praktijk. Dit afscheid viel hem zwaar, hij voelde zich nog te zeer betrokken bij het veterinair gebeuren. Toen
begin 2003 de vogelpest uith>-ak was hij dan ook snel weer paraat in hel crisiscentrum en was hij dag en nacht beschikbaar voor de noodzakelijke
werkzaamheden. Het tijdperk 1991-1997 van Gerrit Heijnen in het dagelijkse bestuur van de Groep Practici Grote Huisdieren (GPGH) heeft zich
gekenmerkt door de vele vernieuwingen in de diergeneeskunde zoals automatisering, reorganisatie van praktijken, IKB- en erkenningsregelingen
en de nieuwe opzet van het PAO-D. De differentiatie in de diergeneeskunde had tot gevolg dat voor de Zeister Dagen een nieuw concept moest
worden gemaakt. Een nieuw onderkomen in Papendal voor de GPGH maakte een meer gedifferentieerde nascholing in een midweek mogelijk.
Gerrit is tijdens zijn functioneren als voorzitter met veel inzet en inspiratie bezig geweest zowel in het Algemeen Bestuur. Paritair overleg, PAO-D,
FIDIN, Pensioenfonds en vele andere commissies. Ook werd de GPGH zich meer en meer bewust van Europese regelgeving vanuit Brussel zodat
een persoonlijke lobby met financiële ondersteuning door de Groep werd gerealiseerd. Gerrit was een vooraanstaande bestuurder met veel kennis
en gevoel voor humor Hij urn- duidelijk in zijn standpunten en kon gemakkelijk met mensen omgaan. Door zijn brede kennissenkring zowel binnen
als buiten de beroepsgroep wist hij veelal de juiste mensen te benaderen voor functies binnen de GPGH.

Gerrit is vijftien jaar lid geweest van de Paritaire Tarievencommissie, de Tarievencommissie en Sociaal Economische Commissie (SEC).
Bij de onderhandelingen met het bedrijfsleven wist hij altijd met onderbouwing het best haalbare tarief voor de practicus uit het vuur te slepen
maar hij had ook oog voor de soms miserabele toestand van de agrariërs en zodoende ging hij nooit tol hel uiterste. In de Tarieven Commissie was
er van zijn kant altijd de bereidheid om minimaal de inflatie te volgen en eventueel andere kosten door te berekenen. Met zijn ervaring wees hij
ons er regelmatig op dat het geen bindende tarieven waren en wij dus niet teleurgesteld moesten zijn als ons advies landelijk niet werd opgevolgd.
In de Sociaal Economische Commissie voelde Gerrit zich prima op zijn plaats en hadden de collega \'s, werkend in loondienst zijn specifieke aan-
dacht Hij wees de andere leden meerdere malen op de juiste werkgevers-werknemersverhouding en dan met name met betrekking tot de hono-
rering, het pensioenfonds en gelijkwaardige diensten met de juiste beloning. Terecht ontving Gerrit voor al zijn werkzaamheden het geschenk ter
onderscheiding van de KNMvD. Gerrit was een kritische collega, zeker geen meeloper en trouw in zijn vriendschappen. Het was ons een genoegen
met hem te mogen werken, vergaderen, onderhandelen, zeilen en jagen. Hij heeft zijn ziekte aanvaard, maar in stilte gevochten tot het einde.
Naast zijn werk in de praktijk was Gerrit een man met vele hobby \'s. \'s Zomers maakte hij vele zeiltochten met Wous op zijn lemsteraak \'de Gel-
derse Roos \'en zelfs afgelopen jaar toen hij al ziek was gingen ze er nog vaak op uit met de boot. \'s Winters was zijn grote passie de jacht. Ook
kleiduiven schielen ging hem goed af: vorig jaar juni won hij zelfs het superkampioenschap kleiduiven schieten voor dierenartsen.
Toen hij stopte met zijn praktijk werd hij voorzitter van zijn voetbalclub \'De IJsselmeervogels\' in Spakenburg. Zijn vader was een van de oprich-
ters van deze club geweest en Gerrit was vele jaren speler in het eerste elftal.

Helaas heeft hij veel te kort met Wous en de kinderen genoten van al deze zaken die hem zo na aan het hart lagen. Na een indrukwekkende dienst
is Gerrit onder enorme belangstelling in zijn geboorteplaats begraven.

Dick Blaauboer
Dick Hofstee
Bouke Schuurmans
Piet van der Werf
Klaas Harmen Heijnen

Gerrit Heijnen

(1942 ■ 2005)

memoriam

-ocr page 123-

Vacatures in besturen en commissies verband houdende met de 153e algemene
vergadering van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

2006 aftredend en niet herl<iesbaar

Bestuur

T. de Ruijter

voorzitter bestuur

Overeenicomstig artil<el 29 van de statuten wordt de voorzitter gekozen door de algemene vergadering uit een niet-bindende
voordracht van het bestuur van één of meer kandidaten.

2006 aftredend en herkiesbaar

Ereraad

Tj. Cuperus

regio Oost

Overeenkomstig artikel 41 van het huishoudelijk reglement wordt de betrokken regio verzocht een kandidaat voor te
dragen en de naam van deze kandidaat tijdig voor de algemene vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2006, aan het bestuur
mee te delen.

Wetenschappelijke redactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Dr. J.H. Vos 2006 aftredend en herbenoembaar

J.T. Siebinga 2006 aftredend en herbenoembaar

H.A. Beijer 2006 aftredend en herbenoembaar

Overeenkomstig artikel 64 van het huishoudelijk reglement worden de betrokken groepen verzocht kandidaten voor te
dragen en de namen van hen tijdig voor de algemene vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2006, aan het bestuur mee te
delen.

Sociaal Economische Commissie

F.C.G.M. van den Nobelen
B.D. Oostenbrug

G.J. Bouwhuis
J.C.R van Mameren

E.P.L. Warmerdam

Regio Oost

Groep Practici Grote Huisdieren
Groep Pluimveewetenschappen
Groep Dierenartsen werkzaam
in het Bedrijfsleven
Groep Veterinaire Specialisten

2006 aftredend en herbenoembaar
2006 aftredend en herbenoembaar
2006 aftredend en herbenoembaar
2006 aftredend en herbenoembaar

2006 aftredend en herbenoembaar

Overeenkomstig artikel 70 van het huishoudelijk reglement worden de betrokken regio en groepen en verzocht kandidaten
voor te dragen en de namen van hen tijdig voor de algemene vergadering, doch uiterlijk 15 mei 2006 aan het bestuur mee
te delen.

Tarieven Dierenartsen Netwerk 2006

Per 1 januari 2006 zijn de tarieven
voor netwerkdierenartsen en net-
werkmediators verhoogd. De tarieven
voor netwerkdierenartsen zijn gelijk
getrokken aan die voor de dierziek-
tenbestrijding in crisistijd. De tarie-
ven voor netwerkmediators zijn ten
opzichte van 2005 verhoogd met een
percentage van 1,01% (inflatiecor-
rectie voor 2006). De tarieven worden daardoor als volgt;

Maatschappij

nieuws

Nctwerkdierenarts Netwerkmediator

Voorbereidings- en uitwerktijd € 95,82 € 127,52

Gespreksuren op locatie € 95,82 € 127,52

Afstand in kilometers € 0,28 per kilometer € 0,28 per kilometer

Reistijd in tijd €47,91 €63,76

Voor meer informatie over het Dierenartsen Netwerk kunt u
terecht bij mw. drs. M.VE. Roelvink, beleidsmedewerker so-
ciaal-economische zaken, of op de website van de KNMvD
(praktijkzaken / praktijkmanagement).

-ocr page 124-

Op voordracht van het bestuur van de KNMvD heeft de
Raad van Toezicht ingestemd met de voordracht voor een
benoemingscommissie die een nieuwe voorzitterskandidaat
zal zoeken voor de Maatschappij.

De commissie bestaat uit de leden J.T. Siebinga (cluster 1),
M.J. Verburgh (cluster 2), H. Verburg (cluster 3) en mevrouw
N.J.J.M. Heutink-Mastenbroek (Raad van Toezicht).
Nog juist voor de jaarwisseling is de commissie voor de eer-
ste maal bijeen gekomen. In januari hoopt zij aan het bestuur
en de Raad van Toezicht een profiel voor te leggen waaraan
de nieuwe voorzitterskandidaten zullen worden getoetst. Na
een akkoord van het bestuur, gevolgd door instemming door
de Raad van Toezicht, wordt het profiel gepubliceerd in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde en de nieuws e-mail en
worden kandidaten verzocht zich te melden. Ook worden
leden dan gevraagd de commissie te attenderen op geschikte
kandidaten.

Over de voortgang houden wij u graag op de hoogte.
Mare Verburgh,

Voorzitter benoemingscommissie

De eerste stappen naar een nieuwe voorzitter

Congressen & Symposia
Februari

7-8 Proveto Rundveesymposium, Het pro-
gramma is gevarieerd en bevat actuele
onderwerpen belangrijk voor de melkvee-
houderij. Deze bijeenkomst wordt op dins-
dag 7 februari gehouden in Utrecht en op
woensdag 8 februari in Wolvega. Beide
middagen vangen aan om 13.30 uur en
diu"en tot 20.30 uur, waarbij wordt afgeslo-
ten met een borrel. Bij het VAK zijn tien
nascholingspunten aangevraagd en kosten
bedragen 205 euro exclusief 19% BTW.
9 AUV symposium: \'Trends in diergeneeskundig Nederiand\'. Aanvang:
13.00 uur. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht. Kosten
(inclusief lunch) 85 euro voor leden van de AUV en 145 euro voor
niet-leden. Voor aanmeldingen en meer informatie:
coöpemtiezaken@
auv.org
of Henk Wessels, telefoonnummer: 0485-335555.
11-12 Oncologisch treffen 2006: Hoofd- en Halstumoren bij Hond en Kat.
Locatie: Kontact der Kontinenten te Soesterberg. Meer informatie:
www.kaniiertyijdieren.nl

Bayer HealthCare Animal Health. Symposium Noord- en Midden
Nederiand, aanvang 14:00 uur.

Bayer HealthCare Animal Health, Symposium Zuid-Nederiand, aan-
vang 14:00 utir.

2nd Worid Veterinary Orthopaedic Congress hosted by World
Veterinary Orthopedie Society. Information:
WHW.vosdvm.org/H\'voc/
index.html

April

12

20-22

Doorlopende
agenda

27

Februari

7-8

14

15

22

25-4/3

Symposium \'Uiergezondheid, een kwestie van aandacht?\' Symposium
als afronding van ons project: Practici en Pfizer samen de boer op met
uiergezondheid. Dc hele kolom in de melkproductie komt aan de orde.
Locatie: Hart van Holland, Nijkeric. Tijd: 09.30 tot 16.30 uur.
Vooijaarsdagen 2006. Intemationaal gezelschapsdieren- en paarden-
congres. Locatie: RAI congrescentrum Amsterdam. Informatie:
www.
vooijaarsdagen. org

Symposium \'Ambachtelijk werken met wilde vogels\'. Doel: heden-
daags belang van traditionele vogelvangmethoden onder de aandacht
brengen. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde van de Universi-
teit Utrecht. Informatie over programma en inschrijving:
www.wilde
vogels.nl.
Voor meer informatie over het prograinma: Dr. J.T. (Sjeng)
Lumeij, specialist vogelgeneeskunde en voorzitter wetenschappelijke
symposiumcommissie. Tel: 030-253 1800, e-mail:
j.t.lumeij@vet.
uu.nl,
of Désiré Karelse, voorzitter Eendenkooi Stichting en secreta-
ris van het organisatiecomité, e-mail:
info@eendenkooi.net, telefoon
030-688 1845.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Rundveesymposium: Rundveeproblematick,...dagelijks met diep-
gang? Lokatie: Utrecht (7 februari) en Wolvega (8 februari).
Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Paard
II. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: Hotel Restaurant De Druiventros, Bosscheweg 11, 5056
PP Berkel-Enschot.

Maart

14 Vergadering en Wetenschappelijke bijeenkomst Groep Pluimvee-
wetenschappen. Aanvang 13.45 uur, Mcrcure Hotel Arnhem.

16 Equine Reproduction Seminar, Zwolle International 2006. Het pro-
gramma staat onder leiding van dagvoorzitter Dr. Peter Daels. Inmid-
dels zijn er toezeggingen van drie sprekers afkomstig uit het buiten-
land. Eén van deze sprekers is Dr Sue McDonnell van Pennsylvania
New Bolton Center Met haar specialisatie op hengstengedrag is een
interessante presentatie samengesteld. Verder komt Dr Don Schlafer
van Comell University naar Zwolle. Dr. Schlafer zal in zijn presenatie
ingaan op het post mortem onderzoek van de placenta. Daarnaast geeft
Dr. Ben Mason (Rossdales. UK) een presentatie over de castratie van
de hengst. VAK: 10 nascholingspunten (erkenning paard) aangevraagd.
Verdere informatie:
www.proveto.nl. Aanmelding per email: info@pro-
veto.nl

17 18 3rd European Equine Health & Nutrition Congress\'. Locatie: Facul-
teit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent, België. Meer informa-
tie over dit congres kunt u vinden op de congreswebsite:
http://wwH\'.
equine-congress.com.
Registratieformulieren kunnen worden gedown-
load van deze website.

18 Symposium \'State of the Heart\' in Hotel Karei V te Utrecht. Onder-
werp: \'Ruis op de lijn - aangeboren en veriaegen hartruis nader be-
licht\'. Sprekers: prof C.W. Lombard, drs. J.T Bosje, diï. S. Kats, dr.
V Szatmari en prof dr. Ir. A.C. Beynen. Meer informatie op
www.
vetmedin.nl

18-22 73d Conference of The American Animal Hospital Association 2006.
Long Beach California
(www.aahanet.org). Inlichtingen: Frans Sluy-
ters, e-mail:
fsluyters@home.nl

Maart

1

16

23

April

21

27

Jaarlijkse bijeenkom.st oud-inspecteurs. Locatie: KNMvD, De Molen
77 in Houten.

Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 14.(K)
uur. Locatie: GD, Arnsbergstraat 7, 7418 AH Deventer.
Wedcvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: Mercure Hotel Amsterdam Airport, Oudehaagseweg 20,
1066 BW Amsterdam.

Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:
KNMvD, De Molen 77 in Houten.

Wedwergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: Hotel Restaurant De Druiventros, Bosscheweg 11, 5056
PP Berkel-Enschot.

Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 14.00
uur. Locatie: GD, Arnsbergstraat 7,7418 AH Deventer.
Kattendag: Gedragsproblemen, kittenzorg en huidaandoeningen. Ge-
organiseerd door de Stichting FelCan. Toegang 15 euro. Aanmelding:
zie website
wwH\'.felcan.nl

Equine Reproduction Seminar (tijdens de Zwolle Intemational Stallion
Show). Locatie Zwolle.

Wetenschappelijke vergadering en bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Rund. Locatie: Faculteit der Dietgeneeskimde.

Veterinary Sporthorse Seminar (tijdens Jumping Amsterdam). Locatie:
Amsterdam.

Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:
KNMvD, De Molen 77 in Houten.

-ocr page 125-

Cursussen

Februari

1-2

14

16

International postgraduate course: equine nutrition - for health and
exercise. Wageningen Business School te Wageningen. See our web-
site:
www.wur.nl/whs

For more information on registrations: mrs. G. Fonteijn, e-mail: info.
whs@wur.nl

Royal Canin, Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met
Merial en Dier&Zorg, Docenten: Dr. P. Mandigers, Dr. P Overgaauw,
Locatie: Van der Valk Drachten, Kosten euro 55,00 (incl. BTW) Meer
informatie:
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal Canin dierenartsen-
bezoekers.

Cursus \'Toegepaste Statistiek\'. Cursusleider Ir. S.L.G.E. Burgers
(Wageningen UR, Biometrics). Locatie: Wageningen. Kosten 2975
euro. Cursusdata: 7, 14 en 22 februari, 7, 14 en 21 Maart en 4 en
13 April 2006. Meer informatie op:
www.wur.nl/whs
www.animalia.be: Cyclus cardiologie GD dag 2 door Dr. Nicole Van
Israel Dpil. ECVIM-CA (Cardiology).

Royal Canin, Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met
Merial en Dier&Zotg, Docenten: Dr. P. Mandigers, Dr. P. Overgaauw,
Locatie: Van der Valk Apeldoorn, Kosten euro 55,00 (incl. BTW).
Meer informatie;
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal Canin dierenart-
senbezoekers.

Masterclass \'De kunst van de reiger\'. Vervolgdata: 2, 16 en 29 maart,

plus twee vervolgbijeenkomsten, data in overleg.

Locatie: Van Ede & Partners, Den Haag. Kosten: € 1800,- excl.

BTW. Wilt u meer informatie of u aanmelden? Neem contact op met

Lucy Platvoet, Platvoet Consulting, Telefoon: 024-3565385, e-mail:

lucv@platvoetconsulting.nl of met Alexandrien van der Burgt, tel.

06-20440569.

Maart

9

Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistentcn in samenwerking met
Merial en Dier&Zorg. Docenten: Dr R Mandigers, Dr. P Overgaauw.
Locatie: Van der Valk Breukelen. Kosten euro 55,00 (incl. BTW). Meer
informatie:
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal Canin dierenartsen-
bezoekers.

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering: Deadline1)

maandag
maandag
maandag
maandag

13-02-2006
27-02-2006
13-03-2006
03-04-2006

01-03-2006
15-03-2006
01-04-2006
15-04-2006

21 Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met
Merial en Dier&Zorg. Docenten: Dr. P Mandigers, Dr. P Overgaauw.
Locatie: Van der Valk Nieuwerkeric aan de IJssel. Kosten euro 55,00
(incl. BTW). Meer informatie:
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal
Canin dierenartsenbezoekers.

25 www.animalia.be: Cursus cardiologie GD dag 3 door Dr. Nicole Van
Israel Dipl. ECVIM-CA (Cardiology).

29-2/4 Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for
Animals (USA) curriculum being utilized is recognized and accepted
by the International Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and
the American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course
dates Module I: Sacroplevic: March 29 - April 2,2006. For registration
and information contact: International Academy of Veterinary Chiro-
practice, Hauptstr. 34,27419Tiste, Germany Tel.: 00494282 590099,
Fax: 004 9 4282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmaiLcom

April

23 www.animalia.be: Cyclus medische beeldvorming Orthopedie Paard
dag 1 door Dr. Valeria Busoni Dipl. ECVDI.

Publicatie van jubilea

Iedere maand wordt in het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde melding gemaakt van de dierenartsen die jubileren.
Gebleken is dat deze rubriek wordt gewaardeerd, reden
om de maandelijkse publicade van jubilea voort te zet-
ten. Hierbij wordt uitgegaan van de vermelding van vijf-
entwintig en veertig jaar (na afstuderen), en vervolgens
iedere tien jaar. De betreffende leden ontvangen vooraf
een brief en kunnen zelf aangeven of zij prijs stellen op
publicatie in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. De
vermelding \'aanwezig/afwezig\' komt te vervallen.

Jubilea februari 2006

11 februari, PJ. de Dreu te Heiloo, 40 jaar, afwezig

11 februari, J. Oosterbaan te Garderen, 40 jaar, afwezig

12 februari, J.H.J. Marsman te Swalmen, 35 jaar, aanwezig

14 februari, Prof Dr. J.G. van Bekkum te Lelystad, 55 jaar. afwezig

15 februari, H.R Kingma te Hellendoom, 45 jaar, aanwezig
20 februari, W.J.H. Oskam te Beusichem, 30 jaar, afwezig
20 februari, Dr. G. Benedictus te Joure, 30 jaar, afwezig
20 februari, Dr. E. Lambooij te Lelystad, 30 jaar, afwezig
20 februari, J.J. Oostveen te Silvolde. 30 jaar, aanwezig

20 februari, Dr. M.A. Wisselink te Houten, 30 jaar, aanwezig
20 februari, A.W.A.J. Vermeulen te Winterswijk, 30 jaar, afwezig
27 februari, H.J. van de Kamp te Maasland, 30 jaar, aanwezig

Rmlntie bq uHdiognig door ka^^

Elektro^n door de melk!

CEVA

,SANTE ANIMALE

ÎI

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk NL, Tel. (-1-31) 0174 643930 - Fax (-h3i) 0174 643924 - E-mail cevanl@ceva.com

1  Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail:
tijdschrifl@knmvd.nl

-ocr page 126-

Pensioenadvies

Ondunemingsgerichte

iiwimiiiK

NG

FINANCIERING
Bedrijfseconomisch advies

Juridisch advies

D I X

T030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
1 www.dixfortuin.nl

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijksew/eg Noord 328
3723 HH Bilthoven

DIERENKLINIEK MEERWIJK
Stresemannlaan ig
2037 TA HAARLEM

Dierenkliniek Meerwijk is een goed geoutilleerde tweemans-
praktijk voor gezelschapsdieren in Haarlem.

Wij zoeken een

Gezelschapsdierenarts (m/v)

voor

minimaal 20 uur p/w

Wij vragen: interesse in internistische patiënten, ECG en Echo;
ervaring op het gebied van chirurgie en/of orthopedie;
iemand die zich goed in zijn/haar patiënten en eigenaar kan
inleven;

goede contactuele, communicatieve vaardigheden;

een goede visie op de ontwikkelingen van de moderne

gezelschapsdierenpraktijk;

ervaring met het VIVA computerprogramma strekt tot
aanbeveling;

gezonde commerciële instelling.

Wij bieden: salariëring in overleg;
zeer goede dienstregeling;
ruime mate van zelfstandigheid;
groeimogelij kheden.

Uw schriftelijke sollicitatie voorzien van uw curriculum vitae
en recente pasfoto graag binnen 14 dagen na het verschijnen
van dit tijdschrift sturen naar: DK MEERWIJK. Ter attentie
van H.B.Hoorweg, Stresemannlaan 19, 2037 TA Haarlem.

De Universiteit Utrecht is een universiteit met veel verschillende disciplines. Op tal van terreinen werken deze nauw
met elkaar samen. Juist op het grensvlak van de verschillende vakgebieden zijn de ontwikkelingen uiterst Interessant.
Bij de Universiteit Utrecht Is wetenschap nooit af. Laat staan je eigen ontwikkeling.

De Universiteit Utrecht is op korte termijn op zoek naar medewerkers, die zich herkennen in deze open, gedreven en multi-
disciplinaire cultuur. In concreto gaat het om:

» TWEE ROULANTEN GEZONDHEIDSZORG PAARD

Voordat een potentiële specialist in opleiding in aanmerking komt voor een opleidingsplaats bij het departement Gezondheids-
zorg Paard van de faculteit der Diergeneeskunde, begint hij/zij met een roulantschap van één jaar. De medewerker rouleert over
de verschillende disciplines, waarna over de plaats wordt besloten. Het departement zoekt twee roulanten voor de Universiteits-
kliniek Paard (UKP). U draagt in toenemende mate zelfstandig bij aan de patiëntenzorg en in bescheiden mate aan onderwijs
en onderzoek. Wij zoeken twee enthousiaste, gemotiveerde paardendierenartsen met doorzettingsvermogen - en bij voorkeur
enige praktijkervaring - die zich binnen één van de disciplines van de geneeskunde van het paard willen gaan specialiseren.
Het salaris voor deze fulltime functies bedraagt € 2.191,- bruto per maand.

^ B ^ Universiteit Utrecht

Meer informatie: prof. dr. A. Barneveld, a.barneveld@vet.uu.nl, (030) 253 1350.

Kijk voor de uitgebreide vacaturetekst op WWW.UU.NL/VACATURES
//»: Wetenschap is nooit af_

-ocr page 127-

RIMADYL

®

HietMf\'

I iL. CARPROFEN

INJECTIE

Pre-operatieve toepassing
voor
post-operatieve pijnbestrijding

• Rimadyl® injectie, werkzame stof carprofen, is een NSAID voor de
hond en kat met sterke anti-inflammatoire, analgetische en anti-
pyretische eigenschappen

• Rimadyl® injectie heeft géén invloed op de nierdoorbloeding en op de
bloedstollingtijd

• Rimadyl® injectie kan veilig pre-operatief worden toegediend

• Rimadyl® injectie voor éénmalige subcutane of intraveneuze
toediening aan hond en kat in een dosering van
4 mg/kg
bij voorkeur pre-operatief, op het moment van premedicatie
of bij de inductie van de anesthesie

Als enige NSAID met geregistreerde
vervolgbehandeling met tabletten bij de hond

RIMADYL« INJECTIE • werkzame stof: carprofcn: REG NL 10101 UDD •

• doeldier: hond en kat. HOND: • indicaties: ter vermindering van

wsioperatieve pijn en zwelling na orthopedische ingrepen en weke-delen chirurgie met inbegrip van intra-oculaire operaties • toedieningswijze en dosering:
Irmadyl injectie wordt subcutaan of inöBscneus gegeven in een dosering van 4 w^ bij vooriceur pfeoperaticf, op het moment van premedicatic (rf bij de inAjctie van de anesthesie •
3m de pijnstillende cn anti-inflammatoire behandeling post operatief uit te breiden kan de parenterale therapie na 24 uur gevolgd worden door carprofcn tabletten
n een enkele dosering van 4 mg/kg/dag gedurende 5 dagen. KAT: • Ter bestrijding van postoperatieve pijn. De parenterale therapie mag bij dc kat niet gevolgd
e worden door Rimadyl tabletten. • contra indicaties: niet gebruiken bij drachtige dieren. HOND: • Gebruik bij honden jonger dan 6 weken of bij oude dieren
an extra risico met zich meebrengen. Wanneer geen andere oplossing gevonden kan worden, dient ccn gereduceerde dosis tc worden toegediend. Deze dieren
«hoeven daarna een additionele klinische bewaking. Gastro-intestinale ulceratie is zeldzaam bij gebmik van carprofen en komt voornamelijk voor bij doseringen die
\'cr boven dc therapeutische dosis liggen. KAT: • Niet gebruiken bij dieren jonger dan 4 maanden. Gebruik bij oude of zieke dieren kan extra risico met zich
neebrengen. Typische ongewenste bijwerkingen van NSAID\'s zoals verlies van eetlust, braken, occult bloed in de feces en apathie zijn af en toe gemeld. Algemeen:
\' waarschuwingen: niet gebruiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulceratie of -bloedingen, bloedafwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product
lebruik bij hypovolemische of hypotensieve dieren vermijden.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Heallli bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/cl Ussel

vvwH.pfizerah.nl • secretariaat.ahg@prizer.com

O 2004 PTizer Animal Health bv - Capelle n/d Ussel
® Merknaam Pfizer Inc.. N.V., U.S.A.

-ocr page 128-

Snel herstel

VERKORTING VAN DIARREEPERIODE MET DIAPROOF-K

Diaproof-K® met Dialine""

Diaproof-K met Dialine: de effectieve darmbeschermer

- Dialine zorgt voor extra bescherming van de darmwand

- Dialine bevordert de opname van glucose en electrolyten

- Na-bicarbonaat is een belangrijk bestanddeel

Your partner in Animal Health

\\/irt>e9c:

ANIMAL HEALTH

DIAPRCX)F-K: Dierg«ne«niiddel. REG NL 6875. SAMENSTELLING PER 1000 GRAM: Ispaghula Husk 375 g, Dextros. Monohydraat 350 g, Ta^ezemelen 93 g, Natriumbicarbonaat 68 g, Natnumchlond^ 41
Natriumdtraat 26,5 g, Kaliumchloride 24 g. Citroenzuur 13,5 g, Magnesiumhydroxide 7,56 g. Ijzeroxide rood 0,94 g. DOELDIER: kalf. INDICATIE: maag-/dam,«oomissen (diarree). BIJWERKINGEN: geen CON
INDICATIE- geen TOEDIENINGSWIJZE/DOSERING: 3 4 4 gram per kilogram lichaamsgewicht per dag. Hoeveelheid om de 12 uur toedienen, oplossen per keer in 2 liter water van 40"C. Zie ook behandelmgssc
als bijsluiter in verpakking bijgevoegd. INTERACTIES met andere geneesmiddelen: niet combineren met andere electrolytenmengsels. Ook niet met spasmolytica. WACmTIJD: O dagen. HOUDBAARHElDSTERMIjr
maanden. Mits droog en onder kamertemperatuur bewaard. VERPAKKING: pot van 400 gram en emmer van 2,5 kilogram. Maatschepje van 40 gram bijgevoegd. KANALISATIE: vnj. DISTRIBUTIE: Virbac Nederlan
tl\'4770 AH Ramww^ F-maU-infnAfirhar nt. tn tem««: www.vtrbac.nl

bijsluiter in verpakking bijgevoegd. INTERACTIES met andere geneesmiddelen: niet combineren met andere electrolytenmengsels. Ook niet met spasmolytica. WACmTIJD: O dagen. HOUDBAARHElDSTERMIjr
inden. Mits droog en onder kamertemperatuur bewaard. VERPAKKING: pot van 400 gram en emmer van 2,5 kilogram. Maatschepje van 40 gram bijgevoegd. KANALISATIE: vnj. DISTRIBUTIE: Virbac Nederlan

-ocr page 129-

Deel 131 • Aflevering 4 • 15 februari 2006

D i e rge n eesku^ë

The Feil Pony Immunodeficiency Syndrome also
occurs in the Netherlands: a review and six cases

Het belang van Mycoplasma bovis bij
luchtwegaandoeningen van kalveren

Klinische trail: een nieuwe behandeling van niet
resectabele tumoren bij de hond

Voorzitter KNMvD (M/V) gezocht

Dierenarts hoeft geen inft)rmatie te verstrekken voor
hondenbelasting

KNMvD

ninkiijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 130-

Me^ Bayer Hea]thCare

-ocr page 131-

Tijd

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Cover: the Fel! pony syndrome; M. Sloet.
Uit de hoofdredactie

Original article

The Fell Pony Immunodeficiency Syndrome also occurs in the Netherlands: a review and six cases;
C.M.
Butler, C.M. Westermann,J.P. Koeman, and M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Nieuws

Veterinair tuchtrecht

Lakseerheid; laira Boissevain
VWA

De VWA en Zo doende
Uit en voor de praktijk

Het belang van Mycoplasma bovis bij luchtwegaandoeningen van kalveren; O. Cevaert
Interview

Verzekering op maat; Miel Bingen
Berichten en verslagen

Klinische trail: een nieuwe behandeling van niet resectabele tumoren bij de hond; Cerard Rutteman

Beroepsgeheim; A. Vendrig

■Veuicnbrigade\' Inwendige Ziekten Paard

Minder scrapie door bestrijdingsprogramma; Hugo de Groot

Ingezonden

Nieuw behandelingsprotocol bij Neospom caninum abortus bij het rund?;
T.
Dijkstra, C.J.M. Bartels en W. Wouda
Concurrentie in laboratoriumland; Pieter Haringsma

Uitgelicht

DSK

PAOD

Deel 131
Aflevering
4
15 februari 2006

Inhoud

113

114
121

122

123

124
127

Wetenschap

Actua

129

130

132

133

135

135

136

136

137

6eefiMj
maaro^a!

Geen onder- of overdosering

Werkzaam tegen alle belangrijke

wormen (incl. lintwormen)

Voor honden en katten van alle leeftijden

Uit recent effectiviteitonderzoek blijkt:

Vitaminthe is zeer effectief

Maar één keer behandelen

Handig en makkelijk in te stellen

doseerspuit

Verkrijgbaar in 5 ml (speciaal voor pups
en kittens), 10 ml en 25 ml

met Uitaminthe pasta geef je
altijd precies de juiste dosering.

I

.λ

Vitaminthe\'

Pasta uoor totale ontuiorming

Productinformatie: Vitaminthe REG NL 2896. Per ml orale pasta: niclosamide 240 mg, oxibendazol 30 mg. Doeldieren: kat en hond. Kanalisatie: Vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV., Postbus 313, 3770 AH Barneveld. info@virbac.nl www.virbac.nl

-ocr page 132-

Wetenschappelijke redactie

Mw, dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dn M.F. de Jong

Dr R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. P. De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr. J.A.P. Heesterbeek (Uu-echt)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (UU-echt)
Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.PT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. RR. Weeren
Dr. Th. Wensing (Utrccht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.RC. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. 030-6348900. fax 030-6348929.
E-mail: tjïiidsÉ^gfaenAnl

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348900
Fax 030-6348909
Website www.knmvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Nieuws van de industrie

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid. volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr. M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

138

Bureau

Drs. H. Geertsen.

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs, S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. EJ.W.C. van Herten.

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,
webmaster

Abonnementsprijs

Hel Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde,
Dc abonnementsprijs voor dierenart.sen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt
vastMMH door het bestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100. 3508 AC
Utredfcnr. 69 93 61 443.

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag
Tel. 070-7507500. fax 070-7507578

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld.
Tel. 0342-419798; 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail; p.ovcrgaauw@planet,nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden: eindredactie

Commissie Ethiek

Wcidcgang blijft in de belangstelling;Joost van Herten
In memoriam

J.J. Meiessen O.N.N,; H.C.J. Schoenmakeren W.J. Pereboom

Maatschappijnieuws

Voorzitter KNMvD (MW) gezocht

Dierenarts hoeft geen informatie te verstrekken voor hondenbelasting
Kundig met kennis;
Jasper het Lam

Doorlopende agenda

Personalia

Deadline

Contents

Original article

The Fell Pony Immunodeficiency Syndrome also occurs in the Netheriands: a review and six cases;
C.M.
Butler, C.M. Westermann, J.P. Koeman, and Ivl.lvl. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

140

143

144

145
145

145

148

114

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend le geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uil dil tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk. microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts, Cambridge Scientijic Abstracts).

-ocr page 133-

Uit

de redactie

Katern

Het is volop winter en het weer is koud en guur Onze oude kastanje is helemaal kaal, maar gelukkig
zorgt de kerstverlichting, die ieder jaar langs de grillige takken wordt gehangen bij gebrek aan een
dennenboom, toch voor een gezellige sfeer.

Manuscripten die aan het Tijdschrift voor Diergeneeskunde worden gestuurd voor publicatie kun-
nen worden aangeboden voor het katern \'Wetenschap\', voor het katern \'Actua\' of voor het katern
■KNMvD\'.

De Eindredactie stuurt een manuscript voor Wetenschap door naar het voor die diersoort verant-
woordelijke lid van de Wetenschappelijke Redactie (WR) en deze wijst na lezing twee geschikte
referenten aan (meestal leden van de Wetenschappelijke Adviesraad). De Eindredactie regelt dit
administratief en stuurt het commentaar van de referenten vervolgens weer aan het WR-lid. Deze
neemt dan de eindbeslissing: artikel direct plaatsen, plaatsen na aanpassen (minor revision), aan-
passen en opnieuw voorleggen aan referenten (major revision) of afwijzen. De Eindredactie laat
deze beslissing weten aan de betreffende auteur(s).

Manuscripten voor Actua worden, wanneer zij een veterinair aspect hebben, ook voorgelegd aan
een lid van de WR ter beoordeling. Dit lid van de WR beoordeelt het manuscript op geschiktheid
voor het TvD. taalgebruik en inhoud in grote lijnen. Een dergelijk manuscript wordt dus niet vol-
ledig gescreend en niet iedere uitspraak behoeft volledig onderbouwd te worden.
Er zijn diverse redenen waarom een veterinair interessant manu.\'icript voor Actua en niet voor
Wetenschap wordt aangeboden: de auteur heeft geen behoefte aan een artikel in Weten.ichap en/of
heeft haast (beoordeling voor Wetenschap kost namelijk enkele weken tot maanden en soms wil
iemand een boodschap met spoed kwijt), of het artikel is niet voldoende onderbouwd voor Weten-
schap maar bevat wel injbrmatie die interessant is voor de practicus.

De inhoud van het katern KNMvD wordt niet beoordeeld door een lid van de WR en valt dus vol-
ledig onder de verantwoordelijkheid van de Eindredactie.

In mijn editorial van november 2005 vermeldde ik dat de Eindredactie en de Wetenschappelijke
Redactie hard werken om het TvD steeds verder te verbeteren. Helaas blijkt ook hier: waar ge-
werkt wordt, worden fouten gemaakt. Door een administratieve vergissing is het Actua artikel over
Bordetella bronchiseptica (TvD 2005; 130: 699-702) niet voorgelegd aan een lid van de WR, maar
direct geplaatst. Dit was, achteraf gezien, onverstandig omdat het artikel enerzijds een product
promoot, terwijl anderzijds het beschreven onderzoek wetenschappelijk gezien niet volledig is. Het
artikel geeft interessante informatie, maar had onder het kopje \'Nieuws uit de industrie\'geplaatst
moeten worden. Gedane zaken nemen echter geen keer en we kunnen alleen proberen dit soort ver-
gissingen in de toekomst te voorkomen.

De aflevering van het TvD die nu voor u ligt heeft weer een heel gevarieerde inhoud: niet alleen
komen vele diersoorten aan bod, er staan ook allerlei voor de KNMvD belangrijke artikelen in,
waaronder de profielschets voor de nieuwe voorzitter van de KNMvD. Dit alles geeft u hopelijk
weer veel leesplezier

Dr Marianne M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Tijdsfiluij^^H

\'^^OHHH

Diergenees

-ocr page 134-

The Fell Pony Immunodeficiency Syndrome also occurs in the
Netherlands: a review and six cases

Tijdschr Diergeneeskd 2006:
131: 114-118.

c.M. Butler^ C.M. Westermann\\ J.P. Koeman^, and M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan\'\'

Original article

Summary

Over the last ten years a fatal syndrome associated with immunodefi-
ciency and severe anaemia has been reported in young Fell pony foals
in the UK. Affected foals are usually normal at birth but from the age of
2-4 weeks they progressively lose condition and become severely anae-
mic. Signs of immunodeficiency become apparent at around 3-4 weeks
of age. Morbidity is low but mortality is 100% despite intensive treat-
ment. Affected foals die or are euthanized usually before they reach the
age of 3 months. A single autosomal recessive gene is suggested to be on
the basis of the syndrome. Recently, affected Fell pony foals have been
identified in the Netherlands and between June 2003 and August 2005,
six affected Fell pony foals were referred to the Faculty of Veterinary
Medicine for investigation.

Samenvatting

Het Fell pony immunodeficiëntie syndroom komt ook in Nederland
voor: literatuuroverzicht en zes cases

/n de laal.ste Hen jaar is een j\'ataal verlopend syndroom, waarhij immuno-
deficiëntie en ernstige anemie optreden, gerapporteerd hij jonge Feil pony
veulens in het Verenigd Koninkrijk. De zieke veulens zijn meestal normaal
hij de geboorte, maar vanaf de leeftijd van twee tot vier weken gaat de
conditie progressief achteruit en treedt ernstig aremie op. Tekenen van im-
munodeficiëntie worden zichtbaar op de leeftijd van drie tot vier weken.
De morbiditeit is laag, maar de mortaliteit is honderd procent, ook bij
intensieve behandeling. Veulens met deze aandoening sterwn of worden
geëuthanaseerd voordat ze drie maanden oud zijn. Naar wordt aangeno-
men wordt het .syndroom veroorzaakt door een enkelvoudig autosomaal
recessief gen. Recent is het .syndroom in Nederland hij een aantal Feil pony
veulens aangetoond en tussen juni 2003 en augustus 2005 zijn zes zieke
Feil pony veulens voor onderzoek doorgestuurd naar de Faculteit der Dier-
geneeskunde.

Review

Introduction

The Fell pony is an ancient breed and was used as a draft
animal in northern England. Most Fell ponies are solid black
in colour although browns, bays and greys are occasionally
encountered. Today, these ponies are popular for both riding
and driving thanks to their combination of strength, agility
and style (3). The Fell pony has been mainly bred in the up-
land areas of the UK, but the breed is also found in France,
Germany, Holland, Australia, and North America. The UK
Fell Pony Society, however, has noticed a decline (10-25%)
in the number of foals registered in the last ten years (1).
This is thought to be mainly due to a recently identified fatal
syndrome of young foals (6, 7).

Department of Equine Sciences, Internal Medicine Section, Utrecht University,
Yalelaan 12. 3584 CM Utrecht, the Netherlands.
^ Department of Pathobiology, Division of Pathology. Faculty of Veterinary Medi-
cine. Utrecht University P.O. Bo.x 80.153. 3508 TD Utrecht, the Netherlands.

Symptoms and blood analysis

Affected foals can be recognized by their poor body growth,
lethargy, and growth of thin russet-coloured hair that gives
the foal a reddish halo when viewed from a distance (6).
Owners often report that affected foals show an abnormal
mare bonding and are unusually easy to handle from birth.
Foals born in a herd are lethargic, seem unconcerned when
separated from the mare, and do not follow the mare (6).

Clinical signs, including pale mucosal membranes, bilate-
ral mucopurulent nasal discharge, coughing, fever, and di-
arrhoea, may be present at 3-4 weeks of age. The tongue
often has a pseudomembranous, hyperkeratotic surface, and
Candida sp. yeasts have been isolated from glossal lesions
(6). Signs of bronchopneumonia and tracheal accumulation
of exudate at the thoracic inlet can be detected by thoracic
auscultation.

The haematocrit is very low, unrelated to blood loss or hae-
molysis (1), and there is often hyperfibrinogenaemia, and
leucopenia with low numbers of circulating lymphocytes.
Circulating levels of immunoglobulin may be normal des-
pite obvious signs of secondary infections (9, 10). Dixon
et
ai.
(2) found the haematocrit to be the only haematological
parameter that was statistically associated with the disease.

Aetiology and pathogenesis

Post-mortem findings and the presence of opportunistic
infections are suggestive of immunodeficiency (1, 10).
The lymph nodes of affected foals contain low levels of B-
lymphocytes (7), which together with the reduced number
of germinal centres within these nodes, is suggestive of a
B-lymphocyte deficiency. Indeed, the level of circulating
B-lymphocytes appears to decrease over the course of the
disease and may precede the onset of anaemia (10). As B-
lymphocytes are the precursors of immunoglobulin-produ-
cing cells, they are essential for the antibody response to
specific antigens (8). While aftected foals are initially pro-
tected against pathogens by passive (maternally) derived
immunoglobulin, they become susceptible to opportunistic
infections, because of their inability to produce specific en-
dogenous immunoglobulin (10).

Analysis of the breeding records suggests the occurrence
of a familial pattern (10), and a genetic defect in the devel-
opment of B-lymphocytes, resulting in a reduction of im-
munoglobulin production, is suggested to underlie the im-
munodeficiency seen in Fell pony syndrome (9). A single
autosomal recessive gene is suggested to be on the basis of
the disease, which means that both parents of an affected
foal must be carriers of the disease (D.C. Knottenbelt per-
sonal communication). Previous studies of healthy and af-
fected foals have shown a severe B-lymphopenia in affected
foals, but no abnormalities were identified in the number
and function of T-lymphocytes ( 1 ).

-ocr page 135-

Diagnosis

The tentative diagnosis is based on clinical signs and haema-
tology, and until recently the diagnosis could only be con-
firmed after death. Although Thomas
et al. (10) described
a method of ante-mortem diagnosis using flow cytometry
to estimate the number of circulating B-lymphocytes, this
technique is not uniformly available. A potentially more ac-
cessible technique is the measurement of serum IgM (9).
Compared with healthy (unaffected) foals, affected foals
have significantly lower serum IgM levels after 4 weeks of
age, the reduction in serum IgM being closely correlated
with the reduction in circulating B lymphocytes (9). Tests
for the measurement of horse IgM are not currently availa-
ble in the Netherlands.

Post-mortem examination reveals a range of lesions, inclu-
ding glossal hyperkeratosis, typhlocolitis, enteritis, intes-
tinal cryptosporidiosis, bronchopneumonia, a paucity of
lymphoid tissue, and bone marrow filled with fat and non-
cellular matrix (9, 10). Histopathology reveals epithelial
hyperkeratosis of the tongue, reduced cellularity of the
lymphoid elements and bone marrow, colitis, and bronchio-
litis. There is a reduction in erythrocyte precursors in bone
marrow, with myeloid: erythroid ratios of21-62:1 (6) (refer-
ence values 1-1.5:1 (4)). This possibly explains the anaemia
of affected foals, but the cause of this reduction in erythro-
cyte precursors is still unknown.

Differential diagnosis

Fell pony syndrome is associated with opportunistic infec-
tions in many organ systems, secondary to immunodeficien-
cy. Other causes of fever, anaemia, respiratory problems and
diarrhoea should be considered. Although severe combined
immunodeficiency and selective IgM deficiency have some
similarities with the Fell pony syndrome, the combination
of severe anaemia and immunodeficiency is not seen in any
other primary equine immunodeficiency and seems to be
characteristic for the Fell pony syndrome (9).

Treatment

Despite intensive treatment, most affected foals die or are
euthanized before 3 months of age. There are no reports
of affected foals that have survived (1, 5). Recurrent infec-
tions, progressive anaemia, severe lethargy, and failure to
respond to treatment usually provide the basis for euthana-
sia. Blood transfusions, antibiotics, and anthelmintic drugs
might provide a partial transient improvement, and prolong
life by several days (6).

Table i. Data of the six Fell pony foals.

Case

Age

Gender

At arrival

Treatment

Time in
the clinic

A

5w

Colt

Alive

Saline iv
Ceftiofur

3 days

B

6w

Filly

Alive

Saline iv
Ceftiofiir

2 days

C

9w

Filly

Alive

Saline iv
Ceftioftir

3 days

D

5w

Colt

Alive

No

treatment

1 day

E

6w

Filly

Alive

Saline iv
Ceftiofur

3 days

F

6w

Filly

Dead

No

treatment

0 days

w = weeks

Cases

Six Fell pony foals (four fillies and two colts), aged between
4 and 10 weeks, were referred to the Internal Medicine
Clinic of the Department of Equine Sciences (University
Utrecht) between June 2003 and August 2005, with the
presumpdve diagnosis of Fell pony syndrome (Table 1). A
complete physical examination was performed, and blood
samples were collected from the jugular vein in lithium
heparin, plain and EDTA vacutainers (Vacuette®). One of
the foals died before blood could be taken, and one foal was
dead on arrival (referred for necropsy). Haematology and
blood biochemistry were carried out at the Veterinary Diag-
nostic Laboratory, Faculty of Veterinary Medicine Utrecht
University, the Netheriands.

-ocr page 136-

Treatment with antibiotics and fluids was instigated in three
foals. The owners were informed of the fatal prognosis if
the presumptive diagnosis Fell pony foal syndrome was
confirmed. All four live foals were euthanized because of
treatment failure.

Post-mortem examinations were performed on all six foals
and completed usually within a few hours after death. Rou-
tine histological screening was carried out on a range of tis-
sues, including spleen, thymus, bronchial and mesenteric
lymph nodes, lung, small intestine, large colon, caecum,
liver, pancreas, and bone marrow. For histology, tissues
were fixed in 10% formalin and processed to paraffin wax
by standard techniques. Five-micron sections were stained
routinely with haematoxylin and eosin (H&E).

Clinical examination

Clinical examination confirmed in five foals lethargy, a
brown hair coat with a reddish halo (Figure 1), diarrhoea,
fever (38.3-39.3°C), pale mucosal membranes (Figure 2),
and hyperkeratosis of the tongue (Figure 3). One foal had
severe respiratory involvement.

Haematology and blood biochemistry
Most foals had a very low haematocrit and low numbers of
circulating white blood cells, compared to reference values
for normal Fell ponies (6). Total plasma protein and plasma
albumin levels were within the reference range. Elevated le-
vels of plasma a-globulins and low levels of plasma gamma
globulins were detected. The haematological and clinical
chemistry data are summarized in Table 2.

Figure 4. Fell pony syndrome foal with severe hyperkeratosis of the ton-
gue at necropsy.

»t- - \'

-if.

.

■ ^ >

Table 2. Haematological and plasma chemistry data of six Fell pony foals.

Case

PCV

Hb

WBCs

Segments

Lympho

TP

Albumin

a

y

(1/1)

(mmol/l)

(lO\'/l)

cytes

(g/l)

globulin

globulin

A

0.16

3.9

2.6

49%

50%

61

57.6%

20.6 %

5.0 %

B

0.21

5.3

2.4

16%

78%

48

56.4%

22.3 %

4.5 %

C
p.

0.10

2.3

1.5

44%

46%

50

62.2%

17.3%

4.4 %

u
E

0.12

2.6

3.2

30%

60%

49

55.6%

23.6 %

3.2 %

F*

0.13

2.7

3.6

50%

30%

50

49,2%

-

-

Normal Fell pony reference values as examined in the Department ofVeterinary Pathology, University of Liverpool: PCV = 0.29-0.43; Hb = 9.1-13.9;
WBC = 8.3-14.5; segments = 29-61%; lymphocytes = 51-76%; TP = 48.5-72.1; albumin = 48-59.6%; a-globulin = 7.6-17%.
* Blood from foal F was taken by the referring veterinarian before euthanasia.

-ocr page 137-

Table 3. Post-mortem macroscopical and histopathological findings in six affected Fell pony foals.

System

Respiratory
Alimentary

Lymphoid tissue
Haemopoietic tissue

Gross lesions

Pulmonary abscesses
Glossal hyperkeratosis
Glossal ulceration
Gastric ulceration

Colitis / Typhlitis
Hepatitis
Small thymus

Histopathology

Suppurative pneumonia
Glossal hyperkeratosis
Local ulcerations
Gastric ulceration

Multifocal liver necrosis
Cryptosporidiosis
Slight lympho-depletion
Lack of lymph node follicles
Paucity of splenic follicles
Bonemarrow: high M/E ratio

Bacteriology

Rhodococcus equi

Prevalence*

2/6
5/6
3/6
1/6
4/6
1/6
1/6
4/6
5/6
5/6
6/6

* Number of foals in which the lesion was recorded / number of foals examined in detail.

Pathology

A full post-mortem examination was performed on all foals
(see Table 3). A range of abnormalities, including glossal
hyperkeratosis (Figure 4), suppurative pneumonia with ab-
scesses (Figure 5), gastric ulceration, and typhlocolitis, were
identified. Microbiological examination confirmed the pre-
sence of
Rhodococcus equi in lung abscesses in two foals.
Histopathology of the small intestine revealed cryptospo-
ridian-like organisms (Figure 6). The thymus was smaller
than it was in foals of a corresponding age (Figures 7a and
7b). The thymus (Figure 8a), lymph nodes and spleen (Figu-

re 9a) showed reduced cellularity of the lymphoid elements
compared with findings for a normal foal (Figures 8b and 9b
respectively). Most foals had a fatty bone marrow and his-
topathology revealed a reduction in erythrocyte precursors
relative to myeloid precursors (Figure 10a) compared with
findings for a normal foal (Figure 10b).

Discussion

This study confirms that the Fell pony immunodeficiency
syndrome also occurs in the Netherlands. In the UK, the per-

Figure 7b. Quarter foal at necropsy with a normal sized thymus.

Figure 8b. Histology of the thymus of a normal foal with distinct cortical
(c) and medullary areas (m) (HE.
4X).

III ^^ Ça*

-ocr page 138-

Figure ga. Histology of the spleen of a foal with Fell pony syndrome shows
paucity of white pulp, mainly PALS (-») (peri-arterial lymphocyte sheat:
T-lymphocytes) and hypercellularity of red pulp (HE,
4X).

\' S

J • ...

centage of carriers is estimated to be between 40% and 60%,
and we believe that the percentage of carrier animals is similar
in the Netherlands. The combination of various opportunistic
infections and the pathological findings was strongly sugges-
tive of an immunological defect, and the restricted morbidity
makes a genetic basis very likely. Critical veterinary assess-
ment of sick Fell pony foals is important, and this syndrome
should be considered in the differential diagnosis.
Although there are relatively few Fell ponies in the Nether-
lands and only a limited number of Fell pony stallions are
certified for breeding, the only way to eliminate this inherit-
able disease is to identify disease carriers and to exclude
carrier stallions from breeding programmes. Investigation of
a possible genetic basis requires accurate breeding records.

Acknowledgements

The authors thank the Fell pony owners and their veterinarians
for referring these cases for investigation and the Dutch Fell Pony
Society for their cooperative attitude. They also thank Professor
Derek Knottenbelt (Liverpool) for providing information to the
senior author and for advice in the preparation of the manuscript.

Literature

1. Bell SC, Savidge C, Taylor P, Knottenbelt DC, and Carter SD. An
immunodeficiency in Fell ponies: a preliminary study into cellular
responses. Equine Vet J 2001; 33 (7): 687-692.

2. Dixon JB. Savage M, Wattret A, Taylor P. Ross G, and Carter SD. Dis-
criminant and multiple regression analysis of anemia and opportunis-
tic infection in Fell pony foals. Vet Clin Pathol 2000; 29 (3): 84-86.

3. http://www.fellponysociety.org.

4. Knottenbelt DC. Formulary of Equine Medicine. Liverpool: Liver-
pool University Press; 1991: 3.

5. Knottenbelt DC. Holdstock N, and Madigan JE. Equine Neonatology
Medicine and Surgery: W.B. Saunders; 2004; 188-189.

6. Richards AJ, Kelly DE Knottenbelt DC, Cheeseman MT, and Dixon
JB. Anaemia, diarrhoea and opportunistic infections in Fell ponies.
Equine Vet J 2000; 32 (5); 386-391.

7. Scholes SF. Holliman A, May PD, and Holmes MA. A syndrome of
anaemia, immunodeficiency and peripheral ganglionopathy in Fell
pony foals. Vet Ree 1998; 142(6): 128-134.

8. Stites DP. Terr AI, and Parslow TG. Medical Immunology, ninth ed:
Appleton & Lange; 1997: 123-129.

9. Thomas GW, Bell SC, and Carter SD. Immunoglobulin and peripheral
B-lymphocyte concentrations in Fell pony foal syndrome. Equine Vet
J 2005; 37(1): 48-52.

10. Thomas GW, Bell SC, Phythian C, Taylor P, Knottenbelt DC, and Car-
ter SD. Aid to the antemortem diagnosis of Fell pony foal syndrome
by the analysis of B lymphocytes. Vet Ree 2003; 152 (20): 618-621.

As more research is needed before this fatal disease can be eliminated,
the authors would be grateful to receive Fell pony foals, suspected of
having this disease.

Artikel ingediend: 6 oktober 2005
Artikel geaccepteerd: 29 december 2005

-ocr page 139-

Bayer HealthCare

Animal Health

ONTWORMEN ZOND€R STRESS

SPOELWORMEN

LINTWORMGN

HAAKWORMGN

HARD VOOR WORM€N ZACHT VOOR KATTGN

Pfofender Spot-on oplossing voor kleine katten. Profender Spot-on oplossing voor middelgrote katten. Profender Spol-on oplossing voor grote katten Werkzame
bestanddelen: Profender bevat 21,4 mg/ml emodepside en 85,8 mg/ml praziquantel. Doeldier: Katten. Indicaties voor gebruik: Voor katten die lijden aan of
het risico lopen op gemengde parasitaire infecties veroorzaakt door rondwormen en lintwomnen van de volgende soorten:
Rondwormen (nematoden):Toxocara
cati (onvolgfoeide en volwassen stadia. L4 en L3) Toxascahs leonina {onvolgroede en volwassen stadia en L4) Anc^stotna lubaetorme (onvolgroeide en
volwassen stadia en L4).
Lintwomien (cestoden): Dipylidium caninum (volwassen stadia). Taenia taeniaeformis (volwassen stadia). Echinococcus multihcularis
(volwassen stadia). Contra-indicaties; Niet gebruiken bij kittens jonger dan 8 weken of van mind^ dan 0.5 kg. Bijwerkingen: Speekselen en braken kunnen

j Lichaams
: gewicht kat (kg)

Volume Emodepside Praziquantel
(ml) (mg/kg Ig) (mg/kg tg)

Te gebruiken pipet

Profend« voor kleine katten

-ocr page 140-

24 innovaties voor
alle relevante indicaties

De vernieuwde range
Royal Canin natvoedingen

• Significante acceptatieverbetering door de nieuwe
receptuur en textuur

• Optimale effectiviteit door productinnovaties en harmonisatie met de droogvoeding

• Variatie in textuur: paté en brokjes in saus

• Variatie in smaak: kip en rund of eend

• Variatie in verpakking: biikvoeding voor de hond en portieverpakking of alutray voor de kat

24 variëteiten voor de meest voorkomende klinische aandoeningen

♦.lU.*

RCY><L CkNIN

VETERINARY DJET

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service
Postbus 63 - 5460 AB Veghel - Tel.: 0413-318444 (bestellingen) of 0413-318400 (productinformatie)
E-mail: lnfo@royalcanln.nl - Internet: www.royalcanin.nl

Onderscheidend in

1) Acceptatie

2) Innovatie

3) Variatie

s
<

X
g

-ocr page 141-

Herstructurering
cluster 1

De groepsbesturen van Groep Prac-
tici Grote Huisdieren, Groep Ge-
neeslcunde van het Rund, Groep
Varicensgezondheidszorg en Groep
Pluimveewetenschappen hebben een
commissie ingesteld om te zoeken naar de meest efficiënte
bestuursstructuur voor cluster 1. Hieruit is het voorstel ge-
komen van één overkoepelende groep binnen cluster 1 waar-
onder de drie diersoortgerichte werkgroepen of vakgroepen
zullen vallen. Het bestuur zal bestaan uit de voorzitters van
drie diersoortgerichte groepen, die volgens het huidige voor-
stel worden aangevuld met vier andere bestuurders.
Het bestuur zal zich vooral bezighouden met beleidsmatige
zaken terwijl de diersoortgerichte werk-/vakgroepen zich
met name richten op vakinhoudelijke (diersoortspecifieke)
zaken. De diersoortoverschrijdende zaken zullen door het
bestuur worden opgepakt. De hoofdlijnen van het voorstel
zijn door de vier groepsbesturen in de algemene ledenver-
gaderingen 2005 voor instemming voorgelegd. Dit is goed-
gekeurd en de volgende stap is om het voorstel nader uit te
werken.

Bron: www.knmvd.nl

Principeakkoord CAO Dierenartsen-
praktijken

Dinsdag 17 januari is een principeakkoord bereikt met be-
trekking tot de CAO Dierenartsenpraktijken. De Belangen-
vereniging Practici Werkgevers (BPW), de Belangengroep
Praktiserende dierenartsen in Loondienst (BPL) en de bon-
den ABVAKABO/FNV en CNV Publieke Zaak namens Ve-
dias (Vereniging van dierenartsassistenten) hebben hierover
vanaf oktober 2005 de onderhandelingen gevoerd. Het prin-
cipeakkoord zal de komende weken worden voorgelegd aan
de leden van deze belangengroepen en besproken worden
tijdens de eerstvolgende ledenvergadering.
Bron: www.knmvd.nl

Geen bewijs voor rol trekvogels in
verspreiding vogelgriep

Bewijs ontbreekt dat trekvogels betrokken zijn bij het ver-
spreiden van het gevaarlijke vogelgriepvirus H5N1. In een
brief aan de Tweede Kamer roept Vogelbescherming Neder-
land minister Veerman van Landbouw en de Tweede Kamer-
leden op hierover \'geen onbewezen uitspraken\' meer te doen.
Volgens de vogelbeschermers volgt het verspreidingspatroon
van de ziekte niet de trekroutes. Ook ontbreken vogelgriep-
uitbraken op plekken in Afrika, Zuid- en Zuidoost-Azië en
Australië waar trekvogels uit besmette regio\'s zijn neerge-
streken voor overwintering. "Onze boodschap is: staar je
niet blind op de vogeltrek", zegt een woordvoerder van de
Vogelbescherming. De politiek kan zich volgens de vogel-
liefhebbers beter concentreren op maatregelen als strikte
controles aan de grens en vaccinatie, die bewezen risico\'s
verkleinen. Japan en Zuid-Korea hebben op deze manier
nieuwe uitbraken van het virus weten te voorkomen.
Bron: Telegraaf

Nieuws

Veerman stelt commissie Oostvaar-
dersplassen in

Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwali-
teit (LNV) heeft 19 januari 2006 de leden van de commis-
sie Oostvaardersplassen bekendgemaakt, in een brief aan de
Tweede Kamer. Deze commissie van intemationale deskun-
digen zal de minister adviseren over het beheer van grote
grazers in de Oostvaardersplassen. In juni zal de commis-
sie Oostvaardersplassen haar advies aanbieden aan minister
Veerman.

De commissie zal antwoord geven op drie vragen. Is een
stabiel, en qua dierenwelzijn verantwoord, ecosysteem met
grote grazers realiseerbaar in de Oostvaardersplassen, ge-
zien de oppervlakte van het gebied? Zo ja, onder welke con-
dities? Wat zijn de gevolgen van de aanleg van een Robuuste
Verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe
voor het ecosysteem en in het bijzonder van de populaties
heckrunderen, konikpaarden en edelherten?
Bron: www.lnv.nl/publicaties

Gemeenten misbruiken hondenbe-
lasting

De Hondenbescherming vindt het onterecht dat de opbrengs-
ten van de hondenbelasting in de algemene middelen verdwij-
nen. Met een totale opbrengst van bijna 44 miljoen in 2005
is de hondenbelasting een belangrijke inkomstenbron voor
gemeenten. De opbrengsten komen echter niet of nauwelijks
ten goede aan honden, maar belanden in de algemene pot.
De Hondenbescherming is van mening dat de opbrengs-
ten van de hondenbelasting niet in de algemene pot moe-
ten belanden maar moeten worden ingezet voor een beleid
dat rekening houdt met de behoeften en eigenschappen van
honden(eigenaren). Zodoende voorkomt men overlast en
wordt de integratie en acceptatie van de hond in de samenle-
ving bevorderd. De Hondenbescherming maakt de gemeen-
ten er bij voortduring op attent, dat hun beleid ten aanzien
van de hondenbelasting hondonvriendelijk is en het geld
oneigenlijk wordt gebruikt.
Bron: www.hondenbescherming.nl

GD breidt www.dapcontact.nl uit

GD breidt momenteel haar service uit voor praktijken met ge-
zelschapsdieren. De verdieping wordt gezocht in nieuwe toepas-
singen. Zo is het sinds kort al mogelijk om pakketjes voor de GD
DAP afhaalservice, de nachtdistributie van GD voor het ophalen
van monstermaterialen voor onderzoek, via DAP Contact aan
te melden. Via
www.dapcontact.nl kunnen dierenartsen op elk
moment van de dag een actueel overzicht opvragen van de ge-
zondheidsstatussen van de dieren van aangesloten veehouders.
Voor varkenshouders zijn de inzendoverzichten in te zien. Het
digitaal archief biedt inzicht in de labuitslagen van alle aangeslo-
ten UBN\'s. Via DAP Contact kunnen gebruikers direct naar GD
Veekijker online, met onder andere informatie uit de monitoring.
Hier kunnen dierenartsen zelf bijzonderheden op het gebied van
diergezondheid doorgeven.

Meer nieuws kunt u vinden op www.knmvd.nl

-ocr page 142-

Veterinair
tuchtrecht

Weerpraatje

(Ex)kater Tom heeft ontzettende buikpijn; als hij op de kat-
tenbak zit schreeuwt hij het uit van de pijn. Reden voor de
eigenaar om maar eens een bezoek aan de dierenarts
te brengen. Helaas is zijn eigen dierenarts niet
aanwezig maar een vervangster. De ver-
vangster doet dit bij wijze van vrien-
dendienst, en is op deze donderdag
slechts een half uurtje wegwijs
gemaakt in de praktijk die ze
nogal chaotisch vindt. Maar
goed, dat weerhoudt haar niet
van een globaal onderzoek
aan de kat: ze voelt even aan
zijn buik en houdt het op \'het
weer\' en misschien is de kat
ook niet zo gelukkig in zijn
eentje? De eigenaar keert
huiswaarts met het gevoel dat
de dierenarts niet een heel erg
scherpe diagnose heeft gesteld.
Dan grijpt de assistente in; zij belt
zelf naar de eigenaar om te vertellen
dat er die avond een andere vervanger zal
zijn; misschien is het verstandig als Tom dan
nog een keertje op het spreekuur komt?

Geen negen levens

De eigenaar vindt dat wel een goed idee en de opvolgend
vervanger voelt inderdaad een dikte in de buik. Op basis van
röntgenfoto\'s komt hij tot de waarschijnlijkheidsdiagnose
\'verstopping door massieve darminhoud\', en bestrijdt deze
met een laxeermiddel. Het is inmiddels weekend geworden,
en op zondag is de kat nog steeds zo ziek dat de eigenaar een
weekenddierenarts opzoekt. Die geeft de kat een pijnstiller
maar adviseert de eigenaar wel om zo snel mogelijk contact
te zoeken met de eigen dierenarts. Gelukkig is deze maan-
dag weer terug. Hij hoort wat er aan de hand is en voert dan
onmiddellijk een proeflaparotomie uit. De diagnose \'ver-
stopping door massieve darminhoud\' blijkt dan in zoverre
juist, dat er een enorme tumor in de darmen zit. Verwijderen
lukt niet, en de negen levens van Tom eindigen als hij slechts
vijfjaar oud is.

Een kat met buikpijn; alarmerend of
niet? En hoever gaat je plicht als je
waarneemt voor een collega en het
administratiesysteem van de praktijk
niet kent? Mag je ervan uitgaan dat
de assistente alles netjes in de compu-
ter invoert?

Lakseerheid

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Aan de tumor was vermoedelijk hoe dan ook niet zoveel
meer te doen geweest maar de eigenaar voelt zich bepaald
niet serieus genomen door de vervangende dierenarts en
haar conclusie dat het aan het weer lag. Bovendien reali-
seert hij zich achteraf dat de kat een aantal dagen onnodig
heeft geleden. Oh, welk een verrassing, dat draait uit op een
tuchtzaak.

Kat in vreemd pakhuis

Het tuchtcollege wil altijd eerst de feiten onderzoeken en
vraagt daarom om een patiëntverslag. Dan kan in ieder ge-
val worden nagegaan wat de dierenarts zelf aan onderzoek
en diagnose heeft vastgelegd. Helaas, dat blijkt niet
aanwezig want deze dierenarts kende de prak-
tijk niet goed genoeg om ook nog admini-
stratie bij te houden en had geen idee
hoe het computersysteem werkte. Ze
was er stilzwijgend vanuit gegaan
dat de assistente het wel zou re-
gelen. Dat is het eerste punt
waar het Tuchtcollege over
valt: als dierenarts heb je een
verantwoordelijkheid om te
zorgen dat patiëntgegevens
correct en volledig worden
geregistreerd. Deze zijn ten-
slotte ook van belang voor een
opvolgend dierenarts, of voor de
eigen dierenarts als deze terug is.
Als je ervan uit gaat dat de assisten-
te dit doet, moetje daar als dierenarts
actief op toezien. Niet overweg kunnen
met een computersysteem is evenmin een
excuus; er bestaat altijd nog pen en papier om
bevindingen vast te leggen.

Laks

En dan de onjuiste diagnose. Het is wat veel gevraagd om
onmiddellijk bij het eerste onderzoek naar buikpijn bij een
gecastreerde kater de diagnose \'tumor\' te stellen maar alleen
een oppervlakkige buikpalpatie is echt te weinig. Persdrang
bij een gecastreerde kater is een belangrijke klacht. Zou de
dierenarts al menen dat dit wordt veroorzaakt door vastzit-
tende ontlasting, dan is een laxeermiddel wel het minste.
Daarna moet de kat terugkomen op spreekuur en moet de
dierenarts kijken of de therapie is aangeslagen, zodat even-
tueel nader onderzoek kan worden gedaan. In dit geval mag
eigenlijk niet worden gesproken van onderzoek, laat staan
van therapie of controle. En ook als je als vriendendienst
invalt, is dat te laks. Het levert de dierenarts een waarschu-
wing op, waar Tom niets meer aan heeft, maar andere katten
hopelijk wel....

-ocr page 143-

De rol van de VWA bij de controle op de productie van
veilige voedingsmiddelen is veel mensen wel bekend.
Minder bekend is dat veel dierenartsen werkzaam in het
onderzoek met een andere tak van de VWA-boom te ma-
ken hebben, namelijk als toezichthouder op de Wet op de
dierproeven (WOD). Dierenarts-onderzoekers mogen als
ze artikel 9 functionaris zijn de opzet van dierexperimen-
ten bepalen en deze uitvoeren. Een klein aantal dieren-
artsen heeft na de studie diergeneeskunde de éénjarige
vervolgopleiding tot proefdierdeskundige gevolgd. Al
deze dierenartsen komen de VWA tegen in haar rol als
toezichthouder op de Wet op de dierproeven (Wod) en
werken mee aan het verstrekken van de registratiegege-
vens die een groot onderdeel vormen van het jaarverslag
Zo doende. Dit verslag komt sinds 1978 uit en geeft naast
de statistieken, een overzicht van de ontwikkelingen in
Nederland en Europa op het gebied van bescherming van
en toezicht op proefdieren. Recent is weer een jaarover-
zicht gepubliceerd.

Inspecties

Gedurende het verslagjaar werden door de VWA in totaal
538 inspecties uitgevoerd bij de vergunninghoudende
instellingen, waarvan ongeveer veertig procent onaange-
kondigd. Uit de inspecties bleek, dat in het algemeen de
voorschriften die direct verband houden met het welzijn
van de proefdieren goed werden nageleefd.
Waar de VWA constateerde dat de voorschriften in min-
dere of meerdere mate niet goed werden nageleefd, zijn
in totaal negen schriftelijke waarschuwingen uitgegaan.
Hierin werd de vergunningshouders opgedragen maat-
regelen te treffen om de geconstateerde omissies op te
heffen. Daarna volgde herinspectie. De geconstateerde
afwijkingen hadden vooral betrekking op huisvesting
van proefdieren, het vastleggen van de bevindingen in
een welzij nsdagboek, het uitvoeren van dierproeven
waarover niet tevoren een advies is uitgebracht door een
dierexperimentencommissie (DEC) of het uitvoeren van
dierproeven afwijkend van het beschreven onderzoeks-
plan dat door een DEC van een positief advies was voor-
zien. In alle gevallen bleek bij herinspectie dat de omis-
sies waren opgeheven.

Aantal dierproeven iets gestegen

Het aantal dierproeven in 2004 bedroeg 633.155. Dit zijn
12.280 dierproeven (2,0%) meer dan er in 2003 geregi-
streerd waren. Er was een toename van het aantal dier-
proeven met kippen. In 2003 was er juist sprake van een
forse vermindering van het aantal kippen, onder meer na
de uitbraak van Aviaire Influenza. Ook zijn er iets minder
dierproeven verricht op genetisch gemodificeerde dieren
dan in 2003.

Hergebruik van proefdieren

In 2004 zijn 11.454 dieren hergebruikt voor 23.842
(3,8%) dierproeven. Een deel van deze 11.454 dieren
werd in 2004 ook voor de eerste keer gebruikt. Ook zit-
ten dieren die in eerdere jaren voor de eerste keer werden
gebruikt in deze groep. 609.313 dieren werden in 2004
voor de eerste keer gebruikt.

w

hJ

c/)

Q

W

Voedsel en
Waren Autoriteit

Doel van de proeven

De meeste proeven zijn verricht voor wetenschappelijk
onderzoek (47,4%). Voor de ontwikkeling, productie,
controle of ijking van sera, vaccins, geneesmiddelen en
medische of veterinaire producten voor mens en dier is
45,1 % van het totale aantal dierproeven verricht. Om de
schadelijkheid van stoffen te onderzoeken is 5,7% van de
dierproeven verricht. Voor onderwijs en training is I, 7%
en voor diagnostiek is 0,1% van de dierproeven verricht.

Wie mag dierproeven verrichten?

Een instelling die, of een bedrijf dat dierproeven wil ver-
richten, dient in het bezit te zijn van een door de minister
van VWS afgegeven vergunning zoals bepaald in de Wet
op dierproeven. Eind 2004 waren er in totaal 78 vergun-
ninghouders.

Ook om proefdieren te mogen fokken en of te mogen af-
leveren, dient een instelling of bedrijf in het bezit te zijn
van een door de minister van VWS verleende vergunning.
Op dit moment hebben 41 instellingen een vergunning
voor het fokken en afleveren van proefdieren.

De EU registratie

Ten opzichte van de EU registratie omvat de Neder-
landse registratie meer dierproeven. Het verschil tussen
de aantallen dierproeven in de registratie volgens de Ne-
derlandse wetgeving en de Nederlandse registratie op ba-
sis van de EU-wetgeving, wordt veroorzaakt door twee
factoren. Allereerst wordt het doden van dieren zonder
voorafgaande handelingen, maar wel voor één van de
doelen genoemd in de Wod in Nederiand beschouwd als
een dierproef Ten tweede wordt voor de Europese Com-
missie alleen het eerste gebruik van een proefdier, dus
niet het hergebruik, geregistreerd. In Nederland worden
alle verrichtte dierproeven geregistreerd, dus ook die ver-
richt op proefdieren die niet voor de eerste keer worden
gebruikt.

Meer informatie

Het jaarverslag Zo doende over de in 2004 verrichte dier-
proeven en meer informatie over dierproeven is te vinden
op de internetsite van de VWA:
www.vwa.nl. De VWA is
uiteraard bereid nadere inlichtingen te verstrekken over
het verslag en andere zaken die op dierproeven betrek-
king hebben.

Klachten over het omgaan met proefdieren kunt u ver-
trouwelijk melden bij de Meldkamer van de VWA, tele-
foon 0800-0488 of bij één van de inspecteurs belast met
het toezicht op de naleving van de Wet op dierproeven.

De VWA en Zo doende

-ocr page 144-

De jaarlijkse schade door adem-
halingsstoornissen wordt geschat
op 45 tot 55 euro per kalf van het
melktype en op 117,50 euro per
zogend vleeskalf. In Europa is M.
bovis verantwoordelijk voor min-
stens tot \'/3 van alle longontste-
kingen bij kalveren. Serologisch
onderzoek kan helpen bij het iden-
tificeren van het zich verspreiden van deze bacterie op
een rundveebedrijf.

Summary

The annual damage caused by bovine respiratory disease is estimated at
45 up lo 55 euro per calf of milking cattle and 117.50 euro per veal calf.
In Europe. M. bovis is responsible for at least 1/4 to 1/3 of all pneumonia
cases in calves. Serology may help to identify the spreading of these bac-
teria in a herd.

Inleiding

Ademhalingsstoornissen bij kalveren blijven een terugke-
rend probleem in de diergeneeskunde. Naast de omgeving
en het dier spelen infectieuze agentia een beslissende rol in
de morbiditeit en de mortaliteit van luchtwegaandoeningen.
Naast pasteurella\'s en het bovine respiratoire syncytium-
vormend virus (BRSV), spelen mycoplasma\'s een niet te
verwaarlozen rol. In dit artikel wordt nader ingegaan op de
actuele kennis over deze laatste primaire ziekteverwekker en
worden de resultaten van een nieuwe seroprevalentiestudie
in België beschreven.

De bacterie

Mycoplasma bovis maakt deel uit van de Mollicutes en meer
bepaald van de familie van de Mycoplasmataceae. Voorheen
heette deze bacterie
Mycoplasma agalactiae subsp. bovis,
maar hij werd naderhand verzelfstandigd onder de naam
Mycoplasma bovis. Naast luchtwegaandoeningen veroor-
zaakt de bacterie ook nog gewrichtsontstekingen bij kalve-
ren, uierontstekingen, genitale infecties en verwerpen bij
volwassen runderen (3).

M. bovis dringt tussen de cellen van het epitheel van het
ademhalingsstelsel. Intracellulaire bacteriën werden waar-
genomen in chronische gevallen. Hierdoor kunnen de my-
coplasma\'s ontsnappen aan de gastheerdefensie waardoor ze
persisteren.

M. bovis is in staat om snel bepaalde antigene determinanten
op zijn oppervlak te wijzigen. Dit verschijnsel heet antigene
hypervariabiliteit en doet vragen rijzen bij het ontwikkelen
van een vaccin. Deze hypervariabele oppervlakte-antigenen
zijn voornamelijk lipoproteïnen en zijn sterk immunogeen.
Dit maakt de bacterie tot een soort kameleon (5).

Epidemiologie

Een infectie door M. bovis wordt meestal binnengebracht in
een negatieve koppel runderen door gezonde kalveren die
drager zijn of door jonge kalveren die de bacterie uitschei-
den. Zodra de bacterie binnengebracht is, wordt het zeer
moeilijk om ze uit te roeien op het bedrijf
De bacterie wordt meer aangetroffen in de longen dan in de
neusholte. De bacterie wordt zelden geïsoleerd uit de neus
van gezonde dieren. Zij wordt wel aangetroffen bij 36 pro-
cent van de kalveren met chronische luchtwegaandoeningen
en bij vijftig procent van de kalveren met acute luchtweg-
problemen.

Uit en
voor de
praktijk

Interacties tussen M. bovis en andere infectieuze agentia
werden experimenteel bestudeerd: longletsels blijken signi-
ficant uitgebreider wanneer de bacterie werd geïnoculeerd
enkele dagen voor
Mannheimia haemoiytica. M. bovis
wordt van langsom meer aangezien als een predisponerende
factor bij luchtwegaandoeningen. Ze laat een invasie van
andere bacteriën toe, vermoedelijk omdat
M. bovis de gast-
heerdefensie verstoort. Dit leidt tot een explosieve groei van
Pasteurella en Mannheimia.

De eerste infectiebron is het besmette dier zelf Herstellende
dieren kunnen de bacterie uitscheiden gedurende maanden.
Neusuitvloeiing, melk en sperma zijn voorbeelden van ver-
dere besmettingsbronnen. Men kan tot 10" tot 10" myco-
plasmen per gram besmet longweefsel vinden. De directe
en horizontale overdracht via de geproduceerde aërosolen
in geval van bronchopneumonie is de belangrijkste besmet-
tingsroute. Het inbrengen van latent besmette dieren is dc
voornaamste transmissieroute tussen bedrijven. Directe
overdracht bestaat ook tussen koe en kalf, voornamelijk via
besmette moedermelk. Pasteurisatie van melk (65°C gedu-
rende twee minuten of 70°C gedurende één minuut) doodt
de bacterie en vermijdt zo overdracht tijdens het voeren van
melk van zieke koeien aan kalveren.
Ondanks de afwezigheid van een celwand en in tegenstel-
ling tot wat vroeger gedacht werd, kunnen mycoplasma\'s
langdurig overleven in de omgeving. Zij overleven op alle
voorwerpen in de melkstal, in sponsen gedurende achttien
dagen, in hooi gedurende dertien dagen, in water gedurende
achttien dagen en tot 230 dagen op de mesthoop (5).

Pathologie

Na Mycoplasma mycoides, de veroorzaker van besmette-
lijke
Pleuropneumonie die in Nederland niet voorkomt, is
M. bovis de meest pathogene Mycoplasmasoort bij runde-
ren. Zij is verantwoordelijk voor hoge verliezen in de rund-
veehouderij. Bij natuurlijke besmettingen worden de niet
specifieke ziekteverschijnselen zoals apathie, stilvallen van
de pens en koorts vergezeld van ademhalingsstoornissen,
zoals neusuitvloeiing, hoest en dyspnoe. Bij sectie ziet men
een broncheoalveolaire cranioventrale acute en chronische
longontsteking met seromuceuze uitvloeiing en abcessen.
Na het binnenbrengen van
M. bovis op een rund veebedrijf
kan de sterfte oplopen tot 27 procent. Tijdens de fase van
seroconversie voor deze bacterie vertonen de kalveren acht
procent groeivertraging en worden tweemaal zoveel antibi-
otica gebruikt.

Wanneer de bacterie in de bloedbaan terechtkomt kunnen

Het belang van Mycoplasma bovis bij luchtwegaandoeningen
van kalveren

D. Gevaert

-ocr page 145-

ernstige polyarthritiden ontstaan bij icalveren. Vooral de car-
pus en de tarsus zijn de gewrichten die het vaakst worden
aangetast.

In gevallen van uierontsteking in een koppel runderen kan
M. bovis worden aangetoond. Bij natuurlijke besmettingen
ontstaan occasioneel genitale letsels en verwerpen.

Diagnostiek

Het isoleren van M. bovis onder veldomstandigheden is
moeilijk. De commensale neusflora die aanwezig is in een
neusswab interfereert met de trage groei van de mycoplas-
men. Broncho-alveolaire spoelingen en transtracheale as-
piraties vormen interessante alternatieven, maar deze tech-
nieken worden weinig uitgevoerd in de praktijk. Melk en
synoviaalvocht zijn de twee monsters die zinvol zijn bij uier-
ontsteking en gewrichtsontsteking. Al deze monsters moe-
ten echter koel verstuurd worden. Deze monsters kunnen bij
4°C gedurende meerdere dagen bewaard worden. De trage
groei van mycoplasmen, de complexiteit van het gebruikte
kweekmedium en de bijbehorende kosten, de kleine kolo-
nies en tenslotte de aanwezigheid van verontreinigingen die
de toevoeging van antibiotica in het kweekmilieu vereisten,
verklaren de moeilijkheden waarmee het laboratorium heeft
te kampen. Deze factoren zijn verantwoordelijk voor de
vermoedelijke onderschatting van het voorkomen van deze
bacterie. PCR-technieken werden recent ontwikkeld.
Het aantonen in het bloed of in de melk van antilichamen
tegen
M. bovis kan uitgevoerd worden via verschillende
commercieel beschikbare testen. In Nederland gebruikt de
GD in Deventer sinds kort de Elisakit Mycoplasma bovis
van Bio-X Diagnostic s.p.r.1. (Jemelle, België, Figuur 1).

Dergelijke serologische testen zijn interessant wanneer zij
uitgevoerd worden op een groot aantal dieren ten einde de
sanitaire status van een koppel te kennen, maar zijn niet
interessant voor een individueel dier. De antilichamen, die
aangetoond worden door deze Elisatest blijven aanwezig ge-
durende meer dan driehonderd dagen. De aanwezigheid van
antilichamen bewijst dat de besmetting invasief is geweest,
want dieren die enkel drager zijn van de bacterie in de neus
seroconverteren slechts uitzondedijk (2).

De antibioticumresistentie van Belgische stammen van
M. bovis

Mycoplasmen vertonen een natuurlijke resistentie voor beta-
lactam-antibiotica omdat ze geen peptidoglycaancelwand
bezitten. Zij zijn daarenboven ook resistent voor polymyxi-
nen, rifamycines en voor trimethoprim en sulfonamiden.
Bovendien toonde een recente studie verworven resistentie
van Belgische stammen van deze bacterie aan (Zie tabel 1).
Mutaties komen veel sneller voor bij M
bovis dan bij con-
ventionele bacteriën, wat de snelle ontwikkeling van resi-
stentie verklaart.

Tabel i. Gevoeligheid van veertig Belgische stammen van M. bovis tegen-
over tien antibiotica, uitgedrukt in minimale (initiale) inhibitorische con-
centraties (gewijzigd naar (4)).
Antibioticum MIC90

Enrofloxacine

2

Danofloxacine 1

Marbofloxacine

2

Tiamuline 1

Tetracycline

64

Oxytetracycline

32

lyiosine

>64

Gentamicine

32

Spectinomycine
Lincomycine

>64

>64

Behandeling

De sanitaire status met betrekking tot M bovis bepaalt de
antibioticumkeuze tegen de ademhalingsstoornissen waarin
M. bovis een rol speelt. De pleuromutilines, zoals tiamu-
line, mogen niet toegediend worden aan runderen wegens
het ontbreken van een maximale residu limiet (MRL). Het
merendeel van de
M. èovM-stammen is gevoelig voor de
fluoroquinolonen. Na een experimentele besmetting met
M. bovis leidde de hoge dosering van 5 mg enrofloxacine
(Baytril®, Bayer) per kg lichaamsgewicht gedurende vijf op-
eenvolgende dagen niet alleen tot een klinische verbetering,
maar ook tot een significante vermindering van het aantal
M.
bovis bacteriën in de longen (1).
Wegens de persistentie van mycoplasmen in de omgeving
wordt het gebruik van formaline of formaldehyde aangera-
den, omdat deze moleculen al na korte tijd werkzaam zijn in
tegenstelling tot iodoforen die ook doeltreffend zijn tegen my-
coplasmen, maar die een langduriger blootstelling vereisen.
Op het vlak van bedrijfsvoering worden het hergroeperen
van kalveren van verschillende leeftijd in hetzelfde lot en
overbevolking afgeraden.

De uitroeiing van de bacterie uit een bedrijf is vaak moei-
lijk en duurt zeer lang. Ze is gebaseerd op het aantonen van
latente dragers via PCR-technieken in combinatie met Se-
rologie.

Prevalentieonderzoek

Omwille van de moeilijkheden bij de directe isolatie van de
bacterie, vormt serologisch onderzoek een snel en goedkoop
diagnostisch middel voor het vaststellen van een infectie
door
M. bovis in een koppel runderen.
Recente gegevens over de seroprevalentie van
M. bovis in
België waren niet voorhanden. De firma Bayer voerde sa-
men met ARSIA en Bio-X Diagnostics een seroprevalen-
tieproef in Wallonië uit. Vier dierenartsenpraktijken namen
deel. De rundveedierenartsen namen bloedmonsters op 46
bedrijven waar ademhalingsstoornissen bij de kalveren
waren opgetreden tijdens de vorige winter 2004-2005. Per
bedrijf werd één monster genomen bij tien kalveren, twee
maanden nadat de ademhalingsstoornissen hadden plaats-
gevonden. Een vragenlijst over de bedrijfsvoering maakte
deel uit van de proef

-ocr page 146-

De globale seroprevalentie is weergegeven in de figuur 2.
Antilichamen tegen
M. bovis werden aangetoond op 52 pro-
cent van de bedrijven en bij 21 procent van de onderzochte
kalveren. Op de helft van de positieve bedrijven vertoonde
één kalf op tien antilichamen, wat de aanwezigheid van de
bacterie in de koppel aantoonde. Op vier bedrijven (tien pro-
cent) echter bleken alle onderzochte kalveren antilichamen
te hebben. Dit bewees dan weer de massale verspreiding van
de bacterie in deze koppels.

Figuur 2. Seroprevalentie van M. boi/is bij Belgische kalveren met adem-
halingsstoornissen.

Lui

fff

lez

40% y>% 6o% 7«%

Pccentagc positieve k«l*C\'«n

Het percentage positieve kalveren dat slecht had gereageerd
op de antibiotica, toegediend tegen de ademhalingsstoornis-
sen, bedroeg 35 procent. Dit percentage was slechts achttien
procent bij de kalveren die goed hadden gereageerd op de
therapie. Deze gegevens doen een relatie veronderstellen
tussen het mislukken van de antibioticumtherapie en het op-
treden van de bacterie bij het betrokken kalf Op bedrijven
met meer dan 299 runderen bedroeg het percentage posi-
tieve kalveren 31 procent tegenover slechts veertien procent
in koppels met minder dan 151 kalveren. De bacterie schijnt
dus meer aanwezig te zijn op grotere bedrijven.

Op bedrijven waar de dierenarts een groot probleem met
uierontsteking rapporteerde, was het percentage van de po-
sitieve kalveren 43 procent tegenover veertien procent in
koppels zonder uierontsteking. Tenslotte was de mate van
seropositiviteit gelijk op bedrijven met of zonder gewrichts-
ontstekingen.

Conclusie

De bacterie M. bovis is aanwezig op veel rund veebedrijven
die kampen met luchtwegaandoeningen. De nieuwe serolo-
gische test biedt een alternatief voor de problemen met de
isolatie van deze bacterie. De aanwezigheid van natuurlijke
en verworven antibioticumresistentie van
M. bovis recht-
vaardigt een onderzoek van rundveebedrijven met een voor-
geschiedenis van ademhalingsstoornissen.

Referenties

1. Navetat H, Rizet C, Poumarat F, Le Grand D, Navetat C, Schelcher F,
Cabanié R Maillard R, Catella S, Dellac B, and Limet A. Efficacy of
enrofloxacin against
Mycoplasma bovis induced respiratory disease in
calves. Proceedings Buiatrics Congress, France, November 2003.

2. Nicholas RAJ. Recent developments in the diagnosis and control of
Mycoplasma infections in cattle. Proceedings 23\'^ World Buiatrics
Congress, 2004: July 11-16.

3. Thomas A, Mainil J, et Linden A. Mycoplasma bovis: synthese des
connaissances actuelles. Ann Méd Vét, 2003a; 147: 23-39.

4. Thomas A, Dizier I, Sachse K, Bail H, Mainil J, et Linden A. My-
coplasma bovis dans le complexe respiratoire bovin et propriétés de
cyto-adhesion in vitro. Ann Méd Vét, 2003b; 147: 267-272.

5. Thomas A, Dizier I, Sachse K, Bail HJ, Linden A, et Mainil J. Les my-
coplasmes spécifiques. Ed. SPF Santé Publique, Sécurité de la Chaîne
alimentaire et Environnement, 2004: pp. 100.

Ga naar www.ani-mails.nl voor
info en aanmelding !

-ocr page 147-

Miel Bingen

Nog twee weken om te veranderen
van ziektekostenverzekering. Wie
dat voor 1 maart nog niet gedaan
heeft blijft automatisch bij zijn
oude verzekeraar. De KNMvD
biedt haar leden de mogelijk-
heid deel te nemen aan een col-
lectieve ziektekostenverzekering,
de Goed in Zorg Polis van Meeüs
Vrije Beroepen. Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde
sprak met Directeur New Business Ton Knijpers over de
nieuwe ziektekostenverzekering en zet een aantal veel
gestelde vragen op een rij.

"Voor Meeüs zijn de vrije beroepen, en dan met name de
medische vrije beroepen, een speerpunt. Wij hebben een
speciale afdeling voor deze beroepsgroep en hebben veel
geïnvesteerd in het opbouwen van expertise, en met succes.
Naast de KNMvD hebben onder andere de Nederlandse
Maatschappij voor Tandheelkunde, het Koninklijk Neder-
lands Genootschap voor Fysiotherapie en de Landelijke
Huisartsen Vereniging hun collectieve ziektekostenverzeke-
ring bij Meeüs ondergebracht", vertelt Ton Kuijpers.
Met name het feit dat Meeüs een restitutiepolis aanbiedt, is
volgens Kuijpers een belangrijke reden waarom de medi-
sche beroepen en masse voor Meeüs gekozen hebben. De
Goed in Zorg Polis is in nauwe samenwerking met de Lan-
delijke Huisartsen Vereniging tot stand gekomen. Het bleek
dat met name de extra keuzevrijheid die een restitutiepolis
biedt een belangrijke wens was van veel medici. Ook is er
kritisch gekeken naar wat voor de doelgroep belangrijk was
in de polis. Zo worden bijvoorbeeld bij de 4A- en 5-sterren
Polis alle in Nederland geregistreerde medicijnen en een
onbeperkt aantal behandelingen door een fysiotherapeut
voor de volle honderd procent vergoed.

Verbetering

Het nieuwe stelsel is een feit en de KNMvD en Kuijpers
zijn zeer tevreden over de polis die Meeüs de leden van de
KNMvD aanbiedt. Niet voor niets komt de Goed in Zorg
Polis bij vergelijkingen goed uit de bus. Zeker als nog eens
een keer naar de bijzonder goede prijs wordt gekeken die
de KNMvD voor zijn leden kon bedingen, is de prijs-kwali-
teitsverhouding uitstekend.

Toch vraagt Kuijpers zich af of het nieuwe zorgstelsel nou
wel zo\'n verbetering is ten opzichte van het oude stelsel.
"Veranderingen in het zorgstelsel waren natuurlijk nodig om
het hele systeem betaalbaar te houden maar we moeten niet
doen alsof het oude stelsel een en al kommer en kwel was.
Het oude stelsel was helemaal zo slecht nog niet. Met het
nieuwe stelsel moeten wij in Nederland ervoor uitkijken dat
we over een paar jaar niet uitkomen bij een situatie zoals in
het Verenigd Koninkrijk, waar er een wereld van verschil
bestaat tussen National Health ziekenhuizen en privé-instel-
lingen. Met een restitutiepolis ondervang je dit risico trou-
wens in belangrijke mate, omdat de polisverstrekker er geen
belang bij heeft om op zoek te gaan naar de goedkoopste

Interview

Verzekering op maat

aanbieder, maar de kosten die door de patiënt gemaakt zijn
vergoedt."

Tarieven

Een ander probleem dat Ton Kuijpers signaleert is de enor-
me concurrentiestrijd die door de verzekeraars onderling
gevoerd wordt. De prijs lijkt op het moment zaligmakend te
zijn. De consument is totaal gefocust op de prijs van het ba-
sispakket zonder zich af te vragen wat het basispakket nou
precies omvat. Het gevolg is een enorm scherpe prijsstelling
die volgens een aantal bronnen bij veel aanbieders onder de
kostprijs ligt.

Kuijpers verwacht geen extreme stijgingen voor de komen-
de jaren. "Het is zeker zo dat de KNMvD een scherpe prijs
heeft kunnen bedingen voor de polis. Toch kenmerkt deze
polis, die ook verkocht wordt aan anderen, zich in de eerste
plaats om de hoge kwaliteit. Ik verwacht dan ook niet dat
serieuze prijsstijgingen nodig zijn om de kosten te dekken.
Bovendien zal het tarief voor leden van de KNMvD nooit
sneller stijgen dan dat voor andere gebruikers van dezelf-
de polis. De dierenarts zal altijd blijven profiteren van het
scherpe inkoopbeleid van de KNMvD."

FAQ\'s over de Goed in Zorg Polis

Wat zijn de beiangriji<ste verschillen tassen de VCZ en de
Meeüs Goed in Zorg polis?

Een overzichtelijke vergelijking is moeilijk te geven, aange-
zien voor iedereen weer andere zaken van belang zijn. Wij
beperken ons tot het verschil tussen de restitutiepolis (Goed
in Zorg) en de naturapolis (VGZ). De inhoud van de ba-
sisverzekering is wettelijk voorgeschreven, dus daartussen
bestaat geen verschil. Alleen de vorm waarin de verzeke-
raar dit aanbiedt, natura of restitutie, is verschillend. In de
aanvullende pakketten verleent de Goed In Zorg Polis voor
heel veel verrichtingen een volledige vergoeding, terwijl de

-ocr page 148-

VGZ deze veelal beperkt tot tachtig procent van de kosten.
Bovendien wordt in een aantal aanvullende verzekeringen
van de Goed In Zorg Polis een ruime extra vergoeding ver-
leend voor geregistreerde medicijnen die niet vallen binnen
het Geneesmiddelen Vergoedingen Systeem.

Büß: het mantelcontract met VCZ bestaan?

VGZ heeft omstreeks 15 december 2005 - zoals toegezegd

- een aanbieding aan de huidige verzekerden gedaan. Deze

aanbieding wordt door VGZ gestand gedaan voor het jaar

2006.

Wat gebeurt er als ik bij VCZ verzekerd blijf?
In dit geval behoudt u voor het jaar 2006 de voorwaarden
en de premie die u in december 2005 zijn aangeboden. Het
is echter onzeker wat VGZ u in de jaren daarna zal bieden.
Er dient rekening mee te worden gehouden, dat de korting
wegens de KNMvD-collectiviteit dan ook kan komen te ver-
vallen.

Wie is de onderverzekeraar van de Meeüs Goed in Zorg polis?
De Goed In Zorg Polis wordt aangeboden door Nedasco.
De risicodrager is ONVZ. De administratie (polisafgifte,
wijzigingen, afhandeling van nota\'s) wordt volledig door
Nedasco uitgevoerd. U heeft alleen te maken met Nedasco.

Wat is Nedasco?

Nedasco is, evenals Meeüs, een Aegon-dochter, die als ge-
volmachtigde van diverse verzekeraars namens hen zelfstan-
dig verzekeringen mag accepteren en schades afwikkelen.
Voor de Goed In Zorg Polis doet Nedasco dit dus namens
zorgverzekeraar ONVZ.

Ik heb nog niets gehoord nadat ik mijn aanvraag bij Meeüs
heb ingediend. Wanneer kan ik antwoord verwachten / hoe
ben ik nu verzekerd?

De polis wordt in de komende weken opgemaakt en aan u
gezonden. Vanwege het grote aantal aanvragen is hiermee
enige tijd mee gemoeid. Voor de Goed In Zorg basis- en de
aanvullende verzekeringen wordt u altijd geaccepteerd, dus
u behoeft zich geen zorgen te maken over de dekking. Voor
het 5-sterrenpakket is een voorbehoud gemaakt, daarvoor
wordt een medische verklaring gevraagd. Ten aanzien van
de tandartsenverzekeringen geldt dat als u op dit moment
niet verzekerd bent voor tandartskosten of een minder uit-
gebreide dekking heeft, een verklaring van de tandarts no-
dig is en eventueel een wachttijd van toepassing kan zijn.
Mocht ten aanzien van de medische acceptatie een bezwaar
bestaan, dan wordt u daarover geïnformeerd.

Wie valt er nu wel en niet onder het mantelcontract?
De mantelovereenkomst geldt voor alle KNMvD-leden,
partners van de KNMvD-leden en de overige gezinsleden
voor zover deze \'ten laste komen\' van de verzekeringnemer.
Bovendien kunnen ook werknemers van KNMvD-leden
zich aanmelden. Ook de kandidaat-leden van de KNMvD
kunnen deelnemen.

Mijn partner kan nu mee in de collectieve verzekering, maar
wat gebeurt er als ik kom te overlijden?
De verzekering blijft van kracht voor de partner van een
overieden KNMvD-lid en de eventuele gezinsleden, voor
zover zij nog ten laste zijn van de partner.

Hoe worden de rekeningen van zorgverleners straks betaald?
In principe worden de gemaakte kosten aan u betaald. U
kunt echter ook verzoeken aan Nedasco om de betreffende
nota(\'s) rechtstreeks aan de zorgverlener(s) te voldoen.

Hoe zit het met de premie na 2006, heeft de KNMvD daar
ook afspraken over gemaakt?

De premie voor de Goed In Zorg Polis is vastgesteld voor het
jaar 2006. Voor de volgende jaren is deze nog niet bekend.
Dit komt mede door het feit, dat de overheid elk jaar de rich-
ting aangeeft voor de premie van de basisverzekering. Een
eventuele premiestijging is uiteraard ook afhankelijk van de
schadelast. Eind 2006 zal de KNMvD hierover met Meeus
in overleg treden.

Ik ben lid van de KNMvD maar woon en/of werk in het
buitenland, kan ik ook via het mantelcontract verzekerd
worden?

De regeling voor mensen die in het buitenland wonen en/of
werken is nog niet geheel duidelijk. Mocht dit voor u het
geval zijn, dan wordt u aangeraden om hierover contact op
te nemen met Meeüs.

Moet ik de premie voor mijn oude zorgverzekering nog beta-
len?

Wanneer u de keuze heeft gemaakt voor de Goed In Zorg
Polis, dan wordt uw huidige verzekering met terugwerkende
kracht per 1 januari 2006 opgezegd. De premie voor deze
polis bent u dan ook niet meer verschuldigd. Eventueel
reeds betaalde premie wordt aan u terugbetaald.

De premie voor mijn oude zorgverzekering is via automatische
incasso van mijn rekening afgeboekt, hoe nu te handelen?
Tot 30 dagen na de afboeking kunt u uw bank opdracht ge-
ven om het bedrag te laten terugboeken. Is deze termijn ver-
lopen, dan zal de huidige verzekeraar - in verband met de
opzegging - het bedrag aan u terugbetalen.

Wat moet ik doen als ik nog geen polis heb ontvangen en toch
reeds een rekening van een zorgverlener moet betalen?
Reeds betaalde rekeningen (na 1 januari 2006 gemaakte kos-
ten) kunnen uiteraard worden gedeclareerd bij uw nieuwe
zorgverzekeraar. Rekeningen die naar uw oude ziektekos-
tenverzekeraar zijn gestuurd worden doorgestuurd naar uw
nieuwe ziektekostenverzekeraar. Voor wat betreft de basis-
verzekering. Voor vergoedingen uit de aanvullende verzeke-
ringen geldt dat u de nota ontvangt. U kunt deze vervolgens
weer indienen bij uw nieuwe verzekeraar. Op het moment
dat u kosten maakt, kunt u uw zorgverlener erop attent ma-
ken dat u een nieuwe zorgverzekeraar heeft, maar nog geen
polisnummer of pasje hebt gekregen.

Wilt u meer informatie over de Goed in Zorg Polis dan
kunt u contact opnemen met Meeus, www.meeus.com,
vriJeberoepen@meeus.com, tel oy6
53134 80

-ocr page 149-

Er zijn in de laatste jaren aanmerke-
lijke vorderingen gemaakt bij de chi-
rurgische en medicinale behandeling
van verscheidene typen tumoren.
Daarentegen zijn er nog grote proble-
men bij de behandeling van het gelo-
kaliseerd histiocytair sarcoom (HS)
met vrijwel altijd de aanwezigheid
van micrometastasen, alsmede het in
eerste instantie herkenbaar gemetastaseerd histiocytair sar-
coom (maligne histiocytose, MH). Bij deze aandoeningen is
de bewezen effectiviteit van medicijnen gering of afwezig.
Ook bij ongunstig gelokaliseerd plaveiselcelcarcinoom
(PCC) aan het hoofd, waarbij resectie niet meer mogelijk
of gewenst is, ontbreken harde gegevens over effectieve me-
dicinale behandeling (uit grote series behandelde dieren).
Wel zijn er beperkte gegevens uit enkele zogenaamde pilot-
studies, die enige hoop bieden. Toch zal ook bij deze groep,
direct aanwezige of zich ontwikkelende resistentie tegen
huidig beschikbare middelen, een groot probleem vormen.
Zowel frequente metastasering, alsook een hoge mate van
ongevoeligheid voor cytostatica, vormen grote obstakels bij
de behandeling van oraal melanoom (OM): soms zal al bij
eerste presentatie de tumor non-resectabel zijn; bij andere
honden zal bij lokaal of regionaal recidief de mogelijkheid
tot zinvolle resectie ontbreken

---^^

Nieuwe ontwikkelingen

Recent zijn in studies van tumorcellen in kweek, interes-
sante waarnemingen gedaan over een nieuwe groep medi-
cijnen, zogenaamde endoperoxide sesquiterpene lactones.

Berichten

verslagen

welke bij veel tumortypen afkomstig van de mens, een sterk
celdodend effect hadden. Ook in een aantal cellijnen van
verschillende types tumor afkomstig van de hond werd een
sterk cytotoxisch effect gezien. Bijzonder is nog dat deze
groep middelen geen mutagene eigenschappen vertoonden.
Momenteel zijn voorbereidingen gaande om een klinische
trial te starten bij honden lijdende aan één van de drie ge-
noemde condities. De patiënten dienen nog wel in een ac-
ceptabele klinische toestand te functioneren.
Doel is de eventuele toxiciteit van het middel met de code-
naam HU-1205, welke bij de beoogde dosering bij proef-
honden gering was, bij honden met één van bovengenoemde
tumoren te onderzoeken, evenals het tumor-remmend effect.
Bij potentiële patiënten geldt als eis dat revisie van weef-
selonderzoek op het departement veterinaire pathologie van
de universiteit plaatsvindt. De studie wordt uitgevoerd met
hulp van samenwerkende veterinaire specialisten.

Patiënten

Klinische trial: een nieuwe behandeling van niet-resectabele
tumoren bij de hond

Gerard Rutteman

De patiënten zijn honden met één der genoemde type tumor,
welke als niet-resectabel wordt beoordeeld. De patiënt dient
over nog voldoende reserves te beschikken (eetlust in orde;
vermagering minder dan vijftien procent van het oorspron-
kelijk gewicht), en de tumor indien aan het hoofd (FCC,
OM) mag maximaal vier centmeter meten. Bij deze groep
(PCC, OM) mag geen sprake zijn van zichtbare metastasen
op afstand. Bij HS/MH is de cumulatieve tumor diameter
(aantal haarden vermenigvuldigd met de grootste diameter
per haard) maximaal tien centimeter.
Na aanvullend onderzoek van de patiënt en uitgebreide voor-
lichting, wordt bij verkregen instemming van de eigenaar,
gefaseerd een behandeling uitgevoerd. Per periode van vier
weken wordt het effect geëvalueerd. Indien de klinische toe-
stand bevredigend blijft, toxiciteit afwezig blijkt, en zeker
indien tevens een objectief meetbare reductie van de tumor
wordt vastgesteld, wordt de behandeling voortgezet, tot een
maximale periode van zes maanden. De eigenaar worden
geen kosten voor het geneesmiddel in rekening gebracht,
wel die van noodzakelijk diagnostisch handelen. Een kor-
ting van 25 procent wordt verleend op tussentijds uitgevoerd
bloed- en beeldvormend onderzoek.

Aanvullende informatie voor dierenartsen zal binnenkort
verschijnen op de websites: www.vet.uu.nl/site/viavet
en www.wagenrenk.com. Voor overleg over eventueel te
verwijzen patiënten: Dr G.R. Rutteman, UKG (dinsdag
11-12 uur),
030 - 2531682 of De Wagenrenk (maandag en
woensdag,), o^ij - 41Q120, e-mail G.R.Rutteman@vet.
uu.nl

-ocr page 150-

A. Vendrig

De dierenarts kent het begrip beroepsgeheim meren-
deels uit de Erecode van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde. Voor de vrije
beroepen is de strafbaarstelling van hun geheimhou-
dingsplicht of beroepsgeheim ingesteld in artikel 272
Wetboek van strafrecht. Met deze bepaling heeft de
overheid willen aangeven dat het van maatschappe-
lijk belang is ais leden van de samenleving bepaalde
personen kunnen aanspreken en raadplegen over hun
problemen met bescherming van de zakelijke dan wel
persoonlijke levenssfeer. De geestelijke, arts, notaris en
advocaat kennen als typische vertrouwenslieden van
oudsher een beroeps- of ambtsgeheim. Maar hoe zit het
nu met het beroepsgeheim en de dierenarts?

De wezenlijke grond van het beroepsgeheim wordt ge-
vonden in de aard van de professionele acdviteit. Het gaat
om personen van wie kan worden aangenomen dat zij hun
professionele activiteit niet naar behoren kunnen uitvoeren
indien en voor zover daarbij niet de zekerheid bestaat dat
hetgeen hen bij de vervulling daarvan ter kennis komt, ge-
heim blijft. Geheim is daarbij alle informatie die niet van
algemene bekendheid is of geen openbaar karakter heeft.
Het geheime karakter van de informatie vloeit voort uit de
aanwezigheid van bepaalde met het beroep samenhangende
specifieke omstandigheden of kenmerken, die aanvankelijk
door de betreffende geheimhouder als zodanig worden er-
kend en in laatste instantie door de rechter kunnen worden
getoetst. Het geheim ontstaat niet in abstracto en heeft geen
absolute gelding. Artikel 272 Sr legt een zwijgplicht op aan
ambtsdragers en vrije beroepsbeoefenaren ter zake van in-
formatie die zij verkregen hebben bij de uitoefening van hun
ambt of beroep. Deze zwijgplicht is niet absoluut en telkens
zal de vraag gesteld worden tegen wie en onder welke om-
standigheden zij gelding heeft.

De zwijgplicht kan botsen met de wettelijke vastgelegde
aangifteplicht en getuigplicht. Niet alle beroepsbeoefena-
ren met een zwijgplicht kunnen zich bij de rechter hierop
beroepen. Een aantal beroepsbeoefenaren wordt het recht
toegekend om te zwijgen, zij kunnen zich verschonen van
hun getuigplicht en worden op grond van hun zwijgrecht
verschoningsgerechtigden genoemd.
Het maatschappelijk belang van rechtedijke waarheids-
vinding, moet worden afgewogen tegen het feit dat enkele
bijzondere verrichtingen of werkzaamheden in de samen-
leving slechts uitgeoefend kunnen worden bij een absolute
zekerheid van absolute geheimhouding. Een goede uitoefe-
ning van het beroep wordt in het algemeen belang van hoge
maatschappelijke orde beschouwd en de vertrouwensrelatie
is van eminent belang vanwege de exclusiviteit van de met
het beroep samenhangende kennis en vaardigheden.

Verschoning

Ten aanzien van het object van verschoning zal de rechter
tot een marginale toetsing komen. Als onderdeel van het
beroepsgeheim dient hierbij ook de Wet bescherming per-
soonsgegevens (WBP) van 6 juli 2000 als opvolger van de

Beroepsgeheim

Wet persoonsregistraties (Wpr) bekeken te worden. Per-
soonsgegevens mogen verwerkt worden ten dienste van
de uitvoering van een overeenkomst, de wijze van verza-
meling en opslag dient in overeenstemming te zijn met de
doeleinden waarvoor ze verkregen worden. Aan een ieder
wordt geheimhoudingsplicht opgelegd voor zover er al niet
reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift
geheimhoudingsplicht opgelegd is. Door de wet is een Col-
lege bescherming persoonsgegevens ingesteld dat toezicht
houdt op de verwerking van persoonsgegevens.
De klassieke of geprivilegieerde verschoningsgerechtigden
zijn de advocaat, de geestelijke, de notaris en de arts, het-
geen betekent dat deze beroepen en ambten slechts dan naar
behoren kunnen functioneren als de uitoefenaars ervan kun-
nen zwijgen over al hetgeen hen is toevertrouwd.
De arts heeft geen absoluut geheim. Bij behandeling van
kinderen (kindermishandeling) zal hij zich niet altijd kun-
nen beroepen op zijn geheimhoudingsplicht, evenals bij
dwangopneming. Wettelijk heeft de arts de plicht infectie-
en beroepsziekten te melden en informatie te verstrekken in
de overlijdensverklaring.

Dierenarts

De geheimhoudingsplicht van de dierenarts is niet vastge-
legd in een specifieke wettelijke regeling en de basis ligt in
artikel 272 WvSr. Voorts kent de Erecode van de dierenarts
een geheimhoudingsplicht waar de dierenarts en zijn me-
dewerkers aan gebonden zijn. Zonder toestemming van de
cliënt verschaft de dierenarts geen informatie aan derden,
behalve wanneer dit beroepshalve noodzakelijk is dan wel
wettelijk wordt voorgeschreven.

Uit een tweetal gepubliceerde uitspraken van de rechtbank
blijkt door dierenartsen een vergeefs beroep te zijn gedaan
op hun beroepsgeheim en verschoningsrecht. De rechtbank
\'s-Hertogenbosch moest oordelen over een koopkwestie
rond een paard en riep de behandelend dierenarts op als ge-
tuige. In zijn uitspraak oordeelt de rechter:

• "Overwegende dat evenwel alle personen, bekwaam om te
getuigen, verplicht zijn getuigenis af te leggen, en daarop
slechts dan een uitzondering mag worden gemaakt uit
hoofde van iemands beroep, als dat beroep een vertrou-
wenskarakter heeft in die zin dat het betrokken beroep
slechts behooriijk kan worden uitgeoefend, indien het pu-
bliek aan degene, die het uitoefent alles, ook de intiemste
zaken kan toevertrouwen, zonder daarbij te hoeven vrezen,
dat deze de hem toevertrouwde geheimen aan derden zal
mededelen, de rechter daarbij inbegrepen."

• "Overwegende dat de gesteldheid van en de omstandig-
heden rondom iemands dieren niet geacht kunnen wor-
den tot diens intieme levenssfeer te behoren, en zich niet
goed laat voorstellen, dat iemand, uit gerechtvaardigde
schroom voor een algemeen bekend raken van de toe-
stand van zijn dieren, met reden af zou kunnen zien van
het inroepen van de bijstand van een veearts, alleen om-
dat hij er niet ten volle op kan vertrouwen, dat die veearts
algemeen en pertinent, ook tegenover de rechter in een
burgerlijk geding, een strikt stilzwijgen kan bewaren."

-ocr page 151-

• "Overwegende dat het voorgaande te meer klemt, indien,
gelijk i.e., het betreffende dier bedrijfsmatig werd geëx-
ploiteerd, waarmee de verhouding van eigenaar tot dier in
de zakelijke sfeer komt te liggen en van zijn persoonlijke
kanten wordt ontdaan."

• "Overwegende dat, nu de wetenschap van de getuigen
kennelijk niet dat intieme en vertrouwelijke karakter
heeft, waarvan de privacy ook voor de rechter moet wor-
den gerespecteerd geen termen kunnen bestaan om aan
hem verschoningsrecht toe te kennen."

• "Overwegende dat de veearts zich weliswaar moet hou-
den aan een geheimhoudingsplicht in het algemeen, doch
dergelijke geheimhoudingsplicht niet kan prejudiceren
op het geheimhoudingsrecht tegenover de rechter als ge-
tuige in burgerlijk geding."

De rechter stelt in dit geval vast dat de uitoefening van het
beroep veearts niet raakt aan de intieme levenssfeer van de
cliënt en een schending van het vertrouwen de beroepsuitoe-
fening niet beperkt, welk standpunt versterkt wordt door de
zakelijkheid van de relatie.

De rechtbank Zutphen oordeelde over een zijdelings aspect
van het beroepsgeheim, in een uitspraak die betrekking had op
een vermeend overtreden van een concurrentiebeding tussen
dierenartsen. De klagende dierenarts had in een getuigenver-
hoor een derde dierenarts opgeroepen teneinde hem te horen
over zijn verkregen inlichtingen en de bron van zijn informa-
tie. De getuige had van zijn bron geen toestemming gekregen
om diens naam te noemen en deed een beroep op verschoning.
De Rechter-commissaris kwam tot het oordeel dat de geheim-
houdingsplicht zoals gelezen in de Code voor de dierenarts
moet wijken voor het belang van een goede rechtsbedeling om
de waarheid omtrent de feiten vast te stellen.

Privacybescherming

Betreffende de privacybescherming heeft de Registratieka-
mer (Wpr) als voorloper van het College bescherming per-
soonsgegevens (WBP) uitspraak gedaan inzake een melding
over het verstrekken van onderzoeksgegevens van rashon-
den en het publiceren van deze gegevens in clubbladen.
Allereerst wordt afgewogen of onderzoeksgegevens persoons-
gegevens zijn. De Registratiekamer concludeert dat het fok-
ken van honden is aan te merken als een bezigheid die voor
veel betrokkenen een relevant aspect van hun maatschappelijk
functioneren vormt. Voorts zijn de publicatie van de diergege-
vens (naam van de hond, kennelnaam, stamboom en tatoeage)
binnen het betrekkelijk kleine hondenfokwereldje met een re-
latief eenvoudige inspanning te hedeiden tot individuele per-
sonen. Het betreft dan ook persoonsgegevens die onderwerp
zijn van privacybescherming. Het onderzoek wordt gedaan
door een dierenarts waarbij het de dierenarts niet vrijstaat om
de resultaten middels de stichting ter beschikking te stellen
van de rasvereniging. Zeker voor niet-leden van de rasvereni-
ging geldt dat verstrekking alleen met hun toestemming mag
geschieden en deze toestemming was niet gegeven. Hierdoor
mag de stichting deze onrechtmatig verkregen gegevens niet
opslaan in haar persoonsregistratie en van geldige doorver-
strekking zal dan ook geen sprake kunnen zijn.\'

\' Gegevens over honden en hel verstrekken daarvan. Samenvatting ( Sjuli 1998,
97442. U) Uitspraken bescherming persoonsgegevens, www.cbpweb.nl

Gezelschapsdieren

Het houden van gezelschapsdieren is niet alleen een intiem
en vertrouwelijk gebeuren dat in de huiselijke kring ge-
schiedt. Het biedt veelal voor de dierenarts opening naar de
persoonlijk en intieme elementen van de mens. Daarnaast
vormt vooral de hond door het regelmatig uitlaten een re-
levant aspect van maatschappelijk gebeuren. Hierdoor doet
zich de behoefte voelen om deze privacy af te schermen.
Dit kan betekenen dat een eigenaar met een gezelschapsdier
de voorkeur geeft aan de anonimiteit van een grotere gezel-
schapsdierenpraktijk uit de stedelijke agglomeratie, boven
een kleinere gezelschapsdierenpraktijk op het platteland. De
gezelschapsdierenpraktijk kan niet zonder het vertrouwen
op de geheimhoudingsplicht van de dierenarts. Hierbij doet
zich het geval voor van de eigenaar die alleen zijn naam wil
opgeven uit vrees dat zijn gegevens elders gebruikt zouden
kunnen worden en behandeling door sommige dierenartsen
wordt geweigerd. Als de eigenaar niet kan vertrouwen op de
zwijgplicht en het zwijgrecht van de dierenarts dan zal deze
zich telkenmale tot een andere dierenarts wenden. Hierdoor
ontstaat schade aan de gezondheidszorg voor het individu-
ele dier en voor (gezelschaps-)dieren in het algemeen.
In een periode dat honden gebruikt werden in de vecht-
arena en gegokt werd op het uiteindelijk resultaat, werden
dierenartsen onder grote persoonlijke druk geplaatst bij de
behandeling van verwondingen. In welk geval zijn positie
vergelijkbaar is met de arts die geconfronteerd wordt met
kindermishandeling. Mag en moet een dierenarts aangifte
doen van deze dierenmishandeling?

De dierenartsen zijn zich weinig bewust van het bestaan en
de omvang van hun beroepsgeheim, hoewel toch dagelijks
omgegaan wordt met de geheimhoudingsplicht. De dierenarts
verkeert hierbij veelal in de situatie die vergelijkbaar is met
de kinderarts. Hij krijgt informatie, waarbij hij moet kiezen
tussen de belangen van het dier en die van de eigenaar.
Een dierenarts zal zijn administratie zo moeten inrichten dat
deze alleen dienstbaar is aan zijn praktijk- of beroepsuitoe-
fening. Hij zal zijn administratie niet mogen overdragen aan
derden bijvoorbeeld voor het versturen van reclame of voor
het controleren van de aangifteplichtigen voor de honden-
belasting.

Het beroepsgeheim is niet beperkt tot de dierenarts alleen,
maar strekt zich ook uit tot al zijn medewerkers en degenen
die ten dienste van zijn beroepsuitoefening werkzaamheden
verrichten.

Literatuur

Verburg JJI. Het beroepsgeheim, Arnhem 1985, monografieën straf-
recht deel 5.

Wisselink MA. Beroepsgeheim, ambtsgeheim en verschoningsrecht.
Deventer, W.E.J. Tjeenk Willink, 1997.
Leenen HJJ. Handboek gezondheidsrecht 1999.
Arrondissementsrechtbank van \'s-Hertogenbosch 30 oktober 1981 NJ
1983/424.

Arrondissementsrechtbank van Zutphen 14 maart 1985, NJ 1987/401.
Uitspraken bescherming persoonsgegevens. Gegevens over honden
en het verstrekken daarvan. Samenvatting (8 juli 1998, 97442.11),
www.cbpweb.nl

* Staman J. Dierenarts-client enkele juridische aspecten van hun relatie.
Juni 1988.

Mr. drs. A.A.A. Vendrig is veterinair-jurist en dierenarts
te Nederborg den Berg. Voor verdere informatie over het
thema beroepsgeheim kunnen geïnteresseerden contact
opnemen met de heer Vendrig via e-mail, vendrig@tip.
nl, of telefonisch, 0294 253
519

-ocr page 152-

Binnen de universiteitsiiliniek voor het paard is een intensie-
ve 24-uurs verpleging van zieke pasgeboren veulens alleen
mogelijk met de hulp van vrijwilligers. Dit jaar zal de door
derde-, vierde- en vijfdejaars gevormde vrijwillige groep,
\'de veulenbrigade\', weer actief zijn van
1 maart tot en met
23 juni 2006.

Een veulen wordt opgevangen door één der kliniek-
dierenartsen. Na het klinisch en laboratoriumonderzoek
en het maken van een therapeutisch plan wordt het veulen
onder leiding van de dierenarts en met hulp van de kliniek-
assistenten verpleegd door de \'veulenbrigade\'.
Als dierenartsen vanuit de praktijk een ziek pasgeboren
veulen aan de kliniek willen doorsturen kunnen zij tijdens
werkuren bellen 030-2531112 en buiten werkuren 030-
2531032. Het verdient aanbeveling vóór inzenden even te
overleggen over de te maken kosten. Het wordt op prijs ge-
steld als dierenartsen direct bij bellen vermelden dat het om
een ziek pasgeboren veulen gaat dat \'intensive care\' nodig
heeft. Ook is het prettig als ongeveer de tijd van aankomst in
de kliniek kan worden aangeven.

Buiten de bovengenoemde periode kunnen zieke veulens na-
tuurlijk ook doorgestuurd worden maar zal de zeer intensieve
24-uurs verpleging, zoals door de \'veulenbrigade studenten\'
wordt geleverd, niet te realiseren zijn.

Namens het kliniekteam van de discipline Inwendige Ziek-
ten, Departement Gezondheidszorg Paard
drs. C. M. Butler, Specialist in opleiding Inwendige Ziekten
drs. E. de Graaf-Roelfsema, Specialist in opleiding Inwen-
dige Ziekten

dr. I.D. Wijnberg, Specialist Inwendige Ziekten van het
Paard

\'Veulenbrigade\' inwendige ziekten paard

Pra kti j k-ICT-Systemen

voor de veterinaire geneeskunde

Dankzij doorlopend succes
hebben we nu een nieuwe
vestiging in Nederiand...

Software en hardware met volledige
support van één bedrijf.

Geen dos of verouderde windows toe-
passingen meer in uw praktijk...

Uw ideeën en wensen hebben wij al
gerealiseerd. "Wanneer stapt u over op
myANIWIN.com praktijkmanagementsoftware?"

We nodigen u uit voor een van onze regio-
bijeenkomsten of tot een nadere kennismaking.

Laat u vrijblijvend adviseren:
BTE-servicedesk 0478 - 56 90 21
Meer informatie :
www.myaniwin.com

I- I—I—I

I -1\'

n

Info: Tel.: 0478 - 56 90 21 ■ Fax: 49 2156 91 98 22 ■ E-mail: info@bte-online.de
Colofon: BTE Nederland ■ postbus 5067 ■ 5800 GB ■ Venray

-ocr page 153-

Hugo de Groot

Hemmo Bolhuis (LTO), de voorzitter van de Stuurgroep
van het Scrapiebestrijdingsprogramma, was woensdag
18 januari 2006 tijdens het Scrapie-symposium bij de
Animal Sciences Group (ASG) in Lelystad stellig: Tien
jaar na de eerste beschrijving van het Nederlandse
Scrapiebestrijdingsprogramma staan de uitgangspun-
ten van het programma nog steeds overeind.

Met de huidige kennis van zaken is fokken op resistentie
nog steeds de enige reële mogelijkheid om van scrapie af te
komen. Inmiddels zijn scrapie-resistente rammen op ruime
schaal voorhanden. Door deze breed in te zetten neemt het
aantal besmette bedrijven de komende jaren af Met als ge-
volg een flinke afname in de kosten en daarbij hoeven dui-
zenden dieren niet onnodig te worden geruimd.
Met het Scrapie-symposium werd de projectfase van het
Scrapiebestrijdingsprogramma afgesloten. Het symposium
werd bezocht door wetenschappers, beleidsmakers, belan-
genorganisaties en vertegenwoordigers van de schapen-
stamboeken.

Scrapieprogramma succesvol

Voor de scrapiebestrijding is een veel langere adem nodig
dan de looptijd van dit project. Dat werd door de minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dr. C.R Veerman
beaamd. Hij vindt het scrapieprogramma een groot succes.
De minister complimenteerde de schapenhouders en anderen
die zich hiervoor zo voortvarend hebben ingezet. "Het kostte
een paar centen maar nu hebben we ook wat", zo stelde hij en
nuanceerde dit onmiddellijk door aan te geven dat de kosten
van bestrijding en preventie niet altijd simpelweg een finan-
ciële kosten- en batenanalyse is. Bestrijding van dierziekten
gaat niet alleen over geld, het gaat om emoties, om een basaal
gevoel van veiligheid en respect voor het leven van dieren.
Over de veiligheid van mens en dier is de minister duidelijk:
daar wil hij absoluut geen concessies doen.
De minister realiseert zich dat met het afsluiten van de pro-
jectfase de discussie niet over is. Nieuwe ontwikkelingen en
inzichten op nationaal en internationaal niveau dragen daar
aan bij. Hij vroeg dan ook om begrip voor eikaars stand-

punten, en de discussie met een open vizier en een flinke
dosis gezond verstand te voeren. De minister maakte van de
gelegenheid gebruik om op te roepen tot het verbreden van
het draagvlak voor de bestrijding van scrapie door schapen-
houders die investeren in ongevoelige kuddes minder mee te
laten betalen aan de bestrijding van scrapie.

KNMvD

Deze oproep sloot aan bij de suggestie van de voorzitter
van de KNMvD Ton de Ruijter. Hij stelde voor om honderd
procent resistente bedrijven een heffingskorting te geven ter
grootte van het scrapiedeel. In de huidige situatie moeten zij
ondanks de eigen investering de gehele heffing betalen. Dit
doet niet alleen recht aan de verschillen die bestaan tussen
resistente en niet-resistente bedrijven, maar kan ook een sti-
mulans betekenen voor het Scrapiebestrijdingsprogramma
en daarmee op termijn leiden tot een verlaging van de aan-
spraken op het Diergezondheidsfonds.
De Ruijter ging in zijn inleiding in op een aantal algemene
aspecten van de georganiseerde dierziektebestrijding. Deze
aspecten zorgen voor telkens terugkerende discussies en
hangen nauw samen met maatschappelijke ontwikkelingen.
Alle bestrijdingsprogramma\'s die in de loop der jaren zijn
uitgevoerd hebben een aantal belangrijke complicaties ge-
meen, die de georganiseerde aanpak complex maken. Hij
noemt er enkele:

• discussie over de haalbaarheid van de bestrijdingswijze;

• discussie over de kosten versus de baten;

• spanning tussen individueel belang versus algemeen be-
lang én de toenemende individualisering binnen de sa-
menleving;

• de toename van hobbymatige dier- of veehouderij;

• discussie over betrouwbaarheid van diagnostiek en onbe-
antwoorde wetenschappelijke vragen;

• de maatschappelijke acceptatie van bepaalde bestrij-
dingssystemen zoals stamping out;

• ethische vragen die echter plotseling verdwijnen als de
volksgezondheid in het geding is. In dit verband noemt
hij de acceptatiegraad van de georganiseerde bestrij-
dingswijze van het oprukkende Aviaire Influenzavirus.

Minder scrapie door bestrijdingsprogramma

Onderzoeksprogramma en resultaten

De voorlopige uitkomsten van het onderzoeksprogramma
en de fokkerij adviezen voor een aantal kleine inheemse
rassen werden tijdens het symposium gepresenteerd
door respectievelijk Gonnie Nodelijk (ASG, dierenarts)
en Jack Windig (ASG). Arco van der Spek (Voedsel en
Warenautoriteit, dierenarts) nam de presentatie van het
Draaiboek Scrapiebestrijding, dat is opgesteld op basis
van de TSE-Verordening 999/2001/EG, en de uitvoering
van de bestrijding op besmette bedrijven voor zijn reke-
ning. Sinds oktober 2003 zijn op 95 bedrijven scrapie-
besmettingen geconstateerd. Daarvan zijn 2086 dieren
nader onderzocht en bleken er 92 positief op scrapie. In
2004 werden 18.985 TSE-testen op schapen uitgevoerd,
waaruit veertig gevallen naar voren kwamen. Afgelopen
jaar zijn 37 gevallen van scrapie geconstateerd, bij twee
dieren aan de hand van klinische verschijnselen, 21 bij
onderzoek van destructiedieren en veertien bij slacht-
schapen. In totaal zijn in 2005 19.303 schapen op scra-
pie getest. Piet Vellema, projectleider van het Scrapiebe-
strijdingsprogramma, lichtte het onderzoeksprogramma
en de resultaten toe. Nadere informatie over scrapie is te
vinden op
www.scrapie.nl

-ocr page 154-

Met betrekking tot scrapie heeft de Europese Commissie niet
zonder reden in de zomer van 2005 de \'TSE Roadmap\' laten
verschijnen. De Europese TSE-monitoring leverde in 2004
en de eerste helft van 2005 op, dat negentig procent van de
besmette geiten in Europa afkomstig was van Cyprus. Op
Cyprus mogen op het eiland gefokte geiten en schapen niet
meer worden geslacht om te worden geconsumeerd. Op 1
januari 2006 is op Cyprus een scrapie genotyperingsproject
bij geiten gestart. De Europese Commissie ondersteunt dit
initiatief van Cyprus financieel.

Pro-actieve houding

Ir. Jan Klaver, sector directeur vee en vlees van de Product-
schappen Vee Vlees en Eieren, stelde dat de PVE blij is met
de pro-actieve houding van de schapenhouderij: zonder deze
aanpak waren de lasten voor de scrapiebestrijding en het
Diergezondheidsfonds (DGF) veel groter. Klaver gaf zijn
inleiding de titel \'Wie zich tot schaap maakt, wordt door de
wolven gebeten\' mee. Bedrijven met scrapie komen onder
een zeer streng toezichtsregime. Voor schapenhouders die
door selectief ruimen en fokken honderd procent resistent
zijn, wordt dit regime versoepeld. Zij kunnen makkelijker
dieren afvoeren (met melding achteraf in plaats van vooraf)
en zij krijgen te maken met een minder intensieve controle
door de Voedsel en Waren Autoriteit.
Met de resultaten van het scrapieprogramma kan de ziekte
een flink eind worden ingedamd. De Nederlandse schapen-
sector speelt daarbij een voorbeeldrol. De Nederlandse scha-
penhouders hebben immers een voorsprong op het gebied
van scrapiepreventie. Het onderzoek dat in Nederland loopt
wordt dan ook verder ondersteund met Europese middelen.
De volledige tekst van de toespraken van dr. C.P. Veerman,
drs. T. de Ruijter en ir. J. Klaver kunt u vinden op de website
van de KNMvD
(www.knmvd.nl).

Hugo de Groot is senior beleidsmedewerker veterinaire
zaken bij de KNMvD

VEEHOUDER

Ja, ik ontvang graag elk kwartaal het tijdschrift Veehouder
& Dierenarts voor 12,69 Euro per jaar (inclusief BTW en
verzendkosten)

DIERENARTS

Bent u op zoek naar een goed en degelijk
voorlichtingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenartsen? Neem dan een abonnement op
Veehouder en Dierenarts, een vier keer per jaar
verschijnende uitgave van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskundi
boordevol informatie voor de houders van rundvi
schapen, geiten, varkens, pluimvee en paarden.

Naam:

ADRES:

Postcode en woonplaats:

Telefoonnummer:

Aantal abonnementen:

Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034,3990TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel.: 030-6348900, e-mail: veeh.en.dierenaTts@knmvd.nl

De abonnementsprijs voor het jaar 2005 bedraagt 12,69 Euro (inch
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gewen^
tijdstip Ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen rr
de aanvang van een kalenderjaar, dan worden alleen de nummers
toegezonden - en in rekening gebracht - die nog in het betreffende j
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan alleen
schriftelijk en wel vóór 1 november van het lopende abonnementsja
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalender
Bij niet-tijdige opzegging worden de abonnementen automatisch vi
één kalenderjaar verlengd.

-ocr page 155-

T. Dijkstra, C. Bartels en W. Wouda

Onder bovenstaande titel (zonder
vraagteken) was een referaat te vin-
den in het Tijdschrift voor Dierge-
neeskunde van 15 januarijongstleden
(pagina 48). Het betreft een veldstu-
die die is uitgevoerd in Italië en ge-
publiceerd in de Journal of Animal
and Veterinary Advances. Dit is een
ons onbekend tijdschrift dat niet in
de officiële biomedische databases is opgenomen. In het ar-
tikel wordt gesteld dat na een bepaald behandelingsprotocol
van kalveren, jongvee en volwassen runderen met toltrazuril
(Baycox®) al of niet gecombineerd met sulfa-trimethoprim
(Norodine24*) en een gelijktijdige behandeling van op het
bedrijf aanwezige honden met toltrazuril en ontsmetting van
het bedrijf (!?) met een desinfectans op fenolbasis (Dele-
gol®), na een jaar de A^eoijoora-seroprevalentie van 68,7%
tot 0% en de abortusincidentie van 188 tot negen gevallen
per jaar zou zijn gedaald. Deze resultaten zijn weliswaar
verbluffend, maar absoluut ongeloofwaardig. Met de infor-
matie uit het artikel is het niet mogelijk om de nauwkeurig-
heid en de betrouwbaarheid van de resultaten te toetsen.

Zwitsers onderzoek

In Zwitserland is onderzoek gedaan naar de werkzaamheid
van toltrazuril (3,5). Hieruit is gebleken dat het middel goed
werkzaam is tegen de actief delende stadia van de parasiet
(tachyzoieten), maar van werkzaamheid tegen bradyzoieten
in weefselcysten van persistente dragers is niets gebleken.
Er wordt momenteel door de Zwitserse groep onderzocht
of behandeling van congenitaal besmette kalveren tijdens
de eerste levensweek effect heeft (B. Gottstein, persoonlijke
mededeling). Toltrazurilbehandeling (20 mg/kg) van honden
met een tijdsinterval van drie maanden biedt geen bescher-
ming tegen de uitscheiding van oöcysten. In een door ons
uitgevoerd experiment gingen honden, die drie weken daar-
voor behandeld waren met toltrazuril, oöcysten uitscheiden
na het eten van nageboorte van geïnfecteerde koeien (2).

Ingezonden

Wel kunnen jonge honden met verlammingsverschijnselen
als gevolg van neosporose worden behandeld met verschil-
lende medicijnen (4). Hoe eerder de behandeling is inge-
steld hoe groter de kans op herstel.

CD bestrijdingsadvies

Gezien het bovenstaande blijven wij bij het GD bestrij-
dingsadvies, zoals geformuleerd in de GD-Praktijkmap
herkauwers. Tankmelkonderzoek is een goed middel om de
bedrijfsprevalentie te monitoren waarbij een onderscheid ge-
maakt wordt tussen bedrijven met een hoge (>15%) of lage
(<15%) binnen-bedrijfsprevalentie (1). Tankmelkonderzoek
in combinatie met het onderzoek van de verwerpers geeft
een stappenplan om Neospora te bestrijden. Maatregelen
ten aanzien van de hond dienen tevens genomen te worden.
Deze maatregelen zijn: geen introductie van een nieuwe
hond op het bedrijf, voorkomen dat honden voeding krijgen
wat afkomstig is van vee (bijvoorbeeld nageboorte, rauw
vlees, vruchtwater, uitvloeiing en verworpen vruchten) en
dat hondenontlasting in het voer/drinkwater terechtkomt.

Literatuur

L Bartels CJM, Maanen C van, Meulen AM van der. Dijkstra T, and
Wouda W. Evaluation of three enzyme-linked immunosorbent assays
for detection of antibodies to Neospora caninum in bulk milk. Vet
Parasitol 2005; 131:235-246.

2. Dijkstra Th, Eysker M, Schares G, Gönraths FJ, Wouda W, and Barkema
HW. Dogs shed
Neospora caninum oocysts after ingestion of naturally
infected bovine placenta but not after ingestion of colostrum spiked
with Neospora caninum tachyzoites. Int J Parasitol 2001; 31: 747-752.

3. Gottstein B, Razmi GR. Ammann P, Sager H, and Muller N.Toltrazuril
treatment to control diaplacental
Neospora caninum transmission in
experimentally infected pregnant mice. Parasitol. 2005; 130: 41-48.

4. Kramer AM, Wouda W en Kooistra HS. Klinische neosporose bij de hond;
een literatuuronderzoek. Tijdschr Diergeneeskd. 2000; 125: 609-613.

5. Kritzner S, Sager H, Blum J, Krebber R, Greif G, and Gottstein B. An
explorative study to assess the efficacy of toltrazuril-sulfone (pona-
zuril) in calves experimentally infected with
Neospora caninum. Ann
Clin Microbiol Antimicrob 2002; 1: 4.

De auteurs zijn werkzaam bij de CD te Deventer

Nieuw behandelingsprotocol bij Neospora caninum abortus bij het rund?

Concurrentie in laboratoriumland

Sinds begin oktober 2005 zijn de
Universiteitslaboratoria (UL, UVDL,
VMDC, VPDC) in samenwerking
met de Gezondheidsdienst (GD) een
nachtelijke ophaalservice voor labo-
ratoriummonsters begonnen.
De GD heeft deze (vermeende) sa-
menwerking aangegrepen om mid-
dels een vrij agressieve adverten-
tie- en mailingcampagne klanten te werven mede ten koste
van de UL. Kleurige advertenties, mailings, (met onder an-
dere vermelding van pseudo-specialisten tumordiagnostiek en
-behandeling) ongevraagd verzendstickers in het afhaalbakje;
het mag wat kosten. De afkorting GD staat volgens deze cam-
pagne voor gezonde dieren en ook het mailadres bevat deze
tekst hetgeen grote eenvoud van de doelgroep suggereert.
Het principe van de vrije markt laat zich blijkbaar ook hier

Ingezonden

gelden, een van oorsprong typisch landbouwhuisdierenor-
ganisatie zoekt een nieuwe markt.

Het past in een samenleving waar iedereen alles verkoopt te-
gen de laagst mogelijke prijs met als gevolg dat er veel pro-
ductkennis verloren gaat. Eerlijke concurrentie houdt een
ieder scherp, daar kan niemand bezwaar tegen hebben. De
verschillende laboratoria zullen op de terreinen kwaliteit,
service en prijs met elkaar moeten concurreren. Echter wij
Nederlandse dierenartsen zullen moeten beseffen dat een af-
nemend aanbod van monsters aan de universiteitslaborato-
ria de dienstverlening aangaande gezelschapsdieren niet ten
goede zal komen. Het kan leiden tot minder innovatie voor
onze enige faculteit. Ik denk dat de gezelschapsdierenge-
neeskunde hierbij uiteindelijk geen baat zal hebben.

Pieter Haringsma is dierenarts te Delft

-ocr page 156-

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, hoeken en andere
voorwerpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën en gebouwen, maar ook aan bijzondere en gewone
mensen die een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Het rijke roomsche leven en de KI

Het rijke roomsche leven van het
midden van de vorige eeuw, was
een leven vol plichtplegingen. Over
het waarom van die plichtplegingen
werd niet of nauwelijks nagedacht.
Het was een tijd waarin de kerken
het openbare leven domineerden en
flinke invloed hadden op het leven
van alle dag, zelfs op dat van de som-
mige Kl-verenigingen in het zuiden van het land. Lang niet
alle geestelijkheid was verrukt over de wijze waarop in hun
ogen moeder natuur werd misbruikt bij de voortplanting.
Maar sommige Kl-bestuurders heulden met de geestelijke
vijand door de plaatselijke pastoor te verleiden tot belangrij-
ke handelingen bij de ingebruikname van hun stierenstallen.
De foto geeft een indringend beeld van de invloed van de
geestelijkheid bij de ingebruikname van de stierenstal in het
Zuid Limburgse Wijnandsrade op 13 december 1960.
De
inzegening met wijwater werd verricht door pastoor
Körner, die geassisteerd werd door de heer Gotfried Opfer-
gelt, die het wijwatervat droeg.

De vader van deze heer Opfergelt kwam in 1885 uit het Duitse
Jülich naar Wijnandsrade en vestigde zich als agrariër op de
fraaie carréboedererij bij het kasteel van Wijnandsrade. Vader
werd - nadat hij genaturaliseerd was - gekozen/benoemd tot
burgemeester. Deze eer viel ook zijn zoon Gotfried ten deel
en hij bemiddelde bij de verkoop van zijn grond ten behoeve
van de Kl-vereniging Zuid Limburg te Wijnandsrade. Het is

Uitgelicht

aannemelijk dat vanwege genoemde activiteiten de heer Op-
fergelt benoemd werd tot adviseur van de Kl-vereniging.
Op de foto staan verder, links van de pastoor Burgemeester
Snijders. Rechts, nog net te onderkennen, Ir. Rijssenbeek en
naast hem Guillaume Derks (in de tijd de Godvader van en
voor agrarisch Limburg).

De officiële opening heeft plaatsgevonden op 13 mei 1961.

Dit is een van de vele authentieke jbto\'s die te zien zijn in
het museum Veeteelt en KI te Beers, Zie voor meer informa-
tie over dit museum: www.veeteelt-ki-museum.nl afvraag
de museumfolder aan 0485-330241.

V.S.R. De Solleysei
biedt op verschil-
lende manieren ex-
tra-curriculair on-
derwijs. Momenteel
SOLLCYSE.^ staat het volgende
op het programma: workshop op
goede voet.

Op zaterdag 1 april 2006 organiseren wij in samenwerking
met VHiVer een interactieve dag. Deze dag staat geheel in
het teken van de hoef Van veulen tot volwassen paard, van
beeldvorming tot therapeutisch beslaan.

Waarom dit onderwerp?

De ondervoet is lange tijd onderbelicht, terwijl dit juist de
plaats is waar vaak problemen optreden en er continu nieuwe
ontwikkelingen zijn. Verder wordt de samenwerking tussen
hoefsmeden en dierenartsen een steeds belangrijker punt.
Zonder elkaar kunnen we immers het werk niet optimaal
uitvoeren. Dus nu de mogelijkheid om samen extra kennis
te vergaren en onderiinge discussies te voeren.

Programma

De ochtend is gevuld met verschillende lezingen van on-
der andere Rob Renirie, Tijn Spoormakers, Wim de Leeuw,
Meike van Heel, Annemarie Kroekenstoel, Leendert Jan
Hofland en de hoefsmid van de Faculteit der Diergenees-
kunde Jan de Zwaan. Het middagprogramma bestaat uit
verschillende workshops/interactieve demo\'s. Hierbij bie-
den wij dierenartsen, hoefsmeden en studenten van beide
beroepen de mogelijkheid om in kleine groepen in aanra-
king te komen met de verschillende mogelijkheden van be-
kappen en therapeutisch hoefbeslag. Deze workshops/inter-
actieve demo\'s worden veelal geleid door bovengenoemde
personen. Het definitieve programma volgt nog maar noteer
zaterdag 1 april 2006 alvast in de agenda! Meer informatie
volgt op onze website en die van de VHiver.

DSK
rubriek

Cursus Tandheelhunde

Hiernaast zijn we ook weer druk bezig met het organiseren
van de tandheelkundecursus voor diergeneeskunde studen-
ten. Wegens groot succes in de voorafgaande jaren willen
wij in samenwerking met onze sponsor Instruvet ook hier
weer graag mee door gaan.

Ondanks alle verbouwingen bij Hoofdafdeling Paard blijft
de Solleyshop gewoon tot een ieders beschikking. Nieuw in
het assortiment naast de welbekende tien seconden thermo-
meter, pennenclip, anatomische paardenposter en de fonen-
doscopen zijn nu de \'Casco\' caps en de prepareer- en ver-
bandscharen. Ook dierenartsen kunnen bij ons terecht door
middel van een e-mail of een simpel telefoontje.

Vriendelijke groeten van het bestuur Met Volle Teugels,
e-mail:
bestuur@solleysel.nl, website: www.solleysel.nl

-ocr page 157-

Door middel van deze aankondiging brengen wij
onderstaande cursussen extra onder uw aandacht:

Het nieuwe Para TBC-Programma van \'PPN\'

Dinsdag 21 maart 2006 van 12.30-21.00 uur
Locatie; PAO-Diergeneeskunde, De IVlolen 77, Houten.

Het Paratuberculose Programma Nederland (PPN), heeft eind 2005 een nieuw Para TBC-programma bij alle Nederlandse melkveehouders geïntro-
duceerd.

PPN is een initiatief van LNV, LTO, VWS, het Productschap Zuivel en de Nederlandse Zuivelorganisatie NZO. PPN heeft met het nieuwe Para-
programma het doel verlegd van uitroeien naar het beheren van Para TBC in Nederland.
De cursus behandelt diepgaand en toch praktisch de belangrijke aspecten van het nieuwe Para-programma:

1. De achtergronden van de initiatiefnemers van PPN om te komen tot een beheersing van Para TBC in Nederland met het oog op de exportpositie
van Nederland.

2. De (wetenschappelijke) onderbouwing van het Para-programma inclusief de epidemiologische en economische afwegingen met het oog op be-
heersen en uitroeien.

3. Het gebruik en de achtergronden van de diverse testmethodieken: Elisa, PCR, kweek, CBR etcetera, en de advisering daaromtrent.

4. De praktijkgerichte benadering en advisering op met Para besmette melkveebedrijven: preventie en bestrijding.

De cursus stelt de deelnemers up-to-date in staat op een juiste en adequate wijze alle melkveehouders te helpen bij de preventie en de aanpak van
Para TBC.

Cursusleider: Dr. Peter Franken, GD.

Docenten: Dr Cees van Maanen, dr. ir. Gerdien van Schaik: drs. Hilmar van Weering; allen GD, Deventer en ir A. Schaap, Campina.
Cursusprijs: 293,- euro (inclusief diner).

Deze cursus is ter beoordeling aangeboden aan het VAK.

Basiscursus veterinair praktijkmanagement: een cruciale factor

06/910:15 maart, 13 april en lo mei 2006
06/911:29 maart, 20 april en 31 mei 2006

(o6/2og) nieuw

AUV te Cuijk.

dierenartsen en derden die zich verdiepen in het totale veterinair praktijkmanagement of delen hiervan.

het eigen maken van managementvaardigheden en het verschaffen van inzicht in het totale managementgebied.

Management

Een inleiding - management, zijn aspecten, de praktijk: wat, hoe, de valkuilen en het belang van een duidelijk functieprofiel /
Gerda Broos - VPM

Functieomschrijvingen/Gerda Broos - VPM

Aan de slag met functieomschrijvingen/Gerda Broos - VPM

Verschillende beloningsstructuren, een nieuw \'beloningshuisVRoel van de Berg

Financieel/Strategisch

Door Aad Heesbeen (Meeus) en Wendy de Wit (Meeus) zal worden ingegaan op verschillende aspecten van financiële en strategische
beleidsvoering, onder andere:

- maatschappen in deeltijd;
-jaarrekeningen;

- financieringsvormen;

- bedrijfsverzekeringen;

- sociale verzekeringen.

Personeelsontwikkelingsbeleid

Het opzetten van de juiste structuur per medewerker voor coaching, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Welke
onderwerpen dienen aan de orde te komen bij een functioneringsgesprek of beoordelingsgesprek. Wat is het verschil tussen deze
gesprekken?

De noodzaak van de juiste personeelsdossiervorming en opbouw hiervan aan de hand van deze gesprekken.
Arie Meeuwissen/Kenneth Smit Training/Company Result.
Zicht op management door prof H. Vaarkamp.

Locatie:

Doelgroep:

Doel:

Programma:
Dagl:

Dagdeel 1:

Dagdeel II:
Dag II:

Dag III:

Dagdeel I:

Dagdeel II:

Cursusleider: Gerda Broos, veterinair praktijkmanager van de Visdonk te Roosendaal.
Prijs: 825,- euro.

Groepsgrootte: minimaal tien, maximaal twaalf personen.
Deze cursus is ter beoordeling aangeboden aan het VAK.

-ocr page 158-

Vanaf begin februari 2006 is het zeer
uitgebreide Royal Canin dieetassorti-
ment van 24 variëteiten natvoedingen
voor hond en Icat in een vernieuwde
en nog smakelijker receptuur ver-
krijgbaar. Tevens zijn de recente in-
novaties van de droogvoedingen ook
in de natvoedingen doorgevoerd. De
verpakkingen, formaten en artikel-
nummers wijzigen niet.

De acceptatieverbetering in de nieuwe range is gebaseerd op
nieuwe ingrediënten en een nieuwe textuur. Daarnaast is in
een aantal dieetvoedingen het eiwitgehalte verhoogd.
De therapeutische mogelijkheden van voeding worden de
laatste jaren steeds vaker aangetoond. Zo verhogen anti-
oxidanten de weerstand en hebben omega-3-vetzuren ont-
stekingsremmende eigenschappen. Het opnemen van deze
innovaties in de dieetrange verhoogt de effectiviteit en ver-
breedt het indicatiegebied. Daarnaast zijn alle natvoedingen
voor de kat voortaan gebaseerd op de S/O Index, waardoor
ze preventief werken tegen zowel struviet als calciumoxa-
laat urolithiasis.

Bovendien is er variatie mogelijk in verpakkingsvormen
(blik, portieverpakking of alutray), in textuur (paté en brok-
jes in saus) én in smaak (kip en rund of eend).
Voor meer informatie:
info@royalcanin.nl

Curalis start dienstverlening
voor dierenartsenpraktijken

Het draaiend houden en laten renderen van een praktijk drukt
de dierenarts-ondernemer steeds zwaarder op de schouders.
Dierenartsen kunnen bij Curalis niet-kerntaken uitbesteden
aan vakspecialisten die kunnen zorgdragen voor een strak
agenda-gestuurd bedrijfsproces en goed doordachte admi-
nistratieve organisatie met behulp van centraal beschikbaar
gestelde nieuwe software. De Curalis-portal biedt vakspe-
cialisten als boekhouders, accountants en personeelsadmi-
nistrateurs toegang tot de benodigde gegevens. Daarmee
zijn kengetallen continu beschikbaar voor de praktijk. De
hedendaagse ICT-faciliteiten zijn eenvoudig en veilig kop-
pelbaar of benaderbaar. Via Curalis heeft de dierenartsprak-
tijk toegang tot een kennisnetwerk van branchedeskundige
vakspecialisten en kunnen deelnemende praktijken via de
gezamenlijke portal communiceren en diensten ontvangen.
De dierenarts blijft ondernemer vanuit zijn eigen vakman-
schap met een kwaliteitsverbetering die leidt tot omzetgroei,
meer rendement én werkplezier vanuit de zekerheid dat het
overgrote deel van de \'dagelijkse rompslomp\' in vertrouwde
handen is.

Voor meer informatie e-mail: info@curalis.nl

Vernieuwde range Royal Canin
natvoedingen

Nieuws
van de
industrie

(Ceen) ruis op de lijn tijdens
State of the Heart 2006

Op zaterdag 18 maart 2006 zal in Grand Hotel Karei V het
jaarlijkse State of the Heart gehouden worden. Thema dit
jaar is Ruis op de Lijn. Verschillende nationale en interna-
tionale sprekers zullen tijdens dit symposium aandacht be-
steden aan de aangeboren en de verkregen hartruis.
Als hoofdspreker zal prof dr. C.W. Lombard uit Zwitserland
een lezing verzorgen over verkregen hartruizen en uitleg
geven over wat dit betekent voor de remodellering van het
hart. Ook zal hij u spreken over de vooruitgang die gemaakt
is bij het cardiologisch onderzoek. Daarnaast zullen drs T.J.
Bosje, drs. S. Kats, dr. V. Szatmari en prof dr. ir. A.C. Bey-
nen presentaties geven over hartruizen en de verschillende
mogelijkheden om deze \'van de lijn\' te krijgen.
Opgeven voor State of the Heart kan via de website
www.
vetmedin.nl
of op tel 072-5662411. De deelnemersbijdrage
is evenals voorgaande jaren 250 euro.

Practicum urologische chirurgie

Vétoquinol BV en Tyco Healthcare organiseren op don-
derdag 9 en vrijdag 10 maart 2006 in samenwerking met
de Utrechtse Faculteit der Diergeneeskunde, Departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren, opnieuw een Practi-
cum Urologische Chirurgie te Elancourt (Frankrijk). Deze
opleiding is bestemd voor dierenartsen die hun kennis van
moderne chirurgische technieken wensen uit te breiden.
De eerste middag is bestemd voor het theoretische gedeelte.
Met behulp van audiovisueel materiaal worden de tijdens
het practicum toegepaste technieken gedetailleerd toege-
licht. Op de tweede dag vindt het practicum plaats warbij
technieken zoals scrotale urethrostomie, openen buik met
cystotomie, éénzijdige ureter reïmplantatie, partiële cystec-
tomie, sluiten van de blaas, nefrotomie en nefrectomie aan
bod komen.

Deelnameprijs bedraagt 490 euro (exclusief overnachting en
vervoer per Thalys). Er is accreditatie aangevraagd bij de
Technische Commissie voor Gezelschapsdieren
Voor aanmelding of nadere informatie:
ariane.franck@ve-
toquinol-benelux.be

De inhoud van deze rubriek valt buiten verantwoordelijk-
heid van de wetenschappelijke redactie.

-ocr page 159-

Vetmedin: onmisbaar onderdeel
van effectieve harttherapie

Vetmedin (Pimobendan) is een onmisbaar onderdeel van

multimedicinale therapie bij DCM

Pimobendan is een veilig en effectief therapeuticum bij

klepinsufficiëntie

Pimobendan biedt vasodilatatie en indien nodig positieve
inotropie bij klinische klachten

Pimobendan draagt zichtbaar bij aan de kwaliteit van leven

Vetmedin® Meer hart voor honden.

Boehringer
Ingelheim

Vetmedin; Werkzaam bestanddeel: Pimobendan; per capsule i,2S, 2,j of 5 mg pimobendan; Doeldieren: honden; Indicatie: Vetmedin capsules zijn geïndiceerd voor de vermindering van de symptomen van chronisch hartlijden bij
honden dat wordt veroorzaakt door gedecompenseerde cardiomyopathie of hartklepinsufricièntie; Dosering: Tweevoudige toediening van 0,25 mg pimobendan per kg lichaamsgewicht per dag, met een interval van 12 uur. één tot
anderhalf uur voor de maaltijd; Contra-indicatie: Vetmedin capsules dienen niet te worden gebruikt bij gevallen met hypertrofische cardiomyopathieén of bij klinische condities waarbij een toename van de cardiale output niet
mogelijk is vanwege functionele of anatomische redenen; Bijwerkingen: In zeldzame gevallen kunnen een licht positief chronotroop effect en overgeven voorkomen. Deze effecten zijn echter dosis afhankelijk en kunnen worden
voorkomen door in deze gevallen de dosis te verlagen; Reg NL: 9963/9114/9115; UDA.

Voor meer Informatie kunt u contact opnemen met Boehringer Ingelheim.
Postbus 8037, 1802 KA Alkmaar / Tel. 072-5662411 / Fax 072-5643213 / vetmedica(g)alk.boehringer-ingelheim.com

-ocr page 160-

De Commissie Ethiek hoopte met haar artikel eer\\ bijdrage te leveren in het op gang brengen van de discussie binnen de be-
roepsgroep. Het onderwerp staat ook bij melkveehouders, landbouworganisaties, overheid en maatschappelijke organisaties op
de agenda. Alle reden om als beroepsgroep en als individuele practicus een standpunt in te nemen. De volgende reacties zijn
op het artikel van de Commissie Ethiek ontvangen.

Weidegang blijft in de belangstelling

Joost van Herten

In het tijdschrift van 15 september
2005 verscheen een artikel van de
Commissie Ethiek over weidegang
en huisvesting van melkkoeien. De
bedoeling van dit stuk was de dis-
cussie over dit onderwerp binnen
de beroepsgroep op gang te bren-
gen, één van de taken van de Com-
missie Ethiek.

De stelling die geponeerd werd, luidde dat gezondheid, wel-
zijn en integriteit het best gewaarborgd zijn wanneer melk-
koeien gedurende een aanzienlijk deel van het jaar toegang
tot weidegang hebben.

Inmiddels heeft de redactie een aantal ingezonden brieven
over dit onderwerp ontvangen, deze reacties zijn hieronder
geplaatst. Daarnaast besteedde ook het Agrarisch Dagblad
op 15 september 2005 aandacht aan deze kwestie waarbij de
stelling van de Commissie Ethiek werd aangehaald.

Startverklaring

Weidegang blijft de gemoederen bezighouden. Het aan-
tal melkveebedrijven in Nederland dat de koeien het hele
jaar op stal houdt stijgt, in 2005 was dit al vijftien procent.
Het ministerie organiseerde op 6 december 2005 een speci-
ale conferentie. Deze conferentie werd afgesloten met een
startverklaring waarin afspraken tussen een zestal betrokken
organisaties zijn opgenomen. Deze organisaties zijn: het mi-
nisterie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV),
de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), de Land- en
Tuinbouw Organisatie (LTO), het Centraal Bureau Levens-
middelenhandel (CBL), de Dierenbescherming en Natuur
en Milieu.

De afspraken bestrijken verschillende terreinen van markt-
verkenningen tot onderzoek en ondersteuning op het gebied
van markt, welzijn en milieu. LTO en zuivelondernemingen
gaan de voordelen van weidegang onder de aandacht bren-
gen van hun leden zonder tekort te doen aan ondernemers
die de koeien het hele jaar op stal houden.

Onderzoek

Zuivelprodueenten en supermarkten gaan onderzoeken of
er markt is voor \'weidemelkproducten\'. Dierenbescherming
en Natuur en Milieu willen dit ondersteunen. LTO en LNV
stellen een onderzoeksagenda op om het graslandonderzoek
in Nederland te versterken. Het Rijk heeft twintig miljoen
euro beschikbaar voor kavelruil waarbij het behoud van wei-
degang een rol kan spelen. Het ministerie bekijkt of koeien
in de wei een voorwaarde kan zijn voor een vergoeding in
zogenaamde probleemgebieden. Tevens lanceerde minister
Veerman het praktijkproject Koe en Wij waarbij zo\'n zestig
boeren in groepen oplossingen om weidegang te bevorderen
in de praktijk gaan testen. In 2006 komen de partijen weer
bij elkaar om de resultaten te bespreken.
Ondertussen heeft ook de Raad voor Dieraangelegenheden
de opdracht gegeven voor een onderzoek met als doel het
beantwoorden van de vraag of er aanvullende eisen gesteld
moeten worden aan de huisvesting van melkkoeien wanneer
ze permanent op stal staan en welke eisen ten aanzien van
huisvesting en verzorging zijn dit dan.

Commissie
Ethiek

Hoe hoort het?

Hoe hoort het, hoe willen wij het en wat kunnen wij eraan
doen?

Van nature horen melkkoeien in de wei en niet levenslang
in een glibberige schuur, en horen kinderen op tijd naar
bed te gaan en niet tot twee uur naar de disco.
De koeien gaan gemiddeld maar vijf jaar mee en veel
kinderen zullen vroegtijdig doof worden of iets anders
oplopen.

Echter, (over)leven in de huidige maatschappij dwingt
ons tot concessies.

Wij moeten accepteren dat veestapels groter worden en
huiskavels niet meer voldoende zijn voor voeding door
weidegang. Vleesvee, jongvee en droge koeien zullen
steeds meer de gewenste kleur aan ons landschap moeten
bieden.

Maar, de paus zal ertegen zijn en die weet hoe het eigen-
lijk zou moeten.

Stalinrichting en -klimaat zullen onze aandacht moeten
hebben, met eventueel een uitloop net als veel scharrel-
kippen. Overigens is voldoende aangetoond dat niet de
grootte van de melkveestapel bepalend is voor de netto-
opbrengst van een bedrijf Groter is niet altijd winstge-
vender. Huisvesting, voeding en verzorging, management
en fokkerij kunnen een duurzamer en winstgevender koe
opleveren.

Ook verwijs ik naar twee artikelen in het Agrarisch Dag-
blad van 14 september 2005 op de pagina\'s drie en vijf
Wat een kansen!

De trein van de grotere binnengehouden melkveekoppels
kunnen wij niet stoppen maar wij kunnen onze krachten
bundelen in de richting van duurzame koeien die gezon-
dere producten voortbrengen.

Cerard Adriaan van Exel, rustend dierenarts, Nijverdal.

Stabiel rantsoen

In uw artikel over weidegang in het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde worden diverse begrippen door elkaar
gehaald. Verder denk ik dat u de zaken door een wat ge-
kleurde bril bekijkt.

De moderne melkkoe heeft om aezond te kunnen pro-

-ocr page 161-

duceren een uitgebalanceerd rantsoen nodig. Met wei-
degang is dit zeer moeilijk te realiseren. Als er al bijge-
voerd kan worden, is de opname vaak slechter. En door
de steeds wisselende samenstelling van het gras is het erg
moeilijk een verantwoord rantsoen samen te stellen. Een
herkauwer heeft een stabiel rantsoen nodig dat niet iedere
dag anders is. Ik heb het dan nog niet over broei in het
voer door een te lage voersnelheid.
Het is dan ook niet voor niets dat de meeste voedings-
stoornissen (lebmaag, diarree, pensverstoring) voorko-
men bij bedrijven met weidegang. Zelfs wanneer er gras
op stal wordt gevoerd, is het moeilijk om de koeien ge-
zond en op productie te houden.

Huisvesting

Veel van de voordelen van weidegang die u noemt, heb-
ben te maken met beweging van de koeien. Een koe die
veel beweegt, staat makkelijker op omdat zijn spieren
soepeler zijn. De door u genoemde voordelen zijn beter
te bereiken door de koeien uitloop te geven. Dit is iets
totaal anders dan weidegang.

De stallen die u beschrijft zijn wel heel erg slecht met
gladde vloeren en te kleine boxen en slechte ventilatie. Ik
zie juist dat er de laatste jaren een sterke verbetering in de
huisvesting is opgetreden. Onder andere: opruwen vloe-
ren, ventilatoren, diverse soorten boxbekleding, ruimere
boxen, bredere looppaden, zijwanden eruit, dakisolatie,
enzovoort.

Consument

Uw consumentenargument is wel heel erg zwak. De con-
sument heeft het liefst dat een koe in een weiland loopt,
uit een slootje drinkt, en onder een boom in de schaduw
kan liggen, althans volgens u. Ik denk dat het er sterk
vanaf hangt hoe je dit aan de mensen voorlegt. Je kunt
consumenten best uitleggen dat koeien bij warm weer
onder de boom gaan liggen, dicht bij elkaar, in de stront,
waardoor ze meer uierontsteking krijgen en last van de
vliegen hebben, vervolgens warm water uit de sloot drin-
ken die vol zit met onder andere salmonella en para-tbc
of met ergere dingen (riooloverstort enzovoort). Of dat ze
bij koud en regenachtig weer in een hoekje van het land
in de blubber staan te kleumen en niet vreten, waardoor
ze pensstoornissen, melkziekte en lebmaagdislocaties
krijgen. Dan kiezen de meeste mensen voor een koe in
een goed geventileerde (geïsoleerde) stal met een frisse
watervoorziening en een lekker gemengd rantsoentje op
maat voor de productie, zodat ze niet te vet of te mager
worden en gezond kwaliteitsmelk kunnen produceren.

Buitenland

Uw literatuurverwijzingen zijn ook vrij zwak. De onder-
zoeken zijn behoorlijk verouderd, eenzijdig en er zit zelfs
geen buitenlandse literatuur bij.

Wanneer je de omstandigheden bekijkt in het buitenland
zie je grote verschillen tussen de landen. In een land als
Nieuw-Zeeland hebben de koeien altijd weidegang. Toch
hebben de dieren het over het algemeen daar veel slechter
dan in Nederland (onder andere door voeding). Veel lan-
den hebben de koeien nog op groepsstallen staan. Ik denk
dat wanneer we de Nederlandse omstandigheden verge-
lijken met het buitenland, we het vrij goed doen. Buiten-
landse boeren verbazen zich vaak over de luxe in Ne-
dedandse stallen. Ook exporteert Nederland veel kennis
over stalbouw en stalinrichting. Laten we niet te negatief
doen over de Nederlandse rundveehouderij maar laten we
samen proberen de dingen nog verder te verbeteren.

E. D. Schutte, dierenarts te Dronten.

N. B. Ter verduidelijking en als tegenwicht zijn enkele on-
derdelen wat overdreven.

Weidegang moeilijk

Op bedrijven met meer dan honderd melkkoeien wordt
het om diverse redenen moeilijk om koeien weidegang
te geven:

• De verkaveling moet erg goed zijn omdat anders de tijd
van halen een probleem wordt.

• Door de huidige mestregels is het steeds belangrijker
de mest goed te verdelen voor een goede graslandop-
brengst. Een goede verdeling is niet dat de koe her en
der een flats achterlaat.

• Een stabiel en niet te vaak of te plotseling wisselend
rantsoen is van groot belang voor de melkkoe en is in
de weide moeilijk.

• Niet te warm is bij hoogproductieve melkkoeien erg be-
langrijk. Schaduw in de weide voor een koppel van over
de honderd melkkoeien, en wel zoveel schaduw dat het
niet één grote stronthoop wordt met veel coli-mastitis
als gevolg, is vrijwel niet te doen.

• Arbeidsefficiëntie wordt steeds belangrijker om ons te
handhaven tegenover lagere lonen landen en naar de
mening van veel grotere melkveehouders is het effi-
ciënter om de koeien het hele jaar binnen te houden.

Goede stallen

Door het innemen van het standpunt dat melkkoeien min-
stens honderdtwintig dagen per jaar weidegang moeten
hebben, geef je impliciet ook aan dat op stal houden niet
echt goed voor ze is. Zo zegt u het niet, zo bedoelt u het
niet, maar zo zal het worden uitgelegd.
Een groot deel van de melkveehouders heeft veel gedaan
ter verbetering van de stallen. Bij velen van hen hebben
de melkkoeien het veel beter dan bij anderen die ze wel-
iswaar een halfjaar buiten hebben, maar ook iedere nacht
binnen en ook een halfjaar aan één stuk binnen.

-ocr page 162-

Welzijn

Ik schaam me als rundveedierenarts tegenover een flink
deel van mijn grotere melkveehouders wanneer mijn be-
roepsvereniging een standpunt inneemt zoals beschreven
in het TvD.

Wel vind ik dat je mag stellen dat weidegang een posi-
tieve bijdrage levert aan het welzijn van de koe en dat
stimulatie van weidegang toe te juichen valt. Bovendien
draagt weidegang, zoals in het artikel beschreven staat,
bij aan het (positieve) imago van de melkveehouderij.

Standpunt

Naar mijn mening zou het standpunt van onze beroeps-
groep moeten zijn:

• Goede gezondheid en welzijn van melkvee zijn zowel
op stal als in de weide goed te realiseren.

• wingend hierin sturen is niet nodig omdat beide factoren
samengaan met de economie van het melkveebedrijf

• Er zou duidelijk moeten worden omschreven in welke
gevallen ingrijpen noodzakelijk is en dan ook echt zal
gebeuren, waarbij te denken valt aan ernstige overbezet-
ting, veel te veel kreupelheden over een langere periode
en dergelijke.

• Sturing richting weidegang, bewustmaking van consu-
menten, noodzakelijke meerprijs van de melk bij be-
paalde vormen van houderij is een zaak van de zuivelin-
dustrie en de boer.

Gerard Kamp,

namens dierenartsenpraktijk Groenio-Lichtenvoorde

Melkproductie

Ik en meerdere van mijn koppelgenoten produceren in
een melkjaar, dat zijn ongeveer driehonderd dagen, tien-
duizend liter melk. Op het hoogtepunt van mijn melkpro-
ductie geef ik zestig liter melk per 24 uur. Daarom moet
ik dan minstens drie keer per 24 uur worden gemolken.
Dat gebeurt nu ook met een zogenaamde melkrobot.

Craskwaliteit

Om onze melkproductie te realiseren moeten wij vaak en
veel ruwvoer eten. Dit ruwvoer dat voornamelijk uit gras
bestaat en van uitstekende kwaliteit moet zijn, ligt altijd
vers klaar bij het voerhek zodat wij altijd kunnen gaan
eten als wij daar behoefte aan hebben. Toen wij nog in
de wei liepen, moesten wij al dat voer zelfbijeen grazen.
Dat was een heel karwei. Tijdens de weideperiode liet de
kwaliteit en de smaak van het gras nogal eens te wensen
over en waren de weersomstandigheden (te warm, te nat)
soms slecht, waardoor wij te weinig gras opnamen en dus
minder melk produceerden.

Comfortabel en efficiënt

Dit nieuwe houderij systeem, het hele jaar in onze lig-
boxenstal, bevalt ons zeer goed. Wij hebben altijd uitste-
kend voer en drinkwater tot onze beschikking, hebben
nooit meer last van slecht weer (te heet, te nat) en be-
vuilen de weilanden niet meer met onze mest en urine.
Na het eten kunnen wij op een comfortabele en efficiënte
wijze onze melkproductie realiseren.

Baukje 823

Weidegang heerlijk?

Er is al geruime tijd een discussie gaande over het af-
schaffen van de weidegang voor melkkoeien op bepaalde
melkveebedrijven.

Aan ons (de melkkoeien) is echter nog nooit iets ge-
vraagd. Maar laat ik mijzelf eerst even voorstellen. Ik ben
Baukje 823 en woon samen met mijn 84 koppelgenoten
op een melkveehouderij in het noorden van Friesland.
Aan het nummer achter mijn naam kunnen jullie zien,
dat ik uit een oud geslacht stam. De grootvader van mijn
\'baas\', die dus melkveehouder is, is al begonnen met het
fokken van de zogenaamde Baukje-lijn. Dat is een sterk
geslacht. Meerdere van mijn voorouders zijn tien, twaalf
of dertien jaar geworden. Een zelfs zeventien jaar. Ik ben
nu vijfjaar oud.

Ligboxenstal

De afgelopen jaren heb ik, als ik werd gemolken in de
melkstal, meerdere keren uit de gesprekken tussen mijn
\'baas\' en zijn echtgenote opgevangen, dat zij overwogen
om ons ook in het voorjaar en in de zomer, de zogenaam-
de weideperiode, binnen te houden in onze ligboxenstal.
Sinds twee jaar is dat nu het geval. De ligboxenstal waar
wij wonen is groot, heeft veel loopruimte, er komt veel
daglicht naar binnen, is geïsoleerd en heeft een goede na-
tuuriijke ventilatie. Wij kunnen nu gaan liggen in ruime
ligplaatsen met een zacht ligbed (de ligbox). Inderdaad,
wij liggen op waterbedden.

C.D.B. SiJpkens, rustend dierenarts. Malden

Koeien horen in de wei

Een van mijn schoonzonen was hier onlangs en was
verbaasd (en verheugd) koeien in de wei te zien! Koeien
horen in de wei. Voor argumenten zie uw artikel.
Uit een artikel in het Dagblad van het Noorden de datum
20 oktober 2005 blijkt dat vier boeren die zich verplichten
hun koeien weidegang te verschaffen worden gesponsord
door een zakenman. Kamerlid Atsma heeft het standpunt
dat er structureel vergoedingen, bijvoorbeeld uit de gel-
den van natuurbeheer, voor boeren met grazende koeien
beschikbaar moeten zijn. Daar valt veel voor te zeggen.
Of de melk van deze grazende koeien gezonder is en of
\'men\' daarvoor meer wil betalen, betwijfel ik. Voor mij is
een emotionele reden (maar ook welzijn) belangrijk. En
wie ziet niet graag koeien (naast paarden en schapen) in
het landschap? Dat vinden bergwandelaars toch ook ten
aanzien van de koeien in Oostenrijk en Zwitserland?
Conclusie: wat willen wij? Koeien in de wei!
Eventueel met subsidie. Er wordt al zoveel gesubsi-
dieerd.

J.S. van den Kamp, Haven

-ocr page 163-

johannes Jacob Meiessen
O.N.N.

memoriam

Hans kwam ter wereld op 21 april 1923 te Amsterdam. Beide ouders waren werkzaam in het on-
derwijs. Hij bezocht de Derde Gemeentelijke HBS aan de Mauritskade en werd in 1940 veterinair
student. Omdat hij weigerde de loyaliteitsverklaring te ondertekenen, liep zijn studie vertraging op.
Zijn doctoraal examen werd behaald met de vermelding \'Met Genoegen\'.

Na het afstuderen trouwde hij met zijn jeugdvriendin Tine van der Zweep en vestigde zich als prac-
ticus in Naaldwijk. Op 28 juli 1950 overleed Tine bij de geboorte van hun zoon. Hij hertrouwde met
Geertruida Weijtze. Dit huwelijk met Kuuk werd gezegend met vier dochters.

Op 31 januari 1957 verongelukte zijn jongste broer Dolf, doctorandus in de diergeneeskunde. In
1959 werd Hans directeur van het slachthuis te Naaldwijk en tevens hoofd van de vleeskeurings-
dienst Westland. In 1961 werd hij benoemd in Zaandam en in 1964 in Amsterdam als directeur van
het slachthuis en hoofd van de vleeskeuringsdienst. Hij werd voorzitter van diverse commissies en
werkgroepen en maakte zich zeer verdienstelijk bij de reorganisatie van de vleeskeuringwet.

Hans kwam uit een rood nest. Woonachtig in de Zaanstreek was hij onder andere wethouder en
loco-burgemeester in Koog aan de Zaan, voorzitter van de PvdA Zaanstreek, voorzitter van de
Stichting tot Huisvesting van Bejaarden \'Parkzicht\' te Koog aan de Zaan. Zijn echtgenote was ja-
renlang raadslid van de gemeente Zaanstad.

Voor zijn vele verdiensten werd hij benoemd tot erelid van de Vereniging van Slachthuisdirecteuren
en hoofden Vleeskeuringsdiensten. De gemeente Zaanstad schonk hem de erepenning. Ook kreeg hij
een koninklijke onderscheiding: hij werd benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Hans hield van het leven. Samen met Kuuk bouwde hij menig feestje. Ze gingen graag op vakantie.
Hoe verder weg, hoe mooier Hij was trots op zijn familie en genoot van zijn kinderen en kleinkin-
deren.

In april 2005 werd hij ernstig ziek. De levensverwachting was nog enkele maanden. Echter, pas 23
december 2005 kwam het einde op de hospiceafdeling van het verpleeghuis in Zaandam.

In het crematorium te Zaandam hebben we op zijn verzoek op feestelijke wijze afscheid van hem
genomen. Een dixielandbandje speelde vrolijke muziek. Afscheidswoorden werden gesproken door
onder andere twee van zijn kinderen en een kleinkind. Hij leeft voort in onze herinnering.

H.C.J. Schoenmaker
W.J. Pereboom

-ocr page 164-

Voorzitter KNMvD (M/V) gezocht

De KNMVD stelt zich ten doel
het bevorderen van de diergenees-
kunde in de meest uitgebreide zin,
alsmede het bewaken van de eer
en de belangen van de diergenees-
kundige stand. De KNMvD tracht
dit te doen door het bevorderen
van de diergeneeskundige weten-
schap en door het behartigen van
de belangen van alle dierenartsen.

Op 6 oktober 2006 eindigt de ambtstermijn van de huidige
voorzitter van de KNMvD en treedt een nieuwe voorzitter
aan. Bestuur en raad van toezicht hebben een benoemings-
commissie in het leven geroepen. Deze benoemingscommis-
sie heeft onderstaand profiel opgesteld, waaraan de nieuwe
voorzitter idealiter zou moeten voldoen.

Wij zoeken voor de leden van de KNMvD een gezagheb-
bend boegbeeld:

- is herkenbaar voor de leden

- heeft affiniteit met de beroepsgroep in de breedste zin
van het woord

- heeft visie op de ontwikkelingen binnen de diverse disci-
plines van de beroepsgroep

- heeft oog voor economische, politieke en maatschappe-
lijke ontwikkelingen

- is lid van de KNMvD

- is flexibel beschikbaar voor circa twee dagen per week

Wij vragen iemand die beschikt over:

- het diploma diergeneeskunde

- kennis van het veterinaire beroepsveld

- passieve en actieve kennis van de Engelse taal

Met de volgende vaardigheden:

- is een bindende factor binnen de vereniging

- staat boven deelbelangen binnen de KNMvD

- is in staat tot en gericht op samenwerken

- beschikt over bestuuriijk en organisatorisch talent en er-
varing

- ziet het belang van de continuïteit en de ontwikkeling van
zowel de vereniging als de professie

- kan goed leiding geven, ook in crisissituaties

- is besluitvaardig

- is communicatief vaardig

- is bij voorkeur werkzaam in het veterinaire veld

- beschikt over een relevant netwerk

- heeft internationale ervaring

En de volgende persoonlijkheidskenmerken:

- integer

- straalt kracht en professionaliteit uit

- representatief

- inspirerend

- open persoonlijkheid

- organisatiesensitief

Maatschappij

nieuws

De voorzitter ontvangt een vergoeding, passend bij de
zwaarte van de functie.

Wij doen een oproep

Het is van belang voor de Maatschappij dat zoveel mogelijk
geschikte kandidaten zich beschikbaar stellen. Bovendien
wil de benoemingscommissie graag geattendeerd worden
op geschikte kandidaten. De benoemingscommissie ver-
zoekt individuele leden en bestuurders van regio\'s en groe-
pen om kandidaten onder de aandacht van de commissie te
brengen.

Kandidaten kunnen solliciteren door middel van een brief,
CV en een gesigneerde bereidverklaring, gericht aan de
voorzitter van de benoemingscommissie, M.J. Verburgh,
postbus 153, 4130 ED Vianen.

Namen van mogelijke kandidaten kunnen natuurlijk ook aan
de individuele leden van de commissie worden doorgege-
ven. De sluitingsdatum voor het inzenden van de sollicitatie
is 20 maart 2006. Alle contacten met en stukken van de kan-
didaten worden strikt vertrouwelijk behandeld.

Vervolgprocedure

De benoemingscommissie toetst de ingekomen reacties aan
het vastgestelde profiel en besluit met welke kandidaten
er gesprekken worden gevoerd. De benoemingscommissie
doet vertrouwelijk een niet-bindende voordracht aan het be-
stuur en de raad van toezicht. Na akkoordverklaring wordt
deze voordracht gepubliceerd in het TvD van 15 mei 2006,
via de website en de nieuws e-mail van de KNMvD. De le-
den worden dan in de gelegenheid gesteld tegenkandidaten
voor te dragen tot 3 weken na verschijnen van het TvD. Deze
kandidatuur dient gesteund te worden door tenminste 250
stemgerechtigde leden met hun handtekening en onder ver-
melding van naam en adres.

Over het vervolg van de procedure houden wij u op de hoog-
te.

Voor informatie kunt u terecht bij de leden van de benoe-
mingscommissie.

J.T. Siebinga (namens cluster 1), tel. 0513-462593

M.J. Verburgh (namens cluster 2, tevens voorzitter), tel.

0345-631489

H. Verburg (namens cluster 3), tel. 071-5154692
Mw. N.J.J.M. Heutink-Mastenbroek (namens raad van toe-
zicht) tel. 0184-651249.

-ocr page 165-

2 februari deed het Gerechtshof te Den Haaf uitspraaic in het
hoger beroep dat door collega Den Otter was aangespannen
tegen Gemeentebelastingen Rotterdam. Deze zaak behandelt
de mogelijke verplichting van dierenartsen om adresgege-
vens van hondenbezitters te verstrekken in het kader van de
hondenbelasting. Wegens het belang van de zaak voor de hele
beroepsgroep steunt de KNMvD deze juridische procedure.
De rechter stelde de dierenarts in het gelijk omdat hij zich
niet, zoals in het Besluit gegevensverstrekking gemeente-
lijke belastingen staat, hoofdzakelijk bezig houdt met de be-
handeling van honden. Uit de padëntenadministratie bleek
dat het aantal door Den Otter behandelde honden niet boven
de vijftig procent uitkwam van het aantal behandelde die-
ren. In fiscale wetgeving is het begrip "hoofdzakelijk\' echter
nauwkeurig omschreven en betekent: \'zeventig procent of

Dierenarts hoeft geen informatie te verstrekken voor hondenbelasting

meer

De uitspraak van het Gerechtshof maakt hopelijk een eind
aan de lange juridische strijd die dierenartsen voerden te-
gen Gemeentebelastingen Rotterdam. Gemeentebelastingen
Rotterdam denkt nog na over een eventueel vervolg. Ook an-
dere gemeenten volgen deze zaak met belangstelling omdat
zij ook geïnteresseerd zijn in deze werkwijze. Dierenartsen
hebben bezwaar tegen het verstrekken van adresgegevens
vanwege het feit dat hiermee de vertrouwensrelatie met hun
cliënten geschaad wordt. Zij willen geen rol spelen in de
inning van de hondenbelasting omdat dit een zaak is tus-
sen gemeenten en hondenbezitters, de dierenarts moet hier
buiten blijven.

Kundig met kennis

Een dierenarts, die z\'n vak verstaat, kent op een gegeven
moment zijn/haar kunstjes wel. Oh ja? Als we daarmee
handvaardigheden bedoelen; die trotseren vaak de tijd. Ster-
ker nog, hoe vaker we dezelfde handelingen uitvoeren, des
te groter wordt onze bekwaamheid. Gaat het echter om de
kennis van gezondheid en hoe deze te beïnvloeden is, dan
ontstaat een duizelingwekkende dynamiek in het vak van
dierenarts. Temeer wanneer deze kennis niet meer slechts
als voedingsbron fungeert ter ondersteuning van ons dage-
lijks werk, maar als die kennis het \'eindproduct\' is, wat wij
leveren. Dan zullen wij die kennis
te gelde moeten maken in een aan-
trekkelijke verpakking etcetera.
Het belangrijkste echter blijft na-
tuurlijk de continue kwaliteit er-
van, gezien de snelheid waarmee
kennis veroudert. De vraag, die

zich dan opdringt luidt: "Dierenarts, u hebt wellicht gouden
handjes, maar hoe kundig bent u eigenlijk met kennis?"
Wordt vervolgd...
 Jasper het Lam

Congressen & Symposia
Februari

15 Bayer HealthCare Animal Health, Sym-
posium Noord- en Midden Nederiand,
aanvang 14:00 uur.
22 Bayer HealthCare Animal Health, Sym-
posium Zuid-Nederiand, aanvang 14:00
uur.

25-4/3 2nd World Veterinary Orthopaedic
Congress hosted by Worid Veterinary
Orthopedic Society. Information:
www.vosdvm.org/wvoc/index.hlml

Maart

14

16

16

17 18

Vergadering en Wetenschappelijke bijeenkomst Groep Pluimveeweten-
schappen. Aanvang 13.45 uur, Mercure Hotel Arnhem.
Equine Reproduction Seminar, Zwolle International 2006. Dagvoor-
zitter: Dr Peter Daels. Sprekers: Dr. Sue McDonnell van Pennsylva-
nia New Bolton Center, Dr. Don Schlafer van Cornell University, Dr.
Schlafer en Dr. Ben Mason (Rossdales, UK). Aangemeld bij VAK.
Verdere informatie: www.proveto.nl. Aanmelding per email:
info@
proveto.nl

Symposium \'Onderzoek maakt Onderwijzer\'. Tijd: 13.30 tot 18.00 uur.
Locatie: Collegezaal Androclusgebouw, Faculteit der Diergeneeskun-
de. De afdeling Varkensgezondheidszorg van de Faculteit der Dierge-
neeskunde presenteert haar lopende onderzoeken en geeft een overzicht
van de veranderingen in het onderwijs. Programma en aanmeldingen:
j.m.stouten@vet.uu.nl Aan dit symposium zijn geen kosten verbon-
den.

3rd European Equine Health & Nutrition Congress\'. Locatie: Facul-
teit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent, België. Meer informa-
tie over dit congres kunt u vinden op de congreswebsite:
http://www.
equne-congress.com
Registratieformulieren kunnen worden gedown-
load van deze website.

Doorlopende
agenda

18 Symposium \'State of the Heart\' in Hotel Karei V te Uti-echt. Onder-
werp: \'Ruis op de lijn - aangeboren en verkregen hartruis nader be-
licht\'. Sprekers: prof C.W. Lombard, drs. J.T Bosje, drs. S. Kats, dr. V
Szatmari en prof. dr. Ir. A.C. Beynen. Meer informatie op
www.vetme
din.nl

18-22 73d Conference of The American Animal Hospital Association 2006.
Long Beach California
{www.aahanet.org). Inlichtingen: Frans Sluy-
ters, e-mail:
fsluyters@home.nl

Vergaderingen &. Bijeenkomsten

Maart

1

16

23

Jaarlijkse bijeenkomst oud-inspecteurs. Locatie: KNMvD, De Molen
77 in Houten.

Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 14.00
uur. Locatie: GD, Arnsbergstraat 7,7418 AH Deventer.
Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: Mercure Hotel Amsterdam Airport, Oudehaagseweg 20,
1066 BW Amsterdam.

Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:
KNMvD, De Molen 77 in Houten.

Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: Hotel Restaurant De Druiventros, Bosscheweg 11, 5056
PP Berkel-Enschot.

Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 14.00
uur. Locatie: GD, Arnsbergstraat 7,7418 AH Deventer.
Vergadering regio Noord.

Kattendag: Gedragsproblemen, kittenzorg en huidaandoeningen. Geor-
ganiseerd door de Stichting FelCan. Toegang 15 euro. Aanmelding: zie
website www.felcan.nl

Equine Reproduction Seminar (tijdens de Zwolle International Stallion
Show). Locatie Zwolle.

Wetenschappelijke vergadering en bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Rund. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde.

-ocr page 166-

Masterclass \'De kunst van de reiger\'. Vervolgdata: 2, 16 en 29 maart,
plus twee vervolgbijeenkomsten, data in overleg. Locatie: Van Ede &
Partners, Den Haag. Kosten: € 1800,- excl. BTW. Wilt u meer informa-
tie of u aanmelden? Neem contact op met Lucy Platvoet. Platvoet Con-
sulting, Telefoon: 024-3565385, e-mail:
lucy@platvoetconsulling.nl
of met Alexandrien van der Buigt, tel. 06-20440569.

Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistenten in samenweridng met
Merial en Dier&Zorg. Docenten: Dr. R Mandigers, Dr. R Overgaauw.
Locatie: Van der Valk Breukelen. Kosten euro 55,00 (incl. BTW). Meer
informatie:
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal Canin dierenartsenbe-
zoekers.

Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met
Merial en Dier&Zorg. Docenten; Dr. P Mandigers, Dr. P Oveigaauw.

cursussei^

Februari

16

25

29-2/4

Maart

9

31

21

Locatie: Van der Valk Nieuwerkerk aan de Ussel. Kosten euro 55,00
(incl. BTW). Meer informatie:
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal
Canin dierenartsenbezoekers.

wH\'w.animalia.be: Cursus cardiologie GD dag 3 door Dr. Nicole Van
Israel Dipl. ECVIM-CA (Cardiology).

Basic Animal Chiropractic course in Germany The Options for Ani-
mals (USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the International Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates
Module I: Sacroplevic: March 29 - April 2, 2006. For registration and
infonmation contact: International Academy of Veterinary Chiropracti-
ce, Hauptstr. 34, 27419 Tiste, Germany Tel.: 00^9-4282 590099, Fax:
0049-4282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmail.com
Vooijaarsveigadering Groep Varken. Locatie: Mercure Hotel te Am-
hem. Aanvang 10.00 uur. \'s Ochtends wordt de jaarveigadering gehou-
den. Na de lunch vindt het wetenschappelijke gedeelte plaats.

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
derlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Aardema, Mevr. H.; 2005; 3552 GT Utrecht;
Walnootstraat 8.

Aartsen, Mevr. G.E. van; 2005; 7441 CV Nijver-
dal; Schansertweg 22 A.

Beer, Mevr. M.P de; 2005; 2131 GG Hoofddorp;

_ Söderblomstraat 197.

Beig, Mevr. B.J.E.; 2005; 3454 HX De Meem;
Reijerscop 28.

Berg, R. van den; 2005; 2645 BH Delfgauw;

Zuideindseweg 80.

Beukers, Mevr. J.M.F; 2005; 3721 MT Bilthoven; Plutolaan 128.

Boelm, G.J.; 2005; 3564 EN Utrecht; Gambiadreef 129.

Bok, G.J.; 2005; 3524 LW Utrecht; Wageningseberg 250.

Bolhuis, Mevr. C.J.; 2005; 3571 PV Utrecht; Fruinplantsoen 89.

Bouwmans, Mevr. M.; 2005; 3737 BM Groenekan; Voorsdorpsedijk 67.

Brink, Mevr. TJ. van den; Gent 2005; 5113 CA Ulicoten; Postelsestraat 2.

Busser, Mevr I.A.; 1998; 3552 AD Utrecht; Hogelanden WZ 86 bis.

Eilert, Mevr. L.E.M.; 2005; 7609 GB Almelo; Zeven Bosjes 135.

Giesen, Mevr. A.T; 2005; 3562 XM Utrecht; Kalymnosdreef 132.

Groenendaal. H.; 2005; 1398 PN Muiden; Rijksweg 6.

Helmholdt, Mevr. A.G.N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 348.

Hond-Noorman. Mevr. W. den; 2004; 8162 XN Epe; Beekweide 83.

Korevaar, Mevr. M.; 2005; 3706 EJ Zeist; Laan van Vollenhove 1049.

Leij. J.T van der; 2005; 2011 RE Haarlem; Smedestraat 11 G.

Mevissen, Mevr. S.F.J.; 2005; 6431 TE Hoensbroek; Demstraat 10 F

Oorburg, D.; 2005; 3584 DD Utrecht; Cambridgelaan 447.

Persoon, Mevr. M.J.M.; 2675 KB Honselersdijk; Middelbroekweg 40.

Ruardi, Mevr. E.; 2005 ; 3818 WC Amersfoort; Huijgenslaan 34.

Schaeffer, E; 1984; 6861 CD Oostetteek; Cronjéweg 17 \'Den Heuvel\'.

Siethoff, Mevr. FE. ten; 2005; 3702 BG Zeist; Oude Amhemseweg 52.

Teunissen, Mevr. S.J.; 3572 XR Utrecht; Van Brakelstraat 22 bis.

Wielen, Mevr. G.U.A. van der; 2005; 6543 HH Nijmegen; Boeckstaetehof642.

Als lid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Alnimadan, R.; 2004; London W6 OTR; 126 Hamlet Gardens, Hammersmith,
UK.

Ginneken, Mevr. J.A.M. van; Gent 2004; 4861 NA Chaam; Meerieseweg 19.

Korte, Mevr. W.; Gent 2005; BT78 4HU Northern-Ireland; 36 Golf Course Road,

Baroncourt, Newtownstewart, Co. Tyrone.

Kruijff, M. de; 2003; 3584 DD Utrecht; Cambridgelaan 453.

Peerboom, Mevr. D.; 2005; 3708 SB Zeist; Molenweg 8.

Secreve, Mevr. M.; 2003 ; 3732 GS De Bilt; Kapelweg 3.

Staller, D.J.; 2005; 1541 NN Koog a/d Zaan; Mosterdlaan 8.

Tuinen, J. van; 1993; 83136 Rocbaron, Toulouse, Frankrijk; Le Village, 112

Route de Garéoult.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Boersema, J.S.C.
Duin, Mevr. M.B.
Louwerens, Mevr. T.
Pol, Mevr. B.E.F.M.

Personalia

Voor het dierenartsenexamen van 6 januari 2006 zijn geslaagd:

Oude Groeniger-Ashworth, Mevr. Z.O.A.

Barrett, Mevr. T

Bijvoets, Mevr. N.

Clarisse, Mevr. N.R.

Eriksson, Mevr. L.C.

Graver, Mevr. C.C.

Kranenbaig, W.J.

Napier, Mevr. K.

Oonk, Mevr. S.

Steen, Mevr. TL. van den

Stegge, Mevr. E.M. aan de

Hakker, Mevr. J.

Hoogerbrugge, Mevr. H.

Kats, Mevr. M.E.D.

Kurvers, Mevr. C.M.H.C.

Meulenbroek, Mevr. C.A.M.

Regeling, Mevr. R.I.

Verhaag, J.W.T

Woude, Mevr. N.M. van der

Overiijdensberichten:

Op 25 juni 2005 A.J.I. te Maarssen te Groenlo.
Op 23 december 2005 J.J. Meiessen te Wormerveer.
Begin januari 2006 G.J. Nijland te Bilthoven.

Mutaties:

Aalberts, Mevr. M.; 2004; 3705 CM Zeist; De Savornin l.ohmanlaan
12; tel. privé: 030-6994088;
E-mail privé : marian_aalherts@hotmail.com;
wet. medew. bij UU-FD, Biochemie en Celbiologie ; tel. bur.: 030-2534505; fax
bur.: 030-2535492; E-mail bur.:
m.aalberts@vet.uu.nl.

Alramadan, R.; 2004; 126 Hamlet Gardens, Hammersmith ; London W6
OTR VK; E-mail privé: alramadan99(ghotmail.com.
(toev. als lid)

Oude Groeniger-Ashworth. Mevr. Z.O.A.; 2005; 1211 ND Hilver-
sum; Nassaulaan 8 B; tel. privé: 035-6286048; E-mail
privé:zoe(à)oude
groeniger.demon.nl;
d.

Baggerman. Mevr. EC.; 2004; 3581 JL Utrecht; Oudwijkerveldstraat
2; tel. privé mobiel: 06-14776090;
E-mail privé: fabiennehaggerman@hot
mail.com

Barrett, Mevr. T.; 2005; 2595 GB \'s-Gravenhage; Koningin Maria-
laan 16; tel. privé: 070-3856778; tel. privé mobiel: 06-18294148; E-mail
privé:
b_tanya@hotmail.com; d.

Bijvoets, Mevr. N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 726;
tel. privé: 030-6955780; E-mail privé:
n.bijvoets@students.uu.nl; d.

Brinkhuis, G.H.J.M.; 1975; 7152 CL Eibergen; Zwilbroekseweg 21; tel.
privé: 0545472250; p., gezelsch.d.; tel. prakt.: 0545471247; fax prakt.: 0545-
474782; E-mail prakt.:
info@dierenarts-eibergen.nl

♦Clarisse, Mevr. N.R.; 2005; 3448 GJ Woerden; Wederikveld 52;
tel. privé: 0348-446073.; d.

Dijk, L.A. van; 1975; 4333 HD Middelburg; Sprencklaan 6; tel. privé:
0118-614291; E-mail prakt:
lavandijk@zeelandnet.nl; r.d.

Dungen, Mevr. E. van den; 1984; 8224 ZD Lelystad; Zandbank 57; tel.
privé mobiel: 06-38530002;
E-mail privé: dapels@lyces.nl; wrnd.d.

EIten, J. van; 2002; 1027 GB Amsterdam; Middenweg Broekermeer 27;
tel. privé mobiel: 06-52348885; E-mail privé: jarno_vanelten@hotmail.com
Eriksson, Mevr. L.C.; 2005; 3524 AM Utrecht; Ameland 71; tel.
privé: 030-2899266; tel. privé mobiel: 06-27007148; E-mail privé:
l.c.eriksson@wanadoo.nl; d.

-ocr page 167-

Femhout, N.J.G. ; 1970 ; 4033 CH Lienden ; Rijndijk 29 ; tel. privé; 0344-
603586;
E-mail privé: njgfenthout(axs4all.nl\\ practicus gezelschapsdieren.

Ginneken, Mevr. J.A.M. van; Gent 2004; 4861 NA Chaam; Meerieseweg
19; tel. privé mobiel: 06-45918337; E-mail privé:
janline-lan@yahoo.com; me-
dew. bij B.A. ten Bruggen Cate, K.J. Dik, C
.L.L. Dujardin, E. Enzerink, J.A.G.
Gerards, N. Groot Nibbelink, H.L. Janssen, B.L.A. Kolpa, P.W.C.M. van Oijen,
Mevr. E.Y. Paardekooper, R.J.M.L. Raymakers, Mevr. M.G. Schuttert, L.A.J.
Smeenk en A.H.A. Steentjes; tel. prakt.: 0493^1044; fax prakt.: 0493441054;
E-mail prakt.:
vcs@vc-someren.nl (toev. als lid)

Graaf, H.A. de; 2000; 8167 PN Oene; Houtweg 70; tel. privé mobiel:
06-51008950;
E-mail privé: graqfjanse@planel.nl-, medew. bij R.G.A. Bo-
mers, T. Grasdijk, R.G.A. Schuurmans en B.L.H. Vonk; tel. prakt.: 0578-
574427; fax prakt.: 0578-571243; E-mail prakt.:
dapvaassen(^hetnet.nl

»Graver, Mevr. C.C.; 2005; 7941 HM Meppel; Emmastraat 39; d.

Korte, Mevr. W; Gent 2005; BT78 4HU Northern-Ireland; 36 Golf Course
Road; Baroncourt, Newtownstewart, Co. Tyrone; tel. privé: 00-44-2881661123;
E-mail privé :
wendykorte@holmail.com-, medew. bij Davis Stewart. (toev. als
lid)

Groenendaal, H.; 2005; 1398 PN Muiden; Rijksweg 6; tel. privé mobiel:
06-22414947;
E-mail privé: rgroenendaal(fl hotmail.com

Hakker, Mevr. J.; 2005; 3706 HW Zeist; Laan van Vollenhove 29051
tel. privé mobiel: 06-45946436; E-mail privé:
josjehakker@wanadoo.nl;
medew. bij Stapeiev Veterinary Practice in Engeland; tel.prakt.: 00-44-
1743891855; d.

Hoogerbrugge, Mevr. H.; 2005; 3046 NJ Rotterdam; Hofweg 101;
E-mail privé:
h.hoogerbrugge(dstudents.uu.nl-, d.

Ingen, Mevr. M. van; 2005; 3571 AR Utrecht; Frits Coerslaan 54; tel. privé:
030-2715866;
tel. privé mobiel: 06-41776126; E-mail privé: riavaningen@
hotmail.com

Kats, Mevr. M.E.D.; 2005; 4005 GD Tiel; Flipje\'s erf 18; tel. privé:
0344-611.^31; d.

J acobs, H.J.A.; 1985; 3962 CC Wijk bij Duurstede; Badorfstraat 67; tel.
privé: 0343-594059; E-mail privé:
erikjacoh.i@uwnet.nl; p., gezelsch.d.; tel.
prakt.: 0.M3-575200; fax prakt.: 0343-593253.

Kranenbarg, W.J.; 2005; 3584 DE Utrecht; Cambridgelaan 493; tel.
privé mobiel: 06-28599973; E-mail privé:
wjkranenharg(a hotmail.com\\ d.

Kmijf, Dr. J.M. de; 1971; 3521 DC Utrecht; Rolderdiephof 162; tel. privé:
030-6663054; E-mail privé:
jmdekruijf@hetnet.nl; rd.

Kruijff, M. de; 2003; 3584 DD Utrecht; Cambridgelaan 453; tel. privé mo-
biel: 06-51088884; geass. met M. Sectève; tel.prakt.: 036-5214874; fax prakt.:
036-5352485; E-mail prakt.:
info@dcaweb.nl (toev. als lid)

Kurvers, Mevr. C.M.H.C.; 2006; 6127 AG Grevcnbicht; Dijk 17 tel.
privé mobiel: 06-28527304; E-mail privé:
chanlalkun\'ersCa liotmail.com;
d.

Lange, Mevr T de; 2005; 9761 GG Eelde; Westerhorn 9; tel. privé:
050-3094098;
tel. privé mobiel: 06-11353466; medew. bij B.W. Pennekamp;
tel. prakt.: 050-5263255; fax prakt.: 050-5268156; E-mail prakt.:
infor
matie(d dierenziekenhuisgroningen.nl

Melein, Mevr, C.C.M.; 2004; 3722 WH Bilthoven; Putteriaan 26; tel. privé:
030-2287696; E-mail privé:
claudine.melein@wanadoo.nl; laborant i.o. afd. ra-
diotherapie AMC Amsterdam.

*Meulcnbroek, Mevr. C.A.M.; 2005; 3572 GB Utrccht; Zandhofse-
straat 51; d.

Napier, Mevr. K.; 3572 XA Utrecht; Van Speijkstraat 9; tel. privé:
030-1732115; E-mail privé:
kate.napier(agmail.com; d.

Oonk, Mevr. S.; 2005; 3706 ES Zeist; Laan van Vollenhove 1333; tel.
privé: 030-6948296; E-mail privé:
s.oonk@students.uu.nl; d.

Peerboom, Mevr. D.; 2005; 3708 SB Zeist; Molenweg 8; tel. privé: 030-
6992399; E-mail privé:
kwandor@hotmail.com (toev. als lid)

Pol, Mevr. J.N.; 1998; 9483 PA Zeegse; Hoofdweg 27; tel. privé mobiel:
06-51994336; E-mail privé:
j.n.pol@zonnet.nl; medew.bij G.R Hofland; tel.
prakt: 0592-541216; fax piakt.: 0592-541292.

Regeling, Mevr. J.I.; 2005; 3981 AP Bunnik; Provincialeweg 22; tel.
privé mobiel: 06-40748085; E-mail privé:
j.i.regeling@students.uu.nl; d.

Rego, O.D.; 1988; 7671 AC Vriezenveen; Oosteinde 164; tel. privé: 0546-
566021;
tel. privé mobiel: 06-53730476; fax privé: 0546-633350; E-mail
privé :
lvignoni@yahoo.com; p. gemengde prakt. : tel. prakt.: 0546-564796; fax
prakt.: 0546-633350; E-mail prakt.:
lvignoni@yahoo.com

Secréve, Mevr. M.; 2003; 3732 GS De Bilt ; Kapelweg 3 ; tel. privé mobiel:
06^800040; geass. met M. de Kruijff; tel. prakt.: 036-5214874; fax prakt.: 036-
5352585; E-mail prakt.:
info@dcaweb.nl (tocv. als lid)

Staller, D.J.; 2005; 1541 NN Koog a/d Zaan; Mosterdland 8; tel. privé mo-
biel: 06-24987760; E-mail privé:
daanstaller@hotmail.com; medew. bij H.M.
Schipper ; tel. prakt.: 0299-653031 ; fax prakt.: 036-656629.
(toev. als lid)

*Steen, Mevr. T.L. van den; 2005; 2712 KA Zoetermeer; Heems-
kerckstraat 7; tel. privé mobiel: 06-50876439; E-mail privé:
thesI977@
lwtmail.com;
d.

Stcggc, Mevr. E.M. aan dc; 2005; 3573 PN Utrccht; K. Ataturkstraat
135; tel. privé: 030-2730369; d.

Stooker-de Boer, Mevr. M.S.; 1999; 1474 ML Oosthuizen; Schoolstraat
21 ; tel. privé: 0299-315871 ;
E-mail privé: r.stooker@quicknet.nl; medew. bij
D. Bouwman en G.C. Stibbe; tel. prakt.: 0204821854; fax prakt.: 0204822508;
E-mail prakt.:
daplandsmeer@planet.nl

Teunissen, Mevr. S.J.; 2005; 3572 XR Utrecht; Van Brakelstraat 22 bis; tel.
privé: 030-2723531;
tel. privé mobiel: 06-53863502; E-mail privé: selinejeu
nissen@hotmail.com

Toor, Mevr. C.H.M.; 2002; 4143 HG Leerdam; Schaikseweg 32 B;
tel. privé mobiel: 06-12181808; E-mail privé:
corinevantoorÇa:hotmail,
com;
medew. bij G. Mensen; tel. prakt.: 0345-652353; fax prakt.: 0345-
473907.

Tuinen, J. van; 1993; 83136 Rocbaron, Frankrijk; Le Village, 112 Route de
Garéoult; tel. privé: 00-33-682908417; E-mail privé :
mjr.vantuinen@laporte.
net
(tocv. als lid)

Verhaag, J.W.T.; 2005; 7577 PC Oldenzaal; Bekspringweg 12; tel.
privé mobiel: 06-42860682; E-mail privé:
jtdedumo(a hotmail.com; d.

Werkman, PJ.; 1972; 3831 AD Leusden; Henegouwen 11; tel. privé: 033-
4951310; E-mail privé:
werkman2@zonnet.nl; p., gezelsch.d. en vissen; tel.
prakt.: 033-4943142;
fax prakt.: 084-7168599: E-mail prakt.: werkman2@
zonnet.nl;
visziekten deskundige.

Westeneng-Peters, Mevr. A.J.; 2002; 4051 EJ Ochten; Waalkant 19; tel.
privé: 0344-642221;
medew. bij A. Beekhuis, E. bergman, A.J. Hof, J.J. Pouwer,
H.van der Veen en P. Wiemer; tel. parkt.: 0488-482900; fax prakt.: 0488481350;
E-mail prakt.:
info@delingehoeve.nl

Woudc, Mevr. N.M.; 2005; 3525 GW Utrecht; Pagelaan 22; tcl. privé
mobiel: 06-24440874; E-mail privé:
nvdwoude@hotmail.com; d.

ketiyäia^

RMlntie faq vHdiogmg dkmr kd^^

Ckktrofytsn door de melk\'

(CEVA

^ANTE ANIMALE

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk NL, Tel. ( 31) 0174 643930 - Fax 0174 643924 - E-mail cevanl@ceva.com

-ocr page 168-

GEZOCHT: BLIJVERD ZONDER KOP

Ofwel: een dierenarts gezelschapsdieren met enkele
jaren ervaring - de kop eraf, zeg maar - die van ons
haar (of zijn) collega\'s en van Arnhem zijn (of haar)
domicilie wil maken.

Wij zoeken iemand zoals wij: een open, enthousiaste, zelfstandige team-
speler met gevoel voor humor. Iemand die het jarenlang met ons wil
uithouden.

Dat moet niet moeilijk zijn, want we hebben heel wat te bieden. Een
moderne praktijk voor gezelschapsdieren, met twee dierenartsen en
twee assistenten, in een prachtige omgeving. De baan is voor 32 uur per
week. Arbeidsvoorwaarden en dienstregeling zijn dik in orde.

We wachten 14 dagen op je reactie: aan Ronald Kusters,
Dierenkliniek Rijkerswoerd, Mooieweg 102, 6836 AJ Arnhem.

Ervaren, gedreven en enthousiaste
gezelschapsdierenarts zoekt praktijk ter
overname (voor een à twee personen) of baan
met associatiemogelijkheid.

Reacties graag mailen naar: hmbmek@hotmail.com

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll

For an integrated dairy farm project in Saudi-Arabia
HVA International is looking for a

PROJECT MANAGER
(VETERINARIAN)

Key qualifications: DVM, 1 5 years experience as
veterinarian and/or project manager; proven team-leader
capacities; experience in project administration is essential.

For more information phone us on -i- 31-20-3116000 or
visit our website
www.hvaintemational.com.

Apply with detailed CV preferably before February 27 to:
HVA International, attn. C. Siller,
P.O. Box 12204, 1 100 AE Amsterdam,

The Netherlands
e-mail
personnel@hvainternational.nl.

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline*)

01-03-2006

maandag

13-02-2006

15-03-2006

maandag

27-02-2006

01-04-2006

maandag

13-03-2006

15-04-2006

maandag

03-04-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E-mail: tijdschrift@knmvd.nl

VETERINARY CHIROPRACTIC COURSE

The International Academy ofVeterinary Chiropractic is pleased to
announce the offering of their BASIC ANIMAL CHIROPRACTIC
COURSE in Germany. The
Options for Animals (USA) curriculum
being utilized is recognized and accepted by the International Veteri-
nary Chiropractic Association (IVCA) and the American Veterinary
Chiropractic Association (AVCA).

Course Dates:

Module I Sacropelvic: March 29 - April 2, 2006
Module II Thoracolumbar: May 3-7, 2006
Module III Cervical: June 7-11,2006
Module IV Extremities: July 19-23, 2006
Module V Integrated: September 6 - 10,2006
other dates taking place in the UK, please visit our webside

Course fee: € 4,200
Individual modules: € 900
Location: Sittensen, Northern Germany
Total duration: 210 hours.
Course language : English

Course participation is open to veterinarians and doctors of
chiropractic. Currently being taught in the United States and
England and Germany. The program focuses on both the dog and
horse. Further information is available under the
Options website:
www.animalchiro.com

For registration information contact:
International Academy ofVeterinary Chiropractic,
Hauptstr. 34, 27419 Tiste, Germany
Tel: 00 49 4282 590099 Fax: 00 49 4282 591852
E-mail: IAVC2004@hotmail.com

-ocr page 169-

Artsen hebben
hun eigen specialisten

DixFortuin en DixFortuin & De Jong. Sinds jaar en dag financieel

adviseurs en specialisten voor artsen die het rendement van hun

beroepsmatige activiteiten veilig willen stellen.

Een financiële dienstverlening die alles omvat. Van accountancy

en belastingadvies tot salarisadministraties. Van begeleiding van

associaties tot bedrijfsoverdrachten. Van pensioenadvisering,

praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle vormen van verzekering.

Specialistische ondersteuning in elke fase van uw carrière.

Het vastleggen van een afspraak is het begin van een vruchtbare

DixFortuin

Financieel Praktijkadviesbureau

Soestdijkseweg Noord 328,

3723 HH Bilthoven

Postbus 130, 3720 AC Bilthoven

Tel.: 030 - 25 15 199

Fax: 030 - 25 40 964

info@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

DixFortuin & De Jong
Accountants en Belastingadviseurs
De Molen 17, 3994 DA Houten
Postbus 333, 3990 GC Houten
Tel.: 030 - 63 46 320
Fax: 030-63 46 325
acc@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

vertrouwensrelatie.

D I X

FORTUIN

Medici zoals dierenartsen, tandartsen, medisch specialisten en
andere vrije beroepers kunnen al 30 jaar lang rekenen op deskundig advies
van Raadgevers Medische Beroepen. De Raadgevers begeleiden u
onder andere bij overdracht van de praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u uit handen genomen.
Raadgevers Medische Beroepen is een adviesbureau met uitgebreide expertise op het
gebied van financieel advies aan beoefenaars van (para)medische beroepen.
De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies ten aanzien van alle financiële
aspecten die zich van start tot pensionering in uw medische carrière kunnen voordoen.

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mail: info@raadgevers.nl

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het gebied van
financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Ook de keuzes en mogelijke problemen rondom het einde van uw studie hebben de

speciale aandacht van de Raadgevers.

Raadgevers
Medische Beroepen

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan en
bieden begeleiding en advies op de lange termijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen
met adviseurs Robert E. Meijer en Philip Jaspers

-ocr page 170-

Eurovet is het nummer één generiek bedrijf in de veterinaire farmaceutische
industrie van Noord-Europa. Door zich met name op productontwikkeling
te richten vermarkt Eurovet een kernreeks van belangrijke producten welke
een technische en economische toegevoegde waarde opleveren voor haar
klanten. Vanuit haar sterke positie in producten voor de varkens- runder-
en pluimvee-industrie werkt Eurovet nu aan de ontwikkeling van een reeks
nieuwe producten voor de gezelschapsdierenmarkt.

Eurovet Animal Health is gevestigd te Bladel, Nederland, en is een
volledige dochter van de AUV Dierenartsencoöperatie. Met eigen
verkooporganisaties in Nederland, België en - sinds begin 2005 -
in Duitsland heeft Eurovet direct toegang tot een groot gedeelte van de
Europese markt. In de rest van de wereld werkt Eurovet nauw samen met
lokale distributeurs op alle belangrijke markten.

l Au!,

Als gevolg van verdere internationale uitbreiding zijn wij op zoek naar een
fulltime:

i Global Product Manager

standplaats Bladel

De functie

De Global Product Manager is verantwoordelijk voor het beheren van Eurovet\'s kernreeks van producten en het
verzekeren van een optimale positionering van deze producten wereldwijd. Vanwege de zwaarte van deze functie
rapporteert u rechtstreeks aan de Algemeen Directeur. De belangrijkste taken zijn het maximaliseren van de
winstgevendheid van de meest belangrijke producten van Eurovet. Door nauwe samenwerking met de
verkooporganisaties moet de Global Product Manager voor elk product een strategie ontwikkelen en tevens een
informatiesysteem opzetten om het voortgangsproces te volgen van de producten wereldwijd. Hij/zij zal
verantwoordelijk zijn voor de marketinginbreng in het ontwikkelingsproces van nieuwe producten en voor de
coördinatie van alle activiteiten binnen het bedrijf voor de voorbereiding van nieuwe productlanceringen.

Profiel

• U bent dierenarts, op dit moment werkzaam in een vergelijkbare functie in de veterinaire farmaceutische industrie.

• U bent goed in staat in teamverband te werken en leiding te geven aan multifunctionele projectteams.

• U bent goed in staat zelfstandig te werken met de nodige verantwoording.

• U bent goed in staat op verschillende niveaus binnen de organisatie te communiceren in het Nederlands
en Engels. Kennis van de Duitse taal is daarbij een voordeel.

• U woont op redelijke afstand van Eurovet in Bladel of bent bereid zich daar te vestigen.

Wij bieden:

Een uitstekend salaris, inherent aan de functie en gunstige secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder een auto van
de zaak en pensioenplan.

Uw sollicitatie

Mocht u belangstelling hebben voor bovengenoemde vacature en herkent u zich in bovenstaand profiel, dan kunt u
uw schriftelijke sollicitatie vóór 7 maart 2006 sturen aan mevr. R. van de Glind, Personeelsfunctionaris,
via rvdglind@auv.org of via Postbus 94, 5430 AB in Cuijk.

Een psychologische test kan onderdeel uitmaken van de selectieprocedure.

-ocr page 171-

Snel herstel

VERKORTING VAN DIARREEPERIODE MET DIAPROOF-K

Diaproof-K® met Dialine™

Diaproof-K met Dialine: de effectieve darmbeschermer

- Dialine zorgt voor extra bescherming van de darmwand

- Dialine bevordert de opname van glucose en electrolyten

- Na-bicarbonaat is een belangrijk bestanddeel

Your partner in Animal Health

WirtP^c

ANIMAL HEALTH

\'ROOF-K: Dietgeneesmiddel. REG NL 6875. SAMENSTELUNC PER 1000 GRAM: Ispaghula Husk 375 g, Dextrose Monohydraat 350 g. Tarwezemelen 93 g. Natriumbicarbonaat 68 g, Natriumchloride 41,S g,
iumcitraat 26,5 g, Kaliumchloride 24 g. Citroenzuur 13,5 g, Magnesiumhydroxide 7,56 g. Ijzeroxide rood 0,94 g. DOELDIER: kalf. INDICATIE: maag /dartnstoomissen (diarree). BIJWERKINGEN: geen. CONTRA-
ICATIE: geen. TOEDIENINGSWIJZE/DOSERINC: 3 i 4 gram per kilogram lichaamsgewicht per dag. Hoeveelheid om de 12 uur toedienen, oplossen per keer in 2 liter water van 40°C. Zie ook behandelingsschema
jjsluiter in verpakking bijgevoegd. INTERACTIES met andere geneesmiddelen: niet combineren met andere electrolytenmengsels. Ook niet met spasmolytica. WACHTTIJD: O dagen. HOUDBAARHEIDSTERMIJN: 24
-iden. Mies droog en onder kamertemperatuur bewaard. VERPAKKING: pot van 400 gram en emmer van 2,5 kilogram. Maatschepje van 40 gram bijgevoegd. KANALISATIE: vrij. DISTRIBUTIE: Virbac Nederiand BV.
)US 313, 3770 AH Bameveld. E-mail: infoSPvirbac.nl, Internet: www.virbac.nl

-ocr page 172-

Nieuw! Eenmaal per dag doseren!

Rimadyl

smakelijke tabletten

• Werkt snel, is effectief en veilig

• Vermindert ontsteking en pijn

• Voor extra therapietrouw

L

RIMADYLJ

SMAKELUKETABLETI

RIMADY

SMAKELIJKE TABLE

I

RIMADYL

SMAKELIJKE TABLETTEN

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJssel

www.pfizerah.nlsecretariaat.ahg@pfizer.com

Rimadyl* smakelijke tabletten • werkzame stof: carprofen: REG NL 10021,10022 en
10023 • diergeneesmiddel * doeldier: hond • indicaties: ter vermindering van ontsteking en pijn
bij zovi/el acute als chronische aandoeningen aan spieren en skelet en ter bestrijding van post-ope-
ratieve pijn • dosering: Ixdaags 4mgAg lichaamsgewicht. Om de pijnstillende en anti-inflamma-
toire behandeling postoperatief uit te breiden, kan de parenterale therapie met Rimadyl* na 24 uur
gevolgd worden door Rimadyl® smakelijke tabletten gedurende 5 dagen • toedienings-weg: oraal •
toedieningsvorm: smakelijke tabletten van 20, 50 en 100 mg • contra indicaties: niet gebruiken bij
drachtige dieren • contraindicaties: niet gebruiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij 61 ulce-
ratie of -bloedingen, bloedafwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product • bijwerkingen: bra-
ken kan in zeldzame gevallen voorkomen • f^izer Animal Health. Postbus 37.2900 AA Capelle a/d
IJssel. Telefoon: 010 - 406 46 00, verdere informatie op verzoek beschikbaar.

-ocr page 173-

Deel 131 • Aflevering 5 • 1 maart 2006

19 APR. 2006

• •

„ ÇfZgYSWfc—

D i e rge n ees Ku^^é

Workload and stress in horses: comparison in horses
ridden low and deep (\'rollkur\') with a draw rein and
horses ridden in an natural frame with only light rein
contact

Uitbestede spoeddienst Arnhem succesvol

Registratie permanente educatie en erkenningen

Portefeuillehouderschap

De KNMvD zoekt een nieuwe voorzitter

KNMi/D

minklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 174-

Euthasol® 40%

Altijd de beste zorg - Oók bij liet einde

Het is duidelijk dat euthanasie
pijnloos mogelijk dient te zijn e
dat de gekozen procedure gee
overmatige angst of vrees ma;
veroorzaken. AST Farma intro:
ceert daarom Euthasol 40%, e
hoogwaardig euthanaticum op
basis van pentobarbital natriun

Verschillende onderzoeken* hf
ben aangetoond dat pentobarl
natrium belangrijke voordelen
kent boven andere beschikbai
euthanatica. Zo is er minder k;
op convulsies en vocalisaties (
is het middel makkelijk in gebr
omdat de toedieningssnelheid
geen kritieke factor is.

Bovendien kan er door de rela
hoge concentratie van Euthasi
40% bij grotere dieren met eei
kleiner volume worden geweri
Hierdoor is Euthasol 40% nog
gebruiksvriendelijker en minde
belastend voor het dier.

Voor de kleinerädteren blijft A!
Farma Euthasol 20% leveren.
Deze is evenals Euthasol 40%
geregistreerd voor honden, ka
ten, varkens, runderen,.pony\'s
en paarden. Door de opvallen(
waarschuwingskleuren zijn be:
euthanatica eenvoudig van eik
te onderscheiden.

Naast Euthasol biedt AST
Farma ook extra diensten voa
de nazorg, zoals rouwkaarten
en voorbedrukte euthanasieve
klaringen.

Zo kunt u altijd de beste zorg
leveren - Oók bij het einde.

* Onderzoeksgegevens zijn op
aanvraag beschikbaar.

Dosering Euthasol 40%

0,25-0,5 ml per kg LG, snel i.v. of
intracardiaal

0,125 ml per kg LG, snel i.v.
(katheter)

0,25-0,5 ml per kq LG, snel i.v.

VST\'

IN KLEI
www.astfarma.nl

0,25-0,5 ml per kg LG, snel i.v of
intracardiaal

-ocr page 175-

Tîjd
Diergenees

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

0661131
Aflevering 5
1 maart 2006

Inhoud

Cover: illustraties Henk Vrieselaar
Uit de hoofdredactie

Original article

Workload and stress in horses: comparison in horses ridden low and deep (\'rollkur\') with a draw rein and
horses ridden in a natural frame with only light rein contact; M.M.
Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan,
M.6. Blok, L Begeman, M.C.D. Kamphuis, M.C. Lameris, A.J. Spierenburg, and MJJ.O. Lashley

Samenvattingen VDT

Nieuws

Veterinair tuchtrecht

Grijs, wit of zwart?; /. Boissevain

Interview

Uitbestede spoeddienst Arnhem succesvol;^. Jansen
Berichten en verslagen

Uitsluiting en beperldng van wettelijke aansprakelijkheid door algemene voorwaarden; H. Blok
Jaarverslag 2005 Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten
Week van het Huisdier

DSK

Uitgelicht

Cursussen en Congressen

Equine Reproduction Seminar, Zwolle Intemational

Ingezonden

Sterkliniekcn AUV; WJ.M. van Look en A. Boersma

Reactie AUV op ingezonden brief Sterklinieken; R. van Dobbenburgh

Voor eick wat wils; H. van Rossum

Gesignaleerd

Wetenschap

152
,58
163

165

166

Actu.

167
169

171

171

172

172

173

173

176

174

Snel herstel

VERKORTING VAN DIARREEPERIODE MET DIAPROOF-K

Diaproof-K® met Dialine"

De effectieve darmbeschermer

- Dialine zorgt voor extra bescherming van de darmwand

- Dialine bevordert de opname van glucose en electrolyten

- Na-bicarbonaat is een belangrijk bestanddeel

Vir^óïc

ANIMAL HEALTH

Your partner in Animal Health

DIAPROOF-K* mee Dialine™ REG NL 6875. SAMENSTELLING per 1000 gram: Ispaghula Husk 375 g, Dextrose monohydraat 350 g,Tarwezemelen 93 g, Natriumbicarbonaat 68 g, Natriumchloride
41,5 g, Natriumcitraat 26,5 g, Kaliumchloride 24 g. Citroenzuur 13,5 g, Magnesiumh/droxide 7,56 g. Ijzeroxide rood 0,94 g. INDICATIE: maag-/darmstoornissen (diarree). DOELDIER: kalf. KANA-
LISATIE: vrij. DISTRIBUTIE: Virbac Nederland BV, postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@virbac.nl, Intemet: www.virbac.nl

-ocr page 176-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof. dr. P. De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof. dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof. dr. F van Knapen (Utrecht)
Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Uü-echt)
Prof. dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Uü-echt)
Prof dr. J.PTM. Noordhuizen (Utrecht)
Prof. dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. RR. Weeren
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.P.C. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

Dc Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.
E-mail: tgfeMMSknmvd.nl

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen -ji
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon
030-6348900
Fax 030-6348909
Website wiviv.knmvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Nieuws van de industrie
PAOD

KNMvD

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergenecsmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr. M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

175

176

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. F.J.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfin.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,
webmaster

Abonnementsprijs

Het rijdschrift voor Diergeneeskunde is het
vcreniging-stijAschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt WMMMliJ door het bestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V.^
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC

■atm lï\'i 11 |-| III _

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag
Tel. 070-7507500. fax 070-7507578

J

Udvertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw ^felMMÉ
Advies, Postbus 204, 3770 AE Bameveld
Tel. 0342419798; 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden; eindredactie

In memoriam

M. Nuijens Sr.; P. van Culick en C. Willenborg

Maatschappijnleuws

Profiel nieuwe voorzitter en de procedure;....
Portefeuillehouderschap;
M. Bingen
Vet Café de Molen

Registratie permanente educatie en erkenningen; W. van den Ekker
Hoe gaat het met de website?; M. Fijten
Nieuwe klachtenprocedure bureau KNMvD; H. Dijkman
Uitnodiging ledenvergadering regio West van dc KNMvD
Wat is waar??? Denk-aan-Henk op de regiovergadering Zuid

BBB-Bulletin

Personalia
Jubilea

Doorlopende agenda
Deadline

152

Original article

Workload and stress in horses; comparison in horses ridden low and deep (\'rollkur\') with a draw
rein and horses ridden in a natural frame with only light rein contact;
M.M.
Stoet van Oldruitenborgh-Oosterbaan, M.B. Blok, L. Begeman, M.C.D. Kamphuis,
M.C. Lameris, A.J. Spierenburg, and M.J.J.O. Lashley

All rights reserved

178

177

179

180

181

182

182
184
184

183

183

184

185
188

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 177-

Veranderingen, veranderingen en nog eens veranderingen

De wereld om ons heen lijkt steeds sneller te veranderen. Een probleem dat door de voorzitster
van de wetenschappelijke redactie van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde in deze rubriek ook al
vaker is aangesneden, is de moeilijkheid om aan goede wetenschappelijke kopij te komen voor een
Nederlands veterinair tijdschrift.

Artikelen van Nederlandse wetenschappers en organisaties verdwijnen meer en meer naar bui-
tenlandse vakbladen met een veel groter lezersbereik dan ons \'Nederlands\' tijdschrift en dus een
hogere impact factor Aan de ene kant begrijpelijk omdat financiering van onderzoek mede afhangt
van deze impact factor, maar tegelijkertijd zou het enige Nederlandse veterinaire tijdschrift moeten
kunnen rekenen op meer belangstelling en steun van de enige Nederlandse Faculteit der Dierge-
neeshmde. Het brengt de redactie van het Tijdschrift voor Dietgeneeskunde in ieder geval in een
moeilijk parket. Als wegens gebrek aan daadwerkelijke en actieve medewerking van de Faculteit
en andere onderzoeksinstituten het niet lukt voldoende aanvoer van wetenschappelijke artikelen te
borgen, dan moet de wetenschappelijke redactie zich de vraag stellen of het voortbestaan van hei
katern Wetenschap in het Tijdschrij\'t voor Diergeneeskunde niet onder druk komt te staan.
Wat ook constant verandert zijn de influenzavirussen om ons heen. Niet dat dit echt nieuws is, want
dit gebeurt al eeuwen. Wat wel nieuws is, is dat ook het virus tegenwoordig niet alleen op trekvogels
en de wind is aangewezen, maar even zo makkelijk het vliegtuig pakt. Daarmee is ook een nieuwe
virusstam vanuit Zuidoost Azië in potentie binnen enkele uren op Schiphol. In Turkije bleken tnee
aantoonbare mutaties te zijn opgetreden in virale eiwitten die de adaptatie aan de mens al een stap
dichterbij brengen.

Wat verder snel verandert en steeds meer toeneemt is alle rompslomp rondom het \'praktijk\' doen.
Waar vroeger in geval van onduidelijkheden meestal de mening van de veearts bepalend was, is nu
al snel de mening van de klant de nortn. Dat betekent dat de dierenarts zich steeds meer van tevoren
moet indekken tniddels algemene leveringsvoorwaarden, een foutloze administratie en steeds meer
ondertekende opdrachtverklaringen.

Daarnaast zien we steeds meer veranderingen in de praktijkconcepten zelf. Een voorbeeld daar\\\'an
is het veelbesproken Sterkliniekenconcept, waarbij gezien de reacties bij nogal wat dierenartsen
een behoorlijke angst voor het onbekende een rol speelt. Hoewel aan die angst wellicht ook de com-
municatiewijze van de AUV mede debet is. Persoonlijk ben ik van mening dat die frustratie niet bij
voorbaat geprojecteerd moet worden op de deelnemende progressievere dierenartsen, die op zoek
zijn gegaan naar nieuwe vormen van samenwerking. Dit is toch wellicht de voorbode van een op
termijn onontkoombare schaalvergrotingsslag in onze branche. Een slag die overigens elders al
veel eerder heeft plaatsgevonden (notarissen, advocaten, accountants en tegenwoordig ook huis-
artsen).

Over alle bovenstaande onderwerpen vindt u in deze aflevering van uw Tijdschrift voor Dietgenees-
kunde meer achtergrondinformatie. Hang dus voorlopig maar even het bordje \'niet storen \' op uw
studeerkamer Met deze ajievering van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde bent u nog wel even
onder de pannen. Dat is gelukkig nog steeds niet veranderd.

Uit

de redactie

Anton Beijer

TI i d sfihfijy^^^H

Diergenees

-ocr page 178-

Workload and stress in horses: comparison in horses ridden deep
and round (\'rollkur\') with a draw rein and horses ridden in a natural
frame with only light rein contact

Tijdschr Diergeneeskd 2006;

1^1:114-119.

M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan, M.B. Blok, L Begeman, M.C.D. Kamphuis,
M.C. Lameris, A.J. Spierenburg and M.J.J.O. Lashley\'

Original article

Summary

\'Rollkur\' or \'overbending\' is the low and deep riding
of a dressage horse during training or warming up.
Lately, this technique has been criticized, and not neces-
sarily objectively, on welfare grounds. To be able to eval-
uate these criticisms, more needs to be known about the
workload and stress of horses being ridden \'rollkur\'.
The aim of the present study was to compare the
workload of eight riding-school horses when being rid-
den deep and round with a draw rein {\'rollkur\') and
when being ridden in a natural frame with only light
rein contact (\'free\').

Workload (as measured by heart rate and blood lactate
concentration) was slightly higher when horses were
ridden \'rollkur\' than when they were ridden \'free\'.
There were no differences in packed cell volume, or glu-
cose and Cortisol concentrations. No signs of uneasiness
or stress could be determined when the horses were rid-
den \'rollkur\'. Subjectively, all horses improved their
way of moving during \'rollkur\' and were more respon-
sive to their rider.

Samenvatting

Inspanningen en stress bij het paard: een vergelijking tussen het diep en
rond gereden worden (\'rollkur\') met slofteugel en het in een natuurlijke
houding gereden worden met licht mondcontact

\'Rollkur\'of\'laag, diep en rond\'rijden is een manier van rijden van
dressuurpaarden die normaliter wordt gebruikt tijdens de training
en de warming-up hij wedstrijden. De laatste jaren is deze manier
van rijden kritisch benaderd, met name omdat deze techniek moge-
lijk het welzijn van de paarden zou aantasten. Om de druk die het
rijden in \'rollkur \'positie de paarden oplegt te meten, is hel nood-
zakelijk de belasting en de stress van paarden te meten tijdens het
lopen in \'rollkur\'. Het doel van de studie was om de belasting van
acht L-dressuurpaarden te meten tijdens een test waarbij ze diep
en laag gereden worden met behulp van een slofteugel (\'rollkur\')
en een test waarbij ze gereden worden in hun zelfgekozen houding
met licht mondcontact (\'vrij\'). De belasting tijdens \'rollkur\' (hart-
slag en bloedlactaat concentratie) was iets hoger dan tijdens \'vrij\'
rijden. Er werden echter geen verschillen in haematocriet, glucose
en
Cortisol concentraties gevonden tussen de twee testen. Ook wa-
ren er geen signalen dat de paarden zich ongemakkelijk voelden of
gestresst waren. Als subjectieve waarneming viel op dat alle paar-
den wat hetere bewegingen toonden tijdens \'rollkur\' en ook beter
op hun ruiter geconcentreerd waren.

I Department of Equine Sciences. Faculty of Veterinary Medicine. Utrecht Univer-
sity. Yalelaan 12. 3584 CM Utrecht, the Netherlands\', phone: 31 30 2531350.
fax: 31 30 2531817.E-mail: m.sloel@vet.uu.nl

Introduction

Dressage is an equestrian and Olympic discipline regulated
by the Fédération Equestre Internationale (FEI). The object
of dressage is the development of the horse into a happy
athlete through harmonious education. As a result the horse
is supple, loose, and flexible, but also confident, attentive,
and keen, thus achieving perfect understanding with his rider
(6). The code of conduct of the FEI states that at all stages
during the preparation and training of competition horses,
welfare must take precedence over all other demands (7).
This includes good horse management, training methods,
farriery and tack, and transportation (6). Some leading dres-
sage riders use overbending (\'rollkur\') during training and
warm-up prior to competition. Riding with hyperflexion of
the neck (\'overbending\'or \'rollkur\') reduces the angle be-
tween a horse\'s head and its neck including a (more or less
extreme) flexion of the mid-cervical region. Some riders
claim that this practice helps to stretch and strengthen the
horse\'s back muscles and prevents injuries (11 ).
Lately, this technique of riding \'rollkur\' (with a very deep
and markedly flexed head and hyperflexion of the neck) has
been severely, but not necessarily objectively, criticized on
welfare grounds, although a comparable technique has been
used in jumping horses for several decades. The German lay
press in particular has paid a lot of attention to this techni-
que in dressage horses (4, 13). The scrutiny is partly based
on work by Weiler, who studied desmopathies in horses
(21). He found exostoses of the nuchal crest (squama oc-
cipitalis), most likely resulting from insertion myopathy of
the nuchal ligament (funiculus nuchae), and speculated that
these pathological findings might be related to mechanical
overloading of the ligament, possibly as a result of the way
of riding/training in dressage. However, he did not have any
background information about the specimens and did not
prove that there was any relationship with \'rollkur\'. Others
have also questioned the necessity and the validity of using
\'rollkur\' during the training of dressage horses (15). Unfor-
tunately, until now there has been no research published on
the advantages or disadvantages of this technique, although
some studies may be published in the near future.
A few studies have investigated the physiological demands
of exercise in sport horses under field conditions (2, 17, 19,
20), but did not consider the effects of \'rollkur\' on horses. In
ridden horses under field circumstances, the most common-
ly used variables to evaluate workload are heart rate and
blood (or plasma) lactate concentration (12, 20). Other vari-
ables used to evaluate the effects of exercise are packed cell
volume, acid-base balance (pH, pCO^, HCO^\' concentra-
tion), electrolyte concentrations (Na", K\' , Ca^""), and glucose
concentration. To study whether \'rollkur\' causes muscle dam-
age, creatine kinase (CK) concentrations could be measured

-ocr page 179-

because CK is raised in the presence of acute myopathy, and
the absence of an increase indicates the absence of muscle
damage (9).

It is difficult to measure stress in horses. The hypothalamic-
pituitary-adrenal (HPA) axis and the production of Cortisol
and catecholamines is the most intensively studied stress
pathway in terms of exercise-induced immune modulation
(8). Cortisol production in horses has an ACTH-dependent
circadian rhythm with a peak in the early morning and a na-
dir in the evening. This rhythm may be disrupted by physical
and psychological stress. Intensive exercise is likewise asso-
ciated with an increase in plasma Cortisol in the horse. How-
ever, because many factors influence the plasma Cortisol
level in horses, it is not a very reliable variable to measure
stress but there is currently not a better one, although PCV
and glucose concentration may also give an indication of
stress.

To be able to evaluate the demands that \'rollkur\' puts on
horses, more needs to be known about the workload and
stress of horses being ridden \'rollkur\'. As it was not pos-
sible to study high-level dressage horses and their interna-
tional top riders, the study was performed with riding-school
horses and an experienced national-level rider. Further, the
horses were ridden with a draw rein because it would not
otherwise be possible to achieve the desired flexion of the
head and neck. Although one of the problems of \'rollkur\' is
that inexperienced riders try to achieve this overbending of
the neck by using draw reins to force their horses to adopt
an unnatural head and neck position, in the present study the
horses were ridden with normal bridle rein to mouth contact
and only limited use of the draw rein.
The aim of the present study was to compare the workload
and the stress of riding-school horses being ridden deep and
round with a draw rein (\'rollkur\') with that of being ridden
in a natural frame with only light rein contact (\'free\').

-ocr page 180-

Materials and Methods

Horses

Eight Dutch Warmblood riding-school horses, all mares,
with a mean age of 9 ± 2 years (range 6-12 years) and an
average weight of 571 ± 26 kg (range 525-617 kg), were
used. These horses were familiar with the outdoor arena and
to being ridden. They were, however, not used to being rid-
den round and deep with a draw rein. The Animal Experi-
ments Committee of Utrecht University approved the study.

Tests

The horses performed two tests (A and B) while being rid-
den by the same experienced rider. In test A, the horses were
ridden with a draw rein (Figures la and lb) to encourage
the horses to move with the neck markedly rounded and
deep (\'rollkur\'). In test B the horses were ridden in a natural
frame with only light rein contact (\'free\').
Prior to both tests the horses were warmed-up (walk, trot,
canter) for 5-7 minutes without draw rein and then were
walked until the heart rate had decreased to less than 50
beats per minute. Then, during the test, they were trotted
for 2 minutes, cantered for 2 minutes, and cantered with an
extended canter on every long side of the arena for 2 min-
utes. During \'rollkur\', the draw rein was used a bit more
than would normally be the case since the aim of the study
was to provoke pronounced overbending (Figures 2a and
2b). However, the rider still had normal mouth-contact on
the bridle rein and very light contact on the draw rein. Sub-
sequently, the horses were walked for 10 minutes. The order
in which the horses performed the two tests was random-
ized: four horses started with test A, and four horses started
with test B. Two horses performed the two tests on one day
(morning and afternoon), and six horses performed the tests
on two consecutive days. These horses performed the test
at the same time on both days because
Cortisol has a diur-
nal rhythm. All tests were performed in an outdoor arena
(20x40 m), and the mean ambient temperature was
20.5 °C (range 19-22 °C). In order to ensure that horses kept
the same speed at trot, canter, and extended canter in the
two tests, two observers measured the riding speed with a
stopwatch every round and informed the rider continuously
whether the speed in the second test was the same as in the
first test.

Heart rate meter

Before exercise, the horses were equipped with a heart rate
meter\': one electrode was placed under the girth behind
the left elbow, the other was placed under the saddle at the
withers (18). Heart rate was recorded every 15 seconds from
the beginning of the test after the warm-up period until the
end of the test.

Blood sampling

All blood samples were taken from the jugular vein with
minimal exposure to air. Samples for serum
Cortisol meas-
urements were collected at seven moments: the morning

\' Polar Electro^. Oy. Finland.

\' Coat-A-Count*- Cortisol Diagnostic Products Cooperation. Los Angeles. USA.
^ Beekman Synchron Clinical System CX7 Delata^, Beekman Coulter Nederland

B. v.. Mijdrecht, the Netherlands.
\' ABL. Radiometer*. Rijswijk, the Netherlands.
^ Medonic^. A. Menarini diagnostics. Valkenswaard, the Netherlands.

preceding the first test, immediately after test A, the evening
after test A, the next morning, immediately after test B, the
evening after test B, and the next morning. After clotting,
these samples were frozen until determination two weeks lat-
er with a radioimmunoassay method\'.
Samples for creatine kinase measurements were collected
into heparin tubes and were taken the evening after test
A and the evening after test B. Plasma was frozen within
one hour of sampling and levels were measured within two
weeks photospectrometrically^.

For all other variables blood samples were taken at six
moments: at rest prior to test A, immediately after riding
\'rollkur\', and after ten minutes\' recovery (walking), at rest
prior to test B, immediately after riding \'free\', and after ten
min-utes\' recovery (walking). The heparized samples were
placed on ice, and were immediately analysed after each
test. Blood lactate concentration, pH, pCO^, HCOj\' concen-
tration, glucose concentration, and electrolyte concentra-
tions were determined with a blood-gas analyser^. Packed
cell volume (PCV) was determined with an automatic cell
counter".

Data processing and statistical evaluation
All data are given as means standard deviation (sd). Data
were analysed statistically with Student\'s paired l test using
SPPS 10.0, and statistical significance was set at P < 0.05.

-ocr page 181-

Results

Riding speed

Each horses performed the two tests at the same speed,
although there were some differences between individual
horses The average speed at trot was 3.2 m/s (range 3.1-3.3
m/s), at canter 4.5 m/s (range 4.2-4.8 m/s), and at extended
canter 5.6 m/s (range 5.3-5.8 m/s).

Heart rate

To show the course of the whole test, the heart rates of horse
C during \'rollkur\' and during \'free\' are given in Figure 3.
The results of the first seven minutes of all horses are given
in Figure 4. To avoid possibly false results due to over- or
underestimation of the heart rate by the heart rate meter,
a mean of five values during the \'steady state\' of each pe-
riod (trot, canter, extended canter, and walk during recovery
period) was calculated and used in the statistical analysis.
The mean HR (beats/min) at trot was significantly higher
during test A (104 ± 11) than during test B (100 ± 11) but
did not differ for the other gaits: canter (test A versus test
B, 125 ± 15 versus 127 ± 14, respectively), extended canter
(147 ± 16 versus 144 ± 20, respectively), and walk during
recovery (70 ± 10 versus 70 ± 10, respectively).

Blood lactate concentration

The mean blood lactate concentration immediately after the
trot and canter in test A was significantly higher than that in
test B, indicating that the workload was higher during test
A (\'rollkur\') than during test B (\'free\') (Figure 5). Further,
in both tests the mean blood lactate concentration (mmol/l)
was significantly lower after exercise than before exercise.

Packed cell volume

The values before and after tests A and B were not signifi-
cantly different (Figure 6). In both tests, the packed cell vol-
ume was higher after the trot and canter than at rest before
testing, but there were no differences between tests A and B.

pH

In both tests A and B (Figure 7) the mean pH increased sig-
nificantly from before exercise (sample 1) to after the trot
and canter (sample 2), and from before exercise to after re-
covery walk (sample 3). pH was significantly different in
tests A and B after the trot and canter.

Bicarbonate (HCO ) concentration and pCO^

The mean bicarbonate concentrations (mmol/l) and the

mean pCO^ (kPa) ± sd are given in Table 1. During both

1

-ocr page 182-

tests A and B the bicarbonate concentrations increased sig-
nificantly, but there were no differences between tests A and
B.

Glucose concentration

In both tests, the blood glucose concentration decreased sig-
nificantly after the trot and canter (sample 2) and after the
recovery walk (sample 3) compared with the concentration
before exercise (Table 1). There were, however, no differen-
ces between the two tests.

Electrolytes

The mean concentrations of the electrolytes are given in
Table 1. Sodium (Na ), potassiuin (K ), and calcium (Ca^)
concentrations were not significantly different between tests
A and B. In both tests, sodiuin and potassium concentrations
increased after the trot and canter relative to the concentra-
tion before the test.

Creatinine kinase

Creatinine kinase activity (mmol/l; n=6), measured the eve-
ning after each test, was not significantly different after test
A (185 ±56) and test B ( 178 ± 56).

Cortisol

The tnean serum Cortisol concentration (n=6) at 09.30 h on
the
first morning was 154 ± 44 nmol/1. There were no signi-
ficant differences between Cortisol concentrations immedia-
tely after the two tests, nor on the evening after the tests or
the
next morning (Figure 8).

Subjective impressions

The rider and the observers had the strong impression that
all horses were more relaxed when trotting and cantering
\'rollkur\' and that they also were more responsive to the
rider. The horses used in the present study were not high-
quality horses, but average riding-school horses. These
horses, although not accustomed to a draw rein at all,
seemed to show better movements during \'rollkur\': they
trotted and cantered more regulady and with more use of
their back and hind limbs.

Discussion

This is the first study to compare riding \'rollkur\' with rid-
ing \'free\' in terms of the workload and stress experienced
by horses. Workload was slightly higher when horses were
ridden \'rollkur\' than when they were ridden \'free\'. No evi-
dence was found that horses were stressed by being ridden
\'rollkur\'. A possible criticism is that the overbending of the
horses ridden \'rollkur\' in the present study was not as pro-
nounced as in some top dressage horses or that the \'rollkur\'
test was not real \'rollkur riding\' as a draw rein was used.
Some published pictures show high-level dressage horses
with a lot of flexion in the mid cervical region, and with the
angle between the underside of the neck and the mandible
being alinost entirely closed (4, 13). On the one hand, how-
ever, it should be borne in mind that a picture reflects just a
moment and that this posture is not necessarily sustained,
and on the other that top horses are more trained, more
experienced, and probably (much) suppler than the horses
used in the present study. Further study of elite dressage
horses may provide more information about the workload
and stress of\'real rollkur\'.

Table i. Mean ± sd of the bicarbonate concentration, pCOa, glucose concentration and sodium, potassium and calcium concentrations of eight horses in
test A \'rollkur\' and test B \'free\', before the exercise (sample i), after trot and canter (sample 2), after recovery VKalk (sample 3).

|Variablc ^^^^HH

A- Sample 1

-^Sample 2

A - SampleJ

B - Sample 1

B- Sample 2

B - Sample 3 |

bicarbonate (mmol/l)

30.4 ± 1.6

31.5 ±2.2*

31.5± 1.9*

30.5 ± 1.6

31.8 ± 1.4*

31.5± 1.4*

OpCOj (kPa)

6.6 ±0.3

6.6 ±0.7

6.6 ±0.4

6.6 ±0.3

6.4 ± 0.4

6.5 ± 0.3

glucose (mmol/l)

5.6 ±0.4

4.0 ±0.4 ♦

4.4 ±0.3 *

5.6 ±0.5

3.9 ± 0.5 *

4.2 ± 0.6 *

sodium (mmol/l)

140 ± 1

142± 1 *

141 ± 1 *

140 ± 1

142± 1 *

141 ± 1

potassium (mmol/l)

3.9 ±0.4

4.7 ±0.3 *

4.1 ±0.3

3.6 ±0.6

4.8 ±0.3 *

4.2 ± 0.2 *

ionized calcium (mmol/l)

1.5±0.1

1.4 ±0.01 *

1.4 ±0.1

1.4±0.1

1.4±0.1

1.4 ±0.2

\' differs significantly from value before the test (sample 1).

Heart rate is easily influenced by excitement, and although
the heart rate at trot was significantly higher during the
\'rollkur\' test than during the \'free\' test, the difference was
not clinically relevant. The heart rate during both tests nev-
er indicated that the horses were stressed or in discomfort.
Although the mean heart rate of the horses in this study was
higher than that of vaulting horses, it was lower than that of
horses in other equestrian disciplines (19).
The lactate concentrations after trot and canter were higher
in the \'rollkur\' test than in the \'free\' test, but the difference
was small, ahnost within the physiological limits for resting
horses, and in the \'rollkur\' test the horses had higher starting
levels of lactate. There was no lactate accumulation as seen
in anaerobic exercise. The decrease in lactate concentration
after the recovery period indicates that all horses recover-
ed quickly after both tests. The re-uptake of lactate during
the recovery period reflects the use of lactate as an energy
source during aerobic muscle metabolism (5, 14).
The packed cell volume is not only an indicator of dehydra-
tion but also of stress, and an increase in packed cell vol-
ume is a well-known response to exercise. As there were no
differences in packed cell volume between the \'rollkur\' and
\'free\' tests, the \'rollkur\' test did not cause more stress than
the \'free\' test.

During intense exercise horses develop metabolic acidosis,
as indicated by a decrease in pH and in bicarbonate concen-
tration (2). However, there was no evidence that the \'rollkur\'
test caused metabolic acidosis, i.e., that the workload was
significantly higher than that of the \'free\' test. The signifi-
cantly higher pH after both tests probably is related to the
re-uptake of lactate.

Glucose levels increase after long-term high-intensity exer-
cise (2), possibly as a result of a higher rate of glycogeno-
lysis in order to meet increased issue demands for glucose.

-ocr page 183-

Stress also increases glucose levels as a consequence of
the adrenocortical stimuladon of glucose mobilization (2).
In the present study, the blood glucose concentrations de-
creased dunng both tests, probably as a result of glucose up-
take. This decrease indicates also that the animals were not
stressed.

Although sodium and calcium concentrations showed a sig-
nificant increase after exercise, these were very small and
clinically not relevant. Potassium concentrations increased
dunng both tests and this increase is probably the result of
K" efflux, due to repeated sarcolemmal depolarization, oc-
curring at a rate greater than the K\' uptake by the NaVKV
ATP-ase pumps (16). Such an increase is normal in exerci-
sing horses (1,2,3). Lastly, although Cortisol is considered a
questionable marker of stress (10), concentrations increased
similarly immediately after exercise in both tests, and the di-
urnal rhythm in Cortisol concentrations was still evident af-
ter both tests. These results suggest again that being ridden
\'rollkur\' was not more stressful to horses than being ridden
\'free\'. However, long-term effects have not been studied.
Because the speed of each individual horse in both tests was
the same, the slightly higher workload found during \'roll-
kur\' may be explained in different ways:

1. horses ridden with a draw rein were forced with head and
neck in an unnatural position

2. horses were not always ridden at their preferred speed as
horses with a flexed neck position often have a lower pre-
ferred speed at each gait than horses moving \'free\' (PR.
van Weeren, personal communication)

3. horses used the muscles of their whole body more/better
during \'rollkur\'

The first explanation is unlikely because the rider and obser-
vers thought that all horses moved and worked better during
\'rollkur\', and because there was no evidence that the horses
were stressed. The second explanation is also unlikely be-
cause the study had a cross-over design (four horses started
with \'free\' and four horses started with \'rollkur\'). The third
explanation seems likely because, as stated above, the hor-
ses moved and worked better, even though they were not
used to a draw rein, when being ridden \'rollkur\', possibly
because they were in better balance. This should be studied
further by kinematic gait analysis.

The present study shows that workload increased only
slightly in average riding-school horses ridden \'rollkur\' with
a draw rein for the first time, and that the horses showed no
signs of uneasiness or stress. Subjectively, all horses im-
proved their way of moving when an experienced rider rode
them deep and round with a draw rein. Extrapolating these
results to top-level horses, it seems likely that \'rollkur\' does
not adversely affect the welfare of the horse provided an ex-
perienced and knowledgeable rider practises it with care.

References

1. Aguilera-Tejero E, Estepa JC, Lopez I, Bas S, Mayer-Valor R and
Rodriguez M. Quantitative analysis of acid-base balance in show
jumpers before and after exercise. Res Vet Sci 2000; 68: 103-108.

2. Andrews FM. Geiser DR. White SL, Williamson LH, Maykuth PL
and Green EM. Haematological and biochemical changes in horses
competing in a 3 star horse trial and 3-day-event. Equine Vet J Suppl
2005; 20: 57-63.

3. Art T, Amory H, De.smecht D and Lekeux R Effect of show jumping
on heart rate, blood lactate, and other plasma biochemical values.
Equine Vet J Suppl 1990; 9: 78-82.

4. Balkenhol K, Müller H. Plewa M and Heuschmann G. Zur Entfaltung
kommen - statt zur Brust genommen. Reiter Revue 2003; 2: 46-51.

5. Eldridge FL. Relationship between turnover rate and blood concentra-
tion of lactate in exercising dogs. J Appl Physiol 1975; 39: 231-234.

6. FEI Dressage Rules 2003, to be found at http://www.horsesport.org

7. FEI Code of Conduct, to be found at http://www.horsesport.org

8. Horohov DW. Immunological responses to exercise and training. In:
Equine sports medicine and surgery. Eds. Hinchcliff KW, Kaneps AJ
and Geor RJ. Saunders, Edinburgh, pp. 1000-1010.

9. Kingston JK. Hematologic and serum biochemical responses to exer-
cise and training. In: Equine sports medicine and surgery Eds. Hinch-
cliff KW, Kaneps AJ, and Geor RJ. Saunders, Edinburgh, 2004. pp
939-948.

10. McKeever KH and Gordon MB. Endocrine alterations in the equine
athlete. In: Equine sports medicine and surgery. Eds. Hinchcliff KW,
Kaneos AJ and Geor RJ. Saunders, Edinburgh, 2004, pp 793-814.

11. Passino C. FEI spotlight falls on rollkur. http://horseandhound.co.ul/
competitionnews

12. Persson SGB. Evaluation of fitness and state of training in the per-
formance horse. In: Equine Exercise Physiology 1, Eds: Snow DH,
Persson SGB and Robinson NE. Granta Editions, Cambridge, 1983.
pp 441-457.

13. Pochhammer G. Dressur pervers, Trainingsmethoden in der Diskus-
sion. St Georg 2005; 8: 14-20.

14. Pösö AR. Hyyppä S and Geor RJ. Metabolie responses to exercise and
training. In: Equine sports medicine and surgery. Eds. Hinchclitï\'KW,
Kaneos AJ and Geor RJ. Saunders. Edinburgh, 2004. pp 771-792.

15. Sandin T. Sustainable dressage - rollkur - how and why not? http://
www.sustainablcdressage.net

16. Schott II HC, Bohart GV and Eberhart SW. Potassium and lactatc up-
take by noncontracting tissue during strenuous excrcisc. Equine Vet J
Suppl 2002; 34: 532-538.

17. Serrano MG, Evans DL and Hodgson JL. Heart rate and blood lactatc
responses during exercise in preparation for eventing competition.
Equine Vet J Suppl 2002; 34: 135-139.

18. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan MM. van den Hoven R and
Breukink HJ. The accuracy of three different heart rate meters used
for studies in the exercising horse. J Vet Med A 1988; 35: 665-672.

19. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan MM, Wensing Th. Barneveld
A and Breukink HJ. Workload in the horse during vaulting competi-
tion. In: Equine Exercise Physiology 3. Eds: Persson SGB, Lindholm
A and Jeflfcott LB. iCEEP Publications, Davis, California, 1991. pp
331-336.

20. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan MM and Barneveld A. Com-
parison of the workload of Dutch warmblood horses ridden normally
and on a treadmill. Vet Record 1995; 137: 136-139.

21. Weiler H. Insertionsdcsmopathien beim Pferd. Wissenschaftliche
Publikation 24, FN Verlag der Deutschen Reitcriichen Vereinigung
GmbH. Habilitationsschrift. Freie Universität Berlin, 2000.

Acknowledgements

The \'exercise physiology\' class of 2005 is thanlced for performing a
pilot study on this subject. Joep Bartels (Horse Academy), Hilary Clayton
(McPhail Center) and Frits Sluijter (FEI) are acknowledged for their help
and advices.

Article submitted:
Articlc accepted:

January 9, 2006
February 10, 2006

-ocr page 184-

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift voor Diergeneeskunde hebben besloten samenvattingen van
gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op een eenvoudige
manier op de hoogte blijven van de veterinaire ontwikkelingen in hun huurland.

Dr. Ann van Soom

Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift

Dr. Marianne Sloet van Oldridtenhorgh-Oosterbaan
voorzitter Hoofdredactie Tijdchrift voor Diergeneeskunde

Influenza bij vogels en zoog-
dieren: hoe sterk is de diersoort-
barriere?

K. Van Reeth. Vlaams Diergeneeskd
Tijdschr; 2005; 6: 394-402.

Samenvattingen

Zuidoost-Azië is nu reeds twee jaar
in de greep van een epidemie met
een hoog pathogeen aviair influenza-
virus, subtype H5N1, bij pluimvee.
Als gevolg hiervan zijn meer dan
honderdvijftig miljoen stuks pluim-
vee gestorven of opgeruimd. Ook 133 mensen in Azië
werden met het H5N1-virus geïnfecteerd en voor de helft
van hen was de infectie fataal. Het H5Nl-virus heeft zich
intussen ook verspreid naar pluimvee in Centraal-Azië en
meer recent werden enkele gevallen gerapporteerd in Tur-
kije, Roemenië en Kroatië. Om de kans op insleep van het
virus in West-Europa zoveel mogelijk te beperken, werden
drastische maatregelen genomen op Europees en nationaal
vlak. De invoer van levende vogels, pluimveevlees, vlees-
bereidingen en eieren vanuit de getroffen landen werd
opgeschort. In België geldt op dit moment onder andere
een verzamelverbod voor pluimvee en gedomesticeerde
vogels, een ophokverplichting voor pluimvee in bepaalde
gebieden en een verhoogde monitoring op professionele
pluimveebedrijven.

Sommige wetenschappers en politici vrezen dat het aviaire
H5N1-virus een nieuwe grieppandemie bij de mens zou
kunnen veroorzaken, omdat de menselijke populatie in het
geheel geen antistoffen heeft tegen het H5-hemagglutini-
ne. In het perspectief van een mogelijke pandemie hebben
alle West-Europese landen een pandemiebestrijdingsplan
uitgewerkt. In het kader daarvan wordt in België een voor-
raad antivirale middelen aangelegd en zijn er maatregelen
genomen om een voldoende voorraad vaccins tegen een
mogelijk pandemisch virus te verwerven.
Naast de mens blijken ook varkens, katten en tijgers gevoe-
lig te zijn voor het H5N1-virus en dit leidt tot speculaties
over een mogelijke rol van deze dieren in de overdracht
van het virus naar de mens. Er is echter nog zeer weinig
kennis over het gedrag van H5N1 bij zoogdieren en vele
scenario\'s zijn eerder op veronderstellingen dan op weten-
schappelijk gefundeerde gegevens gebaseerd.
Dit artikel is een samenvatting van een lezing gehouden
op de informatieavonden over vogelpest die in november
2005 door het voedselagentschap (FAVV) werden georga-
niseerd voor de Vlaamse dierenartsen. In het eerste deel
wordt een algemeen overzicht gegeven van influenza bij
vogels en van de belangrijkste influenzagevoelige zoogdie-
ren. Dit overzicht is geenszins volledig en belicht vooral
de gegevens die belangrijk zijn voor een goed begrip van
de huidige H5NI-uitbraak bij gevogelte in Zuidoost-Azië.
In het tweede deel wordt dieper ingegaan op deze H5NI-
uitbraak en de eventuele gevaren voor de mens. Er wordt
speciaal aandacht besteed aan de mogelijke rol van huis-
dieren andere dan vogels in de verspreiding van H5N1 naar
de mens. Het is vooral de bedoeling hypothesen en weten-
schappelijk onderbouwde gegevens duidelijk van mekaar
te onderscheiden.

Groeifactoren in zeugen melk en
hun invloed op het maagdarm-
stelsel bij de big

M. Oste, E. Van Haver, A. Weyns en C. Van Ginneken.
Vlaams Diergeneeskd Tijd.schr 2005; 6: 403-411.

Diarree en andere gastro-intestinale ziekten zijn één van de
belangrijkste oorzaken van neonatale sterfte bij het varken.
De ontwikkeling van het uitgerijpte maagdarmstelsel is een
zeer complex gebeuren waarbij verschillende endogene en
exogene factoren een invloed hebben. In deze review wordt
de invloed van de groeifactoren (insulin-like growth factor,
insuline, epidermal growth factor en transforming growth
factor alpha) in colostrum en zeugenmelk op de maagdarm-
tractus besproken. De hoge concentratie in colostrum en de
aanwezigheid van specifieke receptoren voor deze groeifac-
toren wijzen op een mogelijke invloed op groei en maturatie
van het maagdarmstclsel. Algemeen hebben deze groeifac-
toren een stimulerende invloed op de ontwikkeling van het
maagdarmstelsel.

Nieuwe inzichten in boviene
enzoötische bronchopneumonie

B. Catry, J. Govaere, T. Vanholder, G. Opsomer, A. Decos-
tere, F. Haesehrouck en A. de Kruif. Vlaams Diergeneeskd
Tijdschr 2005; 6; 412-419

Boviene enzoötische bronchopneumonie is economisch ge-
zien een belangrijke aandoening die voornamelijk kalveren
treft. Bij ernstige uitbraken worden veelal kiemen geïso-
leerd die traditioneel tot de familie van de
Pasteurellaceae
gerekend worden. Deze kiemen zijn facultatief pathogeen
omdat ze ook bij gezonde dieren kunnen voorkomen. In dit
artikel wordt aandacht besteed aan de recente wijzigingen

-ocr page 185-

met betrekking tot de nomenclatuur van Pasteurellaceae,
aan de correcte staalname voor een bacteriële diagnose en
aan de antimicrobiële resistentiesituatie. De resistentiesitua-
tie wordt toegelicht op drie soorten bedrijfstypes, met name
melkvee-, zoogkoeien-, en vleeskalverbedrijven. De hoogste
prevalentie van resistentie, inclusief multi-resistentie, wordt
waargenomen op vleeskalverbedrijven.

Antivirale behandelingvan rhino-
tracheïtisvirus, immunodeficiën-
tievirus en leukemievirus infec-
ties bij de kat

E. Neihnckx, B. Garré, H. Nauwynck, S. Croubels, P. De
Backer en K. van der Meulen. Vlaam.s Diergeneeskd Tijd-
schr 2005; 6: 420-431.

In dit overzicht wordt nagegaan in hoeverre antivirale ge-
neesmiddelen effectief zijn voor de behandeling van drie
chronische virale ziekten bij de kat: rhinotracheïtis, feliene
immunodeficiëntie en kattenleukemie. Na een uitgebreide
literatuurstudie wordt duidelijk dat de weinige veterinair
geregistreerde producten oorspronkelijk afkomstig zijn uit
de humane geneeskunde. Het merendeel van de producten
bevindt zich nog in een experimenteel stadium wat de toe-
passing bij katten betreft. Als gevolg van verschillen tussen
kat en mens, zowel wat het gedrag van het virus als wat de
werking van het geneesmiddel betreff, is een eenvoudige ex-
trapolatie van de gegevens uit proefopzetten bij mensen niet
mogelijk. De huidige stand van zaken laat niet toe eendui-
dige conclusies te trekken betreffende de effectiviteit en het
gebruik van antivirale geneesmiddelen bij chronisch geïn-
fecteerde katten. Aan te raden behandelingsschema\'s worden
in dit werk waar mogelijk opgenomen, maar er dient op ge-
wezen te worden dat geen van de beschreven producten leidt
tot een definitieve eliminatie van het virus uit het lichaam.

Effects of aflatoxin Bi on the
development of chicken thymus
and blood lymphocyte alpha-
naphthyl acetate esterase activity

E. Sur en I. Gelik. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 6:
432-439.

In this study, the depressive effects of AFBl on the embry-
onic development of chicken thymus were determined by
histological methods and by histochemical demonstration
of alpha-naphthyl acetate esterase (ANAE) enzyme. ANAE
positivity frequencies of peripheral blood lymphocytes
(PEL) were also determined. Embryonic stages were deter-
mined according to the Hamburger-Hamilton (H-H) scale.
Thymic development was quite similar on day 7 of incuba-
tion in all control and AFBl groups. In contrast, the deve-
lopment was substantially impaired and retarded on day 10
of incubation in the 20 and 40 ng/egg AFBl groups. The
ANAE positivity was first detected on the 18th day of incu-
bation in a minority (2%) of PBL. The proportions of PBL
and their ANAE positivity frequencies were significantly
(P<0.05) lower in AFBl treated groups than in the controls
on the day of hatching.

Hepatoencephalopathy caused
by
Seneciojacobaea intoxication
in five horses

J. Pohlmann, G. van Loon, L. Lefère, K. Vanschandevijl,
H. Nollet, D. De Clercq, C. Delesalle, P. Deprez. Vlaams
Diergeneeskd Tijdschr 2005; 6: 440-445.

Acute hepatoencephalopathy due to ingestion of Senecio
jacobaea
is described in five horses. Diagnosis was based
on history, clinical findings, ultrasonography, laboratory re-
sults and postmortem examination. Blood analysis revealed
decreased levels of urea and increased levels of ammonia,
gamma-glutamyl transferase, bile acids and total bilirubin.
As no specific treatment for pyrrolizidine alkaloid intoxica-
tion exists, therapy was mainly supportive. None of the five
horses survived. Because of the poor prognosis, prevention
of the disease, by means of pasture management and exclu-
sion of these plants from hay or silage, is mandatory.

Diagnose van het tweede TSE-
geval bij een schaap met een
scrapieresistent genotype in
België

H. De Bosschere, S. Roels, P. Dechamps, M. De Filette en
E. Vanopdenbosch. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005;
6: 446-451.

Scrapieresistentie en -gevoeligheid worden genetisch gecon-
troleerd. De gevoeligheid bij de ontwikkeling van natuurlij-
ke en experimentele scrapie is voornamelijk gebonden aan
polymorfismen in het schapenprion-proteïne(PrP)gen op de
posities 136 (V-A), 154 (R-H) en 171 (Q-R-H). De allelen
VRQ en ARQ zijn verbonden met een hoge gevoeligheid
voor scrapie, terwijl de allelen ARR en AHQ verbonden
zijn met een lage gevoeligheid voor scrapie. De selectie van
scrapieresistente (ARR/ARR) schapen is tegenwoordig één
van de belangrijkste doelstellingen van de schapenfokorga-
nisaties.

In verschillende EU-lidstaten raakten gedurende de laat-
ste twee jaar nieuwe gegevens bekend over TSE-geval-
len bij schapen met TSE-resistente genotypen, waaronder
de Nor98-stam en andere atypische TSE-gevallen met het
ARR-allel. Deze bevindingen kunnen grote gevolgen heb-
ben voor de nationale fokprogramma\'s in de verschillende
EU-lidstaten.

-ocr page 186-

Dit is de beschrijving van het tweede natuuriijk, atypisch
TSE-geval bij een schaap met een scrapieresistent genotype
(ARR/ARQ) in België; eerder werd reeds een geval met ge-
notypeARR/ARR gediagnosticeerd. Beide dieren hadden
een Nor98-like western biot patroon. Door het continu op-
duiken van nieuwe, \'atypische\' TSE-gevallen bij schapen
met scrapieresistente genotypen, komen het doel en het
nut van de gevestigde fokprogramma\'s onder grote druk te
staan.

Anaesthesia of a horse with atrial
fibrillation

S. Schauvliege, G. van Loon, V. Martin-Bouyer en F. Gast-
huys. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2005; 6: 453-458.
A 25-year-old Belgian Warmblood mare with pre-existing
atrial fibrillation was presented for surgical treatment of

sinusitis. Echocardiography evidenced signs of compromi-
sed cardiovascular function, including a decreased contrac-
tility of the left ventricle and mitral valve insufficiency. The
horse was treated with 2.2 |xg/kg digoxin IV, followed by 11
(ig/kg orally twice a day for one week before surgery. Pre-
medication consisted of 0.02 mg/kg acepromazine IM and
80 pg/kg romifidine IV Anesthesia was induced with 0.06
mg/kg midazolam and 2.2 mg/kg ketamine IV and main-
tained with isoflurane in oxygen. During the anesthesia, a
continuous rate infusion with lidocaine (bolus 1.5 mg/kg,
then 1.7 mg/kg/h) was administered and a temporary ven-
tricular pacing unit, placed preoperatively, was available to
treat possible bradycardia. Dobutamine was used to increase
blood pressure but was accompanied by an obvious increase
in heart rate. No major problems were encountered during
the course of the anesthesia and recovery.

Artsen hebben
hun eigen specialisten

DixFortuin en DixFortuin & De Jong. Sinds jaar en dag financieel

adviseurs en specialisten voor artsen die het rendement van hun

beroepsmatige activiteiten veilig willen stellen.

Een financiële dienstverlening die alles omvat. Van accountancy

en belastingadvies tot salarisadministraties. Van begeleiding van

associaties tot bedrijfsoverdrachten. Van pensioenadvisering,

praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle vormen van verzekering.

Specialistische ondersteuning in elke fase van uw carrière.

Het vastleggen van een afspraak is het begin van een vruchtbare

vertrouwensrelatie.

DixFortuin

Financieel Praktijkadviesbureau

Soestdijkseweg Noord 328,

3723 HH Bilthoven

Postbus 130, 3720 AC Bilthoven

Tel.: 030 - 25 15 199

Fax: 030 - 25 40 964

info@d1xfortuin.nl, www.dixfortuln.nl

DixFortuin S De Jong
Accountants en Betastingadviseurs
De Molen 17, 3994 DA Houten
Postbus 333, 3990 GC Houten
Tel.: 030 - 63 46 320
Fax: 030-63 46 325
acc@dixfortu1n.nl, www.dixfortu1n.nl

-ocr page 187-

■JK

V *J

K

i

\'mxm

Een glanzende vacht, gretige tong, dooraderde
benen, nieuw leven. Equi Products Holland BV
brengt haar specialismen haarscherp in beeld
en beoogt een optimale dienstverlening ten behoeve
van de gespecialiseerde paardenkliniek, bijvoorbeeld
in de vorm van een exclusief pakket diergenees-
middelen en verzorgingsproducten voor paarden.
Prequine® is hier een uitstekend voorbeeld van. Het
is een nieuwe naam voor een exclusief scala aan
aanvullende diervoeders en supplementen van hoge
kwaliteit voor paarden. Prequine® is ons antwoord
op de specifieke eisen van de paardenspecialist,
gebaseerd op grondig onderzoek, specialistische
kennis en gecontroleerde productieprocessen.
Prequine® is het antwoord op uw behoefte aan
optimale ondersteuning, in ieder seizoen, het hele
jaar door. De Prequine®producten zijn exclusief
verkrijgbaar bij de dierenarts.

Holland BV

Equi Products

www.equi.nl
www.prequine.com

-ocr page 188-

Kentu

Het nieuwe verbeterde Hill\'s" Prescription Diet" d/d"

w eerste keuze bij de eerste tekenen
van een huidaandoening

Hill\'s

Klinisch aangetoond de tekenen van voedselallergie en atopie
te verminderen binnen slechts 28 dagen.\'

• 75% van de patiënten had nninder erytheem\'

• 76% van de patiënten had minder lichenificatie\'

• 60% van de patiënten had minder zelftrauma\'

• Meer dan 70% van de eigenaren was
tevreden over de verbeteringen\'

Prescription Diet d/d helpt nu symptomen
van alle huidaandoeningen te verlichten.

^NEW^

Clinical Proof /

Informeer wat Hill\'s voor uw patiënten kan doen

Neem contact op met uw Hill\'s buitendienstmedewerk(st)er of bel de Hill\'s
Veterinary Helpline NL : 0800-0222466, BE : 0800-17745 of bezoek onze website
www.HillsVet.nl/kentu/watisnieuw

I.Allen T. Fritsch D; Jewell D. Lowry S. Nutrition and Non-Seasonal Pruritic
Dermatitis in Dogs Caused by Atopy and/or Adverse Reactions to Food. A Multi-
Centre Clinical Study Hill\'s Pet Nutrition, Inc., Topeka, Kansas data on file

-ocr page 189-

Huishoudelijkregle-
ment en statuten

Het huishoudelijk reglement en de sta-
tuten van de KNMvD zijn aangepast
na de ledenvergadering van oktober
2005. Op de website van de KNMvD
zijn de aangepaste teksten als pdf-documenten te vinden.

Nieuws

Vaccinatie pluimvee via drink-
water of verneveling

Minister Veerman (Landbouw) wil pluimvee bij een uitbraak
van vogelgriep vaccineren via drinkwater of verneveling in
de stallen. Wageningen Universiteit en het Centraal Instituut
voor Dierziektecontrole (CIDC) doen hier onderzoek naar.
Het is niet duidelijk wanneer deze vorm van vaccinatie kan
worden toegepast. Volgens het ministerie is het onderzoek
nog in de beginfase. Bij een eventuele massale vaccinatie
moet nu iedere kip, eend of kalkoen afzonderlijk worden
geprikt. In een noodsituatie volgens Veerman een vrijwel
onmogelijk taak. Dus de kans is groot dat bij een uitbraak
alsnog miljoenen dieren moeten worden gedood. Overigens
moet Nederiand toestemming van de Europese Unie krijgen
voor vaccinatie. De EU was altijd tegen, maar het beleid
wordt schoorvoetend bijgedraaid.
bron: AD.nl

Dierenkliniek van het jaar

Dierenkliniek De Arker aan de Hoefslag in Nijkerk is uitge-
roepen tot Dierenartsenpraktijk van het jaar 2005. De praktijk
werd in het kader van de jaariijkse uitverkiezing door een groot
aantal lezers van het blad Over Dieren voor deze titel voorge-
dragen. Bijzonder is dat het de tweede keer is dat deze praktijk
de prijs krijgt. Eerder won de praktijk de prijs in 1998.
bron: De Stad Nijkerk

De NDG verblijdt Federatie
Dierenambulances Nederland

De Nederlandse Databank Gezelschapsdieren (NDG) heeft
aan de Federatie Dierenambulance Nederland een royale
financiële bijdrage overhandigd. Via de website van de NDG
kunnen eigenaren van geregistreerde dieren penningen aan-
schaffen. Samen met de penning ontvangt de diereigenaar
een set waardebonnen beschikbaar gesteld door vooraan-
staande bedrijven die huisdieren een warm hart toe dragen
en dit initiatief steunen. De NDG staat van elke verkochte
penning een percentage af aan de FDN.
bron: www.knmvd.nl

VWA blokkeert 275 bedrijven na
dioxineverontreiniging

De Voedsel en Warenautoriteit (VWA) heeft zondag uit
voorzorg 275 varkens- en pluimveebedrijven tijdelijk geslo-
ten. De bedrijven hebben veevoer gekocht dat een te hoog
dioxinegehalte bevat. Het voer is afkomstig van een meng-
voederbedrijf uit het Noord-Brabantse Andel. Daar werd
eerder deze week varkensvet aangetroffen dat meer dan 25
keer zoveel dioxine bevatte dan is toegestaan.
Het varkensvet diende als basis voor het veevoer dat werd af-
genomen door de 275 bedrijven. De Nederlandse bedrijven
mogen geen dieren of producten meer voor de consument
op de markt brengen, tot is bewezen dat er geen besmet-
ting heerst. Het varkensvet dat in Andel werd aangetroffen,
kwam uit België. Daar zijn inmiddels ook uit voorzorg be-
drijven geblokkeerd.

De VWA meldde eerder deze week dat het eten van vlees
van varkens die verontreinigd diervoer hebben gegeten,
geen gevaar vormt voor de volksgezondheid.
bron: Trouw.nl

Benoeming directeur Directie
Landbouw

De heer ir. C.A.C.J. Oomen is met ingang van 1 april 2006
benoemd tot directeur van de Directie Landbouw van het
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Kees
Oomen (56) studeerde sociologie aan de Landbouwhoge-
school te Wageningen. Na zijn studie gaf hij enkele jaren les
in het hoger beroepsonderwijs. Op dit moment is hij direc-
teur van de Directie Regionale Zaken.

Jaarlijkse castratieactie Dieren-
bescherming

Naar aanleiding van de ophef over de castratieactie rond
Valentijnsdag hebben de GGG en de KNMvD vorig jaar
overleg gevoerd met de Dierenbescherming. Eén van de
hoofddoelstellingen van deze jaarlijkse castratieactie van
de Dierenbescherming is de aanpak van het zwerfkatten-
probleem in Nederiand. Een belangrijk aspect daarbij is de
mogelijkheid die de Dierenbescherming diereigenaren biedt
om hun huiskat met korting te laten castreren. De aanpak
van het zwerfkattenprobleem is ook voor de KNMvD een
belangrijke zaak. Het advies van de KNMvD aan de Die-
renbescherming was om de acties voortaan te focussen op
zwerfkatten in plaats van de huiskat. Uiteraard zonder daar-
bij het belang van goede voorlichting over de castratie van
huiskatten, ter preventie van het zwerfkattenprobleem, uit
het oog te verliezen.
bron: nieuws e-mail KNMvD

-ocr page 190-

ESAOTEPie Medical

the Image of Innovation"

Jaarprogramma 2006

Echocursussen Gezelschapsdieren

17 maart

Oriëntatiecursus Echografie
16/17 juni
Introductiecursus
8/9 september
Praktische workshop Abdominale echografie
11 september

Praktische workshop Cardiale echografie
6/7oktober

Praktische workshop Abdominale echografie
9 oktober

Praktische workshop Cardiale echografie

Eindhoven
Maastricht
Beveren (B)
Beveren (B)
Apeldoorn
Apeldoorn

Abdominale echografie

Cursusdata Apeldoorn:

Vrijdag 6 oktober:
Zaterdag 7 oktober:
Cursuslocaties:
Beveren (B):
Apeldoorn:
Kosten:

15.00-19.00 (Abdomen deel I)
10.00 - 19.00 (Abdomen deel II en
i

Hotel Van der Valk

Hotel de Cantharel - Van der Valk

€ 500,-

I Oriëntatiecursus Echografie

"Wat kan ik met een echotoestel doen?"

Doelgroep: Dierenartsen werkzaam in de gezelschapsdierenpraktijk die
zich mogelijk willen gaan bezighouden met echografie.
Kennisniveau: Geen ervaring met echografie noodzakelijk.
Cursusopzet: Deze is met recht een oriëntatiecursus te noemen. Na
een korte
theoretische inleiding van een haif uur over enkele technische
aspecten van ultrageluid, wordt u in de gelegenheid gesteld om onder
begeleiding van ervaren docenten, zelf de transducer ter hand te nemen
en te kijken wat er zoal in beeld te brengen is met echografie.
Cursusduur: 3,5 uur

Cursusdatum: Vrijdag 17 maart 9.30 - 13.00 uur

Cursuslocatie: Eindhoven Hotel Van der Valk

Kosten: € 80,-

Introductiecursus
Abdominale Echografie

"Een abdominabel goede start"

Doelgroep: Dierenartsen werkzaam in de gezelschapsdierenpraktijk die
echografie binnen hun vakgebied als een volwaardig diagnostisch middel
zien en hun kennis hierover willen vergroten, danwel opfrissen.
Kennisniveau: Enige ervaring met echografie gewenst, doch niet nood-
zakelijk.

Cursusopzet: Deze cursus is allesomvattend. Een hele dag theoretische
scholing
op het gebied van technische aspecten van ultrageluid, voor-
bereiding van de patiënt tot aan indicaties voor een echo-onderzoek.
Alle organen komen aan bod, met veel echobeelden en pathologie. Het
praktijkgedeelte beslaat een dagdeel. Onder leiding van ervaren docenten
wordt u geleerd systematisch een echo-onderzoek te verrichten van het
abdomen. Er wordt gewerkt in groepjes van maximaal 5 deelnemers per
patiënt/echo-apparaat en tutor.

Taal: Het theoretische gedeelte van deze cursus wordt gegeven in de
Engelse taal.

Cursusduur: 1,5 dag

Cursusdata: Vrijdag 16 juni 09.00 -17.00 (theorie)

Zaterdag f 7 juni 09.00 -13.00 (praktijk)
Cursuslocatie: Maastricht: Hotel Van der Valk

Kosten: € 500,-

N.B. Bij aankoop van een echotoestei gezelschapsdieren is deze cursus
gratis. Derhalve is reguliere inschrijving beperkt mogelijk.

I

Praktische workshop
Abdominale Echografie

"Begeleid de diepte in"

Doelgroep: Dierenartsen werkzaam in de gezelschapsdierenpraktijk die
echografie binnen hun vakgebied als een volwaardig diagnostisch middei
zien en hun kennis hierover willen vergroten, danwei opfrissen.
Kennisniveau: Enige ervaring met echografie gewenst.
Cursusopzet: Deze cursus heeft de vorm van een workshop en is nage-
noeg zuiver praktisch van aard. Aan de hand van bepaalde \'cases\' wordt
u geleerd systematisch een echo-onderzoek te verrichten van de diverse
organen.

Er wordt gewerkt in groepjes van maximaal 5 deelnemers per
patIënt
/echo-apparaat en tutor.
Cursusduur: 3 dagdelen

Cursusdata Beveren (B):

Vrijdag 8 september: 15.00 - 19.00 (Abdomen deei I)

Zaterdag 9 september: 10.00 - 19.00 (Abdomen deel li en III)

I

I

Praktische workshop
Cardiale Echografie

"Manipulatie en interpretatie kloppend ?"

Doelgroep: Dierenartsen werkzaam in de gezelschapsdierenpraktijk die
reeds langere tijd met echografie in hun praktijk bezig zijn en hun kennis
willen uitbreiden of verdiepen op het gebied van de echocardiografie.
Kennisniveau: Ruime ervaring met echografie gewenst.
Cursusopzet: Gezien de complexiteit van dit zeer interessante onder-
werp is voor deze workshop ook een redelijk uitgebreid theoretisch ge-
deelte voorzien. Eén dagdeel staat echter helemaal in het teken van live
demonstraties en praktijkoefeningen, zodat u aan het einde van de dag
weet hoe u systematisch een echo-onderzoek van het hart kunt ver-
richten.

Er wordt gewerkt in groepjes van maximaal 5 deelnemers per
patiënt/echo-apparaat en tutor

Cursusduur:
Cursusdata:

Beveren (B):
Apeldoorn:

Cursuslocaties: Beveren (B):
Apeldoorn:

Kosten:

1 dag

Maandag 11 september 10.00 - 18.00
Maandag 9 oktober 10.00 - 18.00
Hotei Van der Valk
Hotei de Cantharel - Van der Vaik
€ 300,-

Esaote Pie Medical organiseert ook dit jaar deze cursussen
weer met een fantastisch team van referenten:

Dr. 8. Boroffka, Diplomate ECVDI - Universiteit Utrecht
PD Dr. M. Gerwing Diplomate ECVDI - Universiteit Glessen
Dr. N. Van Israël Europees specialist in de veterinaire cardiologie

- ACAPULCO Spa

Prof. Dr. M. Kramer Diplomate ECVDI- Universiteit Glessen
Dr. U. Michele Universiteit Glessen

Drs. M. Passon-Vastenburg, Diplomate ECVDI - Universiteit Utrecht

Dr I. Putcuyps DVM - Universiteit Gent

Dr. J. Saunders Diplomate ECVDI - Universiteit Gent

Drs. L.H. Smeets Praktijkdierenarts Maastricht

Dr. V. Szatmari Specialist i.o. Interne Geneeskunde en Cardiologie

- Universiteit Utrecht

Drs. I. Tiemessen Specialiste Veterinaire Radiologie- Utrecht

Dr B. Vandevelde DVM - Universiteit Gent

Dr. H. Vinck DVM - Destelbergen

Drs. M. Vink - Nooteboom Specialiste Veterinaire Radiologie

- VSC de Wagenrek, Wageningen

Voor inschrijven ; e-mail: nnaggie.kooman@pie.nl
en/of telefonische informatie: -f 31 -(0)43-3824650
(Maggie Koeman of Peter Terpstra)

-ocr page 191-

Het stellen van een diagnose blijft een
punt van discussie in de tuchtzaken.
Iedere keer rijst weer de vraag of de
dierenarts meer had kunnen weten of
anders had kunnen handelen. "With
the benefit of hindsight" heet dat in
goed Nederlands. En het vereist wel
een redelijk zakelijk instelling om een
pup van zes weken zonder meer te la-
ten inslapen, zelfs al eist de fokker dat stante pede. Moet je
daar gehoor aan geven, ook als je niet zeker weet wat er aan
de hand is, of denkt dat er nog behandelmogelijkheden zijn?

Slik!

Voor de meeste dierenartsen is een pup met maag-
darmklachten waarschijnlijk niet meteen
aanleiding om aan iets ernstigs te den-
ken. Deze witte herder is net zes we-
ken oud en kan haar voedsel maar
nauwelijks binnenhouden. De
dierenarts begint met Voreen
en Buscopan, maar dat schiet
niet op. Een praktijkgenoot
geeft Primperan, en dat lijkt
te helpen, want de pup gaat
toch naar de nieuwe eige-
naar. Zodra ze een beetje
gewend is, schrokt ze een
grote hoeveelheid voedsel
weg, cn begint onmiddellijk
weer hevig te braken. Dc die-
renarts van de nieuwe eigenaar
neemt röntgenfoto\'s en ziet de re-
delijk zeldzame aandoening Persiste-
rende Rechter Aorta Boog (PRAB). De
pup gaat terug naar de fokker, die niet aarzelt
maar met het beestje onder haar arm naar haar eigen
dierenarts stapt met het verzoek om het diertje in te laten
slapen.

Mega-probleem

Haar dierenarts is echter niet zo negatief; als hij de rönt-
genfoto bekijkt, denkt hij dat de aandoening misschien
wel kan worden verholpen. Het is een pittige operatie,
maar het hondje kan dan een redelijk normaal leven lei-
den. De fokker vindt dat een overweging waard, en wendt
zich tot een \'meer gespecialiseerde\' kliniek. Daar wordt
toch getwijfeld aan de diagnose PRAB. Na nieuw röntgen-
onderzoek, met contrastvloeistof deze keer, en endoscopie
blijkt het om een ernstige mega-oesophagus te gaan. De
pup (bjlijkt kansloos en zal niet meer thuiskomen. De
fokker wordt vervolgens nijdig op haar eigen dierenarts,
die dit toen het hondje zes weken oud was, niet heeft ge-
zien. Hij had toen al de juiste diagnose moeten stellen.

Veterinair
tuchtrecht

Grijs, wit of zwart?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

en de pup meteen laten inslapen, dat had haar veel kosten
bespaard. En die kosten wil ze graag terug.

Zwartkijken

Het Tuchtcollege vindt het in beginsel niet onjuist dat de
dierenarts is begonnen met een relatief eenvoudige behan-
deling van maagdarmklachten. Niet iedere diagnose is nu
eenmaal in één keer te stellen en PRAB had alleen kunnen
worden opgespoord door röntgenonderzoek onder narcose,
wat bij een zes weken oud puppy wel erg riskant is. Toen
later bleek het om PRAB ging, is het niet onjuist geweest
om eerst te kijken of dat kan worden behandeld, voordat
wordt overgegaan tot euthanasie. Als dan achteraf blijkt dat
de aandoening ernstiger is dan verwacht, dan is het te mak-
kelijk om te zeggen dat de behandelingen van de
dierenarts zinloos waren. De klacht wordt on-
gegrond verklaard, maar daar laat de fok-
ker het niet bij zitten. Ze gaat direct in
beroep bij het Beroepscollege, waar
de discussie zich toespitst op het
stellen van de juiste diagnose, en
op de plicht van de dierenarts
om behandelmogelijkheden te
bespreken met de eigenaar (in
casu de fokker).

Risicomanagement

Een gemiste diagnose door tc
weinig onderzoek wordt meest-
al niet gewaardeerd, maar in dit
geval zou het onderzoek voor
een pup van die leeftijd te zwaar
en te riskant zijn geweest. Inderdaad
hebben verschillende dierenartsen zich
over de pup uitgesproken, en is uiteinde-
lijk op basis van het contrastonderzoek geble-
ken wat er aan de hand was (bij de behandeling van
de zaak komt de mogelijkheid dat de megaoesophagus is
veroorzaakt door PRAB niet aan de orde, IB) maar dat
wil nog niet zeggen dat de eerste dierenarts direct bij het
eerste of tweede onderzoek had moeten vermoeden dat er
sprake was van deze aandoening. Toen dat wel vaststond,
stond het hem volledig vrij om de behandelmogelijkheden
met de fokker te bespreken. Sterker, als er gerede kans
op genezing bestaat, terwijl het dier geen ondraaglijke
pijn lijdt, ligt het juist op de weg van een dierenarts om
behandelmogelijkheden met de eigenaar te bespreken!
Saillant detail is dat de doorverwijzing naar de meer ge-
specialiseerde kliniek is gebeurd na overleg en met goed-
vinden van de fokker, dus de klacht achteraf is inderdaad
erg achteraf Ook het Beroepscollege verklaart de zaak
ongegrond, en de fokker kan onverrichter zake naar huis.
En maar hopen dat er in een volgend nest niet weer een
hondje stelselmatig over zijn nek gaat...

-ocr page 192-

Jolanda Jansen

Zes gezelschapsdierenpraktijken
in Arnhem hebben de eerste spoed-
dienst van Nederland opgestart
bemand door dierenartsen van
buiten de deelnemende praktijken.
Een innovatief project dat goede
samenwerking vereist maar de die-
renartsen van de zes praktijken
flexibiliteit en meer vrije tijd biedt.
Peter Heins, één van de deelnemende dierenartsen ver-
telt over zijn ervaringen met de spoeddienst.

Peter Heins werkte voor zijn
weekenddiensten al jaren samen
met de elf andere Arnhemse ge-
zelschapsdierenpraktijken. Geza-
menlijk werden in goed overleg de
weekenddiensten verdeeld zoals in
zoveel steden in Nederland. Zes
van de elf Arnhemse praktijken
besteden hun weekenddiensten
nu echter sinds bijna een jaar uit
aan de door hen opgerichte SVAO
(Spoeddienst Veterinairen Arn-
hem-Oosterbeek). FlexVet bemant
de spoeddienst met ervaren dieren-
artsen. De winst van het project is
meer vrije tijd voor de dierenart-
sen van de deelnemende praktijken door een professionele
aanpak. "Het is een heerlijk gevoel om op vrijdag de deur
achter je dicht te trekken en een heel weekend vrij te heb-
ben", vindt Peter Heins.

Opstarten

"De goede relatie tussen de Arnhemse dierenartsen maakte
het mogelijk binnen twee maanden een spoeddienst op te
zetten", aldus Hans van Embden van Flexvet. Bij het op-
starten van een externe spoeddienst moest echter veel wor-
den geregeld. De administratie en een financiële structuur
moesten worden opgezet. Ook was het opstellen van goede
tarieven waarin alle deelnemende dierenartsen zich konden
vinden noodzakelijk.

Daarnaast moest het geheel logistiek uitgevoerd worden. In
Arnhem is een vaste locatie voor de spoeddienst gekozen.
Deze praktijk heeft slaapgelegenheid voor de externe die-
renarts.

Een van de redenen waarom sommige dierenartsen huiverig
waren deel te nemen een gezamenlijke dienst was de angst
cliënten kwijt te raken na behandeling door een collega. In
Arnhem was dat geen issue. Maar door de uitbesteding is die
mogelijke bedreiging helemaal verdwenen. In de spoeddienst
werken namelijk externe dierenartsen die geen eigen praktijk
in de stad hebben. Cliënten komen na een weekendbehande-
ling dus vanzelf terug in de praktijk.

Bemensing

Voor de spoeddienst worden ervaren dierenartsen ingezet.

Interview

Iemand moet zelfstandig een keizersnede kunnen uitvoeren
en moet dus beschikken over een ruime ervaring. Met name
vrouwen met jonge gezinnen willen graag voor de spoed-
dienst werken. In het weekend is hun partner thuis en kan
voor de kinderen zorgen. Daarom is het geen probleem om
de spoeddienst te bemensen.

De diensten van de assistentes waren lastiger rond te krijgen.
De deelnemende praktijken wilden graag gebruik maken
van eigen assistenten. Cliënten waarderen het door assisten-
ten van hun eigen praktijk te worden geholpen. Slechts vier
praktijken stellen hun assistentes beschikbaar en dat is erg
weinig. Toch is het gelukt de be-
manning rond te krijgen.
De spoeddiensten zijn razend
druk, soms worden er zelfs drie
keizersneden op een dag uitge-
voerd. De dierenartsen zijn 24 uur
per weekenddag beschikbaar en
behandelen alle cliënten die bel-
len. In het weekend behandelen
de spoeddienst dus meer cliënten
dan een dienstdoende dierenarts
zou doen. Dat maakt uitbesteding
van de weekenddiensten rendabel.
"Normaal gesproken laat je als je
weekenddienst hebt iemand alleen
komen als het echt spoedeisend
is. Zeker als je net zit te eten dan
vraag je iemand gemakkelijker een dag later te komen",
licht Heins toe.

Innovatief

De Arnhemse dierenartsen zijn innovatief Zij hebben vorig
jaar met hun collega\'s uit Nijmegen de mogelijkheden voor
een spoedkliniek besproken. In een spoedkliniek kunnen
weekend- en avonddiensten plaatsvinden. Om de kliniek ren-
dabel te maken overwogen de dierenartsen dit te combineren
met tweedelijns zorg. Ook waren er plannen om alle röntgen-
of echo-onderzoeken daar te laten doen en niet meer op de
eigen praktijk. De drempel is echter nu nog te hoog voor een
spoedkliniek op een centrale plaats tussen Arnhem en Nij-
megen. Wie weet is dit over een paar jaar wel te realiseren.

Toekomst

Ideeën genoeg voor de toekomst in Arnhem. Heins\' visie is
dat de dierenarts steeds meer een soort huisarts wordt voor
eerstelijns zorg. In de toekomst verwacht hij dat meer din-
gen centraal gaan gebeuren, misschien zelfs wel alle opera-
ties. Dat vereist goede samenwerking van alle dierenartsen
in de regio. Hij werpt zich op als boegbeeld voor de spoed-
dienst en raadt het zeker aan collega\'s aan.
FlexVet werkt graag mee aan het ontwikkelingen van dit
soort ideeën in de veterinaire branche. Directeur Hans van
Embden voert nu zelfs gesprekken in een andere grote stad,
waar ze erg onder de indruk zijn van het Arnhemse samen-
werkingsverband. De samenwerking in Arnhem vindt hij
een mooi visitekaartje voor de dierenartsen in Nederland.

Uitbestede spoeddienst Arnhem succesvol

-ocr page 193-

In het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde van 1 februari 2006 is - aan
de hand van een casus - de wette-
lijke aansprakelijkheid van dieren-
artsen beschreven. Het is mogelijk
en wenselijk deze wettelijke aan-
sprakelijkheid uit te sluiten en te
beperken door het gebruik van al-
gemene voorwaarden.

Dit artikel is gewijd aan de volgende vragen:

1. Wat zijn algemene voorwaarden?

2. Hoe kunnen algemene voorwaarden van toepassing wor-
den verklaard in de relatie met de opdrachtgever?

3. Kunnen de algemene voorwaarden ook tegenover niet-
opdrachtgevers worden ingeroepen?

4. Wat zijn - uit het oogpunt van aansprakelijkheid - de be-
langrijkste bepalingen uit de algemene voorwaarden van
de KNMvD?

5. Houdt een beroep op de algemene voorwaarden altijd
stand?

Algemene voorwaarden

Stel, voortbouwend op de casus uit het vorige artikel, dat
dierenarts Den Braber jegens Rammeloo aansprakelijk
is omdat hij bij de keuring van het paard Tatra een arthro-
tisch proces niet heeft opgemerkt. Het is mogelijk bij over-
eenkomst af te wijken van de wettelijke aansprakelijkheid.
Theoretisch is het mogelijk om in een afzonderlijk geval
specifieke afspraken te maken over de aansprakelijkheid
voor onzorgvuldig handelen. Dat is echter ongebruikelijk,
omdat de opdrachtgever veelal vast wil houden aan de wet-
telijke regeling van de aansprakelijkheid. Als afwijkende
afspraken zouden worden gemaakt, moeten die overigens
wel op schrift worden gesteld om latere bewijsproblemen
te voorkomen. Afwijking vindt normaliter plaats door het
gebruik van algemene voorwaarden. Het voordeel daarvan
is dat deze van toepassing kunnen zijn, ook als de opdracht-
gever de inhoud daarvan niet kent (en daarover verder ook
niet wordt gesproken).

Om misverstanden te voorkomen is het belangrijk te besef-
fen dat de wettelijke definitie van het begrip algemene voor-
waarden heel ruim is. In artikel 6:231 van het Burgerlijk
Wetboek spreekt de wet over één of meer schriftelijke be-
dingen die zijn bedoeld om in een aantal overeenkomsten te
worden opgenomen. Het gaat daarbij niet alleen om \'kleine
lettertjes\', maar om alle \'standaard-bepalingen\'.
Slechts bepalingen die de \'kern\' van een prestatie aangeven
worden - voor zover ze duidelijk en begrijpelijk zijn ge-
formuleerd - niet als algemene voorwaarden beschouwd.
Daarvoor geldt dat zij pas rechtskracht hebben wanneer ze
expliciet zijn overeengekomen. Het Gerechtshof Den Bosch
heeft echter bepaald dat de bepalingen op het standaardkeu-
ringsformulier waarbij de wettelijke aansprakelijkheid wordt
beperkt en uitgesloten geen kembedingen zijn, zodat die ook
stilzwijgend van toepassing kunnen worden.

Berichten

verslagen

Toepasselijk verklaren van algemene voorwaarden

Als Den Braber zich op de algemene voorwaarden van de
KNMvD wil beroepen, moeten deze voorwaarden wel op
een geldige wijze van toepassing zijn verklaard. Daarvoor
is allereerst nodig dat Den Braber ervoor zorgt dat voor de
opdrachtgever vóór het verstrekken van een opdracht dui-
delijk is dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Daarvoor bestaan verschillende mogelijkheden, waarbij
geldt \'en-en\' is beter dan \'of-of:

- Het ophangen van de algemene voorwaarden op een
duidelijk zichtbare plaats bij de ingang van de praktijk, in
de wachtkamer en behandelruimten, waarbij - met grote
letters - wordt aangegeven dat op de werkzaamheden van
de praktijk en de dierenarts de algemene voorwaarden van
toepassing zijn én dat bij de balie of in de wachtkamer een
exemplaar van deze voorwaarden kan worden verkregen.

- Het afdrukken van de algemene voorwaarden op de ach-
terzijde van het briefpapier van de praktijk, waarbij op de
voorzijde wordt vermeld: "Op alle werkzaamheden van de
praktijk en/of de aan de praktijk verbonden dierenartsen
en overige medewerkers zijn de algemene voorwaarden
van toepassing die op de achterzijde van deze brief zijn
afgedrukt".

- Hetzelfde kan op een intakeformulier, orderbevestigingen
en overeenkomsten voor bedrijfsbegeleiding worden toe-
gepast.

Een verwijzing en afdruk op facturen heeft hooguit efTect
voor werkzaamheden die plaatsvinden na het verzenden
van de factuur en overigens slechts indien sprake is van
een min of meer vaste/langdurige relatie met bedrijfsmatig
handelende opdrachtgevers.

Ter hand stellen

Algemene voorwaarden zijn dus makkelijk van toepassing
te verklaren. Algemene voorwaarden hebben echter geen
werking (in termen van de wet: zijn vernietigbaar) als de
algemene voorwaarden niet of niet tijdig ter hand zijn ge-
steld. Ter hand stellen betekent: in het bezit stellen van de
opdrachtgever. De meest veilige vorm van ter hand stellen
is overhandigen, waarbij de opdrachtgever tekent voor ont-
vangst. In de praktijk wordt veelal volstaan met overhandi-
gen en/of toesturen.

Als Den Braber de algemene voorwaarden ooit per post
aan Rammeloo heeft toegezonden (en gelukkigerwijs zelfs
een kopie van die brief heeft bewaard), kan Rammeloo zich
toch nog op het standpunt stellen dat hij de algemene voor-
waarden niet heeft ontvangen en dan heeft Den Braber een
behoorlijk bewijsprobleem. Het bewijs van verzending van
een brief staat juridisch namelijk niet gelijk aan het bewijs
van de ontvangst daarvan.

Stel: Den Braber denkt maximale zekerheid te verkrijgen
door zijn administratie zo in te richten dat iedere opdracht-
gever voor de aanvang van zijn werkzaamheden op het in-

Uitsluiting en beperking van wettelijke aansprakelijkheid door
algemene voorwaarden

Harry Blok

-ocr page 194-

takeformulier of standaardkeuringsformulier kan tekenen
voor ontvangst van de algemene voorwaarden. Het probleem
is echter dat het zetten van de handtekening er, bewust of
onbewust, nogal eens bij inschiet.

In zo\'n situatie ontstaat (extra) onduidelijkheid, wat zeer
onwenselijk is. Om die onduidelijkheid te vermijden, is
in dergelijke gevallen een strikt beleid aan te bevelen. Op-
drachtgevers die weigeren te tekenen vormen immers op
voorhand een duidelijke risicogroep. Als vangnet zou op
de betreffende formulieren kunnen worden vermeld dat de
algemene voorwaarden ook van toepassing zijn vanaf het
moment dat de werkzaamheden van de dierenartsenpraktijk
en/of de dierenarts een aanvang hebben genomen. Ik zou
het daarop echter liever niet laten aankomen. Omdat het uit-
drukkelijk laten tekenen problemen kan opleveren, zou ik
adviseren om in ieder geval de normale mogelijkheden voor
het van toepassing laten worden van algemene voorwaarden
maximaal te benutten.

De belangrijkste valkuil vormen visites bij nieuwe cliënten
en spoedgevallen. Die zijn ook nog eens extra claimgevoe-
lig. Juist in dergelijke gevallen verdient het aanbeveling
algemene voorwaarden op de juiste manier van toepassing
te verklaren, bijvoorbeeld door het gebruik van een order-
bevestiging. Dat kan tegelijk ook allerlei geschillen over de
hoogte van de factuur voorkomen.

Het Gerechtshof Den Bosch heeft overigens bepaald dat de
voorwaarden op het standaardkeuringsformulier ook van
toepassing kunnen zijn als na de keuring en na het verstrek-
ken van het keuringsformulier de kosten van de keuring
aan de dierenarts zijn voldaan. Het lijkt mij echter te ris-
kant het daarop te laten aankomen en dit kan niet dienen ter
vervanging van de hiervoor genoemde mogelijkheden om
cliënten op de toepasselijkheid van de algemene voorwaar-
den te wijzen.

Derdenwerking

Onder omstandigheden kunnen algemene voorwaarden der-
denwerking hebben. De noodzaak daarvoor doet zich met
name voor indien de opdrachtgever niet de eigenaar van de
dieren is. In de casus van Den Braber zou het kunnen zijn
dat Rammeloo slechts de ruiter van het dier is. Een mane-
gehouder kan opdracht geven voor diergeneeskundige hulp
aan dieren die slechts bij hem zijn gestald. Tenslotte zal Den
Braber de algemene voorwaarden ook willen inroepen tegen
de verkoper van een dier die hem aanspreekt uit onrecht-
matige daad.

De meest veilige weg is het expliciet overeenkomen c.q. be-
vestigen van de toepasselijkheid van de algemene voorwaar-
den aan de betreffende derdepartij. Ook is het van belang
waar mogelijk op de toepasselijkheid van de algemene voor-
waarden te wijzen. De Rechtbank Breda heeft derdenwer-
king van algemene voorwaarden aangenomen in een situatie
waarin de algemene voorwaarden (over)duidelijk in de prak-
tijk waren opgehangen en de betreffende derdepartij - een
professioneel paardenhandelaar - in het algemeen bekend
werd geacht met het gebruik van het standaardkeurings-
formulier en de daarop afgedrukte voorwaarden. Tegen dat
vonnis is overigens hoger beroep ingesteld. Bij gebreke van
dergelijke verwijzingen en/of bekendheid hebben algemene
voorwaarden slechts in zeer bepaalde, zo niet uitzonderiijke
omstandigheden derdenwerking en kan dus sprake zijn van
een ongewenst \'lek\' in het uitsluiten of beperken van aan-
sprakelijkheid. Financieel grote risico\'s bestaan op dit vlak
echter met name in de pluimvee-, varkens- en kalverhoude-
rij, waarbij de dieren veelal eigenaar zijn van voerproducen-
ten en dergelijke expliciete vastlegging van de toepasselijk-
heid van de algemene voorwaarden is in die situaties echt
onmisbaar.

Inhoud voorwaarden KNMvD

Uit het oogpunt van aansprakelijkheid zijn de artikelen 7 en
8 van de algemene voorwaarden van de KNMvD het belang-
rijkst. In artikel 7 is bepaald dat de opdrachtgever op straffe
van verval van ieder recht op schadevergoeding uiterlijk
binnen dertig dagen na ontdekking van een eventuele tekort-
koming deze moet melden aan de dierenarts.
In artikel 8.1 is allereerst bepaald dat de opdrachtgever in-
zage kan verkrijgen in de polisvoorwaarden en polisbladen
van de praktijk. Vervolgens is bepaald dat vergoeding van
indirecte schade (omzetderving, bedrijfsstagnatie, gederfde
winst en/of gemiste opbrengsten en andere vormen van zo-
genaamde gevolgschade) is uitgesloten.
In artikel 8.2 zijn de voorwaarden opgenomen die ook op
het standaardkeuringsformulier zijn vermeld. Daarin wordt
de aansprakelijkheid van de dierenarts en praktijk uitgeslo-
ten, behalve wanneer sprake is van opzet of grove schuld.
Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens toebren-
gen van schade. Grove schuld betekent dat de dierenarts zich
zo gedraagt dat hij er in feite zeker van is dat zijn handelen
of nalaten tot het ontstaan van schade leidt. Wanneer wel en
niet aan deze uitzonderingsregel is voldaan, is op dit mo-
ment onderdeel van enkele procedures bij het Gerechtshof
Den Bosch en dus nog niet concreet aan te geven. Ik meen
echter dat van opzet of grove schuld niet snel sprake zal
zijn.

Vernietiging van algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden kunnen zonder effect blijven indien
zij, zoals hiervoor beschreven, niet rechtsgeldig ter hand
zijn gesteld. Dat is echter ook het geval als de voorwaarden
inhoudelijk onredelijk bezwarend zijn.
Ten behoeve van consumenten (personen die niet handelen
in de uitoefening van een beroep of bedrijf) is in de wet een
zogenaamde \'zwarte\' en een zogenaamde \'grijze\' lijst op-
genomen. Bedingen opgenomen op de zwarte lijst zijn per
definitie onredelijk bezwarend en dus vernietigbaar. Het
arbitragebeding op het standaardkeuringsformulier is een
voorbeeld van één van de bepalingen op de zwarte lijst, om-
dat het de consument niet de mogelijkheid geeft te kiezen
voor de gewone rechter. Als Rammeloo bezwaar zou heb-
ben tegen een procedure bij de Stichting Veearbitrage, kan
Den Braber hem daartoe dus niet dwingen.
De op het keuringsformulier opgenomen uitsluiting van
aansprakelijkheid en beperking van aansprakelijkheid tot
het bedrag waarvoor uitkering wordt verkregen op grond
van de aansprakelijkheidsverzekering van de praktijk is in
strijd met één van de bepalingen van de grijze lijst. Den
Braber zal aannemelijk moeten maken en eventueel moe-
ten bewijzen dat hij een gerechtvaardigd belang heeft bij
het uitsluiten en beperken van zijn aansprakelijkheid. Het
meest in het oog springende belang is de kwetsbaarheid van
de dierenarts als dienstveriener. Hij voert voor een vast (en
veelal relatief laag) bedrag keuringen uit bij soms heel dure
paarden. Voor de uitsluiting van gevolgschade in de alge-
mene voorwaarden geldt hetzelfde: een toedieningsfout bij
medicatieverstrekking kan leiden tot een schade van meer-

-ocr page 195-

dere honderdduizenden euro\'s. Dat zijn financiële risico\'s
die de dierenarts niet zelf kan dragen en soms zelfs de ver-
zekerde maxima te boven gaan.

De rechterlijke toetsing van algemene voorwaarden is niet
beperkt tot de zwarte en grijze lijst. Zowel consumenten als
\'professionals\' kunnen onder omstandigheden gelet op alle
betrokken belangen de werking aan algemene voorwaarden
ontzeggen. Hoe dat voor iedere afzonderlijke bepaling zal
uitpakken, valt helaas niet te voorspellen.

Conclusie

Het is wenselijk de algemene voorwaarden van de KNMvD
van toepassing te verklaren op alle overeenkomsten met en
werkzaamheden van de praktijk en de daaraan verbonden
dierenartsen en medewerkers. Zoals ook uit het vorige artikel
bleek, sluit het bestaan van een aansprakelijkheidsverzeke-
ring niet alle financiële risico\'s uit, alleen al omdat sprake is
van verzekerde maxima. Het gebruik van de algemene voor-
waarden kan echter pas vruchten afwerpen als op de juiste
wijze op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden
wordt gewezen en zij op de juiste wijze ter hand zijn gesteld.
De wetgever neemt consumenten soms vergaand tegen alge-
mene voorwaarden in bescherming. Dat is echter geen argu-
ment om geen algemene voorwaarden te gebruiken, alleen
al omdat zij de positie van de dierenarts in de relatie met de
professionele opdrachtgevers krachtig kunnen versterken.

Mr. A.H. (Harry) Blok is advocaat bij KBS-Advocaten te
Utrecht, Ramstraat
31-33, postbus 13086, 350J LB Utrecht,
telefoon 030-2122800, e-mail: ah.blok@kbs.netlaw.nl.

Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten

waarin vertegenwoordigd FIDIN en KNMvD

Jaarverslag 2005

De CAVP bestond in 2005 uit:

- Mr. K. Klijn, onafhankelijk voorzitter;

- Prof Dr. A.S.J.RA.M. van Miert, lid, afgevaardigde
KNMvD;

- De heer B. Tolud, lid, afgevaardigde FlDlN;

- Mr. E.H. Reerink, onafhankelijk plaatsvervangend voorzit-
ter;

- Mevrouw Prof Dr. J. Pink Gremmels, plaatsvervangend
lid, afgevaardigde KNMvD;

- De heer A. Hallie, plaatsvervangend lid, afgevaardigde
FIDIN;

Secretaris: de heer R.A. Norg;

Extern juridisch adviseur: mr. F. Schutte, Bureau Brabers &
Partners.

Zittingen en besprekingen

De Commissie kwam in dit verslagjaar tweemaal bijeen
voor behandelingen van klachten. In januari 2005 werd de
evaluatiebespreking over 2004 gehouden met aansluitend
een bespreking met vertegenwoordigers van de besturen van
KNMvD en FIDIN. De evaluatie over 2005 en de daarop-
volgende bespreking met de eerdergenoemde besturen werd
in december gehouden.

Behandeling van klachten^

In dit verslagjaar werd een drietal klachten ingediend en be-
handeld, waarvan één, gezien het puur procedurele karakter,
schriftelijk werd behandeld. Het betrof in alle drie de geval-
len een klacht van een FlDlN-lid tegen een ander FIDIN-
lid.

-Aan de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten
(CAVP) is in mei 2005 een verzoek voorgelegd door een
bedrijf met in het assortiment een product ter behandeling
van bacteriële luchtweginfecties bij runderen. Deze leve-
rancier verzocht de CAVP een klacht te beoordelen tegen

/ De volledige geanonimiseerde tekst van de uitspraken is gepubliceerd in hel
Tijdschrift voor Diergeneeskunde (Tijdschr Diergeneeskd 2006: 2: 58) en Dier en
Arts en is ook te vinden op de website www.jidin.nl

de leverancier van een concurrerend product, dat eveneens
is geregistreerd voor de behandeling van luchtweginfecties
bij runderen maar daarnaast ook voor preventieve toepas-
sing in een kudde waar de ziekte aangetoond is. De klacht
richtte zich op drie punten in een productfolder bestemd
voor dierhouders. Vóór de zitting van de CAVP had de
aangeklaagde partij reeds toegezegd de gewraakte folder
niet langer te verspreiden en een nieuwe folder te zullen
vervaardigen.

De uitspraak van de CAVP luidde dat de aangeklaagde
leverancier vóór 1 augustus 2005 een nieuwe folder dient
uit te geven waarin de door hem gedane toezeggingen en
de uitspraken van de CAVP ter zake de gewraakte punten
zijn verwerkt. Indien de nieuwe folder niet tijdig wordt uit-
gegeven dient de misleidende grafiek per 1 augustus 2005
in een rondschrijven aan de doelgroep te worden gecorri-
geerd.

- In augustus 2005 ontving de CAVP van een bedrijf de
klacht dat een concurrent zijn middel tegen mastitis bij
runderen en varkens aanprees met behulp van een vergelij-
king met een product van de klager zonder een controleer-
bare bronvermelding.

Desgevraagd weigerde de concurrent het genoemde rap-
port ter beschikking te stellen. De CAVP oordeelde dat
bij bronveriTieldingen in een aanprijzing sprake moet zijn
van openbare algemeen toegankelijke gegevens. Zij komt
daarbij tot de conclusie dat als de bronnen een vertrouwe-
lijk karakter hebben, men deze in aanprijzingen niet kan
gebruiken. Zéker niet als de aanprijzing vergelijkende re-
clame bevat.

De CAVP veroordeelde de beklaagde partij tot hetzij af-
gifte van het volledige bronnenmateriaal, hetzij stopzetting
van het gebruik van de betreffende aanprijzingen.

- Aan de CAVP werd in oktober 2005 een klacht voorgelegd
over een advertentie waarin de stabiliteit van het aange-
prezen product - een via drinkwater of melk toe te dienen
antibacterieel middel - werd vergeleken met de stabiliteit
van een geanonimiseerd concurrerend product, aangeduid
als \'merk X\'.

-ocr page 196-

De klager stelde allereerst dat met het product \'merk X\',
onmiskenbaar zijn product werd bedoeld, hetgeen door de
aangeklaagde adverterende partij niet werd ontkend. Ver-
volgens ging de klagende partij in op de stabiliteitsverge-
lijkingen.

De klagende partij eiste stopzetting van de advertentie en
rectificatie in de bladen waarin deze is verschenen.
De uitspraak van de CAVP luidde dat de klacht over de
vergelijking van de houdbaarheidstermijnen in water en
melk moet worden afgewezen. De weergegeven termijnen
zijn namelijk conform de registratiebeschikkingen. De
klacht over de houdbaarheid in brijvoer werd toegewezen
omdat de Registratiebeschikking geen melding maakt van
deze wijze van toediening.

De CAVP veroordeelde de aangeklaagde partij tot onmid-
dellijke stopzetting van de vermelding van brijvoer in de
advertentie.

Vragen om advies

Op verzoek van FIDIN en KNMvD is een beoordeling ge-
geven van de voorgestelde wijziging van de Code en de
Toelichting op de Code. De door de CAVP geplaatste op-
merkingen zijn verwerkt in de gewijzigde Code die per ja-
nuari 2006 van kracht is.

Ofschoon geen voorwerp van een klacht, werd bij een zit-
ting van de CAVP vastgesteld dat bij de aanprijzing van een
medicament melding werd gemaakt van het groeibevorde-
rend effect van de medicatie. Daarmee werd de veehouder
indirect een groeibevorderaar aangeboden.
Aangezien een dergelijke wijze van aanprijzing, in breder
verband, mogelijk grote schade kan aanrichten, heeft de
CAVP het bestuur van de FIDIN geadviseerd actie ter voor-
koming hiervan te ondernemen.

In haar reactie naar de CAVP geeft het bestuur van de FI-
DIN aan zorgvuldig met dit onderwerp te zullen omgaan.
Over de inhoud van de brief heeft zij overleg gehad met het
bestuur van de KNMvD.

Het secretariaat heeft twee maal het verzoek gekregen voor
toezending van de Code. Ook is een aantal keren verwezen
naar de internetsite van de FIDIN:
www.fidin.nl
Eenmaal is het secretariaat door een FlDlN-lid benaderd
over het wel of niet indienen van een klacht met betrekking
tot een door een dierenarts in een tijdschrift geplaatst artikel
waarbij een product van een ander FlDlN-lid werd aanbevo-
len. Deze aanbeveling zou in strijd met de Code zijn. Door
het secretariaat is een uitleg gegeven over de procedure van
het indienen van klachten. Uiteindelijk heeft het betrelfende
bedrijf geen klacht ingediend.

Evaluatiebespreking

Tijdens de in december 2005 gehouden evaluatiebespreking
met de besturen van FIDIN en KNMvD zijn, behalve het

Jaarverslag, de volgende onderwerpen aan de orde gekomen:

Inwerkingtreding van de gewijzigde Code en Toelichting
Door de wijziging van de Diergeneesmiddelenwet als ge-
volg van een nieuwe EU-richtlijn was het noodzakelijk de
Code te wijzigen. Het nieuwe Diergeneesmiddelenbesluit
legt een verbod op voor publieksreclame voor receptdier-
geneesmiddelen. De FIDIN en KNMvD hebben in overleg
met het Ministerie van LNV dit nieuwe verbod verder uit-
gewerkt in de Code. Op grond van de gewijzigde Code is,
vanaf januari 2006, reclame voor receptdiergeneesmidde-
len uitsluitend toegestaan richting personen die vanuit hun
professie dienen om te gaan met diergeneesmiddelen.

Procedure aanpassing lijst van vaktijdschrijien en -beurzen
Om te kunnen toezien dat aanprijzingen van receptdierge-
neesmiddelen tot de in de gewijzigde Code genoemde pro-
fessionals is beperkt, is een lijst vakbladen en vakbeurzen
opgesteld waarbinnen het maken van reclame is toegestaan.

Aanpassing benoemingsvoorwaarden leden CAVP
Tegelijkertijd met de gewijzigde Code zal ook het Regle-
ment van de CAVP worden gewijzigd. Aan het Reglement
zal worden toegevoegd dat de leden van de CAVP worden
benoemd voor een periode van zes jaar en na hun aftreden
eenmaal herbenoembaar zijn. Tevens zullen de leden niet
ouder dan zeventig jaar mogen zijn.

Deze wijzigingen in het Reglement sluiten aan bij de gel-
dende regels voor toezichthoudende colleges, zoals het
Veterinair Tuchtcollege en zullen niet voor 1 januari 2007
inwerkingtreden.

Deze laatste wijziging houdt in dat de CAVP in de huidi-
ge samenstelling waarschijnlijk in 2006 haar laatste jaar in
gaat. FIDIN en de KNMvD zullen tijdig opvolgers zien te
vinden.

Gedragscode inzake het verwerken van persoonsgegevens
De CAVP is in 2004 aangesteld als toezichthouder op de
Gedragscode inzake het verwerken van persoonsgegevens.
Van de in deze gedragscode vermelde mogelijkheid om
klachten over niet-naleving aan de CAVP voor te leggen is
in dit verslagjaar geen gebruikgemaakt.

Informatie over de CAVP is te vinden in het Diergenees-
kundigjaarboek van de KNMvD en op de website van de
FIDIN: www.fidin.nl

Secretariaat: Margietlaan 9, 3851 RS Ermelo, telefoon
0341SSV03: fox 0341-551881, e-mail: norgburo@wxs.nl

-ocr page 197-

WEEK VAN HET

HUISDIER

Afbeelding: © M. v.d. Voorde

In week twintig is het eerste lustrum van de Week van het
Huisdier! Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het
stripboek van de huisdieren van Jan, Jans en de Kinderen. In
2005 is het stripboek een groot succes gebleken en de ver-
halen lenen zich uitstekend om het thema Huisdier & Kind
gestalte te geven. Achterin het boekje staan in een voor kin-
deren aansprekende \'voorleesstijl\' een aantal tips hoe je het
beste met huisdieren om kunt gaan.

Mede dankzij de financiële ondersteuning van het ministerie
van LNV, de overige Vrienden en de initiatiefnemers is het
mogelijk dit boekje gratis aan te bieden, zodat iedere die-
renartspraktijk en dierenspeciaalzaak boekjes aan klanten
weg kan geven.

Thema

Het thema Huisdier & Kind is erg actueel en er zijn ver-
schillende initiatieven die hierop inhaken. Onder andere de
Raad van Beheer organiseert voor kynologieverenigingen
voorlichtingsbijeenkomsten en er zijn nieuwe dvd\'s in de
maak voor (aankomende) ouders en hondenbezitters.
Met een breed thema is het nodig om toch enigszins te
focussen. Er is gekozen voor een drietal aandachtspunten, te
weten: de omgang van kinderen met huisdieren, de preventie
van toxacara canis en bijtincidenten. Op de Voorjaarsdagen
is er ruim aandacht voor de Week. Zowel in het wetenschap-
pelijke programma, met de sprekers Endenburg, Overgaauw
en De Keuster, als tijdens het DANS-programma en in Vet
Café de Molen.

Week van het Huisdier van 13 - 21 mei 2006

Activiteiten

Voor de huisdiereigenaren gaat er een fotowedstrijd geor-
ganiseerd worden. Er is dit jaar een nauwe samenwerking
met Kids for Animals (jeugdafdeling van de Dierenbescher-
ming). Zij verspreiden onder andere een kleurplaat in een
oplage van een miljoen, waarop de Week en de fotowedstrijd
worden aangekondigd.

Op www.weekvanhethuisdier.nl treft men te zijner tijd tips
aan met betrekking tot het organiseren van een activiteit,
zoals bijvoorbeeld een lezing. Vanaf begin april is het weer
mogelijk de praktijk gratis aan te melden op de site, zodat
(potentiële) klanten weten waar ze terecht kunnen voor acti-
viteiten en het stripboek.

Voor informatie en/of suggesties kunt u contact opnemen
met Veterinair Organisatiebureau Animaux, zij hebben de
uitvoerende organisatie ook dit jaar weer in handen. Zij
zijn te bereiken via e-mail animaux@planet.nl of telefoon
035- 6255J 88.

Initiatiefnemers van de Week van het Huisdier zijn:

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde -Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren, Vereniging
Landelijke Organisatie Dibevo, Nederlandse Databank
Gezelschapsdieren, Platform Verantwoord Huisdierenbe-
zit, Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland,
Hondenbescherming en de Dierenbescherming.

Jij en de veterinaire wereld

Let op: dinsdag 28 maart 2006 or-
ganiseert de DSK een Veterinaire
Praktijk en Carrièrebeurs. Van
12.00-18.00 uur zijn er vele stands
van veterinaire bedrijven in het An-
droclusgebouw en worden er diverse
lezingen en workshops gehouden.
De lezingen en workshops zullen
zich concentreren op het gebied van
communicatie en commerciële inzichten toegespitst op de
veterinaire wereld.

DSK
rubriek

In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 15 maart 2006
zal een uitgebreid artikel komen te staan met de exacte in-
houd van de lezingen. Het thema zal dit jaar zijn: \'Jij en de
veterinaire wereld\'

Voor de tijdstippen, inhoud en inschrijving van de lezingen
en workshops kijk vanaf 6 maart op:
www.dskonline.nl
Toegang voor dierenartsen 15 euro voor de dag, inclusief
buffet 25 euro.

-ocr page 198-

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voorwer-
pen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën en gebouwen, maar ook aan bijzondere en gewone mensen die
een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Oppervlakkige spierlagen van het paard

Tot en met 5 februari 2006
is in het Van Gogh Museum
de tentoonstelling \'Beest-
achtig mooi. Kijken naar
dieren,
1750-1900\' te zien.
De expositie toont de radi-
caal veranderde verhouding
mssen mens en dier.
Tijdens de verlichting (18e
eeuw) herontdekte de mens \'de ziel\' van het dier.
Opgravingen van dinosauriërs veranderden aan
het begin van de 19e eeuw het besef van de tijd
en Darwins theorie over de evolutie zorgde voor
een revolutie in het menselijke bewustzijn. De
tentoonstelling laat zien hoe deze omwentelingen
weerspiegeld werden in de kunst.
De Faculteit der Diergeneeskunde, Museum

Uitgelicht

«.««MTpt« nto

Diergeneeskunde en de afdeling Veterinaire
Anatomie leverden bruiklenen. Zo toont het Van
Gogh Museum het schilderij Oppervlakkige
spierlagen van het paard uit 1830. Dit olieverf-
schilderij werd gemaakt voor onderwijsdoelein-
den, en is gewoonlijk nog steeds te bewonderen
in één van de collegezalen van de faculteit in het
Androclusgebouw.

Universiteitsmuseum, Afdeling Diergeneeskun-
de, Yalelaan 1, Postbus 80150, 2508 TD Utrecht.
Telefoon 030-2534675, website
www.mu.seum.
uu.nl.
Zie ook www.numanstichting.nl

Van Gogh Museum, Paulus Potterstraat 7,
Amsterdam. Telefoon 020-5705200, website
www.
vangoghmuseum.nl

Equine Reproduction Seminar, Zwolle International

Op 16 maart 2006 zal de zesde editie
van het veterinair symposium tijdens
Zwolle International plaatsvinden.
De dag zal worden geleid door Dr.
Peter Daels. Dr. Daels werkt bij het
embryo transplantatie centrum Keros
in België en is specialist reproductie
paard. Met zijn enorme kennis van
zowel reproductie als talen is hij ui-
termate geschikt als voorzitter.

De dag zal worden onderverdeeld in drie blokken, te weten
hengst, placenta en merrie. In het dagdeel over de hengst
zullen Dr. Sue McDonnell (Pennsylvania New Bolton Cen-
ter) en Dr. Ben Mason (Rossdales, Newmarket, UK) een
presentatie geven over respectievelijk hengstengedrag en ri-
sico\'s en kosten van verschillende castratie methoden.
Tijdens het tweede dagdeel zullen Prof Dr. Donald Schlafer
(Cornell University) en Dr. Margo MacPherson (Universi-
ty of Florida) een presentatie geven over respectievelijk de
anatomie en diagnostische pathologie van de placenta en de
diagnose en behandelstrategieën van placentitis.
Tijdens het derde dagdeel zal Dr. Mats Troedsson (Univer-
sity of Florida) een uitgebreide presentatie geven over infer-
tiliteit bij de merrie.

Congressen

cursussen

Aan het einde van de dag kunt u met uw collega\'s genieten
van een diner op de VIP-loge (optioneel) tijdens de finale
van de Future Stallion Jumping.

Kosten voor bovenstaand seminar bedragen:
Dagprogramma 195,- euro excl. 19% BTW
All inclusive 225,- euro excl. 19% BTW

Aanmelden kan via: www.proveto.nl / info(^proveto.nl /
via 06-50235843

-ocr page 199-

Het initiatief van de AUV om de
beroepsgroep in twee Icampen te ver-
delen heeft ons met stomheid gesla-
gen. Aan de ene kant de sterklinieken
en aan de andere kant de rest van de
dierenartsen.

"Nee, het is geen kwaliteitsaandui-
ding", wordt er gemeld. De ster is
toevallig gekozen. Inmiddels prijken
er al enige sterren tegen de gevels van dierenklinieken en
wordt er op internet gesuggereerd dat een sterkliniek toch
wel wat meer in huis heeft dan een \'gewone\' dierenartsen-
praktijk. De klant wordt er ook ingeluisd met deze ster uit
eigen doos. Michelinster, vijfsterrenhotel en sterkliniek...
De bestellingen bij de AUV zijn tot nul gereduceerd en wij
zullen als gewone dierenartsen maar weer keihard aan de
slag gaan. Zonder sterretje van de AUV... (maar ook zonder
medicijnen van de AUV).

Ingezonden

Sterklinieken AUV

Een gesprek met de overigens zeer aardige bedenkers van het
concept heeft ons niet op andere gedachten kunnen brengen.

W.J.M. van Look en A. Boersma,
Dierenkliniek Statenlaan en Ter Weerlaan
Den Haag en Wassenaar

Reactie AUV op deze ingezonden brief:

Geachte collega\'s Van Look en Boersma,

Allereerst dank voor uw reactie op het mede door de AUV
genomen initiatief tot oprichting van een formule voor die-
renartspraktijken. Alhoewel onze visies op deze formule
kennelijk niet dezelfde zijn, waarderen wij de genomen
moeite uw mening kenbaar te maken.
De oprichting van deze formule heeft zeker niet de bedoe-
ling om - zoals u in de aanhef van uw brief stelt - de be-
roepsgroep in twee kampen te verdelen. Als coöperatie in
eigendoin van de dierenartspraktijken is het juist onze doel-
stelling initiatieven te nemen waar de beroepsgroep haar
voordeel mee kan doen. Sterkliniek dierenartsen staat dan
ook open voor alle praktijken die lid zijn van de AUV. Deel-
name aan de formule maakt dierenartsen niet tot andere
collega\'s. Ook in deze praktijken wordt door gewone die-
renartsen hard gewerkt. De inhoud van genoemde formule
bestaat vooral uit een intensieve samenwerking cn uitwis-
seling tussen praktijken die daartoe in groepen van acht zijn
ingedeeld. De modules die een toegevoegde waarde moeten
opleveren voor die praktijken, worden door de AUV ontwik-
keld. Overigens zijn deze modules ook verkrijgbaar voor
niet aan de formule deelnemende praktijken. De samenwer-
king moet opleveren dat deelnemende praktijken beter ge-
organiseerd functioneren, hetgeen kan resulteren in een be-
ter rendement. Inderdaad kunnen praktijken ervoor kiezen
hun samenwerking kenbaar te maken door een bord met de
naatn van de formule op de praktijk aan te brengen. Dat is
echter wezenlijk anders dan dat dit ook een kwaliteitspredi-
kaat zou inhouden. Die pretentie kunnen en willen wij niet
hebben. Er is dan ook geen sprake van het toekennen van
een of meerdere sterren. Sterkliniek dierenartsen is slechts
de naam en het logo geeft dit weer.

Aan deelname zijn voor de praktijk kosten verbonden. Zo
wordt jaariijks een vast bedrag aan Sterkliniek betaald, ver-
meerderd met de kosten per aangeschafte module. Daar-
naast zeggen de deelnemers aan de AUV toe als \'preferred
supplier\' te mogen fungeren, dit op voorwaarde dat markt-
confonne aanbiedingen worden gedaan. Doelstelling van
Sterkliniek dierenartsen is een volledige financiële onafhan-
kelijkheid. Wellicht ten overvloede nog het volgende. Ster-
kliniek dierenartsen kent geen verborgen bedoelingen. Om
deze reden hebben wij in de Veterinaire Praktijk Infonnatie
van januari 2006 een aantal in het veterinaire veld levende
vragen beantwoord.

De coöperatie heeft als taak praktijken te helpen om ook
in de toekomst een gezonde bedrijfsvoering te realiseren.
Gezien de enorme toename van het aantal gezelschapsdie-
renpractici en oprichting van praktijken is het van belang te
zoeken naar mogelijkheden de gezamenlijke taart te vergro-
ten, een onderwerp dat regelmatig terugkomt op de agenda
van de werkvergaderingen. Eens te meer geldt dit ingeval de
ontwikkeling van ketens, zoals deze in Nederland nu van de
grond lijkt te komen, een grotere vlucht neemt. Leden van
de AUV mogen van hun coöperatie een antwoord verwach-
ten als naast hun praktijk een nieuwe kliniek wordt geopend,
die onderdeel van een keten is, en gedreven wordt door een
dierenarts die geen eigenaar is. Sterkliniek dierenartsen kan
hierop dat antwoord vormen. Deelnemers aan déze formule
zijn en blijven eigenaar van hun praktijk en zelfstandig on-
dernemer.

Met deelname aan de oprichting van Sterkliniek dierenart-
sen heeft de AUV zich ingezet om tijdig te zoeken naar op-
lossingen voor vragen waarmee praktijken worden gecon-
fronteerd. Een andere reden is er niet!

Rens van Dobbenburgh,
AUV Hoofddirectie

-ocr page 200-

Deze rubriek belicht relevante bin-
nen- en buitenlandse signalen op
infectieziektegebied die voor vete-
rinairen interessant kunnen zijn.
De berichten zijn afkomstig van
het signaleringsoverleg van het
Centrum Infectieziektebestrijding
van het RIVM. Maandelijks ver-
schijnt er eveneens een rubriek
\'Gesignaleerd\' in het Infectieziekten Bulletin:
www.rivm.
nl/infectieziektenbuUetin.

Buitenland

Aviaire inßuenza A HsNi in Europa

Hieronder volgt een overzicht van landen in Europa die uit-
braken van aviaire influenza onder vogels hebben gerappor-
teerd, tot op 20 februari 2006.

• Bulgarije: in het noordwesten en noordoosten van
Bulgarije

• Duitsland: op het eiland Rügen en op het vasteland van
Duitsland

• Frankrijk: in de omgeving van Lyon

• Griekenland: ten zuiden van Thessaloniki en op het
eiland Skyros

• Hongarije: in het zuiden van Hongarije

Italië: in verschillende regio\'s in het zuiden van Italië

• Oostenrijk: in verschillende gebieden in het oosten van
Oostenrijk

• Slovenië: in Noord-Slovenië vlakbij de grens met
Oostenrijk.

Aviaire inßuenza A H5N1 buiten Europa
Buiten Europa zijn eveneens veel uitbraken van aviaire in-
fluenza onder vogels gerapporteerd, een overzicht tot op
20 februari 2006:

• Azerbeidzjan en Dagestan: in de Kaspische Zeeregio

• Iran: in een gebied nabij de Kaspische Zee

• Nigeria: in de provincie Kano en in andere regio\'s, onder
andere in het grensgebied met Niger.

Daarnaast zijn er geruchten van aviaire influenza in Egypte
en India.

Humane infecties met het aviaire inßuenzavirus H^Ni.

• China: het totaal aantal laboratoriumbevestigde patiën-
ten bedraagt nu 12; 8 patiënten zijn overleden. De pa-
tiënten zijn afkomstig uit 7 provincies: Anhui, Guangxi,
Liaoning, Jiangxi, Fujian, Hunan, and Sichuan. Het is
opmerkelijk dat sommige patiënten uit gebieden komen

Gesignaleerd

waarover geen recente uitbraken onder pluimvee zijn ge-
rapporteerd.

• Indonesië: het aantal patiënten met een bevestigde in-
fectie is met 9 nieuwe patiënten in de afgelopen maand
opgelopen tot 25; waarvan 18 overiedenen. De patiënten
zijn afkomstig van Java en Sumatra.

• Irak: een 15-jarig meisje in het noorden van Irak is over-
leden aan infectie met aviaire influenzavirus H5NI. Bij
de 39-jarige oom van het meisje, eveneens overieden, is
ook infectie met H5N1 vastgesteld.

{Bron: WHO. OIE en EU)

Mutaties Turks aviaire inßuenza A H^Ni virus
In Nature is een nieuwsbericht verschenen omtrent 3 mu-
taties die in 2 Turkse virusisolaten zijn gevonden. De Turk-
se uitbraak is volgens het bericht bijzonder omdat het om
grote familieclusters gaat, de klinische symptomen relatief
mild zijn en nieuwe infecties snel optraden (20 patiënten in
2 weken tijd). Er zijn in Turkse isolaten 2 mutaties gevon-
den in het haemaglutinine eiwit en één in het polymerase
eiwit. Hierdoor kan het virus zich gemakkelijker binden
aan de humane receptorcel en daarnaast kan het virus zich
beter handhaven in het koudere gedeelte van het respiratoir
systeem (de neus). In de Turkse isolaten zijn voor het eerst
deze mutaties tegelijkertijd gevonden. Mogelijk gevolg is
het sneller verkrijgen van een humane infectie door geïnfec-
teerd pluimvee. Daarnaast kan het een stap zijn in de rich-
ting van mens-op-mens overdracht. Verder onderzoek vindt
op dit moment plaats naar eventuele virusmutaties bij stam-
men van andere Turkse patiënten.
Nature 439, 248-249 (19
January 2006)

Gesignaleerd

rivrn

DiîLeînetîti liit

Anita Suijkerbuijk

nljKSinSllluuT

voor Volksgezondheid
en Milieu

Japanse pluimveehouders positief bevonden voor H5N2
Naar aanleiding van uitbraken van aviaire influenza-A-
H5N2 onder pluimvee in Japan is een seroprevalentiestu-
die uitgevoerd onder 350 pluimveehouders en hun familie.
77 Personen testten positief voor het H5N2-virus zonder
dat ze klinische symptomen hadden (gehad). Mogelijk kan
gelijktijdige infectie bij de mens met een conventioneel hu-
maan influenzavirus en een aviair H5N2-virus op termijn
bijdragen aan de ontwikkeling van een nieuw, meer patho-
geen influenzavirus
(Bron: Promed).

Anita Suijkerbuijk is redactielid van het Infectieziekten Bul-
letin en medewerker van het RIVM. Voor meer informatie,
www.rivm.nl/infectieziektenbulletin,

-ocr page 201-

In de veterinaire praktijk wordt met
verschillende softwareprogramma\'s
gewerkt die regelmatig van een up-
date worden voorzien.
Het sluiten van een zogenaamde es-
crow-overeenkomst tussen gebruiker
en softwareleverancier via de Stibam
biedt een extra continuïteitszeker-
heid. De broncode, software, haar be-
schrijving en de updates worden, na controle op werkzaam-
heid en volledigheid, door de Stibam onder geheimhouding
bij een notaris zekergesteld en minimaal jaariijks wordt een
update toegevoegd. De Stibam is een onafhankelijke stich-
ting zonder winstoogmerk en een centraal aanspreekpunt
voor gebruiker en leverancier. De kosten blijven zo laag.
Momenteel is er een escrow-overeenkomst voor het VIVA-
pakket en zijn overeenkomsten met het Daisypakket, Vet-
track en e-track in een gevorderd stadium. Ook de andere
veterinaire softwareleveranciers worden uitgenodigd om
hun software in zo\'n overeenkomst onder te brengen.
Binnenkort ontvangen gebruikers van deze pakketten een
gezamenlijke brief van de leverancier en Stibam met de
mogelijkheid tot het sluiten van zo\'n escrow-overeenkomst.
Het dagelijks bestuur van de Stibam bestaat uit een onaf-
hankelijk voorzitter en twee dierenartsgebruikers.
Voor meer informatie:
www.stiham.nl

Nieuwe test voor snelle diagno-
se pancreatitis bij de hond

Vet\'Med\'Lab heeft nu de beschikking over de test voor de
bepaling van het canine pancreasspecifieke lipase (spec.
cPL®) waarmee een snelle en zekere diagnose van pancrea-
titis bij de hond mogelijk is. Met deze immuno-assay wordt
de concentratie van pancreasspeciftek lipase in het bloed
bepaald. De test is een, met behulp van recombinant anti-
geen en monoklonale antistoffen, variant van de cPLl- test
(canine Pancreas Lipase Immuunreactiviteit). Deze laatste
is ontwikkeld door dr. Jörg Steiner en dr. David Williams
(Gastrointestinal Laboratory, Texas A&M University, US).
De cPLl- test heeft een hoge sensitiviteit (>80%) en speci-
ficiteit (96-100%) en de uitslag wordt niet beïnvloed door
nierinsufficiëntie, gastritis of toediening van corticoste-
roïden. Het wordt momenteel beschouwd als de meest be-
trouwbare manier voor de diagnostiek van pancreatitis bij
de hond. Vanwege de lange onderzoeksduur van ongeveer
twee weken was de cPLI-test tot op heden echter niet erg
bruikbaar in de (Europese) praktijk, maar de nieuwe spec.
cPL® test duurt slechts één dag. Er is 0,5 -1 ml. serum
nodig.

Voor meer informatie: L.verkleij@vetmedlah.com

Escrow-overeenkomst biedt
continuïteitszekerheid software

Nieuws
van de
industrie

Nieuwe presentatie Metacam
injectie 0,5 procent

Het gebruik van NSAlD\'s neemt een steeds belangrijker
plaats in binnen de moderne dierenartsenpraktijk. In de af-
gelopen driejaar is het gebruik van de injectievloeistof zelfs
met bijna honderd procent gestegen. Steeds meer dierenart-
sen onderschrijven het positieve effect van NSAlD\'s peri-
operatief bij hun patiënten.

Natuurlijk moet het gebruikte NSAID wel ideale veilig-
heids- en effectiviteitskenmerken bezitten en na injectie
liefst 24 uur werkzaam zijn, zowel voor de hond als de kat.
Omdat de Metacam-injectie vaker voor dit doel wordt ge-
bruikt, heeft Boehringer besloten haar flacon te vergroten
naar een 20 ml presentatie ter vervanging van de huidige 10
ml-flacon. Bijkomend voordeel is dat de prijs voor de injec-
tievloeistof kan worden verlaagd.
Voor meer informatie:
www.hoehringer-ingelheim.nl

Breedspectrum worm bestrijding
met één spot-on behandeling

Spoelwormen, haakwormen en lintwormen kunnen bij kat-
ten nu zonder injectie of tabletten effectief bestreden wor-
den. Eén enkele, eenvoudige spot-on behandeling met Pro-
fender, een breedspectrum anthelminticum voor de kat van
Bayer, is voldoende. Profender bevat emodepside, een nieuw
anthelminticum dat effectief is tegen larven, jongvolwassen
en volwassen stadia van spoel- en haakwormen. Samen met
praziquantel tegen lintwormen, zorgt het voor de breedspec-
trum anthelmintische werking. Er zijn drie verschillende
één-dosis pipetten voor een perfecte dosering afgestemd op
het gewicht van de kat: voor kleine (0,5 - 2,5 kg: 0,35 ml
in I ml pipet), middelgrote (2,5 - 5 kg: 0,7 ml in 1 ml pipet)
en grote katten (5-8 kg: 1,12 ml in 2,5 ml pipet). Profender
is beschikbaar in verpakkingen van veertig pipetten.
Voor meer informatie: tel. 0297-280480.

Seil animal care company BV

Seil animal care company BV vormt per I december 2005
een nieuwe Benelux dochteronderneming van het Duitse
moederbedrijf en is leverancier van diagnostische produc-
ten voor de dierenartsenpraktijk. De firma werkt samen met
producenten van kwalitatief hoogwaardige apparatuur. Het
productenpakket bestaat onder meer uit de Logiq-serie echo-
apparatuur van General Electric. Voor bloedanalyse is er een
aantal systemen leverbaar voor klinische chemie, hematolo-
gie, bloedgassen en stolling. De VetScan is een eenvoudig
systeem waarmee chemiebepalingen, elektrolyten, T4 en gal-
zuren bepaald kunnen worden. Verder zijn er producten voor
ECG, sneldiagnostica en bewakingssystemen. Het kantoor
van Seil is gevestigd in Eindhoven met Wim H. Kuik als Ge-
neral Manager. Hij heeft ruim elf jaar ervaring in de veteri-
naire wereld en zal veel aandacht schenken aan de aftersales.
Voor meer informatie:
info-nl@scilvet.com

-ocr page 202-

Voor eIck wat wils...

of waarom PAO ARBO-Module Anesthesie zeker niet slaapverwekkend is

Harold van Rossem

beide eerste sprekers overigens geroemd als een goed hanteer-
baar document) is een goede inventarisatie te maken van de
echte knelpunten bij de inhalatieanesthesie. Ook hier wordt
weer duidelijk dat het vrijkomen van anesthesiegassen alleen
maar definitief voorkomen kan worden door ze niet te gebrui-
ken. Maar met behulp van de juiste afzuigmethoden kunnen
de risico\'s wel tot een aanvaardbaar minimum worden beperkt.
Dan volgt opnieuw collega Hellebrekers die de anesthesio-
logische mogelijkheden van low-flow techniek, analgetische
suppletie & balanced analgesia en TIVA (Totaal Intra Veneuze
Anesthesie) nader toelicht. En dat zijn er vele. Reden genoeg
voor de verstokte niet-gas-gebruikende én de verstokte gas-ge-
bruikende anesthesist om ernstig te gaan twijfelen of zijn of
haar werkwijze nog wel helemaal up-to-date is.
Voor beide categorieën practici lijkt een vervolg (PAO) cursus
een welkome aanvulling op deze opwekkende nascholing, die
voor iedere zichzelf én zijn personeel respecterende practicus/
ondernemer aan te raden is. Daarin zou overigens niet alleen
de theorie, maar ook een demonstratie van de te gebruiken
materialen en methodes aan de orde moeten komen.

Harold van Rossem is dierenarts te Baarn. Er is nog een
mogelijkheid bovenstaande cursus te volgen:
06/903 don-
derdag
16 maart van 16.00 tot 21.00 uur bij PAO-Dierge-
neeskunde in Houten. De cursusprijs bedraagt
795 euro en
voor leden van de CCC 150 euro. Aanmelden kan telefonisch via
030- 6348^80, via www.paod.nl of per e-mail, info@paod.nl

Ingezonden

Als je naar een PAO-cursus Arbo-
Anesthesie gaat waar Professor Hel-
lebrekers één van de sprekers is, ver-
wacht je een cursus die voornamelijk
gericht is op de risico\'s van het gebruik
van gasanesthesie. Bovengenoemde
cursus ging echter duidelijk verder.
De cursus wordt begonnen met pre-
sentaties van twee (register)arbeidsh
ygiënisten. De heer Schuyt belicht de mogelijke invulling op
de werkvloer van de wettelijke aspecten rond de blootstelling
aan gevaariijke stoffen op de werkplek toe. De heer Huisman
gaat vervolgens in op de gevolgen van blootstelling aan deze
gevaarlijke stoffen.

Beide heren komen tot de conclusie dat het feitelijk onmoge-
lijk is om aan de wettelijke eisen te voldoen bij het gelijktijdig
gebruik van halothaan en lachgas. Gelukkig zijn er niet veel
praktijken meer in Nederland die deze combinatie van anesthe-
siegassen gebruiken. Maar zelfs bij het gebruik van isofluraan
in plaats van halothaan is het moeilijk om aan alle Arbo-eisen
te voldoen, zeker als er ook nog alcohol als lokaal ontsmet-
tingsmiddel wordt gebruikt. Reden genoeg voor de verstokte
niet-gas-gebruikende anesthesist om zich gesterkt te voelen in
zijn of haar werkwijze.

Dan volgt collega mevrouw Van der Eerden (AUV) met de eer-
ste nuanceringen op de voorafgaande meningen. Met behulp
van de Arbo-module Anesthesiologie van de KNMvD (door

Agenda maart 2006

PAO-Diergeneeskunde organiseert in maart onderstaande cursussen. Voor een aantal cursussen is opgaaf mogelijk, voor cursussen die
zijn volgeboekt kunt u zich vrijblijvend op de wachtlijst laten plaatsen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de voorjaarsbro-

T 030-6348980
F 030-6348989
E info(gpaod.nl
W
www.paod.nl

datum

titel

nr.

locatie

prijs

6 maart

Cardiologische problemen H&K

06/112

Houten

€330

7 inaart

Restauratieve Tandheelkunde

06132

Cuijk

€455

9 maart

Recht uit de GD-praktijk

06/126

Houten

€349

11 maart

Gebitsreiniging Module III

06/800

Houten

€250

14 maart

VPM Module Financieel

06/907

Houten

€ 520 VOL

15-03,13-04,10-05

Basis cursus VPM

06/910

Cuijk

€825

15 maart

Elleboogdysplasie

06/125

Houten

€ 190

16 maart

Arbo Mod. Anesthesiologie

06/903

Houten

€ 195*

17 inaart

EHBO Bijzondere Dieren

06/117

FD

€370

17 maart

Diagn. Anesthesien Ondervoet Paard

06/502

FD

€550

20 maart

Cardiotherapeutica GD

06/113

Houten

€330

21 maart

Nieuw Para TBC programma

06/209

Houten

€293

21 maart

Chirurgie Pups en Kittens

06/127

Houten

€ 290 VOL

23, 30-03 en 6-04

Interpretatie Bloedonderzoek GD

06/118

Houten

€415 VOL

29-03,20-04 en 31-05

Basis cursus VPM

06/911

Cuijk

€825

31 maart

Röntgenstraling in de Praktijk

06/906

Houten

€400

* voor leden van de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren E 150 (wijzigingen voorbehouden)

Voor evenementen in het buitenland zie: Vetagenda: www.vetagenda.com en IVIS: www.ivis.com

(PAO-D is niet verantwoordelijk voor de inhoud van genoemde congressen)

Stichting PAO-Diergeneeskunde
Molen 77
Postbus 81
3990 DB Houten

-ocr page 203-

Voorzitter KNMvD (M/V) gezocht

De KNMVD stelt zich ten doel
het bevorderen van de diergenees-
kunde in de meest uitgebreide zin,
alsmede het bewaken van de eer
en de belangen van de diergenees-
kundige stand. De KNMvD tracht
dit te doen door het bevorderen
van de diergeneeskundige weten-
schap en door het behartigen van
de belangen van alle dierenartsen.

Op 6 oktober 2006 eindigt de ambtstermijn van de huidige
voorzitter van de KNMvD en treedt een nieuwe voorzitter
aan. Bestuur en raad van toezicht hebben een benoemings-
commissie in het leven geroepen. Deze benoemingscommis-
sie heeft onderstaand profiel opgesteld, waaraan de nieuwe
voorzitter idealiter zou moeten voldoen.

Wij zoeken voor de leden van de KNMvD een gezagheb-
bend boegbeeld:

- is herkenbaar voor de leden

- heeft affiniteit met de beroepsgroep in de breedste zin
van het woord

- heeft visie op de ontwikkelingen binnen de diverse disci-
plines van de beroepsgroep

- heeft oog voor economische, politieke en maatschappe-
lijke ontwikkelingen

- is lid van de KNMvD

- is flexibel beschikbaar voor circa twee dagen per week

Wij vragen iemand die beschikt over:

- het diploma diergeneeskunde

- kennis van het veterinaire beroepsveld

- passieve en actieve kennis van de Engelse taal

Met de volgende vaardigheden:

- is een bindende factor binnen de vereniging

- staat boven deelbelangen binnen de KNMvD

- is in staat tot en gericht op samenwerken

- beschikt over bestuurlijk en organisatorisch talent en er-
varing

- ziet het belang van de continuïteit en de ontwikkeling van
zowel de vereniging als de professie

- kan goed leiding geven, ook in crisissituaties

- is besluitvaardig

- is communicatief vaardig

- is bij voorkeur werkzaam in het veterinaire veld

- beschikt over een relevant netwerk

- heeft internationale ervaring

En de volgende persoonlijkheidskenmerken:

- integer

- straalt kracht en professionaliteit uit

- representatief

- inspirerend

- open persoonlijkheid

- organisatiesensitief

Maatschappij

nieuws

De voorzitter ontvangt een vergoeding, passend bij de zwaar-
te van de functie.

Wij doen een oproep

Het is van belang voor de Maatschappij dat zoveel mogelijk
geschikte kandidaten zich beschikbaar stellen. Bovendien
wil de benoemingscommissie graag geattendeerd worden op
geschikte kandidaten. De benoemingscommissie verzoekt
individuele leden en bestuurders van regio\'s en groepen om
kandidaten onder de aandacht van de commissie te brengen.
Kandidaten kunnen solliciteren door middel van een brief,
CV en een gesigneerde bereidverklaring, gericht aan de
voorzitter van de benoemingscommissie, M.J. Verburgh,
postbus 153, 4130 EDVianen.

Namen van mogelijke kandidaten kunnen natuurlijk ook
aan de individuele leden van de commissie worden doorge-
geven. De sluitingsdatum voor het inzenden van de sollici-
tatie is 20 maart 2006. Alle contacten met en stukken van de
kandidaten worden strikt vertrouwelijk behandeld.

Vervolgprocedure

De benoemingscommissie toetst de ingekomen reacties aan
het vastgestelde profiel en besluit met welke kandidaten er
gesprekken worden gevoerd. De benoemingscommissie doet
vertrouwelijk een niet-bindende voordracht aan het bestuur
en de raad van toezicht. Na akkoordverklaring wordt deze
voordracht gepubliceerd in het TvD van 15 mei 2006, via de
website en de nieuws e-mail van de KNMvD. De leden wor-
den dan in de gelegenheid gesteld tegenkandidaten voor te
dragen tot 3 weken na verschijnen van het TvD. Deze kandi-
datuur dient gesteund te worden door tenminste 250 stemge-
rechtigde leden met hun handtekening en onder vermelding
van naam en adres.

Over het vervolg van de procedure houden wij u op de
hoogte.

Voor informatie kunt u terecht bij de leden van de benoe-
mingscommissie.

J.T. Siebinga (namens cluster I), tel. 0513-462593

M.J. Verburgh (namens cluster 2, tevens voorzitter), tel.

0345-631489

H. Verburg (namens cluster 3), tel. 071 -5154692
Mw. N.J.J.M. Heutink-Mastenbroek (namens raad van toe-
zicht) tel. 0184-651249.

-ocr page 204-

Max Nuijens Sr.

memoriam

Op vrijdag 14 oktober 2005 overleed Max Nuijens Sr na een moedige strijd tegen een ongeneeslijke ziekte. Hierbij werd steeds meer duidelijk dat
deze strijd nooit door hem te winnen zou zijn.

Max Nuijens Sr werd op 5 mei 1942 geboren te Oirschot. Hij was de vijfde uit een gezin van acht kinderen. Zijn vader was bakker en de familie had
een drukke winkel met een uitgebreide bezorgdienst. Hij zei altijd: "Ik kom uit een middenstandsgezin, ik ben opgevoed met dubbeltjes en kwartjes
en daar geneer ik mij niet voor." Maar ook met de stelregel: "de klant is koning." Dit principe heeft hij in de praktijk altijd waargemaakt.
Zijn middelbare opleiding volgde hij aan het Augustiniamm in Eindhoven.

Na het behalen van zijn Gymnasium diploma en na het vervullen van zijn militaire dienstplicht ging hij naar Utrecht om diergeneeskunde te stude-
ren. Daar heeft hij zich ahijd vol overgave aan zijn studie gewijd.

Max was, wat je indertijd noemde echt een vorser: zwoegen en studeren. Daarnaast genoot hij ook van het studentenleven. Hij was actief Hd van DSK
en ook de Solleysei heeft meermalen gebruikgemaakt van zijn organisatietalent. Het was echt nog de tijd van de Biltstraat. van het oude Poortgebouw
met de DSK op zolder, van de Alexander Numankade en van George van de Schalk. Hij was een volbloed gezelschapsmens met altijd een vaste keur
van vrienden om zich heen. Natuurlijk hield hij zich, zoals alle diergeneeskundige studenten in die tijd, ook bezig met de massabestrijding. Bekend is
het verhaal dat hij, mond- en klauwzeer spuitend in zijn geboortedorp en de achterzijdeur van een boerderij, waar hij vroeger nog brood bezorgde,
met een zwierige zwaai achter zich dicht Het vallen, in alle verwarring met luide stem riep: "de bakker!" Later zou hij nog vaker beweren, want Max
was een scherpe, doordachte waarnemer, dat al die achterdeuren van boerderijen allemaal met een eigen geluid dichtvallen. Soms dof soms met een
mooie klank. Dat hangt samen met bijvoorbeeld de zwaarte van de deur. de grootte van de deursponning, of de klink van het slot meteen goed in de
inkeping valt en van het al of niet aanwezig zijn van een belletje met een veertje dat met hoogtijdagen tot blinkend toe gepoetst werd. "Je kunt er de
boerin aan herkennen ", zo sprak hij dan. Je kon hem ook altijd "horen " denken, waarna hij dan zeer rustig en bescheiden zijn bevindingen weergaf
en meestal was daar dan geen speld tus.sen te krijgen. Kenmerkend voor Max uw.v ook zijn steevast jaarlijks bezoek aan de Zeisterdagen. Natuurlijk
beschouwde hij het als nascholing, maar voor hem was het ook halve vakantie, een oppepper voor de harde winterperiode.
In 1964 leerde hij zijn vrouw Cobie Jongbloets kennen en in 1970 zijn zij getrouwd. Max studeerde afin 1971.

Na een korte periode van assisteren in Uden werd hij als vierde dierenarts in de dierenartsenpiaktijk Gemert opgenomen. Er werden vier kinderen
geboren: drie dochters en een zoon. Max was er bijzonder trots op. dat zijn zoon Max jr. in zijn voetsporen is getreden en praktiserend dierenarts is
geworden. In 2000 heeft Max Sr. de praktijk verlaten en is als \'piactitioner\'voor de VWA/RVV gaan werken.

In de maatschap bleek al snel dat Max het liefst de algemene praktijk deed. Hij genoot van kleine dingen en van de mensen om zich heen. Voor
hem hoefden al die uitbreidingen en specialisaties niet. Intensivering en schaalvergroting leidden tot een meer zakelijke opstelling, terwijl juist
het persoonlijk contact met de boer hem zo boeide. Hij kon genieten van de natuur, speciaal van de vogels, die in een grote verscheidenheid in het
praktijkgebied voorkomen. In de auto had hij altijd zijn verrekijker binnen handbereik naast zich liggen.

Max was een gezelligheidsmens: op feestjes was het een echter \'plekkerd\'. Hij kon geen afscheid nemen als het gezellig was. Hij had heel veel vrien-
den. Max had er een hekel aan als bridgepartners het met elkaar oneens waren. Hij genoot van vrienden in de Gemertse Sociëteit en was zelfs nog
lid van een Sociëteit in zijn geboorteplaats Oirschot. Hij woonde graag in Gemert. In zijn kookclub, waarvan hij ruim twaalf jaar lid was, genoot
hij van cidinaire hoogstandjes en op bepaalde feestdagen was hij thuis de kok. Met enkele motorvrienden maakte hij tochten door Schotland of door
de Ardennen. Het gaf hem geweldig veel voldoening om per motor door mooie delen van West-Europa te rijden en zo te genieten van de natiau:
Ditzelfde deed hij op de vele wandelingen met de wandelclub. Max tenniste graag en is later gaan golfen. Helaas heeft hij maar korte tijd van deze
sport kunnen genieten.

Dat hij zuinig M\'a5 en goed met geld kon omgaan, hadden de collega \'s in Gemert goed begrepen. Max verzorgde de financiën van de maatschap en
heeft dit vele jaren perfect gedaan. Voor diverse verenigingen heeft hij tot genoegen gedurende korte of langere perioden de penningen beheerd. Max
had over veel zaken een uitgesproken mening. Als je het niet met hem eens was. viel het niet mee om hem op andere gedachten te brengen.
Ondanks dat had iedereen graag met hem van doen. Hij was voor ons een \'gouden vent\'. \'Een zalig mens \'was een van zijn uitspraken over typische
figuren in de praktijk met prettige karaktertrekjes. Als Max iets als zeer goed waardeerde, dan
was het \'klasse\'.

In een indrukwekkende kerkdienst hebben we afscheid van hem genomen. De grote St. Janskerk in Gemert was stampvol. Veten hebben een bijzon-
dere vriend verloren en hem een laatste groet gebracht.

Max is begraven in de schaduw van dezelfde boom waaronder de oprichter van de maatschap in Gemert. Harrie van Bommel, sinds 1977zijn laatste
rustplaats heeft gevonden.

Moge Cobie, haar kinderen en partners de kracht vinden om dit enorme verlies te verwerken. Zij weten zich gesteund door vele vrienden.

Paul van Gulick
Clé Willenborg

-ocr page 205-

Portefeuillehouderschap

Miel Bingen

Sinds 12 mei 2004 heeft het bestuur van de KNMvD
haar takenpakket door middel van het portefeuillehou-
derschap verdeeld over de zeven bestuursleden. Een flin-
ke verandering met als doel een bestuur dat stuurt op
hoofdlijnen maar tegelijkertijd makkelijk aanspreek-
baar blijft voor de leden. Hoe ziet de nieuwe structuur
er nou in de praktijk uit?

De KNMvD blijft een vereniging die continue in beweging
is. De verandering in bestuursconcept maakt daar een be-
langrijk onderdeel van uit. Met het portefeuillehouderschap
is er gekozen voor het uitoefenen van een regiefunctie.
Met andere woorden, het bestuur houdt zich bezig met alle
strategische en belangrijke verenigingskwesties zonder de
functies van andere geledingen binnen de KNMvD over te
willen nemen.

Door het portefeuillehouderschap regisseert het bestuur het
beleid van de vereniging als een bestuursteam. De kracht zit
hem in de onderlinge interactie en de dynamiek met de ver-
schillende geledingen binnen de vereniging. Een portefeuil-
lehouder is dan ook geen solist, verantwoordelijk voor een
stukje beleid, maar een onderdeel van het bestuursteam be-
last met het vertegenwoordigen van het gezamenlijke beleid.
Zoals gezegd, een portefeuillehouder fungeert als een ver-
tegenwoordiger van de bestuursregie naar de verschillende
geledingen van de vereniging, inclusief het bureau in Hou-
ten. Naarmate het beleid met betrekking tot een portefeuille
duidelijker is, zal de speelruimte van de portefeuillehouder
groter zijn, terwijl er bij een beleid dat nog in ontwikkeling
is, de portefeuillehouder een voortrekkersrol zal vervullen.
Voor de leden betekent de nieuwe structuur dat zij mak-
kelijker hun weg kunnen vinden naar een deskundig be-
stuurslid dat de verantwoording draagt voor een specifieke
taak binnen het bestuur. Andersom is het makkelijker voor
het bestuur om zeker te stellen dat de input die ontvangen
wordt vanuit de vereniging goed doorkomt en dat de hieruit
volgende regie aansluit bij de wensen van de leden. Al met
al worden de lijnen korter en de communicatie helderder.

Portefeuilleverdeling

De portefeuilles zijn samengesteld en verdeeld op basis van
een aantal criteria. Bij de samenstelling van een portefeuille
is met name gekeken naar de samenhang van thema\'s. Ook
moesten de portefeuilles ongeveer van een gelijke zwaarte
zijn om er voor te zorgen dat de belasting van de verschil-
lende bestuursleden in grote lijnen gelijk is.
Bij de verdeling van de portefeuilles speelden affiniteit
van bestuursleden met de inhoud van de portefeuille en de
deskundigheid van de bestuursleden de belangrijkste rol.
Bovenstaande redeneringen resulteerden in de volgende
portefeuilleverdeling:

Ton de Ruijter

Portefeuille algemene zaken:

algemene coördinatie, algemene representatie, algemene
communicatie, algemene externe betrekkingen (overheid,
bedrijfsleven, faculteit), internationale betrekkingen (FVE,
WVA, VDV, etc), personeelsbeleid bureau.

Portefeuille beroepsintegriteit:

Ereraad, tuchtcolleges. Openbaar Ministerie, Algemene In-
spectiedienst (AID) Codecommissie College Vertrouwens-
dierenartsen.

Leen den Otter

Portefeuillehouder sociaal economisch & media:

arbeidsongeschiktheid, verzekeringen, werkgevers (BPW),
SEC, Vedias, beroepsontwikkeling/goodwill, praktijkont-
wikkeling, Raad voor het Vrije Beroep, kengetallen (micro/
macro), museumcommissie (Numan Stichting), media (TvD,
V&D, jaarboek, jaarverslag, website), GGG, contactpersoon
regio West.

Erik Gostelie

Portefeuillehouder financiën:

begroting/jaarrekening, financiën groepen en regio\'s, finan-
ciën Ereraad, financiën Stichting VAK, declaraties, sponsoring
Stichting Pensioenfonds Dierenartsen, huisvesting, SDGN
(Stichting diergeneeskundige congressen)/SDCN, Groep Ho-
meopathisch werkende Dierenartsen (statutair), contactper-
soon GGP, contactpersoon regio West.

-ocr page 206-

Wiel van den Ekker

Maarten Willemen

Portefeuillehouder verenigingszaken & dierwelzijn:

ledenbeleid, werknemers (BPL), kandidaat-leden en DSK,
dierenartsennetwerk, dierwelzijnsbeleid. Commissie Ethiek,
Jaarcongres, Besturendag, contactpersoon GKZ en DIB,
contactpersoon regio Oost.

Hans van Herpen

Portefeuille professionele kwaliteit:

extern onderwijs faculteit en curriculumontwikkeling gezel-
schapsdieren/paard, PAO-D, specialisatie, databank gezel-
schapsdieren, praktijkcertificering gezelschapsdieren/paard
(VAK), erkeningsregeling gezelschapsdieren/paard, dierziek-
tenbeleid (gezelschapsdieren en paard), diergeneesmiddelen-
beleid (gezelschapsdieren), GVP, ledenservice, contactper-
soon regio Zuid.

Portefeuille diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering:

diergeneesmiddelenbeleid landbouwhuisdieren, praktijk-
certificering landbouwhuisdieren, VAK (voorzitter), volks-
gezondheidsbeleid (VWA), veterinaire kwaliteit (land-
bouwhuisdieren), automatisering/informatisering website,
ICT-Platform, e-mail service, contactpersoon GVG en GGR,
contactpersoon regio Zuid.

Arjan den Hertog

Portefeuillehouder dierziektenbeleid:

georganiseerde dierziektebestrijding en paritaire afvaardi-
ging, dierziektenbeleid (landbouwhuisdieren en paard), mo-
nitoring en gezondheidsdienst, interregionaal overieg, ex-
tern onderwijs Faculteit der Diergeneeskunde en curriculum
ontwikkeling landbouwhuisdieren, contactpersoon GPW en
GPGH, contactpersoon regio Oost.

Vet Café de Molen

Een begrip tijdens de Voorjaarsdagen

Begon de KNMvD drie jaar geleden met een tafel en een
standwandje tijdens de Voorjaarsdagen, nu hebben de
KNMvD, NDG, en GGG samen het Vet Café de Molen in-
gericht. Ook de GGP, de Week van het Huisdier en de DSK
zijn net als vorig jaar weer aanwezig, toen het Vet Café de
Molen voor het eerst geopend werd. En het is nu al een be-
grip! Tijdens de aankomende Voorjaarsdagen op donderdag
20, vrijdag 21 en zaterdag 22 april heten wij hier alle be-
zoekers van harte welkom.

Het Vet Café de Molen is voor u de perfecte locatie om col-
lega\'s te ontmoeten. In de setting van een bruin café kunt
u met uw collega\'s, oude bekenden, maar ook met de be-
stuursleden van de KNMvD, de NDG, de GGG en de GGP
praten over alles wat u veterinair bezighoudt. De organisatie
van de Week van het Huisdier kan u en uw assistenten alles
vertellen rondom het thema van de Week: Huisdier & Kind.
Ook al bent u afgestudeerd, de band met DSK zal altijd blij-
ven bestaan. Ook nu weer is de DSK van de partij in het
Café. De ideale plek voor de hardwerkende student om te
netwerken met toekomstige collega\'s.

Wat vindt u in het café?

Er worden dagelijks acties en activiteiten georganiseerd
vanuit het Vet Café en het zou te ver gaan deze allemaal nu
op te noemen. Er zijn echter drie zaken waar wij nu alvast
de aandacht op willen vestigen. In het café zullen de mede-
werkers van de verschillende organisades te vinden zijn. Zij
kunnen u uitleg geven over bijvoorbeeld de nieuwe site van
de KNMvD en alle diensten die de KNMvD biedt. Daar-
naast organiseert de NDG weer een spetterende actie dit
jaar, maar daarover informeren wij u in een volgend tijd-
schrift.

Ten slotte heeft de foldercommissie van de GGG voor de
leden een zeer praktijkgerichte cliëntinformatiemap ontwik-
keld voor gebruik in de spreekkamer. De leden van de GGG
krijgen hierover nog bericht en kunnen gratis een exemplaar
in het Vet Café komen halen. Wij kunnen u verzekeren dat
mede daardoor een bezoekje aan de GGG-bestuursleden
in het Vet Café zeer de moeite waard zal zijn. Kortom, Vet
Café de Molen, dé ontmoetingsplaats tijdens de Voorjaars-
dagen!

-ocr page 207-

Afgelopen jaar hebben de leden van de KNMvD het nieu-
we kwaliteitsbeleid vastgesteld en is de stichting Veterinair
Administratie Kantoor (VAK) in het leven geroepen. De
KNMvD beheert de bestaande kwaliteitsregelingen en voert
het beleid en de onderhandelingen over de eisen en voor-
waarden met externe partijen.

Het VAK registreert dierenartsen die zich op vrijwillige
basis aanmelden voor de registers die het VAK beheert.
Het VAK is inmiddels in een vergevorderd stadium met de
automatisering van de registratie van zowel de gevolgde na-
scholing in het kader van de permanente educatie als van de
erkenningen.

Het beheren van registers brengt kosten met zich mee. Dit
zijn bureau-, personeels- en automatiseringskosten. Stich-
ting VAK moet deze kosten vooral dekken uit een bijdrage
van de geregistreerde dierenartsen. De KNMvD heeft veel
geld geïnvesteerd in het kwaliteitsbeleid en om deze reden
krijgen KNMvD-leden korting als zij hun erkenning en/of
nascholing laten registreren bij het VAK.
Het VAK heeft de bestaande registers van de Stichting
Veterinair Kwaliteitsorgaan (VKO) overgenomen, deze zijn
te raadplegen op
www.veterinairekwaliteit.nl. Voor deze
bestaande registers zijn over 2005 geen kosten in rekening
gebracht aan de betrokken dierenartsen of praktijken. Be-
sloten is eerst voor een correcte overgang naar het VAK en
voor een adequaat registratiesysteem te zorgen, alvorens de
geregistreerde dierenartsen(praktijken) met kosten te con-
fronteren. Wij gaan binnenkort van start met deze nieuwe
werkwijze. De dierenartsen die gebruik gaan maken van dit
systeem krijgen met ingang van 2006 daarvoor de kosten in
rekening gebracht.

Besloten is om uit te gaan van bijdragen per kalenderjaar
per diersoort (herkauwer, varken, pluimvee, paard) of dier-
sector (gezelschapsdieren). Vooralsnog zijn voor KNMvD-
leden de bijdragen voor de registers per diersoort per jaar
vastgesteld op vijftig euro en voor niet-leden op honderd
euro. Voor dit bedrag houdt het VAK per diersoort de van
toepassing zijnde registers bij. Voor de diersoorten herkau-
wer, varken en pluimvee kennen we naast de erkende die-
renarts het GVP-IKB register. Per diersoort betaalt u één
bijdrage voor de erkenning en/of de registratie voor GVP-
IKB. Voor de diersoort paard geldt één bijdrage voor de re-
gistratie als erkende dierenarts paard, al of niet aangevuld
met een registratie als keuringsdierenarts paard.

Nascholing

Nascholing is een onmisbaar onderdeel voor een goede be-
roepsuitoefening, daar zijn vriend en vijand het over eens.
Dit blijkt niet alleen uit onze eigen ledenraadpleging, maar
ook internationaal wordt hier grote waarde aan gehecht. Het
VAK maakt een centrale registratie van alle nascholing van
u als dierenarts mogelijk. Het VAK zorgt ervoor dat de door
u gevolgde nascholing automatisch en op een overzichtelij-
ke wijze wordt geregistreerd.

Voor landbouwhuisdieren en paard wordt hiervoor apart een
bijdrage in rekening gebracht bij de dierenartsen die daar-
van gebruik willen maken. Voor KNMvD-leden wordt uit-
gegaan van een bedrag van vijftien euro op jaarbasis, voor
niet-leden geldt een bedrag van dertig euro.
Met de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren is afgespro-
ken dat de huidige registratie van Permanente Educatie over-
gaat naar het VAK. Deze registratie is voor de dierenarts op
dit moment nog kosteloos. Met de Groep Geneeskunde Ge-
zelschapsdieren is afgesproken dat zij dit jaar een financiële
bijdrage van 15.000 euro leveren om de registratie van de
nascholing voor de sector gezelschapsdieren door het VAK
van de grond te krijgen. Dit betekent dat leden van de GGG
vooralsnog niet zelf hoeven te betalen voor de registratie
van de nascholing. Het is de bedoeling om het systeem na
drie jaar voor alle dierenartsen gelijk te trekken. De bedra-
gen worden jaarlijks opnieuw bekeken.
Uiteraard is ernaar gestreefd om door middel van verre-
gaande automatisering de administratieve handelingen zo-
veel mogelijk te beperken, en daarmee aanzienlijk kosten-
voordeel te behalen.

Cursusinstellingen

Cursusinstellingen betalen een bijdrage van 75 euro als zij
een cursus laten registreren bij het VAK. Cursusinstellingen
die de nascholing hebben aangemeld, zorgen ook voor het
doorgeven van hun deelnemers aan het VAK. Dit betekent
dat u als deelnemer van een aangemelde cursus niets hoeft
door te geven; u kunt volstaan met het invullen van de pre-
sentielijst. Nieuw aangemelde cursussen en andere activi-
teiten op het gebied van nascholing worden door het VAK
geregistreerd, evenals dc dierenartsen die hun deelname aan
deze activiteit willen laten registreren. Als uit de evaluaties
echter blijkt dat de nascholingsactiviteit inhoudelijk onvol-
doende scoort, heeft dit tot gevolg dat deze activiteit een
volgende keer niet meer in aanmerking komt voor registra-
tie.

Alle nascholingsactiviteiten kunnen worden geregistreerd in
het kader van de permanente educatie. Dit staat overigens
los van de reeds bestaande registers voor de erkende dieren-
artsen.

Dierenartsen die op dit moment al voorkomen in de regis-
ters, ontvangen binnenkort hierover nadere informatie van
het VAK. Bent u nog niet eerder geregistreerd als erkende
dierenarts of opgenomen in een GVP-IKB register, en wenst
u nadere informatie hierover, dan kunt u terecht op
www.
veterinairekwaliteit.nl
of contact opnemen met het VAK,
telefoon 030-6348966.

Wiel van den Ekker is bestuurslid van de KNMvD en por-
tefeuillehouderkwaliteit. Voor meer informatie over dit on-
derwerp kunt u terecht op www.veterinairekwaliteit.nl of
contact opnemen met het VAK, telefoon 030-6348^66.

Registratie permanente educatie en erl<enningen

Wiel van den Ekker

-ocr page 208-

Hoe gaat het met de website?

De nieuwe site van de KNMvD wordt goed bezocht. De
cijfers tonen aan dat alleen al in de maand januari meer
dan 1.300 leden hebben ingelogd voor het besloten deel.
Ruim 29.000 keer werd de website bezocht; vooral op
werkdagen. Op basis van de feedback die wij van die-
renartsen ontvingen, hebben wij de menustructuur van
de site aangepast. Een directe link naar Discus en de
groepen was een van deze wijzigingen.

Om vorm en inhoud te optimaliseren

De website zal worden aangepast aan de wensen van de le-
den om hen zo goed mogelijk van informatie te voorzien.

Discus, het KNMvD-discussieforum, draait onder de oude
site die nu te vinden is op www.knmvdarchiefni. Dit heeft
een technische reden: de content van het forum zou verlo-
ren gaan als wij Discus naar de nieuwe site zouden verhui-
zen. Ook de subsites van de groepen vindt u nog tijdelijk via
www.knmvdarchief.nl. Ook hier gelden uw oude inlogcodes.

Uw gegevens - internet en relatiebeheersysteem

Helaas was het niet mogelijk de inloggegevens van de oude
site mee te nemen naar de nieuwe omgeving. Daarom zijn
er voor ieder lid automatisch nieuwe codes gegenereerd en
verspreid via e-mail.

Wanneer u voor het eerst inlogt op de nieuwe site, is het het
eenvoudigst als u de toegezonden codes kopieert en plakt.
Als u bent ingelogd kunt u via [Mijn gegevens] uw gege-
vens wijzigen in een combinatie die u gemakkelijk kunt
onthouden. Ook uw naam- en adresgegevens kunt u wij-
zigen via [Mijn gegevens]. De ledenadministratie krijgt in
dat geval een bericht dat uw profiel is gewijzigd en kan de
nieuwe gegevens overnemen in het relatiebeheersysteem.
Dit gebeurt nu nog handmatig. Bij de keuze van een nieuw
relatiebeheersysteem, wordt goed opgelet dat dit systeem
aansluit bij de website en wijzigingen in uw gegevens meer
geautomatiseerd verwerkt kunnen worden. Nu worden een-
maal per week de gegevens uit het relatiebeheersysteem ge-
ïmporteerd in de website. Adreswijzigingen die per post en
fax bij het bureau binnenkomen, worden op deze manier ook
verwerkt op de site. Zo worden het relatiebeheersysteem en
het ledenbeheer op de site gesynchroniseerd.

Inlogcodes vergeten?

Als u uw inlogcodes vergeten bent, kunt u ze via de web-
site naar uw
privé-e-mailadres laten sturen.

Nieuw op de site...

Aan de nieuwe groepensites wordt hard gewerkt. Zo zullen
de sites van de GGP en van de GGR zeer binnenkort gelan-
ceerd gaan worden.

Ook hebben we gewerkt aan een nieuwe functionaliteit op
de KNMvD-site: een vraag- en aanbodmodule. Het succes
van
marktplaats.nl en ebay.com bracht ons op het idee spe-
ciaal voor dierenartsen een digitaal prikbord te maken. De
module is bedoeld voor niet-commerciële advertenties van
dierenartsen. Als u bijvoorbeeld een wachtkamerbank over-
heeft na een verbouwing, kunt u die hier te koop aanbieden.
Of als u op zoek bent naar een diergeneeskundig studie-
boek, kunt u daar een oproepje voor plaatsen.
U bent van
harte uitgenodigd het eens te proberen! Zie onder Praktijk-
zaken op www.knmvd.nl.

Nieuwe klachtenprocedure bureau KNMvD

Het kan natuurlijk voorkomen dat iemand niet tevreden is
over het functioneren van het bureau of over het werk van
één van de medewerkers van de KNMvD. Dit is niet nieuw,
maar het bureau van de KNMvD heeft besloten om hiervoor
een nieuwe klachtenprocedure in het leven te roepen.
De procedure is in de eerste plaats gericht op een correcte
klachtenafwikkeling en -beantwoording, ledereen die een
probleem heeft met het werk of het functioneren van het
bureau of van een medewerker van de KNMvD, kan dit ken-
baar maken via de klachtenprocedure. De \'klager\' kan er op
rekenen dat de klacht op de juiste plaats terechtkomt en dat er
binnen de gestelde termijnen wordt gereageerd. De procedu-
re schept duidelijkheid naar degene die zijn of haar onvrede
wil uiten, maar verschaft het bureau bovendien waardevolle
informatie. Dit betreft niet alleen de status van een bepaalde
klacht, maar ook de frequentie en de aard van de klachten in
het algemeen. De informatie uit de klachtenprocedure is be-
langrijk voor de verbetering van processen en zal uiteindelijk
ten goede komen van de serviceverlening vanuit het bureau.

Klachtencoördinator

Een klachtencoördinator zorgt voor een correcte afwik-
keling van de klacht en is verantwoordelijk voor de cor-
respondentie met de klager. Uiteraard wordt een klacht te-
ruggekoppeld binnen het bureau en worden de betreffende
bureaumedewerkers nauw betrokken bij de beantwoording,
maar de klachtencoördinator heeft daarbij de opdracht een
neutrale positie in te nemen. De klachtencoördinator zorgt
tevens voor een periodieke interne rapportage.
De senior medewerker interne en externe communicatie van
de KNMvD, Henry Dijkman, is belast met de invoering van
deze nieuwe klachtenprocedure. Hij zal tevens voorlopig de
functie van klachtencoördinator vervullen. Henry Dijkman:
"Niet dat we veel klachten ontvangen, maar er waren geen
duidelijke afspraken gemaakt over hoe daarmee om te gaan.
De nieuwe klachtenprocedure is laagdrempelig en zorgt er-
voor dat het voor iedereen duidelijk is wat we van elkaar
mogen verwachten."

De procedure is uitsluitend bedoeld voor klachten over de
werkzaamheden van het bureau of van een medewerker van
het bureau. Indien u een klacht heeft, kunt u deze schrifte-
lijk indienen via e-mail
klacht@knmvd.nl. Op de website,
onder het onderwerp \'klachtenprocedure\' vindt u meer in-
formatie hierover. Uiteraard kunt u uw klacht ook via fax of
per post richten aan het bureau van de KNMvD, ter attentie
van de klachtencoördinator.

-ocr page 209-

Seniorenbeleid

Tijdens de algemene vergadering in
oktober 2005 is opnieuw aandacht
gevraagd voor het seniorenbeleid. De
KNMvD wil graag meer betekenen
voor haar seniorenleden en gaat dit
beleid verder uitwerken in 2006. Er
is contact geweest met verschillende
initiatiefiiemers en op 21 februari zal
bestuurslid Maarten Willemen met hen praten over het senio-
renbeleid van de KNMvD. Het is de bedoeling om ervaringen
uit te wisselen, het beleid te concretiseren en nieuwe activitei-
ten te ontwikkelen. Heeft u belangstelling om hierin een ac-
tieve rol te spelen, meldt u zich dan aan bij Henry Dijkman.
Meer informatie via bureaumedewerker Henry Dijkman.

Project ledencontactpersonen wordt voortgezet

De KNMvD werkt voortdurend aan de verbetering van de
communicatie met haar leden. Eén van de acties op dit ge-
bied was de aanstelling van twee ledencontactpersonen:
Frans Sluyters en Ton Ultee. Zij bezoeken dierenartsen om
te praten over het lidmaatschap en het functioneren van de
KNMvD. Het bestuur van de KNMvD heeft de ervaringen
van het eerste halQaar besproken en is tot de conclusie ge-
komen dat het project aan de verwachtingen heeft beant-
woord. Reden te meer om dit project voort te zetten. Leest u
hierover meer in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van I
februari 2006.

B&B
Bulletin

Meer informatie via bureaumedewerker Henry Dijkman.
Mogelijk onbeantwoorde e-mail

In de eerste week van dit jaar heeft het bureau grote proble-
men gehad met onze e-mail server. Op donderdag 5 janu-
ari tegen 12.00 uur is de server van de KNMvD gecrashed
en vanaf dat moment is het bureau een aantal dagen \'uit de
lucht\' geweest. Door een uiterst vervelende samenloop van
omstandigheden zijn tevens de e-mailbestanden die op deze
server stonden verloren gegaan.

Vanaf het moment van de crash hebben de afzenders een
foutmelding ontvangen, maar de mails die voor die tijd zijn
binnengekomen kunnen helaas niet meer achterhaald wor-
den. Misschien kunt u in uw \'verzonden items\' nog achter-
halen of u begin januari een e-mail heeft verstuurd naar de
KNMvD, die mogelijk niet beantwoord is. Als dit het geval
is, verzoeken wij u vriendelijk om deze opnieuw te sturen.
Onze excuses voor het ongemak.

Bulletin Bestuur en Bureau nr. januari 2006

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
derlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Bosman, E.; 2005; 3705 ZC Zeist; Warande 38.
Jansen, Mevr. G.; 2005; 7316 HV Apeldoorn:
Copemicusstraat 41.

Ommen. Mevr. C. van; 2005; 3706 AA Zeist
Laan van Vollenhove 510 bis.

_ Oude Groeniger-Ashworth. Mevr. Z.O.A.; 2005

1211 ND Hilversum; Nassaulaan 8 B.
Smeets. Mevr. A.E.H.; 2005; 2771 LK Boskoop:
Weegbree 51.

Steen, Mevr. TL. van der; 2005; 2712 KA Zoetermeer; Heemskerekstraat 7.
Sterk. Mevr. J.J.A.; 2005; 3531 XD Utrecht; Bataviastraat 10 bis.

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Cocq, Mevr. R de ; 2005 ; 5467 JX Veghel; De Binders 92.
Coppes. Mevr. S.C.M.G.W.; Gent 2005; 6617 AH Bergharen; Grotestraat 23.
Dijkema, Mevr. F.; Gent 2005; 5561 TP Riethoven; Leeuweriklaan 13.
Jehee. Mevr. N.C.; 2005; 3584 DZ Utrecht; Cambridgelaan 201.
Jonkers, Mevr. D.; 2005; 1815 JN Alkmaar; Beatrixlaan 14.
Kapteijn. Mevr. W.J.; 2005; 3705 GM Zeist; Schermerslaan 47.
Kettelerij, B.W,; 1980; 7221 AC Steenderen; Bronkhorster^veg 22.
Klopstra. Mevr H.; 2005; 9166 SJ Schiermonnikoog; Buterblom 1.
Laet, Mevr. C.RM. de; Gent 2004; 4613 BA Bergen op Zoom; Halsterseweg
116.

Lange. Mevr. T de; 2005; 9761 GG Belde; Westerhom 9.

Meekel, Mevr. G.R; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 540 bis.

Peters, S.; 2005; 5706 MC Helmond; Ten Culen 19.

Reenen, Mevr. E.M.G. van; 2005; 3512 CP Utrecht; Ridderschapstraat 8 bis A.
Tempel, Mevr. H.A. van der; 2004; 2613 GC Delft; Paxlaan 13.
Vegte, S.C. van der; 2005; 7441 GE Nijverdal; Esweg 32.
Veraa, Mevr. S.; Gent 2005; 6074 AG Melick; J.E Kennedysingei 7.
Verdoes. Mevr. R; 2005; 2597 JD Den Haag; Waalsdorpseweg 74.
Vervoort, Mevr. N.M.H.; Gent 2005; 5293 AD Gemonde; Lariestraat 29A.
Viloris Alebesque, Mevr. A.L; 1996; 2135 TS Hoofddorp; Rosa Spierstraat
141.

Vleeshakken Mevr. 1.; 1742 SV Schagen; Alie Postmastraat 44.
Vries, ERW. de; 1986; 8112 BB Nieuw Heeten; De Hoeve 2.
Wildenberg. Mevr. A. van den; 2005; 5061 WE Oisterwijk; Majoraan 37.
Wisse, Mevr. C.M.A.; 2005; 4401 HS Yerseke; Violenlaan 7.

Personalia

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Abbing, .A.
Bitter, Mevr B.
Blaauw, Mevr. F.
Blok. Mevr. M.B.
Dijkema, l
Drift. Mevr. M.M.G.
Genderen, mevr. G.A.L. van
Hezemans, A.H.J.
Hoff. M. van \'t
Laméris, Mevr. M.C.
Metselaar, M.
Peeters, Mevr. K.
Schokkenbroek, Mevr. S.L.
Sommeren, Mevr. A.J.H. van
Steenbergen. Mevr. M.Y.
Veen, Mevr. R. van der
Voorhorst, Mevr M.J.
Walstock, Mevr. S.H.H.

Overlijdensberichten:

Op 3 februari 2006 R. Heemstra te Meppel.

Mutaties:

Cocq. Mevr R de; 2005; 5467 JX Veghel; De Bunders 92; tel. privé mobiel: 06-
14183813; E-mail privé:
p.decocq@hasdb.nl.; d. bij HAS Den Bosch; (toev.
als lid)

Coppes, Mevr. S.C.M.G.W.; Gent 2005; 6617 AH Bergharen; Grotestraat 23; tel.
privé: 0487-531282;
(toev. als lid)

Dijkema, Mevr. E; Gent 2005; 5561 TP Riethoven; Leeuweriklaan 13; tel. privé:
0497-515694; E-mail privé:
dijke634@planet.nl.; medew. bij G.H.C. de Vries;
tel. prakt.: 0412-611786;
(toev. ais lid)

Jehee, Mevr. N.C.; 2005; 3584 DZ Utrecht; Cambridgelaan 201; tel. privé
mobiel: 06-22567794; E-mail privé:
njehee@hotmail.com.; (toev. als lid)
Jonkers, Mevr. D.; 2005; 1815 JN Alkmaar; Beatrixlaan 14; tel. privé mobiel:
06-50517026; E-mail privé:
dorinejonkers@hotmail.com.; (toev. als lid)
Kapteijn, Mevr. W.J.; 2005; 3705 GM Zeist; Schermerslaan 47; tel. privé mobiel:
06-11196720; E-mail privé:
wendvkapteijn@hotmail.com.; medew. bij J.W.E.
Peters. P Siderius, S.J. Smit en L.J. Westeriaan; tel. prakt.: 0516-512742; fax
prakt.: 0516-513295; E-mail prakt.:
dacoostw@hetnet.nl.; (toev. als lid)
Kettelerij, B.W; 1980; 7221 AC Steenderen; Bronkhorstenveg 22; tel. privé:

-ocr page 210-

0575-527266; fax privé: 0575-450889; E-mail privé: kellelenj@tiscali.nl.-,
keuringsd. bij VWA Kring Oost Arnhem; (tocv. als lid)
Klopstro, Mevr. H.; 2005; 9166 SJ Schiermonnikoog; Buterblom 1 ; tel. privé mo-
biel: 06-50588334; E-mail privé
helga_klopstra@hotmail.com.; (toev. als lid)
Laet, Mevr. C.P.N. de; Gent 2005; 4613 BA Bergen op Zoom; Halsterseweg 116:
tel. privé mobiel: 06-10834261; E-mail privé:
jessydelaet@hotmail.com.: wnd.
d.;
(toev. als lid)

Lange, Mevr. T. de; 2005; 9761 GG Eelde; Westerhom 9; tel. privé: 050-3094098;
tel. privé mobiel: 06-11353466; E-mail privé;
thamarl979@hotmail.com.;
medew. bij B.W. Pennekamp; tel. prakt.: 050-5263255; fax prakt.: 050-5268156;
E-mail prakt.;
informatie@dierenziekenhui.sgroningen.nl.;(tae\\. als lid)
Meckel, Mevr. G.R; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 540 bis; tel.
privé; 030-2890969; E-mail privé:
gini.meekel@hccnet.nl.; medew. bij D.A.P.
Leiden e.o.; tel. prakt.; 071-5890405.;
(toev. als lid)

Peters, S.; 2005; 5706 MC Helmond; Ten Gullen 19; tel. privé mobiel;
06-41320894; medew. bij G.H. Moorman en Mevr. J. Moorman-Roest; tel.
prakt.; 0492-515977; fax prakt.; 0492-592202; E-mail prakt.:
info@dierenkli-
niek.com.;
(toev. als lid)

Reenen. Mevr. E.M.G. van; 2005; 3512 CP Utrecht; Ridderschapstraat 8 bis A;

Jubilea maart 2006

I maart, J.M. Wijsmuller te Rosmalen, 50 jaar

II maart, M.R Kwakernaak te Dokkum, 40 jaar
13 maart, J.H.G. Goebbels te Groenekan, 25 jaar
13 maart. Mevr. Drs. L.J. de Lange te Blije, 25 jaar
27 maart, K.G. van Dijk te Zandvoort, 50 jaar

27 maart, J.M. Schreurs te Margraten, 50 jaar
30 maart, Dr. W.T. Truijen te Loon op Zand, 50 jaar

tel. privé mobiel: 06^6294376; E-mail privé; emgvanreenen@students.uu.nl.;
(toev. als lid)

Tempel, Mevr. H.A. van der; 2004; 2613 GC Delft; Paxlaan 13; tel. privé mobiel;
06-52613818; E-mail privé:
indilbis@hotmaU.com.; medew. bij Mevr. J.C.M.
Blokdijk, H.J. van de Kamp en H.W. Wagenaar; tel. prakt.; 010-5920696; fax
prakt.; 010-5922499;
(toev. als lid)

Vegte. S.C. van der; 2005; 7441 GE Nijverdal; Esweg 32; tel. privé: 0548-
614207; E-mail privé:
svandervegte@hotmail.com.; (toev. als lid)
Veraa, Mevr. S.; Gent 2005; 6074 AG Melick; J.F. Kennedysingel 7; tel. privé
mobiel: 06-12248983; E-mail privé;
stef_veraa@hotmail.com.; medew. bij
B.A. ten Bruggen Cate, K.J. Dik, C.L.L. Dujardin, E. Enzerink, J.A.G. Gerards.
H. Groot Nibbelink. H.L. Janssen, B.L.A. Kolpa, P.W.C.M. van Oijen. mevr.
E.V. Paardekooper, R.J.M.L. Raymakers. Mevr. M.G. Schuttert, L.A.J. Smeenk
en A.H.A. Steentjes; tel. prakt.; 0493-441070; fax prakt.; 0493-441054; E-mail
prakt.:
vcs@vc-someren.nl.; (toey. als lid)

Verdoes, Mevr. R; 2005; 2597 JD Den Haag; Waalsdorperweg 74; tel. privé mo-
biel: 06-52451023; E-mail privé;
patriciaverdoes@hotmail.com.; (toev. als lid)
Vervoort, Mevr. N.M.H.; Gent 2005; 5293 AD Gemonde; Lariestraat 29 A; tel.
privé: 073-5514801; E-mail privé:
nancy_vervoort@hotmail.com.; medew. bij
Bush House Veterinary Group; Wales;
(tocv. als lid)

Viloria Alebesque. Mevn A.I. ; Zaragoza 1996; 2135 TS Hoofddorp; Rosa
Spierstraat 141 ; tel. privé; 023-5610540; senior beleidsmedew. bij Min. VWS
directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP);
(toev. als lid)
Vleeshakker, Mevr. L; 2005; 1742 SV Schagen; Alie Postinastraat 44; tel. privé;
0224-299951 ; E-mail privé;
ilonavleeshakker@hotmail.com. ; medew. bij Mevr
PF.M. Hendriks-Verheul; tel. prakt.; 0224-218997; fax prakt.; 0224-215233; E-
mail prakt.;
dk.zuiderkaag@zonnet.nl.; (toev. als lid)
Vries, F.RW. de; 1986; 8112 BB Nieuw Hecten; De Hoeve 2; tel. privé;
0572-391180; E-mail
pnvc\\ frankdevries@wxs.nl.; accountmanager bij Flex-
vet;
(tocv. als lid)

Wildenberg, Mevr. A.; 2005; 5061 WE Oistenvijk; Majoraan 37; tel. privé;
013-5284909; E-mail privé:
avdwildenberg@hotmail.com.; (toev. als lid)
Wisse, Mevr. C.M.A.; 2005; 4401 HS Yerseke; Violenlaan 7; tel. privé mobiel;
06-16736536; medew. bij Mevr J. Beertsen. C.W.W.M. Goossens en G. Meijer:
tel. prakt.; 0413-342423; fax prakt.; (M13-352686;
(toev. als lid)

Uitnodiging ledenvergadering regio West van de KNMvD

Het bestuur van de regio West van de KNMvD nodigt u uit
voor de regiovergadering op

woensdag 22 maart 2006 om 20.00 uur
in het Mercure Hotel Amsterdam Airport

(www.inefcure.nl)

Thema: alles wat u nog wilde weten omtrent de op handen
zijnde CAO Dierenartsenpraktijken, maar nog niet hebt
kunnen vragen.

Afgelopen weken hebben de leden van de Belangengroep
Practici in Loondienst (BPL) en de leden van de Belangen-
groep Practici Werkgevers (BPW) zich uitgesproken over
het principeakkoord met betrekking tot de CAO Dierenart-
senpraktijken. Over de impact van deze overeenkomst wil-
len wij u graag laten informeren. Daartoe hebben we de
vertegenwoordigers van de BPW, de BPL en van Vedias
uitgenodigd een toelichting te komen geven tijdens onze re-
giovergadering, waarna er uitgebreid gelegenheid is om vra-
gen te stellen en te discussiëren.

Wat

Dinsdag 14 maart vindt om 19.45 uur in Duiventros, Berkel-
Enschot de regiovergadering Zuid plaats. Alle dierenartsen uit
de regio Zuid zijn van harte welkom bij deze regiovergadering.

Kies de juiste stelling en neem hem mee naar de regiover-
gadering.

Stelling 1

Beslissingen over pensioen en salaris worden over mijn
hoofd heen genomen, ik heb er zelf toch geen inspraak in.

Stelling 2

Elke dierenarts wordt gevraagd om mee te denken en praten
over pensioen en salaris, alleen dierenartsen zijn niet te porren.

Stelling 3

De meerderheid van de veterinairen is vrouwelijk, dat is ook
duidelijk zichtbaar aan het percentage vrouwen op vergade-
ringen waar besluiten vallen.

Toelichting

Grote ontwikkelingen vinden plaats op het gebied van de
CAO en de pensioenvoorziening van de dierenartsen. Tot nu
toe is het echter zo dat slechts een kleine, actieve groep zich
hier mee bezig heeft gehouden, terwijl de ontwikkelingen
ALLE dierenartsen aangaan, zowel jong als oud. Het be-
stuur van de regio zuid van de KNMvD biedt een platform
om deze ontwikkelingen te bespreken, voor zowel de \'verga-
dertijgers\' als de collega\'s die we normaal iets minder vaak

is waar??? Denk-aan-Henk op de regiovergadering Zuid

1/1 ^r« in /IC ...... --------n—__-

-ocr page 211-

bij dit soort gelegenheden zien. Gezien het algemeen belang
van deze ontwikkelingen zijn deze keer ook niet-KNMvD-
leden uitgenodigd.

Met name jonge dierenartsen zijn vaak ondervertegen-
woordigd bij dit soort vergaderingen. Omdat huidige ont-
wikkelingen met name voor deze groep belangrijk zijn,
worden vooral deze jonge dierenartsen gevraagd om te
komen.

Programma

• mededelingen KNMvD regio Zuid

• Mededelingen bestuur KNMvD Houten

• Presentatie nieuwe CAO (nog in wording of al afgerond)
door de Belangengroep Practici in Loondienst

• Toelichting op de nieuwe CAO door de Belangenvereni-
ging Practici Werkgevers

• Presentatie nieuw pensioenstelsel door de stichting Pen-
sioenfonds voor Dierenartsen

• Discussie

Doorlopende
agenda

16

17 18

18

18-22

Congressen t Symposia \'

Maart

14 Vergadering en Wetenschappelijke bijeen-
komstGroepPluimveewctcnschappen.Aan-
vang 13.45 utir, Mercure Hotel Arnhem.
16 Equine Reproduction Seminar, Zwolle In-
ternational 2006. Dagvoorzitter: Dr. Peter
Daels. Sprekers: Dr. Sue McDonnell van
Pennsylvania New Bolton Center, Dr Don
Schlafer van Cornell University, Dr. Schlä-
fer cn Dr Ben Mason (Rossdales, UK).
Aangemeld bij VAK. Verdere informatie:
www.provelo.nl. Aanmel-
ding per email:
info@proveto.nl

Symposium \'Onderzoek maakt Ondcnv/yier". Tijd: 13.30 tot 18.00
uur. Locatie: Collegezaal Androclu.sgebouw, Faculteit der Diei^e-
neeskundc. De afdeling Varkensgezondheidszorg van de Faculteit
der Diergeneeskunde presenteert haar lopende onderzoeken en geeft
ccn overzicht van de veranderingen in het onderwijs. Programma en
äsmxndiimgen. j.m.stouten@vet.uu.nl. Aan dit symposium zijn geen
kosten verbonden.

3rd European Equine Health & Nutrition Congre.ss\'. Locatie: Fa-
culteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent, België. Meer
infonnatie over dit congres kunt u vinden op dc congreswebsite:
www.equine-congress.com. Registratieformulieren kunnen worden
gedownload van deze website.

Symposium \'State of the Heart\' in Hotel Karei V te Utrecht. On-
derwerp: \'Ruis op de lijn - aangeboren en verkregen hartruis nader
belicht\'. Sprekers: prof C.W. Lombard, drs. J.T Bosje, drs. S. Kats.
dr. V Szatmari en prof dr Ir A.C. Beynen. Meer informatie op
www.vetmedin.nl

73d Conference of The American Animal Hospital Association 2006.
Long Beach California
(www.aahanet.org). Inlichtingen: Frans Sluy-
ters,
c-maW: fsluyters@home.nl

DSK Veterinaire Praktijk en Carrièrebeurs. Locatie Androclusgebouw,
Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht. Thema van dc dag: Jij en
de Veterinaire Wereld. Tijd: van 12.(X)-18.00 uur. Lezingen en work-
shops gratis! Gezamenlijke afsluiting met sponsoren, dierenartsen en
studenten met een buffet na afloop voor maar 5 euro pp voor studenten.
Inschrijving en meer informatie over workshops, lezingen en diner via
www.dskonline.nl

28

Vergaderingen fc Bueenkomsten

Maart

1

Virbac Klinische Avonden 2006 over Orthopedie en Dermatologie.
Sprekers: drs. M.H.Th. Govers, drs. S. Schleifer. Aanvang: 19.30 uur.
Kosten 27,50 euro (inclusief BTW). Meer informatie: 0342-427127.
Jaarlijkse bijeenkomst oud-inspecteurs. Locatie: KNMvD. De Molen
77 in Houten.

Wedcvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 14.00
uur. Locatie: GD, Amsbei^straat 7,7418 AH Deventer

2 Werkvetgadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 20.15

uur. Locatie: Mercure Hotel Amsterdam Airport, Oudehaagseweg 20.
1066 BW Amsterdam.

2 Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:

KNMvD, De Molen 77 in Houten.

7 Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund III. Aanvang: 20.15
uur. Locatie: Hotel Restaurant De Druiventros. Bosscheweg 11. 5056
PP Berkel-Enschot.

8 Werkvergadering KNMvD/GD. Onderwerp: Rund 111. Aanvang: 14.00
uur. Locatie: GD, Amsbergstraat 7, 7418 AH Deventer

8 Vergadering regio Noord.

11 Kattendag: Gedragsproblemen, kittenzorg en huidaandoeningen. Geor-
ganiseerd door de Stichting FelCan. Toegang 15 euro. Aanmelding: zie
website
www.felcan.nl

22 Virbac Klinische Avonden 2006 over Orthopedie en Demiatologie.
Sprekers: drs. M.H.Th. Govers, drs. S. Schleifer. Aanvang: 19.30 uur.
Kosten 27,50 euro (inclusief BTW). Meer informatie: 0342-427127.

23 Wetenschappelijke vergadering en bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Rund. Locatie: Faculteit der Diergeneeskimde.

Cursussen I

Maart

9

21

Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met
Merial en Dier&Zorg. Docenten: Dr P Mandigers, Dr. P Overgaauw.
Locatie: Van derValk Breukelen. Kosten euro 55,00 (incl. BTW). Meer
informatie:
nvzulphen@royalcanin.nl of Royal Canin dierenartsenbe-
zoekers.

Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met
Merial en Dierc&Zorg. Docenten: Dr. P. Mandigers, Dr. P Ovei^gaauw.
Locatie: Van der Valk Nieuwcrkerk aan de Ussel. Kosten euro 55,00
(incl. BTW). Meer informatie:
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal
Canin dierenartsenbezoekers.

www.animalia.be: Cursus cardiologie GD dag 3 door Dr. Nicole Van
Israel Dipl. ECVIM-CA (Cardiology).

25

<tkn

äü^lid« www.dierenartsencentrum.nl

Het Dierenartsencentrum Oosterwolde is gelegen in het
zuidoosten van Friesland, centraal in een uitgestrekt
weidegebied met afwisselend natuurgebieden. Binnen het
centrum werken zeven dierenartsen, drie (paraveterinair)
assistentes, een praktijkmanager en een zoötechnisch
medewerker. We werken diersoort gedifferentieerd.

Ter versterking van ons team zijn we op zoek naar een;

ENTHOUSIASTE DIERENARTS
GEZELSCHAPSDIEREN V/M

Wij vragen:

Ervaring in de geneeskunde van het gezelschapsdier
Flexibele instelling

Goed in een team kunnen functioneren
Deelname in dienstregeling gezelschapsdieren
Bereidheid om te verhuizen naar deze regio

Wat bieden wij:

Gecertificeerde praktijk
Enthousiast team

Ruimte voor verdere ontwikkeling

Gelieve uw reactie met handgeschreven sollicitatiebrief
en curriculum vitae binnen 14 dagen na verschijnen van
deze advertentie op te sturen naar: Dierenartsencentrum
Oosterwolde, ter attentie van mw. J. Posthumus, prak-
tijkmanager, postbus 93, 8430 AB Oosterwolde

-ocr page 212-

Dierenartsenpraktijk Hardenberg/Gramsbergen is een ambitieuze gemengde praktijk in het grensgebied van Oost-
Nederland, waar zeven dierenartsen en acht assistenten werkzaam zijn. Wij richten ons voornamelijk op rundvee/varken/
gezelschapsdieren en paard. Wij werken vanuit twee vestigingen, één in Hardenberg en één in Wilsum (Duitsland).
Wij vragen voor kliniekwerkzaamheden in Wilsum en ambulante werkzaamheden in Nederland en Duitsland een

ERKENDE PAARDENDIERENARTS,
met een klein deel gezelschapsdieren

Wij zoeken een ambitieuze dierenarts die zelfstandig kan werken,
goed kan organiseren en het plezierig vindt in een groter team te werken.

Wij bieden:

- een werkplek waar voor ons groei de komende jaren centraal staat

- een goed salaris

- prima werksfeer

- goede nascholingsmogelijkheden

- prima dienstregeling (1/4 weken)

- goede toekomstmogelijkheden

De locatie Wilsum beschikt over:

- Operatiefaciliteiten inclusief gas

- Röntgen (digitaal)

- Keuringsvoorzieningen

- Echo-/ Endoscopie

- Prima assistentie

Wij zien uw schriftelijke sollicitatie met veel belangstelling tegemoet (graag binnen 14 dagen).

Sollicitatie richten aan:

Dierenartsenpraktijk Hardenberg/ Gramsbergen; Zwingel 1, 7772 SK Hardenberg, (t.a.v J.H. Kollen),
telefoon 0523-266066

VEEHOUDER

DIERENARTS

Bent u op zoek naar een goed en degelijk
vcK>r11chtingsb1ad, dat wordt samengesteld d
dierenartsen? Neem dan een abonnetneTrt a
Veehouder en Dierenarts, een vier keer per ja
verschijnende uitgave van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneesk
boordevol informatie voor de houders van rij
schapen, geiten, varkens, pluimvee en paard

VEEHOUDER

«^\'tRENARTS

Ja, ik ontvang graag elk kwartaal het tijdschrift Veehouder
& Dierenarts voor 12,69 Euro per jaar (inclusief BTW en
verzendkosten)

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Telefoonnummer:

Aantal abonnementen:

Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034, 3990 TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel.: 030-6348900, e-mail: veeh.en.dierenarts@knmvd.nl

De abonnementsprijs voor het jaar 2005 bedraagt 12,69 Euro
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gev
tijdstip ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet sami
de aanvang van een kalendeTjaar, dan worden alleen de numm
toegezonden - en in rekening gebracht - die nog in het betreffei
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan al
schriftelijk en wel vóór 1 november van het lopende abonnemei
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalei
Bij niet-tijdige opzegging worden
de abonnementen automatls
één kalenderjaar verlengd.

-ocr page 213-

VEULENSEIZOEN
2006

OOK DIT JAAR STAAN WIJ,
HET TEAM VAN DE DIERENKLINIEK
"DE LINGEHOEVE", WEER KLAAR VOOR
HULPBEHOEVENDE VEULENS.

Gespecialiseerde dierenartsen en enthousiaste studenten,

zorgen 24 uur per dag en 7 dagen in de week
voor intensieve zorg nnet vooruitstrevende diagnostiek.

Ons doel is om in overleg met eigenaar
en doorsturend dierenarts zo snel als mogelijk
tot een reëel behandelplan en prognose te komen.

Telefoon: 0488-482900

www.deiin9eh0eve.nl

Dieren
Dokters

DierenDoktcrs is continue op zoek noM gedreven-, zelfstandige-,
communicatief vaardige- en sociaal ingestelde

dierenartsen (m/v)

die in compleet geoutilleerde vestigingen parttime of fulltime met ons willen
samenwerken. Daamaast zijn wij geïnteresseerd in één-, twee- of meermans

praktijken ter overname.

! De omzet is niet belangrijk. Er is op dit moment een vacature voor

Dieren Dokters Ede

Profiel/Functie:

Afgestudeerd dierenarts met enkele jaren werkervaring in de sector Gezel-
chapsdieren
Zelfstandig werkend
terk communicatief

Ontvankelijk voor veranderingen en gewijzigde marktomstandigheden
Een enthousiaste teamspeler
Siet hiërarchisch
\'ro-actieve instelling

ulltime functie (vanaf 30 uur bespreekbaar)

Dc dierenarts kan bij gebleken geschiktheid op termijn dc praktijk overnemen
Jamenwerking op de lange termijn heeft de voorkeur

Voor meer informatie/aanmelding kunt u terecht op onze website:

Vlaico Boumans
)3I8-651 641
)6 531 523 06
nboumansCaidierendokters.com

www.dierendokters.com

Vanaf nu
EXCLUSIEF bij Vet-Med-Lab!

ifi canine pancreasspecifiek lipase
nS hoge specificiteit (> 95%)*
4\': hoge sensitiviteit (> 95%)*

uitvoering test dagelijks (ma-vrij)
ifi materiaal: 0,5-1 ml serum

•ivm cPU/Gastro-Intest Lab. AM Universiteit Texas

Meer informatie over deze test of over
Vet-Med-Lab (a division of IDEXX Laboratories B.V.)?
Bel 00800-12724691 of mail naar
H.Jansma@vetmedlab.com of L.Verkleij@vetmedlab.com

het laboratorium voor dierenartsen

Vet-Med-Lab

www.vetmedlab.com

-ocr page 214-

Sluitingsdata

voor kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-03-2006

maandag

27-02-2006

01-04-2006

maandag

13-03-2006

15-04-2006

maandag

03-04-2006

01-05-2006

dinsdag

18-04-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E-mail: tijdschrift@knmvd.nl

TER OVERNAME GEVRAAGD
GEZELSCHAPSDIERENPRAKTIJK

In het noorden, oosten of midden van het land.

Minimaal 1 FTE.

Graag uw reactie naar het TvD, Postbus 421, 3990 GE
HOUTEN, onder vermelding van nummer 03/2006.

Utrecht University is a place of learning that offers many widely varying disciplines. Where different areas meet
or overlap, the developments are particularly interesting. At Utrecht University science never stops. Nor will your
development.

Utrecht University\'s Faculty of Veterinary Medicine is among Europe\'s leaders in veterinary research, teaching and patient care
and one of the few European veterinary schools accredited by the American and Canadian Veterinary Medical Associations.
Currently, we are looking for candidates for the following specific positions:

» ASSISTANT PROFESSOR/CLINICAL ASSISTANT IN
EQUINE REPRODUCTION

A position is available at the Department of Equine Sciences for an Assistant Professor/Clinical Assistant in Equine Reproduction.
You will participate in clinical duties, related teaching and research in all aspects of stallion fertility, mare fertility and obstetrics,
including out-of-hours work. As a veterinary surgeon, you will possess at least one further qualification in equine reproduction
(ECAR diploma or equivalent; PhD) and be able to work effectively within a large multidisciplinary group of clinicians and
researchers. Salary ranges between € 2.191,- and € 4.605,- gross per month.

» POST-DOC IN THE \'BIOLOGY OF REPRODUCTIVE CELLS\'

The Department of Equine Sciences is searching for a post-doc biology of reproductive cells. You will help manage and design
the department\'s research in the areas of assisted reproduction, gamete and stem cell biology. You have a PhD and publication
track record in the above or related areas of molecular biology You are able to direct and motivate research students, operate
within a cross-species research environment and help form the link between fundamental and clinical research. Salary ranges
between € 2.191,- and € 3.472,- gross per month.

More information: Dr T.A.E. Stout, -1-31 30 253 1350, t.a.e.stout@vet.uu.nl.

* B ^ Universiteit Utrecht

Please visit WWW.UU.NL/VACANCIES for the complete job descriptions.

//»: Science never stops.

-ocr page 215-

Pfizer Animal Health

Zorg is meer dan vaccineren.

Het jaarlijkse Conditie Consult

U wilt uw cliënten zo goed mogelijk helpen. Maar dan moeten ze wel de
weg naar uw praktijk vinden. Pfizer introduceert daarom het Conditie
Consult. Een concept voor een jaadijkse algehele controle, dat veel
verder gaat dan een oproep voor vaccinatie. Voor meer praktijkbezoek,
meer tevreden cliënten en niet te vergeten meer omzet. Wij willen u
daarbij zo goed mogelijk helpen.
Kijk ook op www.weknowyoucare.nl.

We know you care.

Pfizer Animal Health bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d Hssel, telefoon; 010-4064600.

-ocr page 216-

DE DERMATOLOGISCHE
LIJN VAN VIRBAC

ALLERGIE

EEN EFFECTIEVE BIJDRAGE AAN DE
EPIDERMALE GEZONDHEID

AKI-systeem

Huidproblemen in de praktijk
worden ingedeeld in drie groepen:
AHergi#, Keratoseborroe en
Infectie. -

De Virbac dermatologische
lijn heeft een oplossing voor
alle problemen binnen de drie
groepen. De producten zijn
voorzien van een a,
k of i
die corresponderen met de
bovenstaande groepen. Zo is
simpel en snel te zien welk
product nodig is in de
therapie ter behandeling
van deze problemen.

KERATOSEBORROE

www.virbac.nl

INFECTIE

-ocr page 217-

Deel 131 • Aflevering 6 • 15 maart 2006

16 NAM 2006

Alfa-2-agoni5ten: alledaagse verdovingsmiddelen in de
diergeneeskundige praktijk, maar verre van ongevaarlijk

Verspreiding van post-weaning multisystemic wasting
disease (PMWS) in Europa

KNMvD

ninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De marktpartijen sturen het kwaliteitsbeleid

Veterinaire Praktijk en Carrièrebeurs 2006

(Ab)use of veterinary medicines in developing countries

-ocr page 218-

Otitis genezen
én voorkomen.

Daar hebt u
een doelgericht
duo voor.

Met uw deskundige advies én de juiste middelen, kan
otitis goed genezen en vaak zelfs voorkomen worden.
Surolon is de oplossing die zowel ontibacteriee! als
antimycotisch, jeukwerend als analgetisch werkt
tegen otitis en huidinfecties.
Otoclean werkt aanvullend en preventief. Deze
unieke alcoholvrije oorreiniger in hygiënische mono-
dosissen, reinigt de oren zacht maar grondig. Een
wekelijkse reiniging met Otoclean vermindert het
risico op otitis aanzienlijk.

Genezen met Surolan en preventief reinigen met
Otoclean: met zo\'n doelgericht duo worden honden
en katten optimaal beschermd!

Surolan

otWi«fihiiM-
MKUnMIboml
Mlut/i>t)U>*(
la1tc1ionsc«tan«M
diuttcMeatl ,
kdut
A

geneest

Somenstelling: miconozolnitroot, {
polmyxine B-sulfoot
Diersoorien: hond en kot
Indicories\' bocteriele otitis en d

Otodologische oplossing-16 flesjes rronodosis von S ml.
SomwKftlling: Solicyzuur (2,32 mg), pfopyleeftglycol,
polyglycol, ethoxydiglycol. geteinigd wtei, glycerine,
melkzuur, cucumis sotivus, cettorio islandico, mimoso
tenuifloro, oliezuur.

Eigenschappen: OTOCIEAK® bevot keratolytische, oor-
smeer oplossende, verzochtende, hygiënische en hydro-
terende bestandd^ die het product buitengewoon
geschikt moken voor de hygiëne en verzorging von de
uitwendige gehoorgong von hond en bit, doordot het de
gehooigong vrijhoudt von vuil-, oorsmeer- of secreet-

door Staphyiwmus spp.. Streptococcus spp..
Pseudomonas spp., fscbeno coH\' mycolische otitis en
demtilis veroormkt door Microspowm spp.,
ïiicbof^yton spp., Condido spp., Malossezia podtydei-
matt (Pftyrosponm podiydernKts)
Dosering en wijze von toediening:
Oten: no hei reinigen von de gehoorgong, tweemool per
dog, enkele druppels Surokin in het oor oonbrengen.
Om een goede verdeling von het preporoot te verkrijgen,
dienen oor en gehoorgong goed gemosseerd te vwrden.
M; tweemool per dog worden enkele druppels
Surolon op de leisels oongebrocht en goed ingewreven.
De behondeling moet zonder onderbreking gedurende
enkde dagen no het verdwijnen van de sympton^
voortgezet worden. In sommige gevollen kon een
behondeling von 2 o 3 weken noodzokelijk zijn. Voot
een nog longere behandeling roadpleeg uw dierenarts.
Registroiienummer en stotus: REG Nl 3153; UDA

ophopingen.

Doseting: Gebnjik OIOCIEAN® in beide gehootgongen
von de hond resp. kot. Breng voldoende oon, ofhonke-
lijk von de grootte von het diet: - Bij grote dieren moet
MWr elk oor een flesje (S ml) vniden gebnjikt. - Bij
middelgrote of kleine dieren kon de inhoud von een
flesje ovw beide oten worden verdeeld.
VoorzorgsmoQtregelen: Uitsluitend voor uitwendig
gebruik, vermijd contoct met de ogen. Beworen bene-
den 30X. lees vóór gebruik eerst de bijsluiter.

Verdere infortnatie is verKrijgbaar bij:

Janssen Anima! Health • Een divisie van Janssen-Ciiag B.V.

Dr. Paul Janssenweg 150 • Postbus 90240 • 5000 LT Tilburg

-ocr page 219-

T i j d

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde i

Deel 131
Aflevering 6
15 maart 2006

Inhoud

Cover: foto\'s van pagina 198
Uit de redactie
Nieuws

190

Nieuwf

Voor de praktijk

Alfa-2-agonisten; alledaagse verdovingsmiddelen in de diergeneeskundige praktijk, maar

verre van ongevaarlijk: MarkJ. Hoyer 193

Verspreiding van post-weaning multisystemic wasting disease (PMWS) in Europa; C.J. Wellenberg enJ. Segalés 195

Ingezonden

Weidegang en huisvesting van de melkkoe in Nederland; Jos Wijsmuller 198

Aviaire influenza: het Europese beleid bevordert een pandemie bij mens en dier; Dr. Adr.C. Voeten 199

Reactie op ingezonden brief aviaire influenza; Ab Osterhaus 200

Veterinair tuchtrecht

Castratie op hol; laira Boissevain 202

Uitponden, BTW en andere twijfelachtige zaken; laira Boissevain 203

Interview

Dc marktpartijen sturen het kwaliteitsbeleid; Miel Bingen 205
Uitgelicht

De laatste melkbus 206

DSK

Jij en de Veterinaire Wereld; 207

(Ab)use of veterinary medicines in developing countries; Kirsten Peelers 208

Verslag

ONCÜlogisch Treffen 2006: Head and neck tumours in dogs and cats; E. Grays 210

Work.shopdag Op Goede Voet 211

Congresreis naar WSAVA-congres Praag 211

Veterinair Golflcampioenschap 2006 211

In veterinai
verband

Congressen en
symposia

MOORJAARSDAGEN!

Bezoek ons op de!

GOEDE DOELEN

en doe mee aan de

Kijk voor meer informatie over
hoe u kan meedoen op onze website

STAN DN R. 31

(diamond lounge)

T 1 1 D S c H R I FT V o o R DIERGENEESKUNDE, DeEL I3I, MaART, AFLEVERING 6, 2006

-ocr page 220-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan. voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

■Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr P. De Backer (Gent, België)
Dr J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr J.A.R Heesterbeek (Utrecht)
Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
■Prof dr F van Knapen (Utrecht)
Prof. dr A. de Kruif (Gent, België)
■Dr J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)
■Prof dr J.RT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr G. Voorhout (Utrecht)
Dr RR. Weeren
Dr Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.RC. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw, drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

:De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
jTel. 030-6348900, fax 030-6348929.
!
E-mail: tjdschri^^fcMIIvd.nl___

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij i^oor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348^00
Fax 030-6348g0g
Website www.knnnvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

PAOD

Bestuur

Drs. T. de Ruijter voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

tinanciën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. FJ.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr drs. M. Fijten,
webmaster

\'Abonnementsprijs

|Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
jverenigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
jlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
[De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
Ivan de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
(voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
j
wordt —Bd door het bestuur_______

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
nr 69 93 61 443._

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401,2516 BC Den Haag
Tel. 070-7507500. fax 070-7507578

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld.\'
Tel. 0342-419798: 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden: eindredactie

Nieuws uit de industrie

KNMv

Van de Ereraad

Beslissing van de Ereraad van 15 december 2005 (zaak 02/05)

Maatschappijnieuws

Rusteloze dierenartsen; Henry Dijkman
Hoe kundig we met kennis zijn?

BBB-Bulletln

Bulletin Bestuur en Bureau nr. 2, februari 2006

GPGH-column

Klein nieuws van groot; Jon Krijnen

Personalia

Doorlopende agenda
Deadline

213

3

214

216
217

217

218
219

219

220

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

T I ) D S C H R I FT V O o R DIERGENEESKUNDE, DEEL I3I, M A A R T , AFLEVERING 6, 2006

-ocr page 221-

Een nieuwe katernindeling

Wat heeft het Tijdschrift voor Diergeneeskimde u dit nummer te bieden? Wel, onder andere een
nieuwe indeling van het katern Actua. Een van de eerste dingen die mij als redacteur opviel aan
het Tijdschrift voor Diergeneeskunde was dat het me niet duidelijk werd wat de bindende factor in
het katern Actua was. Er stonden artikelen in met een wetenschappelijke \'look and feel\' maar ook
een stuk over het pensioenfonds voor dierenartsen. Al snel bleek dat er meer mensen waren die de
inhoud van het katern Actua niet altijd even duidelijk vonden. Vandaar dat wij tijdens de eerste
vergadering met de wetenschappelijke redactie tot een herindeling besloten hebben.
Laat me u de keuzes die gemaakt zijn toelichten. De nieuwe indeling moest intuïtief makkelijk te be-
grijpen zijn en het de lezer makkelijker maken om te navigeren door het Tijdschrift. Wij zijn daarom
op zoek gegaan naar een herkenbare thematische indeling. Om dit te bereiken is Actua opgebroken
in zes verschillende katernen.

Misschien wel het belangrijkste katern is \'Voor de praktijk\'. In dit katern staan de bijdrages met
een sterk medisch-veterinair karakter. De artikelen uit de rubriek Uit en voor de praktijk vallen
hieronder Hierbij gaat het om artikelen van hoge kwaliteit die om uiteenlopende redenen niet
dubbel gerefereerd zijn. In veel gevallen is dit een keuze van de auteur die bijvoorbeeld over een
zeer actueel onderwerp wil publiceren, of geen behoefte heeft aan een uitgebreide reviewprocedure.
Ook vindt u hier andere bijdragen met een medisch-veterinair karakter zoals de in dit nummer
ingezonden brieven over weidegang en aviaire influenza.

Een tweede nieuw katern draagt de naam \'In veterinair verband\'. In veterinair verhand omdat
u hier artikelen vindt met een veterinair maar niet-medisch ondern\'erp. Waarschijnlijk de meest
geliefde en gehate rubriek uit het Tijdschrift, Veterinair tuchtrecht, zal u in dit katern terug kunnen
vinden. Een ander goed voorbeeld van een artikel uit dit katern is het interview met bestuurslid Wiel
van den Ekker over het nieuwe kwaliteitsbeleid van de Maatschappij.

Niet-veterinaire onderwerpen vallen onder het katern \'Praktijk in bedrijf\'. Nu vraagt u zich mis-
schien af wat niet-veterinaire onderwerpen te zoeken hebben in het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde, maar denkt u eens aan alle veranderingen rondom WIA, ziektekostenverzekering, aan.spra-
kelijkheid en vennootschappen.

Het katern \'Congressen en symposia\' spreekt voor zich. Binnen dit katern tref u twee rubrieken
aan: \'Verslag\'voor inhoudelijke berichtgeving over gehouden congressen en \'Aankondiging\' voor
informatie over nog te houden ontmoetingen.

Ook \'Nieuws \'spreekt voor zich: korte berichten over een variëteit aan onderwerpen. \'Uit de indu-
strie \' ten slotte is bedoeld voor bijdragen van bedrijven. In dit katern zal u vooral veel Nieuws van
de industrie lezen dat u op de hoogte houdt van allerlei ontwikkelingen in de markt. Daarnaast kunt
u hier incidenteel langere bijdragen aantreffen die vanwege de commerciële insteek moeilijk in een
ander katern te plaatsen zijn, maar toch zo interessant dat wij ze u niet willen onthouden.
Voor de duidelijkheid, deze nieuwe indeling geldt voor het katern Actua. Wetenschap en KNMvD
blijven natuurlijk gewoon bestaan. Ik hoop dat u plezier beleeft aan deze nieuwe katernindeling en
dat zij bijdraagt aan uw leesgenot. Het Tijdschrift is er immers voor u, de leden.

Uit

de redactie

Miel Bingen

T i j d sfiluyf^^H

Diergenees

-ocr page 222-

Veerman voor rech-
ter over Oostvaar-
dersplassen

Nieuws

De Dierenbescherming spant een kort
geding aan tegen minister Veerman
(LNV) en Staatsbosbeheer. Inzet is het beheer van de grote
grazers in de Oostvaardersplassen gedurende deze winter. De
Dierenbescherming eist van Staatsbosbeheer dat de edelher-
ten, runderen en paarden worden bijgevoerd tijdens extreme
weersomstandigheden om onacceptabel lijden te voorkomen.
Vorig jaar stierven honderden dieren de hongerdood als ge-
volg van zware sneeuwval en koude in maart. LNV is het
eindverantwoordelijke ministerie voor het door Staatsbosbe-
heer gevoerde beleid.

De Dierenbescherming ziet de dieren in de Oostvaardersplas-
sen als gehouden dieren. De grote grazers zijn door de mens
in het afgerasterde gebied geplaatst en kunnen het niet ver-
laten om bijvoorbeeld voedselrijkere gebieden te zoeken.
"Voor onze organisatie staat vast dat Staatsbosbeheer daarom
een wettelijk voorgeschreven zorgplicht heeft", aldus alge-
meen directeur Thomas Posthumus Meyjes van de Dieren-
bescherming.

hwn: www.dierenbescherming.nl

Relatie kat en Aviare Influenza

In de media zijn diverse berichten verschenen over de vat-
baarheid van katten voor het Aviaire Influenza virus type
H5N1. De basis hiervan is gelegen in onderzoek dat gedaan
is naar de rol van katten in de epidemiologie van H5N1 in
Azië. Er is een aantal wetenschappelijke artikelen verschenen
over H5N1 virus infectie in katten. Op de website van de
KNMvD onder Vogelgriep vindt u zowel korte samenvattin-
gen alsook de links naar de volledige artikelen.
bron: www.knmvd.nl

Brussel helpt kippensector voor-
lopig niet

De boeren die last hebben van de ingestorte prijs voor kip-
penvlees krijgen voorlopig geen extra Brusselse steun. Euro-
pees Commissaris Fischer Boel (Landbouw) heeft dat maan-
dag gezegd tegen ministers van landbouw uit de EU-landen.
Door de vogelgriep zijn sommige consumenten huiverig om
nog kippenvlees te eten. De voorraad is daardoor hoog opge-
lopen en de prijs getuimeld.

De commissaris zei dat de industrie zelf kan meewerken door
minder kippen op te laten groeien voor hun vlees. "De sector
had dat eigenlijk al sinds de herfst moeten doen", zei Fischer
Boel. Kippen voor de vleessector zijn gewoonlijk zes weken
na de geboorte klaar voor de slacht.

De commissaris zei verder dat ze de exportsteun recent al had
verhoogd. Sinds begin dit jaar heeft ze de steun met zes euro
verhoogd tot dertig euro per honderd kilo.
bron: ANP

VWA en AID maken protocol
verdachte vogels

Niet iedere dode vogel is onmiddellijk een verdacht vogel-
griepslachtoffer. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en
de Algemene Inspectiedienst (AID) hebben daarom een pro-
tocol opgesteld, om onderscheid te maken tussen verdachte
en niet-verdachte exemplaren.

"Niet elke dode vogel is reden tot ongerustheid", zei AID-
woordvoerder R. Vincken dinsdag. Bepalend voor de verden-
king zijn de vogelsoort en het gevonden aantal dode dieren.
Zo is elke dode zwaan en elke dode reiger verdacht, maar zien
de inspectiediensten bij ganzen en eenden pas reden tot on-
derzoek, als vijf of meer dode exemplaren gevonden worden.
Bij andere alledaagse vogels die in achtertuinen, natuurgebie-
den en langs de kust voorkomen zoals meeuwen en spreeu-
wen, is pas sprake van verdachte gevallen als twintig of meer
dode dieren bij elkaar liggen. "Het is een beetje om de onge-
rustheid weg te nemen en om mensen bewust te maken dat
vogels ook een natuurlijke dood kunnen sterven. Zeker nu,
aan het eind van de winter."

De AID ontvangt dagelijks rond 150 meldingen van gevon-
den dode vogels. De inspectiedienst maakt een eerste selec-
tie, waarna de VWA bepaalt welke kadavers onderzocht moe-
ten worden op aanwezigheid van het gevaarlijke H5N1-virus.
bron: ANP

Boekje van de Week van het
Huisdier

Vorig jaar was het stripboek van Jan, Jans en de kinderen dat
ter gelegenheid van de Week van het Huisdier werd gemaakt
een groot succes. Voor het eerste lustrum van de Week die
van 13 tot en met 21 mei 2006 gehouden wordt is er daarom
een nieuwe uitgave gedrukt met een oplage van maar liefst
een kleine 200.000. Dankzij de financiële ondersteuning van
het ministerie van LNV, de overige Vrienden (sponsors) en de
initiatiefnemers is het mogelijk dit boekje gratis aan te
bieden.

Ook andere activiteiten in het kader van de Week van het
Huisdier worden gestimuleerd. Op
wM\'w.weekvanhethuisdier
nl
treft men tips aan met betrekking tot het organiseren
hiervan, zoals bijvoorbeeld een lezing. Vanaf begin april kunt
u uw praktijk aanmelden op de site, zodat (potentiële) klanten
weten waar ze terecht kunnen voor het stripboek en eventuele
activiteiten.

Voor informatie en/of suggesties kunt u contact opnemen
met Veterinair Organisatiebureau Animaux, zij hebben de uit-
voerende organisatie ook dit jaar weer in handen.
animaux@
planet.nl of Q35-è255m.

-ocr page 223-

Op het Duitse eiland Rügen, waar vogelgriep heerst, is in de
week van 27 tot en met 5 maart een dode kat gevonden die
met het vogelgriepvirus was besmet. Dat hebben tests uitge-
wezen. Het ging, zeggen de lokale autoriteiten, om een zwerf-
kat zonder halsbandje die zich ongetwijfeld tegoed heeft ge-
daan aan besmette vogels.

Duitse influenzadeskundigen zeiden dat katten niet bijdragen
aan de verspreiding van de vogelgriep. Maar onderzoek in het
lab van professor Ab Osterhaus in het Erasmus Medisch Cen-
trum in Rotterdam heeft aangetoond dat katten elkaar kunnen
besmetten. Het experiment in Rotterdam is in 2004 uitge-
voerd nadat in Vietnam en Thailand dodelijk verlopende be-
smettingen bij huiskatten en dierentuintijgers waren vermeld.
De tijgers hadden met vogelgriep besmette kuikens te eten
gekregen.

In het Rotterdamse experiment werden drie katten besmet
met een voor mensen dodelijk H5Nl-influenzavirus door ze
besmette eendagskuikens te voeren. De dieren kregen een
dag later koorts en werden ziek. Ze kregen moeite met adem-
halen en werden sloom. Na zes dagen overleed een van de
katten. Twee katten die na twee dagen in het verblijf bij de be-
smette dieren werden gezet, raakten van kat op kat besmet.
Ze werden net zo ziek als dieren die besmette kuikens te eten
kregen. In een onderzoeksverslag van dit experiment, gepu-
bliceerd in Science op 8 oktober 2004, schrijven dierenarts
Thijs Kuiken en zijn collega\'s van de groep van Osterhaus dat
de rol van katten bij het verspreiden van vogelgriep van kip-
penschuur naar kippenschuur verder moet worden onder-
zocht, en dat katten een rol kunnen spelen bij het overbrengen
van de besmetting van pluimvee op mensen. Ook kan het vo-
gelgriepvirus in katten verder muteren tot een voor zoogdie-
ren gevaarlijk virus dat een wereldwijde griepuitbraak onder
mensen kan veroorzaken. "In gebieden waar vogelgriep
heerst, moeten mensen hun katten binnenshuis houden", zei
Osterhaus gisteren tegen persbureau Reuters.

Informatie over vogelgriep

De KNMvD doet zijn uiterste best om dierenartsen tijdig cn
volledig te informeren over de gang van zaken omtrent de vo-
gelgriep. Veel van de communicatie van de leden gaat via
nieuws e-mails. Gezien de productietijd van het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde en de zich snel ontwikkelende situatie
is het Tijdschrift minder geschikt voor het verspreiden van in-
formatie over de ziekte. Wij raden de leden aan er voor te zor-
gen dat zij de e-mails van de KNMvD kunnen ontvangen.
Mocht u liever geen e-mails ontvangen dan kunt u de infor-
matie die via de nieuws e-mails verspreid is ook vinden op
het besloten deel van de website van de KNMvD.

Portefeuillehouderschap

In het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 1 maart staat op
de pagina\'s 179 en 180 een overzicht van de portefeuilles en
taken van de bestuursleden van de KNMvD. In aanvulling op
de reeds vermelde taken is Ton de Ruijter tevens contactper-
soon regio Noord.

De N(ederiandse) D(atabank) G(ezelschapsdieren) heeft aan
de Federatie Dierenambulance Nederiand een royale finan-
ciële bijdrage overhandigd. Via de website van de NDG kun-
nen eigenaren van geregistreerde dieren penningen aanschaf-
fen. Samen met de penning ontvangt de diereigenaar een set
waardebonnen beschikbaar gesteld door vooraanstaande be-
drijven die huisdieren een warm hart toe dragen en dit initia-
tief steunen. De NDG staat van elke verkochte penning een
percentage af aan de FDN.

De donatie aan de FDN over de verkochte penningen in 2005
kwam uit op maar liefst 4435 euro. Een cheque ter waarde van
dit bedrag werd daarom door NDG-secretaris/penningmees-
ter Hans van Herpen overhandigd aan de penningmeester van
de FDN mevrouw Riet van Driel. Zij liet weten dat de FDN
dankbaar is voor deze donatie: "aangezien de vereniging gro-
tendeels afhankelijk is van vrijwillige donaties." Bij de Fe-
deratie zijn ongeveer zeventig dierenambulance organisaties
aangesloten en zijn circa vierduizend vrijwilligers actief

Nieuw studentenblad

Helaas heeft de Brr-tup afgelopen jaar de stekker eruit moe-
ten trekken, wegens financiële redenen. Samen met enkele
oud-bestuursleden van de Brr-tup heeft DSK een nieuw tijd-
schrift opgericht, met de naam DDx. In DDx staan niet alleen
verslagen van het reilen en zeilen op de faculteit, maar ook
artikelen over onderzoeken, verslagen van alleriei congres-
sen, en interviews met dierenartsen door het gehele land (en
zelfs daarbuiten). Dit alles geheel in full-colour!
In het afgelopen nummer werd bijvoorbeeld geschreven over
alzheimer bij honden, de noodzaak van jaariijks hervaccine-
ren bij gezelschapsdieren, varkensboeren in Kameroen en
fysiotherapie bij dieren. Ook was er een uitgebreid verslag te
lezen van de IP\'s Winterconference.

Het is mogelijk een abonnement te nemen op de DDx. Voor
17,50 euro krijgt u DDx vijf maal per jaar thuisgestuurd. Wilt
u meer informatie over de DDx, of heeft u interessante kopij?
Kijk op
www.ddxonline.nl

Katten opgehokt bij vogelgriep

In Europa moeten in gebieden waar dc vogelgriep is ontdekt
katten binnen blijven. Het Europees comité van veterinair ex-
perts heeft woensdag 1 april besloten tot deze maatregel na-
dat de Duitse autoriteiten een dode kat met het H5NI-virus
hadden gevonden. Om honden te beschermen tegen besmet-
ting moeten zij in vogelgriepgebieden aangelijnd uitgelaten
worden.

Duitse kat dood door griepvirus FDN blij met cheque

Naast de ophokplicht voor de honden en katten heeft het co-
mité, het Scofcah genaamd, vastgelegd hoe vinders van zieke
of dode honden en katten in deze gebieden met deze dieren
moeten omgaan. Dode honden en katten die vermoedelijk in
contact zijn geweest met besmette vogels, moeten in ieder ge-
val onderzocht worden op de aanwezigheid van het vogel-
griepvirus.

Meer nieuws kunt u vinden op www.knmvd.nl

-ocr page 224-

Met

Metacam
wint

iedereen

Hét NSAID voor de
behandeling van chronische
gewrichtsaandoeningen:

• COX-1 sparend

• 24 uur effectief

• Smakelijke, orale suspensie

• Nauwkeurig te doseren

• Onbeperkte behandeiingsduur

\\ Boehringer
\\y Ingelheim

Product: Metacam, suspensie voor orale toediening. Werkzame bestanddelen: per ml 1.5 mg meloxicam in zoete, waterige suspensie. Indicatie: Verlichting
van ontsteking en pijn in zowel acute als chronische aandoeningen van het bewegingsapparaat. Contra-indicaties: Niet gebruiken bij drachtige of melk-
gevende dieren. Niet voor gebruik bij dieren die lijden aan gastro-intestinale afwijkingen of bij dieren waartiij een individuele overgevoeligheid voor het
product is gebleken. Niet gebruiken bij honden jonger dan 6 weken. Reg NL 9797. Kanalisatiestatus: UDA. Vterdere informatie is op aanvraag beschikbaar
Boehringer Ingelheim bv, divisie Vetmedica, Postbus 8037,1802 KA. Alkmaar Telefoon: -i-ai (0)72 5662411.

-ocr page 225-

Alfa-2-agonisten; alledaagse verdovingsmiddelen in de
diergeneeskundige praktijk, maar verre van ongevaarlijk

De gevolgen van een accidentele zelfinjectie

MarkJ. Hoyer\'

Inleiding

Alfa-2-agonisten kennen een wijdver-
breid gebruik als Sedativa in de dier-
geneeskundige praktijk. Met name in
de gezelschapsdieren-, runder- en
paardengeneeskunde zijn deze stoffen
niet meer weg te denken. Diergenees-
middelen welke tot deze groep van
stoffen behoren zijn:

• Xylazine-HCl (Sedazine® 2%, Dopharma BV; Rompun
2%, Bayer; Sedamun 2%, Eurovet Animal Health BV;
Anisane Xylazine 500 mg, Dopharma; Xylalin 2%, Ceva
Santé Animale BV).

• Medetomidine-HCI (Domitor* 0,1%, Pfizer Animal Health
en Zalopine® 1%, Farmos).

• Detomidine-HCI (Domosedan® 1%, Pfizer Animal Health).

• Romifidine-HCI (Sedivet* 1%, Boehringer Ingelheim BV).

Alfa-2-agonisten werken zowel centraal als perifeer. Centraal
stimuleren ze de alfa-2-adrenerge presynaptische receptoren
in de hersenen waar ze de afgifte van noradrenaline tegen-
gaan. In de periferie werken ze op de alfa-receptoren in de
vaatwand.

Deze farmaca hebben een dosis-afhankelijke lichte tot diepe
sedatie tot gevolg. Ze worden vaak gebruikt als monoanes-
theticum bij sedatie en premedicatie of als onderdeel van de
inductie en onderhoud van de anesthesie.
Zij potentiëren het effect van ketamine (en andere dissociati-
va) en opiaten als methadon, butorphanol en etorfine.
Gecombineerd met deze farmaca geven ze een diersoort-
afhankelijke mooie diepe en veilige anesthesie met goede
analgesie en spierrelaxatie (4, 5,9,20,21).
Vanwege deze potentie zijn de alfa-2-agonisten dan ook niet
meer weg te denken uit de anesthesie van wilde (dierentuin-)
dieren (8,9,13).

Een nadeel van de alfa-2-agonisten is dat er een hoge dose-
ring nodig is bij geëxciteerde dieren. Tevens kunnen de die-
ren bij prikkeling van buitenaf plotseling wakker worden uit
een (schijnbaar) diepe slaap.

Andere nadelen van de alfa-2-agonisten zijn ademhalings-
depressie en hypotensie.

Een groot voordeel van deze middelen is het voorhanden zijn
van specifieke
antagonisten, welke het effect van de agonist
- zeker wanneer intraveneus toegediend - zeer snel vrijwel
geheel teniet kunnen doen. In noodgevallen en in omstandig-
heden waar je een dier niet lang wil laten slapen is dit een
prettig gegeven.

Voorbeelden van antagonisten zijn: yohimbine (minst speci-
fiek en naast alfa-2- ook alfa-1-effecten), tolazoline, idazoxan
en atipamezole. Alleen de laatste stof is - onder de merk-
naam Antisedan® (atipamezole-HCl 5 mg/ml, Pfizer Animal
Health) - in Nederiand te verkrijgen.

\' Dierenarts bij Stichting Natura Artis Magistra te Amsterdam en eigenaar van
Veterinair en Immobilisatie Adviesbureau VIA, te Schellinkhout.

Uit en
voor de
praktijk

Humaan worden de alfa-2-agonisten nauwelijks gebruikt van-
wege hun nadelige invloed op de bloeddruk (14). Alleen de
middelen clonidine (5) (Catapressan® HCl 0,15 mg/ml,
Boehringer Ingelheim BV) en dexmedetomidine-HCI (1, 10,
22) worden gebruikt. In Nederiand zijn geen alfa-2-antagonis-
ten voor humaan gebruik geregistreerd en daarom zal een pa-
tiënt met intoxicatie met een van de alfa-2-agonisten alleen
middels ondersteunende therapie kunnen worden behandeld
(Nationaal Vergiftigingen Centrum en eigen ervaring) (15). Dit
terwijl er veterinair een specifieke en zeer goede, betrouwbare,
en snel werkzame stof (antagonist), namelijk het atipamezole
voorhanden is. Atipamezole is veilig te gebruiken bij praktisch
alle diersoorten (reptielen, vogels en zoogdieren inclusief
alle
mensapen
(eigen waarnemingen, 13).

De laatste jaren vindt er onderzoek plaats naar het gebruik
vanalfa-2-antagonistenbij demens(l,7,10, 11, 12, 14, 19).

Casus

Hieronder volgt een verslag van hetgeen auteur recent is
overkomen tijdens een ingreep bij een pony.
Auteur werd april 2005 geconsulteerd bij een vierjarige Fjor-
denruin voor het nakijken van het gebit en het verwijderen
van twee wolfskiezen. Het dier bleek onbehandelbaar en gaf
zeer veel verzet tijdens een poging tot sedatie, waarbij het
regelmatig met de voorbenen van de grond kwam. Voor de
sedatie was 25 mg romifidine (2,5 ml Sedivet", Boehringer
Ingelheim) opgezogen in een spuit.

Het gebruik van een praam maakte het dier niet gewilliger en
tijdens een van de steigeracties werd auteur op het voorhoofd
geraakt door een voorhoef Een schaafwond en hevig bloeden
waren het gevolg. De in dat proces verdwenen injectiespuit
werd enige minuten later met de naald staande in de borst van
auteur aangetroffen. Bij controle van de inhoud van de spuit
bleek er 0.3 ml te zijn verdwenen. Hieraan werd aanvankelijk
geen aandacht besteed, omdat deze hoeveelheid zowel op de
grond als in het dier beland kon zijn.

Na enige minuten werd auteur slap, ongecoördineerd en werd
spreken moeizaam. Besloten werd de behandeling af te bla-
zen, de spullen in te pakken en naar huis te gaan, denkende
aan een lichte hersenschudding. Er werden nog enkele hon-
derden meters in de eigen auto afgelegd totdat het rijden on-
mogelijk en onverantwoord werd door het steeds frequenter
in slaap raken.

Bekenden konden nog gebeld worden voor vervoer naar het
ziekenhuis. Tijdens het vervoer naar het ziekenhuis raakte au-
teur steeds buiten bewustzijn, hallucineerde hij en werd vol-
ledige wartaal gesproken.

Eenmaal in het ziekenhuis bleek bij controle van de vitale
funcdes een hartfrequentie van dertig slagen per minuut en
een bloeddruk van 70/50 mm Hg te bestaan, was de auteur
lijkbleek en verviel hij steeds in een zeer diepe slaap, waaruit
hij nog wel te wekken was, het spreken was moeizaam van-
wege een \'dikke tong\'.

Bij een voor de zekerheid gemaakte CT-scan om bloedingen

-ocr page 226-

onder de schedel uit te sluiten, werden geen afwijkingen ge-
vonden.

Nadat op basis van de symptomen door de behandelende
neuroloog een intoxicatie werd vermoed, kwam het verhaal
van de zelfinjectie pas boven water.

Het door de auteur aangedragen atipamezole (Antisedan®,
Pfizer Animal Health) wilde men
niet gebruiken, daar dit
middel én bij de behandelende arts onbekend én humaan niet
geregistreerd is. Op basis van consultatie van het Nationaal
Vergiftigingen Centrum te Utrecht werd besloten auteur con-
servatief en ondersteunend te behandelen. Middels een infuus
werd getracht uitscheiding van romifidine-metabolieten te
bevorderen en de bloeddruk te ondersteunen en werd onder
bewaking van hartslag, ECG en bloeddruk patiënt warm weg-
gelegd. Na zeven uur werd auteur van de IC ontslagen.
Het duurde echter nog twee volle dagen voordat hij geheel
hersteld was.

Grote moeheid, zwaar hoofd, moeilijkheden met praten, grote
gevoeligheid voor geluiden, geheugenverlies en erectiepro-
blemen waren de symptomen. Dit laatste is niet verwonder-
lijk, gezien de rol van de alfa-2-antagonist yohimbine bij de
behandeling van seksuele impotentie bij de man.

Discussie

In de onderhavige casus werd de auteur met maximaal 0.3 ml
(= 3 mg) romifidine geïnjecteerd; een dosering die overeen-
komt met ongeveer 40 microgram/kg LG, een extreem lage
dosis in vergelijking met de tot nu toe bekende vergiftigings-
gevallen, waarbij soms zelfs tot 40 ml (= 400 mg) werd inge-
spoten (2,3).

In de literatuur wordt tweemaal eerder melding gemaakt van
intoxicatie met alfa-2-agonisten te weten xylazine (18) en
detomidine(16, 17).

Tot nu toe zijn er volgens opgave van Boehringer Ingelheim
International (2) zes eerdere gevallen bekend van huiTiane in-
toxicatie. Vier hiervan betreffen pogingen tot suïcide, twee
betreffen accidentele injecties.

Alle patiënten herstelden binnen twee uur tot tien dagen, al
dan niet ondersteund door medisch ingrijpen. Geen van de
patiënten kreeg een alfa-2-antagonist toegediend.
De waargenomen symptomen waren:
diepe slaap, hallucinaties, bradycardie met ECG-afwijkingen
(AV-bloks), hypotensie, slapte. Deze symptomen komen
overeen met de symptomen waargenomen bij de auteur.
Bij één patiënt werd tevens rhadoinyolysis en thrombo-
cytopenie waargenomen.

Een eerdere presentatie van deze casus op een recent interna-
tionaal dierentuindierenartsencongres (6) gaf aan dat vele
vakbroeders zich totaal niet bewust zijn van het feit dat injec-
tie met een alfa-2-agonist zulke heftige gevolgen kan hebben.
Wat men hiervan kan leren:

1. Veel dierenartsen die dagelijks met alfa-2-agonisten om-
gaan zijn zich niet bewust van de potentiële gevaren.

2. De meeste dierenartsen blijken niet op de hoogte van het
feit dat
al deze stoffen te antagoneren zijn.

3. Artsen in het ziekenhuis hebben weinig tot geen notie van
betreffende alfa-2-agonisten, omdat ze deze medicijnen in
de meeste gevallen
niet (xylazine, medetomidine, detomi-
dine, romifidine) of
zelden (Clonidine, dexmedetomidine)
gebruiken.

4. Ook al is de arts er mee bekend, dan nog is er geen geregi-
streerd antidotum voorhanden. Men zal dan ook weigeren
dit te gebruiken.

5. De bijsluiter maakt geen melding van mogelijke bijwer-
kingen bij de mens.
De auteur spreekt de hoop uit dat het op schrift stellen van
zijn ervaring andere dierenartsen tot dienst zal zijn en dat er
humaan spoedig een registratie wordt verkregen voor een vei-
lige alfa-2-antagonist. Het - zeker in de dierentuindieren -
zich bewezen hebbende atipamezole zou hiervoor waar-
schijnlijk geschikt zijn, daar ook bij de grote mensapen
(eigen observaties) en uit recente studies bij humane vrijwil-
ligers (1,7, 12, 19) atipamezole veilig blijkt te zijn.

Dankzegging

Mijn danlc gaat in de eerste plaats uit naar Tiem en Hannie Koops, die met-
een op mijn noodkreet reageerden en mij naar het ziekenhuis brachten. Ver-
der ben ik dank verschuldigd aan het medisch personeel van het Westfries
Gasthuis te Hoorn voor hun adequate hulp, de heer Rein Schipper van de fir-
ma Boehringer Ingelheim, de heer Ton Kamphuis van Bureau Bijwerkingen
Diergeneesmiddelen en mevrouw Wendy Veling van het Nationaal Vergifti-
gingencentrum te Utrecht voor het helpen bij de literatuurvorsing.

Literatuur

1. Aho M. Erkola O, Kallio A, Scheinin H and Kortilla K. Comparison of
dexmedetomidine and midazolam sedation and antagonism of dexme-
detomidine with atipamezole. J Clin Anesth 1993; 5 (3): 194-203.

2. Boehringer Ingelheim International. Rapport aangaande intoxicaties
met Romifidine bij de mens. Juni 2005.

3. European Veterinary Pharmacovigilance Reporting Form for MAHs.
2005.

4. Fidin, Repertorium Diergeneesmiddelen, 2004.

5. Fornai F, Blandizzi C and del Tacca M. Central alpha-2 adrenoceptors
regulate central and peripheral functions. Pharmacol Res 1990; 22 (5):
541-554.

6. Hoyer MJ. Accidental self-injection with Romifidine (Sedivet"). 42st
International Symposium of the European Zoo and Wildlife Veterinary
Association. Praag, 2005.

7. Huupponcn R, Karhuvaara S, Antilla M. Vuorilehto L and Scheinin H.
Buccal delivery of an alpha 2-adrenergic receptor antagonist, atipame-
zole, in humans. Clin Pharmacol Ther 1995; 58 (5): 506-511.

8. Jalanka HH. New a-2 adreceptor agonists and antagonists. In Fowler
M. Zoo and Wildlife Medicine 111 1999; vol 33 (4); 342-249.

9. Jalanka HH and Roeken BO. The use of medetomidine, mcdctomidine-
ketaminc combinations, and atipainezole in nondomestic animals: a
review. J Zoo Wildl Med 1990; 21: 259-282.

10. Jaakola ML. Dexmedetomidine as a pre-anesthetic agent - phase 1-111
studies with a novel, specific a2-adrenoceptor agonist. - Turun yliopi-
stonjulkaisuja-Annalcs UniversitatisTurkuensis D 268, 1997: 159 p.

11. Jones JG and Taylor PM. Receptor-specific reversible sedation; dangers
ofvascularefTccts. Anesthesiology 1999; 90(5): 1489-1490.

12. Karhuvaara S. Kallio A. Salonen M. Tuominen J and Cheinin M. Rapid
reversal of alpha 2-adrenoreceptor agonist effects by atipamezole in
human volunteers. BrJ Pharmac 1991; 31: 160-165.

13. Kreeger T, Arnemo J and Raath C. Handbook on Wild Animal Chemical
Immobilization. International Edition, 2003.

14. MacDonald E, Ruskoaho H, Scheinin M and Virtanen R. Therapeutic
applications of drugs acting on alpha-adrenoceptors. Ann Clin Res
1988; 20 (5): 298-310.

15. Nationaal Vergiftigingen Centrum. RIVM, Utrecht.

16. Pohjalainen T. Pajarre S. Harjola VP, Huhtinen M and Hoppu K. Acci-
dental parental exposure to detomidine, an alpha 2-adrenergic agonist.
J Toxicol Clin Toxicol 2001; 39(3): 298.

17. Reid FM and Tracey JA. Parenteral exposure to detomidine and butor-
phanol. J Toxicol Clin. Toxicol 1994; 32: 465-469.

18. Samanta A. Roffe C and Woods KL. Accidental self administration of
xylazine in a veterinary nurse. Postgrad Med J; 1990; 66: 244-245.

19. Scheinin H, Aantaa R, Anttill M. Hakola R Helminen A and Karhu-
vaara S. Reversal of the sedative and sympatholytic effects of dexme-
detomidine with a specific alpha 2-adrenoceptor antagonist atipamezo-
le. A pharmocodynamic and kinetic study in healthy volunteers.
Anesthesiology 1998; 89: 574-584.

20. Schwartz DD and Clark TR Affinity of detomidine, medetomidine and
xylazine for alpha-2 adrenergic receptor subtypes. J Vet Pharmacol
Ther 1998; 21 (2): 107-111.

21. Sedivet* Product informatie. Boehringer Ingelheim, BV Alkmaar

22. Talke P 1998. Receptor specific reversable sedation; Beginning of a
new era in anesthesia? Anesthesiology 1998; 89 (3): 74-84.

-ocr page 227-

Post-weaning multisystemic was-
ting syndrome (PMWS) ofwel de
\'wegkwijnziekte\' in varkens wordt
in Europa nog steeds gezien als een
\'emerging disease\'. De eerste symp-
tomen van biggen met PMWS-ver-
schijnselen werden voor het eerst
in Frankrijk waargenomen eind
1995 (11). Nadien is PMWS be-
schreven in de meeste Europese landen waaronder Ne-
derland (19).

Het porcine circovirus type 2 (PCV2) wordt in verband ge-
bracht met het ontstaan van PMWS. Bij biggen met PMWS
worden altijd hoge concentraties van PCV2, virus of viraal
DNA, aangetroffen in verschillende organen, waaronder de
lymfoïde organen, longen en lever (6, 19). Ook hebben dieren
met PMWS-verschijnselen een hogere virustiter in het bloed
dan gezonde leeftijdsgenoten (6, 16). Toch is de bevinding
dat PCV2 altijd, en in grote hoeveelheden, gevonden wordt
bij biggen met PMWS-verschijnselen, en dat de hoeveelheid
PCV2, virus of DNA, bij gezonde controlebiggen significant
lager is (20), nog niet een bewijs dat dit virus ook de veroor-
zaker is van PMWS. Om de rol van PCV2 bij het ontstaan
van PMWS beter in kaart te brengen werden, met wisselend
succes overigens, experimentele infectieproeven uitgevoerd
(4, 5). Hieruit bleek dat een PCV2-infectie onder experimen-
tele omstandigheden tot klinische problemen kan leiden, ech-
ter in een beperkt aantal gevallen leidde een PCV2-infectie
tot ernstige klinische verschijnselen zoals beschreven bij
PMWS.

Ook onder praktijkomstandigheden verloopt een infectie met
PCV2 in de meeste gevallen zonder klinische problemen
(subklinisch verloop) maar in combinatie met bepaalde infec-
tieuze factoren, waaronder het porcine reproductive and res-
piratory syndrome virus (PRRSV) en het porcine parvovirus,
kan een infectie van PCV2 echter tot ernstige problemen lei-
den (2, 3). Ook zijn er aanwijzingen dat een aantal niet-infec-
tieuze factoren (slecht biggenmanagement, gebruik van be-
paalde vaccins, vaccineren op verkeerde tijdstippen, bepaalde
varkenslijnen) vaker voorkomen op PMWS-bedrijven dan op
controlebedrijven, of ze verslechteren het verloop van een
PCV2-infectie. Veel onderzoekers zijn daarom van mening
dat PCV2 wel het centrale agens is bij het ontstaan van
PMWS, maar dat het virus in de meeste gevallen een trigger
(een co-factor) nodig heeft wil het tot ernstige klinische pro-
blemen leiden (1).

\' Animal Heallh Service (GD). Arnsbergstraat 7. P.O. Bo.\\ 9. 7400 AA. Deventer The
Netherlands.

^ Centre de Recerca en Sanitat Animal. Facultat de Veterinaria. Universität Autonoma

de Barcelona, 08193 Bellaterra, Barcelona, Spain.
^ Address for correspondence: G.J. Wellenberg Ph.D. B.Sc, Animal Health Service
(GDj, Arnsbergstraat 7, P.O. Box 9. 7400 Deventer, the Netherlands. Telephone:
31-570-660172, Fax: 31-570-660176. E-mail: G.WeUenberg@gezondedieren.nl

Uit en
voor de
praktijk

Verspreiding van post-weaning multisystemic wasting
disease (PMWS) in Europa

G.J. Wellenberg\'* enJ. Segalés\'

Nadat de ziekte voor het eerst beschreven werd in Frankrijk,
hebben diverse andere Europese landen melding gemaakt van
biggen met PMWS-verschijnselen. In veel landen, waaronder
Nederland, heeft PMWS ernstige schade toegebracht aan de
varkenshouderij. Er zijn schattingen die aangeven dat PMWS
in de periode 2002-2003 tot veriiezen heeft geleid van zes-
honderd miljoen euro per jaar (in Europa). Met name in
Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Engeland (UK), Duitsland,
Denemarken, Griekenland en Nederiand heeft PMWS ernsti-
ge schade toegebracht aan de varkenshouderij (Tabel 1). In
Nederland werden de eerste gevallen van PMWS beschreven
eind 1998. In de jaren daarna is het aantal bedrijven met ern-
stige PMWS-klachten gestegen, met een piek in de PMWS-
problematiek eind 2001 - 2002. Vervolgens is het aantal be-
drijven met ernstige PMWS-problemen (met percentages
mortaliteit van > zeven procent en hoge morbiditeit) gedaald.
Ondanks deze daling kampen nog steeds veel Nederlandse
varkensbedrijven met een verhoogd percentage uitval (vier
tot vijf procent) in vergelijking met de periode van vóór
1998.

Naast de landen waarin een daling van het aantal PMWS-ge-
vallen, en/of een afname in de ernst van de PMWS kliniek is
waargenomen, zijn er ook landen waar het aantal PMWS-ge-
vallen nog steeds stijgende is. Dit is onder andere het geval in
Oostenrijk, Tsjechië, Polen, Kroatië, Zwitserland en Ierland.
Ook zijn er landen, zoals België, Noorwegen en Zweden, die
ondanks het beschrijven van een aantal PMWS-gevallen,
geen ernstige problemen hebben gekend met deze ziekte.
Tenslotte zijn er landen die aangeven gevallen van PMWS te
kennen, maar die niet kunnen aangeven hoe groot het pro-
bleem in werkelijkheid is (Servië-Montenegro, Bulgarije, en
Litouwen). In Finland is de ziekte nog nooit beschreven, on-
danks een actieve monitoring.

Ondanks het feit dat PCV2, en/of PCV2-antilichamen, ge-
vonden worden in vrijwel alle varkensbedrijven van hierbo-
ven genoemde landen is niet bekend waarom er tussen deze
landen zoveel verschillen zijn in de aantallen PMWS-geval-
len en de mate waarin PMWS zich als klinisch probleem
openbaart. In Amerika bijvoorbeeld wordt het circovirus niet
als \'het probleem\' ervaren en richten Amerikaanse onderzoe-
kers zich meer op andere agentia, waaronder PRRSV, als oor-
zakelijk agens voor problemen die op PMWS lijken.
Er zijn nog geen aanwijzingen gerapporteerd ten aanzien van
eventuele verschillen in virulentie tussen PCV2-isolaten als
mogelijke verklaring voor de waargenomen variatie in de
ernst van klinische symptomen. De genetische verschillen
tussen PCV2-isolaten, afkomstig van biggen met PMWS-
verschijnselen en van gezonde controlebiggen, waren mini-
maal of zelfs afwezig (8).

Ondanks de eerste beschrijving van PMWS in Europa eind
1995, hebben studies ook aangetoond, dat PCV2 geen nieuw
virus is. Antilichamen tegen het virus zijn aangetoond in Bel-
gische varkensera uit 1969 (15). Ook mag aangenomen wor-
den dat PMWS als ziekte ook vóór 1995 al in de varkenspo-
pulatie voorkwam, al is het aantal gevallen van PMWS

-ocr page 228-

Tabel i. Opsomming van de huidige situatie ten aanzien van PMWS in
diverse Europese landen.

Huidige situatie ten aanzien van PMWS

Wordt nu beschouwd als een ernstig
nieuw opkomend probleem met een
toename in aantal gevallen
Slechts enkele gevallen van PMWS;
gering probleem

Diverse gevallen van PMWS zijn

beschreven. Onbekend is de werkelijke

incidentie en of het aantal gevallen stijgt

Wordt nu beschouwd als een ernstig

nieuw opkomend probleem met een

toename in aantal gevallen

Van toenemende importantie

Werd beschouwd als een belangrijk

probleem in 2002-2003, maar het aantal

gevallen daalde vanaf 2004

Geen PMWS beschreven tot nu toe;

actieve monitoring vindt plaats

Groot probleem binnen de

varkenshouderij tot drie ä vier jaar terug;

het probleem is nu minder belangrijk

Werd twee a drie jaar terug als een

belangrijk probleem gezien maar het

verliest aan importantie

Werd twee a drie jaar terug als een

belangrijk probleem gezien maar het

verliest aan importantie

Van toenemende importantie

Stijging van het aantal gevallen gedurende

de laatste twee a driejaar; prevalentie en

economisch belang stijgen

Werd twee a driejaar terug als een

belangrijk probleem gezien maar het

verliest aan importantie

Van toenemend belang ai is niet bekend

om hoeveel gevallen het gaal

Tot nu zijn er twee gevallen beschreven.

Bedrijven werden geruimd in 2004; geen

nieuwe gevallen bekend. Er vindt actieve

monitoring plaats

Van matige, maar stijgende importantie,
met name in het westelijk deel van Polen.
Werd tot twee jaar geleden als een
belangrijk probleem ervaren maar het
verliest aan importantie
Er is een geval van PMWS beschreven;
het is niet bekend wat de werkelijke
incidentie is

Werd tot twee jaar terug als een belangrijk
probleem gezien maar het verliest aan
importantie op nationaal niveau
Tot nu toe werden dertig bedrijven als
PMWS positief gemerkt; elf van de dertig
bedrijven zijn nu vrijverklaard van de
ziekte. Het wordt niet als een belangrijk
nationaal probleem gezien.
Van toenemende importantie
Werd tot twee jaar terug als een belangrijk
probleem ervaren maar het verliest aan
importantie

Van groot belang maar er lijkt een dalende
trend in prevalentie te zijn. Noord-Ierland
kent nauwelijks problemen

Country

Oostenrijk

België
Bulgarije

Kroatië

Het eerste
jaar waarin
PMWS is
beschreven

2001

2000
2004

2002

Tsjechië
Denemarken

2001
2000

Finland
Frankrijk

Duitsland

Griekenland

1995

1998

1999

Hongarije
Ierland

1999
1998

Italië

Litouwen
Noorwegen

Polen
Portugal

1998

2000
2003

2000
2000

2003

1997

2003

Servië -
Montenegro

Spanje

Zweden

Zwitserland
Nederland

2001
1998

United-
Kingdom

1998

gedurende het laatste decennium natuurlijk wel drastisch ge-
stegen. Indien we de hedendaagse criteria voor PMWS han-
teren: a) klinische en macroscopische afwijkingen die passen
in het beeld van PMWS, b) histopathologische afwijkingen
in lymfoïde organen, en c) de detectie van hoge concentraties
PCV2 (DNA) in lymfoïde organen, dan was PMWS, op basis
van histologisch onderzoek, al aanwezig in Europa in het
midden van de jaren \'80 (13), en mogelijk zelfs daarvoor!

Samenvattend

PCV2-infecties komen in de meeste Europese landen voor,
echter in de meeste gevallen kent het een subklinisch verloop.
Toch kan een infectie met PCV2, vooral in combinatie met
een co-factor, leiden tot klinische problemen zoals beschre-
ven voor PMWS. PMWS heeft, of leidt nog steeds, in veel
Europese landen tot grote economische problemen. Op be-
drijven die eerder PMWS-problemen hebben gekend is het
percentage uitval in de meeste gevallen hoger dan vóór aan-
vang van de PMWS-problematiek.

Huidige lopende onderzoeken

PCV2 wordt niet alleen geassocieerd met PMWS, maar ook
met een aantal andere ziektebeelden zoals PDNS, porcine
respiratory disease complex (PRDC) en proliferatieve en ne-
crotiserende pneumonie (PNP) (7, 14, 21). De mogelijke rol
die PCV2 speelt bij deze aandoeningen is echter nog ondui-
delijk. Circovirussen zouden mogelijk ook een rol spelen bij
het ontstaan van congenitale tremoren (17). Recente studies
in Europa hebben echter geen verband tussen het ontstaan
van congenitale tremoren en PCV2 kunnen leggen (9). Wel
werd PCV2 in geaborteerde vruchten en doodgeboren biggen
aangetoond waarbij het percentage PCV2 positieve geabor-
teerde vruchten of doodgeboren biggen echter sterk varieerde
tussen de verschillende studies (10, 12, 18). PCV2 kan waar-
schijnlijk wel een rol spelen in de reproductieproblematiek
van het varken, maar de aard daarvan is nog erg onduidelijk.
Mede door de onduidelijke rol die PCV2 mogelijk speelt in
de problematiek van diverse varkensziekten, maar ook van-
wege het grote economische belang daarvan voor de varkens-
houderij, is er een Europees project goedgekeurd waaraan
vijftien verschillende partners uit elf landen deelnemen. Doel
van dit project is om gezamenlijk te werken aan: a) het terug-
dringen en het onder controle krijgen van bovengenoemde
porcine circovirus gerelateerde ziekten (PCVD), b) het opzet-
ten van een pro-actief informatieprogramma
{www.pcvd.org),
c) het identificeren van co-factoren, d) het vaststellen van de
rol van voeding, e) het in kaart brengen van mogelijke geneti-
sche resistenties, f) het in beeld brengen van de vroege patho-
genese, en g) het vastleggen van de moleculaire processen
van PCV2-infecties in het ontstaan van PMWS / PCVD.
Daarnaast zijn enkele vaccinproducenten gestart met het uit-
voeren van vaccinstudies.

Literatuurlijst

1. Allan GM and Ellis JA. Porcine circoviruses: a review. J Vet Diag In-
vest 2000; 12:3-14.

2. Allan GM, Kennedy S, McFeilly F, Foster JC, Ellis JA, Krakowka SJ,
Meehan BM and Adair. BM. Experimental reproduction of severe was-
ting disease by co-infection of pigs with porcine circovirus and porcine
parvovirus. J Comp Path 1999; 121: 1-11.

3. Allan GM, McNeilly F, Ellis J. Krakowka S, Meehan S, McNair I. Wal-
ker I and Kennedy S. Experimental infection of colostrum deprived
piglets with porcine circovirus 2 (PCV2) and porcine reproductive and
respiratory syndrome virus (PRRSV) potentiates PCV2 replication.
Arch Virol 2000; 145:2421-2429.

-ocr page 229-

Allan GM, McNeilly F, Ellis J, Krakowka S, Botner A, McCullough K, 14.
Nauwynck H, Kennedy S, Meehan B and Charreyre C. PMWS: experi-
mental model and co-infections. Vet Microbiol 2004; 98; 165-168.
Balasch M, Segales J, Rosell C, Domingo M, Mankertz A, Umiza A
and Plana-Duran J. Experimental inoculation of conventional pigs with 15.

tissue homogenates from pigs with PMWS. J Comp Pathol 1999; 121:
139-148.

Brunborg IM, Moldal T, and Jonassen CM. Quantitation of porcine
circovirus type 2 isolated from senmi/plasma and tissue samples of 16.
healthy pigs and pigs with postweaning multisystemic wasting syn-
drome using a TaqMan-based real-time PCR. J Virol Methods 2004
Dec 15; 122: 171-8.

Drolet R, Larochelle R, Morin M, Delisle B and Magar R. Detection
rates of porcine reproductive and respiratory syndrome virus, porcine 17.

circovirus type 2, and swine influenza virus in porcine proliferative and
necrotizing pneumonia. Vet Pathology 2003; 40: 143-148.
Grierson SS, King DP, Wellenberg GJ, and Banks M. Genome sequen-
ce analysis of 10 Dutch porcine circovirus type 2 (PCV-2) isolates from 18.
a PMWS case-control study. Res Vet Sci. 2004; 77: 265-268.
Kennedy S, Segales J, Rovira A, Scholes S, Domingo M, Moffett D,
Meehan B, O\'Neill R, McNeilly F and Allan G. Absence of evidence of
porcine circovirus infection in piglets with congenital tremors. J Vet
Diagn Invest 2003; 15: 151-156.

Kim J, Jung K and Chae C. Prevalence of porcine circovirus type 2 in 19.

aborted fetuses and stillborn piglets. Vet Rec. 2004; 155: 489-492
LeCann P Albina E, Madec F, Cariolet R and Jestin A. Piglet wasting
disease. Vet Rec 1997; 141:660.

Maldonado J, Segales J, Martinez-Puig D, Calsamiglia M, Riera P, Do-
mingo M, and Artigas C. Identification of viral pathogens in aborted 20.
fetuses and stillborn piglets from cases of swine reproductive failure in
Spain. Vet J. 2005; 169:454-456.

Rodriguez-Arrioja GM, Segales J, Rosell C, Rovira A, Pujols J, Plana-
Duran J and Domingo M. Retrospective study on porcine circovirus 21.
type 2 infection in pigs from 1985 to 1997 in Spain. J Vet Medicine B
2003;50:99-101.

9.

10.

11.

12.

13.

Rosell C, Segalés J, Ramos-Vara JA, Folch JM, Rodriguez-Arrioja GM,
Duran CO, Balasch M, Plana-Duran J and Domingo M. Identification
of porcine circovirus in tissues of pigs with porcine dermatitis and
nephropathy syndrome. Vet Rec 2000; 146: 40-43.
Sanchez R, Nauwynck H and Pensaert M. Serological survey of por-
cine circovirus 2 antibodies in domestic and feral pig populations in
Belgium. In Proceedings of the ssDNA Viruses Plants, Birds, Pigs and
Primates (ESVV) Meeting, 2001: pp 122.

Segales J, Calsamiglia M, Olvera A, Sibila M, Badiella L, and Domin-
go M. Quantification of porcine circovirus type 2 (PCV2) DNA in se-
rum and tonsillar, nasal, tracheo-bronchial, urinary and faecal swabs of
pigs with and without postweaning multisystemic wasting syndrome
(PMWS). Vet Microbiol 2005; 111(3-4): 223-229.
Stevenson GW, Kiupel M, Mittal SK, Choi J, Latimer KS, and Kanitz
L. Tissue distribution and genetic typing of porcine circoviruses in pigs
with naturally occurring congenital tremors. J Vet Diagnostic Invest
2001; 13:57-62.

Ritzmann M, Wilhelm S, Zimmermann P, Etschmann B, Bogner KH,
Selbitz HJ, Heinritzi K, Truyen U. Prevalence and association of porci-
ne circovirus type 2 (PCV2), porcine parvovirus (PPV) and porcine re-
productive and respiratory syndrome virus (PRRSV) in aborted fetu-
ses, mummified fetuses, stillborn and nonviable neonatal piglets. Dtsch
Tierarztl Wochenschr 2005; 112 (9): 348-351.

Wellenberg GJ, Pesch S, Berndsen FW, Steverink PJGM, Hunneman
W, van der Vorst TJK, Peperkamp NHMT, Ohlinger VF, Schippers R,
van Oirschot JT and de Jong MF. Isolation and characterisation of por-
cine circovirus type 2 from pigs with post-weaning multisystemic was-
ting syndrome in the Netherlands. Vet Quart 2000; 22: 167-172.
Wellenberg GJ, Stockhofe-Zurwieden N, Boersma WJA, Jong, MF de
and Elbers ARW. The presence of co-infections in pigs with clinical
signs of PMWS in the Netherlands: a case-control study. Res Vet Sci
2004; 77: 177-184.

Wellenberg GJ, Stockhofe-Zurwieden N, Jong, MF de, Boersma WJA
and Elbers ARW. Excessive PCV type 2 antibody litres may trigger the
development of PDNS: a case-control study. Vet Microbiol 2004; 99:
203-214.

VEEHOUDER

Ja, ik ontvang graag elk kwartaal het tijdschrift veehouder
& Dierenarts voor 12,69 Euro per jaar (inclusief BTW en
verzendkosten)

Naam;

Bent u op zoek naar een goed en degelijk
voorlichtingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenartsen? Neem dan een abonnenient op
Veehouder en Dieretiarts, een vier keer per jaar
verschijneTide uitgave van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
boordevol informatie voor de houders van rundvee,
schapen, geiten, varkens, pluimvee en paarden.

Adres:

DIERENARTS

Postcode en v^toonplaats:

Telefoonnummer:

Aantal abonnementen;

Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034,3990 TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel: 030-6348900, e-mall: veeh.en.dierenarts@knmvd.nl

De abonnementsprijs voor het jaar 2005 bedraagt 12,69 Euro (Inclu-
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gewenst
tijdstip Ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen met
de aanvang van een kalendetjaar.dan worden alleen de nummers
toegezonden - en In rekening gebracht - die nog in het betreffende jaar
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan alleen
schriftelijk en wel vóór 1 november van het lopende abonnementsjaar.
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januan van het volgend kalenderjaar.
Bij niet-tijdige opzegging worden de abonnementen automatisch voor
één
kalendeTjaar verlengd.

-ocr page 230-

Jos Wijsmuller

In ons land is er discussie over de
waarde en betekenis van weidegang
voor koeien gedurende een aanzien-
lijk deel van het jaar. De stelling van
de Commissie Ethiek; de melkkoe
moet een groot deel van het jaar wei-
degang hebben (TvD afl. 18, 2005).
Reacties daarop (TvD afl. 4, 2006)
maar ook een eerder door mij ingeno-
men standpunt roepen bij mij de volgende gedachtegang op:
wat is het uitgangspunt dat men wil hanteren; optimale of
maximale productie per koe?

Onder optimale productie versta ik: primair rekening hou-
dend met de intrinsieke waarde van de koe, een melkgift
nastreven die onder Nederlandse omstandigheden zo econo-
misch mogelijk valt te realiseren en de beheerders van ons
landschap en onze ecostructuur de mogelijkheden biedt in
samenhang met landelijk gewenste uitgangspunten, ontspan-
nen te kunnen functioneren.

Het is duidelijk dat via fokkerij, voeding, klimaat en verzor-
ging, zeer hoge melkproducties per dier gehaald zijn. Toch
blijkt ook dat binnen de fokkerij duurzaamheid, voorkoming
van aandoeningen (denk bijvoorbeeld aan de lebmaagdis-
locatie, erfelijke aandoeningen), lagere celgehalten in de
melk, etc. worden nagestreefd. Daarnaast is gebleken dat be-
paalde aantastingen zoals stinkpoten en Mortellaro, bij wei-
degang en in potstallen veel minder vaak voorkomen.
In de pluimveesector is een be-
paalde huisvestingsvorm, de
batterij, jaren toegepast met alle
nadelige gevolgen voor zeer
veel kippen. Men komt daar nu
van terug najaren van discussie.
Het als ideaal stellen van een
lage prijs ten koste van het wel-
zijn van dieren is toch geen
voorbeeld van beschaving?
Is het niet verstandig om de in-
trinsieke waarde van de koe, een
diersoort die in onze maat-
schappij toch nog steeds een
grote waardering geniet, bij onze houderij systemen primaire
aandacht te geven?

Volgens het Rundvee Praktijk Rapport 14: Belang van weide-
gang - 2002 - van de Animal Science Group-Wageningen
UR, werd in 1992 nog 94 procent van de Nederlandse vee-
stapel korter of langer geweid. In 2002 was dit negentig pro-
cent. In 2005 had vijftien procent van de melkveehouders de
koeien het hele jaar op stal.

In vergelijking met de situatie in toen gangbare ligboxstallen
geeft weidegang aanzienlijk betere mogelijkheden voor na-
tuurlijk gedrag.

In bovengenoemd rapport komt naar voren: "In de weide
kunnen koeien moeiteloos een veilige afstand ten opzichte
van elkaar houden, elkaar gemakkelijk ontwijken (minder
agressie), zich probleemloos voortbewegen en bronstgedrag
vertonen, hun gedrag synchroniseren, onbelemmerd gaan
staan en, in elke gewenste houding, gaan liggen op een com-
fortabele ondergrond."

Ingezonden

Het effect van weidegang op diergezondheid heeft verschil-
lende kanten. De klauwgezondheid van koeien en het loco-
motieapparaat worden positief bevorderd. De kans op baar-
moederinfecties is in de wei kleiner dan op stal, alleen al
doordat de koeien steeds op een nieuwe schone plek liggen.
Volgens Rehn et al. 2000, bleek het drachtigheidspercentage
aanzienlijk hoger bij weidegang. De sterfte tijdens de eerste
levensdagen bleek volgens Olsson et al. 1993, significant
hoger te zijn bij continue opstallen dan bij weidegang.De
weidegang verlaagt de kans op mastitis aanzienlijk ten op-
zichte van opstallen door een lagere besmettingsdruk van
omgevingsbacteriën en een verkleinde kans op speenbetrap-
pingen. Al met al heeft weidegang een positieve invloed op
de uiergezondheid. Daar tegenover staat dat bijvoorbeeld de
zomerwrangvlieg bij een bepaalde vegetatie aanwezig is waar-
door zomerwrang kan worden overgedragen. Gelukkig is door
goede aanpak deze ziekte aan het verdwijnen. Het \'leverbot-
slakje\' handhaaft zich in een waterige omgeving en \'buiten\' en
teken, die ziekten kunnen overdragen, zijn vooral bij bepaalde
bomen en struiken te vinden. Bovendien is in de wei het risico
voor infecties van naburig gelegen bedrijven groter. In 1986
vond deTsjernobyl ramp plaats. In verband met de fall-out (ra-
dioactieve neerslag) moest het vee worden opgestald. Ook vers
gras kon toen niet gevoerd worden!

Het vergelijken van verschillende houderijsystemen is niet

eenvoudig omdat allerlei invloe-
den mee in beschouwing geno-
men moeten worden. De invloed
van de veehouder, zijn omgang
met de dieren en zijn waarne-
ming van hun gedrag en het vlot
oplossen van problemen etc.
spelen een grote rol.
In eerder genoemd rapport ko-
men ook andere aspecten van de
weidegang naar voren zoals in-
vloed op het milieu, hoeveelheid
arbeid, economie, grasopbrengst
en -benutting, energieverbruik,
nitraatuitspoeling, etc. De arbeid en de economie komen bij
geheel of gedeeltelijke weidegang zeer positief uit de bus ten
opzichte van zomerstalvoedering met vers gras en stalvoede-
ring met kuilvoer. De ligging van de kavels ten opzichte van de
stal kunnen soms tot stal voedering doen besluiten.
Dr. Anjo Elgersma, samen met onderzoekers van onder meer
NIZO food research, heeft vastgesteld dat de melk van koeien
die in de wei grazen 45 procent onverzadigde vetzuren bevat
terwijl dat aandeel in melk van op stal staande koeien die met
ingekuild gras gevoederd worden slechts dertig procent be-
draagt.

Het is bekend dat onverzadigde vetzuren de kans op hart- en
vaatziekten verlagen. Zoals ik het nu kan overzien is voor de
koe weidegang gedurende een aanzienlijk deel van het jaar te
prefereren boven volledige opstalling, zowel om economi-
sche als vanwege gezondheidbevorderende motieven.

Weidegang en huisvesting van de melkkoe in Nederland

-ocr page 231-

Dr. Mr C. Voeten

Er zijn belangrijke redenen aan te
voeren om aviaire influenza (Al) bij
pluimvee te voorkomen. Deze ziekte
kan de oorzaak zijn van massale sterf-
te bij pluimvee. Hierdoor kunnen
handelsbelemmeringen ontstaan die
met een aanmerkelijke economische
schade gepaard gaan. Tenslotte en niet
de minst ernstige reden, Al kan ook
bij de mens ernstige problemen tot gevolg hebben.
De huidig regelmatig optredende aviaire influenza in de
wereld wordt veroorzaakt door het H5N1 virus, een van de
vele varianten van de influenzavirussen. Er zijn steeds meer-
dere aanwijzingen dat een mens besmet door aangetast
pluimvee een levensbedreigende infectie kan oplopen. Door
een mutatie zou dit virus zich spontaan van mens naar mens
kunnen gaan verspreiden. Er kan zich ook, weliswaar in een
uitzonderlijke situatie, een zeer gevaarlijke natuurlijke
recombinant ontwikkelen. Men moet dan denken aan een
combinatie van het H5NI virus met een van de vele anderen
influenzavirussen die bij de mens of het varken optreedt.
Zo\'n situatie is niet denkbeeldig en het \'nieuwe\' virus zou
zeer virulent voor de mens kunnen zijn. Massale ziekteuit-
braken en sterfte bij de mens zouden hiervan het gevolg kun-
nen zijn.

Het influenzavirus heeft als virusdeeltje sec geen grote kans
zich te verspreiden. Het heeft steeds een vehiculum nodig dat
het deeltje vervoert en/of waar het virus zich kan handhaven.
Er zijn aanwijzingen dat watervogels, en met name ganzen cn
zwanen, terecht heel berucht zijn als reservoir. Omdat veel
watervogels trekvogels zijn kunnen ze het virus over grote af-
standen verslepen. Terecht beschouwt men ze als een bron
van infecties. Het virus wordt met de faeces uitgescheiden en
iedereen heeft de grote aantallen ganzen wel eens op weilan-
den bijeen gezien.

Een tweede belangrijke bron van besmetting zijn de grotere
eenheden pluimvee in stallen met geforceerde ventilatie.
Pluimvee produceert zeer veel stof, virusdeeltjes kunnen als
het ware aan dit stof plakken. Het stof geproduceerd door dit
intensief gehouden pluimvee wordt massaal door ventilato-
ren naar buiten geslingerd. Vele tientallen kilometers verder
kan dit stof met de lucht weer met kracht binnengezogen wor-
den in een stal waar eveneens veel pluimvee gehouden wordt
en bij de inlaten treft men dan ook steeds de eerste gevallen
van de ziekte aan. Deze twee besmettingswegen moeten als
de belangrijkste bronnen van gevaar beschouwd worden,
waardoor de verspreiding van het vogelpestvirus nauwelijks
of niet te voorkomen is.

Men kan ook nog op enkele minder bedreigende potentiële
gevaren wijzen zoals de directe en indirecte contacten van de
mens die als vehiculum kan fungeren. Een besmetting binnen
een bedrijf kan razendsnel verlopen waarbij direct fysiek
contact, stof en slijmdruppeltjes een rol spelen.

ingezonden

De nadruk bij de preventie van influenzavirussen moet liggen
op het terugdringen van de virusproductie. Alleen dan wordt
de kans dat er mutanten of nieuwe recombinantvirussen ont-
staan kleiner en loopt de mens aanzienlijk minder gevaar

De viroloog Prof Dr. Osterhaus adviseert om deze reden
mensen die in nauw contact met pluimvee komen zich pre-
ventief te laten vaccineren tegen griep. Deze enting be-
schermt de mens tegen enkele varianten influenzavirussen.
Als de mens geen griep oploopt verspreidt hij ook geen virus
dat met de vogelvariant zou kunnen kruisen. Osterhaus heeft
hierin gelijk, maar toont hiermee ook aan dat een viroloog
nog geen veterinair epidemioloog is. Belangrijker dan het
voorkomen van influenza bij de mens is immers de preventie
van vogelgriep bij pluimvee omdat men bevreesd is dat juist
het beruchte H5N1 bij pluimvee tot grote problemen kan lei-
den.

Het vaccineren van pluimvee roept emoties op maar deze zijn
volstrekt irreëel. Er wordt een entstof gefabriceerd op olie-
basis die pluimvee na een tweemalige vaccinatie een goede
bescherming biedt tegen aviaire influenzavirus met de factor
H5 (overigens bestaan er ook entstoffen tegen het influenza-
virus met de factor H7, een andere bedreiger voor mens en
dier). In Nederland is Intervet de belangrijke producent. Het
zijn zogenaamde \'dode\' entstoffen. Men behoeft geen enkele
vrees bij het gebruik van deze entstoffen te hebben dat het
entvirus zich gaat verspreiden. Dit zou immers ook weer tot
onheil kunnen leiden.

Het vaccineren op zich betekent geen enkel nadeel voor het
dier. En de producten van het geënte pluimvee hebben voor
de mens geen enkel negatief effect. Als men in Europa alle
pluimvee ent tegen de H5 variant zal de \'beschemingsdeken\'
zo hecht zijn dat ook de overlevingskans van \'loslopende
virussen\' aanzienlijk gereduceerd wordt.
Men gebruikt het argument dat het onpraktisch is om ieder
dier een injectie te geven. Men geeft er dan alleen maar blijk
van dat men niet weet dat alle bedrijfspluimvee reeds tegen
een tiental ziekten geënt wordt, waarvan er een aantal indivi-
dueel worden toegediend. Als hier de influenza-enting bij
komt vormt dit geen enkel bezwaar. Men kan bovendien ver-
schillende entingen combineren. De kosten van deze enting
zullen ongeveer gelijk zijn aan soortgelijke entstoffen.
Een van de argumenten die beleidsmakers aanhalen is het feit
dat men bij een bloedonderzoek geënte dieren niet kan onder-
scheiden van dieren die de ziekte hebben meegemaakt. Dit
zou handelsbelemmeringen kunnen opwerpen. Dit behoeft
echter geen enkel probleem te vormen als men in iedere stal
met pluimvee enkele dieren apart zet, deze duidelijk mar-

Aviaire influenza:

het Europees beleid bevordert eer) pandemie bij mens en
dier

-ocr page 232-

keert, bijvoorbeeld met een gekleurde niet afneembare ge-
nummerde ring, en niet ent. Als deze \'indicatordieren\' vrij
blijven van antistoffen zijn alle dieren uit de gevaccineerde
pluimveestapel gegarandeerd vrij gebleven van een infectie.
De Nederlandse autoriteiten kunnen dan met zekerheid het
gehele koppel pluimvee certificeren als Al-vrij.
Men ontwikkelt ook markervaccins. Dit lijkt heel mooi maar
iedere mens weet dat, ook al ben je geënt tegen griep, een
hele zware infectie bij uitzondering toch wel eens toeslaat.
Een dergelijke \'super\'-infectie kan ook bij dieren optreden en
is bij dieren die geënt zijn met een markervaccin moeilijk te
onderkennen. Ook bij het gebruik van deze entstoffen zal
men om safe te spelen indicatordieren moeten gebruiken.
Alle hobbydieren die gevoelig zijn voor aviaire influenza, en
er bestaat geen enkel wezenlijk onderscheid tussen deze
dieren en bedrijfspluimvee, dienen ook geënt te worden. Dit
ondanks het feit dat de kans op een infectie bij hobbydieren
aanmerkelijk kleiner is dan bij het bedrijfspluimvee.

De enige oplossing om van het gevaar voor de mens aanzien-
lijk te reduceren is een vaccinatie van alle gevoelige pluim-
vee.

De situatie in Europa, waar de overheden uit onkunde een af-
stand nemen tegen het enten, stimuleert de industrie niet op
grote schaal deze entstoffen te gaan produceren. Dit betekent
achter de realiteit aanlopen, maar men kan de industrie niet
verwijten dat ze geen entstoffen produceert die de overheid
verbiedt om toe te passen.

Als veterinair epidemioloog, moet ik helaas vaststellen dat de
vele beleidsmakers geen enkel zinvol veterinair, economisch
of praktisch argument hebben aangedragen dat pleit voor een
antivaccinatiebeleid, integendeel. Het Europese beleid vormt
een negatieve bijdrage aan de preventie van aviaire influenza
bij mens en dier.

Door de computerstoring op het bureau van de KNMvD
wordt de brief van Dr. Voeten met een maand vertraging
gepubliceerd.

Reactie van de heer Ab Osterhaus op de brief van de heer
Voeten

Ab Osterhaus

In het artikel van Dr. Voeten wordt ge-
steld dat ik geadviseerd zou hebben
dat mensen die nauw in contact met
pluimvee komen preventief geënt zou-
den moeten worden tegen de normale
\'wintergriep". De rationale hiervoor
wordt gegeven. Indien Dr. Voeten zich
verder verdiept zou hebben in de ad-
viezen die door mij of de commissies
waarvan ik deel uit maak op dit gebied zijn gegeven, zou hij
weten dat dit slechts een van de vele adviezen is en dat deze
adviezen altijd in relevante context dienen te worden gezien.

Ingezonden

Sterker nog, zijn conclusie in het artikel over het nut van vac-
cinatie van pluimvee onderschrijf ik ten volle en is ook meer-
dere malen in genoemde adviezen verwoord. Zijn stelling dat
mijn (uit zijn verband gerukte) advies aantoont "dat een viro-
loog nog geen veterinair epidemioloog is" bestrijd ik dan ook.
Er zijn overigens wel andere redenen aan te voeren waaruit
blijkt dat een viroloog geen veterinair is. Ik denk echter dat
deze discussie voor de strekking van zijn artikel, waarvan ik
wel de conclusie onderschrijf maar met name de veterinair
epidemiologische onderbouwing onvoldoende vind uitge-
werkt, niet relevant is.

-ocr page 233-

Nieuw! Eenmaal per dag doseren!

Rimadyl

smakelijke tablenen

• Werkt snel, is effectief en veilig

• Vermindert ontsteking en pijn

• Voor extra therapietrouw

RIMADYL

>^MAKELUKETABLETf

RIMADYL

SMAKELIJKE TABLETTE

RIMADYL

SMAKELIJKE TABLETTEN

\'i ■

I

Ttr nnninderim van mtttaking «
li^miwlKuttsltchroniKheaaii

\'*""l*"ﻫiipo«nip«alMv«|)ii

Tai vaimindarint van onutaliinj t..
tq «Mal acuta als chronitcha aamh
"Wi »an tpitfan an sàalat an tat
"» P<at^)paratiav« pijn
»•taWatbavatahacti«!
•"«^caTHofanSOnM

RIMADYL.

CARPROFEN

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJssel

www.pfizerah.nlsecretariaat.ahg@pfizer.com

j i

Rimadyl* smakelijke tabletten • werkzame stof; carprofen: REG NL 10021,10022 en
10023 • diergeneesmiddel • doeldier: hond • indicaties: ter vermindering van ontsteking en pijn
bij zowel acute als chronische aandoeningen aan spieren en skelet en ter bestrijding van post-ope-
ratieve pijn • dosering: Ixdaags 4mgAg lichaamsgewicht. Om de pijnstillende en anti-inflamma-
toire behandeling postoperatief uit le breiden, kan de parenterale therapie met Rimadyl» na 24 uur
gevolgd worden door Rimadyl* smakelijke tabletten gedurende 5 dagen • toedienir>gs-weg: oraal •
toedieningsvorm: smakelijke tabletten van 20. 50 en 100 mg • contraindicaties: niet gebruiken bij
drachtige dieren • contraindicaties: niet gebruiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulce-
ratie of -bloedingen, bloedafwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product • bijwerkingen; bra-
ken kan in zeldzame gevallen voorkomen • Pfizer Animal Health. Postbus 37. 29C0 AA Capelle a/d
IJssel. Telefoon: 010 - 406 46 00. verdere informatie op verzoek beschikbaar.

-ocr page 234-

Castratie op hol

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

"Leuk voor de kinderen, zo\'n Shetlan-
der" is nog wel eens te horen bij de be-
ginnende paardenliefhebber. Maneges
weten allang beter: alleen Shetlanders
mogen zonder begeleiding naar bui-
ten, want rond etenstijd zijn ze altijd
vanzelf weer terug. Met of zonder
kind. Deze twee hengstjes hadden de-
zelfde pit, en absoluut geen zin om
zich een castratie te laten welgevallen.

Prik, ik heb je!

De heren zijn negen en elf maanden oud, en de nieuwbakken
eigenaresse wil hen graag snel na aanschaf laten castreren.
Ze zoekt een dierenarts uit die dit het goedkoopst
kan doen, en zes dagen na de aanschaf komt
deze langs voor de ingreep. Omdat de
dieren er goed uitzien laat hij het pre-
anesthetisch onderzoek achterwege
en geeft de pony\'s eerst 0,3 ml
Domosedan voordat hij overgaat
tot de echte narcose met Guja-
tal en Ketamine. Bij het intra-
veneus toedienen merkt hij
dat de conditie van de pony\'s
misschien minder goed is dan
hij op het eerste gezicht
dacht. Maar goed, dat is ver-
der geen reden om een een-
voudige castratie niet door te
zetten. De oudste pony laat zich
netjes inspuiten met Domosedan,
maar de jongere heeft het al begre-
pen. Zodra de naald in zijn hals zit kiest
hij met naald en al het hazenpad! Het is
niet helemaal duidelijk of het dier de Domose-
dan nu toegediend heeft gekregen, dus voor de zekerheid
krijgt hij nog maar een portie. Daarna krijgt iedere pony
150 ml Gujatal 105, vermengd met 10 ml Ketamine lOOmg/
ml per 500 ml Gujatal. Voor de jongste pony is dat iets aan de
hoge kant, maar gezien het wegloopgedrag van het beest is
dat volgens de dierenarts geen onverantwoorde keuze.

Onder zeil

Als de ponymannen na dit geharrewar dan toch onder zeil zijn
voert de dierenarts de castratie uit. Dat gaat vlot en zonder
problemen. Twintig minuten na de ingreep begint de oudste
pony alweer tekenen van bewustzijn te vertonen, en aangezien
het jongste exemplaar ook van zijn juwelen is ontdaan, lijkt
dat de dierenarts een mooi moment om te vertrekken. De jong-
ste pony blijft slapend achter, maar die zal zo ook wel wakker
worden. Dacht hij, want het dier wordt niet meer wakker, en
nog geen drie kwartier later blijkt dat hij ook nooit meer zal
ontwaken. De eigenaresse belt de dierenarts, die aanbiedt om
de kosten van de ingreep dan maar niet in rekening te brengen.
Gefrustreerd hangt de eigenaresse op, en hoort dan niets meer
van de dierenarts. Vier dagen later neemt ze zelf weer contact
op om dan in ieder geval te vragen welke narcosemiddelen hij
heeft gebruikt. De dierenarts vindt niet dat hij iets verkeerd
heeft gedaan; hij heeft de juiste middelen en dosering gebruikt,
en een narcosedood is helaas nu eenmaal een risico dat aan
elke operatie is verbonden. Uit coulance is hij toch bereid om
alle kosten - ook de aanschafprijs van de pony - te vergoeden.

Veterinair
tuclitrecht

Slapende dieren niet wakker maken?

Desondanks draait het uit op een tuchtzaak. De eigenaresse
wil bevestigd krijgen dat de dierenarts deze castratie wel erg
nonchalant heeft uitgevoerd. Had hij pre-anesthetisch
onderzoek moeten doen? Het Tuchtcollege kan zich
wel verenigen met de redenering dat bij land-
bouwhuisdieren een klinische blik meestal
voldoende is, en dat een uitgebreid pre-
anesthetisch onderzoek de dieren al-
leen maar zou opwinden, maar
vindt wel dat het eigenlijk de
voorkeur verdient om dit onder-
zoek wel te doen. Tot zover is
nog niet echt sprake van ver-
wijtbaarheid. Ook blijkt ner-
gens dat de castratie verkeerd is
uitgevoerd, of dat de dosering
van de narcosemiddelen onjuist
was. Maar, één ding: een slapend
dier achterlaten is onaanvaardbaar
en dat levert de dierenarts een
waarschuwing op. Nog maar eens
wordt de stelregel van het Tuchtcollege
hierover herhaald:

Het overdragen van de zorg voor een dier dat ge-
heel onder narcose is, van de supervisie van de dierenarts aan
uitsluitend de supervisie van de eigenaresse, wordt aange-
merkt als een tuchtvergrijp. Er kunnen zich bij een niet-ont-
waakt dier immers complicaties voordoen die de onmiddellijke
behandeling door een dierenarts noodzakelijk maken.

Of de pony te redden was geweest als de dierenarts was ge-
bleven is natuurlijk de vraag, maar de regel is wel duidelijk.
Een slapend dier, dat houd je onder veterinair toezicht.

Noot van de redactie (H.A.B.j

Dit erbij blijven kost extra werktijd maar het is geen reden
om daarom deze tijd er dan maar niet voor uit te trekken.
Deze tijd zal dan ook gewoon in rekening gebracht moeten
worden c.q. in de prijs van een eenvouchge castratie ver-
werkt moeten worden. Zowel voor eigenaar als dierenarts
gold hier: goedkoop is duurkoop.

-ocr page 235-

Zeker voor veehouders worden dierge-
neesmiddelen soms in een grotere hoe-
veelheid afgeleverd dan nodig. Mag je
dan als dierenarts de verpakking open-
maken en het middel in kleinere een-
heden verstrekken? En magje bij wijze
van korting besluiten het BTW-tarief
te verlagen tot zes procent? Deze en
nog wat andere vragen kwamen aan
de orde in onderstaande tuchtrechtelijke klacht.

Veterinair
tuchtrecht

Vorm: Eenmaal in de fout, tweemaal gepakt?

Hoezeer we in dit land ook hechten aan rechtsbescherming,
je kunt voor eenzelfde feit wel door verschillende rechters
worden beoordeeld. Een dierenarts die een flinke aanvaring
heeft met een cliënt kan worden geconfronteerd met zowel
een tuchtprocedure als met een civiele (burgerlijke) rechts-
zaak. Die laatste gaat dan meestal over de rekening. Ook kan
de strafrechter zich ermee bemoeien als er sprake is van straf-
bare feiten. De drie verschillende rechtsgangen sluiten elkaar
niet uit en niet in; ze kunnen naast elkaar bestaan.

Je kunt voor eenzelfde feit wel
door verschillende rechters worden
beoordeeld

In procedures rond diergeneesmiddelen en andere zaken waar
na proces-verbaal door de AID ook de strafrechter zijn zegje
heeft gedaan, wordt in het tuchtrecht als argument altijd weer
aangevoerd dat niemand tweemaal voor hetzelfde strafbare
feit mag worden berecht. Dat heet het \'ne bis in idem\' begin-
sel. Op basis van dat beginsel mag niemand tweemaal voor
hetzelfde vergrijp worden vervolgd. Word je (al dan niet op
grond van een vormfout) door de strafrechter vrijgesproken,
dan is op basis daarvan de strafrechtelijke kous af, hoe frus-
trerend dat voor slachtoffer en samenleving soms ook is.
Het kan natuurlijk wel voorkomen dat een dierenarts in zijn
kraag wordt gevat voor het illegaal afleveren van diergenees-
middelen, valsheid in geschrifte of andere strafl^are feiten.
De gewone strafrechter legt dan een boete op, of de boete
wordt met een directe transactie afgedaan (betalen van een
boete zonder tussenkomst van de rechter). Daarna komt de
klachtambtenaar van het Veterinair Tuchtcollege de zaak op
het spoor, en lijkt het circus opnieuw te beginnen. Telkens
weer komt de advocaat aanzetten met het \'ne bis in idem\' be-
ginsel, en telkens weer wordt het niet gehonoreerd. Het straf-
recht en het tuchtrecht kunnen naast elkaar bestaan en toetsen
aan verschillende normen. Wel kunnen beide rechtsstelsels
een boete opleggen en dat kan voor de dierenarts financieel
een harde klap opleveren, met het gevoel dubbel te worden
gestraft. In onderstaande zaak wordt deze discussie om de-
zelfde redenen aan- en weer afgevoerd. De dierenarts heeft
zich niet al te strikt gehouden aan het kanalisatieregime van
de Diergeneesmiddelenwet, en daarvoor inmiddels al 2.400
euro boete aan het Openbaar Ministerie betaald.

Inhoud: diergeneeskunde en diergeneesmiddelen

Het Tuchtcollege toetst niet aan strafl^epalingen, maar slechts
aan de vraag: is de dierenarts zorgvuldig geweest in de uit-
oefening van zijn beroep? De dierenarts die in deze zaak ter
verantwoording is geroepen wordt beticht van de volgende
handelingen:

- Het uit de verpakking halen van Oxytetracycline nage-
boorte capsules en Geomycine uterus capsules en afleve-
ren in verpakkingen van enkele stuks, ook wel \'uitponden\'
genoemd.

- Het niet achterlaten van logboekformulieren bij de vee-
houders aan wiens dieren hij gekanaliseerde diergenees-
middelen toediende, dan wel afgaf, en niet schriftelijk
mededelen of en voor hoe lang een wachttermijn gold.

- Het afwezig zijn van een administratie van de ingezette
diergeneesmiddelen.

- Het afleveren van UDD-diergeneesmiddelen (Amynin,
Furosol en Meflosyl).

- Het vermoedelijk niet zelf enten met Footvax en Heptovac
maar de middelen achterlaten bij de veehouder.

- Het in rekening brengen van 6% BTW voor UDD-midde-
len terwijl dit tarief alleen geldt voor af te leveren dier-
geneesmiddelen.

- Het toedienen en/of afgeven van Colitrim en Salmysul 16
terwijl de registratie daarvan was verlopen.

- Het bij runderen toepassen van de voor hond en kat gere-
gistreerde diergeneesmiddelen Antipyranal, Dexadreson,
Dexa-Tomanol, Prednison, Sedazine en Xylalin en het bij
paarden toepassen van Neurotranq, ook geregistreerd voor
honden en katten.

Geregistreerde alternatieven voor runderen zoals
gesuggereerd door het Veterinair Tuchtcollege:

Antipyranal: Meflosyl 5%, Vetalgin UDA en Novem 5
Dexadreson: Voreen suspensie en Voreen oplossing
Dexa-Tomanol: Meflosyl en Vetalgin
Prednison: Voreen- suspensie en Voreen - oplossing
Sedazine: Rompun 2% en Sedamun
Xylalin: Rompun 2% en Sedamun

Geregistreerde alternatieven voor paarden in plaats
van Neurotranq:

Rompun 2% en Sedamun

Uitponden, BTW en andere twijfelachtige zaken

Tekst: laira Boissevain

-ocr page 236-

Geen punt van discussie

De dierenarts geeft toe de verlopen of niet-geregistreerde
middelen te
hebben toegepast. Hij zegt dit te hebben gedaan
met oog voor het welzijn van mens, dier en milieu, maar om-
dat er voor beide groepen voldoende alternatieven voorhan-
den zijn is er geen goede reden voor deze overtreding.

Wel punt van discussie

Tegen de andere verwijten die hem worden gemaakt, verzet
de dierenarts zich echter wel. Hij heeft niet gehandeld uit
winstoogmerk, of met de opzet om de boel te belazeren, maar
juist om dier en veehouder tegemoet te komen. Als dierenarts
houdt hij uiteraard rekening met de belangen van het dier,
maar ook met de financiële situatie van de veehouders, daar-
om heeft hij gezocht naar diergeneesmiddelen die naar zijn
mening niet nadelig waren voor de volksgezondheid en het
milieu en die voordelig waren in het gebruik.

Uitponden

Volgens de Diergeneesmiddelenwet is het uitponden van
diergeneesmiddelen niet toegestaan. De klachtambtenaar
vindt dat de dierenarts daarom strafbaar is; want hij heeft
kleinere hoeveelheden van de verpakkingen afzonderlijk ver-
pakt en verkocht. De dierenarts wist niet eens dat dat ver-
boden was en heeft alleen de veehouders tegemoet willen
komen. Een verpakking Geomycine bevat twintig capsules,
en een verpakking Oxytetracycline 25, zoveel hebben zijn
klanten niet tegelijk nodig. Het Tuchtcollege buigt zich eerst
maar eens over de definitie van \'uitponden\' en komt tot de
conclusie dat nu de afzonderlijke capsules intact zijn geble-
ven, deze handelwijze niet echt als \'uitponden\' en dus niet als
strafbaar kan worden gezien.

Entingen en BTW

Met betrekking tot het afgeven van Footvax en Heptavac
wordt een rekensommetje gemaakt. De hoeveelheden die zijn
praktijk per jaar van de leverancier afneemt is voldoende voor
het enten van tenminste twaalfduizend schapen per jaar. Het
ligt niet heel erg voor de hand dat een dierenarts dat in zijn
eentje voor elkaar krijgt, en het lijkt er daarom op dat de die-

Volgens de wet is het uitponden van
diergeneesmiddelen niet toegestaan

renarts de entmiddelen gewoon aan de veehouders heeft af-
geleverd. De dierenarts beweert desondanks dat hij wel dege-
lijk altijd zelfheeft geënt, hoewel hij incidenteel wel eens iets
achter heeft gelaten. Volgens hem mag dat echt geen handel
heten, het ging slechts om af en toe een kleine hoeveelheid.
Wat hem iets ongeloofwaardiger maakt, is dat hij een BTW-
tarief van zes procent aanhield, alsof het toch uitsluitend om
verkoop van diergeneesmiddelen ging, maar de dierenarts
zegt zelf dat hij dat doet om de veehouders wat korting te ge-
ven. Het Tuchtcollege vindt dat een dierenarts die zegt zelf te
enten, daarvoor ook het toepasselijke BTW-tarief van negen-
tien procent moet rekenen
(Je kimt je overigens afvragen in
hoeverre een BTW-tarief nog valt onder de toetsbare zorgvul-
dige uitoefening van de diergeneeskunde - IB).
Bovendien
wordt door dit lage tarief de indruk versterkt dat de dierenarts
de entstoffen alleen heeft afgeleverd.

Wat ook niet in het voordeel van de dierenarts pleit, is dat
twee van de betrokken veehouders later verklaren dat de die-
renarts zowel Footvax als Heptovac heeft afgeleverd voor
enting door de veehouders zelf Ai. Vervelend, maar deze
twee zijn duidelijk in de minderheid. Het staat wel vast dat de
dierenarts af en toe kleine hoeveelheden van deze entstoffen
op de bedrijven heeft achtergelaten, maar het is lang niet
zeker dat dat ging om handel. Strafbaar is het nog steeds wel,
maar dat wordt wat verzacht door de kleinschaligheid.

Formulieren

Als dierenarts kun je in je rechtmatigheid soms ook nog wor-
den tegengewerkt door de veehouder. Deze dierenarts had ja-
renlang keurig logboekformulieren aan de veehouders
afgegeven, maar wat bleek? De veehouders gooiden deze for-
mulieren gewoon weg. Andere dierenartsen wisten dat allang
en gaven ook geen formulieren meer af So much voor de
betrouwbaarheid van de veehouderij in Nederiand. Na het
bezoek van de AID is de dierenarts in zijn praktijkvoering
toch maar weer wat strikter geworden. Hij verstrekt de
formulieren weer, en er worden nu bij iedere behandeling
visitebrieven afgegeven met de vermelding van registratie-
nummer en wachttijd. Niet-geregistreerde middelen worden
niet meer toepast, hoewel dit niet altijd in het belang van de
patiënt is en, om financiële redenen, ook niet in het belang
van de veehouder.

Verzachtende omstandigheden

De klachtambtenaar vindt dat de dierenarts door zijn foutieve
handelen ernstige schade aan de gezondheidszorg voor dieren
toe heeft kunnen brengen, en eist het opleggen van de maxi-
male boete van 2.250 euro. Het Tuchtcollege is het er gedeel-
telijk mee eens. Hoezeer een dierenarts ook rekening wil
houden met de portemonnee van de veehouder, en hoezeer hij
ook probeert verantwoorde middelen te kiezen, hij moet zich
toch houden aan het wettelijk regime. Aan de andere kant wil
het Tuchtcollege wel rekening houden met het feit dat de die-
renarts in kwestie al een strafrechtelijk boete van 2.400 euro
heeft betaald. De dierenarts krijgt een lagere boete, maar toch
een zwaardere maatregel dan door de klachtambtenaar is ge-
eist: Het wordt een boete van 1.750,- euro met daarbij een
voorwaardelijke schorsing in de bevoegdheid de diergenees-
kunde uit te oefenen voor een periode van drie maanden, met
een proeftijd van drie jaar en publicatie van deze uitspraak in
geanonimiseerde vorm. Met andere woorden: als u echt uw
leven hebt gebeterd, dan hebt u geen last van deze maatregel,
want dan zien wij u (de komende drie jaar) niet meer voor
hetzelfde vergrijp hier terug en betaalt u alleen de boete. Ont-
dekt de AID soortgelijke praktijken, dan wordt het leven echt
vervelend. En zo\'n voorwaardelijke schorsing, dat is nu pre-
cies waar het tuchtrecht verschilt van het strafrecht, want de
strafrechter kan in maatregelen kiezen tussen een boete of de
nor. Een dierenarts schorsen of uit zijn beroep zetten is voor-
behouden aan het Veterinair Tuchtcollege.

Zaaknr 2004-114, 13 oktober 2005

-ocr page 237-

Miel Bingen

Sinds oktober 2005 kent de
KNMvD een nieuw kwaliteits-
beleid. Het nieuwe beleid wordt
gekenmerkt door het vrijwillige
karakter, lage kosten en laagdrem-
peligheid voor de dierenarts. Porte-

_ feuillehouder kwaliteitsbeleid Wiel

van den Ekker sprak met het Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde over
het nieuwe beleid en de consequenties ervan voor de
praktijk.

"Als je met kwaliteitsbeleid bezig gaat, dan is de eerste vraag
die je moet beantwoorden: waarom heb je eigenlijk een be-
leid nodig. Het antwoord is niet zo moeilijk; dierenartsen
functioneren in een maatschappij die steeds meer eisen stelt
aan de professionaliteit van de betrokken partijen. Ik ben zelf
voornamelijk werkzaam in de melkveehouderij en als je kijkt
naar de zuivelindustrie dan is de dierenarts de enige partij in
de keten die niet volledig gecertificeerd is. Willen we onze
rol in het kader van voedselveiligheid en volksgezondheid
serieus blijven nemen in de toekomst, dan moeten we inzich-
telijk kunnen maken wat wij doen om ons kwaliteitsniveau te
handhaven. Overigens zijn de meeste dierenartsen zich zeker
bewust van het belang van na- en bijscholing, gezien de brede
steun voor de minimaal vijf dagen nascholing per jaar die in
het nieuwe kwaliteitsbeleid genoemd worden", begint Wiel
van den Ekker.

Landbouw

Het nieuwe kwaliteitsbeleid is dan ook gebaseerd op de eisen
die marktpartijen (kunnen) stellen aan veterinaire zorg. Een
goed voorbeeld van een industrie waarin marktpartijen hun
invloed doen gelden is de varkenshouderij. Binnen de var-
kenshouderij zijn PVV en Groene Belangen Behartiger BV
de regelinghouders. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwali-
teit van de vleesvoorziening en stellen actief eisen waaraan
een dierenarts die wil werken in de varkenshouderij moet
voldoen. GVP-IKB varken is dan ook op het moment de
enige registratie waarvoor nascholing verplicht is. Van den
Ekker verwacht dat andere marktpartijen niet achter zullen
blijven. Binnen de pluimveesector wordt gesproken over wat
nodig is om een goede voedselvoorziening te garanderen. De
diverse sectoren in de landbouw zijn zich met name de laatste
jaren pijnlijk bewust geworden van de consequenties indien
er zich problemen voordoen met voedselproducten (bijvoor-
beeld dioxines, uitbraak van dierziekten). Partijen voedings-
middelen moeten dan soms zeer snel van de markt gehaald
worden en buitenlandse afnemers laten de Nederlandse pro-
ducten links liggen. De landbouwsector is in de ogen van Van
den Ekker dus een zeer kwetsbare sector, vooral ook door de
afhankelijkheid van de export van melkproducten, vlees en
eieren.

"Door de schaalvergroting en andere ontwikkelingen in de
landbouw worden ook de belangen van de individuele vee-
houders groter", zegt Van den Ekker. "Marges op producten
worden kleiner en er wordt door de ondernemers kritisch ge-

Interview

keken naar de toegevoegde waarde van hun adviseurs, waar-
onder dus ook de dierenarts. Het op peil houden van kennis,
bijvoorbeeld door middel van nascholing, is mijns inziens van
cruciale betekenis om een goede rol op deze bedrijven te kun-
nen spelen. De dierenarts heeft door zijn opleiding, kennis en
ervaring nog steeds de mogelijkheid om op zijn minst één van
de belangrijkste adviseurs van de veehouder te worden."
In de paardenwereld is een andere interessante ontwikkeling
gaande. Hier zijn het de verzekeraars die bezig zijn met het
inrichten van een systeem dat toezicht kan gaan houden op de
kwaliteit van bedrijfsvoering binnen de branche en dus ook
zeer waarschijnlijk eisen zal gaan stellen aan de dierenarts,
zowel in de eerste als in de tweede lijn.

Overheid

Ook vanuit de overheid worden dierenartsen gestimuleerd
om professioneel bezig te zijn met kwaliteit. "De overheid
ziet dierenartsen als de bewakers van een hoogwaardige vete-
rinaire zorg. Kijk naar het nieuwe diergeneesmiddelenbesluit
en de diergeneesmiddelenregeling. De rol die de overheid
voor de dierenarts ziet is duidelijk (zie hiervoor ook het
1 januarinummer van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde,
pagina 14 - 17). Ook hier geldt, de veterinair moet laten zien
die rol aan te kunnen. Vanuit de regelgeving is de overheid
met name geïnteresseerd in de informatie die door de leve-
ranciers van diergeneesmiddelen verstrekt wordt aan de vee-
houders. Mocht zij van mening zijn dat de dierenartsen on-
eigenlijk gebruik maken van hun privileges, tekortschieten of
onvoldoende transparantie bieden om aan te tonen dat ze hun
taak naar behoren uitvoeren, dan kan de overheid op zoek

De marktpartijen sturen het kwaliteitsbeleid

-ocr page 238-

gaan naar marktpartijen die wel de gevraagde garanties kun-
nen bieden. Dit zou niet alleen een slechte ontwikkeling zijn
voor de dierenartsen maar ook voor de diergezondheid", al-
dus van den Ekker. "De dierenarts is toch nog steeds diegene
die het meeste verstand heeft van diergezondheid, dierge-
neesmiddelen en de toepassingen daarvan."
Dat er wel degelijk consequenties kunnen zijn als marktpartij-
en vinden dat dierenartsen achter blijven met hun kwaliteitsbe-
leid werd recent duidelijk. Friesland Foods onderzoekt de mo-
gelijkheden van een kwaliteitsysteem waarbij de dierenarts
geen directe rol meer speelt. Vanwege twijfels over de be-
trouwbaarheid van de uitslagen van het periodiek bedrijfsbe-
zoek (PB B) en de weerstand tegen dit PBB van zowel veehou-
ders als dierenartsen, is Friesland Foods gaan kijken naar een
systeem waarbij de rol van de dierenarts overgenomen wordt
door GD, een zogenaamd monitoringssysteem. Aan de hand
van reeds bekende kengetallen (afvoergegevens, melkproduc-
tiedaling, kalversterfte en dergelijke) wordt een kengetal ge-
produceerd waarmee een bedrijf gewaardeerd kan worden.

Gezelschapsdieren

Kwaliteitsbeleid is echter niet alleen een thema voor verteri-
nairen die betrokken zijn bij de voedselvoorziening. Van den
Ekker: "Ook voor gezelschapsdierenartsen kan een goed
kwaliteitsbeleid een belangrijke aanvulling zijn op de uitoe-
fening van het beroep. Consumenten worden steeds kritischer
en willen er zeker van zijn dat hun dierenarts kwalitatief
hoogwaardige zorg levert. Het is dus niet zo verwonderlijk
dat er allerlei initiatieven zijn waarbij dierenartsen zich pro-
beren te onderscheiden. Op zich is dit een begrijpelijke be-
weging, maar het zou voor de beroepsgroep beter zijn als dat-
gene waarmee een dierenarts zich wil onderscheiden van de
massa gebaseerd is op aantoonbare en objectieve gegevens
zoals geregistreerde nascholing. Gelukkig wordt dit onder-
kend door de GGG, die een initiatief heeft ontplooid om
ervoor te zorgen dat gezelschapsdierenartsen niet alleen na-
scholing volgen maar dit ook laten registreren bij het VAK."
Van den Ekker vindt de registratie zo belangrijk omdat het
kwaliteit zichtbaar en enigszins meetbaar maakt. Onder het
moto \'be good and teil\' pleit hij voor het zichtbaar maken van
nascholing door middel van registratie.

Voorwaarde

Maar hier ligt ook een belangrijke voorwaarde voor het suc-
ces van het nieuwe kwaliteitsbeleid; het idee van geregistreer-
de nascholing moet gedragen worden door de leden. Van den
Ekker: "Een groot draagvlak onder de leden voor het nieuwe
kwaliteitsbeleid is van fundamenteel belang. Er komt de ko-
mendejaren veel op onze beroepsgroep af als het gaat om ge-
zondheid van het dier, volksgezondheid en voedselveiligheid.
Als dierenartsen moeten we hier op anticiperen en zorgen dat
we er klaar voor zijn. Welke richting wij als KNMvD ook
kiezen, het beleid moet gedragen worden door de leden.
Daarom is het van groot belang dat de leden tijd en energie
steken in het ontwikkelen van een visie op kwaliteit en de
consequenties van keuzes overzien. Ik ben ervan overtuigd
dat een open dialoog zal resulteren in een beleid dat niet al-
leen bruikbaar is voor de veterinair, maar ook voor de afne-
mers van onze diensten."

De laatste melkbus

In 1964 werden drie veehouders, die
in het jaar daarop deel zouden gaan
uitmaken van

Uitgelicht

de eerste immi-
gratiegolf in
Oostelijk Fle-
voland, belast
met de voorbe-
reidingen voor
de organisatie van de melkverwerking.
Zij besloten dat in de Flevopolder voor
de opslag van melk slechts gebruik zou
worden gemaakt van melktanks. De
gebouwen moesten daartoe worden
aangepast. Voor deze nieuwe opzet
werd steun van de overheid verkregen.
Bestuurlijk behoorde Oostelijk Flevo-
land toen tot de provincie Overijssel.
In dezelfde provincie Overijssel zou 33
jaren later de laatste levering van de
melk aan de melkfabriek met behulp
van melkbussen plaatsvinden. Dat ge-
beurde bij de fabriek "Ons Belang" in Staphorst-Rouveen.
De melkrijder, tevens de eigenaar van de laatste vijf melkbus-
sen die de fabriek binnenrolden was de
heer Ruscher. Hiermee verdween het
beeld van de melkrijder met zijn paard
en wagen vol melkbussen uit het plat-
teland. Gedurende een eeuw had zijn
verschijning het dagelijkse arbeidsrit-
me van de melkveehouder bepaald.
De laatste als zodanig gebruikte melk-
bus staat nu tentoongesteld in het Mu-
seum Veeteelt en KI.

wmm

Meer van deze historische voorwerpen
zijn te bewonderen in het Museum Vee-
teelt en KI in Beers bij Cuijk. Het is in-
teressant om met groepen veehouders
een dagtrip te maken naar dit museum
met leuke dagarrangementen en een
boerenlunch. De collegae-vrijwilligers
staan voor u klaar www.veeteelt-ki-
museum.nl oflieshOJO @wxs.nl

-ocr page 239-

Ook dit jaar organiseert de Dier-
geneeskundige Studenten Kring
weer een Veterinaire Praktijk en
Carrièrebeurs en wel op dinsdag
28 maart 2006. Dit jaar zal alles in
het thema staan van \'Jij en de Vete-
rinaire Wereld\'. Studenten kunnen
hier een overzicht vinden van alle
bedrijven die zich in de veterinaire
wereld mengen en dierenartsen kunnen weer een opfris-
sing krijgen van het huidige bedrijvenaanbod. Naast de
vele stands die op de beurs aanwezig zullen zijn, zijn er
ook lezingen en workshops waarbij het centrale thema
communicatie zal zijn.

Tijdens de opleiding diergeneeskunde ligt de nadruk in het
curriculum vooral op de ziektebeelden, de diagnose en de be-
handeling. Communicatie komt daarbij (te) weinig aan bod.
Vandaar dat deze dag een aantal zeer interessante en uiteenlo-
pende lezingen en workshops zal bevatten over dit onderwerp.
De beurs is geopend van 12.00 tot 18.00 uur in de hal van het
Androclusgebouw. Gedurende deze middag kunnen lezingen
en workshops gevolgd worden en ook is aan het inwendige
van de mens gedacht.

Na afloop van de beurs is er rond 18.00 uur de mogelijkheid
om het evenement gezamenlijk af te sluiten met standhou-
ders, studenten en dierenartsen door middel van een buffet
waarbij C.M.V Syrinx wat muzikale noten zal spelen.

De workshops

Typologie, Dirk van Dellen, Pfizer

leder mens heeft een andere gedragsstijl, toch is het mogelijk
dit gedrag te bundelen in vier hoofdtypen. Om zo optimaal
mogelijk in een team te functioneren, moeten we ons eigen
gedrag op een natuurlijke wijze aanpassen aan dat van ande-
ren. Deze workshop geeft u inzicht in deze materie.

Hoe schrijf ik een sollicitatiebrief? Catherine Smits, Animaux
In deze workshop zullen tal van tips gegeven worden over
hoe je een sollicitatiebrief het beste vorm kunt geven en hoe
jij je het beste kunt onderscheiden van al die andere brieven.

Leadership: A self assessment Exercise, Wijnand de Groot, Hills
Hoe kan ik op eenvoudige wijze de relatie met mijn klanten
in de praktijk verbeteren? Herken de verschillende commu-
nicatiestijlen. Doe de test en leer meer over je eigen voor-
keurstijl. Aan de hand van de test wordt ingaan op de ver-
schillende leiderschapstijlen met vier korte rollenspellen
(praktijkvoorbeelden) als voorbeeld.

Onderhandelen, vaak van toepassing! Pieter Ra mier, VVAA
In deze workshop zal ingegaan worden op de verschillende
stijlen en technieken van het onderhandelingsproces. Aan
bod komen onder andere hoe u weerstand kunt herkennen,
erkennen en bespreekbaar kunt maken en hoe u impasses
kunt doorbreken. Ook krijgt u inzicht in manieren van
beïnvloeden en leert u hoe u conflicten kunt voorkomen en
oplossen. In feite is elk gesprek waar u iets van een ander
wilt, een vorm van onderhandelen. In veel situaties toepas-
baar dus!

DSK
rubnel<

De lezingen

Omgaan met lastige cliënten en patiënten, Nienke Endenburg
In de praktijk word je als dierenarts regelmatig geconfron-
teerd met gedragsproblemen van zowel het dier als de eige-
naar. Wat is de beste manier om hier mee om te gaan en hoe
los je conflicten op? Tevens zal het aangaan van een slecht-
nieuwsgesprek aan bod komen.

Samenwerkingsverbanden zin en onzin? Jan van Mameren,
ELKE dierenarts

Wat is een franchise en bepaalt de franchise mijn salaris? Wat
is de zwakheid en wat is de kracht van de franchise? De spre-
ker, Jan van Mameren (dierenarts), werkt nauw samen met
franchise organisaties en is eigenaar geweest van een paar
franchise dierenspeciaalzaken. Momenteel werkt hij aan de
opzet van een franchise voor dierenartsen, ELKE dierenarts.
Het ELKE concept wordt uitgelegd. Tevens zal er voldoende
ruimte zijn voor vragen en discussie.

Communicatie, core-business van de dierenartsenpraktijk,
Roeland Wessels

Elke juwelier kan uitleggen dat een goede diamant voldoet
aan de vier Cs van
Color, Clearity, Cut and Carat. Roeland
Wessels, dierenarts en senior-communcatieadviseur, legt uit
dat de sleutel voor een succesvolle praktijkvoering ook is ge-
baseerd op vier Cs, namelijk die van
Clients, Clinical Skills,
Commerce and Communication.
In zijn enthousiasmerende
en interactieve voordracht legt Roeland uit dat goede com-
municatie een cruciale voorwaarde is voor een succesvolle en
plezierige praktijkvoering.

Werkgroep Toekomst Diergeneeskunde, André Romijn,
Roman House Publishers

Ondanks alle \'dierenliefde\' zoals beleden in de media, beste-
den de meeste huisdiereneigenaren nog te weinig tijd en geld
aan preventieve gezondheidszorg voor hun dier. Dat wil zeg-
gen: de omzetcijfers van de veterinaire industrie (voeders en
farmacie en overige toeleveranciers) zouden veel hoger kun-
nen zijn, werk en inkomen van dierenartsenpraktijken staan
onder druk.

Dierenartsen zelf laten veel kansen liggen om hun omzet te
vergroten en om hun klanten voor te lichten over (preventie-
ve) zorg. Aan de hand van de huidige situatie wordt een toe-
komstvisie geschetst, waarin de slimme dierenarts van mor-
gen een goede boterham weet te verdienen!

De rol van bijzondere dieren in de praktijk. Frank Verstappen,
AST-farma

De vogels en bijzondere dierenpraktijk lijkt op het eerste
gezicht veel op de reguliere praktijk. De problemen die er spe-
len zijn, op wat uitzonderingen na, veelal niet speciaal of bij-

jij en de Veterinaire Wereld

Veterinaire Praktijk en Carrièrebeurs 2006

-ocr page 240-

zonder maar de diersoorten, en zeker ook de eigenaren, com-
penseren dit ruimscJioots. Afgezien van de kennis van de
zootechniek van deze bijzondere soorten, de soms bijzondere
anatomie, fysiologie en de voorkomende ziekteproblemen
wordt je vooral beoordeeld op het hanteren en het paraat heb-
ben van herkenbare weetjes en bijzondere feiten. Al met al voor
de praktisch ingestelde dierenarts een uitdaging van formaat.

Geld verdienen met je handen in de zak?!, Michel Abee,
Intervet

Klantgerichtheid, hoe ver ga ik daarmee? Ongevraagd advies
geven, hoe verstandig is dat? Hoe ga ik om met \'lastige\' klan-
ten? Enkele vragen uit de dagelijkse praktijk. Dierenarts
Michel Abee (34) geeft zijn visie op adviesvaardigheid. Daar-
bij gaat hij onconventionele gedachtesprongen niet uit de
weg. Onder het motto: \'Zorg datje beslagen ten ijs komt.\'

"Dat had ik misschien beter niet kunnen zeggen", lara
Boissevain

Hoe communicatieproblemen tussen dierenarts en cliënt kun-
nen leiden tot tuchtzaken. Met vele praktijkvoorbeelden, heet
van de naald en vers van de pers!

De zin en onzin van het starten van een vrije vestiging, Philip
Jaspers, Raadgevers

Vrij vestigen in plaats van in loondienst werken of een prak-
tijk over nemen. Een voorbeeld uit de praktijk met rekenvoor-
beelden.

Communicatie met een lastige diersoort, Maarten Willemen,
KNMvD

Er zijn voor dierenartsen drie niveau\'s van communiceren:
Als student ben je vooral druk met \'level I\' (de omgang met
dieren). Als practicus ontwikkel je vaardigheden op \'level 2\';
de omgang met de eigenaren van dieren. Ondertussen begeef
je je voortdurend ook op \'level 3\'; de omgang met collega-
dierenartsen.

De laatste groep kan lastig zijn in de omgang, maar adequate
communicatie met deze soort is van doorslaggevend belang
voor een plezierige beroepsuitoefening. Communicatie tus-
sen dierenartsen varieert van het gesprek over de autokosten-
vergoeding in de praktijk waar je zou willen werken, tot het
contact tussen de gezelschapsdierenpracticus en een VWA-
collega over een aangeboden zieke vleermuis.
De KNMvD speelt in veel van dit soort intercollegiale con-
tacten een rol. Het is handig om te weten waar de grote val-
kuilen in dit soort contacten liggen en welke rol de KNMvD
hierbij voor jou kan spelen.

Inschrijving voor de workshops en lezingen lopen via
www.dskonline.nl. Studenten betalen alleen voor het diner,
dierenartsen betalen vijftien euro entree voor de dag (lezin-
gen en workshops inbegrepen), de toegang inclusief buffet
zal 25 euro bedragen.

(Ab)use of veterinary medicines in developing countries

Kirsten Peeters

Onder deze titel werd op 27 oktober 2005 het jaarlijkse
DIO symposium gehouden en georganiseerd door de
Stichting Diergeneeskunde in Ontwikkelingssamenwer-
king (DIO). Het beloofde een boeiende bijeenkomst te
worden door het actuele onderwerp en uiteraard de des-
kundige sprekers. Deze hebben het probleem rond ge-
bruik en misbruik van veterinaire medicijnen in ontwik-
kelingslanden vanuit verschillende oogpunten belicht,
waarna een levendige discussie ontstond. Een impressie
van de avond, welke onder leiding stond van Henk Vaar-
kamp, hoogleraar veterinaire apotheek aan de Faculteit
der Diergeneeskunde.

De eerste spreker van de avond was Blasius Azuhnwi. Deze
dierenarts uit Kameroen gaf een indruk van de situatie in het
gebied waar hij werkt. Volgens hem hebben een aantal facto-
ren invloed op het misbruik van veterinaire medicijnen. Als
eerste factor de boeren, die met onvoldoende kennis zelf me-
dicijnen toedienen. Foute diagnoses, gebruik van medicijnen
die over de uiterste gebruiksdatum zijn en gebruik van nep-
medicijnen zijn hiervan het gevolg.

Ten tweede kunnen de professionals, zoals veterinairen en
para-veterinairen, genoemd worden. Ook hier komt het ge-
brek aan kennis ter sprake. Het kan namelijk voorkomen dat
een professional eigenlijk niet goed weet welke behandeling
hij moet starten en daarom maar wat gokt.
Een andere partij die aandeel heeft in het misbruik van vete-
rinaire medicijnen, zijn de medicijnfabrikanten. Deze werken
de verspreiding van goede medicijnen tegen door de hoge
kosten, de lage beschikbaarheid en inadequaat onderzoek.
Bovendien vindt er misleiding van de boeren plaats door de
verpakkingen van goede en slechte medicijnen sterk op
elkaar te laten lijken. Aangezien bijna alle boeren niet kunnen
lezen, is een vergissing dus snel gemaakt.
Als vierde factor kan de overheid van Kameroen genoemd
worden, die door de economische crisis in de jaren tachtig
geen gratis diensten meer aanbiedt. Bovendien speelt zij geen
regulatoire en superviserende rol meer en wordt er ook geen
onderzoek meer gedaan naar medicijnen.
De financierende en lenende organen, zoals de Wereldbank,
kunnen tenslotte als laatste genoemd worden als partij in dit
probleem. Hun dubieuze beleid en voorwaarden zonder op-
vangmaatregelen zijn een gevaar voor de boeren. Volgens de
heer Azuhnwi zal voor verbetering in de toekomst kennis-
overdracht aan boeren zowel als aan veterinairen van uiterst
groot belang zijn. Bovendien zullen alle genoemde partijen
hun steentje moeten bijdragen.

Cultuurshock

De tweede spreker van de avond was Joep Bolwerk. Deze in
Breda geboren dierenarts met veel ervaring in de kippenhou-
derij in Nigeria, vertelde over de cultuurshock die hij heeft
ondervonden toen hij afreisde naar Nigeria. Mede door de
aardige mensen daar, heeft hij er vele jaren doorgebracht en

-ocr page 241-

is later als adviseur teruggekeerd. Volgens hem is het mis-
bruik van veterinaire medicijnen een obstakel voor verbete-
ring van het vee in ontwikkelingslanden.
Bovendien ligt de ontwikkeling van nieuwe medicijnen in
deze gebieden stil omdat de factoren die bepalen of er nieuwe
medicijnen gemaakt worden niet rendabel zijn. Onder deze
factoren vallen onder andere de marktgrootte, geld voor
onderzoek en ontwikkeling en de kosten van het product. De
heer Bolwerk is van mening dat om van misbruik naar goed
gebruik te gaan onderwijs nodig is. Met onderwijs kan de
veeproductie in ontwikkelingslanden verbeterd worden en zal
er beter gebruik van farmaceutica zijn.

Medicijnmisbruik

Vervolgens nam de heer Olivier Kroemmer plaats achter de
sprekerstafel en gaf zijn mening over de problemen omtrent
het medicijnmisbruik in ontwikkelingslanden. De visie van
Vétérinaires Sans Frontières (VSF), waarvan hij deel van uit
maakt, is dat veterinairen de leefomstandigheden op de
wereld kunnen verbeteren. Om deze stelling te onderbouwen
vertelde hij over de situatie in het zuiden van Sudan. In dit
gebied heef^ bijna continu oorlog geheerst sinds 1956 en pas
in 2005 is er uiteindelijk een vredesovereenkomst getekend.
Mede door deze lange oorlogsgeschiedenis is Sudan onder-
ontwikkeld en zijn er nog steeds veel conflicten. De infra-
structuur is verwoest zodat er geen handel is, er zijn nauwe-
lijks scholen of gezondheidszorg en er heerst hongersnood
door uitputting van het land.

De uitspraak "Milk is food cooked by God from heaven" is
hier het levensmotto. Hieruit blijkt dat het vee dus een zeer
belangrijke rol speelt in Sudan, want zonder vee geen leven.
De meest geschikte manier van oplossen van deze problemen
is volgens de heer Kroemmer het opzetten van \'Community
based Animal Health Centres\'. Het doel van deze centra is
door controle van belangrijke ziektes de voedselkwaliteit te
verhogen. Componenten van het plan zijn veebehandeling en
vaccinatie, herstel van de economie en se-
lectie en training van supervisors en coör-
dinatoren. Deze maatregelen zullen bij-
dragen aan "Healthy animals, healthy
people, strong nation", aldus de heer
Kroemmer.

Kwaliteit medicijnen

De laatste spreker van de avond was de
heer Frans van Gooi. Deze dierenarts/doc-
tor/directeur van Technical Services of
Merial International, vestigde in zijn ver-
haal de aandacht op de kwaliteit van vete-
rinaire medicijnen in ontwikkelingslanden
(Sub-Sahara, Afrika) en de gevolgen hier-
van voor veehouders.
De afweging voor de boer op welke ma-
nier hij zijn geld moet besteden, is een
zeer moeilijke. Investering in zijn vee door
de benodigde medicijnen te kopen, brengt
met zich mee dat hij zijn familie dus die
keer niet kan voeden. Als de medicijnen
vervolgens niet goed zijn, verliest de vee-
houder zijn gehele vermogen en heeft dus
blijvend geen inkomsten meer om voedsel
voor zijn familie te kopen.
De farmaceutische industrie heeft hier een
grote rol in aangezien zij weinig kwalitatieve en zelfs nepme-
dicijnen goedkoop inkopen en vervolgens voor een hoge prijs
doorverkopen. Ook de veehouders zelf hebben een rol in dit
probleem. Het verkeerd omgaan met de medicijnen door ge-
brek aan kennis zorgt voor een verminderde werking van het
medicijn. Door het warme weer worden de medicijnen vaak
niet gekoeld bewaard wat de effectiviteit aantast. Hierdoor
kan er ook resistentievorming plaatsvinden. Het is belangrijk
dat de boeren de kwaliteit van de producten die op de markt
zijn weten te schatten. Tevens is kwaliteitscontrole van de
overheid onmisbaar. Volgens de heer Van Gooi is voorlichting
de sleutel tot het probleem.

De discussie die volgde op de verhalen van de sprekers werd
geleid door de voorzitter van de avond, prof. Henk Vaarkamp.
Deze opperde prikkelende stellingen als "Forget about drugs
and vets, give the people education", waarover alle aan-
wezigen wel een mening hadden. De belangrijkste punten die
naar voren kwamen in deze discussie waren ten eerste dat bij
veehouderij het dier telt en mensen zich moeten aanpassen
aan het dier en de omgeving waarin het leeft. En ten tweede
dat kennis en voorlichting ten grondslag liggen aan een
verbetering van het veterinaire medicijngebruik en, meer
algemeen, verbetering van de leefomstandigheden in ontwik-
kelingslanden.

-ocr page 242-

E. Gruys

Op 11 en 12 februari 2006 vond
in Soesterberg het congres ONCO-
iogisch Treffen plaats in het
congrescentrum Kontakt der Kon-
tinenten. Het was een zeer succes-
volle, didactische bijeenkomst,
waarbij de deelnemers veel leerden
wat ze onmiddellijk in de praktijk
kunnen toepassen. De onderwerpen
beperkten zich tot de hoofd- en halstumoren bij hond en
kat en daarbij ging men soms diep op de stof in. Ter verge-
lijking belichtte een humane collega gedetailleerd de situa-
tie rond behandeling van hoofd-halstumoren bij de mens.

Het congres werd georganiseerd door de Samenwerkende
Diergeneeskundige Kankercentra (SDK) in Nederland en
België en was de eerste van een toekomstige jaarlijkse reeks.
Het succes van deze startdag mogen de organisatoren mee-
nemen. Het belooft veel voor het volgende congres. Het lijkt
dat de SDK een formule heeft gevonden om versneld een
leemte in de Nederlandse en Belgische veterinaire be-
roepsuitoefening te kunnen invullen.

Internationaal

Het programma vulde twee volle congresdagen en er was ook
een programma voor dierenartsassistenten. Behalve een in-
leider en dagvoorzitters (prof dr. Erik Gruys, VES Drieber-
gen, en dr. Paul Overgaauw, PVH Barneveld), waren er voor
de dierenartsen vier sprekers afwisselend aan het woord. Drie
sprekers waren afkomstig uit het buitenland, de voertaal was
Engels. Bij de assistenten had men andere sprekers. Het zeer
geanimeerde congres werd bezocht door 150 deelnemers uit
Nederland, België, Zweden en Duitsland.

Eerste congresdag

Erik Gruys, patholoog, hield een korte plenaire inleiding over
hoofd- en halstumoren, de zes specifieke kenmerken van een
tumorcel en hij ging in op onderzoek van zijn promovendus
dr. Sydney Mukaratirwa, waarbij een interactieve beïnvloe-
ding van kankercellen en bindweefselcellen via groeifactoren
in weefselkweek zichtbaar kon worden gemaakt. Chirurgi-
sche technieken voor mandibulaire tumoren (dr. Martin Kess-
ler, Duitsland), diagnostiek en medicinale therapie bij hoofd-
en halstumoren (dr. Malcom Brearly, Verenigd Koninkrijk)
en radiotherapie (dr. Bettina Kandel, Duitsland), passeerden
de revue tijdens het ochtendprogramma voor de dierenartsen.
Het programma voor de assistentes begon met een algemene
inleiding over hoofd- en halstumoren (dr. Leen Verhaert,
België), gevolgd door een uiteenzetting over de chirurgische
behandelingsmogelijkheden bij deze groep tumorziektes
(dr. Geert Verhoeven, België). Vooral de uitleg over hoe de
operaties uitgevoerd konden worden, werd door eenieder zeer
aandachtig gevolgd.

Versla

Na een uitstekend verzorgde lunch werd de eerste congresdag
van de dierenartsen voortgezet met vier voordrachten: over
operatietechnieken bij maxillatumoren (Kessler), medicinale
therapie (Brearly), chirurgie van oortumoren (Kessler) en
therapie van schildkliertumoren (Brearly). Bij de assistenten
passeerden onderwerpen als radiotherapie (Kandel), de rol
van NSAID\'s bij behandeling van kanker (drs. Johan de Vos,
Nederland), plaveiselcelcarcinomen bij katten door UV-licht
(Kandel) en \'compassionate care\' binnen de geneeskunde
van gezelschapsdieren (De Vos). Tijdens het diner werden
aan de verschillende tafeltjes in kleine groepen alle bespro-
ken onderwerpen met eigen woorden en gekoppeld aan eigen
ervaringen nog eens herhaald.

Dag twee

De tweede congresdag werd voortgezet door zo\'n zeventig
dierenartsen met wederom een heel dagprogramma. De vol-
gende onderwerpen passeerden de revue: aangezichtstumo-
ren bij hond en kat (Brearley), operatietechnieken voor lip en
ooglidtumoren (Kessler), de diagnose en chirurgische recon-
structie van hoofd-halstumoren bij de mens (Prof Dr. René
Leemans, VU Amsterdam), diagnostiek en behandelingsstra-
tegie bij stralingstherapie van intranasale tumoren (Kandel),
reconstructies van het aangezicht na radicale maxilla-resec-
ties bij de hond (Kessler) en behandeling van een serie min-
der vaak-voorkomende tumoren (Brearly). Het werd net als
een inspirerende muziekuitvoering afgesloten met een toe-
gift. Dit werd gedaan door Kessler over de chirurgische the-
rapie van de bulla tympani en het verwijderen van poliepen
bij de kat. Na afloop kon worden nagepraat, terwijl nog wat
kon worden genuttigd.

Niveau

Het congres werd door alle deelnemers ervaren als een uitste-
kende modus om op niveau te komen. Dit geldt in het bijzon-
der voor dierenartsen van gezelschapsdieren die meer willen.
Bovendien is er een rijk-geïllustreerd congresboek (140 pagi-
na\'s) waarvan er mogelijk nog enkele beschikbaar zijn
(www.
kankerhijdieren.nl).
Hierin vindt men veel foto\'s behorende
bij de diagnostiek en series schematische tekeningen en foto\'s
van de beschreven operatietechnieken.

ONCOIogisch TrefFen 2006

Head and neck tumours in dogs and cats

-ocr page 243-

Workshopdag Op Goede Voet

Op zaterdag 1 april 2006 organise-
ren Veterinair Hippische Vereniging
(VHiVer) en VSR de Solleysel een
interactieve workshopdag voor
dierenartsen, hoefsmeden en stu-
denten diergeneeskunde. Deze dag
met ais titel Op Goede Voet zal
plaatsvinden op de Faculteit der
Diergeneeskunde, Yalelaan 12-16,
van 9.00 uur tot 16.30 uur. De entree voor dierenartsen is
vijftig euro (inclusief proceedings, koffie/thee, lunch en
borrel). Inschrijving kan via het sturen van een e-mail met
daarin uw persoonlijke gegevens naar: op_goede_voet(g
hotmail.com.

Aanl<ondiging

De dag zal geheel in het teken staan van de hoef. Van veulen
tot volwassen paard, van beeldvorming tot therapeutisch
beslag; verscheidene onderwerpen zullen deze dag aan bod
komen. Om 9.00 uur is de ontvangst met daaropvolgend een
toespraak van dagvoorzitter prof. Dr. A. Barneveld. Vervol-
gens is het ochtendprogramma gevuld met acht lezingen van
onder andere drs. L.J. Hofland, mevrouw dr. M.C. van Heel,
dhr. J. de Zwaan en drs. T.J.P. Spoormakers. Onderwerpen die
tijdens de ochtend besproken zullen worden zijn: standsafwij-
kingen en kunststoftoepassingen bij veulens, natural balance

beslag, natuurlijk bekappen en de \'sportschoen\' voor het
paard waarmee de hoefafwikkeling positief wordt beïnvloed.

Middagprogramma

Na de lunch wordt het programma hervat met verschillende
interactieve demo\'s. Tijdens deze demo\'s worden de in de
morgen uitgelegde principes verder uitgediept. Tevens kun-
nen ze door de deelnemers praktisch toegepast worden. Er
worden twee verschillende pakketten van drie demo\'s aange-
boden. In pakket A zullen Vettec, natural balance beslag en
het Colleoni ijzer aan bod komen. In pakket B wordt het ge-
bruik van Mustad, Imprint en natuurlijk bekappen uitgelegd.
Tijdens het middagprogramma is er ruim de mogelijkheid de
verschillende hoefproducten en beslagmethoden zelf uit te
proberen en hierover te discussiëren. Als afsluiting van de
demo\'s, worden voor alle deelnemers de mogelijkheden met
betrekking tot beeldvorming van de hoef van het computer-
programma Metron gedemonstreerd.

Kijk voor inet gehele programma, overige informatie en
inschrijving op www.vniver.nl of www.solleysel.nl

Congresreis naar WSAVA-congress Praag

Van 11 tot en met 14 oktober 2006 zal het 31 e wereldcongres
van de World Small Animal Association in de Tsjechische
hoofdstad Praag worden gehouden. Het ligt in de bedoeling
ook dit keer een groepsreis voor Nederlandse dierenartsen
die aan dit congres willen deelnemen te organiseren. Met
steun van Pfizer Animal Health wordt momenteel gewerkt
aan een aantrekkelijk reisarrangement voor een gezamenlijke
reis van negen dagen naar Praag. Het vertrek is gepland op
zaterdag 7 oktober 2006 en de terugkeer is voorzien op zon-
dag 15 oktober 2006. Met het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde van 1 april 2006 zal een uitgebreide brochure met het
volledige reisaanbod worden meegezonden.

Informatie over het congres kunt u nu reeds vinden op:
www.wsava2006.cz.

Eventuele belangstellenden kunnen dit nu reeds kenbaar
maken aan: Frans Sluyters, Jeroen Boschlaan
7, 5056 CV
Berkel-Enschot, telefoon 06-21235610, e-mail: fsluyters@
home.nl

Voorlichting pensioenfonds voor dierenartsen

De stichting pensioenfonds voor dierenartsen organiseert vier
regionale voorlichtingbijeenkomsten.
Dat er zeer veel voordelen zijn aan het verplichte Pensioen-
fonds voor Dierenartsen is niet voor iedereen even duidelijk
terwijl ze er zeker zijn. Ton de Ruiter zal daarom uitleggen
wat die voordelen zijn en wat hij in politiek Den Haag heeft
gedaan om de regeling in stand te houden.
Per I januari 2007 gaat de nieuwe wet BPR (Beroeps Pensi-
oen Regeling) in, en dat betekent veel veranderingen voor
alle praktiserende dierenartsen voor wat betreft het pensioen.
Frieke Haiïmans, bestuurslid van de SPD, legt aan de hand
van praktijkvoorbeelden de nieuwe regeling uit.
Iedere deelnemer zal een dezer dagen de pensioenkrant ont-
vangen waarin de wijzigingen worden beschreven.

Wij nodigen u allen uit om naar de voorlichtingsavonden te

komen!

De bijeenkomsten zullen aanvangen om 20 uur en worden
gehouden in:

Regio Zuid: 14 maart in de Druiventros te Berkel-Enschot
Regio Noord: 5 april in Hotel/rest van derValk Drachten oost
Regio Oost: 12 april in West End van der Valkhotel Arnhem
Regio West: 13 april in het Mercure Hotel Amsterdam air-
port

Het gaat om uw financiën nu en in de toekomst!

-ocr page 244-

Het Veterinair Golfkampioenschap wordt dit
jaar, woensdag 24 mei, voor het eerst ge-
speeld in de provincie Flevoland. Aan de
rand van het IJsselmeer ligt vlak boven Le-
^ lystad de interessante achttien holes baan

van het Golf Event Center, gepositioneerd
tussen bos en Zuiderzeedijk. In het ultra-
moderne clubhuis zullen wij eerst de lunch
genieten alvorens de strijd aan te gaan om
het achttien holes stableford Championship
2006. Na afloop is er als vanouds een gezellige
borrel, een prachtig diner met tussendoor de uitreiking van de
vele mooie prijzen. Dit alles wederom mogelijk gemaakt

door onze sponsors Alfasan diergeneesmiddelen BV en In-
tervet.

U kunt zich inschrijven door 45 euro over te maken op reke-
ning 53.15.06.207 ten name van W.L. Keers te Hoogerheide
met vermelding van uw exacte handicap. Veterinair studenten
kunnen ook inschrijven (25 euro) en de minimale eis voor
deelname is het bezit van het GVB-bewijs.
Het maximum aantal deelnemers is zestig en de volgorde van
inschrijving bepaalt de deelname.

Verdere informatie krijgt u na inschrijving en is ook te vin-
den op de website: www.vetgoifnl

Veterinair golfkampioenschap 2006

Onderstaand een overzicht van cursussen die PAO-Diergeneeskunde
de komende tijd in haar programma heeft staan:

Rund:

06/208 Wat is het nut van het nemen van een leverbiopt?

dinsdag 18 april 2006, van 10.30- 16.00 uur, PAO-Diergeneeskunde, Houten.

De stofwisseling en voorziening van mineralen en spoorelementen bij herkauwers is een complex gebeuren. Vaststellen of de mineraalvoorzie-
ning voldoende is, is soms niet eenvoudig. Bloedwaardes geven hierover vaak beperkte informatie. Onderzoek van levermate-riaal geeft een
veel betrouwbaarder beeld. Tot heden werd slechts incidenteel materiaal dat via leverbiopt verkregen was onderzocht, omdat de vereiste hoe-
veelheid levermateriaal betekende dat meerdere keren gestoken moest worden met de bioptnaald. Inmiddels is in het laboratorium van de GD
nieuwe apparatuur geplaatst waarmee een pakket van vijf mineralen en spoorelementen, in een biopt van tweehonderd mg (één keer prikken
met de juiste bioptnaald) kan worden bepaald. Ook verdenkingen van intoxicaties en leververvetting kunnen door middel van onderzoek van
een leverbiopt onderbouwd en vastgesteld worden. In deze cursus zal uitgebreid worden ingegaan op de interpretatie van onderzoeksresultaten.
Daarnaast zal de techniek van het nemen van het leverbiopt worden gedemonstreerd, de indicaties worden behandeld en de preventieve en the-
rapeutische maatregelen worden besproken. Ook de diagnostiek van leververvetting en de diagnostiek van vergiftigingen met zware metalen
komen aan de orde.

Cursusleider/Docenten: dr. Koos Verhoeff, GD Afdeling Herkauwersgezondheidszorg, dr Guillaume Counotte, GD Laboratorium, drs. Joost
Snoep en drs. Ad Moen, GD Afdeling Herkauwersgezondheidszorg. Prijs: 280 euro (incl. lunch). Voor deze cursus zijn tien nascholingspunten
aangevraagd.

06/210 Nieuwe ontwikkelingen en inzichten ter optimalisatie van de vruchtbaarheids- (bedrijfs)begeleiding bij melkvee

Donderdag 27 april 2006, 13.30 - 17.00 uur, PAO-Diergeneeskunde Houten

In de markt vormt de ontwikkeling van nieuwe commerciële producten en (technische) inzichten continue een belangrijke basis om tot verdere
verbetering van de vruchtbaarheids(bedrijfs)begeleiding bij melkvee te komen. Veehouders worden hiermee regelmatig geconfronteerd en nieu-
we diensten en producten worden hen aangeboden. Welke rol is er voor u, als begeleidend rundveedierenarts, hierbij weggelegd? Bent u nog
steeds voldoende op de hoogte en weten u en uw D.A.P. adequaat in te springen op deze nieuwe ontwikkelingen?

Cursusleider/docenten: dr. RL.A.M. Vos, FD; ir R. Roelofs NRS, Arnhem; dr Th. Dijkstra, GD; dr. J. Roelofs, LUW; dr T. van Werven, FdD.
Prijs: 237 euro. Voor deze cursus zijn vijf nascholingspunten aangevraagd.

Varken:

06/304 Luchtwegproblemen bij Vleesvarkens

Dinsdag 4 april 2006, 10.30 - 16.00 uur PAO-Diergeneeskunde, Houten

Luchtwegaandoeningen veroorzaken door hun multifactoriele oorzaak nog steeds de belangrijkste gezondheidsproblemen en door de econo-
mische impact de grootste schadepost op het vleesvarkenbedrijf Virale- en bacteriële pathogenen gecombineerd met niet optimale klimaatsre-
geling en huisvesting maken in samenhang met het management de oplossing niet altijd eenvoudig.

In deze cursus wordt u onderwezen in de protocollaire aanpak van luchtwegproblemen bij vleesvarkens en krijgt u inzicht in de
economische impact van het probleem. Aan de hand van praktijkonderzoek naar de oorzaken van luchtwegproblemen op vleesvarkenbedrijven
worden u de diagnostische mogelijkheden aangereikt. Ook de pathologische en immunologische inzichten van het probleem komen nadrukke-
lijk aan de orde. Tevens worden praktijkvoorbeelden besproken. Deze cursus biedt u de mogelijkheid het multifactoriele karakter van de aan-
doening beter te doorzien en de oplossing dichterbij te brengen.

Cursusleider/Docenten: drs. F.T Bouwkamp, GD Deventer; dr. L. van Leengoed, dr H. Hogeveen, Departement GZ LH, UU/FD: dr. J.H. Vos,
drs. E.J.B. van Esch, GD Deventer Prijs: 225 euro.
Voor deze cursus zijn 5 nascholingspunten aangevraagd.

-ocr page 245-

De werkzaamheid van Advocate®
voor de bestrijding van
Psoroptes cu-
niculi
bij konijnen is onderzocht (Int J
Appl Res Vet Med 2005; 3). Veertien
volwassen konijnen met oorschurft
werden maandelijks behandeld met
veertig mg imidacloprid en vier mg
moxidectin spot-on (Advocate® voor
kleine katten) op nul, dertig en zestig
dagen. Er werd geen enkele andere behandeling van de konij-
nen of ontsmetting van de omgeving uitgevoerd. Op de dagen
nul, dertig, zestig en negentig, werden alle konijnen onder-
zocht en epidermaal debris verzameld, zowel uit de omgeving
van het oor als vanuit de uitwendige gehoorgang voor micros-
copisch onderzoek.

De klinische verschijnselen waren verdwenen op dag dertig
bij dertien van de veertien konijnen. Op dag negentig waren
alle huidmonsters negatief Er werden geen bijwerkingen
waargenomen. De spot-on formulering werd als praktisch er-
varen, door de konijnen goed verdragen en was succesvol
voor de bestrijding van oonnijt bij het konijn.

Hill\'s Europese Speaker Tour
Lente 2006

De Hill\'s Speaker tour zal dit voorjaar in het teken staan van
\'The itchy dog and cat\'. De nadruk zal liggen op de prakti-
sche behandeling van honden en katten die lijden aan een in-
flammatoire huidaandoening, zoals een overgevoeligheid
voor vlooienbeten, omgevingsallergenen (atopie), alsmede
ongunstige reacties op voeding. Nieuw onderzoek heeft be-
vestigd dat het geven van een voeding met een nieuwe eiwit-
bron, waar het dier eerder nooit aan werd blootgesteld, en met
verhoogde gehaltes aan omega-3 vetzuren en anti-oxidanten,
helpt om de inflammatoire effecten van huidaandoeningen te
minimaliseren, onafliankelijk van hun onderliggende oor-
zaak.

Aanvang telkens om 20.00 uur. De sprekers, locaties en data
zijn als volgt:

Woensdag 10 mei, Vianen, Van der Valk, mw. dr. A. Loeffler
(RVC, London, Engelstalig)

Woensdag 10 mei, Vianen, Van der Valk, mw. drs. M. Leistra
(dierenartsassistenten)

Woensdag 17 mei. Leiden, Holiday Inn, mw. drs. M. Leistra
Dinsdag 23 mei. Eindhoven, Van der Valk, mw. drs. J. Sinke
Woensdag 31 mei. Haren, Hotel Mercure, mw. drs. J. Sinke
Voor meer informatie: telefoon 0800-0222466

De nutritionele benadering voor
huidaandoeningen

Hill\'s Pet Nutrition herintroduceert haar dermatologisch as-
sortiment Prescription Diets™ Canine en Feline d/d^"^. Cani-
ne d/d bevat nu tot tweemaal de gehaltes aan omega-3 en
omega-6 vetzuren, een superieure anti-oxidantenformule en
nieuwe eiwitbronnen. Volgens de fabrikant bevestigt nieuw
onderzoek dat het product de juiste eerste keuze is om de ef-
fecten van de drie meest voorkomende allergieën bij hond en
kat (atopie, vlooienallergie en voedselallergie) te helpen ver-
minderen. Omega-3 vetzuren helpen de ontsteking van de
huid te remmen en verhogen de mate van bescherming en
omega-6 vetzuren zijn belangrijk voor het behouden van een
gladde huid en een glanzende vacht. Verder bevat dit assorti-
ment nieuwe eiwitbronnen waar het dier nog niet eerder aan
is blootgesteld, zoals eend en zalm voor de hond en hert voor
de kat.

Advocate® bij oorschurft bij ko-
nijnen

Nieuws
van de
industrie

De anti-oxidantenformule beschermt de lichaamscellen, met
name de huid, tegen de beschadigende effecten van vrije radi-
calen, die ontstaan door o.a. milieuvervuiling en ultraviolette
straling. De Prescription Diet Canine en Feline d/d producten
zijn verkrijgbaar als blik- en droogvoeding.
Voor meer informatie
www.HilIsVet.nl/kentu/watisnieuw

Intervet levert vogelgriepvaccin
aan Frankrijk

Half februari 2006 kondigde het Franse Ministerie van Land-
bouw aan om buitenloopeenden tegen het vogelgriepvirus te
willen vaccineren langs de Atlantische kust. Deze regio\'s
worden als risicogebieden beschouwd voor de overdracht van
het griepvirus door trekvogels. De Europese Commissie is
om goedkeuring gevraagd voor deze plannen. Intervet zal ten
minste dertig miljoen doseringen leveren, een substantieel
deel van de aanbesteding door het Ministerie.
Voor meer informatie
www.intervet.nl

Doorbraak verpakking voor in-
fectieus afval

Begin december 2005 is door TNO Certification B.V. het UN-
kenmerk afgegeven voor een verpakking voor infectieus af-
val in de classificatie UN 2814 en 2900 (besmettelijk voor de
mens, respectievelijk dieren). De verpakking is geconstru-
eerd volgens de UN-voorschriften en voldoet aan de daaraan
verbonden hoge veiligheidseisen. De met vloeistof gevulde
verpakking ondergaat een valtest van negen meter, een druk-
test met een interne druk van 0,95 atm. en een valtest op een
staaf van 38 mm diameter. In géén van de gevallen mag enige
lekkage ontstaan.

Tot op heden was een dergelijke \'P620\' verpakking voor af-
val niet verkrijgbaar. HW-Logistics brengt de verpakking op
de markt met een inhoud van bruto 25 en 50 liter onder de
naam Septosafe®. Deze verpakking maakt deel uit van een in-
tegraal inzamelsysteem, het Septosystem®, waarin met be-
hulp van speciale rolcontainers op efficiënte, maar vooral óók
kostenbesparende wijze infectieus afval veilig wordt verwij-
derd en verwerkt. Een serie modulaire naaldenbekers (Sep-
tosharp®) completeert het systeem.
Informatie: www.hw-logistics.nl

De inhoud van deze rubriek valt buiten verantwoordelijk-
heid van de wetenschappelijke redactie.

-ocr page 246-

Drs. R. O., dierenarts te H., hierna te
noemen klager, heeft bij brieven van
8 en 16 februari 2005 een klacht inge-
diend tegen drs. H. C., drs. B. D. en
drs. M. H., die als dierenarts de prak-
tijk uitoefenen in N. en H., hierna te
noemen verweerders. Op deze klacht
heeft de Ereraad in zijn zitting van 15
december 2005 als volgt beslist.

Procedure en ingediende stukken

Klager heeft bij brieven van 8 en 16 februari 2005 zijn klacht
ingediend.

Verweerders hebben bij brief van 13 maart 2005 verweer ge-
voerd.

Klager heeft bij brief van 8 april 2005 gerepliceerd.
Verweerders hebben bij brief van 28 april 2005 gedupliceerd.
Klager heeft bij brief van 23 mei 2005 zijn standpunt toege-
licht.

De Ereraad heeft klager en verweerders opgeroepen voor een
hoorzitting, die is gehouden op 30 juni 2005. Bij die hoorzit-
ting waren klager en namens verweerders drs. M. H. aanwe-
zig. Zij hebben ten overstaan van de Kamer van de Ereraad
hun standpunten mondeling toegelicht. Klager heeft nog en-
kele stukken overgelegd.

Daarna heeft de Ereraad bepaald dat uitspraak wordt gedaan.
De klacht

Klager is van mening, dat verweerders in strijd met de Code
voor de Dierenarts hebben gehandeld door vlakbij zijn prak-
tijk een dependance te openen met de wetenschap dat klager
zijn praktijk zou neerleggen en in verband daarmede te koop
had aangeboden. Door deze vestiging heeft klager zijn prak-
tijk niet kunnen verkopen. Daarnaast is klager van mening,
dat verweerders verwarring stichten bij het publiek over het
voortbestaan van zijn praktijk, mede omdat zij in de depen-
dance de praktijk uitoefenen onder dezelfde naam als klager.
Cliënten van klager, die bij vergissing contact opnemen met
de dependance van verweerders worden niet door verweer-
ders verwezen naar de praktijk van klager.

Verweer

Verweerders waren niet geïnteresseerd in de overname van de
praktijk van klager, ten eerste omdat verweerders in tegen-
stelling tot klager geen homeopathisch-werkende dierenart-
sen zijn en in de tweede plaats uit onvrede over het feit dat
klager in het verleden zijn praktijk in G. niet te koop heeft
aangeboden aan één van verweerders, C. Verweerders waren
al langer op zoek naar praktijkruimte in H., omdat zij in hun
praktijk in N. cliënten krijgen die daar vandaan komen.

Vaststaande feiten en omstandigheden

Klager oefent de gezelschapsdierenpraktijk uit te H. onder de
naam Dierenkliniek W..

Klager bedrijft in zijn praktijk zowel de reguliere diergenees-
kunde als homeopathie.

Klager heeft vanwege zijn leeftijd besloten zijn praktijk over
te dragen en heeft deze te koop aangeboden, aanvankelijk via

Van de
Ereraad

praktijkadviesbureaus en later, in november 2004, via een ad-
vertentie in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en op de in-
ternetsite van de KNMvD.

Verweerders oefenen de gezelschapsdierenpraktijk uit in N.
onder de naam Dierenkliniek W.

Op 10 januari 2005 hebben verweerders een dependance ge-
opend in H.. Deze dependance bevindt zich ongeveer vijftig
meter van de praktijk van klager.

De dependance van verweerders is geopend op maandag-,
dinsdag-en vrijdagmiddag van 15.00 uur tot 17.00 uur.
In de telefoongids staat de dependance van verweerders ver-
meld onder de naam Dierenkliniek W.
In 1985/1986 hebben klager en één van verweerders, C., ge-
sproken over een eventuele associatie, maar deze is niet tot
stand gekomen. C. oefende toen de praktijk uit in N. en kla-
ger in G. met een dependance in H.

Begin 1991 heeft klager zijn praktijk in G. overgedragen aan
zijn assistent die daar werkzaam was en sedertdien heeft kla-
ger de praktijk in H. verder opgebouwd.
Klager en verweerders hadden een waarnemingsregeling
voor de weekends. Zij namen onderling voor elkaar waar vol-
gens een bepaald rooster. Deze regeling heeft bestaan van ja-
nuari 1985 tot en met september 2002. De regeling is door
verweerders opgezegd en sedertdien nemen verweerders een-
zijdig voor klager waar.

Beoordeling

Klager heeft vanwege zijn leeftijd besloten zijn praktijk in H.
over te dragen. Omdat hij die praktijk geruime tijd heeft uit-
geoefend, heeft klager er naar het oordeel van de Ereraad een
gerechtvaardigd belang bij om deze te verkopen en een ver-
goeding te bedingen voor de opgebouwde goodwill.
Uit het feit dat verweerders een dependance in H. hebben ge-
opend blijkt, dat zij er belangstelling voor hadden om in deze
plaats de praktijk te gaan uitoefenen. Het is voldoende aan-
nemelijk geworden dat verweerders al geruime tijd wisten dat
klager zijn praktijk wilde neerleggen. In 2002 heeft klager
daar al blijk van gegeven in een informeel gesprek met één
van verweerders, D., en daarna heeft klager zijn praktijk via
praktijkadviesbureaus en later openlijk via een advertentie in
het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en op de internetsite
van de KNMvD te koop aangeboden. Daar komt nog bij dat
er al lange tijd banden zijn tussen de praktijken van klager en
verweerders, omdat zij voor elkaar hebben waargenomen en
verweerders nog steeds voor klager waarnemen en omdat de
praktijk van verweerders de buurpraktijk van klager is, waar-
bij de praktijkgebieden van klager en verweerders elkaar ten
dele overlappen. Op grond van deze omstandigheden is de
Ereraad van oordeel, dat het voor de hand had gelegen dat
verweerders contact zouden opnemen met klager om te pra-
ten over een eventuele overname van zijn praktijk.
De argumenten die verweerders hebben aangevoerd om geen
contact met klager op te nemen, kunnen de Ereraad niet over-
tuigen. Verweerders hebben in de eerste plaats aangevoerd,
dat zij geen belangstelling hadden voor de praktijk van klager
omdat deze voor een deel homeopathisch is. Naar het oordeel
van de Ereraad mag dat geen beletsel zijn voor het voeren van
overleg, omdat klager als enige dierenarts ter plaatse ook een

Beslissing van de Ereraad van 15 december 2005 (zaak 02/05)

-ocr page 247-

reguliere diergeneeskundige praktijk uitoefende en het niet
uitgesloten is, dat klager bereid zou zijn geweest om alleen
dit gedeelte van zijn praktijk en wellicht nog andere vermo-
gensbestanddelen over te dragen.

In de tweede plaats hebben verweerders aangevoerd, dat zij er
niet voor voelden de praktijk van klager over te nemen omdat
klager in het verleden zijn praktijk in G. ook niet heeft willen
overdragen aan C.. Ook dat argument gaat naar het oordeel
van de Ereraad niet op. Klager heeft uitgelegd, dat hij zijn
praktijk in G. 15 jaar geleden heeft overgedragen aan zijn as-
sistent, die toen al enkele jaren bij hem in de praktijk werkte.
Waarom klager die praktijk toen aan C. had moeten aanbie-
den, is door verweerders niet duidelijk gemaakt.
Voorts kunnen verweerders zich naar het oordeel van de Ere-
raad niet meer op dit voorval beroepen, omdat het te lang ge-
leden is en verweerders destijds hebben nagelaten om hun
grieven aan klager kenbaar te maken en op te lossen op de
wijze die in artikel 14 van de Code voor de Dierenarts is
voorgeschreven. Bovendien zijn in de praktijk van C. in de
loop der jaren nieuwe dierenartsen bijgekomen en ten slotte
heeft C. niet weersproken, dat ondanks deze gebeurtenis er
een vriendschappelijke relatie is blijven bestaan tussen klager
en hem, hetgeen er op wijst dat er van \'oud zeer\' geen sprake
(meer) is.

Op grond van artikel 13 sub a van de Code voor de Dierenarts
zijn verweerders verplicht zich tegenover beroepsgenoten
collegiaal te gedragen. De Ereraad komt tot de conclusie, dat
verweerders door geen overleg met klager te voeren om te
onderzoeken of zij het eens zouden kunnen worden over de
overname van klagers\' praktijk in strijd met artikel 13 van de
Code voor de Dierenarts hebben gehandeld.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of verweer-
ders met de opening van hun dependance (ook) in strijd met
artikel 16 van de Code voor de Dierenarts hebben gehandeld.
In artikel 16 van de Code is bepaald, dat dierenartsen die zich
willen vestigen of een dependance willen openen daarbij
geen misbruik van de omstandigheden mogen maken. Uit de
toelichting bij dit artikel blijkt, dat daarvan onder meer spra-
ke is bij de vestiging in het praktijkgebied van een ernstig
zieke of overleden collega.

De Ereraad is van oordeel, dat het dierenartsen in beginsel
vrij staat zich te vestigen of vanuit hun vestiging elders een
dependance te openen. Artikel 16 van de Code voor de Die-
renarts houdt een beperking van het recht op vrije vestiging
in en naar het oordeel van de Ereraad kan alleen in bijzondere
situaties worden aangenomen dat sprake is van misbruik van
omstandigheden.

In dit geval is de Ereraad van oordeel, dat verweerders mis-
bruik van de omstandigheden hebben gemaakt. Zoals hier-
voor is overwogen, was het verweerders bekend dat klager
zijn praktijk wilde neerleggen en te koop had aangeboden.
Zij hebben tijdens de hoorzitting verklaard, dat zij pas in de-
cember 2004 het huurcontract voor het praktijkpand waar zij
hun dependance wilden vestigen, hebben gesloten en dat is
kort na de advertentie van klager in het Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde. Verweerders moeten zich er op dat moment be-
wust van zijn geweest, dat klager onderhandelingen voerde
met gegadigden voor zijn praktijk en dat de vestiging van hun
dependance deze onderhandelingen zou doorkruisen, zoals
volgens klager inderdaad is geschied. Afgezien van het mo-
ment dat verweerders hebben gekozen voor de vestiging van
hun dependance, leiden ook de keuze van de locatie van de
dependance - vlakbij die van verweerder - en het voeren van
dezelfde praktijknaam als klager tot het vermoeden, dat ver-
weerders er op uit waren de cliënten uit de reguliere dierge-
neeskundige praktijk van klager over te nemen zonder de
daarvoor binnen de beroepsgroep gebruikelijke goodwill te
betalen of te voorkomen, dat een nieuwe dierenarts de prak-
tijk van klager zou overnemen en zich als concurrent in hun
praktijkgebied zou vestigen. Verweerders hebben dit vermoe-
den niet weerlegd. Zij hebben aangevoerd, dat hun dependan-
ce maar zes uur per week geopend is. Dat doet naar het oor-
deel van de Ereraad aan het voorgaande niet af, omdat ook
gedurende deze beperkte openingstijd een flink aantal cliën-
ten bediend kan worden en dat deze openingstijden te allen
tijde kunnen worden verruimd als daaraan behoefte bestaat.
Ten slotte zal de Ereraad beoordelen of verweerders in strijd
met de Code voor de Dierenarts hebben gehandeld door in
hun dependance de praktijk uit te oefenen onder dezelfde
naam als klager. De Ereraad is van oordeel, dat dit in strijd is
met de artikelen 31 sub b en 32 van de Code voor de Dieren-
arts (Code 2004). Uit de telefoongids blijkt, dat er sinds de
opening van de dependance van verweerders twee praktijken
onder de naam Dierenkliniek W, in H. zijn gevestigd. Uit een
verklaring van één van de cliënten van klager, mevrouw H.,
blijkt al dat dit bij het publiek verwarring geeft en dat ver-
weerders door deze naam voor hun dependance te kiezen het
publiek misleiden over het voortbestaan van de praktijk van
klager.

Op grond van het bovenstaande komt de Ereraad tot de con-
clusie, dat de klacht tegen verweerders gegrond is. Omdat de
handelwijze van verweerders op meer punten in strijd is met
de Code voor de Dierenarts kan niet worden volstaan met een
te lichte maatregel. De Ereraad zal daarom een berisping op-
leggen en daarnaast bevelen dat deze beslissing zal worden
gepubliceerd in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde met
vermelding van initialen.

Beslissing

De Ereraad verklaart de tegen verweerders ingediende klacht
gegrond en legt aan ieder van verweerders op een berisping.

De Ereraad beveelt dat deze beslissing wordt gepubliceerd in
het Tijdschrift voor Diergeneeskunde met vermelding van
initialen.

De Ereraad bepaalt dat deze beslissing ter kennis wordt ge-
bracht van het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Maat-
schappij voor Diergeneeskunde.

-ocr page 248-

Henry Dijkman

Al langer is gesproken over het op-
zetten van activiteiten gericht op de
doelgroep van de gepensioneerde
dierenartsen binnen de KNMvD.
Er worden al diverse activiteiten
georganiseerd; zo wordt er door
\'Absyrtus Senior\' in de regio Zuid
jaarlijks een reünie georganiseerd
en zijn er ook in andere regio\'s ge-
zellige bijeenkomsten met senioren. Vanuit de doelgroep
oudere dierenartsen zelf is aangedrongen op een meer
structurele aanpak onder de noemer \'seniorenbeleid\'.

In oktober vorig jaar werd tijdens de algemene vergadering
nadrukkelijk aandacht gevraagd voor deze doelgroep. In zijn
jaarrede 2005 heeft voorzitter Ton de Ruijter ook gewezen op
deze groeiende groep, het gaat inmiddels om meer dan dui-
zend mensen. Uit de respons op het item in het Bulletin Be-
stuur en Bureau van januari bleek dat het onderwerp senio-
renbeleid leeft onder de leden.

Bestuurslid Maarten Willemen is als portefeuillehouder ver-
enigingszaken & dierwelzijn nauw betrokken bij het senio-
renbeleid. Hij realiseert zich dat het niet (meer) vanzelfspre-
kend is dat dierenartsen \'voor het leven\' lid zijn van de
KNMvD. "Als zij met hun beroepsmatige activiteiten stop-
pen, komt er een moment dat zij nadenken over het lidmaat-
schap, bijvoorbeeld op het moment dat de contributienota
weer in de bus valt. Voor deze groep heeft de KNMvD zeker
iets te bieden. Wij willen nu een aanspreekpunt creëren, die
de bestaande activiteiten inventariseert en nieuwe activiteiten
initieert. Dit kan het beste gebeuren vanuit de doelgroep zelf
Het bestuur wil goede plannen graag ondersteunen."

Maatschappij

nieuws

Rusteloze dierenartsen

Oud-inspecteurs VD en VC

Op woensdag 1 maart jongstleden waren er 25 oud-inspec-
teurs van de Veterinaire Dienst (VD) en de Veterinaire In-
spectie van de Volksgezondheid (VG) voor hun jaarlijkse
bijeenkomst in Houten. Het belangrijkste doel van deze
jarenlange traditie is het onderhouden van de onderlinge
contacten. Dr. Willem Edel heeft negen jaar geleden het
organisatorische stokje overgenomen van dr. J.J. Aukema.
Iedere bijeenkomst wordt een interessant onderwerp be-
handeld, dit jaar heeft Henk Verburg, oud-Veterinair
Hoofdinspecteur VG een inleiding gehouden onder de titel
\'Voedsel en Waren Autoriteit, plus\'. Hij ging daarbij in op
het tot stand komen van de VWA en de nieuwe wet- en re-
gelgeving rond de veterinaire volksgezondheid.

Rusteloos

Op 21 februari is een bijeenkomst georganiseerd met een
aantal leden die al activiteiten organiseren, samen met leden
die zich spontaan hebben aangemeld om hierin een rol te
gaan spelen. Desgevraagd kwam naar voren dat zij de term
\'rustend dierenarts\' liever niet willen horen, \'rusteloze die-
renartsen\' zou toepasselijker zijn. Doelstelling bij het nieuwe
seniorenbeleid is meer bekendheid te geven aan bestaande
activiteiten om daarmee de betrokkenheid te vergroten. Er
moet een vliegwiel op gang gebracht worden, waardoor nieu-
we initiatieven van de grond komen. Dit gaat niet alleen over
gezellige bijeenkomsten, maar tal van andere activiteiten zijn
mogelijk.

Besloten is hiervoor een werkgroep in het leven te roepen,
die een actieprogramma opstelt en zorgt voor verdere uitwer-
king. Voorlopig wordt deze werkgroep gevormd door me-
vrouw Aleid Lubberink en de heren Frans Cremers, Frits de
Groot, Piet Verhulst en Giel van der Wal. Voor activiteiten of
suggesties op het gebied van het seniorenbeleid zijn reacties
van harte welkom bij de leden van de werkgroep. Henry Dijk-
man is binnen het bureau aanspreekpunt voor het seniorenbe-
leid.

De gehele beroepsgroep

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde wordt door de betrok-
ken collega\'s als het belangrijkste medium gezien om de le-
den te informeren en te binden. Zo zijn er gepensioneerde
dierenartsen die zich maatschappelijk verdienstelijk maken
in (internationale) projecten en die daarover boeiende artike-
len kunnen schrijven. Uitgangspunt moet zijn dat de artikelen
niet worden geschreven voor deze specifieke doelgroep, maar
aantrekkelijk zijn voor de totale beroepsgroep. Het Tijdschrift
moet informeren en inspireren. De heren Paul van Gulick en
Jan van Dijck gaan zich ervoor inzetten om goede artikelen
beschikbaar te krijgen.

-ocr page 249-

Kwaliteitsbeleid

Het Veterinair Administratie Kantoor
(VAK) heeft als taak het bijhouden
van de verschillende registers en de
registratie van de nascholing. De kos-
ten van het VAK moeten vooral wor-
den gedekt uit bijdragen van dieren-
artsen die gebruik maken van de
diensten. Besloten is om over de regi-
straties van 2005 geen kosten in rekening te brengen. De bij-
dragen voor 2006 zijn op 17 januari besproken met de verte-
genwoordigers van de groepen en de regio\'s.
Besloten is om voor de registers per diersoort op jaarbasis uit
te gaan van een bijdrage van vijftig euro voor leden van de
KNMvD en honderd euro voor niet-leden. Dit bedrag wordt
gehanteerd voor de erkenning, maar ook voor het GVP-IKB
register. Per diersoort geldt dus éénmalig bovenstaand be-
drag, ongeacht of er sprake is van een erkenning en/of het
GVP-IKB register. Ook voor de erkende paardendierenartsen
gelden bovenstaand tarieven, met of zonder registratie als er-
kende keuringsdierenarts paard.

Ook voor de vrijwillige registratie van nascholing moeten
kosten in rekening worden gebracht. Dit is een bedrag van
vijftien euro voor leden van de KNMvD en dertig euro voor
niet-leden. Met de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren is
afgesproken dat zij dit jaar een financiële bijdrage van 15.000
euro leveren om de registratie van de nascholing voor de sec-
tor gezelschapsdieren door het VAK van de grond te krijgen.
Dit heeft tot gevolg dat leden van de GGG vooralsnog niet
zelf hoeven te betalen voor de registratie van de nascholing.
Alle bedragen zijn exclusief negentien procent BTW en wor-
den jaarlijks opnieuw bekeken. Cursusinstellingen betalen
een bijdrage van 75 euro als zij een cursus laten registreren
bij het VAK.

Meer informatie: Portefeuillehouder Wiel van den Ekker

KNMvD heeft een nieuwe senior beleidsmedewerker ar-
beidsrechtelijke en sociaal-economische zaken

Per 1 mei treedt Harm Haverkamp bij de KNMvD in dienst
als senior beleidsmedewerker arbeidsrechtelijke en sociaal-
economische zaken. Harm zal de functie van Marij van
Oostrum-Schuurman Hess overnemen. Tot die tijd zal Sabine
Bos tijdelijk de KNMvD versterken. U kunt bij haar terecht
met vragen over arbeidsrecht, (model)contracten en sociale
zaken.

B&B
Bulletin

Meer informatie: bureaumedewerker Joost van Herten

Gemeente Rotterdam zal geen beroep in cassatie aantekenen

Begin februari meldden wij u dat collega en KNMvD-be-
stuurslid Leen den Otter in de (proef)procedure over de hon-
denbelasting tegen Gemeentebelastingen Rotterdam in het
gelijk gesteld werd door het Gerechtshof in Den Haag.
Inmiddels is bekend geworden dat de tegenpartij - Gemeente-
belastingen Rotterdam - de uitspraak van het Gerechtshof
respecteert en niet in cassatie zal gaan. De juridische strijd
tussen de dierenartsen en Gemeentebelastingen Rotterdam is
hiermee ten einde. Een goede zaak voor veterinair Nederland,
want ook andere gemeenten volgden de procedure aandach-
tig. De gemeente Rotterdam heeft wel aangekondigd om de
politiek te vragen de wetgeving hieromtrent aan te passen.
Ook is men van plan via andere partijen (pensions, honden-
scholen, asielen en trimsalons) die in het besluit genoemd
staan gegevens te verzamelen.
Meer informatie: portefeuillehouder Leen den Otter

KNMvD blaast klachtenprocedure nieuw leven in

De KNMvD kent al enkele jaren een klachtenprocedure, maar
daaraan is de laatste tijd weinig bekendheid gegeven. Reden
voor het bureau van de KNMvD om deze procedure onder de
loep te nemen en daar waar nodig te verbeteren. De klachten-
procedure is bedoeld voor klachten over het functioneren van
het bureau of een medewerker van de KNMvD. Per 1 maart
zal deze nieuwe procedure in werking treden. Heeft u een op-
of aanmerking, gaat u dan naar
www. knmvd.nl, daar vindt u de
knop \'klachten\'. Onder deze knop staat de procedure toege-
licht en kunt u gebruik maken van een invulformulier.
Om de dienstverlening beter te structureren is het bureau te-
vens gestart met het opzetten van een helpdesk, die in de loop
van dit jaar zal worden geïntroduceerd.
Meer informatie: bureaumedewerker Henry Dijkman

Bulletin Bestuur en Bureau nr. februari 2006

...vervolg...

Hoe kundig we met kennis zijn?

Zoals u ziet: een kwestie van de kop er bij houden!
Voor sommigen schijnt nog steeds de ooit behaalde bul af-
doende bewijs te zijn van actuele kennis van zaken tot aan het
pensioen. Echter, de snelheid waarmee nieuwe curricula el-
kaar opvolgen illustreert hoe moeilijk het is om \'bij te blij-
ven\'. Alles lezen wat over ons vakgebied geschreven wordt
vergt een dagtaak. Kunde met Kennis betekent continue keu-
zes maken uit oude en nieuwe gegevens. Het gaat erom on-
derscheid te maken tussen feit en fictie en bronnen op waarde
te schatten.

Ook onze cliënt heeft er soms zelf verstand van, maar googled
ook vaak maar wat, heeft toegang tot de wereld aan gegevens
en stelt er vragen over. Hij betaalt ons voor een vakkundig af-
gewogen oordeel over al deze zin en onzin en verwacht voor
zijn dier of veestapel de beste in-
terpretatie ervan.
Nieuwe kennis is als nieuw in-
strumentarium. Eerst handt het je
nog niet goed, maar al doende
wordt het vertrouwd materiaal en
kun je er prachtige dingen mee
doen.

Kunde met Kennis. Het lijkt ons

meer dan voldoende stof om een volle dag aan te wijden. Als
u blijft lezen, vindt u in het derde en laatste deel van deze
onthulling het volledige programma en kunt u zich opgeven
om erbij te zijn!
Wordt vervolgd...

-ocr page 250-

Klein nieuws van

Jan Krijnen

Ik ben 53 jaar en betaal al 27 jaar mijn verplichte
pensioenpremie, en als ik dan zie hoe groot mijn
opgebouwde pensioen is, dan valt mij dat in eerste
instantie bitter tegen. Als u ook zo denkt over ons
pensioenfonds moet ik u aanraden om naar de regio-
bijeenkomsten te gaan, waarin duidelijk wordt ge-
maakt dat het op te bouwen pensioen helemaal zo
gek nog niet is.

Ons beroepspensioenfonds gaat per 1 januari 2007 ver-
anderen, dat heeft iedereen al in de afgelopen tijd door
middel van nieuwsbrieven kunnen lezen. Als bestuurslid
van de GPGH kreeg ik begin februari het verzoek om
een bijeenkomst bij te wonen waarin ons pensioenfonds
kwam uitleggen, wat er allemaal gaat veranderen in
2007 in het kader van de veranderende wetgeving voor
de verplichte pensioenfondsen en om mee te gaan met
de veranderingen in ons beroep. Op deze vergade-
ring werd door onze voorzitter Ton de Ruijter
uitgelegd, wat er de laatste jaren door de
politiek te Den Haag was ondernomen om
de verplichte pensioenfondsen onderuit te
halen en welk resultaat er uiteindelijk uit-
gekomen is. Hij heeft vele dagen in Den
Haag doorgebracht voor ons om het be-
Groep Fract\\c\\ Grote Huiedieren

Groot

roepspensioen te redden. Een schokkend verhaal!
Daarna volgde er een uiteenzetting wat er allemaal gaat
veranderen, een avondvullend verhaal. Het werd erg dui-
delijk gebracht en met wat kleine wijzigingen zullen de be-
stuurders van het pensioenfonds, ook gewoon praktiseren-
de dierenartsen, het land in gaan om in de verschillende
regio\'s hun plannen uiteen te zetten en om goedkeuring te
vragen om het beroepspensioen te moderniseren en aan de
wetgeving aan te passen.

Na deze avond begin februari ben ik thuis eens gaan reke-
nen, hoe mijn pensioenopbouw er globaal uitziet: 35 jaar
lang 8000 euro betaald is 280.000 euro. Aan kosten en ar-
beidsongeschiktheidsdekking gaat er tien procent af, dus
houdt ik 250.000 euro over in mijn pensioenspaarpot en
daar krijg ik dan 25.000 euro per jaar pensioen voor.
Dat is geen vetpot, maar een basispensioen vanaf mijn 60e
levensjaar.

Door deze rekensom ben ikzelf ervan overtuigd geraakt dat
het pensioenfonds een goede zaak is. Wilt u meer weten
kom dan naar de regiovergadering Daar kunt u met al uw
vragen over het pensioenfonds terecht.

Jan Krijnen is dierenarts te Zoetermeer en
bestuurslid van het dagelijks bestuur van
de GPGH.

Kom tijdens de voorjaarsdagen naar het Vet Café de Molen!

De KNMvD, NDG en GGG, Week van het Huisdier, GGP en DSK heten u van harte welkom.

De openingstijden van het café zijn donderdag 20, vrijdag 21,
en zaterdag 22 april (van 9.00 - 18.00 uur, op vrijdag is het café
een half uur langer open)

Wat vindt u in het café?

• Kick-offhelpdesk KNMvD

• Presentatie informatiemap voor gezelschapsdierenartsen van de GGG

• Een presentje van de NDG voor iedereen omdat zij 10 jaar bestaan!

• Happy Hour met borrelhapjes op vrijdag 21 april om 16.30 uur

• Bestuurleden van alle organisatie voor al uw vragen!

• Alle informatie die u nodig heeft voor de Weck van het Huisdier

• Het bestuur van DSK

Tot ziens in het Vet Café de Molen!

-ocr page 251-

KNMvD

Voor het lidmaatschap van de Koninklijlte Ne-
derlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebtien de volgende collegae zich aangemeld:

Geus, Mevr. Y. de; 2005; 3511 PH Utrecht; Ou-
degracht 393.

Bijvoets, Mevr. N.; 2005; 3705 AA Zeist; Laan
van Vollenhove 726.

Bui^gere, E.; 1978; 3620 Lanaken (België); Aza-

_ leastraat 20.

Hulsmeijer, PM.M.; 2005; 6865 VN Doorwerth;
Middenlaan 37.

Kalimo, Mevr. T.K.; Uppsala 2004; 1431 XW Aalsmeer; Rameaulaantje 11.
Meulenbroek, Mevr. C.A.M.; 2005; 3572 GB Utrecht; Zandhofsestraat 51.
Moedt, Mevr J.; 2003; 3024 RB Rotterdam; Achterhaven 23 A.
Schutte, J.R.F.; Gent 2001; 7961 AM Ruinenvold; Dijkhuizen 84.

Voor het dierenartsenexamen van 3 februari 2006 zijn geslaagd:

Benedictus, A.
Empel, Mevr. I.A.
Hommers, Mevr. C.J.
Koning, Mevr. ET.
Moelands, Mevr. D.C.J
Rijnen. Mevr. S.J.E.
Sluis, H.J. van der
Sontow, Mevr. D.U.
SowarEl-Dahab,TS.H.
Waal, Mevr. W.N.E. de
Zeijlemaker. Mevr. L.

Personalia

Mutaties:

Aarsen, Mevr. A.R; 2005; 3533 SX Utrecht; H. v Tussenbroekplantsoen 6 1; tel.
privé: 030-2933429;
tel. privé mobiel: 06-38636309; E-mail privé: anoukaar-
sen@hotmail.com;
medew. bij K.W.J. Lewin en .Mevr. I.M.V. Lewin-Vis-
ser; tel. prakt.: 0512-525500; fax prakt.: 0512-545439; E-mail prakt.:
info@dierenkUniekdeposten.nl.

Benedictus, .A.; 2006; 3511 RK Utrecht; Pastoor van Nuenenhof 5; tel.
privé: 030-2368607; E-mail privé:
a.benedictusCagmail.com; d.
Empel, J.D.F. van; 2006; 4105 XS Culemborg; Standerdmolenpad 4.; d.

Glorie, ES.G.; 1990; 7109 BH Winterswijk; Halteweg 7; tel. privé: 0543-565728;
E-mail privé:
frankglorie@freeler.nl; p.. Kleine Herkauwers; tel. prakt.:
0543-563978; fax prakt.: 0543-563928;
E-mail prakt.: info(aschapen-
dokler.nl.

Hommers, Mevr. C.J.; 2006; 5445 PA Landhorst; Grotebaan 9; tel. privé
mobiel: 06-51665747.; d.

*Koning, Mevr. F.T.; 2006; 351 IJS Utrecht; Steenlaan 50; tel. privé: 030-
2367002.; d.

Moelands, Mevr. D.C.J.; 2006; 3584 ZB Utrccht; Enny Vredelaan 55; tel.
privé: 030-2545410; E-mail privé:
dommiquemoelands(a hotmail.com; d.
Rijnen, Mevr. S.J.E.; 2006; 3551 BW Utrecht; Ondiep Zuidzijde 2 A; tel.
privé mobiel: 06-41393176; E-mail privé:
s.j.e.rijnen@students.uu.nl; d.
Sluis, H.J. van der; 2006; 6543 XR Nijmegen; Uranusstraat 1; tel. privé:
024-3731133; E-mail privé:
h.j.vandersluis(a students.uu.nl; d.
*Sontow, Mevr. D.U.; 2006; 3523 AK Utrecht; Tolsteegplantsoen 33-111;
tel. privé: 030-254331 l.;d.

Sowar El-Dahab, T.S.H.; 2006; 3722 TE Bilthoven; Kruisbeklaan 1;
tel. privé mobiel: 06-27134561; E-mail privé:
t.sowareldahab@students.
uu.nl;
d.

*Waal, Mevr. W.N.E.; 2006; 1024 .\\K Amsterdam; Jisperveldstraat 206;
tel. privé: 020-6328255.; d.

Zeijlemaker, Mevr. L.; 2006; 2801 CP Gouda; Vrouwevestestceg 9; tel.
pri%é: 0182-326434; E-mail pri\\é:
lonnekez(a hotmail.com; d.

ConcressIn > Symposia

Maart

16 Equine Reproduction Seminar, Zwolle In-
ternational 2006. Dagvoorzitter: Dr Peter
Daels. Sprekere: Dr. Sue McDonnell van
Pennsylvania New Bolton Center, Dr. Don
Schlafer van Comell University, Dr. Schla-
fer en Dr Ben Mason (Rossdales. UK).
Aangemeld bij VAK. Verdere informatie:
www.proveto.nl. Aanmelding per email:
info@proveto.nl

Symposium \'Onderzoek maakt Onderwijzer\'. Tijd: 13.30 tot 18.00 uur
Locatie: Collegezaal Androclusgebouw, Faculteit der Diergeneeskun-
de. Dc afdeling Varkensgezondhcid-szorg van de Facultek der Dierge-
neeskunde presenteert haar lopende onderzoeken en geeft een overzicht
van dc veranderingen in het onderwijs. Programma en aanmeldingen:
j.m.stouten@vet.uu.nl. Aan dit symposium zijn geen kosten verbon-
den.

17-1-18

Doorlopende
agenda

18

16

3rd European Equine Health & Nutrition Congress\'. Locatie: Faculteit
Diergeneeskunde van de Universiteit Gent, Belgie. Meer informatie
over dit congres kunt u vinden op de congrcswcbsitc:
http://www.equi-
ne-congress.com.
Registratieformulieren kunnen worden gedownload
van deze website.

Symposium \'State of the Heart" in Hotel Karei V tc Utrccht. Onder-
werp: \'Ruis op de lijn - aangeboren en verkregen hartruis nader be-
licht\'. Sprekers: prof C.W. Lombard, drs. J.T Bosje. drs. S. Kats, dr. V
Szatmari en prof dr. Ir. A.C. Beynen. Meer informatie op
www.vetme-
din.nl

Schijnzwangerschap bij honden

De orale antiprolactine oplossing, een specifieke behandeling van schijndracht
en lactatie inhibitie bij honden en katten.

I

0)

m
u

zeer goede werkzaamheid
korte behandeiingsduur (4-6 dagen)
dosering slechts éénmaal per dag
exacte dosering mogelijk, ongeacht
het lichaamsgewicht

fO

O

• wordt zeer goed verdragen

• specifiek v(/erkingsmechanisme

• snelle en langwerkende
concentraties in de hypofyse

®
O

^ S> Alleen het beste is goed genoeg!

Gebruik daarom GALASTOP®

(CEV

^ANIE ANN

CEVA^. , ,

.SANIE ANIMALE TlCndWeg 8C \'

I

Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk NL, Tel. ( 31) 0174 643930 - Fax (-f31) 0174 643924

-ocr page 252-

18-22 73d Conference of The American Animal Hospital Association 2006.
Long Beach California
(www.aahanel.org). Inlichtingen: Frans Sluy-
ters,
e-rmW. fshiyters@home.nl
28 DSK. Veterinaire Praktijk en Carrièrebeurs. Locatie Androclusgebouw.
Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht. Thema van de dag: Jij en de
Veterinaire Wereld. Tijd: van 12.00-18.00 uur. Lezingen en workshops
gratis! Gezamenlijke afsluiting met sponsoren, dierenartsen en stu-
denten met een buffet na afloop voor maar 5 euro pp voor studenten.
Inschrijving en meer informatie over workshops, lezingen en diner via
H\'MH\'. dskonline. nl

yERCADERINCEN Jfc BllEENKOMSTEN |

29-2/4 Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Ani-
mals (USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the International Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates
Module 1: Sacroplevic: March 29 - April 2, 2006. For registration and
information contact: International Academy ofVeterinary Chiropracti-
ce, Hauptstr. 34, 27419Tiste, Gemiany Tel.: 00-49-4282 590099, Fax:
00^9-4282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmail.com
31 Voorjaarsvergadering Groep Varken. Locatie: Mercure Hotel te Am-
hem. Aanvang 10.00 uur. "s Ochtends wordt de jaarvei^adering gehou-
den. Na de lunch vindt het wetenschappelijke gedeelte plaats.

Virbac Klinische Avonden 2006 over Orthopedie en Dermatologie.
Sprekers: drs. M.H.Th. Govers, drs. S. Schleifer. Aanvang: 19.30 uur.
Kosten 27,50 euro (inclusiefBTW). Meer informatie: 0342^27127.
Wetenschappelijke vergadering en bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Rund. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde.

Royal Canin. Cursus voor dierenartsassistenten in samenwerking met
Merial en Dier&Zorg. Docenten: Dr. R Mandigers, Dr. R Overgaauw.
Locatie: Van der Valk Nieuwerkerk aan de IJssel. Kosten euro 55,00
(incl. BTW). Meer informatie:
nvzutphen@royalcanin.nl of Royal
Canin dierenartsenbezoekers.

www.animalia.be: Cursus cardiologie GD dag 3 door Dr. Nicole Van
Israel Dipl. ECVIM-CA (Cardiology).

Maart

22

23

CuRSUSSE^

Maart

21

25

Sluitingsdata voor

kopij

Aflevering:

Deadline*)

01-04-2006

maandag

13-03-2006

15-04-2006

maandag

03-04-2006

01-05-2006

dinsdag

18-04-2006

15-05-2006

maandag

01-05-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E-mail: tijdschriff@knmvd.nl

Dierenartsenpraktijk Bodegraven

Zuidzijde 63, 2411 RT Bodegraven
Tel. (0172) 613798, fax (0172) 618619
www.dapbodegraven.nl

Dierenartsen »praktijk
Bodegraven F

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll

FlexVet B.v.
Bouwstraat S
7483 PE Haaksbergen
TeL 053 - 5725548
Fax 053 - 5721315
E-mail: info@flexvet.nl

Om ons team te versterken zijn wij op zoek naar een

DIERENARTS
GEZELSCHAPSDIEREN

voor 32 uur per week, die tevens participeert in avond- en
weekenddiensten van de kleine huisdieren.
Bij gebleken geschiktheid zijn er op lange termijn meer
mogelijkheden, met name indien er specialistische kennis
ingebracht wordt op een deelgebied van de gezelschapsdieren.

Belangrijke criteria voor ons zijn inzet en ondernemingslust,
goede contactuele eigenschappen, het kunnen werken in
teamverband, een goed kennisniveau en zelfstandigheid.
Eigen initiatief wordt zeer gewaardeerd.
Enige ervaring is een pré. Wij bieden een uitdagende baan in
een jong en enthousiast team.

Gelieve uw sollicitatie binnen 14 dagen na het verschijnen
van dit tijdschrift te richten aan:
Dierenartsenpraktijk Bodegraven
Zuidzijde 63, 2411 RT Bodegraven, t.a.v. Ilse van Boxel.

Dierenarisenpraklijk Bodegraven is een dierenartsenpraktijk voor
kleine huisdieren en paarden in het midden van het land.
Op dit moment zijn er 11 dierenartsen werkzaam, waarvan
3 voor gezelschapsdieren en 8 voor paarden.
Wij beschikken over een goed geoutilleerde kliniek.

-ocr page 253-

De dierenartsen van Dierenl<liniel< "De Waterpoort\':

"fAeer tijd om dieren te
beliandelen danlczij Fa-med!\'

www.famed.nl

Dierenartsen Paul Croenestein, Jacqueline Woltman,
Inge Thoolen en de medewerkers van Dierenkliniek
"De Waterpoort" uit Sneek houden niet van hun
debiteurenadministratie. Ze besteden hun tijd liever
aan de dieren die hun hulp nodig hebben. Maar ze
willen uiteraard wel graag op tijd betaald worden.
Daarom kiezen ze voor Fa-med.

Vertrouw ook uw debiteurenadministratie toe aan
de specialist: Fa-med, de marktleider in medical
factoring. En bespaar uzelf de alsmaar toenemende

administratieve rompslomp. Zodat u en uw mede-
werkers meer tijd overhouden voor uw patiënten.

Uw betalingen worden door Fa-med gegarandeerd
binnen de overeengekomen tijd op uw bankrekening
gestort. Desgewenst binnen twee weken.

Bij Fa-med kunt u kiezen uit diverse mogelijkheden
en betalingstermijnen. Tegen verrassend aantrekkelijke
tarieven. Vraag vrijblijvend onze uitgebreide informatie-
map aan.

fa-med

De marktleider in medical factoring

Plotterweg 26-28, 3821 BB Amersfoort ■ Postbus 1570, 3800 BN Amersfoort
Tel.: 033 - 434 52 00 ■ Fax; 033 - 434 52 10 " E-mail: info@famed ■ www.famed.nl

-ocr page 254-

Artsen hebben
hun eigen specialisten

DixFortuin en DixFortuin & De Jong. Sinds jaar en dag financieel

adviseurs en specialisten voor artsen die het rendement van hun

beroepsmatige activiteiten veilig willen stellen.

Een financiële dienstverlening die alles omvat. Van accountancy

en belastingadvies tot salarisadministraties. Van begeleiding van

associaties tot bedrijfsoverdrachten. Van pensioenadvisering,

praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle vormen van verzekering.

Specialistische ondersteuning in elke fase van uw carrière.

Het vastleggen van een afspraak is het begin van een vruchtbare

DixFortuin

Financieel Praktijkadviesbureau

Soestdijkseweg Noord 328,

3723 HH Bilthoven

Postbus 130, 3720 AC Bilthoven

Tel.: 030 - 25 15 199

Fax: 030 - 25 40 964

info@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

DixFortuin & De Jong
Accountants en Belastingadviseurs
De Molen 17, 3994 DA Houten
Postbus 333, 3990 GC Houten
Tel.: 030 - 63 46 320
Fax: 030-63 46 325
acc@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

vertrouwensrelatie.

FORTUIN

éi

Medici zoals dierenartsen, tandartsen, medisch specialisten en
andere vrije beroepers kunnen al 30 jaar lang rekenen op deskundig advies
van Raadgevers Medische Beroepen. De Raadgevers begeleiden u
onder andere bij overdracht van de praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u uit handen genomen.
Raadgevers Medische Beroepen is een adviesbureau met uitgebreide expertise op het
gebied van financieel advies aan beoefenaars van (para)medische beroepen.
De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies ten aanzien van alle financiële
aspecten die zich van start tot pensionering in uw medische carrière kunnen voordoen.

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mail: info@raadgevers.nl

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het gebied van
financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Ook de keuzes en mogelijke problemen rondom het einde van uw studie hebben de

speciale aandacht van de Raadgevers.

Raadgevers
Medische Beroepen

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan en
bieden begeleiding en advies op de lange termijn

Voor meer informatie l<unt u contact opnemen
met adviseurs Robert E. Meijer en Philip Jaspers

-ocr page 255-

DE DERMATOLOGISCHE
LIJN VAN VIRBAC

ALLERGIE

EEN EFFECTIEVE BIJDRAGE AAN DE
EPIDERMALE GEZONDHEID

AKI-systeem

Huidproblemen in de praktijk
worden ingedeeld in drie groepen:
AHergi#, Keratoseborroe en
Infectie. -

De Virbac dermatologische
lijn heeft een oplossing voor
alle problemen binnen de drie
groepen. De producten zijn
voorzien van een a,
k of i
die corresponderen met de
bovenstaande groepen. Zo is
simpel en snel te zien welk
product nodig is in de
therapie ter behandeling
van deze problemen.

KERATOSEBORROE

www.virbac.nl

INFECTIE

-ocr page 256-

Als Mazzel
kon praten

...ZOU hij vragen om

\' I

p\'ync

\'CP

amectine)

• Omdat Stronghold® zowel volwassen
vlooien op het dier als larven en
eieren in de omgeving doodt.

• Omdat bij Stronghold® veiligheid
en doseringsgemak voorop staan.

• Omdat Stronghold® ook nog
werkzaam is tegen andere
in- en uitwendige parasieten.

• Omdat Stronghold® uitsluitend
verkocht wordt via de dierenarts.

Animal Health

Visie op gezondheid

Flïzer Animal Health bv

Postbus 57 • 2900 AA Capelle a/d IJsse

® 2005 PHzer Animal llealtli bv - Capelle a/(l Ussel
® Merknaam Plizer Inc., .N.Y., U.S..A.

e-mail: strongholdmfo@pfizer.com

illustraties: Henk Vrieselaar

Stronghold\', werkzame stof: selamectine • EU/2/99/014/001-006 UDA •diergeneesmiddel • doeldier: hond en kat
• indicaties: behandeling en preventie van vlooien besmetting en doorwerking tegen volwassen vlooien, larven en
eieren, onderdeel van de behandelingsstrategie bij vlooien-allergie-dermatitis, behandeling van oormijt, behan-
deling van bijtende luizen, behandeling van spoelwormen (Tbxocsra) en preventie van hartwormen bij hond en
kat, behandeling van intestinale haakwormen (4.
tubaeforme) bij de kat, behandeling van schurftmijt (Sdrcopres
scabiei) bij de hond • toedieningswijze en dosering: topicale applicatie van 1 dosis van 6 mg/kg selamectine •
contra-indicaties: niet toedienen aan dieren jonger dan 6 weken en aan zieke katten met een naar grootte en
leeftijd te laag gewicht • bijzondere voorzorgen: alleen op de huid toedienen, niet oraal of parenteraal of in de
gehoorgang • bijwerkingen: lichte, tijdelijke alopecia, in een enkel geval gepaard gaande met lichte voorbij-
gaande irritatie werd incidenteel waargenomen bij de kat • voor verdere informatie zie bijsluiter,

Stronghold® is uitsluitend verkrijgbaar bij de dierenarts.

-ocr page 257-

• •

D i e rge n ees Kurae

Kinderboerderijen in Nederland, hygiëne en
zoönoseverwekkers

Verschillende belangen in de varkenshouderij

Chirurgie en Inwendige Ziekten zijn kernspecialismen,
die kun je absoluut niet missen

Informatie over vogelgriep

Deel 131 • Aflevering 7 • i april 2006

Universiteitsbibliotheek
Utrecht
DGK

?-3 APR. 2006

Het huidige kooprecht en de positie van de dierenarts

Voorjaarsdagen 2006

linklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 258-

Euthasol® 40%

Altijd de beste zorg - Oók bij liet einde

Het is duidelijk dat euthanasie
pijnloos mogelijk dient te zijn e
dat de gekozen procedure gee
overmatige angst of vrees ma;
veroorzaken. AST Farma intro:
ceert daarom Euthasol 40%, e
hoogwaardig euthanaticum op
basis van pentobarbital natriun

Verschillende onderzoeken* hf
ben aangetoond dat pentobarl
natrium belangrijke voordelen
kent boven andere beschikbai
euthanatica. Zo is er minder k;
op convuisies en vocalisaties f
is het middel makkelijk in gebr
omdat de toedieningssnelheid
geen kritieke factor is.

Bovendien kan er door de rela
hoge concentratie van Euthasi
40% bij grotere dieren met eei
kleiner volume worden geweri
Hierdoor is Euthasol 40% nog
gebruiksvriendelijker en minde
belastend voor het dier.

Voor de kleinerädteren blijft A!
Farma Euthasol 20% leveren.
Deze is evenals Euthasol 40%
geregistreerd voor honden, ka
ten, varkens, runderen,.pony\'s
en paarden. Door de opvallen(
waarschuwingskleuren zijn be:
euthanatica eenvoudig van eik
te onderscheiden.

Naast Euthasol biedt AST
Farma ook extra diensten voa
de nazorg, zoals rouwkaarten
en voorbedrukte euthanasieve
klaringen.

Zo kunt u altijd de beste zorg
leveren - Oók bij het einde.

* Onderzoeksgegevens zijn op
aanvraag beschikbaar.

Dosering Euthasol 40%

0,25-0,5 ml per kg LG, snel i.v. of
intracardiaal

0,125 ml per kg LG, snel i.v.
(katheter)

0,25-0,5 mi per kq LG, snel i.v.

VST\'

IN KLEI
www.astfarma.nl

0,25-0,5 ml per kg LG, snel i.v of
intracardiaal

-ocr page 259-

h ri A

voaiîf

D î e rge n ees RInree™

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Deel 131
Aflevering J
1 april 2006
223

Inhoud

Cover: foto van pagina 231
Uit de redactie

Overige artikelen

Kinderboerderijen in Nederland, hygiëne en zoönoseverwekkers; S.M. Valkenburgh en A.E. Heuvelink

224

Wetenschai

Nieuws

228

Nieuw

Uit en voor de praktijk

Verschillende belangen in de varkenshouderij; D.J. Disbergen

231

236

239

240
242
244

Voor de praktij

In veterinai
verband

Interview

Chirurgie en Inwendige Ziekten zijn kemspecialismen, die kun je absoluut niet missen; Marianne Sloet

Veterinair tuchtrecht

Made in de praktijk; laira Boissevain

Berichten en verslagen

Informatie over vogelgriep

DSK

Veterinaire Vee Fokkersclub \'De Uithof\'
Berichten en verslagen

Het huidige kooprecht en de positie van de dierenarts; H. Blok

Praktijk in Bed rij!

Rllexine 200 LC: slechts 2 dagen wachttijd
WACHTTIJD = GELD

breed werkzaam spectrum

effectief tegen de meest voorkomende mastitisverwekkers
kortere wachttijd betekent:

- sneller aan de melk

- enorme besparing op de behandelingskosten

Your partner in Animal Health

NIEUW!

Uniek pootbandje

\\/irt>eic

Rilexine® 200

Lactating Cow

ANIMAL HEALTH

Rilexine 200 LC Diergeneesmiddel REG NL9348. Samenstelling; per 10 ml suspensie: Cefalexinc-monohydraar. Overeenkomend met 200 mg cefalexine. Indicarie: klinische mastitis veroorzaakt door voor
cefalexine gevoelige stammen van Staphylococcus aureus, Streptococcus Agalactiae, Streptococcus Uberis. Streptococcus Dysgalactiae en E. coli. Doeldier: melkgevend rund. V*/achtrijd melk: 2 dagen,
slacht: 6 dagen. Kanalisatie: UDA. Voor meer informatie: Virbac Nederland BV. Postbus 313, 3770 AH Barneveld. Tel.: 0342-427127, e-mail: infofxVirbac.nl, www.virbac.nl

-ocr page 260-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. FH.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr P. De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr J.A.R Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. JPTM. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. PR. Weeren
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.PC. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
]Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.
lE-mail: tjifcgiri—^Mvd.nl_____

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348000
Fax 030-6348^0^
Website www.knmvd.nl
E-mail info@knmvcl.nl

Congressen en
s mposi.i

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. FJ.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,
webmaster

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
iiiill I lM<i lil door het bestuur.

Aankondiging

Vooijaarsdagen 2006

Vet Café de Molen tijdens de Vooijaarsdagen
Week van het Huisdier op de Vooijaarsdagen
Gezocht: veterinaire attributen voor tentoonstelling
Afscheidssymposium Frans Stades

lams Clinical Nutrition Symposium over beweging; Simone Thissen

250

255

256
258
258
260

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
(IhiiHiii n-i n n i n_

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401,2516 BC Den Haag
Tel. 070-7507500. fax 070-7507578_

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld.
Tel. 0342-419798; 06-53260696, fax 0342-119794,
e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden: eindredactie

Uit de industri\'

Nieuws uit de industrie

KNMvD

Personalia
ubilea
Deadline

Doorlopende agenda
Other papers

Children\'s farms in the Netheriands: hygienic and zoonotic pathogens;
S.M. Valkenburgh, andA.E. Heuvelink

262

265

266

266

267

224

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 261-

Uit

de redactie

1

Hominum animaliumque saluti

Is er sprake van enige nervositeit in de veterinaire wereld? In ieder geval kunnen we stellen dat de
spanning stijgt. In deze aflevering van het Tijdschrifl is de informatie betreffende de aviaire influen-
za en de vaccinatie hiertegen (stand van zaken bij het ter perse gaan van dit Tijdschriftj nog eens op
papier gezet. Voor actuele informatie wordt u vooral ook verwezen naar het internet (www.knmvd.nl
en vele andere). Op elke door de overheid afgekondigde maatregel reageert er wel iemand, meestal
een belanghebbende, die vindt dat er overdreven wordt gereageerd. Nog steeds echter valt niet te
voorspellen wat H.5NI gaat betekenen voor de (huisjdieren in Europa en voor de mensen.
Het wetenschapsartikel van deze aflevering gaat over de hygiëne op kinderboerderijen en het vóór-
komen van zoönoseverwekkers. De hygiëne verbetert maar kan nog beter Campylobacter, Salmo-
nella en STEC 0157 worden niet zelden gevonden. Maar er zijn ook andere infecties mogelijk. Een
lastig dilemma blijft nog steeds: welk risico lopen onze kinderen nu werkelijk op een kinderboer-
derij en wat zou het alternatief zijn als wij besloten dat wij onze kinderen daar niet wilden laten
spelen? Of zou het redelijkerwijs mogelijk zijn om alle kinderboerderijen vrij van (de genoemde en
andere) zoönosen te krijgen?

Bedrijfsvoering is altijd een kwestie van prioriteiten stellen en keuzes maken. \'Keuzes maken \'impli-
ceert kiezen tu.i.ien in principe onderling strijdige belangen. Een analyse van een aantal aspecten van
de bedrijfsvoering in de varkenshouderij toonde dit weer eens aan. Hierbij was vooral gekeken naar
de belangen welzijn, voedselveiligheid, dierziektepreventie en productiviteit. Tevens bleek dat deze
belangen in de biologische varkenshouderij anders liggen dan in de gangbare varkenshouderij.
Eén dezer dagen las ik in de krant (NRC Handelsblad, 14 en 18 maart 2006) dat varkenshouders
en varkens vaak drager zijn van MRSA, alweer een potentiële bedreiging van onze gezondheid,
voortkomend uit de dierhouderij. Dit geeft ook een extra dimensie aan de hierboven genoemde
analy.ie: een extra \'strijdig belang\', namelijk de gezondheid van de varkenshouder en zijn familie
en daardoor de volksgezondheid. En wat is de volgende bevolkingsgroep die wordt onderzocht op
MRSA? Alweer zal dit de vraag oproepen of wij deze populaties dieren en mensen vrij van MRSA
kunnen krijgen. U ziet dat, wellicht meer dan ooit, ook onze eigen gezondheid onze professionele
aandacht opeist: hominum animaliumque saluti.

Hoe behandelt u myiasis bij het konijn? Het tuchtcollege heeft zich, deze keer voornamelijk inhou-
delijk, gebogen over de behandeling.

Mijn voorzitster doet voorts verslag van een interview met prof dr Freek van Sluijs over de ontwikke-
lingen in de Faculteit en het Departement Geneeskunde Gezelschap.sdieren, onder een titel die uiter-
aard niet alleen van toepassing is op gezelschapsdieren en die mij uit het hart is gegrepen. Een open
deur? Voor sommige open deuren lijkt het erop dat zij dagelijks opnieuw ingetrapt moeten worden.
Ook het vak \'gerechtelijke diergeneeskunde\' is volop in beweging. Veel van de veranderingen die
het nieuwe Burgerlijk Wetboek in 1992 met zich meebrachten, zijn ons door Breukink in 1994 in
zijn boek \'Gerechtelijk diergeneeskunde\'uiteengezet. Maar met betrekking tot nadere uitleg van de
wet en jurisprudentie is er daarna uiteraard alweer veel gebeurd. In het spel van koop, verkoop en
keuring kan ook de dierenarts in de knel komen te zitten. Mr A.H. Blok licht een aspect hiervan toe
in \'Het huidig kooprecht en de positie van de dierenarts \'.
Wij hopen u weer veel wetenswaardig leesvoer te hebben aangeboden.

Rogier Kuiper

TüdsfiJuu^^^H

Diergenees

223

-ocr page 262-

Kinderboerderijen in Nederland, hygiëne en zoönoseverwekkers"

Tijdschr Diergeneeskd 2006; 131: 224-227.

S.M. Valkenburgh\' en A.E. Heuvelink\'

Overige artikelen

Samenvatting

In 2004 is door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) een
landelijk project uitgevoerd waarbij op 125 kinderboer-
derijen een inventarisatie is gemaakt van de huidige stand
van zaken van de hygiëne en hygiënefaciliteiten. De resul-
taten van dit onderzoek zijn afgezet tegen de resultaten
van een overeenkomstig onderzoek uitgevoerd in 2002.
Over het algemeen is de hygiënestatus op de bezochte
kinderboerderijen goed. Ook voor wat de hygiënefacili-
teiten betreft, is het redelijk op orde.
Van een aantal aandachtspunten is gebleken dat de kin-
derboerderijen ermee aan de slag zijn gegaan. Dit geldt
bijvoorbeeld voor de uitrusting van de handenwasfacili-
teit, die in 2002 voor verbetering werd aangemerkt. De
resultaten in 2004 zijn dan ook over het geheel gezien be-
ter, echter nog niet op het niveau dat de VWA nastreeft.
Op een aantal onderdelen, onder andere aanwezigheid
van de \'Code voor Hygiëne\' en het informatiebord, streeft
de VWA naar een nalevingsniveau van honderd procent.
In 2002 werden er tevens mestmonsters verzameld voor
onderzoek op STEC 0157,
Salmonella spp. en Campylo-
bacter
spp.

STEC 0157 werd aangetoond op dertien (10,2%) van de
bezochte kinderboerderijen,
Salmonella spp. op negen-
tien (14,5%) en
Campylobacter spp. op 74 (56,6%).
Er bestaat een reëel risico op een zoönose na een bezoek
aan een kinderboerderij. Het inachtnemen van hygiëne-
maatregelen door zowel medewerkers als bezoekers is
dan ook van groot belang.

Summary

Children\'s farms in the Netherlands: hygiene and zoonotic
pathogens

In 2004 the Food and Consumer Product Safety Authority (VWA) in-
vestigated the hygiene and hygiene facilities on 125 children\'s
farms. In general, both the level of hygiene and the availability of
hygiene facilities were good. A previous investigation, carried out in
2002, had highlighted a number ofpoints for improvement, such as
the need to improve hand-washing facilities. While the situation was
better in 2004, it still did not meet the standard laid down by the
VWA. The VWA aspires to achieve 100% implementation of the re-
quirement that children\'s farms have a Code for Hygiene and an in-
formation board. Investigation of faecal samples collected in 2002
showed the presence of STEC 0157 on 13 (10.2%) of the visited
farms,
Salmonella spp. on 19 (14.5%) and Campylobacter spp. on
74(56.6%).

These results show that there is a real risk of becoming infected with
a zoonotic pathogen when visiting a children\'s farm. This emphasiz-
es the importance of strict adherence to hygiene measures by work-
ers and visitors on children\'s farms in the Netherlands.

\' Dierenarts, specialist Veterinaire Volksgezondheid. Signalering & Ontwikkeling.
\' Microbioloog, Microbiologisch laboratorium Voedsel en Waren Autoriteit Oost.
* Zutphen, 17 februari 2006.

Inleiding

Infectie van jonge kinderen met Shiga-toxine (Stx)-produce-
rende
Escherichia coli (STEC) 0157 vormt een ernstig ge-
zondheidsrisico met reële kans op blijvend orgaanletsel (nier-
falen) en zelfs kans op sterfte. Eind juli 2000 ontwikkelde
een anderhalf-jarig jongetje het hemolytisch-uremisch syn-
droom (HUS) na een bezoek aan een kinderboerderij (2).
Uit de ontlasting van het jongetje en de mest van enkele die-
ren van de kinderboerderij werden STEC 0157 bacteriën ge-
kweekt. Uitgebreid vergelijkend onderzoek van de bacteriën
die uit de dieren en het patiëntje waren geïsoleerd, heeft dui-
delijk gemaakt dat de kinderboerderij vrijwel zeker als bron
van de infectie kan worden aangewezen.
Naar aanleiding van deze casus is door de Voedsel en Waren
Autoriteit in samenwerking met onder andere de Faculteit der
Diergeneeskunde (1), Stichting Kinderboerderijen Nederiand
(SKBN) en de Vereniging Medewerkers Kinderboerderijen
(VMK) in 2001 de \'Code voor hygiëne op kinderboerderijen
in Nederiand\' opgesteld. Deze Code is bedoeld als leidraad
voor de hygiëne op kinderboerderijen. De Code bevat een
lijst met de meest voorkomende ziekteverwekkers bij dieren
die veel op kinderboerderijen gehouden worden. Hiernaast
wordt ook aandacht besteed aan diermanagement en bedrijfs-
management en worden suggesties gedaan om het risico dat
medewerkers en/of bezoekers een ziekte oplopen op een kin-
derboerderij zo klein mogelijk te maken. De Code is ver-
spreid onder alle kinderboerderijen die aangesloten zijn bij
de SKBN en is te downloaden van de website van de VWA
(www.VWA.nl). Bovendien stelt de VWA informatieborden
ter beschikking, welke gratis bij één van de regionale vesti-
gingen afgehaald kunnen worden.

Om de stand van zaken op het gebied van hygiëne op kinder-
boerderijen in beeld te brengen heeft de VWA in 2002 een
nulmeting uitgevoerd. Aan de hand van een inspectielij st,
waarvan de vragen rechtstreeks afgeleid zijn uit de Code, is
een inventarisatie gemaakt van de hygiënestatus en aanwezi-
ge hygiënefaciliteiten op kinderboerderijen. Tevens werden
bij dit onderzoek mestmonsters verzameld voor onderzoek
op STEC 0157,
Salmonella spp. en Campylobacter spp. De
kinderboerderijen werden van tevoren over dit onderzoek in-
gelicht. Een aankondiging van een dergelijke hygiëne-inspec-
tie zou mogelijk invloed kunnen hebben gehad op de resulta-
ten. Om de werkelijke stand van zaken wat betreft de
hygiënestandaard op kinderboerderijen in beeld te brengen is
het onderdeel hygiëne uit het onderzoek in 2002 herhaald in
2004, ditmaal werden de inspecties niet van tevoren aange-
kondigd.

Materiaal en methoden

Kinderboerderijen

In de periode juni tot en met november 2002 werden door de
VWA in totaal 132 kinderboerderijen bezocht.
In 2004 zijn door dezelfde (assistent)controleurs en/of veteri-
nair deskundigen, in dezelfde periode 125 kinderboerderijen

-ocr page 263-

bezocht. Hiervan zijn tweeënzestig kinderboerderijen dubbel
bezocht, dat wil zeggen zowel bij het onderzoek in 2002 als
in 2004.

Inspectielijst

Bij ieder bezoek aan een kinderboerderij is een inspectielijst
met vragen over de aanwezige hygiënefaciliteiten en de hy-
giënestatus ingevuld. De vragen op de inspectielijst houden
rechtstreeks verband met de \'Code voor hygiëne op kinder-
boerderijen in Nederiand\' (5). De vragen op de inspectielijst
gebruikt in 2004 waren nagenoeg identiek aan de vragen op
de inspectielijst gebruikt bij het onderzoek in 2002.

Bacteriologisch onderzoek

Naast het invullen van een inspectielijst werden in 2002 op
iedere boerderij mestmonsters verzameld voor bacteriolo-
gisch onderzoek. Het streven was tijdens een bezoek, zoveel
mogelijk verse droppings (è 50 g) te verzamelen, van met
name herkauwers. De monsters werden gekoeld vervoerd
naar de regionale microbiologische laboratoria van de VWA,
daar bewaard bij 0-4°C en binnen 48 uur na bemonstering in
onderzoek genomen.

Voor het isoleren van STEC 0157 werd gebruikgemaakt van
het Vitek Immuno Diagnostic Assay System voor immuno-
concentratie van
E. coli 0157 (VIDAS-ICE) (bioMérieux),
waarna werd afgeënt op CT-SMAC en \'ACT-CHROMagar
(2).
Salmonella spp. werd geïsoleerd met behulp van de
MRSV-methode. Voor het isoleren van
Campylobacter spp.
werden de mestmonsters direct afgestreken op een CCDA-
plaat, zonder voorafgaande selectieve ophoping.

Resultaten

Inspectielijst

De gegevens verzameld aan de hand van de inspectielijsten
zijn samengevat in tabel 1. In 2002 zijn op een aantal inspec-
tielijsten enkele vragen niet volledig correct ingevuld, waar-
door aan deze items geen conclusie verbonden kon worden.
Als gevolg hiervan zijn enkele vragen buiten beschouwing
gelaten in de resultaten. Hierdoor is op enkele onderdelen het
totaal aantal resultaten minder dan 132.
Bij het onderzoek in 2004 zijn alle inspectielijsten correct in-
gevuld zodat alle vragen meegenomen zijn in de beoordeling.

Bacteriologisch onderzoek

In 2002 werden in totaal 2371 mestmonsters in onderzoek ge-
nomen. Monsters verzameld op één van de 132 kinderboerde-
rijen werden door het regionaal microbiologisch laboratorium
niet in behandeling genomen en zijn daarom bij de verwer-
king van de gegevens buiten beschouwing gelaten. De resul-
taten van het microbiologisch onderzoek zijn samengevat in
tabel 2. Het bleek niet altijd mogelijk 25 monsters te verzame-
len. Het minimum was twee, het maximum 34, de mediaan 22
en gemiddeld werden achttien monsters per kinderboerderij
verzameld. Verder bleek het niet altijd mogelijk 50 g te verza-
melen, zodat minder materiaal werd onderzocht. Het percen-
tage monsters op kinderboerderijen positief voor STEC 0157,
Salmonella spp. en Campylobacter spp. liep uiteen van res-
pectievelijk vier tot zestig procent (gemiddeld 26% en medi-
aan 20%), drie tot vijftig procent (gemiddeld 12% en mediaan
7%) en drie tot 69 procent (gemiddeld 18% en mediaan 13%).
Na combinatie van alle resultaten bleek op 85 (64,9%) van de
131 kinderboerderijen STEC 0157 en/of
Salmonella spp. en/
of
Campylobacter spp. aangetoond te zijn.

Discussie

Nederland telt ongeveer 450 kinderboerderijen (persoonlijke
communicatie VMK/SKBN). De kinderboerderijen trekken
gezamenlijk jaarlijks vijftien tot twintig miljoen bezoekers
(persoonlijke communicatie SKBNA\'MK/PTC-dier). Onder
deze bezoekers bevinden zich veel zogenaamde YOPI\'s

Is de hygiënecode op de kinderboerderij aanwezig?
Is er een informatiebord voor bezoekers aanwezig?
Hangt het informatiebord goed in het zicht?
Is er een handenwasfaciliteit aanwezig?

Is bij de handenwasfaciliteit een gevulde zeepdispenser aanwezig?
Zijn er papieren handdoekjes aanwezig?

Is er (bij de uitgang) een schoeiselreinigingsgelegenheid aanwezig?
Is er een aparte eetgelegenheid voor bezoekers aanwezig?
Is dc eetgelegenheid voor bezoekers mestvrij?
Is er een quarantainemogelijkheid aanwezig?

Is er bij de quarantainemogelijkheid aparte kleding/materiaal aanwezig?

Is er een logboek aanwezig?

Wordt het logboek goed bijgehouden?

Tabel i. Resultaten onderzoek hygiënestatus en hygiëne^ciliteiten in 2002 en 2004 (5).
Vraag inspectielijst Antwoord

Wat is de algemene indruk van de hygiëne op deze kinderboerderij?

Zijn de looppaden/contactruimten met dieren mestvrij gemaakt?
Hoe is de indruk over de dieren waarmee direct contact mogelijk is?

Aantal kinderboerderijen (%)

2002

2004

Ja

III\' / 132(84)

89\'/ 125 (71)

Ja

90^/132 (68)

92\'\'/ 125 (74)

Ja

73/ 90(81)

81 / 92(88)

Ja

121 / 132 (92)

108/ 125 (86)

Ja

92/ 121 (76)

90/ 108 (83)

Ja

54/ 121 (45)

53/ 108 (49)

Ja

56/132 (42)

68/ 125(54)

Ja

54/123 (44)

83/ 125 (66)

Ja

51 / 54(94)

80/ 83(96)

Ja

83/ 130(64)

88/ 125 (70)

Ja

36/ 83 (43)

42/ 88(39)

Ja

112/131 (85)

97/125 (78)

Ja

107/ 112(96)

92/ 97(95)

Goed

112/ 132(85)

108/125 (86)

Matig

19/132(14)

17/125(14)

Slecht

1/132 (I)

0

Ja

124/ 132 (94)

111 / 125 (89)

Goed

125/ 132(95)

121 / 125 (97)

Matig

3/132 (2)

4/125 (3)

Slecht

4/132 (3)

0

Op vijf inspectielijsten werd aangegeven dat de hygiënecode ter plekke is uitgereikt, waarmee het percentage kinderboerderijen in bezit van de Code op 88 procent komt.
Op tien inspectielijsten werd aangegeven dal het door de VWA/KvW beschikbaar gestelde informatiebord ter plekke is uitgereikt, waarmee het percentage kinderboerderijen in
bezit van een informatiebord op 76 procent komt.

Op twaalf inspectielijsten werd aangegeven dat de hygiënecode ter plekke is uitgereikt, waarmee het percentage kinderboerderijen in bezit van de Code op 81 procent komt.
Op vier inspectielijsten werd aangegeven dat het door de VWA/KvW beschikbaar gestelde informatiebord ter plekke is uitgereikt, waarmee het percentage kinderboerderijen in
bezit van een informatiebord op 71 procent komt.

-ocr page 264-

Tabel 2. Voorkomen van STEC O157, Salmonella spp. en Campylobacter spp. op kinderboerderijen in Nederland, 2002 (3).

Aantal droppings positief/

Totaal aantal (%)

Zoönoseverwekker

Aantal kinderboerderijen positief/
Totaal aantal (%)

STEC 0157
Salmonella spp.
Campylobacter spp.

13/127
19/131
74/131

(10,2)
(14,5)
(56,5)

58/2293
41 /2341
225 / 2365

(2,5)
(1.8)
(9.5)

(Young, Old, Pregnant en Immunocompromised). Young, old
and pregnant behoren tot de groepen die relatief vaak op kin-
derboerderijen komen en waarbij besmettingen ernstiger ge-
volgen kunnen hebben. Om het risico van een besmetting met
een pathogeen zoveel mogelijk te reduceren is het van belang
om goede hygiënemaatregelen in acht te nemen. Hygiëne-
maatregelen welke van belang zijn voor een goede risicore-
ductie op kinderboerderijen zijn gebundeld in de \'Code voor
hygiëne op kinderboerderijen in Nederland\'. Een goede nale-
ving van deze Code levert een belangrijke bijdrage aan de re-
ductie van het risico van een besmetting met een pathogeen
agens. Om de stand van zaken met betrekking tot naleving
van de Code in beeld te brengen heeft de VWA in 2004 on-
derzoek verricht naar het nalevingsniveau op kinderboerde-
rijen. Dit onderzoek komt in grote lijnen overeen met het on-
derdeel hygiëne van het onderzoek dat de VWA in 2002 heeft
uitgevoerd. Hierbij moet worden aangetekend dat de bezoe-
ken bij het onderzoek in 2004 niet van tevoren bij de kinder-
boerderijen aangekondigd zijn, dit in tegenstelling tot de be-
zoeken afgelegd in 2002.

Bij het onderzoek in 2002 zijn in totaal 132 kinderboerderijen
bezocht. Bij het onderzoek in 2004 waren dit 125 kinderboer-
derijen, waarvan 62 ook bezocht waren in 2002.
Uit het onderzoek uitgevoerd in 2002 kwam naar voren dat
de hygiënestatus van de kinderboerderijen in het algemeen
goed was. Ook wat betreft de aanwezigheid en uitrusting van
de hygiënefaciliteiten hebben de meeste kinderboerderijen de
zaken op orde. Aandachtspunten waren: de uitrusting van de
handenwasfaciliteit, een schoeiselreinigingsgelegenheid, een
aparte eetgelegenheid voor bezoekers en quarantainevoorzie-
ningen (3).

De vragen op de inspectielijst gebruikt bij het onderzoek in
2004 waren nagenoeg identiek aan de vragen op de inspectie-
lijst in 2002. Gebleken is dat de hygiënestatus van de bezoch-
te kinderboerderijen bij het onderzoek in 2004, in het alge-
meen goed te noemen is. De hygiënestatus werd op geen van
de bezochte kinderboerderijen als slecht beoordeeld. Ook de
indruk van de reinheid van de dieren waarmee direct contact
mogelijk is, is in het algemeen goed gewaardeerd. Ook hier
werd geen van de kinderboerderijen als slecht beoordeeld.
In 2001 is door de VWA een \'Code voor hygiëne op kinder-
boerderijen in Nederland\' uitgebracht en gratis verstrekt aan
kinderboerderijen aangesloten bij de SKBN en VMK. Aan de
overige kinderboerderijen is op verzoek een Code verstrekt.
Ook is de Code al langere tijd te downloaden van de website
van de VWA. Desondanks is op \'slechts\' 89 van de 125 kin-
derboerderijen (71 procent) de Code aangetroffen. Omdat de
VWA streeft naar een honderd procent aanwezigheid van de
Code op kinderboerderijen is dit een teleurstellend resultaat,
ook omdat in 2002 de Code nog op 84 procent van de be-
zochte kinderboerderijen aangetroffen werd.
In 2004 was 86 procent van de bezochte kinderboerderijen in
het bezit van een handenwasfaciliteit. Bij het onderzoek in
2002, werd op 92 procent een handenwasfaciliteit aangetrof-
fen. Opgemerkt dient te worden dat de uitrusting van de aan-
wezige handenwasfaciliteiten in 2004 wel verbeterd was ten
opzichte van 2002. Een handenwasfaciliteit behoort volgens
de strategie van de VWA op honderd procent van de kinder-
boerderijen aanwezig te zijn. Het belang van het creëren van
een veilige omgeving voor bezoekers en medewerkers wordt
onderstreept door de resultaten van het microbiologisch on-
derzoek uitgevoerd bij het onderzoek in 2002: op bijna twee-
derde (64,9%) van de kinderboerderijen werd STEC 0157
QXi! of Salmonella spp. en/of Campylobacter spp. aangetoond.
Het is bekend dat dieren drager kunnen zijn van micro-orga-
nismen en deze kunnen uitscheiden zonder er zelf ziek van te
zijn. Op deze manier kan ook de omgeving van het dier be-
smet raken. Bezoekers die zich op een kinderboerderij tussen
de dieren begeven, de dieren aanraken, aaien of knuffelen en
op weiden komen waar besmette dieren aanwezig zijn (ge-
weest), lopen een reëel gevaar met deze micro-organismen
geïnfecteerd te worden. Het risico op een infectie van bezoe-
kers en medewerkers kan op betrekkelijk eenvoudige wijze
drastisch worden beperkt door een weldoordacht goed ge-
structureerd hygiënebeleid, waarbij de Code als leidraad kan
dienen (4).

Tenslotte rest ook een taak voor de bezoekers zelf Wanneer
kinderboerderijen alles in het werk stellen om verspreiding
van eventueel aanwezige ziekteverwekkers te minimaliseren
door een goed hygiënische bedrijfsvoering en het aanbieden
van hygiënefaciliteiten die het risico van overdracht van dier
op mens nog verder reduceren is het aan de bezoekers een
aantal \'huisregels\' in acht te nemen. Belangrijk is dat bezoe-
kers zich er ook van bewust zijn dat de omgang met dieren
niet geheel zonder risico\'s is en dat het risico aanzienlijk kan
worden beperkt door eenvoudige maatregelen. Driekwart (74
procent) van de bezochte kinderboerderijen is in het bezit van
het door de VWA beschikbaar gestelde informatiebord, waar-
door de bezoekers geattendeerd worden dat ze na het aanra-
ken van de dieren en voor het nuttigen van consumpties de
handen gewassen dienen te worden en dat er niet gegeten en
gedronken mag worden in de dierweiden. De VWA streeft
naar een 100% aanwezigheid van het informatiebord.

Conclusie

Over het geheel kan geconcludeerd worden dat de kinder-
boerderijen op de goede weg zijn, maar dat het nalevingsni-
veau van de Code nog niet voldoende is. Aan de verbeterpun-
ten uit 2002 is gewerkt en de resultaten uit 2004 zijn dan ook
beter dan de resultaten uit 2002.

De hygiënestatus van de bezochte kinderboerderijen is we-
derom goed. De veronderstelling uit 2002 dat het goede re-
sultaat mogelijk zou samenhangen met het van tevoren aan-
gekondigde bezoek is niet juist gebleken.
Het microbiologisch onderzoek bevestigt dat er een reëel ri-
sico op zoönosen bestaat bij een bezoek aan een kinderboer-
derij en onderstreept daarmee het belang van het inachtne-
men van hygiënemaatregelen door zowel medewerkers als
bezoekers van kinderboerderijen. Om in de toekomst de kans

-ocr page 265-

op het verkrijgen van een zoönose zoveel mogelijk te beper-
ken is het van groot belang dat de Code strikt wordt nage
leefd. Dit is een belangrijk punt en de VWA zal hier in de toe-
komst op blijven controleren.

Literatuur

1. Berends BR. Kinderboerderijen in Nederland en de relevante veterinai-
re vollcsgezondheidsrisico\'s. WDO - Rapport HO 101, Utrecht, Hoofd-
afdeling Voedingsmiddelen van Dierlijke Oorsprong, Faculteit der
Diergeneeskunde, 2001.

2. Heuvelink AE, Heerwaarden C van, Zwartkruis-Nahuis JTM, Ooster-
om R van, Edink K, Duynhoven YTHP and Boer E de.
Escherichia coli
0157 infection associated with a petting zoo. Epidemiol. Infect 2002;
129: 295-302.

Artikel ingediend: 1 november 2005
Artikel geaccepteerd: 16 februari 2006

Heuvelink AE, Valkenburgh SM, Heerwaarden C van, Tilburg JJHC,
Zwartkruis-Nahuis JTM en Boer E de. Kinderboerderijen, Hygiëne en
zoönoseverwekkers. VWA/Keuringsdienst van Waren, oktober 2003
Valkenburgh SM. Code voor hygiëne op kinderboerderijen in Neder-
land. VWA/Keuringsdienst van Waren, 2001, herzien in 2004.
Valkenburgh SM. Kinderboerderijen, Hygiëne en hygiënefaciliteiten
2004. Voedsel en Waren Autoriteit, juni 2005.

VEEHOUDER

Telefoonnummer:

Bent u op zoek naar een goed eti degelijk
voorlichtingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenaTtsen? Neem dati een abonnement op
Veehouder en Dierenarts, een vier keer per jaar
verschijnende uitgave van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
boordevol informatie voor de houders van rundvee,
schapen, geiten, varkens, pluimvee en paarden.

Aantal abonnementen:

I Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
IAntwoordnummer
7034,3990TA Houten (postzegel niet nodig).
®Tel.:
030-6348900, e-mail: veeh.en.dierenarts@knmvd.nl

De abonnementsprijs voor het jaar 2005 bedraagt 12,69 Euro (inclu-
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gewenst
tijdstip ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen met
de aanvang van een kalenderjaar, dan worden alleen de nummers
toegezonden - en in rekening gebracht - die nog in het betreffende jaar
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan alleen
schriftelijk en wel vóór
1 november van het lopende abonnementsjaar.
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalenderjaar.
Bij niet-tijdige opzegging worden de abonnementen automatisch voor
één kalenderjaar verlengd.

-ocr page 266-

Aanvullende
maatregelen van
varkenspest

Nieuws

Het ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit heeft de Voedsel
en Waren Autoriteit (VWA) verzocht extra maatregelen te tref-
fen ter voorkoming van varkenspest. Aanleiding hiervoor is de
constatering van varkenspest op boerderijen in de Duitse deel-
staat Noord-Rijnland-Westfalen. De VWA zal alle varkens die
worden geïmporteerd uit Noord-Rijnland-Westfalen contro-
leren op de plaats van bestemming (100%-bestemmingscon-
trole). Ook voert de VWA een klinisch onderzoek uit op alle
bedrijven die de afgelopen zes weken varkens hebben ontvan-
gen uit Noord-Rijnland-Westfalen. Met ingang van woensdag
8 maart 2006 geldt ook de al eerder aangekondigde verplich-
ting voor transporteurs van varkens om vrachtwagens extra te
laten reinigen en ontsmetten. Die maatregel komt bovenop de
verplichte reiniging en ontsmetting bij vervoer van varkens op
grond van Europese regelgeving. De invoer van varkens uit de
directe omgeving van de getroffen boerderijen in Duitsland is
niet mogelijk als gevolg van maatregelen die de Duitse autori-
teiten hebben genomen. Het ministerie van LNV houdt de situ-
atie nauwlettend in de gaten en onderhoudt nauw contact met
de Duitse veterinaire autoriteiten. Zonodig zullen aanvullende
maatregelen worden afgekondigd.

Veerman trekt afschermplicht
voor sier- en postduiven in

Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwali-
teit (LNV) trekt met ingang van 15 maart de afschermplicht
voor sier- en postduiven in. Uit nieuw onderzoek is gebleken
dat de kans klein is dat duiven het vogelgriepvirus krijgen.
Duiven vormen daarom geen groot risico voor verspreiding
van vogelgriep. Het voederen en drinken moet echter in het
hok plaatsvinden.
Bron: persbericht LNV

Oostenrijkse katten getroffen
door vogelgriep

Bij katten in de Zuid-Oostenrijkse provincie Stiermarken is
het ook voor mensen dodelijke virus H5N1 aangetroffen.
Het virus dat vogelgriep veroorzaakt is aangetroffen bij ver-
scheidene poezen, aldus een woordvoerster van het ministe-
rie van Landbouw en Volksgezondheid van de provincie.
Er zijn twee of drie positieve resultaten op tests bij katten ge-
vonden. De katten leven nog, aldus het ministerie volgens het
Oostenrijkse persbureau APA.

Het departement gaat er vanuit dat de dieren in aanraking
zijn gekomen met besmette vogels. Mensen zouden voorals-
nog veilig zijn, zegt de voorzitter van de Oostenrijkse Fede-
rale Veterinaire Kamer. "Het overbrengen van het virus van
kat op mens heeft nog nergens plaatsgehad."

Controlegegevens VWA
openbaar

De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) gaat de controlege-
gevens openbaar maken. Het gaat in eerste instantie om de
gegevens van de hygiënecontroles op de slachthuizen, de
controle op de resten van bestrijdingsmiddelen op groenten
en fruit en de controles op het gebruik van vloeibaar frituur-
vet in snackbars en cafetaria\'s. De namen van de bedrijven en
de uitslag van de controles worden vanaf oktober 2006 gepu-
bliceerd op de website van de Voedsel en Waren Autoriteit.
Het gaat dan om de controlegegevens vanaf juli 2006. Dat
hebben de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwali-
teit en Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten.
Consumenten kunnen met deze gegevens zien hoe de contro-
les van de Voedsel en Waren Autoriteit uitpakken. De minis-
teries willen het voor consumenten zichtbaar maken hoe het
staat met de voedselveiligheid van de producten van de ver-
schillende bedrijven. Op die manier is het mogelijk om een
bewuste keus te maken.

Het openbaar maken van deze gegevens past binnen het pro-
ject \'Andere Overheid\' waarbij het handelen van de overheid
zo transparant en inzichtelijk mogelijk wordt gemaakt. In
2007 wordt besloten of de openbaarmaking van controlege-
gevens standaard werkwijze wordt van de VWA.
bron: persbericht LNV

In Lelystad draaien de
laboranten overuren

Het vogelgriepvirus rukt op in Europa. In Nederland is bij
het ter perse gaan van dit TvD nog geen vogel aangetroffen
die besmet was met het gevaarlijke H5N1-virus, maar de dag
dat dat gebeurt, komt onvermijdelijk. In Lelystad draaien de
laboranten van het Centraal Instituut voor Dierziektecontrole
(CIDC) overuren.

Ook zaterdag en zondag werd er gewerkt. Zondagavond ko-
men de monsters binnen die maandag worden onderzocht.
Aan het begin van de week waren het er nog ruim twintig per
dag. Inmiddels is het dagelijkse aantal gegroeid naar veertig
tot vijftig, zegt J. Bongers van het instituut.
bron: ANP

Torhouts schaap brengt vijf
lammetjes ter wereld

Bij boer Roger Defever in Torhout heeft een schaap maar liefst
vijf lammetjes ter wereld gebracht. "Het schaap baarde eerst
drie lammetjes, en tot eenieders verbazing kwamen er nog
twee ter wereld", vertelt de fiere boer in Het Laatste Nieuws.
"Dit is al de zevende zwangerschap die dit schaap tot een goed
einde brengt. De voorbije jaren heeft ze telkens twee of drie
lammetjes gebaard". Een schaap dat een vijfting ter wereld
brengt is hoogst uitzonderlijk, weet de Torhoutse veearts Jo-
han Willaert. "Meestal brengt een schaap twee of drie lamme-
tjes ter wereld. Het komt ook wel eens voor dat er vier kleine

-ocr page 267-

schaapjes gebaard worden. Vijf is echt heel uitzonderlijk".
De boer zal de schaapjes nu zelf melk geven. "De moeder is
immers te zwak om de vijf lammetjes te voeden. Daarom zal
ik ze de fles geven. Normaal gezien zullen de lammetjes na
een week op hun mooist zijn. Daarna zullen we ze verkopen",
besluit boer Defever.
bron: vilt.be

Nieuws

Veterinair Historisch
Genootschap

Op 6 april 2006 zal in het Teylers Museum, Spaame 16, te
Haarlem de vooijaarsvergadering van het Veterinair Histo-
risch Genootschap plaats vinden. Deze bijeenkomst staat in
het teken van de betekenis voor de diergeneeskunde van het
Nederlands Genootschaps- en verenigingswezen aan het ein-
de van de 18de, respectievelijk het midden van de 19de eeuw.
Naast de algemene ledenvergadering zal drs. A.H.M.M. Ma-
thijsen een presentatie geven getiteld Veterinaire en zoötech-
nische onderwerpen in de
Verhandelingen van de Maatschap-
pij ter Bevordering van de Landbouw te Amsterdam,
1776-1832. Drs. J. Egter van Wissekerke zal in de middag
spreken over de oeconomische tak van de Hollandsche Maat-
schappij der Wetenschappen. De titel van de presentatie van
drs. J. Hasselaar is Ontstaansgeschiedenis van veeartsenijkun-
dige beroepsverenigingen in Nederland halverwege de 19e
eeuw. De dag zal worden afgesloten met een borrel. U kunt
zich opgeven door het storten van 15 euro op rekening 581045
ten name van penningmeester VHG, te Sneek. Uw betaling
dient voor 30 maart 2006 binnen te zijn. De toegang van het
Teyler Museum is gratis voor deelnemers aan de bijeenkomst.

W«tOfri «.iwïwï...

MRSA bij varkens

Bij veel varkens komt de ziekenhuisbacterie MRSA voor. Dat
concluderen het Centrum Infectieziektebestrijding (RIVM)
en de Voedsel en Waren Autoriteit uit een onderzoek onder
540 varkens. De resultaten van het onderzoek bevestigen het
vermoeden dat eerder was gerezen op grond van onderzoek
in Fmkrijk en Nederiand. In het onderzoek bleek MRSA in
tachtig procent van de onderzochte koppels bij één of meer
varkens aanwezig te zijn. In totaal was veertig procent van de
varkens drager van het zogenaamde \'varkenstype\' van
MRSA. Het RIVM en de VWA hebben de resultaten vrijdag
10 maart bekendgemaakt aan de ministers van LNV en VWS.
Het bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Au-
toriteit zegt dat de vrij massale aanwezigheid van MRSA
zich vermoedelijk langzaam in de tijd heeft opgebouwd. Tot
nu toe heeft dat niet tot acute problemen geleid. De voor-
naamste aanbeveling van VWA voor de korte termijn is het
gebruik te verminderen van tetracyclines bij de bestrijding
van luchtweginfecties bij varkens. Voor de lange termijn
wordt aanbevolen onderzoek te verrichten naar de wijze van
verspreiding van MRSA in de vleesketen, en naar de aanwe-
zigheid van MRSA in levensmiddelen.
Het RIVM en de VWA dringen bij de verantwoordelijke mi-
nisters aan op nader onderzoek naar de risico\'s en op een
open en zorgvuldige communicatie met beroepsgroepen die
mogelijk met de bacterie te maken kunnen hebben.

Vaccinatie van start

Minister Veerman heeft 16 maart het startsein gegeven voor
de vaccinatiecampagne door Leen den Otter en Sible Wes-
tendorp zijn eigen kippen te laten vaccineren. De 25 kippen
van de minister mochten zich gelukkig achten omdat de vac-
cinatie van het overige hobbypluimvee nog even op zich
moest laten wachten. Door eisen met betrekking tot registra-
tie, vaccins en pootringen kon niet direct tot massale vacci-
natie van hobbypluimvee worden overgegaan.
Entend dierenarts en vice-voorzitter van de KNMvD Leen
den Otter: "Uiteraard ben ik bijzonder blij met het feit dat
vaccinatie nu een feit is. Samen met minister Veerman heeft
de KNMvD zich sterk gemaakt voor vaccinatie en het is
mooi om te zien dat de inzet beloond wordt met een positief
besluit. Hobbydierhouders die daarvoor kiezen kunnen hun
dieren laten vaccineren en hebben daarmee een goed alterna-
tief voor ophokken. Zeker als je kijkt naar de problemen tij-
dens de vorige dierziektecrises is het goed om te zien dat er
gevaccineerd kan worden. De dieren die we net geënt hebben
kunnen nu gewoon over drie weken weer naar buiten."
Sible Westendorp, dierenarts, voorzitter van de Nederlandse
Werkgroep voor hobbymatig gehouden Pluimvee en Parkvo-
gels (NWPP) en nauw betrokken bij de lobby om vaccinatie
mogelijk te maken verwacht dat de belangstelling van de hob-
bydierhouders aanzienlijk zal zijn. "Als ik zo om mij heen
kijk dan is de belangstelling groot. Een simpele rekensom
laat zien dat het al gauw om tienduizend geïnteresseerden zou
kunnen gaan. Een aantal waardoor Brussel wel eens zou kun-
nen besluiten het Nederiands vaccinatiebeleid ook in andere
Europese landen in te voeren. Bovendien zouden de regels in
Nederiand bij veel belangstelling verder versoepeld kunnen
worden. Onze inzet om vaccineren was doeltreffend."
De minister zelf schreef in zijn brief aan de kamer van
16 maart: "De regeling is een belangrijke stap op de weg naar
beëindiging van het non-vaccinatiebeleid van de Europese
Unie ten aanzien van een aantal belangrijke dierziekten. Per-
soonlijk ben ik zeer verheugd dat in Nederiand nu gestart kan
worden met het preventief vaccineren tegen het H5N1-virus.
Het vaccineren van pluimvee is voor de houders van de die-
ren een alternatief voor het afschermen van pluimvee dat
thans verplicht is. Het blijft wel mogelijk dat gevaccineerd
pluimvee bij een uitbraak van vogelgriep alsnog moet wor-
den geruimd. Uitgangspunt is echter dat er alleen geruimd
wordt bij een pertinente veterinaire noodzaak."

-ocr page 268-

M:\'

k

Altijd vrij van teken metTick-feno

Aesculaap Diergeneesmiddelen Holland

Mijlstraat 35 5281 U Boxtel . Postbus 35 5280 AA Boxtel ; T: 0411 67 75 00 ; F: 0411 68 50 50
Tlck-fence", Reg. NL 10248 productinformatie op aanvraag verkrijgbaar.

Isci/he

-ocr page 269-

Verschillende belangen in de varkenshouderij

D.J. Disbergen\'

Bij Nederlandse biologische en
gangbare varkenshouders werd
door middel van een enquête on-
derzoek gedaan naar de verschil-
lende effecten van de bedrijfsvoe-
ring op diergezondheid, dieren-
welzijn en voedselveiligheid.
Tijdens een discussiebijeenkomst
zijn leerpunten geformuleerd om
eventuele tegenstrijdige belangen, die kunnen ontstaan
als gevolg van optimalisering van zowel diergezondheid,
dierenwelzijn en voedselveiligheid, te verkleinen.
Gezondheidsaandoeningen worden vaker gezien op bio-
logische vleesvarkensbedrijven. Hoewel gedragsstoornis-
sen op zowel biologische als gangbare bedrijven voorko-
men, wordt oorbijten significant vaker gemeld op
gangbare bedrijven. Er is een aantal verschillen gevon-
den in preventieve maatregelen voor dierziekten en zoö-
nosen. Gangbare bedrijven passen een aantal hygiënische
maatregelen vaker toe dan biologische bedrijven. Var-
kenshouders zijn van mening dat problemen ten aanzien
van diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid
voorkomen kunnen worden door onder andere een goed
management, een goed stalklimaat en aanpassing van
type varken. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er
tegenstrijdige belangen bestaan in zowel de biologische
als de gangbare varkenshouderij. Dieren hebben meer
(buiten)ruimte en afleiding nodig om het natuurlijke ge-
drag uit te oefenen en dat gaat niet wanneer er hoge eisen
worden gesteld aan voedselveiligheid, dierziektepreventie
en vooral de productiviteit. Bij deze eisen bestaan geen
werkelijke oplossingen voor het welzijn van varkens.

Inleiding

Uiten
voor de
praktijk

Verschillende organisaties doen onderzoek naar de voedsel-
veiligheid van biologische voedingsmiddelen. In verschillen-
de onderzoeken wordt daarbij aandacht besteed aan de relatie
tussen de aspecten diergezondheid, dierenwelzijn en voedsel-
veiligheid binnen de varkenshouderij. Uit literatuuronder-
zoek blijkt dat biologische varkens een grotere kans hebben
op gezondheidsproblemen. Longaandoeningen en parasitaire
infecties spelen hier vooral een belangrijke rol (2, 4, 5). Sal-
monella en toxoplasma worden vaker aangetoond bij biologi-
sche dan bij gangbare vleesvarkens (7, 11). Biologisch ge-
houden varkens hebben een strobedding, een buitenuitloop
\' en verstrekking van ruwvoer. Op deze manieren wordt het
welzijn van varkens positief beïnvloed en komen gedrags-
stoornissen minder vaak voor (1, 3, 8, 9, 13). De biologische
varkenshouderij zou onder druk kunnen staan van tegenstrij-
dige belangen als gevolg van eisen aan dierenwelzijn, dierge-
zondheid en voedselveiligheid. De positieve welzijnsmaatre-
gelen voor de biologisch gehouden varkens zouden een risico
kunnen zijn voor de voedselveiligheid en diergezondheid. De
doelstelling van het hier beschreven onderzoek is om de te-

\' BSc. Jotineke Disbergen, Varsselseweg 25, 7255 NN Hengelo (Cid).
E-mail: jotineke@hotmail. com

genstrijdige belangen in zowel de biologische als de gangbare
varkenshouderij in kaart te brengen. De gangbare varkens-
houderij is ook meegenomen in dit onderzoek, aangezien
deze tak van varkenshouderij waarschijnlijk ook tegenstrijdi-
ge belangen kent tussen diergezondheidszorg, dierenwelzijn
en voedselveiligheid. Na een inventarisatie worden aanbeve-
lingen gedaan over de wijze waarop men kan omgaan met
tegenstrijdige belangen op dit snijvlak. In dit onderzoek is
alleen de vleesvarkenshouderij meegenomen.

Materiaal en Methoden

Enquête

Er werd een enquête gehouden onder biologische en gangba-
re vleesvarkenshouders in Nederland. Door middel van een
ad random selectie zijn de keuzes van de bedrijven bepaald.
Met behulp van meerkeuzevragen is algemene informatie
verkregen over het bedrijf, de diergezondheid, het dierenwel-
zijn en de voedselveiligheid. Door middel van open vragen
(zonder keuzemogelijkheid) is geïnformeerd naar de mening
van de varkenshouder ten aanzien van tegenstrijdigheden tus-
sen diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid.

-ocr page 270-

De enquête is verstuurd naar tweehonderd gangbare vleesvar-
kenshouders en alle 102 biologische vleesvarkenshouders in
Nederland. De adressen van de biologische vleesvarkenshou-
ders zijn verkregen via Skal. De adressen van de gangbare
vleesvarkenshouders zijn verkregen bij meerdere organisa-
ties. De enquêtes zijn verstuurd naar professionele bedrijven
met verschillende aantallen varkens door heel Nederland.
Naar de regio\'s waar relatief veel varkensbedrijven zitten,
zijn meer enquêtes gestuurd dan naar de regio\'s waar relatief
weinig varkensbedrijven zitten.

De enquête werd begeleid met een brief waarin het doel van
de enquête werd toegelicht en door middel van een antwoord-
strook konden de varkenshouders invullen of ze wilden deel-
nemen aan een discussiebijeenkomst die naar aanleiding van
dit onderzoek werd gehouden.

Statistiek

Met behulp van SPSS 12.0 zijn de meerkeuzevragen van de
enquêtes verwerkt. De Kolmogorov-Smimov toets is gebruikt
om te bekijken of de ratio-variabelen (zoals het aantal
varkens) normaal verdeeld waren. Om verschil aan te tonen
tussen biologische en gangbare bedrijven is de /-toets ge-
bruikt. De Chi-kwadraat toets is gebruikt om verschil aan te
tonen tussen biologische en gangbare bedrijven bij nominale
vragen (bijvoorbeeld bij preventieve maatregelen voor dier-
gezondheid). Om verschil aan te tonen bij ordinale vragen
(zoals mate van voorkomen van gedragsstoornissen) is de
Mann-Whitney toets gebruikt. Alle statistische berekeningen
zijn getoetst met een betrouwbaarheidsinterval van 95 pro-
cent.

Discussiebijeenkomst

Naar aanleiding van de resultaten van de enquête is een dis-
cussiebijeenkomst gehouden met belangenorganisaties en
varkenshouders. Het doel van deze discussie was om te ko-
men tot oplossingen om tegenstrijdige belangen te verkleinen
en leerpunten te formuleren voor de verschillende partijen.
Aan de discussiebijeenkomst werd deelgenomen door belan-
genorganisaties, wetenschappers, één biologische varkens-
houder, één gangbare varkenshouder en één varkenshouder
die zowel op de biologisch als op de gangbare manier produ-
ceert.

Resultaten

Respons

De respons van de enquête bedroeg 23 procent (= 24 enquê-
tes) van de biologische en 26 procent (= 52 enquêtes) van de
gangbare varkenshouders. Uiteindelijk zijn zeventien enquê-
tes van biologische en vijftig enquêtes van gangbare varkens-
houders meegenomen in het onderzoek. Een aantal enquêtes
kon niet meegenomen worden in dit onderzoek door onvolle-
dige invulling of doordat deze varkenshouders niet als pro-
fessioneel aangemerkt konden worden, gezien het geringe
aantal varkens. De ondergrens van het aantal vleesvarkens
was dertig.

Algemene bedrijfsgegevens

Het gemiddelde aantal vleesvarkens op de gangbare bedrij-
ven is 1.054 en op de biologische bedrijven 388. Het gemid-
delde aantal vleesvarkens van gangbare bedrijven is hiermee
significant hoger.

Bij 63 procent van de gangbare bedrijven worden de biggen
aangekocht, dit is maar bij 29 procent van de biologische be-
drijven het geval. Bij een groot gedeelte van de biologische
bedrijven zijn de biggen van eigen fok afkomstig. Dit is een
significant verschil tussen biologische en gangbare bedrijven.
Op 84 procent van de gangbare bedrijven zijn de groepen
varkens stabiel (de groepen worden hier niet gemengd met
varkens van een andere leeftijd of herkomst), op biologische
bedrijven is dit significant lager (59 procent).

Diergezondheid

In tabel 1 is te zien dat een groter percentage biologische dan
gangbare varkensbedrijven te maken heeft met longaandoe-
ningen, wormbesmettingen, diarree, kreupelheden en schurft.
Voor diarree en schurft is dit verschil significant.
Tussen biologische en gangbare bedrijven is een aantal signi-
ficante verschillen gemeld in preventieve maatregelen. Bij
meer gangbare dan biologische varkensbedrijven wordt be-
drijfskleding gedragen, all-in all-out toegepast, de stal gerei-
nigd en ontsmet na elke ronde, vindt een ventilatiecheck
plaats en wordt bezoek beperkt gehouden.

Tabel i. Cezondheidsaandoeningen bij gangbare en biologische vleesvar-
kensbedrijven.

Gezondheids-

Gangbare

Biologische

Significantie (p)

aandoeningen

bedrijven

bedrijven

Longaandoeningen

26%

53%

>0,300 NS

Wormbesmettingen

20%

41%

>0,100 NS

Diarree

4%

35%

<0,005

Kreupelheden

6%

23%

>0,800 NS

Schurft

2%

12%

<0,025

Dierenwelzijn

Gedragsstoornissen van varkens kunnen een indicatie zijn
voor een verminderd dierenwelzijn. Gedragsstoornissen wor-
den vaker gemeld bij gangbare dan bij biologische bedrijven,
maar alleen voor de gedragsstoornis oorbijten kan dit met 95
procent betrouwbaarheid aangegeven worden (Tabel 2).
Staartbijten wordt zowel op gangbare als biologische bedrij-
ven veelvuldig gezien. Er zijn een aantal significante ver-
schillen aangetoond in de manieren waarop de bedrijven in
het welzijn van het dier tegemoet komen. Bij significant meer
gangbare dan biologische bedrijven wordt getracht de venti-
latie te optimaliseren en zijn speeltjes in de stal aanwezig.
Gangbare varkenshouders zijn verplicht de varkens afleiding
te geven in de vorm van een speeltje of een handje stro. Bij
significant meer biologische dan gangbare bedrijven is na-
tuurlijk licht in de stal. Een strobedding in de stal en een ver-
harde buitenuitloop is verplicht in de biologische vleesvar-
kenshouderij.

Tabel 2. Gedragsstoornissen bij gangbare en biologische vleesvarkens-
bedrijven.

Gedragsstoornissen

Gangbare

Biologische

Significantie (p)

bedrijven

bedrijven

Staartbijten

52%

47%

>0,500 NS

Agressie

50%

29%

>0,200 NS

Schijnkauwen

21%

12%

>0,300 NS

Tongzuigen

9%

0%

>0,200 NS

Oorbijten

62%

6%

<0,001

Flankbijten

37%

18%

>0,100 NS

Voedselveiligheid

Er is een aantal significante verschillen in preventieve maat-
regelen voor het veriagen van voedselveiligheidsrisico\'s. Bij

-ocr page 271-

significant (p<0,015) meer gangbare (negentig procent) dan
biologische varkensbedrijven (65 procent) wordt gebruikge-
maakt van een hygiënesluis en kunnen katten en honden niet
bij het voer en de varkens komen.

Mening varkenshouders

In de enquête is gevraagd naar de mening van de varkenshou-
ders over de besproken onderwerpen. Deze paragraaf bevat
geen statistische uitkomsten aangezien we hier te maken heb-
ben met open vragen. Wel is het interessant om te zien dat er
duidelijk verschillende standpunten bestaan tussen de biolo-
gische en gangbare varkenshouders.

Een groot deel van de gangbare varkenshouders geeft aan dat
biologische bedrijven een groter risico hebben op wormpro-
blemen, salmonella en longaandoeningen. Dit komt volgens
hen doordat op de biologische varkenshouderij meer invloe-
den van buitenaf aanwezig zijn. Een groot deel van de biolo-
gische varkenshouders meent echter dat gezondheidsproble-
men in verhouding minder vaak voorkomen op biologische
varkenshouderijbedrijven. Volgens hen komt dit door de na-
tuurlijke omstandigheden en de natuurlijke afweer van de
varkens. Een aantal biologische varkenshouders geeft wel aan
dat er beperkingen zijn in sturing ten aanzien van de dierge-
zondheid.

Gangbare en biologische varkenshouders noemen een aantal
voordelen van de biologische manier van produceren, zoals
de ruimte, uitloop, strooisel en de mogelijkheid tot uitoefe-
ning van het natuurlijke gedrag. Nadelen die de gangbare
varkenshouders aangeven zijn de grote temperatuurschom-
melingen en meer agressie bij de dieren.
De gangbare varkenshouders zijn van mening dat bij biologi-
sche bedrijven de voedselveiligheid onder druk staat. Dit
komt volgens hen door de uitloop, het contact met andere
dieren en contact met de eigen uitwerpselen. Een aantal bio-
logische varkenshouders geeft deze risico\'s ook aan. Andere
biologische varkenshouders vinden dat de biologische manier
van produceren voordelen heeft. Er is een beperkt medicijn-
gebruik, minder antibiotica en een verhoogde afweer bij de
varkens.

Van de gangbare varkenshouders acht 52 procent het moge-
lijk om diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid
tegelijk te optimaliseren. Een goede diergezondheid heeft
volgens hen een goed dierenwelzijn tot gevolg. Gezondere
dieren en voedselveiligheid gaan samen door onder andere
een lager medicijngebruik. Om deze onderwerpen tegelijk te
optimaliseren is er goed management nodig, moeten hokken
roostervloeren bevatten, de groepen stabiel zijn, all-in all-out
worden toegepast, een goed stalklimaat aanwezig zijn en de
varkens in een gecontroleerde omgeving worden gehouden.
Van de gangbare varkenshouders vindt 24 procent dat het niet
mogelijk is om de drie onderwerpen tegelijk te optimaliseren.
Vooral tussen het dierenwelzijn en voedselveiligheid bestaan
volgens hen tegenstrijdige belangen. De overige 24 procent
van de gangbare varkenshouders heeft deze vraag niet inge-
vuld.

Van de biologische varkenshouders denkt 63 procent dat het
mogelijk is om diergezondheid, dierenwelzijn en voedselvei-
ligheid tegelijk te optimaliseren. Ook zij vinden goed ma-
nagement belangrijk om dit te realiseren, de huisvesting en
ventilatie moeten goed zijn. Ze vinden dat in de biologische
varkenshouderij nog wel onderzoek nodig is en dat er varkens
met meer weestand moeten worden gefokt. Zes procent van
de biologische varkenshouders acht het niet mogelijk om de
drie onderwerpen tegelijk te optimaliseren. De overige 31
procent van de biologische varkenshouders heeft deze vraag
niet ingevuld.

Het grootste deel van de gangbare en biologische varkens-
houders ziet zichzelf in de eerste plaats verantwoordelijk om
de tegenstrijdigheden te verlagen.

Discussiebijeenkomst

Uit de discussiebijeenkomst komt naar voren dat de biologi-
sche varkenshouderij een aantal aandachtspunten kent ten
aanzien van de diergezondheid. De biologische veehouderij
staat nog in de kinderschoenen en er is nog weinig onderzoek
gedaan. Er is meer onderzoek nodig naar varkensrassen die
aangepast zijn aan de omstandigheden met \'natuurlijke af-
weer\' en naar verschillende stalsystemen die helpen bij de
ziektepreventie. Biologische varkenshouders moeten, evenals
de gangbare varkenshouders, hygiënemaatregeien inachtne-
men. Hierdoor is er minder kans op het optreden van besmet-
telijke dierziekten en zoönosen. Een ander risicopunt in de
biologische varkenshouderij is het gebruik van de alternatie-
ve middelen. De werking van deze middelen is veelal niet be-
kend ten aanzien van dierziekten en residuvorming. Eigenlijk
zal de regelgeving ten aanzien van het gebruik van deze alter-
natieve middelen veranderd moeten worden, zodat deze mid-
delen alleen gebruikt mogen worden wanneer de werking en
(voedsel)veiligheid bewezen is.

De gedragsstoornis staartbijten komt zowel op biologische
als gangbare bedrijven voor. De gevolgen van staartbijten
zijn bij gangbaar gehouden varkens misschien groter, aange-
zien hier meteen aan het stompje wordt gebeten in plaats van
in de krulstaart. Staartbijten kan teruggedrongen worden
door goed management en klimaat.

De deelnemers aan de discussiebijeenkomst zijn het erover
eens dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor datgene dat
hij aflevert. De varkenshouder is dus verantwoordelijk voor
de kwaliteit van zijn eigen product. De consument is mede
verantwoordelijk voor de voedselveiligheid, aangezien deze
het vlees bereidt.

Bespreking en conclusies

Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar de relatie dierge-
zondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid in de biologi-
sche varkenshouderij. Waarschijnlijk heeft dit te maken met
het feit dat de biologische varkenshouderij nog in de kinder

-ocr page 272-

schoenen staat. De uitkomsten van de enquête kunnen daar-
om soms niet voldoende vergeleken worden met de literatuur.
Er zijn in verhouding weinig bedrijven die op de biologische
manier produceren. De enquête kan slechts gezien worden als
indicatie, aangezien de respons laag was. De reden voor de
lage respons bij de biologische varkenshouders zou kunnen
zijn dat veel veehouders slechts een paar of geen vleesvar-
kens hebben of omdat de enquête redelijk wat tijd in beslag
nam door de open vragen. Sommige vragen in de enquête in-
formeerden naar de mening van de varkenshouder. De ant-
woorden op deze vragen bevatten dus geen feitelijke waarne-
mingen. Ook is er geen onafhankelijk onderzoek gedaan naar
de betrouwbaarheid van de antwoorden.
Eijck
et al. (2003) geven in hun onderzoek aan dat longaan-
doeningen op zowel veel biologische als gangbare bedrijven
endemisch zijn (5). In Oostenrijk blijkt 24 procent van de
biologisch gehouden vleesvarkens longaandoeningen te heb-
ben (2), maar onbekend is hoeveel dit bij gangbaar gehouden
vleesvarkens bedraagt. Uit de enquête komt naar voren dat
longaandoeningen vaker worden gezien op biologische be-
drijven. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat biologische
bedrijven een minder goed stalklimaat hebben door tocht als
gevolg van de uitloop. Een andere verklaring is dat de geën-
quêteerde bedrijven de preventieve maatregelen ten aanzien
van longproblemen minder vaak uitvoeren, zoals all-in all-
out, reinigen en ontsmetten van de stal en bezoekbeperking
(bezoekers kunnen ziekten met zich meebregen). Biologisch
gehuisveste varkens zouden minder vaak ontstoken poten en
huidschade hebben dan gangbaar gehuisveste varkens (5).
Uit de enquête blijkt echter dat kreupelheden juist vaker
voorkomen in de biologische varkenshouderij. Een verkla-
ring hiervoor kan zijn dat er vaker huidschade optreedt door
rangordegevechten. Uit de enquête blijkt dat biologisch ge-
houden varkens vaker worden gemengd. Dit kan een oorzaak
zijn voor de rangordegevechten (10). Wormbesmettingen
worden in dit onderzoek vaker gezien op biologische dan op

gangbare bedrijven. Onderzoek geeft aan dat er op biologi-
sche bedrijven meer parasietensoorten zijn en dat de frequen-
tie van voorkomen ook in veel gevallen hoger is dan in gang-
bare veehouderij systemen (6). Op driekwart van de
biologische bedrijven in Oostenrijk zijn endoparasieten ge-
vonden in de mest en de helft van de varkens vertoonden
white spots op de levers. (2). Het percentage door spoelworm
aangetaste levers (white spots) ligt bij biologische varkens in
Nederland hoger dan bij varkens van het gangbare systeem
(6). In Oostenrijk bevatten vijftig procent van de biologisch
gehouden vleesvarkens white spots op de levers (2). Luizen
en schurftmijt vormen in Nederland niet speciaal een pro-
bleem voor de biologische varkenshouderij (5). In Engeland
zijn schurft en luizen wel de belangrijkste gezondheidspro-
blemen bij biologische varkensbedrijven (4). In Oostenrijk
had achttien procent van de biologisch gehouden vleesvar-
kens schurft. De resultaten van de enquête laten wel zien dat
schurftmijt vaker voorkomt op biologische dan op gangbare
bedrijven. Een verklaring kan zijn dat de hygiënische maatre-
gelen minder vaak worden toegepast.

Biologische varkenshouders zijn van mening dat diergezond-
heidsproblemen minder voorkomen in de biologische vee-
houderij, maar toch scoren biologische bedrijven slechter op
de diergezondheidsproblemen dan gangbare bedrijven. Een
mogelijke verklaring hiervoor is dat biologische varkenshou-
ders van mening zijn dat de weerstand vaker wordt aange-
sproken bij biologisch gehouden varkens. Ziektes zullen hier-
door minder snel de kans krijgen. Toch blijkt de weerstand bij
biologische varkens nog onvoldoende. Ook geeft een aantal
biologische varkenshouders aan dat biologisch gehouden var-
kens geen gedragsstoornissen vertonen. Toch komt uit de en-
quête naar voren dat de gedragsstoornis staartbijten wordt ge-
zien op ongeveer de helft van zowel de biologische als de
gangbare bedrijven. Het blijkt dat 94 procent van de gangbare
bedrijven speeltjes verstrekt in de stal. Het verstrekken van
afleidingsmateriaal, zoals een speeltje of stro, is verplicht in
de varkenshouderij zoals beschreven in het Varkensbesluit. Er
is echter aangetoond dat een speeltje geen goed preventie-
middel is tegen gedragsstoornissen (13). Het verstrekken van
stro (of ruwvoer, bijvoorbeeld dagelijks een paar handjes) is
een beter preventiemiddel tegen gedragsstoornissen (3, 8,
13). Dit gebeurt bij slechts twintig procent van de gangbare
bedrijven terwijl biologische bedrijven verplicht stro ver-
strekken.

In de regelgeving van de biologische varkenshouderij staat
dat er een beperking is opgelegd in het gebruik van bestrij-
dingsmiddelen. Dit betekent dat chemische bestrijdingsmid-
delen tegen ongedierte niet vaak gebruikt worden. Een na-
tuurlijke vorm van ongediertebestrijding, zoals het houden
van katten heeft de voorkeur. Uit de enquête komt naar voren
dat katten op biologische bedrijven significant vaker bij de
varkens en het voer kunnen komen dan in de gangbare var-
kenshouderij. Katten vormen een risico voor besmetting met
Toxoplasma gondii, en hiermee vormen ze dus een groot risi-
co voor de voedselveiligheid (11).

Op de vraag bij welk aspect (diergezondheid, dierenwelzijn
of voedselveiligheid) prioriteit heeft in de bedri jfsvoering
van de gangbare varkenshouders wordt geen eenduidig ant-
woord gegeven. Dit zou erop kunnen duiden dat de keus niet
gemakkelijk is en dat er mogelijk meer tegenstrijdige belan-
gen wordt ervaren dan bij de biologische varkenshouders die
veelal vinden dat deze onderwerpen tegelijkertijd geoptimali-
seerd kunnen worden.

-ocr page 273-

Conclusie

Het doel van dit onderzoek is om de tegenstrijdige belangen
op het snijvlak diergezondheid, dierenwelzijn en voedselvei-
ligheid in kaart te brengen in de varkenshouderij en aanbeve-
lingen te doen over hoe om te gaan met deze tegenstrijdige
belangen. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er te-
genstrijdige belangen bestaan in zowel de biologische als de
gangbare varkenshouderij. De productie van varkensvlees
zonder risico op voedselveiligheid is niet mogelijk zonder het
welzijn van het dier te schaden. Om aan de natuurlijke be-
hoefte van de varkens te beantwoorden hebben ze meer
(buiten)ruimte en afleiding (stro) nodig en dat gaat niet wan-
neer er hoge eisen worden gesteld aan voedselveiligheid, aan
dierziektenpreventie en vooral aan productiviteit. Deze eisen
geven geen werkelijke oplossingen voor het welzijn van de
varkens. De weg die zowel biologische als gangbare varkens-
houders volgens dit onderzoek blijken te kiezen, manage-
mentverbetering, verbeteren van stalklimaat en aanpassing
van type varken, is waarschijnlijk de meest zinvolle weg.

Literatuur

1. Arey DS. The effect of bedding on the behaviour and welfare of pigs.
Anim Welf 1993;2:235-246.

2. Baumgartner J, Leeb T, Gruber T and Tiefenbacher R. Husbandry and
animal health on organic pig farms in Austria. Anim Welf 2003; 12:
631-635.

3. Beattie VE. Walker N and Sneddon I A. Behaviour and productivity of
growing pigs. Anim Welf 1995; 4: 207-220.

4. Day JEl, Kelly H, Martins A and Edwards SA. Towards a baseline as-
sessment of organic pig welfare. Anim Welf2003; 12: 637-641.

Eijck lAJM, Smolders EAA, Van der Gaag MA en Bokma-Bakker
MH. Diergezondheid biologische houderij versus gangbare houderij.
Praktijkonderzoek veehouderij, Lelystad, 2003, rapportnr. 14.
Eijck 1, Kiezebrink M, Borgsteede F, Binnendijk G en Bokma-Bakker
M. Inventarisatie van parasieten in de varkenshouderij. Animal Scien-
ces Group, Lelystad, 2004, rapport nr. 24.

Kijlstra A, Eissen 0, Comelissen J, Munniksma K, Eijck 1 and Kort-
beek T.
Toxoplasma gondii infection in animal-friendly pig production
systems. Invest Ophthalm & Visual Sc 2004; Vol. 45, no. 9.
Putten G Van. Objective observations on the behaviour of fattening
pigs. Anim Regul Stud 1980; 3: 105-118.

Stolba A and Wood-Gush DGM. The behaviour of pigs in a semi-
natural environment. Anim Prod 1989; 48: 419-425.
Vermeer HM, Ekkel ED, Groot JSM De, Klooster CE Van\'t. Pee GFV
van der en Swinkels JWGM. Welzijn van varkens: van verzorgings-
voorschriften naar verzorgingsmaatregelen. Praktijkonderzoek Var-
kenshouderij, Rosmalen, 1997.

Wind S en Weij B Van der. Toxoplasma gondii infecties in de varkens-
houderij. Verslag van een inventariserende telefonische enquête betref-
fende de aanwezigheid van risicofactoren bij biologische en scharrel-
varkenshouders. ID-Lelystad, 2001.

Wolf PJ Van der. Eibers ARW, Heijden HMJF Van der, Schie FW Van,
Hunneman WA and Tielen MJM.
Salmonella seroprevalence at the po-
pulation and herd levels in pigs in the Netheriands. Vet Microbiol 2000;
80: 171-84.

10.

11.

12.

Zonderland J en Fillerup M. Stro, de beste remedie tegen staartbijten,
PraktijkKompas Varkens, juli 2003

13.

welzijn, onder auspiciën van
Dierenaangelegenheden in Den Haag.

Dit artikel is geschreven op basis van een afstudeerscriptie
— j. A----.-„L. LJ----—/ \'iarenstein\' te Deventer,

DIERENARTS

HM

dw KwM^ nwMhW^ w CM

$

paan

Spoedopvang

De Kompaan Is ingesteld op de
opvang van de (internistische)
spoedpatiënt en is 24 uur per dag
bereikbaar voor spoedoverleg.

Telefonisch spreekuur
voor dierenartsen

van 8.30 tot 9.00 uur
0529-45 25 80

Spoedlijn voor
dierenartsen

06-10 86 86 21

Drs. R.J. Gerritsen

interne geneeskunde
Mw. drs. J.J.C.W.M. Buljtels
Interne geneeskunde
Mw. drs. E.C. Naan
weke delenchirurgie
Mw. drs. C. Görlg
oogheelkunde

Interne Geneeskunde en
Weke delenchirurgie

De Kompaan is een multidisciplinair specialisten-
centrum voor honden en katten, waar erkende
specialisten werkzaam zijn. Op het gebied van
de cardiologie en de pulmonologie bieden we
een breed pakket aan: bronchoscopie, ECG,
echocardiografie en chirurgische ingrepen aan
de thorax, waaronder pacemakerimplantatie,
sluiting van een persisterende ductus botalli en
bijv. longkwabresecties.
U kunt bij ons terecht voor alle deelgebieden
van de interne geneeskunde met alle daaraan
gerelateerde chirurgie zoals KNO, urologie,
neurologie, endocrinologie, lever- en nieraan-
doeningen, oncologie en maagdarm-proble-
men. Door onze nauwe betrokkenheid bij de
oprichting van de EVBN, de bloedbank voor
honden en katten, is veel ervaring opgedaan
met de anemische patiënt.

Oogheelkunde

Bijzondere mogelijkheden voor diagnostiek en
behandeling zijn er op het terrein van de oog-
heelkunde. Denkt u daarbij aan moderne onder-
zoekstechnieken als echografie van de oogbol,
electroretinogrammen en intra-oculaire chirurgie,
bijvoorbeeld cataract-operaties.

Snelle diagnostiek

Uitgebreide faciliteiten voor snelle diagnostiek
en behandeling binnen de interne geneeskunde
en weke delenchirurgie.

Schriftelijke rapportage

Een schriftelijk verslag van het consult en de
uitslagen van nader onderzoek worden u binnen
één werkdag toegezonden per fax, e-mail of post.

Informatie

Wilt u meer informatie over specifieke behandel-
mogelijkheden? Belt u dan met de betrokken
specialist, bij voorkeur tijdens het telefonisch
spreekuur

Adres:

Telefoon:

Fax:

Internet:

Van Reeuwijkstraat 34
7731 EH Ommen

0529-45 25 80
0529-45 27 18
www.dekompaan.com

Spoedlijn voor dierenartsen: 06-10 86 86 21

-ocr page 274-

De positieve reacties van de leden van de KNMvD op de artikelserie over de hoogleraren van de Faculteit der Diergeneeskunde
zijn aanleiding geweest om door te gaan: nu een inten/iew met prof. dr Freek van Sluijs, voorzitter van het Departement
Geneeskunde Gezelschapsdieren.

Chirurgie en Inwendige Ziekten zijn kernspecialismen, die kun je
absoluut niet missen

Marianne M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Prof. dr. Freek van Sluijs is in 1974 af-
gestudeerd aan onze Alma Mater en
heeft aansluitend een jaar gewerkt in
twee gemengde praktijken in het noor-
den (Stadskanaal) en het zuiden (Val-
kenswaard) des lands met de nadruk op
landbouwhuisdieren. In 1975 is hij te-
ruggekomen naar de Faculteit naar de
Vakgroep Kleine Huisdieren om als
dierenarts-assistent een brede opleiding in alle aspecten van de
geneeskunde van gezelschapsdieren te doorlopen. Na deze bre-
de basis heeft hij zich verder toegelegd op de anesthesiologie
en de intensive care. Op het moment dat de toenmalige Vak-
groep Kleine Huisdieren in 1980 begon met de specialisaties
Inwendige Ziekten en Chirurgie, heeft hij gekozen voor chirur-
gie en die liefde is gebleven. In 1987 voltooide hij zijn promo-
tie over de maagdilatie en -volvulus bij de hond. In die tijd
stierf ongeveer tachtig procent van de honden aan deze aandoe-
ning, terwijl van de overlevende patiënten ongeveer vijftig pro-
cent recidiveerden. Nu overleeft ongeveer tachtig procent van
de patiënten, terwijl er als gevolg van een goede gastropexie-
methodiek nog maar nauwelijks recidieven voorkomen. Deze
enorme verbetering is voor een deel toe te schrijven aan een
verbeterde chirurgische techniek, maar voor een veel groter
deel aan de sterk verbeterde anesthesie- en IC-methoden.
In 1990 is Freek van Sluijs benoemd tot Hoogleraar Chirur-
gie van Gezelschapsdieren en in 1996 is hij voorzitter van de
vakgroep (nu Departement) geworden als opvolger van prof
dr. Jan Gajentaan. Prof van Sluijs is in 1993 Diplomate van
het European College of Veterinary Surgery geworden en is
in diverse ftincties actief geweest in dit College.

Plaats van een universiteitskliniek

In de gezelschapsdieren zijn de eigenaren weinig tot niet
plaatsgebonden. Dat houdt in dat zij overal naar toe willen
gaan om voor hun dier de juiste (specialistische) zorg te vin-
den. Specialisten, vaak in Utrecht opgeleid, vestigen zich dan
ook overal in ons land. Toch is er een verschil tussen de uni-
versiteitskliniek en specialistische klinieken in den lande.
Een universiteitskliniek moet het vak ook vooruit brengen en
daarom is patiëntenzorg hier altijd verweven met onderzoek.
Patiëntgebonden onderzoek is, in tegenstelling tot wat eige-
naren soms denken, zeker niet nadelig voor de betreffende
patiënten. Dieren die in een dergelijk onderzoek opgenomen
worden, krijgen de best mogelijke behandeling en maximale
aandacht. De specialist-onderzoeker is immers niet alleen in
de patiënt geïnteresseerd, maar ook in het verioop van zijn
onderzoek. Op dit moment nemen de mogelijkheden alleen
maar toe, want de universiteitskliniek zit midden in een enor-
me verbouwing en de uitrusting wordt hierbij bijna compleet
vernieuwd en is dus erg geavanceerd.

Interview

Prof. dr. Freek van Sluijs
Onderzoek

Het onderzoek kent twee kanten, het fundamentele onderzoek
dat moet passen binnen een van de programma\'s van Focus en
Massa en de Ontwikkelingsdiergeneeskunde. Binnen het
Departement Geneeskunde Gezelschapsdieren wordt in Focus
en Massa deelgenomen aan het programma \'Tissue Repair\'
met de lijnen \'Regeneration\' en \'Endocrine Oncology\'.
Binnen de ontwikkelingsdiergeneeskunde, die van groot belang
is voor het instandhouden en vooruitbrengen van de specialis-
men, wordt aan diverse projecten gewerkt. Een onderzoekspro-
ject binnen de ontwikkelingsdiergeneeskunde kan ook onmid-
dellijk inspelen op vragen vanuit de maatschappij. Zo werden
er enkele jaren geleden plotseling verlammingen bij katten ge-
constateerd, zorgvuldig onderzoek leerde dat dit veroorzaakt
werd door verontreiniging van een bepaalde soort kattenvoer.
Op dit moment is het de doelstelling van de universiteit om
een deel van het onderzoek ook extern te laten financieren.
Dat is binnen diergeneeskunde vaak lastig en voor kleine spe-
cies, zoals bijvoorbeeld het fret, eigenlijk bijna onmogelijk.
Het is dan de kunst om een onderzoeksvraag te formuleren
die enerzijds de betreffende diersoort ten goede komt en
anderzijds ook een antwoord geeft op een breder gebied.

-ocr page 275-

Specialisatie

Op dit moment kent men bij de gezelschapsdieren ongeveer
tien specialismen, waarvan sommige ook diersoortoverschrij-
dend zijn. Deze specialisaties zijn allemaal ook Europees er-
kend. Specialisatie speelt in op de vraag vanuit de maatschap-
pij waar men steeds verdergaande zorg voor zijn huisdier wil
hebben. Op dit moment wordt ook voor het Departement Ge-
neeskunde Gezelschapsdieren het budget krapper en dat be-
tekent dat er niet steeds meer specialismen bij kunnen komen.
Daarom is men bezig een plan uit te werken waarbij bepaalde
specialismen tot de zogenaamde \'kemspecialismen\' behoren,
zoals chirurgie en inwendige ziekten. Die specialismen kun
je absoluut niet missen, terwijl andere specialismen als strate-
gische specialismen gezien worden. Die kunnen binnen de
universiteitskliniek van de grond getild worden en dan zich
verder in de periferie ontwikkelen.

Ook moet er gekeken worden naar het opleiden van de speci-
alisten. Op dit moment gebeurt dit volledig op kosten van de
universiteit c.q. de overheid en misschien moet er voor
bepaalde opleidingen ook een bijdrage uit de beroepsgroep
komen, want het is gezien de steeds krapper wordende bud-
getten niet mogelijk dit allemaal te bekostigen vanuit de eer-
ste geldstroom (= het geld dat de Faculteit krijgt van de over-
heid). Momenteel vindt ongeveer tweederde van de opgeleide
specialisten buiten de universiteitskliniek werk, terwijl een-
derde op de Faculteit blijft.

Op dit moment ligt de bal echter vooral bij het publiek: men
wil verregaande specialistische zorg voor zijn dier, maar ver-
geet dat daar ook een duidelijk prijskaartje aanhangt. In Ne-
deriand heeft slechts ongeveer twee procent van de gezel-
schapsdieren een ziektekostenverzekering. In de Scan-
dinavische landen is dit tachtig procent. Het is dus in het
belang van het huisdier en in het belang van de beroepsgroep
om een ziektekostenverzekering voor huisdieren te stimuleren.
Op dit moment werken vrijwel alle specialismen binnen de
Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren op verwijzing.
Alleen bij de afdelingen Bijzonder dieren en vogels en Ferti-
liteitsbegeleiding kunnen dieren zonder verwijzing behan-
deld worden.

Onderwijs

Op de vraag hoe de studenten dan in de gelegenheid worden
gesteld voldoende eerstelijns werk te zien en te doen, ant-
woordt Freek van Sluijs dat de UKG daar ook zijn maatrege-
len voor heeft getroffen. Alle co-assistenten in de differentia-
tie gezelschapsdieren lopen twee weken stage in een
willekeurige praktijk in het land. Ze kunnen dit met behulp
van hun keuzeweken desgewenst uitbreiden met nog eens
twee weken. Daamaast is er een afspraak met een grote prak-
tijk in de Meern waar de co-assistenten eenmaal per week
katten kunnen castreren en heeft de UUHoIding de Amster-
damse Spoedkliniek overgenomen. Deze kliniek is een zelf-
standige BV met een eigen Directie en een Raad van Com-
missarissen. Het managementteam van het Departement
Geneeskunde Gezelschapsdieren maakt deel uit van deze
Raad van Commissarissen en prof van Sluijs fungeert als
president-commissaris. In de Amsterdamse Spoedkliniek vol-
gen de co-assistenten een stage van drie weken in de avonden
en de weekenden waarin zij diepgaand kennismaken met het
eerstelijns (spoed)werk in hartje Amsterdam. Als de co-assi-
stenten hiervoor kiezen, kunnen ze binnen hun co-schap dus
zeven weken extem onderwijs volgen.

Ten aanzien van de discussie of co-assistentenonderwijs bin-
nen of buiten de Faculteit moet worden verzorgd, heeft Freek
van Sluijs een duidelijke mening: hij vindt het van groot be-
lang om eerst de eindtermen zorgvuldig vast te stellen. Ver-
volgens moetje kijken watje binnen de Faculteit der Dierge-
neeskunde kunt realiseren en alleen voor dingen die binnen
de Faculteit niet te verwezenlijken zijn, moeten er buiten op-
lossingen worden gezocht. Het onderwijs moetje ook afstem-
men op de marktvraag. Dat is echter bij de gezelschapsdieren
makkelijker gezegd dan gedaan. Consumenten zijn immers
helemaal niet georganiseerd en kunnen dus geen zichtbare rol
spelen. Dat betekent dat de beroepsgroep op dit moment de
meeste invloed heeft op de marktvraag. De beroepsgroep wil
echter het liefst een duizendpoot: een net afgestudeerde col-
lega die van alle markten thuis is en onmiddellijk voor alle
diersoorten zelfstandig dienst kan doen. Dat is natuurlijk niet
realistisch. De opleiding is zo breed geworden dat differenti-
atie echt noodzakelijk is, zeker omdat de consument wél
vraagt om kwalitatief hoogstaande zorg. Het is dus de kunst
een goed evenwicht te vinden met enerzijds voldoende aan-
dacht voor de basisvakken en anderzijds voldoende breedte
in de klinische fase om de algemene bevoegdheid inhoud te
geven.

Invulling van een leerstoel

Als voorzitter van een groot departement heeft Freek van
Sluijs vele managementtaken, toch werkt hij nog steeds één
ochtend in de week in de poli en één dag per week in de OK.
Voor hem zijn dit hobby-uren: hij geniet van het werken met
patiënten en het onderwijzen van studenten en specialisten in
opleiding. Op de vraag of chirurgie zijn lust en zijn leven is,
komt een wat genuanceerd antwoord: enerzijds wel, maar an-
derzijds vraagt hij zich ook wel eens af hoe zijn leven zou
zijn gelopen als hij bijvoorbeeld een taal had gestudeerd.
Naast het besturen van de Hoofdafdeling en anderhalve dag
poli en opereren, doet Freek van Sluijs nog een heleboel an-
dere dingen. Zo heeft hij fors bijgedragen aan de ontwikke-
ling van het preklinische vak Ziekteleer en heeft hij het Stu-
diepad Gezelschapsdieren voor het vak Diergeneeskunde en
Samenleving ontwikkeld. In dit laatstgenoemde vak worden
Wetskennis, Ethiek en Gerechtelijke Diergeneeskunde geïn-
tegreerd onderwezen en aan de hand van bestaande casus ver-
der uitgediept. Ten aanzien van het klinisch onderwijs vindt
Freek van Sluijs het uitdagend om studenten te laten zien
dat er meerdere wegen naar Rome leiden en dat feitenkennis
essentieel is om deze wegen inderdaad te kunnen vinden.
Tot slot zit prof van Sluijs nog in talloze commissies waar-
van hij vooral de diersoortoverschrijdende, zoals de Raad
voor Dieraangelegenheden, erg interessant vindt.

Last but not least

Het is duidelijk dat Freek van Sluijs een hoogleraar is die niet
vanuit een ivoren toren regeert: hij staat met beide benen
middenin het veterinaire leven en hij is daarmee ook een
enorme voortrekker voor de verdere ontwikkeling van zijn
vakgebied.

Dr. Marianne M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan is
voorzitter van de Wetenschappelijke redactie van het Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde.

-ocr page 276-

Komt het bij u ook voor dot
de klont een noodzakelijke
operatie niet uit laat voeren
omdat hij het geld niet
heeft? nis uw klont voor zijn
hond of kot de Proteq
Dier & Zorg Verzekering
afsluit, dan hoeft hij zich
geen zorgen meer te maken.
Een prettige zekerheid,
zowel voor de eigenaar, het
dier en de praktijk.

Heer klanten met een
verzekering, hoger rendement

Uit Engels onderzoek blijkt dat als de
praktijk veel klanten heeft met een huis-
dierenverzekering, het rendement van de
praktijk hoger Is dan van praktijken waar
weinig klanten hun huisdier verzekerd
hebben. Hoe zit dat in uw praktijk?
Weet u hoeveel klanten hun hond/kat
verzekerd hebben? Praat er eens over
met uw klanten.

Proteq helpt u graag om meer
verzekerde klanten te krijgen

Wilt u ook meer klanten die voor hun
hond/kat een ongevallen- en ziekte-
kosteverzekering afgesloten hebben?
Proteq helpt u graag om dit te realiseren.
Samen met u en de collega\'s in de prak-
tijk gaan we aan de slag om uw doelstel-
ling te realiseren. Als u hierover meer wilt
weten, dan is de afspraak zo gemaakt.
Mail naarwalter.boer@proteq.nl

Gelukkig heeft zijn baas de
Proteq Dier & Zorg Verzekering
afgesloten.

Brochure

In onze brochure stoot olie
informotie over de Proteq
Dier & Zorg Verzekering, Ons
odvies: geef de informatie
persoonlijk oon uw klanten,
ze zullen het op prijs stellen.

Op www.proteq.nl vindt uw
klont ook alle informotie
over de Proteq Dier G Zorg
Verzekering. Op de site kon
ook direct een polis worden
afgesloten.

-ocr page 277-

Made in de praktijk

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Alweer maden, maar deze keer niet
alleen in de fantasie van de eigenaar.
Konijnen kunnen zich uitstekend
vermenigvuldigen, maar tegen ma-
den leggen ze het af. Is het voldoen-
de om de eigenaar met een antipa-
rasitair middel en instructies om het
dier te wassen naar huis te sturen?

Een goed begin...

Konijn Moosje zal het niet meer aan haar achterwerk roesten,
maar jeuken doet het wel; het krioelt er van de maden. De
huid rond de anus is rood, gezwollen en bloederig en er kruipt
het nodige rond wat er niet hoort. De eigenaar ziet dit \'s och-
tends vroeg en belt meteen de dierenarts. Die heeft
die ochtend echter op een andere locatie
spreekuur. De konijneneigenares is daar
natuurlijk welkom, maar ze kiest er-
voor om \'s middags naar de dichter-
bij gelegen kliniek te komen. De
dierenarts ziet zelf niet veel re-
den tot spoed, dus laat deze
keuze aan de eigenaar over.

...of half werk?

Eenmaal op het spreekuur,
blijkt Moosje er niet best aan
toe te zijn, maar genezing is
nog wel mogelijk. Moosje
krijgt een injectie met Ivermec-
tine, maar daarnaast moeten de
aanwezige maden natuurlijk ook
aan de buitenkant met kracht worden
bestreden. Als de dierenarts het konijn
in de kliniek moet opnemen of de eigenaar
iedere dag naar het spreekuur moet laten komen
wordt dat een dure aangelegenheid, dus geeft hij de eige-
naar een flesje Amitraz mee, en de instructie om het konijn
daar dagelijks mee te wassen. Thuisgekomen gaat de eige-
naar direct aan de slag, maar zonder resultaat. De maden blij-
ven zich vrolijk vermenigvuldigen, en zijn \'s avonds groter in
aantal dan ooit tevoren. De eigenares is er niet gerust op, en
gelukkig is er ook deze avond een dierenarts die dienst heeft
en naar het konijn wil kijken. Deze dierenarts heeft niet al-
leen zijn twijfels over de behandeling door zijn collega, maar
ook over de genezingskans van Moosje. In deze strijd om het
bestaan winnen de maden glansrijk, want hun aantal is der-
mate uitgebreid, dat euthanasie de enige uitweg is.

Door de uitspraken van de tweede dierenarts heeft de eige-
naar inmiddels wel begrepen dat de dierenarts die Moosje
eerder heeft behandeld niet alles uit de kast heeft gehaald.
Had hij niet eerder kunnen en moeten ingrijpen? En had hij
niet ook antibiotica en pijnstillers moeten toedienen? En als
het hopeloos was, had hij Moosje dit lijden dan niet kunnen
besparen? De vragen draaien uit op een tuchtzaak.

Veterinair
tuchtrecht

Instructief

Het Tuchtcollege is het wel met de eigenaar eens dat Myasis
zo snel mogelijk moet worden behandeld, maar er blijft dis-
cussie bestaan tussen eigenaar en dierenarts over een moge-
lijk eerder tijdstip. De dierenarts houdt vol dat de eigenaar
best eerder had mogen komen, maar dan naar een andere lo-
catie. Uiteindelijk kon de eigenaar viereneenhalf uur na con-
statering van de maden bij de dierenarts terecht. Vanwege de
welles-nietes discussie tussen eigenaar en dierenarts,
^ wordt dit door het Tuchtcollege niet verder uit-

gewerkt. Eenmaal aangekomen bij de dis-
cussie over wat zich tijdens het consult
heeft afgespeeld, blijkt echter wel dat
de dierenarts meer had moeten
doen. Een dier met Myasis meege-
ven aan de eigenaar, en de in-
structie om het dier te wassen
met Amitraz is niet voldoende.
De dierenarts had Moosje eerst
zelf moeten scheren en de ma-
den moeten verwijderen, en
vervolgens de eerste wassing
zelf doen. Myasis is een aandoe-
ning die intensieve aanpak ver-
eist, die niet beperkt kan blijven tot
een instructie aan de eigenaar. Daar
komt nog bij dat Amitraz bepaald geen
suikerwater is. Het middel is giftig, en als
je het al meegeeft aan een eigenaar met een
wasinstructie, horen daar ook duidelijke instruc-
ties voor de bescherming van mens en dier bij.

Kwaal erger dan middel

Maden blijven bovendien niet onopgemerkt, ook niet door
het konijn zelf Pijnstillers en antibiotica zijn dus geboden.
De dierenarts beweert dat hij niet alleen Ivermectine heeft
gegeven, maar ook Metacam en Doxycycline. De patiënten-
kaart bevestigt echter wat de eigenaar beweert: de dierenarts
heeft maar één injectie gegeven. Het Tuchtcollege vindt het
niet aannemelijk dat de dierenarts in deze ene injectie zowel
Ivermectine, als Metacam en Doxycycline had zitten, en gaat
er dus vanuit dat de laatste twee achterwege zijn gebleven.
Ook dat is veterinair niet juist. Al met al is de dierenarts
veterinair tekortgeschoten in de aanpak van deze Myasis-
malaise, en krijgt hiervoor een waarschuwing.

-ocr page 278-

De ontwikkelingen ten aanzien van
Aviaire Influenza gaan snel. Om
die reden informeert de KNMvD
dierenartsen voornamelijk digitaal.
Nieuws-e-mails worden verstuurd
aan alle dierenartsen in Nederland
over de laatste ontwikkelingen. Op
de website
www.knmvd.nl kunt u
deze e-mails terugvinden mocht u
geen nieuws-e-mails willen ontvangen. Het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft een
digitaal dossier Vogelgriep waar alle relevante informatie
is na te lezen. Veel dierenartsen hebben het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde gevraagd de LNV informatie ook
op papier te publiceren. Hierbij dan ook een overzicht
van de stand van zaken op 21 maart.

Vogelgriep en de dierenarts

Vogelgriep is een zogenaamde aangifteplichtige ziekte. Die-
renartsen en professionele pluimveehouders zijn verplicht
om een verdenking van vogelgriep te melden bij het Lande-
lijk LNV-dierziektennummer: 045-5354232 (24 uur per dag
bereikbaar). Dit nummer is uitsluitend bedoeld voor het mel-
den van een verdenking van vogelgriep en is niet bestemd
voor particulieren. Particulieren kunnen terecht bij het LNV-
Loket, bereikbaar via het gratis nummer 0800-2233322,
vanuit het buitenland 31 592-332958 (niet gratis).
Openingstijden: op werkdagen van 8.30-18.00 uur en op
zaterdag van 10.00-13.00 uur.

Het is belangrijk vogelgriep in een zo vroeg mogelijk stadium
te ontdekken. Daarom is er sinds enkele jaren in Nederland
een \'early warning\'-systeem van kracht. Daarin ligt vast wan-
neer de pluiinveehouder een dierenarts moet raadplegen en
wanneer directe melding aan het Landelijk LNV-dierziekten-
nummer verplicht is. De regels daarvoor zijn sinds 24 oktober
2005 aangescherpt.

Een pluimveehouder moet een dierenarts raadplegen als:

• er bij zijn dieren een klinisch probleem zichtbaar is; of

• zijn dieren twee dagen na elkaar minstens vijf procent
minder voer of drinkwater gebruiken; of

• zijn dieren twee dagen na elkaar minstens vijf procent
minder eieren leggen.

Hobbydierhouders is geadviseerd om bij onverklaarbare ziek-
te of sterfte van hun hobbykippen of vogels contact op te ne-
men met de dierenarts, zij hoeven niet zelf te melden. Bij een
eventueel transport van de hobbydieren worden de volgende
maatregelen geadviseerd:

• vervoer ze in een afgesloten plastic zak;

• draag handschoenen.

Symptomen van vogelgriep

Het hoog pathogeen virus is zeer besmettelijk en veroorzaakt
ernstige ziekteverschijnselen en plotselinge toename van de
sterfte. De dieren kunnen zeer snel sterven aan HPAI zelfs
zonder dat er klinische verschijnselen zichtbaar zijn. Wanneer
eenmaal sprake is van een besmetting met HPAI dan ver-
spreidt HPAI zich zeer snel onder pluimvee.
De symptomen van een infectie met hoog pathogeen virus bij
pluimvee zijn:

Berichten en
verslagen

Informatie over vogelgriep

• Plotselinge sterfte zonder klinische symptomen

• Ophoping van abnormale hoeveelheid vocht aan kop en
nek

• Onderhuidse bloedingen in poten, lellen en de kam

• Luchtwegproblemen

• Overvloedige traanvorming

• Ontsteking bijholte van de neusholte

• Diarree

• Plotselinge eilegproductiedaling

• Sloomheid en anorexie.

Informatie voor pluimveehouders

Voor commerciële pluimveehouders geldt sinds 20 februari
2006 de afschermplicht. Die plicht geldt voor heel Nederland.
Markten waar pluimvee, loopvogels en duiven worden ver-
handeld zijn in Nederland niet toegestaan. Tentoonstellingen,
shows, wedvluchten en dergelijke met (sier)pluimvee, loop-
vogels of duiven zijn sinds 20 februari 2006 ook verboden.
Alleen overdekte markten en overdekte tentoonstellingen
voor andere siervogels zijn toegestaan.

Afschermplicht

Pluimveehouders en particulieren met kippen of ander pluim-
vee zoals eenden of kalkoenen, zijn sinds 20 februari 2006
verplicht deze af te schermen. Op die manier wordt elk con-
tact met in het wild levende vogels onmogelijk. Dit voorkomt
dat de dieren besmet raken met vogelgriep door wilde (trek-)
vogels. Deze verplichte maatregel geldt voor héél Nederland,
zowel buiten als binnen de bebouwde kom. Vanaf 15 maart
2006 geldt deze afschermplicht niet langer voor sier- en post-
duiven.

Wat betekent de afschermplicht?

• Kippen en ander pluimvee (sier- en postduiven uitgezon-
derd) moeten in een ruimte worden gehouden die aan de
bovenkant ondoodatend is. De zijkanten moeten minimaal
zijn afgeschermd met gaas, zodat contact met andere
vogels niet mogelijk is.

• Laat de dieren geen oppervlaktewater drinken, zoals water
uit sloten.

• Als er binnen een paar dagen enkele dieren doodgaan,
neem dan direct contact op met een dierenarts. De kans
bestaat dat het vogelgriep is. Raak de dieren niet meer aan
of draag rubberen handschoenen.

• Verzamelingen zoals tentoonstellingen, shows en wed-
vluchten met (alle soorten) duiven, loopvogels en
(sier)pluimvee zijn verboden.

Linten

Voor het welzijn van watervogels als eenden, ganzen en zwa-
nen is het noodzakelijk dat zij zich in \'ruim water\' kunnen
voortbewegen. In de praktijk is gebleken dat een vijver die
groter is dan 25m^ niet volledig kan worden afgeschermd.
Daarom geldt hier een uitzondering van de afschermplicht.
Om het veterinaire risico te beperken, moeten deze vijvers
worden overspannen met linten. Ook de omliggende grond
rond de vijvers moet met linten worden overtrokken. Daar-
naast moet voer en water op een plaats worden aangeboden
die ondoorlaatbaar is overdekt.

-ocr page 279-

Informatie voor houders van katten

Het is niet nodig om nu preventieve maatregelen te nemen,
zoals het binnenhouden of vaccineren van katten. Het vogel-
griepvirus H5N1 is op dit moment immers nog niet vastge-
steld in Nederland.

Besmetting bij wilde vogels

Als het vogelgriepvirus H5N1 toch bij wilde vogels in Neder-
land wordt vastgesteld, adviseert LNV katten binnen en hon-
den aangelijnd te houden in een zone van tien kilometer rond
de plaats waar de wilde vogel met het H5N1 -virus is vastge-
steld. Als er sprake is van mogelijk contact tussen katten en be-
smette wilde vogels, of als katten verschijnselen vertonen die
lijken op die van influenza wordt aan katteneigenaren geadvi-
seerd contact op te nemen met de eigen dierenarts. Als deze
dierenarts het noodzakelijk acht, zal de kat worden onderzocht.
De diagnose kan bevestigd worden middels bloedonderzoek.

Besmetting bij commercieel gehouden pluimvee
Als het vogelgriepvirus H5N1 op een commercieel pluimvee-
bedrijf wordt vastgesteld, adviseert LNV de katten binnen en
honden aangelijnd te houden in getroffen gebieden (in de
10 km zone) en ze niet in contact te laten komen met pluim-
vee. Laat de katten niet in de stallen en/of verblijven toe en
voer ze geen rauw pluimveevlees. Katten op de getroffen
pluimveebedrijven worden, als daar aanleiding toe is, getest
op het virus. Als er sprake is van mogelijk contact tussen kat-
ten en besmet pluimvee, of als katten verschijnselen vertonen
die lijken op die van influenza, moet men contact opnemen
met een dierenarts.

Voorkom dat zwerfkatten toegang hebben tot stallen en/of
verblijven waar pluimvee wordt gehouden en voer ze geen
rauw pluimveevlees.

Fysiek contact

Een kat kan in aanraking komen met een vogel die H5N1
heeft of met zijn uitwerpselen. Uit onderzoek blijkt dat katten
geïnfecteerd kunnen worden met H5N1 -virus. Maar het risico
lijkt klein dat katten geïnfecteerd raken door contact met wil-
de vogels. De wilde vogelsoorten in Europa en Azië waarin
H5N1 virus tot nu toe is gevonden, zijn voornamelijk water-
vogels (zwanen, ganzen, eenden) en niet de vogelsoorten
(mezen, mussen, merels, andere kleine vogels in en om tui-
nen) waarmee katten normaliter in aanraking komen.

Ziekteverschijnselen bij katten

De voornaamste verschijnselen bij katten kunnen zijn koorts,
algeheel ziek zijn, versneld en bemoeilijkte ademhaling, oog-
ontsteking en eventueel diarree. Een infectie verloopt niet per
se dodelijk.

Contact tussen mens en kat

Veel mensen zullen zich misschien afvragen of ze besmet kun-
nen raken met H5N1 als ze hun kat aanhalen. Omdat H5N1
nog niet is vastgesteld in Nederland, is er ook geen reden om
hierover bezorgd te zijn. Bovendien is overdracht van H5N1-
virus (of een ander influenzavirus) van kat naar mens nog
nooit vastgesteld. Omdat het de verwachting is dat de kans op
besmetting van katten door wilde vogels klein zal zijn, zal ook
het risico dat een mens door een kat geïnfecteerd wordt ver-
waarloosbaar klein zijn. Bij constatering van H5N1 op een
commercieel pluimveebedrijf worden op basis van een risico-
analyse katten op het getroffen bedrijf getest op het virus.

Vaccinatie van katten

Er bestaat geen geregistreerd vaccin tegen vogelgriep voor
katten. De ontwikkeling van een nieuw vaccin duurt ongeveer
tien jaar. Het initiatief hiervoor ligt bij de farmaceutische in-
dustrie.

Honden

Er is op dit moment niet aangetoond dat honden gevoelig zijn
voor het H5N1-virus en dat ze er ziek van kunnen worden. In
geval van een uitbraak is het advies om honden in risicoge-
bieden aan de lijn te houden.

Vaccinatie hobbypluimvee en buitenloopkippen

De Europese Commissie is op 22 februari 2006 akkoord ge-
gaan met het vaccineren van hobbypluimvee (kippen, eenden,
ganzen en kalkoenen) en commercieel gehouden buitenloop-
kippen. Houders van hobbypluimvee en buitenloopkippen
kunnen van 16 maart 2006 tot 1 juli 2006 hun pluimvee laten
vaccineren tegen vogelgriep. Dit mag alleen als de dieren
minimaal zeven weken oud zijn. Voor commercieel gehouden
buitenloopkippen onder de achttien weken (opfokhennen)
geldt een langere vaccinatieperiode: tot 1 juli 2007.
Vaccinatie is vrijwillig en is een alternatief voor afschermen.
Niet-gevaccineerde dieren moeten afgeschermd blijven, zo-
lang de afschermplicht geldt. Als een bedrijf besluit een deel
van de kippen te vaccineren, wordt het hele bedrijf gezien als
een bedrijf waar gevaccineerd wordt. Dit heeft onder andere
gevolgen voor het verplaatsen en exporteren van de niet
gevaccineerde dieren en producten hiervan. Bedrijven die op
commerciële basis pluimvee houden, mogen hobbymatig
gehouden pluimvee niet vaccineren. Ook niet wanneer het
commerciële pluimvee wel wordt gevaccineerd.
De vaccinatie bestaat uit twee inentingen. Drie weken na de
tweede inenting hebben de dieren bescherming opgebouwd.
Ze mogen dan weer naar buiten. Eten en drinken moet nog
wel afgeschermd worden gegeven: in een ruimte die ten min-
ste aan de bovenzijde ondoorlaatbaar is afgedekt. Vaccinatie
betekent geen garantie dat de dieren bij een eventuele uit-
braak van vogelgriep in de buurt, niet zullen worden geruimd.
Maar dat zal alleen gebeuren als dat echt nodig is om verdere
verspreiding van de ziekte te voorkomen.

De voordelen van vaccinatie

Voor het vaccineren wordt pluimvee minder gevoelig voor het
vogelgriepvirus. De vaccinatie beschermt de dieren tegen
ziekteverschijnselen en sterfte door vogelgriep. Als gevacci-
neerde vogels toch worden besmet met het virus, verspreiden
ze zelf minder virus.

De nadelen van de vaccinatie

Door vaccinatie is het moeilijker een besmetting aan te tonen.
Daarom moeten hobbydierhouders bij ziekteverschijnselen of
sterfte van hun pluimvee de dierenarts informeren. Ook moe-
ten de hobbydierhouders een administratie van de gevacci-
neerde dieren bijhouden, met onder andere verplaatsingen en
sterfte van de dieren. Zij kunnen hierop worden gecontroleerd
door de Algemene Inspectiedienst (AID). Tot slot mogen
gevaccineerde dieren niet zomaar worden vervoerd. Hobby-
dierhouders moeten hiervoor een ontheffing aanvragen via
het LNV-Loket.

Ook voor pluimveebedrijven geldt dat door vaccinatie
besmetting moeilijker is aan te tonen. Daarom moeten ver-
klikkerkippen worden ingezet. Pluimveehouders dienen een

-ocr page 280-

goede administratie van de gevaccineerde dieren en verklik-
kerkippen bij te houden, onder andere met verplaatsingen en
sterfte. Zij kunnen hierop worden gecontroleerd worden door
de Algemene Inspectiedienst (AID).

Tot slot mogen gevaccineerde dieren en dierproducten niet
zomaar worden vervoerd, hier zijn voorwaarden aan verbon-
den. Als de vaccinatie bij leggende hennen wordt uitgevoerd,
kan er een tijdelijke daling in de eiproductie en wat verhoog-
de uitval (sterfte) optreden. De (hobby-)pluimveehouder mag
er daarom voor kiezen om pluimvee afgeschermd te houden
en niet te vaccineren. Het staat iedere dierenarts vij om wel of
niet deel te nemen aan de vaccinatieregeling.

Mens en vogelgriep

Het H5NI-virus kan bij intensief contact met pluimvee be-
smettelijk zijn voor mensen. Zo\'n besmetting komt relatief
zeer zelden voor, maar is ernstig. In Azië zijn tot nu toe rond de
honderd mensen overleden aan dit virus. Degenen die besmet
raakten, hadden intensief contact gehad met ziek pluimvee.
Besmetting van mens naar mens voor H5N1 is nog niet
wetenschappelijk aangetoond. Maar het H5N1-virus kan ge-
netisch zodanig veranderen (muteren) dat het makkelijker
overgaat van dier op mens of van mens naar mens overdraag-
baar wordt. Bestaande griepvaccins bieden daartegen geen
bescherming. Op dit moment is van zo\'n pandemie geen
sprake.

Meer informatie over infectierisico\'s en preventie voor men-
sen vindt u op de internetsites van RIVM,
www.rivm.nl, en
VWS,
www.minvws.nl.

Woordvoering namens de beroepsgroep

Het is van groot belang dat onze standpunten op eenduidige
wijze in de media worden verwoord. De KNMvD heeft collega
André Steentjes en Aqan den Hertog (bestuur KNMvD) bereid
gevonden de woordvoering te doen. Wij vragen u dringend om
de media door te verwijzen naar de KNMvD, dan wel contact
met het bureau op te nemen zodra u wordt benaderd door de
media (telefoon: 030-6348900). Wij zorgen in samenwerking
met onze woordvoerders dan voor een consistente berichtge-
ving naar aanleiding van de laatst beschikbare informatie.

Voor overige informatie venvijzen wij w naar de website van
LNV, www.lnv.nl en naar de nieuws e-mail die de KNMvD
verstuurd. Mocht u geen nieuws e-mails willen ontvangen
dan kan u terecht op de website van de KNMvD, www.
knmvd.nl.

Veterinaire Vee Fokkers Club \'De Uithof\'

Herma Winnemuller

In de volksmond de \'Veefokkers\'
bestaan inmiddels alweer achttien
jaar, maar wat is dit nu voor een
studievereniging? Dat zal ik u ver-
tellen.

DSK
rubriek

Het is dé studievereniging voor de
landbouwhuisdierenstudenten en we
hebben momenteel een ledenaantal
van 550. Deze studenten kunnen op een toegankelijke wijze
een kijkje nemen in de keuken van hun toekomstige beroeps-
veld. Daarnaast biedt de vereniging een niet te missen kans
voor de gezelschapsdierenstudenten om hun horizon verder
te verbreden.

De vereniging bestaat naast een zeskoppig bestuur uit een
dertiental commissies waaronder de rundveebeoordelings-
commissie, koemissie, kleine herkauwers en zeldzame huis-
dierrassencommissie, pluimvee- en varkenscommissie. Ge-
zamenlijk zorgen zij het hele jaar voor een scala aan
lezingen, excursies en rundveebeoordelingsavonden. Een
greep hieruit zijn onder andere de lezingen over AI, Triple A,
voeding en het sexen van sperma, excursies naar onder ande-
re een verbeterd roodbont vleesveebedrijf, de Waiboerhoeve,
een pluimveeslachterij en de GD. Daarnaast kunnen de stu-
denten zich het rundveebeoordelen eigen maken en meedin-
gen naar het Veterinair en Landelijk Kampioenschap

Rundveebeoordelen, die dit jaar beide door honorairiid René
Rooze in de wacht zijn gesleept. Tevens kunnen de leden zich
praktische vaardigheden als het klauwbekappen van rund en
schaap en het scheren van schapen eigen maken.
De buitenlandexcursie gaat dit jaar met Hemelvaart naar
Schotland, alwaar de faculteit Diergeneeskunde wordt be-
zocht evenals tal van interessante bedrijven. Elke student kan
verder bij ons terecht voor een bedrijf om bij te gaan schapen-
veriossen en momenteel helpen leden mee bij de pilotstudy
Elektronische Identificatie en Registratie (EI&R) van scha-
pen en geiten van het ministerie van LNV.
Als laatste moet ook zeker de Veefokker-veestapel niet ver-
geten worden. We zijn namelijk in het bezit van een zwart-
bonte Lakenvelderpink Rosanna Marijke genaamd en we ho-
pen dat ze deze zomer afkalft van een roodbont vaarskalf
Daarnaast lopen er op de Tolakker twee Hampshire-varkens
rond waarvan de vereniging eigenaar is.
Kortom het is een bloeiende vereniging met een belangrijke rol
in het informeren van de studenten over de landbouwhuisdie-
rensector. Neem gerust een kijkje op onze website
www.veefok-
kers.com
voor informatie over de bovengenoemde activiteiten.

Herma Winnemuller is secretaris der WFC De Uithof

-ocr page 281-

Kent u

Het nieuwe verbeterde HilTs™ Prescription Diet" d/d™

w eerste keuze bij de eerste tekenen
van een huidaandoening

Hill\'s

Klinisch aangetoond de tekenen van voedselallergie en atopie
te verminderen binnen slechts 28 dagen;

• 75% van de patiënten had minder erytheem\'

• 76% van de patiënten had minder lichenificatie\'

• 60% van de patiënten had minder zelftrauma\'

• Meer dan 70% van de eigenaren was
tevreden over de verbeteringen\'

Prescription Diet d/d helpt nu symptomen
van alle huidaandoeningen te verlichten.

^NEW^

Clinical Proof

Informeer wat Hill\'s voor uw patiënten kan doen

Neem contact op met uw Hill\'s buitendienstmedewerk(st)er of bel de Hill\'s
Veterinary Helpline NL : 0800-0222465, BE : 0800-17745 of bezoek onze website
www.HillsVet.nl/kentu/watisnieuw

I.Allen T. Fritsch D; Jewell D. Lowry S. Nutrition and Non-Seasonal Pruritic
Dermatitis in Dogs Caused by Atopy and/or Adverse Reactions to Food, A Multi-
Centre Clinical Study. Hill\'s Pet Nutrition. Inc.,Topeka. Kansas data on file

-ocr page 282-

Het huidig kooprecht en de positie van de dierenarts

Harry Blok

Nog eenmaal roep ik u de casus uit
het Tijdschrift voor Diergeneeskun-
de van 1 februari en 1 maart in her-
innering. Dierenarts Den Braber
verricht op 15 maart 2004 op ver-
zoek van Rammeloo een aankoop-
keuring van het paard Tatra. Ram-
meloo is voornemens dit paard te
kopen van Jansen. De klinische
keuring levert geen bijzonderheden op. De straalbeende-
ren worden beoordeeld als klasse 2. Op 10 september
2004 wordt Den Braber aansprakelijk gesteld door Ram-
meloo en gesommeerd de aankoopsom van vijfendertig-
duizend euro en een bedrag van twintigduizend euro aan
materiaal- en stallingskosten te vergoeden. Het paard zou
lijden aan hoefkatrolontsteking. Ook zou Den Braber
hebben gemist dat er sprake was van een lichte vorm van
artrose en een tweetal diep indringende voedingskanalen.
Als hij dat had gezien, zouden de straalbeenderen volgens
Rammeloo als klasse 3 zijn beoordeeld en zou de koop
niet zijn doorgegaan.

In dit laatste artikel in de serie van drie zal worden ingegaan
op de rechtsverhouding tussen Rammeloo en Jansen en de po-
sitie van Den Braber als keurend dierenarts ten opzichte van
Rammeloo en Jansen als koper en verkoper.

Partijen

Rammeloo en Jansen zijn partijen bij een (al dan niet perfec-
te) koopovereenkomst. Voor hun rechtspositie is van groot
belang of zij al dan niet handelen in de uitoefening van het
beroep of bedrijf paardcnhandelaar. Als Jansen exploitant is
van een stal en Rammeloo een particulier is sprake van een
zogenaamde consumentenkoop en wordt Rammeloo door de
wet vergaand in bescherming genomen. Die bescherming is
gebaseerd op de Europese richtlijnen, waarop het Nederland-
se kooprecht is afgestemd. De ruimte om eigen, van de wet
afwijkende, afspraken te maken is in dat geval beperkt. Van
dwingende regelgeving is echter niet, of in veel mindere mate
sprake indien Rammeloo en Jansen beide \'professional\' of
juist beide particulier zijn. De hoedanigheid waarin partijen
optreden is dus van groot belang voor hun rechtspositie.
De op het eerste gezicht eenvoudige relatie tussen Rammeloo
en Jansen kan worden gecompliceerd doordat een van hen of
zij beiden optreedt en/of optreden als vertegenwoordiger. Stel
dat Jansen of Rammeloo paardenmakelaar is. Dan kan het
zijn dat geen koopovereenkomst totstandkomt tussen Jansen
en Rammeloo, maar tussen Jansen en de achterman van
Rammeloo, zeg: Hidden. Eventuele rechtsvorderingen tegen
Jansen en Den Braber komen in dat geval Hidden toe en niet
Rammeloo. Datzelfde is het geval indien Rammeloo zou op-
treden namens een groep paardenliefhebbers die uit investe-
ringsoogpunt een paard aankopen dat door Rammeloo zal
worden bereden en uitgebracht in de competitiesport.
Zoals hierna duidelijk zal worden, is het voor de dierenarts
van belang dat hem liefst volstrekt duidelijk is welke rol en
hoedanigheid koper en verkoper hebben. De dierenarts dient
dat ook te weten om het standaardkeuringsformulier volledig
te kunnen invullen. Het accepteren van onduidelijkheid kan
de dierenarts duur komen te staan.

Berichten

verslagen

Inhoud van de koopovereenkomst

Hetzelfde geldt voor onduidelijkheid over de afspraken tus-
sen, in dit geval Rammeloo en Jansen. Voor de juridische po-
sitie van Rammeloo is van belang hoe het paard door Jansen
ter verkoop is aangeboden: als \'sportpaard\', als \'ZZ-paard\',
\'een paard met veel springvermogen\' enz? Ook is van belang
welke verwachtingen Rammeloo van het dier heeft en welk
gebruik hij van het dier wil gaan maken: moet het een milita-
rypaard worden, moet het al ervaring hebben in de sport, gaat
hij het zelf berijden of wordt het het paard van zijn dochter
van twaalf, enzovoort.? Dergelijke omstandigheden zijn van
belang om te bepalen of aanbod en aanvaarding al dan niet sa-
menvallen, hetgeen nodig is voor een perfecte overeenkomst.
Bij gebreke daarvan kan sprake zijn van dwaling, of in ernsti-
ge gevallen van misleiding van bedrog of misbruik van om-
standigheden en is de koopovereenkomst vernietigbaar.
Bij de aankoop van een dier spelen emoties vaak een belang-
rijke rol. De eigenschappen en/of kwaliteiten van het dier en
de verwachtingen van de koper komen tijdens de onderhande-
lingen vaak niet volledig aan de orde en soms schat de kopen-
de partij de eigenschappen van het dier wat al te rooskleurig
in. De verkoper kan daarbij uitdrukkelijk belang hebben, bij-
voorbeeld om niet teveel te hoeven te zakken met de prijs. De
keurend dierenarts wordt daardoor echter regelmatig gecon-
fronteerd met een koper en een verkoper die verschillende
verwachtingen hebben van het paard en dus ook van de in-
houd en uitkomst van de keuring. Die verwachtingen zijn
veelal absoluut niet uitsluitend van veterinaire aard.

Keuring

Uit diverse procedures is gebleken dat vaak ook niet duidelijk
is welke rechtsgevolgen koper en verkoper toekennen aan de
bevindingen bij en/of de uitslag van de keuring. Het eindeloze
geharrewar over \'tweetjes\' en \'drietjes\' is daar een voorbeeld
van. Ook spelen onduidelijkheden als, is de \'deal\' in feite
rond en lijden afwijkende bevindingen tot verval van de over-
eenkomst (een ontbindende voorwaarde)? En zo ja: is dat
slechts het geval voor afwijkende bevindingen waarvan de
koper gelet op het door hem beoogde gebruik van de zaak last
heeft, of mogelijk zal krijgen, of geldt dat in het algemeen?
Of is er nog geen perfecte overeenkomst en leidt slechts de af-
wezigheid van afwijkende bevindingen tot een perfecte over-
eenkomst (een opschortende voorwaarde)? Maar hoe zit het
dan bijvoorbeeld met een straalbeen klasse 3? Staat dat, bij
gebreke van afwijkingen bij het klinisch onderzoek een per-
fecte koopovereenkomst in de weg? Of is de keuring in feite
een onderdeel van het onderhandelingsproces en doorbreken
afwijkende bevindingen niet de gehele koopovereenkomst
maar slechts de afgesproken prijs? Dergelijke nuances zijn ju-
ridisch van groot gewicht en rechtstreeks van invloed op de
vraag of een koper het paard al dan niet moet afnemen en of

-ocr page 283-

de koper tegen verkoper een recht op teruggave en/of tot scha-
devergoeding heeft en voor welk bedrag. Het spreekt vanzelf
dat dergelijke onduidelijkheden het risico op een schadeclaim
tegen de dierenarts verhogen. Als koper en verkoper onder-
ling niet weten wat al dan niet is afgesproken, maar één van
hen of beiden toch ontevreden zijn, is de dierenarts immers
een op het eerste gezicht makkelijke prooi.

Non-conformiteit: mededelingsplichten onderzoeksplicht

In de casus voert Den Braber de keuring uit in opdracht van
Rammeloo als koper. Met de keuring geeft Rammeloo invul-
ling aan zijn wettelijke onderzoeksverplichting. Voor de vraag
of Rammeloo bijvoorbeeld mocht verwachten dat het paard
Tatra met succes in de ZZ-klasse zou kunnen worden uitge-
bracht, is namelijk van belang of hij daarnaar voldoende on-
derzoek heeft gedaan. Voor alle duidelijkheid: de veterinaire
keuring kan vanzelfsprekend niet gelden als een deugdelijk
onderzoek naar die omstandigheid. De dierenarts bezit im-
mers niet de deskundigheid om te bepalen of het dier presteert
als een ZZ paard. Hij kan slechts een uitspraak doen over de
veterinaire eigenschappen van het dier. Niettemin zal Den
Braber zijn oor goed bij Rammeloo te luisteren moeten leg-
gen. Hij moet immers zijn veterinaire onderzoek wel afstem-
men op de eigenschappen die Rammeloo verwacht en in het
bijzonder op eventuele specifieke wensen van Rammeloo.
Ook doet hij er goed aan met Rammeloo te bespreken hoe ze-
ker deze is van bepaalde, al dan niet specifieke, eigenschap-
pen van het dier en of er, bijvoorbeeld vanwege een opvallend
lage prijs en/of een onduidelijke herkomst van de verkoper en
dergelijke reden is voor twijfel en het dier bijvoorbeeld wel
eens onder de pijnstillers zou kunnen zitten en dus bloedon-
derzoek wenselijk lijkt. Ook zal Den Braber er goed aan doen
Rammeloo heel duidelijk te maken waarover hij wel en niet
uitspraken kan en zal doen.

De positie van de dierenarts die een verkoopkeuring verricht
is heel anders. Zijn rapport geeft invulling aan de medede-
lingsplicht van de verkoper. Een koper moet kunnen afgaan
op de juistheid van dat rapport en de dierenarts zal er dan ook
voor moeten zorgdragen dat de informatie op het rapport geen
verwarring wekt, laat staan onjuist is. Dat brengt met zich dat,
bijvoorbeeld bij het weergeven van het gebruiksdoel, een zo
precies mogelijke omschrijving gewenst is, terwijl het ook
aanbeveling verdient een door de verkoper vermelde graad
van africhting op haar juistheid te toetsen. Ook is het van be-
lang dat de dierenarts aangeeft dat de rapportage slechts de
situatie ten tijde van het uitvoeren van de keuring weergeeft.
De dierenarts moet in ieder geval vermijden onder druk van
de verkoper tot een te rooskleurige beoordeling te komen,
want dat kan hem later duur komen te staan.

Vorderingen

Soms komt het voor dat een dier niet de eigenschappen bezit
die behoren tot het normale gebruik daarvan en waarvan de
koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. In dat ge-
val is sprake van een vordering op grond van non-conformi-
teit. Vroeger werd in dat geval vaak gesproken over een \'ver-
borgen gebrek\'. Om wat voor vorderingen gaat het daarbij?
Het uitgangspunt van de wet is - zeker indien sprake is van
een consumentenkoop - dat de verkoper in de gelegenheid is
tot herstel en/of vervanging van de gebrekkige zaak. De koper
heeft dus niet altijd per definitie recht op teruggave van het
dier en de koopprijs, maar is wat dat betreft afhankelijk van

de opstelling van de verkoper. De koper kan daarom redelijke
voorstellen tot het uitvoeren van een behandeling of een voor-
stel tot bijvoorbeeld ruiling niet zonder meer van de hand wij-
zen. Als herstel of vervanging niet mogelijk is en de koper het
paard wil behouden, kan hij verlaging van de koopprijs ver-
langen. Een volgende, iets moeilijkere stap, is de ontbinding
van de koopovereenkomst, waarbij het paard teruggaat naar
de verkoper en de koopprijs naar de koper.
Aan \'echte\' schadevergoeding kan pas worden toegekomen
indien een eventuele tekortkoming ook aan de verkoper kan
worden toegerekend. Dat is bijvoorbeeld het geval als het
gebrek bij de verkoper bekend was of had moeten zijn (en is
verzwegen). Ook kan het zijn dat de verkoper, impliciet of
expliciet, bepaalde garanties met betrekking tot het dier heeft
afgegeven. In de praktijk blijkt het bewijs van de toereken-
baarheid echter een moeilijke hobbel waarop niet weinig pro-
cedures stranden.

Omkering bewijslast

Onder dierenartsen is enkele jaren geleden veel beroering
ontstaan over het wettelijk bewijsvermoeden van art. 7:18 lid
2 BW. In dit artikel is voor (uitsluitend) consumentenkoop
een wettelijk bewijsvermoeden neergelegd op grond waarvan
een gebrek dat zich binnen zes maanden na aflevering open-
baart, wordt vermoed reeds op het moment van aflevering
aanwezig te zijn geweest. Deze regeling is ook van toepassing
op levende have. De aard van de zaak of de aard van de afwij-
king kan zich echter tegen toepassing van dit bewijsvermoe-
den verzetten. En, niet onbelangrijk: de verkoper heeft altijd
de gelegenheid tegenbewijs te leveren, ook al kan dat een las-
tige kwestie zijn.

-ocr page 284-

Nieuwe Calicivirus stammen

Aangepast aan de huidige epidemiologische inzichten

Vaccins zonder adjuvans

Voor een minimum aan locale reacties

Effectiviteiten immuniteitsduur
Aangetoond door challenge proeven

Keuze mogelijkheden voor elke kat
^ Moor op maat vaccineren

fCm w CD). Dotlilitrt«!!!; Kinen. Indltatf«: Actleïe immunisatie »an iulttn «au 8 wfken tn ogder ttg«« fdime «iiale itiinotracheïlis Iti wmiindsrinj «an klinislhe symplomen en tegen inl
AMwSwken 2* iniectie: 3 tot4 weken later. In aanwezraheid van hooe titers van speti^eke matemale antilidtamen moet het schema voorde basisvacctnatie uitgesteld worden tot de leeftijd «an
^ ■ (fc een aanjepastesytnptomatlsthebeliandeling kan vereisen, tonallsateWU UDO-IB£l) op w^

,er tegen felien« vitale rhinotradieïtistet vetmindenng van klinische symptomen, tegen infecties mot het talicivinis ter vermindering van klinische symptomen en exaetie, tegen in
en 3 jaat voer de panleocopenie component. Dosering en toedieningsweg: Subciitsne injectie van één l^nl dosis vatdn. na oplossing van de gevnesdnwgde tablet met het 0)
\' »Mallcf: Niet gebtiiiken bij draditige dieren. Het gebruik is niet aanbevolen tijdens de lactatie. Bijwerkingen: Bij normaal gebmlk kan incidenteel een voorbijgaande apj
bij (NLl Merial B.t Kleermakerstraat 10.1991 ILÏelsetbmek, of {B£U Merial Belgium W. SyWain Dgpulsiaan 243,1070 Bnissel, Purevai- BCP (Levend veiïwakttellene rbino
e symptomen Immuniteit wefd aangetoond vanaf 2 weken na het basisvaccinatieschema tegen de panleocopenie component, en vanaf 4 weken na het basisvacclnatleschen
van specifieke matemale antilichamen moet het schema voor de basisvKcinatie uitgesteld worden tot de leeftijd van 1! weken. - Hethallngsvaccinatie: 1 jaar na de basisvact
reaoie optreden, die een aange()aste symptomatische behandeling kan vereisen. Kanalisatie: |NL1 UDO - IBELl op «ooischrift. Nummer «an de «ergunnlng: REG NL1I

-ocr page 285-

mmm.

\'i\'yi:

Een nieuwe visie op het vaccineren van katten

PUXEVAX

Verantwoord vaccineren

BfcKlenng van klinisch« symptomen eo excretie. Ir

MERIAL

www.merial.com

ld WMf 4 weken na het basiwatcinatieMhema tegen de rhinotracheitis en caliciviruj componenten. De immuniteitsduuf is 1 jaar na de laauie (herlvacdnatie Oowring en teedieningsweg: Subcutane injectie van één 1-mt dosis vaccin, na optosslng van de
................lelof2da9en)optreden
.EenlokaleredCtle(eenlkiitepijnbijpalpatie.jetJkofeen

;Jaarli)ks. Contra-indicaties: Niet gebniiken bij drachtige dieren. Het gebruik is niet aanbevolen tijdens de lactatie. BiJwerMngcn: Bij normaal gebruik kan Incidenteel een voorbijgaande apathie en ai

of beschikbaar bi) (NL) Merial S.V., Kleermakerstraat 10,1991 JL Velserbroek, of (B£L) Merial Belgium NV, Sylvain Dupulslaan 243,1070 Brussel. Puteva** RCPCh (levend verzwakt fellene rhinotracheitis herpesvirus (sum FHV F2); Geïnactiveerde feliene Callcivinjs antigenen (stammen fCV 431 en 61); Levend verzwakt Chk .
ïvermindering van klinische symptomen, tegen feliene panleucopenie voor de preventie van sterfte en klinische symptomen. Immuniteit werd aangetoond vanaf 2 weken na het basisvaccinatieKhema tegen de Chlamydophih felis en panleucopenie componenten, en vanaf 4 vrtken na het basisvacdnatieschema tegen de rhinotrachertis
Md vaccinatieschema: - Baslsvaccinatieschema: 1\' injectie: vanaf een leeftijd van 8 v«ken, 2« injectie; 3 tot 4 v«ken later. In aanwezigheid van hoge titer? van specifieke matemale antilichamen moet het schema voor de basisvacdnaiie uitgesteld worden tot de leeftijd van 12 weken. - Herhalingsvacdnatie; 1 jaarna de basisvaccinatie
innie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) optreden. Een lokale reactie (een lichte pijn bij palpatie. jeuk of een beperkt oedeem) kan optreden, deze vertKvijnt binnen hoogstens 1 of 2 v^en. In uitzonderlijke omstandigheden kan een overgevoeligheids-reactie optreden, die een aangepaste symptomatische behandeling kan vereisen.

®

2 lO\'^CCID^\'; GetnacthreenJe feliene Calkivirus antigenen (stammen FCV 431 en Gl) i 2,0 EUSA U.; Levend verzwakt feliene panleucopenie virus (Pl! IV)). Doeidier(efi): Katten. IrtdicatI«: Actieve Immunisatie van katten van 8 weken en ou(^ tegen feliene virale rhinotrachertis ter vermindering van klinische symptomen, tegen
*\'\' rus componenten. Oe immuniteitsduur is 1 jaar na de laatste (her)vaccinatie voor de rhinotracheitts en calicrvirus componenten, en 3 jaar voor de panleucopenie component Dosering en to«di«ntngsweg: Subcutane injectie van één 1-ml dosis vacdn, na oplossing van de gevriesdroogde tablet met het oplosmiddel, volgens het
elk jaar met de rhinotracheitis en calldvirose componenten, en elke 3 jaar met de panleucopenie cwnponent.
Contra-indicaties: Niet Bijwerkingen: Bij normaal gebruik kan incidenteel een voorbijgaande apathie en anorene alsook hyperthermie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) optreden. Een lokale reactie (een lichte pijn

■dviruscoi
knaelkja
linformati

[ie zie bijsluiter of besdiikbaar bij Merial B.V., Kleermakerstraat 10,1991 JL Velserbroek. ■ Geregistreerd handelsmerk van MEftlAL. O 200S. MERIAL. Alle rechten voorbehouden. Man Art 12260/09/2005.

-ocr page 286-

De minister was bij de invoering van art. 7:18 lid 2 BW van
mening dat onder \'tegenbewijs\' moet worden verstaan: \'ont-
zenuwen van het vermoeden\'. Als Jansen bijvoorbeeld zou
kunnen aantonen dat het paard na aankoop overmatig heeft
getraind en dat dat vermoedelijk de hoefkatrolontsteking
heeft veroorzaakt dan heeft hij in de opvatting van de minis-
ter voldoende tegenbewijs geleverd om de vorderingen van
Rammeloo af te wijzen en het komt mij voor dat voor Den
Braber hetzelfde zou moeten gelden. Volgens de Europese
richtlijn moet onder \'tegenbewijs\' echter worden begrepen:
\'bewijs van het tegendeel\'. Dat zou betekenen dat Jansen
moet bewijzen dat het paard ten tijde van aflevering niet leed
aan (beginnende) hoefkatrolontsteking, hetgeen - in strikte
zin - nauwelijks valt te bewijzen. De minister heeft op vragen
van de Eerste Kamer aangegeven dat bij paarden een zekere
betekenis kan toekomen aan in de veterinaire literatuur (be-
doeld werd: Breukink\'s Gerechtelijke Diergeneeskunde) ge-
noemde antedateringstermijnen, zoals bijvoorbeeld voor
hoefkatrolontsteking. Dergelijke termijnen zijn echter vol-
gens de minister niet doorslaggevend en doorbreken niet per
definitie de zes-maandentermijn.

Inmiddels is de eerste rechtspraak over art. 7:18 lid 2 BW be-
kend. Die is nog niet erg consistent en wisselt zelfs per Recht-
bank. De Rechtbank Arnhem moest bijvoorbeeld tweemaal
oordelen over een geval van luchtzuigen. In een vonnis van
24 mei 2004 werd de vordering afgewezen vanwege de aard
van de afwijking luchtzuigen, daar deze van het ene op het
andere moment zou kunnen ontstaan. In een vonnis van 4 mei
2005 oordeelde de Rechtbank dat de verkoper moest bewijzen
dat ten tijde van aflevering nog geen sprake was van luchtzui-
gen. Op grond van getuigenverklaringen achtte de Rechtbank
de verkoper in dat bewijs geslaagd. Wel blijkt uit de recht-
spraak dat art. 7:18 lid 2 BW met de nodige voorzichtigheid
wordt toegepast en rekening wordt gehouden met de specifie-
ke aard van levende have en de bewijsproblemen die zich met
betrekking tot veterinaire afwijkingen kunnen voordoen.

Klachtplicht

Den Braber is in de casus op 10 september 2004 door
Rammeloo aansprakelijk gesteld. Het is onduidelijk wanneer
het vermoeden op hoefkatrolontsteking is ontstaan en even-
eens onduidelijk of Jansen daarvan afweet. Het is van groot
belang dat Den Braber daarover zo snel mogelijk duidelijk-
heid krijgt. Rammeloo dient namelijk op grond van art. 7:23
BW binnen bekwame tijd na ontdekking van een gebrek of
vanaf het moment dat hij een mogelijk gebrek had behoren te
ontdekken te klagen bij de verkoper, Jansen. Ik acht het zeer
verdedigbaar dat zulks ook dient te gelden voor een eventuele
klacht jegens Den Braber. In de rechtspraak wordt daarvoor
een vrij strakke termijn van twee maanden gehanteerd.
Er is wel verdedigd dat Rammeloo alvorens te klagen eerst
(deskundigen)onderzoek naar het (mogelijke) gebrek zou
mogen laten doen. Die stelling is in de rechtspraak ook wel
gehonoreerd. Uit andere - mijns inziens juiste - rechtspraak
blijkt dat juist geen tijd voor onderzoek mag worden ge-
nomen, omdat de verkoper er belang bij kan hebben de
gegrondheid van een eventuele klacht in een zo vroeg moge-
lijk stadium op te lossen.

Als Rammeloo niet tijdig richting Jansen heeft geklaagd, is
zijn rechtsvordering jegens Jansen vervallen. Richting Den
Braber geldt niet zo\'n strikte klachtplicht als richting Jansen.
Rammeloo zal dus vermoedelijk proberen zijn schade alsnog
(en volledig) op Den Braber te verhalen. Om dergelijke situa-
ties te voorkomen is het van belang dat Den Braber Ramme-
loo bij de eerste berichten omtrent een mogelijk gebrek en/of
een eventuele klacht wijst op zijn wettelijke klachtplicht en
de korte hem door de wet gegeven termijn.

Positie dierenarts

Mijns inziens zou Rammeloo voor de vermeende hoefkatrol-
ontsteking en/of artrose en daaruit eventueel voortvloeiende
schade allereerst Jansen als verkoper moeten aanspreken.
Den Braber heeft als dierenarts in beginsel part noch deel aan
de tussen Rammeloo en Jansen al dan niet gemaakte afspra-
ken. De plicht om allereerst Jansen aan te spreken zou ook
kunnen volgen uit de wettelijke schadebeperkingsplicht. Een
duidelijk onderscheid tussen de feitelijke en rechtsgevolgen
van de keuring en de koopovereenkomst valt echter niet altijd
goed te maken, zodat de dierenarts daarop bij het uitvoeren
vooruit zal moeten lopen. Dat is een vorm van defensieve
diergeneeskunde, maar het is helaas niet anders.
Bij verkoopkeuringen geldt iets soortgelijks. Als bij een ver-
koopkeuring een fout is gemaakt en dat uiteindelijk ertoe
leidt dat de verkoper het paard terug moet nemen, heeft hij

- achteraf bezien - een te mooie prijs voor het dier gemaakt.
Hij zou ongerechtvaardigd worden verrijkt als hij niettemin
(een deel van) de uiteindelijk gemiste verkoopprijs op de die-
renarts zou kunnen verhalen. Voor andere schadeposten van
de koper (stallingskosten, veterinaire kosten en dergelijke)
zou dat echter anders kunnen liggen. Ook in dat geval blijft
het dus oppassen.

Conclusie

De dierenarts kan bij mogelijke fouten bij de uitvoering van
een keuring en/of een diergeneeskundige behandeling niet
achterover leunen, of erger, zijn hoofd in het zand steken. Hij
dient niet alleen zijn verzekeraar te informeren, maar ook
acties te (laten) ondernemen jegens koper en verkoper om zo-
veel mogelijk informatie te verkrijgen, alleen al over hetgeen
zich, in de meest brede zin van het woord, met het dier voor
en sinds de keuring heeft voorgedaan. Ook is het - preventief

- van groot belang dat op het keuringsformulier zo specifiek
mogelijke en waar mogelijk op juistheid getoetste informatie
wordt vermeld. Tevens is het van belang dat de koper wordt
gewezen op de korte klachttermijn.

Tenslotte, last but not least, verdient het aanbeveling het dier
in een zo vroeg mogelijk stadium nogmaals te zien, bij voor-
keur tezamen met een, liefst onafhankelijke, deskundige der-
de. Immers geldt ook hier het bekende adagium: iedere zaak
staat of valt met de kwaliteit van het dossier. Een discussie of
er sprake is van civielrechtelijke aansprakelijkheid en over de
vraag of algemene voorwaarden kunnen worden ingeroepen
is mooi, maar hier geldt: voorkomen is beter dan genezen.

Mr. A.H. Blok ah.blok@kbs.netlaw.nl is advocaat bij KBS-
advocaten te Utrecht, Ramstraat
37-33, postbus 13086,
35oy LB Utrecht. De andere afleveringen van de serie zijn
te vinden TvD 2006 nrs.
3 en 5.

-ocr page 287-

Pie Medical Benelux

Echoscopie

voor elke toepassing

Ontdek nu wat de nieuwe MyLabBOVet u te bieden heeft

• Echoscopie voor elke toepassing

• (Draagbare) topkwaliteit is nu realiteit

• Uitmuntende zwart/wit beeldkwaliteit

• Uitbreidbaar naar PW-, CW- en Kleuren Doppler

• Zeer draagbaar, gewicht < 9kg

• Compass M-mode voor cardiologie

• Digitale archiverings- en netwerkmogelijkheden

• Beeldopslag, inclusief cineloop, op CD of USB-stick

• Uitgebreide veterinaire applicaties, meetpaketten en rapporten

• Phased Array, (Micro) Convex, Linear en Rectaal transducers (2,5-15 MHz)

ESAOTEPie Medical

the Image of Innovation^

www.esaote-piemedical.nl

PIE MEDICAL Benelux B.V.

Postbus 1132,6201 BC Maastricht. Philipsweg l,6227AJ Maastricht,! 043-3824650, F 043-3824651 E: biniluxgpii.nl
PIE MEDICAL Benelux N.V./S.A.

Diegcmstraat 46, 1930 Zaventem,T 02-7214476, F 02-7214716 !: tnnel»i@pi(.nl

MyLabSOi

-ocr page 288-

Voorjaarsdagen 2006

Miel Bingen

De Voorjaarsdagen worden dit
jaar gehouden van donderdag
20 tot en met zaterdag 22 april in
de RAI te Amsterdam. Voor de
39e lieer wordt er een top-gezel-
schapsdierenprogrammagepresen-
teerd en, ondertussen ook al voor
de 5e keer, een paardenprogram-
ma. Wat mag een congresdeel-
nemer dit jaar verwachten van de Voorjaarsdagen?

Aankondiging

Ihuifedav20 %il
Fri(W21 ^pil^ . ^
Saturrl\\,22
April

VOORJAARSDAGEN 2Qp6.

Annual
International
Veterinary
Congress

Companion
Animai

and
Equine
Medicine

/ /

Het meest omvangrijke en kwalitatief hoogstaande program-
ma voor gezelschapsdierenartsen, paardendierenartsen en
dierenartsassistenten, al jaren staan de Voorjaarsdagen hier-
om bekend, leder jaar opnieuw trekt het evenement daarmee
een groot aantal deelnemers en ook dit jaar is de belangstel-
ling weer groot getuige het grote aantal voorinschrijvingen.
Nieuw is de verschuiving van de dagen waarop de Vooijaars-
dagen gehouden worden. Om in te spelen op de behoefte
onder veel deelnemers om een groter deel van het programma
door de week bij te wonen begint het evenement dit jaar op
donderdag 20 april en eindigt het op zaterdag 22 april. Hieraan
voorafgaand wordt er op woensdag 19 april in samenwerking
met Royal Canin en Intervet een Precongresdag georganiseerd
waar de \'fiill congress\'-deelnemers gratis naar toe kunnen.

Gezelschapsdieren

Verreweg het meest omvangrijke onderdeel van het program-
ma is het gezelschapsdierenprogramma. Met meer dan
160 presentaties in negen parallelle sessies hebben Roswitha
van de Sandt en Annemarie Verbruggen een zware taak tot een
goed einde gebracht. Het zal moeilijk worden voor de dieren-
artsen om een keuze te maken uit het programma. Voor die-
genen die liever presentaties in het Nederlands willen volgen
is de keus makkelijker. Er wordt voor gezorgd dat minimaal
één van de negen sessies in het Nederlands gegeven wordt.
Dit jaar liggen de accenten in het programma op het gebied
van management, tandheelkunde en interne. Binnen de inter-
ne is er aandacht voor cardiologie, hematologie, nefrologie/
urologie, neurologie en het respiratie-apparaat. Bovendien
neemt de kat een belangrijke plek in het programma in.

De kat

Meer dan genoeg aandacht voor de kat dus dit jaar. Zo gaat de
lezing van drs. Gert ter Haar over poliepen bij de kat. Hierin
wordt een update met betrekking tot de etiologie, Pathogenese,
diagnose en (chirurgische) behandeling van oropharyngeale
poliepen, poliepen in het middenoor en ontstekingspoliepen
gegeven. Ook komen een gedetailleerde beschrijving van de
traction-avulsion technieken, nasopharyngeal exploratie en
Osteotomie van de ventrale bulla ter sprake.
Dr. Jim Hoskinson (Verenigde Staten) presenteert een lezin-
genblok over de diagnostische beeldvorming bij de kat, een
geïntegreerde aanpak van beeldvorming bij aandoeningen
met de nadruk op radiologie, speciale technieken en echo-
grafie. Bovendien zal er aandacht zijn voor het juiste gebruik
van geavanceerde beeldvorming zoals de CT-scan en MRl.
In de lezingen komt de beeldvorming van de thorax, het
maagdarmkanaal, hoofd en wervelkolom en de urinewegen
aan bod.

De chirurgie bij de kat wordt behandeld in de lezingen van
dr. Lizette Hardie (Verenigde Staten). Wondmanagement bij
de kat heeft zijn eigen bijzonderheden. Door middel van ca-
suïstieken wordt gedemonstreerd welke technieken succes-
vol zijn.

De lezing Feline myocardial disease van dr. John Bonagura
(Verenigde Staten) zal een klinische aanpak voor het herken-
nen van de differentiële diagnose en management van de be-
langrijkste myocardiale aandoeningen bij de kat behandelen.
Discussiepunten zijn met name de diagnostische aanpak en
interpretatie van studies, behandeling van de verschillende
vormen van cardiomyopathie en management van hyperten-
sie bij de kat. Ook hier zullen casuïstieken worden gebruikt
om belangrijke klinische punten te demonstreren.
Dr. Colin Harvey (Verenigde Staten) presenteert een update
over de kat en oral/dental disease. Stomatitis, resorptive den-
tal lesions en squamous cell carcinoma\'s zijn belangrijke uit-
dagingen in de praktijk. Oorzaak, behandeling en resultaten
zullen behandeld worden.

Respiratie-apparaat

Respiratie is een typisch voorbeeld van een vaak onderbelicht
maar zeer interessant thema waar zich veel nieuwe ontwikke-
lingen hebben voorgedaan. Op de Voorjaarsdagen dus veel
aandacht hiervoor met de lezingen van dr. Cecile Clercx
(Belgie) en drs. Gert ter Haar (Nederland). Dr. Clercx zal in-
gaan op de diagnostische aanpak en behandeling van aandoe-
ningen van de neus en aspergillose. De klinische verschijnse-
len, differentiële diagnose en behandeling van bronchitis bij
de kat komen eveneens aan bod. Ook zal er gesproken wor-
den over de bronchopneumonie bij de hond en kat.
Drs. Gert ter Haar zal een Nederlandstalige lezing geven
over de nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de photo-
dynamische therapie voor de behandeling van intranasale
neoplasie. Er wordt uitgebreid ingegaan op het werkingsme-
chanisme van photodynamische therapie en indicaties en fei-
telijke toepassing hiervan als monotherapie of als onderdeel
van een combinatietherapie. Hij zal tevens een update geven
over de behandeling van chronische rhinitis, inclusief de fun-
gale rhinitis (aspergillose), waarbij met betrekking tot deze

-ocr page 289-

laatste de resultaten van de éénmalige clotrimazole spoeling
op de UKG bij twintig patiënten wordt besproken. Tenslotte
komen ook het diagnosticeren en behandelen van de granulo-
mateuze laryngitis, hypoplasie en laryngeale collaps, poliep,
laryngeale neoplasie, trachea collaps en neoplasie in de tra-
chea aan bod.

Emergency and critical care en pijnbestrijding

Emergency and critical care management is het thema van de
lezingen van dr. Kate White (Verenigd Koninkrijk). De lezin-
gen zullen ingaan op de behoedzame overwegingen die ge-
nomen moeten worden over de protocollen voor analgesic en
sedatie bij de kritieke patiënt. Dit omdat ziekte en trauma
allerlei organen kunnen aantasten. Ook management van de
luchtwegen bij de kritieke patiënt wordt besproken. Met de
vooruitgang in het begrijpen van de pathofysiologie van
shock, gecombineerd met verbeterde monitoringtechnieken,
is een betere en effectievere herkenning en behandeling van
shock mogelijk. Tevens zal vloeistoftherapie bij de kritieke
patiënt als vitale component van de critical care aandacht
krijgen.

Dr. Sherry Sanderson (Verenigde Staten) zal ingaan op de rol
van voeding in de critical care. De voeding voor een kritieke
patiënt speelt namelijk een belangrijke maar vaak onder-
schatte rol in de behandeling.

Dr. White tenslotte, zal een lezingensessie houden over
pijnwaarneming en pijnbestrijding, onderverdeeld in ma-
nagement van acute pijn en chronische pijn. Bij chronische
pijn zal de nadruk op pijn bij Osteoarthrose en pijn bij kan-
ker liggen.

Konijn

Bij de bijzondere dieren zal het konijn uitgebreid aan bod
komen. In een zestal lezingen en een wetlab zal dr. Frances
Harcourt-Brown (Verenigd Koninkrijk) een aantal onder-
werpen behandelen. Allereerst de belangrijke fysiologische
karakteristieken van het konijn. Met name de fysiologie van
het digestie-apparaat en het calciummetabolisme zal worden
behandeld. Beiden zijn bij het konijn totaal verschillend van
die bij de hond of kat.

De anesthesie van het konijn is niet, zoals algemeen gedacht
wordt, risicovoller dan bij andere dieren. In de lezing Anes-
thesie, pijnbestrijding en de verzorging van zieke konijnen,
zal aandacht besteed worden aan hoe sterfgevallen peri-
operatief voorkomen kunnen worden. Ook zullen anesthesie-
protocollen worden aangeraden.

Aansluitend komen infectieziekten bij het konijn aan bod en
tandheelkundige problemen. De oorzaak, gevolgen, behande-
ling en preventie van veranderingen in de structuur, vorm en
positie van de tanden en kiezen van het konijn krijgt ruim
aandacht.

Tenslotte zullen veelvoorkomende chirurgische en medische
aandoeningen bij het konijn besproken worden zoals de cas-
tractie, exploratieve laparotomie, behandeling van huid-
wonden, behandelingsmogelijkheden bij abcessen, urineweg-
problemen en diarree.

Op zaterdagmiddag zal dit deel van het programma afgeslo-
ten worden met een wetlab Rabbit radiology. Tijdens het wet-
lab zal dr. Hartcourt-Brown achtereenvolgens de röntgen-
technieken, -positionering en -mogelijkheden bij het konijn
behandelen. Aan de hand van röntgenfoto\'s zullen diverse af-

-ocr page 290-

Free communications

Naast de sprekers die op uitnodiging bijdragen aan het pro-
gramma kent het paardenprogramma evenals als het gezel-
schapsdierenprogramma Pree communications. Auteurs kon-
den voor deze sessies een voorstel insturen waarna de
ingezonden abstracts door een comité onder voorzitterschap
van Brigitte Cornelissen beoordeeld werden. De beste in-
zendingen werden geselecteerd voor een presentatie.

Wat kan u zoal verwachten tijdens Free

communications?

Een paar voorbeelden:

- Intra-oral extractions. A must! door Gabriëlle Broeze-
ten Voorde.

- Shock wave therapy in the Netherlands door Tessa van
der Molen.

- Endoscopic release of the carpal canal in a Fresian horse
door Frerik ter Braake.

- Rhodococcus equi: What should we know? door Maar-
ten Boswinkel.

- Pressure distribution under a saddle during a jump door
M. Holties.

- Long shoeing-interval causes early retirement? door
Maarten Moleman.

- Lawsonia intracellularis infection in Friesian foals door
Catherina Butler.

- Moon blindness: role of leptospirosis & treatments door
Margreet Voermans.

wijkingen aan bod zullen en zullen interactief gecompliceer-
de casuïstieken worden besproken.

Paardenprogramma

Ook de makers van het paardenprogramma Brigitte Cornelis-
sen en Julius Peters zijn er opnieuw in geslaagd een sterk pro-
gramma samen te stellen. Het is een programma geworden
voor de dierenarts in de praktijk.

Inhoudelijk is het paardenprogramma gebaseerd op drie pij-
lers: interne geneeskunde, heelkunde en voortplanting. Om
voldoende diepgang te creëren wordt er binnen interne ge-
focust op de luchtwegen terwijl binnen heelkunde orthopedie
en de chirurgie van de weke delen van het hoofd centraal
staan. Voortplanting ten slotte zal vooral ingaan op gynaeco-
logische aspecten van de paardengeneeskunde.

Praktisch en interactief

Het exponent van interactief is zonder meer het Equine
Prepurchase Panel gemodereerd door Gijs Jan van Selm. De
leden van het panel, Scott Palmer (Verenigde Staten), Joe
Collins (Ierland), Marc Koene (Duitsland), Marianne Sloet,
(Nederland), Leendert Jan Hofland (Nederland) en Frerik ter
Braake (Nederland), hebben allemaal een aantal cases voorbe-
reid die tijdens de sessie besproken worden. Het is de bedoe-
ling van het panel om ook de discussie met de zaal aan te gaan.
Het streven naar op de praktijk gerichte presentaties is vooral
goed terug te vinden in de How-to-sessies. De presentaties
dragen titels als How to perform deep uterine insemination in
practice en How to deal with regional antibiotic perfiision.
Het is de bedoeling dat de practicus in deze sessies informa-
tie krijgt aangeboden die direct toe te passen is in de praktijk
van iedere dag.

News Hour

Een bijzonder populair element van het paardenprogramma,
overgenomen van het AAEP-congres in de States is het News
Hour. Tijdens het News Hour geven Marianne Sloet (Neder-
land), Scott Palmer (Verenigde Staten) en Tom Stout (Neder-
land) een overzicht van het afgelopen jaar verschenen
literatuur die zij relevant achten. Natuurlijk komen de toon-
aangevende artikelen aan bod, maar ook de missers en dat
uitstekende artikel dat niemand gezien heeft kunnen in de
sessies ter sprake komen.

DANS

Het DANS-programma beslaat in tegenstelling tot het dieren-
artsenprogramma twee dagen. Vrijdag 21 en zaterdag 22 april
worden vier parallelle sessies gehouden. Naast paperpresen-
taties worden er interactieve sessies en practica gegeven. De
populariteit van de practica is enorm getuige het feit dat de
meeste practica ondertussen vol zitten. De interactieve lezin-
gen gaan dit jaar over communicatie en gedragsproblemen
bij de kat. Een nieuw en interessant element waar Miyuki Yo-
koi, verantwoordelijke voor het DANS-programma, erg veel
van verwacht is het DANS -programma waarin dieper op
een aantal thema\'s wordt ingegaan. Voor de meer ervaren
dierenartsassistent bleek het reguliere programma niet uitda-
gend genoeg. Daarom is er een speciaal programma met een
inhoudelijk zwaardere component. Ook worden er op vrijdag
een aantal workshops gegeven waarin dieper wordt ingegaan
op een aantal relevante onderwerpen. Het belooft weer een
programma te worden waar alle dierenartsassistenten veel
van zullen leren.

-ocr page 291-

Precongresdag

Centraal tijdens de Precongresdag, die op woensdag 19 april
gepland staat, staat het doorbreken van gewoontes. Veel men-
sen, dierenartsen zijn geen uitzondering, hebben de gewoonte
werkzaamheden steeds op dezelfde manier te doen. De doel-
stelling van de Precongresdag is om dierenartsen te stimu-
leren om hun oude gewoontes te herevalueren en op zoek te
gaan naar nieuwe en efficiëntere manieren van werken.
Onderwerpen die aan bod zullen komen tijdens deze dag zijn
de toekomstige entschema\'s, de invloed van de media, nieuwe
technieken in de blaaschirurgie, het duiden van RX-foto\'s en
de behandeling van voedselallergie.

Al met al een uitgebreid programma voor vier dagen. Veel
deelnemers zullen moeten kiezen uit meerdere interessante
sessies en lange dagen moeten maken om zoveel mogelijk
mee te krijgen van wat de Voorjaarsdagen te bieden hebben.
Tegelijkertijd is dit congres de uitgelezen kans om in korte
tijd de kennis over tal van actuele onderwerpen bij te spijke-
ren. Voor veel gezelschapsdierenartsen en paardendierenart-
sen zijn de Voorjaarsdagen dan ook een absolute must. Het
zal daarom niemand verbazen dat velen de moeite nemen om
van 19 tot 22 april af te reizen naar de RAI.

Welke bedrijven kan u vinden op de Voorjaarsdagen?

3W Informed

KNMvD

Animana

Mecan BV

Artu Biologicals

Meekers Medical

AST Farma BV

Meeüs Assurantiën

AUV/InstruVet /Eurovet

Menarini Diagnostics

Bayer BV

Merial BV

Biomedic Nederland BV

Miele Nederiand BV

Boehringer Ingelheim BV

Millpledge Veterinary Europe

Broese Boekverkopers

NDG

BTE

Novartis Consumer Health BV

Burgess Supafeeds

NVFD

Ceva Santé Animale BV

Omegasoft BV

DixFortuin & De Jong

Petlook

DKSH Netheriands BV

Pfizer Animal Health BV

DSK

Pharma for Fido

Dynamic Support

Puur Natuur

Eickemeyer BV

Richard Wolf GmbH

Equine Veterinary Journal LTD

Roman House Publishers Ltd

Esaote Pie Medical

Royal Canin Nederland BV

Faculteit Diergeneeskunde

RX Works Limited

Fa-Med BV

Schering - Plough Animal Health

Fendigo BV

Scil Animal Care Company BV

Fujifilm Medical Systems Benelux

Stala Innovatie BV

Gezonde Dieren

Storz

GGG

VAB Groep Medische Praktijk Inrichters

GGP

Valuepath v.o.f

HES

Vetcell

Hill\'s Pet Nutrition BV

Veterinary Technics - BDO Medipass BV

lAMS Company

Vetin - Aacofarma BV

Idexx Laboratories/VetMedLab

Vétoquinol

Innoventa BV

VetsNet

Intervet Nederiand BV

VetXX BV

J-Tools

Virbac Nederland BV

Janssen Animal Health

Vtrade - Multitronics

Johnson & Johnson Medical BV

Week van het Huisdier

Jorgen Kruuse A/S

Woodley Equipment Co. LTD

Karl Storz Gmbh & CO.

Voor meer informatie over de Voorjaarsdagen en de
registratie ais deelnemer www.voorjaarsdagen.org

-ocr page 292-

Het SlimFit Programma

Voor de professionele begeleiding van
huisdieren met overgewicht

,Het SlimFit Programma van Royal Canin,

Nu met SlimFit CD

Vraag uw dierenartsenbezoeker om meer informatie

SI

%
<

X
Ü

Speciaal voor de dierenartsenpraktijk ontwikkeld serviceprogramma voor de
begeleiding van huisdieren met overgewicht.

Gebaseerd op de humane diëtitiek, waarbij persoonlijke bege-
leiding en gedragsveranderingen ten aanzien van voeding en
beweging centraal staan.

Biedt een scala aan ondersteunende materialen voor de prak-
tijk en dagboekjes plus activiteitsspeeltjes voor de eigenaar

Kan kosteloos worden aangevraagd bij een bestelling van de
Royal Canin Obesity Management dieetvoedingen.

Draagt bij tot het succesvol behandelen en
voorkomen van overgewicht

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service

Postbus 63 - 5460 AB Veghel - Tel.: 0413-318444 (bestellingen) of 0413-318400
(productinformatie) - E-mail: info@royalcanin.nl - Internet: www.royalcanin.nl

ROY><L CkNIN

VETERINARY DIET

-ocr page 293-

Vet Café de Molen tijdens de Voorjaarsdagen

Tijdens de Voorjaarsdagen opent
het Vet Café de Molen haar deuren.
U vindt in het Vet Café de KNMvD,
GGG en NDG. Maar ook kunt u
langskomen bij de Week van het
Huisdier, de GGP en DSK.

Aankondiging

Dit jaar staat het Café bol van leuke
activiteiten en valt er voor u veel te
halen. Op vrijdag organiseert het Vet Café om 16.30 uur een
happy hour. Onder het genot van gratis drankjes en lekkere
borrelhapjes kunt in het Café bijkomen van de lezingen en
uw licht opsteken bij de organisaties van het Vet Café.

Gratis atlas

De foldercommissie van de GGG maakt al jarenlang de pu-
blieksfolders. Inmiddels zijn er al meer dan twintig verschil-
lende brochures verschenen over uiteenlopende onderwerpen.
Om de informatiestroom van dierenartsen naar cliënten ver-
der uit te breiden is de Atlas voor Gezelschapsdieren ge-
maakt. Deze atlas bevat duidelijke tekeningen van uiteenlo-
pende normaalbeelden en ziektebeelden. De atlas is zodanig
uitgevoerd dat in de loop van de volgende jaren aanvullingen
toegevoegd kunnen worden.

Tijdens de Voorjaarsdagen 2006 wordt deze atlas in het Vet
Café gratis aan GGG-leden aangeboden. Niet-GGG-leden
kunnen de atlas met korting verkrijgen. Ook tijdens de le-
denvergaderingen van de GGG en de Najaarsdag kunnen
GGG-leden de atlas nog gratis afhalen. Verder kan de atlas,
evenals alle publieksfolders, via de KNMvD en de AUV
worden besteld.

KNMvD introduceert elektronische helpdesk

De KNMvD wil haar leden graag van dienst zijn. Vanaf 1 mei
2006 zal er een nieuwe dienst te vinden zijn op onze site, een

elektronische helpdesk. In een uitgebreide lijst met veel ge-
stelde vragen, zult u vaak het antwoord op uw vraag vinden.
Vindt u uw vraag niet of wilt u toch nog meer weten, dan kunt
u elektronisch uw vraag stellen. Een team van deskundigen
zal op werkdagen uw vraag zo snel mogelijk beantwoorden.
Tijdens het jaarcongres hoopt de KNMvD vervolgens de ser-
vice uit te breiden met een telefonische helpdesk.
Tijdens de Voorjaarsdagen kunt u getuige zijn van de eerst
gestelde vraag. Wilt u zelf ook proberen hoe het werkt, dan
kunt u online in het Café uw vragen stellen.

NDG bestaat tien jaar!

Dat wil de NDG graag vieren! Komt u naar het Vet Café, dan
krijgt u van de NDG een aardig presentje.

Week van het Huisdier in Vet Café de Molen

Tijdens de Voorjaarsdagen is de Week van het Huisdier weer
vertegenwoordigd in Vet Café de Molen. De Rode Kater uit
Jan, Jans & de Kinderen zal dit jaar niet aanwezig zijn maar
voor uitleg, vragen of suggesties kunt u terecht bij de gast-
vrouwen van de Week.

Voor de huisdiereigenaren wordt er tijdens de Week van het
Huisdier een fotowedstrijd georganiseerd. Kids For Animals
(jeugdafdeling van de Dierenbescherming) heeft onder ande-
re een kleurplaat verspreid, bij onder andere bibliotheken en
dierenspeciaalzaken waarop de Week van het Huisdier en de
fotowedstrijd worden aangekondigd. Het idee is om foto\'s
met het thema Huisdier & Kind in te laten leveren bij de
praktijken. U kunt deze ophangen in de wachtkamer en de
mooiste opsturen naar de organisatoren van de Week. Zij kie-
zen uiteindelijk de mooiste uit en de winnaar maakt onder
ander kans op een all-in vakantie met hond naar een Flex-
Chalet in Zwitserland.
Kijk ook op
www.weekvanhethuisdier.n!

Groep Geneeskunde Paard

Ook Groep Geneeskunde van het Paard is weer aanwezig in
het Café. Het komende jaar heeft de GGP veel voor u in pet-
to. Denkt u maar eens aan de nieuwe website die u kunt bekij-
ken in het Café. Ook zal er een presentatie door de lustrum-
commissie van het programma van het lustrum GGP zijn. En,
last but not least, kunt u de nieuwe folders van de GGP en het
nieuwe keuringsboek Keuring van het Paard bekijken. Heeft
u nog geen paraplu of stropdas van de GGP? Komt u die dan
ophalen bij de stand van de GGP in het Vet Café.

DSK

Ook al bent u afgestudeerd, de band met DSK zal altijd blij-
ven bestaan. Ook nu weer is de DSK van de partij in het Café.
De ideale plek voor de hard werkende student om te netwer-
ken met toekomstige collega\'s.

Ontmoet de mensen

In het Vet Café staan de KNMvD, GGG, NDG, de Week van
het Huisdier, GGP en DSK. Al deze organisaties zijn bereid
al uw vragen te beantwoorden. Zo vindt u in het Vet Café bij-
voorbeeld de besturen van de KNMvD, GGG en de NDG.
Maar denk ook aan de ledencontactpersonen van de KNMvD.
Wilt u meer weten over de organisatie van de Week van het
Huisdier.... Het Vet Café is \'the place to be!\'

-ocr page 294-

Op de komende Voorjaarsdagen is
er ruim aandacht voor de Week van
het Huisdier. Zowel in het weten-
schappelijke programma, met de
sprekers Endenburg, Overgaauw,
De Keuster en Van Knapen, als tij-
dens het DANS-programma en in
Vet Café de Molen.

Het thema van de Week van het Huisdier in 2006 is Huisdier
& Kind. Een zeer uitgebreid thema dat diverse invalshoeken
kent. Vrijdagmiddag 21 april 2006 staat in het teken van de
Week van het Huisdier. Een bekende naam als het gaat over
de relatie tussen dieren en kinderen is Nienke Endenburg. Zij
verteld in haar voordracht over de ontwikkeling van kinderen
en de invloed die het hebben van huisdieren daarop heeft. Het
is met name belangrijk dat kinderen leren communiceren met
dieren en leeftijdsgerichte taken toebedeeld krijgen bij het
verzorgen van dieren.

Het begrijpen van de \'taal van dieren\' kan namelijk evenUiele
problemen voorkomen. Bekend is dat bijtincidenten met
name gebeuren bij jonge kinderen in gezinssituaties.
De Belgische Tiny De Keuster zal verder ingaan op het geven
van vooriichting aan kinderen.
Een belangrijk initiatief is een,
door onder ander de KNMvD
en Fecava, gesponsorde project
Blue Dog
(www.bluedog.com).
Tijdens de persconferentie op
vrijdag zal De Keuster ook aan-
wezig zijn om eventuele vragen
van journalisten hierover te be-
antwoorden.

Parasitoloog Paul Overgaauw
zal in zijn presentatie ingaan
op een aantal zoönosen waar-
bij kinderen een groter risico
lopen, zoals bijtwonden, kat-
tenkrabziekte, parasitaire en
schimmelinfecties. Er worden
adviezen gegeven over de com-
municatie naar ouders met be-
trekking tot preventieve maat-
regelen. In dat kader is er in het
Jan, Jans & de Kinderen boekje
een strip te vinden waar de be-
smetting met
Toxacara canis beeldend naar voren komt, ui-
teraard voorzien van praktische adviezen.
De vierde spreker tijdens de Week van het Huisdier thema-
middag is prof dr. Frans van Knapen, dierenarts specialist
veterinaire volksgezondheid. Hij zal spreken over infectie-
risico\'s voor kinderen in de woonomgeving.

Zaterdag

Op zaterdagmorgen zullen de deelnemers aan het DANS-
programma uitleg krijgen over het ontstaan van de Week van
het Huisdier, de doelstellingen en de ervaringen van de afge-
lopenjaren. 2006 Is het eerste lustrum van de Week en op het
gebied van voorlichting aan consumenten over verantwoord
huisdierenbezit is er al behoorlijk wat bereikt. De Initiatief-
nemers* van de Week van het Huisdier vertegenwoordigen
een doorsnede van (belangen)organisaties in de dierenbran-
che en geven dierenartsen handvatten om gedurende een
Week voor een bepaald thema extra aandacht te vragen. Niet
alleen curatieve behandelingen, maar ook de preventieve ve-
terinaire gezondheidszorg staat steeds meer in de belangstel-
ling. Assistenten zijn de uitgelezen doelgroep om signalen op
te vangen en informatie uit te dragen. Tijdens de voordracht
in het DANS-programma zal Animaux, dat de uitvoerende
organisatie van de Week van het Huisdier in handen heeft,
suggesties en tips aandragen voor het organiseren van activi-
teiten in de praktijk.

Aankondiging

Week van het Huisdier op de Voorjaarsdagen

Het is belangrijk om te weten dat door alle persaandacht
klanten bij de praktijk langs kunnen komen voor specifieke
vragen over het thema van de Week, gedragsproblemen, zoö-
nosen, et cetera. Voor een goede dienstverlening is het zaak
om te weten wat men in dat geval moet antwoorden of waar
men naar door moet verwijzen. Een activiteit organiseren
hoeft niet tijdrovend of ingewikkeld te zijn. Het feit dat er
weer gratis stripboeken ter beschikking worden gesteld is in
feite al een actie! Laat de klanten weten dat dit boekje in uw
praktijk klaar ligt en meldt u dus in ieder geval aan op de
website
www.weekvanhethuisdier.nl.

Voor informatie en/of suggesties kunt u contact opnemen
met Veterinair Organisatiebureau Animaux, animaux@
pianet.ni of 035-6255188.

^ Initiatiefnemers van de Week van het Huisdier zijn:
Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde -Groep Genees-
kunde Gezelschapsdieren. Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo, Nederlandse
Databank Gezelschapsdieren. Platform Verantwoord Huisdierenbezit, Raad van
Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, Hondenbescherming en de Dieren-
bescherming.

-ocr page 295-

RIMADYL

Pre-operatieve toepassing
voor
post-operatieve pijnbestrijding

Rimadyl® injectie, werkzame stof carprofen, is een NSAID voor de
hond en kat met sterke anti-inflammatoire, analgetische en anti-
pyretische eigenschappen

Rimadyl® injectie heeft géén invloed op de nierdoorbloeding en op de
bloedstollingtijd

Rimadyl® injectie kan veilig pre-operatief worden toegediend

» Rimadyl® injectie voor éénmalige subcutane of intraveneuze
toediening aan hond en kat in een dosering van
4 mg/kg,
bij voorkeur pre-operatief, op het moment van premedicatie
of bij de inductie van de anesthesie

Als enige NSAID met geregistreerde
vervolgbehandeling met tabletten bij de hond

RIMADYL* INJECTIE • werkzame stof: carprofen: REG NL 10101 UDO • diergeneesmiddel • doeldier: hond en kat HOND: • indicaties: ter vermindering van
postoperaticvc pijn en zwelling na orthopedische ingrepen en weke-delen chirurgie met inbegrip van intra-oculaire operaties • toedieningswijze en dosering:
Rimadyl injectie woRttsiAiOitaan of intraveneus geg de anesthesie •

Om de pijnstillende en anti-inflammatoire behandeling post operatief uit te breiden kan de parenterale therapie na 24 uur gevolgd worden door carprofen tabletten
in een enkele dosering van 4 mg/kg/dag gedurende 5 dagen. KAT: • Ter bestrijding van postoperatieve pijn. De parenterale therapie mag bij de kat niet gevolgd
te worden door Rimadyl tabletten. « contraindicaties: niet gebruiken bij drachtige dieren. HOND: • Gebruik bij honden jonger dan 6 weken of bij oude dieren
kan extra risico met zich meebrengen. Wanneer geen andere oplossing gevonden kan worden, dient een gereduceerde dosis te worden toegediend. Deze dieren
behoeven daarna een additionele klinische bewaking. Gastro-intestinale ulceratie is zeldzaam bij gebruik van carprofen en komt voornamelijk voor bij doseringen die
ver boven de therapeutische dosis li^en. KAT: • Niet gebruiken bij dieren jonger dan 4 maanden. Gebruik bij oude of zieke dieren kan extra risico met zich
meebrengen, Typische ongewenste bijwerkingen van NSAID\'s zoals verlies van eetlust, braken, occult bloed in de feces en apathie zijn af en toe gemeld. Algemeen:
• waarschuwingen: niet gebruiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulceratie of -bloedingen, bloedafwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product
Gebruik bij hypovolemische of hypotensieve dieren vermijden.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJssel

www.pfizerah.nlsecretariaat.ahg@prizer.com

© 2004 PTizer Animal Health bv - Capelle a/d IJssel
® Merknaam Pfizer Inc., N.V., U.S.A.

-ocr page 296-

Gezocht: veterinaire attributen voor tentoonstelling

Het Natuurhistorisch
Museum Rotterdam
organiseert met hulp
van de KNMvD/GGG
een tentoonstelling
over de geneeskunde
van het gezelschaps-
dier. De tentoonstel-
ling Werkpaarden &
Troeteldieren belicht
de ontwikkeling in de geneeskunde van de gezelschapsdieren
hond, kat en paard in de loop der tijd. Doel is om de tentoon-
stelling zo compleet en authentiek mogelijk te maken. En dat
kan alleen met uw hulp! Dus kijk uw zolders, kasten en mu-
ren na op (antiek) veterinair materiaal dat een plaatsje op de
tentoonstelling verdient en dat u (eventueel in bruikleen) wilt
afstaan. Items waaraan dringend behoefte is:

- een oude (antieke) kaartenbak (liefst met enige inhoud) of
patiëntenboek;

- een (voorbeeld van een) oude boekhouding;

- foto\'s/prenten of schilderijen van dierenartspraktijken van
begin vorige eeuw of ouder, in het bijzonder van inte-
rieurs;

- (portret)schilderijen van dierenartsen uit de negentiende -
of eerste deel van de twintigste eeuw;

- antieke uithang- of naamborden, prijslijsten en dergelijke;

- oude zalf- of medicijnpotten (liefst voorzien van tekst) en
een mortier en stamper;

- antiek instrumentarium voor de behandeling van gezel-
schapsdieren;

- ten slotte alles wat herinnert aan de grote hondsdolheiduit-
braak rond 1960, zoals affiches/oproepkaarten/foto\'s of
ander materiaal.

Bent u in het bezit van een of meer genoemde items, of heeft
u iets anders wat goed op de tentoonstelling zou passen (zoals
antiek meubilair) of weet u waar een bepaald item te vinden
is? Aarzel dan niet en neem contact op met collega Diana van
Houten via e-mail:
d.v.houten@casema.nl of telefonisch:
0346-556644. Werkpaarden en Troeteldieren zal van 22 april
tot en met 29 oktober 2006 te zien zijn in het Natuurhisto-
risch Museum Rotterdam. Meer informatie over de tentoon-
stelling vindt u op de site van het museum:
www.nmr.nl en
binnenkort in de veterinaire tijdschriften.

NATUUR

HISTORISCH
MUSEUM

ROTTHiDAM

Afscheidssymposium
Frans Stades

In mei van dit jaar zal collega Frans Stades met pensioen
gaan. Ter gelegenheid van zijn afscheid wordt er een
middagsymposium oogheelkunde georganiseerd, waar hijzelf
en een aantal van zijn leerlingen een voordracht over een ac-
tueel oogheelkundig onderwerp zullen houden. Onderwerpen
die de revue zullen passeren zijn onder meer: chirurgie van
\'cherry eye\', de patiënt met cataract en cataractchirurgie,
glaucoom en de actuele therapeutische mogelijkheden en er-
felijke oogziekten.

Omdat collega Stades gedurende zijn loopbaan altijd een
nadrukkelijke aandacht voor de collega\'s in \'het veld\' heeft
gehad, is dit middagsymposium ook juist voor die collega\'s
bedoeld. Tijdens de aansluitende receptie kan onder het genot
van een drankje afscheid van hem worden genomen.

Datum: donderdag 18 mei 2006

Aanvangstijd: 13:30 uur

Plaats: Collegezaal van het Departement Ge-

neeskunde van Gezelschapsdieren, ingang
Münsterlaan 5, De Uithof, Utrecht.

Aanmelding is uitsluitend mogelijk door overmaking van
20 euro op postbank nummer 13.70.20, t.n.v. Faculteit der
Diergeneeskunde, onder vermelding van "Stades 121750210/
831300". De aanmeldingen worden verwerkt in volgorde van
binnenkomst.

uitzend- en detacheringsbureau

I FlexVet beschikt over een uitgebreid bestand
L van veterinair en paraveterinair personeel voor
k zowel gezelschapsdieren als landbouwhuisdieren.

I

WexVet B.v.
Bouwstraat 5
7483 P£ Haaksbergen
Tel. 053 ■ 572S54S
FaxOS3-S72U1S
E-mail: info@flexvet.nl

www.flexvet.nl

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll

-ocr page 297-

IDEXX SNAP®Reader

Galzurentest

De eerste geheel kwantitatieve in-huis
ELISA voor het meten van galzuren in serum

• Testen van de leverfunctie bij een
verhoogde concentratie

• Evalueren van een verdenking op
een portosystemische shunt (PSS)

Snellere behandeling van
hepatische lipidose

-ocr page 298-

lams Clinical Nutrition Symposium over beweging

Simone Thissen

Het elfde lams Clinical Nutrition
Symposium over beweging vond
plaats van 10 tot 12 februari in
Montreux, Zwitserland. Onder de
240 dierenartsen uit Europa en
Zuid-Afrika bevonden zich twaalf
Nederlandse dierenartsen. Zeven
internationale deskundigen behan-
delden vanuit verschillende invals-
hoeken de wetenschappelijke ontwikkelingen op het ge-
bied van beweging bij huisdieren en de relatie met
beweging van de mens.

Beeldvormende technieken

Bij een beperkte beweging is de eerste stap die genomen
moet worden het stellen van een juiste diagnose, prof dr.
Henri van Bree, specialist op het gebied van de medische
beeldvorming en orthopedie (Gent), schetste de voordelen
maar tevens de beperkingen van de moderne beeldvormende
technieken. Hoewel deze steeds vaker beschikbaar komen in
de diergeneeskunde, waarschuwde hij voor overmatig ge-
bruik van technische hoogstandjes, zoals bij de mens. Hoe-
wel het aantrekkelijk lijkt om direct te grijpen naar de nieuw-
ste mogelijkheden zoals MRI en CT-scans, benadrukt Van
Bree hoe belangrijk het is om de klinische aspecten van de
patiënt niet uit het oog te verliezen. "Vijftig procent van alle
röntgenopnamen laat afwijkingen zien zonder dat er klini-
sche symptomen te zien zijn bij het dier. Dit is vergelijkbaar
met röntgenopnamen bij oudere mensen waarbij bij meer dan
zestig procent van alle gevallen artrose wordt gezien zonder
lichamelijke klachten."

Artroscopie

Dr. Jean-François Bardet (Parijs) liet zien dat artroscopie
minder invasief is dan chirurgie, minder reactie, postopera-
tieve pijn veroorzaakt en een sneller herstel geeft. Hij voor-
spelde dan ook een toenemend gebruik van artroscopie bij de
behandeling van gezelschapsdieren. Als belangrijkste na-
delen mogen echter niet uit het oog verloren worden, de kos-
ten van de apparatuur en de training en ervaring die opgedaan
moet worden door de uitvoerende dierenarts.

Verslag

Behandeling van traumatische gewrichtsaandoeningen

Overgaand van de diagnostiek naar de behandeling presen-
teerde prof dr. Ulrike Matis (München) een indrukwekkende
hoeveelheid gegevens over de allernieuwste aanpak van trau-
matische gewrichtsaandoeningen, trauma aan de ligamenten,
heupdysplasie en elleboog- en knie-aandoeningen. Daarbij
werd de vraag gesteld of toekomstige technieken voor het be-
houd van gewrichten, zoals autologe osteochondrale trans-
plantaties, kraakbeenculturen en autografts, stamceltechno-
logie en gentherapie, kunnen bijdragen aan een verbeterde
beweging van artrotische gewrichten en het enorme gebruik
van NSAID\'s kunnen verminderen.

Fysiotherapie

Zowel fysiotherapie als therapeutische oefeningen hebben
een aantoonbaar positief effect bij patiënten die een conserva-
tieve behandeling van gewrichtsaandoeningen nodig hebben
of zich in de herstelperiode na een operatie bevinden. Deze
behandelingsvormen worden steeds vaker opgenomen als on-
derdeel van de totale behandeling. Dr. Barbara Bockstahler
(Wenen) liet enkele interessante videobeelden zien van fysio-
therapeutische mogelijkheden, met als doel pijnvermindering,
verbetering van de bewegingsratio en het behoud en herstel
van spiermassa. Gewichtsmanagement en een actieve betrok-
kenheid van de eigenaar vormen de basis van het succes. Een
onderzoek gericht op gewichtsvermindering bij honden lij-
dend aan overgewicht en osteoartrose aan de Universiteit in
Wenen, liet een duidelijke verbetering van de kreupelheid
zien. De resultaten waren nog beter wanneer een aanvullende
intensieve fysiotherapeutische behandeling plaatsvond.

Invloed van de voeding

Het belang van voeding en het effect op beweging werd ver-
der uiteengezet door dr. Dan Carey (R&D lams, US). Twee

-ocr page 299-

voedingscomponenten, energie en calcium, hebben een ster-
ke relatie met het optreden van skeletaandoeningen bij groei-
ende pups van grote hondenrassen. Door deze factoren onder
controle te houden, kan worden bijgedragen aan een gezon-
der skelet van de volwassen hond. Het gebruik van voeding
bij volwassen honden lijdend aan primaire of secundaire ge-
wrichtsaandoeningen is primair gericht op de aanpak van
zwaarlijvigheid met complete gewichtsregulerende diëten.
Ten tweede op het onder controle krijgen van het eicosanoï-
dengehalte en de ontstekingsreacties. Tenslotte op het mini-
maliseren van de effecten van trauma met behulp van kraak-
beenbeschermende supplementen.

Prothesen

Prof. dr. Volkmar Jansson (München) liet zien hoe een totale
vervanging van de heup en knie de beweging bij de mens kan
verbeteren, hierbij benadrukkend dat een gezonde voeding en
lichamelijke fitheid van cruciaal belang zijn voor het succes-
vol slagen van deze ingrepen.

Relatie tussen beweeglijkheid in hond en mens

In dezelfde context van beweging van mensen, presenteerde
dr. Erik Hemmingsson (Universiteitsziekenhuis, Stockholm)
interessante informatie over hoe beweging van honden bij
kan dragen aan de gezondheid van de mens. Geconfronteerd
met het feit dat gezondheidsinstellingen zich vaker bezig-
houden met het behandelen van ziekten veroorzaakt door een
schadelijke levensstijl, zoals zwaariijvigheid en type-2 dia-
betes, die theoretisch makkelijk te voorkomen zijn, is hij er-
van overtuigd dat honden (met de juiste beweging) een reële

mogelijkheid vormen om het lichamelijke activiteitsniveau
van mensen te stimuleren. In een zes maanden durende pilot-
onderzoek, waaraan honden en eigenaren met overgewicht
deelnamen, resulteerde regelmatig wandelen in een gewichts-
verlies bij 54 procent van de eigenaren.
Voor iedereen die er niet bij was in Montreux bood the lams
Company op 16 februari 2006 een tweede kans om te komen
luisteren naar dr. Dan Carey en prof. dr. Henri van Bree tijdens
een seminar dat gehouden werd in Snow World te Zoetermeer.

Voor riadere informatie en het downioaden van de
proceedings: www.eukanuba-scienceonline.com

Artsen hebben
hun eigen specialisten

DixFortuin en DixFortuin & De Jong. Sinds jaar en dag financieel

adviseurs en specialisten voor artsen die het rendement van hun

beroepsmatige activiteiten veilig willen stellen.

Een financiële dienstverlening die alles omvat. Van accountancy

en belastingadvies tot salarisadministraties. Van begeleiding van

associaties tot bedrijfsoverdrachten. Van pensioenadvisering,

praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle vormen van verzekering.

Specialistische ondersteuning in elke fase van uw carrière.

Het vastleggen van een afspraak is het begin van een vruchtbare

DixFortuin

Finandeel Praktijkadviesbureau

Soestdijkseweg Noord 328,

3723 HH Bilthoven

Postbus 130, 3720 AC Bilthoven

Tel.: 030 - 25 15 199

Fax: 030 - 25 40 964

info@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

DixFortuin & De Jong
Accountants en Belastingadviseurs
De Molen 17, 3994 DA Houten
Postbus 333, 3990 GC Houten
Tel.: 030 - 63 46 320
Fax: 030 - 63 46 325
acc@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

vertrouwensrelatie.

D I X

FORTUIN

-ocr page 300-

Uit de
industrie

Proteq start met de Proteq Dier &
Zorg Verzelcering een offensief om
meer katten verzekerd te krijgen. Er
zijn in Nederland meer katten dan
honden, maar als het gaat om het
afsluiten van een ongevallen- en ziek-

_ tekostenverzekering dan is het net

andersom. Vreemd, want juist katten
hebben veel kans op een ongeluk en
de \'binnenkat\' slikt nog wel eens een voorwerp in dat opera-
tief verwijderd moet worden. In 2006 zal Proteq de marketing
inspanningen gericht op de katten eigenaar uit gaan breiden.
Voor meer informatie:
walter.boer@proteq.nl

Eukanuba lanceert
vermageringskuur

Eukanuba Veterinary Diets lanceert \'Great Shape, Great
Fun\', een gewicht- & bewegingprogramma dat overgewicht
bij honden en katten op een gezonde manier aanpakt. Het pro-
gramma bestaat uit professionele begeleiding door de dieren-
arts, veel beweging, verbeterde voedingsgewoonten en een
aangepast dieet. De campagne moet het dierenartsen makke-
lijker maken om het probleem met de eigenaar bespreekbaar
te maken en om de vermagering vol te houden. Er is een uit-
gebreide reeks communicatiemateriaal en voor eigenaren is
er een gratis proefpakket met hierin een brochure, Eukanuba
Restricted Calorie Formula maaltijden in droogvoer en in
blik, een maatbeker en een speeltje.
Voor meer informatie: 030-2479665 of 06-53899966

De Voorjaars-goede-doelen-
dagen van Virbac

Tijdens de Voorjaarsdagen kunnen dierenartsen en assisten-
ten bij de Virbac stand een klein, lokaal goed doel voor dieren
aandragen, waardoor dat doel kans maakt op een bedrag van
tweeduizend euro.

Virbac zal tijdens de Voorjaarsdagen twee nieuwe producten
aandacht geven. Fortiflex Advanced Formula is de bekende
Fortiflex met twee nieuwe ingrediënten, L-selenomethionine
en epigallocatechinegallaat. Het product stimuleert de aan-
maak van gewrichtsstructuren en remt het degeneratieve pro-
ces bij artrose nu nog beter, waardoor de mobiliteit op een
natuurlijke manier wordt hersteld. BackHome BioTec is een
nieuwe ISO-transponder, gemaakt van het biopolymeer Vec-
tra 530. Deze transponder is onbreekbaar én lichter ten op-
zichte van de glazen transponder. BackHome BioTec, het vei-
ligste alternatief voor elektronische identificade.
Voor meer informatie:
www.virbac.nl

Proteq Dier & Zorg Verzekering

Nieuws
van de
industrie

Esaote PieMedical introduceert
MyLabsoVet

De marktleider veterinair ultrasound, Esaote PieMedical,
introduceert de MyLab30Vet. Een modulair concept, een-
voudig uitbreidbaar van een zwart-wit echosysteem tot een
full-cardio systeem met PW-, CW- en kleurendoppler. Trans-
ducer frequenties van 2,7 MHz tot 15,0 MHz. Dankzij het ge-
ringe gewicht (negen kilogram), het hoogwaardige LCD-
scherm en de eenvoudige digitale beeldopslag (plaatjes én
cineloop op harde schijf, CD of USB-stick) is de MyLab30Vet
uitermate geschikt om, indien gewenst, op meerdere locaties
echo-onderzoek te verrichten. Een toptoestel, modulair op te
bouwen voor dracht-, en abdominale diagnostiek, voor ortho-
pedie en echocardiografie. Voor ondersteuning en advies staat
het Veterinair Team Benelux tot uw beschikking.
Voor meer informatie:
www.esaote-piemedical.nl

M -. v^^n^s «ii.. ««f^asfe^\'.\'» O. .1

Vroege Voorjaarsdagen voor
Royal Canin

De Voorjaarsdagen beginnen voor Royal Canin al op woens-
dag 19 april, met de Royal Canin-Intervet precongresdag
New solutions for old problems. Tijdens het congres bent u
van harte welkom op de Royal Canin stand in de Auditorium
Lounge, die door de speciale opzet een ontmoetings- en rust-
punt zal zijn voor veel congresdeelnemers. Naast de introduc-
de van een nieuwe dieetvoeding wordt de Slimfït CD ge-
demonstreerd, een praktische aanvulling op het SlimFit
programma voor de begeleiding van huisdieren met overge-
wicht. Tevens zal de Royal Canin Encyclopedia of Canine
Clinical Nutrition worden gepresenteerd en worden de Royal
Canin Awards uitgereikt.
Voor meer infonnatie:
www.royalcanin.nl

Artuvetrin® en Atopische
Dermatitis

Atopische dermatitis is een veelvoorkomende aandoening bij
honden. Na een gedegen diagnostiek is een causale behan-
deling met allergeenspecifieke immunotherapie (hypo- of
desensibilisatie) bewezen effectief en veilig. Tijdens de Voor-
jaarsdagen introduceert Artu Biologicals de Artuvetrin®
Serum Test. Deze serologische test kenmerkt zich door een
hoge specificiteit en sensitiviteit. In de test wordt in het serum
aanwezig allergeenspecifiek IgE - via de Fc-receptor - ge-
bonden en zichtbaar gemaakt. Met deze Artuvetrin Serum
Test wordt het assortiment van Artuvetrin® verder gecomple-
teerd en kunnen wij een totale ondersteuning geven in de
diagnostiek en behandeling van atopische dermatitis.
Voor meer informatie:
www.artuvetrin.nl

-ocr page 301-

AST en de Veterinary Digital
Assistant

In samenwerking met Dr. Teske van de Faculteit der Dierge-
neeskunde heefït AST Farma een \'VDA\'-pakket (Veterinary
Digital Assistant) samengesteld die u toegang biedt tot een
grote hoeveelheid veterinaire informatie. Het VDA-pakket
bestaat uit de modernste PDA van Hewlett Packard en een
uitgebreide bundel software met onder andere: referentie-
waarden, doseringswijze en labwaarde conversies. Tevens
levert AST bij het pakket een uitgebreide Nederlandstalige
handleiding inclusief uitleg voor het installeren van een
speciale digitale versie van \'5-Minute Veterinary Consult\' die
beschikbaar is voor hond, kat en paard. Op deze manier be-
schikt u altijd en overal over de meest uitgebreide informatie.
Graag nodigen wij u uit voor een demonstratie tijdens het
Voorjaarsdagen Congres in onze stand op de u welbekende
plek.

Informatie: 0348-563434, info@astfarma.nl
^S\\ifart7)a

GROOT IN KLEIN

TOPICS voldoet als eerste aan
Code-Efa bar

TOPICS voldoet als eerste Europese varkensfokkerij-organi-
satie aan de Code of Good Practice voor verantwoorde fokke-
rij. Deze Code-EFABAR is opgesteld door het Europees
forum voor fokkerij en k.i.-organisaties EFFAB (European
Forum for Farm Animal Breeders). Hiermee wordt voldaan
aan normen voor een verantwoorde en duurzame fokkerij en
k.i.. In de code zijn eisen opgenomen op gebied van gezond-
heid, productkwaliteit, dierwelzijn, biodiversiteit en econo-
mische duurzaamheid. De code is van toepassing op zowel
varkens, kippen, rundvee als aquacultuur en is ontwikkeld
met ondersteuning van de Europese Unie en verschillende
belangengroepen zoals fokkerij- en k.i.-organisaties, ethici en
dierenwelzijnorganisaties.
Voor meer informatie:
www.code-efabarorg

Merial participeert in
bestrijdingsplan vogelgriep

Merial levert 2 miljoen doses Gallimune® Flu H5N9-vaccin
aan het ministerie van LNV als onderdeel van de bestrijding
van de hoog pathogene H5N1-vogelgriep. Het geïnactiveerde
vaccin is gebaseerd op de H5N9-stam, die onderscheid moge-
lijk maakt tussen het gevaarlijke veldvirus en het vaccinvirus.
Dat is voor de export van groot belang. Bovendien is er maar
een klein volume van 0,3 ml nodig. Gewoonlijk wordt het aan
kippen van rond de zeven dagen wordt gegeven. Leghennen
worden zes tot acht weken voor het begin van de leg een twee-
de keer gevaccineerd Vaccinatie is maar één van de beschik-
bare componenten van een totaalprogramma voor bestrijding
van vogelgriep bij pluimvee.
Voor meer informatie: tel. 023-5201082

Phenoxypen® WSP bij
Dopharma

Vanaf nu is penicilline V weer verkrijgbaar bij Dopharma als
Phenoxypen WSP (REG NL 10333). Penicilline V is als
smalspectrum penicilline de eerste keus in de strijd tegen
door
Clostridum perfringens veroorzaakte necrotiserende
enteritis bij pluimvee, die een aanzienlijk probleem vormt bij
vleeskuikens met diepe, verkazende necrose in de wand van
de dunne darm. Phenoxypen WSP lost goed op en is stabiel in
drinkwater. Na orale toediening wordt het zuurstabiele peni-
cilline V snel en goed opgenomen. Piekwaarden worden bin-
nen twee uur bereikt. De wachttijd bij kippen is twee dagen
voor de slacht (niet voor gebruik bij kippen die eieren voor
menselijke consumptie produceren).
Voor meer informatie:
www.dopharma.com

Nieuwe vet-table plus van Jtools

Op de Voorjaarsdagen 2006 presenteert JTools de \'vet-table
plus\'. Samen met Soehnle, Europa\'s grootste fabrikant van
weegschalen, ontwikkelde JTools deze innovatieve veterinai-
re heftafel met ingebouwde digitale weegschaal.
Loop tijdens de Voorjaarsdagen even binnen bij de stand van
JTools voor een demonstratie van de vet-table plus. Deze
elektro-hydraulische tafel voldoet aan alle eisen van een
moderne veterinaire praktijk. Uiteraard zijn de functionele
eigenschappen, bekend van de andere heftafels van JTools,
gehandhaafd in dit nieuwe product. Doordat de weegschaal is
geïntegreerd in het tafelblad, blijft de opstaphoogte van de
tafel slechts 17 centimeter. De CE-certficering ontbreekt ook
hier niet.

Informatie: tel. 0416-347115, www.jtools.nl

-ocr page 302-

OmegaSoft creëert een IT-omgeving op uw maat. Dat werkt een
stuk vlotter en bespaart u een hoop tijd. Onze software is toeges-
pitst op uw beroep. Ze werd ontwikkeld door experts met jaren-
lange ervaring in de medische sector. En voordat onze software
op de markt komt, wordt hij uitgetest door gebruikers uit de
medische wereld. OmegaSoft spaart kosten noch moeite om
medische en optische beroepen te helpen bij de uitvoering van
hun dagelijkse taken. OmegaSoft is in meerdere sectoren actief.
Structurele problemen eigen aan elk medisch beroep worden
overkoepelend aangepakt. Voor een betere dienstverlening
per beroep richtte OmegaSoft verschillende specialisaties
op:
medical voor huisartsen en specialisten, pharma
voor apothekers, dental voor tandartsen, optical voor
opticiens en
veterinary voor dierenartsen. Zo krijgt
u enkel te maken met mensen die uw activiteiten
door en door kennen.
Zij weten wat u nodig
hebt: OmegaSoft. Wie anders?

OmegaSoft BV

Randhoeve 221
3995 GA Houten
Tel. 030 - 6347250
Fax: 030 -6067871
lnfo@omegasoft.nl

iSiW-.-

medical

optical
H^ veterinary

Together we\'re stroij

-ocr page 303-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
deriandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Boerekamp, Mevr. R.E.; 1997; 2841 NS Moor-
drecht; Scholeksterhof 8.
Kahlmann, F.R.; 1997; 3743 AG Baam; Eemnes-
serwegSl.

Koning, Mevr. F.T.; 2006; 3581 BR Utrecht;
Maliesingel 58.

Nipius, M.; Gent 2004; 3253 XL Ouddorp; Water-
weg 3.

Valkenburg, B.R; 2003; 5704 HL Helmond; Rivierensingel 262.
Zeijlemaker, Mevr. L.; 2006; 2801 CP Gouda; Vrouwevestesteeg 9.

Als lid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Aarsen, Mevr. A.R; 2005; 3533 SX Utrecht; H. van Tussenbroekplantsoen 61.

Boetboom,T.B.B.; 2005; 3581 TC Utrecht; Oudwijkeriaan 2.

Bontekoning, Mevr.B.; 2005; 3513 GB Utrecht; David van Mollemstraat 76.

Engen, Mevr. M.J. van; 2005; 1222 CN Hilversum; Verschurestraat 16.

Esman, K.J.; 2005; 3582 CK Utrecht; Abstederhof 27.

Gastel, A.C.TM.; 2005; 3531 GN Utrecht; Laurens Reaalstraat 4.

Geertsema, Mevr. G.; 2005; 9727 EE Groningen; Illegaliteitslaan 106.

Hoogendijk, Mevr. K.T; 2005; 3552 EP Utrecht; Laan van Chartroise 51.

D\'Huy, Mevr. N.H.E.; Gent 1987; 5613 AK Eindhoven; Merellaan 15.

Jansen, Mevr. L.; 2005; 3552 GL Utrecht; Morelstraat 41.

Jansen, M.; 2005; 3552 EP Utrecht; Laan van Chartroise 51.

Kleijs, Mevr. M.P; 2005; 3515 VN Utrecht; S. de Bruinestraat 10-1

Kooi, K. van der; 1952; Victoria 3104, North Balwyn, Australië; 4/36 Winfield

Road.

Louwerens, Mevr. M.; 2005; 4421 LE Kapelle; Sterappelstraat 25.
Poldermans, Mevr. E; 2005; 1091 BX Amsterdam; Ruyschstraat 75 hs.
Star, Mevr. D.C.1. van der; 2005; 3082 DJ Rotterdam; Grondherendijk 54.
Vanholder, T; Gent 2000; 5046 BG Tilburg; Julianapark 29.
Vecht, U; 1976; 3853 BR Ermelo; Valkenhof 18.
Verhaag, J.W.; 2005; 7577 PC Oldenzaal; Bekspringwcg 12.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Bosch, Mevr. M.J.G. van den
Chorev.A.
Folmer, Mevr. G.E.
Guggenheim, Mevr. S.R.
Niejenhuis, E.H. van
Zonneveld, Mevr. W. van

Voor het dierenartsexamen van 3 maart 2006 zijn geslaagd:

Arts, Mevr. S.J.M.
Bannink, Mevr. E.A.
Dalemans, Mevr. 1.
Erp, Mevr. S. van
Groenland, Mevr. M.M.
01de Olthuis, Mevr. S.K.
Roosmalen, G.G.J. van
Vendrig, J.C.
Verschoor, Mevr. J.
Walbeek, Mevr. E van

Overiijdensberichten:

Op 22 februari 2006 P Hoekstra te Bilthoven.

Op 31 januari 2006 Mevr. C.A.W. van Meteren te Diemen.

Mutaties:

Aarsen, Mevr. A.P; 2005; 3533 SX Utrecht; H. van Tussenbroekplantsoen 6-1;
tel. privé: 030-2933429; E-mail privé:
anoukaarsen@holmail.com-, medew. bij
K.J. Lewin en Mevr. I.M.V lewin-Visser; tel. prakt.: 0512-525500; fax prakt.:
0512-545439; E-mail prakt.:
info@dierenkliniekdeposten.nl. (toev. als lid)
Arts, Mevr. SJ.M.; 2006; 6612 BC Nederasselt; Gildeplein 7; tel. privé:
024-6222080; tel. privé mobiel: 06-15515074; E-maU privé:
s.j.m.arts<g
students.uu.nl.;
d.

Bannink, Mevr. E.A.; 2006 ; 3962 J W Wijk bij Duurstede ; Druivengaar-
de 11 ; tel. privé: 0343-579331; E-mail privé:
e.a.bannink@hetnet.nl.\\ d.

Bavelaar, Mevr. EJ.; 2004; 1271 LV Huizen; Eemnesserweg 28; tel. privé:
035-7850198;
E-mail privé: fredenque_bavelaar@hotmail.com.; medew. bij
B.H. Liem en Mevr. M.E. Pasman; tel. prakt.: 035-5251512; medew. bij Mevr.
Y.J.C. Kersten-Klomp; tel. prakt.: 0299-648000; fax prakt.: 0299-465231;
E-mail prakt.:
dkgrevelingenmeer@planet.nl.

Bergevoet, R.H.M.; 1986; Wageningen 2005; 6721 CD Bennekom; Bericen-
laan 10:
tel. privé: 0318-414907; tel. privé mobiel: 06-11013814; fax privé:

Personalia

0318-414907; E-mail privé: ron.bergevoet(a.planet.nl.\\ wet.medew. bij
LEI-Wageningen; tel. bur.: 0317-484656; fax bur.: 0317-434490; E-mail
bun:
ron.bergevoet@yvur.nl.

Boerixjom, T.B.B.; 2005; 3581 TC Utrecht; Oudwijkeriaan 2; tel. privé mobiel:
06-42124772; E-mail privé:
tobylb75@hotmail.com. (toev. als lid)
Bontekoning, Mevr. B.; 2005; 3513 GB Utrecht; David van Mollemstraat 76; tel.
privé: 030-2720311.
(toev. als lid)

♦Brandsma, Mevr. D.M.; 1994; 3524 CD Utrecht; Kollumeriand 57; tel. privé

mobiel: 06-29258006; E-mail privé: e.molenaar@law.uu.nl.

Dalemans, Mevr. !.; 2006 ; 3582 BW Utrecht ; Abstederdijk 202 ; tel.

privé: 030-2511109; E-mail privé: idalemans@hotmail.com.; d.

Engen, Mevr. M.J. van; 2005;; 4132 HC Vianen (Ut); Merenboreh 40; tel. privé

mobiel: 06-10970159; E-mail privé: varkensdierenarts@hotmail.com.; vet.

adv. bij Dr. C.J.M. Scheepens Consultancy BV; tel. bur.: 0499-310142; fax bur.:

0499-310142; E-mail bur.: kscheepens@aol.com. (toev. als lid)

Erp, Mevr. S. van; 2006; 5343 BW Oss; Sibeliuslaan 43; tel. privé:

0412-641370; E-mail privé: s.vanerp@students.uu.nl.\\ d.

Esman; K.J.; 2005; 3582 CK Utrecht; Abstederhof 27; tel. privé mobiel:

06-41041813; E-mail privé: koenesman@hotmail.com.; medew. bij J.A.N.

Breure en G. Noé; tel. prakt.: 0172-605050; fax prakt.: 0172-603709; E-mail

prakt.: g.noe@hetnet.nl. (toev. als lid)

Gastel, A.C.TM. van; 2005; 3531 GN Utrecht; Laurens Reaalstraat 4; tel. privé
mobiel: 06-47808979; E-mail privé:
svgastel@yahoo.com.; medew. bij A.J.M.
Bosch en B.J. Scholten; tel. prakt.: 0348-401175; fax prakt.: 0348^01289;
E-mail prakt.:
dapwoerden@xs4all.nl. (toev. als lid)
Geertsema, Mevr. G.; 2005; 9727 EE Groningen; Illegaliteitslaan 106; tel.
privé: 050-5252317; E-mail privé:
grethe.geertsema@hetnet.nl.; medew. bij
J.A. Glas; tel. prakt.: 0521-591378; fax. prakt.: 0521-593986; E-mail prakt.:
glasdkbv@worldonline.nl. (toev. als lid)

*Groenland, Mevr. M.M.; 2006; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 564
bis; tel. privé mobiel: 06-13023927; d.

Hoogendijk, Mevr. KT; 2005; 3552 EP Utrecht; Laan van Chartroise 51; tel.
privé mobiel: 06-15560085; tel. privé: 030-2442740; E-mail privé:
kthoogen
dijk@hotmail.com.;
medew. bij E.G. Darweesh; tel. prakt.: 035-6217620; fax
prakt.: 035-6400182; E-mail prakt.:
edarweesh@hotmail.com. (toev. als lid)
D\'Huy, Mevr. N.H.E.; Gent 1987; 5613 AK Eindhoven; Merellaan 15; tel. privé:
040-2450426; E-mail privé:
n.dhuy@xs4all.nl.; geass. met R.J. Wirtz; tel. prakt.:
040-2215066; fax prakt.: 040-2223929; E-mail prakt.:
wirtzwaalre@planet.nl
(toev. als lid)

Jansen, Mevr. L.; 2005; 3552 GL Utrecht; Morelstraat 41; tel. privé:
030-2443620; E-mail privé:
jansen.liset@gmail.com. (toev. als lid)
Jansen, M.; 2005; 3552 EP Utrecht; Laan van Chartroise 51; tel. privé mo-
biel: 06-17282703; medew. bij R.L. been; tel. prakt.: 0348442653; fax prakt.:
0348-444770; E-mail prakt.:
info@regiodierenarts.nl. (toev. als lid)
Kleijs, Mevr. M.R; 2005; 3515 VN Utrecht; S. de Bruinestraat 10-1; tel. privé
mobiel: 06-17194977; E-mail privé:
mpkleijs@hotmail.com. (toev. als lid)
Kooi, K; 1952; Victoria 3104 North Balwyn, Australië ; 4/36 Winfîeld Road; tel.
privé: 00-31-398164441.
(toev. als lid)

Kranenbarg, W.J.; 2005; 3584 DE Utrecht; Cambridgelaan 493; tel. privé mobiel:
06-28599973;
E-mail privé: wjkranenbargÇàgmail.com.; medew. bij G.H.
Moorman en H. Moorman-Roest; tel. prakt.: 0492-515977; fax prakt.:
0492-592202; E-mail prakt.:
info@dierenkliniek.com.

Louwerens, Mevr.M.; 2005; 4421 LE Kapelle; Sterappelstraat 25; tel. privé:
0113-342277; E-mail privé:
mlouwerens@yahoo.com. (toev. als lid)
Luten, H.A.; Gent 1985; 6881 HN Velp; Boulevrad 1; tel. privé: 026-3619631;
tel. privé mobiel: 06-22559619; E-mail privé:
henk.luten@planet.nl.; p.,
gemengd ; tel. prakt. : 026-3647260 ; fax prakt. : 026-3629890; E-mail prakt.:
henkluten@hotmail.com.; d. Bugers Zoo, Natuurmonumenten en Staatsbos-
beheer.

Moelands, Mevr. D.C.J.; 2006; 3584 ZB Utrecht; Enny Vredelaan 55; tel. privé
mobiel: 06-43442365; E-mail privé:
dominiquemoelands@yahoo.com.
Olde Olthuis, mevr. S.K.; 2006; 3571 SB Utrecht; Willem Schuylenburg-
laan 25; tel. privé: 030-2731962; E-mail privé:
s.k.oldeolthuis@students.
uu.nl.;
d.

Poldermans, Mevr. F; 2005; 1091 BX Amsterdam; Ruyschstraat 75 hs; tel. privé:
020-6681046; E-mail privé:
floorpoldermans@yahoo.com.; medew. bij Y.C.J.
Ketïten-Klomp; tel. prakt.: 0299-648000; fax prakt.: 0299-465231; E-mail
prakt.:
dkgrevelingenmeer@planet.nl. (toev. als lid)
Roosmalen, G.G.J. van; 2006; 3706
AA Zeist; Laan van Vollenhove 486;
tel. privé mobiel: 06-14286693; E-mail privé:
ggjroosmalen@hotmail.
com,;
d.

Sluis, H.J. van der; 2006; 6543 XR Nijmegen; Uranusstraat 1; tel. privé: 024-
3731133;
tel. privé mobiel: 06-48934902; E-mail privé: hannesjoost@
gmail.com.;
medew. bij G.H.H. Bergs, B.J.H.M. Slaats en R.M. Tijhuis; tel.
prakt.: 0493-496620; fax prakt.: 0493496705; E-mail prakt.:
pzn@poultry.nl.
Sowar Eldahab, TS.H.; 2005; 3722 TE Bilthoven; Kruisbeklaan 1; tel. privé
mobiel: 06-33958793;
E-mail prakt.: tarig92@hotmail.com.
Star, Mevr. D.C.I.; 2005; 3082 DJ Rotterdam; Grondherendijk 54; tel. privé mo-
biel: 06-12111060; E-mail privé:
d.c.i.vanderstar@hotmail.com. (toev. als lid)

-ocr page 304-

*Stegge, Mevr. E.M. aan de; 2005; 7471 LW Goor; Diepenheimseweg 25; tel.
privé: 0547-261318; tel. privé mobiel: 06-53267382;
E-mail privé: eefads^
hotmail.com.;
medew. bij Mevr. N.C.M. Brocks en Mevr. M. Thuring-
Wiersma; tel. prakt.: 074-2663252; fax prakt.: 074-2670599.
Vanholder, T.; Gent 2000; 5046 GB Tilburg; Julianapark 29; tel. privé:
013-7074416; E-mail privé:
l.vanholder@vc-someren.nl.; medew. bij B.A. ten
Brugge Cate, K.J. Dik, C.L.L. Enzerink, J.A.G. Gerards, N. Groot Nibbelink,
H.L. Janssen, B.L.A. Kolpa, P.W.C.M. van Oijen, R.J.M.L. Raymakers, Mevr.
M.G. Schuttert, L.A.J. Smeenk en A.H.A. Steentjes; tel. prakt.: 0493^1070; fax
prakt.: 0493^1054; E-mail prakt.:
vcs@vc-someren.nl. (toev. als lid)
Vecht, U; 1976; U-1992; 3853 BR Ermelo; Valkenhof 18; tel. privé:
0341-559787; E-mail privé:
u.vecht@planet.nl.; wnd.d. (toev. als lid)
*Vendrig, J.C.; 2006; 3584 DL Utrecht; Cambridgelaan 587; tel. privé:
030-2510966; d.

Verschoor, Mevr. J.; 2006; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan 781;
tel. privé: 030-2100202; E-mail privé:
jeverschoor(^holmail.com.; d.
Verhaag, J.W.; 2005; 7577 PC Oldenzaal; Bekspringweg 12; tel. privé mobiel:

Jubilea april 2006

3 april. Mevr. Drs. E.C. Ikink-van den Berg te Winterswijk,
25 jaar

3 april, R.W.M. Ikink te Winterswijk, 25 jaar

5 april, J.G. A. Slaats te Neer, 40 jaar

6 april, A.B.M. van der Steen te Zuidhom, 40 jaar
18 april, Dj.R Teenstra te Rotterdam, 40 jaar

28 april, C.L. van Limborgh te Baarn, 50 jaar
06^2860682; E-mail privé: jtdedumo@hotmail.com. (toev. als lid)
Verspui, Mevr. T.J.; Gent 2002; 4223 SH Hoornaar, Lage Giessen 20; tel.
privé: 0183-581255;
E-mail privé: tanjaverspui(fl hotmail.com.; docent
Prinsentuin College MBO; tel. bun: 076-5723939; E-mail bun:
t.verspui(S
rocwb.nl.

Waa, Mevr. E.C.; 1995; 3991 ND Houten; Tuinbouw 159; tel. privé:
030-6361856; E-mail privé:
r.enneking@hccnet.nl.; homeopatisch d.: tel.
prakt.: 030-2203396.

Walbeek, Mevn F. van; 2006; 3512 CP Utrecht; Ridderschapstraat 8 bis
A; tel. privé: 030-2581797; E-mail privé:
femkevw(âhetnet.nl.; d.
Weller, Mevr. E.C.; 2003; 9951 JB Winsum; Voorwerk 5; tel. privé;
0595-481514;
tel. privé mobiel: 06-29214596; E-mail privé: elsaweller®
hotmail.com.;
medew. bij H.H.N. Dallenga en Mevn I.H.M. Vink; tel.
prakt.: 0596-670670; fax prakt.: 0596-670672.

Wildenberg, Mevr. A. van den; 2005; 5061 WE Oisterwijk; Majoraan 37; tel.
privé: 013-5284909; tel. privé mobiel: 06-26928549;
medew. bij G.M.A. van
Helden; tel. prakt.: 0525-685182.

Sluitingsdata voor

kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-04-2006

maandag

03-04-2006

01-05-2006

dinsdag

18-04-2006

15-05-2006

maandag

01-05-2006

01-06-2006

maandag

15-05-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E-mail: tijdschrift(gknmvd.nl

De topper onder de behandeltafeis

De producten van ]-Toots zijn ook leverbaar via Vetin Aacofarma

WWW.JTOOLS.NL

-ocr page 305-

De Universiteit Utrecht is een universiteit met veel verschillende disciplines. Op tal van terreinen werken deze nauw
met elkaar samen. Juist op het grensvlak van de verschillende vakgebieden zijn de ontwikkelingen uiterst interessant.
Bij de Universiteit Utrecht is wetenschap nooit af. Laat staan je eigen ontwikkeling.

De Universiteit Utrecht is op korte termijn op zoek naar medew/erkers, die zich herkennen in deze open, gedreven en multi-
disciplinaire cultuur. In concreto gaat het om;

» DRIE SPECIALISTEN IN OPLEIDING GEZELSCHAPSDIEREN

Het Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren is onderdeel van de Faculteit der Diergeneeskunde en omvat een opleidings-
instituut, researchinstituut en academisch dierenziekenhuis. Jaarlijks vinden ongeveer 13.000 poliklinische consulten plaats en
worden ongeveer 3.000 operaties verricht. De beschikbare faciliteiten worden internationaal hoog gewaardeerd. Wij zoeken
per 1 september 2006 drie specialisten in opleiding, voor de volgende specialisatierichtingen: chirurgie der gezelschapsdieren,
interne geneeskunde der gezelschapsdieren en anesthesiologie der gezelschapsdieren. U draagt in toenemende mate zelfstandig
bij aan de patiëntenzorg, het onderwijs en het onderzoek van het departement. U bent een dierenarts en u hebt in Utrecht of
elders een roulatie gevolgd van minimaal 12 maanden, of u hebt ten minste twee jaar gewerkt in een goed geoutilleerde kleine
huisdierenpraktijk onder supervisie van een erkend specialist. Het salaris voor deze fulltime functies bedraagt € 2.332,- bruto
per maand in het eerste jaar, oplopend tot € 2.557,- bruto per maand in het derde jaar van de opleiding.

Meer informatie: prof. dr. F.J. van Sluijs, hoofdopleider Chirurgie, (030) 253 1591, prof. dr J. Rothuizen, hoofdopleider Interne,
(030) 253 1692, prof. dr. L.J. Hellebrekers, hoofdopleider Anesthesiologie, (030) 253 1350.

» VIER ROULANTEN GEZELSCHAPSDIEREN

Het Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren is onderdeel van de Faculteit der Diergeneeskunde en omvat een opleidings-
instituut, researchinstituut en academisch dierenziekenhuis. Jaarlijks vinden hier ongeveer 13.000 poliklinische consulten plaats
en worden ongeveer 3.000 operaties verricht. De beschikbare faciliteiten worden internationaal hoog gewaardeerd. Wij zoeken
per 1 september 2006 vier roulanten. Het roulantschap is een aanstelling voor twaalf maanden waarin naast enige vaste
patiëntenzorgwerkzaamheden scholing in den brede plaatsvindt. Vervolgens kunt u solliciteren naar de functie van Specialist in
opleiding. U draagt tijdens het roulantschap in toenemende mate zelfstandig bij aan de patiëntenzorg en in bescheiden mate aan
het onderwijs en het onderzoek van het departement. U bent dierenarts, afgestudeerd in de differentiatierichting Geneeskunde
van Gezelschapsdieren. U hebt bij voorkeur enige ervaring in het geven van onderwijs en/of in de praktijk. Het salaris bedraagt
€ 2.217,- bruto per maand.

Meer informatie: prof, dr L.J. Hellebrekers, (030) 253 1350.

Kijk voor de uitgebreide vacaturetekst op WWW.UU.NL/VACATURES

//»: Wetenschap is nooit af_

Congressen ft Symposia

April

12 Symposium \'Uiergezondheid een kwestie
van aandacht?\' Symposium als afix>nding
van ons project: Practici en Pfizer samen
de boer op met uieigezondheid. De hele ko-
lom in de melkproductie komt aan de orde.
Locatie: Hart van Holland , Nijkerk. Tijd:
09.30 tot 16.30 uur.
Voorjaarsdagen 2006. Intemationaal gezelschapsdieren- en paar-
dencongres. Locatie: RAI congrescentrum Amsterdam. Informa-
tie:
www.voorjaarsdagen.org

Doorlopende
agenda

20-22

27 Symposium \'Ambachtelijk werken met wilde vogels\'. Doel: he-
dendaags belang van traditionele vogelvangmethoden onder de
aandacht brengen. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde van de
Universiteit Utrecht. Informarie over programma en inschrijving:
www.wildevogels.nl. Voor meer informatie over het programma:
Dr J.T. (Sjeng) Lumeij, specialist vogelgeneeskunde en voorzit-
ter wetenschappelijke symposiumcommissie. Tel: 030-253 1800,
e-mail:
j.t.lumeij@vet.uu.nl, of Désiré Karelse, voorzitter Een-
denkooi Stichting en secretaris van het organisatiecomité, e-mail:
info@eendenkooi.net, telefoon 030-688 1845.

Mei

13-21 Week van het Huisdier in het teken van: \'Huisdier & Kind\'.

18 Afscheidssymposium Frans Stades. Ter gelegenheid van zijn afscheid

-ocr page 306-

wordt er een middagsymposium oogheelkunde gehouden. Aanvangs-
tijd: 13.30 uur, Plaats: Collegezaal van het Departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren, ingang Münsterlaan 5, De uithof, Utrecht.
Aanmelding is uitsluitend mogelijk door overmaking van 20 euro op
postbanknummer 137020 t.n.v Faculteit der Dietgeneeskunde, onder
vermelding van "Stades 121750210/831300".
Fourth Conference of the Dutch Society for Wildlife Health (DSWH).
Location: National Institute for Public Health and the Environment
(RIVM). Conference registration:
mgb-secretariaat@nvm.nl. For in-
formation:
www.dutchwildlife.nl

juni

13

Vergadering en Wetenschappelijke bijeenkomst Groep Pluimveeweten-
schappen. Aanvang 13.45 uur, Mercure Hotel Arnhem.
19-24 Dentistry II, Luxembourg
(www.esavs.org).
26 - 1/7 Oral Surgery, Luxembourg (www.esavs.org).

Juli

Diagnostic Ultrasound 1, Beme, Switzerland (Vww.eiavj.org).
10-14 Endoscopy, Bmo, Czech Republic
(www.esavs.orgJ.

International Pig Veterinary Society, 19th Congress, Copenha-
gen. Submission of papers by 1 st February 2006. Information:
www. ipvs2006. dk
24 -4/8 August Dermatology I, Vienna, Austria (www.esavs.org).

23

Mei

3-7

14

19-20

21

www.animalia.be: Cyclus medische beeldvorming Orthopedie Paard
dag 1 door Dr. Valeria Busoni Dipl. ECVDI.

Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Ani-
mals
(USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the International Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates
Module II: Thoracolumbar: May 3-7, 2006. For registration and infor-
mation contact: International Academy of Veterinary Chiropractice,
Hauptstr. 34, 27419 Tiste, Germany Tel.: 00-49^282 590099, Fax:
00-49^282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmail.com
www.animalia.be-.
Cyclus medische beeldvorming Orthopedie Paard
dag 2 door Dr. Valeria Busoni Dipl. ECVDI.
Internationale Postgraduate Course Nutiition and Climate, new de-
velopments. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: prof E. Decuypere
(KU Leuven) en dr. PC.M. Simons (WPSA, Beekbei^en). Kosten:
1050,- euro (inclusief diner, overnachting en cursusmateriaal. Inlichtin-
gen: nadere informatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op
www.
wbs.wur.nl
of stuur een e-mail: info.wbs(gwur.nl. Inschrijftermijn ein-
digt op 20 maart 2006.

www.animalia.be: Cyclus medisvhe beeldvorming Orthopedie Paard
dag 3 door Dr. Valeria Busoni Dip;. ECVDI.

Vooijaarsvetgadering van het Veterinair Historisch Genootschap in het
Teylers Museum te Haarlem. Thema: Betekenis voor de diergenees-
kunde van het Nederlands genootschap- en verenigingsleven aan het
einde van de achttiende respectievelijk het midden van de negentiende
eeuw.

Veterinary Sporthorse Seminar (tijdens Jumping Amsterdam). Locatie:
Amsterdam.

Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:
KNMvD, De Molen 77 in Houten.

Juni

7-11

Vergaderingen ^ BueenkomstÜ^

April

6

10

21

27

Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Ani-
mals
(USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the International Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates
Module III: Cervical: June 7-11, 2006. For registration and infor-
mation contact: International Academy of Veterinary Chiropractice,
Hauptstr. 34, 27419 Tiste, Germany Tel.: 00-49-4282 590099, Fax:
00^9^282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmail.com
De \'intensieve echocursus voor beginners\' van Dynamic Support wordt
weer gehouden. Cyclus 2: zaterdagochtenden op 10, 17 en 24 juni en
1 juli 2006. Voor informatie:
info@dynamicsupport.nl

Absyrtus senior: jaarlijkse reünie van de rustende dierenartsen en hun
partners in de regio Zuid. In maart ontvangt u meer informatie. De
organisatie is in handen van C. Willems, \'s Hertogenbosch.
Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Vianen, Van der Valk. Spreker: Mw. dr. A.
Loeffler (RVC, Londen, Engelstalig).
Vergadering regio Noord.

Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dc^ and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Leiden, Holiday Inn. Spreker: Mw. dis. M.
Leistra.

Fachgespräch über Geflügelkrankheiten findet statt im Parichotel
Kronsbei^g, Hannover-Messe. Parkhotel Kronsberg, Gut Kronsberg
1, 30539 Hannover. Tel.: 49(0)511/8740-0. fax: 49(0)511/867112.
e-mail:
parkhotel@kronsberg.beslwestem.de. Oder internet: www.
kronsberg. bestwestem. de

Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Eindhoven, Van der Valk. Spreker: Mw. drs. J
Sinke.

Mel

2

10

11
17

18-19

23

30

31

Juni

29

Wetenschappelijke veiigadering en bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Rund. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde.
Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Haren, Hotel Mercure. Spreker: Mw. drs. S.
Sinke.

Cursussen"

April

6-7

Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:
KNMvD, De Molen 77 in Houten,

Cursus Fokkerij en Genetica. Plaats: Wageningen. Groepsgrootte maxi-
maal 25 personen. Kosten: 895,- euro. Inschrijvingen en inlichtingen:
de inschrijftermijn van de cursus eindigt op
23 maart 2006. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op
www.wbs.wur.nl
Tevens kunt u de brochure aanvragen bij Wageningen Business School,
Postbus 226, 6700 AE Wageningen. Tel. 0317-484093, fax: 0317-
426547. Of stijur een e-mail:
info.wbs@wur.nl

VEULENSEIZOEN
2006

ook dit jaar staan wij,
het team van de dierenkliniek
"de lingehoeve", weer klaar voor
hulpbehoevende veulens.

Gespecialiseerde dierenartsen en enthousiaste studenten,

zorgen 24 uur per dag en 7 dagen in de week
voor intensieve zorg met vooruitstrevende diagnostiek.

Ons doel Is om in overleg met eigenaar
en doorsturend dierenarts zo snel als mogelijk
tot een reëel behandelplan en prognose te komen.

Telefoon: 0488-482900

www.dellngehoeve.nl

-ocr page 307-

Dierenartsenpraktijk Doetinehem-Zeddam is een moderne groeps-
praktijk. Wij bieden veterinaire zorg aan gezelschapsdieren, paarden en
landbouwhuisdieren vanuit vestigingen in Zeddam, Doetinchem en
Emmerich(BRD).

In onze praktijk zijn twaalf dierenartsen werkzaam, waarvan vijf uit-
sluitend in de gezelschapsdieren. Voor onze goed geoutilleerde gezel-
schapsdierenkliniek in Doetinchem zoeken wij op korte termijn een

Dierenarts
gezelschapsdieren

m/v

Onze voorkeur gaat uit naar een ambitieuze collega:

- met minimaal twee jaar ervaring

- die graag in teamverband wil werken

- die naast de eerstelijns diergeneeskunde de interesse heeft de
tweedelijns diergeneeskunde uit te oefenen en verder te ontwikkelen

Wij bieden een baan voor 32-36 uur met goede toekomstmogelijkheden.
Deelname in de dienstregeling is vereist.

Schriftelijke sollicitaties met cv kunt u binnen tien dagen richten aan
Dierenkliniek Doetinchem, t.a.v Mw. D.G. Westerveld, praktijkmanager,
Vinkwijkseweg 36,7038 EP Zeddam.

Voor eventuele vragen kunt u mailen naar carlavvugt@hotmail.com

Dierenartsenpraktijk Smole
IJsselstein

Dierenartsenpraktijk Smole is een goed draaiende praktijk voor
gezelschapsdieren. Wij werken met twee dierenartsen en twee
assistentes. Wegens vertrek van een collega zoeken wij per 1 juni

een ervaren dierenarts
gezelschapsdieren voor 2 dagen
per week/tijdens vakanties fulltime

Functie-eisen:

• Minimaal twee jaar aantoonbare werkervaring in gezelschapsdieren-
praktijk.

• Volledig zelfstandig functioneren in spreekuren en regulier
operatieprogramma.

• Goede contactuele eigenschappen.

• Service- en marketinggerichte instelling.

Wij bieden:

• Een dienstverband voor achttien uur/week.

• Aanvulling met minimaal zes weken/jaar fulltime dienstverband.

• Collegiale, open werksfeer.

Uitsluitend schriftelijke reacties voorzien van curriculum vitae binnen
veertien dagen na verschijning van dit tijdschrift sturen naar DAP
SMOLE, Achtersloot 19,3401 NR IJsselstein.

dierenartsenpraktijk
2 doetinchem - zeddam

Merial B.V. is de Nederlandse vestiging van Merial, producent van dierge-
neesmiddelen en vaccins, in 1997 ontstaan uit een fusie tussen de dier-
geneeskundige divisies van Merck, Sharp & Dohme en Aventis (nu sanofi-
aventis). Merial legt zicti toe op vernieuwing in farmaceutische producten
en vaccins, voor zowel gezelschapsdieren als landbouwhuisdieren. Onze
producten worden bij ons afgenomen door de groothandel en dierenartsen
in Nederland. In Velserbroek ttóvindt zich het marketing- en verkoop-
kantoor voor Nederland, dat deel uitmaakt van een Benelux structuur.

MGRIAL

Voor de Benelux zoeken wij een:

Product Manager

M/v (gezelschapsdieren)

U bent verantwoordelijk voor de alle marketing activiteiten van de
producten die onder uw beheer vallen.

Uw taken:

• Het samenstellen van een marketingplan van de relevante
producten.

met oog op de ontwikkelingen op korte- en middellange termijn.

• In samenwerking met het management team zorgdragen voor
de locale implementatie van de Merial strategie met betrekking
tot lanceringen en productcampagnes.

• Het verzorgen van een optimale mix aan marketing activiteiten
ter ondersteuning van de producten door middel van het
salesteam en de diverse mediakanalen.

• Het beheren van het marketingbudget dat ter beschikking staat
ter ondersteuning van uw producten.

• U bent verantwoordelijk voor de planning van de verkoop en de
beschikbaarheid van uw producten.

• U signaleert en analyseert ontwikkelingen in de markt en
gebruikt deze informatie om op creatieve wijze nieuwe impulsen
te geven aan de marketing van uw producten en bij te sturen
wanneer dat gewenst is.

Uw profiel:

• Bij voorkeur heeft u een opleiding op Universitair niveau,
aangevuld met een commerciële of marketinggerichte studie.

• Ervaring op het gebied van consumenten marketing.

• Interesse en bereidheid om in een Beneluxstructuur te werken.

• Sterke communicatieve eigenschappen en een "team spirit".

• U beweegt zich gemakkelijk op alle niveaus, zowel intern als
extern.

• U beheerst Engels in woord en geschrift en spreekt bi] voorkeur
ook Frans.

• U bent eroaren met de MS Office programma\'s zoals Word,
Excel en Powerpoint.

• Creatief, gemotiveerd, flexibel en initiatiefrijk.

• Standplaats Velserbroek.

Wij bieden:

• Een functie in een internationaal veterinair farmaceutisch bedrijf
waarbij u verantwoordelijk bent voor toonaangevende producten.

• Grote mate van zelfstandigheid.

• Een prettig team om in te werken.

• Veel nationale en internationale contacten met zowel klanten als
collega\'s.

• Prima salaris.

• Uitstekende secundaire arbeidsvoora/aarden (zoals een
representatieve auto van de zaak, onkostenvergoeding,
pensioenvoorzieningen, mogelijkheid tot het volgen van
opleidingen, e.d.).

Wij nodigen kandidaten uit binnen 14 dagen na het verschijnen
van deze advertentie een schriftelijke sollicitatie met c.v. te richten
aan de heer E.J. Pieke

Voor nadere informatie over de inhoud van de functie kunt u
contact opnemen met E.J. Pieke, Hoofd Gezelschapsdieren
Benelux (06-53820394 of 023-5201083).

Merial B.V. Kleemiakerstraat 10,1991 JL Velserbroek,
telefoon 023 520 10 80, fax 023 520 10 88

-ocr page 308-

IT

de heus

brokking koudijs Wic wordt ODze veterinair in het Zuiden ?

De Heus Brokking Koudijs is een gerenommeerd familiebedrijf in de mengvoederindustrie en
ais zodanig een vooraanstaand leverancier van diervoeders. De onderneming beschikt over acht
fabrieken in Nederland die diervoeders produceren volgens het GMP-plus / HACCP kwaliteits-
systeem. Bovendien wordt voor de grondstoffeninkoop deelgenomen aan het kwaliteitsborgings-
programma TRUSQ. Buiten Nederland hebben wij productie locaties in Polen en Egypte. Middels
de export van concentraten zijn wij ook actief op buitenlandse markten waarvan de belangrijkste
liggen in Oost- Europa en het Midden-Oosten. Het hoofdkantoor is gevestigd in Ede. In Nederland
werken ca. 450 mensen bij de onderneming.

Voor onze sector varkens hebben wij behoefte aan veterinaire / technische ondersteuning van onze
buitendienst / afnemers en willen daarom graag in contact komen met een

Dierenarts

De dierenarts die wij zoeken heeft duidelijke affiniteit met en ervaring in de professionele varkenshoude-
rij. De functionaris is verantwoordelijk voor de advisering/ ondersteuning van onze specialisten varkens-
houderij op veterinair gebied. Daarnaast is het van belang dat u in staat bent om samen te werken met de
practici van onze afnemers. Tevens wordt een inbreng verwacht bij de interne functionele overlegvormen
met o.a. productmanagers, landbouwkundige afdeling en R & D.

Van kandidaten verwachten wij dat zij beschikken over een afgeronde opleiding tot dierenarts aan een
Nederlandse of Belgische universiteit. Ervaring als practicus vinden wij gewenst maar affiniteit met de
varkenshouderij in de volle breedte is zeker zo belangrijk. Belangrijke persoonlijke eigenschappen in deze
functie zijn stressbestendigheid, analytisch vermogen, het hebben van een helikopterview,
integriteit en een zelfbewuste houding in combinatie met een innemende manier van optreden. Daarnaast
zijn goede communicatieve vaardigheden belangrijk zowel op individueel niveau als op groepsniveau.
Een goede beheersing van het Nederlands zowel als het Engels in woord en geschrift is een vereiste.
Wij hebben, gezien het werkgebied, voorkeur voor een kandidaat die woonachtig is de regio Nijmegen /
Arnhem.

Als u door deze advertentie geïnteresseerd geraakt bent in deze uitdagende functie in een dynamische
commerciële omgeving, kunt u voor nadere informatie desgewenst telefonisch contact opnemen met de
heer A.C.M. Loos, Directeur Commerciële Zaken. Hij is tijdens kantooruren bereikbaar op
telefoonnummer 06-53237773.

Spreekt deze functie u aan en denkt u te kunnen voldoen aan onze verwachtingen, dan verzoeken wij u
vriendelijk te solliciteren.

Uw schriftelijke sollicitatie kunt u vóór 15 april 2006 richten aan De Heus Brokking Koudijs BV,
t.a.v. de afdeling Personeel en Organisatie, Postbus 396, 6710 BJ Ede of per e-mail verzenden aan:
mgarde@de-heus. nl

-ocr page 309-

JITERST EFFECTIEF TEGEN LINTWORMEN
EN ANDERE ONGENODE GASTEN.

m-

E33

SICOritv

QVALAN® DUO werkt tegen lintwormen
n 32 andere ongewenste gasten.

mm pf^^

.. i ::
h\'% .

PERFECTIE TEGEN PARASIETEN.

Horzellarven Spoelwormen

■ntwormen Grote Kleine

Strongyliden Strongyliden

;VALAN DUO orale pasta. Samenstelling per gtam pasta: Ivermectine 15.5 mg/g en Praziquantel 77.5 mg/g. Indiraties voor gebruik: voor de behandeling van gemengde besmettingen met iintwrormen. rondwormen en
Itiropoden bij paarden. Dosering en toedieningsweg: de aanbevolen dosering is 200 pg ivermectine per kg lichaamsgewicht en 1 mg praziquantel per kg lichaamsgewrcht, overeenstemmend met 1.29 g pasta per 100 kg
jir,.iai*.cht, in een eenmalige toediening. Contra-indicaties: Niet gebruiken bii merries die melk voor humane consumptie produceren. Bijwerkingen (frequentie en ernst): soms zwelling en jeuk bij zware besmettingen
\' Onchocerca spp. Mooliiariae: eventueel bij zware besmettingen met iintvmrmen Ichte. voorbijgaande koliek en dunne mest: zeWzaam zwelling en irritatie van de mond. lip en tong en van speekselen. Allevering: VRIJ.
-G NL 10256 Voor meet informatie: lees de bijsluiter voor gebruik ot informeer bij dc registratiehouder: Merial BV Kleermakerstraat 10. 1991 JL Vetserbroek. telefoon 023 • 520 10 80, www.eqvalanduo.com

MGRIAL

-ocr page 310-

Het ISO 17025-geqaccrediteerde veterinair laboratorium van GD telt circa 150 medewerl<ers. Jaarh\'jl<s
worden zo\'n 4 miljoen bepalingen uitgevoerd in het kader van diergezondheidsprogramma\'s, van pro-
jecten t.b.v. het bedrijfsleven en ter ondersteuning van de individuele veehouder en zijn practicus.

Naast het laboratorium is er de afdeling Wetenschappelijke staf (WS) & Innovatie. De WS bestaat uit
deskundigen per laboratoriumdiscipline. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de laboratori-
umbepalingen en participeren in praktijkgerichte onderzoeksprojecten. De afdeling beschikt over een
R&D- laboratorium voor de ontwikkeling van diagnostische bepalingen. De WS bestaat momenteel uit
11 en het R&D- laboratorium uit 7 medewerkers.

Ter versterking van de Wetenschappelijke Staf zijn wij op zoek naar een enthousiaste:

Veterinair Bacterioloog

m/v

GD is een onafhankelijke
en zelfstandig opererende
organisatie met ruim
400 medewerkers
(www.gezondedieren.nl).
Wij verrichten werkzaamheden
op het gebied van de georgani-
seerde diergezondheidszorg,
tweedelijnsdiergeneeskunde,
monitoring, voedselveiligheid
en praktijkgericht onderzoek.

De ideale kandidaat is:

- een ervaren en gedreven bacterioloog met, bij voorkeur, specialisatie veterinaire microbiologie, en
specifieke kennis en ruime laboratoriumervaring op het gebied van de veterinair bacteriologische
diagnostiek.

- goed in de Nederlandse en Engelse taal zowel mondeling- als schriftelijk.

- een enthousiaste en gemotiveerde collega die zich thuis voelt in een dynamische omgeving.

- kwaliteit- en resultaatgericht.

- collegiaal en een teamspeler.

De kerntaken:

- de dagelijkse ondersteuning van het bacteriologische laboratorium (ca. 30
medewerkers) met interpretatie en autorisatie van onderzoeksresultaten.

- het op peil brengen en houden van het kennisniveau van de analisten.

- het onderhouden van het kwaliteitssysteem.

- bijdragen aan het opzetten en uitvoeren van onderzoeksprojecten.

- de ontwikkeling van nieuwe diagnostische bepalingen.

De activiteiten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met collega-
wetenschappelijke stafleden en het hoofd van het bacteriologische laboratorium.

GD biedt een uitstekend pakket primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.

Reacties:

Informatie over de functie kunt u inwinnen bij Dr. Frens Westenbrink, hoofd van het laboratorium,
telefoon 0570-66 02 18. Uw schriftelijke reactie kunt u binnen twee weken richten aan GD ta.v.
Silja Verhoeven, Postbus 9, 7400 AA te Deventer. U kunt uw sollicitatie ook mailen naar
s.verhoeven@gezondedieren.nl

voor gezonde dieren

Acquisitie op deze vacature is niet gewenst.

GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04
www.gezondedieren.nl,info@gezondedieren.nl

-ocr page 311-

OMQSED4M

I\'VV IJ II*«? IJ I III

Voorspelbaarheid

Domosedan®:

• Geregistteerd voor paarden en runderen

• Voor een voorspelbare sedatie

• Snel effect

• Betrouwbaar

• Klein volume

• Is antagoneerbaar

• Verpakking flacon 5 ml

Domosedan«: REC\'NI2973UDD.samenstelling:10mg detomidinehydrochloride, doeldier: mnd & paard, wachttijd: rund 2 dg voor de slacht en
12 uur voor de mek, paard, 2 dagen voor de slacht, bijwedtingen: voorbijgaande hypotensie. waarschuwing: bij pijnlijke ingrepen dient het middel
gecombineerd te worden met een analgeticum. Nadere informatie is vericrijgbaar bij Pfizer Animal Health b.v. Rivium Westlaan 142 Capelle a/d
IJssel. 02003 Pfi:er Animal Health. Fabrikant: Orion Corp. AH Division, Finland.

Animal Health

Visie op gezondheid

-ocr page 312-

□ E EVOLUTIE VRN EEN REVOLUTIE

Fortiflex Advanced Formula stimuleert de aanmaak
natuurlijke en effectieve man.er hersteld.

www.virbac.nl

ANIMAL HEALTH

-ocr page 313-

Deel 131 • Aflevering 8 • 15 april 2006

Universiteitsbibliotheek
Utrecht
DGK

Tijdschrin

DiergeneesES^e

De organisatiecultuur van tien dierenartspraktijken
in Nederland

Een geval van ernstige Sarcoptes-schurft bij alpaca\'s
Forum Welzijn Gezelschapsdieren overhandigt actieplan
Ingezonden brieven met betrekking tot het kwaliteitsbeleid
Voorjaarsvergaderingen regio\'s

KNMvD

linklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 314-

j Bayer HealthCare
Animal Health

ONTWORMEN ZOND€R STRESS

SPOELWORMGN

LINTWORMGN

HAAKWORMEN

Äs

HARD VOOR WORMEN ZACHT VOOR KATTEN

®fpfMder

Proffer Spot-on (glossing voor kleine katten. Profender Spot-on c^lossing voor middelgrole katten. Profender Spot-wi {^tossing voor grote katten. Werkzame
bestanddelen: Profender bevat 21,4 mg/ml emodepside en 85,8 mg/ml praziquantel. Doeldier; Katten. Indicaties voor gebruik Vóór katten die lijden aan of
het risico lopen op gemengde parasitaire infecties v«oorzaakt door rondwormen en lintwormen van de volgende soorten: Rondwormen (nem
atoden):roxocara
caff (onvolgroekJe en volwassen stadia, L4 en L3)
Toxascaris leomna (onvolgroeide en volwassen stadia en L4) Ancytostoma tubaeforme (onvolgroeide en
volwassen stadia en U). UntwprmgnjeModerij:
Dipylidium caninum (volwassen sladia). Taenia laeniaeformis (volwassen stadia), EcNnococcus muttilocularis
(volwassen stadia). Contra-indicaties: Niet gebruiken bij kittens jonger dan 8 weken of van minder dan 0,5 kg. Bijwerkingen: Speekselen en braken kunnen
in sommige gevallen optreden. Men veronderstelt dat dit
2k;h voordoet tengevolge van likken aan de plaats van toediening door de kat onmiddellijk na de
behandeling. Dosering en behandeJingsschema De aanbevolen minimale dosis is 3 mg/kg lichaamsgewicht emodepside en 12 mo/ka lichaamsoewicht

I üchaams
: gewricht kat (kg)

Te gebruiken pipet

Emodepside Praziquantel
(mg/kg Ig) (mg/kg Ig)

Profender voor kleine kattei

middelgrote katten

-ocr page 315-

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Deel 131
Aflevering 8
15 april 2006

m

Inhoud

Cover: foto\'s van pagina\'s 283 en 302
Uit de redactie

Oorspronkelijk artikel

De organisatiecultuur van tien dierenartspraktijken in Nederiand; M.Jansen, N. Endenburg en H. Vaarkamp 274

Wetenschap

Nieuws

281

Nieuw

Voor de praktij

Praktijk in Bedrijf

In veterinai
verband

Uit en voor de praktijk

Een geval van ernstige 5an;cp/ei-schurft bij alpaca\'s (Lama pacos); F.H.M. Borgsteede, A. Timmerman en
M.M. IHarmsen

Ingezonden

Röntgenologisch slokdarmondcrzoek: Nooit narcose!;J.W. Carretsen

Veterlna
Cesigna

2Ç)4

296

297

298

29S

29g
300

r tuchtrecht
eerd

Ingezonden

Ook dierenartsen moeten (en kunnen) van de VWA een Autoriteit maken; M. De Rosa
Berichten en verslagen

Forum Welzijn Gezelschapsdieren overhandigt actieplan; M. Bingen
Het Gustav Rosenberger Memorial Fund; R. Back
Uitbreiding Ophaaldienst Faculteitslaboratoria
Argos, Bulletin van bet Veterinair Historisch Genootschap

Uitgelicht

Ingezonden

De marktpartijen sturen het kwaliteitsbeleid, inderdaad, maar waarschijnlijk buiten de beroepsgroep om;
A. van Bruinessen
Kwaliteitsbeleid; C. de Bruijckere

Reactie op ingezonden brieven met betrekking tot het kwaliteitsbeleid; W. van den Ekker

282

284

287
28g

2Ç)0

DE DERMATOLOGISCHE
LIJN VAN VIRBAC

EEN EFFECTIEVE BIJDRAGE AAN DE
EPIDERMALE GEZONDHEID

AKI-systeem

Huidproblemen in de praktijk worden ingedeeld In drie groepen:
Allergie, Keratoseborroe en Infectie.

De Virbac dermatologische lijn heeft een oplossing voor alle problemen
binnen de drie groepen. De producten zijn voorzien van een , k of i die
corresponderen met de bovenstaande groepen. Zo Is simpel en snel te zien
welk produa nodig is In de therapie ter behandeling van deze problemen.

\\/irb>e»c:

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

• KERATOSEBORROE 1

Voor meer informatie:Virbac Nederland BV. Postbus 313. 3770 AH Barneveld.Tei.: 0342-427127. e-mail: info@virbac.r

-ocr page 316-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga . :

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske ""

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof dr. R De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goud.swaard (Middelburg)
Prof dr. J.A.R Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F. van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.RT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. RR. Weeren
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.RC. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77. Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.
E-mail: ijdschriB^fc—vd.nl_

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenart.sen
wordt vasMMlId door het bestuur.

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij i^oor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 GE Houten
Telefoon 030-6348^00
Fax 030-6348^0^
Website www.knmvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Berichten en verslagen

Onderzoek interne communicatie als managementinstrument; F. Loos en N. Endenburg
Poster Week van het Huisdieren: óók voor niet praktiserende dierenartsen!

GGG blikt terug én vooruit in heet Natuurhistorisch Museum Rotterdam
Peerdepieten;
A. van Genugten
Dag van het Aangespannen Paard
Veterinaire Praktijk en Carrièrebeurs 2006

PAOD

Congressen ei
symposia

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergenecsmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr. M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

300

301

302

303
303

303

304

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior beleidsmedewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Drs. RJ.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm.,

controller
R.P. van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,
webmaster

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC

............. lil in_

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstveriening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag
Tel. 070-7507500. fax 070-7507578

Uit de industrie

KNMv

Maatschappijr

Vooriaarsvereaaerin

307

308

308

309
3"
3"

jnieuws

Vooijaarsvei^aderingen regio\'s; H. Dijkman en H. Ceertsen
Fotowedstrijd Groep Geneesktmde van het Rtmd: \'Zo mooi is ons beroep!\'
Regio Oost naar Buigers Zoo

Personalia

Doorlopende agenda
Deadline

305

3

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Bameveld.
Tel. 0342-419798; 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw(gplanet.nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden: eindredactie

Contents

Original article

The organizational culture often Dutch veterinary practices; M.Jansen, N. Endenburg, and H. Vaarkamp

All rights reserved

274

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van hel lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are lisled in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts, Cambridge Scientijic Abstracts).

-ocr page 317-

Uit

de redactie

Kwaliteit

De KNMvD heeft onlangs een nieuw kwaliteitsbeleid gepresenteerd. Dat dit onze warme belang-
stelling heeft kunt u ook in dit nummer van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde weer lezen. Je
kunt je afvragen waarom we als beroepsgroep een kwaliteitsbeleid willen hebben. Vinden we dat
we zelf aan bepaalde standaarden moeten voldoen of vinden we het belangrijk dat onze klanten
(overheid, bedrijven, boeren, gezelschapsdieren- en paardeneigenarenj een duidelijke structuur
krijgen aangeleverd aan de hand waarvan men een gegarandeerde kwaliteit van bepaalde catego-
rieën dierenartsen mag verwachten? Welnu, over deze structuur wordt nog volop gediscussieerd.
Niet alleen in nationaal verband, maar ook binnen de FVE is men hiermee druk bezig. Daarnaast
wil ik het woordje \'duidelijk\'accentueren. Als er iets is wat de huidige structuur momenteel niet is,
dan is het wel duidelijk. Ga maar eens een rondje langs de websites van diverse klinieken maken.
Iedereen kan alles en is alles. Door de aanschaf van een machine of door lid te worden van interes-
segroepen pretendeert men direct een soort specialist te zijn. Sommige specialisten adverteren alles
te kunnen. Er zijn groepen klinieken ontstaan die een embleem voeren die veel vergelijking met een
embleem van een Franse gids van restaurantbeoordeling suggereert, echter niet op basis van een
kwaliteitsbeoordeling. Wij weten dat en kunnen dat elkaar misschien goed uitleggen, maar denkt u
dat het publiek dit allemaal door heeft? Over de onduidelijkheid van certificering binnen de land-
bouwhuisdierensector verwijs ik naar de ingezonden brieven in dit nummer Een oproep aan de die-
renartsen om enige zelfi-estrictie in acht te nemen hij het profileren is natuurlijk op zijn plaats, maar
de ervaring heeft geleerd dat dit weinig resultaat heeft. De KNMvD, en met haar de groepen, moet
daarom toch zelf zijn eigen verantwoordelijkheid in deze nemen. Centraal moet daarin een logi.sche
structuur staan gedragen door de leden, maar daarnaast, heel belangrijk, een profilering van deze
kwaliteit.sstructuur naar onze klanten. Niet alleen continuing education voor de practicus maar ook
voor de klant. Het heeft weinig zin een structuur met gecertificeerde dierenartsen, speciali.<sten, et
cetera op te zetten en dit niet duidelijk te maken aan het publiek. Waarom anders zullen wij al die
moeite nemen om ons te laten certificeren of om een specialistenopleiding te volgen?

Mocht u door de vele ontwikkelingen die op ons af komen het spoor bijster zijn, dan heb ik goed
nieuws voor u. Om de dienstverlening naar de leden te verbeteren, start het bureau van de KNMvD
met een helpdesk. Vanaf I mei aanstaande vindt u op de website de knop \'helpdesk\'. Onder deze
knop kunt u de antwoorden op de meest gestelde vragen vinden en uiteraard is er de mogelijkheid
om vragen via e-mail te stellen. Dit laatste is eigenlijk niets nieuws, want vragen stellen was natuur-
lijk altijd al mogelijk, ook telefonisch. Met de introductie van de helpdesk wil het bureau de beant-
woording van vragen beter structureren. Hierdoor kunnen we efficiënter werken en de beschikbare
kennis beter toegankelijk maken. In het najaar wordt de telefonische helpdesk geïntroduceerd. Dan
kunnen de leden telefonisch contact zoeken met de helpdesk van het bureau. In het volgende Tijd-
schrift zal er meer aandacht worden besteed aan de helpdesk.

Erik Teske

TijdsfiJui^^^M

iSEBSHIl

Diergenees

-ocr page 318-

De organisatiecultuur van tien dierenartspraktijken in Nederland

Gebaseerd op het model van de concurrerende waarden

M. Jansen\', N. Endenburg\' en H.Vaarkamp^

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

Om een indruk te krijgen van de organisatiecultuur van
tien dierenartspraktijken in Nederland werd (per prak-
tijk) door twee assistentes, twee dierenartsen
in loon-
dienst en twee leden van de maatschap het
Organizational
Culture Assessment Instrument
ingevuld, voor de huidige
en de gewenste situatie. De organisatiecultuur van deze
praktijken wordt gekenmerkt door de familiecultuur en
in iets mindere mate door de adhocratiecultuur. De
marktcultuur is het minst duidelijk aanwezig. De familie,
adhocratie en hiërarchische cultuur worden meer
ge-
wenst,
ten koste van de marktcultuur. Het totale verschil
tussen
huidig en gewenst (ook wel de discrepanties ge-
naamd), is bij de assistentes het grootst, gevolgd door de
dierenartsen in loondienst en tenslotte de dierenartsen
van de maatschap. Opvallend is het feit dat de drie groe-
pen
(\\\\i!k gewenste situatie meer met elkaar overeenkomen
dan de
huidige situatie. Met andere woorden, de incon-
gruentie is voor de
gewenste situatie kleiner dan voor de
huidige situatie.

Summary

The organizational culture of ten Dutch veterinary practices

The aim of this study was to study the organizational culture of
ten Dutch veterinary practices. In each practice, fn\'o veterinary
nurses, two associates and two partners filled out the Organiza-
tional Culture Assessment Instrument for the
current and pre-
ferred
situation. Results showed that practice culture could be
characterised best as the clan culture and, to a lesser extent, an
adhocracy culture. The market culture least prevalent. The
family, adhocracy and hierarchy cultures were
preferred above
the market culture. The difference between
current and preferred
(i.e. the discrepancy) cultures was highest for the veterinary
nurses, followed by the associates and smallest for the partners.
Agreement between the three groups was stronger for the
pre-
ferred
situation than for the current situation.

Inleiding

De organisatiecultuur, ooit een onbekend onderwerp uit de
wereld van de bedrijfswetenschappers en sociologen, is in-
middels voor managers en leidinggevenden uitgegroeid tot
een onderwerp van essentieel belang. Empirisch onderzoek
heeft een indrukwekkende hoeveelheid bevindingen opgele-

\' Destijds faculteit der Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, nu Diergeneeskun-
dig Centrum \'Het Westelijk Weidegebied\', Dorpsstraat 22Ia, 3481 EG Harmelen.
\' Senior docent/onderzoeker Faculteit der Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht.

Yalelaan 2. 3584 CM Utrecht.
\' Hoogleraar Veterinaire Apotheek. Faculteit der Diergeneeskunde. Universiteil
Utrecht.

Tijdschr Diergeneeskd 2006; 731:274-278.

verd, die aantonen hoe belangrijk de cultuur is voor een ver-
betering van de resultaten van een organisatie en de prestaties
en de effectiviteit op lange termijn (1, 7, 16). Niet alleen de
effecten op het niveau van de organisatie, maar ook de gevol-
gen van de organisatiecultuur voor de daarin werkzame per-
sonen (bijvoorbeeld het moreel van het personeel, hun inzet,
productiviteit, lichamelijke gezondheid en emotioneel welbe-
vinden), zijn ruim voldoende vastgelegd (11). Er bestaan tal-
loze definities van organisatiecultuur. In dit artikel wordt ge-
kozen voor de volgende definitie:

\'de manier waarop het er in een organisatie dagelijks aan toe
gaat\'im

Deze definitie verwijst naar de binnen een organisatie ge-
meenschappelijk aanvaarde opvattingen over waarden en
normen, over wat belangrijk is en over wat (juist niet) moet
en (juist niet) mag. De organisatiecultuur verschaft de mede-
werkers een gevoel van identiteit, met daarbij een aantal on-
geschreven en vaak onuitgesproken richtlijnen voor het ge-
drag in de organisatie, die de stabiliteit van het sociale
systeem zoals de medewerkers dat ervaren vergroot (18).

De organisatiecultuur en de dierenartspraktijk
Het is voor veel dierenartsen niet onbekend dat er binnen de
meeste Nederlandse dierenartspraktijken bijzonder veel is
veranderd de afgelopen tien jaar (8). Via fusies, groei en
overnames zijn er grote groepspraktijken ontstaan, waar niet
zelden tien of meer dierenartsen werkzaam zijn en minstens
zoveel of meer assistentes. Hierbij blijkt vaak al snel dat bij
het managen van dergelijke organisaties veel dierenartsen
niet berekend zijn op de financiële en organisatorische aspec-
ten die hiervoor nodig zijn. Dit heeft er toe geleid dat veel
dierenartsen cursussen op het gebied van management vol-
gen, teneinde hun kennis en kunde voor het organiseren en
managen van hun praktijk aan te vullen. Ook via artikelen in
het Tijdschrift voor Diergeneeskunde of via het inschakelen
van een adviesbureau (bijvoorbeeld AUV-Advies) wordt dit
doel nagestreefd. Daarnaast zijn er inmiddels praktijken die
een bedrijfsleider annex praktijkmanager in dienst hebben
genomen.

Binnen het thema praktijkmanagement zijn onderwerpen als
strategisch en operationeel management, doelstellingen, visie
en missie belangrijke onderwerpen. Echter, het onderwerp
organisatiecultuur krijgt hierbij vaak weinig aandacht. Hier
zijn verschillende redenen voor aan te dragen:

• Binnen het management wordt het onderwerp vaak be-
schouwd als de \'softe\' kant. Aangezien het niet direct met
de financiële cijfers te maken
lijkt te hebben, heeft het on-
derwerp binnen veel organisaties vaak geen prioriteit.

• Organisatiecultuur heeft te maken met waarden die binnen
de organisatie als vanzelfsprekend worden beschouwd en
zaken die in de organisatie nu eenmaal zo zijn. Ze is dan
ook meestal niet duidelijk herkenbaar.

-ocr page 319-

• Het is bijzonder lastig om een complex onderwerp als or-
ganisatiecultuur door middel van een model te beschrijven
of in kaart te brengen.

Kortom

De grote(re) diergeneeskundige praktijk is anno 2006 een or-
ganisatie waarbinnen veel mensen werkzaam zijn en waar
veel geld in omgaat. Dit vereist een zakelijke en bedrijfsmati-
ge instelling van de leden van de maatschap en hun perso-
neel. Echter, binnen welk type organisatiecultuur functione-
ren deze mensen (\'wat zijn de geschreven en ongeschreven
regels die het sociale verkeer in de praktijk kanaliseren en
vormgeven?\' (14)) en zijn ze tevreden met
de manier waarop
het er dagelijks aan toe gaat?

Sinds een aantal jaren is er vanuit de diergeneeskundige we-
reld steeds meer interesse ontstaan voor onderzoek naar de
organisatorische aspecten van de dierenartspraktijk. Hierbij
worden het financiële beleid en de
orgamsaXiestructuur van
de praktijk onder de loep genomen, teneinde het rendement
te verbeteren. Echter, tot op heden is hierbij zelden of nooit
naar de eigen organisatiecw/n/ur gekeken. Aangezien de or-
ganisatiecultuur duidelijke invloed heeft op de personen die
binnen een organisatie werkzaam zijn (bijvoorbeeld op hun
moreel, inzet, productiviteit, lichamelijke gezondheid en
emotioneel welbevinden), de kosten van de gezondheidszorg
steeds verder stijgen en het gevaar van een burn-out nog
steeds op de loer ligt, lijkt het nuttig het onderwerp \'de orga-
nisatiecultuur binnen de dierenartspraktijk\' eens nader te be-
kijken. Deze gedachte kan worden onderstreept door Van
Muijen
etal. (17), die over organisatiecultuur zeggen: "...een
verzameling van waarden, normen, uitingen en gedragingen
die mede bepalen hoe mensen in een organisatie met elkaar
omgaan en in welke mate zij energie steken in hun werk en
organisatie". De organisatiecultuur kan dus cruciaal zijn voor
het financiële succes op de lange termijn en dat is natuurlijk
een van de aspecten die zeer belangrijk zijn voor iedere on-
derneming. Daar er binnen de Nederlandse diergeneeskundi-
ge praktijken nog geen onderzoek was gedaan naar de orga-
nisatiecultuur, moet dit onderzoek bezien worden als een
eerste stap in die richting. Het onderzoek is uitgevoerd in het
kader van de onderzoeksstage aan de Faculteit der Dierge-
neeskunde van de Universiteit Utrecht.

Materiaal en methoden

In dit onderzoek werden tien dierenartspraktijken in Neder-
land onderzocht. Binnen deze tien praktijken waren ten tijde
van het onderzoek minimaal acht dierenartsen lid van de
maatschap. De praktijken zijn geselecteerd aan de hand van
het Jaarboek van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde 2003. Hierbij zijn alle praktijken ge-
beld die uit acht of meer maatschapsleden bestonden, met de
vraag of ze deel wilden nemen aan het onderzoek. Dit waren
in totaal elf praktijken. Het aantal praktijken dat heeft aange-
geven niet mee te willen werken is 1. Als redenen hiervoor
werd aangegeven het feit dat er in de voorafgegane periode al
erg veel tijd was besteed aan het deelnemen aan onderzoeken
en enquêtes en ze daar nu voor een tijd mee wilden stoppen.
De praktijken werden bezocht van vrijdag 30 januari tot en
met vrijdag 27 februari 2004. Alle tien dierenartspraktijken
werden persoonlijk bezocht. Per praktijk werden twee maat-
schapsleden, twee dierenartsen in loondienst en twee assi-
stentes schriftelijk geënquêteerd. In totaal zijn er 59 enquêtes
uitgedeeld en geen zestig, omdat in één praktijk slechts één
dierenarts in loondienst werkzaam was. Van de 59 uitgedeel-
de enquêtes zijn er 39 bij het verlaten van de praktijk weer
meegenomen. Via de post kwamen er zeventien ingevuld te-
rug en drie enquêtes zijn niet teruggekomen (deze waren alle
drie aan een dierenarts in loondienst uitgedeeld). In totaal
zijn er dus 56 enquêtes ingevuld. Er werd geen tekst en uitleg
gegeven tijdens het invullen van de enquête. Uitleg over de
manier van invullen stond boven aan de enquête. Wie binnen
de praktijk de enquête in heeft gevuld is niet verder voorbe-
reid. Het komt er op neer dat wie er tijd had een enquête in-
vulde.

Voor de beoordeling van de organisatiecultuur van de tien
dierenartsenpraktijken in Nederland werd in dit onderzoek
gebruikgemaakt van het
Organizational Culture Assessment
Instmment (het OCAIj.
Het Organizational Culture Assess-
ment Instrument is gebaseerd op het theoretische model van
de concurrerende waarden (Zie figuur 1). Dit model is voort-
gekomen uit onderzoek naar de belangrijkste indicatoren van
effectieve organisaties. Hierbij kwamen twee belangrijke di-
mensies naar voren:

• Eén dimensie onderscheidt criteria waarin de nadruk ligt
op flexibiliteit, vrijheid van handelen en dynamiek ener-
zijds, van criteria waarin de nadruk ligt op stabiliteit, orde-
ning en beheersbaarheid anderzijds.

• De tweede dimensie onderscheidt criteria waarin de na-
druk ligt op interne gerichtheid, integratie en eenheid
enerzijds, van criteria waarin de nadruk ligt op externe ge-
richtheid, differentiatie en rivaliteit anderzijds.

Figuur 1. Het model van de concurrerende waarden.

Flexibiliteit en vrijheid van handelen

Interne
gerichtheid
en integratie

Familie

Adhocratie

Hiërarchie

Markt

Exteme
gerichtheid
en differentiatie

Stabiliteit en beheersbaarheid

Samen vormen deze beide dimensies vier kwadranten met
elk een eigen verzameling indicatoren voor de effectiviteit
van een organisatie. Elk kwadrant in figuur 1 heeft een naam:
familie, adhocratie (van \'ad hoe\', wat verwijst naar een tijde-
lijke, gespecialiseerde en dynamische eenheid), markt en hië-
rarchie. De kwadranten zijn ontleend aan de wetenschappe-
lijke literatuur waarin wordt verklaard hoe in de loop van de
tijd verschillende organisatorische waarden geassocieerd
zijn geraakt met verschillende organisatievormen. Daarbij
bleek dat de vier kwadranten die uit deze analyses te voor-
schijn kwamen precies pasten bij de belangrijkste organisatie-
vormen zoals die in de organisatiewetenschappen zijn
ontwikkeld. Elk kwadrant vertegenwoordigt fundamentele
aannamen en waarden; dezelfde elementen die een organisa-
tiecultuur vormen. Het
OCAI is dus een instrument dat ons in
staat stelt om aan de hand van deze vier culturele hoofdvor-
men een bedrijfsculturele diagnose te stellen.

-ocr page 320-

De vier culturele hoofdvormen

De hiërarchische cultuur: wordt gekenmerkt door een ge-
formaliseerde en gestructureerde werkplek. Procedures bepa-
len wat de mensen doen. De lange-termijn-zorgen van de or-
ganisatie zijn stabiliteit, de voorspelbaarheid en de efficiëntie.
Regels en procedures houden de organisatie bijeen.
De marktcultuur: wordt gekenmerkt door een resultaatge-
richte werkomgeving. De leiders zijn onverbiddelijk, hard en
veeleisend. Het bindmiddel dat de organisatie bijeen houdt is
de nadruk op winnen. De lange-termijn-zorgen betreffen
concurrerend optreden en het behalen van ambitieuze doel-
stellingen. Succes wordt gedefinieerd in termen van markt-
aandeel en de concurrentie achter je laten.
De familiecultuur: wordt gekenmerkt door een mensvrien-
delijke plek om te werken, waar de medewerkers veel met el-
kaar gemeen hebben. Leiders worden beschouwd als mento-
ren en soms zelfs als vaderfiguren. De organisatie wordt
bijeengehouden door loyaliteit en traditie, de betrokkenheid
is groot. De nadruk ligt op de lange termijn voordelen van
persoonlijke ontwikkeling en de organisatie hecht veel be-
lang aan teamwerk, participatie en consensus.
De adhocratiecultuur: wordt gekenmerkt door een dynami-
sche, ondernemende en creatieve werkomgeving. De mensen
steken hun nek uit en durven risico\'s te nemen. De leiders zijn
vernieuwend en risicogericht. Het bindmiddel van de organi-
satie is de wil tot vernieuwing en het streven voorop te lopen
waar het gaat om nieuwe kennis, producten en/of diensten.
Voor de lange termijn ligt de nadruk op groei en het aanboren
van nieuwe bronnen. NB: \'bindmiddel van de organisatie\' en
\'de organisatie wordt bijeengehouden door\' = de redenen die
verklaren waarom de personen bij die organisatie werken. (4)

Bij de beoordeling van een organisatiecultuur gaat het er om
organisatieaspecten op te sporen die een weerspiegeling zijn
van de centrale waarden en veronderstellingen
{de manier
waarop het er dagelijks aan toe gaat)
van die organisatie. Het
OCAI maakt dit mogelijk. Het instrument heeft de vorm van
een lijst met uitspraken waarop de ondervraagde met de vol-
gende zes items wordt geconfronteerd.

1. de dominante kenmerken van de organisatie, dus hoe de
organisatie er als geheel uitziet.

2. de stijl van leidinggeven en de werkwijze die overal in de
organisatie is terug te vinden.

3. het personeelsmanagement, dus de karakteristieke wijze
waarop de medewerkers worden behandeld en ook de
werkomgeving van het personeel.

4. het bindmiddel van de organisatie, oftewel de mechanis-
men die de organisatie bijeen houden.

5. de strategische accenten die aangeven op welke gebieden
bij de strategie vooral de nadruk wordt gelegd.

6. de succescriteria die bepalen wanneer iets als een over-
winning wordt beschouwd en wat erkenning krijgt en be-
loond wordt (6).

Tabel 2. De organisatiecultuur van tien dierenartspraktijken in Nederland.

Familie

Adhocratie

Markt

Hiërarchie

Huidig

Gewenst

Huidig

Gewenst

Huidig

Gewenst

Huidig

Gewenst

Assistentes

27,9

31,9

27,9

26,9

20,6

15,6

23,7

25,6

Dierenartsen in loondienst

30,2

31,9

31,9

19,1

14,8

20,4

21,4

Dierenartsen v/d maatschap

34,7

33,2

27

28,9

15,1

14,7

23,2

23,2

Praktijken Nederland

31

32,4

28,3

29

18,2

15

22,6

23,6

Per item moeten er steeds honderd punten over de alternatie-
ven verdeeld worden; honderd punten voor de
huidige orga-
nisatiecultuur en honderd punten voor de
gewenste organisa-
tiecultuur. Het
Organizational Culture Assessment Instrument
is zowel bruikbaar als betrouwbaar en valide gebleken voor
een diagnose van de belangrijkste aspecten van de onderlig-
gende organisatiecultuur. Het is bij meer dan duizend beken-
de organisaties gebruikt (2).

Resultaten

Bij de tien geënquêteerde dierenartspraktijken zijn gemid-
deld 15,5 dierenartsen werkzaam. Hiervan maakt 65,2 pro-
cent deel uit van de maatschap en 34,8 procent werkt in loon-
dienst bij de praktijk. Van de dierenartsen in deze praktijken
is 75,5 procent van het mannelijke en 24,5 procent van het
vrouwelijke geslacht. Gemiddeld zijn er bij de tien bezochte
dierenartspraktijken vijftien assistentes werkzaam. Negen
van de tien praktijken is ontstaan door een combinatie van fu-
sie en groei en één praktijk is tot stand gekomen middels fu-
sie en overname. Drie van de tien ondervraagde dierenarts-
praktijken heeft een praktijkmanager; dit is in alle drie de
gevallen geen veterinair. Het aantal uren dat deze manager
per week voor de praktijk werkt is: I keer veertig uur, 1 keer
32 uur en 1 keer vijf tot acht uur. Bij vier van de tien praktij-
ken worden de managementtaken overgelaten aan een dage-
lijks bestuur, waarin een aantal leden van de maatschap zit-
ting hebben, variërend van twee tot vier maten. Bij één
praktijk zit ook de hoofdassistente in dit dagelijks bestuur.
Verder zijn er twee praktijken die de managementtaken over
alle maten verdelen en ten slotte is er één praktijk waar één
lid van de maatschap het management voor zijn rekening
neemt. Tabel 1 geeft een overzicht van de werkzaamheden
per diersoort binnen de praktijken, berekend naar praktijk-
omzet.

Tabel i. Overzicht van de werkzaamheden per diersoort binnen de tien
onderzochte dierenartspraktijken, berekend naar omzet van de praktijk.

Percentage
naar omzet

Rundvee Varken Paard Pluimvee Gezelschapsdieren

26,1 27,7 10,8 8,8 26,6

Algemeen (zie tabel 2)

Binnen de tien geënquêteerde Nederlandse dierenartspraktij-
ken overheerst de familie- en de adhocratiecultuur. De markt-
cultuur is het minst duidelijk aanwezig. Als er gekeken wordt
naar het
gewenste cultuurtype, dan blijven de familie- en de
adhocratiecultuur overheersen. Volgens alle drie de groepen
zou de marktcultuur nog wel wat minder duidelijk aanwezig
mogen zijn. Als er gekeken wordt naar de verschillen tussen
huidig en gewenst per cultuurtype (ook wel de discrepanties
genaamd) en we tellen deze vier getallen vervolgens bij el-
kaar op, dan is dit getal bij de assistentes het hoogst (11,9),
gevolgd door de dierenartsen in loondienst (8,6) en tenslotte

-ocr page 321-

de dierenartsen van de maatschap (3,8). Deze cijfers zijn een
indicatie voor de mate waarin veranderingen door een groep
gewenst zijn. In de
gewenste situatie zitten de maatschapsle-
den, de dierenartsen in loondienst en de assistentes wat be-
treft de organisatiecultuur meer op één lijn dan in de
huidige
situatie het geval is. Om een overzicht te verkrijgen van de
incongruenties binnen de drie groepen onderling zijn de on-
derlinge verschillen (per cultuurtype) bij elkaar opgeteld en
weergegeven in tabel 3. Wanneer de zes dimensies apart on-
der de loep worden genomen valt op dat de hoogste discre-
panties bij zowel de assistentes als de dierenartsen in loon-
dienst op de dimensie \'leiding van de praktijk\' te vinden zijn.
Hierbij
wensen beide groepen een sterkere hiërarchische cul-
tuur. Gelet op de definitie van de hiërarchische cultuur zou dit
kunnen betekenen:
een meer gestructureerde werkplek, met
meer duidelijkheid omtrent de regels, procedures en datgene
wat van de werknemers wordt verwacht.

Tabel 3. Congruenties.

Huidig

Gewenst

Leden van de maatschap

13,7

6,6

versus de assistentes

Leden van de maatschap

14,6

.........

versus de dierenartsen

in loondienst

Assistentes versus de

9,5

10

dierenartsen in loondienst

Totaal:

37,8

22,8

Assistentes

Binnen de assistentes wordt de huidige organisatiecultuur ge-
typeerd als familie- en adhocratiecultuur; het aantal punten
dat respectievelijk aan deze twee cultuurtypen is toegekend is
gelijk. Wordt er gekeken naar de verschillen tussen
huidig en
gewenst (de discrepanties) dan blijkt dat met name de fami-
liecultuur wat meer zou mogen overheersen ( 4), terwijl de
marktcultuur (nog) minder duidelijk aanwezig zou mogen
zijn (-5). Bij de assistentes zijn (in vergelijking tot de dieren-
artsen in loondienst en dierenartsen van de maatschap) de
grootste verschillen gescoord op
huidig en gewenst (bij el-
kaar opgeteld 11,9). Dit geeft aan dat deze groep het minst
tevreden is over de huidige situatie binnen de praktijk. De in-
congruentie is bij
gewenst lager dan bij huidig, gemeten ten
opzichte van de leden van de maatschap (respectievelijk 13,7
en 6,6). Blijkbaar zitten de assistentes qua
gewenste situatie
meer op één lijn met hun werkgevers dan in de
huidige situa-
tie het geval is. Vooral het verschil tussen
huidig en gewenst
bij de familiecultuur is opvallend, respectievelijk 6,8 en 1,3.

Dierenartsen in loondienst

Binnen deze groep wordt de adhocratie- en de familiecultuur
het hoogst gescoord op zowel de
huidige als gewenste situa-
tie. Net als bij de assistentes is de marktcultuur minder
ge-
wenst
door de dierenartsen in loondienst. De incongruentie
ten opzichte van de leden van de maatschap is nog wat hoger
dan bij de assistentes, namelijk 14,6. Ook hier is het weer op-
vallend dat de incongruentie bij de
gewenste situatie bedui-
dend lager is, namelijk 6,2. Ook hier is het dus blijkbaar mo-
gelijk om meer op één lijn te zitten dan in de
huidige situatie
het geval is.

Dierenartsen van de maatschap

Deze groep beschrijft hun huidige cultuur zeer duidelijk als
familiecultuur en in veel mindere mate als adhocratiecultuur
(zoals dat bij de assistentes en de dierenartsen in loondienst
wel het geval is). Het minst duidelijk is de marktcultuur aan-
wezig; in de
huidige situatie is dit 15,1 en in de gewenste situ-
atie is dit getal zelfs nog kleiner, namelijk 14,7.
Opvallend,
omdat de leden van de maat.^chap toch de ondernemers van
de praktijk zijn en zich dus met zaken als productiviteit, resul-
taten en winst bezig dienen te houden, zaken die aan de
marktcultuur ten grondslag liggen.
Als gewenst zouden de
dierenartsen van de maatschap de adhocratiecultuur wat dui-
delijker in hun praktijk aanwezig willen hebben en de fami-
liecultuur wat minder.

Discussie

Geen enkel model is natuurlijk allesomvattend en van geen
enkel specifiek model kan worden gezegd dat dit het enige
juiste is en dat alle andere niet deugen. In plaats daarvan is
het beter dat de meest adequate modellen zijn gebaseerd op
empirische evidentie, dat zij de werkelijkheid, zoals die is,
beschrijven (met andere woorden, valide zijn) en dat ze de
mogelijkheid bieden de meeste van de bestaande dimensies
te integreren en te organiseren. Dat is het doel van het model
van de concurrerende waarden (3). Bij onderzoeken waarbij
dit model werd gebruikt (bij ruim veertienduizend managers
van meer dan duizend organisaties) werd gekeken naar de or-
ganisatiecultuur binnen een groot aantal bedrijfstakken,
evenals organisaties uit de particuliere en overheidssector (5).
Opvallend hierbij was dat de managers hoger pleegden te
scoren op de familiedimensie dan het personeel op de lagere
niveaus. Dit fenomeen is ook in dit onderzoek te bespeuren;
de leden van de maatschap scoren voor de familiecultuur 34,7
versus 27,9 voor de assistentes en 30,2 voor de dierenartsen
in loondienst. Verder komt uit de onderzoeken onder ruim
duizend organisaties naar voren dat de adhocratiecultuur het
laagst wordt gescoord. Deze trend komt in dit onderzoek ze-
ker niet naar voren. Integendeel, na de familiecultuur wordt
op deze dimensie het hoogst gescoord door de tien grote die-
renartspraktijken in Nederland. Een ander opmerkelijk ver-
schil bij het vergelijken van dit onderzoek met andere onder-
zoeken betreft de marktcultuur; deze werd gemiddeld nooit
lager dan dertig gescoord, terwijl deze binnen de tien dieren-
artspraktijken \'slechts\' 18,2 is! Nog opmerkelijker is hierbij
de gemiddelde
gewenste score voor de marktcultuur, die met
vijftien nog weer 3,2 punten lager is. Met in het achterhoofd
het gegeven dat de andere onderzoeken grote, succesvolle
ondernemingen betrof, kan het verstandig zijn voor dieren-
artspraktijken om zich af te vragen
in hoeverre een (nog)
minder sterke marktcultuur wenselijk is voor het financieel en
zakelijk succes van de praktijk op de langere termijn.
Ter vergelijking worden hier twee onderzoeken op het gebied
van de organisatiecultuur besproken, waarbij gebruik werd
gemaakt van andere meetinstrumenten dan het
OCAI. In \'Een
onderzoek naar de organisatiecultuur van het verpleeg- & re-
activeringscentrum Driemaasstede\' (12) wordt een centrale
positie ingenomen door Edgar Schein met zijn boek "Organi-
zational culture and leadership" (15). Schein onderscheidt
hierin drie lagen in de cultuur, namelijk: de observeerbare ge-
dragspatronen (met daarbij symbolen en rituelen), waarden
en basisassumpties, waarbij deze laatste volgens hem over-
wegend onzichtbaar/vanzelfsprekend binnen de organisatie
aanwezig zijn. De antwoorden op de onderzoeksvragen wer-
den verzameld met behulp van zogenaamde kwalitatieve on-

-ocr page 322-

derzoeksmethoden, namelijk interviewen en observeren.
Omdat het interviewen en observeren van tien dierenarts-
praktijken in Nederland niet haalbaar was binnen het tijdsbe-
stek van de onderzoeksstage diergeneeskunde (namelijk drie
maanden), was deze onderzoeksmethode bij dit onderzoek
geen optie.

In \'Zo zijn onze manieren\' (9) wordt een inventarisatie ge-
maakt van bestaande onderzoeksinstrumenten met betrek-
king tot de organisatiecultuur. Heel terecht werd, voorafgaand
aan deze inventarisatie, vastgesteld wat de meetdoelen van
het onderzoek moesten zijn. Uiteindelijk kwam men tot een
constructie van een instrument om de organisatiecultuur te
meten, met als uitgangspunt de modellen van Quinn en Rohr-
baugh (13) en bleken er met dit instrument in het basisonder-
wijs drie cultuurtypen te onderscheiden: \'De teamgerichte
school\', welke te vergelijken is met de familiecultuur. Het
tweede cultuurtype is te typeren als \'de vemieuwingsgerichte
groeischool\', te vergelijken met de adhocratiecultuur. Het
derde cultuur type is \'de prestatiegerichte school\', welke gro-
te overeenkomsten vertoont met de marktcultuur. Ook voor
dit onderzoek geldt weer, dat het te grootschalig was opgezet
om als zodanig als model binnen de onderzoeksstage dierge-
neeskunde te gebruiken. Het construeren van een instrument
om de organisatiecultuur te meten, waarbij aan de hand van
de opgestelde meetdoelen en een inventarisatie van bestaande
instrumenten een model ontworpen wordt dat speciaal op de
diergeneeskundige praktijk is afgestemd, zou iets kunnen zijn
voor verder onderzoek op het gebied van de veterinaire orga-
nisatiecultuur.

Mogelijk is dit onderzoek voor (grotere) praktijken een aan-
zet om het
Organizational Culture Assessment Instrument
aan alle medewerkers voor te leggen (iets wat tijdens het be-
zoeken der praktijken al een aantal keer door enkele mede-
werkers zelf werd geopperd), temeer daar de resultaten van
dit onderzoek aangeven dat de discrepanties en de incongru-
enties in potentie kleiner gemaakt zouden kunnen worden. In
hoeverre dit ook daadwerkelijk zal gebeuren zal afhangen
van de tijd en geld die praktijken in deze vorm van manage-
ment willen steken.

Een laatste opmerking betreft de wenselijkheid van een min-
der sterke marktcultuur en een sterkere familiecultuur binnen
de Nederlandse dierenartspraktijken anno 2006. Op dit ge-
bied dienen de medewerkers van de praktijken zich dringend
af te vragen in hoeverre een (te) sterke mate van intern ge-
richt bezig zijn, met weinig aandacht voor de omgeving (en-
kele kenmerken van de familie cultuur) op de lange termijn
haalbaar en rendabel zal zijn.

Dankbetuiging

Graag willen wij de dierenartspraktijken bedanken voor hun medewerking
aan dit onderzoek. Tevens bedanken wij Jan Pons van AUV-Advies voor zijn
introductie in de organisatiecultuur en verdere begeleiding tijdens het onder-
zoek.

Literatuur

1. Cameron KS and Ettington DR. The conceptual foundations of organi
zational culture. Higher Education: Handbook ofTheory and Research
Agathon, New York, 1988: 356-396.

2. Cameron KS and Quinn RE. Onderzoeken en veranderen van organisa
tiecultuur, gebaseerd op bet model van de concurrerende waarden
Academic Service, Schoonhoven, 1999: 39.

3. Cameron ICS and Quinn RE. Onderzoeken en veranderen van organisa
tiecultuur, gebaseerd op het model van de concurrerende waarden
Academic Service, Schoonhoven, 1999: 55.

4. Cameron KS and Quinn RE. Onderzoeken en veranderen van organisa
tiecultuur, gebaseerd op bet model van de concurrerende waarden
Academic Service, Schoonhoven, 1999: 56-68.

5. Cameron KS and Quinn RE. Onderzoeken en veranderen van organisa
tiecultuur, gebaseerd op bet model van de concurrerende waarden
Academic Service, Schoonhoven, 1999: 98-103.

6. Cameron KS and Quinn RE. Onderzoeken en veranderen van organisa
tiecultuur, gebaseerd op bet model van de concurrerende waarden
Academic Service, Schoonhoven, 1999: 181.

7. Denison D. Corporate Culture and Organizational Effectiveness. John
Wiley & Sons, New York, 1990.

8. Hellebrekers LJ. Inleiding. In: Endenburg G en Endenburg N. Organi-
satie en communicatie in de praktijk; een sociocratische aanpak. Animo
Veterinary Publishers, Maarn/Cassington, 2003.

9. Houtveen AAM, Voogt JC, Vegt AL van der en Grift WJCM van de.
\'Zo zijn onze manieren\'. Onderzoek naar de organisatiecultuur van
scholen. Reproductieafdeling faculteit sociale wetenschappen. Univer-
siteit Utrecht, 1996.

10. http://www.vacature.com/scripts/indexpage.asp?headinglD= 1924

11. Kozlowski SWJ, Chao GT, Smith EM and Hedlund J. Organizational
downsizing: Strategies, interventions and research implications. Inter-
national Review of Industrial and Organizational Psychology 1993; 8:
263-332.

12. McCreedy JA, Nieuwstraten AHA en Nievaard AC. Ecn onderzoek
naar de organisatiecultuur van het verpleeg- & reactiveringsccntrum
Driemaasstede, Ridderprint oflfsetdrukkerij b.v. Ridderkerk 1995: 5-7.

13. Quinn RE and Rohrbaugh J. A spatial model of effectiveness criteria:
towards a competing values approach to organizational analysis. Ma-
nagement Science 1983 (29); 3: 363-377.

14. Sanders G en Neuijen B. Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding.
Van Gorcum, Assen, 1996.

15. Scbein EH. Organizational culture and leadership A dynamic view. Jos-
sey-Bass Publishers, San Francisco, 1985 tweede druk 1992.

16. Trice H and Bever J. The Cultures of Work Organizations. NJ: Prentice-
Hall, Englewood Cliffs, 1993.

17. Van Muijen J, Koopman P en Drenth R Organisatiecultuur en organisa-
tieklimaat: het FOCUS-project. In: Bouwen R, dc Witte K, Verboven J
(Eds.). Organiseren en veranderen. Garant, Leuven, 1996: 103-120.

18. Verbiest E. \'Cultuurontwikkeling\', De schoolleider als leraar. Dc kern
van onderwijskundig leiderschap. Samsom, Alphen aan de Rijn, 2000:
119-129.

Artikel ingediend: 3 mei 2005
Artikel geaccepteerd: 19 maart 2006

-ocr page 323-

firbeic

lichter en onbreekbaar!

IMAL H EALTH

BackHome BioTec®
De weefselvriendelijke doorbraak

opHmale biocompaHbilitei^

20% lichler dan een glazen transponder

onbreekbaar, dus veilig

geschiki voor alle diersoorten

nu verkrijgbaar

BackHome BioTec: de nieuwste generaKe
implanteerbare ISO transponders

Het nieuwe onnhulsel van biopolymeer Vectra A530 is het meest
weefselvriendelijke materiaal dat op dit moment beschikbaar is
ter vervanging van (bio)glas. Onderzoek in het laboratorium*
en onder praktijkomstandigheden* heeft de voordelen van het
onbreekbare Vectra A530 ten opzichte van bioglas bevestigd.

BackHome BioTec, de weefselvriendelijke doorbraak

BackHome

B i O Te

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Tel: 0342-427 1 27 ofwww.virbac.nl

-ocr page 324-

Forthyron

Levothyroxine natrium

Sterk 400 |jg tablet voor makkelijk doseren bij zwaardere honden

Secuur Nauwkeurig doseren met 200 |jg snaptab en 400 pg deelbare tablet

Simpel Professionele blisters in compacte doosjes en een klantvriendelijke bijsluiter

Product Forthyron« 400 microgram tablet / 200 microgram tablet - Samenstelling Weriaaam bestanddeel per tablet; Levothyroxine
natrium 400 microgram / 200 microgram • Doeldier Honden - Indicatie Voor de behandeling van hypothyreoïdie (onvoldoende
productie van schildkliertiormoon) bi) honden. - Contra-indicaties Niet gebruiken bij honden die lijden aan een ongecomgeerde
bijnier insufficiëntie. - Bijwcridngen Het herstel van lichaamsactiviteit kan andere problemen, zoals artritis, demaskeren of inten-
siveren, Ongewenste effecten van schikJkliertwmonen zijn over het algemeen gerelateerd aan overdosering en komen overeen
mei de symptomen van hyperthyrewdie. namelijk meer drinken en urineren, gewichtsverlies zonder verlies van eetlust en hijgen.
Indien u ernstige bijwertóngen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw
dierenarts hiervan in kennis te stellen. • Dosering en toediening De aanbevolen startdosering van levothyroxine natrium is 10 pg/kg
lichaamsgewicht oraal om de 12 uur Door de variatie in absorptie en metabolisme, kan het nodig zijn om de dosis aan te passen
voordat een complete klinische respons wordt gezien. De initiële dosis en frequentie van toediening zijn slechts een startpunt. De
therapie moet individueel afgestemd worden voor elke hond apart, onder begeleiding van de dierenarts. Bij de hond kan de absorptie
van levothyroxine w<xden beïnvloedt door de aanwezigheid van voedsel. Het tijdstip van behandeling in relatie tol de voeding moei
daarom van dag tot dag consistent zijn. • Overige infonnatie Uitsluitend vocm- diergeneeskundig gebruik. Levering uitsluitend op
recept van de dierenarts. Op diergeneeskundig voorschrift. Forthyron 400: REG NL 10382 UDA / Forthyron 200: REG NL 10381
UDA • Registratiehouder Eurovet Animal Health BV. Handelsweg 25. 5531 AE Bladel, Nederland, Verdere informatie is op aanvraag
vericrijgbaar bij de betreffende onderneming.

Eurovet Animal Health BV
Tel. 0497-544330
info@eurovet.nl
www.eurovetanimalhealth.com

-ocr page 325-

Raad van toezicht
volgt cursus toe-
zichthouder!

Toezichthouden is een vak. Een vak
dat kan worden geleerd en dat bijge-
houden moet worden, zeker gezien
het feit dat toezichthouden de laatste tijd sterk aan verande-
ring onderhevig is geweest. Niet alleen het vak is aan veran-
dering onderhevig. Ook de raad van toezicht bestaat voor een
groot deel uit nieuwe leden die pas sinds kort zitting hebben
in de raad. Tenslotte zijn organisaties zoals de KNMvD sterk
afhankelijk van goed bestuurders en toezichthouders. Argu-
menten voor de raad van toezicht om de opleiding professio-
neel toezichthouden te volgen.

De cursus nam twee dagen in beslag en omvatte drie blokken.
In het blok financieel toezicht werd inzicht gegeven in het fi-
nancieel administratieve proces en de rol van de toezichthou-
der hierin. In het blok wet- en regelgeving werd onder andere
aan de hand van een case de relevante wet- en regelgeving in-
zichtelijk gemaakt. Tijdens het blok dilemma\'s van de toe-
zichthouder tenslotte, werd ingegaan op cruciale zaken zoals
interventiemogelijkheden, de positie van de toezichthouder
ten opzichte van anderen en de mogelijkheden voor informa-
tievergaring die een toezichthouder heeft.
De raad van toezicht bestaat uit, van links naar rechts: J.M.
Berger, A.J.H. Bruns, mevrouw E.G. van Bruinessen-Kap-
senberg, A. Mostert (voorzitter), mevrouw J.H.J.M de Jong-
Rockland, mevrouw N.J.J.M. Heutink-Mastenbroek, J.Th.
Weeda, A. Fennema, mevrouw M.M. Sloet van Oldruiten-
borgh-Oosterbaan, C.W. Davidse, C. van Maanen en P.J.M.
Egberink. Niet op de foto, H.J. Ormel.

Nieuws

Dinsdag 28 april heeft de EU een vervoersverbod voor heel
Noord Rijnland Westfalen (NRW) afgekondigd met onmid-
dellijke ingang en dit openbaar gemaakt. Duitsland heeft ech-
ter pas donderdag 30 maart om 0.00 uur het vervoersverbod
ingesteld en heel expliciet aangegeven dat dinsdagavond en
woensdag alles nog normaal was. Er heeft helaas zeer veel
transport van varkens plaatsgevonden uit NRW afgelopen
woensdag.

Vrijdag 31 maart jongstleden bleek een nieuw bedrijf aan de
rand van het
\'Sperrgebiet\' positief Hier waren geen klinische
symptomen en 95% van de bloedmonsters positief Ook hier
moet de infectie reeds enige tijd aanwezig zijn geweest.
Zaterdag 1 april is opnieuw een positief bedrijf gevonden in
Raesfeld, 22 km van het
\'Sperrgebiet\', het ligt gelukkig nog
wel in de bufferzone. Hier waren weer veel varkens positief
Op dit bedrijf hadden al varkens symptomen en waren er ook
dode varkens.

Diergeneeskunde
Utrecht in wereldtop

De veterinaire faculteit van de Rijksuniversiteit in Utrecht
behoort tot de wereldtop op haar terrein. Dat concludeert een
internationale onderzoekscommissie, die de faculteit eind
vorig jaar bezocht. Het rapport oordeelt dat de faculteit op
alle terreinen internationaal goed meekan. Op sommige ter-
reinen behoort de faculteit tot de beste van de wereld. De
kwaliteit wordt onder meer afgemeten aan de publicaties in
hoog aangeschreven wetenschappelijke tijdschriften, de rele-
vantie van het onderzoek en de kwaliteit daarvan.
bron: Agrarisch Dagblad

Varkenspest nadert
Nederlandse grens!
Alertheid geboden!

Op 27 april jl. werd het vierde geval van klassieke varkens-
pest in Duitsland gevonden. Op dit bedrijf waren zeer veel
varkens met antistoffen aanwezig en zeer waarschijnlijk is de
infectie al enige weken op het bedrijf aanwezig.

Modelcontracten nu te
downloaden

De modelcontracten voor de dierenarts, voor kortdurende
waarnemingen en voor de assistent zijn vanaf nu door leden
te downloaden van de website van de KNMvD. Uiteraard
kunnen de leden nog steeds een papieren versie toegezonden
krijgen, indien gewenst.

De contracten zijn er in word- en in pdf-formaat. De word-
versie kan gemakkelijk aangepast worden aan de eigen situa-
tie. De pdf-versie is niet te wijzigen en kan gebruikt worden
om te kunnen controleren of er iets ten opzichte van de origi-
nele versie is gewijzigd.

Partijen bepalen gezamenlijk hoe hun overeenkomst eruit
komt te zien. De KNMvD is dan ook niet aansprakelijk voor
de inhoud van het uiteindelijke contract.De contracten zijn te
vinden bij praktijkmanagement (onder praktijkzaken).

-ocr page 326-

Na het vaststellen van Sarcoptes-
schurft bij vier alpaca\'s (Lama pa-
cos)
werd getracht deze infectie te
bestrijden. Ondanks drie behande-
lingen met doramectine, drie met
ivermectine, vier met amitraz en
twee met diazinon bleek het niet
mogelijk de dieren
Sarcoptes-\\rij te
krijgen en ging hun conditie zien-
derogen achteruit. Eén dier stierf een half jaar na de eer-
ste behandeling. De overige drie zijn uiteindelijk een
maand daarna geëuthanaseerd.

Abstract

After the diagnosis sarcoptic mange in four alpaca \'s (Lama
pacos) we have tried to control this infection. Despite three
treatments with doramectin, three with ivermectin, four with
amitraz and two with diazinon we were unable to get the ani-
mals free of Sarcoptes mites and their condition deteriorated.
One animal died si.x month after the first treatment. The three
remaining animals were euthanized one month thereafter

Inleiding

Van de vier Zuid-Amerikaanse camelidensoorten zijn de
lama
(Lama glama) en de alpaca {Lama pacos) het bekendst.
In landen als Ecuador, Bolivia, Chili en Peru zijn ze gedo-
mesticeerd en worden gehouden als lastdier (lama), voor de
wol (alpaca) en voor het vlees (beide soorten). De vicuiia
(Vicugna vicugna) en de guanaco (Lama guanicoe) zijn veel
zeldzamer en zijn niet gedomesticeerd, alhoewel de wol van
de vicuna een zeer gewild product is en tot de fijnste en kost-
baarste wolsoorten behoort. In Europa zijn deze cameliden in
veel dierentuinen aanwezig, maar ook worden ze meer en
meer door particulieren als hobbydier gehouden. Weten-
schappelijk zijn de cameliden interessant, omdat zij de enige
zoogdieren zijn die Immunoglobulinen bezitten die uitslui-
tend uit een zware keten bestaan (4). Ze worden dan ook op
ons Instituut en door anderen veel gebruikt voor de productie
van hiervan afgeleide recombinant iminunoglobulinen die
vele voordelen bieden bij biotechnologische toepassingen
(3).

Uit en
voor de
praktijk

Parasitaire problemen bij cameliden in de Andeslanden ko-
men frequent voor (7, 12, 13). Ook bij lama\'s en alpaca\'s in
landen buiten de Andes komen parasitaire infecties voor (1,
2, 6, 8, 9). Endoparasitaire infecties van rund en schaap kun-
nen gemakkelijk overgaan op de beide diersoorten (7). La-
ma\'s en alpaca\'s zijn echter vooral berucht om hun ectopara-
sitaire infecties met schurfmijten
(Chorioptes, Psoroptes en
Sarcoptes) (1, 5, 8, 9, II). Deze infecties kunnen leiden tot
ernstige economische schade door gewichtsverlies en kwali-
teitsvermindering van de wol (7, 12, 13). Bij de bestrijding
van deze ectoparasitaire infecties staan de macrocyclische
lactonen (ivermectine, doramectine, moxidectine) op de eer-
ste plaats (1,5,6,8, 10).

Geschiedenis

Via een handelaar werden vier alpaca\'s aangekocht die op 10
februari 2005 op het Instituut arriveerden en in een aparte
box werden gehuisvest. Als routinemaatregel worden nieuw
aangekochte dieren standaard behandeld tegen parasitaire in-
fecties. Aangezien er geen geneesmiddelen zijn geregistreerd
voor toepassing bij alpaca\'s, werden middelen gebruikt die
geregistreerd zijn voor schapen. Op 11 februari 2005 kregen
de vier dieren een therapeutische dosis doramectine (Decto-
max®) voor de bestrijding van maagdarmnematoden en ecto-
parasieten en een therapeutische dosis diclazuril (Vecoxan®)
tegen coccidiëninfecties. Vier dagen na de behandeling ver-
zamelde individuele fecesmonsters bleken bij drie dieren ne-
gatief wat betreft maagdarm wormeieren en coccidiënoöcys-
ten, terwijl in de feces van één dier nog enkele strongylus-type
eieren werden aangetroffen. Dit dier werd op 24 februari
2005 behandeld met een therapeutische dosis fenbendazol
(Panacur\'\'). Na deze behandeling zijn alle fecesonderzoeken
op maagdarmworm- en coccidiëninfecties negatief verlopen.
Echter, op 13 april 2005 ontvingen wij een huidafkrabsel van
één van de dieren, omdat zich op de kop een korstje bevond.
In het afkrabsel bleken zich talloze
Sarcoptes-m\\]XQn en een
enkele
Chorioptes-m\\]\\. te bevinden. Geadviseerd werd om de
dieren onmiddellijk te behandelen met hetzij doramectine of
ivermectine met daarbij de opmerking de behandeling voor
alle zekerheid drie keer te herhalen met een tussenpoos van
zeven tot tien dagen. Op 13 april 2005 werd dan ook de eerste
behandeling met doramectine aan alle dieren gegeven. De
tweede vond echter later plaats dan geadviseerd, namelijk op
3 mei 2005. Inmiddels vertoonden de vier alpaca\'s alle korst-
vorming op de kop. Huidafkrabsels bleken uitsluitend
Sar-
coptes-m\\]XQn
te bevatten, Chorioptes was verdwenen en is
ook later niet meer gezien. Deze behandeling bleek dus we-
derom niet afdoende. Daarom werd een nieuwe behande-
lingsronde geadviseerd, waarbij wel exact om de drie weken
behandeld diende te worden. Deze behandelingen, uitgevoerd
met ivermectine (Ivomec*) vonden volgens schema plaats op
24 mei, 3 juni en 13 juni 2005. Tevens werden de dieren na de
eerste behandeling geschoren en op een weide gebracht met

Een geval van ernstige Sarcoptes-schurÜ bij alpaca\'s (Lama pacos)

F.H.M. Borgsteede1, A. Timmerman en M.M. Harmsen

1  Animal Sciences Group WUR, Divisie Infectieziekten. Postbus 65.
8200 AB Lelystad, E-mail: fred.borgsteede@wurnl

-ocr page 327-

het idee dat er in combinatie met de behandeling een positie-
ve invloed op het genezingsproces zou zijn door het bloot-
stellen van de dieren aan zonlicht. Deze hoop bleek ijdel,
want de verschijnselen van de schurftinfectie, verdere korst-
vorming, hyperkeratinisatie en alopecia bleven voortgaan, zij
het niet bij alle dieren in dezelfde mate. Huidafkrabsels ver-
zameld op 23 juni 2005 bleken nog steeds positief voor
Sar-
coptes-m\\]itr\\.
Het falen van de behandelingen met de aver-
mectines werd verondersteld het gevolg te zijn van het niet
doordringen van de middelen in de dikke korsten. Vanuit de
korsten zouden de mijten dan weer voor nieuwe besmetting
zorgen. Voor de volgende behandelinsronde werd daarom ge-
kozen voor wassen met een therapeutische dosis amitraz
(Taktic*\'). Behandelingen vonden plaats op 28 juli, 2 augus-
tus, 9 augustus en 24 augustus 2005. Inmiddels was één van
de dieren in cachectische toestand dood in de wei aangetrof-
fen. Helaas waren ook de amitraz-behandelingen niet in staat
om de mijten te doden. Als laatste redmiddel zijn de drie nog
levende dieren daarom met diazinon (Neocidol®) gewassen
op 7 september en op 14 september. Bij inspectie van huidaf-
krabsels op 14 september werden bij twee dieren slechts dode
mijten aangetroffen, maar bij één dier nog levende.
Op 22 september zijn de dieren geëuthanaseerd, omdat hun
kritieke toestand onverenigbaar was met hun doel als proef-
dier en leverancier van immunoglobulinen.

Discussie en conclusies

Wat heeft deze geschiedenis ons geleerd? In ieder geval dat
de schurftinfectie bij deze alpaca\'s niet te bestrijden was op
de wijze die in de literatuur wordt beschreven. In de literatuur
worden succesvolle behandelingen van alpaca\'s vermeld
waarbij soms een éénmalige behandeling met ivermectine af-
doende bleek (10, 12). Geurden
et al. beschrijven een geval
van een gecombineerde
Sarcoptes, Psoroptes en Chorioptes
schurft in een kudde alpaca\'s waarbij twee behandelingen met
ivermectine met een tussenpoos van tien dagen effectief bleek
tegen
Sarcoptes en Psoroptes, maar niet tegen Chorioptes (5).

Bij onze alpaca\'s was het omgekeerd. De behandeling met
doramectine was effectief tegen
Chorioptes, maar niet tegen
Sarcoptes. Het falen van amitraz en diazinon was nog niet
eerder beschreven. Ook bij lama\'s zijn hardnekkige gevallen
van Sarcop?es-schurft beschreven, waarbij men er uiteinde-
lijk in slaagde om de infectie te bestrijden met maar liefst ze-
ven doramectinebehandelingen in combinatie met wasbeur-
ten met het (in ons land niet geregistreerde) foxim.
Wat zouden wij doen wanneer we weer met een dergelijk ge-
val worden geconfronteerd? In ieder geval een combinatie-
therapie geven van een subcutane behandeling met ivermec-
tine of doramectine en grondig wassen met amitraz. Zijn er
dikke korsten aanwezig dan dienen deze zoveel mogelijk ver-
wijderd te worden en dienen de nog op de huid aanwezige
resten goed doordrenkt te worden met het wasmiddel. Deze
behandeling dient dan tenminste drie keer herhaald te worden
met een tussenpoos van tien dagen. Men dient zich strikt aan
deze tien dagen te houden om de cyclus van de mijt te onder-
breken.

Wanneer de ouderen onder ons deze geschiedenis lezen, zal
menigeen wellicht met weemoed aan het al jaren verboden
lindaan denken!

Literatuur

1. Bates P, Duff P, Windsor R, Devoy J, Otter A and Sharp M. Mange mite
species affecting camelids in the UK. Vet Ree 2001; 149: 463-464.

2. Curtis CF, Chappell SJ and Last R. Concurrent sarcoptic and chorioptic
mange in a British llama
{Lama glama). Vet Ree 2001; 149: 208-209.

3. Frenken LG, Linden RH van der, Hermans PW, Bos JW, Ruuls RC, de
Geus B and Verrips CT. Isolation of antigen specific llama VHH anti-
body fragments and their high level secretion by
Saccharomyces cere-
visiae.
J Biotechnol 2000; 78: 11-21.

4. Hamers-Casterman C, Atarouch T, Muyidermans S, Robinson G, Ha-
mers C, Songa EB, Bendahman N and Hamers R. Naturally occurring
antibodies devoid of light chains. Nature 1993; 363: 446-448.

5. Geurden T, Deprez P and Vercruysse J. Treatment of sarcoptic, psorop-
tic and chorioptic mange in a Belgian alpaca herd. Vet Rec 2003; 153:
331-332.

6. Geurden T, Claerebout E en Vercruysse J. Parasitaire infecties bij la-
ma\'s in gematigde streken. Vlaams Diergeneesk Tijdschr 2005; 74:
347-354.

7. Leguia G. The epidemiology and economic impact of llama parasites.
Parasit Today 1991;7:54-56.

8. Leroy J, Geurden T, Meulemans G, Moerloose K, en Kruif A de. Ern-
stige
Sarcoptes scabiei infectie bij lama\'s. Vlaams Diergeneesk Tijd-
schr 2003;72:359-365.

9. McKenna PB, Hill FI and Gillett R. Sarcoptes scabiei infection in an
alpaca
(Lamapacos). N Z Vet J 2005; 53: 213.

10. Ramos-Acuna H, Catrejon-Valdez M, Valencia-Mamani N and Sas-Ze-
vallos P Control of sarcoptic mange
(Sarcoptes scabiei var aucheniae)
in alpacas (Lama pacos) in Peru, with injectable long-acting 1% W/W
ivermectin. Vet Argentina 2001; 17: 570-577.

11. Tait SA, Kirwan JA, Fair CJ, Coles GC and Stafford KA. Parasites and
their control in South American camelids in the United Kingdom. Vet
Ree 2002; 150: 637-638.

12. Windsor RHS, Teran M and Windsor RS. Effects of parasitic infestati-
on on the productivity of alpacas
(Lama pacos). Trop Anim Health
Prod 1992; 24:57-62.

13. Windsor RS, Windsor RHS, and Teran M. Economic benefits of con-
trolling internal and external parasites in South American camelids.
Ann NY Acad Sci 1992;653:398-405.

-ocr page 328-

Vele dierenartsen behoren tot de trou-
we lezers van de artikelen van me-
vrouw 1. Boissevain in het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde. Want allemaal
willen we graag weten hoe je tot een
zo goed mogelijke uitoefening van je
vak kunt komen en blijven. Waar ge-
werkt wordt, worden fouten gemaakt
en van fouten leer je. De rubriek vete-
rinair tuchtrecht fungeert daarbij als een soort permanente
educatie over hoe je de diergeneeskunde uit hoort te oefenen
(en verdient mijns inziens een prijs van het TvD). De prettig
leesbare stijl en de Midas Dekker-achtige slotzin draagt bij
aan de populariteit van deze reeks van artikelen.
De uitspraak die mevrouw Boissevain echter in het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde (TvD deel 131; aflevering 5: bladzijde
165) bespreekt over een pup met een megaoesophagus en/of
megaoesophagus met een vasculaire ring door een persiste-
rende rechter aortaboog (PRAB), vormt voor mij reden tot
reactie omdat hier dingen beschreven zijn die \'niet in over-
eenstemming zijn met hetgeen gebruikelijk als de waarheid
wordt aangeduid.\' En uit educatief oogpunt gezien mogelijk
niet geheel juiste informatie bevat.

Originele tekst uitspraak

Voor alle zekerheid heb ik de originele tekst bekeken: \'Wat
de door appellante gestelde consulten op XX en YY betreft, is
het Veterinair Beroepscollege van oordeel dat - ook als de
door appellante aangevoerde omstandigheden in aanmerking
worden genomen - beklaagde veterinair niet onjuist heeft ge-
handeld door de pup nogmaals te behandelen en nog niet te
verrijzen voor nader onderzoek. Daarbij overweegt het Vete-
rinair Beroepscollege dat de juiste diagno.se slechts kon wor-
den vastgesteld door middel van .specifiek onderzoek, dat ott-
der narcose dient te worden verricht. Het zou veterinair
onjuist zijn geweest om een pup van vijf weken - ook toen de
klachten na een behandeling van één week nog bleken te be-
staan - aan een dergelijk zwaar en voor haar risicovol onder-
zoek, namelijk onder narcose, te ondei-werpen."
Het Tuchtcollege en ook het Veterinair Beroepscollege zijn
dus echt van mening dat een onderzoek van de slokdarm on-
der narcose plaats zou moeten vinden.

Manieren onderzoek

Onderzoek van de slokdarm kan op verschillende manieren
plaatsvinden:

a) De \'natieve\' röntgenfoto, dat wil zeggen zonder contrast-
middel. Als daarop het typische beeld van een verwijde
slokdarm tussen de m. cricopharyngeus en de cardia zicht-
baar is, is een aanvullend onderzoek eigenlijk niet nodig:
er is bekend dat er een megaoesophagus is en een contrast-
onderzoek levert dan geen aanvullende waarde op en mag
ter beperking van het gebruik van röntgenstralen dus niet
toegepast worden. In het kader van het bovengenoemde
ALARA principe mogen alleen foto\'s gemaakt worden als
er een medische noodzaak is en er geen praktisch alterna-
tiefis.

Ingezonden

b) Onderzoek van de slokdarm na het ingeven van water-op-
losbare contrastmiddelen: geïndiceerd als er een serieuze
verdenking bestaat op een perforatie van de slokdarm.
Dan mag een niet resorbeerbaar preparaat als \'barium\' niet
gebruikt worden. Het ingeven van een contrastmiddel kan
mijns inziens niet als \'zwaar\' worden bestempeld.

c) Onderzoek van de slokdarm met \'vloeibare barium\': met
water vermengde bariumsulfaat dat eenvoudig via de bek
toegediend wordt: dit geeft informatie over de peristaltiek
van de oesophagus en de inhoud en de wand van de oeso-
phagus. Het is een nauwelijks belastend onderzoek voor
het dier.

d) Onderzoek van de slokdarm via het laten eten van barium-
sulfaat vermengd met voedsel: dit onderzoek geeft vooral
informatie over de peristaltiek. Het is een niet of nauwe-
lijks belastend onderzoek. Honden lijken vooral katten-
voer met barium lekker te vinden.

Zonder narcose

Al deze onderzoeken dienen zonder narcose toegepast te
worden, omdat door narcose en ook door gebruik van diverse
sedativa, een megaoesophagus optreedt die dus
niet te onder-
scheiden is van een werkelijke, pathologische, megaoesopha-
gus. In het algemeen is er geen noodzaak tot sedatie bij het
maken van thoraxopnamen. Maar als die er wel lijkt te zijn en
de hond of kat heeft een megaoesophagus, dan is een herha-
ling van het onderzoek zonder sedatie/narcose te overwegen:
op een aanvullende opname, al of niet gecombineerd met een
bariumcontrastonderzoek, met lichte rotatie of lichte bewe-
gingsonscherpte zal de megaoesophagus redelijkerwijs ook
zichtbaar zijn.

Het is iedere practicus bekend dat narcose leidt tot een mega-
oesophagus, niet voor niets dienen dieren die onder sedatie of
narcose onderzocht of geopereerd worden bij voorkeur nuch-
ter te zijn en atliankelijk van de situatie geïntubeerd te zijn.
Ter voorkoming van een reflux oesophagitis of verslikpneu-
monie door gebraakte maaginhoud.

De gedachten van het Tuchtcollege en het Veterinair Beroeps-
college kan ik dus niet volgen, ik vermoed dat de collegae/
colleges misschien last hebben gehad van een verkeerde op-
risping. Het bewijs daarvoor vergt echter een slokdarmonder-
zoek onder doorlichting.

J.W. Garretsen, dierenarts, Specialist Veterinaire
Radiologie

Röntgenologisch slokdarmonderzoek: NOOIT narcose!

-ocr page 329-

De dierenartsen van Dierenkliniek "De Waterpoort":

"Meer tijd om dieren te
behandelen danl<zij Fa-med

i

www.famed.nl

Dierenartsen Paul Croenestein, Jacqueline Woltman,
Inge Thoolen en de medewerkers van Dierenkliniek
"De Waterpoort" uit Sneek houden niet van hun
debiteurenadministratie. Ze besteden hun tijd liever
aan de dieren die hun hulp nodig hebben. AAaeu- ze
willen uiteraard wel graag op tijd betaald worden.
Daarom kiezen ze voor Fa-med.

Vertrouw ook uw debiteurenadministratie toe aan
de specialist: Fa-med, de marktleider in medical
factoring. En bespaar uzelf de alsmaar toenemende

administratieve rompslomp. Zodat u en uw mede-
werkers meer tijd overhouden voor uw patiënten.

Uw betalingen worden door Fa-med gegarandeerd
binnen de overeengekomen tijd op uw bankrekening
gestort. Desgewenst binnen twee weken.

Bij Fa-med kunt u kiezen uit diverse mogelijkheden
en betalingstermijnen. Tegen verrassend aantrekkelijke
tarieven. Vraag vrijblijvend onze uitgebreide Informatie-
map aan.

fa-med

De marktleider in medical factoring

Plottenweg 26-28, 3821 BB Amersfoort ■ Postbus 1570, 3800 BN Amersfoort
Tel.: 033 - 434 52 00 ■ Fax: 033 - 434 52 10 ■ E-mall: info@famed ■ www.famed.nl

-ocr page 330-

Nieuw! Eenmaal per dag doseren!

Rimadyl

smakelijke tablenen

• Werkt snel, is effectief en veilig

• Vermindert ontsteking en pijn

• Voor extra therapietrouw

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d Ussel

www.pfizerah.nlsecretariaat.ahg@pfizer.com

© 2005 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d lJ.s.sel
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

Rimadyl» smakelijke tablenen • werkzame stof: carprofen: REG NL 10021,10022 en
10023 • diergeneesmiddel • doeldier: hond • indicaties: ter vennindering van ontsteking en pijn
bij zowel acute als chronische aandoeningen aan spieren en skelet en ter bestrijding van post-ope-
ratieve pijn • dosering: Ixdaags 4mg/kg lichaamsgewicht. Om de pijnstillende en antl-inflamma-
loire behandeling postoperatief uit te breiden, kan de parenterale therapie met Rimadyr na 24 uur
gevolgd worden door Rimadyl* smakelijke tabletten gedurende 5 dagen • toedienings-weg: oraal •
toedieningsvorm: smakelijke tabletten van 20, 50 en 100 mg • contraindicaties: niet gebruiken bij
drachtige dieren • contraindicaties: niet gebruiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulce-
ratie of -bloedingen, bloedahwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product • bijwedcingen: bra-
ken kan in zeldzame gevallen voorisomen • Pfizer Animal Health. Posdjus 37.2900 AA Capelle a/d
Ussel. Telefoon: 010 - 406 46 OO. verdere informatie op verzoek beschikbaar

-ocr page 331-

Zorgvuldig ontslag

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Veterinair
tuchtrecht

Ziek, zwak en misselijk

De elijarige Rottweiler teef Josje braakt, bibbert, wil niet eten
en is duidelijk niet lekker. Het is (natuurlijk) vrijdagavond en
de waarnemend dierenarts moet alles uit de kast halen om te
bedenken wat hij met de hond aan moet. De glucosewaarde
van het bloed is erg hoog, en op röntgenfoto\'s is een schaduw
te zien bij de caudale lever-Zmaaguitgang. Hij besluit tot
proeflaparotomie, en komt op grond daarvan tot
de waarschijnlijkheidsdiagnose \'pancreati-
tis\'. Deze verdenking moet na het week-
end door bloedonderzoek worden be-
vestigd, maar het lijkt de waar-
nemend dierenarts verstandig om
maar vast met de behandeling te
beginnen. De hond wordt in de
kliniek opgenomen en krijgt
fysiologisch zout, lactetrol,
Baytril en Largactyl. De eige-
naar wijst erop dat de hond
suikerziekte heeft en insuline
moet hebben, maar de dieren-
arts besluit daarvan af te zien.
De behandeling kan invloed heb-
ben op de suikerspiegel, daarom is
het beter om een paar dagen geen
insuline te geven.

Klinische verschijnselen

Josje ligt bijna een week in de kliniek, waar de ei-
genaar het dier niet mag opzoeken. Als hij het dier op de don-
derdagavond daarna komt halen, kan de hond nauwelijks
overeind komen. Ze is vies en haar poten zijn aan één kant
opgezwollen van het lange liggen op de roostervloer. De ei-
genaar krijgt de hond mee met tabletten Marbocyl, Largactyl
en Rimadyl. De dag erna beginnen de poten van de hond nog
erger op te zwellen. Hun eigen dierenarts komt \'s avonds laat
nog twee keer langs voor bloedonderzoek; de hond heeft
bloedarmoede, een niervergiftiging en een zeer hoog gluco-
segehalte (38.4 (mmol/L). De dierenarts wil bovendien weten
wat de kliniek eigenlijk heeft uitgevoerd, en gaat zelf op zoek
naar die gegevens. Met insuline en dieetvoer zal worden ge-
probeerd de hond letterlijk en figuurlijk overeind te houden.
Als Josje dan in het weekend nog een epileptische aanval
krijgt, wordt opgenomen in de kliniek van de waarnemend
dierenarts en maandag nog veel zieker is, besluit de eigenaar
om Josje in te laten slapen. Hij heeft echter het gevoel dat
Josje door de kliniek van de regen in de drup is geholpen.
De eigenaar van Josje klaagt bij het Tuchtcollege over het ge-
drag van de dierenarts. Hij vindt dat de dierenarts zijn eigen
dierenarts beter had moeten inlichten en dat hij insuline had
moeten toedienen. Bovendien vindt hij het een schande dat
de hond in een vies hokje op een roostervloer lag.

Nee, niet een lastige werknemer of
assistente; ontslag van een dier uit de
kliniek vereist ook zorgvuldigheid. Zo-
als bijvoorbeeld een goed advies aan
de eigenaar, en rapportage aan de
eigen dierenarts. En een schoon hokje
voor de hond.

Ontslag

Het Tuchtcollege bestudeert de patiëntenkaart van de hond
grondig. Daaruit blijkt dat de hond inderdaad op donderdag-
avond aan de eigenaar is meegegeven. Zonder advies om de
volgende dag de eigen dierenarts te bezoeken, en zonder rap-
portage aan die dierenarts. Dat is niet voldoende! Vanwege
de ernst van de ziekte, het risico van terugval, de noodzaak
van verdere behandeling en de regulatie van de
suikerziekte, had de kliniek direct bij het ont-
slag van de hond de eigen dierenarts op
de hoogte moeten stellen. En dat niet
alleen, de kliniek had een bezoek
aan de eigen dierenarts niet moe-
ten laten afhangen van het initia-
tief van de eigenaar (en het ziek
worden van de hond). De eige-
naar had dringend en duidelijk
geadviseerd moeten worden
om de hond direct de volgende
dag ter controle aan de eigen
dierenarts te laten zien.

Veterinair hokje

Veterinair is het besluit om de
hond geen insuline te geven niet
juist. Althans, niet zonder te testen.
Het eventueel onthouden van insuline
moet op dagbasis worden bepaald aan de
hand van bloedonderzoek, niet zomaar voor een
paar dagen. Veterinair is dat al geen beste beurt voor de kli-
niek. In andere zaken is ook al geklaagd over het advies om
een dier niet te bezoeken. Deze kliniek heeft dat ook gedaan,
en ook dat wordt door het Tuchtcollege niet gewaardeerd. Ter
zitting wordt dan nog uitgezocht hoe het met de huisvesting
van de hond gesteld is geweest. De eigenaar vertelt uitvoerig
over een vies klein hokje met tegels en een roostervloer, en
de dierenarts is niet op de zitting aanwezig om uitleg te ge-
ven. Op grond daarvan wordt voldoende aannemelijk geacht
dat de eigenaar hier terecht over klaagt.
Dat wordt een optelsommetje van gebreken: Een gebrek aan
insuline, een gebrek aan nazorg, een gebrek aan advies en een
gebrek aan goede huisvesting. De uitkomst is teveel voor een
waarschuwing, en de dierenarts van de kliniek krijgt een be-
risping.

-ocr page 332-

UITERST EFFECTIEF TEGEN LINTWORMEN
EN ANDERE ONGENODE GASTEN.

_l Vraag uw

fS

HPt aratis GD ontwormadvies.

, Mor.al Vertegenwoordiger.

EQVALAN® DUO werkt tegen lintwormen
en 32 andere ongewenste gasten. ^

H/ii

IM SM X»l

Lintwormen Grote Kteine

SIrongytiden Strongyliden

Horzellarven Spoelwormen

PERFECTIE TEGEN PARASIETEN

EQVALAN • DUO orale pasta. Samenstelling per gram pasta: Ivermectine 15,5 mg/\'g en Praziquantel 77,5 mg/g. Indicaties voor gebruik: voor de behandeling van gemengde besmettingen met lintwormen, rondwormen en
arthrc^xxlen bij paarden. Dosering en toedieningsweg: de aanbevolen dosering is 200 pg ivermectine per kg lichaamsgewicht en 1 mg prazK]uaniel per kg lichaamsgewicht, overeenstemmend met 1.29 g pasta per 100 kg
lichaamsgewicht, in een eenmalige toediening. Contra-indicaties: Niet gebruiken bij merries die melk voor humane consumptie produceren. Bijwerkingen (frequentie en ernst): soms zwelling en jeuk bi| zware besmettingen
van Onchocerca spp. Microfilariae; eventueel bij zware besmettingen mei lintwormen lichte, voorbijgaande koliek en dunne mest: zeWzaam zwelling en irritatie van de mond. lip en tong en van speekselen. Aflevenng: VRU.
REG NL 10256. Voor meer informatie: lees de bijsluiter voor gebruik of informeer bij de reqislratiehouder: Merial BV. Kleermakerstraat 10. 1991 JL Velserbroek. telefoon 023 - 520 10 80. www.eavalanduo com

MERIAL

-ocr page 333-

Gesignaleerd

riviTi

Rijksinstituut

Anita Suijkerbuijk

voor voiKsgozononoia
en Milieu

Deze rubriek belicht relevante bin-
nen- en buitenlandse signalen op
infectieziektegebied die voor vete-
rinairen interessant kunnen zijn.
De berichten zijn afkomstig van het
signaleringsoverleg van het Cen-
trum Infectieziektebestrijding van
het RIVM. Maandelijks verschijnt
er eveneens een rubriek \'Gesignaleerd\' in het Infectie-
ziekten Bulletin:
www.rivm.nl/infectieziektenbulletin

Binnenland

Stijging Salmonella Typhimurium ji 560
In de Salmonella-surveillance van het RIVM is een onver-
wachte stijging van
Salmonella Typhimurium faagtype 560
waargenomen. In de eerste maanden van 2006 zijn ongeveer
vijftig isolaten voor typering naar het RIVM gezonden. Dit
faagtype komt doorgaans maar weinig voor in Nederland. De
meeste patiënten komen uit Oost-Nederland. Daarnaast had
ook de VWA bij routine surveillance twee isolaten van dit
Salmonellatype gevonden, één in een varkensvlees- en één in
een rundvleesproduct. Naar aanleiding van deze bevinding
heeft de GGD van de regio met de meeste patiënten een ge-
structureerde vragenlijst afgenomen bij de (ouders van de)
patiënten. Dit heeft nog geen aanwijzingen voor een bron op-
geleverd. Ook verder brononderzoek door de VWA heeft nog
niets opgeleverd.
(Bron: RIVM)

MRSA bij varkens

Begin september 2005 werd bekend dat in twee gezinnen van
varkenshouders enkele gezinsleden positief waren bevonden
voor MRSA. Zij hadden deze infectie mogelijk opgelopen
van hun varkens. Het RIVM en de VWA hebben hierop het
voorkomen van MRSA bij varkens onderzocht. Bij ongeveer
veertig procent van de 540 aselect gekozen slachtvarkens
werd een \'niet-typeerbare\' MRSA aangetoond. Ook werd in
een steekproef van 26 varkenshouders op een regionale ver-
gadering, bij zes personen een \'niet-typeerbare\' MRSA ge-
vonden (23%). Om arts-microbiologen alert te maken op mo-
gelijke stafylokokkeninfecties bij personen die intensief
contact hebben met varkens heeft het Clb hierover een brief
gestuurd naar de arts-microbiologen en is er een inf(gctbe-
richt over dit onderwerp verschenen.
(Bron: RIVM/VWA)

Buitenland

Nieuwe uitbraken van aviaire influenza A H^Nt, in Europa
Een groot aantal Europese landen hebben in de voorbije
maanden nieuwe uitbraken van aviaire influenza onder wilde
vogels gerapporteerd. Tot op 30 maart 2006 zijn dat Albanië,
Bosnië-Herzegovina, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Kro-
atië, Polen, Slowakije, Servië-Montenegro, Tsjechië, Zweden,
en Zwitserland. In Frankrijk is daarnaast infectie aangetoond
in een kalkoenenbedrijf Ook andere diersoorten zijn recent
positief bevonden op H5N1. Zo zijn op het Duitse eiland Rü-
gen drie katten en een steenmarter overleden aan infectie met
aviaire influenzavirus H5N1. In een dierenasiel in Graz in
Oostenrijk zijn twee kippen en drie eenden besmet geraakt
met aviaire influenzavirus H5N1 nadat een zieke zwaan voor
verzorging naar het asiel was gebracht. De zwaan was afkom-
stig uit een gebied waarin eerder aviaire influenza onder zwa-
nen was vastgesteld. Daarnaast is een kat die in hetzelfde die-
renasiel verbleef positief bevonden voor aviaire influenza
H5NI. Nog eens 170 katten uit dit asiel zijn in quarantaine
geplaatst en worden onderzocht.
(Bron: WHO/OIE/EWRS)

Gesignaleerd

Nieuwe uitbraken van aviaire influenza A HsNi, buiten
Europa

Buiten Europa zijn tot op 30 maart 2006 uitbraken van aviaire
influenza onder vogels en/of pluimvee gemeld in Afghani-
stan, Myanmar, Dagestan, Egypte, India, Israël, Jordanië.
Georgië, Kameroen, Niger, Maleisië, Pakistan en Rusland.
(Bron: WHO/OIE/EWRS)

Humane infecties met het aviaire influenzavirus HsNi

Azerbeidzjan en Egypte zijn twee nieuwe landen die humane
infecties met aviaire influenzavirus H5NI hebben gemeld. In
Azerbeidzjan gaat het tot op 30 maart 2006 om zeven patiën-
ten, waaronder vijf overledenen. In Egypte betreft het tot nu
toe vijf patiënten, met twee overledenen. In Cambodja is re-
cent een vijfde patiënt met aviaire influenza H5NI gerappor-
teerd. In China is het aantal patiënten toegenomen tot zestien,
waaronder elf overledenen. In Indonesië bedraagt het totaal
aantal patiënten nu 29, met 22 overledenen.
(Bron: WHO)

Variant Creutzfeldt-jakob ziekte na bloedtransfusie, Ver-
enigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk heeft een derde patiënt de variant-
vorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (vCJD) verkregen
na bloedtransfusie. De betreffende patiënt kreeg symptomen
ongeveer acht jaar na het ontvangen van een bloedtransfusie
afkomstig van een donor die twintig maanden na donatie
vCJD ontwikkelde. In 2003 werd de eerste patiënt met vCJD
geïdentificeerd waarbij een associatie was met ontvangen
bloedproducten. Dit heeft geleid tot maatregelen in het Ver-
enigd Koninkrijk. Ook in Nederland zijn maatregelen geno-
men om de kans op overdracht via deze route zo klein moge-
lijk te maken.
(Bron: EWRS/Eurosurveillance Weekly)

Cluster van Escherichia coli O 103 infecties met HUS in
Noorwegen

In Noorwegen was een cluster van haemolytisch uremisch
syndroom (HUS) veroorzaakt door
Escherichia coli O 103.
Het ging om zes kinderen in de leeftijd van twee tot zeven
jaar, die hun eerste ziektedag hadden tussen 20 januari en
20 februari 2006. Een case-control studie heeft gehakt aan-
gewezen als bron van infectie. Het product werd in super-
markten verkocht en geserveerd in restaurants en hotels. Het
product is van de markt gehaald. Bij verder onderzoek bleek
in een specifiek soort worstjes van één bepaald bedrijf
E.coli
O 103 te zitten. Ook deze worstjes zijn van de markt gehaald.
Omdat veel buitenlandse toeristen in de afgelopen periode
Noorwegen hebben bezocht en omdat de verwekker een
weinig gebruikelijk serotype betrof was over dit cluster een
Europese alert uitgebracht.
(Bron: EWRS)

-ocr page 334-

Mauro De Rosa

Na een interim-functie van drie
jaar bij de Vakgroep Voedingsmid-
delen van Dierlijke Oorsprong
(VVDO, tegenwoordig de Divisie
Veterinaire Volksgezondheid van
het Institute for Risk Assessment
Sciences -IRAS- van de Universiteit
van Utrecht) kon ik vijf maanden
lang weer het werk ervaren van een
dierenarts bij de VWA. Op deze manier kon ik een aantal
aspecten van de overgang van RVV-keuringsdierenarts
naar de VWA-toezichthoudend dierenarts vergelijken.
Hieronder ga ik in op een aantal aspecten van deze perio-
de. De strekking van mijn boodschap is: dierenartsen zijn
goed genoeg om meer te doen binnen de VWA.

Uitvoerende dienst

Op de werkvloer is de verandering van een uitvoerende dienst
(RVV) naar een autoriteit (VWA) voor een dierenarts niet op-
merkelijk. Sinds 1 januari 2006 is het Hygiënepakket (de Ge-
neral Food Law, GFL) in werking getreden en hoeven de die-
renartsen keuringen niet meer zelf uit te voeren. Maar de aard
van de werkzaamheden van de toezichthoudende dierenarts
blijkt in de praktijk weinig veranderd. Dierenartsen werken
aan de hand van instructies en formeel is er weinig ruimte
voor eigen initiatief

Het is interessant te zien hoe deze instructies tot stand komen.
Het proces begint eigenlijk ver buiten de VWA. Op Codex
Alimentarius niveau bijvoorbeeld, of via een EU-richtlijn en
de aansluitende nationale wetgeving die, uiteindelijk, tot een
RVV- (oeps, VWA) instructie leidt. Hoeveel valkuilen, mis-
verstanden, opzettelijke en onopzettelijke fouten kunnen in
dit proces niet ontstaan? De strijd tussen wat de beleidstnede-
werkers hebben bedacht en wat op de werkvloer uitvoerbaar
en zinvol is, blijft een dagelijks dilemma voor een dierenarts.
De instelling van een afdeling binnen de VWA die expliciet
aan de medewerkers feedback vraagt (Signalering en Ontwik-
keling) is zeker positief te noemen. De afdeling kan bijvoor-
beeld de signalen van de werkvloer aan het Bureau Risico Be-
oordeling (VWA) of de desbetreffende ministeriële directie
doorgeven. En instructies en protocollen blijken niet meer zo
centraal te staan als vroeger. Ze worden beter uitgelegd of
zelfs ter discussie gesteld. Dit is iets nieuws dat de omschake-
ling in denkwijze onderstreept.

Vooral op dit moment is deze omschakeling van belang. De
GFL geeft zeker meer kansen voor de VWA dan de vorige,
maar deze wetgeving brengt wel veel veranderingen met zich
mee. Deze veranderingen vergroten juist de behoefte aan het
vasthouden aan instructies en protocollen.
Dit geldt ook voor de dierenarts. Hij/zij moet bijvoorbeeld
een eigen planning opstellen en die met resultaten verant-
woorden. Goed toch? Jaren geleden werd soms door dieren-
artsen gesuggereerd dat de planner de dienst bepaalde. De
hoogste prioriteit was het zoveel mogelijk laten verrichten van
factuureerbare werkzaamheden. Op zich niet verkeerd, maar
dit criterium was af en toe in strijd met de kwalitatieve aspec-
ten van ons werk. Tegenwoordig heeft de dierenarts meer
ruimte maar het spanningsveld van een autoriteit die tevens
agentschap van LNV is, blijft nog wel voor enkelen van ons.
Of met andere woorden: het bedrijfsleven betaalt mee aan de
VWA terwijl ze vervolgens weer gecontroleerd wordt door
diezelfde dienst. Zou het toezicht anders zijn geweest als de
VWA onder VWS viel? Of als het algemene toezicht volledi-
ge in rekening werd gebracht bij de overheid?

Ingezonden

Diergeneeskunde

De dierenarts birmen de VWA heeft dus in principe meer
ruimte. Dit is een grote kans om ons als beroepsgroep beter
te profileren. Laten we overigens niet vergeten dat de VWA
de grootste werkgever voor dierenartsen in Nederland is.
En diergeneeskunde, in de breedste zin van het woord, kan
misschien meer aanwezig zijn in de teamkantoren. Inhoude-
lijke, collegiale discussies ("heb je die Cysticercus tenuicollis
gezien? Hoe denk jij over het effect van het verbod van groei-
bevorderaars in het voer?") mogen niet uit de weg gegaan
worden wegens tijdsdruk. Vanzelfsprekend is het belang van
de permanente educatie en het eigen initiatief van de dieren-
arts. VWA biedt hiervoor uitstekende mogelijkheden, ook
door de samenwerking met externe partijen. Toezicht houden
betekent denken, niet meer doen. Maar hoe kun je controle-
ren, begeleiden en corrigeren zonder kennis en kunde? Wat
voor antwoord heeft de VWA-dierenarts dan als de slachter
tegen hem of haar zegt: "Wat een mooie baan heb jij, je wordt
betaald om alleen maar te kijken..."

Communicatie

Als toezichthoudend dierenarts moeten we nog beter commu-
niceren. Daarvoor noem ik twee redenen. Ten eerste hebben
we in de medewerkers van de Kwaliteitskeuring Dierlijke
Sector (KDS), een gesprekspartner meer. Dit is trouwens een
extra mogelijkheid om ons beter te profileren en een con-
structieve dialoog op te bouwen. Studenten diergeneeskunde
blijken dit te hebben begrepen gezien het enthousiasme waar-
mee ze zich aanmelden voor werk of stage bij de KDS.
De tweede reden is het feit dat de GFL veel meer ruimte biedt
voor verschillende interpretaties en ze schuift verantwoorde-
lijkheden naar het bedrijfsleven. Want daar moeten we onze
geloofwaardigheid ook verdienen.

Naast de externe communicatie is de interne communicatie
vooral in deze tijd van reorganisaties nog een punt van aan-
dacht. Vooral recent afgestudeerde dierenartsen die uit het
nieuwe curriculum voortvloeien, kunnen zich hier goed pro-
fileren. Feedback en collegiale toetsing zijn onze middelen.
Maar zoals gezegd, zo\'n verandering van denkwijze gaat niet
vanzelf Op dit moment overheerst, naar mijn mening, nog de
oude \'RVV- cultuur\'.

Toekomst

De VWA is een grote bouwplaats en het is vanzelfsprekend
dat niet alles loopt zoals gewenst. Maar de wil en de midde-

Ool< dierenartsen moeten (en l<unnen) van de VWA een Autoriteit
mal<en

-ocr page 335-

len om er een echte autoriteit van te maken zijn aanwezig.
Meer dan ooit is de VWA een uitdagende werkgever waar
dierenartsen goed werk kunnen doen voor mens en dier. Zij,
wij, moeten gewoon meer durven. We zijn in ieder geval op
de goede weg!

Reactie van de Voedsel en Waren Autoriteit op de
ingezonden brief van Mauro de Rosa

De observaties van Mauro de Rosa over zijn werkzaamheden
als keuringsdierenarts bij de VWA, na driejaar bij de faculteit
gedetacheerd te zijn geweest, zijn interessant. Het is altijd
goed als iemand met een frisse blik naar de organisatie kijkt.
Wat mij verheugt, is dat hij de positieve ontwikkelingen die
zich in zijn afwezigheid voorgedaan hebben op waarde schat.
En inderdaad, het leiding geven aan professionals is ook bin-
nen de VWA niet altijd een eenvoudige taak. Temeer daar
onze professionals binnen de kaders van de wet dienen te
werken en rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen
die onder ons toezicht staan een groot goed is. Op willekeur
zit niemand te wachten.

Wat ik niet helemaal kan delen, is zijn opmerking over de
strijdigheid tussen factureren en kwalitatief goed werk afle-
veren. Het komt mij voor dat de collega\'s met een eigen prak-
tijk de noodzaak van factureren ook heel goed kunnen com-
bineren met kwalitatief goed werk; zou dat binnen een
ambtelijke organisatie opeens niet kunnen? Natuurlijk zijn er
collega\'s die op de planner leunen en de eigen verantwoorde-
lijkheid daarmee ontlopen. Maar de gemiddelde VWA-die-
renarts ken ik als een verantwoordelijk medewerker die heel
goed de belangen van de volksgezondheid en vrijwaring te-
gen dierziekte kent als de kerntaken van zijn werk. Ronduit
bevreemdend vind ik echter de relatie die wordt gelegd tus-
sen het feit dat het bedrijfsleven moet betalen voor de dien-
sten van de VWA (immers: de vervuiler betaalt) en het zijn
van agentschap van LNV Want inderdaad, ook onder VWS
zou gelden dat de VWA de kosten bij het bedrijfsleven in re-
kening moet brengen op grond van Europese regelgeving.
Belangrijker echter, en hier wreekt zich het feit dat Mauro
zijn stuk heeft geschreven vanaf de \'werkvloer\', is dat er een
ftindamenteel onderscheid is tussen de minister van LNV als
\'eigenaar\' van de VWA en de ministers van VWS en LNV als
\'opdrachtgevers\'. Het zijn de opdrachtgevers die verantwoor-
delijk zijn voor de financiële en beleidsmatige kaders waarin
de VWA werkt. En in die situatie is geen enkele verandering
gekomen met de vorming van de VWA, agentschap van LNV
of niet.

Gelukkig eindigt het stuk in een positieve toonzetting en ik
kan me dan ook helemaal vinden in de slotparagraaf.

Luuk van Duijn
Regiodirecteur Noordwest,
Voedsel en Waren Autoriteit

Medici zoals dierenartsen, tandartsen, medisch specialisten en
andere vrije beroepers kunnen al 30 jaar lang rekenen op deskundig advies
van Raadgevers Medische Beroepen. De Raadgevers begeleiden u
onder andere bij overdracht van de praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u uit handen genomen.
Raadgevers Medische Beroepen is een adviesbureau met uitgebreide expertise op het
gebied van financieel advies aan beoefenaars van (para)medische beroepen.
De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies ten aanzien van alle financiële
aspecten die zich van start tot pensionering in uw medische carrière kunnen voordoen.

r

Raadgevers
Medische Beroepen

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het gebied van
financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Ook de keuzes en mogelijke problemen rondom het einde van uw studie hebben de

speciale aandacht van de Raadgevers.

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan en
bieden begeleiding en advies op de lange termijn

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mail: lnfo®raadgevers.nl

-ocr page 336-

Nieuwe Calidvirus stammen

Aangepast aan de huidige epidemiologische inzichten

Vaccins zonder adjuvans

Voor een minimum aan locale reacties

Effectiviteit en immuniteitsduur
Aangetoond door challenge proeven

Keuze mogelijkheden voor elke kat
Voor op maat vaccineren

■I Gil) Oo«Wier(eiil: Katten- ImJiötieï: fetieve immunisatie van lianen van 8 weken en oud« le^en feliene virale rhinotracheilis tet vermindering van kiinisdie symplomen en tegen infe
n r inKctie: 11014 welen later. In aanweiglieid van hoge titers van spedfielce matemale antilictiamen moet het sdiema voor de basisvKdnitie uitgesteld wonlen tot de leeftijd van 1
_jd
«n, isTeen aangepaste symptomatisdie behandeling kan vereisen. Kanaliiatit: (Nil UDD - (BEU op voorsdirift. Nummer van de vRgunning: BES NU0319 - EU/2/(l4/(l51/001
■mondei tegen (eüMe virale rhinotratheitis ter vermindering van kiinisdie symptomen, tegen infecties met het alidvinis ter vemimdering van klinisdie symptomen en emetie, tegen ml
n en 3 jaar vt»r de panleocopenie component. Dosering en towlieningsweg: SuiKutane injectie van Mn 1 -ml dosis vaccin, na oplossing van de gevnesdnwgde tablet met het op
■\' Hndkatks: Niet gëbraiken bij draditloe dieren. Het gebnjik is niet aanbevolen tijdens de lactatie. Bijwerkingen; Bij nonnaal gebruik kan incidenteel een voorbijgaande apal
bij (Nl) Merial B V. Kleermakerstraat 10,1991 JE Veheitroek. of (BED Merial Belgium NV. Syhain Dupuislaan 24i, 1070 Brussel. Piirevjir* SCP (levend vertwjkt feliene rhrnot
he symptomen Immuniteit werd aangetcond vanaf 2 weken na hM basisvaccinatieschema tegen de panleocopenie component, en vanaf 4 weken na het basisvaccinatieschem
van specifieke matemale antllkhamen moet hel schema voor de basisvaccinatie uitgesteld wonlen tot de leeftijd van 12 weken. - Heitialingsvaccmalie: 1 jaar na de basrsvacd
teaitie optreden, die een aangepaste symptomatische behandeling kan vereisen. «anjHsatle: (NEI UDD - (BEE) op voorschrift. Nummer van de vergunning: BEG NE 10

-ocr page 337-

Een nieuwe visie op het vaccineren van katten

®

PICXEVAX

Verantwoord vaccineren

Subcutane injetti« van ten l-iiil dosh vacdn, na oplossing van de

Imninderii
hdcjaadlj

>nd vanaf 4 weken na het basisvsctinatiesdiema tegen de itilnotracheitis en uiiclvirus

ing vjn klinische symptomen en

MGRIAL

www.merial.com

tl. De immuniteitsduur is 1 jaar M de laatste (herlvatdnatie Oowrir^g en tc

tegen de rtilnotracheitis en caiicivirus comiwftenten. De immuniteitsduur is 1 jaar na de laatste (herjvataiMtie Dowrtr^g en toeuieningsweg: . , .

Bijwerkingen: Bij normaal gebruik kan Inddenteel een voorbijgaande apatfiie en anorexie alsook hyperthermie (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) optreden. Een kikale reactie (een lldite pijn bij palpatie, jeuk of een
24n 070 Brussel. Pureva*\' RCPCh (Levend verzwakt feliene rhinotradiéilis herpesviras (stam FHV F2); Geïnactiveerde feliene Calidvirus antigenen (stammen FCV 431 en Gl); Levend verzwakt
Chhmydophila

elk jaar met de rhinotracheitis en ci

fereini

informatie zie bijsluiter of besdiikbaar bg Merial B.V.. k

her of t)es{hikbaar bij (NL) Merial B.V., Weenrwkerstraat 10,1991 JL Velserbroek, of (BEL) Merial Belgium NV,
............\'" ■ sterfte er

lier vernilndering van Ulnlsdie symptomen, tegen feliene panleutopenie voor de preventie van stertle en klinlscHe symptomen. Immuniteit werd aangetoond vanaf 2 weken na het basisvatclnallescliema tegen de ffltajjfop/ia«« en panleijtopenie componenten, en vanaf 4 weken na het tasiivacanatiesciiema tegen de rhinotradiertis
^nd vaainatieschema: - Basisvacdn»esdiema: !■ imectie: vanaf een leeftlld van 8 weken, ? injectie: 3 tot 4 weken latei. In aanwejighekl van hoge titers van spedfieke matemale antilichamen moet het schema voor de hasisvacdnatie uitgesteld wonlen tol de leeftijd van 12 weken. - Herhalingsvacanalie: I jaar na Oe b^isvacanalre
E«!!.« (gewoonlijk gedurende 1 of 2 dagen) optteden. Een lokale reactie (een lidite pijn bij palpatie, jeuk o( een beperkt oedeem) lian optreden, deie verdwijnt binnen hoogstens 1 o( 2 weken. In iiitiondeili|ke omstandigheden kan een overgevoeligheidsreactie optreden, die een aangepaste symptomatisdie behandeling kan vereisen.
Sv F2) 2 l5"CC10 Geinactlveenle feliene (alidvims antigenen (stammen FCV 431 en Gl) 2 2,0 EUSA U.: levend verjwalt feliene panleucopenie virus (PU IV)). Do.ldier(en|: Katten. IndIcatI«: »ctieve Immunisatie van kanen van 8 weken en ouder tegen feliene virale rtiinolradieills ter veminderlng van klinisrte symp omw, tegen
■ivirus eomporünlen De Immuniteltsduu is 1 jaar na de taBte Iherjvacdnatie voor de rhinotiadwlis en calidvirus componenten, en 3 jaar voor de panleucopenie component Dostring en totdleoiligswej: Subcutane injectie van «n 1-ml dosis vacdn, na oplossing van de gevriesdroogde tablet met het oplosmiddel, volgens het

en Hke J jaar met de panleucopenie component. Contia-Indicatléi: Niet BlJweiUngm: Bij normaal gebruik kan Inddenteel een vooibljgaande apathie en anorexie alsook hyperthennie (gewoonlijk gedurende 1 o( 2 dagen) optreden. Een lokale reactie leen lidite pijn
fistraat 10,1»1 Jl Velserbroek. • CeregStreerd handelsmerli van MEMAl. C 2005. MERIAL. Alle rechten voorbedouden. Matt An 12260/09/2005.

-ocr page 338-

Forum Welzijn Gezelschapsdieren overhandigt actieplan

Miel Bingen

Hoe kan de verantwoordelijkheid
voor de zorg van het gezelschaps-
dier daar komen waar die hoort en
hoe kunnen de overheid en de ge-
zelschapsdierensector daarin sa-
menwerken? Dit was de vraag die
minister Veerman in januari 2005
stelde aan het Forum Welzijn Ge-
zelschapsdieren. Als antwoord op
deze vraag overhandigde het Forum op 23 maart 2006
haar eindrapport in de vorm van het actieplan Gedeelde
zorg aan de minister.

Het aantal gezelschapsdieren is de afgelopen jaren flink toe-
genomen. In Nederland heeft 55 procent van de huishoudens
één of meer huisdieren. De gezelschapsdierensector verte-
genwoordigt een economische waarde van ruim twee miljard
euro, waarmee deze groter is dan bijvoorbeeld de pluimvee-
of paardensector. Ook wordt de band tussen eigenaar en huis-
dier steeds nauwer. In zijn inleiding
op de overhandiging van het actie-
plan citeerde de voorzitter van het
Forum, prof dr. C
.J.G. Wensing, een
kennis uit de Verenigde Staten die
hem terechtwees nadat hij het over
haar \'pet\' had gehad. Het was vol-
gens de vrouw geen \'pet\' maar een
\'member of the family\'.
Ondanks dit alles zijn de welzijns-
problemen in de sector bekend bij
veel betrokkenen, waaronder dieren-
artsen. Gezondheidsproblemen, ge-
dragsproblemen, stress en erfelijke
gebreken zijn zeker niet verdwenen
in de loop der jaren. Concrete oorza-
ken zijn onder andere tekortkomin-
gen in de fokkerij en slechte verzor-
ging en huisvesting, vaak veroorzaakt
door onkunde of onwil. Ook tekort-
schietend transport en handel kunnen
welzijnsproblemen opleveren.
Met deze informatie in het achter-
hoofd, ging het Forum, dat bestond
uit leden van de Raad voor Dieraan-
gelegenheden aan de slag, om een
antwoord te geven op de door de minister gestelde vraag. De
knelpunten en problemen die in het actieplan zijn genoemd
zijn gebaseerd op de uitkomsten van de Werkconferentie
Welzijn Gezondheidsdieren (oktober 2004). In de verschil-
lende werkgroepen die aan het eindrapport hebben gewerkt
werd geput uit de expertise van de leden van het Forum en
hun achterban.

Eigen verantwoording

Tijdens de overhandiging van het actieplan maakte prof
Wensing duidelijk het op een belangrijk punt eens te zijn met
de minister. "Het Forum is, net als de minister, van mening
dat de primaire verantwoording voor het welzijn van het dier
ligt bij de houder van het dier. Daar waar problemen optre-
den, worden deze vooral veroorzaakt door een gebrek aan
kennis en een verkeerde mentaliteit van de houders. Ook kun-
nen economische motieven een rol spelen en dan met name
bij diegenen die bedrijfsmatig met gezelschapsdieren om-
gaan."

Berichten

verslagen

Om de genoemde knelpunten op te lossen stelt het Forum een
aantal maatregelen voor. Als het gaat om bedrijfsmatig be-
trokkenen is certificatie volgens het Forum noodzakelijk om
het welzijn van dieren te verhogen. Ook een verplichte iden-
tificatie en registratie van honden en katten zou moeten wor-
den ingevoerd volgens het Forum. Identificatie en registratie
maken de houders van de dieren zichtbaar, helpen bij het aan-
sturen van een fokbeleid, gaan het zwerfdierenprobleem te-
gen en zijn belangrijk bij zoönosenbestrijding.
Een ander essentiële maatregel waarvoor het Forum pleit is
het verbeteren van de voorlichting aan burger, handelaar en
fokker. Het Forum stelt daarom het Landelijke Informatie-
Centrum Gezelschapsdieren (LICG)
in. Het LICG zal gaan zorgen voor
de informatieverstrekking aan de
burger door onder andere een websi-
te, onderwijs- en vooriichtingspro-
gramma\'s, publiekscampagnes en te-
levisieprogramma\'s. Het Centrum zal
betrokken worden bij de ontwikke-
ling van dierenbij sluiters, die ge-
bruikt gaan worden door de handel.
Ook moet de vooriichting aan hande-
laren en fokkers worden verbeterd.
Bij het \'voeden\' van het LICG is een
zeer belangrijke rol weggelegd voor
het Platform Verantwoord Huisdie-
renbezit (PVH). Het Platform vormt
immers de koepel van de liefhebbers-
organisaties en beschikt daardoor
over veel waardevolle praktijkkennis
inzake het houden van (ook uitheem-
se) gezelschapsdieren. Praktijkken-
nis waar nu juist de \'gemiddelde\'
dierenhouder lang niet altijd toegang
toe heeft en die nu gemakkelijk be-
reikbaar wordt.

Tenslotte pleit het Forum ervoor af-
spraken te maken over het verminderen van gevaarlijke ge-
zelschapsdieren. Zo spreken de Forumpartijen af welke infor-
matie moet worden verstrekt om het aantal gevaarlijke dieren
te verminderen. Naar aanleiding van het actieplan neemt het
Forum het initiatief om samen met andere partijen een certifi-
catiesysteem voor hondenscholen, instructeurs en therapeu-
ten op te zetten. Tenslotte zal het Forum ook de reeds bestaan-
de \'positieflijsten\' uitwerken met dieren die niet als huisdier
gehouden mogen worden.

Veerman

"Ik ben bijzonder tevreden over de positieve rol van het Fo-

-ocr page 339-

rum en de betrokken partijen. Het actieplan dat mij net over-
handigd is, heeft een open einde maar is een grote stap in de
goede richting", stelde minister Veerman.
Kijkend naar de adviezen merkte de minister op dat het een
probleem is dat een deel van de handel en fokkerij niet goed
zichtbaar is. Certificatie kan zeker een middel zijn om het een
en ander transparanter te maken, aldus Veerman. Daarbij
gaan zijn gedachten met name uit naar een certificering op
vrijwillige basis. Bedrijven die dan niet gecertificeerd zijn
kunnen rekenen op een strengere controle van de overheid.
Ook over het LICG liet de minister zich positief uit.
De minister sloot af met op te merken dat de leden van het
Forum en hij hetzelfde doel nastreven: een verbetering van
het welzijn van gezelschapsdieren. "Dit actieplan is een stap
in het verbeteren van het welzijn van gezelschapsdieren.
Hiermee zijn we nog niet klaar en er ligt een nieuwe opdrach-
tenreeks naar aanleiding van het actieplan klaar. Het werk
van het Forum moet worden voortgezet."

Positief

Ton de Ruijter zei na afloop erg tevreden te zijn met zowel het
actieplan als de reactie van de minister. "Uiteraard ben ik zeer
te spreken over de reactie van de minister. Veel van wat wij
voorstellen in het actieplan zal gerealiseerd worden. Boven-

Wie vormen het Forum Welzijn Gezelschapsdieren?

Prof dr. C.J.G. Wensing (voorzitter)

A. Achterkamp (Platform Verantwoord Huisdierbezit)

Ir. A. van Hoorn (Ministerie van LNV)

J.Th. de Jongh (Dibevo)

Drs. T. de Ruijter (KNMvD)

Prof. dr. F.J. van Sluijs (Faculiteit der Diergeneeskunde,
Universiteit Utrecht)

Mw. drs. H.M. van Veen (Dierenbescherming)

dien gaat het Forum verder terwijl het eigenlijk zou worden
opgeheven nadat het actieplan zou zijn aangeboden. Ik denk
dat dit duidelijk maakt dat het Forum significant bijdraagt aan
het verbeteren van het welzijn van gezelschapsdieren. Tussen
de regels door geeft het Forum overigens ook aan wat voor
een belangrijke rol veterinairen spelen als het gaat om het
welzijn van dieren. Van de zes leden van het Forum zijn er
vier dierenarts."

Ton de Ruijter ziet een belangrijke rol weggelegd voor die-
renartsen tijdens het verwezenlijken van de maatregelen die
het actieplan voorstelt. "Er komt veel werk op ons af Kijk
naar de voorlichting die moet worden gegeven aan het pu-
bliek. Niet alleen komt er een landelijk informatiecentrum
voor gezelschapsdieren, waar de KNMvD nauw bij betrok-
ken is en waar veel expertise heen moet, ook de bijsluiter die
is voorgesteld zal veel werk kosten. Vergis je niet, het opstel-
len van zo\'n document voor iedere diersoort is een giganti-
sche klus."

"Bovendien komt er een veterinair meldpunt erfelijke gebre-
ken dat naar verwachting zal worden ondergebracht bij de
KNMvD. Uiteraard zal ook dit meldpunt de nodige inzet van
veterinairen met zich mee brengen. Hoe je het ook wendt of
keert, het actieplan zal zeker positieve gevolgen hebben voor
de dierenarts in het veld."

Voor meer informatie over het actieplan Gedeelde zorg
kunt u terecht op de website van de Raad voor Dieraan-
gelegenheden, www.rda.nl. Hier kunt u ook het actieplan
downloaden.

I

FlexVet B.V.
Bouwstraat 5
7483 PC Haaksbergers
Tel. 053 - 5725548
Fax 053 - 5721315
E-mail: info@ftexvet.nl

www.f I exvet. n I

uitzend- en detacheringsbureau
voo^ie^na^er^r^a^^etennai^n

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll

1 FlexVet beschikt over een uitgebreid bestand
k van veterinair en paraveterinair personeel voor
& zowel gezelschapsdieren als landbouwhuisdieren.

-ocr page 340-

Rob Back

Professor Gustav Rosenberger (1909-1983) was hoogle-
raar aan de Tierärztlichen Hochschule in Hannover en
hoofd van de Rinderklinik aldaar. Naar hem is het
Gustav Rosenberger Memorial Fund vernoemd dat zich
richt op het bevorderen van de rundergeneeskunde op
internationaal niveau.

Het twaalfde congres van de World Association for Buiatrics
te Amsterdam in 1982 was het laatste congres waaraan prof
Gustav Rosenberger, bekend van zijn boeken \'Klinische Un-
tersuchung des Rindes\' (1964) en \'Krankheiten des Rindes\'
(1970), heeft deelgenomen. Dit congres was mede uit finan-
cieel oogpunt een succes. Met betrekking tot de besteding
van het positieve saldo werd door de Koninklijke Nederland-
se Maatschappij voor Diergeneeskunde en de Groep Genees-
kunde van het Rund het Gustav Rosenberger Memorial Fund
(GRMF) uit eerbetoon opgericht.

De doelstelling van het fonds is: de rundergeneeskunde op
internationaal niveau alsmede de hiermee verwante research
in de breedste zin te bevorderen. Het GRMF tracht dit doel
gestalte te geven door het doen van schenkingen en door het
toekennen van prijzen aan een veterinair die volgens het be-
stuur van het GRMF een bijdrage heeft geleverd aan boven-
genoemde doelstellingen. De naam welke aan deze prijs werd
gegeven is Gustav Rosenberger Memorial Award.

Toekenningen

De Gustav Rosenberger Memorial Award (GRM Award)
werd tot nu toe aan de volgende personen toegekend:

1. In 1988 werd de eerste GRM Award uitgereikt tijdens het
vijftiende Worid Buiatrics Congress (WB Congress) te
Palma de Mallorca aan prof Alfredo Solana (Universiteit
van Léon, Spanje).

2. In 1990 werd tijdens het zestiende WB Congress in Salva-
dor de Bahia (Brazilië) de prijs toegekend aan dr. José
Cados Souza Filho uit Brazilië. Hierdoor was het voor
hem mogelijk een vervolgopleiding te volgen aan de Vete-
rinaire Faculteit van de Universiteit van Nebraska (Lin-
coln, USA).

3. In 1992 werd tijdens het zeventiende WB Congress in
Saint Paul (Minnesota, USA) de GRM Award toegekend
aan prof Harold Amstutz.

4. Tijdens het achttiende Worid Buiatrics Congress in Bolog-
na (Italië) werd de GRM Award door de toenmalig voor-
zitter van het GRMF, professor Henk Breukink (Neder-
land), uitgereikt aan prof Simeon Bolte uit Timisoara
(Roemenië). Prof Bolte besteedde het bedrag aan veteri-
naire research en modernisering van zijn universiteitskli-
niek.

5. In 1996 werd tijdens het negentiende WB Congress in
Edinburgh (Verenigd Koninkrijk) de GRM Award aan de
jonge Slowaakse veterinair dr. Pavol Mudron (Kosice) uit-

gereikt. Hij studeerde aan de Rinderklinik in Hannover en
deed research op het gebied van vitamine E en het Fatty
Liver Syndrome.

6. In 1998 werd tijdens het twintigste WB Congress in Syd-
ney (Australië) de GRM Award toegekend aan dr. Tanu
Pinyopummintr van het Nong Pho Animal Hospital (Thai-
land).

7. In Punta del Este (Uruguay) ontving tijdens het WB
Congress in het jaar 2000 dr. Harry Birgel Junior, werk-
zaam aan de Veterinaire Faculteit van de Universiteit van
Sao Paolo (Brazilië), de GRM Award.

8. In 2002 ontving dr. Marian Kusenda (Kosice, Slowakije)
tijdens het 22"\'= WB Congress de prijs en kon hiermee een
opleiding van twee jaar aan de Rinderklinik in Hannover
volgen.

9. In de bestuursvergadering van het GRMF werd tijdens het
congres in 2004 te Quebec (Canada) besloten dat de prijs
moest worden toegekend aan een jonge en veelbelovende
veterinair uit een ontwikkelingsland om een opleiding te

Gustav Rosenberger Memorial Fund

-ocr page 341-

volgen aan een instituut zoals de Rinderklinik te Hannover
of een instituut van een vergelijkbaar niveau. Tijdens het
congres in Quebec werd de beslissing omtrent een ge-
schikte kandidaat voor de GRM Award uitgesteld.
In oktober 2005 werd tijdens het Buiatrissima Congress in
Bern (Zwitserland) de GRM Award door de voorzitter van
het GRMF, dr. Rogier Kuiper (Nederland), uitgereikt aan
dr. Gabriel Turasha uit Kenia.

Dr. Turasha

Dr. Turasha werd in 1969 geboren en studeerde aan de Uni-
versiteit van Nairobi. Zijn masters behaalde hij aan de Keny-
atta Universiteit. Dr. Turasha is werkzaam bij het Loita Ani-
mal Health Project in Zuid-West Kenia. Hij is één van de
weinige Maasai veterinairen.

Tevens werkt hij voor Vétérinaires sans Frontières-Duitsland
bij het East Coast Fever (ECF) control project in het Maasai-
eco-system. Aan het Moredun Research Institute in Edin-
burgh volgde dr. Turasha eind 2005, begin 2006 een cursus
preventieve tropische veterinaire geneeskunde. East Coast
Fever is één van de infectieuze oorzaken van grote verliezen
onder het jongvee in Kenia. Vijftig procent van alle levend
geboren kalveren sterft hieraan. Dr. Turasha is gedurende de
komende vijf jaar coördinator van het ECF-vaccinatiepro-
gramma. Ook uitbraken van andere runderziekten epidemio-
logisch worden gevolgd. De bedoeling is een nationaal rund-
veeziekten-monitoringssysteem in Kenia op te zetten.
In samenwerking met de al sedert de zeventigerjaren van de
vorige eeuw in Kenia werkzame Nederlandse collega dr. Jan
Geu Grootenhuis worden para-veterinairen opgeleid. De fi-
nanciële ondersteuning van de opleiding van dr. Turasha
wordt door dr. Grootenhuis gecoördineerd. Met de bijdrage
van het GRMF aan de opleiding van veterinairen en para-ve-
terinairen van het Loita Animal Health Project zal het moge-
lijk zijn jaarlijks tenminste tienduizend kalveren, twintigdui-
zend schapen en vijftienduizend geiten het leven te redden.
De financiële ondersteuning geeft tevens de mogelijkheid om
een basisinrichting voor laboratoriumfaciliteiten te bekosti-
gen. Het bestuur van het Gustav Rosenberger Memorial Fund
is ervan overtuigd dat de GRM Award 2004 zeer goed besteed
is aan de veterinaire opleiding van dr. Turasha.

24"°World Buiatrics Congress

Tijdens het 24"« World Buiatrics Congress, dat van 15-19 ok-
tober 2006 in Nice (Frankrijk) zal worden gehouden, zal de
GRM Award wederom door Merial, dat sinds het midden van
de jaren negentig in ruime mate financieel heeft bijgedragen
aan de GRM Award, ondersteund worden. Het bestuur van
het GRMF streeft ernaar een kandidaat te vinden afkomstig
uit een Aziatisch land. Geschikte kandidaten kunnen aan het
bestuur van het GRMF voorgedragen worden vergezeld van
uitgebreide informatie omtrent de kandidaat.
Dit ter attentie van R. Back, secretaris/penningmeester,
Dr. ten Bokkel Huininkweg 30,7241 HV Lochem,
Ro.back@
wanadoo.nl

Uitbreiding Ophaaldienst Faculteitslaboratoria

Na een geslaagde proefperiode van enkele maanden hebben
de drie Faculteitslaboratoria UVDL (Universitair Veterinair
Diagnostisch Laboratorium), VMDC (Veterinair Microbiolo-
gisch Diagnostisch Laboratorium) en het VPDC (Veterinair
Pathologisch Diagnostisch Laboratorium) besloten de service
metTNT-Innight te continueren. Dit betekent tevens dat ande-
re dierenartsenpraktijken zich ook kunnen aanmelden voor
gratis ophalen van materiaal voor één van deze drie laborato-
ria. Bij deze service wordt dit, indien u voor 18.00 uur een
pakketje aanmeldt, diezelfde avond/nacht nog bij u opgehaald
en voor 7.00 uur \'s ochtends bij het UVDL afgeleverd.
Informatie hierover kunt u vinden op onze website
www.uvdl.
nl
of aanvragen bij de heer Jos Vossen (tel; 030-2533911, fax:
030-2533515, e-mail:
j.p.h.m.vossen@vet.uu.nl).
Tevens willen wij u een wijziging in het telefonisch spreekuur
voor interpretatie van bloeduitslagen doorgeven. Voor de vol-
ledigheid geven wij u hierbij het totale overzicht. Hierbij
wordt opgemerkt dat u bij ons nog steeds
gratis consult kunt
krijgen van onze specialisten.

Discipline

Frequentie

Tijden

13:00-14:00 uur

Telefoonnummer

030-2531271

Cytologie uitslag interpretatie

Dagelijks

08:00-08:30 uur

030-2532840

Oncologisch advies

Dagelijks

08:00-08:30 uur

030-2532840

Dinsdag

11:00-12:00 uur

030-2531682

Interpretatie Hematologie

Maandag, dinsdag, woensdag

08:30-09:00 uur

030-2532508

Interpretatie Endocrinologie

Maandag

13:30-14:30 uur

030-2531684

Donderdag

13:00- 13:30 uur

030-2531697

Opvragen bloeduitslagen UVDL

Dagelijks

10:30- 12:30 uur

030-2531706

13:30- 16:00 uur

Interpretatie VMDC

Dagelijks

08:30-17:00 uur

030-2531242

Interpretatie Pathologie uitslagen

Dagelijks

14:00- 15:00 uur

030-2533114

-ocr page 342-

Bulletin van het Veterinair Historisch Genootschap.
Serie 4 Nummer 34, Voorjaar 2006.

Tweemaal per jaar brengt het Veterinair Historisch Genoot-
schap het bulletin Argos uit. Sedert de oprichting van het Ge-
nootschap in 1989 is een groot aantal artikelen in het blad ge-
publiceerd met als doel \'de wetenschap van de geschiedenis
van de diergeneeskunde te bevorderen
in de ruimste zin van het woord\'.
In het eerste nummer van dit jaar lezen
wij in het voorwoord van de voorzitter
van het Genootschap dat: "het leven
arm is zonder geschiedenis", hij citeert
naar aanleiding van een artikel in
NRC-Handelsblad van 1 november
2004.

Tevens gaat hij in op hetgeen tijdens de

voorjaarsvergadering in Teylers Muse- ____

um in Haarlem op 6 april is gepresen-
teerd. Haarlem is de stad waar de ,„17.^1"""
Hollandse Maatschappij der Weten-
schappen in 1752 werd opgericht, in

die tijd was er een \'epidemische\' toe- ___________

name van de geïnstitutionaliseerde ge- „\'"""^

nootschappen. —

Bijzonder interessant is artikel van A.J.

Snijders, lid van het Historiese-komi-

tee van die Suid-Afrikaanse Veterinere

Vereniging over \'die VOC en Veeproduksie aan die Kaap de

Goeie Hoop tot 1795\'. Het artikel werd in de Zuidafrikaanse

taal gepubliceerd. De stichting van de Kaapkolonie is een be-
langwekkend feit uit de vaderlandse geschiedenis.

Argos

Drs H.J. Defoer, oud-directeur van het Musuem Catharijne-

convent te Utrecht, schreef een artikel over \'Dierenfiguren in

oude culturen\' met prachtige afbeeldingen in kleur uit zijn

privé-verzameling.

Tot slot lezen wij de onverkorte toespraak die meer dan hon-
derd jaar geleden op 21 juni 1905 door oud-collega prof. dr
Hartog Jakob Hamburger werd gericht
aan het adres van één van de roemvol-
ste en veelzijdigste dierenartsen uit de
19" eeuw Marie Hubertus J.P. Thomas-
sen, bij diens ere-promotie te Gronin-
gen.

Naast hetgeen hier kort werd gememo-
reerd biedt Argos nog een aantal inte-
ressante artikelen en boekbesprekin-
gen.

In het voor u liggende Tijdschrift voor
Diergeneeskunde treft u de folder aan
van het Veterinair Historisch Genoot-
schap. U wordt uitgenodigd om lid te
worden van het Genootschap. U ont-
vangt Argos tweemaal per jaar. U kunt
hiervoor de aanmeldingskaart gebrui-
ken welke aan de folder is gehecht.
De volgende wetenschappelijke bijeen-
komst van het VHG zal zijn op 2 no-
vember aanstaande in de nieuwe Uni-
versiteits Bibliotheek in de Uithof Er zal een symposium
gehouden worden over veterinaire handschriften.

ARGOS

BULUTIN VAN HET VETERINAIR HISTORISCH GENOOTSCHAP

Mri« 4 voorjiMr 2006

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voor-
werpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën en gebouwen, maar ook aan bijzondere en gewone mensen
die een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Spermascheiding

Het was in 1973, dat prof Politiek van
een bevriende collega uit de toenma-
lige DDR hoorde over een methode
om stierensperma te verdelen in frac-
ties, die met een kans van ongeveer
zeventig procent stier- dan wel vaars-
kalveren zouden geven. Voor de fok-
kerij zou dat van grote betekenis zijn.
De Kl-verenigingen Midden Brabant
en Zuid-West Nederland hadden daar wel oren naar Na en-
kele bezoeken aan de DDR werd de benodigde apparatuur
aangekocht. Dat kostte toen zo\'n ƒ 40.000. Een heel bedrag.
Maar we waren ervan overtuigd, overigens met de hoogge-
leerde Duitse professor, dat het zou werken. Het systeem
werd immers standaard op de laboratoria van de Kl-stations
toegepast, dat hadden we zelf gezien!
Wat een teleurstelling, toen bleek dat het resultaat even droe-
vig was als wat er nu over is van het scheidingsapparaat, rom-
mel dus.

Uitgelicht

Overigens wel jammer voor het museum. Het zou nu een
klapstuk zijn geweest. Nu moeten we het doen met wat we te-
rugvonden in Lexmond op de zolder van Zuid-West Neder-
land.

-ocr page 343-

Onderstaande is een reactie op het in-
terview met Wiel van den Ekker in het
TVD aflevering 6, bladzijde 205. De
heer Van den Ekker stelt in het artikel
dat de dierenarts de enige schakel in
de voedselketen is die niet gecertifi-
ceerd is. En dat is dan gelijk het enige
waarmee ik het in dit interview met
hem eens ben.

Tijdens de GPGH-dagen van 1997 en volgende zijn wij als
beroepsgroep steeds gebombardeerd met voordrachten over
de kwaliteitsborging binnen onze beroepsgroep. (Urlings, Van
Knapen, Cloo en vertegenwoordigers van andere marktpartij-
en). Daarbij kwam telkens weer naar voren dat de kwaliteit
van de Nederlandse landbouwhuisdierenpracticus niet ter dis-
cussie stond, echter wel de kwaliteitsborging (opschrijven wat
je doet en doen wat je hebt opgeschreven). De groep GPGH
en het bestuur van de KNMvD hebben deze hint vertaald in
de oprichting van het CED (commissie erkende dierenartsen).
De overheid wilde niet participeren in een kwaliteitsbor-
gingsysteem dat gelieerd was aan de beroepsvereniging. Ge-
volg: het van de KNMvD onafliankelijke VKO werd opge-
richt. Gelukkig was driekwart van het bestuur afl<omstig
vanuit de KNMvD of groepen daarvan waardoor grote in-
breng vanuit de KNMvD was gegarandeerd.
Dat onze beroepsgroep en het VKO in zwaar weer terecht zijn
gekomen zal eenieder duidelijk zijn. Binnen het bestuur van
het VKO is altijd de doelstelling geweest de beroepsgroep
een tooi te geven waarmee wij de toekomst aan kunnen, een
tooi waarbij men niet om onze beroepsgroep heen kon.
Een flinke weerstand van leden en vooral niet-leden van de
KNMvD heeft geleid tot het opheffen van het VKO. Ik be-
grijp heel goed dat het bestuur van de KNMvD overstag ge-
gaan is, omdat er anders een (fors) ledenverlies voor de
KNMvD dreigde. In deze hele situatie kan ik hier begrip voor
opbrengen.

Maar helaas, de argumenten voor een echt kwaliteitssysteem
bleven onveranderd. Zelfs de voorzitter van de KNMvD zei
dat er marktvraag moet zijn voor kwaliteit. Ik ben het daar-
mee eens. Investeren in een kwaliteitssysteem is geen hobby-
isme, de investeringen zullen er vroeg of laat weer uit moeten
komen, op welke manier dan ook. Het VKO ging toen te rade
bij de afnemers van borgbare kwaliteit teneinde steun te zoe-
ken, maar moest tot hun grote schrik bemerken dat alleen
verzekeringmaatschappijen voor paarden hun wensen voor
de toekomst gestand deden.

Iedere marktpartij trok de melk op of reageerde niet of nau-
welijks. Het bestuur van het VKO is bij de top van LNV, inclu-
sief de CVO, geweest, waarbij meegedeeld werd dat men ach-
ter de doelstellingen van het VKO stond. Bij dit onderhoud
werd ons ook gezegd dat wij ons niet zo druk moesten maken
over de onderlaag van de beroepsgroep; die zou er toch wel
tussenuit vallen. Een harde uitlating die absoluut niet door het
bestuur van het VKO werd gedeeld. Wrang was het ook dat
wij bij monde van de heer Willemen op een PAOD over het
inkomen van de LHD-practicus (december 2005) moesten
vernemen dat wij als beroepsgroep niets meer mochten ver-
wachten van de overheid en zeker niet als het ging om kwali-
teitsborging.

Ingezonden

Nu wordt het nieuwe kwaliteitsbeleid van de KNMvD gepre-
senteerd. Het blijkt niets meer te zijn dan het centraal laten
registreren van een deel van de gevolgde PAO. Een kwali-
teitsborging en een juridische onderbouwing ontbreken. Het
VKO heeft ook het centraal registreren van de gevolgde
PAO\'s uitgebreid besproken en wij zijn tot de conclusie geko-
men dat wij van de practicus mogen vragen zelf de door hen
gevolgde nascholing te administreren. Het registreren van de
regulier gevolgde PAO\'s zullen geen problemen opleveren, de
niet reguliere (in het buitenland gevolgde nascholing, collegi-
ale intervisie, etcetera) des te meer Het zelf bijhouden is zo
eenvoudig dat ik in ieder geval niet ga betalen voor een cen-
trale registratie, ik houd zelf wel mijn nascholing bij. Trou-
wens er worden toch geen consequenties verbonden aan het
niet halen van het gevraagde kwantum. Dus waarom zouden
wij ons druk maken? Bovendien vind ik het vreemd dat uit-
sluitend het betalen van een som geld aan het VAK leidt tot
registratie van de betreffende nascholing.
Wat is nou het gevolg van dit alles? Friesland Dairy foods is
bezig met een kwaliteitsborgingssysteem waarbij de dieren-
arts waarschijnlijk buitenspel staat. Het ligt in lijn der ver-
wachting dat Campina zal volgen. IKB-GVP varken bestaat
volgens het PVV nog wel, maar consequenties aan het niet na-
komen van de eisen bestaan niet meer. Ook de hoogleraar ke-
tengestuurde dieriijke productie uit Wageningen als voorzitter
van de groep GKZ vindt dat er markt moet zijn voor kwaliteit,
echter als hoogleraar keten gestuurde dieriijke productie pre-
dikt hij HACCP, ISO, kwaliteitsborgingsystemen, permanente
educatie, etcetera, en als directeur van VION (voorheen Du-
meco) beweert hij dat hij voor al die flauwekul niet wenst te
betalen.

Wat ontstaat er nu? Een wildgroei aan (kwaliteits)systemen
(ISO, Sterkliniek, KRD, systeem Curalis van Maathuis, GVP
norm van de FVE, etcetera) en niemand ziet door de bomen
het bos meer. Vol trots vertellen wij dat wij aan kwaliteit
doen, namelijk het laten registreren van de gevolgde nascho-
ling! Zou hieruit niet blijken dat wij tot nu toe nooit nascho-
ling hebben gevolgd? Wrang is het ook te moeten constateren
dat voor het opheffen van het VKO er nog nooit zoveel en na
het opheffen nog nooit zo weinig nascholing is gevolgd door
de beroepsgroep.

Collega\'s, ik ben blij dat ik aan het eind van mijn veterinaire
loopbaan sta, maar het gaat mij aan mijn hart dat wij, met het
wegstemmen van de \'echte\' erkenningen, onze jonge colle-
ga\'s geen toekomsttool meer kunnen bieden. Een lichtpuntje.
Een ieder van de stakeholders die vanaf nu begint over de
kwaliteitsborging in ons vak, kunnen we nu neersabelen met
het argument dat wij het allang al prima geregeld hadden,
maar dat er vanuit de stakeholders geen belangstelling voor
bestond. Bij mij persoonlijk is de zaak geknapt toen een be-
stuurslid van de KNMvD, tijdens de perikelen met het VKO,
mij meedeelde dat kwaliteit net is als een sadomasochistisch
feestje voor veterinairen: er zullen ongetwijfeld een stel dwa-
ze dierenartsen op afkomen.

Collega\'s ik wens u sterkte voor de toekomst.

A. van Bruinessen

De marktpartijen sturen het kwaliteitsbeleid, inderdaad,
maar waarschijnlijk buiten de beroepsgroep om

-ocr page 344-

"Sinds oktober 2005 kent de KNMvD een nieuw kwaliteits-
beleid", staat in het interview van Miel Bingen met porte-
feuillehouder kwaliteitsbeleid Wiel van den Ekker in het TvD
deel 131 van maart 2006. Laat ik voorop stellen dat het
geenszins mijn bedoeling is iemand persoonlijk belachelijk
te willen maken, maar dat ik met feiten wil trachten de waar-
de van dit genoemde kwaliteitsbeleid van de KNMvD ver on-
der de aardkorst te willen schoffelen.
Al in 1994-1995 kwamen de eerste bestuurlijke geluiden dat
ook diergeneeskundig Nederland mee moest met de toe-
komst, die grotendeels gestoeld zou worden op kwaliteit.
Voortrekkers hebben er de schouders onder gezet en een en
ander heeft in 1996 geleid tot de eerste KRD-gecertificeerde
dierenartsenpraktijken in Nederland. Nee, geen voorloop-
functie in Europa, want in andere ons omringende landen was
men al een heel eind verder. Dat keer op keer de deadline van
de geprognosticeerde aantallen KRD-gecertificeerde praktij-
ken niet werd gehaald is nog het minste, maar het begin van
kwaliteit in diergeneeskundig Nederland was er. Om het pu-
bliek meer te prikkelen leek het wat hoger leggen van de kwa-
liteitslat met een ISO-vermelding een volgende stap; de
meeste toen KRD-gecertificeerde praktijken hebben er we-
derom hun schouders onder gezet en de vertaalslag van KRD
naar ISO-KRD, weliswaar met enig morren, gemaakt. Naar
mijn oordeel is het hier fout gegaan: als het KRD-systeem al
onvoldoende nagestreefd werd, waarom juist uitgerekend op
zo\'n moment de lat nog wat verder (bijna onwerkbaar) hoger
gelegd?

Dat er binnen de beroepsgroep tegenstand kwam tegen de
hoogte van de lat was al langer duidelijk, maar dat het zover
heeft kunnen komen dat zelfs het merendeel niet-leden van
onze KNMvD het voor elkaar hebben gekregen om een be-
stuur van een vereniging waar ze zelf geen lid van zijn van
gedachten te doen veranderen, dat noem ik nog eens kwali-
teit!

Men heeft inderdaad nu een nieuw kwaliteitsbeleid: geen
VKO, geen KRD, geen ISO-KRD, voor mij geen kwaliteits-
beleid meer, we zijn terug bij het punt van 1994-1995 met
dien verstande dat praktijken inmiddels zelf aan kwaliteits-
verbetering hebben gedaan op hun eigen manier; we zijn te-
rug bij af, het wilde westen is terug in Nederland!

Kwaliteitsbeleid

Geert de Bruijckere,
Breskens

Reactie op ingezonden brieven door Wiel van den Ekker

Gezien de gehele historie van de ontwikkelingen van kwali-
teit binnen onze beroepsgroep kan ik me de gevoelens van
beide briefschrijvers heel goed voorstellen. Ik zou echter wel
graag enkele kanttekeningen willen maken.
Het nieuwe beleid is gericht op de wensen van de leden van
de KNMvD. De ledenraadpleging over het kwaliteitsbeleid is
hierin leidend geweest voor het bestuur. Alleen op basis van
wensen en/of eisen vanuit de \'markt\' zullen voorwaarden aan
erkenningen gesteld kunnen worden. Het bestuur van de
KNMvD heeft uitgesproken geen regelinghouder meer te
willen zijn. De diverse stakeholders zullen hier zelf een actie-
vere houding moeten aannemen, als ze bepaalde voorwaar-
den aan de dierenartsen willen stellen.
Verder heeft het bestuur aangegeven de KRD-lSO-certifice-
ring van praktijken nog steeds te willen ondersteunen. Hier is
de KNMvD namelijk wél regelinghouder. Over de te volgen
weg voor de toekomst vindt overieg plaats met die praktijken
die reeds gecertificeerd zijn of bezig zijn met het traject. Het
idee van het bestuur van de KNMvD is om de FVE-GVP
code als basis te nemen voor de inbreng van de KNMvD in
een certificeringssysteem.

Als laatste zou ik nog willen zeggen dat ik het met de heer
Van Bruinesse eens ben dat er met de kwaliteit van de Neder-
landse dierenarts niets mis is. Uit de ledenraadpleging bleek
dat nascholing belangrijk gevonden werd door de overgrote
meederheid van de beroepsgroep. Er zullen alleen meer eisen
gesteld gaan worden om die kwaliteit zichtbaar te maken en
om juist dat deel te faciliteren heeft het bestuur van de
KNMvD het VAK opgericht.

Onderzoek interne communicatie als managementinstrument

Onlangs is er vanuit de Faculteit der
Diergeneeskunde een start gemaakt
met een excellent tracéonderzoek naar
interne communicatie als manage-
mentinstrument bij dierenartspraktij-
ken. Doel van dit onderzoek is om te

__kijken hoe de interne communicatie

verloopt en of bepaalde aspecten tot
problemen in de samenwerking en/of
bedrijfsvoering leiden. Goede interne communicatie is name-
lijk van essentieel belang omdat het er mede voor zorgt dat
medewerkers hun taken goed uitvoeren en dat ze betrokken en
gemotiveerd blijven. Interne communicatie kan echter ver-
schillen tussen praktijken, denk hierbij bijvoorbeeld aan het
wel of niet structureel vergaderen en hoe er patiënteninforma-
tie aan elkaar over wordt gedragen etcetera. Het onderzoek,
dat een jaar zal duren, bestaat uit verschillende onderzoeks-
methoden. Dit om een gedegen en gedifferentieerd beeld te
verkrijgen. Een van de methoden is een schriftelijke enquête.
Er zullen aselect tweehonderd enquêtes verstuurd worden
naar verschillende praktijken in Nederiand. De praktijken die
een enquête toegestuurd krijgen, willen wij bij deze vriende-
lijk vragen of zij deze willen invullen en retourneren. De ge-
gevens zullen wij vertrouwelijk behandelen.
Verder hebben er al, en zullen er in de komende tijd nog een
aantal diepte-interviews plaatsvinden. Ook hiervoor hebben
wij uw medewerking nodig. Over de resultaten zullen wij in
de toekomst in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde publice-
ren.

Berichten

verslagen

Wij hopen op uw medewerking voor dit onderzoek! Alvast
dank hiervoor.

Mevrouw Femke Loos (onderzoekster)
Mevrouw dr Nienke Endenburg (begeleiding)

-ocr page 345-

Bij deze uitgave van het Tijdschrift is de
aankondigingsposter van de Week van
het Huisdier bijgesloten. De poster is
bedoeld om in de wachtkamer of op een
raam te plakken zodat de huisdiereige-
naar weet dat de Week van 13 tot en met
21 mei aanstaande is. In uw praktijk
kan er, zolang de voorraad strekt, een
stripboek van Jan, Jans en de Kinderen
worden opgehaald en wellicht heeft u
wel een actie bedacht die bij het thema
Huisdier & Kind aansluit. Landelijk
wordt er een fotowedstrijd georgani-
seerd, informatie hierover staat op de
website.

Indien u geen practicus bent, kunt u
toch een bijdrage leveren aan het pro-
moten van deze Week, door de poster
bij een bibliotheek, school of kinder-
boerderij af te geven. Alle aandacht is
welkom! Men is vast bereid om deze vrolijke poster op te
hangen. Het stripverhaal laat zien dat kinderen en dieren het
leuk met elkaar kunnen hebben, maar dat er ook bepaalde
verantwoordelijkheden bij komen kijken.

Wilt u nog een extra exemplaar? De
poster is gratis te downloaden via de
website
www.weekvanhethuisdier.nl

Initiatiefnemers van de Week van het
Huisdier zijn:

?Ä WEEK VAN HET HÜÏSDIER

Poster Week van het Huisdier: óók voor niet praktiserende
dierenartsen!

Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde, Groep Genees-
kunde Gezelschapsdieren, Vereniging
Landelijke Organisatie Dibevo, Neder-
landse Databank Gezelschapsdieren,
Platform VerantM\'oord Huisdierenbezit,
Raad van Beheer op Kynologisch Ge-
bied in Nederland, Hondenbescher-
ming en de Dierenbescherming.

Voor meer informatie en/of suggesties kunt u contact op-
nemen met Veterinair Organisatiebureau Animaux, ani-
maux@planet.ni of 035-623^47^.

paan

Spoedopvang

De Kompaan Is ingesteld op de
opvang van de (internistische)
spoedpatiënt en is 24 uur per dag
bereikbaar voor spoedoverleg.

Telefonisch spreekuur
voor dierenartsen

van 8.30 tot 9.00 uur
0529-45 25 80

Spoedlljn voor
dierenartsen

06-10 86 86 21

Drs. R.J. Gerritsen

interne geneeskunde
Mw. drs. J.J.C.W.M. Buijtels
interne geneeskunde
Mw. drs. B.C. Naan
weke delenchirurgie
Mw. drs. C. Görig
oogheelkunde
Dr. A.A. Stekhof
interne geneeskunde

-fer

Interne Geneeskunde en
Weke delenchirurgie

De Kompaan is een multidisciplinair specialisten-
œntrum voor honden en katten, waar erkende
specialisten werkzaam zijn. Op het gebied van
de cardiologie en de pulmonologie bieden we
een breed pakket aan: bronchoscopie, ECG,
echocardiografie en chirurgische ingrepen aan
de thorax, waaronder pacemakerimplantatie,
sluiting van een persisterende ductus botalli en
bijv. longkwabresecties.
U kunt bij ons terecht voor alle deelgebieden
van de interne geneeskunde met alle daaraan
gerelateerde chirurgie zoals KNO, urologie,
neurologie, endocrinologie, lever- en nieraan-
doeningen, oncologie en maagdarm-proble-
men. Door onze nauwe betrokkenheid bij de
oprichting van de EVBN, de bloedbank voor
honden en katten, is veel ervaring opgedaan
met de anemische patiënt.

Oogheelkunde

Bijzondere mogelijkheden voor diagnostiek en
behandeling zijn er op het terrein van de oog-
heelkunde. Denkt u daarbij aan moderne onder-
zoekstechnieken als echografie van de oogbol,
electroretinogrammen en intra-oculaire chirurgie,
bijvoorbeeld cataract-operaties.

Snelle diagnostiek

Uitgebreide faciliteiten voor snelle diagnostiek
en behandeling binnen de interne geneeskunde
en weke delenchirurgie.

Schriftelijke rapportage

Een schriftelijk verslag van het consult en de
uitslagen van nader onderzoek worden u binnen
één werkdag toegezonden per fax, e-mail of post.

Informatie

Wilt u meer informatie over specifieke behandel-
mogelijkheden? Belt u dan met de betrokken
specialist, bij voorkeur tijdens het telefonisch
spreekuur.

Adres:

Telefoon:

Fax:

Internet:

Van Reeuwijkstraat 34
7731 EH Ommen

0529-45 25 80
0529-45 27 18
www.dekompaan.com

Spoedlljn voor dierenartsen: 06-10 86 86 21

-ocr page 346-

CGC blikt terug én vooruit in het Natuurhistorisch
Museum Rotterdam:

Tentoonstelling Werkpaarden dl Troeteldieren over de geneeskunde van het gezelschapsdier

\'Werkpaarden & Troeteldieren\' is
de titel van een tentoonstelling in
het Natuurhistorisch Museum Rot-
terdam over de geneeskunde van
het gezelschapsdier die van 16 mei
tot en met 29 oktober 2006 wordt
gehouden. De tentoonstelling be-
licht de veranderde omgang van de
mens met de gezelschapsdieren
hond, kat en paard. Niet alleen werden paarden in vroe-
ger tijden gebruikt als lastdier; tot aan de Tweede We-
reldoorlog behoorde ook de trekhond tot het normale
straatbeeld. In de loop der tijd veranderde de houding
ten opzichte van deze dieren drastisch: heden ten dage
worden zij gezien als onderdeel van het gezin. Parallel
hieraan is ook de geneeskunde van het gezelschapsdier
geëvolueerd: werden er honderd jaar geleden nog nauwe-
lijks gezelschapsdieren behandeld door de dierenarts, te-
genwoordig ligt de oprichting van het eerste dierenzie-
kenhuis alweer enige tijd achter ons.

Onderdelen van de tentoonstelling zijn onder meer presenta-
ties over de historie, ontwikkeling en de huidige stand van
zaken in de diergeneeskunde van gezelschapsdieren. Zo is
onder andere met behulp van vroeg twintigste-eeuwse mate-
rialen en meubels uit een oude dierenailsenpraktijk een werk-
kamer van de vroegere \'veearts\' nagebouwd, waardoor de
sfeer kan worden geproefd van de diergeneeskunde in vervlo-
gen tijden. Een hondenkar, een rijtuig en een paardengasmas-
ker herinneren aan het gebruiksdoel van deze dieren in het
verleden. In een opstelling van een hedendaagse operatieka-
mer zijn beelden te bekijken van operaties op huisdieren. Als
interactief element is er een identificatietest, waar de bezoe-
ker de werking en registratie van een geïmplanteerde chip
kan controleren. Voor kinderen is er een hele grote verzame-
ling My Little Pony te zien.

Aani<ondiging

NATUUR

HISTORISCH
MUSEUM
ROHERDAM

Brievenbus

Houd uw brievenbus in de gaten want binnenkort vinden alle
leden van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde een informatiepakket over de tentoonstel-
ling, ingesloten bij het Tijdschrift van Diergeneeskunde. Dit
informatiepakket bevat ondermeer een brief met aanvullende
infonnatie over de tentoonstelling en alle evenementen die
daaromheen worden georganiseerd. Zo zullen er een aantal
reüniezaterdagen plaatsvinden waar voor afgestudeerden van
bepaalde jaren de mogelijkheid bestaat weer eens bij te praten
met oud-jaargenoten. Bij inlevering van deze brief aan de
kassa van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam krijgt u
bovendien voor twee personen gratis toegang tot het museum
en deze tentoonstelling. Daarnaast is er een bijzonder boekje
gedrukt waarin een verzameling achtergrondverhalen over de
evolutie van onze gezelschapsdieren en het verieden, heden
en de toekomst van de geneeskunde van gezelschapsdieren is
bijeengebracht. Tenslotte ontvangt u het affiche van de ten-
toonstelling. Deze kunt u wellicht ter promotie van de ten-
toonstelling in uw praktijk ophangen. De tentoonstelling is
namelijk niet alleen interessant voor veterinairen, maar voor
eenieder die geïnteresseerd is in de gezelschapsdieren paard,
hond en de kat.

Op 15 mei aanstaande zal tijdens een feestelijke bijeenkomst
de tentoonstelling worden geopend door de minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dr C. Veerman.
De tentoonstelling loopt van 16 mei tot en met 29 oktober
2006. U vindt het Natuurhistorisch Museum tegenover de
Kunsthal in Rotterdam. Adres: Westzeedijk 345, 3015 AA
Rotterdam. Telefoonnummer 010-4364222. Meer infonnatie
is ook terug te vinden op de site van het museum,
www.nmr.nl.

De tentoonstelling \'Werkpaarden <2[ Troeteldieren\' is ont-
staan uit een samenwerking tussen het Natuurhistorisch
Museum Rotterdam en de Croep Geneeskunde Gezel-
schapsdieren en wordt mede mogelijk gemaakt door de
KNMvD, Inten/et, Instruvet, Lit^e Pony, Meeüs, NDG,
Proteq DierelZorg, Royal Canin, Virbac en het ministerie
van LNV

-ocr page 347-

Langzaam maar zeker beginnen de
eerst knoppen aan de bomen te komen
en de eerste krokussen bloeien al
weelderig. Dit kan maar één ding be-
tekenen: de lente komt eraan!
Met de lente komt ook altijd het
grootste en mooiste evenement voor
de diergeneeskundestudent: PEER-
DEPIETEN. Dit jaar zal het evene-
ment wederom plaatsvinden op draf- en renbaan Duindigt te
Wassenaar. Het is inmiddels de 49" keer dat Peerdepieten ge-
organiseerd wordt door D.S.K. en de laatste negen jaar heeft
het plaatsgevonden op Duindigt. Deze mooie baan zal dit jaar
haar honderdjarig bestaan vieren en voortaan dan ook de titel
koninklijk mee mogen gaan dragen.

De koersen zullen zondag 7 mei 2006 om ongeveer half één
starten en tot half zes doorgaan. Het hoogtepunt zal uiteraard
de zesde koers zijn. Er zijn alweer een tijdje twaalf studenten
aan het trainen bij negen verschillende trainers in het land om
volleerd pikeur te worden zodat ze de koers zonder gevaren
voor mens en dier kunnen gaan rijden. Dit jaar zijn er geluk-
kig weer twee mannen door de loting gekomen zodat we niet
persé een peerdepetra krijgen zoals de afgelopen driejaar.
Verder zal op die dag op het terrein van Duindigt nog voor
vermaak gezorgd worden door onder andere een leuke pauze-
act, een sneltekenaar en natuuriijk alle studenten in hun mooie
outfit. Traditioneel lopen alle studenten namelijk in
ascot

Berichten

verslagen

Peerdepieten

style, wat wil zeggen dat de mannen in jacquet en de vrouwen
in een bloemetjesjurk met een mooie hoed rondlopen.
Natuuriijk is iedereen die dag van harte welkom op Duindigt
om bij dit mooie evenement aanwezig te zijn. De entree voor
Duindigt is zes euro per persoon, maar met wat geluk verdien
je dit terug met het wedden op het winnende paard. Dus we
hopen veel dierenartsen te kunnen begroeten op 7 mei. 2006

Arjan van Genugten
h.t. Vice Praeses der D.S.K.

■i.\'-if.. .TOasWWMÏiaKBKS»«

fcjri. ♦H-^wj&Titr^

O A

"Dag van het Aangespannen Paard"

Op zaterdag 13 mei 2006 zal voor de vijftiende maal de "Dag
van het Aangespannen Paard"
plaatsvinden, één van de
grootste mensportevenementen in Nederland. Dit gratis toe-
gankelijke evenement wordt georganiseerd op het terrein van
de Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht en mag u natuur-
lijk niet missen. Het veelzijdige programma begint \'s och-
tends om 08.30 uur en eindigt om 18.00 uur In het volgende
TvD zullen wij u uitgebreid verslag doen van wat u op die
dag kunt verwachten. Voor nu kunt u deze datum alvast in uw
agenda noteren.

Veterinaire Praktijk en Carrièrebeurs 2006

Op 28 maart 2006 organiseerde de DSK weer de Veterinaire
Praktijk en Carrièrebeurs, dit jaar met het thema \'Jij en de
veterinaire wereld\'. Verschillende bedrijven en organisaties
presenteerden zich weer op deze beurs in het Androcolusge-
bouw op de Faculteit. Daarnaast waren er lezingen en work-
shops, waarbij het thema communicatie centraal stond. Veel
studenten, maar ook afgestudeerde dierenartsen hebben zich
op deze beurs laten informeren over wat er te koop is in de
veterinaire wereld en zijn in de workshops en lezingen bijge-
spijkerd over tal van onderwerpen. Het evenement is afgeslo-
ten met een buffet. Voor alle betrokkenen, standhouders en
bezoekers, was het weer een evenement dat de moeite waard

was.

-ocr page 348-

De Stichting PAOD vraagt opnieuw uw aandacht voor de introductiedag ter inleiding van de

Continued Education course on monitoring herd health en production management on dairy farms, cursusnummer 06/213

Door de financiële ondersteuning van AUV Dierenartsencoöperatie is het mogelijk gemaakt deze introductiedag sterk in cursus-
prijs te verlagen:
de cursusprijs bedraagt 75 euro.

Cursisten die zich reeds aangemeld en betaald hebben kunnen zich verzekerd weten van restitutie van het teveel betaalde geld.

Programma introductiedag:

Datum: 23 mei 2006 van 13.30-21.00 uur.

Locatie: AUV Cuijk.

Doelgroep: Dierenartsen met kennis van geïntegreerde veterinaire begeleiding.

Prijs: 75 euro.

Cursusleiders: Prof. dr. A.Brand en drs. C.A.M.Peeters.
Dagvoorzitter: Drs. O.A.van Dobbenburgh.
Aantal deelnemers: Maximaal 50.

Programma:

- Introductie op de continued education course door prof dr. A. Brand;

- Aspecten van pensfermentatie door dr. Veerle Fievez, Landbouw Rijks Universiteit Gent;

- Intermediary metabolism of fat door dr. Jean-Francois Hocquette, INRA Clermont Ferrand;

- Intermediary metabolism of protein door dr. Isabelle Savary, INRA Clermont Ferrand;

- Jongvee opfok door drs. C.A.M. Peeters, practicus te Bornerbroek.

Tijdens deze introductiedag zullen de achtergronden van de cursus nader worden toegelicht.
De cursus is opgebouwd rondom een viertal topics (verdeeld over twintig dagen) te weten:

- Fysiologische en pathofysiologische aspecten van voeding;

- Karakteristieken van voedermiddelen en hulpmiddelen om de voeding te monitoren;

- Kritische perioden in de jongvee opfok en productiecyclus;

- Monitoring van de Gezondheids-, Reproductie- en Melkproductiesituatie op melkveebedrijven.

Behalve in zijn geheel wordt de cursus ook in modules aangeboden van elk drie dagen, opgesplitst in twee aaneengesloten dagen
en een enkelvoudige dag met een week tussenstand.

De cursus zal gedeeltelijk door buitenlandse inleiders worden verzorgd. Daar waar wenselijk en mogelijk zullen bedrijfsbezoe-
ken worden ingelast.

Het volledige cursusprogramma kunt u vinden op: www.paod.nl

Ontwikkelingen PRRS: Ervaringen uit België, Duitsland en Nederland, met focus op diagnostiek in de dagelijkse praktijk 06/302

Datum: donderdag 18 mei 2006 van 13.30 tot 17.00 uur.
Locatie: PAO-Diergeneeskunde te Houten.

Hoe om te gaan met de diagnostiek van PRRSV?

In 2004 is door GD een enquête gehouden naar het voorkomen van PRRS-problemen en de ervaringen van varkenshouders en
dierenartsen daarmee. Ook diagnostiek vormde een onderdeel van deze enquête. Daarnaast is door GD onderzoek gedaan naar
de toepassing van PCR en ELISA in de praktijk.

Tijdens de cursus zal belicht worden welke criteria, mede in het licht van de Pathogenese, in de dagelijkse praktijk gehanteerd
kunnen worden bij de inzet van diagnostiek naar PRRS.

Ook zal de actuele stand van zaken met betrekking tot de virologie van het virus belicht worden.
Programma:

a. Enquête in Nederland in 2004, de resultaten, hoe wordt omgegaan met diagnostiek? door drs. TF. Duinhof, GD;

b. Onderzoek naar de toepassing van diagnostiek door drs. E.B.J. van Esch, GD;

c. Pathogenese en Diagnostic Approach door prof. dr. H.J. Nauwynck, Universiteit Gent;

d. Virologie van het virus door prof. U. Truyen, Universität Leipzig.

Opgaaf voor bovenstaande cursussen bij PAO-Diergeneeskunde:
telefonisch 030-6348980, per mail:
info@paod.nl of via internet: www.paod.nl

-ocr page 349-

Aesculaap humane genees-
middelen en cd-rom met
veterinaire bijsluiters

In januari 2006 zijn het nieuwe Dier-
geneesmiddelenbesluit en de nieuwe
Diergeneesmiddelenregeling in wer-
king getreden. Hiermee krijgt de Ne-
derlandse dierenarts toegang tot een
ruim arsenaal aan in Europa geregi-
streerde diergeneesmiddelen én in
Nederland beschikbare \'humane\' ge-
neesmiddelen, mits aan de voorwaar-
den van de Cascaderegeling wordt voldaan. Europese dierge-
neesmiddelen zijn nu gelijkwaardig in legale status aan
nationale humane medicijnen.

Aesculaap kan een ruime sortering \'humane\' geneesmidde-
len voor veterinair gebruik én specifiek door dierenartsen ge-
vraagde Europese diergeneesmiddelen leveren. Bovendien
heeft Aesculaap een cd-rom samengesteld met daarop alfabe-
tisch veterinaire bijsluiters van een groot aantal (Europese)
humane geneesmiddelen. Er kan gezocht worden op product-
naam of op werkzame stof en de gegevens kunnen worden
uitgeprint. De cd-rom bevat bovendien een beknopte samen-
vatting van de nieuwste regelgeving met betrekking tot dier-
geneesmiddelen in Europa, inclusief een link naar de volledi-
ge weergave van Richtlijn 2004/28/EG.
Informatie en bestellen:
info@aesculaap.nl.

i^ÊmÊÊÊmÊmmmmmmmÊÊMaiiaaaÊtmÊÊÊÊÊÊmÊmÊmÊiÊiÊmÊammi^mÊÊiÊÊm

Virbac introduceert Fortiflex
Advanced Formula

Fortiflex Advanced Formula is de vertrouwde Fortiflex, maar
nu verrijkt met twee nieuwe ingrediënten: selenium en epi-
gallocatechinegallaat. Dit zijn antioxidanten die respectieve-
lijk kraakbeensynthese stimuleren en kraakbeendegeneratie
remmen. De antioxidanten ondersteunen ook de werking van
chondroïtinesulfaat, voor een beter herstel en behoud van de
mobiliteit. De belangrijkste voordelen zijn: bewezen effecti-
viteit, natuurlijke ingrediënten, veilig, jarenlange praktijker-
varing wereldwijd, drie variaties voor een gemakkelijke dose-
ring, zeer smakelijke tabletten, nieuwe, gebruiksvriendelijke
verpakking.

Op dit moment is Fortiflex Advanced Formula alleen ver-
krijgbaar in de 525 presentatie. De 225 en 375 presentaties
worden geleidelijk in de komende maanden van dit jaar ver-
vangen.

Informatie: telefoon 0342-427127.

Kleurendoppler echografie-
toestel van Biomedic

De ALOKA ProSound SSD-3500 is een compact, volledig
digitaal kleurendoppler echografietoestel van hoge kwaliteit.
Er is een groot aantal linear array, convex sector en phased
array transducers aansluitbaar, waardoor het systeem voor
alle applicatiegebieden inzetbaar is. Door de digitale signaal-
bewerking, gecombineerd met de nieuwste transducer tech-
nologie, wordt een verbluffend goede beeldkwaliteit op alle
niveaus gerealiseerd.

Nieuws
van de
industrie

Het toestel is onder andere uitgevoerd met: kleurendoppler;
PowerFlow; Tissue Harmonie Echo; Quint Frequentie Ima-
ging (QFI); tot vijf frequenties in één transducer; Triplex
Mode; B-mode; kleurendoppler en PW doppler gelijktijdig;
Doppler AutoTrace, voor snelle en betrouwbare dopplerme-
tingen en Cine en Store memory.

Bedieningsgemak en mobiliteit zijn wederom opvallende
kenmerken van dit nieuwe ALOKA product.
Informatie: tel. 036-5463000.

Gewijzigde registratie
Stronghold®

De registratie van Stronghold® (selamectine) is gewijzigd
met betrekking tot de preventie en behandeling van vlooien-
besmetting en wordt weerspiegeld in de volgende tekst
(www.emea.eu.int/indexf. "Na toediening van het product
worden de volwassen vlooien op het dier gedood, er worden
geen levensvatbare eitjes meer geproduceerd, en larven (die
alleen aanwezig zijn in de omgeving) worden ook gedood. Dit
maakt een einde aan de vermenigvuldiging van de vlooien,
doorbreekt de levenscyclus van de vlo en het kan een hulp-
middel zijn om een in de omgeving aanwezige vlooienbesmet-
ting te bestrijden in ruimtes waar het dier mag komen ".
Dryden et al. (Vet. Ther. 2005; 3: 228-236) onderzochten de
effectiviteit en snelheid van werking tegen volwassen vlooien
van selamectine, imidacloprid en fipronil-(S)-methopreen bij
de kat. De snelheid waarmee vlooien worden gedood in de
maand na toediening nam voor alle onderzochte producten
af, maar drie weken na behandeling bleek alleen selamectine
nog meer dan negentig procent van de vlooien te doden bin-
nen twaalf uur na besmetting. Vier weken na behandeling was
dit het enige middel dat binnen 24 uur na besmetting meer
dan negentig procent van de vlooien doodde.

Forthyron van Eurovet:
simply the best!

Forthyron is een tablet met de werkzame stof levothyroxi-
nenatrium die het schildklierhormoon vervangt. Tijdens de
Voorjaarsdagen lanceert Eurovet Animal Health Forthyron in
een nieuwe 400 mg tablet, wat het doseren van zwaardere
honden makkelijker maakt. De 200 mg tablet is vernieuwd en
nu leverbaar als snaptab, waardoor de tablet eenvoudig in vie-
ren te delen is. Dit maakt het doseren van kleine honden mak-
kelijker. Forthyron is verpakt in blisters en compacte doosjes
met een klantvriendelijke bijsluiter. Kom tijdens de Voor-
jaarsdagen naar de stand van Eurovet Animal Health en maak
gebruik van de zeer interessante beursaanbieding!

Informatie: www.eurovetanimalhealth.com

-ocr page 350-

m

- -r\'

i

J

J

Baytril werkt

Baytril is ^jt-jjjujsJiyJjjJs:
Baytril is

Baytril 10% injectievloeistof: slechts jjjj^iiiijyj bij acute coliforme mastiti

Baytril werkt £3jjbJ:

therapeutische spiegels binnen minuten, snel bactericide werking,
snel herstel melkproductie en melkkwaliteit
 I

hoge spiegels in de melk, vermindert endotoxine effecten
2 injecties volstaan

hoge doeltreffendheid en slechts 4 dagen melkverlies na IV toedienin

Benaming BAYTRIL® 10% Injectievloeistof • Samenstelling Per ml 100 mg enrofloxacin. • Diersoort Rund en varken. • Therapeutische Indicaties Rund: infecties van ademhalings- en spijsverteringsstelsel van prir
bacteriële oorsprong, met name pasteurellose, mycoplasmose, colibaclllose, collsepticemie en salmonellose, alsmede secundaire ziekten na een virusinfectie zoals Bovine Respiratory Disease-Complex. Acute coliforme mastit
hel kader van een verantviioord gebruik van antimicrobiële middelen is het zinvol voorafgaand aan de therapie de gevoeligheid van het causale agens te bepalen. Vartien: infecties van ademhalings- en spijsverteringsstelse),
name pasteurellose, mycoplasmose, colibacillose, collsepticemie en salmonellose, alsmede andere ziektecomplexen zoals enzoötische pneumonie. • Contra-indicaties Vastgestelde resistentie legen chinolonen, aangezien ei
sen enrofloxacin en andere fluorochinolonen een grote mate van kniisresistentie bestaat. • Ongewenste effecten In zeldzame gevallen kan de intraveneuze toediening aanleiding geven tot shockreacties, vermoedelijk als g<
van een verstonng van de bloedsomloop. • Dosering 2,5 mg enrofloxacin per kg lichaamsgevificht (= 1 ml/40 kg lichaamsgevïicht) per dag gedurende 3 dagen (5 dagen bij Salmonellosen). Bij zware respiratoire infecties of sa
nellosen: tot S mg enrofloxacin per kg lichaamsgev»icht (= 1 ml/20 kg llchaamsgevïicht) gedurende 5 dagen bij het rund en 3 dagen bij het vartien. Bij acute colifomie mastitis bij het mnd: 5 mg enrofloxacine per kg lichaamsgei
(= 10 ml per 200 kg) per dag gedurende 2 opeenvolgende dagen (interval: 24 uur). • Wijze van toediening Rund: intraveneus, subcutaan. Bij acute uierontsteking: intraveneus; de tv»eede injectie kan ook subcutaan toege<
worden. In geval van subcutane toediening bij het rund dient dit plaats te vinden in de nek met een maximaal injectievolume van 10 ml per injectieplaats. Vartien: intramusculair Bij vartiens dient de toediening plaats te vinden
nek met een maximaal injectievolume van 2,5 ml per injectieplaats. • Wachttijd Rund: 9 dagen voor de slacht na subcutane toediening; 4 dagen voor de slacht na intraveneuze toediening. 4 dagen voor de levering van mei
subcutane toediening; 3 dagen voor de levering van melk na intraveneuze toediening. Variien: 10 dagen voor de slacht. • Registratiehouder Bayer B.V, Animal Health Division, Energieweg 1, 3641 RT fvlljdrecht. • REG NL «
UDD. Meer informatie is op aanvraag vertirijgbaar bij de registratiehouder.

www.livestock.bayer.nl

Bayer HealthCare

Animal Health

Bayer onderschrijft Good Veterinary Practice als de juiste benadering voor het gebruik van diergeneesmiddelen

-ocr page 351-

Voorjaarsvergaderingen regio\'s

Henry Dijkman en Herman Geertsen

Van 8 tot en met 23 maart 2006 wa-
ren de voorjaarsvergaderingen in
de regio\'s. De regiobesturen span-
nen zich elke keer In om naast het
huishoudelijke deel een interessant
en aantrekkelijk programma voor
_ te schotelen aan de leden. Deze ron-
de regiovergaderingen is op dit
punt geslaagd te noemen. Onder-
staand een kort verslag.

Regio Noord

In de regio Noord stond de voorjaarsvergadering in het teken
van de diergeneesmiddelen. Henk Vaarkamp hield een inlei-
ding over de wijzigingen in de wet- en regelgeving met be-
trekking tot de diergeneesmiddelen. Hij beschreef op zijn
boeiende wijze de achtergronden van de nieuwe regelgeving
en de gevolgen voor de praktiserende dierenarts. In zijn inlei-
ding kwam duidelijk naar voren hoe de regelgeving tot stand
gekomen is, wat de consequenties zijn en met welke aspecten
de practicus zeker rekening moet houden.
IJmert de Vries van Dierenartsen Centrum Zuid-Oost Dren-
the vertelde vervolgens hoe bij hem in de praktijk de Trac-
king & Tracing is aangepakt. Zijn ervaringen op dit gebied
waren voor de aanwezigen zeer herkenbaar en informatief
Zijn praktijk heeft gekozen voor een gefaseerde invoering
van het geautomatiseerde systeem en De Vries schetste welke
moeilijkheden zij zijn tegengekomen in dit proces, maar ook
welke resultaten zijn bereikt. Ook kwam duidelijk naar voren
hoe snel de technologie zich ontwikkelt. Het regiobestuur
had tevens apotheker Dick Denee uitgenodigd om de verge-
lijking te maken tussen diergeneesmiddelen en zijn ervarin-
gen in de humane sector

Regio Zuid

Regio Zuid heeft in de voorjaarsvergadering veel aandacht
geschonken aan de stand van zaken CAO Dierenartsenpraktij-
ken en de ontwikkelingen met betrekking tot het pensioen-
fonds. Ook niet-leden in de regio Zuid waren uitgenodigd
voor deze avond. De CAO en het pensioen zijn aansprekende
onderwerpen, getuige de grote opkomst deze avond. Saskia
Nab van de BPL en Geert Moorman van de BPW lichtten ie-
der vanuit de eigen visie de stand van zaken met betrekking
tot de CAO toe. Het principe-akkoord van 17 januari jongstle-
den is door de leden van de BPL niet overgenomen en er
kwam duidelijk naar voren welke geschilpunten er nog liggen.
De ontwikkelingen rond het pensioenfonds werden toegelicht
door Karei Schipper en Frieke Haffhians. De nieuwe wet
BPR (beroepspensioenregeling) heeft nogal wat gevolgen
voor het bestaande (verplichte) pensioenfonds. De verande-
ringen die op stapel staan, waren aanleiding voor veel vragen.
Komende zomer moeten de deelnemers zich nog uitspreken
over de nieuwe regeling.

Regio Oost

De vooijaarsvergadering van regio Oost stond in het teken
van enkele belangrijke bedrijfseconomische thema\'s. Atjo

Maatschappij

nieuws

Westerhuis hield een interessant betoog over zijn franchise-
keten, WHG-Klinieken. Julius Peters informeerde de veertig
aanwezigen over kengetallensystemen.
Medio 2004 heeft Westerhuis samen met enkele anderen de
franchiseformule WHG-Klinieken opgezet. Tot nu toe zijn
drie klinieken volgens deze formule, in Dodewaard, Rotter-
dam en Voorburg. Het ligt in de bedoeling dat aantal binnen
vijf jaar uit te breiden tot zo\'n dertig praktijken. Het gaat
steeds om gezelschapsdierenpraktijken, al dan niet met een
homeopathische inslag. WHG-klinieken streeft ernaar de be-
staande praktijkcultuur te handhaven of te versterken en voor-
al schaalvoordelen uit te buiten. Vandaar ook het streven naar
een snelle groei van de keten. De initiatiefnemers zijn van me-
ning dat hun formule goed aansluit bij de trend in veterinair
Nederland dat vele Gonge) practici geen praktijkeigenaar wil-
len zijn en ook in veel gevallen parttime willen werken.
Julius Peters zette op overzichtelijke manier enkele systemen
van kengetallen op een rijtje. Hij gaf daarbij per systeem aan
welke specifieke mogelijkheden en onmogelijkheden het te
bieden heeft. De revue passeerden het kengetallenproject van
de KNMvD, de systemen van de AUV en - meest recent - het
uit de Verenigde Staten overgenomen NCVEI. Dat laatste
kengetallenproject is aanvankelijk door de GGG binnenge-
haald ten behoeve van gezelschapsdierenpraktijken, maar kan
ook voor landbouwhuisdierenpraktijken zijn nut bewijzen.

Regio West

Ook in regio West stond de veterinaire CAO centraal op de
agenda. Zowel de voorzitter van de BPL, Saartje Beelen, als
de voorzitter van de BPW, Anton Beijer, waren aanwezig de
laatste stand van zaken toe te lichten. Veel hebben werkne-
mers en werkgevers al bereikt. Sinds de afwijzing door de
achterban van de BPL echter, blijkt toch nog een stevig aantal
belangrijke pijnpunten te moeten worden aangepakt om van
beide zijden draagvlak te kunnen verwachten. De discussie
was er niet minder geanimeerd om. Voor sommige aanwezi-
gen bleek het zelfs verleidelijk de onderhandelingen ter plek-
ke een vervolg te geven. Beide partijen rekenen nog dit jaar
op een finaal akkoord.

-ocr page 352-

Rond dit moment gaat na lang wachten de nieuwe websi-
te van de Groep Geneeskunde van het Rund (GGR) de
lucht in. De nieuwe website heeft een module voor het
aanmelden voor de wetenschappelijke vergaderingen.
Verder staan onder andere de verslagen van de weten-
schappelijke vergaderingen vanaf 2004 op de site en zijn
de nieuwsbrieven van het bestuur van de GGR na te le-
zen. Om toegang te krijgen tot alle informatie voor leden
van de GGR, is het noodzakelijk om beschikking te heb-
ben over een gebruikersnaam en wachtwoord voor de
nieuwe site van de KNMvD. Het bestuur van de GGR
hoopt dat met de komst van de nieuwe website de infor-
matievoorziening naar de leden aanzienlijk verbeterd
kan worden.

Natuudijk moet een website er aantrekkelijk uitzien en daar-
voor willen we graag uw medewerking vragen. Net zoals op
de site van de KNMvD het geval is, is er op de site plaats voor
een aantal foto\'s. Voor deze foto\'s is een wedstrijd uitgeschre-
ven met als thema: "Zo mooi is ons beroep!" Doe mee en
maak kans op een mooie prijs (wordt later bekend gemaakt)!
Een paar spelregels:

1. De fotowedstrijd staat open voor alle leden van de GGR
(ook studentleden en ere-leden), uitgezonderd bestuursle-
den GGR en leden van de jury.

2. Het thema van de wedstrijd is heel algemeen: "Zo mooi is
ons beroep!"

3. Afgedrukte foto\'s (kleurenfoto\'s,
alleen glans) kunt u sturen naar
de KNMvD in Houten, ter atten-
tie van Marjolijn Fijten, digitale
foto\'s kunt u mailen naar
ggr@

knmvd.nl, onder vermelding van fotowedstijd. Stuur bij
voorkeur liggende foto\'s in (formaat 10*15 of 13*18) en
realiseer u hoe groot en in welk formaat de foto\'s op de
website te zien zullen zijn (zie hiervoor foto\'s op de
KNMvD site). Vermeld uw naam en adres bij de inzen-
ding!

4. Insturen van foto\'s is mogelijk tot 16 juni 2006; prijsuitrei-
king vindt plaats tijdens het lustrum van de GGR op 28
september 2006.

5. U kunt alleen originele foto\'s insturen, het maximum aan-
tal ingestuurde foto\'s per lid is tien stuks.

6. De jury bestaat uit Wiel van den Ekker (juryvoorzitter, lid
GGR en enthousiast amateurfotograaf), Lisanne van der
Voort (fotograaf Faculteit der Diergeneeskunde), Marjo-
lijn Fijten (webmaster KNMvD) en Ruurd Jorritsma (be-
stuurslid GGR); zij selecteren de winnende foto\'s.

7. Ingestuurde foto\'s worden niet verstrekt aan derden; de
winnende foto\'s worden geplaatst op de site van de GGR.

Veel succes.

Juryleden van de GGR fotowedstrijd

Fotowedstrijd Groep Geneeskunde van het Rund:
"Zo mooi is ons beroep!"

Regio Oost naar Burgers Zoo

Dinsdag 9 mei 2006 organiseert regio Oost voor de dierenart-
sen uit de regio een gezellige dag naar Burgers Zoo.

Programma

Na de aankomst en ontvangst om 13:30 uur in dejungle juice
bar op het Bushterras volgt een rondleiding door het park en
een lezing door drs. H.A. Luten (dierenarts Zoo). Daarna is
er een Afrika arizona party in de ocean. Om 20:00 uur wordt
het programma afgesloten.

Geefje snel op want vol is vol! Opgave bij: Sandra Cools, te-
lefoon: 0481-450222, e-mail:
ej.cools@raketnet.nl

NIEUW

PRILENAL

2 ...een lang en gelukkig leven
hoeft niet duur te zijn!

enalaprit maleaat

(CEVA

^ANTE AN

SANTE ANIMALE

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk NL,
Tel. ( 31) 0174 643930 - Fax ( 31) 0174 643924

-ocr page 353-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijite Ne-
deriandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Aa, H.J.; 1975; 7215 EC Joppe; Huzarenlaan 1.
Beyers, Mevr. M.J.H.; Gent 2005; 6071 XT Swal-
men; Bosstraat 87.

Bruijn, R.A.R. de; 2006; 4285 WL Woudrichem;
Oudendijk 72.

Knies, Mevr. M.; 2005; 3532 HC Utrecht; Vleu-
tenseweg217.
Mijndere-Bogstra, Mevr. A.J.; 2000; 3738 CM
Maartensdijk; Dorpsweg 216.
Walbeek, Mevr. F.; 2006; 3512 CP Utrecht; Ridderschapstraat 8 bis A.

Als lid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Aardema, Mevr. H.; 2005; 3552 OT Utrecht; Walnootgaarde 8.
Aartsen, Mevr. A.E. van; 2005; 7441 CV Nijverdal; Schansertweg 22 A.
Beer, Mevr. M.R de; 2005; 2131 GG Hoofddorp; Södeiblomstraat 197.
Berg, Mevr. B.J.E.; 2005; 3454 HX De Meem; Reijerscop 28.
Berg, R. van den; 2005; 2645 BH Delfgauw; Zuideindseweg 80.
Beukers, Mevr. J.M.F.; 2005; 3721 MT Bilthoven; Plutolaan 128.
Boelm, G.J.: 2005; 3564 EN Utrecht; Gambiadreef 129.
Bok, G.J.; 2005; 3524 LW Utrecht; Wageningseberg 250.
Bolhuis, Mevr. C.J.; 2005; 3571 PV Utrecht; Frainplantsoen 89.
Bosman, E.; 2005; 3705 ZC Zeist; Warande 38.

Bouwmans, Mevr. M.; 2005; 1027 GB Amsterdam; Middenweg Broekemeer 27.
Brink, Mevr T.J. van den; Gent 2005; 5113 CA Ulicoten; Postelsestraat 2.
Busser, Mevr. I.A.; 1998; 3552 AD Utrecht; Hogelanden WZ 86 bis.
Eilert, Mevr. L.E.M.; 2005; 7707 CG Balkbrug; Hoogeveenseweg 23.
Giesen, Mevr. A.T.; 2005; 3562 XM Utrecht; Kalymnosdreefl 32.
Groenendaal, H.; 2005; 1398 PN Muiden; Rijksweg 6.
Helmholdt, Mevr. A.G.N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 348.
Hond-Noorman, Mevr. den; 2004; 8162 XN Epe; Beekweide 83.
Jansen, Mevr. G.; 2005; 7316 HV Apeldoorn; Copemicusstraat 41.
Korevaar, Mevr. M.; 2005; 3706 EJ Zeist; Laan van Vollenhove 1049.
Leij, J.T van der; 2(K)5; 2011 RE Haarlem; Smedestraat 11 G.
Mevissen, Mevr. S.EJ.; 2005; 6431 TE Hoensbroek; Domstraat 10 E
Ommen, Mevr. C. van; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 510 bis.
Oorburg, D.; 2005; 3584 DD Utrecht; Cambridgelaan 447.
Oude Groeniger-Ashworth, Mevr. Z.O.A.; 2005; 1211 ND Hilversum; Nas-
saulaan 8 B.

Persoon, Mevr M.J.M.; 2005; 2675 KB Honselersdijk; Middelbroekweg 40.
Ruardi, Mevr. E.; 2005 ; 3818 WC Amersfoort; Huijgcnslaan 34.
Schaefter, E; 1984; 6861 CD Oosterbeek; "Den Heuvel" Cronjéweg 17.
SiethoflT, Mevr. FE. ten; 2005; 3702 BG Zeist; Oude Amhemseweg 52.
Smeets, Mevx. A.E.H.; 2005; 1771 LK Boskoop; Weegbree 51.
Steen, Mevr. T.L. van den; 2005; 2712 K.A Zoetermeer; Heemskerckstraat 7.
Sterk, Mevr J.J.A.; 3531 XD Utrecht; Bataviastraat IO bis.
Teunissen, Mevr. S.J.; 3572 XR Utrecht; Van Brakelstraat 22 bis.
Wielen, Mevr. G.UA. van der; 2(K)5; 6543 HH Nijmegen; Boeckstaetehof642.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Aarts, Mevr. S.M.
Ampting, Mevr. E.A.M.
Arkel, J.J. van
Arts, Mevr. D.R
Assem, Mevr. M.J. van den
Baars, Mevr. LD.
Baas, Mevr. E.H.
Bakker, Mevr. A.Z.
Bakker, Mevr. B.J.
Beeks, Mevr. K.A.
Bel, Mevr. T. van der
Benedictus. L.
Bijsmans, Mevr. E.S.
Bil, Mevr. M.K.
Boekei. PJ.G. van
Boender, Mevr. M.
Boer, Me
\\T. S. de
Boeynaems, Mevr. A.
Bolsius. Mevr. N.A.M.
Bominaar. Mevr. M.J.C.
Bos, Mevr. A.
Bosman, Mevr. LH.
Brandsma W.
Broek, D.H.N. van den
Broekema Mevr. S.E.

Bron, Mevr. G.M.
Calis,Mevr.A.N.M.
Claassens, Mevr. C.A.J.
Dambacher, Mevr. L.H.M.J.
Dijk, Mevr. L. van
Droes, EC.
Eijk, EG. van
Ende, Mevr. D.C. van den
Eppens, Mevr. A.H.
Eppink, Mevr. D.M.
Erp, Mevr. S. van
Fermont, Mevr. M.A.C.
Fokkema,Y.K.
Gastel, Mevr. M.E. van
Geels, Mevr. H.C.
Genven, Mevr. L.W.M. van
Giesbers, Mevr. TJ.H.
Ginkel, Mevr. J. van
Goot, Mevr. A.C. van der
Gorissen, W.J.
Griffioen, Mevr. K.
Groenveld, Mevr. H.A.
Groot, Me
\\T. E.T. de
Haggenburg, Mevr. I.M.
Hardeman, Mevr. A.M.
Harkema, Mevr. L.
Heinen, J.W.G.
Hekman, M.F
Hendriks, Mevr. K.
Hendriks, Mevr M.M.
Hengel, Mevr. T. van
Herbrink, Mevr. J.L.
Hennens, Mevr. A.C.R
Herwijnen, Mevr. J.J.M. van
Hotr, M. van \'t
Hooft, Mevr. J.M. \'t
Hugen, Mevr. S.
Hulsman, Mevr. A.H.
Jager, Mevr. J.
Jaassen, Mevr. B.S.Z.
Janssen, Mevr. J.J.M.
Kaljouw Mevr. M.
Kamps, TE.
Kersten, Mevr C.C.
Klinkhamer, Mevr. K.
Knuivers, Mevr. S.E.
Könning Mevr. T.
Kramer, Mevr. T.
Kroon, Mevr. J.PM.
Leeuwen, Mevr. A.J.M. van
Lemmens, J.A.
Loo, Mevr. A.J.A.E.
Loohuis, R.J.F.
Martijn, Mevr. P.C.M.
Meeberg, Mevr. G. van de
Meer, Mevr S. van der
Meijer, Mevr. K.
Meijer, Mevr. M.
Mulder, Mevr. J.S.
Mullaert, Mevr. M.G.G.
Nouwens. Mevr. B.D.
Oever, Mevr. E.A. van den
Oosterhuis, K.J.
Oudendorp, A.
Pater, Mevr. M. de
Pegge, R.B.G.
Pilot, Mevr. M.A.
Plak, Mevr. S.C.
Poetoehena, Mevr. A.M.F.
Pol, Mevr. L.J.
Ree, Mevr. H.E.M.I. van
Rhebergen, Mevr. A.M.
Roetert. Mevr. Y.M.
Roodenburg, Mevr. E.
Rooij, Mevr. D. de
Rooymans, Mevr. M.E.
Roos, Mevr. S.M. de
Runen, Mevr. R.G.PA.
Schaijk, EP, van

Personalia

-ocr page 354-

Scheurwater, Mevr. J.
Sleutjens, Mevr. J.
Smit, Mevr. E.M.
Smit. Mevr. J.W.
Smolders, L.A.
Solari, Mevr S.
Sonsbeek, Mevr. G.R. van
Soppe, Mevr. A.M.
Sprang, T. van
Stam, Mevr. M.A.E.
Stegmeijer, Mevr. K.
Straaten, Mevr. J. van
Strijter, Mevr. M.
Stuyfzand, Mevr. A.E.C.
Throns, Mevr. M.M.
Uil, CA.
Uiterwaal, J.P.
Venis, W.T.
Verfiiurden, Mevr. B.
Verhoek, Mevr. J.H.R
Verschoor,
Mcvt. I.
Verstijnen, Mevr. L.
Visser, Mevr. E.
Visser, Mevr. P.
Vrakking, Mevr. D.J.E.
Vries, W.C. de
Vrolijk, J.J.
Waart, M.A. van
Wauben, Mevr. C.M.
Weij, Mevr. M.
Weijer, T.
Wienesen, R.C.
Wijsman, Mevr. S.J.A.M.
Wolf, Mevr. A.C.M.T. de
Wast, Mevr. A.
Zijp. Mevr. M.
Zon, A.P van der
Zwijncnburg. Mevr. G.M.

Mutaties:

Aardema, Mevr. H.; 2005; 3552 GT Utrecht; Walnootstraat 8; tel. privé mobiel:
06-15008543; E-mail privé:
hilde_aardema@holmail.com; (toev. als lid)
Aartsen, Mevr. A.E. van; 2005; 7441 CV Nijverdal; Schansertweg 22 A; tel.
privé mobiel: 06-55175852; E-mail privé:
annebethvanaartsen@hotmail.com;
(toev. als lid)

Baas. Mevr. A.M.; 2004; 2252 VG Voorschoten; Van Kempenstraat 27; tel.
pri\\é mobiel: 06-14305674;
medew. bij E.J. Booij, R. Koster, Mevr. M. Vest-
jens-Raadsveld en J.H.A.M. Vestjens; tel. prakt.: 071-512041; fax prakt: 071-
5149782; E-mail prakt.:
info@keerhoeve.nl

Beer, Mevr. M.P de; 2005; 2131 GG Hoofddorp; Söderblomstraat 197; tel. privé:
023-5362441 ; tel. privé mobiel: 06-10807237; E-mail privé:
mariska_de_beer@
hotmail.com;
mcdcw. bij A.N.R.M. van Dortmont; tel. prakt.: 023-5642626;
E-mail prakt.:
info@dierenkliniektootenburg.nl; (toev. als lid)
Berg. Mevr. B.J.E.; 2005; 3454 HX De Meem; Reijerscop 28; tel. privé: 030-
6661963; tel. privé mobiel: 06-45492390; fax privé: 030-6661963; E-mail privé:
barbaraberg@xsmail.com; medew. bij H.A. Gorter; tel. prakt.: 0294^12661;
fax prakt.: 0294-^13707; E-mail prakt.:
gorterh@xs4all.nl; (toev. als lid)
Berg, R. van den; 2005; 2645 BH Delfgauw; Zuideindseweg 80; tel. privé: 015-
2851100; E-mail privé:
roelandvdberg@hotmail.com; medew. bij K.H. van
Wiggen en RJ.R Beurskens; tel. prakt.: 071-5220513; fax prakt.: 071-5232291;
E-mail prakt.:
dapleiden@concepts-ict.nl; (toev. als lid)
Beukers, Mevr. J.M.E; 2005; 3721 MT Bilthoven; Plutolaan 128; tel. privé mo-
biel: 06-45436529; E-mail privé:
j.m.f.beukers@gmail.com; (toev. als lid)
Boelm, G.J.; 2005; 3564 EN Utrecht; Gambiadreef 129; tel. privé mobiel: 06-
10754449; E-mail privé:
g.j.boelm@wanadoo.nl; medew. bij Fort Dodge Ani-
mal Health te Weesp; tel. bur: 0294^78032; fax bur.: 0294-478115;
(toev. als
lid)

Bok, G.J.; 2005; 3524 LW Utrecht; Wageningseberg 250; tel.privé: 030-2148847;
(toev. als lid)

Bolhuis, Mevr. C.J.; 2005; 3571 PV Utrecht; Fruinplantsoen 89; tel. privé mo-
biel: 06-41524911; E-mail privé:
cbolhuis@hotmail.com; (toev. als lid)
Bosman, E.; 2005; 3705 ZC Zeist; Warande 38; tel. privé mobiel: 06^9392419;
E-mail privé:
dierenartsbosman@gmail.com; medew. bij W. de Boer, E.
van Essen, E. de Haan, C.G. de Kruif, M. Roseboom, E ter Stal en W.A. de
Vries; tel. prakt.: 0342-414956; fax prakt.: 0342-420361; E-mail prakt.:
info@
groepspraktijkdierenartsen.nl;
(toev. als lid)

Bouwmans, Mevr. M.; 2005; 1027 GB Amsterdam; Middenweg Broekemeer 27;
tel. privé mobiel: 06-53757647; E-mail privé:
marjobouwmans@hotmail.com;

medew. bij J.W. de Groot; tel. prakt.: 020^961002; fax prakt.: 020-4968691;
(toev. als lid)

Brink, Mevr. T.J. van den; Gent 2005; 5113 CA UIicoten; Postelseslraat 2; tel.
privé mobiel: 06-46223125; E-mail privé:
tvdbnnk@hotmail.com; medew. bij
A.A.J. Geerts; tel. prakt.: 076-5031377; fax prakt.: 076-5031375; E-mail prakt.:
info@edigit.nl; (toev. als lid)

Busser, Mevr. I.A.; 3552 AD Utrecht; Hogelanden WZ 86 bis; tel. privé: 030-
2722364; E-mail privé:
inge.busser@wanadoo.nl; (toev. als lid)
Dalemans, Mevr. 1.; 2006; 3582 BW Utrecht; Abstederdijk 202; tel. privé:
030-2511109;
tel. privé mobiel: 06-14864907; E-mail privé: idalemans@
hotmail.com

Ellert, Mevr. L.E.M.; 2005; 7707 CG Balkbrug; Hoogeveenseweg 23; tel. privé:
0546-829809; tel. privé mobiel: 06-51230457; E-mail privé:
lisetteeilert@
hotmail.com;
(toev. als lid)

Giesen, Mevr. A.T; 2005; 3562 XM Utrecht; Kalymnosdreef 132; tel. privé
mobiel: 06-11211480; medew. bij M. Franke, ERM. Hendrikx en W.L.J. Oosse;
tel. prakt.: 077-1621373; fax prakt.: 077^622831; E-mail prakt.:
keizer33@
xs4all.nl;
(toev. als lid)

Groenendaal, H.; 2005; 1398 PN Muiden; Rijksweg 6; tel. privé mobiel: 06-
22414947; E-mail privé:
hgroenendaal@hotmail.com; (toev. als lid)
Grol-Meesters, Mevr. S.; Gent 2001; 9563 RA Ter Apelkanaal; Ter Apelkanaal
Oost 7; tel. privé: 0599-^14475; tel. privé mobiel: 06-15125510;
E-mail privé:
suzannemeesters@hotmaiI.com; p., gezelsch.d.; tel. prakt.: 0599-414441;
fax prakt.: 0599-414001.

Helmholdt, Mevr. A.G.N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 348; tel.
privé: 030-6991266; tel. privé mobiel: 06-46223858; E-mail privé:
a.helmholdt@
xs4all.nl;
medew. bij J.PM. Hopmans en E.A.M. Wientjes; tel. prakt.: 0570-
501500; fax prakt.: 0570-5015505; E-mail prakt.:
info@diergeneeskundig-cen
trum.nl;
(toev. als lid)

Hond-Nooniian, Mevr. W. den; 2004; 8162 XN Epe; Beekweide 83; tel. privé
0578-620040; tel. privé mobiel: 06-46196152; E-mail privé:
wendelke@
hotmail.com;
medew. bij J. Brand. A.J. Brouwer, J.M.J. Frijlink en Mevr. B.E.J.
Kersten; tel. prakt.: 0341-252353; fax prakt.: 0341-254385; E-mail prakt.:
info@
dgcnunspeet.nl;
(toev. als lid)

Jansen, Mevr. G.; 2005; 7316 HV Apeldoorn; Copemicusstraat 41; tel. privé:
055-8443200; tel. privé mobiel: 06-24697670; E-mail privé:
gioiajansen@
hotmail.com;
medew. bij H.A. Hagen, K. Hoving, C.G. van Laar en EB.
Oort; tel. prakt.: 038-3313930; fax prakt.: 038-3321257; E-mail prakt.:
info@
dgc-wo.nl;
(toev. als lid)

Jongbloets, Mevr. A.M.C.; 2000; 4707 VC Roosendaal; Mathildadonk 38;
tel. privé: 0165-529042; tel. privé mobiel: 06-23950339; E-mail privé:
angeli quejongbloets@hetnet.nl; medew. bij P.H..\'V1.M. Jacobs; tel.
prakt.: 0165-559368; fax prakt.: 0165-394720; E-mail prakt.:
infaCa,
paardenpraktijk.nl

Korevaar, Mevr. M.; 2005; 3706 EJ Zeist; Laan van Vollenhove 1049; tel.
privé mobiel: 06-14449598; E-mail privé:
m_korevaar@hotmail.com;
medew. bij M.C. Pilgram; tel. prakt.: 0180-631458; E-mail prakt.: mail@
dierenkliniekze venhuizen.nl;
(toev. als lid)

Lateur-Rouwet, Mevr. H.M.J.; Gent 1978; 31300 Toulouse (Frankrijk); 94 Rue
des Fontaines, Appt.
22; tel. privé: 00-33-607645552; E-mail privé: titine^
S3(dhotmail.com; d. bij École Vétérinaire Nationale Toulouse; tel. bur.:
00-33-5561193268.

Leij, J.T van der; 2005; 2011 RE Haarlem; Smedestraat 11 G; tel. privé: 0164-
684502; E-mail privé:
tjesse76@hotmail.com; (toev. als lid)
Meinen, J.J.; 1980; 8925 HV Leeuwarden; tel. privé: 058-2665170; tel. privé
mobiel: 06-28581078; tel. privé mobiel: 06-24713915; E-mail privé:yon_
meinen(a hotmail.com; r.d.

Mevissen, Mevr. S.EJ.; 2005; 6431 TE Hoensbroek; Demstraat 10 F; tel. privé
mobiel: 06-36102115; tel. privé mobiel: 06-42106086;
(toev. als lid)
Ommen, Mevr. C. van; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 510 bis; tel.
privé: 030-6995594; E-mail privé: bulletjelOOO@hotmail.com.; (toev als lid)
Oorburg, D.; 2005; 3584 DD Utrecht; Cambridgelaan 447; tel. privé: 030-
2109222; tel. privé mobiel: 06-40224308; E-mail privé:
derkoorburg@gmail.
com;
Quality Manager bij Vion; (toev. als lid)

Oude Groeniger-Ashworth, Mevr. Z.O.A.; 2005; 1211 ND Hilversum; Nas-
saulaan 8 B; tel. privé: 035-6286048; E-mail privé:
zoe@oude-groeniger.
de mon.nl;
(toev. als lid)

Persoon, Mevr. M.J.M.; 2005; 2675 KB Honselersdijk; Middelbroekweg
40; tel. privé: 0174-627530; tel. privé mobiel: 06-21297385; E-mail privé:
marijeper soon@yahoo.com; medew. bij H.L.R.M. Crouwers, B. van Dijk en
M.H.C.M. Hoynck van Papendrecht; tel. prakt.: 0174-624401; fax prakt.: 0174-
629051;
(toev. als lid)

Ruardi, Mevr. E.; 2005; 3818 WC Amersfoort; Huijgenslaan 34; tel. privé mo-
biel: 06-48770941; E-mail privé:
e.ruardi@hotmail.com; (toev. als lid)
SchaefFer, F; 1984; 6861 CD Oosterbeek; "Den heuvel " Cronjéweg 17; tel.
privé 026-3391006; fax privé: 026-3391962; E-mail
privé: fschaeffer@planet.
nl;
ond. Curalis; E-mail bur.: info@curalis.nl; (toev. als lid)
Siethoff, Mevr. FE. ten; 2005; 3702 BG Zeist; Oude Amhemseweg 52; tel. privé:
030-2941550; tel. privé mobiel: 06-29305751; E-mail
pmi. freya@vankoten.

-ocr page 355-

com; medew. bij Mevr. A.C.M. van Heuven-van Kats, H.S. Kooi, E.G. Kwant en
H. Pott; tel. prakt.: 0570-653000; fax prakt.: 0570-658225; E-mail prakt.:
info®
dierenkliniekdeventer.ni,
(toev. als lid)

Smeets, Mevr. A.E.H.; 2005; 211 \\ LK Boskoop; Weegbree 51; tel. privémobiel;
06-1419625; E-mail privé;
tomenlou@holmail.com-, medew. bij Mevr. J.C.
Baas; tel. prakt.: 0182-632051;
(toev. als lid)

Steen, Mevr. T.L. van den; 2005; 2712 KA Zoetermeer; Heemskerckstraat 7; tel.
privé mobiel: 06-50876439; E-mail privé:
thesig77@hotmail.com; (toev. als
lid)

Stelma, Mevr. C.W; 2001; 6844 GJ Arnhem; Woudrichemstraat 4; tel. privé:
026-3816864;
tel. privé mobiel: 06-52348820; p., gelzelsch.d.; tel. prakt.:
026-3812180; fax prakt.: 026-3890506;
E-mail prakt.: cstelma@tiscali.nl
Sterk, Mevr. J.J.A.; 2005; 3531 XD Utrecht; Bataviastraat 10 bis; tel. privé 030-
2920994; tel. privé mobiel: 06-14890302; E-mail privé:
jannekesterk@hotmail.
com;
(toev. als lid)

Teunissen, Mevr. S.J.; 2005; 3572 XR Utrecht; Van BrakeLstraat 22 bis; tel. privé:
030-2723531 ; tel. privé mobiel: 06-53863502; E-mail privé:
seline_teunissen@
hotmail.com;
(toev. als lid)

Velde, Mevr. E.J. van de; 2002; 1461 GP Zuidoostbeemster; Zuiderweg 203;
tel. privé: 0299^32472; tel. privé mobiel: 06^2261516; E-mail privé: velde54@
zonnet.nl;
medew. bij R Bleeker, M.H.J. Kreutzelman en EH. Prud\'homme van
Reine; tel. prakt.: 0299^21000; fax prakt.: 0299-607303; E-mail
prakt.: dap@

dierenartsenpraktijkpurmerend.nl

Verschoor, Mevr. J. ; 2006; 3584 DW Utrecht; Cambridgelaan 781; tel. privé:
030-2100202;
tel. privé mobiel: 06-10202571; E-mail privé: jeverschoor@
hotmail.com

Wielen, Mevr. G.U.A.; 2005; 6543 HH Nijmegen; Boeckstaetehof642; tel. privé
mobiel: 06^316521; klinisch d\'arts bij Centraal Dierenlab. UMC St. Radboud
te Nijmegen;
(toev. als lid)

Congressen t Symposia

April

20-22 Vooijaarsdagen 2006. Internationaal ge-
zelschapsdieren- en paaidencongres. Lo-
catie: RAI congrescentrum Amsterdam.
Informatie:
www.voorJaarsdagen.org
27 Sympositmi \'Ambachtelijk werken met
wilde vogels\'. Doel: hedendaags belang
van traditionele vogelvangmethoden
onder de aandacht brengen. Locatie:
Faculteit der Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Informatie over pro-
gramma en inschrijving:
www.wildevogels.nl. Voor meer informatie over het pro-
gramma: Dr. J.T. (Sjeng) Lumeij, specialist vogelgeneeskunde en voorzitter we-
tenschappelijke symposiumcommissie. Tel: 030-253 1800,
e-muil: ft.lumeij@
vet.uu.nl,
of Désiré Karelse, voorzitter Eendenkooi Stichting en secretaris van het
organisatiecomité, e-mail:
info@eendenkooi.net, telefoon 030-688 1845.

17

18-19

Doorlopende
agenda

23

30

31

Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Leiden. Holiday Inn. Spreker: Mw. drs. M.
Leistra.

Fachgespräch über Geflügelkrankheiten findet statt im Parkhotel Krons-
betg, Hannover-Messe. Parkhotel Kronsberg, Gut Kronsberg 1, 30539
Hannover. Tel.: 49(0)511/8740-0. fax: 49(0)511/867112. e-mail:
parkhotel@kronsbeig.besrwestem.de. Oder internet: www.kronsberg.
bestwestem.de

Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Eindhoven, Van der Valk. Spreker: Mw. drs. J.
Sinke.

Wetenschappelijke vergadering en bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Ru.nd. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde.
Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Haren, Hotel Mercure. Spreker: Mw. drs. J.
Sinke.

Cursussen\'

Week van het Huisdier in het teken van: \'Huisdier & Kind\'.
Afscheidssymposium Frans Stades: middagsymposium oogheelkunde
gehouden. Aanvangstijd: 13.30 uur. Plaats: Collegezaal van het Depar-
tement Geneeskunde van Gezelschapsdieren, ingang Münsterlaan 5, De
uithof. Utrecht. Aanmelding is uitsluitend mogelijk door overmaking
van 20 euro op postbanknummer 137020 t.n. v Faculteit der Diergenees-
kunde, onder vermelding van \'Stades 121750210/831300\'.
Fourth Conference of the Dutch Society for Wildlife Health (DSWH).
Location: National Institute for Public Health and the Environment
(RIVM). Conference registration:
mgh-secretariaat@rivm.nl. For in-
formation:
www.dutchwildlife.nl

De Stichting Symposium Feline Geneeskunde organiseert voor de
zevende keer het feline symposium. De dag staat in het teken van
de laatste ontwikkelingen in de kattengcnccskunde. Plaats: Facul-
teit der Diergeneeskunde. Voor nadere informatie en inschrijving:
www.felinesymposium.nl

Zoönosedag: Grenzeloos geanimeerd: aangenaam kennismaken. Het
symposium is bedoeld voor alle artsen en dierenartsen die met zoönosen
te maken kunnen krijgen en hun interdisciplinaire afstemming willen
verbeteren. De kosten bedragen 110 euro (inclusief lunch) voor artsen
en overige academici. Voor doctoraal studenten diergeneeskimde geldt
een aangepast tarief van 30 euro. Inschrijfformulier telefonisch opvra-
gen via 020-5664949 of downloaden via
www.nspoh.nl/zoonosedag

Mei

13-21
18

19

20

23

April

23 www.animalia.he: Cyclus medische beeldvorming Orthopedie Paard
dag 1 door Dr. Valeria Busoni Dipl. ECVDI.

Mei

3-7

14

19-20

21

Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Ani-
mals
(USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by the
International Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and die Ame-
rican Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates Modu-
le II: Thoracolumbar: May 3-7, 2006. For registration and infomiation
contact: Intemational Academy of Veterinary Chiropractice, Haupt.str.
34, 27419 Tiste, Germany Tel.: 00-49-4282 590099. Fax: 00^9^282
5918252. e-mail:
IAVC2004@holmail.com

www.animalia.he: Cyclus medische beeldvorming Orthopedie Paard
dag 2 door Dr. Valeria Busoni Dipl. ECVDI.

Intemationale Postgraduate Course Nutrition and Climate, new deve-
lopments. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: prof E. Decuypere (KU
Leuven) en dr. PC.M. Simons (WPSA, BeckbeiBcn). Kosten: 1050,-
euro (inclusief diner, overnachting en cursusmateriaal. Inlichtingen: na-
dere informatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op http://wrww.
wbs.wur.nl of stuur een e-mail: info.wbs@wur.nl. Inschrijftermijn ein-
digt op 20 maart 2006.

www.animalia.be: Cyclus medisvhe beeldvorming Orthopedie Paard
dag 3 door Dr. Valeria Busoni Dip;. ECVDI.

Vergaderingen fc Bjeenkomsten

Veterinary Sporthorse Seminar (tijdens Jumping Amsterdam). Locatie:
Amsterd^.

Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:
KNMvD, De Molen 77 in Houten.

Mei

2

10

10

11

Absyrtus senior: jaarlijkse reünie van de rustende dierenartsen en hun
partners in de regio Zuid. In maart ontvangt u meer informatie. De orga-
nisatie is in handen van C. Willems, \'s Hertogenbosch.
Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Vianen, Van der Valk. Spreker: Mw. dr. A.
Loeffler (RVC, Londen, Engelstalig).

Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Vianen, Van der Valk. Spreken Mw. drs. M.
Leistra (dierenartsassistenten).
Vergadering regio Noord.

April

21

27

Sluitingsdata voor kopij

Deadline*)

dinsdag
maandag
maandag
maandag

18-04-2006
01-05-2006
15-05-2006
29-05-2006

Aflevering:

01-05-2006
15-05-2006
01-06-2006
15-06-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail:
tijdschrift@knmvd.nl

-ocr page 356-

Artsen hebben
hun eigen specialisten

DixFortuin en DixFortuin & De Jong. Sinds jaar en dag financieel

adviseurs en specialisten voor artsen die het rendement van hun

beroepsmatige activiteiten veilig willen stellen.

Een financiële dienstverlening die alles omvat. Van accountancy

en belastingadvies tot salarisadministraties. Van begeleiding van

associaties tot bedrijfsoverdrachten. Van pensioenadvisering,

praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle vormen van verzekering.

Specialistische ondersteuning in elke fase van uw carrière.

Het vastleggen van een afspraak is het begin van een vruchtbare

vertrouwensrelatie.

DixFortuin

Finandeel Pral<tijl(adviesbureau

Soestdijkseweg Noord 328,

3723 HH Bilthoven

Postbus 130, 3720 AC Bilthoven

Tel.: 030 - 25 15 199

Fax: 030 - 25 40 964

info@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

DixFortuin & De Jong
Accountants en Belastingadviseurs
De Molen 17, 3994 DA Houten
Postbus 333, 3990 GC Houten
Tel.: 030 - 63 46 320
Fax: 030-63 46 325
acc@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

VEEHOUDER

DIERENARTS

Ja, ik ontvang graag elk kwartaal het tudschrift Veehouder
& Dierenarts voor 12,69 Euro per jaar (inclusief BTW en
verzendkosten)

Naam:

Adres:

Bent u op zoek naar een goed en degelijk
vooilichtingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenartsen? Neem dan een abonnement op
Veehouder en DieTenarts, een vier keer per jaar
verschijnende uitgave van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
boordevol informatie voor de houders van rundvee,
schapen, geiten, vailiens, pluimvee en paarden,
i

Postcode en woonplaats:

Telefoonnummer:

Aantal abonnementen:

Stuur {een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034,3990 TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel.: 030-6348900, e-mail: veeh.en.dieTenarts@knmvd.nl

De abonnementsprijs voor het jaar 2005 bedraagt 12,69 Euro (inclu-\'
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gewenst
tijdstip ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen met
de aanvang van een kalenderjaar, dan
woTden alleen de nummers
toegezonden - en in rekening gebracht - die nog in het betreffende jaa
verschijnen. Beëindiging of wijziging van al)onnementen kan alleen
schTlftelijk en wel vóón november van het lopende abonnementsjaar.
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalendetjaa
Bij niet-tijdige opzegging worden de abonnementen automatisch voo
één kalenderjaar verlengd.

-ocr page 357-

Een nieuwe aanpak
van dermatofytose bij katten

Krachtig antimycoticum
• Breed
speGtrum

• Langdurige werking
• Snnakelijke

orale oplossing

r

52 ml

lOnK/ml
onla oplauiiK/Mlutnn

JANSSEN

\'animal HEALTH

.,ill)us 90240. 5000 LT Tiburg

Itrafungol

Antimycoticum voor i<atten

Benaming: Itrafungol 10 mg/ml orale oplossing (REG NL 10220 UDA/2 S 460 Fll) Samenstelling: Itraconazol 10 mg/ml ■ Doeldier: kat Indicatie: behandeling van dermatofytose veroorzaakt door Microsporum
canis -
Dosering: dagelijkse dosis is 5 mg/kg of 0.5 ml/kg/dag oraal. Het doseringschema is 0.5 ml/kg/dag voor 3 verschillende perioden van 7 opeenvolgende dagen, elke keer met 7 dagen zonder behandeling
ertussen Contra-indicaties: Niet toedienen aan katten die overgevoelig zijn voor itraconazol of één van de andere ingrediënten. Niet toedienen aan katten met een verstoorde lever- of nier functie. Niet gebruiken
bij zwangere of zogende katten. Bijwerkingen: In klinische studies werden bepaalde bijwerkingen die mogelijks gerelateerd zijn aan de toediening van het product genoteerd. De meest voorkomende bijwerkingen
■varen braken, diarree, anorexie, speekselen. depressie en apathie. Deze effecten zijn gewoonlijk mild en van voorbijgaande aard. Een kortstondige toename van leverenzymes kan voorkomen. In zeer
zeldzame gevallen wordt dit geassocieerd met icterus. In dergelijke gevallen moet de behandeling worden onderbroken. Verantwoordelijke onderneming: Janssen Animal Health B.V.B.A.. Turnhoutseweg 30.
B-2340 Beerse. Verdere informatie is beschikbaar op aanvraag.

-ocr page 358-

DIERENARTS^

Postbus 75

6930 AB Westervoort
Klapstraat 53

6931 CC Westervoort
tel: 026-3121789
fax:026-3119473
info@vetipath.nl
www.vetipath.nl

SPECIALIST

dn Kminkllike N«j«rlandse Miatschappij «oor Diergeneeskunde

VETIPATH wenst u prettige en leerzame voorjaarsdagen.

VETIPATH staat u graag bij met diagnostische pathologie ook voor, tijdens
en na deze dagen.

Histologisch onderzoek: Uitslag binnen 1 (-3) werkdagen*
Cytologisch onderzoek: Uitslag binnen 24 uur*
Secties op gezelschapsdieren

Vetipath levert ook verzend- en verpakkingsmateriaal t.b.v. het inzenden van monsters.

♦genoemde termijnen zijn m.u.v. bijzondere omstandigheden

De Universiteit Utrecht is een universiteit met veel verschillende disciplines. Op tal van terreinen werken deze
nauw met elkaar samen. Juist op het grensvlak van de verschillende vakgebieden zijn de ontwikkelingen uiterst
Interessant. Bij de Universiteit Utrecht is wetenschap nooit af. Laat staan je eigen ontwikkeling.

De Universiteit Utrecht is op korte termijn op zoek naar medewerkers, die zich herkennen in deze open, gedreven en
multidisciplinaire cultuur In concreto gaat het om:

» 1 SPECIALIST IN OPLEIDING VETERINAIRE RADIOLOGIE
EN 1 SPECIALIST IN OPLEIDING VOGELGENEESKUNDE

Het departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren is onderdeel van de faculteit der Diergeneeskunde en omvat een
opleidingsinstituut, researchinstituut en academisch dierenziekenhuis. Wij zoeken twee specialisten-in-opleiding voor de
specialisatierichtingen Veterinaire radiologie en Vogelgeneeskunde. U draagt in toenemende mate zelfstandig bij aan de
patiëntenzorg, het ondenwijs en het wetenschappelijk onderzoek van de afdeling. U bent een dierenarts en hebt in Utrecht
of elders een roulatie gevolgd van minimaal 12 maanden of u bent ten minste twee jaar werkzaam geweest in een goed
geoutilleerde, kleine huisdieren- of paardenpraktijk onder supervisie van een erkend specialist. Het salaris voor deze fulltime
functies bedraagt € 2.359,- bruto per maand in het eerste jaar, oplopend tot € 2.598,- bruto per maand in het derde jaar
van de opleiding (schaal 10 CAO Nederlandse Universiteiten).

Meer informatie; prof. dr. P. Barthez, (030) 253 1258 of (030) 253 9707/dr. G. Voorhout, (030) 253 1258 (Veterinaire
radiologie) en dr J.T. Lumeij, (030) 253 1800 (Vogelgeneeskunde).

Kijk voor de uitgebreide vacaturetekst op WWW.UU.NL/VACATURES

B ^ Universiteit Utrecht

//»: Wetenschap is nooit af_

-ocr page 359-

EN CHlTüSflNIDE NU VERRUKT

___....r-<-<-ll I O OT

met selenium en epi

Advanced deten^^rv^e

van gewrichcsstructuren - werking

atuurlijke en effectieve man,er hersteld.

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

-ocr page 360-

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 57 • 2900 AA Capelle a/d IJssel

^vww.pfizerah.nl • secretariaat.ahg@prizer

® 2006 pnzer Aiiimal Health bv - Capelle a/d IJssel
® Merknaam Pfizer Inc.. N.Ï., U.S.A.

-ocr page 361-

Deel 131 • Aflevering 9 • 1 mei 2006

Universiteitsbibliotheek
Utrecht
DGK

Tijdschi^

Bedrijfsrisicofactoren voor varkens met klinische
verschijnselen van PMWS of PDNS in Nederland: een
case-control onderzoek

Aandachtspunten bij het opsporen van BVDV-dragers

/

Verkleinen van de afstand tussen de veterinaire
infectiologie en \'t veld van groot belang

Minister Veerman maakt onderzoek met de PCR-test
op KVP mogelijk

Advies als wapen tegen dierziekten
Nieuw: formularium varkens 2006

KNMvD

\'linklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 362-

De juiste dosering is de
belangrijkste voorwaard\'
voor een effectieve
ontwormingsbehandelin

Nagenoeg alle ontworm
injectoren voor paarden
gebaseerd op een gewi(
van 600 kg ten/vijl veel
paarden meerwegen.

AST Farma introduceer
daarom de Equimectin f
een ontwormingsmidde
basis van Ivermectine d
speciaal ontwikkeld is ,
paarden tot 800kg.
Equimectin 800 is verp
een handzame multidosj
injector met instelschroi

Voor een optimale
acceptatie is er, net zoa|
de Equimectin 600, ook
de Equimectin 800 anij^:
toegevoegd.

Bovendien zijn beide
injectoren zeer gunstig
geprijsd zodat het vana
mogelijk is om paarder
alle gewichtsklassen go
en betaalbaar te ontwor

meer paard, meer pasta

liK::

Sliy\\Kf LUKE (3EL VOOR O^LE TOÊI5IENING
Samenstelling: Ivermetjtine\' 12 rh0(gram.poeHlier(enl; Pa\'atd (t(eülen en volwassen paard). Indicaties: Bestrijding van endo- en ectoparasieten. met name:
maagdarmnematoderi, huidne^qÊn (tiVfetóae),"iongn^iliaWen, horzels, demnatoses (door: Habronema spp., Draschia spp, Onchocerca spp ). Contra-
indicaties:
Geen. Bijwerkii^w}; Wfen. to^KilingswI^irtn dosering: Uitsluitend bestemd voor orale toediening. De dosering bedraagt éénmalig 0.2 mg
ivermectine per kg lictiaamsgewiqht De ao^eWQjectör\'beiä 160 mg iyemiectine «rat voldoende is voor de behandeling van 800 kg lichaamsgev<icht. Elk streepje
op de zuigerstang (=\\1
dïsenrtg) apljt vwvate\'ndè produö per bstiandeling van 60 kg lichaamsgewicht. Gebruik tijdens dracht en lactatie: Paarden van alle
leeftijden, met inbegrip\'vän n^rrj^i ^ dekhèn^^i.Vunfiêinyeliig me) dit middel worden behandeld.
Inleractie(s) met andere geneesmiddelen en andere
vormen van interactie: NieltÈepass^ lnxoftibi^e
met middelen die hetzelfde werkingsmechanisme bezitten. Overdosering (symptomen, procedures in
noodgevallen, antidofa):
Bij.AieinaaW^ fherapeMfechè dosering ziji\\geen klinische verschijnselen waargenomen. Wachttijd paard: 18 dagen voor de slacht.
Speciale voorzorgsma^eg\'wen, do^ dsgene die het geneesmiddel aan de dieren toedient: Bij de toepassing direct huidcontact vermijden.

Bewaarvoorschrift: Njetbewaren beyvaren in de originele verpakking. Niet in de koelkast bewaren en niet invriezen. Verpakking: Kant en klare

multidosis polyethyleen injeclo^^V\'N^Wi inätelscÄroef en een polyethVleen beschermdopje. Elke injector bevat 13.3 gram gei.

\\sr

N KLE

-ocr page 363-

Diergenees

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Cover: foto\'s pagina 343
Uit de redactie
Oorspronkelijk artikel

Bedrijfsrisicofactoren voor varkens met klinische verschijnselen van PMWS of PDNS in
Nederland: een case-control onderzoek;
A. R.W. Eibers, M. F. de Jong en CJ. Wellenberg

Samenvattingen VDT

Nieuws

Deel 131
Aflevering 9
1 mei 2006

Inhoud

3\'7
318

325

329

Nieuw

Uit en voor de praktijk

Aandachispunten bij het opsporen van BVDV-dragers;J. Laureyns, S. Ribbens en A. de Kruif

330

Voor de praktij .

Veterinair tuchtrecht

Ziende blind; /. Boissevain

Noodslachtingen en praktijkgenoten; I. Boissevain

Interview

Verkleinen van de afstand tussen de veterinaire infectiologie en \'t veld van groot belang;
M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

Berichten en verslagen

Dreiging Klassieke Varkenspest vanuit Duitsland; H. de Groot
Oproep voor verenpikkende papegaaien
Uitspraak CAW

Boekbespreking

Ingezonden

R. van der Leij
Steriel inieken AUV

In veterinai
verband

337

338

340

341

343

343

344

345
345

Alizin: HET ANTWOORD OP EEN ONGEWENSTE DRACHT

www.virbac.nl

Alizin REG NL 10157. Werkzame stof: 30 mg aglépristone per ml Injectie vloeistof (arachideolie). Indicatie: abortusinductie O tot en
met 45 dagen na dekking. Doeldier: hond. Kanalisatie: UDA. Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH
Barneveld, Tel.: 0342-427127, e-mail: info@virbac.nl

-ocr page 364-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloel van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

\'Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)
Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)
Prof. dr. P. De Backer (Gent, België)
Dr. J. Goudswaard (Middelburg)
Prof dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)
Prof dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)
Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)
Prof dr. F van Knapen (Utrecht)
Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)
Dr. J.T. Lumeij (Utrecht)
Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Utrecht)
Prof dr. J.RT.M. Noordhuizen (Utrecht)
Prof dr. J.H.M. Verheijden (Utrecht)
Dr. G. Voorhout (Utrecht)
Dr. PR. Weeren
Dr. Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.RC. Bingen

Mw. A.M. Dorrestcijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.
E-mail: lid liiiHl......1 nl_

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenart.sen t\\iet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt door het bestuur.

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348^00
Fax 030-6348^0^
Website u^u^w. knmvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Feline symposium 2{X)6

Advies als wapen tegen dierziekten; M. Bingen

Zoönosedag

Peerdepieten

Dag van iict Aangespannen Paard

Nasciioting rundveedierenartsen stalinrichting voor grote koppels koeien

3

KNMv

Congressen en
symposi..

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr. M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

345

346

347

347

348
348

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior medewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Mr. H. Haverkamp,

senior beleidsmedewerker sociaal-economi-
sche en arbeidsrechtelijke zaken
Drs. FJ.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,
webmaster

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30. 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbas 85100, 3508 AC
UtrechLnr 69 93 61 443.

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstveriening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag
Tel. 070-75075001 fax 070-7507578

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld
Tel, 0342-419798; 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden: eindredactie

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

Maatschappijnieuws

Introductie hclfxlesk KNMvD; H. Dijkman
Formularium varkens 2006, J. Verheijden en J. Vernooij
Nieuwe beleidsmedewerker

Column GPGH
Personalia

Doorlopende agenda

Jubilea

Deadline

Original article

Flisk factors for clinical signs of PMWS and PDNS in pigs in the Netherlands; a case-control study; 318
A.R.W. Eibers, M.F. de Jong, and GJ. Wellenberg

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents /Agricultural Biology and Environmentai Science /
Index-Medicus, Index Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

350

351

352

352

353

353

353

354

-ocr page 365-

De koersdialoog, ook digitaal

De snelle e-mail service die de Maatschappij biedt aan de leden, is een succes. Veel reacties wijzen
daarop. Ook de website van de KNMvD krijgt positieve recensies. Per 1 mei zetten wij een nieuwe digitale
ledenservice in: de helpdesk.

De Maatschappij is er voor de leden. De leden willen actuele informatie en dienstx\'erlening. Om zowel
de informatievoorziening als de dienstverlening te verbeteren, is het bestuur de koersdialoog aangegaan.
Dat was eind 2004.

Een nieuwe uitwerking van de koersdialoog is de introductie van de helpdesk. Vanaf 1 mei is deze nieuwe
vorm van digitale ledenservice een feit. Eigenlijk is het een bestaande vorm van dienstverlening in een
nieuwe, elektronische verpakking. Vragen stellen aan de KNMvD was immers altijd al mogelijk. Nieuw
zijn de vorm en de structuur van de helpdesk. Deze maakt de kennis en informatie van de vereniging beter
en gemakkelijker toegankelijk voor leden.

De elektronische helpdesk werkt als volgt. U heeft een vraag. Op de website van de KNMvD
- www.knmvd.nl - drukt u op de knop \'helpdesk\'van de homepage. Dan zijn er twee mogelijkheden. Eén:
in veel gevallen blijkt het een vaker ge.stelde vraag en vindt u het antwoord onmiddellijk door gebruik te
maken van de zoel^unctie. Twee: mocht uw vraag er niet bij staan, en ontbreekt het antwoord dus ook, dan
stuurt u uw vraag per e-mail en ontvangt u een antwoord via datzelfde medium.

De medewerkers van de helpdesk zorgen ervoor dat zoveel mogelijk veel gestelde vragen met actuele
antwoorden onder de knop zitten. Vragen worden dagelijks toegevoegd: antwoorden worden steeds geac-
tualiseerd. Sommige van de nieuwe vragen die u stelt, zal de redactie met het antwoord toevoegen aan de
lijst van veel gestelde vragen. Ook kunnen de helpdeskmedewerkers op grond van uw informatie besluiten
nieuwe informatie toe te voegen. Op die manier houwt u mee aan een zich steeds ontwikkelend bestand.
De helpdeskmedewcrkers streven ernaar ook de niet eerder gestelde, complexe of persoonlijke vragen zo
snel mogelijk van een adequaat antwoord te voorzien. Soms zullen daar in- of externe gespecialiseerde
deskundigen aan te pas komen. Dan kan het in een aantal gevallen wat langer duren voor het juiste ant-
woord de vragensteller bereikt. U ontvangt binnen vijf werkdagen een antwoord, maar als regel natuurlijk
eerder Tijdens de Voorjaarsdagen in Vet Café De Molen - het \'leden- en gastenverblijf\'van de KNMvD en
partners - is de helpdesk ten doop gehouden.

Wij verwachten dat het nieuwe medium snel ingeburgerd zal raken. Met de ervaringen van de elektro-
nische helpdesk gaan we het systeem in september uitbreiden met een telefonische helpdesk. Mocht u
uw vraag niet kunnen vinden op de website of telefonisch contact prefereren dan biedt de telefonische
helpdesk uitkomst

Ook het medium helpdesk kent natuurlijk zijn beperkingen. De vragen - uitsluitend van leden - moeten
betrekking hebben op het veterinaire beroep, bedrijf of de Maatschappij. En als het bureau in Houten
specifieke kennis niel in huis heeft, dan zullen we elders moeten zoeken of de vragensteller verwijzen.
Meer over de nieuwe helpdesk vindt u in dit nummer van TvD.

De koersdialoog had en heeft als speerpunt nummer één de verbetering van de communicatie met de le-
den. Dat gebeurt digitaal, zoals hierboven aangegeven, maar ook analoog. Hier een tweetal voorbeelden
van die analoge, meer klassieke vormen van communicatie met leden.

Eén: onlangs is een werkgroep opgericht van leden die hun arbeidzame periode hebben afgesloten, maar
actief willen blijven binnen de Maatschappij. Zij ontwikkelen momenteel plannen om zoveel mogelijk van
hun generatiegenoten te enthousiasmeren, ook voor activiteiten binnen de KNMvD.
Twee: samen met enkele groepen en de regio\'s ontwikkelt de vereniging mogelijkheden voor recent
afgestudeerden om nieuwe activiteiten te ontplooien.

Hebt u belangstelling voor de nieuwe initiatieven voor oudere en jonge leden, dan kunt u terecht op
telefoonnummer 030-6348900, Henry Dijkman. Natuurlijk kunt u ook de knop \'helpdesk\' van onze home-
page indrukken, dat went snel!

Uit

de redactie^

Herman Geertsen, algemeen directeur

TI i d sfihfii^^^H

-ocr page 366-

Bedrijfs risicofactoren voor varkens met klinische verschijnselen van
PMWS of PDNS in Nederland : een case-control onderzoek-

A.R.W. Elbers\'3, M.F. deJong\\ en C.J. Wellenberg\'"

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

Potentiële risicofactoren voor het optreden van klinische
verschijnselen van Post-weaning Muitisystemie Wasting
syndrome (PMWS) en Porcine Dermatitis and Nephro-
pathy Syndrome (PDNS) bij varkens werd onderzocht in
een case-control onderzoek. Tweeëntachtig varkenshou-
ders werden In een persoonlijk interview ondervraagd
over bedrijfsvoering, hygiëne, houderijsysteem, ziekte-
historie en preventieve diergezondheidsmaatregelen. In
dit onderzoek werden dertig varkensbedrijven (case)
met, en dertig varkensbedrijven (controle) zonder var-
kens met karakteristieke klinische verschijnselen van
PMWS vergeleken. Voor PDNS werden elf varkens-
bedrijven (case) met, en elf varkensbedrijven (controle)
zonder varkens met karakteristieke klinische verschijn-
selen van PDNS met elkaar vergeleken. Univariate analy-
se (P <0.10) liet zien dat er in relatief meer PMWS-case-
bedrljven vergeleken met controlebedrijven: 1) klinische
verschijnselen van PDNS, porcine reproductive and res-
piratory syndrome (PRRS), porcine parvovirus (PPV)
infecties, meningitis, coccidiose en gehoortediarree wer-
den waargenomen door de varkenshouder; 2) vaccinatie
tegen PRRS en mycoplasma werden uitgevoerd; 3) niet-
optimale klimatologische omstandigheden aanwezig wa-
ren in de higgenbatterij; grote variatie in speenleeftijd
was; veel biggen werden overgelegd; veel zeugen aanwe-
zig waren met lactatieproblemen; er problemen waren
met colostruminname bij de biggen; 4) (historisch) ge-
bruik van fokmateriaal (inclusief sperma voor kunstma-
tige inseminatie) van Angelsaksische origine. In het uit-
eindelijke statistische model bleef er één variabele over
die significant geassocieerd was met PMWS-casebedrij-
ven: de aanwezigheid van klinische PRRS-prohlemen
(en/of het geassocieerde gebruik van vaccinatie tegen
PRRS). Er moet worden opgemerkt dat vaccinatie tegen
PRRS in de meeste casebedrijven werd gestart als gevolg
van klinische PRRS-prohlemen enkele maanden na de
start van de klinische verschijnselen van PMWS, waar-
mee PRRS-vaccinatie als primaire factor voor het op-
treden van PMWS wordt uitgesloten. De analyse van de
PDNS case-controle data liet vergelijkbare resultaten
zien als die van het PMWS-onderzoek. In het finale

/ GD. Poslbm 9. 7400 AA Deventer.

2 Anima! Sciences Group van Wageningen Universiteit en Research Center (WUR),

Postbus 65, 8200A B Lelystad.
J Corresponderende auteur, huidig adres: Centraal Instituut voor DierziekleCon-
iroie (CIDC-Lelystad) van Wageningen UniversiteU en Research Center (WUR).
Postbus 2004. 8203 AA Lelystad. (Armin.Elbers@wur.nl)
4 Huidig adres: GD. Postbus 9. 7400 AA Deventer

* DU onderzoek werd gefinancierd door het Produktschap voor Vee en Vlees, en het
ministerie van Landbouw. Natuur en Voedselkwaliteit.

Tijdschr Diergeneeskd 2006; 131:318-325.

statistische model was de aanwezigheid van klinische
PRRS-prohlemen (en/of het geassocieerde gebruik van
vaccinatie tegen PRRS) geassocieerd met het optreden
van klinische verschijnselen van PDNS.

Summary

Risk factors for clinical signs of PMWS and PDNS in pigs in
the Netherlands: a case-control study

Potential risk factors for clinical signs of post-weaning multi-
systemic wasting syndrome (PMWS) and porcine dermatitis and
nephropathy syndrome (PDNS) in pigs in the Netherlands were
investigated in a matched case-control study using a question-
naire (personal interview). Eighty-two pig farmers were ques-
tioned about management, hygiene, husbandry systems, disease
history, and preventive health care. In this study, 30 pig herds
with (cases) and 30 pig herds without (controls) characteristic
clinical signs of PMWS were compared. For PDNS, 11 pig herds
with (cases) and 11 pig herds without (controls) characteristic
clinical signs of PDNS were compared. Univariate analysis (P <
0.10) showed that the following occurred relatively more often in
the PMWS case herds than in the control herds: 1) clinical signs
of PDNS, porcine reproductive and respiratory syndrome
(PRRS), porcine parvovirus (PPV) injections, meningitis, coc-
cidiosis, and pre-weaning diarrhoea observed by the farmer; 2)
vaccination again.st PRRS and mycoplasma; 3) non-optimal
climatic conditions in the nursery rooms, a large variation in
weaning age, a high occurrence of cross-fostering of piglets, a
large number of sows with lactation problems, poor colostrum
intake by piglets; and 4) (hi.^torical) use of breeding stock
(including semen for artificial insemination) of Anglo-Saxon
origin. In the final midtivariate statistical model, one variable
remained significantly associated with PMWS case herds, name-
ly, the presence of clinical signs of PRRS (and/or the a.i.sociated
use of vaccination against PRRS). It shotdd be noted that in al-
most all cases animals were vaccinated against PRRS hecau.se
of clinical signs of PRRS that appeared a few months after the
first occurrence of clinical signs of PMWS. This excludes PRRS
vaccination as a primary factor in causing PMWS. Analysis of
the PDNS case-control data showed comparable results with
those of the PMWS study. In the final statistical model the
presence of clinical signs of PRRS (and/or the associated use of
vaccination against PRRS) was significantly associated with
PDNS case herds.

Introductie

Post-weaning muitisystemie wasting syndrome (PMWS) is
een opkomende ziekte bij biggen en vleesvarkens sinds 1997
in Nederland (34). Gelijktijdig werd er ook een drastische
stijging gezien in het percentage ter sectie aangeboden var-
kens met een Porcine Dermatitis and Nephropathy Syndrome
(PDNS)-diagnose bij sectieonderzoek (9). De klinische ver-
schijnselen van PDNS zijn van belang omdat deze lijken op
de klinische verschijnselen van klassieke varkenspest (KVP)

-ocr page 367-

en een snelle diagnose van KVP kunnen bemoeilijken (13,
29).

PMWS veroorzaakt aanzienlijke economische schade in de
varkenshouderij. Het syndroom wordt geassocieerd met por-
cine circovirus type 2 (PCV2) infecties (2, 3). Onder experi-
mentele condities is het optreden van PMWS bij varkens
geïnfecteerd met PCV2 alleen moeilijk te reproduceren en
PCV2-geïnfecteerde SPF-varkens ontwikkelen vaak slechts
milde tot matige laesies (5, 18). Daarnaast liet seroprevalen-
tieonderzoek zien dat antilichamen tegen PCV2 bij varkens
kon worden aangetoond op meer dan 94 procent van de
Nederlandse fok- en vermeerderingsbedrijven (10), maarniet
alle met PCV2 geïnfecteerde varkens ontwikkelen PMWS.
Dit geeft aan dat de ontwikkeling van de meeste PCV2-
infecties in meer of mindere mate subklinisch verloopt en dat
PCV2 andere co-factoren nodig zou kunnen hebben om vol-
ledig PMWS te kunnen ontwikkelen. Resultaten van experi-
mentele co-infecties van PCV2 met porcine parvovirus (PPV)
(3, 12, 16) of PCV2 met porcine reproductive and respiratory
syndrome virus (PRRSV) (24) ondersteunen deze hypothese.
Tot nu toe werden PRRSV (27, 31),
Pasleurella multocida
(19, 32), en Streptococcus spp.-infecties (30) ervan verdacht
betrokken te zijn bij de pathogenese van PDNS. Recentelijk
werd ook PCV2 (23, 36) gedetecteerd in PDNS-gevallen,
echter in de studie van Thibault
et al. (31) werd PC V2 niet in
alle gevallen van PDNS gevonden of werd viraal PCV2-
genoom of antigeen niet gedetecteerd in vasculitis- en glome-
rulonephritis-laesies bij alle varkens met PDNS-verschijnse-
len (32). De rol van PCV2 in de aetiologie van PDNS is
daarom nog niet geheel duidelijk.

De vigerende hypothese is dat andere factoren nodig zijn
voor het induceren van klinische verschijnselen van PMWS
en/of PDNS. Verschillende potentiele risicofactoren zijn naar
voren geschoven, bijvoorbeeld gelijktijdige infectie met
andere pathogenen, oingevingsfactoren, bedrijfsvoeringsfac-
toren en genetica (1, 6). Om een effectieve beheersing van
PMWS cn PDNS te kunnen bewerkstelligen, is het noodza-
kelijk om meer inzicht te hebben in potentiële risicofactoren
voor het optreden van PMWS en PDNS.

Materiaal en Methode

Studieopzet

Varkensbedrijven met klinische PMWS- of PDNS-proble-
men werden door dierenartspraktijken in het gehele land ge-
meld aan GD, langs de gebruikelijke kanalen.
Deze bedrijven werden bezocht door één dierenartsspecialist
varkensgezondheidszorg van de GD om een diagnose te stel-
len, en dieren te selecteren voor overname. Voor ieder case-
bedrijf werd een matched controlebedrijf geselecteerd. Case-
en controlebedrijf werden gematched op geografische locatie
(binnen dezelfde dierenartspraktijk), en bedrijfsgrootte.
De case-definitie voor PMWS was: een varkensbedrijf met
varkens die een combinatie van alle van de volgende klini-
sche verschijnselen vertoonden bij ten minste twee procent
van de varkens met een leeftijd tussen de zes en veertien
weken: bleke huid, slijten, koorts (> 39.7 °C) bij onderzochte
dieren, respiratoire problemen, en duidelijk voelbare en ver-
grote inguinale lymfknopen bij palpatie.
De case-definitie voor PDNS was: een varkensbedrijf met
tenminste twee varkens (in de leeftijd van twaalf tot zestien
weken; 40-70 kg levend gewicht) met de volgende klinische
verschijnselen: cirkelvormige huidbloedingen, voornamelijk
gelokaliseerd op de buik, achterhand en oren.
Een controlebedrijf werd gedefineerd als een varkensbedrijf
vrij van klinische verschijnselen van PMWS of PDNS bij de
varkens en zonder een historie van PMWS- of PDNS-ver-
schijnselen bij de varkens gedurende minstens één jaar.
Men heeft ongeveer dertig case- en dertig controlebedrijven
nodig om een verschil van circa 35 procent in de aanwezig-
heid van een risicofactor tussen de case- en de controlegroep
te identificeren met tachtig procent onderscheidingsvermo-
gen en 95 procent betrouwbaarheid (33). Onze opdracht-
gevers waren tevens geïnteresseerd in PDNS vanwege de dif-
ferentiële diagnose met betrekking tot KVP, maar vanwege
budgettaire redenen konden wij slechts circa tien case- en
tien controlebedrijven voor PDNS onderzoeken. Het is dui-
delijk dat men met een dergelijk kleine steekproef slechts
grote verschillen (> vijftig procent) in aanwezigheid van
potentiële risicofactoren kan identificeren. In de periode van
22 juni 2001 tot 18 december 2002, werden circa negentig
varkensbedrijven bezocht, verdeeld over het hele land. Een
aantal van de bezochte bedrijven is niet opgenomen in de
analyse, omdat zij uiteindelijk niet konden voldoen aan de
inclusiecriteria, of omdat zij niet gematchd konden worden
met een ander bedrijf In de uiteindelijke ananlyse zijn dertig
PMWS-case- and dertig PMWS-controlebedrijven gebruikt,
en elf PDNS-case- en elf PDNS-controlebedrijven.
In dit onderzoek werden bedrijven met (cases) en zonder
(controle) varkens met karakteristieke klinische verschijnse-
len van PMWS of PDNS vergeleken met betrekking tot de
aanwezigheid van potentiële bedrijfsrisicofactoren zoals be-
drijfsvoering, hygiëne, houderij systeem, ziektehistorie en
preventieve diergezondheidsmaatregelen.

Postmortaal onderzoek

Van elk casebedrijf werden drie varkens geselecteerd met
duidelijke klinische PMWS- of PDNS-verschijnselen. Deze
varkens werden overgenomen, en vervoerd naar de Animal
Science Group (ASG) in Lelystad voor postmortaal onder-
zoek. Van elk controlebedrijf werden ook drie varkens van
vergelijkbare leeftijd geselecteerd, overgenomen en vervoerd
naar Lelystad voor postmortaal onderzoek. Over de resulta-
ten van dat onderzoek is al eerder apart gerapporteerd (35,
36).

Bij postmortaal onderzoek werd elk varken van de drie over-
genomen varkens onderzocht op pathologische bevindingen,
en werden organen bemonsterd voor virologisch en bactero-
logisch onderzoek. Voor histologisch onderzoek werden ge-
deelten van de nieren, longen en mesenteriale en inguinale
lymfknopen gefixeerd in tien procent gebufferde formaline
en in paraffine gezet. Coupes werden gekleurd met haema-
toxyline-eosine (34,35).

Er werden histopathologische laesies karakteristiek voor
PMWS gevonden in negentig ä honderd procent van de over-
genomen varkens van de casebedrijven (35). Bij 87 procent
van de overgenomen varkens van de PMWS-casebedrijven
werd PCV2 aangetoond terwijl dit maar bij dertig procent
werd gevonden in de varkens van de controlebedrijven. De
hoeveelheid PCV2 die werd gevonden bij de varkens op de
casebedrijven was minstens een factor 10\' hoger dan bij de
varkens van de controlebedrijven (35). Deze resultaten zijn
een ondersteuning voor de selectie van de PMWS-case- en de
controlebedrijven.

Bij sectieonderzoek van de PDNS-casebedrijven werden de
huidlaesies gekarakteriseerd door multifocale, erythemateuze

-ocr page 368-

plaques en korsten, frequent begeleid door kleine littekens.
Bij door PDNS-aangetaste varkens waren de meest promi-
nente bevindingen, naast huidafwijkingen, vergrote bleke,
grijs-bruine nieren met petechiën of met multifocale witte
vlekken in de cortex van de nier, en een gegeneraliseerde
lymphadenopathie gekarakteriseerd door vergrote, en oede-
mateuze lymfknopen, en focale infarcten van de milt (36).
Deze bevindingen zijn een ondersteuning voor de selectie
van de PDNS-casebedrijven.

Enquête

Gegevens over potentiële risicofactoren werden verzameld
via een enquête die werd afgenomen door middel van een
persoonlijk interview tijdens een klinische inspectie en in-
take-bezoek.

De opzet van de door ons gebruikte enquête was gebaseerd
op een enquête die voor hetzelfde doel eerder was gebruikt
voor een PMWS- en PDNS-case-controleonderzoek in het
Verenigd Koninkrijk (7). Daarbij werden gegevens over een
breed scala van mogelijke risicofactoren op de varkensbedrij-
ven vastgelegd, om daarmee mogelijke hypotheses over de
relatie tussen risicofactoren en optreden van PMWS en/of
PDNS boven water te krijgen. De enquête werd eerst uitgetest
bij enkele varkensbedrijven om te beoordelen of de vragen en
antwoordmogelijkheden voldeden. Enkele kleine aanpassin-
gen werden verricht, waarna de uiteindelijke enquete werd
uitgevoerd op 82 varkensbedrijven. De enquête bestond uit
de volgende onderdelen:

Algemene demografische gegevens: bedrijfstype, aanwezig-
heid van andere (landbouw)huisdieren op het bedrijf, aantal
jaren dat bedrijf operationeel was, et cetera.
Insleepmogelijkheden via de omgeving van het bedrijf:
aanwezigheid van wilde fauna (vogels, ratten, muizen, et
cetera) in de omgeving van de boerderij, bezoekers aan het
bedrijf die in aanraking komen met de varkens, bezoek en
contact van varkenshouder met andere varkensbedrijven et
cetera.

Voeding: details over gebruik van voeders, bijproducten,
voederregime, et cetera.

Fokmateriaal: details over welk fokmateriaal dat werd ge-
bruikt in de periode tot een half jaar voorafgaande start van
klinische PMWS en/of PDNS-verschijnselen, inclusief het
gebruik van sperma voor kunstmatige inseminatie.
Bedrijfsvoering: aanwezigheid van niet-optimale omstan-
digheden werd ingedeeld op een schaal van 1-5; aantal big-
gen overgelegd in de eerste twee dagen na geboorte: I: < tien
procent, 2: tien tot twintg procent, 3: twintig tot dertig pro-
cent, 4: dertig tot veertig procent, 5: > veertig procent; aantal
biggen overgelegd op drie of meer dagen na geboorte: I: <
vijf procent, 2 : vijf tot tien procent, 3: tien tot twintig pro-
cent, 4: twintig tot dertig procent, 5: > dertig procent; proble-
men met colostruminname werd gemeten als het percentage
biggen (circa 24 uur oud) met lege of gedeeltelijk gevulde
maag: 1: < tien procent, 2: tien tot twintig procent, 3: twintig
tot dertig procent, 4: dertig tot veertig procent, 5: > veertig
procent; variatie in speenleeftijd werd als volgt gemeten: 1: <
vier dagen, 2: vier tot zeven dagen, 3: zeven tot veertien da-
gen, 4: veertien-21 dagen, 5: > 21 dagen; lactatieproblemen
bij de zeugen werd afgemeten aan de aanwezigheid van te
grote tomen of zeugen met onvoldoende spenen voor aanwe-
zige biggen, waarbij voor pariteit-1 zeugen uit werd gegaan
van elf biggen/zeug, en bij oudere pariteitszeugen van twaalf
biggen/zeug; op een bedrijf waar men niet aan dit criterium
kon voldoen, werd een tekortkoming als volgt ingedeeld: 1: <
tien procent zeugen met lactatieproblemen, 2: tien tot twintig
procent zeugen met lactatieproblemen, 3: twintig tot dertig
procent zeugen met lactatieproblemen, 4: dertig tot veertig
procent zeugen met lactatieproblemen; 5: > veertig procent
zeugen met lactatieproblemen.

Klimaat: het klimaat op de biggenbatterij werd beoordeeld
aan de hand van een combinatie van afwijkingen in gedrag
(stapelen), afwijkende temperatuur op basis van leeftijd en
lichaamsgewicht van de aanwezige varkens, irritatie door
ammoniak als gevolg van te weinig ventilatie, luchtvochtig-
heid in de stal; klimaat werd beoordeeld op een vijf-punts
Likertschaal, vaderend van uitstekend tot zeer slecht.

Statistische analyse

De gegevens van de enquête werden geanalyseerd met behulp
van een gegeneraliseerd lineair model (GLM) (25). Met het
matched case-controle-ontwerp werd rekening gehouden
door paartjes van een case- en controlebedrijf als apart effect
op te nemen in het model. De response variabele (case of
controle) werd gemodeleerd met behulp van een binomiale
verdelingsfunctie. De logit-link-fianctie werd gebruikt om de
effecten van variabelen en de random component (de \'fou-
tencomponent\' van het model die aangeeft dat de relatie tus-
sen de responsevariabele en de verklarende variabelen in het
model niet exact is) van het model met elkaar te verbinden.
De eerste stap in de statistische analyse bestond uit het scree-
nen van de verklarende variabelen (elk apart) in een GLM.
Variabelen met een statistische significantie P < 0.10 werden
toegelaten aan de volgende stap in de statistische analyse in-
dien het een plausibele associatie betrof tussen de response
variabele en de verklarende variabele. In de tweede stap van
de statistische analyse werd een stapsgewijze selectie uitge-
voerd van variabelen in een cluster van biologisch verwante
variabelen (bijvoorbeeld de variabelen die te maken hebben
met de dierziekten die veehouder heeft gezien op het bedrijf
of de vaccinaties die werden toegepast, et cetera) in een mul-
tivariaat model, dat wil zeggen alle variabelen in een cluster
werden in één statistisch model getoetst. In de laatste stap van
de statistische analyse werden de variabelen die in de tweede
stap naar boven waren gekomen in één multivariaat model
gestopt, en werden niet-significante variabelen er net zo lang
uitgehaald tot een model overbleef met significante associa-
ties.

Resultaten

Univariate analyse PMWS

Er werden geen significante verschillen gevonden tussen
case- en controlebedrijven met betrekking tot het aantal jaren
dat een bedrijf operationeel was, aanwezigheid van andere
(landbouw-)huisdieren naast varkens op het bedrijf, bloot-
stelling aan wilde fauna in de omgeving van het bedrijf, con-
tact met de stal en/of varkens van bezoekers, en bezoek van
de varkenshouder zelf aan andere bedrijven. In relatief meer
casebedrijven dan controlebedrijven waren de volgende risi-
cofactoren aanwezig:

Cluster 1: een niet-optimaal klimaat in de biggenbatterij;
zeugen met lactatieproblemen; variatie in speenleeftijd; meer
biggen die werden overgelegd; problemen met colostrumin-
name bij de biggen (Tabel 1).

Cluster 2: klinische verschijnselen van PDNS, PRRS, PPV,
meningitis, coccidiose, en geboortediarree waargenomen

-ocr page 369-

door de veehouder en/of dierenarts (Tabel 2); er moet worden
opgemerkt dat de waargenomen klinische verschijnselen
door veehouder en/of dierenarts in veel gevallen niet werden
geconfirmeerd door laboratoriumdiagnostiek.
Cluster 3: relatief meer casebedrijven dan controlebedrijven
vaccineerden tegen PRRS en mycoplasma vanwege klinische
problemen die gerelateerd werden aan deze agentia (Tabel 3).
Cluster 4: er waren relatief meer casebedrijven dan controle-
bedrijven die fokmateriaal (inclusief sperma voor kunstmati-
ge inseminatie) gebruikten van Angelsaksische achtergrond
(Tabel 4).

Multivariate analyse PMWS

De associatie tussen klinische verschijnselen van PMWS en
PDNS bij varkens op een bedrijf was extreem sterk (Tabel 2):
op vrijwel alle varkensbedrijven met klinische verschijnselen
van PMWS bij varkens werden ook varkens met klinische
verschijnselen van PDNS gezien. Omdat er biologische argu-
menten zijn om te denken aan een gezamelijke causale oor-
zaak voor PMWS- en PDNS-verschijnselen bij varkens (in-
fectie met PCV2), is aanwezigheid van PDNS-verschijnselen
bij varkens verder uit de multivariate analyse voor PMWS
gehouden.

Multivariate analyse van de variabelen in cluster 1 liet zien
dat deze factoren sterk met elkaar gecorreleerd waren. De
sterkste associatie in cluster 1 met PMWS-verschijnselen wa-
ren problemen met colostruminname bij de biggen (P <
0.0001). Observatie door de varkenshouder en/of dierenarts
van PRRS, PPV-infecties en meningitis waren geassocieerd
met PMWS-verschijnselen in de multivariate analyse van va-
riabelen in cluster 2. Ook vaccinatie tegen PRRS (P < 0.0001)
en Mycoplasma (P=0.087) waren geassocieerd met aanwe-
zigheid van PMWS-verschijnselen (cluster 3). Variabelen
binnen cluster 4 waren ook sterk gecorreleerd, maar het (his-
torisch) gebruik van fokmateriaal (inclusief sperma voor
kunstmatige inseminatie) van .Angelsaksische achtergrond
liet de sterkste associatie zien met aanwezigheid van klini-
sche PMWS-verschijnselen (P=0.03).
In het uiteindelijke statistische model bleef er één significante
(P < 0.0001) variabele over die het sterkst geassocieerd was
met de aanwezigheid van klinische PMWS-verschijnselen bij
varkens: vaccinatie tegen PRRS vanwege klinische PRRS-
problemen.

Univariate analyse PDNS

Er werden geen significante verschillen gevonden tussen
case- en controlebedrijven met betrekking tot het aantal jaren
dat een bedrijf operationeel was, aanwezigheid van andere
(landbouw-)huisdieren naast varkens op het bedrijf, bloot-
stelling aan wilde fauna in de omgeving van het bedrijf, con-
tact met de stal en/of varkens van bezoekers, en bezoek van
de varkenshouder zelf aan andere bedrijven. In relatief meer
casebedrijven dan controlebedrijven waren de volgende risi-
cofactoren aanwezig:

PMWS

Casebedrijven
(n=30)

PMWS

Controlebedrijven
(n=30)

PDNS

Casebedrijven
(n=ll)

PDNS

Controlebedrijven
(n=U)

Beoordeling klimaat in de Icraamstal

- uitstekend

3 (10%)

5 (16%)

- goed

14 (47%)

21 (70%)

- redelijk

10(33%)

4 (13%)

- slecht

3 (10%)

0

- zeer slecht

0

0

________________

Zeugen met lactatieproblemen

< 10%

2 ( 7%)

5 (17%)

10-20%

12 (40%)

17(57%)

20 - 30%

15(50%)

6 (20%)

30-40%

1 ( 3%)

2 ( 7%)

> 40%

0

0 ___

Variatie in speenleeftijd

5 (45%)

< 4 dagen

4 (13%)

13 (43%)

2(18%)

4-7 dagen

24 (80%)

13 (43%)

7 (63%)

6 (55%)

7-14 dagen

2 (7%)

4 (13%)

2(18%)

0

14-21 dagen

0

0

0

0

> 21 dagen

0

0

0

0

Biggen overgelegd < 2 dagen na geboorte:

3 (10%)

< 10% biggen

0

10-20% biggen

5 (16%)

12(40%)

20 - 30% biggen

13 (43%)

9 (30%)

30 - 40% biggen

11 (37%)

4 (13%)

> 40% biggen

1 ( 3%)

2 ( 7%)

Biggen overgelegd > 3 dagen na geboorte:

< 5% biggen

2 ( 7%)

5 (16%)

5- 10% biggen

11 (37%)

17 (57%)

10 - 20% biggen

12(40%)

6 (20%)

20 - 30% biggen

4 (13%)

2 ( 7%)

> 30% biggen

1 ( 3%)

0

Problemen met colostruminname bij biggen:

< 10% biggen

2 ( 7%)

4 (13%)

1 ( 9%)

1 ( 9%)

10-20% biggen

6 (20%)

17(57%)

4 (36%)

6 (55%)

20 - 30% biggen

17(57%)

9 (30%)

4 (36%)

4 (36%)

30 - 40% biggen

5 (17%)

0

2(18%)

0

> 40% biggen

0

0

0

0

Tabel i. Verdeling van biggenmanagement en bedrijfsvoeringsfactoren in PMWS/PDNS case en controlebedrijven (univariate analyse met P < o.io)
Riscofactor

-ocr page 370-

Tabel 2. Dierziekten waargenomen door de veehouder en confirmatie van de diagnose door de dierenarts of laboratorium diagnostiek voor PMWS- en
PDNS-case- en controlebedrijven (univariate analyse met P < 0.10).

PMWS Casebedrijven
(n=30)

24 (80%)

PMWS Controle-
bedrijven (n=30)

14 ( 53%)

PDNS Casebedrijven
(n=ll)

7 (64%)

PDNS Controle-
bedrijven (n=ll)

2 ( 18%)

Dierziekten waargenomen door veehouder cn
confirmatie van de diagnose

Porcine Reproductive and Respiratorv
Syndrome (PRRS)

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

9 (30%)
14 (47%)

18 ( 60%)
9 ( 30%)

5 (45%)
5 (45%)

9 ( 82%)
2 ( 18%)

Porciene parvovirus (PPV)

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoriimidiagnostiek

/ V.1.J

9 (30%)
22 (73%)
8 (27%)
0

J IV/OJ

2 ( 7%)
28 ( 93%)
2 ( 7%)
0

3 (27%)
9 (82%)
2(18%)
0

u
0

11 (100%)
0
0

Porcine Dermatitis and Nephropathy
Syndrome (PDNS)

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoriumdiagnostiek

24 (80%)

8 (27%)
21 (70%)
1 ( 3%)

0

30(100%)

0

0

Post-weaning Muitisystemie Wasting
Syndrome (PMWS)

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoriumdiagnostiek

10(91%)

2 (18%)
3
(27%)
6 (55%)

0

11 (100%)
0

Coccidiose

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoriumdiagnostiek

26 (87%)
9 (30%)
21 (70%)
0

16 ( 53%)
16 ( 53%)
14 ( 47%)
0

Gehoortediarree

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoritmidiagnostiek

15(50%)
21 (70%)
9 (30%)
0

9 ( 30%)
22 ( 73%)
8 ( 27%)
0

Salmonellose

3 (27%)

0

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoriumdiagnostiek

9 (82%)
2 (18%)
0

11 (100%)
0
0

Porcine intestinal Adenomatosis (PIA)

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoriumdiagnostiek

5 (46%)
8 (73%)
2
(18%)
( 9%)

0

11 (100%)
0
0

Meningitis

- Geen confirmatie van diagnose

- Klinische diagnose door dierenarts

- Confirmatie door laboratoriimidiagnostiek

28 (93%)
6
(20%)
23 (77%)
I ( 3%)

20 (67%)
12 (40%)
18
(60%)
0

Cluster 1; variatie in speenleeftijd; problemen met colostrum-
inname bij biggen (Tabel 1).

Cluster 2: klinische verschijnselen van PMWS, PRRS, PPV,
salmonellose, of porciene intestinale adenomatöse (PIA)
waargenomen door de veehouder en/of dierenarts (Tabel 2);
er moet worden opgemerkt dat de waargenomen klinische
verschijnselen door veehouder en/of dierenarts in veel geval-
len niet werden geconfirmeerd door laboratoriumdiagnostiek.
Cluster 3: Vanwege klinische problemen werd er bij relatief
meer casebedrijven dan controlebedrijven gevaccineerd te-
gen PRRS en influenza (Tabel 3).

Cluster 4: Daarnaast waren er relatief meer casebedrijven
dan controlebedrijven die fokmateriaal (inclusief sperma
voor artificiële inseminatie) gebruikten - of hadden gebruikt -
van Angelsaksische achtergrond (Tabel 4).

Multivariate analysis PDNS

De associatie tussen klinische verschijnselen van PDNS en
PMWS op een bedrijf was ook in dit onderzoek extreem sterk
(Tabel 2): met uitzondering van één bedrijf, werden in alle
varkensbedrijven met klinische verschijnselen van PDNS bij
varkens ook varkens met klinische verschijnselen van PMWS
gezien. Met dezelfde argumentatie als voor het PMWS-case-
controlonderzoek, werd nu de aanwezigheid van varkens met
klinische verschijnselen van PMWS niet opgenomen in de
multivariate analyse voor PDNS. Variabelen in cluster 1 wa-
ren sterk gecorreleerd met elkaar, maar de sterkste associatie
met klinische verschijnselen van PDNS was problemen met
colostruminname (P < 0.0001). Observatie door de varkens-
houder van PRRS-problemen op het bedrijf was het sterkst
geassocieerd (P < 0.0001) met PDNS-verschijnselen bij var-
kens in de multivariate analyse van variabelen in cluster 2.
Ook vaccinatie tegen PRRS (P < 0.0001) was geassocieerd
met aanwezigheid van PDNS-verschijnselen bij varkens
(cluster 3). Variabelen binnen cluster 4 waren sterïc gecorre-
leerd, maar het (historisch) gebruik van fokmateriaal (inclu-
sief sperma voor artificiële inseminatie) van Angelsaksische
achtergrond liet de sterkste associatie zien met aanwezigheid
van klinische PDNS-verschijnselen ( P < 0.0001). In het uit-
eindelijke statistische model bleef er één significante (P <
0.0001) variabele over die het sterkst geassocieerd was met de
aanwezigheid van klinische PDNS-verschijnselen bij varkens:
vaccinatie tegen PRRS vanwege klinische PRRS-problemen.

Discussie

Dit PMWS/PDNS case-controleonderzoek laat zien dat er
een sterke relatie bestaat tussen aanwezigheid van klinische

-ocr page 371-

verschijnselen van PMWS en PDNS bij varkens, omdat bijna
alle bedrijven met klinische verschijnselen van PMWS bij
varkens ook verschijnselen laten zien van PDNS bij de var-
kens en vice versa. Verschillende onderzoeken hebben een
indicatie gegeven voor de mogelijke relatie tussen PMWS en
PDNS, omdat sommige varkens met een PMWS-diagnose
ook laesies vertoonden die karakteristiek zijn voor PDNS
(23). Daarnaast is het zo dat in de meeste landen die klinische
problemen met PMWS rapporteren, ook PDNS werd geob-
serveerd (9, 14, 16,23,26). Onze bevindingen worden beves-
tigd door de resultaten van het case-controleonderzoek in het
Verenigd Koninkrijk, waarin naar voren kwam dat aanwezig-
heid van klinische verschijnselen van PDNS en PMWS bij
varkens zeer sterk geassocieerd waren (7).
PMWS is geassocieerd met PCV2-infecties (2, 3, 11, 34).
Recentelijk is ook PCV2 geassocieerd met klinische ver-
schijnselen van PDNS (23, 35). Experimenteel onderzoek
heeft laten zien dat PCV2 het meest belangrijke agens is bij
het ontstaan van PMWS (2, 11). Echter, wanneer varkens
worden geïnoculeerd met PCV2 alleen, kan PMWS in veel
gevallen niet volledig worden gereproduceerd (11, 18). Re-
cent is de rol van PRRSV in de ontwikkeling van PMWS een
aantal keren belicht. In een experimentele co-infectie van
PCV2 met PRRSV, waren de klinische verschijnselen van
PMWS sterk verhoogd (4, 28). Rovira
et al. (24) lieten zien
dat een gelijktijdige infectie van PCV2 en PRRSV resulteer-
de in een verhoging van het aantal PCV2 virale kopieën, en
dat PRRSV-infecties de replicatie van PCV2 verhoogde. Ons
onderzoek geeft aan dat PRRSV een predisponerende factor
zou kunnen zijn voor de ontwikkeling van PMWS. Dit wordt
nog eens sterker gemaakt doordat bij het aanvullend onder-
zoek van de geselecteerde biggen afkomstig van de onder-
zochte case-controlebedrijven, PRRSV-infecties aangetoond
werden bij 83 procent van de PMWS-cases en maar bij 35
procent van de controles (35). Echter, hoewel verschillende
onderzoeken de hypothese ondersteunen dat PRRSV een be-
langrijke co-factor kan zijn in de ontwikkeling van PMWS, is
een coinfectie met PRRSV niet altijd noodzakelijk om
PMWS te produceren. In een onderzoek op PRRSV-negatie-
ve varkensbedrijven was er namelijk geen verschil in de
zwaarte van klinische verschijnselen van PMWS in vergelij-
king met PRRSV-positieve bedrijven (1).
In case-controleonderzoeken in Canada (8) en Spanje (20)
werden lichte associaties gevonden tussen vaccinatie tegen
PRRSV - gestart vanwege klinische PRRSV-problemen op
de varkensbedrijven - en het optreden van PMWS. In ons on-
derzoek was deze associatie veel sterker aanwezig. Daarnaast
zijn er onderzoekers die vennoeden dat PRRSV een belang-
rijke rol zou kunnen spelen in de pathogenese van PDNS (27,
31), maar dat is nog niet bevestigd met een experimenteel in-
fectie-onderzoek. Om te onderzoeken of - en onder welke
omstandigheden - nieuwe PRRS-virustypen een belangrijke
co-factor zouden kunnen zijn bij het veroorzaken van PMWS
en PDNS, moet verder experimenteel onderzoek worden ver-
richt.

Biggenmanagement speelt een belangrijke rol in het optreden
van PMWS (21,22). De eerste, en meest belangrijke voorzie-
ning van antilichamen tegen dierziekten voor pasgeboren

Tabel 3. Gebruik van vaccinatie tegen dierziekten op PMWS- en PDNS<ase- en controlebedrijven.

Vaccinaties

PMWS Casebedrijven

PMWS Con-

PDNS Casebe-

PDNS Controle-

(n=30)

trolebedrijven (n=30)

drijven (n=l 1)

bedrijven (n=ll)

PRRS (geattenueerd en/of levend vaccin) #

20 ( 67%)

2 ( 7%)

8 ( 73%)

2 ( 18%)

Mycoplasma #

11 ( 37%)

4 ( 13%)

3 ( 27%)

1 ( 9%)

Influenza #

9 ( 30%)

4 ( 13%)

3 ( 27%)

0

Clostridium

6 ( 20%)

2 ( 7%)

1 ( 9%)

0

Porcine parvovirus

27 ( 90%)

29 ( 97%)

10 ( 91%)

10 ( 91%)

Streptococcus sui.i

7 ( 23%)

3 ( 10%)

1 ( 9%)

0

Actinobacillus pleuropneumoniae

1 ( 3%)

0

2 ( 18%)

0

E. coli

27 ( 90%)

30(100%)

11 (100%)

11 (100%)

Atrophische rhinitis

5 ( 17%)

2 ( 7%)

2 ( 18%)

0

Vlekziekte

30(100%)

29 ( 97%)

11 (100%)

10 ( 91%)

# : univariate analysis P < 0.10

Tabel 4. Gebruik van fokmateriaal op PMWS/PDNS case- en controlebedrijven (univariate analyse P < o.io).
Fokmateriaal karakteristieken

PMWS Casebedrijven PMWS Controlebe-
(n=30) drijven (n=30)

Huidig gebruik (minimaal 60%) fokmateriaal

11 (37%)

3(10%)

PDNS Casebedrijven
(n=ll)

3 (27%)

PDNS Controle-
bedrijven (n=ll)

van Angelsaksiscne ongine

Huidig gebruik van sperma voor artificiele

inseminatie van Angelsaksische origine

5 (17%)

0

5 (45%)

0

Heeft in het verleden (> 0.5 jaar voor start van
klinische PMWS- of PDNS-problemen)
fokmateriaal (minimaal 60%) van Angelsaksische
origine gebruikt

4 (13%)

0

0

0

Heeft in het verleden ( > 0.5 jaar voor start van
klinische PMWS-of PDNS problemen) sperma
voor artificiele inseminatie van Angelsaksische
origine gebruikt

5 (17%)

1 ( 3%)

2(18%)

0

Huidig en historisch gebruik van fokmateriaal
(minimaal 60%) van Angelsaksische origine
Ónclusief sperma voor a i.)

13 (43%)

3 (10%)

5 (45%)

0

-ocr page 372-

biggen is via de inname van colostrum. Omdat de hoeveel-
heid antilichamen in colostrum afneemt in de tijd, en pasge-
boren biggen deze antilichamen slechts een beperkte periode
kunnen resorberen, is het van het allergrootste belang dat big-
gen de mogelijkheid hebben om colostrum op te nemen snel
na de geboorte. Wanneer zeugen problemen hebben met de
melkproductie of wanneer biggen niet voldoende colostrum
opnemen, worden biggen niet in voldoende mate voorzien
van antilichamen voor de bescherming in de eerste weken na
de geboorte. Het overleggen van biggen na 24 uur komt te
laat om het gebrek aan colostrumopname te compenseren. In
een dergelijke situastie zouden infecties met PCV2 en
PRRSV sneller kunnen aanslaan bij deze biggen. Dit kan een
verklaring zijn voor de observatie dat slechts een deel van de
biggen PMWS ontwikkelt binnen een toom of een bedrijf
met klinische verschijnselen van PMWS.
Onze resultaten laten zien dat op varkensbedrijven met klini-
sche verschijnselen van PMWS en PDNS bij varkens er rela-
tief meer biggen worden overgelegd. Met het overleggen van
biggen wordt de kans op transmissie van bacteriën en virus-
sen vergroot. Wanneer zieke biggen worden gekoppeld aan
gezonde biggen in een toom door overleggen, kan de hele
toom worden besmet. Ook Madec en Waddilove (21) gaven
aan dat overleggen van biggen zoveel mogelijk moet worden
beperkt. Indien er een grote variatie is in speenleeftijd bij de
biggen, is er ook een grote variatie in immuniteit bij de big-
gen. Wanneer oudere biggen, met een betere weerstand tegen
infecties, worden gehuisvest met jongere biggen met een la-
gere weerstand, kunnen de jongere biggen worden geïnfec-
teerd door horizontale transmissie. Met een minimale variatie
in speenleeftijd wordt er een uniforme immuniteit gegaran-
deerd binnen een hok, en daarmee wordt de ziektedruk ver-
laagd.

Een laatste associatie met PMWS en PDNS die werd gezien
in ons onderzoek was het (historisch) gebruik van fokmateri-
aal (inclusief sperma voor kunstmatige inseminatie) van An-
gelsaksische achtergrond. De preciese achtergrond van deze
associatie is onbekend. Recent werden mogelijke veranderin-
gen in de fokkerij in de wereldwijde varkensindustrie door
Bolin en Allan (6) gesuggereerd als mogelijke \'trigger\' voor
het optreden van PMWS. Een mogelijke verklaring kan lig-
gen in de hypothese dat varkens met een Angelsaksische ach-
tergrond optimale verzorging en voeding nodig hebben. In-
dien dergelijk diermateriaal op Nederlandse bedrijven niet
optimaal wordt verzorgd met betrekking tot hygiëne, klimaat,
voeding en bedrijfsvoering, zouden zij eerder dan de gebrui-
kelijke varkensrassen in Nederland de klinische verschijnse-
len van PMWS en PDNS kunnen tonen.

Er moet worden benadrukt dat een case-controleonderzoek
associaties kan opleveren tussen potentiële risicofactoren en
het optreden van ziekte die niet causaal met elkaar te maken
hoeven te hebben (maar het mogelijk wel zouden kunnen
hebben). De primaire doelstelling van ons onderzoek was te
komen tot hypotheses omtrent risicofactoren voor het optre-
den van PMWS en PDNS onder Nederlandse omstandighe-
den. Verder experimenteel onderzoek is nodig om te onder-
zoeken of - onder welke omstandigheden - de potentiele
risicofactoren die in ons onderzoek zijn gevonden belangrij-
ke co-factoren zijn bij het veroorzaken van PMWS en
PDNS.

Dankbetuiging

Het Productschap voor Vee en Vlees (PVV) en het ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit worden bedankt voor het financieel steunen van
dit onderzoek.

Literatuur

1. Allan GM and Ellis JA. Porcine circoviruses: a review. J Vet Diag In-
vest 2000; 12:3-14.

2. Allan GM, McNeilly F, Kennedy S, Daft B, Clark EG, Ellis JA, Haines
DM, Meehan BM and Adair, BM. Isolation of porcine circovirus-likc
viruses fi-om pigs with a wasting disease in the USA and Europe. J Vet
Diagn Invest 1999a; 10:3-10.

3. Allan GM, Kennedy S, McFeilly F, Foster JC, Ellis JA, Krakowka SJ,
Meehan BM and Adair BM. Experimental reproduction of severe was-
ting disease by co-infection of pigs with porcine circovirus and porcine
parvovirus. J Comp Path 1999b; 121:1-11.

4. Allan GM, McNeilly F, Ellis J, Krakowka S, Meehan S, McNair 1, Wal-
ker I and Kennedy S. Experimental infection of colostrum deprived pig-
lets with porcine circovirus 2 (PCV2) and porcine reproductive and
respiratory syndrome virus (PRRSV) potentiates PCV2 replication.
Arch Virol 2000; 145:2421-2429.

5. Balasch M, Segales J, Rosell C, Domingo M, Mankertz A, Urniza A and
Plana-Duran J. Experimental inoculation of conventional pigs with tissue
homogenates from pigs with PMWS. J Comp Pathol 1999; 121: 139-148.

6. Bolin SR and Allan GM. Old virus or new virus - in a world of conti-
nuous changes. In: PMWS and PCV2 Diseases, Merial Symposium,
Ames, Iowa, USA, June 2002: 9-17.

7. Cook AJC, Pascoe SR, Wilesmith JW and Gresham ACJ. A case-con-
trol study of post-weaning multi-systemic wasting syndrome (PMWS)
and porcine dermatitis and nephropathy syndrome (PDNS). The Pig
Journal 2001; 48: 53-60.

8. Cottrell TS, Friendship RM, Dewey CE, Josephson G, Allan G, Walker
I and McNeilly E A study investigating epidemiological risk factors for
porcine circovirus type II in Ontario. The Pig Journal 1999; 44: 10-17.

9. Eibers ARW, Hunneman WA, Vos JH, Zeeuwen AAPA, Peperkamp
NHTM, and Exsel ACA van. Increase in PDNS diagnoses in the
Netherlands. Vet Rec 2000; 147: 311.

10. Eibers ARW, Jong MF dc, Lommerse J and Stegeman JA. Estimate of
prevalence of pig herds in the Netherlands infectcd with Porcine Circo-
virus type 2. Report Dutch Animal Health Service, Deventer, June
2002.20 pp.

11. Ellis J, Krakowka S, Lairmore M, Haines D, Bratanich A, Clark E, Al-
lan G, Konoby C, Hassard L, Meehan B, Martin K, Harding J, Kennedy
S and McNeilly F. Reproduction of lesions of postweaning multisyste-
mic wasting syndrome in gnotobiotic piglets. J Vet Diagn Invest 1999;
11:3-14.

12. Ellis JA, Bratanisch A, Clark EG, Allan G, Meehan B, Haines DM,
Harding J, West KH, Krakowka S, Konoby C, Hassard L, Martin K and
McNeilly F Coinfection by porcine circoviruses and porcine parvovi-
rus in pigs with naturally acquired postweaning multisystemic wasting
syndrome. J Vet Diagn Invest 2000; 12: 21-27.

13. Gresham A, Jackson G, Giles N, Allan G, McNeilly F and Kennedy S.
PMWS and PDNS in Great Britain. Vet Rec 2000; 146: 143.

14. Harding JCS. Post-weaning multisystemic wasting syndrome (PMWS):
preliminary epidemiology and clinical presentation. Proc Am Assoc
Swine Pract 1997; 28: 503.

15. Harding JCS, Clark EG, Strokappe JH, Wilson PI and Ellis JA. Post-
weaning multisystemic wasting syndrome: epidemiology and clinical
presentation. Swine Health and Production 1998; 6: 249-254.

16. Kennedy S, Allan GM, McNeilly F, Adair B, Hughes A, Spillane P
Porcine circovirus infection in Northern Ireland. Vet Rec 1998; 142:
495-496.

17. Kennedy S, Moffett D, McNeilly F, Meehan B, Ellis J, Krakowka S and
Allan GM. Reproduction of Lesions of Postweaning Multisystemic
Wasting Syndrome by Infection of Conventional Pigs with Porcine
Circovirus Type 2 Alone or in Combination with Porcine Parvovirus.
J Comp Path 2000; 122: 9-24.

18. Krakowka S, Ellis JA, Meehan D, Kennedy S, McNeilly F and Allan G.
Viral wasting syndrome of swine: experimental reproduction of Post-
weaning Multisystemic Wasting Syndrome in gnotobiotic swine by co-
infection with Porcine Circovirus 2 and Porcine Parvovirus. Vet Pathol
2000; 37: 254-263.

-ocr page 373-

19. Lainson FA, Aitchison KD, Doachie W and Thomson JR. Typing of
Pasteurella multocida isolated from pigs\\with and without porcine
dermatitis and nephropathy syndrome. J Clin Microbiol 2002; 40:
588-593.

20. Lopez-Soria S, Segales J, Rose N, Vinas MJ, Blanchard P, Madec F,
Jestin A, Casal J and Domingo M. An exploratory study on risk factors
for postweaning multisystemic wasting syndrome (PMWS) in Spain.
Prev Vet Med. 2005; 10 69 (1-2): 97-107.

21. Madec F and Waddilove J. Control PCV2 or control other factors? Se-
veral approaches to a complex problem. In: PMWS and PCV2 Disea-
ses, Merial Symposium, Ames, Iowa, USA, June 2002: 45-53.

22. Madec F, Eveno E, Morvan P, Hamon L, Blanchard P, Cariolet R,
Amenna N, Morvan H, Truong C, Mahé D, Albina E and Jestin A. Post-
weaning multisystemic wasting syndrome (PMWS) in pigs in France:
clinical observations from follow-up studies on affected farms. Livest
Prod Sci 2000; 63:223-233.

23. Rosell C, Sagelés J, Ramos-Vara JA, Folch JM, Rodriguez-Arrioja GM.
Duran CO, Balasch M, Plana-Duran J and Domingo M. Identification
of porcine circovirus in tissues of pigs with porcine dermatitis and
nephropathy syndrome. Vet Rec 2000; 146: 40-43.

24. Rovira A, Balasch M, Segales J, Garcia L, Plana-Duran J, Rosell C,
Ellerbrok H, Mankertz A and Domingo M. Experimental inoculation
of conventional pigs with PRRSV and PCV-2. J Virol 2002; 76:
3232-3239.

25. SAS Institute Inc., 1993. SAS Technical Report P-243, SAS/STAT Soft-
ware: The GENMOD Procedure. Release 6.09,
Cary, NC, USA. 88 pp.

26. Segalés J, Sitjar M, Domingo M, Dee S, Del Pozo M, Noval R, Sacris-
tan C, de las Heras A, Ferro A and Latimer KS. First report of post-
weaning multisystemic wasting syndrome in Spain. Vet Rec 1997;
141:600-601.

27. Segalés J, Piella J, Marco E, Mateu-de-Antonio EM, Espufia E and Do-
mingo M. Porcine dermatitis and nephropathy syndrome in Spain. Vet
Rec 1998; 142:483-486.

28. Segalés J, Calsamiglia M, Rosell C, Soler M, Maldonado J, Martin M,
Domingo M. Porcine reproductive and respiratory syndrome virus
(PRRS) infection status in pigs namrally affected with post-weaning
multisystemic wasting syndrome (PMWS) in Spain. Vet Microbiol
2002; 85: 23-30.

29. Sharpe K, Gibbens J, Morris H and Drew X Epidemiology of the 2000
CSF outbreak in East Anglia: preliminary findings. Vet Rec 2001; 148:
91.

30. Sierra MA, Mulas JM, Molenbeek RF, Maanen C van. Vos JH, Queza-
da M, and Gruys E. Porcine immune complex glomerulonephritis der-
matitis (PIGD) syndrome. Eur J Vet Pathol 1997; 3: 63-70.

31. Thibault S, Drolet R, German MC, D\'Allaire S, Larochelle R and Ma-
gar R. Cutaneous and systemic necrotising vasculitis in swine. Vet Pa-
thol 1998; 35: 108-116.

32. Thomson J, Mclntyre N, Hendersen L and Meikle C. Detection of Pas-
teurella multocida
in pigs with PDNS. Vet Rec 2001; 149: 412-417.

33. Thrusfield M, Ortega C, de Bias 1, Noordhuizen JP and Frankena K.
Win Episcope 2.0: improved epidemiological software for veterinary
medicine. Vet Rec 2001; 148: 567-572.

34. Wellenberg GJ, Pesch S, Berndsen FW, Steverink PJGM, Hunneman
W, Vorst TJK van der, Peperkamp NHMT, Ohlinger VF, Schippers R,
Oirschot JT van, and Jong MF de. Isolation and characterisation of por-
cine circovirus type 2 from pigs with post-weaning multisystemic was-
ting syndrome in the Netherlands. Vet Quart 2000; 22: 167-172.

35. Wellenberg GJ, Stockhofe-Zurwieden N, Boersma WJA, Jong, MF de,
and Elbers ARW. The presence of co-infections in pigs with clinical
signs of PMWS in the Netherlands: a case-control study. Res Vet Sci
2004;77: 177-184.

36. Wellenberg GJ, Stockhofe-Zurwieden N, Jong MF de, Boersma WJA,
and Elbers ARW. Excessive PCV type 2 antibody litres may trigger the
development of PDNS: a case-control study. Vet Microbiol 2004; 99:
203-214.

Artikel ingediend: 7 juli 2005
Artikel geaccepteerd: 14 maart 2006

Het Vlaam.s Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift voor Diergeneeskunde hebben besloten samenvattingen van gepu-
bliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op een eenvoudige manier
op de hoogte blijven van de veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.

Dk Ann van Soom

Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift

Dr. Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
voorzitter Hoofdredactie Tijdchrift voor Diergeneeskunde

Intramammaire infecties met Co-
rynebacterium bovis bij melkvee

C. De Schauwer, S. De Vliegher, I.
Kolkman, A. de Kruif G. Opsomer.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2006;
1:4-10.

Samenvattingen
VDT

Corynebacterium bovis (C. bovis) is
een minor pathogene kiem die een in-
tramammaire infectie (IMI) bij runde-
ren veroorzaakt maar waaraan weinig
belang wordt gehecht wegens zijn geringe pathogeniciteit.

Toch kan deze kiem af en toe voor problemen zorgen. Een in-
fectie met C.
bovis gaat namelijk gepaard met een matige toe-
name van het aantal cellen in de melk en met een beperkte
daling van de melkproductie.

Een goede tepeldesinfectie na het melken en het droogzetten
met antibiotica zijn de belangrijkste maatregelen om infecties
met C.
bovis te voorkomen. Een hoge prevalentie van C. bo-
vis
op een bedrijf is meestal een indicatie dat het op die pun-
ten misloopt.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat kwartieren die geïnfec-
teerd zijn met C. bovis minder kans hebben om terzelfder tijd
geïnfecteerd te worden met pathogene kiemen. De literatuur
is echter niet eenduidig wat deze bevinding betreft. Verder
onderzoek dient hier klaarheid te brengen.

-ocr page 374-

Aanpak van een melkveebedrijf
met een verhoogd tankmelkcel-
getal

I. Kolkman, S. De Vliegher, C. De Schouwer, G. Opsomer,
A. de Kruif. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2006; 1:11-17.

In dit artikel wordt beschreven hoe een gemengd rundvee-
bedrijf met een verhoogd tankmelkcelgetal (TMCG) werd be-
geleid nadat de veehouder melding had gemaakt van proble-
men in juni 2004. Deze problemen bleken zelfs al dermate
lang aanwezig te zijn dat de veehouder een verbod kreeg om
melk te leveren gedurende de eerste twee weken van de maand
juli.

Een bacteriologisch onderzoek van de melk van alle lacteren-
de dieren wees uit dat enkele koeien met major pathogenen
waren geïnfecteerd en dat bovendien een groot deel van de
koeien besmet was met
Corynebacterium bovis (CBO) en/of
met coagulasenegatieve stafylokokken (CNS). Op basis van
deze resultaten en op basis van de resultaten van de dynami-
sche melkmeting uitgevoerd door het Melkcontrole Centrum
Vlaanderen (MCC) werd samen met de veehouder een plan
van aanpak opgesteld. Dit bestond enerzijds uit het aanpas-
sen van de melkmachine en het verbeteren van de melktech-
niek en anderzijds uit een antibioticumbehandeling van de
met major pathogeen geïnfecteerde koeien en het opruimen
van de ergst aangetaste koeien.

Omdat er na de eerste behandeling nog steeds sprake was van
een te hoog TMCG werd er opnieuw een bacteriologisch on-
derzoek uitgevoerd, dit maal echter enkel van de koeien met
een verhoogd koecelgetal (KCG). Wederom werden enkele
koeien behandeld en werden er een aantal dieren opgeruimd.
Dit resulteerde in een verbetering van de algemene uierge-
zondheid en een daling van het TMCG tot een aanvaardbaar
niveau.

Modern research in the reduc-
ed fertility of high yielding dairy
cows: an innovative way of think-
ing

J.L.M.R. Leroy,A. VanSoom,A. de Kruif, G. Opsomer. Vlaams
Diergeneeskd Ti/dschr 2006; 1:18-22.

It has frequently been reported that, along with continuously
increasing milk production, dairy cow fertility has been de-
clining. Maintaining the fertility of dairy cows is of capital
importance for guaranteeing optimal milk yield and profit-
ability. The endocrine pathways leading to this subfertility
have been extensively investigated. However, disappointing
fertilization rates and early embryonic mortality have recent-
ly been proposed as major factors in the problem of disap-
pointing reproductive performance. It is suggested that oo-
cytes and embryos are highly sensitive to any disruption in
their environment caused by metabolic, dietary or other fac-
tors, which can have fatal consequences for final fertility. Be-
cause knowledge of the oocyte\'s microenvironment and of
oocyte and embryo quality in high yielding dairy cows is ex-
tremely limited, fiiture research should concentrate on pro-
viding this missing knowledge.

Antibioticum resistentie in Esche-
richia coli
bij landbouwhuisdie-
ren, hazen, septisch materiaal en
oppervlaktewater in Vlaanderen

C. Casteleyn, J. Dewulf B. Catry, A. de Kruif, D. Maes.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2006; 1: 23-30.

In drie verschillende regio\'s in Vlaanderen werd voor 14 antibi-
otica die frequent in de humane geneeskunde en de diergenees-
kunde aangewend worden, het voorkomen van resistentie bij
E. coli bepaald voor vleesvarkens, melkvee, vleeskippen, sep-
tisch materiaal afkomstig van de mens, hazen en oppervlakte-
water

De meeste antibioticumresistentie werd opgemerkt bij vlees-
varkens en vleeskippen, gevolgd door septisch materiaal en
oppervlaktewater In elke niche werd de meeste resistentie
vastgesteld tegenover sulfamethizole, oxytetracycline, neo-
mycine en streptomycine. Voor de resistentiepercentages
werden geen significante verschillen tussen de drie regio\'s
noch tussen vleesvarkens en vleeskippen, melkvee en hazen,
en septisch materiaal en oppervlaktewater vastgesteld.
De resultaten tonen aan dat antibioticumresistentie bij
E. coli
vooral bij industrieel gehouden dieren maar ook bij kiemen
geïsoleerd uit septische tanks frequent voorkomt.

A prepubic urethrostomy in
a bitch after resection of the
vagina and the distal part of the
urethra

M. Risselada, H. de Rooster,T. Waelbers, C. van Geffen,
K. Vermote, M. Kramer Vlaams Diergeneeskd Tijd.\'ichr 2006;
1: 35-40.

This case report describes the surgical procedure for prepubic
urethrostomy in the female dog, documented in a case in
which it was used after resection of vaginal neoplasia. Prepu-
bic urethrostomy is indicated as a salvage procedure in cases
where there is not sufficient urethral length left to perform a
perineal urethrostomy. This loss of urethral length can be due
to extensive resection for oncologic surgery or to extensive
tissue trauma. The main complication that can occur in this
type of urethrostomy is urinary incontinence.

-ocr page 375-

Frequency sampling of the scid
allele in the Belgian population
of Arabian horses

L.J. Peelman, M. Mattheeuws, H. Denoo, M. Van Poucke,
A. Van Zeveren. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2006; 1:
31-34.

Severe combined immunodeficiency (SCID) of horses is an
inherited autosomal recessive defect carried by pure Arabian
horses and their crossbreds. SCID foals have a deficiency in
the number and function of mature lymphocytes and are very
prone to infectious diseases. The defect is caused by a muta-
tion in the PRKDC gene coding for the catalytic subunit of
the DNA activated protein kinase (DNA-PKcs). Identifica-
tion of the causative mutation made it possible to design a
genotyping test for identifying carriers of the defective allele
and to use this information in selective breeding against
SCID. Here, the first frequency sampling of the SCID allele
in the Belgian population of Arabian horses is presented.
Four hundred and thirteen animals were genotyped, 25 or
6.05% of which were found to carry the SCID allele. Calcu-
ladons based on these results showed the SCID allele fre-
quency to be around 3.1% and the occurrence of SCID to be
0.096%.

Conjunctival granuloma in a
racing pigeon

S. Van Lancker, K. Chiers, G. Janssens, fV Van Den Broeck,
P.Simoens. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2006; 1: 41-44.

A two-year-old racing pigeon was presented with a bulging
of the lower conjunctival mucosa of the left: eye. As this lesion
did not respond to repeated treatments with antibiotics (both
topically and generally), surgical removal of the tumoral tis-
sue was performed. Histological examination of the sample
revealed a well defined pyogranuloma surrounded by giant
cells and a palisade epithelium. This case report illustrates the
importance of biopsy and histological examination for the
diagnosis of a non-reactive conjunctival swelling.

Vreemd voorwerp in de ductus
incisivus van een kat

M. De Man. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2006; 45-46.

Een kat werd aangeboden en behandeld voor braakneigingen
veroorzaakt door een siergrasblad dat vanuit de keel- en
mondholte via de linker ductus incisivus doorgedrongen was
tot in de linkerneusholte.

VEEHOUDER

Telefoonnummer:

Bent u op zoek naar een goed en degelijk
voorlichtingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenartsen? Neem dan een abonnement op
Veehouder en Dierenarts, een vier keer per jaar
verschijnende uitgave van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
boordevol informatie voor de houders van rundvee,
schapen, geiten, varkens, pluimvee en paarden.

Aantal abonnementen:

Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034,3990TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel.: 030-6348900, e-mail: veeh.en.dierenarts@knmvd.nt

De abonnementsprijs voor het jaar 2005 bedraagt 12,69 Euro (Inclu-
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gewenst
tijdstip ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen met
de aanvang van een kalenderjaar, dan worden alleen de nummers
toegezonden - en in rekening gebracht - die nog In het betreffende jaar
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan alleen
schriftelijk en wel vóór 1 november van het lopende abonnementsjaar.
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalenderjaar.
Bij niet-tijdige opzegging worden de abonnementen automatisch voor
één kalenderjaar verlengd.

-ocr page 376-

. ■■■■/. -O

t * y.\'.

T-

m

j

J

Baytril werkt i^yJiyy:
Baytril is ^^^jjjijJsii^JjjJi:
Baytril is aüujjDjjjj^üij:
äüij^i; bij acute coliforme mastitis

therapeutische spiegels binnen minuten, snel bactericide werking,
snel herstel melkproductie en melkkwaliteit
hoge spiegels in de melk, vermindert endotoxine effecten
2 injecties volstaan
hoge doeltreffendheid en slechts 4 dagen melkverlies na IV toediening

Baytril 10% injectievloeistof: slechts 2. jjj

Baytril werkt ^^jj^J:

Benaming BAYTRIL® 10% injectievloeistof • Samenstelling Per ml 100 mg enrofloxacin. • Diersoort Rund en varken. • Therapeutische indicaties Rund: infecties van ademhalings- en spijsverteringsstelsei van primi
bacteriële oorsprong, met name pasteurellose, mycoplasmose, colibaciliose, colisepticemie en salmonellose. alsmede secundaire ziel<ten na een virusinfectie zoals Bovine Respiratory Disease-Complex. Acute coliforme mastitis
het kader van een verantwoord gebruik van antimicrobiële middelen is het zinvol voorafgaand aan de therapie de gevoeligheid van het causale agens te bepalen. Varken: infecties van ademhalings- en spijsverteringsstelsel,
name pasteurellose, mycoplasmose. colibacillose, colisepticemie en salmonellose, alsmede andere ziektecomplexen zoals enzoötische pneumonie. •
Contra-indicaties Vastgestelde resistentie tegen chinolonen, aangezien er t
sen enrofloxacin en andere fluorochinolonen een grote mate van kruisresistentie bestaat. •
Ongewenste effecten In zeldzame gevallen kan de intraveneuze toediening aanleiding geven tot shockreacties, vennoedelijk als ge\\^
van een verstoring van de bloedsomloop. •
Dosering 2.5 mg enrofloxacin per kg lichaamsgewicht (= 1 ml/40 kg lichaamsgevflcht) per dag gedurende 3 dagen (5 dagen bij Salmonellosen). Bij zware respiratoire infecties of sali
nellosen: tot 5 mg enrofloxacin per kg Ichaamsgewkjht (= 1 ml/20 kg lichaamsgewicht) gedurende 5 dagen bij het rund en 3 dagen bij het varken. Bij acute coliforme mastitis bij het rund: 5 mg enrofloxacine per kg llchaamsgew
(= 10 ml per 200 kg) per dag gedurende 2 opeenvolgende dagen (interval: 24 uur). •
Wijze van toediening Rund: intraveneus, subcutaan. Bij acute uierontsteking: intraveneus; de tweede Injectie kan ook subcutaan toegedii
worden. In geval van subcutane toediening bij het rund dient dit plaats te vinden in de nek met een maximaal injectievolume van 10 ml per injectieplaats. Varken: intramusculair Bij varkens dient de toediening plaats te vinden in
nek met een maximaal injectievolume van 2,5 ml per injectieplaats. •
Wachttijd Rund; 9 dagen voor de slacht na subcutane toediening; 4 dagen voor de slacht na intraveneuze toediening. 4 dagen voor de levering van melk
subcutane toediening; 3 dagen voor de levering van melk na intraveneuze toediening. Varken; 10 dagen voor de slacht. •
Registratiehouder Bayer B.V., Animal Health Division, Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht. • REG NL
tJDD. r^eer informatie is op aanvraag verkrijgbaar bij de registratiehouder

WWW. I ivestock. baye r. n I

Bayer HealthCare

Animal Health

Bayer onderschrijft Goed Veterinary Practice als de juiste benadering voor het gebruik van diergeneesmiddelen

-ocr page 377-

Sneltest KVP
mogelijk

Dierenartsen dienen uiterste alertheid
op varkensbedrijven te betrachten in
verband met Klassieke Varkenspest
(KVP). De varkenshouder heeft de
wettelijke verplichting bloed te laten afnemen ten behoeve
van onderzoek op de aanwezigheid van een besmettelijke
dierziekte als hij/zij varkens behandelt of laat behandelen.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
heeft in verband met de dreiging van de insleep van KVP de
KNMvD gevraagd de beroepsgroep te wijzen op deze ver-
plichting van de varkenshouder.

De bloedmonsters die ingestuurd worden zullen met de PCR
worden onderzocht.

Nieuws

Laboratoriumtest herkent eieren
van gevaccineerde hennen

Door middel van een laboratoriumtest zijn de eieren van te-
gen vogelpest ingeënte hennen gemakkelijk te herkennen.
Antistoffen tegen de vogelpest zijn namelijk te vinden in de
dooiers van eieren. Met een Elisa-test of een HAR-test zijn
de antistoffen anderhalve week na de inenting snel vast te
stellen, aldus de dierengezondheidsdienst GD.
Het is niet aan de verpakking te zien dat deze eieren van ge-
ente hennen bevatten. De verpakking is wel voorzien van een
productcode. Daar de consument vaak niet bekend is met de
code, verwacht de Algemene Nederlandse Vereniging van
Eierhandelaren (Anevei) dat de eieren van geënte hennen
naar afnemers gaan, die daar niets vanaf weten.
bron: Agrarisch Dagblad

Kippen per i mei weer naar
buiten

Kippen, ganzen en ander pluimvee, die nu door de dreigende
vogelgriep opgehokt zitten, mogen per 1 mei weer naar bui-
ten. Voorwaarde is wel dat de dreiging voor het Nederlandse
pluimvee niet groter wordt dan nu het geval is.
"Eind april wordt de situatie beoordeeld en besloten of de af-
schermplicht daadwerkelijk per 1 mei kan vervallen", besloot
minister Veerman (Landbouw) donderdag. Tegen die tijd zal
het vermoedelijk verantwoord zijn de maatregel in te trekken
omdat volgens advies van de experts op dit gebied rond half
april de piek van de vogeltrek voorbij is.
De huidige afschermplicht voor al het gehouden pluimvee in
heel Nederland geldt sinds 22 februari. De minister heeft de
regels alleen voor post- en sierduiven tussentijds versoepeld.

Vaccinatie-operatie

De vaccinatie-operatie tegen de vogelgriep komt op gang. De
Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) heeft tot nu toe 1.532
hobbyhouders van kippen, eenden en ander pluimvee toe-
stemming gegeven hun dieren in te enten.
Ook twee pluimveebedrijven, waar de legkippen normaal ge-
sproken buiten lopen, doen mee aan de inentingscampagne,
maakte de inspectiedienst donderdag bekend.
Sinds half maart mogen kippen, kalkoenen, ganzen en een-
den, die voor de hobby of gezelligheid gehouden worden, en
commerciële legkippen worden ingeënt tegen de vogelgriep.
Gevaccineerde dieren vallen niet langer onder de ophok-
plicht, die minister Veerman (Landbouw) uit voorzorg tegen
de oprukkende vogelgriep heeft ingesteld. De vaccinatie is
vrijwillig.

De minister meldde donderdag dat hij in Brussel gaat pleiten
voor verlenging van de toegestane vaccinatieperiode. Hobby-
dierhouders hebben maar tot eind juni de tiji terwijl kippen-
boeren tot 1 juli volgend jaar mogen prikken. Veerman vindt
dat alle eigenaren van pluimvee langer de tijd moeten krijgen
omdat "preventieve vaccinatie het enige duurzame alternatief
is voor de afschermplicht".
bron: ANP

Meerderheid voor principe-
akkoord CAO

Dinsdag 4 april 2006 is er tijdens de ledenvergadering van de
BPL opnieuw gestemd over het principe akkoord dat op 17 ja-
nuari 2006 met de Belangenvereniging Practici Werkgevers
was bereikt. Naar aanleiding van de vergadering van 14 febru-
ari zijn de onderhandelaars van de BPL teruggegaan naar de
onderhandelingstafel. De situatie met betrekking tot dit ak-
koord was sinds de vorige ledenvergadering van de BPL op
14 februari dusdanig veranderd dat het BPL bestuur een nieu-
we stemming noodzakelijk achtte. Een aantal belangrijke door
de BPW aangedragen nieuwe uitgangspunten ten aanzien van
de CAO zijn door het bestuur aan de leden toegelicht. Deze
uitgangspunten zijn meegenomen in de stemming.
Bestuur en leden van de BPL onderkennen dat met het be-
reikte principe akkoord een deel van de parttimers en pas af-
gestudeerde dierenartsen bij het afsluiten van een nieuwe ar-
beidsovereenkomst er op achteruit zouden kunnen gaan.
Desondanks is men overtuigd van de noodzaak om te komen
tot een eerste CAO voor dierenartsen werkzaam in de prak-
tijk. Daarom heeft men uiteindelijk toch met grote meerder-
heid vóór het originele principe akkoord gestemd.

iw\'Tmrii.jJiMS

Belastingkorting voor investe-
ring in dierenwelzijn

Er moet een forse stimulans komen voor diervriendelijke
landbouw. In de Tweede Kamer heeft minister Veerman van
Landbouw inmiddels een pakket aan maatregelen toegezegd
aan D66-Kamerlid Boris van der Ham, waaronder een belas-
tingkorting voor bedrijven die investeren in het welzijn van
hun dieren.

D66 stelde zo\'n dierenwelzijnsinvesteringsaftrek voor, die
vergelijkbaar is met de reeds bestaande milieu-investeringsaf-
trek.

bron: d66.nl

-ocr page 378-

Samenvatting

Het opsporen en elimineren van
permanent geïnfecteerde runderen
Is een essentiële peiler van de BVD-
controle. Het is de enige efficiënte
methode om een hedrijf vrij te
maken van het BVD-virus. Toch
zijn er ook vermoedens dat het
virus op een bedrijf zou kunnen
blijven circuleren in afwezigheid van permanent geïnfec-
teerde runderen. Voordat men deze conclusie trekt, moet
men wel heel zeker zijn dat alle dragers onmiddellijk ver-
wijderd zijn en dat er geen virus van buiten het bedrijf is
binnengebracht. Er schuilen immers in de opsporing ver-
schillende mogelijkheden tot fouten waardoor een per-
manente drager niet of niet tijdig opgeruimd wordt.
Bovendien is er hij de hoge prevalentie van BVD in de
Nederlandse en Belgische rundveepopulaties een grote
kans op herbesmetting van een vrijgemaakt bedrijf.

Summary

The detection and elimination of animals persistently infected
with bovine viral diarrhoea virus (BVDV) is the key to BVD
control. This method has proven to be very efficient in eradi-
cating B VDV in a herd. Several pitfalls in the detection pro-
cedure can make that some persistently infected (PI) animals
do not get identified or are removed too late, supporting the
assumption that circulation of the virus could be possible in
absence of PI animals. Furthermore the risk of reintroduction
is high since the prevalence of BVD is high in the Netherlands
and Belgium. Based on both practical experience and litera-
ture, here we review critical control points in order to mini-
mise the risk of a false negative BVDV screening.

Inleiding

Uit en
voor de
praktijk

Boviene Virus Diarree (BVD) is één van de belangrijkste
infectieuze ziekten bij rundvee. De economische schade is
volgens Frans onderzoek vergelijkbaar met de schade door
mastitis (15). Ruim zestig procent van de ongeveer 2.300 be-
drijven die deelnemen aan het BVD-tankmelkonderzoek van
de GD in Nederland is positief op antistoffen (3). Door de
sterk uiteenlopende symptomen is er geen typisch ziekte-
beeld en worden zowel de prevalentie als het economisch be-
lang van BVD onderschat. De kern van de controle is het ver-
mijden van infectie van de foetus in de vroege dracht, voordat
deze immunocompetent wordt. Bij een BVD-besmetting in
dat vroege stadium ontstaan er immers immunotolerante,
permanent geïnfecteerde dragers of kortweg \'permanente
dragers\'. Zij zijn persisterend viremisch en scheiden levens-
lang het virus uit. Het staat vast dat permanente dragers de
hoofdrol spelen in het verspreiden en onderhouden van de in-
fectie (26, 27). Steunend op het opsporen en elimineren van
deze permanente dragers hebben de Scandinavische landen

Vakgroep Voorlplanling, Verloskunde en Bedrijfsdiergeneeskunde. Universiteit Gent.
Saiisburylaan 133. 9820 Merelbeke. België, e-mail: Jozef.Laureyns@Ugent.be
het BVD-virus (BVDV) onder controle gekregen (1, 21, 36,
37). In Nededand en België is er nog geen systematische aan-
pak, zijnde een verplichte landelijke bestrijding, en wordt de
strijd tegen het BVDV op bedrijfsniveau geleverd. Hoewel in
enkele publicaties de mogelijkheid van viruscirculatie in af-
wezigheid van permanente dragers niet wordt uitgesloten (7,
31, 33), is ook op bedrijfsniveau het elimineren van deze im-
munotolerante dieren de aangewezen methode voor het era-
diceren van het BVD-virus (27). Het is bekend dat van de be-
drijven die deelnemen aan het Nederlandse vrijwillige
bestrijdingsprogramma ongeveer tien procent hervalt nadat
ze eerder als \'BVD-vrij\' werden gecertificeerd (45). Het is de
vraag waar deze infectie vandaan komt. Vooraleer men be-
sluit dat het virus zich in een kudde kan handhaven via tijde-
lijk geïnfecteerde runderen, na verwijdering van de perma-
nente dragers, moet men alle fouten in de opsporing van
dragers kunnen uitsluiten en moet een herinfectie van buiten-
af uitgesloten worden. In België en Nederland is de prevalen-
tie hoog en bijgevolg is de mogelijkheid tot herbesmetting
zeer reëel (25,44).

De aanpak en de controle van BVD is niet eenvoudig en er
liggen vele valkuilen op de soms lange weg naar de totale
vrijmaking van een bedrijf Dit artikel beoogt op basis van
praktijkervaring en literatuurstudie een overzicht te geven
van deze valkuilen bij het opsporen van permanente dragers
en bij het vrijwaren tegen herinfectie van de veestapel.

Aandachtspunten

Het opsporen van permanente dragers
Administratie

Dit aandachtspunt wordt het eerst besproken omdat een goe-
de registratie van alle handelingen en onderzoeken werkelijk
van cruciaal belang is in het kader van de BVDV-bestrijding.
Geen enkel rund van het bedrijf mag immers aan het onder-
zoek ontsnappen. Bovendien moeten de testen voor de op-
sporing van permanente dragers een jaar lang volgehouden
worden bij de achteraf geboren kalveren. Daarna is er op
regelmatige tijdstippen monitoring vereist als controle op
herbesmetting van buitenaf Meestal gebeurt dit tweemaal
per jaar met een serologisch jongveevenster en eventueel
tankmelkonderzoek. Al deze onderzoeken moeten uiterst
nauwkeurig worden geregistreerd en bijgehouden.
Bij de bloedname voor opsporing van viremische dieren moet
de lijst van runderen waarbij bloed is afgenomen met de stal-
inventaris vergeleken worden om uit te sluiten dat er een rund
aan de test ontsnapt. De stalinventaris moet op zijn beurt op
volledigheid gecontroleerd worden: men gaat na of er zeker
geen runderen op het bedrijf staan die niet geregistreerd zijn
op de lijst.

De veehouder is dikwijls gauw geneigd te verklaren dat alle
jongvee al getest is. De dierenarts heeft de taak om daar op
een voorkomende manier tegen in te gaan en beleefd aan te
dringen om toch maar eens alle lijsten en uitslagen naast
elkaar te leggen. Tijdens onze bedrijfsbezoeken als tweede-
lijnspraktijk ervaren wij maar al te vaak dat ook de bedrijfs-
dierenarts beweert dat alles al onderzocht is voor BVD, ter-
wijl bij nader inzien de testen al veel te lang geleden werden

Aandachtspunten bij het opsporen van BVDV-dragers

Jozef Laureyns, Stefaan Ribbens en Aart de Kruif\'

-ocr page 379-

uitgevoerd zonder voldoende opvolging achteraf. Soms zijn
niet alle dieren onderzocht.

Stierkalveren

Kalveren die bestemd zijn voor de kalvermesterij verblijven
niet lang op het bedrijf en worden om kosten te sparen soms
niet onderzocht. Hoewel bij permanente dragers de virusuit-
scheiding onderdrukt wordt tijdens de colostrale periode (6)
en de duur van het contact met de kudde kort is, zouden derge-
lijke kalveren, indien ze permanent drager zijn, toch soms de
oorzaak van viruscirculatie kunnen zijn. Deze kalveren spelen
wellicht een weinig belangrijke rol als risicofactor voor virus-
circulatie (27), maar de mogelijkheid mag niet uitgesloten
worden. Daarom moeten alle runderen van het bedrijf getest
worden, ook al verblijven ze er slechts voor een korte periode.

Opgesplitste bedrijven

Sommige bedrijven bestaan uit meerdere geografische een-
heden. Zo gebeurt het dat op gemengde bedrijven het jongvee
van het vleestype helemaal afgezonderd leeft van het melk-
vee en hun nakomelingen. Of het jongvee wordt bij een ande-
re veehouder gehouden, op een opfokbedrijf Soms graast het
vee op gemeenschappelijk gebruikte weiden. In deze geval-
len moet men beide bedrijven of afdelingen als één eenheid
beschouwen en moet men het geheel testen. Zoniet ontstaat
er een risico op insleep van besmetting vanuit het opfok-
bedrijf of vanuit de andere afdeling. Het overbrengen van
dieren betekent dan een risico, maar ook personen en flacons
met geneesmiddelen zijn potentiële virusvectoren (35, 41).
Voor het monitoren achteraf behoort er een jong veevenster in
elke onderafdeling genomen te worden om het totaalover-
zicht te behouden.

Aankoop

Aangekochte runderen vormen een groot risico op insleep
van BVDV (28). Testen op viremie is een vereiste, maar vol-
staat op zich niet om virusinsleep uit te sluiten. Zolang het
resultaat van het bloedonderzoek niet bekend is, moet het
aangekochte dier in strikte quarantaine blijven, zodat het
wanneer de uitslag positief is, kan afgevoerd kan worden zon-
der besmetting van de kudde. Strikte afzondering betekent
dat er niet alleen geen rechtstreeks diercontact mag zijn, maar
dat ook de verzorgers de nodige hygiënemaatregelen in acht
moeten nemen, zoals het omwisselen van kleren en schoeisel
bij het betreden van de quarantainestal. Dan is er nog de
\'Trojaanse koe of vaars\'. Wanneer een seronegatief moeder-
dier tijdens de eerste honderdtwintig dagen van de dracht be-
smet wordt met het BVDV, dan heeft ze zich aan het einde
van de dracht al ontdaan van het virus en is ze seropositief
geworden. Ze draagt echter een permanent geïnfecteerd kalf
Wanneer een dergelijk dier hoogdrachtig aangekocht wordt
kan ze net als het paard van Troje de vijand in haar buik on-
gemerkt het bedrijf binnensmokkelen. Het is noodzakelijk
om de kalveren die uit deze dieren geboren worden te testen,
hetzij precolostraal, hetzij nadat de titer van de colostrale
antistoffen voldoende gedaald is.

Precolostraal testen is ideaal, omdat het immunotolerante
kalf dan sneller verwijderd kan worden. Het is echter niet
praktisch uitvoerbaar om bij elke geboorte de dierenarts
dringend op te roepen voor onmiddellijke bloedname. Bij een
keizersnede is het wél praktisch uitvoerbaar. Het is gebleken
dat voor een efficiënte opsporing van immunotolerante
kalveren het niet noodzakelijk is om precolostraal te testen.
Men kan rustig wachten tot de invloed van de maternale im-
muniteit voldoende gedaald is, omdat bij permanente dragers
de virusexcretie tijdens de periode van passieve immuniteit
toch onderdrukt wordt (27).

Colostrale antistoffen

De maternale immuniteit is trouwens één van de factoren die
gemakkelijk fouten kunnen uitlokken. Voor de controle op de
bedrijven wordt het virus voornamelijk opgespoord met een
antigeen enzyme-linked immunosorbent assay (antigeen
ELISA) (17) of met de reverse transcriptase polymerase
chain reaction test (RT-PCR) (13, 14). Omdat de PCR-test
duur is, wordt hij weinig gebruikt voor individuele dieren,
maar wel voor tankmelk en voor pools van meerdere indivi-
duele monsters. Wanneer dan een pool positief is, wordt elk
individueel monster met de antigeen ELISA onderzocht oin
de drager uit de pool te identificeren. Deze combinatie van
RT-PCR en ELISA leidt zeer gemakkelijk tot foutieve inter-
pretaties, met name wanneer er zich bloed in de pool bevindt
van runderen die minder dan zes maanden oud zijn. De PCR-
test wordt immers niet verstoord door de aanwezigheid van
maternale antistoffen, maar de ELISA wel. Een ELISA-test
bij een kalf dat nog veel maternale antistoffen in het bloed
heeft kan vals negatief zijn (6). Wanneer een pool PCR-
negatief is kan men rustig besluiten dat alle runderen uit die
pool niet viremisch zijn. Maar wanneer een pool waarin zich
kalveren bevinden die jonger zijn dan zes maanden, positief
is in de PCR-test en de ELISA wijst achteraf één drager aan,
dan kan men niet uitsluiten dat één of meerdere van die jonge
kalveren een vals-negatieve ELISA-uitslag hebben en er dus
toch nog een andere virusdrager aanwezig is in de betreffende
pool. De oplossing daarvoor is dat men deze jonge kalveren
opnieuw test wanneer de titer van de colostrale antistoffen
laag genoeg is. Sommigen wachten daarvoor tot de leeftijd
van zes maanden. In Scandinavië testte men bij de landelijke
controleprogramma\'s reeds vanaf drie maanden (9, 40) en in
Nederland adviseert men vier maanden. Door langer uitstel-
len verkleint de kans op een vals negatief resultaat, maar het
risico op besmetting van koppelgenoten is groter naarmate de
maternale immuniteit vermindert. Wij adviseren zes maan-
den samen met vaccineren vanaf de verwijdering van de
eerste drager(s). In het verloop van de Scandinavische con-
troleprogramma\'s bleek dat de grens van drie maanden geen
hinderpaal was voor het ontdekken van viremische dieren en
voor het aldus verwijderen van het BVD-virus van de bedrij-
ven. Bij de meeste kalveren is de titer van de colostrale anti-
stoffen voldoende laag op deze leeftijd, maar men moet er
zich terdege van bewust zijn dat er uitzonderingen bestaan op
deze regel. Ook deze enkelingen moeten opgespoord worden.
In Scandinavië ontdekte men deze permanente dragers met
langdurige maternale immuniteit achteraf door een goede
opvolging met een degelijk monitoringprogramma.
Een antigeen ELISA, uitgevoerd op huidmonsters genomen
aan de oortop, bleek niet verstoord te worden door de aanwe-
zigheid van maternale antistoffen (20, 24). Met deze test kan
het hierboven beschreven probleem omzeild worden. Men
zou dan bij een positieve pool van de kalveren jonger dan zes
maanden telkens een weefselmonster moeten nemen. Voor de
praktijk is dit van geen belang omdat de test nog niet beschik-
baar is.

-ocr page 380-

Tankmelk

Op een melkveebedrijf kan men alle runderen tegelijk op één
moment testen. Men neemt een tankmelkmonster voor PCR-
onderzoek en alle overige dieren, tot het pasgeboren kalf toe,
worden getest in pools, eveneens met PCR.
Een tankmelkmonster voor PCR-onderzoek geeft enkel in-
formatie over de koeien en vaarzen waarvan er op het ogen-
blik van de bemonstering melk in de tarJc aanwezig is. Dat is
heel logisch, maar toch ziet men soms de koe over het hoofd
die net op die dag geen melk mocht leveren, omdat ze met
antibiotica behandeld werd. Van deze koe moet een bloed-
monster genomen worden, net als van alle droogstaande koei-
en. Het is bekend dat in Nederland ongeveer tien procent van
de permanente BVDV-dragers ouder wordt dan twee jaar (2).
Daarom mag men geen enkel volwassen rund over het hoofd
zien. In dat verband vraagt ook de dekstier extra oplettend-
heid, omdat hij nogal eens afgezonderd gehuisvest is. Stieren
kunnen virusvrij zijn in het bloed, maar desondanks het virus
bij zich dragen in de testes (46). Dit fenomeen komt slechts
sporadisch voor (12).

Intermitterende viremie bij permanente dragers

Immunotolerante runderen zijn blijvend viremisch en schei-
den voortdurend en levenslang grote hoeveelheden virus uit.
Daardoor spelen zij de hoofdrol in de verspreiding van het
BVDV. Toch zijn er indicaties dat de viremie tijdelijk kan ver-
minderen. Dit fenomeen doet zich voor wanneer een perma-
nente drager in contact komt met een heterologe BVDV-stam
die antilichamen produceert met kruisreactie met de stam van
de drager. De viremie wordt dan tijdelijk onderbroken tot de
antistoffentiter daalt (9). Er zijn geen gegevens bekend over de
virusuitscheiding tijdens deze periode, maar de onderbreking
van de viremie zou aanleiding kunnen geven tot een verlaagde
excretie. Het is mogelijk dat permanente dragers door deze in-
termitterende of verminderde viremie niet ontdekt worden bij
het bloedonderzoek. In de opsporing moet men er dus reke-
ning mee houden dat viremie en uitscheiding bij \'permanente\'
dragers soms intermitterend kunnen zijn (42).

Te lang aanhouden van dragers

Wanneer een permanente drager ontdekt wordt, moet die zo
spoedig mogelijk van het bedrijf verwijderd worden. Vooral
wanneer het om waardevolle dragers gaat, die er nog volledig
gezond uitzien, hebben veehouders de neiging om het dier
nog af te mesten of wachten zij om een andere reden toch nog
wat af Het is de taak van de dierenarts om voor een tijdige
afvoer te zorgen. Daarbij is een goede administratie een eer-
ste vereiste. De dierenarts zal ook de nodige kennis en over-
redingskracht nodig hebben om de juiste argumenten aan te
dragen. Zoals het argument dat het hele vrijmaken van een
bedrijf pas ophoudt een jaar na het verwijderen van de laatste
permanente drager (21). De periode van één jaar, waarin alle
pasgeboren kalveren getest moeten worden, vangt immers
pas aan wanneer de laatste permanente drager het bedrijf ver-
laat, niet op het ogenblik dat hij ontdekt wordt. Dat wil met-
een zeggen dat telkens wanneer er een nieuwe permanente
drager gevonden wordt, deze periode verlengd wordt.

Betrouwbaarheid van laboratoriumtesten

Geen enkel laboratorium is perfect en geen enkele test is per-
fect. Maar de testen die gebruikt worden voor het opsporen
van het BVDV in bloed behoren tot de meest betrouwbare.
De RT-PCR test staat te boek als een uiterst gevoelige test,
ook wanneer er met pools gewerkt wordt (34). De sensitiviteit
van de antigeen ELISA die nu door de GD gebruikt wordt,
benadert volgens recent onderzoek de sensitiviteit van de RT-
PCR test (29). Men mag daaruit besluiten dat met deze virus-
testen slechts in zeer uitzonderlijke gevallen fouten worden
gemaakt bij het opsporen van viremische runderen.

Herinsleep en monitoren

Wanneer men rekening heeft gehouden met alle hierboven
beschreven aandachtspunten, kan men met vrij grote zeker-
heid veronderstellen dat er zich geen permanente dragers
meer op het bedrijf bevinden. Dan komt het er op aan om te
trachten de herintroductie van het virus op het bedrijf met alle
mogelijke middelen te voorkomen. Men moet bovendien per-
manent monitoren op regelmatige tijdstippen om een even-
tuele insleep van virus tijdig te detecteren.
In haar opsomming van belangrijke peilers in de BVDV-
controle noemt Lindberg (27) de bioveiligheid de belangrijk-
ste peiler. Daarop volgen viruseliminatie, monitoring en als
sluitstuk de vaccinatie. De insleep van virus moet altijd
bestreden worden, maar zeker in vrijgemaakte veestapels,
waarvan men weet dat er meer en meer gevoelige, seronega-
tieve dieren zullen bijkomen naarmate de tijd verstrijkt. De
meest vlotte verspreidingsweg voor het BVDV verloopt via
rechtstreeks diercontact. Veeshows en veekeuringen zijn
daarom risicovol. Er moet zeker een afstand van drie meter
zijn tussen de eigen weiden en die van naburige bedrijven.
Wanneer dieren uitbreken en in en andere kudde terecht
komen, kunnen ze de besmetting terug meebrengen.
Maar ook via personen kan het virus het bedrijf binnen-
komen. Als men weet dat vermoed wordt dat zelfs haren
besmettelijk kunnen zijn (5), dan zijn bedrijfskledij en
-schoeisel zeker op hun plaats op het rundveebedrijf In Zwe-
den heeft men momenteel het einde van de eradicatieperiode
bereikt. Er resten nog slechts enkele besmette bedrijven.
Telkens wanneer men gedurende de laatste jaren op een be-
drijf nog virus vond, werd daarop een genotypering uitge-
voerd. Door vergelijking van het genotype kon men via een
genenbank uitzoeken van waar een nieuwe besmetting af-
komstig was. Zo heeft men onder andere gevonden dat dier-
verzorgers het virus over grote afstanden naar een ander be-
drijf kunnen overbrengen (40).

Van de bezoekers aan een rundveebedrijf komt de dierenarts
wel het nauwst in contact met de dieren. Wegwerpnaalden en
-spuiten zijn gelukkig al goed ingeburgerd, maar er zijn ook
indicaties dat aangeprikte flacons het virus (opnieuw) op het
bedrijf kunnen binnenbrengen (22, 35). Vaccins kunnen ge-
durende het fabricatieproces met BVDV besmet geraken (8).
Het virus kan ook een bedrijf binnenkomen via diepgevroren
sperma (23, 30, 39). Met de huidige controles is het echter
uitgesloten dat immunotolerante dragers als fokstier geselec-
teerd worden. Het blijft theoretisch mogelijk dat een transient
geïnfecteerde stier door de wettelijke controles zou glippen en
zo besmette spermarietjes zou produceren (16,46). Embryo\'s
kunnen verantwoordelijk zijn voor virusinsleep wanneer de
procedure om ze te wassen niet lege artis uitgevoerd is (9) of
wanneer het gebruikte kalverserum besmet is (38).

Monitoren

Een BVDV-besmetting kan zich onopvallend voordoen en
kan heel vlot (opnieuw) in de veestapel binnengebracht
worden. Men mag daarom de controle nooit laten varen en
daartoe is regelmatig en blijvend monitoren een noodzaak.

-ocr page 381-

Deze permanente controle is des te belangrijker, omdat men
geenszins kan vertrouwen op de afwezigheid van klinische
verschijnselen om de aanwezigheid van het BVDV op een
bedrijf uit te sluiten. Mucosal disease, het oculocerebellair
syndroom en de geboorte van niet levensvatbare kalveren zijn
in meer of mindere mate typisch. Maar door immunosuppres-
sie kan BVD zich ook voordoen met een zeer brede waaier
van atypische symptomen, waardoor de diagnose niet of veel
te laat gesteld wordt (22).

Ook wanneer er gevaccineerd wordt, mag de monitoring niet
achterwege blijven (27). Vaccinatie heeft tot doel herinsleep
van de besmetting te voorkomen. Ze moet gezien worden als
een extra veiligheidsmaatregel nadat eerst alle maatregelen
genomen zijn voor een goede bioveiligheid en nadat alle per-
manente dragers zorgvuldig verwijderd zijn. De bescherming
die de bestaande vaccins bieden kan immers de massale en
voortdurende virusexcretie door in de kudde aanwezige dra-
gers niet weerstaan (18, 27, 43). Bij de hoge prevalentie van
BVD in België en Nederland en gezien de hoge veedichtheid
en de vele transacties van runderen, is vaccineren zeker aan-
gewezen om herintroductie van virus te voorkomen (11,32,
45). Monitoren blijft ook dan noodzakelijk om permanente
dragers te onderscheppen die eventueel aan de controle zou-
den zijn ontsnapt of om een herbesmetting te ontdekken na
eventuele fouten bij de toepassing van het vaccin. Het jong-
veevenster is daarbij een aangewezen werkmiddel. Het is
goed om te weten dat jonge runderen na de basisvaccinatie
met een geïnactiveerd vaccin nog niet positief reageren in de
antistoffen-ELISA, zodat zij meegenomen kunnen worden in
het jongveevenster (4, 19). Verder onderzoek moet uitmaken
of dit voor alle geregistreerde vaccins opgaat. Men mag ook
niet de verkeerde conclusie trekken dat het vaccin geen be-
scherming zou bieden omdat het geen aanleiding geeft tot
een positieve antistoffen-ELISA. De antistoffen die met de
gebruikte ELISA worden aangetoond, geven aan dat er con-
tact is geweest met het BVDV, maar geven geen indicatie over
de graad van immuniteit tegen het BVDV

Conclusie

De epidemiologie en de pathogenese van een BVDV-besmet-
ting zijn zeer complex en nog niet volledig opgehelderd. De
controle van BVD is eveneens zeer complex en vereist een
langdurige en zorgvuldige aanpak. De verschillende onder-
delen van de opsporing en de bewaking geven zeer gemakke-
lijk aanleiding tot fouten, waardoor de veehouder, de dieren-
arts en de wetenschapper in de waan kunnen verkeren dat zij
werken op een bedrijf zonder permanente BVDV-dragers,
terwijl er toch nog ergens een immunotolerant rund aanwezig
is, dat aan de controle ontsnapt is. Zo valt het te betwijfelen
of zelfs een zeer oplettende veehouder die alles goed regi-
streert, zal noteren wanneer een van zijn runderen uitge-
broken is naar de wei van de buurman. Hij zal zeker niet
registreren dat zijn dierenarts kalveren heeft onthoornd met
behulp van een anestheticum uit een flesje dat is besmet met
BVDV, afkomstig van een drager bij de vorige klant. Dat
weten hij en zijn dierenarts niet eens.

Vooraleer te besluiten dat er nog virus circuleert op een
bedrijf waar geen permanente dragers meer aanwezig zijn,
moet men zo zorgvuldig mogelijk uitzoeken of er nergens
iets over het hoofd werd gezien bij de opsporing en moet men
met grote zekerheid kunnen uitsluiten dat er toch nog een
immunotolerant rund is overgebleven. In het besef dat de pre-
valentie in onze populaties vrij hoog is, moet men er ook
zeker van zijn dat het virus niet opnieuw is binnengebracht.
In Zweden legde men besmettingsroutes bloot met behulp
van genotypering (40,41). Genotypering en vergelijking van
de genotypes van het oorspronkelijke en het later gevonden
virus kunnen een hulpmiddel zijn om het onderscheid te
maken tussen herintroductie en aanslepende besmetting van
een kudde zonder permanente dragers. Bij een verschil in
genotype kan men besluiten dat het virus opnieuw is geïntro-
duceerd van buiten het bedrijf. Bij gelijke genotypes kan men
herintroductie niet uitsluiten. Het vee van de buurman kan
immers met hetzelfde type besmet zijn.
De controle van BVD vraagt om een heel nauwgezette aan-
pak, die ook voldoende lang moet worden volgehouden zon-
der de aandacht te laten verslappen. Een goede registratie is
onontbeerlijk, naast een voortdurende, vlotte communicatie
tussen veehouder en dierenarts.

In hoeverre er toch viruscirculatie zou kunnen plaatsvinden
in afwezigheid van permanente dragers is nog niet geheel
duidelijk. Gezien de ervaringen in Scandinavië lijkt dit feno-
meen van ondergeschikt belang bij de eradicatie van BVD.

Literatuur

1. Alenius S, Lindberg A and Larson B. A national approach to the control
of bovine viral diarrhoea virus. Third ESVV symposium on pestivirus
infections. Lelystad, the Netherlands, 19-20 September, 1996.

2. Anonymus. Boviene Virus Diarree. Praktijkmap Herkauwers, april
2005, Gezondheidsdienst voor Dieren, Deventer, Nederland; p. 3.

3. Anonymus. BVD aanpakken met gerichte instrumenten. GD Veterinair,
Nieuwsbrief voor practici 2006; 12: 1.

4. Arias P, Santos L and Alvarez M. Evaluation of the antibody response
induced in naïve cattle by an inactivated bovine viral diarrhea virus
vaccine. In: Proceedings of the 23e World Buiatrics Congress, Québec,
July 11-16, 2004; Poster abstracts: 12-13.

5. Bachofen C, Stalder H, Schalier P, Strasser M and Peterhans E. Bovine
viral diarrhoea virus: a Pestivirus shed via the skin? Poster presentation
on: Second European Symposium on BVDV control, Porto, Portugal,
October 20-22, 2004.

6. Baker J. Bovine viral diarrhoea virus: a review. J Am Vet Med Assoc;
1987; 190: 1449-1458.

7. Barber D, Nettleton P and Herring J. Disease in a dairy herd associated
with the introduction and spread of bovine virus diarrhoea virus. Vet
Rec 1985; 117:459-464.

8. Barkema H, Bartels C, Wuijckhuise L van, Hesselink J, Holzhauer M,
Weber M, Franken P Kock R Bruschke C and Zimmer G. Outbreak of
bovine virus diarrhea on Dutch dairy farms induced by a bovine her-
pesvirus 1 marker vaccine contaminated with bovine virus diarrhea
virus type 2. Tijdschr Diergeneeskd 2001; 126: 158-165.

9. Brock K, Grooms D, Ridpath J and Bolin S. Changes in levels of vire-
mia in cattle persistently infected with bovine viral diarrhoea virus.
J Vet Diagn Invest 1998; 10: 22-26.

10. Brock K, Redman D, Vickers M and Irvine N. Quantitation of bovine
viral diarrhea virus in embryo transfer flush fluids collected from a per-
sistently infected heifer. J Vet Diagn Invest 1991; 3: 99-100.

11. Brownlie J. Bovine virus diarrhoea virus (BVDV) - the diseases and
their control. Irish Veterinary Journal 2004; 57( 11): 660-664.

12. Deregt D in: Goyal S, Ridpath J. Bovine Viral Diarrhoea Virus, Diag-
nosis, Management, and Control. Blackwell Publishing, 2005: p. 17.

13. Deregt D, Carman P Clark M, Burton K, Olson W and Gilbert S.
A comparison of polymerase chain reaction with and without RNA
extraction and virus isolation for detection of bovine viral diarrhea
virus in young calves. J Vet Diagn Invest 2002; 14: 433-437.

14. Drew T, Yapp F and Paton D. The detection of bovine viral diarrhoea-
virus in bulk milk samples by the use of single-tube RT-PCR. Vet
Microbiol 1999; 64: 145-154.

15. Fourichon C, Beaudeau F, Bareille N, and Seegers H. Quantification of
economic losses consecutive to infection of a dairy herd with bovine
viral diarrhoea virus. Preventive veterinary medicine 2005; 72 (1-2):
177-181.

16. Gaede W, Kenklies S, Wolf G and Gehrmann B. Experiences with the
control of BVDV excretion with semen of transiently infected bulls
according to Council directive 2003/43/EC. In: Procedings of the

-ocr page 382-

Second European Symposium on BVDV control, Porto, Portugal,
October 20-22,2004, p 59.

17. Gottschalk E, Greiser-Wilke 1, Frey H, Liess B and Moennig V An an-
tigen capture test for the detection of cattle viremic with bovine viral
diarrhoea virus - A comparison with BVD virus isolation from buffy
coat cells in bovine kidney cells. Zentralbl Veterinarmed B. 1992; 39:
467-472.

18. Graham D, Calvert V, Mooney J, Crawford J and Clery D. Birth of per-
sistently infected calves in two herds using inactivated vaccines. In:
Procedings of the Second European Symposium on BVDV control,
Porto. Portugal, October 20-22, 2004, p 87.

19. Graham D, German A, Mawhinney K and Goodal E. Antibody respon-
ses of naïve cattle to two inactivated bovine viral diarrhoea virus vac-
cines, measured by indirect and blocking ELISAs and virus neutrali-
sation. Veterinary Record 2003; 152, 795-800.

20. Huchzermeier R, Leterme S and Guillossou S. Testing of cattle ear
notch samples using a Bovine Virus Diarrhoea antigen ELISA kit.
Second European Symposium on BVDV control, Porto, Portugal,
October 20-22,2004.

21. Huit L and Lindberg A. BVD-eradication in Sweden-the goal in sight.
Second European Symposium on BVDV control, Porto, Portugal,
October 20-22,2004.

22. Katholm J. Experience with clearing herds for BVDV infections. In:
Procedings of the Second European Symposium on BVDV control.
Porto, Portugal, October 20-22,2004, p 56.

23. Kirkland P, Makintosh S and Moyle A. The outcome of widespread use
of semen from a bull persistently infected with pestivirus. Vet Ree
1994; 135; 527-529.

24. Kühne S, Schroeder C, Holmquist G, Wolf G, Horner S and Brem G,
Ballagi A. Detection of bovine viral diarrhoea infected cattle testing
tissue samples derived from ear tagging using an Ems capture ELISA.
J Vet Med B 2005; 52: 272-277.

25. Letellier C, De Meulemeester L, Lomba M, Mijten E and Kerkhofs R
Detection of BVDV persistently infected animals in Belgium: Evalua-
tion of the strategy implemented. Prev Vet Med 2005; 72: 121-125.

26. Lindberg A and Alenius S. Principles for eradication of bovine viral
diarrhoea virus (BVDV) infections in cattle populations. Veterinary
Microbiology 1999; 64: 197-222.

27. Lindberg A and Houe H. Characteristics in the epidemiology of bovine
virus diarrhoea virus (BVDV) of relevance to control. Preventive
Veterinary Medicine 2005; 72: 55-73.

28. Mainar-Jaime R, Berzal-Herranz B, Arias P and Rojo-Vâlzquez E
Epidemiological pattern and risk factors associated with bovine viral-
diarrhoea virus (BVDV) infection in a non-vaccinated dairy cattle
population from the Asturias region of Spain. Prev Vet Med 2001; 52:
63-73.

29. Mars M and van Maanen C. Diagnostic assays applied in BVDV con-
trol in the Netherlands. Prev Vet Med 2005; 15; 72: 43-8; discussion
215-219.

30. Meyling A and Mikel Jensen A. Transmission of bovine virus diarrhoea
virus (BVDV) by artificial insemination (AI) with semen from a per-
sistently infected bull. Vet Microbiol 1988; 17:97-105.

31. Moen A, Sol J and Sampimon O. Indication of transmission of BVDV
in the absence of persistently infected (PI) animals. Preventive Vete-
rinary Medicine 2005; 72: 93-98.

32. Moennig V, Houe H and Lindberg A. BVD control in Europe: current
status and perspectives. Anim Health Res Rev 2005; 6: 63-74.

33. Moerman A, Straver P and De Jong M. A long term epidemiological
study of bovine virus diarrhoea infections in a large herd of dairy cat-
tle. Vet Ree 1993; 132:622-626.

34. Muüoz-Zanzi C, Thurmond M, Hietala S and Johnson W. Factors
affecting sensitivity and specificity of pooled-sample testing for diag-
nosis of low prevalence infections. Prev Vet Med 2006; Jan. 19 (nog
niet gepubliceerd)

35. Niskanen R and Lindberg A. Transmission of bovine viral diarrhoea
virus by unhygienic vaccination procedures, ambient air, and from con-
taminated pens. Vet J 2003; 165: 125 -130.

36. Nyberg 0, Österas O and Plym Forshell K. Eradication of BVDV-
infection in Norwegian cattle 1992-2003 - a success story. Second
European Symposium on BVDV control. Porto, Portugal, October 20-
22,2004.

37. Rikula U, Aaltonen T and Ruoho O. BVD control in Finland 1998-2003
based on annual screening. Second European Symposium on BVDV
control, Porto, Portugal, October 20-22, 2004.

38. Rossi C, Bridgman C and Kiesel G. Viral contamination of bovine fetal
lung cultores and bovine fetal serum. Am J Vet Res 1980; 41: 1680-
1681.

39. Schlafer D, Gillespie J, Foote R, Quick S, Pennow N, Dougherty E,
Schiff E, Allen S, Powers P, Hall C and Voss H. Experimental transmis-
sion of bovine viral diseases with contaminated semen or during
embryo transfer Dtsch Tierärztl Wochensch 1990; 97: 68-72.

40. Stähl K, Baule C, Lindberg A, Kampa, J, Belak S and Alenius S. Mole-
cular epidemiology and surveillance of BVD during the last phase of
the Swedish BVD-programme. Second European Symposium on
BVDV control, Porto, Portugal, October 20-22, 2004.

41. Stähl K, Kampa J, Baule C, Isaksson M, Moreno-Lopez J, Belak S,
Alenius S and Lindberg A. Molecular epidemiology of bovine viral
diarrhoea during the final phase of the Swedish BVD-eradication pro-
gramme. Prev Vet Med 2005; 15; 72: 103-108; discussion 215-219.

42. Thurmond M in: Goyal S and Ridpath J. Bovine Viral Diarrhoea Virus,
Diagnosis, Management, and Control. Blackwell Publishing, 2005:
p. 96-97.

43. Thurmond M, Munoz-Zanzi C and Hietala S. Effect of calfhood vacci-
nation on transmission of bovine viral diarrhoea virus under typical
drylot dairy conditions. J Am Vet Med Assoc 2001; 219: 968-975.

44. Van Schaik G, Schukken Y, Nielen M, Dijkhuizen A, Barkema W and
Benedictus G. Probability of and risk factors for introduction of infec-
tious diseases into Dutch SPF dairy farms: a cohort study. Prev Vet
Med 2002; 54: 279-289.

45. Verhoef M. Experiences with the use of vaccines in BVDV-control. In:
Procedings of the Second European Symposium on BVDV control,
Porto, Portugal, October 20-22, 2004, p 55.

46. Voges H, Horner G, Rowe S and Wellenberg G. Persistent Bovine pesti-
virus infection localized in the testes of an immuno-competent, non-
viremic bull. Veterinary Microbiology 1998; 61: 165-175.

VEULENSEIZOEN
2006

OOK DIT JAAR STAAN WIJ,
HET TEAM VAN DE DIERENKLINIEK
"DE LINGEHOEVE", WEER KLAAR VOOR
HULPBEHOEVENDE VEULENS.

Gespecialiseerde dierenartsen en enthousiaste studenten,
zorgen 24 uur per dag en 7 dagen in de week
voor intensieve zorg met vooruitstrevende diagnostiek.

Ons doel is om in overleg met eigenaar
en doorsturend dierenarts zo snel als mogelijk
tot een reëel behandelplan en prognose te komen.

Telefoon: 0488-482900

vvww.delingehoeve.nl

-ocr page 383-

\'4

kijk voor meer informatie op
www.bovilis.nl

Betrouwbare bescherming tegen BVD,
afgestemd op het vee

De ziekte BVD komt op veel bedrijven voor en veroor-
zaakt grote schade. Vaccineren met Bovilis BVD is een
beproefde manier om BVD gericht aan te pakken.
Beproefd omdat Bovilis BVD zich al jarenlang dagelijks
in de praktijk bewijst. En gericht omdat u keuze hebt uit
meerdere vaccinatieschema\'s. Bovilis BVD biedt maat-
werk en flexibiliteit. Omdat geen enkel bedrijf hetzelfde
is. Kies samen met Intervet voor het vaccinatieschema
dat het best past bij de veestapel en de melkveehouder.
Kijk ook op www.bovilis.nl.

Bovilis BVD: omdat geen bedrijf hetzelfde is.

Bovilis BVD is een geïnactiveerd vaccin voor de actieve immunisatie van runderen vanaf 8 maanden leeftijd ter bescherming
van de foetus tegen transplacentaire infectie met het bovine virusdiarree virus. Wachttijdadvies: O dagen. REC NL 9587 UDD.

Intervet Nederland bv ■ Postbus 50 ■ 5830 AB Boxmeer
Telefoon: 0485 587654 ■ Fax: 0485 587653 ■ www.intervet.nl

C^^vet

-ocr page 384-

UITERST EFFECTIEF TEGEN LINTWORMEN
EN ANDERE ONGENODE GASTEN.

,11 |

1 vraag uw Merial vertegenwoordiger.

EQVALAN® DUO werkt tegen lintwormen
en 32 andere ongewenste gasten.

^^Wr\'\' ......... „

PERFECTIE TEGEN PARASIETEN

Lintwormen

Grote Kleine

Strongyliden Strongyliden

Horzellarven Spoelwormen

EQVALAN DUO orale pasla. Samenstelling per gram pasla: Ivermecline 15.5 mg/g en Praziquantel 77.5 mg/g. Indicaties voor gebruik: voor de behandeling van gemengde besmettingen met lintwormen rondïïormen en
arthropoden bij paarden. Dosering en toedieningsweg: de aanbevolen dosering is 200 pg ivermecline per kg lichaamsgewicht Bh 1 mg praziquantel per kg lichaamsgewicht, overeenstemmend met 1 29 g pasla per 100 kg
lichaamsgewicht, in een eenmalige loediening. Contra-indicaties: Niet gebruiken bij merries die melk voor humane consumptie produceren. Bijwerkingen (frequentie en ernst): soms zwelling en jeuk bij zware besmettingen
van Onchocerca spp. Microfilariae; eventueel bij zware besmettingen met lintwormen lichte, voorbijgaande koliek en dunne mest: zeMzaam zwellina en irritatie van do mond li \' ..........-

MERIAL

-ocr page 385-

Ziende blind?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Veterinair
tuchtrecht

Voetbalcompetitie

Deze herder woont al drie jaar bij ie-
mand die officieel geen eigenaar is:
de hond werkt in bruikleen als blindengeleidehond, of gelei-
dehond voor een visueel gehandicapte baas zoals dat tegen-
woordig heet. We houden het hier maar even bij geleidehond,
en noemen de bruikiener gemakshalve eigenaresse. De hond
heeft een jaar eerder ook al klachten gehad en kwam toen bij
een waarnemer terecht die de diagnose \'gezwel in de buik ter
grootte van voetbal\' stelde. Met dat afschrikwek-
kende beeld ging de eigenaresse na het
weekend naar haar eigen dierenarts,
die geen sporen van een gezwel
kon vinden, maar meende dat er
sprake moet zijn geweest van
een gedeeltelijke maagtorsie
die spontaan was terugge-
draaid.

jaarnemer

Een jaar later krij^ de
hond van de niets-
vermoedende eigenaar
\'s avonds laat het koek-
je-voor-het-slapengaan,
met een zeer ongewenst
effect: de hond krijgt een
kwartier na het koekje
braakneigingen zonder te
kunnen braken, en heeft een
gezwollen buik. De eigenares-
se belt de waarnemend dieren-
arts, en alsof de duvel ermee speelt,
is dit dezelfde als de voetballerd van een
jaar geleden. De dierenarts laat haar na dit
telefoontje wel naar de praktijk komen, maar als hij
de hond ziet denkt hij dat het allemaal nogal meevalt. Ach ja,
zijn diagnose van vorig jaar was misschien niet juist, maar nu
is er ook echt niets aan de hand. Omdat de eigenaar het wil
sondeert hij de maag, en geeft Dexatom en Vetacortyl. De ei-
genaresse gaat naar huis, met het gevoel dat ze de hond toch
maar wat extra in de gaten moet houden. De hond blijft inder-
daad onrustig, en de eigenaresse belt dan eerst maar eens met
het instituut waar de geleidehond vandaan komt. Daar ver-
trouwt men het ook niet erg, en adviseert haar om ondanks
het tijdstip (het is inmiddels half vier \'s nachts) toch maar
weer contact op te nemen met de dierenarts. Die heeft echter

Een Duitse Herder van vijf, een plot-
seling opgezwollen buikstreek, hijgen,
braakneigingen, onrust, vergelijkbare
klachten een jaar eerder, waar denkt
u als dierenarts dan aan...?

geen zin om zijn bed uit te komen, de onrust van de hond zal
wel te wijten zijn aan de Vetacortyl. Het zal wel overgaan, en
de eigenaresse moet maar weer bellen als hij wakker is; de
volgende ochtend om twaalf uur graag.

Duister

Helaas gaan de problemen niet vanzelf over deze keer, de
hond overiijdt bij het aanbreken van de ochtend. Een harde
klap voor de eigenaresse, die inmiddels het gevoel heeft dat
de dierenarts wel meer had kunnen doen. Ze laat sectie ver-
richten, met de niet mis te verstane conclusie: de hond is
overieden aan een maagtorsie.

Het behoeft waarschijnlijk al nauwelijks toelichting meer wat
het Tuchtcollege hiervan vindt, al volhardt de dierenarts in
zijn overtuiging dat hij voldoende zorgvuldig is geweest. Hij
vond dat de hond te weinig braakneigingen en
speekselactiviteiten vertoonde om te wor-
den verdacht van een maagtorsie, de
eerste keer ook al niet echt. Het
Tuchtcollege kan nog net onder-
schrijven dat chirurgisch in-
grijpen misschien de eerste
keer niet meteen nodig was
geweest, maar gezien de
aanwezige zwelling, had
de dierenarts niet aan dit
risico voorbij mogen
gaan. Het stellen van een
diagnose en het beoor-
delen van spoedeisend-
heid is méér dan een op-
telsom van symptomen!
In dit geval is een situatie
die lijkt op een maagtorsie
is al spoedeisend genoeg,
dus ook bij de tweede hulp-
vraag had de dierenarts de eige-
naresse naar de praktijk moeten
laten komen en de klacht niet telefo-
nisch mogen afdoen.

Lees eerst de bijsluiter alvorens...

De \'diagnose\' dat de onrust werd veroorzaakt door Vetacortyl
ligt het Tuchtcollege wat zwaar op de maag: een dergelijke
bijwerking staat ook niet in de bijsluiter. Een onjuiste en een
beetje te fantasierijke mededeling, zonder veterinaire gron-
den.

Al met al is het voor het Tuchtcollege reden om de dierenarts
een berisping op te leggen. Daarmee heeft de eigenaresse
echter nog geen nieuwe geleidehond, en gezien de kosten van
het opleiden van zo\'n dier is een civiele procedure om scha-
devergoeding te vragen niet geheel ondenkbaar. Een eventue-
le uitspraak hierover leest u zeker via dit blad.

-ocr page 386-

Het Tuchtcollege is er duidelijk niet
alleen voor meningsverschillen tussen
huisdierbezitters en dierenartsen. Ook
de veehouderij komt aan bod, helaas
nog steeds met enige regelmaat. Zoals
we bij de huisdieren bepaalde trends
zien, zijn ook in de veehouderij de
zaken veelal van eenzelfde kaliber
Fraude met entstoffen, fraude met
papierwerk of fraude met noodslachtingsformulieren. Zo ook
bij deze maatschap, waarvan de overtredingen niet bepaald
een incidenteel karakter hadden, en door zowel Tucht- als
Beroepscollege als ernstig genoeg werden beschouwd om de
namen van de veroordeelden te publiceren. In de kaders leest
u een aantal terugkerende tuchtrechtelijke teksten over derge-
lijke handelwijzen.

Noodslachtpraktijken

Maatschap Dierenartsenpraktijk J. van Helmond, H. Goos-
sens en W. Grondhuis te Asten werkt nauw samen met vee-
houders. Een beetje te nauw, naar het oordeel van de straf-
rechter en later van het Veterinair Tucht- en Beroepscollege.
Door de leden van de maatschap worden regelmatig nood-
slachtverklaringen opgemaakt en ondertekend voor runderen
die nog helemaal niet dood zijn. Ook wordt op grond van het
bedrijfslogboek verklaard dat er de laatste 28 dagen voor de
slacht geen diergeneesmiddelen zijn toegediend, terwijl geen
dierenarts dat logboek heeft ingezien. Als de AID zich in de
zaak gaat verdiepen, blijken ook de oorzaken voor een nood-
slachting soms meer met de duim van de dierenarts te maken
te hebben dan met de werkelijkheid.

Strafrechter

Veterinair
tuchtrecht

Ook hier zien we dat het strafrecht zijn eigen functie vervult
naast het tuchtrecht (of andersom). De zaak komt aan het rol-
len als de RVV zowel runderen onder ogen krijgt die volgens
het formulier al dood zijn maar bij aankomst in het slachthuis
er nog vrolijk op los loeien, en runderen die al dood waren
voordat de dierenarts arriveerde. De kringdirecteur van de
RVV stuurt eerst maar eens een pittige brief waarin hij de die-
renartsen sommeert om hun praktijken te staken. De dieren-
artsen trekken zich daar weinig van aan, waarna een straf-
rechtelijke procedure volgt. Van Helmond krijgt een boete
van 1.000 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf van
twee maanden met een proeftijd van twee jaar. Goossens en
Grondhuis krijgen taakstraffen van respectievelijk honderd
en tweehonder uur, en een voorwaardelijke gevangenisstraf
van negen maanden, met een proeftijd van twee jaar Moed-

Ten algemene geldt dat verklaringen door een dierenarts
geheel overeenkomstig de waarheid moeten worden inge-
vuld en dat een dierenarts zich moet onthouden van het
ondertekenen en afgeven van een dergelijke verklaring in-
dien hij de juistheid daarvan niet kan onderschrijven.

willig onjuiste noodslachtverklaringen afgeven heet hier
\'valsheid in geschrifte\'.

Termijnen

Als de zaak daarna dan nog door het Tuchtcollege wordt be-
handeld, en in beroep door het Beroepscollege, zijn er heel
wat jaren verstreken. In principe wordt bij tuchtzaken ook ge-
let op een redelijke termijn tussen de handelingen van een
dierenarts en de klacht. Als redelijke termijn wordt meestal
twee jaar gehanteerd, maar dat deze regel niet keihard is,
blijkt hier Het vergrijp is ernstig genoeg om toch te worden
behandeld. Bovendien heeft eerst de strafrechter uitspraak
gedaan, daarna het Tuchtcollege, en toen pas het Beroepscol-
lege. Gerechtelijke molens malen langzaam, en dat kan hier
niet leiden tot niet-ontvankelijkheid. Wel wordt bij de straf-
oplegging door het Beroepscollege rekening gehouden met
het gegeven dat de gewraakte gedragingen meer dan vijfjaar
geleden hebben plaatsgevonden.

Tuchtcollege

Het Veterinair Tuchtcollege vindt dat de dierenartsen ernstig
tekort zijn geschoten in hun zorg voor het dier Valse nood-
slachtverklaringen zijn niet toelaatbaar, ook niet als een vee-
houder psychische druk uitoefent. Een beetje dierenarts moet
daar maar tegen kunnen en zijn eigen beroepseer hoog hou-
den. De dierenartsen krijgen ieder een boete van 2.250 euro
opgelegd, en een schorsing van een jaar waarvan zes maan-
den voorwaardelijk. De klachtambtenaar wil deze straf ver-
zwaren door de praktijkgenoten allemaal verplicht tegelijk te
schorsen, zodat hun bedrijf stil komt te liggen, maar het
Tuchtcollege vindt dat te dol worden. De schorsingen mogen
na elkaar worden opgelegd. Wel wordt publicatie van de uit-
spraak opgelegd.

Beroepscollege

De dierenartsen tekenen allen beroep aan tegen de uitspraak.
Daar voltrekt zich een juridisch steekspel, want om in beroep
te kunnen gaan, moet je als klager (\'appellant\') wel een in-
houdelijke grond hebben om in beroep te gaan. Alleen roepen
datje het er niet mee eens bent is niet voldoende.
Het eerste argument betreft een koe waarbij later in het
slachthuis pleuritis werd vastgesteld. De dierenarts heeft hier
niets over vermeld op de noodslachtingsverklaring, want hij
had de koe niet onderzocht. Voor het Tuchtcollege is dat al re-
den voor een maatregel. Het is een ongelukkig toeval voor de
koe en de veehouder, maar het Beroepscollege verwerpt dit:
de klachtambtenaar heeft zich niet uitgelaten over pleuritis,
en het is dan niet aan het Tuchtcollege om hier een maatregel
op te baseren.

Het tweede argument gaat over de grond om een dierenarts
voor het Tuchtcollege te dagen. Op grond van de WUD kan
dat als de dierenarts tekort is geschoten in de zorg voor het
dier (art. 14 a) of als hij zodanig tekort schiet dat daardoor
ernstige schade kan ontstaan voor de gezondheidszorg voor
dieren in het algemeen (art. 14 b). Het Tuchtcollege heeft de
dierenarts veroordeeld omdat hij door het invullen en onder-

Noodslachtingen en praktijkgenoten

Tekst: laira Boissevain

-ocr page 387-

tekenen van valse noodslachtverklaringen, tekort is gescho-
ten in de gezondheidszorg voor het dier Door zijn gedrag
heeft de veehouder ook zelf noodslachtingen kunnen uitvoe-
ren, en dat is een aantasting van het welzijn van het dier. De
maatregelen zijn daarom opgelegd op grond van artikel 14 a.
Het Beroepscollege vindt samen met het Tuchtcollege dat het
gedrag van de dierenarts wel laakbaar is, maar bewerkstelli-
gen dat een veehouder zelf een dier doodt, is niet hetzelfde
als tekortschieten in zorg voor het dier De hulp van de die-
renarts is voor het betreffende dier niet ingeroepen, dus kan
het artikel niet van toepassing zijn. Het gedrag van de dieren-
arts moet worden beoordeeld aan de hand van de vraag of de
gezondheidszorg voor dieren in het algemeen is geschaad.

Inhoudelijke argumenten

Dat vastgesteld hebbende wordt de discussie bij het beroeps-
college nog eens dunnetjes overgedaan. De dierenartsen ver-
weren zich door aan te voeren dat niet alle noodslachtverkla-
ringen valselijk zijn opgemaakt. Nee, dat moest er nog
bijkomen, maar het verweer klopt. De aantallen zijn echter
wel voldoende om een eenmalige vergissing niet meer te ge-
loven.

Dierenwelzijn bevorderen?

Het verweer van de dierenartsen is weinig origineel, al beroe-
pen deze dierenartsen zich ook nog op dierenwelzijn. Een
dier in nood is gebaat bij een snelle slachting, en door de vee-
houder daartoe in staat te stellen, hebben zij als dierenarts
juist bijgedragen aan het dierenwelzijn. Als een dier in acute
nood verkeert, is het geoorloofd dat een dier door de eigenaar
wordt gedood, zonder tussenkomst van een dierenarts. Er is
dan een dilemma tussen welzijnsoverwegingen en kwaliteits-
overwegingen, en het belang van het dier heeft daarbij voor-
rang - aldus de dierenartsen. Deze redenering wordt door het
Beroepscollege niet overgenomen. Niet alleen is nergens in
de ter sprake gebrachte gevallen van acute doodsnood geble-
ken, de stelling van de dierenarts krijgt een raar bijsmaakje
nu is gebleken dat veel van de noodzaken tot slachting die
door de dierenartsen op het formulier zijn aangegeven ver-
zonnen waren.

Zou het dier wel in nood zijn geweest, dan nog is het zo dat
een dierenarts zo snel mogelijk hulp moet bieden aan het dier
en zo spoedig mogelijk overgaan tot het overeenkomstig de
regels bedwelmen en doden van het dier Het dierenwelzijn
kan niet zover strekken dat een noodslachtverklaring in strijd
met de regels wordt afgegeven, waardoor het vlees in de con-
sumptieketen terecht kan komen zonder garanties voor de
voedselveiligheid.

Gelet op de rol die de dierenarts overneemt van de keu-
ringsdierenarts in het slachthuis, dient de dierenarts zijn
bevindingen neer te leggen in de noodslachtverklaring, wel-
ke samen met het in nood gedode dier naar het slachthuis
moet worden gebracht. Het afgeven van een onware nood-
slachtverklaring kan ten gevolge hebben dat het systeem
van keuringen wordt aangetast en vlees wordt vrijgegeven
voor menselijke consumptie dat daarvoor niet geschikt is.

Wantrouwen tegen dierlijke producten
De kwaliteit van de diergeneeskunde staat of valt met de be-
trouwbaarheid van de verklaringen van dierenartsen. De die-
renartsen voeren aan dat de betreffende dieren \'heus wel ge-
zond\' waren, maar dat is niet voldoende. Een goede
diergezondheidszorg is belangrijk voor de economie; daarom
zijn er nu juist regels voor veehouders en voor dierenartsen!
De hand lichten met verklaringen kan het hele systeem in dis-
krediet brengen, met als ernstig gevolg dat er bij het publiek
een sterk wantrouwen tegen dierlijke producten zou kunnen
ontstaan. Dat is niet acceptabel en ook niet goed te praten met
het argument van de dierenarts dat de noodslachtformulieren
inmiddels zodanig zijn gewijzigd dat de veehouder ook zelf
verantwoordelijk is voor het correct bijhouden van de ge-
bruikte diergeneesmiddelen.

De verklaringen van dierenartsen vormen een wezenlijk
onderdeel van het systeem van de georganiseerde gezond-
heidszorg voor dieren in Nederland. De betrouwbaarheid
van dit systeem staat of valt met het vertrouwen dat kan
worden gehecht aan de door dierenartsen in dit kader af te
leggen verklaringen. Het door dierenartsen niet overeen-
komstig de waarheid invullen en afgeven van verklaringen,
kan het hele systeem van de gezondheidszorg voor dieren
in diskrediet brengen. Een dierenarts moet dit beseffen zo-
dra hij zijn handtekening zet.

Praktijkgenot

Waar het Beroepscollege bij alledrie de dierenartsen over
valt, is dat zij niet alleen zelf noodslachtverklaringen vervals-
ten, maar ook wisten dat hun maten dit deden. Geen van de
dierenartsen heeft iets gedaan om een einde te maken aan het
gedrag van zijn praktijkgenoten, van wie hij wist dat zij zich
schuldig maakten aan het structureel ten onrechte afgeven
van noodslachtverklaringen die in strijd met de waarheid wa-
ren opgesteld. De praktijkgenoten zeggen alledrie dat ze dit
niet van elkaar wisten, maar worden niet bepaald op hun
blauwe ogen geloofd. Uit de bewijsstukken van de AID blijkt
ook wel dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat de heren vol-
strekt onwetend van eikaars handelen waren.

Maatregelen

De drie maten krijgen van het Beroepscollege alledrie dezelf-
de straf: per persoon de maximale boete van 2.250 euro, en
een onvoorwaardelijke schorsing van vier maanden. De uit-
spraken zullen bovendien worden gepubliceerd in de Staats-
courant, en - bij deze - in het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde. Ook het Beroepscollege verzacht de maatregel nog
wat door toe te staan dat de schorsingen na elkaar ten uitvoer
worden gelegd.

Zaaknummers VB 05/04, VB 05/05 en VB 06/06

-ocr page 388-

De positieve reacties van de leden van de KNMvD op de artikelserie over de hoogleraren van de Faculteit der Diergeneeskun-
de zijn aanleiding geweest om door te gaan: nu een interview met prof. dr Jos van Putten, voorzitter van het Departement
Infectieziekten en Immunologie.

Verkleinen van de afstand tussen de veterinaire infectiologie en
\'t veld van groot belang

Marianne M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
Inleiding

Prof. dr. Jos van Putten heeft in 1979
zijn studie medicijnen afgerond aan
de universiteit van Amsterdam. Hij is
direct verder gegaan in het onderzoek
en is in 1984 gepromoveerd aan de
universiteit van Leiden op diabetes bij
de mens. Vervolgens heeft hij in 1984
een aanstelling gehad waarin hij de
kliniek kon combineren met onderzoek en heeft hij zich voor-
al bezig gehouden met de bacteriologie. Tussen 1984 en 1990
heeft prof van Putten zes jaar gewerkt bij de Medische
Microbiologie van het AMC. Daarna heeft hij vijf jaar
doorgebracht in het Max Planck Instituut voor Biologie in
Tübingen waar hij vooral heeft gewerkt aan vaccinontwikke-
ling. Tussen 1995 en 1999 heeft hij vijfjaar gewerkt voor de
Amerikaanse overheid bij de National Institutes of Health,
daar heeft hij zich opnieuw vooral met bacteriële
Pathoge-
nese en vaccinontwikkeling bezig gehouden. Eind 1999 is
Jos van Putten benoemd als hoogleraar in de Veterinaire
Bacteriologie en in 2003 is hij voorzitter geworden van het
Departement Infectieziekten en Immunologie.

Organisatie van het Departement

Op dit moment is het Departement Infectieziekten en Immu-
nologie (in de wandelgangen meestal I&l genoemd) druk in
beweging. Van oudsher waren er in het departement vier dis-
ciplines: virologie, bacteriologie, parasitologie en immunolo-
gie. Daarnaast functioneerde het Veterinair Microbiologisch
Diagnostisch Centrum als laboratorium voor monsters vanuit
de praktijk en de klinieken en als adviescentrum voor clinici
en practici met vragen.

Met de benoeming van prof dr. Jaap Wagenaar is gekozen
een nieuwe weg in te slaan. Jaap Wagenaar gaat de klinische
infectiologie trekken, terwijl de andere hoogleraren zich
vooral bezighouden met de moleculaire infectiologie. In de
laatstgenoemde afdeling zijn drie kernleerstoelen: prof dr.
Peter Rottier doet de moleculaire virologie, prof. dr. Willem
van Eden doet de immunologie en Jos van Putten is verant-
woordelijk voor de moleculaire bacteriologie en de parasito-
logie. Daarnaast heeft prof. dr. Wim Gaastra de bijzondere
leerstoel \'Gentechnologie in de microbiologie\' en prof dr.
Ton Willemse de bijzondere leerstoel \'Klinische Immunolo-
gie\'. Prof dr. Frans Jongejan is als hoogleraar verbonden aan
de Universiteit van Pretoria. Binnen de klinische infectiologie
wordt Jaap Wagenaar, van huis uit een bacterioloog, gesteund
door een aantal universitair (hoofd)docenten, te weten
Herman Egberink voor de virologie. Dirk Houwers en
Engeline van Duijkeren voor de bacteriologie. Maarten
Eijsker en Harm Ploeger voor de parasitologie, en de spe-
cialisten in opleiding Deborah van Doorn, Niels Dekker,
Mirjam Duijvesteijn en RolfNijsse.

Interview

Door deze nieuwe organisatiestructuur hoopt Jos van Putten
dat de klinische infectiologie beter zichtbaar wordt, een brug-
functie gaat vervullen tussen prekliniek en kliniek, en als lan-
delijk veterinair microbiologische aanspreekpunt zal gaan
dienen.

Onderwijs en onderzoek

Onderwijs en onderzoek zijn de taken van ieder departement
in de Faculteit der Diergeneeskunde. Het Departement l&I
heeft als onderwijsfilosofie dat zij iedere student Diergenees-
kunde voldoende kermis en inzicht moet bijbrengen om goed
als dierenarts te kunnen ftinctioneren. Het onderwijs moet
dus enerzijds voldoende academisch niveau hebben, maar
anderzijds goed de behoeften van de praktijk goed in het oog
houden.

Het onderzoek van l&l richt zich met name op het begrijpen
van het ontstaan en de verspreiding van infectieziekten met
als doel te komen tot een betere methoden van infectie-
interventie en preventie. In dit kader zijn een aantal speer-
punten: Coronavirussen en vaccinontwikkeling. Salmonella
en Campylobacter ook al vanwege hun belang voor de volks-
gezondheid, antibiotica-resistentie onder andere het voor-
komen van MRSA, teek-gebonden aandoeningen zoals

-ocr page 389-

Babesiosis en, last but not least, de infectie-immunologie en
de achtergrond van atopische aandoeningen.

In het verleden waren er binnen I&I slechts een beperkt aan-
tal sterk discipline gerichte dierenartsen die in het veterinaire
onderwijs konden worden ingezet. Door bijkomende verdere
bezuinigingen maakte dat de onderwijsorganisatie erg kwets-
baar Ook sloot het discipline-gericht onderwijs niet altijd
goed aan bij de patiënt-gerichte benadering van de praktijk.
Daarom heeft men enkele jaren geleden voor meer multidis-
ciplinair opgeleide docenten gekozen die het onderwijs meer
geïntegreerd konden geven. De goede mix van toponderzoe-
kers en dierenartsen die in dagelijks contact staan met het
veld is essentieel voor het behouden van het academisch en
voor de praktijk relevant onderwijs. Na de integratie van dis-
ciplines in het onderwijs is nu de stap gemaakt om een aparte
hoogleraar \'Klinische infectiologie\' te benoemen, zoals bo-
ven beschreven. Binnen de afdeling Klinische infectiologie is
het ook mogelijk SIO\'s (specialisten in opleiding) op te lei-
den. Deze dierenartsen kunnen, bij gebleken geschiktheid,
ook promoveren en op den duur voor nieuwe aanwas in de
vaste staf zorgen.

Op dit moment participeren alle vaste stafleden van I&I in
onderwijs en onderzoek, al is die verdeling lang niet altijd
fifty-fifty. Het onderzoek wordt steeds meer afhankelijk van
externe financiering: op dit moment wordt ongeveer twee-
derde van het onderzoek van I&I extern gefinancierd uit de
tweede en/of derde geldstroom (dat is geld uit andere bron-
nen dan het Facultaire onderzoeksgeld). Deze geldstroom van
buiten heeft het voordeel dat meer onderzoek mogelijk is,
maar brengt ook verplichtingen met zich mee. De AIO\'s
(Assistenten in Opleiding) en sommige Postdocs (mensen die
weer een tijdelijke onderzoeksbaan hebben aansluitend aan
hun promotie) houden zich vrijwel volledig met onderzoek
bezig. Dat is ook passend bij hun aanstelling, zij worden
immers uit onderzoeksgeld gefinancierd. Deze onderzoekers
zullen echter na enkele jaren meestal weer vertrekken, vaak
naar een baan in het humane veld. Voor het carrièrepad van
deze jonge mensen is dus van groot belang dat ze in de juiste
tijdschriften publiceren en dat zijn dus doorgaans geen tijd-
schriften uit de lijst \'Veterinary Sciences\'.

Toekomst

Ondanks krimpende universitaire middelen is het voor de op-
leiding van dierenartsen essentieel dat een brede expertise op
alle disciplines van de Infectieziekten en Immunologie be-
houden blijft. Een goede balans tussen het meer toegepaste
en fundamentele onderzoek hoopt het Departement te hebben
gevonden door de oprichting van de \'klinische infectiologie\'
en de \'moleculaire infectiologie\'. Ook is Jos van Putten trots
op het feit dat er binnen I&I weliswaar veel fundamenteel on-
derzoek wordt gedaan, maar dat er ook veelvuldig in het
onderzoeksgebied \'Veterinary Sciences\' wordt gepubliceerd.
Het Departement scoort daarin ook erg hoog. Jos van Putten
hoopt dat er door het onderzoeksprogramma \'Focus en
Massa\' meer dwarsverbanden komen tussen de preklinische
vakken en de klinieken. Zijn uitspraak \'het is van groot be-
lang de afstand tussen de veterinaire infectiologie en \'t veld te
verkleinen\' klinkt veelbelovend. Dit zal alleen lukken als de
veterinaire infectiologie er in slaagt het soms grote gat tussen
de in het laboratorium snel voortschrijdende innovatie en de
praktiserende dierenarts te dichten. Alleen dan zullen clinici
beter begrijpen hoeveel zeer nuttige kennis de moleculaire
microbiologen bezitten en dat die kennis, met enige aan-
passing, mogelijk direct toepasbaar is voor klinische vraag-
stukken.

Dr. Marianne M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan is
voorzitter van de Wetenschappelijke Redactie van het Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde.

Dreiging Klassieke Varkenspest vanuit Duitsland

Minister Veerman maalit onclerzoel< met de PCR-test op KVP mogelijk

Hugo de Groot

Op 3 maart 2006 heeft Duitsland de Europese Commissie ge-
ïnformeerd over een uitbraak van Klassieke Varkenspest
(KVP). De uitbraak werd voor het eerst vastgesteld op een
vleesvarkensbedrijf in Lavesum, gemeente Haltern (Kreis
Recklinghausen) in Noord-Rijnland-Westfalen (NRW). De
verschijnselen van het Duitse KVP-virustype (Güstrow 2.3)
blijken bij aanvang aspecifiek. Het ziektebeeld ontwikkelt
zich zeer langzaam. Ook het routinematig ingezette KVP-on-
derzoek op het ingezonden sectiemateriaal van 21 februari
(celcultuur en antigeen-ELISA) bleek niet eenduidig nega-
tief. Dit was voor de Duitse overheid aanleiding om nader on-
derzoek in te stellen. Op 3 maart bleek het onderzoek met de
PCR en het histologisch onderzoek positief op KVP\' en is de
bestrijding gestart. Na de eerste diagnose volgde nog enkele
varkensbedrijven waar de besmetting met het KVP-virus
werd vastgesteld. Er zijn in Duitsland een aantal contactbe-
drijven uit voorzorg geruimd. De besmette bedrijven liggen
dicht bij de Nederlandse grens ter hoogte van Winterswijk.
De uitbraken in NRW betekenen een directe bedreiging voor
Nederland, en waren voor Veerman, de minister van Land-
bouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), aanleiding om on-
middellijk voorzorgsmaatregelen te treffen. De beroepsgroep
is opgeroepen om de uiterste alertheid te betrachten. Op
6 april heeft minister Veerman de mogelijkheid geboden om,
vooralsnog voor een proefperiode, de PCR-test op KVP in te
zetten op bloedmonsters die worden ingestuurd naar aanlei-
ding van het instellen van een behandeling met medicijnen
bij zieke varkens^ Deze regeling geldt ook wanneer de var-
kenshouder en/of de dierenarts niet direct denkt aan de aan-
wezigheid van KVP.

/ TSN-Bericht Ministeriumßr Umwelt und Naturschutz, Landwirtschaft und

Verbraucherschutz des Landes Nordrhein-Westfalen, 3 maart 2006
2 Brief van de Minister van LNV aan de Tweede Kamer inzake de uitbraak Klassiek
Varkenspest in Duitsland, VD.2006/1103 d.d. 6 april 2006

-ocr page 390-

Kader i: Ministeriële Regeling van 7 juni 2005, nr.
TRCJZ/2005/i4n, § 4. Hygiënevoorschriften varkens-
houderijbedrijven, artikel 79

lid 1. Het is verboden:

a. een of meer varkens te ontvangen op een varkenshouderij be-
drijf;

b. een of meer varkens op een varkenshouderij bedrijf te hou-
den, of;

c. een of meer varkens die zich op een varkenshouderij bedrijf
bevinden, ten vervoer af te staan.

lid 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet indien:

k. ingeval de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel
diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf
een of meer varkens houdt, varkens die verschijnselen van
een besmettelijke dierziekte vertonen, behandelt of laat be-
handelen, binnen 24 uur nadat die behandeling is ingesteld,
bloed is afgenomen en is ingestuurd ten behoeve van onder-
zoek op de aanwezigheid van een besmettelijke dierziekte.

PCR vervangt de leukocytentelling

De PCR-test wordt ingezet op basis van de Ministeriële Re-
geling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke
dierziekten en zoönosen en TSE\'s van 7 juni 2005 (nr. TRC-
JZ/2005/1411). Deze regeling verplicht de varkenshouder
bloed te laten afnemen ten behoeve van onderzoek op de aan-
wezigheid van een besmettelijke dierziekte indien hij/zij zie-
ke varkens behandelt of laat behandelen (zie kader 1). Artikel
78 lid k. vervangt de regeling op basis waarvan de varkens-
houder verplicht was bloed in te sturen bij het instellen van
een koppelbehandeling. Op dat bloed werd de leukocytentel-

Kader 2: Voor het inzenden van monsters aan het CIDC
gelden de volgende voorwaarden

■ Er dienen van zes dieren monsters genomen te worden.

■ Per dier betreft het één EDTA-bloedmonster (minimaal 4cc).

■ Bloedhuizen dienen uniek gelabeld te zijn.

■ Bloedhuizen dienen deugdelijk, lek- en breukvrij te zijn ver-
pakt. Richtlijnen zijn te vinden in \'pakkinginstructie PI 650\',
te verkrijgen bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, zie
website:
www.bvfplatform.nl).

■ De bloedbuizen goed zwenken om stolling te voorkomen.

■ Per inzending (van één bedrijO dient een \'inzendformulier
onderzoeksobjecten (formulier A, versie 3)\' van CIDC-Lely-
stad te worden bijgesloten. Dit formulier is te vinden en te
downloaden via de website
www.cidc-lelystad.nl

■ Het inzendformulier dient volledig en duidelijk leesbaar te
zijn ingevuld.

O Reden van onderzoek (voorzijde formulier) is \'screening\'.
O Gewenst onderzoek (achterzijde formulier) is \'Koppelbe-
handeling\'. Dit staat (nog) niet voorgedrukt, maar kan on-
deraan het formulier handmatig worden toegevoegd.

■ Bloedmonsters worden op de dag van afname verstuurd naar
CIDC-Lelystad, ter attentie van de afdeling DSU: CIDC-Le-
lystad, ter attentie van afdeling DSU, Postbus 2004, 8203 AA
Lelystad

■ Koeling van de monsters is niet noodzakelijk.

J

ling uitgevoerd. Deze testmethodiek is nu vervangen door de
PCR-test die het KVP-virus snel en specifiek kan aantonen in
het bloed. Aan het insturen van het bloed zijn door het onder-
zoeksinstituut CIDC voorwaarden verbonden (kader 2).

De monsters

De varkenshouder heeft de wettelijke plicht bij varkens bloed
af te laten nemen als hij/zij zieke varkens behandelt of laat
behandelen. Dit dient binnen 24 uur te geschieden nadat de
behandeling is ingesteld. Er dient van zes dieren monsters
(EDTA-buizen) genomen te worden. In ieder geval van die-
ren die klinische verschijnselen vertonen, zonodig aangevuld
met dieren die daarmee direct of indirect in contact staan. De
zieke dieren vertonen verschijnselen die representatief zijn
voor het probleem op het bedrijf en zijn niet langer dan twee
weken ziek. De bloedmonster worden op de dag van afname
naar CIDC-Lelystad verstuurd.

Benut de mogelijkheid

Het ministerie van LNV heeft aangegeven bij wijze van ex-
periment gedurende de eerste twee maanden de laboratori-
umkosten van de PCR-test te dragen. Na twee maanden wordt
de regeling geëvalueerd. De varkenshouder ontvangt van het
laboratorium dus geen nota voor de PCR-test. De varkens-
houder is de opdrachtgever voor de bloedafname en ontvangt
daarvoor een factuur van de dierenarts. Het bedrijf wordt niet
geblokkeerd. De regeling maakt het mogelijk bij aspecifieke
ziekteverschijnselen bloedmonsters in te sturen om KVP uit
te sluiten met de PCR als varkens worden behandeld.

Advies van de RDA

Veerman, minister van LNV, gaat met deze maatregel een
stap verder dan het advies: \'strategieën om te komen tot een
efficiëntere opsporing van besmettelijke, aangifteplichtige
dierziekten\', van de Raad voor de Dieraangelegenheden
(RDA 2005/05). In dit advies wordt beschreven dat de mel-
dingen van een verdenking van KVP, in een periode waarin er
geen dreiging bestaat, zeer zelden resulteren in de vaststel-
ling van een uitbraak. Er werd ook geconstateerd dat op
grond van aspecifieke symptomen veel meer verdenkingen
uitgesproken zouden kunnen worden. De mogelijkheid die nu
geboden wordt om bloedmonsters naar het CIDC te sturen bij
het instellen van een behandeling met medicijnen bij zieke
varkens biedt de mogelijkheid KVP uit te sluiten bij aspeci-
fieke verschijnselen. Het detecteren van de introductie van
het KVP-virus kan hier aanzienlijk door verbeteren als de
varkenssector deze mogelijkheid voor het inzetten van de
PCR-test benut.

Verdenking KVP melden

Bij een verdenking van KVP dient uiteraard altijd het specia-
listenteam te worden ingeschakeld. Dit kan door melding via
het Centrale Meldpunt Dierziekten, 045-5354232. De var-
kenshouder én de dierenarts spelen een sleutelrol in de bewa-
king en detectie van KVP en zijn wettelijk verplicht melding
te maken van een verdenking^

S.J. (Hugo) de Groot is senior beleidsmedewerker veteri-
naire zaken bij de KNMvD

3 Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren, artikel 19. WO en 101

-ocr page 391-

Verenpikken is het meest voorko-
mende gedragsprobleem bij in gevan-
genschap gehouden papegaaien. Vol-
gens een recente enquête onder
Nederlandse papegaaienhouders bleek
de prevalentie rond de twaalf procent
te liggen. In 2004 werd een gerando-
miseerde dubbelblind placebo gecon-
troleerde cross-over studie uitgevoerd
bij een groep van twintig grijze roodstaart papegaaien in het

Berichten

verslagen

Nederlands Opvangcentrum voor Papegaaien. Daar werd
binnen een maand een significante verbetering gezien van de
verenscore bij een experimentele groep papegaaien die werd
blootgesteld aan een bepaalde methode van kooiverrijking in
vergelijking met een controlegroep.

De Afdeling Vogels en Bijzondere Dieren van de Hoofdafde-
ling Gezelschapsdieren (Faculteit der Diergeneeskunde, Uni-
versiteit Utrecht) is onlangs gestart met een gerandomiseerd
prospectief klinisch protocollair onderzoek naar de effectivi-
teit van deze nieuwe behandelwijze in de alledaagse praktijk.
Teneinde de drempel voor deelname aan het onderzoek te
verlagen wordt voor de vier benodigde consulten slechts
15 euro per consult gerekend. Aanvullende onderzoeken die
niet in het kader van het onderzoek worden uitgevoerd (zoals
bijvoorbeeld, bloedonderzoek, diagnostische beeldvorming
en virusonderzoek) worden separaat in rekening gebracht.
De voor het onderzoek benodigde kooiverrijkingsmiddelen
en de gedurende de onderzoeksperiode benodigde hoeveel-
heid korrelvoer worden gratis ter beschikking gesteld.
Deelnemende vogels worden indien zij voldoen aan de inslui-
tingscriteria gewend aan het nieuwe voer en at random ver-
deeld in een groep met voedselverrijking en een controle-
groep.

Evaluatie van het verenkleed zal plaatsvinden volgens een
vast protocol bij aanvang en na 1,2, 3 en 4 maanden. Evalua-
tie van de gegevens zal eind 2006 plaatsvinden. De meest ef-
fectieve behandelwijze zal aan de deelnemende eigenaars
worden gecommuniceerd.

Belangstellenden voor deelname aan het onderzoek worden
verzocht contact op te nemen met drs. Olga Amann of dr. J.T.
Lumeij 030-2534443 (13.30-14.30). Ook kan contact worden
opgenomen per e-mail
o.amann@vet.uu.nl met copie naar
j.t.lumeij@vet.uu.nl onder vermelding van \'verenpikken\'.

Oproep voor verenpikkende papegaaien

in verband met wetenschappelijke evaluatie van een nieuwe behandelwijze

Uitspraak CAVP

Bij de CAVP werd in januari 2006 een klacht ingediend
door een firma die een product voert dat wordt voorge-
schreven ter behandeling van symptomatische mitralis-
klep insufficiëntie bij de hond. De klacht richtte zich te-
gen een door een leverancier van een concurrerend
product aan gezelschapdierenartsen toegestuurde mai-
ling.

Deze mailing vraagt de aandacht voor een studie die enkele
effecten heeft vergeleken van het product van de klagende
partij en het product van de concurrent, waarbij gedurende
vijftien weken dagelijkse toediening van ieder product aan
twee groepen van elk zes Beagles met a-symptomatische mi-
tralisklep insufficiëntie plaatsvond. De beschrijving van de
studie eindigt met de conclusie dat de voorlopige resultaten
een stimulans voor verder onderzoek zouden moeten zijn. In
de begeleidende brief wordt aanvullend gesteld dat de studie
"een nieuw licht werpt op het aspect van de veiligheid van de
huidige aanbevolen behandelingen"
(in het voordeel van het
product van de aangeklaagde partij). De klager kwalificeert
de mededeling dat
"een nieuw licht wordt geworpen op de
veiligheid"
als misleidend. De klacht behelst verder nog de
volgende punten;

- de publicatie van het onderzoek is niet peer-reviewed;

- er wordt niet vermeld dat de studie is geïnitieerd en bekos-
tigd door de aangeklaagde partij;

- de herkomst van de in de studie gebruikte grafieken en ta-
bellen is onduidelijk;

- de medicamenten zijn in de studie oflF-label ingezet, name-
lijk bij a-symptomatische dieren, terwijl beide middelen
zijn geregistreerd voor gebruik bij klinische klachten.

De klagende partij eist stopzetting van de mailing, vernieti-
ging van het materiaal en een schriftelijke rectificatie met ex-
cuses.

Verweer

In verweer stelt de aangeklaagde partij allereerst dat de Code
niet voorschrijft dat promotioneel gebruikte publicaties peer-

-ocr page 392-

reviewed moeten zijn. Vervolgens ontkent de aangeklaagde
partij de studie te hebben geïnitieerd en/of betaald. Daarna
meldt de aangeklaagde partij dat in de studie opgenomen gra-
fieken en tabellen voorkwamen op posters die getoond waren
op het congres waar de studie was gepresenteerd. Verder be-
twist de aangeklaagde partij het product van de klager off-la-
bel te hebben ingezet (toediening aan a-symptomatische die-
ren), omdat in de registratie van het product van de klager een
onderscheid wordt gemaakt tussen een dosering bij \'geen/
lichte symptomen\' en een dosering bij \'overige gevallen\'.
Tenslotte verklaart de aangeklaagde partij de indruk te willen
vermijden dat het eigen product voor a-symptomatische toe-
diening zou worden aanbevolen. Daarom heeft men aan een
inmiddels uitgegane mailing (over een ander onderwerp) een
aparte paragraaf toegevoegd; hierin wordt gewaarschuwd dat
de eerdere mailing niet bedoeld was om het eigen product
voor a-symptomatische toediening aan te bevelen.
De klagende partij verwerpt het verweer en acht met name de
waarschuwende paragraaf in de nieuwe mailing een onvol-
doende rectificatie.

Conclusies

Allereerst constateert de CAVP dat de Code niet voorschrijft
dat publicatie van studies peer-reviewed moeten zijn en
neemt deze klacht niet over. Omdat de aangeklaagde partij
ontkent de studie te hebben geïnitieerd en/of betaald, vervalt
de desbetreffende klacht. De CAVP gaat voorbij aan de klacht
dat de herkomst van de grafieken en tabellen onduidelijk zou-
den zijn; beide partijen verklaren ermee bekend te zijn dat
deze zijn gepresenteerd op congresposters.
Terzake van het off-label gebruik constateert de CAVP dat in
een wetenschappelijk onderzoek medicamenten uiteraard op
andere wijze kunnen worden ingezet dan volgens het geregi-
streerde doel. De CAVP is echter van mening dat in het on-
derhavige geval de aangeklaagde partij de resultaten van de
studie misleidend heeft gebruikt. Ter aanprijzing van het ei-
gen product wordt meegedeeld, dat dit volgens een weten-
schappelijk onderzochte vergelijking wellicht veiliger zou
zijn dan het medicament van de klager. De studie rechtvaar-
digt echter nergens deze veronderstelling, temeer omdat de
beide medicamenten in de studie op andere wijze zijn ingezet
dan voor het geregistreerde doel.

De CAVP acht de (verscholen) rectificatie in een latere mai-
ling onvoldoende om het eerdere misleidende effect onge-
daan te maken.

Uitspraak

De CAVP veroordeelt de aangeklaagde partij ertoe om de ge-
wraakte mailing te beëindigen; om een (gespecificeerde) rec-
tificatie te sturen aan de gezelschapdierenartsen; om dezelfde
rectificatie daar te publiceren waar advertenties of medede-
lingen zijn geplaatst met dezelfde strekking als die van de ge-
wraakte mailing en om de kosten van de procedure te beta-
len.

Arthropod-borne Infectious Diseases of the Dog and Cat

Susan E. Shaw and Michael J. Day.
Manson Publishing/The Veterinary
Press (152 pagina\'s), ISBN: 1-840^6-

057-5-

Onder redactie van de Engelse colle-
gae Shaw en Day geven negentien au-
teurs een prachtig overzicht van wat
thans bekend is over de door insecten
en teken overgebrachte infecties bij hond en kat. In deze rij
van selecte auteurs die vrijwel allemaal verbonden zijn aan
gerenommeerde onderzoeksinstellingen is er één die bijzon-
der opvalt en dat is die van onze Nederiandse collega dr. K.E.
(Miel) Hovius, practicus te Veldhoven. Dat collega Hovius
het hoofdstuk over
Borrelia-infecties voor zijn rekening
neemt, moet worden gezien als een blijk van internationale
erkenning voor het onderzoek dat hij op dit gebied heeft ver-
richt.

Het boek is helder van opzet, vlot geschreven en rijkelijk
voorzien van illustraties, tabellen en foto\'s. De index maakt
het zoeken van specifieke informatie gemakkelijk. De biolo-
gie van de verschillende vectoren, waaronder uiteraard de te-
ken, wordt uitgebreid besproken, alsook de rol/betekenis van
de infectiereservoirs in de fauna. Ook de bij deze infecties
veelal bijzondere interactie tussen het agens en de afweer van
de gastheer krijgt ruime aandacht. Gelukkig wordt er uitge-
breid stilgestaan bij de diagnostische methoden en technie-
ken en hun interpretatie. Vervolgens worden in opeenvolgen-
de hoofdstukken met een vaste opzet waarin de voor de
praktijk belangrijke zaken als diagnostiek, therapie/preventie
en de zoönotische aspecten een duidelijke plaats hebben, de
verschillende infecties belicht:
Filaria, Babesia en Cytauxzo-
on, Hepatozoön, Leishmania, Borrelia, Bartonella, Ehrlichia
en Anaplasma, en Rickettsia. In een verzamelhoofdstuk wor-
den tot slot nog infecties met onder andere Coxiella
(O-koorts), enkele encephalitis-virussen en
Trypanosoma be-
handeld. Erg handig is dat bij elk agens wordt aangegeven,
vaak met behulp van een wereldkaartje, waar het voorkomt,
met andere woorden waar infectie-risico\'s aanwezig zijn.
Het wordt de lezer gaandeweg duidelijk dat er nog veel ken-
nis over deze bijzondere infecties ontbreekt, ook over hun
klinische betekenis. Verder raakt de lezer doordrongen van
het feit dat er zelfs in ons land meer \'arthropod-borne\' infec-
ties voorkomen dan
Borrelia en -sinds kort- Babesia, en ook
dat er eigenlijk maar weinig voor nodig is om die situatie te
laten veranderen.

Boekbespreking

Persoonlijk mis ik een hoofdstuk dat uitgaat van een \'arthro-
pod-borne infection\' verdachte patiënt en aangeeft hoe die
het beste kan worden \'opgewerkt\'. Niettemin, een goed boek
met veel achtergrondinformatie en toch toegankelijk; warm
aanbevolen!

D.J. Houwers, specialist veterinaire microbiologie

-ocr page 393-

In het Tijdschrift voor Diergenees-
i<unde van 1 februari 2006 doet Kitty
de Vries een oproep aan de minister
van LNV om het Besluit ritueel slach-
ten in te trekken, om zo het slachten
zonder bedwelming niet meer moge-
lijk te maken in Nederlandse slacht-
huizen. Als reden voor deze oproep
geeft mevrouw De Vries aan dat het
onbedwelmd slachten een zware aantasting van het dieren-
welzijn betekent. Deze sympathieke stellingname lijkt echter
geen enkele reactie te hebben uitgelokt: noch van de over-
heid, noch uit veterinaire hoek. Vooral de veterinaire stilte
omtrent dit onderwerp is jammer. De wetgeving geeft juist
veterinairen de toezichtplicht op het welzijn van dieren tij-
dens het slachten, een plicht die onuitvoerbaar blijkt bij het
onverdoofd slachten van dieren. De beroepscode van veteri-
nairen vraagt van een dierenarts om naar vermogen bij te dra-
gen dat er niet onnodig leed wordt berokkend aan het dier of
afbreuk wordt gedaan aan het welzijn ervan (artikel 10).
Daarnaast heeft de KNMvD zich geconformeerd aan het
standpunt dat de Federation of Veterinarians of Europe
(FVE), de Europese koepelorganisatie waar de KNMvD bij
is aangesloten, heeft ingenomen:
the FVE is of the opinion
that the practice of slaughtering animals without prior stun-
ning is unacceptable under any circumstances.

International College for Research
on Equine Osteopathy

Osteopathie

bij dieren

(paarden en honden)

Ingezonden

3-jarige modulaire opleiding
6 modules van 2 dagen per jaar

info@icreo.com

wwwJcreo.com

tel: 32 11 25.32.91

De praktijk eist echter van de toezichthoudende veterinair dat
deze een oogje dient dicht te knijpen bij het onverdoofd
slachten. En daar lijkt op korte termijn blijkbaar geen veran-
dering in te gaan komen, gezien de stilte rond dit onderwerp.
Ik wil echter de oproep van Kitty de Vries tot het beëindigen
van onverdoofd slachten volmondig ondersteunen. Overheid,
laat het welzijn van dieren bij deze belangenafweging zwaar
wegen en vraag ons niet, als toezichthoudende veterinairen,
zo\'n morele spagaat te maken.

Ruth van der Leij (student diergeneeskunde unicoschappen)

Sterklinieken AUV

Binnen de groep van de Samenwerkende Maastrichtse Die-
renartsen heeft een van de klinieken zich aangesloten bij het
sterkliniek-concept van de AUV Daardoor kunnen wij heel
goed meevoelen met de collega\'s Van Look en Boersma die
(in TvD 131, aflevering 5, maart 2006) schreven dat dit AUV-
initiatief de beroepsgroep verdeelt. Het probleem zit niet in
het concept, maar in de naam sterkliniek. Wij vragen ons af
waarom de initiatiefnemers hebben gekozen voor deze naam,
als zij niet het doel hadden er een kwaliteitskenmerk mee te
pretenderen. Doen de deelnemers van deze formule aan ster-
ren kijken, lijden ze aan sterallures of trachten zij te komen
tot rendementsverbetering? Waarom is dan niet gekozen voor
een vlag die de lading dekt zoals \'rendementsklinieken
AUV\'. Met een dergelijke naam zouden de AUV en de deel-
nemers aan deze formule iedere twijfel wegnemen dat zij
zich op oneeriijke wijze willen onderscheiden door het ge-
bruik van een schijnbaar kwaliteitskenmerk. Wij adviseren de
AUV ernstig een naamswijziging voor deze formule te over-
wegen.

E.R.M. CroughsJ.W.P. van der Drift, G.M.L.M. Gelders,
W.A.C.H. van de Kerkhof A.C.J.M. Paping L.G.H.M.

Smeets. EH.M.D. Verhey en H.J. Wetzels

Feline symposium 2006

Op zaterdag 20 mei 2006 organiseert de
Stichting Symposium Feline Geneeskun-
de voor de zevende keer het feline sympo-
sium. Deze dag zal in het teken staan van
de laatste ontwikkelingen in de kattenge-
neeskunde, welke besproken zullen wor-
den door gerenommeerde sprekers uit bin-
nen- en buitenland.

Het programma

Ochtend

• Gedrag van de kat in huis: V Halls (UK)

• Alopecia bij de kat: drs. J. Sinke, specialist dermatologie (NL)

• Stoomissen van het piasgedrag bij de kat: dr R. Nickel med. vet.
PhD, Dipl. ECVS (Du)

Middag

• Diagnostische beeldvorming thorax en interpretatie: dr /. Put-
cuyps (Be)

• Respiratieproblemen bij de kat: dr A. Sporkes Bvet Med PhD Dipl.
ECVIM-CA MRCVS (UK)

• Therapeutische strategieen bij hartfalen bij de kat: dr A. French
(UK)

De toegangsprijs bedraagt 45,- euro (inclusief lunch en borrel).
Voor nadere informatie en inschrijving verwijzen we u naar onze
website
www.felinesymposium.nl.

Cursussen

symposia

-ocr page 394-

Miel Bingen

Steeds meer verschuift de taak van
de dierenarts van curatief naar
preventief. Daar hoort een andere
aanpak bij. Een reden om tijdens
de door Intervet en de GD georga-
niseerde Masterclass BVD veel
aandacht te besteden aan advies-
vaardigheden. Het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde sprak met één
van de trainers en twee deelnemers over hun ervaringen.

Verslag

Luc Hecke, Schouten en Melissen, trainer

"Voor mij was de Masterclass BVD iets bijzonders. Om te
beginnen hebben mijn collega Jens Korfmann en ik er een
speciaal, innovatief trainingsprogramma voor ontwikkeld dat
ook binnen ons eigen bedrijf veel interesse gewekt heeft. Wat
het bovendien een memorabel programma maakte, was dat
we ter voorbereiding een dag met een dierenarts mee zijn ge-
weest. Niet alleen was het heel informatief om te zien hoe de
relatie dierenarts versus cliënt is, maar het was ook een open-
baring om in de stal varkens te markeren en er achter te ko-
men dat die beesten echt behoorlijk groot zijn.
De opdracht van Intervet en GD was recht door zee: creëer
een beter bewustzijn bij dierenartsen voor de kansen die er
zijn om proactief te adviseren. Het programma was gefocust
op twee punten: de training moest praktijkgericht zijn en het
gedrag van de dierenarts moest centraal staan.
De Masterclass BVD bestond uit twee sessies die op twee,
zes weken uit elkaar liggende dagen werden gehouden. Na
een inleiding waarin ingegaan werd op de veterinair-techni-
sche kant van de zaak kwamen wij aan bod. Tijdens de eerste
sessie van de masterclass maakten we gebruik van twee ac-
teurs. De één speelde dierenarts en de andere een veehouder
die in alledaagse, maar conflictrijke, situaties terechtkwamen.
De dierenartsen in de zaal mochten aanwijzingen en advies
geven aan de acteur die de dierenarts speelde en kregen op
die manier feedback over hun eigen handelen.
Tijdens de tweede sessie hebben we gebruik gemaakt van het
klassieke rollenspel waarbij een acteur weer de rol van vee-
houder speelde. Dit was het moment waarop dierenartsen di-
rect feedback kregen over hun eigen gedrag. Tijdens deze
sessie konden de dierenartsen ook hun eigen cases uit de
praktijk inbrengen.

Wat opviel is dat veel dierenartsen het vaak moeilijk vinden om
om te gaan met weerstand. Als een veehouder een thema als de
prijs van een behandeling aankaart, vinden veel dierenartsen
dit moeilijk. Valkuilen in zo\'n geval zijn aan de ene kant het er
te hard voor vechten, waardoor de kans op een conflict aardig
oploopt. Aan de andere kant kan de dierenarts zich ook neer-
leggen bij de mening van de veehouder maar dan zal hij zijn
doel, een betere diergezondheid en een goede boterham, ook
niet bereiken. Wat we met de training hebben geprobeerd is de
dierenarts te leren dat er door middel van het aangaan van de
dialoog en het stellen van open vragen er andere manieren zijn
om invloed uit te oefenen. Begrip voor de positie van een ander
is cruciaal om tot een oplossing te komen waar beide partijen,
veehouder en dierenarts, zich in kunnen vinden.

De dierenartsen waren positief over het programma en er
blijkt een duidelijke behoefte aan verdere professionalise-
ring. Niet alléén adviesvaardigheden, maar ook conflicthan-
tering, personeelsmanagement en leidinggeven. Een vervolg
lijkt een goede optie."

Evert van Leeuwen, dierenarts te Doesburg

"Binnen onze groepspraktijk halen wij ongeveer éénderde
van onze omzet uit de rundveesector Vandaar dat BVD een
belangrijk thema voor ons is en daarom heb ik deelgenomen
aan de Masterclass BVD.

Het technische deel van de Masterclass was vooral een goede
opfrisoefening. Omdat BVD een probleem is dat ik vrij regel-
matig in de praktijk tegenkom is de materie zeker niet nieuw
voor mij. Toch zijn er zeker een aantal onderwerpen die erg de
moeite waard zijn geweest. Zo werd er een aantal interessante
punten aangesneden over labdiagnostiek en serologic.
Ook was het bijzonder leerzaam om te horen dat quick scans
hebben laten zien dat zeven tot acht procent van de melkvee-
bedrijven een virusdrager in de melkkoppel heeft lopen. Op
zich zijn dit geen nieuwe cijfers maar het is zeker leerzaam
om hier weer bij stil te staan want het is toch best een aan-
zienlijk percentage. Ook bleken er meer bedrijven BVD-vrij
dan ik gevoelsmatig veronderstelde.
Het deel van de Masterclass dat over adviesvaardigheden en
gedrag ging, was ook bijzonder interessant omdat het over een
onderwerp ging waar ik in de praktijk vaak mee te maken krijg.
Uiteraard heb ik wel het een en ander geleerd door zelfstudie
maar het was goed om er eens in een andere setting over na te
denken en geconfronteerd te worden met gevolgen van gedrag.
Wat met name erg boeiend was om te zien, was de interactie
tussen dierenarts en veehouder als de dierenarts probeerde
een veehouder technisch te overtuigen. Hoe harder de dieren-
arts zijn best deed, hoe harder de veehouder zich verzette. Ze-
ker als de dierenarts zijn rol als technisch expert probeerde te
gebruiken in de discussie leidde dit eigenlijk alleen maar tot
verder onbegrip.

Wat ik miste in de Masterclass BVD was informatie over het
landelijk beleid, informatie die belangrijk is om het een en
ander in een ruimer kader te plaatsen. Misschien dat er in een
volgende Masterclass hier meer aandacht aan kan worden ge-
geven."

Rik Hendriks, dierenarts te Ell

"Onze maatschap, DAP Ell, bedient alle veterinaire discipli-
nes. Zelf werk ik bijna dertien jaar bij deze praktijk en mijn
werkzaamheden schuiven meer en meer op richting rundvee.
Dit was voor mij dan ook de reden om deel te nemen aan de
Masterclass BVD.

Het veterinair-technische stuk vond ik goed op niveau. BVD
blijkt in ieder geval vele gezichten te hebben en - vervelend
en frustrerend genoeg - altijd uitzonderingen te kennen die de
regel bevestigen. Toch lopen veel dierenartsen vaak tegen de-
zelfde problemen aan.

Dag twee was gelukkig anders dan de titel, adviserend verko-
pen, deed vermoeden. Als wij hadden moeten leren hoe wij
iets moeten verkopen was ik spoorslags vertrokken. Indien de

Advies als wapen tegen dierziekten

-ocr page 395-

nadruk had gelegen op hoe je advies moet verkopen, was ik
ook direct weg gegaan. Waar de training gelukkig over ging
waren de valkuilen in een gesprek tussen twee individuen.
Zeker als je zelf meedeed aan een oefening was dit zeer leer-
zaam. De training leerde je om op gepaste momenten een he-
likopterview te creëren. Als je je dan kan realiseren waar wat
mis of juist goed gaat, heb je denk ik veel bereikt. Overigens
een groot compliment voor de acteurs die meededen aan het
geheel.

In de praktijk heb ik met name geleerd om te streven om ach-
teraf jezelf kritisch te beoordelen als een adviesgesprek minder
soepel liep dan verwacht. Je zult niet je manier van communi-
ceren zomaar kunnen of moeten veranderen, maar je begrijpt
dan wel waarom gesprekken soms lopen zoals ze lopen.
Communicatie is een ondergeschoven kindje binnen onze be-
roepsgroep maar het wordt wel steeds belangrijker. Het werk
verschuift steeds meer van curatief naar preventief De waar-
de van je advies wordt bepaald door de technische inhoud en
de effectiviteit van de communicatie. Vroeger wasje een goe-
de dierenarts als de koe opknapte. In de toekomst ben je een
goede dierenarts als je adviezen worden opgevolgd en daar-
door de bedrijfssituatie en bedrijfsresultaten verbeteren.
Maar te allen tijde zul je je mannetje moeten blijven staan
met praktische kennis en kunde."

Wegens het grote succes van vorig jaar, wordt de Master-
class BVD dit najaar opnieuw georganiseerd. Belangstel-
lenden kunnen een e-mail sturen naar denise.hendnks®
intervet.com. Meer informatie en een aanmeldingsformu-
lier worden u dan toegezonden.

Zoönosedag

Bij een dreigende besmetting met
vogelgriep bij mensen is een tijdbe-
sparende, optimale samenwerking
tussen de medische en veterinaire
beroepsgroep essentieel. Vogelgriep
is een actueel voorbeeld van een zo-
onose; een dierziekte die mensen
ernstig ziek kan maken.

Op dinsdag 23 mei 2006 organiseert de NSPOH in samen-
werking met het IRAS (Institute for Risk Assessment Scien-
ces) bij de Faculteit der Diergeneeskunde van de Universiteit
Utrecht haar eerste zoönosedag:
Grenzeloos geanimeerd:
aangenaam kennismaken.
Het symposium is bedoeld voor
alle artsen en dierenartsen die met zoönosen te maken kun-
nen krijgen en hun interdisciplinaire afstemming willen ver-
beteren.

Optimaliseren communicatie

Inspirerende vertegenwoordigers vanuit de (dier)genees-
kundige praktijk, organisaties op het gebied van onderzoek
en wetenschap en overheid belichten hoe professionals hun
onderlinge communicatie kunnen optimaliseren. Met een
toelichting op hun verantwoordelijkheden en hun aanpak bij
een zoönose, tonen zij hoe elk vakgebied grensoverschrij-
dend kan zijn. Betere communicatie leidt tot snellere samen-
werking. En meer bekendheid van eikaars werkterrein ver-
kleint zo de kans op grote epidemieën.

Aankondiging

Sprekers

Dagvoorzitter is prof dr F. van Knapen, hoogleraar dierge-
neeskunde, IRAS, Universiteit Utrecht. Andere sprekers zijn
prof dr K. van der Meer, huisarts. Universitair Medisch Cen-
trum Groningen, A. Timen, arts infectieziektebestrijding,
RlVM-lci, E.J. de Kreek, dermatoloog, Ziekenhuis Rivieren-
land Tiel, H. Stinis, bedrijfsarts, Nederiands Centrum vooi
Beroepsziekten, prof dr. ir. J.A.R Heesterbeek, epidemio
loog. Faculteit Diergeneeskunde, Utrecht, prof dr J. van de
Velden, hoogleraar Public Health, UMC St Radboud, Nijme
gen, drs. A.M.W. Kleinmeulman, Inspecteur-generaal, Voed
sel en Waren Autoriteit (VWA) en prof dr M.Th. Franken
huis, dierenarts.

Aanmelding

De kosten bedragen 110 euro (inclusief lunch) voor artsen en
overige academici. Voor doctoraal studenten diergeneeskun-
de geldt een aangepast tarief van 30 euro. Inschrijven ge-
schiedt door middel van het inschrijfformulier op volgorde
van aanmelding. Het inschrijfformulier is telefonisch op te
vragen via 020-5664949 of te downloaden via
www.nspoh.nl/
zoonosedag.

Dit congres is bij Stichting VAK aangemeld voor nascholing.

am Mi;- T»;

Aankomende zondag Peerdepieten

Het grootste evenement voor studenten diergeneeskunde van het jaar Het vind
traditiegetrouw weer plaats op draf- en renbaan Duindigt in Wassenaar Ieder-
een is die dag welkom op Duindigt in bloemetjesjurk of jacquet. U kunt die
dag genieten van alle koersen met als hoogtepunt natuurlijk de peerdepieten-
koers. Ook zal er een mooie koetsentocht te zien zijn en een demonstratie van
politiehonden. Dus veterinairen, trek nog een keer dat jacquet of die bloeme-
tjesjurk uit de kast en kom zondag 7 mei naar Duindigt.

-ocr page 396-

flvan A

Dag van het Aangespannen Paard

Op zaterdag 13 mei 2006 zal voor de vijftiende maal de
Dag van het Aangespannen Paard plaatsvinden, een van
de grootste mensportevenementen in Nederland. Dit gra-
tis toegankelijke evenement wordt vanaf 8.30 gehouden
op het terrein van de Faculteit der Diergeneeskunde te
Utrecht.

De Dag van het Aangespannen Paard wordt ieder jaar door
studenten diergeneeskunde georganiseerd. Tijdens de dag
worden nagenoeg alle facetten van het aangespannen rijden
getoond. De ruim honderd deelnemers aan de oefenmarathon
razen overdag door diverse hindemissen. Dit jaar maakt de
Europa-hindernis haar debuut. Met een levensgrote Manneke
Pis en andere bijzonderheden uit alle landen is deze hindernis
het gezicht van 2006.

Hoofd ring

In de hoofdring zullen, met ruim 250 deelnemers onder au-
spiciën van de KNHS, concoursrubrieken verreden worden.
De rubrieken zijn Tuigpaarden, Hackney\'s, Friezen, Weishes
en Shetlanders. Naast een aantal vaste demonstraties kunnen
we dit jaar wereldkampioen IJsbrand Chardon welkom heten.
Hij is maar liefst zeventien keer Nederlands kampioen ge-
weest, en mag zich drievoudig wereldkampioen noemen.
Daarnaast is er een spannend riddertoernooi georganiseerd
door de stichting Hei.

Strodorp

Het strodorp ontbreekt niet op de Dag van het Aangespannen
Paard. Op deze braderie laten tuig- en wagenmakers hun kun-
sten zien, tonen vele stamboeken hun ras en is van alles ver-
krijgbaar op het gebied van het buitenleven. De kinderen
kunnen zich laten schminken en zich naar hartelust vermaken
in een speciaal voor hen ingerichte kindertuin.

Koetsentocht

De schitterende koetsentocht wordt georganiseerd in samen-
werking met vereniging De Stichtse Aanspanning. Zestig rij-
tuigen uit vroegere tijden zullen een tocht maken door de om-
geving. Dit jaar is er een samenwerking tussen de jubilerende
Universiteit en de koetsentocht. Daarom zal de middagrit
door het centrum rijden en de Maskerade van de Universiteit
ophalen.

Korte Baandraverij

Als toetje op al deze activiteiten hebben we dit jaar een korte
baandraverij als lustrumactiviteit. De Yalelaan wordt omgeto-
verd tot renbaan, waar maar liefst zestien paarden van start
zullen gaan. ledereen kan hierbij inzetten op het paard van
zijn keuze.

Voor meer informatie kunt u terecht op www.dagvanhetaan-
gespannenpaard.nl, via e-mail
dap@vet.uu.nl of telefonisch,
030-2539423.

Nascholing rundveedierenartsen stalinrichting
voor grote koppels koeien

"Wat vind jij van deze tekening van onze nieuwe stal?",
vraagt de veehouder en legt een staltekening op tafel. "Ze ad-
viseerden me om de veearts ook eens te laten kijken." Geluk-
kig ben jij een uitstekend klankbord voor deze klant. Wantje
hebt de inrichtingseisen voor goed koeverkeer en probleem-
loos flinctioneren paraat. Bovendien kun je meedenken in
looplijnen, werklijnen en arbeidsbesparing. En, waar deze
veehouder nog te weinig aan heeft gedacht, jij weet hoe je
heel praktisch ruimtes voor separatie, zieke koeien, en verse
koeien inricht. Want jij bent naar de cursusdagen Bouwen
voor honderd koeien en meer geweest.
Diergeneeskundig Centrum De Overlaet in Oss organiseert
in samenwerking met Vetvice en de Canadees stallenbouwer
Jack Rodenburg, een tweedaagse cursus over stalinrichting
voor grote koppels koeien.

Jack Rodenburg is hoofd van het Dairy System Production
van het Ontario Ministry of Agriculture. Hij ontwerpt stallen
en begeleidt melkveebedrijven in de ontwerp- en bouwfase.
In Ontario begon vijfjaar geleden de grootschalige bouw van
stallen voor 120 tot vierhonderd koeien, zoals die zich nu in
Nederiand afspeelt.

Rodenburg is een autoriteit in Canada en een veelgevraagd
spreker op congressen. Zijn passie ligt bij ligboxenstallen en
het dagelijks gebruik daarvan. Rodenburg brengt een schat
aan ervaring met zich mee, die hij uitstekend weet over te
dragen in vloeiend Nederlands.

Vetvice verzorgt in heel Europa lezingen, trainingen en advi-
sering op het gebied van praktisch rundveemanagement
(Koesignalen®), met de eigen zes dierenartsen en via lokale
samenwerkingen. Het boek Koesignalen is inmiddels in zes
talen verschenen. Het stalinrichtingsthema \'Wat wil de koe\'
vormt de kern van de keimis en ervaring van Vetvice.
De nascholing vindt plaats op donderdag 18 en vrijdag
19 mei, van 9 .00 tot 17.00 uur in Oss. Beide dagen sluiten we
uiteraard af met een drankje. Kosten bedragen 485 euro ex-
clusief btw. U kunt zich aanmelden via
overlaet@overlaet.nl
of 0412-676060. Inschrijving op volgorde van aanmelding en
maximaal 25 deelnemers. Wenst u meer specifieke informa-
tie, vraagt u dan naar Nico Vreeburg. Overnachten en diner is
mogelijk, bij inschrijving graag vermelden .

-ocr page 397-

Geluk dwing je af...

equine

Nieuw leven, dooraderde benen, glanzende vacht,
gretige tong. Equi Products Holland BV brengt
haar specialismen haarscherp in beeld en beoogt
een optimale dienstverlening ten behoeve van de
gespecialiseerde paardenkliniek, bijvoorbeeld in de
vorm van een exclusief pakket diergeneesmiddelen
en verzorgingsproducten voor paarden. Prequine®
is hier een uitstekend voorbeeld van. Het is
een nieuwe naam voor een exclusief scala aan
aanvullende diervoeders en supplementen van hoge
kwaliteit voor paarden. Prequine® is ons antwoord
op de specifieke eisen van de paardenspecialist,
gebaseerd op grondig onderzoek, specialistische
kennis en gecontroleerde productieprocessen.
Prequine® is het antwoord op uw behoefte aan
optimale ondersteuning, in ieder seizoen, het hele
jaar door. De Prequine®producten zijn exclusief
verkrijgbaar bij de dierenarts.

Holland BV

Equi Products

www.equi.nl
www.prequine.com

-ocr page 398-

Introductie helpdesk KNMvD

Henry Dijkman

Op 1 mei 2006 gaat de KNMvD
van start met de helpdesk als le-
denservice. Eigenlijk niets nieuws,
want vragen stellen was altijd al
mogelijk. Nieuw is de structuur die
daarvoor in het leven is geroepen.
Met de nieuwe helpdesk maken we
de binnen de KNMvD aanwezige
kennis beter toegankelijk.

Veelgestelde vragen

Wanneer u voor bepaalde vragen komt te staan, is de kans
groot dat ook anderen hiermee te maken hebben (of krijgen).
De \'veelgestelde vragen\', met antwoorden daarop, worden
vanaf 1 mei 2006 op de website van de KNMvD gezet, onder
de knop \'helpdesk\'. Deze veelgestelde vragen worden voort-
durend geactualiseerd en aangevuld en de leden hebben
24 uur per dag toegang tot deze informatie. Door gebruik te
maken van de zoekfunctie is de informatie gemakkelijk te
vinden en zijn ook verwante onderwerpen snel in beeld. Deze
rubriek wordt steeds verder uitgebouwd en toegespitst op de
actualiteit. Mocht uw vraag er niet bij staan, dan is er natuur-
lijk de mogelijkheid om uw vraag aan de helpdesk te stellen.

Vragen stellen

U bent als lid welkom uw vragen te stellen. Onder de knop
\'helpdesk\' op de homepage van de website
www.kmivd.nl
ziet u naast de veelgestelde vragen de mogelijkheid om
vragen te stellen via het formulier op de site. Aangezien deze
service alleen voor leden is, moet u er wel voor zorgen dat u
ingelogd bent (zie \'mijn gegevens\'). Leden kunnen ook
vragen stellen door een e-mail te sturen naar
helpdesk@
knmvd.nl.

Eerstelijns en tweedelijns helpdesk

Van maandag tot en met vrijdag wordt de helpdesk \'bemensd\'
door een eerstelijns helpdeskmedewerker. Deze medewerker
opent de binnengekomen mail en zorgt voor beantwoording
of sluist de vraag door naar de tweede lijn. Veel vragen kun-
nen direct worden beantwoord, andere vragen zullen worden
voorgelegd aan een beleidsmedewerker. Als bepaalde speci-
fieke kennis niet in huis is, kan worden besloten om hiervoor
derden in te schakelen. Als de eerstelijns helpdeskmede-
werker het antwoord niet paraat heeft, zal er altijd een be-
leidsmedewerker ingeschakeld worden. In dat geval kan de
beantwoording iets langer duren. Deze \'tweede lijn\' is niet
voortdurend \'stand by\', dus we kunnen niet garanderen dat
de vraag dezelfde dag beantwoord wordt. Ons nadrukkelijke
streven is de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden, liefst
nog dezelfde dag, maar binnen maximaal vijf werkdagen.

Altijd antwoord?

De helpdesk kan niet alle vragen beantwoorden. In de eerste
plaats moeten de vragen verband houden met het veterinaire
beroep of bedrijf, dat spreekt voor zich. Als er kosten moeten
worden gemaakt om vragen door derden te laten beantwoor-
den, zullen wij eerst een kosten-baten analyse maken. Hierbij
wordt uiteraard de overweging gemaakt of deze informatie
ook zinvol is voor de beroepsgroep in bredere zin. Mochten
we besluiten om zo\'n vraag niet te beantwoorden dan krijgt u
daarvan gemotiveerd bericht. De beantwoording van zeer ge-
detailleerde vragen of beantwoording door derden kan even-
tueel ook meer tijd vragen, maar ook dan melden wij dat.

Maatschappij

nieuws

Telefonische helpdesk

Komend najaar breiden wij deze ledenservice uit met de tele-
fonische helpdesk. U kunt dan niet alleen via e-mail uw vra-
gen stellen, maar ook telefonisch. De KNMvD beschikt dan
over een aparte telefoonlijn, die iedere werkdag op bepaalde
uren geopend zal zijn voor het stellen van vragen. U wordt
dan te woord gestaan door onze eerstelijns helpdeskmede-
werkers. Deze medewerkers proberen uw vraag zo mogelijk
direct te beantwoorden of anders door te sluizen. De elektro-
nische helpdesk blijft een belangrijke ingang om vragen te
stellen, maar soms is het prettig om iemand \'live\' aan de tele-
foon te hebben.

Efficiency

Zoals gezegd, vragen stellen was altijd al mogelijk. De
KNMvD heeft ledenservice hoog in het vaandel staan. Be-
langrijkste doelstellingen van de helpdesk zijn het beter toe-
gankelijk maken van de kennis en het verbeteren van de effi-
ciency. Dit laatste gebeurt door te werken met eerstelijns
helpdeskmedewerkers. Zij hebben ervaring in het beantwoor-
den van alle mogelijke vragen en kunnen daardoor een groot
deel van de vragen direct afwikkelen. Beleidsmedewerkers
worden alleen ingeschakeld voor vragen die in de eerste lijn
niet kunnen worden beantwoord. Door een goed gestructu-
reerde helpdesk kunnen we u dus met dezelfde mensen betere
service bieden. De helpdesk wordt ingevuld met de bestaande
formatie binnen het bureau.

Voor u als lid heeft de helpdesk ook duidelijke voordelen.
U kunt 24 uur per dag gebruik maken van de informatie die
beschikbaar is op de website in de vorm van de antwoorden
op \'veelgestelde vragen\'. Staat uw vraag er niet bij, dan kunt
u deze gemakkelijk stellen. Wij willen u dan zo snel mogelijk
van dienst zijn!

Henry Dijkman is senior medewerker communicatie bij de
KNMvD en verantwoordelijk voor implementatie van de
helpdesk.

-ocr page 399-

Vanaf 6 april 2006 is op de website van de KNMvD (www.
knmvd.nl; praktijkzaken; Formularia) het nieuwe formula-
rium varkens beschikbaar.

Wijzigingen ten opzichte van het vorige formularium (2004)

- Doordat de vrijstellingsregeling is vervangen door de cas-
caderegeling is de algemene inleiding aangepast.

- Amoxicilline-colistine oraal is bij neonatale diarree door
E. coli onder de categorie overigen geplaatst, omdat de
combinatie naar de mening van de Formularium Commis-
sie (FC) geen voordeel oplevert boven
Colistine alleen.

- Amoxicilline-colistine oraal is bij neonatale diarree door
C.
perfringens onder de categorie overigen geplaatst, om-
dat de combinatie naar de mening van de FC geen voor-
deel oplevert boven amoxicilline alleen.

- Omdat de gevoeligheid van E. coli voor spectinomycine is
verbeterd, is spectinomycine, bij neonatale diarree en
speendiarree/oedeemziekte, onder tweede keuze middelen
gebracht.

- Gentamicine is voor een aantal indicaties komen te verval-
len, omdat daarvoor geen geregistreerd middel (meer)
voorhanden is.

- Vanwege een wijziging in registratie, is enrofloxacine als
derde keuze middel opgenomen bij
A. pleuropneumoniae
en P. multocida.

- Ceftiofur is toegevoegd onder infectieuze arthritis door
Streptokokken, vanwege een nieuwe registratie.

- Omdat per 1 januari 2006 additieven in varkensvoer niet
meer zijn toegestaan, is de waarschuwing voor mogelijke
toxiciteit, na combinatie van salinomycine/monensine met
tiamulin of valnemuline, komen te vervallen bij
M. hyo-
pneumoniae
en L. intracellularis.

Cevoeligheidsgegevens

De tabellen met gevoeligheidsgegevens van varkenspatho-
genen, die in bijlagen bij het formularium zijn opgenomen,
zijn aangepast met recente cijfers. In tegenstelling tot wat ge-
bruikelijk was, zijn nu de percentages
ongevoelige bacteriën
aangegeven (intermediair gevoelig valt daar niet onder).

Overige opmerkingen

Evenals in de voorgaande versie zijn, om reden van volledig-
heid en om de noodzakelijke \'breedte\' in therapiekeuze voor
de practicus te behouden, alle geregistreerde stoffen in het
formularium varken opgenomen.

De FC heeft echter besloten om niet langer een voorkeur ken-
baar te maken voor stoffen waarvoor in Nederland geen, voor
de diersoort varken en de betreffende indicatie, geregistreerd
product beschikbaar is. Naar onze mening is dit niet verenig-
baar met het uitgangspunt, dat stap 1 in het kwaliteitsdenken
moet zijn binnen de wettelijke kaders te blijven.
Farmaceutische bedrijven hebben producten ontwikkeld en
daarvan registratiedossiers ingediend bij het BRD. Vervol-
gens hebben professionals, op basis van de aangeleverde in-
formatie, een afweging gemaakt of een bepaald product al
dan niet geregistreerd zou moeten worden en onder welke
voorwaarden. Het geïsoleerd de nadruk leggen op een enkel
aspect (bijvoorbeeld algemene inzichten met betrekking tot
resistentie-ontwikkeling), waarbij voorbij wordt gegaan aan
andere (kwaliteits)aspecten, past naar onze mening niet in het
concept van kwaliteitsdenken.

De FC heeft, voor een aantal indicaties geen eerste keuze aan-
gegeven, vanwege het ontbreken van een geregistreerd smal-
spectrum middel. Het spreekt voor zich dat dit in een praktijk-
of bedrijfsformularium niet het geval zal zijn. In dergelijke
gevallen kan een tweede- of derde keuzemiddel als eerste keu-
zemiddel worden opgenomen, waarbij de door de FC aange-
geven keuzevolgorde als leidraad wordt genomen.
Bewust is door de FC niet de keuze gemaakt één landelijk
praktijk-/ bedrijfsformularium te maken. Een dergelijke keu-
ze zou naar verwachting versneld leiden tot het voorkomen
van landelijke resistentie van pathogenen voor in het formu-
larium genoemde stoffen. De meerwaarde van de practicus is
dat deze in staat is, rekening houdend met alle voorkomende
variabelen op een bedrijf, de optimale therapiekeuze voor een
bepaalde indicatie te maken.

In de inleiding van het formularium varken 2006 en in de
paragraaf \'specifieke opmerkingen bij het varkensformula-
rium\', worden achtergronden aangegeven, van formularia in
het algemeen en het varkensformularium in het bijzonder
Tot slot wensen wij u veel succes met de implementatie van
het formularium 2006 in uw praktijk- en bedrijfsformularia.

Namens de Formularium Commissie Varken,
Jos Verheijden, secretaris
Jan Vernooij, voorzitter

Nieuw: Formularium varkens 2006

Nieuwe beleidsmedewerker

Na bijna twintig jaar in dienst geweest te zijn hij de
KNMvD heeft Marij van Oostrum vanwege gezondheids-
redenen begin dit jaar afscheid moeten nemen van de
KNMvD. Harm Haverkamp zal haar per 1 mei 2006 op-
volgen als senior beleidsmedewerker sociaal-economi-
sche en arbeidsrechtelijke zaken. Wie is de nieuwe mede-
werker van de KNMvD?

Wat heb je gestudeerd?

Ik heb algemeen privaatrecht gestudeerd in Utrecht. Ik ben
begonnen in 1992 en ben in 1998 afgestudeerd. Naast mijn
studie was ik lid van de studentenvereniging SSR-NU en
deed ik vrijwilligerswerk bij de rechtswinkel in Utrecht.

Waar heb je hiervoor gewerkt?

Na mijn afstuderen ben ik in 1996 als juridisch medewerker
in Rotterdam begonnen bij CNV Dienstenbond. Na veertien
maanden ben ik bij de Dienstenbond vakbondsbestuurder ge-
worden in Noord-Holland en Utrecht. Ik was als bestuurder
actief voor leden werkzaam bij financiële dienstverleners en
verschillende media zoals kranten, uitgevers en omroepen.
In 2003 ben ik gaan werken bij UWV op de afdeling P&O.
Binnen de afdeling was ik samen met een team verantwoor-
delijk voor de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden
van de CAO UWV. Ik ging dus werken voor \'de andere kant
van de tafel\', voor een werkgever Namens het UWV zat ik
aan de onderhandelingstafel en gaf uitleg aan de medewer-

-ocr page 400-

kers over de inhoud van de CAO-afspraken en de arbeids-
rechtelijke gevolgen van wetswijzigingen.

Waarom ben je gaan solliciteren bij de KN MvD?

Ik wilde na driejaar graag een nieuwe uitdaging. Ik vond het
belangrijk dat het een functie zou worden waarbij het resul-
taat van het werk datje verzet direct zichtbaar is. Weg uit de
grote organisatie waar vaak weinig speelruimte is en je een
radertje in het grote uurwerk bent.

Ik denk dat ik me goed thuis zal voelen in de veterinaire we-
reld, een wereld met veel ondernemers en mensen die werken
in een kleine organisatie waar men veel passie heeft voor het
vak. Daamaast spreekt het mij ook aan te werken voor een
bedrijfstak die streeft naar verbetering van het dierenwelzijn.

Waarom heb je besloten om bij de KNMvD in dienst te
treden?

De fijnctie bleek goed te passen bij mijn wens om een uitda-
gende en diverse baan te gaan vervullen. Ook vond ik de sfeer
tijdens de gesprekken die ik tijdens de sollicitatieprocedure
heb gevoerd erg prettig. Dit heeft mij bevestigd in mijn keuze.

Wat verwacht je van je nieuwe baan?

Ik verwacht een omgeving met een mentaliteit van mouwen
opstropen en aan de slag en waarbij er ook ruimte is voor veel
contact met de leden. Ik hoop op een prettige werksfeer,
waarin men elkaar vertrouwt en er open met elkaar gespro-
ken wordt. Dit geldt ook voor de contacten met leden. De le-
den moeten zich zoveel mogelijk kunnen richten op het vak

waar ze van houden, de diergeneeskunde. Ik zie het als mijn
taak er voor te zorgen dat ik samen met mijn collega\'s de le-
den van de KNMvD van de noodzakelijk informatie voorzie
en mij sterk maak voor hun belangen.

Wat onderneem je zo naast je werk?

Ik ben getrouwd en heb een zoon van een jaar, daar breng ik
graag tijd mee door We gaan vaak met elkaar lekker buiten
wandelen of bijvoorbeeld naar de dierentuin.
In het weekend tour ik graag met mijn racefiets over de heu-
velrug en langs de Rijn en Lek. Een keer per jaar ga ik met
mijn twee broers een lang weekend fietsen in de Alpen.

Klein nieuws van

Groot

Nieuw bestuurslid

Sinds januari heeft de Groep Practici Grote Huisdieren een nieuw
bestuurslid en via deze weg wil ik graag laten weten wie dat is:
mijn naam is Karin van Heuven-van Kats, afgestudeerd in 1998
en sindsdien werkzaam in Dierenkliniek Deventer (inmiddels vier
jaar geassocieerd). Mijn werkzaamheden liggen voornamelijk op
rundveebedrijven en voor een klein deel op (gemengde) varkens-
bedrijven. Misschien ga ik wel de boeken in als kortst zittend be-
stuurslid van de GPGH, want hoe lang bestaat deze groep nog?
Gezien de nieuwe ontwikkelingen binnen Cluster I gaat de struc-
tuur veranderen en worden de diverse taken en vertegenwoordi-
gingen binnen het gehele Cluster duidelijker verdeeld en veel
efficiënter gemaakt. Zo zal de \'Groep Gezondheidszorg Land-
bouwhuisdieren\' (de mogelijke nieuwe naam) zich bezighouden
met algemene en beleidszaken (denk aan pom/non-pom, vaccina-
tiebeleid, onderwijsontwikkeling, et cetera), terwijl de diverse
(werk)groepen Rund, Varken en Pluimvee zich specifiek richten
op vakinhoudelijke veterinaire gezondheidszorg. Voorstel is om
het bestuur van de Groep Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren
te laten bestaan uit voorzitter, secretaris, vice-voorzitter en pen-
ningmeester en daamaast de voorzitters van de verschillen-
de werkgroepen. Wat echter niet zal veranderen zijn
de Groep Groot Dagen (de tegenhanger van de
Voorjaarsdagen): een jaarlijks congres in Papen-
dal voor alle landbouwhuisdierenartsen in no-
vember, waar u nattiurlijk bij wilt zijn! Dit jaar
in een iets afgeslankte vorm van twee dagen, zo-
dat meer mensen in de gelegenheid zijn het ge-
hele congres te bezoeken (het is immers eenvoudiger je twee da-
gen vrij te maken uit de dagelijkse praktijk dan drie dagen!).
Uiteraard blijft het mogelijk uw bezoek aan ons congres te beper-
ken tot een enkele dag, maar vergeet niet het o zo belangrijke col-
legiale samenzijn, wat het meest tot zijn recht komt bij een volle-
dige deelname, inclusief twee avonden en nachten. Er zullen zeer
interessante lezingen gehouden worden door (inter)nationale
sprekers met de vertrouwde interactieve discussiemogelijkheid.
Naast het organiseren van dit congres is er op dit moment een
aantal dingen wat ons huidige bestuur bezighoudt: natuurlijk de
dreigende vogelgriep en varkenspest, maar ook de nieuwste on-
derzoeksgegevens op het gebied van de (ook al bedreigende)
MRSA-bacterie die recent bekend zijn geworden. Deze gegevens
vragen om meer onderzoek, maar bewijzen wel dat deze bacterie
bij dierenartsen vaker voorkomt dan bij de gemiddelde Nederlan-
der (zowel bij Groep Varken en Rund is hier al aandacht aan be-
steed: nu alles gebundeld op de website van de GPGH). Voor dit
onderzoek zijn namelijk bijna alle deelnemers van de afgelopen
Groep Groot Dagen \'geswabt\' en de uitkomsten hiervan (en de
mogelijke consequenties) kunt u nalezen onder \'lopende zaken\'
op de site van de GPGH (via
www.knmvd.nl en doorklikken naar
groepensites). Veel leesplezier en zet alvast de vol-
gende data in uw agenda: 21 en 22 november 2006,
Groep Groot Dagen!

Hopende u allen daar te begroeten,
Karin van Heuven-van Kats
Bestuurslid GPGH

-ocr page 401-

Vcx)r het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
deriandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Ackema, Mevr. S.; Gent 2003; 9820 Mcrelbeke
(België); Ringvaartstraat 59.
Eriksson, Mevr. L.C.; 2005; 15240; Rosenlunds-
vägen 8 A, Södertälje, Zweden.
Kats, Mevr. M.E.D. van; 2005; 4005 GD Tiel;
Flipje\'sErf 18.

Kotsten, Mevr. C.; 2005; 3706 ED Zeist; Laan
van Vollenhove 885.
Kianenbarg,
W.J.; 2005; 3584 DE Utrecht; Cambridgelaan 493.
Spoorenberg, J.H.; Gent 2003; 5594 AR Leende; Boschhoven 52.
Suis, M.M.C
.J.; Gent 1985; 6006 SP Weert; Kazemelaan 144.
Toom, Mevr. M.L. den; 2005; 3532 VR Utrecht; Potgieterstraat 2.
Vicca, Mevr.
J.; Gent 1999; 9000 Gent (België); Liverpoolstraat 13.

Voor het dierenartsenexamen van 7 april 2006 zijn geslaagd:

Ali,T.H.

Broekhuizen, Mevr. D.E.
Bruijn, R.A.R. de
Buiigstallcr, Mevr. H.E.
Hcngeveld, Mevr. L.M.
Horst, Mevr. L.M.W. ter
Kramer, Mevr. A.H.
Kurvcrs, Mevr. l.A.RG.
Molen, Mevr. T.M.J. van der
Muller, Mevr. C.A.A.
Prins, Mevr. A.M.
Rict,A.J.C. vande
Rontcltap, E.
Schouten, Mevr. F.
Snider, Mevr. M.
Suij, Mevr. E.A.
Toom, Mevr. M.L. den
ValcH, Mevr. N.
Vamos, Mevr. E.M.
Zonneveld, Mevr. W.

Overiijdensberichten:

Op 16 maart 2006 W. van de Veen tc Tynaarlo.
Op 8 april 2006 O.R. Wichers te Zuidwolde.

Mutaties:

Aarsen, Mevr. A.P; 2005; 3533 SX Utrecht; H. van Tussenbroekplantsocn 6 1;
tel. privé: 030-2933429; E-mail privé:
anoukaarsen@hotmail.com; medew. bij
S.E. Hommes cn P.P. van der Meché; tel. prakt.: 0592-405144; fax prakt.:
0592-405534; E-mail prakt.:
mfo(a dierenklimekborgstec.nl
Ali, T.H.; 2006; 3563 BG Utrecht; Montevideodreef 38; tel. privé:
030-2622798; d.

Personalia

Benedictus, A.; 2006; 3511 RK Utrecht; Pastoor van Nuenenhof 5; tel. privé
mobiel: 06-47669841;
E-mail privé: a.benediclus@gmail.com; wet. medew.
bij Erasmus MC.

»Broekhuizen, Mevr. D.E.; 2006; 3527 SB Utrecht; Spaaklaan 7; tel.
privé: 030-2946880; d.

Bruijn, R.A.R. de; 2006; 4285 WL Woudrichem; Oudendijk 72; tel.
privé mobiel: 06-50262970; E-mail privé:
the_vet(dhotmail.com; d.
*Burgstaller, Mevr. H.E.; 2006; 3572 BH Utrecht; Biltstraat 86; d.
Hengeveld, Mevr. L.M.; 2006; 3515 GV Utrecht; Lauwerecht 90 A;
tel. privé: 030-2720567; d.

Kramer, Mevr. A.H.; 2006; 1175 KP Lijnden; Schipholweg 569; tel. privé
mobiel: 06-14212262; E-mail privé:
ahkramerÇa hotmail.com; d.
Kurvers, Mevr. I.A.P.G.; 2006; 3404 GL Usselstein; Bep Belostraat 12; tel.
privé mobiel: 06-41529989; E-mail privé:
imkekurversCa hotmail.com; d.
♦Mast, H. van der; 1990; 6921 AD Duiven; Rijksweg 71; tel. privé:
0316-265658; tel. privé mobiel: 06-54906962; p., gezelsch.d.; tel. prakt.:
0316-282384; fax prakt.: 0316-280638.

Molen, Mevr. T.M.J. van der; 2006; 1935 BH Egmond Binnen; Abdijlaan 2
A; tel. privé: 072-5061714; E-mail privé:
tessavdmolenll(d:hotmail.com; d.
Muilder, Mevr. C.A.A.; 2006; 3512 AH Utrecht; Voorstraat 5 C; tel. privé
mobiel: 06-42298705; E-mail privé:
ferveur2@yahoo.nl; d.
Prins, Mevr. A.M.; 2006; 3561 SE Utrecht; Jeanne d\'Arcdreef 44 ; tel.
privé mobiel: 06-40810191; d.

*Ronteltap, E.; 2006; 3524 LR Utrecht; Wageningseberg 50; tel. privé:
030-2541532; d.

Schouten, Mevr. F.; 2006; 3513 GA Utrecht; David van Mollemstraat 1
I; tel. privé mobiel: 06-48926889; E-mail privé:
freekschoutenÇàhotmail,
com;
d.

Snider, Mevr. M.; 2006; 3513 GB Utrecht; David van Mollemstraat 58;
tel. privé mobiel: 06-24594052; E-mail privé:
marleensnider(a hotmail,
com;
d.

Suij, Mevr. E.A.; 2006; 3572 KD Utrecht; Blauwkapclseweg 89 C; tel.
privé mobiel: 06-38195383; E-mail privé:
eveliens@hotmail.com; d.
*Toom, Mevr. M.L. den; 2006; 3532 VR Utrecht; Potgieterstraat 2 bis; tel.
privé mobiel: 06-24888391; E-mail privé:
leinlis(a;holmail.com; d.
Valen, Mevr. N.; 2006; 1013 TA Amsterdam; Spaarndammerstraat 53-3A;
tel. privé mobiel: 06-14441525; E-mail privé:
nienki.is(a hotmail.com; d
Vamos, Mevr. E.M.; 2006; 3523 PD Utrecht; Karibocstraat 163; tel.
privé: 030-2144757; d.

Wal-Geijtenbeek, mevr. F van der; 2003; 5328 BN Rossum; Weteringshoek
6;
E-mail privé: p_vanderwal@hetnet.nl; medew. bij A. Fennema; tel. prakt.:
0186-612066; fax prakt.: 0186-612258; E-mail prakt.:
dapstroo@xs4all.nl
Woudstra, J.; 1986; 2597 NV Den Haag; Jean Francois van Royenweg 9;
tel. privé: 070-3225622; E-mail privé:
john@vetlink.nl; p., gezelsch.d.:
tel. prakt.: 070^80288; E-mail prakt.:
mfo@westhage.info; vet. adv bij chip
mobiel.nl.

Zonneveld, Mevr. W.; 2006; 3581 LC Utrecht; Oudwijkerdwarsstraat 147;
tel. privé mobiel: 06-41317055; E-mail privé:
wenzon(dzonnet.nl; d.

CONCRESSEN^ SYMPOSIA

Mei

13-21 Week van het Huisdier in het teken van:

•Huisdier & Kind\'.
18 Afscheidssymposium Frans Stades: mid-
dagsymposium oogheelkunde gehouden.
Aanvangstijd: 13.30 uur. Plaats: College-
zaal van het Departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren, ingang Münster-
laan 5, De uithof. Utrecht. Aanmelding is
uitsluitend mogelijk door overmaking van 20 euro op postbanknum-
mer 137020 t.n.v Faculteit der Dieigeneeskunde, onder vermelding
van \'Stades 121750210/831300\'.

Fachgespräch über Geflügelkrankheiten. Stifhmg Tierärztliche Hoch-
schule Hannover, Klinik fur Geflügel, tel.: 49(0)511/953-8778, fax:
49(0)511/953-8580, email:
regina.sigmundzik@tiho-hannover.de,
internet: www.tiho-hannover.de

Fourth Conference of the Dutch Society for Wildlife Health (DSWH).
Location: National Institute for Public Health and the Environment
(RIVM). Conference registration:
mgb-secretahaat@rivm.nl. For
information:
www.dutchwildlife.nl

De Stichting Symposium Feline Geneeskunde organiseert voor de
zevende keer het feline symposium. De dag staat in het teken van de
laatste ontwikkelingen in de kattengeneeskunde. Plaats: Faculteit der

Doorlopende
agenda

18-19

19

19

Diergeneeskunde. Voor nadere informatie en inschrijving: www.feline-
symposium.nl

23 Zoönosedag: Grenzeloos geanimeerd: aangenaam kennismaken. Het
symposium is bedoeld voor alle artsen en dierenartsen die met zoönosen
te maken kunnen krijgen en hun interdisciplinaire afstemming willen
verbeteren. De kosten bedragen 1 lOeuro(inclusieflunch) voor artsen en
overige academici. Voor doctoraal studenten diei^eneeskunde geldt een
aangepa.st tarief van 30 euro. Inschrijfformulier telefonisch opvragen via
020-5664949 of downloaden via
www.nspoh.nl/zoonosedag.

yercaderincen > bjeenkomsten I

Mei

2

10

10

Absyrtus senior: jaarlijkse reünie van de rustende dierenartsen en hun
partners in de regio Zuid. In maart ontvangt u meer informatie. De
organisatie is in handen van C. Willems, \'s Hertogenbosch.
Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Vianen, Van der Valk. Spreker: Mw. dr. A.
Loeffler (RVC, Londen, Engelstalig).

Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Vianen, Van der Valk. Spreker: Mw. drs. M.
Leistra (dierenartsassistenten).
Vergadering regio Noord.

-ocr page 402-

17 Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Leiden, Holiday Inn. Spreker: Mw. drs. M.
Leistra.

18-19 Fachgespräch über Geflügelkrankheiten findet statt im Parkhotel
Kronsberg, Hannover-Messe. Parkhotel Kronsberg, Gut Kronsberg
1, 30539 Hannover. Tel.: 49(0)511/8740-0. fax: 49(0)511/867! 12.
e-mail:
parkholel@kronsberg.bestwestern.de. Oder intemet: m\'wh\'.
kronsberg.bestweslern.de

Die Teilnehmergebühr beträgt 104,40 euro für Nichtmitglieder, 46,40
euro fur Mitglieder der DVGAV VPA oder ATF und 17,40 euro fiir Stu-
denten. 10 Stunden werden als Pflichtfortbildung anerkannt. Vorabü-
berweisung der Teilnehmergebühr bis zum 05-05-2006 auf das Son-
derkonto DVG-FG Geflügel, Konto-Nr 511 066 101, BLZ 251 900
Ol bei der Volksbank Hannover ist möglich. Für Zahlungen aus EU-
Ländern außerhalb Deutschlands bitte unbedingt die IBAN-Nr. (DE 33
2519 0001 0511 066101) und den S.W.l.FT.-Code (VOHA DE 2H)
angeben!

23 Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Eindhoven, Van derValk. Spreker: Mw. drs. J.
Sinke.

30 Wetenschappelijke vergadering en bestuursvergadering Groep Genees-
kunde van het Rund. Locatie: Faculteit der Diergeneeskunde.

31 Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang: 20.00 uur. Locatie: Haren, Hotel Mercure. Spreker: Mw. drs. J.
Sinke.

Mei

3-7

14

19-20

21

Basic Animal Chiropractic course in Germany The Options for Ani-
mals (USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the Intemational Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates
Module II: Thoracolumbar: May 3-7, 2006. For registration and infor-
mation contact: Intemational Academy of Veterinary Chiropractice,
Hauptstr. 34,27419Tiste, Germany. Tel.: 00-49^282 590099, Fax; 00-
49^282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmail.com
www.animalia.be: Cyclus medische beeldvorming Orthopedie Paard
dag 2 door Dr. Valeria Busoni Dipl. ECVDl.
Internationale Postgraduate Course Nutrition and Climate, new develop-
ments. Plaats: Wageningen. Cursusleiding: prof E. Decuypere (KU Leu-
ven) en dr. PC.M. Simons (WPSA, Beekbergen). Kosten: 1050,- euro
(inclusief diner, overnachting en cursusmateriaal. Inlichtingen: nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op
http://www.wbs.
wur.nl
of stuur een e-mail: info.wbs@wur.nl. Inschrijftermijn eindigt op
20 maart 2006.

www.animalia.be: Cyclus medisvhe beeldvorming Orthopedie Paard
dag 3 door Dr. Valeria Busoni Dip;. ECVDl.

CuRSUSSEtT"

Jubilea mei 2006

12 mei, H.J.G. Baltink te Haaksbergen, 25 jaar
12 mei, F. Bakker te Zwolle, 25 jaar
12 inei, E. Teske te Baarn, 25 jaar
12 mei, J.W. Eshuis te Diessen, 25 jaar
12 mei, R.J. Eelderink te Meerlo, 25 jaar
12 mei, J.A.M. ten Dam te Meijel, 25 jaar
12 mei. Mevr. Drs. J.A.L. Bonestroo-van Steenis
te Susteren, 25 jaar

12 mei, S. Bonestroo te Susteren, 25 jaar

13 mei, L. Dijkhuis te Zweeloo, 40 jaar

Nagekomen: 13 maart, P.P. Slotboom te Deume, 25 jaar

Bureau gesloten

Arts en Dier is een gemengde groepspraktijk, waarbij gewerkt
wordt vanuit een moderne, goed geoutilleerde kliniek voor paar-
den en gezelschapsdieren te Klijndijk, een paardenkliniek Bears
(FRL) en meerdere dependances.

Paardenkliniek Bears biedt de mogelijkheid voor een

Op vrijdag 12 mei vindt het jaarlijkse bedrijfsuitje van de
KNMvD plaats. Medewerkers van het bureau van de
KNMvD zijn deze dag niet bereikbaar. De dag na hemel-
vaartsdag, 26 mei, is het bureau van de KNMvD gesloten.
Ook PAO-D, VAK en NDG zijn die dag dicht.

INTERNSHIP PAARD M/V

Sluitingsdata voor

kopij

Aflevering:

Deadline*)

15-05-2006

maandag

01-05-2006

01-06-2006

maandag

15-05-2006

15-06-2006

maandag

29-05-2006

01-07-2006

maandag

19-06-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.

E-mail: tijdschrift@knmvd.nl

Begeleiding van het internship wordt verzorgd door erkende
paarden- en keuringsdierenartsen, een specialist gyneacologie
van het paard en een specialist chirurgie van het paard. Interne
Huisvesting aanwezig. De salariëring is in overeenstemming
met de werkzaamheden.

Voor vragen kun je contact opnemen met de heer H. Kingma
(058-2519000).

Schriftelijke reacties binnen 14 dagen na verschijnen van deze
advertentie richten aan:

Arts & Dier Hoofdweg 26A 7871 TC Klijndijk, ter attentie van
Personeel & Organisatie of per e-mail h.kingma@artsendier.nl

-ocr page 403-

^^^^ Pfizer Animal Health

Zorg is meer dan vaccineren.

Het jaarlijkse Conditie Consult

U wilt uw cliënten zo goed mogelijk helpen. Maar dan moeten ze wel de
weg naar uw praktijk vinden. Pfizer introduceert daarom het Conditie
Consult. Een concept voor een jaarlijkse algehele controle, dat veel
verdergaat dan een oproep voor vaccinatie. Voor meer praktij kbezoek,
meer tevreden cliënten en niet te vergeten meer omzet. Wij willen u
daarbij zo goed mogelijk helpen.
Kijk ook op www.weknowyoucare.nl.

We know you care.

Pfizer Animal Health bv. Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d Ijssel, telefoon: 010-4064600.

-ocr page 404-

\\

\\

□ E EVOLUTIE VRN EEN REVOLUTIE

^ Fcifle. Advanced Formula ".^^^rrete \'foS

van gewrichtsscructuren e" -- et^deg^ P«

hii artrose door een synergctiscne w^.^M.g
rn"de g^d-rncen. De rnobmtelt word. op een

natuurlijke\'en effectieve r^anier hersteld.

\\ftrt>ei<z

www.virbac.nl

ANIMAL HEALTH

-ocr page 405-

Deel 131 • Aflevering 10 • 15 mei 2006

Universiteitsbibliotheek
Utrecht
DGK

J 6 MEI m

Tijdschrift
Diergenees kun

Ivermectineresistentie bij Teladorsagia circumcincta bij
geiten in Nederland

Bijwerkingen van geneesmiddelen bij Collies en
aanverwante rassen

Voorjaarsdagenverslagen van het gezelschapsdieren-
programma en het paardenprogramma

Nieuwe aanpak PiR-DAP

KNMvD standpunt ten aanzien dierenpaspoorten

KNMvD

iinklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

Ludo Hellebrekers kandidaat-voorzitter KNMvD

-ocr page 406-

Bayer HealthCare

Animal Health

DrotÖ,Dos

De kracht van Drontal Dog,

nu met rundvleessmaak,

Een lekkere hap voor de hond... maar niet voor z\'n wormen

DRONTAL® DOG FLAVOUR Werkzamebestanddelen: 1 tablet bevat 50 mg praziquamel, 144 mg pyrantelembonaat, 150 mg febanteLartificiële\'Beefflavour\'. Doeldier: Hond Indicaties voorgebruik: Voor de
behandeling van menglnfestaties van rondv/ormenenllntïvormen veroorzaakt door spoelwormen(Toxocaracaras, Toxascaris teon/na).
\\mtmrmen{Echinococcusgranulosus,Echinococcusmultilocularis,Dipylh
diumcaninum, Taenia spp.,Multicepsmulticeps,Mesocestoidesspp.),haakwormen(Uncinariastenocephala,
Ancy/osfOfnacan/nt/rn)enzvveepvvormen(rrichur/sv[;/p/s).Contra-indicaties:Nietcombinerenme1
piperazine. Niet toedienen aan honden lichter dan 2.5kg. In afwachting van verdere proeven tijdens de vroege drachtperiode, is het aangeraden Drontal niet te gebruiken tijdens de eerste helft van de dracht,
Bijwerkingen: Geen bekend. Dosering en wijze van toediening: DOSERING 1 tablet per 10 kg lichaamsgewicht. Dit komt overeen met 15 mg febantel, 14,4 mg pyrantelembonaat en 15 mg febantel per kg
lichaamsgewicht. WIJZE VAN TOEDIENING Orale toediening. De tabletten kunnen direct aan de honden worden toegediend of vermengd in voeder. Dieetmaatregelen zijn niet nodig. BEHANDELINGSDUUR
Éénmalige toediening. REG NL 8983 vrij

-ocr page 407-

Diergenees

Uitgegeven door de Koninl<lijl<e Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Cover: foto van pagina 391

Uit de redactie
Oorspronkelijk artikel

Ivermectineresistentie bij Teladorsagia circumcincta bij geiten in Nederland;
M.
Eysker, A.E. van Graafeilanden H.W. Ploeger

Nieuws

□661131

Aflevering 10
15 mei 2006

Inhoud

357

358

Wetenschap

363

Nieuw

Voor de praktij!

Praktijk in Bedriji

In veterinai\'
verband

Congressen en
symposia

MRSA en de agrarische sector

Bijwerkingen van geneesmiddelen bij Collies en aanverwante rassen; Ed.J. Gubbek en Peter Prins

Referaat

Boekbespreking

Oproep onderzoek naar poep eten door honden

VWA Ruimers beschermen tegen vogelgriep

Veterinair tuchtrecht Versluierde bloedwormen; laira Boissevain

Berichten en verslagen Rondetafelgesprek I&R landbouwhuisdieren;_/oost ran HerUn

Ingezonden Illegale hondenhandel; Morike Stooker

Het aandeel hond, kat, vogels en bijzondere dieren in de diergeneeskundige praktijk in Nederiand in 2005;

P. Vermeulen, J.T. Lumeij en N. Endenburg

Gesignaleerd

Ingezonden Dierenarts ontdekt de retailer; R.F. Bergsma
Verslag

Het gezelschapsdierenprogramma van de Vooijaarsdagen; Henriëtte Vrieling
Vooijaarsdagen paardenprogramma;Joyce Parlevliet
Interactieve Precongress day Vooijaarsdagen 2006; Paul Oi\'ergoouw
Nieuwe aanpak PiR-DAP;_/o/anc/o
Jansen

2nd European Meeting on Toxocara and toxocariasis; Paul Overgaauw
Masterclass BVD

364

365

368

369

373

370

371

372

374

374

375

376

377
379
382

384

385
385

6e€fiMi

iSlü

Vitaminthe REC NL 2896. Per ml orale pasta: niclosamide 240 mg, oxibendazol 30 mg. Doeldieren: kat en hond. Kanalisatie: Vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV., Postbus 313, 3770 AH Barneveld. info@virbac.nl www.virbac.nl

Geen onder- of overdosering

Werkzaam tegen alle belangrijke

wormen (incl. lintwormen)

Voor honden en katten van alle leeftijden

Uit recent efFectiviteitonderzoek blijkt:

Vitaminthe is zeer effectief

Maar één keer behandelen

Handig en makkelijk in te stellen

doseerspuit

Verkrijgbaar in 5 ml (speciaal voor pups
en kittens), 10 ml en 25 ml

met Ultaminthe pasta geef je
altijd precies de juiste dosering.

J

Vitaminthe

Pasta uoor totale ontuiorming

-ocr page 408-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof. dr P. De Backer (Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof. dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)

Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof. dr. F. van Knapen (Utrecht)

Prof. dr. A. de Kruif (Gent, België)

Dr. J.T Lumeij (Utrecht)

Prof dr A.S.J.PA.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr. J.P.TM. Noordhuizen (Wijk bij Duurstede)

Prof dr J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr G. Voorhout (Utrecht)

Dr. RR. van Weeren (Utrecht)

Dr Th. Wensing (Utrecht)

\'Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

Drs. E.PC. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.
r in lil H^tfiriMfcnmvd.nl _

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs.A.JG.den Hertog

dierziektenbeleid
Dr M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen -ji
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348^00
Fax 030-634800^
Website www.knrnvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior medewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Mr. H. Haverkamp,

senior beleidsmedewerker sociaal-economi-
sche en arbeidsrechtelijke zaken
Drs. FJ.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rftn.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,

webmaster _

rSrtwV-.-

375
383
386
388

Aankondiging

Informatieavond De kun.st van de reiger

Het jaarlijkse AAV vogcldierenartsencongres in Amerika

Ontmoet uw jaargenoten in het Natuurhistorisch Museum

PAOD

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
erenigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt iMM^ild door het bestuur

Uit de industrie

Nieuws uit de industrie

389

KNMvD

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
nr. 69 93 61 443. _

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag
Tel. 070-7507500. fax 070-7507578

Maatschappijnieuws

Ludo Hellebrekers kandidaat-voorzitter KNMvD
KNMvD standpunt ten aanzien dierenpaspoorten
Gratis met dc GGR naar de Buiatrics in Nico

BBB

Personalia
Deadline

391

392

393

392

393
393
393

Doorlopende agenda

Contents

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld,
Tel. 0342.419798; 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw(<Jplanet.nl
Personeelsadvertenties KNMvD-leden: eindredactie

Original article

Resistance of Teladorsagia circumcincta in goats to ivermectin;
M. Eysker, A.E. van Craafeiland, and H.W. Ploeger

358

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap L
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus, Index Veterinarius / Veterinary Bulletin. Biological Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 409-

Mei

Mei blijft een bijzondere maand. De maand die door schrijvers en dichters al decennia is beschre-
ven als de maand van nieuw leven en een nieuw begin van de natuur. Ook dit jaar heeft dit wonder
zich weer in volle glorie voltrokken. De natuur barstte in enkele dagen uit haar voegen. We rolden
haast direct van de winter in de zomer Als praktiserend dierenarts ben je daar beroepsmatig nauw
bij betrokken. Naast de lammeren dartelen nu ook de jonge veulens in de wei, er worden veel
zoogkalveren geboren en de melkveehouders bereiden zich voor op een nieuw weideseizoen. Deze
periode brengt in de landbouwhuisdierenpraktijk dan ook altijd nog de meeste drukte met zich mee.
We proberen als samenleving de natuur wel naar onze hand te zetten, zo worden bijvoorbeeld de
meeste kalveren momenteel in het najaar geboren, maar gelukkig zullen we de loop der seizoenen
nooit helemaal kunnen manipuleren.

Een mogelijk nieuwe start kvi\'am ook ter sprake op de eind april gehouden besturendag van de
KNMvD. De besturendag is een jaarlijks terugkerend fenomeen, waarbij leden van de diverse be-
sturen binnen onze vereniging over bepaalde onderwerpen discussiëren. Dit jaar was onze vereni-
ging zelf het onderwerp van discussie. Onder leiding van een externe deskundige op het gebied
van verenigingsstructuren werd in twee sessies gebrainstormd over de weg die onze vereniging
dient in te slaan. De gevolgen van verdere professionalisering en de uitdaging van een moderne
beroepsorganisatie stonden daarbij centraal. Met name de problematiek van de diversiteit binnen
onze vereniging kv^\'am daarbij aan de orde. Er werd gediscussieerd aan de hand van een aantal
stellingen, waarbij duidelijk werd dat ondanks de federatieve trekken binnen de vereniging, een
eenheidsorganisatie de voorkeur geniet, \'s Middags werd besproken welke taken in die situatie
centraal en welke decentraal zouden kunnen worden geregeld. Al met al een interessante dag, waar
u ongetwijjëld nog meer over zult horen.

Nu terug naar het voor u liggende Tijdschrift. Ook daar komt het heterogene karakter van onze
beroepsorganisatie weer duidelijk in naar voren. Het wetenschappelijke artikel handelt deze keer
over het optreden van resistentie tegen onder andere ivermectines bij het ontwormen van geiten.
Een duidelijk artikel met direct belang voor de dagelijkse praktijk, dat eens en te meer aantoont
dat het ontwormen van dieren een veterinaire zaak is. Dat hetzelfde diergeneesmiddel voor andere
diersoorten zeer ernstige gevolgen kan hebben is onder dierenartsen reeds algemeen bekend en
onderstreept nogmaals de voorgaande opmerking. De genetische achtergronden van deze in de
praktijk waargenomen problematiek staat goed beschreven in het interessante artikel \'Bijwerkingen
van geneesmiddelen bij Collies en aanverwante rassen \'. Hiermee is bovendien direct aangegeven
dat de veterinaire wetenschap zich juist kenmerkt door haar diersoortoverschrijdend karakter. On-
danks de diversiteit zijn er ook naast de wetenschap heel veel zaken die ons als beroepsgenoten
binden.

Dat in dit nummer van het Tijdschrift de nieuwe kandidaat-voorzitter van de KNMvD wordt geïn-
troduceerd, biedt me een extra kans om u op dit belangrijke nieuws te wijzen en aandacht te vragen
voor zijn mission-statement. De begrippen professionaliteit, betrokkenheid, motivatie, inspiratie en
kwaliteit spelen hierin een belangrijke rol en het behartigen van de belangen van de leden in al hun
diversiteit staat daarbij centraal.

Er gebeurt heel wat binnen onze vereniging zoals u ook in dit nummer weer kunt lezen. Veel lees-
plezier.

Uit

de redactie

Jan Tiete Siebinga

TijdsAlud^^H

Diergenees

-ocr page 410-

Ivermectineresistentie bij Teladorsagia circumcincta bij geiten in
Nederland

Tijdschr Diergeneeskd 2006; 131; }s8-36i.

M. Eysker\', A. E. van Graafeiland\' en H. W. Ploeger\'

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

In 2005 werd op een bedrijf met zeventien geiten moge-
lijke resistentie van maagdarmwormen tegen ivermectine
onderzocht.

Op 1 augustus werden acht geiten oraal behandeld met
0,2 mg/kg ivermectine, de overige negen geiten dienden
als onbehandelde controlegroep. Vóór de behandeling en
elf dagen daarna werden individuele fecesmonsters ver-
zameld voor eitellingen en gepoolde feceskweken.
Op basis van de eitellingen werd een effectiviteit van de
behandeling van 80,6 procent berekend. Uit de differen-
tiatie van de larven uit de feceskweken bleek de behan-
deling honderd procent effectief te zijn geweest tegen
Haemonchus contortus, 15,0 procent effectief tegen Tela-
dorsagia cicumcincta
en 93,3 procent effectief tegen Tri-
chostrongylus
spp.

Tevens werd onderzocht in hoeverre levamisol en oxfen-
dazol nog effectief waren tegen maagdarmwormen. Op
12 september werden negen geiten subcutaan behandeld
met 5 mg/kg levamisol en zeven geiten oraal met 4,5 mg/
kg oxfendazol. Fecesonderzoek van de geiten op 12 en 22
september wees uit dat na de levamisolbehandeling de to-
tale eiuitscheiding met 95,4 procent verminderd was en
na oxfendazolbehandeling met 85,8 procent. Uit de resul-
taten van de feceskweken bleek dat levamisol 99,9 pro-
cent effectief was geweest tegen
H. contortus, 81,9 procent
effectief tegen
T. circumcincta en 99,5 procent tegen Tri-
chostrongylus
spp. Oxfendazol bleek 75,5 procent effec-
tief geweest te zijn tegen
H. contortus, 33,2 procent effec-
tief tegen
T. circumcincta en honderd procent effectief
tegen
Trichostrongylus spp.

Omdat bij geiten in het algemeen hoger gedoseerd moet
worden met anthelmintica dan bij schapen om een goede
effectiviteit te waarborgen, werden vervolgens op 28 ok-
tober de negen geiten die nog aanwezig waren op het be-
drijf behandeld met 0,4 mg/kg ivermectine. Het effect
werd gecontroleerd via fecesonderzoek op 28 oktober en
9 november. Na de behandeling daalde de eiuitscheiding
met 93,1 procent. Op grond van de feceskweken bleek het
effect tegen
T. circumcincta 49,1 procent en tegen H. con-
tortus
en de Trichostrongylus spp. honderd procent. De
conclusie kan dus getrokken worden dat er op dit bedrijf
resistentie van
H. contortus tegen oxfendazole en van T.
circumcincta
tegen ivermectine en oxfendazole is.
Dit is het eerste bewezen geval van ivermectineresistentie
bij parasieten van kleine herkauwers in Nederland.

/ Afdeling Klinische Infectiologie. Departement Infectieziekten en Immunologie.
Faculteit der Diergeneeskunde. Universiteit Utrecht, Po.itbus 80165, 3508 TD
Utrecht.

2 Uranusstraat 44. Paramaribo. Suriname.

Summary

Resistance of Teladorsagia circumcincta in goats to ivermectin

In 2005, suspected ivermectin resistance of gastrointestinal
nematodes was investigated in 17 goats on a farm in the Nether-
lands, using a faecal egg count reduction test combined with fae-
cal larval cultures. Eight goats were treated orally with 0.2 mg/
kg ivermectin on I August 2005 and the other nine goats served
as untreated controls. Faeces were collected from all goats on
I August and on 12 August. Faecal egg counts were reduced by
80.6% in goats receiving ivermectin. On the basis of faecal lar-
val cultures and the egg counts, ivermectin was found to be
100% effective against
Haemonchus contortus, 15.0% effective
against
Teladorsagia circumcincta, and 93.3% effective against
Trichostrongylus spp.

The effect of levamisole and oxfendazole on gastrointestinal
nematodes was also evaluated. Nine goats were treated subcuta-
neously with 5 mg/kg levamisole and seven goats orally with 4.5
mg/kg oxfendazole on 12 September On the basis of faecal egg
counts performed on 12 and 22 September, levamisole reduced
the total egg count by 95.4% and oxfendazole reduced the egg
count by 85.8%. Differentiation of pooled faecal larval cultures
revealed that levamisole was 99.9% effective against
H. contor-
tus,
81.9% effective against T. circumcincta, and 99.5% against
Trichostrongylus spp. Oxfendazole was 75.5% effective against
H. contortus, 33.2% effective against T. circumcincta, and 100%
effective against
Trichostrongylus spp.

On 28 October the nine goats that were still present on the farm
were orally treated with 0.4 mg/kg ivermectin. Faecal egg counts
and differentiation of pooled larval cultures of faecal samples
collected on 28 October and 9 November, respectively, revealed
that total egg counts were reduced by 93.1%. Ivermectin was
49.1% effective against
T. circumcincta but 100% effective
against
H. contortus and Trichostrongylus spp. Thus H. contor-
tus
appears to be resistant to oxfendazole and T. circumcinta
appears to be resistant to oxfendazole and ivermectin.
This is the first documented case of ivermectin resistance of a
gastrointestinal nematode of small ruminants in the Nether-
lands.

Inleiding

Resistentie tegen benzimidazolpreparaten bij maagdarmwor-
men van schapen in Nederiand komt algemeen voor (4). Ook
bij de geit is resistentie tegen deze groep middelen bekend
(3). Resistentie tegen de macrocyclische lactonen (ivermecti-
ne, doramectine, moxidectine) en levamisol was tot op heden
in ons land nog niet vastgesteld. Naar aanleiding van de ver-
melding hiervan in een eerder artikel (7), werd een van ons
(ME) gebeld. Op een klein geitenbedrijf zou in 2003 een ver-
minderde werkzaamheid van ivermectine zijn waargenomen.
Er kon echter geen wetenschappelijke ondersteuning van
deze bevinding gegeven worden. Daarom werd besloten op
het bedrijf via een \'fecal egg count reductie test\' te onderzoe-
ken of deze verdenking kon worden bevestigd.

-ocr page 411-

Materiaal en Methoden

Op een bedrijf in Zuid-Holland werden zeventien nubische
geiten, zeven volwassen dieren en tien lammeren, permanent
gehouden in een kleine standweide met daarin een schuilhok.
In het verleden zijn de dieren frequent ontwormd met leva-
misol, ivermectine en moxidectine.

Op 1 augustus 2005 werden de geiten gewogen en zodanig
ingedeeld in twee groepen dat ze qua leeftijdsindeling verge-
lijkbaar waren. De groep met acht dieren werd oraal behan-
deld met een exacte dosis van 0,2 mg/kg ivermectine (Ora-
mec® opl. 0,08%, Merial B.V). De andere groep diende als
onbehandelde controlegroep om het natuurlijk verloop van
de worminfecties na te gaan.

Op 1 en 12 augustus werd van alle geiten rectaal feces ver-
zameld. Eén van de dieren uit de controlegroep werd echter
tevens al op 8 augustus bemonsterd, omdat de conditie van
dit dier zeer slecht was. Het dier werd daarom voortijdig be-
handeld met een therapeutische dosis van levamisol.
Individueel fecesonderzoek werd gedaan met een aangepaste
McMaster-methode met een detectiegrens van vijftig eieren
per gram feces (EPG). Het restant van de feces werd gebruikt
voor, per groep, gepoolde feceskweken. Deze werden gedu-
rende tien dagen geïncubeerd bij 27°C en vervolgens geoogst
met de methode van Roberts en 0\'Sullivan (11).
De effectiviteit van ivermectine werd berekend aan de hand
van de rekenkundige gemiddelden van het EPG voor en na
behandeling. Hierbij werd de verandering in de controlegroep
gebruikt als correctiefactor voor het natuurlijk verloop van de
infecties. Voor het voortijdig met levamisol behandelde dier
uit de controlegroep werd het EPG van 8 augustus gebruikt.
Op basis van de percentages van de larventypen in de feces-
kweek en de rekenkundige gemiddelden werd ook de bijdra-
ge van elk larventype aan het gemiddelde EPG berekend. Dit
maakt het ook mogelijk de effectiviteit van de ivermectinebe-
handeling op de eiuitscheiding van de verschillende soorten
te berekenen.

De formule die gebruikt werd om de effectiviteit van de be-
handeling op 1 augustus te berekenen was:

Effectiviteit (in %) is (1 - (EPGb2/EPGbl x EPGcl/EPGc2))

X 100

EPGb 1 = rekenkundig gemiddelde van het EPG van de be-
handelde groep op 01 -08
EPGb2 = rekenkundig gemiddelde van het EPG van de be-
handelde groep op 12-08
EPGc 1 = rekenkundig gemiddelde van het EPG van de con-
trolegroep op 01 -08
EPGc2 = rekenkundig gemiddelde van het EPG van de con-
trolegroep op 12-08

Op 12 augustus werden alle geiten subcutaan behandeld met
5 mg/kg levamisol. Vervolgens werd begin september be-
sloten bij de op dat moment nog aanwezige zestien geiten de
werkzaamheid van middelen met een ander werkingsme-
chanisme te testen. Op 12 september werden daartoe negen
geiten na opnieuw wegen subcutaan behandeld met 5 mg/kg
levamisol (Levacol® 7,5% injectie, Eurovet Freefarm Animal
Health) en zeven geiten oraal met 4,5 mg/kg oxfendazol
(Bovex® 2,265%, Chanelle Pharm. Manufacturing Ltd). Op
12 en 22 september werden fecesmonsters verzameld, behal-
ve bij één met oxfendazol behandelde geit op 22 september
Tenslotte werden de negen geiten die toen nog op het bedrijf

Tabel i. Aantal strongylus-type eieren per gram feces (EPC) van de groep
geiten die oraal behandeld is met 0,2 mg/kg lichaamsgewicht ivermectine
en uit de controlegroep.

01-08

12-08

Nummer

Groep ivermectine

12

1150

350

13

300

400

14

4750

100

20

150

0

23

2350

450

25

600

800

26

200

100

27

1050

400

Gemiddeld

1319

325

80,6

Haemonchus

660

0

100

Teladorsagia

303

302

15.0

Trichostrongylus

356

23

93,3

Groep controle

3

1750

3300

8

450

650

11

2250

4600

19

400

1250

21

5900

3650

22

800

1300

24

500

350

28

700

600

29

550

1200

Gemiddeld

1478

1878

Haemonchus

4S8

883

Teladorsagia

192

225

Trichostrongylus

798

770

aanwezig waren op 28 oktober oraal behandeld met 0,4 mg/
kg ivermectine, dus de dubbele dosering als geadviseerd voor
schapen. Het effect werd onderzocht via fecesonderzoek van
rectaal gevangen feces op 28 oktober en 9 november Omdat
er hier geen onbehandelde controlegroep was moet de effec-
tiviteit anders berekend worden en wel met als volgt:

Effectiviteit (in %) is (1-(gemiddeld EPG na behandeling/ge-
middeld EPG voor behandeling)) x 100

Resultaten

Tabel 1 geeft de EPG\'s en de op basis van de feceskweken be-
rekende gemiddelde EPG\'s voor de verschillende wormsoor-
ten van de behandeling met 0,2 mg/kg lichaamsgewicht. Tabel
2 die van de behandeling met 0,4 mg/kg lichaamsgewicht.
Op basis van het totaal EPG voor strongylus-type eieren was
de effectiviteit van de behandeling met 0,2 mg/kg ivermecti-
ne 80,6 procent. Tegen
Haemonchus contortus bleek de ef-
fectiviteit honderd procent te zijn, tegen
Teladorsagia cir-
cumcincta
15,0 procent en tegen Trichostrongylus spp. 93,3
procent (Tabel 1). De dubbele dosering bleek een onderdruk-
king van het gemiddelde totaal EPG te geven van 93,1 pro-
cent, terwijl het
Haemonchus EPG voor honderd procent, het
Teladorsagia EPG voor 49,1 procent en het Trichostrongylus
EPG voor honderd procent gereduceerd werd (Tabel 2).
Voor levamisol bleek het effect van behandeling op het totaal
EPG 95,4 procent, tegen
H. contortus 99,9 procent, tegen T.
circumcincta
81,9 procent en tegen Trichostrongylus spp.
99,5 procent te zijn (EPG\'s niet gegeven).

Reductie in %

-ocr page 412-

Voor oxfendazol was het eflFect van behandeling op het totaal
EPG 85,8%, tegen
H. contortus 75,5%, tegen T. circumcincta
33,2% en tegen Trichostrongylus spp. 100%. (EPG\'s niet ge-
geven)

Naast de drie hierboven genoemde larventypen werden ook
in geringe aantallen eieren van
Strongyloides papillosus, Ne-
matodirus battus, Skrjabinema ovis
en Moniezia expansa ge-
vonden. Vanwege deze geringe aantallen was het niet zinvol
een eventueel effect van de verschillende anthelmintica tegen
deze wormen te bepalen. Bovendien kan dit hoe dan ook niet
gedaan worden aan de hand van eitellingen bij wormen als de
aarsmade
S. ovis en de lintworm M. expansa, omdat de eieren
niet homogeen verdeeld zijn in feces en eitellingen dus nutte-
loos zijn.

Discussie

In eerste instantie bleek de dosering van 0,2 mg/kg ivermec-
tine niet effectief te zijn tegen
Teladorsagia, maar wel tegen
Haemonchus en Trichostrongylus. Het is algemeen bekend
dat wormmiddelen bij geiten in de schapendosering minder
effectief zijn en dat daarom in een hogere dosering moet wor-
den toegediend. Bij studies naar het al dan niet voorkomen
van anthelminticaresistentie van wormen bij de geit wordt
dan ook in het algemeen de dubbele hoeveelheid gegeven van
de bij het schaap gebruikelijke dosering (5, 14, 17). Dit was
de reden om het onderzoek te herhalen met de dubbele dose-
ring. Een bijkomend probleem is dat het lastig is harde advie-
zen voor het ontwormen van geiten te geven. Ivermectine is
niet voor geiten geregistreerd maar in Van Miert
et al. (15)
wordt toch voor geiten de voor schapen bestemde producten
en doseringen aangegeven. Duidelijk is dat ook de dubbele
dosering van ivermectine de eiuitscheiding van
Teladorsagia
niet voldoende reduceert. Dit betekent dat de veronderstel-
ling van ivermectineresistentie bij
Teladorsagia bewezen is.
Naast resistentie tegen ivermectine bleek
Teladorsagia en
ook
Haemonchus resistent tegen oxfendazol. Het is dan ook
belangrijk alert te zijn op het eventueel aanwezig zijn van re-
sistentie van wormen tegen de macrocyclische lactonen en
tegen levamisol.

Met nadruk dient echter aangegeven worden dat vermoedens
van resistentie niet voldoende zijn. Een bevestiging via een
eenvoudige proef zoals hier gedaan is, is noodzakelijk. Bo-
vendien is dit belangrijk, omdat het essentieel is om te weten
of een bepaald anthelminticum op een bedrijf nog gebruikt
kan worden.

Tabel 2. Aantal strongylus-type eieren per gram feces (EPG) van de oraal
met 0.4 mg/kg lichaamsgewicht ivermectine behandelde geiten.

28-10

09-11

Redui

Nummer

8

1200

0

12

1650

450

13

1850

200

14

4150

250

19

400

0

20

100

100

24

3250

0

26

900

0

28

1050

0

Gemiddeld

1617

111

93,1

Haemonchus

712

0

100

Teladorsagia

218

111

49.1

Trichostrongylus

687

0

100

Ivermectineresistentie is nu voor het eerst met zekerheid in
Nederland vastgesteld. Het was enigszins verrassend dat het
om resistentie van
T. circumcincta gaat, terwijl de effectiviteit
tegen
H. contortus honderd procent bleek te zijn. Omdat de
overwintering bij
H. contortus geheel binnen de gastheer
plaatsvindt, is in principe de selectiedruk voor ontwikkeling
van resistentie bij
H. contortus veel hoger dan bij T. circum-
cincta,
vooral wanneer alle dieren in het voorjaar ontwormd
worden. Het aantal gevallen van ivermectineresistentie bij
wormen van kleine herkauwers is in Europa nog zeer gering.
De meeste, maar nog steeds geïsoleerde gevallen, zijn waar-
genomen in Groot-Brittanië bij geiten (6, 9) en schapen (2,
12). In al deze gevallen ging het om resistentie tegen meer-
dere anthelmintica tegelijk en, net als in onze situatie, om
T. circumcincta. In Denemarken werd op één van de vijftien
onderzochte geitenbedrijven resistentie tegen zowel benzi-
midazolen als ivermectine gezien (10). Hierbij ging het om
Teladorsagia en/of Trichostrongylus. Vermoedelijk had men
geen differentiatie tussen deze twee larventypen gemaakt. Dit
is ook moeilijk, omdat er een overlap in maten zit tussen bei-
de typen. Ook in de huidige studie kan een foute determinatie
van een zeer gering percentage van de larven zijn opgetreden.
Wel waren in de kweken zeker meer dan negentig procent van
de beide larventypen zonder problemen te determineren. De
kleine gedrongen larven met een zeer korte staart, vaak ook
voorzien van de voor
Trichostrongylus karakteristieke knob-
bels, uit de kweken voor behandeling en in de controlegroep
waren zeer goed te onderscheiden van de veel langere larven
die duidelijk domineerden na beide behandelingen met iver-
mectine. Een consequentie is overigens wel dat aan de be-
rekende effectiviteit tegen
Trichostrongylus na de eerste iver-
mectinebehandeling niet de conclusie mag verbonden worden
dat er ook resistentie tegen dit genus is. Na behandeling be-
stond zeven procent van de larven uit
Trichostrongylus en
93 procent uit
Teladorsagia. Als van de honderd gedifferenti-
eerde larven meer dan één
Teladorsagia larve ten onrechte
zou zijn geclassificeerd als
Trichostrongylus zou de bereken-
de effectiviteit boven de 95 procent zijn geweest.
Buiten de in Groot-Brittanië en Denemarken genoemde ge-
vallen van ivermectineresistentie zijn er verder in Europa al-
leen vermeldingen van importgevallen van ivermectineresis-
tentie. Meestal gaat het dan om multiresistentie van
H.
contortus.
Het gaat om geïmporteerde geiten in Slowakije
(16) en Zwitserland (13) en geïmporteerde schapen in Grie-
kenland (8).

De uitkomst van enkele betrekkelijk recente surveys tonen
ook aan dat tot nu toe de prevalentie van ivermectineresisten-
tie nog laag is, want zowel in de survey in Frankrijk (5) als
die in Schotland (1) werd geen ivermectineresistentie gevon-
den. Ook in Nederland zal de prevalentie van ivermectinere-
sistentie nog laag zijn, alhoewel dergelijke surveys voor het
laatst midden negentiger jaren gedaan zijn (3, 4). Er bestaat
een gerede kans dat er ook andere bedrijven zijn waar resi-
stentie tegen ivermectine voorkomt. Wij hebben ook te ma-
ken gehad met een zeer ernstige verdenking van resistentie
van
H. contortus tegen ivermectine en eprinomectine op een
melkgeitenbedrijf Dit hebben wij echter niet kunnen bevesti-
gen. In zijn algemeenheid geldt dat het de moeite waard is se-
rieuze verdenkingen van resistentie tegen macrocyclische
lactonen of levamisol na te trekken. De Faculteit der Dierge-
neeskunde is in principe beschikbaar om daarbij te helpen.
Deze hulp is nodig wanneer het ook, zoals in het nu beschre-
ven geval, nodig is om feceskweken te maken en te beoorde-

-ocr page 413-

len. Op basis van alleen de gemiddelde EPG\'s lijkt de effecti-
viteit van ivermectine hier namelijk nog vrij goed te zijn.

Dankwoord

Mevrouw I. van Graafciland wordt zeer hartelijk bedankt voor het beschik-
baar stellen van haar geiten voor dit onderzoek.

Literatuur

1. Hartley DJ, Jackson E, Johnston K, Coop RL, Mitchell GB, Sales J and
Jackson F. A survey of anthelmintic resistant nematode parasites in
Scottish sheep flocks. Vet Parasitol 2003; 117:61-71.

2. Hartley DJ, Jackson F, Jackson E and Sargison N. Characterisation of
two triple resistant field isolates of
Teladorsagia from Scottish lowland
sheep farms. Vet Parasitol 2004; 123: 189-199.

3. Borgsteede FHM, Pekelder JJ and Dercksen DP. Anthelmintic resistant
nematodes in goats in the Netherlands. Vet Parasitol 1996: 65: 83-87.

4. Borgsteede FHM, Pekelder JJ, Dercksen DP, Sol J, Vellema P, Gaasen-
beek CPH and Linden JN van der. A survey of anthelmintic resistance
in nematodes of sheep in the Netherlands. Vet Quart 1997; 19: 172-
176.

5. Chartier C, Pors I, Hubert J, Rocbeteau D, Benoit C and Bernard N.
Prevalence of anthelmintic resistant nematodes in sheep and goats in
Western France. Small Rum Res 1998; 29: 33-41.

6. Coles GC, Warren AK and Best JR. Triple resistant Teladorsagia (Os-
tertagia)
from Angora goats. Vet Rec 1996; 139: 299-300.

7. Eysker M, Borgsteede FHM en Vellema P Resistentie maakt nieuwe
aanpak van de bestrijding van maagdarmwormen bij kleine herkauwers
noodzakelijk. Tijdschr Diergeneeskd 2005; 130: 205-209.

8. Himonas C and Papadopoulos E. Anthelmintic resistance in imported
sheep. Vet Rec 1994; 134:456.

9. Jackson F, Jackson E and Coop RL. Evidence of multiple anthelmintic
resistance in a strain of
Teladorsagia ciircumcincta (Osterlagia circum-
cincta)
isolated from goats in Scotland. Res Vet Sci 1992; 53: 371-374.

10. Maingi N, Bjorn H, Thamsborg SM, Bogh HO and Nansen P A survey
of anthelmintic resistance in goats in Denmark. Vet Parasitol 1996; 66:
53-66.

11. Roberts FHS and O\'Sullivan PJ. Methods for egg counts and larval cul-
tures for strongyles infesting the gastrointestinal tract of cattle. Aust J
Agricl950; 1:6-7.

12. Sargison N, Scott P and Jackson F Multiple resistance in sheep. Vet
Rec 2001; 149: 778-779.

13. Schnyder M, Torgerson PR, Schonmann M, Kohier L and Hertzberg H.
Multiple resistance in
Haemonchus contortus isolated from South Afri-
can Boer goats in Switzerland. Vet Parasitol 2005; 128: 285-290.

14. Terrill TH, Kaplan RM, Larsen M, Samples OM, Miller JE and Gelaye
S. Anthelmintic resistance on goat farms in Georgia: efficacy of anthel-
mintics agaisnt gastrointestinal nematodes in two selected goat herds.
Vet Parasitol 2001; 97: 261-268.

15. Van Miert ASJPAM, Boersema JH and Borgsteede FHM. Veterinary
Endoparasitic Control GuideAfeterinary Ectoparasitic Control Guide
Alfasan Nederland BV Woerden, the Netherlands, ISBN 90-801587-6-
3 2001.

16. Varady M, Praslicka J, Corba J and Vesely L. Multiple anthelmintic re-
sistance of nematodes in imported goats. Vet Rec 1993 132: 387-388.

17. Zajac AM and Gipson TA. Multiple anthelmintic resistance in a goat
herd. Vet Parasitol 2000; 87: 163-172.

Artikel ingediend: 16 januari 2006
Artikel geaccepteerd: 28 maart 2006

VEEHOUDER

Ja, ik ontvang graag elk kw/artaal het tijdschrift Veehouder
& Dierenarts voor 12,69 Euro per jaar (inclusief BTW en
verzendkosten)

Bent u op zoek naar een goed en degelijk
voorlichtingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenartsen? Neem dan een abonnement op
Veehouder en Dierenarts, een vier keer per jaar
verschijnende uitgave de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
boordevol informatie voor de houders van rundvee,
schapen, geiten, varkens, pluimvee en paarden.

DIERENARTS

Postcode en woonplaats:

Telefoonnummer:

Aantal abonnementen:

Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034, 3990 TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel.: 030-6348900, e-mail: veeh.en.dierenaTts@knmvd.nl

De abonnementsprijs voor het jaar 2006 bedraagt 12,69 Euro (inclu-
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gewenst
tijdstip Ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen met
de aanvang van een kalenderjaar, dan worden alleen de nummers
toegezonden - en in rekening gebracht - die nog In het betreffende jaar
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan alleen
schriftelijk en wel vóór 1 november van het lopende abonnementsjaar.
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalenderjaar.
Bij niet-tijdige opzegging worden de abonnementen automatisch
voot
één kalenderjaar verlengd.

-ocr page 414-

Cobcictan45%

Exclusief voor
^etilen én paarä

J

i t

voi

Cj^ef^

Weefselvriendelijk ■ Praktisch ■ Snel werkzaam ■ Breedspectrum

Cobactan 4,59È poederen solvens voor injectie bij paarden. Diergeneesmiddel UDD. REC NL 10363. Bevat per mi gebruiksklare oplossing 45 mg cefquinoi
Paard 1 d.d. 1 ml per 45 kg, veulen 2 d.d. 1 ml per 45 kg. Bestemd voor de beliandeling van veulensepsis door E. coli en van respiratoire aandoeningen veroorzaakt d
Streptococcus equi. Allergische reacties zijn mogelijk, op de injectieplaats kan lichte weefselreactie voorkomen. Wachttijd slacht 4 dagen. Toepassing uitsluitend door de dierena

Intervet Nederland bv ■ Postbus 50 « 5830 AB Boxmeer
Telefoon: 0485 587654 ■ Fax: 0485 587653 ■ www.intervet.nl

-ocr page 415-

Nieuws

Geldigheidstermijn
Rabiësvaccinatie

Aan de onduidelijkheid over de gel-
digheidstermijn van de Rabiësvacci-
natie voor het reizen naar en door
Duitsland is een eind gekomen. Er be-
stond in Duitsland nog steeds nationale regelgeving die jaar-
lijkse vaccinatie tegen Rabiës verplicht stelde. Tot voor kort
was het daardoor niet helder hoe deze (locale) Duitse regel-
geving zich verhield tot EU regelgeving. Voor het reizen met
gezelschapsdieren binnen de Europese Unie is in EU 998/
2003 vastgelegd dat de geldigheid van de Rabiësvaccinatie
afhankelijk is van de aanbevelingen van de fabrikant van het
gebruikte vaccin.

De Duitse Tollwut-verordnung is inmiddels aangepast con-
form de Europese regelgeving. In de Duitse Staatscourant
van 20 december 2005 werd bekendgemaakt dat voor her-
halingsentingen tegen Rabiës de termijn zoals die aange-
geven is door de fabrikant van het vaccin moet worden aan-
gehouden.

In de bijsluiter van het gebruikte vaccin staat aangegeven wat
de immuniteitsduur is na vaccinatie. Aldus is bekend vóór
welke datum de vaccinatie moet worden herhaald. Deze da-
tum wordt ingevuld in het Europese dierenpaspoort en de
dierenarts tekent daarvoor

Pups en kittens kunnen vanaf drie maanden gevaccineerd
worden. Bij een primovaccinatie is de enting pas geldig
21 dagen nadat het door de fabrikant voorgeschreven vacci-
natieprotocol voor primovaccinatie is afgewerkt. Ook wan-
neer een eerdere vaccinatie niet met een veterinair certificaat
kan worden aangetoond moet een enting tegen Rabiës als een
primovaccinatie beschouwd worden.

Eerste CAO Dierenartsen-
praktijken is rond

27 April 2006 hebben dierenarts-werkgevers een CAO afge-
sloten met de dierenartsen in loondienst en de dierenartsassi-
stenten. Dit is de eerste CAO voor de veterinaire beroeps-
groep in Europa.

De CAO gaat in per 1 januari 2006 en heeft een looptijd van
één jaar Deze CAO geldt voor 160 dierenartspraktijken waar
ruim duizend medewerkers werkzaam zijn. Deze CAO wordt
ondertekend door BPW (Belangenvereniging Practici Werk-
gevers), BPL (Belangengroep Praktiserende dierenartsen in
Loondienst) en AbvaKabo FNV/CNV Publieke Zaak namens
Vedias (de vereniging van dierenartsassistenten).

VWA: o8oo 0488 ook voor
bedrijven

Bedrijven die niet tevreden zijn over het werk van de VWA
kunnen vanaf 21 april 2006 hun klachten melden bij de be-
drijvenklachtenlijn van de VWA. Het nummer van de VWA-
servicelijn is: 0800-0488.

Nieuws

De KNMvD vernieuwt de
samenwerking met Movir

De KNMvD heeft gaat de samenwerking met arbeidsonge-
schiktheidsverzekeraar Movir voortzetten na 1 januari 2007.
Het overeengekomen convenant werd op 19 april jongstleden
ondertekend door Ton de Ruijter en Dick Bukman, directeur
van Movir Het convenant bevestigt de goede samenwerking
tussen Movir en de beroepsgroep dierenartsen.
Het convenant is gesloten voor onbepaalde tijd en biedt beide
partijen een aantal voordelen. Zo krijgen aangesloten leden
een korting op hun AOV-premie en staan de uitgebreide pre-
ventie- en reïntegratiediensten van Movir tot hun beschik-
king. Een van de belangrijkste onderdelen van het convenant
is dat de KNMvD en Movir een verregaande samenwerking
aangaan op het gebied van de ontwikkeling van preventie- en
reïntegratiemaatregelen specifiek voor dierenartsen.
Voor Movir bevestigt de voortzetting van de samenwerking
haar leidende positie binnen de medische vrijberoepsbeoefe-
naars. Movir heeft al convenanten met onder meer de LHV,
ANT, Orde van Medisch Specialisten, LAD en KNGF

Speurders-actie tegen online
puppyhandel

Handelssite Speurders.nl neemt actie tegen malafide fokkers
die honden en katten fokken en die in bulk te koop aanbieden
op de Telegraaf-advertentiesite. De Dierenbescherming rea-
geert enthousiast, maar heeft haar bedenkingen bij de effecti-
viteit.
Speurders.nl maakt het dierenhandelaren moeilijker
om puppies uit doorfokkerij via internet te verhandelen.
Doorfokken staat voor het op ongezonde wijze fokken van
katten en honden. De advertentiesite laat fokkers nog maar
een advertentie per persoon plaatsen om buikverkoop onmo-
gelijk te maken. Het bedrijf: "We hebben deze maatregel ge-
nomen om het podium aan de zogenaamde \'broodfokkers\'
fors te verkleinen."

-ocr page 416-

MRSA en de agrarische sector

De Methicilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA)
houdt de gemoederen in de landbouwhuisdierensector de
laatste maanden nogal bezig. Aanleiding hiervoor was onder
andere een publicatie in 2005, waarin 23 procent van de ge-
teste 26 Nederlandse varkenshouders positief op MRSA werd
bevonden (in een doorsnee van de Nederlandse bevolking
blijkt 0,03 procent drager te zijn van deze bacterie)\'.
Omdat ook u als practicus mogelijk geconfronteerd wordt
met vragen uit de sector heeft cluster-1 naast lezingen en mail
over dit onderwerp en informatie op de website (GPGH) ook
het Tijdschrift voor Diergeneeskunde als medium gezocht om
u te informeren.

Onder andere naar aanleiding van de eerder genoemde studie,
heeft de VWA in een survey 540 varkens aan de slachtlijn be-
monsterd: 80 procent van de koppels en 40 procent van de
varkens bleek positief op MRSA^. Het betrof een speciaal
type MRSA, dat eerder ook bij de varkenshouders was ge-
constateerd. Naar aanleiding van deze bevinding is Cluster-1
benaderd om een grotere populatie van \'specieke contact-
groepen\' te bemonsteren. Hiertoe is op de faculteit een grote
groep co-schappers benaderd. Ook is tijdens de Groep Groot
Dagen aan de deelnemers gevraagd om mee te werken aan
deze studie. Uiteindelijk bleek dat 4,6 procent van de studen-
ten en dierenartsen drager waren van MRSA\'.

Wat u moet weten:

Ongeveer dertig procent van de Nederlandse bevolking is
permanent of intermitterend drager van een Staphylococcus
aureus Slechts 0,03 procent van de bevolking is drager van
MRSA. MRSA is een Staphylococcus aureus die het MecA-
gen draagt, waardoor de bacterie per definitie resistent is te-
gen alle penicillines, cephalosporines en (ilactamase rem-
mers.

De in Nederland geïsoleerde MRSA is tot op heden vooral
een ziekenhuisbacterie (de zogenaamde Hospital Acquired

1. A. Voss el al. Emerging Infectious DLieases. H (12). 2005. 1965-6

2. VWÀ-rapport: "MRSA-onderzoek bij Nederland.seslachtvarkervi". www.vwa.nl
.?. M. W.H. Wulf et al., 2006. Samenvatting te vinden op website GPGH:

www.knmvd.nl.

MRSA). Deze HA-MRSA is meestal multiresistent tegen an-
tibiotica en verspreidt zich uitsluitend in ziekenhuizen. Door
een stringent \'search and destroy\'-beleid is de prevalentie
hiervan in Nederland laag gehouden.
De bij varkens en varkenshouders gevonden MRSA is een
zogenaamde Community Acquired MRSA. Deze CA-MRSA
is over het algemeen niet multiresistent en verspreidt zich
buiten de ziekenhuizen. Wat bij de varkens-MRSA wel op-
vallend is, is de hoge mate van tetracyclinen-resistentie. De
MRSA die bij dierenartsen en studenten is gevonden is ook
getypeerd als de \'varkens-MRSA\'.

Voor een gezond individu hoeft het dragerschap van Staphy-
lococcus aureus, of MRSA geen consequenties te hebben.
Eventuele infecties blijven meestal gelokaliseerd in de huid
(huidontsteking, wondontsteking, steenpuisten, krenten-
baard). Bij weerstandvermindering kan deze bacterie echter
wel ernstige problemen geven, zoals een septicaemie. Een
MRSA is in principe even pathogeen als een \'normale\' Stap-
hylococcus aureus.

Hoe nu te handelen:

Mensen werkzaam in varkenssector lopen mogelijk extra
kans op dragerschap van MRSA. Er is op dit moment (nog)
geen landelijk protocol voor het isoleren en screenen van
mensen werkzaam in de varkenssector bij ziekenhuisopna-
me.

Alhoewel niet onderzocht is hoe (makkelijk) overdracht van
varken naar mens en van mens naar mens gaat, is het raad-
zaam om zorgvuldig met hygiënemaatregeien om te gaan. U
kunt hierbij denken aan de volgende maatregelen: het dragen
van mondkapjes en handschoenen tijdens een bezoek aan een
varkensbedrijf, het handen wassen en ontsmetten na het be-
zoek en diergeneeskundige handelingen als een verlossing
met handschoenen te verrichten.

Mocht u vragen hebben naar aanleiding van MRSA kunt u
uw vraag altijd via de cluster-1 groepen stellen. Wij proberen
u dan van de juiste informatie te voorzien.

Namens de cluster-i groepen:
Marieke Augustijn en Karin Orsel

-ocr page 417-

Ed.J. Gubbels en Peter Prins\'

We weten al ruim twintig jaar dat er
bij Collies en aanverwante rassen een
overgevoeligheid voor bepaalde ge-
neesmiddelen voorkomt. Deze over-
gevoeligheid werd voor het eerst be-
schreven voor de Collie bij de
toepassing van ivermectine\', een ge-
neesmiddel dat wordt gebruikt ter be-
strijding van wormen en andere para-
sieten. Een deel van die honden krijgt na toediening last van
vergiftigingsverschijnselen, terwijl andere blijkbaar helemaal
geen last hebben.

De overgevoelige dieren krijgen na de toediening van het ge-
neesmiddel allerlei neurologische stoornissen die aan epilep-
sie doen denken. Ze krijgen spierkrampen en pupilverwijdin-
gen, ze kunnen bewusteloos en zelfs in coma raken. Een deel
van deze honden krijgt een vertraagde hartslag, gevolgd door
zuurstofgebrek en daling van de lichaamstemperatuur. De
dieren kunnen overmatig gaan speekselen, braken en last krij-
gen van constipatie. In het ergste geval kunnen de dieren ten
gevolge van deze vergiftigingsverschijnselen komen te over-
lijden.

Inmiddels is uit onderzoek bekend dat diezelfde overgevoe-
ligheid ook voor een groot aantal andere geneesmiddelen
geldt. Mealey (4) geeft een overzicht van de geneesmiddelen
die tot dezelfde of vergelijkbare ziekteverschijnselen bij Col-
lies en Collie-achtigen kunnen leiden (Tabel 1). We moeten
aannemen dat de lijst nog niet volledig is en dat er in de loop
van de tijd nog nieuwe stoffen (geneesmiddelen) aan zullen
worden toegevoegd. Er zijn tenminste vijftig stoffen bekend
die, gezien hun verwerking op celfysiologisch niveau, in aan-
merking komen.

Tabel i. Geneesmiddelen waarvan mag worden verwacht dat ze bij
honden met defecte MDRi-genen tot verhoogde concentraties werk-
zame stof in de hersencellen kunnen leiden en die daardoor tot ern-
stige neurologische ziektebeelden aanleiding kunnen geven (4).

Acepromazine verdovingsmiddel__________

Butorphanol pijnstiller

Digoxin

Cyclosporine ter onderdrukking van de werking van het
immuunsysteem

ter versterking van de hartfiinctie

Domperidone tegen misselijkheid en maagklachten

Doxorubicin celgroei^mmer

Etoposide celgroeironmer

Ivermectin tegen parasieten zoals luizen, mijten en wormen

Loperamide ter bestrijding van diaree______

Paclitaxel

Quinidin^

Rifampicine

Mitoxantrone celgroeiremmer
Morphine verdovingsmiddel, vooral pijnstiller
Ondansetron
ter bestrijding van misselijkheid en braken

celgroeiremmer
tegen hartritmestoomissen
antibioticum

Vinblastine celgroeiremmer

Vincristine celgroeiremmer

ir. Ed.J. Gubbels en drs. Peter Prins. Instituut Genetic Counselling Services, maart
2006.

Het MDRl-gen

Het probleem wordt veroorzaakt door een defect in het DNA
op het zogenaamde MDRl-locus (in het \'Multi-Drug Resi-
stance gen 1\'). Het MDRl-gen is de \'bouwtekening\' voor
een stof (P-Glycoproteïne) die ervoor moet zorgen dat allerlei
toxische stoffen slechts in geringe concentraties in de hersen-
cellen voorkomen. Dat gebeurt door de overmaat van de bin-
nendringende stof \'terug te pompen\' in de bloedbaan (1). Het
P-Glycoproteïne doet zijn werk in de endotheelcellen van de
haarvaten, in de cellen die de binnenbekleding van de bloed-
vaten vormen.

Uit onderzoek van Mealey et al. (6) is gebleken dat de over-
gevoelige honden helemaal geen P-Glycoproteïne kunnen
maken omdat ze een defect in hun MDRl-gen hebben. Het
defecte allel (mdrl-lA) is ontstaan door een verliesmutatie
en wordt van generatie op generatie, van ouders naar kinde-
ren, doorgegeven. Het defecte gen is niet meer in staat om
P-Glycoproteïne te maken.

Omdat het om een autosomaal locus gaat, beschikt elke hond
over twee MDRl-allelen. Een hond die over één volwaardig
allel en één defect allel beschikt (MDRl/mdrl-lA), kan dus
nog steeds P-Glycoproteïne maken en zal minder risico lopen
bij behandeling met de genoemde geneesmiddelen. Er zijn
echter meldingen dat deze honden bij hoge doseringen van
bepaalde geneesmiddelen toch in problemen komen.
Honden zijn echt kwetsbaar wanneer ze over twee defecte
MDRl-allelen beschikken (mdrl-lA/mdrl-lA). Ze kunnen
dan helemaal geen P-Glycoproteïne maken en zullen vrijwel
zeker bij behandeling met de genoemde geneesmiddelen de
neurotoxische verschijnselen gaan vertonen.
We moeten hier nog een opmerking aan toevoegen om het
beeld compleet te maken en vooral ook ter geruststelling van
de eigenaren. Honden die lijden aan de hier genoemde over-
gevoeligheid (de mdrl-lA/mdrl-lA honden) zijn, voor zo-
ver nu bekend, volledig normaal functionerende honden on-
der voorwaarde dat ze niet met de stoffen in aanraking komen
die door P-Glycoproteïne uit de hersencellen moeten worden
geweerd. Gebeurt dit wél, dan gaat het mis. De stoffen waar
het om gaat zijn op de eerste plaats geneesmiddelen, ze ko-
men slechts zelden (nooit van nature) in het voer voor. Voor
deze honden moeten wanneer dat aan de orde is vervangende
geneesmiddelen worden ingezet zodat problemen worden
voorkomen.

Een DN A-marker voor MDRi

Er is sinds kort een DNA-test beschikbaar waarmee we bij
honden het genotype voor het MDRl-locus kunnen vaststel-
len (6). Dat betekent dat we op voorhand kunnen vaststellen
welke honden bij het gebruik van bepaalde geneesmiddelen
in de problemen kunnen komen. Het onderzoek met behulp
van de genmarker kan drie uitkomsten opleveren:

- de hond is vrij (en beschikt dus over twee volwaardige al-
lelen, MDRl/MDRl);

- de hond is drager (met één volwaardig en één defect allel,
MDRl/mdrl-IA) of

- de hond is lijder (en heeft dus twee defecte allelen, mdrl-
lA/mdrl-lA).

Bijwerkingen van geneesmiddelen bij Collies en aanverwante rassen

-ocr page 418-

De laatste groep zal overgevoeligheidsproblemen krijgen,
voor de groep \'dragers\' is voorzichtigheid geboden wanneer
medicamenten moeten worden toegediend.
Het is belangrijk voor eigenaren om te weten wat de
MDRl-
status van de hond is omdat zij daarmee hun dierenarts tijdig
kunnen waarschuwen in het geval dat hun hond een behande-
ling moet ondergaan. Dat is minstens zo belangrijk voor fok-
kers, zij willen zoveel mogelijk informatie aan hun puppyko-
pers meegeven over de wijze waarop ze met hun pups moeten
omgaan, over wat ze wèl en niet moeten doen om hun hond
een lang en gezond leven te bezorgen. Ze willen bovendien,
als dat mogelijk is, geen honden fokken die aan de afwijking
lijden. Door honden van rassen die tot de risicogroep behoren
tijdig te laten testen kan zowel voor de honden als voor hun
fokkers en eigenaren veel ellende worden voorkomen.

Rassen die risico\'s lopen

De overgevoeligheid voor Ivermectine en andere geneesmid-
delen werd in aanvang ontdekt en beschreven als \'een Collie-
probleem\'. Inmiddels weten we wat meer over de versprei-
ding van het defecte
MDRl-allel. Het blijkt in de Verenigde
Staten, behalve bij Collierassen, ook bij een paar (recent ont-
stane) langharige windhondenrassen voor te komen.
In een grootschalig onderzoek hebben Neff
et al. (7) nage-
gaan waar het defecte
MDRl-gen vandaan komt. Zij ver-
moeden dat het mutante al lel vóór de oprichting van de stam-
boeken (in de periode vóór 1873) in Engeland is ontstaan in
een van de lokale populaties herdershonden die voor het hoe-
den van schaapskudden werden gebruikt. De honden uit deze
min of meer \'open\' populaties vormden de basis voor de hui-
dige herderrassen van Engelse oorsprong. De in tabel 2 opge-
somde rassen komen niet allemaal voor in West-Europa.
In de literatuur wordt verder nog melding gemaakt van geval-
len van overgevoeligheid voor Ivermectine bij de Border Col-
lie, de Bearded Collie en de Australian Cattledog. Neff
et al.
(7) konden het mdrl-lA allel niet aantonen in hun steekproe-
ven van deze rassen. Het is mogelijk dat dit allel bij de Ame-
rikaanse subpopulaties van deze rassen niet voorkomt, wel-
licht werd het niet gevonden omdat de aantallen onderzochte
honden per ras (te) klein waren.

Tabel 2. Overzicht van hondenrassen, de onderzochte aantallen per ras en
de percentages lijders, dragers en vrije honden per ras (7).

Ras

Australian

aantal
honden
onder-
zocht

178

% lijders % dragers % vrije
mdrl-lA MDRl/ honden
/mdrl-lA mdrl-lA MDRl/
MDRl

1,7

29,8

68,5

Australian

Shepherd,
miniature

56

3,6

44,6

51,8

Schotse

Herdershond
(Collie)

263

31,2

46,8

22,0

English
Shepherd

91

0,0

14,3

85,7

McNab dog

35

2,8

28,6

68,6

Old English
Sheepdog

151

0,0

7,3

92,7

Shetland
Sheepdog

190

1.1

14,7

84,2

Longhaired
Whippet

89

15,7

51,7

32,6

Silken
Windhound

84

1,2

33,3

65,5

Het lijkt redelijk, gezien de ontstaansgeschiedenis van deze
rassen, om te veronderstellen dat het
mdrl-lA allel in deze
rassen wèl voorkomt, maar dat de frequentie daarvan in de
Amerikaanse subpopulaties niet erg hoog is.
Mealey
et al. (5) vonden vergelijkbare percentages in een
steekproef van veertig Collies uit het noordwestelijke gebied
van de Verenigde Staten. Zij vonden 35 procent lijders,
42 procent dragers en 22 procent vrije honden.
Bij deze gegevens moeten we bedenken dat het hier gaat om
steekproeven uit Amerikaanse subpopulaties van de genoem-
de rassen. Dat betekent niet dat de percentages in de Neder-
landse en in de overige West-Europese subpopulaties persé in
dezelfde orde van grootte moeten zijn. Indien subpopulaties
gescheiden naast elkaar bestaan, indien er nauwelijks of geen
uitwisseling van fokdieren plaatsvindt, kunnen heel verschil-
lende frequenties van het defecte gen worden aangetroffen.
Op de websites van Duitse rasverenigingen wordt gemeld dat
het
mdrl-lA allel werd gevonden bij de rassen Collie (zowel
korthaar als langhaar), Shetland Sheepdog, Australian Shep-
herd en Border Collie. Op grond van de genfrequenties die
worden genoemd moeten we in deze (Duitse) subpopulaties
rekening houden met percentages lijders
(mdrl-lA/mdrl-
lA) van meer dan vijftig voor de Collie, meer dan dertig bij
de Shetland Sheepdog, ongeveer tien bij de Australian Shep-
herd en circa één bij de Border Collie. Het is niet geheel dui-
delijk hoe de steekproeven tot stand kwamen.
Ook in Frankrijk werd het mutante allel bij de Collie aange-
toond. Hugnet
et al. (3) maken melding van twintig procent
lijders
(mdrl-lA/mdrl-lA) en 48 procent dragers (MDRl/
mdrl-1
A) in een steekproef van 25 dieren. Gezien de beperk-
te steekproefomvang is dit hooguit een indicatie voor de fre-
quenties in de Franse subpopulatie.

Hoe de situatie in Nederiand is weten we nog niet precies. Dat
hangt af van wat er in Engeland is gebeurd met de versprei-
ding van het mutante gen, in hoeverre het defecte allel inmid-
dels verankerd is in de Engelse subpopulaties van de betref-
fende rassen. Dat hangt ook af van de herkomsten (de lijnen)
waaruit onze subpopulaties zijn opgebouwd, in welke mate
het defecte allel bij die honden voorkwam. Gezien de interna-
tionale verwantschap tussen de subpopulaties van de rassen
moeten we er vanuit gaan dat ook onze Nederlandse subpopu-
laties niet vrij zijn van het
mdrl-lA allel. Dat geldt in ieder
geval voor alle rassen die hierboven worden genoemd.
Het is aan te bevelen om alle Collie-achtige honden te testen
op de aanwezigheid van het defecte gen, temeer omdat ook in
Nederiand en België al gevallen van overgevoeligheid zijn
gemeld. Bovendien, indien we bij andere rassen vergelijkbare
overgevoeligheidsproblemen waarnemen (zeker wanneer het
gaat om rassen die verwantschap met de Collie-achtigen heb-
ben) kunnen we met behulp van de DNA-marker nagaan of
daarbij hetzelfde mutante allel in het spel is. Als dat zo is,
hebben we de eerste stap gezet op weg naar een oplossing.
We krijgen dan de mogelijkheid om de dragers en lijders op
te sporen en die, als dat op grond van andere overwegingen
toelaatbaar is, uit te sluiten.

Er is inmiddels vastgesteld dat het defecte MDRl-gen óók
voorkomt bij de Witte Herder en de Duitse Herder. Naar ver-
wachting komen daar nog rassen bij, met name rassen waarin
in het verleden honden uit Collie-achtige rassen zijn gebruikt
om allerlei raskenmerken te verbeteren.

-ocr page 419-

Fokkerijbeleid

Bij het streven naar het behoud van rassen is het eerste doel,
het behoud van de genetische variatie van die rassen. Het bij
voorbaat uitsluiten van alle dieren die het ongewenste gen bij
zich dragen is meestal geen optie. Nemen we als voorbeeld
de Schotse Herdershond in tabel 2. Het zal duidelijk zijn dat
het schadelijk voor het ras is, wanneer we alle dieren die het
allel
mdrl-lA bij zich dragen onmiddellijk willen uitsluiten.
Dat zou tot overselectie leiden waardoor te veel van de be-
schikbare erfelijke variatie (van de genenpool) van het ras
verloren zou gaan.

Indien we tegen mdrl-lA (of een willekeurig ander onge-
wenst kenmerk) willen selecteren zullen we een plan moeten
maken dat recht doet aan onze behoudsdoelstelling voor het
ras. Dat kan betekenen dat we een aantal generaties doorgaan
met het inzetten van dragers (en soms zelfs van lijders) om
daarmee de toekomstkansen voor het ras veilig te stellen. In
het geval van
mdrl-1 A beschikken we over een DNA-marker
die ons in de gelegenheid stelt om te voorkomen dat er lijders
worden geboren. Wanneer we geen combinaties maken waar-
in beide ouders het ongewenste allel bij zich dragen, worden
nog uitsluitend fenotypisch gezonde honden geboren. Een
deel daarvan zijn dragers die, behalve het ongewenste allel,
ook hun aandeel van het genenbezit van het ras naar de vol-
gende generatie brengen. We kunnen in de opeenvolgende
generaties het aantal dragers verminderen en stap voor stap
het ongewenste allel kwijtraken, zonder dat we daarbij lijnen
(genetische herkomsten) verliezen.

Door alleen maar oudercombinaties toe te passen waarin ten-
minste één vrije hond voorkomt, wordt vermeden dat er die-
ren worden geboren die aan de ernstigste vorm van overge-
voeligheid lijden. Daarbij moeten we natuuriijk wél in
gedachten houden dat ook de dragers
(MDRl/mdrl-lA) niet
helemaal vrij zijn van problemen. Er kunnen situaties ont-
staan waarbij geneesmiddelen moeten worden toegediend die
voor deze dieren gevaarlijk (kunnen) zijn. Het is dan ook van
belang, wanneer deze dieren geneesmiddelen nodig hebben,
om de actuele lijst met \'Risico-geneesmiddelen\' (2,4) te raad-
plegen.

Literatuur

1. Edwards G. Ivermectin: does P-glycoprotein play a role in neurotoxici-
ty? Filaria Journal 2003; 2 (Suppl. I): 58.

2. Genetic Couselling Services (2006): Risico-geneesmiddelen,
hUp://www.gencouns.nl/mdrI-3.html.

3. Hugnet C, Bcntjen SA and Mealy KL. Frequency of the mutant MDRl
allele associated with multidrug sensitivity an a sample of collies from
France. J Vet Pharm & Therap 2004; 27 (4): 227.

4. Mealey KL. Website Veterinary Clinical Pharmacology Laboratory
(VCPL), College ofVeterinary Medicine, Washington State University,
December 2005, hltp://wmv.vetmed.wsu.edu/depls-VCPL/#Dnigs.

5. Mealy KL, Bentjen SA and Waiting DK. Frequency of the MDRl allele
associated with ivermectine sensitivity in a sample population of col-
lies from the northwestern United States. Am J Vet Res 2002: Apr, 63
(4): 479-481.

6. Mealey KL, Bentjen SA, Gay J and Cantor GH. Ivermectin sensitivity
in collies is associated with a deletion mutation of the mdrl gene.
Pharmacogenetics 2001; vol. 11: 727-733.

7. Neff MW, Robertson KR, Wong AK, Safra N, Broman KW, Slatkin M,
Mealey KL and Pederse NC. Breed distribution and history of canine
mdrl-lA, a pharmacogenetics mutation that marks the emerge of
breeds from the collie lineage. Proc. of the Nat. Acad. of Science, Au-
gust 10, 2004; vol 32: 11725-11730.

Artsen hebben
hun eigen specialisten

DixFortuin en DixFortuin & De Jong. Sinds jaar en dag financieel

adviseurs en specialisten voor artsen die het rendement van hun

beroepsmatige activiteiten veilig willen stellen.

Een financiële dienstverlening die alles omvat. Van accountancy

en belastingadvies tot salarisadministraties. Van begeleiding van

associaties tot bedrijfsoverdrachten. Van pensioenadvisering,

praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle vormen van verzekering.

Specialistische ondersteuning in elke fase van uw carrière.

Het vastleggen van een afspraak is het begin van een vruchtbare

DixFortuin

Financieel Praktijkadviesbureau

Soestdijkseweg Noord 328,

3723 HH Bilthoven

Postbus 130, 3720 AC Bilthoven

Tel.: 030 - 25 15 199

Fax: 030 - 25 40 964

i nfo@dixfortui n. n l, www. dixfortui n. n l

DixFortuin & De Jong
Accountants en Belastingadviseurs
De Molen 17, 3994 DA Houten
Postbus 333, 3990 GC Houten
TeL: 030 - 63 46 320
Fax: 030-63 46 325
acc@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

vertrouwensrelatie.

FORTUIN

-ocr page 420-

Centrifugeren bij parasitologisch fecesonderzoek heeft voorkeur

M.W. Dryden, P.A. Payne, R. Ridley
and V. Smith. Veterinary Therapeu-
tics;
2005; 6; 15-28.

In dit artikel worden verschillende
(verzamel)technieken met elkaar ver-
geleken om wormeieren en oöcysten
in ontlasting aan te tonen. Het betrof
het directe fecesuitstrijkje, de eenvou-
dige flotatietest, een commerciële fotatietest, verschillende
centrifugatietechnieken en drieflotatieoplossingen.
De resultaten laten zien dat met centrifugeren consistent
meer eieren worden verzameld dan met de andere metho-
den. Het is daarbij belangrijk om het juiste soortelijk gewicht
van een oplossing te gebruiken (regelmatig controleren) en
dat de centrifugebuisjes voldoende lang blijven staan na het
afdraaien, voordat het dekglaasje wordt verwijderd voor on-
derzoek. Vanwege de risico\'s op zoönosen van diverse para-
sitaire infecties van gezelschapsdieren, adviseren de auteurs
om voldoende aandacht te schenken aan het parasitologisch
onderzoek in de praktijk.

Commentaar voor de Nederlandse situatie

Inleiding

Door de toenemende kennis en voorlichting over (zoönoti-
sche) parasitaire infecties in de praktijk en de beschikbaar
gekomen mogelijkheden voor het zelf uitvoeren van labora-
toriumonderzoek, bestaat de indruk dat ook het ontlastings-
onderzoek in de dierenartspraktijk steeds vaker wordt ver-
richt. Uit het hiervoor besproken artikel blijkt dat daarbij de
nodige voorzorgen genomen dienen te worden om dit zo op-
timaal mogelijk te doen. In de toenemende cultuur van claims
en klachten, zal het duidelijk zijn dat men bij parasitologisch
onderzoek van de ontlasting niet meer op de oude, vertrouw-
de passieve flotatiemethode kan vertrouwen. In de USA
wordt dit al beschouwd als een kunstfout en erop aangedron-
gen alléén gebruik te maken van de centrifugatietechniek.
Hierna wordt uitgebreider ingegaan op de achtergronden van
het gerefereerde artikel van Dryden
et al.

Onderzoekstechnieken

Directe uitstrijkjes uit de darm zijn geschikt als eerste scree-
ning om te beoordelen of er beweeglijke protozoa aanwezig
zijn, voordat deze cysten kunnen vormen (bijvoorbeeld
Giar-
dia duodenalis).

Sedimentatietechnieken kunnen gebruikt worden om zwaar-
dere wormeieren, zoals die van leverbot, te onderzoeken.
Deze drijven gewoonlijk niet goed in flotatieoplossingen.
Flotatietechnieken zijn gebaseerd op de verschillen in s.g.
van eieren, fecaal debris en de oplossing. Het s.g. van de
meeste parasieteneieren ligt tussen de 1.05 en 1.23. Om te
kunnen drijven moet het s.g. van de flotatieoplossing groter
zijn dan die van de eieren. Hierbij moet de vorm van de eie-
ren zoveel mogelijk intact blijven, terwijl het debris naar de
bodem zinkt. Veelgebruikte flotatieoplossingen met bijbeho-
rend s.g. staan vermeld in tabel 1. Het zal duidelijk zijn dat
het soortelijk gewicht een kritische rol speelt en deze dient
dan ook gecontroleerd te worden.

Referaat

Tabel 1. Enkele flotatieoplossingen voor parasitologisch fecesonderzoek.

Samenstelling

350 g NaCl/1 water
1280 g suiker/1 water; 6 ml.

450 g MgSOyi water
331 g ZnSO/1 water
338 g NaNO/1 water

• Formaldehyde kan achterwege blijven als de oplossing in de koelkast
wordt bewaard en binnen 2-3 weken wordt opgebruikt (ref)

Passieveßotatie en de centrifugatietechniek
Van oudsher is de passieve flotatietechniek bekend, waarbij
een buisje met een mengsel van fecesmonster en zout- of sui-
keroplossing een tijdje staat om de eieren de kans te geven
naar boven te drijven. Het buisje kan al of niet voorzien zijn
van een filtertje. Gezien het feit dat zink onder de zware me-
talen valt wordt dit, om milieutechnische redenen, steeds va-
ker vervangen door suikeroplossingen.
Met behulp van centrifugeren gedurende vijf minuten bij
1200 rpm (280 x
g) kan het scheidingsproces flink geholpen
worden. In het onderzoek van Dryden werd niet vooraf met
water gecentrifugeerd (gesedimenteerd), wat in de praktijk
vaak extra gedaan wordt. Wanneer een centrifuge wordt ge-
bruikt met een gefixeerde kop, dan is het niet mogelijk de
buisjes helemaal af te vullen en een dekglaasje erop te plaat-
sen tijdens het centrifugeren. Na het afdraaien worden deze
daarom in een rekje geplaatst, afgevuld met de flotatieoplos-
sing tot een meniscus ontstaat en gedurende tien minuten met
een dekglaasje bedekt. Daarna kan het onderzocht worden.
Bij een uitzwaaiende centrifuge kan wel een dekglaasje ge-
plaatst worden op de (geslepen) rand van de centrifugebuisjes
die geheel afgevuld worden. Ook deze wordt pas tien minu-
ten na het centrifugeren onderzocht.

Resultaten onderzoeken Dryden et al.

Er werden verschillende onderzoekstechnieken en flotatieop-
lossingen onderzocht met hondenontlasting waarin zich eie-
ren van respectievelijk
Toxocara canis (spoelworm), Ancylos-
toma caninum
(haakworm) en Trichuris vulpis (zweepworm)
bevonden.

• Gebruik van een passieve flotatie met onzorgvuldig sa-
mengestelde oplossing ZnSO^ (s.g. 1.1) leverde alleen
haakwormeieren op en een sporadisch spoelwormei. Er
werden geen zweepwormeieren gevonden. Als het s.g.
nauwkeurig werd gecontroleerd tot deze het gewenste s.g.
van 1.2 bedroeg, werden wel alle drie soorten parasieten-
eieren gevonden, maar in significant lagere hoeveelheden
dan na centrifugeren.

• Ook het gebruik van een suikeroplossing met s.g. 1.2 le-
verde significant betere resultaten op na centrifugeren ten
opzichte van passief floteren.

• Bij gebruik van NaNOj werd er op vijf en tien minuten on-
derzoek na passieve flotatie eveneens significant minder
eieren gevonden. De zweepwormeieren werden zelfs in
twee van de drie monsters gemist. Alleen voor haakworm-
eieren werden na vij fiten en twintig minuten overeenkom-
stige resultaten behaald als na centrifiigeren.

Oplossing

Natriumchloride

Suikeroplossing

Formaldehyde*

Magnesiumsulfaat

Zinksulfaat

Natriumnitraat

Soortelijk gewicht

1.18- 1.20
1.27

1.20
1.18- 1.20
1.18-1.20

-ocr page 421-

Er werden significant betere resultaten behaald wanneer
tien minuten werd gewacht met het onderzoeken van het
dekglaasje na centrifugeren. Probleem hierbij is wel het ri-
sico op vertroebeling van het gezichtsveld, zeker bij ge-
bruik va suikeroplossing. Dit wordt echter niet gemeld in
het artikel.

In vergelijking met het directe fecesuitstrijkje en de flota-
tietest, werden met de centrifugatiemethode veel minder
vals-negatieve uitslagen verkregen en veel vaker monsters
met > vijftig eieren geteld (tabel 2). Opvallend is dat ook
Taenia-eieren vaak aangetoond werden na centrifugeren.

Tabel 2. Vergelijking van enkele onderzoeksmethoden naar (aanwezig bewezen) parasitaire eieren in feces (suikeroplossing s.g. 1.27).

aantal

directe

flotatietest

centrifugeren

monsters

fecesuitstrijk

n

vals neg.

vals neg.

> 50 eieren

vals neg.

> 50 eieren

A. caninum

206

73%

5%

36%

1%

75%

T. canis

171

85%

26%

1%

11%

43%

T. vulpis

203

93%

32% "

3%

5%

24%

Taenia sp.

53

96%

77%

12%

Isospora sp.

26

94%

51%

6%

Conclusies

Zelfs bij aanwezigheid van zware worminfecties kunnen eie-
ren intermitterend worden uitgescheiden. Dat betekent dat,
met name voor infecties die een zoönose kunnen veroorzaken
{Toxocara canis, T. cati en Ancylostoma; deze laatste is echter
niet van belang in Nederland), de meest gevoelige onder-
zoeksmethode gebruikt dient te worden en zelfs de \'lichtste
infecties\' behandeld moeten worden. Centrifugeren levert
steeds de beste resultaten op, dit was zelfs het geval wanneer
vijf minuten centrifugeren werd vergeleken met twintig mi-
nuten floteren en dient standaard gebruikt te worden.

Dr. P.A.M. Overgaauw

Ear, Nose, Throat and Tracheobronchial Diseases in Dogs and Cats

ISBN 3-87706-635-6. Auteurs: Anjob J.
Venker-van Haagen. Uitgever: Schlüter-
sche Verlag, Hannover Prijs: circa £
71.

Dit Til pagina\'s dikke boek met een
harde kaft heeft als auteur een dieren-
arts met enorme ervaring en zij is
geen onbekende in veterinair Neder-
land: mevrouw dr. Anjop Venker-van
Haagen. Na haar afscheid aan de Faculteit der Diergenees-
kunde in Utrecht heeft haar schat aan praktische en weten-
schappelijke ervaring op KNO-gebied zich middels dit boek
definitief vastgelegd.

Het boek begint met de aandoeningen van het oor en \'zakt\'
via de neus en de keel af naar de bronchiën. De meest voor-
komende aandoeningen worden in een vrij strak stramien be-
sproken van etiologie tot therapie. Bij sommige aandoenin-
gen wordt de aandoening en behandeling uitstekend
geïllustreerd, bij veel andere besproken aandoeningen is het
tekstgehalte vrij hoog en het illustratieve gehalte een stuk
minder. De tekst is soms uitgebreid, maar op andere onderde-
len ook weer te summier om het boek nu een standaard na-
slagwerk te noemen. Operaties worden soms mooi geïllu-
streerd beschreven, maar de recensent vraagt zich af of deze
beschrijving altijd wel uitgebreid genoeg is om de operatie
aan de hand van de beschrijving ook volledig uit te voeren of
zich een goed beeld te vormen. Het boek is in dat opzicht wat
moeilijk te plaatsen en de aanschaf van een apart chirurgie-
boek blijft noodzakelijk.

Toch komt iedereen dagelijks in de praktijk met de vele klei-
nere en grotere aandoeningen uit dit vakgebied in aanraking.
In dat opzicht is dit boek een goed studieboek. Studenten heb-
ben aan dit boek een uitstekende informatiebron: uitgebreid
genoeg voor een volledig overzicht en beknopt genoeg om niet
vast te lopen in alleriei praktisch bedoelde raadgevingen.
Voor de practicus is dit boek soms vrij uitgebreid en op ande-
re punten naar mening van de recensent toch nog wat te be-
knopt, met name op het gebied van praktische therapie en di-
agnostiek.

Boekbespreking

H.A. Beijer

nflflS NEDERLANDSE ARTSEN
ACUPUNCTUUR STICHTING

Opleiding
ACUPUNCTUUR

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting
(NAAS) organiseert wederom haar succesvolle
acupunctuuropleiding voor artsen, medische doc-
torandi, fysiotherapeuten en dierenartsen. Deze
3-jarige basisopleiding bestaat uit elk 6 weekenden
3 weekenden praktijk per jaar en begint de A-cur-
sus op zaterdag 7 oktober 2006.

De lessen worden gegeven op zaterdag en zondag
van 10 tot 17 uur in Hotel Vught te Vught bij \'s-
Hertogenbosch.

Voor meer informatie: www.acupunctuuropleiding.nl
NAAS Postbus 177 1200 AD HILVERSUM
Tel. 035-6230779.

-ocr page 422-

Hoe kunnen we onze mensen zo goed mogelijk bescher-
men tegen de gevolgen van vogelgriep? Het was een van
de vragen die centraal stonden in de voorbereidingen op
een mogelijke vogelgriepuitbraak. Waar liggen de groot-
ste risico\'s en welke maatregelen kunnen we nemen die
effectief en werkbaar zijn? De Voedsel en Waren Autori-
teit (VWA) heeft samen met de Arbeidsinspectie (AI) en
de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) het ant-
woord deels gezocht in de ervaringen met de vogelpest
van voorjaar 2003. Het RIVM en de VWA hebben des-
tijds onderzoek gedaan naar de verspreiding van het
H7N7-virus onder de mensen die betrokken waren bij
ruimingen en onder hun gezinsleden.

Ervaringen

Dat het H7N7 virus overgaat naar mensen werd in het
voorjaar van 2003 duidelijk aan de verschijnselen van
conjunctivitis. Van de dierenartsen kreeg vijftien procent
last van deze oogaandoening. Ook onder taxateurs, AID-
inspecteurs, destructiemedewerkers en inhuurkrachten
kreeg gemiddeld twaalf procent van de mensen last van
hun ogen. Bloedmonsters lieten zien dat ook mensen die
geen conjunctivitis hadden opgelopen, in contact waren
geweest met het virus; ruim de helft van de mensen waren

seropositief Op de een of ander manier hadden ze dus
een besmetting doorgemaakt. De meeste kennelijk zonder
symptomen.

Interessant zijn vooral de gegevens over de effectiviteit
van de gebruikte beschermingsmiddelen. Uit het onder-
zoek komt naar voren dat de virusremmer Tamiflu be-
smettingen sterk kan reduceren. Onder mensen die geen
Tamiflu slikten had 32,2 procent last van conjunctivitis.
Onder mensen die de virusremmer wel hadden ingeno-
men kwam conjunctivitis veel minder voor (zeven pro-
cent). Het wel of niet gebruiken van de neus- en mond-
kappen en beschermingsbrillen leidde tot slecht een klein
verschil in het optreden van conjunctivitis (enkele pro-
centen). Naast de mogelijke effectiviteit van het bescher-
mingsmiddelen zelf zijn er ook vraagtekens gezet bij het
correct gebruik ervan.

Beschermingsmiddelen

Mest en stof blijken de grote boosdoeners te zijn in het
overbrengen van virus. De VWA gaat bij een nieuwe vo-
gelgriepuitbraak beschermingsmiddelen inzetten die met
name het stof beter tegenhouden. De \'oude\' mond en
neuskap wordt vervangen door een type dat ook kleinere
stoff)artikels beter tegenhoudt, en de destijds gebruikte
open beschermingsbril wordt ingeruild voor een nauw-
^ ^ sluitend \'ruimzichtsmasker\'. Verder zullen alle mensen
, J die betrokken zijn bij ruimingen voorzien worden van
r""^ laarzen, VWA-werkkleding, wegwerpoverall, haametje,
wegwerphandschoenen en werkhandschoenen.
Deze beschermingsmiddelen zijn alleen effectief als ze
goed worden gebruikt. Daarom zet de VWA dit keer meer
^ ^^ in op training en bewustwording. Dat een mond- en neus-
kap niet werkt als je hem wat losser op je neus plaatst
kunnen ruimers aan den lijve ervaren met de zoetstof-test.
UU Onder een stulp wordt een zoetstof verneveld (sacchari-
j ne). Met een goed aangebrachte mond- en neuskap proeft
^Ti niemand de zoetstof Plaatst je de kap wat losser op je ge-
zicht, dan wordt al vrij snel de mildzoete smaak van sac-
^^^ charine geproefd. De test werkt overtuigend. Iedereen
^Js^ voert hem uit voor aanvang van de ruimingsactie. Ook
overtuigend is de fluorescentietoets voor het desinfecte-
ren van handen. Iedereen die denkt dat even wrijven met
wat desinfectiemiddel voldoende is om je handen te reini-
gen zal toch raar staan kijken als hij onder een fluoresce-
rende lamp kan zien hoe beperkt het desinfectiemiddel
over zijn handen is verspreid. Ook de normale hygiëne-
maatregelen moeten dus zorgvuldig worden uitgevoerd.

O

H

Hygiënist

Elke ruimingsploeg heeft een hygiënist. Hij kan de men-
sen ter plekke helpen met de beschermingsmiddelen. Een
van de punten waar hij op zal wijzen is de volgorde waar-
in de beschermingsmiddelen worden aangetrokken. Voor
het betreden van de stal moeten de belangrijkste middelen
(mond- en neuskap, ruimzichtbril) als eerste worden op-
gezet. Omgekeerd moeten bij het verlaten van de stal de
neuskap en de bril als laatste weer worden afgezet. Het
uitdoen van een bestofte overall zonder neus- en mond-
kap op kan immers makkelijk leiden tot het inademen van
stof Tamiflu blijft in alle gevallen het sluitstuk van de be-
scherming.

H

W
H

Ruimers beschermen tegen vogelgriep

-ocr page 423-

Nee, geen integratieprobleem, maar
een aandoening bij een Arabische mer-
rie. De dierenarts werd bij het paard
geroepen voor wat reguliere handelin-
gen, maar blijkt een parasitaire infec-
tie over het hoofd te zien. Kan dat de
dierenarts worden verweten? Ook als
de eigenaar hem niet alert heeft ge-
maakt op de symptomen?

lm wunderschönen Monat Mai

De dierenarts in kwestie iieeft op een maandag in mei een af-
spraak om deze Arabische merrie te voorzien van entingen,
een wormkuur, vitaminen en een gebitsinspectie. Het paard is
een maand en twee maanden eerder door zijn praktijicgenoot
bezocht omdat het paard niet fit was. De merrie
at slecht en vermagerde, maar zijn prak-
tijkgenoot kon geen oorzaak vinden.
Deze dierenarts heeft die informa-
tie over de eerdere twee bezoe-
ken niet paraat, en geeft de in-
jecties waarvoor hij is
gekomen. Ook de eigenaar
rept met geen woord over
de eerdere klachten, en
het komt dan ook niet bij
de dierenarts op om ver-
der onderzoek te doen.

Dikke bult

De parasitaire infectie
houdt zich nog even ver-
scholen, maar de merrie
blijkt flink last te hebben van
de injecties. Op de plaats waar
de prikken zijn toegediend, in
haar hals, ontstaat een zeer grote
zwelling. Reden voor de eigenaar om
te vermoeden dat de dierenarts niet erg ste-
riel heeft gewerkt, reden voor de eigenaar om de
dierenarts te bellen en zich te beklagen, maar ook reden voor
de eigenaar om een vervolgafspraak met de dierenarts niet na
te komen. De dierenarts in kwestie wil na de klachten over de
zwelling het paard toch zien, dus gaat eigener beweging naar
de manege, waar hij de eigenaar aantreft met een opvolgend
dierenarts. Deze dierenarts vertrouwt de zwelling niet erg en
stuurt het paard naar Utrecht. Daar krijgt het paard ontste-
kingsremmers en antibiotica, maar omdat de genezing toch
niet helemaal naar wens verloopt, wordt nader onderzoek ge-
daan. Pas dan komt de cyathostominose-infectie om de hoek
kijken. De eigenaar heeft er genoeg van; een Arabier is leuk
voor zijn zoontje, maar die andere beesten hoeft hij er niet
bij. Hij ziet uitdrukkelijk af van verder onderzoek of behan-
deling, en laat het paard euthanaseren.

Veterinair
tuchtrecht

Versluierde bloedwormen

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Wie z\'n schuld?

De dierenarts moet het ontgelden; hij heeft de injecties niet
steriel gegeven, en hij had de worminfectie eerder moeten
zien. De dierenarts verweert zich allereerst met de medede-
ling dat hij niet meer vatbaar is voor tuchtrechtspraak, aange-
zien hij inmiddels de praktijk heeft verlaten. Dat kan inder-
daad een omstandigheid zijn om een procedure te laten
stranden, maar in dit geval staat de dierenarts nog steeds in-
geschreven, en neemt hij met enige regelmaat waar voor zijn
praktijkgenoot. Het Tuchtcollege vindt dat er daarom geen
sprake is van een \'rustend dierenarts\' en neemt de klacht in
behandeling.

Als een paard zo snel na de injecties op de plek van de injec-
tie een pijnlijke zwelling ontwikkelt en koorts krijgt, is het
wel aannemelijk dat deze ellende door de injecties is veroor-
zaakt. De dierenarts verklaart echter met de hand
op het hart dat hij netjes heeft gewerkt zoals
hij dat altijd doet, en het Tuchtcollege
beschouwt de gevolgen dan maar als
een onvoorziene complicatie. Ver-
velend, maar dat kan gebeuren en
hoeft niet meteen de dierenarts
voor de voeten te worden ge-
worpen. Volgens de eigenaar
is het toch de schuld van de
dierenarts, want het injecte-
ren in de hals alleen al is
volgens de eigenaar perti-
nent onjuist. Injecties moe-
ten in borst of billen worden
gegeven, maar niet in de
hals. Ook hier gaat het Tucht-
college niet in mee: de hals is
misschien geen voorkeursge-
bied, maar veterinair onjuist is
het evenmin.

Geen oneindig initiatief

Maar dan? Had de dierenarts uit eigen bewe-
ging meer onderzoek moeten doen, terwijl hem van
klachten niets bekend was? Het staat vast dat de eerdere be-
zoeken door een collega zijn afgelegd, en het staat ook vast
dat de eigenaar met geen woord heeft gerept over andere
klachten toen hij de afspraak maakte. De dierenarts werd uit-
genodigd voor de reguliere handelingen, niet voor onderzoek
naar andere symptomen. Het is dan ook niet veterinair onjuist
dat de dierenarts niet uit eigen beweging een onderzoek heeft
ingesteld. Met andere woorden, het initiatief dat van de die-
renarts wordt verwacht, houdt een keer op. Als de eigenaar
niet rept over een probleem en ook niet vraagt om nader on-
derzoek, kan het de dierenarts niet worden verweten dat er
een aandoening over het hoofd wordt gezien. De klacht wordt
ongegrond verklaard.

-ocr page 424-

Joost van Herten

Op woensdag 19 april 2006, organi-
seerde de vaste commissie voor
Landbouw, Natuur en Voedselkwa-
liteit (LNV) een rondetafelgesprek
over identificatie en registratie bij
landbouwhuisdieren. In de vaste
kamercommissie zitten Tweede Ka-
mer-leden van verschillende poli-
tieke partijen.

De KNMvD was een van de partijen die uitgenodigd
werd om haar visie over de algemene ontwikkelingen
rond identificatie en registratie van de verschillende dier-
soorten kenbaar te maken. Bestuurslid Arjan de Hertog
vertegenwoordigde ons tijdens het gesprek. Hieronder
vindt u de inhoud van de notitie die de KNMvD ter voor-
bereiding voorafgaand aan het gesprek aan de vaste ka-
mercommissie heeft gestuurd.

Identificatie en registratie landbouwhuisdieren

Het doel van I&R is het bevorderen van de traceerbaarheid en
het creëren van controlemogelijkheden in verband met dier-
ziektebestrijding en volksgezondheidskwesties.

le[R rund

Het huidige systeem van I&R bij runderen door middel van
twee oormerken functioneert naar behoren. Helaas treedt er
af en toe nog wel verlies op van oormerken die dan na bestel-
ling opnieuw ingebracht dienen te worden.
Aanleiding: Euthanasie gezonde runderen wegens ontbreken
l&R. Antwoord minister op kamervragen Ormel en Atsma
van 16 december 2005.

Inhoud: In geval van ontbrekende l&R heeft de veehouder
officieel twee dagen de tijd (in de praktijk langer) om de iden-
titeit te bewijzen. Dit kan bijvoorbeeld door DNA onderzoek.
Lukt het niet om de identiteit vast te stellen dan moet het rund
vernietigd worden. In de tussentijd geldt een aan- en afvoer-
verbod op het bedrijf Vernietiging kan door afvoer naar des-

Welke partijen waren uitgenodigd voor het

rondetafelgesprek?

-Groep Nijhof (gewetensbezwaarden chippen paar-
den

- LTO Nederland

-Landelijke Werkgroep Professionele Schapenhou-
ders (LWPS)

- Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NM V

- Nederlandse Vakbond Varkenshouders NVV)

- Dierenbescherming

- I&R bureau ministerie LNV

- Koninklijke Nederlands Maatschappij voor Dierge-
neeskunde (KNMvD)

- Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV)

- Productschap Vee, Vis en Eieren (PVE)

Berichten en
verslagen

tructie via het slachthuis of door euthanasie door een dieren-
arts.

Standpunt KNMvD: De KNMvD is tegen het doden van
gezonde dieren wegens het ontbreken van een deugdelijke
identificatie. De KNMvD dringt aan op het zoeken naar alter-
natieven binnen de mogelijkheden van de Europese regelge-
ving.

Een mogelijkheid zou kunnen zijn het instellen van een qua-
rantaineperiode waarna een hernieuwde identificatie kan
worden aangevraagd. Als dat niet mogelijk is dan vraagt de
KNMvD de minister hiervoor te pleiten in Europees verband.

\\eiR schapen en geiten

Aanleiding: Brief minister Veerman aan Kamer, 23 februari
2006.

Inhoud: De inhoud van deze brief is samengevat een toelich-
ting op stand van zaken met betrekking tot de invoering van
individuele registratie op basis van elektronische registratie
van schapen en geiten. De minister opteert voor een centrale
database met alle individuele diergegevens en dierverplaat-
singen. Invoering per 1 januari 2008

Standpunt KNMvD: Een goed systeem van I&R voor scha-
pen en geiten is belangrijk. De KNMvD steunt het beleid en
de voorstellen van de minister in deze.

laiR paard

Aanleiding: Groep Nijhof pleit voor afschaffen chipverplich-
ting uit PVE verordening I&R paard.
Inhoud: De Groep Nijhof is van mening dat de chipverplich-
ting voor paarden zoals vastgelegd in de verordening I&R
Paard van het PVE zou moeten worden afgeschaft. De argu-
menten die men daarbij aandraagt lopen sterk uiteen en zijn
niet altijd voldoende onderbouwd. De chipverplichting is Eu-
ropees niet verplicht want het paardenpaspoort is op zich vol-
doende. Nederland legt daarmee wel een extra identificatie-
eis op.

De transponder is de meeste betrouwbare en praktische me-
thode om paspoort en paard onlosmakelijk met elkaar te ver-
binden. Het identificeren op basis van een (beschrijvende)
schets is dat bijvoorbeeld niet. Paarden van het Fries Paar-
denstamboek (FPS) bijvoorbeeld zijn zonder aanvullende
identificatie niet van elkaar te onderscheiden. Voorheen wer-
den paarden van het Fries Paardenstamboek getatoeëerd in de
lip maar tatoeages hebben de neiging na verloop van tijd te
vervagen. Het FPS chipt sinds 1997. Een irisscan is in de
praktijk nog geen haalbare methode. Voor gewetensbezwaar-
den is reeds voorzien in een alternatief door middel van
DNA-onderzoek. Dit onderzoek moet echter steeds opnieuw
worden uitgevoerd om de identiteit te bevestigen. Omdat het
niet direct bepaald kan worden is dit geen praktische methode
voor paarden die bijvoorbeeld veel aan wedstrijden deelne-
men en vaak gecontroleerd worden. De kosten van dit (her-
haalde) DNA-onderzoek zijn voor rekening van de eigenaar
Standpunt KNMvD: Er zijn in Nederland geen gedocumen-
teerde gevallen bekend van paarden waarbij het op de juiste
wijze inbrengen van een transponder tot ernstige gevolgen
voor het paard heeft geleid. Veterinair gezien zijn er geen ar-

Rondetafelgesprek I&R landbouv\\/huisdieren

-ocr page 425-

gumenten om de chipverplichting bij paarden af te schaffen.
De KNMvD ziet daarentegen wel voordelen in elektronische
identificatie van paardachtigen met name in het kader van de
voedselveiligheid. Elektronische l&R biedt mogelijkheden
voor tot onderscheid van slachtpaarden en niet slachtpaarden
alsmede de registratie van toegediende medicatie in een cen-
trale database

Ingrepenbesluit landbouwhuisdieren

Koudmerken/vriesbranden runderen

Aanleiding: Per 1 september 2006 wordt koudmerken als ge-
volg van het Ingrepenbesluit definitief verboden.
Inhoud: Het Ingrepenbesluit is bedoeld om beperkingen te
stellen aan de ontwikkeling om dieren via lichamelijke ingre-
pen aan te passen aan de wensen van de mens. Voor wat be-
treft identificatie is het uitgangspunt dat een dier niet meer
dan twee (verplicht) identificatie-ingrepen mag ondergaan.
Een oormerk in beide oren wordt daarbij aangemerkt als twee
afzonderlijk kenmerken. Een derde identificatie door middel
van koudmerken is dan niet meer toegestaan.
Standpunt KNMvD: De KNMvD ziet geen reden om het aan-
staande (definitieve) verbod op het koudmerken op te schor-
ten nog om deze identificatie-ingreep alsnog toe te staan. Dat
het welzijn en de integriteit van het dier door koudmerken
wordt aangetast is helder.

Couperen scbapenstaarten

Aanleiding: Op basis van het Ingrepenbesluit is het couperen
van staarten bij schapen verboden. Houders van schapen van
bepaalde rassen pleiten voor een ontheffing van dat verbod.
Bij een aantal rassen is er meer inspanning nodig voor het
houden van schapen met niet-gecoupeerde staarten. Deze ex-
tra inspanningen brengen vaak kosten met zich mee. De
KNMvD geeft aan dat de schapenhouders het management
aan zouden moeten passen nu staarten niet meer gecoupeerd
mogen worden. Zij zullen daar ervaring mee op moeten doen.
De KNMvD wijst er overigens op dat het Ingrepenbesluit en
het coupeerverbod als onderdeel daarvan destijds is ingesteld
vanuit een oogpunt van de integriteit en het welzijn van het
dier.

De praktijk legt nogal eens een relatie tussen het optreden van
de ziekte Myasis en de lengte van de schapenstaart. De ver-
onderstelling is dat deze ziekte minder voorkomt naarmate de
schapenstaart korter is. Deze veronderstelling is niet juist
voor Nederlandse situatie. In het buitenland is dit voor een
aantal rassen of kruisingen mogelijk het geval (Vet.Record
1994). Myasis en andere welzijnsproblemen kunnen evenwel
zeer goed worden voorkomen en bestreden met management-
maatregelen zoals:

• kort houden van de wol, op tijd scheren;

• juiste voeding;

• preventieve middelen (o.a. ontwormen);

• vliegenbestrijding;

• graslandmanagement.

Daarnaast wordt in de praktijk een relatie gelegd tussen de
noodzaak van het couperen en de handelingen rondom repro-
ductie, geboorte en selectie. Deze aspecten kunnen volgens
de KNMvD eveneens door managementmaatregelen verhol-
pen worden.

Standpunt KNMvD: Er zijn geen doorslaggevende veterinaire
gronden voor het couperen van schapen, die een algehele ont-
heffingsmaatregel van het coupeerverbod rechtvaardigen. In-
dien er sprake is van een welzij nprobleem dan gaat het hier
om een managementprobleem.

Joost van Herten is senior beleidsmedewerker veterinaire
zaken bij de KNMvD

Oproep onderzoek naar poep
eten door honden

Drs. Joanne van der Borg en dr. Bonne Beerda van de Animal
Science Group van de Wageningen Universiteit en Research-
centrum doen onderzoek naar het eten van poep door honden.
Om de oorzaken van dit voor mensen onsmakelijke en onhy-
giënische gedrag te achterhalen hebben zij een uitgebreide
enquête opgesteld. Daarom zijn zij op zoek naar hondenbe-
zitters (ook als uw hond geen poep eet!) die bereid zijn om
deze digitale enquête in te vullen. Deze digitale enquête kunt
u vinden op
www.dierenwetenschap.com. De resultaten zul-
len vertrouwelijk worden behandeld en alle deelnemers zul-
len op de hoogte gehouden worden van de voortgang van het
onderzoek.

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll

FlexVet beschikt over een uitgebreid bestand
van veterinair en paraveterinair personeel voor
zowel gezelschapsdieren als landbouwhuisdieren.

-ocr page 426-

Illegale hondenhandel

Naar aanleiding van een uitzending
van het programma Tros Radar over
de illegale hondenhandel en met name
de import van hondjes uit het Oost-
blok voel ik mij genoodzaakt om de
rol van de dierenarts die hier blijkbaar
als een soort crimineel bij betrokken
is toe te lichten. Ook ik ben een die-
renarts die met regelmaat hondjes van
een dierenwinkel ent. Ook onze praktijk werd aangesproken
op het betreffende programma, sterker nog, een aantal kran-
ten vond het nodig om de gegevens uit het programma toe te
passen op de dierenwinkel die ons de hondjes (en katjes niet
te vergeten) aanbiedt en ons als een soort mededader aan de
gehele illegale hondenhandel aan te wijzen. Wij hebben over-
wogen otn onze naar ik meen toch goede naam niet te grabbel
te gooien en de winkel naar een andere arts te laten uitzien.
Omdat wij echter van mening zijn dat er met hetgeen wij aan
diensten voor deze winkel verrichten niets mis is hebben wij
hiervan afgezien.

Natuurlijk is de handel in hondjes en katjes via de dierenwin-
kel iets waar je grote vraagtekens bij kunt zetten. Mensen die
met enige zorg fokken hebben de dierenwinkel niet nodig om
hun \'handel\' kwijt te raken en de nieuwe eigenaar beslist
meestal in een impuls en op de verkeerde gronden om een
diertje te kopen.

Ik denk dat een verantwoordelijke dierenarts een van de wei-
nigen is die echter een redelijke invloed kan aanwenden om
deze handel, voor zover mogelijk, in goede banen te leiden.
Waar vraag is blijft immers aanbod bestaan.
Ook de winkel waar wij voor enten verkoopt hondjes die uit
het Oostblok afkomstig zijn. Deze hondjes zijn al voorzien
van een paspoort en worden ons alleen aangeboden als er iets
mis mee is. De paspoortjes worden niet omgeruild en eventu-
ele vervolgentingen worden in het al dan niet betrouwbare
Oostblokpaspoort bijgeschreven. Op onze klacht dat er vaak
te jonge dieren (met uiteraard meer problemen) werden aan-
geboden of dat er wel erg vaak parvo onder deze hondjes
voorkwam is gereageerd en nu zijn de hondjes in ieder geval
op papier ouder dan drie maanden als ze geïmporteerd wor-
den. Zieke dieren worden - uiteraard - niet geënt en ziek zijn
wordt ruim geïnterpreteerd. Ook als de winkeleigenaar de
klacht eigenlijk flauwekul vindt en er al mensen staan te trap-
pelen om het diertje mee naar huis te nemen.
Dieren die na aankoop toch ziekteverschijnselen vertonen
worden naar ons doorverwezen en mijn ervaring is dat de re-
kening vlot door de winkel betaald wordt. Dat de winkel de
dieren indien nodig alleen naar ons doorstuurt is een beetje
flauw, maar zorgt er wel voor dat wij een redelijk overzicht
houden over de klachten die eventueel optreden.
De hondjes die de winkel in Nederland opkoopt en vervol-
gens bij ons hun eerste enting krijgen, krijgen een Nederlands
paspoortje. Een hondje dat een door ons afgegeven paspoort-
je heeft is dus wat ons betreft per definitie niet uit het Oost-
blok afkomstig en het betreft dus ook niet een al dan niet stie-
kem omgeruild boekje!

Ingezonden

Overigens is er op de kittens - niet geïmporteerd want ruim-
schoots in Nederland verkrijgbaar - minstens zo vaak, zo niet
vaker, wat aan te merken. Vlooien, wormen, luizen en oormijt
zijn schering en inslag. Niemand die daar over klaagt want
dat wordt keurig verholpen voor de dieren verkocht worden
en de snotneus die na aankoop ontdekt wordt, wordt vaak
door de nieuwe eigenaar gebruikt als extra rechtvaardiging
voor de aankoop: het diertje was zielig en kon nergens anders
heen. Dat deze mensen door een exorbitant bedrag te betalen
voor een diertje, dat in feite gewoon als bastaard betiteld mag
worden, de handel aanmoedigen weet iedereen en toch heeft
men begrip voor de aankoop.

Ik denk dat strakke regels voor de verkoop en import van
hondjes (lang leve een verenigd Europa!) in combinatie met
een verantwoordelijk werkende dierenarts de kwaliteit van de
aangeboden dieren kunnen verhogen. Reden dus om gewoon
door te gaan met het enten en behandelen van dierenwinkel-
dieren. En ik voel mij absoluut geen malafide dierenarts!

Manke Stooker

Het aandeel hond, kat, vogels en bijzondere dieren in de
diergeneeskundige praktijk in Nederland in 2005

Tien jaar geleden is er een onderzoek
gedaan naar het aandeel hond, kat,
vogels en bijzondere dieren in de
veterinaire praktijk in Nederland. De
resultaten werden gepubliceerd in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Dit
is dus alweer een tijd geleden.
Uit NIPO-onderzoek blijkt dat de
samenstelling van de gehouden huis-
diersoorten in de Nederlandse huishoudens nog steeds veran-
dert. Het aandeel vogels en bijzondere dieren neemt volgens
het NIPO toe. Wij willen graag met dit onderzoek, dat uitge-
voerd wordt in het kader van een onderzoeksstage dierge-
neeskunde, inzicht krijgen in de situatie zoals deze nu is in de

Oproep

diergeneeskundige praktijk. Het is heel goed mogelijk dat de
waargenomen stijging van het NIPO ook terug te vinden is in
de uitslag van het onderzoek.

Dit onderzoek is van belang om het onderwijs zo goed moge-
lijk te laten aansluiten op de praktijk en om te bepalen of het
nodig is om ook het postacademisch onderwijs aan te passen.
De enquête krijgt u via de post naar uw praktijk gestuurd.
Langs deze weg willen wij u vriendelijk verzoeken deel te ne-
men aan de enquête. Onder de deelnemers die reageren voor
1 juni wordt een cadeaubon ter waarde van vijftig euro verloot.

Petra Vermeulen, student diergeneeskunde
J.T. Lumeij, begeleidend dierenarts
N. Endenburg, begeleidend onderzoeker.

-ocr page 427-

Deze rubriek belicht relevante bin-
nen- en buitenlandse signalen op
infectieziektegebied die voor vete-
rinairen interessant kunnen zijn.
De berichten zijn afkomstig van het
signaleringsoverleg van het Cen-
trum Infectieziektebestrijding van
het RIVM. Maandelijks verschijnt
er eveneens een rubriek Gesigna-
leerd in het Infectieziekten Bulletin:
www.rivm.nl/infec-
tieziektenbuUetln.

Binnenland

Psittacose cluster

In aanvulling op eerdere berichten van psittacose clusters is
in OSIRIS (het elektronisch aangiftesysteem voor GGD\'en)
opnieuw een clustertje van psittacose gemeld. Drie personen
uit een gezin in het midden van het land zijn ziek geworden
in januari en februari van dit jaar. De vermoedelijke bron be-
treft dwergpapegaaien bij het gezin thuis (deze vogels hadden
zij tijdens de kerstvakantie gekocht).

Tekenbeten en de ziekte van Lyme

Recent is een derde landelijk onderzoek van het RIVM naar
het voorkomen van de ziekte van Lyme in de huisartsenprak-
tijk afgerond. De uitkomsten tonen, evenals in 2001 een toe-
name van huisartsconsulten voor tekenbeten en de ziekte van
Lyme. In 1994 zagen alle huisartsen samen naar schatting
6000 patiënten met erythema migrans, in 2001 ging het om
12.000 patiënten. Voor 2005 wordt het aantal patiënten met
erythema migrans geschat op 17.000.
De Animal Sciences Group van de Wageningen Universiteit
heeft samen met het RIVM vegetatietypen, tekendichtheid en
besmettingspercentages onderzocht. De prevalentie van geïn-
fecteerde teken varieerde sterk in de diverse gebieden en ook
per jaar tussen 0,8 en 11 procent voor
BorreUa burgdorferii
spp. en tussen 1 en 16 procent voor Ehrlichia/Anaplasma
soorten. De hoogste prevalenties van Borrelia spp. werden
gevonden in de duingebieden en de laagste in het heidege-
bied. De hoogste prevalenties
Anaplasma werden gevonden
in bosgebied en de laagste in duingebied. Opvallend daarbij
was dat zestig procent van de teken uit het duingebied besmet
waren met
Rickettsia helvetica. R. helvetica kan bij de mens
tot infectie en mogelijk klinische klachten leiden, meestal re-
latief mild en zelf limiterend met hoofd- en spierpijn. In en-
kele teken is ook een niet eerder in Nederland beschreven
Ba-
besia
soort gevonden, Babesia EUl. Deze soort is eerder
geïdentificeerd in teken in Slovenië en bij een patiënt in Ita-
lië. Het RIVM overweegt een prospectief onderzoek bij huis-
artsen in diverse regio\'s. Daarbij zullen onder andere verwij-
derde teken door het RIVM worden onderzocht op
bovengenoemde verwekkers.
(Bron: ASG-WUR en RIVM)

Gesignaleerd

Gesignaleerd

nvrn

Rijksinstituut

Anita Suijkerbuijk

voor voiKsgezonanoio

en Milieu

Buitenland

Aviaire inßuenza H^Ni onder vogels

• Opnieuw zijn er drie dode zwanen in Tsjechië positief ge-
test op een infectie met aviaire influenzavirus H5. Een
zwaan was vlakbij de Oostenrijkse grens gevonden.
(EWRS bericht)

• De OIE heeft bevestigd dat onder pluimvee in de provin-
cies Khartoem en Gezira in Soedan, infectie met aviaire
influenzavirus H5 is vastgesteld.

• De OIE heeft daarnaast infectie met aviaire influenzavirus
H5N1 onder pluimvee in de regio Abidjan in Ivoorkust be-
vestigd.

IHumane infecties met het aviaire inßuenzavirus HsNi
Nieuwe humane infecties zijn in de afgelopen maand gemeld
in Cambodja, Indonesië, Azerbeidzjan, Egypte en China. Tot
op 27 april bedraagt het totaal aantal patiënten in Cambodja 6
(alle patiënten zijn overleden), in Indonesië 32 (met 24 over-
ledenen), in Azerbeidzjan 8 (5 overledenen), in Egypte 12
(4 overledenen) en in China 17 (12 overledenen).
(Bron:
WHO)

\'ii.. i

Informatieavond De kunst van de reiger

In het najaar start voor het derde achtereenvolgende seizoen
speciaal voor dierenartsen de cursus Balans Werk - Privé, De
kunst van de reiger Wilt u meer weten over deze cursus dan
kunt u een informatieavond bijwonen. De informatieavond
vindt plaats op 1 juni bij Van Ede en Partners, Boulevard 14,
3703 BN Zeist.

In zes bijeenkomsten verdeeld over een periode van een half
jaar leert u tijdens de cursus:

• een goede balans creëren tussen werk en privé;

• nieuwe wegen inslaan die u aanspreken;

• effectief communiceren bij o.a. conflicten;

• uzelf zo aansturen dat u met plezier en energie werkt en
leeft.

Gewaardeerd onderdeel van de cursus is het maken en uit-
voeren van een persoonlijk actieplan.
De docenten hebben een ruime ervaring en zijn deskundig op
het terrein van persoonlijk management, loopbaanplanning,
communicatie, mediation, NLP, beleidsadvisering en het trai-
nen van professionals.

De cursus levert dertig accreditatiepunten op. Aan de infor-
matieavond zijn geen kosten verbonden. Voor verdere infor-
matie en aanmelden kunt u terecht op
www.platvoetconsul
ting.nl.

-ocr page 428-

R.F. Bergsma

Dierenartspraktijken zijn niet de enige
instituten die de laatste tien jaar meer
en meer geconfronteerd worden met
het met name door de KNMvD en
AUV gepropageerde fenomeen kwali-
teitsdenken. Binnen de niet-veterinai-
re huisdierenbranche speelt Dibevo,
de vakorganisatie binnen deze be-
roepsgroep, al jaren een zeer grote rol.
Reden hiervan is dat het een tiental jaren geleden duidelijk
werd dat vakbekwaamheidseisen voor ondernemers in de de-
tailhandel geheel zouden verdwijnen. Elke ondernemer zou
dan zonder hierin gekwalificeerd te zijn levende dieren en de
daarbij behorende voedings-, diergenees- en bestrijdingsmid-
delen (non-POM) kunnen en mogen verkopen; een in de ogen
van Dibevo volkomen verkeerde ontwikkeling.
Om aan de consument duidelijk te maken dat er ondernemers
zijn die wel voldoen aan eisen die naar oordeel van Dibevo
eigenlijk in een wettelijk kader gevat zouden moeten zijn, is
in 1996 door Dibevo de Stichting Dierbaar opgericht. Deze
Stichting houdt zich bezig met de erkenning van de bedrijven
en zaken die voldoen aan de door de Stichting gestelde nor-
men op het gebied van aantoonbare vakbekwaamheid (waar-
onder basiskennis dierenspeciaalzaken, diergenees- en be-
strijdingsmiddelen), dierverzorging, regelmatige controle
door een dierenarts en verdere bedrijfsvoering. Deze erken-
ning vindt plaats op vrijwillige basis.

In de toekomst zal, zoals het zich nu laat aanzien, de overheid
eisen aan de ondernemers in de niet-veterinaire gezelschaps-
dierenbranche gaan stellen. Het Forum Welzijn Gezelschaps-
dieren, geïnstalleerd door het ministerie van LNV, houdt zich
bezig met de voorbereiding hiervan. In dit platform zijn on-
der andere de KNMvD en Dibevo vertegenwoordigd. Diverse
grote(re) ketens van dierenspeciaalzaken en daarnaast ook
vele zelfstandig opererende ondernemers zijn zich hiervan
bewust en zijn al erkend of bezig met erkenning.
Dit betekent voor de lokale dierenartsen dat er een beroep op
hen gedaan zal worden vanuit deze branche om op plaatselijk
niveau mee te werken aan de voor de erkenning noodzakelij-
ke regelmatige (minimaal een keer per zes weken) veterinaire
keuring van de bij hen aanwezige levende have. De hierdoor
verbeterde verstandhouding en samenwerking tussen dieren-
speciaalzaak en dierenartspraktijk biedt voor beide vele mo-
gelijkheden; denk hierbij vooral aan de verkoop van vele
konijnen in de dierenspeciaalzaak die gevaccineerd kunnen/
moeten worden, hetgeen een bron van inkomsten zal beteke-
nen voor de dierenartspraktijk. Aangezien de dierenspeciaal-
zaak een laagdrempelig karakter voor de cliënt heeft, zullen
zij eerder geconsulteerd worden bij problemen dan de dieren-
arts. Met een goede samenwerking zal de bereidheid tot door-
verwijzing naar de praktijk een stuk groter zijn.
Ook in de nabije toekomst is het niet ondenkbaar, dat binnen
een grote(re) dierenspeciaalzaak een taak voor een \'laag-
drempelige dierenarts\' is weggelegd. In het buitenland vin-
den die ontwikkelingen al langer plaats terwijl in Nededand
binnenkort de eerste dierenspeciaalzaken gecombineerd met
een dierenartspraktijk van start zullen gaan.
Op plaatselijk niveau zou een goed samenwerkingsverband
tussen de dierenartspraktijk en een of meerdere dierenspeci-
aalzaken tot een dergelijke situatie kunnen leiden, met als ge-
volg dat stabiliteit in de totale gezelschapsdierenzorg meer
gewaarborgd is dan wanneer \'lokaal vreemde\' partijen zich
gaan aandienen.

Ingezonden

Dierenarts ontdekt de retailer

Het succes van de Week van het Huisdier van de laatste drie
jaar is een bewijs van een goede samenwerking tussen onder
andere KNMvD en Dibevo op landelijk niveau. Indien deze
stap ook vertaald zou kunnen worden naar het plaatselijke ni-
veau dan zou dat, met behoud en respect voor eikaars identi-
teit, een belangrijke stap in de goede richting van gecoördi-
neerde gezondheidszorg binnen de gezelschapsdierenbranche
zijn.

Ook het bestuur van GGG juicht een goede samenwerking
tussen de dierenartspraktijk en de dierenspeciaalzaak van
harte toe in de wetenschap dat enkele raakvlakken in de be-
langensfeergeen onoverkomelijke drempel mogen zijn. Beter
kun je spreken van een win-win situatie als het gaat om het
behartigen van patiënten/cliëntenbelangen in de veterinaire
gezondheidszorg.

De praktijk heeft op diverse locaties het bewijs al geleverd
dat een goede samenwerking tussen de beide beroepsgroepen
voor beiden vele voordelen kan bieden, zonder dat er sprake
is van belangenconflicten. Met een goede wil van beide zij-
den kan dit in de nabije toekomst leiden tot een samenwer-
kingsverband op grotere schaal met de daaraan verbonden
kansen voor beide partijen.

Helaas zijn er ook enkele collega\'s die wantrouwend zijn ten
opzichte van de dierenspeciaalzaak of het nut van een samen-
werking niet inzien, terwijl vanuit laatstgenoemde beroeps-
groep de bereidwilligheid tot samenwerking in potentie zeker
aanwezig is. De erkenningeisen houden voor hen in dat een
veterinaire keuring om de zes weken een must is en ze daar-
om op zoek zullen moeten naar een andere bereidwillige die-
renarts mogelijk uit hun niet direct nabije omgeving. Voor
beide partijen is dat dan een gemiste kans en een aanscher-
ping van de al mogelijk latente controverse.
Vandaar dat ik middels deze brief alle praktiserende collega\'s
wil vragen om in ieder geval een overweging te maken indien
een dergelijk verzoek zich bij u aandient en u twijfelt en in-
dien u meer informatie hierover wilt, contact met mij op te
nemen middels telefoonnummer 06-26900356, of per e-mail,
rbergsmal@home.nl.

R.F. Bergsma is als dierenarts werkzaam bij stichting Dier-
baar en Dibevo.

-ocr page 429-

Het programma van de 39e Voor-
jaarsdagen in de RAI te Amster-
dam bracht ook dit jaar weer een
gevarieerd aanbod aan lezingen
voor de vele bezoekers uit binnen-
en buitenland. Drie volle dagen ge-
vuld met boeiende wetenschappe-
lijke lezingen en twee practica. In
plaats van de voorgaande jaren
vond de start van het congres plaats op donderdag, voor-
afgegaan door een precongress day. De zondag kwam te
vervallen. Van de circa 1600 dierenartsen die zich in had-
den geschreven kwam 25 tot dertig procent uit het bui-
tenland. Het deelnemersaantal is weer gestegen ten op-
zichte van de voorgaande jaren, wat positief is voor zowel
de deelnemers als de industrie.

Zoals elk jaar was er een aantal hoofdonderwerpen, waarbij
men zich dit jaar had gericht op respiratoire aandoeningen,
veterinaire tandheelkunde en praktijkmanagement. Tevens
werden in het gezelschapsdierenprogramma onderwerpen uit
de dermatologie, anesthesiologie, KNO, \'Exotic medicine
and surgery\', intensive care, interne geneeskunde en chirur-
gie belicht.

De precongress day (zier verderop in dit tijdschrift) op
woensdag 19 april stond in het teken van het toepassen van
nieuwe technieken bij bekende problemen, waardoor de deel-
nemers hun eigen handelen weer eens onder de loep konden
nemen. Deelname was gratis voor diegenen die zich in had-
den geschreven voor de drie congresdagen, maar vol was vol.
In februari was het maximum aantal deelnemers van 250
reeds bereikt.

Acht (en op vrijdag zelfs negen) simultane lezingen gaven de
deelnemers een ruime keus in te volgen onderwerpen. Hier

Verslag

volgt een korte beschrijving van de lezingen met betrekking
tot de hoofdonderwerpen van het gezelschapsdierenprogram-

ma.

Respiratoire aandoeningen

Cecile Clerx uit België en Gert ter Haar bespraken de onder-
werpen op dit gebied. Cecile Clerx benadrukte dat de diag-
nostiek van respiratoire aandoeningen zich niet meer beperkt
tot de klinische verschijnselen en het nemen van een röntgen-
foto van de thorax, alvorens besloten wordt tot een bepaalde
behandeling, maar dat er tegenwoordig tal van aanvullende
diagnostische tests gedaan kunnen worden; bronco-alveolair
spoelsel en (aangepaste) longfunctietests vallen hieronder.
Dankzij deze aanvullende diagnostiek ontstaat er een beter
begrip van de etiologie van de respiratoire aandoeningen en
kan het verloop beter worden begrepen. De vergelijking van
enkele respiratoire aandoeningen bij hond en kat met astma
bij mensen biedt nieuwe mogelijkheden voor verder onder-
zoek, wat op den duur betere behandelmogelijkheden zal ge-
ven. Haar lezingen richtten zich in het bijzonder op de diag-
nostiek van aspergillosis bij de hond, bronchiale afwijkingen
bij de kat en bronchopneumopathieën bij de hond en de kat.
De lezingen van Gert ter Haar omvatten fotodynamische the-
rapie voor de behandeling van intranasale neoplasie, chroni-
sche rhinitis, poliepen bij de kat en laryngotracheal obstruc-
ties.

Tandheelkunde

Margaritha Gracis uit Italië en Colin Harvey uit de Verenigde
Staten verzorgden de lezingen op het gebied van de veterinaire
tandheelkunde. Margaritha Gracis begon de donderdag met het
bespreken van intraorale radiologie, een onmisbaar diagnosti-
sche middel in de veterinaire tandheelkunde. Na een introduc-
tie van de zichtbare structuren en de normaalsituatie, besprak
ze enkele mogelijke afwijkingen die gezien kunnen worden.
Het onderwerp \'local regional anesthesia in dentistry and orale
surgery\' was meer een lezing over extractie van gebitselemen-
ten, zeer nuttig voor de algemeen practicus. Naast de indicaties
werden de verschillende technieken nader besproken.
Colin Harvey zette de middagsessie voort met een uitgebrei-
de lezing over parodontitis en associatie van parodontitis met
het vinden van afwijkingen in andere organen. Hiermee wil-
de hij de aandacht vestigen op het belang van een goede
mondgezondheid van honden en katten en dierenartsen sti-
muleren om bij elke controle tenminste de lip van het dier op
te lichten om de conditie van het tandvlees te beoordelen.
Vrijdag heeft Margaritha Gracis de tandheelkundige spoed-
gevallen belicht. Hierbij werden voornamelijk de tand- en
kiesfracturen behandeld, waarbij ze benadrukte dat elke ge-
compliceerde fractuur van een gebitselement (waarbij de
zenuwholte open is) behandeling behoeft; \'it is not a matter
of if, but when the pulp gets inflammed\', zoals ze keer op
keer benadrukte, \'s Middags was er nog een practicum intrao-
rale radiologie.

Het gezelschapsdierenprogramma
van de Voorjaarsdagen

Henriette Vrieling

-ocr page 430-

Colin Harvey sloot de lezingen over veterinaire tandheelkun-
de af op zaterdag met het bespreken van aandachtspunten die
in acht genomen moeten worden bij orale chirurgie, en een
update van afwijkingen in de mondholte van katten, waarbij
de twee veruit meest voorkomende de resorptieve lasesies en
de chronische gingivitis-stomatitis zijn.

Management

De onderwerpen op dit gebied werden verzorgd door Nienke
Endenburg, Ludo Hellebrekers, Mare en Luc Verburgh,
Shawn McVey en Richard Nap. Dierenartsen worden opge-
leid tot arts en niet tot manager, terwijl praktijkmanagement
een belangrijk onderdeel vormt bij het runnen van een eigen
praktijk. De éénmanspraktijk behoeft management, en dit as-
pect wordt steeds belangrijker en omvangrijker naarmate de
praktijken groeien, fuseren of onderdeel worden van een
franchise. Cliënten nemen niet meer alles zonder meer van de
(dieren)arts aan, dus ook uitstraling naar buiten en goede
communicatie met eigenaar (en medewerkers) komt iedereen
ten goede. Het onderwerp wordt wel kort belicht tijdens de
studie, maar de waarde kan pas goed worden ingeschat op het
moment dat toepassing om de hoek komt kijken. Dit maakte
het een zinvol onderwerp om te belichten op dit congres.

Week van het huisdier

De Week van het huisdier is ontstaan vanuit de groep Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren (GGG) en heeft als doel de
promotie van een verantwoord huisdierenbezit. Dit jaar is er
al voor de vijfde keer een themaweek en daarmee wordt dus
het eerste lustrum gevierd. Naast de GGD participeren in de
Week van het huisdier meerdere organisaties vanuit de gezel-
schapsdierenbranche, het ministerie van Landbouw Natuur-
beheer en Visserij en niet te vergeten de sponsoren zonder
wie het bestaan van de Week van het huisdier niet mogelijk
zou zijn.

Het thema van dit jaar is \'huisdieren kind\'. Op de Vooijaarsda-
gen waren omtrent dit onderwerp lezingen over de relatie tus-
sen mens en dier, spoelworminfecties en de preventie van bijt-
wonden door Nienke Endenburg, Tiny de Keuster, Paul
Overgaauw en Frans van Knapen. Op donderdag waren er le-
zingen voor de dierenartsen en op zaterdag voor de assistenten.
Het Blue Dog Project richt zich op het vooriichten en voorko-
men van bijtwonden door honden bij jongere, nog niet
schoolgaande, kinderen. Het blijkt dat kinderen dubbel zo
vaak gebeten worden en dan vaak nog in een bekende omge-
ving (thuis) door een bekende hond. De vooriichting over en
de preventie van bijtincidenten bij deze jonge kinderen ver-
eist een multidisciplinaire aanpak, waarbij de hond niet nega-
tief belicht zal worden.

Ongeveer een jaar geleden waren een interactieve cd-rom en
brochure klaar, beiden zijn getest op hun toegevoegde waarde
door kinderpsychologen, met steun van de GGG en FECA-
VA. Uit deze tests blijkt dat weinig woorden nodig zijn en dat
steun van ouders erg belangrijk is voor de kinderen. Het eind-
pakket zal daarom bestaan uit een cd-rom waarbij aanbevolen
wordt dat kinderen en ouders er samen naar kijken. Hoe het
pakket verkrijgbaar zal zijn is nog niet geheel duidelijk, maar
het zal mede afhankelijk zijn van financiële steun van de
overheid.

Award

Naast deze hoofdonderwerpen streden verschillende sprekers
op donderdag om de Royal Canin Resident and Research

Award en kon er op vrijdag geluisterd worden naar de ver-
scheidenheid aan onderwerpen die tijdens de free communi-
cations werden besproken. Sprekers voor beide onderdelen
waren studenten, specialisten (in opleiding) en promovendi
uit binnen- en buitenland. Op posters waren resultaten te zien
van onderzoeken en werden case reports beschreven.
Al met al boden de Voorjaarsdagen weer een uitgebreid en
interessant programma voor de gezelschapsdierenarts. Een
feit dat goed wordt weergegeven door de grote belangstelling
die de Voorjaarsdagen ook dit weer jaar weer genereerde. De
40" voorjaarsdagen zullen worden gehouden op 27, 28 en
29 april 2007. De rode draad zal dan zijn \'genetica en thera-
pie\'.

De Voorjaarsdagen in het kort

De voorjaarsdagen in Nederlands grootste veterinaire eve-
nement. Dit jaar werd het gezelschapsdierenprogramma
voor de 39\'\' keer georganiseerd terwijl het paardenpro-
gramma voor de 5" keer tot stand kwam. De Voorjaarsda-
gen vonden plaats van 20 tot en met 22 april in de RAI in
Amsterdam terwijl er voorafgaand een precongress day
was georganiseerd (19 april).

Het programma trok 1600 dierenartsen en 1100 dieren-
artsassistenten. Van de dierenartsen was tussen de 25 en
de 30 procent afkomstig uit het buitenland. Op de expo
stonden dit jaar 65 bedrijven op 1400 vierkante meter
beursvloer

Henriëtte Vrieling is tandarts en dierenarts. In studeer-
de ze af als tandarts en in 2004 als dierenarts. Sinds haar
afstuderen als dierenarts is ze werkzaam aan de faculteit
diergeneeskunde waar ze onderzoek doet naar tandhalslae-
sies en gingivitis-stomatitis bij katten. Daarnaast is ze nog
7,5 dag per week werkzaam in een tandartsenpraktijk

-ocr page 431-

Joyce Parlewliet

Op de 39"\' Voorjaarsdagen was voor de vijfde keer een
paardenprogramma samengesteld met bekende sprekers
uit binnen- en buitenland. Naast een uitgebreid orthope-
disch programma met speciale aandacht voor hoofd, rug
en bekken, waren er ook lezingen op het gebied van de
tandheelkunde, de voortplanting (waarover meer in het
volgende Tijdschrift voor Diergeneeskunde), de voeding
en de inwendige ziekten, waar bij het respiratieapparaat
(longen en larynx) veel aandacht kregen.

De spits van het paardenprogramma werd donderdag 20 april
afgebeten door Harold Brommer die sprak over de kwaliteit
van kraakbeen voor prestaties en algehele functionaliteit.
Kraakbeen is nodig om krachten tijdens beweging en presta-
ties over te brengen en op te vangen. Spontane heling van
kraakbeen treedt niet op, want de turnovertijd van collageen
wordt geschat op 120-350 jaar. Preventie, vroege diagnose en
reparatie zijn de kernwoorden die van toepassing zijn.
Dr. Brommer heeft onderzoek gedaan naar de verdeling van
proteoglycanen en collageen in het kraakbeen van de proxy-
male phalanx. Er blijken verschillen te zijn in biomechani-
sche karakteristieken tussen ongeboren veulens, veulens en
jaarlingen en volwassen paarden. Het is nodig dat op jonge
leeftijd functionele adaptatie optreedt, zodat optimale biome-
chanische kwaliteit van het kraakbeen gewaarborgd kan zijn.
De eerste tekenen van kraakbeen degeneratie zijn nog niet
macroscopisch zichtbaar en bestaan uit verstoring van het
collagene netwerk en depletie van proteoglycanen in de op-
pervlakkige kraakbeenlaag. Meten van functionele kwaliteit
van het kraakbeen kan met behulp van de kraakbeen degene-
ratie index (CDI). Therapeutisch interventie mogelijkheden
(die humaan al hun toepassing vinden) zijn: autologe chon-
drocyttransplantatie vanuit het oorkraakbeen, osteochondrale
autografting, implantatie van biologisch aftjreekbare onder-
steunende materialen en chondrocyt gedifferentieerde stam-
cellen. Een kritisch punt is natuurlijk, of het paard weer in
staat is om op topniveau te presenteren, na optimale genezing
en revalidatie.

Vervolgens kwam Scott Palmer aan het woord over succes-
volle behandeling van peesbeschadigingen. Zijn onderzoek
richt zich op de oppervlakkige buiger, welke één ton aan ge-
wicht te verduren krijgt bij belasting. De sterkte van de pees
wordt bepaald door collageen fibrillen en hun verbinding tus-
sen andere peescomponenten. Doorbloeding van pezen vindt
plaats middels perfiisie en diffusie en kan tijdens belasting
wel toenemen tot tweehonderd procent. Peesbeschadiging
kan een intrinsieke en extrinsieke oorzaak hebben en vaak is
een cumulatieve microbeschadiging (vermoeidheidsstress)
vaak de uiteindelijke oorzaak van de peesruptuur. Echografie
van de pezen toont aan dat de tendonitis vaak bilateraal is.
Risicofactoren zijn een voortschrijdende degeneratieve be-
schadiging, gewicht van de ruiter, ondergrond, snelheid (ra-
cen), vermoeidheid tijdens de wedstrijd, grand prix springen
of afwijkingen in de vorm van de voet of de beenstand.
Er zijn verschillende fasen in de beschadiging van de pees te
onderscheiden: een subklinische fase, waarin een afgifte op-
treedt van matrixproteïnen, gevolgd door een ontstekingsfa-
se. Daarna gevolgd door een subacute reparatieve fase, het-
geen de start is van het genezingsproces en uiteindelijk
gevolgd wordt door een chronische remodelleringsproces. De
diagnose vindt plaats door een goede anamnese, klinisch en
kreupelheidsonderzoek te doen, aangevuld met een echogra-
fisch onderzoek (7.5-10 MHz transducer) van de pees. Een
goede documentatie van de laesie is van belang voor vervolg-
onderzoek. Er is geen relatie tussen de mate van kreupelheid
en de ernst van de peesbeschadiging. De behandeling is er op
gericht, er voor te zorgen dat er zo min mogelijk bloedingen
en littekenweefsel ontstaan en dat de maximale \'glijcapaci-
teit\' van de pees behouden blijft.

In de acute fase bestaat de behandeling er uit de ontsteking te
verminderen door koeling met behulp van ijs of hydrothera-
pie en het gebruik van NSAID\'s, cortico\'s en PSGAG\'s met
ondersteunende bandages, gecontroleerde beweging en het
echografisch monitoren. Vanzelfsprekend is het belangrijk
dat het paard op de juiste wijze bekapt wordt. In de subacute
fase vervolgens kunnen weidegang, \'blistering\' en intra-lesie
therapie (Acell Vet, Stamceltherapie, Hyluronan of PS-
GAG\'s), gecontroleerde belasting en \'shockwave\' therapie
plaatsvinden. Chirurgische behandelingen als annulaire liga-
ment desmotomie en proximale checkligament desmotomie
om de druk te verlagen. Na deze behandelingen dienen twee
weken stalrust, zes weken stappen en acht tot twaalf weken
lichte arbeid (bijvoorbeeld zwemmen), gevolgd door echo-
grafische controle plaats te vinden. In zijn algemeenheid
duurt het negen tot twaalf maanden voordat het paard weer in
de competitie gebracht kan worden.

Het laatste verhaal van die morgen was van Mare Koene en
Anouk de Ruyter (studente uit Wageningen). Zij hebben ge-
keken naar de prevalentie van osteochondrale beschadigin-
gen (OC) bij de aankoopkeuring van Duitse Warmbloeden
(n=1440). Risicofactoren zijn grootte en groeisnelheid, voe-
ding, erfelijkheid, geslacht, betrokken zijn van kraakbeenka-
nalen, trauma en groeifactoren. De prevalentie van OC was
34 procent, waarbij 76 procent nog losse fragmenten had
(OCD). De linkerkant van het paard zou vaker beschadigd
zijn, hetgeen ook bij KWPN-ers aangetoond is. Bij een lage
mate van training hebben paarden meer stijve gewrichten en
klinische tekenen treden dan ook pas op bij een grotere belas-
ting. Een hoge mate van stress in de gewrichten heeft geen
invloed op de vorm van een los fragment. De benige reactie
van het gewricht is dan ook verontrustender. Paarden tussen
de drie en vijfjaar lieten meer klinische problemen zien dan
andere leeftijdscategorieën.

Cewrichtsproblemen

\'s Middags kwam de welbespraakte Kevin Haussier aan bod
over sacroiliacale gewrichtsproblemen. De uitgebreide anato-
mische kennis van het bekken is nodig voor diagnose en be-
handeling. Niet alleen door goed te kijken naar het paard en
inspectie en palpatie (ook bij het paard in beweging) te ver-
richten, maar ook het gebruik van diagnostische injecties en
echografie kunnen een hulp zijn bij het stellen van een diag-
nose.

Erik Bergman vertaalde een en ander naar de praktijk. Samen

Een boeiend paardenprogramma op de Voorjaarsdagen

-ocr page 432-

met Elske Koeman heeft hij onderzoek gedaan naar bekken-
problemen bij paarden. In de anamnese kwam vaak naar voren
dat het gedrag van het paard veranderd was, er geen stuwing
meer vanuit de achterhand was en dat er problemen met het
beslaan achter waren. Ze sloegen bij het testen van de tubersa-
crale reflex. Ook scintigrafle kan uitkomst brengen bij het stel-
len van de diagnose van bekkenproblemen. Behandelingen
richten zich op het locaal toedienen van onder andere corticos-
teroïden (onder echografische begeleiding), systemische pijn-
bestrijding (NSAID\'s), mesotherapie (intradermale injecties),
aanpassingen in de training en alternatieve geneeswijzen.
Bij de \'Free communicaties\' waren er onder meer interessan-
te verhalen van Lutz Goehring, die recent het Utrechtse ver-
ruild heeft voor Colorado, over bronchopneumonie bij veu-
lens en een snelle diagnose van Rhodococcus equi met
behulp van cytologie, Margreet Voermans over maanblind-
heid, Marco de Bruijn over maagzweren en Arnold Werners
over de acute fase respons bij lokale ontstekingen.
Het winnende verhaal van Catherine Butler (Interpolis
Award) ging over infectie van Lawsonia intracellularis (een
proliferatieve enteropathie, microscopische vergelijkbaar met
de infectie bij varkens) bij veulens. Klinische verschijnselen
bestaan uit depressie, anorexie, snelle vermagering, diarree,
oedemen en koliek. Het bloedbeeld gaf een ernstige hypopro-
teinaemie te zien. Dit betekent dat men in de differentiële di-
agnose van bovenstaande verschijnselen ook een Lawsonia
intracellularis infectie moet zetten.

Het andere winnende verhaal van Jennie de Grauw (BEVA
Award) ging over markers voor ontsteking in synovialevloei-
stof (PGE2, LTB4, CysLT\'s, bradykinine en Substantie P) en

turnover van kraakbeen in relatie tot klinische gewrichtspijn.
Paarden met een positieve respons op intra-articulaire verdo-
ving hadden significant meer Substantie P in hun synovia.

Vrijdag 21 april

Deze dag werd geopend door de \'nieuwe\' Utrechtse hoogle-
raar radiologie Paul Barthez die de mogelijkheden van com-
putertomografie (CT-scan) in de paardengeneeskunde be-
sprak in de serie van \'How to\' verhalen. De mogelijkheden
beperken zich met name tot het hoofd en de extremiteiten.
Joe Collins sprak over hoe een intraveneuze regionale perfu-
sie van het paardenbeen kon worden uitgevoerd. Onder alge-
hele anesthesie wordt een \'tourniquet\' (rubberbandage) ge-
plaatst van distaal naar proximaal van het beschadigde
gebied, waarna de distaal gestuwde vene gemakkelijk is te
vinden en een 19 of 21 gauge, 1-1.5 inch vlinder catheter in-
gebracht kan worden. Op deze wijze kunnen lokaal antibioti-
ca, locale anesthetica en ontstekingsremmers toegediend
worden. Het been wordt na afname van de rubberbandage,
gebandageerd.

Kevin Haussier vertelde hoe op objectieve wijze de wervel-
kolom van het paard kon worden onderzocht. Hij gebruikte
daarbij een \'druk-thermometer\' om op verschillende plaatsen
de relatie druk en pijnreactie te meten. Het bleek dat paarden
waarop gereden wordt een hogere pijngrens hebben, de vraag
is of het geven van gedoceerde beweging goed is in het ver-
minderen van pijn (ook humaan komt men er steeds meer van
terug om mensen met rugklachten alleen maar rust voor te
schrijven).

Leendert Jan Hofland liet zien hoe hij met behulp van ar-
throscopic en conservatieve techniek, het annulaire ligament
van de kogel kon doorsnijden in de behandeling van een te-
nosynovitis.

De uit Nederlandse ouders afstammende Amerikaan, Frede-
rik Derksen hield in de andere zaal zijn verhalen over voorste
luchtwegproblemen en hun behandelingsmogelijkheden. Ook
vertelde hij over prevalentie van luchtweginfecties en het ef-
fect op sportprestaties.

\'s Middags vond er een levendige discussie over de keuring
van het paard plaats tijdens het prepurchase panel. Gijs Jan
van Selm zat deze sessie voor en Mare Koene, Joe Collins,
Scott Palmer, Frerik ter Braake, Leendert-Jan Hofland en
Marianne Sloet waren de panelleden. Een van de panelleden
stelde steeds een casus voor en de panelleden bediscussieer-
den vervolgens de problemen met elkaar en met de zaal. In
heel veel gevallen bleek dat een afwijking wél geconstateerd
en besproken moet worden met de toekomstige koper, maar
dat wel of niet kopen van een bepaald paard uiteindelijk de
beslissing is van de koper Hoewel soms nog wel gesproken
wordt van \'goedkeuren\' of\'afkeuren\', is dit nog maar zelden
aan de orde.

Zaterdag 22 april

De morgen werd in beslag genomen door twee duo-presenta-
ties genaamd \'News hour\', waarbij de meest recente litera-
tuur in vogelvlucht wordt besproken. Het eerste deel werd
gepresenteerd door Scott Palmer en Marianne Sloet en het
tweede door Scott Palmer en Tom Stout. Een aantal leuk re-
cent gepubliceerde bevindingen zijn:

- De analgetische effecten van Phenylbutazon zijn niet gro-
ter als de dosis verdubbeld wordt.

- In de orthopedie geven zowel flunixine meglumine als Phe-
nylbutazon gedurende 24 uur een klinische verbetering.

-ocr page 433-

- In Feil pony\'s kan een immunodeficiëntie syndroom optre-
den en dit is nu ook in Nederland aangetoond.

- Neurologische symptomen bij paarden worden nogal eens
toegeschreven aan EHV, maar het is gebleken dat zowel
botulisme als lolitrem intoxicatie vergelijkbare verschijn-
selen kunnen geven. EHVl en EHV4 kunnen beiden vas-
culitis en reactieve thrombose veroorzaken.

- Extensief gehouden paarden en pony\'s kunnen nogal eens
een tekort hebben aan natrium, koper, mangaan, zink en
selenium en in de winter ook aan vitamine E.

- Serum y-glutamyltransferaseactiviteit zou verhoogd zijn
bij een verplaatsing van het rechter/linker dorsale colon.

- Omeprazole blijkt effectiever te zijn in de behandeling van
maagzweren bij het paard dan ranitidine.

Anneke Hallebeek heeft \'s middags twee verhalen gehouden
over de voeding bij het paard: van veulen tot senior. Inade-
quate voeding kan leiden tot obesitas, insulineresistentie, ko-
liek, laminitis, OCD of tegenvallende fertiliteitsresultaten.
De \'bodyconditionscore\' dient vanaf twee maanden voor de
bevruchting normaal te zijn. Tijdens de dracht is er tot zeven
maanden geen extra behoefte aan nutriënten. Vitamine E en
selenium in de melk geven een toename van globulines in het
colostrum. Te snelle groei geven risico\'s op OCD bij jaarlin-
gen. Voor veulens en jaarlingen van zes tot twaalf maanden is
zes tot acht kilogram hooi en één kilogram krachtvoer met
voldoende koper in het dieet genoeg. Bij sportpaarden kan
vet als alternatieve voedingsbron gebruikt worden door acht
a negen procent van het dieet uit plantaardige olie te laten be-
staan. Recreatiepaarden en pony\'s lopen het risico om te veel
zand binnen te krijgen of te vet te worden. Oudere paarden
die minder goed kunnen kauwen hebben een hoog verteer-
baar dieet nodig. In zijn algemeenheid is een goede ratio tus-
sen ruwvoer en krachtvoer nodig. Het is van belang om niet
te snel voederwisselingen in te voeren, daar dit dysbacteriose
van de darmflora met alle mogelijke complicaties van dien
kan geven. Ze heeft een aantal rantsoenen samengesteld voor
paarden met maandagziekte, megaoesophagus, herhaalde ko-
liek en een seniorendieet.

Wim Back vroeg zich af of \'bute\' nog steeds het antwoord is
op hoefbevangenheid. In ieder geval is het middel in Neder-
land (maar niet in Duitsland) nog steeds verboden, alhoewel
het eventueel via de cascade regeling gebruikt zou kunnen
worden als alle andere geregistreerde middelen niet werken.
Er is alleen niet aangegeven hoe lang die andere middelen ge-
bruikt moeten worden alvorens overgegaan mag worden op
Phenylbutazon. Een goed protocol voor de behandeling van
hoefbevangenheid zou ook al een betere prognose geven.
Gordon Baker (Verenigde Staten) en Henry Tremaine (Ver-
enigd Koninkrijk) hielden die middag ook presentaties over
afwijkingen aan het paardenhoofd, waarbij vooral aandacht
besteed werd aan ziekten van de sinussen, gebitsproblematiek
en gedragsafwijkingen, zoals kribbebijten, hoofdschudden en
andere stereotypieën.

Al met al was het een boeiend en interessant programma,
waar zeker voor \'elk wat wils\' te vinden was. In zijn alge-
meenheid kunnen we zeggen dat zowel de kwaliteit als kwan-
titeit van de verhalen toeneemt. Ook het aantal bezoekers (ze-
ker op de vrijdag) vertoont een stijgende lijn. Volgend jaar
worden de 40"" Vooijaarsdagen georganiseerd op 27, 28 en
29 april 2007, waarbij de nadruk wordt gelegd op genetica en
gentherapie.

In het volgende Tijdschrift voor Diergeneeskunde komt het
programma over voortplanting dat gegeven werd tijdens de
Vooijaarsdagen aan bod.

Joyce Parlevliet is dierenarts sinds ig86 en is in 7997 ge-
promoveerd op de fertiliteit van de hengst. Ze is Neder-
lands specialist Voortplanting Paard en Europees specialist
Voortplanting (dipl. ECAR). Ze is werkzaam bij het De-
partement Landbouwhuisdieren en doet tevens onderzoek
naar de voortplanting bij het paard.

-ocr page 434-

Paul Overgaauw

Op woensdag 19 april werd door Royal Canin en Intervet
een Precongress day georganiseerd als start van de Voor-
jaarsdagen. Onder de titel New solutions for old pro-
blems werd op verschillende terreinen de actuele stand
van zaken weergegeven. Vooral het gebruik van interac-
tieve stemkastjes gaf een goed beeld over de gedachte-
gang van de zaal over bepaalde onderwerpen. Deze resul-
taten werden door de sprekers vervolgens direct gebruikt
in hun presentatie. Deze combinatie zorgde voor een suc-
cesvolle dag die door ruim 170 aanwezigen, waarvan
10 procent uit het buitenland, werd bijgewoond.

Prof dr. Horzinek was niet alleen dagvoorzitter, maar beet
ook de spits af met het onderwerp vaccineren en ziektepreva-
lentie. Hoewel op twaalf weken leeftijd het vaccinatieschema
als voltooid wordt beschouwd, pleitte hij voor een extra vac-
cinatie op zestien weken leeftijd omdat uit onderzoek blijkt
dat nog regelmatig honden van twaalf weken onvoldoende
antistoffen bezitten. Vervolgens wordt er in het tweede jaar
geboosterd. Pas daarmee is de basisimmunisatie voltooid. De
entintervallen voor \'core vaccins\' (hondenziekte, hepatitis,
parvo; kattenziekte) kunnen daarna driejaar of langer bedra-
gen. De vraag van sommige eigenaren waarom er zoveel vac-
cinaties nodig zijn voor een jong dier in tegenstelling tot kin-
deren, kan beantwoord worden door aan te geven dat kinderen
veertien (!) verschillende vaccinaties, vaak als combinatie,
toegediend krijgen gedurende hun eerste levensjaren.
Het vaccineren op maat wordt ook in Europa steeds gang-
baarder. Onderzoek wijst uit dat antistoffen tegen de diverse
pathogenen, waartegen wordt gevaccineerd, jarenlang aanwe-
zig blijven. Ze geven daarmee een langduriger immuniteit
dan altijd is verondersteld. Dat wil niet zegen dat de jaariijkse
vaccinatie gaat vervallen, integendeel. Dit wordt vervangen
door een hervaccinatie-bezoek, waarbij na onderzoek en
anamnese individueel per dier en eigenaar wordt bepaald
waartegen wel en niet gevaccineerd dient te worden. Om
praktische redenen wordt voorlopig afgegaan op het onder-
zoek van de fabrikant. Tijdens zo\'n bezoek dient de eigenaar
van voldoende achtergrondinformatie te worden voorzien om
een vaccinatie op maat te onderbouwen. Hiermee was 53 pro-
cent van de zaal het wel eens. Verrassend was de uitslag van
de daarop volgende stemming over de vraag of de dierenarts
vond dat hij of zij voldoende communiceerde met de eige-
naar Ruim zestig procent meende van zichzelf dat dit onvol-
doende was. De reden was volgens negentig procent van de
deelnemers dat de dierenarts onvoldoende is opgeleid op het
gebied van communicatie.

Volgens Horzinek moeten meer dieren, minder frequent wor-
den gevaccineerd. In Nederland krijgt ongeveer 35 procent
van de katten en 65 procent van de honden een jaarlijkse en-
ting (onderzoek Stichting Vaccinatie Gezelschapsdieren
2000, ref.). Wanneer minder dan 70 procent van de populatie
wordt gevaccineerd, blijft het risico van uitbraken bestaan.
Yannick Poubanne, een Franse dierenarts-consultant, was
helder over de economische effecten van een aangepast vac-
cinatiebeleid op basis van Duration of Immunity. Vaccinaties
vormen 29 procent tot 43 procent van de praktijkomzet.
Daarom dient er op correcte wijze geadviseerd te worden.
Jaarlijks moet bij de hond minimaal leptospirose en bij de kat
niesziekte gegeven te worden. De dierenarts moet meer aan-
dacht besteden aan de herinneringsoproep en zeker geen be-
sluit nemen voor de financiële draagkracht van de eigenaar
Onderzoek uit de Verenigde Staten (Compliance study
AAHA, 2003) toont aan dat een eigenaar nog altijd veel meer
verwacht van de dierenarts dan deze veronderstelt. Als ten-
slotte voldoende vooriichting over andere preventieve maat-
regelen wordt gegeven en gebruik wordt gemaakt van (nieu-
we) loyaltyprogramma\'s (senior, puppy), hoeft men zich
absoluut geen zorgen te maken over vermindering van de om-
zet.

Joanne Yarwood van het Britse ministerie van Volksgezond-
heid ondersteunde de stellingen van prof Horzinek door te
laten zien wat er in de humane populatie in het Verenig Ko-
ninkrijk gebeurde toen de vaccinatiegraad onder de zeventig
procent zakte onder invloed van negatieve berichtgeving over
vermeende bijwerkingen van het vaccineren. Met name uit-
braken van mazelen en kinkhoest resulteerden in een forse
stijging van ziekte- en zelfs sterftegevallen. Yarwood liet met
overtuigende cijfers zien dat het geven van goede voorlich-
ting essentieel was om de bevolking van het nut van vaccine-
ren te overtuigen.

Blaaschirurgie

Als de aanwezigen dachten dat ze allemaal redelijk overeen-
komende blaasoperatie- en hechttechnieken hanteerden, dan
haalde Elizabeth Hardie (Ohio State University) hen wel uit
deze droom. Zij besprak de laatste onderzoeksresultaten op
dit gebied. Iets meer dan de helft van de deelnemers opent de
blaas ventraal. Dit had ook de voorkeur van Hardie, omdat
dan minder vergroeiingen met organen optraden en de urete-
ren niet beschadigd konden worden. Terwijl de zaal 44 pro-
cent dubbel en 30 procent enkel inverterend en de rest dubbel
niet-inverterend hecht, liet Hardie zien dat er geen verschil in
lekkage was tussen enkele en dubbele hechting of tussen wel
of niet-inverterend. Het enige voordeel van inverterend hech-
ten is mogelijk een kleinere kans op vergroeiingen.
Interessant was de keus voor hechtmateriaal. Vanzelfspre-
kend dient dit oplosbaar en monofilament te zijn. Toch werd
nog door 22 procent van de aanwezigen met gevlochten draad
gewerkt. De voorkeur gaat uit naar draad dat voldoende lang
zijn sterkte behoudt. Monocryl verliest in drie tot vijf dagen
zijn sterkte na onverhoopt contact met geïnfecteerde urine
(perforerend hechten) en werd daarom niet aangeraden. Meer
dan veertig procent van de aanwezigen gaf te kennen hier
echter mee te werken. Bij Proteus infecties geldt dit risico
voor alle hechtmaterialen.

Hardie liet nog enkele technieken zien om blaasstenen volle-
dig te verwijderen. Het gebruik van een stone-basket via de
endoscoop kan hierbij goede resultaten opleveren. Tenslotte
werd ingegaan op blaastumoren. Laserbehandeling samen
met chemotherapie (proxicam) blijkt betere resultaten te ge-
ven bij overgangsepitheelcel-carcinoma (transitional cell tu-

Interactieve Precongress day Voorjaarsdagen 2006

-ocr page 435-

mour). Bij deze tumoren dient men bedacht te zijn op sprei-
ding van tumorcellen naar andere organen via handschoenen
en instrumentarium.

Nieuwe inzichten in de dermatologie

Douglas DeBoer (University of Wisconsin) besprak een aan-
tal hot-topics bij de diagnostiek en behandeling van allergie.
Uit onderzoek kan geconcludeerd worden dat serumallergie-
testen (ELISA of RAST) voor voedingsallergie en atopie niet
betrouwbaar zijn en dus niet geadviseerd worden. Er treden
veelvuldig vals-positieve resultaten op en de herhaalbaarheid,
ook bij hetzelfde laboratorium was indrukwekkend slecht.
Tot dit moment gebruikte bijna veertig procent van de aan-
wezigen deze vorm van diagnostiek.

De voorkeur van DeBoer bij de diagnostiek van voedingsal-
lergie gaat uit naar commerciële hypoallergene dieetvoedin-
gen op basis van gehydrolyseerde eiwitten of novel protein
diëten. Hij adviseert zelf geen samengesteld eliminatiedieet
in verband met evenmele voedingsdeficiënties. In Nederland
wordt door 27 procent van de aanwezige dierenartsen een zelf
samengesteld dieet als eerste keus gebruikt, daarnaast kiest
37 procent voor een gehydrolyseerd eiwitdieet en 27 procent
voor een novel protein dieet. Op de vraag wat het beste dieet
is antwoordde de spreker dat tot op heden nog geen verschil
is aangetoond tussen deze twee soorten diëten. Het pragmati-
sche advies van DeBoer luidde dan ook: "the one the pet will
eat, the one the owner will feed." Belangrijk hierbij is om de
eiwitbronnen waarmee een dier eerder in contact is geweest
te vermijden en het verkrijgen van een optimale medewer-
king van de eigenaar (en zijn gezinsleden) om zich aan de
dieetadviezen te houden en dus niets anders te voeren.
Als het gaat om de therapie bij allergische dermatitis is be-
handeling van de huidinfectie vaak al voldoende om vijftig
tot negentig procent van de jeuk te reduceren. Vanzelfspre-
kend wordt geadviseerd dit nooit samen te gebruiken met

corticosteroïden, hoewel..... 59 procent van de aanwezigen

gaf aan deze middelen toch regelmatig samen toe te dienen.
Heel belangrijk bij de behandeling van infecties is ook de
controle op eventuele aanwezigheid van een
Malassezia-m-
fectie. Deze dient eerst behandeld te worden, ook omdat het
een rol kan spelen bij de allergische reactie.
Cyclosporine A is volgens DeBoer momenteel het eerste
keuspreparaat voor de behandeling van atopische dermatitis
bij de hond. Onderzoek toont aan dat het even goed werkt als
Prednison, maar dan zonder de bijwerkingen. Eventuele
maagdarmklachten (intolerantie) kunnen de eerste week op-
treden en dan dient gestopt te worden met de behandeling.
Hoewel er nog geen goede onderzoeken bekend zijn over de
werking bij de kat, heeft men klinische de indruk dat cyclos-
porine A hier even goede werkzaamheid heeft. Nogmaals
werd gesteld dat als er geen resultaat optreedt, altijd eerst
goed gekeken moet worden naar de eventuele aanwezigheid
van een bacteriële of gistinfectie

Er zijn inmiddels vele onderzoeken bekend over de invloed
van voedingsstoffen op de epitheelbarrière, die een rol speelt
in de etiologie van allergische dermatitis. Een fabrikant heeft
meer dan honderd voedingsstoffen hierop gescreend. In Ame-
rika is een dieetvoeding op de markt die binnenkort ook in
ons land wordt geïntroduceerd met een verhoogde hoeveel-
heid van een aantal werkzame voedingsstoffen, vooral uit de
vitamine B groep. Het zou de huidpermeabiliteit met 25 pro-
cent verminderen in 9 weken tijd en daarmee een belangrijke
bijdrage kunnen leveren bij de behandeling van allergie.

Veterinaire tandheelkunde

Er komen steeds meer aanwijzingen dat paradontale aandoe-
ningen een rol spelen bij systemische aandoeningen. 85 pro-
cent van de aanwezigen onderkende dit probleem. Ook Colin
Harvey (University of Pennsylvania) benadrukte hierbij de
preventie van tandplak waarin zich de meeste bacteriën be-
vinden. Dagelijks poetsen is de gouden standaard. Een on-
derzoek liet na vier jaar tanden poetsen bij honden zien dat er
geen plakvorming, nog enig tandheelkundig probleem was
ontstaan. Van de aanwezigen gaf 26 procent aan dat de tanden
van het eigen huisdier werden gepoetst. Bestrijding van tand-
plak kan daarnaast ondersteund worden door middel van spe-
ciale \'dental\' droogvoeding en kauwsnacks. Tenslotte waar-
schuwde Harvey voor sommige, met name geperste
plantaardige, kauwproducten waarbij darmobstructies kun-
nen ontstaan.

Conclusie

Tijdens de evaluatie van de dag bleek dat negentig procent
van de deelnemers deze als succesvol beoordeelde omdat ze
nieuwe ideeën hadden gehoord en anders waren gaan denken
over routinematige behandelingen. Een even grote groep stelt
een soortgelijke precongress day op prijs volgend jaar. Het
concept om eerst de meningen te peilen van de zaal en deze
vervolgens te vergelijken met de laatste stand van zaken op
diverse actuele gebieden binnen de diergeneeskunde is uiter-
mate verfrissend. De vele eye openers zorgen er ongetwijfeld
voor dat veranderingen sneller doorgevoerd gaan worden.

Dr. Paul 0\\/ergaauw is directeur van de Stichting Verant-
woord Huisdierenbezit te Barneveld

Het jaarlijkse AAV vogeldierenartsencongres in Amerika

Heeft u interesse in de geneeskunde van vogels en kleine
zoogdieren en heeft u altijd al naar San Antonio in Texas,
Amerika willen gaan? Dan is het AAV (Association of Avian
Veterinarians) congres dat daar van 6 tot en met 10 augustus
2006 wordt gehouden, precies waar u op heeft zitten wachten.
Op zondag 6 augustus kunt u kiezen tussen een dag over klei-
ne zoogdieren georganiseerd door de AEMV (Association of
Exotic Animal Veterinarians) of over een dag met betrekking
tot het begeleiden van kwekers van vogels. Tijdens de andere
dagen wordt u beziggehouden met voordrachten, master clas-
ses en wet labs met betrekking tot de vogelgeneeskunde.
Daarnaast wordt op 8 augustus \'s avonds een symposium ge-
houden over Aviaire Influenza. Voor meer informatie over dit
congres kunt u kijken op
www.aav.org. Tevens kunt u contact
opnemen met ondergetekende via
N.J.Schoemaker@vet.
uu.nl.

-ocr page 436-

Partners in Rendementsverbete-
ring - Dierenartspraktijken (PiR-
DAP) is een landelijk platform dat
wordt gedragen door NRS, Ptizer
en KNMvD en heeft als doel be-
taalde bedrijfsadvisering door de
dierenarts te stimuleren. Dit jaar
zijn er drie bijeenkomsten gehou-
den om de nieuwste ontwikkelin-
gen van PiR-DAP toe te lichten.

In de veehouderij vinden grote verschuivingen plaats. Bedrij-
ven stoppen of kiezen juist voor schaalvergroting. Dit heeft
consequenties voor de bedrijfsvoering. De veehouder stelt
steeds hogere eisen aan de bedrijfsadvisering door de dieren-
arts. Het doel van het project PiR-DAP is het stimuleren en
intensiveren van bedrijfsadvisering door de erkende rundvee-
dierenarts bij de achttienduizend deelnemers aan de melkpro-
ductieregistratie (MPR) van Coöperatie Rundveeverbetering
Delta (CR Delta). Het beoogde resultaat is een beter rende-
ment uit het bedrijf halen.

Stoplichtaanpak

PiR-DAP heeft een innovatie ontwikkeld rond
uiergezondheid waarmee veehouders snel en
eenvoudig bewust kunnen worden gemaakt van
de mate van besmetting op hun bedrijf Het spe-
cifieke van de zogenaamde stoplichtoverzichten
zit hierin dat er min of meer een voorspellende
waarde aan kan worden toegekend, waardoor
meer preventief kan worden gewerkt. Het stop-
licht moet altijd in samenhang worden beoor-
deeld met het percentage nieuwe infecties.

>200 (bmM)
100-200 (vwdKH)
<100 (gezond)
gem. MrM deren

Aanvulling

Uiteraard komt het stoplichtoverzicht als
aanvulling op de andere overzichten die met
behulp van PiR-DAP te raadplegen zijn. Het
snelzicht presenteert op één A-4 een quickscan
van het bedrijf Op het overzicht worden cijfers
weergegeven over de productie, uiergezondheid
(celgetallen) en vruchtbaarheid. Ook kun je
dieroverzichten raadplegen om bijvoorbeeld
aanvullende gegevens in te zien van koeien met
afwijkende gehaltes.

Verslag

Nieuwe aanpak PiR-DAP

Jolanda Jansen

groep ontstond er vooral discussie, in de andere groep werd
er veel overlegd.

Advisering

Tijdens de bijeenkomsten werd door deelnemers aangegeven
dat het soms lastig is om een gegeven advies aan de veehou-
der door te berekenen. Het stoplichtoverzicht is een nieuwe
tooi voor gerichte bedrijfsadvisering. De overzichten in PiR-
DAP zijn overzichtelijk en presenteren duidelijk voor de vee-
houder waar mogelijk problemen kunnen ontstaan.
Een preventieve benadering van diergezondheid levert geld
op en rechtvaardigt om bedrijfsadvisering aan de veehouder
in rekening te brengen. Voorwaarde is wel dat de dierenarts
voldoende kwaliteit levert om dat waar te maken.

Overtuigend

Vooral over mogelijke oplossingen ontstond discussie. Een
veehouder ervan overtuigen dat het beter is de probleemkoei-
en apart te gaan melken, vergt soms behoorlijk wat overre-
dingskracht, terwijl een ander bedrijf het vanzelfsprekend
vindt dat er in twee groepen wordt gemolken. Daarom is het
belangrijk een goede selectie en een juiste analyse van de

I VEEHOUDER OVERZICHT |Stoplicht|

Ml

29
20
51
83

M

17
26
57
77

oU
15
17

dec
11
18
71

15
30
55
84

20
34
46

83

16
32
52
75

30
61
74

50

eo

I > 200 (1>«nn«D
1100.200 CnmaeM)
I <100 (flczsnd)

nov

11

14

75

Informatiebijeenkomsten

Elk jaar houdt PiR-DAP informatiebijeenkomsten op drie lo-
caties in het land. Dit jaar is gekozen voor een actieve vorm:
een workshop. Er werden twee cases voorgelegd: twee bedrij-
ven met een min of meer gelijk tankcelgetal maar met een
geheel verschillende onderiiggende problematiek. De deelne-
mers kregen de opdracht zelf de problematiek aan de hand
van MPR-gegevens en het nieuwe stoplichtoverzicht te on-
derkennen. Daar bleek dat het nog niet meevalt om uit zoveel
gegevens de benodigde informatie te filteren. De aanwezige
rundveedierenartsen werkten verschillend samen. In de ene
data uit PiR-DAP aan de veehouder voor te leggen. Kwantifi-
ceer vervolgens de gevolgen van een probleem en maak het
probleem inzichtelijk. Alleen cijfers geven over productieda-
ling om de boer te overtuigen van een probleem is niet altijd
genoeg. Ook overtuigingskracht is belangrijk om de boer te
motiveren een probleem preventief aan te pakken.

Voor meer informatie: www.PiR-dap.nl

-ocr page 437-

Dr. Paul Overgaauw

Op 28 en 29 november 2005 vond in Parijs het door
Pfizer Animal Health geïnitieerde tweede Europese sym-
posium plaats over de spoelworm van hond en kat,
Toxo-
cara canis
respectievelijk T. cati en het ziektebeeld dat
deze parasiet bij mens en dier veroorzaakt, toxocarose.

Er waren ruim zeventig parasitologen en vertegenwoordigers
uit de humane geneeskunde aanwezig om de laatste ontwik-
kelingen te bespreken, verdeeld over de onderwerpen epide-
miologie, kliniek, diagnostiek en behandeling.

Parasiet wereldwijd aanwezig

Volgens de inleider Dr. Peter Schantz (Centre for Disease
Control, Atlanta, USA), is er geen plek op de wereld te vin-
den waar
Toxocara niet aanwezig is. Infectiepercentages uit
vele onderzoeken van parken, zandbakken en speelplaatsen
en seroprevalenties bij mens en dier in de USA ter grootte
van tientallen procenten, passeerden de revue. Naast klini-
sche ziektebeelden bij de mens door viscerale en oculaire lar-
va migrans, worden tegenwoordig vooral gedrag- en leerpro-
blemen als belangrijk gevolg van de meer asymptomatische
Toxocara-mÏQCÜQS beschouwd. Het begrip Disability Adjust-
ed Life Year (DALY), dat ook door de WHO wordt gebruikt,
werd in dit kader aangegeven als methode om de gezond-
heidsschade in getallen uit te drukken en daarmee de priori-
teit voor het nemen van maatregelen vast te stellen.

Onderrapportage

Risicofactoren voor toxocarose zijn vooral pica en kinder-
leeftijd. Het bezit van een hond of het wonen in de stad of het
platteland vormen niet-consistente risicofactoren in verschil-
lende onderzoeken. Prof Celia Holland (Dublin) presenteer-
de recente onderzoeksresultaten onder schoolkinderen in Ier-
land waarbij een seroprevalentie van 31 procent werd
gevonden (n=2100). Bij 9.7 per honderdduizend kinderen
werd een oculaire besmetting met
Toxocara vastgesteld. Na-
genoeg alle honderdtwintigduizend schoolkinderen in dat
land ondergingen voor dit doel oogheelkundig onderzoek.
Gesteld werd dat oculaire larva migrans in veel gevallen
wordt gemist in de diagnostiek en er in veel landen sprake is
van onderrapportage. Als voorbeeld kan Groot-Brittannië
dienen. Een oogspecialist uit London gaf na de presentatie
van Holland aan dat de prevalentie in de UK op elf gevallen
van OLM per jaar wordt geschat op een bevolking van zestig
miljoen inwoners. Een onwaarschijnlijk groot verschil dus
met het buurland.

Therapietrouw en ontwormen

David Hodges (Pet Plan, UK) beweerde dat nieuwe medische
ontwikkelingen minder effect hebben op de gezondheid van
mens en dier indien simpelweg de therapietrouw verbeterd
kan worden. Hij doelde daarmee op het wel of niet voldoende
ontwormen van hond en kat, zowel in frequentie als het volle-
dig uitvoeren van een eventueel schema. Uit onderzoek van
de WHO bleek dat bij de mens slechts 43 procent van de ast-
mapatiënten zijn medicijnen in de juiste dosering en op de
juiste tijdstippen innam. Deze getallen zijn voor patiënten
met depressie (veertig tot zeventig procent) of AIDS (37-83
procent) ook niet indrukwekkend hoog. Onderzoek in de UK
onder huisdiereigenaren wees uit dat slechts in 48 procent
van de gevallen een antibioticumkuur werd afgemaakt. On-
geveer 39 procent van de eigenaren ontwormt daar regelma-
tig zijn hond of kat. Heel belangrijk in dit kader is een een-
duidige boodschap binnen de beroepsgroep en binnen de
praktijk. Herinneringsoproepen blijken door 83 procent van
de eigenaren te worden opgevolgd en dit kan een mogelijk-
heid zijn om het ontwormen te motiveren. Prof Patrick Bour-
deau (Universiteit Nantes, F) meldde in relatie hiermee dat
op populatieniveau géén verschil wordt gevonden tussen niet,
een of twee keer per jaar ontwormen. Pas bij drie of vier keer
per jaar ontwormen is er een verlaging van de prevalentie
waarneembaar. Bij de maandelijkse vlooienbestrijding met
de nieuwe spot on toepassingen van avermectinen, zoals sela-
mectine en moxidectine, zijn patente 7bxoc«ra-besmettingen
nagenoeg uitgesloten, wat een positief effect heeft op de be-
smetting van het milieu en daarmee de volksgezondheid.

Standaardisatie diagnostiek

Tijdens de presentaties bleek de noodzaak van standaardisa-
tie van de diagnostische testen in de verschillende landen.
Door de grote variatie in gebruikte testen, antigenen en cut-
off titers, is een betrouwbare vergelijking tussen verschillen-
de onderzoeken van grond, mens en dier, nauwelijks moge-
lijk. Met de huidige DNA-moleculaire technieken en PCR\'s
kan veel specifieker worden gewerkt zodat zelfs de parasie-
tensoort en de bijbehorende antistoffen gekarakteriseerd kun-
nen worden. Om dit doel te bereiken werden tijdens de confe-
rentie afspraken gemaakt voor verdere samenwerking binnen
de verschillende Europese instituten.

European Meeting on Toxocara and toxocariasis

■r\'Wïïi^BJ -AiHri-tf

Masterclass BVD

In de vorige aflevering van het Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde heeft u
een verslag kunnen lezen van de Mas-
terclass BVD. In de herfst van dit jaar
zal deze Masterclass nogmaals geor-
ganiseerd worden. Meer informatie
hierover vindt u op
www.intervet.nl.

Aankondiging

Belangstellenden kunnen ook een email sturen naar denise.
hendriks@intervet.com.
Meer informatie en een aanmel-
dingsformulier worden u dan toegezonden.

-ocr page 438-

Ontmoet uw jaargenoten in het Natuurhistorisch Museum

U heeft er al over kunnen lezen:
over de tentoonstelling Werkpaar-
den & Troeteldieren, die in het Na-
tuurhistorisch Museum Rotterdam
te zien is. Deze tentoonstelling, over
de geneeskunde van de gezel-
schapsdieren paard, hond en kat, is
in samenwerking met de Groep Ge-
neeskunde van Gezelschapsdieren
georganiseerd. De rode draad door de tentoonstelling is
verandering, zoals de verandering van het paard, de
hond en de kat: van werkdieren naar gezelschapsdieren.

Behandelde honderd jaar geleden de veearts nog voorname-
lijk paarden, een groot deel van de tegenwoordige dierenart-
sen houdt zich bezig met het geven van voorlichting over, en
met preventie en behandeling van ziekten bij gezelschapsdie-
ren. Natuurlijk is de dierenartsenpraktijk ook mee veranderd:
van een statige werkkamer, waarin de veearts zijn medicijnen
bereidde, is deze veranderd in een goed geoutilleerde dieren-
kliniek, met aparte operatiekamers en opnamemogelijkhe-
den. En was de veearts in vroegere tijden eigenlijk altijd een
man, tegenwoordig is meer dan tachtig procent van de eerste-
jaarsstudenten diergeneeskunde van het vrouwelijke ge-
slacht!

Gratis toegang

Bijgesloten in deze editie van het Tijdschrift treft u naast een
affiche van de tentoonstelling ook een brief aan waarmee u
met twee personen gratis toegang heeft tot deze tentoonstel-
ling in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. Natuurlijk
kunt u met de vrijkaarten zelf uw bezoek plannen in de perio-
de tot en met 29 oktober Maar nog leuker is het museum te
bezoeken tijdens een van de speciale reüniezaterdagen die,
verdeeld over de looptijd van de tentoonstelling, speciaal
voor dierenartsen zijn gepland. Op deze speciale zaterdagen
heeft u de mogelijkheid weer eens bij te praten met jaar- en
studiegenoten van weleer Ook zal er tijdens deze zaterdagen
een interessante lezing worden gegeven.

Aankondiging

Wanneer?

De indeling van deze zaterdagen is als volgt:

• Afgestudeerd in het jaar 2000 of later? Kom dan op zater-
dag 27 mei naar het museum.

• Afgestudeerd tussen 1980 en 1990? Kom dan op zaterdag
24juni.

• Afgestudeerd tussen 1960 en 1970? Kom dan op zaterdag
16 september

• Afgestudeerd tussen 1990 en 2000? Kom dan op zaterdag
30 september

• Afgestudeerd tussen 1970 en 1980? Kom dan op zaterdag
14 oktober

• Afgestudeerd voor 1960? U bent op zaterdag 21 oktober
van harte welkom.

De lezingen beginnen om 14.30 uur Zaal open om 14.00 uur.
Het Natuurhistorisch Museum Rotterdam is gelegen aan de
Westzeedijk 345, tegenover de kunsthal.

Meer over de reüniezaterdagen, de indeling en de het pro-
gramma van de lezingen kunt u vinden op
wAvw.knmvd.nl
onder het kopje Werkpaarden e[ Troeteldieren. Voor infor-
matie over het museum kunt u terecht op
www.nmr.nl.

-ocr page 439-

Nieuw! Eenmaal per dag doseren!

Rimadyl

smakelijke tablenen

• Werkt snel, is effectief en veilig

• Vermindert ontsteking en pijn

RIMADYL

5MAKELUKETABLEn

RIMADYL

SMAKELIJKE TABLETTI

>1 !
1\'

RIMADYL

SMAKELUKE TABLETTEN

T« »«mmltnn) yin onuttWiM «

JJjjMwipiOTnMrt.1««,!.
»» PoiMçtmitvi

T« nimdmig vMi ontmung «11

NiomiKuttiitclinmichtMixk

«ywnnwrWM milt WIK
"•^»"(■«•omntintpïn

Iii

TjtwimwItmjnnorottlünjMiplin iJSC,
»»»lini ïM ixm.«|wfnitva pijn
cwpw\'in 20 mg

RIMADYL.

CARPROFEN

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJssel

www.pfizerah.nlsecretariaat.ahg@pfizer.com

Rimadvl\' smakelijke tabletten • weiluame stof: carprofen: REG NL 10021,10022 en
10023 • diergeneesmiddel • doeldier: hond • indicaties: ter vermindering van ontsteking en pijn
bij zowel acute als chronische aandoeningen aan spieren en skelet en ter bestrijding van post-ope*
ratieve pijn • dosering: Ixdaags 4mg/kg lichaamsgewicht. Om de pijnstillende en anti-inflamtna-
toire behandeling postoperatief uit te breiden, kan de parenterale therapie met Rimadyl* na 24 uur
gevolgd wortlen door Rimadyl\' smakelijke tabletten gedurende 5 dagen • toedienings-vœg: oraal •
toedieningsvorm: smakelijke tabletten van 20. 50 en 100 mg • contraindicaties: niet gebruiken bij
drachtige dieren • contraindicaties: niet gebniiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulce-
ratie of -bloedingen, bloedafwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product • bijwerkingen: bra-
ken kan in zeldzame gevallen voorkomen • Pfizer Animal Health. Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d
Ussel. Telefoon: 010 - 406 46 00. verdere infonnatie op verzoek beschikbaar

-ocr page 440-

Continued education course on monitoring herd health en production management on dairy farms

De Stichting PAOD vraagt opnieuw uw aandacht voor de introductiedag ter inleiding van de Continued education course on monitoring
herd health en production management on dairy farms.

Door de financiële ondersteuning van AUV dierenartsen coöperatie is het mogelijk gemaakt deze introductiedag sterk in cursusprijs te verlagen
De cursusprijs bedraagt 75 euro.

Cursisten die zich al aangemeld en betaald hebben kunnen zich verzekerd weten van restitutie van het teveel betaalde geld.

Algemene Informatie

Cursusnummer: 06/213.

Datum: 23 mei 2006 van 13.30-2100 uur.

Locatie: AUV Cuijk.

Doelgroep: Dierenartsen met kennis van geïntegreerde veterinaire begeleiding.

Prijs: 75 euro.

Cursusleiders: Prof. dr. A.Brand en drs. C.A.M.Peeters.
Dagvoorzitter: Drs. O.A.van Dobbenburgh.
Aantal deelnemers: Maximaal vijftig.

Programma

Het programma omvat de volgende presentaties:

• introductie op de continued education course door prof. dr. A.Brand;

• aspecten van pensfermentatie door dr. Veerle Fievez, Landbouw Rijks Universiteit Gent;

• intermediary metabolism of fat door dr. Jean-Francois Hocquette, INRA Clermont Ferrand;

• intermediary metabolism of protein door dr. Isabelle Savary, INRA Clermont Ferrand;

• jongvee opfok door drs. C.A.M.Peeters, practicus te Bomerbroek.

Tijdens deze introductiedag zullen de achtergronden van de cursus nader worden toegelicht. De cursus is opgebouwd rondom een viertal
topics(verdeeld over twintig dagen) te weten:

• fysiologische en pathofysiologische aspecten van voeding;

• karakteristieken van voedermiddelen en hulpmiddelen om de voeding te monitoren;

• kritische perioden in de jongvee opfok en productiecyclus;

• monitoring van de gezondheids-,reproductie- en melkproductiesituatie op melkveebedrijven.

Behalve in haar geheel wordt de cursus ook in modules aangeboden van elk drie dagen, opgesplitst in twee aaneengesloten dagen en een enkel-
voudige dag een week later.

De cursus zal gedeeltelijk door buitenlandse inleiders worden verzorgd. Daar waar wenselijk en mogelijk zullen bedrijfsbezoeken worden in-
gelast.

Doe de zeugenklauwen check Nieuw

Vrijwel ieder bedrijf met zeugen in groepshuisvesting heeft in meer of mindere mate problemen met de klauwgezondheid van de zeugen.
Klauwproblemen zijn vaak een belangrijke reden van afvoer en leveren naast welzijnsproblemen bij de dieren ook veel onmacht en frustratie
op bij de varkenshouder Om meer inzicht te krijgen in de aard en mate van deze klauwletsels is de klauwencheck ontwikkeld door het Netwerk
groepshuisvesting van zeugen. Deze wijze van klauwscore is onlangs breed verspreid onder de varkenshouders.

Tijdens deze instructiemiddag zal de achtergrond en wijze van uitvoering van de klauwencheck aan de orde komen, zodat u hier als begelei-
dend dierenarts tijdens uw bedrijfsbezoeken op in kunt spelen. Tevens zullen de mogelijke oplossingsrichtingen aan de orde komen.
Hoe meer zeugenhouders de klauwencheck uitvoeren, hoe meer duidelijkheid er komt over de klauwgezondheid bij zeugen en hoe gerichter u
samen met de varkenshouder aan oplossingen kunt werken. Kijk ook al vast op
wwn\'.verantwoordeveehouderij.nl/klauwencheck

Algemene informatie

Cursusnummer: 06/305.

Datum: Woensdag 24 mei 2006 van 15.30 tot 19.00 uur

Locatie: PAO-Diergeneeskunde, Houten.

Prijs: 75 euro.

Programma

Het programma omvat de volgende presentaties:

• Wat is er bekend in de literatuur? door dr A. van Nes, Departement GZ LHD;

• Uitvoering van de zeugenklauwen check door drs. M.G. Schuttert, Veterinair Centrum Someren;

• Oplossingsrichtingen klauwproblemen en aansluitend discussie dr A. van Nes en drs. M.G. Schuttert.

Opgaafvoor deze cursussen: ^P^HH^^HH

Telefonisch: 030-6348980 ^^^ ^^^^

E-mail: info@paod.nl ^^

Website: www.paod.nl

-ocr page 441-

Uit de industrie

Elders in dit tijdschrift wordt het pro-
bleem besproken dat wordt veroor-
zaakt door een defect in het MDRl-
gen bij herding sheepdogs, zoals
collie-achtigen. Er is een DNA-test
ontwikkeld waarmee de lijders, de
dragers en de vrije honden kunnen
worden opgespoord om te vermijden
dat lijders en dragers in de problemen
komen door de toepassing van geneesmiddelen die voor an-
dere honden uitkomst bieden. Op de website van Genetic
Counseling is een overzicht te vinden van de tot nu toe be-
kende risico-geneesmiddelen en alles over het defecte gen en
de DNA-test.

Informatie: www.gencouns.nl

Acute mastitis snel onder
controle

Danocin 180* van Pfizer Animal Health is een nieuw en snel-
werkend antibioticum voor de behandeling van acute mastitis
bij rundvee. De werkzame stof, danofloxacine, komt snel op
de plaats van de infectie en een injectie is meestal voldoende.
Het werkt volgens het CDD-concept (Concentration Depen-
dent Dosing-concept). Dit betekent dat niet de lengte van de
behandeling, maar de hoogte van de concentratie bepalend is
voor het succes. De MIC van de belangrijkste verwekkers van
acute mastitis is laag. Voor
E. coli is deze bijvoorbeeld slechts
0,06 ug/ml en binnen dertig minuten na toediening is de con-
centratie op de plaats van infectie al zeer hoog (meer dan
honderd maal de MIC). Dit geeft een snelle bactericide wer-
king en het risico van resistentie is minimaal. Er geldt een
korte wachttijd voor de melk van =vier dagen. Danocin 180*
is verkrijgbaar in een flacon van vijftig milliliter.
Informatie:
dirk.van.dellen@pfizer.com

Een nieuwe zorgverzekering
voor hond en kat

AUV Dierenartsen coöperatie introduceert deze zomer een
nieuwe zorgverzekering voor hond en kat. Hiervoor heeft zij
een licentieovereenkomst gesloten met het succesvolle Pet-
plan UK, de grootste aanbieder van huisdierenverzekeringen
in het Verenigd Koninkrijk. Unigarant Verzekeringsmaat-
schappij wordt de risicodrager.

De introductie van Petplan is voorafgegaan door uitgebreid
consumenten- en dierenartsenonderzoek. In Nederland zijn
ongeveer 1,8 miljoen honden en 3,3 miljoen katten. Hiervan
is slechts twee procent verzekerd tegen medische kosten. In
2005 waren de gemiddelde uitgaven bij de dierenarts voor
hond en kat per cliënt meer dan 170 euro. Het besluit om
honden en katten tegen onverwachte kosten bij de dierenarts
te verzekeren wordt dan ook steeds vaker genomen.
Petplan heeft in het Verenigd Koninkrijk aangetoond dat een
goede zorgverzekering voor hond en kat de dierenarts in staat
stelt om optimaal behandelingen uit te voeren tegen markt-
conforme tarieven. Hiermee waarborgt de AUV het directe
belang van haar leden, de continuïteit van goede diergenees-
kundige zorg.

Bijwerkingen van geneesmidde-
len bij Collies

Nieuws
uit de
industrie

Informatie: www.petplan.nl

Gezondheid van paarden

Paardenhouders krijgen de beschikking over enkele testen
onder de naam \'GD Meter\', waarmee zij eenvoudig en snel
de gezondheid van hun dier(en) kunnen laten controleren.
Deze maand komen de GD Wormmeter-mestonderzoek en -
bloedonderzoek op de markt waarmee gecontroleerd kan
worden of de gehanteerde ontwormingsstrategie voldoende
is. Het insturen van een mestmonster (eventueel samenge-
voegd mestmonster van maximaal vijf dieren) en
bloedmonster(s) naar de GD is voldoende. Hoewel de paar-
denhouderij beschikt over effectieve ontwormingsmiddelen,
vormen de maagdarmwormen nog altijd de grootste bedrei-
ging voor de gezondheid van paard en pony. Met het meston-
derzoek wordt vastgesteld of de dieren wormeieren uitschei-
den en zo hun weiland besmetten. Via bloedonderzoek kan
worden vastgesteld of de worm(larv)en schade hebben aan-
gericht aan de ingewanden van het dier. Een gunstige uitslag
betekent dat de dieren goed zijn ontwormd en er geen actie
ondernomen hoeft te worden. Bij een ernstige wormbesmet-
ting ontvangt men een effectief ontwormingsadvies.
Komend najaar zal de serie worden uitgebreid met testen naar
voeding en diergezondheid.
Informatie:
r.gerrits@gezondedieren.nl

Gel tegen jeuk, zonder cortico-
steroïden

Viatop is een nieuwe gel voor dieren met een huidaandoe-
ning, waarbij irritatie en jeuk een rol speelt. Het is een na-
tuurlijk product zonder corticosteroïden of antibiotica. Viatop
bevat de suiker raffinose dat in de mestcel het proces van gly-
colyse, de energievoorziening voor granulatie en degranula-
tie, beïnvloedt. Het werkt op deze wijze inhiberend op de de-
granulatie van mestcellen en eosinofiele en basofiele
granulocyten. Uit onderzoek bleek een duidelijk jeukrem-
mend effect binnen vijftien minuten na toediening waardoor
de jeukcirkel kan worden doorbroken. Het ingrediënt saponi-
ne zorgt voor een snelle resorptie van raffinose in de dermis
waardoor een direct jeukremmend effect optreedt. Daarnaast
heeft het product milde antiseptische eigenschappen door de
toevoeging van chloorhexidine digluconaat. Viatop is alleen
verkrijgbaar via de dierenarts en wordt geleverd in een twin-
tig mi Uil iter en een 125 mililiter verpakking.
Informatie:
www.boehringer-ingelheim.nl

-ocr page 442-

KNMvD

Het KNMvD Jaarcongres 2006
heeft als thema:

i

Beroepsintegriteit

Wat is de handtekening
van de dierenarts (nog) waard?

Jaarcongres

Noteer vast in uw agenda:

Vrijdag 6 oktober 2006
Hotels van Oranje
Noordwijk

2006

Verder informatie volgt via het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde
en de nieuws-e-mail.

Schrijf u nu al in via www.knmvd.n

-ocr page 443-

Ludo Hellebrekers kandidaat-voorzitter KNMvD

In opdracht van het be-
stuur van de KNMvD
en de raad van toezicht
heeft een benoemings-
commissie een kandi-
daat gezocht voor het
voorzitterschap van de
KNMvD.

Prof. dr L.J. (Ludo)
Hellebrekers is door de commissie voorgedra-
gen. Het bestuur van de KNMvD heeft van
harte ingestemd met deze voordracht. De raad
van toezicht kan zich hierin geheel vinden.
Verscheidene malen vroegen wij in het Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde aandacht voor
de procedure voorafgaand aan de voordracht
voor deze belangrijke functie binnen de Maat-
schappij.

Vanaf nu is het aan de leden om te bepalen of
zij Hellebrekers kiezen als hun voorzitter voor
de komende drie jaar (met de mogelijkheid
voor een tweede termijn van nog eens drie
jaar). De uiteindelijke keuze is aan alle leden.
Zij stemmen schriftelijk. Dat gebeurt in sep-
tember/oktober aanstaande.

In zijn voordracht verklaart de benoemingscommissie onder
meer: "Hij voldoet in hoge mate aan het functieprofiel (zie

Mission statement

"Als iets voor mij het \'mission statement\' van een goede
voorzitter omschrijft dan is het: het zo goed mogelijk
vertegenwoordigen van de gehele beroepsgroep en het
behartigen van de belangen van de leden in al hun diver-
siteit. Diversiteit omdat de beroepsgroep zeker niet ho-
mogeen is en een voorzitter, als geen ander, hiervoor oog
moet hebben.

Uiteraard is het een eer om voor deze functie te worden
voorgedragen maar ik zie het voorzitterschap in de eerste
plaats als een professionele taak die op een goede wijze
ingevuld moet worden, met oog voor het proces en voor
alle daarbij betrokken partijen.

Leiderschap speelt hierbij een bijzonder belangrijke rol.
Voor mij zijn kernbegrippen zoals inspireren en motive-
ren, coachen en het vermogen om de kwaliteiten van an-
deren naar boven te brengen, van ftindamenteel belang.
De taak van de voorman is aanmoedigen, ondersteunen
en richting geven.

Waarom de ambitie om deze taak te aanvaarden? Ten
eerste is er de intrinsieke betrokkenheid bij het veterinai-
re vakgebied en mijn vakgenoten die de motivatie vor-
men om het voorzitterschap te vervullen. Ten tweede is
er de enorme uitdaging om bij te dragen aan de belan-
genbehartiging van de beroepsgroep als geheel. Ik hoop
dat de leden hun vertrouwen aan deze voordracht ge-
ven."

Maatschappij

nieuws

TvD van 15 februari en 1 maart jongstleden, red.). Hij geeft
blijk van een grote betrokkenheid bij de hele beroepsgroep en
bij de KNMvD. Daamaast heeft hij een duidelijke visie op
leiderschap. De commissie ziet in zijn persoon iemand die
mensen weet te inspireren en te motiveren. Wij achten hem
prima in staat om, met oog voor de verscheidenheid binnen
de beroepsgroep en de verschillende belangen die daar soms
bijhoren, de vereniging te leiden in de komende periode."
De benoemingscommissie bestond uit de leden M.J. Ver-
burgh, voorzitter, namens cluster 2; J.T. Siebinga, namens
cluster 1; H. Verburg, namens cluster 3 en mevr N.J.J.M.
Heutink-Mastenbroek, namens de raad van toezicht.

Tegenkandidaten

Het verkiezingsreglement biedt de mogelijkheid aan ten min-
ste 250 stemgerechtigde leden om een tegenkandidaat voor te
dragen. Dit kan tot uiterlijk drie weken na het uitkomen van
dit nummer van het TvD, dus tot dinsdag 6 juni 2006. De
complete procedure vindt u in het verkiezingsreglement van
de KNMvD, op de website onder \'verkiezingsreglement\'.

Voor meer informatie l(unt u contact opnemen met alge-
meen directeur Herman Geertsen, h.geertsen@knmi/d.nl,
telefoon, 030-6348910.

-ocr page 444-

De KNMvD is van mening dat een
dierenarts het EU-dierenpaspoort cor-
rect en zo volledig mogelijk moet in-
vullen. Het door de dierenarts afgege-
ven EU-dierenpaspoort hoort een
document te zijn waar derden zonder
meer op moeten kunnen vertrouwen.
In de door de KNMvD uitgegeven
paspoorten is dit ook vastgelegd op
bladzijde 32: "Een paspoort is pas geldig wanneer rubriek I,II
en 111 volledig zijn ingevuld door een dierenarts. Bij elk kli-
nisch onderzoek en elke vaccinatie dienen naam, adres en
handtekening van de dierenarts en datum van vaccinatie en/of
klinisch onderzoek duidelijk vermeld te staan."
Wanneer de KNMvD een melding binnenkrijgt van het feit
dat een paspoort niet correct door een dierenarts is ingevuld
dan wijzen wij deze dierenarts daar schriftelijk op. De mel-
ding moet dan wel vergezeld gaan van een kopie van het be-
treffende paspoort zodat wij na kunnen gaan wat er dan niet
klopt. Wanneer wij over een bepaalde dierenartsenpraktijk
veel klachten ontvangen kan de KNMvD besluiten de leve-
ring van de paspoorten stop te zetten.
In de hondenhandel doet zich nog een ander probleem voor.
Nederlandse dierenpaspoorten worden soms verstrekt aan
honden die uit het buitenland geïmporteerd worden waarbij
het oorspronkelijke paspoort vernietigd wordt. Daardoor is
de herkomst van deze dieren niet meer te achterhalen. Dit is
in bepaalde situaties ongewenst omdat het daarmee voor po-
tentiële kopers van pups niet meer duidelijk is waar de hon-
den oorspronkelijk vandaan komen. In het geval van (illegale)
import uit bijvoorbeeld Oost-Europa is dit gezien de omstan-
digheden waaronder daar gefokt wordt bezwaarlijk.
Er zijn op dit moment geen wettelijke beperkingen om geïm-
porteerde dieren te voorzien van een nieuw Nederlands Euro-
pees dierenpaspoort. Wij adviseren dierenartsen in deze ge-
vallen om bij het verstrekken van een nieuw paspoort daarin
een aantekening te maken van het feit dat aan het betreffende
dier eerder een buitenlands paspoort is verstrekt onder ver-
melding van het land waar dat paspoort is uitgegeven en het
serienummer.

Maatschappij

nieuws

KNMvD standpunt ten aanzien van dierenpaspoorten

Bulletin Bestuur en Bureau nr. 4, april 2006

Bestuur verheugd met versnelde
PCR-test

Vanwege de KVP-dreiging voor Ne-
derland vanuit Duitsland heeft minis-
ter Veerman de PCR-testmethodiek
om KVP te ontdekken versneld inge-
voerd. De KNMvD is verheugd met
het besluit van de minister. De
KNMvD heeft vier jaar lobby gevoerd
om deze mogelijkheid onder de voorwaarden die nu zijn ge-
steld beschikbaar te krijgen. Die inzet is nu beloond.
Dc PCR-test stelt ons in staat een besmetting met KVP bij
aspecifieke verschijnselen snel te diagnosticeren zonder dat
het varkensbedrijf geblokkeerd wordt.
De KNMvD heeft op haar homepage een apart thema \'var-
kenspest\' aangemaakt. Door op \'meer\' te klikken vindt u de
laatste berichtgeving over KVP.

Meer informatie: bestuur portefeuillehouder Arjan den Her-
tog en bureaumedewerker Hugo de Groot

B&B
Bulletin

Aangewezen woordvoerder bij dreiging crisis bevalt bestuur

Met de dreiging van vogelgriep en varkenspest weten de bin-
nen- en buitenlandse media de KNMvD regelmatig te vinden.
Het bestuur van de KNMvD is van mening dat een eenduidi-
ge berichtgeving vanuit de beroepsgroep van groot belang is.
Zo is met de dreiging van vogelgriep in overleg met het be-
stuur van de KNMvD en het bestuur van de Groep Pluimvee-
wetenschappen André Steentjes woordvoerder namens de
KNMvD voor veterinair technische aangelegenheden. De
woordvoering over beleidsmatige aangelegenheden wordt ge-
daan door Arjan de Hertog (portefeuillehouder bestuur). Met
het oog op de dreiging van Klassieke Varkenspest is Frans
van Dongen als voorzitter van Groep Varkensgezondheids-
zorg de woordvoerder voor veterinair technische zaken in het
geval dat er een uitbraak optreedt. De beleidsmatige zaken
zullen dan door Arjan den Hertog behandeld worden. Deze
methode van woordvoerderschap werkt naar tevredenheid.
Om het woordvoerderschap verder te professionaliseren ook
in tijden zonder een (dreiging van) een crisis gaan enkele be-
stuursleden, bureaumedewerkers en mogelijk enkele groeps-
bestuursleden een mediatraining volgen.
Meer informatie: algemeen directeur Herman Geertsen.

NIEUW

PRILENAL

enalapril maleaat

.een lang en gelukkig leven
hoeft niet duur te zijn!

(ceva

^ANTE ANIMALE

Tiendweg 8c - Postbus 67 ■ 2670 AB Naaldwijk NL,
Tel. ( 31) 0174 643930 - Fax ( 31) 0174 643924

-ocr page 445-

Gratis met de CCR naar de Buiatrics in Nice

Alle leden van de Groep Geneeskun-
de van het Rund (GGR) die meedoen
met de fotowedstrijd maken kans op
twee fantastische prijzen, die beschik-
baar worden gesteld door Virbac ani-
mal health.

P prijs: voor de winnaar van de foto-
wedstrijd van de GGR worden zowel
de reis- en verblijfskosten als de con-
greskosten van de Buiatrics in Nice vergoed.
2= prijs: de winnaar van de tweede prijs krijgt de congreskos-
ten voor deelname aan de Buiatrics.

Maatschappij

nieuws

Het wereldcongres voor rundveedierenartsen wordt dit jaar in
Nice in Frankrijk gehouden en is van 15 tot 19 oktober.
De fotowedstrijd, met als thema \'Zo mooi is ons beroep!\' is
bedoeld om de nieuwe website van de GGR te voorzien van
een aantal prachtige foto\'s. Het bestuur van de GGR hoopt
dat de website uiteindelijk kan bijdragen aan een betere in-
formatievoorziening naar haar leden. In aanvulling op de
spelregels die in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van 15
april 2006 staan, kunnen de prijzen niet in geld worden uitge-
keerd.

Veel succes met fotograferen!

Juryleden van de GGR fotowedstrijd

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
derlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Beijerink, N.J.; 2005; 3515 XJ Utrecht; Maria van
Reedestraat21 bis.

Steggc, Mevr. E.M. aan de; 2005; 7471 LW Goor;
Diepenheimseweg 25.

Tolkamp, Mevr. A.M.T; 2001; 3823 WR Amers-
foort; Aziering 42.

Overlijdensberichten:

Op 21 april 2006 A.L. Donker te Renkum.

Mutaties:

Balhuizen, Mevr. A.D.; 1992; 3061 BB Rotterdam; Mecklenburglaan 9; tel.
privé: 010-4520378;
tel. privé mobiel: 06-10537053; fax privé: 010-4520830;
E-mail privé:
(i.d.balhuizen@planet.nl\', d.

Boer, Mevr. D.; 2004; 6733 JB Wekcrom; Koperensteeg 20; tel. privé mobiel:
06-13042975;
E-mail privé: diewie@hotmail.eom; p., mobiele Paardenprakt.
2 D; tel. prakt.: 06-13042975; fax prakt.: 0318^2071; E-mail prakt.:
info®
mobielepaardenpraktijk. n

Hamisel-Zanderink, Mevr. L.F.0. ter, 1997; 7468 RV Enter; Wolvesweg 2-4; tel.
privé: 0547-383309; fax privé: 0547-384180; E-mail privé:
cnterbrook@hol-
mail.com-,
p., gezelsch.d. paard; tel. prakt.: 0547-383309 en 06-51096015; fax
prakt.: 0547-384180;
E-mail prakt.: enterbrook@hotmail.com
Hulshof A.J.J.; 1976; 3735 MB Bosch en Duin; Biltseweg 27; tel. privé: 030-
2290877; tel. privé mobiel: 06-53833691; fax privé; 030-2253118;
E-mail
privé:
hulshof-meekes(aplanet.nl-, p., tel. prakt.: 030-2290877.
Jong, H.A. dc; 1979; 4003 CH Tiel; Ling^eg 75; tel. privé: 0344-611563; tel.
privé mobiel; 06-10584977;
E-mail privé: heindejongvel(a hotmail.com; ge-
ass. met R.J.Th. Bosch en H.J. Schrama; tel. prakt.; 0344-616297; fax prakt.;
0344-633308.

Personalia

Karthaus, O.P.; 1998; 8121 RB Olst; Eikelhofweg 47; tel. privé: 0570-590365;
E-mail privé: diedenlil@helnet.nl-, geass. met J.M. Mulder en R. v.d. Wete-
ring de Rooij; tel. prakt.: 0570-561220; fax prakt.: 0570-590365; E-mail
prakt. :
info@dapolstwijhe.nl

Knaake, EA.C.; 1989; 2587 EH Den Haag; Stevinstraat 219; tel. privé; 070-
3552798;
tel. privé mobiel: 06-21837660; zelfst.werkend specialist in VSC
De Wagenrenk (tanfheelkundig dierenarts); tel. prakt.: 0317-419120; fax
prakt.: 0317-420480 en Praktijk Den Haag; tel. prakt.: 06-21837660 en
Praktijk 2\' lijn; tel. prakt.: 0521-383659.

01de Olthuis, Mevr. S.K.; 2006; 3571 SB Utrecht; Willem Schuylenburglaan
25; tel. privé; 030-7113225;
tel. privé mobiel: 06-11148514; E-mail privé;
s.k.oldeolthuis@students.uu.nl

Staal, TA.J.; 2001; 4931 KH Geertruidenberg; Statenlaan 41; tel. privé; 0162-
402265; E-mail privé;
toniestaal@hotmail.com-, medew. bij ETh.M. Otten; tel.
prakt.; 0162-515229; fax prakt.; 0162-518360.

Rijpkema, D.; 1955; 9203 NV Drachten; Bouburg4; tel. privé; 0512-519629;
tel. privé mobiel; 06-54928281 ; r.d.

Roeterdink-van Willigen, Mevr. W.M.; 2000; 1321 BH Almere; NescioplanLsoen
13; tel. privé; 036-5366271; E-mail privé;
marcelenmariska@hetnet.nl; me-
dew. bij Mevr. H.L.P Labes; tel. prakt.: 036-5300759; fax prakt.; 036-5343797;
E-mail prakt.;
info@dierenklinieklabes.nl

Voeten, A.C.; 1960; 5298 MC Liempde; Oude Rijksweg 5; tel. privé: (Ml 1-
675341; tel. privé mobiel; 06-53322788;
r.d.

Wit, Mevr. M. de; 1999; 1461 GB Zuidoostbeemster; Zuiderweg 21; tel. privé;
0299-683323; E-mail privé;
mo_dewit@hotmail.com; medew. bij R Bleeker,
M.H.J. Kreutzelman en EH. Prud\'homme van Reine; tel. prakt.; 0299-421000:
fax prakt.; 0299-607303; E-mail prakt.;
dap@dierenartspraktijk.nl

Congressen fc Symposia

Mei

13-21

Week van het Huisdier in het teken van;
\'Huisdier & Kind\'.

Leuven) en dr PC.M. Simons (WPSA, Beekbergen). Kosten; 1050.-
euro (inclusief diner, overnachting en cursusmateriaal. Inlichtingen; na-
dere informatie en mogelijkheid tot inschrijven vindt u op http;//www.
wbs.wur.nl of stuur een e-mail; info.wbs@wur.nl. Inschrijftermijn ein-
digt op 20 maart 2006.

Het afscheidssymposium van Frans Stades
wordt na de zomervakantie gehouden. Infor-
matie volgt.

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering: Deadline*)

Doorlopende
agenda

yercaderingen ft biieenkomstett

Hill\'s Europese Speaker Tour Lente 2006 \'The itchy dog and cat\'. Aan-
vang; 20.00 uur. Locatie: Leiden, Holiday Inn. Spreker; Mw. drs. M.
Leistra.

Mei

17

Cursussen

15-06-2006
01-07-2006
15-7/01-08-2006
15-08-2006

maandag 29-05-2006
maandag 19-06-2006
maandag 17-07-2006
maandag 31-07-2006

Mei

19-20 Internationale Postgraduate Course Nutrition and Climate, new deve-
lopments. Plaats; Wageningen. Cui^usleiding; prof E. Decuypere (KU

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail:
tijdschrift@knmvd.nl

-ocr page 446-

VETMEDLAB

AL UW LABORATORIUMDIAGNOSTIEK ONDER ÉÉN DAK

Kies, net als ruim tweederde van de Nederlandse praktijken,
voor samenwerking met Vet-Med Lab

WAAROM?

i^i snelheid: uitslag de volgende dag

ip gemak: koerier liaalt de monsters op bij uw praktijk

ip alles-in-één: bloed, microbiologie, histopathologie, rabiës, PCR

Sp service: ma t/m vrij, 9-17u, advies van dierenartsen

1\': concurrerende prijzen: bv. rode witte bloedbeeld € 9,10

Vet-Med-Ub

www.vetmedlab.com

DAAROM!

Meer informatie over Vet Med-Lab
(a division of IDEXX Laboratories B.V.)?
Bel 00800-12724691 of mail naar
L.roest@vetmedlab.com

HET LABORATORIUM VOOR DIERENARTSEN

r

Medici zoals dierenartsen, tandartsen, medisch specialisten en
andere vrije beroepers kunnen al 30 jaar lang rekenen op deskundig advies
van Raadgevers Medische Beroepen. De Raadgevers begeleiden u
onder andere bij overdracht van de praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u uit handen genomen.
Raadgevers Medische Beroepen is een adviesbureau met uitgebreide expertise op het
gebied van financieel advies aan beoefenaars van (para)medische beroepen.
De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies ten aanzien van alle financiële
aspecten die zich van start tot pensionering in uw medische carrière kunnen voordoen.

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220 27 95
E-mail: info@raadgevers.nl

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het gebied van
financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Ook de keuzes en mogelijke problemen rondom het einde van uw studie hebben de

speciale aandacht van de Raadgevers.

Raadgevers
Medische Beroepen

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan en
bieden begeleiding en advies op de lange termijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen
met adviseurs Robert E. Meijer en Philip Jaspers

-ocr page 447-

voor

TEKEN!

Bescherm de hond tegen de dodelijke Dermacentor teek

vraag het aan

voor uw cliënten

>

1

fi

i

CMicncve
Shwnpoo

SS.

m )

Defendog® spray Preventic-B® band Defencare® shampoo

\\Iirb>eic:

www.virbac.nl

licndog* spray: Productinformatie: Defendog spray RECNL: 9315, Bevat per ml: permethrin 18,8 mg, Doeldier: hond. Kanalisatie: vrij. Preventic-B* band: Productinformatie: Preventic-B
<enbar;d RECNL 9908, Werkzame stof Bendiocarb 10%, Doeldier: hond, Kanalisatie: vrij.
Defencare* shampoo: Productinformatie: Defencare shampoo RECNL 9434, Bevat per 100 ml:
^ethrin 0,94 mg, Doeldier: hond. Kanalisatie: vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederiand BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 448-

Als Mazzel
kon praten

...ZOU hij vragen om

JOJ

(selamectine)

• Omdat Stronghold® zowel volwassen
vlooien op het dier als larven en
eieren in de omgeving doodt.

• Omdat bij Stronghold® veiligheid
en doseringsgemak voorop staan.

• Omdat Stronghold® ook nog
werkzaam is tegen andere
in- en uitwendige parasieten.

• Omdat Stronghold® uitsluitend
verkocht wordt via de dierenarts.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJsse|

© 2005 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d IJssei
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

e-mail: strongholdinfo@pfizer.com

illustraties: Henk Vrieselaar

stronghold*, weitaame stof: selamectine • EU/2/99/014/001-006 UDA • diergeneesmiddel • doeldier: hond en kat
• indicaties: behandeling en preventie van vlooienbesmettingen door werking tegen volwassen vlooien, larven en
eieren, onderdeel van de behandelingsstrategie bij vlooien-allergie-dermatitis, behandeling van oormijt behan-
deling van bijlende luizen, behandeling van spoehwormen
{Toxocara) en preventie van haitwormen bij hond en
kat, behandeling van intestinale haakwormen IA
tubaeforme) bij de kat. behandeling van schurftmijt iSarcoptes
scabiei)
bij de hond • toedieningswijze en dosering: topicale applicatie van 1 dosis van 6 mg/kg selamectine«
contra-indicaties: niet toedienen aan dieren jonger dan 6 weken en aan zieke katten met een naar grootte en
leeftijd te laag gewicht • bijzondere voorzorgen: alleen op de huid toedienen, niet oraal of parenteraal of In de
gehoorgang • bijwerkingen: lichte, tijdelijke alopecia, in een enkel geval gepaard gaande met lichte voorbij-
gaande irritatie werd incidenteel waargenomen bij de kat • voor verdere informatie zie bijsluiter

Stronghold* is uitsluitend verkrijgbaar bij de dierenarts.

-ocr page 449-

Deel 131 • Aflevering n • i juni 2006

-7 JUNI»

Risk factors associated with Brachyspira hyodysenteriae
PCR-positivity in East-European pig production units

Veterinaire zaken in Nederlandse uitzendgebieden

Ervaringen van een Nederlandse rundveedierenarts
in Nieuw Zeeland

Het einde van de maatschap komt in zicht. Hoe nu
verder?

Hoge of lage BTW, de zaken op een rij

KNMvD

ninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 450-

WD 10.7Mm

lËDlUH

^/MäflßBOOx

lî^^BIHIi^or;

niiKiRiBEwil

-ocr page 451-

Diergenees

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Cover: foto van pagina\'s 407 411
Uit de redactie
Original article

Risk factors associated with Brachyspira hyodysenteriae PCR-positivity in East-European pig
production units; C. R M/r/co,
and C. Bi\\kei

Nieuws

Deel 131
Aflevering 11
1 juni 2006

Inhoud

398

403

Nieuws

Veterinair tuchtrecht

Van de wespen gestoken?; iaira Boissevain
Verslag

Veterinaire zaken in Nederlandse uitzendgebieden; jaap IVIulder
Varkensboeren in Kameroen; Hanneke Mertens

Ervaringen van een Nededandse rundveedierenarts in Nieuw Zeeland; Miel Bingen

Boekpresentatie klinische voeding

Uitgelicht

Boekbesprekingen

Het einde van de maatschap komt in zicht. Hoe nu verder?; Ruud van der Mark
Hoge of lage BTW, de zaken op een rij; R. van der Velden

In veterinai
verband

405

407

408
410
412

412

413

414

417

Praktijk in Bedrij

Een boeiend paardenprogramma op de Vootjaarsdagen, deel II; Joyce Parlevliet
Symposium on Advances in Feline Medicine; Richard Nap
Symposium Onderzoek maakt ondcm\'ijzerjacomijn Stouten
Royal Canin Student Award 2006

VS.R. \'De Solleysel\': wederom een geslaagde tandheelkundecursus
Internationaal symposium dierfysiotherapie in Nederland
Veterinaire Hippische Vereniging
Najaarssymposium Fytotherapic
Vooraankondiging: Cerlxirianen opgelet

418

419

421

422

422

423

423

424
424

Congressen en
symposi

Alizin: HET ANTWOORD OP EEN ONGEWENSTE DRACHT

• Flexibele behandelperiode: Do-D45 na dekking

• Simpel protocol: 2 injecties met 24 uur tussentijd

• Hoge effectiviteit

• Hoge mate van veiligheid

\\lïrt>eic

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

Alizin REG NL 10157. Werkzame stof: 30 mg aglépristone per ml injeccievloeistof (arachideolie). Indicatie: abortusinductie O toe en
met 45 dagen na dekking. Doeldier: hond. Kanalisatie: UDA. Voor meer informatie: Virbac Nederiand BV, Postbus 313, 3770 AH
Barneveld.Tel.: 0342-427127, e-mail: info@virbac.nl

-ocr page 452-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr. M.F. de Jong

Dr. R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr. R.S. Schrijver

Dr. E. Teske

Dr. J.H. Vos

Dr. M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr. H.J. Breukink (Utrecht)

Prof. dr. P. De Backer (Gent, België)

Dr. J. Goudswaard (Middelburg)

Prof dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)

Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof dr. F van Knapen (Utrecht)

Prof dr. A. de Kruif (Gent, België)

Dr. JT. Lumeij (Utrecht)

Prof dr. A.S.J.RA.M. van Miert (Uu^cht)

Prof dr. XRTM. Noordhuizen (Wijk bij Duurstede)

Prof dr. J.H.M. Verheijden (Uffecht)

Dr. G. Voorhout (Utrecht)

Dr. RR. van Weeren (Utrecht)

Dr. Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eir\\dredactie

Drs. E.RC. Bingen

Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

Mw. drs. M. Fijten

Mw. J.W. Jansen

De Molen 77, Postbus 421,3990 GE Houten
Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.
E-mail: ti|dschriM^Mvd.nl_

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij uoor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348^00
Fax 030-6348^0^
Website www.knmvd.nl
E-mail info@knmud.nl

Nieuws uit de industrie

Uit de industrie

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs. A.J.G. den Hertog

dierziektenbeleid
Dr M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

424

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeiu-
H.G. Dijkman,

senior medewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Mr. H. Haverkamp,

senior beleidsmedewerker sociaal-economi-
sche en arbeidsrechtelijke zaken
Drs. FJ.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfin.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,
webmaster

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
vercnigingstijdschrift van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnementsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordtflAIMid door het bestuur.

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
De Molen 77, Houten. ABN/AMRO N.Vg
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
en C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecl».nr. 69 93 61 443. _

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401, 2516 BC Den Haag
Trf. 070-7S07m fax 070-7507578

KNMv

Maatschappijnieuws

Beroepsinte^teit thema Jaarcongres 2006; Miel Bingen
Nieuwe beleidsmedewerker voor de KNMvD
Samenstelling bestuur Groep Varkensgezondheidszorg 2006
FVE bijeenkomst voor secretariaten

In memoriam

De heer W van de Veen; H. Perre

Personalia
Jubilea

Doorlopende agenda
Deadline

S

427

428

428

429

429

430

430

431

432

Contents

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw VetMÉ
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld,
Tel. 0342-419798; 06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken: eind-
redactie

Original article

Risk factors associated with Bmchyspira hyodysenteriae PCR-positivity in East-European pig
prxxluction units; C.P.
Mirko, and C. Bilkei

398

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór I okto-
ber van het lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap |
1 januari van het daaropvolgende jaar te laten
eindigen.

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31-
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this Journal are listed in Current Contents/Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index yeterinarius / Veterinary Bulletin, Biological Abstracts, Cambridge Scientijic Abstracts).

-ocr page 453-

Komt een vrouw bij de dierenarts

U moet dit niet lezen. U bent veel te druk. U heeft hier geen tijd voor U heeft wel wat beters te doen.
Een editorial is tenslotte een saai stuk, dat dient om het narcisme te voeden dat commissieleden
eigen is. En u weet nu al niet hoe u de op u afstormende informatie moet managen. Want eigenlijk
wilde u al lang dat boek lezen. Maar u komt er niet aan toe. Dat moet anders. Begin er nu mee. We
doen een greep uit drie categorieën en u spaart tijd uit: IQ-nieuws, privé-nieuws, lekker nieuws en
vaknieuws. (Juist! Dat zijn er vier. Wakker blijven!)

IQ-nieuws: de krant: bent u fatsoenshalve op geabonneerd. Maar behalve koppensnellen komt u
er pas zaterdag echt aan toe. En toch mist u niet veel. Er is immers niet meer te melden dan dertig
jaar geleden, alleen komt het nu via veel meer kanalen op u af. De krant is er een van, maar is nu
altijd te laat. Maak het u gemakkelijk en sla de krant door de week over Dat scheelt een half uur
per dag.

Radio: in de auto een prima bron van nieuws. Daarbuiten, alleen als u aan het schilderen bent. Let
maar eens op hoe vaak hetzelfde verhaaltje op de radio wordt verteld. Dus: radio het raam uit. De
informatie is nog nooit zo vaak herkauwd als nu. Nieuwsprogramma \'s buitelen over elkaar heen met
verhalen over dezelfde bedrijfsbrand. Dat scheelt weer een half uur per dag.
Privé-nieuws: e-mail komt ongevraagd op u af Van de inkomende berichten kunt u dertig procent
deleten. Of beantwoordt u alles? Dat is fout. Door alleen die mails te beantwoorden die zorgvuldig
zijn opgesteld, en die passen in wat u wilt, komt u verder. Door de dertig procent niet te beantwoor-
den spaart u tijd uit. Durft u niet? Dan bent u werk van anderen aan het doen. Wordt u niet beter
van. Dat scheelt u een half uur per dag.

Lekker nieuws: het WAA blaadje, de ANWB autokampioen, de Quote enzovoort. Heerlijk. Blijven
doen. Botox drama \'s, Chinese Landwind catastrofes, Amsterdamse majfia, en nieuwe vakantiepret.
Dit kost geen tijd, want daar maakt u tijd voor En zo hoort het.

Vaknieuws: Daar zijn we dan. We hebben zojuist anderhalf uur tijd vrijgemaakt per dag. Een half
uur per dag is ruim voldoende om het Tijdschrift voor Diergeneeskunde te lezen. En dan houdt u
nog een uur per dag over om dat boek te lezen*.

Ik meld u niet wat lezenswaardig is. Daar heeft u mij niet voor nodig. Maar wat is de trend, ook in
dierenartsenland? Internationaal. Lees maar: voorkomen van varkensdysenterie in Oost-Europa,
varkenspest in Duitsland, Nederlandse dierenartsen in Irak en Afghanistan, dierenartsen in Kame-
roen, dierenartsen in Nieuw Zeeland, ....
Veterinarians do it with animals. Dutch vets do it ...everywhere!

Uit

de redactie

Remco Schrijver

\' Boektip: The Discoverers van Daniel J. Boorstin.

T ij d sifiluy^^^H

-ocr page 454-

Risk factors associated with Brachyspira hyodysenteriae PCR-posi-
tivity in East-European pig production units

C. p. Mirko, and G. Biikei\'

Tijdschr Diergeneeskd 2006; 137; 3^8-402.

Samenvatting

Original article

Summary

The objective of the present study was to determine the
risk factors for swine dysentery in East-European mid-
dle-to-large sized, farrow-to-finish units, with separate
breeding and grower-finisher facilities. Samples of faeces
from 10 breeding animals (3-10% of the female invento-
ry) and 10 grower finisher pigs (80-140 days of age) were
collected for polymerase chain reaction testing (PCR) for
Brachyspira hyodysenteriae {B hyo). Of 139 farrow-to-
finish units, 51 (36.7%) were positive, 49 (35.3%) were nega-
tive, and 39 (28.1%) were inconclusive for
B hyo by PCR.
In breeding subunits, twelve variables passed the screen-
ing criterion for risk factors (P<.2) for
B hyo PCR posi-
tivity. The odds of the breeding subunits being
8 hyo PCR
positive were 3.5 times greater when the grower-finisher
subunit was positive and the fibre content of the diet was
>6%. Use of \'all-in-all-out\' farrowing policy and having
>60% multiparous sows each reduced the odds of being
B hyo PCR-positive by 4-fold.

In grower-finisher subunits, fourteen variables passed the
screening criterion for risk factors (P<.2) for
B hyo PCR
positivity.
B hyo PCR-positive status of the breeding sub-
units and higher fibre content of the diet were the most
influential variables, with the odds of the grower-finisher
subunits being
B hyo PCR positive being almost 8 times
greater when the breeding subunit was also
B hyo PCR
positive. Grower-finisher
B hyo PCR positivity was also
associated with the percentage of pigs housed on concrete
slats, with the odds of being positive being 7.5-times high-
er for subunits where more that 70% of the animals were
kept on concrete slats compared with all other floor
types. There was a strong association between grower-
finisher status and whether the animals were on outdoor
lots, with the odds of being
B hyo PCR positive being sub-
stantially lower for pigs on outdoor lots compared with
all other surfaces.

In conclusion: All-in-all-out management in the breeding
units, B hyo
negativity of adjacent grower-finisher units,
high fibre content of the diet, and older parity structure
in a sow herd may reduce the risk of swine dysentery. In
grower-finisher units, slatted flooring is associated with a
higher risk, while B hyo negativity of the breeding units,
the fibre content of the diet, and outdoor production are
associated with
lower risk of swine dysentery.

/ Address for correspondence: Mirko CP. DVM and Bilkei C. DVM, PhD. Bilkei
Consulting. Bahnhofstr 42, 8600 Dübendorf. Switzerland. Tel: 0041 43 819 17 41.
E-mail: bilkei. consulting@gmx. net

Risicofactoren gerelateerd aan een positieve PCR-test op
Brachyspira hyodysenteriae in Oosteuropese varkensproduc-
tiebedrijven

Het doel van dit onderzoek was de risicofactoren te bepalen voor
varkensdysenterie in Oosteuropese middelgrote tot grote geslo-
ten varkensbedrijven met gescheiden fok- en afmestfaciliteiten.
Faecesmonsters werden genomen van tien fokdieren (drie tot
tien procent van de aanwezige zeugen) en van tien afmestvar-
kens (tachtig tot honderdveertig dagen oud) voor de polymerase
chain reaction (PCR)-test op
Brachyspira hyodysenteriae (B
hyo).
Van de 139 gesloten varkensbedrijven waren 51 (36,7%)
positief 49 (35,3%) negatief en 39 (28,1%) onbeslist voor
B hyo
in de PCR-test.

In defokstallen werden twaalf variabelen aan het screeningscri-
terium (P<0.2) voor risicofactoren met betrekking tot een posi-
tieve PCR-testuitslag voor
B hyo getoetst. De kans dat eenfok-
stal een positieve PCR-testuitslag had voor
B hyo was 3,5 keer
groter als de afmeststal positief scoorde en het vezelgehalte van
het voer > zes procent was. Het hanteren van een \'all-in-all-out\'
beleid en een percentage multipare zeugen van meer dan zestig
reduceerde de kans op een PCR-positieve testuitslag voor
B hyo
met driekwart.

In de afmeststallen werden veertien variabelen aan het scree-
ningscriterium (P<0.2) voor risicofactoren met betrekking tot
een positieve PCR-testuitslag voor
B hyo getoetst. Een positieve
PCR-testuitslag voor
B hyo in de fokstallen en een hoog vezelge-
halte van het voer waren de variabelen met de meeste invloed. De
kans dat een afmeststal positief was in de PCR-test voor
B hyo was bijna acht keer zo groot als de fokstal ook positief was.
Een positieve testuitslag voor
B hyo onder de afmestvarkens was
tevens gerelateerd aan het percentage varkens dat op betonnen
roosters werd gehouden: in subeenheden waar meer dan zeven-
tig procent van de dieren op betonnen roosters werd gehouden
was de kans op een positieve testuitslag voor
B hyo 7,5 keer zo
hoog als bij alle andere vloertypen. Er was een sterke relatie tus-
sen de status in de afmeststal en het al of niet buiten houden van
de dieren: de kans op een positieve testuitslag voor
B hyo was
aanzienlijk lager bij dieren die buiten werden gehouden dan bij
dieren die op alle andere soorten ondeigrond werden gehouden.
Conclusie: Beheer van de fokstallen op basis van all-in-all-out,
een negatieve testuitslag voor
B hyo in aangrenzende afmeststal-
len, een hoog vezelgehalte van het voer en een oudere pariteits-
structuur in de zeugen van een groep kan het risico van varkens-
dysenterie verminderen. In afmeststallen is het gebruik van
roostervloeren gerelateerd aan een hoger risico, terwijl een ne-
gatief testresultaat voor
B hyo in de fokstallen, een hoog vezel-
gehalte van het voer en het buiten houden van de dieren gerela-
teerd is aan een lagere kans op varkensdysenterie.

Introduction

Swine dysentery (SD) is a mucohaemorrhagic colitis caused
by
Brachyspira hyodysenteriae (B hyo) (12). The disease

-ocr page 455-

causes sconomic losses due to pig mortality and severe de-
pressioi of the growth rates (22). SD occurs world-wide and
has beei found on all continents (5). The disease affects pigs
during he growing-to-finishing period and is characterized
by wastng, low production performance, and diarrhoeic fae-
ces thatcontain mucus, blood, and necrotic material (9). Mild
colonicspirochetosis caused by
B. pilosicoli is also present in
many uiits suffering from minor clinical signs of an enteric
disease(22). The two species can be distinguished in the lab-
oratory by the amount of haemolysis they produce when cul-
tured 01 medium containing blood:
B hyo produces a strong
p-haem)lysis with a ring phenomenon, while
B. pilosicoli is
only a veak (i-haemolitic and does not produce a ring phe-
nomenm (6, 13). Historically, the diagnosis of SD is con-
firmed ly gross pathological and histological examination,
serology, and the isolation and identification of
B. hyo from
the coloiic mucosa or from faeces (9).
The epidemiological factors responsible for the prevalence of
SD are ncompletely understood (3). Transmission of the dis-
ease occurs primarily by ingestion of faecal material either
from clnically affected pigs or from clinically normal pigs
that cary the disease. SD has also been transmitted by ani-
mal carttakers who did not change clothing or footwear be-
tween iiolation units containing diseased and healthy pigs or
by the me of improperly cleaned or designed load-outs which
allow pgs to return to the production unit from a contami-
nated trmsport vehicle (9). Swine-raising facilities where the
animals have continuous contact with the manure in a pen or
pasture night play an important role in spreading the disease
(3). The purpose of this field study was to evaluate the impact
of management factors on the occurrence of SD.

Matepialand Methods

Hundred and thirty-nine East European breeding and grow-
ing-fini.\'hing pig production units (101-289 female invento-
ry) in which depressed weight gain and diarrhoea occurred
sporadically, all clients of our consulting office, participated
in the present survey. Questionnaires were used to collect de-
tailed dsta about management, husbandry, mortality and cull-
ing rates (6.9 /-2.1% during the last 6 months and 3 years,
respectively), and environmental and nutritional factors in
these units (Table 1 and 2). No clinical evaluations were per-
formed.

Samples^ of faeces from 10 breeding animals (3-10% of the
female inventory) of average parity (2.4-I-/-0.8 to 2.9-I-/-0.6
SD) and average body condition (3.0H/-0.4 to 3.4-H/-05 SD)
and 10 growing-finishing pigs (121-I-/-11 SD days of age) in
each held were collected for PCR testing. In order to screen
the SD status of each herd, rectal swabs were taken by the
consulting veterinarian from gestating sows and grower-fin-
ishing pigs. In all units, both gestating sows and growing-fin-
ishing p gs were kept in groups of 8-15 animals. The criteria
for sampling were that the animal had shown symptoms of
wasting and had clinically manifest and recorded diarrhoea
during the last weeks before sampling. In general, the sam-
pled sows and growing-finishing pigs had a poor body condi-
tion (BC 1-2 [4]). The pen effect was not considered due to
technica reasons. The swabs were immediately spaced on ice
and sent to the laboratory of our consulting office. In addi-
tion, intestinal spirochetes were isolated by anaerobic culture
(37°C) on sheep blood (SBA) selective colistin, vancomycin,
and spectinomycin agar medium (CVS medium). Pure cul-

Table i. Risk factors (n=i2) for breeding subunits for Brachyspira hyo-
dysenteriae
PCR positivity in farrow-to-finish production units with sepa-
rate breeding and grower-finishing facilities (51 farms).

Risk factor

Category

Odds ratio

P-value

Grower-finisher B hyo PCR status

Negative

1.00

<.001

Positive

3.71

Inconclusive

0.64

Fibre content of the diet

<6%

1.00

<.001

6-7%

3.69

>7%

1.65

Multiparous sows (%)

<40

1.00

.078

40-60

0.88

>60

0.37

Herd size

<150

1.00

.727

151-250

1.36

>250

0.93

All-in-all-out farrowing house

No

1.00

:()21

management

Yes

0.29

All-in-all-out nursery management

No

1.00

.068

Yes

0.38

Nursery waste management

Pit

1.00

.158

Scraping

4.21

Hand cleaning 0.46

Slats

2.99

Open gutter

1.78

Other

0.88

Piglets age at leaving the nursery

>70

1.00

.024

60-70

2,10

50-59

0.93

45-49

0.42

Antimicrobial feed additives

No

1.00

.151

Yes

1.77

Annual removing rate (ARR)

<40

1.00

.185

41-45

0.48

>45

1.21

Culling of sows during the last

>I

1.00

.007

6 month (%)

1.1-2.0

0.16

2.1-3.0

0.85

>3.0

0.72

Restricted entry policy

No

1.00

0.47

Yes

0.44

tures of spirochetes were propagated either on SBA (incubat-
ed at 42°C) in the Gas Pak Anaerobic System (BBL, Becton
Dickinson Microbiology System) or in pre-reduced anaerobi-
cally-sterilized trypticase soy broth, as described by Kunkle
et al. (16). Indole production, hyppurate hydrolysis, and the
number of periplasmic flagella in porcine WBHIS (weakly |3-
haemolytic intestinal spirochaetes) were determined as de-
scribed by Ramanathan
et al. (25).

Purified DNA was amplified by arbitrary-primed polymerase
chain reaction (AP-PCR, 23), using the M13 reverse-se-
quencing primer The amplified products were separated on
8% sodium dodecyl sulphate polyacrylamide gels and stained

Table 2. Logistic regression model for Brachyspira hyodysenteriae PCR
positivity In breeding subunits in farrow-to-finish production units with
separated breeding and grower-finishing facilities (51 farms).

Risk factor

Category

Odds ratio

95% CI

B hyo PCR status of the

Negative

1.00

Not applicable

grower-finisher subunit

Positive

3.50

0.98-12.31

Inconclusive

0.47

0.12-1.99

Fibre content oflhe diet

<6%

1.00

Not applicable

6-7%

3.51

0.96-12.32

>7%

0.46

0.12-1,96

All-in-all-out farrowing

No

1.00

Not applicable

house

yes

0.29

0.09-0.98

Multiparous sows (%)

<40

1.00

Not applicable

40-60

0.81

0.21-3-29

>60

0.24

0.05-0.98

-ocr page 456-

with silver nitrate and characterized using species-specific
23S-rDNA (rrl gene) sequences by PCR assays as described
by Leser
et al. (17) and Muniappa et al. (19). For the purpose
of this study, units were diagnosed as positive if all animals
tested positive, inconclusive if fewer than 3 animals (<30%)
tested positive, or negative if no animals tested positive.
Statistical analyses were performed using BMDP 2D, 4F and
LR (BMDP Statistical software, LA, CA, USA). Descriptive
statistics were calculated for each variable, and continuous
variables were categorized for use in analyses on the basis of
the median and quartiles. For each potential risk factor, asso-
ciations with
B hyo status of the breeder and grower-finisher
parts of the units were determined. Variables with P<.2 (chi-
square) were considered for inclusion in multivariate logistic
regression models.

Separate logistic regression models were developed for the B
hyo
PCR status of breeder and grower-finisher parts of the
units. Data for breeder and grower-finisher subunits of incon-
clusive
B hyo status were excluded from the analysis to in-
crease the herd-level specificity of our classification without
compromising herd-level sensitivity, as suggested by Jordan

Table 3. Risk Actors (n=i4) for Brachyspira hyodysenteriae PCR positivity
in grower-finisher facilities with separated breeding and grower-finishing
facilities (51 farms).

Risk factor

Category

Odds ratio

P-value

Breeding subunit B hyo PCR status

Negative

1.00

0.33

Positive

3.71

Inconclusive

1.28

Fibre content of the diet

<2%

1.00

.03

2.1-3%

3.69

>3%

1.63

Type of grower-finisher facility

Confinement

1.00

0.71

Open building

0.65

with outdoor lot

Waste management

Pit

1.00

0.89

Scraping

0.82

Hand cleaning

III

Slats

2.02

Open gutter

1.86

Number of pigs entering the

<300

1.00

0.56

grower-finisher subunit during

300-500

3.50

the last 6 month

>500

1.80

Grower-finisher mortality %

<1

1.00

.003

1-2.0

3.41

2.1-3.0

7.74

>3

5.65

Clinically manifested diarrhoea

No

1.00

.189

during the last 6 months

Yes

5.34

Percent of medical treatments of

<1

1.00

.001

the present inventory

1-3.0

6.31

3.1-5.0

7.08

>5

5.15

Culling rate during the last

<1

1.00

.181

3 years {%)

1-2.0

2.1

2.1-3.0

0.54

>3

.81

Culling rate during the last

<1

1.00

.193

6 months (%)

1-2.0

2.23

2.1-3.0

1.34

>3

5.04

Culling during the last 6 moths

No

1.00

.137

because of diarrhoea (%)

Yes

2.98

Animals on concrete slats

0

1.00

.090

(% of pens)

1-70

3.27

70

2.67

Outdoor lots

No

1.00

0.10

Yes

0.11

Antimicrobial feed additives

No""

1.00

.1^

Yes

1.74

and McEwen (11) and Martin et al. (18). Variables were add-
ed (stepwise inclusion) to the model when the chi-square
P
value of the variable was <.10. Interactions between factors
in the final best-fitting models were also assessed. For the fi-
nal models, adjusted odds ratio (OR) and 95% confidence in-
tervals were obtained to quantify the strength of association
with the different risk factors. Overall model fit was assessed
using the H-L goodness-of-fit statistic plus plot residues
against fitted value for pattern as described by Hosmer and
Lemshow(lO).

Results

PCR testing

The median number of B hyo PCR-positive samples was 5
(range 0 to 9) for the breeding subunits and 2 (range 0 to 9)
for the grower-finisher subunits. Of 139 farrow-to-finish units
(including both breeding and grower-finisher subunits), 51
(36.7%) were positive, 49 (35.3%) were negative, and 39
(28.1%) were inconclusive
for B hyo, using our interpretation
thresholds. Only the positive units were analysed further;
negative or inconclusive units were dropped.
Risk factors for
B hyo PCR positivify in breeding subunits
are presented in table 1 and 2. Twelve variables passed the
initial screening criterion for risk factors (P<.2) for
B hyo
PCR positivity. Management variables related to the grower-
finisher unit were excluded from the analysis except for
grower-finisher
B hyo PCR status. The age when pigs left the
breeding subunit and were transferred to the grower-finisher
subunit was not considered a risk factor for the
B hyo PCR
status of the breeding units and was not included in the final
model. The odds of the breeding subunits being
B hyo PCR
positive were 3.5 times higher when the grower-finisher sub-
unit was positive and the fibre content of the diet was >7%
[0.46]. Use of \'all-in- all-out\' farrowing policy and having
>60% muciparous sows each reduced the odds of being
B
hyo
PCR-positive about by about 4-fold. Two-way interac-
tions between risk factors were not significant (P>.05). The
overall fit of the model was good (H-L goodness-of-fit
X2=2.28 with 8df, P=.98).

Risl( factors for B hyo PCR positivity in growerfinisher sub-
units (Table 3)

Fourteen variables passed the initial screening criterion for
risk factors (P<.2) for
B hyo PCR positivity. The B hyo PCR-

Table 4. Logistic regression model for Brachyspira hyodysenteriae PCR po-
sitivity in grower-finishing subunits In farrow-to-finish production units
with separated breeding and grower-finishing ^cilities (51 ferms).

Risk factor

Category

Odds ratio

95% CI

B hyo PCR status of the

Negative

1.00

Not applicable

breeding subunit

Positive

7.93

1.98-31.59

Inconclusive

1.88

0.54-6.64

Fibre content of the diet

<6%

1.00

Not applicable

6-7%

7.91

1.96-31.61

>7%

1.86

0.55-6.62

Grower-finisher pigs on

0

1.00

Not applicable

concrete slats (% of pens)

1-70

3.63

0.66-19.81

70

7.49

1.42-39.29

Number of pigs entering

<300

1.00

Not applicable

the grower finisher subunit

300-500

3.95

0.52-7.27

during 6 months prior to

>500

0.48

0.11-.16

the study

Grower-finisher pigs on

0

1.00

Not applicable

outdoor lots (%)

>0

0.07

0.01-0.68

-ocr page 457-

positive status of a breeding unit was used as a surrogate vari-
able to represent the combined effects of risk factors in the
breeding subunits that might have influenced the risk of trans-
mission of
B hyo to the grower-finisher subunits. The B hyo
PCR positivity of the sows, fibre content of the diet, percen-
tage of animals on concrete slats, rearing pigs on outdoor
lots, and the number of pigs entering the subunits were in-
cluded in the multivariable model. Diarrhoea, mortality, was-
ting, culling rate, and culled because of diarrhoea were not
considered further because these were outcomes of SD, rather
than risk factors for the disease. Similarly, treatment of sick
animals was not included in the model. The
B hyo PCR-posi-
tive status of the breeding subunits and higher fibre content
of the diet were the most influential variables, with the odds
of the grower-finisher subunits being
B hyo PCR positive be-
ing almost 8-times greater when the breeding subunit was
also
B hyo PCR positive. Grower-finisher B hyo PCR positiv-
ity was also associated with the percentage of pigs housed on
concrete slats, with the odds of being positive being 7.5 times
higher for subunits where >70% of the animals were kept on
concrete slats compared to all other floor types. There was a
strong association between grower-finisher status and wheth-
er the animals were on outdoor lots, with the odds of being
B
hyo
PCR positive being substantially lower for pigs on out-
door lots compared with all other surfaces. The overall fit of
the model was adequate, with the H-L goodness-of-fit
X2=7.69 with Sdf (P=.98) for grower-finishing pigs.

Discussion

To our knowledge, there are no published studies of risk fac-
tors for
B hyo infections in East-European middle-to-large
indoor and outdoor pig herds. Because all units had suffered
from diarrhoea before and/or during sampling, the aim was to
screen for SD. The authors are aware that the small sample
size would not provide a reliable indication of the true SD
status of units that were diagnosed as SD negative or incon-
clusive; however the positive samples must be regarded as
evidence that the unit had an SD infection. Retrospectively,
the authors feel they should have evaluated all units, as risk
factors were investigated only in infected pig herds in the
present study. Thus the negative or inconclusive units were
not evaluated and a lot of information was lost.
In the present study approximately 5% of the animals were
PCR tested. According to Kroll
et al. (15), the sample size
chosen should provide a reasonably high level of confidence
that a low prevalence of infection would be detected early. It
is commonly recommended that 30 samples should be col-
lected per age group, providing 80% confidence that early in-
fection with a low infection prevalence (eg, > 5%) will be de-
tecte4 rather than only 10 samples per age group as in the
present study, which provides only 40% confidence of detec-
tion of a > 5% infection prevalence. Fifteen samples per age
group would provide only 55% confidence that an infection
with > 5% prevalence will be detected and 75% confidence
of detecting an infection with > 10% prevalence. In the pres-
ent study, it was difficult to determine the optimal cut-off val-
ue for classification of
B hyo PCR positivity because of the
lack of reliable estimates of the sensitivity and specificity of
PCR for
B hyo. Bilkei et al. (4) suggested that the sensitivity
of
B hyo PCR for an individual test was approximately 90%
and the specificity 99%. However, because there is evidence
that sensitivity varies with age (3), test sensitivity in field
studies is often lower than in experimental studies. Further,
under field conditions, there might be an increased risk of ex-
posure to organisms that may induce cross-reacting anti-
bodies (8). Our solution to this problem was to require a
minimum of three test-positive animals before the unit could
be considered positive compared with the threshold of one or
two
B hyo PCR-positive pigs that is commonly used in epide-
miological studies. Although this reduced the sample size for
the analyses, we believe that this approach might have re-
duced possible misclassification of the
B hyo PCR status of a
herd and resulted in less bias in the estimated odds ratios.
Historically, observation of lesions at necropsy and histologi-
cal examination have been the primary methods for diagnosis
of SD (3). Nevertheless, there are economic and epidemio-
logical limitations to postmortem examination of swine in the
field (19). Necropsy is costly and it is not suitable for large-
scale screening for epidemiological purposes, and lesions
may have resolved by the time of necropsy (3). Immunohisto-
chemical or
in situ hybridization with specific nucleic acid
probes is highly specific but lacks sensitivity (7). Conse-
quently,
antemortem diagnostic methods are needed in the
field. Nucleic acid-based diagnostic methods involving
PCR
amplification of DNA sequences specific for B hyo have been
developed (17). Because the PCR assay can detect the pres-
ence of small numbers of
B hyo directly in faeces, it has been
used as a tool to monitor the presence of
B hyo in swine herds
(17). PCR is a simple technique and can reliably detect
B hyo
in the faeces plated in selective medium (1).
The risk factors identified in this study were non-specific,
with the exception of the use of concrete slats. The cross-sec-
tional design of the study prevented us from dilferentiating
between factors associated with the introduction of
B hyo and
factors associated with transmission of the organism once a
herd had become infected. We identified four factors
(B hyo
PCR status of the grower-finisher subunit, fibre content of the
diet, farrowing house management, and parity of the breed-
ing sows) that best explained the variation in PCR status in
the breeding subunits. In the grower-finisher subunits, five
factors
(B hyo PCR status of the breeding subunit, fibre con-
tent of the diet, number of pigs entered the
grower-finisher
subunit during the last 6 months, percentage of animals kept
on concrete slats, and outdoor production) explained the vari-
ation in
B hyo PCR status of the animals. In the present trial
there was a strong association between the
B hyo PCR status
of the grower-finisher subunits and that of the breeding sub-
units. These findings suggest that
B hyo is primarily transmit-
ted by contact with infective fecal material and that the mini-
mal infectious dose must be low (2). In the present trial, the
farrowing bam and nursery of the breeding subunit may have
acted as an important source for transmission of
B hyo. The
grower-finisher subunits may have had an even greater poten-
tial for transmission of
B hyo among pigs because of in-
creased pig-to-pig contact due to the high animal density typ-
ical for grower-finisher production systems (4).
Environmental factors, including the design of the facility
and management strategies, the level of hygiene, population
density, and the fibre content of the diet can affect the preva-
lence and severity of SD (3). In the present trial, we found a
greater risk of SD when pigs were kept on slats or meshed
flooring, and there was an association between housing on
concrete slats and
B hyo PCR positivity in nearly 70% of the
cases. The present results indicate that a higher proportion of
multiparous sows may result in lower transmission of
B hyo.

-ocr page 458-

This might be because older sows may have a greater resis-
tance to
B hyo, or because there is a lower turnover of young
breeding animals, and less contact between susceptible gilts
and multiparous sows diminishes the possibility of transmit-
ting pathogens (2). A lower turnover of sows may reduce the
introduction of pathogens as well. All-in-all-out farrowing
policy suggests that such management reduces the transmis-
sion of pathogens by minimizing direct and indirect contact
between infected and suspected animals.
In the present study we did not evaluate herds larger than 300
sows. An earlier study showed that smaller (<300) herd sizes
and all-in-all-out production system are associated with a
lower occurrence of SD in Eastern-European production
units (19).

It is widely believed (3) that the clinical expression of SD is
influenced by diet. Prohaszka and Lukacs (23) suggested that
supplying more fermentable substrate to the colon increases
volatile fatty acid production, thereby reducing colonic pH,
which creates an unfavourable environment for the spiro-
chaetes. It has been stated (4) that if the diet is changed to one
with a high-fibre content, the bacterial build-up in the colon
is decreased. In contrast to Bilkei
et al. (4), Baumarm and
Bilkei (2) and Prohaszka and Lukacs (23), other authors (21,
26) have stated that highly digestible diets limit the amount
of substrate entering the caecum and colon and therefore re-
duce microbial fermentation and volatile acid production.
These authors conclude that highly digestible diets are pro-
tective against SD. Kirkwood
et al. (14) failed to provide pro-
tection against SD with different diet formulations. Baumann
and Bilkei (2) reduced gross pathological signs and economic
losses by feeding a highly fermentable diet to the pigs inocu-
lated with
B hyodysenteriae.

In conclusion, application of all-in-all-out management in the
farrowing and nursery facilities,
B hyo negativity of adjacent
grower-finisher units, high fibre content of the diet, and older
parity structure in a sow herd may reduce the risk of SD. In
grower-finisher units, slatted concrete flooring is associated
with a
higher, while B hyo negativity of the breeding units, fi-
bre content of the diet, and outdoor production are associated
with a
lower risk of SD infection. The results are valid for the
present geographic area, husbandry conditions and climate.
Unfortunately, the validity of the results is low because data
for only about 40% were analysed, relatively few pigs sam-
pled, and there was no control group. Nevertheless, the pres-
ent findings show not only show the complex problem of
PCR-SD positivity in a pig production unit but also provide a
reason to perform a more detailed study.

References

1. Atyeo RF, Trott DJ and Hampson DJ. Use of polymerase chain reaction
for the detection of swine dysentery and intestinal spirochetosis from
fecal samples. Proceedings of IPVS Bologna. 1996; 14: 291.

2. Baumann D and Bilkei G. Effect of highly fermentable dietary fiber on
the development of swine dysentery and on pig performance in a \'Pure
-Culture Challenge Model\'. Berl. Münchn.Tierärztl Wschr 2002; 115:
37-42.

3. Bilic B and Bilkei G. Effect of highly fermentable dietary fiber on pig
performance in a large unit, infected with endemic swine dysentery.
Acta Veterinaria Beograd. 2003; 53 (4): 229-238.

4. Bilkei G, Biro O, Bölcskei A, Waller C, Orban P and Szenci O. Practice
related management strategies on post - weaning
E. coli problems in
the intensive pig production. Hung Vet J 1995; 10: 776-777.

5. Dufresne L. Emerging disease of the Alimentary Tract of Growing
pigs. Proceedings of AASP Congressl999. 449-455.

6. Duhamel GE and Joens LA. Laboratory procedures for diagnosis of
swine dysentery. Report to the committee on Swine Dysentery. Am Ass
of Vet Lab Diagnosticians Inc Columbia. 1994; 56-59.

7. Duhamel GE and Mathiesen MR. Extraction of DANN from intestinal
specimen for PCR. In Nucleic Acid Amplification Assays for Diagnosis
of Animal Diseases. In Lauermann L.H. (ed), American Ass of Veteri-
nary Laboratory Diagnosticians Inc 1998; 143-145.

8. Greiner M and Gardner lA. Epidemiologic issues in the validation of
veterinary diagnostic tests. Prev Vet Med 2000; 45: 3-22.

9. Harris DL and Lysons RJ. Swine dysentery. In: Leman, A.D, Straw,
B.E, Mengeling, W.L. (eds) Diseases of Swine, 7th ed. Wolfe Publ.
London. 1992: 599-616.York, John Wiley 1989: 82-144.

10. Hosmer DW and Lemeshow S. Applied Logistic Regression. New
York, John Wiley 1989: 82-144.

11. Jordan D and McEwen SA. Herd level test performance based on un-
certain estimates of individual test performance, individual true preva-
lence and herd true prevalence. Prev Vet Med 1998; 36: 187-209.

12. Kinyon JM. Characterisation of Treponema hyodysenteriae from out-
breaks of swine dysentery. MS Thesis Iowa State IJniversity. 1974.

13. Kinyon JM and Harris DL. Growth of Treponema hyodysenteriae in li-
quid medium. Vet Rec 1974; 95: 219-220.

14. Kirkwood RN, Huang SX, McFall M and Aheme X. Dietary factors do
not influence the clinical expression of swine dysentery. Swine Health
and Prod 2000; 8: 73-76.

15. Kroll J, Roof M and McOrist S. (2004): Evaluation of protective immu-
nity in pigs following oral administration of an avirulent live vaccine of
Lawsonia intracellularis. Am J Vet Res 2004; 65: 559-565. Kunkle RA,
Harris DL and Kinyon JM. Autoclaved liquid medium for propagation
oi Treponema hyodysenteriae. J Clin Microbiol 1986; 24: 669-671.

16. Leser TD, Mölïer K, Jensen TK and Jorsal SE. Specific detection of
Serpulina hyodysenteriae and potentially pathogenic weakly beta-hae-
molytic porcine intestinal spirochetes by polymerase chain reaction tar-
getin23S rDNA. Mol Cell Probes 1997; 11: 205-212.

17. Martin SW, Shoukri M and Thomburn MA. Evaluating the health sta-
tus of herds based on tests applied to individuals. Prev Vet Med 1991;
14:33-43.

18. Mauch C and Bilkei G. Effect of fermentable dietary fibre on pig per-
formance in a large unit, endemic infected with swine dysentery The
Pig Journal 2004;53:28-38.

19. Muniappa N, Mathiesen MR and Duhamel GE. Laboratory identificati-
on and enteropathogenicity testing of
Serpulina pilosicoli associated
with porcine colonic spirochetosis. J Vet Diagn Invest 1997; 9: 165-171.

20. Pluske JR, Siba PM, Pethic DW, Durmic Z, Mullan BP and Hampson
DJ. The incidence of swine dysentery in pigs can be reduced by feeding
diets that limit the amount of fermentable substrate entering the large
intestine. J Nutr 1996; 126: 2920-2933.

21. Prieksat PS. Cost Effective Swine Dysentery Control in Adverse Eco-
nomic Times, A Case Study Proceedings AASP Indianapolis. 2000:
187-192.

22. Prohaszka L and Lukacs K. Influence of the diet in the antibacterial ef-
fect of volatile fatty acids and on the development of swine dysentery.
ZblVetMedB 1984;31:779-785.

23. Ralph D, McClelland M, Welsh J, Baranton G and Perolat P Arbitrary-
primed polymerase chain reaction (AP-PCR) for detection spirochaetes
ofswine. Vet Microbiol 1993; 175:973-979.

24. Ramanathan M, Duhamel GE, Mathiesen MR and Messier S. Identifi-
cation and partial characterization of a group of weakly beta-hemolytic
spirochaetes ofswine distinct from
Serpulina innocens. Vet Microbiol
1993;37:53-64.

25. Siba PM, Pethic, DW and Hampson DJ. Pigs experimentally infected
with
Serpulina hyodysenteriae can be protected from developing swine
dysentery by feeding them a highly digestible diet. Epidemiol Infect
1996; 116: 207-216.

Artikel ingediend:

1 september 2005

Artikel geaccepteerd:

14 maart 2006

-ocr page 459-

Bibliotheek Dierge-
neeskunde verhuist

Vanwege een ingrijpende verbouwing
verhuist de bibliotheek van de Facul-
teit Diergeneeskunde voor een periode
van een jaar In verband met de verhui-
zing is de bibliotheek gesloten van 10
juli tot en met 14 juli. Het bezoekadres vanaf 17 juli is:
Hugo R. Kruytgebouw, Padualaan 8(1\' verdieping), Uithof,
Utrecht.

Postadres, telefoon en emailadres blijven ongewijzigd, even-
als collectie en dienstveriening. Wel heeft de bibliotheek in
de zomer aangepaste openingstijden:
17 juli - 4 augustus geopend van 9-13 uur
7 augusms -18 augustus geopend van 9-17 uur.
Vanaf 21 augustus zijn de openingstijden weer regulier

Minister Veerman stelt
bufferzone tegen varkenspest in

Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) heeft 11 mei 2006 besloten in verband met het voorko-
men van klassieke varkenspest (KVP) in Duitsland een buffer-
zone in te stellen waarvoor beperkende maatregelen gelden.
De maatregelen in de bufferzone moeten er voor zorgen dat
eventueel aanwezig virus snel wordt ontdekt. De grens van de
bufferzone wordt gevormd door de Al vanaf de Duitse grens,
de IJssel, het Pannerdens Kanaal en de Rijn tot aan de Duitse
grens. Al eerder heeft Veerman in de buurt van Winterswijk
een toezichtgebied ingesteld.

In het buffergebied gelden beperkende maatregelen. Zo mogen
slachtvarkens alleen één op één (direct van het bedrijf) naar
het slachthuis nadat de dieren klinisch door een dierenarts zijn
onderzocht. Voor fokdieren en biggen geldt dat zij alleen één-
op-één naar een ander bedrijf mogen worden vervoerd als ze
klinisch zijn onderzocht. Voor transport van fokdieren en big-
gen naar een bedrijf buiten het buffergebied geldt dat aanvul-
lend serologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. In alle
gevallen moet het vervoermiddel na elke lossing op een erken-
de wasplaats worden gereinigd. Voor alle andere dieren dan
varkens gelden geen beperkingen in het buffergebied.
Bedrijven met zowel varkens als andere dieren mogen andere
dieren pas afvoeren naar buiten het buffergebied als ze bij ver-
trek van het bedrijf van laden aan bepaalde reinigingsvoor-
schriften hebben voldaan.

Verder gelden beperkingen voor dierenartsen en andere dienst-
verleners die in varkensstallen komen, voor het varkensvoer en
de mestaanwending. Dierenartsen en andere dienstverleners
die in het buffergebied werken mogen alleen diensten buiten
het gebied verrichten als ze drie dagen niet op een bedrijf met
varkens zijn geweest. Mest in de bufferzone mag niet naar een
plaats buiten de bufferzone getransporteerd en moet binnen de
zone geïnjecteerd worden. Ook is het verboden veevoeder voor
varkens af te leveren buiten het buffergebied als er ook binnen
het buffergebied bedrijven met varkens zijn aangedaan, tenzij
er drie dagen geen vervoer is geweest naar een bedrijf met var-
kens; ook gelden aanvullende voorschriften voor reiniging en
ontsmetting.

Voor meer informatie, de omschrijving van de buffer en de
volledige regeling zie:
www.minlnv.nl/varkenspest

Nieuws

Nieuws

Veerman versoepelt maatrege-
len varkenspest

Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) heeft 16 mei 2006 besloten de varkenspestmaatrege-
len te versoepelen. Dieren anders dan varkens mogen vanaf
16 mei om 22.00 uur weer in het toezichtgebied vervoerd
worden. Reden is dat bij geen van de bezochte bedrijven in
het toezichtgebied verdenkingen van klassieke varkenspest
zijn vastgesteld. Ook is het weer toegestaan om levende pro-
ducten van varkens naar bedrijven in het toezichtgebied te
vervoeren. Wel moet de aflevering plaats vinden aan de open-
bare weg van het bedrijf van bestemming.
De meeste recente informatie over de varkenspestmaatrege-
len kunt u nalezen op:
www.minlnv.nl/varkenspest

WÊÊÊÊÊmmmÊKmÊmmÊÊÊtmtÊÊÊÊikMmÊmÊmmmÊmÊÊmÊÊmÊÊammÊtKmHimmtmÊÊmÊmÊÊaÊÊÊÊÊmÊmi\'-

Nieuwe website GGR onlinel

Misschien heeft u het al gezien: de website van de Groep Ge-
neeskunde van het Rund is in de lucht! Het bestuur van de
Groep Rund hoopt dat door de site de communicatie met de
leden verder verbeterd kan worden. Inmiddels staat er een
agenda op de site met belangrijke gebeurtenissen voor de le-
den. U vindt er verder links naar sites van organisaties uit de
sector Tenslotte is er informatie te vinden over activiteiten
van het bestuur en komen de verslagen van de wetenschappe-
lijke bijeenkomsten op de site te staan.

Dr. P.A. Koolmees benoemd tot
bijzonder hoogleraar

Dr P.A. (Peter) Koolmees is benoemd tot bijzonder hoogle-
raar \'Diergeneeskunde in historische en maatschappelijke
context\' bij de faculteit Geesteswetenschappen/Letteren,
mede ten behoeve van de faculteit Diergeneeskunde, vanwe-
ge de Stichting Utrechts Universiteitsfonds.
bron: universiteit utrecht - mediamail

Veel bijtincidenten te voorkomen
met eenvoudige leefregels

Met eenvoudige leefregels kunnen bijtincidenten en het
vroegtijdige, veelal onnodige overlijden van de hond voorko-
men worden. Daarom hebben de Hondenbescherming en
Dogtime Producties een eigentijdse DVD gemaakt ter gele-
genheid van de Week van het Huisdier van 13 tot en met
21 mei. Huisdieren in een gezin en specifieker, honden in een
gezin zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen zo
stelt psycholoog dr Nienke Endenburg, onderzoeker aan de
Universiteit van Utrecht. Ze baseert die conclusie op eigen
onderzoek naar het belang van huisdieren voor kinderen.
Honden en mensen zijn sociale en communicatieve wezens
maar eikaars taal spreken ze niet. Misvattingen in de commu-
nicatie tussen beiden kunnen leiden tot \'spraakverwarringen\'
die in het uiterste geval in een bijtincident resulteren.
Maar een hond bijt niet \'zomaar\'. Als ouders meer zouden
weten over hoe honden naar kinderen kijken, zou veel leed
voorkomen kunnen worden.

Voor meer informatie: www.hondenbescherming.nl

-ocr page 460-

voor

TEKEN!

Bescherm de hond tegen de dodelijke Dermacentor teel

voor uw cliënten

>

vraae het fflB^EKEN

ö PROTOCOL

......

Oefcncart
Shainpoo

m >

Defendog® spray Preventic-B® band Defencare® shampoo

www.virbac.nl

Defendog* spray: Productinformatie: Defendog spray REGNL: 9315, Bevat per ml: permethrin 18,8 mg, Doeldier: hond, Kanalisatie: vrij. Preventic-B* band: Productinformatie: Prevenl
Tekenband REGNL 9908, Werlöame stof; Bendiocarb 10%, Doeldier: hond, Kanalisatie: vrij.
Defencare* shampoo: Productinformatie: Defencare shampoo REGNL 9434, Bevat per 1
Permethrin 0,94 mg, Doeldier: hond, Kanalisatie: vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: infogVirbac.nl

-ocr page 461-

Van de wespen gestoken?

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Een benauwde Yorkshire terriër in
april. Het zal wel om een insectenbeet
gaan, meent de dierenarts. Achteraf
blijkt dat een beetje te optimistisch,
en de uitspraak van het Tuchtcollege
bevalt eigenaar noch dierenarts. Zo
wordt het dossier al snel groter dan
het hondje zelf ooit is geweest.

Met dikke keel

Yorkshire terrier Lucky\' is niet gelukkig. Na de avondwande-
ling heeft ze absoluut geen honger, ze heeft het benauwd en ze
hoest. Uit röntgenfoto\'s en een echo bleek een jaar eerder al een
vergroot hart. Dat gaf verder geen klachten maar met deze be-
nauwdheid aarzelt de eigenaresse geen moment en vervoegt
zich vrijdagavond om 18.00 uur bij de dierenarts. Die hoort
geen hartafwijking en geen longgeluiden die duiden
op oedeem dus Lucky heeft vast een wespje of
zo weggehapt. Met Solu delta Cortef en - \' .

Baytril is ze er zo weer bovenop. De die-
renarts belt drie uur later zelf om te in-
formeren of het goed gaat. Een mooi
gebaar, wat door de eigenaresse
wordt benut om te vertellen dat er
geen verbetering is. Een uur later is
ze terug op de praktijk. Lucky\'s
temperatuur is gedaald en ze heeft
blauwige slijmvliezen. De dieren-
arts vindt dat allemaal niet bijzon-
der en geeft nogmaals Solu delta
Cortef, nu met Promethazine. Lucky
mag naar huis, met het advies om warm
en rustig te blijven. Twee uur later is de
temperatuur van het hondje gedaald tot 34.4
graden en is Lucky echt ziek en ellendig maar
de dierenarts heeft zijn dienst inmiddels overgedra-
gen. Zijn opvolger probeert uit te zoeken wat er aan de hand is
maar de eigenaresse weet niet meer dan de diagnose \'insecten-
beet\' en \'een injectie\'. Haar eigen dierenarts heeft geen dienst
meer en is ook niet bereikbaar. Op nieuwe röntgenfoto\'s ziet de
weekenddierenarts een vergroot hart met topkwabben die ge-
vuld zijn met infiltraat. Ondanks opname en intensieve zorg
overlijdt Lucky een paar uur later.

Hart op de tong

Veterinair
tuchtrecht

Omdat Lucky een jaar lang geen klachten had, vindt het Tucht-
college niet dat de dierenarts kan worden verweten dat hij tij-
dens het eerste consult niet aan hartproblemen dacht. Redelij-
kerwijs was het niet zo gek om een acute aandoening te
veronderstellen. Toen de klachten een paar uur later waren ver-
ergerd, was het echter een beetje eigenwijs om vast te houden
aan die diagnose. Een insectenbeet in april is al niet erg waar-
schijnlijk en bovendien was het bestaande hartprobleem al be-

Gewijzigde naam

kend. Bij het tweede consult had de dierenarts hier rekening
mee moeten houden en dat levert hem een waarschuwing op.
Het Tuchtcollege verwijt de dierenarts niet dat hij niet bereik-
baar was voor informatie; van een dierenarts die geen dienst
heeft, kan niet worden verwacht dat hij permanent beschikbaar
is.

Wespennest

Zowel eigenaar als dierenarts zijn het niet eens met de uitspraak
en gaan in beroep. De eigenaar vindt dat de dierenarts bij het
eerste consult al tekort is geschoten; eind april is een insecten-
beet onzin. De dierenarts wijst erop dat het die maand erg warm
was en dat een insectenbeet daarom best mogelijk is geweest.
Sterker, ondanks alles wat er is voorgevallen, denkt hij nog
steeds dat het een insectenbeet was. Zijn opvolger heeft het ge-
woon niet goed gezien. Naast deze onderlinge wespensteken.
vindt de eigenaar het daarnaast zeer kwalijk dat de
weekenddierenarts niet kon achterhalen welke
medicatie het hondje had gekregen. Leuk dat
je een vrij weekend hebt maar hoe moet
een opvolgend dierenarts de voorge-
schiedenis dan uitvinden?
Het Beroepscollege kan zich bij alle
argumenten wel iets voorstellen. Of
er nu sprake was van een insecten-
beet of niet, vaststaat dat de dieren-
arts niets heeft ondernomen toen de
situatie een paar uur na toediening
van zwellingwerende middelen en
antibiotica niet was verbeterd. Dat
kan twee dingen betekenen: of je diag-
nose is onjuist, of de genezing vertoont
complicaties. In beide gevallen moet je
meer diagnostisch onderzoek doen dan al-
leen een auscultatie. Voorbijgaan aan de al vast-
staande hartproblemen getuigt ook niet echt van goe-
de wil om het onderste uit de diagnostische kan te halen.

Dat steekt!

Bereikbaar zijn terwijl je vrij bent hoeft ook van het Beroeps-
college niet, zeker niet als er - zoals hier - een goed geregelde
weekenddienst is, maar dat betekent niet dat je de praktijkdeur
op vrijdagavond zonder meer dicht kunt gooien. Gelet op de
zorgwekkende toestand van de hond, had de dierenarts ofwel de
eigenaar een brie^e moeten meegeven met informatie over de
ingezette medicatie, ofwel uit zichzelf de weekendwaamemer
op de hoogte moeten stellen. Het Beroepscollege vindt het geb
rek aan zorg en actie bij een hond die bij het eerste consult al in
zorgwekkende toestand verkeerde, en bij het tweede in levens-
gevaar (Cyanose), ontoelaatbaar. Wat niet helpt is dat de dieren-
arts stug blijft volhouden dat het om een insectenbeet ging en
blijft vinden dat hij niets fout heeft gedaan. De waarschuwing
blijft niet in stand, in beroep krijgt de dierenarts een berisping.
En daarmee is de dierenarts van de drie betrokkenen dan nog
het meeste \'lucky\'.

-ocr page 462-

Forthyron

Levothyroxine natrium

Sterk 400 pg tablet voor makkelijk doseren bij zwaardere honden

Secuur Nauwkeurig doseren met 200 pg snaptab en 400 pg deelbare tablet

Simpel Professionele blisters in compacte doosjes en een klantvriendelijke bijsluiter

®

Product Forthyron® 400 mKrogram tablet / 200 miaogrsm tablet ■ Samenstelling Werkzaam bestanddeel per tabiet: Levothyroxine
natrium 400 microgram / 200 microgram - Doeldier Honden • Indicatie Voor de behandeling van hypothyreoiidie (onvoldoende
productie van schildklierhormoon) bij honden, ■ Contra-Indicaties Niet gebruiken bij honden die lijden aan een ongecorrigeerde
bijnier Insufflcienüe. • Bijwerkingen Het herstel van lichaamsactiviteit kan andere problemen, zoals artritis, demaskeren of inten-
siveren. Ongewenste effecten van schiWkliefhormonen zijn over het algemeen gerelateerd aan overdosering en komen overeen
met de symptomen van hyperthyreoïdie. nanoelijk meer drinken en urineren, gevAchtsveriies zonder veriies van eetlust en hijgen.
Indien u emsüge bijweridngen of andersoortige reaches vaststelt die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw
dierenarts hiervan in kennis te stellen. - Dosering en toediening De aanbevolen startdosering van levothyroxine natrium is 10 pg/kg
lichaamsgewicht oraal om de 12 uur. Door de variatie in absorptie en metabolisme, kan het nodig zijn om de dosis aan te passen
voordat een complete klinische respons wordt gezien. De initiële dosis en frequentie van toediening zijn slechts een startpunt. De
therapie moet individueel afgestemd worden voor elke hond apart, onder begeleiding van de dierenarts. Bi) de hond kan de absorptie
van levothyroxine worden beïnvloedt door de aanwezigheid van voedsel. Hel tijdstip van behandeling in relatie tot de voeding moet
daarom van dag tot dag consistent zijn. - Overige informatie Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Levering uitsluitend op
recept van de dierenarts. Op diergeneeskundig voorschrift. Forthyron 400: REG NL 10382 UDA / Forthyron 200: REG NL 10381
UDA - Registratiehouder Eurovet Animal Health BV, Handelsweg 25. 5531 AE Bladel. Nederiand. Verdere informatie is op aanvraag
vertcrijgbaar bij de betreffende onderneming.

Eurovet Animal Health BV
Tel, 0497-544330
info@eurovet.nl
www.eurovetanimalhealth.com

-ocr page 463-

Veterinaire zaken in Nederlandse uitzendgebieden

Jaap Mulder

Tijdens vredesmissies van de Ne-
derlandse krijgsmacht is er in toe-
nemende mate aandacht voor we-
deropbouw in het missiegebied.
Nederland beschikt daarvoor over
een aantal militaire reservisten met
deskundigheid in de meest uiteen-
lopende disciplines. Veterinaire za-
ken hebben in dit kader tijdens de
missie in Irak grote aandacht gehad; te verwachten is dat
dit de komende jaren, tijdens de missie in Uruzgan (Af-
ghanistan) niet anders zal zijn.

In de provincie Al Muthanna, Irak, waar van 2002 tot 2005 de
Nederlandse Stabilisation Force Iraq opereerde, is bijna twee-
derde van de bevolking direct afhankelijk van de veeteelt,
grotendeels in de extensieve veehouderij. Grote kuddes scha-
pen en geiten trekken door de provincie. In mindere mate
houdt men rundvee en buffels, in kleine groepjes rond het
huis of grotere groepen langs de Euphraat.
In de provincie is de enige organisatie die zich met de vee-
teelt bezig houdt de Irakese \'veterinaire dienst\', die een veel
ruimere taak heeft dan vergelijkbare organisaties in Neder-
land. De veterinaire dienst daar is RVV en GD tegelijk, maar
ook werkgever voor veertig practici in één grote en tien klei-
ne dierenklinieken verspreid over de provincie. In 2002 be-
stond deze organisatie nog wel maar kon vrijwel niet werken
omdat de tien dierenklinieken verwoest waren tijdens en na
de laatste oorlog. Medicijnen en instrumenten ontbraken (ge-
stolen), een administratie ontbrak, laboratoriumapparatuur
was verdwenen en er was geen vervoer, essentieel in een zo
grote provincie. Het slachthuis van de stad As Samawah was
in de oorlog van 1991 verwoest en nooit hersteld. Schapen en

Verslag

geiten werden op de markt geslacht wat tot zeer onhygiëni-
sche situaties leidde. Algemeen kan worden gesteld dat, hoe-
wel de veterinaire structuur nog bestond, de veterinaire zorg
tot een absoluut minimum was gedaald.
In gesprekken met de directeur en medewerkers van de dienst
werd duidelijk dat brucellose ter plaatse een groot probleem
was; naar schatting twintig procent van de dieren was besmet
en jaarlijks kwamen veel besmettingsgevallen onder de plaat-
selijke bevolking voor, resulterend in tientallen doden en blij-
vende invaliditeit en langdurige arbeidsongeschiktheid bij
duizenden anderen in de provincie.

Nederlandse hulp

Omdat de leiding van het Nederiandse bataljon het belang
van een goed functionerende veterinaire organisatie
voor de bevolking inzag en civiele hulporganisaties
niet in het gebied aanwezig waren, werd in 2003 be-
gonnen met hulpprojecten op dit gebied. Als eerste
werden de gebouwen van de tien dierenklinieken
hersteld met Nederiandse middelen en werden de
eerste plannen gemaakt voor de bouw van een
nieuw slachthuis.

Omdat half 2004 behoefte ontstond aan specifiek
veterinaire kennis van Nederlandse zijde, werd on-
dergetekende, als Functioneel Specialist Veterinaire
Zaken naar Irak uitgezonden, wat uiteindelijk zou
resulteren in een verblijf van in totaal vijf maanden.
In die tijd werd de veterinaire dienst voorzien van
tien vierwielaangedreven pick-ups met koelinstala-
tie, werden noodzakelijke laboratoriumapparatuur
en veterinaire handboeken voor de lege bibliotheek
van de Irakese dienst aangeschaft en werd een begin
gemaakt met een commerciële wijze van uitoefe-
ning van de curatieve zorg (die altijd gratis geweest
was). Hiervoor werd de dienst voorzien van een
startvoorraad noodzakelijke medicijnen.
In tien cursusdagen werden de plaatselijke dieren-
artsen op de hoogte gebracht van nieuwe ontwikke-

-ocr page 464-

lingen c.q. inzichten in de diergeneesicunde en werd de ken-
nis over de plaatselijk veelvoorkomende ziekten, zoals
brucellose en miltvuur, opgefrist. Dierenartsen kregen een
computercursus en de klinieken werden voorzien van een
eenvoudig, lokaal ontwikkeld geautomatiseerd administratie-
systeem. Enkele zeer afgelegen klinieken in de woestijn kre-
gen de beschikking over satellietcommunicatie.
Gebaseerd op adviezen van de Food and Agriculture Organi-
sation van de Verenigde Naties (FAO) werd een plan opge-
steld voor het inenten van alle (meer dan twee miljoen) her-
kauwers in de provincie tegen brucellose, met daaraan
gekoppeld een serologisch onderzoek van zesduizend dieren
om een juist inzicht te krijgen in de besmettingsgraad.
Uitgangspunt voor alle projecten was een zo groot mogelijke
inzet van al aanwezige Iraakse deskundigheid en capaciteit,
de Nederlandse inzet bestond voornamelijk uit expertise, ka-
talyseren, meedenken en natuurlijk financiële middelen.

Resultaat

Vlak voor het vertrek van de Nederlandse troepen uit Irak in
maart 2005 ging de brucellose entcampagne van start en
kwam het slachthuis van de stad As Samawah gereed. Slagers
slachten de door hen aangekochte dieren nu onder veterinair
toezicht en het vlees wordt met vrieswagens naar hun slage-
rijen vervoerd. De dierenartsen van de dienst, die in augustus
2004 werkeloos in hun kantoortjes zaten, waren weer aan het
werk en voor het eerst in het bestaan van de dienst werd er
geld verdiend.

Afghanistan

Naar verwachting zal ook in de provincie Uruzgan veel werk
op veterinair vlak te doen zijn. Net als in Al Muthanna is de
bevolking voor een groot deel afhankelijk van het houden van
kuddes schapen en geiten en zal een betere veterinaire infra-
structuur direct invloed hebben op de leefomstandigheden
van de plaatselijke bevolking. Defensie streeft ernaar de ko-
mendejaren continu een dierenarts/militair ter plaatse te sta-
tioneren. Aangezien men momenteel niet over voldoende re-
servisten met veterinaire achtergrond kan beschikken, wordt
gezocht naar collega\'s die bereid zijn hun reguliere werk en-
kele (twee a drie) maanden te onderbreken en na een korte
militaire opleiding naar Afghanistan te vertrekken. Op grond
van zijn ervaringen in Irak verwacht ondergetekende dat zij
daar een interessante, leerzame en dankbare taak zullen ver-
richten.

Majoor (R) drs. jaap Mulder, dierenarts, is Conceptual
Planner Veterinan/ Services bij de Koninklijke Landmacht
en te bereiken op telefoon 0183-58^^)^8
of e-mail jacob@
alphateam-nl.com

Varkensboeren in Kameroen

l-lanneke Mertens

"Our pigs are dying. We think we know the cause, but
vaccinations or treatment do not help. What to do?".
Deze vraag, van een groep varkensboeren in Kameroen,
kwam in het voorjaar van 2004 bij Stichting Diergenees-
kunde In Ontwikkelingssamenwerking (DIO,
www.dio.
nl)
binnen. Deze stichting houdt zich voornamelijk bezig
met het geven van informatie op het gebied van dierge-
neeskunde en veehouderij aan mensen in ontwikkelings-
landen. Ook bovenstaande vraag werd beantwoord en
het contact tussen deze varkensboeren en DIO bleef.

In mei 2005 was ik in Kameroen en heb ik, als afgevaardigde
van DIO, deze boeren bezocht. De North West Pig Farmers is
een coöperatie van zo\'n 150 enthousiaste varkensboeren, in
en rondom Bamenda, onder leiding van een inspirerende
voorzitter Elke boer heeft achter zijn huis een paar varkens.
Het motto van de coöperatie is: Fighting the Feed, Marketing
and Disease crisis of pig farming, gezamenlijk kunnen de
boeren goedkoper voer inkopen, hebben ze een sterkere posi-
tie op de markt en bestrijden ze dierziekten zoals vlekziekte,
de oorzaak van de sterfte in bovenstaande vraag.
In Bamenda heeft de coöperatie een gebouw waar de varkens
geslacht worden en het vlees gekeurd en verkocht wordt. Te-
vens is het gebouw een plek voor vergaderingen en gezellig-
heidsactiviteiten.

Deze gedreven mensen, zowel jong als oud, hebben zoveel
ideeën om verder te groeien in de varkenshouderij, maar he-
laas niet de mogelijkheden... Dit heeft ertoe geleid dat we ge-
zamenlijk een projectvoorstel hebben geschreven om tot een
verbetering van de situatie te komen.

Project

Het project zal de coöperatie met materiaal en kennis op het
gebied van voeding, marketing, slachten en diergezondheid
ondersteunen. Tevens zullen er trainingen in veehouderij ge-
organiseerd gaan worden en zal er een demonstratieboerderij
gebouwd worden, waar het praktische deel van de trainingen
plaats kan vinden. Stichting DIO financiert de trainingen en
de demonstratieboerderij.

We zijn nog hard op zoek naar financiering voor de materiële
steun aan de coöperatie, zodat men zaken als een weegschaal,
een diepvriezer, een mixer voor voer en een vrachtwagentje
kan kopen. Hulp in de vorm van onderwijsmaterialen of vrij-
willigers die zich in willen zetten voor het project is ook wel-
kom.

Donaties kunnen gedaan worden op rekening 6910 ten name
van Stichting DIO, onder vermelding van \'project varkens-
boeren Kameroen\'.

Voor meer informatie kunt u mailen naar Manneke Mer-
tens,
h.mertens@students.uu.nl, of kijken op de website
www.freewebs.com/noweplfac/inaex.ntm

-ocr page 465-

Skin Support Diet

Dé nutritionele oplossing voor honden met
atopie en vele andere dermatosen

\'Het Skin Support Diet van Royal Canin

Innovatieve dieetvoeding voor honden met atopie en andere, met ontsteking en/of haaruitval gepaard gaande,

dermatosen.

Gebaseerd op een verhoogd gehalte aan omega-S-vetzuren en 3 gepatenteerde voedingscomplexen:

• Het Skin Support complex versterkt het natuurlijke afweersysteem van de huid,
vermindert de jeuk en bevordert de wondgenezing.

• Het Skin Barrier complex versterkt de barrièrefunctie van de huid en
vermindert het transepidermale vochtverlies.

• Het antioxidantencomplex vermindert de oxidatieve stress en bestrijdt vrije
radicalen. = I

• De langketen omega-3-vetzuren EPA en DHA kunnen de ontstekingsreacties in
de huid beperken.

!
<

I
b
t

B

Breed indicatiegebied door de positieve effecten op de huid en de wondgenezing.

Vraag uw dierenartsenbezoeker om de Focus Special
Edition The challenge of canine atopie dermatitis\'

JSÊ,

Royal Canin Nederland BV - Veterinaire Service

Postbus 63 - 5460 AB Veghel - Tel.: 0413-318444 (bestellingen) of 0413-318400
(productinformatie) - E-mail: info@royalcanin.nl - Internet: www.royalcanin.nl

ROY><L CKNIN

VETERINARY DIET

-ocr page 466-

Life Down Under

Ervaringen van een Nederlandse rundveedierenarts in
Nieuw Zeeland

Miel Bingen

Nederlandse dierenartsen beperken hun activiteiten niet
tot het vaderlandse werkgebied. Ieder jaar wijkt een aan-
tal dierenartsen uit naar een buitenlandse praktijk, di-
rect na hun afstuderen of na eerst een aantal jaren werk-
ervaring te hebben opgedaan. Eén van die artsen die kort
na haar studie de kans heeft gegrepen in het buitenland
haar geluk te beproeven is Arnica van der Wiele. Zij ver-
trok in 2004 naar Nieuw Zeeland. Het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde \'down under\'.

"Ik ben hier nu bijna twee jaar en ben verbaasd over het aan-
tal Nederlandse dierenartsen in Nieuw Zeeland", zegt Van
der Wiele enthousiast. "Veel van hen zijn geëmigreerd en
willen niet meer terug naar Nederland." Ook zij houdt de
deur open voor een langduriger verblijf in Nieuw Zeeland:
"Ik ging hier in eerste instantie voor een jaar naartoe maar
heb er na twee jaar nog steeds geen genoeg van. Je weet dus
maar nooit. De rust en ruimte hier zijn uniek."

Buitenmens

Van der Wiele is duidelijk een buitenmens: "De dag na mijn
afstuderen, in 2001, heb ik een paar maanden in Canada
rondgetrokken. Die reis was deels om mij te oriënteren op de
vraag of ik ooit in Canada zou willen werken, een gedachte
waar ik toen al een tijdje mee speelde." Het werd echter
Nieuw Zeeland, aan de andere kant van de wereld. Over het
leven in Nieuw Zeeland zegt zij: "Het is een makkelijk land
om in te leven. Er is nog zoveel vrije ruimte om een eigen

plekje te creëren. Buiten Auckland zijn er geen files en de
enige twee verkeerslichten in de wijde omgeving staan bij
een eenrichtingsbrug. Daarnaast is het klimaat erg aange-
naam, \'s winters komt de temperatuur overdag niet beneden
de tien graden. Dat maakt het buitenwerk een stuk comforta-
beler. Ik kan ook intens genieten van het landschap van
Nieuw Zeeland met z\'n heuvels en prachtige vergezichten."
De rust, de ruimte en het klimaat hebben hun eigen invloed
op de bevolking die volgens Van der Wiele \'enorm relaxed\'
is: "De meeste mensen lijken alle tijd van de wereld te heb-
ben, iedereen heeft tijd voor een praatje. Ook word je overal
met je voornaam aangesproken. Of je nou naar de bank gaat,
de drogist of naar het fitnesscentrum. Ook de klanten en die-
renartsen noemen elkaar bij de voornaam. In het begin vond
ik het iets te persoonlijk maar ik ben er nu aan gewend."

Verschillen

Gevraagd naar de reden van haar vertrek uit Nederland zegt
ze: "Mijn vertrek naar Nieuw Zeeland was niet gepland. Ik
zat in de laatste week van een waarneming waarin ik een half
jaar vrijwel uitsluitend landbouwhuisdieren had behandeld
en was in eerste instantie op zoek naar ander werk in Neder-
land. Een vriendin werkte al een tijd in Nieuw Zeeland en in
een impuls stuurde ik haar een bericht om te informeren naar
vacatures. Prompt kreeg ik een waarneming voor een jaar bij
haar in de praktijk aangeboden, een praktijk met voorname-
lijk melkveebedrijven als klant."

Een van de grootste verschillen met melkveehouderijen in Ne-
derland, vervolgt Van der Wiele, is dat in Nieuw Zeeland de
meeste bedrijven hun werk afstemmen op de seizoenen. Alle
koeien kalven af in de winter (van juli tot september) en moeten
voor eind december weer drachtig zijn. In de maanden mei en
juni liggen de bedrijven veelal stil en kunnen de veehouders er

Anekdote

"Op een dag, toen ik hier nog maar een paar maanden was,
had ik aan het eind van de middag een visite in Port Char-
les. Port Charles ligt in het topje van de Coromandel, een
schiereiland c.q. natuurgebied ten noorden van mijn
woonplaats. Ik ging op weg met een uitgebreide routebe-
schrijving en de waarschuwing dat ergens halverwege
mijn mobiele telefoon geen ontvangst meer zou hebben.
In het donker voerde de reis over slingerende, onverharde
wegen die soms eindeloos leken. Een paar keer dacht ik
echt dat het zandpad op zou houden en dat ik verkeerd was
gereden. Na dik twee uur rijden stond er een kartonnen
doos midden op het pad met daarop geschreven VET en
een pijl naar rechts waar ik af moest slaan. Uiteindelijk
vond ik de boerderij en de boer vertelde me dat het een
prachtige rit is bij daglicht en dat ik vanaf de boerderij uit-
zicht had op de Grote Oceaan. Helaas was het pikkedon-
ker. De veriossing was nog een foetotomie ook en mijn
auto had een lekke band. Gelukkig kon ik die op de boer-
derij wisselen voor de terugweg. Net na middernacht was
ik terug, het had me dus ruim vijf uur gekost. We gaan nu
nog wel eens terug naar die boer en blijven dan een week-
end logeren in zijn cottage."

-ocr page 467-

even tussenuit, aldus Van der Wiele. "Een ander groot verschil
met Nederland is dat hier het vee altijd buiten loopt. De melkstal
staat centraal tussen alle weilanden en vormt over het algemeen
niet meer dan een melkput met een overkapping. De grootte van
de kuddes varieert ook enorm, van 120 tot 2000 melkkoeien."
Het werken naar seizoen maakt volgens Van der Wiele het wer-
ken met landbouwhuisdieren wel minder afwisselend: "Vaak
doe je dagenlang hetzelfde werk. In februari en maart scannen
we bijvoorbeeld alle koeien op dracht en sta je wekenlang te
scannen. In september en oktober, het dekseizoen, trek je van
boerderij naar boerderij om per bedrijf tussen de vijftig tot
honderd \'niet tochtig geziene\' koeien te checken. Dan kun je
op een gegeven moment geen hormoon of spiraal meer zien!
Het is een race tegen de kalender om alle koeien zo snel moge-
lijk weer drachtig te krijgen." Volgens Van der Wiele is het
scannen van de koeien een enorm stressvol moment voor de
veehouder en de manager van een bedrijf Het is het moment
waarop duidelijk wordt hoe zij
het gedaan hebben dat jaar. "Ze
verwachten een percentage koei-
en dat niet drachtig is. Als dat
percentage dan flink hoger uitvalt
vormt dat een financiële tegen-
valler voor het bedrijf De niet
drachtige koeien zijn voor het
bedrijf niet productief en gaan
dan ook vaak naar de slachterij."

Moeilijk

Uiteraard is werken in het bui-
tenland niet altijd rozengeur en
maneschijn en Van der Wiele
blijft dan ook met beide benen
op de grond: "Sommige bedrij-
ven zie ik maar een of twee keer
per jaar waardoor het ontzettend
lang duurt voordat je ze kent en
voordatje hulp op maat kan bie-
den. Ik wil die hulp juist graag
geven omdat ik, vooral in het
begin, grote moeite heb gehad
met de conditie van de Nieuw
Zeelandse koeien. Gelukkig zijn
de dieren dit jaar in een veel be-
tere conditie, alleen omdat er
meer gras is. Ik weet nog dat ik

in mijn eerste week hier aan een veehouder vroeg wat de
koeien te eten kregen. Hij begon te schaterlachen en zei:
"Gras!" Wat voeding betreft is het contrast enorm met de uit-
gebalanceerde rantsoenen in Nederland."
Omdat de koeien geen krachtvoer krijgen worden spoorele-
menten zoals koper, selenium, cobalt en jodium aan het drink-
water of de kunstmest toegevoegd. Van der Wiele: "Bij de
koeien van veel veehouders testen we een paar keer per jaar
alle waarden in het bloed of het leverweefsel. Op basis daarvan
geven we dan een advies over hoeveel gram van elke stof per
koe per dag door het drinkwater moet of hoeveel er moet wor-
den toegevoegd aan de kunstmest. Het heeft me veel moeite
gekost om thuis te raken in de materie van spoorelementen."

Verrassing

In de loop van de tijd is Van der Wiele duidelijk in aanraking
gekomen met de positieve en negatieve kanten van het wer-
ken als dierenarts in Nieuw Zeeland. Daarnaast heeft het
werk een aantal verrassingen in petto gehad, verklaart zij:
"Wat mij vooral verbaasde is de hoeveelheid tijd die veel vee-
houders toch nog besteden aan de individuele, zieke koe. Ik
was in de veronderstelling dat men hier vooral op kuddeni-
veau zou werken maar niets is minder waar. Sterker nog, om
tot een diagnose te komen doe ik hier veel meer laboratori-
umonderzoek bij koeien dan in Nederland."
Naast de opvallende individuele zorg voor de veestapel werd
Van der Wiele ook verrast door een aantal kenmerkende ver-
giftigingen door giftige planten, nitraat en schimmel(toxinen).
"Ook zien we hier elk jaar facial eczema veroorzaakt door
een schimmeltoxine dat de koeien opnemen met het gras. Het
veroorzaakt leverschade en daardoor fotosensibiliteit en pro-
ductieverlies. In de meeste kuddes zie je wel een of meerdere
koeien met ernstige zonnebrand. Op de uiers en andere onge-
pigmenteerde huiddelen hangen de vellen er dan bij. De die-

ren met fotosensibiliteit hebben het hier moeilijk. Er zijn
geen echte opstalmogelijkheden, dus de schaduw moet ko-
men van bomen of soms een schuur."

Terug

Van der Wiele concludeert: "Ik ben zeker niet uit Nederiand
weggegaan vanwege het werk. Bij de praktijken waar ik ge-
werkt heb in Nederland had ik het enorm naar mijn zin en
raakte ook snel gehecht aan de klanten. Ik mis de familiebe-
drijven in Nederiand regelmatig en denk dan ook dat ik uit-
eindelijk terug zal keren uit Nieuw Zeeland, alhoewel ik niet
weet of er in Nederland voor mij een toekomst is weggelegd
als rundveedierenarts. Er stoppen zoveel melkveebedrijven.
Op dit moment verwacht ik echter nog zeker twee jaar te blij-
ven, al is het alleen om de rest van Nieuw Zeeland te kunnen
zien. Dit jaar willen we op vakantie naar het Zuidereiland, dat
moet prachtig zijn. Daarna zien we wel weer."

-ocr page 468-

Boekpresentatie klinische voeding

Op maandag 27 maart 2006 werd in Parijs het boek En-
cyclopedia of Canine Clinical Nutrition gepresenteerd als
onderdeel van een symposium waar diverse auteurs uit
de hele wereld aanwezig waren om de laatste ontwikke-
lingen op hun vakgebied toe te lichten.

Het boek is in opdracht van Royal Canin geschreven door 25
deskundigen uit Europa, de US en Australië. Bijdragen van
Nederlandse origine zijn geleverd door Prof Herman Haze-
winkel en Dr Carolien Rutgers.

Doel van het boek was om praktijkgerichte informatie vol-
gens de laatste stand van zaken te geven over klinische voe-
ding, oftewel alle kennis over voeding als onderdeel van de
therapie. Dit alles wordt weergegeven in een fors boek, dui-
delijk geïllustreerd met veel afbeeldingen in kleur Na elk
hoofdstuk zijn steeds enkele separate pagina\'s opgenomen
met specifieke informatie van Royal Canin over de behan-
delde materie. Het boek begint direct met een hoofdstuk over
overgewicht. Informatie over reguliere, dagelijkse voeding is
niet aanwezig omdat het niet binnen de doelstelling van het
boek past. Andere hoofdstukken bespreken de rol van de
voeding bij de dennatologie, gastroenterologie, leveraandoe-
ningen, problemen van de exocriene pancreas, diabetes mel-
litus, hyperiipidemie, chronisch nieriijden, urolithiasis, hart-
aandoeningen, osteoarticulaire ziekten, gebit en kanker
Tenslotte wordt ingegaan op critical care nutrition, de rol van
voeding bij gedragsproblemen en de integratie van dieetvoe-
ding in de veterinaire praktijk. Dit laatste is interessant en
wordt niet vaak in een boek aangetroffen. Gezien de interac-
tie met de kliniek ontbreekt informatie over de pathogenese
van de relevante aandoeningen niet en kan men regelmatig
bruikbare algoritmen en differentiële diagnoseoverzichten
aantreffen.

Een toch wel storend probleem blijft nog steeds de weergave
van Amerikaanse eenheden wanneer auteurs uit de US bloed-
waarden vermelden. Hiernaast hadden beter ook internatio-
nale eenheden vermeld kunnen worden.
Een bijzonder goede bijdrage, die als standaard in de overige
hoofdstukken bij de volgende druk gebruikt kan worden, is
de vermelding van evidence based medicine bij de diverse
voedingsadviezen in het hoofdstuk over diabetes mellitus
(Fleeman en Rand; University of Queensland, Australië).
Conclusie: een voor de dagelijkse praktijk goed en prettig
leesbaar naslagwerk met een goede balans tussen klinische
en voedingsinformatie dat, door het het toenemende belang
van dieetvoeding bij de therapie van veel klinische proble-
men, op de boekenplank van de practicus niet mag ontbreken.
Voor meer informatie
www.royalcanin.nl

gmMnwn

Het veterinair verleden laat zijn sporen na, met name in de veeteelt en de KI. Foto\'s, instrumenten, boeken en andere voor-
werpen herinneren aan (bijna) vergeten opvattingen, therapieën en gebouwen, maar ook aan bijzondere en gewone mensen
die een rol speelden in de diergeneeskunde en de veefokkerij. Hun verhaal wordt hier verteld.

Ponsmachine tabletsperma

Was dit een instrument dat bij de KI
werd toegepast? Ja, in de jaren zestig
van de vorige eeuw, toen het proef-,
wacht- en fokstierenprogramma van
de grond kwam, ontstond de behoefte
om grote hoeveelheden sperma in te
vriezen.

Uitgelicht

Tot 1964 werd sperma ingevroren in
hoeveelheden van 1 cc, meestal in glazen buisjes. Gemiddeld
lieten 70% van de zaadcellen daarbij het leven. De Japanners
ontdekten toen de tabletmethode, waarbij verdund sperma
werd gedruppeld op vast koolzuurijs van ± - 85°C, waarin
putjes waren gemaakt. Vooral door het snel bevriezen bleven
er toen gemiddeld zeventig procent levende cellen over Het
was een goedkope methode, er kwamen immers geen rietjes
aan te pas. In de praktijk sprak men dan ook wel van de \'ar-
melui\'s methode\'.

Het nadeel vormde de identificatie per dosis. Bij KI Land van
Cuijk, toen nog in het oude station in het dorp Beers, vond
men de oplossing. Er werden papieren gedrukt overeenko-
mend met de plaatjes en op de plek van de kuiltjes de code
van de stier Het hier afgebeelde object, intussen een muse-
umstuk, ponste de codes uit, waardoor ze precieus in de kuil-
tjes vielen. Zo werden de pillen voorzien van een code, die na
het ontdooien en insemine-
ren in het buisje achter-
bleef

Toch werden ze volledig
verdrongen door de rietjes,
die men dunner is gaan ma-
ken tot 1/4 cc, waardoor ze,
net als de tabletten, ook
sneller afkoelden. Zeker
toen het vaste koolzuur
werd vervangen door vloei-
bare stilkstof van-196"\'C.
De betere identificatie van
de rietjes gaf uiteindelijk de
doorslag dat pillen niet
meer worden gebruikt.

<

Het Museum Veeteelt en KI in Beers, in het voormalige
gebouw van KI Land van Cuijk, is op alle woensdagen ge-
opend(io.oo - 16.00 uur) en op de zondagen van 1 april
tot 1 november(12.00 -
17.00 uur Vraag ook eens naar de
dagarrangementen en naar de mogelijkheden voor kinde-
ren. Kijk op:
www.veeteelt-ki-museum.nl

-ocr page 469-

(Duitse vertaling van Small Animal
Veterinary Nerdbook).
ISBN:
3-87706-740-9.
Auteurs: Sophia A. Yin. (vertaald en
bewerkt door Ingo Nolte).
Uitgever: Schlütersche Verlag, Hanno-
ver.

Prijs: 49 euro.

Dit 747 pagina\'s dikke boekje met een zachte kaft past in ie-
dere witte praktijkjas. Het boek is een vertaling van de Ame-
rikaanse titel Small Animal Veterinary Nerdbook. De auteur
is dierenarts en werkzaam aan de University of California in
Davis. De doelgroepen zijn studenten tijdens hun co-schap-
pen en dierenartsen die na hun afstuderen net in de praktijk
zijn gegaan.

Het boek bevat in een synopsis beschrijvingen van vrijwel
alle aandoeningen die men in de kliniek en praktijk kan te-
genkomen. Tevens bevat het overzichten vrijwel alle daar
gebruikte medicamenten met een korte omschrijving van
werking en de gebruikelijke dosering, alsmede laboratorium-
waarden en de interpretatie van afwijkingen van de normaal-
waarden. Verder bevat het protocollen voor vrijwel elke klini-
sche presentatie waarmee een patiënt door de eigenaar kan
worden aangeboden. De protocollen geven duidelijk en goed
uitgewerkt aan wat de vervolgstappen zijn bij een patiënt met
als hoofdklacht bijvoorbeeld be-
nauwd, diarree, jeuk etcetera. Af-
hankelijk van de uitkomst van
een test, onderzoek of bevinding
wordt de meest logische stap voor
vervolgonderzoek en/of therapie
aangegeven.

Boekbespreking

Praxisleitfaden Hund und Katze

Voor sommige studenten zal de
Duitse taal wellicht een probleem
zijn. Hen zou ik dan de originele
Engelstalige uitgave aanraden.
Van het ironisch bedoelde Engels
woord \'Nerd\' in de titel zou ik me
dan maar weinig aantrekken. Als
ik student was of op het punt
stond om voor het eerst in de
praktijk aan het werk te gaan zou ik niet meer de spreekka-
mer of kliniek willen binnentreden zonder dit boekje op zak.
En als ik al twee jaar praktiserend was waarschijnlijk nog
steeds niet.

Wat jammer dat deze periode inmiddels al twintig jaar achter
me ligt. Ik heb veel gemist. Maar voor de studenten en star-
tende dierenartsen van nu: kopen dit boekje en je staat nooit
meer met je mond vol tanden bij de vraag \'wat nu, dokter?\'

H.A. Beijer

Sopll0A.Ybl bigoMcM

Praxisleitfaden
Hund und Katze

Iw Oa«c« utwoaoBi vofl Bin» S««I

Atlas und Lehrbuch der Kleintierneurologie

ISBN: 3-87706-739-5.
Auteurs: onder redactie van André Jaggi.
Uitgever: Schlütersche Verlag, Hannover.
Prijs:
139 euro.

Dit 505 pagina\'s dikke boekwerk met een harde kaft is in de
Duitse taal gedrukt maar door auteurs afkomstig vanuit de
hele veterinaire neurologenwereld geschreven. Toch hebben
vele auteurs een gemeenschappelijke achtergrond namelijk
in de Veterinaire Faculteit van Bern. Deze faculteit is toch wel
één van de wetenschappelijke \'hot spots\' op het gebied van
de veterinaire neurologie in Europa. Op PubMed telde de re-
censent 245 wetenschappelijke publicaties op twee namen
vanuit Bern, versus Utrecht maar 34 publicaties op één
naam).

Het boek gaat vergezeld van een
DVD, echter de recensent had
hierover geen beschikking en
kon hij het beeldmateriaal op
deze DVD in de bespreking dus
niet meenemen. De doelgroep
van het boek is studenten en die-
renartsen die na hun afstuderen
wat verder willen in de neurolo-
gie.

Deze tekstatlas bevat beschrij-
vingen van vrijwel alle aandoe-
ningen van het centrale en het
perifere zenuwstelsel, alsmede
aandoeningen elders in het lichaam die ook op het CZS in-
vloed hebben. De tekeningen en foto\'s in dit drukwerk zijn
van een uitstekende kwaliteit. Het boek begint met de bespre-
king van het standaard neurologisch onderzoek. Daarna vol-
gen de hoofdstukken over algemene neuropathologie, gene-
tisch bepaalde aandoeningen, de laboratoriumdiagnostiek
van het zenuwapparaat en de anesthesie bij neurologische pa-
tiënten. Al deze hoofdstukken zijn nogal vanuit een academi-
sche setting geschreven en zullen wellicht de student wat
meer aanspreken dan de practicus. De hoofdstukken beeld-
vormende (röntgen) diagnostieken, elektrodiagnostiek, neu-
rofarmacologie en neurochirurgie zullen de practicus meer
aanspreken. Ook de onderwerpen acupunctuur, rehabilitatie
en zelfs gedragsafwijkingen komen aan bod. Daarnaast wordt
de mogelijke pathologie per onderdeel van het zenuwstelsel
besproken.

Het boek is vooral geschikt voor dierenartsen die het naadje
van de kous willen weten met betrekking tot de theoretische
achtergronden bij de neurologie. Maar voor de practicus die
snel even iets wil opzoeken is dit boek wellicht iets minder
geschikt. Therapieën worden soms maar zeer beknopt be-
sproken. Doseringen dienen nog al eens elders in het boek
opgezocht te worden. Voor sommigen zal ook de Duitse taal
wellicht een probleem zijn. Conclusie: een prima leerboek
voor studenten en het boek geeft gedegen informatie over de
etiologie, symptomatologie en onderzoeksmogelijkheden in
de neurologie voor de geïnteresseerde practicus.

H.A. Beijer

-ocr page 470-

Het ziet ernaar uit dat binnen afzienbare tijd (eindelijk)
de nieuwe wettelijke regeling van personenvennootschap-
pen wordt ingevoerd. De verwachting is dat dit omstreeks
1 januari 2007 zal gebeuren. Door die wet verandert er
het een en ander aan de maatschap. Zo op het eerste ge-
zicht is de grootste verandering, dat de maatschap veran-
dert in een stille of openbare vennootschap en dat de ma-
ten vennoten gaan heten. Maar de invoering van de
nieuwe regeling heeft meer gevolgen. Veel dierenartsen
werken met elkaar samen in een maatschap. Hieronder
zal ik aangeven wat de belangrijkste veranderingen zul-
len zijn en welke keuzes dierenartsen die in maatschaps-
verband werken of willen gaan werken kunnen en soms
ook moeten maken.

In de nieuwe regeling worden drie types personenvennoot-
schappen onderscheiden:

1. stille vennootschappen;

2. openbare vennootschappen;

3. openbare vennootschappen met rechtspersoonlijkheid.

Van een stille vennootschap is sprake als dierenartsen wel
met elkaar samenwerken maar niet onder een gemeenschap-
pelijke naam naar buiten treden. Treden zij wel onder een ge-
meenschappelijke naam naar buiten dan is er sprake van een
openbare vennootschap. De meeste dierenartsen die in maat-
schapsverband de praktijk uitoefenen doen dat onder de naam
dierenartsenpraktijk X of dierenkliniek Y. Al deze maatschap-
pen worden dus openbare vennootschappen.
In de nieuwe regeling is het mogelijk te kiezen voor de open-
bare vennootschap met rechtspersoonlijkheid. Vaak wordt
gedacht dat dit hetzelfde is als een besloten vennootschap
met de daaraan verbonden voordelen op de gebieden van aan-
sprakelijkheid en fiscaliteit, maar die veronderstelling is niet
juist. Het belangrijkste verschil met de gewone openbare ven-
nootschap is dat de openbare vennootschap met rechtsper-
soonlijkheid juridisch eigenaar kan zijn van zaken en regis-
tergoederen, zoals het praktijkpand.

Dat kan een voordeel zijn als er veel vennoten zijn en het va-
ker voorkomt dat vennoten uit- en intreden. De uittredende
vennoot kan zijn aandeel in de openbare vennootschap over-
dragen aan de andere vennoten of een opvolger en behoeft
dan zijn aandeel in, bijvoorbeeld het praktijkpand, niet sepa-
raat over te dragen met alle financiële consequenties van dien.
Daar staat evenwel tegenover dat het voor een openbare ven-
nootschap met rechtspersoonlijkheid vereist is dat de over-
eenkomst (wat nu de maatschapsovereenkomst is) wordt
vastgelegd in een notariële akte. Daar zijn kosten aan verbon-
den en als de vennoten later hun afspraken willen veranderen
moet dat ook weer via de notaris. Voor een \'gewone\' openba-
re vennootschap is net als nu voor de maatschap de inschake-
ling van een notaris niet nodig.

De voordelen van een openbare vennootschap met rechtsper-
soonlijkheid zijn maar beperkt en zullen zelden opwegen te-
gen de daaraan verbonden nadelen. Dit type zou misschien
interessant kunnen zijn voor maatschappen met veel venno-
ten en een kostbaar praktijkpand, maar voor deze praktijken
geldt dat de oprichting van een besloten vennootschap juri-
disch en fiscaal misschien wel aantrekkelijker is.
Een besloten vennootschap is een (echte) rechtspersoon met
aandeelhouders. De dierenartsen-aandeelhouders kunnen als
zij de praktijk verlaten hun aandelen overdragen aan hun op-
volgers. De besloten vennootschap heeft een eigen vermo-
gen, duidelijke, maar ook starre regels over besluitvorming,
bestuur en vertegenwoordiging en de dierenartsen-aandeel-
houders kunnen maar in beperkte mate door derden aanspra-
kelijk worden gesteld voor schulden van de B.V In hoeverre
de B.V fiscale voor- of nadelen heeft zal per geval bekeken
moeten worden. Omzetting van een maatschap in een beslo-
ten vennootschap is een vrij ingrijpende en kostbare operatie.

Vertegenwoordiging

Voor de openbare vennootschap is het uitgangspunt, dat iede-
re vennoot onbeperkt bevoegd is de openbare vennootschap
te vertegenwoordigen als het maar gaat om handelingen die
passen binnen het doel van de vennootschap. Zo mag iedere
vennoot bijvoorbeeld meubilair voor het praktijkpand aan-
schaffen, een assistent aannemen en diergeneesmiddelen
inkopen namens de vennootschap. Die vertegenwoordigings-
bevoegdheid kan worden beperkt in de vennootschapsover-
eenkomst.

Het is belangrijk om na te gaan wat er in de huidige maat-
schapsovereenkomst staat over de bevoegdheid van de maten
om de maatschap te vertegenwoordigen. Als daar geen beper-
king in staat, verdient het aanbeveling om daar alsnog afspra-
ken over te maken omdat in de nieuwe regeling alle vennoten
hoofdelijk, dat wil zeggen voor honderd procent, aansprake-
lijk zijn voor de verplichtingen die een medevennoot namens
de openbare vennootschap is aangegaan.
Als de vertegenwoordigingsbevoegdheid in de huidige maat-
schapsovereenkomst beperkt is, of alsnog wordt beperkt,
moeten die beperkingen worden gedeponeerd bij het handels-
register (kamer van koophandel) omdat de vennootschap an-
ders daar tegenover derden geen beroep op kan doen. Als de
nieuwe regeling in werking is getreden moeten openbare ven-
nootschappen sowieso in het handelsregister worden inge-
schreven en het is verstandig om de beperking in de vertegen-
woordigingsbevoegdheid dan meteen mee te nemen.
Voor een stille vennootschap geldt dat een vennoot alleen na-
mens de vennootschap mag handelen als de andere vennoten
hem hiertoe volmacht hebben gegeven. Als deze volmacht
ontbreekt zal de vennoot de verplichtingen die hij is aange-
gaan als eigen verplichtingen moeten voldoen.

Aansprakelijkheid

In het huidige recht zijn de maten van een maatschap voor
gelijke delen aansprakelijk voor de schulden van de maat-
schap. In de nieuwe regeling verandert de aansprakelijkheid
voor gelijke delen in hoofdelijke aansprakelijkheid. Dat wil
zeggen dat crediteuren hun vorderingen bij alle vennoten
voor het geheel kunnen incasseren. Een crediteur kan dus de
meest kapitaalkrachtige vennoot dwingen de vordering te
voldoen, waarna deze vennoot bij zijn medevennoten moet
aankloppen om van hen ieders deel van de schuld terug te

Het einde van de maatschap komt in zicht. Hoe nu verder?

Ruud van der Mark

-ocr page 471-

krijgen. Dit geldt voor allerlei verplichtingen die door of na-
mens de openbare vennootschap zijn aangegaan, zoals tegen-
over de bank die financiering heeft verstrekt, het personeel
dat is aangenomen, de verhuurder van het pand, et cetera.
Weliswaar kan met derden, zoals de bank, verhuurder of leve-
rancier worden overeengekomen dat de vennoten niet hoof-
delijk maar toch voor gelijke delen aansprakelijk zijn, maar
het ligt niet voor de hand dat crediteuren gauw bereid zullen
zijn zulke afspraken te maken omdat dit hun verhaalsmoge-
lijkheden beperkt. Het kan in elk geval geen kwaad om waar
mogelijk te proberen aansprakelijkheid voor gelijke delen
overeen te komen.

De openbare vennootschap kan ook aansprakelijk zijn voor
schade die wordt geleden omdat de vennootschap of een van
de vennoten onrechtmatig heeft gehandeld. Hierbij kan wor-
den gedacht aan de koper van een paard die afgaat op een on-
juist keuringsrapport dat in opdracht van de verkoper door
eenn van de dierenartsen/vennoten is gemaakt. Voor de schade
die daaruit voortvloeit zijn de vennoten hoofdelijk aansprake-
lijk. Die aansprakelijkheid kan niet worden beperkt omdat
met degene die schade lijdt geen overeenkomst is gesloten.
Ook voor andere schulden die niet uit een overeenkomst
voortvloeien, zoals belastingschulden en premies sociale ver-
zekeringen, blijven de vennoten hoofdelijk aansprakelijk.
Als een dierenarts/vennoot een dier behandelt in opdracht
van de eigenaar en daarbij een fout maakt, ligt de zaak iets
anders. In dat geval is, overigens net als nu, de behandelend
dierenarts volledig aansprakelijk voor de schade die daarvan
het gevolg is. Daarnaast is ook de vennootschap als formele
opdrachtnemer aansprakelijk. In de nieuwe regeling is be-
paald dat de andere vennoten voor deze schade niet (hoofde-
lijk) aansprakelijk zijn als zij kunnen aantonen dat de tekort-
koming van de behandelend dierenarts niet aan hen kan
worden toegerekend. Deze disculpatiemogelijkheid geldt al-
leen voor de aansprakelijkheid tegenover opdrachtgevers.
Als er geen sprake is van een openbare vennootschap maar
een stille vennootschap zijn de vennoten net als nu bij de
maatschap aansprakelijk voor gelijke delen. Daarnaast is de
dierenarts die bij de behandeling van het dier een fout heeft
gemaakt volledig aansprakelijk voor die schade.

Gevolgen uittreden vennoten

Als maten uit de maatschap treden, bijvoorbeeld na opzeg-
ging, bij blijvende arbeidsongeschiktheid of bij het bereiken
van de in de overeenkomst vastgelegde pensioengerechtigde

Wat kan de KNMvD voor u doen?

Zoals u in dit artikel heeft kunnen lezen, heeft de nieuwe
Wet personenvennootschappen consequenties voor die-
renartsenpraktijken. Door deze wet, die waarschijnlijk pas
in 2007 in werking treedt, verdwijnt de maatschap als
rechtsvorm en wordt vervangen door de vennootschap.
Hierdoor moeten straks alle bestaande maatschappen hun
maatschapscontract wijzingen conform de nieuwe wet.
Wat betreft bevoegdheden, vertegenwoordiging en aan-
sprakelijkheid impliceert dit enkele essentiële veranderin-
gen. De KNMvD wil haar leden ondersteunen bij de im-
plementatie van deze nieuwe wet. Op dit moment worden
daarvoor verschillende opties onderzocht. Wij zullen u op
korte termijn nader informeren over de mogelijkheden die
wij u op dit gebied kunnen bieden.

leeftijd, geldt naar huidig recht het uitgangspunt dat de maat-
schap wordt ontbonden en dat de maten mogen kiezen of zij
hun aandeel in de praktijk zelfstandig of weer samen met de
anderen voortzetten. De maatschappen die dit ongewenst vin-
den, kunnen in de maatschapsovereenkomst andere afspraken
maken. Zo is in de modelovereenkomst van associatie van de
KNMVD bepaald dat als de dierenarts die uit de maatschap
treedt en zijn praktijk niet voortzet, hij verplicht is zijn aan-
deel in de praktijk aan te bieden aan de andere maten die dat
aandeel kunnen of in sommige gevallen moeten overnemen.
Er zijn ook maatschapscontracten met verdergaande verblij-
vens- en overnamebedingen. Kortom, nu is het uitgangspunt
dat bij uittreden van een van de maten de maatschap uit el-
kaar valt tenzij daar andere afspraken over zijn gemaakt.
In de nieuwe regeling wordt het uitgangspunt dat bij uittreden
van een van de vennoten de vennootschap onder dezelfde
naam wordt voortgezet. De vennootschap wordt alleen ten
aanzien van de vennoot die uit de vennootschap treedt ont-
bonden. Het gevolg van de nieuwe regeling is dat de uittre-
dende vennoot zijn aandeel in de praktijk niet mag meene-
men en dat de overblijvende vennoten die de praktijk
voortzetten, gehouden zijn om de uittredende vennoot een
bedrag te betalen gelijk aan zijn economische deelgerechtig-
heid in het vermogen van een vennootschap. Daaronder valt
het aandeel van de uittredende vennoot in, bijvoorbeeld, het
praktijkpand en de goodwill.

Op de hoofdregel, dat de vennootschap bij uittreden van een
van de vennoten wordt voortgezet, bestaan een paar uitzon-
deringen. Als er na het uittreden van een vennoot maar een
andere vennoot overblijft, wordt de vennootschap wel ont-
bonden. Ook wordt de vennootschap ontbonden als deze voor
bepaalde tijd is aangegaan en deze tijd is verstreken. Hierbij
moet worden opgemerkt dat bij stilzwijgende verlenging van
de periode waarvoor de vennootschap is aangegaan, de ven-
nootschap voor onbepaalde tijd wordt voortgezet en dan geldt
weer de hoofdregel bij het uittreden van vennoten. Tenslotte
kunnen de overblijvende en de vertrekkende vermoot met el-
kaar overeenkomen dat de vennootschap niet wordt voortge-
zet, maar daar moeten ze het dan wel allemaal over eens zijn.
Van de hoofdregel, dat de overblijvende vennoten de praktijk
voortzetten (en de plicht hebben het aandeel van de uittreden-
de vennoot over te nemen) kan in de vennootschapsovereen-
komst (voorheen: maatschapsovereenkomst) worden afgewe-
ken. Zo kan in de overeenkomst worden opgenomen, dat de
vennootschap alleen wordt voortgezet als de overblijvende
vennoten daarmee instemmen. Blijft die instemming, die
overigens \'met bekwame spoed\' moet worden gegeven, uit,
dan wordt de vennootschap ontbonden en kan de uittredende
vennoot zijn aandeel in de praktijk meenemen of verkopen
aan een ander. De vennoten kurmen ook overeenkomen, dat
bij uittreden wegens, bijvoorbeeld, overlijden, pensioen of
ziekte de hoofdregel wel geldt en dat bij gewone opzegging
de praktijk alleen wordt voortgezet (en overgenomen) als de
overblijvende vennoten daarmee instemmen.
Uit het voorgaande blijkt dat het belangrijk is om in de be-
staande maatschapsovereenkomst na te gaan welke afspraken
er zijn gemaakt over de gevolgen van het uittreden uit de
maatschap en te bespreken of en in hoeverre deze afspraken
moeten worden aangepast aan de nieuwe wettelijke regeling.
De discussie zal daarbij gaan over vragen zoals \'mag een die-
renarts zijn aandeel in de praktijk bij vertrek meenemen\' en
\'moeten de overblijvende vennoten de praktijk van de ver-
trekkende dierenarts overnemen en daarvoor betalen\'.

-ocr page 472-

De nieuwe regeling schrijft voor dat voor de overdracht van
het aandeel in het vermogen van de vennootschap een (schrif-
telijke) overeenkomst nodig is en daamaast volgt uit de rege-
ling dat het mogelijk is om in de vennootschapsovereenkomst
al op te nemen dat de vennoten elkaar de volmacht geven om
deze overdracht voor elkaar te effectueren. Dit kan de over-
dracht bij uittreden van een van de vennoten bespoedigen. In
de regeling is voorts bepaald dat de overblijvende vennoten
het bedrag dat zij aan de vertrekkende vennoot verschuldigd
zijn in termijnen mogen uitkeren als dat in de vennootschaps-
overeenkomst is vermeld. Het is verstandig om dit te doen om
het risico te vermijden dat de overblijvende maten de betaling
van het gehele bedrag ineens niet kunnen financieren. Wat niet
in de wet staat, maar wel aanbeveling verdient, is om in de
overeenkomst op te nemen naar welke maatstaven de verschil-
lende vermogensbestanddelen, zoals praktijkpand en good-
will, moeten worden berekend.

Op grond van de nieuwe regeling is een vennoot, die uit de
vennootschap treedt niet aansprakelijk voor de schulden die
na zijn uittreden zijn ontstaan. Een vennoot, die tot de ven-
nootschap toetreedt is niet aansprakelijk voor de schulden die
vóór zijn toetreding zijn ontstaan. Als de vennoten dit anders
willen moet dit in de overeenkomst waarin het uittreden res-
pectievelijk de toetreding wordt geregeld, worden vastgelegd.
Dierenartsen die in maatschapsverband de praktijk uitoefe-
nen doen er verstandig aan om met elkaar te bespreken hoe
zij de gevolgen van het uittreden van een van hen willen rege-
len. Zolang het uittreden van een van de vennoten niet binnen
afzienbare tijd te verwachten is, lijkt het aantrekkelijk om
deze discussie uit te stellen, maar om verrassingen te voorko-
men als de situatie zich dan toch voordoet kunnen er beter af-
spraken over dit onderwerp worden gemaakt als de samen-
werking in goede harmonie verloopt.

Conclusies

Dierenartsen die in maatschapsverband de praktijk uitoefenen
zullen zich zo langzamerhand moeten gaan voorbereiden op de
nieuwe wettelijke regeling van personenvennootschappen. In
dat verband zullen zij zich enkele vragen moeten stellen, zoals:

- Wordt hun maatschap straks een stille of een openbare
vennootschap?

- Is het interessant om straks te kiezen voor een openbare ven-
nootschap met rechtspersoonlijkheid of eventueel een BV?

- Is in de maatschapsovereenkomst de bevoegdheid om namens
de praktijk verplichtingen aan te gaan voldoende beperkt?

- Welke (extra) risico\'s lopen de individuele dierenartsen
door de uitbreiding van de aansprakelijkheid?

- Moet de praktijk bij het uittreden van een van de dieren-
artsen in alle gevallen door de andere dierenartsen worden
voortgezet of niet?

- Sluiten de in de maatschapsovereenkomst vermelde gevol-
gen van het uittreden van een van de dierenartsen aan bij
de nieuwe wettelijke regeling?

Het is jammer, dat het nog steeds niet precies duidelijk is
wanneer de nieuwe wettelijke regeling van personenvennoot-
schappen daadwerkelijk wordt ingevoerd. Het is echter niet
verstandig om het moment van invoering af te wachten. De
meeste maatschappen zullen over de consequenties van de
nieuwe regeling willen nadenken en misschien hebben ze
daarbij behoefte aan advies van hun fiscaal of juridisch advi-
seur Dierenartsen die nu besluiten om een nieuwe maatschap
te vormen doen er verstandig aan om bij het opstellen van de
overeenkomst te anticiperen op de nieuwe wettelijke regeling.

Mr. R.P.F. van der Mark (rpf.vandermark@kbs.netlaw.ni)
is als advocaat werkzaam bij KBS advocaten te Utrecht.

VEEHOUDER

Telefoonnummer:

Ja, ik ontvang graag elk kv^artaal het tijdschrift Veehouder
& Dierenarts voor 12,69 Euro per jaar (inclusief BTW en
verzendkosten)

Bent u op zoek naar een goed en degelijk
voorlichtingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenartsen? Neem dan een abonnement op
Veehouder en Dierenarts, een vier keer per jaar
verschijnende uitgave van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
boordevol Informatie voor de houders van rundvee,
schapen, gelten, vafkens, pluimvee en paarden.

Aantal abonnementen:

Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034,3990 TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel.: 030-6348900, e-mail: veeh.en.d1eTenaTts@knmvd.nl_

De ahHDnnementsprijs voot het jaar 2006 bedraagt 12,69 Etiro (inclu-
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op elk gewenst
tijdstip Ingaan. Valt de aanvang van een abonnement niet samen met
de aanvang van een kalendeijaar.dan worden alleen de nummers
toegezonden - en In rekening gebracht - die nog In het betreffende jaar
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan alleen
schriftelijk en wel vóór 1 november van het lopende abonnementsjaar.
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalendetjaai
Bij niet-tijdige opzegging worden de abonnementen automatisch voori
één kalenderjaar verlengd.

-ocr page 473-

R. van der Velden

De KNMvD krijgt regelmatig vragen van leden over de
toepassing van de verschillende BTW-tarieven voor die-
renartsen, negentien procent of zes procent. Daarom heb-
ben we de zaken voor u kort op een rij laten zetten.

De grote lijn is als volgt. Leveringen en diensten door dieren-
artsen zijn in principe belast tegen het hoge BTW-tarief van
negentien procent. Er zijn momenteel twee specifieke uitzon-
deringen waarvoor het lage tarief van procent geldt.
De eerste - en waarschijnlijk de belangrijkste - uitzondering
vormt de categorie leveringen van diergeneesmiddelen. De
tweede uitzondering is het verrichten van drachtigheidson-
derzoek ten behoeve van veehouders door dierenartsen (ma-
nueel of met behulp van echografie). Ook hiervoor geldt het
lage tarief van zes procent.

Diergeneesmiddelen

Zoals bekend zijn er diergeneesmiddelen die uitsluitend door
een dierenarts mogen worden toegediend (UDD). De dieren-
arts dient deze middelen zelf toe te dienen. Op het eerste ge-
zicht lijkt er in dit geval gelijktijdig sprake van zowel een
dienst (het toedienen) als een levering (van het geneesmid-
del). Voor de BTW geldt echter de spelregel dat als dienst en
levering \'functioneel met elkaar verbonden\' zijn, er sprake is
van één prestatie. In dit geval zijn de levering en dienst inder-
daad functioneel verbonden: het diergeneesmiddel wordt
toegediend door een dierenarts. De bijkomende BTW-com-
ponent wordt dan volledig geabsorbeerd door de hoofdcom-
ponent. Voor de totale vergoeding (injectie plus diergenees-
middel) moet dus het hoge tarief van negentien procent
gehanteerd worden.

Voor niet-UDD middelen zal het gebruikelijk zijn dat deze
worden afgeleverd zonder gelijktijdig te worden toegediend.
Bij zo\'n verkoop geldt het lage tarief van zes procent. Als een
diergeneesmiddel met de kanalisatiestatus UDA of VRIJ
daarentegen door een dierenarts wordt toegediend, dan heb-
ben we weer te maken met het hoge tarief, conform de gang
van zaken bij UDD-middelen.

Vaccins zijn in principe UDD-middelen. In het kader van de
wettelijke regeling voor zelfvaccinerende varkenshouders is
voor entstoffen tegen bepaalde bedrijfsgebonden ziekten een
uitzondering gemaakt.

Het gaat hier om entstoffen voor varkens ter voorkoming van
influenza, vlekziekte, porcine reproductive and respiratory
syndrome, atrofische rhinitis of een besmetting met
E coli,
Clostridium perfingens, Mycoplasma hyopneumoniae, Acti-
nobacillus pleuropneumoniae,
parvovirus, rotavirus of de
ziekte van Glässer

Onder voorwaarden mogen deze door de varkenshouder zelf
worden toegediend.

Deze vaccins vallen niet onder het UDD-regime en mogen
door de dierenarts afgegeven worden. Wat BTW betreft valt
de verkoop van deze vaccins dus onder het zes procent tarief

Drachtigheidsonderzoek

Ook op drachtigheidsonderzoek voor veehouders is het lage
tarief van toepassing. Dit geldt niet voor bijvoorbeeld kunst-
matige inseminatie of embryotransplantatie door dierenart-
sen; daarvoor moet het hoge algemene tarief van negentien
procent worden gehanteerd. De gunstige regeling voor drach-
tigheidsonderzoek bestaat dankzij een buitenwettelijke goed-
keuring uit 1998 van de staatssecretaris van Financiën op ver-
zoek van de KNMvD, en geldt - zoals het zo mooi wordt
omschreven - \'tot nader order\'. Het argument was destijds
het opheffen van de rechtsongelijkheid die bestond omdat
deze diensten werden verricht door bepaalde instellingen
voor keuring en onderzoek. Voor zover bekend is deze goed-
keuring nog steeds van kracht.

Mr. R. van der Velden is werkzaam als belastingadviseur bij
WAA belastingadviseurs en consultants bv te Nieuwegein
frveldentgJvvaa-bs.nlj

■ M ^ uitzend- en detacheringsbureau

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll

FlexVet beschikt over een uitgebreid bestand
van veterinair en paraveterinair personeel voor
zowel gezelschapsdieren als landbouwhuisdieren.

Hoge of lage BTW, de zaken op een rij

-ocr page 474-

Joyce Parlevliet

In het vorige Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde trof u een verslag aan
van een groot deel van het paarden-
programma van de Voorjaarsdagen.
Toch was er nog meer te beleven
voor de geïnteresseerde paarden-
dierenarts. In deel II van het verslag
over het paardenprogramma van
de Voorjaarsdagen 2006 aandacht
voor de voortplanting bij het paard.

Verslag

Op vrijdag 21 april werden de eerste presentaties over voort-
planting bij het paard gehouden. De altijd goedlachse en vol
grapjes zittende Jonathan Pycock beet de spits af en hield een
verhaal over de praktijkervaringen met diep intra-uteriene in-
seminatie (DUl), inseminatie zo dicht mogelijk bij de ingang
van het oviduct. De redenen voor het gebruikvan deze tech-
niek zijn, het gebruik van geringe hoeveelheid sperma (1-10
X 10\'\' spermacellen), bijvoorbeeld bij gesexed sperma, een
hengst met een lage spermakwantiteit (kwaliteit moet wel
goed zijn!) of epidydimaal sperma van bijvoorbeeld een net
dode hengst. Een andere mogelijke toepassing is het reduce-
ren van een infectie na inseminatie (post-breeding endome-
tritis).

Er zijn twee mogelijkheden. Mogelijkheid een is inseminatie
met behulp van een flexibele catheter. Dit werkt snel, maar je
kunt niet zien of je op de juiste plaats zit. De tweede moge-
lijkheid is inseminatie met behulp van een video-endoscoop,
wat tijdrovend is, maar indien gecontroleerd meer zekerheid
geeft over de juiste plaats omdat de papil (utero-tubal-junc-
tion) in beeld gebracht kan worden. Een goede hygiëne is van
belang en het schoonmaken van de scoop kost veel tijd, waar-
door deze procedure kostbaar is. De drachtigheidsresultaten
bij gebruik van DUI zijn bevredigend: 60-75 procent.

Dekking na ovulatie

John Newcombe, de Beva Short Communications Winner en
practicus die volop in het onderzoek zit, hield zijn verhaal
over succesvolle dekking na ovulatie. In zijn praktijk werkt
hij vooral met drukbezette volbloedhengsten, die alleen na-
tuuriijk mogen dekken en die zoveel mogelijk merries moe-
ten bedienen in korte tijd. Onderzoekers hebben aangetoond
dat na ovulatie insemineren c.q. dekken meer kans geeft op
vroeg embryonale sterfte en ook de gevoeligheid voor \'post-
breeding\' endometritis neemt toe.

In zijn onderzoek werd bij merries tijdens de hengstigheid
om de 8 uur (5-12 uur) follikelcontrole gedaan tot 24 uur na
de ovulatie. Alle merries die na ovulatie geïnsemineerd wer-
den, werden gespoeld met drie liter zoutoplossing, kregen
ook antibiotica intra-uterien toegediend en oxytocine paren-
teraal. De groep waarmee vergeleken werd, die voor ovulatie
geinsemineerd werd, bevatte meer probleemmerries. Bij inse-
minatie tot 12 uur na ovulatie werden er 65-79 procent em-
bryo\'s bij drachtcontrole gedetecteerd, bij inseminatie voor
ovulatie was het embryo aantal lager. Vroeg embryonale
sterfte bij inseminatie tussen 6.5 en 12 uur na ovulatie was
15.8 procent en 3 tot 6 uur na ovulatie 6.7procent.

Endometritis

\'s Middags liet Jesper Nielsen (Denemarken), de resultaten
van een onderzoek naar de diagnose van endometritis, de
waarde van een endometrium swab of biopsie voor bacterio-
logie in combinatie met cytologie en histologie zien. De kans
om een bacteriologisch positief monster te vinden blijkt twee
keer zo groot te zijn als er gekweekt wordt van een uterusbi-
opt dan van een uterusswab. Een combinatie van testen geeft
minder kans op valsnegatieve uitslagen. Echter de beste indi-
cator van endometritis is het aantonen van polymorfkernigen
in het endometrium van een biopt (dus histologie is de gou-
den standaard; sensitiviteit 0.82, specificiteit 0.92). Helaas is
deze methode niet praktisch, omdat het te lang duurt voordat
de uitslag bekend is. Cytologie is een redelijk betrouwbaar
alternatief

Het bepalen van het tijdstip van ovulatie bij de merrie is niet
altijd eenvoudig, ondanks het gebruik van rectale palpatie en
echografie, maar wel nodig als de beschikbaarheid van sper-
ma of een hengst gering is of als er diepvriessperma gebruikt
wordt. Daarom is ovulatieinductie een optie om de ovulatie
beter te plannen. Jonathan Pycock gebruikt hiervoor Ovu-
plant®, wat volgens hem een iets nauwer timeframe heeft
dan hCG. Ovuplant® is in Nederland niet geregistreerd en
een nadeel hiervan kan zijn dat als deze niet verwijderd wordt
na ovulatie en de merrie niet drachtig wordt, er anovulatoire
cycli ontstaan. Er blijft discussie bestaan of hCG nu wel of
geen antilichamen en verminderde fertiliteit induceert. Alle
merries die met diepvriessperma geïnsemineerd worden,
worden geflushed met fysiologisch zout en behandeld met
oxytocine en antibiotica intrauterien.

Complicaties

De complicaties die tijdens en na de geboorte kunnen optre-
den werden behandeld door Björn Rambags. Retentio secun-
dinarum is één van de problemen die op kunnen treden. Het
is van belang dat de nageboorte er bij de merrie binnen een
tot drie uur af is. Bij Friese merries zou een veriaagde calci-
umconcentratie in het bloed net als bij runderen nog een rol
kunnen spelen, maar bij het toedienen van calcium moet men
net als bij het rund oppassen voor hartritmestoomissen. Een
andere behandel methode voor retentio secundinarum is wa-
ter toedienen in het allantochorion, hetgeen myometriumcon-
tracties zou geven, waardoor de placenta loslaat (Bum\'s tech-
niek). Preventie van hoefbevangenheid is belangrijk. Andere
complicaties rond de partus zijn:

- Ruptuur van de uterus. De detectie hiervan kan moeilijk
zijn en de diagnose moet soms gesteld worden met behulp
van hysteroscopie of laparoscopic.

- Beschadiging van de cervix. Deze kan behandeld worden,
maar de prognose is gereserveerd, omdat het de vraag is of
er na genezing een goede sluiting optreedt.

- Inversio en prolapsus uteri. Deze geven meestal een milde
koliek en de prognose na behandeling is, als er geen ute-
rusruptuur is opgetreden door manipulatie, meestal goed

- Vaginabeschadiging. De prognose is behalve bij Shetlan-
ders goed. Shetlanders krijgen zeer snel adhesies bij mani-
pulatie in de vagina. Het advies is dan ook bij geboorte-

Een boeiend paarden programma op de Voorjaarsdagen, deel II

-ocr page 475-

problemen om snel een sectio caesarea te doen in plaats
van een algehele foetotomie.

- Een regelmatig voorkomende complicatie bij jonge mer-
ries die voor de eerste keer veulenen is de rectovaginaalfis-
tel of derde graads vaginaruptuur (cloaca). Na het spenen
als er sprake is van een levend veulen wordt deze gerepa-
reerd, omdat de merrie langdurig moet vasten voor opera-
tie. De prognose voor de fertiliteit is goed, maar voor de
analesphincter matig.

News Hour

In de tweede duopresentatie van het \'News Hour\' door Scott

Palmer en Tom Stout, die op vrijdagochtend gehouden werd,

kwam de voortplanting aanbod. Een aantal leuk recent gepu-
bliceerde bevindingen zijn:

- Vroeg embryonale sterfte (ves)varieert tussen tien en
twintig procent en een zeer hoge progesteronconcentratie
in het bloed is geen garantie dat ves niet optreedt. ECG al-
leen is niet essentieel voor het instant houden van de
dracht.

- Het voorkomen van chromosomafwijkingen in vroeg em-
bryonale cellen (in vivo en in vitro D7 embryo\'s) is een
belangrijke oorzaak van vroeg embryonale sterfte.

- Amides in plaats van het meer spermacide glycerol als
cryoprotectant zouden mogelijk in de toekomst uitkomst
bieden in verdunners voor het invriezen van hengstensper-
ma en zo de spermakwaliteit na ontdooien verbeteren.

- Coomassie blauwkleuring is een simpele en accurate me-
thode om het acrosoom van hengstensperma te beoordelen
na fixatie in vier procent paraformaldehyde. Deze metho-
de zou in een routine spermacontrole geïmplementeerd
moeten worden.

- Ovulatievertraging met behulp van progesteron (Reguma-
te 0.044 mg/kg, gedurende 2 dagen) bij ovulatiegeïndu-
ceerde merries zou een vertraging van ongeveer 24 uur in
ovulatie geven, al kunnen er wel anovulatoire follikels
voorkomen.

Kortom ook op het gebied van de voortplanting waren er in-
teressante lezingen op de Voorjaarsdagen.

Joyce Parlevliet is dierenarts sinds ig86 en is in 7997 ge-
promoveerd op de fertiliteit van de hengst. Ze is Neder-
lands specialist Voortplanting Paard en Europees specialist
Voortplanting (dipl. ECAR). Ze is werkzaam bij het De-
partement Landbouwhuisdieren en doet tevens onderzoek
naar de voortplanting bij het paard.

Symposium on Advances in Feline Medicine

Richard Nap

In nauwe samenwerking met de ESFM (European Socie-
ty Feline Medicine) organiseerde Hill\'s Pet Nutrition in
Brussel een Symposium on Advances in Feline Medicine
op 27 en 28 april in Brussel. Er waren ongeveer 150 gas-
ten uit 20 landen. De dagvoorzitters waren dr. Andrew
Sparkes (Hoofd van de Feline Unit op de Animal Health
Trust, Verenigd Koninkrijk, en co-editor van de Journal
of Feline Medicine and Surgery) en de in Nederland bij
velen (uit haar Utrechtse tijd) nog wel bekende drs. Rei-
dun Heiene (Lecturer Internal Medicine, Veterinaire Fa-
culteit Oslo), momenteel President van de European So-
ciety of Veterinary Nefrology and Urology. Hierna
worden enkele, voor de praktijk interessante, onderwer-
pen besproken.

Dermatologie

Na de opening door dr. David Watson (Hill\'s Europe) en dr.
Andrew Sparks (ESFM), startte dr. Peter Hill (Bristol) de dag
met dermatologie. Hij benadrukte dat de distributie van huid-
afwijkingen bij de kat, in tegenstelling tot bij de hond, aty-
pisch is en dat bloedtesten voor allergieën nog steeds niet be-
trouwbaar zijn, ook niet voor voedingsallergie. Het \'good
old\' eliminatiedieet plus provocatie is de aangewezen weg.
Echter, hij voegde nog een element toe en adviseert twee
maal eliminatie- en twee maal provocatiedieet om honderd
procent zekerheid te verkrijgen over de diagnose. Om prakti-
sche redenen wordt hierbij de voorkeur gegeven aan commer-
ciële diëten boven zelf samengestelde maaltijden, hoewel
deze laatste natuurlijk de gouden standaard vormen. De dië-
ten met gehydrolyseerd eiwit zijn voor dit eliminatiedoel een
prima aanvulling op de reeds bestaande voeders.

Castro-enterologie

Dr. Grufïydd-Jones (Bristol) maakte duidelijk dat Inflamma-
tory Bowel Disease (IBD) nog steeds een ingewikkelde aan-
doening is wat betreft diagnose en behandeling. Hij gaf aan
dat de diagnostische procedure voor IBD de gehele cirkel
heeft doorlopen en nu weer terug is bij de chirurgische biop-
ten, omdat die toch kwalitatief betere informatie leveren dan
de biopten verkregen via de endoscoop. Gruffydd-Jones ad-
viseerde alert te zijn op de zogenoemde triaditis, waarbij er
naast IBD ook sprake is van pancreatitis en cholangitis. Tar-
we en mais werden genoemd als mogelijke oorzaken van al-
lergie. Verder gaat hij er van uit dat een twee tot drie weken
protocol (en dus geen zes tot negen weken) voldoende moet
zijn om de (initiële) response op een dieet te beoordelen.

-ocr page 476-

Sprekers en voorziners
Essentiële vetzuren

Dr. Debreakeleer (Hills Pet Nutrition) presenteerde een in-
drukwekkend overzicht van meervoudig onverzadigde vetzu-
ren en de gunstige effecten op de gezondheid van de huid, het
maagdarmkanaal en de urinewegen. Daamaast werd ingegaan
op de rol van deze vetzuren bij de ontwikkeling van de herse-
nen, leer- en verouderingsprocessen en het gezichtsvermogen.

Urologie

Dr Jody Lulich (Minnesota), presenteerde de resultaten van
blaassteenanalyse in het Minnesota Urolith Centre (MUC) en
liet een duidelijke omslag zien van 90 procent struvietstenen
beginjaren 80 naar een meerderheid van oxalaatstenen tussen
1995 and 2002. Momenteel lijkt er een evenwicht te zijn. De
voeding is de belangrijkste niet-chirurgische factor die de
aanwezigheid van struvietstenen kan beïnvloeden. Lulich is
een uitgesproken aanhanger van niet-chirurgische methoden
voor de behandeling van urinewegstenen en noemt röntgen-
onderzoek een essentieel onderdeel van het onderzoek. Dit
geeft namelijk informatie over de aard en de lokalisatie van
eventuele stenen. Hij wijst op een relatief eenvoudige tech-
niek \'uro-hydropropulsion\' (niet veel anders dan het onder
narcose leegspoelen van de blaas, waarbij de kat rechtop
wordt gehouden) die het aantal chirurgische ingrepen signifi-
cant beperkt. Daamaast kunnen veel stenen via de endoscoop
met verschillende types korfjes en grijpertjes naar buiten
worden gebracht. Tenslotte is er de techniek van het, via de
endoscoop in de blaas met behulp van laser, vergruizen van
de stenen (intracorporal lithotripsy). Nadat de steen is ver-
kleind kimnen, met de eerder genoemde niet-chirurgische
methoden, de delen naar buiten worden gebracht.
Dr Diez (Luik) en dr Gerber (Zürich) rapporteerden vanuit
een Europees perspectief onder andere de analyse van 2112
bij het MUC aangeboden stenen uit de Benelux en 3459 ste-
nen uit het Verenigd Koninkrijk. De overall trend voor wat be-
treft het karakter van de stenen is vergelijkbaar met die in de

Verenigde Staten, maar er zijn wel verschillen per land of ge-
ografische regio. De meerderheid van de stenen (meer dan 60
procent) uit Nederland in 2005 bestond uit calciumoxalaat.

Praktijkmanagement

Dr Sarah Caney (Hampshire) benadrukte het belang van een
katvriendelijke omgeving en staf in de kliniek als het gaat om
optimale gezondheidszorg. Ze gaf praktische tips voor de re-
ceptie, het wegen, de wacht- en behandelkamer, de opname-
ruimte en voor het toedienen en ingeven van medicaties. Vol-
gens haar gaat het daarbij om een, wat zich in het Nederlands
minder aardig laat uitdrukken, kat gerichte instelling, de zo-
genaamde \'cattitude\'. De Feline Advisory Bureau (vooriich-
tingsbureau voor katten) biedt uitgebreide informatie in de
vorm van folders en website
(www.fabcats.org). Dr Westropp
(Davis) besprak onderzoek naar Feline Idiopathic Cystitis
(FIC) dat binnenkort zal worden gepubliceerd (Buffington
and Westropp, Joumal Feline Medicine and Surgery 2006, in
press;). Ze benadrukte dat het hierbij een optelsom is van fac-
toren die uiteindelijk resulteren in klinische problemen. Door-
dat stress een belangrijke factor is en beslissend kan zijn in
het al of niet overschrijden van de drempel FIC-waarde, is het
van groot belang hieraan voldoende aandacht te besteden. Dit
houdt onder andere in uitvoerige voorlichting aan de eigenaar
en het verlagen van de stressfactoren in de omgeving van de
kat. Ze adviseerde voor \'further reading\' de boeken: From the
cats point of view, Felinestein, en Cats for dummies.
Katten zijn geen kleine honden en de tijd lijkt echt gekomen
voor de veterinaire practicus om zichzelf en zijn of haar prak-
tijk daarop in te stellen. Dit is zowel in het gezondheidsbe-
lang van de kat als patiënt, als in het zakelijk belang van de
kat-vriendelijke praktijk. Het aantal katten overtreft in vele
landen inmiddels het aantal honden.

Dr. Richard C. Nap, Dipl ECVS ai: Dipl. ECVCN. Uppertu-

nity Consultants, Utrecht.

-ocr page 477-

Jacomijn Stouten

De afdeling Varkensgezondheidszorg van het Departement
Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren van de Faculteit
der Diergeneeskunde heeft op 16 maart 2006 een symposi-
um georganiseerd. Het symposium had als titel Onderzoek
maakt
onderwijzer.

Tijdens het middagvullende programma werd aandacht be-
steed aan de recente ontwikkelingen in onderwijs en onder-
zoek op de faculteit en de afdeling Varkensgezondheidszorg.
Dagvoorzitter Arie van Nes, chef de clinique afdeling Var-
kensgezondheidszorg, heette het publiek dat voornamelijk
bestond uit dierenartsen uit de praktijk en van de faculteit
welkom.

De eerste spreker was Peter van Beukelen, hoogleraar Kwali-
teitsbevordering Diergeneeskundig Onderwijs. Hij heeft met
zijn presentatie Goed onderwijs maakt onderzoekers de opzet
en ontwikkelingen in het curriculum diergeneeskunde laten
zien. Aan bod kwamen onder andere curriculum 95 en 2001,
studiepaden, extern onderwijs, professioneel gedrag en het
toekomstige Bachelor-Master curriculum.
Arie van Nes heeft vervolgens in zijn presentatie Diersoorto-
verschrijdende diersoortdifferentiatie laten zien wie de afde-
ling Varkensgezondheidszorg is, in welk onderwijs zij parti-
cipeert en hoe met name haar grootste deel onderwijs, het
uniforme en differentiatie co-schap varken, eruit ziet. Na aan-
leiding van deze twee presentaties volgde een paneldiscussie
onderwijs onder leiding van Marieke Augustijn, junior do-
cent varkensgezondheidszorg.

Onderzoek

Na de pauze was het tijd voor onderzoek. Onderzoeksdirec-
teur Jos Verheijden gaf het publiek met zijn presentatie Focus
op onderzoek, een duidelijke kijk op de organisatie van het
onderzoek op de faculteit. Aan bod kwamen ook de nieuwe
onderzoekslijnen, de intemationale toppositie van het dierge-
neeskundig onderzoek en het onderzoek op het gebied van
varkens. Hieropvolgend presenteerden drie onderzoekers hun
lopende onderzoek.

Bas Swildens, dierenarts onderzoeker afdeling Varkensge-

zondheidszorg, gaf met zijn presentatie Streptococcen nemen
een loopje met gespeende biggen een verrassende kijk op
waarom het verplaatsen van biggen tussen (opfok)afdelingen
een belangrijke (zo niet veruit de belangrijkste) bron voor in-
fectie zou kunnen zijn.

Marieke Berkeveld, aio afdeling Varkensgezondheidszorg liet
met haar presentatie Het tijdelijk spenen van biggen tijdens
een verlengde lactatie zien dat het dagelijks separeren van
zeug en biggen tijden een zes-weekse lactatie resulteert in
een meer geleidelijke overgang naar spenen.
Met de presentatie Prenatale stress bij varkens maakte Gode-
lieve Kranendonk, aio leerstoel Foetale en Perinatale Biolo-
gie, duidelijk wat de effecten zijn van stress bij de drachtige
zeug op bepaalde kenmerken (gewicht, gedrag en slachtgege-
vens) van de biggen na de geboorte. Een gezellige borrel be-
eindigde de middag. De afdeling Varkensgezondheidszorg
kijkt met een positief gevoel terug op haar eerste symposium.

Jacomijn Stouten is medewerker onderwijs en onderzoek

bij de afdeling Varkensgezondheidszorg.

Symposium Onderzoel< maakt onderwijzer

-ocr page 478-

Tijdens de Voorjaarsdagen is de Royal Canin Student
Award 2006 uitgereikt aan drs. Marleen Jager voor haar
patiëntenbespreking over glomerulopathie bij een Scha-
pendoes. Zij werd gekozen na een spannende finale tij-
dens het Free Communications programma van de Voor-
jaarsdagen, waar de drie winnaars van de halve finale
hun casus presenteerden aan de jury en de congresdeel-
nemers.

De Student Award wordt al vele jaren uitgereikt aan veteri-
naire studenten. Om de deelname toegankelijker te maken, de
presentaties praktischer en de selectie van de winnaars span-
nender, is in 2006 gekozen voor een nieuwe opzet. De prijs
wordt voortaan toegekend aan de beste klinische casus (KPC)
of klinisch pathologische konferentie (KPK), gepresenteerd
tijdens de co-schappen gezelschapsdieren.
Jaariijks worden uit alle KPC/KPK presentaties, op basis van
hun presentatie en schriftelijke verslag, door de Student
Award jury (prof. dr. H.A.W. Hazewinkel, drs. C.J. Piek, drs.
M. Bos) zes tot tien kandidaten geselecteerd voor de halve fi-
nale. Tijdens de halve finale worden door publiek en jury de
drie beste kandidaten gekozen, die in het Free Communicati-
ons programma van de Voorjaarsdagen voor de eerste, tweede
en derde plaats strijden.

Drie winnaars met praktische casuïstieken

Marleen Jager ontving de eerste prijs vanwege de gestructu-
reerde en grondige benadering van de door haar gekozen pa-
tiënt, waarbij zowel de klinische als pathologische casus goed
was uitgewerkt en helder gepresenteerd. Gezien de toene-
mende incidentie van ernstige proteïnurie bij de Schapendoes
leiden de bevindingen uit deze casus bovendien tot nader on-
derzoek naar dit rasgebonden probleem.
Laura Kwant won de tweede prijs met haar patiëntenbespre-
king van de Schnauzer met een bult in de nek, waarbij na een
compleet onderzoek de diagnose schildkliercarcinoom kon
worden gesteld. De casus werd duidelijk gepresenteerd, met

Royal Canin Student Award 2006

een logische opbouw en speciale aandacht voor de nazorg.
Daarnaast werden de vragen na de presentatie professioneel
beantwoord.

De derde prijs ging naar Sara Cammelbeeck, die primair hy-
peraldosteronisme bij een Burmese kat besprak. Opvallend
bij deze presentatie was de oplossingsgerichte benadering
van het probleem en het praktische overzicht van de thera-
peutische mogelijkheden.

Ook in 2007 zal de Royal Canin Student Award weer worden
toegekend aan de beste KPC/KPK presentaties.

V.S.R. \'De Solleysel\': wederom een geslaagde tandheelkundecursus

Mondsperder, vijl, voorhoofdslampje, spiegeltje... Van
begin maart tot en met half april zijn twaalf enthousiaste
cursisten bezig geweest met alles rondom het paardenge-
bit. Dankzij sponsor ïnstruvet en met de hulp van de en-
thousiaste dierenartsen was het ook dit jaar weer moge-
lijk een tandheelkundecursus te organiseren.

Het begon allemaal met twee avonden in de collegebanken.
Dierenarts Wim Klein gaf college over anatomie, de opbouw
van de tand, leeftijdsschatting, afwijkingen en problemen,
biomechanica, anesthesie en tandcorrecties. Dierenarts A.
J.M. van den Belt vertelde alles over radiologische fracturen,
dit werd erg duidelijk door de vele röntgenfoto\'s die hij had
meegebracht. De derde en vierde avond stonden er in het
oude practicumzaaltje zes paardenhoofden klaar want die
avonden mocht de theorie worden toegepast in de praktijk.
Hierbij kregen de cursisten hulp van paardendierenartsen

Melissa Arts en Wim Klein. Vanaf de vijfde avond kon het
echte werk beginnen in de stallen van oude interne. Hier ston-
den iedere cursusavond zes levende paarden te wachten op
een gebitsbehandeling. De cursisten konden hun eigen paard
meebrengen of een onderwijspaard in de mond kijken. Op
deze avonden werd het dierenartsenteam versterkt met Ger-
ald van den Top en Mari van Barneveld. Als afsluiting van de
cursus was er op zaterdag 15 april een \'examen\' op locatie
met vijf paarden van manege Groenesteijn. Alle cursisten
hebben de cursus met goed gevolg afgelegd.
Natuurlijk willen we de cursus ook volgend jaar door laten
gaan. Om dit mogelijk te maken zijn we nog op zoek naar
sponsoren.

Fenja Blaauw
h.t. Ab Actis

-ocr page 479-

De vierde editie van het Internatio-
nal Symposium on Rehabilitation
and Physical Therapy in Veterinairy
Medicine vindt plaats van 26 tot en
met 29 oktober 2006. Het symposi-
um richt zich op dierenartsen en
dierenfysiotherapeuten uit de hele
wereld met een programma waarin
het paard en de hond centraal staan.
Het is de eerste keer dat dit symposium in Europa plaats-
vindt. De vorige drie edities vonden in Amerika plaats.

Vermaarde sprekers

De organisatie heeft inmiddels een groot aantal specialisten
en wereldbekende sprekers weten vast te leggen. Zo presente-
ren onder andere Solange Schrijer, Elma Bakker, Guy Blom,
May Römer, Johan de Vos, Leendert Jan Hofland en de Facul-
teit der Diergeneeskunde de nieuwste ontwikkelingen in het
vakgebied in Nederland. Enkele internationale sprekers zijn:
Kevin Haussier (Colorado State University), Darryl Millis en
David Levine (University of Tennessee Knoxville) Denis
Marcelling-Little (North Carolina State University), Amanda
Sutton, Flemming Winberg en Gail Smith.

Programma

Het symposium wordt op donderdag 26 oktober om 16.00 uur
officieel geopend. De volgende twee dagen starten met ontbijt-
sessies waarin in kleine groepen een onderwerp wordt bespro-
ken. De vrijdag- en zaterdagochtend bestaan verder uit lezin-
gen op de vakgebieden paard en hond. Op vrijdagmiddag
bestaat het programma uit praktijkdemonstraties. Op zaterdag-
middag vinden er Round Table Discussions plaats waarin op-
nieuw in kleine groepen een specifiek onderwerp wordt be-
sproken. Op de slotdag wordt naast de onderwerpen hond, op
gebied van paard specifiek het thema Equine Spine behandeld.

Aankondiging

Inspirerende omgeving

Het symposium vindt plaats in congrescentrum Papendal te
Arnhem. PTC heeft haar paardencentrum en de hondenken-
nel in Barneveld beschikbaar gesteld voor de praktijkmiddag
op vrijdag. Gedurende het Symposium is er een minibeurs
van bedrijven en organisaties op het gebied van fysiotherapie
bij dieren. Er is ook gelegenheid om daar diverse apparatuur
gedemonstreerd te zien en informatie te krijgen.

Organiserende instanties

De organisatie van het symposium is in handen van het Cur-
suscentrum Dierverzorging Barneveld, PTC\'^ en de Aeres
Groep. Deze drie organisaties zijn nauw verbonden met de
overdracht van kennis en expertise in de dierlijke sector. In de
uitvoering worden deze drie partijen ondersteund door orga-
nisatiebureau Animaux en het PAOD.

Voor meer informatie en inschrijven kunnen geïnteresseer-
den de speciale website
www.rehabsymposlum.com be-
zoeken.

Intemationaal symposium dierfysiotherapie in Nederland

Veterinaire Hippische Vereniging

Beter bekend als de VHiVer is de Vete-
rinaire Hippische Vereniging voor de
diergeneeskundige student in 1998 op-
gericht door een gemis aan aandacht
voor fokkerij, keuringen en sport op
hippisch gebied. Dat dit gemis niet al- * ri T*-«
leen gevoeld werd door de oprichters V Hl VCl*
van deze vereniging, bleek al snel toen
de vereniging binnen drie weken 250 le-
den telde. Nu, ruim zeven jaar later, heeft dit aantal bijna de
zeshonderd bereikt. Dit nog altijd groeiende aantal leden weer-
spiegelt de behoefte van zowel de toekomstige paarden-, ge-
zelschaps- als landbouwhuisdierenarts aan extra-curriculair
onderwijs op de genoemde gebieden in de paardenwereld.
Om hieraan te voldoen, organiseren wij het hele jaar door le-
zingen, excursies en workshops. Ook wordt vier keer per jaar
de VHierVoeter, ons verenigingsblad, gepubliceerd waarin zo-
wel onze activiteiten als nieuwe ontwikkelingen op veterinair
gebied worden beschreven.

Gelukkig staan wij als bestuur met z\'n zessen hier niet alleen
voor en krijgen we hulp van acht commissies gevormd door
betrokken leden. Speciaal wil ik hier onze workshop commis-
sie noemen die iets meer dan een jaar geleden in het leven ge-
roepen is. Net als in een veranderende markt waarbij de pro-
ducten en diensten aangepast worden aan vraag en aanbod,
proberen wij ook te voldoen aan de vraag van zowel studenten
als van onze toekomstige beroepswereld. Het eigen maken van
praktische vaardigheden is dan ook een belangrijk doel tijdens
deze workshops. Een voorbeeld hiervan is de workshop intra-
articulair behandelen waarbij de studenten na een presentatie
hun verworven kennis direct kunnen gaan toepassen.

Buitenlandexcursie

Door de aan veranderingen onderhevige arbeidsmarkt lijkt het
verstandig om buiten onze landsgrenzen te kijken. Om dit
mogelijk te maken, organiseert de VHiVer elk jaar een buiten-
landexcursie. In september zullen wij naar Budapest, de
hoofdstad van Hongarije, vertrekken, waar wij van harte wel-
kom zijn op de faculteit Diergeneeskunde.
De VHiVer wil niet alleen de kennis van studenten uitbreiden,
maar biedt dierenartsen deze mogelijkheid ook aan. De work-
shop \'Op Goede Voet\' in april jongstleden werd door vele stu-
denten, dierenartsen en hoefsmeden als zeer leerzaam erva-
ren. De voorbereidingen voor ons symposium op 13 december
2006 (vanaf 12.00 uur) zijn ook al in volle gang! Over het on-
derwerp laten we u nog even in spanning zitten, maar er zullen
nieuwe aspecten uit de veterinaire wereld behandeld worden.
Alles samen genomen, is de VHiVer uitgegroeid tot een suc-
cesvolle vereniging en zorgt voor een uitgebreid aanbod van
activiteiten voor zowel studenten als dierenartsen. Informatie
over onze activiteiten is te vinden op onze website
www.vhi-
ver.nl.
Via deze website kunt u ons ook altijd bereiken met
vragen.

Tosca van Hengel,
secretaris der VHiVer

-ocr page 480-

Najaarssymposium Fytotherapie

Zaterdag 25 november 2006 vindt in Dierenpark Amersfoort
onder voorzitterschap van professor dr J. Fink-Gremmels het
najaarssymposium van de Nederlandse Vereniging voor Fy-
totherapie (NVF) plaats. Dit wordt georganiseerd door een
commissie vanuit de NVF: Studiegroep Dier en Kruid en
heeft als thema

Fytotherapie bij dieren

Heeft u onderzoek gedaan op dit gebied, dat u in een lezing
of op een poster wilt presenteren, geef dit dan zo snel moge-
lijk door aan het NVF-bureau, in de vorm van een samenvat-
ting van maximaal vierhonderd woorden (voor een lezing
graag tevens uw cv).

Adres NVF-bureau: Rijksstraatweg 158, 6573 DG Beek Ub-
bergen, tel. 024-6844301, fax 024-6843939, e-mail
nvf@fyto.
nl,
website www.fyto.nl

Vooraankondiging:

Cerberianen opgelet:

CAVECANEM

Vrijdag 20 oktober 2006 zal de 45ste Diës van het Particulier
Veterinair Gezelschap \'Cerberus\' gevierd worden. Zoals van-
oudsch bent u vanaf 17.00 uur van harte welkom aan de heet-
ste haard van \'t Sticht.

Voor meer informatie: h.c.kranenburg@students.uu.nl

Vet"lunches
Aesculaap 2006

Aesculaap organiseert ook in 2006
weer de bekende vet-lunches. In het
eerste deel zal worden ingegaan op
het chronisch gingivo-stomatitis com-
plex en de Osteoclastic Resorptive
Lesions (ORL) bij de kat. Inzichten in de achtergrond van
beide aandoeningen, de diagnostiek en behandelingsmoge-
lijkheden in de praktijk worden besproken. In het tweede deel
zal worden ingegaan op tandheelkundig trauma bij hond en
kat. Wat kan de practicus zelf oplossen en welke traumage-
vallen kunnen worden verwezen. Speciale aandacht zal wor-
den geschonken aan de vraagstelling: Hoe stuur ik het beste
een traumageval door?.

Spreker is Frans Knaake, tandheelkundig dierenarts in zijn
verwijspraktijk in Den Haag, in specialistisch centrum De
WagenRenk in Wageningen en in De Tweede Lijn in Wilhel-
minaoord. De lunches vinden alle plaats op een dinsdag en
van 9.00 tot 13.00 uur in Soesterberg (6 juni), Rotterdam (3
oktober), Westzaan (17 oktober), Hengelo (31 oktober) en
van 20.00 tot 22.30 uur in Ede/Apeldoorn (31 oktober).
Informatie:
secretariaat@aesculaap. nl

Nieuws
uit de
industrie

Scalibor® Protectorband tegen
hartworm muggen

Naast de vertrouwde werking van Scalibor Protectorband te-
gen teken en zandvliegen (canine leishmaniose), is Scalibor
nu ook geregistreerd met de indicatie: voorkómen van bloed-
zuigen door
Culex pipiens pipiens (hartwormmug). Daarmee
werkt Scalibor tegen teken, zandvliegen en hartwormmug-
gen; heeft een lange werkingsduur, namelijk vijf tot zes
maanden; is veilig voor honden en mensen en is waterproof
en geurloos.

Zowel voor diereigenaren als dierenartsen heeft Intervet het
bestaande voorlichtingsmateriaal vernieuwd. Naast de ver-
trouwde boekjes voor eigenaren (\'Teken ABC\' en \'Vakantie-
kriebels\') is er een nieuwe dierenartsenbrochure beschikbaar
Bovendien is op de website zeer uitgebreide informatie over
Scalibor Protectorband te verkrijgen.
Informatie:
www.intervet.nl

-ocr page 481-

Voorkom medicijnresiduen
vlees

in

Uit de
industrie

Wanneer resten van antibiotica achterblijven in het drinkwa-
tersysteem bestaat het risico dat, zelfs nog na de wachttijd, re-
siduen worden aangetroffen in het vlees. In dat geval kan het
betekenen dat de slachterij een terughaalactie moet uitvoeren.
Via tracering wordt dan de toeleverende veehouder achter-
haald en alle kosten op hem verhaald, zelfs als deze veehouder
zich aan alle regels en wachttermijnen heeft gehouden.
Daarom is het van belang om na gebruik van antibiotica het
drinkwatersysteem te reinigen om resten van het middel te
verwijderen. Voor een goede reiniging van drinkwatersyste-
men zijn MS Oxyclean en MS Pipeclean van Schippers Bla-
del B.V zeer geschikte middelen. MS Oxyclean (in cans van
21 liter) heeft reinigende eigenschappen en verwijdert effec-
tief organische resten, waaronder resten van diergeneesmid-
delen. Dit product is werkzaam bij koud water MS Pipeclean
(in cans van 25 liter) voorkomt en verwijdert aanslag van or-
ganische aard. Dit product is werkzaam bij warm water.
Informatie:
www.scfiippers.nl
droom bij de hond, waarbij ook het gebruik van Vetoryl®
(trilostane), het nieuwe therapeutische middel hiervoor van
Janssen Animal Health, aan de orde zal komen.
Drs. Tjerk Bosje, specialist Interne Geneeskunde der Gezel-
schapsdieren, vertelt u op praktische wijze over de vele mo-
gelijkheden om honden met nierproblemen te behandelen.
Dat dit meer omvat dan het voorschrijven van een nierdieet
en ACE-remmers weet u natuurlijk ook maar kunt u die ande-
re acht mogelijkheden zo opnoemen?
Het symposium wordt \'s avonds gehouden van 19.30 uur tot
22.30 uur op 15 juni in Zwolle, op 28 juni in Tilburg en op 6
juli in Hoofddorp. In het kader van de vrijwillige Permanente
Educatie Gezelschapsdieren zijn nascholingspunten aange-
vraagd.

Informatie en/of inschrijving: jahbnl@janbe.jnj.com of /.
roest@vetmedlab. com.

Bayer maakt effectief
ontwormen van hond én kat
gemakkelijk

Hoeveel klanten mist ü
jaarlijks?

Elke dierenartsenpraktijk heeft ze: \'slapende klanten\'. Meer
dan de helft van de honden en katten in Nederland is niet of
onvoldoende gevaccineerd. Dat heeft niet alleen gevolgen
voor de diergezondheid in het algemeen, maar ook invloed
op het rendement van uw dierenartsenpraktijk. Alle reden om
actie te nemen en slapende klanten wakker te maken. Intervet
heeft daarvoor een nieuwe service ontwikkeld: de Protectie-
check. Het is gratis voor alle praktijken die de complete No-
bivac* vaccinreeks gebruiken en daarvoor een jaarafspraak
met Intervet hebben.

De focus bij de Protectiecheck ligt op de vaccinatiestatus én
de algehele gezondheid van het dier U kunt de Protectie-
check direct in uw praktijk introduceren. Hiervoor is een ser-
vicepakket ontwikkeld met alle ingrediënten om er een suc-
ces van te maken. Variërend van hulpmiddelen bij de selectie
van slapende klanten in uw bestand tot en met kant-en-klaar
materiaal om ze opnieuw in uw praktijk te verwelkomen.
Informatie:
www.protectiecheck.nl

Symposium Cushingsyndroom
en nierproblemen bij de hond

Janssen Animal Health en Vet-Med Lab/IDEXX organiseren
een symposium waar dr. Hans Kooistra, specialist Interne
Geneeskunde der Gezelschapsdieren en endocrinoloog, on-
der andere zal ingaan op de behandeling van het Cushingsyn-

Naast het onlangs geïntroduceerde, eenvoudig toe te dienen,
breedspectrum wormmiddel voor de kat. Profender spot-on,
heeft Bayer voor de hond nu Drontal Dog Flavour Deze ta-
blet met rundvleessmaak bestrijdt eveneens alle belangrijke
intestinale wormen (lint-, rond-, haak- en zweepwormen) in
één enkele behandeling, evenals de al vijftien jaar bekende en
vertrouwde Drontal Dog. Dankzij de rundvleessmaak nemen
veel honden de Drontal Dog Flavour tablet spontaan uit de
hand. Het is beschikbaar in een verpakking met 104 tablet-
ten.

Informatie: tel. 0297-280470.

Veterinair Organisatiebureau
Vitaux ziet het levenslicht

Op 1 mei is Pascale Fuchs, initiatiefneemster en oprichtster
van het voormalige Veterinair Organisatiebureau Animaux,
gestart met Veterinair Organisatiebureau Vitaux. Een ver-
trouwd gezicht, dezelfde werkzaamheden maar een nieuwe
vitale naam.

U kunt voor meer informatie over personeelsbemiddeling,
werving en selectie, payroll-service en PR- of management-
ondersteuning terecht bij Vitaux
Informatie:
www.vitaux.nl

-ocr page 482-

Wanneer is ^^
Befedo® MobHe inzetbaarP

Als voedingssupplement in geval van
groeistoornissen, vooral bij jonge 
_

opgroeiende honden van grote rassen.

Als hulpmiddel in gevallen van slijtage
van gewrichten bij zeer actieve dieren.

Als hulpmiddel ter voorkoming van W®
slijtageverschijnselen in gewrichten |i|byÉ|
van gezonde "Senioren". ^^H

Als aanvulling op de toediening van
ontstekingsremmers en pijnstillers als ^
^^
b.v. Rimadyl®, bij zieke honden met
zichtbare bewegingsproblemen.

.Befedo;

I Mobi^

Een logische aanvulling op
^ de behandeling van

W^ gewrichtsproblemen bij de hond

Samenstelling: Befedo Mobile is een extract van de grocnlipmossel (Pema canaliculus) en bevat verschillende essentiële meervoudig onverzadigde
vetzuren (Omega-3) en glycosaminoglycanen (GAG\'s), essentiële stoffen voor de opbouw en het onderhoud van het gewrichtskraakbeen. Voor ecn
verdere ondersteuning zijn nog ascorbinezuur cn mangaan toegevoegd. Elke tablet bevat: Mosselextract (Perna canaliculus) 400 mg; Methyl-
Sulphonyl-Methaan 100 mg; Glucosamine hydrochloride 175 mg; Mangaansulfaat 10 mg; Ascorbinezuur 18 mg.

Gewicht in ka

Eerste 10-14 daqen

OnderhoudsdOMrinq

< 7.5

1

1/2

7.5-15

2

1

16-22.5

3

1 1/2

23-30

4

2

30-37,5

5

2 1/2

38-45

6

3

Toedieningswijze en dosering: 2 tabletten per 15 kg lichaamsgewicht per dag gedurende dc eerste 10-14 dagen, daarna een onderftoudsdosering
van 1 tablet per 15 kg lichaamsgewicht per dag. Honden vinden de tabletten over het algemeen smakelijlc, Oe tabletten kunnen ook rechtstreeks
in de bek ingegeven worden, of vermengd (verkruimeld) door het voer. • Wijze van bewaren: Befedo Mobile bewaren op een koele, droge plaats

uit direct zonlicht. Buiten txrcik van kinderen tiouden.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer .tainial Health bv
Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJssel
www.pflzerah.nl • secretariaat.ahg@pfizer.c<

-ocr page 483-

Beroepsintegriteit thema Jaarcongres 2006

Miel Bingen

Wat is de handtekening van een die-
renarts (nog) waard? Zo luidt de
ondertitel van het thema van het
Jaarcongres. Ton de Ruijter koos op
uitnodiging van de Jaarcongres-
commissie voor dit thema voor zijn
\'afscheidscongres\'. Waarom dit the-
ma en waarom nu. Ton de Ruijter
aan het woord.

"Beroepsintegriteit heeft mijn bijzondere belangstelling. Aan
het begin van mijn voorzitterschap was beroepsintegriteit een
van de prominente onderwerpen. In zekere zin is met dit onder-
werp dan ook de cirkel rond. Hoewel de situatie in de beroeps-
groep verbeterd is, is dit typisch een onderwerp waar een orga-
nisatie als de KNMvD continue mee bezig moet zijn. Vandaar
dat ik uitermate blij ben met dit onderwerp", legt De Ruijter uit.
De aanleiding om de integriteitdiscussie aan te zwengelen
was destijds de besturendag in 2000. De dag had als doel het
evalueren van het PR en communicatiebeleid. Binnen de
Maatschappij leefde het idee dat de beroepsgroep zich onvol-
doende profileerde in de media. Wat bleek nu tijdens de eva-
luatie, beroepsintegriteit was het knelpunt waarop de open-
heid, en dus profilering van de beroepsgroep, stuk liep.
"Dankzij deze besturendag stond integriteit plotseling in de
schijnwerpers. Niet dat het probleem nieuw was voor de vete-
rinaire wereld, evenmin trouwens als voor welke beroeps-
groep dan ook. Kijk naar het Nederiandse gedoogbeleid en de
problemen rondom integriteit zijn duidelijk. Misstanden zoals
valsheid in geschrifte waren voor velen al lang een doom in
het oog. Uit mijn persoonlijke omgeving ken ik het verhaal
van een bevriende belastinginspecteur. Hij viel ongeveer van
zijn stoel toen zijn dierenarts zonder aanleiding vroeg welke
datum hij op de reisdocumenten voor de rabiësinenting wilde
hebben. Ook de problemen van het levend keuren van dode
dieren zal veel dierenartsen niet onbekend zijn."

Verantwoording

De Ruijter ziet zeker gezien de huidige en toekomstige taken
van de dierenarts het grote belang van een integere beroeps-
groep. "De professie heeft geen toekomst zonder integriteit.
De rol die de overheid voor de dierenarts heeft weggelegd
maakt het nodig dat de beroepsgroep ervoor zorgt dat de win-
kel op orde is. De dierenarts zal een steeds grotere rol spelen
als het gaat om voedselveiligheid en diergezondheid. Ook
zullen dierenartsen steeds vaker voor de overheid werken.
Wil de veterinaire wereld deze taken naar behoren uitvoeren
dan moet ze ervoor zorgen dat ze boven iedere twijfel verhe-
ven is en zich als verantwoordelijk partner opstelt."

Toekomst

Hoewel er veel bereikt is in de afgelopen jaren moet er zeker
nog het een en ander veranderen zegt De Ruijter. "Beroepsin-
tegriteit is iets wat continue op de agenda moet blijven staan.
Door het onderwerp bespreekbaar te maken, gaat het leven en
realiseren de betrokkenen zich waar het om gaat en wat er
speelt."

Maatschappij

nieuws

Hier houdt het uiteraard niet op. Ook de regelgeving vanuit de
overheid en de handhaving hiervan verdient aandacht aldus
Ton de Ruijter. "De regelgeving moet de dierenarts de moge-
lijkheid geven om zijn rug recht te houden. Regelgeving moet
uitvoerbaar zijn en wij als KNMvD moeten duidelijk maken
dat we alleen regelgeving zullen steunen als die ook uitvoer-
baar is. Ook de handhaving vanuit de overheid moet strikt
zijn. Dit is niet zo zeer om de rotte appels te straffen maar om
dierenartsen te steunen in hun beroepsuitoefening. Zonder
sanctie is het bijzonder lastig om weerstand te bieden tegen
volhardende klanten die niet terugschrikken voor intimide-
rend gedrag." In Nederland moeten wij het doen zonder een
zogenaamd Statutory Body, een onafhankelijk instituut dat in
vrijwel alle lidstaten van de FVE en bij vele leden van het OIE
zorgdraagt voor regulering en disciplinering van de veterinai-
re professie. Deze Statutory Bodies nemen binnen de FVE
een steeds prominentere rol in sinds 28 van de 35 lidstaten al
meepraten binnen de Working Group Statutory Bodies.
Toch wijst Ton de Ruijter op de verantwoordelijkheid van de
individuele dierenarts. "Uiteraard blijft beroepsintegriteit in
de eerste plaats een zaak van het individu. Maatschappij en
overheid kunnen ondersteunend en voorwaardenscheppend
werken maar het blijft uiteindelijk de dierenarts in het veld die
voor zichzelf bepaalt waar zijn grens ligt. Door initiatieven als
dit Jaarcongres blijft het onderwerp op tafel en hoop ik dat de
grens weer een eindje de goede kant opgeschoven wordt."

Het Jaarcongres 2006 wordt gehouden op vrijdag 6 okto-
ber 2006 in het Hotels van Oranje te Noordwijk. U kunt
zich inschrijven voor het Jaarcongres 2006 via de website
van de KNMvD,
www.knmvd.nl

-ocr page 484-

Sinds 1 mei is Sabine Bos als
beleidsmedewerker sociaal-econo-
mische zaken in dienst bij de
KNMvD. Zij is echter zeker geen
nieuw gezicht binnen de Maat-
schappij. Eerder was Sabine nauw
betrokken bij de organisatie van
een tweetal jaarcongressen en sinds
1 maart werkte ze op interim-basis
voor het team veterinaire beroeps- en praktijkzaken.

Opnieuw versterkt een jurist het bureau van de KNMvD.
Sabine studeerde Internationaal en Europees recht aan de
Erasmus Universiteit te Rotterdam.

Na haar afstuderen werkte ze als jurist ten behoeve van het
Overheidsloket en het Waterschapsloket maar al snel trok de
belangstelling voor dieren en dierwelzijn en vond zij werk bij
de Worid Society for the Protection of Animals (WSPA). Bij
de WSPA werkte ze als pers- en campagnemanager
Verdere ervaring in de veterinaire wereld deed Sabine op als
medewerker van een veterinair organisatiebureau. "Wat deze
periode voor mij zo nuttig maakt is het feit dat ik in die tijd
veel ervaring heb kunnen opdoen met taken die ook bij de
KNMvD tot mijn pakket horen. Als enige jurist was ik bij-
voorbeeld verantwoordelijk voor arbeidsrechtelijke zaken.

Maatschappij

nieuws

Ook personeelsmanagement
en werving en selectie waren
thema\'s waarmee ik in aanra-
king kwam."

Verwachting

Binnen de KNMvD verwacht
Sabine vooral een divers ta-
kenpakket aan te treffen: "Ik
hoop dat ik een relevante bij-
drage kan leveren aan wat de
leden van de KNMvD ver-
wachten. Het bureau van de
KNMvD is een kleine orga-
nisatie. Dit betekent dat ik
vooral heel breed bezig zal
zijn. Veel van mijn werk zal
bestaan uit het beantwoorden
van concrete vragen van le-
den over tal van onderwerpen
die onder de noemer sociaal-
economisch vallen.

Daarbij zijn er natuurlijk ook de meer structurele zaken zoals
het voorbereiden van beleid op sociaal-economisch gebied
waar ik een significant deel van de tijd mee bezig zal zijn."

Nieuwe beleidsmedewerker voor de KNMvD

Samenstelling bestuur Croep Varkensgezondheidszorg 2006

Voorzitter Drs. F. J.M. (Frans) van Dongen te Boekei

Secretaris Drs. H.G. (Harald) Salomons te Hengelo (Gld)

Penningmeester Drs. ing. H.L. (Rick) Janssen te Someren

Lid Drs. N. (Klaas) van Aken te Houten

Lid Mevrouw drs. M. (Marieke) Augustijn te Zeist

Lid Mevrouw drs. A. (Annemarie) Dirkzwager te Harderwijk

Taak/portefeuilleverdeling van het GVG

Portefeuilleverdeling:

Certificering

PAO-D

Contact met zusterorganisaties

Website/ICT

Aujeszky

Emerging diseases

Praktij kvoering

Communicatie stakeholders

Commissie varkenshouderij

College van deskundigen 1KB

Organisatie bijeenkomsten met derden

Aangiffeplichtige ziekten

Groep groot dagen

High health

Zoönosen (MRSA)

bestuur 2006

Vertegenwoordiging:
Frans van Dongen
Marieke Augustijn
Klaas van Aken
Rick Janssen

Frans van Dongen/Rick Janssen
Annemarie Dirkzwager
Harald Salomons/Rick Janssen
Frans van Dongen
Frans van Dongen
Frans van Dongen

Harald Salomons/Marieke Augustijn

Frans van Dongen

Annemarie Dirkzwager

Frans van Dongen/Annemarie Dirkzwager

Marieke Augustijn

Woordvoerderschap namens het GVG bestuur i.o.m. KNMvD bestuur

Onderwerp: Woordvoerder:

KVP Frans van Dongen

MKZ Frans van Dongen

MRSA Marieke Augustijn

Ziekte van Aujeszky Frans van Dongen

Groep Varkens

,;^gezoncJheidszorg

-ocr page 485-

FVE bijeenkomst voor secretariaten

Op 11 en 12 april organiseerde de FVE een bijeenkomst
voor stafmedewerkers van de bij de FVE aangesloten
zusterorganisaties. Namens de KNMvD was Joost van
Herten afgevaardigd om aan deze meeting deel te nemen.

Het was de eerste keer in het bestaan van de FVE dat deze bij-
eenkomst gehouden werd. De aanleiding was het feit dat in de
praktijk in verschillende Europese landen nu eenmaal vaak de-
zelfde (veterinaire) issues spelen. Bijvoorbeeld de wijze waarop
EU regelgeving in de diverse lidstaten geïmplementeerd wordt.
Op de secretariaten bestaat dan ook de sterke behoefte aan af-
stemming op deze terreinen. De FVE heeft dit signaal uiteinde-
lijk opgepakt en het initiatief voor dit overleg genomen.
Er waren uiteindelijk 21 deelnemers uit 13 verschillende landen
aanwezig. Hierbij ging het zowel om afgevaardigden van veteri-
naire beroepsorganisaties (belangenbehartiging) als van regula-
tory bodies (registratie en tuchtrecht).

De ontmoeting was met name gericht op het delen van informa-
tie en best practices. In het bijzonder over uitvoerende zaken
waarmee de secretariaten dagelijks te maken krijgen. Het was
uiteraard niet de bedoeling de General Assembly over te doen
dus beleidszaken werden in principe niet bespoken.
Vanuit leriand werd het systeem van registratie en veterinair tucht-
recht ingebracht. Met name de eisen die gesteld worden aan het
praktiseren in verschillende EU landen zijn lang niet altijd even
duidelijk en niet makkelijk te vinden. Een werkgroep gaat inven-
tariseren wat de voorwaarden per land zijn en waar men zich moet
melden. Ook doen zij een voorstel voor een Europese standaard-
verklaring van goed professioneel gedrag.
Een ander belangrijk punt was het creëren van een netwerk tus-
sen de verschillende secretariaten. Verschillende ideeën werden
daarvoor aangedragen en worden op korte termijn verder uitge-
werkt.

Al met al werd de meeting door iedereen als zeer constructief
ervaren. De FVE heeft in ieder geval de intentie om dergelijke
bijkomsten in de toekomst vaker te organiseren.

W. van de Veen

f7929 - 2006)

memoriami

Op 16 maart 2006 is collega Wouter van de Veen op 76-jarige leeftijd overleden.
Wout van de Veen werd op 28 maart 1929 geboren in de buurtschap Holk, in de polder net buiten
Nijkerk. Zijn ouders hadden daar een veeteeltbedrijf. Het gezin bestond uit twee kinderen. Wout had
een zuster die ouder was. Zijn vader besloot hem niet op het buurtschooltje te laten gaan maar naar
de lagere school in Nijkerk. Toen bleek dat hij goed kon leren, volgde de ULO en daarna de (toen
nog) Middelbare Landbouwschool in Groningen. Aansluitend ging Wout in 1949 naar Utrecht om
diergeneeskunde te studeren. Hij studeerde op 31 mei 1956 af

Direct na zijn afstuderen heeft Wout gewerkt in een grote huisdieren praktijk, in een associatie met
wijlen collega J. Broekhuis te Nijkerk. Hij was een consciëntieus practicus maar lichamelijk viel het
werk hem soms zwaar

Wout trouwde in 1958 met Toos van Goor, onderwijzeres te Nijkerk. Uit dit huwelijk werd hun doch-
ter Evelyn geboren.

Van 1970 tot 1974 werkte Wout bij de vleeskeuringsdienst Kring Borculo, waar vooral het laborato-
riumonderzoek zijn speciale aandacht had.

In 1974 werd hij benoemd tot adjunct-inspecteur in het district Noord-Brabant van de Veterinaire
Dienst. Hij was hier voornamelijk werkzaam in de pluimveevleeskeuring. Daarna werkte hij van
1978 tot 1989 bij de Veterinaire Dienst en de RW kring 2 in Groningen-Drenthe, als hoofd levend
vee, verantwoordelijk voor invoer en export van vee en de bestrijding van dierziekten. In 1989 ging
hij met de VUT en daarna met pensioen.

In 1998 werd een ernstige nierinsufficiëntie bij Wout vastgesteld en in 2000 moest hij starten met
nierdialyse. Zijn gezondheid bleef echter verder achteruit gaan. Tenslotte is hij na een opname van
vijf weken in het ziekenhuis op 16 maart 2006 thuis overleden. Wouter heeft zijn lichaam ter be-
schikking gesteld aan de Faculteit Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit te Groningen.
In een bijeenkomst op 25 maart is hij, met woorden en met zijn favoriete muziek, herdacht. Wout
zal in onze herinnering blijven als een goed en eerlijk mens en loyaal collega. Ik hoop dat Toos en
Evelyn de kracht zullen vinden om dit grote verlies te kunnen dragen en ook dat zij zich gesteund
zullen voelen door het grote aantal belangstellenden op de herdenkingsbijeenkomst.

H. Perre

-ocr page 486-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
derlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Karsijns, Mevr. M.E.; 1997; 1273 BV Huizen;
Wikke 34.

Regeling, Mevr. J.I.; 2005; 3981 AP Bunnik;
Provincialeweg 22.

Personalia

Als lid van de Koninklijke Nederlandse Maat-
schappij voor Diergeneeskunde heeft het be-
stuur aangenomen:

Geus, Mevr. Y. de; 2005; 3511 PH Utrecht; Oude

gracht 393.

Bijvoets, Mevr. N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 726.
Burgers, E.; 1978; 3620 Lanaken (België); Azaleastraat 20.
Hulsmeijer, RM.M.; 2005; 6865 VN Doorwerth; Middenlaan 37.
Kalimo, Mevr.T.K.; Uppsala (Zweden) 2004; 1431 XW Aalsmeer; Rameaulaan-
qe 11.

Meulenbroek, Mevr. C.A.M.; 2005; 3572 GB Utrecht; Zandhofsestraat 51.
Moedt, Mevr. J.; 2003; 3024 RB Rotterdam; Achterhaven 23 A.
Schutte, J.R.F.; Gent 2001; 7961 AM Ruinerwold; Dijkhuizen 84.

Als kandidaatlid van de Koninklijke Nederiandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Beek, Mevr. H.A. van
Boer, H.
Brandenburg, H.
Broek, Mevr. E.T.W. van de
Douma, A.G.
Doveren, A.
Gasteren, TS. van
Graaff, Mevr. C.B. de
Groot, Mevr. C.R.
Heer, G.W. de
Heerings, Mevr. J.H.R
Hofman, Mevr. J.
Judd, Mevr. M.
Kooi, Mevr. J.M.
Kooien, Mevr. E.C.
KidI, Mevr. H.A.
Kruitwagen, Mevr. H.S.
Levison, Mevr. E.E.
Marei, Mevr. M.N. van der
Nijssen, Mevr. C.A.
Penders, Mevr. K.T.
Rietman, J.F.
Roefs, Mevr. Y.A.A.
Sar, Mevr. T.E. van der
Senden, Mevr. A.I.R
Stam,L.

Stee, Mevr. L.L. van
Stoelinga, Mevr. A.
Terpstra, Mevr. M.J.
Uijl, Mevr. I.E.M. den
Verflaag, Mevr. M.E.C.
Verhoef, Mevr. J.N.C.
Voorhorst, Mevr. L.J.M.
Vos, Mevr. A.E.H. de
Wenker, Mevr. A.
Zijl, Mevr A.K.A. van

Mutaties:

Ali, TH.; 2006; 3563 BG Utrecht; Montevideodreef 38; tel. privé: 030-2622798;
tel. privé mobiel: 06-22422790; E-mail privé: talal-ali-777@yahoo.com
Brooijmans-Schallenberg, Mevr. J.H.C.; 1953; 2562 BS; \'s-Gravenhage; tel.
privé; 070-3650457; fax privé: 070-3608954; E-mail privé:
absyrtos.morwyn@
tiscali.nl;
r.d.

Geus, Mevr. Y. de; 2005; 3511 PH Utrecht; Oude gracht 393; tel. privé mobiel:
06-12207908; E-mail
pmt. yvettedegeus@gmail.com; (toev als lid)
Bijvoets, Mevr. N.; 2005; 3706 AA Zeist; Laan van Vollenhove 726; tel. privé:
030-6955780; tel. privé mobiel: 06-26644323; E-mail privé:
nienkebijvoets@
gmail.com;
(toev. als lid)

Burgers, E.; 1978; 3620 Lanaken (België); Azaleastraat 20; tel. privé: 00-32-
89380507; tel. privé mobiel: 06-54778929; E-mail privé:
e.burgers@telenet.be;
wnd. d.; (toev. als lid)

Hulsmeijer, P.M.M.; 2005; 6865 VN Doorwerth; Middenlaan 37; tel. privé: 026-
3342894; E-mail privé:
p.hulsmeijer@hccnet.nl; (toev. als lid)
Kalimo, Mevr. TK.; Uppsala (Zweden) 2004; 1431 XW Aalsmeer; Rameaulaan-
tje 11; tel. privé mobiel: 06^2746265; E-mail privé:
taru-k@lycos.com; me-
dew. bij Stal Wijdewormer te Kwadijk;
(toev. als lid)
Meulenbroek, Mevr. C.A.M.; 2005; 3572 GB Utrecht; Zandhofsestraat 51; tel.
privé mobiel: 06-29456536; medew. bij W.J.H. Oskam en RC. Stapel; tel. prakt.:
0345-512207; fax prakt.: 0345-521920;
(toev. als lid)
Moedt, Mevr. J.; 2003; 3024 RB Rotterdam; Achterhaven 23 A; tel. privé: 010-
2760232; tel. privé mobiel: 06-24573537; E-mail privé:
jannekemoedt@hot
mail.com;
medew. bij D.K. Rotterdam-Zuid; tel. prakt.: 010-4290178; fax prakt.:
010^950050;
(toev. als lid)

Roosmalen, G.G.J. van; 2006; 5042 DB Tilburg; Lage Witsiebaan 78-05; tel.
privé mobiel: 06-43278874;
E-mail privé: g.g.j.roosmalen@hotmail.com
Schouten, Mevr. E; 2006; 3743 AE Baarn; Eemnesserweg 65; tel. privé mo-
biel: 06-48926889; E-mail privé:
freekschouten@hotmail.com
Schutte, J.R.E; Gent 2001; 7961 AM Ruinerwold; Dijkhuizen 84; tel. privé:
0522^80805; medew. bij D.A.R Zuidwest Drenthe; tel. prakt.: 0522^91272;
fax prakt.: 0522-238540;
(toev. als lid)

Rectificatie:

Knaake, EA.C.; 1989; 2587 EH Den Haag; Stevinstraat 219; tel. privé:
070-3552798;
tel. privé mobiel: 06-21837660; zelfst.werkend dieren-
arts (tandheelkundig dierenarts) in VSC De Wagenrenk tel. prakt.:
0317-419120; fax prakt.: 0317-420480 en Praktijk Den Haag; tel. prakt.:
06-21837660 en Praktijk De Tweede Lijn; tel. prakt.: 0521-383659.

Jubilea juni 2006

12 mei, P.A.H.M. Verdiesen te Onstwedde, 25 jaar

12juni, J.D. Wahl te Amsterdam, 25 jaar

12 juni, J.C.A. Vemooij te Wijk bij Duurstede, 25 jaar

12 juni, H. Harders te Peize, 25 jaar
12 juni, Dr. F.H. Jonker te Papekop, 25 jaar
12 juni, A.J. Nijhuis te Varsseveld, 25 jaar
12 juni, Mevr. Drs. E.J. Kiemeneij te Rhenen, 25 jaar
30 juni, H.M. Jansen te Waardenburg, 50 jaar
30 juni, J. Venema te Putten, 50 jaar

-ocr page 487-

Congressen fc Symposia

)uni

13 Vergadering en Wetenschappelijke bij-
eenkomst Groep Pluimveewetenschap-
pen. Aanvang 13.45 uur, Mercure Hotel
Arnhem.

17-23 7th Symposium on Fish Immunology.

__Location: Stirling, Scotland June 2007.

Contact: Dr. Janina Costa 7th Nordic Sym-
posium of Fish Immunology Institute of
Aquaculture Univeniity of Stirling Stirling
FK9 4LA, phone: 44(0) 1786 466598, fax: 44(0) 1786 472133, e-mail:
nof-
fi@stir.ac.uk,
website; www.noJfi.org/home
19-24 Dentistry II, Luxembourg (www.esavs.org).
26 - 1 juli Oral Surgery, Luxembouig (www.esavs.org).

juli

5.9

10-14

16.19

Diagnostic Ultrasound I, Beme, Switzerland (Htww.esavs.org).
Endoscopy, Bmo, Czech Republic (wwH\'.esavs.org).
International Pig Veterinary Society, 19th Congress, Copenhagen.
Submission of papers by 1st Februaiy 2006. Information:
www.
ipvs2006.dk

Dermatology I, Vienna, Austria (www.esavs.org).

24july-
4 August

13-17

10.15
10-15
12

17-22

23-24

Augustus

6-10 Jaarlijks AAV vogeldierenartsencongres. Voor meer informatie over
dit congres kunt u kijken op
www.aav.org of neem contact op met
N.J.Schoemaker@vet.uu.nl

7-18 Dermatology II. Vienna, Austria (www.esavs.org).

28-8 sept Ophthalmology I, London/United Kingdom (www.esavs.org).

September

4-8 Feline Medicine & Surgery II, Zurich, Switzeriand (www.esavs.org).

7-9 21 e annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary Dematology
Lisbon, Portugal,
(www.esvd.org).

Exotic Pets Medicine & Surgery, Bmo, Czech Republic (wH\'W\'.eiavi.
org).

Behavioural Medicine II, Milano. Italy (www.esavs.org).
Small Animal Reproduction II, Zurich, Switzerland (www.esavs.org).
Vergadering en Wetenschappelijke bijeenkomst Groep Pluimveeweten-
schappen. Aanvang 13.45 uur, Mercure Hotel Arnhem.
10th European Association for Veterinary Pharmacology and Toxico-
logy (EAVPT) International Congress Torino. Informatie en aanmelden
kan via dc website;
www.eavpt2006.it

Welfare and Behaviour: The Science behind the Art. Congres over het
welzijn van dieren in asielen en dieren met cen opdracht.
Tweede Lustrumcongres van de Vlaamse Diergeneeskundige Werkgroep
Ethologie (VDWE) tc Gent. Website:
www.behaviour2006ghent.be/

304/10 Neurology 11, Beme, Switzeriand (www.esavs.org).

Oktober

2.7 Cardiology III, Salzburg, Austria (www.esavs.org).

6 Jaarcongres KNMvD.

12-13 Liga Medicorum Homeopathica Intemationalis. Liga Congress 2006.
Veterinary Medicine, KKl Lucerne, Switzeriand. Aanmelding:
www.
swisshomeopathy.ch
Contactgegevens: Kongressbüro - Sekrctariat
SVHA, V Greising, Dorlhaldenstrasse 5, 6052 Heigiswill. Fax; 0041
(0)41 280 30 36.

11-14 31st World Small Animal Veterinary Congress WSAVA Praag (www.
wsava2006.cz).
Inlichtingen: Frans Sluyters, e-mail; fsluyters@home.nl

14.18 Neurology III/ Advanced Neurology/Neurosutgery, Berac, Switzerland
(www.esavs.org).

15-19 24th Worid Buiatrics Congress, Nice France (www.wbc.2006.com).

21-25 Neurology I, Beme, Switzeriand (www.esavs.org).

26.29 Vierde editie van het International Symposium on Rehabilitation and
Physical Therapy in Veterinairy Medicine. Het symposium richt zich
op dierenartsen en dierenfysiotherapeuten uit de hele wereld met een
prograinma waarin het paard en de hond centraal staan. Voor meer in-
formatie en inschrijven:
www.rehabsymposium.com

November

8.11 14th Intemational Symposium and Conference on Lameness in rumi-
nants in Colonia del Sacramento, Uruguay,
www.ruminantlameness.
com

11 Najaarsdag GGG 2006.

20.24 Behavioural Medicine 111, Sardinia, Italy (www.esavs.org).

22 Groep Groot Dagen 2006.

Doorlopende
agenda

December

12 Vergadering en Wetenschappelijke bijeenkomst Groep Pluimveeweten-
schappen. Aanvang 13.45 uur, Mercure Hotel Arnhem.

HfERGADERINCEN > BlEENKOMSîÊiï"

juni

29 Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie;

KNMvD, De Molen 77 in Houten.
29 Jaarveigadering Groep Homeopathisch werkende Dierenartsen
(GHwD).

September

7 Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:

KNMvD, De Molen 77 in Houten.
21 Vergadering regio Noord.
28 Lustrum Groep Geneeskunde van het Rund.

Oktober

10 Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie;
KNMvD, De Molen 77 in Houten.

November

10.11 Bestuursweekend Groep Geneeskunde van het Rund.

11 Najaarsdag GGG.

22-23 Groep Groot Dagen 2006. Locatie; Papendal te Arnhem.
December

7 Vergadering regio Noord.

Cursussen\'

juni

7-11

10

Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Ani-
mals (USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the Intemational Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates
Module 111: Cervical: June 7 - 11, 2006. For registration and infor-
mation contact: Intemational Academy of Veterinary Chiropractice,
Hauptstr. 34,27419 Tiste, Germany Tel.: 00494282 590099, Fax; 00-
49 4282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmail.com
Dc \'intensieve echocursus voor bcginnere\' van Dynamic Support wordt
weer gehouden. Cyclus 2: zaterdagochtenden op 10, 17 en 24 juni en
1 juli 2006. Voor informatie:
info@dynamicsupport.nl

juli

19-23

Basic Animal Chiropractic coursc in Germany The Options for Ani-
mals (USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the Intemational Veterinair Chiropractic A.s.sociation (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic As.sociation (AVCA). Course dates
Module IV: Extremities: July 19 - 23 , 2006. For registration and in-
formation contact: Intemational Academy ofVeterinary Chiropractice,
Hauptstr. 34,27419 Tiste, Germany Tel.: 00494282 590099, Fax; 00-
494282 5918252. e-mail;
IAVC2004@hotmail.com

September

2 Dc \'intensieve echocursus voor beginners\' van Dynamic Support wordt

weer gehouden. Cyclus 3; zaterdagochtenden op 2,9,23 en 30 septem-
ber 2006. Voor informatie:
info@dynamicsupport.nl
6-10 Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Ani-
mals (USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by
the Intemational Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the
American Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates
Module V: Integrated: September 6-10,2006. For registration and in-
formation contact: Intemational Academy ofVeterinary Chiropractice,
Hauptstr. 34,27419Tiste, Germany Tel.; 00494282 590099, Fax: 00-
49 4282 5918252. e-mail:
IAVC2004@hotmail.com

Oktober

28

28

www.animalia.be: Gebruik van de echografie buiten reproductie en
orthopedie bij het paard door Dr Valeria Busoni Dipl. ECVDI.
De \'intensieve echocursus voor beginners\' van Dynamic Support wordt
weer gehouden. Cyclus 4; zaterdagochtenden op 28 oktober en 4,18 en
25 november 2006. Voor informatie;
info@dynamicsupport.nl

-ocr page 488-

Sluitingsdata
voor kopij

Aflevering:

01-07-2006
15-7/01-08-2006
15-08-2006
01-09-2006

Deadline*)

maandag 19-06-2006
maandag 17-07-2006
maandag 31-07-2006
maandag 14-08-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail:
tijdschrift@knmvd.nl

De Universiteit Utrecht Is een universiteit met veel verschillende disciplines. Op tal van terreinen werken deze nauw
met elkaar samen. Juist op het grensvlak van de verschillende vakgebieden zijn de ontwikkelingen uiterst Interessant.
BI] de Universiteit Utrecht is wetenschap nooit af. Laat staan je eigen ontwikkeling.

De Universiteit Utrecht is op korte termijn op zoek naar medewerkers, die zich herkennen in deze open, gedreven en multi-
disciplinaire cultuur. In concreto gaat het om:

» (JUNIOR) DOCENT DIERENARTS PLUIMVEEGEZONDHEIDSZORG

In Utrecht staat de enige faculteit der Diergeneeskunde. De faculteit heeft ongeveer 1.000 medewerkers. Deze leiden studenten
op tot dierenarts en tot veterinair of biomedisch onderzoeker, verrichten grensverleggend diergeneeskundig en biomedisch onder-
zoek en verlenen geavanceerde patiëntenzorg aan diverse diersoorten. Bij het Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren,
sectie Pluimveegezondheidszorg worden de disciplines Inwendige Ziekten, Bedrijfsdiergeneeskunde en de relevante aspecten van
de zootechniek en de voortplanting geïntegreerd gedoceerd. Wij zoeken een (junior) docent dierenarts pluimveegezondheidszorg.
U houdt zich bezig met patiëntenzorg en onderwijs op het gebied van de pluimveegezondheidszorg. U bent een afgestudeerd
dierenarts. Het brutomaandsalaris voor deze fulltime functie bedraagt voor een junior docent dierenarts maximaal € 3.554,- en
voor een docent dierenarts maximaal € 4.140,-.

Meer informatie: drs. T.J.W.M. van Gerwe, (030) 253 3896/1248 of met prof. dr. J.H.M. Verheijden, (030) 253 1088/1248.

» JUNIOR DOCENT DIERENARTS VARKENSGEZONDHEIDSZORG

in Utrecht staat de enige faculteit der Diergeneeskunde in Nederland. De faculteit telt ongeveer 1.000 medewerkers. Deze leiden
studenten op tot dierenarts en tot veterinair of biomedisch onderzoeker, verrichten grensverleggend diergeneeskundig en
biomedisch onderzoek en verlenen geavanceerde patiëntenzorg aan diverse diersoorten. Bij het Departement Gezondheidszorg
Landbouwhuisdieren, sectie Varkensgezondheidszorg, worden de disciplines Inwendige Ziekten, Bedrijfsdiergeneeskunde en
de relevante aspecten van de zootechniek en de voortplanting van het vrouwelijk dier, geïntegreerd gedoceerd. Wij zoeken een
junior docent dierenarts varkensgezondheidszorg. U houdt zich bezig met patiëntenzorg en onderwijs op het gebied van de
varkensgezondheidszorg. U bent een afgestudeerd dierenarts, bij voorkeur een erkend varkensarts. Het brutomaandsalaris voor
deze fulltime functie bedraagt maximaal € 3.554,-.

Meer informatie: dr A. van Nes, (030) 253 2145/1248.

Kijk voor de uitgebreide vacaturetel<sten op WWW.UU.NL/VACATURES

fe B ^ Universiteit Utrecht

//»: Wetenschap is nooit af_

-ocr page 489-

Cobcictan45%

Exclusief voor
veulen én paar^

mm

Weefselvriendelijk ■ Praktisch ■ Snel werkzaam ■ Breedspectrum

- (ö)

Cobactan 4.596 poeder en solvens voor injectie bij paarden. Diergeneesmiddel UDD. REC NL 10363. Bevat per ml gebruiksklare oplossing 45 mg cefquinome.
Paard I d.d. 1 ml per 45 kg. veulen 2 d.d. I ml per 45 kg. Bestemd voor de behandeling van veulensepsis door E. coli en van respiratoire aandoeningen veroorzaakt door
Streptococcus equi. Allergische reacties zijn mogelijk, op de injectieplaats kan lichte weefselreactie voorkomen. Wachttijd slacht 4 dagen. Toepassing uitsluitend door de dierenarts.

Cjnten^

Intervet Nederland bv ■ Postbus 50 ■ 5830 AB Boxmeer
Telefoon: 0485 587654 ■ Fax: 0485 587653 ■ www.intervet.ni

-ocr page 490-

International College for Research
on Equine Osteopathy

Klinika Veterinaria Parera is een goed geoutilleerde
gezelschapsdierenpraktijk met twee dépendances waar zowel eerste- als
tweedelijns diergeneeskunde uitgeoefend wordt Voor ons team van vier
dierenartsen en acht assistentes zoeken we op korte termijn een

Ambitieuze
dierenarts
(m/v)

©[pDdDC^ODiig

Osteopathie

bij dieren

(paarden en honden)

3-jarige modulaire opleiding
6 modules van 2 dagen per jaar

wwwJcr€0.com

Wie zoeken we?

U bent een enthousiaste dierenarts, afgestudeerd met differentiatie
gezelschapsdieren. Gezien de aard van de werkzaamheden wordt van de nieuwe
collega een hoge mate van zelfstandig werken gevraagd, waardoor we ervaring van
minimaal i jaar belangrijk vinden. Ervaring met paarden is vereist. U heeft goede
contactuele en sociale eigenschappen, bent ambitieus, flexibel en gewend aan te
pakken. U beschikt over teamgeest en een klantgerichte houding.

Wat bieden we?

Een functie als gezelschapsdierenarts in een praktijk met veel vrijheid en ruimte
voor eigen inbreng, een prettige werksfeer en een goede ondersteuning door een
uitstekend team van goede opgeleide assistentes. De werkzaamheden omvatten|
1 avonddienst per week en om de vier weekenden een weekenddienst. Salariëring
en secundaire arbeidsvoorwaarden zullen in onderling overleg bepaald worden.

Heeft u belangstelling?

Uw schriftelijke sollicitatie kunt u binnen 14 dagen richten aan Kliniek Veterinaria|
Parera, ter attentie van drs. O.B. de Haseth, Abattoirweg z/n, Cura^ao, Neder-|
landse Antillen.

Voor nadere informatie kunt u ons bellen (00-5999-4655182/4617476) of onze
website bezoeken
(www.dierenkïmieken.com).

Boehringer Ingelheim is een internationaal farmaceutisch concern, actief op het gebied
van research, ontwikkeling en productie van innovatieve geneesmiddelen (humaan en
veterinair). In 2005 bedroeg de wereldomzet ruim 9,5 miljard Euro. Op de internationale
markt voor geneesmiddelen behoort Boehringer Ingelheim tot de twintig grootste bedrijven.

De divisie Vetmedica levert een uitgebreide reeks innovatieve diergeneesmiddelen ten behoeve van landbouwhuisdieren en
gezelschapsdieren en is een snelle stljger in de top tien van de veterinaire farmaceuten in Nederland. Recente voorbeelden
hiervan zijn Novem" 20, Bovikalc^ en Enterisol\'. Wij breiden binnenkort ons rundveeproductenpakket verder uit en wensen
bovendien meer service en ondersteuning aan onze klanten te geven. Wij zijn daarom op zoek naar: een dierenarts (tevens
zelfstandig ondernemer) die werkzaamheden op consultancy basis kan uitvoeren in de functie van:

Technical Service Manager, rundvee - 40% op consultancy basis.

De functie. De werkzaamheden zijn het adviseren en ondersteunen van onze medewerkers
en klanten, het begeleiden van klinische proeven en het schrijven van artikelen, je werkt
intensief samen met medewerkers in binnen- en buitenland en onderhoudt contacten
met opinieleiders.

Het profiel. Erkend rundveedierenarts met ten minste 3 jaar praktijkervaring.
Wetenschappelijk onderlegd en in staat een visie te ontwikkelen. Enthousiasme, door-
zettingsvermogen, uitstekende communicatieve vaardigheden, teamplayeren humor.
Goede beheersing van Nederlands en Engels in woord en geschriften ruime ervaring
met Microsoft Office.

Boehringer
11/Ingelheim

Interesse? Stuur dan je c.v.
en motivatie naar: Boehringer
Ingelheim, t.a.v Ilse de Vrede,
human resources advisor,
Comeniusstraat 6,
1817 MS Alkmaar.
E-mail: ilse.de_vrede@alk.
boehringer-ingelheim.com.
Voor meer informatie kun je
onze website bezoeken
wvvw.boehringer-ingelheim.nl
of bellen: (072) 566 24 07.

-ocr page 491-

RIMADYL

INJECT

Pre-operatieve toepassing
voor
post-operatieve pijnbestrijding

• Rimadyl® injectie, werkzame stof carprofen, is een NSAID voor de
hond en kat met sterke anti-inflammatoire, analgetische en anti-
pyretische eigenschappen

• Rimadyl® injectie heeft géén invloed op de nierdoorbloeding en op de
bloedstollingtijd

Rimadyl® injectie kan veilig pre-operatief worden toegediend

of bij de inductie van de anesthesie

Als enige NSAID met geregistreerde
vervolgbehandeling met tabletten bij de hond

• Rimadyl® injectie voor éénmalige subcutane of intraveneuze
toediening aan hond en kat in een dosering van
4 mg/kg
bij voorkeur pre-operatief, op het moment van premedicatie

RIMADYL\' ^hondenkat

_ ^ . ■BpP\'^f^" 50 mg/mi

niddel * doeldier: hond en kat. HOND: • indicaties: ter vermindering van

IMADYL« INJEaiE • werkzame stof: carprofcn: REG NL 10101 UDD • die,
Ktoperatieve pijn en zwelling na orthopedische ingrepen en weke-delen chfrurgie met inbegrip van intra-oculaire operatics • toedieningswijze en dose\'ring:
iTiad/t injectie wodtsulxirtaan of tfitrav«neusg^^ dc anesthesie •

m de pijnstillende en anti-inflammatoire behandeling post operatief uit tc breiden kan de parenterale therapie na 24 uur gevolgd worden door carprofen tabletten
\\ een enkele dosering van 4 mg/kg/dag gedurende 5 dagen. KAT: • Ter bestrijding van postoperatieve pijn. De ^rentcrale therapie mag bij de kal niet gevolgd
i^orden door Rimaoyl tabletten. • contraindicaties: niet gebruiken bij drachtige dieren. HOND: * Gebruik bij honden jonger dan 6 weken of bij oude dieren
in extra risico met zich meebrengen, Wanneer geen andere oplossing gevonden kan worden, dient ecn gereduceerde dosis te worden toegediend. Deze dieren
«hoeven daarna ccn additionele klinische bewaking, Gastro-intestinale ulceratie is zeldzaam bij gebruik van carprofen cn komt voornamelijk voor bij doseringen die
9 boven de therapeutische dosis liggen, KAT; • Niet gebruiken bij dieren jonger dan 4 maanden. Gebruik bij oude of zieke dieren kan extra risico met zich
leebrengcn. Typische ongewenste bijwerkingen van NSAlD\'s zoals verlies van eetlust, braken, occult bloed in de feces cn apathie zijn af en toe gemeld. Algemeen:
\'\'Waarschuwingen: niet gebruiken bij hart-, lever- of nieraandoeningen, bij Gl ulceratie of -bloedingen, bloedafwijkingen of bij overgevoeligheid voor het product
tbruik bij hypovoicmsche of hypotcnsieve dieren vermijden.

Animal Health

Visie op gezondheid

Pfizer Animal Health bv

Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d IJssel

vvww.prizerah.nl • secretariaal.ahg@prizer.com

© 2004 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d IJssel
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., U.S
.A.

-ocr page 492-

(IWagenRenk

veterinair specialistisch centrum

De aan het centrum verbonden dierenartsen zijn:
Interne geneeskunde Dr. Paul Mandigers*
Interne geneeskunde Drs. Maurice Zandvliet
Keel- neus (diagnostiek) Dr. Paul Mandigers*

KNO (chirurgie)

Neurochirurgie

Neurologie

Oncologie

Oogheelkunde

Oogheelkunde

Orthopedie

Radiologie

Radiologie

Tandheelkunde

Tandheelkunde

Urologie

Weke delen chirurgie

Drs. Marjanne Zaal*

Drs. Marjan Gevers*

Dr. Paul Mandigers*

Dr. Gerard Rutteman*

Dr. Frans Stades*

Drs. Roswitha van de Sandt*

Drs. Marjan Gevers*

Drs. Marietta Vink-Nooteboom*

Drs. Melinda Schmidt*

Jhr. Drs. Andries van Foreest

Drs. Frans Knaake

Drs. Marjanne Zaal*

Drs. Marjanne Zaal*

^DIERENARTS O

SPECIALIST

-ocr page 493-

Deel 131 • Aflevering 12 • 15 juni 2006

Universiteitsbibliotheek
Utrecht
DGK

19 JUNI 2006

Tijdschrift

D i e rge n ees kuroe

Transvaginale aspiratie als primaire behandeling
van ovariëlefoUikelcysten bij melkkoeien onder
praktijkomstandigheden

Zoönotische risico\'s van knaagdieren in de veehouderij

t

Varkenspest en de gevolgen voor een Nederlandse
praktijk

Extern onderwijs: opleiding van studenten in de praktijk
Besturendag 2006

KNMvD

Ininklijke Nederlandse
I Maatschappij voor
Diergeneeskunde

-ocr page 494-

Altijd vrij van teken metTick-feno

Aesculaap Diergeneesmiddelen Holland

Mijlstraat 35 5281 U Boxtel Postbus 35 5280 AA Boxtel T; 0411 67 75 00 F: 0411 68 60 50
Tick-fence®, Reg. NL 10248 productinformatie op aanvraag verkrijgbaar.

-ocr page 495-

D i e rge n ees Kuiiue

Uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

Deel 131
Aflevering 12
15 juni 2006

Inhoud

Cover: foto\'s van de pagina\'s 439 en 445

Uit de redactie
Oorspronkelijk artikel

Transvaginale aspiratie als primaire behandeling van ovariële follikelcysten bij melkkoeien onder 43 8

praktijkomstandigheden;J.J. LievaartJ.M. Parlevliet, S.J. Dieleman, S. Rientjes, E. Bosman en P.L.A.M. Vos

Wetenschap

Nieuws 444

Nieuw

Uiten voor de praktijk

Zoönotische risico\'s van knaagdieren in de veehouderij: B.C. Meerburg en A. Kijlstra
Berichten en verslagen

De praktische aanpak van katten verdacht op infectie met H5N1
Interview

Varkenspest en de aevolgen voor een Nederiandse praktijk; Miel Bingen en Michael van Wijngaarden

Veterinair tuchtrecht

Uit de kofferbak; laira Boissevain

Berichten en verslagen

Rondetafelgesprek vervolgd; Joost van Herten

Extern onderwijs: opleiding van studenten in de praktijk; Jon Rothuizen en Jan Haarhuis
CAVP

Uitgelicht
Gesignaleerd

Congressen en symposia

Zoönosedag; Paul Overgaauw en Merel Langelaar

Minister Veerman opent tentoonstelling Werkpaarden & Troeteldieren; Diana van Houten
Week van het Huisdier 2006 succesvol verlopen; Pascale Fuchs

PAOD

Boekbespreking

445
448

450

452

453

454

455

456

457

Voor de praktij

In veterinai
verband

458

460

461

462
462

Congressen en
symposi I

Bescherm de hond tegen de dodelijke Dermacentor teek

1^1

vraag het ^JEKEN aan
voor uw cliënten

■1 »

Preventic-B* b

• band

Defendog* spray

Defencare* shampoo

\\/irt>etc

ANIMAL HEALTH

Your partner in Animal Health

Defendog® spray: Productinformatie: Defendog spray REGNL: 9315, bevat per ml: 18,8 mg permethrin, doeldier: hond, kanalisatie: vrij. Preventic-B® band: Productinformatie: Preventic-B
tekenband REGNL 9908, bevat per band: 10% bendiocarb, doeldier: hond, kanalisatie: vrij. Defencare* shampoo: Productinformatie: Defencare shampoo REGNL 9434, bevat per 100 ml:
0,94 mg permethrin, doeldier: hond, kanalisatie: vrij. Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 496-

Wetenschappelijke redactie

Mw. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-

Oosterbaan, voorzitter

Drs. H.A. Beijer

Dr M.F. de Jong

Dr R. Kuiper

Drs. J.T. Siebinga

Dr R.S. Schrijver

Dr E. Teske

Dr J.H. Vos

Dr M.A. Willemen

Wetenschappelijke adviesraad

Drs. F.H.M. Borgsteede (Lelystad)

Prof. dr H.J. Breukink (Utrecht)

Prof. dr P. De Backer (Gent, België)

Dr J. Goudswaard (Middelburg)

Prof. dr. J.A.P. Heesterbeek (Utrecht)

Prof. dr. L.J. Hellebrekers (Utrecht)

Dr Th.S.G.A.M. van den Ingh (Utrecht)

Prof. dr. F van Knapen (Utrecht)

Prof dr A. de Kruif (Gent, België)

Dr J.T. Lumeij (Utrecht)

Prof dr A.S.J.P.A.M. van Miert (Utrecht)

Prof dr J.P.T.M. Noordhulzen (Wijk bij Duurstede)

Prof dr J.H.M. Verheijden (Utrecht)

Dr G. Voorhout (Utrecht)

Dr. PR. van Weeren (Utrecht)

Dr Th. Wensing (Utrecht)

Hoofdredacteur

Drs. H. Geertsen

Eindredactie

jDre. E.PC. Bingen

:Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers

;Mw. drs. M. Fijten

;Mw. J.W. Jansen

iDe Molen 77, Postbus 421, 3990 GE Houten
|Tel. 030-6348900, fax 030-6348929.
\'E-mail: tjÜlite&^BBItvd.nl

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor
Diergeneeskunde

De Molen 77
Houten
Postbus 421
3990 CE Houten
Telefoon 030-6348^00
Fax 030-6348^0^
Website www.knmvd.nl
E-mail info@knmvd.nl

Nieuws uit de industrie

Uit de industrie

Bestuur

Drs. T. de Ruijter, voorzitter

algemene zaken, beroepsintegriteit
Drs. L.J. den Otter, vice-voorzitter

sociaal economische zaken en media
Drs. H.R.C. Gostelie, penningmeester

financiën
Drs. W.G. van den Ekker

diergeneesmiddelenbeleid, volksgezondheid
en automatisering
Drs. H. van Herpen

professionele kwaliteit
Drs.A.JG.den Hertog

dierziektenbeleid
Dr M.A. Willemen

verenigingszaken en dierenwelzijn

463

Bureau

Drs. H. Geertsen,

algemeen directeur
H.G. Dijkman,

senior medewerker communicatie
Drs. S.J. de Groot,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
Mr H. Haverkamp,

senior beleidsmedewerker sociaal-economi-
sche en arbeidsrechtelijke zaken
Drs. F.J.W.C. van Herten,

senior beleidsmedewerker veterinaire zaken
H.S. de Vries Rfm.,

controller
R.R van Ringelestijn,

medewerker vacaturebank
Mevr. drs. M. Fijten,
webmaster

Abonnementsprijs

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrifl van de Koninklijke Neder-
landse Maatschappij voor Diergeneeskunde.
De abonnemenlsprijs voor dierenartsen niet-leden
van de Koninklijke Ncderland.se Maatschappij
voor Diergeneeskunde en voor niet-dierenartsen
wordt MBBMtfd door het bestuur

Postgiro/bank

Postbank 511606 ten name van de KNMvD,
Dc Molen 77, Houten. ABN.\'AMRO N.V,
Postbus 30, 3500 AA Utrecht, nr. 55 50 48 861
cn C en E bank N.V, Postbus 85100, 3508 AC
Utrecht, nr. 69 93 61 443.

KNMv

Maatschappijnieuws

Wat is de handtekening van de dierenarts waard?
Besturendag 2(X)6;
Miel Bingen
DIB-werkvei^gadering

Ton Ultee stopt als ledencontactpersoon; Henry Dißman
Vragen van de helpdesk; Henry Dijkman
Rectificatie Diergeneeskundig Jaarboek 2006
BBB-Bulletin

Bulletin Bestuur cn Bureau nr. 5, mei 2006

ccc

Doorlopende agenda

Deadline

Personalia

S

464

464

465

466

467

468

469

470
470

472

472

473

Opmaak en Druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorsriaan 401, 2516 BC Den Haag
iTel. 070-7507500. fax 070-7507578

Advertenties

Commerciële advertenties: Overgaauw Veterinair
Advies, Postbus 204, 3770 AE Barneveld.
Tel. 0342-419798:06-53260696, fax 0342-419794,
e-mail: p.overgaauw@planet.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken: eind-
redactie

Contents

Original article

Transvaginal aspiration as first treatment of ovarian follicular cysts in dairy cattle under field
circumstances;J.J.
LievaartJ.M. Parlevliet, S.j. Dieleman, S. Rientjes, E. Bosman, and P.LA.M. Vos

438

Beëindiging lidmaatschap KNMvD en
Groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór 1 okto-
ber van hel lopende jaar schriftelijk en aangete-
kend te geschieden om het lidmaatschap per
I januari van hel daaropvolgende jaar le laten\'
eindigen. ;

All rights reserved

Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:31 -
4). De Redactie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade welke - direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de auteur is vermeld of in de in-
houd van de in dit tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties kunnen zonder opgaaf van redenen door de Redactie
worden geweigerd of ingetrokken. Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door
middel van druk, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in Current Contents / Agricultural Biology and Environmental Science /
Index-Medicus. Index Veterinarius /Veterinary Bulletin. Biological Abstracts. Cambridge Scientific Abstracts).

-ocr page 497-

Uit

de redactie

Appeltje..... eitje

Het lukt niet altijd \'kop en staart\'voor een voorwoord te vinden. De heterogeniteit van de onderwer-
pen maken het niet gemakkelijk iets met enige cohesie te verwoorden.

De wondere wereld van regelgeving en haar toepassingen in de EU wordt door het verslag \'Varkens-
pest en de gevolgen voor een Nederlandse praktijk\' met collega Ikink weer eens gedemonstreerd.
Dit lezende, herinner ik mij dat onze \'mannen \' in Brussel al enige tijd niets van zich hebben laten
horen. Het kan natuurlijk zijn dat ze iets aan het uitbroeden zijn! Dan is het misschien beter ze niet
te storen. Of hebben ze ook last van follikelcysten?

In dat geval biedt de in het hoofdartikel beschreven methode mogelijk uitkomst.

Soms begrijp ik niets meer van de EU. Worden in Nederland tariefafspraken door de Wet op de Me-
dedinging bestraft, van Duitse collegae begreep ik dat deze voor de Tuchtrechter worden gedaagd,
wanneer ze zich niet aan de tariefafspraken houden. En dat allemaal in dat \'ene \'Europa.
Wordt de EU een plaag voor de dierenarts\'?

Dat het woord \'plaag\'ook een andere toepassing heeft, wordt door de auteurs van het artikel: \'Zo-
onotische risico \'s van knaagdieren in de veehouderij\' beschreven. De auteurs wisselen slinks\' het
woord \'knaagdieren\'in \'plaagdieren\'. Of het probleem met de \'zeljde\' diertjes dan plotseling minder
erg wordt, blijft onvermeld.

Dit tijd.schrift is doorspekt met veel uiteenlopende onderwerpen. Van een toename aan psittacose in
Nederland tot babesiose in de omgeving van Venlo.

Ook wordt bericht van de situatie met het HIN5-virus in de EU en de wereld, alsmede van de con-
sequenties voor katten.

Van belang vond ik het verslag betreffende het onderwerp \'Extern onderwijs; opleiding van stu-
denten in de praktijk\'. Een initiatief dat positief benaderd dient te worden. Omdat echter meer dan
negentig procent vrouwelijke co-assistenten zullen zijn, ontbreken hierop toegespitste aspecten
waaraan de deelnemende \'leer\'-praktijken dienen te voldoen. Te denken valt aan kinderopvang/
crèches en huisvesting. Het leren mee te draaien in nacht- en weekenddiensten is zeker iets dat zou
passen in zo \'n leerproces.

Probleem lijkt mij de financiële afhandeling richting de deelnemende praktijk. Aanvankelijk zal de
universiteit positief reageren, maar het verleden heeft geleerd dat bij enige bezuinigingsdrift zulke
zaken weer voor een appel en een eitje door de praktijk mogen worden uitgevoerd.

Marten de Jong

T i i d sfiluy^^^H
.^BBEHHII

Diereenees

-ocr page 498-

Transvaginale aspiratie als primaire behandeling van ovariële
follikelcysten bij melkkoeien onder praktijkomstandigheden

J.J. Lieuaart\'\\ J.M.Parlevliet\', SJ. Dieleman\', S. Rientjes^ E. Bosmanden P. L.A.M. Vos\' Tijdschr Diergeneeskd 2006; 131:438-442.

Oorspronkelijk artikel

Samenvatting

Op melkveehouderijbedrijven in de Buitenpraktijk van
het Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren
werden op grond van een rectaal onderzoek, uitgevoerd
door de dierenartsen van de buitenpraktijk, 55 Holstein
Friesian melkkoeien geselecteerd met een ovariële folli-
kelcyste. Nader onderzoek met behulp van transrectale
echografie bevestigde dat 28 dieren (50,9 procent) inder-
daad een ovariële follikelcyste hadden. De belangrijkste
redenen voor de uitsluiting van het onderzoek vormde de
aanwezigheid van óf een corpus luteum óf een geluteïni-
seerde ovariële cyste. De dieren werden behandeld mid-
dels een transvaginale aspiratie van de ovariële follikel-
cyste. Na een éénmalige aspiratie vertoonde 82,1 procent
(n= 23) van de koeien op 13,3 ± 6,0 dagen duidelijke
tochtverschijnselen. Het drachtigheidspercentage na eer-
ste inseminatie, uitgevoerd tijdens de eerste tocht binnen
21 dagen na de cyste-aspiratie, bedroeg 64,2 procent. Er
kan worden geconcludeerd dat de transvaginale aspira-
tietechniek voor de behandeling van ovariële follikelcys-
ten met een goed resultaat kan worden uitgevoerd en bo-
vendien een veilig alternatief biedt voor het actief
manueel ruptureren van follikelcysten.

Summary

Transvaginal aspiration as first treatment of ovarian follicu-
lar cysts in dair>\' cattle under field circumstances

On dairy farms covered by the ambulatory service of the Depart-
ment of Farm Animal Health, 55 Holstein-Friesian cows with
suspected ovarian follicular cysts on the basis of rectal palpa-
tion underwent confirmatory transrectal ultrasonography. An
ovarian follicular cyst was confirmed in 28 cows (50.9%) and
was treated by single transvaginal-guided needle aspiration.
Cows with a corpus luteum or a luteinized cyst were not treated.
After aspiration. 82.1% (n=23) of the cows showed oestrus be-
haviour at 13.3 ± 6.0 days. Artificial insemination was per-
formed during the first heat after cyst aspiration and resulted in
a pregnancy rate of 64.2%. In conclusion, single transvaginal-
guided needle aspiration of ovarian follicular cysts is an easy
and good method for the treatment offollicular cysts. Moreover,
it is a safe and good alternative method for the manual, active
rupturing of cysts during rectal palpation.

Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren, Afdeting Herlcauwers, Facut-
teit der Diergeneeslcunde, Universiteit Utrecht.

Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. Leerstoel Voortplanting &

Klinische Pathojysiologie.

Onderzoekstage studenten Diergeneeskunde.

Correspondentie: Yalelaan 7, 3584 CL, Utrecht, t.a.v. J.J. Lievaart of

e-mail J.J.Lievaart@vet.uu.nl teL 030-2532109.

Inleiding

De stijgende melkproductie en een verminderde vruchtbaar-
heid van melkkoeien vormt al enkele decennia een belangrijk
onderwerp voor tal van onderzoeks- en begeleidingsprogram-
ma\'s (6, 14, 15, 17, 20). Een inventarisatie naar de vrucht-
baarheidsproblemen bij onze huidige populatie melkkoeien
leert dat cysteuze ovaria de meest voorkomende vruchtbaar-
heidstoornis vormt (7, 16) met een prevalentie die uiteen
loopt van 7,4 procent bij de vaarzen tot 13,7 procent bij hoge-
re pariteiten (6). De tussenkalftijd van melkkoeien neemt ten
gevolge van cysteuze ovaria met gemiddeld veertig tot vijftig
dagen toe (2,13).

De economische veriiezen zijn per koe sterk verschillend en
onder andere afhankelijk van het productieniveau, de pariteit
en het lactatiestadium. Daarnaast spelen quotumkosten, voer-
kosten en de opfokkosten van het jongvee ook een belangrij-
ke rol (8, 12,19).

In de praktijk wordt de diagnose \'ovariële cyste\' voorname-
lijk gesteld door rectale palpatie. Voor een betrouwbare diffe-
rentiatie tussen de verschillende type ovariële cysten (geluteï-
niseerde of folliculairecyste) is echografie onontbeeriijk. In
de literatuur is beschreven dat door middel van echografie
dertig tot 42 procent van de ovariële follikelcysten, die mid-
dels rectale exploratie waren gediagnosticeerd, alsnog in de
categorie ovariële luteale cyste geplaatst dienden te worden
(4).

Voorde behandeling van ovariële follikelcysten bij melkkoei-
en zijn er door de jaren heen een aantal mogelijkheden ont-
wikkeld: van het actief per rectum manueel rupturen met de
hand, het (herhaald) behandelen met één of een combinatie
van verschillende hormonen (Gonadotrophin Releasing Hor-
mone (GnRH), human Chorionic Gonadotrophin (hCG) Pro-
gesteron) tot de weinig toegepaste transvaginale aspiratie-
techniek van de cyste onder rectale begeleiding. Het beoogde
doel van de ovariële follikelcyste-aspiratie is het elimineren
van een fiinctionele ovariële follikelcyste en het laten starten
van een nieuwe follikelgroei golf middels het afzuigen van de
cystevloeistof Hierdoor herstelt de verstoorde endocriene
balans die is opgetreden ten gevolge van de aanwezigheid van
de actieve ovariële follikelcyste en daardoor het uitblijven
van de preovulatoire LH-piek óf het verschijnen op een on-
juist moment. De groei en selectie van een competente domi-
nante follikel zal resulteren in voldoende productie van oes-
tradiol-176 met een positieve feed-back op de hypothalamus
- hypofyse as. Dit resulteert in de inductie van de preovula-
toire LH-piek en dus nu wel een ovulatie van de preovulatoire
follikel.

In de literatuur is de methode van het transvaginaal aspireren
van ovariële follikelcysten als primaire therapie onder Neder-
landse omstandigheden naar weten van de auteurs nog niet
eerder beschreven. In de praktijk wordt de aspiratietechniek
wel ingezet maar pas nadat de toepassing van een (herhaalde)
hormonale therapie niet het gewenste effect opleverde.

-ocr page 499-

De doelstellingen van deze kleinschalig opgezette praktijk-
proef waren: 1. het in kaart brengen van de praktische uit-
voerbaarheid en toepasbaarheid van de aspiratietechniek voor
de behandeling van ovariële follikelcysten bij melkkoeien, 2.
het valideren van de diagnostiek van ovariële follikelcysten
per rectum met en zonder per echografie en 3. de evaluatie
van het effect van de aspiratietechniek voor de primaire be-
handeling van ovariële follikelcysten onder praktijkomstan-
digheden.

Gezien de relatief lage prevalentie van geschikte ovariële fol-
likelcysten bestond er geen mogelijkheid voor het creëren
van een controlegroep met exact dezelfde uitgangssituatie.
Voor de beoordeling van de resultaten is een vergelijking ge-
maakt met de resultaten uit relevante literatuur.

Materiaal en Methode

Selectiecriteria

Gedurende de periode maart tot en met september 2004 wer-
den op melkveehouderijbedrijven in de Buitenpraktijk van
het Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren op
grond van een rectaal onderzoek, uitgevoerd door dierenart-
sen van de buitenpraktijk, 55 Holstein Friesian (HF) melk-
koeien (pariteit 2-5) geselecteerd met een ovariële follikel-
cyste. Hierbij werden twee selectiecriteria gehanteerd: a. een
structuur met een minimale diameter van 2,5 cm en b. de af-
wezigheid van een functioneel corpus luteum (CL; 1).
De aangeboden dieren werden nader onderzocht door middel
van een transrectaal echografisch onderzoek, (Esaote Europe
B.V, Maastricht, Parus 7.5 MHz linear array transducer). Op
grond van de volgende inclusiecriteria konden 28 dieren
worden gekwalificeerd voor deelname aan de praktijkproef
(Figuur 1):

• de (gemeten) diameter van de follikelcyste bedraagt
>2.5 cm;

• afwezigheid van een (functioneel) CL;

• het betreft geen ovariële geluteïniseerde cyste;

• de koe is meer dan vijftig dagen post partum;

• er heeft gedurende de huidige lactatie geen eerdere behan-
deling plaatsgevonden op het gebied van de fertiliteit;

• de koe moet klinisch gezond zijn en vertoont geen afwij-
kingen aan het genitaalapparaat (bijvoorbeeld beschadi-
gingen, witvuilen, vergroeiingen).

Na de selectie is het volgende behandelingsprotocol uitge-
voerd:

Dag O - transvaginal aspiratie van de follikelcyste;

- veneus bloedmonster 1 (heparine) afnemen voor
progesteronanalyse;

- het verzamelen van de fertiliteitsgegevens.

Dag 7 - veneus bloedmonster 2 (heparine) afnemen voor

progesteronanalyse.
Dag 21 - controle van de status van de ovaria door middel
van transrectale echografie (PieMedical, Parus
7.5 MHz linear array transducer);

- veneus bloedmonster 3 (heparine) afnemen voor
progesteronanalyse.

Alle koeien die een duidelijke tochtigheid vertoonden binnen
21 dagen na de aspiratie van de ovariële follikelcyste werden
geïnsemineerd (== 1" KI). Tussen dag 35-45 na 1\' KI werd
nogmaals een transrectaal echografisch onderzoek uitgevoerd
ter controle van: a. de aan- of afwezigheid van een functio-
neel CL, en b. de aan- of afwezigheid van een dracht.
De gehanteerde criteria voor een geslaagde behandeling wa-
ren:

• óf een waargenomen tochtigheid door de veehouder op of
binnen 21 dagen na de aspiratie;

• óf het aantonen van een functioneel CL op of binnen dag
21 door middel van echografie en/of op basis van de pro-
gesteronwaarden;

• óf een positieve drachtigheidsdiagnose ten gevolge van de
eerste inseminatie uitgevoerd tijdens de 1= zichtbare tochtig-
heid die is opgetreden op of binnen 21 dagen na de aspiratie.

Methode

Transvaginale aspiratie

Ter voorbereiding van de punctie werd de koe zorgvuldig ge-
wassen rond anus en vulva met lauwwarm water en Hibi-
scrub® (SSL Healthcare Nederiand BV, Den Bosch). Alleen
bij de onrustige dieren werd l.a. een epiduraal anesthesie toe-

-ocr page 500-

gepast met 2.5 ml alfacaïne 2% adrenaline*\' (Alfasan Ne-
derland B.V, Woerden). Het aspiratieapparaat (Afbeelding 1)
bestaat uit twee in elkaar schuivende roestvrijstalen buizen
(diameter buitenste buis 1,2 cm, lengte 46 cm; NIFA Instru-
menten BV, Leeuwarden). Aan de voorkant van de binnenste
buis wordt een roze naald (18 G) bevestigd die verbonden is
met een plastic siliconenslangetje (buitendiameter 4 mm,
binnendiameter 2 mm) waarop een 20 ml spuit wordt aange-
sloten. Het \'gesloten\' aspiratieapparaat wordt onder rectale
begeleiding vaginaal ingebracht tot in de linker of rechter for-
nix vaginae waarbij de buitenste buis dient ter afscherming
van de punctienaald. Vervolgens wordt rectaal het cysteuze
ovarium tegen de vaginawand geplaatst ter hoogte van de for-
nix vaginae en, als alles goed in positie is gebracht, wordt de
binnenste buis van buitenaf naar craniaal geschoven zodat de
punctienaald door de vaginawand in de ovariële follikelcyste
gepositioneerd wordt (Afbeeldingen 2 en 3). Een tweede per-
soon zuigt met de spuit de ovariële follikel-cyste leeg en ver-
zameld de cystevloeistof (Afbeelding 4).

Progesteronbepalingen

De bloedmonsters werden direct na het verzamelen gekoeld
(± 7°C) en op het biochemisch laboratorium van de Faculteit
der Diergeneeskunde gecentrifugeerd (gekoeld, 2295 G), het
plasma afgepipetteerd en bewaard bij een temperatuur van
-20°C. Ter bepaling van de plasma-progesteron-concentratie
is de solid phase \'"1 RlA-methode (Count-A-Count TKPG)
gebruikt met een sensiviteit van 0,05 pg/L.

Resultaten

Resultaten uitvoering techniek

Zowel tijdens het uitvoeren van de aspiratie en bij de controle
direct na de aspiratie werden geen klinische relevante proble-
men waargenomen. De gemiddelde tijd die nodig was voor
het uitvoeren van de aspiratie bedroeg ongeveer vijftien mi-
nuten. In 7.1% (n=2) van de gevallen is de toepassing van een
epidurale anesthesie nodig gebleken. Bij twee dieren is er tij-
dens het puncteren sprake geweest van een verstopte slang
van het aspiratieapparaat (Tabel 1).

Tabel 1. Overzicht van de redenen voor uitsluiting van het onderzoek.

Reden van uitsluiting

Aantal koeien

3

Percentage

II.I

Hormoonbehandel ing

7

25.9

Luteïne cyste

7

25.9

Slang aspiratieapparaat kapot

2

7.4

Corpus luteum

5

18.5

Koenummer klopt niet

1

3.7

Meerdere kleinere follikels

1

3.7

Reden onbekend

1

3.7

Totaal

27

100

Resultaten diagnostiek

In de experimentele periode werden in totaal 55 melkkoeien
voor het onderzoek aangeboden (Figuur 1). Op grond van de
inclusiecriteria werden 28 dieren geschikt bevonden voor
deelname aan het behandelingsprotocol van de ovariële folli-
kelcyste aspiratie. Dit betekent dat er 27 dieren zijn afgeval-
len met als voornaamste oorzaken: a. toch een eerdere fertili-
teitbehandeling, b. de aanwezigheid van een geluteïniseerde
ovariële cyste of c. een functioneel CL vastgesteld tijdens het
transrectaal echografisch onderzoek (Tabel 1).

Resultaten behandeling

Na de aspiratie van de follikelcyste van de 28 geselecteerde
dieren, werden er 23 dieren (82,1 procent) binnen of op 21
dagen tochtig met een mediaan van 13,3 ± 6,0 dagen (Figuur
2). Hierbij vertoonden vijf dieren (eerste groep) een tochtig-
heid binnen of op zeven dagen (mediaan 4,0 dagen) na aspi-
ratie, achttien dieren (tweede groep) tussen dag 8 en of op 21
dagen (mediaan 17,0 dagen) en de overige vijf dieren (derde
groep) vertoonden geen tochtigheid.
De gemiddelde plasmaprogesteronconcentratie van de 1\'
groep (n=5) die binnen of op dag 7 na de aspiratietochtigheid
vertoonden bedroeg op dag 7, 5,8 ± 1,1 ng/ml. De tweede en
derde groep waarbij tot op dat moment nog geen tochtigheid
was geobserveerd hadden op dag 7 een gemiddelde plasma-
progesteronconcentratie van 0,9 ± 1,3 ng/ml. Op 21 dagen na
de cyste-aspiratie was de gemiddelde progesteron-concentra-
tie van de tweede groep (n=l 8), 5,8 ± 3,1 ng/ml. Na 21 dagen
vertoonde de derde groep (n=5) zonder tochtverschijnselen

V-f.:

r

-ocr page 501-

Figuur 1. Overzicht van de selectie van de dieren.

55 dieren aangeboden
(op basis van rectaal onderzoek)

Selectie op basis van de inclusie criteria
(op basis van rectaal onderzoek en echografie)

27 dieren afgevallen

ook geen CL zoals werd vastgesteld op basis van echografie.
In deze groep bedroeg na 21 dagen de gemiddelde proges-
teronconcentratie 0,6 ± 0,4 ng/ml.

In totaal werden drie van de vijf dieren (1= groep) met een
\'vroege\' tocht en vijftien van de achttien dieren (2= groep) met
een iate\' tocht drachtig verklaard tussen dag 35 en 45 na eer-
ste inseminatie. In totaal resulteerde de behandeling in een ge-
middeld drachtigheidspercentage van 64,2 procent (n=l 8).

Discussie

De transvaginale aspiratietechniek voor de behandeling van
ovariële follikelcysten kan onder praktijkomstandigheden
eenvoudig, veilig en met een goed resultaat worden uitge-
voerd. Bij de transrectale controle direct na en op 21 dagen
na de aspiratie konden bij de behandelde dieren geen bescha-
digingen en/of vergroeiing worden vastgesteld. Deze bevin-
dingen stemmen overeen met de ervaringen die bij het rund
zijn opgedaan met de onder echografie begeleide transvagi-
nale punctietechniek voor de winning van eicellen uit kleine,
antrale ovariële follikels ten behoeve van de
in vitro productie
van embryo\'s voor onderzoek en praktijk (18).
Voor wat betreft de diagnostiek werd tijdens een uitgebreid
praktijkonderzoek in Nederland al gesteld dat het werken
volgens een vast protocol voorkomt dat een groot aantal die-
ren verkeerd worden geclassificeerd (11). Tijdens het prak-
tijkonderzoek beschreven in dit artikel werden twaalf van de
aangeboden dieren alsnog uit de proef verwijderd ten gevolge
van een foutief gestelde diagnose op basis van rectaal onder-
zoek zonder echografie. Tijdens echografisch onderzoek
bleek bij vijf dieren een duidelijk corpus luteum aanwezig te
zijn; bij nog eens zeven andere dieren werd vastgesteld dat
het een geluteïniseerde ovariële cyste betrof in plaats van een
ovariële follikelcyste.

28 dieren bruikbaar

Uit een andere studie waarbij het rectaal onderzoek werd ge-
controleerd middels echografie bleek dat 74 procent van de
ovariële follikel en 85 procent van de geluteïniseerde ovariële
cyste als juiste diagnose waren gesteld (10). Deze bevindin-
gen bevestigen nogmaals dat voor het stellen van de correcte
diagnose \'ovariële follikelcyste\' de echografische ondersteu-
ning een niet te onderschatten diagnostisch hulpmiddel blijft.
De strenge selectie van de dieren en de nauwkeurige diagnos-
tiek tijdens dit praktijkonderzoek hebben dan ook zeker bij-
gedragen aan de resultaten.

In dit praktijkonderzoek zijn de koeien retrospectief inge-
deeld in twee groepen op basis gesignaleerde tochtigheid na
de uitgevoerde punctie: een \'vroege groep\' ( < 7 dg; dag O =
dag van aspiratie) en een \'late groep\' (> 8 dg en < 21 dg) die-
ren. De reden hiervoor was dat er sprake kan zijn van de aan-
wezigheid van een functioneel dominante follikel ten tijde
van de punctie waardoor er sprake is van een relatief korte
periode tussen de ovariële follikelcyste-aspiratie en het mo-
ment van optreden van de tochtigheid (de \'vroege groep\',
n=5). In het geval van de tweede groep geldt dat ten tijde van
de punctie geen functioneel dominante follikel aanwezig is.
Bij deze dieren moet er eerst een nieuwe follikel groeigolf
starten hetgeen betekent dat de dominante follikel nog moet
worden geselecteerd om te komen tot een actief oestrogeen-
producerende follikel alvorens sprake kan zijn van zichtbare
tochtverschijnselen (de \'late\' groep, n=l8). Er kan dus ge-
steld worden dat op basis van de bevindingen die zijn gedaan
in dit onderzoek er sprake kan zijn van beide beschreven situ-
aties.

Voor zover bekend is deze publicatie de eerste waarbij de as-
piratie van de ovariële follikelcyste als primaire therapie (en

Figuur 2. Resultaten tochtverschijnselen na de aspiratie van de ovariële follikelcysten.

28 geaspireerde dieren

Dag O van aspiratie

23 dieren niet tochtig gezien

vijf dieren tochtig gezien

Dag 7 na aspiratie

achttien dieren tochtig gezien

vijf dieren niet tochtig gezien

Dag 21 na aspiratie

-ocr page 502-

dus zonder voorafgaande hormoonbehandeling) onder Ne-
derlandse praktijkomstandigheden werd ingezet. De bevin-
dingen van dit praktijkonderzoek zijn daarom in eerste in-
stantie beoordeeld door de resultaten te vergelijken met
onderzoeken waarin het puncteren van ovariële follikelcysten
in ieder geval als onderdeel van de proefopzet is uitgevoerd.
In een Italiaans onderzoek werd voor de behandeling van
ovariële follikelcysten zowel de aspiratie van de cyste als de
behandeling met Gonadotroop Releasing Hormone (GnRH)
uitgevoerd (3). Deze behandeling resulteerde bij ruim 75 pro-
cent van de behandelde dieren in een nieuw gevormd corpus
luteum binnen dertig dagen na de ingestelde behandeling.
Het drachtigheidspercentage werd niet beschreven. In een an-
der onderzoek werd de ovariële follikelcyste-aspiratie toege-
past bij vijf koeien maar pas nadat diverse combinaties van
hormonale behandelingen niet succesvol waren gebleken (5).
Opvallend genoeg werden alle dieren na eenmalige aspiratie
allemaal drachtig. In een Duits onderzoek werd een alterna-
tieve aspiratiemethode beschreven waarbij de aspiratie van
ovariële follikelcysten via een punctie ter hoogte van de de
fossa lumbalis plaatsvond. Er zijn van dit onderzoek geen
vruchtbaarheidsresultaten bekend (9).
Tenslotte is er een vergelijking gemaakt tussen de onder-
zoeksbevindingen in dit praktijkonderzoek en een Neder-
lands praktijkonderzoek waarin een eenmalige GnRH-behan-
deling werd toegepast, met als resultaat een drachtpercentage
van rond de vijftig procent na eerste inseminatie (11). Dit ter
vergelijking met het drachtpercentage van 64,2 procent na
eerste inseminatie beschreven in het praktijkonderzoek van
dit artikel. Op grond van al deze gegevens mag voorzichtig
worden geconcludeerd dat de aspiratie van ovariële follikel-
cysten als primaire therapie, beschouwd kan worden als een
goed alternatief voor de behandeling van ovariële follikel-
cysten. Om voorgaande conclusie nog verder te kunnen on-
derbouwen zou nader vergelijkend onderzoek met de in prak-
tijk gangbare hormonale therapie gewenst zijn.
Samenvattend kan worden gesteld dat de transvaginale aspi-
ratie van ovariële follikelcysten onder praktijkomstandighe-
den als een veilige en praktisch goed uitvoerbare techniek
kan worden gezien. De resultaten van dit praktijkonderzoek
waarbij de aspiratie als primaire therapie werd uitgevoerd
kunnen als goed worden beschouwd, 82,1 procent van dieren
vertoonde tochtverschijnselen en ruim 64,2 procent van deze
dieren werd drachtig na een eenmalige inseminatie. Wel dient
voorafgaande aan de aspiratie nauwkeurige diagnostiek mid-
dels echografie van de ovariële cyste te worden uitgevoerd.
Tot slot biedt de techniek een goed en veilig alternatief voor
het actief manueel ruptureren van follikelcysten binnen 21
dagen na de aspiratie.

Dankbetuiging

Bij deze willen we alle dierenartsen en veehouders van de buitenpraktijk, la-
boratorium- en Halcomedewerkers bedanken voor al hun tijd en inspanning.

tic fluids and response to GnRH treatment after emptying of ovarian
cysts in dairy cows. Reprod Dom Anim 2002; 37: 294-298.

4. Carroll DJ, Pierson AR, Häuser ER, Grummer RR and Combs DK. Va-
riability of ovarian structures and plasma progesterone profiles in dairy
cows with ovarian cysts. Theriogenology 1990; 34: 349.

5. Cruz CEF, Corbellini LG and Driemeier D. Simple procedure for emp-
tying long-term ovarian cysts in cattle. Vet Rec 2004; 155: 599-601

6. Fleischer P, Metzner M, Beyerbach M, Hodemaker M and Klee W. The
relationship between milk yield and the incidence of some diseases in
dairy cows. Journal of dairy science 2001; 84: 2025-2035.

7. Gaverick HA. Ovarian follicular cysts in dairy cows. Journal of Dairy
Science 1997;80:995-1004.

8. Groenendaal J, Galligan DT and Mulder DA. An Economic Spread-
sheet Model to Determine Optimal Breeding and Replacement for
Dairy Cattle. Joumal of Dairy Science 2004; 87: 2146-2157.

9. Grunert E, Berchtold M and Kruif A de. Fertilitätsstörungen beim weib-
lichen Rind. Blackwell Wissenschaft-Verlag, Beriin 1999; pp. 119-132.

10. Hanzen CH, Pieterse M, Scenczi O and Drost M. Relative accuracy of
the identification of ovarian structures in the cow by ultrasonography
and palpation per rectum. Veterinary Joumal 2000; 159: 161-170.

11. Hooijer GA, Frankena K, Valks MM and Schuring M. Treatment of
cystic ovarian disease in dairy cows with gonadotrophin-releasing hor-
mone: a field study Vet Quart 1999; 21 (1): 33-37.

12. Jalvingh AW, Dijkhuizen AA and Arendonck JAM van. Optimizing the
Herd Calving Pattern with Linear Programming and Dynamic Probilis-
tic Simulation. Journal of Dairy Scicnce 1994; 77: 1719-1730.

13. Lee LA, Ferguson JD and Galligan DJ. The use of survival analysis to
quantitative days open, advantages and implications. Act Vet Scand
1988:433-435.

14. Lucy MC. Reproductive Loss in High-Producing Dairy Cattle: Where
Will It End? J. Dairy Science 2001; 84: 1277-1293.

15. Hageman WH, Shook GE and Tyler WJ. Reproductive Performance in
Genetic Lines Selected for High or Average Milk Yield J. Dairy Science
1991;74:4366-4376.

16. Peter AT. Infertility due to abnormalities of the ovaries. In: Youngquist,
RS (ed.), Current Therapy in Large Animal. W.B. Saunders, Phila-
delphia 1997; pp. 349-354.

17. Peter AT. Managing postpartum anoestrus in bovines. Proceedings
Eighteenth Annual Western Canadian Dairy Seminar: Advances in
Dairy Technology Alberta Canada 2000; pp. 85-99.

18. Pieterse MC, Vos PLAM, Kruip ThAM, Willemse AH and Taverne
MAM. Characteristics of bovine estrous cycles during repeated trans-
vaginal, ultrasound-guided puncturing of follicles for ovum pick-up.
Theriogenology 1991; 3 5: 401 -413.

19. Plaizier JCB, King GJ, Dekkcrs JCM and Lissemore K. Estimation of
Economic Value of Indices for Reproduction Performance in Dairy
Herd Using Computer Simulation. Joumal of Dairy Science 1997; 80:
2775-2783

20. Royal MD. Darwash AO, Flint APE, Webb R, Woolliams JA and Lam-
ming GE. Declining fertility in dairy cattle: changes in traditional and
endocrine parameters of fertility. Animal Science 2000; 70: 487-501.

Literatuur

1. ArhUjr GH, Noakes DE, Pearson H and Parkinson TJ. Veterinary Re-
production and Obstetrics. Saunders Seventh Edition, pag. 362.

2. Borsberry S and Dobson H. Periparturient diseases and their effect on
reproductive performance in five dairy herds. Vet Rec 1989: 217-219.

3. Cairoli F, Vigo D, Battocchio M, Faustini M, Veronesi MC and Mafeo
G. np-Estradiol, Progesterone and Testosterone concentrations in cys-

Artikel ingediend:
Artikel geaccepteerd:

7 november 2005
2 mei 2006

-ocr page 503-

Dankzij onze

handige ideine
verpai(i(ingen
iiunnen we nu
eens i(eeien
van ieners

gebrniiien!

Baycox" 5% 100 ml | Baycox" 2,5% 100 mi | Baytril* 2,5% 100 ml

BAYCOX* S% ORAL SUSPENSION REC NL 10036 •
• Doeldier varken (big). • Indicaties: voor de preventie van klinische r

neonatale biggen op bedrijven met een bevestigde iiektegeschledenis van coccidiosis veroorzaakt
door
l$ospoT9 JOB. • Contra-indicaties: geen bekend • Bijwerkingen: geen bekend • Dojering; indivi-
duele behandelmg. Elke big dient behandeld tussen levensdag 3 en 5 met een enkele orale dosis van 30 mg per kg lichaamsgewicht, corresponderend met 0,4 ml otale
suspensie per kg lichaamsgewicht Ceiien het lage (Joseervolume per individueel dier, wordt hel gebnjik van doseerapparaiuur met een graduatie van 0.1 ml aanbevolen.
Oe orale suspensie schudden voor gebruik. Behandeling tijdens een uitbraak kan voor een individuele big minder waarde hebben omdat de schade hoogte van de dunne
darm reeds is gebeurd. • Wachttijd:
77 dagen. ■ Speciale voonorgsmaatregelen: bij spatten op de hoid of in de ogen, onmiddellijk spoelen met water. ■ Afleveringswijie: Ut».

n bestanddeel: toltrazuril 25 mg/mL • Doeldleren: kip en kalkoen. Niet besiemd voor elerleggend pluin

• Indicaties: kip: CKCidiose veroonaakt door Eimetia acêrvufina. f. brunetti. E. maxima, E. ntcatm, E teneit». Kalkoen: coccidiose veroorzaakt door (imeria »dtnoides en
E meleagrimifis. ■ Contra-irvjicatles: geen. • Bijwerkingen; geen bekend. • Dosering: 7 mg toltrazuril per kg lichaamsgewichl gedurende 2 achtereenvolgende dagen.
Indien nodig kan dit na 5 dagen hertiaaldworden.-Toedieningswijze: oraal via het drinkwater.-Wachttijd:kip;25dagen voor de slacht. Kalkoen 35 dagen voor de slacht.
Niet gebruiken bij eierleggend pluimvee. • Speciale voonorgsmaatregelen: in verband met sensibilisatie en mogelijke overgevoeligheidsreacties en contandermatitis
dient bij de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Draag daartoe handschoenen. • Afleveringswijie: UDA.

BAYTRIL OPLOSSING 2.SS ORAAL REG NL 02912 ■ Werkzaam bestanddeel: enrofloxacine 25 mg/ml • Ooeidien kalf. • Indicaties: infecties van het ademhalings- en
spijsvertenngsstelseL alsmede secundaire ziekten na een vinjsmfeaie, veroorzaakt door Gram-positieve en Gram-negatieve bacterijo, zoals
Eicherkhia coli. Salmonella
spp.. Pastftjrella spp.
en mytioplasmata.\' Contra-indicaties: indien Baytnl oplossing 2.5% oraal gebruikt wordt in de hierortder beschreven doseringen, zijn er geen
contra-indicaties bekend. Vastgestelde resistentie tegen chinotorwn. aangezien er tussen enrofloxacine en andere chinolonen een grote mate van kaïisresistentie bestaat

• Bijwerkingen; er zijn geen ongevwnste effecten bekend bij het orale gebniik van Baytnl oplossing 2,5% oraal • Dosering: 2.5 mg enrofloxacine per kg lichaamsgewKht
per dag gedurerxle 3-S dagen, bij gecompliceerde inlecties of Salmonellose: 5 mg per kg lichaamsgewicht per dag, gedurende 5 dagen. • Toedieningswijze: oraal. Kan
direa in de bek of via de melk, melkpreparaten of elektrolytenmix vtrorden toegediend. ■ Wachttijd: 7 dagen voor de slacht. • Speciale vooaorgsmaatregelen: kalveren
die uitsluitend njwvoeder knjgen, dienen niet oraal maar met injectievloeistol te worden behandeld. In verband met sensibilisatie en mogelijke overgevoeligheidsreacties
en contacldermatitis dienl iHj de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Draag daartoe harnJschoenen. • Afleven ngs wij ze; UDA

Onderneming verantwoordelijk voor het in de handel brengen: Bayer B.V . Animal Health Division. Energieweg 1,3641 RT Mijdrecht. - Verdere informatie is verkrijgbaar
b<j de betreffende onderneming of op www.livestock.bayef.nl

Het\'Junior\'gamma.

f> coccidios« bij

BAYCOX* OPLOSSING 2.5* REC NL 02053 •

Baycox\'

f \\

(baye^ Bayer HealthCare

L Baytril

Baycox

; toi

-ocr page 504-

Nieuws

Doden van gezonde
dieren

Minister Veerman van Landbouw,
Natuur en Voedselicwaiiteit (LNV)
heeft op 19 mei 2006 in een brief aan
de Tweede Kamer geschreven dat hij
af wil van het doden van gezonde dieren. De Europese regel-
geving schrijft voor dat een rund waarvan de houder de iden-
titeit niet binnen twee werkdagen kan bewijzen, vernietigd
moet worden.

Een wijziging van deze maatregel kan dan ook alleen in Euro-
pees verband worden gerealiseerd. "Ik zie daar ook reden
voor. Er is tegenwoordig veel meer bekend over BSE en over
de oorzaken. Zo is het aantal BSE-gevallen in Nederland en
andere lidstaten sterk teruggedrongen en daarmee ook het
aantal te traceren cohorten. Evenzo worden alle runderen ou-
der dan dertig maanden bij slacht getest op BSE. Deze wijzi-
ging in de situatie moet naar mijn mening voldoende reden
kunnen zijn voor de Europese Conmiissie om de sanctiemaat-
regelen te versoepelen. Daarvoor zal ik me inzetten. Dit past
geheel in mijn opvatting dat het doden van in principe gezon-
de dieren zoveel mogelijk dient te worden voorkomen", aldus
Veerman.
bron: minlnv.nl

Paardenhouderij krijgt volwaar-
dige plaats in beleid LNV

De paardenhouderij wordt steeds belangrijker als sector in
het landelijk gebied. Met een omzet van zo\'n 1,5 miljard euro
streeft zij bijvoorbeeld de bollensector voorbij. Er zijn meer
dan 400.000 paarden, vele maneges en andere voorzieningen.
Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
vindt dat de paardenhouderij recht heeft op een positie die
gelijkwaardig is aan andere agrarische sectoren. Vandaag
heeft hij op het Nationaal Paardencongres in Utrecht een
voorschot gegeven op zijn visie op de paardenhouderij en
landschap in Nederland. De visie wordt in juni 2006 aange-
boden aan de Tweede Kamer.

De minister vindt dat de sector moet bijdragen aan de duur-
zame ontwikkeling van het landelijk gebied en een aantrek-
kelijk landschap. Het initiatief en de verantwoordelijkheid
voor verbeteringen liggen bij de sector. De minister is ervan
overtuigd dat samenwerking binnen de sector én met andere
organisaties en overheden het beste resultaat geeft. Initiatie-
ven om de organisatiegraad te verhogen, aansluiting te zoe-
ken bij onderzoek en onderwijs en professionalisering horen
daarbij.

De overheid is niet als eerste verantwoordelijk voor een goe-
de ontwikkeling van de paardenhouderij. De overheid facili-
teert de ontwikkelingen en biedt ruimte voor ondernemer-
schap. Het ministerie begint met het verzamelen van
basisinformatie om ontwikkelingen in de sector beter te kun-
nen volgen. Het ministerie gaat de aandacht voor paarden en
paardenhouderij in onderzoek en onderwijs verbeteren. Dit
kan bijdragen aan de professionalisering van de sector.
bron: minlnv.nl

Nieuws

Maatregelen vogelgriep
Denemarken

Op een hobbybedrijf aan de oostkust van het Deense eiland
Funen, met Odense als bekendste stad, is vogelgriep uitge-
broken. Het pluimvee bleek besmet met het H5N1-virus. On-
geveer de helft van honderd vogels is aan de ziekte dood ge-
gaan. De rest van de dieren is afgevoerd. Het ging om eenden,
kippen, ganzen, parelhoenders en pauwen. Nederland heeft
besloten om een dubbele reiniging en ontsmetting in te voe-
ren. Vrachtwagens die gebruikt zijn voor het vervoer van le-
vend pluimvee en/of broedeieren naar Denemarken en terug-
komen in Nederland, moeten dus een extra schoonmaakbeurt
ondergaan.

Het besmettelijke virus was eerder al in Denemarken - met
name ook op Funen - gevonden bij wilde vogels. Nu is voor
het eerst ook gehouden pluimvee besmet geraakt.
Er zijn voorzorgsmaatregelen getroffen zoals een bescher-
mingszone van drie kilometer rond de boerderij en een toe-
zichtsgebied met een straal van tien kilometer
bron: minlnv.nl

Geval van Babesia in omgeving
Venlo

In de omgeving van Venlo is recentelijk bij een hond de ziekte
Babesia vastgesteld. Deze voor honden levensbedreigende
aandoening wordt overgebracht door teken, maar kwam tot
voor kort alleen in zuidelijkere landen voor De laatste jaren
worden er echter ook steeds meer gevallen van
Babesia ge-
constateerd bij honden die niet in het buitenland zijn geweest.
Zo waren er de afgelopen jaren ook lokale uitbraken van
Ba-
besia
in onder andere de omgeving van Arnhem en Den Haag.
Dat de overbrenger van de ziekte, de Dermacentor-teek, zich
in Nederiand heeft kunnen vestigen is inmiddels ook beves-
tigd door onderzoek van de Faculteit der Diergeneeskunde
van de Universiteit Utrecht. De verandering van het klimaat
is hier een oorzaak van.

De hond, een Karabash, heeft de tekenbesmetting naar alle
waarschijnlijk in de regio Venlo opgelopen. Aangenomen
mag worden dat in dat gebied meer teken voorkomen met de
öróe.s(a-besmetting. De hond kwam binnen in dierenkliniek
Horst e.o. met klachten als traagheid, bleke slijmvliezen,
kortademigheid, hoge koorts en koffiebruine urine. Uitge-
breid klinisch onderzoek wees op besmetting met
Babesia.
Deze diagnose is inmiddels vastgesteld door de Universiteits-
kliniek in Utrecht.

Omdat de diagnose snel werd gesteld kon de hond tijdig wor-
den behandeld. Zonder behandeling is
Babesia dodelijk.
Huisdieren lopen gemakkelijk een tekenbeet op bij een wan-
deling door het gras, onder bomen en langs struiken. Niet elke
tekenbeet leidt tot een ziekte, maar het is wel belangrijk om
teken zo snel mogelijk te verwijderen. Besmette teken dragen
de ziekte doorgaans pas na twee dagen over op hun gastheer
Ook preventie is belangrijk. Er zijn verschillende soorten
shampoos, banden en druppels bij uw dierenarts verkrijg-
baar die een goede tot zeer goede preventieve werking hebben.
bron: DAP Horst e.o.

-ocr page 505-

Samenvatting

Naast het veroorzaken van econo-
mische schade, kunnen knaagdie-
ren (ratten en muizen) op vee-
houderijbedrijven pathogenen
overdragen op het aanwezige vee.
Deze pathogenen kunnen op hun
beurt weer door het vee worden
overgedragen op de mens, wat ge-
varen voor de voedselveiligheid kan opleveren. Hierna
wordt ingegaan op de risico\'s van aanwezigheid van
knaagdieren op het boerenbedrijf en de overdracht van
de bacteriën
Salmonella en Campylobacter en de parasiet
Toxoplasma gondii. Aandacht wordt ook gevraagd voor
de ethische aspecten bij de plaagdierbestrijding.

Summary

Besides causing economic losses, rodents (rats and mice) in
animal farms can transfer pathogens to food animals. In turn,
these pathogens can be transferred to humans by food ani-
mals, which can cause hazards for food safety. This article
describes the risks of rodent presence on-farm and transfer of
the bacteria
Salmonella and Campylobacter and the parasite
Toxoplasma gondii. Attention is also paid to ethical aspects
of rodent control.

Inleiding

Ratten en muizen behoren tot de groep van dieren die vaak
op veehouderijbedrijven als ongenode gasten worden aange-
troffen. Ze zorgen voor economische schade door het vervui-
len van voedselvoorraden met hun uitwerpselen en urine,
knagen door verpakkingen heen en kunnen isolatie en leidin-
gen doorknagen. Veel \'onverklaarbare\' branden op veehou-
derijen kunnen dan ook waarschijnlijk op aanwezigheid van
deze dieren worden teruggevoerd (1).
Ook zijn ratten en muizen belangrijke verspreiders van ziek-
tekiemen. Ratten bijvoorbeeld kunnen de ziekte van Weil
(veroorzaakt door
Leptospira) en paratyfus overdragen op de
mens door (in)direct contact.

Daarnaast kunnen knaagdieren ook zoönotische ziektever-
wekkers via het vee overdragen op consumenten van dierlijke
producten: transmissie door indirect contact.
Vanuit veterinair veiligheidsoogpunt is aanwezigheid van rat-
ten en muizen ook afkeurenswaardig: er is aangetoond dat
plaagdieren vogelpest, mond- en klauwzeer en het Aujeszky-
virus kunnen overdragen op het vee.

Knaagdieren als transmissieroute

Op varkensbedrijven onderzochten we besmettingsniveau\'s
van een groot aantal wilde knaagdieren met een aantal patho-
genen die belangrijke oorzaken zijn van voedselgerelateerde
humane infecties
{Salmonella, Campylobacter en Toxoplas-
ma gondii).
Er werden veel verschillende soorten knaagdie-

/ Animal Sciences Croup WUR. Divisie Veehouderij. Postbus 65, 8200 AB Lelystad,

e-mail: Bgmeerburg@gmail.com
2 Animal Sciences Group WUR, Divisie Veehouderij, e-mail: Aize.Kijlstra@wur.nl

Uit en
voor de
praktijk

ren gevangen (onder andere huismuizen, foto I, en veldmui-
zen, foto 2) en ook enkele soorten insecteneters (spitsmuizen,
zie foto 3). Het vangen vond plaats met behulp van zoge-
naamde "live traps", vallen waarin de dieren levend werden
gevangen (zie foto 4).

Voor Salmonella bleek de besmettingsgraad mee te vallen:
van de 282 dieren testte slechts één huismuis positief Het
percentage dieren dat besmet was met
Campylobacter lag ho-
ger (9/282), maar dit was te wijten aan huismuizen (8/83 be-
smet) en bruine ratten (1/8 besmet). Dit is problematisch aan-
gezien juist deze soorten vaak dicht bij het vee in de buurt
komen (2), zie hiervoor foto 5.

Toxoplasma gondii is een parasiet die ernstige consequenties
kan hebben voor de mens, vooral bij zwangere vrouwen en
personen met een lage weerstand. Ook bij immuuncompeten-
te personen kan toxoplasmose problemen opleveren. Uit re-
cent onderzoek van het RIVM is gebleken dat de ziektelast
van
Toxoplasma (uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years,
DALY\'s) veel hoger is dan bij bijvoorbeeld
Salmonella, Cam-
pylobacter
en Listeria (3).

Zoönotische risico\'s van knaagdieren in de veehouderij

B. C. Meerburg en A. Kijlstra\'

-ocr page 506-

Consumptie van besmet varkensvlees speelde in Nederland
in het verleden een belangrijke rol, maar door de intensive-
ring van de sector en de opkomst van de bioindustrie is het
Toxoplasma probleem in de reguliere houderij verdwenen.
Een terugkeer naar systemen waar het vee uitloop heeft, leidt
tot terugkeer van deze bron van infectie (4).
Katten spelen een hoofdrol in de levenscyclus van
Toxoplas-
ma gondii,
zij vormen de gastheer waarin de parasiet zich
vermenigvuldigt. In Nederland zijn 3.4 miljoen katten, en
ook het klimaat is voor de parasiet optimaal: zachte winters
en vochtige zomers.

Een jonge kat kan kort na de besmetting met T. gondii gedu-
rende een paar weken tot honderden miljoenen eitjes van de
parasiet in de omgeving verspreiden (oöcysten). In principe
gebeurt dat maar één keer in het leven aangezien het dier na
een eerste besmetting immuun is geworden. Andere diersoor-
ten (inclusief plaagdieren) en de mens kunnen deze eitjes via
grond, groente/fruit, water of vuile handen door de mond op-
nemen en zodoende ook besmet raken. Tijdens de besmetting
verbergt de
Toxoplasma parasiet zich voor het afweersysteem
door zich in te kapselen (weefselcysten) in spierweefsel en
zenuwweefsel (hersenen en soms in de ogen). Vee kan besmet
raken door het vlees van een besmette muis te eten, waarin
deze cysten verborgen zitten. Ook een jonge kat kan de infec-
tie oplopen door het eten van een besmette muis of vogel,
waarmee de cirkel van de levenscyclus van de
Toxoplasma
parasiet weer rond is. En juist katten worden op veehouderij-
bedrijven vaak gebruikt om plaagdieren te bestrijden.
Om deze transmissieroute via plaagdieren te onderzoeken,
hebben wij een inventarisatie gedaan hoe vaak
T. gondii in de
kleine zoogdieren voorkomt. De parasiet werd serologisch
aangetoond bij 6.4% van de 235 onderzochte dieren, maar
vooral de huisspitsmuis (insecteneter) sprong er met 9.1%
(9/98) bovenuit. Een substantieel deel van de kleine zoogdie-
ren draagt dus
T. gondii bij zich en zou dus een bijdrage kun-
nen leveren aan de transmissie naar het vee (1).

Piaagdierbestrijding belangrijk

Bovengenoemde resultaten leiden ertoe dat het belang van
goede piaagdierbestrijding niet mag worden onderschat. In
systemen met uitloop voor het vee is dit extra belangrijk, om-
dat door de relatieve openheid van dit soort systemen contact
tussen vee en wilde fauna makkelijker mogelijk is (foto 6).
Op veehouderijbedrijven wordt nu vaak gif gebruikt (geba-
seerd op anticoagulantia), maar vanwege doorvergiftiging is
gebruik van effectieve mechanische vallen aanbevelings-
waardig. Zij zijn er in verschillende soorten en maten, waar-
bij (afhankelijk van de filosofie van de veehouder) ook onder-
scheid kan worden gemaakt tussen levend vangen of doden.
Maar belangrijker dan genezen (bestrijden), is het voorko-
men dat plagen ontstaan. Continue monitoring van de knaag-
dierpopulaties en preventie door de veehouder (bijvoorbeeld
beperken van hun toegang tot de stallen, het wegnemen van
stapels oude materialen, het verwijderen van habitatelemen-
ten voor ratten/muizen in de buurt van de stallen en beperken
van de toegang tot water/veevoer), zal de ontwikkeling van
hoge populatiedichtheden tegengaan. Hierdoor zal het aantal
contactmomenten tussen knaagdieren en vee afnemen: een
beperking van het risico (5).

Het gebruik van katten als plaagdierbestrijders op veehoude-
rijbedrijven dient te worden afgeraden. Naast het feit dat veel
katten slechte muizenvangers zijn (waardoor de populatie rat-
ten en muizen te hoog blijft), is het gevaar voor het sluiten
van de
T. gondii cyclus te groot. Mocht een veehouder toch
van katten gebruik blijven maken, dan wordt geadviseerd
deze katten te castreren of te steriliseren om te voorkomen
dat jonge katten op het bedrijf aanwezig zijn. In de toekomst
zal grootschalige DNA-vaccinatie van katten tegen
Toxoplas-
ma
hopelijk tot de mogelijkheden gaan behoren (6).
Ook het stimuleren van de aanwezigheid van roofvogels (bui-
zerds, torenvalk, kerk- en steenuilen) op het boerenbedrijf
door het plaatsen van nestkasten en uitzichtplekken kan een
goede strategie zijn om het aantal plaagdieren te verminde-
ren. Honden (bijvoorbeeld Jack Russels) worden soms ook
gebruikt om op ratten te jagen, en deze behalen goede resul-
taten. Bovendien zijn ze afschrikwekkend voor ratten vanwe-
ge hun geur Let wel op: honden op melkveebedrijven kunnen
overdracht van
Neospora caninum veroorzaken, waardoor
koeien kunnen verwerpen.

Consument is zelf ook verantwoordelijk

Zelfs met goede bedrijfshygiëne is het onmogelijk om alle
dreigingen door ratten en muizen te elimineren. En mocht dit
ooit lukken, dan zijn er nog veel andere bronnen die ziekte-
verwekkers kunnen overdragen (bijvoorbeeld vogels).
Om de voedselveiligheid verder te vergroten zijn additionele
maatregelen nodig verderop in de voedselketen: zo moet con-
sumenten worden geleerd hoe zij op een verantwoordelijke

-ocr page 507-

wijze met hun voedsel moeten omgaan (vlees goed doorbak-
ken/invriezen voor consumptie). De consument heeft dus zelf
ook een verantwoordelijkheid in deze.
Ook decontaminatie na de slacht is een optie, bijvoorbeeld
door invriezen van het vlees tijdens transport/opslag. Een an-
dere manier om besmettingen te beperken is het doorstralen
van voedsel met ioniserende straling. Echter, dit wordt nu nog
niet door het grote publiek geaccepteerd. Voor de toekomst
behoort DNA vaccinatie bij mensen wellicht tot de mogelijk-
heden, maar hiervoor is nog veel onderzoek nodig.

Ethische aspecten van plaagdierbestrijding

Meer aandacht is ook gewenst voor de ethische aspecten van
plaagdierbestrijding in huis. Burgers maken zich vaak zorgen
over het dierwelzijn van ratten en muizen die in laboratoria
voor dierproeven worden gebruikt.

Toch is hier veel regelgeving over. Voordat men proefdieren
wil gebruiken om bijvoorbeeld een nieuw medicijn uit te tes-
ten, moet men eerst kijken of men ook via alternatieven het
gewenste resultaat kan boeken. Zo ja, dan moet men die al-
ternatieven gebruiken. Zo nee, dan mag men proefdieren ge-
bruiken, maar alleen als die dierproef leidt tot een verbetering
in het leven van de mens. Bovendien moet men goed voor
dieren zorgen: resultaten moeten worden bereikt met een mi-
nimum aan pijn, stress en blijvende schade. Burgers zijn ech-
ter veel minder ongerust over het lot van ratten en muizen bij
plaagdierbestrijding. Als het het eigen huis betreft, dan ge-
bruikt men ineens de meest verschrikkelijke middelen om
van de knaagdieren verlost te raken. Natuurlijk, gebruik van
bijvoorbeeld lijmplanken is vanuit welzijnsoogpunt in Neder-
land verboden, maar in grote delen van de wereld worden dit
soort methoden nog steeds toegepast. En daarbij gaat het niet
alleen om de ontwikkelingslanden, maar ook bijvoorbeeld
om grote industrielanden als de Verenigde Staten. Lijmplan-
ken lijden tot langdurige stress bij het gevangen dier: wanho-
pig proberen ze zich los te trekken, waarbij ze soms uit pure
wanhoop zelfs hun eigen poten doorknagen.
Vanuit dierwelzijnsoogpunt zijn middelen die een snelle dood
van het plaagdier tot gevolg hebben ideaal. Klapvallen (mits
goed gebruikt) en elektrocutievallen hebben dan ook de eer-
ste voorkeur. Gif (anticoagulanten) is een stuk minder ideaal:
knaagdieren blijven in het algemeen bij bewustzijn tussen het
tijdstip van vergiftiging en hun dood: een periode die gemid-
deld ruim zeven dagen duurt. Intussen leiden de bloedingen

tot serieus ongemak en een pijnlijke dood.
En het gaat niet om weinig dieren. Voor het Verenigd Konink-
rijk is uitgerekend dat ieder jaar twintig miljoen knaagdieren
als plaagdier worden gedood. In Nederiand zou dit, als een-
zelfde mate van bestrijding wordt gehanteerd als in het Ver-
enigd Koninkrijk, neerkomen op ongeveer 3.4 miljoen ratten
en muizen die jaariijks worden gedood. Als je dit vergelijkt
met het totaal aantal knaagdieren dat in Nederland wordt in-
gezet voor dierproeven (452.759 dieren volgens gegevens uit
2003), dan wordt de verhouding tussen dierplagen en dier-
proeven pas goed duidelijk.

Maar hoe moeten burgers dan met hun plaagdieren omgaan?
Hiervoor is een verandering in de houding van de burger no-
dig. Nu is het maar al te vaak zo dat men tijden niet aan onge-
dierte denkt. Pas als er een plaag optreedt (en er dus al een
enorme populatie ratten of muizen aanwezig is) wordt door
de burger een middeltje bij het lokale tuincentrum gehaald of
een val gekocht in de plaatselijke dierenwinkel. Krijgt men
het probleem zelf niet meer onder controle, dan wordt pas de
hulp van de dierplaagbestrijder ingeroepen. De burger moet
ervan bewust worden gemaakt dat men door deze houding
veel extra leed bij de dieren berokkent. Beter zou het zijn om
ook thuis goede weringsmaatregelen toe te passen en zo te
voorkomen dat een populatie ratten of muizen op ongewenste
plekken haar intrek neemt en zich begint voort te planten (1).

Literatuur

1. Meerburg BG. Zoonotic risks of rodents in livestock production 2006;
proefschrift Universiteit van Amsterdam, Faculteit Geneeskunde, 176
pp.

2. Meerburg BG, Jacobs-Reitsma WF, Wagenaar JA and Kijlstra A. Pre-
sence of
Salmonella and Campylobacter spp. in wild small mammals
on organic farms. Applied and Environmental Microbiology 2006 (72);
1:960-962.

3. Kemmeren JK, Kortbeek LM and Havelaar A. Toxoplasma gondii: dis-
ease burden of a forgotten pathogen. 2006; Toxofood congress, Paler-
mo Italy, 8-10 may 2006.

4. Kijlstra A, Meerburg BG and Mul MF. Animal-friendly production sys-
tems may cause re-emergence of
T. gondii. NJAS - Wageningen Jour-
nal of Life Sciences 2004 (52); 2; 119-132.

5. Meerburg BG, Bonde M, Brom FWA, Endepols S, Leirs H, Lodal J,
Singleton GR, Pelz H-J, Rodenburg TB and Kijlstra A. Towards sustain-
able management of rodents in organic animal husbandry. NJAS - Wa-
geningen Journal of Life Sciences 2004 (52); 2; 195-205.

6. Scorza T, D\'Souza S, Laloup M, Dewit J, Debraekeleer J, Verschueren
H, Vercammen M, Huygen K and E Jongert. A GRAl DNA Vaccine
Primes Cytolytic CD8-t- T Cells To Control Acute
Toxoplasma gondii
Infection. Infection & Immunity 2003 (71); 1 : 309-316.

-ocr page 508-

De onlangs in het leven geroepen
Europese adviesraad voor katten-
ziekten (ABCD) richtte begin
maart 2006 een Avian Influenza
Task Force op, met als doel het op-
stellen van richtlijnen en achter-
grondinformatie voor practici voor
het geval ze geconfronteerd worden
met een kat verdacht op H5N1.

Katachtigen kunnen zowel natuurlijk als experimenteel be-
smet worden met het H5N1-virus. In februari 2004 werd de
eerste infectie bij de gedomesticeerde kat beschreven in Thai-
land. In dat land werden ook de eerste gevallen met fatale af-
loop beschreven bij tijgers en luipaarden. Het eerste experi-
mentele bewijs voor het ziekteverwekkend vermogen van het
H5N1-virus bij de kat werd vastgesteld in 2004.
Eind februari 2006 werd een kat dood aangetroffen op het ei-
land Rügen (Duitsland), infectie door het H5N1-virus werd
bevestigd, en twee andere gevallen volgden.
In maart 2006 werden drie katten geïnfec-
teerd, maar levend aangetroffen in een asiel
in Graz, Oostenrijk.

Ook bij fretten, ratten en konijnen

Het H5N1-subtype van de aviaire influenza
type A, lid van de orthomyxiviridae familie,
komt voornamelijk bij vogels voor. Over-
dracht op zoogdieren gebeurt sporadisch,
maar heeft in dat geval vaak een hoge mor-
biditeit en mortaliteit. Mensen, mensapen,
haasachtigen, mustelidae en katachtigen
(waaronder ook de huiskat) kunnen ziek
worden en zelfs doodgaan aan dit virus.

Bij de mens?

Een communiqué van de WHO (28 februari
2006) deelde daarop het volgende mee: "Er
is op dit ogenblik geen bewijs dat huiskatten
een rol spelen bij de overdracht van H5N1-
virussen. Tot dusver is er geen enkel geval
bij de mens bekend dat veroorzaakt zou zijn
door blootstelling aan een zieke kat. Er wer-
den geen uitbraken bij huiskatten vatgesteld.
In tegenstelling tot wilde vogels en pluimvee
is er niets dat erop wijst dat huiskatten een
virusreservoir vormen. Alle beschikbare be-
wijs wijst erop dat infecties bij de kat plaats-
vinden in samenhang met een H5NI-uit-
braak in wilde of gedomesticeerde vogels."

Wat weten we?

De volgende gegevens werden vastgesteld bij experimentele
infecties (deze gegevens zullen wellicht moeten worden her-
zien en uitgebreid als verdere gegevens beschikbaar komen
bij nieuw onderzoek):

- Katten kunnen zowel intratracheaal als oraal geïnfecteerd
worden.

- De infectie kan tot stand komen door contact met geïnfec-
teerde vogels.

Berichten

verslagen

- Het virus kan van kat tot kat overdragen worden.

- Matige hoeveelheden virus zijn voldoende om een kat te
infecteren.

- Het virus wordt uitgescheiden in het neusslijm en de ont-
lasting; de nasale excretie begint drie dagen na infectie en
duurt minstens vier dagen.

- De incubatietijd in experimentele infecties is ongeveer
twee dagen.

- Klinische tekenen zijn koorts, slapheid, dyspnee en con-
junctivitis. In geval van klinische symptomen is de ziekte
meestal fataal binnen een week. Icterus werd ook vastge-
steld.

- Post-mortem worden multifocale laesies in de longen ge-
vonden evenals puntbloedingen in de tonsillen, de mandi-
bulaire en retrofaryngeale lymfeknopen en de lever.

- Histologisch worden inflammatoire en necrotische laesies
gevonden in de longen, hart, hersenen, nieren, lever en bij-
nieren. Bij katten die geïnfecteerde kippen gevoerd kre-
gen, werden laesies in de dunne darm vastgesteld.

De risico\'s: vraag en antwoord

Hoe kunnen katten besmet worden?

Voorwaarde is dat de kat in een streek leeft waar een of meer
vogels gevonden werden met een in het laboratorium beves-
tigde H5N1-besmetting. Als dit het geval is, dienen de vol-
gende risicofactoren in overweging genomen te worden:

- De kat leeft in een omgeving waar watervogels zijn.

- De kat heeft toegang naar buiten.

De praktische aanpak van katten verdacht op infectie met H5N1

-ocr page 509-

- De kat is in contact met pluimvee.

- De kat heeft rauw kippenvlees gekregen.

- De kat was in nauw contact met een H5N1 geïnfecteerde
kat.

Hoe kan een kat een andere kat besmetten?

Nauw contact met een H5N1 besmette, zieke kat moet heb-
ben plaatsgehad tijdens de eerste zeven dagen van infectie.
Hoewel subklinische infectie voor een beperkte tijd mogelijk
is, werden persistente H5N1 -infecties tot dusver niet aange-
toond.

Hoe kan een kat de infectie overdragen op de mens?

Tot op heden (mei 2006) werd geen virusoverdracht van kat
op mens beschreven. Desondanks dient men rekening te hou-
den met het volgende:

- Een H5N1-virus dat op de kat is overgegaan heeft zich al
aan een zoogdiersoort aangepast; virussen die bij de mens
geïsoleerd werden, toonden een verhoogde virulentie voor
zoogdieren.

- Het virus wordt uitgescheiden via de luchtwegen en de
ontlasting.

- Het niveau van excretie is hoog genoeg om katten in het-
zelfde huishouden te besmetten.

- Gezien de nauwe contacten tussen katten en hun eigenaren
is het theoretisch mogelijk dat een besmette kat een mens
infecteert.

- Het risico op infectie en ziekte voor de mens kan op dit
moment niet ingeschat worden.

Wanneer bestaat er verdenking op een H^Ni-infectie bij een
zieke kat?

Ten eerste dient het potentiele risico geëvalueerd te worden
op basis van de voorgeschiedenis (zie boven). Als het risico
reëel is, moet een klinische evaluatie worden uitgevoerd. De
volgende klinische symptomen werden beschreven: koorts,
slapheid, dyspnee, conjunctivitis, neurologische tekenen en
een snelle dood. De differentieeldiagnose dient andere infec-
ties met soortgelijke systemische en respiratoire verschijnse-
len uit te sluiten, waaronder feline herpesvirus en calicivirus,
Bordetella bronchiseptica, Chlamydophila felis en Myco-
plasma.

Klinische symptomen kunnen alleen leiden tot een waar-
schijnlijkheidsdiagnose, die bevestigd moet worden door een
laboratoriumtest.

Wat voor monsters moeten genomen worden, en hoe moeten
ze worden opgestuurd?

De betrokken veterinaire dienst moet geïnformeerd worden
en het diagnostisch laboratorium dient gecontacteerd te wor-
den voor advies. Er is echter een aantal praktische regels.
Voor orofaryngeale, nasale en rectale uitstrijkjes of fecale
monsters:

- plastic tubes identificeren met een alcoholvaste stift;

- monsters in de tubes doen, hermetisch sluiten;

- de buitenkant van de tubes met alcohol afvegen om het be-
smettingsrisico voor de ontvangende laboratoriummede-
werkers te beperken;

- de monsters goed afgesloten in plastic zakken opsturen

naar het nationaal referentielaboratorium volgens de voor-
geschreven procedures.
Pathologische monsters dienen genomen te worden van de
lymfknopen van de longen en het mediastinum in een 10%
formol/fysiologische zoutoplossing. Het is sterk afgeraden
om een inftuenzatest in de praktijk uit te voeren.

Welke maatregelen moet een dierenarts nemen bij een ver-
denking op een H^Ni-infectie bij een kat?

Bescherming van dierenarts en personeel:

- het fysieke contact met de kat tot een minimum beperken,
en krabben en bijten voorkomen;

- handschoenen, een mondkapje en een beschermingsbril
dragen bij het manipuleren van de kat;

- de kat sederen bij de monstemame;

- de standaard medische ontsmettingsmiddelen volstaan
voor het ontsmetten van de oppervlakken.

Bescherming van andere patiënten:

- de H5N1 -verdachte kat isoleren in een kooi.

Bescherming van de eigenaar en contactpersonen:

- thuis de kat (voor bezoek aan de dierenarts) in een aparte
kamer houden;

- fysiek contact met de kat tot een minimum beperken, en
krabben en bijten vermijden;

- voer- en drinkbakjes, manden en ander mogelijkerwijze
besmet materiaal ontsmetten met een hypochloriet oplos-
sing (bleekwater);

- kamers waartoe de kat toegang had voor bezoek aan de
dierenarts grondig reinigen met een allesreiniger.

Wat kan de eigenaar doen om het risico op een H^Ni-infectie
te beperken?

De dierenarts kan de eigenaar de volgende adviezen geven:

- op de hoogte blijven van ontwikkelingen (nationale en lo-
kale media);

- geen rauwe pluimveeproducten voeren;

- in geval van massale sterfte van wilde vogels, de kat bin-
nenhouden tot nadere informatie beschikbaar is.

Relevante websites

World Health Organisation: http://www.who.int/en/
World Organisation for Animal Health: http://www.oie.int
European Commission, Animal Health and Welfare: http://
europa, eu. int/comm/food/animal/

Deze tekst met achtergrondinformatie en praktische richt-
lijnen werd samengesteld door Etienne Thiry (Luik/Belgie),
in samenwerking met Diane Addie (Clasgow/VerenigdKo-
ninkrijk), Herman Egberink (Utrecht/Nederland), Katrin
Hartmann (München/Duitsland), Hans Lutz (Zürich/
Zwitserland) en Hervé Poulet (Lyon/Frankrijk), leden van
de \'Al task force\' van de recent opgerichte European Advi-
sory Board on Cat Diseases (ABCD).
ABCD is een onafhankelijke raad, opgericht voor het op-
stellen van richtlijnen voor de preventie en aanpak van de

belangrijkste besmettelijke kattenziekten in Europa. Veteri-

f farmaceutisch bedrijf Merial heeft i _ _ _
totstandkoming van ABCD en biedt financiële en logistieke

•■ttelijke
bedrijf

nair farmaceutisch

Merial heeft bijgedragen aan de

ondersteuning aan de raad.

-ocr page 510-

Miel Bingen en Michael van Wijngaarden

De recente uitbraak van klassieke
varkenspest in Duitsland heeft ook
de Nederlandse varkenssector weer
op scherp gezet. De gevolgen zijn
tot nu toe beperkt gebleven tot het
instellen van een toezichtgebied ten
zuidoosten van Winterswijk en een
buffergebied in een groot deel van
Gelderland (compartiment 11 be-
leidsdraaiboek Klassieke Varkenspest). Voor sommige
praktijken betekent de uitbraak veel meer dan dat. Een
van die praktijken is het Diergeneeskundig Centrum
Winterswijk. Het centrum verleent grensoverschrijdend
diensten aan veehouders in zowel Nederland als Duits-
land. Wij spraken met dierenarts René Ikink over de uit-
braak en de gevolgen voor zijn praktijk.

Met 25 jaar ervaring als dierenarts is Ikink een oude rot in het
vak. Zijn betrokkenheid is groot en hij is nog dagelijks te vin-
den in het veld bij \'zijn\' bedrijven. "Onze praktijk", legt Ikink
uit, "heeft naast het pand in Winterswijk ook een vestiging
vlak over de grens, in Duitsland. Vanuit die praktijk bedienen
we onze Duitse klanten, waaronder ook enkele Nederlandse
varkenshouders die in Duitsland een bedrijf runnen. Voor wat
betreft de veldwerkzaamheden richt ik mij in beide praktijken
vooral op de rundvee- en varkensbedrijven, daarnaast kom ik
in Duitsland ook nog bij enkele vleeskalverbedrijven."

Verraderlijk

Ikink benadrukt vooral het verraderlijke ziektebeeld van de
huidige variant van de klassieke varkenspest: "Dit virus ver-
spreidt zich zeer langzaam en laat in het begin weinig klini-

Ministeriële regeling van 7 juni 2005, nr. TRC-
12/2005/1411, 5 4. Hygiënevoorschriften varkenshou-
derijbedrijven, artikel 79 (geldend voor heel Nederland)

lid 1. Het is verboden:

a. een of meer varkens te ontvangen op een varkenshou-
derij bedrijf;

b. een of meer varkens op een varkenshouderij bedrijf te
houden, of

c. een of meer varkens die zich op een varkenshouderijbe-
drijf bevinden, ten vervoer af te staan.

lid 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet in-
dien:

ingeval de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel
diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat be-
drijf een of meer varkens houdt, varkens die verschijnse-
len van een besmettelijke dierziekte vertonen, behandelt
of laat behandelen, binnen 24 uur nadat die behandeling is
ingesteld, bloed is afgenomen en is ingestuurd ten behoeve
van onderzoek op de aanwezigheid van een besmettelijke
dierziekte.

Interview

sche symptomen zien. Onderzoek van de besmettingsgeval-
len die nu in Duitsland zijn geconstateerd toont aan dat het
virus al langere tijd, enkele weken, op die bedrijven aanwezig
was zonder zich te manifesteren. Men vermoedt dat op loca-
ties waar eind april het virus werd gevonden dit virus begin
april al aanwezig was."

Bij een melding van zieke varkens wordt het betreffende be-
drijf bezocht om een eerste onderzoek te doen. Dit bestaat uit
het afnemen van de anamnese en het kijken naar symptomen
als koorts, hoesten, conjunctivitis enzovoort. Ikink: "Bloe-
dingen in de huid komen niet voor, wel therapieresistentie.
De diagnostiek is dan ook vooral gebaseerd op temperaturen
van varkens en bloedonderzoek. In Duitsland wordt er tot
dusver op antistoffen getest en op de aanwezigheid van het
virus. In Nederland wordt bij verdenking direct naar het virus
gezocht met behulp van een PCR."

Ikink benadrukt dat het verloop van de huidige uitbraak on-
voorspelbaar is. Het gevaar bestaat dat door het uitblijven van
symptomen de aandacht verslapt en het virus de kans krijgt
als een veenbrand voort te woekeren. "Al twee keer was ie-
dereen in Duitsland hoopvol dat het virus was overwonnen.
Op het moment dat de maatregelen bijna versoepeld konden
worden, bleek op een ander bedrijf toch nog varkenspestvirus
aanwezig te zijn. Dit virus was identiek aan de eerder geïso-
leerde variant en waarschijnlijk versleept. De ruimingen zijn
ook \'voorzichtiger\' begonnen dan destijds in Nederland. De
Duitse autoriteiten zijn zich hiervan bewust en worden nu
ook door \'Brussel\' gemaand strenge maatregelen te nemen."

Gevolgen

Zoals gezegd hebben de getroffen maatregelen voor de prak-
tijk van Ikink verdergaande gevolgen dan men in eerste in-
stantie zou denken. Ikink: "Er zijn in Kreis Borken nu drie
gevallen bevestigd, waarvan het laatste geval heeft geleid tot
de maatregelen in Nederland. Men heeft in Duitsland inmid-
dels alle varkens binnen een straal van drie kilometer rondom
de besmettingshaarden geruimd. Het gaat hierbij om circa
92.000 varkens op 185 bedrijven."

Buiten dit gebied (Sperrbezirk) wordt volgens Ikink een ob-
servatiegebied (Beobachtungsgebiet) ingesteld, tien kilome-
ter rond een positief bedrijf Daarbuiten gelden minder zware
beperkingen. Al deze gebieden worden compartimenten ge-
noemd en bestaan dus nu zowel in Nederland als Duitsland.
Het is vooral deze opdeling in compartimenten die Ikink c.s.
parten speelt. "De verordening zegt dat als we in Duitsland
bij varkens geweest zijn, we drie dagen geen contact meer
mogen hebben met varkens buiten de aangegeven gebieden.
Wij kunnen na terugkeer uit Duitsland, drie dagen lang niet
op bedrijven komen waar varkens aanwezig zijn. Op andere
bedrijven kunnen we gewoon ons werk verrichten en op die
manier kunnen we elders in de praktijk productief zijn."
"Daarnaast hebben we begin maart, direct na het eerste geval
in Kreis Recklinghausen, onze varkensboeren in Duitsland
geïnformeerd dat onze reguliere bezoeken zouden worden
stopgezet. Alleen noodzakelijke bezoeken bij bedrijfsproble-
men en inspecties voor de levering van slachtvarkens worden
nog uitgevoerd, dus alleen op afroep."

Varkenspest en de gevolgen voor een Nederlandse praktijk

-ocr page 511-

Kostenpost

Andere gevolgen van de maatregelen in het Nederlandse toe-
zichtgebied hebben direct betrekking op de varkenshouderij-
en aldaar. Volgens Ikink betreft het in totaal negentien bedrij-
ven. "Het betreft zeugenbedrijven die hun biggen normaal
gesproken naar Duitsland exporteren en een aantal vleesvar-
kensbedrijven. Voor die vermeerderingsbedrijven hebben de
maatregelen grote consequenties. Door het vervoersverbod
kunnen zij hun biggen namelijk niet kwijt. Op dit moment is
de situatie nog niet kritiek, maar er moet snel een oplossing
worden gevonden. Tijdens de varkenspestcrisis in het zuiden
moesten dierenartsen, weliswaar na maanden problemen,
pasgeboren biggen doodspuiten. Voor veel collega\'s een ui-
termate traumatiserende periode." Bij vleesvarkensbedrijven
ontstaan problemen als slachtrijpe dieren niet afgevoerd mo-
gen worden.

Naast de praktische problemen hebben de maatregelen vol-
gens Ikink nog een ander, financieel, effect. "Als een bedrijf
antibiotica wil inzetten bij koppelproblemen moet er bloed
getapt worden. Deze regel geldt zowel in Nederland als in
Duitsland. In Duitsland moeten echter dertig bloedmonsters
worden afgenomen, waar in Nederland een aantal van zes
volstaat. In Duitsland moeten ook dertig varkens getempera-
tuurd worden. Om te voorkomen dat die dertig bloedmonsters
moeten worden afgenomen, neigen varkenshouders ernaar
geen koppelbehandeling toe te passen, maar individuele var-
kens te behandelen met een injectie. Uit diergeneeskundig
oogpunt minder optimaal. Ook het afvoeren van slachtvar-
kens, vooral van kleine partijen, is een dure zaak geworden.
Naast de visite en de klinische inspectie moest in Duitsland
in een eerdere fase ook bloed getapt worden bij veertien var-
kens. Het onderzoek op het lab kostte 182 euro. Opgeteld een
flinke kostenpost. Daarnaast is er (fors) verlies als gevolg van
lagere kiloprijzen en mindere karkaskwaliteit bij de te zwaar
geworden varkens. Overigens hebben ook de bedrijven in het
Nederlandse buffergebied nu extra kosten."

Harmonisatie

Tijdens het gesprek wordt duidelijk dat Ikink niet alleen zeer
begaan is met het lot van de getroffen varkensbedrijven maar
met de hele sector in het algemeen. Door zijn werkzaamhe-
den in twee landen wordt hij echter regelmatig geconfron-
teerd met bureaucratie en verschillen in regelgeving. "We
wonen en werken allemaal in de EU, maar worden deson-
danks vaak geconfronteerd met afwijkende regelgeving tus-
sen Nederland en Duitsland. Een verklaring voor transport
van slachtvarkens, bijvoorbeeld, is in Nederland 24 uur gel-
dig maar in Duitsland 48 uur. Over de antibioticabehandeling
heb ik het al gehad. Ten slotte wordt in de Nederlandse rege-
lingen gerekend met een prevalentie bij vleesvarkens van vijf
procent en in Duitsland is dat tien procent, bij zeugenbedrij-
ven steeds vijf procent. We moeten dus constant nakijken wat
de regels zijn in beide landen. Meer harmonisatie zou nuttig
zijn. Opvallend detail: toen het Nederlandse toezichtgebied
werd ingesteld, bleken vooral in de eerste week de regels in
Nederland veel strenger te zijn dan in Duitsland."

Misser

Met de huidige crisis in het achterhoofd was het ook uiterst
opmerkelijk volgens Ikink dat, bij invoering van de beperkin-
gen in het bufïergebied, slachtvarkens zonder extra keuring
naar het buitenland mochten worden getransporteerd. "Als
slachtvarkens daarentegen in Nederland worden geslacht of
als varkens voor een ander doel worden vervoerd, moeten alle
aanwezige varkens worden beoordeeld en tot zestig varkens
worden getemperatuurd ter signalering van de mogelijke aan-
wezigheid van het virus."

Ikink heeft hierover contact gehad met het ministerie. Dat
verklaarde volgens hem dat er op dat moment nog geen var-
kenspest was geconstateerd en er dus geen reden was om het
internationale transport aan banden te leggen. "Ik zet echter
mijn vraagtekens bij die redenering. Tijdens de varkenspest-
crisis in Brabant waren er, toen de eerste besmetting werd
vastgesteld, al vele bedrijven besmet. Nu zijn wij er tenmin-
ste alert op en nemen we alle noodzakelijke maatregelen om
een crisis te voorkomen. Het is dan ook raar, rekening hou-
dend met de aard van dit virus, dat slachtvarkens zonder be-
perking naar het buitenland vervoerd mochten worden. In-
middels is de regelgeving aangepast."
Ook over de informatievoorziening en de werkwijze vanuit
het ministerie richting de veehouders rondom de blokkade en
het bloedtappen in het toezichtgebied is Ikink slecht te spre-
ken. "De informatievoorziening is uiterst summier. Varkens-
houders krijgen bij wijze van spreken alleen een telefoontje
dat er over een uur bloed getapt zal gaan worden. Dit gebeurt
dan door mensen die dat al jaren niet meer gedaan hebben of
weinig ervaring blijken te hebben. Bovendien bleken ze ook
een keer verkeerde monsterbuizen meegenomen te hebben.
Dit is voor veel veehouders gewoon onbegrijpelijk en het ver-
hoogt niet het draagvlak voor deze maatregelen. Dit soort za-
ken moet op een nette manier gebeuren door mensen die dit
goed kunnen. In verschillende evaluaties na eerdere diercri-
sissen is door de KNMvD aangegeven dat dit anders moet en
dat er zoveel ervaren dierenartsen zijn die het beter kunnen,
maar daar wordt helaas niets mee gedaan. Dat is heel jammer.
Mij is onduidelijk waarom het ministerie op deze wijze ope-
reert. Ik heb mijn kritiek en suggesties voor verbetering aan
de KNMvD meegegeven voor de evaluatie met het ministerie
van LNV Wel is het goed dat beperkende maatregelen onmid-
dellijk ingaan, zodat vooraf geen massale dierbewegingen
meer plaatsvinden."

-ocr page 512-

Veterinair
tuchtrecht

EflFectieve narcose

De Rottweiler is twaalf jaar oud, en heeft enkele gezwellen
die moeten worden verwijderd. De eigenaresse maakt een af-
spraak voor de operatie, maar als ze de hond bij de praktijk
aflevert, heeft ze weinig tijd. Op zijn beurt wil de dierenarts
ook wel doorwerken, dus hij vraagt even wat het gewicht van
de hond is, en geeft 4 cc Acetadon AUV. Daar is deze hond
echter niet van onder de indruk, hij blijft lekker over-
eind. De eigenaresse is al vertrokken, dus
overleg wordt moeilijk. Na een klein on-
derzoekje geeft de dierenarts 2,0 ml
Ketamine intramusculair, wat wel
voldoende is om onder plaatselij-
ke verdoving de tumoren te
kunnen wegsnijden. Aan het
eind van de ochtend is de ei-
genaresse terug om de hond
op te halen, en de diverse
narcosemiddelen hebben
dan inmiddels effect; de
hond kan nog net haar po-
ten bewegen, maar niet
veel meer dan dat. Ga zo\'n
Rottweiler dan maar eens
naar de auto slepen!

Achterdeurtje

Gelukkig is de dierenarts de be-
roerdste niet; samen met zijn
vrouw wil hij best even helpen om
het beest weg te krijgen. Lopen kan het
dier niet, dus met een deken wordt het dier
de praktijk uitgehesen. De achterbank is een deur
te ver; de hond wordt in de kofferbak gelegd. De eigenaresse
vraagt of het kwaad kan als de hond daar blijft liggen totdat
de kinderen thuis zijn uit school, die kunnen haar helpen om
de hond naar binnen te slepen. De dierenarts raadt haar dat
met klem af, terwijl de hond rustig doorslaapt, ogen star
open, tong uit de bek en alleen af en toe een beweging van de
voorpoten.

Eenmaal thuis slaapt de hond nog steeds; hij beweegt niet, en
de ademhaling is héél erg rustig. Tijd om ernaast te blijven
zitten heeft de eigenaresse niet; ze moet naar een afspraak.
Als ze daarvan terugkomt kijkt ze nog eens goed naar de
hond, en stelt vast dat er weinig leven in zit. Heel weinig le-
ven zelfs; de hond is gewoon dood. De eigenaresse vindt dat
de dierenarts hier schuldig aan is, maar de dierenarts heeft
het gevoel dat deze eigenaresse de hond niet bepaald een eer-
lijke kans gaf door haar na zo\'n operatie in de kofferbak te
leggen. Sterker nog, hij heeft het vermoeden dat ze de hond
daar nooit uit heeft gehaald, maar gewoon heeft laten liggen.
De eigenaresse ontkent dit met klem, natuurlijk heeft zij in de
lunchpauze met haar kinderen de hond wel uit de auto ge-
haald!

Een Rottweiler die niet meegeeft, kan
zwaar zijn om te vervoeren. Of het
dan handig is om een hond die nog
niet is bijgekomen uit de narcose in de
kofferbak te laten liggen, is de vraag.
En aan wie ligt dat, eigenaar of die-
renarts?

Uit de kofferbak

Tekst: laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Voorzorgen en nazorgen

Het Tuchtcollege kan weinig beginnen met deze welles-nietes
discussie over de kofferbak. Wat echter wel vaststaat is dat de
dierenarts erg snel is geweest met de verdovende middelen
toen de hond werd afgeleverd. Of de eigenaar nu haast, heeft
of niet, gezien de leeftijd van de hond had de dierenarts op
zijn minst hart en longen moeten beluisteren, en pols en ge-
wicht moeten controleren. De dierenarts werpt tegen
dat hij de eigenaresse niet eens naar de leeftijd
kon vragen, maar volgens het Tuchtcolle-
ge moet een dierenarts zelf kunnen
peilen of een hond op leeftijd is
(over het patiëntenadministra-
tiesysteem en het eerdere con-
sult wordt nog niet eens ge-
rept, IB).
De dierenarts
heeft de hond na toedie-
ning van de pre-medicatie
wel onderzocht, maar pre-
anaesthetisch onderzoek
moet, zoals het woord
zelf al zegt, vóór het toe-
dienen van narcosemid-
delen worden gedaan.
En kofferbak of niet, een
slapende hond meegeven is
onverantwoord. Dat de hond
met haar voorpoten bewoog, is
volgens het Tuchtcollege echt niet
voldoende; het is vaak genoeg aan
de orde geweest dat een dier na een nar-
cose of verdoving pas mag worden meege-
geven als het aanspreekbaar is. Aanspreekbaar wil
zeggen: kop kunnen optillen en actief reageren op contact.
Uit het verhaal blijkt wel dat de hond verre van aanspreek-
baar was toen ze in de auto werd gehesen. Volgens de dieren-
arts zat er niets anders op; de vestiging van zijn praktijk (in
een ouder gedeelte van een grote stad) laat het niet toe om te
zorgen voor fatsoenlijke uitslaapgelegenheid. Dat mag vol-
gens het Tuchtcollege geen argument zijn; het is ongewenst
dat een dierenarts van veterinair juist handelen afwijkt omdat
de praktijkinrichting daar niet op is afgestemd.
De dierenarts had zelf wel al een beetje ingezien dat er wat
aan schortte, en is de eigenaresse financieel tegemoet geko-
men. Om die reden vindt het Tuchtcollege een waarschuwing
voldoende.

-ocr page 513-

Rondetafelgesprek vervolgd

Joost van Herten

In april nam Arjan den Hertog na-
mens de KNMvD deel aan het ron-
detafelgesprek met de vaste kamer-
l»MÉ[i<nwiil commissie voor Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit. Onderwerp van
^^^^^^^^ gesprek waren identificatie en regi-
IvSrwKTuSni stratie van landbouwhuisdieren en
paarden en het Ingrepenbesluit. Ge-
baseerd op dit gesprek stelde de
Tweede Kamer een aantal vragen aan de minister. Hierbij
een overzicht van de antwoorden van de minister.

Artikel 40 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
(GWWD) verbiedt het verrichten van lichamelijke ingrepen
bij dieren. Van een ingreep is sprake wanneer een deel of de-
len van het lichaam wordt of worden verwijderd of bescha-
digd. Aan dit verbod ligt het beginsel van de integriteit van
het dier ten grondslag; het dier moet niet via ingrepen worden
aangepast aan de wensen van de mens.
In het Ingrepenbesluit zijn de ingrepen aangewezen waarvoor
dit verbod niet geldt. In de GWWD zelf zijn reeds uitzonde-
ringen op het verbod opgenomen voor het onvruchtbaar ma-
ken van een dier, ingrepen waarvoor een diergeneeskundige
noodzaak bestaat en wettelijk verplichte dan wel toegestane
ingrepen. Voor sommige ingrepen uit het Ingrepenbesluit be-
stond een overgangstermijn die 1 september 2006 afloopt.
Over de voorgenomen besluiten ten aanzien van deze ingre-
pen stelt de minister de Tweede Kamer middels zijn brief d.d.
19 mei in kennis. De regelgeving zal hiervoor waamodig
voor 1 september aanstaande worden aangepast.

Koudmerken bij runderen

Het Ingrepenbesluit staat, tenzij wettelijk anders voorge-
schreven, maximaal twee ingrepen ter identificatie van een
dier toe. De oorspronkelijke overgangstermijn voor het koud-
merken (oftewel vriesbranden) van vijf jaar is in 2001 met
vijfjaar verlengd tot 1 september dit jaar.
Zoals de minister onlangs al tijdens het AO over de nota Kie-
zen voor landbouw had aangegeven, is hij niet voornemens
de overgangstermijn voor het koudmerken te verlengen om-
dat het hierbij gaat om een in de bedrijfsvoering niet noodza-
kelijke ingreep. Vanaf 1 september aanstaande zal het koud-
merken van runderen niet meer zijn toegestaan.

Kalveren in groepshuisvesting

Op basis van een vrijstellingsregeling is het op dit moment
toegestaan een derde identificatie-ingreep te verrichten bij
kalveren die worden gehouden in een systeem van groeps-
huisvesting waarbij gebruik wordt gemaakt van een automa-
tisch voersysteem. De minister vindt dit niet wenselijk. Vol-
gens de minister is het mogelijk om voor de individuele
dierherkenning bij automatische voersystemen een chip aan
te brengen in het bestaande reeds aangebrachte oormerL Sa-
men met het bedrijfsleven zal deze mogelijkheid op een aan-
tal bedrijven worden onderzocht.

De overgangstermijn in de vrijstellingsregeling zal daartoe
met ingang van 1 september met een jaar worden veriengd. In
de tussentijd moet onderzoek uitwijzen of hier een oplossing
ligt.

Identificatie-ingrepen bij varkens

Bij een deel van de varkenshouderij wordt gewerkt met vier
identificatie-ingrepen, daar waar er twee zijn toegestaan. De
minister constateert tot zijn spijt dat de sector de overgangs-
termijn niet heeft benut om de bedrijfsvoering zo in te richten
dat men ook hier terug gaat naar de toegestane twee ingrepen.
Op korte termijn wordt hierover met de sector gesproken en
zal de minister besluiten hoe met de overgangstermijn die
1 september aanstaande afloopt, om te gaan.

Couperen van schapenstaarten

In het Ingrepenbesluit was de sector aanvankelijk een over-
gangstermijn van vijf jaar geboden en was het couperen van
schapenstaarten vanaf 2001 een niet meer toegestane ingreep.
De minister ziet geen noodzaak de overgangstermijn na 1 sep-
tember 2006 te verlengen. De sector is ruimschoots de tijd ge-
boden zich hierop in te stellen. Drie rassen (Suffolk, Hamp-
shiredown en Clunforest) hebben reeds eerder een vrijstelling
van deze regeling gekregen. Voor deze rassen komt een extra
overgangstermijn van vijfjaar om via fokmaatregelen kortere
staarten te fokken. De vertegenwoordigers van deze drie ras-
sen zullen op korte termijn worden uitgenodigd om te spreken
over de vrijstellingsregeling en hun fokprogramma.

Ingrepen bij pluimvee

Binnen de pluimveehouderij gaat het om een aantal ingrepen:
snavelbehandelen, verwijderen van de sporen, verwijderen
van een deel van de achterste teen, het dubben van kammen
en het verwijderen van de neuslellen bij kalkoenen. Uitge-
zonderd het snavelbehandelen bij eenden en het verwijderen
van neuslellen bij kalkoenen is gebleken dat de sector in de
bedrijfsvoering niet zonder deze ingrepen kan.
De minister is voornemens de overgangstermijn voor de in-
grepen bij pluimvee met vijfjaar te verlengen. In die tussen-
liggende periode wordt er samen met de sector en de Dieren-
bescherming gezocht naar alternatieven.
Ten aanzien van het behandelen van snavels van eenden, loopt
de geboden overgangstermijn van tien jaar 1 september aan-
staande af en zal die niet worden verlengd. Ten aanzien van het
verwijderen van neuslellen bij kalkoenen heeft de sector aange-
geven dat deze ingreep niet meer nodig is. In de eerstvolgende
wijziging van het Ingrepenbesluit zal dit worden aangepast.

Honden- en kattentransponder

Tot slot de gezelschapsdieren. Naast een tatoeage in beide
oren, is het tot 1 september aanstaande toegestaan bij honden
en katten een transponder ter identificatie in te brengen. De
tatoeage was in het verleden het gebruikelijk identificatie-
middel. Dit gebeurt nu via een onderhuids aangebrachte
transponder. Er zijn situaties denkbaar waarbij het wenselijk
is dat naast de tatoeages een transponder wordt ingebracht.
Hiervan is sprake wanneer een tatoeage nauwelijks meer
leesbaar is, of wanneer de houder een dierverzekering wil af-
sluiten waarbij de verzekeraar eist dat een transponder wordt
ingebracht.

Vanwege het feit dat er nog veel honden en katten in leven
zijn die in het verleden conform het oude systeem zijn geta-
toeëerd, maar het wel wenselijk kan zijn een transponder in te
brengen, wil de minister de overgangstermijn voor reeds ge-
tatoeëerde honden en katten met vijfjaar verlengen.

-ocr page 514-

Jan Rothuizen en Jan Haarhuis

De Faculteit der Diergeneeskunde is continu bezig om het
onderwijsaanbod te verbeteren. In de afgelopen jaren is
het besef gegroeid dat het belangrijk is dat onze studen-
ten niet alleen op de faculteit, maar ook in de praktijk
worden opgeleid.

De onderwijsorganisatie van de Faculteit der Diergeneeskun-
de heeft als doel dierenartsen op te leiden die wat betreft ken-
nis, vaardigheden en professioneel gedrag voldoen aan de ei-
sen die de beroepsomstandigheden vragen. Onder de vele
eisen die worden gesteld, wordt toenemend belang gehecht
aan het op wetenschappelijk niveau beslissingen kunnen on-
derbouwen (evidence based veterinary medicine, of in onze
vertaling: beter onderbouwd beslissen), en de bewustwording
dat levenslang leren vereist is om verantwoord de diergenees-
kunde te kunnen blijven uitoefenen.

Het is begrijpelijk dat zulke eisen vragen om een concrete
vertaling zodat ook zichtbaar kan worden gemaakt of de ont-
wikkelde onderwijsvormen inderdaad leiden tot het gewenste
eindresultaat. Daarom zijn de eindtermen van de opleiding
door een commissie van het onderwijsbestuur, onder leiding
van prof Peter van Beukelen, recent geformuleerd en voor-
zien van gedetailleerde uitwerkingen wat betreft eisen van te
beheersen klinische vaardigheden en ziektekundige kennis.

Ruppor* ProjiTlgrntp

^i^tem Ondemnjs

llü I.UN NAAR DE PRAKTIJK

In het rapport De lijn naar de praktijk worden de contouren geschetst
waaraan het extern onderwijs dient te voldoen.

^£7(16111

maar ook van professionele vaardigheden. Deze eindtermen
zijn in overleg met alle groepsbesturen van de KNMvD en
alle belanghebbenden in de faculteit tot stand gekomen.
Daarmee heeft de Utrechtse diergeneeskunde opleiding als
eerste in Europa zulke gedetailleerde en toetsbare eindpunten
van de opleiding gedefinieerd.

Extern onderwijs

In de afgelopen jaren is het besef gegroeid dat het belangrijk
is dat onze studenten niet alleen op de faculteit, maar ook in
de praktijk worden opgeleid (extern onderwijs). Dit is niet al-
leen omdat sommige eindtermen beter in de praktijk dan in
onze faculteitsklinieken kunnen worden behaald, maar ook
omdat het voor de student goed is om geruime tijd door te
brengen in de toekomstige werkomgeving. De overgang naar
de beroepspraktijk, waar de meeste studenten zich erg onze-
ker over voelen, wordt zo vergemakkelijkt. Bovendien kan de
onderwijsorganisatie van de faculteit daarmee nog meer dan
nu al gebeurt (door geregeld overleg met de groepsbesturen
van de KNMvD) contact verdiepen met de beroepsuitoefena-
ren in de praktijk, onze belangrijkste afnemers. Deze afne-
mers hadden soms kritiek op de kwaliteit van de afstuderende
dierenarts. Door een structurele invulling van een deel van
het onderwijs aan coassistenten kunnen de afnemers in de
praktijk ook medeverantwoordelijkheid nemen en invulling
helpen geven aan het bereiken van de eindtermen.
Externe stages waren al lang gebruik in verschillende jaren
van het curriculum. Maar met de wens van de faculteit om de
gezamenlijke verantwoordelijkheid met de beroepsgroep
voor de kwaliteit van de afstuderende dierenartsen uit te brei-
den en te formaliseren, ontstond tegelijk de behoefte de voor-
waarden daarvoor goed te omschrijven.

Rapport

In samenspraak met alle groepsbesturen van de KNMvD
heeft de projectgroep Extern Onderwijs van de faculteit (on-
der leiding van dr Björn Meij) het rapport De lijn naar de
praktijk opgesteld. In dit rapport zijn de contouren geschetst
waaraan het extem onderwijs dient te voldoen. Dit rapport is
de basis van de verdere ontwikkeling van extern onderwijs.
Het belangrijkste doel van extern onderwijs is het zelfstandig
toepassen van praktische diergeneeskundige handelingen en
het frequent oefenen van vaktechnische (hand)vaardigheden,
maar ook het verder ontwikkelen van professioneel gedrag in
de omgang met de patiënten, eigenaren en dierenartsen en
ondersteunend personeel in de praktijk.

Gezamenlijk belang

Uit het bovenstaande blijkt dat er een gezamenlijk belang is
van de dierenartsen in de praktijk en de faculteit bij het goed
opzetten van extern onderwijs. De studenten zijn bij de aan-
vang van hun periode extem onderwijs in een gevorderd sta-
dium van het differentiatiecoschap. Dat betekent dat zij niet
alleen een terdege theoretische kennis hebben, maar ook een
goede praktische training achter de rug hebben in de univer-
siteitskliniek. Deze studenten zijn niet alleen consument van
onderwijs; zij kunnen een werkelijke praktische bijdrage aan

Extern onderv\\/ijs: opleiding van studenten in de praktijk

-ocr page 515-

de praktijk leveren. Daarnaast is als uitgangspunt vastgelegd
dat de faculteit een echte samenwerkingsrelatie zal aangaan
met de praktijken die in extern onderwijs gaan participeren.
Dat houdt niet alleen in dat er contact is over de resultaten
van de studenten, maar er komt ook een scholing van de die-
renarts als docent. Daarnaast komen er extra voorzieningen
om de externe docenten veterinair-technisch postacademisch
onderwijs te bieden. Een werkelijk partnerschap dus.

Invoering

Voordat het extern onderwijs tijdens de differentiatie co-
schappen structureel kan worden ingevoerd, dient een aantal
praktische zaken geregeld en afgesproken te worden waaron-
der het vaststellen van concrete leerdoelen op basis van de
eindtermen: de lengte van de externe onderwijsperiode, de
didactische vaardigheden van de docent extern onderwijs,
huisvesting: contractuele verplichtingen, vergoedingen, ver-
zekeringen etcetera. Maar ook de criteria waaraan een prak-
tijk extern onderwijs en een externe docent dienen te voldoen
om extern onderwijs te kunnen verzorgen - zoals in het rap-
port De lijn naar de praktijk geformuleerd - zullen praktisch
toepasbaar moeten worden gemaakt. Deze criteria zullen in
samenspraak met de KNMvD door de faculteit verder wor-
den uitgewerkt. Een zorgvuldige voorbereiding van de invoe-
ring van het extern onderwijs in het zesde studiejaar is be-
langrijk voor het welslagen ervan.

Het onderwij sbestuur heeft met het bestuur van de KNMvD
afgesproken om dit jaar een aantal pilots uit te voeren. In to-
taal zullen voor ieder studiepad (Paard, Landbouwhuisdieren
en Gezelschapsdieren) drie verschillende praktijken aan deze
pilots deelnemen en zullen er per praktijk drie differentiatie
coassistenten achtereenvolgens het extern onderwijs doorio-
pen. Vanuit de faculteit is de Commissie Extern Onderwijs
belast met de invoering van het extern onderwijs. De groeps-
besturen zullen op de hoogte gehouden worden van de ont-
wikkelingen van de implementatie van het extern onderwijs
en de pilots zullen in overleg met de KNMvD worden geor-
ganiseerd en geëvalueerd. De Commissie Extern onderwijs
bestaat uit vertegenwoordigers van de afdeling onderwijs en
studentenzaken (OSZ) en van de drie universiteitsklinieken.
Om te zorgen voor een uniforme uitwerking en goede bereik-
baarheid zal er een centrale coördinatie zijn vanuit OSZ.
De invoering van het extern onderwijs in de differentiatie co-
schappen wordt gekoppeld aan het onderwij scurriculum dat
in 2001 is gestart. De eerste studenten uit dit curriculum van-
gen eind 2006 aan met de difcoschappen en in de loop van
2007 zullen zij het extern onderwijs gaan volgen. Op dat mo-
ment moet op basis van de ervaringen met de negen pilot-
plaatsen een organisatie zijn opgezet die in staat is alle stu-
denten extern onderwijs te bieden.

Jan Rothuizen is voorzitter ondenvijsbestuur. Jan Haarhuis

is hoofd onderwijs- en studentenzaken

Uitspraak CAVP

Bij de CAVP werd in maart 2006 een klacht aanhangig
gemaakt tegen een bedrijf dat weigerde de gegevens be-
schikbaar te stellen terzake van twee veldstudies waar-
naar in reclame-uitingen was verwezen.

In deze veldstudies was onderzoek verricht naar eigenschap-
pen van het eigen product in vergelijking met concurrerende
producten. De klagende partij beriep zich op de Code, die in
artikel 5.2 bepaalt dat wetenschappelijke werken, waarnaar in
een aanprijzing wordt verwezen, controleerbaar en dus open-
baar moeten zijn. De aangeklaagde partij beargumenteerde
de weigering van openbaarmaking met de stelling dat geen
bronvermelding nodig is voor producteigenschappen die zijn
vastgelegd in de registratiebeschikking en dat derhalve de
bron niet openbaar hoeft te worden gemaakt, ook als daarnaar
in aanprijzingen wordt verwezen.

De CAVP stelt vast dat resultaten van vergelijkende studies
nooit in de registratiebeschikking terechtkomen, ook al kun-
nen ze deel uitmaken van het niet toegankelijke deel van het
registratiedossier. Of dat zo is, is voor derden niet kenbaar.
Daarom moeten citaten uit dit dossier worden beschouwd als
gewone bronvermeldingen, die openbaar en beschikbaar die-
nen te zijn.

De CAVP oordeelt dat de vragende partij alsnog de beschik-
king moet krijgen over de veldstudies waarnaar in de aanprij-
zingen is verwezen, tenzij deze bronnen naar het
eerlijke oor-
deel van de geklaagde partij behoren tot haar vertrouwelijke
domein. In dat geval moet de aangeklaagde partij afzien van
de aanprijzing van producteigenschappen die resulteren uit
vergelijkende doch niet toegankelijke studies.
Voorts wordt de aangeklaagde partij veroordeeld tot het beta-
len van de kosten van de procedure.

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll

FlexVet beschikt over een uitgebreid bestand
van veterinair en paraveterinair personeel voor
zowel gezelschapsdieren als landbouwhuisdieren.

-ocr page 516-

Zilveren melkpennetje of tepelcanule

In haar collectie bewaart de afdeling
Diergeneeskunde van het Universi-
teitsmuseum een zilveren melkpenne-
tje of tepelcanule.

Melkpennetjes werden gebruikt om
het melkkanaal in de tepel van een
koeienuier open te maken en te hou-
den (NB: bij mastitis). Zilveren melk-
pennetjes werden gebruikt tot de
twintigste eeuw, toen het zilver vervangen werd door moder-

Uitgelicht

nere materialen. Het buisje is circa zeven centimeter lang,
loopt taps toe, en is voorzien van een aantal gaatjes. Het
smalle uiteinde is dicht; het brede uiteinde open. Aan het bre-
de uiteinde is een oogje bevestigd.

Dierenartsen zijn van mening dat dit oogje diende om het
pennetje, dat gezien zijn grootte gemakkelijk kwijtraakte,
met hechtdraad aan de huid rondom de tepel vast te zetten. In
een artikel van S.G. Van den Bergh
{Zilveren instrumenten in
de diergeneeskunde,
z.p., z.j.) wordt echter nog een mogelijke
verklaring genoemd: boeren in West-Friesland dragen dit
soort kleine, zilveren gebruiksvoorwerpen als sieraad aan
hun horlogeketting.

Deze laatste verklaring zou gelijk ophelderen waarom in de
eerste helft van de twintigste eeuw nog een zilveren melkpen-
netje vervaardigd werd, terwijl modernere materialen voor-
handen waren.

Het object is afkomstig uit een particuliere collectie en aan-
geschaft met steun van de Numan Stichting.

Universiteitsmuseum, afdeling Diergeneeskunde
Yalelaan i, Utrecht
Telefoon: (030) 2534675

Website: wAvw.museum.uu.nl, www.numanstichting.nl

Medici zoals dierenartsen, tandartsen, medisch specialisten en
andere vrije beroepers kunnen al 30 jaar lang rekenen op deskundig advies
van Raadgevers Medische Beroepen. De Raadgevers begeleiden u
onder andere bij overdracht van de praktijk en bij associaties.

Ook de afhandeling van de bijbehorende contracten wordt u uit handen genomen.
Raadgevers Medische Beroepen is een adviesbureau met uitgebreide expertise op het
gebied van financieel advies aan beoefenaars van (para)medische beroepen.
De breedte van die expertise is uniek en beslaat advies ten aanzien van alle financiële
aspecten die zich van start tot pensionering in uw medische carrière kunnen voordoen.

r

Raadgevers
Medische Beroepen

U weet zich bij de Raadgevers verzekerd van advies op maat op het gebied van
financiële planning, verzekeringen, financieringen, hypotheken en pensioenen.
Ook de keuzes en mogelijke problemen rondom het einde van uw studie hebben de

speciale aandacht van de Raadgevers.

De Raadgevers volgen u in de verschillende fasen van uw loopbaan en
bieden begeleiding en advies op de lange termijn

Dorpsstraat 118
3732 HL De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Tel 030 220 41 14
Fax 030 220
27 95
E-mail: info@raadgevers.nl

-ocr page 517-

Gesignaleerd

nyjn

Anita Suijkerbuijk

nt|KSinSilTUUt

voor Volksgezondheid

en Milieu

Deze rubriek belicht relevante bin-
nen- en buitenlandse signalen op
infectieziektegebied die voor vete-
rinairen interessant kunnen zijn.
De berichten zijn afkomstig van het
signaleringsoverleg van het Cen-
trum Infectieziektebestrijding van
het RIVM. Maandelijks verschijnt
er eveneens een rubriek Gesigna-
leerd in het Infectieziekten Bulletin,
www.rivm.nl/infec
tieziektenbuUetin. nl

Binnenland

Toename psittacose

Gesignaleerd

Vanwege de al eerder gesignaleerde toename van humane
meldingen van
psittacose is het aantal meldingen van psitta-
cose
opnieuw geanalyseerd. Dit aantal blijft hoog (zie onder-
staande figuur). Er zijn geen veranderingen in leeftijds- en
geslachtsverdeling (ruim tweederde is man, zo\'n vijftig pro-
cent zit in de leeftijdsgroep 50-69 jaar). Ook is er geen sei-
zoensfluctuatie zichtbaar. Ongeveer tweederde van de gemel-
de patiënten wordt in het ziekenhuis opgenomen, ook dat is
onveranderd. Het merendeel (ruim negentig procent) van de
diagnostiek van de gemelde gevallen wordt serologisch ge-
daan. Het aandeel PCR bij de gemelde patiënten neemt niet
toe. Vanaf december 2004 tot en met nu waren er acht clus-
ters en clustertjes, verspreid over het land en over de tijd. Vo-
gels thuis zijn nog steeds de belangrijkste bron van besmet-
ting (meer dan vijftig procent van de meldingen in 2006). De
VWA zal de toename van
psittacose oppakken en zal daarbij
met name aandacht besteden aan het ongecontroleerd gebruik
van diergeneesmiddelen via dierspeciaalzaken en het verbe-
teren van registratie van de handel in vogels, opdat veterinair
brononderzoek vergemakkelijkt wordt. (Bron: RIVM)

72

53

49

38

29

27

18

8o -1

70 -

60 -

48

50 i

40

30 -

Buitenland

Onderzoek onder trekvogels in Afrika: geen H^Ni
Afgelopen winter zijn 7500 wilde vogels in Afi-ika onder-
zocht op besmetting met aviaire influenza H5N1. Bij geen
van de vogels is besmetting aangetoond. De angst bestond dat
besmette vogels uit Afrika met hun trek naar Europa in het
voorjaar aviaire influenza verder zouden kunnen verspreiden.
Dit lijkt vooralsnog een beperkt probleem. Deze uitkomsten
zouden kunnen passen bij de recente daling in het aantal mel-
dingen van wilde vogels met aviaire influenza in Europa.
Het grote aantal meldingen van februari en maart van dit jaar
in Europa wordt toegeschreven aan de vogeltrek van oost naar
west. Het virus zou via de vogeltrek afkomstig zijn uit een
aantal natuurgebieden in Centraal Azië en Rusland die als re-
servoir voor het aviaire influenzavirus fungeren. Er is echter
nog veel onbekend over de rol van trekvogels in de versprei-
ding van aviaire influenza H5N1, en het gedrag van het virus
in de vogels zelf. Of dit betekent dat het virus onder wilde
vogels uit zal doven of dat het misschien volgend jaar sterk
terugkomt is dan ook helemaal de vraag. (Bron: Promed)

Humane infecties met het aviaire influenzavirus HsNi
Het ministerie van Gezondheid in Djibouti heeft de eerste pa-
tiënt met aviaire influenza H5N1 bekendgemaakt. Het betreft
een meisje van twee jaar oud dat in een klein dorpje in het
district Arta woont. De diagnose is bevestigd in een laborato-
rium in Cairo. Drie broers en zusjes van het meisje worden
onderzocht in verband met een mogelijke infectie. Infectie
met H5N1 is eveneens vastgesteld bij een aantal kippen, na-
dat begin april sterfte onder kippen werd vastgesteld.
De WHO heeft daarnaast bij zeven patiënten in Indonesië in-
fectie met aviaire influenza H5N1 bevestigd. Zes patiënten
zijn afkomstig van Sumatra. Alle zes behoren tot één familie.
Bij vijf van de zes had de infectie een fatale afloop. Een ze-
vende persoon van deze familie
is begin mei overleden aan een
respiratoir ziektebeeld. Nadere
diagnostiek ontbreekt, maar
vooralsnog wordt deze persoon
als index beschouwd. De bron
van de infectie bij deze cluster is
nog onduidelijk. De WHO heeft
een team naar het gebied ge-
stuurd voor verder onderzoek.
Op 22 mei 2006 bedraagt het to-
taal aantal patiënten in Indonesië
41, waaronder 32 overledenen.
In Egypte is het aantal patiënten
in de afgelopen maand toegeno-
men tot veertien, waaronder zes
overledenen. In China bedraagt
het totaal aantal patiënten acht-
tien, waaronder twaalf overlede-
nen. (Bron: WHO)

Aantal meldingen van psittacose per jaar (alleen definitieve meldingen)

54

32

29

1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 20042005 2006

Jaar van ie ziektedag

-ocr page 518-

Paul Overgaauw en Merel Langelaar

Onder de titel Grenzeloos geani-
meerd, aangenaam kennismaken,
werd op 23 mei jongstleden op de
Uithof voor de tweede keer een
Zoönosedag georganiseerd. Dit keer
door het Institute for Risk Assess-
ment Sciences (Departement Volks-
gezondheid en Voedselveiligheid van
de Faculteit der Diergeneeskunde)
in samenwerking met het NSPOH (Netherlands School of
Public & Occupational Health) en ondersteund door Pfi-
zer. Een zeer afwisselende groep sprekers presenteerde
een aantal eveneens gevarieerde onderwerpen die zowel
dierenartsen als artsen, die overigens in de meerderheid
waren (64 procent), boeiden. Het gebruik van stemkastjes
kon de meningen van de verschillende groepen aanwezi-
gen direct laten zien. Opvallend bij dit laatste was de grote
overeenstemming die steeds naar voren kwam tussen die-
renartsen en specialisten infectieziekten.

De inleiding werd verzorgd door de dagvoorzitter, prof Frans
van Knapen, die liet zien hoeveel veterinaire raakvlakken er
zijn met de GGD. Vooral de rol die de dierenarts speelt tij-
dens \'early warning\' is de veterinair op het lijf geschreven.
Het doel van de dag was om een brug te slaan tussen profes-
sies waar het beide gaat om herkennen, opsporen en bestrij-
den van zoönosen.

Beleid en samenwerking veterinair-humaan

De inspecteur-generaal van de VWA, André Kleinmeulman,
gaf aan dat van de 850 zoönosen in de wereld er ongeveer
honderd in Nederland voorkomen. Het beangstigde Klein-
meulman als hij keek naar de vele personen die met risico-
volle producten en dieren jaarlijks de grenzen in Nederland
passeren. Hij sprak in dit kader over een risicovolle samenle-
ving. Als voorbeeld werd de import uit het verre oosten van
grote hoeveelheden bamboeplantjes genoemd. Met het water
in de plant komt de zwart-wit gestreepte (Aziatische) tijger-
mug ons land binnen. Diverse mensen zijn reeds gestoken,
maar onbekend is of er al sprake is van overdracht van ziek-
tes. Dit gevaar is zeker niet ondenkbeeldig omdat de plantjes
afkomstig zijn uit streken waar ziekten zoals dengue- (knok-
kelkoorts), West Nile- en gele koorts endemisch voorkomen.
Deze parasiet is ook verantwoordelijk voor de recente uit-
braak van Chikungunya op het Franse eiland Réunion (een
virus dat meningo-encefalitis kan veroorzaken). De maatre-
gelen in Nederland proberen te voorkomen dat de parasiet
zich hier gaat vestigen.

Het (Europese) beleid bestaat alleen uit een Zoönose richt-
lijn, die de bewaking en rapportage over slechts acht zoöno-
sen regelt (A-lijst) inclusief monitoring van antibioticaresi-
stentie en voedselinfecties, en de Zoönose Verordening die
alleen van toepassing is op de bestrijding van
Salmonella bij
diverse diersoorten. Inmiddels werken de VWA en het RIVM
(Centrum Infectieziektebestrijding) nauw samen in het CCZ
(Coördinerend Centrum Zoönosen) bij gemeenschappelijke
bronopsporing, uitwisseling van gegevens en afstemming van
draaiboeken, onderzoek en communicatie.

Verslag

Zoönosedag

Aviaire influenza

De Nijmeegse hoogleraar volksgezondheid en infectieziek-
ten, Koos van de Velden, is Europees coördinator van de
grieprapportages uit de diverse landen. Gemiddeld krijgt per
jaar tien procent van de inwoners in Europa griep (de \'gewo-
ne\' humane influenza). Dat zijn nog altijd 40 tot 50 miljoen
gevallen met een sterfte van 100.000.
Met het oog op een mogelijke pandemie houden de Nationale
Influenza Centra ook de aviaire influenza nauwlettend in de
gaten. Door de veranderingen van het griepvirus is recht-
streekse besmetting van pluimvee naar de mens mogelijk ge-
worden. Momenteel is het centrum van aviaire influenza van
het subtype H5N1 verschoven van de Aziatische landen naar
Turkije. De rol van wilde vogels is nog steeds onduidelijk en
volgens Van de Velden zitten wetenschappers te veel op hun
resultaten. Hierdoor blijft belangrijke informatie onbeschik-
baar zolang er nog niet over gepubliceerd is. Als er een griep-
pandemie losbreekt, verwacht hij een grote chaos en het is
daarom belangrijk dat de communicatie gestroomlijnd wordt.
Er dient overgegaan te worden van incidentenpolitiek naar
een structurele aanpak van zoönosen.
Als voorbeeld kan gekeken worden naar de bestrijding van
SARS (severe acute respiratory syndrome). Deze uitbraak
werd pas beteugeld op het moment dat de communistische
partij in China de minister van Volksgezondheid en de burge-
meester van Beijing ontsloeg, de uitvoering van de maatrege-
len overnam en ze ging uitvoeren tot op dorpsniveau.
Zoönosen zijn momenteel een van de zes prioriteiten van het
Europees Centrum voor Infectieziekten in Stockholm. De sa-
menwerking tussen de medische en veterinaire sector werd
via de stemkastjes gevraagd aan de zaal en voor 84 procent
als slecht beoordeeld. Vier procent vond de samenwerking
wel goed en de overigen hadden geen mening.

Wiskunde van infectieziekten

Epidemioloog en hoogleraar Hans Heesterbeek ging in op de
RO-waarde, wat omschreven kan worden als het basale repro-
ductiegetal. Het is een maat voor het aantal nieuwe gevallen
dat door een ziek individu wordt aangestoken binnen een ge-
voelige populatie. Wanneer deze waarde onder de een komt
zal een epidemie uitdoven. De waarde vormt dus een maat
voor het risico van een infectie en is een hulpmiddel bij het
bepalen van de hoeveelheid en de soort controlemiddelen die
nodig zijn.

Om een indruk te geven van enkele infecties: de RO voor ma-
zelen bedraagt 20, voor rabiës bij dieren 1,5 tot 2,5 en voor
BHVl 2 tot 3. Influenza bij de mens heeft een RO-waarde van
twee, maar voor hoog pathogene aviaire influenza tussen be-
drijven bedraagt dit getal 6 en tussen de mens is het zelfs gro-
ter dan 20. Bij een RO van 5 is een vaccinatiegraad van de hu-
mane populatie van minimaal 70 procent noodzakelijk om
een epidemie te voorkomen; bij een RO hoger dan 20 wordt
dit al meer dan 95 procent.

-ocr page 519-

Heesterbeek illustreerde het geheel met veel grafieken en on-
dersteunde de uitspraak van de vorige spreker dat politici
graag plaatjes zien om zaken te kunnen begrijpen. Bij geo-
grafische overzichten van Nederland waarbij de vaccinatie-
graad van enkele belangrijke infectieziekten bij de mens ge-
koppeld was aan het risico deze ziekten op te lopen was de
\'bible belt\' bijvoorbeeld zeer goed zichtbaar. Ook de ver-
spreiding van het West-Nile-virus (WNV) in de Verenigde
Staten vanaf 1999 kon op een kaart duidelijk weergegeven
worden. De vraag hierbij is waarom een vergelijkbare ver-
spreiding van WNV (nog) niet in Europa is te zien? De ver-
klaring ligt waarschijnlijk in de gevoeligheid voor het virus
van Amerikaanse kraaien en de mogelijk lagere gevoeligheid
voor kraaien in Europa.

Heesterbeek liet in diverse modellen ook zien hoe bijvoor-
beeld klimaatveranderingen invloed hebben op het optreden
van infecties zoals tickbome encephilits, West-Nile-virus,
leishmaniose en Rift Valley fever

Zoönozel?

Van Knapen en Aura Timen (LCl/RIVM) prikkelden de zaal
met een aantal casuïstieken van zoönosen en bijbehorende
vragen onder de titel Zoönozel zijn we niet. Aandacht kregen
aandoeningen als
Chlamydophila abortus bij schapen en
geiten,
E. coli (VTEC), schimmelinfecties, kattenkrabziekte,
koepokken, ecthyma en Cheyletiella. Door de stemkastjes
kwam hier en daar een aantal diagnostische blunders aan het
licht. Zoönozel zijn we misschien soms wel.
De aanwezigen waren het er wel nagenoeg unaniem over eens
dat zoönosen een bedreiging vormen in de
2\\\' eeuw. Timen
gaf aan voortdurend de grenzen op te zoeken van wat accep-
tabel is in het contact met dieren. Mogelijk krijgen zoönosen
te veel aandacht, omdat de meeste infectieziekten dit van oor-
sprong eigenlijk al zijn. Ze benadrukte dat iedereen er vanuit
het eigen specialisme naar kijkt en dat het vooral belangrijk
is om in te zien wat de eigen inbreng en verantwoordelijk is
en hoe ontbrekende kennis elders verkregen kan worden.

Huidzoönosen

Dermatoloog Egge de Kreek (Tiel) presenteerde een uitste-
kend overzicht van de verschillende huidzoönosen, zoals in-
fecties met vlooien en mijten, en de bijbehorende diagnos-
tiek. Hij liet zien dat hij met een stereomicroscoop en een
naaldje zonder veel problemen de humane schurftmijt kan
aantonen bij patiënten die zich soms al weken in een medisch
circuit bevinden zonder dat de diagnose is gesteld. Tevens gaf
hij aan dat de naam ringschurft onjuist is: of het is een schim-
mel (dermatofytose) of het is schurft (mijt), maar een combi-
natie kan natuurlijk niet. Met dit soort benamingen wordt de
huisarts op het verkeerde been gezet.

Dat Cheyletiella-infecües tweemaal zo vaak bij de vrouw
worden gevonden, verklaarde hij met de veronderstelling dat
vrouwen vaker een hond of kat op schoot hebben.
Het beeld van een regelmatig voorkomende huidaandoening
bij de mens, eczema seborrhoicum, lijkt sterk op een huid-
schimmel. Het klinisch verschil is dat bij een schimmelinfec-
tie ook de talgklieren betrokken zijn, waardoor hier een rand
van de laesie te palperen is. Bij eczema seborrhoicum is een
corticosteroïdzalf geïndiceerd en geen antimycoticum. Bij
deze aandoening zal een goedbedoelende dierenarts snel ten
onrechte concluderen dat het een schimmel betreft.

Visie van huis- en bedrijfsarts

Hoogleraar huisartsgeneeskunde, hobbyboer en boerenzoon,
Klaas van der Meer (Groningen) gaf een overzicht van diver-
se casuïstieken uit de praktijk waarbij de zaal middels de
stemkastjes de waarschijnlijkheidsdiagnose kon stellen. De
dierenartsen brachten het hierbij meestal beter af dan menig
arts. Bedrijfsarts Harry Stinis (Nederlands Centrum voor Be-
roepsziekten) gaf een overzicht van de verantwoordelijkhe-
den op het terrein van de zoönosen voor bedrijfsartsen en het
wettelijk kader hieromtrent.

Er werden vanuit de praktijk herkenbare voorbeelden gege-
ven, zoals de vaak in keukens gebruikte elektrische vliegen-
vangers (\'vliegencrematoria\') die de geëlektrocuteerde vlie-
gen uiteen doen spatten waarna de resten vervolgens door de
ruimte vliegen. Duiven noemde hij \'vliegende ratten\', die
Salmonella, Campylobacter tn Chlamydophila uitscheiden.
Ten slotte werd het onderwerp beroepsziekten behandeld,
waarbij voor de huisarts genoemd werden: stress/burnout, in-
fectieziekten en agressie/geweld en voor de dierenarts zoöno-
sen, bijtwonden, anesthesiegassen, stress, röntgenstraling,
aandoeningen van het bewegingsapparaat, ongevallen en af-
wijkingen tijdens de zwangerschap. De arts infectieziekten
kwam er niet beter vanaf met risico\'s op zoönosen, hepatitis
A bij een uitbraak, stress/burnout, beeldschermklachten en
RSl.

De dag eindigde met een lezing van prof dr. Maarten Fran-
kenhuis, voormalig directeur van Artis, met de prikkelende
titel De liefde zoönotisch ontleed. Een zeer boeiende presen-
tatie waarin veel duidelijk werd over de aantrekkingskracht
tussen mannelijke en vrouwelijke individuen met als interes-
santste conclusie dat het pilgebruik bij de (jonge) vrouw de
partnerkeuze wel eens op geheel andere wijze kan beïnvloe-
den dan miljoenen jaren van evolutie gebruikelijk was. De
inhoud had weinig met zoönosen te maken, maar vormde een
prettige afsluiting van deze tweede Zoönosendag. De volgen-
de zal in 2007 plaatsvinden op 24 mei.

-ocr page 520-

Diana van i-ioaten

Onder grote belangstelling van genodigden en pers heeft
minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselvei-
ligheid op maandagochtend 15 mei 2006 in het Natuur-
historisch Museum Rotterdam de tentoonstelling Werk-
paarden & Troeteldieren geopend.

Hij heeft bij deze gelegenheid ook het startschot gegeven
voor de Week van het Huisdier, die dit jaar in het teken stond
van huisdier en kind. Leerlingen van de Rotterdamse basis-
school Blijvliet kregen uit handen van de minister het Jan,
Jans en de kinderen stripboekje dat speciaal voor de Week in
grote oplage is uitgegeven.

In zijn speech, die hij richtte tot de aanwezige kinderen, haal-
de de minister uit naar malafide dierenhandelaren die over de
ruggen van onschuldige dieren veel geld verdienen. Hij pleit-
te voor het instellen van een soort keurmerk - een certificaat -
dat zou moeten worden verleend aan dierverkopers die han-
delen volgens door de minister nog te bepalen richtlijnen.
Aan organisaties die zich niet houden aan deze richtlijnen
zullen boetes worden opgelegd.

De minister verklaarde ook geld beschikbaar te stellen voor
de oprichting van een speciaal forum dat zich met de nale-
ving van deze regels moet gaan bezighouden. Ook zal deze
organisatie publieksinformatie over het op een correcte ma-
nier houden van dieren moeten gaan verstrekken. De organi-
satie zal in overleg met onder andere het ministerie van LNV,
de KNMvD en dierenbeschermingsorganisaties moeten wor-
den opgericht.

Belangstelling

Na deze grootse opening mag de tentoonstelling Werkpaar-
den & Troeteldieren zich inmiddels in een grote belangstel-
ling heugen. Zo is de eerste publiekslezing van museumdi-
recteur prof dr. Jelle Reumer, waarin zijn boek
De ontplofte
aap
centraal stond, goed ontvangen. Jelle Reumer sprak over
de problemen die ontstaan wanneer diersoorten explosief in
aantal toenemen en de middelen waar de natuur gebruik van
maakt om die aantallen binnen de perken te houden. De vraag
hoe de mens het voor elkaar gelaegen heeft om inmiddels
met zes miljard individuen de planeet Aarde te bevolken,
vormde hierbij het eindpunt.

Op 27 mei vond de eerste reüniezater-
dag voor dierenartsen plaats. De groep
dierenartsen die zijn afgestudeerd tus-
sen het jaar 2000 tot en met 2006 moch-
ten hierbij het spits afbijten. Hoewel de
opkomst van deze groep dierenartsen
teleurstellend laag was, werd door de
aanwezigen de lezing van mr. laira
Boissevain over \'Dieren in het recht -
bizarre en bijzondere rechtszaken\' -
toch zeer goed gewaardeerd. Deze on-
derhoudende maar zeker ook leerzame
lezing van laira Boissevain nam de toe-
hoorders mee door de fascinerende we-
reld van dieren en recht. Het werd dui-
delijk dat dieren in de juridische wereld
een bijzondere positie innemen. Ener-
zijds worden ze beschouwd als een pro-
duct, vergelijkbaar met een wasmachi-
ne of cd-speler, anderzijds worden ze
wettelijk beschermd en menselijk ver-
troeteld. Rechtszaken met dieren \'in de
hoofdrol\' lopen hierdoor nogal eens bi-
zar, lachwekkend maar veelal verba-
zingwekkend af

Ook de volgende reüniezaterdag staat
alweer gepland: op 24 juni zijn dierenartsen die zijn afgestu-
deerd tussen 1980 en 1990 bijzonder welkom in het museum.
Het onderwerp van deze lezing kunt u vinden op
www.knmvd.
nl
(onder het kopje \'Werkpaarden & Troeteldieren\'). Vanaf
14.00 uur kunt u in de zaal terecht voor koffie/thee, om 14.30
uur begint de lezing. Bent u niet afgestudeerd binnen dit tijd-
vak, maar spreekt het onderwerp van deze lezing u aan, ook
dan bent u van harte welkom.

De tentoonstelling Werkpaarden el Troeteldieren is tot
stand gekomen met behulp van financiële steun van de
Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren en een groot aan-
tal andere sponsoren. Tot 2Q oktober is deze tentoonstelling
nog te bekijken in het Natuurhistorisch Museum Rotter-
dam, Westzeedijk 345 (naast de kunsthal). Bij inlevering
van de brief die was bijgesloten in het Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde van
15 april ji hebben KNMvD-leden gratis
toegang voor twee personen tot het museum. Meer info
over het museum vindt u
op w/ww.nmrnl. Meer informatie
over de lezingen is te vinden op
vww.knmvd.nl.

Minister Veerman opent tentoonstelling Werkpaarden & Troeteldieren

-ocr page 521-

De werkgroep initiatiefnemers kan tevreden terugkijken
op een succesvolle Week van het Huisdier. Deze week
voor en door de dierenbranche is dit jaar voor de vijfde
maal georganiseerd met als thema Huisdier & Kind. Het
thema trok veel belangstelling. Wat werd er allemaal ge-
organiseerd tijdens de Week?

De officiële opening door minister Veerman gaf extra cachet
aan de persconferentie van de Week van het Huisdier die sa-
menviel met de opening van de tentoonstelling Werkpaarden
& Troeteldieren die in het Natuur Historisch Museum te
Rotterdam gehouden wordt. Tijdens de opening maakte de
minister bekend dat er dit jaar in ieder geval een landelijk in-
formatiecentrum gezelschapsdieren gerealiseerd gaat wor-
den.

Menig dierenliefhebber heeft inmiddels de centrale bood-
schap, hoe huisdieren verantwoord gehouden kunnen wor-
den, ludiek verpakt in stripverhalen kunnen lezen. Alle
KNMvD-leden hebben een doos met vijftig boekjes ontvan-
gen en de GGG-leden kregen een extra doos. De familie van
Jan Kruis en de huisdieren zijn vanaf het ontstaan van de
Week al betrokken. De rode kater is dan ook een terugkerend
thema in de communicatie van de Week. Op de Voorjaarsda-
gen kon iedereen in Vet Café de Molen met deze kater op de
foto en de hostesses waren duidelijk herkenbaar in hun rode
kater-schort.

Evenementen

Tijdens de Week van het Huisdier was er een aantal grote eve-
nementen zoals een speciaal huisdierenpaviljoen tijdens de
Libelle Zomerweek. De tentoonstelling Werkpaarden & Troe-
teldieren heeft een wand waar de Week van het Huisdier ge-
presenteerd wordt en de grootste hondenwandeling van Ne-
derland werd georganiseerd. Ondanks het herfstachtige weer
is daar een record gebroken.

De voorlichting aan huisdiereigenaren werd op verschillende
manieren ingevuld. Op de website
www.weekvanhethuisdier.
nl
staan ruim 150 activiteiten van dierenartsenpraktijken, die-
renwinkels, asielen en/of hondenscholen waar men op een of
andere manier invulling heeft gegeven aan het thema.

Er is veel voorlichting op basisscholen gegeven en ook de
Sophia-Vereniging heeft duidelijk meer aanvragen voor haar
Hond & Kind-project gekregen dankzij de aandacht voor het
thema die de Week heeft gegenereerd. Tijdens dit project be-
zoeken vrijwilligers een aantal keren een schoolklas en ver-
tellen ze hoe je het beste een hond kunt benaderen. De Hon-
denbescherming heeft meegewerkt aan een informatieve dvd
over honden en kinderen. Op de dvd vinden honden-eigena-
ren per hoofdstuk voor hen relevante informatie. De interac-
tieve cd-rom voor kinderen van drie tot vijfjaar van Blue Dog
komt in september 2006 beschikbaar en heeft als doel het
voorkomen van bijtincidenten.

Media

Ondanks een heftig kamerdebat aan het begin van de Week,
was er nog voldoende aandacht voor de Week van het Huis-
dier, getuige de flinke knipselkrant met artikelen uit diverse
vakbladen. En ook huis-aan-huisbladen hebben aandacht aan
de Week besteed. De landelijke vereniging Dibevo (branche-
organisatie van onder andere dierenspeciaalzaken en pensi-
ons) heeft een radiospot gelanceerd en regionale, maar ook
landelijke radio- en televisieprogramma\'s hebben het onder-
werp besproken (onder andere Aperitivo, Radio 2, RTL Bou-
levard).

De jurering van de fotowedstrijd ten slotte is nog in volle
gang, uiteraard brengen wij u in het
Tijdschrift op de hoogte
van de prijswinnaars.

De Week van het Huisdier moet groeien, maar het is alle be-
trokkenen wel duidelijk dat deze Week ieder jaar meer be-
kendheid geniet.

Initiatiefnemers van de Week van het Huisdier zijn:

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde - Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren, Dibevo,
Nederlandse Databank Gezelschapsdieren, Platform Ver-
antwoord Huisdierenbezit, Raad van Beheer op Kynolo-
gisch Gebied in Nederland, Hondenbescherming en de
Dierenbescherming.

Voor informatie en/of suggesties kunt u mailen naar:
lnfo@weekvanhethuisdier.nl

Week van het Huisdier 2006 succesvol verlopen

-ocr page 522-

w

Graag maken wij u attent op de PAOD-forumbijeenkomst die wordt gehouden op 31 oktober 2006 van
20.00 - 22.30 uur op de Faculteit der Diergeneeskunde te Utrecht, locatie \'Androclusgebouw\', met als
onderwerp:

\'De toepassing van echografie in de rundveepraktijk:
Is het gebruik diagnostisch zinvol en economisch verantwoord?\'

Door de discipline voortplanting/interne geneeskunde binnen het departement gezondheidszorg landbouwhuisdieren van de Fa-
culteit der Diergeneeskunde is er een enquête uitgevoerd onder praktiserende rundveedierenartsen in Nederland (en deels ook in
Engeland). Deze enquête had tot doel inzicht te krijgen in de wijze waarop en de mate waarin transrectale echografie wordt toe-
gepast door dierenartsen die werkzaam zijn in de rundveepraktijk. In de enquête is onder andere aandacht besteed aan onderwer-
pen als echografietoepassingen, kosten, concurrentie, hygiëne, type scanner.

Echografie is zeker geen nieuwe beeldvormende technologie, maar met name door de ontwikkeling en het op de markt beschik-
baar komen van draagbare en tevens goedkopere echoapparaten is het gebruikersgemak en dus de toepasbaarheid onder praktij-
komstandigheden sterk toegenomen. Toch is er sprake van een sterk wisselend gebruik van deze (aanvullende) diagnostiek met
name onder de Nederlandse rundveedierenartsen.

Het doel van deze bijeenkomst is om te komen tot een actueel beeld van en meningsvorming over de toepassing van echografie
onder praktijkomstandigheden in de rundveepraktijk.

Het programma van de discussieavond zal er als volgt uit zien:

1. Een inleiding door prof. Richard Murray (veterinaire faculteit. Universiteit van Liverpool) over het echografie gebruik door
de Engelse rundveedierenartsen.

2. Presentatie van de resultaten van de enquête.

3. In groepjes en plenair discussiëren over het echografie gebruik in rundveepraktijken. Tijdens deze discussie zullen onder an-
dere onderstaande onderwerpen aan de orde komen:

a. Waarom gebruikt de ene praktijk veel echografie en de andere niet?

b. Voor welke diagnostische toepassingen wordt echografie ingezet en hoe berekenen praktijken de kosten daarvoor door naar
hun clientèle?

Vooraan-
kondigin

c. Wat is een praktisch haalbare manier om hygiënisch om te gaan met het echoapparaat?

Zakwoordenboek van de Diergeneeskunde

ISBN 90 6228 607 O
Auteur: Peter Klaver
Uitgever: Elsevier Gezondheidszorg
Doetinchem

Binnenkort verschijnt de eerste editie
van het
Zakwoordenboek van de Dier-
geneeskunde.
Al sinds jaar en dag ge-
bruiken veel dierenartsen en vooral
ook studenten diergeneeskunde het
Zakwoordenboek der Ge-
neeskunde
van Coëlho. Daarin staan veel medische termen
duidelijk omschreven. Collega Peter Klaver heeft vele jaren
gewerkt aan een diergeneeskundige versie van dit zakwoor-
denboek. Biimenkort verschijnt dit handige naslagwerk.
In het
Zakwoordenboek van de Diergeneeskunde worden vele
diergeneeskundige begrippen kort maar krachtig omschre-
ven. Dit biedt een duidelijke aanvulling op het geneeskunde-
boek, bijvoorbeeld omdat de auteur ook de omschrijving van
vele dierenrassen heeft opgenomen en hij tevens bij Neder-
landse termen, soms ook regionale, consequent verwijst naar
de Latijnse benamingen, en omgekeerd. Zo wordt bij \'trom-
melzucht\' verwezen naar \'tympanie\', maar ook naar \'aan de
wind\'. Ook vele ziekten zijn zowel weergegeven onder de
wetenschappelijke benaming als onder de gangbare Neder-
landse term. Anatomische en embryologische termen staan
ook toegelicht, maar minder gedetailleerd dan in Coëlho.
Voor de gemiddelde dierenarts of student staan er ook wel
diersoorten toegelicht die niet of niet veel in een praktijk zul-
len worden aangeboden. Daar verraadt zich de achtergrond
van de schrijver Tenslotte is Peter Klaver gedurende vele ja-
ren dierentuindierenarts geweest.

Boekbespreking

Toch denk ik dat het nieuwe Zakwoordenboek van de Dierge-
neeskunde
voor studenten diergeneeskunde en dierenartsen
een welkome aanvulling kan zijn op het
Zakwoordenboek van
de Geneeskunde.

Peter van Beukelen

-ocr page 523-

Royal Canin introduceert het Skin
Support Diet, een innovatieve dieet-
voeding voor honden met atopie en
andere, met ontsteking en/of haaruit-
val gepaard gaande, dermatosen. De
effectiviteit is zowel gebaseerd op een
hoog gehalte aan omega-3-vetzuren,
als op twee innovatieve dermatologi-
sche voedingsconcepten, die inmid-
dels zijn gepatenteerd.

Het Skin Barrier-complex versterkt de barrièrefunctie van de
huid, die bij honden met atopie minder goed functioneert. Het
Skin Support-complex bevat onder andere aloë vera en cur-
cumine en werkt ontstekingsremmend en jeukstillend, terwijl
de wondgenezing wordt bevorderd. Met het Antioxidanten-
complex bevat het Skin Support Diet drie gepatenteerde
voedingsconcepten alsmede een verhoogd gehalte aan de
omega-3-vetzuren. Het dieet heeft zijn werkzaamheid in de
Verenigde Staten inmiddels bewezen en door de positieve ef-
fecten op de huid en de wondgenezing een breed indicatiege-
bied.

Het Skin Support Diet is verkrijgbaar in verpakkingen van
2,5, 4,5 en 10 kg. De speciale ATCO-verpakking biedt een
extra bescherming tegen oxidatie, wat bijzonder belangrijk is
voor voedingen met een verhoogd vetzuurgehalte.
Informatie:
info@royalcanin.nl

Nieuws
van de
industrie

Voor een veilige en effectieve behandeling van urineproble-
men kan Hill\'s Prescription Diet Feline c/d worden gebruikt.
Naast de vertrouwde kipsmaak is het assortiment nu uitge-
breid met Feline c/d Ocean Fish in twee kilogram en vijf kilo-
gram verpakking.

De behandeling van urinewegproblemen kan altijd gestart
worden met Feline c/d. Bij aanwezigheid van urinewegstenen
kan overgeschakeld worden op een aangepaste behandeling
met Feline s/d, x/d of k/d.

Feline c/d heeft een laag natriumgehalte, wat het risico op het
verder ontwikkelen van een nierziekte vermindert, en houdt
een normale pH in stand om kristalvorming te voorkomen.
Er zijn handige verzorgingspakketten samengesteld die be-
staan uit een zak van 400 gram Feline c/d Ocean Fish, een
blik van 156 gram Feline c/d Chicken en een informatiefolder
voor de eigenaar

Informatie: www.hillsvet.nl/watisnieuw

Skin Support Diet voor de hond Diet Feline c/d Ocean Fish

Loyaliteitsprogramma voor
dierenklinieken

Pfizer Animal Health is in mei, in samenwerking met Loyalty
Lab, gestart met een test van een loyaliteitsprogramma voor
dierenklinieken. Hiermee kan tegemoet gekomen worden aan
de behoeften van zowel de dierenarts als de huisdierenbezit-
ter De test loopt van mei tot en met juli 2006 in samenwer-
king met negen dierenklinieken en zo\'n 2.500 honden en kat-
ten.

Kernpunt voor het programma is een gezondheidsboekje dat
specifiek op de leeftijd en aard van het huisdier is afgestemd.
Dit boekje ontvangt de huisdiereigenaar persoonlijk per post
van de dierenarts en er kan worden nagegaan welke zorgpun-
ten voor het huisdier van belang zijn. Samen met de dieren-
arts kan vervolgens een zorg(jaar)kalender besproken en
vastgelegd worden. Op deze wijze kan de juiste preventieve
zorg worden gewaarborgd in het belang van een fijn leven
voor en samen met de hond of kat. De selectie van de deelne-
mende huishoudens is mede met behulp van Omegasoft tot
stand gekomen.
Informatie: tel. 010 - 4064600
= NEDERLANDSE ARTSEN

ÏFlflS STICHTING

- Opleiding ACUPUNCTUUR

De Nederlandse Artsen Acupunctuur Stichting
(NAAS) organiseert wederom haar succesvolle
acupunctuuropleiding voor artsen, medische
doctorandi, fysiotherapeuten
en dierenartsen. Deze
3-jarige basisopleiding bestaat uit elk 6 weekenden
3 weekenden praktijk per jaar en begint de A-
cursus op zaterdag 7 oktober 2006.
De lessen worden gegeven op zaterdag en zondag
van 10 tot 17 uur in Hotel Vught te Vught bij
\'s-Hertogenbosch.

Voor meer informatie: www.acupunctuuropleiding.nl
NAAS Postbus 177 1200 AD HILVERSUM
Tel. 035- 6230779.

-ocr page 524-

Wat is beroepsintegriteit? Hoe
speelt dat bij dierenartsen? Wie be-
paalt wat we integer noemen? Wel-
ke partijen hebben te maken met
de beroepsintegriteit van dieren-
artsen? Hoe ervaart men dat die-

_ renartsen hun beroepsintegriteit

invullen? Deze en andere vragen
komen aan de orde in het middag-
programma van het KNMvD-Jaarcongres. Een veteri-
naire vorm van het programma De Achterkant van het
Gelijk zal u een bijzondere kijk geven op het thema: be-
roepsintegriteit.

Dit jaar is regio west de thuishaven van de algemene vergade-
ring en het jaarcongres. Dit jaarlijks terugkerende evenement
vindt vrijdag 6 oktober plaats aan het Noordwijkse strand in
Hotels van Oranje.

De algemene vergadering zal deze keer een zeer bijzondere
zijn. Het is de laatste algemene vergadering die Ton de Ruij-
ter zal leiden. Hij treedt af als bestuursvoorzitter en draagt het
stokje over aan zijn opvolg(st)er. Deze wisseling van de
wacht zal de dag een extra dimensie geven.

Waarom beroepsintegriteit?

Maatschappij

nieuws

Als aftredend voorzitter wil Ton de Ruijter de beroepsintegri-
teit van de dierenarts graag bespreken. Hij merkt in zijn werk
als vertegenwoordiger van onze beroepsgroep, dat het lang
niet altijd makkelijk is andere partijen te overtuigen van de
integriteit van onze beroepsgroep en van de waarde van de
handtekening van een dierenarts. Door dit onderwerp aan de
orde te stellen, hoopt hij de beroepsgroep nog een boodschap
voor de toekomst mee te kunnen geven.
Uit de enquête die de jaarcongrescommissie vorig jaar onder
de leden heeft gehouden, komt naar voren dat het merendeel
van de dierenartsen beroepsethiek een belangrijk onderwerp
vindt. Kortom, u wilt dit onderwerp graag bespreken tijdens
het congres. Twee belangrijke argumenten om de beroepsin-
tegriteit van de dierenarts dit jaar tijdens het jaarcongres cen-
traal te stellen. Als ondertitel is gekozen voor de prikkelende
vraag: wat is de handtekening van de dierenarts waard?

Prof dr. Johan Wempe is filosoof (Utrecht) en bedrijfs-
kundige (Delft). Hij is als zelfstandig adviseur op het ge-
bied van organisatie-ethiek werkzaam en is verbonden aan
de Erasmusuniversiteit. Hij is oud-directeur bij KPMG.
Hij is oud-directeur van MVO-Nederland (een kenniscen-
trum dat maatschappelijk verantwoord ondernemen sti-
muleert). Hij heeft een groot aantal projecten binnen
Nederlandse-, en intemationale ondernemingen en (over-
heids)-organisaties geleid. Hij is bestuurslid van het Net-
werk Bedrijfsethiek Nederland. Tot voor kort was hij lid
van de Dierethiekcommissie DEC. Hij is auteur van diver-
se boeken over duurzaamheid. Maatschappelijk Verant-
woord Ondernemen, organisatie-integriteit en organisatie-
cultuur. Johan Wempe is getrouwd met een dierenarts.

Wie kent De Achterkant van het Gelijk?

Beroepsintegriteit is van ons allemaal. De dierenarts die
werkt bij een farmaceutisch bedrijf, de dierenarts op de hoek,
de dierenarts in overheidsdienst, ze hebben er allemaal mee
te maken.

Wij willen voor de hele beroepsgroep dit onderwerp aan de
orde stellen. En hoe kan dit beter gebeuren dan door het als
\'De Achterkant van het Gelijk\' maar dan in de veterinaire uit-
voering te bespreken?

Onder leiding van prof dr. Johan Wempe zal een forum, sa-
mengesteld uit professionals van zowel veterinaire-, als niet-
veterinaire afkomst (politiek, faculteit, bedrijfsleven en der-
gelijke) over dit thema gaan discussiëren. Johan Wempe zal
aan het forum stellingen en casussen voorleggen en dilem-
ma\'s opzoeken, knelpunten blootleggen, grenzen verkennen
en de antwoorden zoeken. Na het forum zal Johan Wempe
ook zijn visie op beroepsintegriteit in de veterinaire wereld
middels een presentatie schetsen.

Alle gelegenheid tot napraten

Het congres van 2006 staat natuurlijk in het teken van het af-
scheid van Ton de Ruijter. Tijdens de receptie na afloop van
het congres is er gelegenheid om hem te bedanken voor zijn
inzet van de afgelopen jaren.

Een diner en een feest in een sfeervolle locatie sluiten het
congres af Aan het strand, in de duinen, in Noordwijk zelf of
in Leiden zijn volop mogelijkheden om er met het gezin of
met oude vrienden of collega\'s de volgende dag nog een leuke
dag van te maken. Heeft u interesse in een gezellige dag uit
met het gezin in combinatie met een hotelovernachting,
neemt u dan contact op met de KNMvD, Marieke Veldman,
zodra u zich ingeschreven heeft op
www.knmvd.nl.
Zowel de jaarvergadering als het jaarcongres zijn evenemen-
ten voor alle leden van de KNMvD. De jaarcongrescommis-
sie streeft ernaar dat zoveel mogelijk leden van alle leeftijden
en werkkringen zich aangesproken voelen door het program-
ma en hoopt dan ook op een enthousiaste opkomst.

Inschrijven

Via de website van de KNMvD en het Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde
zullen wij u de komende tijd meer informatie
geven over de jaarvergadering en het congres. Hou deze in de
gaten!

Bent u enthousiast over het programma van het congres, dan
kunt u zich nu al aanmelden via de website van de KNMvD.

Wat is de handtekening van de dierenarts waard?

-ocr page 525-

Miel Bingen

Ieder jaar organiseert de KNMvD een bijeenkomst voor
het bestuurlijk kader. Tijdens de besturendag 2006, ge-
houden op woensdag 26 april, ging het over de structuur
van de vereniging. Wat gaat goed en waar moet er onder-
houd worden gepleegd.

Besturendag 2006

"Mortuarium of tweede levensfase?" Dit was de vraag waar-
mee Ton de Ruijter de besturendag 2006 opende. Sinds de
bestuurlijke kanteling in 2002 kent de KNMvD een nieuwe
structuur. Tijd dus om te kijken of de vereniging in zijn huidi-
ge vorm slagvaardig genoeg is, de efficiency verbeterd kan
worden en of de verantwoordelijkheden binnen de Maat-
schappij duidelijk zijn en op de juiste plaats liggen. In andere
woorden: tijd om te kijken naar de pathologie van de vereni-
ging.

Om de discussie in te leiden en te begeleiden was Marcel
Gasseling van adviesbureau Wissenraet Van Spaendonck uit-
genodigd. In zijn inleiding ging Gasseling uitgebreid in op de
fundamentele thema\'s voor een beroepsorganisatie. Aan de
hand van het voor velen bekende propellermodel werden de
kerntaken, strategische belangenbehartiging, collectieve or-
ganisatie en individuele dienstverlening behandeld. Ook cen-
tralisatie versus decentralisatie en federatie versus eenheids-
organisatie kwamen uitgebreid aan de orde.
Meer specifiek kijkend naar de KNMvD concludeert hij dat
de kanteling nog niet af is en dat de Maatschappij zich zal
moeten richten op het vinden van antwoorden op vragen over
hoe federatief de KNMvD wil zijn en hoe de taakverdeling
nu eigenlijk ligt.

Discussie

Na de inleiding werd er aan de hand van twee stellingen ge-
discussieerd in groepen van zes ä zeven man. De bevindingen
werden vervolgens vanuit de groepen in een plenaire sessie
gepresenteerd.

De KNMvD moet een eenheidsorganisatie blijven met zoveel
mogelijk decentralisatie naar de groepen, luidde de eerste
stelling. Op één groep na onderschreven de aanwezigen het
eerste deel van deze stelling. De belangrijkste argumenten
om voor een eenheidsorganisatie te kiezen waren efficiency,
kostenbesparing en het belang van één stem voor de beroeps-
groep als het aankomt op diergeneeskundige zaken. Als te-
genargumenten werden onder andere genoemd trage besluit-
vorming, de uiteenlopende belangen binnen de Maatschappij
en de dominantie van de grootste groep binnen verenigingen
in het algemeen. Over de mate van decentralisatie
verschilden de meningen.

De tweede stelling luidde: de vereniging vertoont
federatieve trekken, het is noodzakelijk een cen-
traal domein af te bakenen. Hiermee bleek het
overgrote deel van de aanwezigen het eens te zijn.

Middagprogramma

Gewapend met de informatie uit het ochtendpro-
gramma begonnen de bestuurders van de KNMvD
aan het middagprogramma, waar verdere invulling
gegeven moest worden aan de vraag: wat zijn de-
centrale en centrale taken? Waar houdt nu eigenlijk
de bevoegdheid van de een op en begint die van de
ander. Opnieuw werd over dit onderwerp in kleine
groepen gediscussieerd waarna de resultaten aan
de aanwezigen werden gepresenteerd.
In de presentaties werden tal van voorbeelden ge-
noemd van zaken die centraal of decentraal zouden
moeten worden georganiseerd. Over een punt was
men het roerend eens: er dient een goede afbake-
ning van de centrale en decentrale taken te zijn.
Waar de grens ook mag liggen, hij moet duidelijk
zijn en gehandhaafd worden.
Een besturendag dus met interessante discussies en
veel meningen. Er was consensus over de grote
lijn: De KNMvD moet een eenheidsorganisatie
blijven en er dient duidelijkheid te zijn over de ta-
ken en verantwoordelijkheden van de verschillende geledin-
gen binnen de vereniging.

Toekomst

Voorzitter Ton de Ruijter concludeerde dat de discussie de
komende tijd verder zal worden voortgezet. Niet alleen de
groepen, maar ook regiobesturen, commissies en raad van
toezicht moeten in de open discussie over taken en verant-
woordelijkheden betrokken worden. Er bestaat overeenstem-
ming over het uitgangspunt dat zaken decentraal kunnen wor-
den ingevuld, mits er een heldere afbakening komt. De
voorzitter gaat ervan uit dat deze discussie kan worden afge-
rond met heldere besluiten in de algemene vergadering in ok-
tober 2007.

-ocr page 526-

Henry Dijkman

Op 27 april 2006 was er in Houten een werkvergadering
van de groep dierenartsen werkzaam in het bedrijfsleven
(DIB). In deze vergadering werden de uitkomsten van de
recente salarisenquête toegelicht door DlB-voorzitter Jan
van Mameren. Verder was Corein Selles van de Belangen-
groep Practici in Loondienst (BPL) uitgenodigd om de
gang van zaken rond de CAO-dierenartsenpraktijken toe
te lichten en met deze achtergrond naar de resultaten van
de enquête te kijken. Nu wilde het toeval dat juist vooraf-
gaand aan deze werkvergadering de CAO-onderhandelin-
gen met succes waren afgerond, daarom kregen de aanwe-
zigen een echte primeur.

Jan van Mameren lichtte de achtergronden van de enquête
toe. Dierenartsen in het bedrijfsleven werken vaak als eenling
binnen hun bedrijf en hebben daardoor geen goede referentie
als het gaat om hun \'marktwaarde\'. Van Mameren wordt als
voorzitter van DIB regelmatig benaderd om daarover te advi-
seren. Soms worden in het bedrijfsleven de salarissen afge-
stemd op die van practici in loondienst en dat is voor het
DIB-bestuur reden geweest om de BPL uit te nodigen om in
deze werkvergadering hun ervaringen en visie te delen. Voor
de werkvergadering waren nadrukkelijk ook niet-leden uitge-
nodigd, maar de opkomst was toch enigszins teleurstellend.
De voorzitter denkt dat veel dierenartsen zich onvoldoende

DI B-werkvergaderi ng

bewust zijn van het belang van een goede kennis van hun ar-
beidsmarkt. Hij merkt op dat geld niet de enige motivator is
voor de werknemer: geluk is veel belangrijker, maar erg
moeilijk te meten.

In 1997 had DIB al eens een enquête gehouden en eind vorig
jaar werd deze herhaald. De lijst met vragen over salaris
en secundaire arbeidsvoorwaarden is zo breed mogelijk
verstuurd aan niet-practici die in verschillende sectoren
werkzaam zijn. Dit zijn sectoren als dierlijke productie, voe-
dingsindustrie, voeding gezelschapsdieren, farma, research,
onderwijs, overheid, diverse instanties en zelfstandige onder-
nemers.

Er kwamen 159 ingevulde vragenformulieren retour. De re-
sultaten van de enquête zijn via e-mail toegestuurd aan de le-
den van DIB en tevens te vinden op de website van DIB.

Resultaten

De respondenten werkten meestal in volledig dienstverband
(82 procent). Opvallend was dat de leeftijdscategorieën bo-
ven de veertig jaar ruim vertegenwoordigd waren, terwijl een
groot deel van hen minder dan tien jaar werkzaam was in de
huidige functie. Van Mameren concludeert hieruit dat veel
dierenartsen na een aantal jaren in de praktijk nog een carriè-
reswitch maken. Iets meer dan de helft van de respondenten
geeft geen leiding, deze functies zijn vooral te vinden in re-
search & development en technical services en advies.
Ten aanzien van het niveau van de salarissen kan worden ge-
concludeerd dat de dierenartsen in de veterinaire farma en
voeding gezelschapsdieren marktconform worden betaald. In
de andere sectoren lijkt men terrein te verliezen. Ongeveer
eenderde van de respondenten kent een bonus, van wie de
meesten deze bonus ook daadwerkelijk ontvingen. De onkos-
tenvergoedingen variëren meestal tussen 50 en 150 euro,
waarbij reiskosten meestal inbegrepen zijn. Oudere werkne-
mers krijgen in het algemeen een hogere onkostenvergoe-
ding. Ongeveer eenderde van de respondenten heeft een auto
van de zaak. Maar liefst 94 procent van de dierenartsen kan
gebruikmaken van een pensioenregeling, voor 77 procent van
de respondenten is dit een verplichte regeling. Zowel werkge-
ver als werknemer dragen hier aan bij. Ongeveer driekwart
van de respondenten valt onder een CAO, maar men kon vaak
niet aangeven welke bandbreedte er zat tussen het minimum
en het maximum voor hun functie. Ook was er weinig struc-
tuur te ontdekken in het aantal ADV-dagen en de hoogte van
de kilometervergoedingen. Dit is moeilijk te rijmen met het
hoge percentage dat onder een CAO valt.
Als Van Mameren schetst welke sectoren en functies het
meest voorkomen in de verschillende salariscategorieën, dan
blijkt dat de overheid redelijk sterk scoort in de lagere regio-
nen. De sectoren voeding en dierlijke productie scoren veel
in de lagere middenvelden, vooral bij research en technical
functies. Deze blijven achter bij de sectoren farma en voe-
ding gezelschapsdieren, ook in vergelijking met de resultaten
uit 1997. In de sectoren veterinaire farma en voeding gezel-
schapsdieren zien we de hogere salarissen in de functies com-
mercie en marketing, algemeen management, registratie en
technical services.

-ocr page 527-

BPL

Namens de Belangengroep Practici in Loondienst (BPL)
schetste Corein Selles de gang van zaken rond de CAO-die-
renartsenpraktijken. De BPL is officieel opgericht in 2003,
maar het oprichtingsbestuur is al begonnen in 2001. De BPL
heeft vierhonderd leden, dat is ongeveer eenderde van alle
practici in loondienst. In 2005 is de Belangengroep Practici
Werkgevers opgericht, waarvan op dit moment 160 praktij-
ken lid zijn. In januari 2006 werd een principe-akkoord be-
reikt met betrekking tot de CAO-dierenartsenpraktijken,
maar het BPL-bestuur werd door de leden teruggestuurd naar
de onderhandelingstafel om nog een aantal zaken te repare-
ren. Het bestuur van de BPL is er niet in geslaagd om ieder-
een tevreden te stellen, maar het was dermate belangrijk om
de CAO erdoorheen te krijgen dat deze maand de leden als-
nog hebben ingestemd met het resultaat. De onderhandelin-
gen zijn de middag van de werkvergadering afgerond en de

CAO is een feit, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari
2006 voor de duur van één jaar.

Deze CAO geldt voor de praktijken die lid zijn van de BPW,
zowel voor de dierenartsen in loondienst als voor de dieren-
artsenassistenten. Het is voor de BPL van groot belang dat
bepaalde zaken nu duidelijk zijn vastgelegd, die voorheen
niet waren geregeld. De korte looptijd heeft tot gevolg dat de
onderhandelingen voor de nieuwe CAO eigenlijk meteen
weer zijn begonnen. De BPL heeft voor zichzelf een duidelij-
ke visie waar ze naartoe wil met de nieuwe CAO.
Deze interessante middag werd afgesloten met een levendige
discussie. Het belang van een goede CAO werd door alle aan-
wezigen onderstreept. Het is duidelijk dat een goede kennis van
de markt van belang is voor het bepalen van je eigen positie.
Zeker wanneer je gaat praten met een mogelijke nieuwe werk-
gever. De CAO-dierenartsenpraktijken en de resultaten van de
gehouden DlB-enquête kunnen daar zeker aan bijdragen.

Ton Ultee stopt als ledencontactpersoon

Henry Dijkman

De KNMvD kent sinds een jaar twee ledencontactperso-
nen. Zij bezoeken leden voor gesprekken over het lid-
maatschap, de ledenservice en de communicatie van de
KNMvD. Frans Sluyters en Ton Ultee hebben in dit kader
een groot aantal gesprekken gevoerd en daarop hebben
wij veel positieve reacties ontvangen. Ton Ultee heeft ech-
ter de afgelopen tijd problemen gehad met zijn gezond-
heid en heeft daarom besloten te stoppen als ledencon-
tactpersoon.

Het project ledencontactpersonen is vorig jaar gestart als uit-
werking van het belangrijkste speerpunt van de koersdialoog:
het verbeteren van de communicatie met de leden. Een groot
deel van de leden zien wij niet of nauwelijks in bijeenkom-
sten. Dit zijn ook vaak leden die zelden contact hebben met
bestuur of bureau. De opdracht voor onze ledencontactperso-
nen is dan ook: zoek deze leden op, ga het gesprek aan over
de KNMvD en koppel terug hoe we zaken kunnen verbete-
ren. Niet alleen practici zijn bezocht, ook niet-practici,
studenten en gepensioneerde dierenartsen behoren tot de
doelgroep. Uiteraard hebben de ledencontactpersonen zich
daarnaast ook gericht op niet-leden.

Ton Ultee heeft helaas minder bezoeken kunnen afleggen dan
hij zich had voorgesteld. Ton vindt het erg belangrijk dat de
dierenartsen in Nederiand zich binnen de KNMvD thuis blij-
ven voelen en wilde zich daarvoor graag inzetten. Hij heeft
altijd met veel plezier gewerkt in de veterinaire wereld en
vond in dit vrijwilligerswerk een mooie mogelijkheid om zijn
betrokkenheid bij de Nederlandse dierenarts een zinvol ver-
volg te geven. Het spijt hem dan ook zeer dat hij dit werk om
gezondheidsredenen niet kan voortzetten.
Samen met Frans heeft Ton de nieuwe fiinctie van ledencon-
tactpersoon tot een begrip gemaakt. De KNMvD heeft hier-
van dankbaar gebruikgemaakt en wil Ton Ultee dan ook har-
telijk danken voor zijn inzet gedurende het afgelopen jaar.
De voortgang van dit project hangt in hoge mate af van de be-
schikbaarheid van mensen die dit werk kunnen en willen

doen. De KNMvD wil graag doorgaan met dit project en is
bezig met de opvolging van Ton Ultee. Hiervoor hebben wij
iemand nodig die thuis is in de veterinaire wereld en die het
leuk vindt om als vrijwilliger één a twee dagen per week on-
derweg te zijn voor de KNMvD. Affiniteit met het beroep van
dierenarts is het belangrijkst, een ledencontactpersoon hoeft
zelf geen dierenarts te zijn. Tips zijn natuuriijk altijd welkom!

-ocr page 528-

Sinds 1 mei heeft de KNMvD voor
de leden en kandidaat-leden een
nieuwe service, te weten de elektro-
nische helpdesk. Op de homepage
van de website vindt u onder de
knop \'helpdesk\' de rubriek \'veelge-

__stelde vragen\' en de mogelijkheid

om zelf een vraag te stellen via het
vragenformulier. Om u een beter
idee te geven van wat u kan verwachten van de rubriek
\'veelgestelde vragen\' vindt u hieronder twee voorbeelden
van vragen en antwoorden.

De rubriek \'veelgestelde vragen\' wordt voortdurend aange-
vuld en geactualiseerd. Wekelijks vindt u daar nieuwe vragen
en antwoorden. De helpdesk beantwoordt vragen van leden
over arbeidsrechtelijke zaken, diergeneesmiddelen, praktijk-
zaken en vele andere onderwerpen. Vaak worden de vragen
nog dezelfde of de volgende werkdag beantwoord, maar in ie-
der geval krijgt u binnen vijf werkdagen een reactie.
Het is de bedoeling dat steeds meer leden de weg weten
te vinden naar de KNMvD-helpdesk en ook meer gebruik
gaan maken van de mogelijkheid om vragen te stellen. Voor
meer informatie en achtergronden of antwoorden op andere
veelgestelde vragen verwijzen wij u graag naar de website
www.knmvd.nl.

Wat is de betekenis van een concurrentiebeding of een re-
latiebeding in een arbeidsovereenkomst?

Door middel van de opname van een concurrentiebeding in
het contract wordt de werknemer beperkt in zijn mogelijkhe-
den om na het einde van de arbeidsovereenkomst werkzaam
te zijn. In een dergelijk beding wordt vermeld om welke
werkzaamheden het gaat, in welk gebied deze werkzaamhe-
den niet verricht mogen worden en hoe lang die werkzaamhe-
den niet verricht mogen worden.

Bij een relatiebeding wordt het de werknemer verboden om
na het einde van de arbeidsovereenkomst voor cliënten/rela-
ties van de werkgever te (blijven) werken. Een concurrentie-
of relatiebeding moet altijd schriftelijk worden overeenge-
komen. Het beding is een overeenkomst tussen partijen.
Werknemer en werkgever bepalen in onderling overleg de
duur en de omvang van het beding.

Uiteraard dient een beding redelijk en billijk te zijn. Dit zal
bij een geschil in een eventuele procedure getoetst worden
door een rechter. Op dit moment kan een beding dat langer
duurt dan de duur van de overeenkomst als onredelijk worden
gezien. Ook het aantal kilometers waarvoor het beding geldt
is in een stedelijke regio sneller onredelijk dan in een lande-
lijke regio, waar praktijken verder uit elkaar gelegen zijn.
In een gezelschapsdierenpraktijk zal de werkgever in de regel
eerder kiezen voor een concurrentiebeding. In de landbouw-
huisdierensector zal men wellicht de voorkeur geven aan een
relatiebeding. Gezien de grote verschillen tussen dierenart-
senpraktijken is het voor de KNMvD niet mogelijk een stan-
daardadvies te geven omtrent de inhoud van een concurren-
tie* dan wel relatiebeding. Een dergelijk beding dient

Berichten

verslagen

Vragen van de helpdesk

Henry Dijkman

»

afhankelijk van de situatie in onderling overleg tussen werk-
gever en werknemer tot stand te komen.

Hoe lang is een rabiësvaccinatie geldig?

Jaarlijkse hervaccinatie is voor het reizen met gezelschaps-
dieren binnen de EU niet meer verplicht. Voor het reizen met
gezelschapsdieren binnen de Europese Unie is in EU-veror-
dening 998/2003 vastgelegd dat de geldigheid van de rabiës-
vaccinatie afhankelijk is van de aanbevelingen van de fabri-
kant van het gebruikte vaccin (bijsluiter).
EU-verordeningen treden direct na publicatie in werking en
zijn bindend voor alle lidstaten. Dit in tegenstelling tot EU-
richtlijnen die door lidstaten eerst in nationale wetgeving moe-
ten worden geïmplementeerd en waarvoor een bepaalde termijn
wordt gesteld. Bij een conflict tussen een Europese verordening
en een nationale wet is de Europese verordening leidend. Lid-
staten die zich hier niet aan houden zijn in overtreding.
In rubriek IV van het EU-paspoort vult de dierenarts in met
welk vaccin gevaccineerd is (naam, fabrikant en batchnum-
mer), de vaccinatiedamm en tot wanneer de enting volgens
de bijsluiter geldig is. Vervolgens tekent de dierenarts er
(handtekening, naam en stempel) voor dat dit volgens de re-
gels gebeurd is. Binnen de aldus aangegeven periode is dan
wat betreft de rabiësvaccinatie aan de EU-eisen voldaan.
Pups en kittens kunnen vanaf drie maanden gevaccineerd
worden. Lidstaten bepalen zelf of ze de invoer van dieren jon-
ger dan drie maanden toestaan.

Bij een primovaccinatie is de enting pas geldig 21 dagen na-
dat het door de fabrikant voorgeschreven vaccinatieprotocol
voor primovaccinatie is afgewerkt. Ook wanneer een eerdere
vaccinatie niet met een veterinair certificaat kan worden aan-
getoond, moet een enting tegen rabiës als een primovaccina-
tie beschouwd worden.

NB. landen buiten de EU kunnen wél eisen dat de rabiësvac-
cinatie niet ouder mag zijn dan bijvoorbeeld een jaar. Zie
hiervoor de lijst met invoereisen op onze website.

Henry Dijkman is senior medewerker communicatie en

coörainator van de helpdesk bij de KNMvD.

-ocr page 529-

In het Diergeneeskundig Jaarboek 2006 zijn in de lijst \'werk-
plekken in Nederland waar klinisch specialisten werkzaam
zijn\' enkele storende fouten opgetreden bij Dierenarts Speci-
alisten Amsterdam en bij Vetipath diagnostische pathologie.
Hieronder volgt de rectificatie.

Correcte gegevens:

Dierenarts Specialisten Amsterdam, Weesperzijde 147, 1091 ET Amster-
dam, tel: 020-6920936,
fax: 020-6937095, www.naastuwdierenarts.nl
Drs. B.E. Sjollema Chirurgie Gezelschapsdieren

chirurg^ dierenartsspecialistenamsterdam. nl
Drs. E. den Hertog Interne Geneeskunde Gezelschapsdieren

inlermst(S:dierenartsspecialistenamsterdam.nl
Drs. J.T. Bosje Interne Geneeskunde Gezelschapsdieren

internist@ dierenartsspecialistenamsterdam. nl
Mevr. Drs. I. Tiemessen Veterinaire Radiologie/ECVDI

radioloog@dierenartsspecialistenamsterdam.nl
Mevr. M.H.A.C. Passon-Vastenburg Veterinaire Radiologie

radioloog@dierenartsspecialistenamsterdam.nl
Mevr. Drs. J.D. Sinke Dermatologie Gezelschapsdieren

dermatoloog@dierenartsspecialistenamsterdam.nl
Prof. dr. M.H. Boevé Oogheelkunde/ECVO

oogarts@dierenartsspecialistenamsterdam.nl

Vetipath diagnostische pathologie, Klapstraat 53, 6931 CC Westervoort.
Postbus 75, 6930 AB Westervoort, tel: 026-3121789, fax: 026-3119473.

info@vetipath. nl

Drs. J.S. Kraus Veterinaire Pathologie

Kwalificaties Specialisten

Daarnaast zijn in de genoemde lijst enkele namen opgeno-
men van dierenartsen die nog niet opgenomen zijn in het Ne-
derlands Veterinair Specialistenregister danwel de registers
van de European Board ofVeterinary Specialisation. De re-
dactie van het jaarboek betreurt de gemaakte fout en zal in
overleg met de Groep Veterinair Specialisten de procedure
voor de vermelding in deze lijst verscherpen.

Rectificatie Diergeneeskundig jaarboek 2006

-ocr page 530-

KNMvD-besturendag: de Maat-
schappij zelf onder de loep

De besturendag 2006 stond in het te-
ken van onderhoud aan de structuur
van de vereniging. Sinds \'De Kante-
ling\' in 2002 werkt de KNMvD met
de huidige structuur Het bestuur, de
groepsbesturen, de regiobesturen, de
raad van toezicht, de algemene verga-
dering en de verschillende commissies en werkgroepen zijn
vier jaar geleden gepositioneerd met hun verschillende taken
en verantwoordelijkheden. In de afgelopen jaren hebben de
onderlinge relaties tussen deze organen zich verder ontwik-
keld tot waar de vereniging nu staat. De structuur is in 2002
weliswaar grondig gewijzigd, maar dat neemt niet weg dat de
vereniging voortdurend onderhoud moet blijven plegen.
Tijdens de besturendag is de aanzet gegeven voor de discus-
sie over (de-)centralisatie van taken. Die discussie wordt de
komende tijd voortgezet. In eerste instantie richt deze discus-
sie zich op de afbakening van taken van het bestuur en de
groepsbesturen. Binnenkort wordt een tijdelijke werkgroep
met afgevaardigden van de groepen geformeerd. Wij houden
u op de hoogte.

Meer informatie: portefeuillehouder Maarten Willemen en
bureaumedewerker Henry Dijkman

CVP-code aanpassing in IKB-regeling

De huidige GVP-code varkenshouderij is een onderdeel van
de IKB-regeling van het PVE. Vorig jaar is door de private
partijen (LTO, PVE, NVV, de Groene Belangenbehartiger en
de KNMvD) én de overheid de regeling zelfvaccinerende
varkenshouder geëvalueerd. De overheid heeft aangegeven
dat de huidige systematiek een aantal aanpassingen behoeft.
De private partijen hebben deze aanpassingen uitgewerkt in
een voorstel voor een nieuwe GVP-code varkenshouderij. De
aangepaste code houdt rekening met de op handen zijnde
aanpassingen van de diergeneesmiddelenwetgeving en het
nieuwe kwaliteitsbeleid van de KNMvD. De aangepaste
GVP-code varkenshouderij beschrijft de organisatie en de
verantwoordelijkheden van de dierenarts(praktijk), het perio-
dieke bedrijfsbezoek, het voorschrijven, het afleveren en toe-
passen van diergeneesmiddelen en de naleving van de code.
Op korte termijn wordt het voorstel van de aangepaste code,
die uit de onderhandelingen met de private partijen tot stand
is gekomen, aan de leden van de Groep Varkensgezondheids-
zorg ter inzage en commentaar voorgelegd.
Meer informatie: portefeuillehouder Wiel van den Ekker, bu-
reaumedewerker Hugo de Groot

B&B
Bulletin

KRD-ISO-gecertificeerde praktijken willen door

Op 13 april 2006 heeft de KNMvD de KRD-ISO-gecertifi-
ceerde en de module-I-praktijken uitgenodigd om samen te
praten over de toekomst van praktijkcertificering. De
KNMvD heeft de praktijken uitgenodigd omdat de KNMvD
regelinghouder is van KRD-ISO. Door het wegvallen van het
voormalige VKO worden op dit moment de certificerende
werkzaamheden niet meer ingevuld.

De praktijken die aanwezig waren bij de bijeenkomst gaven
unaniem aan door te willen gaan met praktijkcertificering. Er
is gesproken over de huidige status van KRD-ISO, de moge-
lijkheden voor accreditatie van de norm, de Europese ontwik-
kelingen en alternatieve systemen. Door de aanwezigen is
een werkgroep gevormd die de vragen uitwerkt en verder on-
derzoek gaat doen naar de mogelijkheden om een breder
draagvlak mogelijk te maken.

Meer informatie: portefeuillehouder Wiel van den Ekker en
bureaumedewerker Hugo de Groot

Bulletin Bestuur en Bureau nr. 5, mei 2006

Atlas voor Gezelschapsdieren

53 pagina\'s, uitgegeven door de GGG, 2006.

ATLAS

Groep Geneeskunde ^^^

Tijdens de Voorjaarsdagen werden de
bezoekers van Vet Café De Molen ver-
rast met de vernieuwde publieksfolders
\'Gebitsverzorging bij hond en kat\' en
\'De voeding van de kat\' en een prachtig
vormgegeven map
Atlas voor Gezel-
schapsdieren,
uitgegeven door de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren en
verzorgd door de Commissie Cliënten
Informatie (voorheen de Foldercom-
missie). De leden van de GGG mochten
de map zelfs direct gratis meenemen.
Met de duidelijk vormgegeven afbeel-
dingen in kleur kan de dierenarts aan
een eigenaar aandoeningen of de anato-
mie van zijn of haar huisdier goed uit-
leggen of aanwijzen. De map is opge-
bouwd uit de onderdelen oog, oor,
kop-halsgebied, schedel, gebit, skelet
en gewrichten, hart, urogenitaal appa-

Groep Geneeskunde ^C^
Gezelschapsdieren ^f"^

raat en diversen (tumor, nagel, perine-
um). Telkens wordt begonnen met het
normaalbeeld (bijvoorbeeld skelet,
schouder), waar nodig voor zowel hond
als kat, waarna een of meerdere afwij-
kingen aan bod komen (bijvoorbeeld
een OCD-schouder).
Op een pagina (A4-formaat) staat tel-
kens één duidelijke afljeelding afge-
drukt. Doordat de
Atlas als map wordt
uitgegeven, kunnen er in de toekomst
eenvoudig aanvullingen toegevoegd
worden. Om deze reden ontbreekt ver-
moedelijk ook een inhoudsopgave.
De map kan door GGG-leden tijdens de
Najaarsdag gratis verkregen worden of
besteld worden via de KNMvD en de
AUV (kosten niet-leden 30 euro exclu-
sief 19% BTW).

-ocr page 531-

*Kunde met Kennis\'... deel 3

Groep Geneeskunde van het Rund

Aan de hand van deze titel vieren wij
graag met u het

dertigjarig bestaan van de Groep
Geneeskunde van het Rund!

Maatschappij

nieuws

Dit thema werken we uit vanaf de uit-
leg van evidence based veterinary
medicin (EBVM) tot aan praktische toepassing ervan voor
runderpractici. Neem kennis van een andere benadering van
ons vak met begrippen als het push- en pull-principe. Push,
namelijk de druk en het knagend gevoel van tekortschieten
die de groeiende stapel ongelezen tijdschriften en gemiste
congressen opleveren als u zich uitsluitend door het \'aanbod\'
aan informatie laat leiden. Maak kennis met andere manieren
om de juiste informatie op het juiste moment aan te boren
(pull).

Deze zaken zullen voor u gaan leven, doordat ze van verschil-
lende kanten worden belicht en aan de hand van het parallelle
thema \'uiergezondheid\' zullen worden toegepast. Om vooral
concreet te zijn, zal Reed Elsevier de mogelijkheden van het
gebmik van wetenschappelijke literatuur via internet uiteen-
zetten. Maar u wilt het natuuriijk zelf aan den lijve ondervin-
den.
Er zal daarom gedurende de hele dag gelegenheid zijn
om zelf te oefenen op een aantal pc \'s!

Lezingen

Ook telt het programma een serie boeiende lezingen. Zo zal
Mariska Leeflang (Cochrane Instituut, AMC) ingaan op het
thema \'evidence based veterinary medicin\'. Wat houdt dit be-
grip nou precies in en wat voor consequenties heeft dit voor
de praktijk? Sommigen zullen zich zelfs afvragen wat hun
praktijkervaring nog waard is. Voor achtergrondinformatie
over EBVM kunt u terecht in het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde,
2005, deel 130, aflevering 2, 15 jan. 2005, p. 48-49.
Richard de Kruijf van Reed Elsevier gaat in op het nut van
elektronische informatie- en kennisoverdracht in de praktijk.
Hoe komt u als dierenarts aan een praktische en betaalbare
onderbouwing van uw veterinaire keuzes?
Ook de stand van zaken bij het uiergezondheidscentrum Ne-
deriand en inhoudelijk nieuws over uiergezondheid komt ter

sprake. Dr. Theo Lam (Uiergezondheidscentrum Nederland)
gaat tijdens zijn lezing in op met name de vraag welke kennis
er in het centrum is verzameld en wat u met deze kennis kan.
Dr Ruurd Jorritsma (Faculteit der Diergeneeskunde van de
Universiteit Utrecht) gaat vervolgens verder op het thema dat
door Mariska Leeflang is aangesneden. Wat kom ik tegen bij
mijn zoektocht naar antwoorden op praktijkvragen via evi-
dence based veterinary medicine? Door het beantwoorden
van een aantal praktijkvragen probeert hij antwoord te geven
op deze vraag.

Directeur van Quality Milk Promotion Services en professor
aan de Cornell University Veterinary School (Verenigde Sta-
ten), prof dr. Ynte Hein Schukken sluit de lezingenreeks met
een meer filosofische vraag. Waar leidt de nieuwste kennis
toe? Door in te gaan op ontwikkelingen rondom de molecu-
laire epidemologie van mastitis geeft hij zijn visie op de hui-
dige en toekomstige implementatie van nieuwe kennis.
Na afloop van de presentaties zullen de sprekers deel nemen
aan een forumdiscussie die zal worden voorgezeten door dag-
voorzitter prof dr. Anton Pijpers.

Kunde met Kennis wordt gehouden op donderdag 28 sep-
tember 2006 in De Reehorst te Ede. De kosten van deelna-
me zullen nog definitief worden vastgesteld maar bedragen
maximaal
50 euro. U kunt zich opgeven via ggr@knmvd.
nl
of via www.ggr.knmvd.nl.

DIERENKLINIEK LEEUWENDAEL te RIJSWIJK (ZH)

In onze gezelschapsdierenpraktijk wordt gewerkt met een team van
drie dierenartsen en vijf assistentes, met de hoofdpraktijk in Rijs-
wijk en een dependance in Voorburg.

DIERENARTS GEZELSCHAPSDIEREN

Wij zoeken een gezellige en enthousiaste collega, met een warm hart
voor mens en dier en affiniteit met chirurgie en echo. De vacature
omvat 32-35 uur per week, met ingang van 1 september 2006. Diffe-
rentiatie gezelschapsdieren is vereist en ervaring (min. 1 jaar prak-
tijk) zeer gewenst. Een representatief voorkomen en een commerci-
ele instelling zijn essentieel.

Brieven richten aan: Dierenkliniek Leeuwendael,

t.a.v. Dhr. M.T.J. van den Brink, Oranjeiaan 72,2281 GH Rijswijk (ZH)

Wilt u meer vrije tijd?
Of met een verre vakantie?
Of gewoon minder werken?
Bel mij voor de waarneming van uw praktijk!

Maaike Crijpstra
06-14234333

Jonge, pas afgestudeerde dierenarts.

-ocr page 532-

Vergaderingen t bjeenkomsiit^

Congressen fc Symposia

)uni

17-23 7th Symposium on Fish Immunology.
Location: Stirling, Scotland June 2007.
Contact: Dr Janina Costa 7th Nordic
Symposium of Fish Immunology Insti-
tute of Aquaculture University of Stirling.
Stirling FK9 4LA, phone: 44(0) 1786
466598, fax: 44(0) 1786 472133, e-mail:
noffi@stir.ac.uk, website: www.noffi.
org/home

19-24 Dentistry II, Luxembourg (www.esavs.org).
26-1/7 Oral Surgery, Luxembourg (www.esavs.org).

juli

9-9 Diagnostic Ultrasound I, Beme, Switzerland (www.esavs.orgJ.

10-14 Endoscopy, Bmo, Czech Republic (www.esavs.org).

19-19 Intemational Pig Veterinary Society, 19* Congress, Copenhagen. Sub-
mission of papers by 1" February 2006. Information:
www.ipvs2006.dk
24-4/8 Dermatology I, Vienna, Austria (www.esavs.org).

Augustus

6-10 Jaarlijks AAV vogeldierenartsencongres. Voor meer informatie over
dit congres kunt u kijken op www.aav.oi^ of neem contact op met
N.J.Schoemaker@vet.uu.nl

7-18 Dermatology II, Vienna, Austria (www.esavs.org).

28-8/9 Ophthalmology 1, London/United Kingdom (www.esavs.org).

September

4-8 Feline Medicine & Surgery II, Zurich, Switzerland (www.esavs.org).
7-9 21 e annual congress of the ESVD-ECVD on Veterinary Dematology Lis-
bon. Portugal
(www.esvd.org).

Exotic Pets Mcdicine & Surgery, Bmo, Czech Republic (www.esavs.
org).

Behavioural Medicine II, Milano, Italy (www.esavs.org).
Small Animal Reproduction II, Zurich, Switzeriand (www.esavs.org).
Vergadering en wetenschappelijke bijeenkomst Groep Pluimveeweten-
schappen. Aanvang 13.45 uur, Mercure Hotel Arnhem.
lOth European Association for Veterinary Pharmacology and Toxicology
(EAVPT) Intemational Congress Torino. Informatie en aanmelden kan
via de website:
www.eavpt2006.it

Welfare and Behaviour: The Science behind the Art. Congres over het
welzijn van dieren in asielen en dieren met een opdracht.
Tweede Lustrumcongres van de Vlaamse Diergeneeskundige Werkgroep
Ethologie (VDWE) te Gent. Website:
www.hehaviour2006ghent.be/
30^/10 Neurology II. Beme. Switzeriand (www.esavs.org).

Doorlopende
agenda

13-17

15-15
10-15
12

17-22

23-24

Excursie naar de Kennemerduinen met Regio West. Duur: 13.00 tot
19.00 uur. U kunt zich aanmelden bij Nicole Heutink, e-mail:
nheutink@
xs4all.nl
of bij Cor de Vries, e-mail: c.vriesl@chello.nl.
Bestuursvergadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie;
KNMvD, De Molen 77 in Houten.

Jaarveigadering Groep Homeopathisch werkende Dierenartsen
(GHwD).

29

September

7 Bestuursveigadering Groep Geneeskunde van het Rund. Locatie:

KNMvD, De Molen 77 in Houten.
21 Vergadering regio Noord.
28 Lustrum Groep Geneeskunde van het Rund.

Cursussen I

juli

19-23

Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Animals
(USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by the Inter-
national Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the American
Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates Module IV;
Extremities; July 19 - 23 ,2006. For registration and information contact;
Intemational Academy ofVeterinary Chiropractice, Hauptstr. 34, 27419
Tiste, Germany Tel.; 00^9-4282 590099, Fax: 00^94282 5918252.
e-mail;
JAVC2004@hotmail.com

September

2 De \'intensieve echocursus voor beginners\' van Dynamic Support wordt
weergehouden. Cyclus 3; zaterdagochtenden op 2,9,23 en 30 september
2006. Voor informatie;
info(@dynamicsupport.nl
6-10 Basic Animal Chiropractic course in Germany. The Options for Animals
(USA) curriculum being utilized is recognized and accepted by the In-
temational Veterinair Chiropractic Association (IVCA) and the Ameri-
can Veterinary Chirioractic Association (AVCA). Course dates Module
V: Integrated; September 6-10, 2006. For registration and information
contact: Intemational Academy of Veterinary Chiropractice, Hauptstr.
34, 27419 Tiste, Germany Tel.; 00-494282 590099, Fax: 00-49-4282
5918252. e-mail;
IAVC2004@hotmail.com

juni

18

29

2 Residencies in Veterinary Pathology

The residency is an in-service training program leading to the certifying examination of the European College ofVeterina-
ry Pathologists, You will participate - with increasing independence - in teaching, diagnostic activities and research. We are
looking for a veterinarian with proven interest in research, teaching and diagnostics in the area of veterinary pathology.
Gross monthly salary is € 3.554,- max for a fulltime position.
Please visit
www.uu.nl/vacancies for the complete job description.

Varkenspest en Ketenkeuring

Sluitingsdata voor kopij

Aflevering: Deadline*)

15-7/01-08-2006
15-08-2006
01-09-2006
15-09-2006

*) Voor 10.00 uur \'s morgens.
E-mail:
tijdschrift(^knmvd.nl

Varkenspest en ketenkeuring zijn de centrale onderwerpen
tijdens de drie-landendag van de Groep GKZ (Gezondheid en
Kwaliteitszorg) op 6 september 2006 te Asten, Noord-Rhein-
Westfaalse, Vlaamse en Nederlandse dierenartsen organise-
ren tweejaarlijks een gezamenlijke bijeenkomst over actuele
onderwerpen. Naast de stand van zaken zal er ook aandacht
worden besteed aan de samenhang tussen private borging en
overheidstoezicht. De voertaal is Engels. Het volledige pro-
gramma staat in het volgende TvD.

maandag 17-07-2006
maandag 31-07-2006
maandag 14-08-2006
maandag 28-08-2006

-ocr page 533-

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Ne-
deriandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
hebben de volgende collegae zich aangemeld:

Berg. Mevr. E.W.M.J.A. von; Gent-2005; 5142
CC Waalwijk; Grotestraat 262 A.
Burink, Mevr. E.N.G.; 2005; 7534 PT Enschede;
Holterholweg 246.

Gils, L.J. van; Gent 2002; 9991 Adegem (België);

_ Kjuisken 9.

Meszarosova, Mevr. T; Kosice 1985; 3023 VZ

Rotterdam; Pupillenstraat 148.

Peletier, Mevr. E.C.; 2006; 1077 JW Amsterdam;

Beethovenstraat 162-4hg.

Waal, Mevr. W.N.E. de; 2006; 1024 AK Amsterdam; Jisperveldstraat 206.

Voor het dierenartsenexamen van 12 mei 2006 zijn geslaagd:

Eelkman Rooda, Mevr. D.C.
Kannekens, E.M.
Nes, Mevr. E.M. van
Peletier. Mevr. E.C.
Samplonius, Mevr. B.K.
Schie, Mevr. M.H.M. van
Widdershoven, M.A.

Personalia

Mutaties:

Eelkman Rooda, .Mevr. D.C.; 2006; 4141 CS Leerdam; Oranje Nassaulaan
52; tel. privé: 0345-614555; E-mail privé:
damelle_eelkman_rooda(a hot
mail.com;
d.

Kannekens, E..VI.; 2006; 3524 RM Utrecht; Normandie 114; E-mail pri-
vé:
e.m.kannekens(fl students.uu.nl; d.

Korsten, Mevr. C.; 2005; 7157 BL Rekken; Zuid Rekkenseweg 17; tel. privé:
0545-432063;
tel. privé mobiel: 06-11300431; E-mail privé: ckorsten@dds.nl;
medew. bij C. Blaauboer, F. de Graaf, H.E, H.E de Vries en T. van Wijk; tel.
prakt.: 0545-^71390; fax prakt.: 0545^74533; E-mail prakt.:
mail@dierenkli-
niekeibergen.nl

Nes, Mevr. E.M. van; 2006; 3525 ET Utrecht; IJsselsteinlaan 23-2; tel.
privé: 030-2831075; E-mail privé:
emvannes@hotmail.com; d.
Peletier, Mevr. E.C.; 2006; 1077 JW Amsterdam; Beethovenstraat 162-4
hg.; tel. privé: 06-41288939; E-mail privé:
epeletier@hotmaiUom; d.
*Samplonius, Mevr. B.K.; 2006; 3981 ZM Bunnik; VTetweide 76; d.
Schie, Mevr. M.H.M. van; 2006; 3572 ZH Utrecht; Zeemanlaan 1681 tel.
privé: 030-2712248; E-mail privé:
maaikevanschie@hotmail.com; d.
Widdershoven, M.A.; 2006; 3708 WP Zeist; Prinses .Margrietlaan 431;
tel. privé mobiel: 06-20296548; E-mail privé:
m.widdershoven@hotmail,
com;
d.

Dierenartsenpraktijk Ysselsteyn is een moderne praktijk in Noord Limburg die met name is gericht op de moderne

varkens-, pluimvee- en rundveehouderij.

In de praktijk zijn elf dierenartsen diersoort-specifiek werkzaam.

De praktijk zoekt voor de rundvee en varkens afdeling een

Fulltime Dierenarts (M/V)

Functie eisen:

• Enthousiast en ambitieus met betrekking tot de boven genoemde diersoorten.

• Sociaal en communicatief vaardig.

• Ervaring en erkenning gewenst.

• Flexibele instelling.

Interesse in deze functie?

U kunt uw sollicitatie brief en curriculum vitae tot veertien dagen na het verschijnen van de advertentie sturen aan:
DAP Ysselsteyn, ter attentie van M. Hagenaar, Ringweg 25, 5813 BP Ysselsteyn.

NIEUW

PRILENAL

(^A

enalapril maleaat

een lang en gelukkig leven
hoeft niet duur te zijn!

Pn/ena/» tabletten met rundvleesaroma - REG NL 10309 tot en met 10313 UDA - Werkzame
stof: EnaJapril (als maleaat) - IndicatJes: hartfalen veroorzaakt door mitralis insufficiëntie of
cardiomyopathie - Doeldier: hond - Dosering: 0,5 mg per kg per dag - Contra-Indicatie:
drachtig teven of fokhonden - Bijwerkingen: hypotensie en de gevolgen daarvan, zoals
azotaemie - Verpakkingen: doos met 4 strips van 7
fabteffen. tabletten van 1 mg, 2.5 mg.
5 mg. 10 mg en 20 mg.

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk NL,
Tel. ( 31) 017;, 643930 • Fax ( 31) 0174 643924

-ocr page 534-

Artsen hebben
hun eigen specialisten

DixFortuin en DixFortuin & De Jong. Sinds jaar en dag financieel

adviseurs en specialisten voor artsen die het rendement van hun

beroepsmatige activiteiten veilig willen stellen.

Een financiële dienstverlening die alles omvat. Van accountancy

en belastingadvies tot salarisadministraties. Van begeleiding van

associaties tot bedrijfsoverdrachten. Van pensioenadvisering,

praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle vormen van verzekering.

Specialistische ondersteuning in elke fase van uw carrière.

Het vastleggen van een afspraak is het begin van een vruchtbare

DixFortuin

Finandeel Praktijkadviesbureau

Soestdijkseweg Noord 328,

3723 HH Bilthoven

Postbus 130, 3720 AC Bilthoven

Tel.: 030 - 25 15 199

Fax: 030 - 25 40 964

info@dixfortuin.nl, www.dixfortuin.nl

DixFortuin & De Jong
Accountants en Belastingadviseurs
De Molen 17, 3994 DA Houten
Postbus 333, 3990 GC Houten
Tel.: 030 - 63 46 320
Fax: 030-63 46 325
acc@dixfortüin.nl, www.dixfortuin.nl

vertrouwensrelatie.

D I X

FORTUIN

VEEHOUDER

1

m

DIERENARTS

IÜHOUDER

dierenarts

Ja, ik ontvang graag elk kwartaal het tudschrift Veehouder
& Dierenarts voor 12,69 Euro per jaar (inclusief BTW en
verzendkosten)

Naam: _

Adres:

Betrt u op zoek naar een goeden degelijk
voodiditingsblad, dat wordt samengesteld door
dierenartsen? Neem dan een
aboTmement op
Veehouder en Dierenarts, een vier teer per jaar
verschijnende uitgave van de KoninUijke |

Nededandse Maatschappij voor Diergeneeskunde 1
lxx>rdevo1 infonnatie voor de houders van rundvee,
schapen, geiten, vaiVens, pluimvee en paarden,
i

Postcode en vwx)nplaats:

Telefoonnummer:

Aantal abonnementen:

Stuur (een kopie van) de bon aan: Veehouder en Dierenarts,
Antwoordnummer 7034,3990 TA Houten (postzegel niet nodig).
Tel.: 030-6348900. e-mail: veeh.en.dieTenarts@knmvd.nl

De abonnementsprijs voor het jaar 2006 bedraagt 12,69 Euro (inclu-
sief BTW en verzendkosten). Abonnementen kunnen op
elk gewenst
tijdstip ingaan. Valt de aanvang van een atwnnement niet samen met
de aanvang van een kalenderjaar, dan worden alleen de nummers
toegezonden - en in rekening gebracht - die nog in het betreffende jaa]
verschijnen. Beëindiging of wijziging van abonnementen kan alleen
schriftelijk en wel vóór i november van het lopende abonnementsjaar.
Beëindiging vindt dan plaats per 1 januari van het volgend kalenderjaj
Bij niet-tijdige opzegging worden de atwnnementen automatisch voo
één
kalendeTjaar verlengd.

-ocr page 535-

K)MQSEil>4M

/

J,

/ J

i\'M

I

Domosedan®:

• Geregistreerd voor paarden en runderen

• Voor een voorspelbare sedatie

• Snel effect

• Betrouwbaar

• Klein volume

• Is antagoneerbaar

• Verpakking flacon 5 ml

Oomosedan*: REG Nl 2973 UDD, samenstelling: 10 mg detomidinehydrochloride, doeldier: mnd & paard, wachttijd: rund 2 dg vooi de slacht en
12 uur voor de melk, paard, 2 dagen voor de slacht, bijwerkingen: voorbijgaande hypotensie, waarechuwing: bij pijnlijke ingrepen dient het middel
gecombineerd te worden met een analgeticum. Nadere informatie is verkrijgbaar bij Pfizer Animal Health b.v, Rivium Westlaan 142 Capelle a/d
Ussel. ©2003 Pfizer Animal Health. Fabrikant Orion Corp. AH Division, Finland.

Animal Health

Visie op gezondheid

-ocr page 536-

ANIMAL HEALTH

... 98, 99, 100!
Wie niet weg is is
gezien, ik kom!

Van die ene vlo op uw huisdier...

...zitten 99 vriendjes verstopt in uw huis.

Indorex IGR

Indorex IGR Aerosol omgevingsspray maakt korte metten
met deze ongev^enste gasten in huis. 6 maanden lang!

Verkrijgbaar bij uw dierenarts.

Productinformatie Indorex IGR aerosol: bevat per ml. permethrin (0.94%), piperonylbutoxide (1,88%), fenoxycarb (0,038%). Wettelijk gebruiksvoorschrift: I-
middel is uitsluitend toegelaten voor het gebruik als middel ter bestrijding van vlooien in ruimten die niet toegankelijk zijn voor kinderen met een leeftijd van 0-4 ja
Eigenschappen: Indorex IGR aerosol doodt zowel de larven als de volwassen vlooien. De werkzame stof fenoxycarb, een Insect Growth Regulator (ICR), verhindert!
ontwikkeling tot volwassen vlooien en onderbreekt zodoende de voortplanting van vlooien.
Toelatingsnummer: 11661N. Lees voor gebruik eerst de gebruiksaanwijzil
Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@virbac.nl www.virbac<