-ocr page 1-

Universiteitsbibliotheek

Utrecht
dgk

C L ir^i

I

deel 135 • aflevering i ■ i januari 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

flL Wiil Ü\'" ^

Neoplasms of the genital
tract in a Vietnamese
potbellied pig

Een ongebruikelijke
spoelworm
(Toxocara
vitulorumyinfectie
bij
zoogkalveren

Je bent een rund als je met
antibiotica stunt

-ocr page 2-

v-fe

NAXCEL GARANDEERT THERAPIETROUW DOOR ÉÉN ENKELE INJECTIE.

DIT NIEUWE MIDDEL HEEFT EEN BREDE WERKING, NUL DAGEN WACHTTIJD VOOR MELK EN EEN KORTE WACHTTIJD
VOOR VLEES. HET IS EEN COMPLETE ANTIBIOTICUMKUUR IN ÉÉN INJECTIE.
NAXCEL. VOOR GEMAK EN ZEKERHEID.

NAXCEL 200 mg/ml suspensie voor injectie voor rundvee, werkzaam bestanddeel: ceftiofur 200 mg/ml .Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - EU/2/05/053/003 - REG NL 103381 - UDA
•Doeldier/Indicaties: rundvee: behandeling van acute interdigitale necrobacillose, ook bekend als Panaritium of interdigitaal flegmoon. -Dosering en toedieningswijze: eenmalige subcutane
injectie van 6,6 mg ceftiofur/kg lichaamsgewicht (equivalent aan 1 ml Naxcel per 30 kg lichaamsgewicht) toegediend aan de oorbasis. Het wordt aanbevolen om het injectievoiume tot een
maximum van 30 ml per injectieplaats te beperken. Wijze van gebruik: het is essentiëel dat Naxcel alleen subcutaan toegediend wordt ter plaatse van de oorbasis in niet.te consumeren
weefsel, zoals beschreven in de bijsluiter, om te voldoen aan de wachttijd voor vlees.
•Contra-indicaties: niet gebruiken bij overgevoeligheid voor ceftiofur of andere S-lactam-antibiotica of
een van de hulpstoffen.
.Wachttermijn: melk: O dagen, |orgaan)vlees: 9 dagen. -Bijwerkingen: onder veldomstandigheden werden twee dagen na de injectie bij tweederde van de behandelde
dieren zichtbare zwellingen op de injectieplaats waargenomen, soms met milde tot matige pijn tot gevolg, zie bijsluiter. In zeer zeldzame gevallen (< 1 per 10.000 dieren) is melding gemaakt
van een plotselinge dood na toediening.
-Speciale waarschuwingen: zie bijsluiter. -Bewaren: Houdbaarheid na eerste opening van de flacon: 28 dagen. Niet bewaren boven 25=0. Buiten het
bereik en zicht van kinderen bewaren.
-Nadere informatie: zie bijsluiter of op aanvraag beschikbaar. Voor Nederland: Pfizer Animal Health bv - Postbus 37 - 2900 AA Capelle a/d Ussel (e-mail-
info@pfizerah.nl).

. Pfizer Animal Health bv • Postbus 37 ■ 2900 AA • Capelle a/d Ussel

Animcil tlGClIth «ww.pflzerah.nl • info@pfizerah.nl • ® 2009 Pfizer Animal Health b.v
® Merknaam van Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

gLmmsrmrt-

-ocr page 3-

uit de redactie

Diergeneeskunde in het
kerstverhaal

M

KNMvD

BIBLIOTHEEK
DIERGENEESKUNDE
UTRECHT

Voor u ligt het eerste nummer van 2oro, een belangrijk jaar voor de diergenees-
kunde. Wat gaat er gebeuren met het apotheekrecht, gaan we minder antibio-
tica gebruiken binnen de landbouwhuisdieren, krijgen we de Q-koorts onder
controle en hoe verloopt de start van de master Diergeneeskunde?

Kerst ligt weer achter ons. Kerst is meer dan een gezellig samenzijn en een
goed diner. Het gaat over de geboorte van Jezus. Daarom heb ik het kerstverhaal
eens uit veterinair oogpunt bekeken. Hier komt mijn specifieke belangstelling
naar voren als specialist Veterinaire Volksgezondheid.

Het kerstverhaal uit Lucas 2:1-7 zegt dat er een bevel kwam van keizer Augus-
tus dat het gehele rijk zich moest inschrijven. Allen gingen op reis. We weten nu
dat reizen een risicofactor is voor het oplopen van Campylobacterinfecties. In
Zweden wordt dit al bijna als grootste risicofactor gezien. Dat zal in die tijd niet
anders zijn geweest. Eten langs de weg, minder hygiëne, andere eetgewoonten,
misschien vanwege de haast toch maar wat minder goed verhitten: al deze
factoren doen de kans op voedselgerelateerde problemen toenemen.

Ook Jozef trok uit Nazareth naar Betlehem. Dit ging vast met de ezel. Deze
reis zal vast niet erg comfortabel geweest zijn. Niet voor de hoog zwangere
Maria en niet voor de ezel. Hoeveel gewicht mag een ezel dragen? Kreeg hij wel
voldoende water, voer en rust? Was het dier geen Salmonella-uitscheider? Werd
het dier niet geslagen om hem in beweging te krijgen? Hoe stond het met de
hoeven? In 2009 wordt het reizen met een ezel door hoog zwangere vrouwen
ontraden.

In Betlehem aangekomen zochten Jozef en Maria een plaats om te overnach-
ten. Alles zat vol. Uiteindelijk vonden ze een stal. In de kerststal die wij thuis
hadden, stonden een ezel en een os. Ook liepen er schapen. Het kindeke Jezus
lag in een kribbe, gewikkeld in doeken. Niet een zeer hygiënische plaats. In mijn
bijbel staat niets over de bevalling zelf. Was er voldoende heet water? Hoe
schoon en rustig was die plek? Waar bleven de dieren? Waren deze dieren
gezond? U weet waarschijnlijk wel dat het risico op een fysiek gevaar voor de
mens door landbouwhuisdieren op een kinderboerderij misschien wel groter is
dan de infectieuze risico\'s. Zeker als dieren contact met mensen niet gewend
zijn. Maar ook infectieuze risico\'s zijn er in deze stal vast geweest. In 2009
zouden we ons zorgen maken over Q-koorts, Salmonella,
E. cö/i O157 en ga zo
maar door. En dat bij een pasgeborene.

Herders die op het veld waren, kregen van een engel te horen dat de Heiland
was geboren, Christus, de Here. Zij vonden het kind liggend in de kribbe en Jozef
en Maria. Waar kwamen deze herders en hun dieren vandaan? Konden zij zomaar
naar binnen? Hadden zij hun handen gewassen? Nu zou dat allemaal veel moei-
lijker gaan. Het zomaar binnenhalen van vreemde dieren heeft grote veterinaire
risico\'s: insleep van ziekten, het verliezen van vrij-statussen, tekort aan mest-
rechten. Moesten de herders zich niet omkleden en bedrijfskleding aantrekken?

In mijn herinnering eindigt het kerstfeest met drie koningen. Dan ging de
kerststal weer in de doos en de kerstboom naar buiten. De koningen kwamen
van ver, zelfs op een kameel. En ze brachten geschenken, waaronder mirre, een
gomhars met een heerlijke geur, vast om Jezus daar mee in te smeren. Ook voor
dit soort producten gelden nu strenge regels. Veiligheid is zeer belangrijk. De
vwa controleert hier op. Maar ook die organisatie was toen vast nog niet actief.

Zo ziet u, er is in tweeduizend jaar veel veranderd. Ik wens u allen een
geweldig en uitdagend maar bovenal een gezond 2010.

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

Len Lipman

3221 169 4

-ocr page 4-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L. Leyendekker (waarnemend directeur)
Mw. drs. M. Fijten (senior communicatie-
medewerker)
Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mi. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L. Leyendekker (waarnemend)

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.I.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr.E.Teske

Eindredactie
Drs. E.P.C. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ING Bank 511606 ten name van deKNMVo,
De Molen 77, Houten,
abn/amro n.v., Postbus
30,3500
aa Utrecht, nr. 55 5048 861 ene en e
bankN.v., Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 BcDen Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties;
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
ae Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342) 41 97 94 (fax)
info(|)overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117:31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninkhjke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Marjolijn Fijten

-ocr page 5-

Deel 135 • Aflevering i • i januari 2010

wetenschap ..... Neoplasmsofthe genital tract in a Vietnamese potbellied pig

Marieke Augustijn, Wikke Kuller, Simon Kimpfler en Arie van Nes 4

voor de praktijk ..... Een Ongebruikelijke spoelworm (Toxocflra uz^M/orMm^infectie bij

zoogkalveren

M. Holzhauer, EL. Herder, E.G. Veldhuis-Wolterbeek, C. Hegeman en

F.H.M. Borgsteede 10

in veterinair verband ..... De zuivel Vraagt maar eist nog niet.../flcip Soerswifl 16

Je bent een rund als je met antibiotica stunt Hugo de Groot 18

Kwaliteitsdenken: een voorbeeld uit de praktijk Miel Bingen 19

Ingezonden: poot breken Bert Comelis 21

Reactie op ingezonden poot breken Iris Arendzen 21

praktijk in bedrijf ..... Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen binnenkort van Start/o/?««/T/em

Haneueld 22

cursussen en congressen ..... oiE-conferentic over internationale onderwijsontwikkeling Mflrjflw

Leneman 24

p E G D -lezing: \'Bloedafname en interpretatie bij bijzondere dieren\' 2 6

Belangrijke paardenbij eenkomsten 27
Vijfde
wvT-symposium over gebitsproblematiek bij het

gezelschapsdier Andries van Foreest 28

\'Verlost!\': Cursus obstetrie paard, in de praktijk en aan de kliniek 29

Klinische Avonden Paard 2oro 29

knmvd ..... GGL-congres 2009:\'Weerstand\'Fem/reßesfra 32

Seniordierenartsen op bezoek op de precongresavond van het ggl-

congres Andries van Foreest 3 5

In memoriam prof. dr. Wim Misdorp Gerard Vogel en Peer Zwart 38

rubrieken ..... Uit de redactie 3

Nieuws 8

Veterinair tuchtrecht 15

Nieuws uit de industrie 31

Voorzitterscolumn 3 2

Personalia 37

Jubilea 37

Deadline kopij 37

Doorlopende agenda 37

-ocr page 6-

Neoplasms of the genital tract in a
Vietnamese potbellied pig

Marieke AugustijnWikke KullerSimon Kimpfler Arie
van Nes\'

Tijdschr Diergeneeskd 2010:4-7
Wetenschap

summary

A 9-year old, female potbellied pig showed loss of appetite
and abdominal distension. After clinical examination and
ultrasonography, a tumour was suspected. At laparotomy
a large mass was present in the genital tract. Because the
mass could not be excised, the pig was euthanized.
Pathological examination revealed leiomyoma of the
cervix and uterus wall in addition to multifocal adenocar-
cinomas of the uterus.

samenvatting

Tumoren van de genitaaltractus in een Vietnamees hang-
buikzwijn

Een negen jaar oud, vrouwelijk Vietnamees hangbuikzwijn
werd aangeboden met de klachten: verminderde eetlust en
toegenomen buikomvang. Na klinisch en echografisch onderzoek
werd het dier verdacht van een tumor in de buikholte. Bij
laparotomie werden grote hoeveelheden neoplasieën in de
genitaaltractus aangetroffen die niet verwijderd konden worden
en er werd besloten de zeug te euthanaseren. Bij pathologisch
onderzoek bleken behalve een zeer groot leiomyoom van de
cervix- en uteruswand ook een cysteuze endometriumhyperpla-
sie en multifocale adenocarcinomen van het endometrium
aanwezig te zijn.

introduction

Certain pig breeds are frequently kept as pets in the
Netherlands and owners regard them as part of their
household. The animals often live to an older age than
their commercially kept counterparts, and veterinary
practitioners therefore have to deal with diseases associ-
ated with old age, such as neoplasms.

This case report describes the clinical and pathological
findings of a pet potbellied pig with a leiomyoma of the

I Department of Farm Animal Health, Faculty of Veterinary Medicine,
Utrecht University, Yalelaan 7,3584
cl, Utrecht, The Netherlands.

II DepartmentofPathobioIogy, Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht
University, Yalelaan
i, 3 584 cl, Utrecht, The Netherlands.

III Corresponding author. Tel.:o6-5151 3019, E-mailaddress:
m.augustijn@minlnv.nl

1 Stressnil, lanssen-Cilag, Tilburg.

2 Narketan 10, Vetoquinol b.v., \'s Hertogenbosch.

3 Lidccaïne hcl 2%, Eurovet Animal Health b.v., Bladel.

cervix and uterus, cystic endometrial hyperplasia, and
adenocarcinomas of the uterus. The possible pathogenesis
of neoplasia of the genital tract is discussed along with
treatment possibilities.

clinical data

In November 2008, a 9-year old, female Vietnamese
potbeUied pig was presented at the ambulant swine
veterinarian clinic of the Department of Farm Animal
Health of Utrecht University. The owner reported that the
pig had diminished appetite and had lost weight over the
previous weeks; its abdomen was distended and it had a
haemorrhagic vaginal discharge. Urination and defecation
were normal and no vomiting was noticed. The sow was
nulliparous and had regular oestrous cycles every
3 weeks.
Clinical examination showed no abnormalities, except for
the large pear-shaped abdomen, palpation of which
revealed a solid mass in the caudoventral part of the
abdomen. The outlines of this mass were not fully
palpable due to the size of the abdomen. Ultrasonography
showed a large heterogeneous echogenic mass in the
caudal abdomen with several suspected cysts located
throughout the mass. A tumour was suspected based on
the clinical examination and ultrasonography.

As the general condition of the pig was good, laparo-
tomy was performed. The pig was premedicated intramus-
cularly with
4 mg/kg azaperonei and general anaesthesia
was induced with
10 mg/kg intramuscular ketamine^.
Infusion of
2% lidocaine hydrochloride solution3 was
used to desensitize the incision site. An incision of
approximately
20 centimetres was made in the lateral
abdominal wall. The cervix and the uterus were enlarged
and misshapen, and the mass extended from the caudal
abdomen to the caudal rib cage. The mass was difficult to
move and too large to excise, and therefore the pig was
euthanized and submitted for necropsy.

pathological findings

The focally extensive, intramural mass in the cervix
measured
44x3 5x12 cm, and the cut surface presented an
interwoven glistening white fibrous aspect. This mass
weighed 25 kg; the pig weighed about
80 kg. The endome-
trial mucosa had numerous partly pedunculated thin-
walled cysts, varying in size from
0.5- 3 cm in diameter,
which were filled with clear serous fluid. Draining lymph
nodes were not enlarged. No further gross abnormalities
were detected.

Tissue samples for histopathological examination were
fixed in
4% neutral buffered formaldehyde solution,
processed, and routinely stained with haematoxylin &
eosin according to standard protocols. Immunohistochem-
ical staining for a-smooth muscle actin (
sma, monoclonal

-ocr page 7-

antibody, Biogenex Lab Inc. San Ramon, ca, usa) was
performed to determine the smooth muscle origin of the
neoplastic cells.

Histological sections of the cervix revealed a densely
cellular, non-encapsulated, well-demarcated, and expan-
sile mesenchymal neoplasm that consisted of spindleoid
cells growing in bundles and streams and separated by
small amounts of coarse fibrovascular stroma, with
variable amounts of collagenous connective tissue (Figure
i). Neoplastic spindleoid cells showed distinctive cell
borders. Nuclei were spindle to irregular shaped, centrally
located and contained small amounts of coarse hetero-
chromatin. Nucleoli were not prominent and the mitotic
index was low (i per ro high-power fields). Smooth
muscle actin
(sma) immunohistochemistry revealed
strong cytoplasmic staining of spindleoid cells in the
cervix wall (Figure 2), demonstrating the smooth muscle
origin of the neoplastic cells.

In addition, sections of both uterine horns showed mul-
tifocal, densely cellular, poorly demarcated, invasive, and
unencapsulated epithelial neoplastic masses forming
irregular structures of varying sizes (Figure 3) surrounded
by variable amounts of fibrous tissue (desmoplasia).

JOOMmv)

Neoplastic epithelial cells were round to irregular shaped
(moderate anisocytosis) and comprised small amounts of
finely stippled eosinophilic cytoplasm. Nuclei were large,
oval-elongated to irregular (marked anisokaryosis),
apically to centrally located, vesicular with little amounts
of course heterochromatin. Occasionally one small round
basophilic nucleolus was present; the mitotic index was
moderate (2 per 5 high-power fields). Multifocally sur-
rounding the epithelial structures there was moderate to
marked extravasation of erythrocytes (haemorrhage).
Invasion of neoplastic cells into lymph vessels was not
observed. Other endometrial sections revealed flattened
endometrial gland epithelial cells that were increased in
number and filled with clear slightly eosinophilic fluid,
consistent with cystic endometrial hyperplasia.

On the basis of macroscopic, histological, and immuno-
histochemical findings, a leiomyoma of the cervical and
uterine wall and cystic endometrial hyperplasia were
diagnosed, as well as multifocal adenocarcinomas of the
uterine horns.

discussion

The potbellied pig described was presented to the veteri-
narian because of diminished appetite and abdominal
distension. A large mass was palpable through the
abdominal wall and ultrasound examination showed a
mass with several cysts. At laparotomy a large mass was
found, which was diagnosed as a leiomyoma. Clinical
signs were related to the size and location of the tumour.
Leiomyomas described in potbellied pigs vary in size
between 2 mm and 80 cm (i). The leiomyoma in this case
was 44 cm and weighed 25 kg, which was more than 30%
of the total weight of the animal. The size of the mass
combined with its cranial extension could explain the loss
of appetite and wasting and distension of the abdomen.
This is in agreement with clinical signs reported in the
literature, such as abdominal distension, anorexia, vaginal
discharge, tenesmus, and wasting (i, 2, 3).

Uterine leiomyomas occur in many domestic species,
especially in dogs, where they represent 10% of the

-ocr page 8-

tumours of the tubular reproductive tract (4). The aetio-
logy of leiomyomas in animals is not fully understood, but
some studies suggest hormones have an influence on
tumourigenesis. Under experimental conditions, uterine
leiomyomas could be induced by oestradiol-i;« implants
in ovariectomized guinea pigs (5). Miller et al. showed
leiomyomas in two cats to be positive by immunochemis-
try for oestrogen receptor-a (6). In humans, approximately
20% of women over 35 years of age have uterine leiomyo-
mas (7). Studies of the risk factors for leiomyomas in
women report strong evidence that hormones influence
the development of uterine tumours, with ovarian
steroids, specifically oestradiol and progesterone, being
especially important (8). This finding is confirmed by the
fact that myomas are rare during prepubescence, increase
during reproductive years, and diminish or do not change
during pregnancy, and usually regress after menopause.
Moreover, the risk of developing leiomyoma is decreased
by oral contraceptives (9). So, hypothetically, the fact that
pet pigs are cychc but usually do not reproduce could
make them more predisposed to developing genital tract
leiomyoma.

The potbeUied pig presented here also had multiple
adenocarcinomas of the uterine horns and cystic endome-
trial hyperplasia. Endometrial hyperplasia in humans is
part of a pathological process that can eventually lead to
endometrial carcinoma. Hormonal imbalance between
oestrogens and progesterone is considered a risk factor for
endometrial cancer (ro). Cystic endometrial hyperplasia in
pigs can be induced experimentally by administration of
Zearalenone, a potent oestrogenic metabolite produced by
some
Fusarium species (11). In addition, endometrial
hyperplasia is associated with prolonged oestrogen
exposure in sheep and cattle. In contrast, cystic endome-
trial hyperplasia in dogs and cats occurs under the
influence of progesterone (12). Greene found an incidence
of adenocarcinomas as high as 79.1% in rabbits 5-6 years
of age (i 3). As rabbits are polycycHc and their ovaries
harbour ovarian follicles at various stages of development
as well as corpora lutea regardless of pregnancy state,
uterine tissue is continuously exposed to both progester-
ones and oestrogens. An immunohistochemical study of
oestrogen receptor
(er)- and progesterone receptor (pr)
expression in normal, hyperplastic, and neoplastic
endometria from pet rabbits revealed that hyperplastic
endometria was positive for
er expression in 80% of
cases, probably as a sequel to oestrogen stimulation (14).
In the latter study, papillary adenocarcinomas no longer
expressed
er and pr during early progression whereas
tubular/solid adenocarcinomas continued to express
er
and pr. This information, together with the fact that
endometrial carcinomas occur in a high percentage of
female rabbits (15-79%), rarely occur under the age of 3,
and can be produced by administration of oestrogens (13,
14,15), could indicate a relationship between sex hor-
mones and endometrial carcinomas, as earher suggested
by Elsinghorst (i 5). To the best of our knowledge, there is
no information on the influence of hormones on the

development of endometrial cancer in pigs, but compari-
son with other polycyclic species suggest that repeated
oestrous cycles without reproduction might be a risk
factor.

In commercially kept sows, neoplasia of the genital
tract is rare. In a slaughter survey of 3.7 million gilts (6
months of age, nulliparous), only 2 uterine tumours were
detected (16). In multiparous sows, the number of tu-
mours of the reproductive tract was higher. Uterine
tumours were detected in 12 of 1445 sows, and ovarian
tumours in 56 of 1445 (17). All animals that had neo-
plasms were of higher parity (average parity 11.6 and 9,
respectively) than the whole group (average parity of 6.8).
In a survey of 106 medical records of potbellied pigs,
Mozzachio showed that 70% of sows older than 5 years
hat uterine neoplasms, mostly leiomyomas (i). Neverthe-
less, only two case reports of genital tract tumours in
potbellied pigs have been described (2, 3).

Because most porcine uterine tumours described in the
literature are benign, surgical excision ought to be a
successful approach. However, the surgical option must be
undertaken with some reservation, as clinically apparent
tumours of this type are often too large to remove surgi-
cally (1,17). As shown in the present case report, estima-
tion of the size via palpation of the abdomen and ultra-
sound imaging is not always accurate, and precise
measurements can only be made via laparotomy. A
midline incision is preferable to a lateral incision in these
cases, because of better accessibility. In addition, the risks
of general anaesthesia, which increase with age, should be
carefully discussed with the owner.

In conclusion, the veterinary practitioner should be
aware of the occurrence of uterine neoplasia in older
potbellied pigs. Surgical removal is the only therapy,
provided that the neoplastic mass is not too large. The
influence of hormones on the growth of uterine tumours
in pigs is not well understood and one can only extrapo-
late from studies of other polycyclic species. The fact that
pet potbellied pigs are often cyclic without ever becoming
pregnant might predispose these animals to the develop-
ment of genital tract neoplasia.

references

1. Mozzachio K, Linder K and Dixon D. Uterine smooth muscle tumors
in potbellied pigs (Sus scrofa) resemble human fibroids: a potential
animal model. Toxicol Pathol 2004; 32:402-407.

2. Harmon BG, Munday JS and Crane MM. Diffuse cystic endometrial
hyperplasia and metastatic
endometrial adenocarcinoma in a
Vietnamese pot-bellied pig (Sus scrofa). J Vet Diagn Invest 2004; 16:
587-589.

3. Munday JS and Stedman NL Uterine leiomyomas in two Vietnamese
pot-bellied pigs (Sus scrofa). Vet Pathol 2002; 39: 580-583.

4. Brodey RS and Roszel JF. Neoplasms of the canine uterus, vagina, and
vulva: a clinicopathologic survey of 90 cases.) Am Vet Med Assoc
1967; 151:1294-1307.

5. Porter KB, Tsibris JC. Nicosia SV, Murphy JM, O\'Brien WF, Rao PS and
Spellacy WN. Estrogen-induced guinea pig model for uterine
leiomyoma: do ovaries protect? Biol Reprod 1995; 52:824-832.

6. Miller MA, Ramos-Vara lA, Dickerson MF, Johnson GC, Pace LW,
Kreeger JM, Turnquist SE and Turk JR. Uterine neoplasia in 13 cats. J
Vet Diagn Invest 2003; 15: 575-522.

-ocr page 9-

7. Dixon JC and Vyas SK. Retroperitoneal leiomyoma presenting after
hormonal replacement therapy. ] Obstetr Gynaec 1997;
17 (6):
592-593-

8. Walker CL and Stewart EA. Uterine Fribroids: the elephant in the
room. Science 2005; 308:1589-1592.

9. Blake RE. Leiomyomata Uteri; hormonal and molecular determinants
of growth. J Nat Med Assoc 2007:99 (10): 1170-1184.

10. Linkov F, Edwards R, Balk J, Yurkovetsky Z, Stadterman B, Lokshin A
and Taioli E. Endometrial hyperplasia, endometrial cancer and
prevention: gaps in existing research of modifiable risk factors. Eur J
Cancer 2008:44:1632-1644.

11. Chang K, Kurtz H] and Mirocha CJ. Effects of the mycotoxin zearaleno-
ne on swine reproduction. Am) Vet Res 1979:40:1260-1267.

12. Schlafer DH and Miller RB. Female Genital System. In: Pathology of
Domestic Animals, 5th ed. Vol. 3. Ed. Jubb KVF, Kennedy PC and
Palmer N. Saunders WB Co, Philadelphia, 2007

13. Greene HSN. Adenocarcinoma of uterine fundus in the rabbit. Ann ny
Acad Sci 1958; 75; 535-542.

14. Asawaka MG, Goldschmidt MH, Une Y and Nomura Y. The immuno-
histochemical evaluation of estrogen receptor-D and progesterone
receptors of normal, hyperplastic and neoplastic endometrium in 88
pet rabbits. Vet Path 2008; 45: 217-225.

15. Elsinghorst TA, Timmermans Hf and Hendriks HG. Comparitive
pathology of endometrial carcinoma. Vet Quart 1984; 6: 200-208.

16. Anderson LJ and Sandison AT. Tumours of the female genitalia in
cattle, sheep and pigs found in a Brittish abattoir survey J Comp
Pathol 1969:79:53-63.

17. Akkermans JP and van Beusekom W|. Tumors and tumor-like lesions
in the genitalia of sows. Vet Quart 1984; 6:90-96.

Artikel ingediend: 6 mei 2009

Artikel geaccepteerd: 10 november 2009

The Human Touch

of technology

A.MENARINI

diagnostics

vi/ww/.menarinidiagnostics.nl
e-mail mail@menarinidiagnostics.nl

Spotchem EZ klinische chemie
Spotchem EL electrolyten
Exigo / Medonic hematologie
Kwaliteitsbewaking Interne en externe QC
Ovucheck Premate/Plasma progesteron
E.R.D. Healthscreen nierfalen
Aution Micro urinediagnostiek
PocketChem BA ammoniak
Glucocard glucose
Lactate Pro lactaat
I-Stat bloedgassen
Animana veterinaire software
Aniwell klinische voeding
VHL DNA diagnostiek

-ocr page 10-

Op 19 januari organiseren de Groep
Gezondheids- en Kwahteitszorg en de
Vakgroep Gezondheidszorg Herkau-
wer een bijeenkomst over de Nood-
slachting. De bijeenkomst vindt plaats
in de collegezaal gezelschapsdieren,
begint om 14.00 uur en eindigt om
17.30 uur. Hugo de Groot, senior
beleidsmedewerker van de
knmvd, zal
vertellen welke wet- en Regelgeving er
geldt op dit gebied. Vervolgens zal
Alex Peters, toezichthoudend dieren-
arts bij
vwa Zuid, de aanvoergegevens
en post mortem-bevindingen presen-
teren van tweehonderd casussen uit
regio zuid. Frank Havermans, controle
vakspecialist bij
aid Zuid, geeft aan
welke acties de
aid onderneemt bij
dubieuze verklaringen. Elsbeth
Stassen, hoogleraar dier en samenle-
ving aan de
wur Wageningen, zal de
aanwezigen informeren over de mate
van welzijn van runderen op veehou-
derijen voor en na de invoering van
EU-transportverordening 1/2005.
Ruurd Jorritsma, docent/onderzoeker
aan de faculteit Diergeneeskunde,
departement Landbouwhuisdieren,
geeft een toelichting op de recent
ontwikkelde duurzaamheidsmonitor
van
pir-dap. De middag is gratis voor
leden van
vgh, gkz en studenten.
Niet-leden betalen 10 euro. Opgeven is
mogelijk tot 12 januari via de site van
de
knmvd, ped-scholing. Nadere
informatie kan worden verkregen bij
Petra Koek
(vgh) of Frank de wit
(gkz).

De noodslachting

Vuurwerkangst en
medicatie

Net als vorig jaar is de \'handout\' over
vuurwerkangst beschikbaar via de
website van de Commissie Cliënten
Informatie (www.ggg-cci.nl). Deze
"handouts\' zijn eenvoudig van de
website te laden en af te drukken op
het eigen briefpapier. Omdat er vorig
jaar veel reacties kwamen op de
vermelding van het gebruik van
acepromazine, heeft de afdeling
Anesthesiologie van de faculteit
Diergeneeskunde, in samenwerking
met de onlangs geopende Gedrags-
kliniek, een onderzoek gestart met als
doel een eenduidig behandelprotocol
op te stellen voor dieren met
vuurwerkangst. De resultaten hiervan
zullen waarschijnlijk in de loop van
volgend jaar bekend worden gemaakt.

Zelfbewuste varkens

Varkens zijn absoluut niet dom. Het
blijkt uit experimenten zelfs dat ze
waarschijnlijk zelfbewust zijn: ze
begrijpen namelijk dat ze in de spiegel
zichzelf zien. Daarmee horen ze tot
een selecte groep dieren die dat
kunnen: olifanten, dolfijnen, eksters,
grijze papegaaien, sommige apen en
natuurlijk mensen. In een onderzoek,
gepubliceerd in
Animal Behavior,
plaatsten wetenschappers van de
University of Cambridge acht tamme
varkens gedurende vijf uur in een hok
met een spiegel. Aanvankelijk zagen
ze hun spiegelbeeld aan voor een
ander varken, maar binnen de duur
van het onderzoek leerden ze wat het
verband was tussen hun eigen
bewegingen en die van het beeld in de
spiegel, inclusief de omgeving. In een
volgend experiment werden dezelfde
varkens in een nieuwe testsituatie
geplaatst, waarin een voedselkom
achter een barrière stond en alleen
zichtbaar was in de spiegel. Zeven van
de acht varkens interpreteerden het
spiegelbeeld correct en vonden het
verborgen voedsel.

Veterinary Sciences Tomorrow

Keurmerk mvo

Vanaf i januari 2010 kunnen bedrijven,
waaronder ook dierenartspraktijken,
\'non governmental organisations\', over-
heden en welzijnsorganisaties, worden
getoetst op basis van het Keurmerk
nl
Mvo. De certificatieregeling Keurmerk
nl mvo is een mvo-certificatiesysteem
die is gebaseerd op iso 26000 en andere
internationale standaarden. Keurmerk
NL MVO is toepasbaar op complexe
grote organisaties,
mkb-bedrijven, de
overheid,
ngo\'s en welzijnsorgani-
saties. Het gaat dan ook om een toetsing
op het functioneren op het gebied van
mvo. In tegenstelling tot bestaande
Mvo-keurmerken die zich specifiek
richten op een product of dienst, is
Keurmerk
nl mvo gericht op de orga-
nisatie zelf Keurmerk
nl mvo zal de
toetsing van haar certificatieregeling
uitbesteden aan officiële certificerende
instellingen, zodat er een onafhanke-
lijke toetsing wordt uitgevoerd met
daarbij een onafhankelijk oordeel. De
certificatieregeling (norm) Keurmerk
nl mvo is geen vrijblijvende norm. De
belangrijkste onderdelen van de cer-
tificatieregeling zijn de \'stakeholder\'-
analyse en de \'stakeholder\'-belangen,
hierop wordt het zwaarst getoetst.
Het grote voordeel van de certificatie-
regeling is dat deze voor iedere organi-
satie begrijpbaar, toepasbaar en imple-
menteerbaar is. De certificatienorm is
uitstekend toepasbaar voor dierenarts-
praktijken. Voor meer informatie kunt
u terecht op de website van Keurmerk
MVO: www.keurmerk-mvo.nl.

Vaccin tegen teken-
speeksel

Onderzoekers hebben een antiserum
ontwikkeld tegen een eiwit uit het
speeksel van teken, wat de kans op
infectie met de ziekte van Lyme bij
muizen verminderde. Hun artikel in
Cell Host & Microbe suggereert dat
ziekten ook kunnen worden voor-
komen met behulp van vaccins tegen
de vector in plaats van de ziektever-
wekker. Een dergelijke strategie zou

-ocr page 11-

niet alleen effectief kunnen zijn tegen
de ziekte van Lyme, maar ook tegen
andere ziektes die worden overge-
dragen door geleedpotigen, zoals
malaria en denguekoorts. De bacterie
Bordellia burgdorferi zorgt bij teken
voor de productie van meer Salpi 5,
een eiwit dat de teek beschermt tegen
de T-cellen van de dieren waarbij hij
bloed zuigt. Vervolgens wikkelt de
ziekteverwekker zichzelf in het eiwit,
en wordt daardoor onzichtbaar voor
het immuunsysteem van zijn slacht-
offers. De onderzoekers injecteerden
muizen met een antiserum tegen
Salpis- Vervolgens kregen ze een dosis
van de bacteriën, compleet met Salpi 5-
bescherming. Alle controlemuizen
vertoonden symptomen van de ziekte
van Lyme, vergeleken met de helft van
de behandelde dieren. Bij de zieke
dieren verminderde het antiserum
bovendien het aantal bacteriën in het
lichaam. Het lukte de wetenschappers
tevens om muizen te immuniseren
met Salpr 5, en ze toonden aan dat het
antiserum effectief was in combinatie
met vaccins tegen Bordellia.

Veterinary sciences tomorrow

Runderpest is uitgeroeid

Voor het eerst is het gelukt een
dierziekte uit te roeien. Het gaat om de
runderpest. De wereldvoedselorgani-
satie
fao verwacht in de komende
anderhalf jaar de wereld officieel vrij
van runderpest te kunnen verklaren.
Runderpest gold als een van de
schadelijkste dierziekten. Runderen,
schapen, geiten en sommige wilde
diersoorten waren gevoelig voor het
virus. Meer dan 90 procent van de
geïnfecteerde dieren overleed. De
laatste grote uitbraak van runderpest
was in 1994 in Pakistan, daarbij
stierven 50.000 runderen. In de jaren
zestig begon men tegen de ziekte te
vaccineren. In r994 startte een
wereldwijd bestrijdingsprogramma.
In 170 landen werd runderpest
vervolgens uitgeroeid. Ook het laatste
reservoir van de ziekte, in Kenia, is nu
opgeruimd

Bron: Agrarisch Dagblad

Een eerste epileptiforme aanval van
een huisdier maakt vaak veel indruk
op een eigenaar. Het is belangrijk
dat de eigenaar zich realiseert dat de
toekomst er voor zijn of haar hond
of kat niet per definitie somber hoeft
uit te zien. Daarvoor is een duidelijke
uiteenzetting over het fenomeen
epilepsie, de oorzaken, het onderzoek
en de mogelijke behandeling ervan
onmisbaar. Zo kan de eigenaar nog
eens rustig nalezen wat zijn dierenarts
heeft verteld en daarnaast een dag-
boek bijhouden van wat er aan zijn
dier is veranderd. De brochure is
te bestellen via de
knmvd
(www.knmvd.nl) of via auv (bestel-
nummer: ir75466). Kijk voor
meer informatie op de website:
www.ggg-cci.nl.

Nieuwe ic-avonden ivip

Elke dierenarts gezelschapsdieren die
in de praktijk werkzaam is, kan nu
met een specialist discussiëren over de
eigen patiënten, ervaringen uitwisse-
len met collega\'s en meer leren over
communicatie en management in de
praktijk. Hiervoor dienen namelijk de
ic- en ic*-avonden van ivip. In 2oro
organiseert
ivip namelijk niet alleen
de ic-avonden voor dierenartsen die in
de laatste vijf jaar zijn afgestudeerd.

Brochure: \'Epilepsie\'

maar ook ic*-avonden voor dierenart-
sen met meer dan vijf jaar ervaring in
de praktijk. De eerste avonden zijn
gepland voor februari, met nieuwe
onderwerpen en een nog praktischere
benadering.

Tijdens de ic- en ic^-avonden wordt
in een kleine groep in een informele
sfeer met een speciahst gesproken over
casussen en vragen uit de praktijk.
Bovendien wordt er aandacht besteed
aan communicatie en management.
Het programma voot 2oro en meer
informatie over de ic-avonden is te
vinden op de website wnvw.ivip.nl.

Oproep: dr. R. van Santen

In de geschiedenis van de afdeling
Gelderland maar ook van de
knmvd
heeft dr. R. van Santen (r894 tot 1984),
directeur van het abattoir in Nijme-
gen, een belangrijke rol gespeeld. Hij
werd in r965 erelid van de Afdehng.
Voor de geschiedschrijving over deze
(voormalige) afdeling zou Carl König
graag beschikken over een goede foto
en wat nadere informatie over deze
aimabele en bekwame bestuurder en
daarom graag in contact komen met
bijvoorbeeld zijn nabestaanden
((0313
)47 33 14).

Hondsdolheid in Central
Park

In het Central Park in New York zijn
twee wasberen gevonden die leden
aan hondsdolheid. Bezoekers van het
park moeten contact met wilde of
verwilderde dieren vermijden en uit
de buurt blijven van agressieve en
zieke dieren. Verder zouden ze moeten
opletten op bijvoorbeeld moeilijk
lopende dieren en zulke gevallen aan
de parkwachters melden. Dit jaar zijn
bij dieren in de stad twintig gevallen
van hondsdolheid gemeld, waarvan
vier in Manhattan. De Amerikaanse
autoriteiten weten niet hoe de
besmette wasberen in Central Park
terecht zijn gekomen.

Telegraafnl

-ocr page 12-

Een ongebruikelijke spoelworm (Toxocara
vitulorum) iniectie
bij zoogkalveren

M. Holzhauer\'.*, EL Herder", E.G. Veldhuis-Woherbeek",
C. Hegemanen EHM. Borgsteede•"

Uit en voor de praktijk

samenvatting

Bij een zoogkalf met als anamnese diarreeklachten en
wormen rond de anus werd een mestmonster afgenomen
voor parasitologisch onderzoek. Op basis van het in deze
feces aanwezige grote aantal spoelwormeieren werd de
diagnose infectie met
Toxocara vitulorum gesteld. Het kalf
was een nakomeling van een zoogkoe (Piemontese) die op
het bedrijf was geboren uit een nakomeling van een koe
die jaren daarvoor geïmporteerd was uit Frankrijk. Het
belang van het bevestigen van deze exogene infectie
berust op de preventie van het jaarlijks hernieuwd
optreden van problemen bij de kalveren op het betref-
fende bedrijf en van verdere verspreiding van de infectie
naar andere bedrijven.

summary

An unusual roundworm (Toxocara vitulorum^ infection in
suckling calves

A 2 months old suckling calf had complaints of diarrhea and
roundworms near the perineum. Faecal examination showed the
presence of a high number of roundworm eggs
o/Toxocara vitu-
lorum.
The calf was a daughter of a Piemontese cow, bom on
the farm, but with a grandmother imported from France. This
case describes the measures taken on the farm to prevent clinical
problems and dissemination of the infection to other farms.

Please note that this article is a non-reviewed contribution. All
reviewed contributions can be found in the section \'Wetenschap\'.

inleiding

Parasitaire infecties van het maagdarmkanaal bij runderen
resulteren vooral in verminderde groei, diarree en, als
gevolg van een verminderde weerstand, in een verhoogde
gevoeligheid voor andere infecties.
Cryptosporidium
parvum,
pathogene Eimeriae (E. bovis, E. zuemi en
E. alabamensis) en Giardia duodenalis zijn in Nederland
bekend als veroorzakers van parasitaire enteritis bij
kalveren in de stalperiode. In het eerste weideseizoen (en
iets minder gedurende het tweede weideseizoen) nemen
maagdarmwormen (met name nematoden) deze rol over.

i gd, Postbus 9, Deventer.

ii dkl Hellendoom, Ommerweg 54 Hellendoorn.

iii cvi, Edelhertweg 15, Lelystad.

* Correspondentieadres; Menno Holzhauer, gd. E-mail: m.holzhauer(a)
gddeventercom

De belangrijkste nematodensoorten zijn Ostertagia
ostertagi in
de lebmaag en Cooperia oncophora, Nematodirus
helvetianus
en soms N. battus in de dunne darm.

Incidenteel wordt bij runderen melding gemaakt van
worminfecties die normahter in ons land niet voorkomen
(zoals parafilariose; 16) of zeer zelden voorkomen (zoals
echinococcose; i). Deze en andere (exogene) infecties
zullen mogelijk vaker optreden als gevolg van het vrije
handelsverkeer binnen de
eu. In 2008 vond heel veel
uitwisseling plaats met onder andere vee uit de nieuwe
Oost-Europese
eu-landen, met het risico op gelijktijdige
import van uitheemse infecties en parasitaire ziekten. Ook
de introductie van
mkz in 2001 is terug te voeren op het
vrije verkeer van personen en goederen binnen de
eu (3).
In 2008 werden wij geconfronteerd met een in Nederland
nog niet eerder beschreven geval van een infectie met de
spoelworm
Toxocara vitulorumhi] zoogkalveren. Deze
wormsoort is algemeen in tropische en subtropische
gebieden, maar komt boven de 50 graden noorderbreedte
niet endemisch voor (9).

Het doel van deze bijdrage is de vermelding van het
voorkomen van deze voor Nederland zeer uitzonderlijke
parasitaire infectie bij jongvee en de consequenties
hiervan voor de praktiserende dierenartsen die hiermee te
maken krijgen.

casus

De dierenarts werd op 11 september 2008 in consult
geroepen bij een Piemontese zoogkalf dat sinds drie dagen
diarree had. Het stierkalf was geboren op 26 juni 2008 en
was het enige kalf op het bedrijf (negentien koeien/pinken
en tien kalveren) met verschijnselen van diarree. Bij
klinisch onderzoek bleek dat er sprake was van stinkende,
gele en wat pasteuze diarree. Het kalf had een temperatuur
van 39,1 graden Celsius, was dun in de buik en had te
weinig borborygmi. De rest van het klinisch onderzoek
liet geen afwijkingen zien. De veehouder zag het kalf nog
wel drinken bij de koe en af en toe wat grazen, maar niet
voldoende. Uit de aanvullende anamnese bleek dat de
veehouder wormen van ongeveer 20 centimeter lang had
gezien rond het perineum van het betreffende kalf en ook
in de mest op het weiland. De kalveren waren in 2008 nog
niet ontwormd; op dit bedrijf is het gebruikelijk dat alle
kalveren bij het opstallen in november worden ontwormd
met doramectine (Dectomax®, Pfizer
ah).

Er vond een behandeling plaats met een combinatie-
preparaat van scopalimine butylbromide en metamizol-
natrium (Buscopan comp® Boehringer Ingelheim) en er
werd mest afgenomen voor parasitologisch onderzoek. In
het laboratorium van de dierenkliniek werd bij dit onder-
zoek een groot aantal eieren gevonden van
Toxocara
vitulorum.
Omdat de behandelend dierenarts en haar

-ocr page 13-

collega\'s niet bekend waren met deze wormsoort, werd
contact opgenomen met
gd Veekijker. Het advies was om
het kalf te behandelen met albendazole (Valbazen®, Pfizer
ah) en het oude mestmonster samen met een nieuw
mestmonster van het kalf en de koe op te sturen naar
gd.
Op het laboratorium van gd werd de diagnose bevestigd en
werd een
epg vastgesteld van meer dan 25.000, zie foto i.

Omdat het kalf niet voldoende reageerde op de inge-
stelde therapie (aanhoudende milde diarree en verhoogde
temperatuur) werd besloten het drie dagen te behandelen
met enrofloxacin (Baytril®, Bayer). Daarna knapte het kalf
goed op.

Vervolgens is voor het opstallen begin november van
alle tien op het bedrijf aanwezige kalveren een mest-
monster genomen en werden alle kalveren ontwormd met
doramectine (Dectomax Pfizer
®ah). In twee van de
monsters werden eieren van
T. vitulorum gevonden (epg
groter dan 25.000, respectievelijk 1600).

Daarnaast werden in verscheidene monsters coccidiën
en (Tricho)strongylustype eieren aangetroffen. Geen enkel
kalf vertoonde verschijnselen van diarree. Het mest-
monster van het kalf dat in september nog met
T. vitulorum
besmet was, was nu negatief. Een maand later werd
opnieuw een mestmonster genomen van de twee positieve
kalveren; deze monsters bevatten geen wormeieren en
coccidiën meer.

Na overleg tussen de veehouder, de dierenarts, gd en de
verzekering is uiteindelijk besloten alle koeien voor de
dood af te voeren om het risico van verspreiding van de
infectie te couperen.

diagnostiek van toxocarose bij het rund

Anamnese

Volgens Enyenihi (4, 5) zullen bij een Toxocara-infectie de
klachten die de veehouder opmerkt, over het algemeen zeer
gering zijn. Ze kunnen variëren van alleen wormen rond de
anus (deze kunnen 15 tot 20 centimeter lang zijn) tot:

- het niet goed doen (variërend van minder

gewichtstoename tot gewichtsverlies);

- slecht eten;

- diarree;

- steatorrhoe;

- hoesten.

Gezien de voorwaarde van lactogene transmissie kunnen
de klachten alleen manifest worden bij zoogkalveren en
worden ze meestal waargenomen tot een leeftijd van twee
maanden. Daarnaast zal er, omdat de infectie normaal
voorkomt in (sub)tropische gebieden, direct of indirect
sprake moeten zijn van import van runderen of buffels uit
meestal Zuid-Europa of andere (sub)tropische gebieden.

Klinisch onderzoek

Thienpont et al. (15) melden dat er bij klinisch onderzoek
meestal geen klinische symptomen worden gevonden.
Indien dit wel het geval is, gaat het om de volgende
klinische symptomen:

- koliek;

- wormen rond de anus;

- meteorisme;

- dof, ruig haar;

- pica;

- verschijnselen van toxinaemie (diarree, koorts,
allergische dermatitis; waarschijnlijk op basis van
granuloomvorming in interne organen).

Laboratoriumbevindingen

Enyenihi (4) vond bij zwaar geïnfecteerde dieren een
verlaging van de hematocriet en het hemoglobuline-
gehalte. Bij fecesonderzoek worden de typische eieren
gevonden (zie foto\'s). De eiproductie kan volgens bereke-
ningen van Thienpont et al. (15) uitkomen op wel 3 tot 6
miljoen eieren per dag.

Differentiële diagnose

Naast oorzaken van niet infectieuze aard en bacteriële en
virale infecties die gepaard gaan met diarree en het minder
goed doen, komen als \'parasitologische\' differentiële
diagnose bij kalveren op stal de volgende aandoeningen in
aanmerking:

- Cryptosporidiose. De meeste problemen als gevolg
van cryptosporidiose worden gezien op een leeftijd tot
één maand, ook bij iets oudere kalveren wordt echter
enige pathogeniciteit aan dit agens toegekend (11).

- Coccidiose. Coccidiose heeft een aantal kenmerken
die meestal niet worden gezien bij toxocarose. Dit
betreft vooral de aanwezigheid van bloed bij de mest en
het persen van de kalveren.

- Giardiose. Giardiose veroorzaakt door Giardia
duodenalis
kan bij kalveren vanaf drie weken tot twee
maanden diarreeklachten geven zonder persen en
bloedbijmenging. Laboratoriumdiagnostiek kan het
best worden uitgevoerd door een ervaren microscopist
(12).

- Strongyloidose (veroorzaakt door Strongyloides
papillosus).
Deze wormsoort wordt regelmatig bij
kalveren op stal aangetroffen, maar veroorzaakt zelden
ernstige problemen, alhoewel in de literatuur ook
ernstiger verlopende gevallen zijn beschreven (14).

-ocr page 14-

Al de genoemde infecties zijn in het laboratorium op basis
van fecesonderzoek te onderscheiden.

levenscyclus, epidemiologie en pathogenese

van TOXOCARA VITULORUM

Een uitstekend overzicht over T. vitulorum is gegeven door
Roberts (9).

Kalveren geboren uit geïnfecteerde moeders worden in
eerste instantie colostraal geïnfecteerd met L3-larven.
Sommige auteurs (2,8) stellen dat ook prenatale, intra-
uteriene infecties mogelijk zijn, maar experimenten van
Roberts et al. (10) tonen aan dat kalveren alleen via de
melk geïnfecteerd kunnen raken. Deze besmetting via de
melk kan tot vijftig dagen post partum optreden, waarbij
de dagelijkse uitscheiding met larven in de melk geleide-
lijk afneemt. Deze larven groeien in het maagdarmkanaal
direct uit tot volwassen wormen, dus zonder migratie-
route in het lichaam, waarbij de vrouwelijke stadia
massaal eieren uitscheiden op de weide. Deze eieren
ontwikkelen zich bij een temperatuur van 18 tot 20
graden Celsius in ruim één maand tot infectieuze eieren,
die door dieren in de weide kunnen worden opgenomen.
Worden deze eieren opgenomen door melkvee, dan
ontstaat een nieuwe bron van infectie voor het volgende
kalf. Bij kalveren ontwikkelen zich uit deze eieren in het
maagdarmkanaal L2-larven, die beginnen aan een
migratietocht door het lichaam (onder andere longen en
hart). Zijn kalveren nog niet eerder geïnfecteerd geweest,
dan komt het tot patente infecties. Herinfecties bij
kalveren vanuit een besmette omgeving kunnen leiden tot
een ruststadium in verschillende viscerale organen. Bij de
stierkalveren loopt de herinfectie dood, maar bij de
vaarskalveren kan reactivering optreden bij het afkalven.

therapie

Op het moment van optreden bestaat de therapie uit een
eenmalige toediening van een breedspectrum anthelminti-
cum aan alle kalveren die in dezelfde weide hebben gelopen
dan wel aan dieren waarbij de infectie is aangetoond.
Behandeling van oudere dieren met rustende stadia heeft
geen zin. In een volgend weideseizoen is het advies de
infectie in een vroeg stadium te couperen. Hiertoe moet
men in verband met de korte ontwikkelingstijd van de
parasiet tot volwassen worm na opname van de larven via
de melk, de kalveren bijvoorbeeld op drie, zes en negen
weken behandelen. Dit kan worden gecombineerd met het
beweiden van verdachte percelen door bijvoorbeeld schapen
of paarden. De behandeling moet ieder jaar worden her-
haald tot de laatste zogenaamde dragerdieren vertrokken
zijn. Voor behandeling komen anthelmintica uit de groep
van de benzimidazolen als eerste keus in aanmerking.

discussie

De hier beschreven casus is (voor zover de auteurs bekend)
het eerste praktijkgeval van een
Toxocara vitulomm-mieclie
in Nederland. Swierstra et al. (i 3) vermelden de vondst van
Ascaris vitulorum (=T vitulorum) bij een Schotse hooglander,
maar deze infectie werd gevonden bij een dierentuindier.

voor de praktiik

Dit geval van toxocarose, een ziekte die normaal voorkomt
in (sub)tropische gebieden, is net als eerdere bevindingen
via de
gd Veekijker (parafilariose (16) en echinococcose (i))
een risico voor Nederland als partner binnen de
eu (vrij
verkeer van personen en goederen). Op vergelijkbare wijze
als in deze casus is zeer waarschijnlijk
T. vitulorum ook
geïntroduceerd bij zoogkoeien (Simmentalers) in Engeland
(7). Een opvallende overeenkomst is dat de dieren in beide
gevallen al enige jaren op het bedrijf verbleven voordat de
infectie zich klinisch manifesteerde. Dit is zeer waarschijn-
lijk toe te schrijven aan de totale afwezigheid van klinische
symptomen tot de aanwezigheid van slechts geringe
klinische symptomen (15 en deze casus) zoals die staan
beschreven bij de klinische diagnostiek. Daarnaast kost het
tijd om een zekere infectiegraad van de omgeving op te
bouwen, resulterend in een zwaardere infectie van de
kalveren, tijd. Dit fenomeen wordt vaker waargenomen bij
parasitaire infecties, bijvoorbeeld longworm (6). Voorwaar-
den voor het optreden van een infectie bij kalveren zijn de
introductie van dieren uit (sub)tropische gebieden op het
bedrijf en een primaire lactogene besmetting. Deze
primaire infectie wordt gevolgd door een massale ei-
uitscheiding door vrouwelijke wormen. Dit kan vervolgens
bijdragen aan een ernstige contaminatie van de weide,
waarna na opname van grote aantallen infectieuze larven
nieuwe dragers in het koppel kunnen ontstaan, die na het
afkalven weer kunnen zorgen voor lactogene infectie van
hun nakomelingen.

Omdat een lactogene infectie kan optreden tot een
leeftijd van ongeveer vijftig dagen zal een regelmatige
ontworming van nakomelingen van \'dragerkoeien\' op
bijvoorbeeld drie, zes en negen weken een infectie kunnen
couperen. Dit moet dan wel jaarlijks worden herhaald
totdat de (vrouwelijke) \'dragerkoeien\' voor de dood zijn
afgevoerd. Weliswaar neemt het aantal larven in de koe na
elke lactatie af, de opname van infectieuze eieren zorgt er
voor dat de \'larvenpool\' weer wordt aangevuld (9). Om een
verdere verspreiding van de infectie naar andere bedrijven
te voorkomen moet verkoop voor het leven van oudere
(\'drager\')dieren ernstig worden ontraden. Tegelijkertijd
moet besmetting vanuit de omgeving zoveel mogelijk
worden voorkomen (bijvoorbeeld door het beweiden van
verdachte percelen door paarden en/of schapen of door te
hooien). Er is geen mogelijkheid tot het behandelen van de
\'dragerdieren\'.

Zowel aangetoond geïnfecteerde kalveren als kalveren
van dragerkoeien op een leeftijd jonger dan twee maanden
kunnen worden behandeld met een breedspectrum
anthelminticum, bijvoorbeeld van de benzimidazolgroep.
Persoonlijke ervaring heeft geleerd dat spoelworminfecties
bij varken en paard het best kunnen worden behandeld
met middelen uit deze groep. Levamisol en de macrocycli-
sche lactonen hebben zeker voldoende effectiviteit (meer
dan 90 procent), maar halen meestal niet het effectiviteit-
percentage van de benzimidazolen (vaak 100 procent).

Hoewel andere Toxocarasoorten (bijvoorbeeld T. canis)
een duidelijk risico vormen voor de volksgezondheid, is
daar bij
T. vitulorum geen enkele aanwijzing voor.

-ocr page 15-

conclusie

In dit artikel wordt een voor de Nederlandse veehouderij
tot op heden onbekende parasitaire infectie
(Toxocara
vitulorum)
beschreven bij kalveren van zoogkoeien,
geïmporteerd uit zuidelijk Europa. De betekenis van het
vroegtijdig onderkennen van deze infectie is vooral de
preventie van de introductie van nieuwe infecties uit
(sub)-tropische gebieden in de Nederlandse veehouderij.

literatuur

1. Aal ten M, Züchner L, Bruinier E, Holzhauer M, Wouda W, Borgsteede
E Sprong H en van der Giessen,). Herintroductie van echinococcose
via runderimport in Nederland. Tijdschr Diergeneeskd 2008; r 3 3:
898-902.

2. Anwar AH and Chaudhry AH. An insight into the life cycle of a cattle
ascarid. Pakistan Vet I r 984;
4:71-72.

3. Bouma A, Elbers AR, Dekker A, Koeijer A de, Bartels C, Vellema P, Wal
P van der, Rooij EM van, Pluimers EH and [ong MC de. The foot-and-
mouth disease epidemic in the Netherlands in 2001. Prev Vet Med
2003; 57: r55-66. Review.

4. Enyenihi UK. Pathogenicity of Neoascaris vitulorum infectie in calves.
Bull Epizoot Dis Afr 1969; 17:171-178.

5. Enyenihi UK. Migration of Neoascaris vitulorum larvae in guinea pigs
and calves. Nigerian I Sei 1970; 4: 59-65.

6. Holzhauer M, Ploeger HW en Verhoeff [. Longwormproblemen bij

voor de praktijk

melkkoeien: Symptomatologie, Diagnostiek en Pathogenese aan de
hand van een viertal cases.Tijdschr Diergeneeskd 2003; 128: t74-i78.

7. [ones JR, Mitchell ES, Redman E and Gilleard jS. Toxocara vitulorum
infection in a cattle herd in the uk. Vet Ree 2009; r64:171-172.

8. Mozgovoi AA and Shakhmatova VI. Neoascarosis of ruminants.
Veterinariya (Moscow) 1971; 48:59-61 (in Russisch).

9. RobertsJA. Toxocara wm/orwminruminants.HelmintholAbstr 1993;
62:151-174.

10. Roberts JA, Fernando ST and Sivanathan S. Toxocara vitulorum in the
milk of buffalo (Bubalus bubalis) cows. Res Vet Sei 1990; 49:289-291.

11. Santin M, Trout JM and Fayer R. A longitudinal study of cryptospori-
diosis in dairy cattle from birth to 2 years of age. Vet Parasitol 2008;
155: r5-23.Epub 2008 May 10.

12. Santin M, Trout [M and Payer R. A longitudinal study of Ciardia
duodenalis
genotypes in dairy cows from birth to 2 years of age. Vet
Parasitol 2009: Feb 12. [Epub ahead of print].

r 3. Swierstra D, Jansen [r J and Van den Broek E. Parasites of zoo-animals
in the Netheriands. Tijdschr Diergeneeskd 1959; 84: r30r-t305.

t4. Taira N and Ura S. Sudden death in calves associated with Strongyloides
papillosus.
Vet Parasitol r99i; 39:3r3-3i9.

r 5. Thienpont D, Vanparijs 0, de Nollin S en Vermeiren G. Toxocarose bij
kalveren. Herontdekking en behandeling. Tijdschr Diergeneeskd r977:
ro2:1123-1128.

16. Wui jckhuise L van, Peutz J, Roumen M, Borgsteede F en Kock P
Parafilariose, een nieuwe parasitaire ziekte bij het rund in Nederiand.
Tijdschr Diergeneeskd 2007; 132:820-824.

personeels- en managementdiensten
voor de veterinaire sector

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MN

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

-ocr page 16-

Groot gebruiksgemak voor de eigenaar

lx daags behandelen, gedurende 5 dagen
Nauwkeurig doseren met de airless pomp
Bij iedere pompslag wordt 1 ml product
geleverd, ongeacht de positie van de hond
3 actieve bestanddelen met bewezen
werkzaamheid

- Hydrocortisonaceponaat, het zeer potente
en revolutionaire corticosteroid

- Gentamycinesulfaat, werkzaam tegen de meest voorkomende
bacterie bij otitis externa

< \'

- Miconazolnitraat, werkzaam tegen de meest voorkomende gist
bij otitis externa

DE EERSTE
ÉCHT MAKKELIJKE THERAPIE
VOOR OTITIS EXTERNA

\\firt>e^c:

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-mail: info@vlrbac.nl

Productlnfonnatie: EasoHc, oordmppels yo« honden. Doeldiw: Hond. Wertizame bestanddelen pef ml: Hydrocortisonaceponaat 1,11; miconazolnitraat 15,1 mg; gentamycinesulfaat 1505 lU. Indicaties: Behandeling van acute oBtis extema en acute verergering van
recidiverende otitis extema verootjaakt door gentemycine-gevoeiige bacteriën en door miconazol-gevoelige schimmels, met name
Malassezia pachrdematis. Toediening en dosering: Aurlculair getrnrik. 1 ml per besmet oof, éénmaal pet dag gedurende vijf opeenvolgende
dagen. Bijweitdng: lichte tol matige roodheid van het oor werd waargenomen bij 2,4% van de behandelde honden. In alle gevallen, wetd de behandeling met het diergeneesmiddel niet stopgezet en alle honden genazen zonder enige specifieke therapie. Contra-indicatieJ
Niet gebruiken in geval van trommelvliespetforatie. Niet gelijktijdig gebruiken met stoffen waarvan bekend is dat ze ototoxKitelt veroorzaken. Waarschuwing; Het gebruik van het diergeneesmiddel dienl gebaseerd te zijn op de identificatie van de causale agentia en op een
gevoeliglieidsbepaling en er moet rekening gehouden worden met hel officiële en tokale antimfcrobiële beleid. Registratienummer EU/2/08/085/001. KanallsaBe: UDA. Producent Virbac SJl.- Carros Cedex. Distributeur Virbac Nederland BV - Barneveld - <lfo®virbac.nl

-ocr page 17-

VETERINAIR TUCHTRECHT

Betaald
zetten

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Meestal is de dierenarts degene die
achter betaling van zijn rekeningen
aan moet, en met behulp van een
deurwaarder of zelfs de rechter de
cliënt moet overhalen om de factuur
te voldoen. Bij de rechter wordt dan
de discussie uitgevochten of de
dierenarts de overeenkomst wel is
nagekomen, hetgeen soms interes-
sante veterinaire discussies oplevert.
Andersom kan ook: de dierenarts zelf
is ontevreden over wat de leverancier
hém heeft geleverd. En dan?

fe kunt als dierenarts voor gezelschaps-
dieren niet de hele dag bukken of op je
hurken zitten om dieren te onder-
zoeken en te behandelen. Dat moet op
een tafel, anders begeven je ruggen-
wervels het snel. Als je echter teveel
zware dieren op tafel moet tillen, wordt
vooral de fysiotherapeut daar beter van
en bovendien gaat de Arbodienst vroeg
of laat protesteren. Deze dierenarts-
praktijk heeft al gezien wat een hernia
met een mens kan doen, en bestelt
daarom een fraaie schaartafel, die ook
nog eens een weegmechaniek heeft,
zodat medicatie direct op maat kan
worden voorgeschreven.

geen hernia, wel hoofdpijn

De tafel wordt volgens afspraak bij de
praktijk geleverd. Daarmee komt een
einde aan de dreigende hernia\'s, maar
begint een flink hoofdpijndossier. Drie
weken na levering blijkt de bedrading
van de weegschaal al te zijn gebroken,
omdat de draden niet goed waren
bevestigd. De leverancier soldeert de
draden en bevestigt deze opnieuw met
plakklemmetjes, maar die laten vrijwel
direct opnieuw los. Gelukkig is de
dierenarts zelf handig genoeg om de
bedrading definitief vast te zetten. Het
gaat een half jaar goed, maar dan blijkt
het tafelblad los te zitten. Volgens de
leverancier komt dat omdat de tafel
aan het blad is opgetild, dus het advies
is dat voortaan niet meer te doen.
Hoewel verplaatsing van de tafel
helemaal niet nodig is, wordt dit
binnen de praktijk besproken en wordt
er een duidelijke sticker op de tafel
geplakt. De leverancier repareert het
euvel, maar na de behandeling springt
de weegschaal heen en weer tussen
verschillende getallen. Opnieuw wordt
de tafel gerepareerd, maar deze keer
volgt daarvoor een factuur van 88 euro!
In eerste instantie betaalt de dieren-
kliniek netjes, maar later realiseert
men zich dat deze reparatie gewoon
onder het jaar garantie van de leveran-
cier zou moeten vallen. De tafel staat er
tenslotte nog maar zeven maanden. Na
aandringen stuurt de leverancier een
creditnota, maar hij stort het geld niet
terug. Had de tafel vanaf dat moment
gefunctioneerd, dan zou het misschien
met een sisser zijn afgelopen, maar de
weegschaal blijft zich vreemd gedragen
en een jaar later stopt deze er helemaal
mee. Opnieuw meldt de dierenarts zich
bij de leverancier, die toezegt de
weeginrichting in de fabriek te laten
repareren. Dat gebeurt ook, en daarna
heeft zelfs deze tafel geen kuren meer.

rekening van tafel

Service van de leverancier? Nee hoor,
de leverancier stuurt zonder blikken
of blozen een factuur van ongeveer
vijfhonderd euro. Garantie van een
jaar is garantie van een jaar en als dat
jaar voorbij is, is dat pech voor de
koper. Na een niet overdreven amicale
briefwisseling tussen dierenarts en
leverancier probeert de leverancier
zijn geld te krijgen via de rechter.

Daar moet allereerst de vraag worden
beantwoord of er sprake is van een
zogenaamde \'consumentenkoop\', de
koopovereenkomst waarbij de
particuliere koper beter wordt
beschermd dan de beroepsmatige
verkoper. Geldt dat ook tussen een
dierenartsenpraktijk en een leveran-
cier van tafels? De rechter vindt van
niet, want ook al is de praktijk een
maatschap van privépersonen, het
staat wel vast dat een praktijk als
bedrijf moet worden gezien.

De leverancier doet nog een duit in
het zakje door te stellen dat het gebrek
is ontstaan door onoordeelkundig
gebruik. Hij had bij de eerste reparatie
toch al gezegd dat de tafel niet aan het
blad mocht worden opgetild? Nou, hij
weet wel zeker dat ze dat in die praktijk
toch hebben gedaan. De rechter vindt
dat echter niet aannemelijk, en
bewijzen kan de leverancier het niet.

Om een oordeel te kunnen vellen
gaat de rechter terug naar de eerste
reparatie. Die is onder de garantie
verricht, daar is geen discussie over.
Het staat ook vast dat de weegschaal,
ondanks die reparatie, voor het einde
van de garantieperiode niet goed
functioneerde en dat de dierenarts de
leverancier daarop heeft gewezen.
Desondanks heeft de leverancier dit
euvel niet verholpen, en dat betekent
dat ook een reparatie die na afloop van
de garantieperiode wordt uitgevoerd,
voor rekening van de leverancier moet
komen. De dierenarts hoeft niets te
betalen, en de leverancier wordt
veroordeeld in alle proceskosten. Wat
je noemt een tafel met complicaties!

-ocr page 18-

Jaap Boersma

Zuivelcoöperatie cono kaasmakers
heeft als eerste Nederlandse zuivel-
producent heel concrete plannen
om meer te doen aan kwaliteitsver-
betering en -borging op het melk-
veebedrijf dan nu gedaan wordt. Het
bestaande borgingssysteem van
coNO kaasmakers voor de melkvee-
houderij, het periodieke bedrijfs-
bezoek (
pbb), wordt uitgebreid met
een risico-inventarisatie om de boer
de gelegenheid te bieden producten
beter of duurzamer te produceren.
Om dat te kunnen waarmaken, stelt
de zuivelcoöperatie voorwaarden
aan de begeleiding van de melkvee-
houder door de dierenarts. In een
open en informele sfeer heeft een
aantal betrokkenen een gesprek
gevoerd over die plannen en voor-
waarden.

Op vrijdag 27 november kwamen tien
personen bij elkaar om te praten over
de plannen van
cono, die al navolging
vinden. Het ronde tafel-gesprek vond
plaats aan een hoekige tafel in
restaurant \'Zuiver\' te Utrecht en werd
gevoerd door:

- Hugo de Groot, gespreksleider,
knmvd;

- Edwin Visser, dierenarts, voorzit-
ter Vakgroep Gezondheidszorg
Herkauwer
(vgh);

- Klaas Sluis, veehouder en
voorzitter van
cono;

- Niek Nielen, cono. Supply Chain
Manager;

- Joost de Veer, cow-consultant en
dierenartsentrainer;

- Dorien Boon, Gvp*-dierenarts

- Siert Jan Boersema, dierenarts en
onderzoeker;

- Jules Rojer, Manager Operations
Audits & Inspecties bij Qlip
nv en
voorzitter
vandeGKZ;

- Ivo Muller, Centraal Orgaan voor
Kwaliteitsaangelegenheden in de
Zuivel;

- Jaap Boersma, dierenarts, be-
stuurshd van de
vgh.

trend

Ondanks slechte melkprijzen en
bezuinigende melkveehouders wil
cono een andere trend volgen en
zetten: meer aandacht voor gezonde
koeien, kwaliteit, duurzaam produce-
ren en de borging daarvan. Niek
Nielen geeft aan dat die facetten
belangrijk zijn voor c 0
n 0. Er wordt
niet meer volstaan met het bestraffen
van normafwijkingen, maar er wordt
een structuur geschapen om met een
plan van aanpak het optreden van
afwijkingen te voorkomen. Joost de
Veer is vanaf het begin betrokken bij
het uitzetten van die structuur en leidt
nu ook melkveehouders en dierenart-
sen op om volgens dit model te
denken. Joost legt uit hoe dit model
(het hexagram of\'koe kompas\') is
ontwikkeld en in de praktijk wordt
toegepast: "De Spinoza-prijs is onlangs
uitgereikt aan een wetenschapper die
probeerde kantelpunten in labiele
systemen te karakteriseren, om zo het
daadwerkelijke kantelen te voorko-
men. Die kantelpunten lijken veel op
de managementcontrolepunten die
door de veehouder worden bepaald."
Prestatie-indicatoren, zoals
bsk en
celgetal, maar ook ziekte-incidentie,
bepalen of en hoe er wordt gepres-
teerd. Het geheel van prestatie-indica-
toren levert de kritische succesfactor.
Dit wordt weergegeven in het hexa-
gram en wordt geïllustreerd ten
opzichte van de gegevens van andere
bedrijven (zie figuur i). Vanuit deze
grafische weergave kan de dierenarts
snel inzichtelijk maken waar op het
bedrijf de risico\'s liggen. In de onder-
liggende gegevens zijn dan aankno-
pingspunten te vinden op basis
waarvan de risico\'s zijn in te perken.
Verandering wordt niet gemotiveerd

De zuivel vraagt, maar eist nog niet...

door een boete, maar door het tonen
van een weg naar verbetering.

Dierenartsen hebben al tientallen
bedrijven volgens dit systeem beoor-
deeld en de resultaten zijn zeer
positief. Op 70 procent van de beoor-
deelde bedrijven was men van mening
dat dit systeem een toegevoegde
waarde biedt voor de bedrijfsvoering.
Belangrijker is dat zelfs op de bedrijven
waar men het niet zo zinvol vond, er
dingen ten goede veranderden! Verder
was en is het belangrijk dat de herhaal-
baarheid van de score erg groot was.

training

Na deze uitleg volgt een spontane en
levendige discussie. Zowel Siert Jan als
Ivo geven aan dat de nieuwe generatie
dierenartsen in grote lijnen al is
opgeleid om op deze manier te denken
en te handelen. Zij verwachten
daarom dat deze groep gemakkelijk
aansluiting vindt bij een cursuspro-
gramma dat opleidt om te werken met
het hexagram. Joost geeft aan dat er
een zekere ervaring met het hexagram
nodig is om zelf de leiding te kunnen
nemen in de bedrijfsrisicoanalyse. En
inderdaad, dierenartsen zien proble-
men al veel meer niet als probleem \'an
sich\', maar als onderdeel van bedrijfs-
of koppelproblemen.

Vervolgens daagt Niek de knmvd
uit dierenartsen te leveren die op deze
nieuwe manier kunnen werken.
Edwin ziet dat als prikkelende oproep
die hij graag beantwoordt. Hij is ervan
overtuigd dat de roep van
cono kan
worden beantwoord met een voor
iedere dierenarts beschikbare trai-
ning/opleiding.
coNO-boeren kunnen
al in 2010 met de vraag komen om een
hexagram. Dan moet de bedrijfseigen
dierenarts deze dienst kunnen leveren.
De boer, die diensten \'inkoopt\' en dat
geborgd moet doen, kan ook eisen
stellen aan de leverancier. Het is de
vrije keus van de dierenarts om de
opleiding te volgen en aan de eisen
van de coNO-boer te voldoen.

vernieuwend

Daarna wordt gesproken over de
verschillen tussen de systemen in de

-ocr page 19-

Figuur i. Voorbeeld van een hexagram.

zuivelsector: het hexagram wordt
\'bottom up\' gebruikt, terwijl het
ppb
\'top down\' was opgelegd. Het
borgingssysteem en
ppb is een
momentopname en de Continue
Diergezondheidsmonitor (
cdm) werkt
retrospectief. Het hexagram brengt
daarentegen risico\'s voor de toekomst
in kaart en is gebaseerd op de samen-
werking tussen melkveehouder en
bedrijfseigen dierenarts. Er kan zo
planmatig aan prestatie-indicatoren
worden gewerkt. De sprekers zijn het
met elkaar eens dat er op deze manier
doeltreffende managementmaatrege-
len kunnen worden getroffen, die
bijvoorbeeld kunnen leiden tot
vermindering van het antibioticumge-
bruik.

■S«<«b«3ntf
□BwKtuTUfkCOW

Vragen over het veterinaire beroep?

Gebruik de helpdesk voor leden van de knmvd!

Vind veelgestelde vragen op www.knmvd.nl
Mail uw vraag naarhelpdesk@knmvd.nl
Of hel met de telefonische helpdesk: o^o-6s48ggg
(bereikbaar op werkdagen van og.oo uur-12.00 uur).

Via een gesprek over het bedrijfs-
behandelplan, dat zich ontwikkelt tot
een bedrijfsgezondheidsplan, worden
nog twee aspecten meegenomen: de
basis onder het hexagram en de
rentabiliteit. Jules Rojer en Siert Jan
herkennen in de systematiek rondom
de managementcontrolepunten de
opbouw van het
haccp-denken
(Hazard Analysis Critical Control-
Points). Procesbeheersing is daarin het
sleutelwoord. Klaas Sluis heeft er
vertrouwen in dat het systeem geld
oplevert. Dorien heeft van haar
i km-cursus (Integraal Koe Manage-
ment) veel geleerd. Volgens haar zijn
de veehouders waar het geleerde in
praktijk wordt gebracht, zonder
uitzondering enthousiast. Maar... het
proces kost tijd en in de pilot was de
leerfase voor de deelnemers nog gratis.
Gelukkig is bijna iedereen van mening
dat er zeker vraag zal zijn naar een
goede risicoanalist. Jules geeft aan dat
dierenartsen nog moeten leren hun
kennis beter te vermarkten. Anderen
menen echter dat de generatie van nu
zich heeft ontwikkeld van doeners
naar integrale aanpakkers en daar ook
voor rekent.

VERVOLG

Niek vraagt de knmvd de handschoen
op te pakken. En werken met het
hexagram is inmiddels niet meer
alleen een wens van
cono, maar ook
van de overige middelgrote zuivel-
ondernemingen, georganiseerd in
PartiCo. Zowel Joost als Edwin geven
aan ervoor te willen gaan! Het
gebruiken van het hexagram is geen
trucje. Het is een gereedschap voor de
moderne rundveedierenarts om bedrij-
ven zinvol te begeleiden. En, niet
onbelangrijk, het werk wordt er alleen
maar leuker door! Leuker dan het al
was.

Jaap Boersma is dierenarts en bestuurs-
lid van
devGH.

-ocr page 20-

Hugo de Groot

Oud en nieuw: een mooi moment,
zowel om terug te kijken als om
vooruit te blikken. De slogan \'je
bent een rund als je met antibiotica
stunt\', vind ik passen bij deze
jaarwisseling. De harde campagne
die al jaren gevoerd wordt, om
voorzichtig met vuurwerk om te
gaan, zorgt daadwerkelijk voor
minder slachtoffers. Zou een
vergelijkbare aanpak ook opgaan
voor de aanprijzing van antibiotica?

In 2009 is op alle fronten gewerkt aan
bewustwording om de resistentie-
ontwikkeling tegen antibiotica in de
hand te houden. De inzet is gericht op
het verminderen van de blootstelling
aan antibiotica én het zorgvuldig,
selectief en correct toepassen ervan.
De maatregelen hebben als doel de
resistentieontwikkeling van bacteriën
te beperken. Deze doelstelling kan
alleen worden bereikt door de
inspanning van iedere individuele
veehouder in samenwerking met de
practicus. Dit is een hele klus en de
steun van alle betrokkenen is gewenst.
Ook van de aanprijzers van anti-
biotica!

kiloknaller

Terugkijkend op de afgelopen periode,
zie ik dat de aanprijzing van anti-
biotica in enkele gevallen de vorm
aanneemt van een \'kiloknaller\'.
Reclamecampagnes worden recht-
streeks gericht op veehouders en soms
wordt de practicus er in het geheel
niet bij betrokken. Farmaceuten
organiseren \'studieavonden\' voor
groepen veehouders. Prijsvragen,
kortingen, gelikte slogans in \'glossy\'
brochures en op websites, wie kent ze
niet? Een kleine selectie uit de
gebezigde aanprijzingen: "uitstekende
groei", "winstgevend", "bespaar voer",
"verbeter de voederconversie", "beter
bedrijfsresultaat", "bespaar uw dieren
veel leed en uzelf veel geld", "erg
veilig" enzovoorts. Practici ergeren
zich aan deze manier van aanprijzing
en maken dat ook bekend bij het
knmvd-bestuur en -bureau. De vraag
is of de aanprijzingen niet op gespan-
nen voet staan met de geldende
regelgeving. Zo is het verboden om
publieksreclame te maken voor
diergeneesmiddelen die uitsluitend op
recept van een dierenarts verkrijgbaar
zijn (r). Voor de aanprijzing aan
personen die beroepsmatig dieren
houden, wordt echter een uitzonde-
ring gemaakt. Hiervoor biedt de Code
voor de aanprijzing van veterinaire
producten een handvat. De begrippen
\'goede smaak\' en \'fatsoen\' in de Code
bieden echter aanzienlijke ruimte (2).
Zelfregulering zou moeten zorgen dat
men zich aan de afspraken houdt. Het
zoeken van de grenzen van het toelaat-
bare is daarvan een logisch gevolg. De
vraag is immers wie wanneer actie
neemt om tot jurisprudentie te
komen. In 2006 is de Code aange-
scherpt om te voorkomen dat vee-
houders worden aangezet tot overma-
tig gebruik van diergeneesmiddelen
(3). Ik constateer dat die aanscherping
nog niet geheel is doorgedrongen in
het geval van de aanprijzing van
antibiotica.

actie

In februari 2009 heeft de Commissie
voor Aanprijzing van Veterinaire
Producten
(cavp) uitspraak gedaan in
een klacht tegen een farmaceut (4). De
klacht was ingediend door de Groep
Gezondheidszorg Landbouwhuis-
dieren
(ggl) samen met de Vakgroep
Gezondheidszorg Varken
(vgv). De
klacht werd ondersteund door de
belangenorganisaties
lto Varkenshou-
derij en de Nederlandse Vakbond
Varkenshouders. Zij waren het met de
GGL en vGv eens dat de aanprijzing
afbreuk deed aan de reputatie van de
varkenssector. De
cavp oordeelde dat
van het eenzijdige promotionele
karakter van de reclamecampagne een
economisch \'pull\'-effect op de
veehouder uitgaat dat kan leiden tot
overmatig gebruik. Recent heeft
dezelfde farmaceut een vergelijkbare
campagne opgezet voor een ander
antibioticum. Deze keer was een brief
aan de directie voldoende. De farma-
ceut heeft de reclamecampagne zelf
beëindigd.

Je bent een rund als je met
antibiotica stunt

zorg

Recente introducties van antibiotica
betreffen vaak langwerkende injectie-
preparaten en middelen die in de
formularia als derde keus worden
aangemerkt. Derde keuze antibiotica
dienen naar de mening van de
Werkgroep Veterinair Antibioticum
Beleid terughoudend te worden
gebruikt. Ze dienen bij voorkeur te
worden toegepast na isolatie van een
verwekker, die niet gevoelig is voor
een eerste- of tweedekeuze middel. In
de inleiding van de formularia wordt
aangegeven dat tweedegeneratie
fluoroquinolonen en derde- en
vierdegeneratie cefalosporinen vooral
bij koppelbehandelingen met terug-
houdendheid moeten worden
gebruikt. Sommige van de nieuwe
introducties zijn vanwege de zeer
beperkte wettelijke wachttermijn
voor melk en vlees voor de veehouder
uit economisch oogpunt zeer interes-
sant. Vanuit het oogpunt van de
volksgezondheid zouden deze
antibiotica echter alleen moeten
worden ingezet op basis van een
gevoeligheidsbepaling. Het zou van
goede smaak en fatsoen getuigen als
men dit aspect bij de aanprijzing
leidend zou laten zijn, zeker als dat in
de registratiebeschikking vermeld
staat. Recent hebben de
ggl en de
Vakgroep Gezondheidszorg Herkau-
wer een klacht ingediend bij de
cavp
die betrekking heeft op de aanprijzing
van een vierdegeneratie cefalosporine
voor de behandeling en het voorkó-
men van nieuwe bacteriële infecties
van de uier van melkkoeien in de
droogstand.

csf award

Als ik vooruitkijk in de tijd, zie ik in
het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde van
I januari 2011 als titel boven een

-ocr page 21-

bericht: \'Eerste gsf-Award Aanprijzing
Antibiotica\'. In dit bericht lees ik hoe
de prijswinnaar deze Goede Smaak en
Fatsoen-Award in de wacht heeft
gesleept. Uiteraard heeft de prijs-
winnaar op alle fronten voldaan aan
de geldende Code. De prijs is toege-
kend omdat de farmaceut proactief
invulling heeft gegeven aan de
begrippen \'goede smaak\' en \'fatsoen\'.
De jury spreekt haar waardering uit
voor de volgende acties:

- in de reclamecampagne is
nergens een zinspelling gemaakt
op economisch voordeel voor de
veehouder;

- de website waarop het antibio-
ticum wordt aangeprezen, is achter
een inlogscherm geplaatst. De
farmaceut vraagt wie de bedrijfs-
eigen dierenarts is en neemt pas
contact op met de veehouder nadat
deze op de hoogte is gesteld;

- aan de veehouders is duidelijk
gemaakt dat de bedrijfseigen
dierenarts het antibioticum
voorschrijft en dat doet na het
stellen van een diagnose. Daarbij
wordt aangegeven dat het antibio-
ticum wordt toegepast op grond
van gevoeligheidstesten van
bacteriën geïsoleerd van het dier.
Indien dat niet mogelijk is, wordt
de therapie gebaseerd op lokale
epidemiologische gegevens
(regionaal én op bedrijfsniveau);

- de veehouder is er nadrukkelijk
op gewezen dat het antibioticum
uitsluitend bedoeld is om zieke
dieren beter te maken en dus niet
om ziekte te voorkomen;

- aan de veehouder is duidelijk
gemaakt dat voorkomen beter is
dan genezen. Daarbij is aangegeven
welke preventieve maatregelen
men kan treffen;

- op de verpakking voor koppel-
behandeling prijkt in grote letters:
\'Schaadt de volksgezondheid\'. In de
toelichting wordt gewezen op de
risico\'s wat betreft residuen én
resistentieontwikkeling van
bacteriën;

- met de verpakking zijn hand-
schoenen en mondkapjes mee-
geleverd voor de bescherming van
de toediener;

- als klap op de vuurpijl krijgt de

veehouder korting op laborato-
riumonderzoek, omdat de farma-
ceut grote waarde hecht aan
gevoeligheidsbepalingen.

Het bericht sluit af met de mededeUng
dat de aanpak warm is ontvangen
door branchegenoten en dat dit heeft
geleid tot aanpassing van de Code.

En als deze prijs er toevallig niet
komt, wordt 2oro hopelijk het jaar
waarin veehouders minder worden
blootgesteld aan aanprijzing van
antibiotica. Als dat samengaat met de
zorgvuldige, selectieve en correcte
toepassing van de Code, zijn we op de
goede weg.

bronnen

1. Artikel 81, diergeneesmiddelenbesluit 15
oktober 2005.

2. http://www.fidin.nl/573/cAVP.html: Code
voor de Aanprijzing van Veterinaire
Producten.

3. fidin antibioticumrapportage 2007,
Tijdschrift voor Diergeneeskunde, deel 133,
afl. 21,1 november 2008, pagina 912-913.

4. http://www.fidin.nl/573/cAVP..html:
uitspraak
cavp. nummer 2008-6.

Miel Bingen

Kwaliteitsdenken: een
voorbeeld uit de praktijk

In het vorige Tijdschrift voor Dierge-
neeskunde
heeft u kunnen lezen dat
het thema kwaliteit de komende tijd
prominent op de agenda van de
KNMVD zal staan. Dat is een goede
reden om eens te kijken hoe het
gesteld is met het kwaliteitsdenken
bij dierenartspraktijken in Neder-
land. Een organisatie die kwaliteit
een speerpunt van beleid heeft
gemaakt, is Sterkliniek Dierenartsen
bv. Het Tijdschrift voor Diergeneeskun-
de
sprak met Anton Fennema om te
horen hoe het kwaliteitsdenken
vorm heeft gekregen binnen de
aangesloten praktijken.

"Voor Sterkliniek Dierenartsen bv is
kwaliteit essentieel", stelt Anton
Fennema. "Onder de gezelschapsdie-
renartsen in Nederland komt langzaam
maar zeker een scheiding tot stand.
Aan de ene kant zijn er praktijken die
met name concurreren op prijs. Aan de
andere kant zijn er praktijken waarbij
hoogwaardige zorg speerpunt van
beleid is. De bij Sterkliniek aangesloten
praktijken vallen in de laatste catego-
rie. Vandaar dat wij kwaliteit zo
belangrijk vinden. We richten ons op
het hogere marktsegment, de consu-
ment die wat extra wil betalen voor
een gegarandeerd goede behandeling,
en dan moet ook transparant worden
gemaakt dat kwaliteit bij ons hoog in
het vaandel staat."

De organisatie van het kwaliteitsbe-
leid van Sterkliniek Dierenartsen
b v
lijkt veel op het onder dierenartsen
bekende
krd-iso. De organisatie is
iso-90oi:2oo8-gecertificeerd terwijl de
aangesloten praktijken allemaal het
sterkliniek-kwaliteitssysteem hebben.
Een bezoek aan aangesloten praktij-
ken kan onderdeel zijn van de toetsing
door Lloyds en mocht een praktijk
niet voldoen aan het eigen kwaliteits-
systeem dan komt het certificaat van
Sterklinieken Dierenartsen
bv te
vervallen. Daarom gaat de
bv regelma-
tig zelfbij de aangesloten praktijken
kijken om toezicht te houden op het
naleven van de kwaliteitssystemen op
praktijkniveau. Het blijft echter in de
eerste plaats de verantwoordelijkheid
van de aangesloten praktijken om te
zorgen voor een goed functionerend
systeem.

-ocr page 22-

veterinair handelen

Hoewel het systeem lijkt op krd-iso is
er volgens Fennema een belangrijk
verschil en dat is de focus op kwaliteit
binnen het veterinair handelen. "Een
terecht punt van kritiek op
krd-iso
was dat een aftekenlijst voor een
schone wc niet zegt hoe goed een
dierenarts zijn werk doet. Met andere
woorden: er was veel aandacht voor
zaken die buiten het veterinaire
handelen vielen. Binnen de Sterklinie-
ken is dit totaal anders. Juist de
veterinaire component is prominent
aanwezig in ons kwaliteitsdenken. De
modules anesthesie en apotheekbe-
heervan de
knmvd zijn bijvoorbeeld
leidend binnen de Sterklinieken en
zijn geïmplementeerd in ons kwali-
teitssysteem. Een situatie zoals toen ik
in 1982 net begon als dierenarts en
van een maat te horen kreeg \'dat die
Ketamine met uiterlijke houdbaar-
heidsdatum ergens in 1974 het nog
prima deed\', kan bij een Sterkliniek
echt niet. En dan bedoel ik niet \'echt
niet\' vanuit moreel oogpunt maar
omdat er externe toetsing is."

Ook nascholing maakt deel uit van
het kwaliteitsbeleid van de Sterklinie-
ken. Van een dierenarts die bij een van
de aangesloten praktijken werkt.

wordt verwacht dat hij of zij jaarlijks
minimaal tien dagdelen nascholing
volgt, voor een paraveterinair is de
ondergrens op vier dagdelen vastge-
steld. Een ander aspect is de complica-
tieregistratie van de Sterklinieken.
Om van elkaar te leren, worden alle
optredende complicaties verplicht
geregistreerd.

Verder zijn de Sterklinieken bezig
met het formuleren van \'best practi-
ces\'. Binnen de organisatie worden
richtlijnen voor behandeling opge-
steld die bindend zullen zijn. De
aangesloten dierenartsen willen om te
beginnen een aantal handelingen
omzetten naar protocollair behan-
delen".

Een ander kwaliteitsverhogend
aspect heeft vooral betrekking op de
interne organisatie van de diergenees-
kunde binnen de aangesloten praktij-
ken. Collega\'s beoordelen eikaars
patiëntenkaarten om een goede
overdracht van dossiers te faciliteren.
Zeker door het toenemende aantal
parttimers wordt een goede over-
dracht steeds belangrijker. Overigens
geeft Fennema aan dat het wat de
Sterklinieken betreft, hier niet bij
hoeft te blijven: "Patiëntengegevens
horen wat ons betreft in handen te
zijn van de diereigenaar en niet van de
dierenarts. We zijn bezig met een
systeem waarbij patiëntenkaarten van
een bij Sterklinieken Dierenartsen
aangesloten praktijk toegankelijk zijn
voor alle Sterklinieken."

\'communities\'

Ook nieuwe vormen van intervisie
zijn onderwerp van discussie. "Graag
willen wij onze dierenartsen stimule-
ren om van elkaar te leren. Hiervoor
zijn wij van plan \'communities\' op te
richten, die zich focussen op een
bepaald thema. In eerste instantie
gaan we een aantal bijeenkomsten
organiseren, maar in toenemende
mate moeten deze \'communities\' een
plaats krijgen op internet. Binnenkort
willen wij starten met een groep die
internistisch geïnteresseerd is, en als
dit aanslaat met een groep voor cardio-
logie."

Rest de vraag waar het de komende
jaren naartoe gaat met het kwaliteits-
denken binnen de Sterklinieken.
Fennema: "Kwaliteit zal hoog op onze
agenda blijven staan. Waar het echter
precies heengaat, is moeilijk te zeggen.
Het is een dynamisch proces waarbij
we voortdurend kunnen inspelen op
nieuwe inzichten en ontwikkelingen.
Een thema dat wij in ieder geval
binnenkort verder gaan oppakken, is
antibioticaresistentie. In 2008 heeft
professor Wagenaar al een uitgebreide
visie gepresenteerd op onze nascho-
lingsdag. Naar onze mening is dit een
onderwerp waar de gezelschapdieren-
arts niet omheen kan. Daarom willen
we contact zoeken met de faculteit in
Utrecht om te inventariseren of er
mrs a voorkomt op bij ons aangeslo-
ten praktijken en zo ja, te bekijken hoe
het een en ander evolueert. Kwaliteits-
denken laat zich niet altijd even goed
plannen, maar wat er ook gebeurt, de
Sterklinieken willen op dit gebied
voorop blijven lopen."

Miel Bingen is eindredacteur van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

-ocr page 23-

Ingezonden

Poot breken

Gisteren, zondagnamiddag, belt een
collega me op met de vraag of ik de
volgende morgen een noodslachting kan
doen. Ik ga met zijn verzoek akkoord. Dus
sta ik om 7.2^ uur op het betreffende
rundveebedrijf Ik overleg eerst met de
boer. Daarbij blijkt dat er de vorige
ochtend iets is gebeurd met de koe,
waardoor die nu niet meer fatsoenlijk
overeind komt. De koe gaat rechtsachter
\'overkoot\' en is verlamd. Dus stel ik de
diagnose: \'verlamming rechtsachter\'.
Daarop vraagt de boer of de koe na het
schieten direct kan worden opgetakeld,
zodat hij haar vervolgens boven een
speciekuip kan laten verbloeden. "Nee," is
mijn antwoord. "Dan duurt het te lang
voordat het dier verbloedt." Dus: eerst
wordt geschoten, dan gesneden en dan pas
getakeld.

Dan komt de handelaar aanrijden. Hij
draait het raampje van zijn auto open en
roept: "Schrijf de goeie diagnose maar op,
want er wordt nogal wat afgekeurd
omdat de diagnose door de dierenarts niet
goed is gesteld."

Nadat het rund op de juiste wijze is
bedwelmd en verbloed, vul ik het nood-
slachtformulier in. "Schrijf maar een
gebroken poot op!", zegt de handelaar/
transporteur. Ik antwoord: "Ik kan de
diagnose alleen maar vanaf de buitenkant
stellen. Ik kan er niet in kijken."

Vervolgens lacht de handelaar: "Hee,
zal ik die poot efkes breken? Daar voelt die
koe toch niks meer van; die is tóch al dood."

Ik zeg dat ik dat niet zo\'n goed idee
vind. Ik wil het niet zien of meemaken.
"Bovendien kunnen ze dat op het slacht-
huis bij onderzoek zien", zeg ik. "Bij het
breken van het bot na de dood zijn er geen
bloedingen rondom de breuk, als het vóór
de dood gebeurt, zijn die er wel." Ook wil
ik niet dat het gebeurt, omdat het betekent
dat er mensen genaaid worden, van wie
ikzelf er één ben. "Nee," houdt de hande-
laar vol, "Gij wordt niet genaaid."

"En toch vind ik het niet netjes voor de
koe", zeg ik. "En ik weet dat veel ledema-
ten waarin de diagnose zich bevindt, zo in
de kliko of container belanden, nog
vóórdat ze op het slachthuis zijn gekeurd.
Dus ik zou dat maar niet doen..."

Onderweg naar huis denk ik er over

na: zal ik vwa bellen?Zal ik mijn collega
die
vwa-werk doet bellen? Zal ik het
slachthuis bellen ? Of zal ik de
knmvd
bellen? Het beste zou zijn de keurings-
dierenarts op het slachthuis te bellen om te
vragen in welke staat het betreffende dier
arriveert, en met welke diagnose op papier
en in realiteit.

Vervolgens word ik inderdaad gebeld
door de vvfA zelf met de vraag om de
diagnose nog verder aan te vullen. Ik
vertel dat de koe vanochtend toen ik op het
bedrijf arriveerde, een antispreidband om
de achterpoten had. Was hij uitgegleden?
Dat is voor de
vwa voldoende toelichting.
Daarna denk ik samen met de keurend
dierenarts van het
vwa nog eens hardop
na over het feit dat de ondervoeten de
keuring zouden kunnen ontlopen. Maar
dat kan niet, sinds drie maanden moeten
bij keuring de ondervoeten in een zak bij
het karkas aanwezig zijn. De diagnose bij
dit rund was overigens een verscheuring
van beide adductoren. Verder gaf de
medewerker van de
vwa aan dat de
betreffende handelaar na dit alles in ieder
geval niet in zijn achting was gestegen.

Bert Comelis, Dierenkliniek De Kempen,

Bergeijk

reactie van de vwa op de

ingezonden brief

Dierenartsen die terechtkomen in een
situatie zoals deze collega omschrijft,
komen in een uitermate lastig
dilemma terecht. Enerzijds is er de
professionele relatie met de cliënt,
anderzijds is er de verantwoordelijk-
heid van een professional in een
beschermd beroep en de waarde van
zijn getekende verklaring. Dat deze
dierenarts eigenlijk niet goed wist wat
hij moest doen met de kennis die hij
had verkregen, is begrijpelijk. Een
andere situatie met een vergelijkbaar
moreel dilemma is het geval van
dieren die volgens de omschrijving in
bijlage I van de Transportverordening
(eg) r/2005 niet transportwaardig zijn
en waar de veehouder/vervoerder de
praktiserend dierenarts vraagt een
verklaring te tekenen dat ze wel
transportwaardig zijn ten tijde van het
vertrek van de houderij.

De eerste verantwoordelijkheid
van een dierenarts ligt bij de bescher-
ming van het dier, en bij de bescher-
ming van de volks- en diergezondheid.
De cliënt zal soms een belang hebben
dat daarmee strijdig is, maar als de
beroepsgroep bewust omgaat met
deze morele dilemma\'s en hier één
front in vormt, staan dierenartsen op
dit vlak sterker.

De collega geeft aan dat hij niet wil
dat het dier post mortem de poot
wordt gebroken omdat op die manier
mensen worden genaaid, van wie hij
er zelf één is. Treffender had hij het
niet kunnen omschrijven. Oprechte
fouten zullen altijd blijven voor-
komen, maar het willens en wetens
verdoezelen van incidenten, daar
moeten noch praktiserende dieren-
artsen noch
vwA-dierenartsen aan
willen meewerken. Gezamenlijk
waken we over de volks- en de
diergezondheid en dan is het goed als
we deze dilemma\'s open kunnen
bespreken.

Overigens is het prima dat collega
Comelis weigerde het dier te laten
optakelen voor het was gestoken. Na
bedwelming dient het dier namelijk
direct te worden gedood door middel
van verbloeding, anders bestaat het
risico dat het bijkomt voor de dood is
ingetreden. Het vroegtijdig bijkomen
is een van de grootste welzijnsrisico\'s
tijdens de noodslachting.

Tot slot: zowel de noodslachting-
verklaringen als de verklaringen dat
dieren transportwaardig zijn, zijn niet
vrijblijvend. Dat betekent dat dieren-
artsen kunnen worden aangesproken
op grove onjuistheden en het crearief
omgaan met de werkelijkheid.
Dierenartsen die vermoeden of weten
dat hun verklaringen worden mis-
bruikt, veranderd, et cetera hebben
minstens een morele plicht die kennis
of vermoedens niet te verhullen.
Chapeau dat deze collega zo zorg-
vuldig en moedig is geweest deze
lastige situatie niet voor zichzelf te
houden. Door zijn twijfels en dilem-
ma\'s te omschrijven, start hij hopelijk
een discussie die leidt tot consensus
en draagvlak binnen de beroepsgroep.

Iris Arendzen, Productmanager

dierenwelzijn en dierenarts van de

Voedsel en Waren Autoriteit.

-ocr page 24-

Johan Klein Haneveld

Op I maart 2010 start het Ontwik-
keltraject Jonge Dierenartsen, een
project van de Commissie Jonge
Dierenartsen van de
knmvd in
samenwerking met Spaarne Coa-
ching. Een jaar lang worden twee
groepen van twintig jonge dieren-
artsen begeleid bij hun persoonlijke
functioneren op de werkvloer. Het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde sprak
met Maarten Moleman, specialist in
opleiding aan de faculteit Dier-
geneeskunde en lid van de c
jd. Hij
vertelt enthousiast over het project:
"Dit is een uniek project binnen de
permanente scholing van dieren-
artsen."

Het Ontwikkeltraject Jonge Dierenart-
sen komt voort uit de activiteiten van
de Commissie Jonge Dierenartsen. "Als
commissie vingen we signalen op dat
jonge dierenartsen behoefte hebben
aan ontwikkeling in hun werk en als
persoon," vertelt Maarten Moleman.
De afgelopen jaren organiseerde de
commissie twee keer een symposium
over coaching en gespreksvaardig-
heden met het bureau Spaarne
Coaching. "We zijn samen om de tafel
gaan zitten omdat we iets construc-
tiefs in elkaar wilden zetten voor de
startende dierenarts."

belangrijke beslissingen

De tijd is rijp voor een coachings-
programma gericht op pas beginnende
dierenartsen, omdat die in heel korte
tijd vaak veel te verwerken krijgen.
"We werden onder meer geïnspireerd
door het Britse \'young vets network\',"
legt Moleman uit. "In Groot-Brittannië
blijkt het zelfmoordpercentage onder
jonge dierenartsen hoger te zijn dan
dat onder leeftijdsgenoten. Maar daar
lijkt eenzaamheid een grotere rol te
spelen bij de aanpassingsproblemen
van jonge dierenartsen. Dat is bij ons
hopelijk een minder groot probleem."
Maar de Commissie Jonge Dieren-
artsen heeft wel het idee dat pas
afgestudeerde dierenartsen meer dan
andere startende professionals moeite
hebben met de overgang naar het
werkzame leven. "Als co-assistent
stond er altijd iemand achter je, als
dierenarts ben je zelf verantwoordelijk
voor je beslissingen, ook als die grote
consequenties hebben voor dier en
eigenaar." Een andere bron van
spanning is soms een moeizaam
verlopend contact met de werkgever.
Moleman: "Bij de deelnemers aan de
symposia bleken problemen met de
werkgever zelfs vaker aan de orde te

wat?

Bij aanvang wordt van iedere
deelnemer tijdens een \'intake\'-
gesprek in kaart gebracht welke
competenties hij/zij het komen-
de jaar gaat ontwikkelen.
Gedurende het jaar zijn er zes
trainingen en vier intervisiebij-
eenkomsten. Daarnaast volgen
de deelnemers een online
coachprogramma met work-
shops en e-mailcontact met de
coaches van Spaarne Coaching.
Aan het eind van het jaar wordt
gemeten welke persoonlijke
ontwikkeling de deelnemer heeft
doorgemaakt. Het traject wordt
afgesloten met een eindgesprek.

wie, waar en waneer?

Het traject is voorlopig bestemd
voor dierenartsen die vier

Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen
binnenkort van start

et moet een standaardtraject worden voor
Deginnende dierenartsen"

zijn dan moeite in de omgang met de
klanten." Er zijn natuurlijk altijd
mensen die zulke problemen zelf wel
oplossen en mensen die er meer
moeite mee hebben. "Maar ook al heb
je relatief weinig problemen in het
begin van je carrière, dan nog is het
zinvol te weten wat je drijfveren zijn
in je werk. Dat maakt het eenvoudiger
een passende baan te vinden."

Door de zelfkennis en vaardig-
heden die ze opdoen tijdens het
coachingstraject, krijgen jonge
dierenartsen beter zicht op voor hen
passende werkplekken en komen ze
dus sneller terecht op een goede
positie. Volgens Moleman komt dit
ook ten goede aan de werkgevers. "Uit
verhalen blijkt dat werkgevers soms
niet teveel willen investeren in
startende dierenartsen, omdat die snel

ontwikkeltraject jonge dierenartsen

maanden tot vier jaar werkzaam
zijn. De trainingen en intervisie-
bijeenkomsten (drie woensdagen
en drie zaterdagen) worden van
maart 2010 tot en met januari
2011 gehouden in Houten.
De eerste groepen starten in
maart 2010. Kijk voor precieze
data op de website.

kosten

Deelname aan het traject kost
ongeveer 2200 euro exclusief
btw. Hiervan wordt voor de
eerste veertig deelnemers een
derde vergoed door de
knmvd.

aanmelden/informatie
Op www.knmvd.nl/cjd is alle
informatie over dit traject te
vinden.

-ocr page 25-

van baan zouden wisselen. Wij
denken dat ons project het \'job
hoppen\' vermindert." De Commissie
jonge Dierenartsen hoopt op inter-
actie met de dierenartsenpraktijken in
Nederland. Zij kunnen op een nieuwe
manier naar hun werknemers gaan
kijken. "Praktijken kunnen bij het
aannemen van nieuw personeel
nagaan wat er aan competenties en
kwaliteiten ontbreekt in het team, en
op basis daarvan een selectie maken.
De cyclus van functionerings- en
beoordelingsgesprekken kan helpen
deze competenties verder te ontwik-
kelen, met hulp van bijvoorbeeld
cursussen en intervisie. Dit soort
motiverende prikkels hebben een
positief effect op werklust en werkple-
zier van de werknemer en dit komt
zijn of haar functioneren zeker ten
goede."

functioneren als

professional

De laatste jaren zijn er meer initia-
tieven ontstaan die zich richten op de
beginnende dierenarts. Toch is er geen
sprake van concurrentie. "Deze
cursussen en bijeenkomsten zijn
eigenlijk allemaal vakinhoudelijk van
aard en niet zozeer gericht op het
functioneren als professional", aldus
Moleman. Op de faculteit wordt in de
masterfase van de studie Diergenees-
kunde ook al onderwijs ingepland in
professioneel gedrag. Het ontwikkel-
traject sluit hier volgens Moleman
goed op aan. "De faculteit levert de
startcompetenties, maar de ontwikke-
ling van dierenartsen gaat levenslang
door." Coaches adviseren je als
professional elke vijf jaar een keer
dieper na te denken over je motivaties
en drijfveren. Het traject past hier
volgens Moleman in: "Iets vergelijk-
baars is binnen de diergeneeskunde
nog niet zo uitgebreid en niet zo
goedkoop beschikbaar."

Het Ontwikkeltraject Jonge
Dierenartsen staat open voor dieren-
artsen met tussen de vier maanden en
vier jaar werkervaring. "Met name in
het begin van je carrière is dit traject
zinvol, maar je moet wel voldoende
bagage hebben en voorbeelden
kunnen aandragen uit je ervaringen."
Niet alleen practici kunnen meedoen,
maar ook dierenartsen uit het bedrijfs-
leven of onderwijs. "Wat hierbij
centraal staat," stelt Moleman, "is niet
de professie, maar de professional."
Deelname aan het coachingstraject is
niet gratis. Voor de eerste twee groepen
van twintig deelnemers geldt dat de
KNMVD een derde van de kosten over
een periode van vier jaar verrekent op
de contributie. Het overige tweederde
deel dient door de deelnemer te
worden betaald, of door de werkgever.
"Ik zou me kunnen voorstellen dat de
werkgever dit betaalt als nascholing,"
suggereert Moleman, "en met de
deelnemer een afspraak maakt over
terugbetalen of het afschrijven over
bijvoorbeeld drie jaar als de deelnemer
bij de werkgever blijft werken."

zinvol project

Er is gekozen om te beginnen met
twee groepen van twintig deelnemers,
waarna het project kan worden
aangepast aan de hand van de ervarin-
gen van de deelnemers. "Met deze
eerste twee groepen willen we de rest
van de beroepsgroep en de dieren-
artsenpraktijken laten zien dat dit
project effect heeft!", stelt Moleman.
Na een jaar zal het traject worden
geëvalueerd in samenwerking met
onder andere de faculteit Diergenees-
kunde. "Onze hoop is dat ons pro-
gramma een jaarlijks terugkerend
traject wordt, dat eigenlijk standaard
wordt doorlopen door de beginnende
dierenarts." Moleman wijst op de
situatie bij apothekers, die tijdens de
twee jaar na het afstuderen bij
farmacie nog een bepaald deel
nascholing moeten volgen, waarvan
een deel van te voren is bepaald. "Iets
dergelijks zou ook voor dierenartsen
goed kunnen zijn, maar het hoeft niet
verplicht te worden." Bovendien
hoopt de commissie in die tijd het
traject samen met de belanghebben-
den te hebben geoptimaliseerd, zodat
het naadloos aansluit op de wensen.
"In het ideale geval is het mogelijk dat
werkgevers in overleg met de deelne-
mers mee kunnen bepalen op welke
competenties wordt ingezet." De
organisatoren staan voor alle verbete-
ringen open. Moleman: "We proberen
zoveel mogelijk partijen bij ons
project te betrekken:
bpw, bpl, de
faculteit, groepen van de
knm vd et
cetera. Wij zijn de laatsten die willen
beweren dat ons programma niet nog
beter kan."

fohan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrifi voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 26-

Marjan Leneman

De Wereld Diergezondheidsorgani-
satie
(oie) te Parijs bracht ruim
vierhonderd decanen en veterinaire
\'officials\' uit de hele wereld bijeen
voor de conferentie \'Evolving
Veterinary Education for a Safer
World\'. De conferentie vond plaats
van 12 tot 14 oktober 2009 in Parijs
en werd bezocht door een flink
aantal Nederlandse afgevaardigden,
van het ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, de
faculteit en enkele internationale
organisaties.

De oiE heeft in de afgelopen jaren de
veterinaire diensten beoordeeld in 95
van de 174 lidstaten. De uitkomsten
maakten duidelijk dat de diensten in
veel landen niet voldoende op orde
zijn en dat onder andere een te laag
onderwijspeil in de betreffende landen
daar debet aan is. Tegelijkertijd vragen
de mondiale ontwikkelingen erom dat
veterinaire diensten nog meer dan
voorheen paraat zijn en adequaat
toegerust.

\'one world - one health*

Op de conferentie werd in bijna
veertig lezingen duidelijk gemaakt dat
het nodig is de beroepsgroep beter toe
te rusten voor het werken in een
mondiale context, vooral wat betreft
de veterinaire volksgezondheid. Het
\'One World - One Health\'-concept
verwijst naar de verbondenheid tussen
mens-, dier- en ecosysteemgezond-
heid. Momenteel is 60 procent van de
humane pathogenen zoönotisch
(Brian Evans van de Canadian Food
Inspection Agency). William Karesh
van de DIE Wildlife Working Group
voegde daaraan toe dat in nieuwe
contacten tussen mens, dier en
ecosysteem nieuwe ziekteverwekkers
ontstaan. In 73 procent van de
gevallen hebben nieuw ontstane
humane ziekten een dierlijke oor-
sprong (Professor David Sherman van
Tuft University, Massachuchetts).
Bernard Vallat, algemeen directeur
van de
die, zag de \'One World - One
Health\'-benadering als een mondiale
strategie voor het voorkomen en
hanteren van risico\'s in de interactie
tussen mens en dier.

samen verantwoordelijk

Er bestaan grote welvaartsverschillen
tussen landen, betoogde Katinka de
Balogh van de Wereld Voedsel en
Landbouw Organisatie
(fao). Vee en
de producten van vee zijn voor 630
miljoen van de i miljard armste
mensen in de wereld van groot belang
voor hun levensonderhoud. "Veeteelt
is de motor van economische groei",
benadrukte David Sherman. "De
productieverliezen zijn echter
gigantisch, doordat deze veehouders
geen toegang hebben tot goede
diergeneeskundige zorg." Brian Bedard
van de Wereldbank verwachtte dat de
dierziektenrisico\'s de komende
decennia wereldwijd aanzienlijk
zullen toenemen. In 2050 zal de
wereld volgens de
fao 2,3 miljard
meer mensen tellen en zal de voedsel-
behoefte met 70 procent zijn gestegen.
De stijging van de behoefte aan
voedingsmiddelen van dierlijke
oorsprong zal het hoogst zijn in het
zuiden, waar de veterinaire diensten
onvoldoende zijn ontwikkeld.

Volgens William Karesh blijven de
100.000 in het wild levende diersoor-
ten buiten het vizier van dierenartsen
en worden deze dus niet op ziektes
gecontroleerd. In Centraal-Afrika
consumeert men jaarlijks een miljard
kilogram \'bush meat\', zonder enige
vorm van inspectie. Bovendien
worden voorheen gesloten ecosyste-
men door de mens geopend, met
nieuwe ziekten als gevolg. Ook
aquatische dieren nemen een vlucht
als voedingsbron en ook daar ligt werk
voor de dierenarts.

De verantwoordelijkheid van
veterinaire diensten in het zuiden hgt
nationaal vooral bij het vergroten en
verbeteren van dierlijke productie.
Internationaal ligt de verantwoorde-
lijkheid bij het detecteren en controle-
ren van grensoverschrijdende ziekten.
De landen in het noorden hebben
belang bij goed functionerende
veterinaire diensten in landen in het
zuiden, die de wereldbevolking en de
mondiale veestapel helpen bescher-
men tegen dierziekten en zoönosen.
Veterinaire diensten zijn daarmee een
\'global public good\', ofwel een
publieke dienst over de naties heen.
De internationale organisaties
(qie,
fao, who
en de Wereldbank) appelle-
ren aan een noord-zuidsolidariteit
voor het verbeteren van de veterinaire
diensten. 01
e heeft een laboratorium-
tweelingprogramma, waarbij referen-
tielaboratoria in het noorden kennis
en kunde overdragen aan laboratoria
in het zuiden. Een analoog program-
ma is denkbaar voor veterinaire
diensten en scholen.

oie-conferentie over internationale
onderwijsontwikkeling

taal en cultuurgrenzen

Op het gebied van zoönosen hebben
medici en veterinairen een gedeelde
verantwoordelijkheid. Professor Jim
Scudamore van de Universiteit van
Liverpool twijfelde eraan of Chief
Veterinary Officers (cvos) en Chief
Medical Officers
(cmos) voldoende
met elkaar in contact staan. J0rgen
Schlundt van de Wereld Gezondheid
Organisatie
(who) stelde: "Een goed
contact wordt in de weg gestaan door
een verschil in taal, cultuur en door
rivaliteit tussen de professies. Beide
voelen zich superieur in het domein
van de zoönosen." Cultuurverschillen
met als gevolg geslotenheid naar
elkaar, zijn niet uniek voor deze twee
beroepsgroepen en ook binnen
beroepsgroepen treden cultuur-
grenzen op, bijvoorbeeld tussen
diergroepspecialismen, tussen practici
en ambtenaren. Volgens Ilaria Capua,
hoofd van het
oiE-referentielaborato-
rium Istituto Zooprofilattico Speri-
mentale delle Venezie, verklaart deze

-ocr page 27-

geslotenheid dat de Mexicaanse griep
niet eerder is voorzien. Het dogma was
dat een nieuwe pandemie zou komen
van een nieuw subtype en dus niet
van een Hr - of H 3-stam.

onderwijs aanpassingen

Er zijn verschillen tussen de veteri-
naire diensten en tussen de veterinaire
scholen. Daarbij blijft het beroepsveld
zich verbreden en verdiepen. Professor
May van de Royal Veterinary College
uit Londen maakte duidelijk dat het
voor een dierenarts op zijn vakgebied
niet meer mogelijk is alles te doen en
alles bij te houden. "Onze studenten
moeten de essentie leren onderschei-
den," verklaarde May, "bronnenonder-
zoek kunnen uitvoeren en holistisch
kunnen denken, integreren en
extrapoleren. Dat geeft hen het
instrumentarium om afgewogen te
kunnen oordelen." Evans (Canada)
observeerde dat de samenleving vraagt
om dierenartsen die bedreven zijn in
dilemmamanagement.

Een aantal sprekers, waaronder
Vallat, was voorstander van een
uniforme mondiale basisopleiding,
waardoor over de hele wereld dezelfde
minimale kwaliteitsnormen gelden.
"De 01E wil niet internationale
normen stellen aan het onderwijs",
aldus Vallat. "Wat we willen zeggen, is
dat er een minimum bestaat voor wat
een dierenarts moeten weten en
kunnen." Tjeerd Jorna, voorzitter van
de World Veterinary Association
(wva), onderschreef dat standpunt.
Als de
wva onderwijsinstellingen
beoordeelt, kijkt men naar \'day one
competences\'. De competenties die
dierenartsen direct na het afstuderen
bezitten, lopen over de wereld ver
uiteen. "De minimumstandaard wordt
niet door alle scholen gehaald en dat is
desastreus," vond joma. "De samen-
leving moet kunnen vertrouwen op de
vakbekwaamheid van dierenartsen,
zeker in het domein van volksgezond-
heid en dierziektecontrole." Ook
binnen Europa voldoen niet alle
scholen aan deze minimumeisen,
stelde Jan Vaarten, voorzitter van de
Federation of Veterinarians of Europe
(fve). De Europese wetgeving legt de
nadruk op het vrije verkeer van
dierenartsen en de toegang tot het
beroep, maar niet op het veiligstellen
van het opleidingsniveau. Slecht
presterende opleidingen kunnen niet
worden vermaand of gesloten vanuit
het Europees bestuursniveau.

tweespalt

Het veterinaire onderwijs is in hoge
mate geïnstitutionaliseerd. In ontwik-
kelingslanden, waar de grootste
inhaalslag moet plaatsvinden, kan een
veterinaire school zich niet plots tot
een internationaal erkende school
ontplooien, los van de pohtiek en
organisatie van die structuur. Voor de
verst ontwikkelde veterinaire scholen
bestaat de uitdaging er juist uit te
blijven aanhaken bij de snelle ontwik-
kelingen in de samenleving. Deze
tweespalt in de veterinaire wereld was
ook zichtbaar op de conferentie. Vallat
wilde vooral een oplossing voor het
probleem van falende en onvoldoende
functionerende veterinaire diensten.
Maar tevens werd met de conferentie
en de voorgestelde aanbevelingen de
indruk gewekt dat de
oie het voor-
touw wil nemen bij het instellen van
een mondiaal basiscurriculum.
Professor Marcel Wanner, voorzitter
van de European Association of
Establishments for Veterinary
Education
(eaeve), vond dat die zich
moet blijven richten op de kwaliteit
van de veterinaire diensten en zich
niet moet bezighouden met de
kwaliteit van curricula. Dat is volgens
hem de taak van de
wva en de
faculteiten.

"Een curriculum veranderen, is als
het verplaatsen van een begraafplaats.
Je weet nooit hoeveel familie en
vrienden de overledenen hebben",
citeerde Donald Walsh van de
Universiteit van Davis, Californië. Hij
noemde drie essentiële voorwaarden
voor succes. Het veranderingsproces
heeft een kampioen nodig, dat wil
zeggen iemand die voortdurend
anderen aanmoedigt en niet stopt tot
de verandering volbracht is. Het veran-
deringsproces begint bij de nieuwe
visie en het nieuwe beleid wordt
vervolgens van boven naar beneden
uitgestippeld. Twee of drie jaar na de
invoering van een nieuw curriculum
wordt geëvalueerd, zodat het curricu-
lum kan worden aangepast. Behalve in
Davis worden in twee veterinaire
faculteiten de curricula zo gewijzigd,
te weten die van Londen en Utrecht.

Marjan Leneman is dierenarts.

-ocr page 28-

PEGD-lezing: \'Bloedafname
en interpretatie bij
bijzondere dieren\'

Bloedafname bij bijzondere dieren
kan een hele uitdaging zijn en wordt
daarom soms liever achterwege
gelaten. Toch zien dierenartsen
steeds meer bijzondere dieren als
patiënten in hun praktijk en nemen
zowel de mogelijkheden van het
aanvullend diergeneeskundig
onderzoek, als de motivatie van
cliënten.

Bij sommige bijzondere dieren is de
bloedafname vergelijkbaar met die bij
honden en katten. Bij andere dieren

worden geheel andere locaties
gebruikt en in sommige gevallen moet
men zelfs een ander anticoagulans
gebruiken. Het formaat van de dieren
kan ook een beperkende factor zijn.
Hoeveel bloed mag je eigenlijk
afnemen, en als dat weinig is: kun je
daar dan nog iets uit bepalen?

Tijdens deze pego-lezing zullen al
deze aspecten aan bod komen. Ook de
interpretatie van resultaten aan de
hand van casuïstieken wordt uitge-
breid behandeld.

sprekers en doelgroep

De lezing is een duopresentatie van dr.
Nico Schoemakers, dipl.
eczm (kleine
zoogdieren) en Yvonne van Zeeland,
specialist vogelgeneeskunde in
opleiding. Beide sprekers zijn werk-
zaam op het departement Geneeskun-
de van Gezelschapsdieren in Utrecht.
De lezing richt zich op dierenartsen
die aanvullend onderzoek verrichten
bij vogels en bijzondere dieren, maar
ook op degenen die hiermee willen
starten.

nadere informatie

De lezing vindt plaats op donderdag
II februari 2010 van 15.00 tot 18.30
uur in de collegezaal van het departe-
ment Geneeskunde van Gezelschaps-
dieren te Utrecht. De kosten bedragen
100 euro inclusief catering (geen
maaltijd). Door gebruik te maken van
de
\'pegd-miles\' kan men zich gratis
inschrijven (zie pegd.nl). Kijk voor
meer informatie en/of inschrijven op
www.pegd.nl. Met dank aan de
Strategische Partners van
pegd :
Intervet Schering-Plough Animal
Health, A.Menarini Diagnostics, Royal
Canin en Proteq Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het Departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht

Bloed afnemen bij bijzondere dieren is een uitdaging.

-ocr page 29-

Belangrijke paardenbij eenkomsten

In januari 2010 vinden twee belang-
rijke bijeenkomsten plaats voor
paardendierenartsen. De eerste
tijdens Zwolle International op
14 januari, de tweede tijdens
Jumping Amsterdam (22 en 23
januari). Op de eerste staat de
voortplanting centraal, het tweede
congres gaat over orthopedische
problemen en de veterinaire
sportpaardenbegeleiding. Beide zijn
eigenlijk niet te missen voor de paar-
denpracticus.

Tijdens Zwolle International, dat
wordt gehouden op 14 en 15 januari, is
er al tien jaar voor paardendieren-
artsen het Equine Reproduction
Seminar.

equine reproduction seminar

Ondertussen is Zwolle \'the place to be\'
voor paardendierenartsen die zich
bezighouden met fertiliteit. Ook deze
keer zullen tijdens het Equine
Reproduction Seminar verschillende
internationale topsprekers aan het
begin van het dekseizoen ingaan op de
nieuwste ontwikkelingen op het
gebied van de fertiliteit. De tiende
editie van het Equine Reproduction
Seminar wordt gehouden op donder-
dag 14 januari 2010.

Michelle LeBlanc van Rood and
Riddle Equine Hospital gaat in twee
lezingen in op het drachtig krijgen
van de merrie na endometritis en
nieuwe inzichten over de behandeling
van endometritis, naast het gebruik
van antibiotica. Daarnaast presenteert
zij samen met Terry Blanchard,
professor aan Texas A&M University,
enkele klinische reproductiecasussen.
De nadruk in de lezing van Terry
Blanchard ligt op het vroeg in het
seizoen drachtig krijgen van een
merrie. Kees van Maanen van de
gd in
Deventer presenteert een overzicht

van de ontwikkelingen uit 2009 die
gevolgen hebben voor de reproductie-
werkzaamheden van 2010 voor
practici. Tenslotte zal Bettina Dunkel
van de Royal Veterinary College in
Londen als specialiste op veulen-
gebied ingaan op respiratoire aandoe-
ningen bij het pasgeboren veulen en
de oorzaken en behandeling van
diarree bij veulens in de eerste maand.

veterinary sport horse

congress

De zesde editie van het internationale
sportpaardencongres wordt gehouden
op vrijdag 22 en zaterdag 23 januari
2010. In het uitgebreide programma
worden door een aantal internationale
topsprekers actualiteiten besproken
uit de veterinaire sportpaardenbege-
leiding. Dit internationale congres
vindt plaats in combinatie met het
evenement Jumping Amsterdam. De
voorzitter van het congres is Ann
Martens uit België. De sprekers tijdens
deze dagen zijn Jack Snyder (Verenig-
de Staten), Tracy Turner (Verenigde
Staten), Benoit Herinckx (Verenigd

Koninkrijk), Bruce Bladon (Verenigd
Koninkrijk) en Juan Turrero (Spanje).
Zij presenteren en bediscussiëren
tijdens deze twee dagen een aantal
interessante orthopedische problemen
en aansprekende onderwerpen binnen
de veterinaire sportpaardenbegelei-
ding. Op vrijdag worden er lezingen
en casussen gepresenteerd onder de
titel \'Lameness in Performance
Horses\', op zaterdag staan \'Poor
Performance and Prepurchase
Examination\' centraal.

Wie \'all inclusive\' deelneemt heeft
naast de toegang tot het congres ook
toegang tot één avond in de \'vip-unit\'
en kan onder het genot van een hapje
en drankje delen in het spectaculaire
avondprogramma van Jumping
Amsterdam. Tijdens de andere avond
krijgt de bezoeker naast toegangskaar-
ten voor het sportprogramma van
Jumping Amsterdam een uitgebreid
diner aangeboden.

Op donderdag 21 januari vindt een
praktische \'workshop\' plaats met als
thema \'Prepurchase in Practice\'. De
\'workshop\' wordt gegeven door Jack
Snyder, Tracy Turner, Bruce Bladon en
Edwin Enzerink. Deze kleinschalige
\'workshop\' is slechts toegankelijk
voor 25 deelnemers.

De kosten voor deelname aan het
Veterinary Sport Horse Congress zijn
te vinden op de website of het aanmel-
dingsformulier.

aanmelding

Voor aanmelding of meer informatie
over beide evenementen, kunnen
geïnteresseerden terecht op de website
www.proveto.nl. Verder is het moge-
lijk contact op te nemen via e-mail
(administratie(2)proveto.nl) of
telefonisch (-f31 (0)6 13323538). Het
is mogelijk dat er wijzigingen plaats-
vinden in het programma van beide
bijeenkomsten.

-ocr page 30-

Andries van Foreest

Op vrijdag 5 februari 2010 organi-
seert de Werkgroep Veterinaire
Tandheelkunde
(wvt) in samenwer-
king met Virbac Animal Health voor
de vijfde keer een symposium over
de gebitsproblematiek bij het
gezelschapsdier. Dit keer vindt het
symposium plaats in Van der Valk
Hotel De Cantharel te Apeldoorn.
Het thema van de bijeenkomst is:
\'Het groeit en bloeit in de mond
holte. Wat iedere dierenarts ervan
moet weten... er is meer dan
antibiotica\'.

Het onderwerp van de mondholteflora
is gekozen om een bijdrage te kunnen
leveren aan het veranderend antibio-
ticabeleid bij mens en dier. De kennis
van de mondflora en de in dit verband
bruikbare middelen is van grote
betekenis. Het is namelijk niet nodig
alsmaar met antibiotica te blijven
strooien.

onderwerpen

Zoals gebruikelijk wordt een aantal
inleidingen verzorgd door de
wvt-
leden zelf. Onderwerpen die aan de
orde komen zijn: wat vinden we in de
mondholte? Is dit ecosysteem te
begrijpen? Zijn de parodontopathieën
aanleiding om de andere orgaansyste-
men in het hchaam te infecteren? Wat
kunnen we vanuit de humane
tandheelkundige hoek leren? Hoe
pakken we de mondholteflora aan?
Het opstellen van een behandelplan
om in de praktijk te gebruiken en het
konijn als voorbeeld van een abces-
behandeling. In hoeverre speelt het
gebit daarbij een rol? Domweg
antibiotica voorschrijven is niet meer
van deze tijd, maar hoe pakken we het
abces dan wel aan? En ten slotte:

nieuwe inzichten in de immunologie
van hond en kat.

De gastspreker, tandarts-epidemio-
loog dr. Casper Bots, is een expert op
het gebied van het vocht in de
mondholte. Is het spuug zo belang-
rijk? Wat doet kwijl tegen mondholte-
infecties? Wat gebeurt er bij een tekort
aan speeksel? Is het nodig zonder
gerechtvaardigde indicatie antibiotica
te geven bij mondholteaandoeningen
terwijl het wondermiddel \'speeksel\'
altijd beschikbaar is? Is normaal
functioneren van de mondholte
mogelijk als de vochttoevoer ver-
dwijnt?

Op dit programma is de ondertitel
\'Wat iedere dierenarts ervan moet
weten\' uitermate toepasbaar. Want
wat weet de dierenarts van speeksel?
Hoe desinfecteert hij de mondholte op
de juiste wijze? Hoe is een abces bij
een konijn succesvol te behandelen?

De WVT en Virbac kijken uit naar
de komst van de Nederlandse dieren-
artsen. Wie interesse heeft in de
mondholte, wie behoort tot de
dierenartsen die actief aandacht
besteden aan tandheelkundige
behandelingen van hun patiënten, of
nu eindelijk eens wat meer wil weten
over tanden en kiezen in hun eigen
omgeving, mag niet ontbreken in
Apeldoorn!

Vijfde wvT-symposium over
gebitsproblematiek bij het gezelschapsdier

\'Het groeit en bloeit in de mondholte\'

programma

De zaal gaat om 9.00 uur open, en
bezoekers worden ontvangen met
koffie en thee. Om 9.30 uur heet de
voorzitter van de
wvt de bezoekers
welkom. Vervolgens verzorgt de
dagvoorzitter een korte inleiding. De
eerste lezing om 10.00 uur is van
dierenarts Victor Lans, met de titel
\'Aspecten van de "bek"teriële flora\'.
Dierenarts Yves Deboscchere spreekt
om 10.30 uur over \'Simplicity of
complexity\'. Na een korte koffie- en
theepauze gaat dierenarts Jeroen
Kusters in op \'Desinfectie: het temmen
van een jungle\'. Hij wordt om 11.50
uur gevolgd door dierenarts Evert-Jan
de Boer met een lezing, getiteld:
\'Abcessen bij het konijn\'. Na de lunch
zal tandarts-epidemioloog dr. Casper P.
Bots \'De kracht van kwijl\' behandelen.
Om 15.15 wordt de bijeenkomst
afgesloten en is er nog tijd voor
intercollegiaal overleg.

inschrijven

Het symposium over gebitsproblema-
tiek bij het gezelschapsdier wordt
georganiseerd door Virbac Animal
Health in samenwerking met de
wvt.
De kosten bedragen 185,00 euro per
persoon inclusief
btw, lunch en
\'proceedings\'. De betaling dient voor
29 januari 2010 te zijn overgemaakt
op
bnp rekeningnummer 22.79.06.39
ten name van Virbac Nederland
bv,
onder vermelding van wvt 2010. Voor
meer informatie kan men contact
opnemen met Virbac via info(a)virbac.
nl of (0342) 42 71 27. Er is plaats voor
maximaal honderd dierenartsen.

-ocr page 31-

Nu de merries weer dragend zijn en
de veulens (embryo\'s) gestaag
groeien, is het natuurlijk de bedoe-
ling dat die noeste arbeid beloond
wordt met de geboorte van een
gezond en sterk veulen dat aan alle
(hooggespannen...) verwachtingen
voldoet.

Een afwijkende bevalling, \'dystocia\',
komt bij het paard gelukkig maar
voor in ongeveer 5 procent van alle
geboortes, maar de risico\'s voor merrie
en veulen zijn van zodanige aard dat
een goede begeleiding altijd de moeite
waard is.

cursus

Zaterdag 13 februari 2010 biedt de
Specialistische Voortplantingsprak-
tijk, in samenwerking met Intervet en
Vetin Aacofarma, een cursus aan met
de titel \'Verlost\'. Plaats van handeling
is de Nieuwe Heuvel
bv te Lunteren en

Klinische
Avonden
Paard 2010

Ook in 2010 organiseren de gd, Pavo
en Virbac weer de Klinische Avonden
Paard voor paardendierenartsen. Op
vier verschillende interessante
locaties, namelijk Winschoten op

10 februari, Kootwijkerbroek op

11 februari, Oudkarspel op 24
februari en Hoogeloon op 25 febru-
ari, zullen actuele onderwerpen
worden belicht.

Voor aanvang van de lezingen is er
gelegenheid om het betreffende bedrijf
te bezichtigen en/of een demonstratie
bij te wonen. Aansluitend wordt een
stamppotbuffet geserveerd.

de cursus duurt van 13.30 uur tot
20.30 uur.

De cursus \'Verlost\' zal de verschil-
lende praktisch toepasbare verlosme-
thodieken belichten, maar zal ook
ingaan op de belangrijkste indicaties
om een merrie direct door te sturen en
de manier waarop. Wat kan een
eerstelijnspracticus doen bij complica-
ties tijdens de geboorte of repositie?
Moet de merrie wel of niet worden
neergelegd? Bij welke afwijkingen kan
men op welke wijze een repositie
toepassen? En wat gebeurt er wanneer
de merrie wordt doorverwezen naar de
kliniek? Hierbij moet men denken aan
verschillende chirurgische benade-
ringen van een sectio caesaria of een
torsio uteri (liggend en staand), maar
ook aan de mogelijkheden voor het
herstel en de (verwachtte) toekom-
stige vruchtbaarheid van de merrie in
kwestie. Afsluitend zullen de nazorg
en ook de omstreden behandelings-

thema s

Tijdens de Klinische Avonden Paard
2010 komen twee thema\'s aan bod.
Het eerste thema, \'Maagzweren, een
serieus probleem?\', wordt benaderd
vanuit verschillende invalshoeken. De
klinische aspecten worden gepresen-
teerd door Marco de Bruijn, specialist
Inwendige Ziekten Paard, werkzaam
bij Dierenkliniek Wolvega en Maarten
Boswinkel, specialist Inwendige
Ziekten Paard, werkzaam bij Dieren-
hospitaal Visdonk. Daarna zal dr.
Machteld van Dierendonck, klinisch
etholoog gespeciahseerd in het paard
en werkzaam bij Equus Research, de
faculteit Biologie en de Faculty of
Veterinary Science te Sydney haar
visie geven vanuit het standpunt van
welzijn.

Het tweede onderwerp \'Praktijk in
uitvoering!\' zal worden ingevuld door
Roeland Wessels, werkzaam als
zelfstandig strategisch adviseur

\'Verlost!\': Cursus obstetrie paard, in de
praktijk en aan de kliniek

opties van retentio secundinarum
worden besproken (ook na keizer-
snee).

sprekers

De sprekers die bovenstaande thema\'s
behandelen, zijn de bekwame paar-
dendierenartsen Floor Bernard
(voormalig eigenaresse van de
Kraamkliniek voor paarden, nu
werkzaam bij de Ambulante kliniek
paard, faculteit Diergeneeskunde), dr.
Bert vd Weijden (emeritus, bevlogen
voortplantingsexpert), internationaal
specialist chirurgie, Evita Busschers
(vc-Someren) en Myrthe Wessel (De
Specialistische Voortplantings-
praktijk). Na iedere lezing zal elke
spreker ruim de tijd nemen voor
vragen en discussie. Als u meer wilt
weten over de cursus of als u zich wilt
inschrijven, kunt u kijken op de
website www.svp-wessel.nl.

(St. Anna Advies). In navolging van de
waardevolle presentatie van dr. Joop
Loomans geeft hij aan de hand van
voorbeelden een boeiend en concreet
advies over het optimaliseren van de
bedrijfsvoering voor de Nederlandse
paardendierenarts.

informatie

Deze nuttige en gezellige avond kost
slechts 35 euro per persoon, inclusief
btw. Bovendien ontvangen bezoekers
als attentie het onlangs verschenen
boek
Het Tevreden Paard ter waarde
van 22,95 euro.

Kijk op www.virbac.nl voor meer
informatie. Aanmelden is mogelijk
per email via info(a)virbac.nl, tele-
fonisch via (0342) 42 71 27 of met
behulp van het faxformulier op de
achterzijde van de uitnodigingsbrief.

-ocr page 32-

Impr®VQC\' HÉT ALTERNATIEF VOOR FYSIEKE CASTRATIE

r - ^

Het vaccin tegen berengeur
Even effectief als castratie
Verbeterd welzijn:
Castratie is overbodig
Geen ongewenst berengedrag
Betere voerconversie
Hoger mager vlees percentage
Minder mestproductie

^^_-t« ■ \'

\'VARKENS HOUDEN IM u.r. , ati lur"

W HARMONIE MET DE NATUU«^

Aiiinial Health

IMPROVAC\' oplossing voor injectie voor voHcens \'Uitsluitend voof diergeneeslcundig gebnjilc •EU/2/09/095/001003 «REG NL 10I06&UDD -Werkzome bestanddelen: Eén dosis (2 ml) bevot: Gonadotropine
releasing factor (GnRF) analoogf>roteïne conjugoot dat een anti^SnRF geometrisch gemiddelde titer von 2 474 U/ml induceert: min. 300 pg \'Adjuvans: DEAEJ)extran \'Hulpstoffen: TtiiomersaI \'Doeldier: Mannelijke
vorkens (vanaf een leeftijd von 8 weken) \'Indicaties: Inductie von antilichamen tegen GnRf om een tijdelijke immunologische onderdekking van de tosticubire functies te bewerkstelligen. Voor gebruik als een alternatief
voor fysieke castratie voor de vermindering van berengeur, veroorzaakt door de voornoomste substantie die berengeur veroorzaakt, androstenon, bij intacte mannelijke varkens na het intreden van de puberteit. Skatol,
een andere substantie die een belangrijke bijdrage levert oon de berengeur, kon door een indirect effect ook verminderd worden. \'Toedieningswijze en dosering: Voor subcutoon gebnjik. Aon intacte mannelijke vorkens
2 doses von 2 ml toedienen per subcutane injectie met een interval van tenminste 4 v/eken, waarbij de tweede dosis 4 tot 6 weken vóór hef slachten gegeven wordt. Lees vóór gebnjik de bijsluiter. •Contra-indicaties:
Niet gebruiken bij mannelijke vorkens die bestemd zijn voor de fokkerij en bij vrouwelijke vortens. «Wachttijd: nul dogen •Bijvveri<ingen: Reacties op de injectieplaats, kortdurende verhoging von de lichoamstemperotuur.
Zie bijsluiter •Speciale woorschuwingen: zie bijsluiter. •Bijzondere voorzorgen: Accidentele zelfinjectie is gevoorlijk: lees vóór gebruik de bijsluiter. «Bewaren: Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren.
Bewaren en transporteren bij 2°C - Vrijwaren tegen bevriezing. Bescherm tegen licht. Houdboarheid na eerste opening van de container: 8-10 uur «Nodere informatie: zie bijsluiter of op oonvroag beschikbaar.
Voor Nederland: f^izer Animo! Health BV- Postbus 37 - 2900 AA Copelle o/d Ussel - Nederland (e^noil: inlo@plizerah.nl).

-ocr page 33-

CowTrack, onmisbaar in
de bedrijfsvoering

crv en de gd introduceren \'Cow-
Track\', een product dat automatisch
de relevante informatie rond de afvoer
van runderen beheert en doorstuurt
van veehouder naar handelaar,
slachthuis of verzamelplaats. Het
vormt daarmee een waardevolle
toevoeging aan het bestaande I&R-
meldsysteem van
crv en de gd. De
informatiestroom bevat alle gegevens
die van belang zijn voor de Voedsel
Keten Informatie
(vKi)-verplichting
en de afvoer van nuchtere kalveren.
Veehouders, handelaars en slachthui-
zen voldoen dan ook in één keer aan
de nieuwe overheidseisen met
betrekking tot
devKi.

De VKi is gericht op voedselveilig-
heid. Rundveehouders moeten vanaf
I januari 2010 bij de afvoer van dieren
informatie die van invloed kan zijn op

Op vrijdag 2 oktober vertrokken dertig
dierenartsassistenten naar het South
European Veterinary Congres in
Barcelona. Deze reis werd voor de
derde keer aangeboden door Merial als
onderdeel van het Merial Partnership.
Ieder jaar worden er dierenartsassisten-
ten voor uitgenodigd. Dankzij vertaai-
kastjes waren ook de Spaanstalige
sprekers op het congres goed te volgen.
Opvallend aan het
SEVc-congres zijn
de uitgebreide pauzes die worden
ingelast om de tentoonstellingsvloer te
bezoeken en natuurlijk om uitgebreid
de kwahteit en veihgheid van vlees,
vooraf opsturen naar het slachthuis.
CowTrack maakt deze administratie
snel en eenvoudig uitvoerbaar door
aan te sluiten op bestaande i
&r-meld-
kanalen. Bovendien betekent dit een
administratieve lastenverlichting
rond de afvoer van nuchtere kalveren.
www.crv4all.com

Geomycineschuimtablet

De wachttijd voor de melk voor de
Geomycineschuimtablet \'nageboorte-
pil\'
(reg nl 2398) van Dopharma, is
teruggebracht van negen naar vijf
dagen. Door de schuimvorming wordt
het product optimaal verdeeld in de
baarmoeder, waardoor het beter zijn
werk kan doen. Een behandeling
bestaat uit één a twee tabletten per
dag gedurende één tot drie dagen.
pr@dopharma.com

Dierenartsassistenten naar s evc-congres

in de zon te lunchen. De zaterdag-
avond was vrij te besteden. Zondag-
morgen was er een uitgebreide lezing
over teken, tekenoverdraagbare
ziekten en tekenbestrijding, door
dierenarts Renske van Rossem van
Merial. De sfeer in de groep was erg
goed en open, waardoor iedereen
vrijuit kon praten over praktijkzaken.
Een foto-impressie is te zien op de web-
site wwwvitaux.nl/nieuws. Merial
bedankt Veterinair Organisatiebureau
Vitaux voor de organisatie.

Eerste internationale

humaan/veterinair

cardiologiesymposium

Het eerste humaan/veterinair cardio-
logiesymposium, georganiseerd door
ceva Santé Animale, vond plaats in
oktober in Bordeaux, Frankrijk.
Centraal stond de rol van aldosteron
bij hartaandoeningen bij mens en
hond en hoe de gezondheid kan
worden verbeterd door het medicinaal
beïnvloeden van deze stof Er vond een
presentatie plaats van een overzicht
van de meest recente studies over het
effect van aldosteronantagonisten,
zoals Spironolacton en eplerenon, op
hartaandoeningen, klinische sympto-
men en overlevingsduur bij humane
patiënten, en van de eerste resultaten
van een onderzoek naar het effect op
de lange termijn van
Spironolacton bij
221 honden. De resultaten tonen aan
dat toevoeging van
Spironolacton aan
de conventionele therapie de kans op
sterfte bij honden met myxomateuze
mitraalklepaandoeningen significant
reduceert in vergelijking met conven-
tionele therapie (furosemide en/of
digoxine en/of een
ace-remmer). Tot
slot werden de meest recente bevin-
dingen besproken op het relatief
nieuwe gebied van \'biomarkers\',
waarmee in zowel de humane als de
veterinaire geneeskunde hartaan-
doeningen worden opgespoord,
gediagnosticeerd en behandeld.
audreylevy(a)ceva.com

Rubenal® 300

Dankzij de grotere verpakking van
Rubenal® 300 met zestig tabletten,
wordt de dagelijkse ondersteuning
van de nierpatiënt een stuk goed-
koper. Rubenal® ondersteunt de
nierfunctie in het geval van chroni-
sche nierinsufficiëntie bij hond en kat.
De wortelextracten van Rheum
officinale helpen bij het behouden van
de normale bindweefselstructuur in
de nier. De gunstige effecten hiervan
zijn bij meerdere diersoorten aange-
toond.

marketing@vetoquinol-benelux.be

-ocr page 34-

Gemengde gevoelens

Daar zit ik dus heel nadrukkelijk mee: terwijl juist deze eindejaarscolumn zou
moeten gaan over de komende feestdagen, worstelen veel collega\'s nu met hun
eigen afweging over het ruimen van geiten en schapen. Een duivelse afweging:
volksgezondheid versus grote aantallen dode dieren. Het vormt een enorme
geestelijke belasting voor dierhouders, hun gezinnen en voor dierenartsen,
zowel zij die de ruimingen moeten uitvoeren als de bedrijfseigen dierenartsen
van de betrokken bedrijven.

De knmvd vraagt nadrukkelijk aandacht voor de mogelijkheid van een
individuele ethische afweging als het gaat om het al of niet actief participeren
aan de ruiming. Elke dierenarts zou vrij moeten kunnen beslissen. En elke
individuele afweging dient men met respect tegemoet te treden, ongeacht de
uitkomst van die afweging.

Extra moeilijk is het voor collega\'s in overheidsdienst die in deze afweging
minder vrijheidsgraden hebben. We hebben de
vwa indringend opgeroepen
zorgvuldig om te gaan met hun morele nood. Ik vertrouw erop dat dit zal
gebeuren. In ieder geval leren deze gebeurtenissen ons dat de grenzen tussen de
humane en veterinaire gezondheidszorg vervagen. En dat een hechte samen-
werking tussen beide uitermate belangrijk is voor de gezondheid van mens en dier.

Ondanks de zwarte start van dit jaar wens ik u een gezond en voorspoedig
2010. Daarnaast wens ik de dierenartsen die de komende periode worden
geconfronteerd met de ruimingen, veel sterkte en wijsheid. Waar wij kunnen
steunen, moet u beslist een beroep op ons doen. Het gaat uiteindelijk ons
allemaal aan!

Ludo ] Helkhrekers, voorzitter, lj.hellebrekers@knmvd.nl

GGL-congres 2009: \'Weerstand\'

Femke Kiestra

Het thema van het GGL-congres, dat
werd gehouden op 16,17 en 18
november 2009, was: \'Weerstand\'.
Dit onderwerp bleek van verschil-
lende kanten belicht te kunnen
worden. Je kunt weerstand op-
bouwen tegen iets, weerstand
hebben tegen iets en weerstand
bieden aan iets, om maar een greep
te doen uit de interpretaties die
verschillende sprekers aan het
thema gegeven werden.

Het congres begon met een pre-
congresavond. Dierenarts Rob Back
vertelde over zijn ervaringen in
pum-projecten in het buitenland na
zijn pensionering. Voor sommige
mensen was dit nog \'een ver van het
bed show\', maar toch was het ook voor
de \'jongeren\' onder de aanwezigen erg
interessant. Hierna werd een borrel
aangeboden door de
ggl, waar
iedereen gezellig kon bijpraten.

Q KOORTS

Dinsdag 17 november opende Jan
Tiete Siebinga het congres. Het was
tevens zijn laatste dag als voorzitter
van de
ggl. Hierna kwam Piet Vellema
van de
gd aan het woord over de stand
van zaken wat betreft Q-koorts in
Nederland. Hij legde uit dat het erg
belangrijk is de seroprevalentie onder
dierenartsen op dit moment te
kennen. Tijdens het congres was het
mogelijk deel te nemen aan het \'Q-vet
onderzoek\'. Dit onderzoek heeft als
doel na te gaan in welke mate anti-
stoffen tegen
Coxiella burnetii bij
dierenartsen aanwezig zijn en te
bestuderen welke factoren mogelijk
een rol spelen bij het wel of niet
oplopen van Q-koorts. Vellema riep
iedereen op bloed af te geven en de
bijbehorende vragenlijst in te vullen.
Dit deden uiteindelijk bijna alle
deelnemers aan het congres.

Hierna was het de beurt aan Fred
de Klerk van de
vwa om iets te
vertellen over \'weerstand tegen
overheidstoezicht\'. Hij vertelde dat
deze \'weerstand\' steeds vaker daad-
werkelijk gepaard gaat met agressie en
geweld, waardoor het werk zelfs
menigmaal gestaakt moest worden.
De
vwa neemt de nodige maatregelen
om haar personeel te beschermen,
maar hiernaast probeert zij de
veterinaire werkzaamheden te
verbeteren, bij het aannemen van
nieuwe dierenartsen te selecteren op
handhavende vaardigheden en
aandacht te besteden aan de begelei-
ding van de medewerkers. Dit alles is
bedoeld om \'de weerstand\' te doen

-ocr page 35-

afnemen, net als de uitleg die De Klerk
gaf aan de deelnemers van het
congres.

Als laatste tijdens de ochtendsessie
kwam Rens van Dobbenburgh van
Auv aan bod. Hij ging in op de
toekomst van de veterinaire praktijk,
een onderwerp dat de laatste tijd veel
stof doet opwaaien in veterinair
Nederland. Hij sprak over de Kaderwet
dieren, het amendement dat kamerlid
Henk-Jan Ormel heeft ingediend, de
eventuele knip tussen voorschrijven
en leveren van diergeneesmiddelen en
gaf uitleg over \'het Deense systeem\' als
panacee. Verder vertelde hij over de
veranderde positie van de dierenarts
sinds 1998, toen de dierenarts over-
nacht \'ondernemer\' werd en de
problemen die deze positie met zich
meebrengt als de verantwoordelijk-
heid van de dierenarts niet overeen-
komt met de marktvraag. Hij bena-
drukte dat het ministerie van
lnv met
\'prudent gebruik\' van antibiotica
\'minder gebruik\' bedoelt.

Na deze veelbewogen ochtend was
het tijd voor een welverdiende lunch
waarna men weer fris aan het middag-
programma kon beginnen. Tijdens het
middagprogramma waren er twee
parallelle sessies: een sessie varken en
een sessie rund.

De deelsessie varken werd voor-
gezeten door Klaas van Aken. Na de
algemene ledenvergadering van de
vgv werd er gesproken over eridicatie
door Kees Scheepens, Rudolf Rayma-
kers en Henk Hogeveen. Zij legden de
principes van eradicatie uit en gingen
in op de toepassing ervan op varkens-
bedrijven. Verder bespraken ze de
mogelijke eradicatie van
prrs en werd
een kosten-batenanalyse gemaakt.

De deelsessie rund werd voorge-
zeten door Jaap Boersema en daar
werd gesproken door Huub Savelkoul,
Ad Koets en Arjan Stegeman. Er werd
gesproken over natuurlijke ziektere-
sistentie, nieuwe ontwikkelingen op
het gebied van bovine paratubercu-
lose (vaccinatie en pathogenese) en
koppelimmuniteit. Beide sessies gaven
de huidige stand van zaken in weten-
schappelijk onderzoek goed weer.

Aansluitend aan deze boeiende
middag bestond de mogelijkheid om
even bij te komen in de foyer onder
het genot van een drankje. De hoofd-
sponsoren, Eurovet en Intervet
Schering Plough, boden een vat
bokbier aan, dat met veel enthou-
siasme werd ontvangen. Aansluitend
vond een diner plaats. Daarna moest
er weer gewerkt worden, want de
algemene ledenvergadering van de
ggl vond plaats. Na de vergadering
was er tijd om nog wat bij te praten.

Op de precongresavond heeft een
gepensioneerd collega, Rob Back,
een inleiding verzorgd over zijn
werkzaamheden als veterinair
adviseur/senior expert voor
pum
(Project Uitzending Managers).
Deze avond was speciaal voor
onze Groep Seniordierenartsen.
Na een uitleg over
pum in het
algemeen, heeft Rob uitgebreid
verteld over zijn gemaakte reizen
aan de hand van prachtige foto\'s.

Dit congres werd (mede)
mogelijk gemaakt door onze
hoofdsponsoren: Intervet en
Euro Vet.

waren twee parallelle sessies: een over
herkauwer en een over vleeskalf/
varken. Bij de parallelsessie her-
kauwer werden enkele casuïstieken
kleine herkauwers besproken door
Daan Dercksen. Aan bod kwamen
onder andere peste des petite rumi-
nants
(ppr), wolschurft en plaveisel-
celcarcinomen bij melkgeiten.

Bij de parallelsessie vleeskalf
vertelde Geert Hoflack over jongvee-
opfok zonder \'weerstand\' door nadruk
te leggen op immuniteit: de preventie
van diarree, griep en andere proble-
men. Weerstand komt tot stand door
de juiste genetica, een doordacht
biestbeleid, goede voeding, aangepaste
huisvesting,
bvd-monitoring en
vaccinatie.

Hierna was er een, voor sommigen
zeer welkome, lange koffiepauze
waarin de studenten die een poster-
presentatie hadden gemaakt, de kans
kregen deze toe te lichten. Voor de
lunch werd er nog een masterclass
herkauwer gegeven door Walter
Gruenberg. In de andere zaal vertelde
Manon Houben over gezondheids-
management op een varkensbedrijf en
de rol van de dierenarts daarin.

Na een opnieuw zeer goede lunch
was het tijd voor een actief
programmaonderdeel: een discussie
over de problematiek rond zoönosen
en dierhouderijsystemen. De discussie
werd geleid door Ludo Hellebrekers,
voorzitter van de
k n m v d . Roel
Coutinho (directeur
rivm), Henk

-ocr page 36-

Vaarkamp (voorzitter rda) en Henk
Jan Ormel (dierenarts en lid tweede
kamer) verzorgden elk een inleiding.
Eerst werd er door Ludo Hellebrekers
geïnventariseerd hoeveel vragen er
waren aan het panel en of het publiek
aanmoediging nodig had. Dit was
zeker niet het geval: de discussie werd
in goede banen geleid door de dag-
voorzitter en de discussie was interes-
sant en gevarieerd. Enkele onder-
werpen die aan bod kwamen, waren
de gronden om wel of niet te ruimen
bij Q-koorts, de noodzaak van \'moni-
toring\', de moeilijkheden en de soms
tegengestelde belangen tussen
diergeneeskunde en geneeskunde bij
het wel of niet melden van een
mogelijke uitbraak van een ziekte, de
registratie van homeopatische
middelen, de dierenarts als advocaat
van de boeren en meer.

nieuwe voorzitter

De dag werd afgesloten door de nieuwe
voorzitter van de
ggl. Peter Egberink,
maar niet voordat de winnaar van de
posterpresentatie bekend werd
gemaakt. Natahe Cleton had gewon-
nen met haar onderzoek over een
raamwerk om conflicten te plaatsen in
veterinaire verantwoordelijkheden.

De congrescommissie kan terugkij-
ken op een zeer geslaagd congres met

veel boeiende onderwerpen en
sprekers. Er was veel variatie rondom
het thema \'Weerstand\' waardoor er
voor iedereen wel wat interessants te
vindenwas.

Femke Kiestra is dierenarts.

Technical Service Manager Varkens

erkend varkensdierenarts die vakbroeders en klanten ondersteunt i

Met kwalitatief hoogwaardige en oplossingsgerichte adviezen onder-
steunt u met name dierenartsenpraktijken en varkensbedrijven.
Tevens begeleidt u klinische proeven. Behalve dat u praktisch bent
onderlegd, behoort de kunst van het ontwikkelen van een visie op
uw vakgebied tot uw talenten. U bent een enthousiaste doorzetter
en kunt netwerken met gevoel voor humor en verhoudingen. U heeft
tenminste 3 jaar praktijkervaring, ook in bedrijfsbegeleiding. U maakt
deel uit van een enthousiast team met een goed imago en werkt
intensief samen met uw collega\'s. U kunt praktisch gezien werken
vanuit uw woonplaats in Zuid- of Oost-Nederland en rapporteert aan
de Business Unit Manager. Meer info: Ajaan Hijmans 06-53905829

Solliciteren: ceresrecruïtmeiit.eu

Boehringer
Ingelheim

Boehringer Ingelheim, een internationaal farmaceutisch
familiebedrijf, ontwikkelt, produceert en vermari<t inno-
vatieve geneesmiddelen. De veterinaire divisie Vetmedica
hoort bij de top vijf van de Nederiandse marid. Recent
voorbeeld van een succesvolle introductie is Ingelvac
Circoflex®. Binnenkort volgen meer innovaties, waardoor
meer service en support noodzakelijk en gewenst is.

O

I

FOOD & AG R I

recru iimen

it\'s good to be better

-ocr page 37-

Seniordierenartsen op bezoek op de
precongresavond van het GGL-congres

Andries van Foreest

De uitnodiging van de ggl aan
seniordierenartsen om op i6
november
2009 aanwezig te zijn op
de precongresavond van het
ggl
congres werd dankbaar geaccep-
teerd door een tiental \'oude man
nen\'. De spreker, Rob Back, heeft
ruime ervaring opgedaan met het
Project Uitzending Managers
(pum).
Hij vertelde enthousiast over zijn
uitzendingen naar Rusland, Bash-
kortostan, Peru en China.

Gepensioneerde managers en experts
stellen zich via
pum beschikbaar voor
assistentie en kennisoverdracht aan
ondernemingen en instellingen die
behoefte hebben aan specialistische
kennis en ervaring die ter plaatse
onvoldoende voorhanden is. De
adviseurs zijn onafhankelijk en doen
hun werk belangeloos; ze ontvangen
geen financiële vergoeding voor hun
diensten.

indrukwekkend

In het eerste deel van zijn bijdrage
ging Rob Back in op de doelstellingen
van
pum, het aantal landen dat hulp
denkt nodig te hebben, de tweedui-
zend projecten die worden aangele-
verd en de vierduizend experts die
hiervoor in aanmerking komen. De
opbouw van de organisatie van de
consultancy, met coördinatoren die de
projecten aandragen en beoordelen,
lijkt goed in elkaar te zitten. Er hebben
zich ongeveer vijftig dierenartsen
aangemeld voor het project. In het
tweede deel van de avond besprak Rob
zijn eigen ervaringen. Het eerste
project in Rusland was al indrukwek-
kend. Dat gold voor de lange tocht
erheen, maar ook voor de ontdekking
dat de koeien op de boerderij in de
mest staan en mastitis er daar gewoon
bij hoort. Adviseren lijkt dan een
\'mission impossible\'. Wat kun je in die
korte periode zonder een evaluatiemo-
gelijkheid eigenlijk doen?

In China waren Robs ervaringen
beter. Hier had hij de mogelijkheid
met zijn laptop een PowerPointpresen-
tatie te maken van zijn bevindingen.
Aangevuld met meegenomen presen-
taties en literatuur leverde dat - na
vertaling door een tolk - een presen-
tatie op die door de groep daar werd
bijgewoond.

Het Peruaanse bezoek was weer
anders. Het bedrijf daar stond er
helemaal voor open om te veranderen
en de lessen die Rob aandroeg te
verwezenlijken. Juist hier zou hulp
aan kleinere bedrijven nodig zijn.

antibiotica

Ik herkende veel van Robs lezing uit
de periode ini973 na mijn eerste prak-
tijkperiode en mijn verloskundeoplei-
ding - direct na mijn afstuderen in
Utrecht - toen ik naar Perzië (het
huidige Iran) ging. Ik heb toen
gewerkt op een groot veebedrijf met
fertiliteitproblemen. Ook hier liet de
organisatie - wat we nu management
noemen - te wensen over. Het patroon

commissie seniordieren-
artsen

De doelgroep van de commissie
seniordierenartsen in formele zin
bestaat uit leden die 65 jaar en
ouder zijn, vervroegd gepen-
sioneerd, met vut of met wacht-
geld zijn; kortom de groep die
contributie betaalt volgens
categorie C en D. Leden die niet
tot deze categorieën behoren,
maar die 3 5 jaar of langer zijn
afgestudeerd, dienen zich
persoonlijk aan te melden om
voortaan tot de doelgroep te
worden gerekend.

waarover Rob op de precongresavond
vertelde, was daar heel gewoon: uier,
baarmoeder en klauwen. Voeding en
grote sterfte bij pasgeboren kalveren
sloten daarbij aan. Is er veel veranderd
in de verstreken periode van dertig
jaar? Jazeker, en dat is het gebruik van
antibiotica, dat nu is opgekomen.
Strooien en volpompen met antibio-
tica, dat helpt tegen de verschijnselen.
Het is echter een verre van ideale
oplossing.

Dit lossen de experts niet zomaar
even op. Gelukkig is er op de goede
bedrijven wel een verbetering waar te
nemen, maar de behoefde aan hulp
van experts blijft. De discussie op de
precongresavond ging over veel
facetten van deze hulp. In welke
landen is de ontwikkeling zinvol?
Juist in die, die we ontwikkelingslan-
den noemen? Of is hulp toch succes-
voller in de landen die zich willen
ontwikkelen? Landen die zich
realiseren vooruit te kunnen? Welke
hulp kun je bieden in de twee tot drie
weken dat je ter plekke bent? Is het
niet jammer dat er geen follow-up is of
in iedere geval te weinig?

communiceren

Verder werd tijdens de discussie
duidelijk dat de vijftig dierenartsen
die zich opgeven hebben voor het
werk van
pum, onderling niet commu-
niceren. Zou het niet zinvol zijn dat zij
elkaar één of twee keer per jaar
ontmoeten om hun ervaringen uit te
wisselen? Dan hoeft niet iedere dieren-
arts zelf het wiel uitvinden op de plek
waar hij naar toe gezonden wordt.

Het was een uitstekende lezing, die
tijdens de nazorg voor de deelnemers
- het glas bier - een goede aanleiding
bood om verder met elkaar van
gedachten te wisselen.

Andries van Foreest is seniordierenarts.

-ocr page 38-

Florkem

®

HET INSPUITBARE FLORFENICOL

het profiel van
een uitstekende groei

D

-Q
<D
00

c

"3

jx

a

E
ü

Praktisch OK

instgevend OK ^
/

/

i

/t

ƒ

Winstgevend

dagen • Varicens: 18 dagen ■ Melk Niet toegestaan voor gebruik bij beterende dieren die nr

Doelmatig OK Betere vloeibaarheid voor een uitstekende inspuitbaarheid
Praktisch OK De CL^S-fles is veilig, ergononnisch, schokbestendig en licht
Winstgevend OK Minder kans op brekende flacons

FLORKEM* 300 mg/ml: a(>k>u>n| voor in,««« voor runderw en vartens. SAMENSTELLING: per ml; 300 mg fiorfenKol. INDICATIES: Rund«r«n: voor d« b«handeKng van infecMS van de ademhal.nssv.«gen
v«roomakt door Monnhevruo hoemoVoca.
fVwetwIo mukooóo en HstopMut somni Varkens: Behandeling van acute uitbraken van respiratoire aandoeningen bij varkens verooroakt door stammen van AcimbocAA
plevnpnevmenxte en ftettufefc mdtoodo v»elke gevoel« zqn voor florfenkol DOSERING EN TOEDIENING: .ntramuscuÉair gebruik. Oe m^ dieni m de nek toegediend te worden Runtf««n: 20 mg florfemeol
per kg lichaamtgewKht.overeen
komend n>et I ml opioumg per IS kg lichaamsgevmht cvveemaal.met een tussenper>ode «an 46 uur. Het doseervolume per <nj 10 ml bedragen. Varfc*nt: IS

mg fterfcnKO) per kg lichaamsgevncht. overeenkomend met I ml oplotting per 20 kg khaamsgewicht. tweemaal, met een ojssenperiode van 48 uur. Het doteervolume per .njecneplaaa mag niet meer <fan 3 ml bedragen
CONTRA-INDICATIES: Niet gebruiken b<j volwassen stieren of beren bestemd voor fokkerijdoele.nden. Niet gebruiken bij runderen die melk produceren voor humane consumptie. Niet toedienen in gevallen van
overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen. BIJWERKINGEN: Rund«rm: Ti|dens de behandeling kunnen een verminderde voedsek>pname en tiidelijke achte faeces voorkomen.
De behandelde dieren herstellen snel en volledig na beèindiging van de behandeling. Toediening van het produ« vu mtramusculaire route kan ontstdungsreacoes verooraken op de in|ec6eptaats die tot 28 dagen kunnen
persmeren Vvfcens: Algemeen waargenomen bipverkingen U|n Ufdel^ diarree en/of perianaal en rectaal erytheem/oedeein, welke bi| SO % van de dieren kunnen voorkomen. Deie effecten kunnen gedurende een
aToe<fcening van het product via imramuscutaire route kan ontstekingsreacties veroorzaken op de <n|ecoeptaats welke binnen 28 dagen verdvninen. WACHTTERMIJN: (orgaan)vfees. Rur>dw«n; 37

Doos met I fhcon FiORKEM* 300 mg/ml van 250 ml. REGISTRATIENUMMER: BE-V344705 • NL REG NL 10242» - IXïA. Urtsluttend voor diergeneeskundig gebruA.

CEVA SANTEANIMALE N.V./B.V.

Metrologieiaan 6 - I 130 Brussel - Tel: 02 244 12 96 - Fax: 02 244 12 99
E-mail: infovetbe@ceva.com

Tiendweg 8c - 2671 SB Naaldwijk - Tel: 0174-643930 - Fax: 0174-643924
Email: info@ceva.nl - www.cevani

(CEVA

VSANTE AN

IMALE

-ocr page 39-

PERSONALIA

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Huis in \'t Veld, M.; 2003; 3572 ev Utrecht,

Gildstraat 172
Nieuwendijk, H.A.; 1988; 8384
gg

Wilhelminaoord, Kon. Wilhelminalaan 31
Nijhof, mevr. M.F.2009; 3532
et Utrecht, Van

Koetsveldstraat to2
Nossek, M.A.; 1990; 5502
ak Veldhoven, Heuvel
16

Sheikh Bahai, V.; 2006; 3192 hh Googvliet

Rotterdam, Slaghaam 70
Verdult, mevr. H.A.H.: 2009 Gent; 4726
ae
Heerle, Herelsestraat 50

Overlijdensberichten:

Op 18 oktober 2009 J.H.G. Roerink te Baarn
Op 23 november 2009 J.C.A. van der Maas te
Heiloo

JUBILEA

6 januari, J.F. Kotter te Warfhuizen, 40 jaar
15 januari, mevr. drs. J.M.C. Reinders te

Lochem, 25 jaar
15 januari, mevr. drs. P.H. Ackermans te

Utrecht, 25 jaar
24 januari, mevr. drs. E.A.J. Schuitemaker te

Zuidlaren, 25 jaar
24 januari, mevr. drs. A.M. Kraanen-Huizing te

Rucphen-Schijf, 25 jaar
30 januari, K. Hengeveld te Budel, 40 jaar
30 januari, H.J.B.J. Nales te Diepenheim, 40 jaar

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline*
15-01-20101 maandag 104-01-2010
0i-02-20i0lmaandagl 18-01-2010
15-02-2010 i maandag 101-02-2010
01-03-20101 maandag 115-02-2010

Vooi 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen 8c Symposia

2010
Januari

7 Auv-symposium:\'auv, uw partner in
veranderende tijden\'. Locatie: Hajé Hotel
Heerenveen, Schans 65, Heerenveen. 18.15
uur: ontvangst met maaltijd. 19.00 uur: start
symposium. 21.30 uur: einde. Voor
aanmelding of meer informatie: www.auv.nl
- Agenda.

27 auv-symposium: \'auv, uw partner in
veranderende tijden\'. Locatie: Van der Valk
Hotel, Nijmeegseweg 90, Venlo. 18.15 uur:
ontvangst met maaltijd. 19.00 uur: start
symposium. 21.30 uur: einde.
29-31
sivE-congres 2010. Locatie: Marina di
Carrara, Italië.

Februari

1 Auv-symposium:\'Auv, uw partner in
veranderende tijden\'. Locatie: Trivium
Hotel, Trivium 72, Etten-Leur. 18.15 uur:
ontvangst met maaltijd. 19.00 uur: start
symposium. 21.30 uur: einde. Voor
aanmelding of meer informatie: www.auv.nl
- Agenda.

5 Vijfde wvT symposium. Het groeit en bloeit
in de mondholte. \'Wat iedere dierenarts er
van moet weten, er is meer dan antibiotica\'.
Locatie: Hotel de Cantharel te Apeldoorn.
Voor informatie en inschrijving:
info(a) virbac.nl.
6-7 Congres: ONcologisch Treffen 2010. Titel:
\'Skin Tumours: there\'s more beyond the
surface\'. Locatie:
kdk, Soesterberg. Alle
informatie over registratie, kosten,
hotelovernachting en het zeer boeiende
programma met sprekers van wereldfaam
is te vinden op de website:
www.kankerbijdieren.nl.

11 auv-symposium: \'auv, uw partner in
veranderende tijden\'. Locatie: Novotel
Amsterdam Airport, Sloterweg 299,
Badhoevedorp. 18.15 uur: ontvangst met
maaltijd. 19.00 uur: start symposium. 21.30
uur: einde.

Maari

12 State of the Heart 2010.\' \'Hart\' op weg naar
consensus: cardiologie in de 2 le eeuw\'.
Locatie: Grand Hotel Karei V te Utrecht.
Tijd: 9.00 uur tot 18.00 uur. Deelnemers-
bijdrage 295 euro, bij aanmelding voor

1 december 2009 200 euro. Meer informatie:
www.boehringer-ingelheim.nl.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

2010
Januari

ii Wetenschappelijke bijeenkomst vgp.
Locatie: Pluimveemuseum Barneveld.

13 Klinische avond van Virbac. Locatie: Golden
Tulip Jagershorst Leende (Eindhoven).
Aanvang: 20.00 uur tot 22.30 uur. Sprekers:
dr. G. ter Haar en mw. C.J. Piek.

26 Werkvergadering schaap/geit regio Noord.
Hoofdonderwerpen: \'Er zijn nog meer
oorzaken van abortus dan q-koorts\' en
\'vaccin Bravoxin\'. Locatie: nog onbekend.
Tijd: 19.30 uur tot 22.30 uur. Inschrijving
vooraf wordt op prijs gesteld.

Februari

10 Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel Schiphol A4 Hoofddorp.
Aanvang: 20.00 uur tot 22.30 uur. Sprekers:
dr. G. ter Haar en mw. C.). Piek.

10 Klinische Avonden Paard 2010. Locatie
Noord: Dressuurstal Laarakkers,
Winschoten. Prijs: 35 euro. Voor meer
informatie zie www.virbac.nl.

11 Klinische Avonden Paard 2010. Locatie Oost:
Onder de Kastanje, Kootwijkerbroek. Prijs:
35 euro.

24 Khnische Avonden Paard 2010. Locatie
West: Oudkarspel. Prijs: 35 euro.

25 Klinische Avonden Paard 2010: Locatie Zuid:
Stoeterij Duyselshoge, Hoogeloon. Prijs: 35

Maart

9 Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der

Valk Hotel Ridderkerk. Aanvang: 20.00 uur
tot 22.30 uur. Sprekers: dr. G. ter Haar en
mw. C.J. Piek.

30 Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel De Cantharel Apeldoorn.
Aanvang: 20.00 uur tot 2 2.30 uur.
Sprekers: dr. G. ter Haar en mw. C.J. Piek.

Cursussen

2010
Januari

14 \'Advanced and cosmetic surgery of the oral
cavity, nose, larynx and trachea\'. Spreker:
Gert ter Haar, dipl.
ecvs. Tijd: 15.00 uur tot
18.30 uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren,
Universiteit Utrecht. Kosten: 100 euro.
Inschrijven:
pegd-portal.

20 \'De aankoopkeuring bij het paard\'. Tijd: 9.00
uur tot 17.00 uur. Locatie: auditorium
khnieken, faculteit Diergeneeskunde, Gent.
Prijs: 120 euro, inschrijving ter plaatse 150
euro. Cursusnummer:
gp-05.

26 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen. Kosten: 3650 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
vindt u op www.wbs.wur.nl onder de link:
\'Toegepaste Statistiek\'.

Februari

1 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen. Kosten: 3650 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
vindt u op www.wbs.wur.nl onder de
volgende link: \'Toegepaste Statistiek\'.

10 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen.

n \'Bloed: afnametechniek en interpretatie bij
bijzondere dieren\'. Spreker: Nico
Schoemakers, dipl.
ecams. Tijd: 15.00 tot
18.30 uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren,
Universiteit Utrecht. Kosten: 100 euro.
Inschrijven:
pegd-portal.

17 Practicum: \'Geleidingsanesthesie en
gewrichtspuncties van het proximale
lidmaat (practicum)\'. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Auditorium Klinieken,
Gent. Tijd: 14.00 tot 17.00 uur. Cursusprijs:
210 euro. Maximaal negen deelnemers.
Cursusnummer:
gp-o6.

18 Cursus: \'Toegepaste Stadstiek\'. Plaats:
Wageningen.

Maari

2 \'Multi trauma in cats\'. Spreker: Sophie
Adamantos, dipl.
acvecc (uk). Tijd: 14.00
tot 20.00 uur. Locatie: collegezaal
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Kosten: 150 euro inclusief buffet. In
combinatie met lezing van 17 november
2009 reductie. Inschrijven:
pegd-portal.

2 Cursus: Toegepaste Statistiek. Plaats:
Wageningen. Kosten: 3650 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
vindt u op www.wbs.wur.nl onder de link:
\'Toegepaste Statistiek\'.

11 Cursus:\'ToegepasteStatistiek\'. Plaats:
Wageningen.

-ocr page 40-

Prof. dr. Wim Misdorp

IN MEMORIAM

* 6 juni 1929 -1 7 oktober 2009
Wim was afkomstig uit een gezin met twee kinderen in Amsterdam, waar
zijn vader werkzaam was bij de
klm. Hierdoor kreeg hij belangstelling om
later piloot te worden. In het laatste oorlogsjaar r944/i945 kwam hier echter
verandering in. Omdat het in die tijd in Amsterdam voor hem te gevaarlijk
werd en er hongersnood was, bracht zijn vader hem naar de boerenfamilie
Volkers in Wapenveld. Hier werd de basis gelegd voor zijn studie in de
diergeneeskunde. Toen hij na de bevrijding de
hbs had afgemaakt, ging hij
naar Utrecht. Hij trouwde met Maartje Baatje uit de Bilt. Uit dit huwelijk
werden drie kinderen geboren, waarvan één (Henkje) helaas op jeugdige
leeftijd is overleden. In 1954 deed Wim dierenartsexamen. Na een paar jaar
in Zeeuws-Vlaanderen praktijk te hebben gedaan, werd hij aangesteld als
keuringsdierenarts van de Vleeskeuringsdienst Amsterdam. Daar viel hem
op dat ook bij klinisch gezonde dieren na de slachting veel pathologische
afwijkingen werden gevonden. Mede hierdoor werd zijn belangstelling voor
de wetenschap gewekt. Door een studie over mammatumoren bij runderen,
honden, katten en mensen, onder andere in het Anthonie van Leeuwenhoek-
ziekenhuis, promoveerde hij bij de pathologen prof dr. J.R Hampe en prof dr.
J.H. ten Thije in de vergelijkende tumorpathologie van de melkklier. Hierbij
heeft hij veel contact gehad met artsen, dierenartsen, clinici en wetenschap-
pers. Doordat hij een hekel had aan status en anti-elitair was, had hij het
vermogen om in elke omgeving bruggen te bouwen. Nadat hij vele jaren
verbonden was aan het Kanker Instituut, werd hij van 1985 tot 1994 buiten-
gewoon hoogleraar in de veterinaire oncologie aan de Faculteit voor Dier-
geneeskunde. Hij is mondiaal gezichtsbepalend geweest voor de veterinaire
oncologie, waarin hij een belangrijke leidende en bindende rol speelde. Door
zijn werk, zijn rol als begeleider van jonge onderzoekers en zijn bindend
vermogen was hij in staat kennisgrenzen te verleggen in de diergenees-
kunde. Hij was in 1994 medeoprichter en later erelid van de European
Society of Veterinary Oncology
(esvonc). Hij was lid van verschillende
who-commissies en nam deel aan vele internationale werkgroepen. Wim
schreef diverse hoofdstukken in verscheidene vooraanstaande internationaal
gebruikte pathologie- en oncologieleerboeken. Wim was een begaafd spreker
en docent. Zijn internationale netwerk was erg groot. Op zijn initiatief
kwamen er zeer vruchtbare bijeenkomsten van onderzoekers op het gebied
van de veterinaire oncologie. Hij zat jarenlang in de redactie van het
Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde.
Maar ook buiten zijn vakgebied was hij bestuur-
lijk actief. Zoals in de Hervormde Kerk in Amsterdam en later in het tehuis
De Akker in de Bilt. Zijn geest was tot het laatste moment veel sterker dan
zijn lichaam. Daardoor wist hij tot het eind nog contact met anderen te
houden. Op dinsdag 13 oktober 2009 is hij in de Immanuëlkerk in de Bilt,
mede door zijn kinderen en zijn broer, op gepaste wijze herdacht. Op de
faculteit hing die dag de vlag halfstok. Wij wensen Maartje en de kinderen
veel sterkte toe bij het dragen van dit verlies.

Gerard Vogefy, Peer Zwart

-ocr page 41-

dierenkliniek
ommen M

Dierenkliniek Ommen is een gemengde praktijk in
Overijssel, bestaande uit vijf dierenartsen, drie assistenten
en een medewerker.

Wij zijn op zoek naar een

allround dierenarts, met de nadruk op rund.

Een harde werker met een positieve instelling en een echte
teamplayer. Belangstelling voor paarden en praktijk-
ervaring is een pre. Beschikbaar per 1-2-2010.

Wij bieden een fulltime aanstelling in een enthousiast en
toegewijd team. Een prachtige woonomgeving in het
gemoedelijke Overijssel. Dagelijkse werkzaamheden in een
moderne landbouwhuisdierenpraktijk, bedrijfsbegeleiding
en chirurgie rund met gemengde nacht- en weekend-
diensten.

Een uitdagende baan met vele mogelijkheden!

Uw reactie kunt u sturen naar Dierenkliniek Ommen, ter
attentie van de heer K. Stroobosscher of mevrouw M.J. van
Dijk, Baron Bentinckstraat 2, 7731
ek Ommen. Telefoon:
(0529) 45 60 00, Fax; (0529) 45 53 32. E-mail: dapommen@
telfort.nl, website: http://www.dierenkliniekommen.nl.

Vacature gemengde praktijk
(voornamelijk landbouw)

Gemengde praktijk met een groot grotehuisdierenaandeel in
Luxemburg zoekt een jonge dierenarts(e) (onder 35 jaar) met/
zonder ervaring voor langdurige samenwerking met mogelijkheid
tot associatie. Kennis van Duitse of Franse taal gewenst, perfectie
niet noodzakelijk. Wij zijn een jong team van Nederlandse en
Belgische dierenartsen met een grote landbouwhuisdierenpraktijk
met voornamelijk melkvee (60%), vleesvee (40%) en een goed
ingerichte landelijke kleine huisdierenpraktijk met röntgen-
toestel, echo et cetera. Wij bieden goede werktijden, genoeg vrije
tijd en een goede werkatmosfeer.

Reactie via telefoonnummer: (00352) 691 485 iii.

Dierenarts gezelschapsdieren gezocht!

Wij zijn een moderne kliniek met een jong en gezelUg
team in Almere Buiten.

Wij zoeken per i januari 2010 een extra dierenarts voor de
weekenddiensten en avonddiensten. Op zaterdag draai je
zelfstandig (met assistente) een spreekuur van 1,5 uur. De
diensten vinden plaats op basis van oproep en worden in
onderling overleg evenredig verdeeld met drie andere
dierenartsen. De diensten kunnen vanuit huis gedaan
worden indien je binnen dertig minuten aanwezig kunt
zijn.

Daarnaast kan je ook regelmatig werken in onze tweede
kliniek. Daar draai je spreekuren overdag en doe je ook
operaties. Omdat wij onze klinieken continue uitbreiden
zijn er ook groeimogelijkheden.

Wij zoeken een zeer sociaal vaardig persoon met passie
voor de diergeneeskunde. Voordat je begint aan de diensten
zullen wij je volledig inwerken. Tevens is er altijd een
achterwacht aanwezig. Regelmatig hebben wij ook overdag
extra werk.

Graag sollicitaties per e-mail: info@dcaweb.nl ter attentie
van Marjolein Secrève of Marcel de Kruijff

Dierenartsenpraktijk Zelhem Halle is een eerste en tweedelijns
gemengde praktijk waar vier dierenartsen en zeven assistentes
werkzaam zijn. Per i februari 2010 hebben wij een vacature in verband
met uitbreiding in de gezelschapsdieren sector.

DIERENARTS GEZELSCHAPSDIEREN M/V

Het is een 80 tot 100 procent baan met deelname in de dienstregeling.
Wij zoeken een allround dierenarts (gezelschapsdieren).

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met mevr. Klein
Bluemink (0314)62 12 72. Informatie over de praktijk is te vinden op:
www.dierenartsenpraktijk-zelhem-halle.nl. Uw sollicitaties binnen
veertien dagen schriftelijk richten aan:

Dap Zelhem Halle
Halse weg 27 D
7021
HV Zelhem

_KLINISCHE AVONDEN 2010_

"Hoe (h)oort het: protocollaire aanpak en behandeling van "Van titer tot therapie: diagnose, behandeling en prognose
chronische otitis externa bij de hond"
Dr. G. ter Haar van Leishmaniasis bij de hond" Mw. drs. CJ. Piek

woensdag 13 januari 2010 Colden Tulip Jagershorst Leende (Eindhoven)

woensdag 10 februari 2010 Van der Valk Hotel Schiphol A4 Hoofddorp

dinsdag 9 maart 2010 Van der Valk Hotel Ridderkerk

dinsdag 30 maart 2010 Van der Valk Hotel De Cantharel Apeldoorn

donderdag 1 april 2010 Van der Valk Hotel Wolvega

www.virbac.nl

\\firbetc:

ANIMAL HEALTH

Hel inschriJfTorniulier is ook te downloaden via www.virbac.nl.

Voor meer informade: Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Bameveld. E-mail: info@virbac.r

-ocr page 42-

Dierenkliniek de Arker in Nijkerk is een goed geoutilleerde
gezelschapsdierenkliniek waar drie dierenartsen en vijf
assistentes werkzaam zijn. Vanwege de terugkeer van onze
collega naar het onderwijs, zoeken wij per i februari 2010:

□ierenkliniek

"Db ArkBF\'

Een ambitieuze, communicatief vaardige dierenarts

voor ±30 uur/week

Heb je een passie voor het klinisch werk, heb je één of liefst meerdere jaren ervaring, heeft chirurgie je grote interesse?

Dan nodigen wij je uit te solliciteren!
Als je verder een positieve klantgerichte, maar ook reële commerciële instelling hebt, ben je onze man/vrouw!!

Wat bieden wij:

Een eigentijdse kliniek met ruime mogelijkheden, die zich vanaf 2010 zal aansluiten bij de sdk (Samenwerkende Dierge-
neeskundige Kankercentra). Een gemotiveerde, maar ook kritische clientèle. Ruimte voor persoonlijke ontwikkeling,
nascholing, werken met een goed team, dat zich sterk inzet voor innovatie en communicatie.

Verder een mooie woonomgeving, evenredige participatie in dienstregeling; één weekenddienst per drie weken, en één a
twee avonden /nachten per week

Spreekt dit alles je aan,

stuur dan je reactie met cv naar Dierenkliniek de Arker,
t.a.v Mw G.J.M Roorda, Hoefslag
i 3862 ka Nijkerk.

Voor meer informatie kunt je kijken op www.dierenkliniekdearker.nl of
contact opnemen met Margriet Roorda of drs. Evert van Dijk (033) 24 62 526.

Nijkerk

DIERENARTSENPRAKTIjK

Wellensiek

Dierenartsenpraktijk Nijkerk-Wellensiek is een moderne gemengde praktijk waar door twaalf dierenartsen diersoortgericht
wordt gewerkt. Binnen de gezelschapsdierentak werken we met vijf collegae en een team ervaren assistentes op vier vestigingen.

Per I april 2010 zijn we op zoek naar een:

Dierenarts gezelschapsdieren m/v 80-100 procent

We vragen een ervaren collega.die het leuk vindt in een groepspraktijk te werken. Daarnaast worden ondernemingslust en
enthousiasme om te helpen de gezelschapsdierentak verder uit te breiden zeer op prijs gesteld. Specialistische kennis
(bijvoorbeeld echografie, tandheelkunde, orthopedie) is zeker een pré.

We verwachten dat iemand meedraait met de avondspreekuren en de nacht- en weekenddiensten voor gezelschapsdieren.

We bieden een baan met ontplooiingsmogelijkheden en goede toekomstmogelijkheden in een gezellig team en in een
moderne kliniek (röntgen, echo, uitgebreide bloedanalyse apparatuur, gasanaesthesie en bewaking).

Voor nadere informatie kunt U contact opnemen met Monique van der Stok, tel. (033) 24 60 305. Schriftelijke sollicitaties
met e
.v. graag binnen veertien dagen richten aan: Dierenartsenpraktijk Nijkerk-Wellensiek, t.a.v. Mevr. M.M. van der Stok,
Holkerweg 52, 3861
pb Nijkerk (info@dapnijkerkwellensiek.nl).

-ocr page 43-

Xeden

®

ENROFLOXACINE

Xeden®

15 mg tabletten
voor katten

Enrottoxacine

Smakelijke tablet

Langwerpig gevormde tablet,
speciaal ontwikkeld voor de kat

Tablet deelbaar in 2 voor exacte dosering

Eenvoudig lekker -
Eenvoudig behandelen!

Xeden®

50 mg en 150 mg tabletten
voor honden

Enrofloxaclne

F

1

m

-ocr page 44-

Na een uiterst succesvoile introductie van Ingelvac CircoFLEX wordt onze FLEX lijn in 2010
verder uitgebreid met Ingelvac MycoFLEX. De nieuwe gebruiksvriendelijke 1 shot, 1 ml tegen
mycoplasma.

Gedurende 2010 kunt u nog meer nieuwe producten en uitbreidingen van bestaande
presentaties van ons brede portfolio voor landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren
verwachten. Hiervan houden wij u uiteraard op de hoogte.

Zoals u van een innovatief bedrijf mag verwachten en u van ons gewend bent, blijven wij
ons ook In het nieuwe jaar vol passie inzetten om u van uitstekende producten en dito
service en ondersteuning te voorzien.

Boehringer
Ingelheim

-ocr page 45-

deel 135 • aflevering 2 • i5 lanuari 2010

Tijdscnnft voor

Diergeneeskunde

KNMvD

Mastitisprevcntie- en
controlemaatregelen op
Vlaamse melkvee-
bedrijven
mm

^ ^ A

is- . V

Inzicht in de klinische
farmacologie van
niet steroidale anti-
inflammatoire middelen

Enquête \'Verwijzen in de
praktijk\'

-ocr page 46-

fw.

NAXCEL GARANDEERT THERAPIETROUW DOOR EEN ENKELE INJECTIE.

DIT NIEUWE MIDDEL HEEFT EEN BREDE WERKING, NUL DAGEN WACHTTIJD VOOR MELK EN EEN KORTE WACHTTIJD
VOOR VLEES. HET IS EEN COMPLETE ANTIBIOTICUMKUUR IN ÉÉN INJECTIE.
NAXCEL. VOOR GEMAK EN ZEKERHEID.

NAXCEL 200 mg/ml suspensie voor injectie voor rundvee, werkzaam bestanddeel: ceftiofur 200 nng/ml -Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - EU/2/05/053/003 - REG NL 103381 ■ UDA
•Doeldier/lndicaties; rundvee: behandeling van acute interdigitale necrobacillose, ook bekend als Panaritium of interdigitaal tiegmoon. •Dosering en toedieningswijze: eenmalige subcutane
injectie van 6,6 mg ceftiofur/kg lichaamsgewicht (equivalent aan 1 ml Naxcel per 30 kg lichaamsgewicht) toegediend aan de oorbasis. Het wordt aanbevolen om het injectievolume tot een
maximum van 30 ml per injectieplaats te beperken. Wijze van gebruik: het is essentiëel dat Naxcel alleen subcutaan toegediend wordt ter plaatse van de oorbasis in niet te consumeren
weefsel, zoals beschreven in de bijsluiter, om te voldoen aan de wachttijd voor vlees.
-Contra-indicaties: niet gebruiken bij overgevoeligheid voor ceftiofur of andere (5-lactam-antibiotica of
een van de hulpstoffen.
-Wachttermijn: melk: O dagen, (orgaanivlees: 9 dagen. -Bijwerkingen: onder veldomstandigheden werden twee dagen na de injectie bij tweederde van de behandelde
dieren zichtbare zwellingen op de injectieplaats waargenomen, soms met milde tot matige pijn tot gevolg, zie bijsluiter. In zeer zeldzame gevallen (< 1 per 10.000 dieren) is melding gemaakt
van een plotselinge dood na toediening.
-Speciale waarschuwingen: zie bijsluiter. -Bewaren: Houdbaarheid na eerste opening van de f)acon: 28 dagen. Niet bewaren boven 25®C. Buiten het
bereik en zicht van kinderen bewaren.
-Nadere informatie: zie bijsluiter of op aanvraag beschikbaar. Voor Nederland: Pfizer Animal Health bv - Postbus 37 - 2900 AA Capelle a/d Ussel le-mail:
info@pfizerah.nl).

Pfizer Animal Health bv - Postbus 37 ■ 2900 AA ■ Capelle a/d IJsse
éSl^^S Animol Health www.pfizerah.nlinfo@pfizerah.nl • © 2009 Pfizer Animal Health t

^ Merknaam van Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

MAft CEL

-ocr page 47-

Tijd voor keuzes

Momenteel zijn veel collega\'s bezig met het ruimen van de geiten in het kader van
de Q-koortsmaatregelen. Dat gebeurt met vakmanschap, getuigt het rapport van
de commissie Vaarkamp-Ohl, die de minister van Landbouw, Natuur en Voedsel-
kwaliteit reeds tweemaal heeft gerapporteerd over de gang van zaken bij de
ruimingen. De ruimingen zijn verder goed georganiseerd, de
vwa heeft haar zaken
goed op orde en de rechter geeft de minister gelijk wanneer geitenhouders de
ruimingen aanvechten. De minister heeft de pers gevraagd terughoudend te zijn
met de berichtgeving over de ruimingen (het oproer bij de mond-en-klauwzeer-
maatregelen staat nog in het geheugen gegrift), maar alles lijkt nu goed geregeld.

Toch weet ik zeker dat veel mensen, mijzelf incluis, worstelen met de vraag
of dit nu echt \'goed geregeld\' mag heten. Hoe kan opnieuw een ziekte zodanig
ontsporen dat een dergelijk groot aantal dieren moet worden gedood? Het
doodspuiten van de vele biggetjes bij de varkenspest, het ruimen van koeien in
verband met
bse, en dan nu weer het doden van geiten, waarbij naast besmette
geiten ook veel gezonde, drachtige geiten worden geruimd. Is dat waarom we
diergeneeskunde hebben gestudeerd?

Wat vooral wringt, is het gevoel dat het niet nodig is. Het had voorkomen
kunnen worden. Een greep uit de mogelijkheden: wat als de dieren nu allemaal
waren gevaccineerd? Wat als de aantallen geiten, die ook nog vaak gesynchroni-
seerd worden zodat ze binnen korte tijd allemaal (ver-)werpen, nu niet zo groot
waren? Wat als we nu eerder een \'monitoring\' hadden opgezet om besmette
bedrijven op te sporen? Wat als we sneller een direct verband hadden kunnen
leggen met de besmette bedrijven en humane ziektegevallen? Dat er een
evaluatie zal komen, staat vast. Maar laten we daarop niet wachten met erover
na te denken. Ik was blij met de berichtgeving van de
knmvd: teleurgesteld
over de grootschalige ruimingen, en genuanceerd ruimte gevend aan het
onbehagen wederom een instrument te zijn in een systeem dat indruist tegen de
veterinaire waarden. Het is het begin van een duidelijkere stellingname.

In het belang van de diergezondheid en volksgezondheid moeten we sneller
verbanden kunnen leggen tussen infecties en ziekten bij dieren, en infecties en
ziekten bij mensen. Een ziekte moet niet eerst op een lijstje hoeven te staan
voordat er kan worden ingegrepen. Blauwtong (geen zoönose overigens) gedroeg
zich anders dan verwacht, met meer klinische symptomen en sterfte bij schapen
en runderen dan bij eerdere uitbraken, en bij Q-koorts zijn er nu onverwacht veel
humane gevallen en overschrijdt de ziekte haar bekende grenzen als \'beroeps-
ziekte\'. Kortom, de werkelijkheid achterhaalt onze kennis telkens weer.

Reeds in het rapport \'Toekomst voor de Veehouderij\' van de denkgroep
Wijffels uit 200r (toen men niet wist dat in 2010 geitenruimingen zouden
plaatsvinden) wordt gezegd: "In de moderne maatschappelijke opvatting heeft
het dier recht op een dierwaardig bestaan", en :"Het
eu-beleid ter zake van
aangifteplichtige dierziekten is gebaseerd op het voorkómen van het onnodig
doden van dieren. Om de handelsconsequenties daarvan te beperken, zijn onder
andere markervaccins en discriminerende testen beschikbaar."

Er lijkt nog weinig van deze intenties terecht te zijn gekomen, terwijl het
ministerie van
lnv zich met -beperkt- succes bij de eu sterk heeft gemaakt voor
een sneller gebruik van vaccins.

Wat kiezen we? Wachten we af en laten we ons aanspreken om bij de
volgende ziekte weer massaal te gaan ruimen? Of komen we nu in actie, net als
bij het antibioticagebruik, waar de dierenartsen eindelijk een deel van de
oplossing lijken te worden in plaats van een deel van het probleem? En gaan wij
ons nu steviger bemoeien met betere keuzes voor de dier- en volksgezondheid?

KNMi/D

We hebben nu nog een keuze.

Remco Schrijver

-ocr page 48-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(S)knmvd.nl

Bestuur

Prof dr. Lf. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.RM. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dn G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)
Mw. drs. M. Fijten (senior communicatie-
medewerker)
Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
M.A. Ketting
ba (webmaster)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. |. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Uan
Dr. LJ.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr. N. Stockhofe-Zurwieden
Dr. E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30, 3500
aa Utrecht,nr. 55 50 48 861 ene en e
bank n.v.. Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770 A E Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342
)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
r december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992:117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Cunent Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels

-ocr page 49-

INHOUDSOPGAVE

Deel 135 • Aflevering 2 • 15 januari 2010

WETENSCHAP Implementatie van mastitispreventie- en controlemaatregelen op

Vlaamse melkveebedrijven

S. Piepers, H. Van Brempt, K. Supré, P. Passchyn en S. De Vliegher 46

VOOR DE PRAKTIJK Inzicht in de klinische farmacologle van niet Steroidale anti-lnflamma-

toire middelen

Jill E. Maddison 54

IN VETERINAIR VERBAND ..... Enquête\'Verwijzen in de praktijk\'/rfw uflM Dz)7 ew Pöi^/Ma«%ers 62

Obesitaskliniek op de ukg 66
Ingezonden: De \'pigsleeper\' (en verwante apparaten); wie wordt er in

slaap gesust? Hans Nieuwendijk 67

PRAKTIJK IN BEDRIJF ..... Competenties, wat kan je ermee? rff ^Tn^z)/ 70

Uitgelicht: Beeld van de Coöperatieve ki Vereniging \'Zuid Nederland\' 72

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... Europees vaccinologiesymposlum: problemen Tondom vaccinatiebij

verouderende populaties Simone Thissen 74

FelCan Kattendag 76
Eerste bijeenkomst Nederlandse Werkgroep Kattengeneeskunde

Karin Hoogendijk 76

KNMVD Ruud Leyendekker: "Tegenwoordig telt vooral continue verbetering" 79

RUBRIEKEN ..... Uit de redactie 43

Nieuws 52

Veterinair tuchtrecht 61

Nieuws uit de industrie 78

Voorzitterscolumn 79

Personalia 80

Deadline kopij 80

Doorlopende agenda 80

-ocr page 50-

Implementatie van mastitispreventie-
en controlemaatregelen op Vlaamse
melkveebedrijven

S. Piepers \'.\'v, H. Van BremptK. Supré\', P Passchyn en
S. De Vliegher\'

Tijdschr Diergeneeskd 2oro: 46-51
Oorspronkehjk artikel

SAMENVATTING

Mastitispreventie- en controleprogramma\'s werden in de
jaren zestig ontwikkeld en zijn sindsdien wereldwijd met
succes toegepast. Uit deze studie blijkt echter dat het
\'vijfpuntenplan\' op 45 conveniënt gekozen Vlaamse
melkveebedrijven nog steeds niet of onvoldoende wordt
toegepast. Zo werden door slechts 18 procent van de
melkveehouders de koeien voorgestraald om daarna de
spenen met minstens één nieuwe droge doek per koe te
reinigen alvorens het melkstel aan te hangen. Bijna 70
procent van de melkveehouders dipte of \'sprayde\' wel de
spenen na het melken, maar 40 procent deed dit in
onvoldoende mate. Op slechts één bedrijf werden koeien
met een klinische uierontsteking zowel intramammair als
parenteraal behandeld gedurende minstens drie dagen en
op slechts 7 procent van de bedrijven werd de uiergezond-
heid systematisch opgevolgd. De extra arbeid en stress die
bij uiergezondheidsproblemen komen kijken, zijn volgens
deze melkveehouders de meest storende factoren die
geassocieerd zijn met mastitis. Uit deze studie kan worden
geconcludeerd dat voor rundveedierenartsen in Vlaande-
ren nog steeds een belangrijke en uitdagende taak is
weggelegd om het management van hun klanten-melk-
veehouders kritisch te evalueren en hen te motiveren een
mastitispreventieprogramma te implementeren.

SUMMARY

Implementation of mastitis prevention and control pro-
grammes on Flemish dairy farms

Mastitis prevention and control programmes were developed in
the igóos and have since been adopted with considerable success.
Our data for a convenience sample of 45 Flemish dairy farms

Vakgroep Voortplanting, Verloskunde en Bedrijfsdiergeneeskunde -
Mastitis and milk quality unit. Faculteit Diergeneeskunde, Universi-
teit Gent, Merelbeke, België.

II DAP De Toren, Torhout, België.

III DAP De Weweire-Goethals- Van Brempt,Oosteeklo, België, Preven-
tie en controle van mastitis in Vlaanderen.

I v Sofie Piepers, vakgroep Voortplanting, Verloskunde en Bedrijfsdierge-
neeskunde, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent, Salisbury-
laan 133,9820 Merelbeke, België.

demonstrate that the well-known "five-point prevention and
control programme" is still not, or not adequately, implemented.
For example, only 18% of the dairy farmers prestripped their
cows and wiped the teats using single-use dry towels before
attaching the milking units. Although about 70% of the farms
practised post-milking teat disinfection (dipping or spraying),
40% of the farmers did this inadequately. On only one farm were
cows with clinical mastitis treated both locally and parenterally
for at least 5 days, and on only 7% of the dairy farms was the
udder health status of the herd systematically monitored.
According to the dairy farmers, the extra labour and stress caused
by udder health problems were the most troublesome aspects of
mastitis. On the basis of this study, it can be concluded that bovine
practitioners in the Flemish region should critically evaluate the
mastitis management of their clients (farmers) and motivate
them to implement an efficient mastitis prevention programme.

INLEIDING

Mastitispreventie- en controleprogramma\'s worden sinds
de jaren zestig van de vorige eeuw met succes toegepast
(9,12). Het eerste standaard mastitisprogramma, het
zogenaamde \'vijfpuntenplan\' omvatte (r) het behandelen
van klinische uierontstekingen, (2) het ruimen van
chronisch geïnfecteerde dieren, (3) het onmiddellijk na
afname van het melkstel dippen van de spenen, (4) het
goed onderhouden van de melkmachine, het gebruiken en
toepassen van een goede melktechniek (onder andere
droog voorbehandelen van de koeien met minstens één
nieuwe droge doek per koe en het melkstel na het melken
van besmette koeien met heet water spoelen) en (5) het
droogzetten van alle koeien met antibiotica.

Vermoedelijk heeft het toepassen van de maatregelen
vervat in het \'vijfpuntenplan\' als reactie op de invoering
van het boetesysteem in iggi geleid tot de sterke daling
van het geometrisch gemiddelde tankmelkcelgetal
(tmcg)
in Vlaanderen van meer dan 300.000 cellen per milliliter
tot rgg.ooo cellen per milliliter in iggg. Later werd het
vijfpuntenplan, dat voornamelijk gericht is op het
voorkomen en controleren van besmettelijke mastitis,
uitgebreid tot een tienpuntenplan (11) met de nadruk op
het creëren van een hygiënische en comfortabele, goed
geventileerde omgeving, wat dus gericht is op het voor-
komen en controleren van uierontstekingen veroorzaakt
door zogenaamde omgevingsgebonden pathogenen zoals
Streptococcus uberis en Escherichia coli.

Sinds 2000 stijgt het geometrisch gemiddelde tmcg in
Vlaanderen weer jaar na jaar (Jaarrapporten
Mcc-Vlaande-
ren, 2000 tot 2008). In 2008 bedroeg het al 225.000 cellen/
ml en voldeed 9 procent van de onderzochte tankmelk-

-ocr page 51-

monsters niet aan de grenswaarde van 400.000 cellen/ml.
Slechts 38 procent van de bedrijven bleef in 2007 onder de
optimale streefwaarde van 200.000 cellen/ml (Jaarrapport
Mcc-Vlaanderen, 2007) terwijl dit in 2004 nog 47 procent
was. Tussen 2000 en 2002 had ongeveer 40 procent van de
koeien op Vlaamse melkveebedrijven in minstens één van
de kwartieren een intramammaire infectie
(imi) (16).
Gezien de stijging van het
tmcg die sindsdien plaatsvond,
kunnen we ervan uitgaan dat dit getal op dit moment zelfs
nog hoger ligt. 25 procent van de infecties werd veroor-
zaakt door
Staphylococcus aureus eni8 procent door
esculinepositieve kokken waartoe onder andere
Streptococ-
cus uberishehoort
De stijgende trend in het tmcg en de
stijgende prevalentie van
imi in de Vlaamse melkveehou-
derij wijzen er onder andere op dat het \'vijfpuntenplan\' in
Vlaanderen niet adequaat genoeg (meer) wordt toegepast.

Het doel van dit onderzoek was na te gaan in welke
mate de maatregelen voor de preventie en controle van
mastitis veroorzaakt door vooral de koegebonden kiemen
op de Vlaamse melkveebedrijven geïmplementeerd
worden en in hoeverre het toepassen ervan geassocieerd is
met het
tmcg. Daarnaast werd nagegaan welke factor
(economie, stress of extra arbeid) een Vlaamse melkvee-
houder het meest storend vindt aan uiergezondheidspro-
blemen op zijn/haar bedrijf.

materiaal en methoden

Dataverzameling

Er werden 45 conveniënt geselecteerde melkveebedrijven
gelegen binnen een straal van 35 kilometer rond de
Faculteit Diergeneeskunde (Merelbeke, Oost-Vlaanderen,
België) in de studie opgenomen. De bedrijven werden
geselecteerd uit een databank van de Vlaamse Rundvee-
teelt Vereniging
(crv, Oosterzele, België) aan de hand van
de Excel®
rand functie (Excel 2007, Microsoft Corp.,
Redmond,
wa). Op elk bedrijf werd het volledige melk-
proces gevolgd en een korte enquête afgenomen. Tijdens
het melkproces werden de melktechniek (onder andere
voorbehandeling, al dan niet correct dippen) en de hygiëne
in de melkput geëvalueerd. Het dippen/sprayen van de
spenen na afname van het melkstel werd als correct
beoordeeld indien meer dan tweederde van de speen
rondom rond werd gedipt/gesprayd. De vragenlijst bestond
uit zes hoofdvragen met betrekking tot de bedrijfssituatie
(onder andere type stal, aantal lacterende koeien, tank-
melkcelgetal), de werking en het onderhoud van de
melkmachine, het droogzetmanagement, de behandeling
van klinische uierontstekingen, de opvolging van de
uiergezondheid op het bedrijf en het opruimbeleid van
chronisch geïnfecteerde koeien. Daarnaast werd aan elke
melkveehouder gevraagd welke van de factoren economie,
stress en extra arbeid voor hem/haar het meest storend zijn
in het kader van een suboptimale uiergezondheid.

Data-analyse

Alle gegevens werden per bedrijf gesorteerd en opgeslagen
in een elektronische databank (Excel 2007, Microsoft

Corporation). De bedrijven werden ingedeeld in twee
categorieën op basis van het
tmcg. Bedrijven met een
geometrisch gemiddeld
tmcg lager dan 200.000 cellen/ml
behoorden tot de categorie \'laag
tmcg\' en bedrijven met
een geometrisch gemiddeld
tmcg gelijk of groter dan
200.000 cellen/ml behoorden tot de categorie \'hoog
tmcg\'.
De gegevens werden daarna descriptief geanalyseerd aan
de hand van draaitabellen en -grafieken (Excel 2007,
Microsoft Corporation).

De associaties tussen het tmcg als afhankelijke binaire
variabele (laag
tmcg = o; hoog tmcg = i) en de verschil-
lende risicofactoren als onafhankelijke variabelen werden
bepaald in de univariabele modellen aan de hand van
2x2-tabellen en de chi-kwadraat- en Fisher Exact-test (spss
16.0; spss Inc., Chicago, Illinois, usa). Hiervoor werden
een aantal onafhankelijke variabelen gehergroepeerd tot
binaire variabelen (0 = niet aanwezig; i = aanwezig).
Daarna werd een multivariabel logistisch regressiemodel
gebouwd
(spss 16.0; spss Inc., Chicago, Illinois, usa) met
alle risicofactoren met een P < 0,15. In de laatste stap
werden één voor één de minst significante variabelen
(P>0,05) uit het model gelaten. Alle eerste orde-interacties
werden onderzocht en uit het model gelaten indien ze niet
significant waren (P>0,05).V00r alle onderzochte associa-
ties werden de \'odds ratio\'
(or) en het bijbehorende 95
procent-betrouwbaarheidsinterval (95%
bi) berekend. Een
associatie tussen het
t m c g en een risicofactor werd als
significant beschouwd indien P < 0,05. Een odds ratio
significant groter dan i betekent dat de kans op een
tmcg
boven de 200.000 cellen/ml groter is bij aanwezigheid van
de risicofactor, een odds ratio significant kleiner dan i
betekent dat de kans op een
tmcg boven de 200.000
cellen/ml kleiner is bij aanwezigheid van de risicofactor.
Indien de odds ratio niet significant verschilt van i (i zit
in het 95%
bi) dan bestaat er geen relatie tussen de
uitkomstvariabele
tmcg en de risicofactor. De drempel
van 200.000 cellen/ml voor het onderscheiden van
bedrijven met een laag
tmcg en die met een hoog tmcg
werd gekozen op basis van Schukken et al. (2003) (19).

resultaten

Algemeen

De gemiddelde bedrijfsgrootte was 41 melkgevende
koeien (19 tot 81) met een gemiddelde 365-dagen produc-
tie van 8.565 kilogram (4.036 tot 10.950 kg). Het geome-
trisch gemiddelde
tmcg in 2007 bedroeg 231.000 cellen/
ml (72.000 tot 416.000 cellen/ml). Het geometrisch
gemiddelde
tmcg in Vlaanderen bedroeg in datzelfde jaar
225.000 cellen/ml. Van de 45 bedrijven hadden er 11 een
aanbindstal, 33 hadden een loopstal met hgboxen en i had
een potstal. Het gemiddelde
tmcg bedroeg 295.727 cellen/
ml (135.000 tot 416.000 cellen/ml) op bedrijven met een
aanbindstal en 232.411 cellen/ml (72.000 tot 374.000
cellen/ml) op bedrijven met een loopstal met ligboxen of
een potstal. Negen van de elf bedrijven (82 procent) met
een aanbindstal hadden een hoog
tmcg (tabel i). Alhoe-
wel op bedrijven met een aanbindstal de kans op een hoog

-ocr page 52-

tmcg hoger was dan op bedrijven met een loopstal met
ligboxen of potstal, was de associatie tussen beide variabe-
len niet significant (tabel i).

Melkmachine en melktechniek

Op elk bedrijf werd de melkmachine jaarlijks statisch
doorgemeten (droge meting) als één van de voorwaarden
om het Integrale Kwaliteitszorg Melk
(ikm)-label te mogen
dragen. Op vier bedrijven (9%) werd de melkmachine ook
al eens dynamisch doorgemeten als preventie- en controle-
maatregel bij de aanpak van uiergezondheidsproblemen.

Op de overgrote meerderheid van de bedrijven werden
de koeien voorbehandeld voordat het melkstel werd
aangehangen. Bijna 75 procent van de melkveehouders
molk eerst een paar stralen melk voordat ze de spenen
droog, nat of door een combinatie van beide voorbehandel-
den. Van alle melkveehouders die voorstraalden, gebruikte
15 procent (n = 5) een voorstraalbeker. Ongeveer een derde
van de veehouders gebruikte bij de voorbehandeling
minstens één nieuwe doek per koe (tabel i). Op 18 procent
(n = 8) van de bedrijven werden de koeien voorgestraald én
werden de spenen droog voorbehandeld waarvoor per koe
een andere doek werd gebruikt. Bedrijven die de koeien
niet, nat en droog, of nat en/of met één doek meerdere
koeien voorbehandelden, hadden beduidend meer kans op
een hoog
tmcg dan bedrijven waar de spenen droog
werden voorbehandeld waarbij voor iedere koe minstens
één nieuwe doek werd gebruikt (tabel i). 36 procent van de
melkveehouders (n = 14) respecteerde een tussentijd van
zestig tot negentig seconden tussen de voorbehandeling en
het aanhangen van het melkstel (Tabel i). Slechts twaalf
bedrijven (27 procent), waarvan elf met een aanbindstal,
molken koeien met een klinische uierontsteking of een
verhoogd celgetal als laatste (tabel i).

Na het melken van een koe met een klinische of
subklinische uierontsteking spoelden elf melkveehouders

Risicofactor

Tankmelkcelgetal
< 200.000 cellen/ml
« bedr.- % bedr.\'

a 200.000 cellen/ml gr\' 95% bi\' P-waarde
# bedr. % bedr.

Voorbehandeling

0,05

- droge voorbehandeling en voor elke koe nieuwe doek

6

38

3

10

ref.5

- anders

10

62

26

90

5.2

1.1-24,9

Voorstralen

0,49

- wel voorstralen

13

81

20

69

ref.

- niet voorstralen

3

19

9

31

1.9

0,4 - 8,6

"zestig seconden-regel"

0,52

- zestig seconden wachten voor men het melkstel aanhangt

6

38

8

27

ref.

...

- melkstel wordt onmiddellijk aangehangen

10

62

21

73

2,7

0,4-5.8

Dippen/sprayen*

0.02

- correct dippen of sprayen\'

12

75

8

28

ref.

- niet of niet correct dippen of sprayen

4

25

21

72

7.9

1.9-32.3

Probleemkoeien

0.08

- als laatste melken of het melkstel uitspoelen met heet

of lauw water

11

69

12

41

ref.

Geen efficiënte maatregelen

5

3\'

17

59

3.1

0,9-11,4

Vastzetten aan voederhek na het melken

0.27

- koeien worden minstens 30 minuten vastgezet

7

44

8

28

ref.

- koeien worden niet vastgezet

9

56

21

72

2,0

1,3-7.4

Behandeling klinische mastitis

0,12

- intramammair en parenteraal en minstens een dag langer dan

de symptomen zichtbaar zijn of standaard minstens drie dagen

3

19

I

3

ref.

- andere behandelingsstrategie

13

81

28

97

6,4

0,6-66,7

Chronisch geïnfecteerde koeien

0,84

- opruimen

6

37

10

34

ref.

- niet opruimen

10

63

19

66

1,1

0,3-4.1

Subklinische mastitisgevallen

0,69

- behandelen

2

12

6

21

ref.

- niet behandelen

14

88

23

79

0,55

0,1 -3,1

Staltype

0,28

- aanbindstal

2

12

9

31

ref.

- loopstal of potstal

14

88

20

69

3.2

0,6-16,9

Tabel i. Overzicht van de onderzochte risicofactoren in functie van het tankmelkcelgetal en de univariabele statistische verbanden tussen elke risico-
factor en het tankmelkcelgetal.

1 Aantal bedrijven.

2 Percentage bedrijven.

3 Odds ratio voor het hebben van een tankmelkcelgetal > 200.000 cellen/ml ten opzichte van < 200.000 cellen/ml wanneer de risicofactor aanwezig is.

4 95 procent-betrouwbaarheidsinterval.

5 Referentie.

6 Meer dan tweederde van de speen rondom rond bedekt met dipproduct.

* Enige risicofactor significant geassocieerd met het tankmelkcelgetal in het multivariabele model.

-ocr page 53-

het melkstel met koud water, dertien spoelden het met
lauw water en slechts één met heet water (>75 °C). Op 22
bedrijven
(49%) werden de probleemkoeien niet als laatste
gemolken en werd het melkstel na het melken van deze
koeien niet gespoeld met lauw of heet water. Van deze
bedrijven hadden er vijf een laag
tmcg (22%) en zeventien
een hoog
tmcg (74%). Bedrijven waar de probleemkoeien
niet als laatste werden gemolken of waar het melkstel niet
werd gespoeld met lauw of heet water na het melken van
een probleemkoe, hadden tot driemaal meer kans op een
hoog
tmcg, maar het verband was net niet significant
(Tabel i). Op 32 bedrijven werden de koeien na het melken
gedipt (n = 26) of gesprayd (n = 6). 60 procent van deze
bedrijven (n = 20) dipte of sprayde de spenen op een
correcte manier. Bijna de helft van de bedrijven met een
hoog
tmcg dipte of sprayde niet (tabel i). Bedrijven waar
de spenen niet of onvoldoende werden gedipt of gesprayd,
hadden significant meer kans op een hoog
tmcg dan
bedrijven waar alle spenen correct werden gedipt of
gesprayd (tabel i). De koeien werden na het melken
minstens een half uur vastgezet aan het voederhek op iets
minder dan de helft van de laag
tmcg-bedrijven en op
ongeveer één vierde van de hoog
tmcg-bedrijven (Tabel r).
De associatie tussen het vastzetten aan het voederhek en
het
tmcg was echter niet significant (tabel i).

Droogzettherapie

Op een na alle bedrijven zetten alle koeien droog met lang
werkende antibioticahoudende uierpreparaten. Op één
bedrijf werden koeien met een individueel celgetal lager
250.000 cellen/ml op de laatste
mpr-uitslag enkel droog
gezet met een inwendige speenafsluiter (Orbeseal®). De
andere koeien op dit bedrijf werden droog gezet met
antibioticahoudende preparaten.

Behandelen van koeien met een uierontsteking

De meeste melkveehouders behandelden de koeien met
een klinische uierontsteking enkel met kortwerkende
antibioticahoudende uierpreparaten in het aangetaste
kwartier (tabel r). Op meer dan de helft van de onder-
zochte bedrijven werden koeien met een klinische
uierontsteking niet langer dan twee dagen behandeld. Op
negen bedrijven werd minstens één dag langer behandeld
dan er symptomen zichtbaar waren en op acht bedrijven
werden koeien met een klinische uierontsteking stan-
daard minstens drie dagen behandeld. Slechts vier
bedrijven behandelden koeien met een klinische uieront-
steking zowel intramammair als parenteraal en dit
minstens drie dagen (n = r) of minstens één dag langer dan
de symptomen zichtbaar zijn (n = 3). Toch was de asso-
ciatie tussen de manier en duur van de behandeling van
klinische mastitis en het
tmcg niet significant (tabel i).
Bijna een derde van de melkveehouders trok een kwartier
met klinische uierontsteking tussen de twee melkbeurten
minstens eenmaal per dag extra leeg.

Acht melkveehouders (18%) behandelden af en toe een
koe met een verhoogd celgetal. Op drie bedrijven (7%),
allen laag
tmcc-bedrijven, werd de uiergezondheidsstatus
systematisch gevolgd aan de hand van de maandelijkse
mpr-uitslag en werden regelmatig stalen voor bacterio-
logisch onderzoek verzameld (tabel i). Op ongeveer een
derde van zowel de laag
tmcg- als de hoog tmcg-bedrijven
(36%) werden koeien met een langdurig verhoogd celgetal
of nieuwe opflakkeringen van klinische mastitis wel eens
opgeruimd (tabel i).

Verband tmcg en het toepassen van het

vijfpuntenplan

In het multivariabele model waarin de onafhankelijke
variabelen \'voorbehandeling\', \'dippen/sprayen\', \'probleem-
koeien\' en \'behandeling van klinische mastitis\' werden
opgenomen, bleek \'dippen/sprayen\' als enige factor
significant geassocieerd te zijn met het
tmcg. De richting
van het verband tussen het tankmelkcelgetal en alle
andere variabelen op één na (\'behandelen subklinische
mastitisgevallen\') was echter zoals verwacht.

Meest storende factor geassocieerd met het

voorkomen van mastitis

De meerderheid van de melkveehouders noemde de extra
arbeid (40%) en stress (36%) als de meest storende factor
geassocieerd met het voorkomen van mastitis op hun
bedrijf. Op bedrijven met een laag
tmcg werd de stress
(50%) echter vaker als het meest storend ervaren dan de
extra arbeid (31%), terwijl op bedrijven met een hoog
tmcg de extra arbeid (44%) en daarna de stress (28%) als
meest storende factor werd ervaren. De stress werd
voornamelijk veroorzaakt door het grotere gevaar van
antibioticaresiduen in de melk (71%) en de verhoogde
kans op nieuwe infecties door overdracht van bacteriën
van geïnfecteerde naar niet geïnfecteerde koeien (29%).
Economisch verlies werd door slechts 24 procent van de
melkveehouders als de meest storende factor ervaren.

discussie

Deze verkennende studie wilde nagaan in hoeverre de al
lang bekende en met succes toegepaste basisregels voor de
preventie en controle van mastitis die wordt veroorzaakt
door besmettelijke pathogenen zoals
S. aureus, ingebur-
gerd zijn bij de Vlaamse melkveehouder. Het beperkte
aantal bedrijven dat in de studie is opgenomen, bemoei-
lijkt de extrapolatie van de resultaten naar de melkvee-
houderij in heel Vlaanderen. Het verklaart ook waarom er
erg weinig significante verbanden werden gedetecteerd.
Het geometrisch gemiddelde
tmcg van de bedrijven in de
steekproef kwam echter wel sterk overeen met het
geometrisch gemiddelde
tmcg in Vlaanderen. Hierdoor
zijn wij ervan overtuigd dat we op basis van deze resulta-
ten toch zicht kunnen krijgen op de stand van zaken op
Vlaamse melkveebedrijven op het gebied van uiergezond-
heidsmanagement. De resultaten bevestigen bovendien
wat we dagelijks vaststellen in de praktijk. Op basis van de
data kunnen we aannemen dat op een grote meerderheid
van de Vlaamse melkveebedrijven het vijfpuntenplan
onvoldoende bekend is en/of niet (goed genoeg) wordt
toegepast. Op geen enkel melkveebedrijf werden alle vijf

-ocr page 54-

managementmaatregelen correct toegepast. Uit de
resultaten blijkt verder dat het \'vijfpuntenprogramma\'
met de nadruk op de uitvoering van de melktechniek,
voornamelijk op de bedrijven met een laag
tmcg gebeurt
zoals het hoort, in vergelijking met de bedrijven met een
hoog
tmcg. Dit is opnieuw een indicatie dat het loont om
aandacht te besteden aan een betere uiergezondheid. Enige
voorzichtigheid bij de interpretatie van de resultaten blijft
echter geboden, aangezien het op basis van een dwarsdoor-
snedestudie onmogelijk is om oorzaak en gevolg van
elkaar te onderscheiden. Bovendien was slechts één
risicofactor significant geassocieerd met het
tmcg, wat
mede kan worden verklaard door een gebrek aan onder-
scheidend vermogen. Op één associatie na (bedrijven waar
subklinische mastitisgevallen niet worden behandeld,
hebben minder kans om een verhoogd
tmcg te hebben)
waren de verbanden zoals verwacht: het niet volgen van
het vijfpuntenplan verhoogt de kans op een hoog
tmcg.

Op alle bedrijven werd de melkmachine jaarlijks droog
doorgemeten (in het kader van de
i km-accreditering) maar
een dynamische of natte melkmeting werd slechts op een
klein aantal bedrijven al eens uitgevoerd. Uit het jaarrap-
port van Mcc-Vlaanderen (2007) blijkt echter dat op
slechts r 7 procent van de bedrijven (29 van de r 69) waar
de statische doormeting van de melkmachine geen enkele
afwijking kon vinden, ook bij de dynamische meting geen
afwijkingen werden vastgesteld. De waarde van een
jaarlijkse statische meting in het kader van de preventie en
controle van mastitis mag dus niet worden overschat.
Deze meting geeft de veehouders misschien eerder een
vals gevoel van veiligheid.

Bij slechts een kleine minderheid van de melkveehou-
ders werd de voorbehandeling \'secundum artem\' uitge-
voerd (voorstralen, droge voorbehandeling met minstens
één nieuwe doek per koe, zestig seconden-regel). Barkema
et al. (r998) vonden dat op bijna 30 procent van de
Nederlandse melkveebedrijven de spenen nog steeds nat
werden voorbehandeld (r). In bijna de helft van deze
gevallen werd de natte voorbehandeling bovendien niet
gevolgd door een droge voorbehandeling voordat het
melkstel werd aangehangen. Een natte voorbehandeling
van de spenen werd ook significant meer vastgesteld op
bedrijven met een
tmcg groter dan 250.000 cellen/ml dan
op bedrijven met een
tmcg tussen isr.ooo en 250.000
cellen/ml. Toch leiden factoren zoals het voorstralen van
de koeien, een droge voorbehandeling en het toepassen
van de zestig seconden-regel tot een hogere melkafgifte
per melkbeurt en kortere melktijden. Hierdoor wordt de
uier per melkbeurt minder lang belast, met als resultaat
een lager celgetal en een lagere prevalentie van slotgat-
beschadigingen (5,6,17,18, 20). Dit bewijst ten overvloede
de noodzaak om de bestaande kennis beter aan de vee-
houders over te brengen.

Probleemkoeien bleken voornamelijk als laatste te
worden gemolken in aanbindstallen. Dit is te begrijpen
aangezien op modernere melkveebedrijven met een
melkput het afzonderlijk melken van probleemkoeien
extra tijd en stress met zich meebrengt (13, 2 r). Het
spoelen van het melkstel met water van 75 graden Celsius
wordt gezien als een praktisch alternatief (13). Toch werd
deze maatregel slechts op één bedrijf toegepast. Ook
dippen of sprayen na het melken verlaagt duidelijk de
incidentie van
imis veroorzaakt door koegebonden
bacteriën zoals
S. aureus en Strep, agalactiae (a, 7,8, r5). Uit
onze studie blijkt dippen of sprayen één van de meest
ingeburgerde basisregels op de Vlaamse melkveebedrij-
ven, maar wordt dit slechts in een kleine meerderheid
correct uitgevoerd. Uit een Nederlandse studie is gebleken
dat op slechts iets meer dan 50 procent van de melkveebe-
drijven de spenen routinematig werden gedipt of gesprayd
na het afnemen van het melkstel (r). Net zoals in onze
studie werd de maatregel significant meer toegepast op
bedrijven met een
tmcg gelijk aan of minder dan 150.000
cellen/ml dan op bedrijven met een hoger
tmcg.

Uit de gemiddeld korte behandelingsduur van koeien
met een klinische uierontsteking kan worden afgeleid dat
de meeste melkveehouders in deze studie streven naar een
klinische genezing en te vaak (misschien zonder het te
beseffen) niet naar een bacteriële genezing. Bacteriële
genezing kan slechts worden bereikt door minstens drie
dagen na te behandelen (2). Slechts enkele veehouders
combineerden een intramammaire behandeling met een
parenterale therapie. Toch verhoogt een combinatie van
beide de kans op volledige bacteriologische genezing
significant en resulteert ze in een beduidend snellere en
sterkere daling van het celgetal (2). Subklinische uier-
ontstekingen blijken op de Vlaamse melkveebedrijven
slechts in een minderheid van de gevallen te worden
behandeld. Op bedrijven met een hoog
tmcg werden meer
koeien met een subklinische uierontsteking behandeld
dan op bedrijven met een laag
tmcg. Als maatregel om het
tmcg zo snel mogelijk onder de norm te laten dalen,
worden wellicht koeien met een subklinische uierontste-
king op bedrijven met uiergezondheidsproblemen vaker
behandeld, hetgeen de onverwachte odds ratio kan
verklaren.

Het droogzetten van koeien met lang werkende
antibiotica blijkt in tegensteUing tot het gebruik van
inwendige tepelafsluiters bij praktisch alle veehouders als
standaardmaatregel te zijn opgenomen in het droogzetma-
nagement. Een combinatie van lang werkende antibioti-
capreparaten en inwendige tepelafsluiters resulteert
echter in een significant lagere prevalentie van i
mis en een
lagere incidentie van klinische uierontstekingen tijdens
de eerste drie maanden van de nieuwe lactatie (3,14). In
Nederland blijkt gemiddeld 83 procent van de melkvee-
houders alle koeien droog te zetten met antibiotica-
houdende preparaten (2).

De extra arbeid en stress die gepaard gaan met mastitis,
werden als meest storend en onaangenaam ervaren. De
extra stress was voornamelijk te wijten aan de verhoogde
kans op antibioticaresiduen. Ook de Nederlandse melkvee-
houders schoven recent de extra arbeid en stress naar
voren als de meest storende factoren (ro). In deze laatste
studie werd de extra stress voornamelijk toegewezen aan
het niet weten of en in welke mate een koe met een

-ocr page 55-

uierontsteking na behandeling zal genezen. Het econo-
misch verlies werd door ongeveer 20 procent van de
melkveehouders als meest storende factor aangeduid (10),
wat overeenkomt met onze gegevens. In tegenstelling tot
wat altijd werd aangenomen, wegen de met mastitis
geassocieerde economische verliezen voor de melkvee-
houder blijkbaar minder zwaar dan de extra arbeid en
stress die eruit voortvloeien. Dit kan echter voor een deel
worden verklaard door het feit dat veehouders zich niet
bewust zijn van de economische kosten van klinische en
subklinische mastitis.

conclusie

Op basis van dit beperkte onderzoek gaan wij ervan uit dat
er in Vlaanderen nog veel melkveebedrijven zijn waar het
vijfpuntenplan niet goed is ingeburgerd. Deze bevinding
bevestigt wat we leren uit onze veelvuldige contacten met
veehouders in het veld. Het verklaart mogelijk voor een
deel de ongunstige ontwikkeling van de uiergezondheid
in de Vlaamse melkveehouderij over de laatste acht jaar en
toont aan dat er nog veel verbetering mogelijk is. Dit kan
in de eerste plaats door de bestaande kennis te verspreiden
en de veehouders te motiveren deze in de praktijk toe te
passen. Daarbij valt het op dat de belangrijkste storende
factor voor de melkveehouders niet zo zeer het econo-
mische verlies is, maar de extra arbeid en stress die bij uier-
gezondheidsproblemen komen kijken. Dit is een belang-
rijk gegeven als dierenartsen veehouders willen motiveren
om aan uiergezondheid te werken.

Voor elke rundveedierenarts in Vlaanderen is er een
belangrijke en uitdagende taak weggelegd om het manage-
ment van zijn klanten-melkveehouders kritisch te
evalueren en een mastitispreventieprogramma voor te
stellen waarin de opvolging van de uiergezondheidsstatus
op het bedrijf centraal staat. De voorwaarde hiervoor is dat
hij/zij hier tijd voor vrijmaakt, zich bijschoolt en zijn/haar
meerwaarde bewijst door gefundeerd advies te geven, en
daarover goed te communiceren. Goed advies is namelijk
goud waard en wordt betaald. Al met al is de kennis om
melkveebedrijven op het vlak van uiergezondheid te
ondersteunen al vijftig jaar beschikbaar en zijn de basis-
principes eerder eenvoudig dan ingewikkeld.

literatuur

1. Barkema HW, Schukken YH, Um TJGM, Beiboer ML, Benedictus G
and Brand A. Management practices associated with low, medium, and
high somatic cell counts in bulk milk. J Dairy Sci 1998; 7:19i7-r927.

2. Barkema HW, Schukken YH and Zadoks RN. Invited review: the role of
cow, pathogen and treatment regiment in the therapeutic success of
bovine
Staphiihcoccus aureus mastitis. [ Dairy Sci 2006:6:1877-1895.

3. Berry EE and Hillerton JE. Effect of an intramammary teat seal and dry
cow antibiotic in relation to dry period length on postpartum
mastitis. J Dairy Sci 2007; 90: 760-765.

4. Boddie RL and Nickerson SC. Efficacy of. 18% iodine teat dip against
Staphylococcus aureus and Streptococcus agalactiae J Dairy Sci 1989; 72:
1063-1066.

5. Bruckmaier RM, Schams D and Blum JW Continuously elevated
concentrations of oxytocin during milking are necessary for complete
milk removal in dairy cows. J Dairy Res 1994:61:315-325.

6. Dodenhoff J, Sprengel D, Duda J and Dempfle L. Studies on genetic
evaluation of udder health using LactoCorder. Zuchtungskunde 1999;
71:459-472.

7. Erskine Rj, Eberhart RJ, Hutchinson LJ and Spencer SB. Herd manage-
ment and prevalence of mastitis in dairy herds with high and low
somatic cell counts. J Vet Med Assoc 1987:190:1411-1416.

8. Goldberg JJ, Murdough PA, Howard AB, Drechsler PA, Pankey JW
Ledbetter GA, Richards DA and Day LL. Evaluation of a 1% iodophor
postmilking teat sanitizer. J Dairy Sci 1994:77: 740-747.

9. Hillerton JE, Bramley AJ, Staker RT and McKinnon CH. Patterns of
intramammary infection and clinical mastitis over 5-year period in a
closely monitored herd applying mastitis control measures. J Dairy
Res 1995:62:39-50.

10. Kuiper D, Jansen J, Renes RJ, Leeuwis C and Van der Zwaag HG. Social
factors related to mastitis control practices: The role of dairy farmers\'
knowledge, attitude, values, behaviour and network. In: Mastitis in
Dairy Production. Current knowledge and future solutions. Procee-
dings of the 4th ID International Mastitis Conference, Maastricht, june
2005 pp 576-582.

11. National Mastitis Council. Recommended mastitis control program,
Madison wI, usa: National Mastitis Council Inc. 2006 http://www.
nmconline.org/docs/NMCchecklistInt.pdf.

12. Neave FK, Dodd FH, Kingwill RG and Westgarth DR. Control of
mastitis in the dairy herd by hygiene and management. J Dairy Sci
1969; 52:696-707.

13. Neave FK. The control of bovine mastitis by hygiene. In Proceedings of
the British Cattle Veterinary Association 1971: pp. 55.

14. Newton HT, Green MJ, Benchaoui H, Cracknell V, Rowan T and
Bradley AJ. Comparison of the efficacy of cloxacillin alone and
cloxacillin combined with an internal teat sealant for dry-cow
therapy Vet Rec 2008:162:678-684.

15. Nickerson SC. Preventing new Staphylococcus aureus intramammary
infections. Vet Med 1993; 88: 368-371.

16. Piepers S, De Meulemeester L, de Kruif A, Opsomer G, Barkema HW
and De Vliegher S. Prevalence and distribution of mastitis pathogens
in subchnically infected dairy cows in Flanders, Belgium. J Dairy Res
2007; 78:478-483.

17. Sandrucci A, Tamburini A, Bava L and Zucali M. Factors affecting milk
flow traits in dairy cows: Results of a field study J Dairy Sci 2007; 90:
1159-1167.

18. Schukken YH, Grommers FJ, Vandegeer D, Erb HN and Brand A.
Risk-factors for clinical mastitis in herds with a low bulk milk
somatic-cell count. 2. Risk-factors for
Escherichia-coli and Staphylococcus
aureus.
J Dairy Sci 1991; 74:826-832.

19. Schukken YH, Wilson DJ, Welcome F, Garrison-Tikofsky L and
Gonzalez RN. Monitoring udder health and milk quality using
somatic cell counts. Vet Res 2003; 34: 579-596.

20. Thompson PD and Sieber RL. Milking machine effects on impacts and
teat-end lesions. In Proceedings International Workshop Machine
Milking Mastitis, Moorepark, Ireland. International Dairy Federation,
Brussels, Belgium 1980: pp. 6i.

21. Wilson DJ, Gonzalez RN and Sears PM. Segregation or use of separate
milking units for cows infected with
Staphylococcus aureus: Effects on
prevalence of infection and bulk tank somatic cell count. J Dairy Sci
1995:78: 2083-2085.

Artikel ingediend: 23 augustus 2009

Artikel geaccepteerd: 3 december 2009

-ocr page 56-

Coagulasenegatieve
stafylokokken-mastitis

Otlis Sampimon, werkzaam bij de
Gezondheidsdienst voor Dieren,
promoveerde op 15 december 2009 op
zijn proefschrift
Coagulase-negative
staphylococci mastitis in Dutch dairy
herds.
Dit onderzoek is uitgevoerd in
het kader van het meerjarenplan
uiergezondheid van
ugcn. De schade
door mastitis werd in het verleden
vooral veroorzaakt door
Staphylococcus
aureus,
streptokokken en Escherichia
coli.
Tegenwoordig wordt een andere
groep pathogenen, de zogenaamde
\'minor pathogens\' steeds vaker
geassocieerd met uiergezondheids-
problemen. De belangrijkste hiervan
zijn de coagulasenegatieve stafylo-
kokken
(cns). Het onderzoek van
Sampimon suggereert dat de
cns
kunnen worden aangepakt door het
verbeteren van de omgevingshygiëne,
het gebruik van leiding- in plaats van
slootwater als drinkwater, het
toepassen van vliegenbestrijding, het
voorkomen van zuigers in de groep
jongvee en het gebruiken van anti-
bioticumgevoeligheidstesten om de
optimale behandeling vast te stellen.

Nieuw konijnenvirus

Wetenschappers beschrijven in
Emerging Infectious Diseases een
uitbraak onder konijnen van een
nieuw calicivirus (dus niet het rabbit
hemorrhagic disease virus of
rh dv).
De voorlopige naam van deze nieuwe
ziekteverwekker is het Michigan
rabbit calicivirus
(mrcv). Geïnfecteer-
de konijnen vertoonden bloedingen
en plotselinge sterfte, met necrose van
de lever. 32 procent overleed aan de
infectie. Het
rna van het virus kwam
voor 79 procent overeen met dat van
rhdv. Kunstmatig geïnfecteerde
dieren vertonen geen kUnische
symptomen, dus vermoeden de
onderzoekers dat
mrcv subklinische
infecties veroorzaakt die alleen onder
bepaalde omstandigheden tot ziekte
leiden.

Tijdens ip\'s Winter Conference op
12 december 2009 werd Josua Hannink
benoemd tot dierenartsassistent van
het Jaar 2009. Bij de landelijk georgani-
seerde verkiezing konden werkgevers,
collega\'s en diereigenaren hun favoriete
dierenartsassistent nomineren. De drie
finalisten waren Tonny Rozenboom
van Diergeneeskundig Centrum Römer
uit Hilversum, Erlyn Vloemans van
Dierenkliniek Zuiderkaag uit Schagen
en Josua Hannink van Dierenkliniek de
Langstraat in Waalwijk. Tijdens een
informatieve presentatie vertelden zij
over hun werkzaamheden in de
praktijk en hun visie op het beroep. Het
initiatief voor de verkiezing werd
genomen door Roman House PubH-
shers, in samenwerking met Merial,
Proteq Dier & Zorg, Royal Canin en
Veterinair Organisatiebureau Vitaux.
Bij de beoordeling is gekeken naar de
voorbeeldfunctie van de genomineer-
den voor andere dierenartsassistenten.
De beroepsgroep bestaat voornamelijk
uit vrouwen en in die zin is Josua niet
helemaal representatief. Maar omdat
hij zelfstandig spreekuren organiseert
en de jury dit wil bevorderen, is hij tot
winnaar gekozen. Ook in 2010 komt er
een verkiezing van de dierenarts-
assistent van het jaar.

Tumoren Tasmaanse
duivel uit Schwanncel

De \'devil facial tumour disease", een
overdraagbare tumor die de zeldzame
Tasmaanse duivel in het wild dreigt uit
te roeien, komt waarschijnlijk voort uit
de cellen van Schwann, die de myeline-
laag rond zenuwceluiteinden produce-
ren. In Sc/ence beschrijven wetenschap-
pers hoe ze genen onderzochten in
weefselmonsters van tumoren van
Tasmaanse duivels. Toen ze de gene-
tische \'vingerafdruk\' van de tumoren
vergeleken met die van gezond weefsel
vonden ze een hoge expressie van het
myeline basiseiwit (net als in de cellen
van Schwann). Van de twintig eiwitten
die verhoogd tot expressie kwamen in
de tumoren, waren er negen betrokken
bij de myelinering van zenuwcellen.
De tumoren, bleken bovendien positief
voor periaxine, een eiwit uit cellen van
Schwann, terwijl andere kankersoorten
dit eiwit niet produceerden. Periaxine
kan dus worden gebruikt om de juiste
diagnose te stellen. Het grootste
probleem voor natuurbeschermers die
de Tasmaanse duivel voor uitsterven
willen behoeden, is het tot nu toe
ontbreken van een geschikte test voor
de \'devil facial tumour disease\'.

Dierenartsassistent van
het jaar 2009

Stalklimaat beïnvloedt
huidkrassen

Volgens de Wageningse onderzoekers
Fridtjof de Buisonjé en Teun Veldkamp
zou het klimaat in eendenstallen een
rol te spelen bij het voorkomen van
huidkrassen. Ze komen tot deze conclu-
sie op basis van vragen aan eendenhou-
ders en onderzoek naar het stalklimaat
en eenden aan de slachtlijn. Op bedrij-
ven waar problemen waren met huid-
krassen bleek het temperatuurverloop
grilliger dan op bedrijven waar weinig
problemen waren. Als de ventilatie-
instellingen worden aangepast om een
stabieler klimaat te creëren, worden
de problemen voor het grootste deel
al opgelost. In opfokstallen zou ook
de verwarming een rol spelen. Uit het
onderzoek komen verder aanwijzingen
dat ook de ondergrond meespeelt. Zo
kwamen er in stallen met kleigrond
vaker problemen voor dan in die met
zandgrond of geïsoleerde vloeren.
Gehakseld stro leidde in opfokstallen
tot problemen vergeleken met lang stro
en broei in de strooisellaag was proble-
matisch in afmeststallen. Er deden te
weinig eendenhouders aan de studie
mee om harde conclusies te trekken.

Agrarisch Dagblad

-ocr page 57-

Ereprofessoraat

Prof. dr. ir. Martin Tielen heeft een
ereprofessoraat aan de universiteit
van Wroclaw (Polen) aangeboden
gekregen. De plechtigheid vond plaats
tijdens een feestelijke bijeenkomst op
zaterdag 21 november 2009, waarbij
tevens aan 180 studenten diploma\'s
werden uitgereikt. De rector, prof.
Roman Kolacz, en de promotor, prof.
Zbigniew Dobranszki, prezen de inzet
van prof. Tielen voor de Poolse
universiteiten en speciaal die van
Wroclaw.

Ze waren zeer lovend over de activi-
teiten van prof. Tielen op het gebied
van de International Society of
Animal Hygiëne en over zijn inzet
voor jonge onderzoekers uit ontwik-
kelingslanden (het Prof. Tielenfonds).

Prof. Tielen hield een indrukwek-
kende rede. Hij hield de pas afgestu-
deerden voor, dat zij in de toekomst
belangrijk zouden zijn bij de ontwik-
keling van verantwoorde dierhouderij
en voedselproductie.

Met dank aan: dr. Paul van Gulick.

Verhuizing Ethologie en
Welzijn

Recent is een deel van de leerstoel-
groep Ethologie en Welzijn onder
leiding van prof. dr. Berry Spruijt
overgestapt van de faculteit Dierge-
neeskunde naar het departement
Biologie binnen de faculteit Bètawe-
tenschappen. Daar zal professor
Spruijt verder onderzoek doen naar
welzijn, emotie en cognitie en nu ook
aan primaten in samenwerking met
dr. L. Sterck. Natuurlijk blijft de
mogelijkheid praktische vragen
omtrent welzijn te stellen aan de
specialisten meedie zijn verhuisd
(bijvoorbeeld dr. Van Dierendonck op
het gebied van paarden en dr. van der
Harst ten aanzien van laboratorium-
dieren). Het adres van prof. B. M.
Spruijt is nu: departement Biologie,
vaculteit Bètawetenschappen,
Universiteit Utrecht, Postbus 80086,
3508
tb Utrecht. Bezoekadres:
Padualaan 8, 3584
ch Utrecht.

nieuws

Enterococcus cecorum bij
vleeskuikens

Enterokokkenproblemen bij vleeskui-
kens worden voor het grootste deel
veroorzaakt door
Enterococcus cecorum,
blijkt uit onderzoek van de gd, in
opdracht van het
ppe. Het ging om vijf
koppels vleeskuikens met verhoogde
uitval en kreupelheid. Bij sectie werden
afgebroken heupkoppen en hartzak-
ontsteking gevonden. De meeste
enterokokken die men vond bij het
onderzoek van de vleeskuikens werden
getypeerd als
E. cecorum. Ook de
enterokokken die men aantrof bij de
moederdieren, waren vooral
E. cecorum.
Bij de liggenblijvers van de broederijen,
ging het echter steeds om andere
enterokokkensoorten. De gevonden
problemen komen goed overeen met
beschrijvingen van
E. cecorum bij
vleeskuikens. Vervolgonderzoek zal
zich richten op een studie naar meer
koppels vleeskuikens en moeder-
dieren. Met
dna-technieken hopen de
wetenschappers van de
gd te zien of
het bij de kuikens en moederdieren om
dezelfde stammen gaat. Via infectie-
proeven hoopt men te achterhalen hoe
de ziekte tot stand komt. Ook wordt de
diagnostiek onder de loep gelegd: met
de klassieke kweek zijn de verschil-
lende enterokokkensoorten niet
eenduidig te onderscheiden.

gd

Uitbraak miltvuur in
Zimbabwe

Volgens dierenartsen in Zimbabwe
lijkt een uitbraak van miltvuur in het
land zich uit te breiden. De bacterie is
nu al op meerdere plaatsen in het land
aangetroffen. Ongeveer 50 kilometer
ten oosten van Harare wordt een dood
dier onderzocht op miltvuur. In het
midden van het land is één persoon
overleden aan een besmetting. Ook
25 runderen kwamen om. In het
noordwesten zijn één persoon en
zeven runderen hersteld na een
besmetting. Er wordt gevaccineerd.

Agrarisch Dagblad

Lancering Animal-Alert

Animal-Alert is een aanvulling op
Petlook, de databank voor huisdieren.
De dienst is opgezet door dierenartsen
Bulle Koster en Peter Klaver in samen-
werking met Herman Aa. Er wordt
gebruik gemaakt van moderne
communicatiemiddelen. Via \'Google
maps\' wordt op de kaart van Nederland
aangegeven op welke plek het betref-
fende huisdier is vermist. Daarna
activeert de organisatie per sms en/of
e-mail haar vrijwilligers in het postco-
degebied. Ook worden er e-mails
verstuurd naar dierenartsenpraktijken
in de omgeving waar het huisdier is
vermist en wordt het vermiste huisdier
aangemeld bij diverse dierenwebsites,
waaronder www.dierennieuws.nl en
www.dierenvermistonline.nl.

PIR-DAP Therapie-
Evaluatie

In vier bijeenkomsten wordt een
nieuwe doorbraak in bedrijfsbegelei-
ding gepresenteerd,
pir-dap Therapie-
Evaluatie komt beschikbaar in de
tweede helft van 2010. In dit systeem
wordt informatie uit de administraties
van dierenartsen via internet gekop-
peld aan informatie van
crv Medicijn-
registratie uit het VeeManager.
crv
Medicijnregistratie is een uitbreiding
van de huidige module diergezondheid.
Dit maakt bedrijfsbegeleiding mogelijk
gebaseerd op een unieke databank. Het
programma begint om 12.45 uur met
een lunch, waarna van 13.30 uur tot
17.00 uur de volgende onderwerpen
aan bod komen: Visie diergezondheid
2010-2020; eerste ervaringen uit de
pilot; workshop met casus
pir-dap
TherapieEvaluatie; pir-dap initia-
tieven. De bijeenkomsten zijn op 2
maart in Best western Hotel de Drui-
ventros (Bosscheweg 11, Berkel-En-
schot), op 4 maart in Zalencentrum De
Poppe (Holterweg 23, Markelo), op 9
maart in Best Western Hotel Hiddinger-
berg Steenwijk (Woldmeentherand 15,
Steenwijk) en op 11 maart aan de
faculteit diergeneeskunde, collegezaal
Cioi (Yalelaan 1, Utrecht).

-ocr page 58-

Inzicht in de klinische farmacologie
van niet steroidale anti-inflammatoire
middelen

fillE.Maddison\'

Uit en voor de praktijk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

Het gebruik van niet opioïde pijnstillers, in het bij-
zonder niet steroidale anti-inflammatoire middelen
(\\saids), bij de behandeling van acute en chronische
pijn is tegenwoordig gebruikelijk in de gezelschaps-
dierenpraktijk. Niet alle
nsaids zijn echter hetzelfde
en zelfs de nieuwste
nsaids zijn niet noodzakelijker-
wijs in alle patiënten veilig in het gebruik. Het is
belangrijk dat practici begrijpen hoe deze genees-
middelen werken zodat zij weloverwogen behande-
lingskeuzes kunnen maken.

nsaids bezitten een ontstekingsremmende, een koorts-
werende en een pijnstillende werking en remmen de
aggregatie van bloedplaatjes. Door het remmen van het
enzym cyclo-oxygenase verminderen ze de productie van
verschillende mediatoren van ontsteking en pijn (figuur
r). De andere belangrijke groep stoffen die ontstaan uit het
arachidonzuurmetabolisme, zijn de leukotriënen. De
productie hiervan wordt beïnvloed door het enzym lipoxy-
genase.

cox-i, cox-2 en cox-3

Op dit moment wordt aangenomen dat er drie vormen van
cyclo-oxygenase bestaan: cox- r, cox-2 en cox-3.

cox-i is betrokken bij de productie van Prostaglan-
dines, die van belang zijn bij de modulering van fysiolo-
gische processen, in het bijzonder van de:

- maagdarmslijmvliesbarrière

- intra-renale perfusie bij verminderde doorbloeding
van de nieren.

cox-2 wordt geactiveerd en vrijgegeven door:

- weefselschade;
-bacteriële lipopolysaccharide;

- cytokines;

- groeifactoren;

- ontsteking waarbij pge^ voornamelijk eicosanoide is.

I JillE. MaddisonBVSc.DipVetClinStud, phd.facvsc, mrcvs Director
Clinical Investigation Centre, Royal Veterinary College (London,
uk).

Inductie van cox-2 wordt in verband gebracht met de
productie van inflammatoire Prostaglandines en daarom
met ziekteprocessen. Recentelijk is cox-3 ontdekt en men
veronderstelt dat het betrokken is bij centrale pijnverlich-
ting. Ook cox-2 lijkt belangrijke fysiologische functies te
hebben. Het is bijvoorbeeld constitutief aanwezig in de
nier, met name in de macula densa. Van cox-2 afgeleide
Prostaglandine
(pge^) uit de macula densa speelt een
belangrijke rol in de handhaving van de intra-renale
perfusie (via de dilatatie van de afferente arteriole)
volgend op vasoconstrictie gestimuleerd door angioten-
sine II, noradrenaline of Vasopressine. Deze rol is bij
honden groter dan bij mensen, wat een aanvullend bewijs
is dat men de gegevens over therapeutische of toxicolo-
gische effecten van
nsaids nooit mag extrapoleren van de
ene soort naar een andere.

cox-l:cox-2-ratio - wat is de betekenis?

De cox-r: cox-2-ratio varieert tussen verschillende nsaids,
wat gedeeltelijk verklaart waarom sommige middelen een
groter risico hebben om ulceratie te veroorzaken dan
andere. Het beeld is echter verre van eenduidig aangezien
de gepubliceerde resultaten, gerelateerd aan de cox-2-
voorkeur van middelen, worden beïnvloed door de
gekozen bepalingsmethode (volbloedbepaling is de
gouden standaard), het weefseltype en de gebruikte
diersoort. Carprofen (Rimadyl) is bij de hond bijvoorbeeld
cqx-2-preferentieel of -selectief, bij het paard is het niet
selectief en bij de kat is het middel cox-2-selectief

Bij een niet specifieke cox-remmer zijn er per definitie
geen (klinisch) betekenisvolle verschillen in cox-r- of
cox-2-remming. Voorbeelden hiervan zijn aspirine,
ketoprofen en fenylbutazon. Een preferentiële cox-2-rem-
mer is twee- tot honderdvoudig meer selectief voor cox-2.
Een dergelijk middel heeft een pijnstillende en ontste-
kingsremmende werking bij doseringen die wel cox-2
remmen maar niet cox-r. Bij een verhoogde of therapeuti-
sche dosering is wel enige cox-i-remming mogelijk.
Voorbeelden van deze groep zijn carprofen en meloxicam.

Een specifieke cox-2-remmer (coxib) ten slotte is meer
dan honderdvoudig selectief voor cox-2 en heeft geen
werking op cox-r over een breed doseringsinterval.
Voorbeelden van deze middelen zijn firocoxib en robena-
coxib. Vaak ontstaat er verwarring over het feit dat
specifieke cox-2-remmers niet noodzakelijk een sterkere
cox-2-remming vertonen dan niet specifieke cox-rem-
mers. Het is eerder zo dat specifieke cox-2-remmers in
hoge mate cox-2 remmen terwijl ze geen remmend effect
hebben opcox-i.

-ocr page 59-

voor de praktijk

Celschade

Fosfolipiden

Fosfolipase

(geïnhibeerd door corticosteroïden)

Arachidonzuur

Lipogenase

(geïnhibeerd door ketoprofen? Koper?)

Cyclo-oxygenase (i en ii)
(geïnhibeerd door
nsaids)

Thromboxane
&

Leukotriënen

Prostaglandines

Figuur i. De figuur laat zien op welk niveau nsaids en corticosteroïden hun effect uitoefenen.

In wetenschappelijke studies en marketinggegevens
worden vaak de inhibitory concentration (iC5o)-waarden
voorcox-i-encox-2-remming weergegeven. De IC50
cox-i:
ic50 cox-2-ratio wordt gebruikt om de relatieve
veiligheid van een middel uit te drukken (hoe hoger de
ratio, hoe meer het middel cox-2-prefentieel is). Het is
echter relevanter om te kijken naar de ratio die voor elk
enzym de klinisch wenselijke mate van remming aangeeft.
Het wordt aangenomen dat het middel veilig is als deze 20
procent of minder cox-i-remming geeft en 80 procent of
meer cox-2-remming.

cox 2-preferentiële middelen

Het klinisch meest relevante resultaat is het percentage
cox-i dat wordt geremd wanneer 80 tot 100 procent van
cox-2 wordt geremd. Zelfs cox-2-preferentiële middelen
zoals carprofen en meloxicam remmen cox-i meer dan 20
procent wanneer ze worden gebruikt in een klinisch
relevante dosering, waarbij cox-2 80 procent of meer
wordt geremd. Voor beide middelen is de cox-i-remming
ongeveer 24 procent bij 80 procent cox-2-remming, en ze
bedraagt 60 tot 70 procent als de cox-2-remming 100
procent is. Als gevolg hiervan zijn er nog steeds bijwer-
kingen mogelijk gerelateerd aan de cox-i-remming,
hoewel het risico minder groot is dan met de oudere, niet
selectieve middelen zoals aspirine, fenylbutazon en
ketoprofen.

cox-2-selectieve middelen (coxibs)

Deracoxib (Deramaxx) is in de Verenigde Staten sinds 2002
op de markt verkrijgbaar. Het wordt aangeduid als een
coxib (cox-2-selectief). Deze classificatie is echter geba-
seerd op in vitro studies in tumorcellen. In de volbloed-
bepaling bij de hond is dit middel cox-2-preferentieel - het
is ongeveer veertig maal meer preferentieel voor cox-2
dan cox-i. Bij therapeutische doseringen remt het echter

nog steeds cox-i (ongeveer 25 procent remming wanneer
cox-2 voor 80 procent wordt geremd en tot 50 procent
inhibitie wanneer cox-2 voor 100 procent wordt geremd).
De recentelijk gelanceerde cox-2-selectieve (geclassifi-
ceerd als coxib) middelen firocoxib (Previcox) en robena-
coxib (Onsior) zijn ware cox-2-selectieven - de cox-i-
remming is bij volledige cox-2-remming (100 procent)
minder dan 3 procent.

Andere factoren met invloed op de veiligheid

Andere factoren die de mate van veiligheid van nsaids
kunnen beïnvloeden, zijn de zuurgraad van een (pro)drug,
de plasma halfwaardetijd, de mate van enterohepatische
\'recycling\' en het potentieel voor polymorfisme in de
metabolisering.

andere mechanismen

Naast het remmen van cox-isovormen hebben sommige
nsaids perifeer en centraal (afhankelijk van het middel)
nog andere effecten op moleculair niveau. Andere
mechanismen die kunnen bijdragen aan de farmacolo-
gische, toxicologische en therapeutische eigenschappen
van deze middelen, omvatten:

- 5-lipoxygenaseremming;

-prostaglandinereceptor-blokkade;

- opruiming van vrije radicalen;

- anti-bradykinine eigenschappen;

- remming van de vrijgifte of de werking van enzymen,

bijvoorbeeld ß-glucuronidase;

- remming van de vrijgifte van cytokines;

- remming van nfkb (een eiwit met een sleutelrol in de

immuunrespons op infectie).

De werkingsduur van nsaids overschrijdt hun biologische
halfwaardetijd. Men neemt aan dat dit te maken heeft met
de concentratie van
nsaids op plaatsen waar de pH van de

-ocr page 60-

extracellulaire vloeistof is verlaagd, zoals op ontste-
kingslocaties. Naast hun ontstekingsremmende werking
kunnen sommige
nsaids ook een centrale component
voor pijnverlichting hebben (wellicht gemedieerd door
cox-3). De meeste nsaids passeren echter slecht de
bloedhersenbarriëre, met uitzondering van paracetamol,
dat haar voornaamste koortswerende en pijnstillende
werking juist lijkt uit te oefenen in het centraal zenuw-
stelsel. Paracetamol mist in vitro vrijwel geheel de perifere
prostaglandinesyntheseremming maar werkt toch pijnstil-
lend in verschillende diermodellen voor pijn en nocicep-
tie. Het potentieel voor het veroorzaken van maagdarmul-
cera is bij dit middel eveneens afwezig. Recente studies
hebben aangegeven dat paracetamol een krachtige
remmer is van cox-3 maar een relatief zwakke werking
heeft op cox-i en cox-2, wat gedeeltelijk het klinische
effect verklaart. Vanuit hetzelfde principe zijn er aanwij-
zingen die suggereren dat ook sommige coxibs de bloed-
hersenbarriere kunnen oversteken en naast hun perifere
werking een vergelijkbaar centraal effect hebben.

Het is niet altijd mogelijk onderscheid te maken tussen
de ontstekingsremmende en de pijnstillende werking van
nsaids. Klinische pijnstillende effectiviteit komt niet
noodzakelijkerwijs overeen met ontstekingsremmende
werking, terwijl de pijnstillende werking van sommige
stoffen zoals paracetamol optreedt zonder ontstekings-
remming.

Duale cox/Lox-remmers

Tepoxalin (Zubrin) remt cox-i en cox-2 in dezelfde mate of
kan zelfs cox-i-preferentieel werken. Het remt lipoxy-
genase voor een korte periode tijdens de werkingsduur van
24 uur, wat bijdraagt aan de ontstekingsremmende wer-
king. Het is vanwege de korte duur nog niet duidelijk of en
in welke mate dit effect klinisch relevant is. Men neemt aan
dat de remming van lipoxygenase het vermogen van
cox-remmers om ulceratie te veroorzaken, kan verminde-
ren. Dit zou gedeeltelijk kunnen verklaren waarom dit
middel in vergelijking tot andere niet selectieve cox-rem-
mers relatief veilig is op gastroïntestinaal gebied.

Samenvatting

Overweeg bij het beoordelen van gegevens in relatie tot
cox-selectiviteit, de volgende belangrijke punten:

- De huidige standaard voor de vergelijking van

middelen en hun cox-selectiviteit is de volbloed-

bepaling in bloed van de relevante soorten;

- Vergelijk middelen alleen op basis van beoordeling
met dezelfde bepalingsmethode, ongeacht de gebruikte
methode;

- Extrapoleer niet de resultaten van de ene soort naar
de andere. Er kunnen overeenkomsten zijn, maar ook
grote verschillen;

- Neem gegevens over effectiviteit en veiligheid uit
klinische studies in overweging, in aanvulling op
gegevens over de cox-selectiviteit.

bijwerkingen

Het vermogen van nsaids om de productie van Prosta-
glandines en thromboxaan te verminderen en daarmee
ontsteking te reduceren, is tevens verantwoordelijk voor
de potentiële toxiciteit van deze klasse van middelen.
Prostaglandines spelen een belangrijke rol in een grote
verscheidenheid aan lichaamsfuncties. Het meest relevant
voor de
nsaid-toxiciteit is de rol van pgi^ (prostacycline)
en PGE^ bij het handhaven van de integriteit van de
beschermende barrière die voorkomt dat de maagmucosa
wordt beschadigd door maagzuur.

De pge-reeks en pgi ^ spelen een essentiële rol in de
bescherming van de maagmucosa door:

- de remming van maagzuursecretie;

- de handhaving van de doorbloeding van de maag-
mucosa;

- een rol in de secretie en samenstelling van gezonde
mucus;

- Prostaglandines kunnen optreden als intercellulaire
boodschappers voor de stimulatie van vervanging en
migratie van mucosacellen.

Maagulceratie

Alle nsaids bezitten het potentieel om maagulceratie te
veroorzaken doordat ze de productie van
pge en pgi^
remmen. Paracetamol -geen ware ontstekingsremmer- lijkt
de enige uitzondering te zijn. Dit middel remt niet het
perifere cyclo-oxygenase. Een van de problemen in de
gezelschapsdierenpraktijk is dat honden en in het bijzon-
der katten in vergelijking met andere soorten gevoeliger
lijken voor de gastroïntestinale bijwerkingen van som-
mige
nsaids. Voor honden kan dit gedeeltelijk het
resultaat zijn van een verhoogde enterohepatische
\'recycling\' en daardoor langere halfwaardetijden van veel
nsaids. Bij katten kan de grotere gevoeligheid voort-
komen uit het verminderde vermogen om
nsaids te
glucuronideren en metaboliseren, wat opnieuw resulteert
in langere halfwaardetijden. Een verhoogde enterohepa-
tische \'recycling\' leidt ertoe dat het duodenum herhaalde-
lijk wordt blootgesteld aan hogere concentraties, en tot
een langere systemische aanwezigheid.

Het potentieel voor maagulceratie bij het gebruik van
nsaids wordt vergroot wanneer de middelen tegelijkertijd
met corticosteroïden worden toegediend. Er wordt nog
gediscussieerd of corticosteroïden op zichzelf maagulcera-
tie kunnen veroorzaken, maar er is geen twijfel over
mogelijk dat hun vermogen om ulceratie te veroorzaken

-ocr page 61-

wordt vergroot in bepaalde klinische situaties, bijvoor-
beeld na chirurgie van de wervelkolom en vooral wanneer
ze tegelijkertijd met
nsaids worden toegediend. Er is ook
discussie of een eenmalige gelijktijdige toediening van
corticosteroïden en een
nsaid dit risico verhoogt. Het is
verstandig het gecombineerde gebruik van deze middelen
indien mogelijk te vermijden. Als het toch noodzakelijk is,
dient men te overwegen gelijktijdig een beschermend mid-
del toe te dienen, zoals misoprostol, en de patiënt intensief
te volgen.

Het gebruik van nsaids heeft ook een geringe waarde
in klinische situaties waarbij de gastroïntestinale door-
bloeding verminderd kan zijn (bijvoorbeeld bij dehydratie
en hypovolemische shock) en dientengevolge het ver-
mogen om ulceratie te veroorzaken verhoogd is. Het
gebruik van
nsaids in de behandeling van een patiënt
met hypovolemische shock secundair aan trauma heeft
geen rationele grond en is klinisch niet te onderbouwen,
in het bijzonder wanneer ze tegelijkertijd met corticoste-
roïden worden ingezet.

Renale toxiciteit

Een tweede potentiële bijwerking van nsaids is renale
toxiciteit als gevolg van een verminderde doorbloeding en
glomerulaire filtratie-ratio
(gfr) secundair aan de remming
van de renale prostaglandinesynthese. Renale Prostaglandi-
nes zijn betrokken bij de handhaving van de bloedstroom
in de nieren door hun vasodilatoire werking. In een
gezond, goed gehydreerd dier heeft een verminderde renale
prostaglandineproductie weinig betekenis. Maar een
significante renale toxiciteit kan optreden bij een dier met
hypovolemie, sterke natriumretentie (bijvoorbeeld
congestief hartfalen of levercirrose) of al aanwezige
nierinsufficiëntie. De relatieve cox-2-selectiviteit heeft
onder deze omstandigheden geen effect op het risico van
renale bijwerkingen, cox-2 en cox-i hebben namelijk
beide een constitutieve fysiologische rol in de nierfunctie.
De remming van cox-2 kan hier bijdragen aan de vermin-
dering in
gfr die kan optreden wanneer nsaids worden
toegediend aan patiënten met een laag effectief circulerend
volume.

Het potentieel voor renale toxiciteit in een hypovo-
lemische hond is een sterk aanvullend argument om geen
nsaids toe te dienen aan dieren in posttraumatische
shock, met een risico op een hypovolemische shock, of
dieren die lijden aan een significante maagdarmaandoe-
ning, wat leidt tot dehydratie en hypovolemie. Zoals
eerder aangegeven, zijn selectieve cox-2-remmers bij de
hond met hypovolemie mogelijk niet veiliger dan niet
selectieve
nsaids.

Levertoxiciteit

Levertoxiciteit is ongewoon bij dieren die nsaids krijgen.
Recent is echter melding gedaan van idiosyncratische
levertoxiciteit geassocieerd met carprofengebruik bij
honden. Bij mensen is idiosyncratische levertoxiciteit,
hoewel zeldzaam, in verband gebracht met het gebruik
van de meeste klassen van
nsaids.

nsaids ondergaan uitgebreide metabolisering in de lever
en hoewel hun gebruik niet strikt gecontraïndiceerd is bij
patiënten met leveraandoeningen, is bij deze patiënten
voorzichtigheid geboden. De noodzaak voor analgesie zou
kritisch moeten worden beoordeeld en pijnstillers moeten
alleen worden gebruikt als ze echt noodzakelijk zijn. Bij
deze patiënten zou men er verstandig aan doen de dose-
ring op de label te gebruiken, maar dan met verlengde
intervallen (bijvoorbeeld om de dag).

Hematologie en bloedstolling

Verlenging van stollingstijden vanwege de remming van
thromboxaanproductie door bloedplaatjes kan optreden na
toediening van ongeacht welk
nsaid. Het is echter poten-
tieel ernstiger bij de middelen die irreversibel binden aan
cyclo-oxygenase, zoals aspirine en fenylbutazon. Het effect
houdt namelijk aan gedurende de levensduur van het
bloedplaatje (dat omdat het geen kern heeft, niet aanvullend
thromboxaan kan maken). Studies met cox-2-selectieve
middelen zoals carprofen, deracoxib, firocoxib en robena-
coxib, hebben geen verlengde stollingstijden laten zien, ook
niet bij in sommige gevallen zeer hoge doseringen.

Thromboxaan is een krachtige vasoconstrictor en
stimulator van plaatjesaggregatie. De verminderde
vasoconstrictie en plaatjesaggregatie die optreedt bij
nsaid-gebruik, kan bij patiënten met bloedingsneiging
significant zijn, en kan leiden tot complicaties bij chirur-
gische ingrepen. Bij rassen zoals Dobermans en Schotse
terriërs, waarvan bekend is dat er een hoge incidentie van
de ziekte van Von Willebrand bestaat, moet men
nsaids
daarom alleen met uiterste voorzichtigheid gebruiken.

Bij mensen is het gebruik van coxibs en zelfs van
sommige niet selectieve
nsaids geassocieerd met een
verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen, in het
bijzonder beroerten en hartaanvallen. Er zijn verscheidene
theorieën voorgesteld om dit vermogen van
nsaids te
verklaren. Hieronder vallen een aan het middel gerela-
teerde stijging in de bloeddruk, een onevenwichtige
remming van prostacycline en thromboxaan, en een van
het geneesmiddel afhankelijke oxidatieve schade aan \'low
density lipid\', wat resulteert in vaatontsteking. Hoewel er
nog steeds onderzoek naar wordt gedaan, is de sterkste
theorie gerelateerd aan coxibs als middelen die bloed-
plaatjes niet remmen. Volgens deze theorie remmen deze
middelen prostacycline, dat een rol speelt in het module-

-ocr page 62-

ren van de effecten van thromboxaan, terwijl ze geen
remmend effect hebben op thromboxaan zelf Dit zou de
neiging tot stolselformatie verhogen.

Gelukkig voor de diergeneeskunde verschilt de
Pathogenese van cardiovasculaire aandoeningen bij
mensen en dieren. Dieren hebben niet dezelfde risico-
factoren als mensen, neigen doorgaans niet naar atheros-
clerose en hebben veel lagere incidenties van ernstige
trombotische cardiovasculaire aandoeningen. Bij analyse
door de regelgevende autoriteiten in de Verenigde Staten
en Europa heeft men bij honden geen bewijs gevonden
voor toename van cardiovasculaire aandoeningen met
nsaids, waaronder coxibs.

Myelotoxiciteit (agranulocytose) treedt bij mensen
veelvuldig op als bijwerking, maar is zeldzaam bij honden.
Aplastische anemie is een andere zeldzame bijwerking die
is gemeld in relatie met het gebruik van fenylbutazon bij
honden.

conclusie

nsaids zijn belangrijke middelen in de diergeneeskundige
praktijk en omdat onze populatie huisdieren veroudert.

voor de praktijk

zullen ze meer en vaker worden voorgeschreven. Preferen-
tiële of selectieve cox-2 remming lijkt een belangrijke
factor te zijn in de verbetering van de veiligheid van
nsaids. Het gebruik van preferentiële of selectieve
cox-2-remmers heeft een betere behandeling mogelijk
gemaakt van acute en chronische pijn bij honden en
katten. Inzicht in het werkingsmechanisme en hoe zich
dit verhoudt tot potentiële bijwerkingen zal de prakticus
ondersteunen bij het veilig en tot hun volle mogelijkhe-
den benutten van deze middelen.

referenties

Lees P, Landoni MF, Giraudel J and Toutain PL. Pharmacodynamics and
pharmacokinetics of nonsteroidal anti-inflammatory drugs in species
of veterinary interest. J Vet Pharmacol and Ther 2004a; 27; 479-490.
Lees P, Giraudel J, Landoni MF, and Toutain PL.
pk-pd integration and
pk-pd modelling of nonsteroidal anti-inflammatory drugs; principles
and applications in veterinary pharmacology. J Vet Pharmacol Ther
2004 b; 27; 491-502.

Hanson PD and Maddison JE. Nonsteroidal anti-inflammatory drugs
and chondroprotective agents. In Maddison J.E., Page S.P and Church
D.B. (eds). Small Animal Clinical Pharmacology, 2nd edition, Elsevier,
2008; pp. 287-308.

Nederland heeft er een nieuwe Europees Specialist Veterinaire Dermatologie bij!

/^xatologie voor Dieren

Specialistische Kliniek Dermatologie voor Dieren
Drs. Annette Jassies-van der Lee, DipECVD

Vanaf heden kunt u gezelschapsdieren doorverwijzen naar:

Specialistische Kliniek Dermatologie voor Dieren

Platanenlaan 2

3911 PC Rhenen

tel 0317-612791

mail info@dermatologievoordieren.nl

Nieuw: U kunt tevens gebruik maken van het e-mail consult voor alle diersoorten!
www.dermatologievoordieren.nl

-ocr page 63-

Zentonil® is een voedingssupplement ter ondersteuning van de leverfunctie In geval van
chronische leverinsufficlëntle.

De micro-Incapsulatie van S-adenosyl-methionine (SAMe) en sylibine in Zentonil® Plus en Zentonil®
Advanced vergroot hun biologische beschikbaarheid aanzienlijk. Deze stoffen worden zo be-
schermd tegen maagzuur, wat de opname uit de darm verhoogt. Wetenschappelijke studies toon-
den aan dat micro-incapsulatie de opname van SAMe en sylibine aanzienlijk bevordert. De smake-
lijkheid van Zentonil® vergemakkelijkt de toediening zonder voedsel (op een nuchtere maag).

SAMe verhoogt de glutathioneconcentratie in de lever en helpt de vloeibaarheid en de structuur
van de plasmamembraan te behouden. Daarnaast is het betrokken bij verschillende biochemische
stappen die de normale functie van de levercel kunnen ondersteunen.

Sylibine ondersteunt de glutathionesynthese en heeft een directe antioxidatieve werking. Boven-
dien helpt het de celmembraanstructuur te behouden en de leverregeneratie te onderhouden.

Vétoqumol

^^^ a S^\'^ of jl&siaif.

Zentonil^ bestaat In 5 verschillende concentraties:

SAMe sylibine: Zentonil* Advanced 100 (22 tabletten), Zentonil* Advanced 200 (30 tabletten), Zentonil\' Advanced 400 (30 tabletten)
SAMe: Zentonil\' Plus 200 (20 tabletten), Zentonil* Plus 400 (20 tabletten)
Vétoqulnol BV, Postbus 3191, 5203 DD \'s-Hertogenboscti, NL, www.vetoquinol.nl
Verdere Informatie is op aanvraag verkrijgbaar.

MÉT OF ZONDER ZentOKlil®,
EEN DUIDELIJK VERSCHIL...

-ocr page 64-

Slechte adem

bij dieren is

niet normaal!

complete productlijn voor
gebitsverzorging

Regelmatige gebitsverzorging is van groot belang om parodontale aandoeningen te
voorkomen. De Virbac onderhoudsproducten zijn gebaseerd op het C.E.T. Dual Enzyme
System, dat de zuurproductie en groei van bacteriën In de mondholte remt.
Maar ook voor de reiniging van het gebit zijn er producten beschikbaar. Deze bevatten
chloorhexidine, hetgeen helpt in de strijd tegen tandsteen.

Wirtycic:

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 65-

veterinair tuchtrecht

Vogelvrij

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Samenwerking met de dierenambu-
lance is voor dieren natuurlijk een
goede zaak, maar dat betekent niet
dat je als dierenarts vervolgens alles
aan die partij mag overlaten.

Deze vestiging van de dierenambu-
lance heeft het niet altijd makkelijk
met het opvangen van soms ernstig
gewonde dieren die beschermd zijn
en/of geen eigenaar (lees: betaler)
hebben. Behandeling is vaak niet
mogelijk en dat betekent dat je in het
belang van het dier niet veel anders
kunt dan het dier doden. Dat moet van
de ene wet, maar een andere wet
verbiedt dat wanneer het gaat om
beschermde vogels. Natuurlijk kun je
beschermde vogels dan bij een
dierenarts afleveren en hopen dat die
het verder voor eigen rekening
uitzoekt, maar of dat nu in het belang
van het dier is? Bovendien zitten de
dierenartsen in die regio er bepaald
niet om te springen euthanasie uit te
voeren bij vogels in nood, zeker niet
\'s avonds en in het weekeinde.

TUSSEN DROOM EN DAAD ...

In dit geval heeft de dierenambulance
zijn best gedaan om de zaken goed te
regelen. Om de wet niet te overtreden,
is bij het ministerie van
lnv een ont-
heffing gevraagd en gekregen om be-
schermde vogels die onherstelbaar ziek
of gewond zijn, te mogen doden. Dat
moet natuurlijk wel een beetje dier-
vriendelijk gebeuren en daarom treft
de dierenambulance een regeling met
een dierenarts uit de buurt. Die levert
twee keer per jaar de nodige Euthasol
en Euthesate, met injectienaalden en
instructie aan de medewerkers van de
dierenambulance. Zo hoeven gewonde
vogels niet langer te lijden dan nodig.
Niets aan het handje? Toch wel.

Op een dag komt de aid bij de
dierenambulance langs om de aan-
wezige diergeneesmiddelen te controle-
ren en stuit dan op de voorraad
dodelijke flesjes. Dat is niet de bedoe-
ling! De flesjes en naalden worden
direct in beslag genomen en de
aid
spoort de dierenarts op van wie de
dierenambulance deze middelen
betrekt. Via de klachtambtenaar mag de
dierenarts vervolgens bij het Tuchtcol-
lege verantwoording afleggen over het
afleveren van gevaarlijke
udo-midde-
len aan de dierenambulance.

De dierenarts zegt alleen zijn werk
te hebben willen doen. De dieren-
ambulance had toch een ontheffing
voor het mogen doden van bescherm-
de vogels? Vanwege die ontheffing is
hij ervan uitgegaan dat hij dan ook
euthanasiemiddelen mocht leveren.
Bovendien weet hij dat zijn collega\'s
niet erg geneigd zijn om \'s avonds en
in het weekend vogels in nood te
helpen, dus leek het leveren van deze
middelen met een goede instructie
aan het personeel verreweg de meest
diervriendelijke oplossing.

... STAAN WETTEN IN DE WEG

Het Tuchtcollege kan hierin niet
meegaan. De Diergeneesmiddelenwet
is glashelder. In artikel 30 lid 4 staat dat
ten aanzien van een kleine groep
diergeneesmiddelen is bepaald dat deze
nooit mogen worden afgeleverd aan
houders van dieren en uitsluitend door
dierenartsen mogen worden toegepast,
vanwege het gevaar dat onjuist gebruik
van deze middelen kan opleveren voor
mens, dier of voor het milieu. Dit zijn
de zogeheten uoo-gekanaliseerde
diergeneesmiddelen. In artikel 78 van
de Regeling diergeneesmiddelen zijn de
categorieën diergeneesmiddelen
opgesomd waarop het
udo-regime van
toepassing is en euthanasiemiddelen
vallen daar zeker onder.

Dat vanuit het ministerie toestem-
ming is verleend om zieke of gewonde
beschermde vogels te doden, betekent
nog niet dat de ambulance de bevoegd-
heid heeft
udd-middelen voorhanden
te hebben, laat staan ze te mogen
toedienen. De kanalisatieregeling is een
gesloten systeem en de Diergeneesmid-
delenwet kent geen voorziening die het
mogelijk maakt om daarvan naar eigen
inzicht af te wijken. Een dierenarts
moet uit hoofde van zijn beroep weten
dat toepassing van deze middelen is
voorbehouden aan dierenartsen en dat
leken deze middelen niet voorhanden
of op voorraad mogen hebben. Het is
gewoon te gevaarlijk: stel dat een van
de medewerkers stoute plannen krijgt
voor een chagrijnige schoonmoeder?
Ook de andere omstandigheden maken
het leveren van deze middelen niet
minder ernstig.

EN PRAKTISCHE BEZWAREN

Het is bijzonder dat de klachtambte-
naar het Tuchtcollege vraagt de
dierenarts een waarschuwing op te
leggen, maar het Tuchtcollege een stap
verder gaat en de dierenarts een
berisping geeft. Het is een schrale troost
dat dit in ieder geval nog een hchtere
maatregel is dan normaal wordt
opgelegd bij het afleveren van niet
toegestane diergeneesmiddelen. De
vraag hoe de dierenambulance dan op
diervriendelijke wijze vogels mag/moet
doden terwijl de dierenartsen uit de
buurt het laten afweten, blijft hangen
tussen ontheffing en Tuchtcollege.

-ocr page 66-

Enquête \'Verwijzen in de praktijk\'

Irene van Dijl en Paul Mandigers

De veterinaire zorg voor gezel-
schapsdieren en paarden neemt de
laatste decennia een steeds hogere
vlucht. Eigenaren stellen alsmaar
hogere eisen aan de dierenarts en de
medische mogelijkheden breiden
zich voortdurend uit. Daarom zijn
er op veel deelgebieden van de
diergeneeskunde specialisten
opgeleid, naar wie de eerste-
lijnspracticus kan verwijzen. De
Groep Veterinair Specialisten
(gvs)
van de knmvd wilde weten om
welke redenen eerstelijnsdieren-
artsen gezelschapsdieren en paard
cliënten al dan niet verwijzen naar
de specialist. In het voorjaar van
2009 is een enquête gehouden om
deze beweegredenen in kaart te
brengen en daarnaast te kijken wat
de eerstelijnsdierenarts van de
specialist verwacht. Deze enquête
werd gehouden in opdracht van de
Groep Veterinaire Specialisten,
De KNMVD en de faculteit Dier-
geneeskunde.

De betreffende enquête is verzonden
naar alle eerstelijnspractici binnen
Nederland. In totaal zijn 113 van ruim
2000 verstuurde enquêtes terugge-
zonden. 75 van de respondenten zijn
niet werkzaam als practicus. Hiermee
was voor hen de enquête voltooid. 33
respondenten zijn werkzaam als
gezelschapsdierenpracticus. Van de
overige practici zijn er twee werkzaam
als practicus paard. Drie eerste-
lijnspractici combineren het werk als
gezelschapsdierenpracticus met dat
als paardenpracticus. Een hiervan is
tevens werkzaam als landbouwhuis-
dierenpracticus. Van de respondenten
is op een na niemand werkzaam als
practicus rund/varken of pluimvee.

De meeste respondenten zijn
woonachtig in Noord-Brabant. De
overige provincies zijn gelijk vertegen-
woordigd, behalve Flevoland, Fries-
land of Zeeland. Uit die provincies
heeft niemand de enquête ingevuld.

over een röntgenapparaat. Ruim de
helft van de praktijken gebruikt een
analoog röntgenapparaat. Digitale
röntgenopnames kunnen worden
gemaakt in 27 procent van de praktij-
ken. 13 procent van de praktijken
beschikt niet over de mogelijkheid
röntgenopnames te maken.

In 87 procent van de praktijken
kan in huis bloedonderzoek worden
uitgevoerd. Bijna alle praktijken (92%)
beschikken daarnaast over de moge-
lijkheid om urine te onderzoeken.
Fecesonderzoek is mogelijk in 71
procent van de praktijken. 87 procent
van de praktijken geeft aan gebruik te
maken van een extern laboratorium.
Vier praktijken (11%) gebruiken geen
extern laboratorium, terwijl vier
andere praktijken uitsluitend van een
extern laboratorium gebruik maken.
Eén praktijk gaf aan geen gebruik te
maken van een extern of intern
laboratorium.

■ I fte

■ 2fte

□ 3 fte

□ 4 fte

■ 5 t/m 10 fte

■ 11 t/m 15 fte

praktijken

De grootte van de praktijken is zeer
verschillend. Bij bijna de helft (49%)
van de respondenten zijn één of twee
dierenartsen werkzaam. Bij 30 procent
van de praktijken zijn vijf of meer
dierenartsen werkzaam. In figuur i is
weergegeven hoeveel dierenartsen
werkzaam zijn bij de verschillende
praktijken. In 9 van de 38 praktijken
(23,7%) werkt een erkende keurings-
dierenarts paard.

In 50 procent van de praktijken
worden uitsluitend gezelschapsdieren
behandeld (figuur 2). In 37 procent
van de praktijken worden alle
diersoorten behandeld. Slechts enkele
praktijken die hebben gereageerd op
deze enquête, leggen zich volledig toe
op de geneeskunde van het paard.

Vervolgens is geïnventariseerd
welke diagnostische mogelijkheden
aanwezig zijn in de praktijk. 87
procent van de praktijken beschikt

■ 16 t/m 20 fte

Figuur 2: Weergave van de verschillende diersoorten die in de praktijken worden behandeld,
weergegeven als percentage van het totale aantal practici dat heeft gereageerd op deze enquête,
gd =
gezelschapsdieren,
lh = landbouwhuisdieren.

-ocr page 67-

Van de respondenten maakt 40
procent gebruik van een
elektrocardiogram
(ecg). 24 procent
bezit in de praktijk de mogelijkheid
gebruik te maken van een endoscoop.
Slechts 5 procent heeft daarmaast de
beschikking over een chirurgische
endoscoop. Bij geen van de responden-
ten behoort computertomografie
(ct)
of magnetische resonantie imaging
(
mri) tot de aanwezige diagnostische
hulpmiddelen. Bijna alle praktijken
(92%) hebben een operatiekamer.
Slechts drie praktijken hebben geen
operatiekamer tot hun beschikking.

dierenartsspecialist

Met de resultaten van deze enquête
kan worden gekeken of het huidige
aanbod van specialisten voldoende
overeenkomt met de vraag en waar dit
kan worden verbeterd. Een dierenarts-
specialist is een dierenarts die zich na
zijn studie in de diergeneeskunde
heeft toegelegd op een bepaald
deelgebied van zijn vak. Voor hij zich
als specialist kan vestigen, dient hij te
voldoen aan de strenge, inmiddels ook
Europese, eisen voor de dierenarts-
specialist. In het Uitvoeringsbesluit
(her)registratie uit het Reglement voor
de erkenning en registratie van
veterinair specialisten staat dat
specialisten voor wie een Europees
equivalent bestaat, vanaf r januari
2003 het Europees examen moeten
afleggen en moeten voldoen aan de
Europese herregistratiesystematiek, te
weten het Europese \'creditpoint\'-
systeem voor het betreffende specia-
lisme. Wanneer er nog geen Europees
examen bestaat, geldt deze bepaling
niet. Als enige in de veterinaire
beroepsgroep gelden voor dierenarts-
specialisten strenge eisen om specia-
list te mogen blijven. Iedere vijf jaar
moet een dierenartsspecialist zich
opnieuw laten registeren. De eisen
variëren van het schrijven van een tot
meer publicaties, het geven van
lezingen en voordrachten, het volgen
van nascholing, et cetera.
Slechts een klein percentage (8%) van
de practici gaf aan niet op de hoogte te
zijn van het bestaan van de officiële
registratie dierenartsspecialist. 97
procent van de practici heeft in het

in veterinair verband

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40%

Figuur 3: Verschillende disciplines waarnaar door practici is verwezen in 2007/2008, weergegeven als
percentage van het totale aantal practici. Meerdere antwoorden waren mogelijk.

■ Geen verwijzing naar
(buurt )collega

■ Verwijzing naar collega binnen
praktijk

□ Verwijzing naar buurtpraktijk

■ < IX per kwartaal

■ ± IX per kwartaal

□ < IX per maand

□ ±ix per maand

■ > IX per maand

seizoen 2007 tot 2008 een of meer
patiënten doorgestuurd naar een
specialist. 70 procent van de praktij-
ken verwees in 2007 tot 2008 zowel
naar de faculteit Diergeneeskunde als

Figuur 4: Verwijzingen naar een (buurt)collega binnen of buiten de praktijk weergegeven als percen-
tage van het totale aantal verwijzingen naar een (buurt)collega. In de tweede figuur is de frequentie
hiervan weergegeven.

naar een specialist werkzaam in een
praktijk, zoals weergegeven in figuur
7. 24 procent verwees uitsluitend naar
een specialist werkzaam in een
praktijk, terwijl 5 procent van de

-ocr page 68-

practici uitsluitend naar de faculteit
verwees.

De verschillende disciplines
waarnaar werd verwezen, staan in
figuur 8. Van de respondenten gaf 95
procent aan in 2007 tot 2008 een
patiënt te hebben verwezen naar een
specialist oogheelkunde. Niet alle
disciplines stonden echter vermeld op
het enquêteformulier.

De reden van verwijzing naar een
specialist liep uiteen. \'Behandeling op
de praktijk niet mogelijk (specifieke
chirurgie, chemokuur, et cetera)\' en
\'onvoldoende diagnostische hulp-
middelen op de praktijk aanwezig\'
waren belangrijke redenen (respectie-
velijk 32 en 29 van de 38 practici) om
een patiënt te verwijzen. Daarnaast
werden als redenen genoemd: \'on-
voldoende kennis over een specifiek
probleem\' (25/38), \'diagnose onduide-
lijk\' (25/38), \'second opinion\' gewenst\'
(18/38), \'wens van de eigenaar\' (13/38),
\'ingestelde behandeling slaat niet
aan\' (i 1/38) en \'onvoldoende resultaat
van de behandeling\' (8/38). Ook
bij deze vraag waren meerdere

Anders

antwoorden mogelijk.

De helft van de practici verwijst
gemiddeld eens per maand een patiënt
naar een specialist (figuur 9). 62
procent verwijst op persoonlijke titel.
Van de practici verwijst 65 procent
naar een specifieke specialist vanwege
zijn bekendheid.

Ruim de helft van de practici heeft
in 2007 tot 2008 een of meer patiënten
verwezen naar een buurtpraktijk (zie
figuur 4). De frequentie van het
verwijzen naar een buurtpraktijk of
een collega in dezelfde praktijk is lager
dan de frequentie van het verwijzen
naar een specialist. De redenen van
verwijzing naar een (buurt)collega
komen redelijk overeen met de
redenen van verwijzing naar een
specialist. \'Behandeling op de praktijk
niet mogelijk (specifieke chirurgie,
chemotherapie, et cetera)\' en \'onvol-
doende diagnostische hulpmiddelen
op de praktijk aanwezig\' waren
opnieuw belangrijke redenen (respec-
tievelijk 15 en 13 van de 24 practici)
om een patiënt te verwijzen. Overige
redenen die werden vermeld, waren
\'onvoldoende kennis over een
specifiek probleem\' (13/24), \'second
opinion\' gewenst\' (7/24), \'diagnose
onduidelijk\' (6/24), \'wens van de
eigenaar\' (5/24), \'ingestelde behande-
ling slaat niet aan\' (1/24) en \'onvol-
doende resultaat van de behandeling\'
(1/24). Ook bij deze vraag waren
meerdere antwoorden mogelijk.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Figuur 5: Argumenten gemeld door de practici waarom cliënten niet doorgestuurd willen worden
naar een specialist, weergegeven als percentage van het totale aantal practici. Meerdere antwoorden
waren mogelijk. Onder \'anders\' werd onder andere vermeld \'de hoge leeftijd van het dier\' en \'de
wachttijd\'.

■ Wisselend

■ Redelijk

□ Voldoende

□ Goed

■ Zeer goed

Figuur 6: De mening van practici over specialisten in het algemeen, weergegeven als percentage van
het totale aantal practici.

Vervolgens werd gevraagd naar
redenen om cliënten niet naar een
specialist te verwijzen. De meest
genoemde reden was dat \'de cliënt naar
inschatting van de dierenarts niet
openstaat voor verwijzing naar een
specialist\' (38%). Ook \'slechte ervaring
met een specialist\' werd genoemd
(18%). 8 procent van de practici gaf aan
dat \'zij persoonlijk van mening waren
dat verwijzen naar een specialist te ver
zou gaan\'. Geen enkele practicus was
bang dat hij door verwijzing naar een
specialist een cliënt zou kwijtraken.

Uiteraard gebeurt het ook regel-
matig dat een eigenaar zelf niet naar
een specialist wil. De meest genoemde
reden daarvoor is \'de kosten van de
specialist\' (89%). 35 procent van deze
cliënten meldde dat \'onvoldoende
draagkracht\' hiervoor de achterlig-
gende reden was. \'Onvoldoende
emotionele waarde van het dier\' (29%)
was een andere reden waarom dat
cliënten de kosten te hoog vonden.
Deze en overige redenen staan
vermeld in figuur 5.

mening over dierenarts-
specialisten

Practici zijn over het algemeen
tevreden over de specialisten (zie
figuur 6). De overgrote meerderheid
(72%) betitelt zijn of haar ervaring
met de specialisten als \'goed\'. Geen
enkele practicus beschrijft zijn
ervaring met de speciaUst als \'slecht\'
of\'onvoldoende\'.

Vervolgens is gevraagd welke
verwachtingen practici hebben van
het verwijzen van patiënten naar een
specialist (figuur 7). Ruim 80 procent
van de practici verwacht dat een
specialist \'hulp biedt bij het stellen van
een diagnose\', \'terugkoppeling geeft
over de bevindingen\', \'advies geeft over
het vervolg\', en vervolgens de \'patiënt
weer terugstuurt naar de practicus\'.

Over de bereikbaarheid van de

-ocr page 69-

in veterinair verband

specialisten zijn de practici verdeeld.
De ene helft zou graag zien dat
specialisten 24 uur per dag en 7 dagen
per week bereikbaar zijn. De andere
helft is tevreden met bereikbaarheid
op werkdagen van negen tot vijf Bijna
alle practici (97%) zouden graag via
e-mail vragen stellen aan de specialist.
Voor vragen en advies zou 74 procent
van de practici graag een telefonisch
spreekuur voor dierenartsen hebben,
waarbij de specialist als vraagbank
fungeert. Slechts 24 procent vindt het
belangrijk dat specialisten via de fax
bereikbaar zijn.

Met de informatievoorziening door
de specialisten is het over het alge-
meen goed gesteld. 74 procent van de
practici is hierover tevreden. Degenen
die niet tevreden zijn over de informa-
tievoorziening, zouden graag betere
informatie verkrijgen via de websites
van de specialisten. Een aantal practici
zou graag een lijst ontvangen met
specialisaties en contactgegevens.
Voor deze laatste groep is het wellicht
een interessant gegeven dat deze
lijsten al lang te vinden zijn op de
website van de Groep Veterinair
Specialisten van de
knmvd
(http://gvs.knmvd.nl/home).

Over het aantal specialisten
werkzaam in de verschillende
disciplines binnen de gezelschaps-
dieren zijn niet alle practici tevreden
(zie figuur r4). De helft van de practici
zou graag meer specialisten oogheel-
kunde zien. Over het aantal paarden-
specialisten zijn de practici tevreden.

conclusie

Als conclusie kunnen we stellen dat
practici in het algemeen tevreden zijn
over de dierenartsspecialisten. 97
procent van de practici heeft in 2007
tot 2008 een of meer patiënten
doorgestuurd naar een specialist. De
meeste praktijken verwezen in
seizoen 2007 tot 2008 zowel naar de
faculteit Diergeneeskunde als naar
een specialist werkzaam in een

Overleg over patiënt
Second opinion
Advisering over vervolg
Hidp bij stellen van diagnose
Terugkoppeling bevindingen]
Patiënt behandelen en terugsturen

was helaas niet bijzonder groot,
waardoor de resultaten mogelijk niet
representatief zijn voor de gehele
praktiserende beroepsgroep.

dankwoord

Deze enquête is mede tot stand
gekomen dankzij de inzet van drs.
Floris Leijdekkers.

Irene van Dijl is dierenarts. Paul
Mandigers is dierenarts-specialist
Interne Geneeskunde
knmvd &
Europees Veterinair Specialist. Hij
werktt bij v.s.c. "De WagenRenk" en
aan de hoofdafdeling Geneeskunde
van Gezelschapsdieren (Keijenbergse-
weg 18,6705 BN Wageningen. E-mail:
p.j.j.mandigers(2)planet.nl).

10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Figuur 7: De verwachting van practici over het verwijzen van patiënten naar een specialist, weergege-
ven als percentage van het totale aantal practici. Meerdere antwoorden waren mogelijk. Met \'patiënt
behandelen en terugsturen\' wordt bedoeld dat de specialist datgene uitvoert waarvoor de patiënt is
verwezen en vervolgens de patiënt weer verwijst naar de practicus.

praktijk. De meeste patiënten werden
verwezen naar een oogspecialist. Ruim
de helft van de practici verwees in
2007 tot 2008 een of meer patiënten
naar een (buurt)collega. De belangrijk-
ste reden van verwijzing naar een
dierenartsspecialist of (buurt)collega
was dat de patiënt in de praktijk niet
kon worden behandeld. De belangrijk-
ste reden om een cliënt niet te
verwijzen naar een specialist, was dat
\'de cliënt naar inschatting van de
dierenarts niet openstaat voor
verwijzing naar een specialist\'. De
meest genoemde reden waarom een
cliënt niet naar een speciahst wil, zijn
de kosten. Met name het aantal
specialisten oogheelkunde en interne
geneeskunde van gezelschapsdieren
kan in de ogen van practici worden
verbeterd. De respons op de enquête

-ocr page 70-

in veterinair verband

Obesitas is een toenemend probleem
onder de gezelschapsdieren. Onge-
veer 40 procent van de Nederlandse
huisdieren heeft last van overge-
wicht. In verband met de gezond-
heidsrisico\'s die deze ziekte met zich
meebrengt, is de Universiteits-
kliniek voor Gezelschapsdieren in
Utrecht op 2 november 2009 gestart
met \'De Obesitaskliniek\', een
doorverwijscentrum voor honden
en katten die lijden aan overgewicht
of obesitas en aanverwante ziekten.

De kliniek is een doorverwijscentrum
voor honden en katten die lijden aan
overgewicht en aanverwante ziekten.
Ze is opgezet naar Engels voorbeeld
(University of Liverpool). Net als bij
andere disciplines van de Universi-
teitskliniek voor Gezelschapsdieren
(ukg) biedt de obesitaskliniek een
combinatie van onderwijs, onderzoek
en patiëntenzorg. De uiteindelijke
doelstelling is zoveel mogelijk dieren
met overgewicht volgens de laatste
inzichten te onderzoeken en behande-
len.

hoe werkt de kliniek?

De kliniek neemt patiënten aan op
doorverwijzing. Dierenartsen die een
patiënt willen doorverwijzen, kunnen
contact opnemen met de
ukg (tele-
foon: (030) 2539 41 r). Als de afspraak
is gemaakt, krijgt de eigenaar een
vragenlijst opgestuurd die de dieren-
artsen van de obesitaskliniek meer
informatie verschaft over de huidige
voeding en beweging van het dier. Dit
stelt hen in staat tijdens het consult
specifiekere vragen te stellen. Op de
afgesproken datum wordt een
uitgebreide anamnese afgenomen en
wordt het dier volledig onderzocht.
Verder vindt er een bloedonderzoek
plaats en een algemeen urineonder-
zoek (van de meegenomen ochtend-
urine).

Daarna zal het lichaam van het dier
worden gescand om de mate van
obesitas nauwkeurig vast te stellen.
Hiervoor gebruikt de obesitaskliniek
een
dexa (dual-energy x-ray
absorptiometry)-scan. Dit is de meest
nauwkeurige, niet invasieve meet-
methode voor lichaamsvet die
momenteel beschikbaar is. Het
gebruik van een scan voorkomt
problemen met subjectieve waarne-
mingen zoals bij de lichaamsconditie-
score. Na de scan vindt een gesprek
plaats van de eigenaar met de dieren-
arts. Met behulp van bovengenoemde
onderzoeken is die in staat een op de
individuele patiënt toegespitst
dieetadvies te geven. Het afslankpro-
gramma wordt doorgenomen met de
eigenaar.

Obesitaskliniek op de ukg

Na het eerste consult wordt de
patiënt zo nodig verder begeleid. De
eigenaar kan altijd met de de disci-
pline Klinische Voeding op de
ukg in
contact treden voor advies. De
eigenaar zal zijn of haar huisdier
regelmatig moeten laten wegen. Dit
kan zowel op de
ukg als bij de lokale
dierenarts in de praktijk. Net als de
andere disciplines zal de obesitaskli-
niek de doorverwijzende dierenartsen
op de hoogte houden van de resuha-
ten en de behandeling middels
brieven en e-mail.

Elke doorverwijzing van een hond
of kat met overgewicht of obesitas
wordt aangenomen. De voorkeur gaat
uit naar patiënten die nog niet aan een
afslankprogramma zijn begonnen.
Ook patiënten waarbij het afslank-
programma in de praktijk niet tot het
beoogde succes heeft geleid, zijn van
harte welkom.

wie zijn er betrokken bij de

obesitaskliniek?

Ronald Jan Corbee, specialist in
opleiding Klinische Voeding, zal alle
patiënten onderzoeken en de commu-
nicatie onderhouden met de verwij-
zende dierenartsen.

Als u een patiënt wilt doorsturen of als
u meer informatie wilt over de obesitas-
kliniek, kunt u contact opnemen met
Ronald Jan Corbee op de
ukg, tele-
foon: (030) 25 39 411, fax: (030) 25 18
126 (onder vermelding van \'t.a.v. drs.
R.J.Corbee\'), e-mail: R.J.Corbee@uu.nI.

-ocr page 71-

Ingezonden

De \'pigsleeper\' (en verwante appara-
ten); wie wordt er in slaap gesust?

De maatschappelijke discussie van de
afgelopen jaren over het castreren van
mannelijke biggen heeft ertoe geleid dat er
een convenant is gesloten om verdoving te
gebruiken. Voor dat doel is een machine
ontwikkeld waarbij de biggen worden
verdoofd met behulp van COy

Aan deze methode kleeft een groot
aantal bezwaren. Los van het feit dat
castratie van biggen een barbaarse en
verwerpelijke handelswijze is, wordt met
deze methode gesuggereerd dat verdoving
het lijden van de getroffen biggen zou
verlichten. De internationale organisatie
van veterinair anesthesisten
(ava) heeft
echter een verklaring opgesteld en
verspreid waarin het gebruik van
dergelijke apparatuur wordt gehekeld. Uit
de
ava-verklaring blijkt dat CO ^-bedwel-
ming het lijden van de te castreren biggen
alleen maar vergroot. Het propageren van
deze manier van castreren als \'overgang\'
naar een compleet castratieverbod is naar
mijn mening in het geheel niet in het
belang van het dierenwelzijn. Integendeel:
het verdovende effect ervan werkt hooguit
kalmerend op het geweten van dierenart-
sen, varkenshouders en consumenten.

Het standpunt van de knmvd inzake
castratie van biggen lijkt heel duidelijk
(zie publicatie van 5 maart 200g). Het
zou deze organisatie echter sieren
wanneer er met meer voortvarendheid
werd gereageerd op ongewenste ontwik-
kelingen. Hiermee bedoel ik ontwikkelin-
gen die in tegenspraak zijn met het
bevorderen van dierenwelzijn, zoals het
nog steeds onthouden van pijnstillers aan
jonge biggen of het toelaten van \'fake\'-
anesthesiemethodes.

Andere organisaties dan de knmvd
missen waarschijnlijk de kennis om in te
zien dat op deze manieren het dierenwel-
zijn ernstig wordt aangetast. Het is
daarom vooral de
knmvd die haar kennis
en kunde had moeten inzetten om
\'tegengas\' te geven. Het is echter nog niet te
laat

Er is heden ten dage geen dierenarts te
vinden die een dergelijke castratiemethode
zou willen introduceren voor de castratie
van kittens of pups. Een dierenarts die dat
wel doet, zou zeer waarschijnlijk snel zijn

in veterinair verband

praktijk kunnen sluiten vanwege een
gebrek aan klanten.

Hierbij een link naar een promotie-
filmpje: http://www.trouw.nl/
video/?clip=i870387. Uit deze beelden
wordt mij in ieder geval pijnlijk duidelijk
dat er van verdoofd castreren absoluut
geen sprake is!

Hans Nieuwendijk

ava statement on castra-
tion of pigs under coj
anaesthesia

It is now well accepted that
many common husbandry
procedures in food animals, such
as castration, dehorning and tail
docking are acutely painful, even
in very young animals. Thus,
either medical (reduced morbi-
dity and mortality), economical
(optimised production) and
ethical (adequate animal welfare)
reasons dictate that measures are
taken to prevent or alleviate pain
and so render any procedure as
"humane" as possible. To meet
these expectations, different
strategies have recently been
suggested for castration of piglets
throughout Europe. Among
them, the use of carbon dioxide
(CO^), as an anaesthetic, has
already been adopted in the
Netherlands. CO^ has been used
to induce short term anaesthesia,
mainly prior to slaughter, or
euthanasia in both food and
laboratory animals for more than
50 years but its use still raises
questions with respect to animal
welfare. Advantages of the
method are that it is quick, safe
for the operator, produces no
gaseous waste and that the pigs
are undoubtedly unconscious
during the procedure. However,
evidence from the literature
obliges us to have reservations:
Relevant data in human beings
suggests that CO^ administration
is painful, especially to the nose
(burning, tingling or prickling
sensation has been reported,
correlated with CO^ concentra-
tion) and causes airway irrita-
tion, substernal pain, general
discomfort and muscle tremors.
It also causes a degree of stress
due to severe acidosis and
asphyxia.

CO^, in similar concentrations
than those used to induce
anaesthesia, has been used as a
painful and stressful stimulus in
experimental studies on animals.
Stress due to asphyxia (gasping,
laboured breathing), muscle
tremors/shaking, excitation and
avoidance behaviour (withdra-
wal reflex) has been observed in
pigs given CO^ before slaughter.
Post-mortem lesions (pulmonary
oedema, haemorrhage) have also
been documented. These
observations were not influenced
by the method by which CO^ was
administered around the time of
slaughter, for example with or
without supplemental oxygen.
Stress seems to be reduced by
using higher concentrations of
CO^ because the time to uncon-
sciousness is reduced. Therefore
although using higher concen-
trations of CO^ for euthanasia or
anaesthesia prior to slaughter
would appear to be preferable to
the use of lower concentrations,
in view of the human experience
regarding noxiousness this is not
an appropriate option for
provision of surgical anaesthesia
prior to castration.
There is evidence that CO^
increases pain threshold but no
real evidence of the abolition of
nociception and related conse-
quences
(Cortisol release,
sympathetic activation)
Even if CO^ could be considered
to provide some analgesia
concomitant to the loss of
consciousness it induces, it
certainly provides no mean of
postoperative pain alleviation
There is a narrow safety margin
for the use of CO^ for anaesthesia
(in terms of CO^ concentration
and time of exposure)
Therefore, with respect to animal
welfare and the aim of allevia-
ting pain during and after

-ocr page 72-

castration of piglets, carbon
dioxide anaesthesia would not
seem to be an appropriate or
advisable technique.

selected references

1. Kohier et al. (1988) "Inhalation anaesthesia
for the castration of piglets: CO^ compared to
halothane" Zentralbl Veterinarmed
A
.45(IO):625-33

2. Svendsen (2006) "Castration of piglets under
carbon dioxide (CO^) anaesthesia" [oumal of
Veterinary Pharmacology & Therapeutics,
Volume 29, Supplement i, pp. 54-55

3. Kluivers-Poodt et al (2007) Animal Science
Group Report 85 "Castration under
anaesthesia and/or analgesia in commercial
pig production" (2007)

4. Mühlbauer et al (2009)Investigati0n about
CO^ gas anaesthesia as a alternative option
for piglet castration without anaesthesia (in
German)Praktischer Tieratzt 90:5,460-464

REACTIE VAN DE VGV OP DE

INGEZONDEN BRIEF

Het standpunt \'Castratie van beerbig-
gen\' van de
knmvd geeft duidelijk aan
dat zij het castreren van beerbiggen
afwijst. De
knmvd is van mening dat
castratie van biggen, in welke vorm
dan ook, het welzijn en de integriteit
van het dier aantast. Dit standpunt
impliceert dat het castreren van
varkens zo spoedig mogelijk moet
worden uitgebannen.

In de praktijk is dit echter op korte
termijn nog niet direct haalbaar,
aangezien enkele Europese landen die
een belangrijk deel van de Nederland-
se afzetmarkt voor varkensvlees
vormen, alleen vrouwelijke varkens of
gecastreerde mannelijke varkens
(borgen) en de producten hiervan
wenst af te afnemen. Om die reden is
castratie van beerbiggen de eerstko-
mende tijd helaas nog noodzakelijk.

in veterinair verband

Daarom hebben recent Nederland-
se en Deense onderzoekers weten-
schappelijk onderzoek uitgevoerd
naar de effecten van CO^O^-verdoving
op biggen in het kader van castratie.
In dit onderzoek is een aantal facetten
van het welzijn van de biggen aan bod
gekomen. De onderzoekers hebben
met de nieuwste wetenschappelijke
methoden het effect onderzocht van
castratie op hersenactiviteit en dus
bewustzijn. De conclusies van het
onderzoek zijn dat biggen voor de
castratie kunnen worden verdoofd
met COJO^ en dat deze verdoving de
waarneming van pijn tijdens de
verdoving kan uitschakelen.

Onlangs is de Association of
Veterinary Anaesthesists
(ava) met
een stellingname gekomen ten
aanzien van verdoving van biggen met
COJO^. De ava komt niet met
informatie en geeft geen nieuwe
inzichten op grond waarvan Neder-
land de op wetenschappelijk onder-
zoek gefundeerde methode van
CO^-verdoving die nu wordt gebruikt,
zou moeten herzien. Alle door de
ava
geciteerde onderzoeken zijn ook
meegenomen in het onderzoek dat in
Nederland en Denemarken is uitge-
voerd naar de verdoving van biggen
met CO/0^.

Bij een aantal door de ava in haar
\'statement\' genoemde punten
plaatsen wij vraagtekens. Zo geeft
verdoving in principe nooit een
napijnstiUing. Geen van de bekende
anesthetische stoffen heeft een
dergelijke eigenschap. Het is dus geen
nadeel, maar een eigenschap. Voor een
operatie geef je een verdoving, voor de
napijn een pijnstiller.

De knmvd geeft in haar standpunt
ook enkele aanbevelingen. Onder
andere wordt aanbevolen om tijdens
castratie onder CO^-bedwelming
pijnlijke ingrepen, zoals staart
couperen, tandenvijlen en ijzerinjec-
tie, te clusteren en met pijnbestrijding
uit te voeren. Hierbij wordt dus
aanbevolen om bij het verdoofd castre-
ren de beerbiggen standaard pijnstil-
lers toe te dienen om de napijn van
castratie te verlichten.

Daarnaast zijn de veiligheidsmar-
ges bij de verdoving met CO^O^
misschien beperkt, maar door het
ontwerpen van goed beheersbare
apparatuur speelt dit probleem in de
praktijk niet. Duidelijk is dat alle
verdovingsmethoden voor- en nadelen
hebben, waarbij wel kan worden
opgemerkt dat het fixeren van de
dieren voor het toedienen van een
verdovingsmethode stress kan
veroorzaken en dat het toedienen van
een (pijn)prikkel in de inductiefase
van de verdoving het niveau van de
verdoving negatief kan beïnvloeden.
Dit zijn mogelijk redenen waarom in
het betreffende filmpje de biggen nog
bewegingen maken bij de uitvoering
van de castratie.

De knmvd acht het toch van
belang om stappen voorwaarts te
maken. Om die reden staat de
knmvd
achter het onderzoek waarin wordt
geconcludeerd dat CO/0^ de pijn
tijdens castratie verdooft en blijft de
knmvd streven naar het volledig
uitbannen van castratie van beerbig-
gen.

Rick Janssen

bestuurslid Vakgroep Gezondheidszorg

Varken

Vragen over het veterinaire beroep?

Gebruik de helpdesk voor leden van de knmvd !

Vind veelgestelde vragen op www.knmvd.nl
Mail uw vraag naar helpdesk@knmvd.nl
Of bel met de telefonische helpdesk: 030-6s48ggg
(bereikbaar op werkdagen van og.00 uur-12.00 uur).

-ocr page 73-

. géén zorgen ... je bent zo weer beter!

Mijn patiënten vertrouwen op mij, elke dag opnieuw en ik vertrouw op Baytril®.

(bayei^ Baver HealthCare

Baytril® 15 mg REGNL 7865:15 mg enrofloxacine per tablet. Baytril* 50 mg REGNL7866:50 mg enrofloxacine per tablet. Baytril*
^ - y / 150 mg REGNL 7867:
150 mg enrofloxacine per tablet. Baytril 2,5 % Inspuitbare vloeistof RECNL 3144. Verdere informatie

AnimSl HG3ltn verkrijgbaar bij de registratiehouder Sayer bv Energieweg 1 NL-3641 RT Mijdrecht. http://www.companion.bayernl

-ocr page 74-

Competenties,
wat kan je
ermee?

Kees de Kruijf

Met het invoeren van de cao die
geldt voor dierenartsen in loon-
dienst, hebben veel praktijkeigena-
ren kennisgemaakt met het begrip
competenties. Hiermee werken
blijkt niet altijd even eenvoudig.
Hoe gebruik je competenties
zodanig, dat je er als werkgever en
werknemer ook wijzer van wordt?

Volgens een officiële definitie zijn
competenties \'bekwaamheden die tot
uitdrukking komen in waarneembaar
gedrag\'. Voorbeelden van competen-
ties zijn leiding geven, ondernemer-
schap en besluitvaardigheid. Neemt
iemand makkelijk en goed besluiten,
dan beschikt hij blijkbaar in voldoen-
de mate over de competentie besluit-
vaardigheid.

Maar met het vaststellen van de
competenties waarover iemand op dit
moment beschikt, weet je nog niet
waartoe een persoon uiteindelijk in
staat is. De getoonde competenties
zijn immers alleen maar de bekwaam-
heden die nu al in het gedrag tot
uiting komen. Vaak hebben mensen
ook aanleg voor andere competenties
die nog niet tot uiting komen.
Misschien wel belangrijker is het feit
dat mensen een competentie kunnen
uitoefenen die eigenlijk helemaal niet
bij ze past. Iemand kan bijvoorbeeld
technisch naar behoren leiding geven,
terwijl dit eigenlijk niet bij hem of
haar past. Het is echter de vraag of
iemand dit op lange termijn volhoudt.

aanleg

Bij het selecteren en ontwikkelen van
personeel is het vooral belangrijk vast
te stellen voor welke competenties
mensen aanleg hebben en op welke
manier ze dus zo goed mogelijk tot
hun recht komen. Een voorbeeld: In

een garagebedrijf werken zes mon-
teurs die in principe allemaal dezelfde
werkzaamheden verrichten. Naast
hun hoofdtaak, auto\'s repareren,
moeten ze allemaal hun administratie
bijhouden. Voor de meesten vormt dit
een groot probleem: het ligt ze niet, ze
hebben er geen zin in en ze kunnen
het niet goed. Een van de monteurs
blijkt hier echter wel degelijk aanleg
voor te hebben. In zijn vrije tijd is hij
verantwoordelijk voor de trainings-
schema\'s van een voetbalvereniging,
die hij met veel plezier en inzet
opstelt. Door deze monteur extra uren
te geven voor de administratie bij het
garagebedrijf en de andere monteurs
te ontlasten, zorgt de garagehouder
ervoor dat de andere vijf monteurs
niet worden gedwongen een compe-
tentie te tonen waar ze geen aanleg
voor hebben, terwijl de zesde monteur
een competentie kan ontwikkelen

competenties en het
ontwikkeltraject jonge
dierenartsen

In het Ontwikkeltraject Jonge
Dierenartsen, dat in maart 2010
van start gaat, spelen competen-
ties een belangrijke rol. Bij
aanvang van het traject wordt
met behulp van een \'360
graden-feedback\' vastgesteld hoe
de jonge dierenarts scoort op de
zeven basiscompetenties voor
een dierenarts A. Daarnaast
wordt via een persoonlijkheids-
analyse in kaart gebracht waar de
dierenarts aanleg voor heeft en
welke competenties daardoor
makkelijk en welke lastig
ontwikkelbaar zijn.
Na het vaststellen van deze
beginwaarden gaat de jonge
dierenarts gedurende een jaar
onder professionele begeleiding
aan de slag met het ontwikkelen
van de competenties waarvoor
hij aanleg heeft. Daarnaast leert
hij omgaan met competenties die
lastig ontwikkelbaar zijn. Is het
werk dusdanig aan te passen dat
het tonen van deze competenties
minder vaak vereist is? En als dat
niet zo is, hoe kan de jonge

waar hij aanleg voor heeft. Het
resultaat zijn een betere administratie
en zes monteurs die met meer plezier
hun werk doen.

gedragsgericht interviewen

Hoe ontdekt een praktijkeigenaar over
welke competenties nieuwe (en al
aanwezige) medewerkers beschikken
en voor welke competenties ze aanleg
hebben? Het is lastig hier achter te
komen op basis van alleen een
sollicitatiebrief en een standaard
sollicitatiegesprek. Hoe vaak blijkt
niet dat medewerkers zich heel anders
ontwikkelen dan de verwachting die
ze tijdens de selectie hadden gewekt?
En hoe vaak worden mensen afgewe-
zen die wellicht uiteindelijk uitste-
kend geschikt zouden zijn geweest?

Een mogelijkheid om meer
duidehjkheid te krijgen over de
competenties waarover een kandidaat

dierenarts dan toch aan de eisen
voldoen, met zo min mogelijk
risico op overspannenheid of
\'bum-out\'?

In het ontwikkeltraject is het als
extra optie mogelijk de praktij-
keigenaar te betrekken bij de
ontwikkeling van de jonge
dierenarts. Samen met de
praktijkeigenaar wordt vastge-
steld welke competenties bij de
\'360 graden-feedback\' worden
gemeten. Hierdoor kan maat-
werk worden geleverd tussen
werkgever en de jonge dierenarts.
Voor de werkgever heeft dit als
voordeel dat hij direct een
competentieprofiel op maat
heeft voor een dierenarts A,
specifiek voor zijn praktijk.
Belangrijk hierbij is dat de jonge
dierenarts toestemming moet
geven voor het inzien van de \'360
graden-feedback\' en/of persoon-
lijkheidstest door de werkgever.
Het is immers de bedoeling dat
de werkgever door deze extra
optie betrokken is bij de ontwik-
keling van de jonge dierenarts.
U vindt alle informatie over het
ontwikkeltraject op
www.knmvd.nl/cjd.

-ocr page 75-

beschikt, is het gedragsgericht
interviewen tijdens een sollicitatiege-
sprek. Kandidaten zullen meestal in
zo\'n gesprek sociaal wenselijke
antwoorden geven. Dit effect wordt
aanzienlijk verminderd door te
werken volgens de zogenoemde
star-methode. Hierbij gaat de
werkgever op zoek naar voorbeelden
van gedrag die een goed voorbeeld zijn
van de competentie die hij belangrijk
vindt voor de betreffende functie. Hij
richt zich hierbij op concrete situaties
uit het verleden (s), wat de taken van
de kandidaat hierbij waren
(t), welke
actie hij/zij heeft ondernomen
(a) en
wat het resultaat daarvan was
(r).
Vergelijk maar eens de antwoorden
die een werkgever kan verwachten als
hij een kandidaat vraagt: "Wat doet u
als een klant hevig geëmotioneerd
reageert?", of als hij vraagt: "Vertel
eens over de laatste keer dat u met een
hevig geëmotioneerde klant van doen
had. Hoe zag die situatie eruit? Wat
was uw rol? Wat deed u? Welk effect
had dat?"

in kaart brengen

Wat betreft dierenartsen die al in
dienst zijn, hebben de leidinggeven-
den/praktijkeigenaren meestal een
aardig beeld van hun competenties.
Toch kan dit beeld anders zijn dan het
beeld dat collega\'s, klanten of assisten-
tes hebben. Om de competenties
objectief in kaart te brengen, kan een
zogenoemde \'360 graden-feedback\'
worden uitgevoerd. Daarbij geven de
werknemer zelf, leidinggevende(n),
collega\'s, klanten en assistenten aan
hoe de medewerker scoort op een
groot aantal gedragsvoorbeelden, die
staan voor de belangrijkste competen-
ties voor deze functie. Op basis van de
resultaten hiervan wordt duidelijk op
welke competenties de werknemer
goed scoort en welke competenties
nog verbetering nodig hebben; een
uitstekend uitgangspunt voor
functionerings- en beoordelingsge-
sprekken.

Bij de competenties waarop de
werknemer minder goed scoort, is het
belangrijk te weten of de medewerker
de aanleg heeft om ze verder te
ontwikkelen. Dit geldt ook voor

-H

•M

c

(U
•M

o;
P.

B

0

U

1

nieuwe kandidaten voor een functie
die blijken (nog) niet over gewenste
competenties te beschikken. Voor
werkgevers is het zeer nuttig te weten
of deze competenties goed te ontwik-
kelen zijn of dat de kandidaat hier zeer
veel moeite mee zal hebben.

Een persoonlijkheidsanalyse
brengt in kaart waar een persoon
aanleg voor heeft en kan duidelijk
maken welke competenties daardoor
goed ontwikkelbaar zijn. De analyse
maakt ook duidelijk welke competen-
ties niet bij een persoon passen omdat
hij/zij de aanleg daarvoor niet heeft.

Door de gegevens uit de \'360 graden-
feedback\' en de persoonlijkheidsana-
lyse te combineren, wordt duidelijk
wat er in iemand zit (persoonlijkheids-
analyse) en wat er nu al uit komt (\'360
graden-feedback\'). In het schema is
weergegeven hoe een leidinggevende
het best met de verschillende omstan-
digheden kan omgaan.

r. De medewerker heeft aanleg
voor een competentie en laat deze
competentie ook al zien. De
leidinggevende kan dit het best
benutten en de competentie
proberen verder te versterken.

2. De medewerker heeft aanleg
voor een competentie, maar laat
hem nog onvoldoende zien. De
leidinggevende kan het best
investeren in ontwikkeling van
deze competentie van de medewer-
ker.

3. De medewerker heeft geen
aanleg voor een competentie, maar
laat hem wel zien. Hier moeten
leidinggevende en medewerker
goed op hun hoede zijn. De
medewerker vertoont als het ware
tegennatuurlijk gedrag en zal
hierdoor een verhoogd risico lopen
op overspannenheid of\'burn-out\'.

4. De medewerker heeft geen
aanleg voor een competentie en
laat hem ook niet zien. Als het
praktisch gezien mogelijk is, kan
de leidinggevende hier het best
\'omheen managen\' door de

Risico\'s

Benutten en

beheersen

versterken

Risico\'s

Benutten en

beheersen

versterken

- Aanleg

-ocr page 76-

medewerker minder werkzaamhe-
den te laten verrichten waarvoor
hij de competentie en aanleg niet
heeft en meer in te zetten op
werkzaamheden waarbij hij meer
tot zijn recht komt. Is dit niet
mogelijk, dan kan met veel moeite
de competentie wellicht toch
worden aangeleerd, waarbij het
risico op overspannenheid en
\'burn-out\' goed in de gaten moet
worden gehouden (zie punt 3).

competentieprofiel

Het ligt voor de hand dat een praktij-
keigenaar bij het aannemen van een
medewerker probeert iemand te
vinden die zo goed mogelijk past in het
competentieprofïel dat bij deze functie
hoort. Hoe stel je zo\'n competentie-
profiel samen? Meestal gebeurt dit met
de hulp van een deskundige adviseur.
In grote lijnen werkt dit als volgt.
I. Allereerst wordt vastgesteld
welke resultaatgebieden belangrijk
zijn voor een functie. Een voor-
beeld is het resultaatgebied
\'Ontwikkeling en innovatie\'.

praktijk in bedrijf

2. Vervolgens worden per resultaat-
gebied een of meer taken vastge-
steld die de medewerker moet
uitvoeren. Voor het resultaatgebied
\'Ontwikkeling en innovatie\' is
\'Bedenken van nieuwe producten
en/of diensten\' een van de taken die
hierbij horen.

3. Voor deze taken wordt bekeken
welke competenties vereist zijn om
ze goed uit te kunnen voeren. Men
adviseert om voor de functie in
totaal niet meer dan zeven compe-
tenties te kiezen die het meest
belangrijk zijn. Voor de taak
\'Bedenken van nieuwe producten
en/of diensten\' is bijvoorbeeld de
competentie \'Het hebben van visie\'
een vereiste.

4. Tot slot wordt voor de gekozen
competenties bepaald welk
specifiek gedrag hierbij vereist is.
Per competentie worden circa vijf
gedragsvoorbeelden gekozen. Bij de

competentie \'Het hebben van visie\'
hoort bijvoorbeeld het gedrags-
voorbeeld \'Stelt traditionele
werkwijzen ter discussie en komt
met vernieuwende producten en
benaderingen\'.

Het zal duidelijk zijn dat met het
werken met competenties begint met
een behoorlijke investering door de
praktijkeigenaren (en medewerkers).
De verschillende begrippen moeten
duidelijk zijn en men moet zich de
werkwijze eigen maken. Maar de
opbrengsten van het werken met
competenties wegen hier ruimschoots
tegen op: medewerkers die optimaal
tot ontwikkeling komen en met
plezier en gemotiveerd hun werk
uitoefenen.

Kees de Kruijf is mede-eigenaar van
Spaarne Coaching, gespecialiseerd in
veterinaire personeels- en praktijkont-
wikkeling, www.spaarnecoaching.nl.

Uitgelicht: beeld van de Coöperatieve ki
Vereniging Zuid Nederland

Het veterinaire verleden laat zijn
sporen na, in het bijzonder in de
veeteelt en de
ki. Foto\'s, instrumen-
ten, boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten
opvattingen, therapieën, gebouwen,
et cetera, maar ook bijzondere en
gewone mensen die een rol speelden
in de diergeneeskunde en de
veefokkerij. De verhalen worden
hier verteld.

Bij gelegenheid van de opening van
het
ki Centrum van ki Zuid Nederland
in Oerle (Veldhoven) in juli 1987 is dit
beeld onthuld. Het is ontworpen en
gemaakt door de kunstenaar Joop
Utens uit Echt.
ki Zuid Nederland is
ontstaan uit een fusie van de Brabant-
se en Limburgse
ki organisaties.

Na 1987 hebben er opnieuw
reorganisaties plaats gevonden,
waardoor in 2001 het
ki Centrum in

Oerie overbodig is geworden en
verkocht.

De huidige ki organisatie crv heeft
het monument aan het museum
geschonken.

Het beeld is opgenomen in de
collectie, en staat nu prominent in de
tuin voor het museum. Het uit
natuursteen gehouwen beeld is
volledig gerestaureerd met subsidie
van de provincie Noord-Brabant. Het is

een blijvende herinnering aan de grote
veranderingen die zich in de loop der
jaren hebben voltrokken in de wereld
van de rundveeteelt. Het is bovendien
het enige beeld met deze symbolische
betekenis waarover het museum ook
in de toekomst zal kunnen beschikken.

museum in beers bij cuijk

Het is interessant om met
groepen veehouders een dagtrip
te maken naar dit museum met
leuke dagarrangementen en een
boerenlunch. De collega-vrijwil-
ligers staan voor u klaar.
Meer van deze historische
voorwerpen zijn te bewonderen
in het Nationaal Veeteelt
E-mail: info(a)nationaalveeteelt-
museum.nl.

Website: www.nationaalveeteelt-
museum.nl.

-ocr page 77-

(TlQQgdQffinpfoblennen?

Vernieuwd: SPECIFIC® Digestive Support

Verbeterde ondersteuning van het immuunsysteem: bèta-1,3/1,6-glucanen,
immunoglobulinen uit ei en MOS voor een unieke versterking van het immuunsysteem.

Effectieve geurcontrole: Yucca extract vermindert de onaangename geur van faeces en darmgassen

Intestinal Protection Complex: Psyllium husk, zeoliet, FOS en bietenpulp bieden een sterke
bescherming van het maagdarmkanaal en ondersteunen de gezondheid.

SPECIFIC

Meer informatie via uw Dechra account manager, het Dechra kantoor: 076 - 531 79 77 of

e-mall: info.nl@dechra.com

ma

SPECfflC

DVQMttvtt Support

-ocr page 78-

Europees vaccinologiesymposium:
problemen rondom vaccinatie bij
verouderende populaties

Simone Thissen

Van 13 tot 15 mei 2009 organiseerde
Merial voor de vierde maal het
European Comparative Vaccinology
Symposium in Praag, waarbij
vooraanstaande vaccinologen,
immunologen, virologen en epide-
miologen uit het humane en het
veterinaire veld hun kennis en
ervaring deelden op het gebied van
veroudering en de effecten hiervan
op het immuunsysteem.

Immunosenescentie is een term die
wordt gebruikt voor de geleidelijke
achteruitgang van het immuunsysteem
als gevolg van het natuurlijke veroude-
ringsproces, die geldt voor zowel de
natuurlijke reactie op infecties als de
mogelijkheid na vaccinatie een
langdurige immuunreactie en \'memo-
ry\'-cellen te ontwikkelen. Professor
Paul-Pierre Pastoret
(01 e. Parijs)
vergeleek het immuunsysteem met het
centraal zenuwstelsel: beide bestaan uit
een aangeboren en een aangeleerd
systeem. Het aangeboren systeem
speelt een sleutelrol bij het overleven
van het dier en het reageren op signalen
die gevaar aanduiden. Het heeft echter
geen geheugen. Het aangeleerde
systeem, verantwoordeHjk voor de
afweerreactie tegen specifieke immu-
nogenen, speelt een belangrijke rol bij
het geheugen van de immuunrespons.
Het is dus vooral dit laatste systeem dat
reageert op vaccinatie. Het leerproces
van het afweersysteem functioneert het
meest optimaal en langdurig wanneer
het dier nog jong is. Daarom is een goed
vaccinatieschema op jonge leeftijd
belangrijk voor het ouder wordende
dier.

veroudering bij mens en dier

Professor S. Jay Olshansky (Illinois,
Verenigde Staten), besprak de \'Law of

Mortality\', die ini82 5 werd bedacht
door de Britse verzekeraar Gompertz.
Hij dacht een persisterend patroon te
hebben gevonden in het tijdstip van
overlijden van de mens. Daarvoor
maakte hij gebruik van mortaliteits-
grafieken waarin het aantal sterftege-
vallen (alle doodsoorzaken) per
duizend dieren per jaar werd uitgezet
tegen de tijd. In 1935 werd deze wet
ontkrachtigd. Olshansky et al (r)
voorspelden dat de vergelijking van de
mortaliteit tussen verschillende
diersoorten, gebaseerd op \'intrinsieke\'
factoren (waarbij alle oorzaken die
niet in verband staan met veroude-
ring, worden uitgesloten), zal leiden
tot consistente leeftijdspatronen van
mortaliteit (of overleving) die in
overeenstemming zijn met het
historische concept. De levensver-
wachting van de muis wordt op deze
manier gesteld op ongeveer 1000
dagen, die van de hond op 5000 dagen,
die van de olifant op 26.000 dagen, die
van de mens op 29.000 dagen en die
van de zeeschildpad op 55.000 dagen.

Vervolgens sprak Professor Austad
(Texas,
usa) over de factoren die ten
grondslag liggen aan de verschillen in
levensverwachting tussen diverse
diersoorten en de mens. Verklaringen
waarom het ene dier sneller veroudert
dan het andere, worden gezocht in
verschillen in de aanwezigheid van
vrije radicalen en de stabiliteit van de
eiwitstructuur. Zo is de naakte molrat
met een levensverwachting van
twintig jaar in gevangenschap het
langstlevende knaagdier en staat deze
in schril contrast met de gedomesti-
ceerde muis, die gemiddeld twee tot
drie jaar oud wordt. Het verouderings-
proces van de molrat en de muis werd
vergeleken door Pérez et al (2). Uit dit
onderzoek bleek dat zowel de muis als
de molrat blootstonden aan eiwitoxi-
datie door vrije radicalen, waarbij de
mate van oxidatie bij de jonge molrat
anderhalf keer zo groot was als bij de
muis. Bij de muizen verliep de schade
echter progressief, terwijl deze bij de
molrat stabiel bleef De verklaring
hiervoor ligt waarschijnlijk in de
eiwitstructuren van de molrat, die
minder gevoelig zijn voor het proces
van \'unfolding\' als gevolg van stress
(door ureum of zuurstof).

immunosenescentie bij de

mens

Professor Pawelec (Tübingen, Duits-
land), sprak over de effecten van
immunosenescentie bij de mens.
Ouderdom bij de mens wordt gekarak-
teriseerd door een toename van
bloedvormende stamcellen in het
beenmerg, maar met een verlaagde
celactiviteit, afname van DNA-herstel
en een verschuiving in \'output\' naar
meer myeloïde cellen ten koste van
B- en T-stamcellen. De involutie van de
thymus, die bij de mens op middelbare
leeftijd volledig is, zorgt ervoor dat
geproduceerde T-voorlopercellen niet
zondermeer kunnen rijpen tot naïeve
T-cellen die geschikt zijn voor het
weerstaan van nieuwe infecties. Dit
draagt bij aan het hogere aantal
infecties bij de oudere mens en het
ernstigere verloop ervan. Pawelec gaf
aan dat er op basis van langlopende
onderzoeken bij oudere populaties een
immuniteitrisicoprofiel
(irp) is
ontdekt, waarbij de invloed wordt
onderkend van onder andere het
humane cytomegalievirus
(hcmv) op
de immuunreactie van ouderen na vac-
cinatie met bijvoorbeeld het influenza-
virus. De lagere \'output\' van functio-
nele T-cellen bij de oudere mens
verklaart het belang van een goede
vaccinatie op jonge leeftijd, zodat men
op latere leeftijd beter beschermd is.

immunosenescentie bij het

dier

Collega Harm Hogen Esch (West

-ocr page 79-

Lafayette, Verenigde Staten) illustreer-
de de structurele veranderingen in
lymfoïde organen bij de hond en de
fenotypische en functionele verande-
ringen in lymfocyten. Tijdens het
ouder worden van de hond involueren
de thymus en de Peijerse platen, net als
bij de mens, en treden er secundaire
veranderingen op zoals fibrosering,
depletie van de paracortex en periarte-
riolaire lymfoïde schedes en arterio-
laire degeneratie. De proliferatieve
reactie van perifere monocyten in het
bloed op mitogenen, de
cd4:008 T-cel
ratio en het percentage naïeve CD4-1-
T-cellen in het bloed nemen af bij
oudere honden. Deze veranderingen
beïnvloeden de immuunrespons na
vaccinatie. Kennedy et al (3) vonden
na rabiësvaccinatie bij een naïeve
hondenpopulatie bij de oudere hond
een lagere antilichaamtiter en een
hoger percentage falen van de im-
muunrespons dan bij de jonge hond.

redenen voor vaccinatie en

beschermingsduur

Dr. Beverley (Oxford, Verenigd
Koninkrijk) sprak over de complexi-
teit van het geheugen van het im-
muunsysteem en de manier waarop
men het immuunsysteem kan
stimuleren voor een efficiënte,
langetermijn immuunrespons. Het
genereren van een aanhoudende,
antilichaamgemedieerde immuniteit
hangt ervan af of er een evenwicht
wordt bereikt tussen de plasma-
celrespons en de memory B-celres-
pons. De memory B-celrespons is
afhankelijk van T-helpercellen, dus
het evenwicht hangt op zijn beurt
weer af van het aanleveren van de
correcte signalen aan het aangeboren
immuunsysteem. De T-celimmuniteit
wordt ook beïnvloed door de locatie
van de memorycelpopulatie en de
kwaliteit van deze memorycellen.

Prof. Aspinall (Cranfield University,
Verenigd Koninkrijk), bracht de
problemen rondom de vaccinatie van
ouderen in kaart. In zowel het Ver-
enigd Koninkrijk als de Verenigde
Staten sterven veel ouderen aan
ziekten die te voorkomen zijn door
vaccinatie. Zo bedraagt de vaccinres-
pons op een influenzavaccinatie bij
jonge individuen respectievelijk 70 tot
90 procent en bij personen ouder dan
65 jaar slechts 30 tot 40 procent (4).
Men probeert vaccins zodanig te
verbeteren dat ze effectiever zijn bij
oudere individuen, onder andere door
alternatieve toedieningroutes (intra-
dermaal, mucosaal), toevoeging van
adjuvantia of verhoging van de
hoeveelheid antigeen. Dit heeft
allemaal niet het gewenste resultaat,
wat duidt op een defect in het im-
muunsysteem in plaats van een gebrek
van het vaccin. De eerder genoemde
thymusatrofie en de verlaagde \'output\'
van functionele T-cellen spelen hierbij
een belangrijke rol. Experimenteel
onderzoek bij muizen die behandeld
werden met recombinant 1L-7, leidde
tot een teruggang van de thymusatro-
fie, een toename van de thymusoutput
en een verbeterde immuunrespons. De
uitdaging is om een \'testkit\' te ontwik-
kelen die met zo min mogelijk
parameters kan vaststellen of een
individu baat zal hebben bij deze
thymusverjongingstherapie. Beatrix
Grubeck-Loebenstein (Innsbruck,
Oostenrijk) concludeerde dat memory-
responsen van boostervaccinaties veel
effectiever zijn dan primaire immuni-
sering bij oudere mensen en benadruk-
te eveneens het belang van vaccinatie
op jonge leeftijd en regelmatige
boostervaccinaties in de jaren erna.

Prof Schultz (Wisconsin-Madison,
Verenigde Staten) evalueerde de
immuniteitsduur bij dieren. Hij
concludeerde dat er op basis van
waarnemingen in de praktijk geen
bewijs bestaat dat oudere honden en
katten een groter risico lopen op virus-
aandoeningen vergeleken met jongere
honden en katten, met name niet als
deze dieren op jonge leeftijd (tussen
zestien weken en een jaar) zijn
gevaccineerd en \'geboosterd\'. Uit de
discussie bleek dat er veel overeen-
komstige problemen zijn rondom het
vaccineren van ouder wordende
populaties bij mens en dier. Zo komt
de succesvolle uitroeiing van virus-
ziekten bij mens en dier (denk aan
runderpest) overeen in het feit dat het
ziekten betreft die een sterke afweer-
reactie oproepen, die niet verdwijnt
tijdens het ouder worden.

de gevolgen van veroudering

voor vaccinatieprotocollen

Prof Marian Horzinek (Utrecht) sprak
over het belang van vaccinatie op
maat, waarbij men gebruik kan maken
van diverse richtlijnen
(wsava, abcd
(www.abcd-vets.org)) waarin \'core-\' en
\'non-core\'-vaccinaties worden beschre-
ven en waarbij overzichten beschik-
baar zijn met antwoorden op veel
gestelde vragen van eigenaren. Het is
belangrijk om hetzelfde dier minder
vaak te vaccineren en vooral om ook
dieren te vaccineren die op dit
moment niet gevaccineerd worden.

Ten slotte ging het over nieuwe
ontwikkelingen op het gebied van
vaccinaties vanuit het concept \'van
preventieve tot therapeutische
vaccinatie\'. De nadruk lag op het
melanoomvaccin (Merial) dat in de
Verenigde Staten is geregistreerd voor
gebruik bij de hond. En voor wie zich
afvraagt of het ophoudt bij vaccinaties
op gebied van infectieuze aandoenin-
gen en kanker: het antwoord is: "Nee."
Ook op het gebied van obesitas,
Alzheimer, allergieën, diabetes
mellitus, hypertensie, roken en de
ziekte van Parkinson vindt onderzoek
plaats naar de mogelijkheden en het
effect van vaccineren.

conclusie

Immunosenescentie leidt bij de mens
en bij andere (zoog)dieren tot verge-
lijkbare problemen bij het vaccineren
van het oudere dier. Om de vele
vragen rondom het vaccineren van
onze huisdieren en het opwekken van
een langdurige, efficiënte immuunres-
pons tot op latere leeftijd te beant-
woorden, blijft verder onderzoek
noodzakelijk.

Simone Thissen is dierenarts, werk-
zaam bi) Merial. Referenties zijn te
vinden in de volledige proceedings
van het Merial European Vaccinology
Symposium die worden gepubliceerd
in de volgende uitgave van
The Journal
of Comparative Pathology.

-ocr page 80-

FelCan
Kattendag

Op zaterdag 6 maart 2010 organi-
seert de Stichting FelCan in samen-
werking met de faculteit Dier-
geneeskunde opnieuw de jaarlijkse
\'Kattendag\'.

De onderwerpen van de \'Kattendag\'
liggen dit jaar op de terreinen van
infectieziekten, orthopedie, interne
ziektes, parasitologie (zoonoses) en
praktijkmanagement. Naast gerenom-
meerde sprekers uit Nederland als
prof. dr. Herman Hazewinkel, Tjerk
Bosje, dr. Herman Egberink en dr. Paul
Overgaauw is uit het buitenland
spreker dr. Andrea Harvey (Bristol,
fab
feline expert panel) aanwezig.

De kattendag vindt plaats in de
collegezaal van de Kliniek voor
gezelschapsdieren in Utrecht. De

lezingen starten om 10.00 uur en het
programma eindigt om 15
.30 uur. De
toegangsprijs bedraagt 17
,50 euro,
inclusief koffie, thee, lunch en
\'hand-out\'. Voor dierenartsen zijn vijf
nascholingspunten aangevraagd.
Inschrijven kan via de website
www.felcan.nl.

felcan

FelCan streeft kennisoverdracht na en
bemiddelt tussen instellingen,
veterinaire specialisten, diersoort-
gerichte practici, fokkers en belang-
stellenden. Het doel van de organisatie
is de resultaten van wetenschappelijk
onderzoek in Nederland en omlig-
gende landen toegankelijk te maken
voor het publiek. Het gaat hierbij om
wetenschappelijk onderzoek op het
gebied van ziekte en gezondheid, in
het bijzonder van hond en kat. Dat
verklaart de naam FelCan, van de
woorden \'felis\' (kat) en \'canis\' (hond).

Momenteel wordt jaarlijks zowel

een Kattendag als een Hondendag
georganiseerd. Hierop worden weten-
schappelijke lezingen gegeven en zijn
informatieve stands aanwezig.

Omdat FelCan sponsoring ont-
vangt, kan men voor deze bijeenkom-
sten een redelijke toegangsprijs
vragen, zodat een groot publiek kan
worden bereikt. Bovendien garandeert
de toekenning van nascholingspunten
door de Technissche Commissie
Dierenartsen dat de door FelCan
georganiseerde sprekers en hun
lezingen een hoog niveau hebben.

prijs

Tijdens de kattendag op 6 maart 2010
wordt voor de eerste keer de FelCan
Award uitgereikt voor de beste onder-
zoeksstage op het gebied van katten-
geneeskunde aan de faculteit Dierge-
neeskunde. In het dagprogramma is tijd
ingeruimd voor een korte presentatie
van dit winnende onderzoek.

Eerste bijeenkomst Nederlandse
Werkgroep Kattengeneeskunde

Karin Hoogendijk

29 september jongstleden is de
eerste bijeenkomst gehouden van
een enthousiaste groep dierenartsen
met een specifieke interesse in de
geneeskunde van de kat.

De interactieve avond werd geopend
door voorzitter Henny Bax. Na een
korte introductie over de doelstellingen
van de werkgroep ging men over tot het

doel van de avond: naar huis gaan met
een duidelijk overzicht over hoe een
anemische kat op te werken en hoe het
rode bloedbeeld goed te interpreteren.

Hematologe en interniste Christine
Piek leidde de avond en had een
duidelijk en praktisch verhaal. Ruim
veertig dierenartsen waren naar
Houten gekomen voor deze oprich-
tingsbijeenkomst. Dat geeft aan dat de
kat duidelijk bezig is aan een opmars
binnen de veterinaire wereld.

wat doet de nwk?

De nwk wil een platform zijn voor
dierenartsen in Nederland met
interesse in kattengeneeskunde, waar
de kennis over kattengeneeskunde
wordt verzameld en gedeeld.

Dit willen wij bereiken door het
organiseren van interactieve bijeen-
komsten (ongeveer twee tot vier per
jaar), het aanbieden van informatie via
een website en het verspreiden van

digitale nieuwsbrieven.

interactieve bijeenkomsten

Het doel van de nwk-bijeenkomsten is
om deelnemers op een interactieve
wijze te laten komen tot praktische
oplossingen van veel voorkomende
problemen bij de kat. De volgende dag
moet u ermee aan de slag kunnen! Ook
het aan de hand van actuele artikelen
discussiëren over de toepasbaarheid
van nieuwe bevindingen voor de
praktijk kan worden verwacht op het
programma van een bijeenkomst.

Wilt u op de hoogte worden
gehouden van de activiteiten van de
nwk, en heeft u zich nog niet aange-
meld, doe dit dan op werkgroepkat-
tengeneeskunde.ggg(ä)knmvd.nl of
werkgroepkattengeneeskunde (3)
hotmail.com

Karin Hoogendijk is secretaris ven de

nwk.

-ocr page 81-

De eerste selectieve coxib NSAID voor katten en honden^
verkrijgbaar in tabletten met smaak en injectie.

Onsior® helpt katten en honden hun oude activiteiten weer te hervatten -
en misschien zelfs wel nieuwe!

• Snelle werking - Onsior® bereikt piek bloedconcentraties in korte tijd.

• Effectieve pijnbestrijding - doelgerichte weefsel selectiviteit gecombineerd
met korte halfwaardetijd.

• Eenmaal daags - langer en in hogere concentraties op ontstekingsplaatsen,
vergeleken met in het bloed.

Met een compleet gamma voor katten en honden bestrijdt Onsior® hun pijn
en uw zorgen. Dat is pas echt ongelofelijk.

onsior

Essence of relief

F

u *«.

«ML«

■ ..........

-ocr page 82-

Zentonil® verbeterd

Dankzij een gepatenteerd procédé
vergroot Zentonil® van Vétoquinol
aanzienlijk de biologische beschikbaar-
heid van S-adenosyl-methionine
(sAine)
en syhbine. Micro-incapsulatie
beschermt deze stoffen tegen maagzuur
waardoor ze onaangetast worden
opgenomen uit de darm en zo nog beter
de leverfunctie bij hond en kat onder-
steunen. In tegenstelling tot \'gecoate\'
tabletten, geldt deze bescherming ook
wanneer het tablet wordt gebroken of
stukgebeten,
samc en sylibine moeten
op een nuchtere maag worden toege-
diend. Dankzij de smakehjkheid van
Zentonil® is dit perfect mogelijk. Van
elke variant zijn verschillende concen-
traties beschikbaar.
www.vetoquinol.nl

Stop castratie van biggen

Pfizer AH roept de industrie en de
levensmiddelenhandel op castratie
van biggen los te laten. Door vaccina-
tie is berengeur op een diervriendelijke
manier te voorkomen. Onlangs
plaatste de mondiale organisatie van
dieranesthesisten,
ava, vraagtekens bij
de verdoofde castratie van biggetjes.
Ook veel varkenshouders blijken geen
voorstander van de ingreep en de roep
om algemene afschaffing van castratie
wordt steeds sterker. Vaccinatie wordt
al meer dan tien jaar toegepast in
Australië en Nieuw Zeeland en is sinds
2009 ook in de
eu officieel toegelaten.
Het voorkomt berengeur, is net zo
effectief als castratie, is diervriendelijk
en vermindert biggensterfte. Niet
gecastreerde varkens hebben minder
voer nodig (lagere \'carbon footprint\',
minder mestproductie) en worden
minder vaak met antibiotica behan-
deld. Consumenten in diverse Euro-
pese landen geven de voorkeur aan
vaccinatie boven castratie. Vasthouden
aan castratie zou betekenen dat in
Nederland elk jaar 10 miljoen biggetjes
onnodig gecastreerd worden en circa
150.000 biggen onnodig overlijden.
www.pfizerah.nl

Nostrilvet®-neusspray
voor paarden

Eurovet ah introduceert Nostril vet®
voor paarden, een natuurlijke poeder-
neusspray Deze bevat cellulose, wat
zorgt voor een gelachtige \'coating\' in
de neus dat als filter voor stof, schim-
mel, zaden, pollen, et cetera. In de
zomer kunnen paarden last hebben
van diverse soorten pollen, in de
winter van stof, stofmijten en schim-
melsporen. Nostrilvet kan daarom het
hele jaar worden ingezet ter onder-
steuning en kan zo vaak als nodig
worden gebruikt. De praktijk heeft
uitgewezen dat Nostrilvet® snel werkt
en een zichtbare verbetering laat zien
bij het paard. De meeste paarden
merken weinig tot niets van de
toediening. Het is verkrijgbaar in een
flacon a 3000 milligram.

(0497)544300

Aivlosin® voor varkens

Eurovet ah introduceert Aivlosin®
voor varkens. Het bevat als werkzame
stof tylvalosine, een doorontwikkelde
macrolide die werkzaam is bij een lage
dosering. Tylvalosine is een smal-
spectrumantibioticum, dat snel zorgt
voor effectieve spiegels en zich sterk
concentreert in de macrofagen. Het
product kan worden ingezet bij
enzoötische pneumonie
{Mycoplasma
hyopneumoniae),
proliferatieve
varkensenteropathie
{Lawsonia
intracellularis)
en varkensdysenterie
{Brachyspira hyodysenteriaé).

Aivlosin® voor varkens is verkrijg-
baar als premix (zak a 5 kilogram), als
topdressing (zak a 3 kilo) en als
granulaat voor drinkwatermedicatie
(sachets a 40 gram en 160 gram). Alle
vormen zijn smakelijk en het granu-
laat is prima in water oplosbaar. De
wachttijden zijn kort: voor de premix
en de topdressing twee dagen en voor
granulaat voor drinkwatermedicatie
één dag.

(0497) 54 43 00

Nieuwe 4yourpractice-
workshop voor
dierenartsassistenten

In 2010 organiseert Royal Canin twee
workshops voor dierenartsassistenten
met als thema\'s \'Communicatie in de
praktijk\' en \'Adviserend verkopen in
de praktijk\' (nieuw!). Deze workshops
worden regionaal gegeven en worden
verzorgd door professionele trainers
die goed bekend zijn met de veteri-
naire wereld en de rol van de dieren-
artsassistent. Ze zijn interactief van
opzet, met veel eigen inbreng en
adviezen die direct toepasbaar zijn in
de praktijk. Data en locaties \'Advise-
rend verkopen\': dinsdag 2 maart.
Assen; donderdag 4 maart. Ridderkerk;
dinsdag 16 maart, Apeldoorn; donder-
dag 18 maart. Akersloot, dinsdag 30
maart, Breukelen en donderdag 1
april. Leende. Data en locaties \'Com-
municatie\': dinsdag i juni. Akersloot
en donderdag 10 juni, Ridderkerk.
Inschrijving via www.royalcanin.
nl/4yourpractice of de Royal Canin-
rayonmanager.

vet(S)royalcanin.nl

GD biedt Ubrolexin®-
gevoeligheidsbepalingen

De lactatie-injector Ubrolexin is al
weer een jaar met succes op de markt.
Boehringer Ingelheim ziet graag dat
haar producten op verantwoorde
wijze worden geadviseerd en ingezet.
Gevoeligheidsbepalingen kunnen
hierbij een rol spelen. Het is nu ook
mogelijk om bij de
gd in Deventer
Ubrolexingevoeligheidsbepalingen
aan te vragen. Hiervoor hebben alle
praktijken in december stickers
ontvangen voor het inzendformulier.
Uiteraard blijven de Ubrolexindisks
gratis beschikbaar voor praktijken die
zelf bacteriologisch onderzoek en
gevoeligheidsbepalingen uitvoeren.

(072) 56 62 411

-ocr page 83-

knmvd

Ruimingen

In december werd ik uitgenodigd door minister Verburg persoonlijk om een
commissie te vormen die toeziet op de kwaliteit van het dierenwelzijn bij de rui-
mingen van geiten. Achtergrond: als het dan moet, moet het zo netjes mogelijk.
En met respect voor de dieren.

Als voorzitter van de Raad voor Dierenaangelegenheden (rda) kun je zo\'n
vraag niet ontkennend beantwoorden. Met professor Frauke Ohl, hoogleraar
dierenwelzijn aan de faculteit Diergeneeskunde en tevens lid van de
rda, vorm
ik sindsdien de commissie die met argusogen de ruimingen volgt. Onze conclu-
sie: de mensen lijden, de dieren niet.

Het blijft een ellendig feit dat die ruimingen bestaan en je hart bloedt als
mens en als dierenarts, maar we zijn onder de indruk gekomen van de dieren-
welzijnsbewuste houding van de dierenartsen en hun medewerkers in de
stallen. Je zult het maar moeten doen. Zij doen het en ze doen het uit over-
tuiging heel netjes en met respect voor het dier. Ik vind het belangrijk om dat te
verklaren, ook hier.

Prof. dr Henk Vaarkamp, voorzitter RDA

Ruud Leyendekker: "Tegenwoordig telt
vooral continue verbetering"

Ruud Leyendekker blijft tot en met
december 2010 aan als directeur van
de
knmvd. De laatste maanden heeft
hij zich al ingespannen voor het
veranderproces waar de vereniging
zich in bevindt. Het is de bedoeling
dat hij dit het komende jaar een
extra impuls geeft. Afronden zal hij
de transformatie van de
knmvd niet,
want, zegt Leyendekker: "Zo\'n
proces is nooit af. Iedere organisatie,
dus ook de
knmvd, moet continu
zichzelf verbeteren."

Ruud Leyendekker begon in 2009 met
het waarnemen van de lopende zaken
op het
knmvd-bureau. "Maar mijn func-
tie heeft zich gaandeweg ontwikkeld
tot het inzetten van veranderprocessen
in de organisatie." Het bestuur wil met
hem de vaart houden in de verandering
in de verenigingsstructuur, die in 2008
is begonnen. "Nu hangen er aan de
kapstok van de
knmvd allerlei organen,
met elk afzonderlijke regelingen. Het
is de bedoeling die gelijk te trekken
en nog meer af te stemmen op het
strategisch plan." Dit soort uitdagingen
is wat het werk voor Leyendekker
leuk maakt. "Verbeteren is spannend!"
Hij is niet iemand die vier of vijf jaar
op dezelfde plek moet blijven. "Mijn
kracht ligt in de eerste één a twee jaar.
Uiteindelijk begint het te kriebelen.
Ik breng graag ergens duidelijkheid.
Door stelling te nemen en soms lastige
vragen te stellen, zorg ik dat organisa-
ties gaan veranderen."

een fout maken mag

Leyendekker ziet mogelijkheden voor
verbeteringen in de huidige vereni-
ging. "Iedereen kent elkaar. Dat is
gezellig, maar je moet wel zakelijk
kunnen samenwerken. Omdat ik geen
verleden heb in de diergeneeskunde
kan ik met een frisse blik naar
ontwikkelingen kijken."

Volgens Leyendekker sluipen er
ondoelmatigheden in de werkwijze
van een organisatie als er een tijd niet
naar het eigen functioneren is geke-
ken. "De beschikbare tijd wordt gevuld
met activiteiten die nu eenmaal
gebruikelijk zijn. Daardoor blijft er
weinig ruimte over om iets nieuws te
ondernemen. Dus moeten we soms
onderwerpen en taken durven

schrappen. De vraag is of zaken die in
het verleden belangrijk waren en waar
mensen met veel inzet voor hebben
gewerkt (de waardering voor hen
blijft), nog net zo veel betekenen voor
de toekomst van de
knmvd, of dat er
betere alternatieven zijn. Het behoort
tot mijn taak als directeur om die
mogelijkheden te zien en bespreekbaar
te maken." Hij waarschuwt dat
organisaties de boot hebben gemist,
omdat ze in een veranderende omge-
ving te lang op dezelfde toer doorgin-
gen. "Het heeft geen zin je tegen
innovatie te verzetten. Bij de slager op
de hoek liggen nu andere producten in
de vitrine dan tien jaar geleden. Zo
moeten ook een beroepsorganisatie en
haar medewerkers steeds met hun tijd
blijven meegaan." De medewerkers en
actieve leden kunnen zich dan mét de
organisatie blijven ontwikkelen. "Het
is ook in hun eigen belang soms iets
nieuws te leren. Daar bieden we ook
faciliteiten voor. Bovendien: een fout
maken mag. Dat zijn de beste leer-
momenten."

De KNMVD heeft volgens Leyendek-
ker veel potentieel. "Er is veel kennis

-ocr page 84-

aanwezig en ook veel betrokkenheid.
De vereniging is een factor van belang
in Nederland, omdat ze als enige kan
praten vanuit de positie van de
dierenarts, zie bijvoorbeeld de positieve
aandacht van toonaangevende media in
de afgelopen maanden." Veel leden
zetten zich met hart en ziel belangeloos
in voor de
knmvd. Leyendekker: "Het is
een hele integere beroepsgroep. Denk
aan de recente discussies over de
ruiming van gezonde geiten. Daar
spreken dierenartsen waarlijk als
\'ambassadeur van het dier\'. Daarom is
het zonde dat men soms met elkaar
concurreert." Leyendekker gebruikt de
term van Huizenga: \'pupillenvoetbal\'.
"Ze willen allemaal de bal hebben en
dus lopen ze elkaar in de weg. Goede
voetballers kiezen een positie en zijn
bereid de bal af te geven. Het vereni-
gingsbelang dient boven ieders
persoonlijke stokpaardje te staan."

daarna in één keer goed

Veel aanpassingen zullen door het
bureau worden uitgevoerd. Leyen-
dekker stelt dat deze professionals
daarvoor zeker de kwaliteiten hebben.
Hij acht het de verantwoordelijkheid
van elke werknemer om te vragen om
goed gereedschap waarmee kan
worden voldaan aan die professionele
kwahteit. "Ik vraag iedereen voor zijn
of haar situatie te bekijken hoe het
efficiënter kan. De medewerker zelf
heeft daar het meeste kijk op."

Het valt Leyendekker op dat
sommige onderwerpen steeds tussen
mensen heen en weer gaan. "Eerst een
redelijke leerperiode, doe het daarna
in één keer goed," is zijn stelregel.
"Lever geen ruwe data of een half-
fabricaat, maar kom met een concreet
resultaat, waar de vraagsteller echt
mee geholpen is. Ik wil graag dat je
alles doet wat je redelijkerwijs aan je
taak kunt doen. Pas dan heeft het zin
een ander om advies te vragen. Dat
geeft ook de meeste voldoening."

Leyendekker heeft vertrouwen in
de mensen die hij in de organisatie
heeft leren kennen. "Ik zie dat ze het
beste met de vereniging voor hebben.
Ik heb niet de illusie dat ik in een jaar
iets tot stand breng dat vervolgens tot
in eeuwigheid blijft bestaan. De
vereniging zal zich ook na mijn
periode moeten blijven aanpassen."

personalia

Voor het lidmaatschap van de Koninklij-
ke Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde hebben zich de volgende
collega\'s aangemeld:
Douma,
A.G.; 2009; 3581 xl Utrecht, Camera

Obscuradreef 37
Golsteijn, mevr. M.M.W.; 2009; 6061
ak

Posterholt, Heinsbererweg 52 -B
Molhoek, mevr. A.W.I.; 2009; 8281
gk

Genemuiden, Fazant 40
Nederveen, F.T.M.; 1984; 6741
Gv Lunteren,

Zeggelaarsweg 20
Pos, mevr. N.M.; 2000 Gent; ir2i
hz Landsmeer,

Pikpotweg I
Schaafsma, mevr. M.K.; 2009; 3705
zg Zeist,

Warande 82
Speksnijder, D.C.; 2009; 3514
cl Utrecht,

Merelstraat 7- bis
Uijtewaal, C.J.; 1986; 5987
nc Egchel;

Roggelseweg 87 - a
Vervoordeldonk, mevr. C.A.M.; 1999; 3417 xx

Montfoort, Stadhouderslaan 40
Wilmink, mevr. S.; 2009; 3584
zm Utrecht,
Enny Vredelaan 331

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadhne*
01-02-20101 maandag 118-01-2010
15-02-20101 maandag 101-02-2010
01-03-20101 maandag 115-02-2010
15-03-20101 maandag 101-03-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

doorlopende agenda

Congressen & Symposia
Januari

27 Auv-symposium: \'auv, uw partner in
veranderende tijden\'. Locatie: Van der Valk
Hotel, Nijmeegse weg 90, Venlo. 18.15 nur:
ontvangst met maaltijd. 19.00 uur: start
symposium. 21.30 uur: einde. Voor
aanmelding of meer informatie: www.auv.nl
- Agenda.

Vergaderingen 8< Bijeenkomsten

Januari

19151e wetenschappelijke bijeenkomst vgh(/
GKz): de noodslachting. Tijd; 14.00 uur tot
17.45 uur. Locatie: collegezaal Gezelschaps-
dieren, Münsterlaan 7, Utrecht. Na afloop

vindt de gezamenlijke nieuwjaarsborrel van
vGH en GKZ plaats. Gratis voor leden van de
gkz en de ggl en voor studenten.
Toegangsprijs voor niet-leden: ic euro.
Aanmelden via website
knmvd.
26 Werkvergadering schaap/geit regio Noord
Hoofdonderwerpen: \'Er zijn nog meer
oorzaken van abortus dan q-koorts\' en
\'vaccin Bravoxin\'. Locatie: Herenveen. Tijd:
19.30 uur tot 22.30 uur Inschrijving vooraf
wordt op prijs gesteld.

Cursussen
Januari

20 \'De aankoopkeuring bij het paard\'. Tijd: 9.00
uur tot 17.00 uur. Locatie: auditorium
klinieken, faculteit Diergeneeskunde, Gent.
Prijs: 120 euro, inschrijving ter plaatse 150
euro. Cursusnummer:
gp-05.

21 \'Fysiologie en pathologie van de
voortplanting en de dracht bij de kat\'.
Locatie: Intermotel, Klaverbladstraat 7, 3560
Lummen. Tijd: 20.00 uur tot 23.00 uur.
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven: www.confocuabe
of mail naar maribel@confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

-ocr page 85-

Wegens vertrek van een collega zoeken wij een rundveedierenarts.

Onze praktijk is goed georganiseerd; we werken in een klein en hecht team, bestaande uit vier dierenartsen en drie
assistentes. De nadruk ligt op de begeleiding van melkveebedrijven, verder gezelschapsdieren en gynaecologie paard.

We bieden:

- dienstverband van 30 tot 32 uur;

- participatie in diensten;

- salaris volgens cao;

- praktijkfilosofie is \'open-minded\': veel eigen inbreng en zelfontplooiing
mogelijk.

Wie zoeken we?

- iemand met speciale interesse voor de rundveebedrijfsbegeleiding;

- bereidheid om in de diensten ook paarden en gezelschapsdieren te behandelen.

Reacties naar dap Mid-Fryslan in Akkrum ter attentie van E.A. Kalfsbeek uitsluitend per e-mail:
kramerrj@xs4all.nl. Nadere informatie: (0512) 46 16 72 (na 19.00 uur).

Dierenkliniek de Zon is een gezellige, goed geoutilleerde eerstelijns gezelschapsdierenpraktijk met momenteel eén dierenarts en twee
assistentes.

Wij zijn op zoek naar een enthousiaste kordate dierenarts met goede contactuele en sociale vaardigheden.
De vacature betreft één a twee dagen in de week, geen avond- of weekenddiensten.

Ben je geïnteresseerd, stuur je sollicitatie dan per mail of brief, s.v.p. cv voorzien van pasfoto naar Dierenkliniek de Zon, ter attentie van mevrouw
M. Gaarenstroom, Zonneplein 21,1033 e| Amsterdam. Zie ook www.dierenkliniekdezon.nl.

EickEmeyEP^

Ische techniek voor dierenartsen g

Medische

Eickemeyer medische techniek voor dierenartsen b.v.

Is een internationaal bedrijf voor apparatuur en instrumenten voor dierenartsen, sinds 2005 gevestigd in Asch (gemeente Buren). Vanaf voorjaar
2010 wordt er verhuisd naar een nieuwe locatie in Culemborg. Het moederbedrijf is opgericht in 1961 en is gevestigd in Tuttlingen, Duitsland.
Eickemeyer staat wereldwijd bekend om haar vakmanschap en specialisatie in de veterinaire markt. Met het ontwikkelen van speciale
instrumenten en apparatuur kenmerkt Eickemeyer zijn bijzondere positie in de veterinaire markt. Vanuit Nederland wordt de Benelux bediend.
Eickemeyer kent een informele en collegiale werksfeer en biedt een stimulerende omgeving met ruimte voor initiatief en verantwoordelijk-
heid.

Wij zijn op zoek naar een fulltime: Salesmanager (m/v)

Advisering en verkoop vormen een cruciale positie binnen de onderneming. Je bent in hoofdlijnen verantwoordelijk voor advisering en
verkoop bij de dierenartsenpraktijken en wetenschappelijke instituten en houdt de nieuwe ontwikkehngen nauwgezet in de gaten. Het
opstellen van een actueel plan behoort tot de werkzaamheden. Een intensieve samenwerking met collega\'s van andere afdehngen van het
bedrijf is een kerntaak binnen de onderneming. Geautomatiseerde processen met apparatuur dient men te beheersen.

Het is de bedoeling dat hij/zij volledige ondersteuning kan geven binnen de dierenartsenpraktijk.

Functie-eisen:

- Opleiding op minimaal h bo niveau:

- Diergeneeskundige opleiding is een pré;

- Analytisch denkvermogen;

- Aantoonbare commerciële vaardigheden;

- Goede contactuele en communicatieve vaardigheden;

Interesse?

- Stressbestendig;

- Klantgerichte instelling;

- Ervaring met geautomatiseerde gegevensverwerking;

- Goede beheersing van de Nederlandse taal in woord en geschrift:

- Voldoende beheersing van de Engelse en Duitse taal.

Interesse?

Ben je geïnteresseerd, stuur dan jouw cv aangevuld met je motivatie per e-mail naar:

info(|)denijsinstruments.com of per brief naar Denijs Advies t.a.v. Guido de Nijs, Achterstraat 11,4115 rp Asch (Gld.).

Reacries tot en met i februari 2010.

Acquisitie mar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

-ocr page 86-

vet aquadent

de oplossing voor tandplak,
tandsteen
en slechte adem

= WirLycic :

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: infoOvirbac.nl

• • • • •• • •

IVID

voor de jonge dierenarts

Ben jij een dierenarts gezelschapsdieren werkzaam in de praktijk?

Wil jij met een specialist discussiëren over je eigen patiënten, ervaringen uitwisselen met collega\'s en meer leren over communicatie en
management in de praktijk?

Dan zijn de IC- of IC-H-avonden iets voor jou!

In 2010 organiseert iViP niet alleen IC-avonden voor jonge dierenartsen GD (nul tot vijf jaar afgestudeerd) maar ook IC -avonden voor
dierenartsen met meer dan vijf jaar praktijkervaring. Met hele nieuwe onderwerpen en een nog praktischere benadering gaan de eersta
IC- en IC -avonden in februari van stort. Tijdens de IC- en IC-n-avonden wordt er in een kleine groep in een informele sfeer met een
specialist gesproken over casussen en vragen uit de praktijk en er wordt aandacht besteedt aan communicatie en management.

VAN KENNIS NAAR KUNDIG

Kijk voor het nieuwe programma van 2010 en meer informatie over de
IC avonden op de vernieuwde website www.ivip.nl.

SOMEREN

VETERINAIR CENTRUM

Veterinair Centrum Someren bv is een internationaal opererende dierenartsenpraktijk waarbinnen 21 dierenartsen
gedifferentieerd per diersoort werkzaam zijn.

Binnen onze paardenkliniek is er per i maart 2010 een vacature open voor

Internship paard

wij bieden:

- een uitdagende, veelzijdige functie binnen een goed geoutilleerde tweedelijnspaardenkliniek;

- enthousiaste en ambitieuze collega\'s die de begrippen kennis, kwaliteit en service hoog in het vaandel hebben
staan;

- een collegiale en informele werksfeer; en een opleiding die een goede basis vormt voor verdere specialisatie.
Wij vragen:

- een enthousiaste en gemotiveerde collega, bij voorkeur met differentiatie paard;

- een teamspeler met goede contactuele vaardigheden; stressbestendige persoonlijkheid.

Je schriftelijke sollicitatie vergezeld van cv kun je na het verschijnen van deze advertentie richten aan:
Evita Busschers, Veterinair Centrum Someren bv, SHevenstraat 16, 571
1 pk Someren, Nederland,
e.busschers@vc-someren.nl.

Meer informatie over onze praktijk is te vinden op www.vc-someren.nl.

-ocr page 87-

Honden kijken er
naar uit...

Easychewy Technology™ is een handelsmerk van Novartis AG, Basel, Zwitserland.
© 2009 Novartis Animal Health Inc., Basel, Zwitserland

NOVARTIS

ANIMAL HEALTH

-ocr page 88-

Als uw patiënten het
zouden kunnen

ï "A .

I

zeggen...

Marbocyl

A REPUTATION BUILD ON RESULTS

kf Irfw M« iJe MfHfc»!*.*, hwi M b(4uncMf« tc* 21 ila^ wodwi wflengd: Rai- De behaiHWirviauur vö« culane ac
tolvfiltla«n Pf beharxlflingiduut van rntediw »an debo»fnstf kK-ht<iif»\'0 w|t BBS«tr.itichourtrt \'

I» UDA VwiVr« intormsl« n on aaiwraau wkriicW»»

®

THE ANTI-INFECTIVE

DIMENSION

PAIN
CARDIO-NEPHRO

Vétoqumol

^^ ^ "f ^-SSiai/i

-ocr page 89-

deel 135 • aflevering 3 • i februari 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

De dierenarts als
parodontoloog?

Omgang met dieren
ongeschikt voor transport
op melkveebedrijven in
Nederland

IA ^ ■

f s A

1

f *««i\'

Een afwegingskader
voor de euthanasie van
gezelschapsdieren

-ocr page 90-

V JEV

...\' X - . - . .

..^
. . -.li .■ ,

De eerste selectieve coxib NSAID voor katten en honden,
verkrijgbaar in tabletten met smaak en injectie.

Onsior® helpt katten en honden hun oude activiteiten weer te hervatten -
en misschien zelfs wel nieuwe!

• Snelle werking - Onsior® bereikt piek bloedconcentraties in korte tijd.

• Effectieve pijnbestrijding - doelgerichte weefsel selectiviteit geconnbineerd
nnet korte halfwaardetijd.

• Eenmaal daags - langer en in hogere concentraties op ontstekingsplaatsen,
vergeleken met in het bloed.

onsior

Essence of relief

Met een compleet gamma voor katten en honden bestrijdt Onsior® hun pijn
en uw zorgen. Dat is pas echt ongelofelijk.

ft\' V-,

KtttalllSSpH^^ mmlafi^^inV-K■■ • •(\'•">.

V) NOVARTIS

e<tte - suboMMn, O

-ocr page 91-

uit de redactie

Leren op een andere manier

De manieren waarop mensen leren veranderen. Traditioneel kwam onze kennis
vaak uit boeken en tijdschriften, ondertussen is internet voor veel mensen de
belangrijkste informatiebron geworden. Dit was voor de faculteit Diergenees-
kunde de reden om samen met vier andere diergeneeskundige faculteiten het
NOviCE-project (Network On Veterinary ict in Education) te starten. Mede-
gefinancierd door het
eu Lifelong Learning Programme worden tijdens het
driejarige project de mogelijkheden verkend van de voordelen van Web
2.o-technologie.

Web 2.o-technologie wordt gekenmerkt door interactie. Om volledig volgens
Web 2.O-denken Wikipedia maar eens te citeren: "The term \'Web 2.0\' is com-
monly associated with web applications that facilitate interactive information
sharing, interoperability, user-centered design and collaboration on the World
Wide Web. A Web 2.0-site allows its users to interact with other users or to
change website content, in contrast to non-interactive websites where users are
limited to the passive viewing of information that is provided to them."

Als\'kick-off voorhetNOviCE-project hield de faculteit op 22 januari 2010
een workshop getiteld \'Informal learning and the use of social software in
veterinary medicine\' en ondergetekende had het geluk eraan te mogen deel-
nemen. Het was met name interessant om te zien dat de traditionele manier van
leren - al lezend - tekortschiet. Het leereffect van lezen is namehjk beperkt,
vergeleken met het bekijken van video, het beluisteren van geluidsopnames en
deelnemen aan (\'web based\') discussies en dialogen. Nieuwe manieren van leren
zouden in de toekomst dus wel eens sneller traditionele vormen kunnen
verdringen dan nu wordt gedacht.

En waar moet u dan aan denken? Een belangrijke leervorm wordt zeker
\'collaborative writing\'. Het gaat hierbij om de mogelijkheid om samen te
werken aan één document. Het voorbeeld is uiteraard Wikipedia, waar tot voor
kort iedereen aan kon bijdragen. Een ander, voor de veterinaire wereld relevan-
ter, voorbeeld is het door Nick Short geïnitieerde Wikivet (www.wikivet.net).
U raadt het al: een veterinaire Wikipedia.

Bij collaborative writing gaat het over twee zaken. In de eerste plaats gaat het
om het samen werken aan één document, wat de onderhnge communicatie en
het leerproces bij de deelnemers versterkt. Daarnaast komt er centraal kennis
beschikbaar wat de efficiëntie enorm verhoogd.

Een andere leervom is \'discussion based learning\'. Hierbij staat de discussie
rondom een onderwerp centraal. De interactie wordt hierbij enorm vergemak-
kelijkt door een Web 2.o-omgeving. Met name interessant zijn vormen waarbij
verschillende groepen, zoals bijvoorbeeld studenten en practici, met elkaar
contact hebben. De studenten kunnen leren van de kennis uit de dagelijkse
praktijk van de practici terwijl nieuwe ideeën kunnen worden aangedragen
door studenten met hun frisse bhk.

KNMvD

Dit zijn maar een paar voorbeelden. Wat heel duidelijk werd uit de workshop
is de conclusie dat de manier waarop wij leren aan het veranderen is. We mogen
blij zijn met een faculteit die zo actief bezig is te investeren in onderzoeken over
hoe op deze ontwikkelingen kan worden ingespeeld. De veranderingen zijn een
feit. Ook binnen de
knmvd zal Web 2.0 dus steeds duidelijker een deel van de
communicatie gaan uitmaken.

Miel Bingen, eindredacteur

-ocr page 92-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L. Leyendekker (directeur)
Mw. drs. M. Fijten (senior communicatie-
medewerker)
Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.f.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr TT.J.M. Laan
Dr LJ.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschrift(|)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30.3500
aa Utrecht, nr. 55 50 48 861 en c en e
bank n.v., Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr. 6993 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 BC Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
ae Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342
)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knuw d en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels

-ocr page 93-

inhoudsopgave

Deel 135 • Aflevering r3 • r februari 2010

voor de praktijk ..... De dierenarts als parodontoloog?

Andries van Foreest 90

Omgang met dieren ongeschikt voor transport op melkveebedrijven in
Nederland in relatie tot de Europese transportverordening

N. Remijn en E.N. Stassen 96

in veterinair verband ..... De Strijd tegen de Q-koorts Diönfl ufl« HowffJi ro2

Trends uit de g d -monitoring Ria Huijhen 104
Een afwegingskader voor de euthanasie van gezelschapsdieren

Commissie Ethiek 106

Twee nieuwe KNMVD-praktijkmodules beschikbaar Joost van Herten iro

praktijk in bedrijf ..... Dierenartstaricven 2oro Anfof? Sfiyer 112

cursussen en congressen ..... Groot-Biittanniëwerkt aanuiergezondheidMflnaMorse/f rr4

p E G D -lezing: JVIultitrauma in cats r r 6

knmvd ..... GGi.-column:lvoTentoTenGerardvanEijden 121

rubrieken ..... Uit de redactie 85

Nieuws 88

Veterinair tuchtrecht ror

Nieuws uitdeindustrie 119

Voorzitterscolumn i2r

Personalia 122

Jubilea r22

Deadline kopij r22

Doorlopende agenda r 2 2

-ocr page 94-

nieuws

Van i6 tot en met i8 december 2009
heeft de stichting Roemeense Paarden
in Nood haar eerste hulpproject
gerealiseerd in de stad Oradea. 23
paarden en ezels in de lokale dieren-
tuin werden behandeld en Nederland-
se hoefsmeden verzorgden er trainin-
gen voor de dierverzorgers. De
stichting ontving in november 2009
een verzoek van dierenwelzijnsorgani-
satie
sos dogs. In de dierentuin van
Oradea staan vijf paarden, acht pony\'s
en tien ezels, vooral ex-zwerfdieren.
Een groot aantal dieren was verkeerd
bekapt of zelfs verwaarloosd. De
directrice wilde dat de dierverzorgers
getraind werden in het verzorgen van
de hoeven. Aan het welzijn van de
paarden, pony\'s en ezels bleek nog
veel te verbeteren. De paarden krijgen
in de herfst en in de winter veel te
weinig beweging. De dieren hadden te
weinig drinken en de stallen waren
smerig. In maart 2010 vindt een herha-
lingsbezoek plaats. Het team zal
worden aangevuld met een paarden-
dierenarts.

Symposium DSK 2010

Op woensdag lo februari 2010 wordt
het jaarlijkse symposium van de
Diergeneeskundige Studenten Kring
(dsk) georganiseerd met als titel \'De
mens in het beest, het beest in de
mens - ethische aspecten van de Dier-
geneeskunde\'. Dit symposium is
toegankelijk voor alle geïnteresseer-
den. Dagvoorzitster is laira Boissevain,
onder andere bekend van het
Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde.
Zij zal de
verschillende lezingen inluiden aan de
hand van anekdotes uit de praktijk.
Het voorlopig programma is als volgt:
Anouk Janssens, beleidsmedewerkster
van Proefdiervrij, zal spreken over de
ethische aspecten in de proefdier-
kunde. Frank Meijboom, ethicus aan
de Universiteit van Utrecht, zal een
lezing houden over gezelschapsdieren.
Marianne Thieme, lijsttrekker van de
Partij van de Dieren, zal haar visie
geven over de bio-industrie en dan
met name de rol van de dierenarts
daarbij. De voorronde van de Royal
Canin Students Award zal plaats-
vinden als deel van het symposium.
Aan het eind van de avond is er een
debat tussen de sprekers waarbij ook
het publiek zijn mening mag geven.
Er zijn tweehonderd kaarten beschik-
baar. Deze zijn te bestellen via
dsk.bestuur@uu.nl De kosten
bedragen 7,50 euro inclusief een diner.
Het programma loopt van 14.00 tot
21.30 uur met aansluitend een borrel.
Het symposium vindt plaats in de
Collegezaal Gezelschapsdieren van de
faculteit Diergeneeskunde aan de
Münsterlaan 5 te Utrecht.

Hulp voor Roemeense
paarden

Movir geeft premie terug

In 2008 is Movir in overleg met de
KNMVD gestart met een driejarig
preventieprogramma waarmee
dierenartsen premierestitutie kunnen
verdienen. Binnenkort keert de
arbeidsongeschiktheidsspecialist
premierestitutie uit over het jaar 2009.
Afgelopen jaar heeft Movir voor
dierenartsen met een Movir-verzeke-
ring drie preventieactiviteiten
georganiseerd, namelijk de
mbxi-scan,
het coachgesprek \'Lastige klanten\' en
de e-learning \'Veilig en gezond
ruggedrag\'. \'44 procent van alle
dierenartsen heeft de
mbti-scan
gedaan, 45 procent het coachgesprek
\'Lastige klanten\' en 36 procent heeft
deelgenomen aan de e-leaming \'Veilig
en gezond ruggedrag\'. Movir verwacht
dat dierenartsen door hun deelname
minder kans lopen om arbeidsonge-
schikt te worden. Binnenkort infor-
meert Movir haar verzekerden over de
inhoud van het programma voor 2010.

Recombinant
coronavirus bij honden

Bij Europese honden werd een nieuw
soort coronavirus gevonden, dat
waarschijnlijk ontstaan is uit een
vermenging van
dna met het over-
draagbare gastroenteritis virus van
varkens
(tgev). Het gaat om een
nieuw subtype (iib) van het honden-
coronavirus. Onderzoekers testten
ontlastingsmonsters van honden uit
2001 tot 2008 op het voorkomen van
dit sybtype. Van de 1172 monsters was
42,1 procent positief voor het honden-
coronavirus. In 218 gevallen ging het
om subtype 11, en bij 20 procent
hiervan om het nieuwe subtype iib.
Het recombinante virus kwam het
meest voor in Hongarije en het minst
in Griekenland.

Emerging Infectious Diseases

Nieuws van de
Veulenbrigade

Dit jaar zal de Veulenbrigade van de
discipline Interne geneeskunde van
het paard actief zijn van 1 maart tot en
met 27 juni 2010. De Universiteits-
kliniek Paard garandeert in deze
periode 24-uurs intensieve zorg van
zieke neonatale veulens. Dit gebeurt
met de hulp van een team speciaal
voor dit doel opgeleide vrijwilligers,
allen studenten Diergeneeskunde. De
veulens worden opgevangen door één
van de kliniekdierenartsen. Na de
eerste opvang en benodigde onder-
zoeken zullen een diagnose en plan
worden opgesteld. Na overleg met de
eigenaar wordt het veulen met de
merrie in de Intensive Care-afdeling
geplaatst. Als dierenartsen vanuit de
praktijk een ziek veulen aan de
kliniek willen overleggen of door-
sturen, kunnen zij bellen voor de
dienstdoende dierenarts. Het is belang-
rijk te vermelden dat het om een ziek
veulen gaat dat \'intensive care\' nodig
heeft en de eventuele verwachte
aankomsttijd door te geven. Ook
verdient het aanbeveling vóór
inzenden te overleggen over de te

-ocr page 95-

maken kosten. Deze winter kan ter
voorbereiding op het veulenseizoen
voor eigenaren een zogenoemde
\'veulenavond\' worden verzorgd, dit
betreft een presentatie op locatie.
Geïnteresseerden kunnen contact
opnemen met de Veulenbrigade
(e.smiet(|)uu.nl). De Veulenbrigade is
in te schakelen door een telefoontje
naar (030) 253 r i r r (overdag) en
(030) 253ro32 (buiten werkuren).

Met dank aan: E. Smiet, L. Kranen-
burg en I.D. Wijnberg.

Prijs kankerbestrijding
dieren

Op zaterdag 6 februari 20ro zullen
twee prijzen worden uitgereikt aan
studenten diergeneeskunde die een
belangrijke bijdrage hebben geleverd
aan het bestrijden van kanker bij
gezelschapsdieren. De \'award\' werd
voor de eerste keer uitgereikt in begin
2009. De winnaar was Floryne
Buishand voor haar genetisch onder-
zoek naar insulineproducerende
tumoren (insulinomen) in de alvlees-
klier van honden. Het Nederlands
KankerFonds voor Dieren, initiatief-
nemer voor de verkiezing, kent in
2009 twee prijzen toe: een voor basaal
wetenschappelijk onderzoek en een
voor klinisch wetenschappelijk
onderzoek. De winnaars worden op
zaterdag 6 februari 2oro om r3.45 uur
bekend gemaakt tijdens het jaarlijks
diergeneeskundig oncologiecongres,
ONCologisch Treffen, in het congres-
centrum Kontakt der Kontinenten te
Soesterberg. De
nkfo-Award Basic
Science bestaat naast een oorkonde uit
deelname van de winnaar aan het
jaarlijkse congres van de European
Society of Veterinary Oncology
(esvonc), inclusief totaal verzorgde
reis- en verblijfkosten. De
nkfo-Award
Clinical Science bestaat ook uit een
oorkonde en daarnaast kan de
winnaar een week lang meelopen in
een grote oncologiekliniek voor
dieren in Europa.

nkfd

nieuws

Rectificatie

In het tvd van 15 januari is op pagina
yr de illustratie bij het artikel \'Compe-
tenties, wat kan je ermee?\' verkeerd
afgedrukt. De correcte afbeelding staat
hieronder.

Risico\'s

Benutten en

beheersen

versterken

Er omheen

Investeren en

managen

ontwikkelen

- Aanleg

West-Nijlvirus blijft lang
in nieren

Mensen kunnen na een infectie met
het West-Nijlvirus nog jaren last
houden van het virus. Vooral in de
nieren blijft het aanwezig en het kan
zelfs lijden tot nierfalen. Dit schrijven
onderzoekers in het i januari-nummer
van
The Journal of Infectious Diseases.
Eerdere studies bij dieren wezen al op
de mogelijkheid dat patiënten jaren
nadat ze beter zijn geworden van de
eerste infectie nog steeds het virus met
zich meedragen. Het betreffende
onderzoek liet zien dat niet iedereen
het virus al binnen enkele dagen uit
zijn lichaam opruimt en dat het jaren
lang aanwezig kan blijven in de
nieren. De wetenschappers volgden
meer dan honderd patiënten met
ernstige West-Nijlvirusinfecties
gedurende zeven jaar. Elke zes
maanden werden bloedmonsters
afgenomen. Meer dan de helft van de
patiënten vertoonde ook jaren later
nog steeds symptomen, hoewel na
twee jaar een plateau leek te worden
bereikt. Tijdens het onderzoek
stierven vijf deelnemers aan nierfalen.
Daarom verzamelden de onderzoekers
urinemonsters van 25 patiënten uit de
studie. Hiervan testten er vijf positief
voor het virus. Nog zes jaar na de
infectie kon in de urine
dna van het
virus worden aangetroffen. De
wetenschappers zijn bezorgd dat het
West-Nijlvirus en andere flavivirussen
door muskieten dus ook kunnen
worden verspreid vanuit schijnbaar
gezonde mensen en dieren.

Science Daily

Het geriatrisch paard

Samen met de British Equine Veteri-
nary Association (
beva) organiseert de
Veterinaire Hippische Vereniging
(vhiver) op maandag 8 februari een
avond met lezingen over \'Het geria-
trisch paard\'. Op deze avond zullen
drie sprekers de meest voorkomende
ziektes, voeding, euthanasie en
tandheelkunde van het geriatrisch
paard behandelen.

Dr. Nicola Jarvis studeerde in 1990
af aan de Royal Veterinary College. In
r996 begon ze aan de Redwings Horse
Sanctuary als senior Chirurgie. Ze
komt speciaal over uit Engeland om te
informeren over de meest voorkomen-
de ziekten bij het geriatrisch paard en
hun therapie. Dr. Thijs van Loon zal
een lezing geven over de verschillende
methodes van euthanasie bij het
paard. Ten slotte komt Garbrielle
Broeze op deze avond alles vertellen
over de tandheelkundige problemen
en methodes bij het geriatrisch paard.

De avond begint om 19.00 uur
(ontvangst vanaf 18.30 uur) in de
collegezaal van de Kliniek Paard op de
faculteit Diergeneeskunde in Utrecht.
Na afloop van de lezingen wordt er
een gratis luxe borrel gehouden in de
hal van de kliniek Paard. Toegang is
gratis voor leden, kost 2,50 euro voor
niet-leden en 5 euro voor dierenartsen.
Inschrijven kan op het
VHivER-bord of
per mail naar bestuur@vhiver.nl.

-ocr page 96-

De dierenarts als parodontoloog?

Februari: de maand van de eebitscontrole

Andries van Foreest\'

Uit en voor de praktijk

Veterinaire tandheelkunde 29

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

Ook in 2010 is februari de maand van de gebitscontrole.
Wat betekent dat nu voor de Nederlandse dierenartsen-
praktijk? Welke mogelijkheden biedt dit de dierenarts?
Is de kennis en kunde binnen de praktijk voldoende
om deze gebitscontrole goed te begeleiden? Is de
dierenarts zich bewust van het feit dat kennis van de
parodontologie noodzakelijk is om een professionele
gebitsreiniging goed uit te voeren of te begeleiden?

Iedere dierenarts in de gezelschapsdierenpraktijk zal zijn
kennis van de parodontale aandoeningen moeten beheer-
sen om zijn clientèle goed voor te lichten over de duiding
en behandeling van deze aandoeningen. Een goed uitge-
voerd onderzoek aangevuld met een parodontaal behan-
delplan kan aanleiding zijn om een afspraak te maken
voor een professionele en succesvolle gebitsreiniging. Dit
wordt dikwijls uitgevoerd door een daartoe opgeleide
paraveterinair of dierenartsassistente. Een goede commu-
nicatie tussen de cliënt, de dierenarts en de assistente is
heel belangrijk om te komen tot een goed behandelplan
en preventieprogramma. Juist de gebitsverzorging thuis
na de behandeling kan ervoor zorgen dat honden en
katten het gebit (een langere tijd) in een betere conditie
houden dan vóór de behandeling.

In dit artikel zullen enkele richtlijnen worden aan-
geboden om de parodontologie bij gezelschapsdieren beter
te beheersen.

parodontologie

Parodontologie is een term uit de tandheelkunde. Het
betekent de leer (=logie) van hetgeen de tanden (=donto)
omringt (=paro). De parodontologie is dat deel van de
tandheelkunde dat zich bezighoudt met de studie van de
weefsels rond de gebitselementen en met de preventie en
behandeling van aandoeningen van deze weefsels (figuur i).

In de parodontologie legt men zich toe op het behande-
len van gingivitis en parodontitis of het corrigeren van
defecten na genezing hiervan.

Humaan kunnen de behandelingen zeer uitgebreid
zijn, onder andere: \'scaling and rootplaning\' (curettage);

I Tandheelkundig dierenarts, Arnhem.

botcorrecties; gingivectomie; chirurgische flaptechnieken;
behandelingen van furcatieletsels (botbeschadigingen ter
hoogte van de splitsing van twee of meer wortels) met
vulmaterialen zoals kalfsbot; behandelingen van gingiva-
recessie of kroonverlenging.

In de diergeneeskunde zijn al deze behandelingen (nog)
niet aan de orde. Allereerst is het behoud van ernstig
parodontaal aangetaste gebitselementen niet heel belang-
rijk: de hond of kat beheerst vaak het \'hap-slik-weg\'-
principe en heeft om te eten geen tanden en kiezen nodig.
De eigenaar wil echter alle gebitselementen van zijn
huisdier behouden omdat hij zich niet realiseert dat het
behoud van een ernstig aangetaste tand of kies voor dat
huisdier niet belangrijk is en zelfs ongewenst kan zijn. Een
advies tot extractie in het kader van parodontale aandoe-
ningen moet worden gegeven bij:

- loszittende gebitselementen;

- ernstig teruggetrokken tandvlees met blootliggende

wortels;

- resorptie van bot met aantasting van de furcatie;

- een combinatie van aantasting van parodontale en

endodontale weefsels.

Een tweede reden om uitgebreidere parodontale behande-
lingen niet uit te voeren, is dat de eigenaar vaak niet in
staat is efficiënte, dagelijkse gebitsverzorging te geven.
Parodontale chirurgie kan geïndiceerd zijn om verloren
gegane aanhechting te herstellen, maar onvoldoende
gebitsverzorging thuis is een absolute contra-indicatie
voor deze chirurgie.

Ten slotte kunnen de financiële consequenties van
parodontale behandelingen een beslissende factor zijn.
Uitgebreide behandelingen leiden tot een rekening waar
de eigenaar niet blij van wordt. Het is wenselijk deze
ingrepen vooraf te begroten, een bestaande verzekering te
informeren en een duidelijke uitleg te geven aan de cliënt.

anatomie van het parodontium

Zie hiervoor tekening i. Het parodontium is het steun-
weefsel van een gebitselement en bestaat uit het tandvlees,
het alveolaire bot, het cement en het parodontale liga-
ment. Het tandvlees of gingiva omgeeft een gebitselement

Figuur 2. Uitgebreide tandplak- en
biofilmlaag.

-ocr page 97-

en de randen van het kaakbot. Er kan onderscheid worden
gemaakt tussen de aangehechte en de vrije gingiva. De
aangehechte gingiva is bevestigd aan het periost van het
kaakbot. Tussen de vrije gingiva en het gebitselement
bevindt zich een ondiepe groeve, de sulcus gingivalis.
Apicaal in deze sulcus is een dunne laag gingiva-epitheel
dat verbonden is aan het oppervlak van het gebitselement:
het aanhechtingsepitheel. Bij parodontitis is dit epitheel
ontstoken. De functie van het aanhechtingsepitheel is
afweer: de eerste bescherming tegen voortgaande tand-
vleesontstekingen.

Het cement bedekt de wortel van tand of kies. De
aanmaak van cement is levenslang: er zijn resorptieve en
reparaüeve processen.

Het parodontaal ligament is een groep vezels, die de
tand in de tandkas vasthoudt. Het parodontaal ligament
bevindt zich tussen het bot en het cement en is voort-
durend fysiologisch actief. In de gezonde situade heeft
elke tand of kies speling door de indrukbaarheid van het
parodontale ligament. Als een tand of kies direct in het bot
vergroeid is, spreekt men van een ankylotisch element.
Deze tand of kies heeft dan ook niet de fysiologische
mobiliteit oftewel de speling van een gezonde tand of kies.

Het alveolaire bot bestaat uit de botranden van de kaak
die de gebitelementen ondersteunen. De wortels bevinden
zich in de tandkassen, de alveoli. Tijdens de ontwikkeling en
het doorbreken van de gebitselementen groeit dit alveolaire
bot. Als een gebitselement verloren gaat, atrofïeert het bot.

Kennis van de anatomie en fysiologie van het paro-
dontium is belangrijk om een eigenaar uit te leggen wat er
precies aan de hand is als er sprake is van een tandvlees-
ontsteking. Een ontsteking van het tandvlees zonder
aantasting van het parodontium is een gingivitis. Als het
parodontium wordt getroffen door ontsteking en er is
sprake van weefselverval, heet dat parodontitis.

de biofilm als oorzaak van de parodontale

aandoeningen

Een bezoek aan de tandarts of mondhygiënist om het gebit
te reinigen wordt beëindigd met: "Spoelt u maar." Vervol-
gens staat de patiënt op uit zijn ligstoel en gaat met de tong
langs zijn tanden. De glycoproteïnen uit het speeksel, de
pohpeptiden en lipiden vormen direct een dunne laag op
het gebitselement: de pellicle. Hierop koloniseren de eerste
bacteriën en dan is er sprake van tandplak. De tandplak
wordt beschouwd als een biofïlm die zich vormt op de
oppervlakken van tanden en kiezen. De biofilm bestaat uit
een zeer complexe organisatie van micro-organismen
waarin verschillende chemische reacties plaatsvinden. De
omvang van deze laag neemt toe, de samenstelling van de
bacteriële flora zal veranderen (meer anaërobe bacteriën)
en er ontstaat een soort beschermende matrix (figuur 2).

Apical« MM -

AInoWnbot
AliMOUIrt rnucou
UmliM dura
Mucoginglval« lljn

Vnja gingival« grama
Qlazuurcamant grans
Atnli«chtlnga«pltn««l
Sulwaglnglvalii
Gta2uurv«rd)U(lftg

De aanwezigheid van bacteriën in de tandplak veroor-
zaakt een ontstekingsreactie in het parodontium: de
parodontitis. DeBowes heeft in een onderzoek bij 45
honden waarop euthanasie was toegepast, aangetoond dat
er een significante correlatie bestaat tussen de ernst van de
parodontopathieën en de ernst van de histopathologische
ontsteking in lever, nieren en myocard (4). De meest
recente humaan wetenschappelijke inzichten laten zien
dat er een sterk verband is tussen parodontitis en systemi-
sche ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes en
longontsteking. Humaan wordt parodontitis dan ook
beschouwd als een multifactoriële ziekte (5). Aspecten als
erfelijkheid, levensstijl en mondhygiëne spelen een rol bij
de diagnose en behandeling van humane parodontitis.
Hieruit blijkt dat de mond niet een op zichzelf staand
orgaan is, maar een dat samenhangt met de rest van het
lichaam. Een gedegen onderzoek naar het bestaan van een
genetische predispositie bij gezelschapsdieren met
parodontopathieën zou veel kunnen bijdragen aan het
begrijpen, het behandelen en het voorkomen van paro-
dontale aandoeningen.

Ingrepen aan het gebit, zoals professionele gebitsreini-
ging en extracties, leiden tot een bacteriëmie. Bij het
gebruik van elektrisch aangedreven instrumentarium
(ultrasone \'scalers\') bij de gebitsreiniging ontstaat een
aërosol (verneveling). Dit besmet de behandelruimte. Dit
is de reden dat steriele chirurgische ingrepen nooit mogen
worden uitgevoerd in dezelfde kamer waar tandheelkun-
dige ingrepen worden verricht.

parodontale aandoeningen

Zie tekening 2 A-D. Er zijn twee vormen van parodontale
aandoeningen: de gingivitis en de parodontitis.

De gingivitis is een ontsteking van het gingivale
weefsel zonder enig verlies van het epithehale aanhech-
tingsweefsel. Het wordt veroorzaakt door een ophoping

-ocr page 98-

Tekening A t/m D. Parodontale aandoeningen.

van tandplak langs de gingivarand en in de sulcus gingiva-
lis. Goede mondhygiënische maatregelen zorgen ervoor
dat de gingivitis afneemt en voorkomen erger. Gingivitis is
reversibel (figuur 3a en 3b).

Bij een parodontitis gaat de ontsteking van de gingiva
gepaard met parodontaal weefselverlies. Dit begint met
het aanhechtingsepitheel in de sulcus dat ontstoken raakt
en vervolgens verloren gaat Er kan een pathologische
\'pocket\' ontstaan, het tandvlees trekt zich terug (gingivale
recessie) en het alveolaire bot wordt aangetast (alveolitis)
en resorbeert. Grondige professionele gebitsreiniging
gevolgd door een optimale gebitsverzorging thuis kan
verdere ontwikkeling van de parodontitis vertragen.
Parodontitis is niet reversibel (Figuur r en 4).

Ieder gebitselement heeft een laag tandplak. Op deze
laag ontstaat tandsteen, een afzetting van zouten (verkal-
king). Omdat deze laag ruw is, wordt de aanhechting van
meer bacteriën gemakkelijker. Bij de ene hond/kat
ontstaat vrij snel een parodontitis terwijl een andere
patiënt voldoende weerstand en immuniteit bezit om de
aandoening te beperken tot een gingivitis.

Helaas zijn de parodontopathieën bij dieren nog steeds
ernstig onderschatte aandoeningen. Dit komt vooral
omdat de meeste parodontale aandoeningen verborgen
liggen onder de tandvleesrand. De eigenaar herkent deze
aandoeningen daardoor niet. Hij komt pas als er sprake is
van ernstige stank, pijn bij kauwen, en bloedend of
teruggetrokken tandvlees. De dierenarts dient bij ieder
klinisch onderzoek aandacht te besteden aan de mond-
holte en het gebit. Als hij de Pathogenese van de parodon-
topathie goed begrijpt, een goed onderzoek van het
parodontium kan uitvoeren en het vermogen heeft het

ziekteproces goed uit te leggen aan de eigenaar, heeft een
parodontale behandeling zin. De preventie door optimale
gebitsverzorging thuis is van eminent belang.

ONDERZOEK

Het constateren van een grote hoeveelheid supragingivaal
tandsteen of een gingivitis kan reden zijn het gebit
grondig te onderzoeken onder sedatie dan wel anesthesie
(figuur 5). Inspectie en palpatie van de mondholte is alleen
uit te voeren bij een verdoofde patiënt. Het is zaak alle
gebitselementen te inspecteren, zowel aan de buccale zijde
als aan de tongzijde. Met de pocketsonde of parodontale
sonde kan de aanwezigheid van tandsteen en tandplak
worden geconstateerd (figuur 6). De pocketdiepte en de
bewegelijkheid van tand of kies wordt bepaald (figuur 7a
en 7b). Ook gingivahyperplasie dan wel gingivarecessie,
open wortels en furcale defecten en de aan- en afwezigheid
van gebitselementen worden vastgelegd en op een
gebitskaart aangeduid (figuren 8 en 9).

Deze gegevens leiden ertoe dat er een parodontaal
behandelplan kan worden opgezet. Het is aan te bevelen
dit onderzoek zo nodig aan te vullen met een radiologisch
onderzoek. Het is belangrijk dit behandelplan te bespre-
ken met de eigenaar:

- Wat zijn de bevindingen aan het gebit?

• Welke gebitselement is aangetast?

. Hoe ernstig is de parodontale aandoening? Is er

sprake van (ernstig) botverlies?

• Heeft het zin het gebitselement te behouden?

Wat is de functionele betekenis ervan?

• Zijn er andere afwijkingen aan het gebit die om een

behandeling vragen (fracturen, malocclusies)?

-ocr page 99-

- Hoe is het gesteld met de patiënt?

• Wat is de leeftijd en hoe is de algemene gezond-
heid?

• Hoe is de parodontale gezondheid?

• Is gebitsverzorging thuis uitvoerbaar?

• Wat is de functie van de patiënt?

- De opinie van de cliënt is belangrijk:

• Is hij of zij gemotiveerd om een parodontale

behandeling uit te laten voeren?

• Is er een consequente gebitsverzorging thuis

mogelijk?

• Therapietrouw?

• Wat zijn de financiële mogelijkheden?

Als dit behandelplan is besproken (direct of per telefoon),
kan tot een behandeling van de parodontale aandoening
worden overgegaan. Het doel van de therapie is de elimina-
tie van de primaire oorzaak van parodontopathieën: de
tandplak. De voortgang van de parodontale aandoening
moet tot staan worden gebracht door het verwijderen van
tandplak en tandsteen, het verwijderen van gebits-
elementen waar nodig, het glad maken van de wortels en
polijsten. Soms is parodontale chirurgie geïndiceerd.

Voorop staat dat gebitsverzorging thuis (preventieve
maatregelen) noodzakelijk is om voortschrijding van
parodontale aandoeningen te voorkomen of op zijn minst
te vertragen.

PROFESSIONELE GEBITSREINIGING\'

Het kan gepast zijn om tijdens het onderzoek of bij een
trimbeurt supragingivaal wat tandsteen te verwijderen,
maar dit staat ver van een gebitsreiniging. Bij een profes-
sionele gebitsreiniging wordt zowel supra- als subgingi-
vaal tandplak, tandsteen, dood weefsel en débris in de
sulcus gingivalis verwijderd. Het worteloppervlak onder
het tandvlees wordt glad gemaakt door scaling en aange-
tast cementweefsel wordt verwijderd. Als dit laatste niet
gebeurt, blijft het parodontale ziekteproces aanwezig en is
de behandeling zinloos.

De mens komt met een schoon gepoetst gebit bij zijn
tandarts. Bij hond en kat is het raadzaam eerst de mond-
holte schoon te maken. Verwijder voedselresten en ander
débris met een tandheelkundige pincet en door spoelen
met water. Dit kan worden gevolgd door het met een
tandenborstel poetsen van het gebit. Daarna kan door

Figuur 8. Kat met parodontitis.
Open wortels en furcatiedefect.

spoelen met een verdunde oplossing van chloorhexidine
het bacteriële bestand worden verminderd.

Handinstrumentarium - de scaler en de curette, die
voor ieder gebruik geslepen moeten zijn - is beschikbaar
om tandsteen en tandplak te verwijderen. Een tandsteen-
verwijdertang is zeer nuttig om de grotere tandsteen-
afzettingen te verwijderen. Om deze instrumenten juist te
gebruiken, is het aan te raden een speciale \'workshop\' te
volgen om het ontwerp en de werking ervan goed te
begrijpen^.

Het gebruik van elektrisch instrumentarium - sonische
en ultrasonische scalers - om het gebit te reinigen, is
bestemd voor toepassing boven de tandvleesrand. Nieu-
were scalers voor gebruik onder het tandvlees moeten met
grote voorzichtigheid worden toegepast. Beschadiging van
de parodontale weefsels door onvoldoende koelwater is zo
gebeurd. Juist gebruik van dit instrumentarium kent een
aantal regels:

- overvloedig watergebruik voorkomt pulpitis of
pulpanecrose;

- nooit de punt van de scaler gebruiken maar liever de
zijkant van het aanzetstuk;

- niet langer dan vijftien opeenvolgende seconden op
een gebitselement gebruiken om oververhitting te
voorkomen;

- gebruik het instrument als een penseel: lichte druk,
voordurend bewegen.

1 \'Gebitsreiniging bij gezelschapsdieren\' behandelt uitvoerig het
ontstaan van parodontale aandoeningen, het onderzoek en het op-
stellen van een behandelplan, de uitvoering van de gebitsreiniging, de
cliëntbegeleiding en de verzorging en het slijpen van tandheelkundig
instrumentarium.

2 Voor paraveterinairen en dierenartsassistentes verzorgt het Groen-
horst College Barneveld cursussen \'Professionele Gebitsreiniging bij
Gezelschapsdieren\'.

-ocr page 100-

Beschadigingen van het tandoppervlak door de instrumen-
tatie kunnen door polijsten glad worden gemaakt. Ook
resten van tandsteen, tandplak en verkleuring worden
door het polijsten verwijderd. Juist polijsten (figuur lo)
wordt bevorderd door:

- goed schoonspoelen, resten verwijderen vóór
aanvang;

- gebruik van polijstcup/polijstborsteltje op een
langzaam draaiend handstuk;

- ruim voldoende polijstpasta gebruiken;

- weinig druk uitoefenen en niet langer dan enkele
seconden per gebitselement.

Ten slotte is een goede spoeling van de sulcus en de
pockets met fysiologische zoutoplossing of chloorhexidi-
ne-oplossing noodzakelijk. Goede voorlichting of scholing
is zeer aan te bevelen om optimaal een professionele
gebitsreiniging te kunnen uitvoeren.

De techniek om de nodige extracties \'lege artis\' uit te
voeren, is elders beschreven (i, 9). De parodontale chirur-
gie valt en staat met een optimale gebitsverzorging door
de eigenaar thuis. Het bestuderen en oefenen van deze
chirurgische technieken wordt ten sterkste aanbevolen
om het succespercentage bij hiervoor in aanmerking
komende patiënten omhoog te krijgen.

Voor het voorschrijven van antibiotica en antiseptica
om parodontale aandoeningen te behandelen, moet een
duidelijke indicatie bestaan. Het (niet geïndiceerde)
gebruik van antibiotica kan immers leiden tot een
toename van bacteriële resistentie met gevolgen voor
zowel de humane geneeskunde als de diergeneeskunde.
Tijdens het aanstaande
wvt- symposium zal op deze
problematiek worden ingegaan^.

voor de praktijk

DE GEBITSVERZORGING THUIS

Het behandelen van parodontale aandoeningen is nauwe-
lijks succesvol als daarna een gebitsverzorging thuis
ontbreekt. De cliëntbegeleiding is in feite de eerste stap die
men in het proces moet nemen. De mededeling "De

3 wvT-symposium wordt gehouden op 5 februari 2010 in Apeldoorn.
Inlichtingen bij Virbac Nederland
b. v. E-mail: info@virbac.nl. Web-
site: www.virbac.nl.

tanden zijn weer schoon. U kunt de patiënt weer mee-
nemen" na een professionele gebitsreiniging, is een
gemiste kans om de cliënt bewust te maken dat gebits-
verzorging thuis het belangrijkste onderdeel is van het
voorkomen en behandelen van parodontale aandoe-
ningen. Kennis van de parodontologie is onontbeerlijk als
het gaat om uitleg aan de cliënt. Het parodontale behan-
delplan dient na de behandeling te worden geëvalueerd.
Wie voert de cliëntbegeleiding uit? De dierenarts of de
paraveterinair? Wie heeft de kennis in huis om een goede
voorlichting te geven? Wat is er gebeurd? Zijn er gebits-
elementen getrokken? Hoe nu verder?

Motivatie van de eigenaar is van groot belang als het
gaat om de zorg voor de mondhygiëne. Door goede
preventieve maatregelen kan de periode tussen twee
professionele gebitsreinigingen worden verlengd. Het
risico op stank, pijn en systemische aandoeningen neemt
af als parodontale aandoeningen kunnen worden voor-
komen.

Tandenpoetsen staat boven aan de lijst van gebits-
verzorging thuis. (Figuur na en b). Dat is lang niet altijd
mogelijk en vaak niet eenvoudig maar met dagelijks
tandenpoetsen kan het tandvlees in goede gezondheid
worden gehouden. Er zijn vele manieren om de patiënt te
laten wennen aan een poetsmethode. Aan de buitenkant
wrijven over de tanden en kiezen, aan de binnenkant met
een gaasje of een lapje om de vinger, of een zogenoemde
vingerborstel, kunnen voorafgaan aan het poetsen met
een tandenborstel. Het gebruik van een smakelijke
tandpasta specifiek voor hond of kat moet worden gezien
als een hulpmiddel en kan soms nuttig zijn. Humane
tandpasta wordt sterk afgeraden (honden slikken het door;
het schuimt; soms (te) hoog fluorgehalte). Het kan
verstandig zijn als de techniek van het mechanisch
reinigen door tandenpoetsen aan de cliënt wordt uit-
gelegd.

Er zijn inmiddels tal van dentale voedingen en kauw-
producten die een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan
het vertragen van de ontwikkeling van tandsteen en
tandplak en dus de daarmee gepaard gaande vermindering
van tandvleesontstekingen. Chemische tandplaquecon-
trole door toevoeging van bepaalde ingrediënten aan het
water of de voeding kunnen de ontwikkeling van paro-
dontale problemen vertragen. Dagelijks tandenpoetsen is
de beste mechanische reiniging van het gebit en moet
daarom worden nagestreefd. Andere toevoegingen zijn
hulpmiddelen die men kan aanbevelen naast het tanden-
poetsen.

-ocr page 101-

CONCLUSIE

In dit artikel zijn een aantal basisbegrippen uit de paro-
dontologie bij gezelschapsdieren besproken. Onderzoek
onder anesthesie, het samenstellen van een behandelplan
en de uitvoering van een professionele gebitsreiniging
gaat vooraf aan een gedegen cliëntbegeleiding. Het is
belangrijk dat de uitvoerders van deze professionele
gebitsreiniging op de hoogte zijn van de mogelijkheden en
gemotiveerd zijn om met de juiste parate kennis uitleg te
geven aan de begeleider van hond of kat. Het opstellen van
een parodontologisch protocol in de praktijk zal hierbij
waardevol zijn.

DANKBETUIGING

Met dank aan Royal Canin (figuren) en Universität Zürich,
Abteilung Kleintierchirurgie voor het gebruik van
tekeningen.

AANBEVOLEN EN GERAADPLEEGDE LITERATUUR

Gebitsreiniging bij gezeJscliapsdieren. Andries van Foreest. 2003

Elsevier Gezondheidszorg. isbn 9035225759.

Tandheelkunde bij gezelschapsdieren. Andries van Foreest. 1999.

Elsevier Gezondheidszorg, isbn 90 6348 469 0.

Parodontale aandoeningen bij honden. Focus - Special edition. Royal

Canin 2004.

Association of periodontal disease and histologic lesions in multiple
organs from 45 dogs. DeBowes et al.J Vet Dent 1996; 13 (2): 57-60.
Parodontologie: Themanummer van Nederlands Tandartsenblad 2009:
19-

Professionele gebitsreiniging. Een handboek over instrumenten en
instrumentatietechnieken (humaan). Van der Avoort & Endstra. 1999.
Bohn, Stafleu, Van Loghum.
isbn 90 313 3007 8.
Veterinary Dentistry for the Nurse and Technician. Gorrel &
Derbyshire. 2005. Elsevier.

Veterinary Dentistry for the small animal technician. M. Lynne Kesel.
Iowa State University Press/Ames,
isbn 0-8138-2037-5.
Veterinary Dentistry for the General Practitioner Cecilia Gorrel. 2004
Saunders,
isbn o 7020 2747 2.

DIERENARTSEN HEBBEN
HUN EIGEN SPECIALISTEN

DixFortuin Financieel Praktijk Adviesbureau.

Sinds jaar en dag financieel adviseurs en specialisten voor dieren-
artsen die het rendement van hun beroepsmatige activiteiten veilig
willen stellen. Een financiële dienstverlening die alles omvat.
Van begeleiding van associaties tot bedrijfsoverdrachten.
Van pensioenadvisering, praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle
vormen van verzekering. Specialistische ondersteuning in elke fase
van uw carrière. Het vastleggen van een afspraak is het begin van
een vruchtbare vertrouwensrelatie.

DixFortuin Financieel
Praktijk Adviesbureau

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven
T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

D I X

-ocr page 102-

voor de praktijk

Omgang met dieren ongeschikt voor
transport op melkveebedrijven in
Nederland in relatie tot de Europese
transportverordening

N. Remijn\' en E.N. Stassen "

Uit en voor de praktijk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

In januari 2007 is een Europese transportverordening
ingevoerd. Een van de doelen ervan is het verbeteren
van het welzijn van dieren. Dieren die ongeschikt zijn
om getransporteerd te worden
(ovt), mogen niet meer
levend worden vervoerd en moeten worden gedood op
het bedrijf.

Door middel van onderzoek onder melkveehouders en
dierenartsen is inzicht verkregen hoe men op het bedrijf
omgaat met dieren die ongeschikt zijn voor transport, de
overwegingen die daarbij een rol spelen en de mogelijke
gevolgen voor het dierenwelzijn. Daarnaast werd de
interpretatie van de transportverordening
eg nr. r/2005
onderzocht en de effecten van de transportverordening op
de wijze van omgang met
ovT-dieren. Dierenartsen
hebben in 2007 tweemaal zoveel melkkoeien geëuthana-
seerd of voor noodslachting gedood als in 2006. Op
dinsdag, woensdag en donderdag worden dagelijks
driemaal zoveel dieren geëuthanaseerd als in het weekend.
Ruim 20 procent van de koeien die zijn geëuthanaseerd,
heeft een geschatte ziekteduur van twee weken tot enkele
maanden. Op zondag en maandag blijken meer dan twee
keer zoveel dieren zelf te zijn doodgegaan op het bedrijf
dan in de rest van de week. Noodslachting wordt voor-
namelijk door de week uitgevoerd (95 procent). Vee-
houders (ruim 80 procent) geven aan dat dieren met een
gebroken poot of dieren die een week liggen, niet mogen
worden vervoerd. Daarentegen is het merendeel van de
veehouders in de veronderstelling dat kreupele (68
procent), koortsige (61 procent) of sterk vermagerde (79
procent) dieren in de huidige regelgeving wel levend
mogen worden vervoerd. Ook de dierenartsen waren bij
deze laatste categorieën niet eenduidig in hun advies.

Ir. N. Remijn, student Dierwetenschappen, leerstoelgroep Dierlijke
Productiesystemen, departement Dierwetenschappen, Universiteit
Wageningen.

II Prof. dr. E.N. Stassen, leerstoelgroep Dier en Samenleving, departement
Dierwetenschappen, Universiteit Wageningen, Marijkeweg 40,6709
pg Wageningen, Nederland.

Veehouders voelen zich beperkt in de afvoermogelijkhe-
den van
ovT-dieren. Er heerst ontevredenheid over het
niet levend mogen afvoeren van gewond of onbenaderbaar
vee waarvan het vlees geschikt is voor menselijke con-
sumptie. Verder wordt het doden van dieren op het bedrijf
als belastend ervaren. Problemen op het gebied van
dierenwelzijn bij
ovT-dieren worden door veehouders en
dierenartsen erkend, met als belangrijkste reden het langer
aanhouden van
ovT-dieren op het bedrijf door de afvoerbe-
perkingen van de transportverordening. De kosten voor
noodslachting (levende keuring, bedwelmen en ver-
bloeden) en voor euthanasie van
ovT-dieren, variërend
van 59 tot 85 euro, vinden veehouders te hoog. Uit het
onderzoek blijkt dat het verschil in kosten tussen door-
deweeks of in het weekend doden van
ovT-dieren gemid-
deld 30 euro bedraagt. Dit beperkte verschil rechtvaardigt
niet dat het doden van
ovT-dieren wordt uitgesteld tot na
het weekend, waardoor de dieren onnodig lang lijden.

inleiding

Het probleem hoe mensen moeten omgaan met \'ziek, zwak,
en gewond\' vee, in vroegere wetgeving ook wel \'wrak\' vee
genoemd, is niet nieuw. Grijze gebieden die de huidige
regelgeving met zich meebrengt, financieel onaantrekke-
lijke afvoermogelijkheden en afwegingen van de veehouder
kunnen ertoe leiden dat dieren uit deze categorie niet de
behandeling krijgen, die nodig wordt geacht voor het
dierenwelzijn. De signalen dat het dierenwelzijn van deze
groep dieren in het geding komt, zijn afkomstig uit
onderzoek (3) en berichten uit de media, die niet toelaat-
baar vervoer van \'wrak\' vee naar buiten brachten. Het
welzijn van de betreffende dieren is verminderd doordat
dieren lang worden aangehouden, al dan niet met een
behandeling, juist niet behandeld worden, op een oneigen-
lijke wijze worden gedood of levend worden afgevoerd van
het bedrijf, wat extra lijden met zich meebrengt (3).

In januari 2007 is de transportverordening (eg nr.
1/2005) ingevoerd. De verordening verbiedt het levend
vervoeren van ziek, zwak en gewond vee
(ovT-dieren) om
welzijnsredenen. Dieren die niet in staat zijn zich op eigen
kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen, die
ernstig open wonden hebben, een prolaps vertonen of
waarvan de draagtijd meer dan 90 procent is gevorderd,
worden niet geschikt geacht voor levend transport. Deze
dieren moeten op het bedrijf worden gedood en het vlees
van deze dieren wordt nog maar in een enkel geval
geschikt geacht voor vleesconsumptie
(eg 853/2004 en

-ocr page 103-

854/2004). Noodslachting op het bedrijf kan volgens de
verordening alleen nog plaatsvinden bij onbenaderbare
dieren en dieren die gewond raakten door een ongeval dat
minder dan 3 maal 24 uur eerder heeft plaatsgevonden.
Zieke of gewonde dieren worden in staat geacht te worden
vervoerd wanneer het licht gewonde of zieke dieren
betreft, waarvoor het vervoer geen extra lijden veroor-
zaakt. Bij twijfel dient men het advies van de dierenarts in
te winnen. Sinds begin 2007 is een duidelijke verhoging te
zien van het aantal dieren dat ter destructie is aangeboden
ten opzichte van de jaren daarvoor (5).

In het kader van een afstudeeropdracht voor de studie
Dierwetenschappen, leerstoelgroep Dierlijke Productie-
systemen, Universiteit Wageningen, is onderzocht hoe op
het bedrijf wordt omgegaan met dieren die ongeschikt zijn
voor transport, de overwegingen die daarbij een rol spelen
en de mogelijke gevolgen voor het dierenwelzijn. Daar-
naast onderzochten we de interpretatie van de transport-
verordening en de effecten van de transportverordening
op de manier waarop men met
ovT-dieren omgaat. Hoewel
ovT-dieren in principe in alle veehouderijsectoren
voorkomen, beperkt dit onderzoek zich tot de melkvee-
houderijsector. We verwachtten dat het contact tussen
veehouder en dierenarts een grote invloed heeft op de
beslissing wat men doet met
ovT-dieren. Voor dit onder-
zoek hebben we dierenartsen, veehouders en instanties
benaderd die te maken hebben met
ovT-dieren. Jaarover-
zichten van dierenartsenpraktijken (2006 en 2007) en
registratieformulieren van zowel dierenartsen als vee-
houders (november 2007 tot maart 2008) geven inzicht in
de hoeveelheid
ovT-dieren, wat er met deze dieren is
gebeurd en de reden van afvoer. Interviews en enquêtes
geven inzicht in de wijze van omgang met
ovT-dieren, de
overwegingen die daarbij een rol spelen, het effect op het
dierenwelzijn en het effect dat de transportverordening
daarop heeft. Vier dierenartsenpraktijken in Overijssel,
Gelderland, Zuid-Holland en Limburg hebben meegewerkt
aan dit onderzoek. Er is een toevallige selectie gemaakt uit
het melkveehoudersbestand van deze praktijken.

RESULTATEN

Registratie door dierenartsen

Aan de praktijken hebben we gevraagd een overzicht te
geven van het aantal dieren dat zij in 2006 en 2007 voor
noodslachting hebben gekeurd en gedood, en het aantal
dieren dat zij in die periode hebben geëuthanaseerd. In

2006 werden in de vier praktijken 38 dieren voor nood-
slachting gedood en werden 414 dieren geëuthanaseerd. In

2007 werden 248 dieren gedood voor noodslachting en
werden 742 dieren geëuthanaseerd. Van november 2007

Ma

Di

Wo

Do

Vrij

Za

Zo

Onbekend

Totaal

E

13

24

23

25

18

8

7

3

121

NS

8

5

15

9

5

2

0

r

45

Onbekend

3

0

0

0

I

0

0

0

4

Totaal

24

29

38

34

24

10

7

4

170

Tabel i. Dieren gedood voor noodslachting (ns) of geëuthanaseerd (e) van november 2007 to maart 2008.

tot maart 2008 zijn 170 dieren in nood gedood of geëutha-
naseerd door de dierenartsen (tabel i).

In het weekeinde werden minder dieren geëuthana-
seerd dan doordeweeks. De meeste euthanasiegevallen
zijn geregistreerd op dinsdag, woensdag en donderdag.
Noodslachting werd vooral uitgevoerd op maandag,
woensdag en donderdag. Op zaterdag werden twee dieren
in nood geslacht en op zondag werden er geen dieren voor
noodslachting gedood.

Bij een ziekteduur van minder dan twee dagen werden
meer dieren voor noodslachting gedood dan er werden
geëuthanaseerd. Bij een ziekteduur van meer dan twee
dagen werden meer dieren geëuthanaseerd dan voor
noodslachting gedood. Ruim 20 procent van de geregi-
streerde dieren die uiteindehjk zijn geëuthanaseerd, had
een ziekteduur van twee weken tot enkele maanden.

De gehanteerde tarieven voor noodslachting (levende
keuring, bedwelmen en verbloeden) en voor euthanasie
waren gemiddeld respectievelijk 59 en 61 euro door-
deweeks overdag en gemiddeld respectievelijk 83 en 85
euro in het weekend en \'s nachts.

Registratie en enquête veehouders

Aan 280 melkveehouders werd gevraagd in de periode van
november 2007 tot maart 2008 bij te houden welke dieren
om welke reden van het bedrijf werden afgevoerd.

Op 49 bedrijven (17,5 procent) werd de registratie
daadwerkelijk uitgevoerd. Van deze bedrijven voerden 22
melkveebedrijven (45 procent) geen ovT-dieren af.

Van de overige 27 bedrijven werden 49 dieren dood
afgevoerd. Van deze dieren werden er negentien geëutha-
naseerd, veertien werden gedood voor noodslachting,
veertien dieren gingen zelf dood en twee dieren werden
gedood door een ander dan de dierenarts. Het percentage
dat in die periode dood van de bedrijven werd afgevoerd,
bedroeg 13 procent van de totale afvoer aan levende en
dode dieren. De dieren die zelf zijn doodgegaan, overleden
vooral op zondag en maandag (acht van veertien dieren).
Veruit de meeste
ovT-dieren hadden klauw- en poot-
problemen. Andere problemen die werden geregistreerd,
waren reproductie- en stofwisselingsproblemen, ont-
stekingen en plotselinge sterfgevallen door bloedingen en
ongelukken.

Door een schriftelijke enquête verkregen we inzicht in
de manier waarop men omging met
ovT-dieren, de
factoren die daarbij een rol spelen, het effect ervan op het
dierenwelzijn en de interpretatie en de effecten van de
regelgeving. 82 van de 280 veehouders (34 procent)
hebben de enquête teruggestuurd.

Aan de veehouders vroegen we aan te geven in welke

-ocr page 104-

situatie een dier wel of niet levend mag worden vervoerd.
In situaties waarbij een koe een poot heeft gebroken of een
week ligt, geeft het grootste deel van de veehouders
(respectievelijk 8r en 87 procent) aan dat het dier niet mag
worden vervoerd. Voor deze twee situaties geven respectie-
velijk 56 en 42 procent van de veehouders aan dat ze het
niet eens zijn met de regelgeving. In situaties waarbij een
koe kreupel is of koorts heeft zonder verdere ziekte-
verschijnselen of sterk vermagerd is, geeft de meerderheid
van de veehouders (respectievelijk 68,6r en 79 procent)
aan dat het dier volgens de transportverordening levend
mag worden vervoerd.

Bij twijfel of men ovT-dieren al dan niet levend mag
vervoeren, vragen veehouders in 38 procent van de
gevallen advies aan de veehandelaren en in 20 procent van
de gevallen aan de dierenartsen. In 3r procent van de
gevallen vraagt men zowel advies aan veehandelaren als
aan dierenartsen en in 6 procent van de gevallen vraagt de
veehouder geen advies aan derden.

De veehouders kregen de vraag voorgelegd welke
redenen zij van belang achten bij de keuze een dier te laten
euthanaseren. De inschatting van het lijden van het dier
en het advies van de dierenarts worden over het algemeen
belangrijk geacht, het advies van de veehandelaar wordt
wisselend beoordeeld.

We hebben onderzocht of kosten het tijdstip waarop
veehouders contact opnemen met de dierenarts beïnvloe-
den (tabel 2). Van de veehouders is 56 procent het eens met
de stelling dat de kosten voor euthanasie een reden zijn
om overdag sneller contact op te nemen met een dieren-
arts dan \'s avonds of \'s nachts. 26 procent van de vee-
houders is het oneens met deze stelling.

Bij een aantal vragen konden de veehouders opmer-
kingen plaatsen. Veehouders geven aan ontevreden te zijn
over het niet levend mogen afvoeren van bijvoorbeeld
gewond vee waarvan het vlees in principe geschikt is voor
menselijke consumptie. Zij geven ook aan het doden van
dieren op het bedrijf als onprettig en emotioneel zwaar te
ervaren. Verder werden veel opmerkingen gemaakt over
de kosten van het doden van de dieren op het bedrijf en de
lange wachttijden voor medicijnen.

Interviews met veehouders en dierenartsen

In de interviews geven veehouders aan dat ze na de
invoering van de huidige regelgeving de beslissing tot het
behandelen van melkvee langer uitstellen dan in de
periode voor 2007. Ze geven ook aan dat als een dier
eenmaal is behandeld met antibiotica, de situatie relatief
langer wordt aangekeken, omdat het dier vanwege de
wachttijd niet geschikt is voor humane consumptie.

Dierenartsen geven aan dat \'een koe met een gebroken
poot\' en \'een koe die een week Ugt\' in de huidige wet-
geving niet levend mogen worden vervoerd. Het wel of
niet mogen vervoeren van kreupele of vermagerde koeien
wordt verschillend beoordeeld. De dierenartsen geven aan
dat veehouders bij een beslissing tot het euthanaseren van
een koe meer letten op de kosten, dan wanneer een koe
moet worden behandeld.

voor de praktijk

DISCUSSIE EN CONCLUSIES

We hebben onderzocht hoe men omgaat met melkvee dat
ongeschikt is voor transport, welke overwegingen daarbij
een rol spelen en welke gevolgen dit mogelijk heeft voor
het dierenwelzijn. Daarnaast zijn de interpretatie van de
transportverordening en de effecten daarvan op de wijze
van omgang met
ovT-dieren onderzocht. Vanwege
mogelijke regionale verschillen in de omgang met
ovT-dieren is het onderzoek verspreid over Nederland
uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijken geen regionale
verschillen. Het onderzoek heeft zich geconcentreerd op
melkveehouders en dierenartsen. Veehandelaren hebben
invloed op de manier waarop
ovT-dieren worden afge-
voerd. De visie van veehandelaren op
ovT-dieren hebben
we echter niet onderzocht. Van de veehouders heeft r7,5
procent het registratieformulier \'afvoer dieren\' terug-
gestuurd en heeft 34 procent de enquête ingevuld. Het
percentage dood afgevoerde dieren in de registratieperiode
is vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Hoewel de
respons beperkt was, geven de resultaten inzicht in de
omgang met ovT-dieren op het bedrijf en de gevolgen voor
het welzijn van die dieren.

Dierenwelzijnproblemen ontstaan doordat men zieke,
zwakke of gewonde dieren lang aanhoudt op het bedrijf en
doordat tijdens het weekend en \'s avonds veel minder
dieren worden gedood dan doordeweeks. Relatief veel
(bijna 30 procent) dieren zijn zelf doodgegaan en daarvan
gaat meer dan 50 procent dood op zondag en maandag. De
veehouders geven aan dat kosten met betrekking tot
ovT-dieren een rol spelen bij de keuze voor de methode
van doden en het tijdstip van doden. Uit het onderzoek
blijkt echter dat het verschil in kosten tussen doordeweeks
of in het weekend of \'s nachts doden van
ovT-dieren
maximaal 30 euro bedraagt. Dit kan geen rechtvaardiging
zijn voor het uitstellen van het doden en het onnodig lang
laten lijden van de dieren. Klauw- en pootproblemen
worden gezien als de belangrijkste aantasting van het
welzijn bij melkvee (6). Ook in dit onderzoek bleken
klauw- en pootproblemen de belangrijkste onderliggende
oorzaken te zijn van
ovT-dieren.

Uit dit onderzoek en uit de gegevens van de gd blijkt
dat er na de invoering van de huidige
eu-transportverorde-
ning minder zieke, zwakke en gewonde dieren levend van
melkveebedrijven worden afgevoerd en meer dieren
worden gedood op het bedrijf Hierdoor voorkomt men dat

Mening veehouders

neutraal

Niets ingevuld

Zeer oneens

Zeer eens

41-5 (34)

%(n)

12.2 (10)

13-4(11)

15-9(13)

14-6(12)

2-4(2)

Tabel 2. Frequentieverdeling met antwoorden op de stelling: "De kosten zijn een reden om overdag sneller contact op te nemen met een dierenarts dan
\'s avonds of\'s nachts, bij een koe die geëuthanaseerd moet worden."

-ocr page 105-

die dieren tijdens transport extra lijden. Daartegenover
staat dat het onderzoek laat zien dat een deel van de
problematiek rondom
ovT-dieren zich verschuift van het
transport naar het bedrijf doordat die dieren langer
worden aangehouden. Veehouders ervaren het euthana-
seren, schieten en verbloeden van dieren op hun bedrijf als
onprettig en emotioneel zwaar. Dierenartsen kunnen hier
een rol spelen door behalve aan de technische uitvoering
ook aandacht te besteden aan de emotionele aspecten voor
de veehouder.

In de huidige transportverordening wordt aangegeven
welke dieren wel en welke dieren niet levend van een
bedrijf mogen worden afgevoerd. Uit de reacties van
dierenartsen en veehouders op de verschillende casussen
blijkt dat de beschrijving in de transportverordening
ruimte laat voor interpretatie. Bovendien komt het nog
steeds voor dat dieren die door een dierenarts geschikt zijn
bevonden voor levend transport van een bedrijf of de
veemarkt, bij aankomst op het slachthuis door de keu-
ringsdierenarts ongeschikt voor levend transport worden
verklaard. Om te komen tot een eenduidige manier van
omgang met zieke, zwakke of gewonde dieren, die
afgevoerd worden van een bedrijf, heeft de
knmvd
knelpunten uit de praktijk voorgelegd aan lnv en vwa. In
overleg is een
vwa-instructie en -beslisboom ontwikkeld.
De beslisboom is gecommuniceerd met de leden van de
knmvd, de lto, het cov en de nbhv en is beschikbaar op
de websites van de
vwa, de knmvd en de nbhv.

Het onderzoek laat zien dat dierenartsen een belang-
rijke adviserende rol hebben wat betreft de omgang met
ovT-dieren. Bij de discussie hoe men moet omgaan met
een ovT-dier op het bedrijf en bij de afweging of een dier
wel of niet geschikt is voor levend transport, moet de
dierenarts zich met name laten leiden door de welzijns-
gevolgen voor het dier en de gevolgen voor de volksge-
zondheid. De financiële overwegingen voor de veehouder
en transporteur worden door andere partijen naar voren
gebracht.

ovT-dieren komen voor in alle veehouderijsectoren.
Gegeven de verschillen tussen de sectoren is het echter
van belang ook een beeld te krijgen over de omgang met
ovT-dieren in andere sectoren dan de melkveehouderij.

DANKZEGGING

Zonder de medewerking van de dierenartsen en vee-
houders uit de praktijken De Graafschap Dierenartsen,
Dierenkliniek De Woldberg, Dierenartsenpraktijk EU en
Dierenzorggroep Lek en Linge was dit onderzoek niet
mogehjk geweest. Hartelijk dank voor jullie bijdrage.
Dierenartsen van de
vwa, de gd en de knmvd worden
hartelijk bedankt voor hun inbreng in dit onderzoek.

literatuur

1. Europese wet- en regelgeving: www.eur-lex.europa.eu.

2. Nationale wet- en regelgeving; www.overheid.nl.

3. Barten M. Wrak vee, welzijnsproblemen, economische overwegingen
en regelgeving. Afstudeerscriptie faculteit Diergeneeskunde.
Hoofdafdeling Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren, 2001.

4. Barten M, Bours PLF. en Lipman LJA. Wet- en regelgeving met
betrekking tot de omgang met en transport van wrak vee en de
implicaties voor veehouder en practicus. Tijdschr Diergeneeskd 2006;
131 (23): 846-865.

5. GD. 2008. GD monitoring jaarverslag 2007.

6. efsa. Scientific opninion on the overall effects of farming systems on
dairy cow welfare and health. The
efsa Journal 2009; 1143: 1-38.

7. Groot SJ en Hooijer GA. Transport van dieren en noodslachting: hoe
luiden de regels? Tijdschr Diergeneeskd 2008; r 33 (6): 244-248.

8. Remijn N. Wrak vee op Nederlandse veehouderijen: dierenwelzijn,
economische en sociale kwesties sinds de invoering van transport-
verordening
eg 1/2005. Afstudeerverslag Dierwetenschappen,
Wageningen Universiteit, 2008.

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MAA

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

-ocr page 106-

Cobactan DC

1 a M&i,.

Cobactan® DC

dé nieuwe droogzettherapie

Breed spectrun^^Excellente diffusie
Dubbel effecSQLange werkzaamheid Veilig

Aan u overhandigd door

\\lirb>eï<z

I

\'ARTNER VAN DE CAMPAGNE

h

Mastitis
vizier

ANIMAL HEALTH

COBACTAN DC diergeneesmiddel REC NL 101616 SAMENSTELLING per injeaorvan 3 gram: ISO mg cefquinomesulfaat. INDICATIES Behandeling van subklinische mastitis tijd
droogstand en het voorkómen van nieuv« bacteriele infiKties van de uier van melkkoeien tijdens de droogstand veroorzaakt door de volgende cefquinomc-gevoelige organismen:
Strept
uberis, Streptococcus dysgphctiae, Streptococcus agihctiae, Staphylococais aureus, axig^lase-negitieve stafyiokokken.
COSTTRA-INDICATIES Niet toedienen aan dieren waarvan bekend is dat ze <
voelig zijn voor cefaiosporines of andere 8-lactam antibiotica. Niet toedienen aan koeien met klinische mastitis.
BIJWERKINGEN Geen bekend. WACHTTIJD (Orgaan)vlees: 2 dager
Melk: 1 dag na afkalven bij een droogstand van meer dan 5 wkn; 36 dgn na behandeling bij een droogstand van 5 wkn of minder.
KANALISATIE UDA. Lees voor gebruik de bijsluite
Voor meer informatie: Virbac Nederiand bv Postbus 313, 3770 ND Barneveld. Tel: 0342-427127, info®virbac.nl

-ocr page 107-

veterinair tuchtrecht

Slachtings
nood

Mm Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Misschien is het met betrekking tot
de noodslachting inmiddels wel
duidelijk dat je niet een noodslach-
tingformulier mag invullen en
ondertekenen als je het dier niet zelf
hebt geschoten en laten verbloeden.
De laatste tijd lijken er minder
klachten te zijn over omissies op dit
gebied. Nu duiken er weer andere
problemen op: dierenartsen die
inhoudelijk aan de verklaringen
gaan sleutelen, al dan niet onder
druk van de veehouder.

even iets regelen met je

dierenarts

In korte tijd presenteerde dit probleem
zich twee keer bij het Tuchtcollege.
Dierenarts A verklaart dat de koe in
kwestie voor het vervoer naar het
slachthuis in uitstekende conditie
verkeerde. Hoe de keuringsarts in de
trailer achter de auto van de veehouder
dan een koe heeft kunnen aantreffen
die niet meer overeind kon komen?
Oh, de koe is onderweg naar het
slachthuis gevallen en heeft toen een
poot gebroken. Aldus de dierenarts die
de verklaring afgeeft. Navraag leert dat
dit niet helemaal de juiste volgorde
was. De veehouder arriveerde bij het
slachthuis met een trailer waarin een
zodanig zieke koe lag dat deze niet
eens meer in aanmerking kwam voor
noodslachting (consumptie dus). Niet
alleen kon de koe niet overeind
komen, ze had ook flinke decubitus en
een zwaar ontstoken uier. De keurings-
dierenarts en de eigenaar van het
slachthuis wezen de veehouder op het
verbod om wrak vee te vervoeren. Dit
leidde tot \'enige discussie\', waarna de
veehouder boos wegreed en zei dat "er
wel iets geregeld kan worden". Nog
diezelfde ochtend kwam hij terug met
de dierenartsverklaring waarin het
verhaal over de gebroken poot vermeld
stond. Voor de keuringsdierenarts was

dit reden om de ai d in te schakelen,
waardoor ook de klachtambtenaar er
lucht van kreeg.

meerkeuzeformulier

Dierenarts B behandelt een koe met een
verstopping in het maagdarmkanaal,
maar als de behandeling niet aanslaat,
verzoekt de veehouder de dierenarts de
koe te slachten en een noodslachting-
verklaring in te vullen. Dierenarts B
doet dit in eerste instantie geheel naar
waarheid en geeft als reden voor de
slachting \'verstopping maagdarm-
kanaal\'. Als het karkas van de koe bij de
slager moet worden gekeurd, ontstaat
er echter nog een verstopping. De
keuringsdierenarts vindt een verstop-
ping van het maagdarmkanaal name-
lijk geen goede reden voor een nood-
slachting en wil het karkas afkeuren.
De slager meldt de keuringsdierenarts
dat de koe ook een gebroken poot had.
Daarna belt de slager dierenarts B, om
te vertellen dat er een nieuwe nood-
slachtingverklaring moet komen die
deze gang van zaken ondersteunt.
Dierenarts B wordt hierbij ook nog
blootgesteld aan enige psychische druk.
Het leidt ertoe dat de keuringsdieren-
arts bij een en dezelfde koe twee
noodslachtingverklaringen aantreft
met verschillende opgaaf van redenen.

intimidatie

Beide zaken leiden tot een tuchtproce-
dure, en in beide zaken wijst het
Tuchtcollege er met klem op dat

noodslachtingverklaringen niet zijn
bedoeld om veehouders, slagers en
anderen tevreden te stellen.

Dierenarts A heeft meegewerkt aan
het vervoeren van een ernstig zieke
koe, die niet had mogen worden
vervoerd. Daar was zij zichzelf niet
echt van bewust. Toen de veehouder
haar vroeg om een noodslachting-
verklaring voor een koe met een
gebroken poot, heeft ze die afgegeven
zonder de koe te bekijken. Dat is niet
het enige dat diergeneeskundig
onjuist is, ook dat daardoor de koe niet
de veterinaire hulp heeft gekregen die
nodig was. Vanwege haar onervaren-
heid en de zeer intimiderende
houding van de veehouder, mag
dierenarts A naar huis met een
berisping.

Ook dierenarts B doet een beroep
op clementie vanwege de druk die op
haar werd uitgeoefend. Saillant detail:
de veehouder is haar vader. Hoewel
het bij dierenarts B theoretisch niet
uitgesloten is dat de koe ook een
gebroken poot had, vindt het Tucht-
college hier het alsnog afleveren van
een totaal andere noodslachting-
verklaring een ernstig vergrijp. Er is
bewust verkeerde informatie over de
koe verstrekt en van verzachtende
omstandigheden is hier geen sprake.
Dierenarts B krijgt een boete van looo
euro, waarvan 500 euro voorwaarde-
lijk. Noodslachtingverklaringen zijn
niet bedoeld als vrije invuloefening.

-ocr page 108-

Diana van Houten

Op i6 december 2009 besloten de
ministers Verburg en Klink dat in de
strijd tegen Q-koorts alle drachtige
geiten en schapen op besmet
verklaarde bedrijven moesten
worden gedood. Dus werden de
voorbereidingen voor een groot-
scheepse ruiming opgestart. Dit tot
grote teleurstelling van de
knmvd,
die steeds als standpunt heeft
gehanteerd dat men alles op alles
zou moeten zetten om niet besmette
drachtige dieren te onderscheiden
en daarmee te behoeden voor
ruiming. Op het moment van
schrijven van dit artikel blijken 62
bedrijven besmet te zijn (op basis
van tankmelkonderzoek) en zijn de
ruimingen in volle gang. Het
tvd
vroeg enkele deskundigen naar hun
visie op de ruimingen en wat
volgens hen nodig is voor de
toekomst van de melkgeiten-
houderij.

Piet Vellema, hoofd van de sector
Kleine Herkauwers van de
gd in
Deventer blikt terug: "Al sinds 2005
hebben wij uitbraken van Q-koorts
waargenomen bij melkgeiten en
melkschapen. Wij voorzagen proble-
men bij mensen, maar de omvang
daarvan was moeilijk voorspelbaar.
Toen er in 2005 en 2006 op het gebied
van Q-koorts bij mensen kennelijk
niets gebeurde, dachten wij het
probleem wellicht overschat te
hebben. Bij het ontstaan van de
humane ziektegevallen in 2007 in
Herpen was het vanaf het begin zeer
waarschijnlijk dat een melkgeiten-
bedrijf in de buurt daar een rol in had
gespeeld. In 2008 nam het aantal
humane ziektegevallen met Q-koorts
toe en is - na analyse achteraf - op-
nieuw bij enkele ziektegevallen een
melkgeitenbedrijf aan te wijzen als
zeer waarschijnlijke veroorzaker. Dit
heeft geleid tot de vraag of je bij
abortusgevallen op bedrijven die al tot
problemen hebben geleid, of waarbij
de kans groot is dat mensen zullen
worden besmet, bijvoorbeeld omdat ze
zich in nabij gelegen woonwijken
bevinden, besmette drachtige dieren
niet zou moeten ruimen. Ik vind dat je
dat niet zou moeten uitsluiten. Nu is
er echter een situatie ontstaan waarbij
ook al heel licht besmette bedrijven
worden geruimd, bedrijven die een
aantal malen negatieve tankmelktes-
ten scoren, gevolgd door bijvoorbeeld
één keer een positieve test en waarbij
dus slechts een heel klein percentage
dieren problemen kan geven."

vaccinatie

Edwin Visser, voorzitter van de
Vakgroep Gezondheidszorg Herkau-
wers van de KN mVD beaamt deze
twijfel: "De beslissing tot ruimen was
een politieke keus, maar ik vraag mij
af of dit diergeneeskundig gezien
daadwerkelijk de enige en juiste stap
is geweest. Het is betreurenswaardig
dat men niet kon wachten op het
effect van vaccinatie en ineens heeft
besloten tot ruiming over te gaan.
Natuurlijk is met deze ruimingen de
kans op smetstofverspreiding enorm
gereduceerd, maar deze grootschalige
ruiming vind ik overdreven. We
hebben samen met de geitenhouders
hard gewerkt om de dieren binnen het
daartoe aangewezen gebied vóór de
dekking te vaccineren. Dat er vervol-
gens geen tijd meer blijkt te zijn om
het effect van de vaccinatie af te
wachten, is op zijn minst teleur-
stellend. Het effect van de vaccinatie is
het best te zien op besmette bedrijven:
het zou goed zijn te weten of vacci-
natie beschermt tegen een infectie of
dat besmette dieren als gevolg van de

in veterinair verband

De strijd tegen de Q-koorts

Deskundigen over de ruimingen en de
toekomst van de geitenhouderij in Nederlanc.

-ocr page 109-

korte chronologie

-Juni 2009: Eerste isolatie
Q-koortsbacterie in Nederland
door cvi uit nageboorte geit.

- r juli 2009: rivm: Q-koortsuit-
braak wordt veroorzaakt door
abortus- en vroeggeboorte-
problemen op geitenbedrijven
als gevolg van C.
bumetii.

- 9 november 2009: lto komt
met plan van aanpak Q-koorts.

- 2 december 2009:1700 geiten
en schapen in Moerdijk (West-
Brabant) worden op vrijwillige
basis gevaccineerd tegen
Q-koorts.

- 7 december 2009: knmvd
spreekt zich uit tegen ruiming
onbesmette drachtige geiten op
met Q-koorts besmette bedrijven.

- 9 december 2009: Verburg
maakt Wijziging regeling
tijdelijke maatregelen dier-
ziekten in verband met verder-
gaande maatregelen Q-koorts
bekend (Q-koorts krijgt status
besmettelijke dierziekte en er
worden maatregelen getroffen
om te voorkomen dat het aantal
geiten en schapen in de besmette
gebieden toeneemt.)

- 16 december 2009: De minis-
ters Verburg en Klink besluiten
dat in de strijd tegen Q-koorts
alle drachtige geiten op besmet
verklaarde bedrijven moeten
worden gedood.

-19/20 december 2009: Geiten
op eerste besmette bedrijven
worden gescand op dracht en
getaxeerd.

- 21 december 2009: Aanvang
ruiming drachtige geiten op
besmette bedrijven.

- 31 december 2009: Q-koortsmis
opgedragen door bisschop
Hurkmans in Sint Jan in Den
Bosch.

- 3r december 2009: Geiten-
houderijvakbond vraagt rechter
om verbod op ruimen geiten.

- 6 januari 2010: nova stelt dat
besmette kinderboerderijen met
Q-koorts niet worden geruimd.

- 8 januari 2010: College van
Beroep oordeelt dat het bedrijf
van geitenhouder Martien
Rongen, voorzitter van de
Nederlandse Geitenhouders
Vakbond
(nghv), toch moet
worden geruimd.

- 10 januari 2010: Ministerie van
lnv verklaart waarom kinder-
boerderijen met besmette geiten
met Q-koorts niet en drachtige
dieren op besmette grootschalige
melkgeitenbedrijven wel worden
geruimd.

- 17 januari 2010; rivm meldt
dat het doden van geiten niet
nodig was geweest als de
overheid had ingegrepen toen
Q-koorts voor het eerst werd
vastgesteld op geitenbedrijven.

vaccinatie verminderd ziektekiemen
uitscheiden. De besmette bedrijven
worden nu echter geruimd. Gelukkig
heeft
lnv ons wel de mogelijkheid
gegeven materiaal te verzamelen van
de te ruimen dieren, maar het is nog
maar de vraag of daaruit de voor de
statistiek benodigde onderzoeks-
resultaten te verkrijgen zijn."

Professor Frans van Knapen,
hoogleraar Levensmiddelenhygiëne
en Veterinaire Volksgezondheid aan
de faculteit Diergeneeskunde en
voorzitter van de divisie Veterinary
Pubhc Health, vindt dat de ruimingen
konden worden voorkomen: "Als de
politiek pas in december besluit dat er
wat gedaan moet worden aan de
hoeveelheid Q-koortsbacteriën, die als
gevolg van partussen in het voorjaar
en/of abortussen worden uitgeschei-
den, dan kan dat alleen nog maar door
drachtige dieren te ruimen. Maar het
is natuurlijk zeer betreurenswaardig
dat nu plotseling een dergelijk besluit
wordt genomen na bijna tweeënhalf
jaar discussie. Dit had echt voorkomen
kunnen worden, bijvoorbeeld door het
eerder instellen van een fokverbod.
Daarnaast is het natuurlijk niet te
verkopen dat alles eerst moet worden
gevaccineerd en dat je daarna de kans
niet krijgt om de resultaten van die
vaccinatie af te wachten. Het besluit
tot ruimen kwam als een verrassing,
ook voor mij. Ik hield het niet voor
mogelijk dat een dergelijke beslissing
genomen zou worden."
Ook Lonneke Delhaes, voorzitter van
Werkcommissie schaap/geit regio
Zuid heeft moeite met de ruimingen.
"Als dierenarts had ik heel graag de
resultaten van de vaccinaties afge-
wacht. Daar had ik voldoende vertrou-
wen in. Op wetenschappelijke en
politieke gronden echter is het besluit
genomen dat alleen vaccineren toch
niet voldoende was. Bij elke besluit is
een risicoafweging gemaakt maar in
mijn ogen is deze nu te strak gesteld
voor deze ziekte."

INTENSIEVE VEEHOUDERIJ

In de samenleving, maar ook uit de
hoek van de wetenschap, lijkt de
discussie over de intensieve veehoude-
rij door deze gebeurtenissen weer te
zijn opgelaaid. Vellema ziet er niets in
om in dit stadium stelling te nemen
tegen de intensieve veehouderij:
"Vertroebelende zaken betreffende de
dierhouderij kunnen het best buiten
deze situatie worden gehouden. Als
deze discussie al wordt gevoerd, dient
hij als los van de Q-koortsproblematiek
te worden behandeld." Visser vindt het
zelfs wrang naar de geitensector toe dat
deze discussie weer wordt opgestart.
"De tijd dat iedereen thuis zijn eigen
kippen en een koe kon houden, is echt
voorbij. De bevolkingsdichtheid in
Nederland is erg hoog, waardoor de
voedselvoorziening ook grootschalig
moet zijn. Er is nu eenmaal vraag naar
producten van dierlijke oorsprong.
Deze in een ander land of zelfs een
ander werelddeel produceren, is in
mijn ogen geen optie. We zijn in
Nederland zover gekomen op het
gebied van dierenwelzijn en milieu,
het zou vreselijk zijn daarin een stap
terug te moeten doen." Delhaes is het
daarmee eens: "De Q-koortsbacterie is
al heel lang aanwezig in Nederland. Je
kunt niet ontkennen dat als er veel
dieren bij elkaar zijn er veel kiemen in
de lucht kunnen komen. Ik vind het
alleen niet juist om op basis hiervan te
stellen dat als er veel dieren bij elkaar
zitten het altijd eindigt in ellende voor

-ocr page 110-

de mens. De problematiek rondom
Q-koorts wordt gebruikt om deze
discussie te heropenen." Onterecht,
volgens van Knapen: "Geiten in
Nederland worden over het algemeen
zeer diervriendelijk gehouden, in
loopstallen en op ruim stro. De dieren
worden daarnaast in samenlevings-
groepen gehouden en leven op een
manier zoals we het allemaal graag
zien. Het enige probleem is dat de
stallen open zijn, waardoor ziektekie-
men zo \'naar buiten kunnen waaien\'.
Dat is echter heel eenvoudig op te
lossen door te eisen dat de stallen wind-
dicht worden gemaakt."

toekomst

Wat betreft de toekomst vindt Vellema
de weg zoals die in 2008 is ingezet,
om te proberen met vaccinatie de
Q-koorts de baas te worden, nog steeds
de juiste. "Mocht uiteindehjk blijken
dat dit niet werkt, moet dit natuurlijk
heroverwogen worden. Door de
massale ruimingen krijgen we alleen
niet de kans te meten of de vaccinaties
effectief genoeg waren."

Delhaes pleit voor een drastische
versoepeling van de maatregelen na

de ruimingen om de geitenhouders de
kans te geven hun bedrijf te continue-
ren of opnieuw te starten. "Het is
bijvoorbeeld nog niet duidelijk
wanneer een bedrijf na de ruimingen
\'besmet af\' zal worden verklaard. Er
moet voor deze boeren snel duidelijk-
heid komen, de onzekerheid is voor
hen niet lang vol te houden. Nu wordt
aangegeven dat er een \'standstil\' zal
zijn tot I juli. Dat is veel te lang. Deze
geitenhouders hebben een lichtpuntje
nodig: ze moeten weten of ze door
kunnen."

Van Knapen ziet de oplossing voor
de toekomst in het verminderen van
de blootstelling van mensen aan de
bacterie: "Daar zijn verschillende
manieren voor. Vaccineren is er één
van, dat doen ze in het buitenland ook.
Daarnaast zal je besmette bedrijven
winddicht moeten maken en uit de
buurt van woonwijken moeten
houden."

Edwin Visser ziet de toekomst voor
de sector somber in: "Zoals het er nu
voor staat zie ik geen mogelijkheden
voor de besmette bedrijven. Een groot
aantal bedrijven zal moeten stoppen.
Het is namelijk niet toegestaan dieren

aan te voeren en de nog aanwezige
dieren mogen niet meer worden
gedekt. Op een gegeven moment
zullen de nog aanwezige geiten geen
melk meer geven en het aanhouden
daarvan is niet rendabel. Er zal een
herbevolkingsplan moeten komen,
maar als dat er is, blijft het de vraag of
er dan wel genoeg geiten zijn. De
vraag naar geitenmelk is volop
aanwezig, onder andere door mensen
met een koemelkallergie. We hebben
hier te maken met één van de snelst
groeiende sectoren van ons land, dus
is het zuur wat er is gebeurd. Laat ik
duidelijk stellen dat de gezondheid
van mensen hoe dan ook altijd voor
gaat. Zoönosen zijn niet ineens
ontstaan, ze bestaan al zolang dieren
met mensen samenleven. De maatre-
gelen die nu genomen zijn om de
Q-koorts terug te dringen, zijn echter
zeer vergaand. Hopelijk blijken ze
effectief op de lange termijn."

Diana van Houten werkt op freelance-
basis voor het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

Trends

uit de GD-
monitoring

Met haar monitoringwerkzaam-
heden waakt de
gd over de dier-
gezondheid in Nederland. Naast de
status van meldingsplichtige
ziekten en onverwachte bevindin-
gen geeft monitoring ook een beeld
van trends en ontwikkelingen van
verschillende ziekten bij de vier
diergroepen. Een samenvatting
hiervan vindt u in deze twee-
maandelijkse rubriek.

r<

m

rsi

m

(N

m

(N

Tl-

rr\\

Tl-

>

rM

2004

2005

2006

2007

2008

- aantal melkveebedrijven

• aantal runderen > 2 jaar

Figuur: Aantal melkveebedrijven (blauw) en de gemiddelde bedrijfsgrootte (aantal runderen per
bedrijf >2 jaar, rood) in de periode i januari 2004 tot 31 december 2008.

rund

Gesloten bedrijf groeit
\'diergezond\'

Grote bedrijven en bedrijven die sterk
groeien, hebben een even goede dier-
en uiergezondheid als melkveebedrij-
ven van gemiddeld formaat. De
voorwaarde hiervoor is dat de bedrij-
ven de groei realiseren uit eigen opfok.

Het aantal melkveebedrijven is in

de afgelopen vijf jaar sterk afgenomen,
van 22.619 bedrijven in 2004 naar
19.453 in 2008. Daartegenover staat
dat het aantal melkkoeien per
melkveebedrijf de laatste jaren sterk is

-ocr page 111-

toegenomen. Gemiddeld heeft een
Nederlands melkveebedrijf 82
volwassen runderen, 10 meer dan 3
jaar geleden (zie figuur). De
gd
Rundermonitor heeft naar aanleiding
van vragen vanuit de commissie
Diergezondheid en Kwaliteit Runde-
ren
(dkr) gekeken naar de invloed van
schaalgrootte, groei en aanvoer op het
bedrijf op de diergezondheid. Aanvoer
heeft de grootste gevolgen voor de
diergezondheid. Melkveebedrijven die
op basis van eigen opfok sterk groeien
(gekeken is naar bedrijven die in twee
jaar tijd tenminste 21 procent groei-
den), hebben geen hogere sterfte of
meer uiergezondheidsproblemen bij
hun runderen. Op melkveebedrijven
die veel vee aanvoeren (tenminste
acht runderen per jaar), ligt het
sterftepercentage en het percentage
uiergezondheidsproblemen wel hoger.
Een gesloten bedrijfsvoering is een
belangrijke factor voor een goede
diergezondheid.

kleine herkauwers

Nieuw gevonden: Sarcina

bacteriën

Afgelopen jaar werd bij een geitenlam
dat werd aangeboden voor nader
onderzoek, een infectie met Sarcina-
bacteriën vastgesteld. De aandoening
is beschreven bij lammeren en
kalveren, maar was nog niet eerder in
Nederland aangetoond.

Sarcinabacteriën zijn anaerobe
gram-positieve bacteriën die tympanie
van de lebmaag, zweren en peritonitis
kunnen veroorzaken. Aangedane
dieren worden meestal dood aange-
troffen. Het klinische beeld lijkt op dat
van \'het bloed\'. Bij sectie kan macro-
scopisch oedeem worden gezien, en
emfyseem, hyperaemie en scheuring
van de lebmaagwand. De diagnose
wordt gesteld door het typische
histologische beeld van ophoping van
bacteriën.

in veterinair verband

varken

prrs zorgt voor veel vragen

Al jaren is prrs de aandoening bij
varkens waarover practici en varkens-
houders de meeste vragen stellen aan
de
gd-Veekijker Varken. Tussen de r6
en 20 procent van de vragen gaat over
prrs. De licht dalende trend hierin
gedurende de periode 2005 tot 2008
heeft zich in 2009 niet voortgezet. Bij
ter sectie aangeboden varkens wordt
in ongeveer 2 procent van de gevallen
de diagnose
prrs gesteld. Ook hier
leek sinds 2004 sprake te zijn van een
dalende trend die in 2009 is door-
broken. Over de jaren heen wordt de
diagnose iets vaker gesteld. In ver-
worpen biggen toont men slechts in
ongeveer 2 procent van de gevallen
prrs aan.

De laatste jaren laat de gd ongeveer
25 keer per jaar een \'sequencing\'
uitvoeren van aangetroffen
prrs-
virussen. Het Lelystadvirus wordt
tegenwoordig niet meer gevonden, de
Eu-veldstammen vertonen nog slechts
85 tot 9 r procent homologie. Van alle
stammen is maar r5 procent sterk
verwant aan de
eu- of AM-vaccinvirus-
sen (99 procent homologie).

pluimvee

Toename djd

Afgelopen kwartaal is op verschillende
bedrijven uit de vermeerderingssector
de diagnose \'degenerative joint disease\'
(djd) gesteld bij hanen, vooral bij
vleestypische kippen en kalkoenen.
d[d is een gewrichtsaandoening met
overmatige slijtage van gewrichts-
kraakbeen. Deze slijtage ontstaat gelei-
delijk en gaat gepaard met ontsteking
en afbraak van het kraakbeen. Meestal
ontstaan verschijnselen, gekenmerkt
door plotselinge kreupelheid, nadat
het kraakbeen onherstelbaar is bescha-
digd en het onderliggende bot bloot
komt te liggen en wordt afgebroken.
De exacte oorzaak van
djd is niet
bekend, wel spelen een aantal factoren
een rol zoals aanleg, belasting en over-
belasting van gewrichten. Er is voor
djd geen effectieve behandeling moge-
lijk. Ernstig aangetaste dieren kunnen
beter uitgeselecteerd worden. Preven-
tief is belangrijk trauma en overbe-
lasting tot een minimum te beperken
(denk onder andere aan het vangen en
vasthouden aan vleugels voor weging
en bloedmonstername). Wanneer in
een koppel een vroeg stadium van
DJD aanwezig is, kan men proberen de
voortgang van de aandoening te rem-
men met ontstekingsremmende en
pijnstillende preparaten.

Rustig Verhoogd waakzaam Nader onderzoek

Ziekte

Korte samenvatting

Q-fever Aantal humane gevallen stijgt. ïankmelkmonitoring

opgestart.

Bluetongue Nog steeds geen nieuwe infecties in 2009 aangetoond

Paratbc Aantal melkveebedrijven met bekende status gestegen

naar 95 procent

Jonge kalveren met bloedingen Aantal meldingen opgelopen tot 12 7

Ook internationaal veel aandacht/ onderzoek
Leverbot Minder problemen dan in 2008. Resistentie aangetoond

ten noorden van Amsterdam
prrs Terug op één in de top tien vragen m.b.t. specifieke ziekten

Kvp i.v.m. wilde zwijnen Duitsland

S. Gallinarum Legsector zes uitbraken

Coryza Legsector negen uitbraken

Samenvatting in de diergezondheidsbarometer tot en met het derde kwartaal van 2009.

-ocr page 112-

Commissie Ethiek

De keuze voor euthanasie van het
gezelschapsdier is voor een eigenaar
een moeilijke en emotionele beslis-
sing. De dierenarts is meestal de
belangrijkste adviseur met betrek
king tot euthanasie. Samen met de
eigenaar maakt de dierenarts een
afweging waarbij aspecten als (pijn)
lijden, behandelingsmogelijkheden,
kwaliteit van leven en vooruitzich-
ten voor het dier een rol spelen. Maar
ook de kosten en de mogelijkheden
voor de eigenaar om bijvoorbeeld
thuis (extra) verzorging te bieden
zijn belangrijke aspecten.

De dierenarts zal zich vooral richten
op het welzijn van het dier. Om de
dierenarts te ondersteunen, heeft het
bestuur van de
knmvd de Commissie
Ethiek gevraagd om in samenspraak
met de Groep Geneeskunde Gezel-
schapsdieren een afwegingskader voor
het euthanaseren van gezelschaps-
diereni te ontwikkelen. Het afwegings-
kader maakt de besluitvorming van
dierenartsen transparanter. Ook kan
het binnen dierenartsenpraktijken
gebruikt worden als richtsnoer voor
interne discussie. Een andere reden
waarom dit kader belangrijk is, is dat
de beroepsgroep hiermee invulling
geeft aan haar maatschappelijke
verantwoordelijkheid met betrekking
tot het doden van gezelschapsdieren.

WETTELIJK KADER

Een afwegingskader
voor de euthanasie van
gezelschapsdieren

In de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren
(gwwd) staan twee

I Onder gezelschapsdieren wordt in dit
verband verstaan in of bij huis gehouden
dieren voor gezelschap, sport of liefhebberij,
die niet vatbaar zijn voor zeer besmettelijke
dierziekten van de
oiE-lijst die in Nederiand
voorkomen. Gezelschapsdieren kunnen deze
ziekten ook niet overdragen
(rda, 2005).

artikelen die tot doel hebben het
doden van dieren te reguleren. Het
betreft het doden van dieren die door
de mens voor verschillende doel-
einden worden gehouden en dus niet
van in het wild voorkomende dieren.
Het doden van wilde dieren wordt
geregeld in de Flora- en faunawet.

Volgens artikel 43 van de gwwd is
het \'verboden om dieren te doden in
andere dan bij algemene maatregel
van bestuur
(am vb) aangewezen
gevallen\'. Dat wil zeggen, het is
verboden dieren te doden tenzij dit
uitdrukkelijk bij wet is toegestaan. De
overheid dient dus aan te geven in
welke situaties het gerechtvaardigd is
om dieren te doden. Een dergelijke
amvb is echter tot op heden nog niet
tot stand gebracht, al heeft de minister
wel aangekondigd dat er in de
uitwerking van het wetsvoorstel voor
de nieuwe Wet dieren meer aandacht
zal komen voor het doden van dieren.
De wetgever heeft in de toelichting
van artikel 43 wel een aantal redenen
genoemd waarom dieren gedood
kunnen worden: voor voedsel of
andere producten van dierlijke
oorsprong, in het kader van dierziekte-
bestrijding en op andere medische of
veterinaire gronden. Over alle andere
redenen voor het doden van dieren
bestaat geen eenduidige visie.

Daarnaast is in artikel 44 van de
gwwd bepaald dat er \'regelen worden
gesteld omtrent het doden van dieren
van aangewezen soorten en catego-
rieën\'. Deze regels hebben betrekking
op de methodes van het doden, op de
personen die dieren mogen doden en
op de bedwelming van slachtdieren en
de installaties in slachterijen.

Dierenartsen zijn aangewezen als
de personen die dieren mogen doden.
Daarbij gaat men ervan uit dat dieren
tijdens het dodingsproces elke
vermijdbare opwinding, pijn of hjden
wordt bespaard. Zolang het welzijn

van de dieren niet in het geding is,
mag een dierenartspracticus euthana-
sie weigeren.

MAATSCHAPPELIJKE ASPECTEN

De aanvaardbaarheid van het doden
van dieren is niet alleen afhankelijk
van de reden waarvoor dieren worden
gehouden, maar ook van de manier
waarop men in onze cultuur tegen
dieren aankijkt. Rutgers, Swabe en
Stassen hebben in 2003 onder de
Nederlandse bevolking een onderzoek
verricht naar het doden van dieren.
Welke redenen vinden mensen in onze
samenleving acceptabel om dieren te
doden en welke morele gronden hante-
ren ze voor het doden van verschil-
lende diersoorten in concrete situa-
ties? Uit dit onderzoek is gebleken dat
men in onze samenleving op een zeer
complexe manier tegen het doden van
dieren aankijkt. De aanvaardbaarheid
van het doden van dieren blijkt niet
alleen sterk afhankelijk van de reden
waarvoor dieren worden gehouden,
maar ook van de mate van (zelf)-
bewustzijn van die dieren en de status
die aan bepaalde dieren in onze
samenleving wordt toegekend. De
discussie rond het doden van dieren
vindt haar basis in het morele principe
van respect voor dierlijk leven,
vertaald in respect voor de natuurlijke
levensloop van dieren. De manier
waarop er tegen het doden van dieren
wordt aangekeken, wordt ook beïn-
vloed door het geslacht, de leeftijd en
in minder sterke mate door het
opleidingsniveau van mensen.
Bovendien is het duidelijk dat cultu-
rele attituden en morele intuïties over
het doden van dieren niet statisch zijn,
maar door de tijd en over de generaties
heen geleidelijk veranderen.

Het onderzoek wijst verder uit dat
belangenafwegingen een belangrijke
rol kunnen spelen in het oordeel of het
aanvaardbaar is een dier te doden of te
laten leven. In dit verband kunnen we
twee belangenafwegingen onderschei-
den. Ten eerste de vraag of het doden
van het dier het belang dient van het
dier zelf en zijn toekomstige welzijn.
En ten tweede de vraag of er mense-
lijke belangen zijn voor het doden van
dieren die prevaleren boven het belang

-ocr page 113-

voor het dier om te blijven leven. Het
onderzoek toont aan dat de afweging
van menselijke belangen het meest ter
discussie wordt gesteld.

Er kunnen twee soorten menselijke
belangen worden onderscheiden:
individuele belangen, zoals de finan-
ciële overwegingen van een eigenaar
voor de kosten van behandeling van
een ziek dier, en bredere maatschappe-
lijk belangen, zoals de economische en
politieke belangen die in het geding
zijn bij bijvoorbeeld dierziektebestrij-
ding. Bij het afwegen van menselijke
belangen moeten deze voldoende
zwaarwegend zijn om het leven van
het dier te mogen beëindigen. De
onderzoeksresultaten suggereren dat
het maatschappelijk draagvlak voor
het doden van dieren niet alleen sterk
afhangt van de morele beoordeling of
de reden voor het doden voldoende
belangrijk wordt gevonden, maar ook
van de vraag of er onder de gegeven
omstandigheden redelijke alternatie-
ven aanwezig zijn waarmee men het
doden zou kunnen voorkomen.

Uit het onderzoek kunnen de
volgende conclusies worden getrokken:

- Het morele principe van respect
voor het leven, uitgelegd als respect
voor de natuurlijke levensloop van
het dier, vormt de belangrijkste
morele grondslag voor de algemeen
geldende opvatting dat het doden
van dieren niet mag, tenzij daar
gegronde redenen voor bestaan.

- Het doden van een ernstig ziek
dier, dat uitzichtloos lijdt en het
doden van dieren ter verkrijging
van voedingsmiddelen van
dierlijke oorsprong worden
algemeen gezien als gerechtvaar-
digde redenen voor het vroegtijdig
doden van dieren.

- Het doden van dieren die een
groot risico vormen voor de
gezondheid van mensen, kan op
een breed maatschappelijk
draagvlak rekenen. Ten aanzien
van het doden van agressieve
honden is men terughoudend.

- Het doden van kleine huisdieren
met een goed behandelbare
aandoening wordt onaanvaardbaar
geacht, tenzij er redenen zijn die
het doden kunnen rechtvaardigen,
vaak van psychosociale aard. De

helft van de burgers vindt het
acceptabel een gezelschapsdier te
doden wanneer de eigenaar niet in
staat is de kosten voor behandeling
te betalen. Een overgrote meerder-
heid van de dierenartsen geeft aan
dit geen acceptabele reden te
vinden.

- De beoordeling van redenen voor
het doden van gezelschapsdieren
wordt als problematisch ervaren.
De verantwoordelijkheid dient
daarvoor primair bij de eigenaar en
de dierenarts te liggen. Dieren-
artsen dienen hierin hun verant-
woordelijkheid te nemen door het
ontwikkelen van een afwegings-
kader met richtlijnen voor het
doden van gezelschapsdieren.

AFWEGINGSKADER DODEN VAN
GEZELSCHAPSDIEREN

Gezelschapsdierenarts en eigenaar
nemen samen de beslissing over de
euthanasie van het dier. Het belang
van het dier, dat van de eigenaar en dat
van de dierenarts kunnen daarbij
uiteenlopen. De dierenarts is ervoor
verantwoordehjk alle belangen

Afwegingskader euthanasie gezelschapsdieren

>

J-

Heeft het dier een
gedragstoornis^

Dier geschikt v<
doel?

Is behandeling
noodzakelijk»

Lijdt het dier
uitzichtloos^

jjZL

AfMgingskader euthanasie

Is het dier lichamelijk ziek>

Kosten
probleem?

Bedreiging voor
mens/dier?

Is het dier agressief?

Kosten
probleem?

Zijn er
alternatieven?

Maatschappelijk
ongewenst gedrag?

Aandoening

Nm

behandelbaar?

Geschikt voor doel?

Kosten probleem?
eigenaar-

)bleem? ]

_J

Zijn er alternatieven?

Heeft het dier er zelf
last van?

Voor eigenaar
ongewenst gedrag?

Zijn er

Dier laten leven

-ocr page 114-

zorgvuldig te wegen, waarbij hij
vanuit zijn deskundigheid belangen-
behartiger is voor het dier. De dieren-
arts past bij de belangenafweging de
volgende principes uit de ethiek toe:

- het principe van geen schade
toebrengen;

- het principe van weldoen;

- het principe van respect voor de
autonomie (bij dieren intrinsieke
waarde);

- het principe van rechtvaardig-
heid (gelijkwaardige dieren gelijk
behandelen én de belangen van
mens en gezelschapsdier in een
redelijke verhouding tegen elkaar
afzetten).

Daarnaast blijkt uit onderzoek dat
\'respect voor het dierlijke leven\', wat
inhoudt dat we respect hebben voor
de natuurlijke levensloop van dieren,
een breed gedeelde morele norm is in
de Nederlandse samenleving.

Het afwegingskader dat de Com-
missie Ethiek heeft opgesteld is een
hulpmiddel voor de dierenarts
waarmee hij kan uitleggen wat in
grote lijnen kan worden opgevat als
\'verantwoord diergeneeskundig
handelen\' bij het nemen van de
beslissing tot euthanasie.

Het afwegingskader is niet alleen
een handvat voor de individuele
dierenarts in de dialoog met de
diereigenaar. De maatschappij
verwacht van de beroepsgroep
dierenartsen dat zij zeer zorgvuldig
omgaat met de beslissing een dier te
euthanaseren. Bij het opstellen van
het afwegingskader is gebruik
gemaakt van de dierethische principes
en de resultaten uit het onderzoek van
Rutgers, Swabe en Stassen.

Het uitgangspunt bij het af-
wegingskader is dat de dierenarts
(zichzelf) enkele vragen stelt, afwe-
gingen maakt en deze met de eigenaar
bespreekt, voordat hij besluit een
gezelschapsdier te euthanaseren. Deze
vragen zijn opgenomen in een
beslisboom (zie bijlage) en leiden tot
een advies. Het is duidelijk dat er zeer
veel factoren invloed hebben op de
besluitvorming en dat deze allemaal
afzonderlijk moeten worden afge-
wogen. Het euthanaseren van dieren
zal voor veel dierenartsen een belas-
tend onderwerp blijven. De beslis-
boom is dan ook zeker geen star
protocol, maar meer een middel om
op een gestructureerde manier de
discussie met de eigenaar aan te gaan.

DIEREN DIE LICHAMELIJK ZIEK

ZIJN

De eerste vraag die men kan stellen, is
of men te maken heeft met een
lichamelijk ziek dier. Als dat het geval
is, dient men als volgende stap zich
een oordeel te vormen over de ernst
van het lijden. Wanneer het lijden van
een dier uitzichtloos is en er is geen
behandeling mogelijk, is het de
morele en wettelijke plicht van een
dierenarts het dier uit zijn lijden te
verlossen en te euthanaseren. Soms
moet de eigenaar ervan overtuigd
worden dat dit het beste is voor het
dier.

Als er bij een ziek dier geen sprake
is van uitzichtloos lijden, is de
volgende vraag of het dier behandeld
kan en moet worden. Sommige
aandoeningen hebben geen behande-
ling nodig en verminderen de kwali-
teit van leven niet. Er is dan geen
reden voor euthanasie.

Er zijn aandoeningen waarbij het
welzijn van het dier in meer of mindere
mate is aangetast en die niet behandel-
baar zijn. In die gevallen is het onder
andere afhankelijk van de langeter-
mijnprognose en de kwaliteit van leven
of men besluit tot euthanasie of niet.

Wanneer er wel een behandeling
mogelijk is, zal de dierenarts de
eigenaar voorstellen het dier te
behandelen. Bij de keuze voor een
behandeling zal de dierenarts zich
laten leiden door wat het beste
resultaat voor het dier oplevert.
Daarbij worden zowel de belasting
voor het dier tijdens de behandehng
als de kwaliteit van leven na de
behandeling en de verwachte overle-
vingsduur meegewogen. Sommige
behandelingen kunnen voor dieren-
arts of eigenaar moreel niet acceptabel
zijn, zoals chemotherapie bij een
hond. Een dierenarts dient de eigenaar
in dat geval wel te wijzen op de
mogelijkheid van behandeling en
eventueel door te verwijzen.

De eigenaar zal in de beslissing
naast het welzijn van zijn huisdier in
veel gevallen ook de kosten en de
extra eisen aan de verzorging van het
dier na behandehng meewegen. Deze
punten kunnen dusdanige problemen
opleveren dat de eigenaar kiest voor
euthanasie in plaats van behandeling.
Dit kan leiden tot morele stress bij
dierenartsen die in principe geen
euthanasie willen plegen op zieke
dieren die goed kunnen worden
behandeld. De eigenaar mag er in die
gevallen op worden gewezen dat aan
het houden van huisdieren kosten
voor diergeneeskundige zorg en inzet
voor de verzorging van het gezel-
schapsdier verbonden zijn.

-ocr page 115-

De omgekeerde situatie komt overi-
gens ook voor. Er zijn ook gevallen
waarin een eigenaar koste wat het
kost een behandeling wil starten,
terwijl de dierenarts dit in strijd acht
met het welzijn van het dier.

Als de eigenaar problemen heeft
met de kosten, is het soms mogelijk
met de eigenaar een regeling te treffen
voor de betaling van de behandeling.
Er zijn dierenbeschermingsorganisa-
ties of fondsen die soms bereid zijn de
kosten voor hun rekening te nemen.
Dit lukt niet altijd en dan blijven de
kosten soms een onoverkomelijk
probleem. Het uit kostenoverwe-
gingen euthanaseren van een ziek of
gewond dier dat kan worden behan-
deld en een goede prognose heeft, is
echter geen optie als niet eerst alle
alternatieven doorgesproken zijn. De
verantwoordelijkheid om een beter
alternatief te vinden ligt primair bij de
eigenaar, maar de dierenarts heeft
hierin wel een adviserende taak. Het is
zijn morele verplichting serieus mee
te zoeken naar mogelijke alternatie-
ven voor euthanasie. Voorbeelden van
alternatieven zijn afstand doen en
herplaatsing via het asiel. Soms zijn
asielen bereid de zorg inclusief de
noodzakelijke behandeling over te
nemen. Als het mogelijk is en het is
veterinair verantwoord, dan kan een
andere, minder kostbare behandeling
ook een alternatief zijn voor euthana-
sie. Het uitgangspunt daarbij is dat het
dier niet (lang) lijdt ten gevolge van
het alternatief en dat er vooruitzich-
ten zijn op een kwalitatief goed leven.
Pas als er geen reële alternatieven
kunnen worden gevonden, mag een
dierenarts besluiten tot euthanasie
over te gaan. In dat geval kan met de
eigenaar worden besproken, dat hij,
als hij weer een dier aanschaft, een
verzekering afsluit, om te voorkomen
dat deze onwenselijke situatie zich zal
herhalen.

GEDRAGSPROBLEMEN

Het kan voorkomen dat een dier
lichamelijk gezond is maar de
eigenaar toch verzoekt om euthanasie.
Vaak betreft het dan gedragsproble-
men of een dier dat niet (meer)
geschikt is voor het doel waarvoor het
gehouden wordt, bijvoorbeeld in de
fokkerij. Bij agressieve dieren is het
belangrijk af te wegen of zij een
bedreiging vormen voor mens en dier.
Zo ja, dan is de volgende vraag of de
gedragsstoornis behandelbaar is. Als
er geen behandeling mogelijk is, moet
men zoeken naar alternatieven, zoals
herplaatsing. Bij agressieve dieren
heeft de dierenarts de verantwoorde-
lijkheid een goede inschatting te
maken van de risico\'s. Indien deze
onaanvaardbaar zijn, is het in het
maatschappelijk belang agressieve
dieren te euthanaseren voordat er
ernstige schade is ontstaan.
Er zijn ook andere gedragsproblemen
die een eigenaar kunnen bewegen om
euthanasie te vragen:

in veterinair verband

- Maatschappelijk onaanvaardbaar
gedrag. Dit is gedrag van dieren dat
ernstige overlast bezorgt in de
leefomgeving. Een voorbeeld
hiervan is onophoudelijk en hard
blaffen;

- Voor de eigenaar ongewenst
gedrag. Hiermee wordt gedrag
bedoeld als incontinentie of
vernielzucht;

- Gedrag waar het dier zelf onder
lijdt. Een voorbeeld hiervan is een
dier met verlatingsangst dat als
gevolg daarvan chronische stress
heeft.

Met name in dit soort gevallen zal de
dierenarts samen met de eigenaar
zoeken naar manieren om het
afwijkend gedrag te behandelen
(eventueel in samenwerking met een
gedragstherapeut) of zoeken naar
alternatieven zoals herplaatsing
waarmee het probleem voor eigenaar
en dier wordt opgelost.

GEZELSCHAPSDIEREN MET EEN
GEBRUIKSDOEL

Sommige (gezelschaps)dieren worden
met een bepaald doel gehouden.
Wanneer de eigenaar een dier houdt
met bijvoorbeeld de bedoeling ermee
te fokken of te jagen kunnen omstan-
digheden optreden waardoor het dier

niet (meer) voor dit doel geschikt is.
Een voorbeeld hiervan is een hond die
door een bepaalde lichamelijke
afwijking niet kan worden ingezet
voor de fokkerij. In sommige gevallen
is een dergelijke afwijking echter wel
behandelbaar. Wanneer het dier aan
deze aandoening lijdt, heeft behande-
len de voorkeur. Is de aandoening niet
behandelbaar, dan moet er naar
alternatieven worden gezocht. In de
meeste gevallen zal het dier immers
wel geschikt zijn om als gezelschaps-
dier te worden gehouden!

Een ander voorbeeld is een schild-
pad die \'te groot\' is geworden voor zijn
huisvesting of ongewenste kittens.
Ook in deze gevallen is euthanasie pas
aan de orde als \'allerlaatste optie\',
wanneer geen enkel alternatief kon
worden gevonden, zoals bijvoorbeeld
herplaatsing.

Een belangrijk uitgangspunt bij het
houden van huisdieren is dat men de
verantwoordelijkheid voor de zorg
voor deze dieren op zich neemt. Het
euthanaseren van gezelschapsdieren
uit gemaksoverwegingen (\'conve-
niance euthanasia\') is daarom moreel
verwerpelijk. Er ligt hier een belang-
rijke taak niet alleen voor het Lande-
lijk Informatie Centrum Gezelschaps-
dieren (
licg), maar ook voor
dierenartsen om (potentiële) eige-
naren van dieren hierop te wijzen.

LEIDRAAD

De knmvd is zich ervan bewust dat bij
elk verzoek om euthanasie veel
factoren een rol spelen. Het hierboven
beschreven afwegingskader zal niet
alle problemen omtrent het euthana-
seren van gezelschapsdieren oplossen
maar biedt dierenartsen hopelijk wel
een leidraad om tot een juiste beslis-
sing te komen.

De knmvd staat open voor reacties
en suggesties voor de verdere verbete-
ring van dit afwegingskader. Deze
kunt u richten aan Joost van Herten,
secretaris van de Commissie Ethiek
(j.van.herten(|)knmvd.nl).

-ocr page 116-

Joost van Herten

Op de knmvd-website kunt u onder
praktijkzaken twee nieuwe modu-
les vinden ter ondersteuning van uw
praktijkvoering. De modules van de
KNMVD bieden dierenartsenpraktij-
ken een eenvoudig handvat omt te
voldoen aan wettelijke eisen.
Bovendien dragen ze bij aan de
verbetering van de kwaliteit van het
praktijkmanagement. Niet toevallig
hebben beide modules deze keer een
sterke relatie met maatschappelijk
verantwoord veterinair onderne-
men (
mvvo). Ook in 2010 is dit een
van de speerpunten van beleid van

de knmvd.

In dierenartsenpraktijken komen veel
verschillende afvalstromen voor. Deze
variëren van afval van chirurgische
ingrepen, kadavers en chemisch afval
tot huishoudelijk afval zoals papier,
karton en glas. De scheiding, de afgifte
en het vervoer van deze afvalstoffen
worden omgeven door veel wet- en
regelgeving, die soms moeilijk te
overzien is, ook omdat er in sommige
gevallen overlap is tussen de verschil-
lende wetten.

in veterinair verband

Twee nieuwe knmvd-praktijkmodules
beschikbaar

Afvalstromen en verzenden van diagnostische
monsters onder controle

In de module \'Afval\' wordt een
korte samenvatting gegeven van de
relevante wet- en regelgeving.
Vervolgens wordt voor iedere afval-
stroom een individueel afvalstroom-
advies gegeven. Daarbij blijkt dat
bepaalde afvalstromen mogen worden
gecombineerd wanneer er bijvoor-
beeld sprake is van een gering volume
of gewicht. In de bijlagen van de
module worden verder relevante
details uit de wet- en regelgeving
vermeld. Tot slot is een overzichtehjk
en praktisch schema bijgevoegd dat
men kan ophangen in de praktijk.

verzenden van diagnostische

monsters

Al in 2007 publiceerde de Inspectie
van Verkeer en Waterstaat het rapport
\'Verzending en transport van diagnos-
tische monsters door dierenartsen-
praktijken, een onderzoek naar de
motieven van naleving van de
gevaarlijke stoffenwetgeving\'. In dit
rapport stonden de resultaten van een
schriftelijke enquête gehouden onder
dierenartsenpraktijken. De enquête
ging over de naleving van de regels op
het gebied van het vervoer en het
verzenden van diagnostische mon-
sters. De conclusies uit het rapport
waren helder.

Slechts de helft van de praktijken
gaf aan voorzorgsmaatregelen te
nemen bij verzending. Met name het
vervoer van dierhouder naar de
praktijk bleek inadequaat. Veel
dierenartsen bleken onvoldoende
kennis van de regels te hebben,
enerzijds omdat zij er onbekend mee
waren en anderzijds omdat de
regelgeving onduidelijk was. Kosten
bleken geen reden te zijn om de regels
niet na te leven. Wel werd de wetge-
ving door een groot deel van de dieren-
artsen als overdreven streng ervaren,
wat volgens de inspectie een belang-
rijke verklaring was voor het gebrek
aan naleving.

Een van de aanbevelingen was het
geven van voorlichting over de
regelgeving aan dierenartsen. In
samenwerking met adviesbureau
Borger & Burghouts heeft de
knmvd
daarom nu ook over dit onderwerp
een module ontwikkeld.

Beide modules zijn te down-
loaden via www.knmvd.nl bij
praktijkzaken.

Voor vragen over deze of andere
modules bel of mail Joost van
Herten (j.van.herten(S)knmvd.nl,

(030) 6348915)-

-ocr page 117-

MÉT OF ZONDER ZentOKlil®,
EEN DUIDELIJK VERSCHIL...

Zentonil® is een voedingssupplement ter ondersteuning van de leverfunctie in geval van
chronische leverinsufficiëntie.

De micro-incapsulatie van S-adenosyl-methionine (SAMe) en sylibine in Zentonil® Plus en Zentonil®
Advanced vergroot hun biologische beschikbaarheid aanzienlijk. Deze stoffen worden zo be-
schermd tegen maagzuur, wat de opname uit de darm verhoogt. Wetenschappelijke studies toon-
den aan dat micro-incapsulatie de opname van SAMe en sylibine aanzienlijk bevordert. De smake-
lijkheid van Zentonil® vergemakkelijkt de toediening zonder voedsel (op een nuchtere maag).

SAMe verhoogt de glutathioneconcentratie in de lever en helpt de vloeibaarheid en de structuur
van de plasmamembraan te behouden. Daarnaast is het betrokken bij verschillende biochemische
stappen die de normale functie van de levercel kunnen ondersteunen.

Sylibine ondersteunt de glutathionesynthese en heeft een directe antioxidatieve werking. Boven-
dien helpt het de celmembraanstructuur te behouden en de leverregeneratie te onderhouden.

Vétoqumol

a Si^ of \'l^iiou.

Zentonil® bestaat in 5 verschillende concentraties:

SAMe sylibine: ZentonP Advanced 100 (22 tabletten), Zentonil® Advanced 200 (30 tabletten), Zentonil« Advanced 400 (30 tabletten)
SAMe: Zentonil» Plus 200 (20 tabletten), Zentonil\' Plus 400 (20 tabletten)
Vétoquinol BV, Postbus 3191, 5203 DD \'s-Hertogenbosch, NL, www.uetoquinol.nl
Verdere informatie is op aanvraag verkrijgbaar.

-ocr page 118-

Anton Beijer

Elke jaarovergang weer worstelen
praktijken met de vraag: welke
tariefsaanpassingen moet ik het
komende jaar doorvoeren om te
zorgen dat ook mijn inkomen in
ieder geval meestijgt met de inflatie
en liefst minimaal meelift met de
koopkrachtverbetering voor
mensen in loondienst?

Naar mijn mening dient een dieren-
artsenpraktijk bij het beantwoorden
van deze vraag primair aan te sturen
op behoud of zelfs verbetering van het
netto rendementspercentage van de
praktijk. Het netto rendementspercen-
tage is gedefinieerd als het percentage
van de netto winst (omzet minus alle
inkoop plus alle overige praktijkkos-
ten) ten opzichte van de totale omzet.
Simpel gesteld: datgene wat de
praktijk overhoudt van elke loo euro
omzet na aftrek van alle kosten. Als
blijkt dat het nettorendement in 2008
(of 2009) is gedaald, moet men de
tarieven extra aanpassen, zoals blijkt
uit het voorbeeld in tabel i.

BELANG VAN HET

PRAKTIJKRENDEMENTSCIJFER

Het rendement van de praktijk in het
voorbeeld is gedaald van een winst van
30 euro per 100 euro omzet naar een
winst van 27,20 euro per 100 euro
omzet. Ofwel: het rendement is met 2,8
procent gedaald. De praktijkeigenaar
zou hierop kunnen reageren met de
vraag: "Is dat dan zo erg?" Het ant-
woord is natuurlijk: "ja!" Dit plaatje
resulteert namelijk ondanks een
inflatievaste omzetontwikkeling in
een winstdaling van 7 procent (2,8/30).

Als we kijken naar de koop-
krachtontwikkeling van die winst,
wordt het plaatje echter nog dramati-

omzet

2008
2009*

€ 100.000
€ 103.000

scher. Bij een inflatiepercentage van
ongeveer 3 procent (eind 2008) had de
winst van 30.000 euro uit 2008 om
gelijke koopkracht te behouden
namelijk in 2009 minimaal 30.900
euro moeten bedragen (3 procent
meer). De werkelijke achteruitgang in
koopkracht is derhalve geen 2,8
procent (percentage rendementsda-
ling), geen 7 procent (nominale daling
inkomen) maar bijna 10 procent (aan
koopkracht)!

Het bovenstaande voorbeeld geeft
aan hoe belangrijk het is zelfs bij
stijgende omzetten te blijven sturen
op het behoud van rendement én
koopkracht. Dit is namelijk een van de
belangrijkste getallen uit uw accoun-
tantsrapport voor een gezond finan-
cieel- en tariefsbeleid. Het is dus
uitermate belangrijk te zorgen voor
een stabiel of stijgend rendement,
tenzij er elk jaar een enorme omzet-
stijging plaatsvindt. In de meeste
gevestigde praktijken zal dit niet het
geval zijn. En zelfs als dit het geval is,
moet men bovenstaande rekensom elk
jaar opnieuw maken.

STUREN MET HET RENDEMENTS-
KENGETAL

Dierenartstarieven 2010

De praktijk uit het voorbeeld moet de
tarieven dus zeker 2,8 procent extra
omhoog doen om de achterstand wat
betreft inkomen en koopkracht uit het
vorige jaar in lopen en weer uit te
komen op een rendement van 30
procent. Vervolgens moet er nog extra
worden gecompenseerd om te
voorkomen dat men in 2010 opnieuw
achterstand oploopt. Daarom dient
deze praktijk, indien verdere kosten-
reducdes niet mogelijk zijn, een extra
opslag te nemen van bijvoorbeeld 50
procent op deze 3 procent noodzake-
lijke extra prijsverhoging (ditmaal op
de zaken vooruitlopend!), om te
voorkomen dat men in 2010/2011

kosten

€ 70.000
€ 75.000

Tabel i. Rekenvoorbeeld aanpassing tarieven.
* De tarieven zijn met 3% gestegen, de praktijk is verder stationair

rendement

30,0%
27,2%

opnieuw moet concluderen dat de
tariefsstijging de kostenstijgingen niet
dekt. Een rendementsdaling vindt
namelijk plaats omdat u uw kosten-
stijgingen hebt onderschat en deze te
weinig heeft doorgevoerd in uw
tarieven.

De ongeveer 3 procent plus 50
procent extra tariefstijging die nodig
is om het praktijkrendement en de
koopkracht op hetzelfde niveau te
houden, komt bovenop de verwachte
inflatie/kostenstijging voor 2010 en
bedraagt voor deze praktijk dus in
totaal een tariefsaanpassing van
minimaal 4,5 procent.

KOSTENSTIJGINGEN 2010

Hoe zit het met de te verwachten
kostenstijgingen voor 2010? Waarom
een tariefsstijging van bijvoorbeeld
4 procent doorvoeren terwijl het
algemene inflatiecijfer en de verho-
gingen van de nettolonen in 2010 veel
lager zijn? Laten we de kostenstijgingen
eens op een rijtje zetten: de
cao-lonen
gaan met ongeveer i tot 1,5 procent aan
totale loonkosten omhoog. Het
algemene inflatieniveau wordt voor
2010 geschat op i tot r,5 procent, maar
als uw praktijk weinig personeels-
verloop kent en u werkt met een
stabiele vaste \'crew\' van dierenartsen
en assistentes, die nog niet allemaal aan
hun salarisplafond zitten, zullen deze
medewerkers ook nog een vaste
periodiek (traptrede) erbij krijgen en
stijgen uw loonkosten met een extra 3
procent (assistentes) tot 4 procent
(dierenartsen). De totale loonstijging zit
dan al op 5 procent. Loonkosten
vormen al snel 2 5 tot 50 procent van de
totale kosten van een praktijk. Als de
meerderheid van uw assistentes al wel
aan hun schaalplafond zit, zijn dit de
assistentes die in 2009 de hoogste
loonkostenstijging hebben gekend in
verband met de pensioeninvoering in
2009. Om dat te compenseren, zullen de
prijzen in de praktijken waar dit geldt
extra moeten stijgen. Deze categorie
medewerkers is namelijk extra duur
geworden (meer dan 5 procent)

TOTAALPLAATJE

Deze praktijk moet dus bovenop de
voorgenomen tariefstijging van

-ocr page 119-

schaalgrens oud

e 5,00
€6,00

Tabel 2. Voorbeeld marges producten.

bijvoorbeeld 4 procent voor 2010, ook
nog compenseren voor 1,5 keer de
rendementsdaling van bijna 3 procent.
Zo komt deze praktijk uit op een
absoluut minimale noodzakelijke
prijsstijging van 8,5 procent (4 3 1,5
procent). Dit klink als veel, en het is
ook veel meer dan de i procent
inflatie of de i procent stijging van de
nettolonen. Men komt hier in deze
praktijk echter niet onderuit. Dit is
namelijk onmiskenbaar het absolute
minimum om als ondernemer
stationair te blijven wat betreft
financiële praktijkwinst en koop-
kracht. Het doorvoeren van een lagere
tariefverhoging zal er alleen maar toe
leiden dat in volgende jaren nog
hogere verhogingen noodzakelijk zijn.
Het probleem kan daarmee zo groot
worden dat het bijna niet meer is op te
lossen. Als u dit nalaat uit angst voor
de reacties van uw klanten, zullen uw
inkomen en de gezondheid van uw
praktijk in een negatieve spiraal
terechtkomen. Naarmate de nood-
zakelijke tariefsaanpassingen langer
worden uitgesteld, is het steeds
moeilijker er nog uit te ontsnappen.
Klanten accepteren tariefsaanpas-
singen van 5 tot 10 procent in één keer
namelijk wel, maar plotselinge
stijgingen van 50 procent accepteren
ze niet of met veel grotere moeite.

WELKE TARIEVEN AANPASSEN?

Moeten alleen de tarieven van de
handelingen waar arbeidsloon in zit
worden aangepast of moeten ook de
tarieven van de te leveren goederen
met hetzelfde percentage worden
aangepast? Van oudsher is in de meeste
praktijken gebruikelijk dat de marges
op de geleverde medicijnen en
\'disposables\' via een glijdende marge-
schaal worden vastgesteld waarbij het
margepercentage daalt als de inkoops-
prijs stijgt. Deze tabellen worden in de
meeste praktijken niet jaarlijks

marge oud

" "70%
60%

schaalgrens nieuw

€ 5^50 ^
€ 6,60

aangepast. De verkoopprijzen van de
artikelen worden alleen aangepast als
de inkoopsprijs stijgt. Het valt echter
aan te bevelen ook de margetabellen
jaarlijks aan te passen en niet blind te
varen op de standaard computer- of
oude
KNMVD/Auv-margetabellen. De
inkomsten uit de verkoop zullen
anders jaarhjks steeds verder terug-
lopen in koopkracht. U gaat namelijk
naarmate de producten vanwege
inflatie en kostenstijgingen duurder
worden, steeds minder verdienen op
uw apotheek.

GLIJDENDE MARGESCHALEN

Stel dat een product met een inkoop-
prijs van 5,50 euro in de loop van de
jaren door prijsverhogingen van de
fabrikant een inkoopprijs krijgt van
6,00 euro. Zonder aanpassing van de
schaalgrenzen van de margetabellen
van uw praktijk verdient u naar
verloop van tijd op hetzelfde product
geen 70 procent meer, maar nog
slechts 60 procent. Het is leuk dat de
opbrengst en de omzet stijgen, maar
ook hier blijft de koopkracht van de
winst ver achter bij de stijging van de
inflatie en de met de verkoop gepaard
gaande stijgende (loon)kosten.

Daarom valt het aan te bevelen
jaarlijks de schaalgrenzen van de
margetabeflen (in euro\'s) met bijvoor-

marge nieuw

...........

60%

beeld 5 tot 10 procent aan te passen.
Het margepercentage wordt daarbij
constant gehouden. Voor elk jaar dat u
dit sinds 2000 achterwege heeft
gelaten, dient u de schaalgrenzen met
een extra 5 tot 10 procent te verhogen.
Gebruikers van het
daisy-pakket
kunnen deze schaalaanpassingen met
een druk op de knop doorvoeren via
menukeuze H,Z,D,i4. Gebruikers van
andere softwarepakketten moeten dit
wellicht handmatig doen of het hun
automatiseerder vragen.

INJECTIETARIEVEN

Men moet ook aandacht besteden aan
tarieven die automatisch bij bepaalde
zaken worden opgeteld zoals afgifte-
tarieven en injectietarieven. Het is erg
makkelijk deze te vergeten bij de
jaarlijkse aanpassing van de tarieven.
Ook een dergelijke omissie knaagt
echter aan het rendement en zorgt
voor een daling van uw inkomen,
zowel nominaal als qua koopkracht,
omdat de personeelskosten voor
inkoop, opslag, \'disposables\', admini-
stratie en afgifte wel jaarlijks stijgen
(zie eerder).

SAMENVATTING

Wellicht is het goed om als voor-
nemen voor 2010 nog eens uw accoun-
tantsrapporten erbij te pakken en niet
tevreden te zijn met stijgende omzet-
getallen, maar te gaan sturen op een
behoud of - beter nog - een stijging
van het rendementspercentage van
uw praktijk. Indien u de afgelopen
jaren procentueel bent gedaald in
rendement, is het wellicht raadzaam
een extra inhaalslag te doen en deze
niet uit te stellen tot de opgelopen
achterstand prijsverhogingen van vele
tientallen procenten noodzakelijk
maakt.

Degenen die hun rendementen
hebben zien stijgen, kunnen zichzelf
complimenteren en hebben hun
inkomen vrijwel ongetwijfeld zien
stijgen en/of hebben ruimte voor
gematigder tariefsstijgingen.

Anton Beijer is dierenarts en voorzitter
van de
BPw.

-ocr page 120-

Maria Morselt

De eerste spreker op de afgelopen
bijeenkomst van het Uiergezond-
heidspanel was panellid Francesca
Neijenhuis. Kortgeleden heeft ze in
het kader van het vijfjarige uier-
gezondheidsprogramma van het
Uiergezondheidscentrum Nederland
(
ugcn) een onderzoek afgerond over
uiergezondheid op melkrobot-
bedrijven. Als tweede spreker was
de Engelsman Martin Green uit-
genodigd, een deskundige op het
gebied van uiergezondheid en sinds
twee jaar werkzaam aan de Univer-
sity of Nottingham. Green gaf een
boeiend relaas over het DairyCo
Mastitis Control Plan, een naar het
aanziet succesvol project om het
aantal mastitisgevallen bij de
deelnemers terug te dringen.

Voordat de twee sprekers aan het
woord kwamen, gaf Edwin Visser een
\'update\' van de casus van de vorige
bijeenkomst, een met
Streptococcus
agalactiaebesmet
bedrijf. Van de
hoogcelgetal-dieren waren vijftien
koeien positief op Agalactiae. Vijf
weken later zijn deze dieren (ver-
vroegd) drooggezet of, in overleg met
de
gd, vier dagen intramusculair
behandeld met penethamaat
hi (io, 5,
5, 5 gram). Tijdens de behandeling was
de tankmelk positief op
S. agalactiae.
Er waren nog meer positieve dieren en
ook bij controle na de behandeling
waren drie dieren nog steeds positief.
De positieve koeien zijn opnieuw
behandeld of afgevoerd, daarna was
het tankmelk bacteriologisch onder-
zoek (
bo) S. agalactiae-negSitiei, maar
nu is het weer positief. Visser wijst op
enkele punten die mogelijk hebben
geleid tot het mislukken van de
aanpak:

- De periode van vijf weken tussen

BO en behandeUng heeft mogelijk

geleid tot nieuwe infecties;

- Er was geen controle van de
besmette koeien na droogstand;

- Er is selectief bo gedaan (koeien
met een celgetal groter dan
100.000);

- Er zijn geen twee groepen
gemaakt;

- De dieren zijn niet intramammair
behandeld.

Zowel veehouder als dierenarts
hebben echter het idee dat de infectie
niet echt veel schade met zich
meebrengt. Visser stelde: "Zowel de
beruchte stijging van het celgetal als
de daling van de melkgift van met
S. agalactiaehesmette dieren komt niet
duidelijk naar voren. De veehouder
accepteert daarom vooralsnog de
besmetting op zijn bedrijf."

MANAGEMENT EN UIER-
GEZONDHEID OP AMS-BEDRIJVEN

Francesca Neijenhuis, werkzaam bij de
Wageningen
ur Livestock Research,
heeft kort geleden een grootschalig
onderzoek naar de uiergezondheid op
melkrobotbedrijven afgerond. Op de
bijeenkomst presenteerde ze de
resultaten aan haar medepanelleden.
Doel van haar onderzoek was het
onderkennen van de risicofactoren
van automatische melksystemen

Groot-Brittannië werkt aan
uiergezondheid

ugcn

Het Uiergezondheidspanel is een
deskundig, onafhankelijk en
divers discussieplatform voor de
Nederlandse rundveepracticus
op het gebied van mastitis bij
melkvee. Aan de hand van
voordrachten discussiëren de
leden over uiergezondheid en
mastitisbestrijding. De halfjaar-
lijkse bijeenkomsten worden
roulerend voorgezeten door een
panellid. Tevens bespreekt
tijdens elk samenzijn een
deelnemer een praktijkgeval van
een bedrijf met mastitisproble-
men. Aan het Uiergezondheids-
panel nemen deel praktiserend
dierenartsen, vertegenwoordigers
van de kennis- en onderzoeks-
instituten en vertegenwoordigers
van de zuivelindustrie. Boehrin-
ger Ingelheim ev faciliteert de
organisatie en de verslaglegging
van de bijeenkomsten.

(ams) en het vertalen daarvan in een
managementpakket. Eerst heeft ze een
lijst van risicofactoren en maatregelen
vastgesteld, waarbij ook de \'input\' van
experts is gebruikt. Vervolgens zijn
150
ams-bedrijven geselecteerd. Op
elk bedrijf zijn gemiddeld 24 toevallig
gekozen koeien gescoord op onder
andere hygiëne en locomotie en is van
tien koeien het melken geobserveerd.
Daarnaast heeft ze veel gegevens
verzameld over het management,
zoals het gebruik van de
ams-attentie-
lijsten en de preventieve gezondheids-
zorg.

De variatie in uiergezondheid op
AMS-bedrijven is enorm. Sommige
bedrijven doen het erg goed en andere
helemaal niet, maar ze vond geen
verschil tussen de verschillende
ams-merken. Ter informatie: 90
procent van de bezochte bedrijven
hadden een Lely of een DeLaval.

Na het verzamelen van de gegevens
zijn hierop zogenaamde univariatie-
analyses uitgevoerd. Celgetal (scc -
Somatic Cell Count), nieuw verhoogd
see en klinische mastitis zijn in deze
analyses tegenover de risicofactoren
en -maatregelen gezet. Zo zijn er

-ocr page 121-

meerdere verbanden gelegd. Een hoge
locomotiescore gaat bijvoorbeeld
gepaard met een verhoogd celgetal;
een hogere melkgift gaat gepaard met
een lager celgetal, et cetera. Lang niet
alle verbanden zijn even logisch. Zo
gaat het niet gebruiken van een
voetbad samen met minder nieuwe
infecties en is er een verband tussen
meer luchtzuigen tijdens het melken
en minder klinische mastitis. Bij dit
laatste stelde Neijenhuis dat het lastig
is betrouwbare informatie te krijgen
over de aantallen klinische mastitis-
gevallen. Daarnaast blijft de vraag wat
oorzaak is en wat gevolg. Het is
bijvoorbeeld mogelijk dat een veehou-
der sneller wat doet aan het luchtzui-
gen als hij veel last heeft van klinische
mastitis.

R. Hendriks wilde weten hoe de
boxbedekking in het onderzoek was
meegenomen. "We scoorden de koeien
op wel of niet schoon zijn", legde
Nijenhuis uit. "Er is geen verband
gevonden tussen schoonmaken van
boxen en dergelijke en het scc, maar
we zagen wel een positief verband
tussen schone koeien en scc. In het
geval van de klauwen geldt eigenlijk
hetzelfde: het is betrouwbaarder te
kijken naar het verband tussen
locomotiescore en scc dan tussen
bijvoorbeeld wel of geen voetbaden en
scc. T. Lam vroeg naar de \'take home
message\'. Neijenhuis verwoordde die
als volgt: "Vakmanschap van de
veehouder, waardoor de koeien
schoon en gezond zijn en gemotiveerd
zijn om gemolken te worden, is
geassocieerd met een goede uier-
gezondheid. Door regelmatig locomo-
tiescore, hygiënescore en conditie-
score te bepalen, blijft de veehouder
objectief Daarnaast is het melken een
punt van aandacht: kijk regelmatig en
kritisch naar de gehele melkproce-
dure, van koeherkenning en aanslui-
ten tot en met de desinfectie van de
spenen. Protocollen zoals viermaal
daags de lijst attentiekoeien langs
lopen lijken weinig invloed te hebben.
Wat we wel zagen is dat so wie so
maar erg weinig veehouders protocol-
len toepasse in de praktijk." Het
volledige rapport is gratis te downloa-
den via www.livestockresearch.wur.nl

cursussen en congressen

onder \'Publicaties: Rapport 257
\'Automatisch melken: risicofactoren
voor de uiergezondheid" van E
Neijenhuis,

J. Heinen en H. Hogeveen.

SUCCESVOL ACTIEPLAN
UIERGEZONDHEID IN ENGELAND

Martin Green is mede initiatiefnemer
van het DairyCo Mastitis Control Plan
(dmcp). Met een hoge incidentie van
klinische mastitis en een tankmelk
scc van gemiddeld 200 op jaarbasis
was de uiergezondheid in Groot-
Brittannië dringend aan een actieplan
toe, aldus Green. De zuivel worstelt
met de melkkwaliteit, maar ook de
groeiende aandacht voor welzijn,
milieu en volksgezondheid en de
economische schade voor de sector
gaven aanleiding om actie te onder-
nemen. De filosofie achter het
dmcp
was het realiseren van een wijd-
verbreide samenwerking, te beginnen
met het trainen van een kleine groep
mensen. Is er in de strijd voor een
betere uiergezondheid een \'win-win
situatie\' mogelijk? Green laat zien dat
het moet kunnen:

- dierenartsen en adviseurs: na
training kunnen ze een inkomen
uit \'consultancy\' halen;

- koeien: ze zijn gezonder en
krijgen een hoger welzijn;

- veehouders: zij behalen econo-
mische voordeel;

- zuivelindustrie: zij beschikken
over een betrouwbaarder product;

- consument: ze hebben baat bij

een verbeterd milieu en beter
welzijn van de dieren.

HOE WERKT HET DMCP?

r. Mastitispatronen worden geëva-
lueerd door middel van een specifieke
methode, aan de hand daarvan
worden adviezen gegeven en bij-
gesteld.

2. De kosten van klinische en sub-
klinische mastitis worden berekend.
Dat geeft de ruimte voor investeringen
aan.

3. Een elektronisch mastitis-\'ePlan\'
wordt gebruikt om voor verbetering
vatbare punten op te sporen.

4. Het \'ePlan\' zet de verbeterpunten in
volgorde van belangrijkheid; gemid-
deld worden zo\'n tien punten geselec-
teerd

5. De nadruk ligt op communicatie en
overeenstemming tussen veehouder
en adviseur. Verandering van kennis
en inzicht is de basis voor verdere
training.

6. Monitoring van kengetallen
(klinische mastitisincidentie en scc).
Ze worden regelmatig besproken en
streefwaarden worden geëvalueerd en
eventueel bijgesteld.

De training en nascholing van de
deelnemende adviseurs (75 procent
daarvan is dierenarts) is deels gesubsi-
dieerd maar vervolgens moeten de
deelnemers zelfde boer op\' en zich
door de veehouders laten betalen.
Green vertelde: "We willen een
uitgebreid team van deelnemers die
vervolgens door middel van bijeen-
komsten en forums hun ervaringen
delen. In april 2009 zijn we begonnen
en na een half jaar zijn r r4 deelnemers
getraind. DairyCo wil zo snel mogelijk
750 veehouders in het
dmcp laten
meedoen. Vooralsnog verloopt het
project zeer voorspoedig dus het mag
geen probleem zijn."

Tot slot kreeg het panel een film te
zien waarin het belang van een
bedrijfsbehandelplan nogmaals werd
benadrukt. Kijk op www.hoemelkjij.nl
of op www.melkprotocol.nl/mastitis_
vizier.

Maria Morselt is dierenarts en verslaat
het uiergezondheidspanel.

-ocr page 122-

Geschept door een auto, gevallen
van het balkon van drie hoog,
gebeten door de hond van de buren:
het zijn geen incidentele gebeurte-
nissen in het leven van een kat in
Nederland. Ze leiden in de regel tot
één of vaak meerdere urgente
problemen en staan daardoor hoog
genoteerd op de lijst van doods-
oorzaken bij katten.

Katten met meervoudig trauma
worden in de praktijk veelvuldig
aangeboden. Sophie Adamantos
(Verenigd Koninkrijk), dipl.
acvecc,
specialist Emergency and Critical
Care, geeft een systematische aanpak
van deze vaak kritieke patiënten. In
een vijf uur durende Engelstalige
lezing behandelt zij de onderwerpen
Assessment and stabilisation of the
feline trauma patiënt\', \'Urinary tract
trauma - recognition - and manage-
ment\', \'Anaesthesia and analgetica for
the feline trauma patient\' en \'Post
trauma management - what can go
wrong and how to avoid it\'.

DOELGROEP

De lezing richt zich op gezelschaps-
dierenartsen. Voor degenen die zich
hebben toegelegd op de kat, zal de
spreker op meerdere momenten
dieper op de stof ingaan.

PEGD-lezing: \'Multitrauma in cats\'

NADERE INFORMATIE

De lezing vindt plaats op dinsdag
2 maart 2010 op het departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren
te Utrecht, aanvang 14.00 uur tot 20.15
uur. De kosten bedragen 150 euro
inclusief catering.

Voor meer informatie en/of
inschrijven kijk op www.pegd.nl.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd : Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Genees-
kunde van Gezelschapdieren van
de Universiteit Utrecht

De innovatieve adviseur voor
de ondernemende dierenarts

Als dierenarts heeft u een ander leven dan de gemiddelde Nederlander. Dit geldt ook voor
de risico\'s en financiële kwesties waarmee u te maken heeft, zowel in uw opleiding als in
de periode dat u uw beroep uitoefent en zelfs daarna. Is het dan niet logisch om u in de
financiële aspecten van uw beroepspraktijk te laten adviseren door een adviesbureau dat
zich volledig heeft toegelegd op uw beroepsgroep? Zo\'n bureau is Raadgevers Kuijkhoven.

Dankzij onze jarenlange ervaring beschikken wij over een grondige kennis van de medische
beroepspraktijk en de financiële zaken die u tegenkomt, zoals verschillende vormen van
beroepsuitoefening en samenwerking, overname en financiering van praktijken en een
praktijkpand, verzekeringen, pensioen, vermogensvorming en diverse fiscale en juridische
onderwerpen. U kunt ons zien als een financiële dierenarts: we communiceren met u en
maken uw praktijk beter.

Kijk op www.raadgevers.nl of neem contact op met Robert Meijer of Philip Jaspers.

RAADGEVERS
KUIJKHOVEN

Wilhelminalaan 1
3732 GJ De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Telefoon 030 252 54 10
Telefax 030 220 27 95
dierenarts@raadgevers.nl
www.raadgevers.nl

-ocr page 123-

fww.metacam.nl

Boehringer
^llllr Ingelheim

lletacam® Orale Suspensie voor Katten
rodat uw kat weer helemaal de oude kan worden

^^ j ^Ïfc

I

Metacam\'k>,

Orale suspensie

Bewegingsvrijheid in druppelvorm.

E \'

\'■•■lij \'li\'«»»""

m W

^ ^ )

ictnaam: Metacam , suspensie voor oraal gebruik. Werkzaam bestanddeel: Per ml 0,5 mg meloxicam in naar honing smakende suspensie. Indicatie: Verlichting van ontsteking en pijn bij chronische aandoeningen van het bewegings-
aat. Doeldier: Kat. Contra-indicatie: niet gebruiken bij drachtige of melkgevende dieren. Niet voor gebruik bij dieren die lijden aan gastro-intestinale afwijkingen zoals irritatie en bloedingen, verminderde lever, hart en nierfunctie
)iiingsstoornissen of dieren waarbij een individuele overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel op hulpstoffen is gebleken. Niet gebruiken bij katten jonger dan 6 weken. Belangrijke waarschuwingen: Behandeling staken als
kingen voorkomen en een dierenarts moeten worden geraadpleegd. Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hypovolemische of hypotensieve dieren; in deze gevallen is er een potentieel gevaar op nefrotoxiciteit. Bijwerkingen:
-he bijwerkingen van NSAID\'s zoals vermindering van eetlust, braken, diarree, occult fecaal bloed, apathie en nierfalen werden af en toe gemeld. Dosering: Aanvangsdosis een éénmalige dosis van 0,1 mg meloxicam per kg
msgewicht op de eerste dag. De dagelijkse behandeling voortzetten met een onderhoudsdosering van 0.05 mg meloxicam per kg lichaamsgewicht, éénmaal per dag. Registratienummer REG NL 10570. Kanalisatiestatus: UDA.

re informatie is vprkriinhaar hü\'rn*>hrinnAr lnnplh*»im hu / Pocthiic rm7 lfino k^a flltrr»oQr / t«!«»«««-oto cco-t-i-i / c-w. a-»\'» ce-to/xo / r ---------------r.. . ... .....

-ocr page 124-

Honden hebben
hun eigen manier om je
te bedanken voor een goede
behandeling

■A\'.A. :

j

Hartfalen kan de levenskwaliteit en levensverwachting
van honden sterk beperken. Volgens de nieuwste cardiologische
inzichten van de ACVIM* specialisten bestaat de behandeling van honden
met chronisch congestief hartfalen door klepinsufficiëntie uit meerdere
onderdelen\'. Een ACE-remmer (zoals Fortekor®) is een essentieel onderdeel van
deze multimodale therapie^ Fortekor® verbeterde de levenskwaliteit
van 97% van de honden^. Daarvoor zijn ze je dankbaar.

l}} NOVARTIS

ANIMAL HEALTH

•American College of Veterinary Internal Medicine. ® Geregistreerd handelsmerk van Novartis Animal Health, Bazel, Zwitserland.
Referenties: \'Atkins C et al. J Vet Intern Med 2009;23:1142-1150, ^Kolm US and Kosztolich A. EJCAP 2000; X(2): 119-30.

FORtEKOR* 2.5 / Flavour 5 en20, Wefkzame stof: benazepril tiydrochloride 2.5 mg, 5 mg of 20 mg. Indicaties: Hond - symptomatische, aanvullende therapie bij de
behandeling met het diureticum furosemide van hartfalen veroorzaaltt door mitrallslnsuffjcièntie of congestieve cardiomyopattiie. Kat - symptomatische behandeling van
chronisch nieffalen. Contra-indicaties: bekende overgevoeligheid voor benazepril, ßijwefidngen: bii aanvang van de therapie kan een steri« bloeddrukdaling optreden. In
een zeer enkel geval kan vermoeidheid of suftieid waargenomen worden. Fortekor* kan de plasma creatinine concentratie doen toenemen bij het begin van de ttierapie.
Dosering en wijze van toediening: voor orale toediening éénmaal daags, met of zonder voedsel. De dosering voor de hond is minimaal 0,25 mg benazepril hydrochloride/
kg lichaamsgewicht per dag. De dosering voor de kat is 0,5 mg benazepnl hydrochloride/kg lichaamsgewicht per dag. Indien klinisch noodzakelijk en op advies van
de dierenarts kan de dosering worden verdubtKld en dient éénmaal daags verstrekt te worden. Aflevering: UDA. Registratiehouder: Novartis Consumer Health B.V.
Refistratienummer: NL: Fortekor» 2.5 mg Reg NL 10088. Fortekof Flavour 5 Reg NL 10344. Fortekoi* Flavour 20 Reg NL 10343. Voor meer Inlonnatle zie bijsluiter o(
beschikbaar bij: Novartis Consumer Health B.V., Business Unit Animal Health, Claudius F^nsenlaan 142, NL.4818 CP Breda

m m

FORTEmR

Haal meer uit het leven

-ocr page 125-

Cursus \'Proefdier-
verzorger artikel 12\'

Op 9 maart 2010 start de dertiendaagse
cursus Proefdierverzorger artikel r2
van het Cursuscentrum Dierverzor-
ging Barneveld. Inschrijven hiervoor
is nog mogelijk. Deze cursus is
bedoeld voor proefdierverzorgers met
een afgeronde MBO-Opleiding dierver-
zorging, veehouderij of paarden-
houderij, die nog niet beschikken over
een officieel diploma volgens de Wet
op de dierproeven artikel r 2. Een
gespecialiseerde dierenarts behandelt
in dertien cursusdagen de verplichte
theoretische kennis over de meest
gangbare proefdieren. Daarnaast is er
veel aandacht voor de ethische en
wettelijke aspecten van het beroep.
Ook hygiëne, het ontstaan en her-
kennen van ziekten, en specifieke
experimentele technieken komen aan
bod. Er is ook een practicumdag,
waarop vooral het hanteren en fixeren
van kleine proefdieren aan de orde
komen. Eenmaal geslaagd, voldoen
cursisten aan alle eisen uit artikel 12
van de Wet op de proefdieren. De
inschrijver moet 21 jaar of ouder zijn.
mariella.dieden(|)cursuscentrum.nl

Onsior® zestablets-
verpakking voor katten

Onsior® smakelijke tabletten voor
katten zijn nu ook in een zestablets-
verpakking verkrijgbaar, als aanvul-
ling op de Onsior® dertig tabletten. De
meeste katten kunnen worden
behandeld met slechts één tablet per
dag, een groot voordeel voor de
eigenaar bij dagelijkse toediening. Dat
maakt dat deze nieuwe verpakking
voldoende is voor een korte pijnbe-
strijding van zes dagen. Met Onsior®
(robenacoxib) biedt Novartis dieren-
artsen een nieuwe keuze voor effec-
tieve pijnbestrijding bij katten en
honden. Het middel is beschikbaar in
twee formuleringen, oraal en per
injectie, en is zeer eenvoudig te
doseren. Het is geregistreerd voor de
behandeling van acute pijn en
ontsteking bij aandoeningen van het
musculoskeletaire stelsel bij katten,
en voor chronische osteoartritis bij
honden. De injectie kan worden
gebruikt bij katten voor weke delen-
chirurgie en bij honden voor ortho-
pedische en weke delenchirurgie.

(076) 53 30020

Viacutan® plus

Essentiële vetzuren in de voeding van
hond en kat staan in de dermatologie
flink in de belangstelling. Het gebruik
van essentiële vetzuren als additief bij
de therapie van huid- en vachtaandoe-
ningen was tot voor kort niet gebrui-
kelijk. Gelukkig is daarin verandering
gekomen, mede door verschillende
wetenschappelijke publicaties.
Boehringer Ingelheim produceert al
enige jaren Viacutan plus met een
gebalanceerde samenstelling van
meervoudig onverzadigde vetzuren en
antioxidanten. Hiermee kan het
middel de therapie van bijvoorbeeld
atopische dermatitis bij honden
ondersteunen. Het product is nu nog
verder aangepast aan de moderne
eisen wat betreft verpakking en
samenstelling en is daardoor nog
langer houdbaar. Het is beschikbaar in
een \'multidoser\' van 95 milliliter met
uniek doseersysteem en capsules van
550 milHgram (veertig stuks per
verpakking).

www.boehringer-ingelheim.nl

Metacam® voor katten
3 milliliter

Boehringer Ingelheim introduceerde
in 2007 als eerste een
nsaid geregi-
streerd voor de verlichting van
ontsteking en pijn bij chronische
aandoeningen van het bewegingsap-
paraat van katten: Metacam® (meloxi-
cam) 0,5 milligram per milliliter orale
suspensie voor katten. De Nederlandse
gezelschapsdierenarts kreeg hiermee
beschikking over een effectief en
veilig middel voor de langdurige
behandeling van fehne patiënten met
osteoartritis (
epar Metacam Scientific
Discussion). Naast de rs milliliter is
Metacam 0,5 milligram per milliliter
orale suspensie voor katten vanaf
heden ook beschikbaar in een flacon
van 3 milliliter. Beide presentatie-
vormen beschikken over een gepaten-
teerde druppelaar en elke verpakking
is voorzien van een doseerspuitje.
Hiermee kan eenvoudig en nauw-
keurig de juiste dosering worden
bepaald.

www.boehringer-ingelheim.nl

Novartis ah doneert zes
keer duizend euro

Al vijftig jaar ontwikkelt Novartis
innovatieve diergeneesmiddelen.
Daarom heeft het bedrijf in het
afgelopen jubileumjaar 24.000 euro
bijgedragen aan vier goede doelen die
de belangrijke rol van dieren voor
mensen ondersteunen. Novartis
meent dat ook dierenartsen goede
doelen of initiatieven kennen waarbij
mens en dier centraal staan en deze in
2oro van harte zouden willen onder-
steunen bij hun activiteiten. Daarom
looft Novartis Animal Health zes keer
duizend euro uit voor het goede doel
van uw keuze. Dus kan het dierenop-
vangcentrum bij u in de buurt wel een
extraatje gebruiken? Of kent u een
organisatie die zieke kinderen of
ouderen verblijdt met een bezoekje
van een huisdier? Of draagt u de
dierenambulance waarmee u samen-
werkt, een warm hart toe? Nomineer
dan het goede doel van uw keuze door
voor 15 februari 2010 een motivatie
van maximaal vierhonderd woorden
te sturen naar Novartis
azh. Postbus
3025,4800
da Breda of customerser-
vice.ahnl(a)novartis.com.

-ocr page 126-

Meloivet

Plus de flexibilité pour une analgésie confortable

mmm:^\'

r\'a

VOTRE FLEXIBILITE

• en flacon de 10 ml pour la

Suspension à 1,5 nng/ml en flacon de 10 ml pour traitement
de courte durée et pour petits chiens

Suspension à 1,5 mg/ml en flacon de 30 ml pour chiens de taille moyenne
Suspension à 1,5 mg/ml en flacon de 150 ml pour traitement de
longue durée et pour grands chiens

OTRE QUALITE

verr^ Dour un«\' visibilité optimale

Inhibiteur COX-2 puissant et préférentiel

Goût très agréable jf-

a division of
Janssen Pharnnaceutica

Turnhoutseweg 40
B-2340 Beerse

www.janssenanimalhealth.com

\' < l

Meloxivet\'

Meloxivet 0,5 mg/ml suspension orale pour chiens
t I.S mg/ml suspension orale pour chiens

O et de la douleur lors de troubles nHiscu-

■ Composition: Chaque ml contient rwp.: Mékixicam 0,5 mg. Méloxicam I .S mg: Benioate de sodium I mg ■ Indications: Réduction de l\'infl a
losquelettioueî «gus et d^roniques. ■ Posologie et mode d\'administration: Voie orale. À administrer
i PaJimenaoon. U suspension peut fctre administrée avec b senngue doseuse fournie dans
le conditionnement Traitement initiaJ: administrer une dose unique de 0.2 mg de méksxicam par kg de poids vif le premier jour Le traitement se poursuivra par l\'administration orale une fois par
jour (à intervalles de 24 heures) d\'une dose d\'entretien de 0.1 mg de mékwicam par kg de poids vif. L» réponse clinique est habituellement observée dans les 3 4 4 jour,. En Tabsence d\'améli^ti.»
clinique, le traitement doit être arrété au bout de 10 jours maximum. ■ Contre-indications: Ne pas administrer Meloxivet: m si votre chienne est gesante ou alUitante ■ si votre ch.ensouffre de
troubles fastfo^testinaux tels qu\'irrrtation et hémorragie, d\'une fonction hépaoque, cardiaque ou rénale altérée ou de troubles hémorragiques,
a si votre chien est hypersensible (allergique) i la
substance active ou à l\'un des autres Ingrédients,
m si votre chien est &gé de moins de 6 semaines. ■ EfTets indésirables: Les effeu Indésirables qrpiques des médicamenu antiinfl ammatoires non
îtéroKlienj (AINS) tels que perte d appétit vomissemena. dUrrhée, méléna et apathie ont été rapportés occasionnellen^nt. Ces effea Indésirables apparaissent généralement au cours de la première
semaine de traitemenL Ils stwt dans la plupart des cas transitoires et disparaissent
i la suite de l\'arrêt du traitement, n^ais ils peuvent être sévères ou fatals dans de tf és rares as. U Mise en garde
particulière: Si des effets indésirables apparaissent le traitement devra être interron^ et l\'avis d\'un vétérinaire demandé. Éviter l\'emploi chez l\'animal déshydraté, hypovolémique ou hypotendu, en
raison des risques potentiels de toxicité rénale accrue. Les autres AJNS. les diurétiques, les anticoagulants, les anu-bKXiques aminoglycosides et les molécules fortement liées aux protéines peuvent
entrer en compétition pour cette liaison et conduire ainsi i des effets toxiques. Ne pas aAninistrer Meloxivet conjointement avec d\'autres AINS ou des glucocorticoides. Un traitenwnt préalable par
des substances anti-infl ammatoires peut entraîner l\'apparition ou l\'aggravation d effets indésirables. Il est donc reconomandé d\'observer une période libre de tels traitemeno d\'au moins 24 heures avant

d\'instaurer le tnitemenL Cene période libre doit toutefois prendre en compte les propriétés pharmacoanétiques des produiu utilisés précédemment En cas de surdosage if
jymptomaoque. Les personnes présentant une hypersensibilité connue aux AINS devraient éviter tout conoCT avec le médicament vétérinaire. »Titulaire d\'enregistrement: Janssen Pharmaceuuca
NV.Tumhouueweg 30. B.2340 Beerse, Belgique. N* EU: EU/2/07rt)77/00l ; EU/07rt)77/003; EU/07/077/004; EU/07/0n/00S; uniquement sur prescription

-ocr page 127-

Rcc Uden, geiten en
dierenartsen

Afgelopen week het rcc in Uden bezocht, van waaruit de ruimingen betreffende
Q-koorts worden gecoördineerd, een bezoek dat leidde tot een dubbele emotie. Ik
was uitgesproken onder de indruk van de professionaliteit, de betrokkenheid en
de zorg voor mens en dier, zoals de leiding en medewerkers die toonden. Ook de
goede samenwerking tussen de
vwa-dierenartsen en de bedrijfseigen dierenart-
sen dwingt groot respect af. Doordat ze als teams functioneren wordt het proces
zo soepel mogelijk doorgevoerd. Hierbij wordt de emotionele belasting voor
dierenartsen, medewerkers en uiteraard dierhouders zo goed mogelijk bewaakt.

Dat naast de van overheidswege toegezegde steun voor de dierhouders, er
ook (na)zorg dient te zijn voor de betrokken dierenartsen staat buiten kijf. De
knmvd organiseert dan ook begin februari twee bijeenkomsten in Zuid- en
Midden-Nederland voor alle dierenartsen betrokken bij deze ruimingen. Het
doel van deze bijeenkomsten is het uitwisselen van ervaringen en het delen van
persoonlijke gevoelens betreffende dit hele proces. Zowel leden als niet-leden
zijn hiervoor uitgenodigd. De
knmvd wil deze ervaringen en kennis benutten
om beter voorbereid te zijn bij toekomstige uitbraken van zoönotische dier-
ziekten. Verder helpt dit ons om de evaluatiecommissie Q-koorts van de
ministeries van
lnv en vws te kunnen informeren.

Wij zijn nog niets verlost van het \'juk van de ruimingen\', maar proberen met
man en macht hier zo goed mogelijk mee om te gaan. U kunt ons helpen, door
ons te informeren over uw zienswijze en ervaringen.

Ludo J. Hellebrekers, voorzitter, l.j.hellebrekers@knmvd.nl

Gerard van Eijden

Ongeveer vijftien jaar geleden was ik
secretaris van de Groep Practici Grote
Huisdieren, de voorloper van de
ggl.
Na een periode van inactiviteit, wat
betreft bestuurswerk voor de
knmvd,
kan ik nu niet anders dan een groot
verschil met toen vaststellen.

Onze beroepsorganisatie is in de
vijftien jaar dat ik geen bestuurswerk
deed, sterk veranderd. Zo is de uiting
van betrokkenheid met de samen-
leving vele malen groter. We zijn
bijvoorbeeld met enige regelmaat in
het nieuws. In het gebeuren rond
Q-koorts, dat overigens een zeer
onplezierig verloop heeft, hebben wij
onze mening duidelijk naar buiten
kunnen brengen. En we hebben
intensieve contacten op het ministerie
van
lnv en met allerlei organisaties
binnen en buiten de landbouw. De
dierenarts is uit zijn ivoren toren
gekomen, kreeg ik laatst te horen.

verandering

Het meest sprekende voorbeeld van
deze verandering is de aanpak van de
kwestie rond de \'knip\'. Toen het
antibioticaresistentieprobleem op het
bordje van de landbouw en de dieren-
artsen werd gelegd, heeft de
knmvd
ervoor gekozen zich constructief op te
stellen. De mrsA-kwestie is een ernstig
volksgezondheidsprobleem dat gewoon
moet worden opgelost. Dierenartsen
kunnen daarin een belangrijke rol
spelen. Door een plan te presenteren
met een centrale registratie en een
orgaan dat het voorschrijfgedrag van
dierenartsen controleert, heeft onze
beroepsgroep de rol van \'knipslachtof-
fer\' ingeruild voor de rol van beleidsbe-
palende actor. Nu worden de dierenart-
sen met hun plan beschouwd als een
belangrijke schakel in de bestrijding
van antibioticaresistentie. Natuurlijk
moeten dan zoveel mogelijk dieren-
artsen zich aansluiten bij Vetcis. Maar
dat gebeurt inmiddels al in hoog tempo.
Ook mijn praktijk heeft zich aangeslo-
ten. En het blijkt dat deze bezitter van
digitale Hnkerhanden zonder noemens-
waardige problemen dit systeem op
zijn praktijk kan implementeren.

GGL-column: Ivoren toren

Vete is levert een uiterst positieve
bijdrage aan de maatschappelijke status
van de dierenarts, levert geen extra
arbeid op in de praktijk en de minister
wordt ervan overtuigd dat het v
da/
Vetcis-plan van de dierenartsen beter is
dan haar eigen plan van de \'knip\'.

Kortom, hopelijk staat het rijen dik
voor de aanmeldingsbalie van Vetcis.

Gerard van Eijden is voorzitter van de
Vakgroep Gezondheidszorg Varken.

-ocr page 128-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Baas, mevr A.M.; 2004; 2252 vc Voorschoten,

Van Kempenstraat 27
Dijkshoorn, mevr A.; 2009; 8332
gn Steenwijk,

Het Ravelijn 2
Dijl, mevr. LC; 2009; 3402
ge IJselstein,

Eurovisieplein 49
Gerven, A.f. van; 2007; 7627
pd Bornerbroek,

Maatkampsdwarsweg 12
Hezemans, A.H.J.; 2009; 3582
sg Utrecht,

Pelikaanstraat 38 bis
Huisman, mevr. P.W.; 2009; ws8 6LS Brownhills

UK, Warrenhouse Farm, Barracks Lane
Jansen mevr. K.S.; 2009; 3772 sz Barneveld,

Leibeek 20
Jansen, R.B.; 2009; 6991
ch Rheden,

Vorsterstraat 27
Leeuwen,R. van; 2005; 1943
gm Beverwijk,

Lijsterbeslaan 8
Lobman, mevr B.L.; 2009; 2132
dp Hoofddorp,

Tuinweg 22-b
Maaskant, mevr. A.; 2007; 9363
ed Marum,

Hoornweg 23
Meertens, mevr. N.M.; 1997; 3514
bt Utrecht,

Hopakker 43
Napel-Oedzes mevr. R.E. ten; 2009; 3732
xd De

Bilt Akker 155
Proot, mevr. S.; 2004; 2323 Wortel België,

Zandstraat 6-c
Roest, A.W.; 2009; 2351
ax Leiderdorp,

Achthovenerweg 41-b
Snijder, M.; 2009; 4621
ev Bergen op Zoom,

Beukstraat 5
Veerkamp, B.G.; 1993; 1935
cg Egmond Binnen,

Blankenberg i
Versteegt, mevr M.; 2009; 7156
mc Beltrum, Mr

Nelissenstraat 14-a
Vlist, mevr. M.E. van der; 2009; 3522
xg

Utrecht, Spuistraat 6
Wageman, mevr N.J.R.; 2007; 7555
es, Hengelo,

Krabbenbosweg 236
Weijers-Koperberg, mevr V.J.W.; 2009; 3706
aa

Zeist, Laan van Vollenhove 122
Wijnmaalen, mevr S.A.; 2006; 2611
ta Delft,

Hopstraat 19-a
Zeeuw, mevr Dr. E.J.L; 1999; 2032
gb Haarlem,
Dr Schaepmanstraat 13

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Affelen van Saemsfoort R.E. van; 1974; 4585 pd

Hengstdijk, Heernisse Kerkpad 4
Augustijn-Schretten, mevr M.;i997; 4818
gd

Breda, Laan van Mecklenburg 28
Beer, mevr. M.M.M.T. de; 2009; 5045
lr Tilburg,

Milsbeeksingel 57
Bervoets, mevr E.; 2009; 4651
xa Steenbergen

nb, Hoogstraat 42
Bosma, WH.; 2009; 3721
kn Bilthoven,

Planetenbaan 423
Broek, W.J.A. van den; 2001; 2951
ab
Alblasserdam, Gom Smitstraat 53
Bosgoed,M.T.J.; 2007; 7391
tl Twello,

Voordersteeg 6
Brugman, mevr M.A.; 2007; 1462
me

Middenbeemster, Rijperweg 68
Driel, mevr. D.van; 2001; 3555
wk Utrecht,

Gerhardstraat 55
Hartjes, mevr. J.H.J.; 2009; 9901
aa

Appingedam, Snelgersmastraat 11
Heijs, mevr. K.N.T. Heijs,; 2009; 9351
rl Leek,

Wethouder Iwe Hutstraat 140
Hofwegen, mevr. A.M.L. van; 2009; 2273
cm

Voorburg, Frans Cobellaan 8
Hoog-Harteveld mevr M.E. de; 2009; 3706
aa

Zeist, Laan van Vollenhove 5 5 2 - bis
Hurks, mevr. Y.; 2009; 8055
ph Laag Zuthem,
Colckhof 2

Kada-Frensdorf, mevr. M.H.W; 2003; 2111 bv

Aerdenhout, De Waal Malefijtlaan 4
Knijn, mevr. H.M.; 1996; 3615
bd Westbroek,

Kerkdijk 105
Kooi, mevr. J.M.; 2009; 3522
ad Utrecht,

Croesestraat 159
Laagland-Winder mevr S.A.H.;2007; 1788
rl

Den Helder, Kmiszwin 4409
Otte, mevr G.G.; 2002; 5211
sb Den Bosch, Zuid

Willemsvaart 29
Ouwelant, E.R van den; 2009; 3971
gh
Driebergen-Rijsenburg, Traay 203
Poldervaart, J.H.; 2009; 3584
dc Utrecht,

Cambridgelaan 405
Schat, mevr. B.; 1992; 6708 Ml Wageningen,

Wim Kanstraat 44
Sch uurmans, mevr. E.M.; 2009; 3581
tc

Utrecht, Oudwijkerlaan 2
Steen, mevr. M.A. van der; 2006; 6922
ne
Duiven, Zirkoon 59

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde heeft het bestuur aangenomen:
Berg, M.M. van den; 3582 |g Utrecht,

Rubenslaan 83
Boerman, mevr. L; 3524
rn Utrecht, Bretagne

15

Beulens, A.J.G.; 3584 LM Utrecht, Leuvenplein

237

Boers, mevr M.J.A.; 2691 mk \'s-Gravenzande,

Groeneweg 81
Dorrestein, mevr E.H.R.; 3582 xi Utrecht, Ina

Boudier-Bakkerlaan 103
Louwerens, mevr T; 3584
dw Utrecht,

Cambridgelaan 757
Rijswoud, B. van; 3562 [s Utrecht, Fatmosdreef
164

Voor het dierenartsenexamen van
8 januari 2010 zijn geslaagd:

Arts, mevr K.L, 3526 wl Utrecht, Europaplein
602

Effting, J.J.C., 3562 gb Utrecht, Scharlakendreef
44

Genügten, mevr. N.L, van, 0x3 7XF Oxford uk.

Demesne Furze 22
Hezemans, A.H.J., 3582
sg Utrecht,

Pelikaanstraat 38 bis
Loopstra,D.H., 521
1 tg \'s-Hertogenbosch, van

Tuldenstraat 3
Molen, R van der, 3553
ra Utrecht,

Galvanistraat 5bis
Stoelinga, mevr A. 3524 XH Utrecht, Himalaya
112

M. Strengers, mevr M., 3524 xh Utrecht,

Himalaya 114
Volkering, mevr. M.E., 1398
ca Muiden, De
Fluit 28

Wilmink, mevr. S., 8332 gn Steenwijk, Het
Ravelijn 2

Overlijdensberichten:

Op 29 december 2009, G.F Meijer, te
Veelerveen.

Op 13 januari 2010, P. Eenhoorn, te Vries.

iubilea

7 februari, mevr. M. Hof te Almere, 2 5 jaar

10 februari, G.J. van Nie te Baak, 50 jaar

10 februari, LH. Hotsma te Bathem, 50 jaar

20 februari, W.J.M. van der Putten te Lopik, 40
jaar

28 februari, RP. van de Meché te Assen, 25 jaar

28 februari, D. Hamhuis te De Lutte, 25 jaar

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline»
15-02-20101 maandag 101-02-2010
01-03-20101 maandag 115-02-2010
15-03-20101 maandag 101-03-2010
01-04-20101 maandag 115-03-2010

* Voor 10.00 uur\'s morgens.
tijdschrift(|)knmvd.nl

doorlopende agenda
Congressen & Symposia

Februari

I AUV-symposium:\'AUv, uw partner in
veranderende tijden\'. Locatie: Trivium Hotel,
Trivium 72, Etten-Leur 18.15 uur: ontvangst
met maaltijd. 19.00 uur: start symposium.
21.30 uur: einde. Voor aanmelding of meer
informatie: www.auv.nl - Agenda.

3 Agrivaknetconferentie 20io.Locatie: Zaal
Verploegen, Wijchen. Tijd: 12.30 tot 20.00
uur Kosten: 135 euro voor Agrivaknetleden
en VA B -leden, 17 5 euo voor niet-leden en
een gereduceerd tarief voor studenten, meer
informatie via (0570) 55 00 88. Inschrijven
via www.agrivaknet.nl.

5 Vijfde wvT-symposium. \'Het groeit en bloeit
in de mondholte. Wat iedere dierenarts
ervan moet weten, er is meer dan
anübiotica\'. Locatie: Hotel de Cantharel te
Apeldoorn. Voor informatie en inschrijving:
info@virbac.nl.

6-7 Congres: ONcologisch Treffen 2010.
Titel: \'Skin Tumours: there\'s more beyond
the surface\'. Locatie:
kdk, Soesterberg.
Alle informatie over registratie, kosten,
hotelovernachting en het zeer boeiende
programma met sprekers van wereldfaam is
te vinden op de website:
www.kankerbijdieren.nl.

10 Symposium van de Diergeneeskundige
Studenten Kring
(dsk), getiteld: \'De mens in
het beest, het beest in de mens - ethische
aspecten van de Diergeneeskunde\'. Er zijn
200 kaarten beschikbaar Deze kunt u
bestellen via dsk.bestuur@uu.nl. De kosten
bedragen, inclusief diner, 7,50 euro (voor
studenten) resp. 25 euro (voor dierenartsen).
Het programma loopt van 12.30 tot 21.30
uur met aansluitend een borrel. Het
symposium is in de Collegezaal Paard van
de faculteit Diergeneeskunde, Yalelaan 114
te Utrecht.

ii auv-symposium: \'auv, uw partner in
veranderende tijden\'. Locatie: Novotel
Amsterdam Airport, Sloterweg 299,

-ocr page 129-

Badhoevedorp. 18.15 uur: ontvangst met
maakijd. 19.00 uur: start symposium. 21.30
uur: einde.

Maan

6 FelCan Kattendag. Over infectieziekten,
orthopedie, interne ziektes, parasitologie en
praktijkkmanagement. Locatie: collegezaal
van de Kliniek voor Gezelschapsdieren,
Utrecht. Tijd: 10.00 uur tot 15.30 uur. Prijs:
17,50 euro. Aanmelding op www.felcan.nl.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Februari

10 Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel Schiphol A4 Hoofddorp.
Aanvang: 20.00 uur tot 22.30 uur. Sprekers:
dr. G. ter Haar en mw. C.J. Piek.

10 Klinische Avonden Paard 2010. Locatie
Noord: Dressuurstal Laarakkers,
Winschoten. Prijs: 35 euro. Voor meer
informatie zie www.virbac.nl.

11 Klinische Avonden Paard 2010. Locatie Oost:
Onder de Kastanje, Kootwijkerbroek. Prijs:
35 euro.

24 Klinische Avonden Paard 2010. Locatie
West: Oudkarspel. Prijs: 35 euro.

25 Klinische Avonden Paard 2010: Locatie Zuid:
Stoeterij Duyselshoge, Hoogeloon. Prijs: 35
euro.

25 Absyrtus-Senior-Zuid. Lezing voor leden en
niet-leden
knmvd. Aanvang: 11.00 uur.
Spreker: prof. dr. Hans Merkus, gynaecoloog.
Onderwerp:
ivf bij de mens, begin en
ontwikkelingen. Locatie: Restaurant d\'Ouwe
Brouwerij, Baarschotsestraat 48, 5087
kw
Baarschot-Diessen.

Maart

2 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Presentatie van
pir-dap
TherapieEvaluatie. Locatie: Best Western
Hotel de Druiventros, Bossche weg 11,
Berkel-Enschot. Tijd: 12.45 uur tot 17.00 uur.

3 Absyrtus-Senior-Zuid. Lezing voor leden en
niet-leden
knmvd. Aanvang: 11.00 uur.
Spreker: prof. dr. Hans Merkus, gynaecoloog.
Onderwerp:
ivf bij de mens, begin en
ontwikkelingen. Locatie: Het Nationaal
Veeteelt Museum, Dr. Moonsweg 5, 5437
bg
Beers..

4 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Locatie: Zalencentrum
De Poppe, Holterweg 23, Markelo.

Cursussen

Februari

I Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen. Kosten: 3650 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
vindt u op www.wbs.wur.nl onder de
volgende link: \'Toegepaste Statistiek\'.

10 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen.

II \'Bloed: afnametechniek en interpretatie bij
bijzondere dieren\'. Spreker: Nico Schoe-
makers, dipl.
ecams.Tijd: 15.00 tot 18.30
uur. Locatie: collegezaal departement

Geneeskunde van Gezelschapsdieren,
Universiteit Utrecht. Kosten: 100 euro.
Inschrijven:
pegd-portal.

17 Practicum: \'Geleidingsanesthesie en
gewrichtspuncties van het proximale
lidmaat (practicum)\'. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Auditorium Klinieken,
Gent. Tijd: 14.00 tot 17.00 uur. Cursusprijs:
210 euro. Maximaal negen deelnemers.
Cursusnummer:
gp-o6.

18 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen.

18 \'Pathologie van de cyclus van de teef\'. Plaats:
Intermotel, Klaverbladstraat 7,3560 Lummen.
Tijd: 20.00 uur tot 2 3.00 uur. Kosten: 130 euro
exclusief 21 procent
btw. Informatie en
inschrijven: www.confocus.be of mail naar
maribel@confocus.be met vermelding van
coördinaten, btw-nummer en de cursus.

Maart

2 \'Multi trauma in cats\'. Spreker: Sophie
Adamantos, dipL
acvecc (uk).Tijd: 14.00
tot 20.00 uur. Locatie: collegezaal
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Kosten: 150 euro inclusief buffet. In
combinatie met lezing van 17 november
2009 reductie. Inschrijven:
pegd-portal.

2 Cursus: Toegepaste Statistiek. Plaats:
Wageningen. Kosten: 3650 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
vindt u op www.wbs.wur.nl onder de link:
\'Toegepaste Statistiek\'.

voor de jonge dierenarts

Ben jij een dierenarts gezelschapsdieren werkzaam in de praktijk?

Wil lij met een specialist discussiëren over je eigen patiënten, ervaringen uitwisselen met collega\'s en meer leren over communicatie en
management in de praktijk?

Dan zijn de IC- of IC-h-avonden iets voor joul

In 2010 organiseert iViP niet alleen IC-avonden voor jonge dierenartsen GD (nul tot vijf jaar afgestudeerd) maar ook IC-f-avonden voor
dierenartsen met meer dan vijf jaar praktijkervaring. Met hele nieuwe onderwerpen en een nog praktischere benadering gaan de eerste
IC- en IC-K-avonden in februari van start. Tijdens de IC- en IC-i-ovonden wordt er in een kleine groep in een informele sfeer met een
specialist gesproken over casussen en vragen uit de praktijk en er wordt aandacht besteed aan communicatie en management.

ivip

Kijk voor het nieuwe programma van 2010 en meer informatie over de
IC avonden op de vernieuwde website v/vv\'w.ivip.nl.

VAN KENNIS NAAR KUNDIG

••• • • • • • • •

ANIMAL HEALTH

VET AQUADENT

de oplossing voor tandplak,
tandsteen
en slechte adem

-ocr page 130-

Account Manager m/v

(dierenartsen bezoeker)

De functie

Virbac brengt in Nederland een breed assortiment diergenees-
kundige producten op de markt, onder andere voor
landbouwhuisdieren, paarden en gezelschapsdieren. Deze
producten worden door of op advies van dierenartsen toegepast.
Het is daarom van het allergrootste belang dat dierenartsen
goed worden geïnformeerd over de door Virbac op de markt
gebrachte producten.

De account manager is de schakel tussen het bedrijf en de prak-
tiserende dierenartsen in een geografisch gebied. Het realiseren
van de commerciële doelstellingen van het bedrijf wordt in
belangrijke mate bepaald door het succes van de account
manager in het opbouwen en onderhouden van een klantge-
richte relatie. De Account Manager rapporteert aan de
commercieel directeur.

Uw profiel

U kunt door opleiding of werkervaring op HBO niveau
functioneren. Werkervaring in een commerciële functie (sales en/
of marketing) is in uw voordeel. U heeft affiniteit met dieren. U
bent een initiatiefrijke persoonlijkheid die graag de handen uit de
mouwen steekt. Een sterke commerciële en resultaatgerichte
instelling is noodzakelijk.

U bent in staat om zelfstandig te werken. U kunt goed overweg
met gangbare computerapplicaties zoals Office, e-mail en
internet. Het continu innoverende karakter van het productassor-
timent geeft de ruimte om volop uw talenten te benutten. U
woont bij voorkeur ergens in het noorden van Zuid-Holland of het
zuiden van Noord-Holland of u bent bereid daar te gaan wonen.

Virbac biedt:

Een veelzijdige functie die zowel commercieel als technisch op de
praktijk gericht is. U maakt deel uit van een slagvaardig bedrif
dat sneller groeit dan de markt.

De arbeidsvoorwaarden zijn in overeenstemming met de aarc
van de functie.

Bent u die account manager?

Schrijf dan voor 15 februari a.s. een korte brief met CV ondc
vermelding van "vacature" aan:

Virbac NedeHand BV
t.a.v. A. Vroege
Postbus 313
3770 AH Barneveld

E-mailen kan ook; albert.vroege@virbac.nl

Voor nadere informatie over deze functie kunt u contact
opnemen met de heer A.Vroege RM, Commercieel Directeur
Telefoon 0342-427 127.

Virbac is een internationale farmaceutische onderneming, gericht op het ontwikkelen, produceren en op de markt
brengen van innovatieve diergeneesmiddelen en veterinaire gezondheidsproducten.

In Nederland is de organisatie gevestigd in Barneveld. Op dit moment is er een vacature voor de positie van een fulltme

Sollicitaties zullen vertrouwelijk worden behandeld.
Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

Meer informatie over Virbac is te vinden op onze sites:
www.virbac.nl en www.virbac.com

jämthund en
Grähund als patiënt?

Zweden zoekt
dierenartsen

Dierenartsenpraktijk Sint-Oedenrode is een

gemengde praktijk in het zuiden van het land. Er werken
twaalf dierenartsen waarvan vijf bij de sectie paardea.
Wegens vertrek van een collega naar het buitenland zijn
wij op zoek naar een vervanger.

Bespreek de mogelijkheden tijdens
de Emigratiebeurs op 14 februari 2010
in Houten

c /; D c O

^^^^^ Zweden kent een tekort aan dierenartsen.

De opleiding in Utrecht staat hoog aan-
geschreven. Nederlandse dierenartsen zijn
^ W er daarom zeer welkom. Er zijn vacatures
in praktijken voor gezelschapsdieren en
praktijken voor njndvee/paarden. Overname van dieren-
klinieken (djurkliniken) behoort tot de mogelijkheden.

Op zondag 14 februari 2010 zijn er speciale voorlichtings-
bijeenkomsten in de VIP-room (hal 3) van de Emigratiebeurs
in Houten. Een in Zweden werkzame Nederlandse dierenarts
vertelt u dan meer. In de EURES-stand kunt u zich uitvoerig
oriënteren op wonen en werken in Zweden.

Bel of mail voor meer informatie en aanmelding tot
12 febmari 2010 met tjerk Mulder, EURES-adviseur
(telefoon 06 - 20 6197 A6/e-mail tjerk.mulder@uwv.nl).
Na aanmelding ontvangt u een gratis toegangskaart
voor de Emigratiebeurs.

M UWV

Meer informatie over
UWV WERKbedrijf vindt u
op vnvw.weri(.nl

Wij zoeken een fulltime paardendierenarts

met bij voorkeur enige ervaring.

De werkzaamheden bestaan uit eerste- en tweedelijns
paardengeneeskunde, waarbij wij de beschikking hebben
over endoscopie, echografie en digitale röntgen (zowel op
de praktijk als mobiel) en een eigen laboratorium voor
aanvullende diagnostiek.

Het werk en de diensten zijn volledig diersoortgericht.
Ook net afgestudeerde kandidaten zijn welkom om te
reageren.

Geïnteresseerden gelieve per mail of schriftelijk te
reageren
voor lo februari 2010 naar dap Sint-Oedenrode,
ter attentie van de heer F. van de Laar, Kortestraat i, 5491
sz Sint-Oedenrode. E-mail: flaar(g)dapstoedenrode.nl.

-ocr page 131-

ellen:

fix

Deze originele reeks sedatieve middelen
is nu beschikbaar bij Janssen Animal Health.

^JANSSEN

ANIMAL HEALTH

>RION

PHORMO

een divisie van
Janssen-Cilag BV

Dexdomttor®. Antisedan* en Domosedan®, ontwikkeld en geproduceerd door Orion Corporation Finland, worden verdeeld door Janssen Animal Health, een divisie van
Janssen Cilag BV. onder licentie van Orion Corporation.

-ocr page 132-

iM-

nriQQgdQfmpfoblefnen?

Veri^ieuwd: SPECIFIC® Digestive Support

Veïrbeterde ondersteuning van het immuunsysteem: bèta-1,3/1,6 glucanen
i|^imunoglobulinen uit ei en MOS voor een unieke versteri^ing van het immuunsysteem

Effectieve geurcontrole: Yucca extract vennindert de onaangename geut van faeces en darnrigassen

Intestinal Protection Complex: Psyllium husk, zeoliet, FOS en bietenpulp bieden een sterke
bescherming van het maagdarmkanaal en ondersteunen de gezondheid.

Meer informatie via uw Dechra account manager, het Dechra kantoor: 076 - 531 79 77 of

e-mail: info.nl@clechra.com

J)

Dechra

VM«hrwy Praduca \'

■f

SPECIFIC

-ocr page 133-

fiT^ -i!\' .Vi-: 5
f ■ : «

Si

Aanwezigheid van
Clostridium difficile in
biggen verdacht van
cdi
op elf varkensbedrijven

Competentiegericht
onderwijs: \'Meewerken is
investeren in de toekomst\'

Hoe staat het met de
ledenraad?

-ocr page 134-

^Vtifrtaiitài

Denieuwelijn van verzorgingsproducten
voor huisdieren, exclusief voor dierenartsen

■ Een nieuwe naam in de verzorging van huisdieren

■ Doelgerichte producten: Skin Care (huid).
Gastro Care (maag), Wound Care (wonden) en
Joint Care (gewrichten)

■ Exclusief voor dierenartsen

■ Ontwikkeld om op zichzelf of aanvullend op een
diergeneesmidddel gebruikt te worden

SKIN CARE GASTRO CARE WOUND CARE lOINTCARE

Hou onze productreclame in de diergeneeskundige pers
in het oog - inclusief ons nieuw gamma probiotische/
prebiotische producten voor honden.
Vraag uw vertegenwoordiger van Janssen Animal Health
meer informatie overfidavct.

fidaVei

Zorg voor uw gezelschapsdiere

À JANSSEN

ANIMAL HEALTH

wwwfidavet.com

-ocr page 135-

Jonge dierenartsen

Als docent aan de faculteit Diergeneeskunde kom ik dagelijks in aanraking met
studenten, de dierenartsen van morgen, uw en mijn nieuwe collega\'s. Ik heb de
afgelopen jaren aardig wat curriculumwijzigingen mogen meemaken. De
laatste is de verandering naar het \'Bachelor-Master\'-model, een transitie waar we
middenin zitten. Ik ben me dan ook bewust dat er de afgelopen decennia veel is
veranderd in de opleiding. Er is een verschuiving opgetreden van een opleiding
waarin parate kennis werd gedoceerd, geschikt voor je hele carrière, naar een
opleiding met meer begrijpende kennis, die je helpt jezelf te blijven doorontwik-
kelen. Maar ook nieuwe onderdelen zijn toegevoegd. Professioneel gedrag en
het bijhouden van een persoonlijk portfolio, waarin je leert te denken in
competenties, horen vanaf dag één tot de opleiding. Ook worden de studenten
beter voorbereid om later in teamverband te kunnen functioneren. Experts van
binnen en buiten de faculteit geven (gast)colleges over management, financiën
en conflictbeheersing. In de laatste fase van de opleiding gaan de studenten
wekenlang naar stageadressen om ook de praktijksituatie te ervaren, fe mag dan
ook verwachten dat wanneer deze nieuwe studenten dierenartsen worden, ze
goed voorbereid zijn op hun nieuwe carrière in de praktijk.

Wanneer je echter zomaar enkele teksten van dit nummer van het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde
doorleest, lijkt er niet veel te zijn veranderd vergeleken met
de situatie toen ik, vele jaren geleden, afstudeerde. Collega Anton Beijer schrijft
nog steeds over het amateuristische declaratiegedrag van de hedendaagse
dierenartsondernemer. Nu is misschien zijn voorbeeld van een Saabrijder niet
het meest gelukkig gekozen... Het geeft echter wel aan dat wij als dierenartsen
nog steeds denken vanuit de portemonnee van de eigenaar, alle academische en
postacademische managementcursussen ten spijt. Zou het dan toch een \'inborn
error\' zijn van de dierenarts?

KNMvD

Ook de introductie van de jonge dierenarts in de praktijk verloopt nog steeds
moeizaam, blijkt uit het katern over het Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen
(ojd). Het is namelijk per definitie niet mogelijk om vanaf de faculteit een
ervaren dierenarts af te leveren. De faculteit kan een zo goed mogelijk basis-
pakket maken, maar de jonge dierenartsen moeten toch in (uw) praktijk de
ervaring opdoen. Echter, geheel anders dan toen ik, zonder dat iemand zich met
mij bemoeide, door vallen en opstaan een eigen weg zocht, komt er nu wel
begeleiding. De jonge dierenarts staat er niet meer alleen voor, maar kan door
het OJD zijn ervaringen met anderen delen en reflecteren, en hierdoor in een
korte tijd zich persoonlijk in een goede richting ontwikkelen. Dit is niet alleen
goed voor de jonge dierenarts, maar ook voor u als oudere collega, voor de
patiënt en voor de eigenaar. Het is goed dat onze beroepsorganisatie dat ook
financieel ondersteunt. Misschien dat door dit soort initiatieven, door de
continue stroom van teksten van collega Beijer, en door het nieuwe curriculum,
in de toekomst toch een andere dierenarts in de praktijk komt te staan.

Erik Teske

-ocr page 136-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr. L]. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)
Mw. drs. M. Fijten (senior communicatie-
medewerker)
Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. I. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr L.[.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr. N. Stockhofe-Zurwieden
Dr. E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 5ti6o6 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30, 3500
aa Utrecht, nr 55 50 48 86r ene en e
bank n.v.. Postbus 85too, 3508 ac Utrecht,
nr. 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 4or

2516 BcDen Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
ae Barneveld

(0342) 4t 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 9794 (fax)
info(S>overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd r992; rr7: 3t-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschriji voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Trix Track

-ocr page 137-

Deel 135 • Aflevering 4 • 15 februari 2010

wetenschap ..... Samenvattingen vdt r3o

voor de praktijk Aanwezigheid van Clostridium difficilein biggen verdacht van cdi op elf

varkensbedrijven in Nederland

E.C. Keessen, L.A.M.G. Leengoed, D. Bakker, K.M.J.A. van den Brink, E.J. Kuijper
en LJ.A. Lipman

in veterinair verband ..... Nieuwe eisen herregistratic specialisaties Veterinaire radiologic en

varkensgezondheid Joost van Herten 140
Katten en Toxoplasma; Gezocht: dierenartsen die willen meewerken
Marieke Opsteegh, Renate Haveman, Merel Langelaar, Frans van Knapen, Joke

van der Glessen 14.2

Help, er komt een spoedje binnen! Laura Ruys r 44

Ingezonden: Reactie Oostvaardersplassen JE Kotter 146

Reactie van de k n m v d op de ingezonden brief r 46
Succesvol ondernemen als dierenarts in Zweden Ryan van Egmond en

Sonja van Straten r47

praktijk in bedrijf ..... Competentiegericht ondcrwijs:\'Meewerken is investeren in de

toekomst\' Johan Klein Haneveld r48

Nieuw: veterinaire ergonomie op maat gesneden Madeion van Weeren rso
Tien vragen over het Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen
Kees de Kruijf r 5 2

c A v p -j aarverslag 2 009 r 5 5

Veterinaire historie in \'full colour\'! Rob Back r 5 7

Een dierenarts wordt slapend rijk... Anton Beijer r 58

cursussen en congressen ..... Symposium: de dierenarts in 2020 is ccn vTouw Lmrffl/>!\'tHoMt 159

Equine Business Management Strategies International-programma

JoopLoomans 160

p E G D -cursus: modulaire cursus cytologie 163

knmvd Hoe staat het met de ledenraad? M/e/B/n^e?! 166

In memoriam Pieter Wijnker Jan Regouin, Joris Wijnker 168

rubrieken ..... Uit de redactie 127

Nieuws 132

Veterinair tuchtrecht r39

Nieuws uit de industrie r 6 5

Voorzitterscolumn r 6 6

Personalia 169

Deadline kopij i6g

Doorlopende agenda 169

-ocr page 138-

Samenvattingen vdt

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde
hebben besloten samenvattingen
van gepubliceerde wetenschappelijke artikelen uit te
wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op
een eenvoudige manier op de hoogte blijven van de
veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.
Prof dr. Aart de Kruif

Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift
V/etenschappelijke redactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Vanwaar de naam Malassezia?

E.[. Tjalsma. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 200g; 78:383-387.

De intrigerende naam Malassezia refereert aan een van de
vele onderzoekers van pathogene huidgisten uit het
verleden, Louis Charles Malassez. De ontdekking van de
huidgisten bij mens en dier wordt in een medisch-
historische context geplaatst en de grote lijnen van de
wijzigingen in de nomenclatuur worden uiteengezet. In
deze beschrijving is een belangrijke rol weggelegd voor de
Belgische dierenarts en auteur R. Dufait, destijds practicus
te Antwerpen, die het klinisch beeld van gistotitis en
gistdermatitis bij de hond in een vroeg stadium uitvoerig
heeft beschreven.

Megaoesofagus bij de hond en de kat

A. van Ham, A. Vanhaesebrouck, I. Polis en L. Van Ham.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2009; 78:388-399.

Megaoesofagus wordt gekarakteriseerd door een gedilateer-
de slokdarm met een verminderde peristaltiek. Het is de
meest voorkomende oorzaak van regurgitatie bij de hond.
De ziekte komt zelden voor bij de kat. De aandoening kan
congenitaal zijn of verworven worden. Bij de aangeboren
vorm komen de symptomen meestal pas tot uiting rond de
speenleeftijd. Een erfelijke basis werd aangetoond bij
bepaalde rassen. De verworven vorm ontstaat meestal op
volwassen leeftijd, met een erg ruime leeftijdsmarge.
Regurgitatie en ademhalingsproblemen zijn de meest
voorkomende symptomen. De diagnose wordt gesteld door
middel van radiografie of fluoroscopie. Bijkomende onder-
zoeken zijn doorgaans aangewezen om een onderliggende
oorzaak op te sporen. In ongeveer de helft van de gevallen
wordt geen onderliggende oorzaak gevonden en wordt de
megaoesofagus beschouwd als zijnde idiopathisch. Patiën-
ten met megaoesofagus worden meestal conservatief en
symptomatisch behandeld. De onderliggende ziekte, slechte
voeding en verslikkingspneumonie vereisen een directe en
grondige aanpak. De prognose bij de hond is vaak gereser-
veerd. Bij congenitale megaoesofagus beschrijft men iets
gunstigere vooruitzichten. Katten lijken beter te reageren op
de ingestelde behandeling.

Perifere zenuwschedetumoren
bij kleine huisdieren: een
literatuuroverzicht en classificatie

I. Comelis en L. Van Ham. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr
200g; 78:401-407.

Perifere zenuwschedetumoren (pzst) kunnen ontstaan uit
de Schwanncellen, perineuriumcellen of perineuriale
fibroblasten van een perifere zenuw. De kwaadaardige
tumorvormen worden samengevoegd onder de term
kwaadaardige perifere zenuwschedetumoren. De drie
goedaardige vormen, met name schwannoma, perineu-
rioma en neurofibroma, worden afzonderlijk genoemd. Bij
de hond maken perifere zenuwtumoren 27 procent uit van
alle tumoren van het zenuwstelsel; bij de kat is dit slechts
1,6 procent. Honden van twee tot drie jaar en van zeven tot
negen jaar lopen een verhoogd risico. Voor geen enkele
tumor van het perifeer zenuwstelsel bestaan er ras- of
geslachtspredisposities. Zwakte, pijn en/of de aanwezig-
heid van een palpeerbare massa zijn de meest voorkomen-
de symptomen. Magnetische resonantie is de gouden
standaard voor het stellen van de diagnose en als behande-
ling wordt vooral chirurgische excisie toegepast. De
prognose na excisie is goed tot uitstekend voor de goedaar-
dige vormen. Voor de kwaadaardige vormen is de prognose
ongunstig tot gereserveerd omdat het percentage reci-
dieven na chirurgie hoog is. De tumoren metastaseren
slechts zelden. Maar longmetastasen werden reeds beschre-
ven bij de hond.

Lamellaire corneatransplantatie bij
brachycefale en dolichocefale honden:
een klinische studie van 20 gevallen

E. Capiau, S. Vredeveld en I. Polis. Vlaams Diergeneeskd Tijd-
schr 200g; 78:408-417.

Een descemetocoele en een acuut perforerend corneatrauma
komen vaak voor bij de hond. Een lamellaire keratoplastie
met aansluitend een derde ooglidplastie werd uitgevoerd bij
twintig honden met een ernstige geïnfecteerde ulceratie van
de cornea (21 ogen). Zestien honden behoorden tot het
brachycefale ras of hadden een fysiologische exophthalmus.
De vier resterende dieren waren dolichocefaal. Bij negentien
honden was het defect centraal gelokaliseerd, één hond had
een latero-dorsaal letsel. Alle transplantaten vertoonden na

-ocr page 139-

het verwijderen van de plastie diffuus oedeem met een
diffuse neovascularisatie van de cornea. Het transplantaat
werd tevens granulomateus waarbij later een progressieve
opklaring optrad. Een lokale wonddoorbraak vond plaats bij
één hond, terwijl corneapigmentatie optrad bij alle honden,
maar meer uitgesproken bij brachycefale. Bij één hond werd
een enucleatio uitgevoerd omwille van glaucoom. Bij
zeventien honden was er een volledig herstel van het
zichtvermogen doch bij twee honden werd sterk vermin-
derd zicht vastgesteld omwille van de pigmentafzetting.
Lamellaire keratoplastie blijkt een goede techniek voor de
behandeling van ernstige cornea-aandoeningen.

Prevalence of radiographic findings in
candidate sires (2001-2008)

D. Verwilgen, D. Serteyn, F. Pille, G. Bolen, J. Saunders, S Grulke

enV.Busoni. VlaamsDiergeneeskdTijdschr200g;78:419-428.

Radiographic screening of horses prior to purchase or
admission to studbooks has become an important tool for
evaluating the osteo-articular status of the animals.
Developmental orthopedic disorders
(dod) are the main
cause of potential lameness in youngsters. The genetic
factor associated with
dod has been established, and
specific selection schemes have been developed to
diminish the prevalence of lesions.

Increasing knowledge of prevalence in different breeds
may help in developing specific breeding strategies.

This article presents the results of the radiographic
screening of 676 stallions presented for sire admission to
the Royal Belgian Sports Horse Society (Studbook sBs). On
average, two radiographic findings were noted per horse.
The prevalence of
dod in this population was 38.9%. A
high percentage of horse showed radiographic signs of
effusion of the distal interphalangeal joint. An uncommon
fragment location at the proximal tubercle of the talus
was found in 7 horses. The present paper presents a review
and discussion of all the radiographic findings.

Serosurvey for viruses associated
with reproductive failure in newly
introduced gilts and in muciparous
sows in Belgian sow herds

D.J. Lefebvre, K. Van Reeth, R Vangroenweghe, D. Maes, E. Van
Driessche, M. Laitat and H.J Nauwynck. Vlaams Dierge-
neeskd Tijdschr 200g; 78:42g-4S5.

disorders was conducted in 25 conventional Belgian farms.
Serum antibody titers for porcine reproductive and
respiratory syndrome virus
(prrsv), porcine circovirus
type 2
(pcv2), porcine parvovirus (pfv), porcine enterovi-
ruses
(PEv) and swine influenza viruses (siv) were
determined in gilts and sows. All the animals were
seropositive for pcv2 and >95% were seropositive for all 4
embryopathogenic
pev serotypes. Consequently, special
preventive measures appear to be unnecessary for these
viruses. In i farm, non-vaccinated gilts were found to run a
risk of developing ppv-induced reproductive disorders.
Vaccination against
ppv could exclude this risk. In 10
farms, gilts seronegative for one or more specific siv
suptypes were introduced into a herd that had previously
been infected with the same subtypes. Vaccination of gilts
against siv may prevent reproductive disorders in gilts
and respiratory problems in their offspring. In i farm,
newly purchased gilts that were possibly shedding
prrsv
were introduced into a prrsv seronegative sow herd.
Serological screening prior to purchase or vaccination of
the sows could have resolved this dangerous situation.

Hemangiosarcoma of the third eyelid
in a horse

B. Wegge, M. Vandecasteele, E Gasthuys, K. Chiers en R. Duca-
telle. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 200g; 78:436-43g.

A 12-year-old Belgian Warmblood mare was referred to the
equine clinic of the Faculty of Veterinary Medicine (Ghent
University) for a mass on the third eyelid of the right eye.
The horse had been having a recurrent red-tinged ocular
discharge for several months. After complete ophthalmo-
logic examination, a large part of the third eyelid was surgi-
cally excised and submitted for histopathologic examina-
tion. The histopathologic examination revealed a
proliferation of blood-filled vascular spaces lined by a
single layer of flattened cells, which were identified as
endothelial cells using immunohistochemistry. The tumor
was identified as a cavernous low-grade hemangiosarcoma.
No complications were reported six months after surgery.

Epididymal carcinoma in a dog

H. De Bosschere, N. Desplenter, K. De Naegel.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 200; 78:440-442.

Tumors of the epididymis are extremely rare in domestic
animals. Most of the tumors in the epdidymis are invading
testicular tumors. The present case is a description of an
epididymal papillary carcinoma in a dog.

A serosurvey for viruses associated with reproductive

-ocr page 140-

Aanvragen snl-
beheerssubsidies

Stichting De Landschapwacht vraagt
in opdracht van Vereniging Neder-
lands Cultuurlandschap voor land-
eigenaren beheersubsidies aan bij
snl
(Subsidieregeling Natuur- en Land-
schapsbeheer). De stichting heeft als
missie het behouden van eeuwenoude
cultuurhistorische landschapselemen-
ten, zoals heggen, houtwallen en
elzensingels. Een aanvraag via
Stichting De Landschapwacht heeft de
volgende voordelen:

- expertise op de gebieden van
landschapelementen en subsidie-
regeling;

- geen afrekening van beheerresul-
taat van landschapselementen;

- geen administratieve lasten;

- kwaliteitsborging en minder
controles;

- uitkomsten van de controles zijn
voor rekening van Stichting De
Landschapwacht;

- daadwerkelijk beheer is eenvou-
dig te organiseren;

- na zes jaar gewaarborgde moge-
lijkheid voor verlenging subsidie.

Door middel van een eenvoudige
bruikleenovereenkomst tussen de
landeigenaar en Stichting De Land-
schapswacht wordt gewaarborgd dat
de landeigenaar jaarlijks, met een
duur van zes jaar, de beheersubsidies
via Stichting De Landschapswacht
ontvangt. De landeigenaar kan het
beheer van landschapselementen ook
direct regelen via Stichting De
Landschapswacht. Voor informatie
kunt u contact opnemen met: ir. Bart
Dingemanse, Vereniging Nederlands
Cultuurlandschap, bdingemanse@
nederlandscultuurlandschap.nl.

Oeros terug tot leven

Italiaanse onderzoekers willen de
oeros terugkweken door gebruik te
maken van de nieuwste genetische
technieken. Oerossen zijn meer dan
vierhonderd jaar geleden uitgestorven.

Het waren de grootste runderen ooit
in Europa, met een schofthoogte van 2
meter en een gewicht van ongeveer
1000 kilogram. Op basis van oude
rotstekeningen uit de grotten van
Lascaux in Frankrijk vermoeden de
wetenschappers dat de oeros leek op
de huidige \'Highland\'-runderen uit
Schotland en het vee uit de Marem-
men in Italië. Er zijn verschillende
beenderen van de oeros bewaard
gebleven. Hieruit hebben de onder-
zoekers DNA geïsoleerd en geanaly-
seerd. Op basis van deze informatie
hebben ze drie rundersoorten met
elkaar gekruist. De hoop is dat
uiteindelijk een dier gefokt wordt dat
lijkt op het prehistorische rund.
www.hln.be

s ava b-congres

De organisatoren van het jaarlijkse
savab Flanders-congres (Small Animal
Veterinary Association Belgium)
roepen iedere dierenarts op de dagen
ii, 12 en 13 maart 2010 in de agenda
vrij te houden voor de 25ste editie. Op
het programma staat zoals steeds een
onderwerp dat op twee niveau\'s
volledig zal worden uitgediept. Dit
keer gaat het over de wereld van de
gastro-enterologie, onder het motto \'No
guts, no glory\'. Het prgramma staat
onder leiding van dr. Michael D.
Willard en dr. Ed Hall. Er is een
algemeen programma, er zijn speciale
specialistische sessies en er is op
zaterdag een programma voor dieren-
artsassistenten door dr. G. Junius (Dipl.
ecvim). Deze laatste lezing is in het
Nederlands. Voor de rest van het
congres is de voertaal Engels. Voor wie
eerder geweest is, is de locatie, congres-
centrum Ter Eist in Edegem (Antwer-
pen), vast vertrouwd. Deze plek
garandeert een aangename sfeer,
congreszalen voorzien van alle comfort
en de mogelijkheid op de locatie zelf te
overnachten. Bezoekers kunnen tijdens
de pauzes en de lunches bijpraten met
collega\'s en de stands van de sponsors
bezoeken. Verdere informatie is te
verkrijgen door een bezoek aan de
website www.savab.be.

Anne Brünott zelfstandig
paardenchirurg

Anne Brünott, dierenarts en erkend
Europees paardenchirurg (Diplomate
ecvs), heeft zich gevestigd als zelf-
standig opererend freelance chirurg/
orthopeed. Op haar website vindt u
informatie over haar chirurgische
diensten, achtergronden en haar
expertisegebieden. Faardenpraktijken
hebben vaak behoefte aan tijdelijke
specialistische kennis en kunde. Anne
werkt samen met praktijken door heel
Nederland en is daarmee een van de
weinige \'freelance\' paardenchirurgen
hier. Voor meer informatie, zie de
website: www.brunott.biz, e-mail:
anne@brunott.biz, telefoon:
(06) 14 01 80 10.

Darwinvinken vechten
tegen ziektes

Op Hawaï en andere eilanden zijn
oorspronkelijke vogelsoorten uitge-
storven door de introductie van
parasieten en ziekteverwekkers van
het vasteland, waartegen geen
weerstand bestond. Op de Galapagos-
eilanden is dat niet gebeurd, hoewel
ook hier unieke vogelsoorten voor-
komen, zoals de zogenoemde \'Darwin-
vinken\'. Uit onderzoek, beschreven in
FLOS ONE blijkt dat deze vinken
antilichamen ontwikkelen tegen twee
van de parasieten die met de mens
naar de eilanden zijn gekomen, een
pokkenvirus en een nestvlieg. Het
blijkt dus dat vogels in het wild
kunnen reageren op parasieten waar
ze nooit eerder mee in contact zijn
geweest. De volgende stap van het
onderzoek is na te gaan of deze
immuunreactie de vogels beschermt
of juist benadeelt. Dit was de eerste
keer dat werd aangetoond dat een
vogelsoort in het wild antilichamen
kan produceren die specifiek zijn
gericht tegen verschillende types
parasieten.

Science Daily

-ocr page 141-

In februari (maand van het gebit)
wordt in veel praktijken weer extra
aandacht besteed aan gebitsverzorging
bij de hond en de kat. De cci biedt de
dierenarts ter ondersteuning van de
uitleg in de spreekkamer een prakti-
sche brochure over het gebit, die aan
de cliënten kan worden meegegeven.
Een greep uit de inhoud: hoe ontstaat
tandplak, tandsteen en gingivitis? En
wat moet de eigenaar doen als er een
tand of kies afbreekt? Deze brochure
bevat niet alleen een uitgebreide
tandenpoetsinstructie voor de hond,
maar ook een voor de kat. Speciaal
voor de kattenbezitter wordt er ook
nog uitleg gegeven over het gingivitis-
stomatitiscomplex en tandhalslesies.
Deze brochure is te bestellen via de
knmvd (www.knmvd.nl) ofviaAuv
(bestelnummer: rr 76449). Kijk voor
meer informatie op de website:
www.ggg-cci.nl.

Nieuwe test voor rode
lebmaagworm

Onderzoekers hebben een verbeterde
methode ontwikkeld om te testen
voor de rode lebmaagworm bij
schapen. De nieuwe methode wordt
beschreven in
Veterinary Parasitology.

Brochure: \'Het gebit\'

De wormen, Haemonchus contortus,
leven van het bloed dat vrijkomt als ze
de maagwand bij het schaap doorbo-
ren. Dit kan leiden tot bloedarmoede.
De wormen kunnen massale sterfte
veroorzaken bij lammeren. De tot nu
toe beschikbare tests waren behoorlijk
arbeidsintensief en niet makkelijk
commercieel toepasbaar. De nieuwe
lectinekleuringstest is gebaseerd op
een agglutinine uit pindas dat bindt
aan eieren van deze parasiet en dat
makkelijk zichtbaar kan worden
gemaakt met ultraviolet licht. Deze
relatief goedkope test kan snel
uitsluitsel geven of bloedarmoede
door parasieten wordt veroorzaakt of
andere oorzaken kent. De uitslag is
binnen twee dagen bekend.

Science Daily

Bacterieveranderingen
door ander voer

De overschakeling van het gras dat
koeien eten in het warme seizoen op
het voer dat ze krijgen in de winter,
kan leiden tot gezondheidsproblemen,
met name maagtorsie (Eng.: bloat).
Maagtorsie is een kostbare en soms
dodelijke ziekte. Onderzoekers
gebruiken nu de techniek \'metageno-
mics\' om inzicht te krijgen in de
veranderingen die optreden in de
bacteriegemeenschappen in het
maag-darmstelsel van melkvee bij
veranderingen van het voeraanbod.
\'Metagenomics\' houdt in dat de
aanwezigheid van bacteriën niet
wordt bepaald door ze op medium te
kweken, maar door bacterie
-dna te
isoleren uit monsters van de darmin-
houd. Hierdoor wordt een beter beeld
verkregen, omdat maar 10 procent van
de bacteriesoorten in de darminhoud
van koeien gekweekt kan worden. De
onderzoekers voltooiden recent hun
inventarisatie van veranderingen die
optraden in de bacteriepopulaties bij
stieren die van hooi overgingen op
weidevoeding. Van veertien stieren
werden op twee momenten monsters
genomen. De onderzoekers ontdekten
dat de verhoudingen tussen de
verschillende bacteriegeslachten
dramatisch veranderde bij de over-
gang op ander voer, zowel in de
vezelfractie van de maaginhoud, de
vloeibare fractie en de maaginhoud als
geheel. Sommige soorten namen in
aantal toe, andere namen af of
verdwenen in het geheel.

Science Daily

Salmonella op de weg
terug

Het aantal mensen in de Europese
Unie dat ziek wordt door voeding met
de Salmonellabacterie en de vergelijk-
bare Campylobacterinfectie, is voor
het vijfde achtereenvolgende jaar
afgenomen. Het Europese
eu-agent-
schap voor veilig voedsel Efsa meldde
dat in een rapport over 2008. Salmo-
nella en Campylobacter zijn bacteriën
die meestal via eieren en kippenvlees
bij mensen terechtkomen. Vooral bij
kinderen kan opname van een van
deze bacteriën leiden tot buikgriep,
diarree, koorts of zelfs ernstigere
aandoeningen. Waarschijnlijk heeft de
actieve bestrijding in de
eu er aan
bijgedragen dat het aantal Europeanen
met Campylobacter in 2008 uitkwam
op r 90.000, zo\'n ro.000 minder dan
het jaar ervoor. Salmonella besmette
i3r.ooo Europeanen: ongeveer 20.000
minder dan in 2007.

anp

Rectificaties

In het TVD van r5 januari 2010 staat
op pagina 74 de werkplek van de
auteur verkeerd vermeld. De correcte
vermelding is: Simone Thissen is
dierenarts bij Venucon.

In het tvd van i februari 2oro staat
op pagina r r4 boven het kader per
abuis het verkeerde kopje. De kop
boven het kader moet zijn:
Uiergezondheidspanel.

-ocr page 142-

Aanwezigheid van Clostridium difficile
in biggen verdacht van c d i op elf
varkensbedrijven in Nederland

E.C. Keessen L.A.M.G. Leengoed", D. Bakker\'", K.M.J.A. van
den Brink\', E.f. Kuijper\'" en LJ.A. Lipman \'

Uit en voor de praktijk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

Om aan te tonen dat Clostridium difficile-infectie (cdi)
voorkomt op varkensbedrijven, werden elf varkens-
bedrijven bezocht met de volgende kenmerken:

- problemen met neonatale diarree gedurende
minimaal een jaar;

- preventie door middel van vaccinatie en antibio-
ticatherapie was niet succesvol;

- regelmatig gebruik van antibiotica.

Op deze bedrijven werden fecale monsters genomen
van biggen van nul tot zeven dagen oud. In totaal
werden 121 fecale monsters onderzocht op de aan-
wezigheid van C.
difficile. Aanwezigheid van C. difficile
werd aangetoond in 66 monsters. Het pcr-ribotype van
al deze isolaten was 078. Op alle bedrijven werd
C.
difficile aangetoond.

C. difftcile is een grampositieve, sporenvormende anaerobe
bacterie die
Clostridium difßcile-infecües (cdi) veroorzaakt
bij zowel mensen als dieren. Symptomen van humane
cdi
variëren van milde diarree tot levensbedreigende pseudo-
membraneuze colitis (20). Bij biggen van nul tot zeven
dagen presenteert
cdi zich als diarree met een gele tot
oranje kleur en met een pasteuze, slijmerige tot waterige
consistentie (11,37,44). C.
difficile is een wijd verspreid
voorkomende kiem, die wordt beschouwd als een belang-
rijke \'emerging\' pathogeen. Pathogene C.
difficile-slammen
produceren twee belangrijke toxines, toxine A (tcda, een
enterotoxine) en toxine B
(tcdb, een cytotoxine en
enterotoxine). De toxines A en B hebben een synergistisch
effect en zorgen voor schade aan de epitheliale coloncellen
en de ontwrichting van het cytoskelet van de enterocyten
(21). Sommige C.
difficile-slammen, zoals ribotype 078,

I Utrecht University, Institute for Risk Assessment Sciences, p.o. Box
80175,3508 TD Utrecht, the Netherlands.

II Utrecht University, Faculty of Veterinary Medicine, Department of
Farm Animal Health, p.o. Box 80151, 3508
td, Utrecht, the Nether-
lands.

iii Leiden University Medical Center, Department of Medical Microbio-
logy,
p.o. Box 9600, 2300 rc, Leiden, the Netherlands.

kunnen naast deze toxines A en B ook een \'binary\'-toxine
produceren. De klinische relevantie van dit \'binary\'-toxine
wordt nog onderzocht.

Sinds 2000 wordt C. difficilein toenemende mate aange-
toond als verwekker van neonatale diarree bij biggen (43,
44,47). In de Verenigde Staten wordt
cdi zelfs beschouwd
als de meest voorkomende oorzaak van enteritis bij
neonatale biggen (44).

De morbiditeit in een aangedane kraamstal kan 97 tot
100 procent bedragen (2, 26), maar gemiddeld is tweederde
van de tomen en een derde van de individuele biggen
aangedaan (43). De mortaliteit toegeschreven aan
C.
difficile is doorgaans laag, hoewel er ook uitbraken zijn
gerapporteerd waarbij een mortaliteit van 16 procent werd
beschreven (2). Biggen die herstellen van
cdi hebben een
groeiachterstand die resulteert in een gemiddeld 10
procent lager speengewicht (43). Volgens een recente
Spaanse studie is ten minste 25 procent van de biggen van
nul tot zeven dagen met de bacterie geïnfecteerd (i).

Vanwege het gebrek aan kennis met betrekking tot de
epidemiologie van
cdi in biggen, is het moeilijk om
boeren adequaat te adviseren over maatregelen die het
herhaaldelijk plaatsvinden van
cdi bij de neonatale
biggen op het bedrijf kunnen voorkomen. Humaan
worden antibioticatherapie, ziekenhuisopname (vanwege
de persistente contaminatie van de omgeving met
C.
difficile-sporen), hoge leeftijd en verstoringen van de
intestinale flora als belangrijkste risicofactoren gezien (4,
9,10,13, 25). Antibioticatherapie is tevens een bekende
risicofactor voor
cdi in paarden, hamsters en cavia\'s (5, 22,
28, 29,42). De risicofactor leeftijd is omgekeerd gecorre-
leerd bij mensen dan bij biggen. Van de beschreven
risicofactoren lijkt het voor de hand te liggen dat antibio-
ticatherapie en contaminatie van de omgeving met
C.
difficile-sporen ook een belangrijke rol spelen op
varkensbedrijven in Nederland, waar veelvuldig anti-
biotica worden gebruikt. Onvoldoende reiniging van de
kraamstal kan ertoe leiden dat de omgeving persistent
gecontamineerd blijft met C.
difficile-sporen. Het onder-
zoek naar het belang van deze risicofactoren is onder-
tussen gestart.

Preventie van cdi door immunoprofylaxe is nog niet
mogelijk, al vindt er op dit gebied in de humane genees-
kunde wel veel onderzoek plaats. Interventie door
competitieve exclusie van
cdi door niet toxinogene
C.
difficile-stammen werd succesvol toegepast in hamsters
(32,41) en toepassing hiervan bij biggen suggereerde een
mogelijk positief effect als preventie tegen kolonisatie met
toxinogene stammen (45).

-ocr page 143-

Het aantonen van C. diffidle-toxines wordt beschouwd als
de primaire bevestigende test om
cdi aan te tonen.
Humaan zijn hiervoor verschillende commerciële enzym-
immunoassays beschikbaar, die snel, gevoelig en gemak-
kelijk uitvoerbaar zijn (35). Deze testen worden veterinair
ook gebruikt, maar de sensitiviteit lijkt dan lager te zijn (2,
36).

Op dit moment vindt onderzoek plaats waarbij
verschillende humane detectiemethoden voor
cdi worden
geëvalueerd voor veterinair gebruik. Hiervoor worden
fecale monsters van biggen gebruikt, die werden ver-
kregen door het bezoeken van verschillende vermeerde-
raarbedrijven met problemen met neonatale diarree.
Tegelijkertijd wordt met dit onderzoek een beeld ver-
kregen van het voorkomen van C.
difficilehi] biggen met
neonatale diarree in Nederland.

In dit artikel worden voorlopige resultaten gepresen-
teerd over de aanwezigheid van C.
difficile op elf vermeer-
deraarbedrijven in Nederland. Bovendien wordt een
oproep gedaan aan dierenartsen om bedrijven met
dezelfde klinische problemen aan te melden voor onder-
zoek om op deze manier een beter inzicht te krijgen in de
cdi-problematiek in Nederland, zodat vergelijking met
andere landen mogelijk is en specifieke Nederlandse
risicofactoren kunnen worden geïdentificeerd.

materiaal en methoden

Monsters

Om fecale monsters van biggen met neonatale diarree te
verkrijgen, bezochten we elf vermeerderaarbedrijven.
Deze bedrijven werden speciaal geselecteerd op de
volgende kenmerken:

- problemen met neonatale diarree voor minimaal een

jaar;

- preventie door middel van vaccinatie en antibiotica-

therapie was niet succesvol;

- regelmatig gebruik van antibiotica.

Deze kenmerken werden gekozen vanwege de verwachting
dat ze zouden leiden tot een verhoogde kans om
cdi-
problemen aan te treffen op de bedrijven. Neonatale diarree
was gedefinieerd als diarree bij biggen in de leeftijd van nul
tot zeven dagen oud, variërend in kleur van geel tot oranje,
en in consistentie van slijmerig tot waterig (11,44).

Alle bedrijven werden eenmaal bezocht. Het totaal
aantal tomen dat werd bemonsterd, was afhankelijk van
de incidentie van neonatale diarree, die varieerde van drie
tot zes tomen per bedrijf. Monsters werden genomen van
neonatale biggen uit tenminste drie verschillende tomen.
Voor het verkrijgen van verse fecesmonsters werd lichte
druk gegeven op het abdomen van de biggen met diarree,
waarna de feces werd opgevangen in steriele 50 milliliter-
buizen (Falcon®). Op drie bedrijven werden zowel mon-
sters verzameld van biggen met diarree als van biggen
zonder diarree. De fecale monsters van de biggen zonder
diarree werden verzameld door rectaal swabs te nemen.
Uit de studie van Mc Farland et al (31) is gebleken dat de
sensitiviteit van rectale swabs en fecesmonsters voor het
kweken van C.
difficile vergelijkbaar is.

Na het afnemen werden de monsters direct bewaard in
een koelbox met koelelementen. Na gekoeld transport,
variërend van een tot anderhalf uur, werden de monsters
meteen in een koelkast geplaatst (2 tot 8 graden Celsius)
en binnen 48 uur verwerkt. Wanneer het niet mogelijk
was de monsters binnen 48 uur te verwerken, werden de
monsters direct na aankomst ingevroren en eenmaal
ontdooid voor het verwerken. Uit onderzoek is gebleken
dat invriezen geen invloed heeft op de levensvatbaarheid
van C.
difficile(12). In totaal werden 88 fecale monsters
verzameld van biggen met symptomen van neonatale diar-
ree en 33 fecale monsters van biggen zonder diarree.

Kweken, isolatie en identificatie van C. difficile

Fecale monsters werden gekweekt voor de aanwezigheid
van C.
difficile waarbij gebruik werd gemaakt van Clostridium
difficilecLgai
(clo, BioMe\'rieux) en Colombia cna agar (cna,
BioMërieux) met ethanol shock voorbehandeling, zoals is
beschreven (7, 24). De
clo- en cna-media werden gedurende
48 uur geïncubeerd bij 37 graden Celsius in een anaëroob
milieu. Typische C.
difficile-kolonies gegroeid op de clo-
media werden vervolgens geïnoculeerd op Schaedler agar
(scs, BioMérieux) en nogmaals 48 uur anaëroob geïncu-
beerd bij 37 graden Celsius. Kolonies van de
cna-media
werden alleen geïnoculeerd op scs-media wanneer er geen
groei was op de
clo-media. C. difficile-kolonies op de
scs-media werden geïdentificeerd door hun specifieke
paardenmestgeur, koloniemorfologie en door gramkleuring.

ribotypering

Specifieke C. difficile-kolonies werden geselecteerd en in
Stuart transportmedium (bd) getransporteerd naar het
Leiden Universiteit Medisch Centrum
(lumc). Alle
C.
difficile-isohten werden gekweekt op CLOs-media in een
anaëroob milieu
(bd). dna werd geïsoleerd van reine
C.
difficile-kolonies met behulp van qia amp dna mini
blood kit
(q ia gen) volgens het protocol van de fabrikant.
Alle C.
difficile-isolBiten werden bevestigd als C. difficile door
een door het
lumc ontwikkelde pcr specifiek voor het
Clostridium difficile-glutamaat dehydrogenase gen (glud)
waarbij de volgende primers werden gebruikt: gtcttg-
gatggttgatgagtac
en ttcctaatttagcagcagcttc. Het
pcR-ribotype werd bepaald zoals eerder beschreven (8, 33).

Analyse van de resultaten

De Pearson Chi-Square-test werd gebruikt om de associatie
tussen isolatie van C.
difficile en de aanwezigheid van
diarree vast te stellen. Resultaten werden als significant
beschouwd wanneer de p-waarde kleiner was dan 0,05. De
data werden verwerkt met
spss statistieksoftware 16.0.

resultaten

Op alle elf vermeerderaarbedrijven betrokken bij deze
studie werd C.
difficile aangetoond. In totaal waren 66 van
de 121 fecale monsters positief voor C.
difficile. C.difficile

-ocr page 144-

Biggen zonder diarree Biggen met diarree

(monsters afkomstig (elf bedrijven)

van drie van de elf bedrijven)

55
33

C. difficile positief
C.
difficile negiiiel
Totaal

33

Tabel r. Aanwezigheid van C. difficile \'m biggen met en zonder diarree.

werd geïsoleerd uit 55 van de 88 monsters van feces van
biggen met diarree (63 procent). Bij de biggen zonder
diarree werd C. cf/^d/e aangetoond in 11 van de 33
monsters (33 procent). Een overzicht van de resultaten
wordt gegeven in tabel i.

Uit de ribotypering van de 66 C. diffidle-isohten bleek
dat zij allen C.
diffidle ?CR ribotype 078 waren.

Statistische analyse van de data laat zien dat isolatie
van C.
diffidle geassocieerd is met de aanwezigheid van
diarree (p: 0.008). De aanwezigheid van C.
diffidle geeft een
Odd\'s ratio van 3,33 met een betrouwbaarheidsinterval
van 1,44 tot 7,72 voor het hebben van diarree vergeleken
met biggen waarbij C.
diffidle niet werd aangetoond.

discussie

In deze studie werd C. diffidle geïsoleerd uit 63 procent van
de fecale monsters die waren genomen van biggen met
diarree en in 33 procent van de fecale monsters van biggen
zonder diarree. Deze percentages komen overeen met
resultaten uit eerdere studies in andere landen (i, 19,44)
Ook het aantonen van C
diffidle in asymptomatische
biggen werd eerder gerapporteerd (19). Daarnaast is
asymptomatisch dragerschap een bekend verschijnsel bij
mensen (23), honden (30, 34), vleeskalveren (38) en veulens
(6). Of hier daadwerkelijk sprake is van dragerschap of dat
het gaat om subklinische infecties is nog onbekend.

Op alle bedrijven werd hetzelfde pcr-ribotype 078
aangetoond. Het is uit andere studies bekend dat dit type
078 het predominante ribotype is bij varkens, hoewel in
deze studies ten minste drie andere ribotypes ook werden
aangetroffen (3,18). Bij andere diersoorten en de mens
worden ook meerdere ribotypen gevonden (18, 37,49). Het
reservoir voor de pathogene C.
diffidle-sUmmen die
betrokken zijn bij
cdi in biggen is onbekend. Het aantonen
van hetzelfde
pcr-ribotype op elf verschillende bedrijven
zou kunnen wijzen op het bestaan van een gemeenschap-
pelijke infectiebron, zoals dezelfde voederleverancier of
andere gemeenschappelijke contacten tussen de bedrijven.

Het blijft de vraag of C. diffidle-sUmmm uit varkens
bijdragen aan de toename van
cdi met type 078 bij
humane patiënten in Nederland, waar dit ribotype nu het
op een na meest voorkomende type is (14). Meerdere
studies suggereren een zoönotische route van C.
diffidle
078(11,14,15,16,17,18, 27, 39,40,43,46,48). Zoönotische
transmissie is echter nog niet daadwerkelijk aangetoond
en aangezien C.
diffidle wiid verspreid voorkomt, zou een
gemeenschappelijke infectiebron ook de oorsprong
kunnen zijn van de toename in incdientie van
cdi bij
zowel mensen als varkens.

conclusie

C. rff^a\'/ePCR-ribotype 078 werd aangetroffen op alle
vermeerderaarbedrijven. De resultaten van deze studie
benadrukken het belang van verdere studie naar de
oorsprong en transmissie van

C diffidle op varkensbedrijven in Nederland. Voordat de
effectiviteit van interventiemaatregelen tegen C.
diffidle
kan worden bepaald, zullen we eerst meer inzicht moeten
verkrijgen in de epidemiologie van C.
diffidle op varkens-
bedrijven. Dierenartsen die bedrijven met een verdenking
van een zelfde klacht (zie materiaal en methode) willen
aanmelden voor onderzoek, kunnen zich melden bij
secretariaat
vph, faculteit Diergeneeskunde, telefoon (030)
25 35 367-

literatuur

r. Al varez-Perez S, Blanco JL, Bouza E, Alba P Gibert X, Maldonado J and
Garcia ME. Presence of
Clostridium diffidle in diarrhoeic and non-
dianhoeic piglets. Vet Microbiol
2009; 12; r37 (3-4): 302-305.

2. Anderson MA and Songer JG. Evaluation of two enzyme immunoas-
says for detection of
Clostridium difficile toxins A and B in swine. Vet
Microbiol
2008; vol. t28 (no. r-2): 204-206.

3. Avbersek J, Janezic S, Pate M, Rupnik M, Zidaric V Logar K, Vengust M,
Zemljic M, Pirs T and Ocepek M. Diversity of
Clostridium difficile in pigs
and other animals in Slovenia.
2009. Jul 24 (E publ. ahead of print).

4. Bartlett JG. Clinical practice. Antibiotic-associated diarrhea. N Engl J
Med
2002; 346:334-339-

5. BSverud V, Gustafsson A, Franklin A, Lindholm A and Gunnarsson A.
Clostridium di^o\'fe associated with acute colitis in mature horses
treated with antibiotics. Equine Vet J
1997; 29:279-284.

6. Baverud V Gustafsson A, Franklin A, Aspa\'n A and Gunnarsson A.
Clostridium difficile, presence in horses and environment, and
antimicrobial susceptibility. Equine Vet J
2003; 35:465-47r.

7. Berg van den RJ, Vaessen N, Endtz HP Schülin T, Vorm van der ER and
Kuijper EJ. Evaluation of real-time
pgr and conventional diagnostic
methods for the detection of
Clostridium difficile-associaled diarrhoea
in a prospective multicentre study Journal of Medical Microbiology
2007; 56,36-42

8. Bidet P, Lalande V, Salauze B, Burghoffer B, Avesani V, Delmee M,
Rossier A, Barbut F and Petit JC. Comparison of
pcr-ribotyping,
arbitrarily primed
pgr, and pulsed-field gel electrophoresis for typing
Clostridium difficile. J.Clin.Microbiol. 2000; 38:2484-2487.

9. Bignardi GE. Risk factors for Clostridium difficile infection. Journal of
Hospital infection
1998; 40:1 -I 5.

10. Dallal RM, Harbrecht BG, Boujoukas AJ, Sirio CA, Farkas LM and Lee
KK. Fulminant
Clostridium difficile: an underappreciated and increasing
cause of death and compUcations. Ann Surg
2002; 235: 363-372.

r r. Debast SB, van Leengoed LA, Goorhuis A, Harmanus C, Kuijper EJ and
Bergwerff AA.
Clostridium difficile pgr ribotype 078 toxinotype V found
in diarrheal pigs identical to isolates from affected humans.
Environmental Microbiology
2009; vol. r r (no. 2): 505-5 r i.
r 2. Freeman J and Wilcox MH. The effects of storage conditions on
viability of
Clostridium difficile vegetative cells and spores and toxin
activity in human faeces. J Clin Pathol
2003; 56 (2): i26-r28.
r 3. Garey KW, Sethi S, Yadav Y and DuPont HL Meta-analysis to assess
risk factors for recurrent
Clostridium difficile inieclion. Journal of
Hospital Infection
2008; 70: 298-304
14. Goorhuis A, Bakker D, Corver J, Debast SB, Harmanus C, Notermans
DW, Bergwerff AA, Dekker FW and Kuijper EJ. Emergence of
Clostridium difficile infection due to a new hypervirulent strain,
polymerase chain reaction ribotype
078. Clinical infectious diseases:
an official publication of the Infectious Diseases Society of America.
2008a; vol. 47 (no. 9): r r 6 2-1170.
r 5. Goorhuis A, Debast SB, van Leengoed LA, Harmanus C, Notermans
DW, Bergwerff AA and Kuijper EJ.
2008b, Clostridium difficile pgr
ribotype 078: an emerging strain in humans and in pigs?. Journal of
Clinical Microbiology
2008b; vol.46 (no. 3): rr 57. Author reply 1158.
r6. Indra A, Lassnig H, Baliko N, Much P Fiedler A, Huhulescu S and

-ocr page 145-

Allerberger F. Clostridium difficile, a new zoonotic agent? Wien Klin
Wochenschr 2009; 121:91-95.

17. Jhung MA, Thompson AD, Killgore GE,Zukowski WE, SongerC,
Warny M, Johnson S, Gerding DN, McDonald LC and Limbago BM.
Toxinotype V
Clostridium difficile in Humans and Food Animals. Emerg
Infect Dis 2008; 14 (7): 1039-1045.

18. Keel K, Brazier JS, Post KW, Weese S, and Songer JG. Presence of pgr
Ribotypes among Clostridium difficile isolates from Pigs, Calves, and
Other Species. Journal of clinical microbiology 2007; vol. 45 (no. 6):
1963-1964.

19. Keel MK and Songer JG. The comparative pathology of Clostridium
difficile-associited
disease. Vet Pathol 2006; 43:225-240.

20. Kelly CP, and LaMont JT. Treatment of Clostridium difficile diarrhea and
colitis. Wolfe MM, ed. Gastrointestinal pharmacotherapy Phila-
delphia: WB. Saunders,! 993:199-212.

21. Knoop FC, Owens M and Crocker IC. Clostridium difficile, clinical
disease and diagnosis. Clinical microbiology reviews 1993: vol. 6 (no.
3): 251-265.

22. Knoop FC. Clindamycin-associated enterocolitis in guinea pigs:
evidence for a bacterial toxin. Infect Immun 1979; 23: 31-33.

23. Kuijper EJ, van den Berg RJ and Debast S. Clostridium difficile Ribotype
027, Toxinotype III, the Netherlands. Emerging infectious diseases
2006; vol. 12 (no. 5): 827
-4P.

24. Kuijper EJ, Coignard B and Tu R Emergence of Clostridium difficile-
associated disease in North America and Europe. Clin Microbiol Infect
2006; Oct; 12 Suppl 6: 2-18.

25. Kuijper EJ and van Dissel JT. Spectrum of Clostridium difficile infections
outside health care facilicties. Canadian Medical Association journal
2008; 179(8): 747-748.

26. Leengoed L, Debast SB, Bergwerff AA and Kuiper EJ. Neonatal diarrhea
in piglets caused by
Clostridium difficile. Proceedings of the 20th IPVF
congress, Durban South Africa, June 2008: pp 134.

27. Lefebre SL, Anoyo LG and Weese SJ. Epidemic Clostridium difficile
strain in hospital visitation dog. Emerg Infect Dis 2006; 12:1036.

28. Lowe BR, Fox JG and Bartlett JG. Clostridium difficile-issodited cecitis
in guinea pigs exposed to peniciUin. Am J Vet Res 1980; 41:1277-1279

29. Madewell BR, Tang YJ, Jang S, Madigan JE, Hirsh DC, Gumerlock PH
and Silva J Jr. Apparent outbreaks of
Clostridium difficile-issoóated
diarrhea in horses in a veterinary medical teaching hospital. J Vet
Diagn Invest 1995; 7: 343-346.

30. Marks SL, Kather EJ, Kass PH and Melli AC. Genotypic and phenotypic
characterization of Clostridium perfringens and
Clostridium difficile in
diarrheic and healthy dogs. J Vet Intern Med 2002; 16: 533-540.

31. McFarland LV, Coyle MB, Kremer WH and Stamm WE. Rectal swab
cultures for
Clostridium rf/^cife surveillance studies. J Clin Microbiol
1987; 25 (11): 2241-2242.

32. Menigan MM, Sambol SP, Johnson S and Gerding DN. Prevention of
fatal
Clostridium difficile-associated disease during continuous
administration of clindamycin in hamsters. J. Infect. Dis. 2003; 188,
1922-1927.

33. Paltansing S, van den Berg RJ, Guseinova RA, Visser CE, van der Vorm
ER and Kuijper EJ. 2007, Characteristics and incdience of
Clostridium
difficile-associated
disease in The Netherlands, 2005, Clinical
microbiology and infection: the official publication of the European
Society of Clinical Microbiology and Infectious Diseases 2007; vol. 13
(no. 11): 1058-1064.

34. Perrin J, Buogo C, Galluser A, Burnens AP and Nicolet J. Intestinal
carriage of
Clostridium difficile ir\\ neonate dogs. J Vet Med 1993; B40:
222-226.

35. Planche T, Aghaizu A, Holliman R, Riley P, Poloniecki J, Breathnach A
and Krishna S. Diagnosis of
Clostridium difficile infection by toxin
detection kits: a systematic review. The Lancet infectious diseases,
2008; vol. 8 (no. 12):
777-784.

36. Post KW, Jost BH and Songer JG. Evaluation of a test for Clostridium
difficile
toxins A and B for the diagnosis of neonatal swine enteritis.
Journal of veterinary diagnostic investigation: official publication of
the American Association of Veterinary Laboratory Diagnosticians
Inc, 2002; vol. 14 (no. 3): 258-259.

37. Post KW, Glock RD, Holtcamp A, Jost BH and Songer GJ. Reproduction
of
Clostridium difficile associated enteritis by experimental inoculation
of piglets. In: Proceedings of the 43rd annual meeting of the American
Association of Veterinary Laboratory Diagnosticians, Birmingham,
AL, 2000.

38. Rodriguez-Palacios A, Stampfli HR, Duffield T Peregrine AS, Trotz-
Williams LA, Arroyo LG, Brazier JS and Weese JS.
Clostridium difficile
PGR ribotypes in calves. Can Emerg Infect Dis 2006; 12:1730-1736.
Rodriguez-Palacios A, Staempfli HR, Duffield T and Weese JS.
Clostridium difficile in Retail Ground Meat, Canada. Emerging
Infectious Diseases serial on the Internet). 2007 Mar Available from
http
://www.cdc.g0v/EiD/c0ntent/13/3/485.htm
Rupnik M. Is
Clostridium difficile-associated infection potentially
zoonotic and foodborne disease? Clin. Microbiol. Infect. 2007; 13:
457-459-

Sambol SP, Merrigan MM, Tang JK, Johnson S and Gerding DN.
Colonization for the prevention of
Clostridium difficile disease in
hamsters. J. Infect Dis. 2002; 186:1781-1789.

42. Small JD. Fatal enterocolitis in hamsters given lincomycin hydrochlo-
ride. Lab Anim Care 1968; 18:411-420.

43. Songer JG. The emergence of Clostridium difficile as a pathogen of food
animals. Animal health research reviews/Conference of Research
Workers in Animal Diseases 2004; vol. 5 (no. 2): 321-326.

44. Songer JG and Anderson M.A. Clostridium difficile, an important
pathogen of food animals. Anaerobe 2006; vol. 12 (no. i): 1-4.

45. Songer JG, Jones R, Anderson MA, Barbara AJ, Post KW and Trinh HT.
Prevention of porcine
Clostridium difficile-associated disease by
competitive exclusion with nontoxigenic organisms. Vet. Microbiol.
2007:124: 358-361.

46. Songer JG, Trinh HT, Killgore GE, Thompson AD, McDonald LC and
Limbago BM.
Clostridium difficile in Retail Meat Products, USA, 2007.
Emerg Infect Dis 2009; 15 (5): 819-821.

47. Yaeger M, Funk N and Hoffman L A survey of agents associated with
neonatal diarrhea in Iowa swine including
Clostridium difficile and
porcine reproductive and respiratory syndrome virus. Journal of
veterinary diagnostic investigation: official publication of the
American Association of Veterinary Laboratory Diagnosticians Inc
2002; vol. 14 (no. 4): 281-287.

48. Weese JS. Clostridium difficile in food - innocent bystander or serious
threat? Clin Microbiol Infect 2010; 16: 3-10.

49. Zidaric V, Zemljic M, Janezic S, Kocuvan A and Rupnik M. High
diversity of
Clostridium difficile genotypes isolated from a single
poultry farm producing replacement laying hens. Anaerobe 2008;
14:325-327.

39.

40.

41

-ocr page 146-

\\firt>sic:

ANIMAL H EALTH

(J

IgL I

EO UJjW

Een volledige ontwormingsstrate

\'"48 stuks

smakelijk • gemakkelijk
veilig • tot 800 kg!

www.ontwormmgpaard.nl

Equima* Tabs: KK, NI l()()(>22 Eraquell Tabs: RtCi NL 10)252 Equima*: REG NI 09950 Eraquell: REG NL 9843 Kanalisatie: URA. Lees voor gebruik de bijsluiter.
Voor meer informatie: Virb.it Ncderljnd BV, Postbus 33770 AH, Barneveld, T: 0342 - 427127, E: info@virbac.nl, I: www.ontwormingpaard.nl

-ocr page 147-

veterinair tuchtrecht

Dood

neervallen

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Op zich geen slechte manier om het
aardse te verlaten: plotseling dood
neervallen. Als het aan de hond lag,
hopelijk midden in het park of op
het strand tijdens een wandeling.
Hoewel het voor het dier vermoede-
lijk te prefereren valt boven een
lijdensweg met allerlei nare ziektes,
is dit voor de eigenaar een trauma
tische ervaring. Eveneens trauma-
tisch is echter dat de dierenarts deze
gang van zaken aankondigt zonder
dat daar een juiste diagnose of
medicatie aan voorafgaat.

ruis op de lijn

De terriër in kwestie bezoekt deze
dierenartspraktijk drie keer. Mede-
werkers van de praktijk horen een
hartruis en geven Fortekor en Furose-
mide. Bij het vierde consult wordt een
röntgenfoto gemaakt. Dan komt
dierenarts A in beeld, die de hond
verder zal behandelen. Hij beoordeelt
niet de hond, maar wel de röntgenfoto
en ziet een vergroot hart. Het hondje
krijgt Vetmedin. De eigenaar krijgt te
horen dat het dier binnen een jaar
dood zal neervallen. Als ze daarvan
- niet geheel onbegrijpelijk - nogal
schrikt, voegt de dierenarts eraan toe:
"Mooie dood toch?" Behoorlijk
ongelukkig begint de eigenaar aan een
behandeltraject om te redden wat er
te redden valt. De medicijnen hebben
weinig effect en er is regelmatig
contact tussen eigenaar en dierenarts
over de aanpak. De dierenarts doet
daarbij echter geen onderzoek,
conclusies en wijzigingen worden
telefonisch vastgesteld en door-
gegeven. Na een van de vele telefoon-
gesprekken besluit de dierenarts dat
hij zich meer op de longen wil richten
dan op het hart en wil overschakelen
op het medicijn Theolair Retard. Zes
weken telefoneren gaan voorbij. De
medicatie lijkt nog steeds weinig
succesvol, maar de hond is ook nog
steeds niet dood neergevallen. Voor de
eigenaar is dat een reden om maar
eens een andere dierenarts te raadple-
gen.

De opvolgende dierenarts kan in de
verste verte geen hartruis vinden. Ook
ander vervolgonderzoek (biopsie,
echo) wijst niet op hartproblemen en
al helemaal niet op een vergroot hart.
Wel heeft de hond een chronische
leverontsteking en beginnende
longfibrose. Na behandeling treedt
herstel in en in ieder geval tot op de
dag van de uitspraak van het Tucht-
college (oktober 2009,
ib) verkeert de
hond in leven en welzijn.

hallo bandoeng

Voor de eigenaar is dit vermoedelijk
een meer aanvaardbaar verloop dan
een dood neergevallen hond, maar
juist de schok van die mededeling, die
dan achteraf ook nog gebaseerd bleek
op een verkeerde diagnose, zorgt
ervoor dat ze een tuchtzaak begint.
Het Tuchtcollege bemoeit zich niet
met botheid en (gebrek aan) commu-
nicatieve vaardigheden, maar vindt
wel dat de dierenarts hier steken heeft
laten vallen.

Allereerst wordt de röntgenfoto
met het vergrote hart uit de kast
gehaald. Dit blijkt een foto te zijn van
zeer matige kwaliteit, waar je echt
geen diagnose en behandeltraject op
kunt baseren. Vervolgens blijkt tot
ieders verbazing dat de dierenarts de
hond nooit heeft gezien. Eerst hebben
collega\'s de hond onderzocht en
conclusies getrokken. Toen heeft de
dierenarts wel de röntgenfoto beoor-
deeld, maar niet de hond, en daarna
hebben alle consulten telefonisch
plaatsgevonden. Dat is een bijzondere
manier van uitoefening van de
diergeneeskunde.

Los van het ontbreken van onder-
zoek aan de hond zelf, betekent deze
handelwijze ook dat de dierenarts met
betrekking tot het beoordelen van het
effect van de voorgeschreven medicij-
nen en het overschakelen op andere
medicatie, heeft vertrouwd op de
waarnemingen van de eigenaar en dat
is echt te weinig. Om op verantwoorde
wijze diergeneesmiddelen te kunnen
voorschrijven, moet de dierenarts
minstens een evaluatiemoment
inlassen en de hond naar de praktijk
laten komen. Dan kan hij zelf beoorde-
len of de voorgeschreven medicatie
effect heeft en of de therapie moet
worden bijgesteld.

afstand houden

De dierenarts verweert zich met de
mededeling dat door de opvolgend
dierenarts beginnende longfibrose is
vastgesteld en dat hij toch maar mooi
door de telefoon had bedacht dat het
tijd was om de aandacht op de longen
te richten. Daar kan het Tuchtcollege
niet in meegaan. Therapie op afstand
mag dan tegenwoordig populair zijn
in de psychologie, in de diergenees-
kunde moet dit als ongewenst worden
beschouwd. Degelijk onderzoek en
een verantwoorde diagnose maken
deel uit van een goede uitoefening van
de diergeneeskunde en daar hoort ook
bij dat je het dier in levende lijve ziet.
Voor alles is een juiste tijd en plaats,
ook voor afstand houden.

-ocr page 148-

Joost van Herten

De registratiecommissie streeft naar
harmonisatie van de Nederlandse
specialismen met de Europese
Colleges van de European Board of
Veterinary Specialisation (
ebvs).
Voor een groot aantal Nederlandse
specialismen die een Europese
equivalent hebben, is inschrijven in
het register alleen mogelijk na het
behalen van het Europees examen.
Bij Europese specialisten vindt
iedere vijf jaar herregistratie plaats
op basis van de werkzaamheid in
het betreffende specialisme en de
behaalde punten binnen een
\'creditpoint\'-systeem.

Om geen verschil te laten ontstaan
tussen Europese en Nederlandse
specialisten binnen deze specialismen
heeft de registratiecommissie de
specialisatiecommissies die een
ebvs
equivalent kennen, gevraagd een
vergelijkbaar \'creditpoint\'-systeem te
ontwikkelen voor Nederlandse
specialisten.

\'creditpoint\'-systeem

Voor diverse specialismen zijn reeds
eerder \'creditpoint\'-systemen goed-
gekeurd en ingevoerd. Vorig jaar zijn
de \'creditpoint\'-systemen voor de
veterinaire radiologie, oogheelkunde
en de varkensgezondheid goedgekeurd
door de Registratiecommissie. U vindt
de nieuwe \'creditpoint\'-systemen van
deze specialismen op de website van
de
knmvd onder \'veterinaire zaken\' bij
\'speciahsatie\'. De consequentie van
deze ontwikkelingen is dat elke
Nederlands specialist door middel van
een zelfbijgehouden dossier eens in de
vijf jaar zal moeten aantonen dat hij of
zij voldoet aan de eisen voor herregi-
stratie. De beoordeling van dit dossier
is de verantwoordelijkheid van de
specialisatiecommissie. Deze adviseert
de registratiecommissie, die zijn of
haar herregistratie zal bekrachtigen.

Nieuwe eisen herregistratie
specialisaties veterinaire radiologie en
varkensgezondheid

overgangstermijn

Om de invoering van deze nieuwe
procedure soepel te laten verlopen, is
een overgangsperiode ingesteld. Voor
alle speciahsmen waar het \'credit-
point\'-systeem op dit moment wordt
ingevoerd, is de eerstvolgende termijn
voor herregistratie vijf jaar na deze
publicatie in het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.
Nederlandse specia-
listen veterinaire radiologie en
varkensgezondheid hebben dus vanaf
vandaag vijf jaar de tijd om aan de
nieuwe eisen te voldoen.
Voor alle duidelijkheid: de herregistra-
tie van Nederlandse specialisten die
tegelijkertijd ook Europees specialist
zijn, blijft lopen via de
ebvs. Het
Nederlandse \'creditpointsysteem\' is
dus niet van toepassing op deze
specialisten. Herregistratie in het
Nederlands Veterinair Specialisten-
register gebeurt bij specialisten die
eveneens Europees specialist zijn,
automatisch na verlenging van de
inschrijving in het Europees register.
Hiertoe legt de betreffende specialist
een bewijs over van de verlenging van
de Europese registratie aan de specia-
lisatiecommissie, die vervolgens de
registratiecommissie op de hoogte
stelt.

Specialisten met een geclausu-
leerde registratie als niet praktiserend
specialist (n.p.) die als zodanig in het
Nederlands Veterinair Specialisten-
register geregistreerd willen blijven,
hoeven eveneens niet aan bovenstaan-
de eisen te voldoen.

Specifieke vragen over het \'credit-
point\'-systeem en de procedure voor
herregistratie kunnen worden gesteld
aan de secretaris van de registratie-
commissie, Joost van Herten
(j.van.herten(3) knmvd.nl).

Joost van Herten is senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken bij de
knmvd.

-ocr page 149-

Als uw patiënten het
zouden kunnen
zeggen

Marbocyl

omoo

the ANTI-INFECTIVE

DIMENSION

quinol

A REPUTATION BUILD ON RESULTS

Marbocyt FD - REG NL 9659 UCA- Ooeklier: Honden an katten Act>ev« beslanddelw): Na r«con»litut>e: Marboftoucine 10 m^ml - IndnalwS\' 8ehandel>ne«an «andoeiwiMn t«roor2»akt
door marbolloucine««voel)M kiemen Honden: behandeline wi geuifecteerde wonden en abceuen: behMytelu« vwi iilectiK van de 1»
m urinewegen «eroorzaaM door Escherichia coh
en Proteut muabilts. prewnïie van mleeties t>i ch«urgi«cAe mgropen iwrooriaakt door Staphyiococcvs mlumedius. Escherichia o* enPseudomonai aerusinow Kallen: behandeling
var> geinlecleeide wonden en a(ic«sten, preventie van mfeclies door chirurgische ir^repen veroorzsakl door Staphytoccccus mtermedius, Ctchenchia coli an Pseudomonas aerugmos»
B<iwer4<ingen: Tijdens de behandelir^ kunnen zich lichte rtevenwrschiinsefen mamlesleren. «oals braker, verwHiirtt van de ontlasting, wi^iging in hel drinkpatroon, lijdeliike hjperaclivileit
Ctee btiwerkinaen verdwijnen spontaan en fwpen niel lol slopieHing van de behandeJing. - Contra indtcatws: Niet toedienen aan puü vai> grole tol zeer grote rassen m de eersle 12.
respeclievelijk 18 let«nsmasnd«n. Ooserirw: Honden, behandelir« van gewitecteerde wonden en abcessen:
2 mg martxrfioucirte/k^aae m één enkele ondertwidsa miedie, gevolgd door
di^ijkse orale toed«mng van lablelten ndurende zes d^en; b«Kandel>r^ van inlecl«s de lm urinewegen\' 4 mg marboltaucne/kg/dag m 3 subcutane infecties mei tusser^xuen
van 4 dagen, preventie van infecties bi) «irurgiscne ingrepen: 2 mg mart)o4k»acine/kg in één enkele intraveneuze iniectie vlak voor de ingreeo Katlen: behandekng van geirteclserde
wonden «n abcessen: 2 mg martx>lkKacine/k^/dag door subcutane injectie, gedurende 3 tol 5 dagen; prever)lie ntecties bq cKirurgism mgrepen: 2 mg marboik»acine/kg m Mn
enkeie intraveneuze mjectie vlak «oor de ir«reap. Ragistrsliehouder: Vétoqumol BV Postbus 3191 rC 5203 CX> \'s-Hertogenbosch - Verdere mlormat« op aanvrat lArkrijgbaar.

MARBOCYL P S mg REG NL 10236 - MartMlkacacine 5 me per tablet, MARBOCYL P 20 mg «EG NL 10237 Mdrbofkicacme 20 mg per taUet: MARBOCYL P 80 mg REG NL 10238-

bofkicacme 20 mg per taUet: MARBOCYL P 80 mg REGNL 10238-
lammen veroorzaakte oppervMk« en ckepe pyodërmieen (mterfrioo,
us (lUT), ev«nlueel n iwrband mei een pro«iaMis ol een «ididymirit:
zaakle cufane en subcutane mfecties (wonden, abcessan. fleernonan):
lan l laar en dieren Ichier dan 800 gram - Bijwerkingen. TiidwH de
igmg in hof drmkpatroon, fiidetijke hypereclwteil Deze biiwerkingen
amsgewKhf per dag oraal (ééo keer per dag n één keer in ie nemen);
ig, kan de behandeling tol 40 dagen worden verlengd.
Bij infecties van
didytnilps geassocieerde mleclie van de lage urmewegen of ingeval Mn
behandelir« vereist «an minstens 7 dagen. AfhankeliH< van de ontwik
en subculane mfecties (wonden, abcessen, llegmonen) bedtaagl drie
r: Véfoguno) av Postbus 319, 5203 00 \'s-Herlogcnbosch - Kanalisa

PAIN

MARBOCYL P S mg REG NL 10236 - MartMlkacacine 5 me per tablet, MARBOCYL P 20 mg «EG NL 10237 Mdrbofkicacme 20 mg per taUet: MARBOCYL
Martx>lk)MK>na 80 mg per labiet • DoeWieren: hond en kal -TrKbcalies: Bij de horxJ behandeling van- door gewselige Mammen veroorzaakte oppervWdi« en cM
loliiculitis. furunculosts. celkjMis): door gevoe)«e stammen veroorzaakte mfecties van de hoge en lage urmaire Iradus (lUT). ev«nlueel n i«rband mei een pn:
door gevoelde slammen veroorzaakte luchtweginlecde«: Bi| de kat behandeling van- door gevoelde stammen veroorzaakte culane en subcutane lofeclies (wor
door gevoe
lige stammen veroorzaakte hoge hxWwegmlecties Contra ind«aties. Dieren van reuzenrassen jonger dan l laar en dieren Ichier dan 800 gran
behandeling kunnen zich licMe nevenverschijnselen manifesteren, zoals braken, verweking van de ontlasting, wijzigmg in hef drmkpatroon, tiideiijke hyperi

-ocr page 150-

Marieke Opsteegh, Renate Haveman,
Merel Langelaar, Frans van Knapen,
Joke van der Glessen

Katten zijn de eindgastheer van de
parasiet
Toxoplasma gondii: de
parasiet die bij mens en dier toxo-
plasmose veroorzaakt. Uit recent
onderzoek is gebleken dat congeni
tale toxoplasmose in Nederland
voorkomt bij ongeveer twee op de
duizend levendgeborenen. Dit is
veel vaker dan werd verwacht op
basis van eerdere schattingen.

De kat is de enige diersoort die de
Toxoplasmaparasiet in het milieu
brengt. Het is echter niet bekend
hoeveel katten in Nederland elk jaar
besmet raken met deze ziekte-
verwekker en dus tijdelijk Toxoplas-
ma uitscheiden. Ook weten we niet
hoeveel van de besmette katten-
ontlasting vervolgens in de omgeving
terechtkomt in plaats van in de
kattenbak: welk deel van de katten
gebruikt zijn kattenbak niet? Daar-
naast is niet goed bekend op welke

manieren katten een infectie met
T. gondii oplopen. Verschilt dit
misschien per regio of leefomgeving?
Is infectie bij de kat te voorkomen?
Om een schatting te kunnen maken
van de besmetting van de omgeving
en een idee te krijgen van mogelijke
preventiemaatregelen, willen we het
antwoord op deze vragen vinden. Om
die reden start het
rivm in samen-
werking met de divisie Veterinaire
Volksgezondheid van het
iras in
februari een studie waarin de seroposi-
tiviteit in katten wordt gerelateerd
aan risicofactoren voor infectie bij de
kat. Deze studie is een onderdeel van
het promotieonderzoek
\'Toxoplasma
gondii
in dierreservoirs en de om-
geving\' van dierenarts Marieke
Opsteegh. Het onderzoek bestaat uit
het eenmalig afnemen van een
serummonster bij katten en een
vragenlijst voor de eigenaren. De
wetenschappers willen de sera
verzamelen via de dierenartsen-
praktijken en vragen daarom om de
medewerking van de Nederlandse
dierenartsen.

DEELNEMEN

Alle katten die om enige reden op de
praktijk komen, mogen deelnemen
aan dit onderzoek, ook de katten
waarvan de dierenarts toch al bloed
wilde afnemen, of die onder narcose
gaan voor bijvoorbeeld castratie.
Deelname gebeurt uiteraard alleen na
toestemming van de eigenaar. De
afname mag op de in de praktijk
gangbare manier. De onderzoekers
hebben genoeg aan ongeveer 0,5
milliliter bloed. De eigenaar kan
zelfstandig de vragenlijst invullen, dus
de dierenarts hoeft deze alleen maar
aan te bieden. De onderzoekers zorgen
voor verzendmateriaal en een serum-
buis.

Katten en Toxoplasma

Gezocht: dierenartsen die
willen meewerken

meewerken
Wie wil meewerken aan dit
onderzoek of er nog vragen over
heeft, wordt uitgenodigd zich te
melden bij dierenartsonderzoe-
ker Marieke Opsteegh: per email
(marieke.opsteegh(a)rivm.nl) of
telefoon ((030) 27 44 712). Meer
informatie over toxoplasmose en
andere zoönosen vindt u op
www.ziekdoordier.nl.

Dit is een epidemiologisch onderzoek.
De sera worden getest op antilicha-
men tegen Toxoplasma. Omdat het
aantonen van antilichamen niets zegt
over het uitscheiden van deze ziekte-
verwekker op het moment van
serumafname, heeft de uitslag geen
klinische betekenis. Daarom geven de
onderzoekers de uitslag voor een
individuele kat niet door. Wel zullen
ze na afronding van de studie in eind
2010 tot begin 2011 over hun bevin-
dingen rapporteren.

Het is de bedoeling rond juli 2010
van ongeveer 25 dierenartspraktijken
uit verschillende regio\'s de sera en
bijbehorende vragenlijsten van
ongeveer 10 tot 15 katten te hebben
verzameld. De onderzoekers hebben
ervoor gekozen het aantal sera per
praktijk beperkt te houden, maar
daardoor hebben ze veel mee-
werkende praktijken nodig. Het is dus
belangrijk dat er veel praktijken op
deze oproep reageren.

Merel Langelaar, Joke van der Giessen,
Marieke Opsteegh en Renate Haveman
zijn verbonden aan het Laboratorium
voor Zoönosen en Omgevingsmicro-
biologie (Cib/RivM, Bilthoven). Marieke
Opsteegh, Renate Haveman en Frans
van Knapen zijn verbonden aan de divi-
sie Veterinaire Volksgezondheid
(iras/
uu. Utrecht). Contactgegevens: Marieke
Opsteegh,
rivm/lzo. Postbus i, 3720
ba Bilthoven, telefoon: (030) 27 44712,
fax: (030) 27 44 434, e-mail: marieke.
opsteegh(|) rivm.nl.

-ocr page 151-

neen uw in^aiu wei ae juiste impact.

KLAAR VOOR DE 21\' EEUW

Geneesmiddel voor ontstekingsremming en pijnstllling
bij bewegingsproblemen en koliek bij paarden

Snel en effectief

Smakelijke suspensie (100 en 250 ml)
& injectievloeistof (50 ml)

Kan de ontstekingsgeïnduceerde afbraak van
gewrichtskraakbeen in vivo remmen*

Eenmaal daags, nauwkeurig te doseren

De Grauw et al. (2009) Equine Vet J. 41 (7): 693-699

Boehringer
I \\y Ingelheim

Kart- of nierfunccie en hemorragische aandoeningen, of als er aanwijzingen zijn voo
Behandeling suken als bijwerkingen voorfaxnen en een dierenarts moeten worden
Bij onvoldoende veHichting van pijn bij koliek dient een zorgvuldige herevaluatie vat
zwelling op plaats van injectie. In zeer zeldzame gevalten kunnen anafylactJsche rea<
3 ml/100 kg).Ter veHichting van ontsteking en pijn in zowel acute als chronische aa
kg lichaamsgewicht
24 uur na de toediening van de injectie. Registratienummer
ulcerogene gastro-instestinaie lesies. Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of
jeraadpleegd-Vermijd het gebruik bij zeer ernstig gedehydr^teerde. hypovolemische of hypotensieve dieren; in >
de diagnose gemaakt te worden omdat dit aan kan geven dat chirurgische behandeling nodig is.Vfermijd contai
ües optreden. Deze dienen symptonwtisch te worden behandeld.
Dosering: eenmalige intraveneuze injectie
idoeningen van het bewegingsapparaat kan Metacam 15 mg/ml orale suspensie gebruikt worden voor de cont
REG NL 9922.
Wachttijd (paard): (orgaan)vlee«: S dagen. KanalisatiesUtus: UDD

Slif ? Vtrikhüni «n onoteking en pijn in lOvH «i,« als cbranbch. iundoeningen «n te b«^np>ppamt.Vbor h« «Tüchten «n

Sn iSSü?™. t \' f r^«. S die melk «or mensdiike consumptie producereS. Nie, «or^ik Mtoen met «nninde,.,). tever-.

kteef of een van de hulpstoffen. Belangrijke waarschuwingen:
eren; in deze gevallen is er een potentieel risico op nefrotoxicueit.
d contaminatie tijdens het gebruik.
Bijwerkingen: S^rbijgaande
injectie van 0.6 mg per kg lichaamsgewicht (overeenkomend met
de continuering van de behandeling, dosering 0.6 mg metoxkam/

Sw^J iX^^^ÏSfr \' ^ " »^l»««- VeH,chong ^ onts^king en p,n k, jowel acute als chranische aandoeningen v^ het

Ï^ESÏÏÏ^ ™ MI? „Sf^ " ge^.k.^1 dractoge rf mökg^nde N,et «or gebro.k bij dieren die lijden aan gastro-intesdnale at^iikingen zoals imode en bloedingen. ».Tnindenje le«er.. hart- Jnierfuncöe

^ ™ dTi^ ^^i "" i\' hul^toflen. NI« gebruiken bij paarden jonger dan 6 v«ken. Bdangrijk. waarschuwingen: Bekabeling suken als bijwerkingen «>ori<omen

en een dierenam mo.^ irorden geraadpleegd.Vermijd het gebniik b<| gedeh|idrateertje. hypovolemische of hypotensieve dieren: in deie gevallen is er een potentieel risico op nefroto/iciteit Biimritineen: Individuele jevallm van biiwerkin..n die
^^^^ Doserinro.« mg per kg lichaamsgewicht (overeenkomend niet . mKS kgj.éénmaal per da\'g.tot miimaal 14 dagen^gisctlen\'ummïr: REG

"r.boehringer.ingelhein

Verdere inforrnatie is verkrijgbaar bij: Boehringer Ingelheim bv / Postbus 8037.1802 KA Alkmaar / Telefoon: 072.5662411 / Fax: 072.5643213 / E-mail: vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.c

-ocr page 152-

Help, er komt een spoedje binnen!

Laura Ruys

Op de Pfizer-precongresdag van het
IP-congres op lo december 2009
hielden Laura Ruys en Maartje
Douwes van de Spoedkliniek voor
Dieren Amsterdam een lezing over
spoedgevallen. Er werden drie cases
besproken. Een daarvan, de \'slechte
flutd-er\', ofwel de kater met een
langer dan een dag bestaande
urethraobstructie, wordt hieronder
nog eens nader belicht.

Urethraobstructie bij de kater komt
veel voor en wordt beschouwd als een
spoedgeval. Niet alleen leidt een
urethraobstructie tot uremie en
hyperkaliemic, het veroorzaakt ook
ernstige pijn, acidose en shock.

controles

Katten komen vrijwel ahijd in een
mandje de kliniek binnen. Het is een
goede gewoonte elke patiënt die
binnenkomt, kort te beoordelen.
Ademhaling, mentale status, slijm-
vliezen en perifere temperatuur (oren,
poten) geven in korte tijd veel
informatie over de toestand van een
kat. Bij katers die worden verdacht van
een urethraobstructie, dient men
tevens direct de blaas te conroleren.
Dit betekent dat de kat echt even uit
zijn mandje moet worden gehaald.
Koude extremiteiten zijn een indicatie
om de rectale temperatuur en de
hartfrequentie op te nemen. Een
temperatuur lager dan 36,7 graden
Celsius kan apathie, bradycardie en
hypotensie veroorzaken en het
ziektebeeld verergeren (i). Deze
controles kunnen door een geoefende
assistent(e) worden uitgevoerd.

Een kater met een langdurige ure-
thraobstructie heeft zoals we al
schreven, meerdere problemen. Dat de
blaas ook zeer pijnlijk is, wordt nog
wel eens vergeten. Slechts een deel
van de pijn verdwijnt als de blaas
geleegd is.

shock

Het aanleggen van een intraveneus
infuus kan lastig zijn bij een kat in
shock, net als het catheteriseren van
de blaas. Beide handelingen kunnen
dus veel tijd in beslag nemen. Hoewel
de shock en de elektrolytafwijkingen
het meest levensbedreigend zijn, is het
praktischer eerst de dingen te doen die
minder tijd kosten, zoals zorgen dat de
kat zuurstof en een pijnstiller krijgt en
opgewarmd wordt. Als de kat ver-
schijnselen vertoont van een uremie
(klinisch of in het bloedonderzoek), is
een opiaat een veilige keuze. Metha-
don (0,2 mg/kg im/iv) heeft als
voordeel boven buprenorfine dat het
sneller werkt (5 tot 10 minuten versus
30 tot 60 minuten). Een combinatie
met een spierontspanner, zoals
diazepam of midazolam, maakt het
catheteriseren makkelijker en geeft
bovendien extra sedatie.

Shock gaat bij katten vaak samen
met hypothermic en brachycardie.
Waarschijnlijk functioneren de
catecholaminereceptoren minder in
katten met ondertemperatuur.
Opwarmen is daarom een belangrijk
deel van de therapie en draagt bij tot
het verdwijnen van de bradycardie.

De keuze tussen NaCl of een
infuusvloeistof met kalium en een
buffer lijkt minder belangrijk dan we
altijd dachten. Hoewel NaCl het
kalium sneller verdunt, draagt een
vloeistof met buffer bij tot een sneller
herstel van de acidose en daarmee
indirect tot een verlaging van de
kaliumspiegel (2).

Zolang de kat nog koud is en
bradycard, kan men het beste begin-
nen met een relatief kleine dosis NaCl
of
rl, bijvoorbeeld 10 milliliter per
kilogram, over 20 tot 30 minuten.
Deze hoeveelheid kan worden
herhaald tot het gewenste resultaat is
bereikt. Na elke bolus moeten de
temperatuur, mentale status,
hf,
polskwaliteit en kleur van de slijm-
vliezen worden gecontroleerd.

blaaspunctie

Het uitvoeren van een blaaspunctie is
omstreden. Veel dierenartsen reserve-
ren een blaaspunctie voor de gevallen
waarbij een catheterisatie niet lukt,
vanwege het risico op lekkage en
schade aan de blaaswand. Een cathe-
terisatie gaat echter het beste indien
deze wordt uitgevoerd onder anesthe-
sie. Algehele anesthesie is echter af te
raden zolang hyperkaliemic, acidose.

Werkt binnen 3 tot 5 min
gedurende ca. 30 min

Werkt binnen r 5 min
(vooral effectief bij acidose)

Werkt binnen 30 min
gedurende 30 tot 60 min

0,5 tot 1,5 ml/kg langzaam iv over
5 tot ro min
(ecg bewaking)

r tot 2 mEq/kg over r 5 min

10% calciumgluconaat

Natrium bicarbonaat

Regulier insuline plus

o,5iE/kg insuline iv
dextrose
2 g iv per ie insuline
gevolgd door onderhoud glucose
2,5 tot 5%

dextrose

Tabel r: Behandeling van levensbedreigende hyperkaliëmie.

-ocr page 153-

hypothermie, bradycardie en shock
niet onder controle zijn.

In een spoedsituatie is een blaas-
punctie in combinatie met vloeistof-
therapie vaak de snelste en effectiefste
methode om hyperkaliëmie en
acidose te bestrijden. Voor een
blaaspunctie kan een kleine naald
(22- of 23-gauge) lateraal worden
ingebracht in de blaas, halverwege
tussen uitstroomopening en craniale
blaaswand.

ernstige hyperkaliëmie

Dit neemt niet weg dat in gevallen
met een ernstige hyperkaliëmie en
acidose zelfs een blaaspunctie en
vloeistoftherapie niet genoeg kunnen
zijn. Patiënten met een hyperkaliëmie
hebben onder andere een verhoogd
risico op hartritmestoornissen. Het is
belangrijk te realiseren dat de
ecg-
veranderingen bij een toenemende
kaliumspiegel, die in veel tekstboeken
beschreven worden, zijn gevonden in
experimentele studies. In de studie
van Tag et al. wordt beschreven dat
ecg\'s van patiënten met hyperkalië-
mie afwijken van
ecg\'s van de
experimentele studies, aangezien in
een patiënt meerdere processen
gelijktijdig spelen (acidose, hypo-
calcemie et cetera) (3). Ritmestoornis-
sen zijn dus onvoorspelbaar: een
matig verhoogd kalium is geen
garantie voor een normaal
ecg. Indien
men
ecg-afwijkingen ziet, is medica-
menteuze therapie geïndiceerd (tabel
i). Medicamenteuze therapie zonder
ecg-bewaking en controle van kalium
en zuurbasestatus is af te raden.

Naast controle van kalium (even-
tueel glucose, als er insuHne is
toegediend) en klinische parameters
zoals hartfrequentie en temperatuur,
is controle van de urineproductie de
eerste dagen belangrijk. Patiënten
kunnen een zogenaamde poststeno-
tische diurese ontwikkelen. Door de
urineproductie bij te houden in een

gesloten opvangsysteem, kan men de
infuussnelheid aanpassen aan de
urineproductie. De urinecatheter blijft
zitten tot de uremie, de acidose en de
hyperkaliëmie hersteld zijn.

Laura Ruys is dierenarts bij de Spoed-
kliniek voor Dieren Amsterdam en
speciaHst in opleiding Emergency and
Critical Care (Amsterdam en Bern,
Zwitserland, mede mogelijk gemaakt
door Hill\'s Pet Nutrition en Idexx Labo-
ratories).

referenties

Oncken AK, Kirby R, Rudloff E. Hypothermia
in critically ill dogs and cats. Compendium.
200I;23;506-52I.

Drobatz KJ, Cole SG. Electrocardiographic
assessment of hyperkalemia in dogs and cats.
IVECC. 2008;18:355-361.
Tag TL, Day TK. Electrocardiographic
assessment of hyperkalemia in dogs and cats.
IVECC. 2008;18:61-67.

Vragen over
het veterinaire
beroep?

Gebruik de helpdesk
voor leden van de
knmvd!

Vind veelgestelde vragen op www.knmvd.nl
Mail uw vraag naar helpdesk@knmvd.nl
Of hel met de telefonische helpdesk: 030-6348999
(bereikbaar op werkdagen van 09.00 uur-12.00 uur).

Vetipath

Vettrinnre pathologi« van geietsohapsdieren

tel: 026-3121789
fax: 026-3119473

info@vetipath.nl
www.vetipath.nl

Antwoordnummer 1393
6800 VC Arnhem

Postbus 5061
6802 EB Arnhem

vetipath voor cytologisch
en histologisch onderzoek.

Ophaalservice &
Staffelkorting

Snel & Betrouwbaar

-ocr page 154-

Ingezonden

Reactie Oostvaardersplassen

Hierbij reageer ik op de ingezonden
artikelen van respectievelijk Michiel
Albers en de zijnen en A.C. Banderen
H.HJ.C. Maillie in de afleveringen i8
(gedateerd op
15 september 200g) en 21
(01 november 200g) van de afgelopen
jaargang van het Tijdschrift.

Ten eerste onderschrijf ik onverkort
hun stellingen. Als dierenarts heb ik
samen met wijlen ir Joop Poutsma,
bioloog, binnen de toenmalige Stichting
Reeënonderzoek Nederland onderzoek
gedaan naar de draagkracht van gebieden
voor reeën. Wij hebben in de loop van de
tijd een draagkrachtmodel ontwikkeld,
waarbij die draagkracht werd bepaald
door het doorlopende voedselaanbod te
vergelijken met de voedselbehoefte van die
dieren in de verschillende jaargetijden.

Bij onze onderzoeken zijn wij geconsul-
teert bij verschillende terreinen, zoals De
Wieden (Ver. Natuurmonumenten),
Amsterdamse Waterleiding Duinen
(Gem. Amsterdam), Nationaal Park De
Hoge Veluwe, Staatbosbeheer en diverse
wildbeheereenheden.

Wij hebben bij ons advies veel
aandacht besteed aan het welzijn van de
dieren. Het begrip welzijn is niet
cijfermatig weer te geven in waarden van
nul tot tien. Door in de \'bottleneck\'-periode,
de winter en het vroege voorjaar, de
beenmergvetpercentages te meten van het
afschot (op basis van toeval) en van het
valwild op het niveau van de humerus
dan wel de femur, hebben wij kunnen
vaststellen bij welke waarden de over-
levingskansen van de overige individuen
binnen de populatie goed, slecht of nihil
waren. Wij beschouwen dit als een
indicatie van de mate van welzijn.

In definities van het begrip welzijn
wordt vaak aangegeven: het ontbreken
van ziekten, het kunnen beschikken over
voldoende voedsel en leefgebied, en het
ontbreken van (langdurige) stresssituaties,
zoals verstoring.

Na de introductie van de grote grazers
in hun leefgebieden (vaak binnen nieuwe
rasters) hebben reeën het daar zwaar voor
hun kiezen gehad. De grotere dieren
bleken het voedselaanbod voor reeën weg
te concurreren, waardoor bij de reeën
grote sterfie optrad, mede omdat zij door
de aangebrachte rasters niet meer in staat
waren op zoek te gaan naar ander aanbod
van voedsel. Zo gebeurde het ook in de
Oostvaardersplassen (ovp). Persoonlijk
hebben wij daar (in het midden van de
jaren negentig) een tiental gestorven
dieren onderzocht, die bij het raster waren
gevonden. Daarbij bleek, op grond van het
onderzoek van het beenmergvetgehalte,
dat deze door verhongering om het leven
waren gekomen. Toen we de staf van de
ovp hiermee confronteerden, werden wij
tot personae non gratae in de
ovp
verklaard.

De onderzoeksvoorstellen voor de
experimenten van de hand van G. Groot
Bruinderink en de zijnen beoogden een
zogenaamde \'natuurlijke\', ongestoorde
ontwikkeling van de diverse populaties tot
stand te brengen, waarbij het wetenschap-
pelijk belang was op termijn bevestiging te
krijgen van hun veronderstellingen over
het tijdstip waarop de diverse populaties
zouden coUaberen. Dat dit zou gebeuren,
stond bij aanvang vast. Elke vorm van de
invulling van de zorgplicht zou het hoge
doel van dit experiment in de weg staan.
Dit beleid (beheer?) is duidelijk in
flagrante strijd met een aantal artikelen
van de Flora- en faunawet en de Gezond-
heid- en welzijnswet voor dieren.

Het ontkennen dat er bij dit beheer
zorgplicht bestaat, en het voorbijgaan aan
en zelfs ontkennen van het feit dat het
proces van verhongering uitermate
pijnlijk verloopt, en bij volledig bewustzijn
ook volledig wordt ervaren, is mijns
inziens misdadig. (Deze zienswijze heb ik
ook kenbaar gemaakt op een bijeenkomst
(2005) van de Vaste Kamercommissie
lnv in ovp, waar ik op uitnodiging van
deze commissie aanwezig ben geweest,
ondanks ernstige bezwaren van
sbb.)

Dat zij (de plannenmakers) als
adviseurs van de partijen die deze
plannen moesten uitvoeren, deze zover
hebben weten te krijgen dat ze ook

uitgevoerd werden, heeft te maken met de
incompetentie van deze uitvoerders en van
degenen die verantwoordelijk zijn geweest
voor de parlementaire (^politieke)
besluitvorming. De polemiek over deze
materie die zich al jarenlang afspeelt in
het
tvd (onder andere Lumey et al.), heeft
er tot nu toe niet toe geleid dat de
knm vd
het standpunt heeft ingenomen dat er ook
onverkort zorgplicht dient te bestaan ten
aanzien van het welzijn van niet gehou-
den dieren, zoals wèl is vastgelegd in de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Bij deze roep ik het bestuur op hier alsnog
toe over te gaan en dit standpunt nadruk-
kelijk in te brengen in zijn overleg met
lnv, Raad voor de Dierenaangelegen-
heden. Dierenbescherming en overige
instanties die deze materie tot hun
werkterrein rekenen.

Daarnaast verzoek ik elke collega die
deze standpunten ondersteunt, dit ter
adhesie kenbaar te maken aan het bestuur.
Tot slot refereer ik aan de ingezonden brief
van collega prof dr. Maarten Frankenhuis
in deuRC van 21 januari jongstleden
(relevante literatuurlijst is op aanvraag
beschikbaar).

Hoogachtend,

Koos Kotter, dierenarts.

reactie van de knmvd

Op dit moment wordt het standpunt
van de KNMVD over grote grazers in
onder andere de Oostvaardersplassen
herzien. De commissie Ethiek maakt
hierbij gebruik van werkbezoeken,
wetenschappelijke literatuur en het
advies van deskundigen. Mochten
leden behoefte hebben aan het geven
van input dan kunnen zij terecht bij
de secretaris van de commissie Ethiek,
Joost van Herten (j.van.herten(a)
knmvd.nl). Tot het moment dat het
nieuwe standpunt openbaar wordt
gemaakt, geldt de reactie van het
bestuur van de
knmvd zoals gepubh-
ceerd in het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde va.n
15 juli/i augustus 2009,
pagina 632.

-ocr page 155-

Ryan van Egmond en Sonja van Straten

Het is als Nederlandse dierenarts vrij
makkelijk om in Zweden een baan
te vinden, vanwege het tekort aan
dierenartsen daar en de hoge
kwaliteit van de opleiding in
Utrecht. Zweden is sinds 199S lid
van de EU waardoor de erkenning
van het diploma geen probleem
oplevert. Ruim een jaar geleden
namen wij met succes een Zweedse
praktijk over.

Na twee jaar oriëntatie vonden we wat
we zochten: een gezelschapsdieren-
praktijk ter overname, midden in
Zweden, in het plaatsje Ljusdal. De
praktijk was gevestigd in een honderd
jaar oud houten pand in de traditio-
nele
Zweedse kleur rood, het vroor er
25 graden en er lag een halve meter
sneeuw. We waren op slag verkocht!

groter praktijkgebied

De werkzaamheden van een dieren-
arts in Zweden zijn vergelijkbaar met
die in Nederland, maar natuurlijk zijn
er ook verschillen. Zo is ons praktijk-
gebied vele malen groter, dagelijks
komen er mensen langs die daarvoor
meer dan 100 kilometer moeten
rijden. Dit vraagt soms wat improvisa-
tie en planning! Een bevallende hond
(inclusief eigenaar) wordt bijvoor-
beeld niet eerder naar huis gestuurd
dan nadat alle pups geboren zijn. Dat
schept wel een andere band met klant
en hond.

Ook zijn er in dit gebied veel
jacht- en sledehonden met hun eigen
specifieke aandoeningen en benade-
ring. Rassen zoals de jamthund en
grahund (zweedse en noorse eland-
honden) zie je hier heel veel, natuur-
lijk speciaal voor de elandenjacht. Er
wordt echter ook op beren gejaagd.
Het jachtseizoen loopt van eind
augustus tot januari en in deze
periode hebben we onder andere te
maken met ongelukken zoals schot-
wonden, maar ook met bijtwonden
van beren, dassen en soms een wolf

Als je niet geïnteresseerd bent in
kleine huisdieren, dan kan je hier ook
zeker in de paarden terecht. Er zijn
ontzettend veel paarden en er is ons al
vele malen gevraagd of we die ook
behandelen. In paarden hebben wij
echter geen interesse. We hebben niet
voor niets een gezelschapsdieren-
praktijk overgenomen.

Maar het behandelen van koeien,
dat ligt even anders, het bloed kruipt
tenslotte waar het niet gaan kan! Kort
geleden werden we gebeld door een
boer met 120 stuks melkvee. Hij had

dierenarts in zweden

De belangrijkste verschillen met
de Nederlandse dierenartsen-
praktijk:

- Vaccinaties worden door de
assistentes uitgevoerd, waardoor
je als dierenarts meer bezig bent
met zieke dieren.

- Steriliseren van jonge honden
is minder gebruikelijk. Hierdoor
krijg je veel meer pyometra\'s en
mammatumoren aangeboden.
Dit wordt mede veroorzaakt
doordat de verzekering alleen
curatieve ingrepen vergoedt.

- Het werkgebied is erg groot, de

Succesvol ondernemen als
dierenarts in Zweden

\'Mede dankzij onze Nederlandse
aanpak floreert de praktijk\'

een zieke koe die drie weken eerder
was afgekalfd, en had er al een
paardendierenarts bijgehad. De koe
werd echter na behandeling niet beter
en hij vroeg ons om raad. "Even kijken
kan geen kwaad", zeiden we, en zo
kwam het dus dat wij op een zondag-
middag een koe met een lebmaag-
dislocatie stonden te opereren. De koe
doet het goed, en \'good news travels
fast\', dat is hier niet anders, dus wie
weet wat de toekomst brengen zal!

investeren

Mede dankzij onze Nederlandse
aanpak floreert de praktijk. Binnen
een jaar tijd hebben wij kunnen
investeren in onder andere nieuwe
bloedanalyse en direct digitale
röntgen. De praktijk is vijf dagen per
week geopend van 8.00 uur tot 18.00
uur en er zijn geen avond- of weekend-
diensten. De extra vrije tijd die we
daardoor hebben, kunnen we hier
prima besteden aan \'outdoor\'-
activiteiten zoals skiën, zwemmen,
wandelen, sneeuwscooteren, elanden-
en berenjacht et cetera.

Wil je meer informatie, bel of mail
ons gerust.

Ryan van Egmond en Sonja van Straten,
dierenartsen in Zweden. Telefoon
(0046) 70 35 10 861. E-mail:
ryanensonja(ä>gmail.com.

klanten bevinden zich binnen
een straal van 100 kilometer
rond Ljusdal

- Een derde deel van het patiën-
tenaanbod bestaat uit jacht- en
sledehonden met hun eigen
specifieke aandoeningen en
benadering.

- De praktijkinkomsten worden
voor 95 procent gegenereerd via
handelingen, er is geen
otc-
verkoop, alles wordt geleverd
door de apotheek via het
uitschrijven van een recept (door
de dierenarts).

-ocr page 156-

Johan Klein Haneveld

In het middelbaar beroepsonderwijs
wordt gewerkt aan een nieuwe
kwalificatiestructuur, gebaseerd op
competenties. Om te horen wat de
gevolgen zijn van deze nieuwe
aanpak voor het onderwijs aan
paraveterinairen, sprak het
Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde
met
dierenarts Huub Hessel, docent aan
De Groene Welle in Hardenberg.
"Dierenartsen mogen hun assisten-
ten best een keer uitdagen."

Huub Hessel is na zijn studie niet direct
begonnen in het onderwijs, maar
werkte eerst zestien jaar in een gemeng-
de praktijk. "In de periode van de
mond-en-klauwzeer was het bij ons
rustig in de praktijk. Ik ben toen gaan
meewerken op het crisiscentrum. Ik
vond het prettig om over de muren van
de eigen praktijk te kijken, bijvoorbeeld
het werken met meer collega\'s en in
een andere omgeving." Hessel besloot
zich te gaan richten op onderwijs. "Dat
vond ik al leuk in de praktijk, denk aan
het leiden van studiegroepen. Ik was er
echter nog niet goed in." Hij volgde
daarom een opleiding van zes maan-
den, waarin hij zich de basisprincipes
van didactiek en pedagogiek eigen
maakte. "Ik maakte op dat moment deel
uit van een tweemansmaatschap. Mijn
collega gaf me alle ruimte om me voor
te bereiden op een baan in het onder-
wijs." Na vijf jaar lang 50 procent in de
praktijk te hebben gewerkt en 50
procent in het onderwijs, richt Hessel
zich sinds kort volledig op het laatste.
"Het is een behoorlijke omschakeling",
geeft hij toe. "Je hebt als dierenarts in
het onderwijs bijvoorbeeld minder met
dieren te maken en je hebt minder
contact met de huisdierenbezitters en
de veehouders. Dat is jammer. Maar er
komt veel voor in de plaats. Het geeft
mij bijvoorbeeld veel voldoening
anderen op de hoogte te stellen van
nieuwe kennis." Hessels enthousiasme

is aanstekelijk. "Onze leerHngen komen
hier op zestienjarige leeftijd binnen en
vertrekken een paar jaar later als
volwassen mensen. Onze missie is er
zelfstandige mensen van te maken, die
als paraveterinairen wat te bieden
hebben in de praktijk."

competentiegericht

onderwijs

Dat er vernieuwingen worden door-
gevoerd in het onderwijs voor dieren-
artsenassistenten/paraveterinairen, is
voor Hessel iets vanzelfsprekends. "Het
vak leent zich er voor om de opleiding
regelmatig te veranderen, want ook
wat er van paraveterinairen wordt
gevraagd in de praktijk verandert
voortdurend." Er is in deze vernieu-
wingsronde veel aandacht besteed aan
de vaardigheden die leerlingen moeten
hebben bij het dagelijkse werk in de
dierenartsenpraktijk. Om te achter-
halen wat er op dit gebied nodig is,
maken de docenten veel werk van
stagebezoeken. "We vragen de begelei-
ders dan of onze leerlingen voldoende
geleerd hebben. De leerlingen met de
beste cijfers op school bhjken niet
degenen te zijn die de beste beoordelin-
gen krijgen in de praktijk." In de
praktijk wordt er gekeken naar andere
competenties, zoals het correct
aanspreken van mensen, klantvriende-
lijkheid, netjes gekleed zijn et cetera.
Hessel: "Wat we bijvoorbeeld hoorden
van dierenartsen is dat onze leerhngen
telefoongesprekken zouden moeten
oefenen. Dat lijkt niet nodig, want ze
\'chatten\' allemaal al met hun mobiel-
tjes. Maar als ze opeens moeten
telefoneren voor het werk, ervaren ze
toch een zekere drempel."

Welke competenties in het onder-
wijs moeten zijn opgenomen, is vastge-
steld door de Groene Standaard. "Voor
ons is het een checklist, waarmee je
kunt controleren of je niet iets bent
vergeten." Niet alle veranderingen zijn
volgens Hessel even positief. "In de
nieuwe lijst komt de competentie
\'management\' niet meer voor. Het

Competentiegericht onderwijs:
\'Meewerken is investeren in de toekomst\'

argument is dat paraveterinairen toch
niet hun eigen bedrijf hebben. Maar in
de dierenartsenpraktijk is de assistent
de \'spin in het web\'. Ze heeft wel
degehjk zelfstandige taken, zoals het
organiseren van een \'puppy party\', het
maken van praktijkfolders, het doen
van een klanttevredenheidsonderzoek.
Dat zijn managementtaken. Die moet
je leren." Hessel is er dan ook geen
voorstander van de opleiding in te
korten van vier naar drie jaar. "Scholen
zeggen dat de opleiding compacter
kan, en de leerhngen hebben vaak
haast om af te studeren. Maar het moet
niet ten koste gaan van een goede
opleiding. Want je moet genoeg bagage
meekrijgen om op de praktijk als
volwaardig medewerker te kunnen
functioneren." Gelukkig hebben
individuele opleidingen de vrijheid
om wat betreft de competenties hun
eigen nadrukken te leggen. "De compe-
tentie \'beheersing vaktermen\' staat
bijvoorbeeld niet op de lijst", vertelt
Hessel. "Toch vinden wij het belangrijk
dat leerlingen vaktermen beheersen.
Wie als assistent of paraveterinair de
vaktermen niet kent, zal zich waar-
schijnlijk vaker onzeker voelen in de
dierenartsenprakrijk. Als de paravete-
rinair de vaktermen niet kent, zou de
dierenarts bovendien minder vertrou-
wen kunnen hebben in zijn of haar
vakvaardigheid. Daarom beginnen we
onze lessen met een woordjestoets. De
leerlingen moeten weten dat als de
dierenarts over de oesofagus praat, hij
de slokdarm bedoelt."

toetsen

De overstap naar het competentie-
gericht werken heeft ook consequenties
voor de manier waarop de toetsing
plaatsvindt. De leerlingen moeten laten
zien dat zij een bepaalde vaardigheid in
een praktijksituatie kunnen toepassen
(zogenoemde praktijktoetsen).
"Derdejaarsleerlingen moeten bijvoor-
beeld aan de eerstejaarsleerlingen laten
zien hoe je een medicijn toedient bij de
hond", legt Hessel uit. "Een paar jaar

-ocr page 157-

later doen de eerstejaars het zelf weer
voor de nietrwe lichting." Praktijk-
toetsen zijn nu vast onderdeel van elk
vak. Soms wordt een andere vorm
gekozen. Bij laboratoriumdiagnostiek
gebruiken Hessel en zijn collega\'s een
responsietest. "We zetten twintig tafels
neer. De leerlingen moeten bij elke tafel
een testje doen, bijvoorbeeld onder een
microscoop een worm, een luis of een
teek herkennen. Het zijn steeds
situaties die ook in de praktijk kunnen
voorkomen." Soms is het lastig een
praktijksituatie te imiteren. "Voor het
oefenen van mestonderzoek probeer ik
mest te krijgen waar wormeieren in
zitten, maar dat lukt niet altijd.
Gelukkig heb ik in de kast een potje
met spoelwormen, daar kan ik eieren
uitknijpen."

Een belangrijke verandering is de
\'proeve van bekwaamheid\' (
pvb).
Hessel: "Ook toen het nog niet ver-
plicht was, waren we daar al mee
bezig. We hebben de derdejaars-
proeven al afgenomen. In mei en juni
van dit jaar komen de proeven van het
vierde jaar." Bij een
pvb worden
tegehjk de houding, de kennis en de
praktische vaardigheid van de leerhng
getoetst. "De leerling wordt beoordeeld
in een situatie zoals die ook in de
beroepspraktijk zou kunnen optre-
den." De eerste proeve, in het derde
jaar, vindt plaats op school. "We
maken dan een opstelling: een hond in
een \'recovery\'-ruimte. De leerling moet
algemeen onderzoek doen, de admini-
stratie afhandelen, en het dier meege-
ven aan de cliënt, maar ondertussen
gaat ook nog eens de praktijktelefoon.
Opeens kan er een \'gewonde\' pluche-
hond met ketchup op de poten binnen-
komen." Deze manier van testen is
echter behoorlijk gekunsteld, en voor
sommige leerlingen valt het niet mee
om een rol te spelen. "Voor hen bieden
we een herhaling in een praktijk",
verklaart Hessel. "We hebben gezien
dat iemand die op school een onvol-
doende haalde, in dezelfde situatie in
de praktijk heel goed presteerde!"

De andere twee pvb\'s vinden plaats
in een dierenartsenpraktijk, meestal
de praktijk waar de leerlingen stage
hebben gelopen. Hessel: "De praktijk
draait haar gewone programma af De
leerhng springt af en toe in. Wij
beoordelen." Het idee is dat als de
leerhng een succesvolle stage heeft
gehad, de betreffende praktijk bereid
zou moeten zijn hiervoor wat tijd vrij
te maken. "Tijdens de stages werken
leerhngen naar de beoordeling toe.
Dan is het ook redelijk dat ze de
gelegenheid krijgen de proeven af te
laten nemen." Meewerken aan de
proeven is volgens Hessel voor
praktijken ook een investering in de
assistenten van de toekomst. "Onze
leerlingen hoeven geen stagevergoe-
ding te ontvangen. De vergoeding zit
hem in de medewerking aan de
proeven van bekwaamheid." Hoewel
Hessel het idee van een
pvb heel mooi
vindt, is de praktijk weerbarstiger. "Ik
zie dat er een grote tijdsinvestering
nodig is, niet alleen van de praktijken.

maar ook van ons als docenten.
Officieel mogen namelijk degenen die
les geven aan de leerling niet de proef
afnemen. Wij hebben ervoor gekozen
dat er steeds een docent en een
onafhankelijk waarnemer bij zijn. De
uitvoering moet correct zijn, maar dat
kan op verschillende manieren."

coaching

Het nieuwe systeem vraagt veel van de
leerlingen, die dan ook uitgebreid
worden begeleid. Al in het eerste jaar
wordt begonnen met coaching. In de
coachgroep leren ze basisvaardighe-
den, zoals het gebruik van de laptop
en computerprogramma\'s. "Ook is er
aandacht voor \'zachte\' competenties",
aldus Hessel. "Hoe sta je in een groep,
hoe ga je om met verschillen, hoe leer
je het best? En er is aandacht voor
oriëntatie op het beroep. Dus gaan
leerlingen in hun eerste jaar al een
keer naar een dierenartspraktijk."
Iedere maandag zijn de eerste drie tot
vier uur ingeruimd voor de coach-
groep. "Het is goed om als student met
anderen te delen waar je mee bezig
bent. De leerlingen blijken onderling
heel kritisch te zijn, zelfs kritischer
dan de docenten."

Volgens Hessel is het belangrijk dat
dierenartsen zich bewust zijn dat de
assistenten hebben geoefend in de
\'zachte vaardigheden\', en dat ze daarop
mogen worden aangesproken. "Neem
er de tijd voor en stimuleer om aan
zelfreflectie te doen." Hij stelt dat
dierenartsen hun assistenten best eens
een keer mogen uitdagen. "Bij een
vraag als \'hoe haal ik klanten binnen?\',
komen onze leerlingen als het goed is
vanzelf op het idee: \'Hier ga ik iets
over opzoeken\'. Als een assistent niets
kan met zo\'n verzoek, laat het ons dan
weten, want het betekent dat wij beter
ons best moeten doen." Hessel is
daarover serieus. "Ons doel is assisten-
ten op te leiden op wie de praktijk kan
steunen, door wie men op een hoger
niveau gaat functioneren en aan wie
de dierenarts met plezier verantwoor-
delijke taken overlaat."

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 158-

Madeion van Weeren

Wat zijn uw goede voornemens voor
het nieuwe jaar? Gezonder eten?
Vroeger naar bed? Meer aandacht
voor ontspanning? Meer tijd
besteden aan uw dierbaren? Meer
bewegen? Meer aandacht besteden
aan uw gezondheid?

Dat uw gezondheid de knmvd aan het
hart gaat, bUjkt uit de diverse acties
die de beroepsvereniging onderneemt
om haar leden te voorzien van
informatie, tips en ondersteuning op
dit gebied. Een mooi voorbeeld is de
arbocatalogus die binnenkort voor
alle dierenartsen beschikbaar zal zijn!

workshop veterinaire

ergonomie

Verder biedt de knmvd ook dit jaar
haar leden de gelegenheid een
workshop \'Veterinaire Ergonomie\' te
volgen. In een overzichtelijke presen-
tatie wordt tijdens deze workshop de
relevante humane anatomie en
pathologie uitgelegd waarna de
deelnemers de soms pijnlijke knel-
punten in houdingen bij diverse
veterinaire handelingen leren
herkennen. Na het theoretisch deel
volgt een praktisch deel waarin een
aantal handelingen wordt geoefend
met een hond en een paard. Bewust-
wording van de houding staat centraal
tijdens deze workshop.

gratis uniek ergonomisch

praktijkadvies

Een nieuwe dienst van de knmvd,
naast de reeds vertrouwde workshop,
is de gelegenheid een op maat
gesneden plan voor de praktijk te
laten maken. Wanneer men voor deze
optie kiest, zal schrijver dezes een
afspraak maken om de praktijksituatie
ergonomisch door te lichten. Tijdens
deze ergonomische praktijkscan
worden de praktijkwerkzaamheden

Nieuw: veterinaire
ergonomie op maat gesneden

en de organisatie daarvan met de
dierenarts doorgenomen om zo
eventuele knelpunten te kunnen
signaleren. Hierbij zal vooral worden
gelet op de voor de praktijk specifieke
aandachtspunten. Elke praktijk is nu
eenmaal uniek. Het praktijkbezoek zal
worden uitgevoerd op het moment dat
de praktijk volop in bedrijf is, omdat
dat het juiste moment is om een goed
beeld van de praktijksituatie te
krijgen. Ook kan het praktisch
handelen van de dierenartsen in de
praktijk worden bekeken om zo een
persoonlijk advies te kunnen geven.
Na het praktijkbezoek ontvangt de
dierenarts een rapport waarin de voor
de praktijk belangrijke ergonomische
aspecten op een rijtje worden gezet.
Uiteraard worden ook mogelijke
oplossingen aangedragen om ergono-
mische knelpunten aan te pakken of
eventuele problemen in de toekomst
te voorkomen. Deze oplossingen
kunnen liggen in het organisatorische
vlak, kunnen betrekking hebben op
het anders uitvoeren van werkzaam-
heden of kunnen bestaan uit sugges-
ties voor eventuele hulpmiddelen.
Omdat de veterinaire ergonomie een
van de speerpunten is van het huidige
beleid van de
knmvd, wordt deze scan
geheel kosteloos aangeboden.

geïnteresseerd?

Meer informatie is te verkrijgen via
Ronald van Ringelestijn van de
knmvd
per telefoon: (030) 63 48 900 of per
e-mail: r.van.ringelestijn(a)knmvd.nl;
of via Madeion van Weeren per
telefoon: (06) i r 12 88 96 of per e-mail:
m.s.vanweeren@uu.nl.

workshop \'veterinaire ergonomie\'

Inhoud:

-Theoretische presentatie over anatomie, pathologie en ergonomie;

- Praktijkoefeningen met een hond en een paard.

De praktijk zorgt zelf voor:

- geschikte ruimte voor het theoretische en praktische deel;

- een paard en een hond voor het praktijkdeel;

- een hapje en een drankje.

Kosten:

- de workshop is kosteloos. Indien de praktijk een workshop organiseert
voor meer dan vijftien personen biedt de
knmvd een onkostenvergoeding
van 500 euro.

ergonomische praktijkscan

Inhoud:

- ergonomische doorlichting van de praktijk;

- de scan is maatwerk en houdt rekening met praktijkspecifieke aspecten;

- de praktijk ontvangt een rapport met oplossingsrichtingen.

Kosten:

- de praktijkscan wordt kosteloos aangeboden door de knmvd.

-ocr page 159-

MOBILITY DIET

Houdt de gewrichten soepel en gezond

Mobility Diet voor de hond -

► Bevat een unieke combinatie van 3 soorten nutraceuticals.

- Hoog gehalte EPA/DHA

- Gepatenteerd Groenlipmossel-extract

- Glycosaminoglycanen (glucosamine en chondroïtine)

► Effectief gebleken in klinische studies.

► Aangepaste receptuur voor de oudere hond.

► Mobility Larger Dogs serviceprogramma: €17,50 korting voor nieuwe cliënten

\'AUi

ROY><L CkNIN

VETERINARY DIET

Royal Canin Nederland BV • Veterinaire Service • Postbus 63 - 5460 AB Veghel
Tel.:
0413-318488 (Veterinair Voedingsadvies) of 0413-318444 (bestellingen) » info@royalcanin.nl « www.rovalcanin.nl

-ocr page 160-

Tien vragen over het Ontwikkeltraject
Jonge Dierenartsen

Kees de Kruijf

Begin maart gaat het Ontwikkeltra-
ject Jonge Dierenartsen (
ojd) voor
het eerst van start. Een jaar lang
gaan veertig jonge dierenartsen aan
de slag met hun persoonlijke
ontwikkeling, onder begeleiding
van Spaarne Coaching. In de tien
vragen hieronder wordt duidelijk
waarom de Commissie Jonge
Dierenartsen van de
knmvd zo
enthousiast is over het traject.

i. hoe is het

ontwikkeltraject ontstaan?

Het idee voor het ojd is ontstaan na de
twee symposia voor jonge dieren-
artsen, die de Commissie Jonge
Dierenartsen samen met Spaarne
Coaching organiseerde in november
2008 en juni 2009. Tijdens deze
symposia, die zich richtten op
zelfcoaching en gespreksvaardig-
heden, werd duidelijk dat de overgang
van studie naar werk voor veel jonge
dierenartsen een grote stap is en vaak
veel moeite en energie kost. Daarbij
speelt vooral het gebrek aan vaardig-
heden en begeleiding ten aanzien van
het persoonlijk functioneren parten.

De symposia bleken te voorzien in
een grote behoefte bij de jonge
dierenartsen. Alle deelnemers gaven
bij de evaluatie aan behoefte te hebben
aan een vervolg op de dag. Naar
aanleiding van dit duidehjke signaal
hebben de
cjd en Spaarne Coaching
dit ontwikkeltraject opgezet.

2. voor wie is het traject
bestemd?

Het traject is bedoeld voor dieren-
artsen die tussen de vier maanden en
vier jaar werkzaam zijn. Dit geldt niet
alleen voor dierenartsen die in de
praktijk werkzaam zijn, maar ook
voor dierenartsen uit bijvoorbeeld het
bedrijfsleven of het onderwijs.

3. wat houdt het ojd in?

Twee groepen van twintig jonge
dierenartsen gaan vanaf begin maart
2oro een jaar lang werken aan hun
persoonlijke ontwikkeling. Het traject
bestaat uit de volgende onderdelen:

- Introductiedag. Op deze dag
maken de deelnemers kennis met
elkaar en wordt uitgelegd wat ze
dit jaar allemaal gaan doen. In de
middag wordt een introductie-
training \'Intervisie\' gegeven.

- Testen. Na de introductiedag
wordt door middel van een
persoonlijkheidstest en de 360
graden \'feedback\'-methode
vastgesteld aan welke ontwikkei-
punten de deelnemer het komende
jaar gaat werken. Dit wordt

besproken in een persoonlijk
intakegesprek met de coach.

- E-Coaching. Na het intakegesprek
kan de deelnemer een jaar lang 7
dagen per week, 24 uur per dag via
\'e-coaching\' aan de slag met de
vastgestelde ontwikkelpunten. Het
online coachprogramma is zeer
uitgebreid. Naast persoonlijk
e-mailcontact met de coach heeft de
deelnemer onder meer toegang tot
een groot aantal online workshops.

- Intervisie. Na de introductie-
training \'Intervisie\', hebben de
deelnemers vier intervisiebijeen-
komsten van een halve dag. Tijdens
deze bijeenkomsten bespreken de
deelnemers onder begeleiding van
een coach van Spaarne Coaching
vraagstukken over het persoonlijk
functioneren waar ze in de praktijk
tegenaan lopen.

- Trainingen. Gedurende het jaar
worden zes trainingen van een
halve dag gehouden over gespreks-
vaardigheden, zelfcoaching,
assertiviteit, weerbaarheid en
functionerings- en beoordelings-
gesprekken. Het onderwerp voor de
zesde training wordt vastgesteld in
overleg met de groep.

- Afronding. Aan het eind van het
traject wordt met behulp van de
360 graden \'feedback\'-methode
gemeten welke ontwikkeling de
deelnemer heeft doorgemaakt. In
een afrondend gesprek wordt het
traject geëvalueerd.

4. wie krijgt de informatie
uit de testen te zien?

In principe is alle informarie uit de
testen en alles wat besproken wordt
tijdens het traject vertrouwelijk en dus
alleen toegankelijk voor de deelnemers
zelf. De coaches van Spaarne Coaching
zullen dan ook geen informatie
doorgeven aan de werkgevers als de
deelnemers daar niet nadrukkelijk
toestemming voor hebben gegeven. Ze
zijn dit ook verphcht vanuit hun
beroepscode van de Nederlandse Orde

-ocr page 161-

van Beroepscoaches (nobco).

Dit neemt niet weg dat de deel-
nemers worden gestimuleerd hun
werkgevers te betrekken bij hun
ontwikkeling. Dit zal namelijk het
rendement van het traject zeker
verhogen. Betrokkenheid van de
begeleider op de werkvloer zal de
deelnemer immers helpen het geleerde
ook in de praktijk te brengen. Boven-
dien kan het traject eraan bijdragen
dat de communicatie tussen werkge-
ver en werknemer verbetert, hetgeen
altijd in het voordeel van beiden is.

5. wat is het nut voor de

deelnemers?

Deelnemers leren in het traject hoe ze
op een gezonde manier in hun vak
kunnen staan. Vaak zijn ze veel
energie kwijt aan zaken zoals moei-
zame communicatie met klanten,
collega\'s of hun werkgever. Daarnaast
kan bijvoorbeeld de onzekerheid hen
parten spelen, of de grote verantwoor-
delijkheid die opeens op hun schou-
ders rust. In het traject leren de jonge
dierenartsen hiermee om te gaan en
oefenen ze met vaardigheden om
moeilijke situaties in de praktijk het
hoofd te kunnen bieden. Resultaat:
jonge dierenartsen die communicatief
vaardiger zijn en op het persoonlijke
vlak steviger in hun schoenen staan.

6. wat heeft een werkgever

eraan?

Allereerst profiteert de werkgever of
praktijkeigenaar natuurlijk van de
vooruitgang van de jonge dierenarts in
het persoonlijk functioneren. Vaak is
dit ook voor de begeleider op de
werkvloer het lastigste stuk om de
beginnend dierenarts in te ondersteu-
nen. Vaktechnisch lukt het meestal
prima, maar hoe leer je een jonge
dierenarts om te gaan met onzeker-
heid? Of hoe begeleid je iemand in het
vinden van een goede balans tussen
werk en privé? Het traject neemt een
stuk van deze begeleiding uit handen.

Daarnaast zorgt het traject ervoor
dat jonge dierenartsen steviger en met
meer plezier aan het werk zijn. Ze
worden een volwaardiger collega.
Samen met de mogelijkheid die ze
krijgen om het traject te volgen, zal dit
hun betrokkenheid bij de praktijk
vergroten en de kans aanzienlijk
verkleinen dat de jonge medewerker
vertrekt. Het behoeft geen toehchting
dat een praktijkeigenaar met het
behouden van een goede werknemer
een heleboel geld bespaart.

7. wie moet het traject

betalen?

De totale kosten voor het traject
bedragen 2.160 euro (exclusief
btw).
Om te laten zien hoezeer zij achter het
traject staat, neemt de
knmvd hiervan
een derde voor haar rekening. Het
overige deel moet worden betaald
door de werknemer en de werkgever.
Ze bepalen zelf hoe ze het resterende
bedrag onderling verdelen. Op de site
www.knmvd.nl/cjd staat een reken-
voorbeeld hoe de financiering van het
traject op een gunstige manier
(btw- en belastingtechnisch) kan
worden geregeld.

8. wat houdt de extra optie

voor de werkgevers in?

Spaarne Coaching stimuleert de
betrokkenheid van werkgevers bij het
ontwikkeltraject. Bij een goede
samenwerking en open communicatie
tussen werkgever en werknemer zal
het effect van het traject namelijk
gegarandeerd groter zijn. Voor
werkgevers die willen meedenken
over het ontwikkeltraject van hun
werknemer, bieden we daarom een
extra optie om het traject op maat te
maken voor de specifieke praktijk.

De extra mogelijkheid houdt in dat
Spaarne Coaching een individueel
gesprek houdt met de werkgever en
werknemer over de specifieke
competenties die voor deze jonge
dierenarts van belang zijn. Daarmee
wordt het traject op maat gemaakt
voor de specifieke functie die de jonge
dierenarts bij de betreffende praktijk
vervult. Hierbij is het van belang dat
de werkgever en werknemer duide-
lijke afspraken maken over de
vertrouwelijkheid van de gegevens:
welke gegevens mag de werkgever wel
inzien en welke niet?

De kosten voor deze extra optie
bedragen 395 euro (exclusief
btw).

9. is er een koppeling tussen
het ojd en de cao voor
dierenarts a?

Aan het begin van het traject wordt
door middel van testen vastgesteld
over welke competenties de deelnemer
al beschikt en welke competenties
goed of minder goed ontwikkelbaar
zijn. Deze gegevens worden vergeleken
met een \'ideaal competentieprofiel\'
voor een beginnend dierenarts. Voor
het vaststellen van dit profiel hebben
we onder meer de functieprofielen
voor dierenarts A gebruikt, zoals die
beschreven zijn in de huidige
cao.

Het is belangrijk te weten dat de
competentieprofielen voor het traject
zijn vastgesteld in nauwe samen-
werking met de leerstoel Kwaliteitsbe-
vordering Diergeneeskundig Onder-
wijs van de faculteit Diergeneeskunde.
Deskundigen van deze leerstoel
denken nadrukkelijk mee over de
effectiviteit van het traject en de
meetbaarheid hiervan.

Het gebruik van de cao-functiepro-
fielen betekent absoluut niet dat de
tests in het traject bestemd zijn voor
beoordeling van de deelnemer. Ze
hebben als doel de ontwikkelingspun-
ten voor de deelnemer vast te stellen
en te zien welke ontwikkeling de
jonge dierenarts tijdens het jaar heeft
doorgemaakt op de belangrijkste
competenties voor een jonge dieren-
arts. Deze gegevens zijn vertrouwelijk
en zijn alleen inzichtelijk voor de
werkgever als de jonge dierenarts hier
toestemming voor heeft gegeven.

10. waar vind ik meer
informatie over het ojd en
over aanmelding?

Uitgebreide informatie over het
ontwikkeltraject, met onder meer de
data en locatie voor de trainingen en
intervisie, vindt u op www.knmvd.nl/
cjd. Aanmelden kan via de portal
ped-nascholing op de site van de
knm vd. Er is dit jaar plaats voor
maximaal veertig deelnemers.

Kees de Kruijf is mede-eigenaar van
Spaarne Coaching, gespecialiseerd in
veterinaire personeels- en praktijkont-
wikkeling, www.spaarnecoaching.nl.

-ocr page 162-

zoals ik zei ...we namen

Mijn patiënten vertrouwen op mij, elke dag opnieuw en Ik vertrouw op Baytril®.

|sAYEl^ Bsycr H CQI tliCSre Baytnl® is mg RECNL yses: 15 mg enrofloxacine per tablet. Baytril® 50 mg RECNL 7866: 50 mg enrofloxacine per tablet. Baytril®
" f. ■ lil II 150 mg RECNL
7867: 150 mg enrofloxacine per tablet. Baytril 2,5 % Inspuitbare vloeistof REGNL 3144. Verdere informatie

Animal Hsalth verkrijgbaar bij de registratiehouder: Bayer BV Energieweg 1 NL-3641 RT Mijdrecht, http://www.companion.bayer.nl

-ocr page 163-

De cAVP kwam in 2009 driemaal bij
elkaar voor de behandeling van een
klacht, waarvan er één eind 2008 al
was ingediend (zaak 2008-6). Twee
klachten (2009-1 en -4) werden voor
de behandeling ingetrokken.

Per I juli 2009 werd de Code op enkele
punten aangepast. In de eerste plaats
zijn nadere regels opgenomen over het
informeren van het publiek over
receptplichtige diergeneesmiddelen.
Publieksreclame voor receptplichtige
diergeneesmiddelen is sinds januari
2005 verboden. In de praktijk bleek
behoefte te bestaan aan nadere regels
die beschrijven op welke manier
publieksvoorlichting is toegestaan,
zonder dat er sprake is van reclame. In
de tweede plaats is de toelichting van
de Code verduidelijkt waar het gaat om
de beschikbaarheid van wetenschappe-
lijke publicaties waarnaar in een
aanprijzing wordt verwezen. In de
derde plaats is in het Reglement
bepaald dat de uitspraken van de
cavp
integraal (niet geanonimiseerd) worden
gepubliceerd op de
fioin-website en
dat een samenvatting wordt geplaatst
in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.
Hieronder volgt een korte samen-
vatting van de behandelde klachten
en uitspraken van de
cavp. Voor een
volledige weergave van de uitspraken
zie: www.fïdin.nl.

uitspraak 2008-6
Deze zaak betrof een aanprijzing van
een antibioticum in een brochure en
een website, gericht op de professionele
dierhouder. De strekking van de
aanprijzing was de aandacht te vestigen
op de schade die de dierhouder lijdt als
hij het antibioticum niet gebruikt en de
winst die hij zou maken (door de
besparing van voerkosten) als hij het
middel wel zou inzetten in zijn bedrijf.
Verder bevatte de aanprijzing een
prijsvraag waarbij onder meer vijf ton
voer en kaartjes voor een pretpark
konden worden gewonnen. De klacht
tegen de aanprijzing was dat deze
aanzet tot overmatig gebruik.

Ten aanzien van de prijsvraag stelt
de
cavp vast dat deze op zichzelf

bezien geen direct verband hield met
de promotie van het antibioticum.
Aan de prijsvraag kon ook worden
deelgenomen zonder dat het antibioti-
cum werd voorgeschreven. Wat
betreft de inhoud van de aanprijzing
stelt de
cavp vast dat deze eenzijdig en
vrijwel uitsluitend is gericht op het
economische voordeel en niet op de
klinische effectiviteit van het antibio-
ticum. Door dit eenzijdige promotio-
nele karakter, gaat van de aanprijzing
een puur economisch \'pull\'-effect uit
op de dierhouder, dat kan leiden tot
overmatig gebruik. Op grond daarvan
oordeelde de
cavp de reclamecam-
pagne in strijd met artikel
4.3 van de
Code.

uitspraak 2009-2
Deze zaak had betrekking op een
aanprijzing, bestaande uit een
brochure en begeleidende brief, voor
een diergeneesmiddel dat is geïndi-
ceerd voor de vermindering van de
symptomen van chronisch hartlijden
bij honden, veroorzaakt door
dcm of
hartklepinsuffïciëntie. De ingediende
klacht stelde dat een aantal claims
onvoldoende waren onderbouwd, dat
studies waarnaar werd verwezen niet
toegankelijk waren en dat ten onrech-
te niet naar de meest actuele studies
werd verwezen.

De CAVP stelt vast dat bepaalde
claims inderdaad in strijd zijn met de
spc, waarmee de aanprijzing in strijd
is met artikel
5.1 van de Code. Verder
stelt de
cavp vast dat de aanprijzer
verplicht is om op verzoek de geci-
teerde studies die niet eenvoudig
toegankelijk zijn, aan de verzoeker te
sturen, waarmee de verzoeker de
juistheid van de aanprijzing kan
verifiëren. Vertrouwelijkheid van
eventuele studies speelt daarbij geen
rol; als dat een probleem is had de
aanprijzer deze studies maar niet
moeten gebruiken. Het overleggen
van een samenvatting is niet voldoen-
de. Ten aanzien van de klacht dat de
aanprijzing niet verwees naar de
meest actuele studies stelt de
cavp dat
de Code niet de verplichting oplegt
om aan alle (mogelijk) relevante

CAVP Jaarverslag 2009

studies te refereren, zolang de geci-
teerde studies maar wel de actuele
stand van wetenschap en techniek
weergeven, zoals artikel 5.2 van de
Code verlangt. In het onderhavige
geval waren de geciteerde studies
onvoldoende representatief.

uitspraak 2009-3

Deze zaak betrof een aanprijzing op
een website en een dvd voor dierge-
neesmiddelen die zijn geïndiceerd
voor de bestrijding van vlooien. De
klacht richtte zich op het feit dat op de
website claims werden aangeprezen
die niet in overeenstemming zijn met
de
spc. Verder richtte de klacht zich
tegen het gebruik van superlatieven,
in casu de term \'supersnel\'. Tenslotte
werd gesteld dat de dvd ten onrechte
geen bijsluitertekst bevatte.

Het verweer dat de claims werden
onderbouwd door aanvullende
wetenschappelijke studies, werd door
de
cavp afgewezen. De Code stelt dat
gebezigde claims in overeenstemming
dienen te zijn met de
spc, ook indien
wetenschappelijke literatuur andere
inzichten geeft. Op grond daarvan
werd de aanprijzing in strijd geacht
met de Code. Het gebruik van super-
latieven of andere overdrijvingen
betreft geen algeheel verbod. In
beginsel kan het gebruik van het
woord \'supersnel\' als een geoorloofde
overdrijving worden aangemerkt.
Maar in het onderhavige geval acht de
cavp, gelet op de context, het gebruik
van deze term misleidend. Tenslotte
het feit dat de dvd geen bijsluitertekst
bevat overeenkomstig artikel 5.4 van
de Code. Verweerder gaf aan dat de
verplichting van artikel 5.4 om de
bijsluitertekst te vermelden alleen
geldt voor schriftelijke aanprijzingen.
De
cavp overwoog dat de tekst op de
hoes van de dvd alsmede het dvd-
schijfje zelf wel degelijk schriftehjke
aanprijzingen betreffen die moeten
voldoen aan artikel 5.4 van de Code.
De
cavp voegde hier aan toe dat
artikel 5.4 ook betrekking zou moeten
hebben op aanprijzingen in beeld en
geluid zoals op een dvd. Dit punt zal
in de evaluatie worden meegenomen.
Kijk voor meer informatie op de
website www.fidin.nl.

-ocr page 164-

Florkem

HET INSPUITBARE FLORFENICOL

het profiel van
een uitstekende groei

\'zi

-Q
(U

C

"ÖJ

®

e
0)
ü

/ ■

4

Winstgevend

Doelmatig OK Betere vloeibaarheid voor een uitstekende inspuitbaarheid
Praktisch OK De CLAS-fles is veilig, ergononnisch, schokbestendig en licht
Winstgevend OK Minder kans op brekende flacons

FLORKEM* 300 mg/ml: oplouing voor inicrae voor runderen ei
O. PtMMrela mJuööo en H

phuf

rnyarkefls.SAMENSTELLING:perml:300 mgflorfenkol. INDICATIES: Runderm: voor de behandeling van infecties van de «demhalir>«twe^
om.
Varken*: Behandeling van acute unbraJien van retpntoire aandoeningen bij varkent veroorzaakr door «ommen van ActirwbocAis
coodo welke gevoelig zijn voor florienicol.
DOSERING EN TOEDIENING: intramuKubir gebruik. De iniecoe dient n de nek toegediend te worden Runderwt: 20 mg florfeoKol
per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met I ml oplossing per IS kg Ikhaamsgev/icht, tweemaal, mee een tussenperiode van 48 uur. Het doseervolume per injectieptaats mag niet meer dan 10 ml bedragen.
Varteent: IS
mg florfenicol per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met I ml oplossing per 20 kg lichaamsgewicht, tweemaal, met een tussenperiode van 48 uur. Het doseervolume per injectieplaats mag niet meer dan 3 ml bedragen.
CONTRA-INDICATIES: Niet gebruiken bi| volwassen stieren of beren bestemd voor fokkerijdoeleinden. Niet gebruiken bi| runderen die melk produceren voor humane consumptie. Niet toedienen in gevallen van
overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen
BIJWERKINGEN: Runderen: Tijdens de behandeling kunnen een verminderde voedselopname en ti|dell|ke zachte beces voorkomen.

(tellen snel en volledig na beeindiging van de behandeling.Toediening van het product via intramusculaire route kan ontstekingsreacties veroorzaken op de iniecoepbats die tot 28 dagen kunnen

persisteren Varken»: -
week aanhouden.Toediening
dagen •
Varteen*:

n het product via intramuscuUIre n

:n ii|n tijdeli|ke diarree en/of penanaal ei

I rectaal er^theem/oedeem, welke bij SO X van de dieren kunnen voorkomen. Oeze effecten kunnen gedurende een
irzaken op de injecoeplaats welke binnen 28 dagen verdwijnen
V/ACHTTERMIJN: (orgaanvlees: Runderen: 37
- Melk: Niet toegestaan voor gebruik b<| lacterende dieren die melk voor menselijke consumptie produceren.
VERPAKKINGEN: Doos met I flacon FLORKEM* 300 mg/ml van 100 ml.

Doos met I fUcon FLORKEM* 300 mg/ml van 2S0 ml. REGISTRATIENUMMER: BE-V34470S - NL REG NL 102429 ■ UDA. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik

CEVA SANTEANIMALE N.V./B.V

Metrologielaan 6 - M 30 Brussel -Tel: 02 244 12 96 ■ Fax: 02 244 12 99
E-mail: infovet.be@ceva.com

Tiendweg 8c - 2671 SB Naaldwijk - Tel: 0174-643930 - Fax:0174-643924
Email: info@ceva.nl - www.ceva.nl

(CEVA

^ANTE ANIMALE

-ocr page 165-

Veterinaire
historie in
^full colour\'!

Rob Back

Het is alweer ruim twintig jaar
geleden dat een aantal dierenartsen
en geïnteresseerden uit andere
disciplines, ten tijde van het 125-ja-
rig jubileum van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde, het initiatief
heeft genomen om te komen tot een
groepering van geïnteresseerden in
de geschiedenis van de diergenees-
kunde.

Op 27 oktober rgSg heeft de eerste
wetenschappelijke vergadering plaats
gevonden en was dus het Veterinair
Historisch Genootschap
(v.h.g.) een
feit. Als gevolg hiervan werd
Argos
uitgegeven als bulletin van het v.h.g.

Het blad is sedertdien tweemaal per
jaar verschenen en wel in \'zwart-wit\'.
In twintig jaar tijd is een groot aantal
veterinair-historische artikelen in
Argos opgenomen; in iedere aflevering
werden tevens de tijdens de weten-
schappelijke bijeenkomsten van het
genootschap gepresenteerde voor-
drachten gepubliceerd als artikel met
eindnoten.

\'restyling\'

Na twintig jaar \'zwart-wit\' werd het
tijd
Argos te \'restylen\'. Argos 41 is daar
een bewijs van: de afdeling Multi-
media van de faculteit Diergenees-
kunde heeft Argos opnieuw vorm
gegeven; het blad ziet er daardoor nu
uiterst modern uit. In deze totaal
vernieuwde uitgave van het tijdschrift
besteedt de voorzitter van het
v.h.g.
in zijn voorwoord uiteraard ruim
aandacht aan het twintigjarig bestaan
van het genootschap.

Hij refereert aan een uitspraak van
de voormahge bibliothecaris van de
faculteit Diergeneeskunde, Guus

Mathijsen, dat "geschiedenis bedrij-
ven anders is dan de anatomie van de
hond onderzoeken." In het redactio-
neel in
Argos 41 wordt uitgebreid stil
gestaan bij het afscheid van dezelfde
Guus Mathijsen als redacteur, een
functie die hij twintig jaar heeft
bekleed. Er wordt gesteld dat hij de
verpersoonlijking is van een \'wande-
lende encyclopedie\'. Tijdens de
ledenvergadering op 27 oktober 2009
werd Guus Mathijsen voor zijn grote
verdiensten voor het
v.h.g. en voor
Argos, en ook voor wat hij internatio-
naal heeft betekend voor de veteri-
naire historiografie, geëerd met de
benoeming tot erelid van het v.
h . g .

lezingen

Argos 41 bevat drie artikelen die
bewerkingen zijn van de lezingen
tijdens de voorjaarsbijeenkomst van
het genootschap op r april 2009 in het
Nationaal Veeteeltmuseum te Beers.
Prof dr. Leendert R Louwe Kooijmans,
emeritus hoogleraar prehistorie aan
de Universiteit Leiden, geeft een
algemeen overzicht van de acceptatie
van de landbouw door de inheemse
bevolking van Nederland onder de
titel: \'Van jager tot boer in Nederland\'.
Zo\'n
i r.000 jaar geleden stapten de
jagerverzamelaars uit het einde van de
Natufcultuur in de Levant als eersten
over op de landbouw als grondslag
van hun voedselvoorziening. Zo
arriveren boeren met inheemse.

Europese roots, maar met exotische
gewassen en vee, rond 5300 voor
Christus in onze contreien en wel op
de vruchtbare lössgronden van
Zuid-Limburg. Naar de herkomst van
het rund werd
dna-onderzoek gedaan.
Een uiterst boeiende lezing werd zo
omgezet in een zeer leesbaar en
interessant artikel!

De geschiedenis van de varkensfok-
kerij in Nederland werd op schrift
gesteld door Henk Slaghuis, voormalig
specialist fokkerij bij Cofok, naar
aanleiding van zijn voordracht in
Beers. Varkensvlees heeft eeuwenlang
deel uitgemaakt van het menselijk
menu. Op varkens werd gejaagd voor
het vlees, de huid en om wildschade te
voorkomen. De stamvorm van het
gedomesticeerde varken is het
Euro-Aziatische wilde zwijn. Rond
5000 voor Christus werden in Neder-
land de eerste varkens gehouden.

Het derde artikel in deze aflevering
is van de hand van prof dr. Bert
Theunissen, hoogleraar wetenschaps-
geschiedenis aan de Universiteit
Utrecht. De titel luidt: \'Hoe ontstond
de Nederlandse dubbeldoelkoe?\'.

Het tijdschrift eindigt met drie
boekbesprekingen, besprekingen van
enkele veterinair-historische tijd-
schriften en het in memoriam van dr.
Dirk Maarten Zuijdam (rgr8 tot 2009),
die heeft behoord tot de oprichters
van het
v.h.g. en om zijn vele verdien-
sten voor het Genootschap in 200r tot
erelid werd benoemd.

lid worden

Wih u lid worden van het v.h.g., geef
u dan op bij secretaris E.J. Tjalsma.
Postadres: p/a Kon. Wilhelminalaan
29, 8384 GG Wilhelminaoord.
Telefoon: (0521) 38 36 59. Fax:
(052r) 38 29 89. E-mail: ejtjalsma(a)
detweedelijn.nl. Het lidmaatschap van
het
v.h.g. kost 30 euro per jaar. Argos
is ook afzonderlijk verkrijgbaar voor
r 3,50 euro per jaar (2 exemplaren), of
voor 10 euro voor afzonderlijke
exemplaren (inclusief verzendkosten).

Rob Back is voorzitter van het v.h.g.

-ocr page 166-

Anton Beijer

Wie op een feestje vertelt dat hij/zij
dierenarts is, zal bij de medefeest-
gangers in het algemeen de percep-
tie tegenkomen dat een dierenarts
een dijk van een inkomen heeft en
behoort tot de grootverdieners van
het dorp of de eigen stad. Nu hoeft
een dierenarts wat betreft zijn/haar
inkomen meestal niet op een houtje
te bijten, maar de tijd dat de dieren-
arts automatisch in één van de
grootste huizen van het dorp
woonde en in een topklasse Saab of
Volvo rondreed, is wel voorbij. Dus
kriebelt bij mij toch ergens de vraag:
hoe komt de dierenarts aan dit
imago en wiens \'schuld\' is het dat
dit imago heeft kunnen ontstaan of
is blijven hangen?

Zoals de heer Wim te Giffel, oud-
secretaris van de
knmvd, ooit eens
treffend verwoordde: "De grootste
bedreiging van de dierenarts is de
dierenarts zelf." Naar mijn mening
zijn wij als dierenartsen grotendeels
zelf schuldig aan het ontstaan van dit
imago.

werktijd

Dierenartsen moeten hun inkomen
verwerven door werkzaamheden uit
te voeren ten behoeve van een klant
en daar vervolgens een passende
vergoeding voor in rekening te
brengen. Ik geef een voorbeeld van
hoe dit in zijn werk gaat bij bijvoor-
beeld het weghalen van een klein
huidgezwel: de patiënt wordt vooraf
bekeken en beluisterd, onder narcose
gebracht, gewassen en geschoren,
uitgebonden en van een infuus en
stabiele narcose voorzien. Vervolgens
of ondertussen gaat de dierenarts zich
omkleden, wast hij zich en pakt hij de
operatiebenodigdheden uit. Daarna
wordt de scalpel gepakt en pas dan
wordt traditioneel de klok ingedrukt.
Direct na de laatste hechting is het
gebruikelijk dat de tijdopname ten
behoeve van de facturering van de
werkzaamheden wordt stopgezet.

IVIaar hoewel de factureringstijd op dat
moment stopt, stoppen de werkzaam-
heden ten behoeve van die cliënt op
dat moment nog lang niet. De dieren-
arts gaat zich vervolgens namelijk
weer wassen en omkleden, geeft
nazorginstructies, vult de patiënten-
kaart in, belt eventueel de eigenaar
nog om de afloop van de operatie mee
te delen en vertrekt weer naar de
spreekkamer. De totaal geklokte
operatietijd bedraagt circa achttien
minuten, maar op de rekening
verschijnt vaak: ...vijftien minuten. Als
men de bovengenoemde werkzaam-
heden echter allemaal bij elkaar
optelt, is de dierenarts al gauw in
totaal 35 tot 45 minuten bezig geweest
ten behoeve van de patiënt. En de
assistent zal zich waarschijnlijk nog
aanzienlijk langer dan de dierenarts
ten behoeve van de patiënt hebben
ingespannen (denk aan \'recovery\'-
bewaking en het schoonmaken van de
ok en de instrumenten). Toch is ook
de werktijd van de assistente meestal
inbegrepen bij die vijftien minuten
netto
ok-tijd. Welk bedrijf brengt nu
slechts een derde van alle aan een klus
besteedde tijd bij een klant in reke-
ning? En hoe lang zou een bedrijf dit
financieel kunnen volhouden?

uurloon versus tijd?

Want toch moeten alle (salaris)kosten
uiteindelijk in die achttien geklokte
minuten (of zelfs vijftien gedeclareer-
de minuten) worden verdiend. Dit
leidt ertoe dat alle kosten van 45
minuten werk worden samengebracht
in een uurtarief dat bij 18 minuten
toch nog voldoende oplevert om alle
loon- en andere kosten te vergoeden
en het financiële plaatje voor de
praktijk kloppend en dekkend te
krijgen. Bij deze lage declaratie-effi-
ciëntie van 45/15=33 procent heeft
men uiteindehjk een 3 maal zo hoog
uurtarief nodig om alle 45 minuten
betaald te krijgen dan wanneer men
de volle 45 minuten zou declareren
(tegen een lager tarief). Tevens stopt
men vaak ook de kosten van één of
twee assistentes in het \'all-in\'
ok-tarief
en idem de apparatuur. Hierdoor komt
men nogal eens uit op tarieven van
250 tot 450 euro per uur. De klant ziet
dit ook op de nota. Deze begint thuis
te rekenen: er staat 75 euro op de nota
voor nog geen 15 minuten werk. De
klant rekent even mee: dat is dus 300
euro per uur, dus 2400 euro per dag,
ofwel 12.000 euro per week, ofwel
bijna 50.000 euro per maand bij een
40-urige werkweek. Dat is 600.000
euro per jaar en de kosten voor
benodigdheden staan nog eens apart
gefactureerd.

Een dierenarts wordt slapend rijk...

imagoverandering?

Hoe zouden dierenartsen nu toch aan
hun imago van veelverdieners
komen? Een auto naar de garage
brengen, levert vaak een hogere
rekening op dan bij een dierenarts.
Toch zal men garagehouders lang niet
zo massaal beschouwen als mensen
met een giga-inkomen. Dus kan dit
verschijnsel niet alleen liggen aan het
totale notabedrag. Ook in de laatste
ggg imago-enquête gaven de mensen
aan dat ze de tarieven van de dieren-
arts (totaal bedrag voor de operatie)
niet als een groot probleem zagen.
Toch hebben dierenartsen nog steeds
het imago dat ze wel in het geld
moeten zwemmen. Het kengetallen-
onderzoek van de
knmvd wijst uit dat
de klant uw inkomen derhalve met
een factor van ongeveer 600 procent
overschat.

andere manier van berekenen

Om van dit imago af te komen, zullen
we eerst als beroepsgroep de hand in
eigen boezem moeten steken. De
hierboven geschilderde traditie van
tijdsberekening van incisie tot aan
laatste hechting stamt namelijk nog
uit het tijdsgewricht dat de bestede
tijd niet equivalent was aan kosten.
Dat was in de periode met een \'gratis\'
meewerkende echtgenote et cetera.
Deze tijd ligt echter ver achter ons. Nu
werken dierenartsen en assistentes op
uurbasis. Alleen bij het declareren
lijken wij nog wel te doen alsof we
plotseling in de jaren 60 tot 70 van de
vorige eeuw verkeren. Want in
tegenstelling tot de ooit gegroeide

-ocr page 167-

traditie om de tijd te berekenen van
incisie tot en met de laatste hechting,
zouden we natuurlijk ook gewoon de
tijd in rekening kunnen brengen
vanaf het moment dat we beginnen
met de voorbereidingen van de
operatie (aandacht gaan schenken aan
die bepaalde patiënt) tot aan het
moment dat we met een volgende klus
kunnen starten. Dat zal dan in
bovengenoemde situatie drie kwartier
zijn, maar dat kan worden gedecla-
reerd tegen een derde van het voor-
heen gehanteerde uurtarief. Wordt de
operatie dan niet veel duurder voor de
klant als we ineens alle echt aan het
product besteedde tijd gaan declare-
ren? Het mooie is dat het voor de klant
niet uitmaakt of deze nu 15 minuten
tegen 300 euro per uur gedeclareerd
krijgt (zegge 75 euro) of 45 minuten
gedeclareerd krijgt tegen 100 euro per
uur. De nota blijft immers in beide
gevallen even hoog omdat 0,25x300 =
o,75*roo. Wel zal de perceptie van de
klant wat betreft uw inkomen op deze
manier ineens heel anders worden.

cursussen en congressen

feestje

Wellicht is dit iets om eens op een
rustig moment verder over na te
denken. Misschien wilt u toch eens
overwegen om een andere
ok-tijd
meetmethode en een ander uurloon te
implementeren. Het kan namelijk wel!
Als u dat doet, zullen uw klanten op
het eerstvolgende feestje, hoewel ze
nog steeds hetzelfde bedrag hebben
afgerekend voor de operatie, toch een
ander plaatje in hun hoofd hebben
wat betreft het inkomen van een
dierenarts. En u heeft op die feestjes
ineens een stuk minder uit te leggen.

Anton Beijer is dierenarts en voorzitter
van de
bpw.

Symposium: de dierenarts
in 2020 is een vrouw

Linda in \'tHout

Er studeren steeds meer vrouwen af
als dierenarts. Wat voor consequenties
heeft dit voor de beroepsgroep? Zijn er
straks bijvoorbeeld wel genoeg
dierenartsen? Deze ontwikkeling zal
tevens met zich meebrengen dat er
meer vrouwelijke praktijkeigenaren
komen. En dat er een meer flexibele
vorm van ondernemen zal ontstaan
met meer deeltijdondernemers. Welke
kansen biedt dit alles voor u als
werkgever of werknemer?

feminisering

Tijdens het symposium wordt
allereerst gekeken naar het effect van
de feminisering op de beroepsgroep.
We hebben onder andere een presen-
tatie voor u in petto van het Capaci-
teitsorgaan. Deze stichting richt zich
op de medische sector, waar de
feminisering al heeft plaatsgevonden.
De organisatie stelt ramingen op voor
de capaciteit van de opleiding tot arts,
uitgaande van de zorgbehoefte. Haar
medewerkers zullen tijdens het

Elk jaar organiseert de knmvd een
symposium over een sociaalecono-
misch onderwerp. Op donderdag 25
maart draait het om het onderwerp:
\'De dierenarts in 2020 is een vrouw\'.
Er is vooral aandacht voor de vrouw
als ondernemer.

symposium een schatting presenteren
van de situatie voor diergeneeskundig
Nederland.

Berber Pas gaf vorig jaar een succesvol
optreden tijdens het jaarcongres van
de
knmvd. Zij zal dit keer ingaan op de
effecten van de feminisering op de
organisatie en op de persoon. Zij werkt
momenteel aan de faculteit Manage-
mentwetenschappen aan de Radboud
Universiteit Nijmegen. Zij is daar
begin 2007 gestart met haar promotie-
onderzoek \'Curling and Caring\': het
effect van de familievriendelijke
werkomgeving en moederschap-
idealen op de ambitie van vrouwelijke
artsen\'. Verder bieden we een luchtig
intermezzo en een heerlijk diner aan.

praktische gegevens
Het symposium vindt plaats in Hotel
Houten te Houten, begint om 15.00
uur en eindigt omstreeks 21.00 uur
met een borrel. Meer informatie wordt
binnenkort bekendgemaakt. Houd dit
tijdschrift en onze website dus in de
gaten. Hoofdsponsor van deze editie is
verzekeraar Meeüs.

Linda in \'t Hout is communicatiemede-
werker bij de
knmvd.

-ocr page 168-

ÊÊ.,

nriQQgdQfmpfobLemen?

Vernieuwd: SPECIFIC® Digestive Support

Verbeterde ondersteuning van het immuunsysteem: bèta-1,3/1,6-glucanen,
immunoglobulinen uit ei en MOS voor een unieke versterking van het immuunsysteem.

Effectieve geurcontrole: Yucca extract vermindert de onaangename geur van faeces en darmgassen

Intestinal Protection Complex: Psyllium husk, zeoliet, FOS en bietenpulp bieden een sterke
bescherming van het maagdarmkanaal en ondersteunen de gezondheid.

Meer informatie via uw Dechra account manager, het Dechra kantoor: 076 - 531 79 77 of

e-mail: info.nl@dechra.com

Dechra

VMannvy ProOucts

SPECIFIC

-ocr page 169-

Equine Business Management Strategies
International-programma

Joop Loomans

\'Management\' is het centrale thema
van de European Veterinary Confe-
rence Voorjaarsdagen in april
2010.
Voor de paardendierenartsen zal dit
thema nog meer inhoud krijgen
door de Europese lancering van het
succesvolle Amerikaanse Equine
Business Management Strategies-
programma. EBMS is een klein-
schalige verdiepende cursus waarin
alle facetten van praktijkmanage-
ment aan bod komen. Het doel van
het
EBMS-programma is de winst-
gevendheid te doen toenemen, het
netwerken te bevorderen en dieren-
artsen de middelen ter beschikken
te stellen die nodig zijn om een
succesvolle paardenpraktijk te
onderhouden en te laten groeien.

Sinds 2005 wordt deze cursus georgani-
seerd in Milwaukee (Wisconsin,
usa)
voor een groep van maximaal veertig
deelnemers. De initiator en organisator
van het
ebms-programma is Bob
Magnus, een succesvolle paardenprac-
ticus uit Wisconsin, die inmiddels ook
verantwoordelijk is voor het praktijk-
managementprogramma van de
aaep
en deze zomer aan de University of
Wisconsin zijn
mba heeft gehaald.
Succesfactoren van deze cursus zijn de
kleine schaal waardoor er veel ruimte
is voor interactie tussen de deelnemers,
de diversiteit van de deelnemers
(variërend van de oprichter van Rood
and Riddle tot een net startende
paardenpracticus) uit verschillende
delen van Noord-Amerika, voorberei-
ding door de cursisten aan de hand van
enkele opdrachten per e-mail, geza-
menlijk werken aan concrete praktijk-
managementonderdelen en zorgvuldig
geselecteerde docenten uit het bedrijfs-
leven en de academische wereld.

EUROPESE START

Bob Magnus en Joop Loomans hebben
samen het initiatief genomen om
naast een Noord-Amerikaanse cursus
ook een Europese start te maken. Zij
vonden in de
evc Voorjaarsdagen en
IntervetSP International de ideale
partners om deze stap te zetten. De
eerste Europese
ebms-cutsus zal
plaatsvinden van 2r tot en met 25
april in de
rai Amsterdam als onder-
deel van de Voorjaarsdagen. Deel-
nemers voor de Europese cursus
zullen komen uit verschillende
Europese landen, maar ook enkele
Noord-Amerikaanse en Canadese
collega\'s hebben zich al aangemeld.
Naast deze uitdagende mix van
nationaliteiten van de deelnemers is
ook bij de keuze van de docenten
gezocht naar een combinatie van
Noord-Amerikaanse en Europese
sprekers. Naast Bob Magnus en Joop
Loomans, die de cursus zullen leiden,
bestaat deze groep uit William Lowel,
eigenaar van een marketing- en
managementconsultingbedrijf en
docent aan de University of Wiscon-
sin-Whitewater; Mike Pownall,
hoefsmid, dierenarts en eigenaar van
vier paardenpraktijken rondom
Toronto, Canada; prof dr. Léon de
Caluwé, seniorpartner van de
Twynstra-groep en hoogleraar aan de
Vrije Universiteit in Amsterdam en
prof dr. Anton Pijper, decaan van de
faculteit Diergeneeskunde te Utrecht.

Onderwerpen die gedurende deze
dagen aan bod zullen komen, zijn:
strategische plannen voor uw praktijk,
\'exit\'-strategieën, huidige trends in
zakenleven en financiën en hun
invloed op het werk van paardendie-
renartsen, een merk neerzetten voor
ons beroep en onze praktijk, verande-
ren van het management en het
introduceren van een paardengezond-
heid- en welzijnsprogramma in uw
praktijk.

Het ebms-programma zal net als de
Voorjaarsdagen plaatsvinden in de
rai
en deels in het Hiltonhotel en kent
een eigen uitgebreid sociaal pro-
gramma. Op de vrijdagmiddag zal er
een plenaire sessie zijn, die is op-
genomen in het paardenprogramma
van de Voorjaarsdagen.

Wie meer informatie wil of zich
wil registreren, kan terecht op de
website van de
evc Voorjaarsdagen
(www.voorjaarsdagen.eu). Het is ook
mogelijk direct contact op te nemen
met de auteur.

Joop Loomans, departement Gezond-
heidszorg Paard, Yalelaan 114,
3584 cm
Utrecht, j.b.a.loomans(a)uu.nl, kamer:
(030) 2531 346, ambulante kliniek:
(03 0) 2 5 3 4 2 40, mobiel (06) 5 3 64 15
14-

-ocr page 170-

Pleri n

TE GEVEN ONTWORMTABLET VOOR HONDEN

HONDEN ZIJN ER GEK OP!

Pleriôn

DOELTREFFENDE EN BREEDSPEaRUM-WERKING TEGEN
ALLE BELANGRIJKE ENDOPARASIETEN
SMAKELIJKE, ZACHTE KAUWTABLET
EENVOUDIG TOE TE DIENEN EN GOED GEACCEPTEERD

Plerion 5

Plerion" Indicatie: Belnandeling van honden met gemengde parasitaire infecties met volwasen stadia van rond- en lintwormen. Contra-indicaties: Niet
gebruiken bij honden jonger dan 2 maanden of honden lichter dan 2,S kg. Bijwerkingen: braken, diarree, anorexie. Waarschuwing: Handen wassen na
gebruik. De veiligheid van het middel is niet aangetoond bij teven tijdens dracht en lactatie. Dosering: de aanbevolen dosering is 5 mg pyrantel -t- 20
mg oxantel -f 5 mg praziquantel per kg lichaamsgewicht. Zie voor volledige informatie de bijsluiter. Registratie: Plerion 5 REG NL 101714 UDA

Plerion 10;

Als Plerion 5 maar dan niet geschikt voor honden lichter dan 5 kg. Zie voor volledige informatie de bijsluiter. Registratie: Plerion 10 REG Ni. 101713 UDA

Intervet/Schering-Plough Animal Health

Postbus 50

5830 AB Boxmeer

Tel: 0485 587652

Fax: 0485 587653

www.intervet.nl

-ocr page 171-

Cytologie van aspiratiebiopten,
afdrukpreparaten of vocht kan vaak
redelijk snel en eenvoudig tot een
klinische diagnose leiden. Tijdens
deze intensieve modulaire cursus
krijgen deelnemers de basisprinci-
pes bijgebracht en zullen de meest
voorkomende afwijkingen worden
behandeld. Elke sessie begint met
een theoretisch deel, waarna de
cursist zelf uitvoerig achter de
microscoop met het materiaal kan
oefenen.

Dr. Erik Teske, dipl. ecvim, is werk-
zaam als specialist op het departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren.
Hij heeft internationaal een grote
reputatie op het gebied van de
oncologie en de klinische cytologie.
Onder zijn intensieve begeleiding zult
u zich gedurende vijf middagen verder
scholen in de cytologie. De cursus is
bedoeld voor gezelschapsdierenartsen
die geringe ervaring hebben in de
cytologie, maar zeker ook voor
degenen die zich hier verder in willen
bekwamen.

inhoud

De eerste middag van de cursus begint
met een introductie waarbij de spreker
ingaat op de algemene principes van
het beoordelen van cytologieprepara-
ten. Nadat de bepaling van weefsel-
origine is besproken, behandelt hij de
kenmerken van ontsteking en van
goedaardige en kwaadaardige tumo-
ren. De tweede middag staat in het
teken van de (sub)cutane laesies.
Afwijkingen in de huid en subcutis
lenen zich goed voor het verkrijgen

PEGD-cursus: modulaire
cursus cytologie

van cytologische biopten. In dit
cursusdeel passeren diverse diagnoses
de revue van zowel allerlei ontste-
kingen als verschillende tumoren. De
derde module betreft de lymfeklieren.
Lymfadenopathie is een veelvuldig
voorkomende klinische bevinding.
Met behulp van dunne naald-
aspiratiebiopten kan men snel een
diagnose stellen. De classificatie van
lymfomen neemt hierbij een bijzon-
dere plaats in. De vierde module gaat
over de cytologie van de synovia, het
urogenitaal apparaat, en het buik- en
thoraxvocht. Op de laatste middag zal
nader worden ingegaan op het belang
van de beoordeling van een bloeduit-
strijkje. Tn house\'-hematologieanaly-
seapparaten kunnen vaak goed
aantallen bloedcellen weergeven,
maar zijn meestal minder goed in het
bepalen van de differentiatie van de
verschillende subtypen en het
opmerken van abnormale morfologie
van cellen. In deze vijfde sessie zullen
diverse normaalbeelden en abnormali-
teiten van zowel de rode als de witte
bloedcellen aan de orde komen.
Tevens behandelt dr. Erik Teske op
deze middag het onderscheid tussen
de verschillende bloedparasieten.

nadere informatie

De modulaire cursus is opgebouwd uit
vijf donderdagmiddagen die duren
van 14.00 uur tot 18.30 uur. De cursus
begint in september 2010 en loopt
door tot en met april 2011. De locatie
zal zijn het departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren te Utrecht. De
kosten bedragen 850 euro voor alle
vijf de modulen inclusief de cursusma-
terialen. U dient zelf een microscoop
mee te nemen. De inschrijving is
persoonsgebonden. Vanwege het
intensieve karakter van de cursus
kunnen er maximaal dertig cursisten
deelnemen. Het advies is zich tijdig in
te schrijven, want het blijkt dat de
fegd-modulaire cursussen vaak snel
volzitten.

Kijk voor meer informatie en/of
inschrijven op www.pegd.nl. Met dank
aan de strategische partners van
pegd :
Intervet Schering-Plough Animal
Health, A.Menarini Diagnostics, Royal
Canin en Proteq Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht.

-ocr page 172-

Effectief en veilig vaccineren tegen infectieziekten

k

PUXEVAX

Vooruitstrevende lottenvaccins

NIEUW

NIEUW

w ir »

JC-?!»!

•tPCh

h-m

•«th

utMM ^

)lc )!(•••

PUREVAX RCP PUREVAX RCPCh PUREVAX RCCh PUREVAX FeLV * RABISIN

" PUREVAX FeLV is vloeibaar en kan ook als oplosmiddel voor PUREVAX RC, RCP, RCCh of RCPCH fungeren.

PUREVAX\' RC-RCCh-XCP «CPai FclV. StmeitstelUn^: ilh vw (mtnUtx tu kvemt wzwrtt Mem rtwotnchnte herpesm» IsUm FHV F2), geaud. (rhm Okmnn «Migenen (summm FCV 431 «n 01). (ntnd mnnin OtUmydopMi fêks (ium 905), levend vtfzwiH fHicne |unleucop«n« vn» (PU IV), FHV momtMiunt Unanepokkmtfus (v(P97. Dowtier Kmtn Indiu
Acwve rmnHin«aoe Mn lutftn »w 8 welw fn ouóer tf^en oj. ffli^

VHtmte Hl Vin Umscht symptwrwn. immunittn ru het tMsnvxcinAtndwma v«uf 1 wMk tegw óe rtmoDKhntB, uinvtrus, ChlamydopMa Ma m pmleucopme cwnponefitcn tn vmf 2 weken ie9en de fettene leuteime uxnpooem. De mvnuniteitsduur b 1 jur ru de Uatue (her)vxaMUemr de ftwwtractieiiK. ulKtwus, ChlatnydofitiiU Mn en feliene kikemie componente
3 )Mr voof de panletic(^nie component, tteserinj en tcedJeningswej: Suboiune Injectie van één 1-ml dos« vacon. 8asisvaaiMtleKhen«: Ie Injettie: vanaf een leeftijd van 8 weken, 2e mjectie;} tot
A (5 vo« FrtV) vwken later. Wanneer hoge tiiers van matemale antistoffen tegen de R, C P of Oi compooenien verwKfit kunnen wonJen (btjvwwbee« bt| kttens met een ieeftij
9-12 weken vraarvan de moedffs ajn gevacnneenl wór de dracht e«i/of die tekec of vermoedeti)k eefdef zqn MootgesteM aan eén of mee« van de pattwgenen) moet het uhema voor de basnvaconalie uitgesteld worden tot de leeftijd van12 weken. HerhalingsvKunaKe. t >aat na de basKva<Qnat)e met alle componenten, daarna eik jaar met o.a. de rhinotixheitb caUcmnMe, ditamyi
en Mmte leukemie cnrtponemen. en elke} jaar met de p«)lei)cop^ Contr*^ndkaties: Niet gebnAen^ drachtige dieten en tijdens de Uctatw.B^ nódemeH een voortN)9aarMie apathie en anorene alsook hjfperthenw (geW

PUREVAXRC

{4 voor FHV) weken; wtsmderb^een overge^igheKKreactielaatige^ KanaHuticUOO Hummen van d«ver9Mnrwtg:REC Hl 10319-l0320-1032V10}22-9«77.Ve(dtrT-nfo>nwti^

•n van het tatHesvinis {$tam(iS-57/WBtaf). minstens t l.l. DoeWler: hond. kat en rund. Indkatits:

beschikbaar bij (HL) Uenal B.V., Ueemukerstraat 10.1991 n. VeKertmek (nfanMmenalxom). hf270n0. RABISIH* - Reg. NL 4129 - UtK); Satn
Hond en kJt één dosK per dier vanaf een leeftijd van J maanden Rund: één dosis per dlet vanaf een leeftijd van 9 m«

to met één dosis per dier. Contra-tndiuties: geen E

H,l)cjérin9efltcedienlRgn»g:subcutaan-eendo$isvw1ml Batlsvatdn
i: een lokale «itreactie kan voorkomen Wsdsttljd Rund: vlees en melk O dagen. Vetdere informatie ne bijsluiter of beschikbaar bij Meial 8.V. Kkcnndkers

-ocr page 173-

Enkelvoudig
vaccinatieschema
Porcilis® pcv

Intervet/Schering-Plough ah heeft
goedkeuring ontvangen van de
Europese Commissie voor het enkel-
voudig vaccinatieschema voor het
Porcilis® pcv-vaccin tegen besmetting
met porcine circovirus type 2
(fcv2).
Hiermee is het nu toegestaan om een
dosis van 2 milliliter toe te dienen aan
biggen met een leeftijd van drie weken
of ouder (de zogenaamde 1-2-3-bena-
dering) bij een laag of gemiddeld
gehalte aan maternale antilichamen
tegen
pcv 2. Ook mag het verminderen
van mortaliteit als indicatie worden
opgenomen. Belangrijke kenmerken
van het vaccin zijn het \'Cap 2-subu-
nit\'-antigeen, waardoor een krachtige
immuniteit tegen besmetting met
PCV 2 ontstaat en de combinatie met
XSolve, een hulpstof die tot het einde
van de afmestperiode immuniteit
geeft. Bovendien kan het bij biggen
door alle gehaltes maternale antilicha-
men breken, afhankelijk van het
gebruikte vaccinatieschema. Volgens
recent in
Vaccine gepubliceerd onder-
zoek leidt vaccinatie tot vermindering
van de viremie, de virale uitscheiding
en de viruslast in het weefsel van
gevaccineerde varkens.
www.intervet.nl

Catoils Joint bij artrose
bij de kat

Hoewel osteoartrose bij katten in de
praktijk een relatief onbekend en vaak
onbehandeld probleem is, komt het
veel voor. Onderzoek laat zien dat ten
minste 20 procent van de oudere
katten kampt met dit probleem.
Osteoartrose gaat ook bij katten vaak
gepaard met pijn en ongemak. Het
advies is om vóórdat pijnklachten zich
openbaren al te beginnen met de inzet
van gewrichtsbevorderende supple-
menten, zoals glucosamine, of
-mega-3-vetzuren. Neutriceuticoils
ontwikkelde speciaal voor de kat met
artrose Catoils Joint. Deze zéér

geconcentreerde visolie bevat 70
procent omega-3-vetzuren waarvan
500 milligram o
ha, 100 milligram epa
en 15 milligram eta per milliliter.
Deze hoeveelheid remt prima ont-
stekingen wanneer dagelijks i
milliliter wordt toegediend per 5
kilogram lichaamsgewicht. Het
product smaakt naar tonijn en wordt,
mits geleidelijk geïntroduceerd, goed
geaccepteerd. Het kan worden
gegeven over de dagelijkse voeding of
rechtstreeks in de bek.
www.nmlhealth.com

Janssen ah verwerft
distributierechten

Janssen Animal Health heeft de
distributierechten verworven om de
originele lijn kalmerings- en verdo-
vingsmiddelen voor kleine en grote
dieren van Orion Corporation op de
markt te brengen. Deze producten
werden tot nu toe gedistribueerd door
Pfizer. De producten omvatten het
sedatiemiddel Dexdomitor® en de
antagonist Antisedan® voor gezel-
schapsdieren. Voor grote dieren, met
name paarden, gaat het om de
kalmerende injectie Domosedan®.
www.ianssenanimalhealth.com

Gefermenteerd
aardappeleiwit in
varkensvoeding

Diverse deskundigen zien kansen in
specifieke bewerkingen van plant-
aardige producten, die het lichaam tot
actiever gedrag aanzetten. Op deze
manier verbeteren de productieresul-
taten en wordt vooral de ziektedruk
verlaagd vanwege een hogere immu-
niteitsstatus. Specifiek gefermenteerd
aardappeleiwit komt als voedingsbron
voor dit doel overtuigend naar voren.
Het Nederlandse bedrijf Vita-Vitaal
heeft in samenwerking met onder
andere Boerenbond Deurne via haar
afnemers bij enkele tienduizenden
zeugen duurtests uitgevoerd. De
Universiteit van Luik heeft op basis
van bloedwaarden bevestigd dat het
functioneren van diverse organen
toeneemt. Zeugen die zijn behandeld
met het gefermenteerde aardappelei-
wit, onder de productnaam Lianol,
zijn niet alleen vruchtbaarder maar
geven ook een hoger colostrumniveau
door aan hun biggen. Het gevolg is
lagere biggensterfte en een hogere
immuniteitsstatus.

(06)29536172

Ingelvac® MycoFLEX

Na de introductie van Ingelvac
CircoFLEX® introduceert Boehringer
Ingelheim het volgende product in de
flex-lijn: Ingelvac MycoFLEX.

Dit éénshot vaccin beschermt
varkens tegen mycoplasma met
slechts I milliliter vanaf drie weken
leeftijd. De bescherming begint al 2
weken na vaccinatie en houdt
tenminste 26 weken aan. Varkens zijn
dus tot de slacht beschermd. Andere
voordelen van het vaccin zijn de goede
verspuitbaarheid en de veiligheid.

(072) 56 62 411

Klinische Avonden Paard

Ook in 2010 organiseren de gd, Pavo
en Virbac weer de Klinische Avonden
Paard voor paardendierenartsen. Op
twee verschillende hippische locaties,
namelijk Oudkarspel op 24 februari en
Hoogeloon op 25 februari, zullen
actuele onderwerpen worden belicht.
Voor aanvang van de lezingen is er
gelegenheid om het bedrijf te bezichti-
gen en/of een demonstratie bij te
wonen. Aansluitend is er een stamp-
potbuffet. Er komen twee thema\'s aan
bod: \'Maagzweren, een serieus
probleem?\', dat wordt besproken door
verschillende specialisten paard en
klinische ethologie; en \'Praktijk in
uitvoering: Dierenartsen en Diaman-
ten!\'. Deze laatste lezing wordt
verzorgd door Roeland Wessels. De
kosten van deelname bedragen 35
euro inclusief
btw. Bovendien
ontvangt men het onlangs verschenen
boek
Het Tevreden Paard.
www.virbac.nl

-ocr page 174-

De recessie ten einde? Voor
de student begint hij pas!

Zoals u allen welbekend wordt 2010 het jaar van de bezuinigingen, er is te
weinig geld voor allerlei zaken, dus wordt het overal weggehaald. Zo liggen ook
de plannen klaar om in het wetenschappelijk onderwijs behoorlijk de duim-
schroeven aan te draaien. Studenten kunnen, als het aan de minister ligt in de
toekomst hun studiefinanciering gedag zeggen. De toelage verandert in een
lening die na het afronden van de studie inclusief rente terugbetaald mag
worden.

Het idee van een kenniseconomie heeft men in Den Haag blijkbaar al lang
laten varen. Wanneer deze maatregel echt doorgevoerd wordt, vrees ik dat er
veel jonge mensen zullen zijn die het studeren al snel voor gezien houden.
Zodoende wordt het afronden van een studie weer alleen een zaak voor de elite.

Geen goede zaak als u het mij vraagt aangezien ik ervan overtuigd ben dat
ieder persoon met de capaciteiten en de wil te studeren niet belemmerd moet
worden door de financiële kant van het verhaal.

Mochten de plannen vastere vormen aan gaan nemen dan zal menig ov-
chipkaart gebruikt worden voor een reisje richting het Binnenhof.

voorzitterscolumn

Misschien is het een idee om als dierenarts nu al de tarieven flink op te
schroeven zodat de toekomstige veterinairen geen enkel probleem hebben met
het terugbetalen van hun lening.

Adriaan Beulens, kt. Praeses der Diergeneeskundige Studenten Kring

Hoe staat het met de ledenraad?

Miel Bingen

Sinds eind 2008 kent de knmvd een
ledenraad. In deze ledenraad zijn de
algemene vergadering en de raad
van toezicht opgegaan. Hoe staat het
nu met de ledenraad en hoe kijkt
een expert er tegen aan? Om hier een
beter beeld van te krijgen, spraken
Liesbeth van Bruinessen (leden-
raad), Frans Huizenga (expert op het
gebied van verenigingsmanage-
ment), Ruud Leyendekker (directeur
van de
knmvd) en Lonneke Stark
(bestuurlid van de
knmvd) met
elkaar. Het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde was
erbij.

Waarom heeft de knmvd eigenlijk
sinds 2008 een ledenraad? Wat was er
mis met de oude situatie met een
algemene vergadering en een raad van
toezicht? Frans Huizenga, die vanaf
het begin het veranderingstraject
heeft begeleid, zet nog eens de
voordelen uiteen: "De belangrijkste
gedachte achter de keuze voor een
ledenraad is dat een sterk bestuur een
sterke toezichthouder nodig heeft. Een
algemene vergadering is eigenlijk te
groot om echt toezicht te houden op
een sterk bestuur. Aan de andere kant
heeft een raad van toezicht teveel de
neiging om dicht op het bestuur te
gaan zitten en zich als een soort van
schaduwbestuur te gaan gedragen. Het
mag duidelijk zijn dat dit een goede
samenwerking niet bevordert. De
oplossing is een ledenraad die in staat
is als een sterke toezichthouder te
opereren zonder zich als tweede
kapitein op het schip te gedragen."

strategisch beleid

In tegenstelling tot de raad van
toezicht, die zich vaak inhoudelijk
met afzonderlijke onderwerpen
bezighield, is een belangrijke karakte-
ristiek van de ledenraad dat deze zich
beperkt tot strategisch beleid en pas
achteraf het proces evalueert. Ook zal
een ledenraad niet zelf met voorstel-
len komen maar vooral fungeren als
klankbord en kritisch meedenker. Om
dit te bereiken, vergadert de ledenraad
vier keer per jaar met het bestuur.
Voorafgaand aan de eerste vergadering
(van een cyclus die in juni start) wordt
het jaarplan van het bestuur verspreid
onder de leden en wordt er gevraagd
om terugkoppeling door de leden. Het
beleidsplan moet immers breed
worden gedragen. De terugkoppeling
wordt gebruikt tijdens de eerste
vergadering met het bestuur die puur
in het teken staat van oordeels-
vorming en het geven van \'feedback\'.
Op basis van deze terugkoppeling
wordt een aangepast jaarplan opge-
steld en in de tweede vergadering
(september) wordt dit definitief

-ocr page 175-

vastgesteld. In de derde vergadering
van de ledenraad (november/decem-
ber) wordt vervolgens de begroting
behandeld. Tijdens de vierde vergade-
ring (maart/april) ten slotte wordt
teruggeblikt en bekeken of de tijdens
de tweede vergadering gemaakte
afspraken van het jaar daarvoor ook
echt gerealiseerd zijn. In maart 2012
zal dus worden teruggekeken op 2011,
terwijl de afspraken in september
2010 zijn vastgelegd. Naast deze
jaarlijkse cyclus wordt de ledenraad
uiteraard ook nauw betrokken bij het
strategisch beleidsplan dat eens in de
drie jaar wordt opgesteld.

De overgang van raad van toezicht
naar ledenraad is volgens Liesbeth van
Bruinessen nog volop in gang. "De
ledenraad bestaat sinds juni 2009 en
we moeten nog werken aan de
invulling van onze nieuwe rol. De
neiging van met name de voormalige
leden van de raad van toezicht is toch
om in de richting van het detailniveau
te gaan. Dit niet doen, is wennen, wat
nog eens wordt versterkt door een
andere stroom van informatie die naar
ons toekomt. Vroeger ging het om
gedetailleerde rapportages, nu om
hoofdlijnen. Het is echt een andere
manier, maar ook duidelijk een betere
manier van werken om niet zozeer
toezicht te houden op het proces als
wel bij te dragen aan de discussie op
strategisch niveau en pas achteraf het
resultaat te evalueren." Ruud Leyen-
dekker reageert begrijpend: "Het gaat
nu om samenwerking in het strate-
gisch beleid en daarbij hoort een
andere houding ten opzichte van
elkaar. Het bestuur doet er volgens mij
goed aan zich \'in de kaart te laten
kijken\', dat wil zeggen zijn eigen
afwegingen inclusief verworpen
alternatieven voor de ledenraad
expliciet te maken."

samenstelling

In het verlengde van deze discussie
stelt Lonneke Stark de vraag of een
ledenraad een afspiegeling moet zijn
van de vereniging of dat het verstandi-
ger is te kiezen voor een samenstelling
van de ledenraad die niet is gebaseerd
op clusters of groepen. Frans Huizenga
is hier duidelijk over. "Het gaat erom
dat de ledenraad kan bijdragen aan het
voeren van strategisch beleid voor de
hele vereniging. Kijk je tegelijkertijd
naar de verhouding tussen centraal en
decentraal, dan is het eigenlijk wel
duidelijk dat een ledenraad zich niet
moet bemoeien met zaken die
decentraal spelen. Het gaat immers
om hoofdlijnen binnen de gehele
knmvd. Als je dan kiest voor een
systeem waarin de groepen vertegen-
woordigd zijn in de ledenraad, dan is
de kans groot dat de leden van de
ledenraad zich ook sterk gaan maken
voor het belang van de groep die zij
vertegenwoordigen in plaats van het
algemeen belang. Daarnaast speelt het
feit dat het in een ledenraad zelden op
stemmen zal aankomen en dat die
vertegenwoordiging van groepen dus
minder belangrijk is. Een gesegmen-
teerde vertegenwoordiging is dan ook
niet nodig en als je zonder een
dergelijke structuur kunt, is dat een
veel betere oplossing."

Kijkend naar de samenstelling van
de ledenraad vraagt Ruud Leyendek-
ker zich af of het gecombineerde
voorzitterschap van ledenraad en
bestuur niet een potentiële bron van
conflicten is. Stel dat er binnen het
bestuur net met moeite een beleids-
plan voor 2011 tot stand is gekomen,
is een voorzitter dan niet geneigd dit
te gaan verdedigen binnen de leden-
raad? "In dit soort situaties wordt het
alleen maar interessanter, want dan
wordt de stem van de ledenraad des te
belangrijker", antwoordt Frans
Huizenga. "In de oude situatie bestond
er zeker risico op polarisatie. Raad van
toezicht en bestuur konden als twee
partijen tegenover elkaar komen te
staan. De voorzitter is in de nieuwe
situatie niet alleen voorzitter van het
bestuur, maar ook van de vereniging,
waardoor deze situatie nu minder
gauw zal ontstaan. De voorzitter moet
ervoor zorgen dat de ledenraad zijn
werk kan doen. Doet hij dit niet, dan
kan de ledenraad het vertrouwen in de
voorzitter opzeggen. Hij wordt
immers door de ledenraad benoemd.
Toch zal het zo\'n vaart niet lopen. Het
model van bestuur en ledenraad is
gericht op samenwerking. Daarnaast
gaat het om overleg op strategisch
niveau. De noodzaak en wil om er
samen als bestuur en ledenraad uit te
komen, zal groot zijn en ik ben dan
ook vol vertrouwen over de verdere
ontwikkelingen binnen de
knmvd.
Natuurlijk is er tijd nodig om het een
en ander te laten uitkristalliseren,
maar het eindresultaat zal een
slagkrachtigere
knmvd zijn."

Miel Bingen is eindredacteur van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

-ocr page 176-

Piet er Wijnker

* 4 augustus 1931 -1

Pieter werd op 4 augustus 1931 geboren in een boerengezin in Spanbroek,
Noord-Holland. Ini938 verhuisde de familie met inmiddels tien kinderen
naar Herwen en Aerdt in Gelderland, waar de nodige ruimte werd verkregen
voor behuizing en bedrijf.

Na de oorlog ging Pieter, die als zevende zoon was vrijgesteld van werk op
de boerderij, naar de
hbs in Arnhem. Inigsi begon hij zijn studie dier-
geneeskunde in Utrecht, die werd onderbroken door twee jaar militaire
dienst bij de luchtmacht. Dit was overigens zijn eigen schuld, want hij zakte
voor z\'n propedeuse en dan was \'studie-uitstel\' uitgesloten.

Hij genoot van zijn studententijd in Utrecht, was praeses van de dsk in
het seizoen 1956/1957, en had het geluk dat in zijn bestuursjaar een lustrum
werd gevierd. In deze periode leerde hij ook Marijke kennen, die toevalliger-
wijs vlak bij de faculteit woonde.

Direct na zijn afstuderen in november 1959 begon Pieter bij collega
Scholten in Helmond, waar hij snel associeerde.

Hij trouwde in datzelfde jaar met Marijke en vestigde zich definitief in
Aarle-Rixtel. Samen kregen zij twee dochters en twee zonen, waarvan de
jongste zoon in de voetsporen van zijn vader is getreden. In de jaren die
volgden, bleek dat een \'noorderling\' zich prima thuis kon voelen in het
Brabantse dorp. Velen hebben hem in die periode leren kennen als vriende-
lijk, betrokken en hardwerkend. Eerlijkheid, rechtlijnigheid en optimisme
zijn de kenmerken die hem sierden.

Niet alleen speelde hij muziek als lid van de lokale Harmonie \'de Goede
Hoop\', Pieter was ook voorzitter, van 1980 tot 2000. Ook in de bij gelegenheid
optredende Veterinaire Blaaskapel speelde hij graag.

De gemengde praktijk groeide in de jaren zeventig sterk en met het
toetreden als associé van Jan Regouin in 1973 en Sip Ouwerkerk in 1976,
werd in een eigen praktijkpand de Dierenartsenpraktijk Helmond verder
uitgebouwd. Na twintig jaren als practicus maakte Pieter in 1979 de overstap
naar de toenmalige
rvv. Ook in rijksdienst wist hij zijn draai te vinden, eerst
alleen in de pluimveesector, later kwam ook het \'roodvlees\' erbij. Zijn
verdienste voor de vleesverwerkende industrie was dat hij zorgde voor een
werkbare toepassing van de strakke wet- en regelgeving.

In 1996 ging Pieter met pensioen. Samen met Marijke heeft hij hun tuin
tot park omgetoverd en hij stelde zichzelf aan als hovenier. Het gastvrije
huis, zijn vele interesses en hobby\'s en kinderen en kleinkinderen vulden
ruim zijn dagen.

In mei 2008 openbaarde zich bij Pieter een zeldzame auto-immuunziekte,
die aanvankelijk behandelbaar was, mits hij ging leven volgens een streng
regime. Musiceren, tuinieren en zijn geliefde schaatssport waren in deze
situatie helaas niet meer mogelijk. In de zomer van 2009 verergerde zijn
ziekte. Hoewel hij begreep dat hij een verloren strijd voerde, bleef Pieter
vechten. Tot het laatst hield hij de regie in eigen hand, daarbij gesteund door
Marijke, omringd door kinderen, kleinkinderen en vele vrienden. Hij was
klaar voor de volgende stap.

in memoriam

De vele goede herinneringen aan Pieter zullen zeker een grote steun zijn
voor Marijke en zijn kinderen en kleinkinderen om de grote leegte die hij
achterlaat op te vullen.

Jan Regouin, Joris Wijnker

-ocr page 177-

PERSONALIA

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:
Bruijn, R.A.R. de; 2006; 3353 gg Papendrecht,

Brederodelaan 66
Bosma mevr. J.H.; 2000; 8502 cv Joure, Oer de
Feart 161

Multem, mevr. J.D.; 2010; 2241 kd Wassenaar,

Hofcampweg 43
Robers-Huizeling, mevr. G.L.D.; 2006; 3021 cc

Rotterdam, Graaf Florisstraat 65-a
Boon, mevr. L.R.; 2010; 3584 Dl Utrecht,
Cambridgelaan 545

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Jong, mevr. K. de; 2009; 6163 bd Geleen,

Begoniasingel 20
Verbeek, mevr. M.; 1987; 3680 Maaseik België,

Schillingsstraat 39
Koen, mevr. F.D.J.; 2009; 4756
sm Kruisland,

Brugweg 12
Oude Hengel, mevr. G.A.H.M.; 1974; 48455 Bad

Bentheim Gildenhaus, Dorfstrasse 13
Verborg, mevr. S.; 2009; 3704 z) Zeist,

Brugakker4248
Vogel, mevr. B.D.H.; 1992; 8382
c]

Frederiksoord, A.C. Idehof 4
Hoeck, B van; 2009; 5682
cd Best, Oranjestraat
76

Junte, R.D.; 2009; 9051 ln Stiens, Cedrushof 19
Gunning, mevr. M.E.; 2009; 3 511 z k Utrecht,

Twijnstraat 4
Simons, RT.).M.; 1980; 3680 Maaseik België,

Krauwelbosweg i
Davidse, mevr. I.M.L.; 2009; 4471
nm
Wolphaartsdijk, Muiden weg 10

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Bieleman, H.f.H., 3521 ct Utrecht,

Bolksbeekstraat 44 - bis
Navis, mevr. E.T., 1349
cg Almere,

Prieelvogelweg 11
Pogalin, mevr. H.A., 3584
dx Utrecht,
Salamancapad 31

Overlijdensberichten:

Op 25 januari 2010, H. Th. Nieuwenhuijsen, te
Tolkamer

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline*

01-03-20101 maandag 115-02-2010
15-03-20101 maandag 101-03-2010
01-04-20101 maandag 115-03-2010
15-04-20101 maandag I 29-03-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift(a)knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen & Symposia

Maart

6 FelCan Kattendag. Over infectieziekten,
orthopedie, interne ziektes, parasitologie en

praktijkkmanagement. Locatie: collegezaal
van de Kliniek voor Gezelschapsdieren,
Utrecht. Tijd: 10.00 uur tot 15.30 uur Prijs:
17,50 euro. Aanmelding op www.felcan.nl.
11-13 [aarlijks congres savab - Flanders (Small
Animal Veterinary Association Belgium).
Motto: \'No guts, no glory\'. Locatie:
Congrescentrum Ter Eist in Edegem
(Antwerpen). Verdere info via: www.savab.be.
12 State of the Heart 2010.\' \'Hart\' op weg naar
consensus: cardiologie in de 21e eeuw\'.
Locatie: Grand Hotel Karei v te Utrecht. Tijd:
9.00 uur tot 18.00 uur. Deelnemersbijdrage
295 euro, bij aanmelding voor i december
2009 200 euro. Meer informatie:
www.boehringer-ingelheim.nl.

24 Symposium ggl. Locatie: Zonheuvel, Doom.

25 Symposium \'Antibiotica en Alternatieven.
Zijn we op de goede weg...?\'. Locatie: Breda.

2 5 Symposium knmvd over sociaaleconomisch

onderwerp. Locatie: Hotel Houten.
27 Alumnidag faculteit Diergeneeskunde.
Locatie: faculteit Diergeneeskunde Utrecht.

April

22-24 The European Veterinary Conference

Voorjaarsdagen 2010. Locatie: Amsterdam.
27 Symposium \'Meer welzijn zonder pijn\'.
Locatie: Wageningen
ur Livestock Research,
Lelystad.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Februari

18 Werkvergadering rund regio West. Locatie:
Houten.

19 Werkvergadering rund regio Oost. Locatie:
Deventer

24 Klinische Avonden Paard 2010. Locatie
West: Oudkarspel. Prijs; 35 euro.

25 Klinische Avonden Paard 2010: Locatie Zuid:
Stoeterij Duyselshof, Hoogeloon. Prijs: 35
euro.

25 Absyrtus Senior-Zuid. Lezing voor leden en
niet-leden
knmvd. Aanvang: 11.00 uur.
Spreker: prof dr Hans Merkus, gynaecoloog.
Onderwerp: \'
ivf bij de mens, begin en
ontwikkelingen\'. Locatie; Restaurant
d\'Ouwe Brouwerij, Baarschotsestraat 48,
5087 KW Baarschot-Diessen.

Maart

2 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Presentatie van
pir-dap
TherapieEvaluatie. Locatie: Best Western
Hotel de Druiventros, Bosscheweg 11,
Berkel-Enschot. Tijd; 12.45 uur tot 17.00 uur.

3 Absyrtus-Senior-Zuid. Lezing voor leden en
niet-leden
knmvd. Aanvang: 11.00 uur.
Spreker; prof. dr Hans Merkus, gynaecoloog.
Onderwerp; \'
ivf bij de mens, begin en
ontwikkelingen\'. Locatie: Het Nationaal
Veeteelt Museum, Dr. Moonsweg 5,5437
bg
Beers.

4 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Locatie: Zalencentrum
De Poppe, Holterweg 23, Markelo.

9 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Locatie: Best Western
Hotel Hiddingerberg Steenwijk,
Woldmeentherand 15, Steenwijk.
9 Klinische avond van Virbac. Locatie; Van der
Valk Hotel Ridderkerk. Tijd; 20.00 uur tot

22.30 uur. Sprekers; dr. G. ter Haar en mw.
C.J. Piek.

9 alv ggp, met bezoek aan de stal van
Eurocommence. Locatie; De Roskam,
Gorssel.

11 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Collegezaal Cioi,
Yalelaan i. Utrecht.
24
alv ggl. Locatie; Zonheuvel, Doorn (onder

voorbehoud).
30 Klinische avond van Virbac. Locatie; Van der
Valk Hotel De Cantharel Apeldoorn.Tijd;
20.00 uur tot 22.30 uur.

April

1 Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel Wolvega. Tijd; 20.00 uur tot
22.30 uur. Sprekers; dr G. ter Haar en mw.
C.J. Piek.

13 Zevende veterinaire informatiedag
seniordierenartsen. Locatie: Boerderij
Mereveld.

16 DIB Netwerkborrel.

Mei

15 Reis naar Ierland seniordierenartsen.

Cursussen

Februari

17 Practicum; \'Geleidingsanesthesie en
gewrichtspuncties van het proximale
lidmaat (practicum)\'. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Auditorium Klinieken,
Gent. Tijd; 14.00 tot 17.00 uur. Cursusprijs;
210 euro. Maximaal negen deelnemers.
Cursusnummer:
gp-o6.

18 Cursus; \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats;
Wageningen.

18 \'Patliologie van de cyclus van de teef\'. Plaats:
Intermotel, Klaverbladstraat 7, 3560
Lummen. Tijd; 20.00 uur tot 23.00 uur.
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven; www.confocus.be
of mail naar maribel(|)confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

Maart

2 \'Multi trauma in cats\'. Spreker; Sophie
Adamantos, dipl.
acvecc (uk).Tijd; 14.00
tot 20.00 uur. Locatie; collegezaal
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Kosten; 150 euro inclusief buffet. In
combinatie met lezing van 17 november
2009 reductie. Inschrijven:
pegd-portaL

2 Cursus: Toegepaste Statistiek. Plaats;
Wageningen. Kosten; 3650 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
vindt u op www.wbs.wur.nl onder de link:
\'Toegepaste Statistiek\'.
II Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats;
Wageningen.

17 \'Huidaandoeningen ter hoogte van de
distale ledematen bij het paard\'. Locatie;
faculteit Diergeneeskunde, Auditorium
Klinieken, Gent. Tijd: 14.00 tot 17.00 uur.
Prijs: 90 euro. Inschrijving ter plaatse 70
euro extra. Cursusnummer:
gp-07.

18 Cursus; \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats;
Wageningen.

-ocr page 178-

i8 \'Kunstmatige inseminatie bij hond en kat\'.
Plaats: Intermotel, Klaverbladstraat 7, 3560
Lummen. Tijd: 20.00 uur tot 23.00 uur
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven: www.confocus.be
of mail naar maribel@confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

30 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen.

31 \'Equiene herpes virus i (rhinopneumonie-
virus), een wolf in schapenvacht bij het
paard\'. Plaats: Intermotel, Klaverbladstraat
7, 3560 Lummen. Tijd: 20.00 tot 23.00 uur.
Kosten: 130 euro exclusief
21 procent btw.
Informatie en inschrijven: www.confocus.be

of mail naar maribel@confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

April

18-20 Internationale cursus \'Nutrition and
Climate, new developments\'. Plaats:
Wageningen. Kosten: 1695 enro (inclusief
diner, overnachting en cursusmateriaal).
Nadere informatie en mogelijkheid tot
inschrijven op www.wbs.wurnl. Brochure is
aan te vragen via een e-mail naar info.wbs@
wurnl.

21 \'Equiene herpes virus i (rhinopneumonie-
virus), een wolf in schapenvacht bij het
paard\'. Plaats: De Ceder, Deinze. Tijd: 20.00
uur tot 2 3.00 uur Kosten: 130 euro exclusief
21 procent
btw. Informatie en inschrijven:
www.confocus.be of mail naar maribel@
confocus.be met vermelding van
coördinaten, btw-nummer en de cursus.
21-22 \'Opgeruimd denken en presenteren\'.
Tweedaagse intensieve training in
samenwerking met Your Point. Locatie:
Wageningen. Kosten: 1395 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
op www.wbs.wur.nl of e-mail:
info.wbs@wurnl.

Mei

6-7 Fachgespräch über Geflügelkrankheiten.
Parkhotel Kornsberg, Hannover Messe.

KLINISCHE AVONDEN 2010

"Hoe (h)oort het: protocollaire aanpak en behandeling van
chronische otitis externa bij de hond"
Dr. G. ter Haar

"Van titer tot therapie: diagnose, behandeling en prognose
van Leishmaniasis bij de hond"
Mw. drs. C.J. Piek

Golden Tulip Jagershorst Leende (Eindhoven)
Van der Valk Hotel Schiphol A4 Hoofddorp
Van der Valk Hotel Ridderkerk
Van der Valk Hotel De Cantharel Apeldoorn
Van der Valk Hotel V^\'olvega

www.virbac.nl

woensdag

woensdag

dinsdag

dinsdag

donderdag

13 januari 2010
10 februari 2010

9 maart 2010

30 maart 2010

1 april 2010

\\ltrbcic

ANIMAL HEALTH

Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@Virba.

Dierenhospitaal Visdonk is een dierenartsenpraktijk waar
momenteel veertien dierenartsen sterk diersoortspecifiek,
zowel eerste- als tweede lijns, werkzaam zijn.

Vanuit onze uitstekend geoutilleerde kliniek streven we met
een enthousiast team naar een optimale kwaliteit en zorg in
de diergeneeskunde.

In verband met het vertrek van een ervaren collega die zich gaat bekwamen tot specialist radiologie, zijn wij op zeer korte termijn
op zoek naar een fulltime

Ervaren Paardendierenarts m/v

Wij vragen een collega die:

- bereid is zich enthousiast in te zetten op alle onderdelen van de eerste en tweedelijns Paardengeneeskunde;

- kwaliteitsbewust is;

- klantgericht is en teamgeest hoog in het vaandel heeft staan;

- een uitdrukkelijke bijdrage wil leveren aan nieuwe ontwikkelingen;

- bereid is volledig te participeren in de diersoortspecifieke avond-, nacht- en weekenddiensten;

- bereid is in de directe omgeving van Roosendaal te gaan wonen.

Wij bieden uitstekende ontplooiings- en toekomstmogeüjkheden.
Onze voorkeur gaat uit naar iemand die aantoonbaar werkervaring heeft.

Schriftelijke sollicitaties met uitgebreide cv, kunt u binnen tien dagen richten aan Dierenhospitaal Visdonk,

ter attentie van mw. G. Broos-van Staaij, Visdonkseweg 2a, 4707 pe Roosendaal. Tel. (0165) 58 37 50 of per e-mail g.broos(|)visdonk.nl.

Het inschrijfformulier is ook te downloadei

-ocr page 179-

The Human Touch

of technology

A.MENARINI

diagnostics

m

www.menarlnidlagnostics.nl
e-mail mail@menarinidiagnostics.nl

Spotchem EZ klinische chemie
Spotchem EL electrolyten
Exigo / Medonic hematologie
Kwaliteitsbewaking Interne en externe QC
Ovucheck Premate/Plasma progesteron
E.R.D. Healthscreen nierfalen
Aution Micro urinediagnostiek
PocketChem BA ammoniak
Glucocard glucose
Lactate Pro lactaat
I-Stat bloedgassen
Animana veterinaire software
Aniwell klinische voeding
DNA diagnostiek

Veterinarian

92% Canine, 6% Feline, 2% Large, exotics & production
animals. Veterinarians 3, Assistants 4,
csa\'s 4, ]anitor 2.
Practice hours: 40/week including one day a week and once
a month a weekend on duty for emergencies.
Services: Consultation, surgery, laboratory (extensive), x-ray,
endoscopy, ultrasound, hospitalization & boarding facilities.
2 Branches.

For a reaction: Contreras Veterinary Services n.v.,
Andreina Contreras, Shaba #2, Noord, Aruba.
Tel.: 297-587-4467, fax: 297-587-0817. E-mail:
convet(a)setamet.aw, website: http://www.convetaruba.com

Te koop

BOUWKAVEL

met vergunning

voor DIERENARTSENPRAKTIJK

Dierenarts gezelschapsdieren

Betreffende een vacature ter aanvulling van ons
enthousiaste team.

Voor meer informatie: contactpersoon

Ted Quaedvlieg, tel: (045) 54 17 711

en onze website: www.parkstaddierenzorg.nl.

Uw reactie kunt u sturen ter attentie van de heer
T. Quaedvlieg, Bautscherweg 56,6418
em Heerlen.
E-mail: info(|)parkstad.dierenzorg.nl.

Voor gezelschapsdieren en
paarden, met bedrijfswoning en hal
van 27 X 55 m. op ongeveer 4 ha.
grond. Op mooie locatie in Zuid-Oost
Drenthe.

Voor informatie: Dhr. H. Koopmans
Tel. 06-55806075

-ocr page 180-

Dierenartsenpraktijk de Gouwe is een
gemengde praktijk met locaties in Gouda,
Waddinxveen en Boskoop. Naast het
behandelen van landbouv^^huisdieren en
paarden ligt de nadruk op het behandelen van
kleine huisdieren.

Wegens het vertrek van een collega zoeken wij
per 1 juni 2010 een gemotiveerde collega om
ons team te versterken. Welke

dierenarts m/v

vindt het een uitdaging om in een gemengde
praktijk te werken?

Zowel fulltime als parttime dienstverband is
mogelijk en latere associatie is bespreekbaar.
Ervaring strekt tot de aanbeveling.

Voor nadere toelichting kunt u contact
opnemen met M.E. Streng op telefoonnummer:
06-29463956.

Uw schriftelijke sollicitatie voorzien van CV
kunt u binnen veertien dagen richten aan:
DAP de Gouwe, Kattensingel 17, 2801 CA
Gouda.

iKcraikiin« r dierenkliniek voor gezelschapsdieren

Ö^Qg^^ bestaat sinds 2008 en groeit nog iedere dag.

Daarom zijn wij op zoek naar een enthousiaste
de Diercnbus collega-dierenarts die ons team komt
versterken.

Wie zoeken iemand die:

- de eerstelijnsdiergeneeskunde bij voorkeur zelfstandig kan
uitvoeren;

- een representatieve uitstraling én enthousiasme voor het vak
heeft;

- een warme persoonlijkheid is met communicatieve vaardigheden;

- gemotiveerd wordt door de liefde voor mens én dier;

- een kwaliteit-, klant- en servicegerichte instelling heeft;

- flexibel, ondernemend en pro-actief is.

Wat bieden wij:

- een sfeer in onze praktijk die wij omschrijven als toegewijd en een
tikje informeel;

- een enthousiast en collegiaal team;

- een grote mate van zelfstandigheid;

- voldoende doorgroeimogelijkheden;

- parttime werken behoort zeker tot de mogelijkheden.

Ook pas afgestudeerden worden uitgenodigd te reageren!

Interesse gewekt? Stuur dan je reactie naar:

Dierenkliniek de Dierenbus
T.a.v. drs. R.J. Bus
Merwede 50-52
8226
na lelystad
Vragen? Bel: (0320) 25 40 21.

DIERENARTSENPRAKTIJK
~ DECOUWE

VETERINARY PRODUCTS
FROM HOLLAND

Kepro BV is opgericht in 1972 en is actief in de productie en
verkoop van diergeneesmiddelen. Onze producten worden In ruim
70 landen op de markt gebracht. Voordat een product op de markt
mag worden gebracht, moet het eerst geregistreerd worden. Om
aan de toenemende registratievraag wereldwijd te voldoen is Kepro
op zoek naar een

MEDEWERKER PRODUCT REGISTRATIES
(Regulatory Affairs Officer)

Het betreft een functie voor 40 uur. De werkzaamheden zullen
verricht worden op ons kantoor in Deventer.

Werkzaamheden

Beheren en verbeteren van bestaande product dossiers.
Wij hebben de ambitie om de kwaliteit van onze product
dossiers voortdurend te verbeteren. De nieuwe medewerker zal
in samenspraak met collega\'s deze wijzigingen en verbeteringen
doorvoeren.

• Betrokken bij het opstellen van nieuwe product dossiers.
Voor nieuwe producten dient een dossier opgesteld te worden.
Dit specialistische werk wordt vaak grotendeels uitbesteed,

de coördinatie zal de verantwoordelijkheid van de nieuwe
medewerker zijn.

• Beheren van bestaande product registraties.

Kepro beschikt reeds over een groot aantal product registraties,
die periodiek vernieuwd/verlengd dienen te worden. De nieuwe
medewerker zal in samenspraak met onze klanten en de
verkoopafdeling deze werkzaamheden beheren en uitvoeren.

• Uitvoeren en beheren van nieuwe product registraties.

Kepro ontvangt voortdurend verzoeken voor product registraties.
De nieuwe medewerker zal deze processen, in samenspraak met
de verkoopafdeling, opstarten, uitvoeren en beheren.

Wij zoeken

Wij zijn op zoek naar een nieuwe collega met de volgende
eigenschappen:

• Nauwkeurig en analytisch.

•Vlotte persoonlijkheid die zelfstandig kan werken.

• Opleiding: Minimaal HBO.
•Veterinaire kennis en ervaring.

• Kennis van en affiniteit met farmacie en biochemie.

• Enkele jaren ervaring in een soortgelijke functie.

• Ervaring met MS-Office.

• Goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal is een
vereiste. Beheersing van Frans of Spaans is een pré.

Wij bieden

• Uitstekende primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.

• Leuke en uitdagende functie in een kleine, groeiende organisatie
met veel internationale contacten.

•Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid.

Uw sollicitatie kunt u tot 3 maart richten aan Dhr. M.G. Slotman.

KEPRO

www.kepro.nl

-ocr page 181-

Werk je bij het Rijk, dan werk je aan Nederland.
Het Rijk is de verzamelnaam voor alle ministeries
en vele diensten, verspreid over het land. Zo\'n
120.000 mensen werken er aan maatschappelijk
belangrijke vraagstukken en de uitvoering van
uiteenlopende projecten. Van ouderenzorgen
kinderopvang tot asielzoekers. Van voedselveilig-
heid en Europese regelgeving tot
belastinghervormingen. Zaken die ons allemaal
raken. Dat maakt het werken bij het Rijk zo
bijzonder. Denk je verder en wil je verder? Kijk
dan of deze vacature iets voor je is. Of ga naar
www.werkenbijhetrijk.nl voor alle andere banen
met inhoud. Zowel mannen als vrouwen worden
uitgenodigd te solliciteren, tenzij anders vermeld.

Niet zomaar een baan?

Coördinator veterinaire geneesmiddelen

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen,
Wageningen (op ternnijn Utrecht)

Opleiding: dierenarts, kennis van wet- en regelgeving,
farmacotherapie en immunobiologie.

Salarisindicatie: brutomaandsalaris bedraagt nnaximaal € 5.553,
bij een 36-urige werkweek.

Het Bureau Diergeneesmiddelen is ons kenniscentrum voor
diergeneesmiddelen. Jij vertegenwoordigt het bureau nationaal
en in EU-verband. Ook adviseer je het ministerie van LNV over
diergeneesmiddelen. Je bent aanspreekpunt voor het melden
van vermoedelijke bijwerkingen. Je ontwikkelt richtlijnen voor
de interpretatie en uitvoering van de regelgeving. Ook promoot
je mede het melden van bijwerkingen.
Info: www.werkenbijhetrijk.nl/ACBG0900T 2-TD

Werken bij het Rijk. Als je verder denkt
www.werkenbijhetrijk.nl

-ocr page 182-

REGULATORY AFFAIRS & DEVELOPMENT MANAGER

Groeiende organisatie, uitbreiding van team, ideale combinatie
van projectmanagement en registratie

y4nimal Health

Het aanbod

• gezond en toonaangevend bedrijf binnen de veterinaire farmacie;

• strategische bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe producten;

• begeleiden gehele traject van ontwikkeling van het product tot de succesvolle
afronding van de registratie;

• klein team met een informeel werkklimaat in een dynamische branche;

• uitstekende primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.

De functie

Als Regulatory Affairs & Development Manager maak je deel uit van het team dat
diergeneesmiddelen ontwikkelt en wereldwijd registreert. Hierbij ligt de nadruk op de
Europese markt, [e bent verantwoordelijk voor de voorbereiding van projectvoorstellen
voor productontwikkeling. Bij goedkeuring maak je een gedetailleerd projectplan en
zorg je in samenwerking met multidisciplinaire projectteams voor de realisatie van
de doelstellingen. Daarnaast ben je verantwoordelijk voor het opstellen van registratie-
dossiers. Je onderhoudt contacten met lokale overheden/registratieautoriteiten en lokale
vertegenwoordigers van Eurovet in de toegewezen landen, je rapporteert aan de
directeur R&D.

Het profiel

• afgeronde academische opleiding in de biomedische wetenschappen, bij voorkeur
diergeneeskunde;

• minimaal 4 jaar ervaring in Regulatory Affairs binnen de veterinaire industrie;

• uitstekende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de Engelse taal;

• communicatief, flexibel, geduldig, vasthoudend en accuraat.

Reactie

Geïnteresseerd? Stuur dan je curriculum vitae en motivatie, onder vermelding
van referentienummer WS/09-070-TvD naar mevrouw drs. Patricia van Hees
van Derks & Derks B.V: info@derksenderks.nl. Voor meer informatie kun je kijken
op: www.eurovet-ah.com of bellen met mevrouw Van Hees: 033 - 472 80 87.
Desgewenst kun je een uitgebreide functieanalyse opvragen via info@derksenderks.nl
onder vermelding van het referentienummer. Een assessment kan deel uitmaken
van de selectiemethode.

Eurovet Animal Health B.V. is
gevestigd in Bladel (Noord-
Brabant) en is dochter van
AUV Dierenartsencoöperatie.
Eurovet ontwikkelt, registreert,
produceert en vermarkt
een breed pakket diergenees-
middelen voor zowel de
Nederlandse als de buiten-
landse markt. Het assortiment
bestaat uit kwalitatief hoog-
waardige middelen voor
orale toediening via voer
of drinkwater, tabletten,
injecties, infuusvloeistoffen
en sprays. Eurovet Animal
Health levert haar producten
in de Benelux, Duitsland,
het Verenigd Koninkrijk en
exporteert naar meer dan
45 landen in Europa, het
Midden Oosten, Azië, Afrika,
Latijns Amerika en Canada.
Als gevolg van vooruitstre-
vende ontwikkeling, over-
name van andere organisaties
en een zorgvuldige productie,
heeft de organisatie de
afgelopen jaren een snelle
groei doorgemaakt.
Vanwege uitbreiding op
de afdeling Research &
Development wil Eurovet
graag kennismaken met een
zelfstandige, betrokken en
teamgerichte professional.

Derks & Derks B.V.

werving I selectie | assessment

Onze opdrachtgever heeft er bewust voor gekozen om de behandeling van deze
procedure via Derks & Derks B.V. te organiseren. Wij vragen je nadrukkelijk je
reactie aan Derks & Derks te richten.

Databankweg 12q u 3821 AL Amersfoort ■ fax: 033 - 472 67 85 ■ www.derksenderks.nl
Derks St Derks B.V. is een onafhankelijk odviesbureou dat organisaties ondersteunt bij in- en doorstroom
van human talent en hieraan gerelateerde vraagstukken.

-ocr page 183-

dolpac

Strategisch ontwormen:
het is niet alleen de hond
die we beschermen...

den, middelgrote honden en grote honden REG NL 100292,100317,100318 - Actieve bestanddelen Oxantel resp.
p
9.99 mg, 49.94 mg, 124.85 mg; Praziquantel resp. 10.00 mg, 50.00 mg, 125.00 mg; excipiens tot één resp. 190
lieren
hond - Indicaties Voor curatieve behandeling van honden met gemengde parasitaire besmettingen met
1 en cestoden. Nematoden:
Toxocara canis, Toxascaris leonina, Ancylostoma coninum, Uncinario stenocephala,
, Taenia spp -
Contra-indicaties Gebruik niet samen met levamisole, piperazine of choline esterase remmers
aargenomen worden na behandeling. Hoewel in studies uitgevoerd met het product niet waargenomen, kan
irking is van producten die praziquantel bevatten -
Dosering en wijze van toediening Oraal, 20 mg oxantel
tablet per
2 kg, 10 kg of 25 kg lichaamsgewicht, eenmaal per dag - Kanallsatiestotus UDA - Registratiehouder
>osch

Tel.: 010/498 00 79 - E-moil: marketing@vetoquinol-benelux.be - Website: www.vetoquinol.nl

-ocr page 184-

/ACriiAN

^ (gamithromycine)

VOOR EEN SNELLE EN LANGDURIGE WERKING
TEGEN BOVINE RESPIRATORY DISEASE

. t ■

- Eenmalige toediening

- Snelle opname (30 minuten^)

- Langdurige werking (15 dagen^

- Zeer hoge longconcentraties\'

\'Mctran

^^^^^^ (gamithromycine)

DE LOGISCHE KEUZE BIJ BRD

Referenties; 1. European Public Assessment Report (EPAR). ZACTRAN. 2008. 2. Huang Ra et al., Pharmacokinetics of gamithromycin in cattle with the comparison of plasma and lung tissue concentrations and plasma antibacterial activitiy 001:10.1111/j.
2885.2009.01125.x. #. op basis van de bacterie Mannheimiahaemolytica. . .

ZACTRAN\'- (Gamithromycine 150 mg/ml); Doeldleren; Rundvee: Indicaties: Therapeutische en preventieve behandeling van tiovine respiratory disease (BRD) geassocieerd met Mannhm/nia ftaemo/yfrca, Pasteurella multocida en Histophilus somni. De aanv
heid van de ziekte in het koppel moet worden vastgesteld vóór een preventieve behandeling. Dosering en toediening: Een enkelvoudige subcutane injectie van 6 mg gamithromycineAg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/25 kg lichaamsgewicht

len vendwijnen gewoonlijk binnen 3 tot 14 dagen maar kunnen in sommige dieren tot 35 dagen na beh

_________Jij drachtige koeien of vaarzen, bestemd voor de productie van melk voor menselijke consumptie, bi»

d op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar diergeneesmiddel (UDA). Voor verdere informatie zie bijsluiter

eventueel enkele voorbij!
ting persisteren.......

lande zwellln
64 dagen. I

diygeneeskündig gebruik -

riek. Voör~de behandeling van rundvM van meerdan 250 kg lichaamsgewicht de dosis verdelen zodanig dat niet mee\'r dan 10 ml per pfaats worden geinjecteerd. Om^èén con^té doserTngte verzekeren hèt lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk bep^
onderdosering te vermijden. Contra-indicaties: Niet gebnjiken bij overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of voor één van de hulpstoffen. Het product niet gelijktijdig gebruiken met andere macroliden of lincosamiden. Zie ook rubriek \'Wachtt^jd\\ Bij^rW

Ingen van de injectieplaats. incidenteel gepaard gaan met een lichte pijn. waarneembaar gedurende één dag. De zwellingen verdwijnen gewooi
. Niet toegelaten voor gebojik in melkgevende dieren die melk produceren voor menselijke consumptie. Niet gebruiken bij drachtige koeien of
T van geboorte. EU/2/08/082/001 -003 (Reg^NL 100210)-Uitsluitend voor diergeneeskundig gebojik - uitsluitend op diergeneeskundig voorsc

maanden voor de uitgerekende datum van geboorte, i

-ocr page 185-

Universiteitsbibliotheek
Utrecht
DGK

-3\'\' Hf^lO

deel 135 • aflevering 5 • i maart 2010

Tijdschrift voor

Diergeneeskunde

%

KNMvD

Gecompartimentaliseerde ■
rechter ventrikel,
 I

ventrikelseptumdefect en ■
dubbel aangelegde vena ƒ
cava caudalis bij een kat

Vaccination strategies
against Myxomavirus
infections: are we really
doing the best?

Evaluatie

Q-koortsmaatregelen

-ocr page 186-

Het middel tegen teken en vlooien

100% tevreden
klanten met
Prac-tic

Servicegarantie

V <

\'•1 ""\'A"

ï

>s ^

Prac-tic is een uitstekend middel tegen vlooien en teken. Het doodt 100% van de vlooien binnen 24 uur, 99 procent van de teken
binnen 48 uur en is waterbestendig. Er blijft altijd een kans dat een hondeneigenaar na behandeling nog een teek ziet. Dat is vervelend.
In de eerste plaats voor de hond en zijn baas, maar ook voor u als dierenarts. De Prac-tic Servicegarantie biedt uitkomst. Wij nemen de
tijd om samen met de eigenaar de reden te achterhalen en zorgen ervoor dat hij tevreden blijft. Het enige wat u hoeft te doen?
In voorkomende gevallen contact opnemen met uw Novartis account manager of bellen met 076-5330020.
En verder vertrouwen op de Prac-tic Servicegarantie.

^^ fO G"^! C

OVARII S

animal health

-ocr page 187-

Twitter

Iedereen lijkt te twitteren. Bekende en onbekende Nederlanders kunnen niet
wachten om te vertellen wat ze doen, wat voor koffie ze drinken, waar ze zijn,
waarover ze zich opwinden, waar ze naar toe onderweg zijn. Je kunt meedoen
met het twitteren en zelf ook af en toe een \'tweet\' loslaten. Met speciale pro-
gramma\'s kun je op je desktopcomputer of je \'smartphone\' continu op de
hoogte blijven van de belevenissen van degenen die je volgt. Ook kun je zoeken
op trefwoorden waarbij je een \'real-time\' beeld kunt krijgen van de situatie.

Om een idee te geven van de kracht van Twitter het volgende voorbeeld:
Onlangs ging bij ons in Leeuwarden op een ongebruikelijk tijdstip de sirene af.
Als dit op om 12 uur op de eerste maandag van de maand gebeurt, reageert er
niemand. Nu ging de oudste assistente meteen naar buiten om te kijken wat er
aan de hand was (waarschijnlijk nog nooit gehoord van het sluiten van deuren
en ramen). Enkele assistentes zetten de radio aan op \'omrop Fryslan\', om te
horen wat er loos was. En er werd ook gezocht op het internet: op de twitter-
pagina op \'sirene, Fryslan en alarm\'. Er waren binnen één minuut na het alarm
al minstens twintig tweets van mensen die reageerden, en daar zaten ook enkele
bij over het ontsnappen van een gifwolk bij een zuivelfabriek in Dronrijp.
Achteraf viel het gelukkig erg mee, maar de kracht van Twitter werd opnieuw
bewezen, net als bij de vliegramp van het Turkse vliegtuig vorig jaar. Het duurde
nog minstens vijftien minuten voordat de lokale radio met een uitzending
kwam en daarin werd niets gezegd over de precieze situatie. Stelt u zich eens
voor dat het een levensgevaarlijke gifwolk was geweest en ook nog dicht in de
buurt van de praktijk: dan had de oudste assistente het zonder de snelle bericht-
geving op Twitter wellicht niet overleefd.

Zouden de onderhandelingen over de cao ook mislukt zijn als de onder-
handelaars in \'real time\' de voorstellen hadden kunnen delen met hun achter-
ban? Het is niet voor niets dat zo ongeveer de hele Tweede Kamer en ook enkele
kabinetsleden zowel on- als offline Twitteren. Meningen en voorstellen worden
met een breed publiek gedeeld en dit publiek reageert er weer op, zodat deze
meningen en voorstellen een sterker uitgangspunt krijgen, of juist in een
vroegtijdig stadium sneuvelen. Optimale democratie dunkt me. Overigens is het
erg jammer dat onze zo prille
cao nu al gesneuveld is. Hopelijk dat een sessie op
de hei nog soelaas kan bieden.

Kunnen we deze nieuwe technologie ook gebruiken in de diergeneeskunde?
In het kader van directe informatievoorziening, bij bijvoorbeeld uitbraken van
besmettelijke ziektes, zou Twitter een uitstekende informatiebron kunnen zijn.
Elk besluit van bovenaf zou onmiddellijk op ieders \'smartphone\' te zien zijn. De
knmvd is aan het kijken of en op wat voor manier nieuwe technologieën zouden
kunnen worden ingezet in de communicatie naar de leden. Bij dezen de voorzet.

We bevinden ons in een tijd van verandering. Nieuwe manieren om oude
boodschappen te communiceren, ontspruiten uit de breinen van de medewer-
kers van de
icT-industrie. Toen ik afstudeerde in 1997 begon het internet net
toegankelijk te worden voor de gewone mensen. In mijn co-groep zat iemand
die geen pieper aanschafte maar een mobiele telefoon om dienst te kunnen
doen. We vonden dat maar overdreven; een pieper kon immers ook prima. Maar
kinderen die nu naar de lagere en middelbare scholen gaan, weten niet beter
dan dat je altijd bereikbaar bent via het mobieUje en ze communiceren na
schooltijd via
msm en Hyves. Nieuwe technologie is gemeengoed geworden; nu
wij nog. Het nieuwe communiceren komt er aan. Mijn verwachting is dat over
tien jaar het
tvd niet meer op papier bestaat. We nemen nieuwe kennis nu
immers ook al tot ons via de online tijdschriftenbibliotheek: naar mijn mening
één van de beste initiatieven van de
knmvd van de laatste jaren.

KNMvD

Tsjilp.

Jacob Deinum

-ocr page 188-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)6348909 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr L). Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L. Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.[. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A Bouma
Drs. ]. Deinum
Mw. dr TT.f.M. Laan
Dr L.I.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr E. Teske

Eindredactie
Drs. E.P.C. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. I. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 42 r

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift(|)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 5ri6o6 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30, 3500 aa Utrecht, nr 55 50 48 861 ene en e
bank n.v.. Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr
69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2515 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus
204
3770ae Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342) 41 97 94 (fax)
info(|)overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvv en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd
1992; 117: 3r-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels

-ocr page 189-

Deel 135 • Aflevering 5 ■ i maart 2010

wetenschap ..... Gecompartimentaliscerde rechter ventrikel, ventrikelseptumdefect en

dubbel aangelegde vena cava caudalis bij een kat

M.J.M. Dirven, V. Szatmdri, J.M.M. Cornelissen en Th.S.G.A.M. van den Ingh 180

voor de praktijk ..... Vaccination strategies againstMyxomavirus infections: are we really

doing the best?

D. Marlier 194

in veterinair verband ..... Ingezonden: Hoe gaan wlj om met derde en vicrde generatie

cefalosporinen? Leen de Graaf 202

Reactie op de ingezonden brief Dick Mevius 202

Reactie op de ingezonden brief Albert Vink 203

Evaluatie Q-koortsmaatregelen fudith Velthuizen 205

praktijk in bedrijf ..... In de praktijk: cursus verantwoord medicijngebruik\'We willen de

puntjes op de i zetten\' Johan Klein Haneveld 206

Unieke samenwerking knmvd en vvaa Merijn Jansen 209

\'Lastige\' klanten bij de dierenarts Michiel Mast 210

Arbocatalogus: een nieuwe basis voor veilig werken Harm Haverkamp 212

cursussen en congressen ..... pegd modulaire cursus\'Weke Delen Chirurgie, deel i\' 213

Geslaagde eerste Klinische Avond Paard 214

Scheiden doet lijden? Evevlien van der Waa 215

GGF Najaarsdag: \'Jumps and Bumps\' Rijk-Jan Pleijter 216

rubrieken ..... Uit de redactie 177

Nieuws 190

Veterinair tuchtrecht 201

Nieuws uit de industrie 219

Voorzitterscolumn 220

Personalia 220

Jubilea 220

Deadline kopij 221

Doorlopende agenda 221

-ocr page 190-

Gecompartimentaliseerde rechter
ventrikel, ventrikelseptumdefect en dubbel
aangelegde vena cava caudalis bij een kat

M.J.M. Dirven \'>", V. Szatmdri "\', J.M.M. Cornelissen en
ThS.G.AM. van den Ingh v

Tijdschr Diergeneeskd 2010:180-188
Case report

samenvatting

Dit artikel beschrijft de symptomen, klinische verschijnse-
len, bevindingen bij lichamelijk en beeldvormend
onderzoek, en de cardiale macroscopische en histopatho-
logische bevindingen bij een één jaar oude Europese
korthaar poes met een gecompartimentahseerde rechter
ventrikel, een klein ventrikelseptumdefect (vso) en een
dubbel aangelegde vena cava caudalis. Op basis van
literatuur wordt bovendien een overzicht gegeven van
symptomen, diagnostiek en behandeling van deze
anomalie bij de kat.

Gecompartimentaliseerde rechter ventrikel of\'double
chambered right ventricle\'
(dcrv) is een zeldzame conge-
nitale hartafwijking, waarbij een stenose binnen de rechter
ventrikel symptomen veroorzaakt die vergelijkbaar zijn
met die bij een pulmonahsstenose. De diagnose is te stellen
door middel van echocardiografie. Over het natuurlijk
verloop hiervan bij de kat is weinig bekend. De diverse
behandelingsmogelijkheden in de vorm van medicatie,
ballondilatatie en open hart chirurgie en de hiermee
bereikte resultaten worden besproken. Een dubbel aan-
gelegde vena cava caudalis heeft geen klinische betekenis.

summary

Case report: double-chambered right ventricle (dcrv), ven-
tricular septal defect, and double caudal vena cava in a cat

The clinical signs and symptoms, radiographic and echocardio-
graphic findings, and the results of cardiac post-mortem and

I Drs. M.J.M. Dirven, dierenarts, ten tijde van fiet onderzoek werkzaam
in Dierenkliniek Broerdijk, kliniek voor gezelschapsdieren, Nijmegen,
Nederland. Momenteel werkzaam in Dierenkliniek Rijen, kliniek voor
gezelschapsdieren, Rijen, Nederiand.

II Correspondentie aangaande het \'case report\' kan worden verzonden
naar: drs. M.J.M. Dirven, Dierenkliniek Rijen, Hoofdstraat 16, 5121
ie,
Rijen. E-mailadres: mark.dirven@dierenkliniekrijen.nl.

III Dr. V. Szatmari, dierenarts, Diplomate European College of Veteri-
nary Internal Medicine - Cardiology, departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Discipline Thorax, Universiteit Utrecht, Nederiand.

1 v Drs. J.M.M. Cornelissen, dierenarts. Dierenkliniek Broerdijk, kliniek

voor gezelschapsdieren, Nijmegen, Nederland.
v Dr. Th.S.G.A.M. van den Ingh, dierenarts, Diplomate European College
of Veterinary Pathologists, Valuepath, praktijk voor veterinaire patho-
logie, Hoensbroek, Nederland.

liist van afkortingen:

ag: aorta

ap:arteria pulmonalis

dcrv; \'double chambered right ventricle\'

ivs: interventriculaire septum

hcm: hypertrofische cardiomyopathie

la: linker atrium

Lv: linker ventrikel

fis: primaire infundibulaire stenose

ra: rechter atrium

rv: rechter ventrikel

sam: \'systolic anterior motion\'

vhs: \'vertebral heart score\'

Vmax: maximale stroomsnelheid

vsd: ventrikel septum defect

histopathological examination of a i -year-old female European
shorthaircat with a double-chambered right ventricle (
dcrv),
small ventricular septal defect, and double caudal vena cava are
described. A review of the literature is given with respect to the
symptoms, diagnostic techniques, and therapy of
dcrv in the cat
dcrv is a rare congenital defect in which stenosis inside the right
ventricle causes symptoms similar to those seen in pulmonary
stenosis. A diagnosis can be made by echocardiography. Little is
known about its natural history and prognosis. Medical
treatment, balloon dilatation, and surgery have been used to
treat this defect with variable outcome. A double caudal vena
cava is not clinically relevant

introductie

De incidentie van congenitale hartafwijkingen bij de kat
in een dierenziekenhuispopulatie is minder dan i procent
(7,12). De ware epidemiologie van congenitale hart-
afwijkingen bij de kat is niet bekend, maar congenitale
hartziekte komt mogelijk vaker voor dan gedacht. Slechts
een beperkt aantal katten met congenitale hartafwij-
kingen vertoont opvallende symptomen. Bovendien wordt
slechts met een beperkt gedeelte van de kattenpopulatie
op regelmatige basis een dierenarts bezocht.

Aangeboren obstructies van de uitstroombaan van de
rechter ventrikel werden bij de kat minder vaak waar-
genomen dan bij de hond (23). Recent is echter een aantal
katten beschreven met een aangeboren vernauwing
binnen de rechter ventrikel (16,19, 26). Deze vernauwing
veroorzaakt een isometrische hyperfunctie (druk-
belasting) in het apicale gedeelte, tegelijk met een basaal
(richting uitstroombaan) gelegen gedeelte met een
normale druk zonder abnormale myocardiale over-

-ocr page 191-

belasting. De vernauwing kan zowel worden veroorzaakt
door bindweefsel als door spierweefsel. Bij de mens zijn
meerdere anatomische variaties beschreven (4,10, 29).

Aangeboren variaties in de anatomie van de vena cava
caudalis van de kat zijn eerder beschreven (8, 21).

In het nu volgende \'case report\' beschrijven we een kat
met een aangeboren obstructie in de rechter ventrikel
alsmede een afwijkende anatomie van de vena cava
caudalis.

Er worden in dit artikel enkele algemene aspecten
genoemd van de aangeboren obstructie in de rechter
ventrikel. Verder worden de symptomen, sectie-
bevindingen en resultaten van het histopathologisch
onderzoek weergegeven. Bovendien geven we een kort
overzicht van de pathogenese en pathofysiologie van deze
obstructie. Ten slotte worden de behandelingsmogelijk-
heden genoemd.

casus

Een eenjarige poes, Europese korthaar, 3,5 kilogram, werd
verwezen naar Dierenkliniek Broerdijk voor echocardio-
grafïe vanwege een bij de vaccinatie gehoorde hartruis.
Volgens de anamnese had de eigenaar de kat ongeveer
twee maanden in bezit; van de daaraan voorafgaande
periode was geen informatie beschikbaar. Het was de
eigenaar opgevallen dat de kat veel sliep, weinig beweeg-
lijk was en vergeleken met andere katten in huis sneller
ademde. De problemen waren progressief en bestonden in
ieder geval al een maand.

Lichamelijk onderzoek

De poes was normaal ontwikkeld, rustig en attent. De
ademfrequentie bedroeg zestig keer per minuut in rust,
het ademtype was costoabdominaal. Er was geen stridor te
horen. De polsfrequentie was 210 per minuut en de
polsgolf was krachtig, regelmatig en zonder uitval. De kat
had een normale lichaamstemperatuur van 38,6 graden

Afbeelding i. Zijdelingse en ventrodorsale röntgenopname van de thorax. Er is sprake van gegeneraliseerde Cardiomegalie. De vena cava caudalis is
verbreed.

Celsius. De slijmvliezen van mond en conjunctivae waren
roze. De perifere lymfeknopen waren niet vergroot.

Er was geen ascites, en ook geen gestuwde vena
jugularis.

De ictus cordis was op de linker en rechter thoraxwand
voelbaar van de vierde tot en met de zevende intercostaal-
ruimte. Bij auscultatie werd een systolisch bijgeruis
gehoord met een maximale intensiteit graad iii/vi
halverwege de vierde intercostaalruimte aan de linker-
zijde. Op de plaats van de vierde intercostaalruimte rechts
halverwege de thorax was eveneens een systolische souffle
hoorbaar met een maximale intensiteit van graad 111/vi.

Longauscultatie leverde buiten de verhoogde adem-
frequentie geen afwijkingen op.

Röntgenonderzoek

De röntgenopnamen van de thorax toonden een sterke
vergroting van zowel het linker als het rechter hart. De
\'Vertebral Heart Score\'
(vhs), gemeten op laterale opna-
men, bedroeg 10,3. De
vhs, gemeten op de ventrodorsale
en dorsoventrale opnamen, bedroeg ro,5. Een
vhs kleiner
dan 8,5 kan als normaal worden beschouwd voor de kat
(11, r8). Er werd een verbrede vena cava caudalis aange-
troffen. Er werden geen alveolaire of bronchiale verande-
ringen gezien die de tachypneu konden verklaren (afbeel-
ding r).

Echocardiografisch onderzoek

De kat werd in rechter zijligging gebracht voor het
echocardiografisch onderzoek, waarna het dier erg
onrustig en oncoöperatief werd. Dientengevolge werd
besloten het dier te sederen^ en werd het onderworpen

1 Sedatie: ketamine hydrochloride 4 mg/kg i m (Ketamine 10%, Alfasan,

Woerden, Nederland) -e midazolam hydrochloride 0.4 mg/kg im

(Dormicum® 5 mg/ml, Roche Nederland, Woerden, Nederland).

2 Dierenkliniek Broerdijk.

-ocr page 192-

Afbeelding 2 en 3. Afbeelding van een echocardiografisch vierkamerbeeld
en korte as-beeld vanaf de rechter parasternale positie tijdens de diastole.
Er is sprake van een ernstige concentrische hypertrofie van de rechter
ventrikel
(rv) en in wat mindere mate van de linker ventrikel (lv). Het
rechter atrium (
ra) is gering vergroot. Er is sprake van geringe afplatting
van het interventriculaire septum (ivs).

aan een uitgebreid echocardiografisch onderzoek^ (door
M. Dirven), waarbij men gebruik maakte van de standaard-
doorsneden (27) vanaf de rechter- en de hnkerzijde
inclusief M-mode, kleuren-Doppler, spectraal Doppler-
echografie en contrastechocardiografie, uitgevoerd en
vastgelegd zoals elders beschreven
(5). Ter bevestiging van
de diagnose werd het echocardiografisch onderzoek
enkele dagen later herhaald3 (door V. Szatmari), waarbij
hetzelfde onderzoeksprotocol en dezelfde sedatie werd
gebruikt^.

Op de 2D-beelden werd een concentrische hypertrofie
van de rechter en in iets mindere mate van de linker-
ventrikel vrije wand waargenomen (afbeelding
2). Er was
een afplatting van het interventriculair septum (ivs)
tijdens de diastole (afbeelding
3). Het rechter atrium (ra)
was vergroot.

Op de rechter parasternale korte as-doorsnede ter
hoogte van de hartebasis was de rechter ventrikel
(rv)
zichtbaar, die leek te bestaan uit twee compartimenten. In
het apicale deel zagen we een sterk verdikte rechter
ventrikelwand. Ongeveer halverwege het lumen van de
rechter ventrikel werd een hyperechogene band in beeld
gebracht. In de arteria pulmonalisstam namen we normaal
uitziende pulmonaliskleppen waar (afbeelding
4).

Met behulp van kleuren- en spectraal-Doppler-
echografie werd een systolische turbulente bloedstroom in
beeld gebracht vanaf de hyperechogene band in de rechter
kamer in de richting van de arteria pulmonalis met een
maximale stroomsnelheid (Vmax) van
4,28 meter per
seconde (m/s), wat overeenkomt met een geschatte
drukgradiënt van 73 millimeter kwikdruk (mm Hg)4.
Normaal is er geen drukgradiënt binnen de rechter
ventrikel. Deze bevindingen werden geïnterpreteerd als
een \'double chambered right ventricle\' of
dcrv (afbeelding
5).

Met behulp van kleuren en spectraal-Doppler werd een
turbulente bloedstroom vastgesteld, hoog in het interven-
triculaire septum, juist onder de aortakleppen, van de
linker ventrikel
(lv) naar het apicale gedeelte van de rv

3 Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren van de faculteit

Diergeneeskunde in Utrecht.

4 Volgens de gemodificeerde Bemoulliformule: Drukgradiënt AP

(mmHg)= 4 X (Vmax (m/s))=.

met een Vmax van 5,45 m/s, wat overeenkomt met een
geschatte drukgradiënt van 119 mm Hg4. De breedte van
het defect in het ivs bedroeg 2,2 mm. Dit veroorzaakte een
turbulente bloedstroom in het apicale gedeelte van de
rv
en werd geïnterpreteerd als een klein ventrikel septum
defect
(vsd).

De maximale snelheid van de laminaire bloedstroom
ter hoogte van de pulmonalisklep bedroeg 1,8 m/s in
systole, wat een normale snelheid is.

Met behulp van M-mode-echografie werden de dimen-
sies van de ventrikels tijdens systole en diastole vast-
gelegd. Op M-modebeelden van de mitraalkleppen vonden
we aanwijzingen voor \'systolic anterior motion\'
(sam) van
het septale blad van de mitralisklep.

De maximale stroomsnelheid van het bloed van de
linker ventrikel-uitstroombaan naar de aorta bedroeg 6,22
m/s. Het Doppleruitstroomprofiel suggereerde een
dynamische obstructie (afbeelding 6). De normale
stroomsnelheid is tussen de i en 2 m/s.

Een schematische weergave van het hart is te zien in
afijeelding 7.

Om een mogelijke intra- en extracardiale bloedstroom
van het rechter hart naar het linker hart uit te sluiten,
werd herhaaldelijk ongeveer i ml opgeschudde NaCl 0,9
procent intraveneus toegediend via een braunule in de
vena cephalica. Daarbij zagen we geen luchtbellen in het
linker hart. Ook werd de abdominale aorta in beeld
gebracht, waar we geen luchtbelletjes zagen. Als toevals-
bevinding werd een dubbele vena cava caudaUs waar-
genomen, waarbij de linker vena renalis in de linker vena
iliaca communis uitmondde. De linker vena iliaca
communis kwam vervolgens enkele centimeters craniaal
van deze plaats samen met de rechter vena iliaca commu-
nis. Opnieuw enkele centimeters craniaal van deze
splitsing mondde de rechter vena renahs uit in de vena
cava caudalis. De samenkomst van linker en rechter vena
iliaca communis tot vena cava caudalis bevond zich
duidelijk meer naar craniaal dan normaal. Dit fenomeen
wordt in de literatuur doorgaans benoemd als een dubbele
vena cava caudalis (afbeelding 8 en 9).
Op grond van de klinische en de echocardiografische
bevindingen concludeerden we dat er sprake was van een

-ocr page 193-

Afbeelding 6. Een echocardiografisch beeld van linker ventrikel (lv) en
aorta
(ao) vanaf de linker caudale positie. De maximale stroomsnelheid
van het bloed in systole is 6,22 m/s.

Afbeelding 7. Schematische weergave van het hart met een \'double
chambered right ventricle\' en een ventrikel septum defect
(vsd). Een
ringvormige stenose (rood) verdeelt de rechter ventrikel in een apicaal
gelegen gedeelte
(Rvapi, geel) met concentrische hypertrofie en het basaal
gelegen infundibulum
(Rvbas, blauw) met normale dimensies. Het vsd
zorgt voor een verbinding tussen linker ventrikel (lv) en het apicale deel
van de rechter ventrikel en is geassocieerd met de fibreuze stenose.

A.

R L

Afbeelding 8. Schematische weergave van een dubbele vena cava caudalis
(links) en een normale anatomie van de grote venen in het abdomen
(rechts). Normaliter fuseren de linker en rechter vena iliaca communis (
l
en r) in het hypogastrium tot de vena cava caudalis (vcc) waar zowel de
linker vena renahs
(vrs) als de rechter vena renalis (vrd) in uitmonden.
Links is het afwijkende verloop weergegeven waarbij de fusie van de
linker en rechter iliaca communis (
l en r) tot vena cava caudalis (vcc)
plaatsvindt craniaal van de uitmonding van de linker vena renalis
(vrs) in
de linker vena iliaca communis (
l).

stenotische tweedeling van de rv in combinatie met een
klein ventrikel septumdefect. Bovendien was er sprake
van concentrische hypertrofie van de linker ventrikel door
een ernstige dynamische stenose in de uitstroombaan van
de linker ventrikel. Ten slotte bleek er sprake te zijn van
een dubbele vena cava caudalis.

De eigenaar zag af van verdere diagnostiek of behande-
ling. Direct na het tweede echocardiografïsche onderzoek
onder sedatie, werd de kat op verzoek van de eigenaar
geëuthanaseerd. We verkregen toestemming voor sectie
en histopathologisch onderzoek.

Postmortaal onderzoek

Bij sectie werd een afgerond hart met een dubbele apex
waargenomen. De wand van zowel
lv als rv was verdikt.
De wanddikte van beide ventrikels was ongeveer gelijk.
Aan beide zijden waren de atria verwijd, met name ter
plaatse van de aurikels, met een geringe hypertrofie van de
wand. We vonden geen verbinding tussen beide atria. De
mitraalkleppen waren normaal ontwikkeld en hadden een
normaal aspect, net als de chordae tendinae in de linker
ventrikel. Direct onder de uitstroomopening van de aorta
werd een klein tunnelvormig vso aangetroffen met een
diameter van 2 millimeter. Dit defect was aan de rechter-

zijde geassocieerd met een uitgebreide bindweefsel-
woekering op ongeveer i tot 1,5 centimter onder het
ostium arteriae pulmonalis, waardoor een tweedeling was
ontstaan in de rechter ventrikel. Deze fibreuze ring
bestond voor een deel uit verdikte en verkorte tricuspi-
daalkleppen en chordae. Aan de apicale zijde van de ring
was sprake van een musculair kamergedeelte met een
ogenschijnlijk normaal endocard. Aan de basale zijde van
de ring zagen we een musculeus kamergedeelte met een
verdikt endocard. Aan de pulmonaalkleppen en de arteria
pulmonahs waren geen afwijkingen zichtbaar, en ook niet
aan de aorta en de aortakleppen (afbeelding 10).

Er werden geen macroscopische afwijkingen gezien
aan longen, lever of andere buikorganen.

Bij histopathologisch onderzoek van het hart werd ter
plaatse van de fibreuze proliferatie in de
rv een sterke
proliferatie van het endocardiale bindweefsel waar-
genomen, gekenmerkt door vrij sterke collageenrijkdom
met evenwijdig verlopende vezels. In de richting van de
intraluminale proliferatie verliepen de collageenvezels
meer loodrecht op het oppervlak. Aan de periferie van de
bindweefselproliferatie was het weefsel meer losmazig
met geactiveerde stromale cellen, weinig collageen en
soms enige mucoïde depositie. Het endocard tussen de

-ocr page 194-

Dierenkliniek Broerdijk Nijmegen Nederland

Afbeelding lo. Overzicht van een myocard in formaline met inkijk in
zowel linker (
lv) als rechter (rv) ventrikel. Het is duidelijk te zien dat een
klein tunnelvormig ventrikelseptumdefect (
vsd) een verbinding vormt
tussen linker en rechter ventrikel en verbonden is met een fibreuze ring
in de rechter ventrikel. Apicaal van deze ring is de hypertrofie van het
myocard zeer uitgesproken.

pulmonaliskleppen en fibrotische woekering was ook
verdikt en vrij collageenrijk. De collagene vezels verliepen
evenwijdig aan het endocard en straalden uit in het
aangrenzende myocard. In het myocard van beide ventri-
kels zagen we een verdikking van de spierwand met enige
bindweefseltoename, vooral in het interventriculaire
septum en locaal aan de endocardiale zijde van het
myocard, die soms uitstraalde vanuit het endocard. Er
werden geen aanwijzingen gevonden voor (ischaemische)
myocarddegeneratie of -necrose.

Op basis van de bevindingen van het macroscopisch en
histopathologisch onderzoek konden we vaststellen dat er
inderdaad sprake was van een vso met hypertrofie van
rv
en Lv. In de rv was een tweedeling aanwezig door een
enigszins ringvormige fibreuze stenose, gevormd door een
uitgebreide bindweefselproliferatie juist basaal van de
uitstroomopening van het
vsd in de rv. De stenose bevond
zich ongeveer 1,5 centimeter onder de pulmonaalkleppen.

DISCUSSIE

Naamgeving

Van aangeboren obstructies van de uitstroombaan van de
rechter ventrikel bij de kat werd aanvankelijk vermoed dat
ze erg zeldzaam zijn (7,
12). Uit meer recente literatuur
blijkt echter dat een aangeboren obstructie in de rechter
ventrikel vaker voorkomt dan we aanvankelijk vermoed-
den (13,
16, ig, 26). Bij de mens is een aangeboren ver-
deling van de rechter ventrikel in twee compartimenten al
meer dan een eeuw geleden beschreven (24), bij de kat
wordt deze aandoening pas sinds 2002 als zodanig
herkend (19). Waarschijnlijk is een compartimentalisatie
van de rechter ventrikel bij de kat ook al eerder waar-
genomen, maar werd dit benoemd als een subvalvulaire
pulmonalisstenose en niet herkend als een aparte con-
genitale aandoening (28).

Bij de mens worden twee oorzaken van compartimen-
talisatie van de rechter ventrikel beschreven op basis van

vorm en oorsprong van de obstructieve lesie (4, ro, 29).
Enerzijds kan de obstructie binnen de rechter kamer
worden gevormd door abnormale spierweefselwoeke-
ringen of strengen. Deze woekeringen kunnen zowel
apicaal in de ventrikel gelokaliseerd zijn (de lage vorm) of
meer gelegen zijn ter hoogte van het infundibulum (de
hoge vorm). Men spreekt in beide gevallen over \'double
chambered right ventricle\'. Anderzijds kan een fibreuze
membraan of een fibromusculaire ring of band voor de
tweedeling van de ventrikel zorgen. Men spreekt dan over
primaire infundibulaire stenose
(pis). Bij de mens wordt
de hoge vorm van
dcrv ook wel geclassificeerd als pis (4).

Het wekt dientengevolge geen verbazing dat de termen
dcrv, pis en in mindere mate subvalvulaire pulmonale
stenose in zowel humane als veterinaire literatuur door
elkaar worden gebruikt voor het beschrijven van een
klinische entiteit die bestaat uit een tweedeling van de
rechter kamer in een apicaal deel, dat door een ring-
vormige stenose wordt gescheiden van een basaal
gedeelte. Sommige veterinaire auteurs maken wel een
duidelijk onderscheid (2r, 25), terwijl in andere literatuur
dezelfde meer omschrijvende term
dcrv wordt gebruikt
voor zowel abnormale spierwoekeringen als fibro-
musculaire obstructies (r6,17, r9, 20).

In het door ons beschreven geval ligt de stenose apicaal
van het infundibulum en is deze fibreus van aard. Het
apicale deel van de
rv is hypertrofisch, het myocard van
het basale deel van de
rv heeft een normale wanddikte.
Het defect kan daarom worden geclassificeerd als
dcrv. Bij
pis is de gehele rv hypertrofisch en is de stenose meer
basaal gelegen.

Relatie met andere congenitale afwijkingen

Bij de mens worden zowel dcrv als pis bijna altijd gezien
in combinatie met andere congenitale afwijkingen, in het
merendeel van de gevallen een
vsd (9, ro). Daarnaast
worden ook combinaties gezien met een atrium septum-
defect, een persisterende ductus arteriosus Botalli of een

Afbeelding 11. Zelfde schematische weergave als afbeelding 7. In de
diverse compartimenten van het hart wordt de geschatte intracardiale
systolische druk weergegeven in zwarte cijfers (normale intracardiale
systolische druk tussen haakjes). In rode cijfers worden de geschatte druk-
gradiënten over zowel het ventrikelseptumdefect als de stenose binnen de
rechter ventrikel en de dynamische stenose van de uitstroomopening van
de linker ventrikel weergegeven.

-ocr page 195-

persisterende linker vena cava cranialis.
In één studie waarin negen katten met een
dcrv worden
beschreven, zag men bij twee katten een
vsd (i6). In een
andere studie met twaalf katten met
pis (26) werd bij geen
enkele van de katten een
vsd waargenomen.

In de door ons beschreven kat zagen we een dubbele
vena cava caudalis. De combinatie van een
dcrv met een
dubbele vena cava caudalis is voor zover bij ons bekend
niet eerder beschreven bij de kat. Variaties in de anatomie
van de vena cava caudalis van de kat zijn echter wel-
bekend (21). In een recente studie van 114 klinisch
gezonde katten werd bij drie dieren een dubbele vena cava
caudalis waargenomen (8).

Klinische bevindingen

Er is voor dcrv bij de kat geen geslachts- of raspredispo-
sitie bekend. De leeftijd waarop dieren met symptomen
worden aangeboden, kan enorm variëren afhankelijk van
de hemodynamische gevolgen van het defect.

Honden en katten met pis of dcrv kunnen net als
dieren met een pulmonahsstenose symptoomloos blijven.
Bij de hond wordt regelmatig inspanningsintolerantie
waargenomen als eerste aanwijzing voor hartfalen. Bij
katten zal dit gezien hun leefstijl zelden het iatrotrope
probleem zijn. Bij zowel hond als kat kunnen flauwtes
optreden, net als congestief (rechter) hartfalen of plotse-
linge dood (zie: pathofysiologie).

Van de 21 katten waarbij in drie onderzoekscentra pis
of dcrv werd gediagnosticeerd (16, 26), werden ten tijde
van de eerste diagnose 18 dieren als symptoomloos
geclassificeerd, bij 2 dieren was er sprake van sloomheid
en bij i dier zag men dyspneu ten gevolge van chylo-
thorax. Het is echter onze ervaring dat milde en aspeci-
fieke verschijnselen als inspanningsintolerantie of
tachypneu door eigenaren van katten niet vaak worden
opgemerkt of als probleem worden ervaren. Zulke dieren
worden door hun eigenaar regelmatig gekarakteriseerd als
opvallend rustig, bedaard, timide en lief

De meest opvallende afwijking bij lichamelijk onder-
zoek die door
dcrv wordt veroorzaakt, zal een systolische
soufflé zijn met het punctum maximum ter hoogte van de
derde of vierde intercostaalruimte van de linker thorax-
wand, de vierde intercostaalruimte van de rechter thorax-
wand of beide (16, 26). In principe is bij een geïsoleerde
dcrv de intensiteit van de soufflé gerelateerd aan de ernst
van de stenose, zoals het geval is bij een geïsoleerde
pulmonahsstenose. Mocht er sprake zijn van een combina-
tiedefect
(vsd, dynamische stenose van de linker uit-
stroombaan, secundaire tricuspidalisregurgitatie), dan
lijkt de intensiteit van de soufflé niet gerelateerd te zijn
aan de ernst van de stenose (16). Dit kan worden verklaard
door mogelijk tegelijkertijd aanwezige andere turbulente
bloedstromen.

Tenslotte kan een verwijding van de vena jugularis
opvallen, al dan niet in combinatie met een toegenomen
buikomvang en een positieve undulatie, alhoewel
rechtsdecompensatie bij de kat aanzienlijk minder
belangrijk is dan bij de hond.

Op röntgenfoto\'s van de thorax zal in bijna alle geval-
len sprake zijn van rechter of gegeneraliseerde
Cardio-
megalie, zoals ook in deze casus.
De definitieve diagnose wordt gesteld met behulp van
echocardiografie. In recent onderzoek bij de hond (22) zijn
vier echocardiografische criteria opgesteld voor de
diagnostiek van
pis. Deze criteria kunnen ook worden
gebruikt voor de diagnostiek van
dcrv. Er moet sprake
zijn van een turbulente systolische bloedstroom binnen de
rv, duidelijk apicaal van de pulmonaliskleppen. Hier zou
men met \'continuous wave\'-Dopplerechografie de
aanwezigheid van een drukgradiënt kunnen vaststellen.
Verder moet er een obstructieve laesie aanwezig zijn
binnen de
rv. Apicaal van de lesie moet concentrische
hypertrofie aanwezig zijn, maar basaal van de lesie mag
geen hypertrofie aanwezig zijn. Tenslotte moet de morfo-
logie van de pulmonaliskleppen normaal zijn, net als de
stroomsnelheid van het bloed langs de pulmonaliskleppen
tijdens systole.

Bovendien geldt voor de kat dat het ivs tijdens diastole
sterk afgeplat kan zijn (16), terwijl de
lv concentrische
hypertrofie kan vertonen (26). Een ringvormige bind-
weefselwoekering is niet altijd als zodanig echografisch
herkenbaar (26).

In het door ons beschreven dier waren alle hiervoor
beschreven kenmerken aanwezig.

Om de lesie optimaal in beeld te brengen, kunnen
volgens diverse auteurs (16, 22, 26) het beste beelden
worden gemaakt via de linker en rechter parasternale
korte as-doorsnedes (27). De
rv ligt dan dicht bij de
transducer. In ons geval was het defect op de rechter
parasternale korte as-doorsnede ter hoogte van de arteria
pulmonalis het duidelijkst waarneembaar.

Door de verminderde zichtbaarheid van nabijgelegen
structuren kan de stenose soms moeilijk in beeld te
brengen zijn. De toegenomen beschikbaarheid van
hoogwaardige echocardiografieapparatuur kan een
oorzaak zijn voor de toename in de diagnoses
pis en dcrv.

Met behulp van \'continuous wave\' spectraal-Doppler-
echocardiografie kan de snelheid over de stenose in de
rv
worden gemeten om de drukgradiënt tussen het apicale en
basale deel van de
rv te berekenen^. Het gebruik van de
gemodificeerde Bernoulliformule is gevalideerd bij
kinderen met
pis (30). Het is aannemelijk dat we deze
formule ook bij
dcrv kunnen gebruiken. Gezien de
richting van de turbulente bloedstroom loodrecht op de
transducer kan het in sommige gevallen moeilijk zijn de
stroomsnelheid van het bloed betrouwbaar te meten.

Afhankelijk van andere tegelijkertijd aanwezige
verkregen of aangeboren hartafwijkingen kunnen de
bevindingen bij onderzoek afwijken van wat hierboven
beschreven is. Vooral de
lv-hypertrofie en een vsd kunnen
aanzienlijke hemodynamische gevolgen hebben.

Pathofysiologie

In het door ons beschreven geval was sprake van een
vernauwing binnen de rechter ventrikel, gevormd door
een fibreuze ring ter hoogte van het infundibulum.

-ocr page 196-

Deze ringvormige obstructie veroorzaakt een belemme-
ring van de uitstroom van het bloed in de richting van de
arteria pulmonalis, wat leidt tot een verhoging van de
systolische intracardiale druk in het apicale gedeelte van
de
rv (isometrische hyperfunctie). Deze drukbelasting zal
een concentrische hypertrofie van het apicale deel van de
ventrikelwand veroorzaken, teneinde de wandspanning
binnen normale grenzen te houden. De compliantie van
de
rv zal afnemen met als gevolg een belemmerde
diastolische instroom en toename van de druk in het
ra
(3), hetgeen in het door ons beschreven geval de verbrede
vena cava op de thoraxfoto kan verklaren.

De snelheid van de bloedstroom door de obstructie kan
worden gebruikt om de drukgradiënt tussen beide
gedeelten te schatten, door gebruik te maken van de
gemodificeerde Bernoulliformule^ (6). Hoewel alle
Dopplermetingen zijn uitgevoerd bij een gesedeerd dier,
hebben de gebruikte middelen nauwelijks invloed op
bloeddruk en hartfrequentie (2).

Op basis van een normale systolische druk in het basale
gedeelte van de
rv en de arteria pulmonalis van 20 mm Hg
in combinatie met de maximale snelheid van de bloed-
stroom over de stenose van 4,28 m/s, wat overeenkomt
met een geschatte drukgradiënt van
73 mm Hg4, bedraagt
de geschatte intracardiale druk in het apicale gedeelte van
de rechter ventrikel 20 -h 73 = 93 mm Hg. Deze druk-
belasting zal een concentrische hypertrofie van het apicale
gedeelte van de
rv tot gevolg hebben. De sterk verhoogde
intracardiale druk in de rechter ventrikel kan leiden tot
een secundaire insufficiëntie van de tricuspidaliskleppen.
Bij honden treedt dit fenomeen op bij een systolische druk
in de
rv boven 125 mm Hg (23).

Door het vso werd een systohsche bloedstroom van de
lv naar het apicale deel van de rv vastgesteld met een
maximale snelheid van 5,45 m/s, wat overeenkomt met een
geschatte systolische drukgradiënt tussen de
lv en het
apicale gedeelte van de
rv van 119 mm Hg4. Dit betekent
dat de druk in de
lv tijdens systole minstens 119 mm Hg
hoger moet zijn dan in het apicale gedeelte van de
rv en
dus minstens 93-1-119 = 212 mm Hg zal bedragen (de
normale intracardiale systolische
lv druk bij een wakker
dier is 120 mm Hg). Hoogstwaarschijnlijk werd deze hoge
systolische druk in de
lv veroorzaakt door de dynamische
vernauwing van de uitstroomopening naar de aorta in
systole door
sam van het septale blad van de mitraalklep
(14). Desondanks werden bij patholooganatomisch
onderzoek geen klepveranderingen aangetroffen. De
gemeten maximale stroomsnelheid van het bloed door de
linker ventrikel-uitstroombaan naar de aorta was 6,22 m/s,
wat overeenkomt met een geschatte systolische druk-
gradiënt van 154 mm
Hg4 tussen aorta en lv. Deze drukbe-
lasting zal leiden tot een concentrische hypertrofie van de
lv. De systohsche bloeddruk in de aorta zal dientengevolge
213 - 154 = 59 mm Hg bedragen (afbeelding 11).

De klinische verschijnselen kunnen enerzijds worden
veroorzaakt door de stijging van de druk in het
ra met als
uiterste consequentie rechtsdecompensatie (3); anderzijds
ziet men bij dieren met een ernstige obstructie van de
uitstroombaan van zowel linker als rechter ventrikel
(zoals bij congenitale aorta- of pulmonalisstenose)
regelmatig inspanningsintolerantie, flauwtes of plotse-
linge dood (23). Daarbij spelen ventriculaire aritmieën en
myocardiale hypoxie waarschijnlijk een rol. De aritmieën
ontstaan onder meer door hypoxie vanwege vergroting
van de myocyten bij hypertrofie en de daardoor toe-
genomen diffusieafstand. Ten slotte zal het hartminuut-
volume bij inspanning niet voldoende kunnen stijgen
vanwege de belemmering van de bloedstroom in de linker
en/of rechter ventrikel uitstroombaan (23).

Pathogenese

De oorzaak voor het ontstaan van een musculeuze of
fibrotische stenose in de
rv is niet bekend. Humaan is
zowel
dcrv als pis in hoge mate geassocieerd met de
aanwezigheid van een vso. Men denkt dat de bloedstroom
door het vso op zichzelf een abnormale spierweefsel-
hypertrofie kan veroorzaken (10). Bij de mens kan het vso
ten tijde van de diagnose nog open zijn of inmiddels
spontaan gesloten zijn, waarbij de hypertrofische spier-
massa als op zichzelf staande afwijking aanwezig bhjft.
Omdat in andere gevallen het vso min of meer onderdeel
van de obstructie lijkt uit te maken, zoals dat ook in de
onderhavige casus het geval lijkt te zijn, vermoedt men
tevens dat een afwijkende ontwikkeling van de bulboven-
triculaire overgang leidt tot een incomplete vergroeiing van
de bulbaire en endocardkussenelementen met als gevolg
een onvolledige sluiting van het ivs en een obstructieve
woekering in de
rv. Over de oorsprong van de abnormale
spierweefselwoekeringen wordt gedebatteerd, al lijken ze
bij de mens eerder uit te gaan van de septopariëtale
trabeculae dan van abnormale \'moderator bands\' (i).

In een recente beschrijving van twaalf volwassen
katten met
pis (26), werd bij zeven hypertrofische cardio-
myopathie
(hcm) gediagnosticeerd, gedefinieerd als een
diastolische diameter van de vrije hnkerventrikelwand
van meer dan 0,55 cm. In de door ons beschreven casus is
eveneens sprake van concentrische hypertrofie van de
linker ventrikelwand. Bovendien is er sprake van
sam van
het septale blad van de mitraalklep, wat vaak wordt
waargenomen bij katten met de obstructieve vorm van
hcm (14). hcm is een primaire myocardiale aandoening,
die echocardiografisch wordt gekenmerkt door onder
andere een concentrische hypertrofie van de
lv, en
histopathologisch door hypertrofie en fibrose (14).
sam
kan echter ook een gevolg zijn van de veranderingen in
het rechter hart (19).

In het door ons beschreven dier zijn de resultaten van
echografisch en postmortaal onderzoek niet in overeen-
stemming met de aanwezigheid van
hcm. De concen-
trische hypertrofie zal eerder het gevolg zijn van de
dynamische stenose van de uitstroombaan van de linker
ventrikel door
sam.

Er is ons geen relatie bekend tussen de aanwezigheid
van de dubbel aangelegde vena cava caudahs en de
aanwezigheid van een
dcrv, pis of hcm. Er waren geen
aanwijzingen dat er sprake was van nadelige hemodyna-

-ocr page 197-

mische gevolgen van de dubbel aangelegde vena cava
caudalis voor dit dier, hetgeen in overeenstemming is met
de literatuur (8).

Differentiële diagnose

De bevindingen bij lichamelijk onderzoek en röntgen-
onderzoek zijn aspecifiek, dit in tegenstelling tot de
bevindingen bij echocardiografïe. Er dient vooral een
onderscheid te worden gemaakt tussen
dcrv -h pis en
andere belemmeringen van de bloedstroom in de rechter
uitstroombaan, zoals de diverse vormen van pulmonalis-
stenose, de tetralogie van Fallot en een dynamische
obstructie van de uitstroombaan van de rechter ventrikel,
in de Angelsaksische literatuur ook wel bekend als
\'dynamic right ventricular outflow tract obstruction\' (25).
Door het lokaliseren van de oorsprong van de turbulentie,
het op meerdere plaatsen meten van de stroomsnelheid
van het bloed en het analyseren van de vorm van het
Doppleruitstroomprofiel, is het doorgaans mogelijk de
onderliggende oorzaak voor de obstructie aan te geven.

Concentrische hypertrofie van de rv kan ook worden
veroorzaakt door pulmonaire hypertensie, maar hierbij is
meestal sprake van een tegelijkertijd optredende excen-
trische hypertrofie (15).

rv-hypertrofie, de aanwezigheid van een vsd en een
pulmonalisstenose zijn ook kenmerken van de tetralogie
van Fallot. Maar bij die aandoening is doorgaans behalve
cyanose ook sprake van een
vsd evenals een pulmonalis-
stenose in combinatie met een dextropositie van de aorta.

Therapie en prognose

Het natuurlijke verloop van dcrv bij de kat is vanwege het
zeldzame karakter niet bekend (26). Zowel medicamen-
teuze als diverse chirurgische behandelmethoden zijn
beschreven bij hond en kat.

Bij de kat is ballondilatatie ter vermindering van de
drukgradiënt over de stenose met sterk wisselend succes
toegepast (19, 26). Bij de hond is met succes open hart-
chirurgie uitgevoerd waarbij men een hart-longmachine
gebruikte en de obstructie gedeeltelijk werd verwijderd
(20). Verder is bij de kat geprobeerd onder totale veneuze
instroomblokkade een partiële ventriculotomie uit te
voeren (16), vooralsnog met teleurstellende resultatens.

Medicamenteuze behandeling met een P-blokker heeft
bij de kat mogelijk een positieve bijdrage aan de over-
leving (16).

Zoals eerder vermeld, is een tweedeling van de rv door
een endocardiale stenose mogelijk het gevolg van een of
meer structurele en/of hemodynamische afwijkingen. Zij
kan geïsoleerd voorkomen of optreden in combinatie met
bijvoorbeeld een
vsd. Het natuurhjke verloop wordt
waarschijnlijk beïnvloed door alle genoemde factoren. Niet
alleen het beperkte aantal beschreven patiënten, maar
vooral de grote anatomische en hemodynamische variatie
tussen individuele katten, kan mogelijk de enorme
verscheidenheid in klinische presentatie, ernst van de
symptomen en de prognose met of zonder behandeling
verklaren. In tegenstelling tot dieren met een pulmonalis-
stenose (23) is het niet zinvol dieren met
pis of dcrv onder
te verdelen op grond van de drukgradiënt als criterium
voor de optimale behandelmethode. Noch de klinische
symptomen, noch het natuurlijke verloop, noch de
prognose na ballondilatatie lijken gerelateerd te zijn aan de
drukgradiënt (16,19, 26). Bij patiënten waarbij de stenose
wordt veroorzaakt door een fibreuze ring, is te verwachten
dat ballondilatatie een aanzienlijke maar mogelijk slechts
tijdelijke vermindering van de drukgradiënt geeft. Bij
katten waarbij slechts spierweefselwoekeringen worden
waargenomen, zou een partiële ventriculotomie mogelijk
een beter resultaat kunnen opleveren. Het is nog niet
bekend wat de invloed zal zijn van een
vsd op de uit-
komsten van een operatieve behandeling. Bovendien is het
niet bekend of eventuele hypertrofie van de
lv reversibel
kan zijn na succesvolle vermindering van de intraventricu-
laire drukgradiënt in de rechter ventrikel.

conclusie

\'Double-chambered right ventricle\' of\'gecompartimentali-
seerde rechter ventrikel\' is een zeldzaam voorkomende
congenitale hartafwijking van katten. Zij kan diverse
klinische symptomen veroorzaken. Door middel van
gericht echocardiografisch onderzoek inclusief Doppler-
echografie kan de aandoening worden herkend door een
ervaren onderzoeker. Het onderscheid met andere obstruc-
ties van de uitstroombaan kan belangrijk zijn voor de
therapie en prognose.

De aandoening kan geïsoleerd voorkomen, maar ook
vergezeld zijn door andere congenitale of verkregen
hartafwijkingen en heeft soms ernstige hemodynamische
gevolgen. De prognose met of zonder behandeling is nog
moeilijk in te schatten, maar in sommige gevallen kan
minimaal invasieve ballondilatatie of zelfs open hart-
chirurgie aangewezen zijn.

literatuur

1. Alva C, Yen Ho S, Lincoln CR, Rigby ML et al. The nature of the
obstructive muscular bundles in double-chambered right ventricle. [
of Thoracic and Cardiovascular Surgery 1999; 117:1180-1187.

2. Akkerdaas LC, Mioch P, Sap R and Hellebrekers LJ. Cardiopulmonary
effects of three different anaesthesia protocols in cats. Vet Quart 2001;
23: i82-t86.

3. Autran de Morais H and Saretta Schwartz D. Pathofysiology of heart
failure. In: Textbook of veterinary internal medicine 6th edition. Eds.
Ettinger Sf, Feldman EC. Elsevier Saunders, Missouri 2005: pp.
914-948.

4. Bankl H. Obstruction of the right ventricular outflow tract and the
pulmonary artery. In: Congenital malformation of the heart and great
vessels. Urban & Schwarzenberg, Baltimore 1977: pp. 140-150.

5. Boon [A. The echocardiographic examination. In: Manual of veterinary
echocardiography. Williams & Wilkins, Baltimore 1998: pp. 35-150.

6. Boon |A. Evaluation of Size, Function and Hemodynamics. In: Manual
of veterinary echocardiography Williams & Wilkins, Baltimore 1998:
pp. 210-218.

7. Buchanan JW. Causes and prevalence of cardiovascular disease. In:
Kirk\'s current veterinary therapy
xl Krik RW, Bonagura JD eds.
Saunders, Philadelphia 1992: pp. 647-655.

5 Beschrijving van diagnostiek en chirurgische therapie van een kat
met
DCRV: http://www.rvc.ac.uk/Supervets/Episodes/Episodeoi/
Caseor.cfm.

-ocr page 198-

Caceras AV, Zwingenberger AL, Aronson LR and Mai W. Characteriza-
tion of normal feline renal vascular anatomy with dual-phase
ct
angiography. Vet Radiol and Ultrasound 2008; 4:350-356.
Cil E, Saraclar M, Ozkutlu S et al. Double-chambered right ventricle:
Experience with 52 cases. Int J Cardiol 1995; 50:19-29.

10. Galiuto L, O\'Leary PW and Seward JB. Double chambered right ventricle:
echocardiographic features. J Am Soc Echocardiogr 1996; 9:300-305.

11. Ghadiri A, Avizeh R, Rasekh A and Yadegari A. Radiographic
measurement of vertebral heart size in healthy stray cats. J Feline Med
Surg 2008; 10:61-65.

12. Harpster NK and Zook BC. The cardiovascular system. In: Disease of
the cat. Medicine and surgery. Saunders, Philadelphia 1987: pp.
820-933-

Keirstead N, Miller L and Bailey T Subvalvular pulmonary stenosis
in a kitten. Can Vet J 2002; 43:785-786.

Kittleson MD. Feline myocardial disease. In: Textbook of veterinary
internal medicine 6th edition. Eds. Ettinger SJ, Feldman EC. Elsevier
Saunders, Missouri 2005: pp. 1082-1104.

Kittleson MD. Pulmonary arterial and systemic arterial hypertension.
In: Small Animal Cardiovascular Medicine. Kittleson MD. Kienle RD
(eds). Mosby, St Louis 1998: pp. 438.

16. Koffas H, Luis Fuentes V, Boswood A, Connolly DJ et al. Double
chambered right ventricle in 9 cats. J Vet Intern Med 2007; 21: 76-80.

17. Koie H, Kurotobi EN, Sakai T. Double-chambered right ventricle in a
dog. I Vet Med Sei 2000; 6:651-653.

18. Litster AL and Buchanan fW. Vertebral scale system to measure heart
size in radiographs of cats. J Am Vet Med Assoc; 2000:216 (2): 210-214.

19. Maclean HN, Abbott |A and Lee Pyle R. Balloon dilatation of double
cambered right ventricle in a cat. J Vet Intern Med 2002; 16:478-484.

20. Martin JM, Orton EC, Boon JA, Mama KR et al. Surgical correction of
double-chambered right ventricle in dogs, f Am Vet Med Assoc 2002;
6
:770-774.

21. McCl ure CFW. On the frequency of abnormalities in connection with

9-

13-

14.

15

the postcaval vein and its tributaries in the domestic cat (Felis
Domestica). The American Naturalist 1900; 399:185-198.

22. Minors SL, OGrady MR, Vifilliams RM and OSullivan ML. Clinical and
echocardiographic features of primary infundibular stenosis with
intact ventricular septum in dogs. J Vet Intern Med 2006; 20:

1344-1350-

23. Oyama MA, Sisson DD, Thomas WP and Bonagura JD. Congenital
Heart Disease. In: Textbook of veterinary internal medicine 6th
edition. Eds. Ettinger SJ, Feldman EC. Elsevier Saunders, Missouri
2005: pp. 972-1021.

24. Peacock TB. In: Malformation of the human heart. Churchill and sons,
London 1867: pp. 75-79.

25. Rishniw M and Thomas WP. Dynamic right ventricular outflow
obstruction: a new cause of systolic murmurs in cats. J Vet Intern Med
2002; 16: 547-552.

26. Schrope DR Primary pulmonic infundibular stenosis in 12 cats:
Natural history and the effects of balloon valvuloplasty. J Vet
Cardiology 2008; 10:33-43.

27. Thomas WP, Caber CE, Jacobs GJ et al. Recommendations for standard
transthoracic two-dimensional echocardiography in the dog and cat. J
Vet Intern Med 1993; 7: 247-252.

28. Van der Linde-Sipman JS, Van Der Luer RJ, Stokhof AA and Wolve-
kamp WT. Congenital subvalvular pulmonic stenosis in a cat. Vet
Pathol 1980; 17:640-643.

29. Weyman AE. Right ventricular outflow tract. In: principles and
practice of echocardiography Lea & Febiger, Philadelphia 1994: pp.
863-900.

30. Yoganathan AP, Valdes-Cruz LM, Schmidt-Dohna J et al. Continuous
wave Doppler velocities and gradients across fixed tunnel obstructi-
ons: studies in vitro and in vivo. Circulation 1987; 76:657-666.

Artikel ingediend: 13 oktober 2009

Artikel geaccepteerd: 25 januari 2010

Account Manager Gezelschapsdieren Zuid Nederland

energieke commerciant die de lat graag hoog legt

U ontwikkelt en onderhoudt een kwalitatief hoogwaardige relatie met
dierenartsen. Door uitstekende productkennis en bijbehorend inzicht
in ziekten brengt u de toegevoegde waarde van de producten over.
Mede m.b.v. Boehringer Ingelheim\'s ondersteunende activiteiten
geeft u de relaties verder vorm. U werkt in een enthousiast team met
een goed imago en werkt intensief samen met uw collega\'s. U bent
een enthousiaste commerciële doorzetter op HBO niveau met sterke
affiniteit met de sector en interesse in diergezondheid. Ervaring als
Account Manager in de (veterinaire) farmaceutische sector is een pre.
Werken vanuit uw Home-Office in het werkgebied en rapportage aan
de Business Unit Manager. Meer info: Ajaan Hijmans 06-53905829

Boehringer
Ingelheim

Boehringer Ingelheim, een internationaal farmaceutisch
familiebedrijf, ontwikkelt, produceert en vermarkt Innovatie-
ve geneesmiddelen. De veterinaire divisie Vetmedica hoort
bij de top vijf van de Nederlandse marW. Voorbeeld van
succesvolle introducties zijn Metacam® kat, Compagel®,
Ubrolexln® en Ingelvac CIrcoflex®. Meer innovaties zullen
volgen en daarom wil men het bestaande team uitbreiden.

O

-ocr page 199-

nriQQgdQfmpfoblennen?

Vernieuwd: SPECIFIC® Digestive Support

Verbeterde ondersteuning van het immuunsysteem: bèta-1,3/1,6-glucanen,
immunoglobulinen uit ei en MOS voor een unieke versterking van het immuunsysteem.

Effectieve geurcontrole: Yucca extract vennindert de onaangename geur van faeces en darmgassen;

intestinal Protection Complex: Psyllium husk, zeoliet, FOS en bietenpulp bieden een sterke
bescherming van het maagdarmkanaal en ondersteunen de gezondheid.

echra

^ECIFIC

Meer infornnatie via uw Dechra account manager, het Dechra kantoor: 076 - 531 79 77 of

e-mail; info.nl@dechra.com

-ocr page 200-

Stamcelbehandeling voor
ruggenmergschade

Bij een klinische studie werd ruggen-
mergschade bij honden succesvol
behandeld met zogenoemde multi-
potente stamcellen gewonnen uit
menselijk navelstrengbloed. Multipo-
tente stamcellen kunnen zich nog in
een groot aantal celtypes ontwikkelen.
Bij dit onderzoek werd een nieuwe
manier gebruikt om deze stamcellen
in te brengen via de huid. Deze studies
worden vaak uitgevoerd bij ratten,
maar het ruggenmerg van honden
lijkt meer op dat van mensen. Bij de
groep honden die de stamcellen
hadden gekregen, was in de twee tot
drie weken na de behandeling een
geleidelijke verbetering zichtbaar in
het gebruik van de achterste lede-
maten bij de voortbeweging. Ook
zagen de onderzoekers een afname
van de grootte van cystes en van de
wond. Op basis van deze resultaten
zijn de wetenschappers ervan over-
tuigd dat deze techniek ook bij
mensen zou kunnen helpen bij de
behandeling van ruggenmergschade.

Journal of Neurosurgery: Spine.

MRS A bij vleeskuikens

Het rivm, gd, cvi enwuR gaan
samenwerken voor onderzoek naar de
aanwezigheid van de meervoudig
resistente
Staphylococcus aureus(mrsa)
op vleeskuikenbedrijven en bij
vleeskuikenhouders. Deze studie is
het vervolg van een eerder onderzoek
naar
mrs a op slachterijen. Hierbij
bleek 35 procent van de koppels met
de resistente bacterie besmet te zijn.
De wetenschappers willen nu nagaan
hoe de verspreiding is op de bedrijven,
bij de mensen die er werken en bij hun
familieleden. Daarvoor worden
monsters genomen bij de dieren, bij de
vleeskuikenhouders en de gezinsleden
en in het woonhuis. Ook worden
enquêtes afgenomen. Het is de
bedoeling vijftig bedrijven te monste-
ren. De studie zal naar verwachting
twee jaar duren.

Agrarisch Dagblad

Eén dezer dagen ontvangen dierenart-
sen weer een factuur voor de jaarlijkse
contributie voor het lidmaatschap van
de Deelnemersvereniging Pensioen-
fonds Dierenartsen
(dpd) van slechts
17,50 euro. De vorige jaren werd de
factuur in de zomer verzonden, maar
om praktische redenen probeert de
dpd hier voortaan in februari voor te
zorgen. De
dpd zou het op prijs stellen
als leden de contributie via automa-
tische incasso laten afschrijven in
plaats van te betalen met een accept-
giro. Zo kunnen de kosten laag worden
gehouden. Door lid te worden, geven
dierenartsen aan voor het behoud van
een eigen beroepspensioenregeling te
zijn. Voldoende draagvlak is de
voorwaarde voor de verplichtstelling
van de pensioenregeling. Daarnaast
heeft men door het lidmaatschap
invloed op het beleid van het pensi-
oenfonds. Nieuwe deelnemers aan het
pensioenfonds ontvangen informatie
over de
dpd en blijven automatisch lid
tenzij ze zich afmelden. Wie zich vorig
jaar niet heeft afgemeld, ontvangt nu
voor het eerst een nota van
dpd. Wie
nog geen lid is en alsnog lid van de
dpd
wil worden, kan dat natuurlijk ook.
Vermeld bij alle correspondentie uw
spd-deelnemersnummer. Meer
informatie over het hdmaatschap en
over alles wat de
dpd betekent voor
het pensioen - ook al is dat nog ver
weg - is te vinden op de website
www.dpdierenartsen.nl. Daar kan men
zich ook inschrijven voor de gratis
digitale nieuwsbrief

Met dank aan: Saskia Nab, Cora
Karens, Henk Vrieselaar, Piet v.d.
Werf en Arjan den Hertog.

Contributie dpd

Prevalentie maagzweren
bij paarden

In samenwerking met Merial hebben
de dierenartsen C.M. de Bruijn en A.H.
Schutrups, beide verbonden aan
Dierenkliniek Wolvega, het voorko-
men van het equine gastric ulceration
sydrome
(ecus) bij paarden in
Nederland onderzocht,
egus wordt
wereldwijd gevonden bij sportpaar-
den.
egus kan leiden tot een afname
van de eetlust, een ruige vacht, milde
intermitterende (postprandiale)
koliek en verminderde prestaties van
het paard. Intensieve training lijkt een
predisponerende factor. De Nederland-
se studie had als doel de prevalentie
van
egus bij dravers en sportpaarden
te bepalen. In deze studie werden
trainers van sportpaarden verzocht
paarden in training in te sturen voor
een gastroscopische evaluatie. Bij
gastroscopie bleek van de 102 onder-
zochte dieren 57 procent (58 dieren)
één of meerdere ulcers te hebben, bij
44 dieren (43 procent) vond men geen
zweren. Daarnaast toetsten de
onderzoekers de hypothese dat het
hebben van een windhondenbuik
(diepe borst/wespentaille) het
ontstaan van
egus zou bevorderen. Ze
vonden geen significant verschil in de
thorax-:kruisomtrek ratio tussen
aangetaste en niet aangetaste dieren.
Verder bleek in de onderzochte
Nederlandse populatie de hoeveelheid
krachtvoer of brok in het dieet geen
belangrijke predisponerende factor
van
egus te zijn.

Prionen helpen bij
herinneren

Prionen leiden niet alleen tot ziekte
(scrapie,
bse) maar hebben ook een
belangrijke fysiologische rol, waar-
schijnlijk bij de vastlegging van
herinneringen in zenuwcellen. Dit
blijkt uit onderzoek naar een prion-
achtig molecuul van een slak, Aplysia,
beschreven in het 4 februari-nummer
van het gerenommeerde tijdschrift
CeU.
Prionen zijn eiwitten die twee toestan-

-ocr page 201-

den kunnen aannemen: een verander-
lijke en een stabiele, die bovendien
andere prionmoleculen naar de eigen
stabiele vorm kan omzetten. Als de
stabiele variant is gevormd, ontstaat
dus eigenlijk een stabiel en zichzelf
vernieuwend signaal. Wetenschappers
bestudeerden de zeenaaktslak Aplysia.
Bij het leergedrag van dit beestje is een
specifieke groep neuronen betrokken
die reageren op serotonine. Rond de
zenuwverbindingen in deze cellen
vonden de onderzoekers het eiwit
cpeb, dat overeenkomsten vertoont
met prionen. Ze zagen dat zowel in de
reageerbuis als in de neuronen deze
eiwitten in de aanwezigheid van
serotonine de stabiele vorm aannamen
en klonterden. Een antilichaam tegen
de samengeklonterde prioneiwitten,
blokkeerde de zenuwverbindingen die
de basis vormen voor leergedrag en
geheugen. Het is nog niet bewezen dat
de vorming van herinneringen
daadwerkelijk werd tegengehouden.
Uit onderzoek blijkt dat mensen een
eiwit tot expressie brengen dat lijkt op

cpeb.

Cell Press

Honden met droge ogen

Orion Pharma zoekt honden voor een
internationaal klinisch onderzoek.
Dierenartsen die in de praktijk een
hond tegenkomen van tussen de 4 en
23 kilogram, waarbij de diagnose
idiopatische keratoconjunctivitis sicca
is gesteld, de medicijnkuur nog niet is
gestart en de hondeneigenaar bereid is
deel te nemen aan een veterinair
klinisch onderzoek, worden gevraagd
contact op te nemen met het dichtst-
bijzijnde studiecentrum voor meer
specifieke instructies. Er bestaat geen
bezwaar om de hond, voorafgaand aan
de bezoeken ten bate van dit onder-
zoek, te behandelen met kunsttranen.
Indien de hond een geschikte kandi-
daat is voor dit onderzoek, zijn alle
bezoeken, diagnostische onderzoeken
en de medicatie van dit klinisch
onderzoek gratis. Orion compenseert
geen andere diagnostische onder-
zoeken of behandeling van andere
ziekten.

Het Rijksinstituut voor Volksgezond-
heid en Milieu
(rivm) gaat onderzoek
doen naar de verspreiding van
Q-koorts onder reeën, wilde zwijnen,
edelherten en damherten in Neder-
land. Waarschijnlijk is het grofwild
ook geïnfecteerd met
Coxiella bumetii,
de bacterie die Q-koorts veroorzaakt.
Uit studies in andere landen is bekend
dat tot 30 procent van het wild besmet
is met C
bumetii. Dit zou het eerste
Nederlandse onderzoek zijn naar
Q-koorts bij wild. Het
rivm waar-
schuwt jagers en faunabeheerders om
voorzorgsmaatregelen te nemen als ze
ingewanden uit geschoten dieren
halen, vooral bij drachtige dieren. Ook
is voorzichtigheid geboden bij het
aantreffen van doodgeboren jongen.
Wildvlees mag wel gewoon worden
gegeten, want na goede verhitting is er
geen risico op besmetting. Het
rivm
zal jagers betrekken bij het onderzoek.

Telegraaf

Werkvergadering
Gezelschapsdieren Regio
Zuid

Op zaterdag 27 maart wordt te
Weert de eerste Werkvergadering
Gezelschapsdieren van dit jaar
gehouden. Het programma begint om
9.00 uur met mededehngen vanuit de
commissie Regio Zuid en het bestuur
van de Groep Geneeskunde Gezel-
schapsdieren. Om 9.30 uur zal Willem-
jan Kitselaar, dierenarts-specialist in
opleiding en juniordocent aan de
afdeling Vogels en Bijzondere Dieren
aan de faculteit Diergeneeskunde van
Utrecht ingaan op \'Het konijn nader
bekeken: ziekten, voeding en casuïstie-
ken\'. Na de pauze zal mw. prof. dr.
Sylvie Daminet, professor interne
geneeskunde, vakgroep geneeskunde
en Klinische Biologie van de Kleine
Huisdieren aan de Universiteit Gent
spreken over \'Endocrinologie in de
praktijk: hyperadrenocorticisme en
hypotheroïdie bij de hond\'. De dag
wordt om 13.00 uur afgesloten. De
locatie van de werkvergadering is zoals
gebruikelijk Goudreinetrestaurant \'De
Wildenberg\' (Eindhovenseweg loi,
6002
tb Weert, telefoon: (0495) 57 41
70). De locatie is te bereiken door vanaf
de A2 vanuit het noorden de eerste
afslag in Limburg te nemen (de afslag
na Budel). Vanuit het zuiden moet men
de afslag Weert-Noord nemen. Daarna
dient men in beide gevallen de bordjes
\'Restaurant\' te volgen. Aanmelden kan
door 15 euro over te maken op
gironummer 7372930 ten name van
Werkcommissie Gezelschapsdieren
Regio Zuid en tevens het doorgeven
van
naw-gegevens via e-mail aan
timmermanskessel(a)hetnet.nL
Dankzij sponsoren de Stichting
Maria Naundorf-van Gorkum en
Intervet Schering-Plough kan de toe-
gangsprijs laag worden gehouden.

Q-koorts bij wild

Mededeling

Voor de zorgvuldigheid en op mede-
dingingsrechtelijke gronden hecht de
knmvd er aan te vermelden dat het
artikel \'Dierenartstarieven 2010\',
geschreven door Anton Beijer,
verschenen in het
Tijdschrift van
Diergeneeskunde vSiTi
i februari
(pagina\'s 112 tot 113), op persoonlijke
titel van de auteur is geschreven.
Conform het op 11 oktober 2005 door
de KNMVD gepubliceerde standpunt is
de
kn mvd van mening dat elke
dierenartspraktijk een zelfstandig
tariefbeleid dient te voeren op basis
van eigen kostenniveau en markt-
strategie.

-ocr page 202-

ik luister...

naar jou

Mijn patiënten vertrouwen op mij, elke dag opnieuw en ik vertrouw op Baytril®.

Bayer Heal thCare Baytrü® 15 mg REGNL 7865:15 mg enrofloxacine per tablet. Baytril® 50 mg RECNL 7866:50 mg enrofloxacine per tablet. Baytril®
A • I
U I k, 150 mg REGNL 7867: 150 mg enrofloxacine per tablet. Baytril 2,5 % inspuitbare vloeistof RECNL 3144. Verdere informatie

Animal H6alth verkrijgbaar bij de registratiehouder: Bayer BV Energieweg 1 NL-3641 RT Mijdrecht, http://www.companion.bayer.nl

-ocr page 203-

Rectificatie coverfoto

De bureauredactie heeft verschillende
reacties ontvangen naar aanleiding
van de foto op de cover van het 15
februari-nummer van dit jaar. Wij
betreuren het feit dat de indruk wordt
gewekt dat dit een gewenste of ideale
praktijksituatie is. Het betreft een foto
genomen bij een proeve van be-
kwaamheid in het kader van het
onderwijs aan paraveterinairen (zie
het artikel op pagina 148). Het
hanteren van dieren zonder hand-
schoenen is niet zoals gebruikelijk in
de dierenartspraktijk. Bij komende
coverfoto\'s hopen wij dergelijke
verwarring te voorkomen.

Minder fosfor voor
melkvee

Het verlagen van het gehalte aan fosfor
in het gemiddelde melkveerantsoen
tot 15 procent onder de norm veroor-
zaakt geen problemen, stelt Schothorst
Feed Research op basis van onderzoek.
Door minder fosfor te voeren, worden
de kosten voor mestafzet lager. Bij te
weinig fosfor kan acute pensverzuring
optreden, maar onder de praktijkom-
standigheden in Nederland is dit
feitelijk niet aan de orde. Ook bij de
voorgestelde verlaging zou hieraan
weinig veranderen. Volgens de
onderzoekers moet met twee stromen
van fosfor onderscheiden: de fosfor-
voorziening aan de pensmicroben en
het fosfor voor het dier zelf. Beperking
van de eerste leidt het eerst tot
problemen, vanwege een verminderde
effectiviteit van de bacteriën, wat leidt
tot een minder goede opname van
fosfor en vervolgens lagere productie-
resultaten. Bij een relatief structuur-
arm rantsoen ontstaan eerder proble-
men dan bij een structuurrijk
rantsoen.

Agrarisch Dagblad

Dubbele prijs
kankerbestrijding dieren

Tijdens het diergeneeskundig oncolo-
giecongres
\'oncologisch Treffen\' in
Soesterberg op zaterdag 6 februari
2010 heeft het Nederlands Kanker-
Fonds voor Dieren een dubbele prijs
uitgereikt aan Sarah van Rijn en Lona
van der Duijn Schouten voor hun
bijdrage aan het bestrijden van kanker
bij gezelschapsdieren. De Award Basis
Science is toegekend aan Sarah van
Rijn voor haar onderzoek naar het
voorkomen van markers die een
indicatie kunnen geven voor de
delingsactiviteit van cellen in hypo-
fysetumoren bij de hond en naar het
aanwezig zijn van stamcellen in de
hypofyse. De belangrijkste conclusie
uit haar onderzoek is dat het inder-
daad mogelijk is om hypofysestamcel-
len te isoleren. De Award Clinical
Science is toegekend aan Lona van der
Duijn Schouten voor haar studie naar
de medicamenteuze behandeling van
de Ziekte van Cushing bij de hond,
veroorzaakt door een hypofysetumor.
Haar belangrijkste conclusie is dat
nieuwe behandelingen met somato-
statineanalogen and dopamine-
agonisten kansrijk zijn bij de hond,
maar mogelijk ook bij de mens.

Blauwtong: blijf enten!

In 2006 deed blauwtong zijn intrede in
Nederland. In 2008 werd begonnen
met een succesvolle vaccinatiecam-
pagne. Ook in 2009 is massaal geënt
tegen blauwtong. In dat jaar zijn in
ons land dan ook geen nieuwe
gevallen vastgesteld. Betekent dit dat
we achterover kunnen zitten en niet
meer hoeven te enten? De
knmvd
denkt van niet. Men vermoedt dat
ongeveer 80 procent van de runderen
in contact is geweest met een besmet-
te knut en antilichamen heeft
gevormd tegen het blauwtongvirus.
Dus is 20 procent van de herkauwers
in Nederland niet beschermd. Als deze
dieren ziek worden zullen de dierge-
zondheid en daarmee ook het dieren-
welzijn behoorlijk worden aangetast.
Dit geldt in het bijzonder voor het
jongvee dat nog gevoelig is voor het
blauwtongvirus. In een gezamenlijk
initiatief doen
lto, gd, crv, Neder-
landse Bond voor Handelaren in Vee,
Veepro (exporteurs in fokvaarzen) en
knmvd de oproep ook in 2010
herkauwers tegen blauwtong te
vaccineren en dit in de logboekadmi-
nistratie van de veehouder vast te
leggen. Om runderen voor export te
kunnen bestemmen, is het nood-
zakelijk de vaccinatie aan
gd door te
geven. Het doel is om door middel van
de vaccinatiestrategie de blauwtong-
vrije status in Nederland te verkrijgen.
Hiervoor moet Nederland tenminste
twee jaar lang vrij zijn van gediagnos-
ticeerde gevallen van blauwtong.
Met dank aan: Judith Velthuizen,
junior beleidsmedewerker veteri-
naire zaken.

Aanvulling

Het artikel \'Inzicht in de klinische
farmacologie van niet steroïdale
anti-inflammatoire middelen\' van (ill
E. Maddison in het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde van
15 januari 2010
(pagina 54-58) is eerder verschenen in
het Engelse tijdschrift
The Veterinary
Times.
Het artikel is vertaald door
Michiel Kraijer (Novartis) en aangele-
verd door Sara Froot (Novartis). Het
artikel is niet door twee referenten
beoordeeld op wetenschappelijke
correctheid, en geldt dus niet als
wetenschappelijk artikel. Artikelen in
de rubriek \'Voor de praktijk\' worden
alleen gecontroleerd op grove onvol-
komenheden.

-ocr page 204-

Vaccination strategies against
Myxomavirus infections: are we really
doing the best?

D. Marlier\'

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt
dus niet als een wetenschappelijk artikel

summary

Vaccination is the best way to control myxomatosis in
both pet and production rabbits. Two types of myxoma-
tosis vaccines are commercially available, namely, a
vaccine prepared from the Shope fibroma virus
(sfv) and
one prepared from an attenuated myxoma virus
(mv)
strain, e.g., SG33. The first one is weakly immunogenic and
provides only short-term protection whereas atypical
reactions have been described with the second one. This
short review describes the vaccine strains and provides
some data on the host-virus relationship, resistance, and
immunity in myxomatosis. In the last section, recom-
mended myxomatosis vaccination schemes for production
and pet animals are presented.

introduction

Myxomatosis is a specific disease of European rabbits
(Oryctolagus cuniculus) caused by a virus belonging to the
genus
Leporipoxvirus. The virus was first described by
Sanarelli in
1896 in South America as the causative agent
of a lethal infection in imported European rabbits
(Orycto-
lagus cuniculus).
The natural hosts are two species of
leporid:
Sylvilagus brasiliensis in South America (South
American strains) and
Sylvilagus bachmani (Californian
strains) in California
(20). In their natural hosts, the viral
strains cause benign fibroma, with generalized disease
occurring only in juvenile animals. In European rabbits
(Oryctolagus cuniculus), the South American and Califor-
nian strains of myxoma virus are highly lethal, although
the clinical signs caused by the Californian strains may be
less pronounced
(20). The strain that was released in 1952
in France (Lausanne strain), which soon became enzootic
throughout Europe, is a typical South American strain and
was isolated in Brazil in
1949 (2, 23).

Two forms of the disease have been identified to date:
the nodular (classical) form and the amyxomatous
(respiratory) form. Nodular myxomatosis is characterized
by florid skin lesions and severe immunodysfunction,
accompanied by supervening Gram-negative bacterial

i Department of Bird, Rabbit and Rodent Medicine, Department of
Clinical Sciences, Faculty of Veterinary Medicine, University of Liège,
Bid de Colonster 20, Bat B42, Sart-Tilman, B4000, Liège.

infections of the respiratory tract. The mortality rate
fluctuates between
20% and 100%, depending on the
virus strain. The clinical signs of amyxomatous myxoma-
tosis are mainly respiratory, with skin nodules being few
and small. The intensity of the respiratory signs may vary
with the virus strains, resistance (innate or acquired) of
the host, and severity of supervening bacterial infections
of the respiratory tract
(10, 20, 22, 24, 31,38, 39,40,42,43).

Myxoma virus (mv) is a member of the Poxviridae
family, which is one of the largest animal viruses. The
mv
virions are indistinguishable from those of the prototype
poxvirus, vaccinia virus, on electron microscopy. The
entire genome of the South American
mv strain Lausanne
(12) and of the North American strain
m s w (3 6) has been
sequenced,
mv has a double-stranded dna of r6i.8 Kbp
encoding 171 unique genes (12), with a central part
containing close to roo highly conserved enzymatic and
structural genes required for maintenance of the normal
viral life cycle. Peripheral regions of the
dna, within and
near the inverted terminal repeats at both sides of the
genome, encode non-essential factors that contribute to
the modulation of the host response to infection (r8,
64,
65).
Based on the action on the host immune system, there
are three groups of immunomodulatory proteins, namely,
viroceptors, virokines, and viromitigators, that act to
downregulate the host innate and acquired immune
responses in order to improve viral multiplication and
excretion
(29). Further data on mv pathogenesis and
mv-induced immumodulation can be found in some
recent articles by Barret et al.
(4), Zuniga (69), Kerr and
McFadden (34), Pablo Apparicio et al.
(48), Silvers et al.
(56), Stanford et al. (59) and Jeklova et al, (29).

Prevention of myxomatosis, a matter of great impor-
tance to rabbit breeders and pet owners, is usually
achieved by controlling vectors (mosquitoes, fleas), by
limiting direct or indirect contact with wild rabbits, and
by vaccination
(47). Because sanitary measures are usually
inefficient, myxomatosis prophylaxis must be based on
effective vaccination, as described in this short review,
which also presents some recent data concerning pet
rabbits
(37).

vaccine strains

Two types of live vaccines (heterologous and homologous)
are available commercially (66). Heterologous live vaccines
are based on the close antigenic relationship between
mv
and another Leporipoxvirus, the Shope fibroma virus (sfv).
Homologous live vaccines contain an attenuated mv strain
such as
SG33 (54), Borghi (13), or btk/rb/84 strain.

-ocr page 205-

sfv was recovered by Shope from a skin tumour on an
Eastern cottontail rabbit
(Sylvilagusfloridanus) in 1932 in
New Jersey
(21). The first evidence that sfv belonged to
the
Leporipoxvirus genus was obtained from cross-protec-
tion tests with
mv infections in rabbits (55; cited in 21).
Confirmation was obtained by gel-diffusion tests
(24),
restriction endonuclease mapping (6,60,63), and com-
plete genome sequencing
(67). Consequently, sfv was used
in early attempts to vaccinate rabbits against myxomato-
sis. Today, the
sfv strains used to prepare commercial
vaccines are usually the original Shope\'s
oa strain,
Boerlage\'s strain, or some closely related strains. Some
attention must be paid to the fact that generalized
fibromatosis has been reported in suckling rabbits
younger than
2 weeks of age (21).

Attenuated m v vaccine strains have been produced by
serial passage in cell cuhure, using either Californian-type
virus strains
(45) or an attenuated derivative of the
Lausanne strain
(46, 54). Today, all the vaccine strains
found in commercial vaccines are derivatives of the
Lausanne strain, the most common ones being the SG33
(France) and the poxlap (Spain) strains. Most studies have
focused on thesG33 strain. It has a large
13-kb deletion (9)
situated in the right end of the mv genome and including
known virulence factors such as
serp2 (50).

Poxviruses, such as the vaccinia virus, have long been
used as viral vectors for foreign genes in vaccine develop-
ment (35). The
SG33 m v vaccine strain was used to
produce two
mv - Rabbit Haemorrhagic Disease Virus
(rhdv) (vp6o) recombinant viruses that induced high
levels of
rhdv- and mv-specific antibodies in rabbits after
immunization and protected rabbits against challenge
with virulent
RHDV andMV (5). Despite the very safe and
very good laboratory results, these strains are not commer-
cially available up to now.

The currently available m v vaccines, both homologous
and, heterologous, are not suitable to immunize wild
rabbit populations since they need to be delivered
individually (61). For this reason, attempts have been
made to develop "transmissible vaccines" that are able to
spread within an animal population (3,61,62). For this
purpose naturally attenuated
m v strains already circulat-
ing in the population have been used as "vaccines" (3). No
commercial product is available to date. Despite the good
results obtained in the safety evaluation of strain
6918VP60-T2, a recombinant myxoma-rhdv virus, in wild
rabbits, some question remain about the true relevance of
such vaccines in production or pet animals.

An inactivated vaccine against myxomatosis is not
currently available, and plasmid vaccines containing
mv
antigens are not protective. The immune response to mv
antigens M055R, M073R, M115L, and M121R, delivered as
dna vaccines co-expressing rabbit interleukin-2 or
interleukin-4, is not able to protect rabbits from disease or
to reduce mortality after challenge with virulent
mv,
despite induction of antigen-specific cell-mediated and
humoral immune responses (i).

host-virus relationship, resistance, and

immunity in myxomatosis

A long discussion on genetic and non-genetic resistance to
myxomatosis is beyond the scope of this review. Briefly,
genetic resistance is mainly described in wild rabbit
populations and has been thoroughly studied in Australia.
It is the result of ongoing evolution between
mv and its
host. The basis of this resistance, established inpathoge-
netic studies (7,8), is thought to depend on the ability of
the innate immune response to control the virus suffi-
ciently so that the rabbit can develop an effective adaptive
immune response (32). This response is a Thi cytokine
response in resistant rabbits and a Th2 cytokine pheno-
type in susceptible rabbits (32).

Even the exact immune mechanisms required to
protect rabbits from myxomatosis are still largely un-
known. However, as may be expected from its poxvirus
nature, cell-mediated immune responses would be first
and foremost mechanism responsible for protection and
viral clearance (11, 32).

Scientifically, the most interesting aspect of the deliber-
ate field introduction of myxomatosis in Australia and
Europe was the evolutionary changes affecting the virus
and its host. This problem was investigated both in
Australia and in England. In general, findings were similar
in both countries. On one hand, the viral field strains of
very high virulence were replaced by strains of intermedi-
ate virulence even though more attenuated strains were
sometimes recovered from the field. And on the other hand,
selection of resistant rabbits was stimulated by the emer-
gence of attenuated viral strains that allowed the survival
of moderately resistant animals (33). Studies of the co-
evolution and MV and rabbits are still in progress. Prelimi-
nary results seem to indicate that the selection of more
virulent viral strains is now in progress because resistant
rabbits are less effective transmitters of the virus (33).

Unexpectedly, a non-genetic male-acquired resistance
called "the sire effect" also happens in myxomatosis (49,
58,68). Kits born to does that have mated with bucks that
have survived myxomatosis have an enhanced resistance
to myxomatosis. This effect is not found if male are
vaccinated with
sfv before mv infection (58). The sire
effect lasts 7 to 10 months after the first
mv infection and
varies according to the
mv strain (49). The sire effect
seems to be transmitted to does. Once a doe has mated
with a male that has survived myxomatosis, the kits born
during the 7 months after mating have a better mean
survival time when challenged with virulent
mv strains
even if further matings occur with males that have never
had contact with
mv (58). The mechanisms of the sire
effect are not clearly understood. It could be a kind of
sperm-linked natural immunization. Indeed, a long-lasting
testes infection has been demonstrated (26,42) and sperm
transmission of the disease may happen (14).

Maternally acquired passive immunity in newborn
rabbits only has a short-term (days to weeks) protective
role. Some passively immune young rabbits are protected
against mosquito-bite infection and have a slightly

-ocr page 206-

prolonged survival time when infected with virulent mv
strains (20, 24, 57). This maternally acquired passive
immunity might also slightly interfere with vaccination

(27).

Rabbits that recover from acute myxomatosis are protect-
ed against generalized disease even after challenge
inoculation for at least
14 to 20 months, but a small lump
is usually seen at the inoculation point
(24). As expected,
the intensity of the local reaction is stronger when the
delay between primary infection and challenge increases
and there is cross-protection whatever the strain used for
challenge
(24).

Active immunity to myxomatosis also develops
following infection with fibroma virus or attenuated
mv
strains. The duration and quality of the protection is linked
with the type of
sfv strain, with the Boerlage strain giving
better results than the common
oa strain (24). According
to Fenner and Woodroofe (25), cited in Fenner and Ratcliffe
(24), 103 ID50 of Boerlage fibroma virus, given by intrader-
mal inoculation, is a safe and effective method of vaccina-
tion for rabbits older than
3 weeks of age. Unfortunately,
under field conditions, the protection provided against
mv
infection by sfv vaccination strongly varies between
animals and is limited in time
(2 months), sfv strains seem
to be more easily neutralized by antibodies than do
attenuate
mv strains. Consequently, sfv booster vaccina-
tions cannot be used at intervals shorter than
3 months,
which leads to discontinuous
mv protection (27). Thus, as
a general rule, heterologous vaccines are weakly immuno-
genic and provide only short-term protection; homologous
vaccines, on the other hand, might be immunosuppressive,
especially in young animals (66).

Attempts to develop inactivated vaccines have been use-
less. Of course, inactivated viruses are very safe and create a
specific seroconversion but only provide very limited (if
any) protection. Entirely negative results were obtained
using formolized vaccines or virus inactivated by heat,
phenol, nitrogen mustard, or crystal violet
(24,28,44). More
recent studies have used adjuvated vaccines (19), which
putatively protect against
mv. However, this putative
activity is based on sero-neutralization titres to
mv higher
than
180 (19) whereby no definitive conclusion can be
drawn since challenge of vaccinated animals is the only
reliable method for assessing the efficacy of a vaccine
(17).

vaccination schemes in myxomatosis

In spite of progress in the development of homologous
vaccines,
sfv vaccination is still regarded by veterinarians
and rabbit owners as an effective measure against myxo-
matosis. Although known to be unsatisfactory, it is used
regularly in intensive rabbitries and pet rabbits.

The efficacy of SG33 vaccination in itself, either in labo-
ratory or field conditions, was studied by Saurat et al.
(54),
Nougayrede and Gayot (46), Joubert et al. (30), Ficavet et al.
(51) and Ficavet et al. (52). Unfortunately, in these studies
no comparison was made between the efficacy of
sfv and
sg33 vaccination. More recently, the efficacy of sfv and
sfv / SG33 vaccinations was compared by Marlier et al.

(41). Results were clear: vaccination with sfv alone failed
to prevent clinical signs, naso-conjunctival virus shedding,
or tissues infection. Vaccination with
sfv followed by a
booster vaccination with
sg33 significantly protected
rabbits against the development of clinical signs (primary
and secondary due to supervening infections), significant-
ly reduced viral shedding in naso-conjunctival exudates,
and significantly reduced viral infection of eyelids, lungs,
and testes, but inoculated virus was isolated from the
testes of some surviving animals. It is probable, therefore,
that rabbits vaccinated with
sfv and, to a lesser extent,
those given
sfv and sg33 spread the virus when intro-
duced to unvaccinated rabbits. The presence of infectious
virus in the testes of vaccinated animals that survived the
challenge is of considerable importance. Artificial insemi-
nation is often used in industrial rabbitries (15,
16, 53) and,
as already mentioned, infection of does inseminated with
infected semen occurs (14).

Secondary bacterial infections of the lungs and
pulmonary lesions are frequent sequelae of myxomatosis
caused by either nodular (31) or amyxomatous strains (31,
42). Fost-mortem and bacteriological findings showed that
both the
sfv and sfv/SG33 vaccination schemes used by
Marlier et al.
(41) slightly reduced lung lesions and
bacterial infection in surviving animals. These findings
are consistent with the sudden appearance of snuffles in
rabbitries after vaccination and subsequent
m v infection
(Marlier and Vindevogel, unpublished data).

From an efficacy point of view, the results of Marlier et
al.
(41) were obtained using a high challenge dose of 1500
pfu. Under natural conditions, myxomatosis (at least the
nodular form) is mainly transmitted by mechanical
transport of the virus on arthropod mouthparts. The
amount of virus acquired by mosquitoes after probing
through the skin lesions of a previously inoculated rabbit
varies between
10 and 2000 infectious units, the modal
virus load being
100 infectious units (24).

Field trials have shown that SG33 vaccine can be
immunosuppressive in young rabbits, so that it should be
used only as a booster after
sfv vaccinarion (66). The use
of the
SG33 vaccine for primary immunization has been
discouraged by the manufacturer for a long time. Nonethe-
less, recent data indicate that
sg33 vaccines could be used
as single vaccinations even in pet Angora dwarf rabbits, a
breed known to be particularly sensitive to
mv viruses
under field conditions
(37).

Under field conditions, some secondary reactions have
been reported following vaccination with the
sg33 strain.
A delayed-type hypersensitivity reaction may occur, and
in farms (animals) recently infected with wild-type virus,
vaccination with
sg33 strain somerimes seems to trigger
the disease (27,66). Frotecrion failure has also been
reported under field conditions (66). There is no definitive
explanation for this problem.

practical vaccination in myxomatosis

Vaccines are without doubt the most powerful tools
developed for the primary prevention of disease, but too

-ocr page 207-

often vaccines are used without sufficient thought.
Attention should be paid to the selection, strategic use,
and route and schedule of administration, taking into
account several factors that influence the outcome of
vaccination, such as safety of the vaccination, age,
nutritional status, concurrent disease and treatment, etc.
As a general guideline, vaccination schemes that can be
recommended for myxomatosis protection are those given
by Vautherot et al. (66). In farms at low risk of infection,
animals should be vaccinated at
4 weeks of age with a sfv.
Then booster vaccination with a homologous (for example
the
SG33) strain should be given 2 months later and then
every 6 months. In farms at high risk of infection, animals
should be vaccinated at
3 weeks of age with a sfv. Then
booster vaccination with a homologous (for example the
SG33) strain should be given 3 weeks later and then every
4 months. In all cases, the vaccine should be administered
by the intradermal route on the inner side of the ear, as
recommended by the manufacturer. If large numbers of
animals of unknown health status have to be vaccinated
for the first time, it is useful to do a trial with some of
them. If no myxomatosis cases are observed on the farm
over a
2-week period, then wild-type virus is not present
and general vaccination can be done. If myxomatosis cases
are observed in the first batch of animals, then another
trial has to be performed
4 weeks later.

These vaccination schemes can be recommended for
breeder or pet-type animals. For pets living alone or recent-
ly bought from suppliers (animals are usually older than 6
weeks of age), I usually use the \'low-risk\' vaccination
scheme. Because of the lack of
sfv in Belgium, the SG33
strain has been used as primary vaccination without
secondary reaction for more than
3 years. Vaccines are
administered by the intradermal route, using a i-ml
syringe and 26G needle. A rash at the inoculation site may
be observed, but no general reaction. This confirms the
results of Lemiere et al. (37). In the Netherlands, these
vaccine recommendations are supported by the Division
of Zoological IVIedicine, the Dutch division of the World
Rabbit Science Association and Drs. J.M.M. Cornelissen. It
should be emphasized that in a Dutch study side effects,
including local inflammation, were observed in
3 of 60
animals. One of the three had a severe demarcation of the
skin and had to be treated with antibiotics and second-
intent healing (Cornelissen, personal communication).
Also, it may be difficult to acquire the
sg33 vaccine in the
Netherlands (Cornelissen, personal communication).

REFERENCES

1. Adams MM, van Leeuwen BH and Kerr PJ. Limitations of plasmid
vaccines to complex viruses: selected myxoma virus antigens as
dna
vaccines were not protective. Vaccine 2004; 23:198-204.

2. Artiiur CP and Louzis C. A review of myxomatosis among rabbits in
France. Revue Scientifique et Technique - Office International des
Epizooties 1988; 7:937-957,959-976.

3. Barcena J, Pages-Mante A, March R, Morales M, Ramirez MA,
Sanchez-Vizcaino JM and Torres JM. Isolation of an attenuated
myxoma virus field strain that can confer protection against
myxomatosis on contacts of vaccinates. Archives of Virology 2000;
145:759-771.

4. Barrett JW, Cao JX, Hota-Mitchell S and McFadden G. Immuno-modu-
latory proteins of myxoma virus. Semin Immunol 2001; 13: 73-84.

5. Bertagnoli S, Gelfi J, Le Gall G, Boilletot E, Vautherot JF, Rasschaert D,
Laurent S, Petit F, Boucraut-Baralon C and Milon A. Protection against
myxomatosis and rabbit viral hemorrhagic disease with recombinant
myxoma viruses expressing rabbit hemorrhagic disease virus capsid
protein. Journal of Virology 1996; 70; 5061-5066.

6. Block W Upton C and McFadden G. Tumorigenic poxviruses: genomic
organization and malignant rabbit virus, a recombinant between
Shope fibroma virus and myxoma virus. Virology 1985; 140:113-124.

7. Best SM, Collins SV and Kerr PJ. Coevolution of host and virus: cellular
localization of myxoma virus infection of resistant and susceptible
European rabbits. Virology 2000; 277: 76-91.

8. Best SM and Kerr PJ. Coevolution of host and virus: the pathogenesis
of virulent and attenuated strains of myxoma virus in resistant and
susceptible European rabbits. Virology 2000; 267:36- 48.

9. Boucraut-Baralon C, Petit F, Py R and Beragnoli S. Epidemiologic
moléculaire du virus de la myxomatose par électrophorèse en champs
puisés. In: VI èmes Joumées de la Recherche Cunicole, La Rochelle,
1994: pp. 1-8.

10. Brun A, Saurat P, Gilbert Y, Godard A and Bouquet JE Cunent
knowledge on the epidemiology, pathogenesis and symptomatology
of myxomatosis. Revue de Medecine Veterinaire 1981; 132: 585-586,
589-590.

11. BullerRMLand Palumbo GJ. Poxvirus pathogenesis. Microbiological
Review 1991; 55: 80-122.

12. Cameron C, Hota-Mitchell S, Chen L, Barrett J, Cao J, Macaulay C,
Wilier D, Evans D and McFadden G. The complete DNA sequence of
myxoma virus. Virology 1999; 264:298-318.

13. Cancellotti FM. Caratteristiche dello stipite vaccinale "Borghi". Rivista
di Coniglicoltura 1995; 3: 24-31.

14. Castellini C, Cenci T, Scuota S, Lattaioli P and Battaglini M. La
myxomatose: implications possibles sur la pratique de l\'insémination
artificielle. In: 6 èmes Journées de la Recherche Cunicole en France, La
Rochelle 6 - 7 Décembre 1994: pp. 9-17.

15. Contera C, Alegre M, Hernandez H, Linares F, Marquez R and Colin M
Mise en place d\'une organisation de production et de diffusion du
sperme de lapin en Espagne. In: 6ème Journées de la Recherche
Cunicole en France, La Rochelle 6 - 7 Décembre 1994: pp. 459-465.

16. Dagaut V. Conduite en bande unique et insémination artificielle.
Cuniculture 1994; 115:41-46.

17. Desmettre P and Martinod S. Research and development. In: Pastoret,
PR, Blancou, J., Vannier, R, Verschueren, C. (Eds.), Veterinary
Vaccinology Elsevier Science, Amsterdam, 1997: pp.
175-195.

18. Drillien R, Spehner D, Villeval D and Lecocq JP Similar genetic
organization between a region of fowlpox virus
dna and the vaccinia
virus Hindlll J fragment despite divergent location of the thymidine
kinase gene. Virology 1987:160.

19. Emidio BD, Mercante MT and Ronchi GF. Myxomatosis: study and
experimentation of inactivated and adjuvated vaccines. Veterinaria
Italiana 2003; 39:14-21.

20. Fenner E Myxoma virus. In, Virus infections of rodents and lago-
morphs., 1994a: pp. 59-70.

21. Fenner F. Rabbit Fibroma Virus. In, Virus infections of rodents and
lagomorphs. 1994b: pp. 71-76.

22. Fenner E Adventures with poxviruses of vertebrates, fems Microbiol-
ogy Reviews 2000; 24:123-133.

23. Fenner F and Marshall ID. A comparaison of the virulence for
European rabbits (Oryctolagus cuniculus) of strains of myxoma virus
recovered in the field of Australia, Europe and America. Journal of
Hygiene (Cambridge) 1957; 5:149-191.

24. Fenner F and Ratcliffe FN. Myxomatosis. Cambridge University Press,
Cambridge, 1965.

2 5. Fenner F and Woodroofe GM. Protection of laboratory rabbits against
myxomatosis by vaccination with fibroma virus. Aust J Exp Biol Med
Sci 1954; 32:653-668.

26. Fountain S, Holland MK, Hinds LA, Janssens PA and Kerr PJ. Interstitial
orchitis with impaired steroidogenesis and spermatogenesis in the
testes of rabbits infected with an attenuated strain of myxoma virus.
Journal of Reproduction and Fertility 1997; i lo; 161-169.

27. Fournier D. La prévention de la myxomatose passe par une protection
continue. L\'éleveur de lapins, 1993:64-68.

-ocr page 208-

28. Jacotot H and Vallee A. [Unsuccessful trials of vaccination against
myxomatosis in rabbit with tissular anavirus.J. Ann Inst Pasteur (Paris)

1953;85:133-135-

29. Jeklova E, Leva L, Matiasovic J, Kovarcik K, Kudlackova H, Nevorankova
Z, Psikal I and Faldyna M. Characterisation of immunosuppression in
rabbits after infection with myxoma virus. Vet Microbiol 2008; 129:

117-130.

30. Joubert L, Duclos P and Caillet J. Non-pathogenicity and efficacy of the
sg 3 3 vaccine in outbreaks of myxomatosis. Absence of airborne
infection on Hyla breeding farms with satisfactory hygiene in
southern France. Sciences Veterinaires Medecine Comparee 1983; 85:
203-204.

31. Joubert L, Duclos P and Tuaillon P Myxomatosis of wild rabbits in
southeastern France. Disease without myxomas. Revue de Medecine
Veterinairei982; 133:739-753.

32. Kerr P and McFadden G, Immune responses to myxoma virus. Viral
Immunol 2002; 15: 229-246.

33. Kerr PJ and Best SM. 1998. Myxoma virus in rabbits. Revue Scientifique
et Technique - Office International des Epizootics 1998; 17:256-268.

34. Ken PJ and McFadden G. Immune responses to myxoma virus. Viral
Immunol. 2002; 15:229-246.

3 5. Kieny MP, Lathe R, Drillien D, Spehner D, Skory S, Schmitt D, V/iktor T
Koprowski H, and Lecocq JR Expression of rabies virus glycoprotein
from a recombinant vaccinia virus. Nature (London) 1984; 312:
163-166.

36. Labudovic A, Perkins H, Leeuwen B van and Kerr P Sequence mapping
of the Californian
ms w strain of Myxoma virus. Archives of Virology
2004;149:553-570.

37. Lemiere S, Alaphilippe A, Boucher S and Bertagnoli S. Field study of
safety and antibody production further to a combined myxomatosis
and viral haemorrhagic disease
(vhd) vaccination in dwarf rabbits by
intradermal route. Worid Rabbit Science 2003; 11:41-47.

38. Marlier D, Cassart D, Boucraut-Baralon C, Coignoul F and Vindevogel
H. Experimental infection of specific pathogen-free New Zealand
White rabbits with five strains of amyxomatous myxoma virus.
Journal of ComparaUve Pathology 1999; 121:369-384.

39. Mariier D, Coignoul F, Boucraut-Baralon C and Vindevogel H. Clinical
and pathological study of an experimental myxomatosis induced by
an amyxomatous strain isolated in Belgium. Annales de Medecine
Veterinaire 1997; 141:479-486.

40. Marlier D, Mainii J, Linden A and Vindevogel H. Infectious agents
associated with rabbit pneumonia: isolation of amyxomatous
myxomavirus strains. Veterinary Journal 2000a; 159:171-178.

41. Mariier D, Mainii J, Boucraut-Baralon C, Linden A and Vindevogel H.
The efficacy of two vaccination schemes against experimental
infection with a virulent amyxomatous or a virulent nodular myxoma
virus strain. Journal of Comparative Pathology 2000b; 122:115-122.

42. Marlier D, Mainii J, Sulon J, Beckers JF, Linden A and Vindevogel H.
Study of the virulence of five strains of amyxomatous myxoma virus
in crossbred New Zealand White/Californian conventional rabbits,
with evidence of long-term testicular infection in recovered animals.
Journal of Comparative Pathology 2000c; 122: roi-i 13.

43. Marlier D and Vindevogel H. Poxless myxomatosis: isolation of three
strains in Belgium. Annales de Medecine Veterinaire 1996; 140:
343-346.

44. McKercher DC. Infectious myxomatosis. I. Vaccination. II. Antibiotic
therapy. Am J Vet Res 1952; 13:425-429.

45. McKercher DC and Saito JK. An attenuated live virus vaccine for
myxomatosis. Nature 1964; 202:933-934.

46. Nougayrede P and Gayot G. Laboratory comparison of two myxoma-
tosis vaccines. Bulletin Mensuel de la Société Veterinaire Pratique de
France 1980; 64:75-86.

47. Okerman L. Diseases of the skin. In, Diseases of Domestic Rabbits.
Swift, E.D., Blackwell Scientific Publications, Oxford, 1994: pp. 48-62.

48. Pablo Aparicio J, Solari HG and Bonino N. Competition and coexis-
tence in host-parasite systems: the myxomatosis case. Population Ecol-
ogy 2004; 46:71-85.

49. Parer I, Sobey WR, Conolly D and Morton R. 1995. Sire transmission of
acquired resistance to myxomatosis. Australian Journal of Zoology
1995;43:459-465.

50. Petit F, Bertagnoli S, Gelfi J, Fassy F, Boucraut-Baralon C and Milon, A.
Characterization of a myxoma virus-encoded serpin-like protein with
activity against interleukin-i beta -converting enzyme. Journal of
Virology 1996; 70: 5860-5866.

51. Picavet DP, Lebas F, Gilbert Y and Brignol E. Immunization of young
rabbits against myxomatosis with a homologous vaccine. Revue de
Medecine Veterinaire 1989; 140:823-827.

52. Picavet DP, Lebas F, Gilbert Y, Chantai J, Py R, Peulet MJ and Brignol E.
Studies on the immunization of broiler rabbits against myxomatosis
with the attenuated SG33 virus. Revue de Medecine Veterinaire 1992;
143: 267-271.

53. Prigent AY. L\'insémination artificielle en Italie et en Espagne.
Cuniculture 1989; 86:100-107.

54. Saurat P, Gilbert Y and Ganiere JP Study of a modified myxoma virus
strain. Revue de Medecine Veterinaire 1978; 129:415-430,433-451.

55. Shope,RE. A filterable virus causing a tumour-like condition in rabbits
and its relationship to virus myxomatosum. Journal of Experimental
Medicine 1932; 56:803.

56. Silvers L, Inglis B, Labudovic A, Janssens PA, van Leeuwen BH and Kerr
PJ. Virulence and pathogenesis of the
msw and msd strains of
Californian myxoma virus in European rabbits with genetic resistance
to myxomatosis compared to rabbits with no genetic resistance.
Virology 2006; 348:72-83.

57. Sobey WR and Conolly D. Myxomatosis: passive immunity in the
offspring of immune rabbits (Oryctolagus cuniculus) infested with
fleas (Spilopsyllus cuniculi Dale) and exposed to myxoma virus.
Journal of Hygiene 1975; 74:43-55.

58. Sobey WR and Conolly D. Myxomatosis: non-genetic aspects of
resistance to myxomatosis in rabbits, Oryctolagus cuniculus.
Austrahan Wildlife Research 1986; 13:177-187.

59. Stanford MM, Werden SJ and McFadden G. Myxoma virus in the
European rabbit: interactions between the virus and its susceptible
host. Veterinary Research 2007; 38:299-318.

60. Strayer DS, Skaletsky E, Cabirac GF, Sharp PA, Corbeil LB, Sell S and
Leibowitz JL. Malignant rabbit fibrom.a virus causes secondary
immunosuppression in rabbits. Journal of Immunology 1983; 130:
399-404.

61. Torres JM, Ramirez MA, Morales M, Barcena J, Vazquez B, Espuna E,
Pages-Mante A and Sanchez-Vizcaino JM. Safety evaluation of a
recombinant myxoma
-RHDV virus inducing horizontal transmissible
protection against myxomatosis and rabbit haemorrhagic disease.
Vaccine 2001a; 19:174-182.

62. Torres JM, Sanchez C, Ramirez MA, Morales M, Barcena J, Ferrer J,
Espuna E, Pages-Mante A. and Sanchez-Vizcaino JM. First field trial of a
transmissible recombinant vaccine against myxomatosis and rabbit
hemorrhagic disease. Vaccine 2001b; 19:4536-4543.

63. Upton C, Macen JL, Maranchuk RA, DeLange AM and McFadden G.
Tumorigenic poxviruses: fine analysis of the recombination junctions
in malignant rabbit fibroma virus, a recombinant between Shope
fibroma virus and myxoma virus. Virology 1988; 166: 229-239.

64. Upton C, Macen JL and McFadden G. Mapping and sequencing of a
gene from myxoma virus that is related to those encoding epidermal
growth factor and transforming growth factor alpha. Journal of
Virology 1987; 61:1271-1275.

65. Upton C and McFadden G. Tumorigenic poxviruses: analysis of viral
dna sequences implicated in the tumorigenicity of Shope fibroma
virus and malignant rabbit virus. Virology 1986; 152: 308-321.

66. Vautherot JF, Milon A, Petit F and Coudert R Vaccines for lagomorphs.
In: Pastoret, RR, Blancou, J., Vannier, R, Verschueren, C. (Eds.),
Veterinary Vaccinology. Elsevier Science, Amsterdam, 1997: pp.
406-410.

67. Wilier DO, McFadden G and Evans DH. The complete genome
sequence of Shope (rabbit) fibroma virus. Virology (New York) 1999;

264:319-343-

68. Williams CK and Moore RJ. Inheritance of acquired immmunity to
myxomatosis. Australian Journal of Zoology 1991; 39:307-311.

69. Zuniga MC. Myxoma down-regulation of cell-surface class I mhc:
unplanned detours and unexpected accidents on the way to the
plasma membrane. Recent Research Developments in Virology 2001;
3:191-207.

-ocr page 209-

CLOSTRIDIUM BESCHERMING AANGEBODEN DOOR PFIZER

flis er een risico is op acute sterfte,

is de breedste bescherming nodig.

//

.-.tr-\' -r\' I\'S-\' /i v\'

■ M ■ ■ j

w

Covextn" 10 Suspensie voor injectie voor schapen en rundvee - Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - REG NL 10221-UOD
•Werkzame bestanddelen: (anlistofliler/nnl!: C. perfnngens type A toxoid 20.5 U-C. perlnngcns type B & C IRI toxoid 218.2 lU-C.
perfringcns type O (e) toxoid >5.3 lU-C. chduvoei geïnactiveerde cultuur conform Ph.Eur-C. novyi toxoid >3.8 lU-C. septicum toxoid
lU-C. ffffam toxoid tU-C. sorde////toxoid >4,4 U-C.
haemolyticum toxoid 2rl7.6 U, Adjuvantia/ Hulpstoffen: Aluin. Thiomersal
Formaldehyde.
»Doeldieren/ •Indicaties: Voor de actieve immunisatie van schapen en rundvee tegen ziekten geassocieerd mol
infecties veroorzaakt door
Clostridium perfnngens type A. C. pcrfringens type B. C. perfnngens type C. C. perfringens type D
Ciostridium chauvoei, Clostridium novyi lype B, Clostridium septicum. Clostridium sordeUii en Clostridium haemofyf/cum en tegen
tetanus veroorzaakt, door C/osfrid»um
tetani. Voor de passieve Immunisatie van lammeren en kalveren tegen Infecties veroorzaakt
door de hierboven vermelde Clostridium-bacteriën luitgezonderd C.
haemolylicum bij schapen). Immuniteit wordt 2 weken na de
basisvaccinatie verkregen. Immuniteitsduur: zie bijsluiter
•toedieningswijze en dosering: Schudden voor gebruik. Subcutane
injectie. Schapeh vanaf een leeftijd van 2 weken: 1 mt. Rundvee vanaf een leeftijd van 2 weken: 2 ml.
Basisvaccinatie: Twee
doses met een interval van i-6 weken.
Herhatingsvaccinatie: Een enkelvoudige dosis elke 6 tot 12 maanden. Gebruik
tijdens de dracht:
tussen 8 en 2 weken vóór de partus om passifeve bescherming van de jongen te verkrijger
via hel colostrum: zie bijsluiter Niet mengen met andere vaccins of immunologische producten
•Contra-indicaties: Geen •Wachttermijn: Nul dagen »Bijwerkingen; Een lokale entreactie
kan voorkomen. Zie bijsluiter
«Speciale waarschuwingen: Zie bijsluiter Vaccineer geen
zieke of immunodeficiënte dieren. Bij gebrek aan specifieke gegevens wordt het
gebruik van
het vaccin afgeraden tijdens het Ie of 2e trimester van de dracht
De passieve immuniteit bij jonge lammeren en kalveren Is afhankelijk van
de inname van voldoende hoeveelheden colostrum tijdens de eerste
■ tevensdag.
«Bewaren: Bewaren en transporteren bij 2°C-8°C
Beschermen tegen licht. Beschermen tegen vorst. Buiten
het bereik en zicht van kinderefl bewaren. Houdbaarheid
zie bijsluiter.
«Verdere informatie: zie.bijsluiter of op
aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder
(e-mail: infoOpfizerah.nl}.
•Registratiehouder
Pfizer Animal Health BV- Postbus 37 - 2900
AA Capelle a/d Ussel - Nederland.

-ocr page 210-

DE DERMATOLOGISCHE
LIJN VAN VIRBAC

ALLERGIE

EEN EFFECTIEVE BIJDRAGE AAN DE
EPIDERMALE GEZONDHEID

AKI-systeem

Huidproblemen in de praktijk
worden ingedeeld in drie groepen:
AHergi#, Keratoseborroe en
Infectie. -

De Virbac dermatologische
lijn heeft een oplossing voor
alle problemen binnen de drie
groepen. De producten zijn
voorzien van een a,
k of i
die corresponderen met de
bovenstaande groepen. Zo is
simpel en snel te zien welk
product nodig is in de
therapie ter behandeling
van deze problemen.

KERATOSEBORROE

INFECTIE

www.virbac.nl

Virbac Nederland BV Postbus 313, 3770 AH Barneveld. email: info@virbac.nl

-ocr page 211-

veterinair tuchtrecht

Allemaal
psychisch

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

In veel gevallen kun je met droge
ogen gerust beweren dat de dier-
geneeskundige zorg in Nederland op
zijn minst toegankelijker is dan de
humane zorg. En soms ook humaner,
paradoxaal genoeg. Soms is die bewe-
ring echter niet mogelijk, dan gaat
het humane standpunt iets te ver.

felix anorexia

Bij mensen is het bijvoorbeeld
populair om vage klachten af te doen
als \'psychisch\', maar bij dieren is dat
toch een wat wilde aanname. De poes
in kwestie heeft al drie dagen geen
hap meer gegeten. De dierenarts
onderzoekt de kat klinisch en doet een
bloedonderzoek, maar kan niets
vinden dat de anorexe houding van de
kat verklaart. Nou ja, het eiwitgehalte
is een beetje verhoogd, maar dat zal
wel niets betekenen. De dierenarts
deelt de eigenaar daarover niets mee,
maar stuurt haar weg met de bood-
schap dat er geen afwijkingen zijn en
de eetproblemen waarschijnlijk een
psychische oorzaak hebben.

vage verwijzing

In de weken die volgen, bezoekt de
eigenaar de praktijk met een van haar
andere katten en noemt daarbij
terloops dat de problemen bij Poes nog
niet over zijn. Het is echter onduidelijk
of dit nu als verzoek om hulp moet
worden beschouwd of niet. Volgens de
dierenarts heeft hij bij die gesprekken
al geopperd om Poes in de kliniek op te
nemen, maar is de eigenaar daar niet
op ingegaan. De reden daarvoor wordt
niet duidelijk, maar ongeveer een
maand na het eerste consult verschijnt
de eigenaar weer met Poes, die nu ook
ademhalingsproblemen heeft. Er
wordt een röntgenfoto gemaakt, maar
ook daar zijn geen afwijkingen op
zichtbaar. Poes moet dan maar een
paar dagen in de kliniek blijven, en
kijk, na toediening van Diazepam gaat
ze zowaar weer eten. Reden om haar
weer naar huis te laten gaan, maar na
enkele dagen stort het hoopvolle beeld
weer in. Poes verslechtert in enkele
dagen ernstig en de eigenaar vindt het
nu tijd een specialist te gaan zoeken.
Van de dierenarts krijgt ze een naam
en een niet bestaand telefoonnummer
en als ze eenmaal het goede nummer
heeft, blijkt de specialist van die
kliniek helemaal niet aanwezig te zijn.
De eigenaar wil dan meteen met Poes
naar \'Utrecht\', maar \'Utrecht\' wil Poes
niet opnemen zonder verwijzing van
de eigen dierenarts. Als de eigenaar na
wat soebatten de dierenarts zover
heeft, blijkt \'Utrecht\' geen plek te
hebben en wordt Poes alsnog in de
kliniek van de dierenarts opgenomen
voor een infuus met vocht en voeding.

Eenmaal aan het infuus doen de
dierenarts en een collega nader
onderzoek en stuiten op onder meer
afwijkende ademgeluiden, de aanwezig-
heid van vocht in de longen en een te
lage lichaamtemperatuur (32,2 graden).
Ondanks vocht, voeding, antibiotica en
prednison overlijdt Poes een dag later.

onvoldoende voortvarend

Het Tuchtcollege ziet zich geconfron-
teerd met de lastige vraag of de
dierenarts nu aanwijsbaar een verwijt
kan worden gemaakt. Tenslotte heeft
de eigenaar zelf zich ook een maand
niet vertoond met de zieke kat en heeft
de dierenarts wel enig onderzoek
gedaan. Gek genoeg blijkt uit de
stukken echter dat de dierenarts bij het
tweede consult nog een keer een bloed-
onderzoek heeft gedaan, beperkter dan

het eerste. Dat vindt het Tuchtcollege
vreemd. Bij een kat die slechter is
geworden zonder dat je een oorzaak
weet, ga je niet minder onderzoek
doen, maar eerder meer. Daar staat
tegenover dat Poes op de praktijk wel
weer is gaan eten en dat een röntgen-
foto geen duidelijkheid schiep.

Dat neemt niet weg dat de toestand
van de kat na een maand behoorlijk
was verslechterd. De dierenarts wist
dat de eetproblemen van de kat al
langer aanwezig waren en toen daar
ook nog vermagering en ademhalings-
problemen bij kwamen, zou een iets
actievere houding wel te verdedigen
zijn geweest.

Voor zover daar nog verschillende
visies op mogelijk zijn, staat het in de
ogen van het Tuchtcollege wel vast
dat de conditie van Poes in de dagen
na de opname ernstig achteruit ging.
Toen had de dierenarts wel moeten
zorgen dat eigenaar en Poes direct bij
een gespecialiseerde kliniek terecht
konden voor verder onderzoek.
Medewerking daaraan is door de
dierenarts niet bepaald van harte
verleend en evenmin is doortastend
en actief opgetreden. Het contact met
\'Utrecht\' heeft de dierenarts in eerste
instantie aan de eigenaar overgelaten,
terwijl de dierenarts wist, of zou
moeten weten(!), dat Utrecht verwij-
zing door een dierenarts eist. Met
name dat gebrek aan actie vindt het
Tuchtcollege reden voor een waar-
schuwing wegens \'onvoldoende
voortvarend te werk gaan\'. Mooie
term, die in andere regionen van de
overheid misschien ook wel eens
gebruikt mag worden.

-ocr page 212-

Ingezonden

Hoe gaan wij om met derde en vierde
generatie cefalosporinen ?

Er is veel discussie over het overmatig
gebruik van antibiotica in de veehouderij
en het onverantwoord gebruik van
verschillende middelen. Ik maak mij
zorgen over de negatieve invloed van deze
berichten op het imago van de dierenarts.
Graag wil ik met deze brief een discussie
openen over het gebruik van antibiotica
binnen de veehouderij. Daarnaast ben ik
ongerust over het onverantwoord gebruik
van cefalosporinen in bepaalde sectoren
van de veehouderij.

lnv heefteen goed initiatief genomen
door de diersectoren, de veevoederindu-
strie en de
knmvd te vragen een conve-
nant te ondertekenen, gericht op het
verminderen van het resistentieprobleem
door verantwoord gebruik van antibiotica.
Men probeert de uitwerking van het
convenant te organiseren in samen-
werking met
lto, cov en nzo.

Dat dit noodzakelijk is, blijkt ook uit de
Nota diergeneesmiddelen die minister
Verburg in december 2008 heeft gestuurd
naar de Tweede Kamer. Ze zoekt hiermee
een evenwicht tussen voldoende beschik-
baarheid van de middelen voor het
voorkomen en behandelen van uiteenlo-
pende dierziekten en het restrictief en
selectief gebruik van diezelfde middelen
vanwege de mogelijke risico\'s voor mens,
dier en milieu (www.knmvd.nl).

Naast MRSA is momenteel de snelle
toename van \'extended spectrum beta-
lactamase\'
(esbl) de voornaamste reden tot
bezorgdheid in de gezondheidszorg,
esbl is
een verzamelnaam voor een groep door
bacteriën gemaakte enzymen die in staat
zijn de antibioticagroepen cefalosporine en
penicilline (de fi-lactamantibiotica) te
hydrolyseren, waardoor deze onwerkzaam
worden,
esbl en mrsa zijn resistent tegen
alle beta-lactamantibiotica. Indien men een
infectie oploopt met een bacterie die behoort
tot een van deze groepen, bestaat er extra
risico op complicaties omdat de kans op een
effectieve therapie is afgenomen,
esbls
liggen bovendien op plasmiden en zijn
daardoor tussen bacteriën overdraagbaar
wat de verspreiding door de populatie
versnelt.

Een goede surveillance en gerichte
infectiecontrolemaatregelen in ziekenhui-
zen zijn erop gericht dit probleem in de
hand te houden. Dit is de reden, waarom
vooral de derde generatie ji-lactam-
antibiotica restrictief als therapie moeten
worden gebruikt. Daarnaast zijn
cefalosporinen om deze reden ook niet
geschikt als preventieve maatregel of
koppelbehandeling.

Ook bij dieren ziet men een toename
van
esbl\'s, met name op grote schaal bij
vleeskuikens
(m ar an-rapport 2007). Het
oneigenlijk gebruik van onder andere
cefalosporinen in de pluimveesector heeft
effect op het ontstaan van
esbls en werkt
ook selectief voor het ontstaan van
mrsa.
Dit gebruik staat in schril contrast met de
maatregelen die in de humane sector
worden genomen om de verspreiding van
esbl\'s tegen te gaan. De esbl-toename bij
pluimvee komt niet uit de lucht vallen,
maar wordt gestimuleerd door koppel-
behandelingen met Ceftiofur, helemaal
wanneer dit middel in lage concentraties
in sprayvorm toegediend wordt. Een
belangrijk voorbeeld is het gebruik van
Ceftiofur bij eendagskuikens. In de
reproductiesector worden, afhankelijk van
de kuikenproducent of de wens van de
afnemer, bij in ovo-vaccinaties of in
combinatie met marek-vaccinaties
eendagskuikens ingespoten met Ceftiofur.
Verschillende farmaceuten geven aan
bekend te zijn met het gebruik van grote
hoeveelheden Ceftiofur in de pluimvee-
sector. Dit is een ongewenste vorm van
\'off-label use\' waarvoor de diergeneeskun-
dige noodzaak moeilijk is te onderhouwen.
De hierboven beschreven toediening is een
algemene praktijk in de pluimvee-
reproductiesector, wat niet wil zeggen dat
alle koppels deze behandeling krijgen.

Wanneer nemen de verschillende
partijen die hierin een rol spelen nou
eindelijk eens hun verantwoordelijkheid?

Leen de Graaf

REACTIE VAN DICK MEVIUS OP DE

INGEZONDEN BRIEF

Ik deel de zorg van collega de Graaf
volledig. Niet alleen
mrsa, maar ook
bacteriën met
esbl\'s komen in dieren
steeds vaker voor. De relatie van het
voorkomen van deze
esbl\'s bij
bacteriën in dieren met problemen die
erdoor ontstaan in de gezondheidszorg
is complex en indirect. Dit doet echter
niets af van de noodzaak gerichte
maatregelen te nemen om een verdere
toename van deze resistenties in
dieren te voorkomen. Het gebruik van
de derde en vierde generatie cefalo-
sporinen heeft een directe positieve
selecterende werking op het voor-
komen van de
esbl\'s in de bacteriële
flora. Dit is de reden dat vorig jaar de
European Medicines Agency, de
emea
te London, adviseerde het gebruik van
deze middelen te reserveren voor
specifieke indicaties waarvoor te
verwachten is dat alternatieven niet of
minder werkzaam zijn (i). Hierin
wordt ook het gebruik als koppel-
behandeling en het \'off label\'-gebruik
sterk afgeraden. Dit betreft vooral
systemische toediening. De zorg die in
dat rapport wordt verwoord, is mede
de basis voor het feit dat derde en
vierde generatie cefalosporinen
standaard als derde keuze-middelen in
de formularia zijn opgenomen. Het
doel is hetzelfde: terughoudend gebrui-
ken als er geen alternatief is en bij
voorkeur bij individuele dieren.

Het genoemde gebruik in kuikens

-ocr page 213-

heeft een lange geschiedenis. Bij de
introductie van Excenel in het midden
van de negentiger jaren van de vorige
eeuw werden de voordelen van de
toediening aan eendagskuikens in
combinatie met marek-vaccinatie
door de toenmalige producent
(Upjohn) uitgebreid gepromoot. De
claim was dat deze toediening enkele
procenten sterfte bij de jonge kuikens
door secundaire infecties na de
vaccinatie voorkomt. De indicatie \'to
control early chick mortality\' is dan
ook in grote delen van de wereld
(Amerikaanse continent) formeel
geregistreerd en geldt dus als legale
toepassing. In Europa is het gebruik in
pluimvee echter verboden, omdat er
geen maximale residulimiet (
mrl) is
vastgesteld. Dat betekent dat ook \'off
label\'-gebruik in pluimvee niet mag.
Het genoemde \'in ovo\'-gebruik is in
Europa niet toegestaan, terwijl dit een
min of meer standaard praktijk is bij
het gebruik van dit soort vaccinaties.
In de Verenigde Staten is de
fda bezig
met regelgeving om deze vorm van
gebruik te verbieden. Toediening via
een spray is niet verantwoord en is
ook zeker niet toegestaan.

De zorg omtrent de toepassing van
deze belangrijke antibiotica in dieren
beperkt zich niet tot de genoemde
vormen van ongewenst gebruik. Er
komen ook steeds meer geregistreerde
langwerkende formuleringen van
cefalosporinen op de markt voor
gebruik bij varkens, rundvee en
gezelschapdieren of als droogzetter
voor rundvee. Goede argumenten om
deze middelen in te zetten in plaats van
korter werkende en smal spectrum-
antibiotica ontbreken. Het resultaat
van het gebruik is vooral dat de
blootstelling van de bacteriële flora en
de daarmee samenhangende selectie-
druk op resistentie ongewenst lang is.

Als wij als dierenartsen onze verant-
woordelijkheid voor dier-, en volksge-
zondheid serieus willen nemen, zullen
we deze ook voor dieren belangrijke
antibiotica alleen gebruiken als ze echt
nodig zijn voor de behandeling van in-
dividuele zieke dieren. Daaronder valt
noch het genoemde gebruik bij pluim-
vee, noch het stelselmatig gebruiken
van langwerkende cefalosporinen voor
het beheersen van streptokokkeninfec-
ties bij biggen, van luchtweginfecties
bij kalveren of als droogzetter. Deze
vormen van gebruik zijn een ideale
broedkamer voor het ontstaan en de
verspreiding van onder andere
m rs a en
esbl\'s.

Prof. D. Mevius, cvi-Lefystad/faculteit
Diergeneeskunde.

referentie

i. cvMP, Revised reflection paper on the use of
3rd and 4th generation cephalosporins in
food producing animals in the European
union; development of resistance and impact
on human and animal health, London, 16
March 2009. http://www.ema.europa.eu/pdfs/
vet/sagam/8i 73006enfin.pdf).

reactie van albert vink op de

ingezonden brief

Op basis van artikel 22 van het
Diergeneesmiddelenbesluit mag een
dierenarts onder bepaalde voorwaar-
den een niet in Nederland geregistreerd
diergeneesmiddel in voorraad hebben
en toepassen bij dieren. In deze
\'cascaderegeling\' is een beslisboom
opgenomen naar Europees model. Een
dierenarts mag een (dier)geneesmiddel
voorschrijven en eventueel afleveren
indien er sprake is van ziekte, ziekte-
verschijnselen, pijn, verwondingen of
enig gebrek waarvoor in Nederland
geen geregistreerd (dier)geneesmiddel
voorhanden is. Als het doeldier en de
indicatiestelling niet helder is en/of de
noodzakelijkheid tot behandelen
ontbreekt, is het gebruik van cefalospo-
rinen bij pluimvee niet te verdedigen.
Bovendien is er voor cefalosporinen bij
pluimvee geen
mrl vastgesteld.

Het toedienen van dit antibioticum
door middel van een spray en andere
toedieningsvormen in de broederij is
helemaal uit den boze vanwege de zeer
grote risico\'s met betrekking tot het
ontwikkelen van multiresistente
kiemen bij de kuikens en het personeel.

Op deze gronden vindt het bestuur
van de Vakgroep Gezondheidszorg
Pluimvee
(vgp) van de knmvd het
gebruik van cefalosporinen bij
pluimvee ontoelaatbaar.

Namens deze groep,

Drs.A.D. Vink, voorzitter vgp.

advies fluoroquinolonen
en cefalosporinen
Het bestuur van de knmvd heeft
begin februari het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedsel-
kwaliteit
(lnv) geadviseerd de
tweede generatie fluoroquino-
lonen en de derde en vierde
generatie cefalosporinen die voor
behandeling bij voedselproduce-
rende dieren worden ingezet,
onder het kanalisatieregime udd
te brengen. Het bestuur heeft dit
verzoek overgebracht op advies
van de Werkgroep Veterinair
Antibioticum Beleid
(wvab). In
de Nota diergeneesmiddelen van
oktober 2009 heeft mevrouw

Verburg, minister van lnv,
aangegeven dat zij voornemens is
het huidige kanalisatieregime
voor de toepassing van anti-
biotica aan te scherpen. De
wvab
geeft aan dat de genoemde
antibiotica in de formularia
onder de derde keus middelen
vallen. De
wvab komt tot dit
advies omdat de genoemde
antibiotica in ziekenhuizen
worden ingezet als laatste middel
tegen multiresistente bacteriën.
Voor deze antibiotica geldt een
terughoudend gebruik, uitslui-
tend bij ernstig zieke dieren
waarbij de verwekker wordt
geïsoleerd en waarvoor de
gevoeligheid is bepaald. Indien de
verwekker gevoelig is voor een
eerste of tweede keuze middel uit
het formularium dienen deze te
worden toegepast. Volgens de
WVAB kunnen door de genoemde
antibiotica onder een zwaarder
kanalisatieregime te brengen
stringente randvoorwaarden
worden gesteld aan het zorg-
vuldig, selectief voorschrijven en
het correct toepassen van deze
antibiotica. Hierbij kan worden
gekeken naar de mogelijkheden
zoals die nu gelden voor de
zelfvaccinerende varkenshouder.
Hugo de Groot, senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken.

-ocr page 214-

De eerste selectieve coxib NSAID voor katten en honden,
verkrijgbaar in tabletten met smaak en injectie.

Onsior® helpt katten en honden hun oude activiteiten weer te hervatten -
en misschien zelfs wel nieuwe!

• Snelle werking - Onsior® bereikt piek bloedconcentraties in korte tijd.

• Effectieve pijnbestrijding - doelgerichte weefsel selectiviteit gecombineerd
met korte halfwaardetijd.

• Eenmaal daags - langer en in hogere concentraties op ontstekingsplaatsen,
vergeleken met in het bloed.

onsior

Essence of relief

Met een compleet gamma voor katten en honden bestrijdt Onsior® hun pijn
en uw zorgen. Dat is pas echt ongelofelijk.

(H V\'S

\' ff:

NOVARTIS

ANIMAL HEALTH

-ocr page 215-

Evaluatie Q-koortsmaatregelen

Judith Velthuizen

Begin februari organiseerde de
KNMVD twee bijeenkomsten om
samen met leden en niet-leden de
ruimingen in het kader van Q-
koorts te evalueren. Christianne
Bruschke
(lnv: cvo), Fred de Klerk
(vwa) en Klaas Steijn (vwa) waren
aanwezig om toelichting te geven en
de veelal kritische vragen te beant-
woorden.

Met zo\'n twintig deelnemers per
avond, van wie een groot aantal actief
bij de ruimingen betrokken was
geweest, werd gediscussieerd en
werden ervaringen gedeeld. Een
enkele vwA-dierenarts was gekomen
om input te geven en de verhalen van
collega\'s uit de praktijk te horen.

Uit de bijeenkomsten bleek dat
dierenartsen het moeilijk vonden om
de maatregelen uit te leggen aan hun
veehouders. Doordat Q-koorts en de
gekozen aanpak een complexe
materie vormen, bestond er onder de
aanwezigen onbegrip over het beleid
van
lnv en vwa.

emoties

De genodigde gasten gingen uitge-
breid in op vragen van de dieren-
artsen, wat de ene keer tot begrip
leidde, maar de andere keer hevige
discussie veroorzaakte. Tijdens allebei
de bijeenkomsten werd duidelijk, dat
ook voor dierenartsen emoties
meespelen. Over de toekomst van de
veehouders maakt men zich grote
zorgen.

Bij veel van de dierenartsen ligt het
accent op diergezondheid, dieren-
welzijn en zorg voor de veehouder; dit
terwijl in het overheidsbeleid rond
Q-koorts juist de volksgezondheid
leidend is. Een van de kritiekpunten die
werd genoemd, was dat bij de Q-koorts-
maatregelen vooral politieke overwe-
gingen hebben meegespeeld, in plaats
van rationele veterinaire afwegingen.
Maar men was het met elkaar eens dat
afgezien van enkele communicatieve
onvolkomenheden in het begin van het
proces, de ruimingen zelf netjes,
zorgvuldig en wat betreft samenwer-
king bijzonder prettig zijn verlopen.

INGENDE ZAKEN

KNMVD-jaarcongres • i oktober 2010. Noteer het vast in uw agenda!

dierenartsen

Dierenartsen kunnen via q-koorts(a)
knmvd.nl nog hun \'input\' geven voor
de evaluaties. Alle uitkomsten worden
meegenomen naar de evaluatie-
commissie Van Dijk, aangesteld door
de ministeries van
lnv en vws.
Dierenartsen die behoefte hebben aan
psychosociale nazorg, kunnen zich
melden bij de
knmvd.

Judith Velthuizen is beleidsmedewerker
veterinaire zaken bij de
knmvd.

-ocr page 216-

Johan Klein Haneveld

Drie Groningse dierenartsenpraktij-
ken organiseerden de afgelopen
maanden met groot succes de cursus
\'Verantwoord medicijngebruik\' voor
melkveehouders. Het
Tijdschrifi voor
Diergeneeskunde
sprak met dieren-
artsen Ernst Nijenhuis en Siert-Jan
Boersema van Van Stad tot Wad
Dierenartsen in Loppersum. "Ons
doel is veehouders minder en
doelmatiger diergeneesmiddelen te
laten gebruiken."

Het idee om een cursus over medicijn-
gebruik voor melkveehouders aan te
bieden, ontstond toen het Convenant
Antibioticaresistentie Dierhouderij
eind 2008 werd ondertekend. "In de
praktijken in Loppersum, Winsum en
Zuidhorn werken we vanaf dat
moment onder de naam \'3D\' actief aan
de doelstellingen daarvan", aldus Ernst
Nijenhuis. "Het doel is onze vee-
houders minder en doelmatig dierge-
neesmiddelen te laten gebruiken om
zo onder andere resistentieontwikke-
ling tegen te gaan. Vroeger diende de
dierenarts vrijwel alle diergeneesmid-
delen toe, maar langzaam maar zeker
mocht de veehouder steeds meer zelf.
Wij gingen er vanuit dat veehouders
het \'vast wel goed deden\'. Het uitleg-
gen van voor ons ogenschijnlijk
vanzelfsprekende handelingen bleken
veel veehouders echter vaak als
bijzonder leermoment te ervaren."

In december 2008 vormden
de drie praktijken een werkgroep
met Piet Vellema als voorzitter. De
werkgroep maakte een opzet van de
cursusinhoud, die vervolgens door
elke praktijk afzonderlijk is uitge-
werkt. "Toen het idee van een cursus
ontstond, hebben we een communi-
catieplan opgesteld en nagedacht over
de globale inhoud", vertelt Siert-(an
Boersema. "De cursus is nadrukkelijk
neergezet als een praktische middag,
waar veehouders dezelfde dag in de
stal wat aan hebben. De cursus past bij
onze visie en we komen zo stap voor
stap dichter bij ons uiteindelijke doel:
het realiseren van het bedrijfsgezond-
heidsplan."

CURSUS

Om de melkveehouders extra te
motiveren zijn alle zuivelafnemers uit
het praktijkgebied ingelicht over de
cursus. Boersema: "NoorderlandMelk,
FrieslandCampina en
Doc-kaas
werkten er graag aan mee. Ze hebben
de aankondiging van onze cursus op
hun website geplaatst (wat leidde tot
extra deelnemers) en hebben met hun
logo op het cursuscertificaat het
initiatief ondersteund."

"De cursus werd \'s middags gege-
ven, buiten de melktijd en voor slechts
r 5 euro", verklaart Boersema. "Zo
laagdrempelig mogelijk, want we
wilden dat zoveel mogelijk van onze
veehouders zouden meedoen." De
cursus vindt plaats bij een deelnemen-
de veehouder op het bedrijf, vaak op de
voergang of in een strohok. Nijenhuis:

In de praktijk: cursus verantwoord
medicijngebruik

\'We willen de puntjes op de i zetten\'

van stad tot wad dieren-
artsen

Van Stad tot Wad Dierenartsen is
een gemengde praktijk in de
provincie Groningen die tien jaar
geleden is ontstaan uit een fusie.
Er werken in totaal 13 dieren-
artsen waarvan 7 rundveedieren-
artsen die voor meer dan 90
procent hun tijd besteden aan
melkvee. De praktijk telt onge-
veer 32.000 stuks rundvee ouder
dan twee jaar. Van Stad tot Wad
Dierenartsen zet in op bewaking
van diergezondheid en melk-
kwaliteit waarbij het rendement
voor de veehouder voorop staat.

"De groep bestaat uit maximaal vijftien
personen. Er zijn twee dierenartsen
aanwezig. Eén geeft de cursus inhoude-
lijk, en één begeleidt het proces." Dat
vergt wel een investering. Boersema:
"Ons dagelijks werk gaat natuurlijk
gewoon door en twee dierenartsen
kunnen op de middag van de cursus
geen visites doen. Er zit veel tijd in de
ontwikkeling van de cursus en ook de

-ocr page 217-

uren die aan de cursus worden besteed,
zijn niet volledig vergoed." "Wat je
ervoor terugkrijgt", legt Nijenhuis uit,
"is een lager antibioticagebruik en
meer binding met je klant. Het geeft
ons ook plezier: we werken liever aan
preventieve dan aan curatieve dierge-
neeskunde."

praktisch

Tijdens de cursusmiddagen komt
allereerst het stellen van de diagnose
aan bod. "Dat is het belangrijkste voor
het effect van de behandeling", aldus
Nijenhuis. "Bij bijvoorbeeld kalver-
diarree wordt nogal eens met medicij-
nen begonnen voordat de ziekte-
verwekker bekend is. Wij adviseren de
veehouders eerst een mestmonster te
nemen, zodat ze niet bhnd een
behandeling inzetten." Vervolgens
wordt aandacht geschonken aan de
behandeling, om te beginnen het
medicijnflesje. "Wat staat er op het
etiket van een medicijnflesje? We
hebben gezocht naar pakkende
praktische tips, direct bruikbaar voor
de veehouder," geeft Boersema aan. "Als
je na afloop veehouders vraagt hoe ze
de cursus vonden, zijn ze vaak enthou-
siast over ogenschijnlijk vanzelf-
sprekende tips over bijvoorbeeld het
makkelijk opzuigen van diergenees-
middelen of het verwijderen van een
metalen lipje van een flesje." Ook het
belang van een (specifiek) behandel-
plan wordt besproken.

Een deel van de cursusserie van het
ugcn was goed buikbaar om de
toediening van diergeneesmiddelen te
bespreken. "We geven een paar boeren
een sticker en laten ze die plakken op
de plek waar ze gewend zijn de koe te
injecteren. Dan bhjkt dat stickers zich
regelmatig buiten het juiste gebied
bevinden." Ook het toepassen van
infuustherapie komt voorbij. Nijen-
huis geeft een tip om verslikpneumo-
nie te voorkomen bij het \'drenchen\'
van liggende koeien. "Zet de koe een
emmer water voor, en ga pas over op
orale therapie als de koe zelfstandig
kan drinken."

De dierenartsen geven op de cursus
uitleg over aanvullende diagnostiek.
Boersema: "We laten een verontrei-
nigde bacterieplaat en een antibiogram

zien en vertellen dat het belangrijk is
op een goede manier een melkmonster
te nemen en wat resistentie precies
betekent. Vervolgens zorgen we dat er
een koe met een verhoogd celgetal
staat. Een van de veehouders moet vast-
stellen welk kwartier een probleem
heeft, een ander neemt het melk-
monster. De rest kijkt toe wat er goed
ging en wat beter kan."

Een belangrijk onderdeel van de
cursus is het schatten van het gewicht
van de koe. "Vroeger was een gemid-
delde melkkoe zo\'n zeshonderd kilo,"
stelt Nijenhuis, "maar dat is niet meer
zo. Voorafgaand aan de cursus meten
we een koe en wat jongvee met een
meetlint en vervolgens vragen we de
deelnemers een schatting te maken."
Dat blijkt moeilijk te zijn. Boersema:
"Er ontstaat dan veel discussie.
Driekwart van de veehouders zit met
die schatting te laag. Dat betekent dat
ze vaak onderdoseren. Ook dat is een
gevaar met betrekking tot resistentie-
ontwikkeling."

Het laatste onderdeel van de cursus
is de uitreiking van de certificaten.
Nijenhuis: "We geven de deelnemers
bovendien wat schone naalden en
melkbuisjes, een tegoedbon voor het
schoonmaken van de revolverspuit,
praktische informatie van het
ugcn
als naslagwerk en een algemeen
bedrijfsbehandelplan, als ze dat nog
niet hebben."

succes

Van Stad tot Wad Dierenartsen is in
november 2009 begonnen met de
eerste van in totaal zeven cursus-
tips

Siert-Jan Boersema en Ernst
Nijenhuis hebben de volgende
adviezen voor dierenartsen die
ook een dergelijke cursus willen
geven:

- Maak duidelijk hoe zaken op
het eigen bedrijf direct kunnen
worden toegepast;

- Breng in een groep interactie
op gang tussen veehouders
onderling;

- Goede Veterinaire Praktijk
(gv?) staat voorop: benadruk het
belang van het stellen van een
diagnose, en het evalueren van
de therapie;

- Probeer op een positieve
manier te bewerkstelligen dat
veehouders zich beter bewust
worden van hun verantwoorde-
lijkheid in de keten.

middagen voor haar veehouders. "Er is
veel belangstelling", zegt Boersema.
"Van de ongeveer 250 veehouders in
ons praktijkgebied hebben er nu al 115
de cursus bijgewoond." De praktijk
heeft na twee cursusmiddagen een
persbericht doen uitgaan. "We vinden
het belangrijk dat het publiek buiten
de sector ziet dat veehouders en
dierenartsen zich actief inzetten voor
het verantwoord gebruik van dierge-
neesmiddelen." Dat lukt: "Stuk voor
stuk positieve artikelen in regionale en
landelijke kranten."

Het succes van de cursus heeft
ertoe geleid dat de praktijk inmiddels
ook drie cursusmiddagen heeft
gegeven aan medewerkers van de
agrarische bedrijfsverzorging. "We zijn
ook benaderd door een kleine melk-
coöperatie die graag deze cursus aan
haar leden wil aanbieden. Ze vindt dat
deze cursus goed past bij hun manier
van werken", aldus Nijenhuis. "Daar
zijn we trots op."

Johan Klein Haneveld is bureau-
redacteur bij het
Tijdschrift voor Dierge-
neeskunde.

-ocr page 218-

s-iv

-:. " • .r.r

: 1 s

INZET
SCH-E

Samenstelling; Per ml: Porcine circovirus type 2 0RF2 subunit antigeen: a 4,5 log^ ELISA eenheden. Doeldier: Varken. Indicatie; Actieve immunisatie van varkens om de virusload in bloed
en lymfatisch weefsel te verminderen en om sterfte en gewichtsafname geassocieerd met PCV2-infectie gedurende de vleesvarkensperiode te verminderen. Aanvang van de immuniteit: 2
weken. Duur van de immuniteit: 22 weken. Toediening: Intramusculair. Dosering: Laag tot gemiddeld antilichaam niveau, 1 -shot:
1 injectie (2ml) op 3 weken leeftijd. Hoog antilichaam niveau,
2-shot: De eerste injectie (2 ml) kan gegeven worden op een leeftijd van 3 dagen, met een tweede injectie (2 ml) 2-3 weken later, Contra-indicaties: Ceen. Waarschuwing; Raadpleeg in geval
van accidentele injectie onmiddellijk een arts. Bijwerkingen; Voorbijgaande iokale reacties, systemische overgevoeligheidsreacties, verhoging van de lichaamstemperatuur en afname van de
groeisnelheid kunnen voorkomen. Wachttijd: O dagen. REG NL 102344 UDD Voor overige informatie, zie bijsluiter.

Intervet/Schering-Plough Animal Health

Postbus 50

5830 AB Boxmeer

Tel: 0485 587652

Fax: 0485 587653

www.intervet.nl

-ocr page 219-

Merijn Jansen

Dinsdag 26 januari 2010 vond de
officiële ondertekening plaats van
een unieke samenwerking tussen de
knmvd en de vvaa. Gedurende een
periode van drie jaar gaan beide
partijen zich inzetten voor de
sociaaleconomische positie van
dierenartsen in Nederland.

De samenwerking richt zich op de
ontwikkeling van een basiscursus
veterinair management, de ontwikke-
ling van managementhulpmiddelen
voor in de praktijk, het verzamelen
van kengetallen en het vaststellen van
\'Key Success Factors\'. De komende tijd
gaan de
knmvd en de vvaa extra
aandacht besteden aan praktijk-
management. Merijn Jansen gaat deze
activiteiten als projectleider coördi-
neren.

wat, voor wie, op welke

manier?

Veranderingen in de veterinaire sector
en de samenleving hebben steeds
meer invloed op het management van
een dierenartspraktijk. Het is daarbij
voor dierenartsondernemers een grote
uitdaging om aan de eisen en ver-
wachtingen van cliënten en werk-
nemers te blijven voldoen. Denk
hierbij ondermeer aan een steeds
strengere wetgeving, aandacht in de
media voor prijsverschillen tussen
dierenartspraktijken, toenemende
onderlinge concurrentie en werk-
nemers die \'parttime\' en met een
goede werk/privé-verhouding willen
werken. De moderne veterinaire
professional zal dus keuzes moeten
maken wat in de praktijk wel en niet
wordt gedaan op basis van de afwe-
ging: "Wat doe ik, voor wie en op
welke manier?"

Unieke samenwerking

KNMVD en VVAA

onderbouwde keuzes maken

Om onder deze omstandigheden de
juiste beslissingen te nemen voor de
praktijk is een uitdaging! Het professio-
neel leiden van een organisatie vereist
namelijk managementkennis en
-kunde en brengt verantwoordehjk-
heden met zich mee. Daarom hebben
de
knmvd en vvaa de handen ineen
geslagen om dierenartsen en dieren-
artspraktijken te ondersteunen met
bedrijfseconomische kennis en
managementhulpmiddelen, onder de
noemer: ondersteuning van de sociaal-
economische positie van de dierenarts.

enquête basiscursus

Het ontbreken van voldoende bedrijf-
kundige kennis bij dierenartsen heeft
grote invloed op de prestaties van
dierenartspraktijken en dus op de
sociaaleconomische positie van
dierenartsen. Dit wordt bevestigd door
verschillende nationale en inter-
nationale studies. Daarom hebben we
besloten een basiscursus veterinair
management te ontwikkelen.

Het uitgangspunt voor de basis-
cursus wordt gevormd door de
behoeften op het gebied van praktijk-
management onder dierenartsonder-
nemers. Deze behoeften moeten
duidelijk worden door een enquête

samenwerking

Een nieuw samenwerkings-
verband tussen de
knmvd en
vvaa (in nauw overleg met de
faculteit Diergeneeskunde en
Auv) heeft als doel de sociaal-
economische positie van dieren-
artsen te ondersteunen. Denk mee
en laat ons weten waar u op het
gebied van praktijkmanagement
behoefte aan heeft! Mail naar
merijnjansen(a)knmvd.nl.

onder een grote groep dierenarts-
praktijken, die in de maand maart
gehouden zal worden. Daarnaast
hebben we de laatste twee maanden al
gesproken met ruim vijftig dieren-
artsen en ervaringsdeskundigen in
Nederland. Daarbij werden binnen
veterinair Nederland de bestaande
onderwijsinitiatieven en partijen op
het gebied van veterinair management
geïnventariseerd. Op basis hiervan zal
de cursus worden ontwikkeld, zodat er
geen dingen dubbel gedaan worden.

praktische modules

De basiscursus veterinair management
zal worden samengesteld uit prakti-
sche modules. De bedrijfskundige
theorie zal worden vertaald in prakti-
sche oplossingen, die men meteen in
de eigen praktijk kan gebruiken. Denk
bijvoorbeeld aan het doorgronden van
de kostenstructuur, met als gevolg het
gefundeerd kunnen bepalen van de
tarieven. De basiscursus moet vanaf de
zomer van dit jaar gereed zijn.

Naast de basiscursus veterinair
management richt de samenwerking
tussen
vvaa en knmvd zich op de
ontwikkeling van managementhulp-
middelen voor in de praktijk, het
genereren van kengetallen en het
vaststellen van \'Key Success Factors\'. Al
deze hulpmiddelen ondersteunen de
dierenarts bij succesvol onderbouwd
ondernemen. Dit komt ten goede aan
de kwaliteit van de veterinaire zorg en
van de sector in zijn geheel.

Merijn Jansen is projectleider.

-ocr page 220-

Michiel Mast

Bijna driekwart van de dierenartsen
heeft regelmatig te maken met
\'lastige\' klanten. Van hen heeft bijna
de helft zelfs dagelijks of wekelijks te
maken met klanten die zij als \'lastig
in de omgang\' beschrijven. Jongere
en vrouwelijke dierenartsen hebben
relatief méér klantcontacten die zij
als lastig ervaren. De onderwerpen
die lastig worden gevonden zijn voor
alle groepen dierenartsen hetzelfde.
Dit blijkt uit coachgesprekken die
coaching- en counselingorganisatie
icas in 2009 voerde met dierenartsen
in opdracht van arbeidsongeschikt-
heidsverzekeraar Movir.

Maar liefst één op de zes dierenartsen is
geheel of gedeeltelijk arbeidsonge-
schikt. Dat blijkt uit een enquête van de
Stuurgroep Aanpak Arbeidsongeschikt-
heid onder dierenartsen. "En bij
dierenartsen ouder dan 55 jaar is zelfs
de helft blijvend of tijdelijk arbeidson-
geschikt", vertelt Movirdirecteur Louis
van Drunen. "Per i januari 2008 hebben
wij de tarieven voor dierenartsen
moeten verhogen, terwijl wij die voor
andere vrijberoepsbeoefenaars konden
verlagen. Alleen de tarieven verhogen
vonden we te kort door de bocht. We
willen het tij keren. Daarom hebben wij
eind 2007 een preventieprogramma
ontwikkeld voor dierenartsen. Het
programma houdt in dat dierenartsen
met een Movirverzekering de tariefs-
verhoging per
i januari 2008 terug
kunnen verdienen als ze deelnemen
aan preventieactiviteiten." Movir heeft
voor deze stimulans gekozen omdat in
het verleden is gebleken dat dierenart-
sen niet snel uit eigen beweging van
preventie gebruik maken. "Dierenart-
sen zijn nuchtere mensen, die houden
van aanpakken en doorgaan. Maar
soms moet je even stil staan bij jezelf en
je afvragen: is dit de juiste manier? Met
onze preventieactiviteiten willen wij
bewustwording creëren en laten zien
dat het ook anders kan."

Zowel bij dierenartsen als bij hun
klanten staat de liefde voor het dier cen-
traal. Dat betekent echter niet dat het
contact tussen dierenartsen en hun
klanten altijd \'vanzelf\' gaat. Doordat
klanten mondiger worden en doordat
de concurrentie toeneemt, kunnen
sommige contacten een hele uitdaging
zijn voor dierenartsen. Eén van de
preventieprogramma\'s van Movir in
2009 was dan ook een gesprek met een
coach van
icas over het thema
\'Omgaan met "lastige" klanten\'. "Dit
onderwerp is gekozen omdat veel
dierenartsen zich ziek melden met
psychische klachten, die vaak (mede)
ontstaan doordat de bedrijfsvoering van
de dierenartspraktijk als te belastend
wordt ervaren", licht Van Drunen toe.
Met een vragenlijst inventariseerden
dierenartsen welke situaties en welk
gedrag van klanten zij lastig vinden.
Daarna vond het coachgesprek \'Lastige
Klanten\' plaats, waarin zij met een
coach van
icas bespraken hoe zij hier
desgewenst anders mee zouden kunnen
omgaan. Het doel hiervan was meer
regie te houden over lastige gesprekken
en daardoor minder stress te ervaren en
meer werkplezier.

resultaten

Van de deelnemende dierenartsen zegt
de grootste groep (39 procent) maande-
lijks te maken te hebben met klanten
die ze lastig vinden in de omgang. 27
procent van de dierenartsen zegt
wekelijks te maken te hebben met
\'lastige\' klanten en 6 procent dagelijks.
Tot slot zegt 28 procent van de deel-
nemers zelden of nooit te maken te

\'Lastige\' klanten bij de dierenarts

icas

ICAS is een onafhankelijke
organisatie die gespecialiseerd is
in coaching en counseling. Ze
helpt mensen om productiever te
worden en meer energie uit hun
werk te halen. Naast coaching en
counseling levert
icas diensten
op het gebied van onder andere
conflictmanagement, teambege-
leiding, management coaching
en LifeManagement advies.

hebben met klanten die ze lastig in de
omgang vinden. Ook blijkt uit de cijfers
dat de deelnemende vrouwelijke
dierenartsen vaker \'last\' hebben van
klanten dan hun mannelijke collega\'s.
Het aandeel vrouwelijke dierenartsen
dat aangeeft wekelijks te maken te
hebben met klanten die ze lastig vinden
in de omgang, is bijna twee zo hoog als
het aandeel mannen: 36 procent versus
19 procent. En het aandeel vrouwelijke
dierenartsen dat zelden of nooit \'last\'
heeft van klanten is meer dan twee keer
zo laag als het aandeel mannen: 17
procent versus 38 procent.

welke situaties en

onderwerpen?

Dierenartsen vinden klanten die
dreigen met een tuchtzaak, of die daar
daadwerkelijk mee beginnen, het
meest lastig. Dit onderwerp scoort een
3,1 op een schaal van i (\'eenvoudig\')
tot 4 (\'lastig\'). Ook klanten die hun

-ocr page 221-

rekening te laat of helemaal niet
betalen, vinden dierenartsen relatief
lastig, de score op dit onderwerp is 2,6.
Met klanten die zelf een diagnose
hebben gesteld en die de indruk
wekken het beter te weten dan zij,
hebben de deelnemende dierenartsen
het minste moeite. Dat geldt ook voor
dierenartsen met klanten die klagen
over de bereikbaarheid, de beschik-
baarheid of de wachttijd in de wacht-
kamer. Deze scoren 2,1 op de schaal
van I (\'eenvoudig\') tot 4 (\'lastig\').

- Klanten die zelf een diagnose
hebben gesteld: 2,1;

- Klanten die ontevreden zijn over
bereikbaarheid, beschikbaarheid,
wachttijden: 2,1;

- Meningsverschil met klant of een
behandeling die spoed heeft: 2,2;

- Klanten die de behandeling te
duur vinden: 2,3;

- Behandelverzoeken die ethische
normen overschrijden: 2,4;

- Klanten die de rekening te laat of
helemaal niet betalen: 2,6;

- Klanten die een tuchtzaak
beginnen of daarmee dreigen: 3,1.

Van Drunen merkt op: "Bovengenoem-
de uitslagen doen geen uitspraak over
de mate waarin deze situaties zich
daadwerkelijk voordoen. Veel dieren-
artsen die een (dreigende) tuchtzaak
heel lastig vinden, geven tegelijkertijd

movir

Movir is een gespecialiseerde
verzekeraar in arbeidsonge-
schiktheidsverzekeringen voor
(para) medici en zakelijke
professionals. Movir heeft een
samenwerkingsverband met de
KNMVD en werkt sinds 2008
aan een drie jaar durend
intensief preventieprogramma
voor dierenartsen.

aan dat deze situatie (gelukkig) weinig
voorkomt."

welk gedrag en welke
emoties zijn lastig?

Dierenartsen vinden boze en agressieve
klanten het meest lastig in de omgang.
Op een schaal van i (\'eenvoudig\') tot 4
(\'lastig\') scoren dergelijke gedragingen
en emoties van klanten 2,7 respectieve-
lijk 3,0. Dierenartsen geven aan met
verdrietige en angstige klanten
makkelijker om te gaan. Op een schaal
van I (\'eenvoudig\') tot 4 (\'lastig\') scoren
dergelijke gedragingen en emoties van
klanten 1,6 respectievelijk 1,7.

- Klanten die emotioneel zijn over
het (aanstaande) verlies van hun
dier: 1,6;

- Klanten die bang zijn voor de
behandeling van hun dier: 1,7;

- Klanten die de dierenarts uitspelen

tegen een concurrerende dierenarts:
2,1;

- Klanten die mijn advies niet
opvolgen of beslissingen uitstellen:
2,2;

- Klanten die niet of onduidelijk
reageren op behandelvoorstellen:

2,3;

- Klanten die een autoritaire of
veeleisende indruk maken: 2,4;

- Klanten die ontevreden zijn: 2,6;

- Klanten die boos of verontwaar-
digd zijn: 2,7;

- Klanten die agressief zijn: 3,0.

whitepaper

"Tijdens de coachgesprekken bleek dat
veel dierenartsen benieuwd zijn naar
wat andere dierenartsen als lastig
ervaren in het klantcontact. Mede
daarom zijn de volledig ingevulde
vragenlijsten
dooricAS geanonimi-
seerd en vervolgens geanalyseerd",
vertelt Van Drunen. "De resultaten
daarvan staan in de \'whitepaper\'
\'Lastige klanten bij de dierenarts\'. Om
te leren van elkaar ontvangen de
deelnemers aan het coachgesprek de
volledige \'whitepaper\'. Overige
dierenartsen die bij ons verzekerd zijn,
ontvangen een samenvatting."

De \'whitepaper\' is te downloaden
vanaf
wvAV.icas.nl/lastigeklanten.

Michiel Mast is directeur van icas.

-ocr page 222-

Harm Haverkamp

Vanaf i maart is de digitale arbocata-
logus voor de dierenartspraktijk
beschikbaar. Via internet kan
iedereen kennisnemen van diverse
tips om veilig en in een goede sfeer
samen te werken. Kijk op:
www.knmvd.dearbocatalogus.nl.

De arbocatalogus is een digitaal
oplossingenboek dat dierenartsen
helpt veilig en in een goede sfeer
samen te werken in de dierenartsen-
praktijk. Het document bevat tal van
mogelijkheden om de fysieke en
mentale belasting te beperken voor
dierenartsen, assistenten en andere
medewerkers. Deze catalogus draagt
bij aan een gezonde en professionele
werkomgeving en is voor iedereen via
internet toegankelijk.

praktisch en duidelijk

De catalogus is speciaal geschreven
voor dierenartsenpraktijken. De
adviezen zijn toegankelijk en toege-
sneden op de werkelijke gezondheids-
risico\'s. Arbeidsongeschiktheid is een
groot probleem binnen de dieren-
artsenbranche. Uit onderzoek blijkt
dat de fysieke belasting en de zoge-
noemde psychosociale belasting de
belangrijkste oorzaken zijn van

(dreigende) arbeidsongeschiktheid.
Daarom behandelt de catalogus
ondermeer deze twee onderwerpen. Er
komen tal van tips voorbij voor veel
voorkomende fysiek belastende
handelingen, zoals scannen bij
varkens, buigproeven bij paarden,
klauwverzorging, staand opereren en
het tillen van zware dieren. Daarnaast
worden er adviezen gegeven om de
psychosociale belasting te verminde-
ren. Onderwerpen als werkdruk,
bedreiging en intimidatie komen
uitgebreid aan de orde.

zwangerschap

Het aantal vrouwelijke dierenartsen
neemt gestaag toe. Daarom hebben we
ervoor gekozen aandacht te besteden
aan het onderwerp zwangerschap. Er
spelen binnen de beroepsgroep veel
vragen over werken in de praktijk
tijdens zwangerschap. De arbocatalo-
gus geeft informatie en richtlijnen op
gebied van onder andere het werken
met röntgenstraling, zoönosen en
fysieke belasting in de periode voor,
tijdens en na de zwangerschap. Dit
geeft zowel de werkgever als de
werknemer houvast.

niet vrijblijvend

De nieuwe Arbowet legt een grotere
verantwoordelijkheid bij werkgevers-
en werknemersorganisaties om te
zorgen voor een veilige werk-
omgeving. De wetgever heeft doel-
voorschriften opgesteld waaraan
werkgevers en -nemers moeten
voldoen. Deze arbocatalogus en ook de
reeds geïntroduceerde digitale branche
ri&e zijn in overleg met sociale
partners tot stand gekomen en bieden
een invulling aan deze doelvoorschrif-
ten. De oplossingen die de catalogus
biedt, zijn door de Arbeidsinspectie
gecontroleerd en akkoord bevonden.
Bij een eventuele controle gelden deze
oplossingen daarom als de basis voor
veilig werken in de praktijk. Alle
oplossingen zijn opgesteld in samen-
werking met deskundigen van

Arbocatalogus: een nieuwe
basis voor veilig werken

bereikbaar

De digitale catalogus is voor
iedereen bereikbaar via:
www.knmvd.nl (onder praktijk-
zaken, vervolgens onder arbo);
www.knmvd.dearbocatalogus.nl;
http://bpw.dedierenarts.com;
http://www.bpl-dierenartsen.nl;
www.vedias.nl;
www.mijnvakbond.nl;
www.abvakabo.nl.

KeurCompany, de faculteit Diergenees-
kunde,
bpw, bpl, Vedias, cnv publieke
zaak en Abvakabo
fn v.

voor wie?

De arbocatalogus is bedoeld voor alle
werkgevers en werknemers in de
dierenartspraktijken in Nederland.
Onder het begrip dierenartspraktijken
vallen alle organisaties die er specifiek
op zijn gericht gediplomeerde
dierenartsen veterinaire handelingen
te laten verrichten in opdracht van
diereigenaren. Vaak worden de
dierenartsen hierbij ondersteund door
assistenten. In deze catalogus wordt
tevens uitgebreid stilgestaan bij het
werken in een praktijkgebouw en bij
werkzaamheden die worden verricht
op locatie bij de diereigenaar.

aanpak aan de bron

De Arbowet heeft als doel de arbeids-
omstandigheden van medewerkers zo
goed mogelijk te maken. De oplossing
moet daarom zo dicht mogelijk bij de
oorzaak van het probleem liggen. In
eerste instantie wordt geprobeerd een
probleem direct bij de bron aan te
pakken (bronaanpak). Een voorbeeld
is het gebruiken van een minder
schadelijk reinigingsmiddel bij
blootstelling aan schadelijke stoffen.
Als dat niet mogelijk is, kunt u kiezen
voor maatregelen als afscherming en
ventilatie. Als blijkt dat dit ook niet
mogelijk is, kan men kiezen voor
bijvoorbeeld roulatie van taken, zodat
werknemers minder lang aan een
schadelijke stof worden blootgesteld.
Op de allerlaatste plaats mag de
oplossing worden gezocht in alleen
het verstrekken van persoonlijke
beschermingsmiddelen. Het kan dan

-ocr page 223-

bijvoorbeeld gaan om handschoenen,
een loodschort of gehoorbescherming.

Deze aanpak -de \'arbeidshygiëni-
sche strategie\'- is bij deze arbocatalo-
gus het uitgangspunt geweest:

- Maatregelen aan de bron;

- Maatregelen in de overdracht;

- Beperking van het aantal bloot-
gestelden en de blootstellingduur;

- Persoonlijke beschermings-
middelen.

gedeelde

verantwoordelijkheid

Veihg werken is in het belang van
iedereen. Daarom moet ook iedereen

in de praktijk zich bewust zijn van de
mogelijke risico\'s van het beroep. Om
deze reden adviseren wij dierenartsen
deze arbo-onderwerpen met regelmaat
terug te laten keren in bijvoorbeeld
hun werkoverleg. Het signaleren van
risico\'s, maar ook het werken aan
oplossingen is een gezamenlijke taak.
Het is aan de werkgever om goede
instrumenten en beschermingsmid-
delen beschikbaar te stellen; het is aan
de werknemer ze te gebruiken. Het is
de taak van de werkgever om juiste
voorlichting te geven over bijvoor-
beeld gevaarlijke stoffen; de werk-
nemer is verplicht om de gegeven
voorschriften in acht te nemen. Veilig
en prettig samenwerken is een
gedeelde verantwoordelijkheid. De
nieuwe digitale arbocatalogus voor
dierenartspraktijken kan hierbij
dienen ter ondersteuning.

De arbocatalogus is tot stand
gekomen uit een samenwerking
tussen verschillende partijen:
sociale Partners, de
knmvd, de
faculteit Diergeneeskunde en
KeurCompany (onderdeel van
ArboNed).

pegd: modulaire cursus \'Weke Delen

Chirurgie, deel V

"Zeer interactief, praktisch en
leerzaam", zo omschreven de
deelnemers de eerste modulaire
cursus weke delenchirurgie in het
seizoen2oo8 tot 2009. Vanwege het
succes van deze cursus en de grote
belangstelling voor de vervolg-
cursus van 2009 tot 2010 wordt de
eerste cursus in het seizoen 2010 tot
2011 herhaald onder leiding van
prof. dr. Jolle Kirpensteijn, dr. Gert
ter Haar en dr. Henry L\' Eplattenier.

De cursus bestaat uit korte interactieve
lezingen, afgewisseld met uitgebreide
praktische oefeningen. In de nieuwe
ruimtes van het departement Genees-
kunde van Gezelschapdieren zullen
per kadaver twee cursisten kunnen
werken. Onder intensieve begeleiding
van twee docenten per dag zullen
deelnemers hun chirurgische vaardig-
heden verder kunnen ontwikkelen. De
practicumdagen zijn opgedeeld in drie
modules van elk twee opeenvolgende
dagen, een vrijdag en een zaterdag,
gedurende het seizoen 2010 tot 2011.

modules

Module I en 2 behandelen de melk-
kliertumorchirurgie en de reconstruc-
tieve chirurgie, en diverse flaptechnie-
ken en wondbehandelingen passeren

de revue. Module 3 betreft de lymfe-
knopen, de speekselklieren, hals-
exploratie en spier- en peeschirurgie.
De volledige inhoud is te downloaden
op www.pegd.nl.

doelgroep

Voor practici met weinig ervaring in
de weke delenchirurgie, wordt
speciaal gelet op het verkrijgen van de
\'skills\' om goed te opereren. Voor
deelnemers met veel ervaring op dit
gebied, letten de docenten op de
manier waarop ze opereren en geven
ze handvatten om hun ervaring
optimaal te benutten. Het is een
cursus voor niveau I tot en met III.

nadere info

De zesdaagse modulaire cursus begint
in september 2010 met een vrijdag en
een zaterdag, gevolgd in november
door twee cursusdagen, en wordt
afgesloten met weer twee aaneen-
sluitende dagen in februari 2011. De
cursus is persoonsgebonden: uitslui-
tend de cursist die zich ingeschreven
heeft voor deze cursus kan op alle
dagen deelnemen. De kosten bedragen
1950 euro inclusief de lunch of een
avondmaaltijd. Vanwege het inten-
sieve karakter is er slechts een beperkt
aantal plaatsten beschikbaar. De
modulaire
pegd-cursussen zijn vaak
ver van tevoren volgeboekt, daarom is
tijdig inschrijven heel belangrijk!

Kijk voor meer informatie en/of
inschrijven op www.pegd.nl.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd: Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Genees-
kunde van Gezelschapdieren van
de Universiteit Utrecht

-ocr page 224-

Geslaagde
Klinische
Avond Paard

Ook dit jaar organiseren de gd, Pavo
en Virbac weer vier Klinische
Avonden Paard voor paardendieren-
artsen. Tijdens deze bijeenkomsten
komen steeds twee thema\'s aan bod,
namelijk maagzweren en praktijk
in uitvoering. Op lo februari
jongstleden was voor regio noord de
eerste avond bij Dressuurstal
Laarakkers in Winschoten.

Het programma begon met een
rondleiding over het bedrijf van
dressuurruiter Christa Laarakkers,
waarna zij een boeiende dressuurde-
monstratie gaf op haar paard PaysBas-
NL. Daarna volgde het eerste thema:
\'Maagzweren, een serieus probleem?\'.
Dit onderwerp werd benaderd vanuit
verschillende invalshoeken. De
klinische aspecten werden gepresen-
teerd door Marco de Bruijn, specialist
Inwendige Ziekten Paard bij Dieren-
kliniek Wolvega. Hij constateerde dat
het vóórkomen van maagzweren
onder paarden opvallend hoog is. Dat
is vooral een gevolg van een disbalans
tussen de verschillende zogeheten
beschermende factoren (zoals
egf uit
speeksel) en de agressieve factoren
(zoals galzuren). De meest gekende
risicofactor is arbeidsintensiteit.
Daarnaast speelt het rantsoen een
belangrijke rol, net als medicatie. De
symptomen van maagzweren zijn bij
de meeste paardenpractici goed
bekend. Wat betreft de behandeling is
met name de ontwikkeling van een
protonpompinhibitor een doorbraak
geweest. Al met al zit de oplossing
voor maagzweren vooral in het
voorkómen ervan. Machteld van
Dierendonck gaf op het maagzweer-
thema haar visie vanuit het standpunt
van welzijn. Zij is werkzaam bij Equus
Research & Therapy. Welzijn be-
schreef zij als een balans tussen
positieve en negatieve ervaringen:
uitdagingen, plezier en stress. Als een
paard chronische stress ervaart,
kunnen maagzweren daarvan het
gevolg zijn. Van Dierendonck ging
vooral in op de vraag wat stressoren
zijn voor paarden. De spijsvertering
van een paard kan alleen functioneren
als het paard bijvoorbeeld 60 tot 75
procent van de dag laagwaardig
ruwvoer eet en gedurende de dag 5 tot
10 kilometer loopt. In de meest
voorkomende huisvestingssystemen
zijn grote veranderingen noodzakelijk,
zodat het paard deze basisbehoeften
ook daadwerkelijk kan uitvoeren. Het
is interessant dat er een relatie lijkt te
zijn tussen kribbebijten en lesies in de
maag. Er zijn sterke aanwijzingen dat
zowel kribbebijten als maaglesies het
gevolg zijn van inadequaat (voer)
management.

praktijkvoorbeelden

Het tweede onderwerp, \'Praktijk in
uitvoering: Dierenartsen & Diaman-
ten!\' werd met passie behandeld door
Roeland Wessels, strategisch adviseur
bij St. Anna Advies. Aan de hand van
praktijkvoorbeelden leerde hij de
aanwezige dierenartsen hun klanten
te herkennen, met als doel om samen
meer rendement te behalen. Zowel
voor dierenartsen als voor diamanten
zijn de vier Cs van belang, de zoge-
naamde \'diamond standard\'. Bij
diamanten zijn dit \'Garat\', \'Gut\', \'Color\'
en \'Clearity\'. Voor dierenartsen gaat
het om \'Clients\', \'Clinical\', \'Skills\',
\'Commerce\' en \'Communication\'.

De klinische avonden vonden ook
nog plaats op 24 februari in Oudkar-
spel (west) en op 25 februari in
Hoogeloon (zuid).

-ocr page 225-

Evelien van der Waa

Op 27 maart 2010 organiseert het
Platform Verantwoord Huisdier-
bezit (
pvh), in samenwerking met
het Groenhorst College en het
ptc-i-, een symposium met de titel:
\'Scheiden doet lijden?!\'. Dit sympo-
sium vindt plaats in het Groenhorst
College te Barneveld.

De organisatoren willen met dit
symposium opnieuw een probleem
aan de orde stellen waarover in kringen
van Hefhebbers van gezelschapsdieren
(en in de maatschappij) nog wel eens
discussie ontstaat: het scheiden van
jonge dieren van hun moeder. Of
breder geformuleerd, het scheiden van
jonge dieren van de sociale groep
waarin ze werden geboren.

scheiden

Voor een aantal diersoorten geldt dat
de wetgever een minimumleeftijd
heeft vastgesteld voor het scheiden
van jonge dieren. Deze minimumleef-
tijden zijn destijds bepaald op basis
van de toen beschikbare kennis en
informatie. Vanuit de huidige kennis
zijn deze minimumleeftijden niet in
alle gevallen onomstreden.

Voor sommigen is het jonge dier
\'klaar om op eigen benen te staan\'
zodra het kan leven zonder de melk of
het andere voedsel dat de moeder
aanbiedt. We weten echter dat er bij
veel van onze huisdieren meer komt
kijken bij de scheiding van de ouder-
dieren dan alleen maar \'zonder
moeder kunnen eten\'.

Bij een aantal diersoorten blijkt het
afweersysteem tegen ziekten (het
immuunsysteem) nog een belangrijk
stuk van zijn ontwikkeling te moeten
doormaken als het jonge dier al geen
moedermelk meer opneemt. Verder is
het voor de ontwikkeling van \'nor-
maal natuurlijk gedrag\' belangrijk dat
het jonge dier lang genoeg samenblijft
met de moeder, de nestgenoten of de
andere leden van de groep waarin het
werd geboren. Tot slot bestaat er
verschil van menig over de beste
leeftijd voor een jong dier om een
stabiele plek te vinden in de nieuwe
sociale groep (het gezin en/of de
andere huisdieren). Hierbij speelt de
intensiteit van de verzorging door
mensen een grote rol.

symposium

Tijdens het symposium zullen
vakspecialisten vanuit enkele invals-
hoeken kijken naar de optimale
manier en tijd van scheiden van jonge
dieren van de moeder. Hierbij wordt
aandacht gegeven aan alle diersoorten
die door mensen worden gehouden,
dus niet alleen aan honden en katten.
Voor enkele diersoorten zullen zij
voorbeelden geven van dingen die bij
dit proces goed (en fout) kunnen gaan.
Bij een aantal diersoorten is al veel
(wetenschappelijk) onderzoek
verricht naar factoren die invloed
hebben op het spenen. Voor veel
andere soorten is deze kennis er nog
onvoldoende. Maar dat betekent niet
dat we er helemaal niets over weten.
Vakspecialisten binnen de liefhebberij
hebben vaak in de praktijk al veel
kennis en kunde opgedaan. Deze
moeten in bredere kring beschikbaar
worden gemaakt om te voorkomen
dat telkens weer dezelfde \'beginners-
fouten\' worden gemaakt. Het scheiden
van jonge dieren legt namelijk voor
een belangrijk deel een basis voor hun

Scheiden doet lijden?

eerder symposium

De eerste keer dat het pvh een
symposium organiseerde samen
met het Groenhorst College en
het
ptc was op 26 september
2009. Dit was het symposium \'Is
de fokkerij Darwin voorbij?!\'. Dit
was een groot succes. Het
symposium heeft geleid tot
veranderingen in het denken
over de manier waarop wij onze
dieren fokken. Door de belang-
rijkste overkoepelende organisa-
ties en de overheid worden nu
met hernieuwde energie stappen
gezet om erfelijke gebreken aan
te pakken.

welzijn gedurende de rest van hun
leven.

In de middag worden er workshops
gegeven, waarbij inbreng vanuit de
praktijk nadrukkelijk gewenst is.
Onder leiding van deskundigen praten
de deelnemers in kleine groepen
verder over de specifieke eisen en
randvoorwaarden voor het scheiden
van jonge dieren van verschillende
diersoorten en groepen. De uitkom-
sten van deze dag zullen voor het
pvh
een leidraad vormen om vervolg-
stappen te gaan zetten: zowel om
verdere onderzoeken te bevorderen als
om bij de overheid en de politiek
aandacht te vragen voor dit belang-
rijke onderwerp.

-ocr page 226-

dagprogramma

Het programma begint om tien uur,
maar een half uur daarvoor zijn
bezoekers welkom. De eerste lezing is
door prof. dr. Frauke Ohl, hoofd van
het departement Dier in Wetenschap
en Maatschappij, faculteit Diergenees-
kunde, Universiteit Utrecht, met de
titel: \'De biologie van het "scheiden" bij
dieren\'. Om elf uur spreekt psychologe
en gedragstherapeut voor dieren Eline
Teygeler over de vraag \'Is er een ideale
leeftijd waarop het kitten zijn/haar
moeder verlaat?\'. Na de pauze worden
de gedragsmatige aspecten van het
scheiden bij honden besproken door
dr. M.B.H. Schilder, departement Dier
in Wetenschap en Maatschappij,
faculteit Diergeneeskunde, Universi-
teit Utrecht. Mr. C.W Ripmeester,
juridisch beleidsmedewerker bij de
Dierenbescherming, behandelt de
juridische aspecten van het scheiden
van dieren. Na de lunch kan men om
r4.i5 uur kiezen tussen twee \'work-
shops\' van een uur: \'Honden\', onder
leiding van keurmeester mevrouw
A.C.M. Kersbergen, en \'Kleine zoog-
dieren\', onder leiding van mevrouw
L. Donkersteeg-Kooyman. Om r5.3o
uur begint de volgende ronde met de
workshops \'Katten\', onder leiding van
Tinley gedragstherapeute mevrouw
M. Ruitenberg, \'Vogels\', onder leiding
van Tinley gedragstherapeute me-
vrouw M. Weinbeck, en \'Reptielen/
Amfibieën/Vissen\', onder leiding van
S. Ellenkamp, medewerker van het
ptc . Om 16.30 vindt een afrondende
discussie plaats en worden de conclu-
sies opgesteld. Het programma is
afgelopen om 17.30 uur, waarna er een
borrel zal worden gehouden.

praktisch

Aanmelden voor het symposium is
mogelijk door het invullen van het
inschrijfformulier via de pvn-website

(www.huisdieren.nu), graag voor 15
maart 2010. Het verschuldigde bedrag
van r7,50 euro per persoon (toegang
inclusief programmaboekje koffie/
thee en borrel: 10 euro; lunch: 7,50
euro) moet worden overgemaakt op
Rabobankrekening 38.55.65.100 ten
name van
pvh te Barneveld onder
vermelding van: \'Symposium \'Schei-
den doet lijden". Mocht het niet
lukken het inschrijfformulier (correct)
te versturen, dan is het ook mogelijk
gegevens via e-mail te verzenden aan
webmaster(a)huisdieren.nu. Wie
binnen vijf dagen na inschrijving via
het inschrijfformulier geen bevesti-
ging heeft ontvangen, doet er verstan-
dig aan zich alsnog per e-mail aan te
melden. In de week voor het sympo-
sium ontvangen deelnemers een
e-mail met alle adresgegevens en een
routebeschrijving. Het Groenhorst
College is zowel bereikbaar per auto
als per openbaar vervoer.

GGP-najaarsdag: \'Jumps and Bumps\'

Rijk-fan Pkijter

Op vrijdag 27 november vond in het
mecc te Maastricht de ggp-najaars-
dag plaats. De najaarsdag viel samen
met Jumping Indoor Maastricht
(
iim). Er waren ongeveer 120
dierenartsen aanwezig. De verschil-
lende lezingen gingen met name
over oncologie, dermatologie en
opthalmologie, met \'bulten\' als
centraal thema.

Nadat alle deelnemende dierenartsen
waren ontvangen met koffie en thee,
werd de najaarsdag geopend door
dagvoorzitter Hans van Gils. Op zijn of
haar stoel vond iedere deelnemer aan
de najaarsdag een tas met de \'procee-
dings\' en wat reclameartikelen. Ook
hing er voor iedereen een bodywarmer
met het logo van Fort Dodge, de
hoofdsponsor van deze dag.

doorverwijzen

De eerste spreker die Van Gils introdu-
ceerde was Ann Martens (België). Zij gaf
een presentatie over het management

van tumoren bij paarden en de vraag
wanneer er doorverwezen moet
worden. De drie meest voorkomende
tumoren bij paarden - equine sarcoid,
plaveiselcel carcinoom en melanoom -
werden besproken, in combinatie met
de verschillende manieren van therapie
en waar men op moet letten tijdens het
toepassen van deze therapieën. De
belangrijkste conclusie was echter dat
het op tijd en vroeg herkennen van een
bepaalde tumor en daarmee een vroege
behandeling, naast het uitkiezen van de
juiste behandeling, de noodzaak van
verwijzen vermindert en de kans van
slagen van de behandeling vergroot.

De tweede spreker was Georg von
Samson-Himmelstjerna (Duitsland).
Hij besprak een onderzoek over de
prevalentie van anthelmintische
resistentie en de effecten van worm-
controleprocedures op de prevalentie
van parasieten op paardenbedrijven in
Duitsland, Italië en het Verenigd
Koninkrijk. In dit onderzoek werden
de drie grote groepen van anthelminti-
sche producten (benzimidazolen,
tertrahydropyrimidines en macrocy-
clische lactonen) vergeleken met

betrekking tot resistentie van de
cyathostominae tegen deze producten.
Er bleek erg veel resistentie te zijn
tegen fenbendazol en in mindere mate
tegen pyrantel. Slechts op 3 van de 112
bedrijven werd resistentie tegen
ivermectine aangetoond. Ivermectine

-ocr page 227-

en moxidectine bleken op de meeste
bedrijven zeer effectief te zijn.

Na deze eerste twee sprekers was
het tijd voor de goed verzorgde lunch.
Tijdens de lunch was er tijd om even
na te praten over de eerste tweee
lezingen. Ook was het voor velen een
weerzien met collega\'s uit het hele
land.

anekdote

De eerste spreker na de lunch was
Derek Knottenbelt (Verenigd Konink-
rijk). Hij zorgde ervoor dat niemand
een dip kreeg. Vol enthousiasme
vertelde hij zijn verhaal, met op de
juiste momenten een grappige
anekdote. Dit zorgde ervoor dat
iedereen bij de les bleef Zijn presenta-
tie ging over de basisprincipes met
betrekking tot de diagnose en het
management van equine neoplasti-
sche ziekten. Hij hamerde op het
vroeg diagnosticeren en behandelen
van een tumor. Vroeger werd een
patiënt nog wel eens naar huis
gestuurd met het advies het proces te
monitoren. Hij stelde de zaal nu dan
ook de volgende vraag: "Heeft een
kleine, goed omschreven, makkelijk te
verwijderen, goedaardige tumor de
neiging om te verdwijnen of om te
veranderen in een grote, infiltrerende,
slecht te verwijderen, kwaadaardige
tumor?" Het advies is dus om niet af te
wachten, maar vlot en juist te hande-
len bij de diagnose en therapie van een
tumor.

Na de presentatie van Derek
Knottenbelt was het tijd voor patho-
loog Guy Grinwis. Zijn presentatie
ging over de \'bumpy ride\' van een
patholoog om tot de diagnose van een
tumor te komen. Een aantal casussen
verduidelijkten zijn verhaal. Hij
onderstreepte het belang van een
goede monstemame en een juiste
beschrijving van het klinische
probleem door de practicus. Dit is
voor een patholoog nodig om tot de
juiste diagnose te kunnen komen. Bij
twijfel werd het advies gegeven om
eerst contact op te nemen met de
patholoog alvorens een monster te
nemen en in te sturen.

oogleden

Na een kopje koffie of thee werd
begonnen aan de laatste twee lezin-
gen. Als eerste had Christiane Görig
een uitgebreide presentatie over de
verschillende perioculaire en intra-
oculaire tumoren bij het paard.
Tumoren in de orbita regio werden
behandeld. Het lymfosarcoom en het
plaveiselcelcarcinoom werden
behandeld. Ook andere differentiële
diagnoses werden even aangestipt,
zoals acute uveitis, vet prolaps en een
orbitaal abces. Vervolgens kwamen de
tumoren van de oogleden aan bod.
Sarcoiden, plaveiselcelcarcinomen,
melanomen en lymfosarcomen
komen het meest voor. Alle verschil-
lende therapieën werden besproken
en Göring gaf duidelijk aan wat de
voor- en nadelen waren van een
bepaalde therapie. Als laatste werden
de tumoren van de voorste uvea (iris
en ciliair lichaam) besproken. Ook
hier komen melanomen vaak voor, en
daarnaast ook medullo-epitheliomen
en lymfomen.

De dag werd afgesloten met een
paneldiscussie over casussen met
betrekking tot allerlei verschillende
soorten \'bumps\' op het paard. De
casussen werden gepresenteerd door
Marianne Sloet van Oldruitenborgh-
Oosterbaan. Zij deed dat met een
enthousiasme dat aanstekelijk werkte
op het panel (gevormd door Ann
Martens, Guy Grinwis en Derek
Knottenbelt) en het publiek in de zaal.
Zodoende ontstond er een levendige
discussie. Duidelijke casussen werden
beschreven aan de hand van foto\'s en
microscopische beelden. Steeds
werden dezelfde vragen gesteld. Wat is
het probleem van de patiënt? Vergt dit
probleem onze onmiddellijke aan-
dacht? Is nadere diagnostiek nodig?
En welke diagnostiek dan: dunne
naald-aspiratie of biopt of totale
excisie? Is verdere therapie noodzake-
lijk? Hoe liggen de kansen en wat zijn
de kosten? Dit zijn vragen waar soms
meerdere antwoorden op mogelijk
zijn. De discussie die dit opleverde, gaf
uiteindelijk een volledig beeld van de
plan van aanpak van ieder probleem.

wedstrijd

Nadat alle sprekers waren bedankt,
was het tijd voor een rondleiding op
Jumping Indoor Maastricht. De
stalmeester deed zijn verhaal voor de
hele groep en vertelde over het reilen
en zeilen van een grote wedstrijd als
deze. Na het verhaal van de stalmees-
ter bestond er de mogelijkheid om
even tussen de stallen door te strui-
nen. Hierdoor kon iedereen een idee
krijgen hoe het er hier aan toe gaat
tijdens een wedstrijd.

Tussen x8.oo uur en 20.00 uur kon
iedereen genieten van het buffet om
daarna met een volle maag naar de
vip-box te gaan. Vanuit de vip-box kon
men de wedstrijd op de voet volgen.
Ook hier waren weer hapjes en
drankjes te verkrijgen, waardoor het
nog lang gezellig bleef

Aansluitend vond op zaterdag 28
november een congresdag plaats,
vooral gericht op keuringsdierenart-
sen en paardendierenartsen geïnteres-
seerd in het keuren van paarden.
Onder leiding van dagvoorzitter Emile
Welling gaf professor Kees Dik zijn
visie op de beoordeling van zogenaam-
de nevenbevindingen op röntgenfoto\'s
bij de keuring van paarden. Volgens
Dik moeten ook het klinisch beeld en
de achtergrond van een paard worden
gescoord naast een score voor een
bepaalde radiologische nevenbevin-
ding. Hierdoor kan een objectievere
keuringsbeslissing tot stand komen.
Er was sprake van de nodige interactie
en discussie met de zaal. Wellicht
heeft deze dag er de aanzet toe
gegeven om in de toekomst op een
objectievere manier te komen tot een
eindconclusie bij de keuring van een
paard. De
ggp kijkt terug op geslaagde
najaarsdagen, zowel op wetenschap-
pelijk als sociaal vlak.

-ocr page 228-

èii

\\

\'^\'V \' .. t J

É.Vraag uw dierenarts^

Dit voorjaar start de nieuwe \'teel< gezien\' campagne van Prac-tic. Het middel tegen tel<en en vlooien. Het doodt 100% van de

vlooien binnen 24 uur, 99 procent van de teken binnen 48 uur en is waterbestendig. Er blijft altijd een kans dat een hondeneigenaar na
behandeling nog een teek ziet. Samen met u willen we de eigenaar hiervan bewust maken. Vandaar dat we de nieuwe \'teek gezien\'
campagne zijn gestart. U kunt ons\'teek gezien\'promotieteam met alle promotiematerialen binnenkort in uw praktijk verwachten!

0) NOVARTIS

Prac-tic\'

animal health

-ocr page 229-

Proveto organiseert op 27 maart bij de
Mariënhof in Amersfoort het sympo-
sium \'Orthopedie, on the Move!\', waar
verschillende aspecten van orthope-
disch trauma aan bod komen. Er
wordt vooral gestreefd naar praktische
toepasbaarheid, met onderwerpen
zoals fracturen en beschadigingen aan
de voor- en achterpoot van de hond,
spinaal trauma, en pees- en banden-
letsel. Ook wordt ingegaan op pijn-
management. Sprekers zijn onder
andere Randy Boudrieau (Verenigde
Staten), Luc Janssens (België), Nicolien
van Klaveren en Joost Uilenreef.

Voorafgaand aan het symposium
wordt een praktische dag gehouden
bij Lingehoeve Diergeneeskunde in
Lienden met als centraal thema de
benadering van knieproblemen. Aan
de praktische dag kunnen maximaal
24 dierenartsen deelnemen. Kosten
voor deelname bedragen 215 euro
voor de symposiumdag en 425 euro
voor de praktische dag (exclusief
btw). Er wordt korting verstrekt bij
aanmelding voor twee dagen en/of het
meebrengen van een kadaver naar de
praktische dag.

(06)13 32 35 38.

Nascholingsdag

paraveterinairen

Dolfinarium

Op 23 maart 2010 organiseert Virbac
een nascholingsdag voor paraveterinai-
ren in het Dolfinarium te Harderwijk.
Parasitoloog dr. Paul Overgaauw zal in
zijn lezing \'Vlooien en vlooienbestrij-
ding: (para)veterinaire fabels en feiten\',
de laatste inzichten op dit gebied
behandelen. Na de pauze spreekt
Roeland V^essels over \'Klantsignalen;
wat de klant je vertelt zonder iets te
zeggen\'. Deze communicatieadviseur
én gezelschapsdierenpracticus zal een
boekje opendoen over de wondere
wereld van non-verbale communicatie
waarmee men beter en makkelijker
kan communiceren met klanten in de

Orthopedische aspecten Voeding en cognitieve functie bij oudere honden
traumapatiënt

Gedragsdeskundigen en neurologen
uit zeventien Europese landen kwa-
men bijeen in Vevey, Zwitserland bij
een door Nestle Purina PetCare
georganiseerd symposium. Acht
bekende experts bespraken daar de
meest recente kennis op het gebied van
het verminderd cognitief functioneren
bij de hond. Naast onderwerpen zoals
geriatrie, fysiologie van de hersenen en
\'Canine Cognitive Dysfunction
(ccd)\',
vernamen de aanwezigen voor het
eerst over een nieuwe nutritionele
ontwikkeling waarbij gebruik wordt
gemaakt van een specifieke vetbron,
\'Medium Chain Triglycerides\'
(mct\'s)

praktijk. Na de lunch zal een trainer
van het Dolfinarium ingaan op
non-verbale communicatie, gezond-
heidsproblemen en training van
dolfijnen en hun trainers. Het Dolfina-
rium is deze dag exclusief open voor
alle deelnemende paraveterinairen,
zonder ander publiek! De dag begint
om 9.00 uur en duurt tot ongeveer
14.00 uur. Er is plaats voor maximaal
tweehonderd personen. De kosten
bedragen 12,50 euro per persoon
(inclusief
btw).
www.virbac.nl

Porcilis PCV eenmalige
injectie

Intervet/Schering-Plough ah heeft haar
porcine circovirus 2-vaccin voor
biggen, Porcilis
pcv®, nu geregistreerd
in Europa als één shot-vaccin. Hiermee
of middenlange keten-vetzuren.
Hiervan is aangetoond dat deze de
cognitieve functie bij de oudere hond
significant helpen verbeteren, wat
resulteert in een verhoogde aandacht
en een verbeterd geheugen en leer-
vermogen. Dit onderzoek, dat binnen-
kort wordt gepubliceerd in het
British
Joumal of Nutrition
(Pan et al, 2010), laat
zien dat de cognitieve effecten van
veroudering op een eenvoudige en
effectieve manier kunnen worden
vertraagd en dat daarmee de levens-
kwaliteit van zowel de hond als de
eigenaar kan worden verbeterd.

(078) 62 54 819

is dit het enige goedgekeurde circovac-
cin met een beschermingsduur van 2 2
weken. Dus één vaccinatie beschermt
biggen tegen circoproblemen tot aan
het slachthuis. Er is aangetoond dat één
injectie Porcilis
pcv® de hoeveelheid
circovirussen in het bloed en het
lymfatisch weefsel significant verlaagt,
het gewichtverlies dat kan optreden bij
een
pcv 2-infectie, vermindert en de
sterfte ten gevolge van circovirus
reduceert. Dit zijn de voornaamste
schadeposten als gevolg van circo-infec-
ties op Europese varkensbedrijven. Het
porcine circovirus type 2 veroorzaakt
een groot aantal syndromen bij
varkens, die circogerelateerde aandoe-
ningen
(pcvad) worden genoemd, pcv
2 (circo)-infecties kunnen leiden tot
klinische symptomen zoals gewichts-
verlies of groeistilstand, vergrote
lymfeklieren, ademhalingsproblemen,
diarree, bleke huid en geelzucht.

(0485)585272

-ocr page 230-

Politieke onrust; ook in
dierenartsenland?

Als ik deze column schrijf, is net het kabinet gevallen. Afgezien van zaken van
algemeen landsbelang, komt direct de vraag op welke consequenties dit gaat
hebben voor onze dossiers. Ik denk hierbij aan de Wet Dieren met daarin de
borging van de positie van de dierenarts en het diergeneesmiddelenbesluit met
daarin onder andere het apotheekrecht van de dierenarts en de evaluatie van de
URA-regeling. Op dit moment staat het Algemeen Overleg hierover nog op de
agenda. Ook zal het Rapport Berenschot een dezer dagen naar de Tweede Kamer
worden gestuurd. Maar verder is niets meer zeker. Wij kunnen niet anders dan
de druk hoog blijven houden. We hebben het
eim-rapport inzake de haalbaar-
heid en effectiviteit van de veterinaire diergeneesmiddelenautoriteit (
vda)
enige tijd geleden naar Den Haag gestuurd. Recent hebben wij als aanvulling
gedetailleerde informatie over de
vda gestuurd aan het ministerie van lnv en
de Vaste Commissie voor de Landbouw. U kunt dit allemaal nalezen op de site;
wij houden de vinger aan de pols in Den Haag en wachten gespannen af. Ik
hoop dat deze kabinetscrisis niet al onze plannen en initiatieven doorkruist.

Wat doorgaat, is de evaluatie van de Q-koortscrisis. Ook wij zullen worden
gehoord. Gesterkt door de informatie die wij kregen op de bijeenkomsten met
de betrokken collega\'s, kunnen wij de commissie optimaal informeren over de
veterinaire kant van de zaak.

Kortom, het zijn onzekere en spannende tijden. Houdt de website in de gaten.
Wij zullen u steeds actueel blijven informeren!

Ludo ƒ. Hellebrekers, voorzitter, l.j.hellebrekers@knmvd.nl

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Laning B.; 2010; 9785 ah Zuidwolde

Beijumerweg 16
Mije, mevrouw I.C. van der; 2009; 3551
er

Utrecht, Narcisstraat 42
Molen, P. van der; 2009; 3553
ra Utrecht,

Galvanistraat 5bis
Rego, mevrouw G.;2006; 7676
pa Westerhaar

Sibculoseweg 33
Rinkse, B.C.; 2009; 3731
te De Bilt, Burg. v.

Heemstrakwartier 195
Soheil, F.; 2004; 3431
tr Nieuwegein,

Wenckebachplantsoen 505
Thomas, mevrouw M.E.; 2000; 3515
xg Utrecht,

Jacob van der Borchstraat 54
Volkering, mevrouw M.E.; 2009; 1399
pl
Muiderberg, Meerkade 2

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Douma, A.G.; 2009; 3561 XL Utrecht, Camera

Obscuradreef 37
Golsteijn, mevrouw M.M.W.; 2009; 6061 ak

Posterholt, Heinsbergerweg 52 - B
Huis in \'t Veld, M.; 2003; 3572
ev Utrecht,

Gildstraat 172
Molhoek, mevrouw A.W.I.; 2009; 8281
gk
Genemuiden, Fazant 40

Nieuwendijk H.A.; 1988; 8384 gg

Wilhelminaoord, Kon. Wilhelminalaan 31
Nederveen, F.T.M.; 1984; 6741
gv Lunteren,

Zeggelaarsweg 20
Nijhof, mevrouw M.F.; 2009; 3532
et Utrecht,

Van Koetsveldstraat 102
Nossek, M.A.; 1990; 5502
ak Veldhoven, Heuvel
16

Pos, mevrouw N.M.; 2000; i r2i hz Landsmeer,

Pikpotweg I
Schaafsma, mevrouw M.K.; 2009; 3705
zg Zeist,

Warande 82
Sheikh Bahai, V.; 2006; 3192
hh Hoogvliet

Rotterdam, Slaghaam 70
Speksnijder, D.C.; 2009; 6533 s) Nijmegen,

Koningsmantelhof 4
Uijtewaal, C.J.; 1986; 5987
nc Egchel,

Roggelseweg 87- a
Verduit, mevrouw H.A.H.; 2009; 4726
ae

Heerle, Herelsestraat 50
Vervoordeldonk, mevrouw C.A.M.; 1999; 3417

Tx Montfoort, Stadhouderslaan 40
Wilmink, mevrouw S. 8332
gn Steenwijk, Het
Ravelijn 2

Voor het dierenartsenexamen van
8 januari 2010 zijn geslaagd:

Boer, H, 8191 vx Wapenveld, De Kade 21
Boon, mevrouw LR., 3584
di Utrecht,

Cambridgelaan 545
Bosman, mevrouw S.E., 6961 cv Eerbeek,

Stuijvenburchstraat 91
Deur, mevrouw I.H.M. van, 5528
nc

Hoogeloon, Dominépad 5- b
Klijn Velderman, C.D., 7425
rr Deventer, Be

van den Doolstraat 7
Laning, B., 9785
ah Zuidwolde, Beijumerweg 16
Mameren, mevrouw A.A., 3531 sw Utrecht, 2e

Delistraat 5
Manen, M.P.T. van, 3704
td Zeist, Nijenheim
8215

Multem, mevrouw J.D., 2241 kd Wassenaar,

Hofcampweg 43
Poppel, mevrouw M. van, 3584
lc Utrecht,

Leuvenplein 60
Timotijevic, mevrouwT, 3582
et Utrecht,
Albatrosstraat 39

Overlijdensberichten:

Op 29 december 2009 de heer G.D. van de Werff

te Leeuwarden
Op 30 januari 2010 de heer J. Fransen te

Ammerzoden
Op 3 februari 2010 de heer J.J.M. Voermans te
Landgraaf

jubilea

I maart, C.J. Knops te Sittard, 50 jaar
18 maart, profdr K.A. Schat te Ithaca (United

States) 40 jaar
18 maart, G. Jagtenberg te Lunteren, 40 jaar

26 maart, H.J. Zech te Ermelo, 40 jaar

27 maart, mevr. T.A.J.C. van Beek-Angelino te
Eist, 25 jaar

29 maart, Y. Greijdanus te Leunen, 25 jaar

-ocr page 231-

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline*
15-03-20101 maandag 101-03-2010
01-04-20101 maandag 115-03-2010
15-04-20101 maandag 129-03-2010
01-05-20101 maandag 112-04-2010

Voor 10.00 uur\'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

doorlopende agenda

Congressen & Symposia

Maart

6 FelCan Kattendag. Over infectieziekten,
orthopedie, interne ziektes, parasitologie en
praktijkmanagement. Locatie: collegezaal
van de Kliniek voor Gezelschapsdieren,
Utrecht. Tijd: 10.00 uur tot 15.30 uur. Prijs:
17,50 euro. Aanmelding op vvww.felcan.nl.
11-13 Jaarlijks congres
savab - Flanders (Small
Animal Veterinary Association Belgium).
Motto: No guts, no glory. Locatie:
Congrescentrum Ter Eist in Edegem
(Antwerpen). Verdere info via: www.savab.be.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Maart

1 Start Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen
(0|d).

2 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Presentatie van
pir-dap

TherapieEvaluatie. Locatie: Best Western
Hotel de Druiventros, Bosscheweg 11,
Berkel-Enschot. Tijd: 12.45 uur tot 17.00 uur.

3 Werkvergadering rund Noord. Locatie: nog
onbekend.

3 Absyrtus-Senior-Zuid. Lezing voor leden en
niet-leden
knmvd. Aanvang: 11.00 uur.
Spreker: prof. dr Hans Merkus, gynaecoloog.
Onderwerp:
ivf bij de mens, begin en
ontwikkelingen. Locatie: Het Nationaal
Veeteelt Museum, Dr. Moonsweg 5, 5437
bg
Beers.

4 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Locatie: Zalencentrum
De Poppe, Hoherweg 23, Markelo.

9 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Locatie: Best Western
Hotel Hiddingerberg Steenwijk,
Woldmeentherand 15, Steenwijk.

9 Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel Ridderkerk. Tijd: 20.00 uur tot
22.30 uur. Sprekers: dr. G. ter Haar en mw.
C.J. Piek.

9 alv ggp, met bezoek bij de stal van

Eurocommence. Locatie: De Roskam, Gorssel.

11 Regiobijeenkomst \'Regelmatige evaluatie
voorkomt frustratie\'. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Collegezaal Cioi,
Yalelaan i. Utrecht.

Cursussen
Maart

2 \'Multi trauma in cats\'. Spreker: Sophie

Adamantos, dipl. acvecc (uk). Tijd: 14.00
tot 20.00 uur Locatie: collegezaal
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Kosten: 150 euro inclusief buffet. In
combinatie met lezing van 17 november
2009 reductie. Inschrijven:
pegd-portal.

2 Cursus: Toegepaste Statistiek. Plaats:
Wageningen. Kosten: 3650 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
vindt u op www.wbs.wurnl onder de link:
\'Toegepaste Statistiek\'.

4 Cursus: Interpretatie dentale radiografie bij
de hond en de kat. Interactieve sessie.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gem. Buren
Gld. Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com

5 Cursus: Wortelkanaalbehandeling bij de
hond. Specifiek de hoektand. Locatie: Denijs
Educatie te Asch, gem. Buren Gld.

Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com

6 Cursus: Tumoren in de mondholte en
basischirurgie bij de hond en de kat.
Tumoren en andere proliferatieve letsels in
de mondholte bij de hond en de kat. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gem. Buren Gld.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com

II Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen.

Gezocht

Gezelschapsdierenpraktijk ter overname gezocht in
Den Haag of ruime omgeving.

U kunt uw reactie sturen naar het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde,
Postbus 421, 3990 ge Houten, onder
vermelding van nummer: or/io.

Dierenkliniek Dijkshoorn is een praktijk met een breed
scala aan mogelijkheden van behandelingen van eerste- en
tweedelijns patiënten meteen dagelijkse bezoekmogelijk-
heid gedurende de hele week.

Vacature Landbouwhuisdieren

Wij zoeken een parttime dierenarts die flexibel inzetbaar is
en onder andere één avond/nacht in de week en één
weekenddienst in de maand kan vervullen.

U kunt uw reactie sturen naar Dierenkliniek Dijkshoorn,
ter attentie van de heer D.K. Dijkshoorn, Utrechtseweg 50,
3704
he Zeist.Tel.: (030) 695 42 64,
e-mail: dap(|)dijkshoorn.com.

Cobactan® DC

t

dé nieuwe droogzettherapie

n Breed spectrum □ Excellente diffusie
Dubbel effect □ Lange werkzaamheid □ Veilig

WirLfcic

ANIMAL HEALTH

Voor meer informatie; Virbac Nederland B,V., Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-mail: info@virbac.nl www.virbac.nl

-ocr page 232-

Werken in het
Drandpunt?

Werkje bij het Rijk, dan werkje aan Nederland.
Het Rijk is de verzamelnaam voor alle ministeries
en vele diensten, verspreid over het land. Zo\'n
120.000 mensen werken er aan maatschappelijk
belangrijke vraagstukken en de uitvoering van
uiteenlopende projecten. Van ouderenzorg en
kinderopvang tot asielzoekers. Van voedselveilig-
heid en Europese regelgeving tot
belastinghervormingen. Zaken die ons allemaal
raken. Dat maakt het werken bij het Rijk zo
bijzonder. Denk je verder en wil je verder? Kijk
dan of deze vacature iets voor je is. Of ga naar
www.werkenbijhetrijk.nl voor alle andere banen
met inhoud. Zowel mannen als vrouwen worden
uitgenodigd te solliciteren, tenzij anders vermeld.

Inspecteur-dierenarts (parttime mogelijk)

Ministerie van LNV, Voedsel en Waren Autoriteit,
Rotterdann

Opleiding: wc diergeneeskunde. Bekend met de veterinaire
wet- en regelgeving. Accuraat. Rijbewijs B.
Salarisindicatie: brutomaandsalaris bedraagt maximaal €4.380,-
bij een 36-urige werkweek.

De import van voedselproducten uit niet-EU-landen groeit.
Jij werkt in de haven van Rotterdam en verricht voor ons keu-
ringen en houdt toezicht op de Import van producten van
dierlijke oorsprong. Op basis van de Nederlandse en EU-regels
houd je documenten-, overeenstemmings- en fysieke controles.
Je analyseert keuringsresultaten en neemt vervolgacties. Je bent
verantwoordelijk voor de kwaliteit en kwantiteit van de keuringen.
Info: www.werkenbijhetrijk.nl/LNVi 00008-TD

Werken bij het Rijk. Als je verder denkt

www.werkenbijhetrijk.nl

-ocr page 233-

De afdeling Diagnostiekontwikkeling, Research en
Epidemiologie (DRE) bestaat uit drie onderdelen:
de wetenschappelijke staf, de epidemiologiegroep
en het R&D-laboratorium. De afdeling telt 25
medewerkers. De epidemiologiegroep, met vijf
medewerkers, heeft als doel het verzekeren en
inbrengen van statistische en epidemiologische
kennis in de onderzoeksprojecten en monitoring-
en dierziekteprogramma\'s van de GD. Ter verster-
king van dit team zijn wij op zoek naar een:

Veterinair Epidemioloog

32 - 40 uur

De Gezondheidsdienst voor Dieren

personeels- en managementdiensten
voor de veterinaire sector

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MA/

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in Deventer
is dé hoofdrolspeler in diergezondheid. Het hart van
ons bedrijf wordt gevormd door een modern veteri-
nair taboratorium. Daarnaast beschikt de GD over
een team van dierenartsen, specialisten en weten-
schappers voor het uitvoeren van praktijkgericht
onderzoek en het ontwikkelen van programma\'s voor
dierziektepreventie en -bestrijding.

[SHESß

De Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ulp) is een grote
praktijk rondom Utrecht waarin negen dierenartsen binnen de
rundveesector en drie dierenartsen binnen de varkenssector
werkzaam zijn. De
ulp verzorgt het praktisch onderwijs voor de
co-assistenten van het departement Gezondheidszorg Landbouw-
huisdieren van de faculteit Diergeneeskunde. Het verlenen van
hoogwaardige veterinaire zorg en dienstverlening is waar de
ulp
voor staat, waarmee we een voorbeeldfunctie voor de studenten
vervullen.

Vacature Rundvee/vacature Varken
32 uur per week

Van deze dierenartsen verwachten wij dat zij, naast het bezitten
van veterinair vakmanschap, uitgedaagd worden door het
overdragen van kennis en vaardigheden. Tevens zien wij graag dat
u wilt meedenken en meewerken om uw cluster uit te bouwen tot
een dynamische, vooruitstrevende tak gebaseerd op een visie
passend in het toekomstbeeld van de landbouwhuisdierensector

Wij bieden u een uitdagende werkomgeving met ruimte voor
diergeneeskundige ontwikkeling en zelfontplooiing en met
uitstekende secundaire arbeidsvoorwaarden.

Uw sollicitatie kunt u tot 15 maart richten aan: ulp \'Westelijk
Weidegebied\', ter attentie van R.L. Been, Dorpsstraat 221a,
3481
eg Harmeien, Tel.: (0348) 442 653, e-mail: rbeen@ulp.nu.

n

wm

De kerntaken van de functie zijn:

• Het opzetten en uitvoeren van onderzoeksplannen.

• Het inbrengen van veterinaire epidemiologische expertise
in (in- en externe) onderzoeksprojecten en GD-programma\'s.

• Het onderhouden van wetenschappelijke kennis en het
daaraan gerelateerde netwerk.

De ideale kandidaat:

• Heeft een academische opleiding met veterinaire achtergrond
en affiniteit met de veterinaire en zoötechnische praktijk.

• Heeft kennis van en inzicht in de veterinaire epidemiologie
en statistiek.

• Is analytisch ingesteld en is in staat multivariate
statistiek uit te voeren in bijv. STATA of SAS.

• Kan projectmatig werken, heeft de sociale vaardigheden
om samen te werken in multidisciplinaire teams en is in
staat onderzoeksideeën te introduceren.

• Heeft goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkings-
vaardigheid in het Nederlands en Engels.

www.gddeventer.com

Naast een inspirerende en dynamische werkomgeving bieden
wij een modern pakket aan arbeidsvoorwaarden.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met dr. ir.
Gerdien van Schaik, hoofd Epidemiologie via 0570-66 03 52
of e-mail g.v.schaik@gddeventer.com. Uw sollicitatie
kunt u per e-mail richten aan Martijn Meinema,
m.meinema@gddeventer.com.

Medio maart worden de eerste selectiegesprekken gevoerd.
Een assessment kan onderdeel uitmaken van de procedure.

-ocr page 234-

Perstorp Performance Additives is de innovatieve, succesvolle en
snelgroeiende business unit van Perstorp Specialty Chemicals AB
(Zweden). Vanuit het Brabantse Waspik ontwikkelen, produceren en
vermarkten zij al meer dan 25 jaar nationaal en Internationaal
veevoeder additieven. Perstorp Performance Additives wordt door
de markt gezien als dé specialist op het gebied van diervoeder
conservering en vervangers van AMGB\'s. Om deze snelle groei bij te
kunnen benen zoeken zij een:

PRODUCTMANAGER FEED ADDITIVES

Creatief denker met overtuigingskracht

Leidende rol in optimale product positionering

Je wordt verantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling en positionering
van een belangrijke groep veevoederadditieven. Als \'spin in het
web\' werk je intensief samen met R&D afdelingen/laboratoria/
universiteiten. Zo zorg je voor de ontwikkeling van nieuwe producten
en de verbetering van bestaande. Je communiceert dit door product-
presentaties en redactionele publicaties op te stellen en deel te nemen
aan seminars. Uiteraard geef je de salesmanagers en distributeur
technical support zodat zij succesvol kunnen opereren in hun
internationale markten.

Specialist met gevoel voor marketing

Je hebt tenminste HBO niveau (WO heeft voorkeur).
Aangevuld met relevante ervaring bijvoorbeeld als nutritionist,
dierenarts of in een commerciële/marketing functie bij een
diervoeder/additieven bedrijf. Uiteraard ben je communicatief
sterk. Daarnaast ben je creatief, heb je strategisch inzicht
en een praktische instelling. Je vindt het leuk om voor de
marktleider te werken en om permanent bezig te zijn met de
ontwikkelingen op een snelgroeiende markt. Je hebt een goede
beheersing van de Nederlandse en Engelse taal. Je reist ca 25%
van je tijd.

Naast een professionele werkomgeving met enthousiaste en
betrokken collega\'s biedt Perstorp je een spilfunctie binnen een
ambitieuze en daadkrachtige organisatie met een informele en
collegiale werksfeer. Verder een aantrekkelijk salarispakket,
goede ontwikkelingsmogelijkheden en een mooie
werkplek in het onlangs betrokken gloednieuwe kantoor.
Uitgebreide informatie over deze organisatie is te vinden op:
www.perstorpfeed.com. Uw reactie uitsluitend via de website
www.choix-recruitment.nl.

[^Perstorp

WINNING FORMULAS

www.choix-recruitment.nl

De heer Gosse Rodenboog behandelt deze vacature:

M: 06 - 53 76 99 99 I: www.choix-recruitment.nl

arts&dier Q G3 D O D

KlIJndijk Bears Borger Emmen Klazienaveen Nieuw-Buinen TerApel Rütenbrxjck

Vleeskuikens zijn topsporters!

Topsport is alleen mogelijk met begeleiding van de beste professionals!
Wil jij deze gevleugelde atleten de veterinaire ondersteuning bieden die ze nodig hebben?

Arts&Dier is op zoek naar een gemotiveerde pluimveedierenarts die zijn vak verstaat,
of zich hierin wil ontwikkelen en zich in wil zetten voor de diergeneeskundige ondersteuning

van onze pluimveehouders.

Wij bieden een uitdagende baan in een jong en gemotiveerd team, met studie- en
onderzoeksmogelijkheden en goede secundaire arbeidsvoorwaarden.
Geïnteresseerd? Voor vragen over de functie kunt u bellen met Dhr. Bouwhuis: 0591-513151.

Reacties voor 15 maart per e-mail: m.glas@artsendier.nl
of schriftelijk: Arts&Dier, Hoofdweg 26 A, 7871 TC Klijndijk, t.a.v. M. Glas, P&O.

-ocr page 235-

Iaktivait\'

Ikat

22-24 aprir

nutraceutkals.

Artu Biologicals (bekend van Artuvetrin®) brengt VetPlus® in Nederland op de markt. VetPlus® is in
Europa toonaangevend op het gebied van veterinaire nutraceuticals. De effectiviteit van de VetPlus®
voedingssupplementen is wetenschappelijk onderbouwd en heeft een duidelijke klinische indicatie.
Dat is de kracht van de VetPlus"®-aanpak. VetPlus® is exclusief en alleen beschikbaar voor dierenartsen.

Telefoon 31 (0)320 - 26 79 00. www.vetDlus.nl

-ocr page 236-

toegestaan voor

blauwtongbestrijding

door lnv!

Auriplak

anti-vliegen oorplaatjes

4 maanden rust in de wei

> betrouwbaar > tijdsbesparend

> minder zomerwrang > kostenefficiënt
1 definitief geregistreerd

reg nl 9330

Auriplak® anti-vliegen oorplaatjes: REG NL 9330. Samenstelling: permethrin lOg per lOOg. indicatie: ter bestrijding van vliegen bij rundvee in de weide
gedurende minimaal 4 maanden. Preventie van zomerwrang.
Doeldier: rundvee. Wachttijdadvies: melk: O dagen, vlees: O dagen. Kanalisatie: vrij.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, postbus 313, 3770 AH Barneveld, T 0342 427 127, F 0342 490 164, info®virbac.nl, www.virbac.nl

-ocr page 237-

deel 135 • aflevering 6 • i5 maart 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

fCNMi/D

f\' ,4 \\ V" •

Onderzoek en
behandeling van zieke
en/of niet herstellende
konijnen (en cavia\'s)

Erkende

Paardendierenarts:
herkenbare kwaliteit

9

Voeding en cognitieve j
functie bii de oudere hond b

-ocr page 238-

CLOSTRIDIUM BESCHERMING AANGEBODEN DOOR PFIZER

flis er een risico Is op acute sterfte,

is de breedste bescherming nodig.

If .

m

J ■■■

\\

: i

i\'.

■mmmm-^:

Covextn" 10 Suspensie voor injectie voor schapen en rundvee - Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - REG NL 10221-UDD
•Werkzame bestanddelen: (antistoftiler/ml): C. perfnngens type A toxoid >0,5 U-C. perfringens type B & C (B) toxoid 218,2 lU-C.
perfringcns type D lel toxoid >5.3 lU-C. chau\\^oe/geïnactiveerde cultuur conform Ph.Eur-C. novy/toxoid s3.8 lU-C. septicum toxoid
sA.6 lU-C. feranaoxoïdai.9IU-C. sorde«»7toxoVd èi.A U-C. haemoiyf»cum toxoid 217,6 U.
Adjuvantia/Hulpstoffen: Aluin. Thiomersat
Formaldehyde.
•Doeldieren/ «Indicaties: Voor de actieve immunisatie van schapen en rundvee tegen ziekten gpassocieerd met
infecties veroorzaakt door
Clostridium perfringens type A. C, perfringens type B. C. perfringens type C. C. perfringens type D
Clostridium ct)auvoei. Clostridium novyi type B, Clostridium septicum, Clostridium sordeUii en Clostridium haemolyticum en tegen
tetanus veroorzaakt, door
Clostridium tetani. Voor de passieve immunisatie van lammeren en kalveren tegen infecties veroorzaakt
door dc hiierboven vermelde Clostridium-bactericn (uitgezonderd C.
f)aemotyticum bij schapen). Immuniteit wordt 2 weken na de
basjsvaccinatie verkregen. Immuniteitsduur: zie bijsluiter
«toedieningswijze en dosering: Schudden voor gebruik. Subcutane
injectie. Schapeh vanaf een leeftijd van 2 weken: 1 ml. Rundvee vanaf een leeftijd van 2 weken: 2 mt.
Basisvaccinatie: Twee
doses met een interval van 4-6 weken.
Herhatingsvaccinatie: Een enkelvoudige dosis elke 6 lot 12 maanden. Gebruik
tijdens de dracht:
tussen 8 en 2 weken vóór de partus om passibwe bescfierming van de jongen te verkrijgen
via het colostrum: zie bijsluiter. Niet mengen met andere vaccins of immunologische producten
•Contra-indicaties: Geen «Wachttermijn: Nul dagen «Bijwerkingen: Een lokale entreactie
kan voorkomen. Zie bijsluiter
•Speciale waarschuwingen: Zie bijsluiter. Vaccineer geen
zieke of immunodeficiënte dieren. Bij gebrek aan specifieke gegevens wordt het
gebruik van het vaccin afgeraden tijdens het Ie of 2e trimester van de dracht
Dc passieve imrrtuniteit bij jonge lammeren en kalverei} is afhankelijk va
de inname van voldoende hoeveelheden colostrum tijdens de eerste
\'levensdag.
«Bewaren: Bewaren en transporteren bij 2°C-8°C
Beschermen tegen licht. Beschermen tegen vorst. Buiten
het bereik en zicht van kinderen bewaren. Houdbaarheid
zie bijsluiter.
«Verdere infornpati«: zieibijsluiler of o
aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder
Ic-mail: info^pfizerah.nl I.
«Registratiehouder
Pfizer Ammal Health BV- Postbus 37 • 2900
AA Capelle a/d Ussel - Nederland.

Animal Heal

-ocr page 239-

\'Procrastination\'

Iedereen heeft er wel eens last van: \'Procrastination\', oftewel uitstelgedrag. Het
verschijnsel dat we echt wel weten dat er iets van ons wordt verwacht, maar dat
we ons daar slecht toe kunnen zetten. U begrijpt het al, voer voor psychologen,
die inmiddels veel over dit verschijnsel aan het papier toevertrouwd hebben.
\'Procrastination\' staat voor het contraproductief opschorten van taken tot een
later tijdstip. Dit gedrag zou volgens psychologen voortvloeien uit een soort
angst om met een taak te starten, of om die taak of beslissing af te ronden.

De eerste keer dat er in mijn aanwezigheid over dit verschijnsel gesproken
werd, was bij een cursus \'artikel schrijven\' - al weer ettelijke jaren geleden -
door een Engelse docente in Lelystad. Haar betoog is me bijgebleven: wat wordt
er onder verstaan, hoe kun je er last van hebben? Het feit dat elk mens dit gedrag
wel eens vertoont is bekend, interessanter is de achterliggende gedachte: er zijn
blijkbaar dingen die je voor je uitschuift, waar je niet aan wilt beginnen, of die je
bang bent om af te ronden. In de context van haar cursus \'Hoe schrijf ik een
artikel?\' is het ook belangrijk. Op het moment dat je iets met anderen wilt delen,
is het voor de meesten van ons geen probleem dat mondeling aan een ander
over te dragen. Dat maakt deel uit van ons dagelijks werk, bij advies aan
diereigenaren, in collegiaal overleg, in gesprekken met medewerkers in de
praktijk, in vergaderingen, et cetera. Maar wanneer je een betoog moet toever-
trouwen aan een grotere groep mensen of het artikel geplaatst gaat worden in
een tijdschrift -dus publiekelijk wordt gemaakt- dan verandert er toch wat.
fe vertrouwt enkele woorden aan het papier toe en vanaf dat moment mag
iedereen die het leest er een mening over hebben, niet alleen over de inhoud,
maar ook over de vorm. Dit gevoel kan mensen ervan weerhouden te reageren
op een artikel in het Tijdschrift, of zelf een bijdrage te leveren aan ons blad.
\'Procrastination\' kan leiden tot stress, schuldgevoelens en vermindering van
productiviteit. Soms gaat dat gepaard met afkeuring vanuit de omgeving omdat
gemaakte afspraken niet worden nagekomen, zeker wanneer het uitstelgedrag
ernstige vormen aanneemt. Laat het tot zover nooit komen, vraag dan gewoon
een ander om je te helpen bij het op schrift stellen van het stuk. Ieder heeft zijn
eigen kwaliteiten en een mens die zijn/haar beperkingen kent en benoemt, is
sterker dan hij/zij die ze ontkent of er onbewust mee blijft worstelen.

KNMvD

Deze uitgave van het Tijdschrift geeft trouwens niet blijk van het bestaan
van veel \'procrastination\' onder onze collega\'s. Hij staat bol van ingezonden
artikelen en stukken van mensen die de pen niet alle dagen hanteren. Allemaal
mensen die er voor zijn gaan zitten om hun mening met u te delen. Ik wens u
daarmee veel plezier en nodig u ook uit om uw wetenswaardigheden en alles
wat u vandaag de dag bezighoudt, met ons te delen. Stel het niet uit!

Hetty van Beers

-ocr page 240-

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info@knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.RM. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L. Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr TT.J.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
DrE.Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederiandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30, 3500
aa Utrecht, nr 55 50 48861 ene en e
bankN.v., Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443-

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516BCDen Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3 7 70 A E Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342) 41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap en groepen

Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117:31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels, konijnen: laat zien
dat u zulke patiënten serieus neemt (pagina
232-236).

-ocr page 241-

Deel 135 • Aflevering 6 • 15 maart 2010

VOOR DE PRAKTIJK ..... Onderzoek en behandeling van zieke en/of niet herstellende konijnen

(en cavia\'s)

AP. van der Kolk 232

IN VETERINAIR VERBAND ..... Erkende Paardendierenarts: herkenbare kwaliteit.K^/e/n HflnfueW 241

wwwordt vervolgd laira Boissevain en Joost van Herten 242
Code Aanprijzing Veterinaire Producten: waar liggen de grenzen? Arend

Piebes 243
Boekbespreking: Atlas der bildgebenden Diagnostik bei Heimtieren

Anton Beijer 245

Ingezonden: \'Du choc des opinions jaillit la verité\' Jaap van Leeuwen 246

Ingezonden: Zorgplicht Rein Strikwerda 247

Ingezonden: Rode lebmaagworm Harm Ploeger 247

Ingezonden: Fenobarbital C.J. Brink 248

Reactie op de ingezonden brief van CJ. Brink Joost van Herten 248
Reactie op de ingezonden brief van C.J. Brink E. den Hertog en T. den Hertog 248

Uitgelicht: Veescheerapparaat en tondeuse 249

PRAKTIJK IN BEDRIJF ..... Ingezonden: Reactie op\'Dierenartstarieven 20i0\'/«c250

Reactie op ingezonden brief van Jac Engel Anton Beijer 250

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... Aankondiging: 35ste wsAVA-congres en i6de FECAVA-eurocongres in

Geneve Monique Megens en Renee Chalmers Hoynk van Papendrecht 252

\'Aan het been\' Symposiumcommissie vsr "De Solleysel" 253

Voeding en cognitieve functie bij de oudere hond Paul Overgaauw 254

Cursus rundveevoeding 255

Afscheid van uw apotheek? Karin van Heuven-van Kats 256

pegd-symposium: \'Diergeneeskunde in 2010: What\'s new?\' 258

KNMVD ..... Nieuwe beleidsmedewerker/T/ot Ha^ewW 261

In memoriam: J.C.A. van der Maas H.C.J Schoenmaker en P.J. de Dreu 262

Uit de redactie
Nieuws

Veterinair tuchtrecht
Nieuws uit de industrie
Voorzitterscolumn
Personalia
Deadline kopij
Doorlopende agenda

227
230
239

260

261
263
263
263

RUBRIEKEN

-ocr page 242-

Na jaren voorbereiding is dan einde-
lijk het moment gekomen dat het
eerste centrum veterinaire radio-
therapie in Nederland gereed is. Het
gebouw waarin de radiotherapie zal
plaatsvinden, is vernoemd naar profes-
sor doctor Wim Misdorp (1929
tot2oo9), de eerste hoogleraar Vete-
rinaire Oncologie aan de faculteit
Diergeneeskunde, die mondiaal
bekendheid genoot wegens zijn inzet
voor vergelijkende en veterinaire
oncologie.

Op donderdag i april aanstaande
wordt dit nieuwe centrum feestelijk
en officieel geopend. Het is dan tevens
te bezichtigen. Rond deze opening is
een minisymposium georganiseerd
van 13.00 tot 17.30 uur. De eerste
lezing is van prof. dr. Jan Batterman
over \'Radiotherapie in de humane
geneeskunde\'. Dr. Sue Murphy zal
vervolgens spreken over nieuwe
behandelmethoden voor inoperabele
mastocytomen bij de hond. Na de
pauze behandelt prof. Jolle Kirpen-
steijn \'Holmium herapie, wat is het en
wat mogen we er van verwachten?\'.
Maurice Zandvliet spreekt ten slotte
over radiotherapie in de diergenees-
kunde. Na de officiële opening van
Radiotherapeutisch Centrum is er van
16.30 tot 17.30 uur een receptie en
vindt de bezichtiging plaats van het
Radiotherapeutisch Centrum. Indien
u van de gelegenheid gebruik wil
maken deze feestelijke middag bij te
wonen, kunt u zich voor vrijdag 25
maart kosteloos aanmelden via e-mail:
gezelschapsdieren(a)uu.nl.

Maurice Zandvliet, dr. Erik Teske

Misdorp Centrum
voor Veterinaire
Radiotherapie

Dodelijk visvirus in
Verenigde Staten

Onderzoekers hebben het hemor-
rhagic septicemia virus
(vhsv) nu ook
aangetroffen in vissen uit het Boven-
meer. Dat betekent dat dit dodelijke
visvirus nu bekend is uit alle vijf de
Grote Meren op de grens van Canada
en de Verenigde Staten (het Bovenmeer
(Lake Superior), het Huronmeer, het
Michiganmeer, het Eriemeer en het
Ontariomeer). Onderzoekers testten
874 vissen afkomstig van zeven
plekken uit het Bovenmeer. Vissen uit
Paradise en Skanee in de staat Michi-
gan en uit St. Louis-baai en Superior-
baai uit Wisconsin bleken positief
voor het virus. Het virus is gevonden
in 28 verschillende soorten zoetwater-
vissen uit de Grote Meren en volgens
de wetenschappers heeft de besmet-
ting in dit gebied de omvang van een
epidemie aangenomen,
vhsv is ook al
aangetroffen in kleinere meren,
rivieren en een vijver. In 2008 en 2009
heeft men geen significante vissterfte
waargenomen als gevolg van het virus.
Maar uit de resultaten blijkt dat er wel
een reservoir is, dat kan leiden tot
ziekte bij bijvoorbeeld stress.

Science Daily

Dalende trend
antibioticumgebruik

Ten opzichte van 2008 is in 2009 in
Nederland het antibioticumgebruik in
de veehouderij met 2 procent gedaald.
Dat blijkt uit de verkoopcijfers van de
bedrijven die bij de
fidin zijn aange-
sloten. Daarmee lijkt de dalende trend
van het antibioticumgebruik in de
veehouderij zich definitief door te
zetten. Tegenover een daling van het
antibioticumgebruik staat een stijging
van het aantal landbouwhuisdieren. De
rundveestapel groeide in 2009 met 2
procent naar 3,97 miljoen dieren, de
varkensstapel met 1,3 procent naar
12,19 miljoen en de pluimveestapel
met 0,2 procent naar 96,86 miljoen. Uit
de verkoopcijfers van de
fidin kan niet
het antibioticumgebruik per diersoort
worden bepaald. De inschatting van het
gebruik per sector vindt tot nu toe
plaats door onderzoek van het
lei, dat
op basis van een panel veehouderij-
bedrijven het aantal dagdoseringen per
diersoort berekent. De spreiding van
het gebruik tussen de verschillende
bedrijven is echter dermate groot, dat
daaruit geen eenduidig landelijk beeld
kan worden afgeleid. In de nabije
toekomst zal met Vetcis daadwerkelijk
inzicht kunnen worden verkregen in
het gebruik en het aantal dagdoserin-
gen per sector en per kilogram gewicht.
De verwachting is dat in de loop van
2010 voldoende dierenartsen zijn
aangesloten voor een betrouwbaar
beeld per sector. De
fidin pleit voor
Europese afspraken over de wijze van
monitoring en rapportage, ten einde
gebruikgegevens tussen landen
vergelijkbaar te maken. De opzet van
Vetcis, waarin diergeneesmiddelen-
gegevens tussen dierenartsen en
veehouders kunnen worden uitgewis-
seld, is uniek voor Europa.

Kanamycine beschermt
gehoor muizen

Een antibioticum dat bij mensen ge-
hoorsschade kan veroorzaken bleek bij
heel jonge muizen juist de oren te be-
schermen wanneer het voor langere tijd
in lage doseringen werd toegediend. Dit
schrijven onderzoekers in
Joumal of the
Association for Research in Otolaryngolo-
gy.
Het onderzoeksproject kwam voort
uit bezorgdheid over te vroeg geboren
kinderen die terwijl ze per helicopter
naar het ziekenhuis worden overge-
bracht worden blootgesteld aan bijna
100 decibel gedurende 12 minuten.
Deze baby\'s krijgen ook gentamycine
als antibioticum, dat verwant is aan ka-
namycine. Uit laboratoriumonderzoek
bij dieren bleek dat toediening van
gentamycine en lawaai eikaars effect
op het gehoor versterken. Het anti-
bioticum zou de gehoorschade door
geluid doen toenemen. Muizen zijn net
als mensen zeer gevoelig voor gehoor-
schade door geluid of geneesmiddelen
op jonge leeftijd.

Science Daily

-ocr page 243-

Wanneer bij een huisdier de diagnose
tumor wordt gesteld, heeft de eigenaar
hierover meestal veel vragen: Om wat
voor een soort tumor gaat het? Is het
goed- of kwaadaardig? Wat zijn de
gevolgen voor het dier? De brochure
over tumoren geeft antwoord op al
deze vragen. Verder wordt uitgebreid
ingegaan op de onderzoek- en
behandelmogelijkheden. De informa-
tie in deze brochure is zorgvuldig
gecontroleerd door oncologen. Deze
brochure is te bestellen via de
knmvd
of via auv (bestelnummer: 1201912).
Kijk voor meer informatie op de
website: www.ggg-cci.nl.

Faagtherapie vermindert
Salmonellabesmetting

Toediening van een mengsel van
bacteriofagen tegen de Salmonella-
bacterie aan gezonde varkens vermin-
dert de overdracht van Salmonella
tijdens transport naar de slacht en leidt
zo waarschijnlijk tot een afname van de
incidentie van voedselvergiftiging bij
mensen. Salmonella wordt van dier tot
dier overgebracht door contact met
besmette uitwerpselen. Dit gebeurt het
makkelijkst als gezonde en geïnfecteer-
de dieren door elkaar komen te zitten
bij transport en opslag op weg naar de
slachterij. Het tijdschrift
Applied and
Environmental Microbiology
beschrijft
een voorlopig onderzoek waarbij
biggen van drie tot vier weken oud
werden besmet met Salmonellabacte-
riën en vervolgens direct het bacterio-
faagmengsel tegen Salmonella kregen

Brochure: Tumoren

toegediend. Het bleek dat toediening de
kolonisatie door Salmonella in de
amandelen en in delen van de dunne en
de dikke darm met 99,0 tot 99,9 procent
verminderde. Verder onderzochten de
wetenschappers het effect van faag-
therapie door vier varkens te infecteren
met Salmonella en ze vervolgens twee
dagen lang in een hok te plaatsen.
Vervolgens kregen ze gezelschap van
twee groepen gezonde varkens,
waarvan er een het mengsel van
bacteriofagen had gekregen en de
andere groep de controle. Hieruit bleek
dat de faagtherapie de Salmonella-
concentraties in zowel de dunne als de
dikke darm significant deed afnemen.

Science Daily

Meer bloedende kalveren

De gd in Deventer meldt een stijgend
aantal kalveren met bloederziekte. In
totaal zijn bij de organisatie 158
kalveren met bloederziekte gemeld,
afkomstig van 75 bedrijven. Bij
kalveren met deze aandoening
ontstaan vaak dodelijke huidbloe-
dingen. Wat de oorzaak is, is nog niet
bekend. Er is mogelijk een verband
met
bvd. Op 85 procent van de
betrokken bedrijven is hetzelfde
vaccin tegen
bvd gebruikt. Op dit
moment lijkt het probleem minder te
zijn, maar het is nog niet weg. Ook
elders in Europa maakt men melding
van kalveren met huidbloedingen.

Agrarisch Dagblad

U-dag faculteit
Diergeneeskunde

Op zaterdag 27 maart organiseert de
Universiteit Utrecht samen met haar
faculteiten de Universiteitsdag voor
alumni oftewel U-dag. Het thema is: \'Is
kennis nog steeds macht?\'. De dag start
\'s ochtends met een plenair programma
over de rol van kennis als motor van
onze vooruitgang. Vanaf 13.30 uur
organiseert de faculteit Diergenees-
kunde een diergeneeskundig program-
ma voor haar alumni. Het thema
daarvan is: \'Kennis is macht is verant-
woordelijkheid!\'. Veterinaire kennis
geeft macht over ziekte en gezondheid,
over welzijn en gedrag, over voortplan-
ting, over gebruik van dieren voor
consumptie en gezelschap. Macht over
het wel en wee van levende wezens,
dieren en vaak ook mensen. Door het
bespreken van vier casussen over onder
andere koliek bij paarden, antibiotica-
gebruik en gedrag bij dieren, proberen
we te achterhalen hoe het gesteld is
met het veterinaire verantwoordelijk-
heidsgevoel. Studenten diergenees-
kunde verzorgen samen met inhoude-
lijke deskundigen van de faculteit de
casuïstiek. Dit alles gebeurt met een
praktische inslag. Ook uw mening telt!
Op diverse momenten tijdens de
casusbespreking wordt via stemkastjes
de mening van aanwezigen gevraagd.
Ga voor meer informatie naar
www.uu.nl/udag.

Met dank aan: Marieke Veldman

Schimmelinfectie onder
vleermuizen

In het oosten van de Verenigde Staten
zijn tienduizenden vleermuizen
gestorven als gevolg van het \'witneus-
syndroom\'. Dit ziektebeeld wordt
veroorzaakt door een kouminnende
schimmel op de vleugels, snuiten en
oren van vleermuizen in winterslaap.
De schimmel is aangetroffen in grotten
van Vermont tot en met Tennessee.
Volgens wetenschappers zou een
verdere verspreiding van de schimmel
desastreuze gevolgen hebben voor veel
vleermuissoorten, bijvoorbeeld de
grote kolonies in Tennessee of Texas.
Vooral voor bedreigde soorten kan een
massale besmetting verstrekkende
gevolgen hebben. Als gevolg van de
infectie worden de verzwakte vleer-
muizen wakker als het nog winter is.
Ze zullen naar voedsel gaan zoeken,
maar omdat insecten nog niet actief
zijn, sterven ze van de honger. Biologen
roepen mensen op maatregelen te
nemen om verspreiding van de
schimmel te voorkomen, bijvoorbeeld
door vleermuisrijke grotten niet te
bezoeken.

National Geographic News

-ocr page 244-

Onderzoek en behandeling van zieke en/of
niet herstellende konijnen (en cavia\'s)

A.P. van der Kolk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt

dus niet als een wetenschappelijk artikel

Uit en voor de praktijk

Het konijn neemt een eervolle derde plaats in op de lijst
van meest gehouden gezelschapsdieren. Dat gegeven is
terug te vinden in het patiëntenaanbod in de dieren-
artsenpraktijk. De ervaring met naar mij doorverwezen
konijnen en \'second opinion\'-consulten leert mij dat de
kwaliteit van uitoefening van ons vak betreffende deze
grote groep huisdieren op een veel lager peil staat dan
de bezitters van deze dieren inmiddels van ons mogen
verwachten, zeker vergeleken met wat we kunnen
betekenen voor honden en katten. Dit ligt deels aan het
feit dat konijnen technisch gezien niet de eenvoudigste
patiënten zijn, maar deels ook aan de attitude van de
dierenarts.

Het komt nog steeds voor dat een aangeboden konijn
wordt beschouwd als tweederangspatiënt, omdat men
ervan uitgaat dat de eigenaar weinig voor de behandehng
overheeft. Daarom worden soms aparte tarieven gehan-
teerd voor het \'knaagdierenconsult\'. Dit is een curieuze
gedachtegang. Mensen betalen ook vaak weinig of niets
voor een kitten, maar hebben toch veel over voor de
gezondheid van hun kat. Voor de behandeling van katten
vragen we een reëel tarief, zodat we behoorlijk ons werk
kunnen doen en de verwachting van de cliënt kunnen
waarmaken. Andersom leidt het onderzoeken en behande-

hypothermie hypovolemic hypoglycaemie keto acidose

Afbeelding i: Het secundaire atoniesyndroom (sas), een vicieuze cirkel
tussen een banale verstoring en sterfte.

breed scala aan uit en inwendige oorzaken

len van een konijn of cavia voor een veel lager bedrag ertoe
dat er niet voldoende diagnostiek kan worden verricht of
geen doeltreffende behandeling kan worden ingesteld.

Door voor konijnen (en knaagdieren) een normale
tariefstelling te hanteren, laat u zien dat u zulke patiënten
serieus neemt. Verricht, tegen betaling, alle benodigde diag-
nostiek om een correcte behandeling te kunnen voorstel-
len. Ziet u dat niet zitten, verwijs zo\'n patiënt dan door.

konijnen zijn vaak lastige patiënten

Bij konijnen met duidelijke klachten zoals vacht-
problemen, gebitsproblemen, hematurie, oog- en/of
neusuitvloeiing of\'diarree\' kunnen we een eind komen
met een goed klinisch onderzoek, zoals we dat ook
uitvoeren bij honden en katten. Er is ook een grote groep
konijnen die na een gestelde diagnose en causale behande-
ling niet herstellen, of die juist sloom en/of anorectisch
binnenkomen en waarbij een algemeen onderzoek niets
oplevert. Ik hoop met enerzijds een kort overzicht van de
pathogenese bij deze probleemgevallen en anderzijds een
werkbaar onderzoeks- en behandelingsprotocol te kunnen
bijdragen aan het voorkomen van heilloze reeksen
\'diagnostische\' therapieën.

de pathogenese achter het niet herstellende

of zieke konijn zonder diagnose

De basis van het voor ons problematische gedrag van
bovengenoemde konijnen is gelegen in drie zaken waar
konijnen extreem gevoelig voor zijn: pijn, stress en
voedingsfouten.

Pijn

De mondholte, het maagdarmkanaal en de lagere urine-
wegen van het konijn zijn zeer gevoelig voor pijnprikkels.
Ook trauma en ontstekingen kunnen veel pijn geven,
evenals uiteraard chirurgische ingrepen. Ook ruw uit-
gevoerd gebitsonderzoek kan dramatisch uitpakken. Ten
slotte kan een konijn pijn hebben door een onbekende
oorzaak en zonder dat u pijn heeft kunnen vaststellen.

Stress

Er is een lange lijst van factoren die tot stress leiden:
ziekte, onrust, verveling, schrikken, huisvestingsfouten,
eenzaamheid en vele andere, vaak onbekend.

Voedingsfouten

Voedingsfouten kunnen leiden tot te weinig vezelopname
door het \'ad libitum\' toedienen van verkeerd konijnenvoer,
en door het onvoldoende beschikbaar zijn van hooi. Bij
ziekte, pijn in de mond of bij mechanische gebits-
problemen resulteert selectief eten van vooral vezelarme
voedselbestanddelen eveneens in een vezeltekort. Daar-

-ocr page 245-

naast kan ook bij correcte voeding, door te weinig of niet
eten als gevolg van ziekte, pijn of angst voor pijn bij
gebitsproblemen, eveneens een tekort aan voedingsvezels
en energie ontstaan.

Een tekort aan drinkwater kan de verwerking van het
voedsel belemmeren. Zo\'n tekort ontstaat niet alleen
wanneer er onvoldoende drinkwater beschikbaar is, maar
ook wanneer er relatief te weinig gedronken wordt bij het
knabbelen aan knaag- en likstenen.

Verder kunnen mosterdolieglycosiden (aanwezig in
vele koolsoorten) de motiliteit van het maagdarmkanaal
negatief beïnvloeden.

waartoe leiden pijn, stress en

voedingsfouten?

Zowel pijn en stress als voedingsfouten leiden, wanneer
een drempel wordt overschreden, elk op zich dan wel
cumulatief al snel tot een verminderde motiliteit van het
maagdarmkanaal of delen daarvan en in ernstiger gevallen
tot een atonie. Deze atonie is zelf, door gasvorming,
voedselstasis en -indroging, ook weer een bron van pijn,
stress en anorexie, waardoor de situatie zichzelf versterkt.
Er ontstaat een vicieuze cirkel. Het ziektebeeld dat het
konijn ontwikkelt door deze zelfversterkende atonie, noem
ik het Secundaire Atonie Syndroom:
sas. In de volksmond

en de literatuur wordt dit fenomeen ook wel beeldend
aangeduid als \'gasbuik\', maar er is niet altijd sprake van
gasophoping (zie afbeelding 5a). Ook de term \'haarbal\'
wordt hiervoor nog vaak gebruikt, overigens onterecht.

Zonder behandeling leidt sas, via een neerwaartse
spiraal door onder andere hypothermie, hypoglycaemie,
leververvetting en ketoacidose, tot de dood (afbeelding i).
De kans is groot dat een ziek konijn zonder diagnose of
een konijn dat na een causale behandeling niet opknapt,
zich ergens in deze SAS-Spiraal bevindt.

hoe kunnen we vaststellen of er sprake is

van sas?

Bij klinisch onderzoek en/of anamnese kan vaak worden
vastgesteld dat er geen of te kleine keutels (\'muizenkeutels\')
worden geproduceerd. Bij palpatie en percussie van het
abdomen kan soms tympanie worden vastgesteld, maar
vaak vindt u (nog) niets dat wijst in de richting van
sas.
Röntgenonderzoek is zeer waardevol in het stellen van een
juiste diagnose. Op een foto van een konijn in zijligging ziet
u bij
sas, afhankelijk van de ernst, vaak als enige bevinding
teveel maaginhoud bij een konijn dat niet of nauwelijks eet.
(Dit wordt nog steeds verward met de \'haarbal\' maar is in
wezen een stilliggende maag met een normale of reeds
indrogende inhoud) (afbeelding 2). In andere gevallen ziet u
tevens of alleen maar te veel gas in de maag en/of darmen,
soms alleen in het caecum (afbeelding 3). Op de foto ziet u
welk deel of welke delen van het maagdarmkanaal het
meest betrokken zijn: maag, darmen, caecum. Dit kan uw
keuze van therapie bepalen. In een aantal gevallen kunt u
met de foto de gemiste oorzaak van
sas alsnog vaststellen,
denk aan een gebroken rib, een blaassteen zonder mictie-
klachten en spondylose. Een foto kan ook de hoeveelheid
vet in de buik zichtbaar maken. Vetzucht kan een aanwij-
zing zijn voor een voedingsfout, maar ook voor stress door te
weinig beweging. Ook zeer calciumrijke urine kan een
aanwijzing zijn voor verkeerde voeding (zie afbeelding 6b).

sas ontstaat niet altijd even snel en niet

altijd even heftig

Soms kampt een konijn met een paar scherpe puntjes aan
de kiezen al met een duidelijk
sas-beeld, terwijl een ander

-ocr page 246-

konijn waarbij een kies al bijna door de wang groeit, dat
beeld nog niet vertoont. De factoren die tot
sas leiden
(pijn, stress en voedingsfouten), kunnen namelijk elk op
zich werken, maar ook cumulatief. Een konijn met
vetzucht krijgt bijvoorbeeld vaak te veel en verkeerde
voeding en/of te weinig beweging. Heeft zo\'n konijn ook
nog eens spondylose, dan zal de pijn die een schrik-
beweging opwekt, het labiele motiliteitsevenwicht van
het maagdarmkanaal eerder kunnen laten omslaan naar
een SAS-Situatie. Bovendien is het ene konijn natuurlijk
gevoeliger voor pijnprikkels en stressprikkels dan het
andere.

de behandeling van het zieke konijn

De behandeling van een ziek konijn dient te bestaan uit
twee delen: het behandelen van de primaire oorzaak en
het behandelen van
sas (afbeelding 7).

De behandeling van de primaire oorzaak

Indien een primaire oorzaak is gevonden, wordt die
uiteraard behandeld, mits de conditie van het konijn dat
toelaat. Bij een vergevorderde vorm van
sas (ernstige
gasvorming, uitdroging, hypothermie) dient u dat eerst
aan te pakken en de conditie te verbeteren (afbeelding 4).
De primaire oorzaak komt dan op de tweede plaats. Ook
als er nog geen sprake is van
sas, moet u ervan uitgaan dat
dit zonder tijdige maatregelen alsnog zal gebeuren.

De behandeling van sas

De behandeling van sas bestaat uit het doorbreken van
het vicieuze ziekteproces. Ze berust op drie pijlers:

- het behandelen van de maagdarmatonie;

- het behandelen van dehydratie, vezeltekort, hypo-

glycemie en hypothermie;

- het behandelen van pijn.

De behandeling van de maagdarmatonie.
Voor de behandeling van de maagdarmatonie zijn gemak-
kelijk toe te dienen middelen beschikbaar. Cisapride
stimuleert de peristaltiek van oesofagus tot en met colon.
Het is verkrijgbaar in vloeibare vorm als Cisaral
(ast). De

dosering bedraagt twee tot driemaal daags 0,5 mg/kg
gedurende één tot twee weken of indien nodig langer.

Metoclopramide hcl stimuleert vooral de motiliteit
van de maag in de richting van de darmen. Het is verkrijg-
baar als injectievloeistof (Primperid
(ceva)) voor behande-
ling op de praktijk. De dosering bedraagt 0,5 mg/kg
subcutaan, zo nodig elke vier uur te herhalen. Het middel
is tevens verkrijgbaar in vloeibare vorm voor orale
toediening (IVIetocloral drops
(ast)). Hiervoor bedraagt de
dosering drie tot viermaal daags 0,5 mg/kg.

Bij een atonie van het gehele maagdarmkanaal kunt u
beter beide middelen combineren en gelijktijdig toe-
dienen. De behandeling dient in elk geval te worden
voortgezet tot er normale keutels worden geproduceerd.
Vervolgröntgenfoto\'s helpen het effect van de behandeling
te evalueren (afbeeldingen 5a tot en met 6b).

De behandeling van dehydratie, vezeltekort, hypoglycaemie

en hypothermie
Geef bij de geringste aanwijzing voor uitdroging direct
subcutaan NaCl 0,5 procent (fysiologische zoutoplossing).
De dosering bedraagt 30 tot 50 ml/kg. Bij dieren die niet in
shock verkeren, is het niet nodig dit intraveneus of
intraossaal te geven. Dien vervolgens (of laat de eigenaar
dat doen) vezels, vocht en energie toe met een \'alles-in-
een\'-dwangvoederpreparaat. Speciaal daarvoor ontwikkeld
zijn: Critical Care en Supreme Science Recovery. Ook de
wortelhapjes voor baby\'s zijn geschikt: ze bevatten
voldoende vocht, vezels en energie voor meerdere dagen
ondersteuning. De smaak van de patiënt en uw voorkeur
bepalen de keuze. Alle dwangvoeders worden elke twee a
drie uur rustig (vanwege het verslikgevaar) in de mond
ingebracht met een 2 milliliter-spuitje, zoveel als het
konijn wil opnemen. Houd dit vol tot de patiënt zelf weer
eet en keutelt. Geef daarom gedurende de dwangvoeding-
periode altijd ook het gebruikelijke voer en zorg voor hooi.
Een drinkbak naast een nippelfles is aan te bevelen.

Pijnbestrijding

Zowel meloxicam, verkrijgbaar als Metacam (Boehringer
Ingelheim) als carprofen, verkrijgbaar als Rimadyl (Pfizer)

-ocr page 247-

zijn zeer geschikte nsaid\'s. Deze middelen zijn beschik-
baar als injectievloeistof voor subcutane toediening en als
vloeistof voor orale toediening. Start direct met pijn-
bestrijding door subcutane toediening en laat dit thuis
vervolgen door orale giften. De dosering bedraagt voor
Meloxicam 0,2 mg/kg per dag en voor Carprofen 4 mg/kg
per dag. Voor beide geldt: per injectie eenmaal daags de
totale dagdosering en bij orale toedingen de dosering
verdelen over tweemaal daags. De pijnbestrijding moet
worden voortgezet totdat de pijnlijke ophopingen van gas
en/of voedsel duidelijk zijn afgenomen. Als de pijn ook
een gevolg kan zijn van de initiële oorzaak van
sas (zoals
bijvoorbeeld bij spondylose) kan een langdurige pijnbe-
strijding geïndiceerd zijn. Bij ernstige pijn, zoals na
invasieve chirurgie, kunt u beter starten met buprenor-
fine, verkrijgbaar als Temgesic (Schering Plough) 0,01 tot
0,05 mg/kg subcutaan, twee tot driemaal daags.

Verdere ondersteuning
Bij ernstige gevallen, bij hypothermie of indien een
intensieve behandeling thuis niet mogelijk is, neemt u de
patiënt op. Hypothermie moet zeker worden behandeld,
maar alleen bij een rectale temperatuur lager dan 37,5
graden Celsius. Pas op voor oververhitting en controleer
regelmatig de rectale temperatuur. De middelen die
subcutaan toe te dienen zijn, geeft u bij voorkeur sub-
cutaan. Zodra het verantwoord is, moet de patiënt thuis
verder behandeld worden om stress te vermijden. Het
stimuleren van beweging van het dier zelf ondersteunt de
maagdarmmotoriek.

wat dient u niet te doen bij een konijn met

sas?

Geregeld wordt buikmassage genoemd om bij sas de
gasmassa\'s te verwijderen. Een opgeblazen maagdarm-
kanaal kan echter niet eenvoudig worden \'leeg geknepen\'.
De op spanning staande maagdarmdelen zijn al pijnlijk, en
door de snelle gasverplaatsing worden eventueel nog niet
opgerekte delen alsnog op een pijnhjke wijze opgeblazen.
Punctie van een met gas of vloeistof overvulde maag of

darmdeel zal snel leiden tot een ruptuur van de extreem
dunne wand, met aansluitend peritonitis. Ook het sonde-
ren van de maag is niet aan te bevelen. Hooguit kunt u wat
gas aftappen, maar voedsel krijgt u er niet uit en vloeistof
keert, zolang de atonie bestaat, weer terug, wat bijdraagt
aan uitdroging. Chirurgie heeft een zeer slechte prognose
en is alleen zinvol bij de zeldzame gevallen waarbij een
echte obstructie de oorzaak is van het probleem.

Veel genoemde behandelingen die geen kwaad kunnen,
maar eigenlijk weinig zinvol zijn en daarom beter achter-
wege kunnen blijven, zijn:

- Het geven van probiotica. De flora in probiotica stemt
meestal niet overeen met die in het konijn en is alleen
daarom al zinloos, bovendien: is het konijn behandeld
met een antibioticum?

- Het geven van een oppervlaktespanningsverlager
zoals cimeticon (Aeropax en Aequate). De gasop-
hopingen zijn immers niet ontstaan door schuim-
vorming, maar door atonie.

- Ananassap wordt genoemd als oplosmiddel voor
\'haarballen\'. Meestal verdwijnt opgehoopt voedsel door
herstel van motiliteit in combinatie met rehydratie,
bovendien zou ananassap om het beloofde effect te
bereiken, de eigenschappen van een gootsteen-
ontstopper moeten hebben.

-ocr page 248-

De patiënt heeft een intensieve medicatie nodig en is niet
altijd even gemotiveerd alle middelen toe te laten dienen,
wat leidt tot verzet, met stress en verslikkans. U kunt zich
dus beter beperken tot de meest zinvolle middelen.

Wat kunt u doen aan de preventie van sas?
Zorg door actieve voorlichting met betrekking tot het
minimaliseren van factoren die
sas kunnen veroorzaken
of faciliteren.

Een optimale huisvesting houdt onder andere in:
voldoende afleiding, een hokgenoot/partner, beweging en
stresspreventie (instrueer kinderen dat een konijn geen
speelgoed is).

Een optimale voeding: stel altijd \'ad libitum\' hooi en
water beschikbaar en limiteer het konijnenvoer tot
maximaal 20 gram per kilogram konijn per dag. Leg uit
dat gemengde voeders niet geschikt zijn, omdat konijnen
er de lekkerste onderdelen uit pikken. Dit zijn meestel net
de vezelarme en calorie- en mineralenrijke bestanddelen,
en als ze daarmee de honger stillen, blijft het hooi liggen.
Deze konijnen hebben niet alleen een verhoogde kans op
maagdarmmotiliteitsproblemen, maar ontwikkelen ook
snel vetzucht en te calciumrijke urine (zie afbeelding 6b).
Daarom dient uitsluitend konijnenvoer te worden
gegeven dat bestaat uit uniforme vezelrijke brokjes.
Beperk de gift van prikkelende koolsoorten en geef geen
lik- of knaagsteen.

Leg ook uit dat een konijn dat een dag niet eet, of al
langer minder eet en/of kleine keutels produceert, naar de
dierenarts moet. Hoe meer uitgesproken het
sas-beeld is,
des te lastiger het wordt de zaak weer te corrigeren. Het is
nuttig de bovenstaande informatie op schrift mee te
geven.

Zorg zelf voor goede perioperatieve pijnbestrijding. Start
daarmee het liefst minimaal drie uur voor de ingreep en
geef voor enkele dagen een pijnstiller mee. Vermijd te veel
afkoeling tijdens de ingreep en zorg voor een verwarmde
\'recovery\'. Instrueer de eigenaar schriftelijk dat het konijn
binnen een dag na de ingreep weer moet eten en keutelen,
en geef voor de zekerheid dwangvoeding en Cisapride
mee, vooral vlak voor een weekeinde. Vermijd waar
mogelijk pijn door uw eigen handelen. Ik doel daarmee
met name op het zonder sedatie, tegen de spierspanning
in, met een sperder openen van de kaken. Vooral bij cavia\'s
is dit een kunstfout: het kan dermate ernstig trauma in het
kaakgewricht geven dat ze binnen enkele weken komen te
overlijden. Bovendien krijgt u zonder sedatie toch nooit
het gehele gebit goed in beeld.

OVER CAVIA\'S GESPROKEX

Overal waar ik \'konijn\' heb geschreven, kunt u \'cavia\'
lezen. Bij cavia\'s verlopen de beschreven processen op een
vergelijkbare wijze (zie afbeelding 8a en 8b). Er zijn echter
enkele verschillen. Zo verloopt
sas bij cavia\'s vaak sneller
en, ondanks uw inzet, vaker fataal. Cavia\'s vertonen
bovendien sneller hypothermie. U zult ze dus vaker
moeten opnemen. Ze lijken ook gevoeliger voor pijnprik-
kels dan konijnen. Vaak is daarom langere pijnbestrijding
nodig.

TEN SLOTTE

Niemand kan elk konijn genezen, maar ik hoop dat ik
hiermee bij velen van u de angst van \'Help, een ziek
konijn!\' heb kunnen verlichten en de mythe \'een ziek
konijn is een dood konijn\' heb kunnen doorprikken.

-ocr page 249-

pAëtoquinol

wt^ of \'^Siio

Een stap dichter bij het ideale anestheticum..

Voor inductie en onderhoud

Geregistreerd voor hond en kat
Goede recovery
Brede veiligheidsmarge
Cardiovasculaire stabiliteit
Respiratoire stabiliteit, beperkte apnee

Alfdxan*

M mg/ml solutkMi Injectable
pour etilem et chott

^ëtoquirx)]

w

Een stap dichter bij het ideale anestheticum...

®

Alfaxgii

BENAMING: AHaxan 10 mg/ml oplossing voof injectie voor honden en katten - SAMENSTELLING: AJfaxalone 10 mg/ml - INDICATIES: Als inductemHldei vóór mhalatieanesthesfe; Als enig
anestheticum voor de inductie en het ondertioud van de anesthesie voor het uitvoeren van onderzoelten of chirurgische ingrepen - CONTRA-INDtCATIES: Niet gebruiken in combinatie met andere
intraveneuze anesthetica - BIJWERKINGEN: In klinische studies met Alfaxan. werd bij 44% van de honden en 19% van de katten postinductie apnee vastgesteld, gedefinieerd als het ophouden
met ademen gedurende 30 seconden of meer De gemiddelde duur van de apnee bi] deze dieren was 100 seconden bij honden en 60 seconden bij katten. Daarom moeten endotracheale mtubatie
en zuurstoftoediening worden toe^past. Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan
in kennis te stellen -DIERSOORTEN: Honden en katten - DOSERING: Inducte van anesttiesie: De inductiedosis van AHaxan is gebaseerd op gegevens uit gecontroleerd laboratorium- en
veldonderzoek en is de hoeveelheid geneesmiddel die nodig was voor een succesvolle inductie van anesthesie bi| 9 op 10 honden of katten (dus 90ste percentueel). De aanbevolen doseringen
voor inductie van anesttiesie vindt u rechts in de bovenste kader:

De injectiespuit moet worden klaargemaakt met de aangegeven dosis. De snelhe«] van de intraveneuze injectie moet zodanig zi)n dat de volledige dosis, indien nodig, gedurende de eerste 60
seconden wordt toegediend. Indien 60 seconden na volledige toediening van de eerste inductiedosis nog altijd geen intubabe mogelijk is. kan nog eenzelfde dosis op effect worden toegediend.
De vereiste snelheid van de injectie kan bereikt worden door toediening van een vierde (W) van de berekende dosis om de 15 seconden. Het middel moet toegediend blijven worden tot volgens
de clinicus een voldoende diepe anesthesie is bereikt voor endotracheale intubatie. of lot de volledige dosis werd toegediend. Onderhouden van de anesthesie: Na inducte van anesthesie met
AHaxan kan het dier geïntubeerd worden en kan de anesthesie onderhouden worden met AJfaxan of een inhalabeanestheticum. Er kunnen onderhoudsdoses van Alfaxan worden toegediend als
bijkomende bolus of als infuus met constante snelheid. Alfaxan werd veilig en doeltreffend gebruikt bij zowel honden als katten voor ingrepen die tot een uur in beslag namen. De volgende doses,
die worden voorgesteld voor het onderhoud van de anesttiesie. zijn gebaseerd op gegevens uit gecontroleerd laboratorium- en veldonderzoek en vertegenwoordigen de gemiddelde hoeveelheid
geneesmiddel die nodig was om de anesthesie bij een hond of kat te onderhouden. De werkelijke dosis moet echter gebaseerd worden op de reactie van de individuele patiënt. De voorgestelde
doses Alfaxan voor onderhoud van de anesthesie vindt u rechts in de onderste kader:

Voor onderhoud van de anesthesie met Alfaxan bij ingrepen die langer dan 5 tot 10 minuten duren, kan een viindemaaid of katheter in de ader worden gelaten, en kunnen achtf

hoeveelheden Alfaxan geïnjecteerd worden om het vereiste niveau en de vereiste duur van de anesthesie te onderhouden. In de meeste gevallen is de gemiddelde duur van herstel, bij gebruik
van Alfaxan voor onderhoud, langer dan bij gebruik van een gas voor inademing als onderhoudsmiddel. - BEWARING: Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren. Niet invriezen. Flacon
In de buitenverpakking bewaren. Dit product bevat geen antimicrobieel conserveermiddel. Restanten van het middel in de flacon na gebruik van de vereiste dosis, dienen te worden weggegooid,
REGISTRATIEHOUDER; Jurox (UK) pic, 3 Tenterden Street Hanover Square. London WIS ITD - REGISTRATIENUMMER: REG NL 101435 - AFLEVERING: UDD - VERDELER: Vétoquinol
B.V„ Ftstbus 3191,5203 DD \'s-Hertogenbosch, Tel. 073 644 U 45, www.vetoquinol.nl

INDUCTIE

HONDEN

KATTEN

Zonder premedicatie

Met premedicatie

Zonder premedicatie

Met premedicatie

3

2

5

5

mIAl

0.3

0.2

0.5

0,5

OKOERHOUD

HONDEN

KAnEN

Zonder premedicatie

1 Met premedicatie

Zonder premedicatie

Met premedicatie

Dosis nor infusie met constante snelheid

mgAg/uur

8-9

6-7

10-11

7-8

mg/hg/minuut

0,13-0,15

0,10-0.12

0,16-0,18

0,11-0,13

ml/hg/minuut

0.013-0.015

0.010-0,012

0,016-0.018

0,011-0,013

Bolusdosis per 10 minuten onderhoud

mïAg

1.3-1.5

1,0-1,2

1,6-1.8

1,1-1,3

mlAg

0.13-0.15

0,10-0.12

0,16 - 0.18

0.11-0.13

-ocr page 250-

\\/irtyeic:

ANIMAL HEALTH

y •

EO UJjW\\J(

Een volledige ontwormingsstigl^ie

smakelijk • gemakkelijk
veilig • tot 800 kg!

""tósfufcs

www.ontwormingpaard.nl

Equimax Tabs: REC NL 100622 Eraquell Tabs: REG NL 103252 Equimax: REG NL 09950 Eraquell: REG NL 9843 Kanalisatie: URA. Lees voor gebruil< de bijsluiter.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH, Barneveld, T: 0342 - 427127, E: info@>virbac.nl, I: www.ontwormingpaard.nl

-ocr page 251-

VETERINAIR TUCHTRECHT

Bed en Boete

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Niet uit je bed komen voor een ziek
dier en vervolgens een tik op je
vingers krijgen van het Tuchtcollege
is eigenlijk al geen nieuws meer voor
deze rubriek. Inmiddels wordt het
belang van deugdelijke hulp zodanig
als bekend verondersteld, dat dit
voor de betreffende dierenarts een
heel duur niet-consult wordt.

paracetamolletje

Het begint - uiteraard - met een hond
die midden in de nacht en midden in
het weekend erg ziek wordt. Braken,
diarree, sloomheid, koorts: allemaal
symptomen die op van alles kunnen
wijzen, maar bovendien verliest de
hond rectaal bloed. De eigenaresse
slaat direct alarm en belt de dienst-
doende dierenarts. Die vindt een zieke
hond met rectaal bloedverlies geen
reden om direct uit zijn bed te
springen. Hij adviseert mevrouw om
wat paracetamol in water op te lossen
en dat aan de hond te geven. Een paar
uur later mag ze dan wel terugbellen.
De eigenaresse is niet van plan dat
advies op te volgen en zoekt net
zolang tot ze een dierenarts heeft
gevonden waar ze direct terecht kan.
Deze dierenarts treft een hond aan die
slap en koud aanvoelt, met een hoge
polsslag. Hij geeft een injectie met
antibiotica en geeft de eigenaar een
warmtelamp mee naar huis. Als de
hond over een paar uur weer een
beetje op temperatuur is, moet de
eigenaar zelf even bellen om de
conditie van de hond te bespreken.
Maandag kan ze dan terugkomen voor
een herhalingsinjectie en verdere
stappen. Het bloeden stopt en de
conditie van de hond lijkt de rest van
de zondag stabiel te blijven, maar de
hond overlijdt de volgende maandag-
middag.

verplichting

Volgens de dierenarts heeft hij zeker
geen beoordelingsfout gemaakt. In die
periode waren er veel honden in zijn
praktijk met deze symptomen. Er zal
wel een maagdarmstoornisvirusje in
de regio hebben huisgehouden. Bij een
hond die ziek is en rectaal bloedt, is er
echt geen sprake van ondraaglijk
lijden of een levensbedreigende
situatie. Het is volgens hem dan ook
niet verwijtbaar dat hij een eigenaar
adviseert een afspraak te maken voor
later op de dag.

Het Tuchtcollege vindt echter dat
nu wel bekend moet zijn dat je als
dierenarts de verplichting hebt bij een
(nachtelijk) verzoek om hulp tot een
duidelijke anamnese te komen en je er
na grondig uitvragen ervan te overtui-
gen of er spoedhulp moet worden
geboden. Bij twijfel moet de dierenarts
de eigenaar met het dier naar de
praktijk laten komen. Daarmee staat
de eerste verwijtbaarheid wel vast.
Rectaal bloedverlies moet zonder meer
als ernstige klacht worden beschouwd
en nergens wordt duidelijk of de
dierenarts de moeite heeft genomen
om dit serieus te nemen, aangezien de
dierenarts schriftelijke noch monde-
linge vragen van het Tuchtcollege
hierover beantwoordt.

De dierenarts geeft wel aan dat hij
het verwijt onterecht vindt. Er is geen
echte diagnose gesteld en ook geen
sectie verricht, dus wie zegt dat de
hond door zijn toedoen is overleden?
Bovendien kende hij deze eigenaar en
de hond helemaal niet. Het Tuchtcol-
lege keert dit i8o graden om. Juist
omdat hij de eigenaar en de hond niet
kende had hij het hulpverzoek extra
serieus moeten nemen en juist omdat
bij de opvolgend dierenarts wel is
komen vast te staan dat de hond in
een zeer zorgwekkende conditie
verkeerde, kan worden aangenomen
dat de beklaagde dierenarts de
toestand niet serieus genoeg heeft
genomen. De stelling dat het met de
hond wel goed afgelopen zou zijn als
de eigenaar zijn advies "paracetamol
en een afspraak maken voor morgen"
maar had opgevolgd, is volgens het
Tuchtcollege "louter speculatie."
Daarbij is ook het advies om de hond
paracetamol te geven aan alle kanten
laakbaar, al was het maar omdat
paracetamol geen geregistreerd
diergeneesmiddel is.

niet mis te verstaan

De dierenarts probeert dan nog de
verwijten in de schoenen van de
eigenaar te schuiven. Zij had zelf aan
de telefoon meer vragen moeten
stellen, dan had ze ook meer informa-
tie gekregen. Het Tuchtcollege doet
daar voor alle duidelijkheid nog maar
eens een niet mis te verstane uitspraak
over: "Een dierenarts draagt als
professioneel hulpverlener een grote
mate van verantwoordelijkheid voor
de communicatie met degene die met
betrekking tot een dier hulp vraagt en
dient er op bedacht te zijn dat een
hulpvrager niet altijd veterinair
geschoold is en bijvoorbeeld over-
mand kan zijn door emoties."

De dierenarts is al vaker veroor-
deeld voor het niet verlenen van hulp,
en dat leidt tot het opleggen van
maatregelen die we bij klachten over
gezelschapsdieren niet vaak tegenko-
men. De dierenarts krijgt een boete
van 500 euro en wordt een maand
voorwaardelijk geschorst, met een
proefperiode van twee jaar. Misschien
werkt dat als \'wake-up call\'?

-ocr page 252-

ik luister...

naar jou

Mijn patiënten vertrouwen op mij, elke dag opnieuw en ik vertrouw op Baytril®.

Baver HealthCare Baytril* 15 mg REGNL 7865:15 mg enrofloxacine per tablet. Baytril® 50 mg REGNL 7866: 50 mg enrofloxacine per tablet. Baytril*
. . . . , 150 mg REGNL 7867:
150 mg enrofloxacine per tablet. Baytril 2,5 % inspuitbare vloeistof REGNL 3144. Verdere informatie

Animal Healtn verl<rijgbaar bij de registratiehouder: Bayer BV Energieweg 1 NL-3641 RT Mijdrecht, http://www.companion.bayer.nl

-ocr page 253-

johan Klein Haneveld

De Erkende Paardendierenarts
wordt weer een erkenning met
inhoud. Dit voorjaar worden drie
actualiseringcursussen gegeven.
Paardendierenartsen die in de
volgende twee jaar twintig dagdelen
nascholing volgen, worden in 2012
opgenomen in het register Erkende
Paardendierenarts. Emile Welling,
voorzitter van de Groep Genees-
kunde Paard: "Het gaat erom dat we
laten zien dat we kwaliteit hebben
en dat we die vasthouden."

De Erkende Paardendierenarts bestaat
al langer, maar de laatste jaren werd de
erkenning alleen nog maar admini-
stratief bijgehouden door het
vak.
Emile Welling: "Er werden geen
voorwaarden meer gesteld waaraan
iemand moest voldoen om zich
\'Erkende Paardendierenarts\' te
kunnen noemen en geen eisen aan het
volgen van nascholing." Aan deze
situatie komt binnenkort een einde.

nieuw leven

Tijdens de ledenvergadering ten tijde
van het vorige lustrum van de
ggp
besloten de aanwezige leden unaniem
dat de erkenning Erkende Paarden-
dierenarts nieuw leven moest krijgen.
"Voor paardendierenartsen biedt
erkenning een manier om de eigen
kennis en kunde en kwaliteit te
onderhouden", legt Welling uit. "De
erkenning moet daarvoor borg staan.
Verder helpt erkenning je te onder-
scheiden van niet-paardendierenart-
sen. Iemand die niet is opgegroeid met
paarden weet niet of een dierenarts
daadwerkelijk veel afweet van
paarden. Erkenning helpt daarbij."

Ook uit de markt was er vraag naar
een herkenbare en specifiek gekwalifi-
ceerde paardendierenarts, vertelt
Welling. "Kwahteitsbewaking kan
alleen worden gegarandeerd in een
gecertificeerd circuit waar eisen
worden gesteld aan permanente
educatie." Hippische ondernemers
hebben de laatste jaren veel te maken
met lieden die paarden op de meest
uiteenlopende manieren behandelen
en zich de status van \'paarden-
dierenarts\' aanmeten. "Ze zien door
de bomen het bos niet meer. Een
manege wil graag met één deskundige
dierenarts in zee gaan."

Erkende Paardendierenarts:
herkenbare kwaliteit

cursussen

Uit een enquête onder paardendieren-
artsen in 2007 bleek dat men voor-
stander was van een laagdrempelige
erkenning. De enquête was de basis
voor de eisen die aan erkenning
worden gesteld. "De eerste kwaliteit
waaraan men moet voldoen om voor
deze erkenning in aanmerking te
komen, is natuurlijk in het bezit te
zijn van het diploma diergeneeskunde
en werkzaam te zijn in de paarden-
geneeskunde." Vervolgens moet men
een actualiseringcursus van twee
dagdelen hebben gevolgd. Welling:
"Deze cursus behandelt de actuele
stand van zaken in de paardengenees-
kunde, zodat de Erkende Paarden-
dierenarts op de hoogte is van
bijvoorbeeld nieuwe infectieziekten.
De cursus wordt elke twee jaar
geactualiseerd." De eerste drie
actuahseringcursussen vinden dit
voorjaar plaats, in april, juni en juli.
"Deze cursussen geven iedereen die
aan de basiseis voldoet, de kans mee te
doen. Na juli worden de cursussen pas
weer gegeven als er behoefte aan is.
Daarom is het belangrijk dat dieren-
artsen zich er snel voor aanmelden,
zodat de organisatie van eventuele
aanvullende cursussen op tijd kan
plaatsvinden."

De derde eis om het certificaat te
behalen, is per twee kalenderjaren
minimaal twintig dagdelen nascho-
ling te volgen (inclusief de actualise-
ringcursus). "Als je meent het beroep
van dierenarts te moeten uitoefenen,
heb je de morele plicht je kennis en
kunde op pijl te houden", aldus
Welling. "De Erkende Paardendieren-
arts geeft aan zich te houden aan deze
minimale verplichting." De tech-
nische commissie kijkt of een cursus
aanvaardbaar is of niet. "In het huidige
systeem geldt dat een kwalitatief
hoogstaande cursus van een dagdeel
even zwaar meetelt als een cursus van
beduidend mindere kwaliteit. Naar
mijn mening zouden we in de
toekomst naar een \'credit point\'-
systeem moeten gaan."

voorlopige lijst

Dierenartsen die de actualisering-
cursus hebben gevolgd, komen op een
voorlopige lijst met Erkende Paarden-
dierenartsen te staan. Welhng: "We
hebben gekozen voor een voorlopige
lijst zodat de marktpartijen zich al
eerder kunnen oriënteren en niet twee
jaar hoeven wachten op het defini-
tieve register." Deze voorlopige lijst
wordt vrijgegeven na de actualisering-
cursussen, dus na juli 2010. De
certificaten zullen begin 2or 2 worden
uitgereikt, nadat voldaan is aan de
nascholingseis van twintig dagdelen
per twee jaar. "We willen geen
ongelijkheid creëren, daarom worden
dierenartsen op de voorlopige lijst pas
in 2012 definitief in het register
opgenomen, fe bent dus pas Erkende
Paardendierenarts als je daadwerkelijk
in twee jaar twintig dagdelen nascho-
ling hebt gevolgd." Daarna geldt dat
paardendierenartsen zich elke twee
jaar opnieuw moeten registreren en
moeten laten zien dat ze de actuali-
seringcursus hebben gevolgd en
twintig dagdelen aan nascholing.

De administratie voor de erken-
ning wordt verzorgd door het
vak.
Geïnteresseerden kunnen zich daar
aanmelden (www.svak.nl, of via de
knmvd- of ggp-website). De Stichting
Paard is de registerhouder. Welling:
"We verwachten de aanmelding van
zeker 400 tot 450 dierenartsen die zich
met paardengeneeskunde bezig-
houden."

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 254-

WW wor dt
vervolgd

laim Boissevain en Joost van Herten

Diergeneesmiddelen verkopen via
internet valt buiten de grenzen van
de wet, bleek uit een uitspraak van
het Tuchtcollege waarover het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde in
mei 2009 berichtte. De betreffende
dierenarts kreeg een boete van 1500
euro en een
voorwaardelijke
schorsing van drie maanden, maar
ging in beroep tegen de uitspraak.
Inmiddels heeft ook het Beroeps-
college een standpunt ingenomen
over de vraag
ofhandelinuDA-
diergeneesmiddelen via internet
geoorloofd is of niet.

Bij het Tuchtcollege viel de vraag of
uda-diergeneesmiddelen via internet
mogen worden verkocht, uiteen in
een aantal subvragen. Ten eerste
kwam aan de orde of het in en
krachtens de Diergeneesmiddelenwet
vastgelegde kanalisatieregime een
mogelijkheid biedt deze middelen via
internet aan eigenaren te verkopen.
Volgens het Tuchtcollege zijn zowel
de wet als de jurisprudentie hierover
duidelijk: udA-middelen mogen door
een dierenarts alleen worden voorge-
schreven na een door de dierenarts
zelf ingesteld onderzoek aan het dier.
Als de middelen bij herhaling worden
voorgeschreven, moet controle door
de dierenarts in ieder geval mogelijk
zijn. Hoewel onder deze voorwaarde
verkoop via internet eigenlijk al
onmogelijk moet worden geacht,
betoogde de dierenarts dat hij bij de
verkoop via internet juist zorgvuldiger
is dan veel dierenartsen bij de verkoop
aan de balie. De eigenaar moet een
uitgebreid vragenformulier over de
toestand van het dier invullen voordat
de diergeneesmiddelen worden
verstrekt.

Als onderdeel van die zorgvuldig-
heid kwam ook het derde argument
aan de orde, namelijk dat het bestel-
systeem is gebaseerd op de software

die ook wordt gebruikt voor het
bestellen van humane geneesmidde-
len. Dat kan dan toch niet zo\'n slecht
systeem zijn? Het Tuchtcollege ging
niet mee in deze argumenten. Het
humane systeem is juist gebaseerd op
een bestaande arts-patiëntrelatie en
dat geldt bij deze online-dieren-
apotheek niet. Hoe zorgvuldig het er
verder ook aan toe gaat, internet kan
het klinisch onderzoek aan een dier
niet vervangen.

FEITEN EN MENINGEN

Deze discussie krijgt bij het Veterinair
Beroepscollege geen dramatische
andere wending, al verschuiven de
accenten misschien wel iets. Nog-
maals betoogt de dierenarts dat noch
in de Diergeneesmiddelenwet noch in
de Wet op de uitoefening van de
diergeneeskunde ergens een letterlijk
en expliciet verbod staat op de
verkoop van diergeneesmiddelen via
internet. Het Beroepscollege kan niet
anders dan de dierenarts daarin gelijk
geven, maar zegt er meteen achteraan
dat er voor het verstrekken van
diergeneesmiddelen wel een zorg-
vuldigheidsnorm geldt. Voor
uda-
middelen betekent dit dat er sprake
moet zijn van een diergeneeskundige
behandeling die in beginsel onder-
zoek, diagnose, nazorg en verslag-
legging omvat. Dat is geen incidentele
opvatting, maar vaste jurisprudentie
(en daarmee concrete invulling van de

wetgeving) van het Veterinair
Beroepscollege.

CHATTEN

De dierenarts brengt daar tegenin dat
hij een heel \'chat\'-programma gebruikt
om met de eigenaar van het dier te
communiceren over het dier. Kom
daar maar eens om bij een gewone
dierenarts! Wie zegt dat een goed
onderzoek altijd klinisch moet zijn?

Daar gaat het Beroepscollege niet
in mee. Het leveren van diergenees-
middelen zonder de dieren te zien
waarvoor de middelen bestemd zijn,
kan niet worden aangemerkt als
verantwoord diergeneeskundig
handelen. Omdat een dier niet zelf kan
vertellen wat het voelt, moet klinisch
onderzoek plaatsvinden. Communi-
catie via internet is niet toereikend,
omdat de dierenarts dan geheel
afhankelijk is van wat de eigenaar zegt
of op vragen antwoordt. En hoe moet
je nagaan of die eigenaar (als die het al
is, want ook dat is niet te controleren)
de informatie van een eerder gecon-
sulteerde dierenarts juist en volledig
doorgeeft? En of het dier inderdaad
nog wordt gecontroleerd door de eigen
dierenarts?

Dat is meteen het belangrijkste
verschil met de situatie in de humane
geneeskunde. Humaan vult degene die
de middelen wil hebben, zelf het
formulier in. Een mens kan zelf
aangeven of hij buikpijn heeft, maar

-ocr page 255-

een dier niet. Dat maakt onderzoek
door een dierenarts nu juist noodzake-
lijk. Bovendien is ook in de humane
geneeskunde bepaald dat het op
afstand (internet, telefoon) voor-
schrijven van geneesmiddelen alleen
mag bij een bestaande arts-patiënt-
relatie.

eetbaarheid

De dierenarts beroept zich dan op een
verschil dat in de praktijk wel zicht-
baar is, maar wettelijk zeker niet
wordt gemaakt: het verschil tussen
productiedieren en gezelschapsdieren.
De laatste groep eten we in de regel
niet op, dus kan er ook geen gevaar
voor de volksgezondheid ontstaan en
ook daarom kunnen
uda-middelen
prima via internet worden verstrekt.
Dit is een aanname waarmee het
Beroepscollege ook korte metten
maakt. De wet maakt geen enkel
onderscheid tussen productiedieren
en gezelschapsdieren. Verder kunnen
gezelschapsdieren wel zoönosen bij
zich dragen. Dat risico is niet groot,
maar ook zeker niet verwaarloosbaar.
De klacht van de klachtambtenaar
gaat bovendien over enkele specifiek
genoemde middelen, waaronder
Surolan en Metacam. Surolan bevat
een antibioticum waartegen resisten-
tie kan optreden en ook Metacam kan
bij langdurige toediening gezond-
heidsproblemen voor het dier veroor-
zaken. Er is dus alle reden om voor-
zichtig te zijn met het leveren van
deze middelen.

straf

Als al deze inhoudelijke argumenten
door het Beroepscollege van tafel zijn
geveegd en nogmaals duidelijk is
gesteld dat internethandel in
uda-
diergeneesmiddelen (en uiteraard ook
udd-middelen, maar dat was hier niet
aan de orde,
ib) veterinair onzorg-
vuldig is, betoogt de dierenarts dat zijn
straf wel onevenredig zwaar is. Hij
kon tenslotte ook niet weten dat
voorschrijven via internet verboden

was en toen dat duidelijk werd, heeft
hij zijn werkrelatie met het internet-
bedrijf direct verbroken. Het Beroeps-
college is niet erg aangedaan door de
bewering dat de dierenarts geen idee
had van de bestaande zorgvuldigheids-
normen voor het verstrekken van
diergeneesmiddelen. De bestaande
wet- en regelgeving, de gangbare
veterinaire opvattingen en de hoofd-
lijnen van de jurisprudentie van het
veterinair Tucht- en Beroepscollege
worden bekend verondersteld.

Wel is het Beroepscollege bereid
om rekening te houden met de
omstandigheden en met het feit dat de
dierenarts nooit eerder tuchtrechtelijk
is veroordeeld en nadien ook niet
tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld. De boete is wel passend en
geboden, maar de voorwaardelijke
schorsing wordt ingetrokken.

laira Boissevain is jurist. Joost van
Herten is senior beleidsmedewerker
veterinaire zaken bij de
knmvd.

Code Aanprijzing Veterinaire Producten:
waar liggen de grenzen?

Arend Piebes

Reclame-uitingen voor diergenees-
middelen? Hoe zit dat nu? Waar
liggen de grenzen van het toelaat-
bare in reclame-uitingen? In
principe bestaat er een verbod op
reclame voor receptplichtige
diergeneesmiddelen. In het verleden
zijn de besturen van
knmvd en
Fidin met elkaar overeengekomen
dat reclame onder voorwaarden
toelaatbaar is.

De voorwaarden zijn vastgelegd in de
Code voor de Aanprijzing van Vete-
rinaire Producten (de
cavp). In de
toelichting op de Code valt het
volgende te lezen: "In de Code zijn
twee fundamentele normen uitge-
werkt om ervoor te zorgen dat voor
veterinaire producten op verantwoor-
de wijze reclame wordt gemaakt. Deze
twee normen kunnen als volgt
worden samengevat: een verbod tot
misleiding bij de aanprijzing van
veterinaire producten; een verplich-
ting om ervoor te zorgen dat de
aanprijzing in overeenstemming is
met de waarheid en de algemeen
geldende normen van goede smaak en
fatsoen. Daarnaast zijn regels opge-
steld hoe moet worden omgegaan met
het verbod om publieksreclame
te maken voor receptplichtige
diergeneesmiddelen. Daarbij is van
belang dat naast dierenartsen en
handelaren in diergeneesmiddelen de
professionele dierhouder niet als het
publiek moet worden gezien. Het is
derhalve toegestaan receptplichtige
diergeneesmiddelen aan te prijzen in
vakbladen of tijdens vakbeurzen."
Kijk op www.fidin.nl onder
cavp.

jurisprudentie

De jurisprudentie komt tot stand op
basis van klachten. De commissie die
klachten beoordeeh en sancties oplegt,
bestaat uit een jurist als voorzitter en
twee afgevaardigden van
knmvd en
Fidin, in totaal dus drie leden.

De essentie van dit geheel is dat
Fidin-leden en de
knmvd gedrags-
regels hebben afgesproken als
aanvulhng op wettelijke bepahngen.

De belangrijkste gedragsregels zijn
dat de inhoud van de aanprijzing:

- geen eenzijdig promotioneel
karakter draagt dat kan leiden tot
overmatig gebruik (het zogenoem-
de \'pull\'-effect) (cAVP-jaarverslag
2009 Tijdschrift voor Diergeneeskun-
de,
2010; 135:155).

- niet misleidend is. Hiermee
wordt bedoeld dat alleen datgene
wat er in de spc staat, wordt
gebruikt in de aanprijzing.

-ocr page 256-

spc Staat voor de\' Summary of
Product Characteristics\'. Het verschil
met de bijsluiter is dat in deze spc
alleen technische informatie op
wetenschappelijke wijze wordt
verwoord. Op basis van deze spc
worden producten officieel geregi-
streerd als diergeneesmiddel. Dat wil
dus zeggen dat de inhoud van de
spc
als waarheid mag worden gezien en
dat alle andere informatie buiten de
spc niet mag worden gebruikt in
reclame-uitingen. Dit geldt ook voor
recente wetenschappelijke informatie
die (nog) niet is opgenomen in de
spc.

Dit alles lijkt dus simpel, maar dat
is het allerminst. Want degenen
binnen de industrie die verantwoorde-
lijk zijn voor reclame-uitingen, zullen
natuurlijk hun uiterste best doen de
grenzen van de Code op te zoeken om
zoveel mogelijk te kunnen verkopen.
Dat is in principe volledig valide mits
het gebeurt binnen de kaders van de
Code. Wij leven in een wereld die aan
snelle veranderingen onderhevig is.
Dat geldt ook voor de interpretatie
van de Code. Dus de tekst: in overeen-
stemming met de goede smaak en
fatsoen, is dit ook.

terughoudendheid

Daarbij komt dat op dit moment de
focus wel heel erg ligt op diergenees-
middelen met antimicrobiële activi-
teit, dat geldt althans voor de aandacht
van onze overheden (
lnv/vws), de
pers, het publiek en de politiek. Mede
om die reden heeft het
knmvd-bestuur
in de laatste
cavp-Vergadering aan de
orde gesteld dat er moet worden
nagedacht over reclame-uitingen
betreffende orale antimicrobiële
middelen en moderne antibiotica.
Beide staan erg in de belangstelling.
Wellicht zou het goed zijn om ten
aanzien van deze groepen wat meer
terughoudendheid te betrachten.
Daarbij bedoel ik niet te zeggen dat er
helemaal geen reclame zou mogen
worden gemaakt, maar wel dat men
aangaande deze middelen nog
scherper kijkt naar de Code en niet de
grenzen opzoekt.

Daarom is het ook goed dat de
vertegenwoordigers namens de
voorschrijvende dierenartsen
(knmvd) en de producenten/hande-
laren (Fidin) in dit overleg bijeenzitten
om samen te proberen \'de juiste weg\'
beter te definiëren. Dat is een continu
proces, waarbij begrip voor eikaars
standpunten goed wordt overge-
bracht.

Ook moet men niet vergeten dat de
meeste zaken tot nu toe spelen tussen
Fidinleden. Dat wil dus zeggen dat zij
hier actief mee bezig zijn. Dat wij als
leden van de
knmvd de reclame-
uitingen niet altijd waarderen, is
uiteraard ons goed recht, zoals het ons
ook vrijstaat klachten in te dienen
tegen farmaceuten. En dat gebeurt
ook! Meestal met een gewenste afloop.

richtlijnen

De cavp-richtlijnen gelden ook voor
tijdschriften en vakbeurzen. Aanprij-
zingen zijn toegelaten indien deze zijn
gericht op de professionele dier-
houder. Zo mogen bladen alleen via
abonnementen worden verspreid en

niet te koop zijn in het vrije handels-
kanaal. Toestemming wordt door de
cavp verleend en bekendgemaakt in
de toelichting bij de Code. Er is altijd
wel iets op af te dingen, maar de grote
ongelukken worden zo vermeden.

Let op: de Code geldt ook voor
reclame-uitingen van dierenartsprak-
tijken! Ook de dierenarts mag niet
aanzetten tot overmatig gebruik van
diergeneesmiddelen en zal bij gebruik
van praktijkfolders en dergelijke de
regels van de Code moeten volgen.
Eenvoudige productinformatie
gerelateerd aan patiënten mag
natuurlijk wel. Ook de dierenarts kan
worden aangeklaagd bij de
cavp en er
kunnen ook sancties worden opge-
legd. Mijn advies is derhalve om
kennis te nemen van de inhoud van de
Code.

Arend Piebes is bestuurslid van de

knmvd.

-ocr page 257-

Anton Beijer

Atlas der bildgebenden Diagnostik bei
Heimtieren/
M-E Krautwald-Junhans,
Michael Pees-Sven Reese-Thomus
Tully. Schlütersche Verlagsgesell-
schaft Hanover,
isbn: 978-3-89993-
040-5.

Dit naslagwerk is op grootformaat
uitgegeven, bevat ongeveer 440
pagina\'s en is voorzien van een harde
kaft. Het behandelt de beeldgevende
diagnostiek bij vogels, kleine zoog-
dieren en reptielen op werkelijk zeer
diepgaande en toch ook weer prakti-
sche wijze. Om ditmaal maar met de
conclusie van deze boekbespreking te
beginnen: iedereen die serieus bezig is
met bijzondere dieren, zou dit boek in
de praktijk onder handbereik moeten
hebben. Door middel van kwalitatief
zeer goede foto\'s en afbeeldingen
worden bij de diverse soorten bijzon-
dere dieren de echo- en/of röntgen-
beelden en vaak ook zelfs de
mri/
ct
-beelden besproken en getoond.
Hierbij staan naast het beeldplaatje of
er overheen geprojecteerd, de anato-
mie of pathologie met heldere uitleg.

Goed, de taal in deze uitgave is Duits,
maar zelfs met een zeer beperkte
kennis van deze taal is de uitleg al zeer
snel zeer begrijpelijk.

Niet alleen als anatomieleerboek is
dit boek heel verhelderend, maar ook
als pathologienaslagwerk. Wilt u een
schildpad doorsturen maar wil de
eigenaar niet reizen en vraagt hij toch
om een foto, dan kunt u hier goed alle
\'ins and outs\' van het maken van een
röntgenfoto terugvinden met uitleg
over de meest voorkomende afwij-
kingen. Is de interpretatie van het
plaatje niet duidelijk genoeg, dan kunt
u tegenwoordig met de moderne
technieken het door u gemaakte beeld
gemakkelijk opsturen naar een erkend
speciahst Beeldvorming of Bijzondere
Dieren voor teleradiologie.

Ook modern is de incorporatie van
ct- en mri-beelden in dit standaard
naslagwerk. Hoewel de kosten van
deze technieken voor sommige
eigenaren soms nog een belemmering
kunnen zijn, biedt dit naslagwerk nu
al een goed overzicht van de beschik-
bare mogelijkheden bij vogels et
cetera op het gebied van
ct en mri. Nu
is uw referent in dezen wellicht wat
bevooroordeeld in zijn enthousiasme
over deze methodieken omdat
(doordat?) zijn kliniek inmiddels over
deze beelddiagnostische apparatuur
beschikt, maar het gebruik hiervan zal
in de komende vijf tot tien jaar
ongetwijfeld snel toenemen. De
practicus dient dan op afzienbare
termijn toch op zijn minst enig
inzicht te hebben in de mogelijkheden
van deze technieken als hij met zijn
tijd wil meegaan en zijn patiënten
adequate zorg en doorverwijsmoge-
lijkheden wil kunnen bieden.

Boekbespreking: Atlas der bildgebenden
Diagnostik bei Heimtieren

Voor dierenartsen die veel met
bijzondere dieren werken, zou ik bijna
zeggen dat dit boek verplicht in de
praktijk aanwezig dient te zijn als men
zich een serieus dierenarts voor
bijzondere dieren wil blijven noemen.
Voor dierenartsen in de praktijk die
aarzelen een röntgenfoto te maken
van een bijzondere diersoort, of wel
een echoapparaat hebben maar over
hun koudwatervrees heen willen
komen om deze ook te gebruiken bij
bijzondere dieren, zou ik zeggen: als u
niet kunt doorverwijzen óf u wilt
ontwikkelen, gun uzelf een cadeautje
en koop dit boek (online)!

Anton Beijer is dierenarts te Drachten.

-ocr page 258-

Ingezonden

\'Du choc des opinions jaillit la verité\'

Soms worden we geconfronteerd met
tegengestelde opvattingen die allebei
leerzaam zijn. Als ze vlak na elkaar
worden uitgesproken, ga je nadenken:
welke argumenten wegen het zwaarst?
Een treffend voorbeeld wordt gevormd
door twee bijdragen in de
nrc van igen
21 januari 2010. De eerste is gebaseerd op
een interview met dr. Frans Vera, ecoloog
bij Staatsbosbeheer, naar aanleiding van
de vraag over het wel of niet bijvoeren van
grote grazers in de Oostvaardersplassen
in barre wintertijden. De tweede bijdrage
is geschreven als reactie hierop door prof
Maarten Frankenhuis, oud-directeur van
Artis en emeritus hoogleraar diergenees-
kunde. Hij is het duidelijk niet eens met
bepaalde opvattingen van Vera. Het
geschil gaat niet over de vraag van het
bijvoeren, want beiden zijn hiervan geen
voorstander. Ook gaat het niet over de
noodzaak van regulering van de aantal-
len dieren, maar meer over de wijze
waarop dit moet gebeuren. Frans Vera
committeert zich aan de aanbevelingen
van the International Committee on the
management of large herbivores in the
Oostvaardersplassen
(icmo, 2006. isbn
9032703528). Het standpunt van icmo
is overgenomen door de Tweede Kamer, de
Dierenbescherming, de
knmvd en diverse
andere organisaties. Een van de aanbeve-
lingen van de commissie luidt:
\'icmo
recommends that a reactive policy is
adopted. This policy best responds to the
need to minimize unnecessary suffering of
animals with injury, disease or a condition
that renders them unlikely to survive.
Since these situations are most likely to
occur during winter months (February -
mid April),
icmo recommends that the
entire population is monitored on a daily
basis during this period and that the State
Forest Service should aim to cull go
percent of the animals requiring culling
while they are still capable of standing.
This will require culling to be earlier than
is the current practice.\'

Professor Frankenhuis blijkt voorstan-
der te zijn van het gelijkelijk over het jaar
verwijderen van \'overtollige\'(gezonde,
zieke en wrakke) dieren, zoals predators
dit ook doen, met een mogelijke piek tegen
de winter. Daarnaast vermeldt hij net als
icmo enkele andere waardevolle
maatregelen en condities.

Het valt op dat op het gebied van
\'culling\' de meningen vrij heftig tegenover
elkaar staan. Is het gespreid doodschieten
van gezonde dieren in een goede conditie
winst ten opzichte van het in een beperkte
tijd afschieten van dieren in een afgeslank-
te staat? In het eerste geval kan het vlees
gedurende het hele jaar worden genuttigd
door vrij levende of in dierentuinen
gehouden aaseters. En dat is winst
vergeleken met de oplossing van de
destructor. Maar zolang de weg naar de
destructor wettelijk verplicht blijft, is deze
winst theorie. Een eventuele verstoring
van de rust in de dierpopulaties laat ik
maar even buiten beschouwing. In het
geval van afschieten in het voorjaar is het
de bedoeling dat afslanking verhongering
tot de dood er op volgt minimaliseert, lees
voorkomt. Van dierenmishandeling is dan
geen sprake. Bovendien verstoort het de
reproductiecyclus van de grazers veel
minder, waardoor extra afschot wordt
voorkomen.

Bij de methode Frankenhuis kan aan
de (ecologische) verhouding tussen dieren
plant onder natuurlijke omstandigheden
meer aandacht worden gegeven, zodat de
enorme kaalslag door overbegrazing niet
hoeft op te treden,
icmo doet de aanbeve-
ling de ontwikkeling van struikachtige
vegetatie in permanent uitgerasterde delen
aan de randen van het terrein (exclosures)
te bevorderen.

Tot slot zou het voor een goede oordeels-
vorming helpen als collega Frankenhuis
kon melden welke dieren in welke mate
overtollig zijn: de paarden, de runderen,
de edelherten, de jonge of oude dieren, de
mannelijke of de vrouwelijke? Bij het
reactieve (volgende) beleid van
icmo is de
kans dat de natuur deze vraag adequaat
beantwoordt, groter dan bij de proactieve
methode van Frankenhuis.

Lelystad, 31 januari 2010,

Jaap van Leeuwen, voormalig directielid

en hoofd afdeling Pathobiologie &

Epidemiologie cdi.

-ocr page 259-

Ingezonden

Zorgplicht

Bij deze betuig ik voluit mijn instemming
met de standpunten van collega J.F. Kotter,
uiteengezet in zijn ingezonden schrijven in
dit Tijdschrift van
15 februari 2010.

In ons land kun je hooguit de Wadden-
zee nog \'echte\' natuur noemen. Voor de
rest leven wij in een cultuurlandschap en
daaronder vallen ook \'natuurgebieden\',
zoals de Oostvaardersplassen en het
Nationaal Park De Hoge Veluwe. Voor
zover deze niet door mensen zijn aange-
legd, worden ze in elk geval door mensen
in stand gehouden.

Natuurbeheer is in ons land in feite
parkbeheer. Laat ons daarom niet tot een
woordenspel vervallen, maar al het
gedierte in die parken aanmerken als
\'gehouden dieren\', de exoten die er met een
bepaald doel zijn uitgezet uiteraard
voorop.

Voor gehouden dieren heeft de houder,
in dit geval de \'parkbeheerder\', een
zorgplicht. Onder negatie van die
zorgplicht een wreed experiment opzetten,
verdient in mijn ogen met recht de
kwalificatie misdadig.

Zorgplicht voor in het wild gehouden
dieren betekent overigens geenszins
bijvoederen in tijden van (winterse)
voedselschaarste. In tegendeel: zoiets
werkt juist averechts! Het houdt een
grotere populatie in stand dan het gebied
natuurlijkerwijs kan dragen en de
problemen zullen er van jaar tot jaar door
toenemen.

Voldoen aan de zorgplicht kan
betekenen de mens -bij afwezigheid van
\'natuurlijke vijanden\'- de rol van predator
op zich neemt. In dit kader gaat het dus
om afschot, vergelijkbaar met wat er op de
boerenbedrijven gebeurt, waar het
boventallige uiteindelijk óók naar de
slager gaat.

Waar op dit gebied het dierenwelzijn
in het geding is, mag van de
knmvd
inderdaad worden verwacht dat zij ten
aanzien van de zorgplicht een ondubbel-
zinnig standpunt inneemt en dit met klem
onder de aandacht brengt van de
betrokken instanties. Ik hoop dan ook dat
iedereen die achter het ingezonden
schrijven van collega Kotter staat, dit ter
adhesie kenbaar maakt aan het bestuur,
dan wel de Commissie Ethiek.
Met vriendelijke groeten.
Rein Strikwerda
Parklaan 8 - 7941
gr meppel

Ingezonden

Rode lebmaagworm

Geachte redactie,

In het TVD van 15 februari 2010 stond
in het nieuws een bericht dat er een
nieuwe test voor de rode lebmaagworm,
Haemonchus contortus, bij schapen is
ontwikkeld. Gesteld werd dat deze relatief
goedkope en snelle (binnen twee dagen)
test uitsluitsel kan geven of bloedarmoede
door parasieten wordt veroorzaakt. Dit
bericht behoeft enige nuancering. De
ontwikkelde test is een alternatief voor de
larvenkweek ter identificatie van de
aanwezige wormsoorten. Dat is, behalve
voor Nematodirus spp., niet mogelijk op
basis van de strongylus-type eieren. In dat
opzicht is de nieuwe test inderdaad sneller
en minder arbeidsintensief, want er hoeft
geenfeceskweek van zeven tot tien dagen
te worden ingezet en er hoeven ook geen
individuele larven te worden geïdentifi-
ceerd op grond van morfologische
kenmerken. Echter voor de diagnostiek op
zich is deze nieuwe techniek geen alterna-
tief. De diagnostiek van haemonchose is en
blijft gebaseerd op een anamnese aange-
vuld met kwantitatief fecesonderzoek
(McMaster) op eieren. Haemonchose
correleert sterk met een hoge eitelling. En
dit fecesonderzoek is goedkoper, minder
arbeidsintensief en sneller dan die nieuwe
test, want behoeft geen aanvullende
lectinekleuring van de eieren gevolgd door
een fluorescentiebepaling. Alleen als de
dierenarts zich toch niet zeker genoeg voelt

over de diagnose haemonchose zou zo\'n
additionele lectinekleuring uitkomst
kunnen bieden.
Harm Ploeger

Veterinair parasitoloog, departement
Infectieziekten en Immunologie, faculteit
Diergeneeskunde.

-ocr page 260-

Ingezonden

Fenobarbital

Onlangs stuurde ik een jonge, vrij grote
hond door naar een specialist interne
geneeskunde vooreen \'secondopinion\'
betreffende epilepsie. De eigenaar kwam
naar later bleek naar huis met twee
recepten voor fenobarbital loo milligram,
één met een aangegeven hoeveelheid voor
korte duur en één met als aangegeven
hoeveelheid duizend tabletten.

De eigenaar bleek in het bezit te zijn
van duizend tabletten fenobarbital loo
milligram, een humaan product uit een
humane apotheek. Aangezien de voor-
geschreven hoeveelheid drie tabletten per
dag was, had de eigenaar nu dus voor
bijna één heel jaar pillen in huis. Met deze
hoeveelheid zou hij bij misbruik aardig
wat mensen kunnen platleggen.

Volgens mij zijn in deze instantie
meerdere fouten gemaakt in het voor-
schrijfbeleid, die ik graag aan u en de
medelezers wil voorleggen.

Ten eerste schrijft de dierenarts in
kwestie recepten uit voor een medicijn
waar een veterinaire registratie voor is,
alleen tegenwoordig niet meer in de
voorgeschreven tabletgrootte. Dit is niet
toegestaan.

Ten tweede schrijft hij vervolgens een
enorme hoeveelheid voor \'om voor de
eigenaar de kosten laag te houden\'; in de
humane zorg is het gebruikelijk een eerste
recept slechts voor veertien dagen uit te
schrijven.

Ten derde geeft de humane apotheker
een humaan product mee waar hij een
veterinair geregistreerd product had
moeten gebruiken.

Ten vierde gaat de apotheker ten slotte
ook nog voorbij aan zijn (in de humane
zorg normale) afgiftebeleid van een
hoeveelheid voor maximaal drie maan-
den.

Navraag bij een (nota bene nog jonge,
net afgestudeerde) bevriende apotheker
leerde me dat hij en zijn collega\'s niet op de
hoogte zijn van de regel dat ze alléén een
humaan geregistreerd product mee mogen
geven als er geen veterinair geregistreerd
product is. In de studie was dit niet aan de
orde gekomen.

In een tijd waarin het veterinaire
voorschrijfbeleid ten aanzien van
antibiotica zo onder de loep wordt

genomen, kan het geen kwaad er eens op
te wijzen dat het goed zou zijn als we ook
voor andere medicaties een restrictief (en
zo mogelijk selectief) beleid zouden voeren.
Dit is zeker noodzakelijk waar het
potentieel gevaarlijke stoffen betreft. Moge-
lijk zouden er richtlijnen kunnen worden
opgesteld voor acceptabele afgiftehoeveel-
heden van diverse medicamenten.

Maar gezien bovenbeschreven casus
maak ik mij helemaal grote zorgen als we
de afgifte van medicijnen voor veterinair
gebruik voortaan alleen aan humaan
apothekers zouden moeten overlaten!

C.J. Brink, dierenarts te Middelburg.

reactie van (oost van herten

op de ingezonden brief

Collega Brink heeft een goed punt. Er
worden nog al eens onterecht humane
geneesmiddelen voorgeschreven
terwijl er veterinaire alternatieven
zijn, vaak vanwege economisch
voordeel voor de diereigenaar.
Humane alternatieven zijn soms
goedkoper dan diergeneesmiddelen.
Dit zouden dierenartsen niet moeten
doen. Omgekeerd zouden apothekers
deze geneesmiddelen ook niet zonder
meer moeten afleveren. De
knmvd
heeft in 2006 al overleg gehad met de
KNMP om dit aan de orde te stellen. Dit
heeft geleid tot een \'Frequently Asked
Questions\'
(faq) voor knmp-leden die
te vinden is op hun website. Apo-
thekers zouden het dus wel kunnen
weten dat dit niet de bedoeling is.
Naar aanleiding van de klacht van
collega Brink zullen we de
k n m p
vragen apothekers hier nogmaals op
wijzen.

Wat betreft het andere probleem
dat in de ingezonden brief wordt
genoemd is er geen wettelijk maxi-
mum voor het voorschrijven of
afleveren van diergeneesmiddelen aan
gezelschapsdieren. Dit wordt over-
gelaten aan de verantwoordelijkheid
van de dierenarts, die zich te allen
tijde moet kunnen verantwoorden
voor het
vtc. Voor u ra -diergenees-
middelen die aan voedselproduceren-
de dieren worden toegediend, bestaat
een dergelijke richtlijn wel. De
voorgeschreven hoeveelheid mag niet
meer bedragen dan noodzakelijk is om
de beoogde behandeling te kunnen

uitvoeren. Voor bepaalde URA-midde-
len zoals bijvoorbeeld ontwormings-
middelen is hieraan een maximum
gesteld van één jaar. Voor andere
ura-middelen zoals nsaid\'s mag de
maximale hoeveelheid die wordt
voorgeschreven, niet meer zijn dan
nodig voor één maand. Ik denk dat het
goed is als ook een gezelschapsdieren-
arts zich per voorschrift of aflevering
afvraagt hoeveel diergeneesmiddel
hij/zij verantwoord vindt. Soms
kunnen er goede redenen zijn om
meer of minder voor te schrijven dan
een hoeveelheid voor één maand. Zijn
die er niet, dan is parallel met de regels
voor N s AID \'s voor voedselproduce-
rende dieren, een hoeveelheid voor
één maand misschien een bruikbaar
handvat.

Joost van Herten, senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken bij de
knmvd.

reactie op ingezonden brief

van drs. c.j. brink.

Wij delen de zorg van collega Brink
ten aanzien van een verantwoord
veterinair voorschrijfbeleid voor
medicijnen. De casus waarin een
eigenaar een dodelijke voorraad
fenobarbital in huis heeft, is illustra-
tief. Toch zijn er puur juridisch gezien
minder \'fouten\' gemaakt dan men zou
denken. Wettelijk gezien is alleen de
dierenarts/specialist fout: hij/zij moet
een veterinair middel voorschrijven
en niet het humane alternatief. Van
een apotheker hoeft men geen
nauwgezette kennis van de Dierge-
neesmiddelenwet te verwachten, noch
kan men verwachten dat hij/zij weet
welke medicijnen op de veterinaire
markt wel en niet te verkrijgen zijn.
Het blijft een taak van de dierenarts te
besluiten wanneer een humaan
geneesmiddel wordt voorgeschreven
(geen veterinair geregistreerd alterna-
tief voor handen, levensbedreigende
situatie).

De hoeveelheid medicijnen die
men aan een eigenaar meegeeft, is een
gemeenschappelijke verantwoorde-
lijkheid van dierenarts en apotheker,
maar er is geen wettelijk maximum.
Met het in werking treden van de
Zorgverzekeringswet op i januari
2006 is de wettelijke prescriptierege-

-ocr page 261-

ling met maximale aflevertermijnen
ook in de humane gezondheidszorg
vervallen. Zorgverzekeraars hanteren
in hun voorwaarden meestal nog de
prescriptieregeling zoals die tot 2005
wettelijk was vastgelegd in het
Verstrekkingenbesluit ziekenfonds-
verzekering.

Apotheken zouden dus zelf moeten
inschatten wat een redelijke aflever-
termijn is. Nieuwe medicijnen voor
vijftien dagen meegeven is redelijk,
omdat men vaak in de eerste twee
weken stopt met het gebruik van
medicatie door gebrek aan werking,
optreden van bijwerkingen of gene-
zing van de kwaal. De driemaande-
lijkse aflevertermijn die gehanteerd
wordt voor chronische medicatie, is in
de humane gezondheidszorg een
beroepsstandaard welke in de praktijk
zijn waarde heeft bewezen. Het houdt
de kosten laag ten opzichte van de

mogelijke spillage door overvoorraad.
Voor verslavingsgevoelige medicatie,
met name benzodiazepines, wordt een
aflevertermijn van één maand
gehanteerd. Voor de anticonceptiepil
wordt een aflevertermijn van maxi-
maal één jaar aangehouden

Een apotheker doet er goed aan
kritisch te kijken naar de afleverter-
mijn en liefst volgens de \'oude\' regels
te werken. Daarnaast is het de plicht
van de apotheker het recept te
controleren op rationaliteit. Helaas
weet de apotheker niet altijd de
indicatie, maar de dosering kan
gecontroleerd worden aan de hand
van de door de eigenaar gegeven
gegevens en de meest gebruikelijke
indicatie. Daarnaast controleert de
apotheker de medicatie op interacties
en contra-indicaties en zo nodig
overlegt de apotheker met de voor-
schrijvend dierenarts.

Een apotheker is trouwens niet
verplicht een recept af te leveren. Hij
mag dat zelfs weigeren als hij het
voorschrift onverantwoord vindt. Wel
heeft hij een zorgplicht: dus hij moet
in (spoed)eisende gevallen een redelijk
verzoek tot aflevering honoreren.
Dierenarts en apotheker hebben dus
beide hun eigen verantwoordelijkheid
om excessen, zoals geschetst in de
ingezonden casus van collega Brink, te
voorkomen.

Drs. E. den Hertog, dierenarts, specialist
interne geneeskunde der gezelschapsdie-
ren, Amsterdam

Drs. T. den Hertog, apotheker, Alhlas-
serdam

De briefschrijvers zijn niet de specialist
en/of apotheker die in de brief van col-
lega Brink genoemd zijn.

Uitgelicht: Veescheerapparaat en tondeuse

Het veterinaire verleden laat zijn
sporen na, met name in de veeteelt
en de
ki. Foto\'s, instrumenten,
boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten
opvattingen, therapieën, gebouwen,
et cetera, maar ook bijzondere en
gewone mensen die een rol speelden
in de diergeneeskunde en de
veefokkerij. De verhalen worden
hier verteld.

Deze Wolseley-tondeuse stamt uit de
tijd dat de aansluiting op het elektri-
citeitsnet nog niet zo vanzelfsprekend
was als nu. Ze is gebruikt voor het
scheren van schapen en van rundvee.

Voor de bediening waren twee
personen nodig. Behalve de scheerder
ook iemand die de zwengel bediende.
Zodra met de zwengel gedraaid werd,
stelde de tondeuse zich middels
tandwieltjes in beweging. Voor de
scheerder betekende het sneller en
aangenamer werken. Bij snel en
vakkundig scheren kreeg bovendien
de gevreesde scheerziekte geen kans.

wolfederatie

Om de afzet van de wol in betere
banen te leiden, richtte men in r920
de Nederlandse Wolfederatie op. Naar
de winkelwagen van de wolfederatie
werd op menig dorpsplein uitgekeken.
Het stamboek begon ook rond r920
met het meten van de wolproductie
bij rammen. De snelle opkomst van de
Texelaar is mede te danken geweest
aan de betere waardering van de
wolkwaliteit van dit ras.

Zindelijk werken stond en staat
voorop bij het scheren van rundvee.
Vroeger op de grupstal werden in ieder
geval bij de koeien uier en staart
opgeschoren en meestal ook het
achterstel en de rug. Onder invloed
van de Stalwedstrijden van het
Technisch Landbouw Jongerenwerk
nam het opbinden van de staarten
tegelijk met het scheren bij opstallen
een grote vlucht.

MUSEUM
Meer van deze historische
voorwerpen zijn te bewonderen
in het Nationaal Veeteelt
Museum in Beers bij Cuijk. Het is
interessant om met groepen
veehouders een dagtrip te maken
naar dit museum met leuke
daganangementen en een
boerenlunch. De collega-
vrijwilligers staan voor u klaar.
Website: www.nationaalveeteelt-
museum.nl.

E-mail: info(a)nationaalveeteelt-
museum.nl.

-ocr page 262-

Ingezonden

Reactie op \'Dierenartstarieven 2010\'

In zijn artikel \'Dierenartstarieven 2010\'
maakt Anton Beijer op duidelijke wijze
inzichtelijk dat omzetstijgingen alleen niet
zaligmakend zijn, maar dat men als het
gaat om het behoud van het ondememersin-
komen meer moet letten op veranderingen
van het rendementspercentage van de
praktijk Jammer genoeg ziet hij uitsluitend
mogelijkheden om het rendementspercen-
tage van de praktijk te handhaven of zelfs te
verbeteren door het verhogen van de diverse
tarieven. Hierdoor dreigt het gevaar dat de
praktijk afstevent op wat ik gemakshalve
noem: de Albert Heijn-affaire: het leveren
van kwalitatief goede producten in
combinatie met een uitstekende service, die
echter uiteindelijk voor de consument te
duur zijn. Het resultaat daarvan is dat
klanten naar een goedkopere concurrent
gaan. Nu heeft Albert Heijn, dankzij het feit
dat de keten marktleider is, het tij kunnen
keren, maar dat dit alles veel geld heeft
gekost, is duidelijk. Ik vrees echter voor de
goede afloop voor een doorsnee dieren-
artsenpraktijk die in een zelfde positie
belandt als Albert Heijn.

Het behouden of zelfs verbeteren van
het rendementspercentage kan mijns
inziens alleen succesvol door ook de kosten
van de praktijk goed in de hand te houden,
waardoor de tarieven maar minimaal
zullen hoeven stijgen. Het zal duidelijk
zijn dat verhogingen van de inkoopprijzen
van voer en medicijnen aan de klant
moeten worden doorberekend, maar
tevens zal men steeds moeten kijken naar
goedkopere alternatieven, zoals generieke
producten, waarop een hogere verkoop-
marge te realiseren is. Het alleen accepte-
ren van verhogingen van inkoopprijzen
indien hierover vooraf goed is gecommuni-
ceerd, voorkomt een te late bijstelling van
de verkoopprijs.

Dat tarieven volgens Anton Beijer
moeten stijgen omdat het personeel in een
hogere salarisschaal terechtkomt, is een
absurde conclusie. Dit personeel zal
namelijk dooreen efficiëntere en hogere
productie het hogere salaris snel terug
verdienen. Blijvend personeel (dat dus
goed functioneert) zorgt tevens voor
minder wervingskosten, minder kosten
voor het inwerken en minder kosten door
schadeclaims.

Om de praktijkkosten te minimaliseren, is
het ook nodig het personeel hierin te betrek-
ken en de medewerkers bewust te laten
worden van wat alle activiteiten kosten.
Wat kost nu een verpakking Vicryl, wat
kost het bloedanalyseapparaat of een
TorkrollHoe gaat men om met energie-
kosten? Is het wel nodig om alle operaties
uit te voeren met (tijdrovende en dure)
gasnarcose, uitgebreide bewaking en
assistentie en tegelijk de klant een goede
dienstverlening te bieden? Zelf heb ik in
een korte tijd meer dan duizend sectio\'s
uitgevoerd, uitsluitend met lichte sedatie
en lokale verdoving, met als resultaat een
tevreden klant (zowel voor verrichting als
prijs) en voor mezelf een zeer goede
beloning. En denk er dan aan dat er
praktijken zijn die het dubbele vragen
voor een sectio, maar wel klagen over een
matig inkomenl

Om terug te komen op het Torkrolletje:
door een zorgvuldig gebruik werd in mijn
toenmalige praktijk ruim één rol minder
per dag verbruikt dan ervoor, wat op
jaarbasis wel 3000 euro bespaart, zonder
af te doen van de kwaliteit van het werk
(en het is ook nog goed voor het milieul).

Als conclusie kan ik praktijkhouders
adviseren om het niet alleen te laten bij het
constateren van verhoogde praktijkkosten,
maar ook elk jaar kritisch te kijken naar
de oorzaken van deze stijgingen en alleen
op basis hiervan te beslissen al of niet de
tarieven te verhogen.

Jac Engel, Den Bosch

reactie van anton beijer of de
ingezonden brief

Ik ben verheugd over de reactie van
collega Engel. Hij stipt terecht een goed
punt aan: het klakkeloos blijven
verhogen van tarieven is absoluut geen
panacee voor de stagnerende inkomen-
sproblematiek in de diergeneeskunde.
Een goed ondernemer let primair ook
(maar niet alleen) op zijn kosten. Maar
hoever kan en moet je daarbij gaan?

Ik kan mij nog herinneren dat in
het begin van de jaren tachtig de
operaties gedaan werden met blote
(gewassen en grondig gedesinfecteer-
de) handen. Er waren niet veel
infectieproblemen en handschoenen
waren \'duur\'. Onze jonge collega\'s in
loondienst moesten nogal aandringen
om met steriele handschoenen a twee
gulden per paar een kat te mogen
steriliseren in plaats van met blote
handen, zoals wij gewend waren. Op
een gegeven moment zijn wij toch
overstag gegaan, omdat ook de
klanten raar begonnen aan te kijken
tegen deze praktijken. Het morele
dilemma is dan: een lage prijs van het
product of kwaliteit en imago? En
natuurhjk: wie betaalt dan die
handschoenen? Het lijkt me toch dat
dit uiteindelijk de klant moet zijn! Dit
geldt ook voor bewaking: wie kan
voorspellen of de problemen zich bij
een simpele tandsteen gaan voordoen

-ocr page 263-

of bij een iets minder simpele pyome-
tra of alleen bij een ingewikkelde
thoraxoperatie? We hoeven niet alles
standaard in de meest minimale
uitvoering/veiligheidsklasse aan te
bieden. Laat de klant maar beslissen
en betalen of besparen! (Offer the best
and let the dient decide).
Natuurlijk heeft de collega uit Den
Bosch zeker gelijk dat er ook op de
kleintjes moet worden gelet zoals
energiekosten, papier, verwarming et
cetera. Het personeel ziet deze kosten
inderdaad vaak niet, de praktijkeige-
naar wel. Maar ook met dit soort
bezuinigingen ben je een keer
uitbezuinigd. De kosten in een
praktijk bestaan voor 40 tot 60
procent uit loonkosten. Hierop valt
verder weinig te bezuinigen want de
lonen in onze branche zijn niet
bepaald royaal te noemen. En dat is
zwak uitgedrukt (Human Capital
Groep 2007). De kosten van onze
diensten stijgen omdat de lonen

stijgen, maar vooral omdat klanten
steeds meer tijd én begeleiding vragen.

Gelukkig blijken onze tarieven
helemaal niet als onredelijk hoog
beoordeeld te worden (uitslag imago-
onderzoek
GGG 2009). Dit idee zit
kennelijk veel hardnekkiger tussen de
oren van de beroepsgroep dan tussen
die van de klant. Uit een recent
onderzoek onder 75 praktijken bleek
dat de opgegeven bruto praktijkwinst
met gemiddeld r,i procent was
gestegen, namelijk van 116.200 euro
naar 117.500 euro. Dat was gelijk aan
de inflatie en was minder dan de
stijging van de CAO-lonen in 2009
(ruim 3 procent). De praktijkhouders
zijn dus weer verder achteropgeraakt
wat betreft inkomensverbetering en
inflatievastheid. Dit gebeurt al 25 jaar.
Tel daarbij op dat een gemiddeld
(bruto) praktijkinkomen van een
vergelijkbaar zelfstandig academicus
zoals een tandarts op gemiddeld
ongeveer 180.000 euro hgt, en dat van
een huisarts op ongeveer 220.000 euro.
Ik ben van mening dat bezuinigen
alléén onvoldoende oplevert om deze
achterstand te kunnen inlopen.

Het rendement van de praktijken
kan zeker worden verbeterd, als de
dierenartsondememers ook eerst alle
bestede tijd eens consequent op de nota
zouden zetten en daarnaast zouden
stoppen met de diepgewortelde
neiging elke iets hogere rekening te
verlagen door wel geleverde diensten
of tijd dan maar niet volledig in
rekening te brengen. Het is derhalve
geen \'óf-óf\'-discussie maar een
\'én-én\'-discussie, iets waar collega
Engel terecht op wijst. Er is nog een
forse achterstand in te halen op het
gebied van economische bewustwor-
ding van een groot deel van de
beroepsgroep. Bijdragen uit andere
invalshoeken, zoals die van collega
Engel, dragen daar zeker aan bij. Pak
ook uw pen zou ik zeggen!

Anton Beijer

Je kunt het
niet maken om
ziek te zijn

Naar je patiënten niet. Naar je praktijk niet. En naar jezelf niet. Toch denken veel
vrijberoepsbeoefenaars niet na over wat er gebeurt als zij ziek worden. Of zelfs
langdurig ziek. Ga daarom voor échte oplossingen rondom arbeidsongeschiktheid

naar www.interpolis.nl/vrijeberoepen.

Interpolis. Glashelder

-ocr page 264-

Aankondiging: 35ste wsAVA-congres en
i6de
FECAVA-eurocongres in Geneve

Monique Megens en Renee Chalmers
Hoynk van Papendrecht

Het wsAVA-fecava-congres van
2010 wordt gehouden van 2 tot 5
juni in Genève. Het is dit jaar dus
dichtbij huis. Het
wsava-congres in
2009 was in Sao Paolo en in 2011 zal
het
wsAVA-congres worden gehou-
den in Zuid-Korea (Jeju Island).
Maak daarom nu gebruik van deze
kans om op een dergelijk groot
internationaal congres weer eens
uw kennis te vergroten, geïnspireer-
de buitenlandse collega\'s te ontmoe-
ten en ervaringen uit te wisselen.
Dit jaar wordt het gezamenlijke
wsAVA-fecava-congres georgani-
seerd in samenwerking met de
Zwitserse associatie en de Fransta-
lige associatie.

Het congres vindt plaats in congres-
centrum Palexpo, dat dicht bij het
vliegveld ligt en dus makkelijk
bereikbaar is. Een bezoek aan het
congres zal zeer de moeite waard zijn.
ggg-leden zijn lid van zowel de wsava
als de fecava en kunnen zich tegen
een gereduceerd tarief inschrijven op
www.wsava2010.org. Op deze site
kunt u het wetenschappelijke
programma zien, evenals de sociale
evenementen.

wsava-congres
In de wsava zijn alle landen verenigd
met één gemeenschappelijk doel,
namelijk om het niveau van de
gezondheidszorg voor en het welzijn
van gezelschapsdieren over de hele
wereld op een hoger peil te brengen
door het stimuleren van de uitwisse-
ling van wetenschappelijke kennis,
het bevorderen van onderzoek en
nascholing van dierenartsen en het
ondersteunen van dierenartsen met
acceptabele protocollen en standaard-
procedures en door de contacten
tussen individuele dierenartsen en
veterinaire organisaties te verbeteren.

Dit gebeurt onder andere door het
organiseren van het jaarlijkse wereld-
congres en de nationale congressen,
en door nascholing te ondersteunen.
Daarnaast worden ontwikkelingslan-
den gesponsord door een aantal
landen, waaronder Nederland vanuit
de
ggg, dat met een aantal andere
landen de nascholing in Zuidelijk
Afrika financieel ondersteunt. Er zijn
in dit kader in 32 landen nascholingen
georganiseerd die door 5000 collega\'s
werden bezocht.

Op wetenschappelijk gebied wordt
op dit moment gewerkt aan verschil-
lende projecten, zoals het in kaart
brengen van de genomen van hond en
kat en het identificeren van erfelijke
ziektes, en het Renal Standardisation
Project, waarbij belangrijke nierziek-
ten worden geëvalueerd en gerubri-
ceerd. De vaccinatieprotocolgroep,
waarin Marian Horzinek een belang-
rijke rol speelt, zal in Geneve rapport
uitbrengen. Het is namelijk gebleken
dat er behoorlijke verschillen zitten in
de vaccinatieprotocollen.

De leden van zeventig landen zijn
afgevaardigd in de Assembly\' en
hebben stemrecht en meer stemmen
naarmate er meer dierenartsen in het
land wonen. Nederland heeft ook wat

in te brengen in de besluitvorming.
Ten eerste omdat Nederland drie
stemmen heeft, en ten tweede omdat
de Nederlandse professor Jolle
Kirpensteijn \'president elect\' is en dit
jaar \'president\' wordt van de
wsava.
Hij zal de mogelijkheid hebben om
een frisse Nederlandse wind te laten
waaien door de organisatie. Wilt u
meer weten? Kijk dan op
www.wsava.org.

fecava-eurocongres

FECAVA is de overkoepelende belan-
genorganisatie van veterinaire
gezelschapsdierenassociaties uit 37
Europese landen.
ggg-leden kennen
FECAVA onder andere door
The
European Joumal of Companion Animal
Practice
dat zij twee keer per jaar thuis
ontvangen en de jaarlijkse online
editie,
fecava heeft naast het tijd-
schrift meerdere doelstellingen. Eén
daarvan is het bevorderen van
nascholing,
fecava signaleert een
kloof in structurele opleidingsmoge-
lijkheden tussen de afgestudeerde
dierenarts en de specialist, dit terwijl
er een toenemende vraag is naar een
hoger niveau van diergeneeskunde in
de gezelschapsdierensector en het de
verwachting is dat dit in de toekomst

-ocr page 265-

alleen maar gaat toenemen, fecava
heeft het voortouw genomen om in
samenwerking met andere Europese
organisaties disciplinegerichte
geaccrediteerde opleidingsmogelijk-
heden te creëren om het gat op te
vullen. Dit alles verkeert nog in een
beginfase. Dierenartsen zullen hier in
de toekomst nog veel van horen.

fecava, met haar hoofdkwartier in
Brussel, is ook de organisatie die de
gezelschapsdierenarts in Europa
vertegenwoordigt. Ze heeft zitting in
diverse werkgroepen, waaronder een
werkgroep op het gebied van de
puppyhandel, een werkgroep aan-
gaande diergeneesmiddelen en een
platform betreffende verantwoord

antibioticagebruik. In toenemende
mate heeft de organisatie direct en
indirect goede contacten binnen de
Europese Commissie en wordt ze in
Europa steeds meer gezien als het
aanspreekpunt aangaande gezel-
schapsdieren.

fecava heeft ook haar eigen
werkgroepen, waaronder een werk-
groep op het gebied van hygiëne en
antibioticagebruik. Deze werkgroep
werkt samen met experts in Europa en
de Verenigde Staten aangaande actuele
zaken zoals
mrsi en mrsa. Op het
congres is er jaarlijks een
fecava-
symposium. Dit jaar in Geneve is het
onderwerp, hoe kan het ook anders:
antibioticagebruik en -resistentie. De

lezingen worden verzorgd door de
experts
uit de FECAVA-werkgroep.

En ten slotte: ook binnen fecava
speelt Nederland traditioneel een rol
van betekenis. De
ggg was negentien
jaar geleden één van de oprichters en
door de jaren heen hebben meerdere
Nederlanders zitting gehad in het
bestuur. Ook het huidige bestuur kent
een Nederlands bestuurslid. Kijk voor
meer informatie aangaande
fecava
op www.fecava.org.

Monique Megens is gcg-bestuurslid en
fecava-bestuurslid. Renee Chalmers
Hoynk van Papendrecht is
ggg-be-
stuurslid en
ggg-afgevaardigde bij de
wsava.

\'Aan het been\'

Symposiumcommissie vsr
"DeSolleysel"

De symposiumcommissie van
Veterinaire Studenten Rijvereniging
"De Solleysel" presenteert het
symposium \'Aan het been\', onder de
zinspreuk: "geen been zonder
probleem."

Op woensdag 19 mei 2010 zal dit
symposium plaatsvinden in de
collegezaal van de faculteit Diergenees-
kunde, afdeling Paard. Het symposium
zal \'s middags van start gaan en

f-:

^ m.»

De symposiumcommissie.

\'s avonds met een borrel worden
afgesloten. Adviseur van de commissie
is dr. Wim Back. Hij zal de dagvoorzit-
ter zijn en heeft advies gegeven op het
gebied van onderwerpen en sprekers.

clusters

Het symposium zal bestaan uit drie
verschillende clusters met de volgen-
de sprekers: op het gebied van pezen:
dr. Gerco Bosch, Arthur Asveld en dr.
Hans van Schie; op het gebied van
gewrichten Anne Brünnot, Stefan
Cokelaere en Ben Horsmans; en op het
gebied van hoeven en hoefbeslag:
Pascal Ebell, dr. Meike van Heel en een
natuurlijk bekapper.

De eerste twee clusters duren

% F .

anderhalf uur en bestaan uit een korte
algemene inleiding, een presentatie
van drie cases en discussie over de
verschillende behandelmogelijkheden.
Tijdens het derde cluster (twee uur)
zullen paarden worden bekapt/
beslagen via verschillende methodes,
gevolgd door een discussie. Natuurlijk
is inbreng vanuit de zaal tijdens de
discussie van harte welkom. Door voor
deze vorm te kiezen, wordt dit sympo-
sium interessant zowel voor studenten
diergeneeskunde en dierenartsen, als
voor hoefsmeden. Studenten kunnen
capita selecta-punten halen en voor
dierenartsen zal het symposium
meetellen voor twee dagdelen bij
stichting Permanente Educatie Paard.

De kosten zullen 7 euro bedragen
voor leden en r 2,50 euro voor studen-
ten die niet lid zijn. Voor dierenartsen/
hoefsmeden bedragen de toegangs-
kosten 65 euro voor donateurs en 85
euro voor niet-donateurs. Inschrijven
kan vanaf i maart elektronisch via
wrww.solleysel.nl/symposium.
Inschrijving is pas definitief na
ontvangst van betaling. Het e-mail-
adres is symposium@solleysel.nl.

De symposiumcommissie 2009/2010
bestaat uit praeses Bernadette Spaak, ab
actis Isaura Wayop, fiscus Eveline Snel-
len van Vollenhoven, sponsoring Birthe
Wolsink, public relations Danse Sonne-
veld en vice praeses Erik Groeneveld.

-ocr page 266-

Paul Overgaauw

Ongeveer tachtig gedragsdeskundi-
gen en veterinaire neurologen uit
zeventien Europese landen waren
op 2 februari in Vevey, Zwitserland,
bij een door Nestle Purina PetCare
georganiseerd symposium over de
rol van voeding bij het cognitief
functioneren van de oudere hond.
Naast onderwerpen zoals geriatrie,
hersenfysiologie en \'Canine Cogni-
tive Dysfunction (
ccd)\' werd een
nieuwe nutritionele ontwikkeling
op dit gebied besproken. Het betreft
een specifieke vetbron in de voeding
- middellange keten-vetzuren - die
de cognitieve functie bij de oudere
hond significant helpt verbeteren.
Dit resulteert in verhoogde aan-
dacht en een verbetering in geheu-
gen en leervermogen.

Uit onderzoek blijkt dat voedingsaan-
passingen een positief effect kunnen
hebben op het gedrag van de hond.
Een interessante ontwikkeling is
bijvoorbeeld het gebruik van caseïne-
hydrolysaat (alpha-casozepine), een
biopeptide uit melk. Deze stof leidt tot
een vermindering van angstgevoelens
bij knaagdieren en bij de hond.
Serotonine speelt een belangrijke rol
bij honden met impulsieve agressie en
wordt in het czs gevormd uit trypto-
faan. Extra toevoeging van dit
aminozuur aan de voeding kan
remmend werken bij sommige
vormen van agressie bij de hond.

voeding, farmaca en de

oudere hond

Het afnemen van de cognitieve
functies bij de oudere hond wordt ook
wel het Canine Cognitive Dysfunction-
syndroom (
ccd) genoemd. Dr. Xavier
Manteca (Barcelona, Spanje) en Sarah
Heath (Chester, Verenigd Koninkrijk)
gaven aan dat dit syndroom wordt
gekenmerkt door desoriëntatie en
veranderingen in de interactie met
mensen en andere dieren, het slaap-
patroon, de activiteit en de zindelijk-
heid. Dergelijke dieren vertonen een
afnemende concentratie van dopamine
in de hersenen. Het farmacon Selegiline
verbetert de concentratie en stofwisse-
ling van dopamine, vermindert
daardoor onder andere neurale
celbeschadiging en beschermt zenuw-
cellen. Door toevoeging van antioxi-
danten in de voeding kan het beschadi-
gende effect van vrije radicalen in de
hersenen worden teruggedrongen. Ook
het gebruik van middellange keten-
vetzuren (
mct\'s) in de voeding blijkt
een positieve invloed te hebben op de
cognitieve functie. Dit veroorzaakt
namelijk een toename van circuleren-
de ketonlichamen, die door de herse-
nen als alternatieve energiebron
kunnen worden gebruikt.

lichameliike of

gedragsoorzaak?

De relatie tussen fysieke en gedragspro-
blemen mag volgens dr. Gérard Muller
(Lille, Frankrijk) bij de behandeling van
de oudere hond niet uit het oog worden
verloren. Door veroudering van
zintuigen en/of lichamelijke verande-
ringen zoals artrose, is een oudere hond
bijvoorbeeld niet meer in staat om op
bepaalde prikkels te reageren. Daar-
naast beginnen er hormonale afwijkin-
gen op te treden, zoals cortisolhyperse-
cretie met een verouderend effect op
neuronen. De halfwaardetijd en de
secretie van thyroxine neemt af en door
de afname van de geslachtshormonen
kunnen honden prikkelbaarder
worden. Als laatste wordt veroudering
geassocieerd met verlies van flexibili-
teit, bewustzijn, korte termijngeheugen
en zindelijkheid, en met depressiviteit.
Het is daarom niet eenvoudig de
klachten bij het oudere dier zwart-wit
in te delen in lichamelijke of gedrags-
problemen. Het beeld dient als geheel
te worden beoordeeld en dat is het
vakgebied van de geriatrie. De dieren-
arts wordt met zijn algemene kennis
van een patiënt hiertoe uitstekend in
staat geacht en kan met behulp van
bijvoorbeeld een seniorprogramma in
een vroeg stadium bij de hond demen-
tie vaststellen.

Voeding en cognitieve
functie bij de oudere hond

Volgens Sarah Heath speelt bij
dementie bij de oudere hond zonder
twijfel zowel een lichamelijke als een
gedragscomponent een rol. Ze advi-
seert daarom gedragstherapie te geven
als ondersteuning bij de farmacothera-
peutische behandeling. Het doel
hiervan is de hond weer te trainen
zodat deze opnieuw leert begrijpen
wat hij kan verwachten. Dit wordt
mede bereikt door het aanbrengen van
structuur in zijn omgeving.

normale hersenveroudering

Veranderingen die tijdens hersen-
veroudering optreden in de witte en
grijze stof, worden volgens dr. Claude
Béata (Toulon, Frankrijk) gekenmerkt
door verlies van neuronen. Dit laatste
wordt tegenwoordig meer beschouwd
als een gevolg van pathologische
processen dan als gevolg van de
normale veroudering. Bij de mens
speelt een hoge bloeddruk hierbij een
rol. Endocriene veranderingen die
invloed hebben op de cognitieve
functies en die bij veroudering
optreden, betreffen de schildklier-
functie, en de glucocorticoïden- en
melatoninespiegels. Biochemische
veranderingen in de hersenen, zoals
amyloïdneerslagen, worden ook in
verband gebracht met cognitieve
stoornissen. De veranderingen die
tijdens de hersenveroudering op-
treden, worden dus niet door slechts
een enkele factor beïnvloed, maar door
een combinatie van factoren.

invloeden op het

leervermogen

Karen Overall (Philadelphia, Verenig-
de Staten) gaf aan dat de hond een
uitstekend model is om cognitieve
veranderingen van de mens te
onderzoeken, zelfs beter dan de
chimpansee. Voeding kan invloed
hebben op het gedrag doordat het
onder andere verantwoordelijk is voor
de energievoorziening van de herse-
nen. De belangrijkste energiebron in
de hersenen is glucose, dat in astrocy-
ten wordt opgeslagen als glycogeen.

-ocr page 267-

Bij hypoglykemie wordt dit glycogeen
omgezet in lactaat, dat kan dienen als
alternatieve energiebron. Een tekort
aan glucose heeft een negatieve
invloed op de hippocampus, die
betrokken is bij leerprocessen. Een 20
tot 40 procent verlaagde glucosespie-
gel van de hersenen wordt bij de mens
in verband gebracht met de ziekte van
Alzheimer. Beta-hydroxybutyraat,
gevormd uit middellange keten-vetzu-
ren, als alternatieve energiebron kan
de hippocampusneuronen bescher-
men. Er zijn bij mensen met begin-
nende Alzheimer positieve effecten
aangetoond met deze stof. Glutamaat
is een neurotransmitter die geprodu-
ceerd wordt in astrocyten en een
essentiële rol speelt bij de stofwisse-
ling van de hersenen door de energie
te reguleren. Voor bescherming tegen
oxidatieve stress en het energietrans-
port in de hersenen zijn arachidon-
zuur, docosahexaanzuur
(dh a) en
eicosapenteenzuur (
epa) belangrijke
stoffen. De conclusie is dat het behoud
van een gezonde en actieve hersenca-
paciteit en zenuwprikkeloverdracht
afhankelijk is van de beschikbare
stoffen in de voeding.

Jill Cline (St. Louis, vs) ging in op
resultaten uit onderzoek met
mct\'s bij
de hond. Bij een groep van 24 senior-
honden werd met behulp van verschil-
lende cognitieve testen (leervermogen,
omgevingsoriëntatie en aandacht)
gekeken naar de effecten van aan-
vulling van de voeding met
mct\'s. Het
bleek dat de groep honden die de
aangevulde voeding kreeg, een beter
geheugen, een betere aandacht en een
beter leer- en aanpassingsvermogen
vertoonde. Dit vertaalde zich in een
toegenomen interactiviteit met

mensen, een beter trainingsvermogen
en een betere alertheid en aanpassing
aan veranderende omstandigheden.
Verder onderzoek moet nog uitwijzen
of er met
mct-verrijkte voeding ook
verbetering mogelijk is bij honden die
al een milde tot zwaardere vorm van
ccd vertonen.

steeds meer kennis
We kunnen concluderen dat er steeds
meer kennis beschikbaar komt over
hersenveroudering en de manieren
waarop hersenveroudering kan
worden beïnvloed. Bijzonder interes-
sant zijn natuurlijk mogelijke aanpas-
singen van de voeding en de positieve
effecten daarvan op de hersenveroude-
ring bij de hond. Ook bij de mens en
mogehjk bij andere diersoorten
kunnen op korte termijn dergelijke
ontwikkelingen worden verwacht.

Steeds meer dierenartsen(praktijken)
bieden naast diergeneeskundige
diensten ook bedrijfsbegeleiding aan
op melkveebedrijven. Een onderdeel
van deze begeleiding is advies op het
gebied van de voeding, want dierge-
zondheid en -voeding kennen vele
raakvlakken. Daarom organiseert
Schothorst Feed Research een cursus
voor dierenartsen.

In vijf middagen wordt naast behande-
ling van de basiskennis over verte-
ringsfysiologie en voederwaardering,
ruwvoerwinning en grondstoffen,
aandacht besteed aan de beïnvloeding
van melksamenstelling met behulp
van voeding en aan rantsoenoptimali-
satie. Er zullen praktijkcases worden
behandeld en ook wordt aandacht
besteed aan actuele zaken zoals
nieuwe voederwaardesystemen en
toepassingsmogelijkheden van
nieuwe voedermiddelen.

beoordeling van de cursus

Collega Wiel van den Ekker van D.C.
"de Overlaet" in Oss volgde de cursus.
"Ik ken de Schothorst als een onder-
zoeksinstituut met veel praktijkken-
nis. Ook in mijn bestuursperiode heb
ik er regelmatig contact mee gehad,
bijvoorbeeld voor lezingen voor de
rundveedierenartsen. Aangezien er bij
dit instituut veel praktijkkennis
aanwezig is, was ik aangenaam verrast
toen ik de oproep kreeg voor een
cursus rundveevoeding. Voeding is
voor de hedendaagse rundveedieren-
arts niet meer weg te denken, zeker in
de bedrijfsadvisering. Ik hoefde er dan
ook niet lang over na te denken om
me in te schrijven."

Op de vraag of hij kon aangeven
welke aspecten van de cursus in zijn
dagelijks werk van belang zijn,
antwoordde hij: "De onderdelen van
de cursus die ik veel gebruik, zijn met
name die over ruwvoersamenstelling
en ruwvoeranalyses. Het streven van
elke veehouder is om maximaal
rendement uit zijn eigen ruwvoer te
halen en daar wil ik graag als adviseur
een rol bij spelen. Verder is er veel
achtergrondinformatie gegeven die ik
dagelijks gebruik om beter inzicht te
krijgen en te geven in rantsoensamen-
stellingen, bijvoorbeeld de penswer-
king en de verteringsproeven." De
laatste vraag was of hij de cursus aan
collega\'s kan adviseren. "Zonder enige
kennis van voeding is het in mijn
ogen niet mogelijk om op een goed
niveau bedrijfsadvisering te praktise-
ren. Meer kennis geeft je meer
mogelijkheden je positie op de
bedrijven te verstevigen. Een groot
deel van de cursus is gevuld met
praktische informatie die meteen
toepasbaar is. Ik kan deze cursus dan
ook aanbevelen. Uit onze praktijk zijn
er inmiddels vier deelnemers ge-
weest."

Cursus rundveevoeding

inschrijving

De cursus wordt vanaf de tweede week
van april (bij voldoende deelname per
groep) gehouden op drie locaties in
Noord-, Midden- en Zuid- Nederland.
U kunt zich nog opgeven tot 29 maart
aanstaande. De prijs bedraagt 995 euro
(exclusief
btw) per deelnemer. Voor
informatie kunt u terecht bij
Schothorst Feed Research
b.v.
(www.schothorst.nl) of bij de cursus-
leider dr. ir. Wilfried van Straalen
(wvstraalen(Sschothorst.nl).

-ocr page 268-

Karin van Heuven-van Kats

Denken we binnenkort met nostal-
gische gevoelens terug aan onze
veterinaire apotheek? Of kunnen we
nog iets aan dit scenario verande-
ren? Kom naar het
ggl-symposium
op 24 maart en discussieer mee! Het
symposium vindt plaats in Hotel
Conferentiecentrum Zonheuvel te
Doorn, van 13.30 uur tot 20.00 uur.
Geïnteresseerden kunnen zich
inschrijven via de website van de

knmvd.

Dr. Christianne Bruschke, Chief
Veterinary Officer, houdt een inleiding
over \'Het belang van een ander
antibioticabeleid in de veehouderij\'.
De
abres-convenanten zijn getekend,
ook voor de rundveehouderij. Maar
wat zijn nu eigenlijk de verwachtin-
gen van de overheid op dit gebied? En
welke rol ziet het ministerie van
lnv
weggelegd voor rundveedierenartsen?
Hierna vertelt ir. Yvonne van der Vorst
(Quality Affairs, Royal Friesland
Campina) over \'Verantwoord dierge-
neesmiddelengebruik in de zuivelke-
ten\'. De melkveehouderij is niet de
sector waar de meeste antibiotica
worden gebruikt, noch de sector waar
de grootste resistentieproblematiek
wordt gevonden. Toch zijn er ook in
deze sector dingen te verbeteren op
het gebied van diergeneesmiddelen-
gebruik. Yvonne van der Vorst is
verantwoordelijk voor de kwaliteit
van boerderijmelk bij Friesland
Campina en licht onder andere toe
waarom de zuivel zoveel belang hecht
aan het invoeren van bedrijfgezond-
heidsplannen. Vervolgens zal de
Algemene Ledenvergadering van de
vgh plaatsvinden.

varken

Tegelijkertijd begint in een andere zaal
de deelsessie Vakgroep Gezondheids-
zorg Varken met een Algemene
Ledenvergadering
vgv. Tijdens deze
vergadering worden bestuurszaken
zoals bijvoorbeeld een bestuurswisse-
ling behandeld. Maar bovenal worden
de leden geïnformeerd over de actuele
ontwikkelingen die elke varkensarts
aangaan, zoals de nieuwste
ikb-eisen,
het bedrijfgezondheidsplan, de
denktank veterinaire varkensaangele-
genheden, Vetcis et cetera. En
natuurlijk hebben de aanwezigen de
mogelijkheid hun mening over dit
soort zaken te delen met het bestuur!
Daarna komt Marijke Nooijen,
voorzitter van de netwerkgroep
kraamhok van de toekomst, een
inleiding houden over \'Uitgangs-
punten en technische uitvoering van
het kraamhok in de toekomst\'. Het
kraamhok is aan een \'update\' toe.
Naast productiviteit en hygiëne komt
nadrukkelijk het welzijnsaspect naar
voren, zoals liggemak en koeling,
maar ook meer bewegingsruimte voor
de zeug.

Afscheid van uw apotheek?

perspectief

Na de pauze laat de voorzitter van de
knmvd, prof. dr. Ludo J. Hellebrekers,
zijn visie horen op \'De
knmvd en het
teloor van Balkenende iv: stand van
zaken en toekomstperspectief van de
Veterinaire Diergeneesmiddelen
Autoriteit (
vda)\'. Hij zal ingaan op de
achtergronden van het initiatief tot
een
vda en de kansen en bedreigingen
die hiermee gepaard gaan, in het
verleden en in de toekomst. Vanuit de
situatie van dat moment zal worden
ingegaan op de consequenties van de
ontwikkelingen op de beleidsterrei-
nen van de ministeries van
lnv en
vws voor de positie van de dierenarts.
Het gehoor zal worden uitgedaagd
mee te denken hoe deze positie in de
verschillende scenario\'s is te borgen
dan wel te versterken.

Na de borrel (aangeboden door
Eurovet) zal de Algemene Ledenverga-
dering van de
ggl plaatsvinden.
Hoewel de consequenties van het
vallen van de regering voor ons niet
zijn te overzien, is in elk geval zeker
dat de
ggl zich maximaal zal blijven
inzetten voor de dierenartsen werk-
zaam in de landbouwhuisdierensector.
Dit kan niet zonder overleg met de
overheid, belanghebbenden en leden.
Onze leden geven aan dat zij het recht
op voorschrijven én afleveren van
diergeneesmiddelen heel belangrijk
vinden. De laatste stand van zaken
over dit dossier, de jaarrede van onze
voorzitter en vele andere onderwer-
pen komen aan de orde tijdens deze
alv van de ggl. Vervolgens wordt
afgesloten met een buffetdiner
(aangeboden door Boehringer Ingel-
heim).

Karin van Heuven-van Kats is bestuurs-
lid van de
ggl.

-ocr page 269-

Elk jaar organiseert de knmvd een
symposium over een sociaalecono-
misch onderwerp. Op donderdag
25 maart gaat het over \'de dierenarts
in
2020 is een vrouw\'. Onder andere
Roos Vonk (hoogleraar sociale
psychologie), Berber Pas (onder-
zoeker Radboud Universiteit
Nijmegen) en het Capaciteitsorgaan
zullen een presentatie geven.

Er studeren steeds meer vrouwen af
als dierenarts. Wat voor consequenties
heeft dit voor de beroepsgroep? Zijn er
straks bijvoorbeeld wel genoeg
dierenartsen? Deze ontwikkeling
brengt ook met zich mee dat er meer
vrouwelijke praktijkeigenaren zullen
komen. En dat er een meer flexibele
vorm van ondernemen zal komen met
meer deeltijdondernemers. Welke
kansen biedt dit alles voor u als
werkgever of werknemer? Deze
vragen zullen op 25 maart worden
beantwoord.

nuttig en aangenaam

Tijdens het symposium wordt
allereerst gekeken naar het effect van
de feminisering op de beroepsgroep.
Een aspect van de feminisering is
vrouwelijk leider- en ondernemer-
schap. Roos Vonk is een expert op het
gebied van (effectief) leiderschap en
zal dit onderwerp levendig, praktisch

Symposium: \'De dierenarts
in 2020 is een vrouw\'

en met gevoel voor humor brengen.
Vonk is hoogleraar sociale psycho-
logie, bekend van het televisiepro-
gramma
m/v en haar columns in
Intermediair en Psychologie Magazine.

Het Capaciteitsorgaan is een
stichting die zich richt op de medische
sector, waar de feminisering al
plaatsgevonden heeft. Het Capaciteits-
orgaan is populair gezegd \'de glazen
bol\' van de medische sector. Zij stellen
ramingen op voor de opleidingscapa-
citeit en de capaciteit van de opleiding
tot arts, uitgaand van de zorgbehoefte.
Tijdens het symposium zullen zij een
inschatting presenteren van de
toekomstige situatie voor diergenees-
kundig Nederland.

Berber Pas gaf vorig jaar een succesvol
optreden tijdens het jaarcongres van
de
knmvd. Berber Pas werkt aan de
Radboud Universiteit Nijmegen aan
haar proefschrift over carrièremotiva-
tie van vrouwelijke artsen en de rol
van organisatiecultuur en moeder-
schapsopvattingen op hun loopbaan-
(beslissingen). Zij zal op 25 maart
ingaan op de effecten van de femini-
sering op de organisatie en op de
persoon.

Na het diner hebben we een luchtig
intermezzo voor u in petto. Het
improvisatiecabaretduo
mier zal de
inhoud van het symposium op
humorvolle wijze samenvatten en
verluchtigen.

heet van de naald

De dagvoorzitter van het symposium
is Roos Wouters. Qua achtergrond past
zij perfect bij het onderwerp. Roos
Wouters pleit op een luchtige manier
voor emancipatie van vrouwen én
mannen en bedacht hiervoor de term
\'femanisme\'. Roos Wouters geeft in
het dagelijks leven lezingen over het
\'Nieuwe Werken\': hoe een ideale
combinatie van werk en privé tot
stand komt voor werknemers en werk-

gevers. Roos is politicoloog en werkt
tevens als freelance publicist, adviseur
en debatleider. Zij is bovendien vaste
columnist bij het blad
Opzij. Naast het
dagvoorzitterschap zal Roos Wouters
de paneldiscussie leiden. Een aantal
vrouwelijke en mannelijke onderne-
mers zal tijdens dit programmaonder-
deel over de voor- en nadelen van
vrouwen in de diergeneeskunde
discussiëren.

schrijft u zich snel in!
Het symposium vindt plaats in Hotel
Houten (Hoofdveste 25,3992
dh). Het
begint om r 5.00 uur en eindigt
omstreeks 21.00 uur. De dag is
inclusief een diner en na afloop van
het programma kunt u napraten
onder het genot van een hapje en een
drankje. Inschrijven is mogelijk tot en
met 19 maart via de portal
ped nascho-
ling. Studenten, leden met geen tot en
met vijf jaar werkervaring en dieren-
artsen die met pensioen of de
vut zijn,
betalen 50 euro. Overige leden van de
knmvd betalen r50 euro en niet-leden
250 euro.

Het symposium wordt mede
mogelijk gemaakt door: Meeüs
(hoofdsponsor), Bayer (sub-
sponsor), Aesculaap, Hill\'s,
Novartis, Proteq Dier & Zorg,
Royal Canin en Virbac.

-ocr page 270-

Na een heel succesvol jaar organi-
seert
pegd op 24 juni 2010 voor de
eerste maal een symposium. Op dit
voortaan jaarlijks terugkerend
evenement zullen nieuwe produc-
ten, inzichten en innovaties worden
besproken die het afgelopen jaar
onze aandacht trokken. Blijf
\'up-to-date\' en kom naar het ver-
nieuwende
pegd-symposium!

Het symposium op 24 juni begint om
r r.00 uur met een lezing van les
Akkerdaas, Clinical Supervisor van de
OK van Gezelschapsdieren met als
titel: \'Is nieuwer altijd beter?\'. les staat
bekend als een zeer goede spreker. Zij
zal op praktische wijze in anderhalf
uur de recent verschenen anesthetica
en pijnstillers bespreken. Het is als
practicus lastig te kiezen: het aanbod
is groot en er verschijnen steeds weer
nieuwe producten. De diergeneesmid-
delen die in deze lezing behandeld
worden, zijn onder andere: dexmede-
tomidine, alfaxolon, butorphanol,
robenacoxib en mavacoxib.

bijzondere dieren

Yvonne van Zeeland, specialist in
opleiding bijzondere dieren op de
Universiteitskliniek voor Gezelschap-
dieren
(ukg) zal gedurende een half
uur de mogelijkheden van cx-diagnos-
tiek bij bijzondere dieren toelichten.
Dr. Nico Schoemaker, dipl.
eczm en
dipl.
abvp, gaat een lezing van een half
uur verzorgen over Superlorin als
alternatief voor castratie bij fretten.
Uit onderzoek is gebleken dat castratie
waarschijnlijk een rol speelt bij het
ontstaan van bijniertumoren bij de
fret. Er is dus alle reden om onderzoek
te verrichten naar een alternatief. Uit
recent onderzoek naar
gnrh -implan-
taten, die gedurende minstens twee
jaar de geslachthormonen onderdruk-
ken, is gebleken dat de kenmerkende
frettengeur bij gebruik van een
implantaat minder is dan bij chirurgi-
sche castratie.

voedingsupplementen

Voedingsstoffen of ingrediënten die
claimen de gezondheid te bevorderen
en bij te dragen aan de preventie of
genezing van ziekten, de zogenaamde
\'nutraceuticals\', worden de laatste
jaren steeds meer toegevoegd aan
diervoeding en/of zijn verkrijgbaar als
voedingssupplementen. Tijdens deze
één uur durende lezing zal Ronald
Corbee, specialist in opleiding klini-
sche voeding, de indicaties, (mogelijke)
werkzaamheid en het wetenschappe-
lijk bewijs bespreken. Er wordt ook
gekeken naar de humane geneeskunde.
Naast de bekende \'nutraceuticals\' bij
Osteoarthrose zullen ook de wellicht
minder bekende \'nutraceuticals\' onder
de loep worden genomen.

dna-diagnostiek

Voor de fokkerij weten we dat het vaak
zinvol is
dna-onderzoek te verrichten.
Dragers van aandoeningen kunnen
hiermee vroegtijdig worden herkend en
met deze informatie kan men gefun-
deerd kiezen te fokken met dieren die
vrij zijn van de aandoening. IVIaar wat
zijn de mogelijkheden van
dna-diag-
nostiek in de gezelschapsdierenprak-
tijk? Gaan we steeds meer gebruik
maken van
dna-testen om vroegtijdig
diagnoses te stellen en gaat dit bepaalde
andere diagnostische methoden
vervangen? Nemen we op basis van
deze diagnostiek in toenemende mate
preventieve maatregelen? Veel vragen,
die aan de orde zullen komen in een
lezing van één uur door Wim van
Haeringen van het Dr. Van Haeringen
Laboratorium. Hij zal ingaan op wat er
nu al beschikbaar en praktisch bruik-
baar is en wat we mogelijk in de
toekomst kunnen verwachten.

nieuwe communicatie-
mogelijkheden

Hoe veranderen \'weblogs\', \'social
networks\' en andere nieuwe media
ons leven als dierenarts? Diereigena-
ren informeren zich massaal op het
internet op sites waarop de informatie
niet altijd is geschreven door deskun-
digen. Ze bepalen de keuze voor een
dierenarts steeds meer op basis van
recensies geschreven door andere
diereigenaren. Weet u wat er over uw
praktijk op deze sites wordt geschre-
ven? Moet u hier op reageren of, als u
al op de hoogte bent, kunt u het maar
beter negeren? Nagenoeg iedere
praktijk heeft inmiddels een website.
Maar voldoet deze en bereikt u
daarmee ook daadwerkelijk uw
(potentiële) klanten? René van den
Bos, dierenarts en medeoprichter van
het bedrijf Digiredo, gaat de aanwezi-
gen in een enerverende lezing van
anderhalf uur meenemen naar deze
wereld van de nieuwe media. Hij laat
zien wat voor de dierenarts de (on)
mogelijkheden op de digitale snelweg
zijn.

PEGD-symposium: \'Diergeneeskunde in
2010: What\'s new?\'

nadere informatie

Het nederlandstalig pegd-symposium
vindt plaats op donderdag 24 juni van
11.00 tot 18.30 uur in de collegezaal
van het Departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren. De kosten
bedragen 185 euro inclusief de lunch.
Er zijn beperkte plaatsen beschikbaar.
Inschrijven kan op pegd.nl. Maak
gebruik van uw
pegd-miles en
ontvang 50 procent korting op uw
inschrijving. Kijk voor meer informa-
tie en/of inschrijven op www.pegd.nl.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd: Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Genees-
kunde van Gezelschapdieren van
de Universiteit Utrecht.

-ocr page 271-

"Mijn wens.."

CAVALESSE

van

frustrerende zomerjeuk

Bent u niet tevreden over de beschikbare behandelingen voor
zomerallergie bij paarden?

Zijn u, uw klanten en hun paarden op zoek naar een doeltreffend
middel voor het behoud van een gezonde huid?

Wilt u graag een natuurlijk product dat beschikbaar is via
dierenartsen?

Als uw antwoord op
deze vragen JA is, dan is
Cavalesse* iets voor u.

^JANSSEN

ANIMAL HEALTH

fidaVet

Zorg voor uw gezelschapsdieren

Voor meer informatie contacteer cns op jahbnl@janbe.jnj.com

-ocr page 272-

Nelio®

Eurovet ah introduceert Nelio®, een
smakelijke
ace-remmer op basis van
benazepril HCl. De tablet is klaver-
bladvormig en daardoor perfect
deelbaar door de helft of in vieren op
de breukstrepen. Hierdoor is exact
doseren zeer eenvoudig. Verder is het
een smakelijke tablet, die de opname
stimuleert en heeft het een aantrekke-
lijk prijs. Het middel is verkrijgbaar in
twee sterktes, 5 milligram en 20
milligram, in een verpakking van tien
bij tien tabletten in een geperforeerde
blister.

(0497) 54 43 00

Feliway® 15 milliliter
spray

Ceva introduceert een Feliway® 15
milliliter-spray en completeert
daarmee het huidige assortiment dat
al bestaat uit de 60 milliliter-spray en
-verdamper. De 15 milliliter-uitvoe-
ring van de spray stelt de dierenarts in
staat tegemoet te komen aan de
wensen van de katteneigenaar en is
handig om mee te nemen in de auto of
op reis. Het middel bevat een syntheti-
sche analoog van de natuurlijke
gezichtsferomonen van de kat en
wordt gebruikt om urinesproeien en
krabben thuis en op reis te voorkomen
en te verminderen.

www.feliway.nl

Het Mobility Diet van Royal Canin is
speciaal ontwikkeld voor honden met
gewrichtsproblemen. Sinds 2004
kunnen eigenaren hun ervaringen
met dit dieet insturen. Het meest
aansprekende verhaal wordt jaarlijks
beloond met gratis Mobility Diet. Dit
keer geeft Royal Canin vier keer een
half jaar dieetvoeding weg.

Uit de vele enthousiaste inzendin-
gen van 2009 zijn de bijzondere
verhalen over Sammy, Nikita, Zack en
Fingal gekozen als winnaar. Deze
honden, allemaal geadopteerd, met
een geschiedenis van verwaarlozing
en diverse gewrichtsproblemen,
hebben al vele jaren veel baat bij het
dieet en hebben sinds ze de dieetvoe-
ding eten geen pijnmedicatie meer
nodig. De ervaringen staan uitgebreid
beschreven op de website.

Ook in 2010 kunnen eigenaren
hun ervaringen met het dieetvoer
mailen of sturen naar: Royal Canin
Veterinaire Service, Postbus 63, 5460
ab Veghel, info@royalcanin.nl. Begin
januari 2011 wordt opnieuw een jaar
gratis dieetvoeding toegekend aan het
meest opvallende verhaal.

www.royalcanin.nl/mobility

Een bijzonder verhaal over vier honden

Nieuwe campagne tegen
tekenoverlast

Het tekenseizoen staat weer voor de
deur. Net als mensen kunnen ook
(huis)dieren ziek worden na een
tekenbeet. Samen met dierenartsen
maakt Novartis
ah dit jaar de dieren-
eigenaren extra bewust van de risico\'s.

Preventieve maatregelen kunnen veel
ellende voorkomen. Op het moment
dat een eigenaar een teek waarneemt,
staat hem maar één ding te doen: snel
handelen. Met de campagne \'Teek
gezien?\', verwijst het bedrijf direct
naar de dierenarts, de expert op het
gebied van diergezondheid. De
campagne loopt in maart en april, het
begin van het tekenseizoen. Door het

hele land kunt u bestickerde Fiat 500\'s
tegenkomen waarmee een promotie-
team de campagne bij geselecteerde
praktijken introduceert. Het bedrijf is
producent van Prac-tic dat bij honden
99 procent van de teken binnen 48 uur
doodt en 100 procent van de vlooien
binnen 24 uur. Na het aanbrengen, is
de hond vier weken lang beschermd.

(076) 53 30020

-ocr page 273-

Autorit

Toen ik laatst terug reed van een controlebezoek aan een medisch specialist
dacht ik al rijdend na hoe ik daar gekomen was. Samen met mijn huisarts (type
\'no nonsense\' en zoon van een dierenarts) heb ik kort even de ziekenhuizen in
de buurt en de specialistische mogelijkheden besproken en ben verwezen. Dat
alles was eigenlijk net zo vanzelfsprekend als mijn ritje terug in de auto.

Hoe anders is het in diergeneeskundig Nederland. We hebben inderdaad
geregistreerde speciahsten, die na een gedegen opleidingstraject en na het
afleggen van een \'zwaar\' Europees examen dierenartsen met alle kennis en
kunde terzijde kunnen staan. Toch lijkt dit automatische verlengstuk van de
praktijk minder vanzelfsprekend en moet de
gvs zich nog steeds sterk maken
voor de positie van de speciahst. Het vakgebied is in de laatste jaren zo sterk
uitgebreid dat het schier onmogelijk is op alle gebieden voldoende competent te
zijn. Natuurlijk kunnen er op de scheidslijn conflicterende belangen ontstaan
en is de grens tussen eerste, tweede en derde lijn niet helder gedefinieerd. Maar
zoals de diergeneeskunde de humane geneeskunde op vele fronten naadloos en
snel volgt, lijkt hier een tragere omslag plaats te vinden. Een nog verdere
verweving van specialistische kennis en kunde als verlengstuk van de dagelijk-
se praktijk zal op de lange termijn in ieders voordeel zijn.

Ik hoop mij in de komende jaren dan ook sterk te kunnen maken voor een
verdere implementatie van de specialistische diergeneeskundige zorg in de
hedendaagse diergeneeskunde. Hopelijk zal verwijzen dan net zo vanzelf-
sprekend worden als in de humane geneeskunde.

Bert van Ittersum, voorzitter gvs

Johan Klein Haneveld

Vanaf i november 2009 heeft de
knmvd een nieuwe beleidsmede-
werker veterinaire zaken: Judith
Velthuizen. Zij houdt zich vooral
bezig met projecten rond landbouw-
huisdieren. Judith is enthousiast
over haar functie: "Je bent als een
spin in het web bij actuele ontwik-
kelingen betrokken."

Judith doorliep op de faculteit de
differentiatie landbouwhuisdieren. Ze
verrichtte ondermeer drie maanden
lang onderzoek in Zuid-Afrika naar
het effect van het dieet op het gedrag,
de conditie en bepaalde hormonen bij
olifanten. Daarna bracht ze op eigen
initiatief twee maanden door in
Colorado (Verenigde Staten) om het
opvoelen van koeien en echografie te
leren. Helaas bleek tijdens de eindfase
van haar opleiding dat vanwege
lichamelijke klachten een baan als
dierenarts in de landbouwhuisdieren-
praktijk geen goed vooruitzicht was.
Maar met de opleiding diergenees-
kunde is veel meer mogelijk. Judith:
"Tijdens mijn studie vond ik beleid en
bestuur al erg interessant. Zo heb ik in
het bestuur van de Veterinaire
Veefokkersclub \'De Uithof\' gezeten."
Ondermeer vanuit die interesse kwam
ze uit bij de
knmvd. "Ik zie nu dat het
langer duurt om beleid te vormen dan
je in de praktijk soms zou willen. Je
hebt namelijk met meer partijen te
maken dan alleen de dierenartsen."

invloed

Ondertussen is Judith al enige
maanden werkzaam op het bureau
van de
knmvd. Ze is betrokken bij
projecten als Zicht op Gezonde Dieren,

Nieuwe beleidsmedewerker

waar zij zorgt voor de diergeneeskun-
dige inhoud, het vertrouwensloket
preventie verwaarlozing en de
evaluatie van de Q-koortsproblema-
tiek, maar ze begeleidt ook de
ggl en
de vakgroepen. "Ik ben ondermeer
aanwezig bij de vergaderingen. Daar
komen veel werkzaamheden uit voort.
Verder zijn er vaak ad hoe vragen van
leden waar ik een antwoord op moet
vinden." Ze werkt in haar team samen
met senior beleidsmedewerkers Hugo
de Groot en Joost van Herten. "Vanuit
deze positie kun je, namens de
beroepsgroep, invloed uitoefenen op
ontwikkelingen in de diergeneeskun-
de en de maatschappij en dat is
belangrijk", vertelt Judith. "Mijn
werkterrein is heel breed: ik moet van
veel zaken op de hoogte blijven."

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde

-ocr page 274-

J.C.A. van der Maas

* 22 juli 1921 -1 23 november 2009
Jan van der Maas werd geboren in Oud Vossemeer. Zijn vader was de prakti-
serende dierenarts op het eiland Tholen. Na de Lagere School met den Bijbel
ging hij naar de
r.h.b.s. en later naar de s.k.h.b.s. te Bergen op Zoom. Op de
R. H. B. s. leerde hij Nel Dubois uit Oud Vossemeer kennen. Jan wilde bioloog
worden. Zijn ouders hadden echter meer vertrouwen in de diergeneeskunde.
In 1939 werd hij veterinair student. Nel ging naar de analistenschool, ook in
Utrecht. Jan heeft de hele studietijd op hetzelfde adres gewoond met een
onderbreking in de oorlogsjaren. Toen de Universiteit gesloten werd, wilde
Jan zich niet melden voor tewerkstelling in Duitsland. Jan werd onderduiker.
Hij werd \'assistent\'-dierenarts, fietste naar Overijssel en kwam terecht bij
dierenarts Brinkman in Ommen. Daar verrichte hij alle veterinaire werk-
zaamheden en probeerde daarnaast nog te studeren. Na de oorlog vervolgde
hij zijn studie. Hij studeerde af in februari 1947.

In mei 1947 trouwden Nel en Jan. Hun huwelijk werd gezegend met twee
kinderen. Na meerdere praktijkwaarnemingen kon Jan eind 1947 aan de slag
als adjunct-directeur van het slachthuis te Schiedam. Omdat volgens hem na
twee jaar in Schiedam "De jenever op was", vertrok hij naar Alkmaar en werd
bacterioloog bij de Provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren aldaar. Hij
werd hoofd van het laboratorium en vele jaren werden onder zijn leiding
lange dagen gemaakt om de rundertuberculose en brucellose in deze
provincie uit te bannen. Hij deed de secties bij alle dieren die werden
aangevoerd bij de Gezondheidsdienst, en daarnaast was hij ook de pluimvee-
deskundige.

in memoriam

Jan was erg gezien bij het personeel, ledereen ging voor hem door het
vuur. Hij was humoristisch en had altijd zijn woordje klaar. Jan was een
fervent judoër. Met drie andere medewerkers van de Gezondheidsdienst
vormde hij een judoclubje. Alle vier hadden ze de zwarte band. Jan was de
beste: hij legde iedereen plat. Verder gingen Nel en Jan vaak naar bos, duin en
strand, waar ze lange wandelingen maakten. Na zijn pensionering gingen ze
in Heiloo wonen. Hier hadden ze een grote tuin. Jan was de tuinman. Een
simpele val in de tuin is hem tenslotte noodlottig geworden. Zijn geliefde
vrouw, kinderen en kleinkinderen wensen we veel sterkte met het ver-
werken van dit grote verlies.

H.CJ. Schoenmaker en P.J. de Dreu

-ocr page 275-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Boer, H.; 2010; 8854 al Oosterbierrum,

St. [orisstrjitte 12
Bosman, mevrouw S.E.; 2010; 6961 cv Eerbeek,

Stuyvenburchstraat 91
Coesant, R. van; 1993; 1901
an Castricum,

Jacob Catsstraat 23
Mertens, mevrouw H., 2007; 3402
pg IJsselstein,

Noord IJsseldijk 93
Pijnappels, mevrouw A.C.C.J.; 2010; 3584
db

Utrecht, Cambridgelaan 363
Raat, mevrouw I.J. de; 2010; 3584
ds Utrecht,

Cambridgelaan 679
Waldeck, H.W.E; 2004; 358r
[c Utrecht, Van

Alpenstraat 38
Vocht, A.A.A. de; 2008; 5388 xc Nistelrode,
Kantje 37

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Baas, mevr. A.M.; 2004; 2252 vg Voorschoten,

Van Kempenstraat 27
Dijkshoorn, mevr. A.; 2009; 8332
gn Steenwijk,

Het Ravelijn 2
Dijl, mevr. I.C.; 2009; 3402
ge IJselstein,

Eurovisieplein 49
Gerven, A.J. van; 2007; 7627
pd Bornerbroek,

Maatkampsdwarsweg 12
Hezemans, A.H.J.; 2009; 3582
sg Utrecht,

Pelikaanstraat 38 bis
Huisman, mevr P.W.; 2009; ws8 6
ls Brownhills

UK, Warrenhouse Farm, Barracks Lane
Jansen mevr. K.S.; 2009; 3772 sz Barneveld,

Leibeek 20
Jansen, R.B.; 2009; 6991
ch Rheden,

Vorsterstraat 27
Leeuwen,R. van; 2005; 1943
gm Beverwijk,

Lijsterbeslaan 8
Lobman, mevr. B.L; 2009; 2132
dp Hoofddorp,

Tuinweg 22-b
Maaskant, mevr A.; 2007; 9363
ed Marum,

Hoornweg 23
Meertens, mevr N.M.; 1997; 3514
bt Utrecht,

Hopakker43
Napel-Oedzes mevr R.E. ten; 2009; 3732
xd De

Bilt Akker 155
Proot, mevr S.; 2004; 2323 Wortel België,

Zandstraat 6-c
Roest, A.W.; 2009; 2351
ax Leiderdorp,

Achthovenerweg 41-b
Snijder, M.; 2009; 4621
ev Bergen op Zoom,

Beukstraat 5
Veerkamp, B.G.; 1993; 1935
cg Egmond Binnen,

Blankenberg i
Versteegt, mevr M.; 2009; 7156
mg Beltrum, Mr

Nelissenstraat 14-a
Vlist, mevr. M.E. van der; 2009; 3522
xg

Utrecht, Spuistraat 6
Wageman, mevr. N.J.R.; 2007; 7555
es, Hengelo,

Krabbenbosweg 236
Weijers-Koperberg, mevr V.J.W.; 2009; 3706
aa

Zeist, Laan van Vollenhove 122
Wijnmaalen, mevr S.A.; 2006; 261
1 ta Delft,

Hopstraat 19-a
Zeeuw, mevr Dr E.J.L; 1999; 2032
gb Haarlem,
Dr Schaepmanstraat 13

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aan-
genomen:

Klomp, mevrouw S.P.M., 5737 ge Lieshout,

Burg. Mostermanslaan 25
Menkveld, mevrouw H.W., 3582
sg Utrecht,

Pelikaanstraat 36- bis
Strampraad, mevrouw W.H., 2631
pw

Nootdorp, De Melkpotte 23
Vermeij, mevrouw CE, 5672
pl Nuenen, Het
Kempke 13

sluitingsdata voor kopii

Aflevering: Deadline*)

01-04-20101 maandag 115-03-2010
15-04-20101 maandag 129-03-2010
01-05-20101 maandag 112-04-2010
15-05-20101 maandag 103-05-2010

* Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift(a)knmvd.nl

doorlopende agenda
Congressen & Symposia

Maart

24 Symposium ggl. Locatie: Zonheuvel, Doorn.

25 Symposium \'Antibiotica en Alternatieven.
Zijn we op de goede weg...?\'. Locatie: Breda.

25 Symposium knmvd over \'De dierenarts van
2020 is een vrouw\'. Vooral: de vrouw als
ondernemer Locatie: Hotel Houten.
27 Alumnidag faculteit Diergeneeskunde.
Locatie: faculteit Diergeneeskunde Utrecht.

April

22 Intervet International bv andimmuno

Valley-symposium: \'Research and technology
in bacterial vaccine development:
opportunities for a One Health approach\'.
Locatie: Boxmeer Mail voor meer informatie:
info@immunovalley.nl.
22-24 The European Veterinary Conference

Voorjaarsdagen 2010. Locatie: Amsterdam.
22-23 27e West Coast Veterinary Pathology
Conference. Locatie: Pacific Grove,
usa.
27 Symposium \'Mecr welzijn zonder pijn\'.
Locatie: Wageningen
ur Livestock Research,
Lelystad.

Mei

6-8 Frankfurter Tierarztekongress 2010 in Bad
Homburg. Aanmelding schriftelijk tot 19
April 2oro. Stuur het aanmeldformulier op
aan: Schiütersche Verlagsgesellschaft mbH
& Co.
kg, Veranstaltungsmanagement,
Hanss-Böckler-Allee 7, 30173 Hannover, of
perfax:05ri 8550-2411.

Vergaderingen & Bijeenkomsten
Maart

17 Werkvergadering rund noord. Locatie: Van
der Valk Hotel Drachten. Tijd: 20.00 uur tot
23.00 uur Sprekers; Jet de Hoog over
Digiklauw en Nico Vreeburg over \'precision
dairy management en de herd navigator\'.
Inschrijfgeld: 50 euro. Voor leden van de
knmvd bij voorinschrijving: 30 euro.
24
ALv GGL. Locatie: Zonheuvel, Doorn (onder
voorbehoud).

27 Werkvergadering Gezelschapsdieren regio
Zuid. Locatie: Goudreinet-restaurant \'De
Wildenberg\', Eindhovenseweg loi, 6002
tb
Weert. Tijd: 08.30 uurtot 13.00 uur.
Aanmelden door overmaken van 15 euro op
gironummer 7372930 ten name van
Werkcommissie Gezelschapsdieren Regio
Zuid en tevens
naw-gegevens doorgeven via
e-mail: timmermanskessel@hetneLnl.

30 Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel De Cantharel Apeldoorn. Tijd:
20.00 uur tot 22.30 uur

April

I Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel Wolvega. Tijd: 20.00 uur tot
22.30 uur. Sprekers: dr G. ter Haar en mw.
C.J. Piek.

13 Zevende veterinaire informatiedag

seniordierenartsen. Eerste lezingen: prof. dr.
H.J.Th. Goos over \'Hormonaal actieve
stoffen in onze leefomgeving\' en mw. dr J.M.
Fentener van Vlissingen over \'Wat hebben
dierenartsen met proefdieren?\'. Locatie:
Boerderij Mereveld.

16 DIB Netwerkborrel. Locarie: Oude Tolhuys,
Utrecht.

28 Bijeenkomst\'rustende\' dierenarten van
Friesland, sinds vorig jaar ook de collega\'s
uit Groningen en Drenthe. Locatie:
restaurant de Koningshof, Prinsenweg i te
Heerenveen. Aanvang: 10.30 uur Spreker:
dr P. Vellema. Onderwerp: Q-koorts.

Cursussen
Maart

17 \'Huidaandoeningen ter hoogte van de
distale ledematen bij het paard\'. Locatie:
faculteit Diergeneeskunde, Auditorium
Klinieken, Gent. Tijd: 14.00 tot 17.00 uur
Prijs: 90 euro. Inschrijving ter plaatse 70
euro extra. Cursusnummer:
gp-07.

18 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen.

18 \'Kunstmatige inseminatie bij hond en kat\'.
Plaats: Intermotel, Klaverbladstraat 7, 3560
Lummen. Tijd: 20.00 uur tot 2 3.00 uur
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven: www.confocus.be
of mail naar maribel(a)confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

30 Cursus: \'Toegepaste Statistiek\'. Plaats:
Wageningen.

31 \'Equiene herpes virus i (rhinopneumonie-
virus), een wolf in schapenvacht bij het
paard\'. Plaats: Intermotel, Klaverbladstraat
7, 3560 Lummen. Tijd: 20.00 tot 23.00 uur.
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven: wvvw.confocus.be
of mail naar maribel@confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

April

9 Cursus: \'Extractietechniek bij de kat\'. Het
oplossen van problemen die bij het niet
chirurgisch verwijderen kunnen ontstaan.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

10 Cursus: \'Extractietechniek bij de kat\'.

-ocr page 276-

Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

15 Cursus: \'Röntgenopnametechniek en
veiligheid in de veterinaire praktijk\'. Wat
zijn de voorwaarden voor een goed gelukte
foto? Hoe kritisch moet u zijn? Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

18-20 Internationale cursus \'Nutrition and
Climate, new developments\'. Plaats:
Wageningen. Kosten: 1695 euro (inclusief
diner, overnachting en cursusmateriaal).
Nadere informatie en mogelijkheid tot
inschrijven op www.wbs.wur.nl. Brochure is
aan te vragen via een e-mail naar info.wbsg)
wur.nl.

21 \'Equiene herpes virus i (rhinopneumonie-
virus), een wolf in schapenvacht bij het
paard\'. Plaats: De Ceder, Deinze. Tijd: 20.00
uur tot 23.00 uur. Kosten: 130 euro exclusief
21 procent
btw. Informatie en inschrijven:
www.confocus.be of mail naar maribelg)
confocus.be met vermelding van
coördinaten, btw-nummer en de cursus.

21-22 \'Opgeruimd denken en presenteren\'.
Tweedaagse intensieve training in
samenwerking met Your Point. Locatie:
Wageningen. Kosten: 1395 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
op www.wbs.wurnl of e-mail: info.wbs@
wur.nl.

Mei

4 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor
gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen,

hun optimale toedieningwijze bij
verschillende soorten patiënten en
meerdere manieren om fysieke warmte te
reguleren. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving: www.
denijseducarie.com.

6 Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

6-7 Fachgesprach über Geflügelkrankheiten.
Parkhotel Komsberg, Hannover Messe.

OntuHurmen - maatwerk

Vitaminthe\' ontwormingspasta

• Werkzaam tegen alle belangrijke wormen (incl. lintwormen)

• Voor honden en katten van alle leeftijden

• Slechts éénmaal behandelen per keer

• Makkelijk en nauwkeurig op gewicht in te stellen doseerspuit.
Hierdoor wordt onder- of overdosering voorkomen.

• Verkrijgbaar in 5 ml (speciaal voor pups en kittens), 10 ml en 25 ml.

□ i3 □ n D

KIjndijk Beais Borger Emmen Klazionaveen Niouw-Buinen TerApel Rütenbrock

arts&dier

Wil je graag werken bij een vooruitstrevende dierenartspraktijk waar je de ruimte krijgt om jezelf te ontwikkelen?

Arts&Dier heeft een heldere visie op de toekomst. Binnen onze praktijk werkt elk team met eigen doelstellingen en strategie
voor een specifieke doelgroep op het gebied van de gezelschapsdieren, paarden en landbouwhuisdieren. Gemotiveerde
collega\'s en tevreden klanten vormen hiermee de basis voor het succes van onze aanpak.

Voor de uitbreiding van ons gezelschapsdieren team zijn wij op zoek naar een:

ts Gezelschapsdierenarts m/v

voor het verzorgen van de werkzaamheden op één van onze locatie\'s en de hoofdvestiging.

Wij verwachten van jou dat je naast veterinalr-technische competenties ook goede sociaal-communicatieve eigenschappen
bezit. Je komt te werken in een zelfsturend team, waarbij actieve inbreng van alle teamleden wordt verwacht en waarbij de
aandacht voor mens en dier centraal staat.
Meer informatie vind je op onze website:
www.artsendier.nl

Reacties gaarne binnen 14 dagen per e-mail:
m.alas@artsendiernl: of schriftelijk:
Arts&Dier, Hoofdweg 26 A, 7871TC Klijndijk,
t.a.v M. Glas, P&O

-ocr page 277-

Dierenkliniek Mheenpark is een goed geoutilleerde
praktijk voor gezelschapsdieren in Apeldoorn. We
werken met een team van drie dierenartsen en vijf
assistentes. In verband met de toegenomen werkdruk
is er ruimte voor een

Dierenarts gezelschapsdieren
(24 uur)

wij vragen:

- ervaring;

- enthousiasme;

- Klantgerichtheid;

- Participatie in het dienstenrooster van de praktijk.
Wij bieden:

- goed geoutilleerde werkomgeving (röntgen, echo,
endoscopie, laboratorium);

- goed werksfeer;

- mogelijkheid tot nascholing.

Uw reactie kunt u binnen twee weken schriftelijk of
per e-mail sturen naar Dierenkliniek Mheenpark, ter
attenrie van de heer Th. Van Hout, Pinksterbloem 18,
7322
GV Apeldoorn. E-mail: mheenpark@live.nl.

C U r A L

Gezocht:

Bevlogen dierenarts met ambitie

Eén van onze leden in het Brabantse heeft vanaf i mei a.s. plaats vooreen
collega, die na een overgangsperiode, geïnteresseerd is in praktijkovemame
binnen afzienbare tijd. Wij zoeken een gemotiveerde en flexibele collega
voor eerstelijns activiteiten binnen een enthousiast team in deze moderne
goed georganiseerde en renderende praktijk voor gezelschapsdieren.

Wij vragen:

• Een instelling gericht op open samenwerking

• Belangstelling en aanleg voor het ondernemerschap

• Bereidheid tot wonen in de regio

• Flexibel en stressbestendig

• Breed inzetbaar

Samen met jou willen wij deze groeiende praktijk verder uitbouwen.

Contactpersoon: Hans Maathuis
info@curalis.nl / 06-51157266
www.curalis.nl/brochure

■VEEPRO-

iPf

HOLLAND

Veepro Holland is een internationaal opererende
organisatie ter bevordering van de export van Neder-
lands fokvee, sperma en embryo\'s. In de Stichting
Veepro Holland werken de veeverbeteringsorganisaties
en de exporteurs van reproductiemateriaal samen.

De activiteiten van Veepro Holland betreffen met name
het faciliteren van de export van fokvee, sperma en
embryo\'s (het wegnemen van veterinaire en andere
handelsbelemmeringen), het uitdragen van de kwaliteit
van het Nederlandse fokproduct (promotie) in het
buitenland en het ondersteunen van het management
van buitenlandse afnemers van het Nederlandse
fokproduct.

Voor Veepro Holland zijn wij op zoek naar een

Directeur (m/v)

In deze functie draagt u zorg voor het realiseren en
uitbouwen van de doelstelling van Veepro Holland. Ook
verzorgt u de belangenbehartiging en de promotie en
treedt u sturend op ten aanzien van de begroting en
exploitatie.

Daarnaast beschikt u over:

- een academisch werk- en denkniveau, bij voorkeur een
veterinaire of zoötechnische richting;

- diplomatieke eigenschappen (netwerker) en representa-
tief van aard;

- sterke communicatieve kwaliteiten;

- gevoel voor marketing en marktontwikkeling;

- bereidheid om regelmatig naar het buitenland te reizen;
daarbij is internationale ervaring met sector, waarin
Veepro Holland opereert, een pré;

- enige jaren ervaring in een managementfunctie.

Het aanbod:

- een zeer afwisselende, boeiende en uitdagende wekkring;

- een hoge mate van zelfstandigheid;

- een passende, goede beloning.

Wilt u meer weten over de inhoud van de functie en de
sollicitatieprocedure dan kunt u contact opnemen met de
voorzitter van Veepro Holland, de heer J. de Groot,
telefoonnummer 0651312227.

Belangstellenden worden uitgenodigd hun schriftelijke,
gemotiveerde reactie en cv voor 31 maart a.s. te richten aan
Veepro Holland, t.a.v. J. de Groot, Postbus 348, 2700
ah
Zoetermeer of per e-mail aan info@veepro.nl.

Nadere informatie over Veepro Holland is te vinden op de
website: www.veepro.nl

-ocr page 278-

PRODUCTMANAGER
ANIMAL HEALTH PRODUCTS

uitstekende arbeidsvoorwaarden - Putten

Trouw Nutrition International (TNI) is een dochteronderneming van
tiet beursgenoteerde en toonaangevende Nutreco (9.300 medewer]<ers)
en een wereldwijde speler in de diervoederindustrie. Trouw Nutrition
is leidend in innovatieve en veilige \'feed-to-food\' oplossingen, heeft
vestigingen in meer dan 30 landen en ruim 3.000 werknemers.

Doelstelling voor de Productmanager Animal Health Products is om de
drijvende kracht te zijn achter de marketing- en productmanagement-
strategie. Het productenpakket bestaat uit diergezondheidsproducten
die internationaal gepositioneerd moeten worden. De uitdaging is
om de marketingstrategie in de landen divers te positioneren maar
wel passend binnen de strategie van TNI. Je werkt veel samen met het
lokale management om de doelstellingen (portfolio, rationalisatie
en productontwikkeling) te realiseren. Je bent verantwoordelijk voor
marketingbudget, prijsstelling en branding. Profiel: minimaal HBO/
WO-opleiding (agrarisch of diergeneeskunde) of relevante werkervaring
in vergelijk werkgebied (B2B of OTC). Kennis van markedng, niveau
NIMA B. Commercieel en technisch gedreven, resultaatgericht en in
staat om het overzicht te houden. Enthousiaste persoonlijkheid die
graag wil ondernemen binnen dynamische wereld.

Consulfant(Zu)olle): Wim ran de Worp, mobiel 06- 5134 37 73

jfnutreco

YERVeterinair

YE RS

AMBITIEUZE VETERINAIRE
PROFESSIONALS

Goede arbeidsvoorwaarden - Nederland

YER. is marktleider op het gebied van werving en selectie, gericht op
bachelors en masters; Graduates, Professionals, Executives en Directors
voor een vast of tijdelijk dienstverband. Ook binnen de veterinaire sector
bemiddelen wij uiteenlopende posities binnen dierenartsenpraktijken,
veterinaire farmacie en industrie. Regelmatig hebben wij vacatures voor
ondernemende dierenartsen GD, LH, Paard, Varken en Pluimvee. Daarnaast
komen wij graag in contact met kandidaten voor functies als
Productmanager
Technische Veternair Specialist
Accountmanager
Regulatory Affairs Oflicer
Salesmanager
Nutritionist

Technical Services Manager
Projectmanager
Praktijkmanager
Consultant

Ben je toe aan een volgende uitdaging op de veterinaire arbeidsmarkt? Neem
dan vrijblijvend contact op! Waar het gaat om concrete vacatures binnen uw
organisatie kunt u YER inschakelen voor het werven van de juiste kandidaat.
Consultant (Ziüolle): Chris Salentijn, mobiel 06-292392 n

Vacaturenummer | 4246300 Vacaturenummer | 4248800

Interesse? | Reageer dan via www.yer.nl (zoek op vacaturenummer),
of neem contact op met de consultant

YERB

The Netherlands | Belgium | Germany | Spain | USA | www.yer.nl

-ocr page 279-

» •

:

Cl\' - " -

* *

• \\

* r

De continue jeuk als gevolg van atopische dermatitis kan de relatie tussen dier en diereigenaar
negatief beïnvloeden. Met Atopica gaat u verder dan de korte termijn verlichting die corticosteroïden
brengen en geeft u een doelgerichte lange-termijn oplossing^ Wat is er beter dan de relatie tussen
hun herstellen?

ropica

cyclosporine A

th NOVARTIS

ANIMAL HEALTH

\' Radowicz SN et al (2005) Vet Derm 16; 81-86 Long-term use of cyclosporine In the treatment of canina atoplc dermatitis

Benaming- ATOPICA\' capsules voor honden. Samenstelling: ATOPICA* 25 bevat 25 mg Cyclosporine, ATOPICA\' 50 bevat 50 mg Cyclosporine, ATOPICA\' 100 bevat 100 mg Cyclosporine. Indlatle: Behandeling van chrmische gevallen

van atop\'scrd^atife Soldier Hond. Contra-lndlcatier Niet gebruiken in geval van overgevoeligheid voor Cyclosporine of voor één van de hulpstoffen. Voor alle capsule groottes g^dt n,et

6 maandin of met een lichaamsgewicht van minder dan 2 kg. Niet gebruiken in geval van een historie van kwaadaardige afwijkingen of progressieve kwaadaardige afwiikmgen. N«t vaccineren met een levend^^^^^^

twee weken »or of na de behSing. Bijwerkingen: De meest vjotkomende waargenomen biiweri<ingen zijn gastro-Intestinaie vensoringen toals braken, shjrnvormige of tachte ontlast,ng^d.arree. Ze tijn mild en van v^jga^ Sr^e

algemeen is stnppen van de behandeling niet nodi? Andere bijwerkingen die telden worden waargenomen zijn anorexie, een milde tot matige vorm van hypertrof schtancMees, wratvormige^hadjg.n^n ""

en gezwollenoiSheipen, spierzwakte of spierkrampen. Deze bijwerkingen verdwijnen spontaan wanneer de behandeling is gestaakt Dosering en wi|^.e van toedierang: ^ gemiddeld aanlooien toenng ™

ATiWICA« moet ten minste 2 uur voor of na het voeren worden toegediend. De capsule direct In de bek toe dienen. Aflevering: UDA. Op Registratiehouder.

Novartis Consumer Health B.V. Registratienummers: REG NL 10127, 10128,10129, B 30111E 26 F5, 3011 IE 27 F5, 3011 IE 28 F5, L V997/03CTAI768, V997/03ro9«l769. V997/03A)9/0770, V997«3AS>0771

-ocr page 280-

SPECIFIC® CKD Heart & Kidney Support

Dechra

««•rtrwy Prodtxat

De optimale combinatie

Eén dieet voor de behandeling van hart- en nierfalen. Uniek hoge gehalten
omega-3 vetzuren
en uitgekiende ingrediënten remmen de progressie
van orgaanfalen en verminderen klinische symptomen

SPECIFIC

-ocr page 281-

deel 135 • aflevering 7 • i april 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

-ocr page 282-

Convenia® bij parodontale infecties ^^^

Vertrouw op Convenia®

bij ernstige parodontale aandoeningen:

Hel^tdé hond in één makkelijke injectie\'

V\' CONWENIA1. poeder en opkjsmiddel ter bereiding van een oplossing voor Injectie voor honden en latten, wetoam bestareMeel; cefovecin 80 mg/ml« Uitsluitend
^^^^ SScKÏÏSSïS\' ^ voor diergeneeskundig gebruik - EU/2/06/069/001 REG NL 10405 - UDA
• Doeldier hond en kat • Indicaties hond: behandeling van Infecties van huid en weke

SSSSÏ^ilja.\'ïï« ^ pyodermie, wonden en abcessen, alsmede behandeling van urineweg Infecties, geassocieerd met de in de bijsluiter genoemde bacteriën. /\\anvullende

ISSSSScSto^^ ^ behandeling op mechanische of chinjrgische periodontale therapie bij de behandeling van ernstige Infecties van tandvlees en pertodonfale weefsels, geassocieerd met
SS. sSf^S"""" """ ^ Porphyromonas spp. en Prevoteila spp.
«indicaties kat behandeling van abcessen en wonden van huid en weke delen, alsmede behandeling van urineweg W^

------------——------—---ï" geassocieerd met de in de bijsluiter genoemde bacteriën • Voor Infecties waarvoor een langere behandelingsduur nodig is. De antlmicrobléle activiteit van Convenla

na eenmalige Injectie houdt tot 14 dagen aan • Toedieningswijze en dosering: één enkelvoudige subcutane injectie van 8 mg/kg lichaamsgewicht (1 ml per 10
kg lichaamsgewicht) Indien nodig kan de behandeling tot 3x (huid- en weke
delen infecties bij de hond) dan wel 1 x (abcessen en verwondingen Wj de kat)

herhaald worden, met Intervallen van 14 dagen. Eén enkelvoudige subcutane ^ tj ^ff^^^ A m • rm I * * — ^ Ê4-L%
Injectie van 8 mgAg llchaamsgewtahf (1 ml per 10 kg Itohaamsgewlchf) /iflIlTlCll tlGCLlLll

bij ernstige Infecties van tandvlees en periodontale weefsels bij honden • ^^ ^^^^^ ^ ^ knOW VOU care
Contra-indicaties; niet gebnjiken bij overgevoeligheid voor cefalosporine of penicilline antibiotica, bij kleine herbivoren (inclusief cavia\'s en konijnen) of pH^g^. y^^jjyigi Health bv • Postbus 37

bij honden en katten jonger dan 8 weken. • Bijwerkingen: Zeer zelden werden maagdamisymptomen vraargenomen waaronder braken en/of diarree.
• Speciale waarschuwingen: de veiligheid is niet beoordeeld bij dieren die lijden aan een ernstige renale dysfunctie en s niet bevrezen tijdens dracht
en lactatie. Behandelde dieren dienen tot 12 weken na de laatste toediening niet voor fokdoeleinden gebruikt te worden. Zie bijsluiten
* Bewaren: In
koelkast (2°C - S\'C), in oorspronkelijke verpakking ter beschenning tegen licht Bulten het bereik en zichl van kinderen bewaren.
• Nadere informatie:

2900/W Capelle a/dIJssel
viww.pfizerah.nl • info@pfizerah
.nl
viiww.weknowyoucare.nl
© 2010 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d Ussel
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

S zie bijsluiter of op aanvraag beschikbaar Voor Nederland: Pfizer Animal Health bv- Postbus 37 - 2900 AA Capeile a/d Ussel (e-mail: info@pflzerah.nl).

1 Als aanvullende behandeling op mechanische of chirurgische therapie
bij ernstige infecties van tandvlees en parodontale weefsels bij honden

-ocr page 283-

Voldoening

Halverwege maart beleefde ik iets moois: ik kreeg van mijn uitgever de eerste
exemplaren van mijn boek. Het is niet langer een bestand in de computer, waar
steeds aan wordt geschaafd en in wordt geschrapt. Het is niet langer een stapel
uitgeprinte A4-tjes met daarop de rode aantekeningen van de redacteur. Het is
zelfs niet langer de eerste drukproef, waar ik nog met mijn pen de laatste
wijzigingen in moest aangeven. Het is een echt boek, met een kleurrijke cover,
een inhoudspagina en 330 pagina\'s tekst om doorheen te bladeren. En ik heb het
in mijn handen, na twee jaar hard werken. Het zal geen verbazing wekken dat
dit moment gepaard ging met een gevoel van voldoening. Dit maakte al die
inspanning de moeite waard.

Hetzelfde gevoel heb ik elke twee weken als er een nieuw tvd op mijn
bureau terechtkomt. Dan zie ik het resultaat van mijn werk: de glanzende cover
met de foto die we gekozen hebben. De artikelen, zorgvuldig geredigeerd, zowel
op de computer als op papier. De bijdrages van auteurs en van onszelf, inter-
views, reportages en foto\'s. Meestal prettig afwisselend. Ik blader er elke keer
weer even doorheen, laat mijn blik over de pagina\'s glijden en geniet van het
mooie product dat we als redactie weer hebben afgeleverd.

Zonder zo\'n eindresultaat waar je voldoening uit haalt, is je werk moeilijk
vol te houden. Als je inspanningen nooit wat opleveren, is het zwaar om door te
blijven gaan. Iedereen heeft het nodig na gedane arbeid te kunnen terugkijken
met een gevoel van trots, zo van: "Dit heb ik gedaan en niemand neemt het van
me af!" Al is het maar dat het aanrecht weer leeg is na het doen van de afwas, of
dat een muur mooi wit is na het schilderen, of dat er een autoweg is aangelegd
volgens je ontwerp.

Dierenartsen ontlenen hun voldoening waarschijnlijk aan heel andere
dingen dan een redacteur of auteur. Maar als dierenarts ken je ongetwijfeld ook
die momenten dat je het resultaat ziet en tevreden terugkijkt op je werk.
Misschien als je die moeilijke operatie met succes hebt afgerond. Of als de zieke
kat na je behandeling weer vrolijk door het huis springt. Of als je de pups
gezond ter wereld hebt gebracht. Of zelfs als je een klant na een moeilijk
moment hebt kunnen kalmeren en hebt geholpen afscheid te nemen van een
geliefd dier. Misschien als je een ziekte in een koppel onder controle hebt
gebracht, of als de kengetallen op een bedrijf zijn verbeterd omdat je advies hebt
gegeven. Of misschien als er minder antibiotica zijn gebruikt op bedrijven en je
toch dieren gezond hebt weten te houden. Wat het ook is, die momenten zijn
belangrijk om je werk met plezier te kunnen blijven doen.

In ons Tijdschrift zijn op het moment meerdere discussies gaande. Over het
lot van dieren in de Oostvaardersplassen. Over het voorkomen van antibiotica-
resistentie en het omstreden Vetcis. Over de ruiming van geiten en mogelijk
opkomende ziekten zoals het West-Nijlvirus. Over tarieven en kosten en of de
dierenarts wel voldoende verdient. Je zou er depressief van worden, als je niet
ook oog hield voor wat je als dierenarts wel bereikt. Je mag, nee je moet zelfs,
gepast trots zijn op een behaald resultaat. En tevreden zijn over een concreet
product. Sta eens bewust stil bij wat je op een dag allemaal hebt bereikt! Dit is
tenslotte waarvoor je elke keer de deur uitgaat.

KNMvD

Ik wens de lezers ook deze twee weken weer veel voldoening bij hun werk.

Johan Klein Haneveld, bureauredacteur.

-ocr page 284-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Ml H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. FJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr TT.J.M. Uan
Dr L.J.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30,3500 aa Utrecht, nr. 55 50 48 861 en c en e
bank n.v.. Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr
69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus
204
3770
AE Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd
1992; 117:31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels, Fries paard
(pagina
272)

-ocr page 285-

Deel 135 • Aflevering 7 ■ i april 2010

wetenschap ..... Post-anaesthetlc myelopathy in a 3-year-old Friesian gelding

l.P.A.M. van Loon, N.M. Meertens, M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan

en P. van Dijk 272

Samenvattingen vdt 277

voor de praktijk ..... Transparante bcslultvorming voor antimicTobiële therapie bij varkens

L. van Leengoed, M. Postma, LM. van Geijlswijk, H. Feitsma, E. Meijer, G.J. van

Groenland en D. Mevius 282

in veterinair verband ..... InfecüevLze anemie in België Johan Klein Haneveld 292

Kunnen we zomaar naaldloos injecteren? Björn Fussen 294
Voedselketeninformatie: schone taak voor veehouder en dierenarts

HiddeRang 296
Nieuwe kliniek landbouwhuisdieren: \'Een gedegen opleiding is de

basis\' Johan Klein Haneveld 298
Landbouwhuisdierenarts van de toekomst is onafhankelijk adviseur

Marieke Veldman 300

Ingezonden: Vetcis Diverse auteurs 301

Reactie op de ingezonden brieven Gerrit Hooijer 303

Trends uit de GD-monitoring 304

praktijk in bedrijf ..... Nadenken overwic en wat jewilt zijn Men)\'«/a^ïsffi 307

cursussen en congressen ..... Voorjaarsdagen 2010: Hog maar enkele wekcH te gaan 308

Vijfde wvT-symposium: \'Het groeit en bloeit in de mondholte\' Mamix

Lamberts 311

Eerste congres e a v l d in Lelystad 313

Boekbespreking: Avian Inluenza Remco Schrijver 316

knmvd ..... Historisch archief van de knmvd A/krffö//:erfs 317

Jaarverslag en uitspraken Ereraad 2008 tot 2009 318

rubrieken ..... Uit de redactie 269

Nieuws 280

Veterinair tuchtrecht 2 91

Nieuws uit de industrie 3^5

Voorzitterscolumn 317

Personalia 321

Jubilea 321

Deadline kopij 321

Doorlopende agenda 321

-ocr page 286-

Post-anaesthetic myelopathy in a 3-year-old
Friesian gelding

J.P.A.M. van LoonNM. Meertens •", M.M. Sloet van
Oldruitenborgh-Oosterbaan\' andP. van Dijk\'

Tijdschr Diergeneeskd 2010: 272-277

Case report

summary

A 3-year old Friesian stallion was referred to the Depart-
ment of Equine Sciences at Utrecht University with signs
of colic. Laparotomy was performed and the stallion was
castrated bilaterally because of an incarcerated inguinal
hernia. Intestinal resection was not performed. Eight days
postoperatively, the horse showed signs of severe colic and
was admitted for re-laparotomy After resection of 1.5 m of
strangulated jejunum and severe intraoperative hypoten-
sion, bradycardia, and electrolyte disorders, the horse
showed problems during recovery with signs of hind-
quarter paralysis. There was no pain perception in the
hind limbs and there were no patellar or anal reflexes. The
muscles of the hindquarters and the long extensor muscles
of the back were soft and not painful on palpation. No
improvement was seen 60 minutes after intravenous
injection of corticosteroids. Because of the tentative
diagnosis of post-anaesthetic myelopathy and its poor
prognosis, and the fact that the horse was restless and did
not accept being lifted with a sling system, the horse was
euthanized with the owner\'s consent. Post-anaesthetic
myelopathy is a rare neuropathological condition in the
horse. Because of its low incidence, knowledge about its
aetiology and contributing factors is rather limited. This
case report presents the clinical observations and the
anaesthetic protocol and compares this case with
previously reported cases in the literature.

samenvatting
Myelopathie na anesthesie bij een drie jaar oude Friese ruin

Een drie jaar oude Friese hengst werd aangeboden aan de
Universiteitskliniek voor Paarden van de Universiteit Utrecht
met koliekklachten. Op basis van de bevindingen bij klinisch
onderzoek werd de diagnose geïncarcereerde hernia scrotalis
gesteld en werd een laparotomie uitgevoerd. Hierbij werd de
hengst beiderzijds gecastreerd. Het gestranguleerde deel van het
dunne darmconvoluut werd gerepositioneerd en vanwege het
macroscopisch vitale aspect werd geen resectie uitgevoerd. Acht

Department of Equine Sciences, Faculty of Veterinary Medicine,

Utrecht University, Yalelaan 114,3584 cm, Utrecht, the Netheriands.

II Corresponding author: j.p.a.m.vanloon@uu.nl

iii at that time Department of Pathobiology, Faculty of Veterinary Medi-
cine, Utrecht University, Yalelaan i, 3584
cl, Utrecht, the Netherlands.

dagen post-operatief ontwikkelde het paard heftige koliekklachten
en werd het opnieuw voor laparotomie aangeboden. Bij deze
tweede laparotomie werd een atonisch, dikwandig deel van het
jejunum aangetroffen en werd een resectie van dit darmdeel
uitgevoerd. Tijdens deze tweede laparotomie waren er problemen
met het handhaven van de bloeddruk, de hartfrequentie en de
elektrolytenbalans. Het paard liet tijdens de \'recovery\'sympto-
men zien die suggestief waren voor een verlamming van de
achterhand. Er was geen huidsensibiliteit in de gehele achter-
hand, geen kniepees- en geen anusreftex. Achterhandspieren en
rugstrekkers voelden soepel aan bij palpatie. Het paard vertoon-
de 60 minuten na intraveneuze behandeling met corticosteroïden
geen enkele klinische verbetering. Vanwege de waarschijnlijk-
heidsdiagnose myelopathie met de daarbij horende dubieuze
prognose en het feit dat het paard niet rustig wilde blijven liggen
en ook het takelen niet accepteerde, werd het paard na overleg
met de eigenaar geeuthanaseerd. Postanesthetische myelopathie
is een neurologische aandoening die bij het paard heel weinig
voorkomt. Door de lage incidentie is kennis over de etiologie en
het bestaan van risicofactoren beperkt. Deze casus beschrijft de
klinische observaties en het anesthesieprotocol en vergelijkt deze
patiënt met eerder beschreven casus uit de literatuur.

introduction

The rate of complications following general anaesthesia is
higher in horses than in other species. In small animals,
the anaesthesia related mortality rate is between o.i 1% (4)
and 0.23% (3). In equines, a mortality rate of 0.68% was
reported in a study of I3r4 single-centre cases (18), and
Johnston et al. (8) calculated a mortality rate of r.9% on
the basis of 41,824 cases of general anaesthesia. If foals and
laparotomy patients were excluded from the analysis, a
mortality rate of 0.9% was calculated (based on 35,ro7
cases). The causes of post-anaesthesia mortality include
cardiac arrest (33%), fractures during recovery (23%), and
ischaemic myopathy (7%). The reported number of
patients showing problems related to spinal cord pathol-
ogy is relatively low (5.5%
cns problems as the cause of
death, myelopathy not specified; (8)). However, because of
the irreversible changes that generally occur, the progno-
sis of patients with spinal cord pathology is always very
poor. The low incidence of, and the lack of research into,
post-anaesthetic myelopathy means that its pathogenesis
is not known. The aim of this case report was to describe
clinical parameters and post-mortem findings of a horse
that demonstrated clinical symptoms of myelopathy
following general inhalational anaesthesia. Since most
equine practitioners anaesthetize horses, both under field
and clinical conditions, we feel that knowledge regarding
the clinical presentation, differential diagnosis, treatment,
and prognosis of equine post-anaesthetic myelopathy is
essential for veterinary anaesthetists.

-ocr page 287-

review of literature

The available literature on equine post-anaesthetic spinal
cord degeneration mainly consists of case studies. Table i
presents information on all published case reports of
spinal myelopathy after general anaesthesia in the horse.
Trim
(i6), Stolk et al. (14), and Gruys et al. (6) describe
possible aetiologies and differential diagnoses of post-
anaesthetic myelopathy and other neurodegenerative
diseases in horses. Although knowledge about the
aetiology is limited, the current literature focuses on
ischaemia and venous infarction. According to the
primary ischaemia hypothesis, failure of spinal cord
perfusion could be caused by a combination of hypo-
tension and venous obstruction in the lumbosacral region
of the spinal cord. Pressure on the posterior caval vein by
the viscera, as a result of dorsal positioning of the animal
during anaesthesia, could lead to perfusion problems in
the area T16 to Sr (the azygos vein drains the spinal cord
proximal to Li). This may lead to the frequently observed
segmental venous stasis of the vertebral venous sinuses,
which predisposes to mismatching of blood flow and
subsequently results in shunting and venous infarction of
the spinal cord. Figure i shows the arterial and venous
drainage of the spinal cord.

Frequently observed pathological changes of spinal
cord ischaemia are haemorrhages and acute neuronal
degeneration, particularly in the (central) grey matter.
This area is more susceptible as it has the highest vascular
density These described changes are suggestive of venous
infarction of the spinal cord. Schatzman et al. (13) hypoth-
esized that haemodynamic changes associated with dorsal
recumbency and halothane anaesthesia could result in
venous congestion of the paravertebral and venous sinus
systems, and consequently induce hypoxic vessel damage.
They argued that the spinal cord vasculature is not fully
developed in young horses (microscopic vessel wall
immaturity) and may not be able to accommodate the
increased haemodynamic demands associated with
anaesthesia and dorsal recumbency. This would account
for the high number of cases of post-anaesthesia myelopa-
thy in relatively young horses (8 horses from published
case reports all under 2 years of age). Trim (16) found no
association with hypotension during anaesthesia (unlike
in post-anaesthetic myopathy). However, this does not

Figure i: Arterial and venous drainage of the bovine (left) and canine
(right) spinal cord. The supplying arteries of the bovine spinal cord are
shown in red in the left part of the figure. The venous drainage of the
canine spinal cord is shown in black on the right side.
Pictures taken from Lehrbuch der Anatomie der Haustiere, Nickel,
Schummer and Seiferle. Band 1 v, Nervensystem, Sinnesorgane, Endokrine
Drusen. 4th edition, 2004. Courtesy of Parey Verlag, Stuttgart, Germany

exclude that venous obstruction occurs, leading to
ischaemia and failure of spinal cord perfusion.

An alternative cause of myelopathy that is not specifi-
cally linked to anaesthetic procedures is spinal cord
infarction secondary to a fibrocartilaginous embolus (5,
7,
15). Secondary to intervertebral disc degeneration,
fibrocartilaginous material is expelled from the interverte-
bral disc and causes emboUsm of vessels of the spinal cord,
leading to ischaemic infarction of a segment of the spinal
cord (15). This diagnosis is very rare in horses and has
never been described in post-anaesthetic myelopathy.
Therefore, it is unlikely to be relevant in the present case.

Author

Breed

Sex

Age Weight

Procedure

Position

Duration of anaesthesia

Maintenar

Blakemore et 31.(1984)

Shire

mare

6 months, 300 kg

umbilical hernia

dorsal

60 min

halothane

Zink (1985)

Quarter

stallion

2 years 3 60 kg

castration

dorsal

105 min

halothane

Brearlyetal.(i986)

Shire

mare

8 months, 370 kg

umbilical hernia

dorsal

40 min

halothane

Yovich et al. (1986)

Quarter

stallion

I year, 350 kg

castration

dorsal

45 min

halothane

Lerche et al. (1993)

drafthorse

stallion

I year, 645 kg

castration

dorsal

60 min

halothane

Wan et 31.(1994)

Appaloosa

stallion

6 months, 234 kg

arthroscopy

castration

dorsal

75 min

halothane

Raidal et 31.(1997)

bred

stallion

2 years, 560 kg

castration

lateral

25 min

xylazine

ketamine

Joubert et al. (2005)

dale

stallion

2 years, 480 kg

castration

dorsal

40 min

halothane

Present study

Friesian

gelding

3 years, 600 kg

laparotomy

dorsal

170 min

isoflurane

Table i: Published case reports describing equine spinal cord myelopathy after general anaesthesia.

-ocr page 288-

case

Clinical course

A 3-year-old Friesian stallion weighing 650 kg was referred
to the Department of Equine Sciences with signs of colic.
The referring veterinarian had treated the horse with a
combined spasmolytic and non-steroidal anti-inflamma-
tory druga. The horse was referred when the signs of cohc
returned after 2 hours. On arrival, the horse had a slightly
increased regular heart rate (48 beats/min) and an in-
creased costoabdominal but regular breathing pattern (40
breaths/min). Capillary refill time and mucous mem-
branes were normal. Nasogastric tubing yielded no reflux.
The horse had a tense and moderately tympanic abdomen
with diminished gut sounds on both sides. Rectal exami-
nation revealed multiple distended small intestinal loops.
One loop of small intestine ran into the left inguinal canal,
and traction to this loop of intestine elicited pain. Abdomi-
nocentesis produced a moderately increased amount of
yellowish fluid. The tentative diagnosis was an incarcer-
ated left scrotal hernia, and the horse was admitted for
laparotomy and castration.

Under general anaesthesia, the vaginal tunic was
opened, exposing the compromised intestines and the left
testicle. The left testicle was surgically removed using an
open technique. After the abdominal cavity was opened,
the intestinal strangulation was corrected. The incarcer-
ated distal part of the jejunum had a thickened wall and
showed moderate motility, without obvious borders
between incarcerated and non-incarcerated intestine.
Because of these findings and the improved macroscopic
appearance after the strangulation had been corrected,
resection was not performed. The external inguinal ring
was closed and the right testicle was removed using a
closed technique.

In the intensive care unit, the horse was treated with
continuous infusions of lactated Ringer\'s solutionb (2 1/h)
for 3 days. Because of the risk of post-operative ileus, this
infusion was combined with a constant rate infusion of
metoclopramidec (0.04 mg/kg/h). The horse was treated

a Buscopan Compositum®, Boehringer-Ingelheim, Alkmaar, the Nether-
lands.

b Lactated Ringers®, Baxter, Utrecht, the Netherlands.

c Primperid®, ceva, Naaldwijk, the Netheriands.

d Bedozane®, Schering-Plough, Segre, France.

e Gentamycine®, Eurovet, Bladel, the Netherlands.

f Depocilline®, Intervet, Boxmeer, the Netheriands.

g Buscopan®, Boehringer-Ingelheim, Alkmaar, the Netherlands.

h Domosedan®, Pfizer Animal Health, Capelle a/d Ilssel, the Nether-
lands.

i Narketan®, Vetoquinol, Zurich, Switzeriand.

j Dormicum®, Roche, Woerden, the Netherlands,

k Cook®, Chicago, usa.

1 Isofio®, ast pharma, Oudewater, the Netheriands.

m Lidocaine 20%, University Pharmacy, Utrecht, the Netherlands,

n Dobutamine CP, Centrafarm, Etten-Leur, the Netherlands,

o CaMg Eurovet, Bladel, the Netheriands.

p Dexadreson®, Intervet, Boxmeer, the Netheriands.

for 4 days with flunixine meglumine^ (i.i mg/kg i.v., once
daily), gentamicins (6.6 mg/kg i.v., once daily) and pro-
caine penicilhnf (20,000 lu/kg i.m., once daily). The horse
initially responded well to this treatment and only
developed mild fever for 3 days (38.1-38.6 °C). Eight days
post-operatively, the horse showed severe symptoms of
colic with an increased heart rate (80 beats/min) and fever
(40.4 °C); 13 litres of gastric reflux were removed by
nasogastric tube. Rectal examination revealed multiple
distended loops of small intestine that did not disappear
after intravenous administration of butylscopolamineg
(0.3 mg/kg). Following consultation with the owner, a
second laparotomy was performed.

The horse was premedicated with detomidineh (10 |a,g/
kg i.v.), and anaesthesia was induced with ketaminei (2.2
mg/kg i.v.) and midazolam! (0.05 mg/kg i.v.). The horse was
intubated with a 26-mm silicone cuffed tubek and placed
in dorsal recumbency. Anaesthesia was maintained with
isofluranel (r.2-r.4% end tidal) in 0^, delivered by a circle
system, combined with a constant rate infusion of
lidocaine"^ (2.5 mg/kg bolus, 50 jig/kg/min maintenance).
The duration of anaesthesia for this second laparotomy
was
170 minutes. The horse was mechanically ventilated
with intermittent positive pressure ventilation
(ippv),
using a tidal volume of 4 litres and a breathing frequency
of 9 breaths/min. Mean arterial blood pressure
(map) was
20 mmHg prior to dobutaminen administration, with a
heart rate of 20-30 beats/min. There was no response to
infusions (lactated Ringer\'s ro ml/kg/h) and administra-
tion of dobutamine (1-5 |ig/kg/min, i.v.). Blood analysis
showed that the ionized fraction of calcium (Ca\'O was 0.69
mmol/1 (normal value 1.4-1.7 mmol/1). This was normal-
ized with a slow intravenous infusion of calcium glucon-
ateo (53.7 g). Thereafter, the haemodynamic parameters
improved mildly and
map reached 45 mmHg. Arterial
blood gasses (PaCO^ and PaO^), pH, base excess and
HCO^ concentration were within reference values. At
second laparotomy, the r.5 metres of distal jejunum that
had been strangulated was of very poor quality, showing
multiple adhesions. This part of the jejunum was resected
with end-to-end anastomosis. The rest of the small
intestine had normal motility.

In recovery, the horse showed signs of hindquarter
paralysis. There was a loss of cutaneous sensation in the
hind limbs and no anal reflex or tail tone. Patellar and
flexor reflexes were absent. The muscles of the hind-
quarters and the long extensor muscles of the back were
soft and not painful on palpation, suggesting there was no
concurrent myositis. The horse did not react to electrical
stimulation of the hind limbs. On the basis of these
symptoms, a tentative diagnosis of post-anaesthetic
myelopathy was made. The horse was lifted by means of a
sling system but did not make any effort to stand by itself
It was treated with dexamethasoneP (60 mg, i.v.), and
lifting was repeated after 90 minutes. The horse did not
accept recumbency and showed no improvement. Because
of the tentative diagnosis of myelopathy and its poor
prognosis, and the fact that the horse was very restless and

-ocr page 289-

- • ■ • ^ ^é» • \'f \'

«

1.00|jrh

Figure 2: Minimal perivascular haemorrhage in the grey matter of the
spinal cord.

refused to accept recumbency, it was euthanized 3.5 h after
the end of anaesthesia, after consultation with the owner.

post-mortem investigation

Macroscopy

The abdomen contained approximately 8 litres of haemor-
rhagic fluid with blood clots. This most likely originated
from the peritoneal side of the abdominal wound. The
scrotal area was very oedematous and showed necrosis
and fibrin deposition on the peritoneal surface surround-
ing the internal inguinal ring, probably related to castra-
tion. The subepicardial myocardium had pale areas,
mainly in the right ventricular wall. The lungs were heavy
and hyperaemic. Subdural oedema and vessel congestion
were present in the meninges of the thoracic, lumbar, and
sacral segments of the spinal cord.

Microscopy

The spinal cord showed haemorrhage and multifocal
thrombi in small vessels in the grey matter, mainly
localized in the thoracolumbar area (Fig. 2 and 3). Besides
these thrombi, some spheroids and a few necrotic neurons
were found scattered in the spinal cord. Additionally, a few
neurons with central chromatolysis were found in the
grey matter of the cerebrum and hippocampus. Micro-
scopic evaluation of brain and brainstem revealed no signs
of equine degenerative myeloencephalopathy.

discussion

This case report describes a Friesian horse that developed
myelopathy after anaesthesia for colic surgery. The
present case differed from earlier reported case studies in
that this horse was 3 years old (compared with < 2 year in
previous reports) and was anaesthetized with isoflurane
(compared with halothane) for 170 minutes (compared
with the relatively short anaesthesia used for short
procedures, mostly castration). Another important
difference is the fact that our case was anaesthetized for
laparotomy and had systemic clinical signs (increased
heart rate and breathing frequency, fever, leukocytosis.

dehydration) resulting in serious cardiovascular problems
during anaesthesia, whilst all other case reports describe
horses anaesthetized for elective procedures. Furthermore,
8 days earlier the horse had undergone laparotomy and
hence was anaesthetized twice in a relatively short time.
The systemic abnormalities and the cardiovascular
problems during the second anaesthesia probably influ-
enced spinal cord perfusion and oxygenation and may
have led to the development of myelopathy

Although Trim et al. (16) found no relationship
between post-anaesthetic myelopathy and intra-operative
hypotension, cardiovascular parameters are probably
associated with the spinal cord blood supply. Furthermore,
disturbances in arterial blood gas values, pH, and electro-
lytes could influence spinal cord oxygenation. The
influence of padding the patient during anaesthesia has
not been investigated, but has a possible influence on
spinal cord perfusion as well. In addition to ischaemia,
other possible factors in the aetiology of post-anaesthetic
myelopathy are copper- or vitamin E (alpha tocopherol)
deficiency and selenium toxicosis (6,10,14). Selenium,
copper, and vitamin E are all essential components of the
oxidative metabohc pathway (10). However, in order to be
able to gain insight into the pathogenesis of post-anaes-
thetic myelopathy, more fundamental research on spinal
cord perfusion in equids is needed.

Stolk et al. (14) and Gruys et al. (6) described 15 horses
with post-anaesthetic myelomalacia, diagnosed in the
period of 1987 to 1994 at the Department of Pathobiology
at the Faculty of Veterinary Medicine in Utrecht. Of these
15 horses, 6 were Friesians and 8 were Dutch Warmbloods
(the breed of i horse was not known). Eight of these horses
were younger than 18 months. The lack of information
about the number of patients anaesthetized, the distribu-
tion over various breeds, and the type of surgery and
anaesthesia means that it is not possible to draw conclu-
sions about breed predisposition. In the period between
1995 and 2008, eight horses with post-anaesthetic myel-
opathy were diagnosed at the Department of Pathobiology
at the Faculty of Veterinary Medicine in Utrecht (Grinwis,
personal communication).

We have the clinical impression that the incidence of
post-anaesthetic myelopathy has decreased since the early
1990s. Several changes have been made to equine anaes-
thesia since then. There has been a shift from acepromaz-
ine-, thiopental-, and halothane-containing regimens to
regimens containing a2-agonists, ketamine, and isoflu-
rane. Balanced techniques using both inhalational and
intravenous anaesthetics during maintenance of anaesthe-
sia have led to different and less pronounced cardiovascu-
lar depressive side effects. Furthermore, anaesthetic
monitoring and regulation of blood pressure and electro-
lytes and patient positioning have improved since the
1990s.

The differential diagnosis of sustained recumbency in
horses after general anaesthesia is broad, consisting of
several clinical problems with very different prognoses
and treatments. Fractures that have originated during

-ocr page 290-

Figure 3: Small vessel containing a thrombus in the grey matter of the
spinal cord.

recovery are usually clearly visible. Sustained recumbency
can also be caused by shock, but this is very unlikely in
healthy patients anaesthetized for elective procedures.
The difference between myopathy of the thoracolumbar
extensor muscles and myelopathy of the thoracolumbar
spinal cord is sometimes difficult to recognize. Both
problems will lead to a horse that is not able to regain
standing position after general anaesthesia. Post-anaes-
thetic myelopathy usually presents as progressive hind
limb paresis, with the horse usually assuming a dog-sitting
position. This clinical presentation of hind limb paresis is
consistent with the finding that most lesions are seen in
the thoracolumbar region (6,16). Some horses may stand
for some time before becoming recumbent. The fore limbs
are usually not affected, but may ultimately become
paretic. Pain sensation in the hindquarters, anal reflex, tail
tone, and the panniculus reflex (a quick twitch of the
subcutaneous muscle along the back in response to a
pinprick in the thoracolumbar area) may or may not be
normal, making these neurological tests poor discrimina-
tors for post-anaesthetic myelopathy (9). The lesions of
myelopathy are usually bilateral and located mainly in the
grey matter of the ventral horns in the thoracocervical or
lumbar region. This preferential location in the grey
matter of the ventral horns may be related to the high
metabolic activity of these areas and their subsequent
susceptibility to oxidative metabolic disturbance (ro).
Assessment of muscle enzymes by means of blood analysis
is helpful for discriminating between myopathy and
myelopathy but general anaesthesia can also lead to
increased muscle enzyme activity in horses that do not
develop post-anaesthetic problems.

Post-mortem examination in the present case revealed
only minimal spinal cord changes, consisting of thrombo-
sis of few small vessels in the grey matter in the thora-
columbar area, minor perivascular haemorrhage, and
some spheroids but hardly any degenerated neurons. This
could be explained by the clinical course of the patient, as
euthanasia was performed 4.5 hours after the problems
started during anaesthesia. It is known that morphological
changes corresponding to acute neuronal necrosis of
hypoxic/ischaemic neurons are only recognizable in
non-experimental situations a minimum of 6-8 hours after
the hypoxic event (rr). Although the pathological changes
in the present case are not specific or pathognomonic for
post-anaesthetic haemorrhagic myelopathy, they do
indicate early hypoxic changes. The presence of multiple
thrombosed vessels at the border of the grey and white
matter in the spinal cord, especially near the ventral
horns, favours an ischaemic pathogenesis. Taken together
with the clinical features, a diagnosis of early post-anaes-
thetic myelopathy seems appropriate.

\' \'

■ ■• • ■ * e * ■ I »

■ ■

In conclusion, when presented with a recumbent horse
that is not able to stand after general anaesthesia, veteri-
narians should consider post-anaesthetic myelopathy as a
possible clinical diagnosis.

acknowledgements

We thank Maarten Boswinkel (dvm) for his participation
in the clinical work in this patient, Jan Koeman
(dvm) for
his assistence in producing the microscopic photographs,
and Guy Grinwis
(dvm, PhD) for his assistence in retriev-
ing the data from the Department of Pathobiology

references

1. Blakemore WF, Jefferies A, White RAS, Paton MS and Dobson H. Spinal
cord malacia following general anaesthesia in the horse. Vet Rec 1984;
9:569-570.

2. Brearley JC, Jones RS and Kelly DF Spinal cord degeneration following
general anaesthesia in a Shire horse. Equine Vet J. 1986; 18 (3):
222-224.

3. Clarke, KC and Hall LW. A survey of anaesthesia in small animal
practice,
ava/bsava report. J Ass Vet Anaesth 1990; 17:4-10.

4. Dyson DH and Maxi MG. Morbidity and mortalitiy associated with
anesthetic management in small animal veterinary practice in
Ontario. J Anim Hosp Ass 1998; 35: 325-335.

5. Fuentealba IC, Weeks BR, Martin MT. Spinal cord ischemic necrosis
due to fibrocartilaginous embolism in a horse. J Vet Diagn Invest 1991;

3:176-179-

6. Gruys E, Beynen AC, Binkhorst GJ, van Dijk S, Koeman JP en Stolk P.
Neurodegeneratieve aandoeningen van het centrale zenuwstelsel bij
het paard. Tijdschr Diergeneeskd 1994; 119 (19): 561-567.

7. Jackson W, de Lahunta A, Adaska J and Divers TJ. Fibrocartilaginous
embolic myelopathy in an adult belgian horse. Progress in veterinary
neurology 1995; 6 (i): 16-19.

8. Johnston GM, Eastment JK, Wood JLN Taylor PM. The confidential
enquiry into perioperative equine fatalities (
cpef); mortality results of
phases i and 2. Vet Anaesth Analg 2002; 29:159-170.

9. Joubert KE, Duncan N and Murray SE. Post-anaesthetic myelomalacia
inahorse.TydskrSAfrVet Ver2005; i: 36-39.

10. Lerche E, Laverty S, Blais D, Sauvageau R and Cuvelliez S. Hemorrha-
gic myelomalacia following general anesthesia in a horse. Cornell Vet
1993;83:267-273.

11. Powers JM and Haroupian DS. Volume 2, part 9 Diseases of the
Nervous System and Sensory Organs, Chapter 77 Central Nervous
System, in: Anderson\'s pathology. Ed. Damjanov and Linder loth
edition, Mosby, St. Louis 1996, vol.11, p. 2699.

12. Raidal SR, Raidal SL, Richards RB, Cosgriff AV and Rose KJ. Acute
paraplegia in a Thoroughbred racehorse after general anaesthesia.
AustVetJr997;5(3):i78-i79.

13. Schatzmann U, Meister V, Fankhauser R. Acute hematomyelia after
prolonged dorsal recumbency in the horse. Schweiz Arch Tierheilkd

1979; 121 (3): 149-155-

14. Stolk ?WV. Velden MA van der, Binkhorst GJ and Gruys E. Thoraco-
lumbar myelomalacia following general anaesthesia in the horse.
Proc. 4th International Congres of Veterinary Anaesthesiology

-ocr page 291-

Utrecht 1991.

15. Taylor HW, Vandervelde M and Firth C. Ischemic myelopathy caused
by fibrocartilaginous emboli in a horse. Vet Pathol 1977; u; 479-481.

16. Trim CM. Postanesthetic hemorrhagic myelopathy or myelomalacia.
Vet CUn North Am Equine Pract 1997; 13 (i): 73-77.

17. Wan PY, Latimer FG, Silva-Krott I and Goble DO. Hematomyelia in a
colt: a post anesthesia/surgery complication. J Equine Vet Science
1994; 14(9): 495-497.

18. Young SS and Taylor PM. Factors influencing the outcome of equine

Samenvattingen vdt

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde hebben
besloten samenvattingen
van gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te
wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op
een eenvoudige manier op de hoogte blijven van de
veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.

Prof dr Aart de Kruif Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig
Tijdschrift

Wetenschappelijke redactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Insulinoma bij de hond

Deel i: literatuuroverzicht

E. Pieters, A. Vanhaesebrouck en L Van Ham. Vlaams Dier-
geneeskd Tijdschr 2010;
79; 3-12.

In dit eerste artikel wordt een literatuuroverzicht gegeven
van het voorkomen van insulinoma\'s bij de hond. Insuli-
noma\'s zijn functionele tumoren van de bètacellen van de
eilandjes van Langerhans in de pancreas. Ze zijn kwaad-
aardig en metastaseren vaak snel en lokaal. Ze worden
meestal gediagnosticeerd bij honden van middelbare tot
oudere leeftijd en bij (middel)grote rassen. Door een
overproductie van insuline ontstaan symptomen van
hypoglycemie, zoals collaps, epilepsie en zwakte. Een
perifere
Polyneuropathie is een zeldzame, mogelijke
complicatie. De diagnose wordt gesteld aan de hand van
bloedonderzoek, in het bijzonder door de gelijktijdige
bepaling van een laag glucosegehalte en een hoog seru-
minsulinegehalte, meestal in combinatie met een of
meerdere medische beeldvormingstechnieken. De
behandeling is chirurgisch of medicamenteus, waarbij een
chirurgische behandeling de beste kansen biedt op een
goede controle van de ziekte. De prognose is van veel
factoren afhankelijk maar is over het algemeen sterk
gereserveerd.

anaesthesia: a review of 1,314 cases. Equine Vet. J1993; 25:147-151.

19. Yovich IV, LeCouteur RA, Stashak TS, Grandy IL and Whalen LR.
Postanesthetic hemorrhagic myelopathy in a horse. J Am Vet Med
Assoc 1986; 188 (3):300-i.

20. Zink MC. Postanesthetic Poliomyelomalacia in a Horse. Can Vet I
1985;26:275-277.

Artikel ingediend: 20 januari 2009
Artikel geaccepteerd: 18 februari 2010

Acute pancreatitis in dogs and cats:
pathogenesis, clinical signs and
clinicopathologic findings

I. Van den Bossche, D. Paepe, and S. Daminet Vlaams Dierge-
neeskd Tijdschr 2010; 79:13-22.

Acute pancreatitis is a (usually sterile) inflammation with
acute onset and characterized by necrosis and edema; it
does not permanently disrupt the pancreatic architecture
and is completely reversible. It is thought that, despite the
pancreatic defense mechanisms, premature activation of
trypsin in the acinar cells starts a cascade of reactions that
result in autodigestion. Most cases are idiopathic. Dogs are
often presented with gastrointestinal signs, whereas
lethargy and anorexia are the most commonly observed
symptoms in cats. Diagnosing pancreatitis remains a
challenge, but the recent development of the pancreatic
lipase immunoreactivity test is promising.

Tick-borne encephalitis in Europe:
Review of an emerging zoonosis

S. Roelandt, P. Herman, P. Tavemier, and S. Roels. Vlaams

Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:23-31.

Tick-borne encephalitis virus (tbev) is a highly pathogen-
ic flavivirus and the most important arthropod-borne
virus in Europe. Considerable increases in human tick-
borne encephalitis (
tee) incidence in endemic countries
and the emergence of the disease in several Western and
Northern European countries, as well as in the European
canine population, have made
tbev an increasing public
health risk. Autochthonous
tbe has never been reported
in Belgium, despite the presence of suitable cHmate,
environment, vectors and hosts. Though Belgian citizens
are increasingly travelling to endemic areas, clinicians do
not routinely test for
tbe in human meningoencephalitis
cases. In Belgium,
tbe is not notifiable and surveillance is
currently almost non-existent. If
tbe were to emerge in
Belgium, it could pose a significant threat to public health.
Targeted serological screening of sentinel animals (dogs

-ocr page 292-

and wildlife) would contribute in a cost-effective way to a
continuous epidemiosurveillance program
forTBEV in
Belgium.

Ovarian teratoma in the mare: a
review and two cases

E. Vanhaesebrouck }. Govaere, K. Smits, I. Dune, G. Vercaute-
ren, A. Martens, S. Schauvliege, R. Ducatelle, M. Hoogewijs,
C. De Schauwer, and
A de Kruif. Vlaams Diergeneeskd
Tijdschr 2010;
79; 32-41.

A 4-year-old Belgian Warmblood mare suffering from
pelvic flexure impaction was diagnosed with a teratoma of
the left ovary. The enlarged ovary was identified several
days after treatment of the impaction. Surgical removal of
the affected ovary was performed and histopathological
examination confirmed the presence of a teratoma. The
features of another ovarian teratoma, which was an
accidental finding at slaughter, are also described.

Comparison of five different methods
to assess the concentration of boar
semen

D. Maes, T. Rijsselaere, R Vyt, A. Sokolowska, W.Deley, and

A. Van Soom. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; yg: 42-47.

Both for research and practical purposes, accurate and
repeatable methods are required to assess the concentra-
tion of boar semen samples. Since the method which is
used may influence the results considerably, the aim of the
present study was to compare 5 frequently used tech-
niques to determine boar semen concentration. Fifty
ejaculates were collected from 37 different boars at an
artificial insemination centre.

Subsequently, each ejaculate was analyzed for sperm
concentration by means of 2 different types of colorim-
eters (Colorimeter i: Model 252, Sherwood Scientific Ltd,
Cambridge,
uk; Colorimeter 2: Ciba-Corning, Schippers,
Bladel, The Netherlands), the Biirker counting chamber
(golden standard), and the Hamilton Thome Analyzer
(Ceros 12.1) using 2 types of Leja chambers (the \'former\'
and the \'recently developed\'). Each ejaculate was assessed
5 times with each of the 5 methods, and the repeatability,
expressed by coefficient of variation (cv), was determined
for each method. The different methods were compared
using Pearson\'s correlations and limits of agreement. The
colorimeters yielded the lowest cv\'s (both 3.7%), while
the former Leja chamber resulted in the highest cv
(12.4%). Moreover, significant (P<o.oi) and high corre-
lations (r>o.7i) were found between the results obtained
by the different methods. The limits of agreement plots
showed that none of the methods consistently over- or
underestimated the sperm concentrations when compared
to the Biirker chamber, although there was a tendency
toward higher over- or underestimation in highly concen-
trated sperm samples. Based on our results, there were no
major differences in the assessment of sperm concentra-
tion between the evaluated methods. The choice of
method used in a laboratory could therefore be based on
factors such as cost, number of samples to be assessed and
practical use, without thereby negatively affecting the
validity of the results thus obtained.

Histopathology and treatment of nine
cats with multiple epulides

EA.C. Knaake, andL. Verhaert. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr

2010;79:48-53.

In this article 9 cases of Multiple Feline Epulides (mfe) are
discussed. All cats presented with multiple gingival
masses covering most of the teeth. Eight cases were
diagnosed as reactive hyperplasia and one was a as
peripheral ossifying fibroma. Eight were Domestic
Shorthair cats and one a Domestic Longhair. No sex
predilection was found. All cats were young at first
presentation. In 8 of the cases, cure was achieved by
gingivoplasty and extraction of all premolars and molars
and sometimes the incisors. In the i case that was treated
more conservatively, without extractions, multiple
recurrences were seen.

The results of the present study are compared to
findings in previously published reports on multiple
epulides in cats.

Parafilariasis in a Belgian Blue
breeding bull in Flanders

B. Pardon, ]. Zwaenepoel, G. Vercauteren, E. Claerebout, and
P. Deprez. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:54-58.

In March 2009 a three-year-old Belgian Blue breeding bull
in Western Flanders demonstrated muhiple nodules on
the withers, shoulders and neck. Some of them were
bleeding. The bull had been imported from the south of
Belgium in the summer of 2008. Serohaemorrhagic
exsudate from one of the nodules was examined under the
light microscope and a larva and embryonated egg of
Parafilaria bovicola could be identified. On histopathology
a eosinophilic dermatitis was present and after serial
sectioning an adult female filarid was found in the
superficial dermis. The animal was treated with moxidec-
tin and the skin lesions disappeared within a week. This is
the first diagnosed case of bovine parafilariasis in Flanders.

-ocr page 293-

Nine months later, no additional cases were identified
neither on the farm nor on the neighbouring farms.

Tewerkstelling van dierenartsen
afgestudeerd aan de Universiteit Gent
tussen 1998 en 2008

P. Van Nielandt, ƒ. Dewulf, S. De Vliegher en A. de Kruif.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79; 59-65.

Aan de hand van een enquête bij dierenartsen afgestu-
deerd tussen 1998 en 2008 aan de Universiteit Gent werd
gepeild naar hun arbeidsperspectieven. Uit de resultaten
van de 447 ingevulde enquêtes blijkt dat twee op drie
afgestudeerden praktiserende dierenartsen zijn. Het
merendeel werkt in een kleine huisdierenpraktijk en in
een groepspraktijk. Er blijkt voor de verschillende
optierichtingen in het laatste jaar geen significant verschil
te bestaan wat de duur tussen het afstuderen en het vinden
van een eerste baan betreft.

Jonge dierenartsen werken gemiddeld 52 uur per week
ongeacht het type job dat men uitoefent. Ongeveer de helft
van de respondenten vindt dat zijn/haar loon lager is dan
dat van familie of vrienden met een universitair diploma.
Veertig procent van de dierenartsen geeft aan tevreden tot
erg tevreden te zijn met het loon.

Eén op drie afgestudeerden werkt of heeft ooit gewerkt
als schijnzelfstandige. Driekwart van de ondervraagden
voelt zich gelukkig in zijn of haar huidige job. Zij vinden
hun werk uitdagend tot zeer uitdagend.

Is icterus synoniem voor lever-
problemen? Diagnose en behandeling
van leveraandoeningen bij het paard

D. De Clercq, P. Deprez, I. Durie, L. Lefere en G. van Loon.

Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:66-76.

Icterus is een veel voorkomend symptoom bij lever-
aandoeningen, maar enerzijds kunnen leverproblemen
aanwezig zijn zonder icterus en anderzijds kan icterus
voorkomen zonder leverproblemen. Voor het stellen van
de diagnose van leverproblemen bij het paard is bijgevolg
een grondig onderzoek onontbeerlijk. In dit overzichts-
artikel worden de oorzaken, de diagnose en de aangepaste
behandeling van leveraandoeningen bij het paard
besproken.

DIERENARTSEN HEBBEN
HUN EIGEN SPECIALISTEN

DixFortuin FinaTicieel Praktijk Adviesbureau.

Sinds jaar en dag financieel adviseurs en specialisten voor dieren-
artsen die het rendement van hun beroepsmatige activiteiten veilig
willen stellen. Een financiële dienstverlening die alles omvat.
Van begeleiding van associaties tot bedrijfsoverdrachten.
Van pensioenadvisering, praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle
vormen van verzekering. Specialistische ondersteuning in elke fase
van uw carrière. Het vastleggen van een afspraak is het begin van
een vruchtbare vertrouwensrelatie.

DixFortuin Financieel
Praktijk Adviesbureau

Postbus 130
3720
AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord
328
3723
HH Bilthoven
T
030 251 51 99
F 030 254 09 64
E 1nfo@dixfortu1n.nl
I www.d1xfortu1n.nl

-ocr page 294-

Nieuwe prionziekte

Wetenschappers hebben bij muizen
een nieuw soort prionziekte gevonden
waarbij slagaderen in de hersenen
beschadigd raken, aldus een artikel in
de online uitgave van
PLoS Pathogens
van 5 maart jongstleden. Als onder-
zoekers een manier vinden om dit type
ziekte te remmen, zou het middel
waarschijnlijk ook kunnen worden
ingezet tegen vormen van de ziekte van
Alzheimer. Prionziekten worden
gekenmerkt door sponsachtige
eiwitopeenhopingen in de hersenen. In
dit onderzoek leek de ziekte meer op
amyoloïde angiopathie in de hersenen.
Normale prionen hechten zich met een
glycofosfoinositolmolecule aan
gastheercellen. De onderzoekers
verwijderden dit molecule van de
prionen in muizen. Dit leidde ertoe dat
prionen zich verspreidden in de
vloeistof om de cellen heen. De muizen
werden blootgesteld aan infectieuze
scrapie. Ze vertoonden symptomen van
prionaantasting, maar in de hersenen
vonden de wetenschappers niet de
gebruikelijke sponsachtige gaten. Wel
zagen ze grote opeenhopingen van
prioneiwit rondom bloedvaten. De
prioneiwitten in twee recent geïdenti-
ficeerde humane gevallen van het
syndroom van Gerstmann-Straussler-
Scheinker misten ook het glycofos-
foinositolmolecule.

Medical News Today

Closantel tegen
rivierblindheid

Closantel, een middel tegen lever-
parasieten bij vee, zou kunnen worden
gebruikt bij de bestrijding van
rivierblindheid, die wordt veroorzaakt
door de nematode
Onchocerca volvulus,
schrijven wetenschappers in Procee-
dings of the National Academy of Sciences.
Op dit moment gebruiken artsen voor
de behandeling van rivierblindheid
het middel ivermectine. Dit medicijn
heeft echter geen effect op de bijna
volwassen wormen die nieuwe
infecties veroorzaken, maar bestrijdt
alleen de symptomen. De wetenschap-
pers onderzochten van
T500 genees-
middelen of ze het enzym chitinase
konden blokkeren. Closantel bleek de
beste kandidaat. Van de halfwas larven
van O.
volvulus die zes dagen werden
blootgesteld aan verschillende
concentraties van het middel, vervelde
slechts r,4 procent tot het volwassen
stadium, vergeleken met
60 procent
van de controlegroep. Omdat closantel
een totaal ander werkingsmechanis-
me heeft als ivermectine, zou het ook
kunnen worden toegepast bij wor-
menstammen die resistentie vertonen.
Er zijn echter ook nadelen aan het
middel verbonden. Het bindt namelijk
sterk aan een bloedeiwit, wat zou
kunnen leiden tot bijwerkingen.

ScienceNow

Enzym uit virussen

doodt MRSA

Een lysine-enzym dat is samengesteld
door onderzoekers doodt niet alleen
de
mrsa-bacterie bij muizen, maar
versterkt ook het effect van antibiotica
waartegen de bacterie op dit moment
resistent is. Lysines zijn afkomstig van
bacteriofagen. Ze bestaan uit twee
onderdelen: een systeem dat specifieke
bacteriesoorten herkent en een deel
dat als een soort moleculaire boor de
bacterie doodt. Dit bacteriedodende
eiwit is zo efficiënt dat er bij bacteriën
geen resistentie kan ontstaan. Tot nu
toe kon het echter niet in grote
hoeveelheden geproduceerd worden.
De onderzoekers combineerden
onderdelen van
20 tot 25 verschil-
lende lysines specifiek voor Stafylo-
kokken. Uiteindelijk vonden ze een
combinatie die wel in grote hoeveel-
heden tot expressie kon worden
gebracht. Ze testten het product in
muizen. Op zichzelf bleek het enzym
ClySal in staat om alle soorten
Stafylokokken te doden. De weten-
schappers ontdekten bovendien dat
als het werd toegepast in combinatie
met het antibioticum
Oxacilline van
beide middelen slechts heel lage
doseringen nodig waren om effect te
hebben.

PhysOrg.com

Onderzoekers van het Centraal
Veterinair Instituut (cvi), onderdeel
van Wageningen UR, hebben de
Q-koortsbacterie geïsoleerd uit
materiaal van Nederlandse Q-koorts-
patiënten. Hierdoor wordt het
mogelijk om het onderzoek naar
Q-koorts bij mensen verder uit te
breiden. De bacterie werd geïsoleerd
uit de hartklep van een chronische
Q-koortspatiënt en uit slijm van een
Q-koortspatiënt met acute klachten.
Beide werden ter beschikking gesteld
door het Canisius Wilhelmina
Ziekenhuis. Na een groeiperiode op
cellijnen konden de onderzoekers
door middel van een immuunfluore-
scentietest de bacterie
Coxiella bumetii
aantonen. Op de foto is de bacterie in
felgroen te zien bij een vergroting van
400 maal. Nu de Q-koortsbacterie
geïsoleerd is, kan onderzoek worden
gedaan naar het effect van de behande-
ling van Q-koorts bij mensen en zal
ook het onderzoek naar het ontstaan
van chronische Q-koorts een impuls
krijgen. Het genetisch materiaal van
de bacterie zal worden vergeleken met
de eerder door de cvi geïsoleerde
stammen uit onderzoeksmateriaal van
geiten en schapen. Het onderzoek is
mede gefinancierd door het ministerie
van
lnv.

Risico\'s op de werkvloer

Op 7 april aanstaande organiseert
studievereniging Hygieia een sympo-
sium met als thema: \'Risico\'s op de
werkvloer van de (dieren)arts\'. De
eerste spreker is Nita Bos, bedrijfsarts
van het
umcu. Zij verzorgt een
inleiding over de risico\'s op de

Isolatie Q-koortsbacterie

-ocr page 295-

werkvloer. Ing. Kees Vos vertelt daarna
over de \'ins and outs\' van stralings-
hygiëne. Ook het gebruik van vluch-
tige gassen zoals ether in de operatie-
kamer brengt risico\'s met zich mee;
les Akkerdaas zal zorgen voor meer
inzicht in deze materie. Ergonomie
geeft de (dieren)arts de mogelijkheid
een aantal risico\'s in te perken. Een
presentatie hierover wordt verzorgd
door Madeion van Weeren, fysiothera-
peut. Verder behoort emotionele belas-
ting tot de risico\'s waaraan (dieren)-
artsen worden blootgesteld. Sandra
Rijken is binnen de
vwa verantwoor-
delijk voor de begeleiding van
dierenartsen die betrokken zijn bij
ruimingen en zal dit proces toelichten.
Daarna komt dr. Annet Troelstra van
de afdeling infectieziektepreventie
van het
umc Utrecht spreken over hoe
men binnen het ziekenhuis
(umcu en
het Military Hospital) tracht te
voorkomen dat artsen ziek worden en
dat infectieziekten zich verspreiden.
Tot slot zal prof. dr. Frans van Knapen
toelichten hoe de preventie van
infectieziekteverspreiding tussen
mens en dier in de klinieken van
diergeneeskunde tot stand komt. Het
symposium wordt gehouden in de
Collegezaal Gezelschapsdieren van de
faculteit Diergeneeskunde. De
toegangsprijs bedraagt voor leden 5
euro, voor studenten 7,50 euro en voor
professionals 25 euro. Kaarten kunnen
worden gekocht via voormensen-
dier(a)gmail.com en vanaf 29 maart
tussen 12.30 uur en 13.15 uur in het
Androclusgebouw (faculteit Dierge-
neeskunde).

Rustende dierenartsen

Evenals vorige jaren zijn de \'rustende\'
dierenartsen van Friesland (en sinds
vorig jaar ook die uit Groningen en
Drenthe) van plan om op 28 april 2010
bijeen te komen. De bijeenkomst
vindt zoals gewoonlijk plaats in
restaurant de Koningshof aan de Prin-
senweg i te Heerenveen. Dit keer is
collega dr. R Vellema uitgenodigd
om, uiteraard, te spreken over de
Q-koorts. Iedereen is hartelijk welkom
vanaf 10.30 uur.

Herbicide ontmant
kikkers

BlootsteUing aan Atrazine veroorzaakt
geslachtsverandering bij mannelijke
kikkers, blijkt uit onderzoek van de
University of California-Berkeley Een
effect op de mannelijke geslachtsorga-
nen was in het laboratorium zichtbaar
bij driekwart van de kikkers. Bij een
tiende was de geslachtsverandering
zelfs volledig. In de Europese Unie mag
Atrazine niet worden gebruikt, maar in
het Midden-Westen van de Verenigde
Staten en in Zuid-Amerika wordt het
nog wel op grote schaal toegepast,
vooral bij de teelt van maïs, suikerriet
en sorghum. Jaarlijks wordt ongeveer
27 miljoen liter gebruikt. Kikkersoor-
ten worden over de hele wereld met uit-
sterven bedreigt. Toch vindt producent
Syngenta dat aan de studie niet te snel
conclusies moeten worden verbonden.

Agrarisch Dagblad

Derde editie van het
Veterinair Café

In de laatste fase van je studie beland?
Of net de eerste stappen gezet op de
arbeidsmarkt? Tijdens deze hectische
periode direct na het afstuderen word
je als coschapper en/of jonge dieren-
arts geconfronteerd met vele vragen
en veranderingen,
ggl biedt jonge
dierenartsen de mogelijkheid onder
het genot van een drankje al deze
vragen te stellen en ervaringen met
collega\'s te delen. De avond zal
worden ingeleid door twee jonge
dierenartsen, Rutger Jansen (Vörden),
en Josine Gelauf (Someren). Beiden
zullen kort vertellen over hun
ervaringen als beginnend dierenarts.
Onderwerpen als solliciteren, je
positie vinden binnen de praktijk en
dillemma\'s van jonge dierenartsen
komen aan bod. Daarnaast worden de
verhalen besproken over de eerste
successen maar ook het omgaan met
de eerste moeilijkheden. Vervolgens
zal Bram van Schaik, bestuurslid van
de
knmvd, vertellen wat de knmvd
kan betekenen voor jonge dieren-
artsen en waar je terecht kunt met
vragen en problemen. De rest van
avond is er de mogelijkheid om, onder
het genot van een hapje en een
drankje, op een informele manier
vragen te stellen en ervaringen uit te
wisselen. De derde editie van het
populaire Veterinair Café zal plaats-
vinden op 20 april in café
urock
gelegen aan de Loeff Berchmakerstraat
10 te Utrecht, tegenover de Neude.
Iedereen is vanaf 19.00 uur welkom.
De sprekers zullen beginnen om 19.30
uur. Aanmelden is niet nodig en de
toegang is gratis. Meer informatie is te
vinden op de
ggl-website http://ggl.
knmvd.nl of aan te vragen via
Renevandenbrom(|)hotmail.com.

Met dank aan: ggl Veterinair Café

Commissie

Bloedonderzoek export
paard

In principe is Nederland op dit
moment vrij van alle
eu-aangiftephch-
tige besmettelijke paardenziekten.
Hierdoor mogen we, zonder serolo-
gische screening vooraf, paarden
exporteren binnen de Europese
lidstaten en naar Canada en de
Verenigde Staten. Worden er echter in
het land van bestemming antistoffen
gevonden, dan mag men de toegang
van het dier weigeren. Vraagt een
importerend land anders dan een
EU-lidstaat. Canada of de vs wel om
bloedonderzoek, dan moet dit worden
uitgevoerd via een iso 17025-geaccre-
diteerd laboratorium. Dit omdat de
vwa anders geen exportverklaring af
mag geven. De laboratoria die dit
bloedonderzoek mogen uitvoeren, zijn
het Centraal Veterinair Insütuut (cvi)
en de Gezondheidsdienst voor Dieren
(gd). Bloedonderzoek mag niet
worden uitgevoerd door laboratoria in
omringende landen die niet iso 17025
geaccrediteerd zijn, zoals Böse in
Duitsland.

Met dank aan: Judith Velthuizen,
beleidsmedewerker Veterinaire
Zaken.

-ocr page 296-

Transparante besluitvorming voor
antimicrobiële therapie bij varkens

L van Leengoed M. Postma LM. van Geijlswijk "\',
H. Feitsma \'v, E. Meijer\', GJ. van Groenland ^ en D. Mevius "

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt
dus niet als wetenschappelijk artikel.

Ondanks de maatschappelijke druk die er bestaat om
antibiotica restrictief te gebruiken in de veehouderij,
nam het gebruik van antimicrobiële middelen in de
varkenssector, en de kalver- en pluimveehouderij in het
afgelopen decennium juist toe (i, 2,3,14). In verband
met de zorg over deze toename en hiermee samen-
hangende risico\'s voor de volksgezondheid zijn met de
verschillende dierlijke productiesectoren convenanten
ondertekend als onderdeel van de Task Force Antibio-
ticumresistentie, waarin afspraken zijn gemaakt over
reductie van antibioticumgebruik (i). De hoge preva-
lentie van dragers van
v-mrsa bij zowel varkens als
dierenartsen en varkenshouders betekent een poten-
tieel gevaar voor de volksgezondheid (4). Ook wordt bij
jonge biggen in toenemende mate
Clostridium difficile
ribotype 078 geïsoleerd, die resistent is tegen de meest
gebruikte antibiotica (5). Deze dreigende gevaren voor
de volksgezondheid maken het noodzakelijk antibio-
ticaresistentie in de dierhouderij tegen te gaan (6). Het
doel van de convenantafspraken (i) is het minder
blootstellen van dieren aan antibiotica. De hiermee
gepaard gaande vermindering van de selectiedruk moet
op termijn leiden tot een afname in resistentie. Een
onderliggend probleem bij het toegenomen antibio-
ticumgebruik is dat menig dierhouder meent een recht
verworven te hebben om te beslissen welke dieren wan
neer en waarmee worden behandeld. IVIenig dierenarts
heeft dit vermeende recht ondersteund door aan deze
wensen tegemoet te komen en de gevraagde antibiotica
te leveren. Daarnaast hebben sommige leveranciers van
antimicrobiële farmaca actief dierhouders benaderd
om hun producten te gebruiken. Soms heeft dit geleid
tot klachten die ingediend zijn bij de reclamecode-
commissie.

Verantwoord gebruik kan men definiëren als restrictief en
selectief gebruik, maar de te volgen strategie om deze
systematiek te implementeren is onduidelijk. De besluit-

I Faculteit Diergeneeskunde, Departement Gezondheidszorg Land-
bouwhuisdieren.

II Faculteit Diergeneeskunde, Departement Infectieziekten en Immuno-
logie.

III Faculteit Diergeneeskunde, Veterinaire Apotheek.

iv Institute forPigGeneticsB.v.

v topigs,Vugt.

vorming die ten grondslag ligt aan verantwoord gebruik
van antibiotica, is zowel gebaseerd op wettelijke regel-
geving als op kennis van infectiologie, farmacologie en
epidemiologie.

Al voordat het convenant werd gesloten, zijn binnen de
varkenssector initiatieven ontplooid, onder meer in de
vorm van netwerken, met als doel het antibioticagebruik
te verminderen. In een studie waarin het antibiotica-
gebruik op geselecteerde bedrijven werd geïnventariseerd
en geregistreerd (M. Postma, juli 2008), is een reken-
methode ontwikkeld om het antibioticagebruik van
bedrijven onderling te vergelijken. Er bleken tussen
varkensbedrijven met een vergelijkbaar type bedrijfs-
voering grote verschillen te bestaan in zowel kwantitatief
als kwalitatief gebruik. Dit betekent dat er mogelijkheden
zijn om het kwantitatief antibioticagebruik te verminde-
ren en het kwalitatief gebruik te verbeteren.

Het voorschrijven van antibiotica is door de wetgever
als een exclusief recht aan de dierenarts toegekend via de
Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde (www.st-ab.
nl/wetten/0702_Wet_0p_de_uit0efening_van_de_dierge-
neeskunde_r990
_wuD.htm) en de Diergeneesmiddelenwet
(8) (www.st-ab.nl/wetten/007 i_Diergeneesmiddelenwet.
htm) waaronder de nadere regelgeving zoals vastgelegd in
het Diergeneesmiddelenbesluit en de Diergeneesmiddelen-
regeling. Het wettelijk kader waarbinnen de dierenarts
opereert, is complex, wat de transparantie in het gebruik
van antibiotica en de borgbaarheid van de regelgeving
bemoeilijkt (7,8,10,12,13,15). Door het aanscherpen van
het huidige kanalisatieregime door het verbod op antimi-
crobiële groeibevorderaars, waarbij alle antibiotica
receptplichtig worden gemaakt, en het tot stand komen
van een Veterinair Centraal Informatie Systeem (http://
www.vetcis.nl/documents/home.xml? lang=nl) zullen de
kwantitatieve antibioticastromen transparanter worden.
De hoop bestaat dat van een uniek registratiesysteem, dat
alle antibioticastromen omvat, een \'bench\'-werking uitgaat
en dat dit zal resulteren in de gewenste vermindering van
antibioticagebruik. Reductie is geen doel op zich maar
heeft als doel de antimicrobiële resistentieproblematiek te
verminderen. Wanneer reductie wordt gerealiseerd door
onderdosering, zal de resistentieproblematiek eerder toe-
dan afnemen. Reductie is onderdeel van prudent gebruik,
dat ook kwalitatieve aspecten van het voorschrijfgedrag en
gebruik omvat. De besluitvorming die hieraan ten grond-
slag ligt, kan door middel van een beslisboom meer
transparant worden gemaakt.

beslisboom antibioticagebruik

Effectief gebruik van antibiotica vereist de diagnose van de
infectieuze aandoening. Diagnostiek vereist kennis van de
bacteriële verwekker inclusief de gevoeligheid van dit

-ocr page 297-

organisme voor de beschikbare antibiotica. Therapie vereist
kennis van de farmacokinetische eigenschappen van
antibiotica, waaronder opname na toediening, weefsel-
verdeHng, biotransformatie/metabohsme en uitscheiding.
Deze factoren bepalen de toedieningswijze en toedienings-
frequentie van het farmacon. Omtrent de khnische effecti-
viteit zijn doorgaans beperkte gegevens beschikbaar en
moet men varen op klinisch-farmacologische studies uit de
open literatuur. Een registratiedossier bevat zowel de
indicatie waarvoor het middel is geregistreerd, als de
onderbouwing voor het gebruik van het farmacon. Wan-
neer men bij toediening niet aan deze criteria van de
registratie voldoet, spreekt men van \'off-label\'-toepassing
(oLu). Zowel \'label\'- als \'off-label\'-toepassing van antimicro-
biële farmaca moet geschieden binnen het wettelijk kader.
Antimicrobiële middelen, zoals antibiotica en chemothera-
peutica, die uitsluitend geregistreerd zijn voor therapeuti-
sche toepassing, mogen niet zonder meer preventief
worden voorgeschreven. \'Off-label\'-toepassing kan slechts
geschieden binnen de cascaderegeling (http://www.
cbg-meb.nl
/cBG/nl/animals/diergeneesmiddelen/off-label-
use/default.htm), waarbij diergeneeskundige noodzaak
vooropstaat. Aan genoemde voorwaarden moet worden
voldaan, wil men kunnen handelen binnen het kader van
de wet en in het kader van \'Good Veterinary Practice\'.

Een restrictief antibioticagebruik gaat verder dan de
beperkingen van het wettelijk kader, die vooral gericht
zijn op het voorkomen van residuen. Door restrictief
gebruik beoogt men de ontwikkehng van antibioticaresi-
stentie tegen te gaan en het risico op antibioticaresistente
kiemen in vlees of dierlijke producten te verminderen. Het
uitgangspunt is dat hoe geringer de blootstelling van
dieren aan antibiotica is, hoe geringer het risico is dat
resistentieontwikkeling optreedt. Er bestaat weinig
discussie over de noodzaak antibiotica toe te dienen aan
zieke dieren na diagnosestelling, omdat dit therapeutisch
is en een spoedig herstel van de infectieziekte beoogt.
Wanneer echter als regel op een bedrijf de behandelde
dieren in contact komen met de dieren die nog een kuur
moeten ondergaan, wordt antibioticaresistentie opge-
bouwd. Deze uiterst ongewenste situatie is aanwezig op
veel varkensbedrijven structureel en betreft onder meer
ziekenafdelingen en gespeende biggen-afdelingen.

Wanneer echter antibiotica worden toegediend aan
niet zieke dieren met de bedoeling te voorkomen dat
mogelijk aanwezige infecties tot ziekte leiden, is er sprake
van preventief gebruik. Het is dan ook niet verwonderlijk
dat op menig bedrijf antibiotica structureel worden
gebruikt om te voorkomen dat infecties tot ziekte leiden,
terwijl maatregelen die verspreiding van infecties moeten
tegengaan, niet als noodzaak worden gevoeld en dus
achterwege worden gelaten. In dit laatste geval maakt
preventief antibioticagebruik een vast onderdeel uit van
de routinematige diergezondheidszorg. Routinematige
medicatie is per definitie preventieve medicatie en is uit
het oogpunt van resistentiepreventie ongewenst. Preven-
tieve medicaties zijn verantwoordelijk voor het overgrote

deel van het antibioticumgebruik bij onze landbouw-
huisdieren.

Bij afwezigheid van infecties ontbreekt de noodzaak
antibiotica toe te dienen. Een hogere of betere gezondheids-
status waarbij belangrijke infecties niet op het bedrijf
voorkomen, is de meest logische strategie om het antibioti-
cumgebruik te beperken. Het streven naar een betere
gezondheidsstatus op bedrijven impliceert dat men een
strategie hanteert om bedrijfsgebonden infecries tegen te
gaan. Hoe minder infecties op een bedrijf, hoe minder
infectieziekten. In Nederland is er een toename van \'high
heahh\'- en spp-bedrijven, waarbij de voordelen van vrijwa-
ring, dus van de afwezigheid van bedrijfsgebonden infecties,
duidelijk blijken. Anderzijds blijkt het introductierisico
voor verschillende bedrijfsgebonden infecties groot en niet
alle bedrijven beperken de risico\'s voor insleep voldoende.

Door gebruik te maken van vaccins kan een aantal
bedrijfsgebonden infectieziekten beheersbaar worden
gemaakt. Niet alle vaccins tegen bacteriële infecries bieden
een volledige klinische bescherming en vaccinatie
betekent niet zonder meer dat spreiding van veldinfecties
wordt tegengegaan.

Eradicatie van infecties door alle dieren met antibiotica
te behandelen, wordt met wisselend succes toegepast voor
enkele infecties en impliceert risico voor resistentie-
ontwikkeling. Daarentegen is het infectierisico te vermin-
deren en beheersbaar te maken door beperking van de
diercontacten als onderdeel van standaard hygiënische
maatregelen. Indien dit onvoldoende blijkt, dienen zieke
dieren te worden behandeld en met de nodige zorg te
worden omringd. Het wettelijk kader en de registratie-
gegevens van antibiotica vormen de basis voor de beslis-
matrix antibioticagebruik.

Schematisch kan men deze matrix in een beslisboom
weergeven (zie figuur i).

/ geen ^
ziektever-
schijnselen

risico op
infectie-
ziekte
groot
5-

nsicoop
infectie-
ziekte
beperkt

Metafylaxe

individueel
ziek dier

analyse en
reductie van
infectie- en/of
ziekte-risico\'s

Beslisboom
medicatie
Afdelings
niveau

wel ziekte-

verschijnselen

3-

)

f geen >

^ snelle

verspreidings

verspreiding

• patroon

van ziekte

in afdeling

6.

> 7-

plotseling
gehele groep
of afdeling

/ "S

preventieve

mviduelc

parenterale

eeen
medicatie of

medicatie

Behandeling

behandeling

van koppel

individuele

behandeling

. j

L >

^ *7-

Figuur i: Beslisboom medicatie op afdelingsniveau.

-ocr page 298-

toelichting beslisboom

1. Verantwoordelijkheden ten aanzien van

antimicrobiële medicatie

De eigenaar of houder van dieren is primair verantwoorde-
lijk voor de omstandigheden waarin de dieren worden
gehouden. Bij voorkeur zijn dat optimale omstandighe-
den, maar in ieder geval mogen die de gezondheid en het
welzijn van de dieren niet schaden (www.st-ab.nl/wet-
tennr02/0O95-o2 2_Besluit_welzijn_productiedieren.htm).
Ook is de eigenaar of houder verantwoordelijk voor de
veiligheid van de producten. Onderdeel van de zorg voor
gezondheid en welzijn van de dieren is het tijdig inwinnen
van veterinair advies en het nemen van preventieve
gezondheidsmaatregelen. De veehouder is verantwoorde-
lijk voor het in acht nemen van de bestaande regelgeving,
waaronder het correct toepassen van voorgeschreven
middelen door de daartoe bevoegde personen, het hante-
ren van de correcte wachttijd en het voeren van een juiste
administratie.

Dierenartsen hebben de plicht de diergeneeskunde
zorgvuldig uit te oefenen (Good Veterinary Practice). De
wetgever koppelt zorgvuldigheid aan het stellen van
diagnose en deugdelijke registratie en instructie van de
veehouder. Bovendien moeten dierenartsen handelen
conform de voorschriften waaronder diergeneesmiddelen
zijn geregistreerd (www.cbg-meb.nl
/cbg/nl/diergenees-
middelen/diergeneesmiddeleninformatiebank/default.
htm). De dierenarts is ervoor verantwoordelijk dat
diergeneesmiddelen zorgvuldig, selectief en restrictief
worden voorgeschreven en toegepast (Nota diergenees-
middelen oktober
2009; Min lnv). Ook dient de dierenarts
ervoor te zorgen dat veehouders en verzorgend personeel
kennis hebben van veiligheidsaspecten en persoonlijke
bescherming bij het gebruik van voorgeschreven dierge-
neesmiddelen.

Voor bepaalde aandoeningen is het aan veehouders
toegestaan dieren met gekanaliseerde diergeneesmiddelen
te behandelen (art.
4 wud; Diergeneesmiddelenbesluit),
waarbij het behandelvoorschrift is vastgelegd in het
bedrijfsformularium. Het behandelen volgens een
bedrijfsformularium is opgenomen in de
ikb-model-
overeenkomsten tussen varkenshouder en dierenarts. De
aankoop en toepassing van diergeneesmiddelen dient
conform de Diergeneesmiddelenregeling (art. 9r, lid
3-5) te
worden geregistreerd.

2. Geen ziekteverschijnselen

Bij afwezigheid van waarneembare ziekteverschijnselen
bestaat er per definitie geen beargumenteerde noodzaak
om dieren met antibiotica te behandelen. Verreweg de
meeste antimicrobiële farmaca zijn uitsluitend geregi-
streerd voor therapeutisch gebruik en mogen dus in
afwezigheid van ziekteverschijnselen niet worden
gebruikt.

Toch zijn enkele antimicrobiële farmaca geregistreerd
om dieren metafylactisch of preventief te behandelen.
Gebruik van deze antibiotica impliceert dat men verwacht
dat de dieren ziek worden wanneer deze antibiotica niet
worden gebruikt. In het geval van metafylaxe betekent dit
dat men verwacht dat de dieren binnen enkele dagen ziek
zullen worden of dat men tracht recidieven te voorkomen.
Wanneer men metafylaxe instelt om recidieven te
voorkomen, betreft dit reeds eerder behandelde dieren. Dit
kan consequenties hebben voor de dan te hanteren
wachttermijn en een \'off label-use\'
(oLu)-verklaring met
onderbouwing kan noodzakelijk zijn. Productinformatie
van geregistreerde diergeneesmiddelen en voorwaarden
voor 0
LU zijn beschikbaar bij het College ter Beoordeling
van Geneesmiddelen
(cbg). Dit college beoordeelt en
bewaakt de werkzaamheid, risico\'s en kwaliteit van
geneesmiddelen voor mens en dier (www.cbg-meb.nl
/cBG/
nl/diergeneesmiddelen/diergeneesmiddeleninformatie-
bank/default.htmden). Daarnaast verzorgt de European
Medicines Agency de
pars (Public Assessment Reports)
betreffende farmaca die een Europese registratie hebben
(www.emea.europa.eu/home.htm).

Onder dit onderdeel van de matrix (Geen Ziekte-
verschijnselen) vallen preventieve medicaties die worden
verstrekt via gemedicineerd voer, maar ook in toenemende
mate via drinkwater of als topdressing. Preventieve
medicaties vormen het grootste deel van het antibioticum-
gebruik bij varkens in Nederland (14). Bij routinematige
preventieve medicaties wordt niet voldaan aan het
zorgvuldigheidsprincipe dat dieren moeten worden
gehouden onder omstandigheden die de gezondheid niet
schaden, öf is er geen noodzaak aanwezig de dieren te
behandelen,
gvp houdt ook in dat bij het overwegen van
de behandeling een strategie wordt ingezet om het
bedrijfsmanagement te verbeteren of ondersteunende
maatregelen worden genomen. Dit vormt tevens onder-
deel van
gap (Goede Agrarische Praktijk).

3. Wel ziekteverschijnselen

Een ziek of gewond dier dient onmiddellijk op passende
wijze te worden verzorgd. Wanneer die zorg geen verbete-
ring brengt in de toestand van het dier, dient zo spoedig
mogelijk een dierenarts te worden geraadpleegd (GwwD,
Besluit welzijn productiedieren, artikel 4 hd 1-6 (www.
st-ab.nl/wettennr02/0095-022_Besluit_welzijn_pr0ductie-
dieren.htm)). Conform artikel 37 van de GwwD is het de
houder van een dier verboden om aan een dier de nodige
verzorging te onthouden. Dit betekent dat zieke dieren
vrijelijk moeten kunnen beschikken over drinkwater en
voer en een beschutte ligplaats moeten hebben. Intensieve
diercontacten door het verplaatsen van dieren of door het
samenbrengen van dieren in ziekenstallen kunnen het
risico op uitbreiding van infectieziekten vergroten. De
dierenarts zal op het bedrijf een strategie en protocol
moeten vaststellen om dieren bij ziekte adequaat te
behandelen. Wanneer dieren worden behandeld conform
het bedrijfsformularium, geschiedt deze behandehng
onder verantwoordelijkheid van de voorschrijvende
dierenarts van het bedrijf Door de eigenaar of houder van
dieren wordt een register bijgehouden van de verstrekte
medische zorg en het bij iedere controle geconstateerde
aantal sterfgevallen. Dit register wordt ten minste drie jaar

-ocr page 299-

bewaard (GwwD art 6).

Wanneer ziekteverschijnselen bij varkens aanleiding
zijn om aan
kvp (klassieke varkenspest) te denken als
ziekteoorzaak, is het verplicht dit te melden bij het
landelijk dierziektenummer
((045) 54 63 188). "Degene die
een of meer varkens houdt, die verschijnselen van een
besmettelijke dierziekte vertonen, en deze varkens
behandelt of laat behandelen, dient binnen 24 uur nadat
die behandeling is ingesteld, bloed af te nemen en in te
sturen ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid
van een besmettelijke dierziekte" (Art 82, lid 2; Regeling
preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke
dierziekten en zoönosen en
tse\'s). Bij koppelbehandeling
van varkens is het verplicht, wanneer differentieel-
diagnostisch rekening moet worden gehouden met
besmettelijke dierziekten zoals de ziekte van Aujeszky en
klassieke varkenspest, bloedmonsters in te sturen voor
diagnostisch onderzoek. In het bijzonder wordt door de
wetgever in de GwwD de aanbeveling genoemd om in die
gevallen zieke varkens met een
pcr-test te onderzoeken op

kvp.

4. Risico op infectieziekte beperkt

Wanneer geen zieke dieren aanwezig zijn en het risico op
het optreden van infectieziekten beperkt lijkt, zal een
risicoanalyse onderdeel uitmaken van reguliere bedrijfs-
begeleiding of bedrijfsrisicoanalyses. Het is dan niet nodig
behandelingen met antibiotica uit te voeren.

5. Risico op infectieziekte groot

Wanneer binnen een of meerdere afdehngen geen zieke
dieren aanwezig zijn, maar het ziekterisico als groot wordt
geschat, kan dit zijn vanwege een groot risico op introduc-
tie van buiten het bedrijf, of het risico op versleep binnen
het bedrijf, respectievelijk vanwege het tot expressie
komen van een reeds op het bedrijf aanwezige infectie. In
het eerste geval zal risicomanagement vooral berusten op
het aanscherpen van de externe bioveiligheid.

In het tweede geval zal voor reeds op het bedrijf
aanwezige infecties de nadruk moeten liggen op beper-
king van dier-dier-contacten en het verbeteren van
huisvestingsomstandigheden (klimaat, hygiëne, hok-
bezetting).

Wanneer het ziekterisico een gevolg is van een ingreep
(bijvoorbeeld het couperen van staart of castratie), zal de
hygiëne bij de ingreep moeten worden verbeterd.

6. Wel ziekteverschijnselen maar geen

verspreidingspatroon

Kenmerkend voor infectieziekten is het besmettelijk
karakter. Wanneer geen spreiding van infectieziekten
wordt waargenomen, kan dit komen doordat er weinig
gevoelige dieren in de groep voorkomen of omdat het
agens weinig infectieus is.

7. Snelle verspreiding van ziekteverschijnselen

Dit is vooral kenmerkend voor virale infectieziekten. Deze
kunnen gecompliceerd worden door bacteriële infecties
en om die reden een antimicrobiële therapie rechtvaar-
digen.

Bij introductie van een nieuwe infectieziekte op het
bedrijf, zal de gevoeligheid van de aanwezige dieren, het
infectieuze karakter van het agens, en de transmissie van
de infectie tussen dieren bepalen hoeveel dieren als ziek
worden waargenomen. Het aantal geïnfecteerde en
infectieuze dieren ligt doorgaans hoger dan het aantal
dieren dat ziek wordt gezien. Alle dieren uit een afdeling,
waar ziekteverschijnselen zich snel onder de dieren
verspreiden, moeten dan ook als infectieus beschouwd
worden.

Bij endemisch voorkomende infecties wordt de
toename van zieke dieren beïnvloed door de gevoeligheid
van de dieren voor de infectieziekte. Na de zoogperiode
kan door het wegvallen van de lactogene immuniteit en
door afname van de maternale immuniteit een toename
van de gevoeligheid voor infecties en infectieziekten
optreden. Voor sommige infectieziekten geldt een meer
complexe pathogenese en zijn meer risicofactoren nodig
om tot expressie van ziekte te komen.

Het meest opvallend bij varkens is de gevoeligheidstoe-
name voor specifieke infectieziekten na het spenen en bij
opleg als vleesvarken. Deze infecties zijn dan altijd
endemisch in de populatie aanwezig.

8. Analyse en reductie van infectie- en ziekterisico\'s

Risicoanalyse ten aanzien van optredende infectieziekten
dient een vast onderdeel te zijn van goede bedrijfsvoering.
Sinds
i januari 2007 is de hygiënecode (Verordening (eg)
Nr. 882/2004) van kracht. In de bijlage L226 in het Publica-
tieblad van de EU worden algemene hygiënevoorschriften
(deel A) gegeven, waaronder de verplichting dat primaire
producten moeten worden beschermd tegen verontreini-
ging met betrekking tot elke verdere verwerking van
primaire producten. Daarnaast worden aanbevelingen
gedaan (deel B) voor Gidsen voor goede hygiënische
praktijken (in dit geval
gap) om risico\'s tijdens de primaire
productie onder controle te houden. De huidige
ikb-regel-
geving voldoet nog niet helemaal aan deze code (11).

9. Metafylaxe

Bij metafylaxe gaat men gezonde dieren behandelen
omdat men verwacht dat ze binnen enkele dagen ziek
worden of men gaat niet zieke dieren behandelen om
recidief te voorkomen. Dergelijke preventieve medicaties
vormen een vrijbrief om risicofactoren voor betreffende
infectieziekten niet aan te pakken. Deze preventieve
gezondheidsmaatregelen zijn niet de maatregelen die de
wetgever bedoeld heeft (www.st-ab.nl/wetten-
nr02/0095-02 2_Besluit_welzijn_pr0ductiedieren.htm) en
leveren als routinemaatregelen een potentieel gevaar op
voor resistentieontwikkehng en volksgezondheid.

Hergroeperen en mengen van behandelde met nog niet
behandelde dieren schept een continuïteit in de selectie-
druk op antimicrobiële resistentie. Behandelde groepen
dieren zouden om die reden als infectieus moeten worden
beschouwd (verhoogd risico op aanwezigheid resistentie)

-ocr page 300-

en op het bedrijf geïsoleerd moeten worden gehouden tot
de gehele groep wordt afgevoerd. Daarna zullen vloeren,
wanden, drink- en voerleidingen moeten worden gerei-
nigd en gedesinfecteerd.

Preventief antibioticagebruik neemt een zeer groot
gedeelte van het totale antibioticumgebruik in. Dit betreft
vooral behandeling van neonate biggen bij het couperen
of castreren/ter preventie van polyartritis/behandeling
van gespeende biggen ter preventie van meningitis of
darm- en luchtweginfecties/ behandeling van vleesvar-
kens bij opleg of als puls- of weekendmedicatie tegen
respiratoire aandoeningen/ routinematige behandeling
van zeugen tegen infecties rondom de partus. Slechts een
beperkt aantal antibiotica is geregistreerd voor preventief
of metafylactisch gebruik bij met name de genoemde
infecties. Routinematig preventief gebruik dient te
geschieden conform registratie. In andere gevallen is er
sprake van
olu en dient men aan extra administratieve
eisen te voldoen (artikel 94 diergeneesmiddelenbesluit).

Een onderschat risico bij routinematig gebruik van
antibiotica is het veiligheidsrisico voor dierverzorgers en
-houders bij het uitvullen, afwegen en toedienen van de
antibiotica, omdat varkensbedrijven hier niet op zijn
ingericht.

10. Individueel ziek dier

Behandeling van individuele dieren bij ziekte zal geschie-
den op basis van waargenomen ziekteverschijnselen of
nadat een diagnose is gesteld. Zelden kan de diagnose
worden geverifieerd bij het levende dier vóór de behande-
ling wordt ingezet. Behandeling dient te geschieden
conform de registratie.

Op basis van de verschijnselen zal een inschatting
moeten worden gemaakt of het een solitair geval betreft of
dat dit dier het eerste geval van een uitbraak is.

De dierenarts kan de behandeling van individuele
dieren delegeren aan de veehouder of verzorger. Deze
dienen voldoende deskundigheid te hebben om injecties
en farmaca toe te dienen. Naast het toezien op deze
deskundigheid dient de dierenarts de veehouder en
verzorger te informeren over de risico\'s van het gebruik
van de diergeneesmiddelen. De veehouder dient volgens
deze instructies te handelen en erop toe te zien dat
geautoriseerd personeel over de nodige persoonlijke
veiligheidsmaatregelen beschikt en deze in acht neemt. De
veehouder is verantwoordelijk voor de bedrijfsregistratie
van zieke en behandelde dieren (GwwD art. 6).

11. Plotseling gehele groep of afdeling ziek

Wanneer plotseling een gehele afdeling ziek is, doet dit
vermoeden dat alle dieren van de groep op hetzelfde
moment aan eenzelfde factor zijn blootgesteld. Hoewel het
niet aannemelijk lijkt dat deze factor dan een infectie
betreft, kunnen infectieziekten wel massaal in korte tijd
optreden wanneer het afweersysteem van de dieren wordt
geschaad. In dit geval zijn de varkens reeds eerder geïnfec-
teerd, maar heeft de infectie nog niet tot ziekte geleid.

Gehele groepen die plotseling ziek zijn, treft men
vooral aan na zootechnische calamiteiten (uitvallen
ventilatie of verwarming, mengfouten of verontreinigin-
gen van voeder). Naast het achterhalen van de oorzaak
zullen deze incidenteel voorkomende calamiteiten ook
aanleiding zijn om een risicoanalyse uit te voeren (zie ook
8) (www.pve.nl/wdocs/dbedrijfsnet/upi/ZcbusaciK_Risi-
c0analyse_verb0den_stoffen_varkensketen_2oo9.pdf).

12. IVIild verlopende infectie die snel verspreidt

Bij snel spreidende infecties is er meestal sprake van virale
aandoeningen. Bij milde verschijnselen is er geen nood-
zaak een koppelbehandeling toe te passen. Complicerende
bacteriële infecties kunnen niet effectief worden bestre-
den door koppelmedicatie en men moet rekening houden
met recidief.

13. Ernstig verlopende infectie die snel verspreidt

Bij ernstig verlopende infecties die snel spreiden, is het
zowel van belang een diagnose te stellen als om de dieren
adequaat te behandelen. Diagnostiek kan het beste
worden uitgevoerd op acute fase-representanten. Zieke
dieren zullen noch voorspelbare hoeveelheden drinkwa-
ter, noch voorspelbare hoeveelheden voer opnemen, zodat
men op parenterale behandeling is aangewezen. De
overige dieren in het koppel die nog niet ziek zijn, kunnen
door orale medicatie worden behandeld. Snel spreidende
infectieziekten zijn vaak viraal. Bij ernstig zieke dieren
treedt ten gevolge van de infectie vaak weefselschade op,
waardoor de dieren gevoelig zijn voor bacteriële infecties.

14. Preventieve koppelmedicatie

Preventieve koppelmedicatie kan slechts met een beperkt
aantal geregistreerde diergeneesmiddelen en zal de
toedieningwijze conform de registratie dienen te geschie-
den. Onderdosering, overdosering, te langdurige dosering
of pulsdosering zijn niet conform registratiebeschikking
en derhalve
olu.

De voorschrijvende dierenarts zal dan in de administra-
tie moeten vermelden (artikel 94 Diergeneesmiddelen
Regeling 29 december 2005):

- diersoort;

- aantal behandelde dieren;

- indicatie voor het gebruik;

- dosering;

- duur van de behandeling;

- datum van onderzoek;

- datum van behandeling;

- aanbevolen wachttermijn;

- diergeneeskundige motivatie voor het gebruik.

Naast de verplichtingen ten aanzien van de eigen admini-
stratie heeft de dierenarts ook verplichtingen met betrek-
king tot de schriftelijke informatie naar de diereigenaar
(artikel 96 Regeling). Een recept voor gemedicineerd
voeder dient gepaard te gaan met een diagnose met
betrekking tot de dieren waarvoor het gemedicineerde
voeder is bestemd (art. 70 Diergeneesmiddelenbesluit). Dit
impliceert dat preventieve koppelbehandelingen niet

-ocr page 301-

mogen worden uitgevoerd met gemedicineerd voer.

15. Individuele behandeling

Bij individuele behandeling van een ziek dier wordt de
keuze van medicatie bepaald door de verschijnselen die
het dier vertoont. Behandeling kan door de eigenaar of
verzorger worden uitgevoerd conform het formularium.
De voorschrijvende dierenarts is verantwoordelijk voor de
behandeling. Een diagnose wordt bij lichamelijk onder-
zoek nauwelijks gesteld, noch is het gebruikelijk in deze
gevallen de diagnose te stellen door aanvullend onder-
zoek. Wanneer behandelingen van individuele dieren
frequent worden ingesteld, kan dit worden getraceerd in
de behandelingsregistratie en zal aanvullend diagnostisch
onderzoek moeten geschieden.

16. Parenterale behandeling

Parenterale behandeling is de enige geschikte behande-
lingsmogelijkheid voor zieke dieren met een niet voor-
spelbare voer- of drinkwateropname. Wanneer hoge
morbiditeit frequent voorkomt in bepaalde diergroepen
met overeenkomstige verschijnselen, zal diagnostisch
onderzoek van acute fase representanten dienen te
geschieden. Dit zowel om ingestelde behandelingen te
rechtvaardigen als om risicofactoren, verantwoordelijk
voor de hoge ziekte-incidentie, op te sporen.

17. Geen medicatie of individuele behandeling

Monitoren van de ziekte-uitbraak om dieren snel te
traceren die toch behandeling nodig hebben, kan de
noodzaak een koppelbehandeling in te stellen voorkomen.
Milde ziektegevallen hoeven niet te worden behandeld.
Het nemen van voorzorgsmaatregelen om verspreiding
naar andere afdelingen te voorkomen, zijn bij snel
verspreidende infectieziekten waarschijnlijk minder
effectief omdat transmissie in die gevallen niet alleen via
dier-diercontact verloopt. Het stellen van een diagnose is
gewenst om bij herhaalde uitbraken gerichte preventie te
kunnen toepassen.

18. Koppelmedicatie

Bij ernstig verlopende infectieziekten zullen de zieke
dieren noch voer, noch voorspelbare hoeveelheden
drinkwater opnemen. Behandeling van het koppel zal
daarom parenteraal moeten geschieden. Aanvullende
koppelmedicatie via drinkwater is meestal niet conform
de registratie en valt daarom onder
olu. Dit heeft ook
consequenties voor de in acht te nemen wachttermijnen.

Restrictief antibioticabeleid is reeds wettelijk deugde-
lijk ingekaderd. De complexiteit van de regelgeving maakt
dat men deze niet altijd kent en dat verantwoordelijk-
heden niet altijd duidelijk zijn. Borging van het naleven
van regels wordt verder gecompliceerd door bedrijfs-
structuren en snelle generatiewisseling van dieren. De
grote verschillen tussen bedrijven in antibioticagebruik
laten zien dat restrictief gebruik van antibiotica een
haalbaar doel is.

grote verschillen in het antibioticagebruik

tussen bedrijven

Aan de hand van bedrijfsadministratie en dierenartsreke-
ningen van tien kernfokbedrijven zijn gegevens verzameld
met betrekking tot het antibioticagebruik. Deze tien
bedrijven bestonden uit drie grote conventionele bedrij-
ven met personeel, vijf gezinsbedrijven en twee
spf\'\'"\'-
bedrijven. Om de hoeveelheden ingekochte antibiotica om
te kunnen rekenen naar vergelijkbare waarden is gekozen
om als meeteenheid DagDoseringen per kilogram
lichaamsgewicht te gebruiken, volgens rekenregels
ontwikkeld door de afdeling Apotheek van de faculteit
Diergeneeskunde in samenwerking met het Landbouw
Economisch Instituut
(lei.) Deze waarde, dd^^, is voor elk
geregistreerd antibioticum gebaseerd op de werkzame stof
en de (gemiddelde) geregistreerde dosering daarvan. Om
de hoogte van het antibioticagebruik op bedrijfsniveau te
berekenen, wordt de ingekochte hoeveelheid antibioticum
(kg) vermenigvuldigd met de bijbehorende
dd,^^. Dit totaal
(
dd^^.ab) wordt gedeeld door het aanwezige dierlijke
gewicht, verkregen door de aantallen dieren per diergroep
te vermenigvuldigen met standaardgewichten per
diergroep (zie tabel i). De som van alle
dd^^.ab geeft het
aantal kilogram dier aan dat in de verzamelperiode van de
gegevens (in dit geval een jaar) is behandeld met een
dagdosering. Wanneer dit getal wordt gedeeld door het
gemiddelde diergewicht op een bedrijf, verkrijgt men het
aantal dagdoseringen/jaar toegediend op dit bedrijf. Als dit
vervolgens wordt gedeeld door het gemiddeld aantal
aanwezige dieren op het bedrijf, volgt hieruit het aantal
dagdoseringen/dierjaar, ofwel de oo/dierjaar (zie tabel 2).
Dit vertelt hoeveel dagen een gemiddeld aanwezig dier op
het betreffende bedrijf met antibiotica is behandeld. Deze
dd/dierjaar, gebaseerd op het (gewogen) rekenkundige
gemiddelde, is de waarde die we hebben gebruikt om
bedrijven onderling te kunnen vergelijken.

De resultaten van de berekeningen van de Do/dierjaar
laten grote verschillen tussen de tien bedrijven zien
(figuur 2). Men verwacht op
sPF-bedrijven een laag
antibioticumgebruik, omdat er weinig infectieziekten
voorkomen. Dit wordt bevestigd in dit onderzoek. Op

= DD/dierjaar

Diergroep

Start kg M in. kg Gem. kg Max. kg Eind kg

Zeugen

180

180

200

220

220

Opfokgelten

25

60

75

90

125

Vleesvarkens

25

63

70

77

"5

Gespeende biggen

7

14,4

16

16,6

25

Zogende biggen

1.5

3.6

4

4.4

7

Tabel i: Gestandaardiseerde gewichten.

= Hoeveelheid

Aantal * Volume

SOM (Hoeveelheid *

DD^^, SOM AB / totaal gewicht

Tabel 2: Berekening DD/dierjaar in formulevorm.
Bron: Inventarisatie en registratie van het antibioticagebruik op kernfok-
bedrijven.

-ocr page 302-

conventionele bedrijven vindt men grote verschillen. Dit
geeft aan dat hier nog veel te bereiken valt.

De meeste antibiotica op de deelnemende bedrijven
werden oraal toegediend. Opvallend is dat de bedrijven die
laag scoorden in
dd/dierjaar, weinig oraal antibiotica
toedienden.

Antibiotica uit de groep van de tetracyclinen werden
het meest toegepast. De meeste recent ontwikkelde
antibiotica, uit groepen die volgens het zorgvuldigheids-
principe onder de derde keuze middelen vallen in de
formularia van de
knmvd (9), worden in geringe hoeveel-
heden gebruikt. Opvallend was het veelvuldige
olu (niet
conform de registratie)-gebruik van antibiotica bij de
preventie van infectieziekten. De kwantitatieve verschil-
len tussen de bedrijven werden vooral veroorzaakt door
het preventief
olu-gebruik van antibiotica.

Gezien de ruime mogelijkheden die er momenteel zijn
om tekortkomingen in werkwijzen en huisvesting en/of
verzorging van dieren te maskeren door preventief
gebruik van antibiotica, verdient het aanbeveling om bij
de verlenging van de registratie van diergeneesmiddelen,
die door gebruik gevaar op kunnen leveren voor de
gezondheid van de mens of schadelijk kunnen zijn voor de
gezondheid van de dieren (conform artikel 4 en art 6, lid 3,
artikel 11 Diergeneesmiddelenwet), nadere eisen te stellen
ten aanzien van het gebruik of het diergeneesmiddel te
verbieden (artikel 5).

Het respecteren van het wettelijk kader en het nader
protocolleren van een beslismatrix voor de toepassing van
antimicrobiële middelen zal moeten leiden tot een
restrictief en selectief gebruik van antibiotica dat maat-
schappelijk aanvaardbaar is ten aanzien van de risico\'s op
resistentieontwikkeling.

literatuur

Tekst antibioticaconvenant www.knmvd.nl.
Bondt N. Toename antibioticagebruik varken en pluimvee in 2005,
lei, Agrimonitor, 2006.

Schutte R Antibioticagebruik in Nederland en Europa, Symposium
"Op recept",
knmvd, 19 juni 2007.

Wulf MW, Sorum M, van Nes A, Skov R, Melchers WJ, Klaassen CH, et
al. Prevalence of methicillin-resistant
Staphylococcus aureus among
veterinarians: an international study Clin Microbiol Infect 2008; 14:
29-34.

Debast S, van Leengoed L, Goorhuis A, Harmanus C, Kuijper E, and
Bergwerff A.
Clostridium difficile pgr ribotype 078 toxinotype V found
in diarrhoeal pigs identical to isolates from affected humans.
Environmental Microbiol 2009; 11 (2): 505-511.
Verburg G. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Kamervragen over het preventief gebruik van antibiotica in de
veehouderij, 3 juli 2007.

Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde 1990,21 maart 1990.
Diergeneesmiddelenwet, 27 juni 1985.
knmvd, www.knmvd.nl.

10. EU No 2377/90,26 juni 1990.

11. Voorschriften regeling ikb Varken, 2009.

12. EU nr 2092/91, 24 juni 1991.

13. EU nr 884/L226, 25 juni 2004.

14. Maran rapport 2008.

15. SKAL, Hoofdstuk 9,10 en II Informatieblad Veehouderij, maart 2008.

6.

7-

9-

-ocr page 303-

naschrift vakgroep gezondheidszorg varken
(vgv) op artikel beslisboom
De schrijvers van bijgaand artikel spreken hun zorg
uit over het antibioticagebruik in de Nederlandse
varkenshouderij. Het bestuur van de
vgv deelt die zorg
en initieert daarom veranderingsprocessen en werkt
samen met andere partijen in deze sector om geza-
menlijk het gebruik van antibiotica terug te dringen.
Zo spelen we een actieve rol in de werkgroep varkens
van de Taskforce Antibioticaresistentie. Hierin is
bijvoorbeeld het bedrijfsgezondheidsplan tot stand
gekomen dat inmiddels ook is geïntegreerd in de
ikb-eisen.

Dat bedrijfsgezondheidsplan vormt een belangrijk
instrument om op bedrijfsniveau het gebruik van
antibiotica terug te dringen.
Ook speelt de
vgv een grote rol in de implementatie
van een centrale registratie van het antibioticagebruik
in de varkenshouderij met behulp van Vetcis. De
deelname daaraan is inmiddels verplicht gesteld voor
ikb-deelnemers en hun dierenartsen.
De
vgv ondersteunt de oprichting van de Veterinaire
Diergeneesmiddelen Autoriteit en ziet dit als een
belangrijke stap naar een verantwoord en beperkt
gebruik van antibiotica.

Gerard van Eijden,

Voorzitter Vakgroep Gezondheidszorg Varken.

RealPCR™
Paardenprofielen

een aanvraag
meerdere verwekkers
snel en voordelig

Profiel luchtwegen veulen

Equine Intluenzavirus (RNA)
Equine virale Arteritis (RNA)
EHV-1 (DNA)
EHV-4 (DNA)

Rhodococcus equi (DNA)

Materiaal: neusswab zonder medium, sputum

Profiel luchtwegen paard

Equine Influenzavirus (RNA)
Equine virale Arteritis (RNA)
EHV-1 (DNA)
EHV-4 (DNA)

Materiaal: neusswab zonder medium

IDEXXVet\'Med\'Lab

ICE

Voor meer informatie over onze POR testen zoals bijvoorbeeld Lawsonia inlracellularis bel 00800 -1272 4691

LABORATORIES

-ocr page 304-

HET DOORDACHTE
ECTOPARASITICUM
OP BASIS VAN FIPRONIL
VOOR HOND EN KAT

EFFIPRO

DE MOEITE WAARD OM TOT IN DETAIL TE BEKIJKEN

• Effectiviteit: Fipronil in een innovatieve formulering

• Flexibiliteit: Spot-on en spray in meerdere maten

• Verantwoordelijkheid: Doordachte zorg voor huisdieren

• Therapietrouw: Speciale pipet voor groot gebruiksgemak

\\/irt>cicz

ANIMAL HEALTH

www.virbac.n

Effipro* 10% spot-on voor katten. Werk2aam bestanddeel: Fipronil 100 mg/ml. REG NL 102086. Kanalisatie: Vrij. Effipro 10% spot-on voor
honden. Werkzaam bestanddeel: Fipronil 100 mg/ml. REC NL 102115-118. Kanalisatie: Vrij. Effipro 0,25% spray voor honden en katten.
Werkzaam bestanddeel: Fipronil 2,5 mg/ml. REG NL 101949. Kanalisatie: Vrij. Distributeur: Virbac Nederland BV - Barneveld. Lees voor gebruik
eerst de bijsluiter. Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 305-

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Stel dat je op zoek bent naar een
diagnose, waarbij de meest waar-
schijnlijke aandoeningen allemaal
zoönosen zijn. Niet direct levens-
bedreigend, maar wel ongemakke-
lijk. Moet je de eigenaar dan inlich-
ten over alle mogelijke zoönosen die
het betreffende dier bij zich zou
kunnen dragen, of volstaat de
waarschijnlijkheidsdiagnose?

kale cavia\'s

Overdag met dieren werken, maar
thuis zonder zitten? Deze biotechnicus
vindt het maar niets, dus zij schaft voor
haar eigen plezier bij een kleine fokker
twee cavia\'s aan van enkele weken oud.
Een aantal weken na de aanschaf heeft
een van de cavia\'s kale, schilferige
plekken op zijn hoofd. De dierenarts
twijfelt of het schurft, schimmel of iets
anders is. Cavia\'s zijn gevoelig voor
huidaandoeningen en een schimmel-
kweek duurt een aantal weken. Na
klinische observatie lijkt schurft hem
toch het meest waarschijnlijk, dus
krijgen beide cavia\'s een injectie met
Ivomec en de eigenares krijgt
loo
milliliter Amitraz mee om de cavia\'s
een maand lang wekehjks mee te
wassen. Er wordt bovendien een
afspraak gemaakt voor een herhalings-
injectie met Ivomec twee weken later.

Schurft, schimmel en
arbeidsongeschiktheid

tot aan de lippen

Een paar dagen na het consult krijgt
de eigenares een paar rode plekjes op
haar kin. Ze ziet het anderhalve week
aan en gaat dan naar de huisarts, waar
blijkt dat ze ringworm heeft. Navraag
en nader onderzoek wijzen uit dat ze
die heeft opgelopen door de cavia\'s.
Boos belt ze daarom de dierenarts en
confronteert hem met de diagnose van
de huisarts. Ze is niet alleen boos
vanwege de foute diagnose, maar ook
omdat zij haar werk in de proefdier-
industrie een aantal weken niet kan

doen vanwege het besmettingsgevaar.
Ze vindt dat de dierenarts haar beter
had moeten informeren en dient een
klacht in bij het Tuchtcollege.

meldplicht

Gezien de symptomen (jeuk, kale
plekken) verwijt het Tuchtcollege de
dierenarts niet dat hij zonder uitge-
breid aanvullend laboratoriumonder-
zoek is uitgegaan van schurft als
meest waarschijnlijke diagnose. Het is
verdedigbaar dat de dierenarts is
begonnen met een op schurftmijt
gerichte behandeling, waarbij na
veertien dagen ook nog een evaluatie-
moment is ingelast. De vraag is of de
dierenarts direct aan de eigenaar had
moeten melden dat er ook een kans
bestond dat er sprake was van schim-
mel in plaats van schurft. Dat hangt af
van de omstandigheden, meent het
Tuchtcollege. Bij de ontdekking van
een levensbedreigende zoönose moet
de dierenarts dit altijd aan de eigenaar
melden. Als een zoönose niet levens-
bedreigend is, is deze verplichting
minder sterk, maar verdient het in
ieder geval wel sterk aanbeveling de
eigenaar te informeren over het
aanwezige risico. De grens tussen
\'sterk aanbevolen\' en \'verphcht\' kan
per situatie verschillen.

hoe ver gaat een

intakegesprek?

Dat levert in dit specifieke geval het

probleem op dat juist deze eigenaar
vanwege haar werk met proefdieren
sterk wordt getroffen door de schim-
melinfectie. Misschien een houdbaar
standpunt, zij het dat het dan nog de
vraag is of de dierenarts daarvoor
verantwoordelijk is. Zou het niet
mogelijk zijn dat de eigenares al
besmet was voordat zij zich bij de
dierenarts meldde? Zeker gezien het
feit dat de rode plekjes al een paar
dagen na het consult opdoken?

Wat daar ook van zij, de dierenarts
zegt tijdens het eerste consult niet op
de hoogte te zijn geweest van het werk
van zijn cliënte. Dat kwam aan de orde
toen ze al boos was vanwege de foute
diagnose, maar in het eerste consult
heeft ze er niets over gezegd. Welke
eigenaar heeft het bij het eerste
consult over het werk? En is dat niet
erg onwaarschijnlijk voor een
medewerker uit de proefdierindustrie,
waar mensen toch al regelmatig te
lijden hebben onder dierenliefhebbers
die met bedreiging, intimidatie en
geweld hun gelijk willen halen? Toch
beweert de eigenares dat ze bij het
eerste consult wel degelijk heeft
verteld over haar baan. Daarmee blijft
de beslissende factor in de vraag of de
dierenarts de eigenares beter had
moeten informeren, onbeslist. Bij
gebrek aan bewijs kan het Tuchtcol-
lege niet vaststellen dat de dierenarts
veterinair onjuist heeft gehandeld. De
dierenarts had de eigenares misschien
beter \'kunnen\' informeren, maar
\'moeten\' is hier te sterk. De klacht
wordt ongegrond verklaard.

-ocr page 306-

Johan Klein Haneveld

Op 20 januari 2010 werd in Asse-
broek (België) bij een paard infec-
tieuze anemie vastgesteld. Het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde sprak
met dierenarts mevrouw dr. Trese-
miek Picavet van Dierenkliniek De
Bosdreef te Moerbeke-Waas: "Wees
alert, ook bij negatieve certificaten."

Het paard was afkomstig uit een groep
van achttien die op 21 oktober 2009
uit Roemenië was aangekomen in
Drongen. Op 22 december 2009
werden hiervan negen uitgevoerd
naar het Verenigd Koninkrijk. Daar
bleken bij tests twee paarden positief
te zijn voor infectieuze anemie. De
negen in België achtergebleven dieren
waren ondertussen het eigendom
geworden van iemand in Assebroek,
en een was verkocht naar Meetkerke.
Ze werden alle negen getest. Eén paard
was positief en werd geëuthanaseerd.
Vervolgens werden de bedrijven in
Drongen, Assebroek en Meetkerke
geïsoleerd.

geen behandeling

Infectieuze anemie bij paarden wordt
veroorzaakt door een lentivirus
(eiav),
dat zich vermenigvuldigt in monocyten
en macrofagen. Het virus ontsnapt zo
aan de humorale immuunreactie. De
immuunreactie van het paard tegen het
virus leidt tot schade aan de bloedvaten
en anemie. "De ziekte treft ook muil-
ezels en ezels", aldus dr. Tresemiek
Picavet. "Het virus gaat echter niet over
op mensen." De diagnose kan alleen
met zekerheid worden gesteld op basis
van bloedonderzoek. De incubatietijd
vanaf besmetting tot het ontstaan van
symptomen varieert van een tot drie
weken, maar soms van drie dagen tot
zelfs drie maanden. De ziekte kent
verschillende vormen. "Bij de hyper-
acute vorm worden de paarden heel
vlug heel ziek", vertelt Picavet. "Ze
kunnen al in enkele dagen sterven.
Andere paarden blijven langdurig ziek,
met symptomen als koorts, bloed-
armoede en oedeem. Ze worden steeds
magerder." Er is voor infectieuze
anemie geen vaccin of behandeling
beschikbaar. "Een paard met oedeem of
bloedarmoede kun je een transfusie
geven als ondersteuning, maar je doodt
het virus er niet mee. Door de slepende
ziekte wordt bovendien het welzijn van
de besmette paarden aangetast, terwijl
er geen uitzicht is op verbetering. Om
andere paarden tegen infectie te
beschermen is euthanasie van besmette
dieren eigenlijk de enige oplossing."

Sommige dieren zijn wel besmet,
maar vertonen geen klinische sympto-
men. Picavet:"Deze dragers zien er niet
ziek uit, maar ze kunnen de ziekte wel
doorgeven. Daarom moet elk paard dat
positief is voor deze infectie worden
geëuthanaseerd, onafhankelijk van de
symptomen."
eiav kan tussen paarden
worden verspreid via bloed, via melk,
via placentamateriaal, via de baar-
moeder op ongeboren veulens en via
gebruikte naalden. "Maar ook bijvoor-
beeld via onderzoek en behandeling
van de tanden of via het tatoeëren van
nummers." Bij heel zieke dieren wordt
het virus ook verspreid via het speeksel
en secreties uit de neus. De belangrijk-
ste verspreidingsroute voor infectieuze
anemie is echter via insecten. "De
meeste vliegen die de infectie over-
dragen, reizen niet meer dan twee-
honderd meter. Dus verspreiding over
kilometers afstand is onwaarschijn-
lijk." Picavet is blij dat het in januari zo
koud was. "Dat is slecht voor insecten.
Mede daardoor kon de ziekte zich niet
makkelijk verspreiden."

samenwerking

Infectieuze anemie is bij ons niet
endemisch, maar volgens Picavet
moeten dierenartsen niet vreemd
opkijken als ze ermee in contact
komen. "We moeten er steeds meer
rekening mee houden dat we ook in
onze streken met een exotische ziekte
kunnen worden geconfronteerd. Als je
een ziekte tegenkomt waarbij je niet
een helder symptomenbeeld hebt, doe
dan een onderzoek om zaken zoals
infectieuze anemie uit te sluiten." Ze
pleit voor extra alertheid bij paarden
die zijn geïmporteerd uit Oostblok-

Infectieuze anemie in België

landen of andere streken waar
infectieuze anemie voorkomt, zoals
Italië, ook bij negatieve certificaten.
"Paarden die uit Roemenië worden
ingevoerd, moeten een verklaring
hebben dat ze negatief zijn voor
infectieuze anemie. De test daarvoor
vindt plaats in Roemenië. Maar een
paard waarvan op een bepaald
moment bloed wordt afgenomen, kan
een uur daarna worden gebeten door
een besmette steekvlieg. Een week
later gaat het toch met een negatief
bloedbeeld naar een ander land."

Het zou een oplossing kunnen zijn
paarden uit deze gebieden drie tot vier
weken in quarantaine te houden. "Na
die periode moet je nog eens een test
doen op infectieuze anemie. Pas als
deze negatief verloopt, laat je de
paarden in contact komen met onze
eigen dieren. En zelfs zo kun je het
risico niet geheel uitsluiten. Bij
sommige dieren is de incubatietijd
namelijk weken tot maanden langer."
Daarnaast is het belangrijk bedrijven
zo veel mogelijk vrij te houden van
insecten. Picavet: "Als er paarden
worden geïmporteerd uit het Oostblok
of andere landen waar de ziekte
endemisch is, zorg dan voor goede
hygiëne en behandelingen om
insecten te weren." Als we in Neder-
land en België heel alert zijn, en onze
testen optimaliseren, acht Picavet het
mogelijk dat we de ziekte voor
kunnen blijven. "We moeten daarvoor
goed op de hoogte zijn van de vete-
rinaire situatie in andere landen.
Samenwerking is belangrijk."

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 307-

MÉT OF ZONDER Zentonll®,

EEN DUIDELIJK VERSCHIL...

ZentoniP is een voedingssupplement ter ondersteuning van de leverfunctie in geval van
chronische leverinsufficiëntie.

De micro-incapsulatie van S-adenosyl-methionine (SAMe) en sylibine in Zentonil® Plus en Zentonil®
Advanced vergroot iiun biologisclie besctiil<baariieid aanzienlijl<. Deze stoffen w/orden zo be-
sciiermd tegen maagzuur, wat de opname uit de darm verhoogt. Wetenschappeliji^e studies toon-
den aan dat micro-incapsulatie de opname van SAMe en sylibine aanzienlijl< bevordert. De smal<e-
lijkheid van Zentonil® vergemakkelijkt de toediening zonder voedsel (op een nuchtere maag).

SAMe verhoogt de glutathioneconcentratie in de lever en helpt de vloeibaarheid en de structuur
van de plasmamembraan te behouden. Daarnaast is het betrokken bij verschillende biochemische
stappen die de normale functie van de levercel kunnen ondersteunen.

Sylibine ondersteunt de glutathionesynthese en heeft een directe antioxidatieve werking. Boven-
dien helpt het de celmembraanstructuur te behouden en de leverregeneratie te onderhouden.

% ___ ,

2

Zentonil® bestaat in 5 verschillende concentraties:

SAMe sylibine: Zentonil® Advanced 100 (22 tabletten), Zentonil® Advanced 200 (30 tabletten), Zentonil® Advanced 400 (30 tabletten)
SAMe: Zentonil® Plus 200 (20 tabletten), Zentonil® Plus 400 (20 tabletten)
Vétoquinol BV, Postbus 3191, 5203 DD \'s-Hertogenbosch, NL, www.vetoquinol.nl
Verdere informatie is op aanvraag verlsrijgbaar

Vétoquinol

-ocr page 308-

Kunnen we zomaar
naaldloos injecteren?

Bjöm Eussen

Wanneer een veehouder zich niet
houdt aan de juiste toediening of
dosering, zijn wij als dierenarts
tuchtrechtelijk aansprakelijk. Immers,
wanneer wij een diergeneesmiddel
afleveren moeten wij een inschatting
maken of de veehouder kundig is en
conform de instructie en bijsluiter het
diergeneesmiddel toedient.

toedieningwijze

Wat wij ons onvoldoende beseffen is
dat de toedieningwijze een belangrijk
onderdeel is van het registratiedossier
van het diergeneesmiddel, omdat dit
de effectiviteit en veiligheid kan
beïnvloeden. Niet alleen een intra-
musculaire of subcutane toediening
leidt tot een verschil in effectiviteit en
veiligheid, ook het injectievoorwerp
heeft hier effect op. Om die reden mag
een diergeneesmiddel alleen worden
toegediend met het injectievoorwerp
dat is onderzocht voor het registratie-
dossier. Zomaar een diergeneesmiddel
naaldloos toedienen, zonder dat er
nadere studie is uitgevoerd en zonder
dat het is opgenomen in het registra-
tiedossier, is verboden. Wanneer dit
wel gebeurt, zijn wij als dierenartsen
hiervoor aansprakelijk. Een eventuele
claim van een veehouder bij onvol-
doende resultaat kunnen wij niet
doorsturen naar de fabrikant van het
middel, aangezien wordt afgeweken
van de geregistreerde toedieningwijze.

naaldloos
Het naaldloos injecteren laat de
vloeistof niet subcutaan maar vaak
intradermaal of zelfs intramusculair
achter. De druk bepaalt waar de

Innovaties ter bevordering van
volksgezondheid, diergezondheid
en dierenwelzijn ontvangen wij als
dierenartsen met open armen.
Terecht, want op deze terreinen ligt
tenslotte de missie van onze
beroepsgroep. Maar er zit een
addertje onder het gras.

Steeds vaker worden wij, maar ook
onze veehouders, benaderd met
nieuwe toedieningstechnieken voor
diergeneesmiddelen. Een voorbeeld is
het naaldloos injecteren van vaccins
bij varkens. Als dierenartsen zijn wij
verantwoordelijk voor de toediening
van het diergeneesmiddel, ook al
hebben wij de uitvoering hiervan
overgedragen aan de veehouder.

vloeistof terechtkomt. Een vaccin dat
subcutaan dient te worden toege-
diend, heeft bij een naaldloze injectie
bij een big met een dunne huid een
ander effect dan bij een zeug met een
dikke speklaag. De penetratiegraad is
afhankelijk van de spekdikte en de
druk zal bij het naaldloos injecteren
regelmatig moeten worden aangepast.
Bij een hoge druk kan de eigenschap
van het diergeneesmiddel echter
(negatief) worden beïnvloed. Het is
voor te stellen dat het antigeen door
de hoge druk beschadigd raakt. Tevens
zal in de speklaag vrijwel geen
immunologische respons worden
opgewekt. Het varken zal dus niet of
onvoldoende tegen de betreffende
ziekte zijn beschermd en onverwachte
\'uitbraken na vaccinatie\' zijn daardoor
mogelijk.

Het naaldloos injecteren van
diergeneesmiddelen zal eerst uitvoerig
moeten worden getest door de
registratiehouder. Daarna zal, als de
combinatie van druk en injectieplaats
en de effectiviteit is uitgetest, dit in
het registratiedossier moeten worden
beschreven voor de relevante doel-
dieren, alvorens dit product mag
worden gebruikt voor naaldloze
injectie.

Als dierenarts zullen wij onze
veehouders moeten voorlichten het
diergeneesmiddel conform de instruc-
ties en bijsluiter toe te dienen.
Wanneer een veehouder dit niet
naleeft, zal de dierenarts zelf het
diergeneesmiddel moeten toepassen,
om te voorkomen dat hij/zij tucht-
rechtelijk wordt aangesproken.
Zomaar vloeistoffen ongeregistreerd
naaldloos toedienen, is een professio-
nele fout van dierenarts en veehouder.

Björn Eussen is dierenarts.

-ocr page 309-

Het nieuwe Gastro-Intestinal

progrannma van Royal Canin

[Nieuw^ [Nieuw^
fl

Sf.

e

Q

m

it-:,

5

Voor iedere patiënt een passende oplossing -

De nutritionele ondersteuning van gastro-intestinale patiënten verschilt met de etiologie en
localisatie van de aandoening.

Het nieuwe Gastro-Intestinal programma van Royal Canin biedt daarom dieetvoedingen met een
wisselend energie-, vet- en vezelgehalte én een diersoortspecifieke vezelcombinatie.

Mfi

ROY4L CkNIN

VETERINARY DIET

Royal Canin Nederland BV • Veterinaire Service • Postbus 63 - 5460 AB Veghel
Tel.: 0413-318488 (Veterinair Voedingsadvies) of 0413-318444 (bestellingen) • info@royalcanin.nlwww.royalcanin.nl

-ocr page 310-

Voedselketeninformatie: schone taak voor
veehouder en dierenarts

Hidde Rang

Veilige producten van gezonde
dieren leveren, dat is de taak waar de
dierlijke sector zich voor gesteld
ziet. Daarbij is een rol weggelegd
voor de praktiserende dierenarts.
Want als de veehouder moet
aangeven welke relevante infor-
matie er over zijn slachtdieren te
melden is, moet de dierenarts
aangeven welke veterinaire infor-
matie relevant is.

\'Voedselketeninformatie\' (vki), zo
heet de bijsluiter die de veehouder
sinds kort bij zijn slachtdieren moet
afleveren. En net als een bijsluiter bij
geneesmiddelen, geeft de
vki de
informatie over het product die nodig
is om het veihg te kunnen gebruiken.

europese verplichting

VKI is inmiddels voor alle diersoorten
verplicht (zie kader). Alleen voor
schapen en geiten is besloten de
invoering geleidelijk te laten verlopen,
waardoor
vki in die sector pas vanaf
I juh 2010 volledig operationeel is.

Voor het opstellen van bijsluiters
van geneesmiddelen staat een heel
team van experts klaar. Bij het
opstellen van de
vki staat de veehou-
der er bijna alleen voor. Bijna, want als
het gaat om gezondheidsinformatie
kan de veehouder een beroep doen op
zijn dierenarts. Dit geldt zeker als de
dierenarts een diagnose heeft gesteld
en behandelingsmiddelen heeft
voorgeschreven.

informatieoverdracht door

de dierenarts

Bij iedere diagnose en bij iedere behan-
deling van dieren houdt de dierenarts
rekening met de risico\'s voor de
volksgezondheid, door bijvoorbeeld
informatie over de wachttermijnen
aan te leveren. Het is echter de vraag
of de veehouder zich realiseert welke
relevante informatie er nog meer
noodzakelijk is voor de voedselveilig-
heid. Toch moet de veehouder dat
weten. Immers, de oude gedachte dat
de vleeskeuring volstaat om dieren
met onveilige afwijkingen op te
sporen, gaat niet meer op. Nu de
veehouder expliciet verplicht is de
\'relevante informatie\' als
vki door te
spelen naar de slachterij en de
vwa,
wordt het belangrijk dat de dierenarts
aangeeft welke informatie \'
vki-rele-
vant\' is. De dierenarts kan voor de
eigen geleverde diensten en middelen
de veehouder bijstaan in het nemen
van die verantwoordelijkheid.

Bij het voorschrijven van dier-
geneesmiddelen zal niet veel verande-
ren; op dit gebied weet de veehouder
precies welke informatie van hem
verlangd wordt (naam,
regnl-
nummer van het middel en wachtter-
mijn). Deze informatie geeft de
dierenarts altijd af

Er is wel één verandering te
melden. Die komt in feite niet voort
uit de introductie van
vki, maar wordt
door die introductie wel zichtbaar.
Zoals bekend zijn er sinds enige tijd
uierinjectoren op de markt, waarvan
de opgegeven wachttermijn niet is
gebaseerd op mogelijke residuen in
het uier. Hierover heeft vorig jaar in
het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde een
gedachtewisseling plaatsgevonden
(Droogstandinjector. Ingezonden brief
van B. Hietberg, met reactie van A.
Jelsma
(vwa). Tijdschr Diergeneeskd
2009; 134:170). Hierdoor kan bij het
gebruik van bepaalde uierinjectoren
ook na afloop van de wachttermijn
voor vlees sprake zijn van residuen in
het uier. Uit opgave van de
fidin is
gebleken dat dit op dit moment geldt
voor twee middelen: Orbenin Extra
Dry Cow
(reg nl 6901) en Cobactan
DC
(reg nl roi6i6). Daarom keurde
de VWA in praktijk alle droogstaande
uiers af voor humane en dierlijke
consumptie. Bij het opstellen van het
vki-formulier is met deze situatie
rekening gehouden; gebruikte
uierinjectoren moeten expliciet op het

leveren en ontvangen van
vki, wie en wanneer?

De veehouder is verplicht de
informatie te leveren; de
slachterij is verplicht de informa-
tie op te vragen, te controleren
en te gebruiken. Ook de
vwa
heeft een rol bij de controle en
het gebruik van
vki: zij moet bij
de antemortem- en postmortem-
keuring rekening houden met
deze informatie.
vki is verplicht voor:

- pluimvee: sinds r januari 2006;
varkens: sinds i januari 2008;

- kalveren en paarden: sinds i
januari 2009;

- runderen, schapen, geiten en
overige diersoorten: sinds i
januari 2oro.

vki-formulier worden vermeld. Met de
vwa is overeengekomen dat de
afkeuring zich bij de aanwezigheid
van VKI kan beperken tot de uiers van
dieren die zijn behandeld met Orbenin
Extra Dry Cow of Cobactan DC. Het is
aan te raden bij het voorschrijven van
droogzetters en mastitisinjectoren de
veehouder te attenderen op de
consequentie voor de slacht. Ongeacht
de naleving van de voorgeschreven
wachttermijn zal onverhoopte afvoer
naar de slachterij binnen zestig dagen
na toediening immers leiden tot
afkeuring van het uier.

Afgebroken injectienaalden
vormen een ander aandachtspunt. Als
de dierenarts een middel inspuit en
daarbij breekt een naald af, en de
naald is niet te verwijderen, dan dient
de dierenarts het voorval aan de
veehouder te melden. De veehouder
registreert het voorval - ook als het
gebeurt als hijzelf de dieren inspuit -
en meldt dit op het
vki-formulier.

Wanneer de dierenarts de veehou-
der op de hoogte stelt van onderzoek-
gegevens, dan moet daarbij worden
aangegeven welke informatie relevant

-ocr page 311-

is voor het vki-formulier. De vee-
houder kan op die wijze voldoen aan
de verantwoordelijkheid de juiste
informatie mee te leveren met de
slachtdieren. Dit geldt zowel voor
ziekten die bij een individueel
slachtdier zijn gediagnosticeerd, als bij
ziekten die in de veestapel als geheel
aanwezig zijn.

verantwoordelijkheid

Dit alles wil niet zeggen dat de
verantwoordelijkheid voor het veilig
zijn van (het vlees van) slachtdieren
bij de dierenarts wordt neergelegd. De
verantwoordelijkheid blijft natuurlijk
liggen bij de eigenaar van de slacht-
dieren. Bij het opstellen van de
voedselketeninformatie zal deze zich
baseren op zijn eigen informatie-
bronnen: de
vwa (voor slachtkeu-
ringsgegevens), laboratoria (voor
onderzoeken waartoe hij opdracht
heeft gegeven) en de dierenarts. De
ondersteuning die de dierenarts geeft
voor de vKI, is dus niet meer en niet
minder dan het sluitstuk van zijn
zorgplicht jegens de veehouder en zijn
dieren.

De vermelding van de naam van de
dierenarts op het
vki-formulier moet
ook in dat kader bezien worden. De
verzender van de informatie (de
veehouder) baseert zich bij het
doorgeven van de informatie op zijn
dierenarts; de ontvangers van de
informatie (de slachterij en de
vwa)
kunnen deze dierenarts in geval van
twijfel nader raadplegen. Bij navraag
door de
vwa zal dit contact het
karakter van collegiaal overleg
hebben.

relevantie

Welke informatie is relevant? Hoe
denken de slachterijen daar over en
hoe kijkt de
vwa daar tegenaan? Bij
het opstellen van de
vki bleken
daarover nog geen vastomlijnde
ideeën te bestaan. De ideeën waren
nogal fragmentarisch en hadden
veelal het karakter van voorbeelden,
zoals het optreden van echinococcus
bij Roemeense runderen. In de
praktijk zal moeten blijken welke
informatie relevant is en welke acties
van de slachterij en de
vwa daarop
volgen. Op dit moment bevatten de
vki-formulieren dus slechts enkele
voorbeelden van relevante informatie,
zoals verontreiniging met dioxine en
salmonellose op het bedrijf. In de loop
van de tijd zal het concept van
\'relevante informatie\' vanzelf worden
ingevuld; dit vergt een continue
uitwisseling tussen bedrijven in de
sector, de
vwa en de dierenartsen.
Voor de dierenarts is het zaak dat

beschikbare informatie die relevant
kan zijn voor
vki aan de veehouder
wordt aangeleverd.

overdracht van vki

De vKi-overdracht is in alle sectoren
verschillend geregeld.

In de pluimveesector vindt de
informatieoverdracht plaats via een
VKI-formulier, dat de dag voorde
slacht aan de slachterij wordt toege-
stuurd (per fax of e-mail).

In de varkenssector is de vki
opgenomen in een apart \'vKi-blok\' op
de
ikb-afleververklaringen. Voor
niet-i KB-bedrijven is een apart
formulier ontwikkeld.

In de kalversector vindt de invul-
ling van
VKi plaats met ondersteuning
van de Stichting Kwaliteitsgarantie
Vleeskalversector
(skv). De skv-
controleurs helpen de kalverhouder
bij het invullen van de gegevens.
Bovendien wordt een deel van de
VKi-informatie via de SKv-databank
verzorgd. Voor niet
skv-kalveren is
een ander formulier opgesteld. De
informatie moet daags voor de
slachting om 16.00 uur op de slachte-
rij aanwezig zijn. Dit kan per fax of per
e-mail.

Voor paarden is een formulier
opgesteld dat met de dieren meegaat.
In het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde

vki: welke informatie is er nodig?

Het leveren van \'voedselketen-
informatie\' bij slachtdieren is een
verplichting op grond van
Verordening
(eg) 852/2004. In de
woorden van deze verordening
moet de volgende informatie
worden afgegeven:

a) de status van het bedrijf van
herkomst of de regionale
gezondheidsstatus van de dieren;

b) de gezondheidsstatus van de
dieren;

c) de toegediende geneesmidde-
len voor diergeneeskundig
gebruik of andere behandelingen
die de dieren binnen een relevan-
te periode hebben ondergaan,
samen met de data van toediening
of behandeling en wachttijden,
wanneer er een wachttijd is;

d) de aanwezigheid van ziekten
die de veiligheid van het vlees in
het gedrang kunnen brengen;

e) indien relevant voor de
bescherming van de volksge-
zondheid, de resultaten van de
analyses van de bij de dieren
genomen monsters of van andere
monsters genomen voor het diag-
nosticeren van ziekten die de
veiligheid van vlees in het
gedrang brengen, met inbegrip
van monsters die worden
genomen in het kader van de
bewaking en de bestrijding van
zoönoses en residuen;

f) de relevante verslagen van
slachthuizen over de resultaten
van eerdere antemortem- en
postmortemkeuringen van

dieren van hetzelfde bedrijf van
herkomst, met name verslagen
van de officiële dierenarts;

g) de productiegegevens,
wanneer die ziekten aan het licht
kunnen brengen;

h) naam en adres van de dieren-
arts die normaliter het bedrijf
van herkomst diensten verleent.

De veehouder en de slachterij
zijn samen verantwoordelijk
voor een juiste uitwerking van
deze verplichting. In de praktijk
wordt de inhoud van
vki per
diersoort vastgesteld in overieg
tussen de
vwa, de branche-
organisaties en de Productschap-
pen Vee, Vlees en Eieren.

-ocr page 312-

(2009:134 (i)) is nader ingegaan op de
vki voor paarden.

Voor vki voor runderen is een
aparte databanlc geopend, InfoRund.
Veehouders kunnen in deze databank
de
vki-gegevens neerzetten, ook als
het (nog) niet bekend is welke
slachterij de dieren zal slachten. De
slachterij kan de gegevens opvragen
aan de hand van het levensnummer
van het dier. Ook kan de veehouder de
vki aanmelden via verschillende
managementpakketten die worden
gebruikt in de melkveehouderij. Deze
elektronische gegevens moeten (kort)
voor de slachting bij de slachterij
beschikbaar zijn. Bij het gebruik van
formulieren moet de informatie de
dag voor de slachting om 16.00 uur op
de slachterij zijn.

Voor schapen en geiten wordt gezocht
naar een elektronische oplossing zoals
die is ontwikkeld in de rundersector.
De productschappen geven de
voorkeur aan het opzetten van één
collectief informatiesysteem. Naar ver-
wachting wordt hierover binnenkort
een besluit genomen.

vki en noodslachting

Bij de noodslachting vullen de
dierenarts en de veehouder samen de
zogenaamde Groenverklaring in. De
Groenverklaring en het
vki-formulier
komen gedeeltelijk overeen. Met de
VWA wordt overleg gevoerd of met de
Groenverklaring aan
vki wordt
voldaan. Tot dat moment blijven bij de
noodslachting beide documenten
noodzakelijk.

nadere informatie

Nadere informatie over voedselketen-
informatie voor de verschillende
diersoorten is te vinden op de website
van de Productschappen Vee, Vlees en
Eieren, www.pve.nl. Daar zijn ook alle
beschikbare
VKI-formulieren te
downloaden.

Met vragen of opmerkingen over
voedselketeninformatie kunt u
contact opnemen met Hidde Rang
(pvE/Beleid), telefoonnummer (079)
36 87 954 of mailen naar hrang(|)pve.
nl.

Hidde Rang is senior beleidsmedewer-
ker voedselveiligheid bij de Product-
schappen Vee, Vlees en Eieren.

Johan Klein Haneveld

5 maart 2010 werd het vernieuwde
pand van het departement Gezond-
heidszorg Landbouwhuisdieren in
gebruik genomen. Het \'Martinus G.
de Bruingebouw\' is genoemd naar
dierenarts M.G. de Bruin, die van
1893 tot r9o8 hoogleraar was aan de
rijksveeartsenijschool. Hij stond
bekend als een bekwaam dierenarts
en een zeer geliefd docent. Twee van
zijn reeds op leeftijd zijnde klein-
zoons verrichtten de openings-
handeling. Het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde was
aanwezig op
deze belangrijke dag en werd
rondgeleid door de nieuwe kliniek.

Arjan Stegeman, voorzitter van het
departement Gezondheidszorg
Landbouwhuisdieren, wijst erop dat
men vergeleken met r967, toen de
oude kUniek werd geopend, anno
2010
meer verwacht van de landbouwhuis-
dierenarts. "Hij moet vooral gezond-
heidsproblemen in het koppel
voorkomen en oog hebben voor het
maatschappelijk belang." Dat wil niet
zeggen dat er geen behoefte meer is
aan een kliniek, in tegendeel. "Een
gedegen opleiding in de diagnostiek
en ziektekunde bij het individuele
dier is altijd de basis om binnen het
koppel een diagnose te kunnen
stellen. Bovendien biedt de kliniek de
mogelijkheid om door wetenschappe-
lijk onderzoek vooruitgang te brengen
in de behandeling."

Kees Wantenaar, voorzitter van de
Raad van Commissarissen van
FrieslandCampina en zelf boer, meent
dat de dierenarts op het moderne
boerenbedrijf een belangrijke positie
inneemt. "Op basis van zijn deskun-
digheid is hij vaak de vertrouwens-
persoon." In het huidige beleid staat
de koe centraal. In deze benadering
neemt de diergezondheid een grote
plaats in. Wantenaar: "De consument
verwacht niet anders dan dat onze
producten te vertrouwen zijn, daar
moeten we dus gewoon voor zorgen.

Nieuwe kliniek landbouw-
huisdieren: \'Een gedegen
opleiding is de basis\'

Ook naar de toekomst toe moeten we
kunnen garanderen dat deze kwaliteit
blijft bestaan. Daar moeten we als
dierenartsen en melkveesector samen
voor willen gaan." Elke schakel is
belangrijk, aldus Wantenaar. "We
zullen u nodig hebben om de uit-
dagingen aan te kunnen."

geen wilde bewegingen

Ook de overheid heeft de landbouw-
huisdierenartsen nodig, stelt me-
vrouw Annemie Burger, directeur-
generaal van het ministerie van
Landbouw Natuur en Voedselkwali-
teit. "Die hebben een belangrijke rol in
de maatschappijbrede ontwikke-
lingen, dat laat de actualiteit scherp
zien." Daarom zal de minister naar
aanleiding van het rapport Berenschot
ook geen wilde bewegingen maken
wat betreft het leveren van diergenees-
middelen door de dierenarts. "We
moeten nagaan hoe we samen kunnen
zorgen dat de afhankelijkheid van de
dierenarts van de medicijnverkoop
afneemt en de transparantie toeneemt,
en uiteindelijk dat het antibioticum-
gebruik daalt. Ik ben blij te zien dat de
dierenartsen de handschoen wat dit
betreft oppakken." De faculteit
Diergeneeskunde is onmisbaar voor
het ministerie: "Niet alleen als
kennisleverancier, maar ook omdat de
faculteit bepaalt wat de cultuur en de

-ocr page 313-

insteek zijn van de dierenartsen van
de toekomst."

Decaan van de faculteit Dier-
geneeskunde Anton Pijpers refereert
aan het feit dat Nederland op het
gebied van het onderzoek en onderwijs
in de diergeneeskunde mondiaal
toonaangevend is. "Daarom heeft de
faculteit als missie de grenzen in de
diergeneeskunde te blijven verleggen,
zodat we tot de wereldtop blijven
behoren." Een belangrijke stap daarin
is de oprichting van een research-
centrum Zoönosen. Pijpers: "We willen
samen met de faculteit Geneeskunde
meer richting gaan geven aan het
onderzoek naar zoönosen. Daarvoor is
veel kennis nodig uit het departement
Gezondheidszorg Landbouwhuis-
dieren." Hij meent dat de faculteit op
dit gebied nu al goed werk verricht.
"Maar dat moeten we ook kenbaar
maken aan de samenleving. Dat doen
we samen met belanghebbenden uit
de overheid en het bedrijfsleven.
Alleen kunnen we het niet."

vijf keer douchen

De rondleiding begint op de varkens-
en pluimveeafdeling. "In het verleden
hadden we op de faculteit weinig
mogelijkheden voor onderzoek naar
deze dieren", verklaart gids Arie van
Nes, zelf varkensdierenarts. "We deden
maar weinig proeven. Nu hebben we
gelukkig een goed geoutilleerde
kliniek." In de kliniek staan de
onderzoeksafdelingen onder onder-
druk of overdruk, afhankelijk van de
kiem die wordt onderzocht. Tussen de
gang en de afdeling bevindt zich
bovendien een kleine ruimte die
constant onder onderdruk wordt
gehouden. Iedereen die de afdeling
op- en afgaat moet van de douche
gebruikmaken. "Ik douche me soms
vijf keer per dag", vertelt Van Nes. "Het
uitgangspunt is dat er van de afdeling
geen virus of bacterie naar buiten kan
en ook niets van buiten naar binnen
kan komen."

De volgende ruimte die we
bekijken, bevat acht isolatoren, die
worden gebruikt voor infectieproeven.
"De lucht wordt gefilterd voor die naar
binnen wordt gepompt en alle
afvalproducten worden apart afge-
voerd. Ook het voer wordt steriel
klaargemaakt in een van de isolatoren
en dieren worden via een bad met
halamid naar binnen gebracht." Naast
de isolatoren bevindt zich een
broedruimte, waar eieren worden
uitgebroed voor onderzoek bij
kuikens. Van Nes: "Direct nadat de
eieren uitgekomen zijn, worden ze
naar de isolatoren getransporteerd."
Van daar gaan we naar het aparte
onderwijsgedeelte. "Hier is het de
bedoeling dat er geen kiemen de
buitenwereld kunnen bereiken", aldus
Van Nes. "Er komen echter wel zieke
dieren binnen." Elke veertien dagen
wordt een bezoek gebracht aan een
groot varkensbedrijf, waar de studen-
ten elk een varken kiezen. "Dat gaan
ze gedurende drie dagen onderzoeken
om een diagnose te kunnen stellen.
Vervolgens vindt sectie plaats. De
studenten kijken zelf of de verschijn-
selen die ze van buiten zagen overeen-
komen met de waarnemingen van
binnen in het dier." Het onderwijs is
zo opgezet dat studenten eerst een
diagnose leren stellen bij het individu
om vervolgens in de differentiatiefase
te leren hoe individuen samengaan in
een koppel.

goed nagedacht

Ook het herkauwergedeelte is
vernieuwd. Maarten Pieterse vertelt
over onderzoek bij lama\'s. Hun
bloedbeeld heeft overeenkomsten met
dat van de mens, dus kunnen ze
worden gebruikt voor immunisatie-
proeven. "Ze hebben een geschoren
nek, dat maakt het in dit geval
makkelijker bloed af te nemen." Een
andere stal is voor het onderzoek naar
ziekten die door teken worden
overgedragen. Er worden tien teken-
kolonies onderhouden uit Afrika en
Australië. Sommige teken worden
gevoed op levende dieren. Die staan in
een verwarmde ruimte, omgeven door
water om te voorkomen dat de
parasieten ontsnappen. De faculteit
doet ook onderzoek naar het kunst-
matig voeden van teken, maar de
huidige methode werkt niet bij alle
soorten teken.

Vroeger was het zo dat zieke dieren
na behandeling op de universiteit
teruggingen naar de veehouder. "Dat
is nu niet meer zo", aldus onze gids
Hans Lutz. "De dieren worden aange-
houden." De khnieken en operatieka-
mer zijn niet veel anders dan in de
vroegere locatie. "Ze hadden er in 1967
dus ook al goed over nagedacht. Het
enige verschil is het ontbreken van
een balustrade. Tegenwoordig moet
iedereen door de sluis naar binnen."
De in groten getale toegestroomde
belangstellenden zijn onder de indruk:
"De student krijgt de kans zich het
hele vak eigen te maken", stelt er een.
"Er is veel gelegenheid te ruiken en te
voelen hoe het er aan toegaat in de
praktijk. Heel mooi!"

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur
bij het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 314-

Marieke Veldman

De samenleving lijkt de huidige
manier van het houden van en
omgaan met dieren en het produ-
ceren van voedsel van dierlijke
oorsprong niet meer te accepteren.
Veranderingen op deze gebieden zijn
meer dan ooit noodzakelijk. Dieren-
artsen kunnen vanuit hun speci-
fieke expertise een belangrijke
bijdrage leveren aan deze ontwikke-
lingen. Maar daarvoor is het wel
noodzakelijk dat de diergenees-
kundige beroepsgroep zich verder
ontwikkelt. Dit stelde Wim Kremer,
hoogleraar in het vakgebied Gezond-
heidszorg Landbouwhuisdieren, in
het bijzonder het onderwijs, in zijn
oratie op 12 maart aan de Universi-
teit Utrecht faculteit Diergenees-
kunde.

Kremer pleit ervoor dat de dierenarts
zich meer dan nu het geval is laat
horen en dat hij moet waarmaken dat
hij dé deskundige is wanneer het gaat
om grondige kennis van gezonde en
zieke dieren en verantwoorde dier-
houderij. De focus van de dierenarts
verschuift daarbij van het genezen
naar het gezond houden van dieren.
Daarvoor is volgens Kremer nu nog te
weinig aandacht.

startcompetentie

"De dierenarts voor landbouwhuisdie-
ren wordt opgeleid met een startcom-
petentie voor de verschillende rollen
in het veld," aldus Kremer, "niet alleen
als practicus op de boerderij, maar ook
als dierenarts in de wetenschap, bij de
overheid, in het bedrijfsleven of op
andere plekken in de voedselketen.
Postacademische scholing is daarbij
niet meer weg te denken. De faculteit

Landbouwhuisdierenarts van de toekomst
is onafhankelijk adviseur

kan en wil daarbij graag een rol
spelen."

maatschappelijke

verantwoordelijkheid

Kremer: "De dierenarts van de nieuwe
generatie moet zich, meer dan nu het
geval is, bewust zijn van zijn maat-
schappelijke verantwoordelijkheid en
de maatschappelijke legitimiteit van
het vak. De toekomstige dierenarts
beschikt over autoriteit op basis van
zijn persoon en zijn deskundigheid.
Hij of zij zal zich daarbij meer moeten
profileren als de sleutelfiguur bij
uitstek wanneer het gaat om dierge-
zondheid, dierenwelzijn en volksge-
zondheid."

De opleiding tot dierenarts aan de
faculteit Diergeneeskunde zal nog
meer dan nu de nadruk moeten leggen
op deze gebieden. "In de opleiding
gaan we nog beter selecteren aan de
poort", stelt de nieuwe hoogleraar,
"om ervoor te zorgen dat de juiste
personen de opleiding tot dierenarts
gaan volgen. Daarnaast moet de
opleiding haar onderwijscultuur
veranderen. We leiden onze studenten
op met uitstekende kennis en vaardig-
heden in de diergeneeskunde, maar
we moeten ze tevens meer dan nu de
nodige bagage meegeven op het
gebied van persoonlijke vorming en
ontwikkeling, zodat ze ook als
persoon klaar zijn voor hun rol als
onafhankelijke, analytische, ontwik-
kelingsgerichte en academisch
gevormde deskundige. Dat zijn
speerpunten als het gaat over opleiden
aan een universiteit."

Marieke Veldman is persvoorlichter
van de faculteit Diergeneeskunde.

-ocr page 315-

Ingezonden:
Vete Is

De redactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde
heeft meerdere inge-
zonden brieven ontvangen over de
plannen voor de reductie van het
voorschrijven van antibiotica.
Vanwege de beschikbare ruimte is
het niet mogelijk deze brieven
onverkort te plaatsen. De complete
tekst van de ingezonden brieven zal
worden gepubliceerd op de
knmvd-
website. Hieronder vindt u een
uitgebreide samenvatting.

Corilus

Onlangs ontving ik een bericht met de
dringende oproep ons actief aan te melden
voor Vetcis. Ik zal echter nooit en te
nimmer meer een contract afsluiten met
het bedrijf Corilus, nadat zij ons in de kou
hebben laten staan na de overname van
het Daisy- en Viva-softwareprogramma.
Hoewel mij telefonisch is meegedeeld dat
de KNMVD deftrma Micpoint niet bewust
buiten de aanbesteding van de centrale
database heeft gehouden, is mij niet
duidelijk waarom het opzetten van de
database aan deftrma Corilus is gegund.
Dit botst met het gevoel van al die praktij-
ken die inmiddels wel weer ondersteuning
en service ontvangen voor hun praktijk-
software door deftrma Micpoint, nadat er
jarenlang door Corilus niets aan ontwik-
keling gedaan is. Ik, en met mij vele
anderen, wens geen zaken meer te doen
met Corilus, ook niet met een omweg. Als
de KNMVD voortgaat op de ingeslagen
weg, ben ik bang dat er van de centrale
database niet veel terecht komt. Ik hoop
dat de KNMVD alsnog terugkomt op het
onzalige idee met deze firma in zee te
gaan.

Otto R.M.W. van der Velden, Onnen.

Wat is er mis met VETcis ?
Jammer genoeg zijn praktijken voor hun
inkomen afhankelijk geworden van de
handel in medicijnen. Door de farmaceu-
ten maar ook door de groothandel worden
we gestimuleerd zoveel mogelijk te
verkopen. Maar van handel komt
marchanderen en mogelijk uiteindelijk
sjoemelen.

Om het antibioticumgebruik (en het
gebruik van URA-middelen) te volgen, is
het logboek geïntroduceerd, \'tracking and
tracing\' werd daarbij mogelijk. Nu komen
knmvd, Fidin en a uv met het Vetcis-
systeem. Er kleven hier echter nogal wat
bezwaren aan.

1. Vetcis wil meer dan Verburg
vraagt (op jaarbasis per diersoort).

2. Communicatie met anderen in de
sector kan veel simpeler.

3. De gewetensvolle dierenarts zal
keurig invoeren, maar zijn
voorschrijfgedrag zal niet verande-
ren, want hij is niet belust op winst
middels handel.

4. De handelaren zullen wegen
vinden om het systeem te omzeilen.
Zo zal Vetcis verkeerde gegevens
opleveren.

5. Vetcis zorgt voor continuering
van de huidige situatie.

6. Het is niet wenselijk dat één
Pra ktijk-Ma nagement-Systeem-
leverancier een enorme voorsprong
krijgt op de andere Vetcis-leveran-
ciers. Veel praktijken zijn vertrok-
ken bij Corilis en zouden daar nu
weer een relatie mee aan moeten
gaan. De geruchten gaan dat
tweederde van hun klanten boos
zijn vertrokken omdat niets aan
ontwikkeling is gedaan en de
prijzen de pan uit rezen.

7. De KNMVD riskeert een scheu-
ring. Velen zullen niet mee willen
doen (zoals de gezelschapsdieren-
practici en ex-Corilispraktijken).
Vetcis zal betaald moet worden,
zorg dan dat de \'kleinverbruikers\'
niet hoeven te betalen.

g. PMS-leveranders hebben terecht
bezwaren, of weigeren om mee te
doen.

10. Vetcis is geen voorwaarde om
tot vermindering te komen.
Huisartsen zijn zonder automatise-
ring of logboek in staat ge-
weest prudent te gaan schrijven.
Ook hormoonmisbruik is anders
aangepakt

Als er al een meer centrale opslag van
gegevens moet komen, kom dan met een
alternatief Geef bijvoorbeeld iedere
pms-leverancier zijn eigen systeem, dat
eens in de zoveel tijd de data doorstuurt
naar een onafhankelijke instantie zoals de
Gezondheidsdienst voor Dieren. Maak
gebruik van de gegevens van groothandels
en farmaceuten. Vraag logboeken op
(bewaarplicht vijfjaar). Controleer
voorraden en illegale invoer. Controleer de
een op een relatie veehouder/dierenarts.
Hef een extra belasting op antibiotica.
Bovengenoemde suggesties leveren werk
op voor de
aid en geen handel voor
Corilis. Helaas is het budget voor
voedselveiligheid verlaagd van
27 miljoen
in 200g naar 10 miljoen in 2010, dus
Verburg ziet waarschijnlijk geen kans mee
teftnancieren.

Kunnen we als leden van de knmvd
nog bijsturen 1

R.A.M.M. terSchure, dierenarts te
Spierdijk

Antibioticagebruik in de veehouderij:
een totaal verknipte discussie 7

In een inmiddels van het internet verdwe-
nen persbericht stelde de minister van
lnv
dat het afnemen van het voorschrijfrecht
van de dierenarts (\'de knip\') naar haar
mening niets zou oplossen omdat-vrij
vertaald- de agrariërs deze dierenartsen
toch al in hun zak hebben vanwege de
grote concurrentie. Deze veehouders
zouden ook na een knip tussen voorschrijf-
en leveringsrecht hun dierenarts onder
druk kunnen zetten tot afgifte van vrijwel
elk gewenst antibioticarecept

Bovendien, als 80 procent van alle
veterinaire antibiotica wordt voorge-
schreven doorslechts
5 procent van alle
veterinaire praktijken hoeven we dus geen
kleine 800 praktijken in een uitgebreid en
kostbaar administratiesysteem te duwen.
Het monitoren van slechts een dertig- tot
veertigtal praktijken (en hun klanten) is
administratief veel simpeler. De minister
gaf terecht aan dat ook zij niets zag in de
enorme verzwaring van de administra-
tieve lasten en rompslomp bij het Vetcis
administratiesysteem zoals voorgesteld
door het
knmvd-bestuur. Ik denk dat zij
gelijk heeft. Waarom zou immers gs
procent van de beroepsgroep op kosten
moeten worden gejaagd omdat slechts
veertig praktijken de boel verziekt hebben
met antibiotica voor weggeefprijzen. Het
is fijn als de beroepsgroep met één mond
naar buiten spreekt Maar dan graag niet
vooral namens de \'boosdoeners\'. Deze
groep levert de hele beroepsgroep een

-ocr page 316-

slecht imago op: het willens en wetens
meewerken en verdienen aan het in stand
houden van onnatuurlijke dierhouderij-
systemen in de intensieve veehouderij. De
bijdrage van de gezelschapsdieren-
practicus aan het veterinaire antibiotica-
gebruik is echter kleiner dan i promille.
Het inkomen uit de verkoop van antibio-
tica voor gebruik bij gezelschapsdieren is
kleiner dan i tot 2 procent. Het totale
gebruik bij gezelschapsdieren is snel boven
tafel te krijgen via de (groot)handels-
firma\'s. Maar zelfs het terugbrengen van
hun gebruik met 20 procent (wat volgens
mij onmogelijk is) zal slechts een afname
betekenen van
0,5 tot i ton.

De boerenorganisaties lachen zich
ongetwijfeld te barsten, zoals de
knmvd
haar nek uitsteekt met het Veteis-systeem
en daarmee alle verantwoordelijkheid
naar zich toehaalt. Als Vetcis niet leidt tot
de beoogde reductie, is dat de schuld van
die dierenartsen en hun verkooplust. Hoe
comfortabel is de positie waarin de
veehouderij zich gemanoeuvreerd heeft en
hoe kwetsbaar de positie waarin de
knmvd zich heeft laten manoeuvreren.
De invoering van een zeer aanzienlijke
accijns op antibiotica geregistreerd voor
landbouwhuisdieren kon nog wel eens de
meest simpele en doeltreffende maatregel
zijn. Misschien wordt het dan ineens ook
wel aantrekkelijker om dan toch maar iets
beter en iets duurder voer te gebruiken om
de voederconversie te verhogen en diarree
te bestrijden.

Haak de minister de door de Tweede
Kamer gewenste 20 procent reductie in
antibioticagebruik niet, dan gaat gewoon
het heffingspercentage omhoog, net zolang
totdat het omslagpunt wel wordt bereikt.
Binnen onze beroepsgroep zullen de
gevolgen van dit systeem vooral terechtko-
men bij die kleine groep praktijken, die
hier voorheen het meest van proftteerde.
Mocht accijnsheffing gaan leiden tot
massaal illegaal gebruik van niet
geregistreerde diergeneesmiddelen en/of
parallelimport door boeren, zal dit in ieder
geval zeker leiden een hele snelle reductie
in geregistreerd antibioticagebruik. De
minister zal dan trots en blij zijn met het
behaalde resultaat. Maar het is dan gelijk
ook overduidelijk waar het werkelijke
probleem ligt, bij de veehouders en niet de
dierenartsen! Als dierenartsen aan illegale
praktijken gaan meewerken, is er maar
één maatregel mogelijk: hen subiet en met
veel publiciteit de
knmvd uitzetten.

Met dit accijnssysteem kan de
dierenarts niet verliezen, noch wat betreft
de schuldvraag noch wat betreft het
eindresultaat. Als de Stuurgroep en het
knm vD-bestuur echter alle kaarten
blijven zetten op het Vetcis en de
invoering van een
vda, en de gezelschap-
dierenarts niet primair buiten de anti-
bioticareductie-discussie wil of kan
worden gehouden, zal de
ggg zeifin
verweer moeten komen.

Anton Beijer, dierenarts voor gezel-
schapsdieren.

Vetcis; Allen voor één ? Ik niet!

Het terugdringen van het antibioticum-
gebruik is een zeer goed en noodzakelijk
streven. Dat het hierbij nodig is om het
antibioticumgebruik te registreren en
centraal te controleren, is ook volkomen
duidelijk. Antibiotica worden geleverd en
voorgeschreven door dierenartsen. Omdat
in een sociaal land als Nederland de lasten
moeten worden gedeeld, heeft collega
Ormel het volgende amendement laten
opnemen in de Wet dieren: "Degenen die in
de uitoefening van beroep of bedrijf
handelingen verrichten met aangewezen
diergeneesmiddelen als bedoeld in het
eerste lid, dragen zorg voor een gecentrali-
seerd registratiesysteem waarin aanteke-
ning wordt gehouden van aftevering,
bestemming, in voorraad of voorhanden
hebben van deze diergeneesmiddelen.
Onze Minister kan een bestaand gecentra-
liseerd registratiesysteem algemeen verbin-
dend verklaren voor één of meer sectoren."

Vrij vertaald betekent dit dat alle
dierenartsen in Nederland verplicht deel
moeten nemen aan dit project. Daarnaast
heeft de
knmvd besloten dat alle
praktiserende dierenartsen de kosten van
dit project moeten delen. Voor de gezel-
schapsdierenpraktijk waar ik werk (vijf
dierenartsen) zal éénmalig een bedrag
van 22^,00 euro worden geïnd voor het
gebruik van Z-login. Daarnaast gaat er
jaarlijks een bedrag van 625,00 euro naar
Vetcis (Corilus). Dit als onkostenvergoe-
ding voorde registratie van het verhande-
len van ruim 4.000.000 milligram
antibiotica. Een vergelijkbare praktijk die
een kleine 10 kiloton verkoopt moet echter
hetzelfde bedrag betalen. Hier schuilt toch
een kleine ongelijkheid in. Omgerekend
komt de jaarlijkse bijdrage voor de laatste
praktijk uit op 0,0625 euro per kilogram.
Voor mijn gezelschapsdieren praktijk is dit
bedrag 156,25 euro. Dit alleen is al reden

-ocr page 317-

genoeg voor mij om te weigeren mee te
werken aan het Vetcis-project. Het heeft
er alle schijn van dat voor de financiering
van Vetcis een systeem is ontwikkeld dat
de overheid tevreden moet stellen, de
burger zand in de ogen moet strooien en
tegelijkertijd enkele praktijken in staat
moet stellen om hun uiterst lucratieve
handel door te zetten tegen een zeer kleine
meerprijs. Zij lachen zich suf, de
knmvd
laat zich hier voor hun karretje spannen,
de
ggg houdt zijn mond en wij betalen.

Ik doe zo NIET meel

Hans Nieuwendijk, Wilhelminaoord.

reactie van gerrit hooijer op

de ingezonden brieven

Graag maak ik van de gelegenheid
gebruik te reageren op de brieven die
zijn binnengekomen naar aanleiding
van de resistentieproblematiek en de
pro-actieve aanpak die de
knmvd
daarin heeft gekozen. Omdat de
argumentaties, die in de brieven
worden genoemd, veelal overeen-
komen, zullen we een aantal van deze
onderwerpen bespreken en niet
ingaan op elke brief afzonderlijk.

Er wordt gesteld dat een groot deel
van de problematiek wordt veroor-
zaakt door een klein deel van de
practici en dat de
aid daar de hand-
having op zou moeten richten. De
instelling van een Veterinaire Dierge-
neesmiddelenautoriteit (
vda), zoals
bepleit door de
knmvd, wordt
afgewezen. Afgezien van het feit dat
de overheid heeft aangegeven regule-
ring geheel aan de sectoren over te
laten, is een dergelijke optie in de
praktijk onuitvoerbaar. Wie bepaalt
op voorhand wat grootverbruik is op
bedrijfsniveau? Zijn daar criteria voor?
Is het altijd zo dat een tijdelijk hoger
gebruik veterinair onverantwoord is?
En hoe toon je dat dan aan? De
vda is
er juist voor bedoeld om aan te tonen
welke bedrijven van welke
dap\'s het
dan zijn waar inderdaad structureel te
veel wordt voorgeschreven.

Verder geven de briefschrijvers aan
dat de
knmvd "zich voor een karretje
heeft laten spannen" en dat de
sectoren zich "in een comfortabele
positie hebben laten manoeuvreren."
Helaas zijn zij niet op de hoogte van de
positie van de sectoren, zoals afgespro-
ken in de convenanten. Daarin is juist
een grote verantwoordelijkheid
neergelegd bij de primaire sectoren,
die daar ook op worden afgerekend.
De overeenkomst dierhouder- dieren-
arts is bovendien juist ingevoerd om
de verantwoordelijkheden, rechten en
plichten van de partijen te markeren!
En als onderdeel van de
vda, wordt
sanctionering juist aanbevolen om de
uitwassen aan te pakken, met name
op die bedrijven die noodzakelijke
aanpassingen in huisvesting, klimaat
en voeding niet uitvoeren. De beschul-
diging dat de dierenartsen werkzaam
in de intensieve veehouderij worden
weggezet als collega\'s die louter uit
winstbejag voorschrijven, raakt kant
noch wal.

Hiermee suggereert men een
tegenstelling tussen de landbouwhuis-
dierenarts en de dierenarts gezel-
schapsdieren. Die \'onderzoekt\' een
dier voor hij \'op maat en gericht
antibiotica verstrekt. En passant wordt
de
ggg verweten slaafs de knmvd te
volgen. Dat laatste is zeker niet het
geval, maar dat kan de
ggg beter zelf
aangeven. De bovengenoemde
tegenstelling is een valse. Ook in de
gezelschapsdierensector wordt op
verschillende manieren gewerkt. Ook
in de gezelschapsdieren- en paarden-
sector komt multiresistentie voor.
Bovendien is er niet één gezelschaps-
dierendierenarts, maar is het spectrum
veel breder: veel collega\'s werken in
gemengde praktijken, anderen leggen
zich uitsluitend toe op de gezelschaps-

dieren of paarden. Toch kan op al die
manieren verantwoord diergenees-
kunde worden bedreven. Maar is het
voorschrijfbeleid in al die praktijken
automatisch even verantwoord? De
briefschrijvers suggereren dat dit het
geval is. Als ze dat hard kunnen
maken, hebben ze zeker een punt. Als
ze dat niet kunnen, is dat op zich al
voldoende reden om in deze tijd van
multiresistente bacteriën als gezel-
schapsdierenartsen de transparantie
juist te zoeken!
ggg en ggp hebben al
duidelijk stappen gezet, nu er nieuwe
formularia in de maak zijn. De
ggg
laat mrsi-procollen opstellen en de
ggp onder andere specifieke leidraden.

Een ander punt dat steeds terug-
komt, is de keuze voor één softwarele-
verancier, waaraan de exploitatie van
Vetcis is gegund. Er is een constructie
uitgedacht, waar elke
pms-leverancier
mee uit de voeten zou moeten kunnen.
Het uitgangspunt is steeds geweest dat
het voor de
dap\'s voor lage kosten
mogelijk moet zijn centraal gegevens
op te slaan. In een van de brieven
wordt gesuggereerd een aantal
databanken op te richten die met
elkaar communiceren. Toch zal er ook
volgens de briefschrijver altijd een
centrale koppeling moeten zijn. Elke
pms-leverancier, die niet met het
huidige Vetcis wil koppelen, zal
moeten investeren in een eigen
databank en deze investering moeten
omslaan over een beperkt aantal
dap\'s.
Ik mis in deze discussie voortdurend
het financiële plaatje dat daarbij hoort.
Bovendien zal er toch altijd een
centrale \'knoop\' moeten zijn voor de
rapportage naar de
vda, sectoren of
overheid. Wie moet dat doen? En wie
moet dat gaan betalen? In de huidige
situatie is dit keurig geregeld en weet
iedereen waar hij aan toe is. Het enige
verschil is dat de
dap\'s in dat geval via
de databank van hun eigen
pms-leve-
rancier centraal gekoppeld zijn. De
praktijken betalen hun
pms-leveran-
der voor hun \'eigen\' databank en
vervolgens ook nog voor de doorgifte
naar de
vda, de sectoren of de over-
heid. De suggestie dat de huidige
constructie onnodig duur is, is echter
nooit onderbouwd. Een bedrag per
regel wordt genoemd, maar hoe hoog
dat bedrag moet zijn, is nooit aangege-

-ocr page 318-

ven. Logisch, omdat niemand weet
hoeveel regels worden voorgeschreven
in Nederland. Men weet ook niet hoe
de verhouding in regels is tussen de
sectoren. Heeft een dierenarts gezel-
schapsdieren meer of minder regels
dan een dierenarts landbouwhuisdie-
ren? Op rr maart jongstleden zijn de
pms-leveranciers uitgenodigd door de
Stichting. Er is veel informatie
uitgewisseld in een positieve setting.
De Stichting heeft toegezegd nog eens
goed te zullen kijken naar het belang-
rijkste knelpunt, namelijk de structuur
van de contracten en de geldstroom.
Als andere optie wordt genoemd het
instellen van een accijns op antibio-
tica. Dit is in de stuurgroep vanzelf-
sprekend aan de orde geweest, maar is
als instrument afgewezen. Als
belangrijkste argumenten werden
toen genoemd: de onuitvoerbaarheid
van deze maatregel (open grenzen,
illegale importen, grenspraktijken).

maar ook het feit dat volstrekt
onduidelijk is welke hoogte een
accijns zou moeten hebben. Om dit
inzichtelijk te maken, is een centrale
registratie van alle antibiotica nodig
gedurende meerdere jaren. Die tijd is
er eenvoudig niet. De overheid zal
nooit een dergelijke administratieve
lastenverhoging voor zichzelf instel-
len om een probleem van derden op te
lossen. Bovendien gaat het in de
discussie nu alleen over antibiotica,
maar de
knmvd wil alle resistentie-
inducerende middelen daarin betrek-
ken.

Ten slotte is er veel discussie over
verplichte deelname aan Vetcis voor
gezelschapsdierenartsen. Via een
amendement in de Wet Dieren is
mogelijk gemaakt dat de minister
deelname aan registratie van dierge-
neesmiddelen algemeen bindend kan
verklaren. Dit geldt in principe voor
dierenartsen en veehouders. Een

algemeen verbindend verklaring kan
echter pas worden aangevraagd
wanneer een aanzienlijk deel (meer
dan 70 procent) van de dierenartsen-
praktijken al is aangesloten. Een
dergelijke aanvraag door de
knmvd
zal alleen gebeuren na raadpleging
van de leden. In eerste instantie richt
de aanpak van antibioticaresistentie
zich wat de
knmvd betreft op het
gebruik van antibiotica bij jonge,
snelgroeiende dieren in de pluimvee-,
varkens- en kalversector. Daar kan de
grootste winst worden behaald. De
knmvd juicht echter deelname aan
Vetcis van gezelschapsdierenpraktij-
ken toe omdat hiermee ook deze groep
dierenartsen aangeeft door middel van
transparantie maatschappelijke
verantwoording te willen afleggen.
Gerrit Hooijer, bestuurslid van de
knmvd, portefeuille Vetcis.

Trends uit de g d-monitoring

Met haar monitoringwerkzaam-
heden waakt de
gd over de dier-
gezondheid in Nederland. Naast de
status van meldingsplichtige
ziekten en onverwachte bevin-
dingen geeft monitoring ook een
beeld van trends en ontwikkelingen
van verschillende ziekten bij de vier
diergroepen. Een samenvatting
hiervan vindt u in deze (twee-
maandelijkse) rubriek.

kleine herkauwers

Worminfecties bij schapen in de

winterperiode

In de afgelopen wintermaanden zijn
nog regelmatig schapen ter sectie
aangeboden, waarbij de diagnose
\'worminfectie\' werd gesteld. Uit
mestonderzoek bleek dat het eieren
betrof van het type trichostrongyliden.
De gevonden aantallen wormeieren
waren vaak groot. Deze late infecties
zijn mogelijk te verklaren door het
warme najaar van 2009. Hierdoor liep
de cyclus van de parasiet langer door
dan gebruikelijk. Trichostrongyliden
overwinteren in volwassen schapen.
Daarom is het belangrijk ooien na het

Figuur I. Het percentage van alle secties in de periode 2007 tot en met met 2009 dat betrekking heeft
op verworpen of doodgeboren biggen en het percentage waarbij geen oorzaak is vastgesteld. Bron:
Kwartaalrapportage Monitoring Varkensgezondheidszorg,
gd Deventer (2010).

2009 kreeg de gd te maken met meer
vragen over het verwerpen van zeugen
en waren er ook meer sectie-inzen-
dingen van verworpen vruchten van
varkens, later in de dracht.

Het klinische beeld van het
verwerpen halverwege de dracht werd
door dierenartsen beschreven als \'een

aflammeren, voordat ze met de
lammeren naar buiten gaan, te ontwor-
men met een middel uit de groep van
avermectinen/milbemycinen.

varkens

Verwerpen bij zeugen

In de herfst en winter van 2008 tot

-ocr page 319-

golf van verwerpen die zich als een
olievlek over het bedrijf verspreidt\'. Na
enkele maanden doofde het probleem
weer uit. Navraag over de ervaringen
bij
dgz Vlaanderen in België leverde
soortgelijke beschrijvingen op. De
beschrijvingen van het klinische beeld
deden vermoeden dat de oorzaak een
zich verspreidende infectieziekte was.
In een poging mogelijke oorzaken te
achterhalen van dit verschijnsel is in
het najaar van 2009 een kleine
pilotstudie opgezet, waarvoor zich
negen bedrijven met verwerpers
aanmeldden. In de onderzochte
verworpen vruchten en nageboorten
zijn geen aanwijzingen gevonden voor
een infectieziekte. Op basis van de
Serologie van de zeugen kon een
griepuitbraak niet worden uitgesloten.
Een heldere, eenduidige oorzaak voor
het verwerpen is bij deze bedrijven
niet gevonden. Het klinische beeld van
het verwerpen was variabeler dan wat
werd beschreven in de vermoedelijke
epidemie van verwerpers in de tweede
helft van 2008.

runderen

Ijzer en koper bij kalveren; grote

variatie in ijzerwaarden

Bij de gd-Veekijker wordt regelmatig
gevraagd naar de noodzaak van het
inspuiten van ijzer bij zeer jonge
kalveren. Bij onderzoek van de
gd op
vijftig gestorven kalveren is de
ijzer- en koperstatus in de lever
bepaald. Het kopergehalte lag dicht bij
de verwachte waarde (350 milligram
per kilogram droge stof (mg/kg ds)):
gemiddeld werd 324 mg/kg ds
gevonden. Het ijzergehalte bij jonge
kalveren tussen 0 en 75 dagen oud
varieerde echter sterk: tussen de 120
mg/kg ds en 5980 mg/kg ds. Ijzer-
gehalten boven 2500 mg/kg ds worden
als schadelijk beschouwd. In ongeveer
30 procent van de onderzochte

kalveren was te weinig ijzer aanwezig
voor een goede en snelle vorming van
hemoglobine. Alleen deze kalveren
hebben baat bij het extra toedienen
van ijzer. Gebeurt dit niet, dan zullen
deze kalveren minder snel groeien en
vatbaarder zijn voor infecties.

pluimvee

Toename worminfecties in

legsector

Het aantal inzendingen naar de
GD-sectiezaal waarbij bij pluimvee een
darmstoornis werd vastgesteld in
combinatie met een worminfectie, is
stijgende. Met de toename van het
aantal kippen met uitloop is ook een
toename te verwachten van pluimvee
met worminfecties. Wilde vogels
vormen een reservoir voor infecties bij
de kip. In combinatie met de klimaat-
veranderingen zou dit kunnen leiden
tot de introductie van nieuwe parasie-
ten in onze pluimveestapel. Frequente
ontworming geeft een negatief
sectiebeeld en kan leiden tot onder-
schatting van de infectiedruk in de
omgeving. Sectie op het ondereind
van een koppel (dat gevoehger is voor

wormbesmettingen) kan juist tot een
overschatting leiden.

In Nederland worden vooral de
volgende wormbesmettingen bij
kippen vastgesteld:

- Spoelwormen. De grote spoel-
worm
{Ascaridia galli) en de kleine
spoelworm
{Heterakis gallinarum).
Deze zijn beide weinig tot niet
pathogeen. Bij gezonde kippen
treedt op den duur leeftijdsresisten-
tie op tegen spoelwormen.

- Draad- of haarwormen (verschil-
lende
Capillaria spp.). Deze kunnen
primair pathogeen zijn.

- Lintwormen. De kleine lintworm
{Davainea proglottina) is zeer
pathogeen maar wordt zelden tot
nooit aangetoond bij commercieel
pluimvee in Nederland, waar-
schijnlijk door het beperkte
contact met een geschikte tussen-
gastheer (verschillende soorten
(water)slakjes). De grote lintworm
{Raillietina cestidllus) wordt wel
vaak bij commercieel pluimvee in
Nederland teruggevonden maar is
alleen in hoge aantallen schadelijk
voor de gastheer.

15.0 — --— — —-

10,0 —^-rzj-p=j— ~

li i 1 u u Hrm

y y / / / / y ^.cP^ ^.cP^

/

^ v\'- ^ -y -y -f

■ Capillaria ■ Ascaridia O Heterakis □ Raillietina

Figuur 2. Percentage sectie-inzendingen leghennen met darmstoomis waarbij wormen werden aange-
toond (2007 tot 2009).

-ocr page 320-

anaviiege^/iooien - muggen - te|^Jstalvliegen - zandvliegenÖL^Iooien - muggen -
^ivliegei^zandvliegen - vlooien - muggen - teken - st?!vliegen - zandvliegen - vic
- teken - ^ \'\'"liegen - zandvliegen - vlooien
inuggen - teken - rtiivlie
- vlooierïï^JBggen - te^9n - stalvliegen - zandvliegen - v\' /;en -
muggen -
■^ndvliegen - vlooif^ r.uggen - teken - stalvliegen - zandvliegen - vIc
\'Stalvliegen - z»a..üVlfegen - vlooien - muggen - teken - stalvlie
"uggen - teken - stalvliegen - zandvliegen - vlooien -
muggen -

dvliegen -
ken -

n - muggen -
- vlo

ken -
ken -

^K* 1 iI* B i ilT*. L*. H n - mugger

^^^^^^^^^^^H^^HHHm^H dvliegen -

ken -

- muggen -
dvliegen - vb
ken -

^^r^ ^J^^^^^^^H^n - muggen -

I ken -

jÊ^ Sk^^^^^H\'^n - muggen -

^^^^ ^H dvliegen - vlo

^^^^^^HPc. / flll^Bf\' ^^^H ken -

j^Hen - muggen -
^^B dvliegen -

\\ \' ^n - muggen

jHH V \\ idvliegen - vN

^" \' P ■ muggen -

\' \' hdvliegen - vlf

ïken - stalvlif

jj en - leKen - staiviiegen - zanaviiegen - viooien - muggen
..yen - vlooien - muggen - teken - stalvliegen - zandvliegen ^
- stalvliegen - zandvliegen - £^en - muggen - teken - stalvlie ^
vlooien -
muggen - teken - stalvliegen - zandvliegen - vlooien - muggen ■

jjen - zs\' vliegen - ^oien - muggen ^ teken -stalviiegin- zand Zeo., ^vlc
•• stalvliegen - zandvfip-an - vlof^,- mu^n
indvlieoen - vlooien - muoaen - tek^n - Jili^nAn - 7«nri\\/iiPnAn - inlïPoJ» . ^Itïl-^Qn

^•Ti

• ff

-ocr page 321-

Nadenken over wie en wat je wilt zijn

Merijn Jansen

Een buurtpraktijk die lagere
tarieven hanteert, een dierspeciaal-
zaak w^aar een dierenarts honden en
katten vaccineert, medicijnverkoop
waarbij de winstmarges onder druk
staan, de dreiging van een vrije
vestiging tegenover je praktijk,
boeren die alleen \'s nachts bellen als
er een keizersnee gedaan moet
worden, maar de medicijnen via
internet kopen, en ketens van
dierenartspraktijken met een niet
veterinaire eigenaar. Allemaal
redenen om de witte jas voorgoed
aan de wilgen te hangen? Het is
maar hoe je het bekijkt!

De wereld verandert. De kans dat u als
dierenarts anno 2010 gedurende de
dag dezelfde dingen doet als tien jaar
geleden, is bijzonder klein. De wensen
van diereigenaren veranderen en het
is aan u als dierenarts hierbij passende
diensten en producten aan te bieden.
Alleen op die manier voldoet u aan de
verwachtingen van uw cliënten en
blijven die loyaal aan uw praktijk. Dit
vergt een proactieve praktijkorganisa-
tie die rekening houdt met de verande-
rende belangen en wensen van zowel
de praktijk als haar cliënten en
medewerkers.

maar het gaat toch goed zo?
Als het nu goed gaat, is dat natuurlijk
heel goed: houden zo! Maar hoe blijft
uw praktijk gezond in de toekomst?
Wat gebeurt er in uw omgeving?
Welke ontwikkelingen zijn relevant?
Welke kunt u aangrijpen om uw
dienstenaanbod te verbeteren? Doet u
nog steeds wat uw klanten willen?
Weet u wat hun veranderende
behoeften zijn? Wanneer hebt u dit
voor het laatst gemeten? Welke
ontwikkelingen zijn potentieel
bedreigend voor uw praktijk en hoe
kunt u hierop anticiperen?

de perfecte oplossing ...

... bestaat niet! Wat de oplossing is,
hangt volledig af van de vraag wat u
met uw praktijk wilt bereiken: wat
doe ik, voor wie, op welke manier? De
keuzes die u hierbij maakt, vormen de
basis voor de beslissingen in uw
praktijk. Ze bepalen ondermeer de
inventaris die u aanschaft, het
inkomen dat u genereert uit uw
praktijk, het personeel dat u aanneemt
en de reclameboodschap die u met uw
marketingactiviteiten uitstraalt.

punten ter overweging

I. Wat maakt u uniek en waar bent
u goed in, waarom kiezen klanten
voor u? Met andere woorden: "Wat
doe ik, voor wie, op welke manier?"

Ambities voor de toekomst; welke
factoren gaan bijdragen aan
blijvend succes? Wat gebeurt er
binnen en buiten de organisatie
(swot)?

2. Hoe gaan we dit succes bereiken?
Welke doelen stellen we en hoe
gaan we dit meten?

Het is voor u als ondernemer een
uitdaging een duidelijk proactief
antwoord te hebben op bovenstaande
vragen. Dit geeft u houvast bij uw
dagelijkse doen en laten in de praktijk
en biedt de mogelijkheid kwantitatief
te meten of u op de goede weg bent.
Zorg ervoor dat u deze informatie
deelt met uw medewerkers, zodat ook
zij het kunnen gebruiken als uitgangs-
punt bij hun dagelijks handelen in de
praktijk. Hierdoor ontstaat een team
dat eensgezind uitstraalt waar de
praktijk voor staat.

afsluitend

Veranderingen in de omgeving: dat ze
er zijn is een gegeven, maar het is aan
u te bepalen wat u ermee doet. Alles
zal afhangen van het soort praktijk dat
u wilt zijn, de clientèle waarop u zich
wilt richten en de toegevoegde waarde
die u hierbij wilt leveren. Door hierin
duidelijke en onderbouwde keuzes te
maken, weet de omgeving waar u voor
staat, waar u goed in bent en wat u
onderscheidt van buurtcollegas. Laat
de toekomst maar komen!

samenwerking
Een nieuw samenwerkingsver-
band tussen de
knmvd en vvaa
(in nauw overleg met de faculteit
Diergeneeskunde en
auv) heeft
tot doel het ondersteunen van de
sociaaleconomische positie van
dierenartsen. Denk mee en laat
ons weten waar u op het gebied
van praktijkmanagement
behoefte aan heeft! Mail naar
merijnjansen(S)knmvd.nl.

-ocr page 322-

Van 22 tot 24 april 2010 zullen de
Voorjaarsdagen weer worden
gehouden. Dit jaarlijks terugkeren-
de evenement is eigenlijk een \'must\'
voor gezelschapsdierenartsen en
paardenartsen. Niet alleen is er een
wetenschappelijk programma dat
voor elk wat wils biedt, er is ook een
sociaal programma dat bezoekers
alle gelegenheid biedt met elkaar in
gesprek te komen. Wie meer wil
weten, kan terecht op de website
www.voorjaarsdagen.org.

Het thema van het wetenschappelijk
programma is dit jaar \'Management\' in
de breedste zin van het woord. Dit
thema is gekozen omdat de heden-
daagse dierenartsenpraktijk niet
zonder managementvaardigheden kan
worden geëxploiteerd. Verder brengt
dit thema perfect alle onderwerpen
van de Voorjaarsdagen onder één
noemer. Het managen van een
variëteit aan veterinaire problemen is
immers een dagelijkse uitdaging in
zowel de gezelschapsdieren- als de
paardenpraktijk. Het programma is
samengesteld met het doel iedereen de
juiste handvatten te geven om zijn of
haar veterinaire expertise te optimali-
seren. Het belangrijkste aspect van het
programma is de praktische toe-
pasbaarheid. Naast de bij dit thema
passende managementtrainingen zoals
de Hill\'s Management Lectures in het
gezelschapsdierenprogramma
(donderdag 22 april) en het Equine
Business Management-programma
(gehouden van 21 tot 25 april) worden
ook veel praktische lezingen en
seminars gehouden. In dit kader zijn er
een groot aantal zogenaamde \'Manage-
ment of ...\'-lezingen (bijvoorbeeld \'The
management of thoracic bite trauma
in dogs\') en \'How to ...\'-sessies (bijvoor-
beeld \'How to perform a radiological
screening of the future equine
performer?\'). Daarnaast kan men de
handen uit de mouwen steken op een
van de vele \'wet labs\' die tijdens het
congres worden gehouden. Na deze
lezingen en wetlabs kunt u uw kennis
de volgende week direct toepassen in
uw eigen praktijk! Voor meer infor-
matie over het wetenschappelijk
programma van 2010 verwijzen we u
graag naar de nieuwe website
www.voorjaarsdagen.org.

sociaal programma

Net als in voorgaande jaren blijft het
sociale programma van de Voorjaars-
dagen een onmisbaar onderdeel van

Voorjaarsdagen 2010: nog
maar enkele weken te gaan

het congres. Er zijn volop mogelijk-
heden om in contact te komen met
oude en/of nieuwe collega\'s.

Zo zal donderdagmiddag om r2.i5
uur het congres worden geopend door
Kees Moeliker, conservator van het
Natuurhistorisch Museum Rotterdam
en winnaar van de Ig Nobelprijs voor
de biologie (niet te verwarren met de
Nobelprijs natuurlijk). Bij het grote
publiek is hij beter bekend als de
\'Eendenman\'. Hij zal een presentatie
geven over onwaarschijnlijk weten-
schappelijk onderzoek dat je aan het
lachen maakt en aan het denken zet!

Op donderdag 22 april wordt het
\'Thursday\'s Career Event\' georgani-
seerd. De sfeervolle Topaz-lounge zal
worden omgebouwd tot een ont-
moetingsplaats voor dierenartsen-
praktijken en werkzoekende collega\'s.
Dit evenement biedt vacatures
biedende praktijken en werkzoekende
dierenartsen een unieke gelegenheid
om in ongedwongen sfeer met elkaar
in contact te komen. Studenten
krijgen bovendien de kans zich te
oriënteren op de arbeidsmarkt en/of
een \'internship\' te regelen. Wij
nodigen dierenartsenpraktijken uit
deel te nemen aan het Career Event en
contact te zoeken met potentiële
werknemers. Voor meer informatie
kunt u contact opnemen via email:
info@voorjaarsdagen.org.

Op vrijdag 23 april zal het gala-
diner plaatsvinden in \'de Duif\', een
rijksmonumentale, prachtige oude
kerk aan de Prinsengracht te Amster-
dam. Wie zich ervoor heeft opge-
geven, zal per rondvaartboot naar de
locatie worden gebracht, en kan dus
vooraf genieten van een mooie tocht
door de Amsterdamse grachten.

Dezelfde vrijdag is er de \'Friday\'s
Alumni Reunion\'. Wie vindt het niet
leuk weer eens bij te praten met oude
studiegenoten? Op vrijdagmiddag na
de lezingen zal de beursvloer onder-
verdeeld worden in verschillende
secties zodat men zijn jaargenoten
gemakkelijk terug kan vinden en de
mogelijkheid heeft bij te praten onder
het genot van een drankje en een
hapje. In de congrestas zal een flyer
worden toegevoegd waarop de
onderverdeling van de beursvloer

-ocr page 323-

tijdens de \'Alumni Reunion\' is weer-
gegeven.

Ten slotte is er de afsluitingsborrel
op zaterdag 24 april, waarop iedereen

uitgenodigd is om afscheid te nemen
van vrienden en collega\'s voor hij of
zij weer naar huis gaat.

beursvloer 2010

Dankzij de medewerking van een
groot aantal firma\'s wordt dit jaar
weer een uitgebreide tentoonstelling
opgebouwd. De beursvloer zal dit jaar
voor de tweede keer worden gehouden
in het Elicium, het moderne en
innovatieve gebouw van de
ral De
openingstijden van de tentoonstelling
zijn net als vorig jaar verlengd, zodat
men voldoende tijd heeft om alle
noviteiten te bekijken. Na een
succesvolle instelling van vrije
toegang tot de beursvloer, zal ook dit
jaar de beursvloer weer eenmalig
gratis toegankelijk zijn op donderdag
2 2 april vanaf r4.oo uur.

vets-net en voorjaarsdagen

Mensen die zich inschrijven voor de
Voorjaarsdagen ontvangen een
cadeau, namelijk een jaarabonnement
bij Vets-Net ter waarde van 125 euro.
Een jaar lang mag men zonder extra
kosten gebruik maken van het
veterinaire naslagwerk van Vets-net.
com! Dit is een uniek, \'up-to-date\' en
betrouwbaar online veterinair
naslagwerk voor het vinden van
diagnoses, therapieën, prognoses et
cetera. Zoals u kunt zien, zijn alle
ingrediënten voor een mooi congres
weer aanwezig. Aarzel dus niet en
ontdek \'de Voorjaarsdagen\' en de
\'dans\' van 2010! Op www.voorjaars-
dagen.org is meer informatie te vinden
en de mogelijkheid zich aan te melden
voor de nieuwsbrief.

beursvloer

De volgende bedrijven zullen
aanwezig zijn op de industrie-
vloer van de Voorjaarsdagen:

- A. Menarini Diagnostics
-artu Biologicals
-AstFarmaav

-Avian Healthcare Company

(ahc)

-Bayer BV

-Boehringer Ingelheim

- Ceva Santé Animale bv
-Corilus bv

- Cursuscentrum Dieren-
verzorging Barneveld

- Dechra Veterinary Products bv

- Departement Geneeskunde van

- DixFortuin

- Dornier Med.Tech Europe
GmbH

- Ecuphar bv - Instrulife
-Eickemeyer
bv

- Equine Veterinary Journal Ltd.
-Eukanuba
/ dksh Netherlands

bv

- EUREGio Laboratory Services

- Fendigo bv

- Grovet

- H.J.M. X-Ray Services

- hes (Veterinair)

- Hill\'s Pet Nutrition bv

- HucketsTnternational sprl/

bvba

- Idexx Laboratories bv

- Intervet / Schering Plough
Animal Health

- Janssen Animal Health

- Lentiz Onderwijsgroep

- Martin Gaus Academie

- Medical Pet Shirts

- Melet Schloesing Laboratoires

- Merial bv

- Millpledge Veterinary Europe
-MobieteekBVBA

- Nederlandse Databank
Gezelschapsdieren

- Netlaa bv

- Novartis Animal Health
-ospsoft

- Pfizer Animal Health bv

- Pharmeon bv
-PhytoTreat bv

- Pie Medical Benelux bv

- Proteq Dier & Zorg
-r.v.u.-Delta Medic

- Royal Canin Nederland bv

- Sanypet

- Scil animal care company bv

- Selexyz Broese

- Shenzen Landwind Industry
Co.
ltd.

-Stöpler(Karl Storz)

- Synthes bv

- Valuepath

- Veterinary Technics Int. - bdo

- Medipass

- VetMedCare

- Vets-net.com
-VetZBv

- Virbac Nederland bv

- Vobra Special Petfoods bv

- VTrade International sa

- Woodley Equipment Co. Ltd.

-ocr page 324-

Impr®VQC\' HÉT ALTERNATIEF VOOR FYSIEKE CASTRATIE

Het vaccin tegen berengeur
Even effectief als castratie
Verbeterd welzijn:
Castratie is overbodig
Geen ongewenst berengedrag
Betere voerconversie
Hoger mager vlees percentage
Minder mestproductie

f-

/i ;

r

"varkens houden IM u.r. ,ilJR"

\'n harmonie met de natuur

Aiiiinal Health

IMPROVAC\' opbssing voor injectie voor varkens -Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik •EU/2/09/095/0014303 «REG NL lOlOÓCWDD -Werkzame bestanddelen: Eén dosis |2 ml) bevat: Gonadotropine
releasing factor (GnRF| anakxsgprotéme conjugoot dat een antKSnRF geometrisch gemiddelde titer von s 474 U/ml induceert: min. 300 pg -Adjuvcns: DEA£J3extran -Hulpstoffen: ThiomersaI -Doeldier: Monneliike
varkens (vanaf een leetHjd van 8 weken] -Indicaties; Inductie van antilichamen tegen GnRF om een tijdelijke immunobgische onderdrukking van de testicuhire functies te bewerftstelligen. Voor gebruik als een alternoHef
voor fysieke costratie voor de vermindering von berengeur, veroorzaakt door de voomoomste substantie die berengeur veroorzaakt, ondrostenon, bij intacte mannelijke varkens no het intreden van de puberteit, Skotol,
een andere substonhe die een belangrijke bijdrage levert aan de berengeur, kan door een indirect effect ook verminderd worden. -Toedieningswijze en dosering: Voor subcutaan gebruik. Aon intacte mannelijke varkens
2 doses van 2 ml toedienen per subcutane injectie met een interval von tenminste 4 weken, v/aarbij de tweede dosis 4 tot ó weken vóór het slachten gegeven wordt, lees vóór gebruik de bijsluiter •Contro-indicaties\'
Niet gebruiken bij mannelijke varkens die bestemd zijn voor de fokkerij en bij vrouwelijke varkens. «Wachttijd: nul dogen «Bijwerkingen: Reacties op de injectieplaats, kortdurende verhoging van de lichaamstemperatuur\'
Zie bijsluiter. «Speciale waarschuwingen: zie bijsluiter. «Bijzondere voorzorgen: Accidentele zelfinjectie is gevooriijk: lees vóór gebruik de bijsluiter «Bewaren: Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren.
Bewaren en transporteren bij 2°C - 8°C. Vrijwaren tegen bevriezing. Bescherm tegen licht. Houdbaarheid na eerste opening van de contoiner: 8-10 uur «Nadere infomiatie: zie bijsluiter of op aanvraag beschikbaar
Voor Nedertand: Pfizer Animal Health BV- Postbus 37 • 2900 AA Capelle o/d Ussel - Nederbnd (email: info@pfizerah.nll.

-ocr page 325-

Vijfde wvT-symposium: \'Het groeit en
bloeit in de mondholte\'

Mamix Lamberts

Vrijdag 5 februari heeft de vijfde
editie van het symposium Werk-
groep Veterinaire Tandheelkunde
- het eerste lustrum - plaatsgevon-
den in hotel de Cantharel te Apel-
doorn. Met de aanhoudende nega-
tieve aandacht jegens de
beroepsgroep in de media had de
commissie besloten als onderwerp
dit jaar onder andere het gebruik
van antibiotica en de orale flora
nader te belichten.

Het betreffende onderwerp en het feit
dat deze lustrumbijeenkomst het
laatste optreden zou zijn van Andries
van Foreest voor de werkgroep
veterinaire tandheelkunde, was een
reden voor onze voorzitter, Ludo
Hellebrekers, om tussen de bedrijven
door naar Apeldoorn af te reizen en
het symposium passend te openen. In
zijn betoog deed hij een luide oproep
tot het behoud van de veterinaire
professionaliteit. De maatschappij
blijft kritisch en verwacht van de
dierenarts dat deze niet tevreden met
zichzelf achterover leunt. Problemen
die spelen binnen de landbouwhuis-
dierensector, zullen in een andere
vorm in de toekomst ook kunnen
optreden voor de gezelschapsdieren.

terughoudend

De eerste lezing was die door Victor
Lans. Hierin werd een beschrijving
gegeven van alle facetten van de orale
flora. Tevens werd het effect van de
orale pathogenen belicht. Deze bleken
minder impact te hebben op de rest
van het lichaam, dan stilzwijgend
door velen werd aangenomen. Ook
hierbij was het advies terughoudend
te zijn met antibiotica.

Vervolgens werden de aanwezigen
door collega Yves Debosschere uit
België in vogelvlucht meegenomen
door de immunologie van de mond-
holte. Immunologisch verschillen de
hond en de kat enigszins van elkaar.
Het effect van corticosteroïden bij
katten is averechts bij aanhoudend
gebruik voor de mondholte. Dus is het
belangrijk altijd de oorzaak op te
sporen en als kiezen verwijderd zijn
kan eenmalig met corticosteroïden
worden nabehandeld mochten
chronische stomatitiden aanhouden.

De derde spreker was Jeroen
Kusters, die een uiteenzetting gaf over
de verschillende antimicrobiële
agentia, buiten de antibiotica, die
kunnen worden ingezet. Daarnaast
benadrukte hij de noodzaak van goede
samenwerking bij het behandelen van
gebitsproblemen door middel van de
nodige \'homecare\'. Dierenarts,
assistente en eigenaar vormen als het
ware één geheel.

De laatste veterinaire lezing van de
dag werd verzorgd door Evert-Jan de
Boer. Hierin kwamen enkele aspecten
naar voren van de behandeling van
abcessen bij konijnen. Ook hierbij was
de duidelijke boodschap altijd op zoek
te gaan naar de oorzaak en niet blind
met antibiotica te behandelen. Een en
ander werd gelardeerd met mooie
intraorale camerabeelden.

passie

Het intermezzo werd door Andries
van Foreest ad rem opgevuld met
enkele anekdotes uit zijn lange
carrière binnen de veterinaire tand-
heelkunde. Een mooie samenvatting
waarbij de tandheelkunst binnen de
diergeneeskunde zich van een
onbekende en onbeminde tak binnen
de praktijk ontwikkelde tot een
belangrijke pijler van het economisch
bestaan ervan. Het was mooi te zien
hoe het toch mogelijk is gebleken tot
ruim voorbij pensioensgerechtigde
leeftijd passie te kunnen blijven
houden voor het vak.

De afsluitende spreker van de dag
was opnieuw, zoals elk jaar, een
spreker uit het humane veld, tandarts
doctor Casper Bots, gepromoveerd op
speekselproblematiek. Het belang van
speeksel voor het gezond houden van
het gebit en alle belendende weefsels
is bijzonder groot, zowel vanuit
microbiologisch oogpunt als vanuit
het orale milieu.

geslaagd

Het was opnieuw een zeer geslaagd
symposium, mede dankzij de inspan-
ningen van de firma Virbac, zonder
wie een dergelijke gebeurtenis een
stuk moeilijker te organiseren is.
Mocht er interesse gewekt zijn ook
eens een dergelijke dag mee te maken:
dat kan rond februari 201 r wederom
voorafgaand aan de maand van de
gebitscontrole, zodat men dan nog
professioneler voor de dag kunt
komen naar uw klanten en patiënten!
Houd daarom ook de website van de
Werkgroep Veterinaire Tandheel-
kunde in de gaten.
/

Marnix Lamberts is voorzitter van de
wvT-dagcommissie.

-ocr page 326-

rt & Kidney Support

De optimale combinatie

tén dieet voor de behandeling van hart- en nierfalen. Uniek hoge gehalten
omega-3 vetzuren
en uitgekiende ingrediënten remmen de progressie
van orgaanfalen en verminderen klinische symptomen

SPECIFIC

D

Dechra

-ocr page 327-

Eerste congres eavld in Lelystad

Van 15 tot 17 september 2010 wordt
in Lelystad het allereerste congres
gehouden van de European Associa-
tion of Veterinary Laboratory
Diagnosticians
(eavld). Op het
driedaagse congres presenteren zich
verschillende onderzoekers, bedrij-
ven en instituten op het gebied van
veterinaire diagnostiek.

De doelgroep voor zowel de Europese
associatie voor veterinaire diagnostici
als het congres in Lelystad bestaat niet
alleen uit medewerkers van grote
veterinaire laboratoria en onderzoeks-
instituten, maar ook uit medewerkers
van kleine veterinaire laboratoria en
dierenartsen met een eigen laborato-
rium. Steeds meer dierenartsen voeren
immers zelf een deel van het laborato-
riumonderzoek uit. Dit vereist kennis
van specifieke testen, maar ook van
algemene ontwikkelingen op het
gebied van de veterinaire diagnostiek.

Ook zal voor veel van dergelijke kleine
laboratoria accreditatie op een
gegeven ogenblik aan de orde komen.

Onderdelen van het congres zijn
onder andere klassieke diagnostiek,
moleculaire diagnostiek, multiplex-
diagnostiek, validatie en accreditatie.
De kosten voor het congres beginnen
bij 195 euro (exclusief accommodatie
en congresdiner). Registratie is
mogelijk via de speciale website voor
het congres: www.eavld2010.org. Hier
vindt u ook alle andere relevante
informatie over het congres. Vanwege
het internationale karakter is de
voertaal Engels.

eavld

De eavld is een \'non-profit\'-organi-
satie, een onafhankelijke associatie
met individuele leden. Haar missie is
de diergezondheid en de volksgezond-
heid te verbeteren door een inclusief
forum te creëren voor veterinaire

laboratoriumdiagnostici, in alle
disciplines over de volle breedte in alle
vormen. Het initiatief om de
eavld op
te richten is afkomstig van de Club 5
(www.covetlab.org), een groep van vijf
veterinaire overheidslaboratoria. Het
doel van Club 5 is een hoog niveau
van veterinaire wetenschap te
bevorderen door kennis te versprei-
den, ervaringen te delen en vaardig-
heden en technologie tussen de leden
over te dragen. In 2008 wilde men de
samenwerking verbreden tot op
Europees niveau, met name op het
gebied van kwalitatief hoogstaande
veterinaire diagnostiek. Een European
Association of Veterinary Laboratory
Diagnosticians
(eavld) was de meest
logische stap. De
eavld werd in april
2009 opgericht en heeft alleen al in
Nederland inmiddels meer dan 35
leden.

The Human Touch

of technology

A.MENARINI

diagnostics

M

Spotchem EZ klinische chennie
Spotchem EL electrolyten
Exigo / Medonic hematologie
Kwaliteitsbewaking Interne en externe QC
Ovucheck Premate/Plasma progesteron
E.R.D, Healthscreen nierfalen
Aution Micro urinediagnostiek
PocketChem BA ammoniak
Glucocard glucose
Lactate Pro lactaat
l-Stat bloedgassen
Animana veterinaire softw/are
Aniwell klinische voeding
VHL DNA diagnostiek

-ocr page 328-

Equi Products, all around the world

Topkwaliteit producten voor paarden in topconditie

Paarden in topconditie brengen en houden, is een val< apart.
Een val< dat de experts van Equi Products Holland al ruim 12 jaar
beheersen. Hoogwaardige aanvullende diervoeders, genees-
middelen en supplementen voor paarden worden door ons
eigen onderzoeicslaboratorium ontwikiceld en verkocht. Onze
topkwaliteit productlijn is onder de naam Prequine® exclusief
verkrijgbaar via dierenartsen en apothekers over de hele wereld.
Bij de ontwikkeling van onze producten volgen we de richtlijnen
van het farmaceutisch \'Good Manufacturing Practice\'. Deze
manier van werken garandeert optimale kwaliteit en veiligheid
van onze producten. Zoals ieder paard dat verdient.
Kijk voor meer informatie op www.equi.nl

Holland BV

Think horse. Think... Equi ËsM Products

-ocr page 329-

Profender® ontwormings-
tabletten hond

Bayer ah introduceert Profender®-
tabletten voor de hond, een nieuw
breedspectrum ontwormingsmiddel
tegen zowel de volwassen als de
verschillende larvale stadia. Het is
samengesteld uit emodepside, een
nieuwe werkzame stof, en praziquan-
tel. Emodepside richt zich op de
neuromusculaire overgangen en
stimuleert de presynaptische recepto-
ren, wat resulteert in verlamming en
sterfte van de parasieten. Praziquantel
verandert de calciumpermeabiliteit
van de parasietenmembraan, resulte-
rend in verlamming, verstoring van
het metabolisme van de lintworm en
sterfte. Profender® hond is het eerste
en enige geregistreerde middel voor
een effectieve bestrijding van de
larvale stadia (L3-L4) van
Toxocara
canis via
een eenmalige toediening. De
tabletten zijn smakelijk en in been-
vorm en geschikt voor honden vanaf
een leeftijd van 12 weken en met een
minimum lichaamsgewicht van i
kilogram. De tabletten zijn verkrijg-
baar in drie doseringen. Voor het
toedienen moeten de honden nuchter
zijn. Na toediening moet vier uur
worden gewacht voor het eten.
helenede.kruijs@bayer.nl

Rapidexon®

Eurovet a h heeft een vernieuwde
registratie van Rapidexon®, een
oplossing voor injectie met 2 milli-
gram per milliliter dexamethason. Het
wordt snel opgenomen en heeft een
intense werking. Bij een intramuscu-
laire injectie bij rund, varken, paard en
hond wordt binnen 20 minuten de
maximale plasmaspiegel bereikt. Het
middel is geregistreerd voor rund,
varken, paard, hond en kat voor de
behandeling van ontstekingen of aller-
gische aandoeningen. Extra indicaties
bij rundvee zijn behandeling van
primaire ketose (acetonemie) en
inleiding van de partus. Er is een korte
wachttijd voor zowel melk als vlees.

(0497)544300

programma

De Gastro-Intestinal \'range\' van Royal
Canin is uitgebreid met drie nieuwe
dieetvoedingen. Tegelijk wordt de
receptuur van de huidige dieetvoe-
dingen verder geoptimaliseerd en
wordt de verpakking in lijn gebracht
met de huidige dieet-\'range\'. Door
aanpassing van het energie-, vet- en
vezelgehalte én het vezeltype wordt
een oplossing op maat geboden.
Daarnaast zijn de voedingen smake-
lijk, goed verteerbaar en verrijkt met
specifieke ingrediënten die de
spijsvertering ondersteunen. Gastro-
Intestinal Junior voor honden tot de
leeftijd van 12 maanden voorziet
optimaal in de voedingsbehoeften van
pups tijdens de groei en de brokjes zijn
makkelijk te weken. Fibre Response
dieetvoeding voor zowel hond als kat
bevat een verhoogd vezelgehalte en
een diersoortspecifieke vezelcombina-
tie, die de effectiviteit aanzienlijk
vergroot. Bij de hond ligt de nadruk op
onoplosbare vezels, bij de kat op
oplosbare. Het heeft goede resultaten
bij de kat met chronische constipatie.
mbos@royalcanin

Improvac®

Pfizer ah was aanwezig op de liv
(Landbouwdagen Intensieve Veehoude-
rij) in Gorinchem. Op deze beurs
hadden varkenshouders de mogelijk-
heid een stukje vlees te proeven dat
afkomstig was van met Improvac
gevaccineerde beren. Veel varkens-
houders maakten hier gebruik van. Het
merendeel is positief over het overstap-
pen naar het mesten van beren, maar de
kans op berengeur in het vlees en het
berengedrag in de stal zien ze als groot
nadeel. Door het gebruik van het vaccin
kunnen alle varkenshouders starten
met het houden van beren, inclusief de
forse verbetering in groei en voedercon-
versie, zonder de kans op berengeur en
zonder de nadelige effecten van
berengedrag in de stal. Dit biedt een
kans voor de gehele sector die als zeer
positief werd ervaren op de beurs.

Eurovet ah introduceert Fenflor®
Cattle, een florfenicol 300 milligram
per milliliter-oplossing voor injectie
voor runderen. Het is geïndiceerd voor
therapeutische behandeUng van
infecties van de luchtwegen bij
runderen, ten gevolge van bacteriën
die gevoelig zijn voor florfenicol:
Mannheimia haemolytica, Pasteurella
multocida
en Histophilus somni. Florfe-
nicol is een synthetisch breedspec-
trum antibioticum, dat werkzaam is
tegen de meeste Gram-positieve en
Gram-negatieve bacteriën. Hoewel het
een bacteriostatische werking heeft,
tonen in vitro studies een bactericide
werking aan tegen
Actinobacillus
pleuropneumoniae, P. multocida
en H.
somni.

(0497)544300

Nieuwe hematologie-
analyzer Menarini

Voor het in de praktijk bepalen van
hematologische bloedmonsters
introduceert Menarini de nieuwe
V-Sight hematologieanalyzer. Deze
kenmerkt zich door zijn zeer eenvou-
dige bediening en uiterst betrouwbare
resultaten. De analyzer werkt met
impedantietechniek en maakt gebruik
van de zogenaamde \'floating discrimi-
natoren\', waardoor vele diersoorten
nauwkeurig kunnen worden gemeten.
Er kan bijvoorbeeld nauwkeurig een
microcytaire of een regeneratieve
anemie worden gediagnosticeerd. Het
reagensgebruik is extreem laag en
daardoor ook de kosten. Er zijn twaalf
diersoorten voorgeprogrammeerd met
een mogelijkheid van drie extra. Door
het geringe benodigde bloedvolume
(13 |J,1), kunnen ook dieren gemeten
worden waar weinig bloed van kan
worden afgenomen. Andere kenmer-
ken van de V-Sight hematologieana-
lyzer zijn de driedeelse differentiatie
van witte bloedcellen, de volautomati-
sche ingebouwde printer en een
onderhoud dat nihil is.

(040) 20 82 000

Nieuw Gastro-Intestinal- Fenflor®

-ocr page 330-

\'M€€r welzijn zonder
pijn\'

Tijdens het symposium "Meer welzijn
zonder pijn" worden relevante
inzichten ten aanzien van het welzijn
bij landbouwhuisdieren gepresen-
teerd, met een duidelijke vertaalslag
naar de praktijk. De relatie tussen pijn
en welzijn staat hierbij centraal. Aan
de orde komt ook de rol van verschil-
lende stakeholders en belanghebben-
den, zoals retailers, consumenten,
beleidsmakers, producenten, en
dierenartsen. De informatie is sterk
praktijkgericht. Het symposium wordt
op dinsdag 27 april 2010 in Lelystad
georganiseerd door Wageningen
ur
Livestock Research en Boehringer
Ingelheim, in navolging van het vorig
jaar gehouden symposium \'Hoe zeer
doet pijn?\'. Internationale en Neder-
landse sprekers krijgen het woord
onder begeleiding van dagvoorzitter
prof. Henk Vaarkamp. De ontvangst is
vanaf 10.00 uur en de deelnemersbij-
drage is 40 euro, inclusief lunch en
afsluitende borrel om 15.30 uur.

(072) 56 62 411

Anti Age in Pro Plan

Nestlé Purina PetCare introduceert
Anti Age in Pro Plan Senior 7-1-
Original. Dit is een gepatenteerd
mengsel van voedingsstoffen dat de
cognitieve functie bij oudere honden
helpt verbeteren. Onderzoek, dat op
korte termijn wordt gepubliceerd in
het
British Joumal of Nutrition, toont de
voordelen aan van middellange keten
vetzuren
(mct\'s) in de voeding van
oudere honden. Deze hebben een
significant effect op de cognitieve
functie, waaronder verbeterde
aandacht, geheugen, leercapaciteit en
aanpassingsvermogen in nieuwe
situaties. De
mct\'s voorzien de
neuronen van een gelijk toegankelijke
energiebron ter vervanging van het
afnemende glucosemetabolisme. Dit
helpt de hersenfunctie te herstellen
met zichtbare verbeteringen in de
cognitieve functie bij oudere honden.
Dierenartsen kunnen twee oudere
honden een maand lang gratis voeden
met Pro Plan Senior Original 7-1- met
Anti Age.

swanneke.hendriks@purina.nestle.
com

20 miljoen varkens in

TOPIGS

topics fokkerijdatabank Pigbase
bevat sinds kort gegevens van meer
dan 20 miljoen fokvarkens en is
hiermee veruit de grootste databank
ter wereld in zijn soort. De big die het
20 miljoenste varken in de database
werd, is op r 5 februari 2010 geboren
op het
topigs-kernfokbedrijf in Rio
Verde, Brazilië. Met de gegevens
worden dagelijks de fokwaardes van
alle actuele fokvarkens berekend.
Daardoor is het mogelijk om preciezer
te selecteren op een snelle en \'gebalan-
ceerde genetische vooruitgang\'. Dit
resulteert in varkens met hoge aanleg
voor traditionele kengetallen als
karkaskwaliteit, groei, voerconversie
en worpgrootte. Daarnaast worden
nieuwe kenmerken als vitaliteit,
duurzaamheid, moedereigenschappen
en sociaal gedrag genetisch verbeterd.
In totaal zijn er wereldwijd meer dan
achthonderd fokbedrijven opgeno-
men in de database.

peter.loenen @topigs.com

Boekbespreking: Avian Influenza

Remco Schrijver

Avian Influenza Redacteurs: H.D.
Klenk, M.N. Matrosovich en J. Stech;
Monographs in Virology, redacteur:
HW Doerr; Vol 27. Karger 2008.
isbn: 978-3-8055-8501-9.

Deze monografie uit de karger-reeks
is een collectie van overzichtsartike-
len over vogelgriep (avian influenza).
Een uitgelezen panel van experts van
over de hele wereld beschrijft de
uitbraken en verspreiding van
vogelpest in de verschillende brand-
haarden in de wereld, met enkele
landen als voorbeeld.

Vooral de epidemiologie komt
uitvoerig aan bod, en de transmissie
tussen verschillende soorten. Vervol-
gens worden enkele diepgaande
wetenschappelijke overzichten
gepresenteerd ten aanzien van de
genetica, receptorspecificiteit en
andere moleculairbiologische
aspecten van het virus en de immuni-
teit. Het boek wordt afgesloten met
bijdragen over antivirale middelen en
een overzichtsartikel over de uitbraak
in 1918.

Ofschoon zeer informatief en goed
geïllustreerd met meerdere kleuren-
platen is het boek vooral beschrijvend
van aard. Het is bovendien niet
compleet, omdat het van sommige
landen wel informatie bevat, maar van
enkele belangrijke landen met
vogelpestproblemen zoals Egypte en
Indonesië slechts weinig. Daarnaast
biedt het weinig specifieke informatie
over de \'monitoring\'- en surveillance-
programma\'s. Daardoor is het boek
vooral geschikt voor onderzoekers
zoals virologen en microbiologen, en
andere zeer in de materie ingevoerde
geïnteresseerden op het gebied van
het influenzavirus en vormt het als
naslagwerk voor hen een waardevolle
bron van informatie.

-ocr page 331-

And the heat is on!

Gisteravond in Radar: het was er zowel letterlijk als figuurlijk warm, en dat geeft
precies aan hoe men kijkt naar professionals met een \'maatschappelijke taak\'.
Dus ook naar dierenartsen, die naast het dierenwelzijn inclusief de diergezond-
heid, ook de volksgezondheid dienen. Nu ging het over
mrsa en esbl\'s en over
de rol van dierenartsen. In de volgende ronde zal het gaan over...? U mag het
invullen; er is keuze genoeg. Kijk in rapporten als De Staat van het dier, waarin
de overheid jaarlijks rapporteert over de genomen, en te nemen, stappen op de
terreinen van dierenwelzijn en diergezondheid. Verbeterde huisvesting, heldere
richtlijnen over het gebruik van dieren in de sport, over de aanpak van erfehjke
ziekten bij rashonden en -katten, transportrichthjnen en criteria betreffende het
scheiden van jonge dieren van hun ouderdieren. Kortom, onderwerpen waar
ook wij dierenartsen een mening over moeten hebben, een visie over moeten
ventileren en een bijdrage aan de ontwikkeling moeten willen leveren.

En dat kan als wij de interne discussie hierover helder, indringend en open
voeren en vervolgens met een eensluidend standpunt en plan van aanpak
komen. Dat kan als wij dierenartsen aan de maatschappij een actieve en heldere
visie presenteren. Op die manier kunnen we ons blijven profileren als die
transparant werkende professional die met hart en nieren staat voor dieren-
welzijn inclusief diergezondheid en voor de volksgezondheid.

We zijn goed op weg, maar \'the heat is on\'. Er wordt veel van ons verwacht.
Wij kunnen dat ook nakomen. Maar dan vooral gezamenlijk. Dus bij voorbaat
dank voor al uw steun!

Ludo J. Hellebrekers, voorzitter, l.i.heUebrekers@knmvd.nl

Historisch
archief van

de KNMVD

Albert Folkerts

Let op: heeft u nog archiefstukken
van (voormalige) afdelingen en
groepen van de
knmvd van voor
1990? Ergens onderin een lade, in
een oude multomap, op zolder of in
de kelder? De
knmvd wil haar
archief graag compleet maken,
zodat er een goed beeld ontstaat van
de beroepsgroep in al haar facetten.
Neem dus snel contact op met de
Archivaris.

Al bijna honderdvijftig jaar bewaart
het bureau van de
knmvd correspon-
dentie, agenda\'s, verslagen van
vergaderingen,
tvd\'s en Diergenees-
kundige Jaarboekjes in haar archief
Voor wie onze oude stek aan de
Julianalaan nog voor de geest kan
halen; dat lag in een aantal lundia-
kasten op zolder.

compleet archief

In ons nieuwe onderkomen in Houten
is al dat papier geïnventariseerd en
digitaal toegankelijk gemaakt voor de
medewerkers van het bureau. Maar
voor historisch onderzoek door veelal
seniorleden biedt het kantoor eigenlijk
te weinig ruimte. Er is geen studiezaal,
om nog maar te zwijgen over de voor
papier zo nodige goede klimatologi-
sche omstandigheden. Ondermeer om
die redenen is besloten het historische
deel van het
knmvd-archief, dat loopt
tot r januari r990, in 2012 over te
brengen naar Het Utrechts Archief
(www.hetutrechtsarchiefnl).

Helaas is ons archief nog niet
compleet. Er bevinden zich met name
hiaten in de deelarchieven van
(voormalige) afdelingen en groepen.
Deze werden indertijd bijgehouden

door verschillende dierenartsen, die
naast hun drukke praktijk ook
bestuurslid waren van een groep of
afdehng. Het is nu zaak het archief te
completeren, zodat er een goede
inventarislijst kan worden gemaakt
die door iedere bezoeker van Het
Utrechts Archief kan worden geraad-
pleegd. Het bestuur bepaalt uiteraard
van tevoren welk stuk openbaar is en
welk stuk na schriftelijke toestem-
ming kan worden ingezien.

Als het eenmaal geheel is geïnventa-
riseerd, biedt het archief van de
knmvd
een compleet beeld van de beroeps-
groep in al haar facetten: directie en
bestuur, veterinaire zaken, sociaal-
economische zaken, communicatie en
huisvesting. We verzoeken iedereen
oude archiefstukken van zijn/haar
groep of afdeling aan te bieden aan het
bureau. Voor informatie kunt u bellen
met de archivaris van de
knmvd.

Albert Folkerts is archivaris van de
knmvd. Telefoon: (030) 63 48 900.
E-mail: a.folkertsCSknmvd.nl.

-ocr page 332-

Onopgemerkt is in 2009 het zestig-
jarig bestaan van de Ereraad voorbij-
gegaan. De Ereraad is in 1949
opgericht als opvolger van de
centrale raad uit 1931. Beide colleges
zijn indertijd ingesteld als inter-
collegiaal rechtsprekend, toezicht-
houdend en toetsend orgaan. De
Ereraad is ook verantwoordelijk
voor het arbitragetraject van de
knmvd. Bestond de Ereraad aanvan-
kelijk uit alleen dierenartsen, al
gauw werd een jurist als secretaris
aan de Ereraad toegevoegd voor de
juridisch juiste redactie van de
beslissingen. Dit was en is nodig om
niet het risico te lopen dat uit-
spraken van de Ereraad bij de
burgerrechter zouden kunnen
worden vernietigd. Dit is in zijn
zestigjarig bestaan dan ook niet
voorgekomen.

Uitspraken van de Ereraad zijn
gebaseerd op de Nederlandse wetge-
ving en verder op de Statuten, het
Huishoudelijk reglement en de
bindende besluiten, waaronder de
Code voor de dierenarts van de
knmvd. De werkwijze van de Ereraad
bij de behandeling van klachten is
vastgelegd in het Reglement van orde
van de Ereraad.

De samenstelling van de Ereraad is
een afspiegeling van die van de
knmvd. Bij voordracht en benoeming
van nieuwe leden voor de Ereraad
wordt rekening gehouden met de
landelijke verspreiding en met de
groepen van de
knmvd. Naast duide-
lijke uitspraken zoekt de Ereraad ook
naar mogelijkheden beide partijen
weer met elkaar tot overeenstemming
te laten komen. Vaak lukt dat en
anders ziet de Ereraad de partijen na
enige tijd weer terug.

In 2008 en 2009 zijn er vijf ver-
zoeken om arbitrage ingediend. Deze
worden na een korte beoordeling van
de kern van het probleem doorge-
geven aan steeds drie arbiters, meestal
een jurist, een accountant en een
dierenarts. De Ereraad heeft er dan
verder geen bemoeienis meer mee.
Wel worden verloop en tijdsduur van
de arbitrage en de kwaliteit van de
uitspraken bewaakt.

Er zijn in deze verslagperiode zes
nieuwe klachten van collega\'s
ontvangen. Op dit moment zijn drie
daarvan nog in behandeling. Vier
klachten uit 2007 werden afgehan-
deld.

Op verzoek van de Codecommissie
heeft de Ereraad zich gebogen over de
nieuwe Code voor de dierenarts. Het
was een uitdaging om de Europese
code, de bestaande Code en de in de
loop van de jaren ontstane juris-
prudentie binnen de Ereraad met
elkaar in overeenstemming te
brengen.

In de huidige Statuten van de
KNMVD (2009) wordt de onafhanke-
lijkheid van de Ereraad gegarandeerd.
Met het bestuur van
deKNMVD is
overleg gevoerd over de mogelijke
gevolgen van het wijzigen van de
Statuten (2010) voor de Ereraad. Het is
belangrijk dat de onafhankelijkheid
en de kwaliteit van de Ereraad
gewaarborgd blijven. De zienswijze
van de Ereraad is overgebracht aan het
bestuur en de ledenraad.

Hieronder worden vier recente
uitspraken verkort weergegeven:

zaak i: ongeoorloofde

publiciteit

Deze zaak betrof een artikel van een
dierenartsenpraktijk in een tijdschrift
voor de veehouderij, waarin was
vermeld dat diergeneesmiddelen bij
deze praktijk veel goedkoper zouden
zijn dan bij andere praktijken, waar de
middelen via de balie aan de man
worden gebracht. De Ereraad verwees
naar artikel 30 van de Code voor de
dierenarts, waarin criteria staan
waaraan publiciteit van dierenartsen
moet voldoen. Die publiciteit mag niet
in strijd zijn met de waarheid en
daarnaast moet de publiciteit feitelijk,
controleerbaar en niet misleidend zijn.

Jaarverslag en uitspraken
Ereraad 2008 tot 2009

De Ereraad onderzocht of de stelling
in het artikel juist was en kwam tot de
conclusie, dat het prijsverschil veel
minder is dan in het artikel wordt
gesteld. Het artikel is onjuist en
misleidend voor de lezers. De klacht
werd gegrond verklaard. Aan de
dierenartsen van de praktijk in
kwestie werd een waarschuwing
opgelegd.

zaak 2: dierenarts in

dierenwinkel

Deze zaak betrof een klacht tegen een
dierenarts die de praktijk uitoefent in
een dierenwinkel. In deze zaak kwam
allereerst de vraag aan de orde of de
dierenarts een goede waarnemings-
regeling had. Op grond van artikel 19
van de Code voor de dierenarts moet
iedere dierenarts zorgen voor een bij
zijn praktijkbestand passende en in
overleg tot stand gekomen waar-
nemingsregeling. In dit geval had de
dierenarts naar het oordeel van de
Ereraad een waarnemingsregeling, die
voldeed aan de richtlijnen van de
Groep Geneeskunde Gezelschaps-
dieren. De informatie over deze
waarnemingsregeling aan de cliënten
was echter naar het oordeel van de
Ereraad onvoldoende. Een cliënt die
diergeneeskundige hulp zoekt, moet
volgens de Ereraad ook als de winkel
gesloten is, zonder moeite en om-
wegen te weten kunnen komen waar
die diergeneeskundige hulp kan
worden gevonden.

In de tweede plaats ging de klacht
over de manier waarop de dierenarts
omging met pariënten die hij niet zelf
kon behandelen. Een dierenarts mag
in beginsel kiezen voor een beperkte
vorm van dienstverlening, maar moet
dan volgens de Ereraad wel zorgen
voor een goede, adequate overdracht
van patiënten die hij niet kan behan-
delen. Daarbij moet aansluiting
worden gezocht bij artikel 20 van de
Code voor de dierenarts, waarin staat
dat een dierenarts voor een dierge-
neeskundige dienstverlening waar-
voor zijn kennis en kunde tekort
schiet, dient te verwijzen naar een
daarvoor gekwalificeerde dierenarts
en dat de betrokken dierenartsen
daarbij zorgen voor een goede en

-ocr page 333-

efficiënte, bij voorkeur schriftelijke,
wederzijdse overdracht van gegevens.
Hoewel de cliënt uiteindelijk bepaalt
naar welke dierenarts hij wordt
verwezen, is de dierenarts die verwijst
verantwoordelijk voor een goede en
efficiënte overdracht. De verwijzend
dierenarts neemt contact op met zijn
of haar collega om met deze te
bespreken hoe de overdracht op de
meest efficiënte en voor dier en
eigenaar minst belastende wijze kan
plaatsvinden. Op dit punt was de
dierenarts in kwestie tekortgeschoten.

De Ereraad heeft in het kader van
deze klacht ook nog onderzocht of de
dierenarts toeliet dat in de winkel
UDA-diergeneesmiddelen werden
afgeleverd buiten zijn afwezigheid. Er
bleken evenwel interne voorschriften
over de verkoop van geneesmiddelen
te zijn, die aan het personeel ter hand
werden gesteld. Deze regels bevatten
instructies over het afgeven van
diergeneesmiddelen (alleen op
voorschrift of in overleg met de
dierenarts) en het bewaren respectie-
velijk opslaan van diergeneesmidde-
len. Bovendien bleek dat de dierenarts
een patiëntenadministrarie bijhield,
waarin was vastgelegd welk middel
aan wie geleverd was. Op dit punt had
de dierenarts dus niet verwijtbaar
gehandeld.

Wel kwam de Ereraad tot de
conclusie dat op de website van de
winkel verboden publieksreclame
voor
udd- en uDA-diergeneesmiddelen
werd gemaakt, maar omdat de
dierenarts op geen enkele wijze
betrokken is geweest bij deze website,
werd hem dat niet aangerekend.

De klacht is ten dele gegrond
verklaard en aan de dierenarts is een
waarschuwing opgelegd.

zaak 3: eigen verantwoor-
delijkheid dierenarts in

loondienst

In deze zaak werd geklaagd over een
aantal dierenartsen van één praktijk.

die hun medewerking zouden geven
aan een waarnemingsregeling die niet
in overeenstemming zou zijn met de
normen binnen de beroepsgroep. De
verplichting om te zorgen voor een
goede waarnemingsregeling rust op de
dierenarts die de praktijk uitoefent.
Anderzijds mag een dierenarts geen
medewerking verlenen aan een
waarnemingsregeling die niet voldoet
aan de eisen die de beroepsgroep
daaraan stelt. In dit geval heeft de
Ereraad de waarnemingsregeling
getoetst aan de richtlijnen van de
Groep Geneeskunde Gezelschaps-
dieren en kwam de Ereraad tot de
conclusie dat de waarnemingsregeling
daaraan voldeed.

Enkele dierenartsen voerden het
verweer dat over hen niet kan worden
geklaagd, omdat zij in loondienst
waren. Zij verwezen naar hun werk-
gever. Dit verweer is door de Ereraad
verworpen. Zoals uit artikel 7 van de
Code voor de dierenarts volgt, zijn
dierenartsen in loondienst zelf
verantwoordelijk voor hun dier-
geneeskundig handelen of nalaten,
ook als dat plaatsvindt op instructie
van hun werkgever. Deze redenering
is geheel in overeenstemming met de
jurisprudentie van het Veterinair
Beroepscollege, dat onlangs heeft
geoordeeld dat als het management
van een dierenartsenpraktijk in de
praktijkorganisatie tekort schiet, de
individuele behandelend dierenarts en
dus ook de dierenarts in loondienst
toch tuchtrechtelijk verantwoordelijk
blijft.

De klacht werd ongegrond ver-
klaard.

zaak 4: vrijheid van

meningsuiting

In deze zaak ging de klacht over een
artikel van een dierenarts in een
tijdschrift, waarin de klagende
dierenarts naar zijn mening openlijk
werd beledigd. De Ereraad heeft
vastgesteld dat de schrijver van het
artikel daarin zijn persoonlijke
mening had gegeven over een
bepaalde kwestie. Iedereen heeft recht
op vrijheid van meningsuiting, maar
dat recht heeft een grens. Als bij het
uiten van een mening de rechten en
belangen van anderen worden
geschaad, moet er een afweging
plaatsvinden tussen het recht op
vrijheid van meningsuiting aan de ene
kant en die andere rechten en belan-
gen aan de andere kant. Omdat aan
het recht op vrijheid van menings-
uiting veel gewicht moet worden
toegekend, zullen uitlatingen die voor
anderen kwetsend zijn, niet zonder
meer ontoelaatbaar zijn. In dit geval is
de Ereraad alles afwegende tot de
conclusie gekomen dat de grenzen van
de vrijheid van meningsuiting niet
ontoelaatbaar waren overschreden en
dat de schrijver van het artikel niet
had gehandeld in strijd met de Code
voor de dierenarts. De klacht is
ongegrond verklaard.

samenstelling

De Ereraad is per i januari 2010 als
volgt samengesteld: C.J.H.M. Maass
(voorzitter), mr. G.Th.A. Menges, mw.
M.C.B. Strawn-Kampert, H.R. Suichies,
B.G. Tillema, T.G. van de Vuurst, mw.
W.}. Wijne-Raemakers.

Het secretariaat van de Ereraad
berust bij mn R.RE van der Mark
(secretaris) en mw. E. Bonnes-Stroo-
mer. Zij is op maandag- en donderdag-
morgen op het bureau van de
knmvd
aanwezig en bereikbaar voor vragen
over de Ereraad.

Nadere gegevens over de Ereraad
kunt u vinden op: www.kmnvd.nl,
onder het kopje, de
knmvd.
Ereraad.

-ocr page 334-

Florkem

®

HET INSPUITBARE FLORFENICOL

het profie van
een uitstekende aroei

Doelmatig OK Betere vloeibaarheid voor een uitstekende inspuitbaarheid
Praktisch OK De CLAS-fles is veilig, ergonomisch, schokbestendig en licht
Winstgevend OK Minder kans op brekende flacons

FLORKEM\' 300 mg/ml: oplouins voor injectie voor runderen en varkens SAMENSTELLING: per ml:300 mg florfenicol. INDICATIES: Rund«r«ri: voor de behandeling vin infecties wi de *demluling]we|en
verooraakt door Atonnhesmu haemo/yoco.
ftweurelo muftoodo en Hmoph*« somm. Varkens: B«handelin| wui acute wtbraken van reipratoire aandoeningen bij varken» veroonaakt door sommen van AcUKbooÊkn
f^eunpneumonh«
en Poaeurtio muttoodo welke gevoelig xijn voor florioueol. DOSERING EN TOEDIENING: intrvnusculair gebojik. Oe iniectie dient in de nek toegediend te vM»rden. Runderwi: 20 mg Rorfemcol
per kg bchumsgewktn.overeenkomend met I ml optossing per 15 kg Uehaamsgewkht tweemaal.met een tussenpeiode van 48 uur. Het doseervokime per ^^ 10 ml bedragen. Varkeni: IS

mg florfenicol per kg lichaamsgewKhi. overeenkomend met I ml oplossing per 20 kg lichaamsgewicht, tweemaal, met een tussenperiode van 48 uur. Het doseervolume per injectieplaats mag niet meer dan 3 ml bedragen.
CONTRA-INOICATIES: Niet gebruiken l^j volwassen stieren of beren bestemd voor fokkerijdoeleinden. Niet gebrviken bij runderen die melk produceren voor humane consumptie. Niet toedienen in gevallen van

in volledig

persisteren. Varkens: Algemeen waargenomen bijwerkingen lijn tijdelijke diarree en/of p«ianaal
week aanhouden.Toediening van het product via intramusculaire route kan ontstekingsreaco
dagen •
Varkens: 18 dagen - Melk: Niet toegestaan voor gebruik bi) beterende dieren die
Doos met I fbcon FLORKEM* 300 mg/ml van 2S0 ml.
REGISTRATIENUMMER: 6C-V344705 - NL REG NL 10242»\'- UDA. Ui

CEVA SANTÉ ANIMALE N.V./B.V.

Metrologieiaan 6 - I 130 Brussel - Tel: 02 244 12 96 - Fax: 02 244 12 99
E-mail: infovetbe@ceva.com

Tiendweg 8c - 2671 SB Naaldwijk - Tel: 0174-643930 - Fax: 0174-643924
Email: info@ceva.nl - www.ceva.nl

-ocr page 335-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Deur, mevrouw l.H.M. van; 2010; 5528 nc

Hoogeloon, Dominépad 5- b
Rhijn, mevrouw J.; 2004; 3931
ps Woudenberg,
Davelaar 8

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Baas, mevrouw A.M.; 2004; 2252 vo

Voorschoten, Van Kempenstraat 27
Dijkshoorn, mevrouw A.; 2009; 8332
gn

Steenwijk, Het Ravelijn 2
Gerven, A.J. van; 2007; 7627
pd Bornerbroek,

Maatkampsdwarsweg 12
Hezemans, A.H.J.; 2009; 4617 [
h Bergen op

Zoom, Schorrenkruid 55
Huisman, mevrouw P.W.; 2009; ws8 6
ls
Brownhills uk. Warren House Farm,
Barracks Lane
Jansen, mevrouw K.S.; 2009; 3772 sz Barneveld,
Leibeek 20

Leeuwen, R. van; 2005; 1943 gm Beverwijk,

Lijsterbeslaan 8
Napel-Oedzes, mevrouw R.E. ten; 2009; 3732x0

De Bilt, Akker 155
Roest, A.W.; 2009; 2351
ax Leiderdorp,

Achthovenerweg 41- b
Veerkamp, B.G.; 1993; 1935
cg Egmond Binnen,

Blankerberg i
Versteegt, mevrouw M.; 2009; 7156
mg

Beltrum, Mr. Nelissenstraat 14- a
Wageman, mevrouw N.J.R.; 2007; 7555
es

Hengelo, Krabbenbosweg 236
Weijers-Koperberg, mevrouw V.J.W.; 2009; 3706

AA Zeist, Laan van Vollenhove 12 2
Wijnmaalen, mevrouw S.A.; 2006; 2611
ta

Delft, Hopstraat 19-a
Vlist, mevrouw M.E. van der; 2009; 3522
xg
Utrecht, Spuistraat 6

Voor het dierenartsenexamen van
8 januari 2010 zijn geslaagd:
Bosma, mevr. A.M. 3583
ve Utrecht, Frederik

Hendrikstraat 9
Fokkert, mevrouw R.W., 1098
sn Amsterdam,

Avogadrostraat 5 - in
Kager, mevrouw LA., 3705 ZE Zeist, Warande 72
Nieuwland, J, 3581
pm Utrecht, Schoolstraat 7
Nijdam, mevrouw A., 3524 R| Utrecht,

Normandie 143
Oosterwijk, mevrouw M.[., 2652
cr Berkel en

Rodenrijs, Rivierenstraat 196
Pijnappels, mevrouw A.C.C.I., 3584
db Utrecht,

Cambridgelaan 363
Raat, mevrouw LJ. de, 3584
ds Utrecht,

Cambridgelaan 679
Reeuwijk, mevrouw EE., 201
1 de Haarlem,

Kleine Houtstraat 31- d
Schipper, mevrouw RA., 11111w Diemen,

Tobias Asserlaan 291
Tigchelaar, R, 3981
an Bunnik, Provincialeweg
109

Overlijdensberichten:

Op 15 februari 2010 de heer G. Verhagen te
Haarlem

jubilea

29 maart, mevr. K. de Ruijter te Uchelen, 25 jaar
I april, R.A. Hoekstra te Groningen, 40 jaar
5 april, A.C. Voeten te Liempde, 50 jaar

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline*
15-04-20101 maandag 129-03-2010
01-05-20101 maandag 112-04-2010
15-05-20101 maandag 103-05-2010
01-06-20101 maandag 117-05-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift(a)knmvd.nl

doorlopende agenda
Congressen 8; Symposia

April

22 Intervet International bv and Immuno

Valley-symposium: \'Research and technology
in bacterial vaccine development:
opportunities for a One Health approach\'.
Locatie: Boxmeer. Mail voor meer informatie:
info@immunovalleynl.

22-24 The European Veterinary Conference
Voorjaarsdagen 2010. Locatie: Amsterdam.

22-23 27c West Coast Veterinary Pathology
Conference. Locatie: Pacific Grove,
usa.

27 Symposium \'Mccr welzijn zonder pijn\'.
Locatie: Wageningen
ur Livestock Research,
Edelhertweg 15,8219 PH Lelystad. Aanvang:
10.00 uur. Deelnemersbijdrage: 40 euro
inclusief lunch en afsluitende borrel om
15.30 uur.

Mei

6-8 Frankfurter Tierarztekongress 2010 in Bad
Homburg. Aanmelding schriftelijk tot 19
April 2010. Stuur het aanmeldformulier op
aan; Schlütersche Verlagsgesellschaft mbH
& Co.
kg, Veranstaltungsmanagement,
Hanss-Böckler-Allee 7, 30173 Hannover, of
perfax:05ii 8550-2411.

19 Symposium v.s.r. "De Solleysel": \'Aan het
been\'. Locatie: collegezaal van de faculteit
Diergeneeskunde afdeling Paard. Kosten
voor studenten: 7/12,50 euro(lid/geen lid).
Kosten dierenartsen/hoefsmeden: 65/85
euro (donateur/geen donateur). Inschrijven
elektronisch via www.solleysel.nl/
symposium vanaf i maart. Inschrijving is
pas definitief na ontvangst van betaling.
Emailadres: symposiumCSsolleysel.nl.

29 K9 Insight Out! Over de hoestende hond
door
kno-problemen. Tijdens deze dag
komen allerlei oorzaken, diagnostiek en
behandelmogelijkheden van hoesten aan de
orde. Sprekers: Cécile Clerckx (België), Gert
ter Haar (Nederland), Gerhard Oechtering
(Duitsland) en Herman Egberink
(Nederland). Locatie: Woudschoten
Conferentiecentrum, Zeist. Voor meer
informatie: www.proveto.nl.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

April

I Klinische avond van Virbac. Locatie: Van der
Valk Hotel Wolvega. Tijd: 20.00 uur tot 22.30
uur. Sprekers: dr. G. ter Haar en mw. C.J. Piek.

13 Zevende veterinaire informatiedag

seniordierenartsen. Eerste lezingen: prof dr.
H.J.Th. Goos over \'Hormonaal actieve
stoffen in onze leefomgeving\' en mw. dr J.M.
Fentener van Vlissingen over \'Wat hebben
dierenartsen met proefdieren?\'. Locatie:
Boerderij Mereveld.

16 DIB Netwerkborrel. Locatie; OudeTolhuys,
Utrecht.

28 Bijeenkomst \'rustende\' dierenarten van
Friesland, sinds vorig jaar ook de collega\'s
uit Groningen en Drenthe. Locatie;
restaurant de Koningshof, Prinsenweg i te
Heerenveen. Aanvang; 10.30 uur. Spreker;
dr. P Vellema. Onderwerp; Q-koorts.

Mei

15-19 Reis naar Ierland seniordierenartsen.
Aanmelden voor i maart. Inschrijvingen
zenden aan Henk van Dam Studiereizen,
telefoon; (0527) 27 10 72. E-mail: hevada(a)
hetnet.nl.

Cursussen

April

9 Cursus; \'Extractietechniek bij de kat\'. Het
oplossen van problemen die bij het niet
chirurgisch verwijderen kunnen ontstaan.
Locatie; Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving; www.denijseducatie.com.

10 Cursus: \'Extractietechniek bij de kat\'.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderiand. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

15 Cursus; \'Röntgenopnametechniek en
veiligheid in de veterinaire praktij\'k. Wat
zijn de voorwaarden voor een goed gelukte
foto? Hoe kritisch moet u zijn? Locatie;
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

18-20 Internationale cursus \'Nutrition and
Climate, new developments\'. Plaats:
Wageningen. Kosten; 1695 euro (inclusief
diner, overnachting en cursusmateriaal).
Nadere informatie en mogelijkheid tot
inschrijven op www.wbs.wurnl. Brochure is
aan te vragen via een e-mail naar info.wbs@
wurnl.

21 \'Equiene herpes virus i (rhinopneumonie-
virus), een wolf in schapenvacht bij het
paard\'. Plaats; De Ceder, Deinze. Tijd; 20.00
uur tot 23.00 uur Kosten; 130 euro exclusief
21 procent
btw. Informatie en inschrijven;
www.confocus.be of mail naar maribel@
confocus.be met vermelding van
coördinaten, btw-nummer en de cursus.

21-22 \'Opgeruimd denken en presenteren\'.
Tweedaagse intensieve training in
samenwerking met Your Point. Locatie;
Wageningen. Kosten; 1395 euro. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
op www.wbs.wur.nl of e-mail; info.wbs(|)
wurnl.

Mei

4 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor
gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen,
hun optimale toedieningwijze bij
verschillende soorten patiënten en

-ocr page 336-

meerdere manieren om fysieke warmte te
reguleren. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

6 Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

6-7 Fachgesprach über Geflügelkrankheiten.
Parkhotel Komsberg, Hannover Messe.

18 \'Klinische chemie: interpretatie
laboratoriumuitslagen\'. Spreker: dr Hans
Kooistra, dipl
EcviM-ca.Tijd: 15.00 tot 18.30
uur Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren,
Universiteit Utrecht. Kosten: 125 euro.
Inschrijven:
PEGD-portal.

18-19\'Clinical Problem Solving\'. Deze cursus
wordt gegeven door fill Maddison en David
Church, beiden werkzaam aan de Royal
Veterinary College in Londen. Locatie: Hotel
van der Valk, Houten. Voor meer informatie:
www.proveto.nl.

19 Cursus: \'Tand(en)problemen bij knaag-
dieren\'. Praktische bijscholing betreffende
de tandheelkunde bij het konijn en de cavia.

Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

26 \'Nieuwe behandelingsperspectieven voor
feliene infectieuze peritonitis bij de kat\'.
Plaats: Intermotel, Klaverbladstraat 7,3560
Lummen. Tijd: 20.00 uur tot 23.00 uur
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven: www.confocus.be
of mail naar maribel(a)confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

27 \'Klinische chemie: interpretatie
laboratoriumuitslagen\'. Inschrijven:
pegd-portal.

De innovatieve adviseur voor
de ondernemende dierenarts

Als dierenarts heeft u een ander leven dan de gemiddelde Nederlander. Dit geldt ook voor
de risico\'s en financiële kw/esties waarmee u te maken heeft, zowel in uw opleiding als in
de periode dat u uw beroep uitoefent en zelfs daarna. Is het dan niet logisch om u in de
financiële aspecten van uw beroepspraktijk te laten adviseren door een adviesbureau dat
zich volledig heeft toegelegd op uw beroepsgroep? Zo\'n bureau is Raadgevers Kuijkhoven.

Dankzij onze jarenlange ervaring beschikken wij over een grondige kennis van de medische
beroepspraktijk en de financiële zaken die u tegenkomt, zoals verschillende vormen van
beroepsuitoefening en samenwerking, overname en financiering van praktijken en een
praktijkpand, verzekeringen, pensioen, vermogensvorming en diverse fiscale en juridische
onderwerpen. U kunt ons zien als een financiële dierenarts: we communiceren met u en
maken uw praktijk beter.

Kijk op www.raadgevers.nl of neem contact op met Robert Meijer of Philip jaspers.

m

RAADGEVERS
KUIJKHOVEN

Wilhelminalaan 1
3732 G) De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Telefoon 030 252 54 10
Telefax 030 220 27 95
dierenarts@raadgevers.nl
www.raadgevers.nl

PIJNLOOS EN SOEPEL BEIJUEGEN

Fortiflex Advanced Formula bevat de belangrijkste bouwsteen van kraakbeen:
^ chondroïtinesulfaat. Het versterkt de gewrichten en remt de afbraak van kraakbeen door
artrose. In samenspel met de hoogwaardige ingrediënten selenium en EGCG wordt het
herstel van het bewegingsstelsel op een natuurlijke en effectieve manier verkregen.

oor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH Barneveld, Tel.: 0342-427127, e-mail: infog>virbac.nl

Voor hond
en kat!

\\/irt>ci<z

ANIMAL HEALTH

-ocr page 337-

Evidence-based

iAKTIVAlt
Ikat

Nieuw in
Nederland

VetRus I

[•Ill]

Artu Biologicals (bekend van Artuvetrin®) brengt VetPlus® in Nederland op de markt. VetPlu
Europa toonaangevend op het gebied van veterinaire nutraceuticals. De effectiviteit van de V
voedingssupplementen is wetenschappelijk onderbouwd en heeft een duidelijke klinische in
Dät is de kracht van de VetPlus®-aanoak. VetPlus® is exclusief en alleen beschikbaar voor dieren

-ocr page 338-

Product Manager m/v

De functie

Virbac brengt in Nederland een breed assortiment producten op
de markt, onder andere voor landbouwhuisdieren, paarden en
gezelschapsdieren. De marketingactiviteiten van iedere
productgroep worden aangestuurd door de Product Manager.
Deze positie is op dit moment vacant voor de productgroep
Large Animals. U werkt in een team van in totaal 3 Product
Managers (dierenartsen) samen met de Marketing Services
Manager en rapporteert aan de Commercieel Directeur.

Uw profiel

U hebt de opleiding diergeneeskunde met succes afgerond en hebt
praktijkervaring met landbouwhuisdieren. Daarnaast heeft u
affiniteit met gezelschapsdieren en paarden. Gezien het
internationale karakter van de ondememing is beheersing van de
Engelse taal in woord en geschrift noodzakelijk. U bent een
initiatiefrijke persoonlijkheid met een brede interesse in alle
aspecten van de diergeneeskunde die gewend is in teamverband te
werken. U hebt een flexibele, commerciële en resultaatgerichte
instelling, Het productassortiment geeft de ruimte om volop uw
talenten te benutten. U bent woonachtig binnen een redelijk korte
afstand van Barneveld of bereid zich in die omgeving te vestigen.

Virbac biedt:

Een veelzijdige functie binnen een internationale onderneming
die zowel technisch, wetenschappelijk als commercieel op de
diergeneeskundige praktijk van alle dag gericht is.

Bent u die Product Manager?

Schrijf dan voor 30 april a.s. een korte brief met CV aan;

Virbac NedeHand BV
t.a.v. A. Vroege
Postbus 313
3770 AH Barneveld

E-mailen kan ook: al bert. vroege(§Vi rbac.nl

Voor nadere informatie over deze functie kunt u contact
opnemen met de heer A.Vroege RM, Commercieel Directeur,
telefoon 0342-427 109.

Sollicitaties zullen vertrouwelijk worden behandeld.

Virbac is een internationale farmaceutische onderneming, gericht op het ontwikkelen, produceren en op de markt brengen
van diergeneesmiddelen en veterinaire gezondheidsproducten. Virbac is actiefin meer dan 100 landen en is een onderneming
die zich richt op de dierenarts als voorschrijver en gebruiker van producten. Binnen de onderneming hebben dierenartsen een
belangrijke plaats in het inspelen op de behoeftes van praktiserende dierenartsen waar ook ter wereld.

In Nederland is de organisatie gevestigd in Barneveld. Op dit moment is er een vacature voor de positie van een fulltime:

Meer informatie over Virbac is te vinden op:
www.virbac.nl en www.virbac.com

Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld

Dierenarts gezelschapsdieren

Wij zoeken een collega-dierenarts voor minimaal i8 mr
per week. Vanaf eind mei en fulltime tijdens vakantie
weken. De diensten gaan in overleg en er is een goede
regeling met de buurtcollega\'s.

Klinische ervaring is vereist om met name tijdens de
vakanties zelfredzaam te kunnen zijn. Chirurgische
ervaring is een pré en goede communicatieve vaardig
heden zijn noodzakelijk, [e werkt met zeer ervaren
assistentie. Wij zijn met ons zessen een klein, gezellig
hardwerkend en toegewijd team en wij hebben alle
mogehjkheden in huis om zeer goede eerstelijns dier-
geneeskundige zorg te leveren.

FlexVet B.V.
Bouwstraat 5
7483 PE Haaksbergen
Tel. 053 - 5725548
Fax 053 - 5721315
E-mail: infoQflexvet.nl

www.flexvet.nl

Uw reactie graag sturen naar:

D.A.p. A.J. Schut
Hoogstraat 17
1541
KW Koog aan de
Zaan

of per email:
aj.schut@planet.nl
infopk:075-6i6367t
info pv: 06-2719715;.

personeels- en managementdiensten
voor de veterinaire sector

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MA/

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

-ocr page 339-

NIEUW

\'f

ï

»

« ««ewLw

KP

« I^MM^

■ntwl

•tptfc

iiin*
Xch

• «UI.-\'

m

V«« rjf

m

anj»

m

m

)i(

NIEUW

Effectief en veilig vaccineren tegen infectieziekten

POEVAX\'

Vooruitstrevende kattenvaccins

PUREVAX RC PUREVAX RCP PUREVAX RCPCh PUREVAX RCCh PUREVAX FeLV*

\' PUREVAX FeLV is vloeibaar en kan ook als oplosmiddel voor PUREVAX RC, RCP, RCCh

EVAr RC RCCh 8C^Krat-f•LV.S«ln«<m«Wng:lfh.nnpmfl^

vf immuniuhtvinURflmnSwcitnenoudetlt^en <u. MimvviltrMrutFxtwAKfflChlMnyilophiUfrfcstrrw^ vinUtmKtwiymptorncfi.ttQrfluifKtmmrthrtulKivirusKrv^^

>l( en vin klinische $)nnptonw>. Immunitefl lu h<t l»5im<cvunM(ti«fiu v«u( 1 wtA R^en de itwwtracheitK. ulKnvus. Oilimydophila en (MtOeucoftenie componenten m v^uf 2 weken te^en de (Htene leukemie component De immuntettsdmir k 1 )ur na <}e iMtsie (hef)»«

: Subcutane mjectJe m één 1-ml doso vKCin. BiwvjcdnitleschenH; Ie injectie: vjnifeen leeftijd vin 8 wrten. 2e injectie: 3 tot 4 (5 w
weken wurvan de nKieden rijn gevxcineerd vMr de dracht en\'of dte
kIw of

I FelV) weken liter. Wanneet hoge titers van maternale amtstoffen tegen de 8. C. P trf Ch com)
rden tot de leefiijd van 12 wefcen. HerhalingsvaccNUtie: 1 laai na de basisvaccinatie met a«e co

fn verwacht kunnen wotden IbijvoorbeeW Wj kittens met een leeftijd van
M Hli jaar met oj. de rtufwtracheit». cjlKTrtfose. chUmydwjh

>nefllContniindkatifs:Niet9ebrul;enbi|dncht>9edweneno)demdelacUtw^ Bl^reitii>9efl:mdenteH een wolhggaaflde apathie en ano^
«gheMfsrtacneiaangepafle symptomatische behandeling); mr »Mraanivoorbqgaand m vohwassen kanen hypenhennie en lethargie, soms met kreupelhe< gedurende 1 tot
i weken na deherhahngsvaccinatK. RaiuHsatie: UDD Nummcn van de vergunnlrtg: KEC M. W19-1032O-1032M0U2-9e77. Verdere inh>an»ae bifslurter o(
110,1991A VehertNwk (lnfo.nl0menal.com). hr270l10. RABISIN* fteg. Nl 4129 - UDD; Sameintellit>g; Gtycoprotem van hel rabwnnrs (stam GS-$7/W1nar), minstens 1 \\l. Do«ldi«r hond. kat en rund. 1i>dlati«: Actieve immuntsatie tegen rabes. Dosering en locdlettlngswcg: sotKuiaan - een dosis van 1 ml B^vtcciiuti«:
i en kat: één dosb pet dier vanaf een leeftijd van} maanden. Ruad: één dos« per dier vanaf een leeftijd van 9 maanden. Hertiallngsvacdnatie: Jaarii^ n>et één dosis per dier. CoRtra-Indiuties: geen. Bljwerlungen: een lokale encreactle kan voorkomen Wadittijd Rund: vlees en melk O dagen Verdere informatie rie Ixplwtn of beschikbaar bij Merial B.V., lOeermakerstraat

K FelV) weken; uvondeth^ een <

iktu^rb<i{Nl)MenalB.V„ICleerm

)9aVelserbroek{info.nMmerul.cDm).hr270110 «Geregist

r1( van Merial. C 2010 Meiul - Alle rechten voorbehouden. hr270110. Man Art 14«91/01/10

-ocr page 340-

Iedere dag ziet u oudere honden
die uw professionele aandacht en
advies nodig hebben.

Iedere dag zijn wij
betrokken bij het leveren
van baanbrekende nutritionele
oplossingen voor deze honden.

Z^eNr pt\'

Nu kunnen we u ondersteunen met een innovatieve samen-
stelling met ANTI AGE, waarvan is aangetoond dat het de
cognitieve functie bij oudere honden helpt te verbeteren.

PRO

Plan i

SENIOR
ORIGINAL »7

De nieuwste innovatie van Nestié Purina PetCare: ANTI AGE - een mix van voedingsstoffen bestaande uit middel
lange keten vetzuren [MCT\'s] - heeft aangetoond de cognitieve functie bij oudere honden te helpen verbeteren

ANTI AGE helpt de prestaties van ge-
heugen- en leeropdrachten te verbet:eren

ANTI AGE verbetert de concentratieperiode en
het vermogen om nieuwe dingen te leren

ANTI AGE helpt het vermogen van de oudere
hond te verbeteren om zien aan te passen
en om te gaan met een nieuwe situatie

Honden gevoed Controle-
met MCT\'s groep

TT"

Samen zorgen we voor het verbe\'teren yan de kwaliteit van leven van oudere honden

BpurinaL

PR0PL:A.N

www. purina-proplan. nl

-ocr page 341-

deel 135 ■ aflevering 8 • i5 april 2010

Tijdschrift voorHI
Diergeneeskunde

jk

Verdwijnen van ascites
na succesvolle ballon-
dilatatie van een cor
triatriatum dexter

Verwerpers op rundvee-
bedrijven: resultaten en
adviezen onderzoek

Spelregels voor het
dpd-lidmaatschap

De dierenarts van 2020 is
een vrouw

-ocr page 342-

Wij zetten ons constant in voor de diergezondheid, want dat is wat voor u telt. Door innoverende pro-
ducten aan te bieden, leveren wij kwaliteitsoplossingen van preventie tot behandeling, over de therapeutische
gebieden heen, voor rundvee en andere diersoorten. Door het leveren van services met toegevoegde waarde
en technische ondersteuning verdienen wij het vertrouwen van dierenartsen, veehouders en diereigenaren.
Van diergeneeskunde tot dierwelzijn, wij willen uw betrouwbare partner zijn, elke dag weer. We bouwen
aan een nieuw Pfizer Animal Health. Anticiperen op marktveranderingen. We komen tegemoet aan uw
behoeften. Ons doel is samen werken aan de diergezondheid van morgen.
Human Care for Animal Kind.

-ocr page 343-

Zomertijd

De zomertijd is ingegaan en ook de temperaturen zijn weer wat hoger. Heerlijk,
die zon en langere dagen. De eerste lammetjes zijn ook al gesignaleerd. Helaas
voor sommige veehouders is er op hun bedrijf dit jaar geen geboortegolf. De
Q-koorts blijft de gemoederen bezighouden, zoals ook is te lezen in het verslag
\'Q-koorts: emotie en realiteit\'. De aanpak van Q-koorts op geitenbedrijven is
uiteraard bekend. Voor de diagnostiek wordt gebruikgemaakt van de nieuwste
technieken maar de aanpak, ruimen, is niet bepaald nieuw. Gelukkig gaat dat
proces beheerst maar het blijft wel wrang dat dieren, opgemaakt met vrolijke
kleuren op hun vacht, de container ingaan onder het slaken van een diepe
zucht.

Deze maatregel staat in schril contrast met het verhaal in het katern
\'Wetenschap\', over de aanpak van een cor triatriatum dexter bij een hond. Ik
moet bekennen dat ik daar nog nooit van gehoord had maar het is interessant te
lezen wat er zoal in de kliniek aan de andere kant van de Yalelaan plaatsvindt.
Interessant, maar ook verbazingwekkend hoe ver de zorg voor huisdieren soms
gaat.

Een zorgplicht hebben we natuurlijk ook voor dieren in de Oostvaarders-
plassen, een item dat weliswaar deze keer niet aan de orde komt in het tijd-
schrift maar dat wel onlangs weer in het nieuws was. De Tweede Kamer heeft
besloten dat dieren in de winter moeten worden bijgevoerd. Het is vast heel naar
voor de dieren een hongerdood te sterven maar waarom wordt niet ook besloten
om vogels en andere dieren in onze eeuwig zingende bossen bij te voeren? Ik
neem aan dat er in deze tamelijk strenge winter een aanzienlijk aantal kool-
meesjes en winterkoninkjes het leven heeft gelaten. En gek genoeg wordt er niet
geprotesteerd tegen het toenemende probleem van obesitas bij gezelschapsdie-
ren. Nou ja, dat zal wel iets genuanceerder liggen.

KNMvD

De aanpak van Q-koorts is een politiek onderwerp. Volgens veel mensen is er
te weinig en te laat actie ondernomen. De aanpak van de grieppandemie was
daarentegen weer overdreven. \'Never a dull moment\'. Deze fruitschaal zit vol
met appels en peren, en niet te vergeten een citroentje. Ondanks de soms lastige
positie van dierenartsen, diverse problemen waarmee men te maken krijgt en de
gemengde gevoelens die ik soms heb bij de uitvoering van het vak, is het een
mooi en veelzijdig beroep. De zon schijnt, het is tijd om een eindje te gaan
fietsen en te genieten van de lammetjes, de koeien en de weidevogels. Hoewel?
Komen die vogels nog voor in ons grasland? Koeien en grutto\'s gaan ook niet
altijd even goed samen, maar daarover een andere keer. Ik wens allen veel
leesplezier toe.

Annemarie Bouma

-ocr page 344-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info@knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr TT.J.M. Laan
Dr LJ.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr. E. Teske

Eindredactie
Drs. ERG Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77
Postbus 421
3990
ge Houten
(030)63489 00 (telefoon)
(030) 634 89 29 (fax)
tijdschrift(|)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,3500AA Utrecht,nr 55 5048 861 ene ene
bank
n.v.. Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverfening,

Binckhorstlaan 401

2 516 BC Den Haag

(070) 75075 00(telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
a e Barneveld

(0342)41 97 981(06)53 26 06 96 (telefoon)
(0342)419794 (fax)
infoCaJovergaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels, een Engelse cocker
spaniel (pagina 330).

-ocr page 345-

Deel 135 ■ Aflevering 8 ■ 15 april 2010

wetenschap ..... Verdwijnen van ascites na succesvolle ballondilatatie van een cor

triatriatum dexter bij een hond

ƒ. Nieuwland, N. Beijerink en V. Szatmdri 330

voor de praktijk ..... Verwerpers op rundveebedrijven: resultatcn en adviezen onderzoek

/. Muskens, Th. Dijkstra en M. Roumen 338

De Week van het Huisdier 2010 340

in veterinair verband ..... Ingezonden: knmvd, dat kan beter Sft)>! Pfffrs 344

Reactie op de ingezonden brief van Stijn Peters Joost van Herten 344

Der Vogelhändler laira Boissevain 346

Uitgelicht: Monaurale stethoscoop 347
Boekbespreking: Basisversorgung von Vogelpatienten Yvonne van

Zeeland 348

praktijk in bedrijf ..... Spelregels voor het dpd-lidmaatschap 35°

cursussen en congressen ..... Q-koorts: emotic en realiteit uflf? HeWeM 351

De dierenarts van 2020 is een vrouw Johan Klein Haneveld 352

Negende congres E v E c c s /ons Robben 354

Symposium \'Beyond Boundaries\' 355

knmvd ..... Zesde Veterinaire Informatiedag voor Seniordierenartsen Wim Edel 357

In Memoriam: Paul Eenhoorn Herman Detmers, Jan Willem Zantinga 360

rubrieken Uit de redactie 327

Nieuws 334

Veterinair tuchtrecht 343

Nieuws uit de industrie 355

Voorzitterscolumn 357

Personalia 359

Deadline kopij 359

Doorlopende agenda 359

-ocr page 346-

Verdwijnen van ascites na succesvolle
ballondilatatie van een cor triatriatum
dexter bij een hond

ƒ. NieuwlandN. Beijerink\'•" en V. Szatmdri\'

Case report

Tijdschr Diergeneeskd 2010: 330-333

samenvatting

Een negen maanden oude, mannelijke intacte Amerikaanse
cockerspaniël werd in verband met een progressieve
toename van de buikomvang, tachypneu en een vermin-
derde eetlust aangeboden bij de Universiteitskliniek voor
Gezelschapsdieren. Bij onderzoek van het circulatieapparaat
werden enkel stuwingverschijnselen waargenomen aan
de achterhand (ascites, gestuwde v saphena). Abdomino-
centhese leverde een gemodificeerd transsudaat op. Met
echografisch onderzoek van het hart werd een membraan
in het rechter atrium waargenomen en werd de diagnose
cor triatriatum dexter gesteld. De diagnose werd bevestigd
door middel van hartkatheterisatie, waarna de succesvolle
behandeling bestond uit een ballondilatatie van de i milli-
meter grote opening in het afwijkende membraan. De hond
herstelde goed en de ascites verdween binnen een week. De
hond maakte na de procedure een normale groei door.

summary

Resolution of ascites after successful balloon dilatation of cor
triatriatum dexter in a dog

A g-month-old male American Cocker Spaniel was examined for
progressive abdominal distension, tachypnoea, and decreased
appetite. Physical examination revealed signs of congestion in the
caudal body half only (ascites, congested saphenic vein), and
abdominocentesisyielded a modified transudate. Echocardio-
graphy revealed an abnormal membrane in the right atrium and
cor triatriatum dexter was diagnosed; the diagnosis was
confirmed by cardiac catheterization. Successful treatment
consisted of balloon dilatation of the pinpoint opening in the
abnormal membrane. The dog recovered well, with the ascites
resolving within a week, and its further development was normal.

casusbeschrijving

Een 9 maanden oude en 8,5 kilogram wegende mannelijke
intacte Amerikaanse cockerspaniël werd bij de afdeling

Student Diergeneeskunde, inmiddels afgestudeerd (Nieuwland), Spe-
cialist in Opleiding Cardiologie (Beijerink), en
ecvim-ca (Cardiology)
Diplomate (Szatmari), Department of Clinical Sciences of Companion
Animals, Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht University, Yalelaan
108,
p.o. Box 80154,3508 td Utrecht, The Netherlands.

II Correspondentie; dr. Niek J. Beijerink; N.J.Bei jerink(|)uu.nl.

cardiologie van de Universiteitskliniek voor Gezelschaps-
dieren aangeboden met een progressieve toename van de
buikomvang, een verminderde eetlust en een snelle
oppervlakkige ademhaling. Bij de algemene indruk zagen
we een alerte hond met een zeer bol abdomen en een
slechte voedingstoestand (foto lA). Bij het algemeen
lichamelijk onderzoek was sprake van een oppervlakkige
costale ademhaling van veertig maal per minuut. De pols
was krachtig met een respiratoire aritmie, equaal, symme-
trisch, goed gevuld, met een frequentie van 96 maal per
minuut en zonder uitval. Het overige algemeen lichame-
lijk onderzoek was niet afwijkend. Bij het onderzoek van
het circulatieapparaat vonden we aan het veneuze
systeem stuwingverschijnselen. De venae saphena en de
buikvenen waren gestuwd en het in omvang toegenomen
abdomen vertoonde een zeer duidelijke positieve undula-
tie. Daarentegen waren de vv. jugularis niet gestuwd. Een
abdominocenthese werd uitgevoerd, waarbij twee liter
licht hemorrhagisch vocht werd verwijderd. Het doel van
de abdominocenthese was tweeledig. Het eerste doel was
vermindering van de symptomen, aangezien de hond
nauwelijks nog kon liggen en moeilijk ademde ten
gevolge van de enorme buikomvang. Het tweede deel was
diagnostisch onderzoek van het vocht. Dat toonde een
eiwitconcentratie van 25 gram per liter (g/L). De cytologie
van het vocht liet veel erythrocyten zien met meerdere
neutrofielen en lymfocyten. De conclusie was dat er
sprake was van gemodificeerd transsudaat, passend bij
postsinusoïdale stuwing van de lever. Bij bloedonderzoek
(hematologie en biochemisch profiel) werd een hypoalbu-

-ocr page 347-

minemie van 20 g/L (26-37 g/L), en een hypoproteinemie
van 35 g/L (55-72 g/L) aangetroffen. Door middel van
echografie van het hart zochten we naar de oorzaak voor
de postsinusoïdale leverstuwing. Hierbij werd een
afwijkend membraan geconstateerd, dat ervoor zorgde dat
het rechter atrium werd opgedeeld in twee compartimen-
ten, die in verbinding met elkaar stonden via een door-
stroommogehjkheid van r millimeter met een constante
stroom van caudaal naar craniaal (foto 2). Met doppler
echocardiografie maten we de bloedstroomsnelheid door
de opening om de drukgradiënt te bepalen. Er bestond een
drukgradiënt tussen de twee compartimenten van 11,2
millimeter kwikdruk (Hg) tijdens de atriale systole en 5,3
millimeter Hg tijdens de atriale diastole (foto 3). De
diagnose cor triatriatum dexter werd hiermee gesteld.

Na het percutaan afzuigen van 4,0 liter gemodificeerd
transsudaat, werd bij de hond als behandeling onder
algehele narcose een ballondilatatie uitgevoerd. In rechter
zijligging werd middels een chirurgische \'cut-down\' de
rechter v. femoralis vrijgelegd. Na het plaatsen van een
\'introducer\' werd een multifunctionele katheter tot in het
caudale compartiment van het rechter atrium geplaatst.
Vervolgens werd met een handinjectie 5 milliliter röntgen-
contrastmiddel toegediend, waarbij onder doorlichting het
caudale compartiment van het rechter atrium werd

*> -i

Jk

Foto 4A. Doorlichting van de thorax (links is craniaal, boven is dorsaal),
waarbij onder andere het hart, de trachea, ruggenwervels en het diafragma
herkenbaar zijn. Een 5 millimeter groot ijzeren kogeltje (zwart) werd als
referentie met een sonde in de slokdarm gebracht. Een katheter werd in de
vena cava caudalis gebracht en röntgencontrast (zwart) werd gespoten in
het rechter atrium. De contrast blijft in de caudale gedeelte van het rech-
ter atrium en vena cava caudalis zitten. Slechts een dunne straal stroomt
naar het rechter ventrikel (cranioventrale richting).

* pu

Foto 4B. Hetzelfde beeld na ballondilatatie.

aangekleurd en er in cranioventrale richting een kleine
\'jet\' van contrastmiddel richting de tricuspidalisklep (en
het craniale compartiment van het rechter atrium) werd
waargenomen (foto 4A). Na de contraststudie werden de
drukken gemeten. In het caudale compartiment van het
rechter atrium maten we een druk van 8 tot 9 millimeter
Hg en in het craniale gedeelte van het rechter atrium i
millimeter Hg (drukverschil van 7 tot 8 millimeter Hg
tussen het craniale en caudale gedeelte van het rechter
atrium). Dit bevestigde de diagnose cor triatriatum dexter.

Via de multifunctionele katheter werd met minimale
manipulatie door het gat in het membraan een voerdraad
gelegd tot in het craniale gedeelte van het rechter atrium
en vervolgens via de tricuspidalisopening in het rechter
ventrikel. Onder doorlichting plaatsten we daarna een
percutane transluminale valvuloplastiekkatheter (20

-ocr page 348-

millimeter) in het rechter atrium, waarbij het midden van
de ballon werd gelegd op de plaats van het afwijkende
membraan. Onder doorlichting werd de ballon meerdere
keren opgeblazen, waarbij de vernauwing ter hoogte van
het membraan in het rechter atrium werd waargenomen
en vervolgens werd opgerekt (foto 5). Na het verwijderen
van de valvuloplastiekkatheter maten we met een
multifunctionele katheter nogmaals de drukken: 3
millimeter Hg in zowel het craniale als het caudale
gedeelte van het rechter atrium. Het drukverschil door het
afwijkende membraan was dus opgeheven. Daarna werd
via dezelfde katheter weer röntgencontrastmiddel in het
caudale gedeelte van het rechter atrium geïnjecteerd,
waarbij het contrast door een duidelijk grotere opening
stroomde tot in het craniale gedeelte van het rechter
atrium en daarna naar het rechter ventrikel (foto 4B). Bij
echocardiografïsche controle postoperatief bleek tussen de
twee compartimenten tijdens atriale systole nog een
drukgradiënt van 2,6 millimeter Hg te bestaan. Na de
procedure herstelde de hond goed, de klinische sympto-
men verdwenen binnen een week en de hond maakte een
normale groei door. Bij controle een maand later bleek de
ascites niet te recidiveren en waren de totaal eiwit- en
albumineconcentraties genormaliseerd (foto iB).

discussie

Cor triatriatum dexter is een zeer zeldzame aangeboren
aandoening van het rechter atrium bij de hond. De oorzaak
is een storing in de embryonale ontwikkeling van het hart
waardoor de rechter sinus venosus-klep niet in regressie
gaat (1-4). Hierdoor blijft er een opdeling bestaan van het
rechter atrium. De vena cava cranialis heeft hierbij wel een
onbelemmerde doorstroommogelijkheid via het craniale
deel van het rechter atrium naar het rechter ventrikel. De
vena cava caudalis heeft vaak maar een zeer beperkte
doorstroommogelijkheid naar het andere deel van het
rechter atrium en hierdoor naar het rechter ventrikel.

Verschijnselen bestaan uit progressieve toenemende
buikomvang door ascites (bestaande uit gemodiiïceerd
transsudaat) en de gevolgen hiervan, zoals tachypneu,
anorexie, vermagering en een verminderd uithoudings-
vermogen (1-4). Ondanks dat cor triatriatum dexter een
zeer zeldzame aandoening is, is het een van de weinige
aangeboren hartaandoeningen die met een eenmalige
ingreep definitief en blijvend kunnen worden behandeld.
Bovendien kan de waarschijnlijkheidsdiagnose worden
gesteld op basis van een goed lichamelijk onderzoek. Alle
afwijkingen passen bij congestief rechter hartfalen, maar
stuwing (of afwijkende venepols) van de w. jugulares is
afwezig. De reden waarom er bij deze hartaandoening geen
hartruis ontstaat, is dat de bloedstroomsnelheid via de
opening in het abnormale membraan gering is (foto 3). De
turbulentie die hierbij ontstaat, heeft een zodanig geringe
intensiteit, dat deze niet hoorbaar is.

De therapie bestaat uit het chirurgisch verwijderen van
het abnormale membraan of het vergroten van de opening
in het membraan. Een succesvolle behandeling kan
worden behaald door open hartchirurgie of ballondilatatie
(i, 3). Open hartchirurgie is een dure en riskante ingreep,
die in Nederland niet beschikbaar is. Ballondilatatie is een
minimaal invasieve routine-ingreep. Een ballonkatheter
wordt opgeschoven tot in de opening van het afwijkende
membraan in het rechter atrium. Opblazen van de ballon
(met röntgencontrastmiddel onder geleiding van röntgen-
doorlichting ten behoeve van plaatsbepaling) kan het
afwijkende membraan doen scheuren en/of uitrekken
zodat het drukverschil tussen de twee compartimenten
van het rechter atrium kan worden opgeheven of geredu-
ceerd. Hierdoor kan het bloed van de vena cava caudalis
zonder belemmering via het rechter atrium in het rechter
ventrikel stromen.

Ascites kan ontstaan door ophoping van puur trans-
sudaat, gemodificeerd transsudaat, bloed, urine, gal, lymfe
of exsudaat in de buikholte. Om onderscheid te kunnen

-ocr page 349-

maken tussen de vele differentiële diagnoses voor ascites
is abdominocenthese (5 tot 10 milliliter) na het afnemen
van een volledige anamnese en het uitvoeren van een
lichamelijk onderzoek een logische en eenvoudige eerste
diagnostische stap. Alleen in die gevallen waarbij het de
inschatting is dat de patiënt ernstig hinder ondervindt van
een grote hoeveelheid ascites, is het geïndiceerd grotere
hoeveelheden vocht te verwijderen.

Het vocht dat bij deze patient werd verkregen, had
macroscopisch het kenmerkende aspect van gemodifi-
ceerd transsudaat. Dit ontstaat wanneer er sprake is van
stuwing van de lever als gevolg van veneuze hypertensie
in het postsinusoïdale gebied. Dit vindt plaats als er
craniaal van het diafragma een belemmering van bloed-
stroom plaatsvindt, zoals bij compressie of obstructie van
de thoracale vena cava caudalis of bij congestief rechter
hartfalen. Bij rechter hartfalen stijgt de centraal veneuze
druk (druk in het rechter atrium) dusdanig dat er stu-
wingverschijnselen in de systemische circulatie zullen
ontstaan. Eiwitrijk hepatisch lymfe kan dan door de
gefenestreerde wanden van de sinusoïden eenvoudig
diffunderen naar de buikholte (gemodificeerd trans-
sudaat). In deze casuïstiek is echter alleen sprake van een
obstructie van de veneuze stroming in de vena cava
caudalis (en niet in de vena cava cranialis). Om de oorzaak
van de stuwinglever te vinden, is aanvullende diagnostiek
nodig van het desbetreffende gebied in de vorm van
echografie.

Hypoglobulinemie en hypoalbuminemie wordt vaker
gezien bij honden met een cor triatriatum dexter (1-4).
Deze biochemische abnormaliteiten worden waarschijn-
lijk veroorzaakt door eiwitverlies in de ascites en/of een
verminderde albumine-aanmaak door de lever. Deze
verklaring lijkt correct, omdat de afwijkingen één maand
na de ballondilatatie waren genormaliseerd. De serum-
albumineconcentratie van 20 g/L was niet laag genoeg om
het uittreden van vocht te initiëren vanwege een te lage
oncotische druk. De uittreding zal namelijk pas ontstaan
bij een albumineconcentratie van ongeveer 15 g/L of lager
(5). Bovendien zal het vocht bij een ascites ten gevolge van
uitsluitend een hypoalbuminemie puur, en niet gemodifi-
ceerd transsudaat zijn. Puur transsudaat kan met blote
ogen worden herkend, want het ziet eruit als kraanwater
(5).

literatuur

1. Adin DB and Thomas WP. Balloon dilation of cor triatriatum dexter in
a dog. I Vet Intern Med
1999; 13:617-619.

2. Duncan RB [r, Freeman LE, Jones J and Moon, M. Cor triatriatum
dexter in an English Bulldog puppy: case report and literature review.
J Vet Diagn Invest
199g: 11: 361-365.

3. Johnson MS, Martin M, De Giovanni JV, Boswood A and Swift S.
Management of cor triatriatum dexter by balloon dilatation in three
dogs: J Small Anim Pract
2004; 45:16-20.

4. Szatmari V, Sotonyi P, Fenyves B and Vörös K. Doppler-ultrasono-
graphic detection of retrograde pulsatile flow in the caudal vena cava
of a puppy with cor triatriatum dexter Vet Ree
2000; 147:68-72.

5. King LG and Gelens HCJ. Ascites. Compend Contin Educ Pract Vet
1992; 14: X063-1075.

Artikel ingediend: 9 november 2009

Artikel geaccepteerd: 9 maart 2010

VETERINAIR KLINISCH
ONDERZOEK DOOR ORION
BETREFFENDE HONDEN
MET DROGE OGEN

Wij zoeken honden voor een internationaal
multicentrumonderzoel( door Orion Pharma

Als u een hond hebt die tussen de 4 en 23 kg weegt en waarbij de

• diagnose idiopatische keratoconjunctivitis sicca is gesteld,

• de medicijnkuur nog niet is gestart en,

• de hondeneigenaar bereid is deel te nemen aan een veterinair klinisch onderzoek,
hopen wij dat u contact wilt opnemen met het dichtstbijzijnde studiecentrum voor meer
specifieke instmcties.

Het onderzoek duurt ca. 5 weken en omvat 4 bezoeken aan het onderzoekscentnim.
Het is geen bezwaar om de hond, voorafgaand aan de bezoeken ten bate van dit onderzoek,
te behandelen met kunsttranen. Indien de hond een geschikte kandidaat voor dit onderzoek is,
zijn alle bezoeken, diagnostische onderzoeken en de medicatie van dit klinisch onderzoek
gratis. Orion compenseert geen andere diagnostische onderzoeken of behandeling van andere
ziekten.

Christiane Görig, dipl ECVO
De Graafschap Dierenartsen
Schimmeldijk 1,7251 MX Vörden
Telefoon: 0575 587 888

Christiane Görig, dipl ECVO
De Tweede Lijn
Koningin Wilhelminalaan 29,
8384 GG Wilhelminaoord
Telefoon: 0521 383 659

RION

Onderzoekscentra

• Ab Heijn, dipl ECVO
Veterinaire Specialisten Oisterwijk
Boxtelsebaan 6,5061 VD Oisterwijk
Telefoon: 013 528 5900

• Anne-IVIarie Verbruggen, dipl ECVO
Kliniek voor Specialistische
Diergeneeskunde

Barbarakruid 2,3068 SB Rotterdam
Telefoon: 06 1046 0877

• Anne-IVIarie Verbruggen, dipl ECVO
Dierenhospitaal Visdonk
Visdonkseweg 2a,

4707 PE Roosendaal
Telefoon: 016 558 3750

-ocr page 350-

Opnieuw is het gelukt de dag voor
Hemelvaart het \'beroemde\' Veterinair
Golfkampioenschap te organiseren.
Dit jaar zal dit plaatsvinden op
woensdag r2 mei, in Afferden onder
de rook van Nijmegen. De in 2005
geopende golfbaan, gelegen in een
prachtig stukje van de Maasduinen,
biedt een glooiend landschap met
oude bomenlanen, bosschages, een
rustig kabbelend beekje en zelfs een
kasteelruïne. Een nieuwe golfbaan,
aangelegd op een landgoed met
geschiedenis: deze combinatie zorgt
ervoor dat de nog jonge golfbaan een
volwassen aanzien heeft. Ook wordt er
dit jaar een \'clinic\' georganiseerd voor
aspirant-golfers. De dag begint vanaf
11.00 uur met een ontvangst met
koffie en gebak. De sponsoren zijn ook
dit jaar Alfasan Diergeneesmiddelen
bv, Dechra Veterinary Products en
Eurovet animal health. Inschrijven
voor het Veterinair Golfkampioen-
schap kan door het overmaken van de
kosten naar
abn/Amro rekening
54.83.02.642 ten name van P.A.
Hoogendam te Nijmegen, met opgave
van uw handicap (gvb is minimaal
vereist). De kosten bedragen voor
golfende collega\'s 50 euro, voor
studenten 25 euro en voor \'clinic\'-
deelnemers 30 euro. Verdere infor-
matie is te vinden op de website
www.vetgolf.nl. De 22-ste editie van
het veterinair golfkampioenschap zal
voor ieder een onvergetelijke dag
worden. U bent van harte uitgenodigd
om op een ontspannen en sportieve
manier de golfkrachten te meten.
Met dank aan het Veterinair Golf-
comite: Paul Hoogendam, Brenda
Ooms, Bernard Thien.

Levamisol en daaraan verwante
wormbestrijdingsmiddelen met
hetzelfde werkingsmechanisme
kunnen uiteindelijk hun werkzaam-
heid verliezen door resistentie van de
parasieten. Onderzoekers bewezen
eerder dat eiwitkristallen van Bt-bacte-
riën bij laboratoriumdieren besmet-
tingen met wormen in het maag-
darmkanaal kunnen bestrijden. In
nieuwe studies blijkt de combinatie
van de Bt-eiwitten en levamisol
effectief tegen wormen in lagere
doseringen. De combinatie zou
bovendien helpen bij het voorkomen
van resistentie, schrijven de onderzoe-
kers in de online-editie van de
Proceedings of the National Academy of
Sciences.
Interessant genoeg bleken
wormen die resistent waren tegen
levamisol gevoelig voor lagere
doseringen van het Bt-eiwit dan niet
resistente wormen. Andersom nam als
wormen resistent werden tegen het
eiwitkristal hun gevoeligheid voor
levamisol toe. Als wormen tegelijk
aan beide behandelingen werden
blootgesteld waren van elk lagere
doseringen nodig voor hetzelfde effect
als bij het gebruik van slechts één
middel. Hoewel de Bt-eiwitten niet
schadelijk zouden zijn voor mensen
en andere zoogdieren is er klinisch
onderzoek nodig voor deze middelen
als behandeling kunnen worden
toegepast.

Science daily

Gele koorts treft
brulapen

De gele koorts heeft tussen 2007 en
2009 veel slachtoffers gemaakt onder
Argentijnse brulapen. Door de
waarneming van uitbraken onder
apen kon op tijd een vaccinatie-
programma onder mensen worden
ingezet. Dit berichtten wetenschap-
pers in de
American Journal ofPrima-
tology.
Ze verrichtten sinds januari
2005 ecologisch onderzoek in het El

Veterinair Combinatietherapie

golflcampioenschap 2010 tegen wormen

Pinalito Provincial Park in het
noordoosten van Argentinië, waar
twee soorten brulapen voorkomen.
Nadat ze vier dode apen aantroffen,
zochten ze naar de oorzaak ervan. Al
snel bleek het te gaan om de gele
koorts. Ze waarschuwden de nationale
gezondheidsautoriteit van Argentinië,
die in Misiones begon met een
vaccinatiecampagne. In totaal stierven
er in de lente en zomers van 2007 tot
2008 en 2008 tot 2009 59 apen aan de
gele koorts. Gele koorts is een virus-
ziekte die door menselijke kolonisten
uit Afrika is ingevoerd in Amerika.
Alle apensoorten uit de \'nieuwe
wereld\' zijn gevoelig voor de infectie.

Science Daily

Veel vleeskuikens met
Campylobacter

Van de vleeskuikens in Europese
slachterijen is 75,8 procent aan het
eind van de slachtlijn besmet met
Campylobacter. Salmonella is met een
besmettingspercentage van r5,6
procent een minder groot probleem.
Deze percentages komen uit onder-
zoek van de Europese voedselautori-
teit Efsa in 26 lidstaten van de
Europese Unie, en Noorwegen en
Zwitserland. Wetenschappers testten
kippen aan het begin en aan het eind
van de slachtlijn. De bacterie Cam-
pylobacter bleek voor te komen in
alle
eu-lidstaten. Het besmettings-
percentage aan het begin van de
slachtlijn bedroeg gemiddeld 71,2
procent. Het was aan het eind van
de slachtlijn toegenomen tot de
genoemde 75,8 procent. Een deel van
de kippen raakt dus tijdens de slacht
besmet met de bacterie. In Nederland
was de besmettingsgraad voor
Campylobacter vergeleken met andere
landen een van de laagste. Het ging bij
ons om 24,4 procent aan het begin van
de slachtlijn en 37,6 procent aan het
eind ervan. Voor Salmonella ligt het
besmettingspercentage in Nederland
met 10,1 procent rond de midden-
moot.

Bron: Agrarisch Dagblad

-ocr page 351-

Brochure: Het konijn als
huisdier

HET KONIJN ALS HUISDIER

"het
KONIJN

k f

m

Ak eon konijn siarnpt melrf^
acMefpoten. voeJt bii jxh brdre<gd

Het voorjaar staat weer voor de deur
en daarmee ook de (halfjaarlijkse
konijnen-entdagen! Het konijn wordt
steeds populairder als huisdier. Daar
past ook een goede preventieve zorg
bij. In de cci-brochure
Het konijn als
huisdier wordt
veel aandacht besteed
aan de huisvesting en voeding van
deze dieren. Ook worden de belang-
rijkste gezondheidsproblemen
besproken, zoals aangekoekte ont-
lasting, natte ogen, obesitas en het nut
van vaccinaties. De echte konijnen-
liefhebber verdient goede informatie
om zijn of haar huisdier zo gezond
mogelijk te houden! Deze brochure is
te bestellen via de
knmvd of via auv
(bestelnummer: ri75ro4). Kijk voor
meer informatie op de website:
www.ggg-cci.nl.

Chronische pest heeft
effect op epidemie

Bij de verspreiding van varkenspest is
een grote rol weggelegd voor minder
agressieve maar chronisch in de
populatie aanwezige stammen van het
virus, aldus Eefke Weesendorp, die
begin april promoveerde aan de
faculteit Diergeneeskunde te Utrecht.

De virusstam die varkens besmet
bepaalt voor een groot deel het
verloop van een varkenspestuitbraak.
Als het een agressief virus betreft, zal
een ziek varken grote hoeveelheden
virus uitstoten. Dieren die zijn besmet
met een minder agressief virus
kunnen een chronische infectie
ontwikkelen, en zullen vervolgens
gedurende langere tijd virussen
blijven uitscheiden. Op basis van tests
bestond al langer het vermoeden dat
varkenspest zich via de lucht ver-
spreidde. Weesendorp heeft het virus
daadwerkelijk in de lucht aangetoond.

Bron: Agrarisch Dagblad

Workshop voor
paraveterinairen

Paraveterinairen zien veel honden en
horen de verhalen van de eigenaren.
Zij hebben dus regelmatig te maken
met pijn en pijnherkenning. Speciaal
voor assistenten organiseert Merial in
samenwerking met Royal Canin
daarom vrijdag ii juni aanstaande een
interactieve workshop, waarbij de aan-
wezigen leren nog zich nog beter
bewust te zijn van de klachten die
passen bij pijn, met name bij pijn van
het bewegingsapparaat. Al voor de
vierde keer wordt deze workshop
verzorgd door Marcel Nijland,
fysiotherapeut en bewegingsexpert
van honden. Marcel is onder andere de
auteur van
Hondse Hoogstandjes en
Groeistuipen en mijlpalen
en geeft al
jaren workshops over het beoordelen
van het gangwerk en het vaststellen
van afwijkende standen bij honden.
De aanwezigen zullen onder zijn
leiding zelf hondenbewegingen en
houdingen leren beoordelen. Dieren-
arts en gedragsdeskundige Margit
Bossard is de tweede inleider. Zij is
opleider van gedragstherapeuten,
gastdocent aan de universiteit en een
veel gevraagde spreker. Margit zal
spreken over het herkennen van
pijngedrag en de behandelingsmoge-
lijkheden bij pijn. De workshop wordt
gehouden op vrijdag i r juni van ro.oo

tot 17.00 uur in het Martin Gaus
trainings- en adviescentrum te
Lelystad. De kosten bedragen 59,50
euro, inclusief een lunch, borrel en
een demonstratie \'Doggy Dance\'.
Aanmelden kan bij Veterinair Organi-
satiebureau Vitaux ((035) 62 55 r85,
info(Svitaux.nl). Vanwege het
praktische karakter van de workshop
is er plaats voor een beperkt aantal
assistenten, dus snel aanmelden is aan
te bevelen.

\'Voeding en
gezondheid voor
varkensdierenartsen\'

De cursus \'Voeding en gezondheid voor
varkensdierenartsen\'georganiseerd
door de
gd op 3 juni 2oro van 9.30
tot 16.30 uur heeft als doel kennis over
de voeding van varkens, voer-
management en voer in relatie tot de
gezondheid over te brengen, zodat de
dierenarts een gesprekspartner wordt
voor de varkenshouder over voer als
factor voor diergezondheid en welzijn.
Na deze cursus kunnen dierenartsen
werkzaam in de varkenshouderij
voersamenstelhngen beter lezen en
interpreteren. De relatie tussen
darmgezondheid, voeding en het effect
van darmpathogenen op de darmge-
zondheid wordt besproken. De val-
kuilen van de verschillende voersyste-
men in relatie tot voerhygiëne en
bacteriologische kwaliteit worden
duidelijk gemaakt. De cursus vindt
plaats bij
gd in Deventer (Arnsberg-
straat 7, zaal N. 0.03) Het minimum-
aantal deelnemers is vijftien. De cursus
gaat alleen door als twee weken voor de
aanvang vijftien deelnemers zich
hebben opgegeven. Er wordt een
bijdrage in de kosten verwacht. De
deelnemers worden aangemeld bij het
vak voor nascholingspunten. Tijdens
de cursus worden hand-outs van de
presentaties uitgedeeld. In de cursus-
map is ook het
Tabellenboek Veevoeding
van
decvB 200^ aanwezig.

Met dank aan: A. Dirkzwager, Specia-
list Diervoeding, Divisie Varken.

-ocr page 352-

Peerdepieten 2010

Dit jaar zal de Diergeneeskundige
Studenten Kring opnieuw op traditio-
nele wijze haar Dies Natalis vieren en
wel op zondag 2 mei 2010 op Draf- en
Renbaan Duindigt te Wassenaar.
Hoogtepunt van deze dag is traditiege-
trouw de Peerdepietenkoers. Na een
maandenlange training zullen Aimy
Pouw, Anne-Marie Sas, Dawn Rein-
houdt, Helena van der Heide, Inge
Daim, Jolien Molenaar, Marlijn
Klinkenberg, Meike Meiers, Noortje
Rombouts en Rinske Huijser van
Reenen strijden om de titel Peerde-
petra 2010! Peerdepieten werd voor
het eerst verreden in 1958 en wordt na
verscheidene jaren op Mereveld
(Utrecht) en Hilversum sinds 1998
verreden op Duindigt. Op 2 mei is er

Vaccineren tegen West-
Nijlvirus niet nodig

Volgens vakgroep lto Paardenhoude-
rij is het niet nodig paarden die in
Nederland verblijven te vaccineren
tegen het West-Nijlvirus
(wnv). Dat
wordt pas noodzakelijk als de ziekte in
Nederland is vastgesteld. Vaccinatie
wordt echter wel aangeraden voor
paarden die internationaal worden
vervoerd uit gebieden waar
wnv
recent is vastgesteld (bijvoorbeeld de
Verenigde Staten en Italië). Het virus
kan bij paarden en mensen tot
hersenaantasting leiden en is soms
zelfs fataal. Er bestaat een vaccin tegen
wnv, dat ook in Nederland op de
markt is. Zodra er aanleiding is om te
gaan vaccineren, zal
lto Nederland
paardenhouders daarvan op de hoogte
stellen.

Project Zicht op Gezonde
Dieren van start

Op 15 december 2009 is het project
Zicht op Gezonde Dieren officieel van
start gegaan. Dit project, een samen-
werking van
zlto, lltb, lto Noord

een dagvullend programma voor de
studenten, \'s Ochtends is er een
receptie in het Androclusgebouw in
de D.S.K.-kamer met de bijbehorende
tuin. Op Duindigt zullen \'s middags
draverijen plaatsvinden, en vermaak.

en de knmvd, heeft als doel de
diergezondheid op het bedrijf planma-
tig aan te pakken. De planmatige
aanpak is gericht op het verminderen
van het gebruik van diergeneesmidde-
len en het zorgvuldig, selectief en
correct toepassen ervan. Het project is
breed opgezet: alle sectoren doen mee.

In totaal dertig tot veertig onder-
nemersgroepen, bestaande uit zes tot
acht veehouders, gaan onder de
begeleiding van een vaste proces-
begeleider
(lto) en de bedrijfseigen
dierenarts aan de slag met de plan-
matige aanpak van de diergezondheid.
In de komende twee jaar worden per
groep zes bijeenkomsten georgani-
seerd. Tijdens de bijeenkomsten wordt
ingegaan op onderwerpen zoals
resistentie en residuen, bedrijfs-
gezondheidsplan
(bgp) en het opstel-
len van zo\'n plan. Aan de hand van het
kengetal dagdosering per dier wordt
inzicht gegeven in het antibioticage-
bruik op het eigen bedrijf. Tussen de
veehouders en de dierenarts kan
ervaring en kennis worden gedeeld.
Dierenartsen die een deelnemende
veehouder in de praktijk hebben,
maar zelf geen begeleidend dierenarts
van een groep zijn, zullen op de
achtergrond meedraaien omdat er
hulp nodig is bij onder andere het
een defïlé en de verkiezing van het
mooiste paar van de dag - iedereen is
immers in Ascot style\' gekleed. De dag
zal worden afgesloten met een
schitterend gala in de Winkel van
Sinkel te Utrecht. Via deze weg wil het
bestuur van de
d.s.k. graag iedereen
zondag 2 mei een geweldige Peerde-
pieten toewensen. Bovendien wordt
de pikeurs een sportieve en spannende
koers toegewenst! Wie dit jaar ook de
Peerdepietenkoers wil aanschouwen,
is van harte uitgenodigd om deze bij te
wonen op Draf- en Renbaan Duindigt:
Waalsdorperlaan 29, Wassenaar.
Met dank aan: Bestuur der Dier-
geneeskundige Studenten Kring
2009-2010.

invullen van het bgp. Dit is een mooie
kans om de relatie met de veehouder
te verdiepen. De werving van de
veehouders sluit i mei aanstaande. De
meeste van de ondernemersgroepen
zijn inmiddels vol, maar voor de
paardensector, de pluimveesector, en
de schapen- en geitensector zoekt men
nog enkele veehouders.

Met dank aan: Judith Velthuizen, be-
leidsmedewerker Veterinaire Zaken
bij de
knmvd.

Goedkoop studeren
Wisconsin

De Amerikaanse staat Wisconsin lokt
landbouwhuisdierenartsen door hun
studieschulden kwijt te schelden tot
een bedrag van 50.00 dollar. Dit is een
deel van een wetsvoorstel om mensen
te stimuleren landbouwhuisdierenarts
te worden. Als het voorstel wordt
aangenomen, zou de staat studieschul-
den tot 50.000 dollar kwijtschelden
voor afgestudeerden die beloven
gedurende 4 jaar voor ten minste 3 5
uur per week aan de slag te gaan als
landbouwhuisdierenarts in de staat
Wisconsin.

Hoard\'s Dairyman

-ocr page 353-

MTA. ols^ loijK. 1<s VSjCoilAflUrJiJ^i
(^rojf o ic-

Aunzon®,

uiterst effectief met
snelle pijnverlichting

k

Voor het behandelen van externe otitis combineert Aurizon®
de zekerheid van een eenmaal daagse toediening
met een hoge klinische genezingsgraad^ en een snelle
pijnbestrijding^ Een pijnloze en precieze toediening wordt
bij otitis externa gegarandeerd door de flexibele en doorzichtige canule.

Aum/ON m<itbolkiMCino i mg, clolriin,i/olc 10 mg, (lcxamclh,lson 0,9 mg, excipiens q.s.|), 1 ml our(liu|)|)C-ls, suspensie ÜIHiSUÜkllN. Iioiiden INUKAIItS; lielmulHiiKj van uilweiidige ooronlslekiiicj vdn
badcriclc cn (ung.ile oorsiirang (düor respeclieveli|k m,irlio(l()x,niiie-gevoelige tadencn en luiigi, vul, M.ildsscvw |),¥liydecni.ilis, gevoelig aan cluinma/ole). Hut gebniik van hel prcxlucl dicni ge-
iiaseerd ie zijn op gpvoeliglieidsleslen. CONIRA-INUICAIItS. Niel toedienen aan honden met Irommclvliespecloialie. Niel toedienen aan honden mei overgevoeligheid aan een van de tora|xineiilcn. I^iet
loedienen aan drachligc en lacleieiide leven. ONGEWENSIt tlUCItN: Ue klassieke ongewensie ellefien van (oiticoiden kunnen vootkomen (verstoniuj van ile hidcliemisthe en hemalokigisclie pa-
ameleis, zoals een veihoging van alkalisch (oslataso en/ol aininoKansleiase, bepeikle neuliolilie), langdurig en intensiel gebiuik van topische corlicostetoide prepaiaten kan lokale en algemene elleclen
■efoor/aken zoals ondeictiokking van de biinieilunctie, veiilonning van de oppeihoid en vefUaagde v^ondheling tn zeld/ame .

levallcn kan hel gebiuik van dit imdud mei doolheid geassocieerd v«orden, hoold/akeliik lii| oude honden en mecslal is dil www.aurizon.co.uK

van voorbrigaande aard, OOSEKINü EN WIJZE VAN lOEUIFNING. lil druppels in hel oor 1 x daags, gedurende 7 lol t-l dager
•Ja een behandelrng van 7 dagen dieni de dierenarts de nood/aak om de [jehandeiing met éi^n weck Ie verlengen,
:e beoordelen. Goed schudden vdói gebiuik. Na de toediening dient de ooibasis geduiende koite ti|d /a<hl|es gemasseerd
ie worden om hcl product toe Ie laten Ie peneliefen naar de die[)cre delen van hel ooftcanaal. Wanneet het (jrodurl
jebturkt wordt voor mcerdefe honden, gebruik één Ijuisje per hond, PRESENlAïtESr doosje met 1 flacon van 10 ml en
I canule; doosje met 1 llacon van 20 ml en 2 lanulcs REGISIRAIIEHOUUEU: VEIüqulNOl NV - Konlifhsesleenweg 42 ~
.\'630 Aailselaar WI)7E VAN AFIEVERING\' op drergeneeskundig voorschrill

Vétoquinol

a Sv^ o^ jl^sùn^

Aurizon® Voor snel klinisch succes

Eenvoudige eenmaal daagse dosering

\'Rüugk\'i, S. el al (2005), Veterinary Detmatology,16, 299 - 307. bijlage

-ocr page 354-

Verwerpers op rundveebedrijven:
resultaten en adviezen onderzoek

/. Muskens \'<", Th. Dijkstra\' en M. Räumen\'

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt

dus niet als een wetenschappelijk artikel.

Uit en voor de praktijk

Bloedonderzoek op Brucella abortus is wettelijk ver-
plicht bij runderen die hebben verworpen. Gedurende
de periode van 2006 tot en met het eerste kwartaal van
2009 zijn op jaarbasis gemiddeld 12102 bloedmonsters
ingestuurd naar de Gezondheidsdienst voor Dieren
(
gd). Hiervan was 0,42 procent niet negatief bij de
eerste test. Dit maakte verder onderzoek noodzakelijk.
Gedurende dezelfde periode zijn op jaarbasis gemiddeld
920 verworpen vruchten ter sectie aangeboden. De
meest gestelde diagnose hierbij was neospora (gemid-
deld 11,8 procent), gevolgd door infecties met
Arcano-
bacterium pyogenes
(8,2 procent) en bvd (6,4 procent).
Zinvolle maatregelen om gericht te kunnen zoeken
naar een mogelijke oorzaak van een verhoogd percen-
tage verwerpers op een rundveebedrijf zijn postmortaal
onderzoek van de foet(en), serologisch bloedonderzoek
van verwerpers en een systematisch tankmelkonder-
zoek op afweerstoffen. Voor de meest frequent vastge-
stelde infectieuze oorzaken van verwerpen wordt een
advies gegeven voor het toe te passen diagnostische
onderzoek.

Verwerpen komt op veel rundveebedrijven in meer of
mindere mate voor. Percentages tot 3 procent worden als
niet afwijkend beschouwd (i). Een rundveehouder is
wettelijk verplicht om van elk rund, waarvan het kalf
geboren is na een drachtlengte van 100 tot 265 dagen,
binnen zeven dagen bloed te laten afnemen voor onderzoek
op
Brucella abortus (brucella). Uitsluitend op deze manier
wordt de brucellavrije status van Nederlandse runderen
bewaakt. De brucellabestrijding wordt uitgevoerd door de
Voedsel en Waren Autoriteit
(vwa). Bij een verhoogd
percentage verwerpers is verder onderzoek zinvol, zoals
aanvullend serologisch bloedonderzoek of postmortaal
onderzoek van een of meer verworpen kalveren.

DIAGNOSTISCHE MOGELIJKHEDEN

Bij de diagnostiek van verwerpen kan worden gebruik-
gemaakt van verschillende methoden. Een belangrijke
methode is het postmortale onderzoek van verworpen
kalveren. Bij de
gd bestaat een sectie uit een aantal

Gezondheidsdienst voor Dieren, Postbus 9,7400 aa Deventer

II Corresponderend auteur. E-mail: j.muskens@gddeventercom.

Standaard onderzoeken, namelijk uitwendig en inwendig
macroscopisch onderzoek, algemeen bacteriologisch
onderzoek van de lebmaaginhoud, histologisch onderzoek
van hersenen, hart, lever en long (onder andere voor de
diagnostiek van
Neospora caninum), en onderzoek van een
samengevoegd monster van milt en long op de aanwezig-
heid van het
svD-virus. Dit BVD-onderzoek wordt uit-
gevoerd door middel van een antigeen
ELisA-methode,
waarbij positieve uitslagen worden bevestigd met behulp
van een
pcr. Indien bij het histologisch onderzoek ver-
dachte necrosehaardjes worden gevonden, wordt een
immuunhistochemisch onderzoek op
ibr-virus van de
lever ingezet. Bij aanwezigheid van de nageboorte wordt
deze macroscopisch en histologisch onderzocht. Indien het
histologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft, wordt een
immuunhistochemisch onderzoek uitgevoerd op
Coxiella
bumetii
(7), de veroorzaker van Q-koorts, en/of op chlamy-
dophila. Zonder placenta kunnen beide laatstgenoemde
infecties niet worden aangetoond. Ook voor het vaststellen
van een schimmelinfectie is histologisch onderzoek van de
placenta nodig. Verder onderzoek kan worden uitgevoerd
als hiervoor aanwijzingen zijn gevonden bij de sectie en/of
de anamnese. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan
onderzoek naar het bluetongue-virus (8).

Naast het postmortale onderzoek kan men gebruik-
maken van serologisch bloedonderzoek en van tankmelk-
onderzoek op afweerstoffen. Bij het serologisch bloed-
onderzoek kan men het bloedmonster gebruiken dat
wordt genomen voor het brucellaonderzoek. In dit bloed is
serologisch onderzoek mogelijk op
bvd, ibr, leptospira,
neospora, coxiella en salmonella. Met uitzondering van
coxiella is voor al deze kiemen ook regelmatig tankmelk-
onderzoek op afweerstoffen mogelijk (3). Indien de uitslag
van het tankmelkonderzoek ten tijde van het abortus-
probleem voor een bepaalde aandoening omslaat van
negatief naar positief, kan dit een aanwijzing zijn dat deze
infectie een rol speelt bij het verwerpersprobleem. Nader
onderzoek is dan nodig om hierover meer zekerheid te
krijgen. Het is immers ook mogelijk dat andere lacterende
koeien die niet verworpen hebben, de oorzaak zijn
geweest van de tankmelkomslag.

Het belang van de drie genoemde methoden bij het
diagnosticeren van infectieuze oorzaken van abortus is
weergegeven in tabel i.

resultaten onderzoek 2006 tot en met eerste

kwartaal 2oo9

Bloedonderzoek brucella

De eerste test bij het bloedonderzoek op brucella is een
agglutinatietest en deze wordt uitgevoerd bij de
gd. Indien
deze negatief is, wordt het onderzoek beëindigd en wordt
het betreffende rund als niet geïnfecteerd beschouwd.

-ocr page 355-

Tankmelkomslag
afweerstoffen*

A. pyogenes 

bacillus 
brucella

bvd 

coxiella  **

ibr 

leptospira

listeria 

neospora 

salmonella 

schimmels  **

Tabel i. De waarde van drie diagnostische methoden bij het optreden van
verwerpers op rundveebedrijven.

Omslag uitslag van negatief naar positief in de periode van verhoogd
percentage verwerpers.

Aanwezigheid placenta essentieel.
-; Niet zinvol of wordt niet uitgevoerd.
±: Beperkte waarde.
: Zinvol.

: Zeer zinvol, alleen op deze manier wordt de diagnose gesteld.

Indien de test niet negatief is, wordt een tweede test
uitgevoerd, namelijk een Complement Bindings Reactie
(
cbr). Tevens wordt het monster doorgestuurd naar het
Centraal Veterinair Instituut in Lelystad.

In de jaren 2006, 2007 en 2008 zijn van 8279,10736 en
10014 bedrijven bloedmonsters ingestuurd. De aantallen
bloedmonsters waren respectievelijk 11235, i3399 en
12571. In het eerste kwartaal van 2009 zijn van 1782
bedrijven in totaal 2128 bloedmonsters ingestuurd. De
verdeling van de aantallen bloedmonsters van de afgelo-
pen jaren is per kwartaal weergegeven in figuur i. Bij de
eerste onderzoeksronde werden in 2006, 2007, 2008 en het
eerste kwartaal van 2009 respectievelijk 41 (0,36 procent),
63 (0,47 procent), 57 (0,45 procent) en 6 bloedmonsters
(0,28 procent) als niet negatief getest en was verder
onderzoek noodzakelijk.

In het derde en vierde kwartaal van 2007 zijn relatief
veel bloedmonsters ingestuurd. Dit had zeer waarschijn-
lijk te maken met de bluetongue-uitbraak in die periode,
waardoor meer verwerpen optrad. Daarnaast valt op dat in
het eerste kwartaal van 2009 minder bloedmonsters zijn
ingezonden dan de voorgaande jaren. Attentie bij veehou-
ders en hun dierenartsen blijft geboden om van elke
verwerper bloed te laten onderzoeken op brucella, om op
die manier een eventuele nieuwe besmetting in Nederland
snel te kunnen opsporen. De kosten van monstername en
onderzoek worden vergoed. Het bloedmonster voor het
brucellaonderzoek kan ook worden gebruikt voor onder-
zoek op andere oorzaken van verwerpen.

Postmortaal onderzoek

Gedurende de jaren 2006, 2007 en 2008 zijn 1025,1062 en
763 verworpen kalveren voor postmortaal onderzoek
ingestuurd naar de
gd, in het eerste kwartaal van 2009 was
dit aantal
141- Doodgeboren voldragen kalveren zijn hier
niet bij inbegrepen.

Serologie
verwerpers

Sectie vrucht
nageboorte

De meest frequent geïsoleerde kiemen van 2006 tot en
met het eerste kwartaal van 2009 zijn weergeven in figuur
2. Andere oorzaken die regelmatig zijn vastgesteld, zijn
aangeboren afwijkingen (2,8 procent) en ontstekingen die
wijzen op een infectie (4,0 procent). Niet eerder vast-
gestelde diagnoses waren infecties met bluetongue (21
keer) en
Coxiella burnetii (s keer).

In de beschreven periode kon bij 48,7 procent van de
vruchten geen oorzaak van het verwerpen worden
vastgesteld. Vergelijkbare percentages zijn ook elders
vastgesteld (2). Helaas kon het onderzoeksprotocol niet bij
alle inzendingen volledig worden uitgevoerd door het
ontbreken van de placenta.

opmerkingen

- De aanpak van bvd, ibr, leptospira, neospora en
salmonella is elders uitvoerig beschreven (3).

- In uitzonderingsgevallen kan het bloedonderzoek op
bvd, ibr, neospora of salmonella negatief verlopen,
terwijl een dergelijke infectie wel de oorzaak is van het
abortusprobleem. Dit is het geval als runderen binnen
een week na infectie verwerpen en van deze runderen
meteen na de abortus een bloedmonster wordt
genomen. Soms is het daarom zinvol om het onderzoek
ten minste twee tot drie weken na het verwerpen te
herhalen.

- Arcanobacterium pyogenes (A. pyogenes) kan sporadisch
abortus veroorzaken tijdens alle stadia van de dracht
(6). Bij deze diagnose is het zinvol om na te gaan of bij
de runderen een verhoogd percentage purulente

Figuur i. Het aantal bloedmonsters van verwerpers dat per kwartaal is
ingezonden voor onderzoek op
Brucella abortus gedurende de periode janu-
ari 2006 tot april 2009.

■ 2006

■ 2007

■ 2008

□ le kwartaal 2009

neospora A.pi>ogenes bvd salmonella bacillus llsteria schimmels

Figuur 2. De infectieuze oorzaken, die het vaakst zijn vastgesteld bij
postmortaal onderzoek van verworpen vruchten, gedurende de periode
januari 2006 tot april 2009.

-ocr page 356-

ontstekingen voorkomt, bijvoorbeeld aan de hakken of
de klauwen.

- Wanneer de diagnose bacillus (vaak B. licheniformis) of
schimmel wordt gesteld, is het zinvol de kwaliteit van
het voer te beoordelen. Verminderde kwaliteit (slechte
conservering, schimmels) kan mogelijk abortus
veroorzaken (5). Het onderzoeken van de kuil zelf op de
betreffende kiemen is niet zinvol.

- Bij listeria treedt abortus vooral op in het laatste
trimester van de dracht (4). Bij hsteria-infecties moet
men vooral aandacht besteden aan de kwaliteit van het
voer, vooral aan de vraag of er niet te veel grond (ruw
as) aanwezig is in met name kuilgras.

- Indien verwerpen optreedt als gevolg van een
salmonella-infectie, zijn er meestal ook andere
klinische symptomen zoals koorts en diarree. Abortus
kan echter ook als enige symptoom optreden.

- Bij de dekinfecties Tritrichomonas fetus en Campylo-
bacter fetus
subsp. venerealis, waarvan Nederland vrij is,
kunnen naast verwerpen ook terugkomers en vullende
koeien na dekken voorkomen. Indien deze verschijnse-
len optreden in een koppel met een natuurlijke
dekkende stier, is nader onderzoek gewenst.

literatuur

Akkermans JPWM en Kreeft HJ. De resultaten van onderzoek van
geaborteerde rundervruchten. Tijdschr Diergeneeskd 1992; 117:

375-379.

Anderson ML, Blanchard PC, Barr BC and Hoffman RL A survey of
causes of bovine abortion occurring in the San Joaquin Valley,
California. J Vet Diagn Invest 1990; 2: 283-287.
GD-Praktijkmap Herkauwers. Gezondheidsdienst voor Dieren,
Deventer, 2009.

Givens MD and Marley MSD. Infectious causes of embryonic and fetal
mortality.Theriogenology 2008; 70:270-285.
Hommez J, V/ullepit J en Devriese L.
Bacillus licheniformis als mogelijke
oorzaak van abortus bij het rund. Vlaams Diergeneesk Tijdschr 1997;
66:131-132.

Kirkbride CA. Laboratory diagnosis of livestock abortion. Third
edition ISBN 0-8138-1593-2:67.

Wouda W en Dercksen D. Abortus en doodgeboorte op melkgeiten-
bedrijven ten gevolge van
Coxiella bumetii. Tijdschr Diergeneeskd
2007; 132:908-911.

Wouda W Peperkamp NHMT, Roumen MPHM, Muskens J, van Rijn PA
and Vellema R Epizootic congenital hydranencephaly and abortion in
cattle due to bluetonguevirus serotype 8 in the Netherlands. Tijdschr
Diergeneeskd 2009; 134:422-427.

De Week van het Huisdier 2010

De Week van het Huisdier zal dit jaar worden gehouden
van 15 tot en met 23 mei. Ook dit keer zal het Landelijk
Informatiecentrum Gezelschapsdieren
(licg) dieren
artsenpraktijken stimuleren zelf ook leuke activiteiten
te organiseren.

De initiatieven kunnen worden aangemeld op de website
van het
licg. Hier is een speciaal deel voor de professio-
nals. Het
licg zal alle initiatieven publiceren op haar

website, zodat huisdierenbezitters precies kunnen zien
welke leuke activiteiten er bij welke praktijk bij hen in de
buurt worden georganiseerd. Daarnaast zullen er weer
Week van het Huisdier-boekjes met Jan, fans en de
kinderen in de hoofdrol beschikbaar komen voor de
dierenartsenpraktijken om uit te delen aan hun klanten.
De meesten zullen begin april automatisch een brief
krijgen waarin staat dat ze honderd boekjes zullen
ontvangen en desgewenst meer kunnen bijbestellen.
Degenen die deze brief niet krijgen, maar de boekjes zelf
ook graag willen uitdelen, kunnen een bestelling doen op
de website van het
licg. Hier kan ook de aankondiging-
poster besteld worden. Onder de noemer \'Een huisdier, iets
voor jou?\' zal dit jaar vooral aandacht worden gegeven aan
de aanschaf van huisdieren. Het is voor zowel mens als
dier belangrijk dat eigenaren tevoren goed nadenken over
de keuze voor een dier. Natuurlijk geeft het
licg op haar
website ook allerlei praktische informatie. Waar moeten
mensen op letten bij de aanschaf? Hoe vindt men een goed
adres? Maar ook: wat heeft men allemaal nodig voor een
goede verzorging van het dier? De
licg-huisdierenbijslui-
ters geven hierover veel informatie. Er staan inmiddels
van meer dan honderd huisdieren speciale bijsluiters op
website www.licg.nl

-ocr page 357-

NOVARTIS

Zo lusten ze
er nog wel één...

Makkelijk en effectief ontwormen met Milbemax® smakelijke kauwtabletten

-ä 1\' . J

MILBEI

■a

; -fl

De ontwormer met het breedste spectrum\'

Nu nog makkelijker toedienen dankzij
hoge acceptatie^ en eenvoudige dosering^

Blije hond èn baas met Milbemax

\' in vergelijking met andere orale ontwormers. \' 94% van de geteste honden (N-116) neemt de tablet uit de hand (Palatability/ acceptability trial • NAH-02-0054). » 75% van alle honden heeft genoeg aan 1 kauwtablet per behandeling (CEESA - 2008)
Productnaam en registratienummer: MILBEMAX®. Kauwtabletten voor kleine honden en puppy\'s - REG NL 105573. Kauwtabletten voor honden - REG NL 105574- Wertaame stof: Milbemycine oxime en praziquantel. Indicaties: Hond: de behandeling van menginfecties

met volwassen cestoden en nematoden: - Cestoden: Dipylidium caninum. Taenia spp., Echinococcus spp., Mesocestoides spp. - Nematoden: Ancylostoma caninum, Toxocara canis, Toxacaris leonina, Trichuris vulpis, Crenosoma vulpis (afname van het infectie niveau)
en Angiostrongylus vasorum (afname van het infectie niveau). Het product kan ook worden ingezet bij de preventie van hartwormziekte (Oirofilaria immitis). wanneer een gelijktijdige behandeling tegen cestoden nodig is. Contra-indicaties: Niet toedienen aan
honden die minder dan 1 kg wegen (kauwtablettten voor kleine honden en puppy\'s). Niet toedienen aan honden die minder dan 5 kg wegen (kauwtablettten voor honden). Bijwerkingen: In zeer zeldzame gevallen zijn na het toedienen van het diergeneesmiddel
systemische verschijnselen (zoals lethargie), neurologische verschijnselen (zoals spiertrillingen en ataxie) en/of gasto-intestinale verschijnselen (zoals braken, diarree, verlies van eetlust en kwijten) bij honden waargenomen. E)osering: Hond: Milbemax*
kauwtabletten toedienen met een minimum dosering van 0.5 mg milbemycine oxime en 5 mg praziquantel per kg lichaamsgewicht. Kanalisatiestatus: Vrij. Registratiehouder: Novartis Consumer Health B.V., Claudius Prinsenlaan 142, 4818 CP Breda. Nederland.
Verdere informatie op aanvraag beschikbaar.

-ocr page 358-

HET DOORDACHTE
ECTOPARASITICUM
OP BASIS VAN FIPRONIL
VOOR HOND EN KAT

EFFIPRO

DE MOEITE WAARD OM TOT IN DETAIL TE BEKIJKEN

• Effectiviteit: Fipronil in een innovatieve formulering
I • Flexibiliteit: Spot-on en spray in meerdere maten

• Verantwoordelijkheid: Doordachte zorg voor huisdieren

• Therapietrouw: Speciale pipet voor groot gebruiksgemak

Effipro* 10% spot-on voor katten. Werkzaam bestanddeel: Fipronil 100 mg/ml. REG NI 102086. Kanalisatie: Vrij Effipro 10% spot-on voor
honden. Werkzaam bestanddeel: Fipronil 100 mg/ml. REG NL 102115-118. Kanalisatie: Vrij. Effipro 0,25% spray voor honden en katten.
Werkzaam bestanddeel: Fipronil 2,5 mg/ml. REG NL 101949. Kanalisatie: Vrij. Distributeur: Virbac Nederland BV - Barneveld. Lees voor gebruik
eerst de bijsluiter Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 359-

Burenruzie

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Hoe pest je je buren, je ex of de
eigenaar van de agressieve pitbull
drie huizen verderop? Je kunt
natuurlijk beschaafd naar de rechter
gaan, maar je kunt ook proberen het
betreffende huisdier naar de andere
wereld te helpen. Voorbeelden
hiervan zijn er legio, waarbij natuur-
lijk ook de vraag aan de orde komt
welke rol de dierenarts hierbij
speelt. In dit geval was de eigenaar
boos genoeg om er een tuchtzaak
van te maken.

de gezusters karamazov

Poezen hebben soms een ander besef
van eigendom dan mensen en wonen,
eten en slapen zonder blikken of
blozen in meerdere huizen. Zo ook
Poes, die regelmatig bij een buurvrouw
een zacht kussen opzoekt en zich niet
bewust lijkt te zijn van het rechtmatige
eigenaarschap van een andere twee-
bener. Op zondagavond belt deze
buurvrouw de dienstdoende dierenarts
met het verzoek langs te komen, omdat
Poes ernstig ziek is. Als blijkt dat de
eigen dierenarts niet bereikbaar is, tijgt
de waarnemer naar het huis van
buurvrouw en treft daar inderdaad een
zeer zieke kat aan, plus nog een andere
buurvrouw. Beide dames verklaren met
de hand op hun hart dat Poes niet van
hen is, maar wel regelmatig bij hen
verblijft en dat de eigenares onbereik-
baar is en afwezig. De dierenarts
gelooft hen, onderzoekt Poes en stelt
vast dat het dier niet meer te redden is.
Na overleg met de buurvrouwen
euthanaseert hij Poes. Een dag later
hangt de eigenares aan de telefoon om
hem te vertellen dat zij de rechtmatige
eigenares is en dat hij Poes onnodig en
zonder toestemming heeft laten
inslapen. Het Tuchtcollege mag zich
buigen over de vraag of dat waar is.

katwaardig

Het Tuchtcollege legt eerst de hoofdre-
gel vast. Die luidt als volgt: "In zijn
algemeenheid geldt dat een dierenarts.

alvorens tot euthanasie van een dier
over te gaan, eerst overleg met de
eigenaar of verzorger dient te plegen en
diens toestemming dient te verkrijgen.
Deze hoofdregel lijdt uitzondering
indien de gezondheidstoestand van het
dier zodanig is dat euthanasie geboden
is en dat langer uitstel in redelijkheid
niet kan worden geduld. In die situatie
is geen toestemming van de eigenaar of
verzorger vereist."

De eigenares van Poes betoogt dat
er geen enkele noodzaak was voor
euthanasie. Er zijn videobeelden die
aantonen dat Poes enkele uren eerder
op die zondag nog vrolijk en vol leven
was. Ze had dan wel een nieraandoe-
ning, maar de toestand van zondag-
avond was hooguit een \'slecht
moment\'. Die twee buurvrouwen zijn
gewoon een stel haatdragende heksen
die de dierenarts hebben misleid met
het doel haar haar kat af te nemen.
Wat haar niet erg helpt, is dat het
Tuchtcollege de patiëntenkaart van de
eigen dierenarts in de zaak betrekt.
Daaruit blijkt dat Poes een terminale
nieraandoening had en dat de eigena-
res zelf drie weken eerder ook al met
de eigen dierenarts heeft gesproken
over euthanasie, maar hiervan had
afgezien zolang Poes nog een \'katwaar-
dig\' bestaan kon leiden. Naar het
schijnt heeft ze hier ook met de
buurvrouwen over gebabbeld.

een kat in nood ...

De beklaagde dierenarts verklaart
vervolgens dat hij een kat aantrof die
uitgemergeld, uitgedroogd en coma-
teus op een kussen lag. De vacht had
kale plekken. Poes kon haar kop niet

optillen en ze vertoonde geen reflexen
meer. Het hele verhaal in aanmerking
genomen, vindt het Tuchtcollege het
aannemelijk dat de toestand van Poes
zodanig slecht was dat de beslissing
haar te laten inslapen niet onredelijk
is geweest. De mededeling van de
eigenares over de videobeelden wordt
ter kennisgeving aangenomen. Als het
al waar is, zegt het nog niet voldoende.
Een dier kan het ene moment best
vrolijk rond lijken te dartelen en
enkele uren later in hevige nood zijn.
Hetzelfde geldt voor het niet nemen
van een beslissing tot euthanasie drie
weken eerder.

... zonder rare sprongen

Vanwege de toestand van de kat was
het laten inslapen gerechtvaardigd.
Het Tuchtcollege kan zich voorstellen
dat de eigenares zich machteloos voelt
in de situatie omdat zij niet zelf tot
euthanasie heeft kunnen besluiten, en
kan zich ook voorstellen dat de
buurvrouwen misschien een discuta-
bele positie innemen. Gezien de
toestand van Poes was het echter
veterinair niet onjuist zonder toestem-
ming en buiten aanwezigheid van de
eigenaar tot euthanasie over te gaan.
Het is niet aan de dierenarts om
schimmige eigendomsverhoudingen
uit te spitten en op toestemming te
wachten voordat hij een dier in nood
helpt. De klacht wordt ongegrond
verklaard. Voor de buurvrouwen rest
verhuizen of ieder een eigen kat
aanschaffen. Met chip en eigendoms-
certificaat, voor als ze deze dierenarts
weer treffen.

-ocr page 360-

Ingezonden

KNMVD, dat kan heter

Afgelopen week, gfebruari 2010, hoorde
ik van een van mijn klanten dat de
dierenartstarieven weer onderwerp
waren geweest van een televisieprogram-
ma. Deze klant had gezien dat de tarieven
per dierenarts soms wel met tientallen
euro\'s kunnen verschillen. Ook de enting,
want die kostte de dierenarts nauwelijks
iets, terwijl het consult veel te duur was.
Daarnaast bleek in het programma dat er
geen verschillen waren tussen de onder-
zochte dierenartspraktijken, behalve dan
in de prijs. Dat was dus een leuke
binnenkomer op deze dinsdagmiddag.
Maar na de cocktailenting liep deze klant
naar de balie, kocht nog een zak Hill\'s-
snacks en twijfelde of ze ook direct de Hill\'s
t/d-aanbieding zou meepakken. De uitein-
delijke kosten van 62 euro werden zonder
blikken of blozen per pin voldaan. De
assistente maakte een nieuwe afspraak
met haar voor de puppycheck op zes
maanden. En deze klant liep glimlachend
en tevreden de kliniek uit Voor mij een
teken dat ik ons prijsbeleid goed had
uitgelegd.

Toen ik later zelf het betreffende
fragment van
Knelpunt zag, begreep ik
waarom mijn klant er niet wijzer van
werd. De uitgenodigde \'expert\' kon in de
studio de prijsverschillen niet verklaren.
En op de vraag of iemand zonder geld wel
een huisdier moet nemen, werd doodleuk
geantwoord dat die persoon er misschien
maar niet aan moet beginnen. Volgens mij
is dat niet echt de uitleg waar mensen op
zitten te wachten. Dit u^cis echter niet de
eerste keer dat de dierenarts door een
consumentenprogramma werd inge-
maakt In een uitzending van
Kassa uit
2003 werd ook al niemand ervan
overtuigd dat het verschil in prijs ook
andere verschillen met zich meebrengt
Ook toen kon de \'expert\' in de studio niet
overtuigen.

Na het zien van dit programma
kwamen er twee vragen bij mij op:
\'Waarom gaat er überhaupt iemand van
het
knmvd naar dit programma?\'en
\'Waarom kan deze persoon de prijs-
verschillen niet verklaren?\'De presenta-
trice heeft al een duidelijk standpunt
gemaakt Zij vindt het belachelijk dat
dierenartsen geld kosten. Dat begint met de

opmerking dat de asielen uitpuilen doordat
de dierenarts té duur is. Daarnaast wil ook
de ene dierenarts zelf meer verdienen dan
de ander En later blijken ook dierenverze-
keringen té duur en niet alles te dekken.
Het hele doel van een dergelijk consumen-
tenprogramma is een onderwerp zo
negatief mogelijk te belichten, want dat is
goed voor de kijkcijfers. Mijn verzoek aan
de KNMVD is: ga hier niet meer in mee. Zeg
gewoon "nee" tegen dit soort programma\'s.
En als er dan toch wordt besloten iemand
naar een programma testuren, dan moet
die persoon kunnen overtuigen. Met
argumenten, niet met een bevestiging van
de negatieve kritiek van de programma-
makers. Een gemiste kans. Want ons
beroep is zo veel meer dan een prijskaartje.

Ikzelf beargumenteer het prijsverschil
in de kliniek als volgt: als je precies weet
welke pindakaas je wilt, kun je gaan
kijken naar de goedkoopste winkel Maar
als het je niet uitmaakt welke pindakaas je
koopt, kun je bij iedere winkel terecht. Bij
de Lidl ofdeAldi heb je de goedkoopste
pindakaas, een heel pallet vol van één
soort, fe moet wel eerst zoeken waar de
pindakaas staat, want er zijn nauwelijks
medewerkers in de winkel om je de weg te
wijzen. Ook moet je bij de kassa iets langer
wachten. Ga je liever naar de Jumbo of de
Albert Heijn dan wordt je eerst naar het
juiste gangpad gebracht, heb je veel keuze
uit verschillende merken en is de rij bij de
kassa niet lang. Uiteindelijk heb je altijd
pindakaas, maar er zijn verschillen in de

kwaliteit van de pindakaas en verschillen
in de kwaliteit en service van de winkels.
Als je een dierenarts dus uitkiest op één
product, de enting, kun je overal terecht
Want overal wordt je dier gevaccineerd.
Kies je echter een dierenarts uit om het
geheel van de producten, dan verschilt
daarmee de prijs, de service, de kwaliteit
en vooral de emotie waarmee je als klant
naar huis gaat.

Daarnaast is de dierenarts slechts één
onderdeel van de zorg voor dieren. De
kosten voor de verzorging van een hond
zitten al gauw ergens tussen de
500 en de
2000 euro per jaar. De dierenarts maakt
daar slechts een klein onderdeel van uit
Waarom is dan onze prijs zo belangrijk
dat er een televisieprogramma over wordt
gemaakt?

Een bezorgde collega,

Stijn Peters, Helmond.

REACTIE VAN JOOST VAN HERTEN

OP DE INGEZONDEN BRIEF

Regelmatig moet de knmvd zich
namens de beroepsgroep in de media
verantwoorden voor de verschillen in
tarieven tussen dierenartsen. Naar
aanleiding van een vraag van een
diereigenaar, aangevuld met een klein
marktonderzoek, wordt meestal snel
duidelijk dat er aanzienlijke verschil-
len in prijzen bestaan tussen dieren-
artsenpraktijken. Deze kunnen
oplopen tot 75 procent. Consumen-
tenprogramma\'s leiden daaruit af dat

-ocr page 361-

het klaarblijkelijk loont om te
\'shoppen\' en hebben weer stof voor
een item.

Onze standaardrespons is dat we
als beroepsorganisatie over tarieven
geen afspraken meer mogen maken en
dat dierenartsen vrije ondernemers
zijn die zelf de prijs van hun diensten
bepalen. Een belangrijke verklaring
voor het verschil in tarieven is volgens
ons het verschil in kosten. Iedere
ondernemer zal zijn kosten doorreke-
nen in de prijs. Belangrijke kostenpos-
ten voor een dierenartsenpraktijk zijn
onder andere het praktijkpand, het
personeel, de inkoop van apparatuur
en diergeneesmiddelen, en nascho-
ling. Daarnaast bestaat 6 tot r 9
procent van de rekening van de
dierenarts uit
btw. Uiteraard wordt in
de berekening van de kostprijs ook het
salaris meegenomen. Aangezien deze
kostenposten erg kunnen verschillen
tussen praktijken onderling, is hieruit
grotendeels het verschil in tarieven te
verklaren. Daarnaast wijzen wij erop
dat het bij het vergelijken van prijzen
van groot belang is wat men precies
voor het betaalde bedrag terugkrijgt,
anders is het appels met peren
vergelijken.

Uiteraard valt er veel meer te
zeggen over de tarieven van dieren-
artsen. Maar helaas is daar niet in alle
tv-programma\'s voldoende ruimte
voor. Ruimte om een genuanceerd
beeld te schetsen, was er bij bijvoor-
beeld
Knelpunt niet En inderdaad, de
boodschap die moest blijven hangen,
was al vooraf bepaald. Wegblijven was
voor ons echter geen optie. Een
beroepsgroep die zich niet wil
verantwoorden voor haar prijsbeleid,
schept geen vertrouwen en dat is
schadelijk voor zijn imago.

Een ander punt is dat de knmvd in
het kader van de Mededingingswet
maar beperkt de ruimte heeft iets te
zeggen over tarieven. Veel medede-
lingen krijgen al snel een sturend
karakter en dat mag niet.

Bovendien kun je de vraag stellen
of het wel de taak van de
knmvd is het
prijsbeleid van dierenartsenpraktijken
te verdedigen. De hoogte van het tarief
is namelijk in eerste instantie de keuze
van een dierenartsenpraktijk zelf. Het
is een bewuste keuze waarmee een
praktijk zich positioneert op de markt
van veterinaire dienstverlening. Dat in
een bepaalde praktijk een hogere prijs
wordt gerechtvaardigd door een
surplus aan service en kwaliteit, zal
die praktijk zelf aan zijn klanten
moeten uitleggen.

Voor de knmvd is dit lastiger want wij
behartigen in principe de belangen
van de hele beroepsgroep en een
goedkope dierenarts is niet per se
slecht bezig. Daar komt nog bij dat een
diereigenaar moeilijk onderscheid kan
maken op kwaliteit. Voor een leek is
de kwaliteit van zijn of haar dierenarts
moeilijk te beoordelen en er bestaat
geen landelijk keurmerk.

Wetenschap op internet

Wat stond er nou precies?
Waar ging het ook al weer over?
Hoe was de studie eigenlijk opgezet?

Op zoek naar een wetenschappelijk artikel uit het Tijdschrifi voor Diergeneeskunde? Kijk op onze website! Daar vindt u alle
artikelen uit de sectie \'Wetenschap\', van januari
2005 (jaargang 130) tot zes maanden geleden. De volledige teksten zijn
beschikbaar in
pdf-formaat.
Surf naar: www.tijdschriftvoordiergeneeskunde.nl.

Kan onze uitleg over tarieven in de
media beter? Ja, dat denk ik wel. We
zullen in de toekomst nog regelmatig
worden gevraagd ons te verantwoor-
den. Ik schat zelfs in dat de betaalbaar-
heid van veterinaire zorg in de
toekomst een issue gaat worden dat
ons bestaansrecht zal raken.

En ons standaardantwoord over
tarieven is misschien te eenzijdig. Er is
nu eenmaal verschil in service en
kwaliteit. Dit moet beter over het
voetlicht worden gebracht, ook al
leven we in een wereld van \'sound-
bites\' en is er voor genuanceerde
uitleg meestal geen tijd. De
knmvd zal
daarom samen met de
ggg een
rondetafelgesprek organiseren over
dit onderwerp. Met een aantal
dierenartsen en belanghebbenden
zullen we in gesprek gaan over het
onderwerp \'Tarieven\'. Het doel hiervan
is enerzijds scherper in beeld te
krijgen welke rol de
knmvd heeft ten
aanzien van de uitleg van tarieven en
betere antwoorden te vinden op
vragen vanuit de maatschappij. En
anderzijds in kaart te brengen of er
behoefte is aan een onderscheidend
kwaliteitskeurmerk voor dierenart-
senpraktijken. Uiteraard zal dat
allemaal zijn binnen de kaders die de
nma ons daarvoor heeft opgelegd.
]oost van Herten, senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken.

-ocr page 362-

laira Boissevain

Binnen het strafrecht is het gevaar-
lijk mee te werken aan de strafbare
feiten van iemand anders. Je kunt al
van medeplichtigheid worden
beschuldigd als je bij een gestolen
brommer achterop gaat zitten. En
als dierenarts kom je in een moei-
lijke positie zodra je meewerkt aan
de illegale praktijken van dieren-
houders, niet alleen strafrechtelijk
maar ook tuchtrechtelijk.

De AID heeft het opsporingsoog laten
vallen op een vogelhandelaar. Uit
politieonderzoek blijkt dat de vogel-
handelaar zich bezighoudt met
illegale handel in beschermde
inheemse vogels. De administratie van
de vogelhandelaar wordt nauwkeurig
doorgenomen door zowel de politie
als de
aid. Dat werpt vruchten af,
want niet alleen de vogelvriend komt
daar weinig rooskleurig uit, er blijken
ook regelmatig door een dierenarts
UDA- en uDD-middelen te zijn geleverd
en gezondheidsverklaringen met
mankementen te zijn uitgeschreven.
Als de AID vervolgens in de admini-
stratie van de dierenarts gaat snuffe-
len, blijkt dat deze niet alleen losjes is
omgesprongen met de inhoudelijke.

maar ook met de administratieve
verplichtingen voor het verstrekken
van diergeneesmiddelen.

van alle smetten vrij?

Tegen de vogelhandelaar wordt
proces-verbaal opgemaakt en via de
aid komt het dossier van de dierenarts
terecht bij de klachtambtenaar en het
Tuchtcollege. Daar blijkt dat de
dierenarts inderdaad myxomatose-
vaccins en regelmatig
e s b 3 aan de
vogelhandelaar heeft geleverd, zonder
ook maar een notie te hebben gehad
voor welke dieren de middelen waren
bedoeld. Blijkbaar had de vogelhande-
laar ook nog connecties met houders
van andere dieren dan vogels. Sterker,
de middelen waren vermoedelijk deels
bestemd om door te verkopen aan
andere vogelhouders. De dierenarts
heeft zelf ook geen deugdelijke
administratie bijgehouden. En terwijl
de wereld op dat moment nog
rekening hield met een vogelgriep-
pandemie, schreef de dierenarts voor
de vogels van de handelaar gezond-
heidsverklaringen uit met de tekst:
"Hierbij verklaar ik dat de door mij
onderzochte vogels vrij zijn van
besmettelijke ziekten." Een interes-
sante stelling, in aanmerking geno-
men dat de dierenarts niet een van die
vogels ooit heeft gezien of onderzocht.

Der Vogelhändler

cursus begrijpend lezen

De dierenarts zegt niet op de hoogte te
zijn geweest van alle wettelijke
vereisten rond diergeneesmiddelen.
Ook wist hij niet dat
esb3 een uda-
middel is. Je kunt nu eenmaal niet
alles weten binnen je vakgebied.
Verhandelde de vogelhandelaar naast
vogels ook nog dit middel? Alles goed
en wel, maar dat kan hem als dieren-
arts toch niet worden verweten? Die
vogelboef heeft hem als dierenarts
opzettelijk onjuist voorgelicht, hij
vertrouwde de man toch al niet.
Helaas heeft het Tuchtcollege weinig
clementie met deze onwetendheid.
Voor zover het al waar is dat de
dierenarts geen idee had dat
esb3 een
uda-middel is, dan had hij dit uit
hoofde van zijn beroep moeten weten.
Stel dat hij dit detail tijdens zijn
opleiding en zijn beroepsuitoefening
toch heeft gemist, dan had hij nog het
etiket van het middel kunnen lezen.

kop in het zand

Je verschuilen achter de streken van
de vogelhandelaar heeft ook al geen
effect. Ook al liegt en bedriegt deze
erop los, een dierenarts heeft een eigen
verantwoordelijkheid en moet er zelf
op toezien dat gekanaliseerde dierge-
neesmiddelen alleen worden gebruikt
als daartoe een veterinaire noodzaak
bestaat. Het Tuchtcollege vindt het
betrekkelijk naïef en veterinair niet
verantwoord om bij het voorschrijven
van medicatie uitsluitend af te gaan
op mededelingen van eigenaars of
houders van de betreffende dieren.
Houders zijn meestal niet veterinair
geschoold en kunnen een ander
belang hebben bij het afgeven van
diergeneesmiddelen.

Hetzelfde geldt voor het afgeven
van verklaringen, zeker gezondheids-
verklaringen. Ook daar kunnen
houders een eigen belang bij hebben en
daar moet een dierenarts alert op zijn.
De dierenarts brengt daar tegenin dat
hij deze vogelhandelaar inderdaad al
nooit vertrouwde en dat hij door hem
onder druk is gezet om de verklaringen
af te geven. Om de vogelhandelaar
\'terug te pakken\' heeft hij de verkla-
ringen expres nietszeggend opgesteld.
De algemene formulering en het feit

-ocr page 363-

dat geen enkele verklaring te herleiden
is naar een individuele vogel maakt ze
onbruikbaar. Dat was zijn manier om
de vogelhandelaar dwars te zitten, is
dat nu niet slim?

Ook hier is het Tuchtcollege niet
erg van onder de indruk. Nergens in
het hele dossier blijkt dat de vogel-
handelaar de dierenarts de verkla-
ringen onder druk of dwang heeft laten
uitschrijven. En algemeen opgesteld of
niet, het is niet onmogelijk dat de
vogelhandelaar toch baat had bij de
verklaringen, omdat hij hiermee toch
zieke en beschermde vogels aan
onwetende kopers kwijt kon.

VERKLARING OVER

VERKLARINGEN

Het uitschrijven van gezondheids-
verklaringen voor vogels zonder deze
gezien te hebben, is veterinair onjuist
en verwijtbaar handelen. In het
maatschappelijke verkeer wordt aan
een verklaring van een dierenarts veel
gezag toegekend en men mag ver-
wachten dat een verklaring omtrent
de gezondheidstoestand van een dier
berust op eigen waarnemingen en pas
wordt afgegeven na een deugdelijk
onderzoek. Daarvan is in casu geen
sprake geweest. De handelwijze van
de dierenarts doet ernstig afbreuk aan
het vertrouwen in de beroepsgroep en
de dierenarts heeft daarmee tevens het
risico geschapen dat het welzijn van
bepaalde dieren in gevaar kon komen.

STOK ACHTER DE DEUR

Gezien het verweer van de dierenarts
verwijt het Tuchtcollege hem dat hij
nauwelijks blijk heeft gegeven van

inzicht in de onjuistheid van zijn
handelen. De klachtambtenaar heeft
een boete van 2.500 euro geëist, samen
met een maand schorsing. Hoewel het
Tuchtcollege in de overwegingen op
geen enkel punt met de dierenarts
lijkt mee te bewegen, blijft de boete
toch beperkt tot 1000 euro. Het venijn
zit in de staart, want het Tuchtcollege
legt de gevraagde schorsing van een
maand niet op. Nee, het Tuchtcollege
maakt daar een voorwaardelijke
schorsing van maar liefst zes maanden
van, met een proeftijd van twee jaar.
Dat mag een stok achter de deur heten
die dikker is dan het zitstokje van een
vogel.

laira Boissevain is jurist.

Deze stethoscoop, voor velen
waarschijnlijk niet als zodanig
herkenbaar, is een van de oudste
objecten uit de collectie van de
afdeling Diergeneeskunde van het
Universiteitsmuseum.

René Laennec(i78i tot 1826) vond in
1816 de stethoscoop uit. Normaal-
gesproken werd bij onderzoek het oor
direct tegen de borst gelegd, maar bij
vrouwen en corpulente patiënten
leverde dit problemen op. Ook het
gebrek aan persoonlijke hygiëne en de
wens tot meer afstand van de hoes-
tende longpatiënten speelden een rol.
Laennec ontdekte dat hij door een tot
een cilinder gerold vel papier het
geluid van het hart veel helderder en
duidelijker kon horen dan gewoon via
het oor.

Monaurale stethoscoop

1816-1850

Hij ontwikkelde daarop een houten
cilinder, die hij later stethoscoop
noemde (\'stethos\' is borst; \'skopos\' is
onderzoek). Laennec ging in de leer bij
een houtdraaier en experimenteerde
met materialen, maten en vormen.
Wellicht is ook deze stethoscoop met
een apart oorstuk een prototype van
Laennec.

FONENDOSCOOP

De in de diergeneeskunde vaker
gehanteerde benaming \'fonendoscoop\'
betekent letterlijk niet meer dan
stethoscoop met geluidversterkende
werking.

In de collectie van de afdeling
Diergeneeskunde van het
Universiteitsmuseum bevinden
zich veel bijzondere objecten. In
deze rubriek worden objecten
\'Uitgelicht\'.

De stethoscoop, een van de oudste objecten uit de afdeling Diergeneeskunde.

-ocr page 364-

Boekbespreking: Basisversorgung von
Vogelpatienten

Yvonne van Zeeland

Basisversorgung von Vogelpatienten
Veit Kostka, Marcellus Bürkle.
Schiütersche Verlag. Publicatieda-
tum: 31 oktober, 2009.
isbn: 987-3-
89993-055-9. Prijs: ongeveer 48,95
euro

"Vom Kanarienvogel bis zum Ara:
Endlich ein Leitfaden für den Prakti-
ker, der die wichtigsten Fragen zur
Ziervogelpraxis in bestechend
prägnanter Form beantwortet." Zo
luidt de eerste zin op de achterzijde
van deze 1
20 bladzijden tellende
Duitstalige hardcover. Bovenstaande
uitspraak doet vermoeden dat het
boek een praktische uiteenzetting
geeft over de verzorging en ziekten bij
papegaai(achtigen) én zangvogels. Een
lezer met dergelijke verwachtingen
komt echter bedrogen uit: het boek
gaat vooral over papegaai- en parkiet-
achtigen. Zangvogels (kanaries,
vinken en beo\'s) komen nauwelijks
aan bod. Specifieke zangvogelinforma-
tie blijft beperkt tot een enkele pagina
in hoofdstuk i (Soortkenmerken), en
enkele paragrafen in hoofdstuk r4
(belangrijke ziektebeelden).

technieken

Het is de vraag of het nodig is deze
vogelsoorten (uitgebreid) aan de orde
te laten komen. Kijkend naar de opzet
van het boek zijn de schrijvers vooral
gericht op het uiteenzetten van
diverse technieken binnen de vogel-
geneeskunde. Elf van de veertien
hoofdstukken worden hieraan
besteed, waarbij het klinisch en
aanvullend onderzoek (inclusief

bloed-, microbiologisch onderzoek en
röntgendiagnostiek) en diverse
medicatie-, spoed-, anesthesie-,
operatie- en euthanasietechnieken de
revue passeren. De volgorde waarin
dit gebeurt is volkomen logisch.
Daarentegen komt de indeling binnen
enkele hoofdstukken mij soms
vreemd voor. Met name binnen
hoofdstuk 14 (Belangrijke ziekten):
afwisselend worden orgaansystemen
en specifieke ziekten besproken,
waarbij de indeling volledig wille-
keurig lijkt te zijn.

De kwaliteit van de hoofdstukken
is sterk wisselend: zo schenken de
auteurs zeer uitgebreid aandacht aan
het lichamelijk onderzoek, terwijl ze
bij andere onderdelen (zoals het
hoofdstuk \'Chirurgie\') veel beknopter
zijn in hun informatievoorziening. In
het hoofdstuk \'Anesthesie\' mist
daardoor bijvoorbeeld het intuberen
-een techniek die veelvuldig bij vogels
wordt toegepast. Ook de verbandtech-
nieken -die in hoofdstuk 7 (Behande-
lingstechnieken) worden besproken-
zijn onvolledig en beperken zich tot
het aanleggen van een poot-spalk-
verband bij kleinere vogels en het
aanleggen van een vleugelverband.
Daarbij wijkt de laatstgenoemde
techniek af van de \'gangbare\' techniek
zoals die wordt gebezigd door veel
internationale vogelspecialisten. In dit
boek wordt tevens geadviseerd
röntgenfoto\'s te nemen bij de wakkere
vogel - dit is gebruikelijk in Duits-
land. In de meeste andere landen
wordt echter de voorkeur gegeven aan
het maken van foto\'s terwijl de vogel
onder narcose is. Desalniettemin geeft
het boek zeker een aantal bruikbare
algemene richtlijnen voor het
uitvoeren van handelingen bij vogels.
\'Onnodige balast\' wordt daarbij -zoals
op de achterzijde van het boek staat
aangegeven - duidelijk achterwege
gelaten: het boek bevat verhoudings-
gewijs weinig tekst (in een overigens
makkelijk leesbaar Duits). Daaren-
tegen is een grote hoeveelheid aan
fotomateriaal aanwezig. En vooral dat
is de aanvullende waarde en kracht
van het boek.

Basisversorgung
von Vogelpatienten

basisboek

Concluderend kan gesteld worden dat
dit boek een echt basisboek is, zoals de
titel al aangeeft. Het is dus vooral
geschikt voor de algemene practicus,
die vogels ziet op incidentele basis en
het kan gebruiken als hulpmiddel
wanneer hij of zij plotseling gecon-
fronteerd wordt met een vogel op het
spreekuur. Voor de practicus die
regelmatig vogels op het spreekuur
ziet is dit boek zeker té basaal.

-ocr page 365-

Eurovet Animal Health B.V. is gevestigd in Bladel (Noord Brabant, Nederland) en is dochter van
AUV Dierenartsencoöperatie. Eurovet Animal Health B.V. ontwikkelt, registreert, produceert en
vermarkt een breed pakket diergeneesmiddelen voor zowel de Nederlandse als de buitenlandse
markt. Het assortiment bestaat uit kwalitatief hoogwaardige middelen voor orale toediening via
voer of drinkwater, tabletten, injecties, infuusvloeistoffen en sprays. Eurovet Animal Health levert
haar producten in de Benelux, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en exporteert naar meer dan
45 landen in Europa, het Midden Oosten, Azië, Afrika, Latijns Amerika en Canada. Als gevolg
van vooruitstrevende ontwikkeling en overname van andere organisaties heeft Eurovet Animal
Health B.V. de afgelopen jaren een snelle groei doorgemaakt. Vanwege uitbreiding bij de afdeling
Research and Development ontstaat de vacature van

mmhtémm

Junior regulatory affairs and
development manager

(standplaats Bladel, fulltime)

In de functie van junior regulatory affairs and development manager maakt u dee! uit van ons team dat diergeneesmiddelen ontwikkelt en
wereldwijd registreert zodat de verhandeling van diergeneesmiddelen kan plaatsvinden. Hierbij ligt de nadruk op de Europese markt.

Uw belangrijkste taken zijn:

- Voorbereiden van projectvoorstellen voor het productontwikkelingoverleg en na goedkeuring opstellen van een gedetailleerd projectplan.

- Zorgdragen voor de uitvoering van projecten en realiseren van de doelstellingen (per projectfase) in samenwerking met multidisciplinaire
projectteams.

- Opstellen van registratiedossiers voor wat betreft veiligheid en effectiviteit, zodanig dat deze voldoen aan de geldende voorschriften
(nationaal en internationaal).

- Onderhouden van contacten met lokale overheden/registratieautoriteiten en lokale vertegenwoordigers van Eurovet Animal Health
- of dochterondernemingen daarvan- in de toegewezen landen met betrekking tot registratieaanvragen.

- Adviseren van leidinggevende op het gebied van kwaliteit, veiligheid en effectiviteit van te verkopen producten en alles wat zich verder
voordoet op veterinair/farmaceutisch gebied.

- Geven van technische ondersteuning aan commerciële afdelingen ter realisatie van een succesvolle marktintroductie van nieuwe
geregistreerde producten.

In deze functie rapporteert u aan de directeur R&D.

Uw profiel

- Afgeronde academische opleiding in de biomedische wetenschappen, bij voorkeur diergeneeskunde.

- Starter met affiniteit voor research and development.

- Uitstekende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de Engelse taal.

- Communicatief, flexibel, accuraat, vasthoudend en kunnen werken in teamverband.

Wij bieden

Een intern opleidings- en begeleidingstraject tot regulatory affairs and development manager. Een leuke functie bij een snel groeiend bedrijf
met een uitstekende naam binnen de veterinaire wereld. U werkt in een klein team, met een informeel werkklimaat en in een dynamische
branche. Arbeidsvoorwaarden zijn marktconform.

Meer informatie

Voor nadere informatie over de functie kunt u contact opnemen met de heer Rob Joosten, directeur R&D, via telefoonnummer
31(0)497 - 54 43 00. Meer informatie over onze organisatie en de afdeling research and development vindt u via onze website
www.eurovet-ah.com.

Solliciteren

Mocht u belangstelling hebben voor bovengenoemde vacature en meent u te voldoen aan de functie-eisen, dan kunt u solliciteren per
email. Uw sollicitatie kunt u richten aan Rianne van de Glind, afdeling personeel & organisatie: hr@auv.eu. Zij is telefonisch bereikbaar
via 31(0)485 - 33 53 96. Een individueel assessment maakt onderdeel uit van de selectieprocedure.

Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

/(nimal Health

-ocr page 366-

Spelregels voor het DPD-lidmaatschap

DPD is de Deelnemersvereniging
Pensioenfonds Dierenartsen,
dpd
toont met het lidmaatschap van
haar leden aan dat er voldoende
draagvlak is voor de verplichtstel-
ling van de Stichting Pensioenfonds
voor Dierenartsen.

Bent u lid van dpd, dan toont u aan dat
u de verplichtstelling van ons huidige
beroepspensioenfonds wilt behouden.
Als 60 procent van de actieve deel-
nemers lid is van
dpd blijft ons
verphchte beroepspensioenfonds
bestaan. Zakt dat draagvlak onder de
60 procent dan zal ons beroeps-
pensioenfonds op termijn ophouden
te bestaan.

wat is spd?

spd is de Stichting Pensioenfonds voor
Dierenartsen. Elke praktiserende
dierenarts die in Nederland woont, is
verplicht deelnemer van
spd en bouwt
daar pensioen op.

actieve deelnemers

Bent u als praktiserend dierenarts
deelnemer van de
spd, dan bent u een
actieve deelnemer.

slapers

Krijgt u andersoortig werk, bijvoor-
beeld bij de overheid, of bent u een
tijdje werkloos, dan stopt die actieve
deelname aan
spd. Uw tot dan
opgebouwde pensioen wordt beheerd,
maar u bouwt geen verder pensioen
meer op via
spd. U wordt dan een
zogenoemde \'slaper\', een niet meer
actieve deelnemer aan het pensioen-
fonds. Tegelijkertijd kunt u natuurlijk
bij uw nieuwe werkgever ook weer
pensioen gaan opbouwen in een ander
fonds. Maar dat staat dan los van het
pensioen dat u bij
spd al heeft
opgebouwd. Wilt u na verandering
van baan uw oude pensioen van
spd
overdragen naar het pensioenfonds
van uw nieuwe werkgever, dan kunt u
dat aanvragen bij
spd.

herintreders

Bent u het afgelopen jaar, na een
periode waarin u niet als dierenarts
werkte, opnieuw als praktiserend
dierenarts aan de slag gegaan? Dan
ontving u opnieuw bericht van het
pensioenfonds en bent u ook weer
verplicht deelnemer geworden van de
spd. U bent dan een zogenaamde
herintreder. U gaat weer pensioen
opbouwen bij
spd. Met uw hernieuw-
de actieve deelname aan
spd bent u
ook weer automatisch lid geworden
van DPD (ook als u zich in een eerdere
werkzame periode daarvoor heeft
afgemeld). Wilt u dat niet, dan kunt u
zich eenvoudig afmelden met het
afmeldformulier in het informatiepak-
ket van
spd.

gepensioneerden

Gaat u met pensioen, dan stopt u met
het betalen van premie aan
spd en
gaat u genieten van het pensioen dat u
heeft opgebouwd. U blijft deelnemer
van
spd, maar niet meer actief.

wanneer bent of blijft u lid

van dpd?

Alle nieuwe deelnemers van de spd
worden automatisch lid van de
Deelnemersvereniging Pensioenfonds
Dierenartsen (
dpd). De informatie
daarover zit in het starterspakket van
de
spd. Wilt u geen lid zijn van de dpd
dan kunt u zich eenvoudig afmelden
met het afmeldformulier van
dpd in
het starterspakket. Voor deelname aan
de
spd kunt u zich uiteraard niet
afmelden. Dat is verplicht.

Als u slaper wordt, stopt uw
deelname aan
spd. Als u lid was van
DPD, dan kunt u dat blijven en
daarmee ook blijven meebeslissen
over het pensioenfonds. U telt dan
overigens niet meer mee voor het
draagvlak, dat doen alleen de actieve
deelnemers. Wilt u na verandering
van baan geen lid meer zijn van
dpd,
dan moet u zich daarvoor afmelden.
Dat gaat niet automatisch. Als u uw
spd-pensioen heeft overgedragen naar
het pensioenfonds van uw nieuwe
werkgever stopt uw lidmaatschap van
dpd wel automatisch per 31 december.

Als u herintreder bent en u had
zich afgemeld voor
dpd, dan bent u nu
als nieuwe actieve deelnemer van
spd
weer automatisch lid geworden van
dpd, tenzij u zich opnieuw afmeldt.
Had u zich nooit afgemeld, dan liep en
loopt uw lidmaatschap gewoon door.

Gaat u met pensioen, dan blijft u
lid van
d pd . U mag blijven meebeslis-
sen over uw pensioenfonds via dit
lidmaatschap, maar u telt niet meer
mee voor het draagvlak. Wilt u geen
lid meer zijn, dan moet u zich actief
afmelden.

-ocr page 367-

Q-koorts:
emotie en
realiteit

Rianne van Helden

De lezing over Q-koorts georgani-
seerd door de Veefokkers en
dsk op
25 januari
2010 was een perfecte
combinatie van theorie en praktijk
en daarom uiterst geslaagd. Daan
Dercksen, dierenarts en werkzaam
bij de GD in Deventer, vertelde over
de verschijnselen en diagnostiek
van Q-koorts. Aan het woord was
vervolgens prof. dr. Frans van
Knapen, deskundige op het gebied
van veterinaire volksgezondheid,
gevolgd door prof. dr. Vaarkamp met
zijn verhaal over de ruimingen en
het welzijn van de dieren. Tot slot
nam geitenhouder Geert Jan Peters
ons mee in zijn aangrijpende
verhaal over de ruiming van bijna
zijn hele bedrijf. De avond werd
afgesloten met een pittige en
zinvolle discussie tussen publiek en
sprekers.

De belangrijkste uitscheidings-
bronnen van
Coxiella bumetii, de
veroorzaker van Q-koorts, zijn de
placenta en het vruchtwater van
herkauwers. Als na het indrogen van
de uitscheidingsproducten inhalatie
van stof plaatsvindt, kan dit leiden tot
infectie. Tot de diagnostiek behoort
inspectie van vrucht en placenta,
waarna immuunhistochemie volgt.
Het voornaamste khnische verschijn-
sel is abortus. De schade is enorm: het
aantal doden op een bedrijf stijgt en de
melkproductie daalt fors. Het effect
van tetracycline toedienen is volgens
Dercksen onder praktijkomstandig-
heden nihil. Het vermindert de mate
van uitscheiden en de uitscheidings-
duur niet! Huidige maatregelen zijn:
meldplicht bij meer dan
5 procent
abortussen, hygiëneprotocollen.

regelingen voor mest uitrijden en
bezoekers op het bedrijf, en verplichte
vaccinatie. Tot nu toe gaat het om 63
bedrijven waar Q-koorts aanwezig is
(ongeveer 37.r50 dieren). Oudere
dieren worden geruimd, jonge dieren
blijven, maar nemen de positie van
\'huisdier\' aan; ze krijgen geen lamme-
ren, maar vreten wel: economisch niet
rendabel. Volgens Dercksen wordt de
toekomst van de geitenhouders
weggenomen en weten boeren niet
hoe ze nu verder moeten.

blootstelling

Van Knapen neemt het woord over.
Volgens hem moeten we onze
aandacht richten op de mate van
blootstelling. Q-koorts is in de meeste
gevallen een mild verlopende griep,
waarbij bij minder dan
10 procent
medische complicaties voorkomen.
De romantiek van de geitenhouderij is
na deze uitbraak voorgoed voorbij,
maar er is zeker toekomst voor
moderne melkgeitenhouderij in
Nederland. Op termijn zouden alle
grote bestaande herkauwerbedrijven
buiten de bebouwde kom moeten
worden ingericht.

Vaarkamp vertelt over de rui-
mingen. Drachtige dieren krijgen een
rood kruis. De dieren met groene
kruizen mogen blijven. Op de tweede
dag vindt er ontsmetting plaats, een
douche wordt neergezet en dient als
hygiënesluis. Ook wordt er een truck
op het bedrijf neergezet, die alle
spullen voor het ruimen bevat. De
eerste spuit is voor sedatie (ketamine/
xylazine), de tweede voor euthanisatie
(T61
2CC iv). Als laatste wordt de
corneareflex getest. Een verrijker pakt
de geiten op, waarna ze naar buiten
worden gebracht, de poten hangen

Het publiek discussieert mee.

tussen de spijlen door. Bij het dumpen
van de geiten hoor je een heel naar
geluid. Het ruimen moet afgelopen
zijn, maar het verhaal is wel logisch:
de besmette geit is een bron om
mensen ziek te maken en dat kan niet.

emotie

Ten slotte krijgen we een praktijk-
verhaal van geitenhouder Geert Jan
Peters. September
2009: "Na het
tankmelkonderzoek volgde een
verdachtverklaring.
16 december
ontvangen we een brief waarin staat
dat alle dieren moeten worden
gedood. We staan machteloos, wat
moeten we nu? In september was
alles namelijk nog gevaccineerd en
een week later positief Het ambtelijk
monster was negatief, en was in
december weer negatief Ondertussen
staan er drieduizend geiten aan de
melk, en is er twee maanden niks
aangetoond. De rechter doet uitspraak,
maar ons verzoek wordt afgewezen. Er
moet geruimd worden." De famihe
Peters wilde de emoties vastleggen op
een band en hoort nu graag de mening
van het publiek. Iedereen kijkt,
muisstil. Alles lijkt opeens heel
dichtbij te zijn. Op de eerste dag
1200
geiten, 12 januari 3508 van de 4000
geiten dood. Dat alles terwijl er twee
maanden niks is aangetoond! Waar-
om?

We sluiten af met een stevige,
boeiende en verhelderende discussie.
Een ontzettend informatieve avond.
Veefokkers en
dsk, bedankt!

Rianne van Helden is derdejaars stu-
dent landbouwhuisdieren en lid van de
Veefokkers.

-ocr page 368-

De dierenarts
van 2020 is
een vrouw

Johan Klein Haneveld

In de toekomst kijken is leuk! Hoe
ziet de wereld er bijvoorbeeld uit in
2020? Hebben we dan vliegende
auto\'s? Hebben we het broeikasef-
fect al tot staan gebracht? Is er
eindelijk een geneesmiddel tegen
verkoudheid? En is de gemiddelde
dierenarts tegen die tijd een vrouw?
Over die laatste vraag (en de moge-
lijke gevolgen als het antwoord "Ja"
zou zijn) ging het symposium van
25 maart in Hotel Houten. Viktor
Slenter, directeur van het Capaci-
teitsorgaan, keek in zijn glazen bol
en constateerde dat in 2020 er vooral
onder de pas afgestudeerde dieren-
artsen veel vrouwen zouden zijn.
Pas in 2030 is het merendeel van de
dierenartsen vrouw. "Dierenartsen
staan nog maar aan de vooravond
van de feminisering."

Het Capaciteitsorgaan is opgericht in
iggg na discussies in de tweede kamer
over een tekort aan huisartsen in
Drenthe. De onafhankelijke organisa-
tie, met inbreng van zowel de oplei-
dingsinstituten, de beroepsgroep en de
zorgverzekeraars, probeert voor tien
tot achttien jaar in het voren te ramen
welke behoefte er zal zijn aan afgestu-
deerde artsen. Als er dan behoefte
bestaat aan meer capaciteit, moeten er
namelijk nu al maatregelen worden
genomen, legde Slenter uit. Een van de
belangrijke factoren in die afweging is
de verhouding tussen mannelijke en
vrouwelijke studenten. "Vrouwen
lijken een kortere arbeidscarrière te
hebben dan mannen. Ook zijn er
aanwijzingen dat vrouwen gemiddeld
minder uren per week werken.
Daarmee zijn ze voorlopers, want in
de geneeskunde blijkt dat ook
mannen steeds minder gaan werken."
Aan de geneeskundefaculteiten is nu
meer dan 64 procent van de eerste-
jaarsstudenten vrouw. Bij diergenees-
kunde is dat zelfs 71 tot 75 procent.
Volgens Slenter zal dat leiden tot
onrust bij de oudere dierenartsen die
willen stoppen. Vinden ze nog wel
iemand om hun praktijk aan over te
dragen? De typische eenmanspraktijk
waar het om gaat, is echter niet meer
van deze tijd. "Ook huisartsen zijn
geen solisten meer, maar onderdeel
van een groepspraktijk waar ze
praktijkondersteuners, verpleegkundi-
gen, assistenten en huisartsen in
opleiding aansturen. Diensten zijn
georganiseerd op regioniveau. Ze zijn
niet langer zeven dagen per week
bereikbaar, maar werken gewoon van
acht tot vijf. Dat gaat ook gelden voor
de dierenarts." Slenter adviseert
dierenartsen dan ook hun praktijk-
voering te veranderen, zodat een
eventuele opvolger er niet alleen voor
staat. "Start een groepspraktijk, of ga
zelf wat minder werken zodat er
ruimte is voor een extra collega.
Organiseer je diensten zo dat het
aantrekkelijk blijft voor starters. Dat
kan ook als je vijftig of zestig bent."

ideale ondernemers

Het ondernemerschap vormt een
belangrijk onderdeel van de be-
roepsuitoefening van de dierenarts.
Die is niet alleen bezig met het
behandelen van dieren, maar ook met
het leiden van een bedrijf en alles wat
daarbij komt kijken. In Nederland
blijken steeds meer vrouwen aan het
werk te gaan als ondernemer. Dat is
volgens Berber Pas, onderzoeker aan
de Radbouduniversiteit Nijmegen, een
goede zaak. Maar zij staan vergeleken
met mannen voor een extra uitdaging.
Vrouwelijke ondernemers blijken
moeilijker financiële ondersteuning te
vinden. Ze hebben een groot netwerk,
maar vaak minder invloedrijke
contacten, en vrouwen moeten sneller
als rolmodel fungeren. Berber Pas: "De
emancipatie is pas helemaal compleet
als er ook middelmatig functioneren-
de vrouwen in topfuncties zijn."

.-k

Dagvoorzitter Roos Wouters stelde tijdens de
paneldiscussie de vraag of vrouwen de leiding-
gevenden van de toekomst zijn.

In de Nederlandse maatschappij
wordt van vrouwen verwacht dat ze
voldoen aan het ideaal van een goede
moeder. "Er is geen zaterdagkrant of er
staat daarover wel een artikel in. In
Nederland is een goede moeder ook
een goede huisvrouw. Zij wordt
bovendien verantwoordelijk geacht
voor de schoolprestaties van haar
kinderen en hun sociale ontwikkeling
et cetera. Vrouwen met een kind
jonger dan vier jaar zouden het best
twee dagen of minder per week
kunnen werken." Daarentegen is een
goede vader nog steeds vooral een
goede kostwinner. "De man met
kinderen moet gewoon naar zijn
werk," stelt Berber Pas. En van een
goede werknemer wordt traditioneel
verwacht dat hij een ondergeschikt
privéleven heeft, altijd bereid is iets
meer te doen, bereid is te verhuizen en
beschikt over een hoog energieniveau.
"Voldoen aan dit ideaal is voor
vrouwen moeilijk, omdat ze meer
zorgtaken verrichten."

Volgens Pas is te lang de manne-
lijke maat als ideaal aangehouden. "Je
hoeft niet alleen te ondernemen om
zoveel mogelijk geld te verdienen. Het
onderhouden van sociale netwerken,
het opdoen van kennis en het creëren
van ruimte voor je privéleven zijn ook
nobele doelen." Ze adviseerde vrou-
wen om voor zichzelf duidelijk te
benoemen wat voor ondernemers ze
willen zijn. "Laat je niet gek maken
door de maatschappelijke definities
van succes." Ook is het belangrijk te

-ocr page 369-

zorgen voor een gedegen opleiding in
het ondernemen. "Zie het als voordeel
op de concurrent." En een kwalitatief
goed netwerk is onontbeerlijk.

verschillen

We kunnen er echter niet om heen dat
gemiddeld gesproken mannen en
vrouwen wel degelijk verschillen.
Roos Vonk, hoogleraar sociale psycho-
logie aan de Radboud Universiteit
Nijmegen, vertelde hoe ze met een
ziek konijn bij haar dierenarts kwam.
Toen het dier moest inslapen begon ze
te huilen, wachtte de man zonder veel
empathie te tonen. Na haar verhuizing
kwam ze bij een vrouwelijke dieren-
arts. Die stuurde na het inslapen van
een tweede konijn een vriendelijk
kaartje! Haar verhalen konden
rekenen op instemmende geluiden uit
de zaal. "Om mensen te overtuigen is
het belangrijk een hoge \'gunfactor\' te
hebben. Als je sociaal kapitaal hebt
opgebouwd, hoef je meestal niet eens
uit te leggen waarom jouw idee het
beste is." Dit is typisch iets waar
vrouwen sterker in zijn dan mannen.
"Ze zijn in het algemeen meer gericht
op verbondenheid. Ze hebben een
sociale antenne die steeds aftast hoe
wat ze doen en zeggen valt in de
groep." Als ze hun \'gunfactor willen
behouden, moeten vrouwen deze
eigenschap niet verliezen. Volgens
Vonk blijkt namelijk uit onderzoek
dat stoer, assertief gedrag van vrouwen
extremer wordt beoordeeld dan
assertief gedrag van mannen. Haar
advies is daarom ook door middel van
je charme aan je \'gunfactor\' te werken,
ook wel \'zakelijk flirten\' genoemd.
"Maar ontwikkel ook kwaliteiten waar
je nog wat aan hebt als je niet schattig
meer bent." En om goed bij jezelf naar
binnen te kijken. "Het volgen van je
gevoel, leidt tot emotionele onzinde-
lijkheid en primitief gedrag. Het

cursussen en congressen

volgen van je verstand, leidt tot
zielloosheid." Belangrijk is waar je in
gelooft. "Vraag jezelf niet \'wat wil ik
hebben?\' of \'wat wil ik bereiken?\',
maar \'wat is heilig voor me?\'. Wees
trouw aan jezelf en je eigen overtui-
gingen." Dat kan leiden tot weerstand
en onbehagen. "Met je geloof voor de
dag komen, betekent dat je een risico
moet nemen. Mensen kunnen het
maar flauwekul vinden. Toch is dat
wat je moet doen als je impact wilt
hebben op andere mensen."

leidinggeven

Het symposium werd afgesloten met
een levendige paneldiscussie, onder
leiding van dagvoorzitster Roos
Wouters. "Pas de nieuwe manier van
leidinggeven beter bij vrouwen dan bij
mannen?", wilde ze weten. Arjan den
Hertog vond van niet. "Ik geloof niet
zo in grote verschillen in leidinggeven
tussen mannen en vrouwen. Soms
moet je directief zijn. Soms niet. Je
moet tussen beide kunnen \'switchen\'."
Volgens Nicole Mastenbroek is het
hiërarchische leidinggeven niet meer
van deze tijd. "We zijn nu meer
mensgericht. Dat werkt vooral beter
bij professionals." Aan de orde kwam
ook de vraag of het mogelijk was om
in deeltijd te werken en competent
dierenarts te zijn. Saar Beelen: "Dat je
parttime werkt betekent niet dat je
parttime intelligent bent." Tessy Ernst
heeft dierenartsen in dienst die twee
dagen in de week werken. "Ze kunnen
flexibel omgaan met hun tijd, dat is
een voordeel. Als je zorgt voor een
goede overdracht, kun je veel opvan-
gen." Er wordt opgemerkt dat veel van
de vrouwelijke dierenartsen kort na
het afstuderen niet meer actief zijn in
het beroep. "Het is kapitaalvernieti-
ging", aldus Saar Beelen. "Mensen
kunnen niet in het beroep kwijt wat
ze gehoopt hadden." Arjen den Hertog
deelde deze zorg: "Probeer de krenten
uit de pap te vissen. Je moet er wel lol
in houden." Nicole Mastenbroek
concludeerde dat een vrouw met
ondernemersbloed haar zaak zo kan
organiseren dat het bij haar past.
"Weet voor jezelf wat je nodig hebt om
plezier te hebben van je werk. Als dat
niet op je huidige plek kan, ga dan op
zoek naar iets anders."

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

sponsors
Hoofdsponsor van het sympo-
sium was Meeüs. Tweede sponsor
was Bayer
ah. Verder ontving het
symposium ondersteuning van
Virbac, Proteq Dier & Zorg, Royal
Canin, Novartis
ah. Hill\'s en
Aesculaap.

-ocr page 370-

Joris Robben

Van 17 tot 20 juni 2010 wordt in
Cambridge, Engeland al weer het
negende
EVECcs-congres georgani-
seerd. De European Veterinary
Emergency and Critical Care Society
(eveccs) is een Europese veterinaire
vereniging die zich ten doel stelt de
spoed- en intensieve zorg van
gezelschapsdieren binnen Europa te
bevorderen (bezoek voor meer
informatie haar nieuwe website:
www.eveccs.org).

Met het zeer succesvolle congres
timmert
eveccs al jaren aan de weg.
Voor congresregistratie en meer
informatie over het
eveccs-congres is
er de website van het congres:
www
.EVECcs2010.org.

honden en katten

Op donderdag 17 juni wordt een
pre-congresdag georganiseerd waarbij
het zwaartepunt van de voordrachten
ligt op de achterliggende pathofysiolo-
gie van spoedeisende aandoeningen.
Elke sessie richt zich op een orgaan-
systeem en koppelt dit aan een echte
casus om de praktische rol van
pathofysiologie in de spoed- en
intensieve zorg-diergeneeskunde te
demonstreren.

Het hoofdprogramma van het
congres, dat wordt georganiseerd van
vrijdagmiddag
18 tot en met zondag-
morgen
20 juni, heeft dit jaar als
thema The cutting edge\'. Chirurgi-
sche onderwerpen zoals thoraxtrau-
ma, risicovolle anesthesie, haemoab-
domen en bloeddonatie, zullen tijdens
het programma extra aandacht

krijgen. Het programma zal worden
verzorgd door een keur aan bekende
sprekers uit zowel Europa als de
Verenigde Staten.

Naast het programma voor
dierenartsen biedt het congres een
uniek programma voor dierenarts-
assistenten met onderwerpen zoals de
spoed van het ademhalingssysteem,
patiëntenbewaking, pijnbestrijding en
bloeddonatie. De hoofdspreker van
deze sessie is Nancy Shaffran die jaren
het hoofd dierverpleging was aan de
\'University of Pennsylvania Veterinary
Hospital\' en een alom geprezen
spreekster is op dit gebied.

paarden

Het EVECcs-congres heeft sinds vorig
jaar ook een paardenprogramma.
Vanwege het enorme succes wordt
ook dit jaar een speciaal programma
georganiseerd. De pre-congresdag zal
met name gaan over cardiologie. In

Negende congres eveccs

het hoofdprogramma zullen ook hier
chirurgische onderwerpen aan bod
komen naast veel andere spoed- en
intensieve zorg-onderwerpen.

\'wet labs and labs\'

Tijdens het congres zullen op donder-
dagmiddag en vrijdagmorgen verschil-
lende \'(wet)labs\' worden georgani-
seerd, zodat men ook zelf de handen
uit de mouwen kan steken en prakti-
sche ervaring kan opdoen. De onder-
werpen zijn: catheters en \'drains\',
bloedtransfusietherapie, urinewegpro-
cedures en wondmanagement.

vrije registratie

Dankzij het royale aanbod van Royal
Canin is het congres in staat een
aantal jonge dierenartsen en dieren-
artsassistenten gratis toegang te
verlenen tot het congres. Daarvoor
moet men jonger zijn dan 35 jaar en
zich vroeg registreren via de website,
www.eveccs2010.org. Wie het eerst
komt, wie het eerst maalt.

sociaal programma

Het EVECcs-congres is bekend
vanwege de traditie dat het noodzake-
lijke met het aangename wordt
verenigd. Ook dit jaar heeft de
congrescommissie de kans gezien een
zeer aantrekkelijk sociaal programma
te organiseren, met op vrijdagavond
een welkomstreceptie aan de oever
van de rivier Cam en op zaterdag-
avond een congresdiner in het
schitterende Downing College. Alleen
al dit programma zou voldoende
reden moeten zijn in juni af te reizen
naar Cambridge.

Joris Robben is voorzitter van de
eveccs.

-ocr page 371-

Symposium

\'Beyond

Boundaries\'

Internationale commissie van de Solley-
sel \'Beyond Boundaries\'.

Ooit gedacht aan een \'internship\' in
Amerika of Canada? Wil jij je
horizon verbreden en je grenzen
verleggen? Of ben je geïnteresseerd
in klantenbinding, \'branding\' en
verzekeringen in onze beroeps-
groep?

Dinsdag 20 april bieden wij je de
mogelijkheid hier meer over te weten
te komen! Op deze dag zullen dr.
Loomans en dierenartsen en managers
uit Amerika, die allen ook presentaties
zullen houden op de voorjaarsdagen,
een symposium geven voor studenten
diergeneeskunde. Op dit symposium
\'Beyond Boundaries\' zullen Robert
Magnus, Mike Pownall en William
Lowell, alle drie werkzaam voor
Equine Business Management,
uitgebreid vertellen over bovenstaan-
de onderwerpen. Equine Business
Management is een bedrijf uit
Amerika, dat managementstrategieën
aanbiedt en dat momenteel een grote
opmars maakt in Amerika. Alhoewel
de naam doet vermoeden dat hun
managementstrategieën enkel nuttig
zijn voor paardendierenartsen, gelden
de principes voor groepspraktijken in
elke sector. Een uitgebreid curriculum
vitae van de sprekers is te vinden op
www.voorjaarsdagen.eu.

prijs

Naast de boeiende voordrachten van
deze mensen is er voor de mensen die
naar het symposium komen, nog een

zeer leuke prijs te winnen. Equine
Business Management biedt namelijk
voor één student een gratis vliegtrip
aan naar Delafield, Wisconsin in
Amerika! Daar mag je deelnemen aan
het vierdaags symposium (ri tot r4
september) van Equine Business
Management met daarbij inbegrepen
\'all-inclusive\' hotelovernachtingen.
Daarnaast mag je voor of na het
symposium gedurende één tot drie
weken een volledig verzorgde \'extern-
ship\' lopen bij dr. Magnus. Uiteraard
wordt deze prijs niet zomaar weg-
gegeven. Studenten die deze trip graag
willen winnen, dienen een Engelsta-
lige motivatiebrief te schrijven en
deze in te leveren bij de Solleysel.

Kaarten zullen de week voor het
symposium verkocht worden in de hal
van het Androclusgebouw. Ook zijn er
capita selecta-punten te verdienen!
Meer informatie over de kaartverkoop
en het exacte programma zijn binnen-
kort te vinden op www.solleysel.nl.

uit de industrie

Sanéqui Sondevoeding®
voor paarden

Sanéqui levert een volledig nieuwe
sondevoeding voor intensieve
zorgpatiënten die niet kunnen of
willen eten en daardoor in conditie en
herstelkansen achteruitgaan. De
consequenties voor de wondgenezing
en de weerstand kunnen worden
tegengegaan met een goede nutritio-
nele ondersteuning. Door te kiezen
voor sondevoeding boven infusen
worden bovendien noodzakelijke
nutriënten geleverd aan de darm-
wandcellen en is men veel goedkoper
uit. Sanéqui Sondevoeding lost goed
op in water en kan met een dunne
sonde worden toegediend. Het is ook
volledig geschikt voor de behandeling
van hyperlipemiepatiënten. De
sondevoeding is verkrijgbaar in
emmers van 7,5 kilogram. Dit komt
overeen met zeven dagen complete
voeding voor een kleine pony en drie
tot vijf dagen voor een paard.

(0165) 3041 25

Acetic Otic- en Triz edta-
oorreiniging

Eurovet ah introduceert twee oorreini-
gers voor gebruik bij gezelschaps-
dieren. Acetic Otic is een oor- en
huidreiniger op basis van azijnzuur en
boorzuur. Het product heeft vanuit een
dermatologische optiek een geconcipi-
eerde hypoallergene samenstelling
voor een milde maar intensieve
reiniging. Het irriteert niet. Het middel
ondersteunt de zure natuurlijke
huidafweer en is ook geschikt voor
behandeling van gezelschapsdieren
zoals konijnen, cavia\'s en dergelijke.
Triz
edta is een oorreiniger op basis
van tromethamine en dinatriumede-
taat. Het product heeft een geconcipi-
eerde samenstelling met een pH-waar-
de van 8. Hierdoor is met deze
oorreiniger een intensieve reiniging
van de gehoorgangen mogelijk en
ontstaat een alkahsch miheu. Het
product irriteert niet, ook niet in
ontstoken oren. Na reiniging met Triz
edta kunnen specifieke geneesmidde-
len gebruikt worden. Beide producten
worden geleverd in een flacon ä ir8
milliliter. Er is een duidelijke patiën-
tenfolder verkrijgbaar.

(0497)5443 30

Artu Biologicals verwerft
distributierechten VetPlus

Artuvetrin is de enige geregistreerde
allergeenspecifiekeimmunotherapie
en is daarmee toonaangevend voor de
behandeling van allergieën bij hond en
kat. Artu Biologicals kan de dierenarts
nu ook adviseren en ondersteunen bij
de nutraceuticals van VetPlus. Uit
onderzoek blijkt dat veel voedingssup-
plementen qua werkzame stoffen hun
claims niet waarmaken. Dit bedrijf
levert echter wetenschappelijk
onderbouwde kwaliteitsproducten met
een duidelijke klinische indicatie, die
zijn geproduceerd volgens
gm-richt-
lijnen. Hiermee is men verzekerd van
een werkzaam product gebaseerd op
een goede onderbouwing en samen-

-ocr page 372-

Stelling. Tevens is bewust gekozen deze
producten alleen te leveren aan
dierenartsen. Verkrijgbaar zijn Syno-
quin® (chondroproductivum), Akti-
vait® (cognitief disfunctiesyndroom),
Samylin® (leverondersteunend) en
Coatex® (essentiële vetzuren met
vitamines E, A, en D).

(0320) 26 79 00

Het e pd in de gezel-
schapsdierenpraktijk

Het Elektronisch Patiënten Dossier
(epd) is in de markt gebracht onder de
naam \'De Dierpas\' en maakt de
ultieme professionalisering van de
dierenartsenpraktijk mogelijk.

Met het epd hebben de klanten het
medisch dossier van hun huisdier
altijd en overal bij de hand. Het maakt
een open communicatie naar de
eigenaar en naar collegadierenartsen
mogelijk. De invoering van het
epd is
de vervulling van een maatschappe-
lijke wens. Het dier heeft een eigen
website en een eigen dierpas. Hierdoor
kan iedereen optimaal gebruik maken
van wat de dierenarts weet over een
huisdier. De afgelopen periode zijn
diverse praktijken aangesloten op \'De
Dierpas\' om de kracht van de eigen
praktijk te laten zien aan hun klanten.
Deze openheid van handelen laat de
diereigenaar zien dat de praktijk staat
voor zijn/haar handelen.

Het epd heeft enkele voordelen
voor de dierenarts. Zo wordt de
samenwerking tussen dierenartsen die
doorverwijzen en/of gemeenschappe-
lijk weekenddiensten invullen,
vereenvoudigd. Na een weekeind-
dienst is het verder niet meer nodig de
bevindingen door te sturen, bellen,
mailen of faxen naar de eigen dieren-
arts van het dier. De eigenaar kan zelf
zien wat er moet gebeuren en daar-
door is er sprake van een hogere
therapietrouw. Het
epd verhoogt de
klantenbinding en de dierenarts wordt
gedwongen de patiëntenkaart
zorgvuldig in te vullen

Er zijn ook voordelen aan verbon-
den voor de eigenaar. De Dierpas gaat
bijvoorbeeld een leven lang mee en
garandeert bovendien een snelle en
gemakkelijke identificatie van het
dier. De Dierpas zorgt voor het
medisch dossier van het dier online en
in geval van nood is alle informatie
van waar ook ter wereld toegankelijk.
De diereigenaar kan via de site
informatie verkrijgen over allerlei
diergerelateerde zaken zoals dierverze-
keringen en rasspecifieke eigenschap-
pen. En de diereigenaar is eigenaar van
zijn diersite en beslist zelf welke
informatie hij wil ontvangen en welke
informatie hij voor anderen toeganke-
lijk wil maken.

Ten slotte dient het epd ook het
maatschappelijke belang: het staat in
dienst van het transparant werken en
het terugkoppelen van gegevens. Door
de mogelijk gemaakte openheid
verbetert de kwaliteit van zorg. Het
helpt bij de professionalisering van de
werkwijze van dierenartsen en biedt
een gedocumenteerd open dossier.

stat-boek van
J. Blondeau
vjd

Bayer AH adviseert deelnemers van de
Voorjaarsdagen 2010 om de lezing te
bezoeken van Joseph Blondeau op
donderdagmiddag 22 april (i4.r5 uur
tot 16.00 uur). Dr. Blondeau is klinisch
bioloog en verbonden aan de afdeling
Microbiologie en Immunologie van
het Koninklijk Universitair Ziekenhuis
van Saskatoon, Canada. Sinds 1993
doet hij onderzoek naar antimicrobiële
agentia en antimicrobiële resistentie.
Hij is auteur van meer dan 120
wetenschappelijke publicaties in
diverse tijdschriften en gaf meer dan
500 presentaties over de hele wereld.
Hij is de auteur van ondermeer het
prestigieuze
stat-Boek over strategieën
om antibioticatherapieën te optimali-
seren en resistentie tot een minimum

te beperken. Hij introduceert de
mutant preventie-concentratie en geeft
tips voor doordacht antibioticagebruik.
Deelnemers aan deze lezing krijgen het
stat-boek van J. Blondeau aangeboden
zolang de voorraad strekt,
v/ww.bayer.nl

Rheumocam® kauw-
tabletten voor honden

Honden houden van vlees. Eurovet
AH introduceert nu de eerste tablet
met vleessmaak met meloxicam als
werkzame stof. De Rheumocam®-
tabletten worden zeer goed opge-
nomen en zijn verkrijgbaar in twee
sterktes: i en 2,5 milligram. Daarnaast
zijn de kauwtabletten deelbaar. Dit
maakt een gerichte behandeling van
iedere hond mogelijk.

(0497) 5443 00

Eerste wvt

Paraveterinair

Symposium

In samenwerking met Utrecht Dental
en Virbac introduceert de
wvt het
eerste symposium voor paraveterinai-
ren op zaterdag 29 mei 2oro. Dieren-
artsassistenten die de bestaande
cursussen tandheelkunde hebben
doorlopen, kunnen hier hun kennis
van de gespecialiseerde tandheelkunde
vergroten, \'s Ochtends zijn er lezingen
door tandheelkundig dierenartsen
Camilla Heinze uit Denemarken en
Frans Knaake. Camilla volgt momen-
teel de opleiding tot tandheelkundig
specialist voor dieren. In de middag
rouleren de deelnemers over drie
\'wetlabs\' waar bijvoorbeeld een afdruk
van het gebit wordt gemaakt. Het
symposium zal plaatsvinden bij Virbac
in Barneveld en start om 9.00 uur.
Deelname kost 175 euro inclusief
btw.
De dag wordt afgesloten met de
uitreiking van het certificaat en een
\'special gift\'. Er is plaats voor maxi-
maal 45 paraveterinairen.
www.virbac.nl

-ocr page 373-

Beleid maken en de media...

Over het antibioticagebruik in de veehouderij in Nederland en de beoogde
reductie is al veel geschreven. Het is spijtig te moeten constateren hoe bepaalde
zaken uit hun verband worden gerukt en daarmee een eigen leven gaan lijden.
Ik realiseer mij terdege dat als je onder vuur ligt, het onverstandig is naar een
ander te gaan wijzen, echter enige nuancering van bepaalde feiten acht ik op
zijn plaats.

In Nederland wordt 80 procent van de antibiotica door 5 procent van de
dierenartsenpraktijken voorgeschreven (in sommige media werd 5 procent van
de dierenartsen geschreven; dit is pertinent onjuist!). Dit lijkt een zeer ernstige
constatering, maar in Nederland zijn ongeveer 1500 praktijken met landbouw-
huisdierenpractici. 5 procent hiervan is dus 75 praktijken. Vele van deze
(grotere) groepspraktijken begeleiden meerdere sectoren, dus de constatering
dat 5 procent van de praktijken 80 procent van de antibiotica voorschrijft is zeer
waarschijnlijk correct, maar moet niet uit het verband gerukt worden.

Ook de constatering dat in andere landen minder wordt gebruikt, moet in de
juiste context gezien worden. De cijfers uit Scandinavië zijn niet spannend. De
veedichtheid daar is nog lager dan op Rottumerplaat en als de cijfers uit Zuid-
Europa even betrouwbaar zijn als de financiële huishouding van Griekenland,
dan zijn we toch bezig appels met peren te vergelijken.

Albert Vink, voorzitter Vakgroep Gezondheidszorg Pluimvee.

Zesde Veterinaire Informatiedag voor
Seniordierenartsen

Wim Edel

Op 5 november 2009 werd de zesde
Seniorendag van de
knmvd gehou-
den op de vertrouwde locatie,
Restaurant Boerderij Mereveld te
Utrecht. Er was veel belangstelling
voor deze dag van interessante
veterinaire informatie en ontmoe-
ting met oude bekenden. 138
collega\'s hadden zich aangemeld.

De informatiedag had een feestelijk
tintje: een van de leden van de
projectgroep, Frans Cremers, was
namelijk tijdens het Jaarcongres op 2
oktober 2009 benoemd tot \'Lid van
Verdienste\' van de
knmvd voor al zijn
activiteiten voor de vereniging. De dag
werd geopend door Tjeerd Jorna,
voorzitter van de World Veterinary
Association of Europe (
wva) en
oud-algemeen secretaris van de
knmvd. Hij belichtte de activiteiten
van de
wva. Het jaar 2009 stond voor
deze internationale organisatie in het
teken van de diergeneeskundige
opleiding, die er in een paar continen-
ten belabberd voor staat. Veel produc-
ten van dierlijke oorsprong zijn echter
uit die streken afkomstig. Iedere drie
jaar organiseert de
wva een wereld-
congres en elk jaar een wv-Day, en op
de sterfdag van Louis Pasteur de World
Rabies Day omdat er jaarlijks nog
steeds vele duizenden sterfgevallen
zijn als gevolg van rabiës. Zie voor
meer informatie de website www.
worldvet.org

influenz avi russen

De eerste inleiding werd gegeven door
Thijs Kuiken, die nu al weer een aantal
jaren werkt bij de afdeling Virologie
van het Erasmus Medisch Centrum
Rotterdam en tevens bijzonder
hoogleraar is in vergelijkende patholo-
gie aan het Erasmus
mc Rotterdam. De
titel van zijn lezing luidde: \'Influenza-
virussen in mens en dier: hoe H5N1
solt met de regels\'. Van het influenza
A-virus zijn tot nu toe zestien hemag-
glutinine
(ha)-subtypen en negen
neuraminidase
(na)-subtypen bekend.
Hoewel alle subtypen asymptoma-
tische infecties geven bij water- en
trekvogels, wordt pluimvee soms
ernstig ziek door bepaalde subtypen,
de hoog-pathgene vormen. Dat was in
2003 in Nederland het geval bij de
vogelgriepepidemie met H7N7.
Afkomstig van eenden, waar het
laagpathogeen was, ging het over naar
pluimvee in een hoogpathogene
vorm, en ook van de kip naar mensen,
die bij infectie een conjunctivitis
kregen. Voor één collega, pluimvee-
dierenarts Jan Bosch, verhep de
infectie fataal.

In 1997 werd in Hong Kong voor het
eerst directe overdracht van
ai subtype

-ocr page 374-

H5N1 van kippen naar mensen
waargenomen. Het virus is zeer
dodelijk voor kippen en ook voor de
mens. De toenmalige uitbraak werd
gestopt door het afmaken van ongeveer
1,5 miljoen stuks pluimvee. Sinds
medio december 2003 woedt de H5N1
aviaire influenza opnieuw in Zuidoost
Azië en het heeft zich zelfs verspreidt
naar landen in Europa en Afrika.

H5N1 solt met de regels, doordat
het naar nieuwe soorten overspringt.
Bij de mens waren per 24 september
2009 442 gevallen bekend, waarvan
bijna 60 procent met dodelijke afloop.
Er is echter weinig overdracht van
mens naar mens. Het virus tast niet
alleen de luchtwegen aan. In Thailand
vond onverwachte sterfte plaats van
katten, waarbij het HsNi-virus een
uitgebreide systemische infectie
veroorzaakte, met daarbij ernstige
ontsteking en necrose van alle
organen. Ook bij de mens is het
klinisch spectrum van HsNi-influen-
za breder dan verwacht. Het virus
verspreidde zich tot 2004 niet via
wilde vogels, maar in 2005 veranderde
dat in een paar maanden tijd. In 2006
werd H5N1-AI bij veel watervogels
aangetoond. Wilde eenden scheiden
veel virus uit.

Bekend is het zogenoemde \'Mexi-
caanse griepvirus\'. Tot en met 20 mei
2009 waren er wereldwijd 10.243
humane gevallen met 80 doden,
waarbij het aantal fatale gevallen
stijgend was. Het virus is pathogener
dan de normale wintergriep. Het kan
zich in de longblaasjes van de mens
vermenigvuldigen. Er vindt in de long
aanhechting aan het epitheel plaats.
Prof. Kuiken merkte op dat veel
infectieziekten bij de mens afkomstig
zijn van dieren, en hij besloot met het
aanhalen van de woorden van Rudolf
Virchow(i82i tot 1902): "Er is geen
wetenschappelijke barrière tussen
veterinaire en humane geneeskunde,
noch zou die er moeten zijn; de
opgedane ervaring in de één moet
worden gebruikt voor de ontwikke-
ling van de ander."

voortplantingstechnieken

Na de lunch kwam Peter Vos, senior-
docent-onderzoeker bij het departe-
ment Gezondheidszorg Landbouw-
huisdieren, Leerstoel Voortplanting,
van de faculteit Diergeneeskunde te
Utrecht, aan het woord over \'Voort-
plantingstechnieken binnen de
Veehouderij: Fysiologische en Veteri-
naire Technische Achtergronden\'. Het
is evident dat een koe elke keer
opnieuw moet afkalven om melk en/
of vlees te kunnen produceren en
tevens dat een grote voortplantings-
effïciëntie een voordelig resultaat
garandeert. Het doel is om met
genetisch superieure stieren en koeien
met een hoge verwachtingswaarde,
versneld een genetische verbetering in
de rundveehouderij te bewerkstelli-
gen, mede door de verkorting van de
periode tussen het afkalven. Hierbij
worden verschillende technieken
toegepast. De eerste techniek is de
kunstmatige inseminatie
(ki). Op 5
december 1935 kwam te Elsloo het
eerste kalf ter wereld na bevruchting
via kunstmatige inseminatie. De
pionier in Nederland was dr. Jan
Siebenga te Oldeberkoop. Sperma
vangen geschiedt op het fantoom.
Wereldwijd vindt distributie plaats
van sperma, naar zo\'n vijftig landen.
KI moet op het juiste tijdstip plaats-
vinden, want een eicel is vier tot zes
uur levensvatbaar en op het moment
van ovulatie moet het sperma dus
aanwezig zijn in het corpus uteri.
Sexen van sperma vindt ook plaats ter
verhoging van het percentage vaars-
kalveren.

Pionier op het gebied van de
superovulatie was prof. dr. Arie Brand.
Het doel van deze techniek is het
verkrijgen van veel vaarskalveren van
genetisch superieure koeien. Eerst
wordt de superieure donorkoe in het
midden van de oestrische cyclus tot
superovulatie gebracht met een
overmaat aan Follikel Stimulerend
Hormoon (in totaal acht injecties,
iedere twaalf uur gedurende vier
dagen). Vervolgens wordt de donorkoe
bevrucht met zaadcellen van een gene-
tisch superieure stier. Na zeven dagen
vindt embryowinning plaats. De
embryo\'s worden uit de uterushoorn
gespoeld met behulp van een gesloten
slangensysteem, waarbij met een
ballonnetje de top van de uterushoorn
wordt afgesloten. De kwaliteit van de
embryo\'s wordt microscopisch
beoordeeld, en met behulp van biopsie
of
dn a-vermenigvuldiging worden de
embryo\'s gesekst. Embryotransplanta-
tie vindt ten slotte plaats op de
zevende dag van de oestruscyclus van
de ontvangende koe. Het drachtig-
heidsresultaat is 50 tot 70 procent.

De laatste technieken die werden
besproken waren de \'Ovum Piek Up\'
(opu) en de \'In Vitro Embryo Produc-
tie\' (ivp). Met deze methode werd het
eerste kalf geboren in 1981 in de vs en
in 1990 in Nederland bij de faculteit
Diergeneeskunde. Het oogsten van
onrijpe eicellen gebeurt transvaginaal
met echobegeleiding. Daarna moeten
ze in vitro nog rijpen en bevrucht
worden. Er is met name in Brazilië
veel vraag naar deze embryo\'s.

toepassing

De tweede spreker van de middag was
Alfred de Vries, hoofd van de foktech-
nische afdeling van de wereldwijd

-ocr page 375-

Er werd gezellig bijgepraat.

opererende Coöperatieve Rundvee
Verbeteringsorganisatie
(crv). Zijn
onderwerp was de toepassing van
nieuwe folckerij- en reproductietech-
nieken. De
crv is een organisatie voor
de rundveeverbetering waarbij in
Nederland 25.000 veehouders zijn
betrokken en in België 5.000. Er zijn
r.200 medewerkers en de jaarlijkse
omzet bedraagt 145 miljoen euro. Het
hoofdkantoor is gevestigd in Arnhem,
met dochterbedrijven voor de produc-
tie en verkoop in Brazilië, Nieuw-
Zeeland, Tsjechië, Duitsland en de

Verenigde Staten, en alleen voor de
verkoop in Spanje, Luxemburg en
Australië. De activiteiten richten zich
op: dienstverlening met onder andere
ki, melkcontrole (40 procent van de
omzet), en informatieproducten,
onder andere fokwaardeschattingen
(15 procent) en genetische producten.

crv werkt met melk-, dubbeldoel-
en vleesrassen. Men gaat uit van een
stier die ver boven het gemiddelde
uitsteekt. Maar een geteste stier heb je
pas na ongeveer vier jaar via nakome-
lingenonderzoek, het zogenaamde

Proef Wacht Foksystem (pwf). Het
fokdoel is een verdeling van de
selectiedruk over productie (40
procent), gezondheid en levensduur
(30 procent) en exterieur (30 procent).

De spermaproductie heeft een zeer
hoge reproductiegraad, ongeveer
100.000 doses sperma per jaar. Sperma
kan gemakkelijk worden ingevroren
en sinds 2007 is het goed mogelijk te
selecteren op geslacht, met 90 procent
kans op een vaarskalf Gesekst sperma
is een goedkope optie om de veestapel
te vergroten en geeft daardoor minder
risico op de insleep van ziekten via de
aankoop van dieren.

Vanaf 2006 hanteert crv genomi-
sche selectie onder begeleiding van
dna-merkers. Merkerselectie biedt
veel extra mogelijkheden. Via biopten
vindt genotypering plaats van de
embryo\'s. Deze embryo\'s kunnen met
embryotransplantatietechnieken in
draagkoeien worden geplaatst.

Deze zeer informatieve dag heeft
duidelijk laten zien dat ook op het
gebied van de veeteelt de wetenschap
niet stilstaat.

PERSONALIA

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Busscher, mevrouw J.F.; 2006; 6731 bv Otterlo,

Arnhemseweg 86
Dijk, mevrouw S. van; 2010; 3705 zo Zeist,
Warande 83

Engelen, E. van; 1998; 7316 cd Apeldoorn, Gen.

van Heutszlaan 9
Kappers, mevrouw LV; 2010; 8463
np

Rotsterhaule, Langedijk i
Lemmens, mevrouw B.; 2005; 4104
b|

Culemborg, Bellweg 44
Menken, mevrouw M.S.; 2009; 5307
hr

Poederoijen, Maasdijk 54
Oosterwijk, mevrouw M.J. 2010; 2652
cr

Berkel en Rodenrijs, Rivierenstraat 196
Reijerkerk, mevrouw E.RR.; 2003; 3545
na

Utrecht, Rijksstraatweg 14a
struik, mevrouw m.e.a.; 2010; 4323 tb

Ellemeet, Schelpweg 21
Timotijevic, mevrouw T.; 2010; 6812
b|
Arnhem, Alexanderstraat 118

Overlijdensberichten:

Op 21 februari de heer drs. A.S.T. Peels te

Hoogeloon.
Op 21 februari de heer drs. A.H. Hooijmans te
Schagen

sluitingsdata voor kopi|

Aflevering! Deadline*
0i-05-20i0lmaandagl 12-04-2010
15-05-20101 maandag! 03-05-2010
01-06-20101 maandag! 17-05-2010
i5-o6-2oio!maandagl 31-05-2010

Voor 10.00 uur\'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen Symposia

April

22 Intervet International BV and Immuno
Valley-symposium: \'Research and technology
in bacterial vaccine development;
opportunities for a One Health approach\'.
Locatie: Boxmeer Mail voor meer informatie;
info@immunovalleynl.
22-24 The European Veterinary Conference

Voorjaarsdagen 2010. Locatie: Amsterdam.
22 Immuno Valley. Research and technology in
bacterial vaccine development:
opportunities for a One Health-approach.
Locatie: Boxmeer
22-23 27e West Coast Veterinary Pathology
Conference. Locatie: Pacific Grove,
usa.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

April

16 dib Netwerkborrel. Locatie: Oude Tolhuys,
Utrecht.

19-21nvmm&nvvm -voorjaarsvergadering.
Locatie: Arnhem.

Cursussen

April

15 Cursus: \'Röntgenopnametechniek en
veiligheid in de veterinaire praktij\'k. Wat
zijn de voorwaarden voor een goed gelukte
foto? Hoe kritisch moet u zijn? Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

18-20 Internationale cursus \'Nutrition and
Climate, new developments\'. Plaats:
Wageningen. Kosten: 1695 euro (inclusief
diner, overnachting en cursusmateriaal).
Nadere informatie en mogelijkheid tot
inschrijven op www.wbs.wurnl. Brochure is
aan te vragen via een e-mail naar info.wbsg)
wur.nl.

21 \'Equiene herpes virus i

(rhinopneumonievirus), een wolfin
schapenvacht bij het paard\'. Plaats: De
Ceder, Deinze. Tijd:
20.00 uur tot 23.00 uur.
Kosten:
130 euro exclusief 21 procent BTW.
Informatie en inschrijven: www.confocus.be
of mail naar maribel(|)confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

21-22 \'Opgeruimd denken en presenteren\'.
Tweedaagse intensieve training in samen-
werking met Your Point. Locatie: Wage-
ningen. Kosten:
1395 euro. Nadere informatie
en mogelijkheid tot inschrijven op www.wbs.
wur.nl of e-mail: info.wbs(a)wur.nl.

-ocr page 376-

Paul Eenhoorn

* 21 september 1929 -t 13 januari 2010
Paul werd geboren in Vries, als oudste van vier zonen in het dierenartsgezin
Eenhoorn. Zijn vader Cees had een uitgestrekte plattelandspraktijk in het
noordelijk deel van Drenthe. Paul volgde de middelbare opleiding in Assen
aan wat toen de Rijks Hogere Burger School heette. Daar leerde hij ook zijn
toekomstige echtgenote Janke Hofman kennen. Na zijn eindexamen koos hij
voor het vak van zijn vader, hetgeen in die tijd vaak voorkwam. Hij vertrok
in r95o dus naar Utrecht en werd daar een zeer enthousiast lid van het
Utrechts Studenten Corps. Dat enthousiasme kostte hem veel (studie)tijd,
maar na zijn huwelijk met Janke ini954 en de geboorte van hun zoon Cees
kwam \'de rust erin\'. Ini959 studeerde hij af. In Vries kregen zij nog een zoon
en een dochter.

Paul associeerde met zijn vader en zij oefenden tot 1964 samen de praktijk
uit. Na het terugtreden van zijn vader ging hij tot 197r alleen, maar samen
met zijn Janke, verder. Een ernstig auto-ongeluk dat hem in dat jaar over-
kwam, was mede reden om weer te associëren, eerst met Ruud Florax en na
diens overlijden met Hans Nijhoff. In 1990 trok Paul zich terug uit de
associatie en verleende gedurende een jaar of vijf op afroep nog assistentie in
de praktijk. Hij was en bleef een practicus in hart en nieren. Hij introduceer-
de al vroeg de sectio caesarea bij het rund in de praktijk. Maar zijn grote
liefde waren de paarden: hij begeleidde hengstenstations in Drenthe, deed
steriliteitonderzoek en verrichtte daarnaast veel keuringen. Voor die laatste
activiteit had hij de bijkeuken van het huis laten verbouwen tot onderzoek-
stag compleet met röntgenapparatuur en donkere kamer.

Naast zijn drukke praktijkwerkzaamheden vervulde hij ook de nodige
bestuurlijke functies. Zo was hij bestuurslid van de toenmalige Groep
Practici Grote Huisdieren van de
knmvd , oprichter en voorzitter van de
manege in Vries en van de ponyclub aldaar. In Westerbork was hij actief bij
de oprichting van het paardrijden voor gehandicapten. Voor deze en andere
activiteiten werd hij in 2002 koninklijk onderscheiden.

In zijn vrije tijd was hij, in het Drentse, een bekende Shetlandponyfokker.
Er liepen dan ook altijd een aantal pony\'s in het weiland om hun huis. Hij
vertelde met veel verve over de prijzen die hij weer op keuringen had
gewonnen of net niet had gewonnen!

Een andere hobby die door hem intensief werd bedreven, was de jacht. Hij
was actief in zijn jachtvelden in de omgeving als ook in de jacht op het
grotere wild in Polen. Hij hield dit lang vol, met veel wilskracht, ondanks zijn
afnemende gezondheid.

Paul was al geruime tijd hartpatiënt. Hij was medeoprichter van de
Hartpatiënten Vereniging Noord Nederland. Hij heeft vele behandelingen
moeten ondergaan. Uiteindelijk heeft zijn hart het opgegeven, maar niet
nadat hij zijn tachtigste verjaardag met familie en vrienden nadrukkelijk had
gevierd.

in memoriam

Paul was altijd luid en duidelijk aanwezig en stak zijn mening niet onder
stoelen of banken. Nu is het stil geworden. We zullen hem missen maar niet
vergeten. Op r8 januari hebben wij met vele anderen in Assen afscheid van
hem genomen.

Herman Detmers, Jan Willem Zantinga.

-ocr page 377-

Groep Geneeskunde
Gezelschapsdieren

Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

De missie van de ggg:

De ggg (Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren van de knmvd) komt op voor de belangen
van de gezelschapsdierenartsen in Nederland en streeft naar de bevordering
van de diergeneeskundige zorg voor het gezelschapsdier.

Penningmeester m/v

Wegens het aflopen van de bestuurstermijn van de huidige penningmeester van de ggg zijn wij op zoek
naar een nieuwe penningmeester.

Wij vragen:

- een ambitieuze en representatieve dierenarts;

- praktijkervaring in de gezelschapsdierensector;

- bestuurlijke ervaring gewenst;

- circa één dag per week flexibel inzetbaar;

- samenbindend en initiërend vermogen;

- een duidelijke toekomstvisie.

Wij bieden:

- Een uitdagende, motiverende omgeving waarin wij als bestuur gezamenlijk het belang van de gezelschapsdier-
practicus behartigen;

- Een passende vacatie- en onkostenvergoeding.

Reacties, vragen en verzoeken om meer informatie ontvangen wij graag per e-mail: vandennoort(|)kpnmail.nl of
per telefoon: (06) 11 31 20 97.

-ocr page 378-

Vacature
Dierenarts

Landbouwhuisdieren m/v

DAP \'t Groene Hart is een centraal gelegen praktijk in Nederland met
zes dierenartsen en twee assistentes. Wij zijn gespecialiseerd in
landbouwhuisdieren, met een verdeling van 85 procent rundvee, 10
procent schapen en
5 procent varkens.

Wij bieden:

- Een fulltime dienstverband in een jong en gezellig team in
een schitterend praktijkgebied.

- Een ondernemende en vooruitstrevende praktijk.

- Goede arbeidsvoorwaarden conform cao.

Wij zoeken:

- Een ambitieuze dierenarts voor de diverse werkzaamheden
binnen de landbouwhuisdieren sector (o.a. bedrijfsbegeleiding).

- Een dierenarts die participeert in het dienstrooster.

- Ervaring is niet noodzakelijk, maar verdient de voorkeur.

Bent u de dierenarts die wij zoeken, reageer dan voor 14 mei.

Voor meer informatie of vragen kunt u contact opnemen met
P.J.B. Kortmann, telefoon; (0172) 65 04 00.

Uw sollicitatiebrief voorzien van cv kunt u sturen naanoAP \'t
Groene Hart, Akerboomseweg 23, 2471
xg Zwammerdam.
e-mail: info(a)dapgroenehart.nl.

toolenburg en ijweg

Voor onze zeer succesvolle Dierenklinieken Toolenburg en Ijweg gevtstigd
te Hoofddorp zoeken we een enthousiaste

Gezelschapsdierenarts m/v

Hoofddorp is het hart van de Haarlemmermeer, een zeer snel groeiende
groene plek in een van de grootste gemeentes van Nederland. Wij zoeken
iemand om ons team van drie dierenartsen en acht assistentes te komen
versterken, die zich herkent in de volgende punten:

Wij vragen:
-Teamspeler;

- Eerstelijns chirurgische en analytische kwaliteiten maar ook de amjitie
om samen de kwaliteit van de diergeneeskunde verder te helpen ontwikke-
len (B niveau);

- Klantgericht maar zeker ook patiëntgericht;

- Communicatieve, commerciële en sociaalvaardige eigenschappen;

- Representatief en enthousiast;

- Relevante ervaring met echoscopie en röntgen is een pre;

- Woonplaats in de regio of bereidheid dit te verwezenlijken.

wij bieden:

- Functie voor 30 tot 40 uur per week in overleg;

- Beschikbaar vanaf april/ mei 2010;

- Geweldig vast teamverband;

- Goed geoutilleerde kliniek met o.a.: uitgebreide bloedanalyse, digitile en
digitale dentale röntgen, echo, gasanesthesie;

- Sterk groeiende praktijk en praktijkontwikkeling;

- Salariëring volgens cao;

- Groene omgeving in de Randstad, waarin veel persoonlijke en proftssio-
nele groei mogelijk is.

Herken je jezelf hierin en wil je deze kans niet aan je voorbij laten gaai,
twijfel geen moment en stuur je sollicitatiebrief inclusief pasfoto aan
Dhr ANRM van Dortmont, IJweg 1187, 2133 M| Hoofddorp,!: (023)
53 35
311 en M: dierenkliniektoolenburg@hotmail.com

Dierenartsenpraktijk Noord-Oost Twente is een gemengde
praktijk met locaties in Denekamp en Ootmarsum.
De werkzaamheden in de praktijk zijn gericht op alle diersoorten.

Wij zijn dan ook op zoek naar een collega dierenarts,
die bereid is zich fulltime en allround in te zetten.
Ervaring is geen eerste vereiste.

DIERENARTSEN
PRAKTIJK

NOORD 00

)T TWENTE

Voor inlichtingen is het mogelijk om contact op te nemen met de praktijk, tel: (0541) 35 22 68.

Uw schriftelijke sollicitatie met cv kunt u binnen veertien dagen richten aan Dierenartsenpraktijk Noord-Oost Twente,
Hanzeweg 6, 7591
bk te Denekamp.

\\

£ouhw\\;c Bm

Een volledige ontwormingsstrategie

smakelijk
veilig

gemakkelijk
tot 800 kg!

\'^ok effectief
egen kleine

"f\'ongyliden\'

www.ontwormingpaard.nl

Equima* Tabs: reg NL 100622 Eraquell Tabs: reg NL 103252 Equimax: reg NL 09950 Eraqucll: reg NL 9843 Kanalisatie: ur A. Lees voor gebruik de bijsluitei
Voor meer informalie: Virbac Nederland BV, Postbus 313,3770 AH, Barneveld, T: 0342 - 427127,
e: infoO virbac.nl, I: www.ontworminRpaard.nl

-ocr page 379-

Evidence-based

SYNOQUIN\'

^UIN® TAg?i

Iaktivait\'

Ikat

I ^ Grote

I Hood

■ "\'•\'^olrttn

U

4]

^WTrtll

VetPlus

gSitBBSBIlBBTiiiBWslBSlB
wisft niTi
bMi I >] iisiMti

etPlu
dicati
artse

["J ti UU Lm I Ut Ml 111»-^ 111

-ocr page 380-

Surolan en Otoclean

Kampioenen in oorbescherming!

Wist u dat polymyxine B en miconazole een synergetische
werking hebben bij de afbraaic van de bacterieceiwand?

^ bij Gram-positieve én Gram-negatieve bacteriën
^ geen inductie van plasmideresistentie

Otoclean

i

Fe

de beste keuze bij eerstelijnsbehandeling
van otitis externa

SUROLAN Oordruppels ter behamleling »an oor- en hrjldinfecties bil honOeri en katten, Samenslellina: miconazolnitraat, prednisoionaoetaat, polymixine B-sultaat, Diersoorten: hond en kat, indicaties: -Otitis met name: ■ bactenele otitis .eroorzaakt door SSp/iyteoccosspp Slwplocxctissm Pstadonmas
spp,a/,e„to«.™,co6s,;nM®5,eroorzaaktdoor»n:Kp™^ Sreptecussoo

PseuHooioms spp, Mmto rt; > mycotische dermatitis .eroorzaakt door Mms»™ spp„ Thchomtm spp, CaMid, spp, Ualasse^ii paclvdermats. Dosering en »l)ze .an toedieninj: On,n: na het reinigen «an de gehoorgang, t.eemaal pe, dag, enkele droppels Sorolan in het oor aanbrengen Om eei
goede .erdelmg .ar, het preparaat te yerkrugen, dienen oor en gehoorgang goed gemasseerd te worden, »«tweemaal per dag worden enkele droppels Sorolan op de letsels aangebracht en goed ingewre.en, Oe behandeling moet zonder ondertireking gedorende enkele dagen na het .erdwijnen «an de symptmen
.oortgezet worden, In sommige ge.allen kan een behandeling «an 2 a 3 weken noodzakelilk zijn, Oe behandeling .an Otodectes cynotis is 2 weken (zie indicatiesl. Contra-indicaties: geen. Bijwerkingen: geen, Registratienümmer België: 2S78F12 - Nederland: BEG NL 3153; UDA,

OTOCLEAN\'Oorreinigingsmiddel .oor honden en katten. Samenstelling: Salicyzuur (2,32 mg), propyleenglycol, polyglycol, etho»ydlglycol, gereinigd water, glycerine, melkzoor, cocumis satiyos, Cetraria islandica, mimosa tenuitlora, oliezoor Eigenschappen- OTOCLEAN» be.at keratolytische oorsn.«r
oplossende, .erzachtende, nygiemsche en hydraterende bestanddelen die het product buitengewoon geschikt maken .oor de hygiëne en .erzorging .an de uitwendige gehoorgang .an hond en kat, doordat het de gehoorgang .rijhoudt .an .uil en oorsmeer Dosering- Gebruik OTOCLEAN* in beid.
gehoorgangen .an de hond resp, kat. Breng .oldoende aan, afhankelilk .an de grootte .an het dier: > Bij grote dieren moet «oor elk oor een «esie (5 ml) worden gebruikt, ■ Bij middelgrote of kleine dieren kan de inhoud .an een (lesje o.er beide oren worden .erdeeld Voorzorgsmaatregelen- Uitsluitend
.oor uihvendig gebruik. Vermijd contact met de ogen Bewaren beneden 30\'\'C, Lees .óór gebruik eerst de bijsluiter.

^JANSSEN

^^ ANIMAL HEALTH

de oorreiniger met beste
ceruminolytische werking

-ocr page 381-

DEEL 135 • AFLEVERING 9 ■ I MEI 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

KNMvD

Veiligheid bij

tandheelkundige

behandelingen

Q-koorts al langer
aanwezig in Nederland

Monitoring dier-
gezondheid: vrijwillig
is honderd keer beter
dan verplicht

Onderzoek naar welzijns-
problemen binnen de
sector bijzondere dieren

-ocr page 382-

Wij zetten ons constant in voor de diergezondheid, want dat is wat voor u telt. Door innoverende
producten aan te bieden, leveren wij kwaliteitsoplossingen van preventie tot beliandeling, over de therapeuti-
sche gebieden heen, voor gezelschapsdieren en andere diersoorten. Door het leveren van services met toege-
voegde waarde en technische ondersteuning verdienen wij het vertrouwen van dierenartsen, veehouders en
diereigenaren. Van diergeneesl<unde tot dierwelzijn, wij wfillen uw betrouwbare partner zijn. elke dag weer. We
bouwen aan een nieuw Pfizer Aninnal Health. Anticiperen op marktveranderingen. We komen tegemoet aan
uw behoeften. Dns doel is samen werken aan de diergezondheid van morgen.
Human Care tor Animal Kind.

-ocr page 383-

Vulkaanas

Sinds kort ben ik lid van de wetenschappelijke redactie van dit tijdschrift en ik
heb daarmee ook de eer om nu en dan de redactiebijdrage te schrijven. Graag wil
ik mij daarom kort voorstellen. Ik heb na mijn diergeneeskundige studie in
Hannover daar ook de opleiding tot veterinair patholoog gevolgd en daarna
enkele jaren met veel plezier in de pathologiediagnostiek gewerkt. Sinds een
aantal jaren werk ik nu als patholoog en onderzoeker bij het Centraal Veterinair
Instituut (cvi), een onderdeel van Wageningen
ur, en doe onderzoek naar
aandoeningen en gezondheid bij landbouwhuisdieren.

Misschien daarom viel mijn oog op twee bijdragen in deze uitgave. In de
nieuwssectie staat een korte bijdrage over het Maranrapport. Het recente
rapport wijst op een vermindering van antibioticagebruik in Nederland in 2008.
Hoewel positief, is er nog veel te doen voordat de medische zorg voor landbouw-
huisdieren weer breed maatschappelijk gewaardeerd wordt. Dat blijkt ook uit
een ander bericht in deze rubriek over het gezamenlijke advies van
lnv en vws
om het antibioticagebruik terug te dringen naar het niveau van 1999. Toen ik
het las moest ik eraan denken dat juist eind jaren \'90 de overheid de financiering
van onderzoek naar gezondheid (en bedrijfsgebonden ziekten) bij landbouw-
huisdieren verminderd heeft. Er is zeker geen direct verband met de toename
van het antibioticagebruik in de afgelopen jaren, maar misschien hebben wij
wel tijd verloren bij het ontwikkelen van therapeutische en preventieve
mogelijkheden ter bestrijding van bedrijfsgebonden aandoeningen bij land-
bouwhuisdieren.

Het andere \'hot item\' van deze tijd is natuurlijk Q-koorts en de bijdrage van
Richardus en Akkermans verwijst naar het bestaan van Q-koorts ook al voor de
huidige uitzonderlijke uitbraak. Bijna dagelijks verschijnen momenteel \'expert
opinons\' die beweren dat de huidige problematiek voorspelbaar was, maar
misschien was deze dierziekteuitbraak wel minder voorspelbaar dan de
uitbraak van een IJslandse vulkaan en de gevolgen van vrijkomende vulkaanas
op het Europese vliegverkeer

KNMi/D

Tandheelkundige zorg bij katten en honden heeft in de afgelopen jaren een
belangrijke plek in de dagelijkse praktijk gekregen. Zelfs mijn tandarts vertelde
mij recentelijk dat hij met veel plezier af en toe een lokale dierenartspraktijk
met raad en daad bijstaat. Toen ik het artikel van Frans Knaake over de te nemen
maatregelen bij gebitsbehandelingen las, schoot mij een bijdrage in de
nrc van
18 april door het hoofd, waarin het proefschrift van Henriette Booij-Vrieling
over een samenhang tussen vitamine D en tandverlies bij katten en de moge-
lijke relevantie voor de humane tandheelkunde vermeld wordt. Leuk, dat naast
alle \'negatieve\' publiciteit diergeneeskundig onderzoek ook positief in het
nieuws verschijnt en er erkenning is voor deze biomedische kennisontwikke-
ling

Norbert Stockhofe-Zurwieden

-ocr page 384-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 42 r

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(|)knmvd.nl

Bestuur

Prof dr LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.RM. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Ml H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. FJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr. L.J.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr. E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschriftcaknmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederiandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30,
3 500 aa Utrecht, nr. 5 5 50 48 861 en c en e
bank n.v.. Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
ae Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 5 3 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117:31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Yvette Zellerer, Tandheelkundige
behandeling bij de hond (pagina 370).

-ocr page 385-

Deel 135 • Aflevering 9 • i mei 2010

Veiligheid bij tandheelkundige behandelingen

Frans A.C. Knaake 370

Q-koorts al langer aanwezig in Nederland

J.H. Richardus en J.RW.M. Akkermans 373

Monitoring diergezondheid: vrijwillig is honderd keer beter dan

verplicht Berrie Klein Swormink 378
Onderzoek naar welzijnsproblemen binnen de sector bijzondere

dieren Isahelle van Eijk en Claudia Vinke 380

Na tien jaar: pir-dap TherapieEvaluatie 382

Argos, voorjaar 2010 J.B. Berns 383
Ingezonden: reactie op A.P. van der Kolk \'Onderzoek en behandeling

van zieke en/of niet herstellende konijnen (en cavia\'s) Wabe Bakker 384

Reactie van A.P. van der Kolk op ingezonden brief A.R van der Kolk 385

K9 Insight Out! De hoestende hond 385

Dutch impact on world wide udder health Bernadette Austie 386
Studenten Diergeneeskunde organiseren meest veelzijdige

mensportevenement van Nederland 389

pvH-symposium \'Scheiden doet Lijden?!\' 390
Trauma vanuit orthopedisch perspectief
E.J. Bottemanne en R.A. van de

Water 391

VOOR DE PRAKTIJK

IN VETERINAIR VERBAND

CURSUSSEN EN CONGRESSEN

Zelfverrijking ER. Kahlmann
In memoriam: Jos Fransen Frits Janssen

394
397

KNMVD

Uit de redactie
Nieuws

Veterinair tuchtrecht

Nieuws uit de industrie

Voorzitterscolumn

Personalia

Jubilea

Deadline kopij
Doorlopende agenda

365

368
377

391

394

395

396
396
396

RUBRIEKEN

-ocr page 386-

Veterinaire verhalen

Via www.verbemeboek.nl is het e-boek
Veterinaire verhalen van Rogier
Verberne te downloaden. Het boek
bevat 25 hoofdstukken (verhalen) over
landbouwhuisdieren en 23 over het
paard. De verhalen van Verberne\'s boek
zijn verluchtigd met veelal prachtige
tekeningen van de hand van Marisca
Bruinooge-Verberne.

Theo Elsinghorst van Euroscience:
"Ik vind het voor het overgrote deel
echt prachtige verhalen, mijns inziens
zowel voor dierenartsen als voor
niet-dierenartsen. Mijn mening is
uiteraard subjectief, maar ik sta zeker
niet alleen. Hoge frequenties van
sitebezoek worden zeker voor een
groot deel veroorzaakt door mond tot
mond \'reclame\' ik zag dat de site van
Verberne sinds 8 november 2008 al
ruim 19 duizend keer is bezocht. Dat is
een zeer hoge score voor een boek."

m ar an-rapport
antibioticagebruik 2008

De nieuwste versie van het jaarlijkse
maran-rapport (maran-2oo8) is op 8
april 2010 verschenen. Het rapport
beschrijft het verloop in het antibioti-
cagebruik en in het voorkomen van
resistentie in de dierhouderij tot en
met 2008. Het rapport beschrijft dat in
2008 voor het eerst het antibiotica-
gebruik bij landbouwhuisdieren in
Nederland is gedaald na een jaren-
lange toename van het gebruik.

Uit een internationale vergelijking
blijkt dat in de meeste onderzochte
Europese landen de verkopen van
antibiotica in 2008 weinig anders zijn
dan die in 2007, terwijl er een afname
van meer dan 5 procent is geweest in
Noorwegen, Frankrijk en Nederland.
Steekproefgegevens over het antibioti-
cagebruik in specifieke diersoorten in
Nederland laten een meer gevarieerd
beeld zien: een tendens tot een verdere
toename van het gebruik bij vlees-
varkens, vleeskuikens en melkvee,
maar tegelijkertijd een afname bij
zeugen/biggen en vleeskalveren.

De niveaus van antimicrobiële

resistentie in bacteriën uit de belang-
rijkste Nederlandse voedselproduce-
rende dieren (runderen, varkens en
vleeskuikens) zijn weinig veranderd
in 2008. Uitzonderingen waren
ciprofloxacin-resistentie bij
E. coli uit
de darm van vleeskuikens en Campylo-
bacter van
vleeskuikens en de mens,
waar een toename gezien werd.

Net als in voorgaande jaren werden
in vleeskuikens de hoogste resistentie-
niveaus waargenomen. Dit geeft aan
dat in vleeskuikens optimale omstan-
digheden aanwezig zijn voor de
selectie en de verspreiding van
resistente bacteriën. Bij deze dieren
komen
esbl-producerende E. coli-
bacteriën vaak voor in de ontlasting
en op pluimveevlees. Bovendien komt
in pluimvee overdracht van
esbl\'s
naar Salmonella voor. Ook in alle
andere diersoorten werden
esbl-
producerende E. co/i-isolaten waar-
genomen, maar op een laag niveau.

Diergerelateerde mrsa-isolaten
hebben diverse extra resistentiegenen
verworven, waardoor ze geleidelijk
aan meer multiresistent zijn gewor-
den. Resistentie tegen de belangrijkste
middelen in de gezondheidszorg is
nog steeds afwezig.

Vaccineren voor Afrika

Op woensdag i5 juni organiseert
stichting
dio (Diergeneeskunde in
Ontwikkelingssamenwerking) de
Vaccinatiedag 20T0. Hiermee wordt
geprobeerd een brug te slaan tussen
huisdiereigenaren in Nederland en
arme veehouders in ontwikkelingslan-
den. Om de Vaccinatiedag een succes te
maken is de hulp van dierenartsen-
praktijken onontbeerlijk. Door mee te
doen aan de Vaccinatiedag steunen u
en uw klanten diverse veehouderij-
projecten in ontwikkelingslanden.
Tevens is dit een mogelijkheid om uw
maatschappelijke betrokkenheid aan
uw klanten te tonen.

Op deze Vaccinatiedag kunt u (een
gedeelte van) de opbrengst uit vaccina-
ties van gezelschapsdieren op die dag
doneren aan stichting
dio. Het in
Nederland ingezamelde geld van
dierenartsenpraktijken wordt besteed
aan een driejarig project onder de
Maasai in Tanzania. In dit project
worden kalveren van de Maasaï-stam
gevaccineerd tegen East Coast Fever dat
jaarlijks het leven van vele kalveren
eist. Daarnaast worden er een aantal
Maasai-herders getraind als zogenaam-
de Community Animal Health
Workers. Deze mensen zullen worden
belast met het verzorgen van elemen-
taire veterinaire zorg in hun gemeen-
schap en worden hierbij gesuperviseerd
door lokale dierenartsen. Op deze
manier kan de diergezondheid in dit
gebied aanzienlijk verbeteren.

Wanneer u zich aanmeldt ontvangt
u van DIO een promotiepakket
waarmee u uw deelname aan de
Vaccinatiedag zichtbaar kunt maken
aan uw klanten door middel van
posters, folders, lokale media en
vaccinatieherinneringen. Voor meer
informatie en aanmelding kunt u
surfen naar www.dio.nl of stuur een
mail naar vaccinatie(a)dio.nl.

Roemeense paarden en
ezels

Van 19 tot en met 21 maart heeft de
stichting Roemeense Paarden in Nood
een vervolgbezoek gebracht aan haar
hulpproject in de stad Oradea. In
december 2009 zijn hier de eerste
stappen gemaakt naar een betere (hoef)
verzorging van de paarden, pony\' en
ezels die in de dierentuin worden
opgevangen en verzorgd. Het team
Nederlandse hoefsmeden plus dieren-
arts heeft opnieuw veel dieren kunnen
behandelen en de lokale dierverzorgers
bijgeschoold. Dat het eerste bezoek in
december een succes is geweest, bleek
uit het feit dat de paarden, pony\'s en
ezels inmiddels een stuk beter op de

-ocr page 387-

hoeven staan na behandehng door de
Roemeense hoefverzorger.

Dierenarts Dolf ter Horst is aan de
slag gegaan met de castratie van een
hengst, de behandeling van een merrie
met melanoom en de verdoving van
een aantal Mongoolse pony\'s zodat
deze bekapt konden worden. Goede
dierenartsen zijn schaars in Roemenie,
waardoor de dierentuin buitengewoon
blij was met de Nederlandse veteri-
naire hulp.

Presenteren voor
dierenartsen

Dierenartsenpraktijken verzorgen
steeds vaker voordrachten voor eigen
medewerkers, veehouderstudieclubs,
huisdiereigenaren of vrijwilligers van
dierenambulances en asielen. Daarnaast
geven practici in toenemende mate
lezingen op intercollegiale bijeenkom-
sten, congressen en symposia.

In de workshop \'professioneel
presenteren voor dierenartsen\' leert u
in twee dagdelen uw boodschap op een
boeiende en doeltreffende manier
onder de aandacht van uw publiek te
brengen. Plezierig, praktijkgericht en
professioneel presenteren met impact!

Tijdens het eerste dagdeel van de
cursusdag wordt ingegaan op: de juiste
opbouw van uw verhaal; meer uit
PowerPoint halen en aandacht vangen
en vasthouden. In het tweede dagdeel
gaat het over verbale en non-verbale
presentatietechnieken; succesvol
gebruik van audiovisuele middelen en
omgaan met \'plankenkoorts\'. De
interactieve workshop met een maxi-
male groepsgrootte van acht deelne-
mers wordt verzorgd door Roeland
Wessels, communicatieadviseur St.
Anna Advies en dierenarts.

U kunt zich opgeven voor de cursus
die dinsdagmiddag 25 mei en dinsdag-
middag 15 juni gehouden wordt in het
auv-auditorium door een e-mail te
sturen naar anna-advies@planet.nl of
telefonisch via (06) 22 60 43 19. De
kosten bedragen 275,- euro, inclusief
lunch en cursusmateriaal. Het gebruik
van een eigen laptop gedurende de
cursus is wenselijk.

Maatregelen tegen
antibioticaresistentie

In drie jaar tijd moet het gebruik van
antibiotica in de veehouderij zijn
teruggebracht naar het niveau van
1999. Dat is een reductie van 50
procent. De ministers Verburg van
lnv
en Ab Klink van vws nemen deze
maatregelen in verband het deskundi-
genadvies dat is opgesteld onder leiding
van directeur Roel Coutinho van het
rivm. Het advies volgt op een bijeen-
komst van veterinair- en humaan
geneeskundigen die op 31 maart is
gehouden over
esbl\'s. Het advies is 12
april met een brief van beide ministers
aan de Tweede Kamer gezonden.

Volgens de deskundigen komt
antibioticaresistentie als gevolg van
esbl\'s steeds vaker voor, zowel in
Nederland als in het buitenland. Dit
vormt een risico voor de volksgezond-
heid, omdat slechts één antibioticum,
carbapenem, dan nog helpt. De kans
dat ook dit antibioticum op den duur
resistent wordt is volgens de deskun-
digen aanwezig. Er zijn volgens het
advies duidelijke aanwijzingen dat het
antibioticagebruik in de veehouderij
mede de oorzaak is van het toenemen-
de probleem.

In het advies raden de deskundigen
beide ministers dringend aan om het
antibioticumgebruik in de veterinaire
sector drastisch en op korte termijn
terug te dringen. Zij eiste al eerder dat
de veesector in 2011 20% minder
gebruikt. Na 2011 moet het antibioti-
cumgebruik verder dalen. Minister
Verburg wil dat de sector in 2013 op
het niveau is van 1999, dat betekent
een reductie van 50%.

Bron; www.minlnv.nl

Grootschalige ruiming
door
MKZ in Zuid-Korea

In Zuid-Korea is half april begonnen
met het ruimen van 30.000 landbouw-
huisdieren in verband met een
uitbraak van mond-en-klauwzeer. Het
virus werd aangetroffen op een
rundveebedrijf in Ganghwa, 40

kilometer ten westen van Seoul. Vier
andere bedrijven zijn inmiddels ook
besmet. Dit heeft ertoe geleid dat de
geplande ruiming van 16.000 dieren
op 140 bedrijven is opgeschaald naar
30.000 dieren op 227 bedrijven.

Zuid-Korea had al een export-
verbod voor varkens- en rundvlees
ingesteld toen in januari van dit jaar
mkz werd aangetroffen ten noord-
oosten van Seoul. Eerdere uitbraken
van
mkz in Zuid-Korea in 2000 en
2002 hebben ongeveer 300 miljoen
euro schade veroorzaakt.

Bron Agrarisch Dagblad

Internistische patiënt

Op dinsdag 18 mei en woensdag 19
mei 2010 organiseert Proveto in
samenwerking met Jill Maddison en
prof. David Church een tweedaagse
cursus over probleemgerichte
benadering van de internistische
patiënt. Deze populaire en hoog
gewaardeerde cursus wordt onder de
titel \'Clinical Problem Solving\' tevens
postdoctoraal gegeven bij de Royal
Veterinary College in Londen.

Tijdens deze cursusdagen ontwik-
kelen deelnemende dierenartsen door
middel van korte lezingen, interactieve
sessies en casussen een probleem-
gerichte kijk op de diagnostiek van
diverse klinische problemen.

Cursusdag i gaat in op braken, diar-
ree en gewichtsverlies. In cursusdag 2
worden
pu/pd, hoesten & benauwd-
heid en toevallen & zwakte bespro-
ken. De dierenarts die de basisvaardig-
heden van \'clinical problem solving\'
wil leren, wordt aangeraden minimaal
cursusdag i te volgen.

Door het kleinschalige interactieve
karakter van de cursus is er veel
ruimte voor het stellen van vragen en
het actief toepassen van kennis op
verschillende casussen. Maximaal
aantal deelnemers is 36.

De cursus wordt gehouden in Hotel
van der Valk Houten. Meer informatie
over onder andere de kosten voor
deelname en de mogelijkheid tot
inschrijven zijn terug te vinden op de
website www.proveto.nl.

-ocr page 388-

Veiligheid bij tandheelkundige
behandelingen

Frans A.C. Knaake\'

Uit en voor de praktijk

Het huisdiergebit heeft de laatste jaren steeds meer
veterinaire aandacht gekregen. Met de organisatie van
een \'Maand van het gebit\' worden de eigenaar en de
dierenarts meer bewust gemaakt van de veterinaire
tandheelkunde. Met grote regelmaat verschijnen
artikelen over gebitsproblemen in vakbladen en het
aantal handboeken over de veterinaire tandheelkunde
is toegenomen. Een belangrijk fenomeen dat echter
onderbelicht is gebleven in de recente informatie-
stroom, is de veiligheid bij tandheelkundige behande-
lingen. Bij deze behandelingen ontstaan vaak situaties
waarbij zowel de veiligheid van de patiënt als die van
het praktijkpersoneel in het geding kunnen komen. In
dit artikel wordt ingegaan op aanbevelingen uit de
meest recente literatuur op dit gebied.

veiligheid voor de behandelaar en
paraveterinair

Voorafgaand aan een gebitsbehandeling, hoe kort of
uitgebreid deze ook mag zijn, is het verstandig na te
denken over de veiligheid van de behandelaar, het perso-
neel en de werkomgeving. De gebitsbehandelingen
behoren tot de zogenaamde \'vuile chirurgie\'. Ultrasone
apparatuur en tandheelkundige \'units\' zijn populair en het
gebruik daarvan is de laatste jaren fors toegenomen in de
algemene veterinaire praktijk. Vooral de ultrasone appa-
raten veroorzaken een vervuiling van de werkruimte door
de geproduceerde aerosol die vele bacteriën bevat. Deze
aerosol verspreidt zich enkele meters rondom de behandel-
tafel en hecht zich aan alle oppervlakken in de behandel-
ruimte. De bacteriën in de aerosol zijn een potentieel
gezondheidsrisico voor de medewerkers. De aerosol kan
eventueel ook aangrenzende operatieruimtes bereiken, die
daardoor gecontamineerd raken. Bij het praktijkontwerp
dient hiermee rekening te worden gehouden.

Bij het gebruik van een meerfunctiespuit (water/lucht/
water lucht) van een tandheelkundige unit kan vuil water
met bloed, debris en mogelijke ziekteverwekkers de
behandelaar of assistente bevuilen.

het gebruik van persoonsgebonden
veiligheidsmaatregelen

Als persoonlijke bescherming dienen door alle personen
die zich in de nabijheid van de te behandelen patiënt

I F.A.C. Knaake, tandheelkundig dierenarts, Specialistisch Centrum De
Wagenrenk, Wageningen. Correspondentie: facknaake@ziggo.nl.

bevinden mondkapjes te dragen (foto i). Het is verstandig
met regelmatige intervallen, bijvoorbeeld na iedere
behandelde patiënt, het mondkapje te vernieuwen.
Mondkapjes die zijn gebruikt bij een tandheelkundige
behandeling kunnen niet worden hergebruikt in een
(steriele) operatieruimte. Mondkapjes dienen bij voorkeur
geen direct contact te maken met de mond omdat de
daardoor opgewekte vochtigheid het filterend mechanis-
me negatief beïnvloedt. In sommige literatuur wordt
gesproken over een werkingsduur van 20 minuten in een
vochtige omgeving en 60 minuten in een droge omgeving.
Een mondkapje biedt enige bescherming bij het inademen
van de aerosol. Ongeveer 95 procent van de partikels
tussen de 3 tot 5 microns in diameter worden nog tegenge-
houden (i).

In verband met de aerosol is het ongewenst als mede-
werkers met steriele operatiekleding door een ruimte heen
en weer lopen waar tandheelkundige behandelingen
worden uitgevoerd.

Een andere belangrijke maatregel is het dragen van een
gelaatsmasker of beschermende bril. De aerosol van een
ultrasoon apparaat en de spray van een tandheelkundige
unit kunnen namelijk ooginfecties veroorzaken. Bij het
gebruik van een tandheelkundige boor bestaat een reëel
gevaar van breuk van een boortje van het handstuk, zelfs
bij een juist gebruik van de apparatuur. Ook kunnen bij
extracties stukken tand of kies losraken. In beide gevallen
kan hierdoor ernstig oogletsel of gezichtsbeschadiging
ontstaan. Door het consequent dragen van een veiligheids-
bril of gelaatsmasker tijdens behandelingen worden deze
risico\'s vermeden (i, 6,9). Het voordeel van een gezichts-
masker is dat deze bij het gebruik van een mondmasker
minder snel zal beslaan door condensatie dan een bril-
montuur (6). Het voordeel van een brilmontuur is weer
dat deze kan worden voorzien van een loupe en verlich-
tingsbron.

Het dragen van (niet steriele) handschoenen is een
vereiste in de tandheelkunde (i, 6). In de mondholte
bevinden zich veel bacteriën die een wondinfectie kunnen
veroorzaken van wondjes op handen en vingers. Trans-
missie van bacteriën vanuit de mondholte van de patiënt
via de eigen handen is zeer wel mogelijk. Nagelbijten, eten
en drinken tijdens een behandeling moet worden afge-
raden en het frequent handen wassen met ontsmettende
zepen na behandelingen moet worden gestimuleerd.
Ringen en armbanden worden uit hygiënisch oogpunt
niet gedragen.

Tandplak en tandsteen hebben een zeer onaangename
geur die nog geruime tijd, zelfs na handen wassen, aan de
handen kan blijven hangen. Het consequent dragen van
handschoenen tijdens gebitsbehandelingen bevordert dus
de persoonlijke hygiëne en veiligheid. Na elke patiënt is

-ocr page 389-

het aan te raden van handschoenen te wisselen. Hand-
schoenen dienen goed te passen om een goed tactiel gevoel
te behouden. Het gebruik van een handcrème verzorgt en
beschermt de huid na het vele wassen en het zou mogelijk
helpen een contactallergie voor handschoenen te voor-
komen (r).

Het dragen van een hoofddeksel is aan te bevelen, zeker
bij gebruik van ultrasone apparaten, (i, 6) (foto i). De
aerosol bereikt en besmet ook het hoofdhaar van de
behandelaar en assistent(e). Met het hoofddeksel worden
eventuele lange haren van de behandelaar uit het werk-
veld gehouden. Overigens dient lang haar bij werknemers
in de praktijk zoveel mogelijk op- of samengebonden te
zijn.

Een goede werkhouding is erg belangrijk (r, 3). Skelet-
en spierklachten van vooral de nek- en schouderregio
kunnen ontstaan door een verkeerde werkhouding.
Onderzoeken bij tandartsen in 2005 toonde aan dat er
werkgerelateerde klachten waren aan het bewegings-
apparaat, zoals het werken met een flexie en rotatie in rug
en nek, bij zeer intensief gebruik van de kleine handmus-
culatuur, stevige grepen, langdurige statische belasting en
beperkte lichaamsbeweging (3). Het kan daarom zinvol
zijn zich te verdiepen in de ergonomie van de dagelijkse
praktijk.

Tandheelkundige behandelingen worden bij voorkeur
zittend uitgevoerd. Een goede stoel voor behandelaar en
assistente is een vereiste, evenals een behandeltafel op de
juiste hoogte. Een in hoogte verstelbare behandeltafel
verdient de voorkeur.

Het onjuist gebruik van handinstrumentarium bij
gebitsreinigingen is een mogelijke oorzaak voor klachten
aan de pezen van vingers en handen, het carpaaltunnel-
syndroom, met name bij degenen van wie het werk
hoofdzakelijk bestaat uit tandheelkundige behandelingen.

Bij gebruik van inhalatieanesthesie tijdens de behandeling
is een goede ventilatie van de behandelruimte een vereiste,
conform de
arbo-wetgeving.

Voorafgaande desinfectie van de mondholte bij een
gebitsreiniging, waarbij gebruik wordt gemaakt van
ultrasone apparatuur, is gunstig ten aanzien van het
infectierisico van de aerosol (i, 6). Vaak wordt gebruik-
gemaakt van chloorhexidine o,r2 5 procent. Als er dikke
lagen tandsteen aanwezig zijn, is het verstandig deze eerst
met een grove tang te verwijderen en dan de chloor-
hexidine te gebruiken. Chloorhexidine heeft slechts een
oppervlakkige werking en dringt niet door in diepere
lagen. Tijdens de behandeling kan het gebruik van
chloorhexidine indien gewenst worden herhaald.

instrumenten en veiligheid

Shjpschijfjes in een handstuk van een dentale \'unit\' of van
een Dremel® worden soms gebruikt bij het inkorten van
snijtanden van konijnen of het splitsen van kiezen van
honden en katten. Bij onjuist gebruik of het plotseling
uitschieten van het instrument kunnen vingers of handen
van de behandelaar of assistent worden geraakt (i). Bij het
gebruik van een slijpschijfje is een beschermende metalen
hoes sterk aanbevolen.

Het onderhoud van tandheelkundig instrumentarium
is belangrijk. Instrumentarium gebruikt voor extracties
van tanden en kiezen, zoals luxatoren en elevatoren, dient
scherp te zijn en vrij van bramen. Botte elevatoren en
luxatoren moeten voorafgaand aan een extractie worden
geslepen. Met scherp extractie-instrumentarium is de kans
op uitschieten in vingers of handen minder groot dan bij
bot instrumentarium. Een correcte handzetting bij het
extraheren met luxatoren en elevatoren voorkomt
ongewenst uitschieten in weke delen (wangen, tong en
lippen), oogkas of neusholte van de patiënt of vingers van
behandelaar of assistent (2, 3) (foto 3).

Het is een goede gewoonte om het handstuk van een
dentale \'unit\' na gebruik direct terug te plaatsen in de
\'unit\'. Dit voorkomt schade aan handstuk of patiënt

-ocr page 390-

wanneer men per ongeluk op het voetpedaal staat en het
handstuk gaat rondvliegen.

veiligheid voor de patiënt

Een goed oraal onderzoek en behandeling dient onder
volledige anesthesie te worden uitgevoerd. Voorafgaand
aan het onderzoek en de behandeling wordt er een
lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Bij risicopatiënten kan
aanvullend onderzoek worden uitgevoerd, zoals echo-
grafisch en bloedonderzoek.

Vanwege het gebruik van ultrasone apparatuur en
watergekoelde tandheelkundige units dient een patiënt
standaard te worden geïntubeerd (i, 2,4, 7,8,9). Het is een
belangrijke beschermende maatregel die aspiratie van
water en debris voorkomt in de luchtwegen en longen
tijdens de behandeling. Tevens zorgt het intuberen voor
een vrije ademweg. De tube hoeft niet noodzakelijkerwijs
verbonden te zijn met een anesthesietoestel. Ook bij het
gebruik van injectieanesthesie is intubatie noodzakelijk.
Indien beschikbaar, kan op de tube een capnograaf worden
aangesloten om de anesthesie te bewaken.

Naast het gebruik van een tube is het verstandig een
niet steriele gaastampon of een stuk spons in de oropha-
rynx te plaatsen. Deze tampon vangt vocht, brokken
tandsteen en stukken van tanden en kiezen op en voor-
komt daarmee contaminatie in de ruimte boven het
palatum molle en de keel (9). Het is verstandig regelmatig
deze tampon te vernieuwen. Bij het extuberen van de
patiënt moet men niet vergeten de tampon in de keel te
verwijderen.

Het gebruik van een mondsperder met veersysteem
moet bij langdurige behandelingen worden afgeraden
vanwege mogehjke beschadiging van het kaakgewricht (2,
4). Door het gebruik van een tampon in de keel worden de
kaakhelften al enigszins uit elkaar gehouden waardoor het
gebruik van een mondsperder in veel gevallen overbodig
is (2,9).

Door het gebruik van watergekoelde apparatuur koelen
de patiënten in een snel tempo af, zeker in het geval van
kleine dieren. Een onopgemerkte hypothermie kan de

\'recovery\'-tijd sterk verlengen en kan zelfs fataal zijn voor
de patiënt. Het is verstandig een warmtemat te gebruiken
of kruiken, waardoor een hypothermie wordt voorkomen
(r, 2,4, 7). Sommige warmtematten kunnen brandwonden
op de huid veroorzaken indien er vocht (urine of spoel-
water) tussen de patiënt en de mat terechtkomt. Naast een
warmtemat of kruiken kunnen dekens, handdoeken en
isoleerfolie een goede dienst bewijzen bij het voorkomen
van sterke afkoeling.

In de tip van een ultrasoon toestel wordt hitte opge-
wekt. Om dit te ervaren, kan men een werkende ultrasone
tip zonder waterkoeling even op een vingernagel houden
(2, 6). Bij het gebruik van ultrasone apparatuur om
tandsteen te verwijderen, is waterkoeling dus nodig om
verbranding van de pulpa van de tand of kies te voor-
komen. Een stelregel is dat een tand of kies niet langer dan
tien tot vijftien seconden achtereen met een ultrasone tip
mag worden behandeld (foto 2). Dit geldt ook voor het
polijsten van een tand of kies na het professioneel reinigen
van het gebit (2, 6).

Zoals eerder werd gesteld, is het noodzakelijk bij
extracties en mondchirurgie goed onderhouden materiaal
te gebruiken. Het reinigen en desinfecteren van de
instrumenten na elke patiënt voorkomt overdracht van
ziekteverwekkers.

Bij het watergekoelde handstuk van een tandheelkun-
dige \'unit\' kan er gecontamineerd water worden terugge-
zogen in het handstuk. Goede reiniging/desinfectie en
onderhoud van het handstuk voorkomt overdracht van
bijvoorbeeld
Fiv-infectie bij de kat.

Het uitboren of atomiseren van wortelresten is een
onjuiste behandelmethode (5,8). In het Verenigd Konink-
rijk wordt dit bestempeld als \'malpractice\'. De water-
koeling van het handstuk bereikt onvoldoende het
kaakbot waardoor er verbranding en necrose van het bot
optreedt met als gevolg vertraagde wondgenezing. Bij het
uitboren is het ook niet zeker of alle wortelresten zijn
verwijderd met als mogelijk gevolg een incomplete
extractie. Bij het uitboren bestaat kans op beschadiging
van omliggende structuren zoals het mandibulair kanaal,
infraorbitaal kanaal en zelfs de oogkas bij brachycefalen
(5,8). In het geval van het achterblijven van een of
meerdere wortelresten kan een chirurgische extractie
worden overwogen (5) of een verwijzing naar een tand-
heelkundig dierenarts.

conclusie

Samengevat kan worden gesteld dat door een combinatie
van maatregelen, waarvan het merendeel al gebruikelijk is
in de praktijk, de risico\'s die samengaan met tandheel-
kundige behandelingen sterk kunnen worden verkleind.
Dat is in het belang van de behandelaar, assistent en de
praktijk en kan daarom als Good Veterinary Practice
worden bestempeld.

literatuur

i. Deeprose J. In: Manual of Small Animal Dentistry, 3th Ed, bsava, 2007:

56-66.

-ocr page 391-

Gorrel C. Veterinary Dentistry for the General Practitioner Saunders,
Edinburgh 2004.

Haver Droeze-van lersel EE. Evaluatie van een secundair preventief
ergonomieproject: de knop moest om. Ned Tijdschr Tandheelk 2005;
rr2:13-17.

Holmstrom SE, Frost F and Eisner ER. Veterinary Dental Techniques.
Saunders, Philadelphia, 2004.

Knaake F en van Foreest A. Chirurgische extractietechnieken bij
gezelschapsdieren. Tijdschr Diergeneeskd 2005; 130; 618-623.

Kessel ML. Veterinary Dentistry for the Small Animal Technician.
Iowa State Press, 2000.

Niemiec BA. Small Animal Dental, Oral and Maxillofacial Disease.
Manson Publishing Ltd, 2010: 54-55-

Reiter AM. In: Manual of Small Animal Dentistry, 3 th Ed, bsava, 2007:
187.

Tutt C. Small Animal Dentistry, a Manual of Techniques. Blackwell
Publishing Londen, 2006.

Q-koorts al langer aanwezig in Nederland

}.H. Richardus en J.RW.M. Akkermans

Uit en voor de praktijk

Q-koorts wordt de laatste paar jaar regelmatig waar-
genomen bij mensen in Nederland. Sedert 2007 is deze
ziekte al bij meer dan 2200 personen vastgesteld. Zes van
hen zijn overleden. Het blijkt dat veel van deze gevallen
zich voordoen in de onmiddellijke omgeving van
geitenhouderijen, voornamelijk in Oost-Brabant en
Limburg, waar de aanwezigheid van de bacterie
Coxiella
humetii is
vastgesteld. Dit heeft geleid tot drastische
maatregelen, zoals het ruimen van de drachtige dieren op
de betreffende bedrijven. De bacterie is echter niet nieuw
in Nederland. Zowel bij mensen als bij dieren kwamen
infecties met de Q-koortsbacterie al langere tijd voor.

Bhjkens de communicatie rond de huidige uitbraak van
Q-koorts, menen velen dat er sprake is van een voor
Nederland nieuwe besmettelijke aandoening. Dit is echter
niet het geval. Misschien is het goed erop te wijzen dat
infecties met
Coxiella humetii al langer bekend zijn bij
mensen zowel als bij dieren in Nederland (1-4). Wij geven
hierbij een overzicht.

overzicht

In de omgeving van Abbebroek op het voormalige eiland
Voorne-Putten meldde men in 1980 op een bedrijf van
ongeveer zestig melkkoeien zestien gevallen van abortus,
dan wel doodgeboorte. De Gezondheidsdienst te Gouda
ontving vijf vruchten. Bij sectie werd miltzwelling vastge-
steld. Verder vond men mononucleaire celinfiltraten in de
hersenen en de lever. In het bloed van alle dieren vond men
gammaglobulines, wat wees op een infectie. De Gezond-
heidsdienst ontving ook drie keer een placenta, en identifi-
ceerde daarin ontstekingsverschijnselen en necrose. De
virologische onderzoeken op
bhvi en bvd verliepen
negatief, net als de bacteriologische onderzoeken op
Chlamydia psittaci en Brucella abortus en die op schimmels. In
het bloed van elf van de twintig onderzochte dieren vond
men complementbindende antilichamen tegen C.
bumetii.
Er werd geprobeerd de bacterie te isoleren, wat niet lukte.
Maar twee van de vijf cavia\'s die met melk van de koeien
werden ingespoten, ontwikkelden antilichamen tegen

dezelfde bacterie. Ook de bewoners van de betreffende
boerderij hadden antistoffen tegen C.
bumetii, hoewel ze
nooit ziekteverschijnselen hadden getoond die op Q-koorts
wezen. Bij dit onderzoek ontvingen wij hulp van dr. G.J.P.
Schaap, destijds viroloog bij de
ggd te Rotterdam (i).

Een ander geval was dat van Q-koorts bij een vee-
houdster van 71 jaar, die met haar zus en twee broers een
geïsoleerd leven leidde op een boerderij in het noorden
van het land, en die nooit in het buitenland was geweest.
Op haar bedrijf werden negen runderen en zes lammeren
onderzocht op het voorkomen van antilichamen tegen
C.
bumetii. Twee runderen testten positief. Ook een van de
broers had antistoffen. Hij had echter nooit ziektever-
schijnselen getoond die wezen op besmetting (2).

Deze waarnemingen vormden de aanleiding tot een
verdere studie naar de frequentie waarin C.
bumetii voor-
kwam onder de Nederlandse bevolking. Er werd onder
verschillende groepen uit de Nederlandse bevolking
serologisch onderzoek gedaan met behulp van een immu-
nofluorescentiereactie op IgG-antilichamen, zo nodig
aangevuld met een complementbindingstest (zie tabel i.).
De leeftijd van de onderzochte personen liep uiteen van 20
tot 55 jaar, met uitzondering van de groepen h (0 tot 65-h), i
(i tot 19) en j (0 tot 65-1-). Er werd een onderverdeling

Groep

mannen

% positief vrouwen

% positief

a.

.......216"..............

83

5

100

b.

21

71

18

83

c.

26

96

d.

458

50

399

40

e.

90

48

90

39

f.
g-

33

70

45

58

h.

55

69

39

67

i.

man en vrouw: 44

percentage positief: 25

i-

man en vrouw: ro8

percentage positief: 61

Tabel i. Het voorkomen van antistoffen tegen Coxiella bumetiibij verschil-
lende bevolkingsgroepen, a. 222 dierenartsen met hoofdzakelijk een
landbouwhuisdierenpraktijk; b. 39 dierenartsen met hoofdzakelijk een
gezelschapsdierenpraktijk; c. 27 instituutsmedewerkers van proefboer-
derijen onder het miniserie van
lnv; d. 857 bloedmonsters van donoren
verzameld in rgSs in de steden Rotterdam, Groningen en Maastricht;
e. r8o bloedmonsters verzameld in 1968 bij een algemeen bevolkings-
onderzoek in Sluis, Vleuten en Haaksbergen; f33 preperateurs van dieren;
g. 45 wolspinsters; h. bewoners van boerderijen; i. rubellapatiënten en
j. gezinsleden van patiënten met bewezen Q-koorts.

-ocr page 392-

gemaakt tussen mannen en vrouwen, omdat de eerste over
het algemeen meer in aanraking komen met dieren dan de
tweede. Uit de tabel (tabel i) kunnen we de volgende
conclusies afleiden. Ten eerste dat een hoog percentage van
de Nederlandse bevolkingen antilichamen tegen C
bumetii
bezit. Ten tweede dat die personen die veel contact hebben
met levende dieren relatief vaker antistoffen hebben. Ten
derde dat bij mannen en vrouwen antistoffen ongeveer
even vaak voorkomen. Ten vierde dat infecties met
C.
bumetii inigSB even veel voor lijken te komen als in
1968. Ten vijfde dat infecties met deze bacterie niet beperkt
zijn tot de agrarische beroepsbevolking (4-6).

Ook sindsdien zijn regelmatig klinische gevallen van
Q-koorts beschreven bij mensen (7-11). De conclusie was
ook in die tijd dat deze ziekte niet als een zeldzame
infectie kon worden beschouwd.

beschermende werking, de methode en de frequentie van
enten en eventueel ook van het soort vaccin dat de meest
optimale bescherming bood.

resumé

In dit artikel beschrijven we een uitbraak van Q-koorts bij
koeien op een melkveebedrijf in 1980 en het voorkomen
van antilichamen op een tweede melkveebedrijf. Deze
waarnemingen waren de aanleiding voor een serologisch
onderzoek naar het voorkomen van afweerstoffen tegen
C.
bumetiihij bevolkingsgroepen die regelmatig in contact
kwamen met dieren of met dierlijke producten zoals
kadavers en wol. Bloeddonoren in steden en dorpen
dienden als controle. De conclusie is dat de verwekker van
Q-koorts al minstens veertig jaar wijdverbreid onder de
Nederlandse bevolking voorkomt.

bespreking

Het is niet zonder meer te verklaren waarom Q-koorts op
dit moment in Nederland meer voorkomt dan in het
verleden. De verwekker, C.
bumetii, blijkt namelijk al
decennia lang in ons land aanwezig te zijn. Zeer veel
mensen die in contact komen met dieren hebben anti-
stoffen tegen deze bacterie zonder dat ze ooit symptomen
van infectie hebben vertoond.

Een mogelijke verklaring is dat meer virulente stam-
men in Nederland zijn binnengedrongen. Verder onder-
zoek zal hier uitspraak over moeten doen. Een andere,
meer waarschijnlijke reden is de grotere infectiedruk door
de schaalvergroting in de veehouderij. Het is mogelijk dat
gekanaliseerde ventilatiesystemen een concentratie van
kiemen in een bepaalde richting verspreiden. In de
varkenshouderij kwamen ziektebeelden kenmerkend voor
dysenterie (ziekte van Doyle) en \'Aujeszky\' al decennia
lang voor in Nederland, maar namen deze aandoeningen
pas een epidemische vorm aan toen er in de jaren 1965 tot
1975 een massale schaalvergroting plaatsvond.

Het is jammer dat men de resultaten van de in 2009
uitgevoerde vaccinatie bij geiten niet heeft willen of
kunnen afwachten. Dit is een gemiste kans, mede omdat
de huidige situatie in Nederland uniek is in de wereld en
dus unieke gegevens had kunnen opleveren wat betreft de

literatuur

Schaap G) en Akkermans JP. Q-koorts bij Nederlands melkvee. Ned
Tijdschr Geneeskd 1981:125: 243-244.

Bruins Jzn B. Een geval van Q-fever Tijdschr Diergeneeskd 1982:107:
543^545-

Richardus [H, Donkers A, Schaap GJ en Akkermans JR Serologisch
onderzoek bij dierenartsen in Nederland op het vóórkomen van
antistoffen tegen
Coxiella bumetii en Brucella abortus. Tijdschr
Diergeneeskd 1984; 109:612-615.

Richardus JH. Q-koorts in Nederland: Klinische, Epidemiologische en
Immunologische Aspecten. Dissertatie Delft 1985.
Richardus JH, Donkers A, Dumas AM, Schaap GJ, Akkermans JP,
Huisman J and Valkenburg HA. Q-fever in the Netherlands: a
sero-epidemiological survey among human population groups from
1968 to 1983. Epidemiol Infect 1987; 98 (2): 211-219.
Houwers Dj and Richardus JH. Infections with
Coxiella bumetii in man
and animals in the Netherlands. Zeltralbl Bakteriol Microbiol Hyg (A)
1987; 267(1): 30-36.

Richardus IH, Schaap Gl, Donkers A, Dumas AM and Huisman AM. Q
fever in the Netherlands; a description of 33 case reports observed
between 1979-198 3. Ned Tijdschr Geneeskd 1984; 128: 2 2 5 3-2 2 58.

8. Schuil I, Richardus [H, Baarsma GS and Schaap GJ. Q fever as a possible
cause of bilateral optic neuritis. Br J Opthalol 1985; 69 (8): 580-583.

9. Richards [H, Dumas AM, Huisman ] and Schaap GJ. Q fever in infancy:
a review of 18 cases. Pediatr Infect Dis 1985; 4 (4): 369-373.

10. Beaufort-Krol GC, Van Leeuwen GH, Strom C(, Richardus JH, Dumas
AM and Schaap GJ.
Coxiella bumetii as a possible cause of endocarditis
in a 7 year old boy. Tijdschr Kindergeneeskd 1985; 53 (4): 153-157.

11. Lightheim RJ, Richardus JH, Stuiver PC and Dumas AM. Prolonged
fever and pyuria an uncommon manifestation of Q fever. Neth J Med
1991; 38(3-4): 167-171.

3-

6.

7-

-ocr page 393-

vw.metacam.nl

Boehringer
illllli\' Ingelheim

letac^m® Orale Suspensie voor Katten
\'odat uw kat weer helemaal de oude kan worden

m

Bewegingsvrijheid in druppelvorm.

ctnaam Metacam -, suspensie voor oraal gebruik. Werkzaam bestanddeel: Per ml 0.5 mg meloxicam in naar honing smakende suspensie. Indicatie: Verlichting van ontsteking en pijn bij chronische aandoeningen van het bewegings
lat Doeldier: Kat. Contra-indicatie: niet gebruiken bij drachtige of melkgevende dieren. Niet voor gebruik bij dieren die lijden aan gastro-intestinale afwijkingen zoals irritatie en bloedingen, verminderde lever, hart en niertunctie
llingsstoornissen of dieren waarbij een individuele overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel op hulpstoffen is gebleken. Niet gebruiken bij katten jonger dan 6 weken. Belangrijke waarschuwingen: Behandeling staken als
kingon voorkomen en een dierenarts moeten worden geraadpleegd. Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hypovolemische of hypotensieve dieren,- in deze gevallen is er een potentieel gevaar op nefrotoxicrteit. Bijwerkingen:
lie
bij werkingen van NSAID\'s zoals vermindering van eetlust, braken, diarree, occult fecaal bloed, apathie en nierfalen werden af en toe gemeld. Dosering: Aanvangsdosis een éénmalige dosis van 0,1 mg meloxicam per kg
msgewicht op de eerste dag. De dagelijkse behandeling voortzetten met een onderhoudsdosering van 0.05 mg meloxicam per kg lichaamsgewicht, éénmaal per dag. Registratienummer: REG NL 10570. Kanalisatiestatus: UDA.

-ocr page 394-

__^jm

^ \'p-3

I

(D

Sponsor chipmaand juni 2010

BackHome BioTec
Onbreekbaar en weefselvriendelijk

OpNmale biocompaHbilitei^
SQ% lichter dan een glazen transponder
Onbreekbaar, en dus veiliger
Geschikt voor alle diersoorten

Het valt niet te ontkennen: een onbreekbare transponder
geniet de voorkeur

Gelukkig zijn steeds meer dierenartsen overtuigd: een klein verschil in prijs kan
geen reden zijn om te kiezen voor een omhulsel van het breekbare bioglas als
door nieuwe ontwikkelingen een goed alternatief beschikbaar is. Uw cliënten
willen, voor een gering prijsverschil, ook geen onnodig risico lopen als u ze
voor de keuze zou stellen. Het omhulsel van BackHome BioTec transponders is
gemaakt van de biopolymeer Vectra A530. Dit is niet alleen onbreekbaar maar
ook het meest weefselvriendelijke materiaal dat op dit moment beschikbaar is.
Onderzoeken in het laboratorium* en onder praktijkomstandigheden* hebben
de voordelen van Vectra A530 ten opzichte van bioglas bevestigd.
Daarom: glas in de glasbak - niet in de patiënt!

BackHome BioTec: de onbreekbare doorbraak

■Dato on nie

Backtiomeclub

NIEUW is de interactieve registratie website backhomeciub.ni. De registratie op deze website is
voor huisdieren met een BackHome chip GRATIS! De eigenaar van het dier kan zelf aanmelden,
en later, met behulp van de exclusief verstrekte PIN code, gegevens aanvullen of veranderen. Op
die manier is de eigenaar actief betrokken bij de informatie die over het huisdier via het internet
te vinden is. Uiteraard zijn de gegevens op de site heel veilig opgeborgen en niet toegankelijk voor
derden.

BackHome^

B i O T e c^

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV. Tel: 0342-427 127 ofwww.virbac.nl

-ocr page 395-

Partus, c\'est
mourir
un peu?

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Nog niet zo lang geleden stond
Nederland een klein beetje op zijn
kop omdat de sterfte bij bevallingen
hier relatief hoog is. Het sterftecijfer
kan naar beneden als verloskun-
digen en artsen alerter zijn op
complicaties en eerder ingrijpen bij
problemen. Hadden we dat in de
diergeneeskunde niet ook al een
aantal keer gehoord? Nou vooruit,
nog een keertje dan, met duidelijke
stellingen van het Tuchtcollege.

uitgeperst

Het lijkt allemaal goed te gaan met deze
Stafford-teef. Rond ii uur \'s ochtends
komt de bevalling op gang, en rond zes
uur \'s avonds is de eerste pup geboren.
Een paar uur later volgt een tweede
pup, en dan is het stil, hoewel de hond
wel weeën heeft. De eigenaar heeft
ervaring met het fokken van nestjes en
weet dat er bij het uitblijven van kroost
actie moet worden ondernomen, maar
het is inmiddels wel ii uur \'s avonds,
en de dierenarts voelt er niet veel voor
Bevallingen kunnen soms lang duren
en voor hem ligt de limiet op 24 uur na
het breken van de vliezen. Als er de
volgende ochtend nog geen pup is,
hoort hij het wel.

De hond blijft maar persen en de
fokker belt die nacht maar liefst drie
keer met de dierenarts. Om kwart voor
negen de volgende ochtend is er nog
steeds geen derde pup, maar is de teef
volledig uitgeput. De assistente
vertrouwt het niet en zegt dat de
fokker maar zo snel mogelijk moet
komen. Eenmaal op de praktijk
onderzoekt een collega de teef. Er blijkt
een pup dwars voor het geboortekanaal
te liggen. Met een keizersnede komen
er nog zes levende pups ter wereld en
aan het eind van de ochtend mogen

moeder en kinderen naar huis. Het
geluk is maar van korte duur, want in
de loop van de dag verslechtert de
conditie van de moederhond en de
volgende ochtend vroeg is ze dood.

telefonisch advies

Zo begint een hoopvolle bevalling en
zo heb je geen hond meer. In plaats
van een vechthond heb je dan een
vechtbaas! De klacht ligt al snel bij het
Tuchtcollege en bij de zitting ver-
schijnt niet alleen de fokker, maar ook
haar familieleden en vrienden. De
dierenarts blijft weg. Zij heeft schrifte-
lijk al aangegeven het niet eens te zijn
met de klacht. De fokker mag dan die
nacht drie keer hebben gebeld, ze
heeft echt niet gezegd dat de hond last
had van persdrang. Ja, weeën, maar dat
is niet hetzelfde. En ze heeft tegen de
fokker benadrukt dat de hond echt
niet langer dan een half uur zonder
resultaat mocht persen. Het is dan
toch niet haar schuld dat fokker en
hond daar niet naar luisteren?
Bovendien heeft ze de fokker tele-
fonisch geadviseerd de hond te
toucheren, en daar bleek niets uit.

berispte bevalling

Het Tuchtcollege legt de verantwoor-
delijkheid geheel en al bij de dieren-
arts. Hoewel de fokker op de zitting
aangeeft het verschil tussen weeën en
persdrang wel te kennen, mag een
dierenarts de beoordeling van die

kwalificatie niet aan een eigenaar over-
laten, zelfs niet bij een ervaren fokker.
"Een dierenarts draagt als professio-
neel hulpverlener een grote mate van
verantwoordelijkheid voor de commu-
nicatie met degene die met betrekking
tot een dier hulp vraagt en dient er op
bedacht te zijn dat een hulpvrager niet
altijd veterinair geschoold is."

In dat licht is het ook onverant-
woord om een eigenaar telefonisch te
instrueren om een toucher uit te
voeren.

Het staat vast dat de fokker aan de
telefoon duidelijk heeft gezegd dat de
hond zich tevergeefs inspande en
volledig uitgeput raakte, en dat de
dierenarts dat geen reden vond voor
onderzoek. Volgens het Tuchtcollege
is juist het feit dat de eigenaar diverse
malen op ongebruikelijke tijdstippen
belde en zorg om de hond uitte, reden
om na een van die telefoongesprekken
een visite af te leggen dan wel de hond
naar de praktijk te laten komen,
teneinde iedere twijfel omtrent de
gesteldheid van de hond uit te sluiten
en zich er zelf van te vergewissen wat
er aan de hand was en hoe ernstig de
situatie was.

Het Tuchtcollege neemt aan dat de
oorzaak van het stagneren van het
geboorteproces dan eerder aan het licht
zou zijn gekomen. Al met al is de
dierenarts nalatig geweest in de zorg
naar de hond en het Tuchtcollege vindt
dit zwaar genoeg voor een berisping.

-ocr page 396-

Berrie Klein Swormink

De monitoring van diergezondheid
in de veehouderij staat als een huis.
Essentieel in het monitorings-
programma is de informatie die van
veehouderijbedrijven via praktise-
rende dierenartsen terechtkomt bij
de Gezondheidsdienst voor Dieren
(
gd). De informatiestroom op basis
van vrijwilligheid maakt het pro-
gramma uniek in de wereld, consta-
teert Petra Koek van de
gd. Mogelijk-
heden voor verbetering ziet ze bij de
uitwisseling van informatie tussen
humane en veterinaire gezondheids-
zorg.
knmvd-bestuurslid Gerrit
Hooijer constateert dat meer vertrou-
wen in elkaar al veel zou helpen.

Door de aanpak van Q-koorts staat de
dierziektebestrijding in Nederland al
weer maandenlang vol in de publieke
schijnwerpers. En dat leidt soms ook
tot vragen over de monitoring van
diergezondheid, en het onderkennen
van nieuwe aandoeningen. We praten
erover met Petra Koek van de Gezond-
heidsdienst voor Dieren
(gd) in
Deventer en Gerrit Hooijer, bestuurs-
lid van de
knmvd.

Sinds 2002 is gd de uitvoerende
organisatie op het gebied van monito-
ring van diergezondheid in de
veehouderij. "We zijn begonnen met
het monitoringsprogramma op
verzoek van het ministerie van
lnv,
het Productschap Zuivel, en de
Productschappen Vee, Vlees en
Eieren", vertelt Koek. Zij coördineert
bij de
gd het monitoringsprogramma.
"De zogenoemde slijtersaffaire in de
rundersector in rggg maakte duidelijk
dat het belangrijk is om te kunnen
beschikken over gegevens van de
gezondheid van de Nederlandse
veestapel. Door de structuur en
werkwijze was het voor de
gd relatief
eenvoudig om een effectief monito-
ringsprogramma op te zetten", betoogt
Koek. Ze benadrukt dat de kracht van
het programma zich vooral in het veld
bevindt. Vrijwillige meldingen van
waarnemingen door veehouders en
vooral hun dierenartsen maken het
mogelijk dat de
gd ziekte-uitbraken
en andere gezondheidsontwikke-
lingen snel op het spoor komt.
Dierenartsen nemen contact op met
de gezondheidsdienst over bijzondere
gevallen die ze in hun praktijk
tegenkomen, vooral om advies te
krijgen van de specialisten van de
gezondheidsdienst. "Veel van de
telefonische vragen en waarnemingen
die hier binnenkomen, hebben
betrekking op ziektebeelden die voor
de betreffende dierenarts ongewoon
zijn, maar die de
gd landelijk gezien
vaker tegenkomt. Soms zitten er
echter situaties tussen die ook voor
ons ongewoon zijn. Dan is er aanlei-

monitoringsprogramma
Bij de monitoring van de
diergezondheid hanteert de
gd
verschillende instrumenten. Veel
gegevens uit het veld komen
binnen via de
gd Veekijker en
pathologisch onderzoek,
gd
Veekijker ontvangt informatie
via telefonische of elektronische
consulten van praktiserende
dierenartsen over afwijkende of
opvallende zaken. Uitbraken van
bekende aandoeningen, of het
opduiken van een nieuwe
dierziekte, komen via dit kanaal
en via pathologisch onderzoek
snel in beeld.

De GD hanteert ook andere
monitoringsinstrumenten om de
diergezondheid in Nederland te
volgen. Deze instrumenten zijn
vooral gericht op het signaleren
van trends. Zo koppelt de
gd
grote aantallen (geanonimiseer-
de) diergegevens van Rendac,
CRV,Qlip,GD,I&R eniDR.
Analyses van deze databestanden
kunnen ontwikkelingen op het
gebied van diergezondheid in

Monitoring diergezondheid: vrijwillig is
honderd keer beter dan verplicht

ding om extra alert te zijn, en zo snel
mogelijk na te gaan of zich inderdaad
iets bijzonders voordoet."

Een wezenlijke succesfactor is dat
het monitoringssysteem deel uitmaakt
van een solide veterinaire infrastruc-
tuur in Nederland. "We hebben goed
opgeleide en gemotiveerde practici,
ketenpartijen die dier- en volksgezond-
heid hoog in het vaandel hebben staan.
En een heldere structuur voor het
melden van aangifteplichtige dierziek-
ten bij
vwa. Deze dingen samen maken
dat het geheel goed draait. We vragen
om informatie; en dat krijgen we
omdat we iets terug te geven hebben.
De gehele monitoring van de
gd is
vrijwillig. En het mooie is dat je ziet dat
dit honderd keer beter werkt dan een
verplicht systeem, door de laagdrempe-
ligheid en de wederkerigheid."

beeld brengen, desgewenst per
regio. Denk bijvoorbeeld aan de
uiergezondheid of stofwisselings-
problemen. In de pluimvee- en de
varkenssector bestaan voor dit
doel netwerken met dierenart-
senpraktijken die volgens vaste
afspraken informatie inbrengen.
Ook gerichte steekproeven
worden ingezet om trends te
signaleren. Zo is het bijvoorbeeld
mogelijk via melkmonsters de
ontwikkeling in de prevalentie
van
bvd bij runderen te volgen.
Voor leucose. Brucella abortus,
klassieke varkenspest, blaasjes-
ziekte, de Ziekte van Aujeszky,
Brucella melitensis, aviaire
influenza, New Castle Disease en
Salmonella voert de
gd een
bewakingsprogramma uit
volgens de richtlijnen van de
Europese Unie
(eu).
leder kwartaal rapporteert de gd
de bevindingen aan de opdracht-
gevers: het ministerie van
lnv en
het Productschap Vee en Vlees.
Bij spoedeisende kwesties wordt
direct gerapporteerd.

-ocr page 397-

blauwtong

Dat het monitoringsprogramma van
Nederland goed functioneert, blijkt
volgens Koek onder meer uit het
gegeven dat de
gd de afgelopen acht
jaar geen ziekteprobleem gemist heeft.
Ze verwijst naar de constatering van
het eerste geval van blauwtong in
Nederland in 2006. "Dat in Nederland
eerder werd vastgesteld dat het om
Bluetongue ging dan in de andere
landen, heeft er alles mee te maken
dat er hier, naast de structuur voor het
melden van aangifteplichtige dier-
ziekten, ook een centrale plek is waar
je terecht kunt met vreemde bevin-
dingen."

Ook knmvd-bestuurder Gerrit
Hooijer constateert dat de uitstekende
wisselwerking tussen eerstelijns
dierenartsen en de
gd een belangrijke
voorwaarde is voor de goede monito-
ring van de diergezondheid in
Nederland. "Dierenartsen zoeken
contact met de
gd omdat ze waarde-
volle informatie terugkrijgen voor het
rapporteren van hun bevindingen. Als
de motivatie bij boeren en dierenart-
sen om waarnemingen door te geven
aan de
gd weg zou vallen, verdwijnt
de basis onder je systeem", stelt
Hooijer. "Het is van belang dat het
informeren van de
gd over een
waarneming geen rechtstreekse
consequenties heeft voor het betref-
fende bedrijf."

buitenland

Ook in het buitenland wordt de
Nederlandse aanpak van bewaking
van de diergezondheid gewaardeerd.
"We hebben via deskstudies en
bezoeken aan andere landen onder-
zocht hoe het er in het buitenland aan
toe gaat. En daaruit bleek dat het
elders niet beter is geregeld dan hier.
Onze ervaring is dat ieder land een
systeem heeft dat het best voldoet in
de eigen situatie", aldus Koek. "Voor-
beelden van landen waar de monito-
ring in onze ogen goed georganiseerd
is, zijn Groot-Brittannië en Zwitser-
land. En ook in de Scandinavische
landen is er een strakke bewaking van
de diergezondheid. Maar daar is het
wel heel anders geregeld. De overheid
is daar nauw betrokken bij de gezond-

heidssituatie op de individuele
bedrijven. We streven ernaar de
samenwerking met andere landen
verder uit te bouwen. }e kunt veel van
elkaar leren, zowel qua werkwijze als
in de signalen die je oppikt."

zoönosen

Als er sprake is van zoönosen is
uitwisseling van informatie tussen de
humane gezondheidszorg en de
gezondheidszorg in de dierlijke sector
belangrijk. Het ministerie van
lnv,
een van de financiers van de gd-
monitoring, speelt hierbij een belang-
rijke rol.

Informatie uit het monitorings-
programma die betrekking heeft op
zoönosen, deelt
lnv met deskundigen
van het ministerie van Volksgezond-
heid, Welzijn en Sport (vws). Koek:
"De gezondheidszorg in de dierlijke
sector heeft een andere structuur dan
die in de humane sector. Voor een
optimale informatie-uitwisseling
moet je beide structuren op een goede
manier met elkaar verbinden. Het
ministerie van
lnv is opdrachtgever
van het project Emerging Zoonoses,
kortweg EmZoo. In dat project werken
we onder meer aan verbetering van de
onderlinge informatie-uitwisseling
tussen de humane en de veterinaire
deskundigen."

Hooijer: "Onlangs heb ik een
congres bijgewoond in Wenen waar de
uitwisseling van informatie tussen
diergezondheidszorg en humane
gezondheidszorg een belangrijk
thema was. Een belangrijke conclusie
was dat je moet werken aan een goede
communicatie tussen beide groepen.
Vertrouwen is belangrijk. Je moet niet
alles willen formaliseren. Zorgen voor
open lijnen is nodig, zodat je ook op
informele wijze gegevens kunt
uitwisselen."

lokaal

Gerrit Hooijer gaat nog even dieper in
op de samenwerking tussen humane
en dierlijke gezondheidszorg die
volgens hem essentieel is bij de
uitwisseling van gegevens over
zoönosen. "En dat is niet alleen het
geval op landelijk niveau. Misschien
moeten we ook op regionaal en
plaatselijk niveau meer de samen-
werking zoeken. Ik denk dat daar
winst te halen valt. Het lijkt nu vaak of
huisartsen en dierenartsen in vol-
komen gescheiden werelden werken.
Uitwisselen van signalen zou voor
beide partijen nuttig kunnen zijn. Een
voorbeeld uit het verleden is melkers-
koorts. In de tijd dat dit nog regelmatig
voorkwam bij veehouders en hun
gezinsleden, enkele decennia geleden,
bleken huisartsen de ziekte bij hun
patiënten vaak niet te herkennen."

Is er voor dierenartsenorganisatie
knmvd ook een rol weggelegd bij het
inspelen op signalen uit het nationale
monitoringsprogramma voor dier-
gezondheid? Hooijer denkt van wel.
"De
knmvd is een beetje een inter-
mediair tussen wetenschap en
dierenartsen in de praktijk. Bij
brandende zaken kunnen we snel
schakelen en bijscholing organiseren.
Dat hebben we bijvoorbeeld gedaan
na de uitbraken van blauwtong en
Q-koorts, maar ook jaren geleden al bij
een uitbraak van rhinopneumonie in
de paardensector."

anoniem

De gd gaat vertrouwelijk om met
gegevens van veehouderijbedrijven.
Daar is meteen bij de start van het
monitoringsprogramma in 2002 voor
gekozen. Het anonimiseren van

-ocr page 398-

bedrijfsgegevens draagt bij aan de
laagdrempeligheid. Maar ook wet-
geving speelt een rol. Koek "Onze
leidraad is de Wet Bescherming
Persoonsgegevens. Het aanleveren van
anonieme gegevens heeft niets te
maken met het feit dat we een private
organisatie zijn, zoals soms wordt
geopperd." Koek benadrukt dat het
belang van volksgezondheid nooit in
de verdrukking hoeft te komen door
het anonimiseren van gegevens. "Als
het vanwege maatschappelijke
belangen noodzakelijk is locaties van
ziektegevallen in beeld te brengen,
zijn daarvoor altijd mogelijkheden,
ook binnen de wet. Voor Q-koorts is
een meldingsplicht ingevoerd. In
andere gevallen heeft het ministerie
besloten ons te sommeren om
gegevens van bedrijven ter beschik-
king te stellen. Dat is een zware
maatregel die niet vaak wordt
toegepast; het moet heel duidelijk zijn
waar de informatie voor nodig is. Een
voorbeeld waarbij dit speelde, is een
geval van chronische loodvergiftiging
bij vleesvee. Dat leverde volksgezond-
heidsrisico\'s op, waarvoor specifieke
maatregelen op het bedrijf nodig
waren."

Koek en Hooijer benadrukken dat
dit beperkt moeten blijven tot
situaties waarin het echt belangrijk is
het individuele bedrijf te benaderen.
"Als je het vertrouwen van dieren-
artsen en van veehouders in het veld
schaadt door informatie over waar-
genomen ziektegevallen met naam en
toenaam de wereld in te slingeren,
verdwijnt de basis onder je monito-
ringssysteem. Omdat dierenartsen de
professionele plicht hebben verdachte
ziektegevallen te rapporteren, moet
het bewaken van de privacy hoog in
het vaandel staan", aldus Hooijer. Koek
vult aan: "dierenartsen zijn onze ogen
in het veld. We hebben er alle belang
bij dat ze dat blijven. Want als je niet
kijkt, vind je ook niets."

Berrie Klein Swormink is freelance
journalist voor het
Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde.

Onderzoek naar welzijnsproblemen bij
bijzondere dieren

Isabelle van Eijk en Claudia Vinke

Het ministerie van lnv wil een
eerder onderzoek naar de welzijns-
omstandigheden bij bijzondere
dieren actualiseren. Het doel van dit
vervolgonderzoek is het inventari-
seren van de knelpunten in het
welzijn van bijzondere dieren.
Dierenartsen zijn een onontbeer-
lijke gesprekspartner bij deze
nieuwe inventarisatie.

Eind jaar negentig is er in opdracht
van het ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwahteit door de
faculteit Diergeneeskunde van de
Universiteit Utrecht een onderzoek
uitgevoerd naar de welzijnsomstan-
digheden van bijzondere dieren in de
handel en houderij. In de zomer van
2009 heeft het ministerie van
lnv
gevraagd om het toenmalige onder-
zoek te actualiseren. Het doel van dit
vervolgonderzoek is het inventarise-
ren van de knelpunten in het welzijn
van bijzondere dieren, in het bijzonder
in de houderij. Daarbij zal gekeken
worden naar onder andere huis-
vesting, verzorging, voorlichting- en
kennisniveau bij de verkoopkanalen
en de consument. De resultaten van
dit onderzoek worden gebruikt als
basis bij het opstellen van toekomstig
beleid.

enquête
Graag zouden wij inzicht willen
krijgen in het aantal bijzondere dieren,
dan wel de diersoorten, dat jaarlijks
worden aangeboden bij dierenarts-
praktijken in Nederland. Daarnaast
willen we ook graag weten in welke
gezondheids- en welzijnstoestand deze
dieren worden aangeboden.

Via een digitale enquête willen wij
zoveel mogelijk praktijken in Neder-
land benaderen. Deze enquête zal
ongeveer een week na het verschijnen
van dit tijdschrift via een e-mail naar
alle (gezelschapsdieren-)praktijken in
het land worden verstuurd.

Indien gewenst kunt u de digitale
enquête ook nu alvast invullen via
www.vet.uu.nl/mcd/Survey
/dwm/. Het
invullen van de enquête zal ongeveer
15 minuten in beslag nemen. Uiteraard
worden alle verstrekte gegevens
anoniem verwerkt en slechts gebruikt
voor de doeleinden van dit onderzoek.
Voor nadere informatie over dit

onderzoek kan men zich richten tot
faculteit Diergeneeskunde, departe-
ment Dier in Wetenschap en Maat-
schappij. Email: i.a.m.vaneijk(|)uu.nl

Isabelle van Eijk is dierenarts en on-
derzoeker en Claudia Vinke is project-
leider.

-ocr page 399-

Eén dieet voor de behandeling van hart- en nierfalen. Uniek hoge gehalten
omega-3 vetzuren
en uitgekiende ingrediënten remmen de progressie
van orgaanfalen en verminderen klinische symptomen

SPECIFIC

Dechra

VMtrVwy ProducU

-ocr page 400-

Na tien jaar: pir-dap
TherapieEvaluatie

bedrijfsbegeleiding aan op die nieuwe
omstandigheden?

De veehouder en zijn dierenarts
moeten op elk moment van de dag op
een eenvoudige manier kunnen
beschikken over actuele gegevens, ook
op het gebied van medicijnregistratie.
Dit wordt in de loop van het najaar
mogelijk door de vruchtbare samen-
werking tussen de partners in
pir-dap
met pir-dap TherapieEvaluatie.
Hiermee is de basis gelegd voor een
onderlinge elektronische uitwisseling
van gegevens tussen veehouder en
dierenarts. Het vastleggen van die
gegevens biedt mogelijkheden om de

\'Vruchtbaarheid\' was tien jaar
geleden het thema van de eerste
regiobijeenkomst. Centraal stonden
niet alleen vruchtbare koeien, maar
ook een nieuwe vruchtbare samen-
werking:
pir-dap. En een vrucht-
bare samenwerking is
pir-dap nog
steeds, waarin de veehouder en zijn
dierenarts centraal staan.

In tien jaar is er veel veranderd:
nieuwe technische mogelijkheden,
andere wet- en regelgeving en een
maatschappij die kritisch meekijkt
naar productiemethoden en verant-
woord medicijngebruik. Hoe pas je je

therapie op het bedrijf te evalueren.
Maar ook om beter samen te werken
aanbedrijfsdiergezondheidsproto-
collen en verantwoord antibiotica-
gebruik.

bijeenkomsten

De bijeenkomsten van pir-dap
stonden dit jaar in het teken van deze
unieke doorbraak in de bedrijfsbege-
leiding. Na een presentatie over de
toekomstvisie op diergezondheid
vertelde Toon Meesters, rundvee-
dierenarts en adviseur van
pir-dap,
hoe de bedrijfsadvisering op hoog
niveau is te krijgen met
pir-dap
TherapieEvaluatie. Wico Teeuw,
rundveedierenarts, vertelde over zijn
eerste ervaringen als dierenarts bij een
pilotpraktijk. Ook was er de mogelijk-
heid om een eerste blik op de over-
zichten te werpen in een workshop
door Ruurd Jorritsma van de
knmvd.
Tot slot lichtte dagvoorzitter Jolanda
van Hoorne van
crv nog enkele
recente
pir-dap-initiatieven toe.

Uit de kritische reacties blijkt dat
we aan het begin staan van een
belangrijke ontwikkeling om bedrijfs-
advisering beter aan te laten sluiten
bij de huidige technische mogelijk-
heden en de wensen van de moderne
veehouder en dierenarts. Een ontwik-
keling die inspanning vereist van
iedereen die hierin mee wil gaan. Met
pir-dap TherapieEvaluatie zijn we op
de juiste weg.

Aan de ondertitel op de uitnodi-
ging \'Regelmatige evaluatie voorkomt
onnodige frustratie\' kan nu op een
goede manier invulling worden
gegeven.

-ocr page 401-

Argos,

voorjaar 2010

}.B. Bems

De 42ste editie van Argos opent met
een vlammend betoog van
vhg-
voorzitter Rob Back, waarin hij, met
alle waardering voor het Google-
tijdperk, een pleidooi houdt voor
het gedrukte boek en nog eens een
extra lans breekt voor de prachtige
UB Utrecht. Voor diegenen die in de
geschiedenis van de diergenees-
kunde geïnteresseerd zijn, liggen
daar tal van schatten opgeslagen.

Na de aankondiging van de voorjaars-
vergadering op 14 april 2010, verge-
zeld van de samenvattingen van de
drie daar te houden lezingen: Frans
Cremers en Guus Mathijsen over
professor Th. H. Mac Gillary (1835-
1921), Paul Leeflangover Jacob van
Dam, een Zuid-Hollandse practicus en
zijn Durhamstier en prof. dr. Peter
Koolmees over de veterinaire enquête
van 1846 naar de veterinaire praktijk
in Nederland, besteedt de voorzitter
aandacht aan het erelidmaatschap van
het
vhg dat Guus Mathijsen werd
toegekend in de najaarsvergadering
van 27 oktober 2009. Vervolgens
wordt het 39ste internationale congres
van de World Association for the
History of Veterinary Medicine
aangekondigt, dat van 20 tot 23
september 2010 zal plaatsvinden te
Antalya Belek in Turkije. Hierna volgt
de rubriek \'Uit de tijdschriften\' en dan
het hoofddeel: de lezingen van de
najaarsbijeenkomst 2009.

lezingen

Frans van Knapen opent de trits van
lezingen met een prachtig verhaal
over Jacob van der Hoeden, dierenarts-
microbioloog en bruggenbouwer; hij
plaatst de auteur van het bekende
boek
De Zoönosen (1946) in een
prachtig wetenschapshistorisch
perspectief.

Irene Boor-van der Putten laat in
haar uitvoerige bijdrage zien hoe de
ideeën van Louis Pasteur in Nederland
werden ontvangen. En de derde
bijdrage, van Erik Jan Tjalsma, handelt
over schurft bij dieren in de negen-
tiende eeuw en laat zien wat een
spanningen nieuwe wetenschappe-
lijke inzichten teweeg kunnen
brengen.

In dit nummer staat verder ook een
discussie tussen een aantal deskundi-
gen naar aanleiding van een archeolo-
gische vondst van een Romeinse
praam of castratietang te Tiel-Passe-
waaij, waarover bericht werd in
argos
41, pagina 28.

Er zijn boekbesprekingen van
Ronald Rommes: François Vallat,
les
boeufs malades de la peste bovine
en
France et en l\'Europe xviiie-xixe siecle.
(2009) en van Ad Rijnberk: Jutta
Backert-Isert:
Clemens Maria Franz von
Bönninghausen (1785-1864) und seine
tierhomöopathische Praxis in ihrem
therapiegeschichtlichen kontext.
(Diss.
Hannover 2006).

Ook deze aflevering van argos, de
tweede in een geheel nieuw jasje, rijk
geïllustreerd, ziet er zeer fraai uit en
heeft veel wetenswaardigheden te
bieden.

lid worden

Neem om lid te worden van het
VHG contact op met de secretaris
E.J. Tjalsma (Postadres: p/a
Kon. Wilhelminalaan 29,8384
gg Wilhelminaoord. Telefoon:
(0521)383659.
Fax: (0521) 38 29 89. E-mail:
ejtjalsma(|)detweedelijn.nl). Het
lidmaatschap van het
vhg kost
30 euro per jaar.
Argos is ook
afzonderiijk verkrijgbaar voor
13,50 euro per jaar (2 exempla-
ren), of voor 10 euro per exem-
plaar (inclusief verzendkosten).

-ocr page 402-

Ingezonden

Reactie op A.P. van der Kolk \'Onder-
zoek en behandeling van zieke en/of niet
herstellende konijnen (en cavia\'s)\'

Graag wil ik collega Van der Kolk
hartelijk bedanken voor zijn bijdrage aan
het veranderen van de attitude van de
dierenarts als het gaat om de geneeskunde
van het konijn. Ook hier geldt weer dat
niet het konijn of de eigenaar het probleem
is, maar de dierenarts zelf als het gaat om
aanbieden van hulp en het doorberekenen
daarvan. Ik herinner mij Van der Kolks
lezing op de najaarsdag van 2004 waarin
hij het verschijnsel
sas inzichtelijk maakte
en waaraan vele konijnen in mijn praktijk
hun leven te danken hebben. Ere wie ere
toekomt! Dit ingezonden is dan ook met
name bedoeld als aanvulling, omdat het
artikel naar mijn idee een belangrijke
aandoening onderbelicht laat en de
opmerkingen met betrekking tot het niet
sonderen van de maag (onder \'Wat dient
u niet te doen...\') een belangrijke uitzonde-
ring kent. En dan doel ik op de acute
maagobstructie. Op hetK&K symposium
van Proveto i en 2 december 2006 sprak
dr Katherine Quesenberry over \'Emer-
gency Treatment of Pet Rabbits and
Rodents\' en noemde in dat kader de \'Acute
Gastric Obstruction\' als een op zich
zelfstaand ziektebeeld. Dit was voor mij
op dat moment een nieuw begrip. Tot die
tijd werden (in elk geval door mij) de
ballonmaagjes vaak gezien als onderdeel
van het stilliggend maag-darmkanaal en
vooral medicamenteus behandeld.
Inderdaad was daarbij de achterliggende
gedachte die van de haarbal. In mijn
ervaring had de medicamenteuze
behandeling vrijwel altijd een zeer slecht
resultaat. Dr. Quesenberry gaf echter aan
dat we hier te maken hebben met een acute
obstructie, meestal ten gevolge van \'a
small trichobezoar\', een klein plukje haar
dat is gaan vastzitten op de overgang van
de maag naar duodenum. De primaire
oorzaak is dus gewoon een corpus
alienum. Heel typerend voor deze
afwijking is dan ook het (per)acute begin
ervan, \'s Ochtends is het konijntje ineens
stil, zit in een hoekje en wil niks eten.
Zonder ingrijpen is het in 24 uur dood. Bij
onderzoek vak onmiddellijk de sterk
overvulde en opgeblazen maag op. Het
diertje is koud (de hypothermie kan fors
zijn) en in shock. Het beeld doet mij denken
aan het maagdilatatie volvulus syndroom
bij de hond en deze associatie kan in elk
geval helpen bij het inschalen van de ernst
van de situatie en het niveau van de te
nemen maatregelen. Quesenberry stek
dan ook dat "agressive treatment usually
is indicated". Haar advies is deze dieren
onmiddellijk te sederen en de maag te
sonderen met een rode buigzame maag-
voedingssonde (de grootste hondenkatheter
kan ook). Zuig met een spuk de inhoud uk
de maag, spoel met kleine beetjes fysiolo-
gische zoutoplossing zodat de ingedikte
inhoud uk elkaar vak en is te verwijderen.
Geef na afloop de gebruikelijke en door
Van der Kolk beschreven
SAs-ondersteu-
ning. Dit sonderen en leeghalen klinkt
eenvoudiger dan het is. In mijn ervaring
kost dkgemiddeld
15 tot 45 minuten
prutsen. Steeds weer raakt de sonde
verstopt, moet de sonde eruit en blijkt de
punt een propje haar te bevatten. Maar op
deze manier is de inhoud en de oorzaak er
langzaam maarzeker uk te trekken. Ga
door tot er geen opbrengst meer is.
Uiteraard ga ik uk van de toepassing van
de voor konijnen extra noodzakelijke
peri-operatieve zorg (warmte, oxygeneren,
pijnstilling et cetera). In twee cases kreeg
ik het maagje niet voldoende leeg, in het
ene geval was er sprake van een corpus
alienum in de vorm van een zonnebloem-
pk in het duodenum, in het andere bleek
het te gaan om een prop van een nieuwe
bodembedekking, die ook was vastgelopen
in het duodenum. Dergelijke patiënten
hebben een slechte prognose. Quesenberry
geeft echter aan dat deze corpus aliena
niet algemeen zijn en dat is tot op heden
ook mijn ervaring. Alle overige gevallen
zijn kansrijk. Het geeft veel voldoening als
de behandeling lukt. Hierbij speek de
temperatuur een prognostische roh bij een
temperatuur onder de
55 graden is de
prognose ronduit slecht. En: hoe eerder je
kunt helpen, hoe beter het resultaat. Goede
preventieve voorlichting is dus heel
belangrijk. Druk konijneneigenaren op het
hart met een acuut, niet etend konijn,
direct naar de dierenartsenpraktijk te
komen! Gezien de tijdsinvestering is
behandeling echter wel een kostbare zaak.
Dk dient dan ook vooraf met de eigenaar
te worden besproken. Maar nu de
prognose van deze aandoening in het
algemeen gunstig is, werpt dat wel een
ander licht op de de discussie. En het
betekent dat je verrassend vaak aan de
slag mag!

literatuur.

Kolk, drs A.P. van der, Proceedings ggg
Najaarsdag 2004 \'Vloeiend\' pag.19 ev.
Quesenberry, Dr. K., Proceedings
k&k
symposium 2006, presentatie 7.

Wabe Bakker
Dierenkliniek Leusden

-ocr page 403-

reactie van a.p. van der kolk
op de ingezonden brief

Allereerst mijn dank voor de vriende-
lijke woorden van collega Bakker! Met
de Acute Gastric Obstruction\' belicht
hij terecht een belangrijke uitzonde-
ring op mijn bewering dat datgene
wat men doorgaans \'haarbal\' noemt in
feite het gevolg is van de atonie en
niet de oorzaak.

In mijn bijdrage heb ik de secun-
daire processen willen belichten die,
ongeacht een veelheid aan mogelijke
primaire ziekteoorzaken, vaak de
genezing in de weg staan indien
slechts de primaire oorzaak wordt
behandeld. Ik ben verder niet inge-
gaan op alle mogelijke primaire
oorzaken van ziekte en de bijbeho-
rende causale behandelingen; dat zou
al gauw een boekwerk worden.

agg is zo\'n primaire oorzaak.

vandaar dat die als zodanig niet ter
sprake kwam. Daardoor is, wellicht
onterecht, ook niet vermeld dat bij de
behandeling van dit specifieke
probleem het sonderen van de maag
juist wel geïndiceerd is. Een endosco-
pische benadering bij
ago is overi-
gens, indien uitvoerbaar, mogelijk nog
eleganter.

A.P. van der Kolk

cursussen en congressen

K9 Insight Out! De hoestende hond

De 3e editie van K9 Insight Out!, hét
jaarlijkse symposium van Proveto
over de hondenpatiënt, staat geheel
in het teken van respiratoire aandoe-
ningen. Op zaterdag 29 mei 2010
organiseert Proveto een congresdag
waarbij het sprekerspanel de
hoestende hond onder de loep
neemt. Tegelijkertijd is er voor
assistentes een nascholingsdag over
diverse respiratoire problemen.

Het sprekerspanel, bestaande uit Gert
ter Haar, David Church (Verenigd
Koninkrijk), les Akkerdaas, Herman
Egberink, Fréderic Billen (België) en de
Duitse professor Gerhard Oechtering,
behandelt \'De hoestende hond\'. De
dag wordt zeer praktisch begonnen
met een lezing over het opwerken van
de hoestende spoedpatiënt. De
onderwerpen chronische bronchitis,
pneumonie, brachycefale therapie,
anesthesie van de benauwde patiënt,
larynchitis en tracheitis, entadviezen
bij voorste luchtwegproblemen en
obstructieve tracheale problemen
worden ook behandeld tijdens dit
afwisselende dagprogramma.

assistentendag

Voor assistentes en paraveterinairen is
er een afwisselend programma dat
begint met een lezing over klantcom-
municatie en respiratie. Gert ter Haar
gaat in op wat er allemaal aan de hand
kan zijn bij een hoestende hond.
David Church bespreekt verschillende
aspecten van longontsteking. Advie-
zen voor entingen en hygiëne rondom
respiratoire problemen worden
gegeven door Herman Egberink. De
aandachtspunten van het onder
narcose brengen van benauwde
patiënten worden besproken door les
Akkerdaas van de Universiteitskliniek
voor Gezelschapsdieren. Tot slot
vertelt Fréderic Billen of afvallen,
pufjes of coupage enig nut hebben bij

f ^

/

(

/ .

Respiratoire aandoeningen zijn fiet onderwerp van Kg Insight.

de behandehng van bronchitis en zo
niet, wat wel een goede behandehng
kan zijn.

Via de website van Royal Canin
kunnen dierenartsen en assistentes
kans maken op gratis deelname aan
deze programma\'s. Zie voor meer
informatie www.royalcanin.nl.

Meer informatie over onder
andere de kosten voor deelname,
alsmede mogelijkheid tot
inschrijving kan via de website
www.proveto.nl.

-ocr page 404-

Dutch impact on world
wide udder health

Het was een fantastische ervaring
om de \'Fifth
ide Mastitis Conferen-
ce\' te mogen bezoeken in Christ-
church, Nieuw Zeeland. Het congres
had een grote Nederlandse afvaardi-
ging, waaronder een hoog
ugcn-
gehalte en maar liefst twintig
presentaties door Nederlanders.

Een leuk begin van het congres was
het overzicht van de Walter Heesch
(Duitsland) over 25 jaar International
Dairy Federation. Na eindeloze
discussies in de beginperiode over de
definitie van mastitis en wat normale
en abnormale melk is, durfde men in
2005 in Maastricht toch te stellen dat
mastitis de belangrijkste aandoening
is in de melkveehouderij. Het doel
voor de toekomst was dan ook om de
bestaande kennis over uiergezondheid
in de praktijk te brengen en veilige en
gezonde melk te leveren.

Bernadette Austie

Ynte Schukken (usa) voorspelde dat
de veehouders van de toekomst
technologiemanagers zullen zijn. We
krijgen te maken met steeds groter
wordende systemen waarbij de
individuele koe steeds minder van
belang is. In Amerika bestaan 2x40,
2x60 melkstallen en carrousels. Uit
studies blijkt de carrousel het meest
efficiënte melksysteem te zijn. Dit wil
nog niet zeggen dat dit het beste
systeem is voor medewerkers,
ams is
een mooi systeem qua dataverzame-
ling. Echter de vraag is wat we doen
met alle vroegdiagnostiek? Direct
behandelen of afwachten? En wat is
beter: de
pcr of de klassieke kweek?
Ook biedt tankmelkonderzoek vele
opties om de koppel te monitoren.
Denk aan
bvd, paratbc, ibr. Salmo-
nella, Q-koorts et cetera. Het voordeel
is dat al deze uitslagen online ver-
zonden kunnen worden aan zowel
veehouders als dierenartsen. Kortom
een mooie uitdaging voor de practicus
om samen met de veehouder de juiste

beslissingen te nemen op bedrijfs-
niveau!

hot item

Een \'hot item\' op mastitisgebied is het
belang van CNS. Same de Vliegher
(België) stelde dat normaal gesproken
de
imi\'s (Intra Mammary Infections)
toenemen bij een beschadigd tepel-
kanaal, weerstandsdaling, pariteit,
begin lactatie en begin droogstand en
hygiëne die te wensen overlaat. Ook
koeien die eerder een
imi hebben
gehad zijn gevoeliger. Echter uit
onderzoek is gebleken dat vaarzen
waarbij de tepelhuid gekoloniseerd is
met
cns de kans op imi\'s afneemt.

Otlis Sampimon had een flitsende
presentatie over de genotypische
resistentie van
cns gebaseerd op het
blaZ- en mecA-gen in verhouding tot
de fenotypische resistentie tegen
penicilline en Oxacilline. Onder
andere met het gebruik van droogzet-
ters is het belangrijk te weten dat
resistente
cns behandeld moeten
worden op basis van hun resistentie-
patroon.

Informatief was het verhaal van
Scott Mc Doughall (Nieuw Zeeland)
waarin hij zich afvroeg of mastitis nu
een technisch of management
probleem is. De \'dry period\' onder
Nieuw-Zeelandse omstandigheden
vindt plaats in een \'wet period\' met
vergroot risico op conditieverlies en
ketosis. Dit leidt tot een hoge inciden-
tie met infectie met Str. uberis en veel
mastitis op vijf tot tien dagen pp. De
uitdaging om dit te voorkomen is het
verbeteren van de voedingstoestand
en het verminderen van ketosis.
Daarnaast is het verbeteren van de
hygiëne en toepassing van manage-
menttools van belang als het structu-
reel gebruik van a.b. droogzetters en
teatsealers en het toepassen van
tepeldip voor afkalven.

veehouders
Een leuk praktisch verhaal om aan
veehouders over te brengen kwam van
Joe Hogan
(usa). Volgens hem waren
bacteriën net mensen: ze eten wat, ze
rusten wat, hebben wat sex en gaan
weer verder. Daarvoor hebben ze
voedsel, vocht en warmte nodig. Als je

-ocr page 405-

een van deze factoren kunt beperken
neemt de infectiedruk af. Boxbedek-
king is van zeer grote invloed.
Zandbed is het beste, daarna komen
zaagsel en stro. Houd de boxen
schoon, desinfectie van de boxen is
geen optie en voorkom overbezetting.

Zonder meer trendy was het hele
scala aan
ugcn-gerelateerde presenta-
ties. Volgens Theo Lam is de interne
motivatie van de veehouder het
belangrijkst om vooruitgang te
boeken op het gebied van uiergezond-
heid. Het verraste dan ook niet dat
deelnemers aan studiegroepen een
significant lager celgetal op het bedrijf
hebben dan niet-deelnemers. En
volgens jolanda Jansen kunnen
dierenartsen hun conversatietechniek
nog behoorlijk opvijzelen. Er wordt
door dierenartsen met veehouders
veel over koetjes en kalfjes gepraat,
echter bij geen van de onderzochte
gesprekken werd actief geluisterd naar
wat de veehouder nou echt bezighield.
In de afgelopen vijf jaar
ugcn is er bij
de veehouder meer kennis aanwezig
over preventie en oorzaken van
mastitis, wordt er meer kennis van het
internet gehaald, wordt er meer
geselecteerd op uierindex en meer
melkershandschoenen en a.b. droog-
zetters gebruikt. Volgens ten slotte
Kirsten Huijps reageren veehouders
beter op boetes dan op belonning.

duurste aandoening

Economisch gezien is mastitis nog
steeds de duurste aandoening op
melkveebedrijven. Henk Hoogeveen
gaf aan dat mastitis de efficiëntie van
het bedrijf benadeeld en minder
werkplezier geeft, maar dat het ook
sociaal gezien minder aanvaardbaar is.
De maatschappij wil toch melk van
gezonde koeien. De kosten zijn
verschillend per bedrijf, afhankelijk
van de weggegooide melk en de
afgevoerde koeien. De meeste veehou-
ders schatten de kosten te laag in. Met
name de kosten van de vervroegde
afvoer van koeien door mastitis wordt
sterk onderschat!

Tine van Werven toonde in haar
presentatie aan dat de slogan \'baat het
niet dan schaadt het niet\' niet langer
opgaat als het gaat om het ongecontro-
leerd toedienen van mineralen. Een
teveel aan vitamine E kan oxidatieve
stress geven met zelfs een toename
van mastitis.

Door de veelheid aan lezingen was
het voor ondergetekende onmogelijk
bij iedere presentatie aanwezig te zijn,
waaronder helaas de presentaties van
Anja Rothkamp, Richard 01de

Riekerink, Tosca Ploegaart, Wietske
Dohmen, Ruth Zadoks, Gerrit Koop en
Claudia Kamphuis. Een grote eer viel
Wilma Steeneveld te beurt toen zij op
het Convention Dinner werd uitge-
roepen tot meest veelbelovende onder-
zoekster van het congres en de \'Young
Innovator Award\' in ontvangst mocht
nemen.

Kortom, \'what\'s new?\' Mastitis is
een managementziekte en kost veel
geld. De specifieke uierpathogenen
zijn nog steeds van belang maar
preventie en juist management,
waarbij de juiste interpretatie van alle
informatie die nieuwe detectiesyste-
men met zich meebrengen, spelen een
steeds grotere rol. Er is enorm veel
kennis en het is de taak aan ons
practici om samen met melkvee-
houders per bedrijf de juiste strategie
op het gebied van uiergezondheid te
bepalen.

Leuk was het om oude collegae
weer te ontmoeten als Geert Gelling
en Helwi Tacoma die in Nieuw-Zee-
land een nieuw leven hebben opge-
bouwd. Maar ook de jonge Georgette
Wouda, die samen met haar man een
melkveebedrijf runt op het Zuider-
eiland heeft het uitstekend naar haar
zin. Ook wij (en dat geldt voor
misschien wel alle Nederlandse
deelnemers) hebben genoten van het
landschap, de koppels koeien en
schapen, het heerlijke eten, de
voortreffelijke wijn en de vreselijk
aardige mensen. Echt een land om nog
eens naar toe te gaan in de toekomst
als we wat meer tijd hebben.

Bernadette Austie is dierenarts bij dap
Tubbergen.

-ocr page 406-

mlfIfgKm BESCHERMING

TEGEN HET EQUINE HERPESVIRUS

Duvaxyn EHV1.4 *REG NL 09134\'UDD* Samenstelling: Geïnactiveerd equine herpesvirus type 1 , stam 438\\77 : minstens IO\'^TCIDm en equine herpesvirus type 4 stam 405\\76: minstens 10\'-®
TCIDso\'Adjuvans: Carboppl*

Referenties: 1. Garre B. et al. (2007) Veterinary Microbiology 122: 43-51.2. Perkins G.A. et al. (2009) Veterinary Microbiology 139: 375-378,3. FDAH study (1992) Trial No. 56650/49/92 and 50192/50/92

^^^ Animal Health

Meer informatie: FORT DODGE ANIMAL HEALTH BENELUX
Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel 0800 - 455 55 54

-ocr page 407-

Studenten Diergeneeskunde organiseren
meest veelzijdige mensportevenement van
Nederland

Op 29 mei vindt weer één van de
grootste jaarlijkse mensportevene-
menten van Nederland plaats. De
Dag van het Aangespannen Paard
(dap) wordt voor de negentiende
keer gehouden op het terrein van de
faculteit Diergeneeskunde van de
Universiteit Utrecht. Nagenoeg alle
facetten van de aangespannen sport
zijn te zien op dit populaire evene-
ment, dat ieder jaar duizenden
bezoekers trekt.

Met ongeveer honderd deelnemers uit
het gehele land is de oefenmarathon
één van de belangrijkste onderdelen
van de
dap. De combinaties doen hun
uiterste best een snelle tijd neer te
zetten, door hun aanspanning zo snel
mogelijk door de zes themahinder-
nissen te loodsen. De beste aanspan-
ningen strijden namelijk op het einde
van de dag tijdens de Grande Finale
om de dagtitel.

concoursrubrieken

In de hoofdring worden de hele dag
concoursrubrieken verreden met
Hackney\'s, Friezen, Tuigers, Welsh
pony\'s en Shetlanders. Het program-
ma wordt afgewisseld met diverse
spectaculaire demonstraties. Ter ere
van veertig jaar Friese hengsten op de
Universiteitskliniek Paard zal \'De
Fryske Quadrille\' een prachtige show
verzorgen. Hierbij wordt een van
oorsprong Frans-Italiaanse ruiterdans
ten uitvoer gebracht met acht sjezen,
elk met een span Friese paarden
ervoor. \'Appie Kamps Show Team\'
geeft een wervelende show met een
combinatie van paarden- en honden-
dressuur. Ook staat er een spectacu-
laire demonstratie op het programma
van het in Engeland razend populaire
\'Scurry Driving\'. Bij deze sport leggen
de deelnemers met een tweespan
supersnelle pony\'s zo snel mogelijk
een parcours af, bestaande uit kegels
met balletjes. Dit gebeurt in volle
galop en in een verbazingwekkend
hoog tempo. Verder komen het
rassendefilé en de koetsentocht ook
weer aan bod in de hoofdring.

koetsentocht

Prachtige authentieke rijtuigen met in
oorspronkelijke kledij gestoken
deelnemers, maken ook dit jaar weer
een koetsentocht door Utrecht en
omgeving, \'s Middags zal het terrein
van de Dag van het Aangespannen
Paard worden aangedaan, zodat de
toeschouwers kunnen genieten van
alle schitterende koetsen, \'s Avonds
gaat de tocht verder door de binnen-
stad van Utrecht en is er op het
Domplein een sherrystop. Naast de
hoofdring ligt het gezellige strodorp.

waar veel stands zijn te vinden met
allerhande artikelen op het gebied van
de paardensport. Ook zijn hier diverse
stamboeken vertegenwoordigd. Voor
de kleinste bezoekers is er de kinder-
tuin, waar ze spelletjes kunnen doen,
waar kinderen zich kunnen laten
schminken en waar ponyritjes
kunnen worden gemaakt.

toegang en organisatie

De organisatie van de Dag van het
Aangespannen Paard ligt in handen
van zes diergeneeskundestudenten. Zij
worden ieder jaar bijgestaan door
zeven commissies en op de dag zelf
zijn meer dan honderd vrijwilligers
actief voor vele uiteenlopende taken.

De Dag van het Aangespannen Paard
is een uniek evenement voor jong en
oud. De toegang is gratis en er is meer
dan voldoende parkeergelegenheid.
Kijk voor meer informatie op www.
dagvanhetaangespannenpaard.nl.

-ocr page 408-

Het symposium \'Scheiden doet
hjden?!\' dat plaatsvond op zaterdag
27 maart jongstleden, werd door de
bezoekers als zeer de moeite waard
ervaren. Onder de aanwezigen
bevonden zich allerlei betrokkenen
uit de sector gezelschapsdieren,
zoals fokkers, dierenartsen, gedrags-
therapeuten, Tweede-Kamerleden
van de Partij voor de Dieren en
ambtenaren van het ministerie van
Landbouw, Natuur en Visserij. De
Stichting Platform Verantwoord
Huisdierenbezit organiseerde voor
de tweede keer een symposium over
een maatschappelijk relevant
onderwerp op het Groenhorst
College in Barneveld.

De lezingen, leverden nieuwe inzich-
ten op rond het thema het scheiden
van dieren. Prof dr. Frauke Ohl
verzorgde de eerste lezing. Zij ging
met name in op de \'biologie\' van het
scheiden, met andere woorden: wat
komt er allemaal bij kijken als een
dier van de moeder wordt gescheiden.
Hierbij richtte zij zich niet op één
diersoort, maar besprak zij de factoren
diersoortoverschrijdend.

diersoorten

De tweede lezing werd gegeven door
Eline Teygeler, psychologe en gedrags-
therapeut voor dieren. Zij richtte zich
specifiek op de kat en dan met name
op de verschillende factoren die een
rol spelen bij het bepalen van de
optimale leeftijd om kittens van de
moeder te scheiden. Haar lezing was
gebaseerd op het discussiestuk vanuit
de werkgroep Katten van het
pvh \'Het
bepalen van de optimale leeftijd om
kittens te scheiden\', dat later die
ochtend werd overhandigd aan
mevrouw S. Beelen, beleidsambtenaar
bij het ministerie van
lnv.

De problematiek bij het scheiden
van konijnen kwam aan de orde
tijdens de lezing van Lonneke Kerke-
naar, natuurgeneeskundige voor
dieren. Er bestaat voor wat betreft de
leeftijd waarop jonge konijnen gezond
bij de moeder weg kunnen een groot
verschil tussen raskonijnen, produc-
tiekonijnen en wilde konijnen. Vooral
een voldoende ontwikkeling van het
maag-darmkanaal speelt een belang-
rijke rol.

Dr. M.B.H. Schilder richtte zich
specifiek op de hond. De huidige
minimumleeftijd van zeven weken
voor het scheiden is voor de hond zo
gek nog niet, als je ervan uitgaat dat de
pup in een goede omgeving terecht-
komt. Mr. C.W. Ripmeester, juridisch
beleidsmedewerker bij de Dieren-
bescherming, ging in op de juridische
aspecten in de huidige Gezondheids-
en Welzijnswet voor dieren en de
nieuwe Wet dieren. Hierin zijn voor
een aantal diersoorten de minimum-
leeftijden waarop het jong van de
moeder gescheiden mag worden,
vastgelegd. Maar er zou nog voor meer
dieren zoiets moeten worden geregeld.

pvh-symposium \'Scheiden doet Lijden?!\'

workshops

Het middagprogramma bestond uit
vijf verschillende workshops, onder-
verdeeld naar de diersoorten hond,
kat, kleine zoogdieren (konijn), vogels
(papegaaien) en reptielen. In kleinere
groepen werd gediscussieerd over
praktische vragen rond het thema
\'Scheiden\'. Na de workshops werden
de belangrijkste punten meegenomen
naar de plenaire afsluiting. De
conclusie die hier naar voren kwam,
was dat het goed is dat er een wet is
waarin minimumleeftijden van
scheiden zijn vastgelegd. Een getal is
echter niet alles bepalend. In de
afweging per dier moeten veel
factoren worden meegenomen. Heel
belangrijk is het geven van juiste
voorlichting aan fokkers en aan
kopers van dieren. Hier is nog veel te
winnen. Het
pvh heeft hierin een
belangrijke taak, samen met het
licg.
Het allerbelangrijkste van deze dag
was echter dat iedereen het de moeite
waard vond om over dit onderwerp te
worden geïnformeerd en erover mee
te discussiëren.

Alle samenvattingen van de
lezingen en de PowerPointpresentaties
kunt u vinden op de website van het
PVH (www.huisdieren.nu).

Het volgende symposium van het
pvh in samenwerking met Groenhorst
College en
ptc* is op zaterdag 6
november en gaat over welzijn bezien
vanuit het dier.

-ocr page 409-

EJ. Bottemanne en R.A. van de Water

Zaterdag 27 maart werd in Amers-
foort de eerste editie van \'Orthope-
die on the Move! Trauma vanuit
orthopedisch perspectief\' door
Proveto georganiseerd. Verschil-
lende onderwerpen en sprekers
passeerden de revue. Van het
behandelen van fracturen en trauma
aan voor- en achterpoten tot het
behandelen van acuut spinaal
trauma en toepassen van multi-
modale pijnbestrijding.

Er waren ongeveer 45 aanwezigen met
een verschillend kennis- en ervarings-
niveau op het veterinair orthopedisch
vlak. Daardoor zullen niet alle
onderwerpen even toegankelijk zijn
geweest voor alle aanwezigen. Voor
sommige waren enkele onderwerpen
te technisch (bijvoorbeeld het
toepassen van platen bij fracturen van
voor- en achterpoten), maar overall
genomen, was er voor ieder wat wils
en zullen de meeste aanwezigen aan
hun trekken zijn gekomen. Kortom:
een leerzame dag, die wat ons betreft
volgend jaar op herhaling mag.
Misschien dan uitgesplitst in een
beginners en een gevorderden deel.

Trauma vanuit orthopedisch perspectief

workshop

Vrijdag voorafgaand aan deze dag werd
er een workshop georganiseerd bij
Lingehoeve Diergeneeskunde in
Lienden over knieproblemen bij de
hond. Tijdens deze praktische dag die
werd gegeven door prof. Randy
Boudrieau, Luc Janssens en Nicolien
van Klaveren, kwamen allerlei aspecten
van de knie aan de orde. "De praktische
insteek van deze dag was zeer interes-
sant, vooral omdat ik onder deskundige
begeleiding een aantal technieken kon
verbeteren", aldus dierenarts Ron van
de Water. Naast de
tplo- en tta-tech-
niek die werden gedemonstreerd.

konden dierenartsen zelf praktische
oefeningen uitvoeren op kadavers.
Hiermee werden de puntjes op de i
gezet van verschillende technische
vaardigheden bij de benadering van de
meniscus en bijvoorbeeld het oefenen
van de Flo-techniek. Samengevat was
deze dag interessant en leerzaam door
de praktische inslag en de kleine
groepsgrootte.

E.J. Bottemanne is dierenarts bij Dieren-
kliniek Mheenpark in Apeldoorn. R.A.
van de Water is dierenarts bij Dierenkli-
niek De Hoofdstraat in Driebergen.

uit de industrie

Darmgezondheid en

antibioticumgebruik

biggen

Diarree bij zogende biggen vormt vaak
aanleiding om antibiotica in te zetten.
Meestal wordt de diarree echter niet
veroorzaakt door bacteriën, maar door
coccidiose. De beschadiging die deze
parasiet toebrengt aan de darm leidt
wel tot secundaire bacteriële besmet-
ting. Onderzoek toonde in het
verleden al aan dat er een relatie
bestaat tussen coccidiose en de
colibacterie. Uit recenter onderzoek
blijkt dat de darmbeschadiging door
coccidiose vanaf de eerste levensdag
het ook
Ciostridium gemakkelijk
maakt om de darm aan te vallen. Dit
veroorzaakt op varkensbedrijven
diarree met hoge biggensterfte, al
tijdens de eerste levensweek. Ook is
een verband aangetoond tussen
coccidiose in de kraamstal en
Lau;son!a-infectie op de batterij. Een
intacte darm vormt een fysiologische
barrière tegen bacteriële infecties. Het
antiparasitaire middel Baycox®
50 mg/ml voorkomt veel ellende als
het bij biggen van drie tot vijf dagen
oud preventief wordt ingezet op
bedrijven met een bevestigde ziekte-
geschiedenis van
Isospora suis.
helenede.kruijs(S)bayer.nl

Vaccin tegen mastitis

Fendigo bv lanceert het eerste emea-
goedgekeurde vaccin tegen mastitis bij
rundvee, veroorzaakt door
E. coli,
coliformen, S. aureus en coagulase
negatieve stafylokokken
(cns). Het
geïnactiveerde vaccin, Startvac®, wordt
geproduceerd door Hipra en is
geïndiceerd voor koppels melkvee met
herhaalde mastitisproblemen om het
optreden van subklinische mastitis en
de ernst van de klinische verschijnse-
len, veroorzaakt door bovengenoemde
pathogenen te verminderen. Startvac®
remt één van de lagen, ook biofilm of
\'slime\' genoemd, die geproduceerd kan
worden door
S. awrewsencns-bacte-

-ocr page 410-

riën. Het is wereldwijd het eerste
mastitisvaccin met een indicatie voor
cns-mastitis. Het volledige immuni-
satieschema bestaat uit het vaccineren
van de hele koppel met drie injecties,
in elke lactatieperiode op 45 en 10
dagen voor de verwachte afkalfdatum
en 52 dagen na het afkalven. De
immunisatie vormt een extra onder-
deel in een complex mastitiscontrole-
programma, dat gericht is op alle
belangrijke uiergezondheidsfactoren.

(-1-32 475) 40 06 26

Zes lokale goede doelen
winnen looo euro

In januari 2010 ontvingen alle
dierenartsenpraktijken in Nederland
een oproep om lokale goede doelen
aan te dragen om kans te maken op
1000 euro in het kader van het
vijftigjarig bestaan van Novartis
Animal Health. Daarnaast is in het
afgelopen jubileumjaar al 24.000 euro
bijgedragen aan vier goede doelen:
kngf Geleidehonden, Stichting
Hulphond,
amivedi en Stichting
KinderBoerderijen Nederland.

Uit de bijna zestig nominaties door
dierenartsen heeft Novartis zes lokale
goede doelen gekozen op basis van
drie selectiecriteria: de bijdrage die het
goede doel levert aan de relatie tussen
mens en dier, de ingestuurde motiva-
tie van de dierenartsenpraktijk en de
bestemming van het te winnen
geldbedrag.

De winnende goede doelen zijn
Project \'Stabij\' van Zorg- en verpleeg-
centrum LindeStede
(dkl Wolvega),
Stichting Paardrijden Gehandicapten
Kennemerland
(dap Ouderkerkerlaan
te Amstelveen), Stichting Grip op je
Leven
(dgc Nunspeet), Philadelphia
Zorgboerderij Oppenhuizen
(daf
Sneek-Oudega), Stichting Reddings-
honden
RHww (dkl Westervoort) en
St. Jasmijn
(dap Kerckebosch Zeist).

mieke.kamphuis(a)novartis.com

Glutellac® Piglet

Het streven van de varkenshouder
naar meer gespeende biggen per zeug
per jaar wordt begrensd door de
maximale capaciteit van de melk-
productie van de zeug. Biggen met een
lager geboortegewicht, die onvoldoen-
de melk kunnen drinken, redden het
niet. Ze sterven ten gevolge van
uitdroging, energietekort of verzuring.
Glutellac® Piglet is een vloeibaar
aanvullend dieetvoeder dat vanaf 12
uur na de geboorte wordt gegeven via
de drinkschaaltjes in de kraam-
hokken. De samenstelling is specifiek
voor biggen en de spontane opname
ervan door de biggen is het sterke
punt. Het wordt aangemaakt bij
ongeveer 70 graden celsius en op
lichaamstemperatuur gedurende de
eerste levensweek twee- a driemaal
per dag verstrekt aan biggen. Meteen
wordt ook de overgang naar de eerste
opname van vast voer vergemakke-
lijkt. Onder praktijkomstandigheden
werd door het consequent inzetten
van Glutellac® Piglet de biggensterfte
op een varkensbedrijf verminderd van
6,2 procent naar 2,4 procent (exclusief
doodgeboren biggen).

helenede.kruijs@bayer.nl

Milbemax kauwtabletten
voor honden

Novartis ah introduceert Milbemax®
kauwtabletten voor (kleine) honden
en pups. Deze nieuwe formulering
wordt door 94 procent van de honden
(39 verschillende rassen) spontaan uit
de hand geaccepteerd, zonder dat er
afbreuk wordt gedaan aan de effecti-
viteit, veiligheid en het gebruiks-
gemak van de huidige Milbemax®. Het
product heeft het breedste werkings-
spectrum van alle orale ontworm-
middelen voor honden, inclusief
hartwormpreventie en effectiviteit
tegen longwormen
(Angiostrongylus
vasorum
en Crenosoma vulpis) met een
reductie van het infectieniveau. Het is
veilig voor pups vanaf i kg en
drachtige en lacterende teven.
mieke.kamphuis@novartis.com

Prilactone® 80 mg

Naast de lo en 40 mg tabletten
introduceert Ceva Santé Animale voor
de grotere hond Prilactone® in een
voordelig formaat van een 80 mg
tablet, ook met rundvleessmaak.

Het product wordt ingezet bij
honden met hartfalen en de voornaam-
ste actie is niet als diureticum, maar als
aldosteronantagonist. Daarom wordt
het toegediend in een vroeg stadium
van hartfalen wanneer de eerste
klinische verschijnselen zichtbaar
worden, in combinatie met de stan-
daard therapie. Prilactone® is de enige
aldosteron receptor-antagonist in het
behandelingsprotocol en onmisbaar
om de behandeling van honden met
hartfalen completer te maken.

www.ceva.nl

Meloxidyl® voor injectie

Ceva Santé Animale breidt het
nsaid-programma uit. Naast de
smakelijke tabletten Carprodyl® F en
de orale suspensie Meloxidyl® 1,5 mg/
ml voor de hond is nu ook een
Meloxidyl® 5 mg/ml oplossing voor
injectie voor zowel de hond als de kat
beschikbaar op basis van de werkzame
stof meloxicam.

Daar waar de orale suspensie wordt
gebruikt ter verlichting van ontsteking
en pijn bij zowel acute als chronische
aandoeningen van het bewegings-
apparaat, wordt de injecteerbare vorm
ingezet bij de postoperatieve pijnbe-
strijding na orthopedische en weke
delen chirurgie, maar eveneens als
acute behandeling van aandoeningen
van het bewegingsapparaat.

www.ceva.nl

-ocr page 411-

NIEUW

SCIENCE PLAN

VETESSENTIALS

E F VG G ß. ü

E NARTS

zXC

Helpt tandplak en tandsteen
te verminderen

dankzij het klinisch bewezen
tandenborstel effect van de brokken

Een uniek en
overzichtelijk
assortiment

m

Q Houdt een gezond gewicht op peil

met klinisch bewezen hoeveelheden
A L-carnitine en grote hoeveelheden vezels

Nieuwe Hill\'s™ Science Plan™ VetEssentials biedt u:

• Een overzichtelijk assortiment met slechts 9 producten, dat makkelijk in
het gebruik is en makkelijk kan worden aanbevolen.

Houdt gezonde urinewegen in stand

dankzij gecontroleerde mineralen en pH

I

Bevordert een gezonde huid en vacht

met behulp van omega-6 vetzuren

Ondersteunt een gezond
spijsverteringskanaal

Door een combinatie van oplosbare
i éri onoplosbare vezels

• Exclusief verkrijgbaar bij dierenartsen, waardoor de compliance en
bezoekfrequentie aan uw kliniek verbeterd wordt.

Geavanceerde voeding met
klinisch bewezen voordelen

ts\' no.1 choice

Neem vandaag nog contact op met uw
Hill\'s vertegenwoordig{st)er of bel de gratis
Hill\'s Veterinary Helpline 0800-0222466

De vijf essentiële gezondheidsbehoeften, die hier toegelicht worden, verwijzen naar
Hiil\'s\'" Science Plan\'"VetEs5enti3lsfelineVüunaAdiill^

-ocr page 412-

20 procent, 50 procent,
mag het ook iets meer zijn?

Bent u ook opgeschrikt door het nieuws dat in drie jaar tijd het antibiotica-
gebruik met 50 procent terug moet? De druk vanuit de minister en de Tweede
Kamer neemt alleen maar toe. En dat zal niet minder worden. Om de antibioti-
cumresistentie terug te dringen zullen vele aanpassingen noodzakelijk zijn. Dus
moeten wij, samen met de verschillende dierhouderijsectoren, binnen drie jaar
ook een antwoord hebben.

En blijft het daar dan bij? Nee, dat denk ik niet. Los van dat er voor na 2or 3
verder reducties in het vooruitzicht worden gesteld, zal er nadrukkelijk ook
gediscussieerd gaan worden over het gebruik van moderne antimicrobiële
middelen. Veterinair toegepaste fluoroquinolonen en cefalosporinen worden in
de humane geneeskunde als laatste redmiddel voor slecht behandelbare
infecties gezien. Reden genoeg om het gebruik daarvan in de diergeneeskunde
meer aan banden te leggen. Wij hebben als
knmvd vanuit het oogpunt van de
volksgezondheid bij
lnv aangedrongen het beleid voor deze antibiotica aan te
scherpen. Niet alleen effectiviteit en toepasbaarheid bij het doeldier zijn van
belang, maar ook het in stand houden van de effectiviteit bij de mens. Voordat er
regels zijn, kunnen wij nu al bijdragen door bij onze keuze naast veterinaire
aspecten ook de volksgezondheid mee te wegen. De formularia bieden daarvoor
het juiste handvat. Ook al is dat wellicht voor de specifieke toepassing, bijvoor-
beeld een korte wachttijd voor melk en vlees, minder aantrekkelijk.

voorzitterscolumn

Resistentie-inductie gaat niet alleen om vermindering maar ook over een
beter onderbouwde keuze. Ook aan u de uitdaging!

Ludo J. Hellebrekers, voorzitter, l.j.hellebrekers@knmvd.nl

Zelfverrijking

Frank Kahlmann

Zelfverrijking. Voormalig premier
Kok sprak dertien jaar geleden bij
Nova zelfs over \'exhibionistische
salarisstijgingen\'. De publieke
opinie heeft de grootgraaierij als
thema ontdekt en laat voorlopig
niet meer los. Ook de gezelschaps-
dierenarts ontkomt niet aan een
openbaar debat waarin transparan-
tie en onderbouwing van tarieven
wordt geëist. U, die als vooruitstre-
vende, moderne dierenarts te werk
gaat, schrikt voor deze dialoog niet
terug. Met open vizier gaat u het
gesprek aan met cliënten, collega\'s
en uw eigen team.

Deze roep tot zuiver, professioneel en
integer optreden van de dierenarts
beperkt zich niet tot de tarieven. U
heeft in het debat omtrent antibioti-
cumgebruik en de mede daaruit
voorkomende
\'KNip-discussie\' kunnen
zien dat de hedendaagse dierenarts
onder het vergrootglas ligt bij de
overheid, de burger en diverse andere
groeperingen binnen onze samen-
leving. Zelfs binnen onze eigen beroeps-
groep lopen de meningen soms ver
uiteen. Daar biedt de structuur van de
knmvd en de ggg, terecht, alle ruimte
voor. De gezelschapsdierenarts kan er
op vertrouwen dat het bestuur van de
ggg in deze gesprekken en discussies
altijd de belangen van zijn leden voorop
stelt. Soms achter de schermen, soms
vol in het licht van de schijnwerpers.

geestelijk verrijken

Voor de meest dierenartsen is zelf-
verrijking meer een mentaal dan een
financieel onderwerp: \'jezelf geestelijk
verrijken\'. Bijvoorbeeld door het
volgen van bij- en nascholing. We
vinden dat belangrijk met zijn allen.
Niet voor niets luidt artikel i.i (sic!)
van de Code voor de Dierenarts (versie
maart 2010): \'Dierenartsen onderhou-
den aantoonbaar hun kennis en
vaardigheden op het gebied van de
diergeneeskunde waarin zij werkzaam
zijn door het volgen van vakliteratuur
en op nascholing gerichte program-
ma\'s en bijeenkomsten\'. In het \'Imago
onderzoek beroepsgroep dierenartsen
gezelschapsdieren\' dat in 2009 in
opdracht van de
ggg werd uitgevoerd
is bij- en nascholing de door gezel-
schapsdierenartsen meest genoemde
suggestie voor verdere professionalise-
ring van de beroepsgroep. In ditzelfde
onderzoek valt ook te lezen dat
\'kennis van zaken\' één van de belang-
rijkste aspecten is op basis waarvan
een eigenaar een dierenarts kiest.
Tweederde van de ondervraagde
burgers vindt het belangrijk om te

-ocr page 413-

kunnen zien of te kunnen acliterhalen
dat zijn of haar dierenarts zich
naschoolt.

Het beeld dat wij als dierenarts
hebben over onze kennis blijkt
overigens stukken positiever te zijn
dan dat van onze patiënteigenaren.
Laat uw cliënten dus zien wat u doet,
wat u leest, waar u geweest bent. Wees
trots op uw continue weg naar meer
kennis en betere patiëntenzorg! Durf
uw diploma\'s en certificaten op te
hangen, gebruik uw website voor een
fris \'kennisonderhoudsarchief\',
twitter vanaf de Najaarsdag met uw
cHënten. Ook uw eigen
ggg is
onverminderd bezig met een plan om
de door u geleverde kwaliteit beter
zichtbaar voor onze clientèle te
maken. We zullen u hier uiteraard van
op de hoogte houden en uw mening
en inbreng verweven in het uit te
rollen beleid.

Al met al verrijkt nascholing ons
leven, wordt het gevraagd door
patiënteigenaren en is het vereist om
op goed niveau patiëntenzorg te
blijven leveren. Dus doen! De moge-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Baten, mevrouw T; 2004; 6444 g l Brunssum,

Ridder Bexstraat 39
Boerma, S; 1980; 9263 pa Garyp, Easterein 29
Groot, M.W. de; 2003; 3704 gn Zeist, Noordweg

iio

Hoogstraten, mevrouwT.A.S.; 2010; 3707 bl

Zeist, Boulevard 25
Manen, M.P.T. van; 2oro; 8051 gz Hattem,

Burchtstraat 16
Winderickx, mevrouw K.; 2004; 2033 ar
Haarlem, Diakenhuisweg r 11

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Boon, mevrouw L.R.; 2010; 3584 dj Utrecht,

Cambridgelaan 545
Bosma, mevrouw J.H.; 2000; 8502 cv Joure; Oer

deFeart i6r
Bruijn, R.A.R. de;
2006; 3353 gg Papendrecht,

Brederodelaan 66
Laning B.,
2010; 9785 ah Zuidwolde,

Beijumerweg 16
Meije, mevrouw LC.van der; 2009; 3551 er

Utrecht, Narcisstraat 42
Molen, P. van der;
2009; 3553 ra Utrecht,

Galvanistraat 5-bis
Multem, I.D.;
2010; 2241 kd Wassenaar,

lijkheden zijn legio. Zo heeft de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren u
met de net afgesloten Voorjaarsdagen
in staat gesteld om drie tot vier dagen
kwalitatief hoogstaand onderwijs te
genieten. Maar ook het
pegd-program-
ma (in samenwerking met de
ukg), de
Najaarsdag en het
pegd-symposium

Hofcampweg43
Pinkse, B.C.; 2009; 3731 te De Bilt, Burg. v.

Heemstrakwartier r95
Rego, mevrouw G.;
2006; 7676 pa Westerhaar-

Vriezenveensewijk, Sibculoseweg 33
Robers-HuizeHng, mevrouw G.L.R; 2006; 3021

cc Rotterdam, Graaf Florisstraat 65- a
Soheil, F,;
2004; 3431 tr Nieuwegein,

Wenckebachplantsoen 505
Thomas, mevrouw M.E.; 2000; 3515 xc Utrecht,

Jacob van der Borchstraat 54
Volkering, mevrouw M.E.; 2009; 1399 pl
Muiderberg, Meerkade 2

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aan-
genomen:

Albers, mevrouw M., 3703 bm Zeist, Laan van

Cattenbroeck r4
Bleeker, mevrouw S.D.C., 7431
ps Diepenveen,

Randerstraat 14
Boschma, mevrouw T., 3584 dc Utrecht,

Cambridgelaan 403
Bosma, mevrouw E.H., 3553 ck Utrecht,

Amperestraat 67
Boxtel, mevrouw RR.M., 3581 tg Utrecht,

Oudwijk 2t
Bruil, S.H.,
3732 h| De Bilt, Dorpsstraat 42
Ceulemans, mevrouwS.M. 3526 wl Utrecht,

Europaplein 590
Dijk, mevrouw S. van, 3706 cd Zeist, Laan van
Vollenhove
139
van donderdag 24 juni 2010 (zie:
wwwpegd.nl) stellen u in staat
betaalbare na- en bijscholing te
volgen. Ten slotte is ook, geheel gratis
voor leden van de
ggg (en ook van de
ggl en ggp) via de knmvd-site de
online tijdschriftenbibliotheek
beschikbaar.

meedenken

Als verse voorzitter van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren hoop
ik de komende jaren mee te mogen
werken aan verdere professionalise-
ring van de gezelschapsdierensector.
Onze missie is daarbij leidend:
\'opkomen voor de belangen van de
gezelschapsdierenarts en bevorderen
van de diergeneeskundige zorg voor
het gezelschapsdier\'. Dat kan en wil
het bestuur van de
ggg niet alleen. Ik
moedig u van harte aan van de
geboden mogelijkheden om met ons
mee te praten en te denken gebruik te
maken.

Frank Kahlmann is voorzitter van de
Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren.

Dijkstra, mevrouw K.D., 3572 eg Utrecht,

Obrechtstraat 30
Dirksen, mevrouw K., 5171 mz Kaatsheuvel,

Ringvaert 28
Ewijk, mevrouw M.G. van, 4223 nh Hoornaar,

Dorpsweg 132
Faas, mevrouw J., 3705 zl Zeist, Warande t47
Gelder, mevrouw Y. de,
3572 sx Utrecht,

Bouwstraat 26
Hoorntje, mevrouw WR 3581 wv UtrechL

Albrachthof 18
Hövell van Wezeveld en Westervlier van, 3572

HP Utrecht, Poortstraat r04-bis
Koehorst, mevrouw M.J.H.,
3605 vm Maarssen,

Antilopespoor 465
Minnema, mevrouw S.S. 9864 pg Kornhorn,

Provincialeweg 104
Parramore, mevrouw f.J.E., 3572 er Utrecht,

Gildstraat 86- b
Peltzer, mevrouw S.T.C.G.,
353t va Utrecht,

Groeneweg i
Pepping, mevrouw 1.,
3584 c) Utrecht,

Bolognalaan ri -L
Raterink, E.A.,
3572 lx Utrecht, Comelis

Houtmanstraat 28
Reinders, mevrouw M.T.M.,
3953 mg

Maarsbergen, Woudenbergseweg 34
Sambo, mevrouw E.A.S., 3584 dx Utrecht,

Salamanderpad 45
Schelling, mevrouw RE., 3572 VE Utrecht,

Klaverstraat 54
Ubbink, mevrouw S., 3 5 7 r s h Utrecht, Willem
Schuylenburglaan
10

-ocr page 414-

Velde mevrouw E.J. van de, 3534 pb Utrecht,

Galjoenstraat 21
Verbeek, P.C., 3512
nv Utrecht, Dorstige

hartsteeg 40
Wal, M.D. van de, 3 5 2 7
b d Utrecht, Trumanlaan

151

Wayop, mevrouw I.Y.A., 3584 DN Utrecht,

Cambridgelaan 637
Wilt, mevrouw N., 1231 CV Loosdrecht,
Nootweg 44

Voor het dierenartsenexamen van 9 april
2010 zijn geslaagd:

Cleton, mevrouw N.B. 4105 ae Culemborg,
Gelddijk 4

Dijk, mevrouw S. van, 3706 cd Zeist, Laan van

Vollenhove 139
Graaf, mevrouw K. de, 3584
de Utrecht,

Cambridgelaan 501
Heli, mevrouw M.L., 3582
sg Utrecht,

Pelikaanstraat 36- bis
Higler, mevrouw M.L.H., 3768
gn Soest,

Vosseveldlaan 36
Hoogstraten, mevrouw T.A.S., 3707
bl Zeist,

Boulevard 25
Huizing, X.B., 358r
hb Utrecht, Ramstraat 15
Kappers, mevrouw L.V., 8463 np Rotsterhaule,
Langedijk i

Oudenes, mevrouw T., 3443 ts Woerden, Albert

Cuypstraat 23- e
Pickee, E.B., 7812
nt Emmen, Geuzingebrink
55

Roodenburg, mevrouw E. 3401 ap IJsselstein,

Vicarielaan 17
Stoop, H., 3572
rm Utrecht, Goedestraat 29- bis
Struik, mevrouw M.E.A., 4323
tb Ellemeet,

Schelpweg 21
Vedder, P.J.I. 3584
ie Utrecht, Leuvenplein 88
Ven, mevrouw L.M.A. van de, 3584
de Utrecht,

Cambridgelaan 495
Vijge, mevrouw LE, 3581 vc Utrecht, van

Limburg Stirumstraat 23
Wienen, mevrouw M.ER, 3991
rr Houten,
Boogmuur57

Overlijdensberichten:

Op 26 maart 2010 de heer A.E. Burggraaff te
Vlissingen.

iubilea mei 2010
i mei, dr P.G.H. Bijker te Pingjum, 40 jaar
I mei, G. Fennema te Oudehaske, 40 jaar
i mei, J.T. van Berge Henegouwen te Aalten,
40 jaar

I mei, dr. F.C. Stades te Zeist, 40 jaar
10 mei, E.R van der Wel te Midwolda, 25 jaar
10 mei, J.H.f. Mensinga te Ommen, 25 jaar
10 mei, mevr. B.A.M. Austie te Tubbergen,
25 jaar

10 mei, R.EM. Kusters te Arnhem, 25 jaar
10 mei, E. Vorderman te Alkmaar, 25 jaar
10 mei, M.C.M. Bossers te Loosbroek, 25 jaar
22 mei, [. Reinders te Grijpskerk, 40 jaar
31 mei, mevr. J.E van der Wal te Apeldoorn,
25 jaar

31 mei, W.G.]. Grondhuis te Asten, 25 jaar
31 mei, C. Veldman te Meerlo, 25 jaar

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline*
15-05-20101 maandag 103-05-2010
01-06-20101 maandag! 17-05-2010
i5-06-20i0lmaandagl 31-05-2010
01-07-20101 maandag 114-06-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

doorlopende agenda

Congressen & Symposia

Mei

6-8 Frankfurter Tierarztekongress 2010 in Bad
Homburg. Aanmelding schriftelijk tot 19
April 2010. Stuur het aanmeldformulier op
aan: Schlütersche Verlagsgesellschaft mbH
& Co.
kg, Veranstaltungsmanagement,
Hanss-Böckler-Allee 7, 30173 Hannover, of
per fax: 05II 8550-2411.
19 Symposium v.s.R. "De Solleysel": \'Aan het
been\'. Locatie: collegezaal van de faculteit
Diergeneeskunde afdeling Paard. Kosten
voor studenten: 7/12,50 euro (lid/geen lid).
Kosten dierenartsen/hoefsmeden: 65/85
euro (donateur/geen donateur). Inschrijven
elektronisch via www.solleysel.nl/
symposium vanaf i maart. Inschrijving is
pas definitief na ontvangst van betaling.
Emailadres: symposium@solleyseLnl.
29 K9 Insight Out! Over de hoestende hond
door
kno-problemen. Tijdens deze dag
komen allerlei oorzaken, diagnostiek en
behandelmogelijkheden van hoesten aan de
orde. Sprekers: Cécile Clerckx (België), Gert
ter Haar (Nederland), Gerhard Oechtering
(Duitsland) en Herman Egberink
(Nederland). Locatie: Woudschoten
Conferentiecentrum, Zeist. Voor meer
informatie: www.proveto.nl.

Juni

4 ggd-congres \'Veeteelt en volksgezondheid,
in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling\'.

Vergaderingen 8i Bijeenkomsten

Mei

15-19 Reis naar Ierland seniordierenartsen.
Inschrijvingen zenden aan Henk van Dam
Studiereizen, telefoon: (0527) 27 10 72.
E-mail: hevada@hetnet.nl.
29 De Dag van het Aangespannen Paard
(dap).
Locatie: terrein van de faculteit
Diergeneeskunde. De toegang is gratis.
Voor meer informatie:
www.dagvanhetaangespannenpaard.nl

funi

3 Voorjaarsvergadering n v p in samenwerking
met viz en
bvp: One Health, uniting human
and veterinary medicine. Locatie: Veldhoven.

Cursussen

Mei

4 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor
gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen,
hun optimale toedieningwijze bij
verschillende soorten patiënten en
meerdere manieren om fysieke warmte te
reguleren. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderiand. Nadere
informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

6 Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

6-7 Fachgespräch über Geflügelkrankheiten.
Parkhotel Kornsberg, Hannover Messe.

18 \'Klinische chemie: interpretatie
laboratoriumuitslagen\'. Spreker: dr. Hans
Kooistra, dipl.
EcviM-ca.Tijd: 15.00 tot 18.30
uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren,
Universiteit Utrecht. Kosten: 125 euro.
Inschrijven:
PEGD-portal.

18-19 \'Clinical Problem Solving\'. Deze cursus
wordt gegeven door Jill Maddison en David
Church, beiden werkzaam aan de Royal
Veterinary College in Londen. Locatie: Hotel
van der Valk, Houten. Voor meer informatie:
www.proveto.nl.

19 Cursus: \'Tand(en)problemen bij
knaagdieren\'. Praktische bijscholing
betreffende de tandheelkunde bij het konijn
en de cavia. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

26 \'Nieuwe behandelingsperspectieven voor
feliene infectieuze peritonitis bij de kat\'.
Plaats: Intermotel, Klaverbladstraat 7, 3560
Lummen. Tijd: 20.00 uur tot 23.00 uur
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven: www.confocus.be
of mail naar maribel@confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

27 \'Klinische chemie: interpretatie laborato-
riumuitslagen\'. Inschrijven:
pegd-portal.

funi

3 Cursus: \'Anesthesie,ontwikkelingen en
trends\', tevens wordt uitgebreid stil gestaan
bij de monitoring. Een praktische cursus
waarbij inhalatieanesthesie en spuitpomp
uitgebreid besproken worden. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

10 \'Nieuwe behandelingsperspectieven voor
feliene infectieuze peritonitis bij de kat\'.
Plaats: De Ceder, Deinze. Tijd: 20.00 uur tot
23.00 uur Kosten: 130 euro exclusief 21
procent
btw. Informatie en inschrijven:
www.confocus.be of mail naar maribel@
confocus.be met vermelding van
coördinaten, btw-nummer en de cursus.

10 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker:
prof. dr. Xavier Manteca, University of
Barcelona. Tijd: 13.30 uur tot 20.00 uur
Locatie: collegezaal Gezelschapsdieren,
faculteit Diergeneeskunde. Kosten: 150 euro
inclusief buffet. Inschrijven via
pegd-portal.

-ocr page 415-

Jos Fransen

* 31 december 1951 -1 30 januari 2010

Jos zag op 31 december rgsr het levenslicht. Hij groeide op in een druk gezin:
zijn vader had een groot transportbedrijf. De Uefde voor vrachtwagens en
ander groot materieel is Jos altijd bijgebleven. Hij dagdroomde ook later nog
af en toe van een tweede carrière als vrachtwagenchauffeur om zo Europa
door te kruisen.

Na de hbs begon hij in 1971 de studie diergeneeskunde te Utrecht, toen
nog gevestigd aan de Biltstraat. Daar had ook het
ds k-bestuur zijn gezellige
ruimte. Jos had in de jaargang 1973 tot
1974 de functie van vicepreses.

Tijdens de studie ontmoette hij Emmy, die ook diergeneeskunde studeer-
de. Beiden studeerden af in maart In juli
1977 vonden zij werk in de
Bommelerwaard. Door het al snel te drukke gezinsleven werd Jos fulltime
gemengd practicus en deed Emmy parttime de kleine huisdieren. Samen
kregen zij vier kinderen: Maartje, Noortje, Lotte en Bart.

Het was in het begin een erg drukke praktijk, die zij voerden samen met
collega Veenemans. Na het plotseling overlijden van deze maatschapgenoot
kwamen er al snel twee jonge dierenartsen bij: Frits Janssen en Ad van Osch.
Met z\'n drieën, waarbij Jos als oudste de drijvende kracht was, brachten zij de
praktijk tot bloei. Met name de kleine huisdieren namen een grote vlucht.

De praktijk aan huis werd al snel te klein en in 1992 werd er een nieuw
pand gebouwd. Jos hield ervan zaken te managen en te regelen betreffende
de nieuwbouw.

Jos kreeg ook steeds meer interesse in taken voor de vwa. Hij dacht mee
over de
cao-Onderhandelingen en de tarieven van de practioners, waarbij hij
zich kon opwinden over ambtelijke regeltjes. Hij dacht erover het in de
praktijk wat rustiger aan te gaan doen en tegelijkertijd meer vwA-werk naar
zich toe te trekken.

De kinderen hadden allemaal hun plekje gevonden en samen met Emmy
wilde hij gaan genieten van wat rustigere jaren. Dat is hem helaas niet
gegund.

in memoriam

Moge de nagedachtenis aan Jos blijvend een bron van inspiratie zijn voor
Emmy, de kinderen en de dierenartsenpraktijk.

fn\'rs Janssen

-ocr page 416-

Nu ook bescherming tegen kennelhoest
van Pfizer Animal Health / Fort Dodge Animal Health

kuch

Bronchi-Shield®

Effectieve vaccinatie van goede komaf

■ Effectieve bescherming

Verleent immuniteit tegen kennelhoest veroorzaakt door
Bordetella bronchiseptica, hetgeen is aangetoond door
uitgebreide immuniteitsonderzoeken.^)

■ Eenvoudige intranasale toediening

■ Voldoende immuniteit vanaf 5 dagen na vaccinatie

■ Vroege bescherming voor jonge pups (v.a 8 weken)

■ Ter aanvulling op bescherming verleend door
de andere Pfizer vaccins

s, Honden SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel:

BRONCHI-SHIELO Gevriesdroogde pellet en oplosmiddel v

.«u- „u , ^ u ■ , ^ ■ -i- ULO, 7 ....... 1".- - „----------------------------------------------^ Gevriesdroogde fractie: Wertaaam bestanddeel: Bordetella bronchiseptica. levend, stam 926 2,1 x 106 CFU -55 x 108CFU (•! (♦) CFU-1

Oplosm.ddel: Water voor injeclie q.s, 1 ml DOELDIER: Hor^d INDICATIES Actieve immunisatie var. hordden van 8 weker, of Oüder ter reductie van hoesiert veroorzaakt door Bordeteta broVchisepïa Duul van de !

om door de neusgaten te ademen. Dien het product

"\'\'9" \'»»\' 1« f»"»® »erwachte risicoiioars het tiidelijk plaaTsen in een kennel. BOOSTIRVACCir«TIE\':\'i"aarlji«\'villänÄmel Sn dräll BUOTRKINGEN ^^^ ïndSnt\'ele ^allenkan een
kan tijtWijk neu^ of ooguitvloei.ng mrden »aargenomen. Bij dieren met ernstiger svmptomen kan een passende behandeling met een antibioticum geïndiceerd jijn. Dierenaitsen dienen ÄJ. er echter bewust van te Sin dat een antibioticum therai
kan hebben op de effectivitert van het v^n. Overgevoeligheidsreacties kunnen voorkomen. In geval een anafylactische reactie, dienintramusculair adrenaline toe.
s

immuniteit: 1 jaar De in

.,.„„..«ein.,:.CONTRA™«^^^^^

----It «SjïïrS^^^ T.\' \' "" "Cf ..\'SiÄr"\' ® """ "" "» 9\'0>"« dieren |>15 kgl, kan 1.0 ml .oegedierd »ord« in één n»s9«. Eén dosis

,idel,it Dlaiiun ,n «n BnosTtRVACCINATIE: iiarliifc» vacanalie mei een doso. BIJWERKINGEN In inddenlele gevallen kan gen paar dag.n na vaccinatie hoesten ven voorbijgaande aard (lol 2 dagenl optreden. In zeldiame gevallen
pessentte Iwhartdeling met Mn antibiotiojm geïndiceerd zijn. Djereiwrtsen dienen licti er echter l)ewjst van te zijn dat een antit)ioticum therapie, gegeven binnen 14 dagen na vaccinatie, een neflatieve invloed

via de intranasale weg ta worden tp^ediend. ParenVale tl»K,i.ning kan resulteren in abcessen

l\'o^nf^\'fi.S\'TT"^\' " """T "»»"r1« «■" Bordetella bronchit»ptica tot 7 «kan na vaccinatie uitsdteiden. G«)urend. de» tijd wordt immuno depressieve personen gTadvilrt «slv^ntrÄ t^eTmC Äjf

monorgsmaatregelen »m vm toepassing op met gevaccineerde contaa. en immunp^lepressieve dieren. Het is aangatoond dat het vaccin veilig is in varkens. Katten en niel gevaccineerde honden in contact met gevaccineerde honden kunnen reageren op de vaccinstam: dit uil üdi in gematigd. klinSe STOP?oman

T\'"«- S™ ""T"\' "" """""Ï " \' \'""9d«r.n, ».n met getest. Bijzondere voorzorgen dienen te worden genomen om spreiding van het vaccin in de kliniek te .ermijden. Spece/e voorzorgsm^itrege/e ° te nemen door deg,«i di. tat
die Sodpct
Se^^^ jrT«\'? "\'"\'ïl ° """,5\' "" T\'l" \'\'i"?\'\'""\'>1»" W "»«ienen in de neusgaten, dient onmiddellijk een aii te wo,Sn geraadpleegd en deïisluit.r ol hel etiket te worden gêtS Person,

rJ^«?™^ if r , .1! L ^ K herhaaldeliike bestelling aan hel product door inhalatie in zeldzame gevallen kan leiden tol overgevoeligheidsreacties. Alhoewel het risico dat immuungecomptornrteerde mensen worden geintecteerd mei Bordetella bronchiseptica extreem laag

™ ? "" "»""f" "«rs»":™« »1\' weken na vaccinatie kunnen verspreiden, "Immunocompromised- mensen wordt geadviseerd om cont«j met hel vaccin en gevaccin^irde honden gedurende de penode van v^spreiding te vermijden Registralienummer NedeTl.nd

stbus 14,6290 AA Vaals. 0800-4555554, Gegevens uit bestand: Bronchi-Shie

HEG NL 10307 Aflevering: UOO, Inlonnalie is op aanvraag besdiikbaar bij de vi

Nederiand: Fort Dodge Animal Health Benelux
Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel 0800 - 455 55 54

Animal Health

-ocr page 417-

Kleintierenpraxis Wertz is een goed geoutilleerde
praktijlc met echo, endoscopie en tandheelkunde.
De praktijk is gelegen in Duitsland, ongeveer
30 kilometer vanaf Venlo.

Ter versterking van ons team, zoeken wij een gemotiveerde dierenarts.
In aanvang voor 20 uur per week met in de nabije toekomst uitbreiding.
Geen spoeddienst! Goede secundaire arbeidsvoorwaarden. Redelijke
beheersing van de Duitse taal is gewenst.

U kunt uw reactie sturen naar: Kleintierenpraxis Wertz, ter attentie van
de heer D. Wertz, Gohrstrasse 45,47475 Kamp-Lintfort, Duitsland.
Tel.: (06) 124 762 18, fax: (0049) 284 2r 3 509.
E-mail: info{a)dierenkliniekwertz.nl.

V

Veterinair Centrum Someren b.v. zoekt ter versterking van onze sectie
herkauwers

een dierenarts voor herkauwers (m/v)

Ons team bestaat uit twee dierenartsen die intensief samenwerken met twee
rundveedierenartsen van onze buurtpraktijk.

Wij bieden een afwisselende, uitdagende en veelzijdige baan in een collegiale en
informele werksfeer en met zeer goede mogelijkheden en kansen tot professionele
ontplooiing en ontwikkeling; deelname in de avond- en weekenddiensten
hericauwers; salariëring conform de
cao voor dierenartsenpraktijken.

Crlmpenerwaert Dierenartsen is een moderne gemengde praktijk in het westen van het land
Vanuit onze vestigingen in Bergambacht en Lekkerkerk bieden wij 24-uurs dienstverlening aan

gezelschapsdieren, landbouwhuisdieren en paarden
Ons werkgebied, met prachtige natuur en stedelijke cultuur binnen handbereik,
leent zich bij uitstek om een goede balans te kunnen vinden tussen werk en ontspanning

CRIMPENERWAERT DIERENARTSEN

dierenarts gezelschapsdieren met ervaring (m/v)

Wij bieden:

Een uitdagende functie binnen een groeiende praktijk

De ruimte om Jezelf te ontplooien binnen een jong en enthousiast team van 6 dierenartsen en 5 assistenten
Een prettige en goede werksfeer

Wij vragen:

Een bevlogen collega die zich w/il storten op de de preventieve en curatieve eerstelijns behandeling

van gezelschapsdieren, alsmede aanverwante disciplines (chirurgie, radiologie, echografie)

Teamgeest en een klantvriendelijke instelling

Bereidheid te participeren In avondspreekuren (1-2 maal per week)

Bereidheid te participeren in weekenddiensten (1 op 3)

Bereidheid tot verhuizen naar het praktijkgebied

Affiniteit met paarden is een pre

Ervaringsniveau: minimaal 2 jaar binnen een gezelschapsdierenpraktijk
Ingangsdatum: per direct

Motivatiebrief en CV stuur je binnen twee weken naar: vacature@crinipenerwaert.nl t.a.v. A. van Risp of H.l. Surstedt

Crimpenerwaert Dierenartsen, Burgemeester van der Wllligenstraat 10a, 294 lES /.etotert. Tel: 0180 661310 www.crimpenerwaert.nl

-ocr page 418-

: De European Emesis Council (EEC) is
een wetenschappelijke, niet-liefdadige,
non-profit groep die zich inzet voor
de bevordering van "best prartice" bij de
aanpak van braken bij honden en l<atten
en op het gebied van de gastro-enterologie
in bredere zin.

De EEC verstrekt een onderzoeksbeurs van
€ 20.000 aan jonge klinische onderzoekers
die origineel onderzoek verrichten naar
spontaan optredende gastro-intestinale
ziekten bij honden of katten.

Aanvragen van in Europa werkzame,
gekwalificeerde dierenartsen die in de
afgelopen zeven jaar zijn afgestudeerd,
komen voor acceptatie in aanmerking.

Bezoek voor meer informatie over de beurs en een aanvraagformulier
de website: www.emesiscouncil.com/eec-grant

Sluitingsdatum voor aanvragen:
1 juli 2010.

De EEC wordt ondersteund door
Pfizer Animal Health. europcail CmesiS COUncil

De Gezondheidsdienst voor Dieren

De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in Deventer
is dé hoofdrolspeler in diergezondheid. Het hart van
ons bedrijf wordt gevormd door een modern veteri-
nair loboratorium. Daarnaast beschikt de GD over
een team van dierenartsen, specialisten en weten-
schappers voor het uitvoeren van praktijkgericht
onderzoek en het ontwikkelen van programma\'s voor
dierziektepreventie en -bestrijding.

De afdeling Pluimveegezondheidszorg levert
veterinaire kennis aan de projecten en programma\'s
die de GD voor overheid en bedrijfsleven uitvoert
en is direct betrokken bij de werkzaamheden
In het eigen GD-laboratorium. Ook Initieert ze
producten die pluimveehouders en dierenartsen
ondersteunen bij hun streven naar een optimale
gezondheldsstatus. De afdeling telt 22 medewerkers
waarvan 9 dierenartsen. Gezamenlijk beantwoorden
zij vragen van pluimveehouders, dierenartsen,
overheid en bedrijfsleven. De afdeling Pluimvee-
gezondheidszorg zoekt een:

Veterinair onderzoeker (M/V)

De kerntaken van de functie zijn:

• Het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek, zowel voor
de sector als voor externe klanten van de GD. Het betreft
hier deskstudies, onderzoek op bedrijven in het veld en
experimenteel onderzoek. LI bent verantwoordelijk voor
het gehele traject van het onderzoek: van het beschrijven
en opzetten van het experiment tot aan de rapportage.

U krijgt hierbij ondersteuning van ervaren collega\'s.

• Het controleren en verbeteren van de gezondheidsstatus
van pluimveebedrijven. Hierbij functioneert u in wisseldienst
als aanspreekpunt voor de uitvoering van de georganiseerde
dierziektebestrijding en de pluimveevoorlichting.

• Ook het afleggen van bedrijfsbezoeken aan pluimveehouders
en relaties vormen een onderdeel van de functie.

De ideale kandidaat:

• Is een pluimveedierenarts met relevante onderzoekservaring.

• Ook personen met minder ervaring of zij die binnenkort
afstuderen en een duidelijke voorkeur hebben voor de
pluimveediergeneeskunde en voor het gebied van onderzoek
vïorden verzocht te reageren.

Naast een inspirerende en dynamische werkomgeving bieden
wij een modern pakket aan arbeidsvoorwaarden.
De standplaats is Deventer.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met
de heer T.H.F. Fabri, hoofd Pluimveegezondheidszorg,
tel. 0570 660353. Uw sollicitatie kunt u binnen 14 dagen
richten aan mevrouw S. Frijns, personeelsadviseur,
e-mail: s.frijns@gddeventer.com.

personeels- en managementdiensten
voor de veterinaire sector

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MA/

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weelcenddiensten

1

\'"WH

FlexVetB.V.
Bouwstraat 5
7483 PE Haaksbergen
Tel. 053 - S72S548
Fax 053-5721315
E-mail: info@flexvet.nl

Acquisitie n.a.v. deze vacature is niet gewenst.

www.gddeven ter. com

-ocr page 419-

Surolan en Otoclean

Kampioenen in oorbescherming!

Wist u dat polymyxine B en miconazole een synergetische
werking hebben bij de afbraaic van de bacterieceiwand?

^ bij Gram-positieve én Gram-negatieve bacteriën
^ geen inductie van piasmideresistentie

Otoclean

i

Fe

de beste keuze bij eerstelijnsbehandeling
van otitis externa

SUROLAN Oordruppels ter behamleling »an oor- en hrjldinfecties bil honOeri en katten, Samenslellina: miconaiolnitraat, prednisolonacetaat, polymlxine B-sultaat, Diersoorten; hond en kat. Indicaties: -Otitis met name: ■ bactenele Otitis .eroorzaakt door SSp/iyteoccosspp Slwplocxctissm Pstadonmas
spp.a/,e„to«.™,co6s,;nM®5,eroorzaaktdoor«)top^^

PseuHooioms spp, Mmto rt; > myootiSChe dermatitis veroorzaakt door Mms»™ spp,, Thchomtm spp, CaMid, spp, Ualasse^ii paclvdermats. Dosering en »i)ze .an toedieninj: On,n: na het reinigen «an de gehoorgang, t.eemaal pe, dag, enkele droppels Sorolan in het oor aanbrengen Om eei
goede .erdelmg yar, het preparaat te yerkr,gen, dienen oor en gehoorgang goed gemasseerd te worden, »«tweemaal per dag worden enkele droppels Sorolan op de letsels aangebracht en goed ingewre.en, Oe behandeling moet zonder onderbreking gedorende enkele dagen na het yerdwijnen «an de symptmen
voortgezet worden, In sommige gevallen kan een behandeling «an 2 a 3 weken noodzakelilk zijn, Oe behandeling «an Otodectes cynotis is 2 v«eken (zie Micatiesl, Contra-indicaties: geen. Bijwerkingen: geen, Registratienümmer België: 2S78F12 - Nederland: BEG NL 3153; UDA,

OTOCLEAN\'Oorreinigingsmiddel «oor honden en katten. Samenstelling: Salicyzuur (2,32 mg), propyleenglycol, polyglycol, etho»»dlglycol, gereinigd water, glycerine, melkzoor, cucumis sativus, Cetraria islandica, mimosa tenuitlora, oliezuur Eigenschappen- OTOCLEAN» bevat keratolytlsche oorsn.«r
opipssende, verzachtende, hygienische en hydraterende bestanddelen die het product buitengewoon geschikt maken yoor de hygiëne en verzorging van de uitwendige gehoorgang van hond en kat, doordat het de gehoorgang vrijhoudt van vuil en oorsmeer Dosering- Gebruik OTOCLEAN* in beid.
gehoorgangen van de hond resp, kat. Breng «oldoende aan, afhankelilk «an de grootte van het dier: > Bij grote dieren moet «oor elk oor een «esje (5 mi) worden gebruikt, ■ Bij middelgrote of kleine dieren kan de Inhoud «an een (lesje o«er beide oren worden «erdeeid Voorzorgsmaatregelen- Uitsluitend
voor Uitwendig gebruik. Vermijd contact met de ogen Bewaren beneden 30\'\'C, Lees vóór gebruik eerst de bijsluiter.

^JANSSEN

^^ ANIMAL HEALTH

de oorreiniger met beste
ceruminolytische werking

-ocr page 420-

Iedere dag ziet u oudere honden
die uw professionele aandacht en
advies nodig hebben.

Iedere dag zijn wij
betrokken bij het leveren
van baanbrekende nutritionele
oplossingen voor deze honden.

Z^eNr pt\'

Nu kunnen we u ondersteunen met een innovatieve samen-
stelling met ANTI AGE, waarvan is aangetoond dat het de
cognitieve functie bij oudere honden helpt te verbeteren.

PRO

Plan i

SENIOR
ORIGINAL »7

De nieuwste innovatie van Nestlé Purina PetCare: ANTI AGE - een mix van voedingsstoffen bestaande uit middel
lange keten vetzuren [MCT\'s] - heeft aangetoond de cognitieve functie bij oudere honden te helpen verbeteren

ANTI AGE helpt de prestaties van ge-
heugen- en leeropdrachten te verbeteren

ANTI AGE verbetert de conoentratieperiode en
het vermogen om nieuwe dingen te leren

ANTI AGE helpt het vermogen van de oudere
hond te verbeteren om zien aan te passen
en om te gaan met een nieuwe situatie

Honden gevoed Controle-
met MCT\'s groep

TT"

Samen zorgen we voor het verbe\'teren van de kwaliteit van leven van oudere honden

BpurinaL

PR0PL:A.N

-ocr page 421-

DEEL 135 • AFLEVERING 10 • I5 MEI 2010

Tijdschrift vooi^™
Diergeneeskunde

KNMvD

Protein-losing
enteropathy bij de
Rottweiler

Q-koorts bij in het wild
levende dieren in Europa

Verslag Voorjaarsdagen
2010

^f&r

\\

-ocr page 422-

ARE FOR ANIMAL KIND

HUMA

Humane zorg voor het dier

\'p\'si\'s

Wij zetten ons constant in voor de diergezondheid, want dat is wat voor u telt. Door innoverende pro-
ducten aan te bieden, leveren wij kwaiiteitsopiossingen van preventie tot behandeling, over de therapeutische
gebieden heen, voor varkens en andere diersoorten. Door het leveren van services met toegevoegde waarde en
technische ondersteuning verdienen wij het vertrouwen van dierenartsen, veehouders en diereigenaren.
Van diergeneeskunde tot dierwelzijn, wij willen uw betrouwbare partner zijn. elke dag weer. We bouwen
aan een nieuw Pfizer Animal Health. Anticiperen op marktveranderingen. We komen tegemoet aan uw
behoeften. Ons doel is samen werken aan de diergezondheid van morgen.
Human Care for Animal Kind.

-ocr page 423-

Van of voor de leden

Voor u ligt weer een nieuw nummer van liet Tijdschrift voor Diergeneeskunde.
Het tijdschrift probeert u op de hoogte te brengen van de laatste gebeurtenissen
in diergeneeskundig Nederland. De inhoud varieert dit keer van een educatief
artikel over protein-losing enteropathy bij de Rottweiler en Q-koorts bij in het
wild levende dieren, tot het eerste artikel in de reeks over rendementsverbete-
ring in de praktijk. De overige pagina\'s zijn gevuld met wetenswaardigheden
over te volgen nascholingen, signalen over infectieziekten, het altijd gewaar-
deerde Veterinair tuchtrecht en allerlei andere nieuwsfeitjes, zorgvuldig voor u
samengesteld.

Niettemin zijn er natuurlijk altijd leden die de geboden informatie niet
actueel genoeg vinden of niet op de juiste manier verwoord. Gelukkig zijn deze
leden nooit te beroerd om in een ingezonden brief, of met een meer persoonlijke
e-mail aan de redactie, hun ongenoegen kenbaar te maken. Op deze manier
fungeert het tijdschrift als medium voor de leden, een van de functies waarvoor
het bedoeld is. Maar de berichtgeving in het
tvd gaat ook uit van de kritische,
zelfbewuste lezer die eigen keuzes kan maken en zich op meer dan één plek laat
voorlichten.

Dan de actualiteiten, hoe snel kan en moet een tvd inspringen op gebeurte-
nissen in veterinair Nederland? Kijk bijvoorbeeld naar de Nederlandse paarden-
dierenarts die de laatste weken wellicht is geconfronteerd met meerdere
gevallen van atypische myopathie. Zowel de etiologie als de pathogenese van
deze ziekte is nog niet volledig opgehelderd en ik verwijs dan ook graag naar het
artikel van collega Cornélie Westermann, dat in december 2009 in dit tijdschrift
is verschenen (pagina 996-997). Dit artikel beschrijft beknopt deze ziekte die
zowel in het vroege najaar als in het vroege voorjaar voor kan komen. Hierbij
ontstaat bij paarden met weidegang een enorme spierafbraak die in de meeste
gevallen (90 procent) fataal verloopt. Op mijn eigen werkplek hebben we op
basis van doorverwijzing acht gevallen in tien dagen mogen ontvangen. Tijdens
zo\'n periode vragen ik en mijn collega\'s ons af in hoeverre het Tijdschrift hierop
kan inspelen. De tijd die nodig is voor de productie van een \'hard-copy\' is
natuurlijk in dit geval een beperkende factor, maar er lijkt een mooie rol
weggelegd voor de digitale berichtgeving: door het
tvd, de knmvd of in dit
geval misschien de
ggp.

Laat ik duidehjk zijn, het bovenstaande is niet bedoeld als kritiek op het tvd
of specifiek op de inhoud van dit nummer, maar speelt in op discussies die zich
op dit moment bij het
tvd voltrekken. Dit gaat er wellicht toe leiden dat in de
toekomst de berichtgeving meer is afgestemd op de vraag van de leden en het
digitale verkeer toeneemt om nog beter en breder te kunnen inspelen op de
verschillende actualiteiten. Dit zal zeker wennen zijn, bladzijdes draaien met
een kopje koffie in de hand blijft natuurlijk een zeer prettige manier om je bij te
lezen, maar de veranderingen lijken ook in de veterinaire wereld steeds sneller
te gaan. Het tij lijkt onomkeerbaar als we een professioneel tijdschrift willen
behouden. Een ding zal echter altijd hetzelfde blijven: welke vorm van bericht-
geving dan ook, het kan alleen bestaan door de \'input\' van de Nederlandse
dierenarts.

Kortom, het tvd: van en voor de leden.

KNMvD

Voor nu weer veel leesplezier gewenst.

Tamarinde Laan

-ocr page 424-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info@knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr. LJ. Hellebrelcers (voorzitter, algemene
zalcen)

Mw. dr B.PM. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr LJ.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421
3990
ge Houten
(030) 634 89 00 (telefoon)
(030) 634 89 29 (fax)
tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederiandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,
3 500 aa Utrecht, nr 55 50 48 861 en c en e
bank n.v.. Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr. 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3 770
a e Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en khnieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels, Rottweiler, zie
artikel op pagina 406 en verder

-ocr page 425-

Deel 135 • Aflevering 10 • 15 mei 2010

WETENSCHAP ..... Proteln-losing enteropathy bij de Rottweiler

M. Dijkstra, J.S. Kraus, J.T. Bosje en E. den Hertog 406

Samenvattingen VDT 412

VOOR DE PRAKTIJK ..... Q-koorts bij In het wild levende dieren in Europa, een aandachtspunt

voor jagers

Bart van Rotterdam, Merel Langelaar, Joke van der Glessen, Hendrik-Jan Roest en

Andrea Grone 420

IN VETERINAIR VERBAND ..... Rendementsverbetering in de praktijk: Diergeneeskundig Centrum

West-Overijssel Jolette van Overbeeke 426

Gesignaleerd M.CJ. Van Brienen 428
Boekbespreking: Molecular and evolutionary cytogenetics of domestic

animals/.A LfKsfra 43°

25ste UKG-avond: Gedragskliniek voor Dieren NienkeEndenburg 431

\'Healthy wildlife, healthy people\' EmilHovius 433

PRAKTIIK IN BEDRIJF ..... Exploitatiemodel van Vetcis Is niet uniekB/Óm435

Overleden huisdier vervangt proefdier in het onderwijs 437

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... pegd-symposlum:\'Diergeneeskunde In 2010: what\'s new?\' 437

Vulkaan of geen vulkaan, de Voorjaardagen 2010 waren een succes;

Gezelschapsdierenprogramma: \'Management\' Marieke van derKooij 438

Paardenprogramma: \'Management\' Martijn Beukers 440
Symposium Stichting Mens Dier Nood: Het belang van dieren voor

mensen 442

RUBRIEKEN ..... Uit de redactie 403

Nieuws 416

Veterinair tuchtrecht 425

Nieuws uit de industrie 443

Voorzitterscolumn 444

Personalia 445

Deadline kopij 445

Doorlopende agenda 445

-ocr page 426-

Protein-losing enteropathy bij de Rottweiler

M. DijkstraJ.S. Kraus ].T. Bosje "\' and E. den Hertog

Tijdschr Diergeneeskd 2010:406-412
Oorspronkehjk artikel

samenvatting

Het doel van dit onderzoek is een beschrijving te geven
van de klinische verschijnselen, histopathologische
bevindingen en de resultaten van de behandeling van een
niet eerder bij de Rottweiler beschreven syndroom.

Hiertoe is een retrospectief onderzoek uitgevoerd bij
zeventien Rottweilers met protein-losing enteropathy
(ple). De volgende gegevens zijn verzameld: geslacht,
leeftijd, verschijnselen, histopathologische diagnose, en
resultaat van de behandeling. Om de ernst van de ziekte te
beschrijven, is gebruikgemaakt van de canine inflamma-
tory bowel disease activity index
(ciBDAi)-score. De
endoscopisch genomen darmbiopten werden beoordeeld
volgens de nieuwe richtlijnen van de World Small Animal
Veterinary Association
(wsava) gastrointestinal standardi-
zation group.

Uit het onderzoek bleek dat waterige diarree voorkwam
bij alle en vermageren bij vrijwel alle honden met dit
ziektebeeld. Alle honden met
ple in deze groep hadden
veranderingen die passen bij een vorm van inflammatory
bowel disease (
ibd), waarbij sommige honden een secun-
daire infectie hadden met Giardia of
Cyniclomyces guttulatus.
In 59 procent van de gevallen was de cieoAi-score 9 of
meer, wat overeenkomt met een ernstig ziektebeeld.
Histopathologisch bleek het te gaan om lymfoplasmacellu-
laire enteritis met in 82 procent van de gevallen lymfan-
giectasie en in 59 procent eosinofiele ontstekingsinfiltraten.
65 procent van de honden overleed of werd geëuthanaseerd
vanwege de darmziekte. De mediane overleving van deze
aandoening bedroeg vijf maanden en de éénjaarsoverleving
was 47 procent. Na behandeling, bestaande uit immuun-
supressie en dieetmaatregelen, werd 41 procent van de
honden klachtenvrij, maar sommige kregen een recidief
(mediane ziektevrije periode 21 maanden).

Onze conclusie is dat de dierenarts bij Rottweilers die
worden aangeboden met diarree en vermageren, rekening

Dierenarts, opleiding tot specialist interne geneeskunde der gezel-
schapsdieren afgerond (nog geen registratie in specialistenregister),
werkzaam bij: Medisch Centrum voor Dieren, afdeling interne genees-
kunde, Weesperzijde
147,1091 et Amsterdam.

II Dierenarts, specialist veterinaire pathologie. Vetipath, Veterinaire
Pathologie van gezelschapsdieren, Postbus 5061,6802
eb Arnhem.

III Dierenarts, specialist interne geneeskunde der gezelschapsdieren,
werkzaam bij: Medisch Centrum voor Dieren.

iv Corresponderend auteur: E. den Hertog. Weesperzijde 147,1091 et
Amsterdam, internist@mcvoordieren.nl.

Een samenvatting van dit onderzoek is gepubliceerd als posterpresen-
tatie tijdens het
ecvim-congres, september 2009, Porto (Portugal) (10).

afk0rtingen
cibdai;
canine inflammatory bowel disease activity
index

ee: eosinofiele enteritis

ibd: inflammatory bowel disease

IL: intestinale lymfangiectasie

ple: protein-losing enteropathy

wsava: World Small Animal Veterinary Association

moet houden met de mogelijkheid van een ernstige ple
met een slechte prognose. Juist omdat de prognose niet
gunstig is, is het belangrijk dergelijke patiënten systema-
tisch te onderzoeken en niet alleen symptomatisch te
behandelen tegen de diarree. Als er op tijd gedegen
onderzoek plaatsvindt, kan men zo snel mogelijk een
adequate behandeling instellen en kunnen complicaties
mogelijk worden voorkomen.

summary

Protein-losing enteropathy in Rottweilers

Objectives: To describe the signs, histopathological features, and
treatment outcome of a not previously described protein-losing
enteropathy
(ple) in Rottweiler dogs.

Methods: A retrospective study involving 17 Rottweilers referred
for
ple. Data on sex, age, presenting signs, histopathological
diagnosis, and treatment outcome were collected. The canine
inflammatory bowel disease activity index
(cibdai) score was
calculated, to quantify disease severity. Endoscopic intestinal
biopsies were evaluated according to the guidelines of the World
Small Animal Veterinary Association
(wsava ) gastrointestinal
standardization group.

Results: Presenting signs were watery diarrhoea and weight
loss. In all dogs with
ple in this study, the abnormalities found
were consistent with a form of inflammatory bowel disease.
Some of the dogs had a secondary infection with Giardia or
Cyniclomyces guttulatus. In 10 dogs (59%) the cibdai score
was 9 or higher, indicative of severe disease. Histopathological
findings revealed lymphoplasmacellular enteritis, with lymp-
hangiectasia in 14 (82 %) dogs and eosinophil infiltration in 10
(59 %) dogs. Eleven (65%) dogs were euthanized or died
because of the intestinal disease. Kaplan-Meier analysis
revealed a median survival time of 5 months, with a i-year
survival rate of 47%. Seven (41%) dogs were disease-free after
treatment with immunosuppressants and dietary measures, but
some relapsed (median disease-free interval 21 months).
Clinical Significance: In Rottweilers presenting with chronic
diarrhoea and weight loss, clinicians should consider the
presence of severe
ple, which has a poor prognosis.

inleiding

Protein-losing enteropathy (ple) is een syndroom, waarbij
de lekkage van eiwit naar het darmlumen groter is dan de
resorptiecapaciteit van de darm en de eiwitsynthese,
ple

-ocr page 427-

wordt meestal gediagnosticeerd doordat een hond met
diarree bij bloedonderzoek een laag totaal eiwitgehalte
blijkt te hebben ten gevolge van zowel een laag albumine-
als een laag globulinegehalte. Er is een verdenking op
ple
als er sprake is van hypoalbuminemie zonder proteinuric,
leverfalen of ander eiwitverlies (bloedverlies, ernstige
huidlaesies, vasculitis),
ple is een omschrijving van een
syndroom dat door verschillende ziektes kan worden
veroorzaakt. Gastroïntestinaal eiwitverlies wordt gezien
bij intestinale lymfangiectasie (
il), inflammatory bowel
disease
(ibd), neoplasie, ulceratie, invaginatie, endopara-
sieten, bepaalde darminfecties en hypoadrenocorticisme.
Bloedonderzoek, urineonderzoek, ontlastingonderzoek en
diagnostische beeldvorming zijn vaak nodig om de
oorzaak van
ple vast te stellen. Uiteindelijk wordt de
diagnose gesteld door histologisch onderzoek van meer-
dere endoscopisch of chirurgisch genomen darmbiopten
(22,30,32,34).

Histopathologisch wordt in sommige gevallen van ple
neoplasie waargenomen, maar vaker vindt men een
bepaald type ontsteking en/of lymfangiectasie (30, 34).
Darmziekten waarbij histopathologisch een ontstekings-
infiltraat in de darm wordt gezien, staan bekend als
ibd.
Men spreekt van ibd als alle bekende oorzaken van een
ontstekingsinfiltraat (zoals een vreemd voorwerp,
parasieten, infecties en nierfalen) zijn uitgesloten en het
infiltraat dus \'idiopathisch\' is. Er zijn verschillende types
ibd, die over het algemeen worden omschreven naar de
ernst, het type en de lokalisatie van het ontstekingsinfil-
traat (7,13). In het verleden zijn verschillende termen
gebruikt voor dezelfde ziekte. Pathologen zijn het ook niet

altijd eens over welk biopt afwijkend is en in welke mate
(37). Onlangs heeft de World Small Animal Veterinary
Association
(wsava) gastrointestinal standardization
group richtlijnen geformuleerd aan de hand waarvan
endoscopische darmbiopten bij de hond op een gestan-
daardiseerde manier kunnen worden beoordeeld (9). Ook
het beschrijven van de ernst van een darmziekte is
subjectief. De laatste tijd heeft men verschillende score-
systemen ontwikkeld om de ernst van
ibd bij de hond te
omschrijven. Eén hiervan is de Canine Inflammatory
Bowel Disease Index
(ciBDAi)-score, die een betrouwbare
methode is gebleken (16,17). Deze recente ontwikkelin-
gen bieden de mogelijkheid darmziekten bij de hond met
objectieve criteria te omschrijven.

Rottweilers behoren tot de rassen met een verhoogd
risico op
ple (30, 34). Uit de literatuur is bekend dat
eosinofiele enteritis (
ee) relatief veel wordt gezien in
Rottweilers (35). In Nederland is de klinische ervaring dat
bij histopathologisch onderzoek van de darmbiopten van
Rottweilers met
ple relatief vaak eosinofielen en lymfan-
giectasie worden gevonden en dat de ziekte moeilijk te
behandelen is. Er is echter geen publicatie die dit ziekte-
beeld in de Rottweiler beschrijft.

Deze studie had als doel de ple te beschrijven bij de
Rottweiler, omdat deze darmziekte klinisch erg belangrijk is
voor de practicus. Er is een retrospectief onderzoek uitge-
voerd onder Rottweilers met
ple die bij ons waren aange-
boden voor verdere diagnostiek en behandeling. De ernst
van de klinische verschijnselen en de histopathologische
bevindingen zijn gepresenteerd met behulp van de nieuwe,
internationaal erkende, gestandaardiseerde methoden.

Criteria

Score

Aantal Rottweilers (totaal 17)

Gedrag, activiteit

0

Normaal

6

I

Beetje slomer dan anders

0

2

Matig slome/zieke indruk

2

3

Erg zieke of slome indruk

9

Eetlust

0

Normaal

9

I

Gering verminderd

I

2

Matig verminderd

I

3

Ernstig verminderd

6

Braken

0

Niet

14

I

Mild (i episode/week)

I

2

Matig (2-3 episodes/week)

I

3

Ernstig (>3 episodes/week)

I

Faecesconsistentie

0

Normaal

0

I

Enigszins zachte faeces of bloed en/of slijm bij de ontlasting

0

2

Erg zachte ontlasting

0

3

Waterige diarree

17

Defaecatie frequentie

0

Normaal

2

I

Enigszins toegenomen (2-3 keer/dag)

3

2

Matig toegenomen (4-5 keer/dag)

2

3

Ernstig toegenomen (> 5 keer/dag)

10

Gewichtsverlies

0

Geen

2

i

Mild (<5% verlies)

4

2

Matig (5-10% verlies)

i

3

Ernstig (> 10% verlies)

10

ciBDAi total score

0-3

Geen klinisch significante ziekte

0

4-5

Milde ibd

3

6-8

Matig ernstige ibd

2

9 ofhoger

Ernstige ibd

12

Tabel i. Verschijnselen bij zeventien Rottweilers met ple, gescoord volgens de Canine Inflammatory Bowel Disease Activity Index (cibdai) (16).

-ocr page 428-

Villusatrofïe

Epitheliale beschadiging

Crypteverwijding

Verwijde lymfvaten

Mucosale fibrose

Intraepitheliale lymfocyten

Lamina propria lymfocyten/plasmacellen

Lamina propria eosinofielen

Lamina propria neutrofielen

Oedeem

matig

ernstig

normaal

mild

5

8

4

r2

14

I

3

9

rr

5

6

7

0

9

7

5

14

3

10

5

Tabel 2. Histopathologische bevindingen bij zeventien Rottweilers met ple, beoordeeld volgens richtlijnen van de wsava gastrointestinal standardization
group (9).

materiaal en methoden

In dit retrospectief onderzoek werden alle Rottweilers
opgenomen die tussen januari
2003 en augustus 2008 met
ple werden aangeboden bij het Medisch Centrum voor
Dieren, afdeling interne geneeskunde. Inclusiecriteria
waren dat het totaal eiwit en albuminegehalte in het bloed
verlaagd waren en dat via de anamnese (diarree) of via
nader onderzoek (uitsluiten eiwitverlies via de nieren en
verminderde aanmaak door de lever) aannemelijk kon
worden gemaakt dat het eiwitverlies plaatsvond via de
darmen. Uitgesloten werden Rottweilers waarbij het
eiwitgehalte niet bepaald werd of niet bekend was,
honden waarvan de biopten niet beschikbaar waren voor
herevaluatie en honden waarvan de eigenaren niet
bereikbaar waren voor \'follow-up\'. Van de Rottweilers met
PLE werden uit de patiëntenstatus en door een telefonisch
interview met de eigenaar de volgende gegevens verza-
meld: geslacht, leeftijd, symptomen, de histopathologische
diagnose, de geadviseerde behandeling en het resultaat
van de behandeling. De
ciBOAi-score werd berekend (16)
(zie tabel i) om de ernst van de darmziekte te kwantifi-
ceren. Van een deel van de honden werd het totaal eiwit en
albuminegehalte al bepaald door de verwijzend dierenarts.
In onze kliniek ingesteld bloed- en ontlastingonderzoek
werd gedaan bij een gecertificeerd commercieel laborato-
riumi. Endoscopic van maag en dunne darm (proximale
deel duodenum) werd uitgevoerd met flexibele video-
endoscopieapparatuur2 onder algehele anesthesie. De
endoscopisch genomen dunne darmbiopten werden door
één van de auteurs (Kraus) histopathologisch onderzocht
en allemaal opnieuw beoordeeld volgens de recent
verschenen richtlijnen van de
wsava standaardisatiegroep
(9).

De honden werden behandeld volgens de in hand-
boeken geadviseerde therapie
(30, 34). In alle gevallen
werd een immuunsuppressieve behandeling ingesteld met
Prednisolon (idd img/kg PO), soms aangevuld met
chlorambucil (25 mg/m\' eens per
3 weken)3. De eigenaar
kreeg het advies het dieet aan te passen naar een goed
verteerbaar dieet met een laag vetgehalte, aangevuld met

1. Vet Med Labor GmbH, divison of idexx Laboratories, Mörikestrasse

28/3, 71636 Ludwigsburg, Duitsland.

2. Endotechniek Bv,Iolweg 2t, 1435 kr Rijsenhout.

3. Leukeran®, GlaxoSmithKline bv, Zeist.

extra biologisch kwalitatief hoogwaardig eiwit. Soms werd
suppletie met middenlange ketenvetzuren
(mct)-olie
geadviseerd. Indien geïndiceerd, werd ook een behande-
ling ingesteld met fenbendazol (13) of nystatine
(14) en
werd cobalaminesuppletie
(13) (hydroxocobalamine 1000
microgram/2ml, 2 ml ix/week i.m. gedurende zes opeen-
volgende weken) toegepast. Bij de honden die na behande-
ling klachtenvrij werden (
cibd ai-score 0-3), keken we of
de klinische verschijnselen vóór de behandeling (
cibdai-
score) en de pathologische bevindingen in de biopten
verschilden van de overige honden.

resultaten

In de periode van januari 2003 tot en met augustus 2008
zagen we 27 Rottweilers met ple. Van acht honden was de
eigenaar niet te bereiken voor \'follow-up\' en van twee
honden waren de darmbiopten niet beschikbaar voor
herevaluatie. Zeventien Rottweilers met
ple werden
toegelaten tot de studie, waarvan twaalf reuen en vijf
teven. De gemiddelde leeftijd bij het stellen van de
diagnose was zeven jaar (\'range\':
3-10 jaar). De gemiddelde
en mediane
ciBOAi-score was elf (\'range\': 4-17), wat
overeenkomt met een ernstige vorm van
i b d . De meest
opvallende verschijnselen waren waterige diarree en
vermageren. Andere in de anamnese genoemde of bij het
lichamelijk onderzoek opgemerkte symptomen waren
ascites (bij drie honden), polydipsie, luide borborygmi,
flatulentie, boeren, misselijkheid en perifeer oedeem.

De mediaan van het totaal eiwitgehalte in het serum
van de 8 honden waarvan het bloedonderzoek door ons
werd ingezet, was
36 gram per liter (g/1) (spreiding 28-46
g/1, referentiewaarden 53-77 g/1). De mediaan van de
serum-albumineconcentratie bedroeg 16
,5 g/1 (spreiding
9-26 g/1, referentie 32-47 g/1). Bij negen honden werd het
bloedonderzoek naar totaal eiwitgehalte en/of albumine
niet gedaan in een door onze kliniek afgenomen bloed-
monster. Deze waarden waren al bepaald door de verwij-
zend dierenarts. Ook bij deze negen honden lagen de
serum totaal eiwit- en albumineconcentraties onder de
referentiewaarden, maar zij werden vanwege verschillen
in bepalingsmethoden niet meegenomen in de berekening
van de mediane waarden.

De histopathologische bevindingen zijn samengevat in
tabel 2. Bij twee honden konden crypteveranderingen niet
worden beoordeeld en bij één daarvan kon ook geen

-ocr page 429-

uitspraak worden gedaan over mucosale fibrose, omdat de
biopten te oppervlakkig of gedeeltelijk te oppervlakkig
waren volgens de richtlijnen van de standaardisatiegroep
(9). In alle gevallen was de uiteindelijke diagnose in de
zeventien Rottweilers met
ple lymfoplasmacellulaire
enteritis (roo%), met in veertien honden
il (82%), en in
tien honden
ee (59%). Drie honden hadden een infectie
met Giardia en vier honden waren besmet met gisten
(Cpnidomyces guttulatus).

Van de zeventien Rottweilers waren ten tijde van de
laatste \'follow-up\' nog slechts vier in leven. Elf van de
zeventien honden (65%) gingen dood of werden geëutha-
naseerd om redenen die het meest waarschijnlijk te
relateren waren aan de enteropathie. Overigens gebeurde
dat bij vier van deze elf honden pas nadat de hond een tijd
klachtenvrij of volgens de eigenaar redelijk klachtenvrij
was geweest. Eén van de elf honden werd pas drie jaar na
de diagnose geëuthanaseerd. Deze hond reageerde in
eerste instantie uitstekend op de behandeling, maar kreeg
drie jaar later een onbehandelbaar recidief Berekend
volgens de Kaplan Meijer-curve is de 50 procent over-
leving 5 maanden en leefde na een jaar nog 47 procent.
Zeven van de zeventien honden (4r%) werden aanvanke-
lijk volledig klachtenvrij. De ziektevrije periode in deze
zeven honden (tijd vanaf diagnose tot tijdstip van recidief
of tijdstip van laatste follow-up) verschilde van i tot 36
maanden (mediaan: 21 maanden). De mediane en gemid-
delde
ciBDAi-score van de honden die goed reageerden op
de behandeling, was voor de behandeling slechter dan bij
de andere honden (ciBOAi-score 11, respectievelijk 10).
Deze zeven goed reagerende honden hadden na behande-
ling een
ciBOAi-score van o tot 3 (klinisch niet significant
ziek), terwijl voor behandeling er zes ernstig ziek waren
(ciBDAi-score 9 of hoger) en één matig ernstig (cibdai-
score 8). Op basis van deze studie en de relatief kleine
onderzoekspopulatie kan niet worden vastgesteld of het
verschil in de c
i b d a i -score significant is. Verder onderzoek
is nodig om de betekenis van het verschil in
cibd ai-score
in relatie tot het succes van de therapie te beoordelen.

Drie van de zeven van de (tijdehjk) klachtenvrije
honden hadden eosinofielen in de lamina propria (43%
versus 70% in de andere honden) en alle zeven hadden
il
(100%, versus 70% in de andere honden). Bij een van de
honden die goed reageerden op de behandeling, werd
naast prednisolon ook chlorambucil gebruikt als
immuunsuppressivum.

discussie

Deze studie beschrijft ple in Rottweilers met een ernstig
ziektebeeld gezien de
ciBDAi-score, en een slechte prog-
nose. De histopathologische kenmerken van deze ziekte
omvatten een milde tot ernstige lymfoplasmacellulaire
enteritis met in 82 procent van de gevallen
il en in 59
procent van de gevallen milde tot ernstige infiltratie van
eosinofielen in de lamina propria.

Er zijn verschillende methodes waarmee aannemelijk kan
worden gemaakt dat hypoalbuminemie wordt veroorzaakt
door intestinaal eiwitverlies (4, 25, 29, 31, 34)- In deze
studie is in geen van de gevallen gebruikgemaakt van een
test om eiwitverlies via de darm aan te tonen.

Omdat in deze studie de honden in alle gevallen
ernstige diarree hadden, was het al heel waarschijnlijk dat
de oorzaak van het eiwitverlies in de darmen lag. In deze
studie zijn door anamnese, Hchamelijk onderzoek,
bloedonderzoek op alkalische fosfatase en galzuren,
echografisch onderzoek van de lever, en/of eiwit/kreati-
nineratiobepaling in de urine andere oorzaken van
hypoalbuminemie uitgesloten.

De diagnose ibd was gebaseerd op anamnese, hchame-
lijk onderzoek, resultaten van bloedonderzoek, ontlasting-
onderzoek en histopathologie van endoscopische biopten.
Alhoewel het endoscopisch alleen mogelijk is biopten te
nemen van het proximale duodenum, moet het letsel
gegeneraliseerd in de dunne darm voorkomen, wil er
sprake zijn van niet compenseerbaar en significant
eiwitverlies. Infecties kunnen een oorzaak zijn van een
ontstekingsinfiltraat in de darm en in dat geval spreekt
men niet van
ibd. Bij vier honden werd de gist Cyniclo-
myces gevonden. De klinische betekenis van deze gist bij
honden met diarree is niet geheel duidelijk (14), maar het
is niet waarschijnlijk dat deze gist de primaire oorzaak was
van de
ibd. Drie honden waren positief voor Giardia.
Giardia kan een oorzaak zijn van
ple, maar werd in deze
studie beschouwd als secundair aan de
ibd omdat anti-
parasitaire behandeling niet leidde tot verbetering en
omdat de ziekte te ernstig leek om alleen door Giardia
verklaard te worden. In deze studie vonden we in geen van
de Rottweilers maligne lymfoom of lipogranulomateuze
lymfangitis, terwijl dit wel notoire oorzaken zijn van
ple.
Voor deze diagnoses zijn chirurgische (zogenaamde \'füll
thickness\') biopten echter betrouwbaarder en het voor-
komen van deze ziektes in onze studie kan op grond van
de endoscopie niet volledig worden uitgesloten (19, 21, 27,
36). Het nemen van \'füll thickness\'-biopten bij honden
met hypoalbuminaemie geeft een groter risico op darm-
naadlekkage, slechte wondgenezing en thrombo-embolie
na chirurgie (34). Er zijn daarom geen chirurgische
biopten genomen.

Mucoïde cysten in de crypten, zoals wel beschreven
zijn in honden met
ple (39), zijn in onze studie niet

Euthanasie, om andere reden In leven ten tijde van
dan darmziekte laatste follow-up

Euthanasie of dood
door darmziekte

Aantal Rottweilers

Uitkomst

Geen therapie ingesteld i

Geen klinische verbetering ondanks therapie 6

Enige verbetering, maar niet klachtenvrij 3

Klachtenvrij (geweest) na behandeling 7

Tabel 3. Ziekteverloop in zeventien Rottweilers met ple.

-ocr page 430-

gevonden. In deze studie waren in twee gevallen de
biopten te oppervlakkig om crypteveranderingen en/of
mucosale fibrose goed te kunnen beoordelen. De verande-
ringen zouden dus ernsriger kunnen zijn dan deze
oppervlakkige biopten laten zien. De kwaliteit van de
endoscopisch verkregen biopten heeft een groot effect op
de sensitiviteit voor het identificeren van darmlesies bij de
hond (38). In drie andere gevallen waren de biopten
volgens de richtlijnen van de
wsava gastrointestinal
standardization group (9) te oppervlakkig of gedeeltelijk
te oppervlakkig, maar konden desondanks de biopten toch
op alle onderdelen worden beoordeeld. Dit is één van de
eerste studies die gebruik maakt van deze richtlijnen.
Hierdoor is het moeilijk dit onderzoek te vergelijken met
andere studies waarbij men monsters niet heeft beoor-
deeld volgens de richtlijnen van de
wsava.

In onze studie bleek 59 procent van de Rottweilers met
ple ee te hebben. In een studie onder 80 honden met ibd
was dit 45 procent (8). Dat ee bij Rottweilers meer voor-
komt dan bij andere rassen was al eerder beschreven (35).
Er zijn verschillende ziektes bekend waarbij sprake is van
een eosinofiel infiltraat in een bepaald orgaan. Bij de
Rottweiler komen eosinofilie en bepaalde eosinofiele
ziektes vaker voor dan bij andere rassen. De rol van de
eosinofielen in deze eosinofiele ziektes blijft onduidelijk.
Het kan zijn dat Rottweilers een afwijkende eosinofiele
functie hebben, maar het is ook mogelijk dat de eosinofie-
len bij de Rottweiler bij elke (normale of pathologische)
immuunrespons prominenter aanwezig zijn dan bij
andere honden (2, 23). De aantallen waren in ons onder-
zoek te klein voor harde conclusies, maar het is opmerke-
lijk dat de honden die aanvankelijk goed reageerden op de
behandeling, minder vaak eosinofiele Infiltraten hadden
dan de andere honden (43% versus 70%). Dit suggereert
dat bij de Rottweiler het voorkomen van een eosinofiel
infiltraat in de lamina propria de prognose ongunstig
beïnvloedt.

IL kan primair zijn, maar ook secundair aan stuwing
van de lymfeafvoer door allerlei oorzaken (11,15,27). Er
zijn weinig studies waarin wordt beschreven hoe vaak
il
voorkomt bij honden met gastrointestinale problemen
(19, 35). In een onderzoek onder 64 honden met chroni-
sche maagdarmproblemen bleek er in 59 procent van de
gevallen sprake te zijn van
il en mucosaal oedeem in \'full
thickness\'-biopten (r9). In ons onderzoek bleek 82 procent
van de Rottweilers met
ple il te hebben. Er zijn wel
verschillende \'case reports\' en kleine reviewartikelen over
IL en lipogranulomateuze lymfangitis. Ontstekingsinfil-
traten worden vaak gezien bij honden met
il, waardoor
men ervan uitgaat dat het eigenlijke probleem een vorm
van
ibd is. De genoemde behandehngen bij il zijn
immunosuppressieve medicijnen en dieetmaatregelen (3,
5,12,18, 20, 21, 24, 27, 33, 36). Uit ons onderzoek bleek
niet dat
il bijdroeg aan een slechte prognose: de honden
die goed reageerden op de behandeling hadden allemaal
il, tegen 70 procent van de overige honden. Of il het
gevolg is van
ibd of dat de verwijding van de lymfvaten
het primaire probleem is (en secundair een ontstekingsin-
filtraat oproept) blijft onduidelijk.

In ons onderzoek bleek 65 procent van de honden
vroeg of laat dood te gaan of te worden geëuthanaseerd
vanwege de darmziekte. Er zijn geen gegevens over de
resultaten van de behandeling van
ple in andere rassen in
onze kliniek. In andere \'follow-up\'-studies naar honden
met
ibd moest 13 procent (8) respectievelijk 18 procent (i)
worden geëuthanaseerd vanwege therapieresistente
ibd.
De slechte prognose was deels te verwachten. We weten
immers dat hypoalbuminemie (<20 g/1, ref. 32-47 g/1) en
een hoge
ciBDAi-score prognostisch ongunstige factoren
zijn bij honden met i
bd (i, 8). Er is dan ook al eerder gesug-
gereerd bij het vaststellen van de ernst van
ibd behalve de
ciBDAi-score ook de histologische score en serumalbumi-
neconcentratie mee te nemen (28). Wat opviel, was dat
binnen de groep Rottweilers met een laag albumine en een
hoge
ciBDAi-score, en dus een te verwachten slechte
prognose, juist de honden met een hogere
cibd ai-score
langduriger klachtenvrij waren dan die met minder
ernstige klachten. De slechte prognose van deze ziekte in
Rottweilers hoeft geen reden te zijn om geen behandeling
te proberen: 41 procent van de honden werd klachtenvrij
gedurende een mediane periode van 21 maanden.

Toch blijft 65 procent sterfte of euthanasie door de
darmziekte een indrukwekkend percentage. Dit is ons
inziens niet toe te schrijven aan een suboptimale behande-
ling in onze kliniek. De behandeling was, gezien het
retrospectieve karakter van deze studie, niet gestandaardi-
seerd. De behandeling met immuunsuppressiva, inclusief
in een enkel geval cytostatica, en dieetmaatregelen was
zoveel mogelijk volgens de laatste inzichten en de
tekstboeken (30, 34,40). Maar het is bijvoorbeeld niet
duidelijk of hypocobalaminemie, een andere bekende
prognostische ongunstige factor (i), heeft bijgedragen aan
de slechte resultaten. We zijn pas de laatste jaren routine-
matig cobalamine gaan meten en indien nodig supple-
menteren. Ook gebruiken we de laatste jaren bij de
behandeling van
ibd steeds meer antibiotica zoals tylosine
en metronidazol en is dat bij de honden in deze studie niet
vaak gebruikt. Het effect van antibiotica bij
ibd is overi-
gens dubieus (28), maar metronidazol werkt behalve
antibacterieel ook immuunmodulerend. Ook gaan we
tegenwoordig steeds vaker over op antiparasitaire behan-
deling (metronidazol 25 mg/kg 2dd per os gedurende 5
dagen of fenbendazol 50 mg/kg idd per os gedurende 3
dagen), ook bij honden met een negatieve uitslag van het
faecesonderzoek, aangezien vals-negatieve uitslagen van
Giardia niet zijn uit te sluiten en deze infectie kan bijdra-
gen aan de symptomen. Tevens is verder onderzoek nodig
om vast te stellen of calcium- en magnesiumsuppletie een
positief effect heeft bij Rottweilers met
ple. Het is name-
lijk bekend dat honden met
ple hypomagnesemie en
hypocalcemie kunnen hebben (6,18, 26).

Het feit dat nog onvoldoende duidelijk is hoe deze
aandoening het beste kan worden behandeld, heeft ook
bijgedragen aan de slechte prognose. Het is belangrijk de
patiënt met
ple systematisch op te werken, om te komen
tot een klinisch goed te onderbouwen behandelings-

-ocr page 431-

protocol.

Als conclusie kunnen we stellen dat ple bij Rottweilers
wordt veroorzaakt door een ernstige vorm van
ibd met
een slechte prognose. De verschijnselen zijn waterige
diarree en vermageren. Kwantificering van de ernst van de
ziekte door middel van de
cisDAi-score laat zien dat de
symptomen in 59 procent ernstig zijn te noemen. Histopa-
thologisch wordt deze ziekte bij Rottweilers gekenmerkt
door een milde tot ernstige lymfoplasmacellulaire
enteritis, met in 59 procent van de gevallen een milde tot
ernstige infiltratie met eosinofielen in de lamina propria.
Villusatrofie en epitheelbeschadigingen waren over het
algemeen mild. Lymfangiectasie werd gezien bij 82
procent van de honden (53 procent mild, 29 procent matig
ernstig). Eosinofiele infiltratie zou een prognostisch
ongunstige factor kunnen zijn. De auteurs pleiten voor het
gebruik van gestandaardiseerde scoringsystemen, zoals de
ciBDAi-score, om de ernst van een ziektebeeld te evalue-
ren. Ook raden wij sterk aan de richtlijnen van de
wsava
gastrointestinal standardization group te gebruiken voor
het beschrijven van maagdarmziekten bij de hond. Op
deze manier is het beter mogelijk onderzoeken onderling
te vergehjken. Bovendien kan, als meer collega\'s met de
richtlijnen werken, het beoordelingsschema in de toe-
komst nog worden geperfectioneerd, naar aanleiding van
commentaar van pathologen en clinici.

literatuur

1. Allenspach K, Wieland B, Grone A and Gaschen F. Chronic enteropa-
thies in dogs: evaluation of risk factors for negative outcome. [ Vet
Intern Med
2007; 21:700-708.

2. Bennett PF, Allan FJ, Guilford WG, Julian AF and fohnston CG.
Idiopathic eosinophilic meningoencephalitis in rottweiler dogs: three
cases
(1992-1997). Aust Vet J1997; 75^ 786-789.

3. Berghoff N, Ruaux CG. Steiner |M and Williams DA. Gastroenteropa-
thy in Norwegian Lundehunds. Compendium on Continuing
Education for the practicing Veterinarian
2007; 29:456-470.

4. Berry CR, Guilford WG, Koblik PD, Hornof PH and Fischer R
Scintigraphic evaluation of four dogs with protein-losing enteropathy
using 11 lindium labeled transferrin. Veterinary Radiology &
Ultrasound
1997; 38: 221-225.

5. Brooks TA. Case study in canine intestinal lymphangiectasia. Can Vet
I
2005:46:1138-1142.

6. Bush WW, Kimmel SE, Wosar MA and Jackson MW. Secondary
hypoparathyroidism attributed to hypomagnesmia in a dog with
protein-losing enteropathy J Am Vet Med Assoc
2001; 219:1732-1734,
1708.

7. Cave NJ. Chronic inflammatory bowel disorders of the gastrointesti-
nal tract of companion animals. N Z Vet J
2003; 51: 262-274.

8. Craven M, Simpson JW Ridyard AE and Chandler ML. Canine
inflammatory bowel disease: retrospective analysis of diagnosis and
outcome in
80 cases (1995-2002). J Small Anim Pract 2004; 45:
336-342.

9. Day MJ, Bilzer X Mansell J, Wilcock B, Hall EJ, Jergens A, Minami X
Willard M and Washabau R. Histopathological standards for the
diagnosis of gastrointestinal inflammation in endoscopic biopsy
samples from the dog and cat; A report from the World Small Animal
Veterinary Association gastrointestinal standardization group. J of
Comp Pathol
2008; i38:Si-S43-

10. Den Hertog E, Kraus JS and Bosje JX Protein Losing Enteropathy in the
Rottweiler. Abstract in:
19th ecvim-ca congress proceedings
(Mandigers PJJ, and German AJ, editors),
2009; 250.

11. Fossum TW, Sherding RG, Zack PM, Birchard SJ and Smeak DD.
Intestinal lymphangiectasia associated with chylothorax in two dogs.
J Am Vet Med Assoc i987;i90:61
-64.

12. Gerhardt A. Case Report. Yorkshire terrier, female, six years old.
Tierärztliche Praxis Ausgabe K Kleintiere/Heimtiere
1997; 25:625-626,
657-658.

13. Hall EJ and German AJ. Inflammatory Bowel Disease. In: Steiner JM,
ed. Small Animal Gastroenterology. Hannover, Germany: Schlüter-
sche,
2008: 312-329.

14. Houwers DJ en Blankenstein D. Cyniclomyces guttulatus en diarree
bij honden. Tijdschr Diergeneeskd
2001; 126 (14-15): 502.

15. Ishida 0, Tamura K, Uchida H and Kuroda C. Lymphographic studies
on protein-losing enteropathy. Lymphology
1979; 12: 26-28.

16. Jergens AE, Schreiner CA, Frank DE, Niyo X Ahrens FE, Eckersall PD,
Benson TJ and Evans R. A scoring index for disease activity in canine
inflammatory bowel disease. J Vet Intern Med
2003; 17: 291-297.

17. Jergens AE. Clinical assessment of disease activity for canine
inflammatory bowel disease. J Am Anim Hosp Assoc
2004; 40:
437-445-

18. Kimmel SE, Waddell LS and Michel KE. Hypomagnesemia and
hypocalcemia associated with protein-losing enteropathy in Yorkshire
terriers: five cases
(1992-1998). J Am Vet Med Assoc 2000; 17:703-706.

19. Kleinschmidt S, Meneses F Nolte I and Hewicker-Trautwen M.
Retrospective study on the diagnostic value of full thickness biopsies
from the stomach and intestines of dogs with chronic gastrointestinal
disease symptoms. Vet Pathol
2006; 43:1000-1003.

20. Kleint M. Intestinal lymphangiectasis in the dog. A literature review
with a case history. Tierärztl Prax 1
994; 2 2:165-171.

21. Kull PA, Hess RS, Craig LE, Saunders HM and Washabau RJ. Clinical,
clinicopathologic, radiographic, and ultrasonographic characteristics
of intestinal lymphangiectasia in dogs: 17 cases
(1996-1998). J Am Vet
Med Assoc
2001; 219:197-202.

22. Langlais-Burgess L, Lumsden JH and Mackin A. Concurrent hypo-
adrenocorticism and hypoalbuminaemia in dogs: a retrospective
study J Am Anim Hosp Assoc
1995; 31: 307-3"-

23. Lilliehöök I and Tvedten H. Investigation of hypereosinophilia and
potential treatments. The Veterinary clinics of North America. Small
Anim Pract
2003; 33:1359-1378, viii.

24. Malo D et Gosselin Y et Papageorges M. Entéropathie, avec perte de
protéines, secondaire à une lymphangiectasie intestinale, chez trois
chiens. Can Vet J
1982;23:129-131.

25. Melgarejo X Willimas DA and Griffith G. Isolation and characteriza-
tion of alpha i-protease inhibitor from canine plasma. Am J Vet Res
1996;57:258-263.

26. Mellanby RJ, Mellor PJ, Roulois A, Baines EA, Mee AP, Berry JLand
Hemage ME. Hypocalcaemia associated with low serum vitamin D
metabolite concentrations in two dogs with protein-losing enteropa-
thies. J Small Anim Pract
2005; 46; 345-351-

27. Meschter CL, Rakich PM and Xyler DE. Intestinal lymphangiectasia
with lipogranulomatous lymphangitis in a dog. J Am Vet Med Assoc
1987; 190:427-430.

28. Münster M, Hörauf A and Bilzer X. Assessment of disease severity and
outcome of dietary, antibiotic, and immunosuppressive interventions
by use of the canine ibd activity index in 21 dogs with chronic
inflammatory bowel disease. Beri Münch Xierärztl Wochenschr
2006;

119; 493-505-

29. Murphy KF, German AJ, Ruaux CG, Steiner JM, Williams DA and Hall
EJ. Fecal alphai-proteinase inhibitor concentration in dogs with
chronic gastrointestinal disease. Vet Clin Pathol
2003; 32; 67-72.

30. Peterson PB and Willard MD. Protein-losing enteropathies. Xhe
Veterinary clinics of North America. Small Anim Pract
2003; 3 3:
1061-1082.

31. Ruaux CG, Seiner JM and Williams DA. Protein-losing enteropathy in
dogs is associated with decreased fecal proteolytic activity. Vet Clin
Pathol
2004; 33: 20-22.

32. Rychlik A, Nieradka R, Kander M, Depta A, Nowicki M and Sarti K.
Usefulness of endoscopic examination for the diagnosis of inflamma-
tory bowel disease in the dog. Pol J Vet Sei
2007; 10: ii3-ri8.

33. Suter MM, Palmer DG and Schenk H. Primary intestinal lymphangie-
catsia in three dogs; a morphological and immunopathological
investigation. Vet Pathol
1985; 22:123-130.

34. Vaden SL Protein-losing enteropathies. In; J.M. Steiner ed. Small
Animal Gastroenterology. Hannover, Germany; Schlütersche,
2008:
207-210.

35. Van der Gaag I and Happé RR Xhe histological appearance of peroral

-ocr page 432-

small intestinal biopsies in clinically healthy dogs and dogs with
chronic diarrhea. Zentralbl Veterinärmed [A] rggo; 37:401-416.

36. Van Kruiningen HJ, Lees GE, Hayden DW, Meuten DJ and Rogers WA.
Lipogranulomatous lymphangitis in canine inestinal lymphangiecta-
sia. Vet Pathol 1984; 2t: 377-383.

37. Willard MD, Jergens AE, Duncan RB, Leib MS, McCracken MD,
DeNovo RC, Helman RG, Slater MR and Harbison, fL Interobserver
variation among histopathologic evaluations of intestinal tissues
from dogs and cats. I Am Vet Med Assoc 2002; 2 20 (8): ri 7 7-1182.

38. Willard MD, Mansell J, Fosgate GT, Gualtieri M, Olivero D, Lecoindre P,
Twedt DC, Collett MG, Day MI, Hall EJ, lergens AE, Simpson IW, Else

Samenvattingen vdt

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschriften het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde hehhen
besloten samenvattingen
van gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te
wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op
een eenvoudige manier op de hoogte blijven van de
veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.

Prof. dr. Aart de Kruif Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig
Tijdschrifi

Wetenschappelijke redactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Insulinoma bij de hond

Deel 2: een retrospectieve studie van

23 gevallen (2002-2008)

E. Pieters, A. Vanhaesebrouck, S. Daminet, J.H. Saunders,
K. Peremans en L. van Ham. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr
20i0;7g:gi-g8.

In deze retrospectieve studie, lopende over een tijdsperiode
van 6 jaar, werden 23 honden met een insulinoma gediag-
nosticeerd. Het betrof voornameHjk oudere honden van
middelmatige tot grote rassen. De belangrijkste symptomen
waren zwakte, epilepsie en collaps. De tijdsduur tussen het
ontstaan van de symptomen en de diagnosestelling was
gemiddeld vijf maanden. Opvallend vaak bleken de
symptomen te starten in de zomermaanden.

De diagnosestelling in deze studie gebeurde in eerste
instantie op basis van het glucosegehalte in combinatie
met het insulinegehalte. Het fructosaminegehalte, bepaald
bij meer dan een derde van de gevallen, bleek telkens
verlaagd (<258 ^mol/1). Tijdens het echografisch abdomi-
naal onderzoek detecteerde men in de helft van de
gevallen tekenen van een insulinoma, maar slechts in een
derde van de gevallen waren duidelijk zichtbare nodulen
aanwezig. Scintigrafïsch onderzoek met behulp van
Indium-i i i-pentetreotide werd verricht bij zes honden,
met een detectiegraad van 83 procent. Drie honden
vertoonden klinische tekenen van een Polyneuropathie,
wat bevestigd werd door een bijkomend elektrodiagnos-
tisch onderzoek. Histopathologisch onderzoek bij vijf
honden bevestigde de aanwezigheid van insulinoma.

RW and Washabau RI. Effect of Sample Quality on the Sensitivity of
Endoscopic Biopsy for Detecting gastric and Duodenal Lesions in
Dogs and Cats.
J Vet Intern Med 2008; 22: io84-ro89.

39. Willard MD, Zenger E and Mansell JL Protein-losing enteropathy
associated with cystic mucoid changes in the intestinal crypts of two
dogs. I Am Anim Hosp Assoc 2003; 39: r87-r9r.

40. Yuki M, Sugimoto N, Takahashi K, Otsuka H, Nishii N, Suzuki K,
Tamagami T and Ito H. A case of protein-losing enteropathy treated
with methotrexate in a dog J Vet Med Sci 2006; 68: 397-399.

Artikel ingediend; 28 december 2008.

Artikel geaccepteerd: 8 april 2oto.

Op het moment van de diagnose werden bij meer dan een
derde van de honden reeds metastasen vastgesteld. De
gemiddelde overlevingstijd na de diagnose bedroeg 10,3
maanden. Er kon geen significant onderscheid aangetoond
worden tussen de medicamenteus en de chirurgisch
behandelde groep. Wegens het beperkte aantal geopereer-
de honden is een definitieve conclusie echter voorbarig.

Acute pancreatitis in dogs and cats:
medical imaging, biopsy, treatment
and prognosis

/. Van den Bossche, D. Paepe, ƒ. Saunders, M. Hesta and

S. Daminet Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; yg: gg-ioS.

Diagnosing acute pancreatitis in dogs and cats is difficult.
Abdominal ultrasonography provides specific information
about the size, shape and homogeneity of the pancreas,
but is very dependent on the experience of the operator
and the quality of the echography machine. Abdominal
radiography is less useful, while computed tomography is
less practicable in veterinary patients because of the
anesthesia risks, the need for experienced operators, and
the high cost. Furthermore, computed tomography has
low diagnostic value in cats.

Biopsy of pancreatic tissue remains the gold standard.
Treatment consists of fluid therapy and nutritional
support, combined with pain medication, anti-emetics and
antibiotics. The prognosis in dogs and cats is variable and
largely depends on the clinical condition of the patient at
admission. It is usually guarded, especially in cats.

Het hepatitis E-virus bij het varken:
een zoönose?

A.B. Cay. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79; log-i 15.

Het hepatitis E-virus (hev) is een opduikend pathogeen dat
behoort tot een nieuwe familie van
rna-virussen, de
Hepeviridae. Deze familie bestaat momenteel uit vier

-ocr page 433-

erkende genotypes waarvan sommige niet alleen mensen
maar ook dieren kunnen infecteren. Genotype i en 2
worden tot op heden enkel bij mensen aangetroffen en dit
hoofdzakelijk in ontwikkelingslanden. Ze liggen aan de
oorsprong van een aantal grote uitbraken en epidemieën in
het verleden en worden voornamelijk overgedragen door
fecaal besmet drinkwater. Genotype 3 en 4 daarentegen
kunnen naast mensen ook varkens en andere diersoorten
infecteren en zijn verantwoordelijk voor geïsoleerde
uitbraken van hepatitis in zowel ontwikkelingslanden als
geïndustrialiseerde landen. Hepatitis E-infecties kunnen
subklinisch voorkomen maar kunnen zich ook in de vorm
van zeldzame acute uitbraken voordoen. Daarbij kan het
sterftecijfer bij zwangere vrouwen oplopen tot meer dan 20
procent voor zowel moeder als kind. Over het aantal
menselijke HEV-infecties in België zijn tot op heden geen
gegevens beschikbaar. In Nederland worden de laatste jaren
ongeveer tien autochtone HEV-infecties per jaar gediagnos-
ticeerd terwijl er in Frankrijk een opvallende stijging van
het aantal
hev-infecties waargenomen wordt. De recente
identificatie en karakterisering van
hev-stammen uit
varkens, vogels en andere diersoorten en het aantonen van
serologische kruisreacties van deze antigenisch verwante
hev-stammen met het hev van de mens deden vermoeden
dat hepatitis E een zoönose is. Door de hoge prevalentie van
hev bij varkens werd het varken verdacht een mogelijk
reservoir te zijn voor
hev-infecties bij de mens.

Stalen van dierlijke oorsprong werden tot op heden nog
niet in een Belgisch laboratorium onderzocht met als
gevolg dat epidemiologische gegevens over de prevalentie
van
hev in de Belgische varkensbedrijven op dit moment
onbestaande zijn. In Nederland toonde een epidemiologi-
sche studie aan dat bij 55 procent van de onderzochte
bedrijven
hev-rna aanwezig was in meststalen, resultaten
die ook in andere Europese landen bevestigd werden.

Maar het varken blijkt niet het enige reservoir te zijn en
bijkomend onderzoek is nodig om andere potentiële
reservoirs voor
hev te identificeren. Met de huidige kennis
over hepatitis E-infecties volstaat een aantal preventieve
maatregelen om het risico op een zoönotische overdracht
door besmet voedsel maximaal te beperken. Maar gezien
het feit dat tot op heden niet alle mogelijke bronnen van
HEV-infectie met genotype 3 en 4 bekend zijn, is waak-
zaamheid geboden, vooral in het geval van zwangerschap.

Palatoschisis in the dog:
developmental mechanisms and
etiology

F. Van den Berghe, P. Comillie. L Stegen, B. Van Goethem and

P. Simoens. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:117-123.

Palatoschisis is a frequently occurring birth defect in man
and domestic animals. It is caused by a failure of the
elevation, apposition or fusion of the lateral palatine
processes, resulting in the persistence of a slit-like opening
between the oral and nasal cavities. Due to swallowing
difficulties, this condition eventually leads to severe
malnutrition and life-threatening aspiration pneumonia
unless adequate treatment is provided. The formation of
the palate is the result of a sequence of well-regulated
steps. Palatoschisis can result from any interference with
local cell proliferation, differentiation and apoptosis, the
aberrant production of mucopolysaccharides or interfer-
ence with the active extension of the neck. It results from
a single or combined action of genetic, mechanical and/or
environmental teratogenic factors. The complex etiology
of a cleft palate, its potential hereditary characteristics and
possible association with other congenital defects should
be carefully considered prior to any corrective therapy.

Magnetische resonantie voor de
detectie van hersenletsels bij het paard

R. de Wael, K. Garreth, P Gavin, R. Tucker, H. van Bree en
I. Gielen. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79: ^25-133.

Aandoeningen van de hersenen komen zelden voor bij
paarden. De diagnose, de uitbreiding van de pathologie en
de eventuele planning van de chirurgische behandeling
kunnen bepaald worden aan de hand van magnetic
resonance imaging
(mri). Enkele congenitale aandoe-
ningen, zoals Dandy-Walker-Like
(dws) syndroom en
hydrocephalus, geven een typisch
mri-beeld, net zoals
bloedingen, oedeem en infectie. Tumoren, hematomen,
cystes en abcessen zijn ruimte-innemende processen die
elk hun specifieke eigenschappen hebben en daardoor een
ander beeld geven op Ti en T2. De meest voorkomende
tumoren zijn cholesterolgranuloma\'s van de plexus
choroideus, hypofysetumoren en metastasen vanuit de
neus, sinussen, het oog of een andere primaire tumor in
het lichaam,
mri is de enige ante mortem techniek die
gebruikt kan worden voor het stellen van de diagnose van
equine nigropallidale encefalomalacia.

Birth of the first icsi foal in the
Benelux

K. Smits, ƒ. Govaere, M. Hoogewijs, G. De Schauwer, E. Van
Haesebrouck, M. Van Poucke, LJ. Peelman, M. van den Berg,
T. Vullers, andA. Van Soom. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr

2010:79:134-138.

This paper describes the birth of the first intracytoplasmic
sperm injection (icsi) foal in the Benelux.

Oocytes were aspirated from ovaries from slaughtered
mares. After in vitro maturation, the oocytes were

-ocr page 434-

fertilized by icsi and cultured in vitro for 9 days. Two
embryos reached the blastocyst stage and they were
transferred to the uterus of a synchronized mare. Six days
later a single embryonic vesicle was diagnosed by ultra-
sound. After a normal pregnancy a healthy foal was born
on the 2 7th of October 2009. Parentage testing via micro-
satellite genotyping confirmed that the foal originated
from the transferred embryo.

Hydrops uteri bij een Belgisch
witblauwe vaars gepaard gaand met
een mandibulair vasculair hamartoma
bij het kalf

H. Van Loo, /. Govaere, K. Chiers, M. Hoogewijs, G. Opsomer en
A. de Kruif. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 7g: 139142.

Een acht maanden drachtige Belgisch witblauwe (bwb)
vaars werd voor onderzoek aangeboden vanwege een
abnormaal vergroot buikvolume. Een hydrops uteri werd
gediagnosticeerd en de partus werd geïnduceerd.

Bij het kalf, dat via een keizersnede werd geboren, was
op de onderkaak een grote roodgekleurde zwelling
aanwezig. De lijkschouwing en het histologisch onder-
zoek toonden aan dat het een vasculair hamartoma betrof.

Favorable outcome of conservative
treatment in a cat with T9T10
intervertebral disk disease

S. Van Meervenne, H. Haers, B. Vissers, T. Bosmans en L. Van
Ham. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:143-146.

a presumable diagnosis of disk herniation at the level of
T9T10 was made. The cat was treated conservatively and
recovered from paraplegia with only mild residual ataxia.
Follow-up for more than one year showed no changes or
recurrence of the symptoms.

Ultrasonographic examination of
selected small structures in dogs and
cats: thyroid glands, lymph nodes and
adrenal glands

V.Barberet, and J.H. Saunders. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr

2010; 79:147-155-

Ultrasonography has become an important imaging
modality for the evaluation of small structures, such as
thyroid glands, lymph nodes and adrenal glands, because
it is relatively inexpensive, it is non-invasive and it does
not require general anesthesia. Both normal and abnormal
small structures can be seen, though this depends to a
great extent on the quality of the equipment and the
operator skills. For thyroid glands, it can be used to assess
thyroid carcinomas, canine hypothyroidism and feline
hyperthyroidism. Ultrasonography is also a very valuable
modality for evaluating superficial and abdominal lymph
nodes. By combining different ultrasonographic criteria, it
is possible to accurately differentiate normal from reactive
or malignant lymph nodes. Finally, the adrenal glands can
be evaluated ultrasonographically in cases of hyperadre-
nocorticism (pituitary- or adrenal-dependent), hyperaldos-
teronism, hypoadrenocorticism and adrenal neuroendo-
crine tumors.

A 12-year-old domestic shorthair was presented with acute
paraplegia. On the basis of radiography and myelography,

-ocr page 435-

uw VERZEKERINGSPORTEFEUILLE

GEEFT AANLEIDING

TOT EEN SECOND OPINION

-ocr page 436-

Amfibieën over de hele wereld worden
in hun voortbestaan bedreigd, niet
alleen door aantasting van hun
leefomgeving, maar ook door infectie
met de dodelijke schimmel
Batrachchy-
trium dendrobatidis,
die een aanhou-
dende infectie van de huid veroor-
zaakt. De schimmel blijkt nu ook voor
te komen bij kikkers, padden en
salamanders in Nederland en België,
aldus onderzoek van natuurorganisa-
tie Ravon en de Universiteit van Gent.
In bijna alle Nederlandse provincies
en in Vlaanderen zijn al besmette
dieren gevonden. In totaal is 4 procent
van alle amfibieën geïnfecteerd met de
schimmel. Uiteindelijk zou 90 tot 100
procent van de getroffen populaties
kunnen sterven.

SC WD-Studiedag

Op donderdag 3 juni 2010 organiseert
de Studiegroep Complementair-
werkende dierenartsen
(scwd) een
studiedag met als thema kreupelheid
bij de hond en rugproblemen bij het
paard. De eerste spreker, dierenarts
Steven Schukking, zal de meest
voorkomende oorzaken van kreupel-
heid bij de hond bespreken. Daarna zal
dierenarts Atjo Westerhuis ingaan op
de verschillende homeopathische
middelen die kunnen worden ingezet
bij kreupelheid. Na de ledenvergade-
ring van de
scwd en de broodmaaltijd
gaat de avond verder met rugproble-
men bij het paard. Prof. dr. RR. van
Weeren gaat in op de verschillende
oorzaken van rugproblemen. Ook zal
hij iets vertellen over het onderzoek
van de faculteit Diergeneeskunde naar
het effect van manuele therapie bij
rugproblemen. Daarna zal dierenarts
Rodinde Hoogenraad laten zien wat
voor mogelijkheden de chiropraxie
heeft om rugproblemen te behande-
len. De studiedag wordt gehouden in
het kantoor van de
knm vd aan de
Molen 77 te Houten. De dag begint om
16.00 uur en eindigt rond 21.00 uur.
De ledenvergadering van 18.00 tot
18.30 uur is alleen toegankelijk voor
leden. Stuur voor meer informatie of
voor aanmelding een e-mail aan Ardo
Menges, algemeen secretaris van de
scwd, via info(|)scwd.nL Men is pas
definitief ingeschreven als de organi-
satie de betaling van de verschuldigde
toegangsprijs heeft ontvangen. Voor
leden van de
scwd bedraagt deze 50
euro, voor dierenartsen niet-lid van de
scwd gaat het om 100 euro en
studenten diergeneeskunde zijn 15
euro verschuldigd.

Amfibieschimmel in
Nederland

Met dank aan Evelien van der Waa
namens de
scwd.

Preventie effectief

De preventiedienstverlening aange-
boden door arbeidsongeschiktheids-
verzekeraar Movir kan in veel gevallen
daadwerkelijk uitval door arbeidsonge-
schiktheid voorkomen. Dit blijkt uit
recent onderzoek van
icas, een
onafhankelijke specialist in coaching
en counseling van hoogopgeleiden, die
deze dienstverlening verzorgt. Bij het
afsluiten van een arbeidsongeschikt-
heidsverzekering van Movir ontvangt
de verzekerde een
icas-pas. Hiermee
kan hij 24 uur per dag, 7 dagen per
week telefonisch en online begeleiding
krijgen van professionele coaches en
raadgevers. Om discretie te waarbor-
gen, worden nooit persoonlijke
gegevens uitgewisseld van verzekerden
die
icas-diensten afnemen, icas biedt
ook \'face-to-face\'-trajecten. Verzeker-
den die hiervan gebruikmaken, krijgen
de gelegenheid een digitaal evaluatie-
formuher in te vullen. Uit de analyse
van deze formulieren blijkt dat 99
procent van de ondervraagden
tevreden was over de begeleiding van
icas. 96 procent heeft in zekere mate
tot volledig zijn of haar doel bereikt. 64
procent van de respondenten geeft aan
dat de problemen waarover ze contact
opnemen, invloed hadden op hun
werk. Van degenen waarbij
arbeidsongeschiktheidpreventie
(mede) een doelstelling was, geeft 88
procent aan dat de \'counseling\' van
icas heeft bijgedragen aan het voorko-
men van een ziekmelding.

Met dank aan: Bas Jongeling/René
van der Linden.

FelCan Award
Kattengeneeskunde 2010

De FelCan Award Kattengeneeskunde
2010 werd uitgereikt aan Jet Musters
voor haar onderzoek naar de normaal-
waarden voor dracht en partus bij de
huiskat. Stichting FelCan kent sinds
dit jaar een prijs toe aan Nederlandse
studenten die belangwekkend en
innovatief onderzoek hebben uit-
gevoerd op het gebied van honden- en
kattengeneeskunde. Aan de prijs is
naast een oorkonde en een originele
Judith Rigter-schaal een bedrag van
250 euro verbonden. De Felcan Award
Kattengeneeskunde 2010 werd
uitgereikt op zaterdag 6 maart 2010
tijdens de jaarlijkse FelCan Kattendag.
In de studie van mevrouw Musters
werden door middel van een enquête
enkele parameters van de normale
partus bij de kat bestudeerd. Dieren-
artsen en kattenfokkers kunnen een
abnormale partus bij de kat vaak lastig
herkennen, omdat wetenschappelijke
gegevens over de normale dracht en
partus bij de kat slechts beperkt
aanwezig zijn. Verder is de invloed van
deze parameters op de voortgang van
de partus zelf onderzocht. Voor het
onderzoek zijn de gegevens gebruikt
van 197 normale partussen van 29
verschillende kattenrassen. De
resultaten van deze studie vormen de
basis voor referentiewaarden van de
normale partus bij de kat en leveren
een bijdrage aan het opstellen van een
protocol om op tijd een abnormale
partus te kunnen herkennen.

-ocr page 437-

Meer nascholingen
Proveto

Vanaf juni biedt Proveto weer nieuwe
nascholing aan voor verschillende
diersoorten. Paardendierenartsen
hebben nog de mogelijkheid zich in te
schrijven voor de workshop \'Prakti-
sche Peesechografie 11\' op 4 juni 2oro.
Deze dag voor dierenartsen met
ervaring in echografie van pezen
wordt gegeven door Frans van Toor,
Hans van Schie en Erik Bergman. In
het najaar volgen meer praktische
dagen voor paardendierenartsen over
peesechografie, oogproblemen en
anesthesie.

In het najaar staan weer drie
uitgebreide dagen op de agenda voor
gezelschapsdierenartsen en assistentes:

- 2 oktober 2010, Dermatology Day,
met Sue Paterson (Verenigd
Koninkrijk), Jacqueline Sinke, René
van der Luer, Margreet Vroom en
Jan Declercq (België).

- 29-30 oktober 2oro, Feline Focus,
met Tim Hackett (Verenigde
Staten), Valérie Bavegems (België),
Kerry Simpson (Verenigd Konink-
rijk), Erik den Hertog en Tjerk
Bosje.

- 26-27 november, k&k Sympo-
sium, met onder andere Frank
Verstappen, Inge Thas (België),
Angela Lennox (Verenigde Staten),
Tom Donnelly (Verenigde Staten),
Frank Wagner (Duitsland),
Vladimir Jekl (Tjechië) en Willem-
jan Kitslaar.

Kijk op internetsite www.proveto.nl
voor het meest actuele en uitgebreide
nascholingsaanbod.

Veiligheidsbril

De coverfoto op het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde van 1
mei jongstleden
toonde iemand die met het gebit van
een hond bezig is, zonder een veihg-
heidsbril te dragen. Dit is niet in
overeenstemming met de Arbo-regel-
geving. Een bril is bij dit soort werk-
zaamheden verplicht.

Veterinair sprookje

ToCoMedies presenteert op 9 en 10
juni 2oro het veterinaire sprookje
\'Alice, vertel \'s...\', een toneelstuk door
studenten Diergeneeskunde over een
studente Diergeneeskunde. De locatie
is theater de Musketon in Lunetten.
De aanvangstijd is 20.00 uur. In dit
moderne sprookje zijn allerlei
bekende sprookjesthema\'s getransfor-
meerd tot een afspiegeling van de
bijzondere wereld van de opleiding
diergeneeskunde. Aan het stuk
werken zestien acteurs mee, alle
student Diergeneeskunde, onder
leiding van een professionele regis-
seur. Het stuk wordt ondersteund door
het veterinaire studentenorkest
Collegium Musicum Veterinarium
\'Syrinx\'. Een deel van de muziek voor
dit project is door de muzikanten zelf
gecomponeerd. Hetc.M.v. \'Syrinx\'
staat al enkele jaren garant voor
spectaculaire optredens tijdens
veterinaire activiteiten en organiseert
dit muzikale sprookje in verband met
haar eerste lustrum. De kaarten zullen
6 euro kosten voor
osK-leden en 7,50
euro voor niet-leden. Kaarten zijn te
reserveren door een e-mail te sturen
naar tocodsk(a)gmail.com.

Difteriebacterie bij
huiskatten

Bij een jonge huiskat met een ernstige
oorontsteking in de Verenigde Staten
vonden onderzoekers de difteriebacte-
rie
{Corynebacterium diphtheriae). Bij
een onderzoek van mensen en dieren
die mogelijk in contact hadden
gestaan met de kat werd dezelfde
bacterie ook nog geïsoleerd uit een
monster van een andere kat. Bij de
mensen werd hij niet aangetroffen.
Tot nu toe ging men er altijd van uit
dat mensen het enige reservoir waren
voor
Corynebacterium diphtheriae. De
kat werd in 2007 onderzocht in een
dierziekenhuis in West Virginia,
vanwege ernstige oorontsteking aan
beide zijden, evenwichtsstoornissen,
milde ataxie, gebrekkige eetlust en
omdat hij niet op gewicht kwam.
Diagnostische tests voor het feliene
immunodeficiëntievirus, leukemievi-
mssen en infectieuze peritonitis
waren negatief In de kweek van een
ooruitstrijkje vonden de behandelaars
C.
diphtheriae, Streptococcus equi
zooepidemicus, Staphylococcus spp.
en
Achromobacter xylosoxidans. De kat
werd behandeld met clindamycine
oraal, enrofloxacine in het oor en een
oorspoeling. Dieren uit hetzelfde
huishouden (vier katten, inclusief de
betreffende kat, twee honden en een
paard) werden gecontroleerd. De
onderzoekers vonden nog drie keer
dezelfde difteriebacterie, twee keer uit
de oren van de zieke kat en één keer
van een andere kat. De geïsoleerde
bacteriën waren identiek aan elkaar,
en kwamen overeen met het
C.
diptheriae-type belfanti, hoewel
maltosevergisting afwezig was.

Emerging Infectious Diseases

Drinkwaterkwaliteit
pluimvee slecht

36 procent van het drinkwater in
pluimveestallen is matig tot slecht
van kwaliteit, blijkt uit onderzoek van
de
GD uit 2009. Pluimveehouders
letten vaak wel op de voerkwaliteit,
maar drinkwater krijgt in veel
gevallen te weinig aandacht. De
schade als gevolg van een besmetting
van het water met schimmels en
gisten bedraagt op een bedrijf met
30.000 leghennen echter al gauw
12.000 euro op jaarbasis. En een
bacteriologische vervuiling van het
water op een bedrijf van 30.000
vleeskuikens leidt tot een schadepost
van zo\'n 2.000 euro per ronde.
Gelukkig laten steeds meer pluimvee-
houders hun water onderzoeken. De
GD biedt pluimveehouders de moge-
hjkheid een abonnement voor
drinkwateronderzoek af te sluiten. Er
is keuze tussen één keer per jaar
wateronderzoek om te voldoen aan de
iKB-eisen of vier keer per jaar onder-
zoek met GD Watermanager.

GD

-ocr page 438-

Het verschil is

fiHet enige injecteerbare propofol dat na
opening vah de flacon 28 dagen houdbaar is

PropoClear is een nieuwe lipidevrlje micro-emulsie met
antimicrobiële conserveringsmiddelen, wat resulteert in een
vrijwel helder en kleurloos product. Alleen PropoClear biedt:

• Uitgebreide microbiële stabiliteit

waardoor mogelijk het risico van postoperatieve infecties
wordt verminderd"

• Een houdbaarheid van 28 dagen
na opening van de flacon^

verbetert het juiste gebruik en vermindert het klinisch afval

• Bevy^ezen werkzaamheid

klinisch niet te onderscheiden van
het referentieproduct\'

Propofol lOmg/ml

. de dosis dient geiilreerd te worden ten opzichte van de respons van de patiènt en mag worden toegediend in een tijdsbestek van 30-60
Onderhoud: Honden: De richtlijn voor de onderhoudsdosis voor honden is 1.6 tot 2,2 mgfltg |0,16 tot 0.22 ml/kg) lichaamsgewicht; de dosis dient getitreerd te worden ten opzichte de van respons van de

............................ .............rtheticakandepropofolbehoefteaanztenlijkverminderen.Katten:Deriehllijnvoordeonderhoudsdosisvoofkattenis1.1

M

PROPOCLEAR 10 mg/ml Emulsie voor injectie voor katten en hofKten. Propofol. SAMENSTELLING: Iedere ml bevat: Propofol 10,0 mg Hulpstoffen Methyl
parahydroxybenroaal (E21811.8 mg Pfopyl parahydroxybeiuoaat (E216) mg INDICATIES: Een kottwerkend, intraveneus, algeheel anaestheticum voor if>grepen
van korte duur gedurende maximaal 5 minuien. Voor inleiding en onderfioud van algehele anaesthesie waarbij gebruik gemaakt wordt van effectsafhankelijke
toediening van oplopende doses. Voor inleiding van anaesthesie waarbij hel onderhoud bewerkstelligd wordt door inhalatie anaesthetica. CONTRA-INWCATIES: Niet
gebruiken bij bekende gevallen van overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor een van de hulpstoffen. Niet gebruiken in gevallen waarbij algehele
anaesthesie of sedatie gecontraindiceerd zijn. DOSERING EN TOEDIE NINGSWEG PropoClear is een steriel product voor intraveneuze toediening. Goed sdiudden vóór
opening. Verzeker dat hel product helder en kleurloos is vóór toediening. Voorzichtig opwarmen en omschudden zal hel proces versnellen. De slop van de flacons
dienen niet vaker dan 10 keer te worden aangeprikt. Inleiding: Honden: De richtlijn voor de inleidende dosis voor honden is lot 6,5 mg/kg (0.65 ml/kg) lichaamsgewicht;
de dosis dient getitreerd te worden ten opzichte van de respons van de patiënt en mag worden toegediend in een tijdsbestek van 3^60 seconden. Het gebruik van pre-
anaesthetica kan de propofol behoefte aanzienlijk verminderen. Katten; Oe richtlijn voor de inleidende dosis voor kanen is lol 8.0 mg/kg (0.80 mlAg) lich,
seconden. Het gebruik van pre-anaeslhetica kan de pi ...........

patiënt en bij individuele honden kan de benodigde dosis aanzienlijk lager zijn; de dosis mag worden toegediend in een tijdsbestek van 10-30 seconden. Het gebruik van pre-

tot 3,3 mgAg (0.11 lot 0,33 mlAg) lichaamsgewicht; de dosis dient geirtreerd te worden ten opzichte van de respons van de patiènt en mag worden toegediend in een tijdsbestek van 10-30 seconden. Het gebruik van pre-anaesthelica kan propofol behoefte aanzienlijk verlagen. Onderhoud bij inhalatie
anaesthetica: In geval van gebruik van inhatal.e anaesthetica voor het onderhoud van de algeheel anaesthesie. wijst klinische e^aring uit dat er mogelijk een hogere aanvangconcentratie nodig is van de inhalatieanaesthetica dan wanneer er voor de inleiding gebruik gemaakt is van barbituraten
zoals Ihiopenion. Bijwerkingen: Hypothermie, cardiovasculaire effecten (verlaagde hartfrequentie. verlaagde bloeddruk) en respiratoire depressie (apneu, verlaagde zuurstofsaturatie} zijn bij honden zeer vaak waargenomen. Bij katten zijn cardiov;

e effecten (verlaagde har

verlaagde

. ., ^ , ^ ............----- -------- -<,-•-••ä»\'gw«rgenomen, In zeldzame gevallen werd pijn tijdens de injedie waargenomen, geassocieerd met p^^^^

Speaale waarschuwingen: Gepaste analgeiica dienen toegediend te worden aan dieren die pijnlijke ingrepen ondergaan. Indien het product zeer langzaam wordt geïnjecteerd, kan een onvolledig niveau van anesthesie optreden. Voorzorgsmaatregelen: Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik
bi| dieren: Tijdens inleiding van anaesthesie kan een lichte bloeddrukdaling en apneu van voorbijgaande aard optreden, vergelijkbaar mei effecten van andere intraveneuze anaesthetica. Bij gebruik van PropoClear. dienen voorzieningen voor het vrijhouden van de luchtweaen

beademing voorhanden te zijn. In geval van apneu of bloeddrukdaling dient er extra zuurstof-........................... ................» «

ig (of verrijking) direct beschikbaar te zijn, Gelijk aan ai

bloeddruk en tachycardie) vaak waargenomen, alsook respiratoire depressie (apneu. hypoxie en bradypneul. Braken werd ook n

kunstmatige

te zijn met het gebruik bij honden en kanen met hart-, ademhalings-, nier-, of
hypotensie). Bij oudere en verzwakte dieren dient een lagere dosering te worden gebruikt en is een langzamere

leveraandoeningen of in geval van h

nische of verzwakte dieren. Wanneer het produel te snel wordt geïnjecteerd, kan can

j, bradyw

injectie vereist. Niet gebruiken bij dieren onder een leeftijd van 12 weken. Farmacokinetische studies tonen aan dal de klaring van propofol bij greyhounds langzamer is vergeleken met andere hondenrassen. lichtjagers kunnen derhalve een enigszins langere herstelperiode laten zien dan andere
hondenrassen. Verzeker dat het produel helder is voor toediening Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient: Dit is een krachtig diergeneesmiddel en extra voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te vooriiomen Gebruik bij
voorkeur bescherming op de naald lot het moment van injectie. Spanen op de huid of in de ogen onmiddellijk afwassen, tn geval van accidentele zelftoediening. dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of hel etiket te worden getoond. Advies aan de arts: Laat de patiënt niet
zonder toezidit achter. Houd de luchtwegen vrij en geel een symptomatisdie en ondersteunende behandeling. Personen mei een bekende overgevoeligheid voor propofol moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Nederland: Regisiratienummer: REG NL 102549. AHevering: UDO. Informatie is op aanvraag beschikbaar bij de verantwoordelijke voor het in de handel brengen: fort Dodge Animal Health Benelux B.V. Postbus 14,6290 AA Vaals. Tel: 0800-4555554

Fort Dodge Animal Health Benelux

Nederland: Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel. 0800 - 455 55 54

Animal Health

POM-V

1. FOAH reference. Qriesliomeire ooltie use ol inlravenoos anaestliew asenls conducted Ihrough ik AVA 2009 |ln pressi 2. Product dalaslteet mfotmalion. 5. Bermen. S N, et al, te
The association of propofol usage with postoperative woond infection rate in clean wounds: a retrospecli«; study. Vet, Surg 20:256.9 (1999)

re infections traced to contamination of an intravenous anaesthetic, propofol N Engl, J, Med, 333:147-154 (19951,6, Heldmann, E el al.

-ocr page 439-

Oud archief van de knmvd

Op de oproep (tvd 135 aflevering 7)
om de zolder, de schuur en de kelder
eens te doorzoeken op oude archief-
stukken van de voormalige afdelingen
en groepen van de
knmvd hebben
diverse oud-bestuursleden gereageerd.
Zo gaat een flink aantal jaargangen
van het
Tijdschrift voor Veeartsenijkunde
en Veeteelt,
onder redactie van onder
andere de heren Esveld, Harst en
Schimmel, beginnende met de delen
16/17 gedateerd jaartal 1888/1889 en
dan 53 delen daaropvolgend, dus tot
en met 1939, naar de
ub op de Uithof.
De betreffende jaargangen die in het
bezit zijn van de
knmvd, plus uiter-
aard de jaargangen daarvoor en daarna
tot I januari 1990 worden overgedra-
gen aan Het Utrechts Archief. Oud-
secretarissen van de voormalige
afdelingen Utrecht, Noord-Holland,
Zeeland en Gelderland hebben
gereageerd en zullen hun archieven, al
dan niet in de bekende bananendozen,
naar Houten vervoeren om ze te laten
opnemen in het archief. Over de
afdeling Gelderland zal mettertijd een
boek worden gepubliceerd om de
geschiedenis voor iedereen inzichte-
lijk te maken. Nog steeds missen er
stukken van diverse afdelingen en
groepen die door de secretariaten zelf
beheerd werden. Als iemand deze in
zijn/haar bezit heeft, is ons verzoek ze

voor I augustus 2010 aan te bieden
aan het bureau van de
knmvd te
Houten. Bel of mail voor informatie
met de archivaris: telefoon: (030) 63 48
900, e-mail: a.folkerts@knmvd.nl.

Vaccinatie tegen West- Bloedgroepenonderzoek
Nijlvirus paarden

veel op rundvee- en varkensbedrijven
werken, lopen het risico besmet te
raken.

Agrarisch Dagblad

De Groep Geneeskunde van het Paard
(ggp) adviseert vaccinatie tegen het
West-Nijlvirus bij internationaal
reizende paarden of bij paarden die
veel in contact komen met geïmpor-
teerde paarden. Vaccineren is absoluut
noodzakelijk voor paarden die naar
gebieden reizen waar het virus is
aangetoond. Voor de overige paarden is
het advies deze te vaccineren wanneer
de eigenaar dat wenst en het risico op
besmetting wil uitsluiten. De
ggp
adviseert ook secundaire maatregelen
te nemen, zoals het bestrijden van para-
sieten, het voorkómen van stilstaande
waterreservoirs in de buurt van de
stallen en het insturen voor onderzoek
van dode vogels, die als tussengastheer
kunnen fungeren, om de introductie
van het virus in Nederland in een vroeg
stadium te signaleren.

Onderscheiding

Op 30 april werd in Barneveld
dierenarts A. Fledderus uit Voort-
huizen benoemd als lid in de Orde van
Oranje Nassau.

De laatste jaren is het aantal bloed-
monsters dat wordt ingezonden naar
het Dr. Van Haeringen Laboratorium
voor bloedgroepen-onderzoek en/of
Icterus afgenomen. Daarom is
besloten dat dit onderzoek sinds
I januari 2010 niet meer wordt
aangeboden. Dit betekent dat ook het
onderzoek naar neonatale Icterus niet
meer mogelijk is.

Met dank aan: dr. Wim A. van

Haeringen algemeen directeur

Explosie botulisme
Duitsland

De Duitse dierenartsenorganisatie
Agrar-und Veterinär-Akademie
(ava)
waarschuwde op haar jaarlijkse
congres in Göttingen voor de insleep
van botulisme door het bemesten met
restfracties uit biovergistingsinstalla-
ties. Het vermoeden werd geuit dat
botulismesporen via de bemesting
terecht zouden komen in voederge-
wassen en vervolgens in de dieren,
waar ze tot chronische botulisme
zouden leiden. Ook dierenartsen die

North Sea Jazz Night

De VvAA organiseert samen met
zestien beroepsorganisaties uit de
zorg (onder andere de KNMvD)
voor de tweede keer de VvAA North
Sea Jazz Night. Speciaal voor de
zorgprofessionals opent North Sea
Jazz haar deuren één dag eerder op
donderdag 8 juli. Er zijn ondermeer
optredens van Nora Jones, Diane
Reeves en Trijntje Oosterhuis, en
natuurlijk heeft men ruimschoots
gelegenheid voor het ophalen van
sociale contacten. Het officiële
programma start om 19.00 uur, maar
de deuren zijn open vanaf 18.00 uur.
Kaarten voor de VvAA North Sea
Jazz Night kosten 40 euro, exclusief
10 procent servicekosten en kunnen
worden besteld via www.vvaa.nl/nsj.
Op deze website is ook informatie
te vinden over de artiesten en het
programma.

-ocr page 440-

Q-koorts bij in het wild levende dieren in
Europa, een aandachtspunt voor jagers

Bart van RotterdamMerel Langelaar Joke van der
GlessenHendrik-Jan Roest" en Andrea Grone "\'

Q-koorts is sinds 2007 in toenemende mate een volks-
gezondheidsprobleem in Nederland. Als bron voor de
humane Q-koortsepidemie zijn kleine herkauwers
aangewezen, met name melkgeiten, waarna verschil-
lende maatregelen zijn genomen om verdere versprei-
ding van
Coxiella bumetii tegen te gaan. Het is onbekend
of, hoe en in welke mate
Coxiella bumetii circuleert
onder wild in Nederland. In dit artikel wordt ingegaan
op de literatuur over de circulatie van
Coxiella bumetii
onder niet gedomesticeerde diersoorten in Europa.

In Nederland werd vóór 2007 gemiddeld bij 10 tot
20 mensen per jaar Q-koorts gediagnosticeerd. In 2007
waren er bijna 200 gevallen, in 2008 werden er 1000
mensen gemeld en in het afgelopen jaar ontwikkelden
meer dan 2300 mensen Q-koorts (i). Zo\'n grote uitbraak
van Q-koorts bij mensen is nooit eerder gezien in de
wereld. Eerder waren de inwoners van Spaans Baskenland
de meest getroffen populatie. Q-koorts behoort daar tot de
meest voorkomende \'community acquired pneumonia\'
(2). Uit de recent verschenen
efsA-rapportage blijkt dat in
andere Europese landen het aantal mensen met Q-koorts
duidelijk lager is, in 2008 meldde Bulgarije ly gevallen,
Finland 2, Duitsland 370, Griekenland 3, Ierland 13,
Portugal 12 en Spanje 119 (3). In Noordwest-Italië varieer-
de het aantal meldingen in de periode 1998 tot 2004 tussen
de 0 en de 2 gevallen (4). Het dominante ziektebeeld kan
per land of regio verschillen (2).

q-koorts bij wild in de eu

Q-koorts komt vooral voor bij (gedomesticeerde) herkau-
wers, maar ook bij andere dieren zoals honden, katten,
vogels en paarden, bij wild en ook in teken. Het belangrijk-
ste symptoom van Q-koorts bij geiten en in mindere mate
bij schapen is vroeggeboorte of abortus in de laatste
maand van de dracht. Bij runderen wordt Q-koorts niet in
verband gebracht met abortus maar mogelijk wel met
verminderde vruchtbaarheid (5). De meeste overige
diersoorten vertonen bij infectie geen symptomen. Bij
reeën en herten is niet bekend of Q-koorts zich manifes-
teert met typische symptomen, en zo ja met welke.

i rivm, Postbus 1,3720 ba Bilttioven.

ii Centraal Veterinair Instituut van Wageningen ur.

III Dutch Wildlife Health Center, Utrecht.

iv Correspondentie over dit artikel gaarne richten aan Merel Langelaar:

merel.langelaar@rivm.nl.

Mogelijk treedt ook bij reeën en herten vroeggeboorte op.
Een epidemiologische studie bij gemzen in het Franse
natuurgebied Les Bauges heeft aangetoond dat dieren die
geïnfecteerd zijn met Coxiella (aangetoond op basis van
serologische gegevens) verminderd vruchtbaar zijn (6).

Het voorkomen van Coxiella bumetii onder wild is in
verschillende Europese landen aangetoond met behulp
van serologische studies. Recente gegevens uit Spanje
tonen seroprevalenties aan van 15 procent bij reeën
{Caopreolus capreolus), 29 procent bij edelherten (Cervus
elaphus),
maar geen serologisch positieve damherten
(Dama dama) (7). In wild geschoten in de periode 1986 tot
i99r in de Tsjechische Republiek was 6 procent van de
reeën, 25 procent van de edelherten en 50 procent van de
damherten serologisch positief Daarnaast waren beide
geschoten moeflons serologisch positief, net als 6 procent
van de everzwijnen, maar o procent van de hazen (8). Een
oudere studie
(1979) vond destijds bij 1,7 procent (3/175)
van de reeën in een bosrijke regio in Oost-Frankrijk
antilichamen tegen
Coxiella bumetii (g). In Italië in de jaren
1983 en 1984 was 7 procent van de damherten uit een
Italiaans natuurgebied serologisch positief, maar had geen
van de 20 everzwijnen antilichamen tegen de bacteriën
(ro). In een veel recentere studie was 50 procent van de
leeuwen in een Italiaans safaripark serologisch positief
(11). In Kroatië zijn serummonsters genomen van bruine
beren
(Ursus arctos), dertien wilde en negen in gevangen-
schap. Twee van deze beren waren serologisch positief (i 2).

Uit deze studies blijkt dat Coxiella bumetii drculeert
onder wild. In verschillende artikelen wordt wild dan ook
beschouwd als reservoir van waaruit
Coxiella bumetii
mogelijk de populatie gedomesticeerde dieren kan
besmetten. Daarmee zou het indirect een bedreiging
vormen voor de volksgezondheid. Een studie uit Spaans
Baskenland impliceert echter de omgekeerde route:
rondom een schapenbedrijf met abortusproblemen werd
met behulp van
pcr-methodes Coxiella bumetii aangetoond
in de organen van twee huismuizen (Mus domesticus) en
een bosmuis
(Apodemus sylvaticus) (13).

COXIELLA BURNETII in teken

Ook teken worden regelmatig genoemd als drager van
Coxiella bumetii of als reservoir voor verspreiding van de
ziekte (14-18).
Ixodes ricinus is de meest voorkomende
tekensoort in Nederland (19). In vergelijking met andere
teken wordt
Coxiella bumetii echter slechts sporadisch
aangetoond in deze soort en
L ricinus lijkt dan ook een
slechte vector voor dit pathogeen (20, 21). Het is daarom
aannemelijk dat teken geen rol spelen in de verspreiding
van
Coxiella bumetii in Nederland. Nederlandse teken
werden wel onderzocht; bij het
rivm werden in 2008
zeshonderd teken onderzocht uit diverse gebieden

-ocr page 441-

(inclusief gebieden rondom besmette geitenboerderijen).
Daarbij is geen enkele besmette teek gevonden.

verspreiding van COXIELLA BURNETII

ln Nederland worden besmette melkgeiten en, in mindere
mate, melkschapen gezien als de belangrijkste bron van de
ziekte bij mensen. De bacterie komt vrij tijdens de lam-
merperiode van besmette geiten of schapen op bedrijven,
dat is in Nederland ruwweg van februari tot en met mei.
Vooral het vruchtwater en de placenta van besmette
dieren bevatten grote hoeveelheden bacteriën.

Coxiella bumetii kan weken tot maanden overleven in
het milieu. Dit heeft als gevolg dat mensen nog lange tijd
nadat de bacterie door het dier in het milieu is verspreid,
besmet kunnen raken. De meest voorkomende besmet-
tingsroute is die via de lucht. Verder is het mogelijk dat
bacteriën van oppervlakken (bijvoorbeeld op het land of
in stallen) opnieuw verwaaien en in een later stadium
infecties veroorzaken.

situatie bij wild in ons land, mogelijke extra

risico\'s voor jagers

Uit de literatuur bhjkt dat Coxiella in Europa circuleert
onder allerlei soorten wild. Het is aannemehjk dat ook in
Nederland al voor de huidige epidemie Coxiella circuleerde
onder deze diersoorten, hoewel gegevens hierover ont-
breken. Inmiddels hebben we in Nederland te maken met
de grootste Q-koortsepidemie ooit beschreven. De bacterie
is in ons land ook al op verschillende plekken aangetoond
in het milieu, waaronder in lucht en in stof Dat betekent
dat het goed mogelijk is dat een deel van het in Nederland
levende wild ook is geïnfecteerd met de actueel circuleren-
de Q-koortsbacterie en dat er nu misschien meer wild is
besmet dan voor 2007, in ieder geval in het gebied waar veel
besmette geitenbedrijven zijn en waar ook de milieube-
smetting duidelijk is aangetoond. Dat kan betekenen dat
het risico voor jagers om Q-koorts op te lopen door contact
met geschoten wild sinds 2007 is toegenomen. In Neder-
land is echter (nog) geen onderzoek gedaan bij wild. Om de
situatie beter te kunnen inschatten, wordt momenteel in
Nederland onderzoek bij reeën voorbereid door het Dutch
Wildlife Health Center
(dwhc) in samenwerking met het
Centraal Veterinair Instituut van Wageningen
ur (cvi).

Een gedeelte van het afschot bestaat uit drachtige
dieren. Bij drachtige dieren die met Q-koorts besmet zijn,
zou bij het ontweiden en de slacht van deze dieren de
bacterie in meer of mindere mate vrij kunnen komen
vanuit de baarmoeder.

Het advies voor jagers die wild ontweiden is voldoende
hygiënische voorzorgsmaatregelen te nemen: het dragen
van handschoenen en beschermende kleding (een overall
en laarzen), een mondkapje met p2-filter, de laarzen
ontsmetten, de baarmoeder intact laten en het contact met
vruchtwater en moederkoek van drachtige dieren en het
contact met doodgeboren dieren beperken. Ook is het
belangrijk na contact met dieren en karkassen de handen
te wassen met zeep en veel water, en goed te drogen.

conclusie

Op basis van de bestaande gegevens is het aannemelijk dat
Coxiella al voor 2007 onder wild circuleerde. Het is zeker
niet uit te sluiten dat in de huidige bijzondere situatie,
waarbij veel geiten besmet zijn, veel mensen ziek gewor-
den zijn en het milieu aantoonbaar met de bacterie besmet
is, ook extra circulatie van de bacterie plaatsvindt onder
wild. Het is daarom verstandig dat mensen die in aanra-
king komen met mogelijk besmet (drachtig) wild, zoals
jagers en mensen die wild slachten en keuren, extra
hygiënemaatregelen in acht nemen.

Voor meer informatie kunt u terecht op de speciale
website van de overheid: www.qkoortsinnederland.nl.
Neem bij klachten die passen bij Q-koorts contact op met
uw huisarts.

literatuur

1. Overzicht Q-koorts in Nederland, actuele situatie, website rivm/cib:
www.rivm.nl/cib/themas/Q-koorts/q-koorts-professionals.

2. Maurin M, and Raoult D. Q Fever Clin Microbiol Rev 1999 October;
12 (4): 518-553.

3. The Community Summary Report on trends and sources of zoonoses,
zoonotic agents and food-borne outbreaks in the European Union in
2008. Pdf via website: www.efsa.europa.eu.

4. www.antropozoonosi.it.

5. To H, Htwe KK, Kako N, Kim HJ, Yamaguchi T, Fukushi H, and Hira K.
Prevalence of
Coxiella burnetii infection in dairy cattle with reproduc-
tive disorders. J Vet Med Sci
1998; 60:859-861.

6. Maryline Pioz, Anne Loison, Dominique Gauthier, Philippe Gibert,
Jean-Michel Jullien, Marc Artois, and Emmanuelle Gilot-Fromont.
Diseases and reproductive success in a wild mammal: example in the
alpine chamois. Oecologia
2008; 155:691-704.

7. Ruiz-Fons F Rodriguez 0, Torina A, Naranjo V, Gortazar C, and de la
Fuente J. Prevalence
o( Coxiella fcurncm\'infection in wild and farmed
ungulates. Vet Microbiol
2008; 126 (1-3); 282-286.

8. Hubalek Z, Juricova Z, Svobodova S, and Halouzka J. A serologic survey
for some bacterial and viral zoonoses in game animals in the Czech
Republic. J Wildl Dis
1993; 29 (4): 604-607.

9. Blancou J. Serologic testing of wild roe deer (Capreolus capreolus L)
from the Trois Fontaines forest region of eastern France. J Wildl Dis
1983; 19(3): 271-273.

10. Giovannini A, Cancellotti FM, Turilli C, and Randi E. Serological
investigations for some bacterial and viral pathogens in fallow deer
{Cervus dama) and wild boar {Sus scrofa) of the San Rossore Preserve,
Tuscany, Italy J Wildl Dis
1988; 24 (i): 127-132.

11. Torina A, Naranjo V, Pennisi MG, Patania T, Vitale F, Laricchiuta P,
Alongi A, Scimeca S, Kocan KM, and de la Fuente J. Serologic and
molecular characterization of tickborne pathogens in lions
(Panthera
leo)
from the Fasano Safari Park, Italy. J Zoo Wildl Med 2007; 38 (4):

591-593.

12. Madic J, Huber D, and Lugovic B. Serologic survey for selected viral
and rickettsial agents of brown bears (
Ursus arms) in Croatia. J Wildl
Dis
1993; 29 (4): 572-576.

13. Barandika JF Hurtado A, Garcfa-Esteban C, Gil H, Escudero R, Barral M,
Jado I, Juste RA, Anda P, and Garcia-Pérez AL Tick-borne zoonotic
bacteria in wild and domestic small mammals in northern Spain. Appl
Environ Microbiol
2007; 73 (19): 6166-6171.

14. Barandika JF Hurtado A, Garcia-Sanmartin J, Juste RA, Anda P, and
Garci\'a-Pérez AL Prevalence of tick-borne zoonotic bacteria in
questing adult ticks from northern Spain. Vector Bome Zoonotic Dis
2008; 8 (6): 829-835.

15. Psaroulaki A, Ragiadakou D, Kouris G, Papadopoulos B, Chaniotis B,
and Tselentis Y. Ticks, tick-borne rickettsiae, and
Coxiella bumetii in the
Greek Island of Cephalonia. Ann N Y Acad Sci
2006; 1078: 389-399.

16. Smetanova K, Schwarzova K, and Kocianova E. Detection of
Anaplasma phagocytophilum, Coxiella bumetii, Rickettsia spp., and Borrelia
burgdorferi
s. 1. in Ticks, and wild-living animals in western and middle

-ocr page 442-

Slovakia. Ann N Y Acad Sci 2006; 1078:312-315.

17. Psaroulaki A, Hadjichristodoulou C, Loukaides F, Soteriades E,
Konstantinidis A, Papastergiou P, loannidou MC, and Tselentis Y
Epidemiological study of
Q fever in humans, ruminant animals, and
ticks in Cyprus using a geographical information system. Eur J Clin
Microbiol Infect Dis 2006; 25 (9): 576-586.

18. Toledo A, Jado I, Olmeda AS, Casado-Nistal MA, Gil H, Escudero R, and
Anda R Detection of
Coxiella bumetii in ticks collected from Central
Spain. Vector Borne Zoonotic Dis 2009; 9 (5): 465-468.

19. Sprong H, Wielinga PR, Fonville M, Reusken C, Brandenburg AH,
Borgsteede F, Gaasenbeek C, and van der Giessen JW. Ixodes ricinus
ticks are reservoir hosts for Rickettsia helvetica and potentially carry
flea-borne Rickettsia species. Parasit Vectors 2009; 2 (i): 41.

20. Toledo A, Jado I, Olmeda AS, Casado-Nistal MA,Gil H, Escudero R, and
Anda R Detection of
Coxiella bumetii in Ticks Collected from Central
Spain. Vector-home and zoonotic diseases 2009; Volume 9, Number 5.

21 Stanek G. Pandora\'s Box: pathogens in Ixodes ricinus ticks in Central
Europe. Wien Klin Wochenschr 2009; 121 (21-22): 673-683.

Je kunt het
niet maken om
ziek te zijn

Naar je patiënten niet. Naar je praktijk niet. En naar jezelf niet. Toch denken veel
vrijberoepsbeoefenaars niet na over wat er gebeurt als zij ziek worden. Of zelfs
langdurig ziek. Ga daarom voor échte oplossingen rondom arbeidsongeschiktheid

naar www.interpolis.nl/vrijeberoepen.

Interpolis. Glashelder

-ocr page 443-

Mw alsL loijvu i«S o/oJjUoJLKy
1«S O^lliLÓ (aTOjT 0(C.

Aurizon

Aurizon

AurilMl Aurtioil\'

c c

snelle pijnverlichting

i M»

Aurizon®,

Voor het behandelen van externe otitis combineert Aurizon®

uiterst GffeCtief mGt zekerheid van een eenmaal daagse toediening

met een hoge klinische genezingsgraad^ en een snelle
pijnbestrijding^ Een pijnloze en precieze toediening wordt
3IJ otitis GXtern3 gegarandeerd door de tlexibele en doorzichtige canule.

-ocr page 444-

pruritus - dermatitis

M

I

HET EERSTE CORTICOSTEROID
DAT EFFECTIEF IS IN DE HUID
EN NERGENS ANDERS

Hydrocortisonaceponaat (HCA) behoort tot de nieuwe
generatie corticosteroïden voor de huid:

• activatie, opslag en afbraak in de huid

• geen waarneembare systemische bijwerkingen

• makkelijk toepasbare spray

-.i \\ \'
tJ-

\\/irt>^c

CORTAVANCE"

ALLE VOORDELEN ZONDER DE NADELEN

A^EN^NC AUF^ER

Productinformatie: Cortavance ELI/2/06/069/001 Samenstelling: hydrocortisonaceponaat 0,584 mg/ml. Doeldier:
hond. Indicaties: symptomatische behandeling van inflammatoire en jeukende dermatosen. Contra-indicaties: niet
toepassen op huidzweren. Kanalisatie: UDA. Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH
Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 445-

Andra moi

ennepe

Mastino

Mm Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Griekse goden kent niemand meer,
Grieks eten is ook niet meer zo
populair, en alleen al het noemen
van Griekenland is voldoende om
economen en politici in de gordij-
nen te jagen. Wel is het een onver
minderd populair land om hondjes
vandaan te halen. En, zo blijkt, niet
alleen voor de redders van zielige
straathonden, ook voor rashonden.
Maar helaas, ook Griekse rashonden
hebben afwijkingen. Laat ze het in
Brussel maar niet horen.

mysterieuze shock

De Mastino mag dan uit Italië afkom-
stig zijn, in Griekenland kun je ze ook
kopen. Deze liefhebber doet dat al in
2006, maar de hond overlijdt snel na
aankoop. Niet getreurd: ruim een jaar
later koopt ze bij dezelfde Griekse
fokker opnieuw een Mastino van een
paar maanden oud. Bij aankomst in
Nederland wordt het dier onderzocht,
ontwormd en voorzien van de nodige
entingen. Het lijkt allemaal goed te
gaan, maar als de hond negen maan-
den oud is, rent ze onder een auto en
moet ze worden behandeld voor een
gebroken poot en een beschadigd
bekken. Omdat de hond zes weken
strikte rust moet houden, parkeert de
eigenaar het dier met pijnstilling,
antibiotica en wat dekens in een
paardenbox op haar terrein. Drie keer
per dag doet ze een plasje, en dat is het.
Twee weken na de operatie aan de
gebroken poot wil de Mastino \'s
ochtends niet meer overeind komen.
De hond is koud, heeft grijze slijmvlie-
zen en een zachte hartslag. Een uur
later is ze op de praktijk voor kUnisch
onderzoek, bloedonderzoek en een
infuus met fysiologisch zout. Na een
uurtje kan de hond nog niet lopen,
maar vindt de dierenarts het wel
welletjes. Ze heeft uitgebreid onder-
zoek gedaan, maar heeft de oorzaak
van de shock niet kunnen achterha-
len. De hond mag met pijnstilling, een
warmtelamp en instructies naar huis
en als het slechter gaat, moet de
eigenaar maar bellen.

Wat in de uren daarna precies
gebeurt wat betreft telefonisch contact
tussen eigenaar en dierenarts, is niet
helemaal duidelijk, maar de toestand
van de hond wordt er niet beter op. In
ieder geval krijgt de eigenaar de
dierenarts om 15.00 uur te pakken om
te zeggen dat het heel slecht gaat met
de hond. De dierenarts regelt een
afspraak bij de
ukg, maar eenmaal
daar aangekomen blijkt de hond al te
zijn overleden. Uit sectie bhjkt een
torsio mesenteriahs van 360 graden,
en een maag vol paardenmest en
spoelwormen. De eigenaar verwijt de
dierenarts dat ze een onjuiste diagnose
heeft gesteld en de hond niet op tijd
naar een specialist heeft doorverwe-
zen. Daardoor is de hond overleden en
ze wil de rekening dus ook niet
betalen.

niet lopen is niet naar huis!

Het Tuchtcollege vindt de eerste
handelwijze van de dierenarts niet per
se onjuist. Er is ruimschoots onder-
zoek verricht maar er zijn zoveel
uiteenlopende oorzaken van shock-
verschijnselen, dat het de dierenarts
niet kan worden verweten dat ze de
oorzaak niet terstond heeft weten te
achterhalen en benoemen. Op het
verrichte onderzoek en de daaropvol-
gende behandeling is niet veel aan te
merken. Waar het Tuchtcollege over
valt, is ten eerste de hoeveelheid vocht
die is toegediend: 750 millihter. Voor
een hond van 40 kilogram is dat erg
weinig. Daarnaast was het onverant-
woord de hond naar huis te laten gaan
zonder het vertrouwen dat deze aan
het herstellen was. Hoeveel ervaring
de eigenaar ook mag hebben, een
hond die niet op zijn poten kan staan,
is er nog niet aan toe de praktijk te
verlaten. De hond had langer aan het
infuus moeten liggen en daarna ter
controle op de praktijk moeten blijven
totdat "de dierenarts zich er voldoende
van had vergewist dat het verwachte
herstel een feit zou zijn" (aldus het
Tuchtcollege). De dierenarts krijgt
voor die nalatigheid een waarschu-
wing.

nota (bene)

Het Tuchtcollege doet geen tuchtrech-
telijke uitspraken over de rekening,
maar maakt er in dit geval wel een
opmerking over. Ten eerste blijkt de
rekening grotendeels te bestaan uit
kosten die al (ver) voor de \'shockoch-
tend\' waren gemaakt. Die moeten dus
gewoon worden betaald. Daarnaast
overweegt het Tuchtcollege dat een
torsio mesenteriahs een uiterst
zeldzame aandoening is met vaak
weinig duidelijke symptomen en een
uitermate dubieuze prognose. Met
andere woorden: de dierenarts mag
dan een waarschuwing verdienen, dat
wil nog niet zeggen dat zij geheel
verantwoordelijk is voor het overlij-
den van de hond. En daarmee zijn niet
alleen de darmen van de hond
geblokkeerd, maar ook grotendeels de
mogelijkheden voor de eigenaar om
bij de civiele rechter schadevergoe-
ding te vragen.

-ocr page 446-

Diergeneeskundig Centrum West-
Overijssel is een maatschap van twee
dierenartsen met zes dierenartsen in
loondienst en negen praktijkmede-
werkers. De praktijk is hoofdzake-
lijk georiënteerd op rundvee en
gezelschapsdieren. Vijf dierenartsen
werken voornamelijk in de rundvee
houderij en in de paarden, drie
dierenartsen houden zich alleen
bezig met gezelschapsdieren. De
dierenartsen werken vanuit een
prachtig pand aan een doorgaande
weg in Kampen en de praktijk heeft
een dependance in IJsselmuiden. Net
als veel andere praktijken in Neder-
land heeft ook
dgc West-Overijssel
moeite het maatschapinkomen op
peil te houden binnen een snel
veranderende veehouderij. Het
winstaandeel van de maatschapsle-
den is het afgelopen jaar flink
teruggelopen, iets wat veel rundvee-
praktijken zullen herkennen,
dgc
West-Overijssel heeft echter wel een
duidelijke visie over de maatregelen
die ze moeten nemen om het tij te
keren.

Maatschaplid Frank Oort schetst een
beeld van de praktijk, te beginnen met
een doelstelling: "We willen goede
diergeneeskunde bedrijven en
uitstekende kwaliteit leveren. Maar
wij willen ook veel werkplezier en een
goede boterham voor alle mede-
werkers." Dat is het uitgangspunt voor
een zoektocht naar mogelijke uitbrei-
ding van de verdienmogelijkheden en
beperking van de kosten.

kostenbesparing

Een van de eerste stappen in rende-
mentsverbetering is te kijken waar
men kosten kan besparen,
dgc
West-Overijssel is een praktijk met
hoge personeelskosten, blijkt uit het
nucleusproject van
auv. Als eerste zou
de praktijk daarin kunnen snijden.

want in de kosten voor medicijnen en
vaste lasten valt niet veel te sturen.
Toch ziet Oort weinig mogelijkheden
voor het drukken van de personeels-
kosten. De maatschap streeft al naar
een efficiënte inzet van het personeel
door de organisatie strak te houden. De
praktijk is dan ook iso-gecertificeerd.

Ook in het besparen op andere
kosten zien de maten weinig mogelijk-
heden. Wel hebben ze vorig jaar een
open dag georganiseerd. Deze was erg
geslaagd, maar ook erg duur. Vanwege
het tegenvallende bedrijfsresultaat
vorig jaar zullen dit soort activiteiten
niet snel meer zo uitbundig worden
georganiseerd. Daarnaast beseffen de
maten dat ze te weinig werken met
goede begrotingen, inclusief budgetten.

omzet en klantenkring

Omdat op de kosten weinig bespaard
kan worden, zal
dgc West-Overijssel
om het rendement te verbeteren zich
dus vooral moeten richten op het
vergroten van de omzet. In de land-
bouwhuisdierenpraktijk is weinig
uitbreiding mogelijk in diersoorten.
Varkens- of pluimveehouderijen zijn
er bijna niet in deze streek. In de
omzet in paarden is enigszins te
sturen door meer te doen met de
paardengebitten.

De meeste omzetstijging moet
komen uit de rundveesector. Uitbrei-
ding van de klantenkring is echter
maar mondjesmaat mogelijk. Veehou-
ders in deze streek zijn aardig honk-
vast. Het klantenbestand is trouw en
het verloop is klein. Het merendeel van
de veehouders is bij
dgc West-Overijs-
sel aangesloten vanuit de (familie)-
traditie en omdat de praktijk dicht bij
hun bedrijf is gevestigd. De praktijk
kiest voor kwaliteit en de maatschaps-
leden zijn ervan overtuigd dat de
veehouders deze keuze waarderen.

Rendementsverbetering in de praktijk:
Diergeneeskundig centrum West-Overijssel

Jolette van Overbeeke

omzet en tarieven

dgc West-Overijssel is van oudsher
een goede, maar dure praktijk en dat
krijgen Frank Oort en zijn collega\'s
ook geregeld te horen. Vooral de
medicijnen zijn duur. Desondanks zijn
de veehouders tevreden. De maat-
schap bepaalt zijn tarieven van
diergeneesmiddelen mede aan de
hand van de apotheekkosten. Maar
men kijkt ook naar de marktpositie en
naar de prijzen van diergeneesmidde-
len die op internet worden aange-
boden. Bij nieuwe medicijnen wordt
gekeken naar de concurrentie.

declarabele uren

Zoals veel dierenartsen in de landbouw-
huisdierensector maken de dierenart-
sen van
dgc West-Overijssel meer uren
op een bedrijf dan ze declareren. "Wij
hebben van oudsher een servicegericht

rendementsverbetering in de praktijk

ln het kader van het gezamenlijke project van de vvaa en de knmvd om het
management van dierenartsenpraktijken te ondersteunen, start het
Tijdschrift
voor Diergeneeskunde een
artikelenreeks getiteld: \'Rendementsverbetering in
de praktijk\'. In deze artikelen wordt steeds een doorsnee dierenartsenpraktijk
beschreven, met de nadruk op de pogingen van die praktijk om het rende-
ment te verbeteren. Het doel is dierenartsen \'eyeopeners\' te bieden en van
elkaar te laten leren. Een ander onderdeel van het gezamenlijke project is een
basiscursus veterinair management voor dierenartsen om hen te helpen hun
sociaaleconomische positie te verbeteren.

In dit eerste artikel wordt Diergeneeskundig Centrum West-Overijssel in
Kampen doorgelicht, in het bijzonder de landbouwhuisdierenpraktijk. In de
volgende editie richten we ons op een praktijk met hoofdzakelijk gezel-
schapsdieren. Reageren? Mail naar merijnjansen(|)knmvd.nl.

-ocr page 447-

vak", is de verklaring van Oort.
"Bovendien hebben we vaak een
intensieve vertrouwensrelatie met de
veehouders. Dat maakt het lastig elke
minuut in rekening te brengen.
Bedrijfseconomisch gezien zou het
echter wel moeten. Vaak matsen we de
veehouder met het aantal uren dat we
declareren, maar omdat het systeem
niet transparant is, heeft de boer niet
eens door dat we het doen."

De praktijk is net begonnen het
tariefsysteem om te gooien. Bedrijfs-
begeleiding gebeurt al op uurtarief,
maar heel veel werkzaamheden
- denk aan het onthoornen van kalfjes
en bepaalde operaties - vinden nog
plaats op handelingstarief.

Hoewel hij het niet exact heeft
uitgerekend, verwacht Frank Oort dat
het aantal declarabele uren op dit
moment onder de drie uur per dieren-
arts per dag ligt. Dat is veel te weinig,
vindt het Diergeneeskundig Centrum.
Maar de maten onderkennen ook hoe
moeilijk het is alle uren die worden
gemaakt, werkehjk te rekenen.

abonnementen

In deze overgangsfase van declareren
op handelingstarief naar declareren op
uurtarief, werkt de praktijk aan de
introductie van een abonnementsys-
teem. Zo hoopt de praktijk een groter
deel van het aantal uren dat dierenart-
sen op een bedrijf doorbrengen, ook
daadwerkelijk te kunnen declareren.

Het plan is de veehouders drie
pakketten aan te bieden met verschil-
lende uurtarieven en visitetarieven. De
prijzen van medicijnen worden hierop
afgestemd: hoe hoger het uurtarief,
hoe lager de medicijnprijzen.

i

I

Het nieuwe systeem is al aan enkele
veehouders voorgelegd en de reacties
waren positief, omdat zij de onderlig-
gende visie wel kunnen waarderen. De
veehouders hadden een heel duide-
lijke boodschap: leg de kosten daar
neer waar ze worden gemaakt. Dus
geen korting op de nachtvisite terwijl
overdag wat extra wordt berekend.

Het nieuwe systeem is veel transpa-
ranter voor de veehouders, zodat zij
het idee krijgen meer invloed te
hebben op de dierenartskosten. Deze
openheid vindt de praktijk belangrijk.

In elk geval wordt in het abonne-
mentstarief de voorbereidingstijd voor
een bedrijfsbezoek meegenomen.
Deze kostenpost wordt op dit moment
nog niet doorberekend.

Vooralsnog laten de dierenartsen
het telefonisch consult binnen het
abonnementsysteem. Wel wordt in
pakket 3 (met hoog uurtarief) bijvoor-
beeld het bellen naar de c
d of het
regelen van de blauwtongenting in
rekening gebracht, maar een veterinair
consult of het bestellen van medicijnen
(nog) niet. Het streven is het nieuwe
systeem per i juli 2010 in te voeren.

cursussen

Een andere maatregel om meer uren op
het bedrijf declarabel te maken, is het
verhogen van de kwaliteit van de
diergeneeskunde en het kennisniveau
van de veehouder. De praktijk organi-
seert daarom diverse cursussen voor
veehouders. Dat lijkt paradoxaal: je
geeft de veehouders immers informatie
die je ook tijdens het bedrijfsbezoek
had kunnen geven, en dus als uren had
kunnen declareren. Maar Frank Oort is
op dit gebied heel stellig: "We krijgen
wel eens de vraag: maken jullie de
boeren niet te wijs? Maar onze insteek
is het vermarkten van onze kennis. Dat
lukt alleen als je jouw verhaal aan de
veehouders kwijt kunt. En daarvoor
moet je eerst een goede voedingsbodem
kweken. Zo\'n cursus heeft grote
voordelen: je laat zien dat je veel kennis
in huis hebt en tegelijk zien veehouders
met meer kennis beter waar er op hun
bedrijf mogelijkheden liggen om de
gezondheid te verbeteren. Dan weten ze
ook de inbreng van hun dierenarts
beter op waarde te schatten en is het
een stuk makkelijker om de veehouder
in een intensieve begeleiding te krijgen.
Bijkomend voordeel van deze cursussen
is dat veehouders inzien dat je als
dierenarts meer diepgang kunt bieden
in je bedrijfsbegeleiding dan ze tot nu
toe gewend waren. Wij zetten zwaar in
op begeleiding."

dgc West-Overijssel biedt cursus-
sen aan op gebied van onder meer
jongveeopfok, voeding en vruchtbaar-
heid, klauwgezondheid, uiergezond-
heid, automatisch melken en integraal
koemanagement. De deelnemers
betalen een geringe, niet kostendek-
kende bijdrage voor de cursussen.

De aanpak is volgens Frank Oort
effectief. "Het kost veel tijd, maar het
resultaat is een geïnteresseerde veehou-
der. Zo\'n 60 procent van onze veehou-
ders heeft de afgelopen jaren een of
meer van onze cursussen gevolgd."

toekomst

dgc West-Overijssel heeft een zwaar
jaar achter de rug en de praktijk is hard
bezig het maatschapinkomen op een
hoger plan te brengen. Dat gebeurt
enerzijds door het intensiveren van de
bedrijfsbezoeken bij de bestaande
klantenkring en door meer veehouders
in de begeleiding te krijgen, anderzijds
door meer kennis te vermarkten en te
zorgen daar dan ook nog redelijk voor
betaald te worden. Het streven is de
uren die voor een bedrijf zijn gewerkt,
ook daadwerkelijk te gaan declareren.
Oort: "Als je per visite vijf minuten
meer kunt declareren, is dat op
jaarbasis al een flink bedrag."

Jolette van Overbeeke is freelance
journalist.

-ocr page 448-

Gesignaleerd

N.CJ. Van Brienen

Deze rubriek belicht binnen- en
buitenlandse signalen op het gebied
van infectieziekten. De berichten
zijn afkomstig uit twee bronnen:
Inf(a)ct en het signaleringsoverleg.
Inf(a)ct is de elektronische berich-
tenservice van de Landelijke
Coördinatie Infectieziektebestrij-
ding
(lci) van het rivm-cib. In het
signaleringsoverleg wordt wekelijks
op het
ciB gesproken over toename
van bestaande of opkomst van
nieuwe infectieziekten. Hieronder
volgt een overzicht van de signalen
tot en met 30 april 2010.

binnenlandse signalen

Toename consulten voor

erythema migrans

Recent is een vierde landelijk onder-
zoek van het
rivm naar het voorko-
men van de ziekte van Lyme in de
huisartsenpraktijk afgerond. Net als in
2005 tonen de uitkomsten een
toename van huisartsconsulten voor
tekenbeten en de ziekte van Lyme. In
1994 zagen alle huisartsen samen naar
schatting 6.000 patiënten met
erythema migrans, in 2001 ging het
om 12.000 patiënten en in 2005 om
17.000 patiënten. In 2009 is bij circa
22.000 mensen in Nederland erythema
migrans vastgesteld. Daarmee wordt
de stijgende trend voortgezet. De
resultaten zijn bekendgemaakt in het
kader van de Week van de Teek die op
29 maart van start ging.

rivm-cib

Chikungunya bij Nederlandse

reiziger uit de Malediven

Begin maart bleek een Nederlandse
reiziger na zijn terugkeer van een
vakantie op de Malediven besmet te
zijn met het chikungunyavirus. Hij
presenteerde zich bij zijn huisarts met
koorts, uitslag over zijn hele lichaam
en dikke enkels. De
Serologie voor
denguevirus was negatief, maar de
Serologie voor Chikungunya was IgG-
en IgM-positief. Chikungunya komt
voor op de Malediven en is al in
meerdere landen (onder andere
Duitsland en Frankrijk) gemeld bij
toeristen die terugkeren uit de
Malediven.

Arts-microbioloog van
Tergooiziekenhuizen

buitenlandse signalen

Salmonella-uitbraak in VS door
kikkers

Tussen i april en 30 december 2009
werden in de Verenigde Staten,
verspreid over 31 staten, 85 patiënten
gerapporteerd met
Salmonella typhimu-
rium,
geassocieerd met thuisgehouden
waterkikkers (waaronder de Afrikaan-
se dwergkikker). Van de patiënten is
79 procent jonger dan 10 jaar; de
meridiaan is 5 jaar. Onderzoek van
vier monsters van aquaria waarin deze
kikkers zich bevonden, toonde
dezelfde stam aan als die bij de
patiënten was gevonden. Amfibieën
(en reptielen) vormen een bekende
bron voor Salmonella-infecties.
cdc

Usutuvirus bij immuun-
gecompromitteerde patiënten

In december 2009 zijn in Italië twee
patiënten beschreven met een
usutuvirusinfectie. Usutuvirus is een
arbovirus uit de flavivirusfamilie. De
meldingen zijn opmerkelijk, omdat
usutuvirus wel bekend is, maar niet
als mogelijk humaan pathogeen. De
eerste patiënt werd behandeld tegen
een lymfoom en ontving daarvoor
chemotherapie. Nadat zij enkele
chemokuren had ondergaan, ontwik-
kelde zij een meningo-encefalitis,
waarna usutuvirus werd aangetoond
in het cerebrospinale vocht. Bij de
tweede patiënt werd een lever
getransplanteerd, waarvoor de patiënt
werd behandeld met immuunsuppres-
siva. Nadat de lever was getransplan-
teerd, ontwikkelde de patiënt een
neurologisch ziektebeeld met uitval
van cerebrale functies. In het plasma
dat net voor de transplantatie was
afgenomen, werd usutuvirus aange-
toond. Recent is in Noord-Italië
vastgesteld dat usutuvirussen circule-
ren onder verschillende vogels.
Muggen kunnen het virus overbren-
gen op mensen. Opmerkelijk is dat in

Noord-Italië de afgelopen jaren ook
chikungunya- en West-Nijlvirusuit-
braken zijn vastgesteld. Het is denk-
baar dat deze infecties zijn opgemerkt
door een verhoogde waakzaamheid bij
clinici.

Eurosurveillance

Uitbraak van rabiës door

vampiervleermuizen in Peru

In het noorden van Peru, in de regio
Amazonas, zijn zeven kinderen
overleden, vermoedelijk vanwege
rabiës. De kinderen hadden klinische
symptomen die passen bij rabiës, maar
autopsie was niet mogelijk om de
vermoedelijke diagnose te bevestigen.
In de regio zijn verscheidene vleer-
muizen positief bevonden voor rabiës.
De vampiervleermuis komt in dit
gebied veel voor en is een bekende
vector voor het rabiësvirus. Vampier-
vleermuizen kunnen mensen aan-
vallen als er geen vee en paarden
aanwezig zijn. De gezondheidsautori-
teiten hebben de bevolking geadvi-
seerd zich te laten vaccineren tegen
rabiës.

Promed

Overdracht influenza van varken

op mens

In januari werd bekend dat opnieuw
sprake is geweest van overdracht van
varkensgriep op een mens. Het gaat
om een influenza H3N2-virus dat
verschilt van het H3N2-virus dat al
langere tijd onder mensen circuleert.
Het virus is gevonden bij een jongen
uit lowa die griep had in september
2009. Hij was niet ernstig ziek en is
niet opgenomen in een ziekenhuis.
Het is onbekend waar hij de griep
heeft opgelopen. Net als de twee
kinderen die de eerst bekende patiën-
ten waren met nieuwe influenzavirus
A/HiNi heeft hij zelf geen contact
gehad met varkens. Volgens het
cdc
heeft er geen verdere transmissie
plaatsgevonden. Overdracht van
varkensgriep op de mens kwam in de
Verenigde Staten gemiddeld slechts
eens per een a twee jaar voor, maar in
de laatste drie jaar is dit twaalf keer
gebeurd.

Promed, cdc

-ocr page 449-

Chikungunya in Indonesië

In de provincie Lampung, in Indone-
sië, is een uitbraak gaande van
chikungunyavirus. De uitbraak, waar
meer dan twaalfduizend patiënten bij
betrokken zijn, begon eind vorig jaar.
De
Aedes aegypti-mug, die dit virus
overbrengt, gedijt goed in de peulen
van de cacaoplant die in dat gebied
geteeld wordt, en is hierdoor moeilijk
te bestrijden. Volgens de lokale
autoriteiten is dit de grootste uitbraak
sinds tien jaar.

Promed

Hantavirus in Duitsland en

Rusland

In de deelstaat Baden-Württemberg (in
Duitsland) wordt sinds het begin van
dit jaar een ongebruikelijk hoog aantal
hantavirusinfecties gezien. In 2010 zijn
in het district Stuttgart (onderdeel van
de deelstaat Baden-Württemberg)
tussen I januari en 24 februari 85
gevallen van hantavirus gemeld. Ook in
2007 werden veel hantavirusinfecties
gemeld, maar toen betrof dit 41
gevallen over dezelfde periode als nu.
Volgens het bericht is het aantal
hantavirusinfecties al sinds december
2009 aan het stijgen. Deze stijging
wordt toegeschreven aan een bijzonder
hoog aantal rosse woelmuizen, het
belangrijkste reservoir voor hantavirus.

Ook in Rusland ziet men een
toename van hemorrhagische koorts

met nefritis (hfrs) als gevolg van
besmettingen met het hantavirus. Er
zijn tussen november 2009 en januari
2010 60 patiënten met
hfrs gediag-
nosticeerd in de regio Chelyabinsk.
Deze incidentie is drie keer wat in die
regio normaal is.
Promed

Aviaire influenza onder pluimvee
in Roemenië

In het dorp Letea, in de Donaudelta, is
in maart 2009 aviaire influenzavirus
H5N1 vastgesteld onder thuisgehou-
den kippen. Letea is een afgelegen
dorp dat alleen per boot kan worden
bereikt. De huishoudcontacten
hebben geen klinische verschijnselen
die passen bij een respiratoire infectie;
ook waren er in de drie voorgaande
weken geen influenza-achtige
ziektebeelden vastgesteld in het dorp.
Het is voor de eerste maal dit jaar dat
H5N1 is vastgesteld in Europa.
ecdc

Riftdalkoortsuitbraak in Zuid-
Afrika

In Zuid-Afrika is een uitbraak van
riftdalkoorts
(rvf) gaande. Het betreft
een uitbraak onder duizenden dieren
(schapen, geiten en runderen)
verspreid over vier verschillende
provincies (Free State, Eastern Cape,
Northern Cape en North West
Province). Volgens Promed zijn er tot
20 april 143 bevestigde humane
gevallen van riftdalkoorts gemeld, van
wie er 9 overleden zijn. Het betreft in
de meeste gevallen mensen die direct
contact hadden met
rvf-besmet vee of
mensen die epidemiologisch gerela-
teerd waren aan boerderijen met
besmette dieren. Waarschijnlijk zijn er
meer humane gevallen dan er gemeld
worden, aangezien het ziektebeeld
meestal mild is en lang niet iedereen
medische hulp zal zoeken. Riftdal-
koorts wordt overgedragen door
besmette muggen, contact met dieren
en rauwe voedselproducten. Deze
uitbraak lijkt gerelateerd aan aanhou-
dende hevige regenval. De overheid
heeft bestrijdingsmaatregelen ingezet
zoals vaccinatie en voorlichting.

who, Promed

Saint Louis-encefalitis in

Argentinië

In Argentinië zijn meerdere gevallen
van Saint Louis-encefalitis gemeld. Tot
28 maart zijn er 4 bevestigde gevallen
(van wie 3 uit de provincie Buenos
Aires en i uit Buenos Aires-stad) en ry
mogelijke patiënten van wie de uitslag
nog niet bekend is. Het Saint Louis-
encefalitisvirus behoort tot de
flavivirussen en wordt overgebracht
door muggen. Vogels zijn de belang-
rijkste gastheer voor dit virus; mensen
en huisdieren kunnen met het virus
besmet worden, maar kunnen het niet
verder verspreiden. In 2005 was er in
Argentinië een verheffing van Saint
Louis-encefalitis waarbij 8 mensen
aan deze ziekte overleden en 48
personen ziek werden. Door hoge
luchtvochtigheid zijn er momenteel
veel muggen in Buenos Aires-stad.
Bestrijdingsmaatregelen om verdere
verspreiding te voorkomen zijn
ingezet.

who, Promed

Toename van rabiës onder vossen

in het noorden van Italië

In het noorden van Italië zijn van
oktober 2008 tot 24 maart 2010 in
totaal
187 dieren met rabiës aangetrof-
fen. Hiervan werden 110 gevallen
gerapporteerd tussen i januari en 24
maart dit jaar. Het betreft de volgende
drie regio\'s in het noorden van Italië:

-ocr page 450-

Friuli Venezia Giulia, Veneto, Trento.
Opvallend is dat sinds dit jaar voor het
eerst ook rabiës is vastgesteld onder
gedomesticeerde katten. Van de
positieve dieren is 84 procent vos en 7
procent huisdier. Tot op heden zijn in
deze gebieden geen humane gevallen
van rabiës gerapporteerd. De Italiaan-
se autoriteiten zijn begonnen met
bestrijdingsactiviteiten, zoals het
vaccineren van vossen en landbouw-
huisdieren, intensieve surveillance
onder wilde dieren en een voorlich-
tingscampagne. In oktober 2008 werd
in het noordoosten van Italië in de
regio Friuli-Venezia Giulia een rabide
vos aangetroffen, nadat het dier een
bergwandelaar had aangevallen. Italië
was vrij van rabiës, maar ook in 1992
werd in hetzelfde gebied al rabiës
vastgesteld bij een vos.

ecdc

N.C.J. Brienen is verbonden aan het

rivm.

Boekbespreking: Molecular and
evolutionary cytogenetics of domestic
animals

JA. Lenstra

Molecular and evolutionary cytogene-
tics of domestic animals
Leopoldo
lanuzzi, Danile Villagomez en Allan
King. Karger, Bazel.

De cytogenetica houdt zich van
oudsher bezig met chromosomen:
worstvormige pakketjes erfelijk
materiaal die net te zien zijn onder de
microscoop. Met behulp van de
fluoresence in situ hybridization
(fish) kunnen wetenschappers ze
allerlei kleuren meegeven. Rode of
groene vlekjes verraden dan de positie
van een bepaald stukje
dna op het
chromosoom, meestal een gen dat om
een of andere reden belangrijk is. Nog
niet zo lang geleden was deze techniek
heel belangrijk voor de ontcijfering
van de complete
dna-volgorde van het
humane genoom, want de cytogene-
tica kon onderzoekers vertellen hoe
losse stukken
dna-volgorde binnen
het chromosoom ten opzichte van
elkaar geplaatst moesten worden. De
techniek staat echter niet stil en
tegenwoordig is in het genoomonder-
zoek de microscoop veel minder vaak
nodig. Is de cytogenetica dan overbo-
dig geworden, met dank voor bewezen
diensten? Natuurlijk niet! Al is het
alleen maar omdat chromosomale
afwijkingen een grote rol spelen bij
aangeboren afwijkingen, onvrucht-
baarheid en de vorming van tumoren.
En als een techniek belangrijk is voor
de humane geneeskunde, is ze
natuurlijk ook belangrijk voor de
diergeneeskunde.

Auteurs uit verschillende landen
verleenden hun medewerking aan het
boek Molecular and evolutionary
cytogenetics of domestic animals en
beschreven in 21 hoofdstukken de
Chromosomen van huisdieren. Het
ene plaatje is nog mooier dan het
andere: het lijkt wel een veelkleurige
feestverlichting. Ik zocht tevergeefs
naar voorbeelden van de geavanceerde
\'fibre
-fish\'-techniek, maar dat is dan
iets voor de volgende keer. De eerste
tien hoofdstukken, algemene en goed
uitgewerkte overzichtsartikelen, zijn
het sterkst. De nadruk ligt hierbij op
herkauwers en honden en ik hoef de
lezer natuurlijk niet te vertellen welke
soorten eigenlijk niet hadden mogen
ontbreken. De laatste elf hoofdstuk-
ken zijn wisselend van kwaliteit, al
zijn de plaatjes nog steeds even mooi.
Minder belangrijke diersoorten
komen aan bod - liefhebbers van de
kwartel en de poolvos komen hele-
maal aan hun trekken - of de aan-
dacht wordt gevestigd op één bepaald
gen. Het zijn eigenlijk gewone
wetenschappelijke artikelen en we
kunnen een boos vermoeden niet
onderdrukken dat sommige niet
zonder meer zouden zijn geaccepteerd
door reguliere vaktijdschriften. Aan de
andere kant had hierdoor een aantal
laboratoria de gelegenheid aan een
standaardwerk mee te werken. Dat is
ook wat waard: wetenschap is
tenslotte een internationale activiteit
en moet dat ook blijven.

-ocr page 451-

Nienke Endenburg

Op 10 maart vond de 25ste ukg-
avond van de Universiteitskliniek
voor Gezelschapsdieren
(ukg) plaats.
Op deze avond kregen eerstelijnsdie-
renartsen informatie over de aanpak
van de pas geopende Gedragskliniek
voor Dieren. Daarnaast kregen de
aanwezigen de vraag voorgelegd wat
hun verwachtingen zijn.

Prof. dr. Frauke Ohl, voorzitter van het
departement Dier in Wetenschap en
Maatschappij van de faculteit Dier-
geneeskunde, opende de
ukg-avond
met een lezing over de biologische
mechanismen van pathologische angst.
Angst, een evolutionair conservatieve
emotie, is noodzakelijk om adequaat te
kunnen omgaan met een veranderende
omgeving. Angstgedrag en de begelei-
dende fysiologische processen stellen
het individu in staat snel op een
potentiële bedreiging te reageren.
Angst is dus zinvol als het past bij de
context. Pathologische angst begint dan
ook daar waar het gedrag inadequaat is
ten opzichte van de context.

biologisch versus

pathologisch

Bij biologisch zinvolle angst hoort,dat
het individu in staat is zich in de loop
van de tijd aan een nieuwe situatie of
stimulus aan te passen, waardoor de
angst over de tijd heen afneemt. Bij
pathologische angst vindt deze
aanpassing niet plaats en blijft de
angst. Het is dan ook weinig realistisch
pathologische angst te diagnosticeren
op basis van een momentopname.
Naast een zorgvuldig gedragsonder-
zoek tijdens het consult is het daarom
voor gedragsspecialisten belangrijk
van de diereigenaar aanvullende
informatie over het gedrag van hun
dier te verkrijgen en indien mogelijk
video-opnames van het probleemge-
drag. Ook is een grondig lichamelijk
onderzoek essentieel, omdat gedragsaf-

wijkingen kunnen ontstaan als gevolg
van primair fysiologische problemen.
Op het gedragsniveau, net zoals op het
fysiologische niveau, bestaat overigens
een continuüm van gezond tot ziek. Of
een bepaald gedrag nog probleemge-
drag of al pathologisch gedrag is, is
vaak niet eenduidig.

ideeën van dierenartsen

Na de inleiding werd met behulp van
stemkastjes en stellingen de mening
van de aanwezige dierenartsen over de
Gedragskliniek gepeild. Na de pauze
werd onder leiding van prof. dr. Ludo
Hellebrekers gediscussieerd over de
uitkomsten van de peiling. Dit leverde
het team van de Gedragskliniek veel
zeer nuttige tips en suggesties op:

- Een goede bereikbaarheid van de
medewerkers van de Gedragskli-
niek, zowel telefonisch, als via de
e-mail en de website, vindt men erg
belangrijk.

- Op deze website ziet men ook
graag informatie over gedrags-
problemen en hoe men hiermee
moet omgaan.

- Een grotere bekendheid van de
Gedragskliniek onder de eigenaren
is wenselijk. Een mogelijk middel
hiertoe is een folder van de
Gedragskliniek specifiek toege-
spitst op de eigenaar. Eerste-
lijnspractici zouden deze folder in
hun praktijk kunnen leggen.

25 ste UKG-avond:
Gedragskliniek voor Dieren

- Verder vindt men een goede
begeleiding van de eigenaar erg
belangrijk, zowel tijdens het
consult als in de thuissituatie.
Vooral met betrekking tot de
kwaliteitswaarborging van lokale
gedragstherapeuten die eigenaren
thuis begeleiden, acht men een
accreditatiesysteem voor deze
gedragstherapeuten wensehjk. Het
hiervoor al genomen initiatief
wordt toegejuicht.

- Men benadrukt dat dierenartsen
na het gedragsconsult graag een
optimale terugkoppeling zien over
diagnose en behandelplan.

- Tot slot bestaat de wens een
groter aanbod van nascholing op
het gebied van diergedrag en
gedragsproblematiek te krijgen.

plan van aanpak

Aan de hand van de tips en
suggesties maakt het team van de
Gedragskliniek voor Dieren een plan
van aanpak. Men werkt inmiddels aan
een folder voor eigenaren en de
telefonische bereikbaarheid wordt
vergroot. Vanaf 19 april is er een
special telefoonnummer beschikbaar
(0900
-kiesukg) waar men altijd snel
kan spreken met één van de medewer-
kers van de Gedragskliniek, een beleid
dat voor de hele
ukg zal gaan gelden.
Verder is men bezig om in het buiten-
land al bestaande accreditatiesyste-
men betreffende opleidingen voor
gedragstherapeuten en praktiserende
gedragstherapeuten over te zetten
naar de Nederlandse situatie. Hierdoor
zal over enige tijd meer duidelijkheid
ontstaan over een erkenningsysteem
voor gedragstherapeuten.

Al met al was het een interessante
avond die, vooral door de interactieve
discussie en de constructieve bijdrage
van alle aanwezigen, de Gedrags-
kliniek voor Dieren de kans biedt zich
verder te ontwikkelen. Zie voor meer
informatie: www.uu.nl/diergenees-
kunde/gedragskliniek.

Nienke Endenburg is verbonden aan de
Gedragskliniek voor Dieren.

-ocr page 452-

Nu ook bescherming tegen kennelhoest
van Pfizer Animal Health / Fort Dodge Animal Health

kuch

kuch

BronchÊ-Shield®

Effectieve vaccinatie van goede komaf

B Effectieve bescherming

Verleent immuniteit tegen kennelhoest veroorzaakt door
Bordetella bronchiseptica, hetgeen is aangetoond door
uitgebreide immuniteitsonderzoeken.M

I Eenvoudige intranasale toediening

■ Voldoende immuniteit vanaf 5 dagen na vaccinatie

I Vroege bescherming voor jonge pups (v.a 8 weken)

■ Ter aanvulling op bescherming verleend door
de andere Pfizer vaccins

een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden geloond. Personen
..... ...............I«»9

BRONCHI-SHIELD Ge«riesdroo9d« pelM «n oplosmKWei WXK suspensie voof neusdnippels. HorKlen SAMENSTELLING WeHaajm tesuiKkleel: 1 dosis (1 mil vKdn bevst 1. Gevriesdrooade fractie: Werbam bestaraWeel: Bordetella btondriseplo, levend, stam HB 2.1 x 106 CFU .5.5 » 108CFU l\'l 1*1 CFU:
Mlonv lormind un« Hulpstoffen: q.s. 1 dosis. Zie nibnek 6.1 »oor da volledige lija vin Mpsloflen. 2. Oplosmiddel; Water voor injectie q s. 1 ml OOELDIEB: Hond INDICATIES Actieve immunisatie van t»nden van 8 »eken ol ouder ter reductie van hoesten veroorjaakt door Bordetella brondiiseptica Duur van de
«nmunrteit 1 iaat. De immuniteit begint op 5 dagen na vaccinatie. CONTRA-INDICATIES Vaccineer geen zieke dieren. Veccineer geen dieren welke een antibacteriêle. of immunosuppressieve behandeling ondergaan. DOSERING ENTOEOIENINGSWEG Wij» van toediening: Meng onder aseplisdie omstandigheden
de gevriesdroogde peliel met hef oplosmiddel. Na oplossing hel product goed schudden. Zuig de vloeistof op met de spuit, vemyijder de naalden venrang deïe door de applicator. Het vaccin onmiddellijk gebruiken. Houd de kop van de hond met de neus omhoog en de bek diciil zodat de hond geforceerd wordt
om door de neusgaten te ademen. Dien het product dnippelsgewijs in de neusgaten toe, PRIMAIRE VACCINATIE: Vaccinatie met 1 dosis van 1 ml per dier vanaf de leeftijd van 8 weken. Dien 0.5 ml vaccin toe in elk neusgat. Bij grotere dieren (>15 kgl. kan 1.0 ml toegediend worden in één neosoat Eén dosis
tenminste 5 dagen voor de penode van venoarjite nsico\'s. zoals het tijdelijk plaatsen in een kennel. BOOSTEHVACCINATIE: jaarlijkse vaccinatie met één dosis. BUWERKINGEN In incidentele gevallen kan een paar dagen na vaccinatie hoesten van voorbijgaande aard |1 of 2 dagenl optreden In zeldzame gevallen
kan tijdelijk neus- of ooguitvloeimg worden waargenomen. Bij dieren met ernstiger symptomen kan een passende behandeling mat een antibioticum geïndiceerd zijn. Dierenartsen dienen zirfi ar ectiter bewust van te zijn dat een antibioticum therapie, gegeven binnen 14 dagen na vaccinatie een negatieve invloed
kan hebben op de effectiviteit van het vaccin. Overgevoeligheidsreacties kunnen voorkomen, In geval een anafylactisdie reactie, dienintramusculair adrenaline toe.
Speciale waarsdtuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is. Het product bevat levende btóeriën en dienl alleen
via de intranasale weg Ie worden toegediend. Parenterale toediening kan resulteren in abcessen en cellulitis. Als er sprake is van enig antibiolicum gebruik binnen 2 weken na vaccinatie dan dient de vaccinatie herhaald te worden na afloop van de antibioticumbehandeling.
Speciale voonorosmaatregelen bii
gebruik. Speciale vwnorgsmaatregeleri voor gebruik bij dieren:
Gevaccineerde honden kunnen de vaccinstam van Bordetella brondiiseptica tol 7 weken na vaccinatie uitsdieiden. Gedurende deze tijd wordt immuno^Japressieve personen geadviseerd contact met gevaccineerde honden te vermijden. Soortgelijke
voorzorgsmaatregelen zijn van toepassing op niet gevaccineerde contact- en immuno-deptessieve dieren. Het is aangetoond dat het vaccin veilig is in varkens. Kallen en niel gevaccineerde honden in contact met gevaccineerde honden kunnen reageren op de vaccinstam; dit uit zich in gematigde klinische symptomen
mals niezen, neus- en ooguitvloeiing. Andere dieren, zoals konijnen en kleine knaagdieren, zijn niet gelest. Bijzondere voorzorgen dienen te worden genomen om spreiding van het vaccin in de kliniek te vermijden.
Speciale voonorgsmealregelen, te nemen door degene die het gene^middel aan de dieren toedient-

Desinfecteer handen en materialen na toedienen, In geval van accidentele zelfinjectie tijdens hel oplossen van hel product of inhalatie van het produa tijdens het druppelsgewijs toedienen in de

die het product toedienen aan honden dienen zich te realiseren dat herhaaldelijke blootstelling aan het produel door inhalatie in zeldzame gevallen kan leiden tol overgevoeligheidsreacties, AlhoBwefhet risico dat immuungeo

"«»•f Ll»«ïfst van le zijn dat honden hel orgenisme lot 7 weken na vaccinatie kunnen verspreiden. "Immunocompromised" mensen wordt geadviseerd om contact met het vaccin en gevaccineerde honden gedurende de periode van verspreiding te vermijden. Registratienummer Nederland!

REG NL 10307 Aflevenng: UDO. Infomiatie is op aanvraag beschikbaar bij de verantwoordelijke voor het in de handel brengen; Fort Dodge Animal Health Benelux, Postbus 14.6290 AA Vaals, 08004555554.\') Gegevens uit bestand: Bronchi-Shield Registratiedossier.

Nederiand: Fort Dodge Animal Health Benelux
Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel 0800 - 455 55 54

Animal Health

-ocr page 453-

\'Healthy wildlife, healthy people\'

EmilHovius

De Dutch Society for Wildlife
Health (
dswh) bestaat in 2010 tien
jaar en viert dat door het organise-
ren van het tweejaarlijkse interna-
tionale congres van de European
Wildlife Disease Association
(ewda). Het congres vindt plaats
van 13 tot en met 16 september op
Vlieland. Het thema van deze editie
is: \'Healthy wildlife, healthy people\'.
Met dit thema wordt benadrukt dat
ziekten bij de mens afkomstig
kunnen zijn van virale, bacteriële en
parasitaire infecties bij dieren die
leven in natuurlijke omstandighe-
den. Net als voorgaande jaren
verwacht de organisatie ongeveer
driehonderd deelnemers. Ieder die
interesse heeft voor wildziekte, is
welkom, zowel dierenartsen als
artsen en biologen.

De dswh heeft tijdens haar tienjarig
bestaan jaarlijks symposia georgani-
seerd over de Nederlandse wilde fauna
en zoönosen. Het eerste symposium
vond plaats op Schiermonnikoog. De
nadruk lag toen op aviaire influenza
en ziekten bij zeezoogdieren. Andere
symposia gingen over wetenschappe-
lijk onderzoek, ziekten die door
vectoren zoals Culicoides en Ixodes
worden overgedragen (blauwtong en
Borrelia), en ziekten uit het Arctische
noorden. Het laatste symposium
behandelde het thema tuberculose bij
wilde dieren en landbouwhuisdieren,
in relatie tot de risico\'s voor de mens.

programma op vlieland

Het komende congres van 13 tot en
met 16 september wordt na tien jaar
weer op de wadden georganiseerd, en
wel op Vlieland, omdat daar veel van
de typische Nederlandse wilde fauna

(vogels) wordt aangetroffen. De
voorzitter van het organiserend
comité is professor Thijs Kuiken van
het Erasmus
mg, internationaal
bekend als onderzoeker van influenza-
virussen bij zeezoogdieren. De
invulling van het programma wordt
verzorgd door het wetenschappelijke
comité, dat wordt voorgezeten door
professor Marion Koopmans, van het
Centrum Infectieziektebestrijding van
het Rijksinstituut voor Volksgezond-
heid en Milieu
(rivm).

Op de eerste dag van het congres
worden ziekten bij wilde dieren die
een risico vormen voor de humane
gezondheid besproken: \'Wildlife, pets
and emerging zoonoses: a real
problem\'. Dag twee begint met de
\'keynote lecture\' door Sarah Ran-
dolph: \'Climate change and infectious
diseases\'. Op de laatste dag spreekt
Michael Lawes uit Australië over \'The
role of landscape modeling on wildlife
and disease spreading\' en het onder-
werp \'Invasive exotics and the
implications for European wildlife\'.
Verder krijgen deelnemers ruim-
schoots de mogelijkheid zich door
middel van het sociale programma te
verdiepen in Vlieland of in het
ecosysteem van de Waddenzee.

deelnemen
De organisatie roept ook praktiseren-
de dierenartsen op aan dit congres
deel te nemen. De verwachting is
namelijk dat infectieziekten van de
wilde fauna, die ook voor de mens
bedreigend kunnen zijn, ook steeds
frequenter zullen worden waargeno-
men bij landbouwhuisdieren en
gezelschapsdieren. Men kan zich
inschrijven of een abstract indienen
via de website van het
ewda-congres
(www.ewda-2010.nl). Ook voor de
\'wetlabs\' en workshops op maandag
13 september kan men zich inschrij-
ven via de website.

Emil Hovius is Hd van het organiserend
comité.

-ocr page 454-

Kies voor vooruitgang

•n thtopenoi met m» M
uur bij un poscopenoe«* iratfnif 0«t duur h ethtef ifcafiVe^k 10 «tncMIendc «wit
den. Er c
itun in de yolcend* Obellen B<j toedwfw>t vwi Uein« >««ume> wortfl t«br>iik vin ««i in

met ew< pschilite Mhut at
toamifrMch« b<| toep*UM( M

toeicd«nd op cet»dc nn h«< effect AnMthcM kin 10 inmcen rn prernedKaoe
het e«Kt. Oe vw>i»ch« «e<titiew en inil|eo$the e«ea»« worden hnnao ISmnMnmtoec

eerder din 30 nmwi n> dc toedww^ «in knarrrn tot|tdienJ te »«rden ■ Re«.: KEC NL IOXM - UDD ■ V<

een divisie van
Janssen-Cilag BV

in het effect In «en UMlKh ondenoek droet 4i

xlhaot, >«<lwie en inilteM remt tir>
«nn «n al de behoefte un vtuchot*
^t ran de ancKheiie dienen u oordtn
toedMmn« m propoM op leleide <*n

RIOISI

PHORMR

tfi|Un.Oe leAue lan on^trliin teraikl wor^in door «pedien»
f:OnonCorpont)on.Onon«Kii I, HN^IMO EitK>a Finh«d.Ver<lefe infcrrneee tt be»chil4Mf op

n «vtwc J»iwt®n-Cin BV. onder fccenó« y»r> Orioo Cocporwn.

ld «ft («{«wduct^rd óoor Orton Cor

0«xdonMtor\'.Ant«<J»n» «n Domotedin*. o

-ocr page 455-

Björn Eussen

Hoe kan de onafhankelijkheid en
neutraliteit van Vetcis worden
gewaarborgd, als één marktpartij is
aangewezen als exploitant? Worden
dierenartsen zo niet gedwongen in
zee te gaan met een bepaalde
leverancier? Nee, is het antwoord,
men heeft alleen een relatie met de
eigen PMS-leverancier, zoals men
ook alleen een contract heeft met de
eigen telefonieaanbieder. Ook de
KPN speelt verschillende rollen.

De afgelopen maanden is in het tvd
regelmatig aandacht besteed aan de
opzet van het Veterinair Centraal
Informatie Systeem (Vetcis). Daarbij
zijn vraagtekens geplaatst bij het
exploitatiemodel, waarbij één markt-
partij op het gebied van praktijkma-
nagementsoftware
(pms) voor de
dierenartspraktijk (Corilus) als
exploitant van het Vetcis is aangewe-
zen. Enkele
pms-leveranciers hebben
bezwaren geuit tegen het feit dat zij
een contract moeten aangaan met een
concurrent. Dierenartsen die bewust
voor een andere
pms leverancier
hebben gekozen, voelen zich door
deze opzet gedwongen om (weer) met
Corilus in zee te gaan.

niet uniek

Wat in deze commentaren doorklinkt,
is de vraag waarom Stichting
vETbase
met één marktpartij in zee is gegaan
om de centrale \'hub\' en database voor
de veterinaire sector te bouwen en te
exploiteren. Hoe kan de onafhanke-
lijkheid en concurrentieneutraliteit
van het Vetcis op deze manier worden
gewaarborgd? Het is belangrijk te
benadrukken dat de gekozen opzet
van het Vetcis niet uniek is.

Nog niet zo lang geleden was een
telefoonverbinding alleen mogelijk via
de
ptt. Toen de ptt veranderde in de
kpn, kwam de weg vrij voor nieuwe
toetreders op de vaste telecommunica-
tiemarkt. Bedrijven zoals Telez en
Scarlet konden rechtstreeks vaste
telefonieabonnementen afsluiten met
klanten, zonder dat zij daarvoor
investeringen hoefden te doen in een
eigen netwerk. Zij konden \'aan de
achterzijde\' gebruikmaken van het
bestaande
kpn-netwerk. Klanten van
Telez en Scarlet hebben geen direct
cont(r)act met
kpn, doch uitsluitend
met Tele2 respectievelijk Scarlet. In
feite weten de betrokken klanten niet
dat Tele2 en Scarlet een overeenkomst
met KPN hebben om de telecom-
diensten te kunnen aanbieden. Om te
voorkomen dat
kpn misbruik maakt
van zijn positie op het netwerk, houdt
de
opta toezicht en zorgt ervoor dat
bestaande en nieuwe toetreders onder
eerlijke en gelijke voorwaarden gebruik
kunnen maken van het
kpn-netwerk.

Exploitatiemodel van Vetcis
is niet uniek

opzet

De huidige opzet voor het Vetcis komt
hiermee overeen. Onder de vooraf
vastgestelde voorwaarden en het
toeziend oog van Stichting
VETbase
(knmvd, fidin en auv) heeft Corilus
het Vetcis gebouwd en mag het bedrijf
dit exploiteren om gemaakte investe-
ringen te kunnen terugverdienen.
Andere
pms-leveranciers kunnen onder
eerlijke en gelijke voorwaarden aanslui-
ten op het Vetcis. De klant heeft alleen
een relatie met zijn of haar eigen
pms-leverancier. Wanneer Corilus
misbruik maakt van zijn positie, kan
Stichting
VETbase ingrijpen.

Waarom is voor deze opzet geko-
zen?
Stichting VETbase is door de
KNMVD, AUV en FIDIN Opgericht om de
kwaliteit van
de elektronische infra-
structuur van
de veterinaire sector te
verbeteren. Om de eenvormigheid van
deze infrastructuur te waarborgen, is
gekozen voor de opzet van een
gezamenlijke stichting die toeziet op
de ontwikkeling van één open systeem.
Stichting VETbase had niet de midde-
len om zelf in een infrastructuur
te
investeren. Met behulp van een
professioneel bureau is een \'tender\'
uitgeschreven, is het besluitvormings-
proces begeleid en is over de contrac-
ten onderhandeld. Er is een marktpartij
gekozen die de investering ten behoeve
van Stichting
VETbase wilde maken in
ruil voor een exclusieve exploitatie-
periode van vijf jaar.

Stichting VETbase heeft strikte
afspraken gemaakt met Corilus om de
onafhankelijkheid en concurrentie-
neutraliteit te waarborgen. Stichting
VETbase treedt daarbij op als een soort
opta ten opzichte van Corilus die
overeenkomstig
kpn het exclusief
netwerk exploiteert. In deze opzet is
ondermeer gekozen om dierenartsen
die geen Corilusklant zijn, de moge-
lijkheid te geven via hun eigen
pms-leverancier te koppelen met het
Vetcis (zoals klanten ook rechtstreeks
afspraken maken met bijvoorbeeld
Tele2 en Scarlet) en niet rechtstreeks
met Corilus. De
pms-leverancier heeft
de vrijheid de door Stichting
vETbase
vastgestelde kosten die per aangeslo-
ten dierenarts door Corilus mogen
worden doorbelast, al dan niet in
rekening te brengen bij de dierenarts.
De dierenarts heeft de verantwoorde-
lijkheid te kiezen voor de
pms-leveran-
cier met de beste prijs/kwaliteit-
verhouding. Een koppeling met het
Vetcis wordt verzorgd door de
pms-leverancier en Corilus.

infrastructuur

Door het Vetcis krijgt de dierenarts
via één infrastructuur de beschikking
over een standaard productencatalo-
gus
(bct/Repertorium), de elektroni-
sche pakbon van zowel de industrie en
groothandel, de mogelijkheid van het
versturen van elektronische logboe-
ken (onder andere voor
ikb) en op
korte termijn functionaliteiten zoals
elektronisch bestellen en elektroni-
sche facturen. Daarnaast leveren de
voorschrijf- en aflevergegevens in de
Vete
is-database belangrijke gegevens
die verdere transparantie en prudent
gebruik van diergeneesmiddelen
zullen bevorderen. Kijk op www.
vetcis.nl voor meer informatie.

Björn Eussen, Stichting VETbase.

-ocr page 456-

m

f

0\'

Cerenia tabletten:
de oplossing voor honden
met reisziekte

• Circa 1 op de 6 honden heeft wel eens last van reisziekte.

• Ruim 60% van de eigenaren van een hond met reisziekte
komt daarvoor NIET bij de dierenarts.

Vaak probeert men zelf wat middeltjes, of men onderneemt geen actie
en laat de hond gewoon tfiuis wat een negatieve invloed kan hiebben
op de band tussen huisdier en eigenaar.

• Er is nu een veilig en effectief middel, het anti-emeticum
maropitant: Cerenia.

Drie dubbelblinde, placebogecontroleerde veldstudies in de VS en in
Europa bij bijna ÓOO honden met een historie van reisziekte hebben
aangetoond dat Cerenia®, oraal toegediend in een dosering van
8 mg/kg minimaal 1 uur voordat de reis plaatsvindt, zorgt voor een
significante afname van de braakklachten.

• De dosering voor reisziekte is 8mg/kg en dus hoger dan
voor algemeen braken.

• De v^erkingsduur is minimaal 12 uur.

Cerenïa

Moni tant cimt

DE NIEUWE KLASSE ANTI-EMETICA

CERENIA\', WERKZAME STOF: mat«toll • EIV2A)&062AX)1-005 REG NL 10425/10426 UOA • Dietgenecsmm
na mjectie (10 mg/n^ •
DOaOIER: haid • INDICATIES TABLETTEN; • preventie van missel^dieid veraraaki door ctiemottterapre, pfevenöe van braten inclusief braken vercwraaM
Ocof reisziekle, beiiandetoig vïi braken it comttnalie met Cerenia oplossitig voc» injectie en in combinatie met andere ondersteunende maatregelen • INDICATIES OPLOSSING VOOR
INJECTIE: • behandeling en («eventie van mrssetlktieid verooraakt door clternolherap^

van brSien, m combiratle mei andere ciideiseunende maatregelen • TOEDIENINGSWIJZE EN DOSERING TABLETTEN: «jor prevenhe van misseUktield veraoriaakt den chemrÄieraple
en voa behandeling of prevenlle van braten eenmaal daags oraal toedienen in een dosis van 2 mgrVg, Ter [revenfe

in een dosis van 8 mg/kg. gedurende maximaal 2 oceenvolgende dagen • TOEDIENINGSWIJZE EN DOSERING INJECTIE: eenmaal daags sutanaan toedienen tr een dosering van
1 mgAtg. Cerenia® kan ge^ikl worden Ier behandeTmg ol preventie van braken als laWetten of als oplossing voor injectie, eenmaal daags tot 5 dagen lang • CONTIW-INDICATIES:
geen • BIJZONDERE VOORZORGEN: braken kan geassctieerd njn met ernstige, de conditie sterk ondermijnende aandoeningen waaronder gastra-miesllnale oOstruclies en dertialve
dient er een passaide diagnostische beoordeling plaats te vinden. De veiligliekl is niel beoordeeU bij honden jonger dan 16 weken en bij drachtige ol lacterende leven, VoorScMIgheM
betrachten bij palWen met kiveraandoeningen en bij dieren die lijden aan of gepredisponeerd Sjn vmr harlaandoeningen • BEWAREN: geen sjeciale voorzorgen. Bollen hel hereik en
zkM van kinderen bewaren • BIJWERKINGEN: geen bekend • VERDERE INFORMATIE: Se hijskiiter, of neem coilact op met Pföer Animal Health (e-mail: secrBlaiiaal,ahgaprizer,con)
Literatuur: BenctiaouiHA et al. Elficacy af maropitant tor (raentrg mtrntifig assoaated witti rtiotion skAoess in óogs. Vet flec 2007:161:444-447

Animal Health

We know you care

Rizer Animal Health bv • Postbus 37
2900 AA Capelle a/d Ussel
www.pfizerah,nl • InfoOpflzerah
.til
www.weknowyoucare, nl
© 2010
Pfizer Animal Healtti bv - Capelle a/b Ussel
® Merknaam Pfizer Ine,, N,Y., U,S,A,

Bestel tijdig onze
vakantiefolder voor
in de wachtkamer,
vol handige adviezen
en checklists.

-ocr page 457-

Overleden huisdier vervangt
proefdier in het onderwijs

Proefdiervrij lanceert het Huisdierdo-
norcodicil. Overleden huisdieren
worden met toestemming van de
eigenaar ingezet voor practica binnen
de Universiteit Utrecht. Met deze
samenwerking dragen Proefdiervrij
en de Universiteit Utrecht construc-
tief bij aan het vervangen van de
duizenden proefdieren in Nederland.

Voor studies als (dier)geneeskunde,
biologie en tandheelkunde bieden
universiteiten practica op proefdieren
aan. Ze zijn nodig ter illustratie van de
lesstof en om studenten de vaardig-
heden van bijvoorbeeld opereren en
hechten te laten oefenen. Met de
invoering van het Huisdierdonor-
codicil is het bij practica voor de
opleiding diergeneeskunde niet langer
het Huisdierdonorcodicil. Als een
huisdier komt te overlijden of wordt
geëuthanaseerd, kan een huisdier-
eigenaar het dier afstaan aan de
Universiteit Utrecht. Hiervoor dient
de eigenaar een verklaring te onderte-
kenen. Dit is momenteel alleen
mogelijk via een select aantal dieren-
artsen in de regio Utrecht. Mensen
kunnen hun dier dus niet langsbren-
gen bij de Universiteit of bij Proefdier-
vrij, het project loopt alleen via de
deelnemende dierenartsen!

nodig proefdieren speciaal te fokken
en te doden om studenten op te leiden
tot bekwame dierenartsen.

eerste opleiding

De faculteit Diergeneeskunde van de
Universiteit Utrecht is de eerste
opleiding in Nederland die werkt met

ambitie

Proefdiervrij heeft de ambitie dit
programma uit te breiden naar alle
universiteiten en dierenartspraktijken
in heel Nederland. Het is (nog) niet
mogelijk om op voorhand een
\'donorcodicil\' aan te vragen.

Alle informatie over het hddc is te
lezen op: www.proefdiervrij.nl/hddc.
Daar is ook een overzicht van de
deelnemende dierenartsen te vinden.

cursussen en congressen

PEGD-symposium: \'Diergeneeskunde in
2010: what\'s new?\'

Na een heel succesvol jaar gaat pegd
in 2010 voor de eerste maal een
symposium organiseren. Op dit
voortaan jaarlijks terugkerende
evenement zullen nieuwe producten,
inzichten en innovaties worden
besproken die het afgelopen jaar onze
aandacht trokken. Blijf op de hoogte
en kom donderdag 24 juni naar het
vernieuwende
pegd-symposium!

Het programma zal bestaan uit zes
korte lezingen met de volgende onder-
werpen: recent verschenen anesthetica
en pijnstillers, zoals dexmedetomidine,
alfaxolon, butorphanol, robenacoxib
en mavacoxib; de meer en minder
bekende \'nutraceuticals\' in voeding
en als voedingssupplement;
ct-diag-
nostiek bij bijzondere dieren en een
alternatief voor castratie bij fretten; de
praktische mogelijkheden nu en in de

f

Wat is er nieuw?

toekomst van dna-diagnostiek; en de
(on)mogelijkheden van nieuwe media
voor de gezelschapsdierenpraktijk. Het
volledige programma is te vinden op
www.pegd.nl.

nadere informatie

Het Nederlandstalig pegd-symposium
vindt plaats op donderdag 24 juni van
11.00 tot 18.30 uur in de collegezaal
van het Departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren. De kosten

bedragen 185 euro, inclusief de lunch.
Er zijn beperkte plaatsen beschikbaar.

Wie gebruik maakt van zijn/haar
pegd-miles kan 50 procent korting op
de inschrijving ontvangen. Meer
informatie en/of inschrijven kan op
www.pegd.nl.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd: Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Genees-
kunde van Gezelschapdieren van
de Universiteit Utrecht.

-ocr page 458-

Marieke van derKooij

De Voorjaarsdagen 2010 waren
opnieuw een succes, met boeiende
sprekers, interessante onderwerpen,
prachtig zonnig weer, een strakke
organisatie, bloeiende bloemen,
lekker eten, een hoop gezelligheid
en het weerzien van oude bekenden.
De aswolk van de IJslandse vulkaan
Eyjafjallajökull heeft wel wat roet in
het eten gegooid. Van enkele
internationale sprekers waren de
vluchten geannuleerd, maar de
organisatie heeft dit op het laatste
moment zeer accuraat en inventief
opgevangen door onder andere
alternatieve sprekers en Skype-
sessies. Ondanks de aswolk was het
programma divers en was er ruim
voldoende keus.

Op donderdagochtend om 9.00 uur
stond er al een aardige rij dierenartsen
bij de balie voor het ophalen van hun
badges, maar gelukkig liep de rij vlot
door en kon ik nog aanwezig zijn bij
de eerste lezing van Marijke Peeters
(Universiteit Utrecht) over \'The
Management of Pharyngeal Stick
Penetration Injuries in Dogs\'. In deze
zeer leerzame lezing werden de
spoedopvang, diagnostiek en chirurgi-
sche aanpak bij de hond met stoktrau-
ma uiteengezet. En hierbij geldt het
motto: "Voorkomen is beter dan
genezen."

ig-nobelprijs

De openingsceremonie in het audito-
rium op donderdagmiddag werd
verzorgd door Kees Moeliker, de
\'Eendenman\', die in 2003 de Ig-Nobel-
prijs won voor zijn publicatie over
\'Homosexual Necrophilia in the
Mallard Duck\'. Zijn verhaal begon met
de bouw van een nieuwe vleugel aan
het Rotterdams Natuurhistorisch

Museum die geheel uit glas bestond.
Hier vlogen veel vogels zich tegen te
pletter en op een dag deed Kees
Moeliker hierdoor een vreemde
ontdekking die zijn leven voorgoed
veranderde. Voor degenen die zijn
verhaal gemist hebben en meer willen
weten, is het zeker de moeite waard
dit (enigszins schokkende) artikel op
internet te zoeken.

De Ig-Nobelprijs is een prijs voor
opmerkelijke wetenschappelijke
publicaties die mensen aan het lachen
maken, die aanzetten tot nadenken en
hiermee het wetenschappelijk
onderzoek stimuleren. Uit een
onderzoek uit Newcastle kwam
bijvoorbeeld naar voren dat koeien die
namen hebben, meer melk produceren
dan koeien zonder naam (Veterinary
Medicine Prize 2009, door C. Douglas).
Een andere, Franse publicatie die de
vermelding waard is, is \'A comparison
of jump performances of the dog flea
Ctenocephalides canis and the cat flea
Ctenocephalides felis feli^ waarin
bewezen wordt dat vlooien op honden
hoger kunnen springen dan vlooien op
katten (Biology Prize 2008, door M.
Cadiergues). Verder werd in 2006 de
Ornithologieprijs gewonnen door I.
Schwab met het artikel \'Why Wood-
peckers don\'t get Headache\'. Dit zijn
maar enkele hilarische voorbeelden
die tijdens de lezing de revue passeer-
den en die tevens erg in de smaak
vielen bij het publiek in de zaal.

serieus werk

Na de openingsceremonie was het tijd
voor het serieuze werk en heb ik de
cardiologiesessies bijgewoond van Ray
Dillon van de Auburn University. Het
was hem gelukt met het derde toestel
vanuit de Verenigde Staten naar
Amsterdam te komen. Hij ging dieper
in op congestief hartfalen en mitralis-
klepinsufficiëntie bij de hond en
behandelde daarnaast \'New Techni-
ques in Cardiopulmonary Imaging in
Dogs and Cats\'. Dat laatste onderwerp
betrof 3D
ct-scans en mri\'s en was
nogal diepgaand, zodat men goed
moest opletten om niet de weg kwijt
te raken. Dillon illustreerde zijn
verhaal met mooi beeldmateriaal.

Vulkaan of geen vulkaan, de Voorjaarsdagen
2010 waren een succes

Gezelschapsdierenprogramma: \'Managemenl

Vrijdagochtend werd de neurologie
behandeld door professor Jacques
Penderis uit Glasgow. Hij gaf in een
rap tempo een duidelijke en illustra-
tieve uiteenzetting over de lokalise-
ring van laesies in het centrale
zenuwstelsel waarbij deze ingedeeld
werden in voorhersenen, cerebellum
en hersenstam. Met name de cerebel-
lumlaesies zijn goed te herkennen en
worden gekenmerkt door ataxie, een
hypermetrische gang en (intentie)-
tremoren van de kop. In de tweede
lezing kwam de lokalisering van
laesies in het ruggenmerg en de
perifere zenuwen aan de orde.

Om in de neurologiesfeer te blijven,
kwam daarna Georgina Child aan het
woord, neuroloog aan de Universiteit
van Sydney. Zij was met haar man mee-
gekomen naar de Voorjaarsdagen om
vakantie te houden, maar kreeg op het
laatste moment de vraag de lezingen
van Sue Taylor te vervangen. Deze
laatste kon door de aswolk helaas niet
komen spreken. Ik vond het persoon-
lijk erg jammer dat Sue Taylor niet
aanwezig was, omdat ik met haar heb
samengewerkt op de University of
Saskatchewan in Canada. Ze is een erg
boeiende spreker, dus hopelijk
ontmoeten we haar een andere keer.
Gelukkig had Georgina Child op de
laptop van haar man nog een aantal
presentaties staan waardoor ze met
wat improvisatie een goed verhaal kon
afsteken over epilepsie en ontstekin-
gen van het centrale zenuwstelsel.

Ook de kattenliefhebbers werden
niet vergeten. Sarah M.A. Caney
behandelde achtereenvolgens de
onderwerpen anorexie bij katten, de

-ocr page 459-

katvriendelijke kliniek en feliene
geriatrie. Aan de hand van casuïstieken
gaf ze praktische tips over manieren
om katten aan het eten te krijgen,
sondevoeding en aanpassingen die in
de praktijk kunnen worden gedaan
waardoor katten minder gestrest zijn
bij de dierenarts. Zo is het belangrijk in
de wachtkamer een aparte ruimte te
maken voor katten waar het rustig is en
waar geen honden zijn. Alle tips zijn na
te lezen op de websites www.catprofes-
sional.com en www.fabcats.org.

oude bekenden

Tussen de lezingen door was er
uitgebreid tijd om bij te praten met
oude bekenden, nieuwe contacten te
leggen, rond te kijken op de \'exhibi-
tion floor\', suikerspinnen te eten,
posters te bekijken en lekker te
lunchen met broodjes, quiches,
saucijzenbroodjes, pasta en pizza\'s.

Vrijdagavond was de alumnirecep-
tie met het doel jaargenoten te
ontmoeten, waar ik helaas niet bij kon
zijn omdat de plicht riep (dienst). Ook
vond deze avond het beroemde
jaarlijks terugkerend Galadiner plaats,
in een Rijksmonument aan de Prinsen-
gracht. Op zaterdagochtend leek de
organisatiecommissie wel iets blekere
gezichten te hebben. Naar horen
zeggen was het gala zeer geslaagd en
waren met name de champagneglazen
op zeer originele wijze uitgevoerd.

wetlab

Zaterdagochtend, alweer de laatste
dag, kon ik in het gangenstelsel van
het
rai-complex eindelijk zelfstandig
alle zalen vinden, zonder eerst om de
weg te moeten vragen aan de uiterst
hulpvaardige mensen van de beweg-
wijzering.

In de ochtend heb ik het anesthe-
siologiewetlab van Colin Dunlop uit
Sydney bijgewoond. Hierin kregen we
de mogelijkheid te oefenen met
bloeddrukmeters (Doppler en oscillo-
metrisch), CO^-meters en pulse-oxi-
meters. Een paar testjes met de
pulse-oximeter lieten zien dat het erg
moeilijk is je eigen zuurstofpercentage
omlaag te krijgen, hoelang je ook je
adem inhoudt (tenzij je rookt). Het
frustrerende van pulse-oximeters is
dat je vaak geen uitslag krijgt, omdat
er slecht contact is tussen de meter en
de tong van het dier. Een simpele en
handige tip om een betere meting te
krijgen, was een gaasje tussen de
pulse-oximeter en de tong te plaatsen,
waardoor het teveel aan licht wordt
weggevangen en vaak wel een goede
uitslag wordt verkregen. Een andere
tip betreffende de Doppler was het
aanbrengen van een luchtreservoir
tussen de meter en de \'cuff\' (deze
luchtreservoirs zijn commercieel
verkrijgbaar). Hierdoor loopt tijdens
het meten de \'cuff\' geleidelijker leeg
waardoor de uitslag van de meting
betrouwbaarder wordt.

Omdat ik niet genoeg kon krijgen
van de neurologie en katten me
bijzonder aanspreken, heb ik deze dag
opnieuw de lezingen van Jacques
Penderis en Sarah Caney bijgewoond.
De lezing van Jacques Penderis over
het perifere zenuwstelsel was erg
interessant. Het is soms erg lastig
onderscheid te maken tussen een
neuropathie, een aandoening van de
neuromusculaire overgang en een
myopathie. In het algemeen vererge-
ren de myopathieën en aandoeningen
van de neuromusculaire overgangen
bij inspanning, terwijl dit meestal niet
geldt voor de meer persisterende
neuropathieën.

Sarah Caney besprak onder andere
hypertensie bij de kat, wat zich kan
uiten in oogafwijkingen, neurologi-
sche afwijkingen, hypertrofie van de
linker ventrikel en chronische
nierinsufficiëntie. Het is bij deze
symptomen sterk aan te raden de
bloeddruk te meten. Met name bij
oudere katten moet men regelmatig
(één tot twee keer per jaar) de bloed-
druk controleren. Bij de wakkere kat is
dit het meest betrouwbaar met de
Dopplertechniek. Het is belangrijk
hier ruim de tijd voor te nemen en het
\'White coat syndrome\' te vermijden.

afscheidsborrel

Aangezien ik persoonlijk met name
geïnteresseerd ben in de interne
geneeskunde, heb ik niet veel van de
chirurgie-, dermatologie- en oogheel-
kundelezingen bijgewoond. Maar van
collega\'s heb ik gehoord dat de
orthopediewetlabs zeer de moeite
waard waren, evenals de radiologie- en
oncologielezingen.

Aan het einde van de zaterdag-
middag was er in het café een af-
scheidsborrel georganiseerd, waar
men nog een keer met bekenden kon
bij- en napraten onder het genot van
een hapje, drankje en een live-band.

Dus kortom, vulkaan of geen
vulkaan, de Voorjaarsdagen 2010
waren zeer geslaagd.

Marieke van der Kooij, sio interne ge-
neeskunde, faculteit Diergeneeskunde.

-ocr page 460-

Marlijn Beukers

De uitbarsting van de vulkaan
Eyjafjallajökull in IJsland heeft ook
de organisatie van de Voorjaars-
dagen van dit jaar de nodige stress
bezorgd. Door het ontregelde
vliegverkeer moest in korte tijd
worden gezorgd voor een aantal
wijzigingen in het programma
vanwege sprekers die niet meer in
de gelegenheid waren op tijd naar
Amsterdam te komen.

Toch is de organisatie er in geslaagd
om te zorgen voor een programma
van hoge kwaliteit met interessante
en actuele onderwerpen.

peesblessures: nieuwe

inzichten

Gerco Bosch presenteerde nieuwe
inzichten in de
Pathogenese van
peesblessures en gaf een \'update\' van
de behandelmethoden. Peesblessures
kunnen ontstaan na eenmalig
macrotrauma, maar ontstaan vaker
ten gevolge van herhaald micro-
trauma. Microtrauma leidt tot het
vrijkomen van ontstekingsbevorde-
rende cytokines die weefselafbraak
kunnen veroorzaken. Dit heeft
verzwakking van het peesweefsel tot
gevolg en kan resulteren in macro-
trauma. Andere factoren die van
invloed zijn op het ontstaan van
peesblessures, zijn bijvoorbeeld een
verhoogde temperatuur en hypoxie in
de pees tijdens arbeid ten gevolge van
een slechte doorbloeding. Ook leeftijd,
fitheid en bouw van het paard en de
trainingsondergrond spelen een rol bij
het ontstaan van blessures. Het herstel
van peesblessures kan worden
verdeeld in de inflammatoire fase, de
proliferatiefase en de remodellatiefase.
In de inflammatoire fase is het
immobiliseren en koelen van belang
en kunnen
nsaid\'s de ontstekingsre-
actie en de hieruit volgende schade
beperken. In de proliferatiefase kan
gebruik worden gemaakt van bijvoor-
beeld intratendineuze injecties van
mesenchymale stamcellen, van
groeifactoren of van platelet rich
plasma (
prp). Bij prp wordt gebruikge-
maakt van een concentratie van
autologe trombocyten. Deze bevatten
veel verschillende groeifactoren.
Gerco Bosch presenteerde de nieuwste
gegevens en publicaties over deze
verschillende therapieën. Met name
de invloed van
prp op het herstel van
peesweefsel kwam hierbij positief
naar voren.

In het verlengde van dit onderwerp
kwam later in het programma de
\'computerised ultrasonographic tissue
characterization\' (
utc) aan bod,
gepresenteerd door Hans van Schie.
utc is een innovatieve methode die
een kwantitatieve evaluatie maakt
van de integriteit van de peesstruc-
tuur. De echobeelden van de pees
worden gemaakt door een geautomati-
seerd systeem en worden in een
computer opgeslagen en verwerkt.
Hierdoor verkrijgt men een driedi-
mensionaal beeld van een pees. Door
de computer kunnen vier verschil-
lende weefseltypen worden onder-
scheiden: intacte peesvezels, onder-
broken peesvezels, fibreus weefsel en
vloeistof. Deze weefseltypen kunnen
waardevolle informatie geven over de
integriteit van een pees bij blessures
en tijdens revalidatie. Het systeem
heeft omdat het geautomatiseerd is
een goede reproduceerbaarheid, zowel
bij herhaald gebruik door één persoon,
als bij gebruik door verschillende
personen.

echografie en bronchoscopie

in de praktijk

Ook dit jaar is de commissie van de
Voorjaarsdagen er in geslaagd een
groot aantal onderwerpen te kiezen,
gericht op de paardendierenarts in de
praktijk. Catherine Delesalle besprak
het gebruik van echografie bij het
onderzoek van het abdomen en de
thorax van het paard. De laatste jaren

Voorjaarsdagen

Paardenprogramma: \'Managemen

heeft de echografie een grote vlucht
genomen en wordt het in veel
praktijken routinematig gebruikt.
Ook is de kwaliteit van de machines
sterk toegenomen waardoor echogra-
fie steeds breder wordt getoepast. In
deze presentaties is een kort overzicht
gegeven over de toepasbaarheid van
echografie bij het onderzoek van de
thorax en het abdomen in de praktijk.
Hierbij ging de spreker in op de
techniek, de normale anatomie en het
beeld van verschillende aandoe-
ningen. Zo kan echografie, wanneer ze
bewust wordt toegepast, de geoefende
practicus bij het opwerken van een
patiënt extra informatie bieden.

De toepassing van bronchoscopie
in de praktijk werd gepresenteerd
door Tim Brazil. Hij benadrukte dat
zoals bij iedere vorm van diagnostiek
een gebruiker bekend moet zijn met
het normaalbeeld. Nadat hij het
normaalbeeld kort had samengevat,
ging hij verder in op de verschillende
pathalogieën. Omdat visuele inspectie
niet altijd voldoende is in de strijd
tegen luchtwegaandoeningen, werd
tevens ingegaan op cytologisch en
bacteriologisch onderzoek van
tracheale of bronchiale spoelsels.
Brazil demonstreerde de transendo-

-ocr page 461-

scopische benadering voor tracheale
en bronchiale monstername en voor
bronchoalveolaire lavage.

de röntgenologische

screening

Het röntgenologisch onderzoek van
een paard kan soms onderwerp zijn
van discussie tussen dierenartsen en
eigenaren. Daarom is het goed om te
streven naar een zo uniform mogelijke
beoordeling waarbij gebruik kan
worden gemaakt van gestandaardi-
seerde keuringsformulieren en
beoordelingssystemen. De Belgische
collega Frederik Pille presenteerde in
het kort zijn visie op de röntgenologi-
sche screening van een toekomstig
atleet op een leeftijd van ongeveer
achttien maanden. Op deze leeftijd is
het skelet voldoende gematureerd en
heeft het nog een goede herstelcapaci-
teit indien chirurgie nodig mocht zijn,
bijvoorbeeld voor het verwijderen van
oc-fragmenten. Hij presenteerde een
aantal kleine, interessante verschillen
met ons Nederlandse protocol. Deze
waren gestoeld op onderzoeken naar
de incidentie van enkele röntgenologi-
sche afwijkingen in België en onder-
zoeken die de relatie weergaven
tussen de röntgenologische afwij-
kingen en het ontstaan van kreupel-
heid.

stemmen alstublieft!

Een populair onderdeel van het
programma waren ook dit jaar de
interactieve paneldiscussies. Hierbij
konden alle aanwezigen met behulp
van stemkastjes hun mening geven
over actuele onderwerpen en interes-
sante casuïstieken.

Zo was er donderdag een panel met
experts als Tim Brazil, Derek Knotten-
belt en Arno Werners die onder regie
van Marianne Sloet van Oldruiten-
borgh-Oosterbaan hun deskundige
mening gaven over het antibioticum-
gebruik bij paarden. Vanuit de
overheid wordt ook op dierenartsen
steeds meer druk uitgeoefend om het
antibioticumgebruik te verminderen
en te kiezen voor verantwoorde
middelen. Door het publiek verschil-
lende casussen voor te leggen, kon
men een idee krijgen van de voorkeu-
ren voor antibioticumgebruik van de
aanwezige dierenartsen. Verrassend
was soms het verschil in voorkeur
tussen aanwezigen uit verschillende
landen. Verschil in gewoonten,
ervaringen en natuurlijk beschikbaar-
heid van antibiotica in deze verschil-
lende landen zijn hiervoor verant-
woordelijk. Ook was opmerkelijk dat
in diverse landen een verschil wordt
ervaren in de mogelijke bijwerkingen
van antibiotica. Een voorbeeld hiervan
is colitis wat een fatale complicatie
kan zijn bij het gebruik van oxytetra-
cycline. Dit antibioticum is daarom in
Nederland gevreesd, maar in het
buitenland wordt het veel gebruikt.
Verschil in rantsoen en darmflora zou
een oorzaak kunnen zijn van een
verschillende incidentie van deze
complicatie in verschillende gebieden
in de wereld. De conclusie van het
panel was dat wij in Nederland bewust
moeten blijven streven naar het
voorkomen van deze complicatie door
te kiezen voor verantwoorde alterna-
tieven. Indien dit niet mogelijk of
wenselijk is, moet een eigenaar op de
hoogte worden gebracht van de
risico\'s van het medicijn.

casussen

Op zaterdag waren er interactieve
besprekingen van oogheelkundige
casussen door Derek Knottenbelt en
Anne-Marie Verbruggen. Zij presen-
teerden op vermakelijke wijze enkele

indrukwekkende patiënten waarover
het publiek het brein kon breken. Zeer
waardevol waren de minder alledaag-
se casussen. Omdat over deze zeld-
zamere problemen vaak nog weinig is
gepubliceerd, is het delen van ervarin-
gen heel behulpzaam. De uitwisseling
van ervaringen kan bijdragen aan een
betere zorg voor deze patiënten en een
duidelijkere prognose voor een
eigenaar.

Een ander onderwerp waarover op
deze dag casussen zijn besproken,
waren infectieziekten. Ook bij dit
onderwerp was een panel samen-
gesteld met ervaren specialisten.
Verder werd bij dit onderwerp het
panel voorgezeten door Marianne
Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
en in het panel zaten Derek Knotten-
belt, Richard Newton en Kees van
Maanen. Een van de infectieziekten
die werden besproken, was rhinop-
neumonie. Bij een uitbraak ontstaat
vaak grote onrust onder eigenaren en
een sterke behoefte aan goed advies.
Het is dan essentieel dat de betrokken
dierenartsen doelgericht te werk gaan.
Zo dient men maatregelen te nemen
wat betreft hygiëne en moeten
besmette dieren of bedrijven zoveel
mogelijk worden geïsoleerd. Tijdens
de discussies hielp het panel enkele
onduidelijkheden over het vaccineren
tegen rhinopneumonie uit de wereld.
Zo is vaccineren tegen de neurologi-
sche vorm van rhinopneumonie niet
bewezen effectief. Wel kan preventief
vaccineren de infectiedruk in een stal
of gebied verlagen. Het vaccineren van
paarden in een stal of omgeving waar
al een besmetting aanwezig is, werd
door alle leden in het panel afgeraden.

kleine greep

Dit was slechts een kleine greep uit
het zeer uitgebreide programma van
de 43ste editie van de Voorjaarsdagen.
Een aantal kleine wijzigingen in het
programma hebben absoluut de pret
niet gedrukt, want er was voor elk wat
wils en de kwaliteit van nationale en
internationale sprekers was hoog. We
kijken dan ook allemaal weer uit naar
het programma van volgend jaar.

-ocr page 462-

Ook het huisdier hoort bij maat-
schappelijk welzijn in ons land.
Dierenartsen worden in hun
praktijk regelmatig geconfronteerd
met leed van dieren en mensen. Ze
zien als geen ander de aangrijpende
persoonlijke drama\'s die plaats-
vinden wanneer mensen niet in
staat zijn om voor hun geliefde
huisdier te zorgen.

Dat gold ook voor Mariëtte Laugeman
gedurende de 25 jaar dat zij in Tilburg
praktiseert. "We kennen allemaal de
voorbeelden van de warme verbon-
denheid tussen mens en dier. Het dier
is het geliefde maatje dat in veel
Nederlandse gezinnen zorgt voor
vreugde, warmte en genegenheid."
Dieren zorgen voor essentiële sociale
betrokkenheid en halen veel mensen
uit hun eenzaamheid. Maar dieren
zijn afhankelijk van mensen voor hun
welzijn en mensen zijn verantwoorde-

lijk voor het welzijn van hun dier. In
die gezinnen waar mensen het
financiëel niet breed hebben, gaat het
dan vaak mis wanneer een dier ziek
wordt of een ongeluk krijgt. Onze
maatschappij helpt wel wanneer de
tv
en wasmachine kapotgaan of het
schoolreisje of de sportclub betaald
moeten worden. Maar we hebben geen
oog voor het leed van dier en mens
wanneer er op dat vlak iets mis gaat.
Mariëtte Laugeman vindt het belang-
rijk dat dierenartsen dit onderwerp
aankaarten en er als beroepsgroep
voor zorgen dat er oog komt voor
voorzieningen op dat terrein. Ook het
huisdier hoort immers bij het maat-
schappelijk welzijn van de mensen en
gezinnen op de armoedegrens.

Mariëtte Laugeman wist een aantal
mensen enthousiast te krijgen een
stichting op te richten die zich
hiervoor inzet. Op 30 juni aanstaande
heeft deze unieke nieuwe stichting
haar eerste activiteit. Overigens is
voor de stichting de
anbi-status in
aanvraag.

Symposium Stichting Mens Dier Nood:
Het belang van dieren voor mensen

INGENDE ZAKEN

KNMVD-jaarcongres • i oktober 2010. Noteer het vast in uw agenda!

symposium

Het gaat om een avondsymposium
met als thema: Het belang van dieren
voor mensen. Vier gerenommeerde
sprekers zullen de diverse belangrijke
aspecten van de relatie tussen mens,
dier en welzijn belichten: gedragsdes-
kundige Martin Gaus, dierenarts en
microbioloog Paul Overgaauw,
dierenarts/anesthesioloog en
knm vd-
voorzitter Ludo Hellebrekers en
psycholoog Mark Janssen. Dit sympo-
sium is tevens een \'fundraising event\'.
Met het ingezamelde geld kan in veel
schrijnende gevallen een helpende
hand worden geboden.

Om 17.00 uur is de ontvangst met
een broodje. Het symposium wordt
om r7.30 uur geopend door pater
Gerrit Poels. Om rg.oo uur is het
programma afgelopen en volgt een
borrel, met een belangeloos gast-
optreden van Corrie Konings.

Het symposium vindt plaats in
Natuurmuseum Brabant aan de
Spoorlaan 434 te Tilburg.

inschrijven

Men kan zich inschrijven door vóór
15 juni een mail te sturen naar
mensdiernood(ï)gmail.com. Men
ontvangt een bevestiging. Kaarten
kosten 50 euro per persoon. Dit bedrag
kan worden overgemaakt op reke-
ningnummer r2.2r.96.538 ten name
van de Stichting Mens Dier Nood
onder vermelding van de naam.
Deelname is definitief na ontvangst
van uw betaling.

-ocr page 463-

Verbeterde dn A-test
microftalmie schapen

In februari 2010 is de mutatie voor
microftalmie bij schapen ontdekt door
Zwitserse wetenschappers. Tot op
heden was de test voor deze specifieke
vorm van blindheid alleen mogelijk
op basis van indirecte
dna-markers.
Op basis van de mutatietest is de
afwijking met een veel grotere
betrouwbaarheid vast te stellen. Het
Dr. Van Haeringen Laboratorium
(vhl) biedt de mutatietest voor
blindheid aan en levert zo een bijdrage
aan de mogelijkheden om dragers van
microftalmie vroegtijdig aan te tonen.
Dit is een logische stap in de ontwik-
keling van een vooruitstrevende en
duurzame schapenhouderij.
info@vhlgenetics.com

GD Horse care

De Gezondheidsdienst voor Dieren
(gd) heeft in samenwerking met
paardendierenartsen het
gd Horse care
gezondheidspakket ontwikkeld.
Hiermee kunnen paardenhouders
jaarhjks eenvoudig en snel de gezond-
heid van hun paard controleren. Het
gd
Horse care gezondheidspakket bestaat
uit onder andere een mest- en een
bloedonderzoek. Het mestonderzoek is
speciaal bedoeld om te voorkomen dat
het paard last krijgt van maag- en/of
darmwormen. Bij het bloedonderzoek
wordt gekeken naar onder andere
enzymen die bij lever-, nier- en
spieraandoeningen afwijkend zijn.
Behalve de paardenhouder ontvangt
ook de dierenarts een kopie van de
onderzoeksresultaten, zodat hij samen
met de paardeneigenaar kan kijken
welke maatregelen moeten worden
genomen. Het
gd Horse care gezond-
heidspakket bevat ook een persoon-
lijke pas met een uniek klantnummer.
Daarnaast ontvangt men twee keer per
jaar het magazine
gd Paard en vier keer
per jaar een digitale nieuwsbrief met
allerlei informatie over welzijn en
gezondheid van paarden.
www.gd-horsecare.nl.

Pijnstilling bij
biggencastratie

Het diergeneesmiddel Metacam®
5 milligram per milliliter (mg/ml) van
Boehringer Ingelheim is door de
Europese Unie
(eu) officieel toege-
laten bi) biggen voor de verlichting
van postoperatieve pijn bij kleine
chirurgische ingrepen aan weke delen,
zoals castratie. Het is het eerste
diergeneesmiddel dat hiervoor
officieel is toegelaten. De autorisatie is
gebaseerd op onderzoek van het
Franse onderzoekscentrum
ctpa. Daar
werd geconcludeerd dat Metacam®,
toegediend vóór castratie, ervoor zorgt
dat de hoeveelheid pijn en stress die
het dier ondervindt, beduidend lager
is dan zonder toediening van dit
middel. De biggen die het diergenees-
middel toegediend krijgen, herstellen
sneller en vertonen normaal gedrag in
vergelijking met dieren die geen
pijnstillers toegediend krijgen. In
Duitsland is het gebruik van een
pijnstiller bij biggencastratie verplicht
en wordt Metacam® 5 mg/ml bij alle
biggencastraties ingezet. In Nederland
is Metacam® 5 mg/ml op de markt als
Novem® 5.

(072) 56 62 411

Productiefaciliteit
bacteriële vaccins

Intervet/Schering-Plough ah heeft in
het Biosciences Center Boxmeer een
ultramoderne faciliteit voor de
productie van veterinaire vaccins
tegen bacteriële infecties geopend. Dit
is één van de grootste
r&d- en
productiefaciliteiten op het gebied
van veterinaire geneesmiddelen ter
wereld. Er is 22 miljoen dollar
geïnvesteerd in het nieuwe gebouw,
waarmee het vloeroppervlak voor de
productie van bacteriële vaccins meer
dan verdrievoudigd is tot ruim
5500 vierkante meter. De officiële
opening van de nieuwe productiefaci-
liteit werd verricht door Chris Buijink,
secretaris-generaal van het ministerie
van Economische Zaken. Voorafgaand
aan de opening vond een speciaal
wetenschappelijk symposium plaats:
\'Research and Technology in Bacterial
Vaccine Development - Opportunities
for a One Health Approach.\' De
productiecapaciteit in het gebouw kan
verder worden uitgebreid om tege-
moet te komen aan de toenemende
vraag naar veterinaire vaccins.
Intervet produceert in totaal ongeveer
450 geregistreerde vaccins, waarvan
meer dan 100 worden geproduceerd in
Boxmeer.

www.intervet.nl

Eigenschappen van
effectieve dierenartsen

Royal Canin organiseert twee keer een
\'powersessie\' over \'De zeven eigen-
schappen van effectieve dierenartsen\',
als onderdeel van het 4yourpractice-
praktijkmanagementprogramma. Het
is gebaseerd op de bestseller van
Stephen Covey getiteld
De zeven
eigenschappen van effectief leiderschap.
In
een \'powersessie\' van twee uur
ontdekt men de principes achter één
van de meest toegepaste concepten
voor persoonlijke effectiviteit en
leiderschap. Het is bedoeld voor
mensen die zichzelf verder willen
ontwikkelen. De concrete suggesties,
tips en aansprekende praktijksituaties
zorgen voor een directe vertaalslag
naar uw werk- en leefsituatie. De
sessies vinden plaats van 19.30 tot
22.30 uur, inclusief ontvangst en
pauze. Het aantal deelnemers is
maximaal zestig. De kosten bedragen
65,00 euro exclusief
btw. Dit is
inclusief een \'hand-out\' en een hapje
en een drankje. De sessies worden
gehouden op dinsdag 15 juni in Hotel
van de Valk, Vianen en op dinsdag 22
juni
inNH hotel. Best

www.royalcanin.nl/4yourpractice

-ocr page 464-

Voorjaarsdagen: Zegt u het

voorzitterscolumn

!

maan

Eind april vonden in Amsterdam voor de 43ste keer de Voorjaarsdagen (vjd)
plaats. Sinds de start in 1968 is dit evenement uitgegroeid tot een driedaags,
internationaal congres voor gezelschapsdierenartsen, paraveterinairen (de
dans) en sinds 2002 ook voor paardenpractici. Flankerend aan dit congres vindt
een grote commerciële expositie plaats met exposanten uit het veterinaire veld.
De organisatie van de
vid ligt in handen van de Voorjaarsdagencommissie, een
zelfstandig werkende commissie van de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren
(ggg). Ook de afgelopen editie liet weer zien waarom de gezelschaps- en
paardendierenartsen blij en trots mogen zijn met dit congres: permanente
educatie op topniveau voor een betaalbare prijs gepaard aan een prettige,
centrale locatie waar collega\'s elkaar kunnen ontmoeten. Beide vormen
speerpunten in het beleid van de
ggg.

Maar stilstand is achteruitgang. Om in de toekomst zo goed mogelijk
rekening te kunnen houden met de wensen van practici en exposanten, laat de
ggg op dit moment een onderzoek uitvoeren door een extern bureau. De
doelstellingen daarvan zijn: inzicht krijgen in de tevredenheid van alle betrok-
ken partijen (practici en exposanten) waar het de
vjd aangaat en de interesse/
noodzaak peilen voor een eventuele alternatieve opzet. Daarnaast wil de
ggg
graag inzicht krijgen in de redenen waarom practici (gezelschapsdieren en
paard) wel of niet deelnemen aan de vjo. Klik de online enquête die u binnen-
kort als
ggg-, ggp-lid of exposant ontvangt, dus niet weg! Help ons om de vid
ook in de toekomst als toonaangevend congres neer te zetten. Dit is uw kans,
zegt u het maar!

Frank Kahlmann, voorzitter Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren

DIERENARTSEN HEBBEN
HUN EIGEN SPECIALISTEN

DixFortuin Financieel Praktijk Adviesbureau.

Sinds jaar en dag financieel adviseurs en specialisten voor dieren-
artsen die het rendement van hun beroepsmatige activiteiten veilig
willen stellen. Een financiële dienstverlening die alles omvat.
Van begeleiding van associaties tot bedrijfsoverdrachten.
Van pensioenadvisering, praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle
vormen van verzekering. Specialistische ondersteuning in elke fase
van uw carrière. Het vastleggen van een afspraak is het begin van
een vruchtbare vertrouwensrelatie.

DixFortuin Financieel
Praktijk Adviesbureau

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven
T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

D I X

FORTUIN

PRAKTIJKAOVIESSUREAU

-ocr page 465-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Keijzer, mevrouw S.M.; 2009; 2547 tk Den

Haag, Nieuwediepstraat 98
Krol, mevrouw H.A.; 2010; 9641
lx Veendam,

[uHanalaan i
Nettesheim, J.; 2000; 2713
rx Zoetermeer,

Voorweg 22
Reeuwijk, mevrouw F.E.; 2010; 2035
bh

Haarlem, Robert Kochlaan 204
Robben, mevrouwS.R.M.; 2004; 3584
dz

Utrecht, Cambridgelaan 225
Sar, mevrouwT.E.; 2009; 2671
zn Naaldwijk,

Graanveld 9
Stokhof, A.A.; 1968; 3953
lz Maarsbergen,

Parallelweg i
Straaten, G.0. van der; 1985; 5275
ch Den

Dungen, Pastorijakker 44
Vijge, mevrouw LR; 2010; 3581 vc Utrecht, van

Limburg Stirumstraat 23
Wouters, mevrouw K.; 2009; 7531
hl Enschede,
Vaarwerkhorst 41

Overlijdensberichten:

Op 19 april 2010 de heer J.R Coppoolse uit
Voorthuizen.

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*
01-06-20101 maandag 117-05-2010
15-06-20101 maandag 131-05-2010
01-07-20101 maandag 114-06-2010
15-07-20101 maandag 112-07-2010
01-08-20101 maandag 112-07-2010

* Voor 10.00 uur\'s morgens.
tijdschrift(|)knmvd.nl

doorlopende agenda

Congressen & Symposia

Mei

19 Symposium v. s. r . "De Solleysel": \'Aan het
been\'. Locatie: collegezaal van de faculteit
Diergeneeskunde afdeling Paard. Kosten
voor studenten: 7/12,50 euro (lid/geen lid).
Kosten dierenartsen/hoefsmeden: 65/85
euro (donateur/geen donateur). Inschrijven
elektronisch via www.solleysel.nl/

symposium. Inschrijving is pas definitief na
ontvangst van betaling. E-mailadres:
symposium(a)solleysel.nl.

29 K9 Insight Out! Over de hoestende hond
door
kno-problemen. Tijdens deze dag
komen allerlei oorzaken, diagnostiek en
behandelmogelijkheden van hoesten aan de
orde. Sprekers: Cécile Clerckx (België), Gert
ter Haar (Nederland), Gerhard Oechtering
(Duitsland) en Herman Egberink
(Nederland). Locatie: Woudschoten
Conferentiecentrum, Zeist. Voor meer
informatie: www.proveto.nl.

Juni

4 ggd-congres \'Veeteelt en volksgezondheid,
in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling\'.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Mei

15-19 Reis naar Ierland seniordierenartsen.
Aanmelden voor i maart. Inschrijvingen
zenden aan Henk van Dam Studiereizen,
telefoon: (0527) 27 ro 72. E-mail: hevada®
hetnet.nl.

Juni

3 Voorjaarsvergadering n v p in samenwerking
met
viz en bvp: One Health, uniting human
and veterinary medicine. Locatie: Veldhoven.

3 Studiedag van de Studiegroep

Complementair-werkende dierenartsen
(scwd). Thema: Kreupelheid bij de hond en
rugproblemen bij het paard. Locatie: kantoor
van de
knmvd. Molen 77, Houten. Tijd: 16.00
uur tot 2 i.oo uur. De ledenvergadering is van
18.00 tot 18.30 uur en alleen toegankelijk
voor leden. Voor meer informatie of voor
aanmelding info(|)scwd.nl.

9,10 \'Alice vertel \'s...\'. Toneelstuk georganiseerd
door ToCoMedies, onder begeleiding van
veterinair studentenorkest Collegium
Musicum Veterinarium "Syrinx". Locatie:
Theater de Musketon, Lunetten. Kosten:
6 euro voor DSK-leden, 7,50 euro voor
niet-leden. Kaarten via tocodsk@gmaiI.com.

Cursussen

Mei

18 \'Klinische chemie: interpretatie

laboratoriumuitslagen\'. Spreker: dr. Hans
Kooistra, dipl.
EcviM-ca. Tijd: 15.00 tot 18.30
uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren,

Universiteit UtrechL Kosten: 125 euro.
Inschrijven:
pegd-portal.

18-19 \'Clinical Problem Solving\', fill Maddison
en David Church, beiden Royal Veterinary
College in Londen. Locatie; Hotel van der
Valk, Houten. Voor meer informatie: www.
proveto.nl.

19 Cursus: \'Tand(en)problemen bij knaagdieren\'.
Praktische bijscholing betreffende de
tandheelkunde bij het konijn en de cavia.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

26 \'Nieuwe behandelingsperspectieven voor
feliene infectieuze peritonitis bij de kat\'.
Plaats: Intermotel, Klaverbladstraat 7,3560
Lummen. Tijd: 20.00 uur tot 23.00 uur.
Kosten: 130 euro exclusief 21 procent
btw.
Informatie en inschrijven: www.confocus.be
of mail naar maribel(|)confocus.be met
vermelding van coördinaten, btw-nummer
en de cursus.

27 \'Klinische chemie: interpretatie
laboratoriumuitslagen\'. Inschrijven:
pegd-portal.

Juni

2 Actualiseringscursus: Erkende paarden-
dierenarts. Locatie: collegezaal Gezondheids-
zorg Paard. Deze cursus is vol. Het is mogelijk
zich op de wachtlijst te laten plaatsen voor de
herhaling in het najaar.

3 Cursus: \'Anesthesie,ontwikkelingen en
trends\', tevens wordt uitgebreid stil gestaan
bij de monitoring. Een praktische cursus
waarbij inhalatieanesthesie en spuitpomp
uitgebreid besproken worden. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

10 \'Nieuwe behandelingsperspecrieven voor
feliene infectieuze peritonitis bij de kat\'.
Plaats: De Ceder, Deinze. Tijd: 20.00 uur tot
2 3.00 uur. Kosten: 130 euro exclusief 2 r
procent
btw. Informatie en inschrijven:
www.confocus.be of mail maribel@
confocus.be met vermelding van
coördinaten, btw-nummer en de cursus.

10 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker:
prof. dr. Xavier Manteca, University of
Barcelona. Tijd: 13.30 uur tot 20.00 uur.
Locatie: collegezaal Gezelschapsdieren,
faculteit Diergeneeskunde. Kosten: 150 euro
inclusief buffet. Inschrijven via
peod-portal.

4 maanden
rust in de wei

Auriplak\'

anti-vliegen oorplaatjes

> betrouwbaar ) tijdsbesparend

> minder zomerwrang > kostenefficiënt

> definitief geregistreerd [regnl933o]

-ocr page 466-

Deze workshop wordt gegeven
door ervaren adviseurs en een
bedrijfsoefentherapeut, die
reeds jaren bekend zijn met
de dierenartspraktijk(en), op
financieel, juridisch, fiscaal
en ergonomisch gebied.

Gedurende een ochtend- en
middagsessie, inclusief een
lunch, zullen vele toepasselijke
onderwerpen behandeld
worden in theorie en in de
praktijk.

De kosten van deze bijeenkomst
bedragen € 75,=
(incl. btw).
De workshop vindt plaats op
dinsdag 22 juni 2010 en start
om 09:30 uur. Verwacht einde
om 16:30 uur.

Locatie: Ons kantoor aan de
Soestdijkseweg Noord 328,
3723 HH te Bilthoven.

U kunt zich aanmelden
middels e-mail:
w.westerwoudt@dixfoTtuin.nl
of telefonisch via nummer:
030-251 5199.

Geef u snel op want vol=vol!

Voor geïnteresseerde dierenartsen, die uiteindelijk de
wens hebben om door te groeien naar een zelfstandige
praktijk, biedt DixFortuin de mogelijkheid deel te nemen
aan de vernieuwde workshop:

Gezond op weg naar een eigen praktijk!

TMA

Dierenkliniek Tussen Mark en Amer is een vooruitstrevende
gezelschapsdierenpraktijk in West-Brabant met meerdere
vestigingen en een zeer nauwe samenvüerking met een aantal
andere geestverwante gezelschapsdierenklinieken onder de
naam Vets&Pets.

Wij zijn op zoek naar een :

Enthousiaste ondernemende gezelschapsdierenarts M/V

Het profiel:

- Jong maar met relevante ervaring

■ Sterke klantgerichtheid en enorme teamgeest

■ Ambitie tot zelfontwikkeling en het leveren van hoogwaardige diergeneeskunde

- Positieve communicatieve eigenschappen

Sollicitaties met begeleidend CV graag binnen 2 weken na deze publicatie
per e-mail richten aan mtimmer@tussenmarkenamer.nl

dierenkliniek
tussen
mark & amer

Nadere informatie vind je op www.tussenmarkenamer.nl

Vets 5< Pets

Qlinieken voor Gezclschapsdierem

Evidence-based
nutraceuticals.

Artu Biologicals (bekend van
Artuvetrin®) brengt VetPlus® in
Nederland op de markt.

VetPlus" is toonaangevend in
Europa op het gebied van vete-
rinaire nutraceuticals.
De effectiviteit van de VetPlus®
voedingssupplementen is we-
tenschappelijk onderbouwd en
heeft een duidelijke klinische
indicatie. Dät is de kracht van de
VetPlus®-aanpak.

VetPlus® is exclusief en alleen
beschikbaar voor dierenartsen.

Nieuw in
Nederland

W\'^ i

VetPlus® Artu

• I t I 0 C I C A I S

Telefoon -i- 31 (0)320 - 26 79 00
www.vetplus.nl

f/Jr * VetPlus

-ocr page 467-

2 SOORTEN DERMATITIS
ONTELBARE HONDENRASSEN

ngaai
lazol

trole van seborroeïsche dermatitis bij de hond

J^a pachydermatis en Staphylococcus intermedius)

Als hulpmiddel bij de behandeling van Microsporum Canis infecties bij de kat

Malaseb\' shampoo: UDA REG.NL. 101936. Werkzame bestanddelen: criloorhexidine 2% w/v, miconazol 2% w/v. Indicaties: voor de behandeling en het onder controle houden van
seborroeïsche dermatitis geassocieerd met
M. pachydermatis en S. intermedius bij honden. Als hulpmiddel bij de behandeling en het onder controle houden van ringworm t.g.v. fA. canis i.c.m.
het gebruik van griseovulvine. Toedieningswijze: Hond: was 2 maal per week totdat de symptomen afnemen, daarna wekelijks of zo vaak als nodig om de symptomen onder controle te houd-
en. Kat: was 2 maal per week gedurende 6-10 weken of zoveel langer totdat de vachtkweek negatief is voor M.
canis. De maximale periode van gebruik mag niet langer zijn dan 16 weken.
Voornaamste bijwerking/contra-indicatie: in het bijzonder honden met atopie en katten met een allergische huidaandoening kunnen een voorbijgaande pruritus en/of erythemateuze reactie

Dechra

Veterinary Product«

ontwikkelen na behandeling. In uitzonderlijke omstandigheden kan er na behandeling bij honden en katten een huidreactie optreden (jeuk, roodheid).
Informatie: Dechra Veterinary Products B.V. - info.nl@dechra.com - tel 31 (0) 76 - 531 79 77

-ocr page 468-

a^5torm is coming...

ht r^ ^

ik

Wees voorbereid met Duvaxyn® WNV

Het West-Nijlvirus (WNV) is een virusziekte die door muggen wordt overgedragen.
Het West-Nijlvirus was al endemisch in de Verenigde Staten. De ziekte komt regel-
matig voor in Oost-Europese en Zuid-Europese landen. Na recente uitbraken wordt
het in Italië als endemisch beschouwd. Het is een ziekte die zeer ernstige gevolgen kan
hebben voor uw paard.

Wees voorbereid en bescherm paarden met Duvaxyn WNV voordat deze ziekte
toeslaat. Het is het eerste WNV-vaccin dat in Europa een vergunning heeft verkregen
en het enige WNV-vaccin dat zich al eerder bewezen heeft in geval van een uitbraakt

Kijk ook op www.westnile.eu

DUVAXVNwnv

Voor uitgebreide informatie kunt u ook contact opnemen met Fort Dodge Animal Health Benelux.
Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel 0800-4555554

© 2009 Fort Dodge Animal Health. Alle rechten vooipehouden. Duvaxyn en MetaStim zijn gedeponeerde
handelsmerken van Wyeth of vestigingen daarvan.

\' 2003 Equine WNV outlook for the United States. USDA APHIS Info Sheet, gepubliceerd in juni 2003.

Animal Health

Duvaxyn <S> WNV, Emulsie voor injectie voor paarden. UOO, REG NL 100926

Elke dosis van 1 ml bevat geïnactiveerd West-Nijlvinjs, stam VM-2, RP* 1.0- 2.2. Indicatie en doeldier Voor de actieve immunisatie van paarden^\'
van 6 maanden of ouder legen West-Nijtvirusiiekte door het aantal viremische paarden te verminderen
Dosering en toedieningswijze Voor
intramusculair gebruik. Een dosis |1 ml) toedienen door diepe intramusculaire injectie in het halsgebied. volgens het volgende schema: Primaire
vaccinatiekuur. Eerste injectie vanaf 6 maanden, tweede injectie 3-5 weken later Revaccinatie: een jaarlijkse boosterinjectie met een enkele dosis.
Contra-mdicaties. waarschuwingen etc Uitsluitend voof de behandeling van dieren Geen ongezonde dieren vaccmeren.Het vaccin kan vrorden
gebruikt gedurende dracht en lactatie. Er zijn echter geen specifieke werkzaambeidorKterzoeken uitgevoerd bi) drachtige merries. Als gevolg daarvan
kan met worden uitgesloten dat de tijdelijke immunodepressie die kan worden waargenomen gedurende de cfracht da opname van het vaccin zou
kunnen verstoren. Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en de werkzaamheid van dit v«cin wanneer het gebaiikt wordt in combinatie
met een ander diergeneesmiddel De beslissing om dit vaccin voor of na een ander diergeneesmiddel te gebruiken dient daarom per geval te worden
gemaakt Niet mengen met een ander diergeneesmiddel
Wachttijd: nul dagen Bijwerkingen: Een klem aantal dieren kan tijdelijke plaatselijke
reacties vertonen in de vorm van een lichte, plaatselijke zwelling op de injectieplaats na de vaccinatie (maximaal 1 cm in (toorsnede), die binnen 1-2
dagen spontaan overgaat. Dit gaat soms gepaard met pijn en lichte depressie In sommige gevallen kan gedurende maximaal 2 dagen hyperthermie
optreden. Als u ernstige bijwerkingen opmerkt of andere bj|wefkingen die niet in deze brochure worden genoemd, stel dan uw dierenarts hiervan op
Ik hoogte
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruih bij dieren: Vaccinatie kan bestaande sero-epidemiologische onderzoeken verstoren.
Aangezien de IgM-respons na vaccinatie echter zeldzaam is. is een positief IgM-ELlSA testresultaat een sterfte indicator van natuurlijke infectie
met hel West-Nijlwrus. Als infectie wordt vermoed als gevolg van een positieve IgM-respons. is het nodig om aanvullentfe tests uit te voeren om
afdoende te bepalen of het dier geïnfecteerd of gevaccineerd is. Er zijn geen specifieke onderzoeken uitgevoerd om de afwezigheid van verstoringen
van antistoffen afkomstig van de nweder in de opname van het vaccin aan te tonen Daarom wordt aanbevolen veulens jonger dan 6 maanden niet te
vaccineren.
Waarschuwing voor degene die het vaccin toedient In geval van accidentele zelfinjectie. ingestie of ongewilde aanraking met de
huid. dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en hem de bijsluiter of het etiket te worden getoond.

-ocr page 469-

deel 135 • aflevering ii • i luni 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

KNMvD

Meckel\'s diverticulum as
a cause of colic: 2 cases
with different

WW-

m

morphological features

Wat de praktiserende
dierenarts moet weten
over \'tick-borne
encephalitis\'

Ontwikkeltraject
Jonge Dierenartsen:
de eerste ervaringen

-ocr page 470-

HUMAN CARE FOR ANIMAL KIND

Humane zorg voor het dier

e
S

Wij zetten ons constant in voor de diergezondheid, want dat is wat voor u telt. Door innoverende pro-
ducten aan te bieden, leveren wij Iwaiiteitsoplossingen van preventie tot beliandeiing, over de tlierapeutisclie
gebieden heen, voor paarden en andere diersoorten. Door het leveren van services met toegevoegde waarde
en technische ondersteuning verdienen wij het vertrouwen van dierenartsen, veehouders en diereigenaren.
Van diergeneeskunde tot dierwelzijn, wij willen uw betrouwbare partner zijn, elke dag weer We bouwen
aan een nieuw Pfizer Aninnal Health. Anticiperen op marktveranderingen. We komen tegemoet aan uw
behoeften. Ons doel is samen werken aan de diergezondheid van morgen.
Human Care tor Animal Kind.

-ocr page 471-

Wrak vee

Er ligt alweer een tijdschrift vol wetenswaardigheden klaar om door u verslon-
den te worden. De diergeneeskunde blijft toch altijd een dynamisch geheel. Zo
staat ook dit nummer weer bol van de Q-koorts, blauwtong, \'tickborne encepha-
litis\' en al die andere nieuwe zaken.

Maar laten we beginnen bij het veterinair tuchtrecht, want daar begint u
toch ook altijd? Wrakke koeien zijn helaas nog steeds een dagelijks item in de
praktijk en helaas ook in het tuchtrecht. Het grote grijze gebied bij de beoorde-
ling van zaken rondom deze koeien draagt er aan bij dat deze materie niet altijd
even gemakkelijk is te doorgronden. Wat daar nog eens bijkomt, is dat de
veehouder van pakweg boven de 55 jaar nog steeds denkt dat elke koe uiteinde-
lijk op het slachthuis hoort te belanden, dat sommige veehandelaren hun
veehouders nog steeds stimuleren om maar even een briefje aan de dierenarts te
vragen en dat sommige dierenartsen zich nog steeds niet reahseren dat beter de
koe aan de weg kan liggen dan hun bevoegdheid.

Wat mij hiernaast opviel in de kopij voor deze editie is het artikel van
professor Vaarkamp over de invoering van de Bachelor- en Masteropleiding en
de betekenis hiervan voor de stages op de dierartsenpraktijken: stages op het
vlak van Management en Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van de
Dierenarts. Dit biedt een uitdaging voor de praktijk en ik hoop dan ook dat
wanneer uw praktijk de vraag krijgt hieraan mee te werken, u van harte ja zult
zeggen. Van wie was die uitdrukking ook alweer?

"Stuur ons een goeie vent/vrouw en wij maken er een goeie dierenarts van."

KNMvD

Veel leesplezier.

Roel Boosman

-ocr page 472-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(|)knmvd.nl

Bestuur

Prof dr. L.f. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie |onge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. FJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. rr.j.M. Laan
Dr. L.J.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr. N. Stockhofe-Zurwieden
Dr. E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. ]. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77,Houten. abn/amro n.v.. Postbus
30,3500
aa Utrecht,nr 55 5048 861 ene en e
bank n.v.. Postbus Ssroo, 3508 ac Utrecht,
nr69 93 6r 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 7 50 7 5 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770 AE Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per t januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd r992; tr7: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels, paarden, zie artikel
op pagina 452 en verder.

-ocr page 473-

Deel 135 • Aflevering 11 • i juni 2010

wetenschap ..... Meckel\'s diverticulum as a cause of colic: 2 cases with different

morphological features

Denis Verwilghen, Gaby van Galen, Valeria Busoni, Dominique Gassart,

Alexandra Sakiccia, Didier Serteyn, and Sigrid Grulke 452

voor de praktijk ..... Wat de praktiserende dierenarts moet weten over\'tick-bome

encephalitis\'

H. Groenveld, J. Jager, G. Otte, W. Gaastra en L. Lipman 458

in veterinair verband ..... Trends uit de gd-monitoring 462

mmvd? Stage? Wat is dat? Henk Vaarkamp 464

Esdoornschimmel mogelijke oorzaak atypische myopathie 466

Uitgelicht: Warmwaterbad voor butyrometers 466

praktiik in bedrijf ..... Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen: de eerste ervaringen Johan Klein

Haneveld 468

Kamerverkiezingen in aantocht Berrie Klein Swormink 471

cursussen en congressen ..... Verslag symposium "Mccrwelzijn zonder pijn" Dnesse

Marion Kluivers 472

PEGD -lezing: Fish is a veterinary animal 475

Eerste auv-dag Hen^ Wésse/s 475

knmvd ..... De seniorvacaturebcink Marjolijn Fijten 479

Veterinair Café Jeroen Heinen 480

rubrieken ..... Uit de redactie 449

Nieuws 456

Veterinair tuchtrecht 461

Nieuws uit de industrie 477

Voorzitterscolumn 479

Personalia 482

Jubilea 482

Deadline kopij 482

Doorlopende agenda 482

-ocr page 474-

Meckel\'s diverticulum as a cause of colic:
2 cases with different morphological
features

Denis VerwilghenGaby van GalenValeria Busoni",
Dominique Cassart\'", Alexandra SalcicciaDidier Serteyn
and Sigrid Grulke\'

Oorspronkelijk artikel

summary

Persistent Meckel\'s diverticulum is an uncommon
embryonic developmental anomaly of the distal small
intestine created by a portion of the vitelline duct adjacent
to intestine that remains patent. This portion can form a
diverticulum (Meckel\'s diverticulum) or a fibrous band,
called vitelloumbilical band, and can be associated with
colic after local impaction or strangulation of the small
intestine around the remnant. This report describes two
cases of Meckel\'s diverticulum with different morphologi-
cal features in older horses. This congenital disorder
should be considered as a reason for abdominal pain, even
in the older horse, and should be included in the differen-
tial diagnosis of acute abdominal pain and recurrent
moderate colic.

samenvatting
Meckel\'s diverticulum als oorzaak van koliek: twee gevallen
met verschillende morfologische kenmerken

Een persisterend Meckel\'s diverticulum is een ongewone
embryologische ontwikkelingsstoornis van het distale eind van
de dunne darm. Het wordt veroorzaakt door het patent blijven
van het vitelliene kanaal dicht bij de dunne darm. Dit deel kan
een diverticulum (Meckel\'s diverticulum) of een fibreuze band
vormen, vitelloumbilicale band genoemd, en kan geassocieerd
zijn met koliek door lokale obstructie of strangulatie van de
dunne darm rondom het overblijfsel. Dit artikel beschrijft twee
gevallen van Meckel\'s diverticulum met twee verschillende
uitingen in oudere paarden. Deze congenitale afwijking moet

Denis Verwilghen, dvm, MSc, des, Dipl. ecvs, Gaby van Galen, dvm,
MSc, des, Dipl eceim, Alexandra Salciccia, dvm, Didier Serteyn, dvm,
PhD, Dipl ecva en Sigrid Grulke, dvm, PhD, Dipl ecvs, Equine clinic,
Faculty of Veterinary Medicine of Liege, Bid de Colonster 20 B41,4000
Liege, Belgium.

ii Valeria Busoni, dvm, PhD, Dipl ecvdi. Department of Medical Ima-
ging, Faculty of Veterinary Medicine of Liege, Bid de Colonster 20 B4 r,
4000 Liege, Belgium.

iii Dominique Cassart, dvm, PhD, Department of Anatomy and patho-
logy Faculty of Veterinary Medicine of Liege, Bid de Colonster 20 B4 3,
4000 Liege, Belgium.

i v Corresponding Author: Denis Verwilghen. Equine clinic. Faculty of
Veterinary Medicine of Liege, Bid de Colonster 20 B41,4000 Liege,
Belgium -1-324 366 41 03, Denis.verwilghen@ulg.ac.be.

gezien worden als een reden voor abdominale pijn, zelfs in het
oudere paard, en moet worden opgenomen in de differentiële
diagnose van acute maar 00k van milde recidiverende koliek.

introduction

Persistent Meckel\'s diverticulum (md) is an uncommon
embryonic developmental anomaly of the distal small
intestine (3) created by a portion of the viteUine duct
adjacent to the intestine. This vitelline duct or omphalo-
mesenteric duct allows communication between the yolk
sac and the primitive gut and usually disappears in the
first trimester of pregnancy. In rare cases, remnants of this
duct remain patent and create a tube between the intes-
tine and the umbilicus (3). In these instances, the intesti-
nal content can pass from the ileum to the umbilical area
(i 7). More commonly, only the portion of the vitelline
duct adjacent to the intestine remains patent and creates a
diverticulum, known as
md (3). In other cases, a fibrous
ligament or vitelloumbilical band remains between the
intestine or the diverticulum and attaches to the umbili-
cus. Mesodiverticular bands are another congenital
anomaly associated with remnants of the vitelline
structures, and specifically the vitelline artery. The band
forms a fold of mesentery that usually originates from the
mesenteric vein and passes to the antimesenteric side of
the intestine. The defect formed by the fold and the
normal mesentery is prone to herniation, causing strangu-
lation of the intestine (3).

Apart from a more recent case report from Barakzai et
al. (2) describing two cases of strangulated colic involving
a
md, reports on md are scarce and rather old. There are
more reports on mesodiverticular bands in association
with strangulated small intestine colic (i, 4, 5,10). This
report describes two cases of
md with different morpho-
logical features in older horses.

case descriptions

Between 2003 and 2007, two horses diagnosed with a md
were presented to the Equine Clinic of the Veterinary
Teaching Hospital of University of Liege, Belgium. Both
horses were referred for an episode of acute, violent colic
not responsive to analgesics. The first horse was presented
within 4 hours, and the second within 2 hours of colic
onset. The first horse was an 8-year-old Halfbred gelding
weighing 673 kg; the second was a 9-year-old Standardbred
gelding weighing 480 kg. They were both regularly
dewormed and had a normal body condition. Both owners
reported the horses to have a history of recurrent colic
that resolved spontaneously or after minor medical

-ocr page 475-

intervention. Parameters of the chnical examination and
blood values of both horses are listed in Table r.

In view of the clinical symptoms, the horses were
referred for surgery. An emergency cehotomy by a classic
ventral midline approach was performed under isoflurane
in oxygen anaesthesia. The first horse had a diverticulum
approximately 30 cm long and 10 cm wide in the region of
the jejuno-ileal junction. The diverticulum was filled with
hard alimentary content that created an obstruction
extending proximally into the jejunum. An enterotomy
was performed at the site of the diverticulum to remove
the impacted content of the proximal small intestine, after
which an end-to-end jejuno-ileal anastomosis was per-
formed in two layers (one continuous, one Lembert
pattern). In the second horse, r m of jejunum was found to
be wrapped around the base of the diverticulum located at
the jejuno-ileal junction and attached by a fibrous band of
about 6 cm to the umbilicus (Figure i). The band was
transected at the level of the umbihcus and the piece of
strangulated intestine was removed (Figure 2) using an

Figure i. Top left: picture of the strangulated gut during surgery (horse 2).
Schematic description of the way the jejunum (c) was wrapped around
the vitelloumbilical band (d) originating from the Meckel\'s diverticulum
(h). (a) caecum; (e) abdominal wall

Parameter

Heart rate

bpm
Respiratory rate
rpm

Rectal Temperature
"C

crt

seconds
Mucosa
Borborygmus

Abdominal distension
Rectal palpation

Reflux

Abdominoscentesis
Ultrasonography

pcv

%

wbc

xioVL
Na-

mmol/l
K-

mmol/1
CI

mmol/1
Total Protein

g/dl
BE

mmol/l
pH
PCO2

mmHg
HCOj
mmol/l

Horse i

56

37-4

Pink

Diminished lower
quadrants Absent
upper left quadrant
Absent

Distended small
intesrinal loops
2L alimentary
Non spontaneous
Not retrieved

Circular distended
small intestinal loops
without motility
40

10.6

143-6

3.30

103.6

7.3

-4.2

Table i: Clinical parameters of both horses.

Horse 2

60
28
37.6

Pink

Diminished in all
quadrants

Absent

Distended small
intestinal loops
2L alimentary
Non spontaneous
Orange to red slightly
opaque liquid
Circular distended
small intestinal loops
without motility
35

7-7

140.3

3-25
103.1
7

8.7
7-429

53-2
34-4

t-\'.-i

c

J

Figure 3. Histopathology (h & e , 40X) of a section of the diverticulum
showing the presence of (A) mucosa; (B) submucosa; (C) some submu-
cosal muscular and (D) serosal layer but no presence of longitudinal or
circular muscular layers as in normal ileum.

-ocr page 476-

end-to-end jejuno-ileal anastomosis in two layers (one
continuous and one Lembert pattern).

Histopathology of the resected sample, taken at the
level of the diverticulum, from the second horse revealed a
mucosal lineage similar to that of the ileum, and a
submucosal and serosal layer including some submucosal
muscular tissue (Figure 3 and 4). However, unHke the
normal ileal structure, the diverticulum did not have a
muscle layer.

Unfortunately, both horses were euthanized shortly
after the intervention. The first one sustained a tibial
fracture during recovery, and the second was euthanized
because of the recurrence of severe colic and the reluc-
tance of the owner to continue treatment.

discussion

Although the clinical appearance of both horses was
similar, the features of the
md were different. Approxima-
tely 4-6% of humans with
md are symptomatic and their
presentation can be quite variable (14,15), ranging from
peritonitis, intestinal obstruction, umbilical discharge,
intussusceptions or intestinal perforation (9,
12, i^, 18).
However, the most prevalent symptoms in humans are
episodes of rectal bleeding or melena (14,15). Most reports
concerning equine species describe colic associated with
small intestine obstruction or strangulation in conjunc-
tion with
md (i, 2, 5-8). As far as the authors are aware, md
has not been associated with episodes of melena in horses.
In this case report, blood was not seen macroscopically,
but faecal tests for occult blood were not performed.

In a recent review of 71 cases of m d in humans, the age
of the patients ranged from 2 days to 14 years (14,15) and
others have reported a mean age of 10 years (19). Like
human patients, horses with
md are relatively young, with
a median age of 18 months (2). Both horses in this report,
however, were much older, 8 and 9 years, respectively. As
clearly illustrated by a case report of chronic pelvic pain in
a 36-year-old woman (r3),
md can be a cause of recurrent

abdominal pain. Both horses in this report had a history of
moderate recurrent colic, possibly caused by repeated
impaction and/or partial self-resolving strangulation of
the small intestine at the site of the diverticulum,
md
should therefore be included in the differential diagnosis
of not only acute but also recurrent colic, even in the older
horse.

md is a rare finding in domestic animals and has been
reported mainly in pigs, horses, and occasionally in
ruminants (3, 20). Little information about the exact
incidence of
md in horses is available. The largest post-
mortem review was conducted at Kentucky University
and found a prevalence of 0.03% in about r 5,000 horses
(16). In humans on the other hand, this portion of the duct
seems to persist in approximately 2-3% of the population
(14,19), making it the most prevalent congenital anomaly
of the gastrointestinal tract. Amongst the 1008 horses
admitted for acute abdominal colic at the Equine teaching
hospital of Liege between 2003 and 2007, only 2 were
found to have
md at surgery (celiotomy or laparoscopy) or
post-mortem examination. These findings confirm the
rarity of the clinical diagnosis of this congenital disorder
in horses with colic. Menezes et al. (14) reported that
md
in humans is a diagnostic challenge, and this developmen-
tal anomaly is probably also overlooked in horses with
recurrent colic. In the so-called Meckel\'s scan, TC99
sodium pertechnetate scintigraphy is used in human
medicine to detect
md. A prerequisite for this technique is
the presence of ectopic gastric mucosa, which is present at
the level of the diverticulum in 45% to 80% of human
cases (14). Neither in this report nor in other reports of
horses in which histological studies were performed was
gastric mucosa found at the level of the
md, which
suggests that scintigraphy is unsuitable for the detection
of the anomaly in horses.

Compared with swine, in which the diverticulum
usually occurs as a finger-like tube of 5-30 cm and of the
same diameter as the ileum, in horses it mostly takes the
form of a cone shaped sac about 5-ro cm in diameter (3,4),
as seen in the second horse (fig 5). Usually, the diverticu-

-ocr page 477-

lum is about 10-15 cm long, but it can reach 35 cm (16).
Classically, the diverticulum is located at the antimesen-
teric border of the jejunum or ileum, about 40-120 cm
from the ileocaecal junction (4). In some cases a persistent
vitelline or omphalomesenteric duct forms a fibrous band
or so-called vitelloumbilical band between the diverticu-
lum and the umbilicus (3, 6,11), as found in our second
case (Figure i and 2). About i m of jejunum proximal to
the diverticulum had looped itself around this fibrous
cord (Figure i).

The histological structure of the diverticulum is not
different from that of the ileum (3). However, histopathol-
ogy of portions of the diverticulum of our second case
revealed the absence of a circular or longitudinal muscu-
lar layer. This could be a predisposing factor for the
development of impaction. Normal mucosa gets replaced
by a stratified squamous epithelium in chronically
impacted diverticulae (2). Unfortunately, histopathology
was not performed in our first case. In humans, apart from
the ectopic gastric mucosa described above, ectopic
pancreatic tissue is a common histological finding in
md
(14). To date, this has not been reported in horses or
ruminants.

These horses with md had a similar cHnical presenta-
tion and history of recurrent colic, but different morpho-
logical features. Even in older horses, this congenital
disorder should be considered as a cause of acute abdomi-
nal pain and should be included in the differential
diagnosis of recurrent moderate colic.

LITERATURE

1. Abutarbush SM, Shoemaker RW, and Bailey JV. Strangulation of the
small intestines by a mesodiverticular band in
3 adult horses. Can Vet
f 2003; 44:1005-1006.

2. Barakzai SZ, Swain JM, Else RW, Licka T, and Dixon PM. Two cases of
small intestinal strangulation involving Meckel\'s diverticulae. Equine
Vet Educ
2003; 15:291-294.

3. Barker IK, van Dremmel AA, and Palmer N. Persistent Meckel\'s
diverticulum. In: Pathology of domestic animals, Ed. Jubb KVF,
Kennedy PC, and Palmer N. Academic Press, San Diego,
1993: pp. 86.

4. Freeman DE. Small Intestine. In: Equine surgery, Ed. Auer JA and Stick
JA. W.B. Saunders, Philadelphia; London,
1999: pp. 232-256.

5. Freeman DE, Koch DB, and Boles CL. Mesodiverticular bands as a cause
of small intestinal strangulation and volvulus in the horse. J Am Vet
Med Assoc
1979; 175:1089-1094.

6. Grant BD, and Tennant B. Volvulus associated with Meckel\'s
diverticulum in the horse. J Am Vet Med Assoc
1973; 162: 550-551.

7. Hooper RN. Small intestinal strangulation caused by Meckel\'s
diverticulum in a horse. J Am Vet Med Assoc
1989; 194:943-944.

8. Houssin M, and Bussy C. Case report of persistant Meckel\'s diverticu-
lum in a mare. Prat Vet Equine
2003; 35:49-54.

9. Kaya 0, Moran M, Özdemir F, and Cetinkunar S. A rare cause of
intestinal obstruction: Meckel\'s diverticulitis. Turk J Med Sci
2008; 38:

277-279-

10. Kinne J, and Kumar BN. Mesodiverticular band as cause of cohc in a
camel (Camelus dromedarius). J Camel Pract Res
2003; 10:81-82.

11. Koch DB, Robertson JT, and Donawick WJ. Small intestinal obstruc-
tion due to persistent vitelloumbilical band in a cow. J Am Vet Med
Assoc
1978; 173:197-200.

12. Loh D. Peiforated Meckel\'s diverticulum caused by faecolith. Anz J
Surg
2008:78.

13. Long JB, Hilger WS, and Magrina JF Meckel\'s diverticulum causing
chronic pelvic pain. Int J Gynecol Obstet
2007; 99:137-137.

14. Menezes M, Tareen F, Saeed A, Khan N, and Puri R Symptomatic
Meckel\'s diverticulum in children: a 16-year review. Pediatr Surg Int
2008;24:575-577.

15. Sagar J, Kumar V, and Shah DK. Meckel\'s diverticulum: a systematic
review (vol
99, pg 501,2006). J R Soc Med 2007; 100:69-69.

16. Sprinkle FP, Swerczek TW. and Crowe MW. Meckel\'s diverticulum in
the horse. J Equine Vet Sci
1984; 4:175-176.

17. Strachan WD, Tremaine WH, Holdsworth DM, and Else RW. Persistent
vitellointestinal duct in a calf. Vet Ree
1997; 140:629-630.

18. Wu MH, Wang MY, Tsai HI, and Lin MT. A loop formation of Meckel\'s
diverticulum causes intestine ischemia. Surgery
2008; 143:693-694.

19. Yahchouchy EK, Marano AF Etienne JC, and Fingerhut AL. Meckel\'s
diverticulum. J Am Coll Surg
2001; 192:658-662.

20. Yeruham I, Goshen T, and Perl S. Meckel\'s diverticulum in a male calf
Can Vet J
2004; 45:264,266.

Artikel ingediend: 8 juli 2009.

Artikel geaccepteerd: 13 april 2010.

-ocr page 478-

In de tweede helft van 2008 trok door
Nederlandse en Belgische zeugenbe-
drijven een epidemie van verwerpen.
Vooral zeugen in het midden van de
dracht verloren hun vruchten, maar
zonder erg ziek te zijn. Om de oorzaak
te achterhalen hield
gd in het najaar
van 2009 een proefonderzoek. In 2009
was het verwerpen bij zeugen echter
geen groot probleem meer. Wel
werden negen bedrijven doorgelicht.
Op één bedrijf werd in één verworpen
vrucht circovirus aangetroffen. Verder
bleek dat op alle negen bedrijven de
zeugen zeer veel antistoffen hadden
aangemaakt tegen het griepvirustype
H3N2, op zes bedrijven ook tegen
HiNi-griepvirus en op één bedrijf
tegen HiN2-griepvirus. De meeste
betrokken bedrijven vaccineerden
tegen griep. Op vijf bedrijven waren de
antistoffen bij een deel van de verwer-
pers in de weken na het verwerpen
sterk verhoogd. Op twee bedrijven was
het bij de drachtige zeugen zeer
benauwd. Dit is mogelijk een oorzaak
voor verwerpen door een hoog
co j-gehalte. Verder was op twee
bedrijven de kwaliteit van het
drinkwater niet goed.

GD

Behandeling B. coli niet
noodzakelijk

Als bij mest- en darmonderzoek van
varkens het eencellige organisme
Balantidium coli wordt aangetroffen,
hoeft er niet tegen te worden behan-
deld, stelt de
GD. Wel moeten primaire
infecties worden aangepakt. Dat zegt
de Gezondheidsdienst voor Dieren.
B. coli kan beschadigingen van de
darmwand door andere infecties
namelijk verergeren. De precieze
prevalentie van deze eencellige is
onbekend, maar hij komt veel voor in
de varkenshouderij, bij varkens met
uitloop meer dan bij varkens die op
stal worden gehouden.

Agrarisch Dagblad

Coxiella bumetii kan zich tot zeker
twaalf kilometer in de omtrek
verspreiden door de lucht. Dit blijkt
uit een inventarisatie van ziektemel-
dingen rond een besmet melkgeiten-
bedrijf in het Limburgse Voerendaal
door de
ggd Zuid-Limburg. In maart
2009 manifesteerde de Q-koortsbacte-
rie zich door een abortusgolf op het
geitenbedrijf. In de regio zijn geen
andere besmettingshaarden gevonden.
Vijftig mensen die op het bedrijf
werkten of er waren geweest, werden
ziek. Verder raakten minstens twee-
honderd personen uit de omgeving
besmet. Op minder dan twee kilome-
ter van het bedrijf in de kern van het
Limburgse dorp in de windrichting
van destijds telde de
ggd ongeveer
negentig Q-koortsmeldingen. Op
grotere afstand van de boerderij nam
het aantal besmettingen af.

anp

UGCN gaat door

Het Uiergezondheidscentrum
Nederland
(ugcn) bhjft ook na 2010
bestaan. Verschillende
partijen
hebben aangegeven het waardevol te
vinden als het ugcn blijft functione-
ren.
De GD heeft daarom besloten dat
het UGCN blijft bestaan, ook na de
afloop van
het huidige vijfjarenplan
uiergezondheid waarmee
lto Neder-
land, de Nederlandse Zuivel Organisa-
tie en het Productschap Zuivel in 2005
zijn begonnen. Bij ugcn verandert er
voorlopig weinig.
In 2010 wordt het
vijfjarenplan uiergezondheid
afge-
rond. Woensdag 30 juni organiseert
het UGCN in de Reehorst in Ede haar
vierde zomersymposium met de titel
\'Onze uiergezonde toekomst.\' Er
zullen spraakmakende inleidingen
worden
gehouden, en daarnaast zal
hetUGCNhaarjaarlijkseuGCN -awards
uitreiken.
Hiervoor komen vijf
melkveehouders in aanmerking die
het afgelopen jaar een bijzondere
prestatie hebben geleverd op het
gebied van uiergezondheid.

Griep mogelijke oorzaak Q-koorts over twaalf
verwerpen kilometer verspreid

Reünie faculteit en dsk

De faculteit Diergeneeskunde is
compleet verbouwd. De faculteit en
dsk nodigen dierenartsen uit de
nieuwe klinieken te bekijken. Dat kan
op een grote reünie, die wordt
georganiseerd op 10 juni aanstaande.
Op deze reünie kunnen oud-studenten
hun faculteit en vroegere medestuden-
ten opnieuw ontmoeten. De reünie
begint met \'terug naar de schoolban-
ken\': een aantal interessante gezel-
schapsdieren- en paardenlezingen.
Daarna zullen aanwezigen kennis
maken met de geheel vernieuwde
klinieken. Ze kunnen met eigen ogen
zien welke moderne faciliteiten zijn
gerealiseerd voor het diergeneeskun-
dig onderwijs, vooruitstrevend
veterinair onderzoek en hoogwaardige
patiëntenzorg. En de dierenartsen die
niet aanwezig waren bij de laatste
\'Ouwe-Lullen-WeekSluitingsBorrel\'bij
dsk krijgen een tweede kans om elkaar
te ontmoeten. De reünie wordt
namelijk afgesloten met een veterinair
verantwoorde barbecue, georganiseerd
door
dsk, waarbij iedereen onder het
genot van een drankje gezellig kan
bijkletsen met vrienden en bekenden!
Meer informatie over het programma,
de lezingen en aanmelding is te
vinden op www.uu.nl/diergenees-
kunde.

ebms

Het eerste internationale ebms-
programma (Equine Business Manage-
ment) kon niet doorgaan als gevolg
van de IJslandse aswolk, maar er is een
nieuwe datum voor gevonden. Het
ebms-programma wordt gehouden
van 22 tot en met 26 augustus, in het
Hilton Hotel te Amsterdam. Er zijn
nog enkele plaatsen beschikbaar. Men
kan zich inschrijven door een e-mail
te sturen aan infoCSvoorjaarsdagen.
org. Voor meer informatie kan men
contact opnemen met Joop Loomans
(j.b.a.loomans@uu.nl). Deelname
inclusief hotelovernachtingen kost
2500 euro. Zonder hotel komt het neer
op 1500 euro.

Met dank aan Joop Loomans.

-ocr page 479-

Gezocht: nieuwe
directeur

De KNMVD is op zoek naar een nieuwe
directeur. De directeur stuurt het
bureau aan en is een belangrijke
schakel in de belangenbehartiging en
professionaliseringsslag van de
knmvd. De ideale kandidaat heeft
ervaring als manager van professio-
nals, heeft ervaring als verenigings-
manager en heeft affiniteit met de
achterban van de
knmvd. Als u interes-
sante kandidaten kent of zelfbelang-
stelling heeft, kunt u kijken bij het
uitgebreide profiel dat te vinden is op
de site van het wervingsbureau, www.
vanderkruijs.com. Geïnteresseerde
kandidaten kunnen ook contact
opnemen met mevrouw Nina Mulder
van Van der Kruijs ((030) 82 00 063).

Vaccin tegen
Campylobacter

Marcel de Zoete ontdekte dat het
afweersysteem van de kip de
voedselvergiftigingbacterie Campylo-
bacter slecht kan herkennen. Deze
kennis kan helpen bij het ontwikke-
len van een werkzaam vaccin tegen
deze bacterie bij kippen. Infectie met
Campylobacter veroorzaakt bij de
mens hevige diarree, buikkrampen en
koorts. Kippen, die vaak grote hoe-
veelheden Campylobacter in de darm
hebben, worden echter niet ziek.
Aangezien besmet kippenvlees een
belangrijke bron is voor infectie van
de mens, kan het voorkomen van
voedselvergiftiging mogelijk worden
verminderd door het vaccineren van
kippen tegen Campylobacter. Een
belangrijk onderdeel van het im-
muunsysteem dat betrokken is bij
succesvolle vaccinatie, wordt gevormd
door de \'Toll-like receptors\', een groep
eiwitten die bacteriële componenten
aan het licht kan brengen. Er is weinig
bekend over deze eiwitten bij de kip.
Marcel de Zoete heeft de functie van
twee van deze eiwitten opgehelderd.
Vervolgens heeft hij een onderdeel
van de \'zwemstaart\' van Campylobac-
ter gekruist met het overeenkomstige
onderdeel van de Salmonellabacterie.
Hierdoor is het immuniteitopwek-
kende effect van het veranderde
Campylobacteronderdeel meer dan
tienduizend keerversterkt. De bacte-
riën worden zo beter herkend door het
immuunsysteem. De Zoeten promo-
veerde op 26 mei 2oro aan de faculteit
Diergeneeskunde.

Ernstige pneumonie
onder moeflons

Wildbeheerders zijn bang dat een
ongekend agressieve uitbraak van
longontsteking onder moeflons in de
Verenigde Staten kan leiden tot
stagnatie van de groei van kuddes. In
de staten Montana, Washington, Utah,
Wyoming, and Nevada kwam longont-
steking dit jaar erg veel voor. Wildbe-
heerders schatten dat per april 2010
duizend moeflons in negen kuddes
waren overleden aan de ziekte.
Hiervan waren driehonderd zieke
dieren die waren geschoten om te
voorkomen dat ze gezonde kuddes
zouden besmetten. Nadat een popula-
tie volwassen moeflons door de ziekte
is gedecimeerd, treft longontsteking
vervolgens de lammeren en deze
cyclus herhaalt zich gedurende
meerdere jaren. Dit kan ertoe leiden
dat de groei van kuddes tot stilstand
komt. Men weet niet waarom deze
uitbraak van longontsteking zo
uitgebreid is. In sommige gevallen kan
contact tussen wilde dieren en
huisdieren een oorzaak zijn, maar ook
weersomstandigheden en honger
kunnen bijdragen aan de epidemie.

lavma

Blauwtong bij herten

Met alle aandacht voor de Q-koorts
zouden andere opkomende infecties
over het hoofd kunnen worden gezien.
Zo blijft aandacht voor het blauwtong-
virus nodig. Volgens Belgisch onder-
zoek is het namelijk ook aanwezig
onder edelherten. Samenhangend met
de blauwtongepidemie in Europa
verscheen het blauwtongvirus
serotype 8
(btv 8) voor het eerst
onder edelherten in 2006, waarna het
zich in 2007 en 2008 verder verspreid-
de. Reeën bleven grotendeels vrij van
het virus. De onderzoekers verrichtten
tests op 1620 edelherten en 796 reeën
die door jagers waren geschoten in de
jaren 2005 tot en met 2008. In 2005
waren alle serummonsters negatief
voor antihchamen tegen
btv 8. In de
jachtseizoenen van 2006, 2007 en 2008
kwamen antilichamen voor bij
respectievelijk r,5r procent, 52,33
procent en 33,95 procent van de
geschoten edelherten en bij 2,56
procent, 2,75 procent en 1,67 procent
van de reeën. De gevallen in 2006
betroffen enkele herten in de regio
waar op dat moment blauwtong
aanwezig was bij schapen en runde-
ren. In 2007 verspreidde het virus zich
naar het westen en zuidwesten. In
2008 nam het percentage monsters
met antilichamen af, vooral onder
jonge dieren. Dit kan het gevolg zijn
van de verplichte vaccinatie van
landbouwhuisdieren en de toege-
nomen weerstand tegen het virus in
edelhertpopulaties. Omdat edelherten
in grote groepen leven en grotere
afstanden afleggen, zijn ze mogelijk
meer blootgesteld aan insecten en
ziekteverwekkers vergeleken met
reeën. Omdat er in 2007 en 2008 geen
extra sterfte was onder edelherten,
blijft
btv 8-infectie bij deze dieren
waarschijnlijk onopgemerkt. De
onderzoekers pleiten daarom voor
onderzoek naar de mogelijkheid dat
edelherten fungeren als reservoir voor
het blauwtongvirus.

Emerging Infectious Diseases

-ocr page 480-

Wat de praktiserende dierenarts moet
weten over \'tick-borne encephalitis\'

H. Groenveldf. JagerC. OtteW. Gaastra " en L Lipman "

Uit en voor de praktijk

Casus: een eigenaar van een hond komt op het spreek-
uur. Hij is op vakantie geweest in Roemenië en is daar
ziek geworden na een tekenbeet. Het bleek te gaan om
\'tick-borne encephalitis\'. Nu hij beter is, bedenkt hij
dat ook zijn hond, die mee was op vakantie, teken bij
zich droeg en wil hij graag weten of die geïnfecteerd
kan zijn met hetzelfde virus.

\'Tick-borne encephalitis\' (tbe) wordt veroorzaakt door een
flavivirus dat wordt overdragen via teken. Flavivirussen
zijn bolvormige
rna-virussen. Het tbe-virustype dat
voorkomt in endemische gebieden in Europa (zie tabel i)
is nagenoeg overal hetzelfde en wordt daarom het Euro-
pese of westelijke subtype genoemd. Dit subtype wordt
overgedragen door de
Ixodes ricinus-Xeek. Er is ook een
oostelijk subtype van het
xbe-virus bekend. Dit subtype
wordt overgedragen door
L persulcatus.

Teken raken besmet als ze bloed zuigen bij viremische
gastheren. Bij het bloedzuigen op een nieuwe gastheer
kunnen zij het virus vervolgens overdragen op nog niet
geïnfecteerde dieren. Mensen kunnen ook worden
geïnfecteerd door het consumeren van rauwe melk
afkomstig van geïnfecteerde koeien, of kazen gemaakt van
die melk. Ook kan het virus worden overdragen door
middel van een bloedtransfusie van een viremisch
persoon of dier naar een nog niet geïnfecteerd individu.

ZIEKTEVERSCHIJNSELEN

Bij dieren veroorzaakt het virus in het algemeen geen
symptomen. Sporadisch zijn neurologische verschijnselen
aanwezig. Bij de mens kunnen er wel symptomen ont-
staan. De incubatietijd na een tekenbeet is 7 tot 14 dagen
(spreiding 2 tot 28 dagen) en na het drinken van besmette
melk is de incubatietijd 4 tot 7 dagen.

Er is geen therapie tegen tbe beschikbaar. Patiënten
worden symptomatisch behandeld met bedrust, vocht,
elektrolyten, pijnstilling en koortsremmende middelen.

De belangrijkste maatregel om tbe te bestrijden, is het
voorkómen van besmetting met het
tbe-virus door
tekenbestrijding. Op dit moment komt
tbe nog niet voor
in Nederland, maar het virus wordt wel gevonden in ons
omringende landen. Bovendien is
tbe endemisch in veel
van de populairste vakantiebestemmingen (zie kader). In
de lente en de zomer (wanneer teken actief zijn) kunnen

i Studenten Diergeneeskunde keuzevak Zoönose.

ii Docenten faculteit Diergeneeskunde iras/vph.

endemische tbe-

-gebieden in europa

- Albanië

- Noorwegen

- Bosnië

- Oekraïne

- Denemarken

- Oostenrijk

- Duitsland

- Polen

-Estland

- Roemenië

- Finland

- Rusland

- Frankrijk

- Servië

- Griekenland

- Slovenië

- Hongarije

- Slowakije

- Italië

- Tsjechië

- Kroatië

-Wit-Rusland

- Letland

- Zweden

- Liechtenstein

- Zwitserland

- Litouwen

Teken raken besmet als ze bloed zuigen van geïnfecteerde gastheren.
(Foto: scragz, copyright free)

gebieden met teken dan ook beter worden vermeden. Een
(besmette) teek kan als ongewenst souvenir worden
meegebracht van vakantie en in Nederland terechtkomen.
Het is dus belangrijk om zowel mens als dier regelmatig en
vaak te controleren op de aanwezigheid van teken.
Wanneer een teek wordt aangetroffen, moet deze zo snel
mogelijk worden verwijderd door hem uit de huid te
trekken. De teek kan na verwijdering worden opgestuurd
naar het Centrum voor Teekgebonden Ziekten van de
faculteit Diergeneeskunde te Utrecht. Hierbij moet
worden vermeld waar de teek is gevonden, op welke
datum, waar de hond wordt uitgelaten en of het huisdier
in het buitenland is geweest en waar precies. Meer
informatie is te vinden op www.icttd.nl/index.php?id=i6.

Huisdieren kunnen preventief worden behandeld met
middelen om tekenbeten te voorkomen. Vooral voor de
hond zijn middelen geregistreerd op basis van permethrin,
fipronil, methopreen, propoxur, flumethrine, pyriprole,
bendiocarb en deltamethrin. Deze kunnen worden ingezet

-ocr page 481-

als poeder, shampoo, \'spot-on\' of halsbanden. Voor de kat is
alleen fïpronil beschikbaar.

Mensen kunnen tegen tbe worden gevaccineerd. Er zijn
twee kwalitatief hoogwaardige en zeer effectieve vaccins
beschikbaar:
fsme-Immun® (Baxter) en Encepur® (Novar-
tis). Deze worden voornamelijk toegepast in gebieden
waar
tbe endemisch voorkomt. In Nederland is immuni-
sering mogelijk met het geregistreerde
fsme-
Immun®Inject maar het complete vaccinatietraject duurt
een jaar. Hierna is men voor drie jaar beschermd tegen
tbe.
Voor dieren is immunisering geen optie.

bronnen

1. International Scientific Working Group on tbe. 2008. Monograph
Tick-Borne Encephalitis
(tbe, fsme) via http://www.isw-tbe.info/tbe.
aspx_param_target_is_5141 o_and_l_is_2.v.aspx.

2. Heinz FX, Holzmann H, Essl A and Kundi M. Field effectiveness of
vaccination against tick-home encephalitis. Vaccine 2007; 25 (43):
7559-7567-

3. RivM. http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/
Tekenencefalitis/index.jsp.

4. Jongejan E Teken en door teken overgedragen ziekten. Diergeneeskun-
dig Memorandum 2001.

5. Kaiser R. The clinical and epidemiological profile of tick-borne
encephalitis in southern Germany 1994-98, a prospective study of 656
patients. Brain 1992; 122: 2067-2078.

6. Rieger M. Tick-Bome Encephalitis transmitted by raw milk-what is the
significance of this route of infection? Studies in the epidemic region
of South-West Germany. Gesundheitwesen 1998; 60:348-356-

Remt de
antibiotica
resistentie

Maak bacteriën
gevoeliger

Voor meer informatie, contacteer:
Alltech Netherlands B.V.
www.alltech.com/benelux

Kantoor Nederland
Tel: 31 (0)180-411 033
alltechnl(a)alltech.com

Kantoor België
Tel: 32 (0)9 3803640
alltechbe(a)alltech.com

-ocr page 482-

• Groot gebruiksgemak voor de eigenaar

lx daags behandelen, gedurende 5 dagen

• Nauwkeurig doseren met de airless pomp

Bij Iedere pompslag wordt 1 ml product

geleverd, ongeacht de positie van de hond

• 3 actieve bestanddelen met bewezen

werkzaamheid

- Hydrocortisonaceponaat, het zeer potente
en revolutionaire corticosteroid

- Gentamycinesulfaat, werkzaam tegen de meest voorkomende
bacterie bij otitis externa

- Miconazolnitraat, werkzaam tegen de meest voorkomende gist
bij otitis externa

DE EERSTE
ÉCHT MAKKELIJKE THERAPIE
VOOR OTITIS EXTERNA

V

\\Itrt>etc:

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-mail: info@vlrbac.nl

ProductinfomiatiK EasoHc, oordruppels voor honden. Doeldier: Hond. Werkzame bestanddelen per ml: Hydrocortisonaceponaat 1,11; miconazolnitraat 15,1 mg; gentamycinesulfaat 1505 lU. Indicaties: Behandeling van acute otitis extema cn acute verergering n
recidiverende otitis extema veroorzaakt door gentamycine-gevoellge bacteriën en door miconazol-gevoelige schimmels, met name
Malassezta pachydermalis. Toediening en dosering: Auriculair gebruik. 1 ml per besmet oor, éénmaal per dag gedurende vijf opeenvolgen<
dagen Bijwerking: lichte tot matige roodheid van het oor werd waargenomen t)i| 2,4% van de behandelde honden,
In alle gevallen, werd de behandeling met het diergeneesmiddel niet stopgezet en alle honden genazen zonder enije speciheke therapie. Contra-mdicatlB
Niet gebfuiken in geval van trommeMiespertoratie, Niet gelijktljdis gebruiken met stoften waarvan bekend is dat ze ototoxiciteit veroorzaken. Waarschuwing; Het gebruik van het diergeneesmiddel dient gebaseerd te zijn op de kicntificabe van de causale agentia en op e<
^ ^ ^ niiiillli^-»«->11111111 linfi niilir-^\'g\'fa\'-st-r.a^.Cate nirrtrihimiiir.Virtiac Nederland BV-Barneveld-infoevirbac.n

-ocr page 483-

Wrakke koe

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Vervoer van wrak vee is politiek een
gevoelig item. En bij politiek
gevoelige items rond dieren wordt
steeds vaker de mening van de
dierenarts gevraagd. Of dat nu op
televisie is, of met betrekking tot
het individuele dier, met een eigen
beoordeling die de veehouder goed
uitkomt, scoor je als dierenarts
maatschappelijk niet geweldig.

BRAKKE VERKLARING

De koe in kwestie is op donderdag rijp
om tot biefstuk en hamburgers te
worden verwerkt, maar de keurings-
dierenarts op het slachthuis heeft zijn
bedenkingen bij het ernstig kreupele
beest. De koe heeft een omhoog
kromgetrokken rug en belast één poot
helemaal niet. Geen goed teken. Post
mortem onderzoek wijst uit dat ze een
zeer ernstige en omvangrijke ge-
wrichtsontsteking had aan de linker
achterpoot. Niet alleen kun je zo\'n koe
niet opeten, ze had nooit naar het
slachthuis mogen worden vervoerd.
Dat is inmiddels op Europees niveau
verboden. Gewonde, zieke en zwakke
dieren mogen niet worden vervoerd,
tenzij het gaat om licht gewonde of
zieke dieren waarvoor transport geen
extra ellende betekent. Bij een
gewrichtsontsteking van deze omvang
blijft die uitzondering niet echt
overeind. Hoe kan dat dan toch
gebeurd zijn? Bij de koe zit een
dierenartsverklaring die de veehouder
de dag daarvoor bij de praktijk heeft
opgehaald. In de verklaring is te lezen
dat de koe nog wel zo goed kan lopen
dat transport geen onaanvaardbare
vermindering van dierenwelzijn
oplevert. Dat vond de dierenarts. Dat
vond hij echter niet de dag van de
slachting, en ook niet de dag daarvoor,
maar nog weer drie dagen eerder, toen
hij de koe voor het laatst zag. Toen hij
de verklaring meegaf, is hij afgegaan
op de mededeling van de veehouder
dat de koe niet slechter was geworden.

De keuringsdierenarts waarschuwt

de aid, de aid seint de klachtambte-
naar in, en de dierenarts mag zich
melden bij het Tuchtcollege (waar hij
overigens niet verschijnt, maar alleen
schriftelijk verweer voert
-1 b).

ZWAKKE REDENERING

Voor het Tuchtcollege staat het vast
dat een koe met een dermate ernstige
gewrichtsontsteking tijdens het
transport pijn heeft geleden en dat het
transport dus ongeoorloofd was. De
vraag is echter of de dierenarts hierin
een verwijt kan worden gemaakt. De
dierenarts vindt dat het Tuchtcollege
hierover moet zwijgen. Volgens de
Wet op de uitoefening van de dierge-
neeskunde kan een dierenarts alleen
worden aangesproken op gedrag
waardoor de gezondheid van dieren
wordt geschaad, over welzijn heeft de
wuD het niet. Het Tuchtcollege vindt
echter dat de begrippen \'gezondheid\'
en \'welzijn\' zodanig met elkaar zijn
verweven dat die redenering geen
hout snijdt.

Vervolgens redeneert de dierenarts
dat hij eigenlijk niet verantwoordelijk
is voor wat de veehouder met zieke
dieren uitspookt. Het advies van een
dierenarts is toch niet bindend? Ook
dat argument vindt geen luisterend
oor; zodra een dierenarts om wat voor
reden dan ook wordt gevraagd om een
schriftelijke verklaring omtrent de
conditie van een dier, mag een
dergelijke verklaring alleen worden
afgegeven na een deugdelijk onder-
zoek en moet deze naar waarheid
worden opgemaakt. Hoewel hij dat
toegeeft, vindt de dierenarts dat er bij
de koe helemaal geen sprake is
geweest van ondraaglijk lijden. Een
gewrichtsontsteking, waar doen we
moeilijk over? Dat valt toch onder die
uitzondering van licht zieke dieren
waarvoor transport geen extra pijn
betekent? Het Tuchtcollege wijst de
dierenarts erop dat in de Transport-
verordening niet staat dat het om
\'ondraaglijk lijden\' moet gaan, maar
zelfs al zou dat wel zo zijn, met een zo
ernstige ontsteking kan de dierenarts
toch niet volhouden dat de koe de dag
daarvoor nog helemaal in goeden
doen was, behalve misschien onder
invloed van medicatie? En daar komt
nog een detail bij: de dierenarts heeft
de koe die dag helemaal niet gezien.
Ook dat geeft niet volgens de dieren-
arts, want dat heeft hij ondervangen
door op de verklaring de datum niet in
te vullen. Het is onnodig te vermelden
dat die mededeling niet direct in zijn
voordeel pleit.

MAKKE MAATREGEL?

Het Tuchtcollege is niet gecharmeerd
van het handelen van de dierenarts.
Een diergeneeskundige verklaring
moet voorzien zijn van een datum,
moet overeenstemmen met de
waarheid en mag niet worden
uitgeschreven zonder dat de dieren-
arts het dier heeft gezien en onder-
zocht. Overtredingen brengen de
diergezondheidszorg in gevaar en
schaden het vertrouwen in de beroeps-
groep. Bovendien werken verklarin-
gen zonder datum fraude door
anderen in de hand. Omdat de
dierenarts geen blijk geeft van inzicht
in zijn foute handelwijze krijgt hij een
boete van 1500 euro opgelegd,
waarvan de helft voorwaardelijk met
een proeftijd van twee jaar.

-ocr page 484-

Met haar monitoringswerkzaam-
heden waakt de
gd over de dier-
gezondheid in Nederland. Naast de
status van meldingsplichtige
ziekten en onverwachte bevindin-
gen geeft monitoring ook een beeld
van trends en ontwikkelingen van
verschillende ziekten bij de vier
diergroepen. Een samenvatting
hiervan vindt u in deze twee-
maandelijkse rubriek.

runderen

Uiergezondheid verbetert

De data-analyse van gd Monitoring
laat zien dat het tankmelkcelgetal in
Nederland sinds 2008 een licht
dalende tendens vertoont (zie figuur
r). Daarbij zijn ook het aantal koeien
met een persistente uierinfectie en het
aantal probleembedrijven wat betreft
uiergezondheid het afgelopen jaar
afgenomen. Het percentage runderen
met een verhoogd celgetal (> 250.000
bij koeien en > 150.000 bij vaarzen) is
na jaren van stijgen de afgelopen twee
jaar gedaald van 23 naar 2 r procent

- gtm waarde

ütrxmp

3 ?

- voorspeW« flfltn waarde

GCfTxntor200e

Figuur I. Gemiddelde tankmelkcelgetal (cellen
per ml xio^ op melkveebedrijven per kwartaal
in de periode i oktober 2004 tot 30 september
2009.

29
_ 26
§24

f22
\'20

- voorspeM« gtm waard«

Figuur 2. Percentage hoog celgetalkoeien op
melkveebedrijven per kwartaal in de periode i
oktober 2004 tot 30 september 2009.

(zie figuur 2). Bovendien is het aantal
bedrijven waar meer dan 25 procent
van de runderen na de droogstand een
persistente uierinfectie heeft, gedaald
naar 3,6 procent. Mogelijk zijn deze
gunstige ontwikkelingen geassocieerd
met het onder de aandacht brengen
van uiergezondheid bij veehouders
door onder andere het Uiergezond-
heidscentrum Nederland
(ugcn), dat
sinds 2005 zijn aanpak landelijk heeft
uitgerold. Daarnaast is de zomer van
2009 niet extreem warm geweest,
waardoor runderen minder last
hebben gehad van hittestress. Deze
ontwikkelingen hebben de uierge-
zondheid mogelijk op een gunstige
manier beïnvloed. Ondanks de goede
ontwikkelingen wordt de
gd-Veekij-
ker nog regelmatig geraadpleegd over
uiergezondheid. Niet alleen bedrijven
met hoog celgetal- en klinische
mastitisproblemen zijn bezocht en
geadviseerd, maar recent ook bedrij-
ven met ernstig verbrande spenen.
Hier was het dipmiddel verwisseld
met een agressief reinigingsmiddel
voor de robot. Bovendien signaleert
gd
Veekijker een toenemend aantal
vragen over smetplekken tussen de
uierhelften (vooruier) of op het
kruispunt van de vier kwartieren.

kleine herkauwers

Nematodirus battus, vooral na

Strenge winters

Nematodirus battus is een worminfectie
die bij lammeren met name na strenge

I

\'ffiJlJ. l Jö i ,

Trends uit de gd-monitoring

winters diarree, groeivertraging en
sterfte kan veroorzaken. Een ander
typisch verschijnsel is dat besmette
lammeren vaak enorme dorst hebben.
Nematodirus battus is een worm die
uitsluitend op het land oven\\dntert en
al vroeg in het voorjaar problemen
kan veroorzaken.

Wanneer lammeren grote hoeveel-
heden infectieuze L3-larven opnemen
kan heftige diarree ontstaan. De
diagnose kan normaliter worden
gesteld aan de hand van mestonder-
zoek. Het is echter mogelijk dat er nog
geen volwassen wormen aanwezig
zijn, waardoor men geen wormeieren
kan vinden. In dergelijke gevallen is
het belangrijk andere oorzaken van
diarree (zoals bijvoorbeeld coccidiose)
uit te sluiten. Wanneer het mogelijk is
de lammeren naar buiten te brengen
op percelen waar in het voorafgaande
jaar geen lammeren hebben gelopen,
zal geen infectie optreden. Wanneer
lammeren op bekend besmette
percelen weiden, is een behandeling
met benzimidazolen aan te bevelen.

varkens

Meer diarree bij zuigende biggen

Diarree bij zuigende biggen lijkt de
laatste jaren toe te nemen. Het aantal
vragen hierover aan de
gd Veekijker
varieert sterk, maar bij secties van
zuigende biggen is het ingezonden
percentage vanwege diarree sinds
2004 opgelopen van 25 naar 50
procent (zie figuur 3). Jaarlijks worden

Nematodirus battus kan vooral na strenge winters tot problemen leiden bij lammeren. (Foto: Albert
Folkers)

-ocr page 485-

Figuur 3. Secties zuigende biggen met diarree als percentage van het totaal aantal secties van zui-
gende biggen bij
gd (periode 2004 - 2009).

diuminfecties onder controle te
houden. Het is nu zoeken naar
doeltreffende preventieve maatrege-
len (een afdoend vaccin of voertoevoe-
gingen) en naar alternatieven voor
antibioticumtherapie.

PLUIMVEE

NCD-titermonitoring
vleeskuikens
2009

Uit de ncd-titermonitoring over 2009
komen behoorlijke verschillen naar
voren tussen dierenartsenpraktijken
wat betreft het percentage koppels
met onvoldoende
ncd-titer (zie tabel
r). Onder de twintig dierenartsenprak-
tijken met meer dan vijftig gevacci-

bij de gd ongeveer 3500 secties van
varkens uitgevoerd, waarvan 12 tot r 4
procent bij zuigende biggen. Het
aandeel dat is ingezonden wegens
diarree, is de laatste jaren sterk
gestegen. Diagnoses die in 2009 in de
sectiezaal werden gesteld, zijn
infecties met
Clostridium perfringens
(51 procent), E. coli (17 procent) of
Rotavirus (17 procent). Steatorrhoe is
in 7 procent van de gevallen vastge-
steld en bij 18 procent kon geen
diagnose gesteld worden, anders dan
\'maagdarmstoornis\'. De verhoudingen
tussen de genoemde diagnoses is de
laatste jaren niet sterk gewijzigd. In de
praktijk blijkt het moeilijk Clostri-

DAP

Gemiddelde

% koppels met

NCD-titer

onvoldoende titer

r

2,46

4.7

2

2,29

6.3

3

2,46

7.4

4

2.47

8.1

5

2.45

6.8

6

2,18

14.9

7

2,36

14.7

8

2,31

14.3

9

2,58

0.00

10

2.35

0.8

rr

2,30

3-7

r2

2,63

2-7

13

2.49

0.9

14

2.41

4.8

15

2.39

0.5

16

2,62

12.3

17

2.17

0.5

18

2,38

11.4

19

2,24

5-3

20

2.52

7.8

Tabel i. Gemiddelde haro-titer ncd bij vlees-
kuikenkoppels per dierenartsenpraktijk (geano-
nimiseerd) met meer dan vijftig koppels (bron:
LiMsdatacD).

neerde koppels in 2009 varieert het
percentage met onvoldoende titer
tussen 0 en r5 procent. De bloedmon-
stername voor de
ncd-titer gebeurt bij
97 procent van de vleeskuikenkoppels
tussen 28 en 48 dagen leeftijd. Naast
leeftijd hebben ook het type vaccin en
de vaccinatiemethode invloed op de
titerhoogte. De
gd gaat de dierenart-
senpraktijken benaderen met een
korte vragenlijst om te achterhalen
welke factoren hierbij een rol spelen.

Wetenschap op internet

Wat stond er nou precies?
Waar ging het ook al weer over?
Hoe was de studie eigenlijk opgezet?

Op zoek naar een wetenschappelijk artikel uit het Tijdschrift voor Diergeneeskunde? Kijk op onze website! Daar vindt u alle
artikelen uit de sectie \'Wetenschap\', van januari
2005 (jaargang iso)tot zes maanden geleden. De volledige teksten zijn
beschikbaar in
PDF-formaat.
Surf naar: www.tijdschriftvoordiergeneeskunde.nl.

-ocr page 486-

Henk Vaarkamp

In 1999 hebben de regeringsleiders
van de Europese Unie (
eu) in
Bologna besloten dat alle universi-
teiten in de
eu het Bachelor-Master-
systeem moeten invoeren. In 2007 is
de faculteit Diergeneeskunde van de
Universiteit Utrecht daarom
begonnen met het eerste jaar van de
driejarige Bachelor en dus voltooien
deze zomer de eerste studenten hun
Bacheloropleiding. Na de zomer gaat
de Masteropleiding van start, die
ook drie jaar duurt en die bekroond
wordt met het dierenartsendiploma.

Bij de invoering van de Bachelor en de
Master is besloten de opleiding
meteen aan te passen aan de nieuwste
onderwijskundige inzichten. Voor
iedere dierenarts met een vroegere
opleiding is het hoogst interessant om
te vernemen hoe de laatste drie jaren
van de opleiding tegenwoordig in
elkaar steken. De kans daarop wordt
vanaf de komende herfst geboden,
want dan begint het eerste cohort van
48 studenten aan de driejarige Master
diergeneeskunde. De eerste vier
weken van deze drie jaar besteden de
Masterstudenten aan het blok
\'Management en Maatschappelijke
Verantwoordelijkheid van de Dieren-
arts\' oftewel:
mmvd. In dit blok komen
de verschillende verantwoordelijkhe-
den van de dierenarts aan de orde,
zoals die met betrekking tot de
verstrekking van diergeneesmiddelen,
het omgaan met (proef-)dieren, tot het
juiste gebruik van je lichaam (ergono-
mie), alsmede de juiste sturing van de
praktijk.

stage

Vast onderdeel van dit blok mmvd is
een vijfdaagse stage in een zelf te
kiezen dierenartsenpraktijk. Twee
studenten vormen een duo dat
gedurende anderhalf jaar bijeenblijft.
In het eerste
mmvd-blok van vier
weken bezoeken zij gedurende twee
dagen een praktijk en voeren daar een
set instructies en enkele opdrachten

uit, variërend van het uitvoeren van
de bekende apotheek-\'check\' tot het
opstellen van een s
woT-analyse van
de praktijk. Tevens moeten zij een
zogenoemde innovatieopdracht
uitvoeren. Voor deze innovatie-
opdracht kunnen praktijken zelf ook
onderwerpen inbrengen. Ongeveer
halverwege de driejarige Master volgt
de laatste week
mmvd en in die week
komen de studenten drie dagen terug
bij dezelfde praktijk.

De desbetreffende praktijk ziet dus
hoe een startend duo verandert in een
\'halfwegduo\' en kan de vorming van
het tweetal bovendien danig beïnvloe-
den.

uitwisseling

Het is belangrijk dat de practici uit de
stagepraktijken weten dat de Master-
studenten volgens een bijzondere
onderwijsfilosofie aan het werk
worden gezet. De student begint
bijvoorbeeld zelf de Master door op te
zoeken wat de zogenoemde eindter-
men zijn van de studie, met andere
woorden: wat zijn de \'Dag-1-vaardig-
heden\' en wat is de \'Dag-i-kennis\' van
de nieuwe dierenarts? Vervolgens is
het aan de student zelf om te zorgen
dat die doelen worden bereikt. In de
kliniek geldt bijvoorbeeld dat je als
student pas echt iets goed leert als je
het aan een andere student uit moet
leggen. Niet alleen degene die iets
uitgelegd krijgt, wordt beoordeeld
maar ook de student die het uitlegt. Zo
is er in de opleiding ontzettend veel
veranderd wat u ongetwijfeld hevig
zal interesseren en wat de studenten u
moeten kunnen uitleggen.

MMVD? Stage? Wat is dat?

Met de verplichting al in de eerste
maand van de Master contact te zoeken
en op te bouwen met een \'echte
dierenartsenpraktijk\' denkt de faculteit
een goede zet te doen voor zowel de
studenten als de practici. Veel practici
lijken nu overtuigd te zijn dat het
anders moet in de opleiding en zo
krijgen ze er als collectief invloed op.
Tegelijk blijven ze bij de tijd en weten
ze wat er op de faculteit gaande is. De
ontwikkeling zoals die in de Master
plaatsvindt, komt niet uit de lucht
vallen. Er zijn in Nederland acht
medische faculteiten en één dierge-
neeskundige. Al het onderwijs op die
faculteiten wordt gemonitord en
uitgewisseld. De onderwijsfilosofie
zoals die nu wordt geïntroduceerd bij
de Master diergeneeskunde is elders
beproefd. Als ex-practicus wil ook ik in
eerste instantie eigenlijk alleen maar
dat studenten net zo worden opgeleid
als ik dat werd. Ik hou niet zo van
veranderingen. "Doe maar eerst eens
gewoon heel goed wat voorheen niet
zo goed ging." Goede hoorcolleges
onthoud je dertig jaar lang moeiteloos,
dat soort overtuigingen heb ik wel.
Maar toch: er is voortschrijdend inzicht
en daar zijn de gevolgen van merkbaar.

interessant

Een paar jaar geleden kwam een club
dierenartsen op de faculteit op bezoek
om te vieren dat ze vijftig jaar afgestu-
deerd waren. Een groep coassistenten
stond hen te woord en het was
verrassend hoezeer de oude garde
onder de indruk kwam van wat de
coassistenten zoal deden en konden.
Het omgekeerde was overigens ook
het geval: de studenten raakten
geïmponeerd door wat de vijftig jaar
afgestudeerden wisten te vertellen.

Mede dankzij die ervaring vraag ik
aan de practici om, als zij gevraagd
worden op te treden als kortdurend
stageadres voor een tweetal Masterstu-
denten, hier welwillend tegenover te
staan. Het is interessant voor beide
partijen en dient een hoger doel.

Prof. dr. Henk Vaarkamp, voorzitter
Master Ontwikkelcommissie
mmvd.

-ocr page 487-

FIBRE RESPONSE DIET

Diersoortspecifieke vezelcombinatie

voor hond en kat

UJ

- Fibre Response Diet voor hond en kat

:: Hoog vezelgehalte, voldoende hoog energiegehalte
:: Oplosbare vezels voor constipatie bij de kat
:: Onoplosbare vezels voor vezel responsieve colitis bij de hond
"ï Effectief gebleken in klinische studies

ROY4L CkNIN

VETERINARY DIET

Royal Canin Nederland BV • Veterinaire Service • Postbus 63 - 5460 AB Veghel
Tel.: 0413-318488
(Veterinair Voedingsadvies) of 0413-318444 (bestellingen) » info@royalcanin.nl» www.royalcanin.nl

-ocr page 488-

Esdoornschimmel mogelijke oorzaak
atypische myopathie

De afgelopen weken zijn er veel
gevallen gemeld van atypische
myopathie, een voor paarden
dodelijke spierziekte. Al eerder
hebben onderzoekers van de
Universiteit Utrecht de biochemi-
sche oorzaak van atypische myopa-
thie vastgesteld: een verstoring van
de vetverbranding, in de humane
geneeskunde bekend als \'
madd\'
(Multiple Acyl-CoA Dehydrogenase
Deficiëntie). Hierop werd een
diagnostische test voor de aandoe-
ning op basis van urineonderzoek
ontwikkeld. Tevens leidde het
onderzoek tot het idee dat er toch
een onbekende \'toxische trigger\',
een als katalysator werkende stof,
betrokken moest zijn bij het
ontstaan van de verstoorde vet-
verbranding. Esdoornbladeren met
een symbiotische schimmel (endo-
fyt) erop lijken de boosdoener te
zijn.

Veertien paarden die verdacht werden
van atypische myopathie in de herfst
van 2009 en lente van 2010, zijn
uitgebreid onderzocht door weten-
schappers van de Universiteitskliniek
Paard, faculteit Diergeneeskunde. Bij
zeven van deze paarden werd na
urineonderzoek de diagnose atypische
myopathie gesteld. Bij al deze dieren
werden in de weide esdoornbladeren
en/of esdoorntakjes gevonden. Uit het
Nederlands epidemiologisch onder-
zoek bleek dat het eten van esdoorn-
bladeren met een endofyt erop een
rode draad was in het optreden van
atypische myopathie. Mogelijk is de
wat zoete smaak ervan voor paarden
aantrekkelijk.

ziektebeeld atypische

myopathie

Bij atypische myopathie (die bij
mensen erfelijk is, in tegenstelling tot
bij paarden) werken enkele belang-
rijke enzymen van de vetstofwisseling
niet meer. Daardoor vindt er een
ophoping plaats van schadelijke
stofwisselingsproducten en ontstaat
een tekort aan de stofwisselingspro-
ducten die energie leveren. Hierdoor
krijgen paarden stijve spieren, wat te
zien is aan een afwijkende gang of het
met veel pijn gaan liggen van het
paard. De spierenzymactiviteit in het
bloed is erg hoog door het spierverval
en de urine wordt donker (roodbruin)
doordat de afvalstoffen van de
spierafbraak uitgeplast worden.

In de regel sterft 70 tot 90 procent
van de betrokken paarden aan deze
aandoening, vaak binnen 72 uur. De
ziekte is niet besmettelijk, maar komt
wel voor in uitbraken. De grootste
uitbraak tot nu toe was in de herfst
van 2009 toen in meer dan tien landen
in Europa 371 gevallen werden
geregistreerd waarvan 265 dieren
(7r procent) stierven.

Het veterinaire verleden laat zijn
sporen na, in het bijzonder in de
veeteelt en de
ki. Foto\'s, instrumen-
ten, boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten
opvattingen, therapieën, gebouwen,
et cetera, maar ook bijzondere en
gewone mensen die een rol speelden
in de diergeneeskunde en de
veefokkerij. De verhalen worden
hier verteld.

Ook de bepaling van het vetgehalte
behoorde tot de taak van de plaatselijke
melkcontrolevereniging. Meestal
gebeurde dit op het laboratorium van
de zuivelfabriek. Zoniet, dan had de
controleur een eigen laboratorium aan
huis. De bepaling van het vetgehalte
werd mogelijk met de Gerber-methode,
een Zwitserse vinding van even na
1890. In de daarop volgende jaren kreeg
bijna ieder dorp in Nederland zijn eigen
zuivelfabriek(je). Toen de melk voor-
taan uitbetaald ging worden op
vetgehalte ontstonden de plaatselijke
fok- en controleverenigingen.

De Gerber-methode vereiste zeer
nauwkeurig werken. Eerst kregen de
melkmonsters een voorbewerking.
Hiervoor gebruikte men butyrome-
ters: glazen buisjes met een platte
vernauwde steel, waarop de schaal-
verdeling voor het vetgehalte. Hierin
bracht men 10 cc zwavelzuur met
II cc melk, waaraan i cc amyl-alcohol
werd toegevoegd. Na schudden steeg
de temperatuur in de butyrometers tot
wel 85 graden celcius. Het waterbad
was nodig om de butyrometers voor

Uitgelicht: warmwaterbad
voor butyrometers

en na het centrifugeren op de vereiste
temperatuur van 65 graden celcius te
brengen.

Meer van deze historische
voorwerpen zijn te bewonderen in
het Nationaal Veeteelt Museum in
Beers bij Cuijk.

De collega-vrijwilligers staan er
voor u klaar. Website: www.
nationaalveeteeltmuseum.nl;
E-mail: info(S

nationaalveeteeltmuseum.nl.

-ocr page 489-

o«o

VétoquinoI\'s antwoord op nierfalen

1 Ipakitine® bevat enerzijds een fosfaatbinder.

2 Anderzijds bevat Ipakitine® chitosan,
dat uremische toxines absorbeert.

3 Rubenal® ondersteunt het behoud van

de normale bindweefselstructuur in de nier.

RW

VétoquinoI\'s Cardio-Nefrologle Dimensie staat voor onze gepassioneerde zoektocht naar nieuwe en innovatieve oplossingen.

Ipakitine® is een voedingssupplement dat katten en honden met chronisch nierfalen op een eenvoudige manier een langer en prettiger leven
geeft.
Ipakitine® heeft effect op het fosfaat- en calciumgehalte in het maag-darmstelsel. Hierdoor vermindert het de kans op fosfatemie en
uremie. De dubbele werking van chitosan en calciumcarbonaat bevordert een normale
nierfunctie.

PAIN
ANTI-INFECTIVE

RubenaP is een nieuwe smakelijke formulering van Rheum officinale. Van Rheum
officinale
is bewezen dat het helpt om de normale bindweefselstructuur in de nier
te behouden. Zijn gunstige effecten werden bovendien bij verschillende diersoorten
aangetoonde-^

Meer informatie is verkrijgbaar bij: Vétoquinol BV. Postbus 3191. NL-5203 DD \'s-Hertogenbosch
www.vetoquinol.nl

i Leishi LS: Rhubarb in prevenling progression of ctironic renal disease. Nephrology 2 (Suppt):S146-S151, 1996

\' Zhang J et ai: Clinical eftects o( rheum and Captopril on pfweotir« progression of chronic renal failure. Ctim J Nephrol Dial Transplant 4:32 5.199
\' Leishi LS: Rheum oHicinale: a new lead in preventing progression of chronic renal failure. Chin Med J (Engl) 109:35-37.1996.
\' Lui ZH et al: Effect of Emodinon c-myc proto oncogen expression in cultured rat mesangial cells. Act Pharmacol Sm 17:6) 4
" ZtiangGetal: The effect of rhubarb extract on experimental renal fit>rosis. Nephrol Dial Transplant 11:186-190. 1996
\'\' Leishi L: End stage renal disease. China kidney international vol. 49; 287-301, 1996

-ocr page 490-

Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen:
de eerste ervaringen

Johan Klein Haneveld

Dit voorjaar ging het Ontwikkel-
traject Jonge Dierenartsen van start,
een initiatief van de Commissie
Jonge Dierenartsen van de
knmvd
en Spaarne Coaching. Een van de
deelnemers is Joost Poldervaart. Hij
heeft er bewust voor gekozen het
traject in te gaan samen met zijn
werkgever, dierenarts Alan Hof. Het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde wilde
weten wat deelnemen aan dit
project voor hen beiden inhield en
wat het hen tot nu toe opleverde.
Joost is enthousiast: "Hoe meer tijd
je er in investeert, hoe meer resul-
taat je ziet!"

Joost Poldervaart is afgestudeerd in
oktober 2009 en begon in januari als
dierenarts gezelschapsdieren bij
Lingehoeve Diergeneeskunde, een
grote gezelschapsdieren- en paarden-
praktijk in Lienden. Hij doet zijn werk
met zichtbaar plezier en geeft blijk
van gezond zelfvertrouwen. Niet
iemand met een hoog afbreukrisico
dus. Toch koos hij ervoor mee te doen
met het Ontwikkeltraject Jonge
Dierenartsen van de
knmvd. "Rond de
jaarwisseling hoorde ik van een
kennis voor het eerst over het ontwik-
keltraject. Ik had aanvankelijk de
indruk dat het een programma betrof
voor dierenartsen die twijfelen of ze
wel in het beroep zullen blijven. Dat is
bij mij niet aan de orde." Hij besloot de
informatieavond te bezoeken. Het
programma bleek ook hem als
enthousiaste, net beginnende dieren-
arts veel te bieden te hebben. "Tijdens
het traject wordt je getraind in
methodes waarmee je constructief aan
jezelf kunt werken. Een jaar is
natuurlijk te kort om jezelf te ontwik-
kelen -dat duurt je hele leven- maar
het is lang genoeg om gereedschappen
te krijgen die je kunnen helpen bij het
omgaan met mogelijk stressvolle
situaties op je werk en privé."

Joost realiseerde zich dat zijn deel-
name aan het programma ook
interessant zou kunnen zijn voor zijn
werkgever. "De technieken die ik hier
krijg aangeleerd, kan een werkgever
gebruiken voor de verdere ontwikke-
ling van zijn werknemers of om
selectiever te zijn in de mensen die hij
uitkiest." Dus sprak hij erover met zijn
leidinggevende, dierenarts Alan Hof.
"Ik had over het Ontwikkeltraject
Jonge Dierenartsen gelezen in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde," vertelt
Alan. "Ik vind het een goed initiatief.
De praktijkvoering in de dierenartsen-
praktijk is de afgelopen 25 jaar
veranderd, en dus ook de manier om
met je werknemers om te gaan. Je
hoort van veel dierenartsen die het
vak inruilen voor een andere baan.
Dat is jammer. Ik wilde graag zelf
kunnen onderzoeken of dit traject
voor ons een meerwaarde biedt."
Joosts deelname aan het Ontwikkel-
traject Jonge Dierenartsen werd
besproken in het maatschapsoverleg.
"De meerderheid was enthousiast." De
kosten van deelname worden voor een
derde betaald door Lingehoeve
Diergeneeskunde, een derde wordt
gesponsord door de
knmvd en Joost
zelf betaalt ook voor een derde mee.

"Ik zie mijn bijdrage als een waarde-
volle investering in mijzelf en in het
bedrijf waar ik werk."

competenties

Er doen twintig jonge dierenartsen mee
aan het traject, verdeeld over twee
groepen. Ze deden om te beginnen
allemaal een persoonlijkheidstest.
Joost: "Je reacties op honderden
stellingen genereerden een persoonlijk-
heidsbeschrijving. Bij mij sloeg die op
de meeste punten de spijker op zijn
kop." Op basis hiervan koos Joost in
overleg met Alan welke competenties
zouden worden onderzocht met behulp
van de 360 graden-analyse. "De
knmvd
had tevoren al vier competenties
vastgesteld en zelf kon je er nog drie of
vier aan toevoegen. Deze zeven of acht
competenties resulteerden in een
vragenlijst voor jezelf, je collega\'s, je
werkgever en je belangrijkste klanten."
Vervolgens werden de eigen resultaten
vergeleken met de beoordeling van
anderen. "Als daar grote verschillen in
zijn, doe je het op deze competenties
heel goed zonder daar zelfbewust van
te zijn, of schat je jezelf te hoog in."
Naar aanleiding van de resultaten koos
iedereen twee of drie competenties
waar hij of zij in het komende jaar in

-ocr page 491-

wilde groeien. "De competenties waar
de deelnemers tijdens het
ojd aan
werken, zijn voor iedereen verschil-
lend", aldus Joost. "Er is echter wel
overlap: zo wil bijna iedereen werken
aan stressbestendigheid."

De eerste vervolgstap was het
schrijven van een persoonlijk ontwik-
kelingsplan. Daarna volgt de deel-
nemer door het jaar heen meerdere
online workshops. "Als je elke week
een paar uur in het ontwikkeltraject
investeert, doe je één a twee maanden
over elke workshop", stelt Joost. "Je
moet dus goed kiezen, in overleg met
de coach en de werkgever. Dat de
workshops voor het merendeel online
zijn, maakt dat je er soms minder
actief mee bezig bent. Daarom wordt
bij de bijeenkomsten nagevraagd
hoeveel je de afgelopen tijd gedaan
hebt." Joost wijst erop dat je niet aan
het traject deelneemt om je coach of je
werkgever tevreden te stellen, maar
omdat je zelf wilt leren en wilt
groeien. "Deelname is alleen zinvol als
je er genoeg tijd in steekt!"

In de loop van het een jaar durende
traject zijn er zes bijeenkomsten met
de hele groep. Daar delen de deel-
nemers hun ervaringen, en worden
oefeningen gedaan, zoals trainingen
in gespreksvaardigheid. De coaches
die de groepen begeleiden, zijn in de
tussenliggende weken ook actief via
e-mail, telefoon en forums op Linked-
In. Joost: "Je kunt altijd bij de coaches
terecht met vragen of voor overleg. Ik
ben zelf geneigd om in mijn eentje
met de oefeningen aan de slag te gaan,
in plaats van erover te discussiëren
met anderen. Het is echter heel
leerzaam eikaars verhalen te horen.
Sommigen komen problemen tegen
die ik ook herken, anderen hebben
totaal andere uitdagingen in het werk.
Dan is het goed te realiseren dat mij
hetzelfde kan overkomen." De groep
van Joost leest als extra onderdeel
samen het boek van Stephen R. Covey
De zeven eigenschappen van effectief
leiderschap.
Ze komen een uur voor de
officiële bijeenkomsten bij elkaar om
erover te praten.

Joost betrekt ook zijn werkgever bij
het traject. Hij houdt Alan op de
hoogte van wat hij leert en meemaakt.

"Trek genoeg tijd uit voor het overleg
met je werkgever," is Joosts advies.
"Zet het in de agenda, zodat er niet iets
tussendoor kan komen." De werk-
gever heeft in het proces een onder-
steunende en begeleidende rol,
bevestigt Alan. "Je moet ervoor zorgen
dat de jonge dierenarts zich kan
ontplooien en de opgedane kennis in
de praktijk kan toepassen. Als de
competenties van de werknemer
duidehjker zichtbaar worden, kan je
daar als werkgever ook meer op
sturen. Werkgever en werknemer
moeten dus voortdurend met elkaar
blijven praten."

Het ontwikkeltraject zal aan het
eind van het jaar worden afgesloten
door een tweede 360 graden-analyse
op dezelfde punten. "Die wordt
vergeleken met de eerste", verklaart
Joost. "Zo kun je zien of er daadwerke-
lijk verbetering is geweest."

vaardigheden

Het Ontwikkeltraject Jonge Dierenart-
sen is in maart 2010 van start gezien,
maar Joost stelt dat hij zich nu al beter
bewust is van zijn gedrag in bepaalde
situaties. "Als het druk is, heb ik
bijvoorbeeld beter in de gaten wat er
gebeurt en hoe ik daarop reageer. Ik
heb ook tips en trucs gekregen die me
helpen mijn dag beter in te delen en
de werkdruk te spreiden. Ik kan voor
mijn gevoel steeds beter prioriteiten
stellen." Verder helpt het programma
jezelf af te vragen wat je eigenlijk in je
leven wilt bereiken. "Met hulp van
deze trainingen leer je beter inzien
welke taken wel en niet bij jou passen,
wat je prettig vindt om te doen en wat
wel en niet natuurlijk aanvoelt." Ook
nuttig zijn de gespreksvaardigheden.
"Die gebruik ik in allerlei situaties: in
de anamnese, in overleg met collega\'s,
maar ook privé." Alan beschrijft het
Ontwikkeltraject als een proces. "De
360 graden-analyse en de workshops
leiden tot meer zelfkennis, maar ook
tot relativering. Ik hoop dat Joost
daardoor makkelijker in staat zal zijn
om te gaan met de obstakels die elke
jonge dierenarts in de praktijk
tegenkomt. Ook voor ons is het goed
om in een eerder stadium aan terug-
koppeling te doen. In de praktijk is er

vaak geen tijd voor, nu gebeurt dat in
het ontwikkeltraject."

werkgevers

Alan is tot op heden positief over het
Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen.
"Dit is een welkome aanvulling op
onze personeelsondersteuning en
geeft daar een extra dimensie aan. De
nieuw beginnende dierenartsen van
nu hebben andere eisen en verwach-
tingen, bijvoorbeeld over de verhou-
ding werk en privéleven. Ik denk dat
dit traject kan helpen wederzijds
begrip te krijgen voor verschillen in de
manier van werken en denken tussen
de generaties."

Joost zelf is ervan overtuigd dat het
ook voor werkgevers zinvol is te
investeren in het Ontwikkeltraject
Jonge Dierenartsen. "Dierenartsen-
praktijken krijgen meer zelfverzeker-
de werknemers, die weten wat ze wel
en niet willen en kunnen, die tijdig
problemen opmerken in hun functio-
neren en daar constructief mee willen
omgaan. Bovendien: als je jouw
werknemers tevreden weet te houden,
zullen ze voor langere tijd bij je willen
blijven werken." Ook kunnen werk-
gevers door werknemers die aan het
traject deelnemen, zelf nieuwe kennis
opdoen. "De meeste dierenartsen zijn
niet opgeleid tot managers. Door aan
het traject mee te werken, krijgen ze
niet alleen inzicht in de werknemers
die ze hebben aangenomen, maar
komen ze in contact met nieuwe
onderwerpen, zoals competentieana-
lyse, die ze zelf kunnen toepassen."
Het programma heeft bij Joost in elk
geval de interesse gewekt om meer te
weten over personeelsbeleid. "Ik denk
dat ik uiteindelijk ook op dat gebied
zal kunnen meedenken op basis van
de bagage die ik hier meekrijg."

In september 2010 zal een nieuwe
groep jonge dierenartsen starten met
het Ontwikkeltraject Jonge Dieren-
artsen. Meer informatie is te vinden op
de website van de Commissie Jonge
Dierenartsen (www.knmvd.nl/cjd).
Ook inschrijven kan via de website!

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur van het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 492-

Duvaxyn® EHVi.i biedt bescherming tegen het steeds vaker
voorlfomende Equine Herpesvirus^\'.

De unieke bescherming tegen EHV van Duvaxyn EHVia geeft:

vermindering van de ernst van respiratoire ziekteverschijnselen

vermindering van virusuitscheiding^
verminderde kans op abortus ten gevolgen van EHV

ONDERDEELVAN DE SERIE PAARDENVACCINS VAN PFIZER ANIMAL HEALTH \'

Duvaxyn EHVi,< \'REG NL 09134»UDD* Samenstelling: Geïnactiveerd equine herpesvirus type 1 , stam 438\\77 : minstens lO\'^TCID» en equine herpesvirus type 4 stam 405\\76: minstens 10"
TCIDso
\'Adjuvans; Carbopol*

Referenties; 1. Garre B. et al. (2007) Veterinary Microbiology 122: 43-51,2. Perkins G.A. et al. (2009) Veterinary Microbiology 139: 375-378,3. FDAH study (1992) Trial No. 56650/49/92 and 50192/50/92

Animal Health

Meer informatie: FORT DODGE ANIMAL HEALTH BENELUX
Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel 0800 - 455 55 54

-ocr page 493-

Kamerverkiezingen in aantocht

Berrie Klein Swormink

De nieuwe politieke realiteit na de
Tweede Kamerverkiezingen kan
grote gevolgen hebben voor dieren-
artsen en hun werk. Twee dieren-
artsen in de politiek blikken
vooruit.

Als je de krant leest of televisie kijkt,
lijkt het bij de aanstaande verkiezin-
gen voor de Tweede Kamer alleen te
draaien om bezuinigen en het gezond
maken van de nationale economie.
Maar er staat veel meer op het spel,
zeker voor dierenartsen. "Denk
bijvoorbeeld aan de toekomst van de
agrarische sector in Nederland, de
positie van de dierenarts en zijn
apotheek en de positionering van de
dierenarts in relatie tot dierenwelzijn,
en regelgeving op dat gebied." Aan het
woord is Henk Jan Ormel, Tweede
Kamerlid voor het
cda, en de enige
dierenarts in de Tweede Kamer. Ormel
is Kamerlid sinds 2002. Tot dan toe
werkte hij als praktiserend dierenarts
in de Achterhoek. "Verontwaardiging
over de massale ruimingen van dieren
bij de uitbraken van varkenspest en
mond-en-klauwzeer prikkelde mij om
de politiek in te gaan. Inmiddels zijn
er mogelijkheden om te vaccineren in
plaats van ruimen, maar dat kan
beter." Ormel benadrukt dat hij zich
weliswaar een ambassadeur van
dierenartsen voelt, maar dat hij als
volksvertegenwoordiger een bredere
afweging dient te maken. "En het is
ook niet altijd gemakkelijk. Het fors
gestegen antibioticagebruik in de
veehouderij de afgelopen jaren vind ik
bijvoorbeeld moeilijk te verdedigen."
Ormel constateert dat de politieke
verhoudingen na de verkiezingen van
groot belang zijn voor de veehouderij
waarin veel dierenartsen werken. "Er
zijn partijen die de intensieve veehou-
derij uit Nederland willen laten
verdwijnen, zoals dat ook met de
nertsenhouderij dreigt te gebeuren."

Een andere dierenarts in de politiek is
Geart Benedictus, lid van de Eerste
Kamer voor het
cda. Ook Benedictus
signaleert een toenemende druk op de
veehouderij in Nederland. "Ik ben nu
ongeveer een jaar actief als Eerste
Kamerlid en ben geschrokken van het
snel afbrokkelende draagvlak in
politiek Den Haag voor de professio-
nele veehouderij, en daarmee voor
dierenartsen", zegt Benedictus. "Het
lijkt haast onvermijdelijk dat de
politiek in de komende kabinets-
periode de ruimte voor het bedrijven
van veehouderij verder beperkt. De
mate waarin dat gebeurt, zal afhangen
van de stemverhoudingen."

eigen verantwoordelijkheid

Zowel Benedictus als Ormel benadruk-
ken dat dierenartsen niet te veel
moeten leunen op de politiek, maar
hun eigen verantwoordelijkheid
moeten nemen. Ze doelen natuurlijk
op de antibioticaproblematiek. Ormel:
"Ontsporingen op dit gebied, ook al
zijn het incidenten, brengen dieren-
artsen op een negatieve manier in het
nieuws. De
knmvd speelt een goede
rol door te streven naar een Veteri-
naire Diergeneesmiddelen Autoriteit
die als onafhankelijk toezichthouder
de gegevens over het antibiotica-
gebruik in Nederland analyseert en
beoordeelt."

Tegelijkertijd vinden Ormel en
Benedictus het noodzakelijk om als
politiek een stok achter de deur te
plaatsen. De Tweede Kamer heeft een
amendement van Ormel aangenomen
dat het de minister mogelijk maakt
om centrale diergeneesmiddelenregi-
stratie per sector verpHchtend op te
leggen. Benedictus: "Ook \'freeriders\'
zullen we bij de les moeten houden.
Daarom is een verphchte diergenees-
middelenregistratie noodzaak."

wet dieren

Dierenwelzijn is een onderwerp dat
heel dicht bij dierenartsen staat.
Regelgeving op het gebied van
dierenwelzijn zal in de toekomst
verankerd zijn in de Wet dieren die
waarschijnlijk volgend jaar in werking
treedt. "Maar dan zijn we nog niet
klaar. De Wet dieren is een kaderwet
waaronder de komende jaren diverse
amvb\'s komen te hangen. Dieren-
artsen en hun organisatie zullen bij de
invulling daarvan op het vinkentouw
moeten zitten", aldus Benedictus.

Ook buiten de veehouderij speelt
dierenwelzijn een rol. Ormel stipt de
Oostvaardersplassen aan. "Mijn
kernpunt is dat oernatuur in Neder-
land niet meer mogelijk is en dat we
het aantal dieren in de Oostvaarders-
plassen moeten reguleren. Nu is er
iedere winter sprake van massale
verhongering van dieren die geen kant
op kunnen."

"Het ligt in de aard van dierenart-
sen om zich bij hun politieke oriënta-
tie vooral te richten op veterinair
inhoudelijke zaken", zegt Ormel.
"Maar er is veel meer wat hen raakt.
Een voorbeeld: veel dierenartsen
werken als zzp-er, zelfstandige zonder
personeel. Het huidige pohtieke
klimaat is zzp-ers goed gezind. Als het
aan Hnkse partijen ligt, krijgt deze
categorie met veel zwaardere lasten te
maken. Het is juist onze inzet om met
ruimte voor ondernemers de econo-
mie te stimuleren."

Berrie Klein Swormink is freelance
journalist.

-ocr page 494-

Monique Driesse en Marion Kluivers

Op 27 april 2010 hield men in
Lelystad het symposium \'Meer
welzijn zonder pijn\' over het actuele
thema welzijn bij landbouwhuisdie-
ren. Het werd georganiseerd door
Wageningen
ur Livestock Research
in samenwerking met Boehringer
Ingelheim. Hoewel het symposium
primair bedoeld was voor rundvee-
en varkensdierenartsen, bestond het
publiek voor ongeveer de helft uit
overige belanghebbenden die
affiniteit hebben met het thema wel-
zijn en de agrarische sector. Ook de
pers was ruimschoots aanwezig.

Paul Vriesekoop, directeur van
Wageningen
ur Livestock Research,
opende het symposium en benadrukte
het belang van betrokkenheid van de
gehele keten bij dit onderwerp. Naar
zijn mening zouden alle betrokken
partijen een standpunt moeten
innemen met betrekking tot welzijn
en het voorkomen van pijn. Het was
daarom een goed teken dat de kennis-
centra en het bedrijfsleven elkaar op
het symposium vonden. Vriesekoop
was blij met de aanwezigheid van
internationale sprekers, omdat
welzijn een internationale aange-
legenheid is.

dierlijke productie

Mike Gooding (Food Animal Initiative
FArms, Verenigd Koninkrijk) stelde
dat een startpunt in zijn onderneming
altijd onderbouwd moet zijn met
onafhankelijk wetenschappelijk
onderzoek. Hij gaf een overzicht van
het aantal mensen dat wereldwijd
betrokken is bij dierlijke productie.
Dat zijn 1,3 miljard mensen, waarvan
I miljard tot de armste van de wereld
behoren en van wie veehouderij de
enige bron van inkomsten is. De
dierlijke productie vormt een derde
van de humane eiwitconsumptie.
Gooding besprak een voorbeeld van
een belangrijke \'retailer\' in het
Verenigd Koninkrijk, die welzijn
bovenaan zet als belangrijkste
argument voor de consument en stelt
dat zonder aandacht voor welzijn zijn
marktaandeel verloren zou gaan.

De waarde van wetenschap wordt
vaak onderschat. Onderzoekers
worden vaak ondermijnd door andere
belangen. Als voorbeeld noemde
Gooding de tegenstrijdige bericht-
geving over de klimaatverandering.
Met een fout in een rapport wordt
getracht de hele geloofwaardigheid
van de betrokken onderzoekers
onderuit te halen. Het aankoopgedrag
van de consument is deels afhankelijk
van een lege, dan wel gevulde maag op
het moment van kopen. Er is ook een
relatie tussen ethisch kopen en de
hoeveelheid geld die men kan
uitgeven. Hans Spoolder van Wage-
ningen
ur Livestock Research vroeg of
de emotie van consumenten kan
worden gebruikt om het welzijn op
bedrijven te verbeteren en de winst-
gevendheid te verhogen. Gooding
meende dat het ook belangrijk was dit
alles aan de consument uit te leggen.

concrete prestaties

Henny van Rij van lnv besprak de
\'Staat van het Dier\'. Eerst liet ze zien
wat door de eeuwen heen de morele
status is geweest van het dier. Pas in
1961 kwam de Wet op dierenbescher-
ming, waarin het dier zelf voorop
werd gesteld en niet de eigenaar of de
sector. In de 21"\' eeuw kwam de Wet
dieren, waarin ook de intrinsieke
waarde van het dier is opgenomen en
een afwegingskader, waarbij de
verschillende belangen van zowel
dieren als mensen moeten worden
gewogen.

Uit een publieksenquête over
dierenwelzijn bleek dat mensen zich
de meeste zorgen maken over de
intensieve veehouderij. Ook werd
duidelijk dat het publiek niet goed
weet wat dierenwelzijn inhoudt. Van
Rij besprak kort de Nota dierenwelzijn
waarin onder andere 94 acties staan
voor de overheid en de belanghebben-
den met betrekking tot dierenwelzijn.

Verslag symposium
"Meer welzijn zonder pijn"

De \'Staat van het Dier\' is een
nulmeting omdat het een eerste
meting betreft. Er worden \'outcome\'-
en \'output\'-meetpunten gebruikt om
het welzijn te meten. De \'outcome\'-
meetpunten moeten aangeven welke
veranderingen het dier daadwerkelijk
ervaart. Deze meetpunten zijn nu nog
beperkt beschikbaar, maar worden
ontwikkeld door het
eu-programma
Welfare Quality®\'. Een alternatief is
het gebruik van een ongeriefanalyse,
waarin men kan kijken naar pijn door
ingrepen, verwonding en ziekten. De
\'output\'-meetpunten worden gemeten
via de omgeving van het dier: de
fysieke omgeving (stal, weidegang, et
cetera), maar ook bijvoorbeeld via het
bewustzijn bij de houders. Dit zijn
concrete prestaties van het beleid die
moeten bijdragen aan het verbeteren
van welzijn.

Net als Paul Vriesekoop noemde
Henny van Rij dat bij de verkiezingen
van 2010 het dierenwelzijn (hoog) op
de agenda blijft staan. Het is belangrijk
te zoeken naar wat volgens de
samenleving een goede omgang met
dieren is en daarvoor is volgens van
Rij overheidsbeleid nodig. Uit het
publiek kwam de opmerking dat
dieren het nu beter hebben dan
vroeger. Toch wordt er nog in veel
sectoren ingeboet op de vijf vrijheden
voor dieren van Brambell.

dikbillen

Jan ten Napel, onderzoeker bij Wage-
ningen
ur Livestock Research, hield
een inleiding over zijn project \'Natuur-
lijke Luxe\', over het verminderen van
routinematige keizersneden bij
dikbillen. Hij begon met het laten zien
van een aantal foto\'s van dikbillen. Bij
routinematige keizersneden ligt het
probleem niet zozeer bij het welzijn,
maar vooral bij de onnatuurlijkheid
ervan. Dit is lastig aan te pakken,
vanwege de \'vergrijsde\' cultuur in deze
sector. Uit onderzoek blijkt dat
moeilijke geboorten meer voorkomen
bij kleine dan bij bespierde dieren.
Vooral de benige geboorteweg van de
moeder is de beperkende factor. De

-ocr page 495-

binnenbekkenhoogte is sterk gerela-
teerd aan de kans op een natuurlijke
geboorte en deze blijkt sterk erfelijk te
zijn. Door selectie en het gebruik van
stieren met een goede fokwaarde voor
deze factor moet in de toekomst het
aantal natuurlijke geboorten bij
Belgische blauwe en verbeterd
roodbontkoeien toenemen. Hopelijk
gaat het via deze weg snel genoeg, was
een opmerking uit het publiek. Het
project \'Natuurlijke Luxe\' moet het
proces onder fokkers en houders van
dikbillen verder op gang brengen.

systemen van pijn

Na de gedeeltelijk biologische lunch
begon Marion Kluivers, onderzoeker
bij Wageningen
ur Livestock Research,
met een uitleg van de fysiologische
achtergrond van pijn. Pijn en stress
zijn niet hetzelfde, maar de systemen
die er een rol bij spelen, zijn wel met
elkaar verbonden. "Pijn is stressvol,
maar stress is niet pijnlijk." Kluivers
noemde de Toekomstvisie veehouderij
van
lnv die ondermeer bevat een einde
van alle ingrepen in 2023. Ze besprak
het project \'Verantwoord omgaan met
staarten\', een project waarin de hele
keten letterlijk en figuurlijk toegroeit
naar lange staarten. Belangrijk
onderdeel van het project is het in de
praktijk toepassen van de beschikbare
wetenschappelijke kennis over
staartbijten en daaraan gerelateerde
vormen zoals oorbijten. De welzijns-
problemen van staart- en oorbijten
kunnen aanzienlijk zijn; een gedegen
plan van aanpak is daarom essentieel.
Vervehng is vaak de belangrijkste
factor voor bijtproblematiek. Aflei-
dingsmateriaal kan een grote rol
spelen bij het voorkomen van die
verveling. Creativiteit en innovatieve
kracht zijn nodig om een manier te
vinden die tegemoet komt aan het
dier, maar die ook past in het systeem
van houden. Het is belangrijk de
omgeving aan te passen aan de dieren
en niet andersom, aldus Kluivers.

geboorte

Cathy Dwyer (Scottish Agricultural
College,
sac) stelde dat alle aanwezi-
gen blij mochten zijn dat ze op dit
symposium zaten, want dat betekende
dat ze een van de meest risicovolle
momenten in het leven, namelijk de
geboorte, hadden overleefd. Bijna de
helft van de neonatale sterfte vindt
plaats op de dag van de geboorte. Ze
vroeg zich af wanneer in het geboorte-
proces pijn onacceptabel wordt. Er is
maar weinig onderzoek gedaan naar
het toepassen van analgetica rondom
het geboorteproces,
nsaid\'s die vroeg
in het geboorteproces worden
gegeven, kunnen mogelijk invloed
hebben op de afgifte van oxytocine.
Toch kunnen zware en moeihjke
geboorten langdurige gevolgen
hebben voor moeder en nakomeling,
zoals een langzamere groei, een lager
speengewicht en een verhoogde kans
op luchtweg- en maagdarmkanaal-
infecties. Vaarskalfjes die met een
moeilijke geboorte ter wereld zijn
gekomen, blijken later een lagere
melkproductie te hebben. Dwyer ging
kort in op praktische aspecten van het
voorkomen van dystokie, zoals
managementmaatregelen, voeding,
het voorkomen van stress rondom de
geboorte en het toepassen van goede
stierkeuzes en genetische selectie. Tips
hoe om te gaan met dystokie waren
beperkt. Een algemeen advies was

voorzichtig te zijn bij het toepassen
van trekkracht en ondersteunende
therapie voor moeder en nakomeling
te geven.

verbeterd welzijn

Alistair Stott (sac) ging in op de
mogelijke economische effecten van
verbeterd welzijn. De definitie van
\'economie\' is voor iedereen verschil-
lend, uiteindelijk heeft iedereen
vooral als doel er zelf beter van te
worden. Stott besprak enkele voor-
beelden van verbeterd welzijn,
waaronder het voeren van een
\'high-fibre diet\' aan zeugen. Hij
benadrukte dat men moest streven
naar een volledige duurzaamheid in
de hele voedselproductieketen. De
oplossing voor een duurzame aanpak
moet tot stand komen door een
gezamenlijke aanpak van alle betrok-
kenen in deze keten, van economen
tot wetenschappers.

Peter Bakker, directeur Vetmedica
van Boehringer Ingelheim, sloot de
dag af. Hij bedankte dagvoorzitter
Henk Vaarkamp, die de dag uitstekend
had geleid en interessante vragen aan
de sprekers had gestelde. Bakker stelde
dat verbeterd welzijn bijdraagt aan
preventie van dierziekten en het
verminderen van pijn en ongerief en
dat dit onderwerp om deze reden
aansluit bij de visie van het bedrijf. Uit
evaluaties blijkt dat men verwacht dat
het onderwerp ook in de toekomst
belangrijk blijft en dat er behoefte is
aan meer informatie over welzijn en
pijn. Een veel gehoorde opmerking
was de informatie meer praktijkge-
richt te maken.

Het was een geslaagd symposium,
waarin duidelijk werd dat betrokken-
heid van de gehele keten, van produ-
cent tot consument, moet leiden tot
verbetering van dierenwelzijn en
winstgevendheid voor de producent.
De presentaties zijn binnenkort
beschikbaar op www.boehringer-
ingelheim.nl en www.dierenwelzijns-
web.nl.

Monique Driesse is dierenarts bij
Boehringer Ingelheim en Marion
Kluivers is onderzoeker bij Wagenin-
gen UR Livestock Research.

-ocr page 496-

Geef teken
geen kans!

Scalïbor

®

Protectorband

fretm*>fbond Ihrg^
1

^^^^ Pulvex®MîScaiîbor® Protectorbani

de middelen met een sterk repellent effèct

Teken die aanhechten kunnen ziekten overbrengen. Zowel Pulvex® als Scalibor® Protectorband bevatten een werkzame stof
uit de groep van synthetische pyrethroiden die aanhechting van teken juist tegengaat. Met deze 2 producten biedt u middelen
met een sterk repellent effect en kan de diereigenaar kiezen uit een halsband (Scalibor) of spot-on product (Pulvex).

www.scalibor.nl

l^ilv«x:PwiT«thriri65%.Diergene«wniddelVRU. Pulvex b geregistreerd voof de bestrijdir>g van vlooien en _^

tot 15 kg; 1 »mpul, 15-29 kg: 2 ampullen, vanaf 30 kg. 3 ampullen. Bijwerkingen: Lokale irriutie op de plaats van toediening. Cliillll iil^llllll liil j I I

jonger dan 2 weken en katten. Waarschuwing: Vermijd contact met huid, vingers en ogen. Giftig voor vissen. Overige informatie: zi^^^fkiiÉtr RCC PU-SZ51.
Scalibor Deltamethrin*. Diergeneesmiddel VRIJ. Scalibor Protectorband is geregist
raarri tar tjestrijdiuyjULiiiuiwlttin^

ti.feeding effect op volwassen muggen (Culex ijijiii ii ^ piens). De ................. iti li» -

lllllirill I 1 II II\' lill I Hl lllllimill I—IIIIMëtl^ Itlllllllll lllnillllinjll lllllll II

I tliirt KMII — mm nrllMllfllirin il ritnÉiti» rnnnrtMii» MÉi-n-i 1 irnfr\'l-1--\'-j— "—\'r \'-\'-TT\'^- •

Intervet/Schering-Plough Animal Health
Postbus ffi
œo M Boxmeer
wwvK.irrtervet.nl

-ocr page 497-

PEGD-lezing: \'Fish is a veterinary animal\'

Tot nu toe blijkt dat vissen zelden
worden behandeld door een dieren-
arts. Zo is de eigenaar van de vis nog
vaak van mening dat een vis niet
valt te onderzoeken en/of te behan-
delen, dat een zieke vis gelijk staat
aan een dode vis en dat de geringe
vervangingswaarde reden is om niet
in te grijpen.

Gelukkig realiseren steeds meer
mensen zich dat ook vissen dieren zijn
waarvoor een zorgplicht geldt. Ook
\'gewone\' goudvissen die lang in het
bezit zijn van een eigenaar, krijgen een
emotionele waarde en sommige
hebben zelfs een naam. Het zijn dus
niet alleen de duurdere vissen waar-
voor deskundige hulp wordt gezocht.
Dierenartsen zijn gezien hun oplei-
ding bij uitstek geschikt om deze
patiënten te onderzoeken, een
diagnose te stellen en een gerichte
behandeling toe te passen. Peter
Werkman zal geïnteresseerde dieren-

Eerste Auv-dag

Henk Wessels

Op zaterdag 12 juni houdt auv haar
algemene ledenvergadering (
alv)
tijdens de auv-dag. Dierenartsen en
assistenten zijn van harte welkom
bij
auv in Cuijk. Er zijn workshops
en lezingen en er is een grote beurs
van investeringsgoederen zoals
behandeltafels, autoclaven, opera-
tielampen en meer. Voor elk wat
wils, dus.

De gespaarde \'disposable\'-punten
kunnen worden ingewisseld voor
praktische cadeaus, variërend van een
waterkoker tot een \'Jamie Oliver
Blender\' en van een \'Multi Minute
Gontactgriir tot een Nespressoappa-
raat of\'beertender\'. Naast de spaar-
actie krijgt u op de dag zelf spectacu-
laire kortingen bij aankoop van
investeringsgoederen.

artsen op weg helpen. Hij behandelt in
deze lezing uiteenlopende onderwer-
pen: van waterkwaliteit en ziekte-
veroorzakers tot euthanasie. Wie deze
lezing volgt, beschikt over een goede
basis om een potentiële nieuwe groep
cliënten deskundig te bedienen.

spreker en doelgroep

Peter Werkman is al vele jaren
werkzaam als gemengd practicus in
Leusden en heeft zich sinds 1978
toegelegd op het behandelen van
kweek- en siervissen. Peter Werkman
heeft over dit onderwerp diverse
artikelen gepubliceerd, waaronder een
reeks artikelen in het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde.
Deze lezing richt zich
op dierenartsen die al vissen behande-
len, maar zeker ook op degenen die
hiermee willen starten.

nadere informatie

De lezing vindt plaats op dinsdag
7 september 2010 van 15.00 uur tot

lezingen en workshops

Dierenarts Esther van Neerbos zal
vertellen wat zij heeft meegemaakt
toen zij samen met haar zoekhonden in
Haïti naar overlevenden van de
aardbeving zocht: een boeiend verhaal
met oog voor alle realiteit van deze
ramp. De medewerkers van het Solar
Team Twente zullen vertellen over hun
ervaringen na drie keer de World Solar
Challenge in Australië gereden te
hebben. Welke inspanning kost het om
zo\'n prachtig Nederlands succes te
behalen? De zonneauto is natuurlijk in
Cuijk te bezichtigen. Verder krijgt men
de gelegenheid de Brabantse gastvrij-
heid te ervaren in een workshop over
asperges: van het steken tot het
bereiden. Assistenten kunnen naar de
workshop hechten of zij kiezen ervoor
om meer te horen over de trainingen
voor assistenten die
auv samen met
Pfizer en het
cdb organiseert. Dieren-
artsen en assistenten kunnen tevens
kennismaken met de groothandel door

18.30 uur in de collegezaal van het
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren te Utrecht. De
kosten bedragen 100 euro inclusief
catering (geen maaltijd). Wie gebruik
wil maken van de
pecd-miles kan zich
gratis voor deze lezing inschrijven (zie
pegd.nl). Voor meer informatie en/of
inschrijven, kijk op www.pegd.nl. Met
dank aan de Strategische Partners van
pegd: Intervet Schering-Plough
Animal Health, A.Menarini Diagnos-
tics, Royal Canin en Proteq Dier &
Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht

een interessante rondleiding door het
pand. Daarbij is van dichtbij te zien hoe
de logistieke stroom verloopt vanaf de
bestelling tot de levering aan de kliniek.

jaarverslag als website

Op deze eerste au v-dag houdt auv
Dierenartsencoöperatie haar jaarlijkse
Algemene Ledenvergadering. Tijdens
de
alv presenteert het bestuur de
resultaten van
auv in 2009 en voorzit-
ter Frieke Haffmans houdt haar jaarrede
en geeft een beeld van de toekomst van
de coöperatie. Voor het eerst wordt het
Jaarverslag van
auv digitaal gepresen-
teerd. In een nieuw opgezette website is
het Jaarverslag 2009 van
auv Group en
auv Dierenartsencoöperatie te vinden:
annualreport2009.auv.nl.

Natuurlijk is er op de dag voor
bezoekers voldoende gelegenheid om
iets te nuttigen en met collega\'s te
spreken. Op www.auv.nl/Agenda
/Auv
Dag staat actuele informatie. Aanmel-
ding via de site wordt op prijs gesteld.

Henk Wessels, hoofd coöperatiezaken.

-ocr page 498-

Kampioenen m oorDescnerming

)

BIJ HOND EN KAT

OTITIS EXTERNA

Behandeling van otitis externa bij de hond"*

7 dagen behandeling - 91 behandelde honden
Sensitiviteitsresultaten: uitstekend
Klinische doeltreffendheid: 97%

Vergunning van de FDA (december 2009) voor het in de handelbrengen in de USA

identificatie van bacteriële species en gisten
en sensitiviteitsresultaten\'"

Staphylococcus spp.

Streptococcus spp._

Pseudomonas spp.
Malassezia pachydermatis

polymyxin B of cniconazol

of an otic product containing micoiwxolc, polymyxin B and prednisolone in hte ti
I in the US and Canada. Intern J Appl Res V« Med, Vol. 8. No. I. 21-30.

Surdâfîl

S SB?:

SUROt-AN* Oordruppet« ter behandelint van oor^ en huidinfectie» bij honden en katten.

mkonuobwrHC U mj per ml polymyicine-B tuKiac OJ293 mj per ml. pre

*ng vvu ■ Qról met nwne. batteriele otiih verooftaiict door Sophykxotcui

/PiMrKnnnm poefijdem*«;;- veroomakt door otakots cyno«. ■ Huidmfc<tiei.met name; - bKtenel« dermaon» verooraakt door Jtoph)(t*oc£us
- - - • .........» - T, poefiydemiotBj. DoseHng en toedleningsweg: •

^JANSSEN

^^ ANIMAL HEALTH

M tpp.. Escherichn oef: • mycotische derrnaihii «eroornakt door Mcnnpontni .....

Óren: ttt\'het remijenvin de |ehoofjaf»tv«em«l per dat enkele dr^^ de jehoorpi, aaftbrencen. C>n een joed. verdeling van het prepamt te verkrijg

Hukl; tweemaal per d»|-*^df\\ippel> van het product op de letseh aanbrengen en joed«^^ .......

genten kan e«i b^iandeb«» van 2 » 3 ««kwi noodiakaliH\' «^n. \\itoor een nog bAgcre behandetoy raadpleeg <Jw dierenarts. ■ Contre-iodicatiei: Niet gebruiken bij «eren it

in.« Reg.: REG NI 4792 - UDA ■ VerantVMOordelijke Onderneming: )ansien PharmaceutKa

gevallen kan het gebruik van dS prodüa vooral b^ oude honden, samengaan met doo«h«id.Ab drt VOO

NV.Tumhoutsev>eg 30, B-2340 Beerse Verdere informaoe à beschAbaar op aanvraag

it S n^ per mi ■ DoeMIenoorten;

• Benaminr »ujpefwie yo<x-cuoan geboA b^

Hond en kXL ■ Indicaties: Het produa is bij hond cn kat geindKeerd voor de behv
odtij veroomikt door «
tpp, Stwptococoa »p, fSeod

ter, glycerine, mekiuuf, cucumis «ativui, cetrva tjJandica. mimosa tenuifl ora. olieiuur • Eig<

____________________________________________die hit prodLctbüite.^e-oonges<Wkt maken voor de hygiene en verzorging va^

van virfl en oorsriw. ■ Dosering: GebfuÄ aTOCL£A^r in be«le gehoorgaiv" w

middelgrote of kle« dieren kan de inhoud van een ltes,e over beide oren v«>r^ v^^

OTOCLEAN* Oof

een divisie van
Janssen-Cilag BV

■ Samenstelling: Saficyxuur (2.32 mgj.p

oplossende, verachtende, hjrglenische en hyc

-ocr page 499-

Coatex® voor een
gezonde huid en vacht

Als aanvulling op Artuvetrin®, de
allergietesten en immunotherapie bij
atopische dermatitis, introduceert
Artu Biologicals Coatex®, een nutra-
ceutical en twee shampoos voor de
ondersteuning van een gezonde huid
en vacht. Er is voldoende bewijs dat
essentiële vetzuren een belangrijke rol
spelen bij honden en katten met
huidaandoeningen. Omega
3- en
6-vetzuren zijn belangrijk voor
gezonde keratinocyten en hebben een
ontstekingsremmend effect. Dit
produkt bevat naast deze essentiële
vetzuren ook de vitamines A, D en E
als natuurlijke antioxidanten voor de
ondersteuning van de epidermale
cellen. De essentiële vetzuren zijn
beschikbaar als capsule
(90 of 300
milliliter) of in een handig pompje (65
of
150 milliliter). De medicinale
shampoo uit deze produktlijn werkt
tegen bacteriën en schimmels en is
effectief bij Malassezia-infecties. Het is
makkelijk in het gebruik, heeft een
aangename geur, een diep reinigende
werking, is niet irriterend en is
pH-neutraal. De aloë en havermout-
shampoo is geschikt voor de normale,
gevoelige, droge of geïrriteerde huid
door de verzachtende, vochtinbren-
gende en jeukstillende werking.

(0320) 26 79 00

Boehringer Ingelheim en
Lotje Schoots

Boehringer Ingelheim heeft haar spon-
sorcontract met dressuurruiter Lotje
Schoots verstevigd door een inten-
sievere samenwerking aan te gaan om

de toegevoegde waarde van haar
produktlijn van voedingssupplemen-
ten voor paarden, onder de naam
Equitop®, ook in de dressuursport
verder te benadrukken. Lotje Schoots
wordt in haar leeftijdscategorie gezien
als een van de grootste dressuurtalen-
ten van Nederland. Diverse nationale
en internationale kampioenschappen
wist zij reeds op haar naam te zetten.
Voor dit jaar staat de overstap naar de
Grand Prix op het programma.

De productlijn bestaat uit Forte,
Gonex, Myoplast® en Pronutrin®. Alle
producten zijn honderd procent
natuurlijk, vallen niet onder de
dopingsreglementen en zijn verkrijg-
baar bij de dierenarts.

(072) 56 62 411

Vaccin biggendiarree en
Clostridium novyi

Hipra lanceert Suiseng®, een nieuw
combinatievaccin tegen neonatale
biggendiarree veroorzaakt door
E. coli
en \'plotselinge sterfte\' veroorzaakt
door
Clostridium novyi in zeugen. Het
bevat een nieuwe generatie adjuvans
gebaseerd op ginseng saponinen op
waterbasis, Hipramune®-G, dat een
krachtigere immuniteit op gang
brengt dan de conventionele vaccins
op waterbasis. Het vaccin wordt twee
keer toegepast bij gelten en niet
gevaccineerde zeugen, namelijk op zes
en drie weken voor het werpen, elke
volgende dracht gevolgd door één
vaccinatie drie weken voor het
werpen. Het product is beschikbaar in
verpakkingen van
10, 25 en 50 doses
en wordt gedistribueerd door Fendigo.

(o5) 10 94 22 83

Hill\'s Science Plan
VetEssentials

Hill\'s™ Science Plan™ VetEssentials is
een assortiment zeer smakelijke
voedingen van hoge kwaliteit voor
gezonde honden en katten met een
unieke voedingstechnologie. Het
helpt de opstapeling van tandplak en
tandsteen te verminderen en houdt
een gezond gewicht op peil, houdt bij
katten gezonde urinewegen in stand
en houdt honden vitaal. Het bevordert
een gezonde huid en vacht en onder-
steunt een gezond spijsverterings-
kanaal. Het bestaat uit een compact en
overzichtelijk assortiment met slechts
negen producten. Voor de hond:
Puppy, Puppy Large Breed, Adult,
Adult Mini, Mature Adult en Mature
Adult Mini en voor de kat: Kitten,
Young Adult en Mature Adult.

(0800)02 22 466

Virbac prijswinnaars
voorjaarsdagen 2010

De Voorjaarsdagen stonden voor
Virbac dit jaar in het teken van
Effipro, het ectoparasiticum voor
hond en kat én Easotic, de therapie
voor otitis externa. Dierenartsen en
assistenten konden in de Virbac-stand
meedoen aan een prijsvraag. Men
moest het aantal Effiproverpakkingen
in de kubus raden om kans te maken
op een weekend weg. De kubus was
gevuld met de verschillende vierpipet
\'spot-ori-presentaties: Effipro kat,
hond s, hond
m, hond l en hond xl,
waardoor het een kleurrijk geheel was.
Het juiste aantal was:
547 doosjes. De
winnaars van een weekend weg naar
een stad in België zijn: Mevrouw
Boukje Veilbrief, assistente bij de
Kliniek voor Gezelschapsdieren in
Dieren en mevrouw M.S. Rothert,
dierenarts bij Dierenkliniek Meursing
in Hazerswoude-Dorp.

(0342)42 71 27

Osteoartritis bij de hond

In juni zullen vier interactieve
presentaties worden gegeven met
betrekking tot de onderlinge samen-
hang van de verschillende facetten en
behandelmethoden die een belang-
rijke rol spelen bij osteoartritis bij de
hond. Pfizer
ah, Eukanuba en Total
Joint Center zullen hun licht werpen
op dit onderwerp en de betrokkenen
zullen onderhnge verbanden en het

-ocr page 500-

belang van de samenwerking toelich-
ten. Eind mei hebben dierenartsen een
uitnodiging voor deze presentaties
ontvangen. Tevens zullen op twee
seminaravonden ook parallelsessies
worden georganiseerd voor paraveteri-
nairen om hen te informeren over de
verschillende behandelmethoden.
www.total-ioint-center.nl

Effipro welkomst-
pakketten

Effïpro is een product tegen vlooien
en teken bij hond en kat op basis van
fïpronil als \'spot-on\' en spray. Jaarlijkse
screening heeft aangetoond dat
fïpronil nog even effectief is als enkele
jaren geleden. Daarbij is fïpronil de
enige werkzame stof die bij de kat
topicaal mag worden gebruikt tegen
teken. Nieuw zijn de Effïpro wel-
komstpakketten voor hond of kat, een
nuttig en leuk welkomstcadeau voor
nieuwe huisdiereigenaren. Ze bestaan
uit een etui met daarin een pipet
Effipro kat of hond S, een proefzakje
Vet Complex-voeding, een sample
c
.e.t.-tandpasta, een vingertanden-
borstel, een kaart met poetstips en een
aantal informatiefolders voor de
eigenaar. Bij een bepaalde ordergrootte
aan Effïproproducten kunnen deze
pakketten gratis worden ontvangen.
info@virbac.nl

Royal Canin Student
Award 2010

Tijdens de Voorjaarsdagen is de Royal
Canin Student Award 2010 uitgereikt
aan Frank van Schaijk. Hij vergeleek
twee technieken voor de behandeling
van kruisbandlesies bij de hond en
werd via stemkastjes door de congres-
deelnemers als winnaar aangewezen.
De tweede prijs ging naar Fleur Knaap
voor haar patiëntenbespreking over
een hond met een longbloeding. De

winnaar werd bekendgemaakt tijdens
de openingsceremonie van de Voor-
jaarsdagen door de juryvoorzitter prof.
dr. Hazewinkel, die het hoge niveau en
de professionele wijze van presenteren
van beide kandidaten roemde. De
Royal Canin Student Award wordt al
meer dan twintig jaar uitgereikt aan
veterinaire studenten voor de beste
klinische casus
(kpc) of klinisch
pathologische konferentie
(kpk)
gepresenteerd tijdens de co-schappen
gezelschapsdieren. Daarnaast kunnen
ook onderzoeksstages meedingen,
mits ze kunnen worden omgezet in
een praktijkgerichte presentatie. De
Student Award is een initiatief van
Royal Canin en het departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren
en wordt georganiseerd in samenwer-
king met de
dsk.
vet(a)royalcanin.nl

Internationaal
Vétoquinol Academia

Het Internationaal Academia over
Acute Bovine Respiratory Disease
(abrd) werd een succes dankzij het
enthousiasme van tachtig deelnemers
uit de verschillende Europese landen.
Een aantal internationale opinielei-
ders zorgde voor de presentaties
waarmee de wetenschappelijke basis
(understanding defensines, role of
biofïlms) werd doorlopen om te
eindigen met het praktisch toepassen
van de huidige acute
brd-behande-
lingsmethoden in de praktijk
(sisaab.
Managing abrd in large scale breed-
ing). De daaropvolgende workshops,
samengesteld uit deelnemers en
sprekers, gaven de mogelijkheid de
verschillende onderwerpen uit de
wetenschappelijke presentaties verder
uit te diepen.

Antibiotica zijn voor elke dieren-
arts een vast onderdeel van de
dagelijkse therapieën, waardoor het
rationeel gebruik ervan voor ieder een
\'hot topic\' is. Het
siSAA-concept
beantwoordt aan deze eisen. Deze
therapeutische aanpak zal in de
toekomst zijn plaats opeisen in het
kader van een verantwoord antibioti-
cumgebruik.

marketing@vetoquinol-benelux.be.

ETraining Veterinair
Diabetes Consulent

Intervet/Schering-Plough ah heeft op
de Voorjaarsdagen een \'preview\' laten
zien van de eTraining Veterinair
Diabetes Consulent voor paraveteri-
nairen. Deze eTraining behandelt de
belangrijkste vragen en situaties rond
suikerziekte bij huisdieren en zal
paraveterinairen voldoende kennis
geven om zelfstandig diabetespatiën-
ten te begeleiden, met onder meer
gewicht- en bloedsuikercontroles en
professionele behandelingsadviezen.
Aan klantcommunicatie, eigenaar-
motivatie en therapietrouw zal in de
training extra aandacht worden
besteed, omdat kennisoverdracht,
nauwkeurigheid, doorzettingsvermo-
gen en engelengeduld cruciaal blijken
te zijn bij de succesvolle behandeling
van diabetes. Etraining is een innova-
tieve methode om op interactieve en
efficiënte wijze kennis op te doen en
maakt het mogelijk flexibel de cursus
te volgen, dus wanneer het uitkomt.
Alles verloopt via het internet. Met
een persoonlijke code is het mogelijk
om op elke computer de cursus te
volgen.

www.diabetesconsulenten.nl

-ocr page 501-

De verkiezingen, ook voor u

Terwijl ik deze column schrijf, zijn de verkiezingscampagnes volop losgebarsten.
De mondiale crisis lijkt zich als een ohevlek uit te spreiden over de verschillende
sectoren: het bankwezen, de economie, het milieu, maar ook dierenwelzijn
inclusief diergezondheid, in combinatie met volksgezondheid, blijven niet
ongemoeid.

Deze laatste sectoren zijn nu exact óns speelveld. En er staat op die gebieden
veel te gebeuren. De discussie over de Oostvaardersplassen is daar een voorbeeld
van, maar ook de recente oproep van een honderdtal hoogleraren om te komen
tot een grondige herziening van de Nederlandse dierhouderij, met de focus op
de intensieve dierhouderij.

Ging het daarbij echt alleen over de intensieve dierhouderij, of eigenlijk veel
meer over de manier waarop wij dieren houden, in den brede? Ging het alleen
over dierenwelzijn inclusief diergezondheid of speelt de volksgezondheid een
nadrukkelijk deuntje mee in dit debat? Was het stuk in voldoende mate
wetenschappelijk onderbouwd, of moeten we het meer zien als een hartenkreet
van een groot aantal weldenkende en zeer bezorgde burgers?

Voor mij is het helder: de onrust in de Nederlandse maatschappij en daarbui-
ten neemt rap toe als het gaat om de wijze waarop wij dieren houden en de
manier waarop wij voedsel van dierlijke oorsprong produceren.

Laten wij zelf actief in deze discussie participeren en er op een goede manier
sturing aan geven. Wij hebben binnen onze beroepsgroep de juiste kennis en
expertise; nu is het moment gekomen dat wij onze stem moeten laten horen.

Ludo}. Hellebrekers, voorzitter, Lj.hellebrekers@knmud.nl

Marjolijn Fijten

Dierenartsen hebben heel wat in
hun mars: ze zijn oplossingsgericht;
kunnen gegevens combineren,
kijken goed naar signalen en zijn
gewend zaken uit te leggen. Het is
dan ook zonde als het kapitaal dat
een ervaren dierenarts vertegen-
woordigt, na zijn of haar pensioen
ongebruikt wordt gelaten.

Natuurlijk ontwikkelt de diergenees-
kunde zich steeds verder en is er
sprake van voortschrijdende inzich-
ten, maar sommige zaken blijven door
de jaren heen hetzelfde. Dus kan ook
een gepensioneerde dierenarts nog
een steentje bijdragen.

De seniordierenartsen die hun
kennis en kunde willen inzetten,
kunnen via de seniorvacaturebank op
www.knmvd.nl worden geïnformeerd
over functies die voor hen interessant
kunnen zijn. Deze dienst lijkt nog niet
erg bekend te zijn bij bedrijven en
organisaties. Dat is jammer, want een
grote groep van seniordierenartsen
heeft laten weten beschikbaar te zijn
voor functies. Of het nu gaat om
bestuurlijk werk bij een kinderboerde-
rij, of het uitvoeren van een dieren-
welzijnproject in het buitenland, elke
organisatie of instelling kan een
vacature plaatsen op de site.

reacties

Geesje Rotgers van Agrimedia plaatste
onlangs op de seniorvacaturebank een
vacature voor een redacteur en was
aangenaam verrast over de reacties.
"We zochten iemand die wil meeden-
ken over de inhoud en opzet van ons
volledige bladenpakket, inclusief
digitale activiteiten, iemand met
gevoel voor schrijven en eventueel
fotografie. Daarbij hoopten we op één

De seniorvacaturebank

of twee reacties, maar we kregen er
maar liefst elf!"

Inmiddels lopen de gesprekken
met een aantal kandidaten. "De
reacties waren erg goed. We waren er
van uitgegaan dat de dierenartsen een
netwerk zouden hebben, dat ze weten
wat er speelt in de veehouderijwereld
en dat zij kennis hebben van boeren,
maar meer dan de helft van de mensen
had ook al schrijfervaring. Dat was
echt boven verwachting. Ik raad
andere organisaties de seniorvacature-
bank van harte aan."

Wie denkt dat er binnen zijn of
haar organisatie of kennissenkring
plaats kan zijn voor een seniordieren-
arts, wordt uitgenodigd een kijkje te
nemen op de website www.knmvd.nl/
senioren/sr-vacaturebank. Daar staat
informatie die men kan downloaden
om anderen uit te leggen hoe de
seniorvacaturebank werkt.

Marjolijn Fijten is communicatie-
medewerker bij de KNMVD.

-ocr page 502-

Veterinair
Café

Jeroen Meinen

Dinsdag 20 april 2010 organiseerde
de Groep Geneeskunde Landbouw-
huisdieren
(ggl) van de knmvd voor
de derde keer een \'Veterinair Café\'
voor pas afgestudeerde practici en
coassistenten met de differentiatie
landbouwhuisdieren. De avond
werd gehouden op een nieuwe
locatie: café
u rock! te Utrecht. Met
een opkomst van 25 mensen was de
avond opnieuw een succes.

Omstreeks 19.30 uur opende René van
den Brom de avond namens de
ggl. In
een korte introductie onderstreepte
hij het belang van een initiatief als dat
van het Veterinair Café. Hier kan de
coschapper of pas afgestudeerde jonge
practicus op een informele manier
contacten opdoen met toekomstige
collega\'s, kan hij/zij ervaringen delen
en kan hij/zij antwoord vinden op
vragen die spelen tijdens de hectische
periode van de eerste stappen op de
arbeidsmarkt.

eerste ervaringen

Vervolgens was het woord aan de
eerste spreekster van de avond, Josine
Gelauf, die begin 2009 afstudeerde en
nu werkzaam is in Someren als
rundvee- en varkensdierenarts. Josine
hield een enthousiast verhaal over
haar eerste ervaringen in de praktijk,
haar persoonlijke hoogte- en diepte-
punten, de ervaring die ze heeft
opgedaan met solliciteren en een
aantal dilemma\'s die ze tegenkwam in
het veld. In juni begint Josine aan een
nieuwe uitdaging, namelijk die van
docent/varkensdierenarts bij de
Universitaire Landbouwhuisdieren
Praktijk in Harmeien. De tweede
spreker, Rutger Jansen, afgestudeerd in
2009, en werkzaam in Vörden, vertelde
hoe praktijk en onderzoek kunnen
samengaan. Rutger doet binnen zijn
praktijk De Graafschap Dierenartsen
onderzoek naar de toepasbaarheid van
een elektronische chip bij een
nauwkeurige \'realtime\' calciumbe-
paling bij melkkoeien. Daarnaast
vertelde ook Rutger over zijn sollicita-
tiestrategie, zijn persoonlijke succes-
sen en missers en de omgang met
dilemma\'s in de praktijk.

bestuur

Nadat de biertjes weer waren aange-
vuld en enkele schalen bitterballen
hun weg hadden gevonden, was het
woord aan Bram van Schaik, bestuurs-
lid van de
knmvd. Ook hij moest er
aan geloven: zijn eerste ervaringen in
de praktijk kwamen eveneens aan

bod. Door zijn levendige manier van
vertellen kregen enkele luisteraars in
het café het idee dat ze zelf op weg
waren naar een keizersnede in het
Limburgse Koningsbosch. Vervolgens
vertelde Bram over de stap via de
farmaceutische industrie naar zijn
nieuwe job als marktmanager
Geneeskunde van het Paard bij de
gd
te Deventer. Tevens nam hij nog eens
de gelegenheid te baat om te bena-
drukken dat de
knmvd ook heel wat
te bieden heeft voor jonge dierenart-
sen: de
knmvd biedt solhcitatiecursus-
sen aan, er is de mogelijkheid om
contracten op te sturen ter beoorde-
ling en de Commissie Jonge Dieren-
artsen is onlangs gestart met een
ontwikkeltraject waarin jonge
dierenartsen gedurende een jaar
worden begeleid en ondersteund bij de
persoonlijke kant van hun functione-
ren. Dit alles heeft als doel dat de jonge
dierenarts stevig in de schoenen komt
te staan, veel plezier weet te vinden in
het vak en dit ook blijft behouden.
Nadat René van de Brom de sprekers
en de medeorganisatoren Marjolein
Oosterwijk, Natalie Cleton en onder-
getekende had bedankt, werd de
discussie nog stevig doorgezet. Tot in
de late uurtjes werd gesproken over
eikaars ervaringen en over allerlei
onderwerpen die coschappers en
jonge dierenartsen bezighouden. Al
met al was het een succesvolle avond,
en er was reden genoeg om er de
volgende keer ook (weer) bij te zijn.
Het vierde Veterinair Café zal door de
ggl worden georganiseerd in het
najaar van 2010.

Jeroen Heinen is coassistent, differen-
tiatie landbouwhuisdieren.

-ocr page 503-

K N M V D -j aarcongres

VRIJDAG I OKTOBER 2010

INGENDE ZAKEN

^ Een dag met inhoud, debat, en
entertainment in Duurzaam
Boshotel Overberg (bij Veenendaal)

Bekende en minder bel<ende sprekers zullen zich buigen over \'Emerging
Diseases\' en wat de dierenarts te wacliten staat. Keynote speaker \'s ochtends
is Ab Oosterhaus. \'s Middags zal onder andere Roel Coutinho zijn visie
geven op de infectieziektenbestrijding.

Na het diner volgt een swingend feest!

De innovatieve adviseur voor
de ondernemende dierenarts

Als dierenarts heeft u een ander leven dan de gemiddelde Nederlander. Dit geldt ook voor
de risico\'s en financiële kwesties waarmee u te maken heeft, zowel in uw opleiding ais in
de periode dat u uw beroep uitoefent en zelfs daarna. Is het dan niet logisch om u in de
financiële aspecten van uw beroepspraktijk te laten adviseren door een adviesbureau dat
zich volledig heeft toegelegd op uw beroepsgroep? Zo\'n bureau is Raadgevers Kuijkhoven.

Dankzij onze jarenlange ervaring beschikken wij over een grondige kennis van de medische
beroepspraktijk en de financiële zaken die u tegenkomt, zoals verschillende vormen van
beroepsuitoefening en samenwerking, overname en financiering van praktijken en een
praktijkpand, verzekeringen, pensioen, vermogensvorming en diverse fiscale en juridische
onderwerpen. U kunt ons zien als een financiële dierenarts: we communiceren met u en
maken uw praktijk beter.

Kijk op www.raadgevers.nl of neem contact op met Robert Meijer of Philip Jaspers.

RAADGEVERS
KUIJKHOVEN

wilhelminalaan 1
3732 G| De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Telefoon 030 252 54 10
Telefax 030 220 27 95
dierenarts@raadgevers.nl
www.raadgevers.nl

-ocr page 504-

PERSONALIA

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Cleton, mevrouw N.B.; 2010; 4105 ae

Culemborg, Gelddijk 4
Graaf, mevrouw
K. de; 2010; 5345 pv Oss,

Kasteleinstraat 5
Meursing J.;
1996; 2 7 31 h b Benthuizen, de

Bentlanden 38
Wienen, mevrouw M.F.P. van; 2010; 46193
Vastra Tunhem, Sweden, Flöget 477

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Boer, H,; 2010; 8854 al Oosterbierum, Sint

Jorisstrjitte 12
Bosman, mevrouw S.E.; 2010; 6961 cv Eerbeek,

Stuijvenburchstraat 91
Coesant, R. van; 1993; 1901
an Castricum;

Jacob Catsstraat 23
Mertens, mevrouw H.; 2007; 3402
pg IJsselstein,

Noord IJsseldijk93
Pijnappels, mevrouw A-CCJ.; 2010; 3584
db

Utrecht, Cambridgelaan 363
Raat, mevrouw LJ.; 2010; 3584 os Utrecht,

Cambridgelaan 679
Vocht, A. de; 2008; 5388 xc Nistelrode, Kantje 37
Waldeck, H.W.F.; 2004; 35811c Utrecht, Van
Alphenstraat 38

Als kandidaatlid van de Koninklijke Ne-
derlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde heeft het bestuur aangenomen:

Erp, mevrouw M.L. van, 3582 zb Utrecht, Ina

Boudier Bakkerlaan 161
Eulink, mevrouw G.L 3584
dz Utrecht,

Cambridgelaan 261
Meerburg, mevrouw A.R.D., 5631
ll

Eindhoven, Argonauterlaan 14
Tonglet, mevrouwT. 3524
az Utrecht,
Terschelling 180

Voor het dierenartsenexamen van 7 mei
2010 zijn geslaagd:

Beckers, mevr I.P.; 3527 id Utrecht; Van

Vollenhovelaan 191
Genügten, A.J.H.M. van; 3572
|n Utrecht;

Bleyenburgstraat 5
Knaap, mevr. F.E.; 3512
gv Utrecht; Telingstraat
6-bis

Krol, mevr. H.A.; 9641 lx Veendam; Julianalaan

I

Menkveld, mevr H.W.; 3582 sg Utrecht;

Pelikaanstraat 36-bis
Metekohy, mevr. C.A.M.; 6231
kw Meerssen;

Houthemerweg 88-a
Oort, mevr. E.A. van; 3552
ct Utrecht;

Boerhaaveplein 150
Pogalin, mevr. H.A.; 3584
dx Utrecht;

Salamancapad 31
Timmer,mevr. C.; 7339
cm Ugchelen; De
Cloese 3

Verhoeven, S.M.A.; 5071 CC Udenhout;
Sportlaan 2

JUBILEA

I juni, mevr. dr. J.H.G. den Daas te
Doomenburg 25 jaar

7 juni, mevr. J.M. Jaspers Focks te Sint

Annaparochie, 25 jaar
24 juni, mevr M.N. Ensink-van de Hulst te

Groningen, 60 jaar
26 juni, A.W. Kramer te Ouddorp, 40 jaar
26 juni, dr. LR.M. Verberne te Sint-
Michelsgestel, 40 jaar

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline*
15-06-20101 maandag! 31-05-2010
0i-07-20i0lmaandagl 14-06-2010
15-07-20101 maandag 112-07-2010
01-08-20101 maandag 112-07-2010
05-08-20101 maandag 102-08-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA
Congressen & Symposia

Juni

4 ggd-congres \'Veeteelt en volksgezondheid,

in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling\'.
25 \'Is er een plaats voor de pluimveehouderij in
een duurzame wereld?\', symposium World\'s
Poultry Science Association (wps
a). Locatie:
Burgers\' Zoo, Arnhem. Tijd: 9.00 uur tot
21.30 uur.

30 ugcn zomersymposium: \'Onze uiergezonde
toekomst\'. Locatie; de Reehorst in Ede.
Aanmelden kan via de website: www.ugcn.
nl

Juli

11-14 2010 International Conference on
Emerging Infectious Diseases. Locatie:
Atlanta, Verenigde Staten.

September

13-16 Negende ewda-conferentie: \'Healthy

wildlife, healthy people\'. Locatie: Vlieland.
15-17 Congres van de European Association of
Veterinary Laboratory Diagnosticians.
Locatie: Lelystad.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

juni

3 Voorjaarsvergadering nvp in samenwerking
met viz en
bvp: One Health, uniting human
and veterinary medicine. Locatie:
Veldhoven.
3 Studiedag van de Studiegroep

Complementair-werkende dierenartsen
(sc
wd). Thema: Kreupelheid bij de hond en
rugproblemen bij het paard. Locatie:
kantoor van de
knmvd. Molen 77, Houten.
Tijd: 16.00 uur tot 21.00 uur. De
ledenvergadering is van 18.00 tot 18.30 uur
en alleen toegankelijk voor leden. Voor
meer informarie of voor aanmelding info®
scwd.nL

9,10 \'Alice vertel \'s...\'. Toneelstuk georganiseerd
door ToCoMedies, onder begeleiding van
veterinair studentenorkest Collegium
Musicum Veterinarium "Syrinx". Locatie:
Theater de Musketon, Lunetten. Kosten:
6 euro voor
dsk-leden, 7,50 euro voor
niet-leden. Kaarten via tocodsk@gmail.com.

10 Reünie faculteit Diergeneeskunde en dsk.

11 DIB Netwerkborrel. Locatie: Oude Tolhuys,
Utrecht.

18 Feest ter gelegenheid van het tienjarig
bestaan van het Institute for Risk
Assessment Sciences
(iras). Jacobikerk,
St. Jacobsstraat 171, Utrecht.

Cursussen

Juni

2 ActuaUseringscursus: Erkende
paardendierenarts. Locatie: collegezaal
Gezondheidszorg Paard. Deze cursus is vol.
Het is mogelijk zich op de wachtlijst te laten
plaatsen voor de herhaling in het najaar.

3 Cursus: \'Anesthesie,ontwikkelingen en
trends\', tevens wordt uitgebreid stil gestaan
bij de monitoring. Een praktische cursus
waarbij inhalatieanesthesie en spuitpomp
uitgebreid besproken worden. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

10 \'Nieuwe behandelingsperspectieven voor
feliene infectieuze peritonitis bij de kat\'.
Plaats: De Ceder, Deinze. Tijd: 20.00 uur tot
2 3.00 uur Kosten: 130 euro exclusief 21
procent
btw. Informatie en inschrijven:
www.confocus.be of mail maribel@
confocus.be met vermelding van
coördinaten, btw-nummer en de cursus.

10 Cursus: \'Urologie\'. De uiteenlopende

urologische problemen worden belicht: hoe
worden de patiënten opgewerkt, welke
diagnoses zijn er mogelijk en welke
middelen zijn beschikbaar. Locatie: Denijs
Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informarie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

16 Cursus; \'Echografie abdomen

gezelschapsdieren\'. DiagnosesteUing en het
leren beoordelen van afwijkende beelden in
de buik bij de hond. Locatie: Denijs Educatie
te Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving: www.
denijseducatie.com.

16 Cursus: \'Echocardiografie: Diagnosestelling
van de hartaandoeningen\'. Echocardiografie
in de praktijk: B en M mode-metingen en
Doppler. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving: www.
denijseducatie.com.

17 Cursus: \'Hoe behandel ik een wond met
reconstructieve chirurgie?\'. Men gaat zelf
aan de slag om bepaalde typen wonden te
behandelen na een korte herhaling van
reconstructieve technieken. Locatie: Denijs
Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

22 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde

- Acupunctuur\'. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving: www.
denijseducatie.com.

22 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde

- Fythotherapie\'. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

24 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde

-ocr page 505-

- Homeopathie\'. Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.
24 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde - Chiropractie\'. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren Gelderland. Nadere informatie
en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

Juli

7 Actualiseringscursus: Erkende paardendierenarts. Locatie: collegezaal
Gezondheidszorg Paard. Deze cursus is vol. Het is mogelijk zich op de
wachtlijst te laten plaatsen voor de herhaling in het najaar.

Augustus

31 Actualiseringscursus Erkende Paardendierenarts (2010). Dierenartsen
die deze cursus gevolgd hebben, krijgen per

i juli 2010 de voorlopige Erkenning Paardendierenarts van de Stichting
Paard. Locatie: collegezaal Gezondheidszorg Paard. Tijd: 13.00 uur tot
21.30 uur. Kosten:
ggp-leden 185 euro, knmvo-leden 225 euro, niet-leden
275 euro. Opgeven via portal.

September

21 Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij gezelschapsdieren\'. Het

protocollair behandelen van wonden om snel een succesvolle genezing
te verkrijgen. Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en inschrijving: www.denijseducatie.
com.

23 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker: prof dr. Xavier Manteca. Tijd:
13.30 uur tot 14.00 uur. Locatie: collegezaal departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren. Kosten: 150 euro. Opgeven via portal.
23 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen, hun optimale toedieningwijze
bij verschillende soorten patiënten en meerdere manieren om fysieke
warmte te reguleren. Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en inschrijving: www.denijseducatie.

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MA/

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

BackHome BioTec^
Onbreekbaar en weefselvriendelijk

■ OpMmale biocompaMbili^eir

■ 20% lichter dan een glazen Iransponder

■ Onbreekbaar, en dus veiliger

■ CeschikI voor alle diersoorten

.Mftftk van Jo dlor g»»n n*i<»lzo«kor

\' CHIP EN
fjjr^^iÏEGISTREER!

DIERENARTS 1 ONDERZOEK | APOTHEEK

Dierenartsen

praktijk

[Hagmolen

Dierenartsenpraktijk De Hagmolen is een gemengde
praktijk in Twente met vestigingen in de Hof van Tv^fente
en in Hengelo (ov.) met zes dierenartsen en zes assisten-
tes. Een belangrijk deel van onze activiteiten bevinden
zich op het terrein van de gezondheidszorg van de
landbouwhuisdieren, onze activiteiten in de gezelschaps-
dieren breiden zich de laatste jaren sterk uit
www.dapdehagmolen.n!

DAP De Hagmolen maakt deel uit van De Oosthof Sa-
menwerkende Dierenartsen; een actief samenwerkings-
verband van meer dan 30 dierenartsen in Oost-
Nederland. Het delen van kennis, kunde en ervaringen,
inkoop en marketing zijn de kernactiviteiten van De
Oosthof. www.deoosthof.nl

Josthof

Ter versterking van ons gezelschapsdierenteam zoeken wij een:

Dierenarts Gezelschapsdieren

Wij zoeken een enthousiaste en gemotiveerde collega met goede communicatieve
eigenschappen, die zich wil vestigen in Tw/ente. Wij verwachten van deze team-
speler een proactieve opstelling In onze groeiende kliniek.

Wij bieden u een uitdagende baan aan In een leuk team. U komt te werken in een
goed geoutilleerde moderne nieuwe kliniek. U krijgt voldoende ontwikkeling- en
nascholingsmogelijkheden, en uitdagingen. Salaris en beloning zijn afhankelijk
van ervaring en persoonlijke ontwikkeling.

Sollicitaties kunt u richten aan DAP De Hagmolen afd personeelszaken, hagmolenweg 13a,
7495 RB Ambt Delden, e-mail: info@dehagmolen.nl. Inlichtingen: 0547-292827

-ocr page 506-

De European Emesis Council (EEQ Is
een wetenschappelijke, niet-llefdadige,
non-profit groep die zich inzet voor
de bevordering van "best prartice" bij de
aanpak van braken bij honden en katten
en op het gebied van de gastro-enterologle
In bredere zin.

De EEC verstrekt een onderzoeksbeurs van
€ 20.000 aan jonge klinische onderzoekers
die origineel onderzoek verrichten naar
spontaan optredende gastro-Intestinale
ziekten bij honden of katten.

Aanvragen van in Europa werkzame,
gekwalificeerde dierenartsen die In de
afgelopen zeven jaar zijn afgestudeerd,
komen voor acceptatie In aanmerking.

Bezoek voor meer informatie over de beurs en een aanvraagformulier
de website: www.emeslscouncil.com/eec-grant

Sluitingsdatum voor aanvragen: ^

1 juli 2010.

De EEG wordt ondersteund door

Pfizer Animal Health. european cmesis council

Voor geïnteresseerde dierenartsen, die uiteindelijk de
wens hebben om door te groeien naar een zelfstandige
praktijk, biedt DixFortuin de mogelijkheid deel te nemen
aan de vernieuwde worksbop:

Gezond op weg naar een eigen praktijk!

Deze workshop wordt gegeven
door ervaren adviseurs
en een
bedrijfsoefentherapeut, die
reeds
jaren bekend zijn met
de dierenaTtspraktijk(en), op
financieel, juridisch, fiscaal
en ergonomisch gebied.

Gedurende een ochtend- en
middagsessie, inclusief een
lunch, zullen vele toepasselijke
onderwerpen behandeld
worden in theorie en in de
praktijk.

De kosten van deze bijeenkomst
bedragen € 75,=
(inci. btw).
De workshop vindt plaats op
dinsdag 22 juni 2010 en start
om 09:30 uur. Verwacht einde
om 16:30 uur.

Locatie: Ons kantoor aan de
Soestdijkseweg Noord 328,
3723 HHte Bilthoven.

U kunt zich aanmelden
middels e-mail:
w. wester woudt (s" di xfortuin .nl
of telefonisch via nummer:
030-251 51 99.

Geef u snel op want vol=vol!

. |y

mikmoêk^

\\m

Sympo

Rumen Health:
n iOQo nnolvfis

July ^t&2nd, 2010
Utr^dnt University,
The Netherlands

Voor meer informatie bekijk
www.dairycowsolutions.com

of contacteer het lokale kantoor:

Alltech Netherlands B.V.
www.alltech.com/benelux

Kantoor Nederland
Tel: 0180 411 033
Alltechnl@Alltech.com

Doiry
Solution!

Kantoor België
Tel: 09 380 36 40
Alltechbe@Alltech.com

HVESTaCK RESEARCH
■ WAGENINGCPnia

WAGENINGEN UNIVEPSITY

■ WAS g M IVJ B tNÉIlf

AViec/i\'

-ocr page 507-

Het verschil is

flHet enige injecteerbare propofol dat na
opening vah de flacon 28 dagen houdbaar is\'

PropoClear is een nieuwe lipidevrije micro-ennulsie met
antimicrobiële conserveringsmiddelen, wat resulteert in een
vrijwel helder en kleurloos product. Alleen PropoClear biedt:

• Uitgebreide microbiële stabiliteit

waardoor mogelijk het risico von postoperatieve infecties
wordt verminderd"

• Een houdbaarheid van 28 dagen
na opening van de flacon^

« O

L

verbetert het juiste gebruik en vermindert het klinisch afval

• Bewezen werkzaamheid

klinisch niet te onderscheiden van
het referentieproduct\'

««i.

PROPOCLEAR 10 mg/ml Emulsie voor injectie voor katten e^ • . -

parahydroxybenzoaat (E21811.8 mg Propyl parahydroxybenzoai

van korte duur gedurende maximaal 5 minuten. Voor inleiding

toediening van oplopende doses, Voor inleiding van anaesthesie

gebruiken bij bekende gevallen van overgevoeligtieid voor het

anaesthesie of sedatie gecontraïndiceerd 2ijn. DOSERING ENTOi

opening. Verzeker dat het product helder en kleurloos is vóór t(

dienen niet vaker dan 10 keer te worden aangeprikt, Inleiding: He

de dosis dient getitreerd te worden ten opjictite van de respons \\

anaesthetica kan de propofol behoefte aanzienlijk verminderen. I

seconden. Het gebruik van pre-anaesthetica kan de propofol bel

patiënt en bij individuele honden kan de benodigde dosis aanzie

tot 3,3 mg/Vg {0,11 tot 0,33 ml/lcg) lichaamsgewicht; de dosis dier

anaesthetica: In geval van gebruik van inhalatie anaesthetica v< -

zoals ihiopsnton, Bijwerkingen: Hypothermie. cardiovasculaire i

bloeddruk en tachycardie) vaak waargenomen, alsook respirato v

Speciale waarschuwingen: Gepaste analgetica dienen toegedie

bij dieren: Tijdens inleiding van anaesthesie kan een lichte blo

beademing voorhanden te zijn. In geval van apneu of bloedda

leveraandoeningen of in geval van hypovolemische of verzwrakt

injectie vereist. Niet gebruiken bij dieren onder een leeftijd van

hondenrassen. Verzeker dat het product helder is vóór toedieni

voorkeur bescherming op de naald tot het moment van injectie.

zonder toezicht achter. Moud de luchtwegen vrij en geef een syt..

Nederland: Registratienummer: REG NL 102549. Aflevering: UDD. Informatie is op aanvraag beschikbaar bij ce veramwoorwnjne vi

^ \' Hulpstoffen Methyl
icum voor ingrepen
I effectsafhankelijke
lA-INDiCATIES: Niet
en waarbij algehele
loed schudden vóór
stop van de flacons
;g) lichaamsgewidit;
Het gebruik van pre-

Propofol lOmg/ml

i) lichaamsgewicht; de dosis dient getitreerd te worden ten opzichte van de respons van de patiënt en mag worden toegediend in een tijdsbestek van 30-60
»udsdosis voor honden is 1,6 tot 2,2 mg/kg (0,16 tol 0,22 ml/kg) lichaamsgewidit; de dosis dient getitreerd te worden ten opzichte de van respons van de
inden. Het gebruik van pre-anaesthetica kan de propofol behoefte aanzienlijk verminderen. Katten; De richtlijn voor de onderhoudsdosis voor katten is 1,1
> toegediend in een tijdsbestek van 10-30 seconden. Het gebruik van pre-anaesthetica kan propofol behoefte aanzienlijk vertagen, Ondertioud bij inhalatie
• mogelijk een hogere aanvangconcentratie nodig is van de inhalatieanaesthetica dan wanneer er voor de inleiding gebruik gemaakt is van barbituraten
iapneu, verlaagde zuurstofsaturatie) zijn bij honden zeer vaak waargenomen. Bij katten zijn cardiovasculaire effecten (verlaagde hartfrequentie. verlaagde
genomen. In zeldzame gevallen werd pijn tijdens de injectie vraargenomen, geassocieerd met perivasculaire toediening, Wachttijd: Niet van toepassing.
\' langzaam wordt geïnjecteerd, kan een onvolledig niveau van anesthesie optreden. Voorzorgsmaatregelen: Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik
icten van andere intraveneuze anaesthetica. 6ij gebruik van PropoClear, dienen voorzieningen voor het vrijhouden van de luchtwegen en kunstmatige
te zijn. Gelijk aan andere intraveneuze anaesthetica, dient men vooaichtig te zijn met het gebruik bij honden en katten met hart-, ademhalings-, nier-, of

te zijl
Ntepri

optreden (apneu, bradycardie, hypotensie). Bij oudere en verzwakte dieren dient een lagere dosering te worden gebruikt en is een langzamere
Js langzamer is vergeleken met andere hondenrassen. Zichtjagers kunnen derhalve een enigszins langere herstelperiode laten zien dan andere
il aan de dieren toedient: Dit is een krachtig diergeneesmiddel en extra voorzichtigheid is geboden om accidentele zelfinjectie te voorkomen. Gebruik bij
zelftoediening. dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Advies aan de arts: Laat de patiënt niet
aevoeligheid voor propofol moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
II. de handel brengen: Fort Dodge Animal Health Benelux B.V. Postbus 14,6290 AAVaals.Tel; 08004555554

Fort Dodge Animal Health Benelux

Nederland: Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel. 0800-455 55 54

Animal Health

POM-V

I. FDAH reference. Questionnaire on Ihe use ol inlravenoos anaesllrelrr: agents ixnducled througlr lite AVA 2009 (In ptessi 2 ProdrKt ijatasheet infotmalron. 5. Bennett. S.N. e
The asscKialion of propofol usage with postofjerative wound infection rate in clean wounds: a retrospective study. Vet. Surg, 28:256-911999).

Il, Postoperative infections traced to contaminatinn of an intravenous anaesthetic, pfopofol. N Engl, J, Med 333:147-154(19951,6, Heldmann. E. et al.

-ocr page 508-

2 SOORTEN DERMATITIS
ONTELBARE HONDENRASSEN

1 OPLOSSING!

O Antibacterieel en antifungaal
O Chloorhexidine Miconazoi

O Ter behandeling en controle van seborroeïsche dermatitis bij de hond

(geassocieerd met Malassezia pachydermatis en Staphylococcus intermedius)

O Als hulpmiddel bij de behandeling van Microsporum Canis infecties bij de kat

Dech

Veterinary Pr|

Malaseb\' shampoo: UDA REG.NL. 101936. Werkzame bestanddelen: chloorhexidine 2% w7v, micxinazol 2% w/v. Indicaties: voor de behandeling en het onder controle houden van
seborroeïsche dermatitis geassocieerd met
M. pachydermatis en S. Intermedius bij honden. Als hulpmiddel bij de behandeling en het onder controle houden van ringvi/orm t.g.v. M. canis i.c.m,
het gebruik van griseovulvine. Toedieningswijze: Hond: was 2 maal per week totdat de symptomen afnemen, daarna wekelijks of zo vaak als nodig om de symptomen onder controle te houd-
en. Kat: was 2 maal per week gedurende 6-10 weken of zoveel langer totdat de vachtkweek negatief is voor
M. canis. De maximale periode van gebruik mag niet langer zijn dan 16 weken.
Voornaamste bijwerking/contra-indicatie: in het bijzonder honden met atopie en katten met een allergische huidaandoening kunnen een voorbijgaande pruritus en/of erythemateuze reactie
ontwikkelen na behandeling. In uitzonderlijke omstandigheden kan,er na behandeling bij honden en katten een huidreactie optreden (jeuk, roodheid).

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V - info.nl@dechra.com - tel 31 (0) 76 - 531 79 77-

-ocr page 509-

deel 135 • aflevering 12 • i5 juni 2010

Tijdschrift voor

Diergeneeskunde

KNMvD

Een bijzonder geval van
kaalheid bij een hond

esbl\'s: toename is
zorgwekkend, maar geen
reden voor paniek

Heikele onderwerpen op
de
informatiebijeenkomst
voor senioren: hormonale
Stoffen
en dierproeven

k « or tj.

ft a

m

wm

Ê^rf

-ocr page 510-

HUMAN CARE FOR ANIMAL KIND

Humane zorg voor het dier

f

Wij zetten ons constant in voor de diergezondheid, want dat is wat voor u telt. Door innoverende pro-
ducten aan te bieden, leveren w/ij kwaiiteitsoplossingen van preventie tot behandeling, over de therapeutische
gebieden heen, voor pluinnvee en andere diersoorten. Door het leveren van services met toegevoegde w/aarde
en technische ondersteuning verdienen w/ij het vertrouwen van dierenartsen, veehouders en diereigenaren.
Van diergeneeskunde tot dierwelzijn, wij willen uw betrouwbare partner zijn, elke dag weer. We bouwen
aan een nieuw Pfizer Animal Health. Anticiperen op marktveranderingen. We komen tegemoet aan uw
behoeften. Ons doel is samen werken aan de diergezondheid van morgen.
Human Care for Animal Kind.

-ocr page 511-

Veeteelt en volksgezondheid

Op het druk bezochte congres in Doorn \'Veeteelt en Volksgezondheid\' - een titel
die overigens in de jaren \'50 niet zou hebben misstaan - bleek dat er nog veel
moet gebeuren voordat een geïntegreerde aanpak van dreigende zoönosen
realiteit is. Een deel van het probleem is dat deze discussie momenteel wordt
overschaduwd door een groeiend maatschappelijk onbehagen over de inten-
sieve dierhouderij - door de media Kever bio-industrie genoemd, misschien
omdat elke genuanceerde mening hierover dan gemakshalve in het vijandelijke
kamp kan worden gedeponeerd.

Natuurlijk is het goed dat de maatschappij zich weer meer met de intensieve
dierhouderij gaat bemoeien, na in de afgelopen jaren haar voedsel afzijdig te
hebben genuttigd. Ik verbaasde me echter over de inhoud van de discussie op een
congres met professionals -naast meerdere dierenartsen- vooral afkomstig uit de
humane gezondheidszorg, en zeker niet uit nauwelijks in de materie gevoerde
leken. Deze werd namelijk gedomineerd door het sentiment dat intensieve
dierhouderij in Nederland simpelweg moet stoppen, en de discussie over hoe
dreigende zoönosen beter kunnen worden voorkomen, verdween naar het tweede
plan. Dat is jammer, want los van het antwoord op de vraag of de intensieve
veehouderij moet worden hervormd (niet alleen een relevant woord bij de recente
verkiezingen!), is een betere aanpak van dreigende zoönosen dringend nodig. En
die zoönosen worden niet allen maar veroorzaakt door \'de veeteelt\'.

Ruim de helft van de ongeveer 1800 bekende humane pathogenen zijn
zoönosen. Van de nieuwe of opkomende humane pathogenen
(hiv, sars, hpai,
nipah,
West-nijlvirus, Riftdalkoorts), betreft het in circa driekwart van de
gevallen zöonosen, wat we kunnen verklaren door intensiever contact van
mensen met landbouwhuisdieren, maar ook met (exotische) gezelschapsdieren,
dierlijke producten van allerlei herkomst, en dieren uit de natuur (inclusief
teken, denk aan de ziekte van Lyme!).

De dreiging komt dus van verschillende kanten. Weliswaar zijn er
surveillancesystemen in de humane en dierlijke sectoren (die overigens
veterinair beter ontwikkeld lijken dan humaan), maar deze hebben nog geen
gestructureerde aanpak van dreigingen vanuit de natuur, zijn in opzet zeer
verschillend en kennen ook geen geïntegreerde analyse en dataverwerking.
Deze problemen spelen ook internationaal. Recent publiceerden de
pao, oie en
de WHO een \'concept-note\' waarin de noodzaak van een geïntegreerde aanpak
werd erkend en werd gemeld dat deze nodig is "to minimize the burden [...] of
multiple monitoring, reporting and delivery systems, and to avoid duplicated
efforts and fragmented outcomes."

Kortom: er moet wat gebeuren. Dat één van de stellingen op het congres
luidde: "Moet de
ggd of de gd de surveillance in de toekomst gaan uitvoeren?",
gaf mij het onbehagelijke gevoel dat voordat er überhaupt een oplossing is, men
nog erg denkt in termen van wij en zij. Het belang voor de eigen organisatie
komt daarbij op de eerste plek. Maar het is de vraag of de beoogde verbeteringen
op deze manier kunnen worden gereaUseerd. Het lijkt mij evident dat dieren-
artsen èn artsen samen een belangrijke rol spelen bij het bereiken van een
oplossing en niet één van de twee. En dus moet eerst die verbeterde samenwer-
king worden bereikt. Gelukkig leidde het drankje na afloop buiten in de zon tot
verbroedering. Dat was misschien wel het belangrijkste resultaat van de dag. En
er is meer hoop: ook bij een fret kan een pacemaker met succes worden geïm-
planteerd (leest dit blad!). Een interessante \'case report\' van kaalheid bij de
hond, aandacht voor de
esbl\'s (als u dat niet direct kan vertalen dus zeker
lezen!), en artikelen over rendement en veterinair management. Interessante
kost, en veel leesplezier wenst u.

Remco Schrijver

-ocr page 512-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 7 7, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info@knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L. Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 534 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift(a)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,3500aa Utrecht,nr. 55 5048 861 ene ens
bank
n.v., Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr.
69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus
204
3770
AE Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info(|)overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd
1992; ii7:3r-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrifi voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: vleeskuiken, alle vleeskuikenbe-
drijven bleken positief voor
esbl\'s, zie pagina
498-499. (Foto: Geert Bistervels)

-ocr page 513-

Deel 135 • Aflevering 12-15 juni 2010

voor de praktijk ..... Een bijzonder geval van kaalheid bij een hond

R. van der Luer en J. Bonestroo 492

in veterinair verband ..... esbl\'s: tocname is zorgwekkend, maar geen reden vooT paniek

Johan Klein Haneveld 498
Ingezonden: esbl-reductie via veterinair gebruik van probiotica?

GerBongaerts 500

Reactie op de brief van Ger Bongaerts Arend Piebes 501

VOOR de PRAKTIJK ..... Rendementsverbctering in de praktijk: Dierenkliniek De Arker/öfafe

van Overbeeke 502

504

cursussen en congressen ..... Basiscursus veterinair management Mfn)«/«nsen

Workshops tele-immobilisatie 2010 504

KNMVD ..... Heikele onderwerpen op de informatiebij eenkomst voor senioren

Henk Verburg 509

In memoriam: Gerlof Douwe van der Werff Aale Osinga 512

rubrieken ..... Uit de redactie 487

Nieuws 490

Veterinair tuchtrecht 497

Nieuws uit de industrie 507

Voorzitterscolumn 509

Doorlopende agenda 511

Deadline kopij 511

-ocr page 514-

In mei is op de Universiteitskliniek
voor Gezelschapsdieren voor het eerst
een pacemaker geplaatst bij een fret
met een ernstige hartritmestoornis.
De zes jaar oude fret had een gemid-
delde hartslag van 60 slagen per
minuut in plaats van de bij fretten
gebruikelijke r8o. Hoewel erin
Utrecht al regelmatig pacemakers
worden geplaatst bij honden, was dit
de eerste keer dat de ingreep werd
uitgevoerd bij een fret buiten de
Verenigde Staten, en de tweede keer
wereldwijd. De fret werd al enige
maanden op de kliniek behandeld met
medicijnen, maar zonder effect.
Vochtophopingen als gevolg van de
trage hartslag dreigden organen te
beschadigen. Daarom werd gekozen
voor het inbrengen van een pace-
maker - een humaan model, geleverd
door het Universitair Medisch
Centrum Utrecht. De operatie duurde
drie uur. Het dier maakt het enkele
weken later goed. Het is veel actiever
en levenslustiger geworden en lijkt
geen hinder te ondervinden van de
grote pacemaker.

Benoeming

J.M.J. Engel, dierenarts te \'s-Hertogen-
bosch, werd op 29 april jongstleden
benoemd tot lid in de Orde van Oranje
Nassau, vanwege zijn jarenlange
vrijwilligerswerk op het gebied van
dierenwelzijn en dierengezondheid
(verzorging van Dieren
-EHBO-cursus-
sen, voorzitter van de Dierenambu-
lance \'s-Hertogenbosch e.o., belangen-
loze diergeneeskundige zorg voor
verwaarloosde, zieke Sharpei\'s).

Met dank aan: A.C.A.M. Engel-

Stokkermans.

Pacemaker voor fret

Verhoogde activiteit mkz

Het mond-en-klauwzeervirus (mkz)
komt terug in landen die al enige jaren
vrij waren van deze ziekte. Deze
waarschuwing komt van de voedsel-
en landbouworganisatie
(fao) van de
Verenigde Naties en het wereld-
referentielaboratorium voor mond-en-
klauwzeer in Pirbright (Verenigd
Koninkrijk) na uitbraken in Zuid-
Korea, }apan en Mongolië. Hoewel
deze uitbraken ver weg zijn, is het
toch goed om ook in Nederland
opmerkzaam te blijven: een vroege
detectie zal snel tot effectieve maatre-
gelen leiden. In Europa is het voederen
van keukenafval aan dieren verboden;
het risico van introductie van een
infectie via deze route is dan ook zeer
klein. Daarnaast zorgen de verplichte
reiniging en ontsmetting van vee-
transportmiddelen ervoor dat het
risico op verspreiding van een infectie
wordt geminimaliseerd.

Centraal Veterinair Instituut

Ander licht tegen
verenpikken

De verlichting heeft invloed op het
pikgedrag van kippen. Sterker licht en
ultraviolet licht leiden tot een afname
van dit gedrag. Maar alleen een goede
verlichting is niet voldoende om
pikken te voorkomen. Dit blijkt uit de
resultaten van een onderzoek van
Wageningen
ur Livestock Research.
De
tl-verhchting in kippenstallen
bevat geen of nauwelijks ultraviolet
hebt. Ook komt de lichtsterkte vaak
niet uit boven de 30 lux. Het blijkt dat
onder ultraviolet licht gehouden
hennen minder naar elkaar pikken en
meer naar de bodem. Ook belangrijk is
sterker licht: bij lichtsterktes boven de
50 lux zijn kippen actiever. Deze
effecten werden alleen waargenomen
als er voldoende prikkels en aflei-
dingsmogelijkheden waren. Als daarin
niet is voorzien, wordt verenpikken
juist gestimuleerd. In de opfok
aangeleerd pikgedrag wordt onder
ander licht niet minder.

Agrarisch Dagblad

Toxoplasma ook bij
varkens

Ook varkens worden ziek als gevolg
van infectie met
Toxoplasma gondii,
schrijven onderzoekers in het Joumalof
Veterinary Diagnostic Investigation.
57
procent van de besmette varkens werd
ziek. Hun lichaamstemperatuur liep op
tot 40 graden Celsius en ze stopten met
eten. Zieke dieren reageerden nauwe-
lijks op antibiotica. 2 procent van de
dieren stierf Tot nu toe zag men
besmetting van varkens met de
kattenparasiet vooral als volksgezond-
heidsprobleem, omdat mensen besmet
zouden kunnen raken door consumptie
van varkensvlees. Duitse onderzoekers
toonden de parasiet aan bij varkens die
ook besmet waren met het circovirus.

Agrarisch Dagblad

Nieuw vaccin tegen
Giardia

Wetenschappers hebben het verdedi-
gingsmechanisme van de Giardiapara-
siet tegen hem gekeerd. Giardia is in
staat zich te verbergen voor het
immuunsysteem door eiwitten op zijn
celoppervlak te veranderen. Door
gebruik te maken van
rna-interferentie
(rnaI) kan de parasiet tweehonderd
verschillende eiwitmantels tot expres-
sie brengen. In
Nature Medicine van
25 april beschrijven onderzoekers hoe
ze het
RNAi-mechanisme in de parasiet
uitschakelden. Daardoor werden alle
tweehonderd verschillende eiwitten
tegelijk gevormd. Vervolgens werden
gerbils met de parasieten besmet. De
gerbils die Giardia toegediend kregen
met één oppervlakte-eiwit, konden
vervolgens makkelijk worden geïnfec-
teerd door een Giardia met een andere
eiwitmantel. Dieren die de parasieten
kregen met de tweehonderd eiwitten,
werden minder makkelijk opnieuw
geïnfecteerd. Er is ook een vaccin
mogelijk op basis van eiwit, want de
geïsoleerde celoppervlakte-eiwitten
bleken niet giftig te zijn, maar wel een
immuunreactie op te wekken.

Howard Hughes Medical Institute

-ocr page 515-

De komende maanden gaan er weer
veel mensen met vakantie. Veel
eigenaren nemen hun huisdier mee.
Om hen hierover goed te informeren,
schreef de Commissie Cliënten
Informatie de brochure:
Met uw
huisdier naar het buitenland.
Alle
belangrijke eisen voor vervoer binnen
en buiten de Europese Unie komen
aan de orde, zoals het Europees
dierenpaspoort, de chipregistratie, de
geldige rabiësenting en een eventuele
bloedtest. Er is aandacht voor de in
andere landen voorkomende ziekten,
zoals babesiose, leishmaniase,
ehrlichiose en hartworm, én de
preventieve maatregelen die men
hiertegen kan nemen. Verder geeft de
brochure tips voor het reizen naar en
het verblijf in het buitenland. De
brochure is te bestellen via de
knmvd
(www.knmvd.nl) of via auv (bestel-
nummer: II74590). Kijk voor meer
informatie op de website:
www.ggg-cci.nl.

Therapie tegen tularemie

Onderzoekers hebben een nieuwe
behandehng ontwikkeld die muizen
beschermt tegen tularemie. In
experimenten met menselijke
afweercellen bleek het ook bescher-
ming te bieden tegen drie andere
bacteriën, die pest, brucellose en
melioidose veroorzaken. De resultaten
zijn gepubliceerd in het online
tijdschrift
plos Pathogens. De weten-
schappers combineerden membraan-
onderdelen uit een verzwakte stam
van de bacterie
Francisella tularensis
met zogenaamde kationische lipo-
soom
/dna-complexen (cldc). Deze
combinatie bleek bij de immuun-
cellen die bacteriën fagocyteren, te
leiden tot een verhoogde productie
van reactieve zuurstofverbindingen
en reactieve stikstofverbindingen. 60
procent van de muizen overleefde een
anders dodelijke infectie met
F.
tularensis
als ze drie dagen voor
blootstelhng aan de bacterie met dit
nieuwe product waren behandeld. Als
alleen de
cldc of alleen de membraan-
onderdelen werden toegediend,
overleefde geen van de geïnfecteerde
muizen. In het laboratorium bleek de
combinatietherapie menselijke
immuuncellen behalve tegen tulare-
mie ook te beschermen tegen pest,
melioidose en brucellose.

Nieuwe brochure

Sciencedaily.com

Weidecoccidiose
gesignaleerd

Recent vond gd op een bedrijf met één
tot twee jaar oude pinken en hoog-
drachtige vaarzen weidecoccidiose.
Dit is een zeer ernstig verlopende
ziekte, die anders dan de bekende
coccidiose bij kalveren op jonge
leeftijd, ook oudere dieren treft. De
ziekte wordt veroorzaakt door een
infectie met
Eimeria alabamensis.
Pinken die besmet worden, krijgen
diarree, drogen uit, blijven liggen en
kunnen vuile ogen en neuzen krijgen.
Dieren kunnen soms binnen enkele
dagen sterven. De verschijnselen
treden soms op binnen tien tot
veertien dagen nadat de pinken in een
nieuwe (besmette) weide worden
geplaatst. De diagnose wordt gesteld
via mestonderzoek. Er is geen geregi-
streerd middel beschikbaar om de
dieren te behandelen.

gd

Massale antilopensterfte

Een mysterieuze epidemie heeft geleid
tot de sterfte van ongeveer twaalf-
duizend Saiga-antilopen in Kazachstan.
Het gaat om een infectie die de longen
aantast. Dit is een potentiële catastrofe
voor deze zeldzame dierensoort,
waarvan de aantallen de laatste twintig
jaar zijn gedaald van een miljoen
exemplaren tot circa honderdduizend.
anp

Rectificatie

Bloedonderzoek van een te exporteren
paard naar een ander land dan een
eu-lidstaat, Canada of de vs mag
alleen uitgevoerd worden door het
cvi. Dit omdat de
vwa anders geen
export verklaring af mag geven. In het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde van i
april stond vermeld dat de Gezond-
heidsdienst dit mag doen, maar dit is
niet correct. De
gd kan op verzoek wel
een vrijwillige screening uitvoeren
voor export, maar de
vwa kan op basis
van deze uitslagen geen exportcertifi-
caten afgeven.

Muismodel hertenziekte

Een onderzoeksgroep heeft een
muizenstam ontwikkeld waarmee
men de \'chronic wasting disease\' van
herten kan onderzoeken. Ze schrijven
hierover in het juninummer van
The
American Journal of Pathology.
\'Chronic
wasting disease\' is een door prionen
veroorzaakte ziekte, vergelijkbaar met
boviene spongiforme encefalopathie
(
bse), die bij hertachtigen leidt tot
chronisch gewichtsverlies en uiteinde-
hjk de dood veroorzaakt. De onder-
zoekers ontwikkelden een muizenlijn
die het prioneiwit
(prp) van herten tot
expressie brengt. Bij deze muizen
kwam het herten
-prp tot expressie in
verschillende weefsels, zoals de
lymfeklieren, zenuwen, beenmerg, het
endocriene system en sommige
slijmvliezen.

Sciencedaily.com

-ocr page 516-

Een bijzonder geval van kaalheid bij een hond

en case reüori

R. van derLuer\' en f. Bonestroo "

Uit en voor de pralctijk

A dog with an unusual case of alopecia; case report

We present a 6 years old English Bulldog with clinical and
histological evidence of both cyclic ßank alopecia and interface
dermatitis, including folliculitis. A similar combination of these
two dermatological diseases was described before in several
Boxer dogs.

Please note that this article is a non-reviewed contribution. All
reviewed contributions can be found in the section \'Wetenschap\'.

klinische gegevens

Het betreft een intacte mannelijke Engelse bulldog. De
hond werd op driejarige leeftijd voor het eerst aan de
practicus aangeboden met als klacht symmetrische
kaalheid met laesies bilateraal op de ribwanden.
Bij klinisch onderzoek was de huid gepigmenteerd, kaal en
vertoonde laesies. De overgang van kale naar niet kale
delen was geleidelijk. De laesies waren pijnlijk en waren
in het genezende stadium ook jeukend. Ze werden
beschreven als aanvankelijk verharde plekken, die in een
later stadium zweerden en purulent materiaal afscheid-
den. Ter plaatse van de laesies was ook een duidelijke
depigmentatie zichtbaar (figuur i).

De problemen waren begonnen in het najaar toen de
hond drie jaar oud was, met kale plekken waarin de laesies
zich ontwikkelden. In het daaropvolgende voorjaar
verdwenen aanvankelijk zowel de kaalheid als de laesies.
In de twee jaren daarna herhaalden de symptomen zich,
werd de alopecia permanent en bleven resten van laesies
aanwezig. De hond werd gedurende drie weken behandeld
met cefalosporines en Prednisolon, wat een gunstig effect
leek te hebben.

Later bleek de hond ook een hartprobleem te hebben,
dat bij specialistisch onderzoek^ werd gediagnosticeerd als
valvulaire en subvalvulaire pulmonalisstenose. Tevens
had de hond epileptiforme aanvallen. In 2008 werd het
dier geëuthanaseerd vanwege ongewenst gedrag ten
opzichte van kinderen, waarbij een verband werd ver-
ondersteld met de pijnlijke huidlaesies.

i R. van der Luer, Valuepath, Postbus 144,6300 ac Valkenburg.
www.valuepath.nl.

II Dierenarts-practicus Dierenkliniek \'t Hoogveld te Echt.

a L. Overduin, Vet. Spec. Oisterwijk en Dept. Geneeskunde van Gezel-
schapsdieren, Utrecht.

histopathologie

Toen de hond zes jaar oud was, oogstte de practicus vier
biopten met behulp van een 6 millimeter punch-biopteer-
mesje. Bij het biopteren werd met name materiaal ver-
zameld van de laesies en van de kale huid. De biopten
werden in het laboratorium gehalveerd volgens de
standaardmethode. Vervolgens werden ze in paraffine
ingebed met behulp van de \'microwave\'-techniek,
gesneden tot coupes van 4 micrometer en ten slotte
gekleurd met een routine
he-kleuring.

Aan het oppervlak bleek een compact lamellaire
hyperkeratosis aanwezig, op andere plaatsen een vaak
dikke sereuze tot serocellulaire korst. Er werd een regel-
matige acanthosis van de epidermis waargenomen.
Er waren soms epidermale \'serum lakes\' en blaasjes waarin
enkele neutrofiele leukocyten aanwezig waren. Verder
werd een enkele intraepidermale pustel gevonden en in
delen van de dermis een uitgebreid subepidermaal oedeem
(figuur 2). Het grensvlak tussen epidermis en dermis was
onrustig als gevolg van vacuolisatie in de basale epider-

-ocr page 517-

male laag en door lymfocyten tussen en apoptose van
basale epidermale cellen (figuren 3 en 4). Ook hoger in de
epidermis was een enkele apoptotische cel te zien.
Subepidermaal vond men een celarme tot matig celrijke
interstitiële dermatitis met lymfocyten, enkele neutrofiele
leukocyten en enige pigmentincontinentie. Ook de
follikels vertoonden een ontsteking met vacuolisatie en
soms apoptose in het grensvlak (figuur 5). De follikels
bevonden zich veelal in een haarloos telogeen stadium en
er werden verwijde infundibula waargenomen waarin
hoorn aanwezig was (keratosis) maar geen haren, met
uitbreiding van het hoorn in de aansluitende follikels
(heksenvoet(witch foot)-patroon) (figuur 6). Er was enige
melanisatie van talgkherafvoergangen.

discussie

Het histologische beeld toont, behalve een grensvlak-
dermatitis, ook kenmerken van een verstoorde haarcyclus
waarbij met hoorn overvulde follikehnfundibula worden
gevormd. Het klinische gegeven van recidiverende, in
najaar en winter optredende kaalheid met hyperpigmen-
tatie in de flanken, waarbij de kaalheid tijdens de eerste
helft van het volgende jaar weer verdwijnt, samen met het
histologische beeld van met hoorn overvulde infundibula
en melanisatie van talgkherafvoergangen, is typisch voor

seizoensafhankelijke of cychsche (Engels: seasonal of
cychc) flankalopecia (2,4).

Cychsche flankalopecia is in onze streken in het begin
meestal een cychsche vorm van abnormale haarkwaliteit
en alopecia. Het treedt vaak op als symmetrische en
bilaterale afwijking in de thorax- en flankstreek. De
daglengte en het seizoen zouden belangrijke invloeden
zijn. Ook erfelijkheid lijkt een rol te spelen, gezien het feit
dat deze aandoening vaker voorkomt bij sommige rassen,
zoals de Engelse bulldog. Overigens bestaat er in het geval
van cyclische flankalopecia een grote variatie in klinische
beelden, uitbreiding, locaties, rassen en duur van de
alopecia. De afwijkingen zijn soms niet (meer) cyclisch en
kunnen (ook) voorkomen op andere plaatsen dan de
flanken (r, 2).

Een grensvlakdermatitis (interface dermatitis) manifes-
teert zich als een histologisch beeld waarbij het grensvlak
tussen epidermis en dermis onduidelijk is, als gevolg van
een aantal veranderingen zoals vacuohsatie, lymfocytaire
exocytose en apoptose van epidermale epitheelcellen. Deze
veranderingen zijn in het geval van grensvlakdermatitis
met name aanwezig in de basale epidermale laag (2,4).

In 2003 beschreven Rachid et al. (3) bij een aantal
boxers een uniek huidprobleem, waarbij folliculaire
dysplasie (cyclische flankalopecia) samen voorkwam met

-ocr page 518-

laesies die histologisch een grensvlakdermatitis lieten
zien. Klinisch en histopathologisch lijkt er in grote lijnen
een overeenkomst aanwezig tussen deze boxers en ons
geval. Daarom kunnen we veronderstellen dat deze
combinatie van afwijkingen niet beperkt blijft tot boxers.
Ons geval vertoonde een wat afwijkend beeld, in die zin
dat er meer korstvorming aanwezig was, meer dermaal
oedeem en een grensvlakfolliculitis. Wellicht valt dit
binnen de variatie van histologische beelden of is er een
verschil in de beelden bij de boxers en andere rassen.

Een van de beschreven boxers had een persisterend
beeld, zoals later ook het geval was bij onze Engelse
bulldog. De boxer werd behandeld met een combinatie
van tetracycline en niacinamide, wat een immunomodule-
rende werking heeft. Dit resulteerde in het verdwijnen van
de laesies. Ook werd er melatonine toegediend, waarna,
dankzij of ondanks deze medicatie, binnen vier maanden
ook het baarkleed weer was hersteld.

De hierboven beschreven huidafwijking is voor zover
ons bekend tot nog toe slechts bij de boxer beschreven.

dankbetuiging

Met dank aan prof J. Declercq voor zijn medewerking.

literatuur

1. Declercq J. Cyclische flank alopecie: een synthese tussen theorie en
praktijk. Proceedings Dermatology Day, Soesterberg 2008.

2. Gross TL, Ihrke Pf, Walder Ef and Affolter VK. Cyclical flank alopecia.
In: Skin Diseases of the Dog and Cat. Clinical and Histopathologic
Diagnosis, 2 edn.Oxford,UK: BlackweU Science, 2005:525-528.

3. Rachid MA, Demaula CD, Scott DW, Miller WH et al. Concurrent
follicular dysplasia and interface dermatitis in Boxer dogs. Veterinary
Dermatology 2003; 14:159-166.

4. Yager ]A. Atrophic dermatoses. Proceedings Workshop in Dermatopa-
thology, Cremona 2005: 75-76.

Maak van het hart een hoofdzaak

Cardiopet®proBN

De Cardiopet\' proBNP-test is een simpele
bloedtest om de circulerende concentratie
van Nt-proBNP te meten

• Resultaten waarmee u verder kunt:

kwantitatief en met duidelijke criteria om
de ernst van de aandoening te bepalen

9 Weinig Invasief: een eenvoudig
bloedonderzoek is nodig

^ Kosteneffectief: uw beslissing om door te
sturen naar de specialist is gegrond op feiten

Voor meer informatie bel: 00800 12724691 of
uw IDEXX Vet-Med-Lab vertegenwoordiger

IDEXX Vet\'Med\'Lab

LABORATORIES

-ocr page 519-

uw VERZEKERINGSPORTEFEUILLE

GEEFT AANLEIDING

TOT EEN SECOND OPINION

-ocr page 520-

HET DOORDACHTE
ECTO PA RAS ITIC U M
OP BASIS VAN FIPRONIL
VOOR HOND EN KAT

met n;
gratis sms en
E-mail

HERINNERINGS-
SERVICE!

DE MOEITE WAARD OM TOT IN DETAIL TE BEKIJKEN

Effectiviteit: Fipronil in een innovatieve formulering
Flexibiliteit: Spot-on en spray in meerdere maten
Verantwoordelijkheid: Doordachte zorg voor huisdieren
Therapietrouw: Speciale pipet voor groot gebruiksgemak

Vfrtocï cr

www.virbac.n

ANtMAL H EALTH

Effipro\' 10% spot-on voor katten. Werkzaam bestanddeel: Fipronil 100 mg/ml. REG NL 102086. Kanalisatie: Vrij. Effipro 10% spot-on voor
honden. Werkzaam bestanddeel:
Fipronil 100 mg/ml. REG NL 102115-118. Kanalisatie: Vrij. Effipro 0,25% spray voor honden en katten.
Werkzaam bestanddeel:
Fipronil 2,5 mg/ml. REG NL 101949. Kanalisatie: Vrij. Distributeur: Virbac Nederland BV - Barneveld. Lees voor gebruik
eerst de bijsluiter.
Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 521-

Asielzoeker

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

De heksen van buurvrouwen die de
kat van een ander laten euthana
seren, zijn recent in deze rubriek
besproken. De logische vraag die op
zo\'n geval volgt, en ook regelmatig
wordt gesteld, is de vraag wat de
dierenarts moet doen bij een dier dat
zonder eigenaar wordt aangeboden,
door bijvoorbeeld de dierenambu-
lance. \'Gelukkig\' kwam ook deze
kwestie kort geleden langs bij het
Tuchtcollege.

Een goede relatie met je buren is zo
belangrijk als het spreekwoord al
aangeeft. Ook in deze zaak zijn de
buren de aanjagers van de euthanasie
die de eigenaar niet wilde. Deze buren
zien de poes in de buurt rondlopen
met een gezwel op een van de achter-
poten en duidelijk mank. De dieren-
ambulance wordt gebeld, neemt de
poes mee en levert haar af bij het
opvangcentrum, waar een dierenarts
haar bekijkt. Bij het onderzoek
reageert de kat zodanig fel, wild en
angstig dat er een collega bij moet
komen om het dier vast te houden.
Onder narcose wordt de bult open-
gemaakt. Dan blijkt niet alleen de kat
wild te zijn, maar ziet men ook dat het
weefsel in de bult hard om zich heen
heeft geslagen. Van de knie tot de
buikwand zit hard en onregelmatig
weefsel ter grootte van een grapefruit,
dat hier en daar vergroeid is met
botweefsel. Besloten wordt de kat te
laten inslapen.

een week zoeken

De eigenaar is haar kat ondertussen al
een week kwijt en komt na een week
zoeken terecht bij het opvangcen-
trum, waar zij hoort dat haar kat is
geëuthanaseerd. Dat is al een schok
voor haar, en dat wordt niet beter als
ze in de wandelgangen van het
asielpersoneel hoort dat haar poes
zonder vorm van onderzoek direct is
afgemaakt. Kwaad stapt ze naar het
Tuchtcollege. Een asieldierenarts mag
toch zeker niet zomaar haar kat laten
inslapen? Daar is meer onderzoek
voor nodig! Die bult was ook helemaal
niet zo ernstig, maar een onschuldige
cyste die de dierenarts de week
daarvoor nog had leeggezogen. En als
de dierenarts zo nodig katten wil
vermoorden, moet ze toch eerst maar
eens in de computer opzoeken of het
dier wel gechipt is.

www.zoekdepoes.nl?

Wat moet je hiermee als Tuchtcollege?
De kat is dood, er is geen sectie
verricht en het verhaal van de
eigenaar over een onschuldige cyste
staat tegenover het verhaal van de
dierenarts over een grapefruitachtige
tumor. Het Tuchtcollege neemt in
aanmerking dat de kat zo slecht liep
en de tumor zo duidelijk zichtbaar
was, dat dit voor de buren aanleiding
was de dierenambulance te bellen. Het
lijkt daarom onwaarschijnlijk dat het
om een lief klein bultje ging. Dat de
dierenarts die bult een week eerder
nog heeft geleegd, toont niet aan dat
de toestand een week later niet alsnog
behoorlijk ernstig kan zijn geweest.
Het Tuchtcollege is toch meer geneigd
om de dierenarts op haar woord te
geloven en aan te nemen dat ook
zonder röntgenfoto\'s of bloed-
onderzoek de toestand van de kat
ernstig genoeg was om over te gaan
tot euthanasie.

Wat daarbij in het nadeel van de
eigenaar meetelt, is dat de kat zodanig
angstig en wild om zich heen sloeg bij
de dierenarts, dat het Tuchtcollege het
niet onterecht vindt dat de dierenarts
snel heeft geconcludeerd dat het ging
om een zwerfkat, of een buitenkat
zonder eigenaar. Daarbij was de kat
niet gechipt. Het zou leuk zijn geweest

als de dierenarts meer moeite had
gedaan om bijvoorbeeld via bekende
websites uit te pluizen of de poes werd
vermist. Dat is echter geen wettelijke
verplichting en het kan de dierenarts
dus niet worden verweten dat ze dat
achterwege heeft gelaten. De klacht
wordt ongegrond verklaard.

ongegrond huiswerk

Het is dat er geen Tuchtcollege is voor
eigenaren, maar impliciet lezen we
hier wel enkele opdrachten:

- Aan de eigenaar om te zorgen dat
poes er niet dusdanig alarmerend
ziek uitziet dat de buren de
dierenambulance bellen;

- Aan de eigenaar om de relatie
met de buren goed te houden;

- Aan de eigenaar om te zorgen dat
de poes gechipt is (en de gegevens
bij de chip actueel zijn);

- Aan de eigenaar om katten
zodanig te wennen aan dierenarts-
bezoek dat gedrag in de spreek-
kamer niet leidt tot de conclusie
\'het is een wilde kat\'.

En hoewel het advies niet afkomstig is
van het Tuchtcollege, is voor dieren-
artsen een degelijk euthanasieformu-
lier, met reden, opdrachtgever, datum
en handtekening, misschien een idee?

-ocr page 522-

Johan Klein Haneveld

Er was de laatste tijd veel aandacht
voor in de media: \'extended spec-
trum beta-lactamases\', beter bekend
als
esbl\'s. Deze enzymen maken
bacteriën resistent tegen een groot
aantal beta-lactamantibiotica. Bij
mensen over de hele wereld komen
esbl-producerende bacteriën sinds
2000 steeds vaker voor. Deze bacte-
riën worden bovendien aangetrof-
fen in de voedselketen, met name op
kippenvlees. Professor Dik Mevius
roept dierenartsen op hun verant-
woordelijkheid te nemen om het
antibioticagebruik op pluimvee-
bedrijven te verminderen. "We
moeten werken aan een duurzame
veehouderij, die garandeert dat
mensen genoeg te eten hebben,
zonder dat de volksgezondheid in
gevaar wordt gebracht."

I tot 2 procent van de Nederlandse
bevolking is drager van
esbl-produ-
cerende bacteriën. "De eigen darm-
flora is vaak een bron van secundaire
infecties bij patiënten met een
verzwakt immuunsysteem of een min-
dere weerstand", aldus professor Dik
Mevius van het Centraal Veterinair
Instituut in Lelystad en de faculteit
Diergeneeskunde. "Als die infecties
worden veroorzaakt door
esbl-produ-
cerende bacteriën, kunnen deze
patiënten nu nog worden behandeld
met carbapenems. Maar er is in
Nederland al resistentie gevonden
tegen deze laatste linie antibiotica. Als
deze niet meer werkzaam zijn, hebben
we geen alternatieven meer." In
ziekenhuizen gaat het bij ernstige
E. co/i-infecties in 4 procent van de
gevallen om
esbl-producerende
bacteriën. Een paar jaar geleden
bedroeg dit nog slechts r procent.
"Deze toename is zorgwekkend,"
meent Mevius. "Maar er is geen reden
voor paniek." In twee jaar vond men
in het Universitair Medisch Centrum

Utrecht slechts 35 patiënten met een
ernstige infectie door
esbl-produce-
rende bacteriën. Landelijk gaat het om
ongeveer tweehonderd gevallen per
jaar.

Ook voor de diergeneeskunde
vormt resistentie door
esbl\'s een risico.
Zo zijn
E. co//-infecties in de pluimvee-
sector mede vanwege dit probleem
moeilijk te behandelen. En ook bij
gezelschapsdieren komen
esbl-produ-
cerende bacteriën voor. Die kunnen de
therapiekans beïnvloeden. Mevius:
"We moeten als dierenartsen zorgvuldi-
ger omgaan met de cefalosporines. Wat
we absoluut niet moeten doen, is de
laatste humane antibiotica\'s toepassen.
Op dit gebied moeten we absoluut
kiezen voor de volksgezondheid."

hele pluimveesector

Anders dan bij de mrsa bevinden de
resistentiegenen zich in het geval van
de
esbl-producerende bacteriën niet in
het bacteriële genoom, maar op een
Plasmide. Dat is een zelfstandig,
cirkelvormig
dna-fragment dat wordt
gekopieerd en tussen bacteriën kan
worden overgedragen. "Iemand wordt
dus niet geïnfecteerd met een resisten-
te bacterie, maar al in het individu
aanwezige bacteriën nemen de
resistentie over van bacteriën waar-
mee ze in contact komen." Op dit
moment is men bezorgd over het feit
dat mensen via de voedselketen aan
esbl\'s worden blootgesteld. esbl-pro-
ducerende bacteriën blijken namelijk
voor te komen op ongeveer 18 procent
van het rundvlees en varkensvlees in
de winkel. Ze worden zelfs aangetrof-
fen op groente. Maar vooral kippen-
vlees springt eruit: 88 procent daarvan
is besmet met
esbl-producerende
bacteriën. De hoeveelheden zijn klein,
maar er is grote variatie. "Mensen
kunnen ermee in contact komen
tijdens de consumptie van niet goed
gegaard vlees, of tijdens de verwer-
king", legt Mevius uit. "Een Spaanse
studie suggereert dat er ook daadwer-
kelijk overdracht van resistentiegenen
plaatsvond nadat mensen kip hadden
gegeten die met
esbl-producerende
bacteriën besmet was." Het is nog niet
bekend hoeveel bacteriën er nodig zijn
om de uitwisseling van plasmiden
mogelijk te maken. "Ik vermoed zelf
dat er niet veel materiaal nodig is om
de resistentie over te dragen."

esbl\'s: toename is zorgwekkend, maar
geen reden voor paniek

De resistente bacteriën worden niet
alleen aangetoond op vlees in de
supermarkt. De
maran-studie liet zien
dat
E. co//-bacteriën geïsoleerd uit de
mest van kippen in toenemende mate
esbl\'s produceren. De onderzoeks-
groep van Mevius onderzocht vervol-
gens 26 vleeskuikenbedrijven,
verspreid over het hele land. "Die
bleken allemaal positief te zijn voor
esbl\'s. En op bijna al die bedrijven
waren ook bijna alle dieren positief
voor
esbl\'s." De positieve dieren
scheidden grote hoeveelheden
esbl-producerende bacteriën uit.
Mevius: "We hoefden niet naar deze
genen te zoeken. Onze resultaten
maken waarschijnlijk dat de
esbl\'s in
de hele pluimveesector voorkomen."
Om te achterhalen of de resistentie
van pluimvee terechtkomt bij
mensen, wordt in Nederland een
studie uitgevoerd door het
umcu, het
rivm en het cvi. "Hieruit blijkt dat 30
procent van de resistente £.co//-isola-
ten in de eerste- en tweedelijnsgezond-
heidszorg een type bacterie betreft dat
hetzelfde is als het meest voorkomen-

-ocr page 523-

de type bij kippen." Maar karakterise-
ring van de bacterie is niet voldoende.
Om echte uitspraken te kunnen doen
over de onderUnge verwantschap
moeten de
esbl-plasmides op dna-
niveau worden geanalyseerd. Het
resultaat: ongeveer lo tot 13 procent
van de humane
esbl\'s komt overeen
met het meest voorkomende
esbl bij
kippen en is dus mogelijk afkomstig
uit de pluimveehouderij. "Wat op dit
gebied de kip is en wat het ei is echter
niet duidehjk", waarschuwt Mevius.
"Er kan een gemeenschappelijke bron
zijn voor de aanwezigheid van de
esbl\'s bij mensen en bij kippen." Ook
wijst hij erop dat bijna 90 procent van
de
esbl\'s bij mensen niet verwant is
aan de
esbl\'s uit de pluimveesector.
"Het uitroeien van
esbl-producerende
bacteriën bij kippen is dus geen
afdoende maatregel. De Nederlandse
bevolking wordt waarschijnlijk ook
via andere bronnen blootgesteld aan
esbl\'s. Wat die zijn, wordt op dit
moment onderzocht."

dierenarts verantwoordelijk

In de humane geneeskunde zoeken
onderzoekers naarstig naar nieuwe
antibiotica, die ook effectief zijn tegen
esbl-producerende bacteriën. Maar
volgens Mevius bieden nieuwe
middelen maar tijdelijk soelaas.
"Bacteriën zullen uiteindelijk tegen alle
medicijnen resistent worden." Niet
alleen bacteriën evolueren, maar ook de
Plasmiden die tussen bacteriën worden
uitgewisseld. "De omgeving waarin
kippen worden gehouden, is er een
waarin veel antibiotica voorkomen",
verklaart Mevius. "Een plasmide kan
een resistentiegen verwerven, waardoor
een bacterie in dit miheu beter kan
overleven. Dit plasmide zal zich dus
snel door de bacteriepopulatie versprei-
den. Het plasmide heeft helemaal een
voordeel als het ook genen bevat die de
levensvatbaarheid van de bacterie
verbeteren." Om het resistentiepro-
bleem beheersbaar te maken moet de
selectieprikkel worden weggenomen.
Dat betekent: minder gebruik van
antibiotica. "Zowel van het specifieke
antibioticum waartegen de bacterie
resistent is, als van antibiotica in het
algemeen. De resistentiegenen op deze

Plasmiden blijken namelijk vaak
gekoppeld te zijn, waardoor de bacte-
riën ook ongevoelig zijn voor andere
antibiotica." Dierenartsen hebben op
dit gebied een belangrijke verantwoor-
delijkheid. Mevius: "Ze beschikken over
kennis van antibiotica en van bacte-
riën. Dat betekent dat ze gewogen
therapiebeslissingen kunnen maken.
De dierenarts is degene die het voor-
schrijfbeleid op pluimveebedrijven
bepaalt. Doet hij dat nu nog niet, dan
moet hij dat gaan doen!" Er zullen altijd
antibiotica nodig blijven, maar op veel
gebieden zijn alternatieve oplossingen
mogelijk. "Ook al kosten die misschien
meer." Mevius wijst bijvoorbeeld op het
belang van voeding en hokbezetting.
"Verteringsproblemen bij vleeskuikens
lijken te worden veroorzaakt door een
combinatie van voeding en bedrijfs-
omstandigheden, in plaats van door een
infectie. Toch probeert men deze
problemen vaak te beheersen door
antibiotica te geven. Om deze spiraal te
doorbreken is de kennis van de
dierenarts nodig, maar ook die van de
stallenbouwer en de voedingsleveran-
cier. Samenwerking is de sleutel."

geen doemdenken

Maar alleen het verminderen van
antibioticagebruik is niet genoeg om de
resistentiegenen uit de populatie te
doen verdwijnen. Mevius: "Bij de mens
zien we sinds 2002 over de hele wereld
een toename van een bepaald
esbl-
bevattend plasmide. Dit plasmide is zo
succesvol omdat het zogenaamde
\'addictiefactoren\' bevat. Het plasmide
codeert voor een gifstof en tegelijk voor
het tegengif. De halfwaardetijd van het
tegengif is echter lager dan die van het
gif, zodat het sneller uit de omgeving
verdwijnt." Dit betekent dat een cel die
bij de celdeling niet het plasmide
meekrijgt, nog wel gifstoffen overhoudt
in zijn cytoplasma, maar niet langer het
antigif kan maken en dus doodgaat.
"Door dit terugkoppelingssysteem
raakt een bacterie afhankelijk van het
plasmide. Hij raakt het plasmide niet
kwijt, ook niet als de resistentie geen
voordeel meer biedt. Als het plasmide
codeert voor een dergelijke verslavings-
factor, blijft het ook in de populatie
aanwezig als er geen antibiotica meer
worden gebruikt." Daarom moet niet
alleen het antibioticagebruik worden
teruggedrongen, maar moet ook
worden voorkomen dat resistente
bacteriën zich kunnen verspreiden. In
de pluimveehouderij moet de over-
dracht van
Plasmides tussen koppels
worden tegengegaan. "Als vleeskuiken-
stallen niet goed worden schoonge-
maakt, komen nieuwe kuikens in
contact met de achtergebleven darm-
flora van het vorige koppel. Dan zijn ze
al snel allemaal met de
esbl-produce-
rende bacterie besmet. Deze cirkel moet
worden doorbroken, door een betere
hygiëne tussen de opeenvolgende
rondes." Omdat de verschillende rondes
elkaar snel opvolgen, acht Mevius het
waarschijnlijk dat een dergelijke
maatregel snel effect heeft. "Een lagere
prevalentie van deze resistentie in de
pluimveehouderij, betekent een lagere
dosis
esbl\'s op kipproducten, en dat
vermindert de kans op overdracht naar
menselijke bacteriën. Doemdenken is
dus op dit moment niet nodig."

evolutie gaat door

Om toekomstige problemen met
antibioticaresistentie te voorkomen,
moet de veehouderij anders worden
georganiseerd. "We mogen niet op
gelijke voet doorgaan", stelt Mevius.
"De
m rs a-problemen en nu de esbl\'s
zijn een waarschuwing: de evolutie
van bacteriën en plasmiden gaat
gewoon door. Bacteriën kunnen zich
veel efficiënter aan hun omgeving
aanpassen dan wij, en zullen dat ook
doen, daar kunnen we op rekenen. Het
volksgezondheidsrisico als gevolg van
antibioticaresistentie was tot nu toe
gelukkig beperkt. Maar er komt een
keer een resistentie die wel tot grote
problemen leidt." Door het hoge
antibioticagebruik in de veehouderij is
deze sector een broedkamer voor
resistente organismes. Daar moet
volgens Mevius verandering in komen:
"Werken aan een duurzame samenle-
ving betekent ook dat we garanderen
dat we onze kinderen en kleinkinde-
ren een omgeving achterlaten waarin
ze gezond kunnen leven en eten."

Johan Klein Haneveld is bureauredacteur
bij het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

-ocr page 524-

Ingezonden

ESBL -reductie via veterinair gebruik
van probiotica?

Met grote verbazing heb ik kennis
genomen van de huidige problematiek
rond
esbl\'s, volgens een journalist een
dezer dagen tijdens het veel bekeken
journaal van 20.00 uur een bacterie die
resistent is tegen alle antibiotica. Het is
jammer dat de journalistiek zich regelma-
tig te weinig op de hoogte stelt van de
feiten, zoals in dit geval het feit, (i) dat
esbl geen micro-organisme is, maar de
afkorting van \'Extended Spectrum
Beta-Lactamase\', en direct daaraan
gekoppeld, het feit (ii) dat het \'slechts\' één
soort enzymatische kruisresistentie betreft,
maar dan wel tegen de hele groep van
P-lactamantibiotica, waarvan penicilline
en cefalothin de meest bekende vertegen-
woordigers zijn. De problematiek, zoals
die zich op dit moment aan ons presen-
teert, is ernstig, maar niet zo hopeloos dat
ze aanleiding moet geven tot de grootste
paniek. Eigenlijk is er niet veel nieuws
onder de zon. Het gaat er vooral om, dat
in onze dynamische wereld op het gebied
van de antibiotica de ontwikkelingen zijn
gaan stagneren. Het feit dat men niet meer
weet hoe de problemen zijn aan te pakken,
veroorzaakt langzaam maarzeker
paniek. Kortom, het lijkt vooral een
probleem te zijn van de wetenschappelijke
kennis.

Al in igyS gaf professor Peter Mouton
in zijn inaugurale rede aan dat uit
onderzoek bekend was dat de mate van
resistentie tegen een bepaald antibioticum
(in dit geval kanamycine) evenredig is met
het klinisch gebruik van het betreffende
antibioticum. Later bleek zijn bewering
ook buiten de kliniek van toepassing en
wel met name in Zuidoost-Azië, waar
antibiotica vaak zonder doktersrecept op
iedere hoek van de straat voor een
spotprijs te koop zijn. Op de afdeling van
Peter Mouton in Leiden heb ik destijds zelf
aangetoond dat vanuit een amikacine-
gevoelige
Escherichia coli met een
overdraagbaar plasmidaal resistentie-
enzym tegen kanamycine A binnen een
week een amikacine-resistente stam kon
worden geïsoleerd, met een Minimale
Inhibitoire Concentratie
(mic) van 5.000
milligram amikacine/liter, anders gezegd,
een torenhoge amikacineresistentie, die in

ieder geval voor een groot deel was
gebaseerd op het genoemde resistentie-
enzym.

In mijn Leidse periode begon het
gebruik van ß-lactamantibiotica lang-
zaam maar zeker overal toe te nemen.
Oto- en nefrotoxiciteit van aminoglycosi-
den heeft daarbij zeker een belangrijke rol
gespeeld. In de loop van de jaren waren er
diverse nieuwe ontwikkelingen binnen de
ß-lactamgroep. Het betrof niet alleen de
penicillines, waarvan we na penicilline G
en ampicilline onder andere cloxacilline,
ftucloxaline, mecillinam en piperacilline
voorbij zagen komen, maar vooral de
cefalosporines met ondermeer cefalothin,
cefazolin, cefoxitine, Cefuroxim, cefotaxi-
me, cefamandol, cefaperazone, ceftazi-
dime, cefepime, cefsulodin en moxalactam,
en tot slot de monobactams. En telkens
weer wisten bacteriën resistenties op te
bouwen, veelal gebaseerd op enzymen die
de ß-lactamring hydrolytisch kapot
maken, maar telkens met nieuwe
nevenmechanismen. Soms bleken
enzymen gemuteerd te zijn, waardoor ze
gemakkelijker ß-lactams konden hydroly-
seren. Andere keren werden grotere
hoeveelheden enzymen aangemaakt,
zodat de totale vernietigende capaciteit
voor de bacterie hetzelfde bleef In weer
andere gevallen gingen niet enzymatische
factoren meespelen, zoals een versmalling
van \'outer membrane pores\' en soms zelfs
gemuteerde regulatiemechanismen, zoals
hij induceerbare ß-lactamases. Gaande-
weg zijn er bij het toegenomen gebruik
van telkens weer nieuwe
ß-lactamantibiotica vanuit alle mogelijke
ß-lactamaseprototypen zoveel nieuwe
ß-lactamases geselecteerd, met een steeds
groter vermogen om allerlei verschillende
ß-lactamantibiotica kapot te maken, dat
men in zijn algemeenheid is gaan spreken
van \'Extended Spectrum Beta-Lactama-
ses\', kortweg
esbl\'s. Deze esbl\'s
corresponderen dan ook met een toegeno-
men mate van kruisresistenties.

De genetische code van de esbl\'s is
vaak in de vorm van transposons gelegen
op Plasmides, die in het bacteriële
cytoplasma onderling heel makkelijk
diverse resistentiegenen kunnen uitwisse-
len. Deze Plasmides zorgen vervolgens
vooral voor overdracht van resistentie-
genen naar andere bacteriën van dezelfde
soort (dus bijvoorbeeld van
Escherichia
coli
naarE. colij, maar ook naar nauw
verwante, maar niet gelijksoortige
bacteriën (bijvoorbeeld van
E. coli naar
Salmonella typhimurium). Bij
toenemend gebruik van alsmaar meer
verschillende ß-lactamantibiotica ging de
kern van de resistentieproblematiek
bestaan uit de aanwezigheid binnen de
bacteriepopulatie van diverse zich
tegelijkertijd verspreidende
esbl-epide-
mieën.

In de afgelopen jaren is er in onze
dynamische wereld het een en ander

-ocr page 525-

veranderd:

- er zijn veel nieuwe antibiotica op de
markt gebracht. Dit zal wel gunstig
zijn geweest voor de commercie, maar
tegelijkertijd kon hierdoor steeds meer
selectie van resistenties plaatsvinden;

- deze nieuwe antibiotica behoorden
grotendeels tot de ß-lactamgroep,
waardoor vooral ESBL bevattende
bacteriën werden geselecteerd;

- er werden geen nieuwe typen
antibiotica meer gevonden of gesynthe-
tiseerd;

- binnen bestaande typen werden geen
nieuwe antibiotica gesynthetiseerd die
resistentie-enzymen adequaat konden
ontwijken.

Deze veranderingen betekenen dat de
resistentieproblematiek toeneemt en
gevaarlijker wordt. Terwijl antibiotische
resistentie toeneemt, keren we effectief
terug naar de pre-antibiotische periode. De
esbl-problematiek vormt niet de eerste
crisis die zeker voor een belangrijk deel te
wijten zou kunnen zijn aan het antibioti-
cagebruik in de veterinaire sector. Eerder
heeft professor Andreas Voss bijvoorbeeld
aangetoond, dat ook het
mrsa -probleem
minstens gedeeltelijk uit dezelfde hoek
afkomstig is.

Dit sluit direct aan bij wat ik al 25
jaar lang tijdens colleges heb gedoceerd
aan studenten binnen de medische
faculteit. Vanwege de enzymatische
kruisresistentie dienen zowel artsen als
dierenartsen een sterk restrictief beleid te
voeren met betrekking tot antibiotica-
gebruik. Zolang antibiotica slechts worden
gebruikt voor het ondersteunen van de
fagocytaire afweer bij mens en dier (de
\'bestrijding\' van pathogenen), kan ik er
begrip voor opbrengen, maar niet zodra ze
worden gebruikt als groeibevorderaar,
dus voor een commercieel voordeel, zonder
dat de gezondheid van de gastheer echt in
het geding is.

Hoe kunnen we nu anticiperen op het
overdadige antibioticagebruik in de
veterinaire wereld? Als we echt niet
zonder groeibevorderaars kunnen, dan
moeten we dus zoeken naar een \'alterna-
tieve\'groeibevorderaar. Naar mijn idee
moeten we dan gaan denken aan
mechanismen die ingrijpen op de fysiologie
van een grote groep micro-organismen
zonder nadelig effect voor de gastheer.
Kortom, we moeten dan vooral denken
aan metabole beïnvloeding door probio-
tica, uiterst goedaardige micro-organis-
men, die de groei van darmbacteriën in
het maagdarmstelsel van de gastheer
afremmen en dus onderdrukken. Zowel in
de medische als de veterinaire wereld
worden probiotica vooral gezien als
organismen die de afweer bevorderen. Het
zijn echter in eerste instantiefermentatieve
micro-organismen, die doordat ze
overvloedig aanwezig zijn, het intestinale
koolhydraatmetabolisme sterk competitief
kunnen beïnvloeden en afhankelijk van de
toegediende dosis de groei van intestinale
micro-organismen in meer of mindere
mate kunnen remmen. Ze pikken als het
ware de aanwezige suikers weg voor de
neus van hun intestinale soortgenoten en
zetten de suikers om in melkzuur. De
micro-organismen kunnen uit het
gevormde melkzuur verder geen energie
meer halen en worden dientengevolge
geremd in de groei. De gastheer is
daarentegen in staat om na opname door
de darm in de lever melkzuur in glucose
om te zetten (via hepatische gluconeoge-
nese) en te gebruiken voor anabole
doeleinden ten behoeve van de groei. In het
verleden heb ik enkele onderzoeksrappor-
ten kunnen inzien, waaruit bleek dat
probiotica een goed en goedkoop alterna-
tief bieden voor groeibevordering.

Het verdient daarom mijns inziens
sterke aanbeveling om de mogelijkheden
van probiotica in plaats van antibiotica
voor groeibevordering te bestuderen en zo
mogelijk sterk te stimuleren. Het gebruik
van antibiotica en de daaraan gekoppelde
kosten in de veterinaire wereld zullen
daardoor sterk worden gereduceerd,
waardoor de druk van kruisresistentie,
vooral door
esbl\'s, waarschijnlijk sterk
zal verminderen.

Nijmegen, april 2010,
Ger Bongaerts, PhD
Laboratorium Kinderinfectiologie,
afdeling Kindergeneeskunde (hp 833),
umc St Radboud,
Postbus gioi, 6500 HB Nijmegen.

reactie van arend piebes op de
ingezonden brief

Ik vind het bijzonder verheugend dat
ook humaan artsen reageren op het
medicijngebruik bij onze dieren. Zeker
als dit een reactie is van iemand die
goed op de hoogte is van de
esbl-
problematiek en hierover, maar ook
meer in algemene zin, nog eens
volkomen helder maakt, dat de zorgen
terecht zijn. Het gaat daarbij om de
zorgen over vooral de snelheid van
resistentieontwikkeling in relatie tot
het stoppen van nieuwe ontwikkelin-
gen op het gebied van de antibiotica.
Bij deze twee ontwikkelingen moeten
er dus ergens in de toekomst wel
problemen ontstaan bij toepassing
van antibiotica in de humane gezond-
heidszorg.

Wel is er in deze brief welhcht
sprake van een kleine kennisachter-
stand: groeibevorderaars worden al
enige tijd niet meer gebruikt in de
veehouderij. Dat is dus een zorg
minder. Wat niet betekent, dat er geen
zorgen zijn over te massaal gebruik
van antibiotica. Met name het
preventief gebruik vanwege gezond-
heidsproblemen, die ontstaan door
ofwel het onjuist toepassen of
ontbreken van een gezondheidsplan
ofwel door de slechte omstandigheden
waarin dieren worden gehouden
(antibiotica als managementmaatre-
gel), moet zoveel mogelijk worden
beperkt.

Verbetering van diergezondheid en
dierwelzijn staan gelukkig op dit
moment hoog in het vaandel. De focus
hgt in de diergeneeskunde op het
terugdringen van het gebruik van
antibiotica. De vertegenwoordigers
van alle diersectoren zijn hier geluk-
kig van overtuigd.

Er zijn vele initiatieven op dit
gebied en ik hoop en verwacht dat wij
een snelle reductie in het gebruik
kunnen bereiken.

Arend Piebes

-ocr page 526-

foktte uan Ouerbeeke

Dierenkliniek De Arker in Nijkerk
is een gezelschapsdierenpraktijk
met drie vaste dierenartsen, twee
dierenartsen die op afroep beschik-
baar zijn, vijf paraveterinairen en
een praktijkmanager. Er is een
samenwerkingsverband met een
dierfysiotherapeut.

Eigenaar Evert van Dijk startte de prak-
tijk in r993, met in het achterhoofd
de voor- en nadelen van het praktijk-
voeren die hij tijdens diverse waarne-
mingen had ervaren. Sommige dingen
ging hij anders doen; de in die tijd
veelvuldig toegepaste
abcde-therapie
(zoals hij haar noemt) - AntiBiotica,
Corticosteroïden, Doorsturen, Euthana-
seren - was niet aan hem besteed. Van
Dijks streven was toen en is nog steeds
het leveren van kwaliteit en service van
een hoog niveau. Kwaliteit hangt voor
hem samen met voortdurende bijscho-
ling, moderne outillage en bewuste
keuze van diergeneesmiddelen. Hij
gebruikt bij voorkeur originele dierge-
neesmiddelen.

personeel

Hoewel de praktijk relatief klein is, is er
een praktijkmanager: Margriet Roorda.
Zij is de echtgenote van Evert van Dijk
en hoewel een dergelijke arbeidsver-
houding in den lande een slechte
reputatie kent, gaat het in deze praktijk,
dankzij een duidelijke taakverdeling,
verrassend goed. Het was een geleide-
lijk proces waarin Roorda steeds meer
organisatorische taken binnen de
praktijk op zich nam en uiteindelijk
praktijkmanager werd. Nu stuurt zij de
praktijk aan, structureert de diverse
overlegvormen, houdt functionerings-
gesprekken en doet de boekhouding.

Op de werkvloer stuurt Van Dijk het
personeel aan. Door veel te praten en te
overleggen, wordt de kwaliteitsgedach-
te die Van Dijk en Roorda nastreven, op
de werknemers overgebracht.

klinische les

Een vorm van rendementsverbetering
die de praktijk actief uitvoert, is de
continue nascholing van het perso-
neel. Van Dijk is ervan overtuigd dat
daardoor de kwaliteit van de dierge-
neeskunde omhoog gaat en hij
verwacht dat de investeringen zich
terugverdienen door verbreding van
het dienstenpakket.

Een bijzondere wijze van bijscho-
ling van assistentes is de verplichte
klinische les, eens per kwartaal op de
praktijk. Dan behandelt een dierenarts
van de praktijk een bepaald onder-
werp, bijvoorbeeld diabetes, specifiek
gericht op de praktijk. Assistentes
kunnen ook met eigen voorstellen en
vragen komen. De uren worden
gewoon doorbetaald. Deze manier van
bijscholing wordt door de assistentes
bijzonder gewaardeerd.

inkomensontwikkeling

In de beginjaren, toen Van Dijk als
enige dierenarts in de praktijk werkte,
ondersteund door twee assistentes, was
hij tevreden met zijn inkomen. Nu zijn
de lasten, met name de personele
kosten, relatief een stuk hoger, er is
meer concurrentie en de klanten zijn
meer aan het \'prijsshoppen\'. Klantge-
richtheid en rendementsverhoging zijn
onderwerpen die regelmatig met het
personeel worden besproken.

Verbetering van het rendement
moet volgens Van Dijk onder andere
komen uit kostenbesparing, zoals
door het terugbrengen van het aantal
verschillende soorten medicijnen. Om
een voorbeeld te noemen: hij had
meer dan tien verschillende pijnstil-
lers op voorraad. Ook een betere
doorberekening van de werkelijke
kosten aan de klant vindt hij heel
belangrijk. Bij de tariefstelling laat
Van Dijk zich leiden door de geïn-
dexeerde
knmvd-richtlijnen uit 1997
en wat collega\'s in de regio in reke-
ning brengen. Marges op medicijnen
worden bepaald aan de hand van
Easyvet, het
pms-systeem van de

Rendementsverbetering in de praktijk:
Dierenkliniek De Arker

rendementsverbetering in
de praktijk

In het kader van het gezamen-
lijke project van de
vvaa en de
KNMVD om het management van
dierenartsenpraktijken te
ondersteunen, is het
Tijdschrift
voor Diergeneeskunde een
artike-
lenreeks gestart met als titel:
\'Rendementsverbetering in de
praktijk\'. In deze artikelen wordt
steeds een doorsnee dierenartsen-
praktijk beschreven, met de
nadruk op de pogingen van die
praktijk om het rendement te
verbeteren. Reageren? Mail naar
merijnjansen@knmvd.nl.

praktijk. Kostprijsberekening van
behandelingen blijkt daarentegen
moeilijker. Ook worden lang niet alle
handelingen tijdens een consult,
bijvoorbeeld bloedafnames, afzonder-
lijk in rekening gebracht. Het nauw-
gezet doorberekenen van het uurloon
van de dierenarts vindt Van Dijk lastig,
met als gevolg dat de rekening in feite
te laag is. Van Dijk merkt dat hij te
vaak de eigenaar van het dier wil
\'pleasen\', iets waar volgens hem meer
dierenartsen last van hebben. Hij
beseft dat hij op deze manier veel
inkomsten laat liggen: "Ik heb een
keer uitgerekend wat een operatiesetje
kost aan inkoop, onderhoud, afschrij-
ving, inpakken, arbeid assistente,
steriliseren, enzovoort. Dan kom je
voor een klein setje al snel op rs euro.
Dat reken ik daarom nu ook door aan
de klant. Ik zou nog veel meer moeten
uitrekenen, zoals wat een operatie-uur
kost aan bijvoorbeeld kleding, doeken,
inrichting en gebruik van de operatie-
kamer. Maar dat is erg complex."

professionele

dienstverlening

Van Dijk moet wel eens aan zijn
klanten uitleggen dat ze niet alleen
betalen voor zijn uren, maar ook voor
het gebruik van bijvoorbeeld het

-ocr page 527-

röntgenapparaat, het bloedanalyseap-
paraat en het echoapparaat. "Sommige
klanten kunnen dat begrijpen, andere
niet", is zijn ervaring. Dat laatste komt
volgens hem door het imago van de
diergeneeskunde bij sommige klanten,
die de dierenartsenpraktijk nog steeds
te veel identificeren met een liefdadig-
heidsinstelling. Daardoor moeten de
assistentes stevig in hun schoenen
staan wanneer zij bij de klant forse
bedragen in rekening moeten brengen.
Tijdens een bijeenkomst over profes-
sionele dienstverlening bleek het
personeel het af en toe moeilijk te
vinden een rekening te presenteren
aan de klant. De assistentes kregen
daarom uitgelegd hoe ze met een heel
andere insteek en vanuit een andere
basishouding goed onderbouwd de
rekening kunnen presenteren aan de
eigenaar. Roorda: "Het personeel moet
weten waaruit het bedrag is opge-
bouwd en ervan doordrongen zijn dat
al die onderdelen moeten worden
doorberekend. Alleen dan kunnen ze
de rekening aan de klant uitleggen. We
zullen hier binnenkort in een werk-
overleg uitgebreider over praten."

Door al het personeel commercië-
ler te laten denken en handelen, en
door beter de kosten door te bereke-
nen, valt er meer winst uit de praktijk
te halen. Daar zijn Van Dijk en Roorda
van overtuigd.

oncologie

Van Dijk zoekt de groei niet alleen in
het volume van het patiëntenbestand,
maar ook in een uitbreiding van
therapiemogelijkheden. Daarin neemt
hij op dit moment grote stappen.

De praktijk is gevestigd in een
voormalige eierhal op een A-locatie.
Eerst werd alleen het voorste gedeelte
gehuurd, later is dat deel aangekocht.
Enige tijd geleden deed zich de
mogelijkheid voor ook het achterste
gedeelte van het gebouw te kopen.
Aangezien \'de grond van de buurman
maar één keer te koop komt\', heeft de
praktijk het pand met naastgelegen
oprit aangekocht. De verbouwing
voert Van Dijk voor een groot gedeelte
zelf uit: deels uit kostenbesparing,
deels als hobby. Daarmee wordt een

praktijkruimte verkregen van twee
verdiepingen met een totaal vloer-
oppervlak van 600 vierkante meter.

Om de investeringen in het pand
terug te verdienen en meer uit de
praktijk te halen, is besloten de
activiteiten uit te breiden. Omdat Van
Dijk altijd al bijzonder geïnteresseerd
was in de oncologie, is onder andere
hiervoor gekozen. De praktijk volgt
veel bijscholingen op dit gebied, is
aspirant-lid geworden van de Samen-
werkende Diergeneeskundige
Kankercentra en gaat straks, als de
verbouwing klaar is, een regiofunctie
vervullen op het gebied van kankerbe-
strijding bij huisdieren. Van Dijk ziet
er toekomst in: "De wetenschap komt
steeds verder. We kunnen meer
ontdekken bij de dieren en er meer
aan doen." Ook Roorda is overtuigd
van het nut van de uitgebreide
dienstverlening: "Tumoren komen
ook bij huisdieren steeds vaker voor.
Daarbij komt dat mensen geneigd zijn
steeds verder te gaan met de behande-
ling van hun dieren. Bovendien zijn de
dierenverzekeringen in opkomst."

fysiotherapie

Omdat Van Dijk veel orthopedische
operaties doet en het succes van de
operatie vaak sterk afhangt van de
postoperatieve therapie, biedt de
praktijk bij de operatie twee gratis
fysiotherapiebehandelingen aan. De
praktijk werkt samen met een

dierenfysiotherapeut die op uurbasis
wordt ingehuurd en op de praktijk of
bij patiënten thuis haar werk doet. Er
bestaan nu plannen om in de nieuwe
ruimte ook met hydrotherapie te gaan
werken. Verder wordt de opvang van
patiënten uitgebreid en komt er een
quarantaine. Bovendien denken Van
Dijk en Roorda erover om opvang met
zorg te bieden aan mensen die hun
zieke dier tijdens vakantie niet naar
een asiel willen of mogen brengen.

junior- en seniorconsulten

Een ander initiatief dat de praktijk
heeft ontplooid om het rendement te
verbeteren, is het invoeren van
junior- en seniorconsulten. Cliënten
met een hond ouder dan zeven jaar of
een kat ouder dan tien jaar worden
uitgenodigd voor een seniorconsult
met als doel vroegtijdig problemen op
te sporen en te verhelpen die anders
door de cliënt worden genegeerd
omdat het \'bij de ouderdom hoort\'. De
juniorconsulten, op een leeftijd van
een half jaar, zijn ingesteld als een extra
(gebits)controle en om de klanten na
de eerste entingen aan de praktijk
gebonden te houden, vergelijkbaar met
het consultatiebureau voor baby\'s en
peuters. Het mes snijdt aan twee
kanten: het genereert omzet, maar het
is ook een vorm van klantenbinding in
een tijd waarin klanten gemakkelijker
gaan \'shoppen\'. "Het is belangrijk het
vertrouwen van een klant te houden",
meent Van Dijk. "Service, kwaliteit en
vertrouwen, daar draait het om."

conclusie

In dierenkliniek De Arker worden al
veel initiatieven ontplooid op het ge-
bied van rendementsverbetering. Maar
met name aan de tariefstelling kan naar
eigen zeggen nog heel wat worden ge-
daan. Roorda is van mening dat hoewel
elke praktijk zijn eigen insteek heeft,
het zonde is van de energie als ieder
voor zich steeds het wiel moet uitvin-
den. Zij vindt de
knmvd de uitgelezen
organisatie om haar leden hiervoor
handvatten aan te reiken.

Jolette van Overbeeke is freelance
journalist

-ocr page 528-

Elke dierenartsenpraktijk is uniek:
de combinatie van u als ondernemer,
uw collega\'s, uw personeel, uw
praktijk en uw cliënten maken dat u
zich onderscheidt van anderen. Maar
welke ontwikkelingen zijn relevant
en hoe maakt u onderbouwde
keuzes die het rendement van uw
praktijk ten goede komen?

De basiscursus veterinair manage-
ment gaat in september van start.
Deze praktische cursus geeft
dierenartsondernemers inzicht in de
belangrijkste aspecten van hun
praktijkmanagement en is mede tot
stand gekomen met medewerking van
de werkgroep Vereniging van Praktijk-
managers.

praktukmanagement

Om een goed beeld te krijgen van de
behoeften en knelpunten op het gebied
van praktijkmanagement is in maart
een enquête gehouden onder dieren-
artsondernemers. Deze enquête vormt
het uitgangspunt voor de basiscursus.
Zo gaan deelnemers aan de slag met
vragen als: "Welke kosten zijn voor mij
relevant? Hoe bepaal ik een passende
kostenstructuur voor mijn producten
en diensten? Wat doe ik, voor wie en op
welke manier? Ben ik een volwaardig
gesprekspartner voor mijn accountant?
Hoe stuur ik mijn personeel aan? Hoe
ben ik de baas, maar zorg ik er ook voor
dat het leuk blijft met elkaar?" Deelne-
mers gaan aan de slag met praktische
oefeningen, krijgen inzicht in hun
manier van leidinggeven, en werken
aan een individueel praktijkplan dat
het rendement en onderbouwd
beslissen in hun praktijk ten goede
komt.

Vanaf september 2010 start de
basiscursus veterinair management
voor dierenartsondernemers. Het
betreft een driedaagse cursus met een
maand tussen de cursusdagen. Tot op
heden ontving de organisatie veel
enthousiaste reacties over de extra
aandacht voor praktijkmanagement
vanuit de nieuwe samenwerking. De
verwachting is daarom dat er ook voor
deelname aan deze cursus veel animo
zal zijn. Kijk dus snel voor meer
informatie en inschrijven op het
inschrijfportaal van www.knmvd.nl.

Basiscursus veterinair management

samenwerkingsverband

Een nieuw samenwerkings-
verband tussen de
knmvd en
vvaa (in nauw overleg met de
faculteit Diergeneeskunde en
AUv) heeft tot doel het ondersteu-
nen van de sociaaleconomische
positie van dierenartsen. Denk
mee en laat ons weten waar u op
het gebied van praktijkmanage-
ment behoefte aan heeft! Mail
naar merijnjansen(2)knmvd.nl.

Workshops tele-immobilisatie 2010

Tele-immobilisatie, het verdoven op
afstand van wilde dieren, is een
bijzondere vaardigheid, die slechts
door weinig dierenartsen wordt
beoefend. Voor dierenartsen die
werken in dierentuinen of betrok-
ken zijn bij natuurbeschermings-
projecten, is het echter onderdeel
van hun dagelijks werk. Ook voor
practici en ordehandhavers is het
van belang met de blaaspijp (soms
op CO^) of een verdovingsgeweer te
kunnen omgaan.

Dierenartsen Jan Bos (Ouwehands
Dierenpark), Mark Hoyer (dierentuin
Artis) en Peter Klaver (dierenarts/
consultant voor exoten en \'wildlife\')
geven in september twee workshops
over tele-immobihsatie op de facuheit
Diergeneeskunde in Utrecht. Ze
behandelen zowel de theorie als de
praktische aspecten van tele-immobi-
lisatie, de farmacologie van de
belangrijkste narcosemiddelen,
veiligheid, training en het hanteren
van verschillende verdovingswapens.
Ook zal er voor praktijksituaties een
verdovingstabel voor veel voorkomen-
de diersoorten worden besproken.
Beide workshops vinden plaats op
vrijdag 24 september 2010. Voor beide
workshops geldt: informatie en
opgave via www.tele-immobilisatie.nl.

workshop \'basistechnieken

tele-immobilisatie\'

Deze workshop is bedoeld als intro-
ductie in de tele-immobilisatie en is
geschikt voor dierenartsen, paraveteri-
nairen, studenten en \'professionals\' die
kennis willen maken met dit onder-
werp. De inhoud van de workshop
betreft farmacologie van de verdo-
vingsmiddelen, basistechnieken van
vangstmethoden, videopresentaties van
praktijkvoorbeelden en oefenen met
verdovingswapens op een schietbaan.
De workshop is van 9.30 uur tot 17.00
uur op de faculteit Diergeneeskunde. Er
is ruimte voor maximaal dertig deelne-
mers. De kosten voor deelname bedra-
gen 325 euro exclusief
btw. Studenten
krijgen 50 euro korting.

workshop \'tele-

immobilisatie in de praktijk\'

Deze workshop is alleen bedoeld voor
dierenartsen die al in de praktijk
werken met verdovingswapens of die
de workshop \'Basistechnieken\' hebben
gevolgd. In deze workshop komen aan
bod: een \'update\' van verdovingstech-
nieken en farmacologie van verdo-
vingsmiddelen; tele-immobilisatie-
technieken per diersoort (ree/
damhert/edelhert, rund, paard, zwijn
et cetera); management en uitvoering
van tele-immobilisaties; uitwisseling
van praktijkervaring; en het oefenen
met verschillende (eigen) verdovings-
wapens op een schietbaan. De
workshop is van 13.30 uur tot 21.00
uur aan de faculteit Diergeneeskunde.
Er is ruimte voor maximaal twintig
deelnemers. Deelname kost 375 euro
exclusief
btw.

-ocr page 529-

vw.metacam.nl

Boehringer
lli^ Ingelheim

Orale Suspensie voor Katten
^odat uw kat weer helemaal de oude kan worden

I \'

Metacam-^s

Orulc suspensie ^^^f

Bewegingsvrijheid in druppelvorm.

_ —1

V

luctnaam: Metacam"\', suspensie voor oraal gebruik. Werkzaam bestanddeel: Per ml 0,5 mg meloxicam in naar honing smakende suspensie. Indicatie: Verlichting van ontsteking en pijn bij chronische aandoeningen van het bevi/egings-
iraat. Doeldier Kat. Contra-indicatie: niet gebruiken bij drachtige of melkgevende dieren. Niet voor gebruik bij dieren die lijden aan gastro-intestinale afwijkingen zoals irritatie en bloedingen, verminderde lever, hart en nierfunctie
ollingsstoornissen of dieren waarbij een individuele overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel op hulpstoffen is gebleken. Niet gebruiken bij katten jonger dan 6 weken, Belangrijke waarschuwingen: Behandeling staken als
irkingen voorkomen en een dierenarts moeten worden geraadpleegd. Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hypovolemische of hypotensieve dieren; in deze gevallen is er een potentieel gevaar op nefrotoxiciteit. Bijwerltingen:
iche bijwerkingen van NSAID\'s zoals vermindering van eetlust, braken, diarree, occult fecaal bloed, apathie en nierfalen werden af en toe gemeld. Dosering: Aanvangsdosis een éénmalige dosis van 0,1 mg meloxicam per kg
amsgewicht op de eerste dag. De dagelijkse behandeling voortzetten met een onderhoudsdosering van 0,05 mg meloxicam per kg lichaamsgewicht, éénmaal per dag. Registratienummer REG NL 10570. Kanalisatiestatus: UDA.
ere informatie is verkrijgbaar bij: Boehringer Ingelheim bv/Postbus 8037,1802 KA Alkmaar / Telefoon: 072-5662411 / Fax: 072-5643213 / E-mail: vetmedica.nl0bo«hrinnftr-inoelhi:»im rom / Internet: www hnfihrinn»»r-inn»ihpim nl

-ocr page 530-

Vakantie ^^

looien, wormen

en zoveel meer

Maandelijkse behandelingen met Advocate®
tegen vlooien
kunnen het risico op herinfectie
door rond-, haak- zweepwormen significant reduceren.



CN^ Spoelwormen
Haakwormen
Zweepwormen
Hartwormen
Longwormen
Oormijten
^^^ Schurftmijten
Bijtende luizen

Demodex mijten

fretten: hartvrormen en vlooien

Advocate* spot-on oplossing voor honden (loo mg/ml imidacloprid en 25 mg/ml moxidectine) - REGNL 10269. Indicaties: Voor honden die lijden aan, of risico
lopen op. gemengde parasitaire infecties: huid parasieten (vlooien, oor-, schurft- en Demodexmijt) en rondwormen (spoel-, haak-, zweep-, long- en hartwormen).
Advocate® spot-on oplossing voor katten of fretten (100 mg/ml imidacloprid en 10 mg/ml moxidectine) - REGNL 10268. Indicaties: Voor katten of fretten die lijden
aan, of risico lopen op, gemengde parasitaire infecties: huidparasieten O^atten: vlooien en oormijten, fretten: vlooien) en rondwormen (katten: spoel-, haak- en
hartwormen, fretten: hartwormen). Uitsluitend beschikbaar op diergeneeskundig voorschrift. Lees aandachtig de bijsluiter verder informatie beschikbaar op vraag
bij de registratiehouder: Bayer BV Animal Health Energieweg NL • 3641 RT Mijdrecht - http://wvm.companion.bayer.nl - www.companion.bayer.nl - Tel 0297 280 470

Bayer HealthCare
Animal Health

-ocr page 531-

Onlangs is bij het het Stichts Asyl te
Utrecht de allereerste Huisdierzieken-
fondspolis uitgereikt. Voor aankomen-
de huisdiereigenaren met een beperkt
inkomen biedt initiatiefnemer Petplan
hiermee de mogelijkheid een ver-
zekerd asieldier te adopteren. Sharpei
Tyson is de eerste asielhond die
inclusief deze polis naar een nieuw
baasje gaat. Uit handen van Tweede
Kamerhd en dierenarts Henk Jan
Ormel is de speciale polis overhandigd
aan de beheerder van het asiel. Mensen
met een minimuminkomen hebben
vaak wel tijd voor een huisdier, maar
kunnen de kosten van de dierenarts
niet betalen. Door een Huisdierzieken-
fonds is men tegen een geringe premie
hiervoor verzekerd. Door samenwer-
king met ideële instanties, die ook een
deel van de premie betalen, wordt de
medische zorg voor dieren van
eigenaren met een kleine portemon-
nee gegarandeerd.

www.huisdierziekenfonds.nl

Actigen remt

ontw^ikkeling

antibioticaresistentie

Resistentie van bacteriën tegen
antibiotica wordt bepaald door
genetisch materiaal in de bacterie dat
een proces activeert dat het antibio-
ticum neutraliseert. Een voorbeeld is
esbl een enzym dat beta-lactamanti-
biotica afbreekt. De code voor dit
enzym ligt in een (plasmide)gen in de
bacterie. Dit gen is niet in alle bacteriën
aanwezig, maar kan via conjugatie naar
andere bacteriën worden overgedragen.
Actigen is een product, ontwikkeld
binnen het Alltech onderzoek rond
Bio-Mos, waarvan is bewezen dat het de
overdracht van resistentiegenen uit
antibioticaresistente bacterieën naar
niet antibioticaresistente bacterieën
tegewerkt. Dit is dus een bijkomend
voordeel naast de eigenschap om de
darmflora te stabiliseren en het
immuunsysteem te activeren. Hierdoor
wordt de noodzaak aan hoge dosissen
therapeutische antibiotica verlaagd,
wat op zich al de ontwikkeling van
antibioticaresistentie afremt.
www.alltech.com

Eerste polis Huisdier-
ziekenfonds voor
minima met asieldier

Fertipig® pmsg en hcG

Ceva introduceert Fertipig® voor
varkens. Het bevat equine gonado-
trofine serum
(pmsg) en choriongona-
dotrofine (hcc). Dit product mag tot
28 dagen na het oplossen in de
koelkast bewaard worden, terwijl
andere
pmsg-hcG-combinaties on-
middellijk moeten worden gebruikt.
Dit verhoogt het gebruiksgemak. Ferti-
pig® is geïndiceerd voor zeugen
binnen 24 uur na het spenen om de
oestrus te induceren of te synchronise-
ren. De oestrus wordt binnen zeven
dagen na de behandeling waar-
genomen. Dit verkort het interval
tussen spenen en bronst bij zeugen
met een late oestrus. Ook de behande-
ling van seizoensgebonden anoestrus
behoort tot de indicaties van het
product. Een éénmalige intra muscu-
laireinjectie van 5 milliliter oplossing
volstaat. De wachttijd voor vlees en
orgaanvlees is nul dagen. De verpak-
king bevat één flacon lyofilisaat en
één flacon van 25 milliliter oplosmid-
del (vijf doseringen).
www.ceva.com

Boehringer Ingelheim
FLEXcombo®

Het Committee for Medicinal Products
for Veterinary Use
(cvmp) heeft in de

Europese Unie goedkeuring geadvi-
seerd voor
FLExcombo®, wat bestaat uit
de vaccins Ingelvac
Qtcoflex® en
Ingelvac
MycoFLEX®. Hiermee is
preventie tegen de twee meest voorko-
mende en kostbare aandoeningen,
circovirus en Mycoplasma, mogelijk
met slechts één injectie in plaats van
vier, zoals nu soms het geval is. Op dit
moment wordt circa 25 procent van de
biggen in Nederland gevaccineerd
tegen Mycoplasma en circa 40 procent
tegen Circovirus. Het gecombineerde
gebruik is al geregistreerd in Noord-
Amerika (vs en Canada), Azië (Filippij-
nen en Zuid-Korea) en in Nieuw-Zee-
land. Het is wereldwijd het eerste en
enige product met een dergelijke
registratie. Minder injecties en minder
handelingen zorgen voor een reductie
van vaccinatiestress.

www.boehringer-ingelheim.nl

Powderpack Sanéqui®
speciaalvoeders

De Sanéqui Speciaalvoeders voor
paarden worden vanaf r juni geleverd
in een geavanceerde Powderpack-zak.
De nieuwe zak is mooi van kleur en
opdruk. Het product is erg prettig in
het gebruik, want de zak laat zich goed
hanteren en gemakkelijk stapelen en
scheurt niet snel kapot. Op de stapel
ziet men meteen welk product in
welke zak zit. De meerlagige coex-folie
garandeert dat de kwaliteit en smaak
van de inhoud zo lang mogelijk
behouden blijft. De folie bevat speciale
gaatjes en luchtkanalen waardoor
lucht wel naar buiten kan, maar niet
naar binnen. Hierdoor blijft de inhoud
droog en neemt het geen geuren op uit
de omgeving. De zwarte binnenzijde
reflecteert uv-licht en minimaliseert
samen met de folie de oxydatie van
vitamines en onverzadigde vetzuren.
Op de verpakking staat alle informatie
over het voer en de uitgebreide
voerschema\'s duidelijk leesbaar in
vier talen.

www.sanequi.nl

-ocr page 532-

K N M V D j aarcongres

vrijdag i oktober 2010

^ringende

Een dag met inhoud, debat en entertainment in
Duurzaam Boshotel Overberg (bij Veenendaal).

Bekende en minder bekende sprekers zullen zich buigen over
\'Emerging Diseases\' en wat de dierenarts te wachten staat.
Keynote speaker \'s ochtends is Ab Osterhaus. \'s Middags zal onder
andere Roel Coutinho zijn visie geven op de infectieziektenbestrijding.

Na het diner volgt een swingend feest!

Zie www.knmvd.nl/agenda voor meer informatie.

m

zaken

-ocr page 533-

Nieuwe tijden, dus geen
oude sentimenten

Kwaliteit en borging hiervan zijn weer terug op de agenda. Deze keer niet omdat
de gedachte is dat alles in de wereld gecertificeerd is, dus dat dierenartsen daar
niet bij achter kunnen blijven. Nee, het is nu de markt die hierom vraagt.

De zuivel- en de vleessector hebben bij de ggl de vraag neergelegd te komen
tot een geborgd werkende dierenarts. Zij zullen namelijk in hun (keten)
kwaliteitssystemen gaan aangeven dat de bij hun aangesloten veehouders met
een geborgde dierenarts moeten werken.

Van wie dit lezen, zien waarschijnlijk velen een doembeeld van oude
discussies en sentimenten opkomen. Ik kan me daar iets bij voorstellen. Maar
direct daar achteraan wil ik u erop wijzen dat op dit moment één hele belang-
rijke factor wezenlijk anders is. En dat is de marktvraag. Hét argument waarom
men toen weerstand bood tegen de zogenoemde erkende dierenarts, was het
ontbreken van een marktvraag. Diezelfde marktvraag, sinds kort dus duidelijk
wel aanwezig, is nu hét argument om een goed werkend systeem met een
geborgde dierenarts op te zetten.

Ik maak van deze mogelijkheid gebruik iedereen op te roepen niet te vervallen
in oude discussies. We moeten vooruit kijken en samen met de sectoren invulling
geven aan wat van ons gevraagd wordt: dierenartsen te zijn, die op een transpa-
rante wijze kwaliteit leveren in hun denken en handelen ten behoeve van het
welzijn en daarmee de gezondheid van het dier, én de volksgezondheid.

Peter Egberink, voorzitter ggl

Heikele onderwerpen op de
informatiebijeenkomst voor senioren

Henk Verburg

Op 13 april vond weer een bijeen-
komst plaats voor de seniordieren-
artsen. De Commissie Senioren had
opnieuw voor een fantastisch
programma gezorgd en ongeveer
honderd senioren kwamen naar
Boerderij Mereveld om daarvan te
genieten.

Om elf uur opende dagvoorzitter Jan
Peelen de bijeenkomst. Hij introdu-
ceerde Lonneke Stark, lid van het
bestuur van de
knmvd met onder
andere verenigingszaken in haar
portefeuille. Ze vertelde over het
komende jubileum van de
knmvd en
verzocht vrijwilligers die wilde
meehelpen bij de organisatie, zich bij
haar te melden. Een aantal senioren
meldde zich daarvoor aan. Verder
schetste Lonneke het beeld van de
groep seniorendierenartsen over
vijftig jaar: voor 90 procent dames en
een enkele heer. Het wordt dus anders
en daar zal de
knmvd op inspelen.

hormonale stoffen

Het hoofdgerecht van de ochtend was
de presentatie door prof dr. H.J.Th.
Goos over \'Hormonale stoffen in de
leefomgeving\'. Het blijkt dat in het
milieu heel wat stoffen met een
oestrogene werking aanwezig zijn,
afkomstig uit planten, dieren, of van
chemische stoffen, die er direct of indi-
rect via de mens worden ingebracht.
In vogelvlucht werd het werkingsme-
chanisme van stoffen met oestrogene
stoffen nog eens uitgelegd. Als stoffen
meer of minder kunnen binden aan de
oestrogeenreceptoren in de lichaams-
cellen, dan kunnen die als oestrogeen
werken. En dat kan behoorlijk
verstorend werken op de eraan
blootgestelde fauna, denk aan kikkers,
(het onderwerp van het promotie-
onderzoek van de spreker), vissen et
cetera, die bijvoorbeeld niet meer
normaal geslachtsrijp kunnen
worden, met alle problemen van dien
bij de viskweek. Er kan zelfs remming
plaatsvinden van de ontwikkeling van
normale geslachtsorganen. De spreker
verwees ook naar de fatale invloed op
zeeslakken van bijvoorbeeld tributili-
nehoudende \'coating\', die aangroei
van schepen voorkomt. De betreffende
\'coating\' mag overigens sinds 2006
niet meer gebruikt worden.

De Europese Unie kent een

-ocr page 534-

onderzoekprogramma, waarbij alle
chemicaliën op veiligheid moeten
worden gecontroleerd. Voor wat
betreft onderzoek op oestrogene
activiteit gaat dat getrapt. De eerste
trap is een \'screening\', waarbij
gekeken wordt naar de chemische
structuur, of stoffen passen in de
oestrogeenreceptor en vervolgens
wordt getest op een cellijn met een
receptor en een reportergen. Als de
\'screening\' positief is, volgt een
dierproef Een voorbeeld is nonylfenol
(een oppervlaktespanningverlagend
middel dat veel wordt gebruikt in de
industrie). Daar is inmiddels een
blootstellingnorm voor vastgesteld
voor mensen die met deze stof
werken. Er zijn voor deze stof geen
normen voor de voedselketen en het
milieu. Ten slotte meldde de spreker
dat vertaling van onderzoekresultaten
tot politieke besluitvorming veel tijd
in beslag neemt. De presentatie van
onderzoekresultaten aan de politiek is
iets anders dan onderzoekrapporten
sturen. Probleem en oplossing moeten
namelijk heel duidelijk worden
geformuleerd. Onderzoekrapporten
gaan anders de la in, tenzij de situatie
echt uit de hand is gelopen.

Professor Goos sloot zijn presentatie
af met het plaatje van een wereldbol
met daarop aangegeven de plasticv-
ervuiling in de Atlantische en de Grote
Oceaan, beide ter grootte van een land
als Frankrijk met een laagdikte van
tien meter. Praktisch, zoals dierenart-
sen zijn, werd ter plaatse een oplossing
bedacht: opzuigen, binden aan actieve
koolstof en dat product verbranden. Of
het idee uitvoerbaar is, is niet aan de
orde geweest. Maar creatief denken
doen de senioren nog steeds.

bijsmaak

Na de goed verzorgde lunch volgde om
14.00 uur het hoofdprograma van de
middag, een presentatie door mevr. dr.
J.M. Fentener van Vlissingen, directeur
van het Erasmus Dierexperimenteel
Centrum van de Faculteit Geneeskun-
de van de Erasmus Universiteit in
Rotterdam, getiteld: \'Wat hebben
dierenartsen met proefdieren?\'. Het
uitgangspunt is dat wetenschap en
technologie onmisbaar zijn om goed
te kunnen zorgen voor:

- gezondheid voor mens en dier;

- duurzame ontwikkeling;

- kennis en cultuur (animal planet/

discovery channel).

De rol van de dierenarts bij proefdie-
ren/dierproeven bestrijkt bijna alle
aspecten van het terrein van veteri-
naire volksgezondheid, dus uitdagend
werk voor de veertig dierenartsen in
Nederland die op dit terrein werkzaam
zijn en de overige vierhonderd
dierenartsen die hieraan gerelateerd
werk doen (dus zo\'n 10 procent van de
vierduizend in Nederland actieve
dierenartsen). Toch zit er wel een
bijsmaak aan als je in deze sector
werkt, die je plezier in je werk kan
verminderen. Want hoewel de
overgrote meerderheid van de
bevolking het nut inziet van dit werk,
dat overigens aan zeer strikte regels is
gebonden en waarbij de naleving van
die regels de 100 procent nadert, is er
ook een groep mensen die mordicus
tegen dierproeven en al dan niet de
intensieve dierhouderij zijn. Die groep
tegenstanders van dierproeven en de
intensieve dierhouderij schroomt niet
om op onoorbare wijze hun doel na te
streven. Dit is onprettig tot bedreigend
voor de dierenartsen en andere
werknemers in die sector. De pogin-
gen van de overheid om aan hun
intimiderende gedrag een einde te

maken, hebben tot nu toe niet veel
succes gehad.

Door sommige mensen worden
dieren op één lijn gesteld met de mens.
Dieren nemen steeds meer een plaats
in als gezinslid. Ze verblijven in huis en
slapen zelfs op de slaapkamer. Over de
oorzaak daarvan filosofeerde de
spreker aan de hand van plaatjes van
de boekjes van Dick Bruna over Nijntje.
Mijntje naar school en als klap op de
vuurpijl:
Nijntje naar de dierentuin.
Welhcht wordt die vermenselijking
van het dier met dit soort literatuur
wel ingeprent bij jonge kinderen. Een
interessant gezichtspunt.

Ook de individualisering van de
samenleving, met alle frustraties van
dien, kan het dier letterlijk en figuur-
lijk in de armen van de mens drijven,
met de gedachte: "Dieren kun je
tenminste nog kunt vertrouwen." Op
dit moment is er een burgerinitiatief
om dertigduizend handtekeningen te
verzamelen om dierproeven met
honden en katten op de agenda van de
Tweede Kamer te krijgen. Uit veteri-
nair volksgezondheidstandpunt
bekeken is dit initiatief onbegrijpelijk.
Het overgrote deel van de betreffende
proeven wordt uitgevoerd om de
gezondheid van diezelfde diersoorten
te beschermen en te bevorderen! Het
lijkt er dan ook op dat men probeert in
spelen op de sentimenten van honden-

-ocr page 535-

en kattenbezitters in plaats van
werkelijk begaan te zijn met het lot
van die honden en katten. Daarbij kan
nog worden vermeld dat veel van het
wettelijk gedefinieerde ongerief dat
die honden en katten moeten onder-
gaan niet meer inhoudt dan het
ongerief dat een huisdier ondervindt
bij een bezoek aan de praktiserende
dierenarts. Hopelijk reageren de
Tweede Kamerleden niet als \'Nijntjes\',
als het zover komt dat men daarover
moet gaan discussiëren.

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*

01-07-20101 maandag! 14-06-2010
15-07/01-08-20101 maandag 112-07-2010
15-08-20101 maandag 102-08-2010
01-09-20101 maandag! 16-08-2010

* Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen & Symposia

Juni

24 pegd-symposium: \'Diergeneeskunde in
2010: what\'s new?\'. Tijd: 10.30 uur tot 18.30
uur. Locatie: collegezaal Departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren,
Universiteit Utrecht. Kosten: 185 euro.

25 \'Is er een plaats voor de pluimveehouderij in
een duurzame wereld?\', symposium World\'s
Poultry Science Association
(wpsa). Locatie:
Burgers\' Zoo, Arnhem. Tijd: 9.00 uur tot
21.30 uur.

25 \'Is er een plaats voor de pluimveehouderij in
een duurzame wereld?\', symposium World\'s
Poultry Science Association
(wpsa). Locatie:
Burgers\' Zoo, Arnhem. Tijd: 9.00 uur tot
21.30 uur.

30 UGCN zomersymposium: \'Onze uiergezonde
toekomst\'. Locatie: de Reehorst in Ede.
Aanmelden kan via de website: www.ugcn.nl.

juli

11-14 2010 International Conference on

Verder het de spreker de nationale
en internationale statistieken van het
gebruik van proefdieren en dierproe-
ven de revue passeren. Hieruit blijkt
dat Nederland wat registratie betreft
tot de precieze landen behoort.
\'Monitoring\' van trekvogels wordt in
Nederland bijvooreeld als een dier-
proef geregistreerd, hoewel dit in geen
enkel ander
eu-land als dierproef
wordt gezien. Ook blijkt dat over het
geheel genomen toename en afname
van het aantal dierproeven meer

Emerging Infectious Diseases. Locatie:
Atlanta, Verenigde Staten.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Juni

18 Feest ter gelegenheid van het tienjarig
bestaan van het Institute for Risk
Assessment Sciences
(iras). Jacobikerk,
St. Jacobsstraat 171, Utrecht.

Cursussen
Juni

16 Cursus: \'Echografie abdomen

gezelschapsdieren\'. Diagnosestelling en het
leren beoordelen van afwijkende beelden in
de buik bij de hond. Locatie: Denijs Educatie
te Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

16 Cursus: \'Echocardiografie: Diagnosestelling
van de hartaandoeningen\'. Echocardiografie
in de praktijk: B en M mode-metingen en
Doppler. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland.

Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

17 Cursus: \'Hoe behandel ik een wond met
reconstructieve chirurgie?\'. Men gaat zelf
aan de slag om bepaalde typen wonden te
behandelen na een korte herhaling van
reconstructieve technieken. Locatie: Denijs
Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

22 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde
- Acupunctuur\'. Locatie: Denijs Educatie te

afhangen van technologische ontwik-
kelingen, dan van politieke besluit-
vorming.

geslaagd

Al met al was het een zeer geslaagde
dag, waarbij de heren senioren na
inlevering van hun badge de prachtige
knmvd-stropdas kregen aangeboden.
Of de dames ook een stropdas hebben
gekregen, is mij niet bekend.

Henk Verburg is rustend dierenarts.

Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.
22 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde

- Fythotherapie\'. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

24 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde

- Homeopathie\'. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

24 Cursus: \'Complementaire diergeneeskunde

- Chiropractie\'. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

Juli

6 Actualiseringscursus: Erkende

paardendierenarts. Locatie: collegezaal
Gezondheidszorg Paard. Deze cursus is vol.
Het is mogelijk zich op de wachtlijst te laten
plaatsen voor de herhaling in het najaar.

Augustus
31 Actualiseringscursus Erkende

Paardendierenarts (2010). Dierenartsen die
deze cursus gevolgd hebben, krijgen per i
juli 2010 de voorlopige Erkenning
Paardendierenarts van de Stichting Paard.
Locatie: collegezaal Gezondheidszorg Paard.
Tijd: 13.00 uur tot 21.30 uur. Kosten:
ggp-leden 185 euro, knmvd-leden 225 euro,
niet-leden 275 euro. Opgeven via portal.

Aangeboden in Eist (Gld)

Locatie geschikt voor nieuw te vestigen dierenartsenpraktijk.

Nabij nieuwe woonwijk (ca. 2.350 woningen).

Kavelgrootte ca. 1.800 m^ inhoud opstal ca. 3.000 m\'.

De locatie is zeer geschikt voor uitsluitend praktijk,

maar leent zich ook goed voor combinatie van praktijk en wonen.

Voormeer informatie: Arthur Armstrong Vastgoed (026) 97 340.

\'i\'

ArthurArmstrong

vastgoed bv

-ocr page 536-

Gerlof Douwe van der Werff

* 24 november 1921 -1 29 december 2009

Gerlof werd geboren op 24 november 1921 in het Friese dorp Arum, als zoon
van de onderwijzer Nanne van der Werff. Na enkele jaren te hebben gewoond
in Munnekeburen werd vader Van der Werff hoofd van de lagere school in Boyl.
Hier doorliep Gerlof de lagere school. Daarna volgde de Mulo en vervolgens de
HBS in Steenwijk. Zijn broer Steven trad in de voetsporen van hun vader, maar
Gerlof koos diergeneeskunde. Helaas gooide de Duitse bezetter roet in het eten
en werd hij tijdens zijn studie voor de keuze gesteld de loyaliteitsverklaring te
tekenen of onder te duiken. Hij koos voor het laatste en kwam terecht bij
dierenarts Postma te Oosterwolde. Daar heeft hij zich verdienstelijk gemaakt
bij de bestrijding van rundertuberculose. Na de oorlog hervatte Gerlof zijn
studie diergeneeskunde. Hij bewoonde een kamer op het Neude. Op een goede
dag zag hij vanuit zijn kamer op straat een meisje voorbij lopen dat hij kende
uit zijn
hbs-periode. Het contact werd vernieuwd en Greetje werd later zijn
vrouw. In 1949 studeerde hij af. Hij trouwde ini950 en nam de praktijk over
van dierenarts Postma in Oosterwolde. In 1959 associeerde hij met Harm
Eggink, dierenarts in Appelscha. Vier jaar later werd Gerlof adjunct-inspecteur
van de Veterinaire Dienst, tevens Veterinaire Inspectie van de Volksgezondheid
van het district Friesland. Later werd hij districtshoofd. Het gezin, dat inmiddels
verrijkt was met twee dochters en een zoon, verhuisde naar Leeuwarden. In
1964 werd een tweede zoon geboren. Nadat hij zich vertrouwd had gemaakt
met de werkzaamheden van de veterinaire inspectie, begon hij aan een
onderzoek naar rotkreupel bij schapen. Op de daaruit voortgekomen disserta-
tie, getiteld
Bestrijding en therapie van rotkreupel bij schapen in Friesland promo-
veerde hij in 1968 te Utrecht tot doctor in de diergeneeskunde. In november
1976 werd ik zijn naaste medewerker. Vier jaar heb ik met hem mogen samen-
werken, waarna ik districtshoofd werd van dezelfde dienst in Noord-Holland.
Met Gerlof heb ik buitengewoon plezierig samengewerkt. In 1984 kreeg hij
hartproblemen, die leidden tot een bypassoperatie in Groningen. Aanvankelijk
leek zijn gezondheid daarna te zijn hersteld. Negen jaar later verloor hij door
een ernstige ziekte zijn geliefde Greetje. De kinderen hadden inmiddels de
ouderlijke woning verlaten. Het betekende dat Gerlof alleen achterbleef. In die
situatie heeft hij zich op bewonderenswaardige wijze gered. Door zijn plezie-
rige omgang met de medemens was hij een graag geziene gast en een gewaar-
deerd lid van de Rotary en de Kegelclub, hetgeen werd onderstreept door het
erelidmaatschap van de kegelclub. Gerlof was een begenadigd verteller, die zijn
verhalen met de nodige humor wist te brengen. Ook schilderde hij verdienste-
lijk. Een expositie georganiseerd door zijn leraar, waar schilderijen van de
leerlingen hingen, leidde in de krant tot het volgende commentaar: "Zijn
landschap, olie op hout, roept weer die geheel eigen sfeer op. Zijn neiging naar
het kubisme maakt je nieuwsgierig naar zijn volgende werk." Bij het varen op
de Friese wateren was hij voor mij een zeer gewaardeerde metgezel. In de
laatste jaren ging zijn gezondheid achteruit. Kerstmis 2009 werd hij met spoed
met hartklachten opgenomen in het academisch ziekenhuis te Groningen.
Helaas mocht dotteren niet meer baten. Op 29 december overleed hij. In het
crematorium te Goutum hebben zijn dochter Truus, een vriendin en de
voorzitters van respectievelijk de Rotary en de Kegelclub hem op stijlvolle
wijze herdacht. Mogen de vele goede herinneringen aan een zorgzame,
aimabele vader zijn kinderen tot steun zijn bij het verwerken van dit grote
verlies.

Aale Osinga

Overlopende tekst op laatste pagina

Tijdschrift voor Diergeneeskunde • Deel 135 • Aflevering 12 • 15 juni 2010

in memoriam

-ocr page 537-

Praktische sublinguale
toedoening

Makkelijk voor niet-invasieve
handelingen
Doeltreffend en
betrouwbaar

OOMQS£i>4N CEL W ^lEUW

Het enige sedatief in de vorm van een gel voor paarden

-^tanddeel: Detomidine 6,4 mg/ml (overeenkomend met detomidine hydrocholoride 7,6 mg/ml) ■ Doeldier-
eskundlge behandelingen (bv. inbrengen van een gastro-nasale sonde, röntgenonderzoek, gebit raspen) en bij
t product wordt sublinguaal toegediend in een dosering van 40 mcg/kg. Met de doserlngsspuit kan het product
2t het lichaamsgewicht overeenkomende toe te dienen dosering, met dosisverhogingen van 0,25 ml,Instructies
«ijl u de zuiger vasthoudt, draait u de ringstop op de zuiger totdat de ring vrij omhoog en omlaag kan worden
nste hoeveelheidsmarkering aangeeft. Draai de ring vast op de plaats. Zorg dat het paard geen voedsel in de
kunt plaatsen. Steek de spuit vanaf de zijkant in de mond van het paard, plaats de punt van de spuit onder de
!t spuidichaam, zodat het product onder de tong wordt toegediend. Haal de spuit uit de mond van het paard,
« de handschoenen uit en gooi deze of weg of was ze mei grote hoeveelheden stromend v/ater. In geval van
rte 25% van de toegediende dosering wordt door het paard uitgespuugd of doorgeslikt), dient u onmiddellijk
at onvoorzien overdoseren vermeden wordt. Bij dieren die na toediening van de dosering onvoldoende lang
ens de procedure het product nogmaals toe te dienen omdat de transmucosale absorptie te langzaam is om
bieden.Als alternatief kan een dierenarts naar eigen klinische oordeel extra injecteerbare sedativa toedienen,
•r- of nierfunctie- Niet gebruiken in combinatie met intraveneuze ge poten deerde sulfonamides. Niet gebruiken
in: Alle alfe-2 adrenoceptor agonisten, inclusief detomidine, kunnen een vertraagde hartslag, veranderingen in
blokken), wijzigingen in de ademhalingsfrequentie.incoórdinatie/ataxie en zweten veroorzaken. Een diuretisch
zich op zichzelf staande gevallen van overgevoeligheid voordoen, inclusief een paradoxale reactie (excitatie),
•--jjgen af en toe ook oedeem van het hoofd en gezicht worden waargenomen. Bij hengsten en ruinen kan een
pa^^f«v,al$ gevolg van de toediening van alfa-2 adrenoceptor agonisten, verschijnselen van milde koliek ver-
iet product^ ook de volgende bijwerkingen waargenomen: voorbijgaand erytheem op de toedieningsplaats,
righeid, tranenvloed, allergisch oedeem, spiertrillingen en bleke slijmvliezen. ■
Wachttermijn: (Orgaan)vlees:
j: Orion Corporation.Orionintie I, FIN-02200 Espoo. Finland.Verdere informatie is beschikbaar op aanvraag.

^JANSSEN

ANIMAL HEALTH

Domosedan® en Domosedan tjel",ontw(KKeia en «ww. Orion Corporation Finland, worden verdeeld door Janssen Animal Health, een divisie

van Janssen-Cilag BV in Nederland, onder licentie van Orion Corporation.

een divisie van
Janssen-Cilag BV

>RION

PHARMA

■ Benaming: DC
soorten: Paard ■
kleine procedures
worden gedoseer
voor dosering: Dra;
bewogen op de z
mond heeft.Verw
tong ler hoogte ^
plaats de dop ter
een aanmerkelijk
te proberen om
verdoofd blijven
de sedatie aan te

■ Contra-indic
bij overgevoeligh
de geleiding van •
effect kan 2 tot
Omdat geduren(
voorbijgaande g(
tonen daar stofP«
plk>-erectie, oed
rwl dagen. Melk:

-ocr page 538-

GEZOCHT

jf- \' \\

DIERENARTSEN

Kijk voor meer Informatie op de website van Leeuwendaal

t.b.v. de Voedsel en Waren Autoriteit

v^n/ynv. I ee u we n d aal. n I Verkozen tot beste HRM advies en W&S bureau van Nederland

LEEUWENDAAL

ervaren rundveedierenarts (m/v)

Wij zoeken een dierenarts die:

- ruime praktijkervaring heeft in de rundergeneeskunde en advisering van melkveebedrijven;

- veel uitdaging ziet in de huidige en toekomstige veterinaire advisering op melkveebedrijven;

- goed in teamverband functioneert;

- klantgericht is;

- goede contactuele en sociale vaardigheden heeft;

- participeert in het dienstrooster.

Wij bieden:

- een fulltime baan;

- een enthousiast en vooruitstrevend team;

- een prettige werksfeer;

- een uitdagende klantenkring;

- salariëring conform cao.

Dierenartsen Midden Brabant is een grote gemengde praktijk. Naast de hoofdvestiging in Diessen zijn er nog twee gezelschapsdierenklinieken in
Goirle en Tilburg. De kliniek voor paarden is gevestigd te Reusel. De rundveedierenartsen opereren vanuit de hoofdvestiging in Diessen. Er zijn
zestien dierenartsen werkzaam die in teamverband diersoortgedifferentieerd werken. Vanwege de toename van de werkzaamheden, vooral op het
gebied van advisering en begeleiding van melkveebedrijven, zijn wij op zoek naar een

^ >

Uw sollicitatiebrief voorzien van c.v. kunt u tot 3 juli 2010 sturen naar: Dierenartsen Midden Brabant, t.a.v. de heer P. Jans, Beekseweg 11A,
5087
ka Diessen. Voor nadere informatie kunt u kijken op www.damb.nl of contact opnemen met Dhr H. van Wijk, telefoon (013) 504 24 02.

80% van de intacte reuen ouder
dan 5 jaar heeft last van BPH!

Wac:.t niet 00 de complicaties!

• 1 week behandelen

• 5-6 maanden klinische voordelen

• Spermakwaliteit en libido blijven behouden.

\\Iirt>£ic

www.virbac.nl

Voor meer informatie: Virbac Nederiand B.V.. Postbus 313, 3770 AH aamcvold. E-mail: inrot^nrb

-ocr page 539-

Het West-Nijlvirus (WNV) is een virusziekte die door muggen wordt overgedragen.
Het West-Nijlvirus was al endemisch in de Verenigde Staten. De ziekte komt regel-
matig voor in Oost-Europese en Zuid-Europese landen. Na recente uitbraken wordt
het in Italië als endemisch beschouwd. Het is een ziekte die zeer ernstige gevolgen kan
hebben voor uw paard.

Wees voorbereid en bescherm paarden met Duvaxyn WNV voordat deze ziekte
toeslaat. Het is het eerste WNV-vaccin dat in Europa een vergunning heeft verkregen
en het enige WNV-vaccin dat zich al eerder bewezen heeft in geval van een uitbraakt

Kijk

DUVAXVNwnv

Voor uitgebreide informatie kunt u ook contact opnemen met Fort Dodge Animal Health Benelux,
Postbus 14, 6290 AA Vaals, tel 0800-4555554

© 2009 Fort Dodge Animal Health. Alle rechten voorbehouden. Duvaxyn en MetaStim zijn gedeponeerde
handelsmerken van Wyeth of vestigingen daarvan.

\' 2003 Equine WNV outlook for the United States, USDA APHIS Info Sheet, gepubliceerd in juni 2003.

ilie en doeldier Voor de actieve immunisalie van paarden
te vermindefen
Dosering en toadieningswijze Voor
het halsgebied, volgens hel volgende schema: Primaire
xinatie een jaarlijkse boosterinjectie met een enkele dosis.
). Geen ongeronde dieren vaaineren Hel vaain kan worden

Ouvu

Elkedc
van 6
intram
vaccin
Contn
gebruikt a_____ .

jfzoeken uitgevoerd bij drachtige merries. Als gevolg daarvan
kan met worden uitgesloten dat de tijdelijke immunodepressie die kan worden waargenomen geckjrende de dradit de opname van het vaccin
tou
kunnen verstoren. Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en de werkzaamheid van dit vaccin wanneer het gebruikt wordt in combinatie
met een ander diergeneesmiddel. De beslissing om dit vaccin voor ol na een arxJer diergeneesmiddel te gebruiken dient daarom
per geval te worden
gemaakt. Niet mengen mei een ander diergeneesmiddel
Wachttijd: nul dagen Bijwerkingen: Een klem aantal dieren kan tijdelijke plaatselijke
reacties vertonen in de vorm van een lichte, plaatselijke zwelling op de injectieplaats na de vaccinatie (maximaal t cm in doorsnede), die binnen 1-2
dagen spontaan overgaat. Dit gaat soms gepaard met pijn en lichte depressie. In sommige gevallen kan gedurende maximaal 2 dagen hyperlhermie
optreden Als u ernstige bijwerkingen opmerkt of andere bijwerkinqen die niet in deze brochure worden genoemd, stel dan uw dierenarts hiervan op
de hoogte.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren: Vaccinatie kan bestaande sero^pidemiologische onderzoeken verstoren.
Aan^zien de IgM-respons na vaccinatie echter zeldzaam is. is een positief IgM-ELISA-iesuesultaat een sterke indicator van natuurlijke infectie
met het West-Nijlvirus.
Als infectie wordt vermoed als gevolg van een positieve I^M-respons, is het nodig om aanvullende tests uit te voeren om
afdoende te bepalen of het dier geinlecteerd of gevaccineerd is. Er zijn geen specifieke onderzoeken uitgevoerd om de afwezigheid van verstoringen
van antistoffen afkomstig van de moeder in de opname van het vaccin aan te tonen. Daarom wordt aanbevolen veulens jonger dan 6 maanden niet te
vaccineren
Waarschuwing voor degene die het vaccin toedienc In geval van accidentele zelfinjectie. mgestie of ongewilde aanraking met de
huid. dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en hem de bijsluiter of het etiket te Moorden getoond.

-ocr page 540-

Equilis

strep^

EEN EFFECTIEF VACCIN TEGEN DROES.

helpt u om droes onder controle te houden

0

Intervet/Schering-Plough Animal Health

Postbus 50

5830 AB Boxmeer

Tel: 0485 587652

Fax: 0485 587653

wvvw.intervet.nl

Met Equilis StrepE beschikt u over een effectief vaccin dat u helpt onn
droes onder controle te houden. Het wordt via een unieke applicator
submucosaal toegediend en geeft een significante vermindering van
klinische symptomen van droes en van lymfeknoopabcessen. StrepE
is geschikt voor paarden, pony\'s en veulens vanaf 4 maanden.

Het enige geregistreerde droesvaccin in Europa.

Equilis StrepE bevat per dosis van 0,2 ml; levend deletie mutant Streptococcus equi stam TW928 \\ O" tot 1 O" cfu. Doeldier: Paard. Indicatie:
immunisatie van paarden, vanaf de leeftijd van 4 maanden, tegen Streptococcus equi ter vermindering van klinische symptomen en ter
vermindering van het optreden van lymfknoopabcessen. Toediening: Submucosale vaccinatie in de bovenlip. Dosering: 0,2 ml. Bijwerking:
Voorbijgaande zwelling van lip en mond, voorbijgaande lichte vergroting van de lymfeknopen en verhoging van lichaamstemperatuur op de
dag van injectie. Waarschuwing: Bij accidentele zelfinjectie raadpleeg onmiddelijk een arts. Contra-indicatie: Niet gebruiken in drachtige of
zogende merries. EU/2/04/043/001 REG NL 10271 UDD. Wachttijd: O dagen. Voor overige informatie, zie bijsluiter.