-ocr page 1-

deel 135 • aflevering i3 ■ i juli 2010

Tijdschrift voor^
Diergeneeskunde

KNMi/D

The effect of a supplement
containing sunflower oil,

vitamins, amino acids and \' ,

peptides on symptoms m ; f,
horses suffering insect

bite hypersensitivity ^ \\ _

r- ^ / V \' ^^

Wat de praktiserende
dierenarts moet weten
van Trichobilharzia

Grootschalig onderzoek
naar de arbeids-
omstandigheden in de
dierenartsenpraktijk

V.. ƒ

\'•V t

-ocr page 2-

Impr®VQC\' HÉT ALTERNATIEF VOOR FYSIEKE CASTRATIE

Het vaccin tegen berengeur
Even effectief als castratie
Verbeterd welzijn:
Castratie is overbodig
Geen ongewenst berengedrag
Betere voerconversie
Hoger mager vlees percentage
Minder mestproductie

■VARKENS HOUOSN ^^^ ^^ .^TUüR\'

Animal Health

IMPROVAC" oplossing voor injectie voor vorkens •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik •EU/2/09/095/001-003 »REG NL 101060-UDD «Werkzame bestanddelen: Eén dosis (2 ml) bevot: Gonodofropine
releasing factor (GnRF) analoog^roteïne conjugoot dat een anh\'-GnRF geometrisch gemiddelde titer von a 474 U/ml induceert: min. 300 pg »Adluvans: DEAE-Dextron •Hulpstoffen; Thiomersol «Doeldier: Mannelijke
varkens (vanaf een leeftijd van 8 weken) «Indicaties: Inductie van ontilichomen tegen GnRF om een tijdelijke immunologische onderdrukking van de testiculoire functies te bewerkstelligen. Voor gebruik ols een alternatief
voor fysieke castratie voor de vermindering van berengeur, veroorzaakt door de voornaomste substantie die berengeur veroorzoakt, androstenon, bij intacte mannelijke varkens na het intreden van de puberteit. Skatol,
een andere substantie die een belangrijke bijdrage levert aan de berengeur, kon door een indirect effect ook verminderd worden. «Toedieningswijze en dosering: Voor subcutaon gebruik. Aon intacte mannelijke varkens
2 doses van 2 ml toedienen per subcutone injectie met een interval von tenminste 4 weken, waarbij de tweede dosis 4 tot 6 weken vóór het slachten gegeven wordt. Lees vóór gebruik de bijsluiter. »Contra-indicaties:
Niet gebruiken bij mannelijke varkens die bestemd zijn voor de fokkerij en bij vrouwelijke varkens. »Wachttiid: nul dogen »Bijwerkingen: Reacties op de injectieplaats, kortdurende verhoging van de lichaamstemperatuur.
Zie bijsluiter. »Speciale waarschuwingen: zie bijsluiter. »Bijzondere voorzorgen: Accidentele zelfinjectie is gevoorlijk; lees vóór gebruik de bijsluiter. »Beweren: Buiten het bereik en zicht van kinderen beworen.
Beworen en transporteren bij 2°C • Q^C. Vrijworen tegen bevriezing. Bescherm tegen licht. Houdbaarheid na eerste opening van de container: 8-10 uur. »Nadere informatie: zie bijsluiter of op aanvraag beschikbaar
Voor Nederland: Pfizer Animal Health BV Postbus 37 - 2900 AA Copelle o/d Ussel - Nederland i&maW: info@pfizeroh.nl).

-ocr page 3-

uit de redactie

Waar het land en de
dierenartsen zich mee
bezighouden

In een periode waarin Nederland langzamerhand oranje kleurt, ligt er weer een
Tijdschrift voor Diergeneeskunde op de mat. Tussen de verschillende voetbal-
wedstrijden door heeft u vast nog genoeg tijd om de artikelen in deze uitgave te
lezen. Ik vraag mij trouwens af of er ook dierenartspraktijken acties hebben
lopen die iets met het
wk voetbal te maken hebben. Bijvoorbeeld: \'Een oranje
riem als u nu uw dier laat vaccineren\', of: \'Een oranje vlaggetje voor aan de riem
als u nu uw dier laat ontwormen.\' Ik heb deze acties nog niet gezien maar er zal
vast een praktijk in het land zijn die zoiets heeft bedacht.

Dus voor alle voetbal hatende collega\'s en voor alle voetbal minnende
collega\'s hierbij een aansporing om ook deze uitgave van het
tvd te lezen. In dit
tijdschrift vindt u natuurlijk weer leuke artikelen voor de hele beroepsgroep.
Voor de paardenpractici is er een artikel over het bestrijden van insectenbeet-
hypersensitiviteit. Voor de gezelschapsdierenpractici een artikel over zwem-
mersjeuk bij honden en voor de landbouwhuisdierenpractici een kort verslag
van een bijeenkomst over
mrsa en esbl. Maar het tvd bevat ook onderwerpen
die ons allemaal aangaan: verborgen gebreken en
arbo in dierenartspraktijken.
Is het omgaan met
arbo misschien wel een verborgen gebrek binnen praktij-
ken? Practici zouden gestimuleerd moeten worden een enquête over
arbo in te
vullen door kans te maken op een dinerbon. Je zou denken dat het onderwerp
op zich al belangrijk genoeg zou moeten zijn. Het gaat immers over uw eigen
gezondheid en de gezondheid van uw personeel!

Daarnaast zien we in deze uitgave ook de onderwerpen terugkomen die een
rol hebben gespeeld in de kamerverkiezingen namelijk de crisis, de vergrijzing
en het aanpakken van probleemgedrag.

Veel plezier bij het lezen van dit Tijdschrift.

Len Lipman

BIBUOTHEEK
DIERGENEESKUNDE
UTRECHT

universiteitsbibliotheek utrecht

3221 163 7

-ocr page 4-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(2iknmvd.nl

Bestuur

Prof dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.j.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw.dr. TT.J.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr. N. Stockhofe-Zurwieden
Dr. E. Teske

Eindredactie
Drs. E.P.C. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 7 7

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschrift(|)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30, 3500 aa Utrecht, nr. 55 50 48 861 ene en e
bankn.v., Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr.
69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 BC Den Haag

(070) 7 50 7 5 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus
204
3770
AE Barneveld

(0342)41 97 98;(06) 53 2606 96 (telefoon)
(0342) 41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken;
eindredactie

Beëindiging lidmaatschapuNUVD en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier
geneeskd
1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: bij warme weersomstandigheden
kunnen knutten problemen opleveren, zie
pagina
520, Geert Bistervels.

-ocr page 5-

inhoudsopgave

Deel 135 ■ Aflevering 13-1 juli 2010

wetenschap ..... The effect of a supplement containing sunflower oil, vitamins, amino

acids and peptides on the severity of symptonms in horses suffering
insect bite hypersensitivity

R. van den Boom, F. Driessen, S.J. Streumeren M.M. Sloet van Oldruitenborgh-
Oosterbaan
 520

voor de praktijk ..... Wat de praktiserende dierenarts moct weten Van Trichobilharzia,

ofwel kan zwemmersjeuk ook bij honden voorkomen?

T. Verschuuren, F. Jacobs, W. Vossen, W. Gaastra en L. Lipman 528

in veterinair verband ..... GesignaleerdMcö/f ßn\'ew« 533

Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren geopend 534

Ingezonden: "U zegt het tenminste!" Abbe Vaandrager 534

voorde praktijk ..... Grootschalig onderzock naar de arbeidsomstandigheden in de

dierenartsenpraktijk Madeion van Weeren 536

Utrecht Allergie Consortium (ua c) van start 537

Een nieuw register voor diergeneeskundigen per i juli 2010

Eelco Ronteltap 537

cursussen en congressen ..... pegd-lezing:\'Psychofarmacaindogs andcats\' 538

knmvd ..... Regio West-Voorjaarsbijeenkomst over kredietcrisis 540

Seniordierenartsen naar Ierland G./. Schouten 541

mrsa en esbl: feiten en fictie Linda van Duijn 543

In memoriam Albert Peels Albert Lam, Annemarie van Oosten, Dick de
Lange, Gijs-Jan van Selm, Hans ten Kate, Jet Mars, MatthéEvers, Paul Dortant,
Trudi Miltenburg,Wim van der Poel, Wotte Noteboom, Frits Lamberts en Hans
Dorscheidt
 544

rubrieken ..... Uit de redactie 517

Nieuws 526

Veterinair tuchtrecht 531

Nieuws uit de industrie 538

Voorzitterscolumn 540

Personalia 546

Jubilea 546

Deadline kopij 546

Doorlopende agenda 546

-ocr page 6-

The effect of a supplement containing
sunflower oil, vitamins, amino
acids, and peptides on the severity of
symptoms in horses suffering insect bite
hypersensitivity

R. van den Boom, F. Driessen, S.J. Streamer and M.M. Sloet van
Oldruitenborgh-Oosterbaan\'

Tijdschr Diergeneeskd 2010: 520-525

Oorspronkehjk artikel

summary

Insect bite hypersensitivity (ibh) is most often caused by
Culicoides spp., although other insect species are also
thought to play a role in causing this disease. The disease
has been reported to occur in most countries, with a
prevalence of up to 28% in some countries in some breeds.
The only truly effective therapy currently available is to
prevent horses from coming into contact with
Culicoides
midges, which can be achieved by stabling horses during
certain times of the day or by covering them with insect
blankets.

The effect of a new dietary supplement containing
vitamins, polypeptides, and amino acids on
ibh severity
was tested at the start of the
Culicoides season (April 2009).
Fifty horses participated in this placebo-controlled,
double-blinded study: 25 horses received the supplement
and 25 received placebo for 30 days; thereafter all horses
received the supplement for a further 30 days. The
investigators scored the severity of
ibh in all horses, based
on clinical evaluation and digital photographs taken
before and after the first 30 days of the trial. The owners
were asked to assess the severity of the signs prior to the
investigation and after the first and second 30-day periods.
For each period,
ibh clinical symptoms were classified as
increased, decreased, or the same.

Results showed that investigator-assessed symptoms
became worse in more horses receiving placebo than in
horses receiving supplement, indicating a positive effect
of the supplement. However, there were no treatment-
group differences when symptom severity was scored by
the horse owners. No side-effects were observed.

I Department of Equine Sciences, Yalelaanii4,3584CM Utrecht, The
Netherlands, m.sloet@uu.nl, 31302531350.

samenvatting

Het effect van een supplement met zonnebloemolie, vitami-
nen, aminozuren en peptiden op de ernst van symptomen
van paarden met staart- en maneneczeem

Staart- en maneneczeem (sme) wordt voornamelijk veroorzaakt
rföor Culicoides spp. (knutten), maar andere insectensoorten
spelen mogelijk ook een rol bij het ontstaan van deze aandoening.
De aandoening wordt wereldwijd in diverse landen beschreven
met prevalenties oplopend tot 28 procent. Op dit moment is de
enige effectieve therapie het voorkomen van contact van paarden
met
Culicoides spp. Dit kan bereikt worden door het consequent
opstallen van paarden of door het gebruik van een eczeemdeken.
Aan het begin van het knuttenseizoen (april 200g) werd een
nieuw supplement getest, bestaande uit een olie en een poeder
die, voor de gift over het voer, gemengd dienen te worden. Het
supplement bevat diverse vitaminen, polypeptiden en amino-
zuren. In het onderzoek zijn
50 paarden opgenomen, waarvan
er
25 gedurende de eerste 30 dagen het echte supplement gevoerd
kregen en
25 een placebo. Na deze eerste fase van 50 dagen,
volgde een fase van 30 dagen waarin alle paarden het echte
supplement toegediend kregen. De onderzoekers hebben aan de
hand van klinische evaluatie en foto\'s de paarden gescoord op de
ernst van de
sme voor aanvang van de proef en na 30 dagen. De
eigenaren werden verzocht om driemaal de ernst van
sme te
scoren: voor aanvang van de proef na 30 en na 60 dagen. Voor
iedere fase van de studie werd nagegaan of de ernst van de
symptomen toenam, afnam of hetzelfde bleef
De scores van de onderzoekers lieten zien dat bij paarden in de
placebogroep significant vaker een verslechtering van
sme
symptomen optrad, hetgeen wijst op een positief effect van het
supplement. Er werden geen negatieve bijwerkingen gevonden
van het supplement. In de beleving van de eigenaar was er geen
verschil tussen paarden behandeld met het supplement en de
placebo.

introduction

Insect bite hypersensitivity (ibh), or sweet itch, is a
common skin disorder in horses and is the most common
cause of summer season pruritus. It is a chronic, season-
ally recurrent, allergic dermatitis, and clinical signs are
usually present between April and October, when the
Culicoides species are most active (i, 17). The first symp-
toms include papules/nodules and sensitization of the
skin, followed by pruritus, scaUng, hair loss, hyperkerato-

-ocr page 7-

sis, crusting, open wounds, inflammation, and/or alopecia
(r, 2,
to). More than 40% of affected horses have signs
around the mane and tail, 15% around the tail only, and
about 20% have signs on the ventral abdomen (17).

The disease is reported to occur worldwide, with the
incidence varying between countries. Anderson et al (i)
found a prevalence of 26% in British Colombia (Canada)
and Steinman et al (r6) reported a prevalence of 28% in
Israel. No exact data are available for the Netherlands, but
a recent study estimated the
ibh prevalence to be about
6.8% in horses and 8.4% in ponies (Schoot et al, submitted
for pubhcation). The prevalence is also breed dependent
and an incidence of 8-9% and r8% was reported for
Shetland pony and Friesian mares, respectively, in the
Netherlands (r4,19). Even within a country or region the
occurrence of
ibh may vary considerably, depending on
the suitability of the surroundings for
Culicoides. In the
Netherlands,
ibh is most prevalent in the east (Twente,
Achterhoek) and south (Brabant, Limburg).

The insects responsible for causing ibh are usually
Culicoides spp., but other species, including Simulium,
Tabanus and Stomoxys spp, may also cause allergic
dermatitis. Many different
Culicoides spp. exist, and the
species causing
i b h seems to vary between countries, with
varying cross-reactivity between different
Culicoides spp.
Recent studies have identified
Culicoides obsoletus (g4.i%)
and Culicoides pulicares (5.81%) as being the most common
species found in the vicinity of horses in the Netherlands
(7, rS), and intradermal testing has confirmed that these
two species also cause i
bh in horses in the Netherlands
(15). No effective cure has been found for
ibh, and the best
way to control symptoms remains the avoidance of
specific allergen contact. This can be achieved by stabling
horses continuously, or at least during sunrise and sunset,
when
Culicoides spp. are most active (r8), or by the use of
insect blankets and/or the application of insecticides and
repellents.

Previous research has produced conflicting results
regarding the efficacy of feed supplements in reducing
ibh
symptoms in horses. O\'Neill et al (12) reported a reduced
mean skin test response to
Culicoides in 6 horses after 6
weeks of flaxseed supplementation in a placebo-controlled,
double-blind trial, while Craig et al (6) found no difference
in clinical status between horses receiving hydrogenated
coconut oil or a fatty acid supplement containing evening
primrose and fish oil. Friberg et al (8) compared the clinical
efficacy of a-linolenic acid and corn oil (placebo) ini9
horses with
ibh in a double-blind cross-over study lasting
18 weeks. The authors found no significant difference
between the test and placebo groups, although owners
stated that the horses had improved during the test period.
Four horses suffering from
ibh appeared to be less severely
affected when fed a supplement based on the milk of
hyperimmunized cows before and during the insect season
(3), although the study did not include a control group.

Dietary nicotinamide supplementation in high doses is
reported to inhibit the antigen-induced release of histamine
in vitro and in vivo (20), and this may prove helpful in the
management of
ibh in horses. In humans, vitamins are
often used because of their antioxidant properties and their
value in various allergic diseases has been investigated. For
example, vitamin E has been shown to be associated with
lower serum IgE concentrations, but contradictory results
mean there is insufficient evidence to support its use in
allergic disease (11). A study by Bielory et al (4) revealed
that serum vitamin C, vitamin B6, and magnesium levels
were low in patients with asthma, but the results obtained
with supplementation were ambiguous.

The aim of the present study was to investigate the
effect of a feed supplements based on sunflower oil and
containing vitamins, polypeptides, and amino acids on the
severity of clinical signs of i
b h in horses.

material and methods

Case selection

Fifty horses that had had moderate-to-severe ibh for at least
the previous 2 years were recruited to the study (Table i).
The second inclusion criterion was that the horses should
be housed and managed in exactly the same way as in
previous year(s). Horses that had been treated with gluco-
corticoids in the year of the study were excluded.

Supplement

The experimental supplements contained sunflower oil
and polypeptides, omega-3 fatty acids, omega-6 fatty acids,
and vitamins E and A (http://www.wshhhp.com/hippo-ex-
cema_nl_bijsluiter.html), and was mixed, prior to admin-
istration, with a powder containing vitamins
Bi, B2, B3,
B6, B9,
Bi2, C, and E, amino acids, choline, magnesium,
and patented peptides. The effect of the supplement was
compared with that of placebo, which consisted of the
same oil with wheat flour without added amino acids,
polypeptides, or vitamins.

Experimental procedure

The supplement was administered for 60 days (April-June
2009) in a double-blind, placebo-controlled study. During
the first 30 days, 25 horses (supplement group) received
the supplement and the other 25 horses (placebo group)
received the placebo. Horses in the supplement group
received the oil (10 ml) and powder (5 g) mixture twice a
day during the first 10 days and once daily for the remain-
ing 20 days, as advised by the manufacturer. The supple-
ment and the placebo were mixed by the owner and added
to the horse\'s feed. All horses received the supplement
during the second period of 30 days. The investigators
visited all participating horses at the start of the trial and
instructed the owners on how to administer the supple-
ment (and placebo). Both investigators and owners were
blinded as to whether horses received the placebo or the
supplement.

a Hippo-Ex-Cema® (w.s.h. Horse Health products, Biddinghuizen, the

Netherlands).

-ocr page 8-

Before and after the first treatment period, the investiga-
tors evaluated all horses clinically and made digital
photographs using 5 standardized views: full-body
photographs from both sides and from behind, and
close-up views of the head and neck from the left and right
sides. In addition, detailed photographs were taken of any
lesions that were present. All horses were visited twice
(before and after 30 days of treatment), and a clinical
ibh
score was calculated (0 to 10) on the basis of the clinical
features and the photographs, with scores being awarded
for the number of skin lesions, and evidence of skin
inflammation, alopecia, scaling, crusting, and hair loss. For
each horse it was determined whether the
ibh score had
increased, decreased, or remained the same. A score that
remained the same or that had decreased (the horse had
fewer lesions) was considered to be \'positive\' as it was
expected that all horses would have more symptoms and
lesions during the
Culicoides season. If the score increased

horse

breed

age

gender

verum

or placebo

I

KWPN

8

gelding

verum

2

Fjord

17

mare

placebo

3

New Forest

6

mare

verum

4

Ijslandic

19

mare

placebo

5

Ijslandic

18

mare

placebo

6

Welsh

18

mare

verum

7

KWPN

23

mare

placebo

8

Welsh cross

6

mare

verum

9

Welsh cross

3

mare

placebo

10

Welsh X New F

7

mare

verum

II

Friesian

9

mare

placebo

12

Merens

15

mare

verum

13

KWPN

7

gelding

placebo

14

Friesian

7

gelding

verum

15

pony

6

gelding

placebo

16

Shetland

10

mare

verum

17

Welsh

6

gelding

verum

18

Welsh cross

18

mare

placebo

19

KWPN

4

gelding

verum

20

KWPN

2

stallion

placebo

21

Shetland

9

mare

verum

22

Haflinger

18

mare

placebo

23

NRPS

13

gelding

verum

24

Friesian

8

gelding

placebo

25

pony cross

10

gelding

verum

26

Shetland

ii

mare

placebo

27

Ijslandic

12

mare

verum

28

Arab cross

24

gelding

verum

29

Connemare

16

mare

placebo

30

Connemare

12

mare

placebo

31

Shetland

8

mare

verum

32

Shetland

12

mare

verum

33

Shetl. X Welsh

6

stallion

placebo

34

warmblood

23

gelding

placebo

35

KWPN

8

mare

verum

36

Welsh

10

mare

placebo

37

Shetlander

27

gelding

verum

38

Tinker

9

gelding

placebo

39

Dartmoor

15

mare

verum

40

Welsh

5

gelding

verum

41

Haflinger

9

mare

placebo

42

Fjord cross

6

gelding

verum

43

Shetland

14

stallion

placebo

44

KWPN

22

mare

verum

45

Shetland

8

mare

placebo

46

New Forest

ii

mare

verum

47

KWPN cross

10

mare

placebo

48

New Forest

13

mare

placebo

49

Lusitano

13

gelding

verum

50

Friesian

19

mare

placebo

lost

Bgsitive result
negative result

authors

owner
score 3

P

5

2

P

2

4

n

3

6

n

7

8

n

6

7

n

2

6

P

3

3

P

i

2

n

i

3

n

i

6

n

2

2

P

i

2

n

i

3

P

i

2

2

n

3

2

8

2

P

5

5

lost

2

P

i

2

2

n

3

6

7

n

3

6

3

P

2

2

4

P

8

5

4

P

5

3

8

n

i

6

8

P

3

4

8

2

P

i

4

6

lost

2

lost

lost

2

P

3

5

8

i

P

2

6

6

lost

i

lost

lost

P

2

i

2

n

6

6

4

P

3

3

3

n

i

5

2

P

2

2

i

P

3

3

2

n

3

3

3

P

2

i

2

n

i

6

7

n

3

6

4

n

2

6

4

n

2

6

2

n

2

8

9

9

n

4

8

9

2

P

4

4

3

2

P

2

5

7

2

P

i

2

3

2

n

2

i

i

2

n

2

4

8

4

P

i

2

2

4

n

6

7

lost

author
score I

author
score 2

owner
score I

owner
score 2

Table i: Breed, gender, and age of the 50 horses included in the study, and the ibh scores of investigators and owners, before (score i), after 30 days (score
2), and after 60 days (score 3); p = positive (score the same or lower) and n = negative (score higher).

-ocr page 9-

(more lesions), the response to the supplement was
considered to be \'negative\'.

Additionally, owners were asked to score the severity of
ib h before treatment and after the first and second
treatment periods, using a scoring system based on the
presence of pruritus, broken hairs and scaling, bald
patches/hair loss/pigmentation, crusting, open wounds,
inflammation, and thickened/irritated skin. These scores
were compared to determine whether
ibh severity had
increased, decreased, or remained the same. A positive or
negative result was determined as described above.

Weather conditions

Prevalent weather conditions affect Cu/ico;Wes activity (5,
17) and may have influenced this trial. Therefore, the
weather conditions for the duration of the study, as
provided by the Royal Dutch Meteorological Institute, were
recorded.

Statistical analysis

Statistical analysis was performed using the spss software
package (version 16). Differences between the treatment
and placebo groups were investigated using a Chi-square
test. A P-value < 0.05 was considered to be statistically
significant.

results

Horses

The mean age of the 50 participating horses (30 mares, 17
geldings, 3 stallions) was r r.8 years (range 2-27 years): i r.3
years in the treatment group and 12.4 years in the placebo
group (n.s.). The horses were of different breeds (Table r).
Of the 50 horses, 48 completed the first treatment period
and 46 completed both treatment periods (22 receiving
placebo; 24 receiving supplement). During the first
treatment period, two horses were withdrawn by their
owners. One horse (placebo) developed extreme pruritus,
and the owner decided to sell the horse to someone living
in an area with a very low
ibh incidence. The other horse
(placebo) was withdrawn because the owner decided to
use an insect blanket for the first time. During the second
treatment period, one horse (supplement) was also
withdrawn because the owner used a blanket and one
horse (placebo) was withdrawn because the horse refused
to eat the supplement.

Symptom severity

The results obtained by the investigators are shown in
table I and figure i. A significantly (P=0.043) larger
proportion of horses in the placebo group (65.2%) than in
the supplement group (36%) had more severe symptoms
after the first 30-day treatment period. Some horses in the
supplement group showed a significant improvement in
symptoms after receiving the supplement (open wounds
closed and pruritus almost completely disappeared). There
were also horses in which the pruritus and the severity of
ibh remained the same or even became worse. Some
horses improved in the second treatment period when

Figure i. The percentage of horses in which ibh severity, as assessed by the
investigators, increased during the first 30 days of the trial (blue=
supplement, red = placebo).
* P<0.05

they received the supplement after a period of placebo
(figures 2a and 2b).

The results of the owner ibh scores are also presented
in table i. After the first treatment period, the
ibh severity
score increased in 68% of horses in the supplement group
and in 61% of horses in the placebo group. After the
second treatment period, the
ibh severity score increased
in 38% of horses in the supplement group and in 55% of
horses in the placebo group. Neither of these differences
was statistically significant. Owners did not report any
(negative) side-effects after use of the supplement.

Weather conditions

During the 3 months of the study, the mean temperature
(reported by the Royal Dutch Meteorological Institute)
was higher than the long-term average. The mean tem-
perature was r2.2° Celsius (8.3°C average) in April, r3.9°
C (i2.7°C average) in May, and i5.6°C (r5.2°C average) in
June. Minimum recorded temperatures were 2.4°C in
April, 2.4°C in May, and 4.5°C in June, and maximum
temperatures were 23.7°C, 25.3°C, and 26.7°C, respective-
ly. The total number of hours of sunshine was also higher
than the long-term average, with 226 (162 average), 248
(209) and 249 (r92) hours in April, May, and June, respec-
tively. April and June were rather dry months, with less
rain (22 and 55 mm) than in previous years (44 and
71
mm). May was a relatively wet month, with 67 mm of rain
compared to the average of 57 mm measured over the
previous few years. These results indicate that it was a
\'good\' year for
Culicoides and that worsening of ibh
symptoms was to be expected during the study.

investigator scores

70

50

■5 30

o
J3

-ocr page 10-

discussion

The study started in April, around the time when the first
symptoms of
ibh normally appear, and thus the severity of
IBH symptoms would be expected to increase thereafter, as
the population of
Culicoides midges increased. Weather
conditions during the study period suited
Culicoides
activity and so we expected that symptoms would become
worse during the study. We therefore considered stable or
fewer symptoms to be a positive result.

Contrary to the results reported by the investigators,
the results reported by the owners after the first treatment
period showed no difference in symptom severity between
the supplement and placebo groups. The absolute scores
of different owners are difficult to compare because most
owners only had one horse suffering from
ibh and no
other horses that could serve as a reference. Further, the
owners\' score for the severity of symptoms before and
after the first 30-day treatment period was probably less
objective than that of the investigators, who also used
photographs to score the lesions. In an attempt to over-
come this problem, owners were asked to compare
ibh
severity before and after the first and second treatment
periods. However, it was obvious that some owners\' scores
did not match the appearance of the horse at all. The lack
of experience of owners in using a semi-quantitative
scoring system is the most likely explanation for their
inconsistent scoring. The investigators scored the horses,
using their clinical experience and the photographs, and
this facilitated consistent scoring of
ibh symptoms and
reduced the risk of a (unconscious) change in the rigour of
the scoring method.

All horses received the amount of supplement (10 ml of
oil and 5 g of powder daily) recommended by the manu-
facturer, regardless of the horse\'s weight. In other supple-
ment studies, the amount of product given was usually
adjusted to the horse\'s weight (6,9,12). However, the
manufacturer of the supplement used in this study set the
dose to be used, so that small ponies received a relatively
greater dose of supplement than horses. If the effect were
dose dependent, small ponies might have been expected to
respond better to the supplement; however, there was no
difference between Shetland ponies and Warmbloods.

Interestingly, individual horses reacted very differently to
the test supplement: in some horses the
ibh symptoms
improved or remained the same, while in others the
symptoms became worse. Further research is necessary to
find out why individual horses reacted so differently to the
supplement. Of course, many factors influence the
severity of symptoms of
ibh, including the number of
Culicoides, weather conditions, and management factors.
However, in the present study the use of a randomized
double-blind approach should allow a reliable assessment
of the effects of the supplement.

A potential weak point of the study is the fact that the
supplement was administered by the horses\' owners.
However, all owners volunteered to take part in the trial,
and the owners of horses with
ibh tend to be very moti-
vated to do anything they can to alleviate the symptoms of
their horse(s). It is possible that owners might have
adhered less strictly to the dosage regimen if they were
under the impression that their horse was receiving the
placebo product. However, the study was blinded (for the
investigators and owners) and the authors did not have
the impression that there was a lack of owner compliance
in administering the supplement.

To optimize the investigation of a new supplement, it
may be better to test the supplement during the entire
Culicoides season and to make more regular veterinary
assessments of the horses. This may provide more accurate
information on how horses react to the supplement, as
there are often short-term variations in
ibh severity
throughout the season and these fluctuations will have a
greater impact on a trial of shorter duration. However, this
was not possible in the present study because of time and
financial constraints. It might also be worth investigating
the possible preventive effect of the supplement by
starting supplementation even earlier than in the present
study, well before any symptoms are observed. In future
studies it may also be better to standardize the scoring
system used by owners by providing a more objective
score system, such as that used in atopic humans or dogs
(r3). However, these score systems were too comphcated
to use in the present study.

Although the supplement appeared to stabilize or

-ocr page 11-

reduce the severity of ibh symptoms compared with
placebo, its mode of action is unknown. It also remains to
be determined which ingredient, or combination of
ingredients, is responsible for the observed effect. It is
possible that the supplement somehow modulates the
reaction of the immune system and thus the hypersensi-
tivity reaction occurring in
ibh. However, it cannot be
excluded that consumption of the supplement somehow
makes horses less attractive to
Culicoides midges. This
possibility could be investigated by trapping insects
attracted to, and feeding on, horses treated with the
supplement or placebo (7,18).

In conclusion, the supplement tested in this study had
a significant positive effect on the severity of
ibh symp-
toms, as rated by the investigators, and no side-effects were
observed. No significant change in
ibh severity was
reported by the horse owners. More research needs to be
performed to identify factors determining why some
horses responded and others did not.

acknowledgements

The authors would like to thank all the horse owners for
their co-operation in this study and for letting us use their
horses. We would like to thank dr. Ruud Rulkens (Hippo-
Ex-Cema®) and w.s.H. Horse Health products for advice
and partially funding this project. Further, we would like
to thank Jan van den Broek for assistance with the
statistical analysis.

literature

Anderson GS, Belton P and Kleider N. The hypersensitivity of horses to

Culicoideshhes in British Columbia. Can Vet} 1988; 29:718-723.

Baker KP and Quinn PJ. A report on clinical aspects and histopathol-

ogy of sweet itch. Equine Vet J1978; 10:243-248.

Bello TR and Allen T. The use of MicroLactin for inflammatory

conditions in equine veterinary practice. J Equine Vet SAci 2005; 25:

380-382.

Bielory L, Chiaramonte L, Ehriich P and Field J. Alternative treatment
for allergy and asthma. J Asthma 2003; 40 Suppl:
47-53.
Braverman Y. Nematocera (Ceratopogonidae, Psychodidae, Simuliidae
and Culicidae) and control methods. Rev Sei Tech 1994; 13:1175-1199.
Craig JM, Lloyd DH and Jones RD. A double-blind placebo-controlled
trial of an evening primrose and fish oil combination vs. hydroge-
nated coconut oil in the management of recurrent seasonal pruritus
in horses. Vet Dermatol 2006; 8:177-182.

7. de Raat IJ, van den Boom R, van Poppel M and Sloet van Oldruiten-
borgh-Oosterbaan MM. The effect of a topical insecticide containing
permethrin on the number of
Culicoides midges caught near horses
with and without insect bite hypersensitivity in the Netherlands.
Tijdschr Diergeneeskd 2008; 133:838-842.

8. Friberg CA and Logas D. Treatment of Culicoides hypersensitive horses
with high-dose n-3 fatty acids: a double-blind crossover study. Vet
Dermatol 1999; 10:117-122.

9. Khol-Parisini A, van den HR, Leinker S, Hulan HW and Zentek J.
Effects of feeding sunflower oil or seal blubber oil to horses with
recurrent airway obstruction. Can J Vet Res 2007; 71: 59-65.

10. Kleider N and Lees MJ. Cu/icoWes Hypersensitivity in the Horse: 15
Cases in Southwestern British Columbia. Can Vet J1984; 25: 26-32.

11. Laitinen K and Isolauri E. Management of food allergy: vitamins, fatty
acids or probiotics? Eur I Gastroenterol Hepatol 2005; 17: 1305-1311.

12. O\'Neill W, McKee S and Clarke AF Flaxseed (Linum usitatissimum)
supplementation associated with reduced skin test lesional area in
horses with
Culicoides hypersensitivity Can J Vet Res 2002; 66:
272-277.

13. Olivry X Mueller R. Nuttall T, Favrot C and Prelaud R Determination
of CADESI-03 thresholds for increasing severity levels of canine
atopic dermatitis. Vet Dermatol 2008; 19:115-119.

14. Schurink A, van Grevenhof EM, Ducro BJ and van Arendonk JA.
Heritability and repeatability of insect bite hypersensitivity in Dutch
Shetland breeding mares. J Anim Sci 2009; 87: 484-490.

15. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan MM, van Poppel M, de Raat IJ,
van den Boom R and Savelkoul HFJ. Intradermal testing of horse with
and without insect bite hypersensitivity in the Netherlands using an
extract of native
Culicoides species. Vet Dermatol 2009; 20:607-614.

16. Steinman A, Peer G and Klement E. Epidemiological study of Culicoides
hypersensitivity in horsesin Israel. Vet Rec 2003; 152:748-751.

17. van den Boom R. Ducro B and Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan
MM. Identification of factors associated with the development of
insect bite hypersensitivity in horses in The Netherlands. Tijdschr
Diergeneeskd 2008; 133:554-559.

18. van der Rijt R, van den Boom R, Jongema Y and Sloet van Oldruiten-
borgh-Oosterbaan MM.
Culicoides species attracted to horses with and
without insect hypersensitivity Vet J 2008; 178:91-97.

19. van Grevenhof EM, Ducro B, Heuven HC and Bijma P Identification of
environmental factors affecting the prevalence of insect bite
hypersensitivity in Shetland ponies and Friesian horses in The
Netherlands. Equine Vet j 2007; 39: 69-73.

20. Wyczoekowska | and Maslinski C. Inhibition of an homologous pc a
reaction and antigen-induced histamine release from rat peritoneal
mast cells. Int Archs Allergy appl Immun 1975: 285-292.

Artikel ingediend: 23 maart 2010

Artikel geaccepteerd: 27 mei 2010

-ocr page 12-

Resistente dysenterie

Er is een nieuwe variant van dysente-
rie aangetroffen bij varlcens. Dit
meldden wetenschappers van het
diergezondheidsinstituut Vlaanderen
op het tweede Europese symposium
over varkensgezondheidsmanage-
ment. Dysenterie wordt verzoorzaakt
door
Brachyspira hyodysenteriae. De
bacterie bleek in dit geval resistent te
zijn tegen tiamulin en valnemulin.
Bovendien waren de door infectie
veroorzaakte ziekteverschijnselen
afwijkend. Er was minder sprake van
bloedsporen in de ontlasting. De
onderzoekers waarschuwen dat
daardoor de ziekte minder makkelijk
is te diagnosticeren en dat alleen door
laboratoriumonderzoek zekerheid kan
worden verkregen. Bovendien is het
mogelijk dat de bacterie meer voor-
komt in de varkensstapel dan tot
heden wordt gedacht.

Agrarisch Dagblad

Zoönosencongres: \'Dieren,
je krijgt er wat van\'

Zoönosen zijn vrijwel voortdurend in
het nieuws. Dat is niet voor niets: dit
onderwerp grijpt vele onderdelen van
de samenleving aan. Dit congres op
9 september is bedoeld om de samen-
werking tussen de partners die bij de
bestrijding van zoönosen betrokken
zijn, te bevorderen. Het gaat een
prikkelende dag worden met volop
kennisuitwissehng door en met
sprekers en deelnemers. Het congres
begint om 9.00 uur. Tot de sprekers
horen prof. dr. Frans van Knapen, Ans
van Lier, en prof. dr. Bob McLean. Ook
ruimers, houders en patiënten worden
geïnterviewd door dagvoorzitter Inge
Diepman. Om 17.15 uur wordt het
congres afgesloten en volgt een borrel.
Er is gekozen voor een bijzondere
locatie voor deze dag, namelijk
Leerhotel Het Klooster in Amersfoort.
Het Klooster is een leerinstelling van
Roc ASA, gesitueerd in een historisch
klooster. Ga voor meer informatie en
aanmelden naar
wvirw.zoonosencon-
gres.nl.

Domme honden door
domesticatie

Honden blijken simpele intelligentie-
testjes niet te kunnen uitvoeren,
terwijl wolven en wilde honden hier
wel in slagen. Dit is mogelijk het
gevolg van de domesticatie, waardoor
honden niet langer moeite hoeven
doen om te overleven. In het betref-
fende experiment werd gebruik
gemaakt van gedomesticeerde honden
en dingo\'s. Onderzoekers plaatsen een
V-vormige transparante muur tussen
de proefdieren en het voedsel. De
dieren konden dankzij deuren het
voedsel bereiken. Dingo\'s bleken in
ongeveer twintig seconden bij het
voedsel te komen door slim gebruik te
maken van de deuren. De gedomesti-
ceerde honden krabden tegen de
muur, probeerden te graven en
blaften, maar kwamen niet bij het
voedsel.

www.scientias.nl

Dierenpaspoort
financiert projecten voor
gezelschapsdieren

De opbrengsten van de bekende
KNMVD-dierenpaspoorten worden
gebruikt voor het ondersteunen van
allerlei initiatieven om de zorg voor
gezelschapsdieren te verbeteren. Zo
wordt met behulp van de opbrengsten
onderzoek naar preventieve zorg
bekostigd, en worden voorhchtings-
activiteiten bedoeld voor (potentiële)
diereigenaren ondersteund. Activitei-
ten die in 2009 uit de verkoop van
dierenpaspoorten werden gefinan-
cierd, waren het onderzoek naar de
erfelijke predispositie van tumoren
aan de faculteit Diergeneeskunde
(vanuit de Commissie Preventieve
Gezondheidszorg Gezelschapsdieren),
het onderzoek van de
ggg naar het
imago van dierenartsen door bureau
Duo, de landelijke Maand van het
gebit, het Landelijk Informatiecen-
trum Gezelschapsdieren
(licg), en de
Union européenne de vétérinaires
practiciens
(uevp). Bovendien kon een
bijdrage worden geleverd aan de
campagne van de
knmvd voor het
behoud van de apotheek. Zonder de
verkoop van de
KNMvn-dierenpas-
poorten zouden bovenstaande
activiteiten niet mogelijk zijn geweest.
Overweegt u binnenkort opnieuw
paspoorten aan te schaffen, overweeg
dan de meerwaarde die het
knmvd-
dierenpaspoort heeft voor de gezel-
schapsdierensector. Bovendien kent
het
KNMVD-dierenpaspoort geen
winstoogmerk en komen alle midde-
len die door de verkoop van het
paspoort worden gegenereerd ten
goede aan de gezelschapdierengenees-
kunde.

BSE Zien Via ogen

Veranderingen in de ogen van
runderen kunnen mogelijk dienen als
basis voor een eenvoudige test om te
controleren op een besmetting met de
afwijkende prioneiwitten die de
oorzaak zijn van Boviene Spongiforme
Encephalopathie (
bse), stellen
wetenschappers in
Analytical Chemis-
try.
Eerdere studies lieten zien dat er in
het geval van prionziekten verande-
ringen plaatsvinden in het netvlies bij
dieren. De onderzoekers toonden
vervolgens aan dat het netvlies van
schapen die waren geïnfecteerd met
scrapie, een karakteristieke gloed
uitstraalt wanneer het wordt bestraald
met een bundel licht uit een speciaal
apparaat. Deze techniek zou kunnen
helpen bij het uitbannen van
bse uit
de veestapel.

American Chemical Society

-ocr page 13-

Aanpak tegen kolonisatie
Escherichia coli

Besmetting als gevolg van enterohe-
morrhagische
Escherichia coIiOi\'^j-.lij
(ehec) op voedsel kan sterk worden
teruggedrongen door te voorkomen
dat deze bacteriën kolonies kunnen
vormen in de endeldarm van runde-
ren. Dit is mogelijk door in te grijpen
op een receptorsysteem, aldus een
artikel in
Proceedings of the National
Academy of Sciences.
In ongeveer 70 tot
80 procent van het rundvee in de
Verenigde Staten wordt de
ehec
aangetroffen. De E. co//-bacterie bevat
onder andere het gen sdiA, dat codeert
voor het eiwit SdiA. Dit eiwit is in
staat om een chemisch signaal op te
pikken dat wordt afgegeven door
micro-organismen in de pens van de
koe. Als
E. coli dit signaal waarneemt,
zal hij de pens passeren en in de daar
achter hggende darm kolonies
vormen. Onderzoekers maakten twee
varianten van
ehec. Een versie miste
het sdiA-gen. De andere versie vormde
een enzym dat de chemische signalen
in de pens vernietigde. Ze injecteerden
deze bacteriestammen in de pens van
acht volwassen koeien. Bij alle dieren
nam de kolonisatie door
ehec sterk af
Science Daily

Toegankelijkheid archief
KNMVD voor leden

Zoals reeds eerder is gemeld in het tvd
wordt het statisch archief van de
knmvd overgebracht naar het
Utrechts Archief Om het archiefmate-
riaal geheel volgens de regels van Het
Utrechts Archief toegankelijk te
maken, vinden er de komende tijd
werkzaamheden plaats. In het kader
daarvan is het vanaf heden niet
mogelijk archiefmateriaal in te zien of
gegevens op te vragen op het bureau
van de
knmvd. Voor wat betreft
artikelen uit oude nummers van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde en
informatie uit de Diergeneeskundige
Jaarboekjes verwijzen wij geïnteres-
seerden naar de Universiteitsbiblio-
theek in de faculteit Diergeneeskunde.
Daar is in de studiezaal alle gewenste
informatie in te zien. Zodra het archief
van de
knmvd zelf weer te raadplegen
is na de overdracht aan Het Utrechts
Archief, wordt hierover bericht
gegeven. Wie nog archiefstukken in
zijn of haar bezit heeft van (voor-
malige) afdelingen en groepen van de
knmvd van voor iggo, wordt verzocht
deze voor i augustus af te geven aan
de receptie. Voor informatie kunt u
bellen met de archivaris van de
knmvd: Albert Folkerts (telefoon:
(030) 63 48 900, e-mail: a.folkerts(|)
knmvd.nl).

Onderzoeksubsidie van

het NKFD

Tot 31 oktober 2oro is het mogelijk
sponsoring voor uw wetenschappelijk
onderzoek aan te vragen bij het
Nederlands KankerFonds voor Dieren.
Voor alle relevante informatie én om
het aanvraagformulier te downloaden
kijk op www.nkfd.nl. Eveneens op 31
oktober
2010 sluit de termijn voor het
inzenden van scripties om mee te
dingen naar de
nkfd-Award zoro
Basic Science en Clinical Science.
Deze Awards worden jaarlijks uit-
gereikt aan twee studenten van de
faculteit Diergeneeskunde voor de
beste afstudeerprojecten op genoemde
veterinair oncologische gebieden.
Voor alle relevante informatie over de
nkfd Award zie www.nkfd.nl.

Mutatie maakt gevoelig
voor West-Nijlvirus

Dezelfde mutatie van het oas r-gen die
mensen gevoeliger maakt voor het
West-Nijlvirus, maakt ook dat paarden
besmet kunnen worden met deze
ziekteverwekker. Dit blijkt uit een
studie gepubliceerd in
flos one. Het
oas-genclusterbij paarden lijkt sterk
op dat bij mensen. Eerder onderzoek
liet zien dat mutaties van het
oasi-
gen een sleutelrol speelden bij de
gevoeligheid van muizen en mensen
voor het West-Nijlvirus. Uit vervolg-
studies bleek dat bij paarden dezelfde
genetische mechanismes een rol
speelden als bij mensen. Kostbare
paarden kunnen worden onderzocht
op de aanwezigheid van de mutatie en
dus op gevoeligheid voor infectie met
het virus.

ScienceDaily

Vierde Veterinaire
Oldtimerrit

Traditiegetrouw wordt, met dank aan
hoofdsponsor
ast-farma en subspon-
soren Dix-Fortuin, Veterinary Technics
en Virbac, in het laatste weekeinde
van de maand september de jaarlijkse
Veterinaire Oldtimerrit verreden. De
rit staat open voor veterinairen en
medewerkers van sponsoren, die in
het bezit zijn van een auto of motor-
fiets van minimaal 15 jaar oud. Dit
jaar wordt de rit verreden op 26
september in de omgeving van
Etten-Leur. De rit heeft een lengte van
52 kilometer en wordt uitgezet door
collega Hans Maathuis. Er is dit jaar
een parallel programma met de senior-
leden van de
knmvd en onder het
motto \'Oldtimers meet Oldtimers\'
wordt aan het einde van de dag een
gezamenlijke borrel en buffet georga-
niseerd op een verrassende locatie.
Uiteraard is er ook weer een prijsvraag
aan deze rit verbonden. De kosten van
deelname bedragen 30 euro per
persoon, inclusief koffie/thee met een
broodje bij het startpunt en een warm
buffet na afloop. Inschrijven kan tot
r 5 september door het overmaken van
30 euro per deelnemer op giro
6204579 ten name van Dierlief te
Oud-Beijerland, onder vermelding van
\'Veterinaire Oldtimerrit\', het aantal
deelnemers en het type auto/motor-
fiets. Kijk voor meer informatie op
info@stroowaert.nl. Inschrijving is
definitief, restitutie kan helaas niet
worden verleend.

Met dank aan H. Brasker en

A. Fennema, dierenartsen te

Oud-Beijerland

-ocr page 14-

Wat de praktiserende dierenarts moet
weten van Trichobilharzia, ofwel kan
zwemmersjeuk ook bij honden voorkomen?

T. Verschuuren F. Jacobs W. Vossen W. Gaastra " en
L. Lipman "

Uit en voor de praktijk

Casus: een eigenaar komt in de zomer op het spreekuur
met een Labrador. De hond heeft gezwommen en lijkt
nu jeuk te hebben. De eigenaar meldt dat hij in hetzelf-
de water heeft gezwommen en nu last heeft van
zwemmersjeuk. Hij vraagt zich af of zijn hond het-
zelfde kan hebben?

Zwemmersjeuk bij de mens wordt veroorzaakt door de
cercariën van Trichobilharzia. Trichobilharzia is een
parasiet die voorkomt bij watervogels (voornamelijk bij
eenden). Deze parasiet behoort tot de klasse van de
zuigwormen, de familie van de Schistosomatidae en het
genus Trichobilharzia. Zuigwormen leven onder andere in
de bloedvaten of neusholten van gewervelde dieren. Deze
dieren zijn eindgastheer in de levenscyclus. In deze dieren
leggen zij eieren, die via de feces of via neusuitvloeiing in
het water worden uitgescheiden. Uit deze eieren ontwik-
kelen zich zogenoemde miracidiën. Deze miracidiën
hebben een tussengastheer nodig, namelijk een zoetwater-
slak. Meestal zijn dit de gewone poelslak
(Lymnaea
stagnalis),
de oorvormige poelslak (Radix auricularia) of de
ovale poelslak
(Radix ovata). De levenscyclus zet zich in
deze slakken voort. Daarbij worden sporocysten gevormd,
met daarin cercariën. Na ongeveer een maand verlaten
deze cercariën de slak en komen ze in de omgeving
terecht. Ze bevinden zich voornamelijk in de bovenste
waterlagen, tot zij een gastheer vinden en deze binnen-
dringen. Eenmaal in de eindgastheer groeien ze uit tot
volwassen parasieten en begint de cyclus opnieuw.

zwemmersjeuk

Ook de mens kan incidenteel gastheer zijn voor de
Trichobilharziacercariën. Dit kan gebeuren wanneer
iemand gaat zwemmen in water waarin zich cercariën
bevinden. De cercariën reageren op turbulentie, schadu-

Studenten Diergeneeskunde keuzevak zoönose.

II Docenten faculteit Diergeneeskunde keuzevak zoönose.

wen en huidchemicaliën. Zij dringen de huid binnen,
maar kunnen bij de mens niet in de bloedvaten geraken.
Ze blijven dus in de huid steken. Het vastlopen van de
cercariën in de huid zorgt ervoor dat er bij de mens een
immunologische respons optreedt, die resulteert in een
allergische reactie met pruritis en erytheem. Vervolgens
ontstaan er rode bultjes op de plaats van het erytheem.
Deze verschijnselen worden ook wel zwemmersjeuk
genoemd. Gelukkig verdwijnen de verschijnselen meestal
binnen een week vanzelf. Behandeling is niet nodig.
Eventueel kan symptoombestrijding plaatsvinden met
corticosteroïdenzalf of een antihistaminicum.

Er zijn geen meldingen bekend van zwemmersjeuk bij
honden die in geïnfecteerd water hebben gezwommen.
Ook in de wetenschappelijke literatuur zijn geen beschrij-
vingen te vinden van zwemmersjeuk bij honden.

preventie

Preventie en bestrijding zullen gericht zijn op het door-
breken van de cyclus van de parasiet. Voornamelijk door
het verwijderen van slakken. Mogelijke strategieën hierbij
zijn: het toepassen van mollusciciden, het uitzetten van
slakkenetende vissen of de verwijdering van de gastheer-
slakken met netten of\'met de hand\'. Deze laatste maat-
regel lijkt de enige oplossing te zijn wanneer men een
zwemlocatie in stand wil houden. Wanneer preventieve
maatregelen worden genomen, zal het slechts bij grote
uitzondering nodig zijn een zwemverbod uit te vaardigen
vanwege cercariëndermatitis.

bronnen

1. http://www.rivm.nl/infectieziektenbulletin/bul 1505/art Jeuk.html.

2. http://www.rivm.nl/ziekdoordier/zoon_op_rij/zwemmersjeuk.jsp.

3. Infofolder zwemmersjeuk van Rijkswaterstaat.

4. Damien jouet, Hubert Ferté, Jérôme Depaquit, Jitka Rudolfova, Pierre
Latour, Damien Zanella, Matthieu L. Kaltenbach, and Nicole Léger
Trichobilharzia spp. in natural conditions in Annecy Lake, France.

5. Sluiters JE Zwemmersjeuk en de mogelijkheid tot preventie. Infect
Bull 2004:184-189.

6. Schets FM, Vries JMC de, Lierop GS van. Lodder WJ, Duynhoven YTHP
van en Roda Husman AM de. Twee explosies van zwemmersjeuk in de
zomer van 2004. Infect Buil 2005:130-136.

7. www.biologie.unirlangen.de/parasit/contents/research/tricho.html.

8. www.verkeerenwaterstaat.nI/kennisple0n/3/7/379026/risic0schatting
voor het oplopen van zwemmersjeuk.pdl

-ocr page 15-

2 SOORTEN DERMATITIS
ONTELBARE HONDENRASSEN

O Antibacterieel en antifungaal
O Chloorhexidine Miconazoi

O Ter behandeling en controle van seborroeïsche dermatitis bij de hond

(geassocieerd met Malassezia pachydermatis en Staphylococcus intermedius)

O Als hulpmiddel bij de behandeling van Microsporum Canis infecties bij de kat

Malaseb" shampoo: UDA REG.NL. 101936. Werkzame bestanddelen: chloorhexidine 2% w/v, miconazoi 2% w/v. Indicaties: voor de behandeling en het onder controle houden van
seborroeïsche dermatitis geassocieerd met
M. pachydermatis en S. intermedius bij honden. Als hulpmiddel bij de behandeling en het onder controle houden van ringworm t.g.v. M. canis i.c.m.
het gebruik van griseovulvine. Toedieningswijze: Hond: was 2 maal per week totdat de symptomen afnemen, daarna wekelijks of zo vaak als nodig om de symptomen onder controle te houd-
en. Kat: was 2 maat per week gedurende 6-10 weken of zoveel langer totdat de vachtkweek negatief is voor
M. canis. De maximale periode van gebruik mag niet langer zijn dan 16 weken.
Voornaamste bijwerking/contra-indicatie: in het bijzonder honden met atopie en katten met een allergische huidaandoening kunnen een voorbijgaande pruritus en/of erythemateuze reactie
ontwikkelen na behandeling. In uitzonderlijke omstandigheden kan er na behandeling bij honden en katten een huidreactie optreden (jeuk, roodheid). D©Chr3

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V. - info.nl@dechra.com - tel 31 (0) 76 - 531 79 77 veterinary Products

-ocr page 16-

_ Breed spectrum Q Excellente diffusie
Dubbel effect Lange werkzaamheid Veilig

Cobactan® DC

dé nieuwe droogzettherapie

\\firL>sic:

Aan u overhandigd door

COBACTAN OC diergeneesmiddel REG NL 101616 SAMENSTELLING per injector van 3 gram: 150 mg cefquinomesuifaat. INDICATIES Behandeling van subklinische mastitis tijd«
droogstand en het voorkómen van nieuwe bacceriele infecties van de uier van melkkoeien tijdens de droogstand veroorzaakt door de volgende cefquinome-gevoelige organismen:
Streptc
uberis, Streptoaxcus dysgfilactiae, Streptococcus agflladiae, Staphylococcus aureus, coagulase-ne^tievesta^lokokken.
CONTRA-INDICATIES Niet toedienen aan dieren waarvan bekend is dat ze o
voeiig zijn voor cefalosporines of andere 6-lactam antibiotica. Niet toedienen aan koeien met klinische mastitis. BIJWERKINGEN Geen bekend- WACHTTIJD (Orgaan )vlees: 2 dagen
Melk: 1 dag na afkalven bij een droogstand van meer dan 5 wkn; 36 dgn na behandeling bij een droogstand van 5 wkn of minder. KANALISATIE UDA. Lees voor gebruik de bijsluitei
Voor meer informatie: Virtac Nederland bv Postbus 313, 3770 ND Barneveld. Tel: 0342-427127, info<3>virbac.nl

ANIMAL HEALTH

\'ARTNER VAN DE CAMPAGNE

Mastitis
vizier

-ocr page 17-

Verborgen
gebreken

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Jaren geleden was de eerste dieren-
arts die zich mengde in een civiele
rechtszaak tussen twee eigenaren,
ook tuchtrechtelijk de klos. De
partij die bij de kantonrechter de
zaak verloor, daagde de dierenarts
van de tegenpartij voor het Tucht-
college wegens een - vermeend -
ondeugdelijke deskundigenverkla-
ring. Het Beroepscollege overwoog
toen dat een dierenarts die slechte
verklaringen aflegt, wel vatbaar is
voor een tuchtrechtelijke klacht,
maar dat in dit geval de tegenpartij
niet als \'direct belanghebbende\' kon
worden gezien in een tuchtrechte-
lijke procedure. Dat criterium lijkt
nu losgelaten.

verborgen gebreken bij het

paard

Laten we de betrokkenen voor het
gemak Akkermans, Bos en Cramer
noemen. Akkermans verkoopt in juni
2004 voor 1500 euro een rijpaard aan
Bos. Het paard raakt al snel kreupel,
waarover Bos klaagt bij Akkermans.
Volgens Akkermans ligt de kreupel-
heid niet aan hem, maar aan het feit
dat Bos het paard over grind laat
lopen. Dat is vragen om problemen.
Bos wil van de koop af, maar daar
voelt Akkermans niets voor. Bos mag
tijdelijk wel een ander paard lenen,
maar verder gaat hij niet. Bos schakelt
dierenarts Cramer in. Cramer schrijft
in een verklaring op 26 augustus 2004
dat hij tijdens onderzoek op 6 augus-
tus 2004 heeft geconstateerd dat aan
alle vier de benen van het paard
sprake was van volhoef, ontstaan door
chronische bevangenheid en dat deze
gebreken reeds ten tijde van de
verkoop aanwezig waren. Dat is
precies wat Bos nodig heeft om een

civiele procedure tegen Akkermans te
beginnen. De kantonrechter kan er als
jurist ook geen chocola van maken en
laat een deskundigenonderzoek doen.
Op basis van deze conclusies kan niet
worden vastgesteld dat het paard
tijdens de verkoop al ongeschikt was
voor een leven als rijpaard. Bos verliest
de procedure en Akkermans hoeft het
paard dus niet terug te nemen.

verborgen gebreken bij de

dierenarts

Akkermans is ondertussen boos,
vooral op Cramer! Als Cramer niet
zo\'n klunzige verklaring had opge-
steld voor Bos, had hij niet meege-
sleept hoeven worden in een civiele
procedure met alle kosten van dien.
Akkermans probeert deze kosten
terug te krijgen van de aansprakelijk-
heidsverzekeraar van Cramer, maar
slaagt daar niet in. Uiteindelijk dient
hij dan maar een klacht in bij het
Veterinair Tuchtcollege over de
verklaring van Cramer.

verborgen gebreken bij het

tuchtcollege

Tegen de verwachting in neemt het
Tuchtcollege de zaak toch in behande-
ling. Hoewel het niet expliciet valt
terug te vinden, vindt het Tucht-
college Akkermans blijkbaar wel
\'direct belanghebbend\'. Wel expliciet
wordt overwogen of de klager die 4,5
jaar na het gewraakte veterinair
handelen komt klagen, nog ontvanke-
lijk is. Het Tuchtcollege houdt daar
doorgaans een termijn van twee jaar
voor aan en het is inmiddels januari
2009. In dit geval klaagt Cramer daar
echter zelf niet over, bovendien kan
Akkermans wel uitleggen waarom het
zo lang heeft geduurd. Eerst was er de
civiele procedure en toen nog een
langdurig onderhandelingstraject met
de verzekeraar van Cramer. Toen dat
strandde, heeft Akkermans vrij snel
een klacht ingediend bij het Tucht-
college. Al met al genoeg reden om
over de processuele bezwaren heen te
stappen en de klacht inhoudelijk te
beoordelen.

verborgen gebreken in de

verklaring

De inhoudelijke vraag is dan of
Cramer een deugdelijke verklaring
heeft opgeschreven en het paard
voldoende heeft onderzocht. Volgens
het Tuchtcollege is er op zichzelf niets
tegen wanneer een dierenarts op basis
van een klinisch onderzoek conclu-
deert dat een paard kreupel of hoef-
bevangen is. Maar om te kunnen
bepalen hoelang dit al het geval is
(antedateren) en daarover een
verklaring op schrift te kunnen stellen
die als basis dient voor een vordering
tot ontbinding van een koopovereen-
komst in een juridische procedure, is
een klinisch onderzoek niet voldoen-
de. Er moeten dan op zijn minst
röntgenfoto\'s worden gemaakt ter
verificatie van de diagnose. Het
Tuchtcollege verwijst naar het boek
van H.J. Breukink
{Gerechtelijke
diergeneeskunde)
als leidraad.

Cramer heeft zijn conclusies in een
verklaring uitgeschreven zonder
röntgenfoto\'s te maken. Dat is
veterinair onjuist en Cramer krijgt een
waarschuwing. Als laatste rechtszaak
kan Cramer nu nog een klacht
indienen tegen zijn aansprakelijk-
heidsverzekeraar, omdat hij door hun
weigering om uit te keren met een
tuchtzaak werd opgescheept.

-ocr page 18-

Het West-Nijlvirus (WNV) is een virusziekte die door muggen wordt overgedragen.
Het West-Nijlvirus was al endemisch in de Verenigde Staten. De ziekte komt regel-
matig voor in Oost-Europese en Zuid-Europese landen. Na recente uitbraken wordt
het in Italië als endemisch beschouwd. Het is een ziekte die zeer ernstige gevolgen kan
hebben voor uw paard.

Wees voorbereid en bescherm paarden met Duvaxyn WNV voordat deze ziekte
toeslaat. Het is het eerste WNV-vaccin dat in Europa een vergunning heeft verkregen
en het enige WNV-vaccin dat zich al eerder bewezen heeft in geval van een uitbraakt

Kijk ook op www.westnile.eu

DUVAXyNwNv

Voor uitgebreide informatie kunt u ook contact opnemen met Fort Dodge Animal Health Benelux.
Postbus 14. 6290 AA Vaals, tel 0800-4555554

© 2009 Fort Dodge Animal Health. Alle rechten voorbehouden. Duvaxyn en MetaStim zijn gedeponeerde
handelsmerken van Wyeth of vestigingen daarvan.

\' 2003 Equine WNV outlook for the United States. USDA APHIS Info Sheet, gepubliceerd in juni 2003.

Animal Health

Duvaxyn ® WNV. Emulsie voor injectie voor paarden. UDD. REG NL 100926

Elke dosis van 1 ml bevat geïnactiveerd West-Ni|lvirus, stam VM-2, RP\' 1.0- 2.2 Indicatie en doeldier Voor de actieve immunisatie van paarden
van 6 maanden of ouder tegen West Ni)lvirus:iekte door bei aantal viremische paarden te verminderen
Dosering en toadianingswijza Voor
intramusculair gebruik. Een dosis |1 ml) toedienen door diepe intramusculaire injectie in het halsgebied. volgens het volgende sd^ma: F^imaire
vaccinatiekuur: Eerste injectie vanaf 6 maanden, tweede injectie 3-5 weken later. Revaccinatie een jaarlijkse boosterinjectie met een enkele dosis
Contra-indicaties, waarschuwingen «te Uitsluitend voor de [»handeling van dieren. Geen ongezorvje dieren vaccineren Het vaccin kan worden
gebruikt gedurende dracht en lactatie Er zijn echter geen sp^ifteke werkzaamheidorxlerzoeken uitgevoerd bij drachtige merries. Als gevolg daarvan
kan niet worden uitg^loten dat de tijdelijke immunodepressie die kan worden waargenomen gedurende de dracht de opname van het vaccin zou
kunnen verstoren. Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en de werkzaamheid van dit vaain wanneer het gebruikt wordt in combinatie
met een ander diergeneesmiddel. De beslissing om dit vaccin voor of na een
ar\\óef diergeneesmiddel te gebruiken dient daarom per geval te worden
gemaakt. Niet mengen met een ander diergeneesmiddel
Wachttijd: nul dagen Bijwerkingen: Een klein aantal dieren kan tijdelijke plaatselijke
reacties vertonen m de vorm van een lichte, plaatselijke zwelling op de injectieplaats na de vaccinatie (maximaal 1 cm m doorsnede), die binnen 1 -2
dagen spontaan overgaat
Dit gaal soms gepaard met pijn en lichte depressie. In sommige gevallen kan ^durende maximaal 2 dagen hyperthermie
optreden. Als u ernstige bijwerkingen opmedct of andere bijwerkingen die niet in deze brochure wonten genoemd, stel dan uw dierenarts hiervan op
de hoogte
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren: Vaccinatie kan bestaande sero-epidemiologische onderzoeken verstoren
Aangezien de IgM-respons na vaccinatie echter zeldzaam is. is een positief IgM-ELISA-testresultaat een sterke indicator van natuurlijke infectie
met hel West-Nijlvirus. Als infectie wordt vermoed als gevolg van een positieve IgM-respons. is het nodig
om aanvullende tests uit te voeren om
afdoende le bepalen of het dier geïnfecteerd of gevaccineerd is. Er zijn geen specifieke on<terzoeken uitgevoerd om de afwezigheid van verstotingen
van antistoffen afkomstig van de moeder in de opname van hel vaccin aan le tonen Daarom wordt aanbevolen veulens jonger dan 6 maanden niet te
vaccineren
Waarschuwing voor degene die het vaccin toedient In geval van accidentele zelfinjectie. ingestie of ongewilde aanraking met de
huid, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en hem de bijsluiter of het etiket te woriten getoond

-ocr page 19-

Gesignaleerd

Nicole Brienen

Deze rubriek belicht binnen- en
buitenlandse signalen op infectie-
ziektegebied. De berichten zijn
afltomstig uit twee bronnen: Inf@ct
en het signaleringsoverleg. Inf(a)ct
is de elektronische berichtenservice
van de Landelijke Coördinatie
Infectieziektebestrijding
(lci) van
het
RivM-cib. In het signalerings-
overleg wordt wekelijks op het cib
gesproken over de toename van
bestaande of de opkomst van
nieuwe infectieziekten. Hieronder
volgt een overzicht van de signalen
tot en met lo juni 2010.

binnenlandse signalen

Laagpathoge vogelgriep in

Deurne

In mei is in Deurne op een kippen-
boerderij het laagpathogene aviaire
influenza H7 aangetroffen. Dit is een
voor vogels milde variant van de
vogelgriep. De kippen waren niet ziek,
maar het virus werd gevonden bij een
routinematige controle. Uit voorzorg
zijn alle 28.000 kippen op de boerderij
geruimd. In een straal van drie
kilometer rond de boerderij zijn de
andere 36 bedrijven door de
vwa
gecontroleerd en zijn maatregelen
getroffen met betrekking tot vervoer
van mest en dieren. Omdat laagpatho-
gene aviaire influenzavirussen vaak in
lagere hoeveelheden worden uitge-
scheiden is het risico op infectie voor
mensen klein. De laatste uitbraak van
vogelgriep was in 2006. Ook toen
betrof het een laagpathogeen virus.
Daarbij zijn 25.000 kippen geruimd.

Bron: vwa

buitenlandse signalen

Lokaal opgelopen

denguevirusinfecties in

Verenigde Staten

In september 2009 meldde een New
Yorkse arts een waarschijnlijke patiënt
met dengue, die in Key West (Florida)
was geweest. Nadat de diagnose werd
bevestigd door het
cdc werden in de
weken daarna nog twee patiënten uit
Key West positief bevonden. Een
ingestelde intensieve surveillance
bracht vervolgens nog eens 24
gevallen aan het licht. In april dit jaar
werd opnieuw een geval van dengue
gevonden bij een inwoner van Key
West. Van 1946 tot 1980 werden geen
denguegevallen gemeld die waren
opgelopen in de Verenigde Staten.
Sinds 1980 zijn sporadische gevallen
van dengue vastgesteld in Texas, nabij
de Mexicaanse grens. Deze gevallen
konden allemaal worden gerelateerd
aan uitbraken van dengue in nabijge-
legen steden in Mexico. Het is ondui-
delijk waardoor de huidige toename
wordt veroorzaakt.

Bron:cdc-mmwr

Flinke toename van het aantal

Hantavirusmeldingen in

Duitsland

In de periode januari tot en met april
2010 is er sprake van een toename van
het aantal Hantavirusinfecties in
Duitsland. In deze periode werden 396
gevallen gemeld, tegen gemiddeld 83
over de periode 2004 tot en met 2009.
De meeste patiënten werden gemeld
uit endemische gebieden van
Puumalavirus. De toename wordt
toegeschreven aan een hogere
populatiedichtheid van rosse woel-
muizen.

Bron: Eurosurveillance

Patiënte met influenza door

varken

Eind mei werd influenza A/H3-virus
gevonden in een monster dat afkom-
stig was van een éénjarig meisje met
griepklachten uit Minnesota in de
Verenigde Staten. Het meisje ontwik-
kelde koorts en hoesten op 11 mei
jongstleden en is acht dagen in het
ziekenhuis opgenomen met longont-
steking. Drie dagen voor haar eerste
ziektedag, op 8 mei, bezocht ze samen
met haar familie een veemarkt. Daar
werd een varken gekocht, dat door de
familie is geslacht en opgegeten.
Volgens het bericht van de
who heeft
het meisje zelf op de veemarkt geen
direct contact gehad met dieren. Er
zijn geen andere zieken gemeld die
aan deze sporadische \'case\' gerelateerd
kunnen worden.

Bron: who

Uitbraak van

Mayarovirusinfecties in

Venezuela

In het westen van Venezuela, in de
plaats Ospino, is een uitbraak van
Mayarovirusinfecties gesignaleerd
onder 69 inwoners. Het is voor het
eerst dat een uitbraak van deze
omvang in Venezuela is gedetecteerd.
Een Mayarovirusinfectie is een
zoönose die wordt overgedragen door
muggen. Primaten worden beschouwd
als het reservoir voor het virus. De
ziekte is endemisch in het tropisch
regenwoud van Zuid-Amerika,
bijvoorbeeld in Suriname. Sympto-
men lijken op die van dengue en
kunnen gepaard gaan met langdurige
arthralgie. De indexpatiënt van deze
uitbraak was een vrouw die met
langdurige gewrichtsklachten was
opgenomen in een Venezolaans
ziekenhuis. Zij rapporteerde dat
verscheidene dorpsgenoten vergelijk-
bare symptomen hadden. Hierop
hebben gezondheidsautoriteiten
monsters genomen, waarna de
diagnose zowel bij de vrouw kon
worden vastgesteld als bij haar
dorpsgenoten.

In mei jongstleden werd in
Eurosurveillance bericht over de eerst
bekende Europese reiziger met een
Mayarovirusinfectie. In dit geval ging
het om een Fransman die in een \'dug
out\'-kano op de Rio Negro rivier in het
Amazonegebied in Brazilië voer. Twee
maanden na de eerste symptomen van
hoge koorts, hoofdpijn, myalgie en
gewrichtspijn presenteerde hij zich op
een polikliniek voor tropische
geneeskunde in Bordeaux. Het Institut
Pasteur (Frans Referentielaboratorium
voor Arbovirussen) kon IgM aantonen
voor Mayarovirus en kon overige
tropische infectieziekten uitsluiten.
De patiënt is volledig hersteld.

Bron: Promed, Eurosurveillance

N. C. J. Brienen werkt bij het rivm.

-ocr page 20-

Universiteitskliniek voor
Gezelschapsdieren geopend

Hare Majesteit de Koningin opende
9 juni de nieuwe Universiteitkliniek
voor Gezelschapsdieren van de
faculteit Diergeneeskunde, Univer-
siteit Utrecht.

Door het luiden van de bel, die in 1967
door haar vader Prins Bernhard werd
gebruikt bij het openen van de toenma-
hge kliniek Verloskunde, verklaarde
Hare Majesteit het gebouw voor
geopend. Voorafgaand aan de opening
kreeg de Koningin een uitgebreide
rondleiding door de kliniek.

veterinaire topzorg

De Universiteitskhniek voor Gezel-
schapsdieren maakt onderdeel uit van
het departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren en van de faculteit
Diergeneeskunde van de Universiteit
Utrecht. Het \'vernieuwbouwde\'
gebouw van de Universiteitskliniek
stelt dierenartsen, specialisten en
kliniek niet alleen medische zorg voor
gezelschapsdieren biedt, maar ook
onderzoek verricht, onderwijs geeft en
specialisten opleidt. Doordat de
Universiteitkliniek in onderzoek
actief is, kunnen patiënteigenaren bij
de kliniek rekenen op hoogwaardige
onderzoek- en behandelmogelijkhe-
den. Met alle veterinaire specialismen
onder één dak is dit het grootste
dierenziekenhuis in Europa.

studenten die hier werkzaam of in
opleiding zijn, in staat om veterinaire
topzorg te bieden.

De Universiteitskliniek is vergelijk-
baar met een humaan academisch
ziekenhuis. Dit betekent dat de

Ingezonden

"U zegt het tenminste!"

Eén uur \'s nachts. Voor mij lag de dertien
jaar oude, gecastreerde poes jaantje. De
poes was broodmager, had bleke slijmvlie-
zen, ascites, een beroerde turgor en een
temperatuur van 37,2 graden Celsius. Vijf
maanden eerder waren er door een andere
dierenarts alvleesklier en leverproblemen
vastgesteld en daarna waren kat en
eigenaresse begeleid tot het dier tot dit
niveau was afgetakeld. Twee weken
geleden, bij het laatste consult, was nog
gevraagd contact te onderhouden. De
eigenaresse had haar twijfels over het
doorzetten van de behandeling, maar de
dierenarts vertelde niet expliciet dat het
genoeg was en ze wilde maar al te graag
haar kat behouden.

Ik drong aan op euthanasie en met veel
verdriet stemde ze in, met woorden die me
troffen: "U zegt het tenminste!"

Bij het lezen van het \'Afwegingskader
euthanasie gezelschapsdieren\' in het

Tijdschrift voor Diergeneeskunde
kwamen bij mij vragen boven borrelen, en
in de beste traditie van de filosofie,
waaruit de ethiek toch ontsproten is, wil ik
die maarstellen:

Is het niet vreemd dat we ingewikkeld
doen over het steriliseren van een
hoogdrachtige kat, terwijl we wel
eendagsnestjes doden?

Is het niet wonderlijk dat we moeite
hebben met het euthanaseren van
gezelschapsdieren die met een kostbare
behandeling gered kunnen worden, maar
dat we dieren met een gebruiksdoel
gewoon doden? Gaat het afwegingskader
euthanasie dan eigenlijk wel over de
intrinsieke waarde van dieren, of hebben
we het in feite over de relatie tussen baas
en beest?

Zou er geen verschil moeten zijn tussen
de inzichten die in een maatschappij of
cultuur leven aan normen aan de ene kant
en wat je zou kunnen noemen \'de wil des
volks\'aan de andere kant? En is in dat
kader wat een groep mensen, in dit geval

diereigenaren en dierenartsen, van een
moreel vraagstuk vindt maatgevend voor
de gedachtebepaling? Wellicht valt niet
alleen de beschaving, maar ook de
decadentie van een samenleving, af te
lezen aan de manier hoe ze met haar
dieren omgaat.

Om bij het begin terug te keren,
hoelang behandelen we dieren als poes
jaantje door?

De benauwdheid en de paniek van
mijn moeder toen zij door hartfalen kwam
te overlijden, daar hielp geen lieve morfine
aan. Met dat beeld in mijn achterhoofd
bereid ik eigenaren voor van patiënten die
hartmedicatie krijgen. Toch moet ik er
steeds vaker hals over kop voor zorgen dat
dieren niet verdrinken in hun eigen vocht.
Sommige katten met nierfalen maken iets
dergelijks mee: ze mogen pas gaan als ze
hondsberoerd en soporeus zijn.

Je zult maar dier zonder gebruiksdoel
zijn en lid van het gezin!

Abbe Vaandrager, Groningen.

-ocr page 21-

eTraining Veterinair
Diabetes Consulent,...
waar en wanneer jij dat wilt?

De eTraining Veterinair Diabetes Consulent be-
handelt de belangrijkste vragen en situaties rond
suikerziekte bij huisdieren en geeft je voldoende
kennis om zelfstandig diabetespatiënten te bege-
leiden, met onder meer gewichts- en bloedsuiker-
controles en professionele behandelingsadviezen.

eTraining is een innovatieve methode om op
interactieve en efficiënte wijze kennis op te doen.
eTraining maakt het mogelijk om flexibel de cursus
te volgen, wanneer het jou uitkomt.
Alles verloopt via het internet. Met je persoonlijke
log-in kun je op elke computer de training volgen.

www.diabetesconsuienten.ni

-ocr page 22-

Grootschalig onderzoek naar
de arbeidsomstandigheden
in de dierenartsenpraktijk

Madeion van Weeren

waarom

In 2003 heeft de knmvd de Stuurgroep
Aanpak Arbeidsongeschiktheid
opgericht. De leden hiervan zijn
afkomstig van de
knmvd, auv.
Stichting Pensioenfonds voor Dieren-
artsen, Movir, Interpolis/Achmea en de
faculteit Diergeneeskunde. Vanuit
deze stuurgroep is in 2005 een enquête
gehouden onder de op dat moment
arbeidsongeschikte dierenartsen. Het
percentage arbeidsongeschiktheid
onder dierenartsen was schrikbarend,
het betrof ongeveer één op de zes
dierenartsen. Sinds enkele jaren heeft
de
knmvd het terugdringen van de
arbeidsongeschiktheid binnen de
beroepsgroep als een speerpunt in het
beleid opgenomen. Initiatieven die
hieruit zijn voortgekomen, zijn onder
andere de workshops Veterinaire

Kort geleden hebben de practici via
de e-mail een uitnodiging ontvan-
gen om een enquête in te vullen over
de arbeidsomstandigheden in de
praktijk. Hoogstwaarschijnlijk zal
dit bij enkelen een reactie hebben
opgewekt in de trant van: "Nee he,
niet weer een enquête, en nog wel
een lange ook!" Vanzelfsprekend
begrijpen wij deze reactie.

Dierenartsen leiden een druk bestaan
en worden daarbij ook nog eens van
vele kanten het hemd van het lijf
gevraagd. Toch willen wij via deze weg
de beroepsgroep (nogmaals) op de
hoogte stellen van het belang van dit
onderzoek voor de practicus.

Ergonomie, de Ergonomische Prak-
tijkscan en het Ontwikkeltraject Jonge
Dierenartsen. Deze initiatieven
blijken goed aan te slaan, maar
ondertussen wordt duidelijk dat om
het probleem optimaal bij de basis aan
te pakken meer informatie nodig is
over de werkelijke oorzaken. Daarom
hebben we besloten een uitgebreid
onderzoek te starten naar de arbeids-
omstandigheden in de dierenartsen-
praktijk. Ons doel is duidelijkheid te
krijgen over de huidige stand van
zaken. De enquête zal het startpunt
zijn van dit diepgaande onderzoek.

de enquête
De vragen in de enquête gaan over
diverse onderwerpen die direct en
indirect te maken hebben met de
arbeidsomstandigheden in de dieren-
artsenpraktijk. Er worden onder
andere vragen gesteld over de praktijk-
organisatie, over de tijdsbesteding,
welke handelingen de dierenarts
verricht, over de werkbeleving en over
de gezondheid. Om een goed beeld te
krijgen van deze onderwerpen is de
enquête vrij uitgebreid opgezet. Dit is
nodig omdat we met de uitslag van de
enquête niet alleen een probleem
willen kunnen constateren, maar
vooral ook een uitgangspunt willen
hebben waarmee we verder kunnen
gaan in het zoeken naar oplossingen.
Uiteraard zullen de enquêteresultaten
geanonimiseerd worden verwerkt.

diner voor twee

De medewerking van dierenartsen is
erg belangrijk. Een goede respons is
nodig, zodat we een betrouwbaar
beeld van de werkelijkheid krijgen.
Alleen dan is het mogelijk het
onderzoek uit te breiden en verder te
werken aan praktische oplossingen.
We realiseren ons dat we een aan-
spraak doen op ieders kostbare tijd en
willen hier graag wat tegenoverstel-
len. Daarom zullen onder de deelne-
mers aan dit onderzoek drie bonnen
voor een \'diner voor twee\' worden
verloot.

Madeion van Weeren, faculteit Dier-
geneeskunde, namens de Stuurgroep
Aanpak Arbeidsongeschiktheid.

-ocr page 23-

Utrecht Allergie Consortium (uac) van start

Allergische aandoeningen zijn een
groeiend probleem. Naar schatting
heeft inmiddels 50 procent van de
jongvolwassenen een allergie,
waarvan een derde regelmatig
klachten heeft. De indirecte effecten
van allergieën lopen uiteen van
leerachterstand bij kinderen, tot
grote economische schade door
verlies van arbeidsuren bij volwas-
senen. In Utrecht hebben onderzoe-
kers en behandelaars vanuit
humane én veterinaire disciplines
zich verenigd in het Utrecht Allergie
Consortium
(uac). Dit samenwer-
kingsverband heeft als doel de
ontwikkeling van nieuwe kennis en
medicijnen te versnellen.

De belangrijkste allergische aandoe-
ningen zijn allergisch astma, allergi-
sche rinitis (ontstoken neusslijmvlie-
zen, zoals hooikoorts), eczeem en
voedselallergie. Deze aandoeningen
zijn meestal niet levensbedreigend.

maar de effecten ervan worden nogal
eens onderschat. Kinderen met een
allergie lopen tussen hun vierde en
achttiende gemiddeld één jaar leerach-
terstand op. Het verlies van arbeids-
uren door ziekte levert alleen al binnen

Europa een economische schade van
385 miljard euro op, nog los van de
kosten van de gezondheidszorg zelf

samenwerking

Bij de Universiteit Utrecht wordt
binnen verschillende disciplines al
jaren allergieonderzoek van hoge
kwaliteit uitgevoerd. Binnen het
uac
gaan het Universitair Medisch
Centrum Utrecht, het Institute for
Risk Assessment Sciences, de facuheit
Diergeneeskunde en het departement
Farmacie intensiever samenwerken
om de allergieproblematiek te Ujf te
gaan. Uniek hierbij is ook de samen-
werking tussen de humane genees-
kunde en de diergeneeskunde. Ook
onder grotere zoogdieren als honden,
paarden en varkens neemt het aantal
allergische aandoeningen namelijk
sterk toe, vaak met dezelfde behande-
lingsvraagstukken als bij mensen.

Een nieuw register voor
diergeneeskundigen per i juli 2010

Eelco Rontehap

Op basis van de Wet op de Uitoefe-
ning van de Diergeneeskunde 1990
(wud) moeten dierenartsen en
paraveterinairen zich bij de over-
heid registreren. Door deze registra-
tie is voor iedereen duidelijk of
iemand bevoegd is tot het uitoefe-
nen van diergeneeskunde. Registra-
tie is alleen mogelijk als iemand de
juiste kwalificaties (diploma) heeft.

Vanaf i juli 2010 gaat het Centraal
Informatiepunt Beroepen Gezondheids-
zorg (c
i b g) het register voor dieren-
artsen en paraveterinairen beheren. Tot
I juli is het register nog in beheer bij de
Voedsel en Warenautoriteit
(vwa). Het
cibg beheert ook de officiële registers
voor beroepen in de gezondheidszorg.

Er is gekozen om het diergeneeskunde-
register onder te brengen bij het
cibg,
omdat op die manier eenvoudig een
aantal verbeteringen in het register en
het registratieproces konden worden
aangebracht. De processen voor
registratie van beroepen in de gezond-
heidszorg en van diergeneeskundigen
lijken namelijk erg op elkaar.

wijzigingen

De meest relevante wijzigingen per
r juli zijn:

-Vanaf r juli is het cibg aanspreek-
punt voor registraties in het
diergeneeskunderegister;

- Registeren gaat voortaan
centraal via de website
www.diergeneeskunderegister.nl;

- Het register is online te raad-
plegen op www.diergeneeskunde-
register.nl.

De gegevens van bestaande registra-
ties worden automatisch naar het
nieuwe register overgezet. Als u in het
register staat, moet u zelf wijzigingen
doorgeven zoals verhuizingen of
wijziging van uw praktijkadres. Het
streven is om het register (dit najaar)
te koppelen aan de Gemeentelijke
Basisadministratie
(gba) waardoor
wijzigingen in persoonsgegevens
automatisch zullen worden doorgege-
ven aan het
cibg.

Voor meer informatie kan u terecht
op www.minlnv.nl/diergeneeskunde,
hier vindt u ook de meest gestelde
vragen met antwoorden over het
diergeneeskunderegister.

Eelco Ronteltap is senior beleidsme-
dewerker, ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit.

-ocr page 24-

Psychofarmaca worden steeds vaker
ingezet bij gedragsafwijkingen waar
andere vormen van therapie niet, of
onvoldoende, werken. Mits juist
voorgeschreven kan het effect
hiervan zeer positief zijn en kan uit
huisplaatsing of zelfs euthanasie
worden voorkomen. Prof. dr. Xavier
Manteca zal in deze lezing uitge-
breid ingaan op de werking en
indicaties van de verschillende
psychofarmaca.

inhoud en spreker

Prof. dr. Xavier Manteca, dipl. ecvbm en
werkzaam aan de Universiteit van
Barcelona, is een internationaal veel
gevraagde spreker op het gebied van
honden- en kattengedrag. \'Probleemge-
drag\' van deze patiënten is een reden
voor eigenaren om de dierenarts te
raadplegen. Tegenwoordig heeft de
gezelschapsdierenarts de mogelijkheid
om naast onder andere gedragtherapie/-

uit de industrie

Psychofarmaca worden steeds vaker ingezet.

training ook psychofarmaca in te
zetten. De diverse toepassingen van
deze middelen worden besproken in
deze vijf uur durende lezing. Professor
Manteca zal achtereenvolgend de
volgende onderwerpen behandelen:
\'General concept on the use of drugs to
treat behavioural problems in dogs and
cats\',\' Aggression: theory and case
studies\', \'Separation anxiety: theory and
case studies\' en tenslotte \'Other
behavioural problems\' waaronder
hersenveroudering.

PEGD-lezing: \'Psychofarmaca
in dogs and cats\'

nadere informatie

Deze Engelstalige lezing vindt plaats
op donderdag 23 september 2010 op
het departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren te Utrecht, van
14.00 uur tot 20.15 uur. De kosten
bedragen 150 euro inclusief catering.
Door gebruik te maken van
pegd-
miles kan men zich met 50 procent
korting inschrijven voor deze lezing.
Kijk voor meer informatie en/of
inschrijven op www.pegd.nl.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd: Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht.

Langdurig gebruik
Cortavance®-spray

Cortavance bevat het meest potente
corticosteroid dat is geregistreerd voor
gebruik bij dieren (de hond) (hydro-
cortisonaceponaat,
hca). Het middel
heeft echter geen systemische
bijwerkingen en veroorzaakt geen
huidatrofie. Eenmaal daags de huid
behandelen is voldoende en de spray
hoeft niet te worden ingemasseerd.
Drie recente onderzoeken naar het
gebruik van
hca-spray hebben
veelbelovende resultaten laten zien:
\'HCA-spray versus Ciclosporine bij
atopische dermatitis van de hond\',
\'paarden met staart- en maneneczeem\'
en \'katten met eosinofiele dermatitis\'.
Het
emea heeft de volgende toevoe-
ging in de bijsluiter geaccepteerd: "Bij
twaalf honden met een atopische
dermatitis is, na een topicale toedie-
ning op de huid van de aanbevolen
therapeutische dosering gedurende 28
tot 70 opeenvolgende dagen, geen
merkbaar effect waargenomen op het
systemische cortisolniveau." De
atopische honden in deze studie
vertoonden tevens een significante
vermindering van de jeuk. Ook bij
langdurige toepassing blijkt dit
middel dus effectief en veilig.
info@virbac.nl

Resflor® bij mestkalveren
met BRD

Canadees veldonderzoek liet zien dat
bij mestvee met ongedifferentieerde
koorts bij \'bovine respiratory disease\'
(brd) behandeling met Resflor®
(florfenicol plus flunixinemeglumine)
leidde tot een significant verlaagde
mortaliteit (2 procent) ten opzichte
van dieren die werden behandeld met
tulathromycine (10 procent) of
ceftiofur (20 procent). Dit ondanks
een aanvankelijk hoger percentage
recidiverende koorts (14 procent) dan
bij tulathromycine (4 procent). Dit
resulteerde in een netto voordeel voor
dit middel van 46 dollar per behandeld
dier vergeleken met tulathromycine
en 108 dollar vergeleken met ceftiofur.
Er waren geen duidelijke verschillen
tussen de drie groepen met betrekking
tot andere morbiditeitsfactoren,
oorzaakspecifieke sterftecijfers,
\'feedlot\'-resultaten, karkasbeoordeling
of longletsel bij slachten. Het onder-
zoek is gepubliceerd in
Veterinary
Therapeutics.
Ongedifferentieerde
koorts wordt ook vaak
b r d of \'ship-
ping fever\' genoemd, omdat de diagno-
se vaak wordt gesteld bij rundvee dat
recentelijk vervoerd is en stress
ondervindt van een nieuwe omgeving.
Het is één van de meest voorkomende
gezondheidsproblemen bij kalveren
bij aankomst in \'feedlots\'.
www.intervet.com

-ocr page 25-

BVD-vaccin

Pfizer AH heeft vrijwilhg met onmiddel-
hjke ingang de verkoop van PregS-
ure
bvd®, een vaccin tegen boviene
virale diarree
(bvd), gestaakt in alle
landen van de
eu. Deze tijdelijke actie
is bedoeld als voorzorgsmaatregel,
terwijl de mogelijke oorzaken van
boviene neonatale pancytopenie (
bnp-
syndroom) en de eventuele samen-
hang met het gebruik van het vaccin
uitgebreid worden onderzocht. De actie
volgt op het staken van de verkoop
in Duitsland in april, met als doel te
onderzoeken of deze actie gevolgen had
voor de incidentie van
bnp. Een door
Pfizer gefinancierd epidemiologisch
onderzoek vindt plaats om de gemeen-
schappelijke risicofactoren van de
gemelde gevallen van
bnp te bepalen.
Andere onderzoeksactiviteiten in de
eu
gaan na hoe de ziekte ge-\'triggerd\' zou
kunnen worden door inname van biest.
De mogelijkheid van een nieuw op-
komende ziekte wordt ook onderzocht.

(010) 40 64 600

Droesvaccin weer
verkrijgbaar

Intervet/Schering-Plough ah meldt dat
haar vaccin Equilis StrepE® weer be-
schikbaar is. Het product werd in 2004
binnen de
eu geregistreerd als eerste
paardenvaccin tegen droes en was twee
jaar op de markt. Door een noodzake-
lijke optimalisering van het productie-
proces, was het vaccin tijdelijk van de
markt. Inmiddels is het productiepro-
ces geoptimahseerd met een hogere
antigeenopbrengst en wordt een betere
stabihsator gebruikt. Daarnaast heeft
Intervet een nieuwe \'applicator\' ont-
wikkeld waardoor de kans op zelfinjec-
tie wordt verkleind. Het vaccin bevat
een levende bacteriële deletiemutant
van
Streptococcus equi. De submucosale
vaccinatie van slechts 0,2 milliliter
in de bovenhp beschermt het paard
tegen droes. Veulens kunnen vanaf vier
maanden worden gevaccineerd. Het
basisvaccinatieschema bestaat uit twee

Dr. Tine Huyse, onderzoeker verbon-
den aan de Kathoheke Universiteit
Leuven en het Instituut voor Tropi-
sche Geneeskunde in Antwerpen,
heeft de Merial-Award 2010 voor
parasitologie ontvangen. De prijs
wordt jaarlijks toegekend aan een
gepromoveerde onderzoeker uit de
Benelux die belangwekkend en
innovatief werk heeft verricht. Deze
\'Merial Parasitology Award 2010\' werd
uitgereikt aan dr. Tine Huyse voor
haar populatiegenetische studies naar
parasitaire worminfecties. Een
belangrijke bijdrage daaraan was haar
karakterisering van het volledige
mitochondriale genoom van
Gyrodac-

vaccinaties met een interval van vier
weken. Daarna volgt elke drie maanden
een hervaccinatie. In het geval van
een droesuitbraak kunnen paarden tot
zes maanden na de laatste vaccinatie
met een enkelvoudige vaccinatie weer
beschermd worden.

(0485)587656

Solide Index en brijvoer

In samenwerking met ccl Research
heeft Gehave Landbouwbelang Voeders
een methode ontwikkeld waarmee de
stabiliteit van een rantsoen kan worden
berekend. Per bijproduct, enkelvoudige
grondstof én voercode wordt bepaald in
welke mate deze een bijdrage levert aan
de stabiliteit van het totale rantsoen.

Pfizer AH staakt verkoop Merial Parasitology Award 2010

tylus salaris. Hiermee kunnen stam- en
soortspecifieke markers worden
ontwikkeld voor een snelle en
betrouwbare diagnose van individuele
parasieten. G.
salaris veroorzaakt grote
sterfte in zowel wilde als gekweekte
zalmpopulaties in Scandinavië.
Daarnaast heeft Tine Huyse veel
onderzoek verricht naar Schistoso-
miase, een ziekte die vooral arme
bevolkingsgroepen in ontwikkelings-
regio\'s treft. Het onderzoek van Tine
Huyse maakt het mogelijk de evolutie
en transmissiedynamieken van
parasieten beter te begrijpen, wat van
groot belang is bij de bestrijding van
parasitaire ziektes.

Deze bepaling berust op een speciaal
laboratoriumonderzoek. Met behulp
van de individuele metingen én een
rekenformule wordt de Sohde Index
van het totale rantsoen vastgesteld. De
Solide Index is een getal tussen één en
twee. Hoe hoger, hoe stabieler en moei-
lijker verpompbaar de brij is. Hiermee
berekent de specialist de stabiliteit
van de brij en worden brijrantsoenen
nog beter geoptimaliseerd. Het nutri-
ent voorkomt dat een wisseling in de
rantsoensamenstelling resulteert in een
brij die onvoldoende verpompbaar is of
juist teveel uitzakt. Een stabiele brij be-
vordert de benutting van grondstoffen
doordat deze optimaal in balans zijn
en dit komt de darmgezondheid van de
varkens ten goede.

(06) II 04 13 99

-ocr page 26-

We zijn op de goede weg!

Op 23 juni jongstleden was ik dagvoorzitter op het symposium ter afsluiting
van het
lnv-onderzoeksprogramma \'Emerging Zoönosen\'. Het was een inspire-
rende dag, waar helder werd geschetst welke zaken thans goed, matig of gewoon
slecht geregeld zijn. Dat gebeurde op een constructieve wijze en vanuit het
perspectief van een gezamenlijk humaan en veterinair streven naar een betere
structuur en organisatie van de \'early warning\' en \'surveillance\' van opkomende
zoönosen.

Een dergelijk initiatief is alleen maar toe te juichen. Dat de maatschappij hier
om vraagt, heeft het recente verleden meer dan duidelijk gemaakt. Vanuit die
samenleving wordt een toenemend belang toegeschreven aan het houden van,
het contact met en het welzijn van dieren. Terwijl tegelijkertijd de burger
vervreemd is geraakt van het productieproces van voedingsmiddelen van
dierlijke oorsprong. Een conflict is dan zo geboren! De recente Q-koorts-
epidemie laat zien dat verschillende groepen - burgers en dierhouders, artsen
en dierenartsen, beleidsmakers en politici - ieder hun eigen visie ontwikkelen,
met als resultaat een bezorgde burger, in ernstige staat van verwarring. En dit
kan zo opnieuw ontstaan bij een zoönose vanuit een geheel andere sector zoals
de gezelschapsdieren of het paard.

Kortom, wij moeten gezamenlijk deze uitdaging aangaan en de onrust en
zorg bij de burger adresseren. Een gecoördineerde aanpak van risico-inschatting
en aanpak van en communicatie over opkomende zoönosen binnen alle
diergroepen kan hieraan bijdragen. Hierin ligt bij uitstek een belangrijke taak
voor de dierenarts; en ook hier - voor alle sectoren!

Ludo JHelkhrekers, voorzitterl.j.helIebrekers@knmvd.nl

Regio West - Voorjaarsbijeenkomst over
kredietcrisis

Op woensdag 28 april 2010 organi-
seerde regiocommissie West voor de
KNMVD leden een avond rond het
thema \'Bedreigingen en kansen ten
tijde van de kredietcrisis\'.

In het knmvd-kantoor in Houten
verzamelden zich zo\'n dertig leden om
de presentaties te horen en om gezellig
met elkaar bij te praten: oude beken-
den, maar ook nieuwe leden die eens
wilden kennismaken met het ver-
schijnsel regiobijeenkomst.

Als eerste gaf Robert der Kinderen
van iM Nederland Credit Management
Services
bv tips voor het snel en
succesvol innen van facturen. In tijden
van economische crisis kan het nog
belangrijker zijn om als dieren-
artsenpraktijk bewust met crediteuren
om te gaan. Vervolgens sprak Merijn
Jansen over de belangrijkste aspecten
van het ondernemen en hoe de
dierenarts meer uit de praktijk kan
halen. Deze bijdrage gaf in vogelvlucht

weer waar zijn project - een samen-
werking tussen
knmvd en vvaa - op
gericht is: dierenartsen helpen de
moderne dierenartspraktijk te
\'managen\' op basis van onderbouwde
beshssingen.

Na de pauze gaf knmvd-bestuurshd
Harold van Rossem kort weer welke
actuele zaken er spelen in het bestuur
en op het bureau. De laatste spreker
was Roeland Wessels met zijn bijdrage
\'Een optimist ziet kans in elke
bedreiging, een pessimist bedreiging
in elke kans... (W Churchill)\'. Het was
een levendig en prikkelend verhaal
dat de aanwezigen tot nadenken
stemde over de manier waarop ze zelf
de crisis en in breder verband \'het
leven\' benaderen.

-ocr page 27-

GJ. Schouten

Van 15 tot en met 19 mei hebben de
seniordierenartsen voor de vierde
keer een agrarische studiereis
gemaakt onder leiding van Henk
van Dam. Helaas waren enkele van
de trouwe deelnemers wegens ziekte
afwezig maar de reis was toch al
overboekt. Het was blijkbaar geen
bezwaar dat dit jaar was gekozen
voor een combinatie vlieg-bus-
vakantie.

Enkele dagen na de vliegramp in
Tripoli en tussen de aswolken door
vertrokken wij zaterdag 15 mei van
Schiphol naar Ierland. Dit land
onderscheidt zich van Groot-
Brittannië door bijvoorbeeld enerzijds
de invoering van de euro in 2002 en
anderzijds door de handhaving van
een eigen taal (Gaelic) naast het
Engels. Allereerst bezochten we het
Phoenix-park en de stad Dublin. In het
Trinity-college bevindt zich het Book
of Kells, het rijkst geïllustreerde
middeleeuwse manuscript van
Ierland. Ook werden wij in de bus door
middel van videobanden herinnerd
aan de Engelse onderdrukkingen en de
grote hongersnood van 1845 tot 1849
als gevolg van de aardappelziekte. Veel
Ieren zijn in die periode geëmigreerd,
onder andere de familie Kennedy. Een
dergelijke uittocht dreigt overigens
opnieuw door de tegenwoordige
economische crisis. Onze Ierse
chauffeur Bart sprak overigens met
geen woord over de tegenstelling
tussen Noord- en Zuid-Ierland en de

ira.

Onze reisleider Henk van Dam had
dit jaar al de nodige reizen gemaakt
naar Ierland in het kader van het
project \'Van gras tot melk in de
extensieve veehouderij in een mild
klimaat\'. Ik was vooral geïnteresseerd
in het Ierse kwahteitsborgingsysteem
wat betreft het vlees (wwwirischbeef
nl). Veel vlees dat wij kopen bij de
bekende supermarkten, komt immers
uit Ierland.

subsidie

Op de tweede dag werd ons iets anders
voorgeschoteld. Het landschap Burren
stond op het menu. Dit is een rots-
achtig land bestaande uit kalksteen;
een unieke omgeving waar mediter-
rane en alpiene plantensoorten naast
elkaar kunnen bestaan. Allen waar
waterbronnen zijn, is enige vorm van
veeteelt mogelijk. Burren staat op de
lijst van Unesco-erfgoed. Wij troffen
hier het Nederlandse echtpaar Jeuken,
dat vol overtuiging, haast filosofisch, in
dit gebied boert, of beter gezegd het
landschap beheert met onder andere
een subsidie voor agrarisch natuur-
beheer. Om het gebied in zijn oor-
spronkelijk staat te houden, is er een
programma om bijvoorbeeld de overal
voorkomende hazelaar te rooien. Het
reisgezelschap werd met een veewagen
het gebied in gereden en de enquête
van de KNMVD over het bijvoeren,
doden of afsterven van dieren in de
Oostvaardersplassen werd, al rijdend in
de veewagen, uitgebreid besproken.
Ecotoerisme \'pur sang\'. De in dit gebied
aanwezige \'belted\' Galloway runderen
(met een \'belt\', dat wil zeggen lakenvel-
ders) hoeven zich echter geen zorgen te
maken. Hier is geen sprake van
overbevolking. Nadat het gezelschap
van het heilige water had gedronken,
vertrokken wij naar collega Eep van

Seniordierenartsen naar
Ierland

Koesveld. Deze dierenarts woont in
Nederland en werkt \'s zomers in een
groepspraktijk in Ierland. Hij is een
voorbeeld van een dierenarts die
ontsnapt is aan de \'ratraces\'. Met zijn
vrouw verblijft hij in de zomer in een
fantastisch huis aan de Ierse kust in de
buurt van Doolin, het Mekka van de
Ierse muziek. We werden door Eep, met
zang en gitaar, begeleid door een Ierse
vriend op de banjo, getrakteerd op pure
Ierse muziek zoals \'Walsing Mathilde\'
en \'Molly Mallone\'. Daarna bezochten
we nog de Cliffs of Moher, een adem-
benemende bezienswaardigheid:
rotsen van 200 meter hoog, die recht
uit zee staken.

Na het bezoek aan deze streek kon
het feit dat wij de veerboot misten
voor de oversteek naar district Kerry
de pret al niet meer drukken. Boven-
dien werd daardoor een bezoek aan
een Ierse pub op zondagmiddag
ingelast. Dat de senioren niet klaagden
over de late aankomst in het hotel was
wel het bewijs dat de dag als gedenk-
waardig werd ervaren.

route

De derde dag stond de Ring of Kerry op
het programma, een toeristische route
die met de touringcar alleen tegen de
klok in mag worden gereden. Halver-
wege hadden wij een prachtig uitzicht
op de Atlantische oceaan en de
eilanden voor de kust. Het weer was
goed dus werd een groepsfoto gemaakt.

Het gezelschap lunchte in Sneem:
een schilderachtig plaatsje met vrolijk
geschilderde \'cottages\' en een gezellig
dorpsplein waar inmiddels traditio-
neel in de open lucht de lunch

-ocr page 28-

gebruikt werd en de dames hun
inkopen konden doen. Aan het eind
van de Ring of Kerry ligt Kenmare.
Hier is dierenarts Henk van Offereins
neergestreken. Een groter contrast
met de manier van praktijkvoeren van
de vorige dag was niet mogelijk. Henk
en zijn echtgenote zijn bezig een zo
breed mogelijke praktijk op te zetten,
zowel eerste- als tweedelijns. Hierbij
zou het ideaal zijn als dierenliefheb-
bers/houders naar de kliniek zouden
komen voor een behandeling of
operatie (www.kenmarevc.ie), alleen
al vanwege de afstanden en de
mogelijkheden van behandeling. Een
van de voordelen van deze kliniek is
de inrichting van het gebouw met
materiaal uit de kliniek van Henks
overleden vader uit Zeist. Bij de
seniorendierenartsen was de paarden-
kliniek Bosch en Duin een begrip
naast de faculteit in Utrecht. Het
nadeel van dit soort praktijken vind ik
dat het \'Royal Canin-gehalte\' zo hoog
is. Ook in Nederland is deze tendens
aanwezig. Een authentiek tegeltableau
van Absyrtus, hier in Ierland, maakte
echter veel goed. Ook collega Of-
fereins had een muzikale inbreng
(www.michielobrienshow.com) en een
bijzondere show: zoals de Ierse
\'riverdances\', door dochter en zoon.
Ook nu was er echter weer een
tijdprobleem en daarom moesten wij
het Nederlandse schapenbedrijf aan de
Ring van Kerry missen. De volgende
dag konden wij dat niet meer goed-
maken omdat zoals gezegd er voor
touringcars eenrichtingsverkeer geldt.

Het landschap van Moll\'s cap en
Ladies View, zo genoemd door de
hofdames van koningin Victoria,
maakte veel goed en begeleid door de
muziek van Michiel O\'Brien en
genietend van het Ierse landschap
vingen we de terugreis naar ons hotel
aan. Sommige mannelijke dieren-
artsen bleken vanuit de hoge bus ook
een \'view\' the hebben op de Ierse
\'ladies\' beneden.

Inmiddels was trouwens duidelijk
geworden dat de gele struiken op de
stenen wallen om de percelen geen
brem waren, maar gaspeldoorn. Deze
plant is bij ons niet winterhard, zoals
de ervaring leert op de golfbanen,
maar zorgt in Ierland voor een goede
omheining.

hygiëne

De vierde en voorlaatste dag van de reis
werd door een deel van het gezelschap
ingevuld met een stadswandeling in
Killarney. Deze stad ligt in een gebied
met een schitterend landschap, met
drie meren in een nationaal park. Een
deel van de groep maakte een rondrit
met de zogenoemde \'jaunting cars\' naar
Rose Castle. Gezamenlijk gingen we
vervolgens naar Muckross House voor
een bezichtiging van de tuinen en
inkopen voor de kleinkinderen. Steeds
meer dames droegen een hoedje,
waardoor het steeds meer op de derde
dinsdag in september in Nederland
begon te lijken. Om toch aan het
agrarische karakter van de reis te
voldoen, werd een traditioneel Iers
melkveebedrijf bezocht. Het was knap
zoals deze Ierse boer op het onverwach-
te bezoek reageerde. Het bedrijf leverde
melk voor de industrie, die vergeleken
met ons andere eisen stelt aan de
hygiëne van de melkinrichting. Er
wordt in Ierland onvoldoende melk
geproduceerd om in de problemen te
komen wat betreft het melkquotum.
De melkinrichting was een \'hanging
over\'-systeem, dat ook in Nederland
weer opgang doet.

Voordat wij neerstreken werd
Woollen Mill bezocht, een winkel-
centrum a la van de Most in een oude
wolfabriek (www.blarney.com). Ook
\'online\' is er in dit winkelcentrum te
shoppen dus de achterblijvers kunnen
de schade inhalen. Er werd overnacht
bij een Ramada Inn Golfresort in Cork.
Dat het aantal golfers beperkt was,
kan aan het seizoen hebben gelegen,
maar ik had de indruk dat de economi-
sche crisis hieraan mede debet was.

gefermenteerd

En zo was het alweer de laatste dag,
maar voor wij van Cork naar Schiphol
vlogen, werd de Jameson whiskey-
destilleerderij bezocht. De aange-
wezen vrijwilligers vonden uiteraard
de zachtere Ierse whiskey (met een e)
beter dan de scherpere schotse whisky
(zonder e) en laten wij het maar niet
hebben over de Amerikaanse Bour-
bon. Tijdens de reis vorig jaar naar
Normandië hadden wij het over de
druiven en de appels en peren die
gefermenteerd werden tot alcohol. Dit
jaar ging het de laatste dag over de
gerst die omgezet wordt in whiskey.
Welk koolhydraat volgend jaar
centraal zal staan, is nog niet bekend
maar verder westwaarts, over de
Atlantische oceaan, zullen wij in ieder
geval niet gaan. De geschiedenis van
Ierland is in grote mate bepaald door
de aardappel. Mijn oom werd destijds
door de Nederlandse regering uitge-
zonden naar Ierland om van de
aardappel alcohol te maken. De
aardappel is ook de grondstof voor de
wodka, dus misschien voert de
seniorenreis volgend jaar wel in
oostelijke richting?

G.J. Schouten is lid van de projectgroep

seniorenreizen.

-ocr page 29-

MRSA en

esbl: feiten
en fictie

Linda van Duijn

Woensdag 26 mei jongstleden hield
regio Oost haar voorjaarsbijeen-
komst in De Cantharel in Apel-
doorn. Na een korte inleiding door
Ludo Hellebrekers over actuele
zaken vanuit de
knmvd sprak eerst
Fré Sehens, arts-microbioloog van
het Deventer ziekenhuis over de
zogenaamde
brmo\'s (Bijzonder
Resistente Micro-organismen) en de
problemen die daaruit kunnen
voortkomen in Nederland.

Aan de hand van twee casussen werd
het probleem van de
m rsa en de
ESBL-vormende bacteriën inzichtelijk
gemaakt. Kort samengevat conclu-
deert de heer Sebens dat het voorko-
men van
mrsa enESBL in Nederland
en het buitenland -waar het nu al een
veel groter probleem is- toeneemt,
zowel in ziekenhuizen als in de
maatschappij, bij mens en dier en
vooral op plekken waar veel antibio-
tica worden gebruikt. Op dit moment
is in ziekenhuizen alleen sprake van
het voorkómen van verspreiding door
middel van isolatie.

Daarna sprak Boyd Berends van het
iras van de Universiteit Utrecht over

transmissie van antibioticumresisten-
tie van dier naar mens. Een probleem
bij een inschatting van het risico van
transmissie van antibioticumresisten-
tie van dier op mens is dat er geen
directe één-op-één relatie is tussen
veterinair antibioticumgebruik bij
dieren en volksgezondheidsproble-
men bij de mens. Veterinair antibioti-
cumgebruik speelt duidelijk een rol,
maar de uiteindelijke impact ervan is
onduidelijk. Daarnaast is het de vraag
of alleen in Nederland genomen
maatregelen wel zinvol zijn, aange-
zien een groot deel van het hier
geconsumeerde vlees afkomstig is van
import.

Na een levendige discussie over de
schuldvraag van de resistentieproble-
matiek, allerlei mogehjke oplossingen
en de angsten en verwachtingen voor
de toekomst werd de avond besloten
met een borrel.

De presentaties zijn na te lezen op
de site van de
knmvd.

Linda van Duijn is secretaris van de
regiocommissie Oost.

Spoeddierenarts gezelschapsdieren gezocht!

Ruim zes jaar geleden zijn wij gestart, en nu al het grootste en modernste diergeneeskundige centrum van Almere!

Voor deze moderne en gezellige khniek met een jong team en vele faciliteiten zijn wij op zoek naar een extra spoeddierenarts. Wij zoeken per
direct een extra spoeddierenarts voor de weekenddiensten en avonddiensten. Op zaterdag draai je tevens zelfstandig (met assistente) een
spreekuur van 1,5 uur. De diensten vinden plaats op basis van oproep en worden in onderling overleg evenredig verdeeld met de andere drie
dierenartsen. De diensten kunnen vanuit huis gedaan worden indien je binnen 30 minuten aanwezig kunt zijn (dus ook vanuit Utrecht/
Amsterdam).

Daarnaast kan je bij grote drukte en vakanties van andere artsen ook overdag ingezet worden als dierenarts. Voordat je begint aan de diensten
zullen wij je volledig inwerken. Tevens is er altijd een achterwacht aanwezig die je telefonisch kan raadplegen.
Wij kijken uit naar de je sollicitatie!

Graag sollicitaties per e-mail:info(|)dcaweb.nl, ter attentie van Marjolein Secrève en Marcel de Kruijff.
Kijk op www.dcaweb.nl voor een impressie van de opening van ons nieuwe pand.

-ocr page 30-

Albert Peels

* 23 januari i960 -1 21 februari 2010
Er zijn nauwelijks woorden te vinden voor het ongelooflijk schokkende
ongeluk waardoor Albert Peels op 21 februari jongstleden is overleden.
Onvoorstelbaar verdriet voor Jel, Joop, Lotte en Juul en andere familie en
vrienden, en ook voor ons, de Utrechtse vriendenclub, die Ap (voor ons meestal
Appie) kennen als een altijd vrolijke, gezellige kameraad. In 1980 begonnen wij
met de studie Diergeneeskunde en al snel ontstond een groep vrienden. We
waren geen heel fanatieke studenten, maar wilden wel graag de studie tot een
goed einde brengen en dan natuurhjk een goede dierenarts worden. We waren
bij tijd en wijle serieus met studeren bezig, maar iedereen vond naast het
studeren een weg om voldoende tijd te besteden aan de voor hem of haar
belangrijke zaken van het leven. Wat Ap betrof waren dat gezelligheid, muziek
en humor Daarom was hij blij dat hij met Wotte (zijn studiemaatje vanaf het
eerste jaar) en een aantal andere vrienden in een prachtige bungalow in De Bilt
en later in Lunetten kon wonen. Daar was ook voldoende ruimte voor al zijn
verschillende muziekinstrumenten en zijn grootste liefde: Jel. Naast de studie,
was daar altijd de muziek, de gitaar, de Brabantse liedjes door Ap naar Utrecht
gebracht. Zijn vertolking van "t benkske\' van Gerard van Maasakkers staat in
ons muzikale geheugen gebeiteld. Onder leiding van Ap hebben we samen
kleine theaterstukjes gemaakt voor de diergeneeskundige studentenfeesten. Ap
is in zijn eigen Brabant dierenarts geworden. "De koei van de Vries die slaom
me hun steerte zwaaien", wilde hij wel graag behandelen. Naast het behandelen
van zieke dieren genoot hij van het contact met de eigenaar of de boer Hij kon
eindeloos fantaseren over iets ongewoons, onverwachts of opmerkeUjks tijdens
het consult of over het verhaal van de eigenaar in de privésfeer. Het resultaat
was dikwijls een mooie en grappige anekdote (bij elkaar gefantaseerd) ontstaan
uit een klein en onbetekenend voorval. Zelfs onder hoge tijdsdruk vond Ap
altijd een momentje om met pretlichtjes in zijn ogen zo\'n anekdote op te
rakelen. In de praktijk zal Ap in de herinnering blijven als de dierenartstrouba-
dour Zonder enige twijfel hield hij van zijn vak als dierenarts, maar zijn passie
lag bij het maken van muziek. Dat kon hij goed. Met zijn warme stemgeluid
drong hij diep in de harten van zijn toehoorders. Of misschien beter gezegd:
Toehoorsters? Het was altijd grappig om te horen dat als klanten naar een
optreden van Ap geweest waren, vooral hun echtgenotes nog vol vervoering
aan Ap zijn zang terugdachten. Ap was het rustpunt in de praktijk: hij was bijna
niet van zijn stuk te krijgen. Waar zijn maatschappartners Hans Dorscheidt en
Frits Lamberts met tomeloze voortvarendheid nieuwe plannen ten uitvoer
wilden brengen, was Ap de man van de rem, die minutieus controleerde of alle
consequenties echt wel goed waren doorgerekend. Deze balans maakte van
deze maatschap een warm nest. Ap genoot ook altijd enorm van het spel van de
prijsonderhandelingen met vertegenwoordigers van de farmaceutische
industrie. Het was net of hij ze met zijn ontwapenende charme net iets verder
uit de tent wist te lokken dan zijzelf eigenlijk van plan waren geweest.
Ap is \'uit de tijd gekomen\'. Op deze wat poëtische wijze wordt in Twente gezegd
dat iemand overleden is. Alsof de pijn van de dood daarmee verzacht wordt.
Maar is die pijn wel te verzachten, zeker als iemand zo ruw uit het leven wordt
weggerukt? En veel te jong, nog zo nodig voor zijn gezin. Ap is uit de tijd
gekomen. Misschien is het toch wel een goede manier om erover te spreken.
Op die noodlottige zondagavond is er een klok gestopt met tikken. Samen
met het hart van een warm mens.

Albert Lam, Annemarie van Oosten, Dick de Lange, Gijs-Jan van Selm, Hans
ten Kate, Jet Mars, Matthe Evers, Paul Dortant, Trudi Miltenburg, Wim van
der Poel, Wotte Noteboom (studievrienden); Frits Lamberts en Hans Dorscheidt
(maatschapspartners)_

in memoriam

-ocr page 31-

TWEE NIEUWE PUBLICATIES
OVER HET GEBRUIK EIM DE
VOORDELEN VAN
SPIRONOLACTONE
BIJ HONDEN

Katleen Vanschandevijl dvm, deceim

Sterfte bij honden en mensen met hartfalen. Myocard fibrose is aangetoond bij proefdieren,
honden en mensen met hartfalen. In een recente publicatie van
Falk et al. [2006, 2007]
vertoonden honden met hartfalen significant meer myocard fibrose dan de controle honden.
Hoe hoger de graad van fibrose, hoe korter de overlevingsduur.
Yang et al fPOOSjtoonden
aan dat spironolactone bijdraagt aan de preventie van atriale fibrillatie bij honden met ge-
ïnduceerd hartfalen door een reductie van de fibrose in het atrium. Aldosteron induceert
een verminderde elasticiteit van de bloedvaten met een veriioogde perifere weerstand tot
gevolg. Bij de mens werd een verbeterde endotheliale functie waargenomen na het gebruik
van spironolactone. Aldosteron heeft eveneens een nadelig effect op de activiteit van het
parasympatisch systeem. Door behandeling met aldosteron antagonisten werd een tragere
hartslag en een betere "heart rate variability" verkregen. Gok bij honden induceerde aldos-
teron een verstoorde baroreceptor reflex en een verminderde respons van de hartslag op
verandenngen in bloeddruk. Aldosteron antagonisten werden lang beschouwd als kalium-
sparende diuretica. Recent zijn er echter grote vordenngen gemaakt in het onderzoek naar
andere toepassingen van deze molecule, aangezien aldosteron een grote rol speelt in pro-
cessen die betrokken zijn bij de progressie van het hartfalen bij mens en dier.

Twee nieuwe publicaties bespreken de l<linische voordelen van het gebruik van spironolac-
tone
[Prilactone*, Ceva Santé Animale] als onderdeel van de standaardtherapie bij honden
met congestief hartfalen door mitralisklepinsufficiëntie.

Efficacy of spironolactone on survival in dogs with naturallyciccurring mitral regurgitation
caused by myxomatous mitral valve disease.

F. Bemay, JM Bland, J. Haggstrom, L Baduel, B. Combes, A Lopez and V. Kaltsatos. Jour-
nal of Veterinary Internal Medicine. 2010,24, 331-341.

Het doel van deze studie was het bepalen van het effect van spironolactone wanneer toege-
voegd aan de standaardtherapie bij hartfalen bij honden met mitralisinsufficiëntie,

212 honden met matige tot uitgesproken mitralisklepregurgitatie door myxomateuze
mitralisklepdegeneratie werden opgenomen in de studie. Alle honden werden behandeld
met ACE-inhibitoren en andere toegelaten geneesmiddelen, waaronder furosemide,
digoxine en L-camitine, De honden kregen at random, onder dubbelblinde condities, ofwel
spironolactone ofwel een placebo toegediend. De studie duurde 15 maanden en had als
eindparameters:

• sterfte of euthanasie door hartfalen (mortaliteit]

• verergering van hartfalen (morbiditeit], gedefinieerd als de noodzaak om een
bijkomende behandeling in te voeren, of de dosis van furosemide op te voeren
tot meer dan 10ma/kg/dag om levensbedreigend hartfalen te voorkomen

Aan het einde van de studie was 10,8% van de honden in de spironolactonegroep, gebaseerd
op de parameters [sterfte, euthanasie of toename hartfalen], afgevallen versus 25,5% van de
honden in de placebogroep. Dit betekent een reductie van 55% op het risico van mortaliteit/
morbidteit (p=ü.017) en zelfs van 69% op het risico van mortaliteit (p=0.0071]. Er is dus
driemaal minder kans op sterfte wanneer Prilactone" wordt toegevoegd.

• 4

[ Advertorial ]

De resultaten zijn statistjsch significant en deze studie ondersteunt daarom het gebruik
van
Prilactone* als onderdeel van de standaardtherapie ter behandeling van congestief
hartfalen door mitralisklepdegeneratie.

PRILACTONE\'^, in combinatie met de standaardtherapie, verbetert de
levensicwaliteit en de levensduur vanaf de allereerste klinische sympto-
men van hartfalen.

Aldosteron receptor antagonists - how cardiovascular actions may explain their beneficial
effects in heart failure.

P. Ovaert, J Elliot, F. Bemay, £ Guillot, T. Bardon. Joumalof Veterinary Pharmacology and
Therapeutics, 2010.33 109-117.

Dit artikel geeft een samenvatting van de literatuur over de invloed van aldosteron op het
myocard, de bloedvaten en het autonome zenuwstelsel bij hartfalen.
Talrijke studies bewijzen de
rol van aldosteron in het ontstaan van myocard fibrose en de
preventie hiervan door aldosterone antagonisten. Bij de mens is aangetoond dat de ontwik-
keling van
myocard fibrose leidt tot abnormale myocard stijfheid, met als gevolg ventriculaire
diastolische en systolische dysfunctie, uiteindelijk leidend tot een
progressie van het hart-
falen. Aldosteron antagonisten,
zoals spironolactone, dragen bij tot de preventie van myo-
card fibrose.
Dit verklaart het duidelijk gunstig effect op het reduceren van het risico op

Aldosteron antagonisten, zoals spironolactone, dragen bij tot
de preventie van myocard fibrose en hebben een gunstig effect
op de overlevingskansen bij honden en mensen met har^alen.

Falk. T, Jörsson, L. Olsen. LH, Pedersen. H.D. (2006) Arteriosclerotic changes in myocardium, lung and kidney in
dogs with chronic congestwe heart failure and myxomatous valve disease. Cartiovascular Pathology, 15,185-193.
Falk, I, Jonsson, L, Olsen. LH., Tamow, I., Pedersen, H.O. (2007) Correlation of cardiac pathology and clinical findings
in dogs with naturally occurring congestive heart failure. Abstract Proceedings of the 17th annual ECVIM congress.
Budapest Hungary, Sept; IStM 5th.

Yang, S. Han., W., Zhou, H,, Dong, B, Wang, B.. Huo, H.. Wei. N., Cao. Y,, Zhou. G., Xiu, C. & ü, W. (2008) Effects of
spironolactone on electrical and structural remodelling of atrium in congestive heart failure dogs. Chinese Medical
Journal, 121,3842,

PRILACTONE

%

SPIRONOLACTONE

Prilactone" tabletten voor honden. GEHALTE AAN WERKZAtUIE EN OVERIGE BESTANDDELEN: Elke tablet bevat Pritectone" 10 mg spironolactone 10 mg; Prilactone\' 40 mg spironolactone 40 mg; Priöctone" 80 mg spironotectone 80
mg. Hulpstoffen v»aaronder ook vleesaroma. INDICATIES: Pnlactone" tabletten worden gebruikt in combinatie met de standaard therapie (indën nodig inclusief diuretische ondersteuning] bij de behandeling van congestief hartfalen als gevolg
van valvulaire regurgitatie bi| honden. DOSERING VOOR EU<E DIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENING: Voor oraal gebrailc Eenmaal daags 2 mg spironolactone per kg lichaamsgewkjht CONTRAHNDICATIES: Niet toedienen aan
drachtige of lacterende dieren, of dieren die gebruikt vrarden voor of bestemd zijn voor het fokken. Niet gebruiken bij honden die lijden aan hypoadrenocorticisme, hyperkaliëmie of hyponatriëmie Bij honden met nierinsufficiëntie (nierbeschadi-
ging/stoornis) niet in combinatie met nonsteroïde antHnflammatoire middelen (NSAIDs) gebruiken. BIJWERKINGEN: Bij niet gecastreerde reuen wordt regelmatig een reversibel prostaatatrofie (afname in grootte) gezien. Indien u ernstige
bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet inde bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hienran in kenns te stellen. VERPAKKINGSGROOTTEN: Prilactone" tabletten vrarden geleverd in blisterverpakkingen met
30 tabletten per verpakking. REGISTRATIENUMMERS: EU 2/07/074/001 REG NL100860 UOAvoor 30 tabletten 10 mg, EU 2/07/074/003 REG NL100861 UOAvoor 30 tabletten 40 mg, EU/2/07/074/005 REG NL 100863
UDAvoor 80 tabletten. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.

-ocr page 32-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:
Asbroek, mevrouw E.E.M. ten; 2010; 3584
dx

Utrecht, Salamancapad 5
Brakel, mevrouw K. van; 2009; 3024
ac

Rotterdam, Coolhaven 40- d
Deelen, mevrouw M.f.; 2009; 4651
gr

Steenbergen, Vlamingvaart 29
Genderen, mevrouw G.A.L van; 2009; 5688
|d

Spoordonk, Beerseveld 20
Jongsma-Biben, mevrouw Y.;2002; 3825
jd

Amersfoort,
Meek, mevrouw SJ.; 2008; 3705 zc Zeist,

Warande 39
Sorgedrager, R.; 1991; 3481
lh Harmeien,

Haan wijk 17
Timmer, mevrouw C.;20i0; 7339
cm Ugchelen,

De Cloese 3
Ven, mevrouw L.M.A. van de; 2010; 5215
ap

\'s Hertogenbosch, Neerstraat 165
Weert, mevrouw E.W.; 2006; 5688
cl Oirschot,
Michiel de Ruyterlaan 64

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:
Busscher, mevrouw J.F.; 2006; 6731
bv Otterlo,

Amhemseweg 86
Deur, mevrouw I.H.M. van; 2010; 5528
nc

Hoogeloon, Dominépad 5- b
Dijk, mevrouw S. van; 2010; 3705 zo Zeist,

Warande 83
Engelen, E. van; 1970; 7316
cd Apeldoorn, Gen.

van Heutszlaan 9
Kappers, mevrouw LV; 2010; 8463
np

Rotsterhaule, Langedijk i
Lemmens, mevrouw B.; 2005; 4104
bj

Culemborg, Bellweg 44
Menken, mevrouw M.S.; 2009; 5307 hr

Poederoijen, Maasdijk 54
Oosterwijk, mevrouw M.f.; 2010; 2652
cr
Berkel en Rodenrijs, Rivierenstraat 196
Reijerkerk, mevrouw E.P.R.; 2003; 3545
na

Utrecht, Rijksstraatweg 14- a
Rhijn, mevrouw f. van; 2004; 3931 ps

Woudenberg, Davelaar 8
Struik, mevrouw M.E.A.; 2010; 4323
tb

Ellemeet, Schelpweg 21
Timotijevic, mevrouw T; 2010; 6812 bi
Arnhem, Alexanderstraat 118

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aan-
genomen:

Oord, RM.M. van den, 3582 sh Utrecht,
Pelikaanstraat 48- bis

Voor het dierenartsenexamen van 3 juni
2010 zijn geslaagd;
Asbroek, E.E.M. ten; 3584
dx Utrecht,

Salamancapad 5
Gall, BF, 5821 BW Vieriingsbeek, Merletgaarde
30

Hak, mevrouw A.E., 4283 hp Giessen,

Giessensesteeg 12 -a
Musters, mevrouw J. 3706
aa Zeist, Laan van

Vollenhove 678- bis
01de Loohuis, mevrouw M.PG., 3523
gh

Utrecht, Detmoldstraat 92-3
Postma, mevrouw M., 3521
gt Utrecht,

Balijelaan 44 bis
Rijssen, mevrouw J.D. van, 3731
im De Bilt,

Hessenweg 158-a
Wouden, mevrouw C. van, 2411x0
Bodegraven, Kerkstraat 8- b
Overlijdensberichten:
Op 21 april 2010 de heer WA. Kok te

Gendringen
Op 13 mei 2010 de heer K. van der Poel te
Brielle

iubilea

6 juli, A.C.J.M. Wertenbroek te Boxtel, 50 jaar

7 juli, E Meulders te Hoogeloon, 25 jaar

8 juli, A.M.G. Flamand te Reeuwijk, 50 jaar

8 juli, L.E. Buysse te Emmeloord, 50 jaar

9 juli, H.A. Luten te Velp, 25 jaar

9 juli, M.J. van Beek te Eist, 25 jaar
9 juli J. Breente Beers, 25 jaar
9 juli, mevr. WJ. Wijne-Raemakers te Loenen
(gld)

9 juli, H.A. Kuijk te Dinxperlo, 25 jaar
9 juli, H.J. de With te Hoogeven, 25 jaar
9 juli, J.C.H. van Noort te Deurne, 25 jaar
9 juli, P.W.C.M. van Oijen te Lierop, 25 jaar
9 juli, mevr. N.J.J.M. Mastenbroek te

Giessenburg,2 5jaar
23 juli, R. van Oijen te Laren (
gld), 40 jaar

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*
15-07-20101 maandag 112-07-2010
01-08-20101 maandag 112-07-2010
15-08-20101 maandag 102-08-2010
01-09-20101 maandag 116-08-2010
15-09-20101 maandag 130-08-2010

Voor 10.00 uur\'s morgens.
tijdschrift(|)knmvd.nl

doorlopende agenda
Congressen & Symposia

Juli

11-14 2010 International Conference on
Emerging Infectious Diseases. Locatie:
Atlanta, Verenigde Säten.

September

9 Zoönosen Congres: \'Dieren: Je krijgt \'r wat
van!\'. Locatie: Leerhotel \'Het Klooster\' in
Amersfoort. Meer informatie en
aanmelding: www.zoonosencongres.nl.
13-16 Negende
ewda-conferentie: \'Healthy

wildlife, healthy people\'. Locatie: Vlieland.
15-17 Congres van de European Association of
Veterinary Laboratory Diagnosticians.
Locatie: Lelystad.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

2010

September

2 2 Wetenschappelijke bijeenkomst vgh .
Locatie: nog onbekend.

Cursussen

Juli

6 Actualiseringscursus Erkende paarden-
dierenarts. Locatie: collegezaal Gezond-
heidszorg Paard. Deze cursus is vol. Het is
mogelijk zich op de wachtlijst te laten
plaatsen voor de herhaling in het najaar.

Augustus
31 Actualiseringscursus Erkende

Paardendierenarts (2010). Dierenartsen die
deze cursus gevolgd hebben, krijgen per
I juh 2010 de voorlopige Erkenning
Paardendierenarts van de Stichting Paard.
Locatie: collegezaal Gezondheidszorg Paard.
Tijd: 13.00 uur tot 21.30 uur. Kosten:
ggp-leden 185 euro, knmvd-leden 225 euro,
niet-leden 275 euro. Opgeven via portal.

September

21 Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.
23 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker:
prof. dr. Xavier Manteca. Tijd: 13.30 uur tot
20.00 uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren.
Kosten: 150 euro. Opgeven via portal.

DE DERMATOLOGISCHE
LIJN VAN VIRBAC

een effectieve bijdrage aan de
epidermale gezondheid

AKI-systeem

Huidproblemen in de praktijk worden ingedeeld in drie groepen:
Allergie, Keratoseborroe en Infectie.

De Virbac dermatologische lijn heeft een oplossing voor alle problemen
binnen de drie groepen. De producten zijn voorzien van een ,
k of i die
corresponderen met de bovenstaande groepen. Zo is simpel en snel te zien
welk product nodig is in de therapie ter behandeling van deze problemen,

Wirb^c

ANIMAL H EALTH

www.virbac.nl

; KERATOSEBORROEI

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV. Postbus 313. 3770 AH Barneveld,Tel.: 03-42-427127. e-mafl; info@vjrbac.

-ocr page 33-

dierenkliniek

ic Langstraat

Dierenkliniek de Langstraat is een vooruitstrevende
gezelschapsdierenpraktijk in Midden-Brabant met
meerdere vestigingen en een zeer nauwe samenwerking
met een aantal andere geestverwante gezelschapsdieren-
klinieken onder de naam Vets&Pets.

Wij zijn op zoek naar een

Dierenarts met aantrekkingskracht
(0.75-1 fte)

Het Profiel;

- Sympathieke persoonlijkheid met uitstekende commu-
nicatieve vaardigheden, m.a.w.; een klantenbinder;

- Ambitie tot zelfontwikkeling en het leveren van
hoogwaardige diergeneeskunde;

- Gevoel voor mens en dier;

- Ondernemend en commercieel;

- Teamplayer.

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MA/

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

Sollicitaties met begeleidend cv en foto graag binnen
twee weken na deze publicatie per e-mail richten aan
yokoi@delangstraat.com. Voor meer informatie zie onze
website: www.delangstraat.com.

Vets &! Pets

KAODYN™
BENEDYN\'
FIBERDYN

Opnieuw
in balans.

Het nieuwe gamma gastro-intestinale producten uit de fidaVCt reeks.

Drie zorgvuldig geformuleerde producten op basis van probiotica en prebiotica

voor het bevorderen van het evenwicht van de normale darmflora.

Een zeer lekkere pasta die ook kaolins en pectine bevat - werkt snel
en helpt de microflora in de darmen in evenwicht houden.

Hooggeconcentreerde capsules - houdt de darmen gezond in
stresserende periodes en tijdens een antibiotica behandeling.

Aanvullend voedingssupplement met lekkere vezels van verschillende
bronnen - bevordert de normale darmfunctie.

FIBERDYN"

fidaVet

Zorg voor uw gezelschapsdieren

^JANSSEN

ANIMAL HEALTH

fiHa öt r-rktr* informatie: Janssen Animal Health, een divisie van Janssen Pharmaceutica NV, Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, Belgium Tel.: 32(0}14,60.80.00 Fax; 32{0)14.60.80.21;

WWW.Tiaavei.COm ^^ ^g^ Janssen-Cilag BV, Postbus 90240 5000 LT Tilburg Tel; 31 {0)13 583 72 75 Fax: 31 (0)13 583 73 72 Email jahbnl@janl>e.jnj.com vwiw.janssenanimalhealth.com

KAODYN"

BENEDYN"

vl> _

fidavet

KAODYN\'

-ocr page 34-

Werkje bij het Rijk, dan werkje aan Nederland.
Het Rijk is de verzamelnaam voor alle ministeries
en vele diensten, verspreid over het land. Zo\'n
120.000 mensen werken er aan maatschappelijk
belangrijke vraagstukken en de uitvoering van
uiteenlopende projecten. Van ouderenzorg en
kinderopvang tot asielzoekers. Van voedselveilig-
heid en Europese regelgeving tot
belastinghervormingen. Zaken die ons allemaal
raken. Dat maakt het werken bij het Rijk zo
bijzonder. Denk je verder en wil je verder? Kijk
dan of deze vacature iets voor je is. Of ga naar
www.werkenbijhetrijk.nl voor alle andere banen
met inhoud. Zowel mannen als vrouwen worden
uitgenodigd te solliciteren, tenzij anders vermeld.

Senior beleidsmedewerker Kennis en innovatie
diergezondheid

Ministerie van LNV, directie Kennis en Innovatie,
Den Haag

Opleiding: wo veterinair. Kennis van en netwerk in relevante
kenniswereld op gebied van diergezondheid.
Salarisindicatie: brutomaandsalaris bedraagt maximaal € 4.964,-
bij een 36-urige werkweek.

Je opereert in de driehoek beleid-maatschappij/bedrijfsleven-
kennisinstellingen, specifiek op het terrein van kennis en innovatie
diergezondheid. Je speelt een belangrijke rol bij het inzetten van
kennis als beleidsinstrument voor diergezondheid. Je zorgt onder
meer voor programmering en opdrachten van kennisactiviteiten
(vooral onderzoek) op gebied van diergezondheid. Ook neem je
initiatieven tot impulsen voor kennis en innovatie.
Info: www.werkenbijhetrijk.nl/LNVi 00013-TD

Werken bij het Rijk. Als je verder denkt
www.werkenbijhetrijk.nl

-ocr page 35-

OOMQS£i>4N CEL W ^lEUW

Het enige sedatief in de vorm van een gel voor paarden

Praktische sublinguale
toedoening

Makkelijk voor niet-invasieve
handelingen
Doeltreffend en
betrouwbaar

-^tanddeel: Detomidine 6,4 mg/ml (overeenkomend met detomidine hydrocholoride 7,6 mg/ml) ■ Doeldier-
eskundige behandelingen (bv, inbrengen van een gastro-nasale sonde, röntgenonderzoek, gebit raspen) en bij
t product wordt sublinguaal toegediend in een dosering van 40 mcg/kg. Met de doseringsspuit kan het product
2t het lichaamsgewicht overeenkomende toe te dienen dosering, met dosisverhogingen van 0,25 ml,Instructies
«ijl u de zuiger vasthoudt, draait u de ringstop op de zuiger totdat de ring vrij omhoog en omlaag kan worden
nste hoeveelheidsmarkering aangeeft. Draai de ring vast op de plaats. Zorg dat het paard geen voedsel in de
kunt plaatsen. Steek de spuit vanaf de zijkant in de mond van het paard, plaats de punt van de spuit onder de
!t spuidichaam, zodat het product onder de tong wordt toegediend. Haal de spuit uit de mond van het paard,
e de handschoenen uit en gooi deze of weg of was ze met grote hoeveelheden stromend v/ater In geval van
rte 25% van de toegediende dosering wordt door het paard uitgespuugd of doorgeslikt), dient u onmiddellijk
at onvoorzien overdoseren vermeden wordt. Bij dieren die na toediening van de dosering onvoldoende lang
ens de procedure het product nogmaals toe te dienen omdat de transmucosale absorptie te langzaam is om
bieden.Als alternatief kan een dierenarts naar eigen klinische oordeel extra injecteerbare sedativa toedienen,
•r- of nierfunctie- Niet gebruiken in combinatie met intraveneuze ge poten deerde sulfonamides. Niet gebruiken
in: Alle alfe-2 adrenoceptor agonisten, inclusief detomidine, kunnen een vertraagde hartslag, veranderingen in
blokken), wijzigingen in de ademhalingsfrequentie.incoórdinatie/ataxie en zweten veroorzaken. Een diuretisch
zich op zichzelf staande gevallen van overgevoeligheid voordoen, inclusief een paradoxale reactie (excitatie),
•--jjgen af en toe ook oedeem van het hoofd en gezicht worden waargenomen. Bij hengsten en ruinen kan een
pa^^fe(v,als gevolg van de toediening van alfa-2 adrenoceptor agonisten, verschijnselen van milde koliek ver-
iet product^ ook de volgende bijwerkingen waargenomen: voorbijgaand erytheem op de toedieningsplaats,
righeid, tranenvloed, allergisch oedeem, spiertrillingen en bleke slijmvliezen.
■ Wachttermijn: (Orgaan)vlees:
j: Orion Corporation.Orionintie I, FIN-02200 Espoo. Finland.Verdere informatie is beschikbaar op aanvraag.

^JANSSEN

ANIMAL HEALTH

Domosedan® en Domosedan tjel",ontw(KKeia en «ww. Orion Corporation Finland, worden verdeeld door Janssen Animal Health, een divisie

van Janssen-Cilag BV in Nederland, onder licentie van Orion Corporation.

een divisie van
Janssen-Cilag BV

RION

PHARMA

■ Benaming: DC
soorten: Paard ■
kleine procedures
worden gedoseer
voor dosering: Dra;
bewogen op de z
mond heeft.Verw
tong ler hoogte ^
plaats de dop ter
een aanmerkelijk
te proberen om
verdoofd blijven
de sedatie aan te

■ Contra-indic
bij overgevoeligh
de geleiding van •
effect kan 2 tot
Omdat gedurenr
voorbijgaande g(
tonen daar stofP«
plk>-erectie, oed
rwl dagen. Melk:

-ocr page 36-

praktijk!

Vanaf september 2010

Heeft u al kleur bekend?

Hoe herkenbaar is uw praktijk voor uw klanten? Zorg voor een professionele verrijking
van uw praktijkcommunicatie met de vernieuwde en uitgebreide service van Chameleon.

Geef uw eigen kleur aan üw praktijk.

Intervet/Schering-Plough Aninnal Health
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
www.intervet.nl

Ga naar www.verrijkjepraktijk.nl voor een proefaccount
en maak kans op een iPad.

chamelBorT^

-ocr page 37-

DEEL 135 • AFLEVERING I4-I5 • I5 JULl/l AUGUSTUS 2010

Universiteitsbibliotheek

Utrecht
dgk

- 2 AÜG. 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

Prevalence, molecular
typing, and antibiotic
sensitivity of
Escherichia
coli
isolated from veal
calves

Onderzoek naar
belemmeringen en
stimuli om een klinisch
verdachte situatie op een
veehouderij te melden

Shelter Medicine:
kwaliteitsslag asielen
vereist specifieke
veterinaire kennis

\'mm

*

0/ A-vr
ft» .Jli\'i

-ocr page 38-

Calm Diet van Royal Canin

Inzetbaar voor een scala aan stressvolle situaties:

^nieuwe huisgenoot glverbouwing ^verhuizing S^vakantie ^transport
^te veel huisdieren vuurwerk tonweer nervositeit, etc.

Benieuwd naar positieve ervaringen met Calm Diet van Royal Canin? Vraag naar de
succesverhalen via vet@royalcanin.nl of uw Royal Canin Rayon Manager.

• • ! ••

ROY4L CKNIN

VETERINARY DIET

Geeft honden en katten rust

in stressvolle situaties

(E
<

Z
DC

LU

h

lU
>

Royal Canin Nederland BV • Veterinaire Service • Postbus 63 - 5460 AB Veghel
Tel.; 0413-318488 (Veterinair Voedingsadvies) of 0413-318444 (bestellingen) • info@royalcanin.nlwww.royalcanin.nl j

-ocr page 39-

Tijdschriftenbibliotheek

Sommige diensten die de knmvd haar leden biedt, krijgen wel eens onvoldoen-
de aandacht om de simpele reden dat er niet iedere twee weken iets nieuws over
te vertellen valt. De online tijdschriftenbibliotheek is hier wel het exponent
van. Gestart als initiatief vanuit
ggg, ggl en ggp om ervoor te zorgen dat de
leden van deze groepen snel en kostenefficiënt toegang hebben tot een aantal
toonaangevende wetenschappelijke en vaktijdschriften kunnen sinds kort ook
de leden van
gkz gebruik maken van de bibliotheek.

Ondertussen kent de bibliotheek een trouwe maar ook relatief kleine groep
bezoekers. Dat is voor ons de reden u nog eens te attenderen op deze unieke
dienst die de
knmvd de leden van deze vier groepen biedt. Het woord uniek is
niet voor niets gekozen. Toen de bibliotheek twee jaar geleden online ging, was
de KNMVD de eerste beroepsvereniging in Nederland die een dergelijke dienst
aanbood en bij mijn weten is dat nog steeds zo. Verrassend maar waar blijken
uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften in een wereld die steeds meer
vertrouwt op internet opmerkelijk conservatief en alles behalve enthousiast om
hun producten collectief beschikbaar te stellen aan grotere groepen lezers die
ook wel eens individueel een abonnement zouden kunnen afnemen.

Daarnaast bleek ook de techniek om de toegang tot de websites van de
uitgeverijen te realiseren niet eenvoudig. Samen met de bibliotheek van de
Universiteit Utrecht is het echter gelukt een systeem te realiseren dat op een
eenvoudige manier toegang tot de verschillende tijdschriften mogelijk maakt.
Nieuwe ontwikkelingen die het gebruikersgemak verder vergroten, dienen zich
ondertussen aan en een zoekfunctie die het mogelijk maakt om te zoeken op
trefwoord binnen de bibliotheek staat hoog op onze wensenlijst.

Maar nu weg van de techniek en terug naar wat voor de dierenarts echt
belangrijk is: in de bibliotheek vindt u dertig tijdschriften die zorgvuldig
geselecteerd zijn door de groepen die het project financieren. Bent u gezelschap-
dierenarts, landbouwhuisdierenarts, paardendierenarts of werkzaam in de
kwaliteitszorg, de voor u relevantste tijdschriften vindt u in de bibliotheek, van
het
Journal of Feline Medicine and Surgery tot Journal Dairy Science en van American
Journal of Veterinary Research
tot Foodborne Pathogens and Disease.

KNMvD

Rest mij u slechts aan te moedigen gebruik te maken van de bibliotheek, of
op zijn minst eens een blik te werpen op wat de
kn m vd te bieden heeft. Denkt u
daarbij er wel aan dat toegang tot de bibliotheek alleen open staat voor leden
van
ggg, ggl, ggp en gkz. Wilt u toch toegang tot de bibliotheek maar bent u
geen lid van een van deze groepen, wordt dat dan snel. De kosten van een
lidmaatschap van een groep is immers een fractie van de abonnementskosten
van de dertig tijdschriften die u kunt inzien.

Mie! Bingen

-ocr page 40-

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 42 r

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info@knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. L.A.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L. Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eraan (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT
.J.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr
n. Stockhofe-Zurwieden
Dl e. Teske

Eindredactie
Drs. E.P.C. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. j. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschriftCSknmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77,Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,3 500 AA Utrecht, nr 55504886iencenE
bank
n.v., Postbus 85100, 3508 ac Utrechc
nr 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770 AE Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschapKNMVD en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels, vleeskalveren, zie
pagina 554 en verder

-ocr page 41-

Deel 135 • Aflevering 14-15 • 15 juli/i augustius 2010

Prevalence, molecular typing, and antibiotic sensitivity of
enteropathogenic, enterohaemorrhagic, and verotoxigenic
Escherichia
coli
isolated from veal calves

Marjorie Bardiau, Adeline Muylaert, }ean-Noël Duprez, Sabrina Labrozzo en
Jaques G. Mainil
 554

Samenvattingen VDT 559

Boekbespreking: Sustaining global surveillance and response to
emerging zoonotic disease

Remco Schrijver 561

voor de praktiik

Sociaal-psychologisch onderzoek naar belemmeringen en stimuli om
een klinisch verdachte situatie op een veehouderij te melden met als
doel vroegdetectie van aangifteplichtige dierziekten te verbeteren

Armin R.W. Eibers 566

wetenschap

Shelter Medicine: kwaliteitsslag asielen vereist specifieke veterinaire

kennis fohan Klein Haneveld
Overspringende ziektes: \'One health\' benadering verenigt humane en
veterinaire geneeskunde
Alfons Olde Loohuis, Frans van Knapen en Merel
Langelaar

Standard Operating Procedures Varkens Marlijn Steenaert
Op naar nog beter dierenwelzijn in de biologische veehouderij
Twee verloskundigen/castreurs veroordeeld door Veterinair

Tuchtcollege laira Boissevain
Jaarcongres: Roel Coutinho over indringende zaken Sandra Cools
Trends uit de gd-monitoring MargrielBrus
Reizen met gezelschapsdieren binnen deEv Ed van Klink
Ingezonden: Tijd voor protest! Hella Groeneslein
Reactie op de ingezonden brief Ludo Hellebrekers

Oproep: doe mee aan onderzoek naar het aanbod van honden, katten,
vogels en bijzondere dieren
Wendy Nooijen

in veterinair verband

572

574

576

577

578

580

581

583

584

585

586

praktijk in bedrijf ..... Een vraag over het Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen? M/f/587

cursussen en congressen ..... \'Future farming; made in Holland?\' 588

\'Specialist meeting: What\'s new in feline pain management\'

Sara Proot 588

knmvd ..... lnmemoTia.m]a.nCoppoo\\se Hans Wilson en Paul Overgaauw 592

rubrieken ..... Uit dc redactie 551

Nieuws 562

Veterinair tuchtrecht 571

Nieuws uit de industrie 589

Voorzitterscolumn 59 r

Personalia 59 r

Jubilea 591

Deadline kopij 591

Doorlopende agenda 593

-ocr page 42-

Prevalence, molecular typing, and
antibiotic sensitivity of enteropathogenic,
enterohaemorrhagic, and verotoxigenic
Escherichia coli isolated from veal calves

Marjorie Bardiau \'<", Adeline Muylaert\', Jean-Noël Duprez
Sabrina Labrozzo \' and Jacques G. Mainii\'

Tijdschr Diergeneeskd 2010: 554-558

Oorspronkehjk artikel

abstract

Cattle are considered to be an important reservoir of
enterohaemorrhagic
Escherichia co//(ehec) and verotoxige-
nic
Escherichia coM(vtec) strains that can cause disease in
humans, and numerous studies of the prevalence of these
strains in cattle (focusing mainly on dairy and beef cattle)
have been carried out in different regions of Europe, Asia,
and America. To date, only a few studies of veal calves
have been published focusing on
ehec strains belonging
to the Or57 serogroup
ehec, whereas ehec and vtec can
belong to hundreds of different serotypes (many of which
are as dangerous to humans as the OrsyiH;
ehec, such as
strains of the O26, Ogr, Oto3, Our, Ori3 and O145
serogroups). The aim of this study was to investigate the
presence of enteropathogenic
Escherichia coli (e?ec), ehec,
and vtec strains in veal calves in Belgium and to characte-
rize the positive isolates (serogroups, virulence-associated
factor-encoding genes and antibiotic resistance profiles).
The prevalence of
epec, ehec, and vtec strains in faecal
samples from veal calves in Belgium was found to be
r r.7% (6.5% of the calves were found to be positive for
epec strains, 2.6% for ehec, and 3.9% for vtec strains). No
Oi57:H7 ehec strain was identified, but three calves were
found to carry strains belonging to the 0 2 6 and Our
serogroups. The results of antibiotic sensitivity tests
showed a high level of resistance (83% of strains were
resistant or intermediate resistant to five or more antibio-
tics of the T3 tested antibiotics), which might be caused by
the frequent use of antibiotics in veterinary practice.

samenvatting
Prevalentie, moleculaire typering en antibioticagevoeligheid
van enteropathogene, enterohaemorrhagische en verotoxi-
gene
Escherichia coli geïsoleerd uit vleeskalveren

Rundvee wordt gezien als belangrijk reservoir van enterohae-

I Department of Infectious and Parasitic Diseases, Bacteriology, Veteri-
nary Faculty, University of Liège, Liège B4000, Belgium. Tel.: 32 4 366
40 52, fax: 32 4 366 42 63.

II Correspondence: mbardiau(|)ulg.ac.be.

This work was done in the Laboratory of Bacteriology
of the Faculty of Veterinary Medicine (University of
Liège, Liège, Belgium) and the results of this work
were presented in the
pen (Pathogenic E. coh Network)
meeting "Epidemiology & Transmission of Pathogenic
E. coif in Stockholm (Sweden). Marjorie Bardiau is a
PhD fellow of the "Fonds pour la formation à la
Recherche dans l\'Industrie et dans lAgriculture"
(pria). This study was funded by the Federal Public
Service of Health, Food Chain Safety and Environ-
ment (contract
rf 6172). Lastly, the authors thank the
owner and the veterinarian of the veal farm, who
made it possible for us to perform this study

morrhagische Escherichia coli (ehec)- en verotoxigene
Escherichia coli (vTEc)-stammen die mensen ziek kunnen
maken. In verschillende regio\'s in Europa, Azië en Amerika is
veelvuldig onderzoek gedaan naar het voorkomen van deze stam-
men bij rundvee (waarbij de nadruk vooral lag op melk- en
vleeskoeien). Tot op heden zijn echter slechts enkele studies
verschenen bij vleeskoeien. Hierbij lag de nadruk op de
ehec-
stammen uit de 0157-serogroep ehec. Maar zowel ehec als
vtec komen voorin honderden verschillende serotypes, waar-
van er veel net zo gevaarlijk zijn voor mensen als de OiSJ-.Hj
ehec, zoals de serogroepen O26, Ogi, O103, Om, O113 en
Oi4S-

Dit onderzoek had als doel de aanwezigheid van enteropatho-
gene Escherichia
coli (epec)-, ehec- en VTEC-stammen in
vleeskalveren in België in kaart te brengen en de positieve
isolaten te karakteriseren (op serogroep, genen voor virulentie-
geassocieerdefactoren en antibioticaresistentieprofielen). De
prevalentie van
epec-, ehec- en vTEC-stammen in ontlastings-
monsters van vleeskalveren in België bedroeg 11,7 procent (6,5
procent van de kalveren bleek positief te zijn voor
epec-
stammen, 2,6 procent was positief voor ehec-stammen en 3,g
procent was positief voor
viEC-stammen). Er werd geen
0157 :H7
ehec-stam geïdentificeerd, maar bij drie kalveren
werden stammen aangetroffen uit de O26- en Oi i i-sero-
groepen. De resultaten van de antibioticagevoeligheidstesten
lieten een hoog resistentieniveau zien (83 procent van de
stammen was resistent ofgemiddeld resistent tegen vijf of meer
van de dertien onderzochte antibiotica). De hoge resistentie
wordt mogelijk veroorzaakt door het veelvuldige gebruik van
antibiotica in de diergeneeskundige praktijk.

-ocr page 43-

introduction

Enteropathogenic Escherichia co//(epec), enterohaemor-
rhagic
Escherichia coli(EHEc), and verotoxigenic Escherichia
coli (vTEc)
represent three important classes of enteric
pathogens that can cause enteritis and enterotoxaemia in
humans and animals. These pathogens are defined on the
basis of two main virulence properties (28). The main
virulence property of
epec strains is the production of a
specific histological and ultrastructural lesion called an
\'attaching and effacing lesion\' (A/E lesion), characterized
by the loss (= effacement) of the microvilli of the entero-
cytes as a consequence of cytoskeleton rearrangements
initiated by type iii-secreted (T3S) bacterial effectors, and
by the intimate (< 10 nm) attachment of the bacteria to
host enterocytes, via an interaction between an outer
membrane protein named intimin and one of the T3S
effectors called Tir (for Translocated Intimin Receptor)
(25). The main virulence property of
vtec strains is the
production of verotoxins
(vts) (or ShigaTike toxins, stxs
or slts), which are lethal to eukaryotic cells both in vitro
(Vero, HeLa, and/or
mdbk cells) and in vivo (endothelial
cells), by blocking protein synthesis (19).
ehec strains
share the main virulence properties of
epec and vtec
strains: the production of A/E lesions and vts (stxs).
Today, ehec strains are considered to have evolved from
epec strains through the acquisition of bacteriophages
carrying stx genes encoding for
slt (30, 37).

In contrast to their limited importance in developed
countries,
epec strains are a major cause of infant diar-
rhoea in developing countries, often associated with high
mortality rates (8).
epec strains infect mainly infants
under 2 years of age.
epec strains are also associated with
diarrhoea in most domestic animal species. In bovines,
epec strains are associated with diarrhoea in i- to 8-week-
old calves (9, 27). The diarrhoea is a consequence of the
production of the A/E lesion and of the ensuing inflamma-
tory response of the host (8).

ehec strains can cause different intestinal and extra-
intestinal syndromes in humans: undifferentiated diar-
rhoea, haemorrhagic colitis
(hc), haemolytic uraemic
syndrome
(hus), and thrombotic thrombocytopaenic
purpura
(tp) (29). In developed countries (usa, Canada, uk,
France, Japan, etc) ehec strains are responsible for indivi-
dual human cases, and for small-to-large outbreaks (r3, 24,
31-33.35)- Human infection can occur via consumption of
vegetable and other foodstuffs contaminated by faeces
from ruminants (mainly cattle), which may be asympto-
matic healthy carriers
(6,15). Nevertheless, some ehec
strains are also responsible for undifferentiated diarrhoea
in young calves of up to 3 months of age (23, 27, 34).

vtec strains cause clinical syndromes mainly in
humans and piglets but can also be isolated from a wide
range of domestic and wild animals, which are healthy
asymptomatic carriers (38).
vtec infections are not
common in humans but, when they happen, they are
frequently associated with
hus. vtec strains are also
responsible for oedema disease in piglets, which occurs up

until 2 weeks after weaning (26). While in most cases the
source of human infection is foodstuffs contaminated
with ruminant faeces, human and porcine
vtec strains are
different and no cross-contamination has been reported.

Cattle thus represent an important reservoir of ehec
and vtec strains that can cause disease in humans (5, 7,
16, 23). Consequently, numerous studies of their preva-
lence in cattle have been carried out in different regions of
Europe, Asia, and America (3, r4,18, 20, 2r, 36), focusing
mainly on dairy and beef cattle. To date, only five studies
of veal calves have been published, which focused their
search on
ehec strains belonging to the Or 57 ehec (4,11,
12, r4, r7), whereas
ehec and vtec can belong to hund-
reds of different serotypes, many of which are as dange-
rous to humans as the Or57:H7
ehec, such as strains of
the O26,09r, O103, Orri, Oir3 and Or45 serogroups.

The aim of this study was to investigate the presence of
epec, ehec, and vtec strains in veal calves in Belgium
using polymerase chain reaction assays
(pcrs) targeting
the genes coding for intimin adhesin (eae) and for
vts (vti,
vt2, vt2c). The positive isolates were further characterized
by
pcr for other virulence-associated factor-encoding
genes
(ehec-hlyA, bfp) and for five of the most important
somatic serogroups (O26, Oro3, Our, Or45 and Or57).
They were also tested for their antibiotic resistance
profiles against r3 frequently used antibiotics.

materials and methods

Collection of specimens and isolation of E. coli

strains

All the samples were collected between January and May
2008 on one commercial farm producing approximately
120,000 veal calves per year. A first group of samples (Gr)
consisted of rectal swabs or faecal samples from veal
calves aged r to 20 weeks. The second group of samples
(G2) consisted of jejuno-ileal content from 6-month-old
veal calves taken at the time of slaughter.

The samples were inoculated onto Gassner agar plates
and incubated for 18 hours at 37 "C. Subsequently, five
lactose-positive colonies per calf were picked up and
transferred into
lb broth with o.r% tryptophan. Bacteria
were grown for 8 hours at 37 °C, and Kovacs reagent was
added to detect indole production. Indole-positive isolates
were stored at -80 °C in 20% glycerol until further charac-
terization.

Genotypic characterization

dna extraction was carried out as described previously by
China et al. (ro). Briefly, a pure bacterial culture was
grown for 8 hours at 37 °C in
lb broth with slight agita-
tion. Then 300 |il was centrifuged for i min at 13,000 rpm
and the supernatant was discarded. After the addition of
50 of sterile water, the suspension was boiled for ro
min. Afterwards, the suspension was centrifuged for r min
at r 3,000 rpm and the supernatant was stored at -20 "C.

Afl pcr conditions for the detection of the eae, vtr, vt2,
WZXO26, fliCHir, rfbOi57, wzxOrri, wzxOro3, wzxOr45,

-ocr page 44-

vt2c, bfpA, and ehec-hlyA genes have been described
previously (Table i). All
pgr products were separated by
1.5% agarose gel electrophoresis. Gels were stained with
SYBR Green and were visualized under uv light.

A Fisher\'s exact test was performed to assess statistical
differences (p<o.oi) between the different groups of
animals.

Antibiotic susceptibility tests

Susceptibility tests were carried out on the positive
isolates for the eae, vti, and/or vt2 genes, using the disc dif-
fusion method of Bauer et al. (2) on Mueller-Hinton agar
(Oxoid, ). Zones of inhibition were measured (in millime-
tres) after overnight incubation at 37 °C and were inter-
preted according to the
clsi (Clinical and Laboratory
Standards Institute)
(clsi, 2008). Thirteen antibiotics used
on the farm were tested: cefuroxime (30 pg), ceftiofur
(30 pg), ampicillin (ro pg), neomycin (5 pg), enrofloxacin
(5 pg), the combination of trimethoprim-sulfamethoxazo-
le (1.25 pg-23.75 pg), tetracycline (30 pg), (Becton Dickin-
son), florfenicol (30 pg), flumequin (30 pg) (Oxoid), tylosin
(i 50 pg), and the combination of lincomycin-spectinomy-
cin (r 5 ^g-200 pg) (Neo-Sensitabs).

results

Prevalence ofEPEC.EHEC andvxEC strains in veal

calves (Table 2)

One hundred and ninety-five strains of E. coli (gi) isolated
from the faeces of 39 diarrhoeic and non-diarrhoeic calves
(Gi) aged between r and 20 weeks of age, and 190 strains
(g2) isolated from intestinal content of 38 non-diarrhoeic
6-month-old calves (G2) were examined for virulence
factors. According to the
pcr results, 11.7% of the calves
were carriers of one of the three pathotypes (6.5% of the
calves were found positive for
epec strains, 2.6% for ehec.

Primer name

Sequence (5\' to 3\')

Target gene

Annealing temp. (°C)

Amplicon size (bp)

Reference

B52

AGGCTTCGTCACAGTTG

eaeA

50

570

(China etal., 1996)

B53

CCATCGTCACCAGAGGA

B54

AGAGCGATGTTACGGTTTG

vt

50

388

(China et al., 1996)

B55

TTGCCCCCAGAGTGGATG

B56

TGGGTTTTTCTTCGGTATC

vt

50

807

(China et al., 1996)

B57

GACATTCTGGTTGACTCTCTT

wzx-wzy026-F

AAATTAGAAGCGCGTTCATC

WZXO26

56

596

(Durso et al., 2005)

wzx-wzy026-R

CCCAGCAAGCCAATTATGACT

fliC-Hii-F

ACTGTTAACGTAGATAGC

fliCHii

56

224

(Durso et al., 2005)

fliC-Hii-R

TCAATTTCTGCAGAATATAC

WZXO157-F

CGGACATCCATGTGATATGG

rfbOi57

60

259

(Paton & Paton, 1998)

WZXO157-R

TTGCCTATGTACAGCTAATCC

wzxOiii-F

TAG AGA AAT TAT CAA GTT AGT TCC

wzxOiii

62

406

(Paton&Paton, 1998)

wzxOiii-R

ATA GTT ATG AAC ATC TTG TTT AGC

WZXO103-F

TTGGAGCGTTAACTGGACCT

wzxOro3

57

321

(Fratamico et al, 2005)

WZXO103-R

GCTCCCGAGCACGTATAAG

WZXO145-F

CCATCAACAGATTTAGGAGTG

WZXO145

59

609

(Feng et al., 2005)

WZXO145-R

TTTCTACCGCGAATCTATC

slt-Ilc-F

GCGGTTTTATTTGCATTAGT

Vt2

52

124

(Osek, 2003)

slt-lIc-R

AGTACTCTTTTCCGGCCACT

bfpA-F

AATGGTGCTTGCGCTTGCTGC

bfpA

56

326

(Gunzburg et al., 1995)

bfpA-R

GCCGCTTTATCCAACCTGGTA

EHEC-hlyA-F

ACGATGTGGTTTATTCTGGA

EHEC-hlyA

58

165

(Fagan et al., 1999)

EHEC-hlya-R

CTTCACGTGACCATACATAT

Table i: Primers used in this study.

and 3.9% for vtec strains). The percentage of carriers did
not differ between Gi (5-H/39) and G2 (44-/38), between
diarrhoeic (i-h/8) and non-diarrhoeic (8-1-/69) calves, or
between Belgian Blue (I-^/3o) and Black and White calves
(8-1-/47) (Fisher Exact Test, p<o.oi). Eighteen of the isolates
from 9 different calves were positive with the multiplex
pcr for eae, vtr, and vt2 genes: 5 isolates were eae-i-vti-i-
(ehec); 3 isolates were vt2c-h (vtec); r isolate was vti-i-
(vtec);
and 9 isolates were eae-f (epec). The five ehec
strains were isolated from two calves and the four vtec
strains from 3 calves in the Gi group (Table 2). The nine
epec strains were isolated from the four calves in the G2
group and from one calf in the Gr group.

Typing of the pcr-positive isolates (Table 2)

Of the most frequent ehec serogroups (O157,026, Oiii,
OX03, and O145), the O26 and Orr i serogroups were
identified in 5 isolates (all were eae-H and vtr-i-) and i
isolate (vtn-), respectively, but no isolates belonging to the
0157,0145 or
0103 serogroup were detected. All isolates of
the O26 serogroup were positive for the fliCHi i gene.

All of the epec, ehec, and vtec isolates tested negative
with the
pcr for the bfp gene, and 11 strains (the five O26
ehec, the On i vtec and five epec) tested positive with
the
pcr for the ehec-hlyA gene, all but one isolated from
five calves from the Gi group (Table 2).

Antibiotic susceptibility tests (Table 2)

Of the 18 epec, ehec, and vtec isolates, none was sensi-
tive or resistant to all of the thirteen antibiotics tested.
One isolate showed intermediate resistance to one
antibiotic and two isolates showed intermediate resistance
to two antibiotics, and these three strains were sensitive to
all of the other antibiotics tested. Fifteen strains were
resistant to up to three of the thirteen antibiotics tested.

-ocr page 45-

discussion

Cattle are considered to be a major reservoir of epec, ehec,
and vtec strains (6,7,16, 22). Numerous studies of their
prevalence in cattle have been carried out in different
regions of Europe, Asia, and America (3,14,18, 20, 21, 36),
focusing mainly on dairy and beef cattle. To date, only five
other studies of veal calves have been published and
focused on
ehec strains belonging to the Or57 ehec (4,11,
12,14,17), whereas
ehec andvTEC can belong to hund-
reds of different serotypes, many of which are as dange-
rous to humans as the Oi57:H7
ehec, such as strains of
the O26,091,0103, Oiii, O113, and O145 serogroups.
The aim of this study was to determine the prevalence of
epec, ehec, and vtec strains in veal calves in Belgium. To
our knowledge, it is the first study of this type on veal
calves in Belgium.

The prevalence of epec, ehec, and vtec strains in
faecal samples from Belgian veal calves was 11.7%: 2.6%
of the calves were positive for
ehec strains, 6.5% for epec,
and 3.9% forvTEC strains. No Oi57:H7 ehec strain was
identified, but three calves (3.9% of the calves) were found
to carry strains belonging to the \'gang of five\' serogroups
(Ox57,026, Oi
ii, O103,0145), which are frequently
associated with human disease: five
ehec isolates be-
longed to the O26 serogroup and one
vtec isolate be-
longed to the
Oiii serogroups. Although infrequently
infected, veal calves could be considered as a potential
vector of
eh ec and vtec strains that can infect humans.
However, these O26 and Oi 11 strains may also be more
cattle-specific and cause diarrhoea in veal calves. Indeed,
ehec strains belonging to some serogroups, including
O26,
Oiii, and Oi 18, are also responsible for undifferenti-
ated diarrhoea in young calves up to 3 months of age (23).

The other epec and vtec strains identified did not
belong to these five serogroups dangerous for humans.
There are two possibilities: (i) the other serogroups do not
infect humans, or do so only occasionally, and so there is a
low potential risk of zoonosis, or (2) the other serogroups
represent pathogenic serogroups that can lead to human
infections. The 2007 annual report of the European Union
on zoonotic agents (i) supports the second hypothesis. In
2007, 29% of reported confirmed
vtec cases in humans
concerned untyped or strains of untypeable serogroups
that did not belong to the gang of five (Oi 57,026, Oi 11,
O103, and O145). However, comparison of the percentage
of
vtec strains found in veal calves (6.5% in our study),
the percentage of
vtec found on beef carcasses in Belgium
(0.4% of 1611 carcasses in 2007), and the percentage of
reported confirmed
vtec cases in humans (0.4 cases per
100,000 habitants in 2007) shows that food safety practices
are well applied in Belgian slaughterhouses and that the
zoonotic risk is limited in Belgium.

G2

Population

Gi.....

Calfn"

Strain n°

sit

eae

Serogroup

EHEC-hlyA

bfp Antibiotic resistance pattern

ii

ii.2

i

026:Hii

a: r; t: r; l/s: i; ttc: r; t/s: r

ii

11.4

i

026:Hii

a: r; t: r; l/s: i; ttc: r; t/s: r

15

15-3

2c

ni

a: r; n: r; t: r; ttc: r; t/s: r

15

15-5

2c

NI

N: R; T: R; TTC: R; T/S: R

18

18.1

NI

a: r; CX: I; t: r; l/s: I; ttc: r; ff: I; t/S: R

18

18.3

-t-

ni

a: R; T: R; l/S: I; TTC: R; ff: I; T/S: R

18

18.4

Nl

a: r; t: r; l/s: i; ttc: r; ff: i; t/s: r

18

18.5

ni

A: R; T: R; L/S: I; TTC: R; FF: 1; T/S: R

20

20.1

i

026:Hii

t:i

20

20.2

i

026:Hii

cx: l; t: i

20

20.3.1

i

026:Hii

cx: l; t: i

20

20.3.2

2c

ni

-

n: r; t: r; ttc: r; t/s: r

25

25.1

I and 2

Oiii

n: r; t: r; ttc: r; t/s: r

59

59-4

-1-

ni

a: R; T: R; TTC: R; T/s: R

63

63.5

ni

A: R; N: R; T: I; TTC: R; T/S: R; F: R

68

68.3

ni

a: R; CX: i; T: R; TTC: R; T/s: R

68

68.4

-

ni

a: r; T: r; TTC: r; t/s: r; f: r; e: r

70

70.2

-

ni

A: R; N: R; T: I; L/S: R; TTC: R; T/S: R

Table 2: Results obtained for each strain (ni: not identified; a: ampicillin; cx: Cefuroxim; e: enrofloxacin; ff: florfenicol; f: flumequin; l/s: lincomycin/spec-
tinomycin;
n: neomycin; t: tylosin; t/s: trimethoprim/sulfamethoxasol; ttc: tetracyclin; r: resistant; i: intermediate).

The results of the antibiotic sensitivity tests were
disappointing in view of the high percentage of resistance,
which might be explained by the frequent use of the tested
antibiotics in veterinary practice. In total, 83% of the
strains were multiresistant (resistant to more than two
antibiotics) and, in our case, these multiresistant strains
were resistant or showed intermediate resistance to five or
more antibiotics of the 13 antibiotics tested. On average,
strains were resistant to 4.5 ± 2.2 antibiotics and showed
intermediate resistance to 1.4 ± 1.3 antibiotics, with 28%
of the strains showing resistance or intermediate resistan-
ce to eight or more antibiotics. A challenge would be to
reduce the use of antibiotics and to use them only when it
is strictly necessary, to avoid the emergence of multiresi-
stant pathogenic strains.

references

1. Anonymous. The Community Summary Report on Trends and
Sources of Zoonoses and Zoonotic Agents in the European Union in
2007, 2009.

2. Bauer AW, Kirby WM, Sherris C and Turck M. Antibiotic susceptibihty
testing by a standardized single disk method. Am I Clin Pathol 1966;
45:493-496.

3. Beutin L, Geier D, Steinruck H, Zimmermann S and Scheutz F.
Prevalence and some properties of verotoxin (Shiga-like toxin)-produ-

-ocr page 46-

cing Escherichia coli in seven different species of healthy domestic
animals.} Clin Microbiol iggs; 31:2483-2488.

4. Bonardi S, Maggi E, Bottarelli A, Pacciarini ML, Ansuini A, Vellini G,
Morabito S and Caprioli A. Isolation of Verocytotoxin-producing
Escherichia cohOi^j-.Hj from cattle at slaughter in Italy. Vet Microbiol
t999;67:203-2ir.

5. Caprioli A, Morabito S, Brugere H and Oswald E. Enterohaemorrhagic
Escherichia coli, emerging issues on virulence and modes of transmis-
sion. Vet Res 2005; 36: 289-311.

6. Caprioli A, Morabito S, Brugere H and Oswald E. Enterohaemorrhagic
Escherichia colt, emerging issues on virulence and modes of transmis-
sion. Vet Res 2005; 36: 289-3It.

7. Chase-Topping M, Gaily D, Low C, Matthews L and V/oolhouse M.
Super-shedding and the link between human infection and livestock
carriage of
Escherichia co/i Oi 57. Nat Rev Microbiol 2008; 6:904-912.

8. Chen HD and Frankel G. Enteropathogenic Escherichia coli: unravelling
pathogenesis,
fems Microbiol Rev 2005; 29; 83-98.

9. China B, Pirson V and Mainii J. Prevalence and molecular typing of
attaching and effacing
Escherichia coli among calf populations in
Belgium. Vet Microbiol 1998; 63: 249-259.

10. China B, Pirson V and Mainii [. Typing of bovine attaching and
effacing Escherichia coli by multiplex in vitro amplification of
virulence-associated genes. Appl Environ Microbiol 1996; 62:
3462-3465.

11. Cobbaut K, Houf K, Buvens G, Habib I and De Zutter L. Occurrence of
non-sorbitol fermenting, verocytotoxin-lacking
Escherichia coli0is7
on cattle farms. Vet Microbiol, 2009.

12. Conedera G, Marangon S, Chapman PA, Zuin A and Caprioli A.
Atypical strains of verocytotoxin-producing
Escherichia C0/1O157 in
beef cattle at slaughter in Veneto region, Italy. Zentralbl Veterinärmed
B 1997:44: 301-306.

13. Conedera G, Mattiazzi E, Russo F Chiesa E, Scorzato I, Grandesso S,
Bessegato A, Fioravanti A and Caprioli A. A family outbreak of
Escherichia co/i Or 57 haemorrhagic colitis caused by pork meat salami.
Epidemiol Infect 2007:135:311-314.

14. Cristancho L, Johnson RP, McEwen SA and Gyles CL. Escherichia colii
Or 57:H7 and other Shiga toxin-producing E. coli in white veal calves.
Vet Microbiol 2008:126: 200-209.

15. Erickson MC and Doyle MR Food as a vehicle for transmission of
Shiga toxin-pioducing
Escherichia coli. ] Food Prot 2007; 70:2426-2449.

16. Hancock D, Besser T, Lejeune J, Davis M and Rice D. The control of
vtec in the animal reservoir. Int J Food Microbiol 2001:66: 71-78.

17. Heuvelink AE, Biggelaar FL van den, Boer E de, Herbes RG, Melchers
W[, Huis in\'t Veld JH and Monnens LA. Isolation and characterization
of verocytotoxin-producing
Escherichia co/i Or 57 strains from Dutch
cattle and sheep. I Clin Microbiol 1998; 36:878 882.

18. Hussein HS. Prevalence and pathogenicity of Shiga toxin-producing
Escherichia coli in beef cattle and their products. [ Anim Sci 2007:85:
E63-72.

19. Konowalchuk J, Speirs Jl and Stavric S. Vero response to a cytotoxin of
Escherichia coli. Infect Immun 1977; r8:775-779.

20. Lee |H, Hur J and Stein BD. Occurrence and characteristics of
enterohemonhagic
Escherichia co/i O26 and On i in calves associated
with diarrhea. Vet 12008; 176:205-209.

21. Leomil L, Aidar-Ugrinovich L, Guth BE, Irino K, Vettorato MP, Onuma
DL and Castro AF de. Frequency of Shiga toxin-producing
Escherichia
coli
(STEc) isolates among diarrheic and non-diarrheic calves in Brazil.
Vet Microbiol 2003; 97:103-109.

22. Mainii [. Shiga/verocytotoxins and Shiga/verotoxigenic Escherichia coli
in animals. Vet Res 1999:30:235-257.

23. Mainii [G and Daube G. Verotoxigenic Escherichia coh from animals,
humans and foods: who\'s who?IAppl Microbiol 2005:98:1332-1344.

24. Miyajima Y, Takahash M, Eguchi H, Honma M, Tanahashi S, Matui Y,
Kobayashi G, Tanaka M, Higuchi T and Takeuchi Y. Outbreak of
Enterohemorrhagic
Escherichia cohOiè in Niigata City, Japan, [pn J
Infect Dis 2007; 60: 238-239.

25. Moon HW, Whipp SC, Argenzio RA, Levine MM and Giannella RA.
Attaching and effacing activities of rabbit and human enteropathoge-
nic
Escherichia co/i in pig and rabbit intestines. Infect Immun 1983:41:
1340-1351.

26. Moxley RA. Edema disease. Vet Clin North Am Food Anim Pract 2000:
16:175-185.

27. Moxley RA and Smith DR. Attaching-effacing Escherichia coh infections
in Cattle. Vet Chn North Am Food Anim Pract 2010: 26: 29-56, table of
contents.

28. Nataro |P and Kaper JB. Diarrheagenic Escherichia coli Clin Microbiol
Rev 1998: II: 142-201.

29. Raffaelli RM, Paladini M, Hanson H, Kornstein L, Agasan A, Slavinski S,
Weiss D, Fennelly GJ and Flynn JT. Child care-associated outbreak of
Escherichia coliOisy-.Uj and hemolytic uremic syndrome. Pediatr
Infect Dis J 2007:26:951-953.

30. Reid SD, Herbelin GJ, Bumbaugh AC, Selande RK and V/hittam TS.
Parallel evolution of virulence in pathogenic
Escherichia coli. Nature
2000; 406:64-67.

31. Soderstrom A, Osterberg P, Lindqvist A, Jonsson B, Lindberg A, Blide
Ulander S, Welinder-Olsson C, Lofdahl S, Kaijse B, De Jong B,
Kuhlmann-Berenzon S, Boqvist S, Eriksson E, Szanto E, Andersson S,
Allestam G, Hedenstrom I, Ledet Muller L and Andersson Y. A large
Escherichia co/i Oi 57 outbreak in Sweden associated with locally
produced lettuce. Foodborne Pathog Dis 2008: 5: 339-349.

32. Sonoda C, Tagami A, Nagatomo D, Yamada S, Fuchiwaki R, Haruyama
M, Nakamura Y, Kawano K, Okada M, Shioyama Y Iryoda K,
Wakamatu H and Hidaka Y. An enterohemorrhagic
Escherichia cohOik
outbreak at a nursery school in Miyazaki, Japan. Jpn J Infect Dis 2008:

61:92-93-

33. Stirling A, McCartney G, Ahmed S and Cowden J. An outbreak of
Escherichia coliOis? phage type 2 infection in Paisley, Scotland. Euro
Surveill 2007; 12: E070823 070821.

34. Stordeur P, China B, Charlier G, Roels S and Mainii J. Clinical signs,
reproduction of attaching/effacing lesions, and enterocyte invasion
after oral inoculation of an O118 enterohaemorrhagic
Escherichia coh
in neonatal calves. Microbes Infect 2000: 2:17-24.

35. Wells JG, Davis BR, Wachsmuth IK, Riley LW, Remis RS, Rokolow R
and Morris GK. Laboratory investigation of hemorrhagic colitis
outbreaks associated with a rare
Escherichia coh serotype. J Clin
Microbiol rgS?: 18: 512-520.

36. Wells JG, Shipman LD, Greene KD, Sowers EG, Green JH, Cameron
DN, Downes FP, Martin ML, Griffin PM, Ostroff SM et al. Isolation of
Escherichia co/i serotype Oi57:H7 and other Shiga-like-toxin-producing
E. coli from dairy cattle. J Clin Microbiol 1991:29:985-989.

37. Wick LM, Qi W, Lacher DW and Whittam TS. Evolution of genomic
content in the stepwise emergence of
Escherichia co/i Oi57:H7. J
Bacteriol 2005:187:1783-1791.

38. Wieler LH and Bauerfeind R. stec as a veterinary problem. Diagnos-
tics and prophylaxis in animals. Methods Mol Med 2003:73:75-89.

Artikel ingediend: 28 oktober 2009

Artikel geaccepteerd: i r mei 2010

-ocr page 47-

Samenvattingen vdt

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde hebben
besloten samenvattingen
van gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te
wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op
een eenvoudige manier op de hoogte blijven van de
veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.

Prof dr. Aart de Kruif, Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig
Tijdschrift

Wetenschappelijke redactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Acute pancreatitis in two dogs

I. Van den Bossche, D. Paepe, ƒ. Saunders, A. Verhrugghe,
S. Vandenabeele, B. Van Goethem en S. Daminet
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79; 163-168

Acute pancreatitis in 2 dogs is discussed. A possible
underlying cause was present in i dog. The clinical signs
and routine blood results were unspecific and insufficient
to confirm the diagnosis. Acute pancreatitis was diagnosed
during exploratory celiotomy (case r) and by abdominal
ultrasonography (case 2). Aggressive medical treatment
consisted of fluid administration, analgesics, anti-ulcer
therapy, antibiotics, transfusion of fresh frozen plasma
(ffp) and nutritional support. Despite the presence of
negative prognostic factors, intensive therapy and
monitoring resulted in complete recovery in both
patients.

Brain perfusion

Part i: regulation mechanisms and
measurements of brain perfusion

T. Waelbers, K. Peremans, I. Gielen, S. Vermeire, M. Doom en
I. Polis. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79; 169-179

Diagnostic procedures aimed at in vivo evaluation of brain
perfusion as an indirect measure of brain function are
becoming available for use in small animal medicine,
though in contrast with human medicine, these procedures
frequently require anesthesia. Besides the direct influence
of anesthetics on cerebral perfusion, anesthesia can also
cause changes in blood pressure and in arterial carbon
dioxide and oxygen tensions. All these parameters have an
influence on cerebral perfusion, so it is crucial to under-
stand cerebral blood supply and its regulation when
measuring cerebral blood flow.

The requirements of anesthesia when using the different
diagnostic techniques, together with the technical proper-
ties of these techniques, are highlighted in this paper.

Brain perfusion

Part 2: anesthesia and brain perfusion
in small animals

T. Waelbers, K. Peremans, I. Gielen, S. Vermeire en 1. Polis.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79:179-188

Sedatives and anesthetics can influence cerebral metabo-
lism and respiratory and cardiovascular dynamics, which
results in changes in cerebral perfusion. This is of major
importance when functional brain imaging techniques are
used to measure cerebral blood flow or to evaluate
neurotransmitter systems, and also during neurosurgery.
In the present review, the influences on brain perfusion of
different sedatives including opioids and anesthetics
commonly used in veterinary medicine are summarized.

Behandeling van overbeet bij het
paard

DR. Verwilghen enL. Vlaminck. Vlaams Diergeneeskd Tijd-
schr 2010:79: 190-198

Overbeet is de meest voorkomende congenitale tand-
afwijking bij het veulen. Minimale overbeet behoeft geen
specifieke behandeling maar bij erg aangetaste dieren
kunnen zich secundaire tandproblemen ontwikkelen. Bij
het onvolwassen dier kan overbeet gemakkelijk worden
aangepakt door middel van een orthodontische behande-
ling, waarbij een beugel wordt geplaatst die de groei van
de maxilla remt. Bij volwassen dieren echter, kan erge
overbeet enkel met een dure en invasieve chirurgische
ingreep worden gecorrigeerd. In dit artikel wordt een
overzicht gegeven van de courante terminologie ter
beschrijving van overbeet bij het paard. Daarna worden de
verschillende mogelijkheden tot correctie van de afwij-
king bij onvolwassen en volwassen dieren besproken.

Colostrumkwaliteit bij het Belgisch
witblauwe rund en onderzoek naar
het verband met helminthinfecties

B. Werbrouck, M. Van Aert en J. Gharlier Vlaams Dier-
geneeskd Tijdschr 2010;
79:199-206

In dit artikel worden de bepaling van de colostrale Immuno-
globuline (Ig) G-concentratie bij runderen van het Belgisch
witblauwe ras en een onderzoek naar het verband met de
serologische status tegenover helminthinfecties (i.e.

-ocr page 48-

Ostertagia ostertagien Fasciola hepatica) beschreven. In de
bespreking wordt vervolgens dieper ingegaan op bekende
koe- en omgevingsfactoren die de colostrumkwahteit
kunnen beïnvloeden. De colostrale IgG-concentraties
werden bepaald bij 103 runderen en vertoonden een grote
variatie. De meerderheid van de onderzochte colostra had
een lage ("25 mg/ml; 36%) of matige IgG-concentratie
(26-50 mg/ml; 3x%) en slechts 33 procent had een IgG-con-
centratie die als voldoende beschouwd wordt (> 50 mg/ml).
Deze variatie stond niet significant in verband met de
serologische status tegenover helminthinfecties. Factoren
met een bekende invloed op de colostrumkwahteit kunnen
onderverdeeld worden in koegebonden factoren (leeftijd,
genetische invloeden, ziekte), seizoen, klimaat en manage-
mentsfactoren (lactatie- en droogstandmanagement,
voeding, temperatuur en het toedienen van hormonen en
vaccins). De kennis van deze factoren kan aangewend
worden om de colostrumverstrekking te verbeteren.

Ontwikkeling van het
maagdarmstelsel bij het zeepaardje
(Hippocampus erectus P.)

D. Tindemans, A. Rekecki en W. Van den Broeck. Vlaams

Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79; 207-212

Door overbevissing zijn zeepaardjes een bedreigde diersoort
geworden. Aquacultuur zou dit probleem kunnen op-
vangen maar een belangrijke beperking is dat veel ge-
kweekte zeepaardlarven vanaf dag 5 sterven door verhonge-
ring. In de voorliggende studie werd een histologische
analyse uitgevoerd van het maagdarmstelsel op dag 7 en
dag 33 om de mechanismen van voedselvertering in beeld
te brengen. Op dag 7 werden veel mucinen in de slokdarm
aangetoond, die wijzen op pregastrische vertering. Op beide
leeftijden was een klierloze maag zichtbaar als een zak-
vormige uitstulping die craniaal van de middendarm
gelegen was. Er was ook een buisvormige structuur zonder
lumen zichtbaar tussen de zwemblaas en de middendarm,
sterk suggestief voor een ductus pneumaticus in regressie.

Clinically relevant osteochondrosis
of the seventh lumbar vertebra in a
Beagle

S. De Decker, I. Gielen, A. Van Caelenberg, K. Vermote,
C. Gadeyne, B. Wegge en L. van Ham. Vlaams Diergeneeskd
Tijdschr 2010; 7g: 213-217

This case report describes the occurrence of clinically
significant osteochondrosis of the seventh lumbar
vertebra in a ro-year-old, female Beagle with progressive
monoparesis, lumbosacral pain and urinary incontinence.
A presumptive diagnosis was made using radiography and
computed tomography. The dog was surgically treated by
a dorsal laminectomy and the detached bone fragment
was removed. A postoperative computed tomography scan
demonstrated the complete removal of the osteochondrot-
ic tissue. Although the dog recovered remarkably after
surgery, she developed a clinical relapse after several
weeks. The owners declined further diagnostic tests and
the dog was euthanized. Histopathological examination of
the removed tissue was in agreement with a diagnosis of
osteochondrosis of the seventh lumbar vertebra.

Het functioneren van de dierenarts
binnen de Belgische varkenshouderij:
een enquête bij practici

D. Maes, H. Vander Beken, J. Dewulf, S. De Vliegher,
F. Castryck en A. de Kruif. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr
2010; 7g: 218-226

Via een enquête bij varkenspractici werd getracht een beeld
te krijgen van het functioneren van de dierenarts in de
huidige Belgische varkenshouderij. De enquête bestond uit
76 vragen die betrekking hadden op de opleiding tot
dierenarts, de praktijksituatie en de diergeneeskundige
bedrijfsbegeleiding. Drieënveertig praktijkdierenartsen
hebben de enquête ingevuld. Ze hebben gemiddeld zeven-
tien jaar praktijkervaring. De meesten (45%) zijn er
voorstander van om de huidige opleiding tot dierenarts met
het systeem van optievakken te behouden, een minderheid
wil ofwel meer (19%) ofwel minder (36%) differentiatie
tijdens de studie. Bijna alle dierenartsen (19/20) die na 1997
zijn afgestudeerd, hebben ofwel het optievak varken,
pluimvee en konijn, ofwel een keuzevak met betrekking tot
het varken gevolgd. 58 procent is werkzaam als onafhanke-
lijk praktijkdierenarts en 42 procent is als praktijkdieren-
arts tevens verbonden aan een veevoederbedrijf. 44 procent
werkt in een eenmanspraktijk en 56 procent in een
groepspraktijk. Bijna alle dierenartsen hebben een voltijdse
functie en werken gemiddeld 54 uur per week. De respon-
denten zijnbedrijfsdierenarts op gemiddeld 43 varkensbe-
drijven. Een goede vakkennis en een vlotte sociale omgang
worden als de belangrijkste factoren beschouwd voor een
succesvolle diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding. Een
belangrijk deel van het inkomen (43%) blijkt te worden
gehaald uit de geneesmiddelenverkoop. 85 procent van de
dierenartsen meldt dat varkenshouders niet bereid zijn te
betalen voor deskundig advies. Het opvolgen van de
gezondheidsstatus van de dieren gebeurt het beste door
middel van aanvullend onderzoek op het bedrijf en niet in
het slachthuis. De praktijksituatie en de diergeneeskundige
bedrijfsbegeleiding kunnen volgens een groot deel van de
respondenten op tal van punten (administratie, vergoeding,
rol van kwaliteitslabels, medicatie en toezicht op

-ocr page 49-

voorschrijfgedrag) verbeterd worden. 86 procent van de
respondenten geeft aan dat ze in hun huidige positie willen
blijven. Dit wijst op een grote tevredenheid en toont aan dat
de huidige praktijkdierenarts zijn toekomst binnen de
varkenssector hoopvol tegemoetziet.

Het teratoom bij gezelschapsdieren

B. Van Goethem, S. Sansen, M. Tshamala en H. de Rooster.
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; yg: 722-254

Deze tumor komt typisch voor bij jonge dieren en wordt,
gezien zijn overwegend gonadale (ovariële) oorsprong,
klassiek geassocieerd met een abdominale lokahsatie. De
snelle groei resulteert in dat geval in klachten voorko-
mend uit het massa-effect van de tumor. Teratomen
werden recent ook op extragonadale plaatsen beschreven.
Hier zijn de klinische symptomen en prognose erg
afhankelijk van de locatie. Een volledige chirurgische
resectie is curatief wanneer bij histopathologisch onder-
zoek geen maligniteitskenmerken worden gevonden.

Een teratoom is een tumor die samengesteld is uit weefsels
afkomstig van meer dan één embryonale kiemlaag.

Boekbespreking: Sustaining global
surveillance and response to emerging
zoonotic diseases

Remco Schrijver

Sustaining global surveillance and response to emerging
zoonotic diseases.
Redactie: Gerald T. Keusch et al.,
Committee on Achieving Sustainable Global Capacity
for Surveillance and Response to Emerging Diseases of
Zoonotic Origin, Board on Global Health, Institute of
Medicine of the National Academies. 312 pagina\'s,
isbn
978-0-309-13734-8. The National Academic Press 2009.

Dit boek is een \'must\' voor iedereen die betrokken is bij de
bestrijding van \'emerging\' zoonosen. Het is vooral interes-
sant omdat het een verhelderende studie is, die leest als
een evaluatie, over de \'pro\'s and con\'s\' van de huidige
internationale surveillancesystemen. Deze hebben de
afgelopen jaren nogal onder druk gestaan vanwege
uitbraken van onder andere s
a r s, h pa i, Ebola, H i N i,
West-Nijlvirus,
nipah, en Riftdalkoorts. Hoewel het boek
meerdere wat storende oproepen bevat dat vooral Ame-
rika het proces van verbeterde \'integrated global surveil-
lance\' moet gaan leiden, biedt het wel een goede analyse
van de ervaringen van de laatste jaren, en van de rol van de

vele organisaties die erbij betrokken zijn, zoals de who,
fao, oie, wto,
met alle afstemmingsproblemen van dien,
die nog steeds niet zijn opgelost. Ook worden aanbevelin-
gen gedaan voor de toekomst.

Zowel de historie, zoönosebedreigingen, en het belang
van \'incentives\', financiering en organisatorische uitdagin-
gen voor betere internationale of wereldwijde surveillan-
cesystemen worden uitvoerig besproken. Een manco van
het boek is dat de activiteiten van de
eu geheel worden
genegeerd, terwijl bijvoorbeeld een systeem als het
adns
en de \'eu community reference laboratories\' op zijn minst
betrokken zouden moeten worden bij een dergelijke
studie. Ook wordt relatief weinig ingegaan op de proble-
men bij het realiseren van geïntegreerde zoönosesurveil-
lancesystemen op nationaal niveau, die nu, voor zover
aanwezig, vooral via gescheiden paden lopen, bij ministe-
ries van volksgezondheid aan de ene kant, en ministeries
van landbouw aan de andere kant.

Het boek is een aanrader voor humane en veterinaire
beleidsmakers en onderzoekers, en voor alle dierenartsen
en artsen die betrokken zijn bij zoönosebestrijding in het
veld.

-ocr page 50-

Symposium \'Shelter
Medicine\'

Dieren die in groepen worden
gehouden, bijvoorbeeld in asiels of
pensions, kunnen sneller ziek worden
dan dieren die in een gezin gehouden
worden. Bij deze omstandigheden is
een andere veterinaire aanpak
noodzakelijk, \'shelter medicine\'
genoemd. Kate Hurley, een van de
Amerikaanse grondleggers van dit
gebied, en haar collega dr. Denae
Wagner, zijn deze zomer in Utrecht en
spreken op een speciaal symposium
waar zij asieldierenartsen en dieren-
artsen die pensions begeleiden,
inlichten over de ontwikkelingen
binnen de \'shelter medicine\'. De
faculteit Diergeneeskunde, de
knmvd
èn dé Diefehbèschérrhihghéchtén
veel waarde aan verdieping van dit
deel van de diergeneeskunde. Zie
hierover het interview met Ruth van
der Leij in dit nummer. Meer informa-
tie over het programma van het
symposium, kosten en inschrijving is
te vinden op www.knmvd.nl/agenda.

Meer platwormen in
vissenogen

Omdat het afweersysteem van
zoetwatervissen niet actief in de
ooglens, blijken parasieten zich daar
thuis te voelen, suggereren waarne-
mingen van onderzoekers, gepubli-
ceerd in
Molecular Ecology. De weten-
schappers bestudeerden enkele vissen
uit de Canadese St. Lawrence-rivier en
vonden daarbij meer soorten platwor-
men dan tot nu toe uit alle vissen uit
heel Canada bekend waren. Tot op
heden meende men namelijk dat
vissen geïnfecteerd werden door een
klein aantal soorten niet gespeciah-
seerde platwormen. De onderzoekers
gebruikten nu echter een vorm van
dna-analyse. Daarmee ontdekten ze
dat de platwormen uit de meeste
weefsels van de vis slechts bij één of
enkele nauw verwante vissoorten
voorkwamen. Behalve de platwormen
uit de ogen. De ooglenzen van de
onderzochte vissen bevatten vijf
soorten niet gespecialiseerde platwor-
men, die bij veel verschillende soorten
worden gevonden en zelfs bij kikkers.
De oogparasieten hebben zich
namelijk niet hoeven aanpassen aan
het specifieke immuunsysteem van
een vissoort.

Science Daily

Dag voor de Dierenarts

Na het succes van de Dag voor de
Dierenarts in 2009, is besloten het
evenement dit jaar te herhalen op
zaterdag 4 september zoro. Als thema
is gekozen voor de interne geneeskun-
de van het gezelschapsdier. In samen-
werking met
pegd heeft de organisatie
als hoofdsprekers Stephen Ettinger en
Michael Day kunnen uitnodigen.
Stephen is vermaard cardioloog en
hoofduitgever van het bekendste (en
dikste) boekwerk van de interne
geneeskunde. Hij zal spreken over
\'Feline and canine hypertension\' en
\'Managing heart failure\'. Michael is
immunoloog/patholoog en staat
bekend om zijn perfecte presentatie-
stijl. Zijn lezingen zullen gaan over
\'Immune-mediated haemolytic
anaemia\' en \'Immune-mediated
thrombocytopenia\'. Hein Meyer bijt
op deze dag de spits af met een lezing
over de toekomst van de voeding.
Naast dit leuke programma is er
natuurlijk ook een informele tentoon-
stelling van de sponsors. De Dag voor
de Dierenarts 2oro begint om 8.30 uur
en duurt tot r6.30 uur, waarna een
borrel volgt. Inschrijven kan via de
pegd-website: www.pegd.nl. De kosten
bedragen 35 euro per deelnemer.
Met dank aan: Prof dr. Jolle Kirpen-
steijn

Resistente bacteriën bij
paarden

Volgens een recent onderzoek zijn
paarden een potentiële bron van
antibioticaresistente bacteriën.
Wetenschappers bestudeerden mon-
sters van ontlasting afkomstig van
paarden uit een paardenkliniek en uit
twee maneges. Uit de 264 monsters
verkregen de onderzoekers 296 isola-
ten van antibioticaresistente
Escheri-
chia coli.
Deze bacterie zou de genen die
coderen voor antibioticaresistentie,
kunnen overdragen op andere, gevaar-
lijkere bacteriën. Paarden die in een
kliniek waren opgenomen, hadden een
grotere kans op resistente
E. coli in de
ontlasting vergeleken met paarden uit
maneges, en hadden bovendien vaker
bacteriën die tegen meerdere antibio-
tica resistent waren. Van de ro9 mon-
sters uit de paardenkliniek bevatten
er 89 minstens r resistente
E. co/i-stam.
Van de 155 monsters afkomstig van de
maneges vonden de wetenschappers
maar in 35 een resistente
E. coli. Bijna
de helft van de resistente bacteriën uit
de paardenkliniek was resistent tegen
meerdere antibiotica (48 procent),
vergeleken met 12 procent van de
resistente bacteriën afkomstig van de
manegepaarden. Veel van de gevonden
resistentiegenen komen ook veel voor
in
E. coli bij andere grote huisdieren en
de mens.

Equine Science Update

Onderzoek naar het
caniene coronavirus

Bij de hond beperkt een coronavirusin-
fectie zich doorgaans tot milde,
zelflimiterende gastro-intestinale
klachten. In enkele landen is echter
sinds enkele jaren sprake van uitbra-
ken van het zogenoemde pantrope
caniene coronavirus. Dit zijn ernstige
systemisch verlopende infecties bij
jonge pups die zich manifesteren als
acute, ernstige bloederige diarree en
sterfte. De faculteit vraagt voor
onderzoek om materialen van pups die
voldoen aan het merendeel van de

-ocr page 51-

volgende criteria: tussen de een en
twaalf maanden oud; klinische
verschijnselen: koorts; lethargie;
anorexie; braken; hemorrhagische
diarree; eventueel neurologische
symptomen (ataxie, toevallen); sterfte;
leukopenic. Let op: de parvo mag zowel
negatief als positief zijn (dit in tegen-
stelling tot wat in de vorige oproep
vermeld werd). Voor dit onderzoek
heeft de faculteit de volgende materia-
len nodig: rectale of fecale \'swabs\'
(droge swabs) en/of fecesmonsters (in
fecespotje); weefselmateriaal: long,
lever, milt, nier, mesenteriale lymf-
knopen, dunne darm. De pup wordt na
overlijden/euthanasie liefst dezelfde
dag nog aangeleverd op de faculteit.
Voor verzending moet contact worden
opgenomen met de afdeling Virologie,
departement Infectieziekten en
Immunologie, op telefoonnummer
(030) 2532 485. De contactpersonen bij
de faculteit zijn onder andere dr.
Herman Egberink (direct nummer
(030) 2532 487) en dr. Esther Wissink
(direct nummer (030) 25 3 2 486). Het
afleveradres is: faculteit Diergenees-
kunde, departement Infectieziekten en
Immunologie, afdeling Virologie, ter
attentie van dr. Herman Egberink,
Yalelaan r, 3584
cl Utrecht.

Eerste prrs Onverdacht-
certificaten

Directeur Jan Sallevelt van Varkens
K.i. Nederland ontving op 29 juni de
eerste twee
prrs Onverdacht Certifica-
ten voor spermawinstations. Directeur
Ruurd Stolp van
gd overhandigde de
certificaten. De beide spermawinst-
ations hebben een inspectie laten
uitvoeren door een
gd-dierenarts.
Hierbij is onder andere gecontroleerd
op \'biosecurity\'-maatregelen en op
hygiëne. Ook is de traceerbaarheid van
individuele beergegevens beoordeeld.
Herhaald bloedonderzoek bij alle
aanwezige beren toonde geen
prrs-
infecties aan. Om de behaalde status te
bewaken wordt iedere vijf weken het
bloed onderzocht van 10 procent van
de beren. Alle beren worden minimaal
eenmaal per jaar onderzocht.

Veterinair hulpproject
Boekarest

Van ri tot en met 14 juni heeft de
stichting Roemeense Paarden in Nood
een werkbezoek gebracht aan Boeka-
rest. Hier zijn verdere voorbereidingen
getroffen voor een veterinair hulp-
project in september 2010; de stich-
ting neemt dan twee hoefsmeden mee
en zal gratis veterinaire hulp bieden
met een Nederlandse en Roemeense
dierenarts in en rond de dorpen
Ganeasa en Ciorogarla. Het is de
bedoeling dat na het vertrek van het
Nederlandse team structureel vervolg
wordt gegeven aan het verlenen van
gratis veterinaire zorg door de
Roemeense dierenarts(en) en de
hoefsmid.

Kijk voor meer informatie op
www.roemeensepaardeninnood.nl.

Beste Leerbedrijf
Dierverzorging

Dierenartsenpraktijk De Driehoek uit
Klarenbeek is bij Aequor gekozen tot
het beste leerbedrijf in de sector
Dierverzorging van 2oro. Dat werd
donderdagmiddag r 7 juni bekend
gemaakt. Dierenartsenpraktijk \'De
Driehoek\' is een eerstelijnspraktijk
waar het veterinair technisch hande-
len op hoog niveau staat. Er wordt zeer
gestructureerd opgeleid. Dierenartsen-
praktijk De Driehoek is gevestigd in
een verbouwde boerderij in Klaren-
beek. De praktijk werd gekozen uit
drie bedrijven. De overige genomineer-
den waren Animal Plaza uit Geleen en
Seamarco uit Wilhelminadorp.

Commissie Jonge
Dierenartsen zoekt leden

De Commissie Jonge Dierenartsen (cjd)
zoekt twee nieuwe leden die zich wil-
len inzetten voor de jonge dierenarts.
De
cjd richt zich op alle dierenartsen
van twee jaar voor het afstuderen
tot acht jaar na het afstuderen. Het is
een actieve en gemotiveerde groep
van zeven jonge dierenartsen en een
student, met als doelstelling het stimu-
leren, initiëren en ontplooien van ac-
tiviteiten die aansluiten op de wensen
en behoeften van jonge dierenartsen.
Zo organiseerde de
cjd de afgelopen
jaren symposia over communicatieve
vaardigheden en het Ontwikkeltraject
Jonge Dierenartsen
(ojd). Er wordt
elke zes weken vergaderd, meestal in
de regio Utrecht. In principe nemen
mensen voor drie jaar plaats in de com-
missie. Voor de nieuwe leden geldt dat
enthousiasme belangrijker is dan erva-
ring met bestuurszaken. Er is in de
cjd
veel ruimte voor het ontplooien van
initiatieven die ten goede komen aan de
jonge dierenarts (niet alleen practici).
Vanwege lopende plannen zoekt de
commissie iemand met enige affiniteit
met
it. Enige werkervaring is gewenst.
Het commissiewerk wordt vervuld op
vrijwillige basis, met de mogelijkheid
tot reiskostenvergoeding. Mail bij inte-
resse naar cjd(a)knmvd.nl of bel Karin
Hoogendijk (voorzitter) op (06) r 5 56 00
85. Kijk voor meer informatie op:
www.knmvd.nl/cjd.

Praktijken gezocht voor
stagestudenten

Dit jaar zullen voor het laatst stages in
de praktijken plaatsvinden voor
studenten van het Curriculum 2001. In
september 2010 zal de Master worden
ingevoerd bij Diergeneeskunde. In de
Bachelor die voorafgaat aan de Master
zitten geen verplichte stages meer in
het curriculum. De Diergeneeskundige
Studenten Kring
(dsk) heeft in
samenwerking met Onderwijs- en
Studentenzaken (osz) een vrijwillige
stage opgezet, zodat studenten in de
vakantieperiodes of herkansingsweken,
die gedurende het jaar plaatsvinden, de
mogelijkheid hebben een stage te
lopen. Om zoveel mogelijk studenten
de kans te geven stage te lopen, wil de
DSK de praktijkenmap graag uitbreiden
met praktijken die geïnteresseerd zijn
in een stagestudent. De faculteit biedt
per student een kleine vergoeding.
Reacties graag naar dsk.bestuur(Suu.nl.

-ocr page 52-

KAODYN™
BENEDYN^
FIBERDYN

Het nieuwe gamma gastro-intestinale producten uit de fidaVCt reeks.

Drie zorgvuldig geformuleerde producten op basis van probiotica en prebiotica
voor het bevorderen van het evenwicht van de normale darmflora.

^et

pBERDYt^

______^

Een zeer lekkere pasta die ook kaoline en pectine bevat - werkt snel
en helpt de microflora in de darmen in evenwicht houden.

Hooggeconcentreerde capsules - houdt de darmen gezond in
stresserende periodes en tijdens, een antibiotica behandeJing.....

KAODYN 3

fidaveJ

FIBERDYN"

Aanvullend voedingssupplement met lekkere vezels van verschillende
bronnen - bevordert de normale darmfunctie.

^JANSSEN

ANIMAL HEALTH

i

KAODYN"

BENEDYN"

Voor meer informatie: Janssen Animal Health, een divisie van Janssen Pharmaceutica NV, Tumhoutseweg 30, B-2340 Beerse, Belgium Tel.: 32(0}14.60.80.00 Fa)(; 32(0)14.60.80.21;
een ijivisre van Janssen-Cilag BV, Postbus 90240 5000 LT Tilburg Tel: 31 (0)13 583 72 75 Fai: 31 (0)13 583 73 72 Email jahbnlSjanbe.inj.com www.jansscnarimalhealth.com

Zorg voor uw gezelschapsdiere

www.fidavet.com

DIERENARTSEN HEBBEN
HUN EIGEN SPECIALISTEN

DixFortuin Financieel Praktijk Adviesbureau.

Sinds jaar en dag financieel adviseurs en specialisten voor dieren-
artsen die het rendement van hun beroepsmatige activiteiten veilig
willen stellen. Een financiële dienstverlening die alles omvat.
Van begeleiding van associaties tot bedrijfsoverdrachten.
Van pensioenadvisering, praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle
vormen van verzekering. Specialistische ondersteuning in elke fase
van uw carrière. Het vastleggen van een afspraak is het begin van
een vruchtbare vertrouwensrelatie.

DixFoTtuin Financieel
Praktijk Adviesbureau

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven
T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

D I X

-ocr page 53-

Blauwtongvaccin
beschermt ook kalf

Na de vaccinatie van een koe tegen
blauwtong type 8
(btv-8) is ook het
kalf dat de koe draagt, beschermd.
Zonder vaccineren is er een kans van
20 procent dat de ziekte op het kalf
wordt overgedragen. De
gd in Deven-
ter volgde 1.175 koeien op 25 bedrij-
ven. Op tien bedrijven werd gevacci-
neerd en op vijftien niet. Uit de studie
bleek dat in de tweede helft van de
drachti 5,5 maal meer kans is op
overdracht van koe op kalf dan in de
eerste helft. Volgens het onderzoek
zijn de economische gevolgen van een
blauwtongbesmetting voor melkge-
vende koeien vrij beperkt. Vooral
tijdens de incubatieperiode van dertig
dagen na besmetting met het virus
neemt de melkgift af. De verliezen
worden geraamd op twee kilo melk
per dag, wat neerkomt op 7 euro per
koe. Samen met de kosten van een
hoger celgetal in de melk, bedragen de
verliezen per koe 16 euro. Volgens deze
studie helpt het \'s nachts dichthouden
van de toegang tot de voergang tegen
besmetting met
btv-8. Maar de beste
voorzorgsmaatregel blijft vaccinatie.

Agrarisch Dagblad

Stress Preventie Scan

Voor het derde jaar gaat verzekeraar
Movir samen met de beroepsorganisa-
tie
knmvd zich actief inzetten voor het
welzijn van de dierenartsen. Het
programma voor 2010 bestaat onder
andere uit de Stress Preventie Scan. Dit
is een online scan, op maat ontwikkeld
door ervaren psychologen van Menta-
Vitalis. Deelname aan de Stress
Preventie Scan verschaft de dierenarts
inzicht in zijn of haar persoonlijk
stressniveau. Hiermee kan hij of zij
signalen tijdig herkennen en deze zo
nodig preventief aanpakken. Na het
afronden van de test ontvangt de
deelnemer direct de resultaten. Op basis
van een \'stoplichtmodel\' volgt -gekop-
peld aan het stressniveau- een globaal
advies. Bij deelname aan de Stress
Preventie Scan ontvangt de dierenarts
50 procent van de tariefsverhoging
retour die per i januari 2008 is doorge-
voerd, over de premie van 2010. De
genoemde verhoging wordt begin 2011
uitgekeerd in de vorm van premieresti-
tutie. Neem voor meer informatie
contact op met Bas jongeling per
telefoon ((030) 607 87 00), e-mail
(bas.jongeling@movir.nl), of web-
site (www.movir.nl).

Toename Clostridium
diffidle

Op varkensbedrijven in Nederland
vindt men steeds vaker de bacterie
Clostridium diffidle, blijkt uit onderzoek
van de faculteit Diergeneeskunde en
het Leids Universitair Medisch
Centrum
(lumc). De oorzaak is
waarschijnlijk veelvuldig antibiotica-
gebruik. C
diffidle werd in 2007 voor
het eerst aangetoond bij varkens. In die
periode werd ook bij mensen een
toename gezien van dezelfde variant
van deze bacterie. Het is niet bekend of
de toename bij mensen samenhangt
met de opkomst van de bacterie in de
varkenshouderij. Omdat C.
diffidle nu
zo breed verspreid is, is onderzoek naar
de herkomst van de bacterie lastig.
Men vindt dit type C.
diffidle vooral bij
mensen die veel antibiotica hebben
gehad. Daardoor is het evenwicht in
hun maagdarmkanaal verstoord.

Agrarisch Dagblad

Artritis bij elanden

Een studie die al meer dan vijftig jaar
gaande is, heeft laten zien dat elanden
kunnen lijden aan een vorm van
artritis die identiek is aan de mense-
lijke ziekte osteoartritis, bericht een
artikel in
Ecology Letters. Het onderzoek
ging in 1958 van start op het Isle
Royale in Canada. De wetenschappers
bestudeerden over de loop van het
onderzoek de overblijfselen van meer
dan vierduizend elanden. Al snel zagen
ze steeds meer aanwijzingen voor de
aanwezigheid van osteoartritis. Het
onderzoeksteam ontdekte dat de
incidentie van osteoartritis toenam als
de elandpopulatie groeide, en afnam
wanneer het aantal elanden daalde. Uit
verdere waarnemingen bleek dat
dieren die in hun jonge jaren leden aan
ondervoeding, later in het leven meer
kans hadden op de gewrichtsaandoe-
ning. Archeologsich onderzoek heeft
laten zien dat osteoartritis bij mensen
opkomt als samenlevingen van een
jager-verzamelaarleefwijze overgaan
op een toenemende afhankelijkheid
van landbouw. Tekorten aan bepaalde
voedingsstoffen bij kinderen kunnen
hieraan ten grondslag hebben gelegen.

Medical News Today

Gecombineerd vaccin
niet leverbaar

Van het gecombineerde vaccin tegen
trt, ncd, eds en twee ibv (M41 en
D274)-stammen bij leghennen is de
komende maanden onvoldoende
beschikbaar. Ook een geïnactiveerd
vaccin dat drie
ibv-stammen bevat, kan
de komende maanden niet worden
geleverd, net als een geïnactiveerd
trt-vaccin. Op 5 juli hebben vertegen-
woordigers van de broederijen en
opfokorganisaties en de
gd overlegd
over alternatieve vaccinatieschema\'s.
Voor hennen waarvoor het gecombi-
neerde geïnactiveerde vaccin met twee
ib v-stammen niet beschikbaar is, luidt
het advies een geïnactiveerd vaccin te
gebruiken dat de M4i-stam bevat. Als
aanvulling kan men de dieren tijdens
de legperiode regelmatig met een mild
levend
IBV-Vaccin hervaccineren. Door
het tekort aan het gecombineerde
geïnactiveerde vaccin met de
trt en
twee iBV-stammen zullen enkele
koppels volgens een alternatief schema
moeten worden gevaccineerd. Het
advies is om bruine leghennen gedu-
rende de opfokperiode twee maal te
vaccineren met een levend
trt-vaccin.
Wanneer de opfokhennen al tijdens de
opfokperiode zijn besmet door het
veldvirus, kan men een tweede
vaccinatie achterwege laten. Of een
veldinfectie heeft plaatsgevonden kan
men controleren door per stal tenmin-
ste tien bloedmonsters te laten onder-
zoeken op titers tegen
trt.

-ocr page 54-

Sociaal-psychologisch onderzoek naar
belemmeringen en stimuli om een klinisch
verdachte situatie op een veehouderij te
melden met als doel vroegdetectie van
aangifteplichtige dierziekten te verbeteren

Armin RW. Eibers\'

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt
dus niet als wetenschappelijk artikel

Uit en voor de praktijk

Enige tijd geleden heeft de knmvd actief medewerking
verleend aan onderzoek naar belemmeringen en
stimuli om een klinisch verdachte situatie op veehou-
derijen te melden bij het centrale meldpunt van de
vwA. Recent zijn resultaten van dit onderzoek gepubli-
ceerd in het wetenschappelijke tijdschrift
Veterinär};
Microbiology
(i) en geaccepteerd in Rev. sci. tech. oie (2).
Omdat deze problematiek relevant is voor veel dieren-
artsen, is van de artikelen onderstaande uitgebreide
samenvatting gemaakt. Een pdf van het volledige
manuscript is te downloaden (zie: http://edepot.wur.
nl/134939).

Uitbraken van aangifteplichtige dierziekten zoals mond-
en-klauwzeer (
mkz), klassieke varkenspest (kvp) en
vogelpest (
ai) hebben grote maatschappelijke en economi-
sche gevolgen. Veehouders en dierenartsen spelen een
cruciale rol in de vroegdetectie van dergelijke exotische
dierziekten. In theorie kan het melden van een klinisch
verdachte situatie aan het centrale meldpunt van de
vwa
een effectief vroegdetectiesysteem zijn. Het melden van
een dergelijke situatie is daarom over de hele wereld
vastgelegd in nationale regelgeving. In Nederland begon
de wetgeving met de Veewet uit rSyo. In essentie is er
sinds die tijd niet veel veranderd met betrekking tot het
melden van een verdachte situatie. Helaas moeten we
echter constateren dat de regelgeving niet het gewenste
effect heeft gehad: de ervaring in Nederland en daarbuiten
is dat klinisch verdachte situaties vaak te laat daadwerke-
lijk werden gemeld, waardoor verspreiding van de ziekte
naar andere veehouderijen had plaatsgevonden voordat
maatregelen konden worden getroffen.

I A.R.W. Eibers: cluster Kwantitatieve Veterinaire Epidemiologie en
Risicoanalyse (
qvera). Divisie Virologie, Centraal Veterinair Instituut
(cvi), onderdeel van Wageningen
ur.

De betreffende aangifteplichtige dierziekten zijn exotisch
voor Nederland. We zijn er vaak lange perioden vrij van.
Dat betekent dat veehouders en sommige dierenartsen de
ziekteverschijnselen van deze dierziekten soms niet meer
(her)kennen. Daarnaast veroorzaken sommige endemi-
sche dierziekten klinische verschijnselen die lijken op die
van aangiftephchtige dierziekten. Na een aanzienlijke
periode van vrij zijn van dierziekten kunnen veehouders
en dierenartsen geneigd zijn te denken dat de waargeno-
men verschijnselen wel zullen worden veroorzaakt door
een endemische dierziekte. Bevestiging via laboratorium-
onderzoek is echter altijd nodig om een aangifteplichtige
dierziekte uit te sluiten als oorzaak van de ziekteproble-
men op een veehouderij. Het verbeteren van vroegdetectie
is essentieel, maar dit wordt gecompliceerd door het feit
dat we weinig weten over de manier waarop veehouders
en dierenartsen zich gedragen in mogelijk klinisch
verdachte situaties, en meer in het bijzonder de perceptie
en inschatting van de situatie, het beslissingsproces dat
daarop volgt en de intenties en het gedrag die daaruit
voortkomen.

Doelstelling van het onderzoek was om belemmeringen
en stimuli te vinden met betrekking tot het melden van
een klinisch verdachte situatie op veehouderijen en andere
instrumenten te bedenken (zoals bijvoorbeeld het toe-
passen van uitsluitdiagnostiek) om daarmee de vroegdetec-
tie van aangifteplichtige dierziekten te verbeteren.

materiaal en methode

Om meer zicht te krijgen op belemmeringen om te melden
en mogelijke oplossingen om die belemmeringen te
verkleinen, werden in het onderzoek drie verschillende
fasen doorlopen. In de eerste fase werden focusgroep-
bijeenkomsten gehouden met beleidsmedewerkers van
het ministerie van
lnv en de vwa en met vertegenwoordi-
gers van de
knmvd en standsorganisaties. Vervolgens werd
in de tweede fase een groep veehouders (varkens- en
pluimveehouders) en dierenartsen geïnterviewd om te
verifiëren of de in de focusgroepbijeenkomsten naar voren
gebrachte belemmeringen en stimuli breder werden
gedragen. Daarna werd in de derde fase een uitgebreidere
elektronische vragenlijst verstuurd onder veehouders en
dierenartsen. De vragenlijst was onderverdeeld in vier
gedeelten: sectie a) richtte zich op de vraag wanneer en

-ocr page 55-

onder welke voorwaarden men een klinisch verdachte
situatie zou melden; sectie b) stelde vragen over gevoelens
en (economische) gevolgen die men verwachtte na een
melding van een verdachte situatie; sectie c) richtte zich
op vragen over belemmeringen voor het melden van een
verdachte situatie; sectie d) vroeg hoe men aankeek tegen
nationale regelgeving op dit terrein en de procedure om te
melden. De vragenlijst vroeg niet alleen naar mogelijke
belemmeringen maar ook naar oplossingen om de
belemmeringen uit de weg te ruimen.

resultaten
Kwalitatief onderzoek

Uit de focusgroepbijeenkomsten en de interviews met
veehouders en practici kwamen zes thema\'s naar voren
die een belemmering kunnen vormen voor het melden
van een verdenking van een klinische situatie mogelijk
veroorzaakt door een aangifteplichtige dierziekte:

r. Gebrek aan kennis over de klinische verschijnselen
van de aangifteplichtige dierziekte. Varkenshouders
zijn bijvoorbeeld slecht op de hoogte van klinische
verschijnselen van
kvp. Pluimveehouders denken
alleen bij massale sterfte aan
ai. Laag-pathogene ai
(lpai)
wordt niet gezien als een probleem voor de
sector, maar men realiseert zich niet dat
lpai van
subtype H5 en H; kan muteren naar hoog-pathogene
ai (hpai).

2. Schuld, schaamte en vooroordelen. Als een vee-
houder een melding doet, krijgt hij te maken met het
vooroordeel dat hij dus wel slechte hygiëne zal hebben
en een rommelaar is, want anders zal hij zo\'n ziekte
niet op zijn bedrijf hebben. Als het werkelijk een
aangifteplichtige dierziekte betreft, schaamt men zich
voor de buurt die ook hard getroffen zal worden.

3. Negatieve opinie over controlemaatregelen. Er zijn
vooroordelen over de lengte van bijvoorbeeld de
isolatie van bedrijven na een melding; er doen geruch-
ten de ronde dat dit vele dagen betreft. Veehouders
zonder ervaring met een melding verheffen dergelijke
uitzonderingen door de geruchtenstroom vaak tot
regel, terwijl met
pcr een testresultaat tegenwoordig
vaak al binnen 24 uur beschikbaar is.

4. Onvrede met de procedure na melding. Na het
melden van een verdenking wordt een veehouderij
bezocht door een specialistenteam, bestaande uit een
vwA-dierenarts, een dierenarts van de gd en de eigen
practicus. In enkele gevallen in het verleden maakten
vwa-dierenartsen wel eens een slechte indruk door
geen sectorkennis te hebben, weinig kennis te hebben
van de specifieke diersoort of dierziekten, en weinig
sociale vaardigheden ten toon te spreiden.

5. Gebrek aan vertrouwen in de overheid. Negatieve
ervaringen met de bestrijding van verschillende
epidemieën in de afgelopen twintig jaar door de
overheid maken veehouders huiverig.

6. Gebrek aan transparantie van de meldingsprocedure.
Er moet meer informatie komen over de meldings-
procedure en wat men na een melding kan verwachten;

er is behoefte aan een \'up-to-date\' website over het

meldingsproces.

Kwantitatief onderzoek

In totaal reageerden 75 varkenshouders, 33 pluimveehou-
ders en 334 dierenartsen op de elektronische vragenlijst.
De resultaten van de focusgroepbijeenkomsten en
interviews kwamen overeen met die van de elektronische
vragenlijst, maar er waren wel verschillen tussen vee-
houders en dierenartsen. Hoewel zowel dierenartsen als
veehouders huiverig waren om een melding te doen die
later vals alarm zou blijken, was dit gevoel duidelijk
sterker aanwezig bij veehouders: zij willen meer zekerheid
voordat zij melden. Op de vraag "Als een klinisch pro-
bleem op uw bedrijf zou kunnen worden veroorzaakt door
kvp of ai, hoe zeker wilt u daarvan zijn voordat u gaat
melden?", antwoordde 15 procent van de varkenshouders,
27 procent van de pluimveehouders en 7 procent van de
dierenartsen dat zij 90 procent of meer zekerheid willen
hebben voordat zij tot melding overgaan. Daarnaast gaf 40
procent van de varkenshouders, 47 procent van de
pluimveehouders en 49 procent van de dierenartsen aan
dat een vals alarm (zeer) negatieve gevolgen heeft voor de
financiële situatie van de veehouderij. Een dergelijke
situatie heeft ook invloed op de relatie tussen de vee-
houder en dierenarts: 6 procent van de pluimveehouders,
5 procent van de varkenshouders en 23 procent van de
dierenartsen geeft aan dat een valse melding (dat wil
zeggen dat de ziekte geen aangifteplichtige dierziekte
betrof) een negatieve invloed heeft op de onderlinge
relatie. Meer varkenshouders (57 procent) en pluimvee-
houders (45 procent) dan dierenartsen (13 procent) geven
aan dat zij (veel) sneller een melding zouden doen als er
een sterke onderlinge relatie bestaat tussen de veehouder
en zijn/haar dierenarts. Een derde van de varkenshouders,
pluimveehouders en dierenartsen geeft aan dat de heisa
rond een (valse) melding de reden is waarom men geen
melding doet. Het is zorgelijk dat 36 procent van de
varkenshouders, rg procent van de pluimveehouders en
20 procent van de dierenartsen het erger vindt een valse
melding te hebben gedaan dan een mogelijk geval van een
aangifteplichtige dierziekte te hebben gemist.

discussie

Uit eerder onderzoek (Eibers et al, 2007) werd al duidelijk
dat de kennis over de klinische verschijnselen van
kvp
onder varkensveehouders beperkt is. Tegelijkertijd hebben
varkenshouders een zekere vrijheid als het gaat om het
behandelen van mogelijke ziektes bij varkens. Een groot
deel van de varkensbedrijven (voor het merendeel zeugen-
bedrijven) wordt maandelijks bezocht door de practicus in
het kader van
ikb. Binnen dat raamwerk is het varkens-
houders toegestaan een hoeveelheid antibiotica op voor-
raad te hebben voor de behandeling van dieren tussen twee
bezoeken in. Kleinere varkensbedrijven zien de practicus
soms maar om de twee maanden. Dit brengt een zeker risico

-ocr page 56-

met zich mee, omdat varkenshouders aan de ene kant
weinig weten over de klinische verschijnselen van
kvp en
aan de andere kant de practicus niet regelmatig over de
vloer hebben om door hem geholpen te worden bij een
klinische diagnose. Varkenshouders en pluimveehouders
hebben uitgesproken behoefte aan een website waarop
klinische beelden (foto, video) te zien zijn van aangifte-
plichtige dierziekten, maar ook van andere varkensziekten.
Een dergelijke website is recent gereed gekomen voor de
varkenshouderij (zie: www.varkensziekten.eu). Voor de
pluimveehouderij ontbreekt iets dergelijks nog. Het zou
goed zijn als dit wordt opgepakt.

Na de H7N7 hpai-epidemie in Nederland in 2003 werd
een zogenaamd syndroomsurveillancesysteem gestart
waarin specifieke grenzen met betrekking tot mortaliteit
werden aangegeven waarboven moest worden gemeld aan
het centrale meldpunt. Pluimveehouders gaven echter aan
het niet met deze regels eens te zijn. Zij begrepen niet
waarom zij moesten melden in situaties waarin zij vonden
dat de klinische verschijnselen werden veroorzaakt door
andere pluimveeziekten. Het blijft een probleem dat het
voor een pluimveehouder of dierenarts onmogelijk is om
op basis van alleen een klinische inspectie
ai uit te sluiten
als oorzaak van de waargenomen klinische problemen.
Het werd verder duidelijk dat veel pluimveehouders alleen
maar denken dat er een
ai-probleem is als er exponentiële
sterfte optreedt, wat geassocieerd is met
hpai. Zij zien lpai
niet als een potentieel probleem, terwijl in werkelijkheid
lpai van H5- en H7-subtype in staat is te muteren naar
h pa i. Het is duidelijk dat veel meer informatie moet
worden verstrekt over de risico\'s van
lpai. Deze informatie
moet niet alleen dierenartsen en pluimveehouders
bereiken maar ook voorlichters en adviseurs van de
veevoerindustrie, pluimvee-integraties et cetera.

Er geldt een verplichting voor de veehouder en de
bedrijfsdierenarts om een vermoeden van een aangifte-
plichtige dierziekte te laten onderzoeken, ook als de
verschijnselen er maar enigszins op wijzen. Dit is geregeld
in de Preventieregeling voor besmettelijke dierziekten en
zoönosen. Daarin is vastgesteld dat varkenshouders
bloedmonsters moeten insturen binnen 24 uur nadat een
groep varkens met verschijnselen van een infectieuze
ziekte medicinaal zijn behandeld. Sinds 2006, toen er
kvp
werd vastgesteld net over de Nederlandse grens met
Duitsland, is dit extra hulpmiddel ook toegepast als een
vorm van uitsluitdiagnostiek. Varkenshouders worden in
de gelegenheid gesteld bij aspecifieke klinische verschijn-
selen zes bloedmonsters te laten testen op
kvp met een
pcr-test zonder dat het bedrijf geblokkeerd wordt. De
kosten van de diagnostiek zijn voor rekening van het
Diergezondheidsfonds
(dgf), zodat de individuele vee-
houder daar niet voor hoeft op te draaien. De testresulta-
ten zijn binnen enkele werkdagen bekend. Van deze
regeling werd in 2006 veel gebruikgemaakt (in een periode
van twee maanden hebben toen ruim 150 varkenshouders
monsters ingezonden). Vanwege dit succes werd besloten
deze extra mogelijkheid voor uitsluitdiagnostiek in stand
te houden. Sindsdien sturen echter slechts ongeveer
twintig of minder bedrijven per jaar monsters in. Bij de
evaluatie van het gebruik van de
kvp-uitsluitdiagnostiek
gaven varkenshouders in 2006 al aan dat zij in de toe-
komst weinig gebruik zouden gaan maken van deze
nieuwe mogelijkheid van uitsluitdiagnostiek. Dit heeft er
met name mee te maken dat de individuele varkens-
houder nog steeds enige kosten moet maken, namelijk die
van het opsturen van de monsters naar het cvi en de
kosten van het bemonsteren van dieren door de dierenarts.
Het zou de moeite waard zijn als overheid en bedrijfsleven
zouden afspreken dat de integrale kosten van de uitsluit-
diagnostiek worden betaald uit het
dgf. De argumentatie
hiervoor is dat het gebruik van uitsluitdiagnostiek de
gehele varkenssector kan behoeden voor een mogelijke
catastrofe en dat er voor de individuele varkenshouder
geen financiële barrières zouden moeten zijn om deze
diagnostiek toe te passen.

In de pluimveehouderij wordt op een vergelijkbare
wijze gewerkt: sinds 2007 sturen pluimveepraktijken en
de
gd keel- en cloaca-\'swabs\' van post-mortemmateriaal
naar het cvi voor
pcr-onderzoek op ai. Het heeft geen zin
om alle post-morteminzendingen te \'screenen\', daarom
■ moeten de anamnese en het pathologisch onderzoek ■
voldoen aan specifieke criteria die kunnen wijzen op een
mogelijke
ai-infectie.

In de afgelopen jaren heeft de vwa veel geïnvesteerd in
de opleiding van haar medewerkers, waarbij tevens veel
aandacht is besteed aan het trainen van sociale vaardig-
heden, onder andere om goed te kunnen inspelen op de
onzekerheid en emoties van veehouders na het melden
van een klinisch verdachte situatie. De algemene leidraad
in de benadering is daarbij geworden: zacht waar het kan,
hard waar het moet.

Een belangrijk punt dat naar voren kwam, was de
mogelijke waarde van het verlagen van de sociale gevol-
gen van een melding van een klinisch verdachte situatie
op een veehouderij, bijvoorbeeld door het verbeteren van
de publieke opinie over een eerste melding. Daarnaast lijkt
het nodig tegenwicht te bieden aan geruchten en nega-
tieve voorbeelden uit het verleden die in de herinnering
van veehouders zijn blijven hangen. De algemene opinie
onder veehouders over het melden van klinisch verdachte
situaties zou kunnen worden beïnvloed door een actieve
media-aanpak. In vakbladen zou bijvoorbeeld af en toe een
casus van een melding kunnen worden besproken door
een veehouder die een goede ervaring heeft gehad met het
meldingsproces.

Uit het onderzoek blijkt verder dat de relatie tussen
veehouder en dierenarts een rol speelt bij de bereidheid
een verdachte situatie te melden en dat er een spannings-
gebied is tussen veehouder en dierenarts als het gaat om
een (retrospectief gebleken) vals alarm: "Vertrouw ik
(veehouder) de competentie van mijn dierenarts?" en
"Verlies ik (dierenarts) een klant (veehouder) als ik een
vals alarm zal melden?" Ons onderzoek geeft aan dat
dierenartsen een veel negatiever beeld hebben van de
consequenties van het melden van een vals alarm voor de
relatie tussen veehouder en dierenarts dan de veehouders.

-ocr page 57-

Dit vraagt om het herijlcen van de relatie tussen veehouder
en dierenarts door de dierenarts.

Er bestaat een kloof tussen wat de overheid verwacht
van veehouders en dierenartsen met betrekking tot het
melden van een klinisch verdachte situatie en wat
dierenartsen en veehouders zien als hun verantwoorde-
lijkheid. Er is een vrij algemeen geloof bij veehouders dat
aangifteplichtige dierziekten de primaire verantwoorde-
lijkheid zijn van de overheid. Dit beeld zal echter moeten
kantelen, want het is zeker een gedeelde verantwoordelijk-
heid. Het veranderen van een dergelijke houding zal een
grote inspanning vereisen op het gebied van communica-
tie. Belangrijke voorwaarden om een kanteling te bereiken
zijn: een geloofwaardige overbrenger van de boodschap,
een grote overeenkomst tussen het publiek (veehouders)

en de overbrenger van de boodschap en als laatste een
overbrenger die het vertrouwen heeft van de partijen.
Omdat veehouders de overheid niet zien als geloof- en
vertrouwenswaardig, is het belangrijk dat er een boeg-
beeld uit de agrarische sector opstaat die deze uitdaging
aangaat.

referenties

1. Eibers ARW, Gorgievski-Duijvesteijn MJ, van der Velden PG, Loeffen
WLA, and Zarafshani K. A socio-psychological investigation into
bottlenecks and incentives concerning reporting a clinically suspect
situation aimed at improving early detection of Classical Swine Fever
outbreaks. Veterinary Microbiology 2010; 142: io8-ii8.

2. Eibers ARW, Gorgievski-Duijvesteijn MJ, Zarafshani K, and Koch G. To
report or not to report; a psychosocial investigation aimed at
improving early detection of Avian Influenza outbreaks. Rev sci tech
oie 2010; 29 (3) (verschijnt in December 2010).

The Human Touch

A.MENARINI

diagnostics

of technology

Spotchem EZ klinische chemie
Spotchem EL electrolyten
Exigo / Medonic hematologie
Kwaliteitsbewaking Interne en externe QC
Ovucheck Premate/Plasma progesteron
E.R.D. Healthscreen nierfalen
Aution Micro urinediagnostiek
PocketChem BA ammoniak
Glucocard glucose
Lactate Pro lactaat
l-Stat bloedgassen
Animana veterinaire software
Aniwell klinische voeding
VHL DNA diagnostiek

www/.menarinicJiagnostics.nl
e-mail mail@menarinjdlagnostics.nl

-ocr page 58-

GEHVHNCEERDE SAMENSTELLING

Voor hond en kat!

f

PIJNLOOS EN SOEPEL BEÜUEGEN

ruuH^e ln effectieve .anie. ondersteund.

\\ftrL:>eïc:

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

Virbac Nederland BV. Postbus 313. 3770 AH Barneveld. Tel: 0342 -427127. Fax: 0342 - 490164. info@virbac.nl

-ocr page 59-

Noodweer

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Zomer, dus tijd voor een klein
juridisch uitstapje buiten het
tuchtrecht. Je krijgt een hond op het
spreekuur met ernstige steek-
wonden. Die steekwonden zijn
toegebracht door een andere honden
eigenaar, die zich bedreigd voelde.
Tegen honden die elkaar doodbijten,
doet de politie doorgaans weinig,
maar eigenaren die eikaars honden
doodsteken, mag dat ook?

knuppels in de praktiik

In Nederland zijn een heleboel
gedragingen verboden. Die verboden
zijn onder andere te vinden in het
Wetboek van strafrecht, waarin
wetsartikelen staan die diefstal,
moord, doodslag, vernieling, dronken
op straat fietsen, huisvredebreuk,
valsheid in geschrifte et cetera
verbieden. Overtreed je die regels, dan
kun je strafrechtelijk worden ver-
volgd. Die vervolging is iedere keer
weer een zaak van de staat (meer
concreet het Openbaar Ministerie)
tegen de verdachte en het is niet zo dat
er een gezellig afstreeplijstje wordt
gehanteerd. Ook al is een eigenaar nog
zo lastig, u mag hem (m/v) niet met
een boksbeugel de praktijk uitslaan.
Dat zorgt in het nieuws nogal eens
voor opschudding, want als gewone
mensen vinden wij het best logisch
dat je jezelf verweert tegen een
inbreker of aanrander. De overheid
denkt daar meestal heel anders over,
en zo krijgt de vrouw die in woede een
tasjesrover doodrijdt straf, net als de
eigenaar die zich met een knuppel
verdedigt tegen een inbreker.

proportioneel

Je mag jezelf wel verdedigen tegen
aantasting van je \'lijf, eerbaarheid of
goed\', maar die verdediging moet
direct en noodzakelijk zijn en vooral
proportioneel, in verhouding met de
aanval. Zet dus geen 220 volt op je fiets
of voordeur! Mocht je vanwege het
gebruik van geweld voor de rechter
moeten verschijnen, dan kom je - in
tegenstelling tot de situatie in alle
Amerikaanse tv-series - niet snel op
vrije voeten door simpelweg "Nood-
weer!" te roepen. Als je dat al doet, zul
je bovendien aannemelijk moeten
maken dat het noodweer proportio-
neel was. Zodra je bewust met een
fietsketting in je hand rondfietst of
met een honkbalknuppel naast je bed
gaat slapen, wordt dat lastig.

dat steekt

De eigenaar van twee Jack Russell-
terriërs krijgt het wel voor elkaar. Als
hij met zijn twee hondjes aangelijnd
in het bos loopt, duikt ineens uit het
niets een loslopende Stafford op.
Politiek correct mag het misschien
geen vechthond heten, maar de
Stafford trekt zich niets aan van
politieke correctheid en zet zonder
aarzelen zijn kaken in de nek van één
van de Jack Russells. De eigenaar
schrikt zich wild, probeert zijn hondje
weg te trekken en de Stafford weg te
schoppen, maar dat helpt allemaal
geen zier. Met het beeld van een in
stukjes gescheurd hondje voor ogen
raakt de eigenaar volledig in paniek.
In een flits realiseert hij zich dat hij
een zakmes bij zich heeft, haalt dat uit
zijn zak en steekt het ding vier
centimeter diep in de rug van de
Stafford. Dat is in ieder geval afdoende
om te zorgen dat het beest de Jack
Russell loslaat. De eigenaar van de
Stafford, die blijkbaar niet snel genoeg
was om zijn hond van een aanval te
weerhouden, is wel snel bij de
dierenarts, die de Stafford redt, op
kosten van de eigenaar van de Jack
Russells, die zich toch wel schuldig
voelt.

vragen om problemen

Hoewel de eigenaar van de Stafford
ook had kunnen worden vervolgd
vanwege het niet onder controle
houden van een gevaarlijk dier,
gebeurt dat niet. Wel mag de eigenaar
van de Jack Russell-terriër zich bij de
rechter verantwoorden. En hoewel een
beroep op noodweer niet makkelijk is,
heeft de rechter in dit geval alle begrip.
"Zo\'n vechthond laten loslopen, is
vragen om problemen", aldus de
politierechter. De Jack Russell-eigenaar
mocht zijn eigen honden op deze
manier tegen de agressieve Stafford
beschermen en kon zonder straf naar
huis. Of de eigenaar van de Stafford
ook de rekening van de verwondingen
van de Jack Russell heeft betaald, dat
vermeldt het verhaal niet.

hevige gemoedstoestanden

En stel nu dat je niet meer proportio-
neel handelt? Dat je door een overval
of inbraak totaal buiten zinnen raakt?
Dat mag niet, maar het kan wel. In
zo\'n geval doe je bij de rechter een
beroep op noodweer-exces. Noodweer-
exces is niet een proportionele
verdediging, maar een \'hevige
gemoedsbeweging als gevolg van de
aanval\'. Het is echter ook niet de
bedoeling dat iedereen elkaar wild te
lijf gaat met een beroep op noodweer-
exces, dus ook dat slaagt niet makke-
lijk, maar het werd toevallig afgelopen
week wel gehonoreerd door de rechter.
Een 37-jarige man werd in zijn atelier
aangevallen door vier mannen die met
breekijzers en pepperspray (en ja, een
vechthond), \'verhaal\' kwamen halen
voor een relationeel probleem. De
man verweerde zich en stak twee
aanvallers dood. Met een beroep op
noodweer-exces werd hij vrijge-
sproken (wat er van de hond is
geworden, vermeldt het verhaal niet).

Vermaak is het niet echt, maar
lering misschien wel. Stuur die lastige
eigenaar toch maar liever op een nette
manier weg. En voor de volledigheid:
"Pak ze!" tegen je hond zeggen als de
klant het te bont maakt, is ook
verboden...

-ocr page 60-

Shelter Medicine: kwaliteitsslag asielen
vereist specifieke veterinaire kennis

Johan Klein Haneveld

De opvang van gezelschapsdieren in
groepsverband leidt tot andere
diergeneeskundige vragen dan de
behandeling van individuele dieren.
Daarom hebben de faculteit Dier-
geneeskunde, de Nederlandse
Vereniging tot Bescherming van
Dieren en de
knmvd het initiatief
genomen tot een Shelter Medicine-
opleidingstraject in Utrecht.
Dierenarts Ruth van der Leij volgt
sinds begin 2010 een twee jaar
durende opleiding aan de faculteit.
"Ik kreeg de opdracht: \'Ontwikkel je
eigen vakgebied en maak je onmis-
baar\'."

Ruth van der Leij werkte vijftien jaar
als bioloog in dierenbeschermings-
organisaties. "Ik ken de asielwereld en
de dierenbeschermingswereld dus
goed." Daarnaast heeft ze diergenees-
kunde gestudeerd. "Ik deed een jaar
lang waarnemingen in verschillende
praktijken. Ik zocht naar een combina-
tie van mijn interesse in de dieren-
bescherming en de diergeneeskunde."
Als Shelter Medicine-dierenarts in
opleiding heeft ze een pioniersfunctie.
"Uiteindelijk moet deze kennis ten
goede komen aan de Nederlandse
dierenartsen."

discipline

De oorsprong van Shelter Medicine als
aparte discipline ligt in de Verenigde
Staten, waar onverantwoord huisdier-
bezit met weinig aandacht voor
neutralisatie van gezelschapsdieren
leidde tot overvolle asielen en hoge
euthanasiecijfers. Van der Leij woonde
zelf begin van de jaren negentig in de
Verenigde Staten. "Een asiel in
Californië sprak in die periode met
een dierenarts af dat het publiek came-
rabeelden mocht zien waaruit bleek
hoeveel dieren er dagelijks werden
geeuthanaseerd. Zo kwam de discussie
op gang." Dierenartsen leverden een
strevend, maar nu ligt de ontwikke-
ling wat stil. De Dierenbescherming
wil in de toekomst grote dieren-
welzijnscentra starten, zogenoemde
dierenasielen plus. Daarbij willen ze
gebruik maken van nieuwe inzichten
op het gebied van gedrag en gezond-
heid van groepsgehouden dieren.
Asieldierenartsen moeten directe
veterinaire zorg kunnen leveren, maar
ook mee kunnen denken over de
bouw en inrichting van nieuwe dan
wel bestaande asielen." Bovendien
gaan asielen meer eisen stellen aan
nieuwe beheerders, vertelt Van der
Leij. "Dat betekent dat er ook meer
eisen-zullen worden gesteld aan • • •
dierenartsen. Het is de verwachting
dat de asieldierenarts met kennis van
zaken ook het kennisniveau van de
medewerkers omhoog kan brengen."

grote bijdrage aan het efficiënter
functioneren van asielen en dus aan
een verminderde noodzaak van
euthanasie. Er kwam steeds meer
vraag naar specifieke kennis over
dieren in opvangcentra. De Universi-
teiten van Californië (Davis), Florida,
Colorado en New York (Cornell)
verzorgen op dit moment opleidingen
tot \'shelter veterinarian\' en er zijn
plannen om van Shelter Medicine een
College te maken. Van der Leij: "Ik
verwacht dat deze discipline zal
uitgroeien tot een Amerikaans
specialisme."

In Nederland waren het de asielen
■zelf die samen met-de Dierenbescher-•
ming aangaven een nieuwe kwaliteits-
slag te willen maken. "De huidige
Nederlandse asielen waren in de
zeventiger en tachtiger jaren vooruit-

Ruth van der Leij: "Deze kennis moet ten goede komen aan de Nederlandse dierenartsen." (Foto:
Thomas Donker).

-ocr page 61-

andere beslissingen

Gezelschapsdierenartsen behandelen
hun patiënten vaak individueel. In
Shelter Medicine is dat anders, legt
Van der Leij uit. "Daar is het vooral de
groep dieren waar de aandacht naar
uitgaat. Bij een kat met een luchtweg-
infectie zal de dierenarts zich in eerste
plaats afvragen wat de gevolgen van
de ziekte zijn voor de groep en hoe
verspreiding is te voorkomen."
Bedrijfsfactoren van asielen worden
meegewogen in de besluitvorming,
dus neemt de asieldierenarts soms
andere beslissingen dan bij de
behandehng van een individueel
gehouden dier. "Asieldierenartsen
werken op een manier vergelijkbaar
met die van landbouwdierenartsen, zo
zoeken ook wij naar kengetallen
waarop we kunnen sturen." Wel zijn
binnen Shelter Medicine de behan-
delde diersoorten anders - "Over-
wegend carnivoren, met dus een ander
gedrag en andere voeding" - net als
het eindproduct van de bedrijven. "Je
wilt dat dieren zo kort mogelijk in het
asiel zitten en er niet meer terugko-
men. In de Verenigde Staten hebben
dierenartsen dan ook een stempel
gedrukt op het onderzoek naar het
herplaatsen van dieren." Net als in de
landbouw staat in Shelter Medicine de
preventie van ziekten centraal. Van
der Leij: "Op koppelniveau is dat
effectiever dan behandeling. Preven-
tieve maatregelen zijn zelf niet
goedkoop, maar op termijn leveren ze
winst op, doordat je de dieren sneller
gezond kunt herplaatsen."

Een belangrijk aandachtspunt voor
een Shelter Medicine-dierenarts is de
volksgezondheid. "Zoonoses zoals
schimmelinfecties zijn in het oog
springende problemen", vertelt Van
der Leij. "Maar denk hierbij ook aan de
voortdurend blaffende honden! De
honden zelf ondervinden door het
hoge geluidsniveau chronische stress,
maar ook de mensen die in dit asiel
werken, staan bloot aan een gevaarlijk
lawaainiveau. Bovendien vinden
potentiële diereigenaars het vervelend
tussen twintig blaffende honden te
moeten doorlopen en dan een dier uit
te zoeken." Het is een vicieuze cirkel:
honden maken zichzelf gestresst, en
zijn daardoor lastiger herplaatsbaar,
waardoor ze langer onder de stress-
volle omstandigheden verblijven. "Als
asieldierenarts kun je adviseren over
groepssamenstelling en gedragsbeïn-
vloeding, en zo zorgen dat de dieren
zich op hun best presenteren, en de
stress vermindert."

inzichten

Ruth van der Leij is de eerste in
Nederland die wordt opgeleid in de
discipline Shelter Medicine. "De
Dierenbescherming sponsort mijn
opleiding en verwacht van mij
ondersteuning met veterinaire kennis.
Zo werk ik mee aan het opstellen van
een Programma van eisen voor de
nieuwe dierenwelzijnscentra." Ook
hecht de Dierenbescherming er
waarde aan dat binnen het veterinaire
onderwijs meer aandacht komt voor
de asielproblematiek.

Het Shelter Medicine-onderwijs
wordt verzorgd door de faculteit,
onder andere op basis van ervaring uit
het buitenland. "De asieldierenartsen
in de Verenigde Staten hebben zich
georganiseerd en hebben kortgeleden
vastgesteld wat een Shelter Medicine-
dierenarts zou moeten weten, op basis
van een enquête onder asieldieren-
artsen. Dit document heeft geen
officiële status, maar helpt me wel om
richting te geven aan mijn studie."
Tijdens de opleiding is er veel aan-
dacht voor gedrag, maar ook voor
epidemiologie en statistiek. Van der
Leij: "Infectieziekten liggen voor-
namelijk op het terrein van de
eerstelijnsdierenartsen, maar die
behandelen individuele dieren, geen
koppels." Voor de behandeling op
koppelniveau wordt samengewerkt
met het departement Landbouwhuis-
dieren. Van der Leij verwacht op dit
gebied in twee jaar een grote stap te
kunnen zetten. "We ontwikkelen nu
een bedrijfsbegeleidingsprotocol. Dat
hoop ik binnenkort in praktijk te
kunnen brengen samen met de asielen
die met ons samenwerken." Van der
Leij richt zich niet alleen op honden
en katten. "In asielen worden ook
steeds meer konijnen en cavia\'s
opgevangen. Deze soorten kennen
specifieke veterinaire problemen.
Vooral de konijnenopvang is een grote
uitdaging."

Shelter Medicine moet een
substantieel deel worden van de
reguliere diergeneeskundeopleiding
en van de kennis van de algemene
dierenarts, dat is een expliciete wens
van de Dierenbescherming. Van der
Leij heeft bijvoorbeeld al een practi-
cum ontwikkeld voor derdejaars-
studenten. "Ik leerde zelf tijdens mijn
studie veel te weinig over asielen en
de specifieke problematiek van
groepen gezelschapsdieren. Ik hoop
dat de afgestudeerde dierenartsen over
een paar jaar anders tegen asieldieren
zullen aankijken."

symposium

"De KNMVD heeft het initiatief van een
opleiding Shelter Medicine-gestimu-
leerd, met de gedachte dat mijn
opleiding ten goede zou komen aan de
Nederlandse asieldierenartsen",
verklaart Van der Leij. Ze organiseert
op dit moment een symposium op de
faculteit, waar Kate Hurley één van de
grondleggers van de Shelter Medicine
uit de Verenigde Staten, zal komen
spreken. Het symposium wordt
gehouden op 7 augustus aan de
faculteit Diergeneeskunde, en is
bedoeld voor alle asieldierenartsen en
alle veterinaire studenten in Neder-
land. Meer informatie en de mogelijk-
heid voor inschrijving is te vinden op
deKNMVD-website.

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 62-

Alfons OldeLoohuis, Frans van Knapen,
Merel Langelaar.

Dood het dier dat de bacterie
overbrengt, dat is kort gezegd de
aanpak die is gekozen bij de bestrij-
ding van de Q koorts. Maar het
elimineren van iedere ziekte
dragende diersoort is op termijn
geen optie. Het is dus tijd voor een
andere benadering van zoönosen.

•De mens is een zoogdier tussen vele ■
andere dieren. Het is dus volkomen
logisch dat met regelmaat pathogenen
vanuit de dierpopulatie de mens
bedreigen. En dat gebeurt ook al sinds
er mensen, dieren en pathogenen zijn.
Als het de laatste tijd meer gebeurt dan
voorheen - wat de vraag is - heeft dat
waarschijnlijk vooral te maken met de
veranderende manier waarop mens en
dier samenleven. Van de nieuwe
infecties van de mens die zich in de
afgelopen 25 jaar voordeden, kwam
driekwart uit het dierreservoir. Het ligt
dus voor de hand dat ook de vanaf nu
opduikende infecties grotendeels
zoönosen zullen zijn -humane ziektes
van dierlijke oorsprong. We moeten
daarom inzien dat er geen strikte
scheiding bestaat tussen menselijke en
dierlijke gezondheid, en dat de
humane geneeskunde en de dier-
geneeskunde veel meer moeten
samenwerken. Wereldwijd wordt dit
principe \'one world, one medicine, one
health\' genoemd. In dit opzicht heeft
de huidige Q-koortsepidemie wrang
genoeg goede dingen gebracht. Al snel
werd namelijk duidelijk dat bestrij-
ding van deze\'emerging\'zoonose-
alleen mogelijk is als de verschillende
professionals samen optrekken.
Zodoende zijn er veel initiatieven
ontwikkeld om de samenwerking te
versterken. Een voorbeeld is de
oprichting van een \'kennisnetwerk
zoönosen\' in Brabant.

zondebok

Reflexmatig zoeken mensen een
zondebok als hen narigheid overkomt.
In het geval van zoönosen lijkt dat
makkelijk: het dier krijgt de schuld. En
tijdens de Q-koortsepidemie is dat al
snel verbreed naar \'de intensieve

Overspringende ziektes: \'One health\'
benadering verenigt humane en
veterinaire geneeskunde

EERDER VERSCHENEN

Dit artikel is eerder verschenen in
Medisch Contact 2010; 65; 1180-1183
(24 juni).

veehouderij\'. Die is vervolgens
synoniem geworden aan megastallen,
en zo is weerstand ontstaan tegen een
schijnbaar verderfelijke industrie die
de volksgezondheid bedreigt. Dat is
ongenuanceerd. Nog los van het feit
dat\'intensieve veehouderij\'eerder
betrekking heeft op varkens en kippen
dan op geiten, is het een bedrijfstak die
ons voedsel produceert. Dat voedsel is
veiliger dan ooit. Juist door intensive-
ring en een bedrijfsmatige aanpak zijn
we de afgelopen decennia enkele
zoönosen kwijtgeraakt: brucellose,
tuberculose, melkerskoorts, trichinel-
lose en toxoplasmose. Dierwelzijn- of
milieuaspecten kunnen meespelen in
een argumentatie voor of tegen de
intensieve veehouderij, maar dat staat
los van de discussie over de risico\'s
voor de volksgezondheid. Wie een
lijstje maakt met pathogenen die
vanuit de veehouderij de mens kunnen
besmetten, komt zelfs niet zo heel ver.

antibioticaresistentie

Dat is echter geenszins reden om
achterover te leunen. Tegen de \'oude
bekenden\' zoals Salmonella en
Campylobacter zijn vele bestrijdings-
programma\'s in stelling gebracht,
maar die kunnen een groot aantal
zieke mensen en doden per jaar nog
steeds niet voorkomen. Daarnaast is
het \'samen gezond zijn\' van mens en
dier soms alleen mogelijk na behande-
ling, en hier verschijnt een serieus
probleem: grootschalig gebruik van
antibiotica in de veehouderij heeft
bijgedragen aan antibioticaresistentie
van bepaalde bacteriën. Dit bedreigt
indirect de gezondheid van de mens.

-ocr page 63-

doordat infecties met die bacteriën bij
mensen moeilijker te behandelen zijn.
Nog zorgwekkender is de uitwisseling
van resistentiegenen tussen niet
verwante bacteriesoorten. Alhoewel
de grootste bron van problemen met
antibioticaresistentie bij humane
infectieziektes uiteraard de resistentie
van humane pathogenen is, is iedere
bijdrage vanuit de veehouderij
onwenselijk. Hier rust een grote
verantwoordelijkheid bij dierenartsen
en veehouders.

honden en katten

Maar \'one health\' gaat niet alleen over
ziektes van landbouwhuisdieren. Ook
honden en katten, en zelfs thuis
gehouden vogels, knaagdieren en
reptielen en nog allerlei exotische
diersoorten vragen om aandacht van
huisarts en dierenarts. Als een huisarts
op het spreekuur een patiënt ziet met
schimmel (trichofytie?), bronchitis of
longontsteking (psittacose, Toxocara,
Q-koorts?), of diarree (Salmonella?),
dan moet hij de zoönosen tijdig
herkennen. Een dierenarts moet een
diereigenaar goed voorlichten over
deze mogelijke infecties. En vaak zou
het prettig zijn als dierenarts en
huisarts contact hebben, bijvoorbeeld
voor een gezamenlijk casuïstiek-
overleg. Vroeger gebeurde dat aan de
toog van het plaatselijke café, tegen-
woordig kan het goed thuis achter de
computer, in een sociaal netwerk op
internet.

En dan zijn er nog de zoönoses
vanuit niet gedomesticeerde dieren.
De wetenschappelijke literatuur
voorspelt het meeste onheil vanuit die
hoek. Op de wilde populaties is enig
zicht, maar niet veel meer dan dat en
zeker niet in die gebieden waarvan-
daan de meeste risico\'s te verwachten
zijn. En wie de diersoorten meetelt die
als vector kunnen optreden (muggen,
vliegen, knutten, teken), realiseert
zich dat we niet kunnen voorspellen
wat de volgende zoönose is die ons zal
treffen, laat staan dat er bestrijdings-
programma\'s voor klaarliggen.

signalen oppikken

Het is daarom belangrijk dat humane
en veterinaire professionals de handen
ineenslaan. Voorbereiding op wat gaat
komen, vereist vergaande samen-
werking, die alleen mogelijk is door
wederzijds vertrouwen en inzicht in
eikaars expertise. Het oppikken van
signalen van nieuwe zoönosen of
bestaande zoönosen die plotseling
vaker voorkomen, vereist alerte
huisartsen en dierenartsen, die in de
spreekkamer of in het veld sympto-
men herkennen en alert genoeg zijn
om bij onduidelijke symptomen hulp
in te roepen. Opgepikte signalen
moeten snel hun weg vinden naar een
tweede lijn:
ggd. Gezondheidsdienst
voor Dieren, (veterinaire) laboratoria,
onderzoeksinstituten
(rivm. Centraal
Veterinair Instituut, medische
faculteiten en diergeneeskundefacul-
teiten) en de Voedsel en Waren
Autoriteit. Dit moet ertoe leiden dat
signalen snel worden samengebracht,
waarna gezamenlijke bestrijding in
gang wordt gezet.

De afgelopen drie jaar heeft een
groot consortium, waarin alle genoem-
de partijen vertegenwoordigd zijn,
samengewerkt in \'Emerging zoonoses\',
een groot project in opdracht van het
ministerie van
lnv. Het doel is het
maken van een blauwdruk voor een
dergelijke signaleringsstructuur,
werken aan vertrouwen tussen de
humane en veterinaire sector, kennis-
opbouw en uitwisseling van kennis.
Een blauwdruk voor de signalerings-
structuur is inmiddels vrijwel klaar en
analoog aan Inf(|)ct, een elektronische
berichtenservice over infectieziektes,
loopt er een proef met Vetinf{a)ct. Via
dit platform worden dierenartsen per
e-mail op de hoogte gesteld van
zoönotische signalen. Ook kunnen zij
er zelf signalen kwijt. De redactie van
Vetinf@ct kan signalen doorsturen
naar Inf@ct, en vice versa. Op dit
gebied is een goed structureel contact
tussen humaan
(rivm) en veterinair
(vwa) belangrijk.

belangen

Naast kennisuitwisseling is een ander
belangrijk aspect van one health de
belangenafweging. Artsen, dieren-
artsen, wetenschappers en politici
moeten samen overeenstemming
bereiken over wat de volksgezondheid

nationale agenda one

health 2010

- 9 september, Amersfoort,
Congres Zoönosen van Velig-
heidsregio Utrecht,www.vru.nl.
-13-16 september, Vlieland,
\'Healthy wildlife, healthy people\',
www.ewda-2
o io.nl.

- 3-5 oktober, Egmond aan Zee,
\'Vaccine research: from pathogen
to clinical evaluation\', www.
immunovalleynl.

- 10 november, Amsterdam, \'One
health; challenges in integrating
human and veterinary medicine",
www.eupha.org.

ons allen waard is. Welke risico\'s willen
we nemen en tot welke offers zijn we
bereid? Het elimineren van iedere
ziektedragende diersoort is geen optie,
maar hoe ver gaan we wel? En wat mag
dat kosten? Midden in een ziekte-
uitbraak, zoals nu met Q-koorts, is een
dergelijke discussie haast onmogelijk.
Maar een gezamenlijk gedragen
antwoord op deze vragen is wel nodig,
want niemand is gebaat bij een
overtrokken voorstelling van zaken.

vriiblijvend

Om te beginnen met intensiever
samenwerken en gezamenlijke
belangenafweging is het niet nodig te
wachten op \'Den Haag\'. Dat laten
onder meer het genoemde kennisnet-
werk zoönosen in Brabant en het
project \'Emerging zoonoses\' zien. Ook
de agenda van One Health Nederland
is goed gevuld (zie kader), en verschil-
lende nascholingscursussen besteden
aandacht aan het onderwerp.

Er blijft echter veel te wensen over.
Nascholing gaat zelden over zoönosen.
Huisartsen tonen weinig belang-
stelling voor infectieziektes in het
algemeen en zoönosen in het bijzon-
der, hoewel dit onderwerp bij de
who
hoog op de agenda staat. Het verhogen
van het bewustzijn met betrekking tot
zoönosen zou daarom al moeten
plaatsvinden tijdens de geneeskunde-
studie. Dierenartsen zijn misschien
meer doordrongen van de ziekte-
risico\'s - tenslotte lopen zij zelf ook
vaak risico - maar lijken zich op hun

-ocr page 64-

beurt niet altijd bewust van de
volksgezondheidsproblemen. Antibio-
ticaresistentie is daar een voorbeeld
van. Ook hier zou (bij)scholing goed

ludo hellebrekers over
one health
"Wat mij bijzonder aansprak in
dit artikel dat eerder in juni in
Medisch Contact verscheen, is het
belang dat wordt gehecht aan
een gemeenschappelijke aanpak.
Humaan en veterinair moeten
verder samen gaan werken
vanuit het gemeenschappelijk
belang: de volksgezondheid. Om
deze samenwerking te bevorde-
ren. moet er een heldere infor-
matievoorziening tot stand
komen die ter beschikking staat
aan-zowel humane als dierenart- ■
sen. Door op alle niveaus, dus
zowel op beleidsniveau, dossier-
zijn. Burgers - onder wie patiënten,
maar ook diereigenaren en veehou-
ders - moeten kunnen vertrouwen op
een groep professionals die zich

niveau en praktijkniveau, de
kwaliteit van de samenwerking
te vergroten, kunnen stappen
gemaakt worden. De uitdaging
voor de komende tijd is dan ook
om het toegenomen bewustzijn
te bundelen om samen met de
humane sector tot actie te
komen. Voor de dierenarts in het
veld betekent dit dat hij zich
bewust moet zijn van zijn rol in
de aanpak van zoönosen en over
het onderwerp moet commu-
niceren binnen zijn praktijk, met
de cliënt, met het bureau van de
• KNMVD en, niet op de laatste • •
plaats, met de lokale huisarts."

gezamenlijk inzet voor de gezondheid
van mens en dier. Daartoe moeten die
professionals elkaar vertrouwen en
signalen uitwisselen. Ze moeten
dichtbij en benaderbaar zijn, weten
dat de expertise van de een ophoudt
waar de expertise van de ander begint,
kennis vergaren en die kennis delen.
Alleen dan zullen signalen tijdig op de
juiste plek terechtkomen, zodat we de
ziekte kunnen bestrijden. De geza-
menlijke \'vijand\' is het pathogeen,
niet de ene of de andere diersoort.
\'Know your enemy\' betekent in dit
geval \'ken uw kiem\'. En de oplossing
luidt: \'ken elkaar\'.

Alfons 01de Loohuis is huisarts te
Herpen. Frans van Knapen is hoogleraar
veterinaire volksgezondheid, faculteit
Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht.

• Merel Langelaar isdierenart-s-onderzoe- ■
ker. Laboratorium voor Zoönosen en
Omgevingsmicrobiologie (
lzo), rivm.

Standard Operating Procedures Varkens

Marlijn Steenaert

Iedere varkensdierenarts heeft bij
zijn afstuderen een bepaalde hoeveel-
heid kennis opgedaan. Ervaring,
verbreding en verdieping van kennis
vindt plaats in de praktijk.

Niet elke varkensdierenarts is echter
in de gelegenheid om na het afstude-
ren op alle onderdelen van zijn of haar
vakgebied in gelijke mate ervaring op
te doen en de kennis te verbreden en
verdiepen. Op initiatief van
topics
(Geertjan van Groenland) en gd (Hetty
van Beers) zijn vier varkensdieren-
artsen (Chris Schouten van
dac Aadal,
Marrina Schuttert van vc Someren,
Martijn Steenaert van
dap de Oosthof
en Reggie de Winne van
dap Lintjes-
hof) uitgenodigd om hun ervaringen
en kennis te delen en hiermee

\'Standard Operating Procedures\'
(soppen) op te stellen.

standaardadviezen

De soppen betreffen standaardadvie-
zen die kunnen worden gebruikt voor
belangrijke ziektes en veelbesproken
onderwerpen in de varkensgezond-
heidszorg. Ze zijn opgesteld door en
voor de praktijk, gebaseerd op
ervaring en zonder directe verwijzin-
gen naar onderzoek en literatuur.
Hoewel de genoemde personen niet
pretenderen de wijsheid in pacht te
hebben, hebben ze voor veel aandoe-
ningen en/of richtlijnen \'Standard
Operating Procedures\' opgesteld. De
hoop is dat deze aanleiding geven tot
een meer uniforme aanpak van veel
voorkomende aandoeningen en
onderwerpen waar een varkensdieren-
arts mee te maken krijgt. De \'Standard
Operating Procedures\' zijn alleen
bedoeld voor dierenartsen en worden
alleen aan dierenartsen ter beschik-
king gesteld via de website van de
Vakgroep Gezondheidszorg Varken
(ggl.vgv.knmvd.nl/home). Daarvoor
dienen dierenartsen eerst in te loggen
op de
knmvd-site. De documenten
staan open voor discussie, reacties
kunnen worden gericht aan
vgv(®knmvd.nl. De documenten
kunnen indien daartoe aanleiding is
zonder vooraankondiging worden
gewijzigd.

Op dit moment zijn beschikbaar de
soppen voor
prrs, circo, influenza,
App,
Streptococcen, Mycoplasma,
oorbijten, smeerwrang en steekproef-
grootte. Aan andere onderwerpen
wordt gewerkt.

Martijn Steenaert, Vakgroep Gezond-
heidszorg Varken namens de groep
Standard Operating Procedures.

-ocr page 65-

Wageningen ur Livestock Research
geeft een actueel en bruikbaar
overzicht van de welzijnsprestaties
van de biologische veehouderij-
sectoren en de ontwikkelingen die
op dat gebied gaande zijn. Dit
overzicht is gemaakt in opdracht
van Bioconnect. Aan de hand van
verbeteragenda\'s, eerder afgestemd
met vertegenwoordigers uit de
sectoren, geven de onderzoekers aan
waar en hoe nog welzijnswinst te
behalen is.

In 2007 publiceerde Wageningen ur
een rapport waarin wordt beschreven
hoe het gesteld is met het dierenwel-
zijn in de biologische melkvee-,
varkens- en pluimveehouderij. De
conclusie was dat op het vlak van
comfort en het kunnen uitvoeren van
natuurlijk gedrag de biologische
veehouderij vaak beter presteert dan
de gangbare veehouderij. Op een
aantal aspecten van dierenwelzijn
scoort de biologische veehouderij
echter minder goed. De toen benoem-
de verbeterpunten (Verbeteragenda
2007) zijn nu opnieuw onder de loep
genomen, ook al was voorzien dat
nogal wat onderwerpen complex van
aard waren en voor de oplossing
daarvan vele jaren nodig zouden zijn.
Veel punten van de Verbeteragenda
2007 zijn in de afgelopen jaren
opgepakt. Enkele verbeterpunten zijn
desondanks onverminderd actueel en
vragen om nadere kennisontwikke-
ling, monitoring van de feitelijke
prestaties of een daadwerkelijke
toepassing. Deze punten vormen
samen de Verbeteragenda 2010. Hierin
zijn ook de biologische schapen- en
geitenhouderij opgenomen.

sectoren

Een aantal verbeterpunten speelt bij
meerdere sectoren, zoals het kunnen
omgaan met 100 procent biologisch

voer, het optimaliseren van de
ruwvoergift, het verbeteren van de
weerstand tegen infecties, het ver-
lagen van de infectiedruk, het optima-
liseren van uitlopen/weidegang, en
het aanbod van daghcht. Andere
verbeterpunten zijn juist sectorspeci-
fiek. In de Verbeteragenda 2oro is een
onderscheid gemaakt tussen
aandachtspunten die gelden voor
zowel de biologische als de gangbare
sectoren, en punten die specifiek van
toepassing zijn op de biologische
sectoren.

Bij melkvee is een belangrijk onder-
werp in het algemeen het praktijkrijp
maken van nieuwe concepten als
familiekudde en kalveren bij de koe.
Voor de biologische sector zijn het zoe-
ken naar alternatieven voor onthoor-
nen en het bestrijden van mastitis en
leverbot belangrijke aandachtspunten.

Bij varkens is het uitbannen van
castratie een belangrijk punt voor de
hele varkenssector. Een belangrijk
onderwerp specifiek voor de biologi-
sche sector is het beperken van
biggensterfte als gevolg van dood-
liggen in het kraamhok. Voor pluim-
vee is verenpikken een probleem
waarvoor oplossingen bekend zijn. De
(biologische) sector moet zich nu
vooral richten op het overdragen en
benutten van kennis. Voor de melk-
schapen- en geitenhouderij is het ten
slotte belangrijk te kijken naar
mogelijkheden om lammeren bij de
moeder te houden. Ook moet men zoe-
ken naar alternatieven voor de export
van levende geitenbokjes.

kader

Het is niet altijd makkelijk goede
biologische leefomstandigheden te
creëren binnen de kaders van bestaan-
de stallen (binnen en buiten). Vaak
worden ook in de biologische veehou-
derij de in de intensieve veehouderij
gangbare rassen ingezet. Deze hebben
als gevolg van een eenzijdige fokkerij
niet de juiste lichamelijke eigenschap-
pen om bijvoorbeeld veel te bewegen
en optimaal gebruik te maken van de
biologische leefomgeving. Ook zijn
niet alle rassen in staat goed om te
gaan met de (binnenkort verplichte)
volledig biologische rantsoenen, wat
kan leiden tot gezondheids- en/of
gedragsproblemen. Een gemiddeld
hogere infectiedruk onder biologische
leefcondities kan bij ziektegevoelige
rassen leiden tot gezondheidsproble-
men. Veel verbeterpunten zijn daarom
te herleiden tot huisvesting en
robuustheid. Daarnaast zijn er
verbeterpunten die vragen om
aanpassingen in de keten. Een
voorbeeld hiervan is het uitbannen
van castratie bij biggen.

Op naar nog beter
dierenwelzijn in de
biologische veehouderij

Het is belangrijk dat nieuwe
concepten kunnen worden getest in
de biologische praktijk. Voor een
aantal sectoren ontwikkelt Wagenin-
gen
ur Livestock Research in nauw
overleg met de overheid en de
sectoren nieuwe systemen (bijvoor-
beeld het familiekuddesysteem).
Hierbij wordt uitgegaan van de
wensen en behoeften van het dier, de
ondernemer, de burger en het milieu.
Niet alle verbeterpunten vragen
meteen een herontwerp, maar deze
kunnen wel worden meegenomen in
nieuwe ontwerpen van stallen en
buitenruimtes, bijvoorbeeld zitstok-
ken bij vleeskuikens; schuurborstels
bij melkvee, varkens en geiten; en
klimmogelijkheden voor geiten.

Het structureel bijhouden en
monitoren van welzijnsprestaties
geeft de biologische veehouderij de
mogelijkheid gericht te werken aan de
verdere verbetering van dierenwelzijn.
Dit kan bijvoorbeeld deel worden van
de regelmatige inspecties op bedrij-
ven. Daarnaast kan men via een
structurele monitoring nagaan of de
in de regelgeving vereiste welzijnsdoe-
len ook worden bereikt. Met de
invoering van bedrijfsbehandel-
plannen en verbeterplannen op het
gebied van dierenwelzijn en dierge-
zondheid kunnen biologische
veehouders bewust en gericht verder
werken aan betere omstandigheden
en management.

-ocr page 66-

laira Bossevain

Bij het inwerkingtreden van de wud
in 1990 sprak de toenmalige minis-
ter van LNV zich streng uit over het
uitoefenen van de diergeneeskunde.
Diergeneeskunde is voorbehouden
aan dierenartsen, met kleine
uitzonderingen voor de paraveteri-
naire beroepen, zoals dierverlos-
kundigen en castreurs. De in 1990
werkzame verloskundigen en
castreurs waren niet van plan een •
ander vak te leren, en zagen ten
tweede geen heil in het beperken
van hun bevoegdheden. Het eerste
argument kon de overheid begrij-
pen. De bestaande groep mocht
daarom blijven werken en \'in
beperkte omvang\' de diergenees-
kunde uitoefenen, maar de oplei-
ding werd gesloten en er konden
geen nieuwe verloskundigen/
castreurs bij komen.

Dat betekende dat het beroep van
dierverloskundige/castreur vanaf dat
moment tot uitsterven gedoemd was.
Twintig jaar later werken in Neder-
land nog enkele tientallen dierverlos-
kundigen/castreurs, die veel minder
mogen dan voor 1990, wat niet altijd
zonder problemen wordt geaccep-
teerd.

de wil van de wetgever is ...

wet

Bevoegdheden erbij krijgen wordt
zelden erg gevonden, maar daarente-
gen zullen slechts weinigen graag
bevoegdheden inleveren. Voor
dierverloskundigen en castreurs is dit
niet anders, en er zijn dan ook de

1. Duphaspasmin (udd), Xylazine (udd),

Pituisan (uda), Lidocaine (uda) en Norodine

(uda dan wel udd), en catgut.

2. Penstrep (uda)en Duphapasmin (udd).

nodige procedures en protesten
gevoerd om de mogelijkheden die het
beroep voor 1990 bood, te behouden:
bestuursrechtelijke procedures om
bijvoorbeeld het verbod op het
verhandelen van diergeneesmiddelen
van tafel te krijgen, strafrechtelijke
procedures vanwege overtredingen
van de Diergeneesmiddelenwet en
tuchtrechtelijke procedures vanwege
het uitvoeren van handelingen die
niet meer zijn toegestaan. In niet één
van deze procedures is ooit clementie
getoond met- de beroepsgroep. De ■ •
rechter was in alle gevallen duidelijk:
de wetgever heeft dit uitdrukkehjk zo
gewild, en daar heb jij je als beroepsbe-
oefenaar gewoon aan te houden.

Het Tuchtcollege is er zeker niet
alleen voor dierenartsen, maar ook
voor paraveterinaire beroepsgroepen.
Dit voorjaar sprak het Tuchtcollege
zich opnieuw uit over twee dierverlos-
kundigen/castreurs die buiten hun
boekje gingen. De heer A is een oude
bekende van het Tuchtcollege. Twee
jaar eerder kreeg hij een voorwaarde-
lijke schorsing opgelegd vanwege het
toepassen van aan hem niet toege-
stane diergeneesmiddelen en het
uitvoeren van keizersneden bij
runderen, precies de handelingen die
de minister van
lnv aan dierenartsen
voorbehouden acht.

A vindt echter dat hij aan alle
kanten oneerlijk wordt behandeld
door het Tuchtcollege. Dat leidt tot
een stroom aan brieven en klachten
aan het adres van het Tuchtcollege, de
procedure en meer. Geen enkele van
deze procedurele klachten wordt
gehonoreerd. Inhoudelijk heeft de
klachtambtenaar drie klachten over
de heer A, te weten:

Hij heeft geen inzage willen
verstrekken in zijn diergeneesmidde-
lenadministratie, hij heeft althans niet
voldaan aan de te dier zake geldende
wettelijke verplichtingen;

Twee verloskundigen/
castreurs veroordeeld door
Veterinair Tuchtcollege

Hij heeft zonder daartoe de bevoegd-
heid te bezitten gekanaliseerde
diergeneesmiddelen ingekocht en aan
houders van dieren geleverd;

Hij heeft niet aangetoond dat hij
aan de voorwaarden voldoet die
gelden om het beroep van paraveteri-
nair te mogen uitoefenen.

bevoegdheid

Om maar met het aantonen van de
bevoegdheid te beginnen: het Tucht-
college is met dit punt het snelst klaar.
Paraveterinair ben je niet zomaar en
niet iedere dierverloskundige/castreur
mag deze titel voeren. Op de facturen
van A staat dat hij paraveterinair is,
maar nergens is gebleken dat A in het
bezit is van een diploma. A weigert
hier inhoudelijk op in te gaan, waarna
het Tuchtcollege concludeert dat de
klachtambtenaar da-n wel gelijk-zal
hebben met deze aantijging. Het
onterecht gebruiken van de titel
\'paraveterinair\' wordt door het
Tuchtcollege behandeld als onderdeel
van een groter geheel.

diergeneesmiddelen

Een belangrijker punt is dat de heer A
de schijn tegen heeft in zijn handel en
wandel met diergeneesmiddelen. Hij
is in het bezit van een
ak-vergunning
(\'afleveren gekanaliseerde diergenees-
middelen\',
ib) maar het hebben van
zo\'n vergunning betekent dat je ook
een deugdelijke administratie moet
bijhouden. A heeft echter geweigerd
zijn diergeneesmiddelenadministratie
aan de
aid te overhandigen, ondanks
diverse verzoeken. De
aid gaat dan
maar op onderzoek uit bij de groot-
handel die aan A diergeneesmiddelen
levert, en bij veehouders. Daaruit
blijkt al snel dat de groothandel aan A
de nodige
uda-, udd-middelen en
grote hoeveelheden hechtmateriaal
heeft geleverd\', en dat tenminste één
veehouder
uda - en udd-middelen
heeft afgenomen^. Alle facturen zijn
uitgeschreven op naam van A als
paraveterinair.

samenwerkingsovereenkomst

met dierenarts

A geeft geen enkele toelichting op de
reden voor de inkoop en de toepassing

-ocr page 67-

van de middelen, maar los daarvan
mag hij deze middelen uit hoofde van
zijn beroep helemaal niet toepassen,
zelfs niet met de vergunning. Wel
voert A aan dat hij deze middelen
inkoopt op basis van een samen-
werkingsovereenkomst met een
naburige dierenartsenpraktijk.
Daarvoor ontbreekt echter ieder
bewijs. De eigenaar van de betreffende
praktijk verklaart dat hij inderdaad
met A samenwerkt, maar zegt er
meteen bij dat het mogelijk is dat A
ook buiten deze samenwerking om
bestelhngen doet. Hij heeft als
praktijkeigenaar geen zicht op de
middelen die bij A thuis worden
afgeleverd en laat de
ai d nu net via de
groothandel de nodige facturen
hebben gezien die op A\'s huisadres
waren gesteld.

voorwaardelijk wordt

onvoorwaardelijk

Al met al is het Tuchtcollege er wel
van overtuigd dat A zich in ieder geval
niet heeft gehouden aan de wettelijke
regels met betrekking tot het hebben,
toepassen en afleveren van diergenees-
middelen. Nog geen twee jaar geleden
werd hij voorwaardelijk veroordeeld
tot een schorsing van drie maanden.
Die drie maanden worden nu effectief
en voor de nieuwe feiten krijgt A er
nog drie maanden onvoorwaardelijk
bij. Daarnaast krijgt hij een boete van
2500 euro. Opmerkelijk genoeg gelast
het Tuchtcollege geen publicatie van
de uitspraak. Als je iemand onvoor-
waardelijk uit zijn vak schorst, is het
wel handig als de omgeving dat ook
weet. De
knmvd neemt daarom zelf
het initiatief en stelt de omliggende
praktijken op de hoogte van deze
schorsing, die inmiddels is ingegaan.

benoemingen en

bühnerhechtingen

Ook verloskundige/castreur B is al
eerder veroordeeld, maar dat is langer
geleden (rggg,
ib). En ook B komt eerst
met procedurele argumenten, met als
belangrijkste punt dat volgens de
wud
bij een zaak tegen een dierverloskun-
dige/castreur twee van de vier
dierenartsen uit het Tuchtcollege

plaats moeten maken voor twee
beroepsbeoefenaren uit de beroeps-
groep van beklaagde. Deze beroeps-
beoefenaren moeten dan natuurlijk
wel al eerder zijn benoemd als lid van
het Tuchtcollege. Helaas is geen van
hen bereid of in staat voor deze zaak in
het Tuchtcollege plaats te nemen.
Voor B is dat reden om aan te voeren
dat hij op deze manier geen eerlijk
proces krijgt en dat de zaak dus moet
worden geschrapt. Het Tuchtcollege is
echter van mening dat het zitting
hebben van twee beroepsgenoten
slechts een mogelijkheid is die de
wud
biedt, en geen verplichting.

Inhoudelijk wordt B verweten dat
hij Bühnerhechtingen heeft geplaatst,
en dat ook hij diergeneesmiddelen
heeft afgeleverd waarvoor hij niet
bevoegd was. In het begin van de zaak
worden ook andere klachten aange-
voerd, zoals het met
T61 euthanaseren
van een koe, maar deze klachten
worden door de klachtambtenaar
tijdens de procedure ingetrokken.
B ontkent het plaatsen van de hech-
tingen niet, maar is dat verkeerd dan?
Ja, een Bühnerhechting is nu typisch
zo\'n handeling die is voorbehouden
aan dierenartsen en niet tot de
bevoegdheden van een dierverloskun-
dige of castreur behoort, zelfs niet als
deze bevoegd is tot het behandelen
van een uterusprolaps bij de geboorte.
Voor zover bij een uterusprolaps
afwerking door middel van een
Bühnerhechting noodzakelijk is, moet
de verloskundige de baarmoeder
repositioneren, en voor het overige
een dierenarts bellen.

afspraken en wetten

Het plaatsen van de hechtingen
overschrijdt de grenzen van de
bevoegdheid en daarnaast heeft ook B
zich niet gehouden aan de beperkin-
gen die de Diergeneesmiddelenwet
stelt, door aan derden
udd- en
uda-middelen te leveren3. En net als A
stelt ook B dat hij een samenwerkings-
overeenkomst heeft met een dieren-
artsenpraktijk en dat hij de middelen
heeft geleverd in opdracht van de daar
werkzame dierenartsen, voor werk-
zaamheden die hij niet zelf mag
verrichten. De overeenkomst kan aan
het Tuchtcollege worden overhan-
digd, waarmee B\'s positie geloofwaar-
diger is dan die van A. Dat neemt niet
weg dat het Tuchtcollege de facturen
van de diergeneesmiddelenleveranties
nauwkeurig doorspit en constateert
dat slechts een deel van de middelen
met zekerheid is terug te voeren op
activiteiten ten behoeve van de
(overeenkomst met de) dierenartsen-
praktijk. Het helpt niet echt dat de
dierenartsen van de praktijk verklaren
geen enkel zicht te hebben op de
inkoop van B, dat supervisie ontbreekt
en dat B zelf verantwoordelijk is voor
wat er na de inkoop met de middelen
gebeurt. Een saillant details is dat in
de overeenkomst dan weer wel een
bepaling staat dat het B nimmer is
toegestaan om op grond van de
overeenkomst diergeneeskundige
handehngen te verrichten of dierge-
neesmiddelen te verstrekken die hij
zonder het bestaan van de overeen-
komst ook niet zou mogen verstrek-
ken.

Het Tuchtcollege is met de straf
voor B iets milder. B is namelijk ook al
door de economische politierechter
aangepakt vanwege zijn diergenees-
middelenhandel en heeft daarvoor een
boete van rsoo euro opgelopen,
waarvan 500 euro onvoorwaardelijk
(of tien dagen zitten).

Vanwege de al opgelegde straf en
vanwege het feit dat sommige
onderdelen van de klacht al tijdens de
procedure van tafel vielen, krijgt B van
het Tuchtcollege een onvoorwaarde-
lijke boete van 1000 euro. Omdat hij
blijkbaar ook enig risico heeft om
terug te vallen in ongewenst gedrag
wordt daarnaast nog een voorwaarde-
lijke schorsing van twee maanden
opgelegd, met een proeftijd van twee
jaar.

laira Boissevain is juriste.

3. Avuloxil injectoren, Cobactan, Micotil,
Norodine 24, Tolfïne, Tylan, Vecoxan,
Lincomycine-spectinomycine, Lactastop,
Baytril, Marbocyl bolus, Albiotic, Mamyzin
en Voreen, alsmede 2
ctc-spray, 3 Ampiject
5%, 2 Excenel, i Neopon, 2,3 Draxxin en 1,2
Diatrim.

-ocr page 68-

Sandra Cools

Het jaarcongres van de knmvd zal
worden gehouden op vrijdag
I oktober aanstaande in het Duur-
zaam Boshotel te Overberg. Het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde sprak
met een van de sprekers van het
middagprogramma: Roel Coutinho,
directeur van het Centrum Infectie-
ziektebestrijding.

Roel Coutinho is arts en microbioloog
en de huidige directeur van het
Centrum Infectieziektebestrijding
•(cib), dat onderdeel is van het Rijks- ■
instituut voor Volksgezondheid en
Milieu
(rivm). In zijn functie als
sectordirecteur van het cib heeft
Coutinho ook de leiding over het
Outbreak Management Team
(omt),
een Nederlands adviesorgaan dat
adviseert over de bestrijding van
epidemieën.

Over zijn privéleven is Coutinho
terughoudend, maar tijdens het
interview wordt wel een ding duide-
lijk: Hij is een groot liefhebber van

voetbal. "Daar wil ik altijd over
praten", aldus Coutinho. Zelf blijkt hij
ook nog steeds te voetballen.

infectieziektebestrijding

Coutinho vertelt dat het Centrum
Infectieziektebestrijding vijf jaar
geleden is opgericht om de bestrijding
in Nederland op een andere manier te
organiseren. "Aangezien ik al een hele
lange voorgeschiedenis had op het
gebied van de infectieziektebestrijding
en altijd heel kritisch was op de
manier waarop deze in Nederland was
georganiseerd, zei men uiteindelijk:
\'Coutinho, doe het dan maar zelf\' Ik
zie het als-een kans een aantal dingen •
te veranderen en goed te organiseren.
Dat is een mooie uitdaging."

De dierenarts speelt een belang-
rijke rol bij de signalering van
zoönosen. Bij de meldingsplichtige
ziektes gaat het redelijk, meent
Coutinho, maar bij onverwachte
uitbraken wordt te weinig gemeld.
"Op dat gebied is dus nog winst te
behalen. Ook de afstand tussen
veterinair en humaan is vrij groot. De
communicatie tussen de sectoren zou

Jaarcongres: Roel Coutinho
over indringende zaken

roel coutinho

Roel Coutinho (1946) studeerde
geneeskunde in Amsterdam, was
werkzaam in Guinee Bissau en
Senegal en specialiseerde zich in
de medische microbiologie. In
1977 werd hij hoofd van de
afdeling Volksgezondheid van de
ggd in Amsterdam. In 1984
promoveerde hij. Coutinho was
een van de voortrekkers van de
Amsterdamse cohortstudies naar
hiv en aids In 1989 werd hij
benoemd tot hoogleraar in de
epidemiologie en preventie van
infectieziekten aan het Acade-
misch Medisch Centrum in
Amsterdam. In 2000 werd hij
algemeen directeur van de
ggd
Amsterdam. Vijf jaar later trad hij
in dienst van het
rivm als
sectordi-reeteur- Centrum Infectie- •
ziektebestrijding. Coutinho is
(co-)auteur van meer dan
vijfhonderd wetenschappelijke
artikelen en is redacteur van het
tijdschrift
aids.

ook kunnen worden verbeterd."

Er wordt veel onderzoek gedaan
om de toekomst te kunnen voorspel-
len wat betreft opkomende infectie-
ziekten. Coutinho legt uit: "In het
Emzoo-project is een signaleringslijst
van de meest waarschijnlijke zoöno-
sen opgesteld, geordend naar priori-
teit, afhankelijk van specifieke
criteria, aannames en gegevens. Van
de bovenste twintig moeten we nu
nader bekijken wat het scenario is bij
een uitbraak, hoe we diagnostiek
moeten uitvoeren en of er preventief
kan worden gevaccineerd. Het project
heeft geholpen de ziekten met de
hoogste prioriteit vast te stellen."

Op het moment van het interview
is het wachten op de actuele cijfers.
Onlangs werd het Emzoo-rapport
tijdens een symposium gepresenteerd
aan minister Verburg van
lnv. Het
rapport zal bij het verschijnen van dit
nummer van het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde
openbaar beschikbaar
zijn.

Een van de problemen die zijn
geconstateerd is de vraag wie op dit

-ocr page 69-

moment de regie heeft bij een uit-
braak. Coutinho: "Bij de Q-koortsuit-
braak hebben we gemerkt dat de
huidige structuur niet zo goed is
ingespeeld op dit type uitbraken. Er
zijn wel voorstellen gedaan voor
verbetering, maar dit is nog niet
helemaal rond. In de toekomst is het
ook de bedoeling een goede communi-
catie op te zetten naar de dierenartsen,
ondermeer door inf@ct en de inzet
van moderne media."

\'one world: one health\'

Coutinho geeft aan dat er steeds meer
raakvlakken zijn tussen de infectie-
ziektenbestrijding en het veterinaire
werkveld. "Normaal gesproken
vormen zoönosen voor de medische
beroepsgroep vaak een ver van mijn
bed-show. Zoönosen zijn natuurlijk
ook voor de \'mensendokter\' een
zeldzaam fenomeen. De laatste tijd
zien we echter dat zoönosen veel meer
aandacht krijgen en daardoor is het
mogelijk dat we de dierenartsen meer

in contact kunnen brengen met de
humane gezondheidszorg. Op papier
bestaat natuurlijk al langer het
concept \'One World: One Health\',
maar dat moet in de werkelijkheid
nog beter worden uitgewerkt." De

eerste goede stappen zijn gezet en
Coutinho zal zich ervoor inzetten dat
het daar niet bij blijft.

Sandra Cools is dierenarts en voorzitter
van de jaarcongrescommissie 2010.

Margriet Brus

Met haar monitoringswerkzaam
heden waakt de
gd over de dierge-
zondheid in Nederland. Naast de
status van meldingslichtige ziekten
en onverwachte bevindingen geeft
monitoring ook een beeld van
trends en ontwikkelingen van
verschillende ziekten bij de vier
diergroepen. Een samenvatting
hiervan vindt u in deze (tweemaan-
delijkse) rubriek.

varkens

Luchtwegaandoeningen bij
varkens: trends van de laatste vijf
jaar

Respiratoire aandoeningen komen
nog steeds veel voor bij varkens. In
2009 had ongeveer r 2 procent van alle
vragen gesteld aan de
gd Veekijker
Varken betrekking op luchtwegaan-
doeningen zoals hoest, pneumonie of
pleuritis, dan wel de specifieke

Trends uit de gd-monitoring

luchtwegkiemen Influenzavirus,
Actinobacillus pleuropneumoniae (App)
en
Mycoplasma hyopneumoniae
(M. hyo). In 2004 was dat percentage
nog ruim 16 procent. Ook de telefo-
nisch veel besproken virussen
prrsv
en Pcv2 kunnen, naast diverse andere
ziektebeelden, respiratoire problemen
induceren.

Van de ter sectie aangeboden
varkens wordt ongeveer procent
ingezonden wegens respiratoire
problemen. In de loop der tijd blijkt
echter dat het relatieve aandeel van
enkele respiratoire pathogenen is

2,9%
9,6%
2,4%
3.3%

1,5%

2,1%
4,3%

2004

pathogeen

M. hyo

prrs\'

App

Influenza

I dit betreft niet alleen respiratoire problemen!

gedaald. Dat geldt in het bijzonder
voor M. hyo en in mindere mate voor
prrsv. Zowel het percentage vragen
over deze kiemen als het percentage
secties waarin ze worden aangetoond,
is geleidelijk afgenomen (zie tabel).
Deze afname staat wellicht in verband
met het op uitgebreide schaal vaccine-
ren van varkens tegen deze twee
ziekteverwekkers.

Bij de beoordeling van de gegevens
over respiratoire aandoeningen per
kwartaal in de periode 2004 tot en met
2009 blijkt dat er sprake is van een
duidelijke seizoensfluctuatie, dit
hoewel veel bedrijven een computer-
gestuurd ventilatiesysteem gebruiken.

2009

% vragen % pos. secties % vragen % pos. secties

0,5%
1,7%
4.5%

1,7%

7,8%
2,7%
3.3%

Tabel: percentage vragen aan gd Veekijker Varken over luchtwegpathogenen en percentage positieve
secties.

-ocr page 70-

In de zomermaanden juli tot septem-
ber wordt vergeleken met de periode
oktober tot maart relatief weinig
sectiemateriaal ingezonden wegens
luchtwegproblemen.\'Vooral het ■ ■ ■
percentage dieren waarbij men een
App-infectie diagnosticeert, ligt in de
zomer duidelijk lager dan in de rest
van het jaar. Maar ook M. hyo wordt
minder vaak vastgesteld in de zomer.

runderen

Aantal gevallen Boviene

Neonatale Pancytopenie stijgt

Het aantal kalveren met Boviene
Neonatale Pancytopenie
(bnp), ook
wel bloederkalveren genoemd, blijft
stijgen. In het eerste kwartaal van
2010 ging het om 37 kalveren van 25
bedrijven. Twaalf van deze bedrijven
waren al bekend bij de
gd. In totaal
zijn voor deze aandoening sinds 2008
94 bedrijven gemeld met circa 209
kalveren. Bij 91 procent van deze
bedrijven wordt of werd gebruik
gemaakt van Pregsure® (
bvd-vaccin).
Dit vaccin is sinds 3 juni 2010 vrij-
willig van de markt gehaald.

Het beeld van deze ziekte lijkt te
variëren per seizoen. In de winter uit
de aandoening zich vooral in kalveren
met bloederige mest en alleen
huidbloedingen als gevolg van
duidelijk trauma (oornummers
inknijpen, injecties). De kalveren
hadden geen \'spontane\' huidbloe-
dingen. Bij pathologisch onderzoek
waren bij deze kalveren wel inwen-
dige bloedingen te zien en een
beenmergdepressie. Net als vorig jaar
komen in de zomer wel de typische,
ogenschijnlijk spontane huidbloedin-
gen voor. Melden van bloederkalveren
via de
gd Veekijker wordt nog steeds
op prijs gesteld en is nodig om het
vervolg van de ziekte te monitoren.
Op deze manier kunnen risicofactoren
en eventuele ontwikkelingen of veran-
deringen in het ziektebeeld beter in
beeld worden gebracht.

kleine herkauwers

Fokrammen uit Verenigd

Koninkrijk met cl

De aandoening \'Caseous Lymfadenitis\'
(cl) is momenteel zeer actueel door de
import van besmette fokrammen
vanuit het Verenigd Koninkrijk. De
aandoening is ook bekend onder de
namen pseudotuberculose, kaas-
achtige lymfklierontsteking en
\'buitenziekte\',
cl is een zoönose. De
ziekte veroorzaakt economische
schade op bedrijfsniveau en is een
negatief kwaliteitskenmerk.

cl is een bacteriële aandoening die
wordt veroorzaakt door
Corynebacte-
rium pseudotuberculosis.
Vooral kleine
herkauwers, maar ook andere dier-
soorten zoals het rund en het paard,
kunnen de ziekte krijgen. De bacterie
dringt via beschadigingen van de huid
of de slijmvliezen het lichaam binnen
en nestelt zich in de regionale
lymfklieren. Daar ontstaan abcessen
die spontaan kunnen openbreken. De
incubatietijd varieert van twee tot zes
maanden tot mogelijk veel langer.

Grafiek: percentage van alle secties waarbij een App of een M. hyo infectie is vastgesteld in de periode
2004 tot 2009. onderverdeeld per kwartaal.

Zeker bij de geit komen de meeste
abcessen voor in de lymfklieren van
hals en kop. Een geit zonder inwen-
dige abcessen vertoont geen andere
klinische symptomen dan verdikking
of abcedering van één of meer
oppervlakkige lymfknopen. Aantas-
ting van de inwendige lymfknopen
wordt bij het schaap vaker waargeno-
men dan bij de geit.
cl kan een rol
spelen bij vermagering van besmette
schapen. Het aantonen van de
aandoening op een bedrijf kan door
middel van bloedonderzoek en/of
sectie.

pluimvee

Salmonella Gallinarum blijft voor

problemen zorgen

In de herfst van 2009 werd de leg-
pluimveehouderij in Midden-Neder-
land opgeschrikt door een ongekend
hoog aantal
Salmonella Gallinarum
(sG)-besmettingen binnen een relatief
klein gebied. In totaal waren hier elf
bedrijven bij betrokken. Tegen het
einde van de winter leek de situatie
onder controle op een enkele (her)
besmetting op een reeds eerder
getroffen bedrijf na. In april, mei en
juni was er echter per maand een
besmetting op een nieuw bedrijf. Het
betrof steeds koppels bruine leg-
hennen met hoge uitval. De prognose
was voor deze koppels steeds sterk
gereserveerd. Het vroegtijdig afvoeren
van de dieren was vaak het gunstigste
alternatief. De exacte wijze van
spreiding tussen de betrokken koppels
is niet opgehelderd, maar gezien de
bekende rol van mest, stof en ratten
als dragers van
sg lijkt een strikte
hygiëne, naast vaccinatie, fundamen-
teel in het verlagen van het besmet-
tingsrisico.

Margriet Brus is werkzaam bij gd
Deventer.

-ocr page 71-

Ed van Klink

Medio 2004 is Verordening (eg)
Nr. 998/2003 van kracht geworden.
Deze verordening van het Europese
Parlement stelt de veterinairrechte-
lijke eisen vast die gelden bij het
niet commerciële transport van
gezelschapsdieren binnen Europa.
Een belangrijk onderdeel van de
verordening is de identificatie van
honden, katten en fretten. Boven
dien is men verplicht dieren die
binnen Europa worden getranspor-
teerd, te vaccineren tegen rabiës.

Voor de identificatie wordt in de
verordening aangegeven dat men
gebruik moet maken van een trans-
ponder of van een tatoeage. Daarnaast
moeten de dieren vergezeld gaan van
een paspoort, aan de hand waarvan
men kan controleren of gevaccineerd
is tegen rabiës. Onder bepaalde
voorwaarden geldt de vaccinatieplicht
overigens niet voor dieren jonger dan
drie maanden. Als dat dier vergezeld
gaat van een paspoort en vanaf zijn
geboorte op zijn geboorteplek geleefd
heeft zonder in contact te komen met
wilde dieren die blootgesteld kunnen
zijn geweest aan de infectie, of als het
zijn moeder vergezelt waarvan het
nog afhankelijk is, hoeft de vaccinatie
nog niet te hebben plaatsgevonden.

Het is belangrijk dat bij controle de
identiteit van het dier ook kan worden
vastgesteld aan de hand van het
paspoort. Dat betekent dat het
nummer van de identificatie (de
transponder of de tatoeage) in het
paspoort moet zijn vermeld, net als de
gegevens van de eigenaar. Daarnaast
dient men andere identificatiekenmer-
ken in te vullen: ras, geslacht, geboor-
tedatum, eventueel kleur et cetera. Het
paspoort moet zijn afgegeven door een
door de bevoegde autoriteit aangewe-
zen dierenarts. In Nederland is uit
praktische overwegingen gekozen
elke practicus te beschouwen als
aangewezen dierenarts.

onjuist ingevuld

Met enige regelmaat krijgt de vwa
klachten vanuit het buitenland over
onvolledig of onjuist ingevulde
Nederlandse paspoorten van honden.
Vaak blijkt dan dat er geen chipnum-
mer is ingevuld, of dat de eigenaargege-
vens ontbreken. Dat maakt de identi-
teit van de betreffende hond en de
koppeling met het paspoort onzeker.
Uiteraard is het primair de taak van de
eigenaar ervoor te zorgen dat wanneer
met dieren wordt gereisd, de documen-
ten in orde zijn. Niettemin heeft de
dierenarts die het paspoort afgeeft en/
of de vaccinatie uitvoert, een eigen rol.
Wanneer zij/hij het dier en het
paspoort onder ogen krijgt, bijvoor-
beeld bij vaccinaties, en zeker wanneer
zij/hij zelf het paspoort verstrekt, dient
de practicus zich ervan te vergewissen
dat hij inderdaad met het dier te maken
heeft dat de eigenaar aangeeft. Het is
niet de bedoeling dat in een paspoort
volgens de Verordening een rabiësvac-
cinatie wordt vastgelegd van een niet
volgens de Verordening geïdentificeerd
dier. Daarnaast is het ook een dienst
aan de eigenaar als men hem of haar er
in voorkomende gevallen op wijst wat
de bedoeling is van het paspoort en dat
het volledig moet worden ingevuld,
inclusief eigenaargegevens en identifi-
catienummer. Voor dieren die niet
volgens de Verordening gevaccineerd
of geïdentificeerd hoeven worden, kan
een vaccinatieboekje worden gebruikt.

Reizen met gezelschapsdieren binnen de eu

Wel duidelijk de eerste verantwoor-
delijkheid van de practicus zijn de
vaccinatiegegevens in het paspoort.
Ook daar zien we veel fouten bij.
Regelmatig vult men bijvoorbeeld wel
een vaccinatiedatum in en plakt men
een \'batch\'-sticker van het gegeven
vaccin in het paspoort, maar wordt niet
omcirkeld of aangegeven tegen welke
ziektes vaccins zijn toegepast. Men mag
er, zeker in het internationale verkeer,
niet van uitgaan dat de inspecteur die
het paspoort onder ogen krijgt, aan de
sticker kan aflezen tegen welke
aandoeningen het dier is gevaccineerd.

gegevens

In de praktijk zijn er wel zaken die het
lastig maken voor de dierenarts die het
paspoort afgeeft. Bij pups laat men
bijvoorbeeld de gegevens van de
eigenaar liever open tot na de verkoop.
Dat is onjuist, en onnodig: er is ruimte
in de paspoorten voor meerdere sets
eigenaargegevens. In principe moet
dus zowel de eerste eigenaar (fokker)
als de definitieve eigenaar in het
paspoort vermeld staan. Ook worden
pups soms geïmporteerd en vervolgens
voorzien van een Nederlandse identi-
teit. Ook dan worden wel gegevens op
de eerste pagina\'s van het paspoort
weggelaten. Dit is overduidelijk
illegaal. Dierenartsen horen hier niet
hun medewerking aan te verlenen. In
de Nederlandse situatie is de practicus
de door de bevoegde autoriteit aange-
wezen dierenarts die het paspoort
afgeeft. Hij kan dan ook in principe in
uiterste instantie worden aangespro-
ken als dit niet correct plaatsvindt.

Voor verdere vragen kunt u terecht
bij het klantcontactcentrum van de
vwa, te bereiken via de website
www.vwa.nl of via de Warenklachten-
lijn, telefoonnummer (0800) 04 88.

Dr. Ed van Klink is productmanager
Levende Dieren en Levende Dierlijke
Producten (landelijk contactpunt),
divisie Dier, (nieuwe) Voedsel- en
Warenautoriteit.

-ocr page 72-

Ingezonden

Tijd voor protest!

Ik heb al bijna twintig jaar een gemengde
praktijk in Balk. Tot een paar maanden
geleden was ik er trots op dierenarts te
zijn. Nu niet meer. De Nederlandse
dierenarts wordt er door de overheid
keihard van beschuldigd voor eigen gewin
dieren vol te pompen met antibiotica.

Ik erger mij buitengewoon aan de
hetze in de media ten aanzien van het
gebruik door dierenartsen van diergenees-
middelen in het algemeen en antibiotica in
het bijzonder. Ik vind dat de
knmvd
schromelijk tekortschiet in het verdedigen
van de eigen leden.

Ten eerste maakt men geen onder-
scheid tussen dierenartsen die weinig
antibiotica voorschrijven en dan alleen
voor curatieve problemen in de gezel-
schapsdieren\', paarden-- en rundveesecto- ■
ren, en de dierenartsen die hele koppels
gezonde dieren preventief behandelen over
het voer. Dit is een wezenlijk verschil
omdat bij de eerste groep niet of nauwe-
lijks resistente bacteriën ontstaan.

Ten tweede is de manier van behande-
len over het voer gewoon toegestaan in de
wet. Het wordt zelfs als eerste keus
aangegeven bij het protocol
ikb kalf
Waarom worden dierenartsen die binnen
deze wettelijke kaders handelen, hier dan
toch op aangevallen? Als we dit als
samenleving niet juist vinden, moet de
(diergeneesmiddelen)wet worden
aangepast of in ieder geval de protocollen.
Als wij antibiotica niet juist toepassen,
zijn we strafbaar. Maar ook als we het
wel volgens de wet toedienen, zijn we
kennelijkfout bezig en wordt de apotheek
ons ontnomen. Ik snap dat niet

Ten derde dient men onderscheid te
maken tussen legaal en illegaal antibioti-
cagebruik bij koppels gezonde dieren. Er
schijnt in de vleeskuikenindustrie een grote
mate van resistentie te bestaan tegen het
antibioticum Ceftiofur, terwijl dit niet eens
is geregistreerd voor pluimvee. Dit middel
wordt kennelijk gesprayd bij pasgeboren
kuikens met de indicatie \'early chick
mortality\'. Waarom wordt hier niet tegen
opgetreden en worden de boosdoeners
(antibioticum leverende dierenartsen/
sprayende pluimveehouders) niet bestraft,
In plaats van de gehele diergeneeskundige
stand de apotheek te ontnemen?

De knmvd, in casu de groepen, propage-
ren bovendien de introductie van abonne-
mentensystemen voor de veehouder
waarbij de medicijnen tegen inkoopsprijs
worden verkocht en de uren van de
dierenarts duur zijn. Ook het instellen van
bedrijfsbehandelplannen op de bedrijven
wordt bevorderd. Dit suggereert dat
dierenartsen met hun diagnostiek
overbodig zijn: de veehouder volgt
voortaan immers gewoon het \'plan\'.
Hiervan gaat mijns inziens een heel
verkeerd signaal uit. De veehouder kan
immers kiezen alleen maar goedkope
medicijnen af te nemen en de dure
dierenarts helemaal nergens naar te
vragen. De dierenartsen worden zo
gereduceerd tot receptenverstrekker! En
wie op de goedkoopste manier de recepten/
bedrijfsbehandelplannen verstrekt (dat
wil zeggen zonder iedere keer het bedrijf te
bezoeken en gedegen diagnostiek en
laboratoriumonderzoek uit te voeren) zal
veruit favoriet zijn bij de veehouders!

De nos onthulde vorige maand een
vertrouwelijke notitie aan minister Klink
waaruit bleek dat een steeds groter aantal
bacteriën
esbl\'s bevat en dat deze uit
pluimvee afkomstig zijn. In het filmpje zie
je ook steeds een koppel kippen in beeld
waarover de stemmen zijn gemonteerd.
De onderzoekers van het
rivm werd naar
hun mening gevraagd maarzij "moesten
de kaken stijf op elkaar houden." Dit is
pure demagogie! Uit onderzoek van Cib,
UMCU, vuMC en cvi blijkt namelijk dat
"de voorlopige resultaten van deze studie
laten zien dat de meerderheid van de bij
mensen voorkomende
esbl \'s niet
overeenkomen met de
esbl-types die in
vleeskuikens voorkomen. Van het deel dat
wel overeenkomt, is slechts bij een gering
aantal isolaten genetische verwantschap
aangetoond."Met andere woorden: de
meeste
esbl\'s zijn niet afkomstig van de
vleeskuikens! De overgrote meerderheid
van de
esbl \'s komt kennelijk van humane
bronnen, met name uit het buitenland. (82
procent van de reizigers naar India komt
terug met een
esbl in de darm!) Waarom
hoor ik op dit gebied geen tegengeluiden
van
deKNMVD, waarom worden wij in
de media niet verdedigd door onze
beroepsorganisatie?

Mijn stelling is: het ontnemen van de
apotheek aan de (goedwillende) dierenarts
heeft geen enkele meerwaarde voor het
verminderen van de antibioticumresisten-
tie in Nederland. Wat wel effect zou
hebben, is het aanscherpen van de regels
en protocollen waaraan dierenartsen
moeten voldoen als ze grote koppels
(gezonde) dieren gaan behandelen met
antibiotica. Ook het bestraffen van het
misbruik van antibiotica voor diersoorten
waarvoor deze niet geregistreerd zijn, is

-ocr page 73-

effectief. Maar aangezien er nu niet wordt
opgetreden tegen deze misstanden zal het
handhaven van verscherpte regels ook wel
een probleem worden. En als deze regels
niet in Europees verband worden
aangepast, kunnen onze veehouders straks
niet meer concurreren met het buitenland
(waar die resistente bacteriën nu juist
vandaan komen\') en wordt een hele sector
in Nederland om zeep geholpen, een sector
die zich gewoon aan de Nederlandse
regels houdt.

Het wordt tijd vooreen vlammend
protest van onze beroepsorganisatie!

Hella Groenestein, Dierenartsenpraktijk

Gaasterland

reactie van ludo hellebrekers

Dank voor uw hartenkreet! U geeft
met passie de gevoelens weer die bij
vele collega\'s leven. Laat ik allereerst
aangeven dat het bestuur, de besturen
van de (vak-)groepen en de medewer-
kers van het bureau elke dag werken
aan de trots van de beroepsgroep. Dat
dit geen gemakkelijke opdracht is,
ervaren wij dagelijks, zeker waar het
gaat om kwesties als veegerelateerde
mrsa, blauwtong, esbl\'s, Q-koorts,
opkomende zoönosen en de lastige
kwestie van het antibioticumgebruik
in de veehouderij. Het zal u niet zijn
ontgaan dat de
knmvd het afgelopen
jaar veelvuldig in het nieuws is
geweest en heeft geprobeerd de
problematiek in de juiste proporties
neer te zetten. Verkeerde beeldvor-
ming of, zo u wilt, \'de schijn tegen\',
blijft echter moeilijk te beïnvloeden.

Uw stelling dat het ontnemen van
de apotheek geen enkele meerwaarde
heeft voor het verminderen van de
antibioticumresistentieproblematiek
in Nederland, wordt onderschreven
door Berenschot. Dit bureau heeft in

opdracht van het ministerie van lnv
onderzoek gedaan naar het verbod op
het afleveren van diergeneesmiddelen
door de dierenarts. En u heeft volko-
men gelijk: het blootstellen van
koppels dieren aan antibiotica brengt
meer risico\'s voor resistentieontwik-
keling met zich mee, dan de individu-
ele behandeling. Dat is ook de reden
dat de
knmvd hierover een helder
standpunt heeft ingenomen. Dat heb
ik tijdens het ronde tafelgesprek in de
Tweede Kamer op 6 februari 2009 nog
eens duidelijk verwoord: "Antibiotica
horen zorgvuldig, selectief en correct
te worden ingezet om zieke dieren
beter te maken. Daarbij dienen
antibiotica in de visie van de
knmvd
niet te worden ingezet als manage-
mentmiddelen in een economische
afweging." Dit gezegd hebbende,
constateer ik met u dat zowel in
Europa als in Nederland antibiotica
voor koppelmedicatie zijn geregis-
treerd met de indicatie \'preventieve
toepassing\'. Het is de dierenarts
wettelijk toegestaan antibiotica
preventief voor te schrijven. Dat we
hier vraagtekens bij moeten plaatsen,
hebben we, ondersteund door de
Werkgroep Veterinair Antibioticum-
beleid
(wvab), in Den Haag duidelijk
gemaakt.

De knmvd werkt als mede-
ondertekenaar van het convenant task
force antibioticumresistentie samen
met de sectoren aan afspraken die
erop zijn gericht het antibioticumge-
bruik terug te dringen en te komen tot
zorgvuldig, selectief en correct
gebruik van antibiotica. Het advies om
te stoppen met het toepassen van
cefalosporinen in de pluimveesector
past volledig in deze afspraken.
Volgens deskundigen bestaat er een
potentieel gevaar voor de volksge-
zondheid waarop je vanuit veterinair
oogpunt actie moet ondernemen.
Binnen de \'task force\' wordt als
uitgangspunt voor de afspraken met
de dierhouder ingezet op het bedrijfs-
gezondheidsplan. De dierhouder is
immers als eerste verantwoordelijk
voor het welzijn en de gezondheid van
de dieren en het leveren van veilige
producten. De dierhouder heeft de
middelen in handen waarmee hij het
antibioticumgebruik kan reduceren.
In het plan wordt hij of zij, samen met
de dierenarts, aanspreekbaar op die
verantwoordelijkheid. Om mensen op
hun gedrag te kunnen aanspreken,
moet je gegevens verzamelen, analy-
seren en rapporteren. Die aanpak
heeft de
knmvd door het onderzoeks-
bureau
eim laten onderzoeken. Hij
mag inmiddels op brede steun
rekenen. Daarmee zijn we er echter
nog niet. Als wij deze doelen willen
bereiken, moet het antibioticumge-
bruik aan iedere keukentafel bij iedere
veehouder keer op keer aan de orde
komen. De dierenarts speelt daarbij
een centrale rol omdat die de
noodzakelijke kennis en kunde heeft
van volksgezondheid, dierenwelzijn
en diergezondheid. Dat wij in de
media en de politiek op die rol worden
aangesproken, biedt ons steeds weer
de gelegenheid uit te dragen dat er een
andere \'mindset\' moet komen wat
betreft de productie van ons voedsel.
U roept in uw brief op tot protest. Ik
zet me graag, met uw steun, in om de
thans hoogst noodzakelijke verander-
ingsprocessen in overleg met alle
betrokkenen tot stand te brengen.

Ludo Hellebrekers.

-ocr page 74-

Uit onderzoek naar huisdierbezit is
gebleken dat het percentage huis-
houdens met een huisdier de
afgelopen negen jaar met 55 procent
redelijk constant bleef. Maar waar
de hond zo\'n dertig jaar geleden nog
de meest gehouden diersoort was, is
dat tegenwoordig de kat. Ook lijkt
de populariteit van vogels en
bijzondere dieren toe te nemen.

Gegevens over aantallen gehouden
dieren zijn echter geen goede indicatie
■ voor de diergeneeskundige zorg die ■
aan deze dieren wordt besteed. Voor
het diergeneeskundig curriculum en
voor de praktijk is het belangrijk meer
inzicht te krijgen in de aantallen en
variatie in huisdieren die in de
praktijk worden aangeboden. Met dit
inzicht is het mogelijk het diergenees-
kundig curriculum en postacade-
misch onderwijs aan te passen op de
praktijksituatie.

Vanuit deze insteek heeft de
faculteit Diergeneeskunde in 1994 en
in 2005 enquêtes gehouden onder alle
bij de
knmvd bekende dierenartsen-
prakijken. De uitkomsten van deze
enquêtes zijn met elkaar vergeleken
en het resultaat is in 2008 gepubli-
ceerd in het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.
Het blijkt dat de hond van alle •
gezelschapsdieren het meest frequent
wordt aangeboden. Daarbij lijkt het
aantal aangeboden honden zelfs toe te
nemen, terwijl het aantal aangeboden
katten afneemt. Verder is gekeken

Oproep: doe mee aan onderzoek naar het
aanbod van honden, katten, vogels en
bijzondere dieren

naar het aanbod vogels en bijzondere
dieren. Hoewel deze nog een kleine
groep vormen in de meeste praktijken,
neemt hun aantal toe. Dit komt voor
een belangrijk deel door de toename
van het aantal aangeboden konijnen.

voorspelling

In deze publicatie werd op basis van
de gevonden trends een voorspelling
gedaan. Om te toetsen of deze
voorspelling correct was, houdt de
faculteit Diergeneeskunde opnieuw
een-enquête, onder supervisie van- dr.
J.T. Lumeij, hoofd afdeling Vogels en
Bijzondere Dieren van het departe-
ment Gezelschapsdieren. Alle praktij-
ken ontvangen binnen enkele dagen
opnieuw de enquête of hebben deze al
ontvangen. Mogelijk heeft u deze
enquête al gezien of zelfs al ingevuld.
Wij vragen u vriendelijk deze enquête,
eventueel na overleg met collega\'s, in
te vullen voor de gehele praktijk en
voor 13 augustus 2010 in te sturen.
Mede vanwege de compleetheid van
onderzoeksgegevens van voorgaande
enquêtes, stellen wij uw medewerking
zeer op prijs. De enquête is ook online
in te vullen op http://www.emailen-
quete.nl/enquete?PG6E28UwdY. U
heeft hiervoor wel de responscode van
de verzonden brief of verzonden
e-mail nodig.

Voor nadere informatie kunt u
contact opnemen met Wendy Nooijen
(w.nooijen@students.uu.nl).

-ocr page 75-

Miel Bingen

Het Ontwikkeltraject Jonge Dieren-
artsen is deze lente van start gegaan.
De eerste enthousiaste reacties van
deelnemers en hun werkgevers zijn
binnen (zie het
tvd van i juni).
Mocht je als jonge dierenarts of als
werkgever meer willen weten over
het traject, dan kan je vragen stellen
via een speciaal hiervoor in het
leven geroepen weblog (zie www.
knmvd.nl/cjd). De vragen worden
beantwoord door een jonge dieren-
arts die deelneemt aan het traject en
een werkgever van wie een mede-
werker het traject volgt. Hieronder
twee voorbeeldvragen.

Wat heb je aan het ontwikkeltraject in

het dagelijks werk?
Joost Poldervaart, werkzaam bij
Lingehoeve Diergeneeskunde in
Lienden en in maart begonnen met
het
ojd: "In het dagelijks werk leert
het traject je bewust om te gaan met
moeilijke situaties, een derde perspec-
tief aan te nemen en je eigen functio-
neren in de spreekkamer, tijdens
vergaderingen en in de wandelgangen
te analyseren. Als er zich vervelende

meer weten?

Wil je meer weten over het
Ontwikkeltraject Jonge Dieren-
artsen, ga dan naar de website
van de
knmvd. Op de pagina van
de Commissie Jonge Dieren-
artsen (www.knmvd.nl/cjd) vind
je achtergrondinformatie over
het traject, ervaringen van
deelnemers en werkgevers en
inschrijfinformatie. De sluitings-
datum voor het volgende
coachingstraject is 22 september.
Het traject zelf begint een week
later op woensdag 29 september.

situaties voordoen met cliënten of
collega\'s, kun je strategieën toepassen
om zaken voor jezelf te relativeren,
win-win-situaties te creeren en te
leren de ander te begrijpen. Er wordt
veel geoefend met gespreksvaardighe-
den, die in meerdere scenario\'s
toepasbaar zijn."

mondig

Wat heb je als werkgever eraan als
een werknemer dit traject volgt? Krijg
je niet alleen maar mondiger en dus
lastigere werknemers?
Alan Hof, dierenarts en werkgever bij
Lingehoeve Diergeneeskunde in
Lienden: "Het is moeilijk te zeggen
wat je als werkgever aan dit traject
hebt, omdat we er nu nog midden in
zitten. Het ligt daarnaast voor een deel
natuurlijk ook aan degene die het
traject doorloopt en hoe je er zelf mee
omgaat. Met andere woorden: de
wisselwerking tussen werkgever en
werknemer is ook van belang. Wat wij
voor ogen hebben is een medewerker
die door het traject leert omgaan met

Een vraag over het Ontwikkeltraject Jonge
Dierenartsen?

de stress en druk die zeker in het begin
kan ontstaan bij de jongere dierenart-
sen. Daarnaast kan het coachen een
functie hebben in het bewaken van de
grenzen van de werknemer, die
overschreden kunnen worden zonder
dat je het als werkgever merkt.

Ik denk niet dat de werknemer
door het traject mondiger of lastiger
wordt. Ik denk dat het zelfs kan
helpen om wederzijds begrip te
krijgen voor bepaalde situaties.

Als blijkt dat de werknemer niet bij
je past of vice versa dan is dat goed
omdat dan waarschijnlijk in een vroeg
stadium in goed overleg kan worden
besloten niet met elkaar verder te
gaan. En als het slechts om kleinere
dingen of bepaalde verwachtingen
gaat dan kan je kijken of beide partijen
met wat aanpassingen toch nog bij
elkaar kunnen passen."

Miel Bingen is eindredacteur van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

-ocr page 76-

Na het symposium van vorig jaar
over antibioticagebruik in de vee-
houderij organiseert de Veterinaire
Veefokkers Club \'De Uithof\' op
21 september 2010 opnieuw een
symposium. Net als voorgaande jaren
zal deze dag toegankelijk zijn voor
zowel dierenartsen als veterinaire
studenten.

Het doel van het symposium is met
elkaar te filosoferen over hoe de
(aankomend) landbouwhuisdieren-
arts kan inspelen op de toekomst. Er
zal worden gesproken over geografi-
sche verschuivingen in de veehoude-
rij, veranderingen van eisen op het •
gebied van dierenwelzijn, het gebruik
van medicijnen, het contact met
veehouders en de plaats van de
dierenarts in de sector en de maat-
schappij. Door verder te kijken dan de
trends van tegenwoordig, proberen de
sprekers inzicht te krijgen in de
kansen en mogelijkheden voor de

Nederlandse landbouwhuisdierenarts
van de toekomst: ........

programma

De sprekers zijn Couzijn Bos (tevens
dagvoorzitter), werkzaam bij de
Gezondheidsdienst voor Dieren; Bert
Urlings, werkzaam bij
vion als
directeur kwaliteit; Goossen van den
Bosch, werkzaam als bestuurslid van

\'Future farming; made in Holland?\'

\'Je Nederlandse landbouwhuisdierenarts in 2025

de wpsa in Nederland; Rick Janssen,
varkensarts bij V.C. Someren; Gerrit
Hooijer, werkzaam als hoofd sectie
Herkauwergezondheidszorg op de
faculteit Diergeneeskunde; en Siebren
van der Zwaag, directeur van The
Friesian.

Tot slot zal een discussie plaatsvin-
den aan de hand van stellingen. Een
eenduidig antwoord op de hoofdvraag
is vanzelfsprekend onmogelijk te
geven. Het doel van het symposium is
dan ook om informatie te verschaffen
en vooral het publiek aan het denken
te zetten over de kansen en mogelijk-
heden voor de landbouwhuisdieren-
arts van de toekomst.........

Het symposium wordt gehouden
dinsdag 21 september van r 3.30 uur
tot 21.30 uur (inclusief maaltijd en
borrel), in het Androclusgebouw Cro2
in Utrecht. De kosten bedragen 50
euro voor dierenartsen. Neem voor
meer informatie en opgave contact op
met bestuur(a)veefokkers.com.

\'Specialist meeting: What\'s new in feline
pain management\'

Sarah Proot

Van 18 tot 20 juni jongstleden was
het jaarlijkse congres van de Inter
national Society of Feline Medicine
(isfm) in Amsterdam. Op de voor-
avond van dit congres nodigde
Novartis Animal Health enkele
specialisten chirurgie en anesthesie
uit voor een \'specialist meeting\'.

Op deze avond gaf dr Duncan Lascelles
(één van de sprekers op het congres)
een presentatie over de nieuwe
ontdekkingen en ontwikkelingen op
het gebied van pijnmanagement bij
katten. Hij maakte onder andere van de
gelegenheid gebruik enkele van zijn
recente onderzoeksresultaten toe te
lichten, zoals naar de radiografische
aanwijzingen voor degeneratieve
gewrichtsaandoeningen bij katten. Het
komt erop neer dat er geen duidelijke
relatie is tussen pijnHjkheid en
radiografische veranderingen aan een
gewricht. Bovendien vond hij in
ongeveer de helft van de radiografisch
normale gewrichten toch kraakbeen-
schade. Verder lichtte hij zijn bevin-
dingen toe over een dieet met visolie,
extract van groenlipmossel en glycosa-
mine/chondroïtinesulfaat bij katten
met degeneratieve gewrichtsaandoe-
ningen. Daarnaast was hij erg enthou-
siast over het veiligheidsprofiel van
robenacoxib, waarvan vooral de korte
plasmahalfwaardetijd hem erg
aansprak. De goede interactie met het
publiek en de vele vragen, onder
andere over verschillende
nsaid\'s en
het gebruik daarvan bij nierfalen,
waren illustratief voor de grote
interesse en de ontspannen sfeer De
avond werd afgesloten onder met een
hapje en een drankje. Al met al was het
een goede avond met een erg charman-
te en enthousiasmerende spreker.

Sarah Proot, dvm.

-ocr page 77-

Meloxidyl®

ceva Santé Animale introduceert
Meloxidyl® 20 milligram per milliliter
oplossing voor injectie met als
werkzame stof meloxicam. Het is
geregistreerd voor rund, varken en
paard. Bij runderen wordt het gebruikt
als aanvullende behandeling (met een
geschikte antibioticumtherapie) bij
acute respiratoire infecties en acute
mastitis. Het wordt ook gebruikt in
combinatie met orale rehydratie-
therapie bij kalveren ouder dan één
week die lijden aan diarree. Bij
varkens is de indicatie: niet infecti-
euze aandoeningen van het bewe-
gingsapparaat, om de symptomen van
kreupelheid en ontsteking te vermin-
deren. Het kan ook worden gegeven
als aanvullende therapie bij de
behandeling van puerperale septike-
mie en toxinemie (mastitis-metritis-
agalactiesyndroom). Bij paarden is het
geregistreerd voor de verlichting van
ontsteking en pijn bij zowel acute als
chronische aandoeningen van het
bewegingsapparaat en koliek. De
wachttijd is voor melk vijf dagen; voor
rundvlees vijftien dagen en voor
varkens- en paardenvlees vijf dagen.
Het middel is verkrijgbaar als roo en
50 milliliter presentaties.

Coliplus®

Eurovet ah introduceert Coliplus®,
een sterk geconcentreerde colistine-
sulfaatoplossing (2.000.000 Internatio-
nale Eenheden per milliliter (i
e/ml)).
Het product kan worden ingezet bij
infecties van het maagdarmkanaal,
veroorzaakt door
E. coli en Salmonella
bij rundvee, varkens, kippen en
schapen. De wachttijd voor eieren
bedraagt nul dagen en die voor vlees
zeven dagen. Het product mag niet
worden gebruikt bij dieren die melk
voor humane consumptie produceren.
De sterk geconcentreerde oplossing
heeft als voordeel dat er minder
product nodig is om de juiste dosis toe
te dienen. Colistinesulfaat 2.000.000
i e/ml is verkrijgbaar in een flacon van
r liter.

(0497)544300

Aandeel medicinaal voer
daalt sterk

Het aandeel medicinale voeders bij
Boerenbond Deurne daalde in 2009
sterk en kwam 22 procent lager uit
dan tien jaar geleden. De Vitamax
(biggen)voeders leverden hieraan een
belangrijke bijdrage, zo blijkt uit een
interne analyse. Aanleiding voor het
onderzoek is de opdracht van
lnv in
2013 een reductie van het antibiotica-
gebruik met 50 procent te realiseren
ten opzichte van 2009. In 201 r moet
de sector een reductie tenminste 20
procent realiseren. Tussen 2000 en
2006 was er sprake van een duidelijk
stijgende trend in het gebruik van
medicinale voeders. Na 2006 daalt het
gebruik weer. De sector leert met het
verbod op de groeibevorderaars om te
gaan, maar het aandeel medicinaal
voer bleef hoger dan in 2000. Volgens
Boerenbond Deurne is een gezamen-
lijke inspanning via management,
gezondheidsbegeleiding, fokkerij en
voer (samenstelling en productie-
wijze) nodig.

(06)295361 70

Toe aan een nieuwe
uitdaging?

Voor dierenartsen die zich afvragen:
"Hoe haal ik meer uit mezelf en mijn
praktijk?", is Intervet/Schering-Plough
AH gestart met een inspirerend leider-
schapsprogramma speciaal voor dieren-
artsen (of praktijkmanagers). De kracht
van deze training zit in het ontwikke-
len van zelfkennis en het leren gebrui-
ken van unieke persoonlijke kwalitei-
ten. De uitdaging is vanuit de eigen
kracht te werken aan kernkwaliteiten
zoals leidinggeven, succesvol onderne-
men en het motiveren en coachen van
je praktijk naar een topteam. In sep-
tember start het VetLead Leiderschap
Programma weer. Het betreft een inter-
actieve zesdaagse training, verdeeld in
drie modules van twee dagen (inclusief
overnachting) plus een terugkomdag
een half jaar later.

(0485)585382

Profender®

Bayer ah lanceert een nieuwe kliniek-
verpakking van twintig pipetten voor
Profender® middelgrote kat. De prijs
per pipet is gehjk gebleven vergeleken
met de presentatie van veertig
pipetten. Er zijn nu ook meegeef-
doosjes beschikbaar voor Profender®
Cat en Profender® Dog. Deze kunnen
bij
auv worden besteld voor een prijs
van 1,50 euro per vijftig stuks.
helenede.kruijsCSbayer.nl

Forthyron® 400

Niet alleen de Forthyron® 200 micro-
gram-tablet van Eurovet
ah is voor-
zien van een dubbele breukstreep,
maar ook de Forthyron® 400 micro-
gram-tablet. De dubbel deelbare tablet
maakt een zeer nauwkeurige dosering
mogelijk. Met één sterkte kan iedere
hond behandeld worden. Aange-
broken tabletten zijn vier dagen
houdbaar in de blister.

(0497)544300

Gelijktijdig gebruik
biggenvaccins

Intervet/Schering-Plough ah meldt
dat de cvM p toestemming heeft
verleend om de gevriesdroogde fractie
van Porcilis
prrs® op te lossen in
Porcilis M Hyo® en de gemengde
vaccins binnen één uur na reconstitu-
tie toe te dienen in één enkele injectie.
De werkzaamheid en de veiligheid
van deze gelijktijdige toediening
worden ondersteund door de resulta-
ten van \'challenge\'-onderzoeken. Het
gelijktijdige gebruik van de vaccins
vergroot het gebruiksgemak aanzien-
lijk en verlaagt de kosten voor de
varkenshouder. Doordat er minder
injecties nodig zijn, zal er minder
sprake zijn van stress en verbetert het
dierenwelzijn.
www.intervet.nl

-ocr page 78-

Prijs voor Marijke Peeters

De Hill\'s Excellence in Veterinary
Healthcare Award heeft als doel de
erkenning van het uitstekende werk
van dierenartsen voor het promoten
van de gezondheidszorg van gezel-
schapsdieren en de relatie tussen
familie en huisdier in Nederland. Hij
wordt uitgereikt aan mensen met
speciale interesse voor zowel cliënten
als patiënten door het gebruik van
geavanceerde medische en chirurgi-
sche technieken en klinische
voeding. Dit levert een bijdrage bij
het verrijken en verlengen van de
speciale relaties tussen mensen en
hun huisdieren. De prijs van 1500
euro kan worden gebruikt voor
bijscholing of de aankoop van
materiaal voor de praktijk. Tijdens de
openingsceremonie van de Voorjaars-
dagen 2010 werd de prijs door Hein
Meyer (Hill\'s) en Sebastiaaan Donker
(president Voorjaarsdagen) uitgereikt
aan dr. Marijke E. Peeters. Zij is
specialist chirurgie gezelschapsdie-
ren, Europees specialist
ecvs en
wetenschappelijk medewerker van
de faculteit Diergeneeskunde,
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren. Haar speciale
interesse gaat uit naar de chirurgie
van hoofd, hals en thorax.

Scalibor®

Deelnemers aan een onlangs gehou-
den congres over leishmaniase bij
honden in Pisa, vernamen hoe een met
deltametrin geïmpregneerde halsband
een goedkope methode is voor het be-
strijden van viscerale leishmaniase bij
mensen en honden in Brazilië. Onder-
zoek liet zien dat de gezondheidsstatus
van de mens aanmerkelijk verbeterde
door een succesvolle behandeling van
de hondenpopulatie, het (vaak asymp-
tomatische) reservoir van Leishmania.
De Scalibor®-halsbanden verminder-
den de prevalentie bij honden en de
incidentie van leishmaniase bij mens
en dier met 80 procent. Dit resultaat
is vooral belangrijk voor dierenartsen
die hondeneigenaren bewust moeten
maken van het bestaan van de ziekte
en het bevorderen van preventieve
maatregelen tegen besmetting. De vis-
cerale vorm van leishmaniase besmet
jaarlijks tot een half miljoen nieuwe
slachtoffers bij de mens, waarvan
60.000 sterven. Sinds 1980 is in Brazi-
lië sprake van een geleidelijke stijging
van het voorkomen van deze ziekte,
vooral in verstedelijkte gebieden.
www.intervet.nl

MS Ascar & Cocciclean®

Schippers Bladel bv introduceert een
nieuw product voor het bestrijden
van parasieten, onder de naam
ms
Ascar & Cocciclean®. Dit is een sterk
alkalisch ontsmettingsmiddel met
dodende eigenschappen op spoelwor-
meitjes en oöcysten bij coccidiose of
cryptosporidiose. Het product is geba-
seerd op een krachtig en effectief
hoofdbestanddeel, dat vrij is van
ammoniak. Dat wordt ondersteund
door componenten die de werking
versterken. Het product heeft een
effectiviteit van 98 procent.

(0497)339771

Nieuwe kattenvaccins

Met de introductie van de Versifel
kattenvaccins kan Pfizer
ah weer een
compleet en zeer uitgebreid pakket
aan vaccins bieden. De productlijn
bestaat uit geattenueerde vaccins en
omvat
cvr (katteziekte), niesziekte of
een combinatie hiervan. Deze
kattenvaccins hebben exact dezelfde
eigenschappen als de Felocell-vaccins
waaraan men gewend was. Naast de
kattenvaccins omvat het totaalpak-
ket vaccins voor katten ook nog de
geïnactiveerde Fel-O-Vax-vaccins,
Fevaxyn Pentofel en Primucell
fip,
zodat de dierenarts voor elke situatie
over het meest geschikte vaccin
beschikt. Voor honden kent de
fabrikant de Vanguard-vaccins en
Bronchishield.
www.pfizerah.nl

-ocr page 79-

En... wordt alles rustig in de

zomer r

Is er binnen de diergeneeskunde sprake van een zomerreces, of gaat het net als
bij de kabinetsformatie achter de schermen allemaal gewoon door?

Het laatste is het geval. De ontwikkelingen voor wat betreft onze aanpak van
de antibioticaresistentie gaan namelijk ook deze zomer door. Vetcis staat goed
op de rit. Het overgrote merendeel van de landbouwhuisdierenpraktijken is
aangesloten bij Vetcis en de toestroom van data vordert zeer goed.

Ook wordt volop gewerkt aan de Diergeneesmiddelenautoriteit. Heel belang-
rijk hierbij is de daadwerkelijke steun vanuit het ministerie van
lnv en het
constructief meedenken en meewerken van de verschillende sectororganisaties.

Iedereen ziet het belang en acteert daar ook naar. En dat is wat wij beogen
- een grote gemeenschappelijke inspanning om het doel van de significante
gebruiksreductie in 2013 te realiseren. Alle partijen leveren een uiterste
inspanning om tot het gewenste doel te komen. Het is dan ook goed te weten
dat verschillende ingehuurde professionals gedurende de zomer gewoon
doorwerken aan dit project.

voorzitterscolumn

..lËEg^vS

Dus terwijl u op de boot zit, bergen aan het beklimmen bent, of gewoon
achter de tent in Frankrijk een boek zit te lezen, kunt u erop gerust zijn dat er
voor u wordt doorgewerkt. Na de zomer zullen we u weer bijpraten over de
stand van zaken. Allereerst wens ik een fijne, zonnige en ontspannen zomer toe!

Ludo J. Hellebrekers, voorzitter, I.j.hellebrekers@knmvd.nl

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:
Deckers, E.R.; 1991; 2021
be Haarlem,

Colensostraat 60 rood
Gommans, mevrouw C.A.G.; 2009; 8141 px

Heino, Schoolbosweg 6- j
Koning-Svendsen, mevrouw LM.; 1998; 2496

NC \'s-Gravenhage, Torenvalklaan 27
Musters, mevrouw [.; 2010; 3706
aa Zeist, Laan

van Vollenhove 678- bis
Septer, W.H.; 2002; BA6
gpr Glastonbury (uk)

Stag Way 9
Sytema,J.H.; 1973; 9036
kc Menaldum,
Graldasingel 17

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Baten, mevrouw T; 2004; 6444 gl Brunssum,

Ridder Bexstraat 39
Boerma,S.; 1980:9263
pa Garyp, Easterein 29
Groot, M.W. de; 2003; 3704
gn Zeist, Noordweg

iio

Hoogstraten, mevrouw T.A.S.; 2010; 3707 bl

Zeist, Boulevard 25
Keijzer, mevrouw S.M.; 2009; 2547
tk

\'s-Gravenhage
Krol, mevrouw H.A.; 2010; 9641
lx Veendam,

[ulianalaan i
Manen, M.RT. van; 2010; 8051
gz Hattem,
Burchtstraat 16

Nettesheim,}.; 2000; 2713 rx Zoetermeer,

Voorweg 22
Reeuwijk, mevrouw F.E.; 2010; 2035
bh

Haarlem, Robert Kochlaan 204
Robben, mevrouw S.R.M.; 2004; 3584
dz

Utrecht, Cambridgelaan 225
Sar, mevrouw T.E. van der; 2009; 2671
zn

Naaldwijk, Graanveld 9
Stokhof, A.A.; 1968; 3953
lz Maarsbergen,

Parallelweg i
Straaten, G.0. van der; 2009; 5275
ch Den

Dungen, Pastorijakker 44
Vijge, mevrouw LE; 2010; 3581 vc Utrecht, van

Limburg Stirumstraat 23
Winderickx, mevrouw K.; 2004; 2033
ar

Haarlem, Diakenhuisweg 111
Wouters, mevrouw K.; 2009; 7955
at IJhorst,
Burgemeester van Wijngaardenstraat 24

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aan-
genomen:
Andringa, M.F.A., 3584
dz Utrecht,

Cambridgelaan 297
Bos, mevrouw N.E., 3146 sr Maassluis,

Windmolen 5
Kuijpers, mevrouw N.W. 3581
tk Utrecht,

Braamstraat i-a
Mik, M. de, 2861
cl Bergambacht, Kadijk 5
VerhoefSnoeck, mevrouw D.R., 3471
h)

Kamerik, Teckop 44
Woudenbergh, A. van, 3621
la Breukelen, Oud
Aa37-B

Overlijdensberichten:

Op 8 juni 2010 de heer G.H.G. Lindenhovius te
Groningen

lUBILEA

15 augustus, mevr.L.C.M. Beukers-Schröder te
Vosselaar (België), 40 jaar

25 augustus, M.j. Hoyer te Schellinkhout,
25 jaar

26 augustus, J.J.L Pijnappel te Nijmegen,
25 jaar

26 augustus, mevr R.M.E. Pijnappel-Wackers
te Nijmegen, 25 jaar

29 augustus, P.M. van Lith te Winterswijk,
25 jaar

29 augustus, T.E Duinhof te Wierden, 25 jaar

29 augustus, H. Broekhuizen te Oosterhout,
25 jaar

29 augustus, J.J. Pen te Wilbertoord, 25 jaar

30 augustus, R.J. Gerritsen te Ommen, 25 jaar

sluitingsdata voor kopij

Aflevering I Deadline*
15-08-20101 maandag 102-08-2010
01-09-20101 maandag 116-08-2010
15-09-2010! maandag I 30-08-2010
01-10-2010I maandag 113-09-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

-ocr page 80-

Jan Coppoolse

* 22 maart 1920 -119 april 2010
Jan werd geboren in Den Haag, maar groeide op in Utrecht. Zijn vader was
werkzaam als weg- en waterbouwkundige bij de gemeente Utrecht. In 1940
startte Jan, die op het boerenbedrijf van zijn familie veelvuldig met dieren in
contact was gekomen, met de studie diergeneeskunde. Tijdens de oorlog
weigerde Jan de loyaliteitsverklaring te ondertekenen. Hij verbleef vervol-
gens net als vele anderen op onderduikadressen. Na de bevrijding in mei
1945 kon Jan zijn studie succesvol vervolgen.

In zijn studietijd was Jan een actief dsk-lid. Hij voorzag onder andere het
bekende Absyrtuslied van een toepasselijke Nederlandse tekst. In 1946 werd
hij bestuurslid. In 1948 studeerde hij af en trad hij in het huwelijk met Gerda
Valk, met wie hij al vanaf 1940 verkering had. Samen vertrokken ze naar
Middelburg waar gestart werd in een gemengde praktijk met wekelijks een
kleine huisdierenspreekuur in VHssingen. In Middelburg werden dochter
Heieen en zoon Daco geboren. Tot zijn grote praktijk behoorden een paar
duizend trekpaarden, de diersoort die zijn voorkeur had. In het rampjaar
1953 heeft hij veel paarden weten te redden met de antibiotica die destijds
■ net beschikbaar kwamen voor diergeneeskundig-gebruik. Hij was een ■
dierenarts in hart en nieren en deinsde er niet voor terug bij een olifant in
circus Boltini een tumor aan de slurf weg te nemen. Andere collega\'s hadden
zich daar niet aan durven wagen.

In 1963 werd de praktijk Jan te zwaar Hij zocht contact met collega Leopold,
eigenaar van een paardenverzekering met een kantoor in Utrecht, die een
opvolger zocht. Jan werd die opvolger en wist deze kleine maatschappij binnen
korte tijd fors uit te bouwen. Hij verzorgde lessen bij het Hippisch Centrum in
Deurne en Uddel. Het gezin ging eerst wonen in Bunnik en later op een
prachtig landgoed in Voorthuizen, waar Jan zijn eigen paarden kon houden.

In 1987 ging hij met pensioen. In 1995 verhuisde hij naar het dorp
Voorthuizen. Vele jaren was hij actief lid van de Probus club te Barneveld en
hij hield daar twee jaar geleden nog moeiteloos een lezing over de beroemde
wandtapijten van het Zeeuws museum. Jan las veel, ging graag op reis en
genoot ervan om met zijn vele kleinkinderen te discussiëren over geschiede-
nis, literatuur en politiek. In 2003 overleed zijn geliefde Gerda.

Gelukkig ontmoette hij daarna Elisabeth Meerwaldt met wie hij in 2005
op grootse wijze in het huwelijk trad. De laatste vijf jaren waren zeer
gelukkig voor het echtpaar. Jan was een levensgenieter en ze maakten veel
reizen. In 2007 was hij nog het onbetwiste middelpunt van het os
k-lustrum-
diner waar hij als oudste honorair aanwezig was. Jan meende gerust honderd
te kunnen worden. Begin dit jaar gooide een herseninfarct helaas roet in het
eten. Zijn negentigste verjaardag werd nog wel gevierd in het revalidatiecen-
trum, maar een longontsteking werd hem in april fataal.

in memoriam

Voorafgaand aan de begrafenis op 24 april jongstleden was er in zijn kerk
in Voorthuizen een ontroerende afscheidsdienst. Zoon Daco, eerder als
predikant verbonden aan deze kerk, hield een treffende en prachtige over-
denking. Daarnaast spraken of zongen enkele van Jan\'s zeven kleinkinderen.
De grote belangstelling bij de begrafenis en het dankwoord van dochter
Heieen onderstreepten het feit dat Jan veel vrienden had. We zullen Jan
missen en hem herinneren als een altijd opgewekte en belangstellende
collega, zwager en vriend.

Hans Wilson en Paul Overgaauw

-ocr page 81-

doorlopende agenda

Congressen & Symposia
Augustus

7 Symposium: \'Shelter Medicine, een stap in
een nieuwe richting\'. Spreker: Kate Hurley,
Universiteit van Davis, Californië. Locatie:
collegezaal Gezelschapsdierenkliniek,
faculteit Diergeneeskunde. Tijd: 13.00 uur
tot 18.00 uur Kosten: 40 euro voor
asieldierenarts, 5 euro voor student.
Inschrijven via de portal.

September

9 Zoönosencongres: \'Dieren: Je krijgt \'r wat
van!\'. Locatie: Leerhotel \'Het Klooster\' in
Amersfoort. Meer informatie en
aanmelding: www.zoonosencongres.nl.

13-16 Negende ewda-conferentie: \'Healthy
wildlife, healthy people\'. Locatie: Vlieland.

15-17 Congres van de European Association of
Veterinary Laboratory Diagnosticians.
Locatie: Lelystad.

18 FelCan Hondendag. Tijd: 10.00 uur tot 15.30
uur. Locatie: collegezaal Kliniek voor
Gezelschapsdieren, faculteit
Diergeneeskunde. Kosten: 17,50 euro.

27 Symposium gkz: \'Biologisch, eigenlijk heel
(on)logisch 2: consument en het varken\'.
Locatie: facuheit Diergeneeskunde, Utrecht.

30-3 SE vc - Southern European Veterinary
Conference. Locatie: Barcelona, Spanje.
Informatie: www.sevc.info.

30-2 Vetnnetconferentie 2010. Thema:
\'Veterinary Nursing on the move\'. Aan-
melden via www.vetnnetc0nference2010.nl.

Oktober

1 Jaarcongres knmvd. Thema: \'Indringende
zaken\'. Locatie: Duurzaam Boshotel
Overberg (bij Veenendaal). Zie www.knmvd.
nl/agenda voor meer informatie.

i Symposium \'Nieuwe Ontwikkelingen in
Voedselveiligheid\', van Stichting Food
Micro & Innovation. Locatie: Hotel De Biltse
Hoek in De Bilt.

3-5 Immuno Valley International Conference:
\'Vaccine research: from pathogen to clinical
evaluation\'. Locatie: Hotel Zuiderduin,
Egmond aan Zee. Kijk op
www.immunovalley.nl.

vergaderingen & bijeenkomsten

September

22 Wetenschappelijke bijeenkomst vgh.
Locatie: nog onbekend.

26 vierde veterinaire oldtimerdag. Locatie;
omgeving Etten-Leur. Parallelprogramma
voor senior-leden van de
knmvd. Kosten: 30
euro per persoon. Meer informatie: info@
stroowaert.nl.

Cursussen

Augustus
31 Actualiseringscursus Erkende

Paardendierenarts (2010). Dierenartsen die
deze cursus gevolgd hebben, krijgen per
I juli 2010 de voorlopige Erkenning
Paardendierenarts van de Stichting Paard.
Locatie: collegezaal Gezondheidszorg Paard.
Tijd: 13.00 uur tot 21.30 uur. Kosten;
ggp-leden 185 euro, knmvd-leden 225 euro,
niet-leden 275 euro. Opgeven via portal.

September

7 pegd-Cursus; \'Fish is a veterinary animal\'.
Lezing over basiskennis van de vissen-
geneeskunde. Spreker: Peter Werkman. Tijd;
15.00 tot 18.30 uur. Locatie: collegezaal
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit UtrechL
Kosten: 100 euro. Inschrijven via de portal.
21 Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving; www.denijseducatie.com.

23 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker;
prof dr. Xavier Manteca. Tijd; 13.30 uur tot
20.00 uur. Locatie; collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren.
Kosten; 150 euro. Opgeven via portal.

23 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor
gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen,
hun optimale toedieningwijze bij
verschillende soorten patiënten en meerdere
manieren om fysieke warmte te reguleren.
Locatie; Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving; www.denijseducatie.com.

24 Workshop \'Basistechnieken Tele-

Suprelorin\'\'

Oplosbaar implantaat voor reversibele castratie

zachte

gevoelig

Nieuwe, veilige en reversibele manier om te castreren
Oplosbaar implantaat met desloreline (GnRH agonist)
Onderdrukt de LH en FSH afgifte door de hypofyse
gedurende minimaal 6 maanden
Reduceert als gevolg plasmatestosteronspiegels,
Spermatogenese én libido

www.virbac.nl

■ informatie: Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info^ïVirbac.nl

-ocr page 82-

Dierenartsenpraktijk West Betuwe is een goed geoutilleerde praktijk
waarin acht dierenartsen en zes assistentes diersoortgericht werken.

Ter versterking van ons team zoeken wij een enthousiaste
collega voor de eerstelijns paardenpraktijk.

Daarnaast behoren nacht- en weekenddiensten landbouwhuisdieren
tot de werkzaamheden.

Schriftelijke solUcitaties vergezeld met cv kunt u richten aan dap
West Betuwe, Rijksstraatweg 55,4194 sk Meteren of e-mail:
dapwestbetuwe@ziezo.biz.

Meer informatie over onze praktijk kunt u vinden op onze website:
www.dierenartsenwestbetuwe.nl.

Kijk op de tijdschriftenbibliotheek!

Op zoek naar informatie over een ziektebeeld?
Of naar de vergelijking van twee behandelingen?
Of naar een recent overzicht van het vakgebied?

• U-vindt de meest recente artikelen over het-modernste • ■ •
wetenschappelijke onderzoek in de tijdschriftenbibliotheek
van de
knmvd. Deze collectie van 28 veterinaire tijdschriften
van over de hele wereld is gratis toegankelijk voor de leden
van de groepen van de
knmvd. Kijk op de website
www.knmvd.nl onder \'Online diensten\'.

DAP Heusden & Altena is een gemende
praktijk, die reikt van den Bosch tot aan de
j i e r e «I * (i n i e t Blesbosch. De nadruk ligt op rundvee en
Heusden & Alten a gezelschapsdieren. Naast de hoofdkliniek in
Heusden zijn er nog twee nevenvestigingen
in Vlijmen en Woudrichem. Er zijn 7 dierenartsen werkzaam, die
ondersteund worden door een team van 8 assistentes en een office-
manager. Alle dierenartsen werken allround, waarbij iedere dieren-
arts zich toelegt op een eigen aandachtsgebied. Voor het versterken
van ons team op het gebied van rundveebegeleiding en eerstelijns
paardengeneeskunde, zijn wij op korte termijn op zoek naar een:

Dierenarts rund/paard (m/v)

Wij bieden u een fulltime baan, in een mooie landehjke omgeving.
Onze praktijk heeft een grote klantenkring waar wij op een integere
en vooruitstrevende manier rundveebedrijven adviseren en
begeleiden.

Wij verwachten goede contactuele en sociale vaardigheden,
stressbestendigheid en probleemoplossend vermogen. Ervaring op
het gebied van rundvee advisering en begeleiding is een pré. Tevens
participeert u in het dienstrooster.

Sollicitaties voorzien van c. v. binnen twee weken na het verschij-
nen van deze advertentie naar:

DAP Heusden & Altena
t.a.v de heer R. van Kiel
Postbus 2
5256
zg Heusden
of

info(a)heusdenenaltena.nl.

voor informatie kunt u contact op nemen met Roland van Riel op
(0416) 66 5059.

Medische

Eickemeyer medische techniek voor dierenartsen b.v.

is een internationaal bedrijf voor apparatuur en
instrumenten voor dierenartsen, sinds 2005 gevestigd in
Asch (gemeente Buren). In april 2010 is er verhuisd naar
een nieuwe locatie in Culemborg.
Het moederbedrijf is opgericht in 1961 enis gevestigd in
Tuttlingen, Duitsland. Eickemeyer staat wereldwijd
bekend om haar vakmanschap en specialisatie in de
veterinaire markt. Met het ontwikkelen van speciale
instrumenten en apparatuur kenmerkt Eickemeyer zijn
bijzondere positie in de veterinaire markt. Vanuit
Nederland wordt de Beneluxmarkt bediend. Eickemeyer
kent een informele en collegiale werksfeer en biedt een
stimulerende omgeving met ruimte voor initiatief en
verantwoordelijkheid.

Wij zijn op zoek naar een fulltime:
Salesmanager (m/v)..........

Advisering en verkoop vormen een cruciale positie
binnen de onderneming, je bent in hoofdlijnen verant-
woordelijk voor advisering en verkoop bij de dierenart-
senpraktijken en wetenschappelijke instituten en houdt
de nieuwe ontwikkelingen nauwgezet in de gaten. Het
opstellen van een actueel plan behoort tot de werkzaam-
heden. Een intensieve samenwerking met collega\'s van
andere afdelingen van het bedrijf is een kerntaak binnen
de onderneming. Geautomatiseerde processen met
apparatuur dient men te beheersen.

Het is de bedoeling dat hij/zij volledige ondersteuning
kan geven binnen de dierenartsenpraktijk.

Functie-eisen:

- Opleiding op minimaal hbo*-niveau;

- Diergeneeskundige opleiding is een pré;

- Analytisch denkvermogen;

- Aantoonbare commerciële vaardigheden;

- Goede contactuele en communicatieve vaardigheden;

- Stressbestendig;

- Klantgerichte instelling;

- Ervaring met geautomatiseerde gegevensverwerking;

- Goede beheersing van de Nederlandse taal in woord en
geschrift;

- Voldoende beheersing van de Engelse en Duitse taal.
Interesse?

Ben je geïnteresseerd, stuur dan jouw cv aangevuld met
je motivatie per e-mail naar.

info@eickemeyer.nI of per brief naar Eickemeyer bv,
Bellweg 44,4104 BI Culemborg.
Reacties tot en met 29 juli 2010.

Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op
prijs gesteld.

ickEmeyep

he techniek voor dierenartseng

-ocr page 83-

en ze is weer helemaal de oude.

Umg

FELIMAZOLE® 2,5 mg EN 5 mg tabletjes kunnen worden gecombineerd
in éénmaal daagse of tweemaal daagse doseringen om de behandeling
van hyperthyroïdie bij katten te optimaliseren. Met negen verschillende
doseringsmogelijkheden geeft Felimazole® alle flexibiliteit om te voorzien in
een optimale behandeling voor iedere individuele kat.

Felimazole®. Omdat iedere kat anders is.

Felimaz
hypertti\'
uitsluiterl

Werkzaam bestanddeel: Thiamazole 2,5 mg of 5 mg. Indicatie: voor de stabilisatie van
roïdectomie. Voor de lange termijn behandeling van feline tiyperttiyroïdie. Toedieningswijze:
hyperthyroïdie voorafgaand aan een chirurgische verwijdering van de schildklier, dient

aanvankelijk één tablet van 2,5 mg \'s morgens en \'s avonds te worden toegediend. Lange termijn behandeling van hyperthyroïdie, begindosis
van tweemaal daags 2,5 mg. Na 3 weken dosis titreren op basis van TT, In het serum. Dosis aanpassen in stappen van 2,5 mg. Bijwerking/
contra-Indicatie: bij doses van 5-15 mg/kat/dag: braken, gebrek aan eetlusVanorexia, lethargie, pruritus en excorlaties van de kop en nek, L/GCnia
bloedingsdiathesis Icterus a.g.v. hepatopathle en hematologische abnormaliteiten. Niet gebruiken bij katten die lijden aan systemische ziekten
veterinary Products
zoals primaire leverziekte of diabetes mellitus.

-ocr page 84-

Verrijkje
praktijk!

Is uw praktijk herkenbaar in al uw communicatie? Is de uitstraling van uw praktijk eenduidig
in uw folders, uw oproepkaarten en uw website? En heeft u al eens aan de kracht van video
gedacht?
Verrijk de communicatie van uw praktijk met de vernieuwde Chameleon-service.

Ontdek wat Chameleon ook in video voor u kan doen! ,—— - ^^

S O " ■

Ga naar www.verrijkjepraktijk.nl voor een proefaccount J^^-
en maak kans op een iPad.

A

Intervet/Schering-Plough Animal Health
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
www.intervet.nl

-ocr page 85-

DEEL 135 ■ AFLEVERING 16 • I5 AUGUSTUS 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

Aspects of epidemiology,
research, and control of
lentiviral infections of
small ruminants

MRS A-positieve paarden
zijn niet noodzakelijk
drager

De verlamde collie, reden
tot euthanasie?

-ocr page 86-

Effectief en veilig vaccineren tegen infectieziekten

POEVAX\'

! _

Cbisli-

RABtSIN

Vooruitstrevende i(attenvaccins

NIEUVK

NIEUW

f

M\'

ar

m

«Hf

m

•tptll
■iOM.«\'

m

hth

-

m

«1

IMV

Mcmn *
■•nr^
13«\'

)ii

)\\i

PUREVAX RC PUREVAX RCP PUREVAX RCPCh PUREVAX RCCh PUREVAX FeLV\'

• PUREVAX FeLV is vtoeibaar en kan ook als oplosmiddel voor PUREVAX RC, RCP, RCCh of RCPCH fungeren.

PÜREVM\' M-KCh-RCP-KPCh-felV.

aft. vw prneruM oi lewnd mAnlt Mm rh^K
f»n 8 weken m ouder tegen 0.4. fritïtw vinie (tmitfKheitts en ChUmytfophtIa fein ter «ermmdenn^ v4n Uiwctie synip(o<T>en, regen mfecties met het uNovmn ter

vifemwenvanklinrtc

3 jaar voot de panleucopniie component. Dowrtn^ en toedieningsweg: Subcutane «tectw van M) -ml dosis vaccin. SasKvKtinatieuhema: le mjectw: vanaf een l«efb)d van 8 weken. It in)e<tie: 3 tot 4 (S voor FelV) weken laler Wanneer hoge ttters van maternale antistoffen tegen de R, C. P of Üi componenten vetwadtt kunnen worden Ibfvoorbeeld tHj bttens met een tccft^
9-U welen waarvan de moedets IV vóör de dracht en/of d« ttker of vern^

b Mr (stOT 90S). levvfKj vernirrtt fHme panteucopem virus (Ptl tV).

u}(t<P97) DocidierXanefi Indki

extmte, te9en feliene panleu<(>pe<w voot <te prembe van sterfte en IdvMsct» S)^
nema vanai 1 week tegen de rtiinoiHthertK, afcownii. CWamyd<fl>hila feJ« en panleutopenie componenten en vanaf 2 weken tegen 4e feliene leukem» component Oe immunrteitsduuf h 1 jaar na de laatste (herNaccmatK voor de rtimoiradieitH. caiKtvmjs. (hiamydophila Wis en felient
9: Subcutane m^ectie van M )-inl dosis vaccin. 8

11 Contra-lndkatics: Nwt gebiwken bi| dractntge dwren en tijdens de U

n,enrifce})aarmetdepj
(keenovergi

Se 1 of 2 dagen); ev een reactie (een khte pqn U) palpatK, ;euk o( een beperkt oedeem), hoogstetK

Ie 1 tot 3 weken na de herhahngsvaconaiie Kanatisni«: UOO. N

9: REC Nl 10319-10320-1032M0322-9877 Verdere mfomutM M bijsJu
natie tegen rabies Dornlngenloedleningsweg; subcutaan eendosisvan! ml BasisvaccM

1). ht2701 »0 RABISIN\' - Re» NL 4129 • UOO, $,

laarlijks met één dosis per diei. Contr»-indlcjtles: geen. Bijwerliingen: een lokale entreactie kan vooitomen. WKhttijd Rund: vlees en melk O dagen. Ventere informatie oe btjsiuiter of beschikbaar bij Menal B.V., Kkf riiMket

\'t4vDorFtiV}Neten;u
beschikbaar bn (NL) Uenal B.V, »eerm^taat 10,1991 il Vc

in het rabiesvinis (stam GS-$7/Wstar), minstens 1I.E Oo«ldter hond. kat en rund Indicat

Hond en kat: rtn dosis per dier vanaf een leeftijd van 3 maanden Rund: eén dosis per dier vanaf een leeftijd
10.1991 Jl Veiserbroek {mfo nWmetial.com), hr270110. ® Geregistjeetd handehtnerk van Merial. C 2010 Merial - A»e retfiten voorbehouden. hr270n0. Man Aii 1*891/01/10

-ocr page 87-

Letters

Als je bij ons op kantoor aan de deur staat te luisteren, hoor je af en toe uit-
spraken als: "Ik weet graag precies waar ik aan toe ben, ik ben een echte J", of: "Ik
doe liever nog een onderzoek. Tja, ik ben een S-je." Laat ik u geruststellen: we
zijn niet ons verstand verloren. We hebben ons alleen maar verdiept in de
Myers-Briggs Type Indicator, afgekort tot
mbti. Dit is een handig hulpmiddel
om inzicht te krijgen in de verschillen tussen personen.

Sommige mensen krijgen bijvoorbeeld energie in het gezelschap van
anderen. Voor hen geldt: hoe meer zielen hoe meer vreugd. Zij zijn volgens de
mbti Extrovert, of in het kort \'E\'. Anderen laden hun batterij juist op in de
eenzaamheid en vinden grote mensenmassa\'s maar vermoeiend. Zij zijn
Introvert, oftewel T\'.

Dan is een deel van de mensen geneigd zich te concentreren op het hier en
nu, op de tastbare werkelijkheid. Zij zijn \'Sensing\' (S). Daar tegenover staan
diegenen die visioenen dromen van de toekomst en de voorkeur geven aan
overkoepelende perspectieven. Deze zijn Intuïtief (N).

Hoe mensen tot besluiten komen, kan ook verschillen. Zo zijn objectieve
overwegingen en onpersoonlijke feiten doorslaggevend voor Thinking\'-
persoonlijkheden (T). \'Feeling\'-persoonlijkheden (F) baseren zich op persoon-
lijke overwegingen en de situaties van de betrokken mensen.

Ten slotte loopt de manier waarop mensen hun leven indelen uiteen, van
mensen die liever harde beslissingen nemen en hun leven structureren
(Judging, of ƒ), tot mensen die graag hun opties open houden en zich willen
kunnen aanpassen (Perceiving, of P).

Een kleine rekensom leert dat er zestien lettercombinaties mogelijk zijn. Om
het nog makkelijker te maken, verdelen deskundigen deze ook nog eens over
vier temperamenten. De eerste zijn de Wachters (met de kenmerken S en J). Zij
zoeken zekerheid. Ze bereiken graag duidelijke doelen en willen doen wat het
juiste is. Dan volgen de Denkers (N en T), die in de eerste plaats kennis zoeken.
Zij voelen zich graag competent, en streven naar autonomie. De Idealisten (N en
F) zoeken juist identiteit. Ze willen graag authentiek zijn en doen wat voor ande-
ren goed is. De Ambachtslieden (S en P) zoeken de ervaring. Ze willen zichzelf
uiten en een impact hebben op anderen.

Elk persoonlijkheidstype en elk temperament heeft iets waardevols in te
brengen in een organisatie of gemeenschap. En elk heeft zijn zwakke punten of
blinde vlekken.

KNMvD

Natuurlijk blijft het altijd een arbitraire onderverdeling. Toch is het nuttig je
er eens in te verdiepen. In de eerste plaats helpt het jezelf beter te begrijpen. Er
zijn anderen die dezelfde voorkeuren hebben als jij en van hun ervaringen kun
je leren. En tegelijk leer je inzien dat je collega\'s reageren zoals ze reageren
omdat ze een ander persoonlijkheidstype hebben. Dat kan helpen reacties van
mensen op hun waarde te schatten en tot een constructieve samenwerking te
komen. Want zowel bij ons op kantoor, als bij u in de dierenartsenpraktijk, staat
of valt het succes met de relaties tussen mensen, hoe verschillend ze ook van
elkaar zijn, welke letters ze ook hebben.

Johan Klein Haneveld, bureauredacteur

-ocr page 88-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 42 r

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info@knmvd.nl

Bestuur

Prof dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.RM. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. L.A.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs

Dr. R. Boosman............

Mw. dr A. Bouma

Drs. ]. Deinum

Mw. dr. TT.J.M. Uan

Dr. LJ.A. Lipman

Dr. R.S. Schrijver

Dr. N. Stockhofe-Zurwieden

Dr.E. Teske

Eindredactie
Drs. E.PC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77
Postbus 421
3990
ge Houten
(030) 634 8g 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30,3500
aa Utrecht,nr 55 50 48 861 ene en e
bank n.v.. Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr. 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 BcDen Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
a e Barneveld

(p342).4i.97.98;(o6) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging Udmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
1 december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richthjnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: schapen, zie pagina 600,
Geert Bistervels

-ocr page 89-

Deel 135 • Aflevering 16 • 15 augustus 2010

WETENSCHAP Aspects of the epidemiology, rcsearch, and control of lentiviral

infections of small ruminants and their relevance to Dutch sheep and
goat farming

C. van Maanen, J.M.A. Brinkhof, L Moll, B. Coknhrander and D.J. Houwers 600

IN VETERINAIR VERBAND ..... MRSA-positieve paarden zijn niet noodzakelijk drager/oÄfl« i^fan

Haneveld 608

Boekbespreking: Essentials of Veterinary Practice Paul Overgaauw 610

Frauke Ohl, spreker op het knmvd-jaarcongres Marieke Roorda-Lenselink 611
Ethiek in de praktijk: de verlamde collie, reden tot euthanasie? Joost van

Herten 612
Feliene calicivirussen, het kattenniesziektecomplex en

retrovirusinfecties bij de kat Diana van Houten 616

PRAKTIJK IN BEDRIJF ..... Kwaliteit moet worden getoetst Johan Klein Haneveld 6r8

Nieuwe KNMvo-website per i september Linda in \'tHout 619

Het Vetcis is meer dan een database Björn Bussen 620

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... IVIodulaire cursus cardiologie: nog nooit zoveel topsprekers in één

cursus 622
Derde Boehringer Ingelheim \'expert forum\' over welzijn bij

landbouwhuisdieren Monique Driesse en Marion Kluivers 624

Najaarsdag: afwisseling Jenny Buijtels 627

KNMVD ..... Borrelen met Aart Vierhouten op Landgoed Rhederoord Linda de Bie 629

RUBRIEKEN ..... Uit de redactie 597

Nieuws 604

Veterinair tuchtrecht 607

Voorzitterscolumn 628

Nieuws uit de industrie 628

Deadline kopij 630

Doorlopende agenda 630

-ocr page 90-

Aspects of the epidemiology, research, and
control of lentiviral infections of small
ruminants and their relevance to Dutch
sheep and goat farming

C. van Maanen f.M.A. Brinkhof \'.\'v l. Moll B. Colen-
brander", and D.J. Houwers "\'

Tijdschr Diergeneeskd 2010:600-603
Overzichtsartikel

abstract

In r862, the veterinarian Loman reported the first sheep in
the Netherlands with symptoms associated with lentiviral
infection, although at thé time thé symptónis were ascribed
to ovine progressive pneumonia. In the following century,
similar cases were reported by South African, French,
American, and Icelandic researchers. Extensive research
into the pathology, aetiology, and epidemiology of this
slowly progressive and ultimately fatal disease was initiated
in several countries, including the Netherlands. Studies of
the causative agents - maedi visna virus (
m vv) in sheep and
caprine arthritis encephahtis virus
(caev) in goats, compri-
sing the heterogeneous group of the small ruminant
lentiviruses
(srlv) - prompted the development of diagnos-
tic methods and the initiation of disease control program-
mes in many European countries including the Nether-
lands, as a pioneer in 1982, and in the
usa and Canada.

samenvatting

Epidemiologie, onderzoek en bestrijding van lentivirale infec-
ties bij kleine herkauwers in Nederland

In Nederland zijn ziekteverschijnselen bij schapen die uiteinde-
lijk in verband konden worden gebracht met lentivirale infecties
voor het eerst beschreven in 1862 door Loman, een Nederlandse
dierenarts. De hiervoor verantwoordelijke virussen, die naar
later bleek, zich ook in geiten manifesteren - maedi visnavirus
(mw) van het schaap en caprine arthritis encephalitisvirus
(caev) bij de geit - werden in de tweede helft van de vorige
eeuw geïdentificeerd en vormen de heterogene groep van de
small ruminant lentiviruses
(srlv). Uitvoerig onderzoek naar

i Animal Health Service Ltd, p.o. Box 9,7400 aa Deventer, the Nether-
lands.

II Department of Farm Animal Health, Faculty of Veterinary Medicine,
Utrecht University, P.O. Box 80165,3508
td Utrecht, the Netherlands.

III Department of Infectious Diseases and Immunology, Division of Cli-
nical Infectiology, Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht University,
p.o. Box 80165, 3508 td Utrecht, the Netherlands

iv Corresponding author tel.:-1-31 570 660608; fax: ■f31 570660646;
E-mail address: j.brinkhof@gddeventercom.

de pathologic, de etiologie en de epidemiologic van deze lang-
zaam progressieve maar uiteindelijkefatale infecties leidde tot
de ontwikkeling van laboratoriumdiagnostische methoden en tot
programma\'s voor bestrijding en controle in verschillende
Europese landen - met Nederiand in 1982 als koploper-en ook
in de
usa en Canada.

srlv research

Introduction

Maedi visna virus (mvv) in sheep and caprine arthritis
encephalitis virus
(caev) in goats, nowadays referred to as
the small ruminant lentiviruses
(srlv), cause chronic;
slowly progressive, and ultimately fatal lesions in the
brain, lungs, joints, and mammary glands. Infected
animals develop a poor body condition and may display
signs of progressive dyspnoea, painful arthritis, and
indurative mastitis, factors that markedly affect the
animal\'s welfare and economic performance. Microscopi-
cally, infections are characterized by lymphoid infiltra-
tions and inflammatory lesions in the lungs, the udder, the
carpal joints, and the central nervous system (2,10, 23).

Economic losses due to srlv infections can be consider-
able, and especially in commercial dairy goat herds kept
under intensive farming conditions (33,41). Farm income
is adversely influenced by a reduced birth rate, milk
production, and bodyweight, increased replacement rate,
and trade limitations (3,
17, 31). The infection spreads
lactogenically from dam to progeny through colostrum
and/or milk, and horizontally via the natural close contact
between the dam and her progeny and between flock
members via direct and indirect contacts (4, 5,19, 34).
Vertical (prenatal) transmission is generally considered of
little or no importance. In the Netherlands, the disease has
been endemic a long time.

This report is an account of the research into the
pathology, aetiology, and epidemiology of
srlv infections,
laboratory diagnostics, evolving efforts to control
srlv
infections, and evaluation of a certification programme in
the Netherlands, covering a period of more than 60 years.

History

The first reference to a condition in Dutch sheep sugges-
tive of the disease later known as maedi visna dates back
to the nineteenth century (30). A more detailed descrip-
tion of\'zwoegers\' (literally translated: \'laboured breathers\'
or \'heavers\') on the island of Texel was published in 1918,
followed later by the results of the first scientific investiga-

-ocr page 91-

tions (i, 6, i6, 28). Subsequently, Ressang et al. (36, 37)
described the typical brain lesions of the disease in sheep
and the results of a slaughterhouse survey of the occur-
rence of typical lung lesions. The strong resemblance
between the lung lesions and those occurring in Graaff-
Reinet disease in South Africa, progressive pneumonia in
the
usa (also known as Montana sheep disease), and
maedi in Iceland was noticed.

Ini958, Icelandic researchers succeeded in isolating
viruses from lesions in the brain (visna) and lungs (maedi),
using explant cultures of lamb choroid plexus cells
harvested from slaughtered healthy animals. They
subsequently showed that these viruses induced both
maedi and visna, but only after exceptionally long
incubation periods (39,40). De Boer (i i, r4) isolated a
virus from several organs, white blood cells, and the
colostrum and milk of ewes with maedi visna but not
from their unborn lambs. This virus showed strong
similarities with the Icelandic maedi and visna viruses.
Subsequently, it was shown that the virus induced both
lung and brain lesions after inoculation into sheep, and
that it persisted in the host despite a strong antibody
response (12, r4). In due course, antibody detection tests
were developed and used to assess infection rates. The
maedi visna virus was found to be widespread - up to 80%
initially-in the Dutch sheep population (13,18, 22,42).
Indurative lymphocytic mastitis, a hitherto undetected
pathological manifestation of maedi visna, was identified
in the 1980s and was thereafter shown to be the most
prevalent lesion in infected ewes (24,43,44). Other
investigations reported that breeds differed in their
susceptibility to infection (27). The first cases of
caev in
the Netherlands were described in r987 (24).

Epidemiology and control

In 1967 a long-term field study of sheep was initiated in
which groups of lambs were separated from their infected
dams either immediately after birth (colostrum-deprived)
or at 10 hours (after mothering and colostrum ingestion),
6 weeks, or i year after birth. The lambs that had been
separated immediately after birth were tested for antibo-
dies over a period of 8 years and were then killed and
necropsied. They remained disease-free and seronegative,
indicating that they were born uninfected. In the other
three groups, the incidence of infection increased with the
time of exposure to their dams and parent flock, sug-
gesting that the parent flock could also have caused
infection and not only the dam. The \'6 weeks\' group had
an infection rate of 20% at 2 years of age. This flock was
then subjected to a \'test and cull\' procedure conducted at
6-monthly intervals, which eliminated the infection from
the flock (15). Approximately ro% of infected animals
tested negative with an indirect
elisa at any given
moment in time. This imphed that, in the long term, the
only guarantee that an individual animal was free from
infection was the proven negative status of the flock of
origin. These resuhs prompted Houwers et al. (19, 20) to

evaluate two methods to control srlv infections under
field conditions: i.e. \'repeated testing and culling\' and
\'artificial rearing of colostrum-deprived lambs\', both of
which proved to be effective.

In r982 the Animal Health Service started a voluntary
certification programme to control maedi visna, based on
repeated testing of flocks. Five years later, practically all
studbook flocks had achieved the certified Mvv-free status
(21). Analogous control programmes were subsequently
implemented in other European countries, such as
Finland, Belgium, Denmark, France, Norway, Switzerland,
and Sweden but also in the
usa and Canada, with varying
success. The proportion of goats and sheep included in the
programme varied by country, depending on local interest.
In the Netherlands, the introduction of milk quotas for
dairy cattle farms in 1984 led to a steady increase in the
number of dairy goat farms. It was recently estimated that
about 80% of Dutch goat farms are exposed to
srlv.
Together, paratuberculosis and srlv account for most of
the economic loss incurred in the goat-farming sector.
Losses amount to €50 per animal per year, which is
equivalent to the situation on infected sheep farms (38).

srlv control in the netherlands

The period 1982-1986
When the voluntary programme to control maedi visna
was launched in 1982, about 80% of the flocks were
potentially infected, with an average within-herd preva-
lence of 30% (13). The programme was carried out by six
Regional Animal Health Services
(rahs) in collaboration
with the Central Veterinary Institute in Lelystad (cvi),
where all the laboratory testing was performed, and was
based on the certification of flocks that had negative
scores in two successive serological tests performed at
least 6 months apart and which complied with a set of
conditions and regulations concerning the identification
of the sheep and the flock, as well as the prevention of
contact with sheep from non-certified flocks. Breeding
sheep sold from such flocks obtained an official
Mvv-free
certificate. All additions to the flock, including rams, had
to be certified. Seropositive animals found at any test,
together with their progeny, had to be removed from the
flock immediately.

The two successive pre-certification tests were for all
sheep older than 6 months. If, at the moment the farm
applied to participate in the certification programme
animals were infected with the virus, the first pre-certifica-
tion test was run no earlier than 6 months after the last
seropositive sheep had been culled. Subsequent tests
(required to maintain the status) were performed every 12
months and were for all sheep older than r2 months of
age. Flocks that had seropositive animals during the
annual test lost their
Mvv-free status. The pre-certification
process was started again for farmers wanting to regain
their certified status.

Until the end of 1984, an indirect elisa, combined with
an agar gel immunodetection test, was used for testing

-ocr page 92-

(i8), but thereafter an improved test based on monoclonal
antibodies was used instead of the
elisa (22). For confir-
mation of positive
elisa results, a Western blotting
method was developed (26).

Evaluation of the first 4 years of the certification
programme showed that ryii commercial sheep flocks had
participated in the programme, and that 12 r 2 flocks had
achieved the certified status. Of this latter group, 358 flocks
(30%) had always been free of
mvv infection since none of
the sheep had ever tested positive. Another 43 r flocks
(36%) were repopulated with certified stock, to replace the
severely infected original stock, and 238 flocks (20%)
initially had a mean of r8% seropositive animals and
applied repeated testing and culling before they passed the
two pre-certification tests. Lastly, in 185 flocks (15%) lambs
were immediately separated from their dams and bottle fed.

The period r986-20oo
By the end of 1986, 2142 flocks had participated in the
national programme and r 556 had achieved the certified
status. Results indicated that the procedure could be
simplified, leading to lower testing costs per flock. As of
r986, control testing was performed at 12 ihonths of age
and every 24 months thereafter. Furthermore, only one
successful test was required to regain certification after
losing the status.

Unfortunately, local archives were lost during the
reorganization of the Animal Health Services, to form one
central organization, which means that it was not possible
to retrospectively analyse the effect of the voluntary
programme over the period 1986-2000 at a regional and
national level. It only could be established that the
proportion of flocks with
srlv antibodies decreased from
59% in r982,41% in T984, 30% in 1986, and r4% in rggo,
to 8% in r 994.

The period 2000-2008
The basic principles of the voluntary
srlv control pro-
gramme have not changed over the years. However, the
programme has been adapted in response to the results of
programme evaluation, the introduction of individual
animal registration, the introduction of new assays with
other test characteristics (8,45), and the use of pooled
samples (7). The number of certified breeding flocks is
remarkably stable (between 2roo and 2200 certified
flocks). Over the period 2002-2008, about ri8 flocks (5%
of all certified flocks; 0.7% per year) lost their Mvv-free
status, but 80% regained certification. Less than 1% of the
certified flocks definitively lost their
Mvv-free status.

Risk factor analysis of re-infections in srlv-certified

flocks

Over the years, a limited number of certified flocks became
infected/re-infected and lost their
Mvv-free status. A
questionnaire was used to shed light on the risk factors
associated with introduction of the infection (29). The
owners of 35 flocks in the northern part of the Nether-
lands were interviewed in
1999:16 flocks had become

re-infected in the previous 5 years (case flocks) and 19
flocks had never experienced infection/re-infection
(control flocks). In 2000, the study was extended with ij
case and 29 control flocks from the middle and southern
part of the Netherlands (32). Identified risk factors were
management, age at weaning, and colostrum feeding. A
trend was observed towards less space per sheep and
longer housing periods, factors that favour horizontal, and
mainly aerogenic, transmission.

discussion

Houwers et al (2r) and Frins (35) concluded that the
programme would only be completely successful if the
owners of commercial meat-producing sheep flocks (90%
of the sheep population) appreciated that they could limit
the financial damage due to
mvv infection by purchasing
production stock from certified breeding flocks, and conse-
quently changed their management. To date, this has not
happened.

Further cost reductions are needed to ensure the
sustainability of the
srlv control programme. The
introduction of milk-based testing will reduce sampling
costs considerably (9). Bulk milk testing is especially
attractive for commercial dairy goat farms because it will
enable early detection of re-infections if testing is per-
formed at a high frequency Quick-scan methodologies on
a flock basis are used in the Netherlands to screen dairy
cattle herds for the presence of persistently infected
carriers of bovine viral diarrhoea virus, using a combina-
tion of bulk milk serology, bulk milk
pcr, and a limited
number of blood samples, and similar methodologies
might be interesting for the dairy goat and dairy sheep
industry. Obviously, a similar cost-effective approach is
not feasible for the lamb meat industry. The negative
economic effects of
srlv infections on ewe replacement
rates, reduced milk production, birth rates, and lamb
growth rates should be investigated and discussed in the
sheep and goat industry. A coordinated or compulsory
programme could provide the means to eradicate this
progressive and ultimately fatal disease from the small
ruminant population in the Netherlands.

literature

1. Anonymus. lode jaarverslag Vereeniging tot verbetering van de
schapenhouderij in Noord-Holland, 1918.

2. Adams DS, Crawford TB and Klevjer-Anderson P. A pathogenetic study
of the early connective tissue lesions of viral caprine arthritis-encep-
hahtis. Am J Pathol 1980; 99:257-278.

3. Arsenault |, Dubreuil P, Girard C, Simard C and Belanger D. Maedi-
visna impact on productivity in Quebec sheep flocks (Canada). Prev
Vet Med 2003; 59:125-137.

4. Berriatua, Alvarez V, Extramiana B, Gonzalez L, Daltabuit M and Juste
R. Transmission and control implications of seroconversion to
Maedi-Visna virus in Basque dairy-sheep flocks. Prev Vet Med 2003; 60:
265-279.

5. Blacklaws BA, Berriatua E, Torsteinsdottir S, Watt N, de Andres D,
Klein D and Harkiss GD. Transmission of small ruminant lentiviruses.
Vet Microbiol 2004; loi: 199-208.

6. Bos SE. Over alveolairceltumoren. Dissertation 19 51 Amsterdam
University, 1951.

7. Brinkhof J, Houwers DJ and van Maanen C. Development of a sample
pooling strategy for the serodiagnosis of small ruminant lentiviral

-ocr page 93-

infections using the elitest-mvv. Small Ruminant Res 2007; 70:
194-199.

8. Brinkhof | and van Maanen C. Evaluation of five enzyme-linked
immunosorbent assays and an agar gel immunodiffusion test for
detection of antibodies to small ruminant Antiviruses. Clin Vaccine
Immunol 2007; 14:1210-1214.

9. Brinkhof [MA, Houwers DJ, Moll L Dercksen D and van Maanen C.
Diagnostic performance of
elisa and pcr in identifying srlv infected
sheep and goats using serum, plasma and milk samples and eariy
detection in dairy flocks through bulk milk testing Vet Microbiol
2010, accepted for publication.

10. Crawford TB, Adams DS, Cheevers W? and Cork LC. Chronic arthritis
in goats caused by a retrovirus. Science 1980; 207:997-999.

11. De Boer GE Zwoegerziekte, een persisterende infectie in schapen
Dissertation 1970a. Utrecht University.

12. De Boer GR Antibody formation in zwoegerziekte, a slow infection in
sheep. J Immunol 1970b; 104:414-422.

13. De Boer GF and Terpstra C. De verbreiding van besmettingen met
zwoegerziektevirus bij Nederlandse schapen. Tijdschr Diergeneeskd
1974; 99:655-658-

14. De Boer GE Zwoegerziekte virus, the causative agent for progressive
interstitial pneumonia (maedi) and meningo-leucoencephalitis
(visna) in sheep. Res Vet Sci 1975; i8:15-25.

15. De Boer GF and Houwers DJ. Epizootiology of maedi-visna in sheep.
In: Aspects of slow and persistent virus infections. Ed Tyrrell DAJ. The
Hague-Boston-London: Martinus Nijhoff Publishers 1979: r98-22i.

16. De Vries J. Dampigheid, een longaandoening bij schapen. Tijdschr
Diergeneeskd 1959; 84:442-449.

17. Greenwood PL, North RN and Kirkland PD. Prevalence, spread and
control of caprine arthritis-encephalitis virus in dairy goat herds in
New South Wales. Aust Vet J1995; 72: 341-345.

18. Houwers DJ, Gielkens AL and Schaake J Jr. An indirect enzyme-linked
immunosorbent assay
(elisa) for the detection of antibodies to
maedi-visna virus. Vet Microbiol 1982; 7: 209-219.

19. Houwers D|, König CD, de Boer GF and Schaake J Jr. Maedi-visna
control in sheep. I. Artificial rearing of colostrum-deprived lambs. Vet
Microbiol 1983:8:179-185.

20. Houwers DJ, Schaake I Jr and de Boer GE Maedi-visna control in sheep
II. Half-yearly serological testing with culling of positive ewes and
progeny Vet Microbiol 1984; 9:445-451.

21. Houwers DJ, Konig CD, Bakker J, de Boer MJ, Pekelder JJ, Sol J, Vellema
P and de Vries G. Maedi-visna control in sheep. Ill: Results and
evaluation of a voluntary control program in The Netherlands over a
period of four years. Vet Q 1987; 9:29S-36S.

22. Houwers DJ and Schaake J Jr. An improved elisa for the detection of
antibodies to ovine and caprine Antiviruses, employing monoclonal
antibodies in a one-step assay. J Immunol Methods 1987; 98:151-154.

23. Houwers DJ and van der Molen EJ. A five-year serological study of
natural transmission of maedi-visna virus in a flock of sheep,
completed with post mortem investigation. Zentralbl Veterinarmed

l987a;B 34:42i-43i.

24. Houwers DJ and van der Molen EJ. Initial cases of caprine arthritis-
encephalitis in The Netherlands. Tijdschr Diergeneeskd 1987b: 112:
1054-1061.

25. Houwers DJ, Pekelder JJ, Akkermans JW, van der Molen EJ and
Schreuder BE. Incidence of indurative lymphocytic mastitis in a flock
of sheep infected with maedi-visna virus. Vet Ree 1988; 122:435-437.

26. Houwers DJ and Nauta IM. Immunoblot analysis of the antibody
response to ovine lentivirus infections. Vet Microbiol 1989; 19:

127-139-

27. Houwers DJ, Visscher AH and Defize PR. Importance of ewe/lamb
relationship and breed in the epidemiology of maedi-visna virus
infections. Res Vet Sci 1989; 46: 5-8.

28. Koens H. De \'zwoegers\' op Texel Dissertation 1943. Utrecht University,
1943-

29. Kort C. Tegenvallers op zwoegerziekte-bestrijdende bedrijven.
Stageverslag Christelijke Agrarische Hogeschool 1999 Dronten.

30. Loman DC. Het Texels schaap. Magazijn voor Landbouw en
Kruidkunde II1862:66-70.

31. Pekelder JJ, Houwers DJ, and Elving L. Effect of maedi-visna virus infec-
tion on lamb growth. Vet Ree 1991; 129:368.

32. Peterson K. Tegenvallers in de zwoegerziektebestrijding. Scriptie
Faculteit Diergeneeskunde 2000 Utrecht, 2000.

33. Ploumi K, Christodoulou V, Vainas E, Lymberopoulos A, Xioufis A,
Giouzeljiannis A, Paschaleri E and Ap Dewi I. Effect of maedi-visna
virus infection on milk production in dairy sheep in Greece. Vet Ree
2001; 149:526-527.

34. Preziuso S, Renzoni G, Allen TE, Taccini E, Rossi G, DeMartini JC and
Braca G. Colostral transmission of maedi visna virus: sites of viral
entry in lambs bom from experimentally infected ewes. Vet Microbiol
2004; 104:157-164.

35. Prins H. Ook slachtlammerproducent kan zwoegerziekte aanpakken.
Het Schaap 1991: lo-ii.

36. Ressang AA, Stam FC and de Boer GF A meningo-leucoencephalomye-
litis resembling visna in Dutch Zwoeger sheep. Vet Pathol 1966; 3:
401-411.

37. Ressang AA, de Boer GF and de Wijn GC. The lung in zwoegerziekte.
Vet Pathol 1968; 5:353-369.

38. Schuiling E and Groenveld J. Ziekte kost doorsnee bedrijf 30.000 euro.
Geitenhouderij 2005; 9: lo-ii.

39. Sigurdardottir B and Thormar H. Isolation of a viral agent from the
lungs of sheep afffected with maedi. J Infect Dis 1964; 114:55-60.

40. Sigurdsson B, Thormar H and Palsson PA. Cultivation of visna virus in
tissue culture. Arch Ges Virusforsch i960; 10:368-381.

41. Smith MC and Cutlip R. Effects of infection with caprine arthritis-
encephalitis virus on milk production in goats. J Am Vet Med Assoc
1988; 193:63-67.

42. Terpstra C and De Boer GF Precipitating antibodies against maedi-
visna virus in experimentally infected sheep. Arch Ges Virusforsch
1973;43:53-62.

43. van der Molen EJ, Vecht U and Houwers DJ. A chronic indurative
mastitis in sheep, associated with maedi/visna virus infection. Vet Q
1985; 7: H2-119.

44. van der Molen EJ and Houwers DJ. Indurative lymphocytic mastitis in
sheep after experimental infection with maedi visna virus. Vet Q 1987;
9:193-202.

45. Withaar A. Zwoegerziektebestrijding. Een onderzoek naar de
mogelijkheden om de specificiteit van de diagnostische test te
verhogen. Keuze-coschap kleine herkauwers 2001 Faculteit
Diergeneeskunde, Utrecht, 2001.

Artikel ingediend: 21 januari 2010

Artikel geaccepteerd: 27 april 2010

-ocr page 94-

Symposium
antibioticaresistentie

Op vrijdag 24 september 2oro wordt in
het Leids Universitair Medisch
Centrum
(lumc) een Engelstalig
symposium georganiseerd over de
problematiek van de antibioticaresis-
tentie bij bacteriën. Deskundigen uit
Nederland en het buitenland zullen
toelichten hoe de resistentieproblemen
zijn ontstaan, welke gevolgen te
verwachten zijn in de humane en
veterinaire geneeskunde en hoe de
ontwikkeling en verspreiding van
multiresistentie kunnen worden
voorkomen. Het symposium wordt
georganiseerd door het
lumc in
samenwerking met het Nationaal
Centrum voor Infectieziektebestrijding
(rivm), het Centraal Veterinair Insti-
tuut (Lelystad) en de afdeling Veteri-
naire Microbiologie van de Universiteit
van Utrecht. Tot de doelgroep behoren
medisch en veterinair microbiologen,
specialisten in infectieziekten, inter-
nisten en kinderartsen met interesse in
infectieziekten en infectiebeheersing,
ziekenhuishygiënisten, onderzoekers
op het gebied van antibioticaresistentie
en beleidmakers. Kijk voor het
programma en inschrijving op
www.b0erhaavenet.nl/agenda/agenda2.
php.

Jaarboekje

Helaas moesten wij u kort na het
verschijnen van het
Jaarboekje 2010
informeren dat er een ongewoon
aantal onjuistheden in deze editie van
het Jaarboekje stond. Daarom willen
wij u graag nog eens wijzen op de
onhne versie van het Jaarboekje op de
website van de
knmvd. Hier vindt u de
meest actuele en correcte contactgege-
vens van dierenartsen in Nederland.
Dierenartsen kunnen op ieder
moment hun gegevens aanpassen, die
vervolgens binnen een dag worden
geactualiseerd en terug te vinden zijn
in het online Jaarboek. Daarnaast bezit
de online versie een zoekfunctie
waardoor het zoeken snel en efficiënt
verloopt.

Rond pluimveebedrijven met een
besmeting met
Salmonella gallinarum
draagt een hoog percentage van de
ratten deze bacterie met zich mee,
aldus de Gezondheidsdienst voor
Dieren (
gd). De aanwezigheid van
deze ratten geeft een risico op besmet-
ting met de ziekteverwekker. Zelfs vier
maanden na de besmetting vindt men
nog
S. gallinarum in de mest van de
ratten. Daarom is het belangrijk dat
pluimveehouders voldoende aandacht
besteden aan ongediertebestrijding. In
2009 waren er elf bedrijven met een
S. gallinarum-hesmetting. Ook in 20T0
is deze bacterie weer opgedoken.

Agrarisch Dagblad

Bestrijding dierziekte
economisch gunstig

De wereldvoedselorganisatie fao roept
regeringen op meer te doen aan de
preventie en controle van dierziekten.
Met een effectieve bestrijding van
dierziekten kan juist winst worden
gemaakt. Meer aandacht voor dierziek-
tebestrijding is nodig omdat door de
toenemende verstedelijking meer
zoönosen van dier naar mens over-
springen. Ook het risico op uitbraken
van ziekten als vogelpest, varkenspest
en mond-en-klauwzeer neemt toe,
omdat er steeds meer dieren bestemd
zijn voor menselijke consumptie. Bij
een grotere veestapel zijn ook de
kosten van dierziekteuitbraken groter.
In ontwikkelingslanden zijn dier-
ziekten niet alleen een economisch
probleem, maar ook een acute bedrei-
ging voor de voedselvoorziening.
Agrarisch Dagblad

Salmonella bij ratten

Biggensterfte door
vervuilde naald

Een verontreinigd ijzerpreparaat heeft
op een zeugenbedrijf gezorgd voor
sterfte onder biggen, bericht de
Gezondheidsdienst voor Dieren. Na
een ijzerinjectie stierven binnen 48 uur
dertig van de honderd biggen op het
bedrijf, hoewel er was gewerkt met een
schone naald en een schone wegwerp-
spuit, in combinatie met nieuwe flesjes
ijzer. Bij sectie vonden de onderzoekers
ernstige ontstekingen in de hals van de
biggen. In de flesjes ijzer werd
Clostri-
dium perfiingens amgetiofien.
gd
adviseert zeugenhouders voor iedere
toom biggen en bij ieder nieuw flesje
een nieuwe naald te gebruiken. Op
gebruikte naalden kan namelijk een
niet met het\'blote oog zichtbare
verontreiniging aanwezig zijn.

Agrarisch Dagblad

Vaccin tegen
hondengriepvirus

Een nieuw vaccin tegen hondengriep
bleek de duur van infectie met het
caniene influenzavirus te verkorten, de
ernst van de ziekteverschijnselen en de
verspreiding tussen dieren te vermin-
deren en bovendien te beschermen
tegen secundaire infecties. Het is het
eerste griepvaccin voor honden dat ook
beschermt tegen het H3N8-virus. Het is
een relatief nieuw virus bij honden,
zodat 90 procent van de hondenpopu-
latie geen weerstand heeft tegen deze
ziekte. Het vaccin verminderde
significant de ernst van de symptomen,
zelf als het hondengriepvirus voor-
kwam in combinatie met een
Strepto-
coccus equi zooepidemicus-iniecüon.
De
onderzoekers bevelen hun vaccin aan
voor honden die een hoog risico lopen
op infectie met het griepvirus, dat wil
zeggen honden die veel in contact
staan met andere honden, zoals in
asielen. Honden moeten twee keer
gevaccineerd worden, met een tussen-
poos van twee weken. Het vaccin is een
week na de tweede vaccinatie effectief
Medical News Today

-ocr page 95-

Nominaties Jaarprijs
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde
2009

Ook dit jaar heeft de wetenschappe-
lijke redactie van het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde
zich gebogen over de
wetenschappelijke artikelen die in
2009 in het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde
zijn gepubliceerd. Na rijp beraad
zijn er drie artikelen genomineerd
voor de Jaarprijs voor het beste
wetenschappehjke artikel gepubli-
ceerd in 2009. In willekeurige volg-
orde presenteren wij u hieronder
graag de genomineerde artikelen:

- Het risico van het endemisch
worden van
Echinococcus granulosus
in rundvee in Nederland; I.M.G.A.
Berends, M. Holzhauer, J.W.B, van
der Giessen en G. van Schaik.

- Recente ontwikkelingen op het
gebied van virusziekten bij de hond
en de kat; R. Bodewes en H.F.
Egberink.

- Epizootic congenital hydranencep-
haly and abortion in cattle due to
bluetongue virus serotype 8 in the
Netherlands; W. Wouda, N.H.M.T.
Peperkamp, M.P.H.M. Roumen, J.
Muskens, P. van Rijn en P. Vellema.

Deze drie artikelen zijn geselecteerd op
basis van de criteria leesbaarheid,
presentatie (opbouw), originaliteit,
volledigheid, actualiteit, wetenschap-
pehjk belang, praktische toepasbaar-
heid en invloed op de kwaliteit van de
diergeneeskunde en de diergezondheid.

Traditiegetrouw wordt de Jaarprijs
uitgereikt tijdens het
knmvo-jaar-
congres, dat dit jaar wordt gehouden
op vrijdag i oktober 2010 in Boshotel
Overberg, Dwarsweg 63b, 3959
ae
Overberg.

Honing tegen bacteriën

Het stofje defensine-i dat door bijen
wordt toegevoegd aan honing, heeft
krachtige antibacteriële eigenschap-
pen, blijkt uit onderzoek dat is ver-
schenen in het juhnummer van het
faseb Journal De wetenschappers
onderzochten de antibacteriële eigen-
schappen van medicinale honing. Ze
testten de honing tegen een serie anti-
bioticaresistente ziekteverwekkende
bacteriën. Vervolgens neutrahseerden
ze de al bekende antibacteriële factoren
in de honing. Het grootste deel van het
effect van honing bleek afkomstig van
het defensine-i-eiwit, een onderdeel
van het immuunsysteem van bijen.
Deze stof zou ooit kunnen worden
gebruikt om huidinfecties en brand-
wonden te behandelen en om nieuwe
middelen te ontwikkelen tegen infec-
ties met antibioticaresistente bacteriën.

Veterinary Sciences Tomorrow

Parvovirus bij Duitse
zwijnen

Bij wilde varkens in Duitsland heeft
men een nieuw soort parvovirus
aangetroffen, dat tot nu toe alleen uit
Hongkong bekend was. Het gaat om
het Hokovirus en is sterk verwant aan
een parvovirus dat voorkomt bij de
mens en de koe. Wetenschappers van
het Robert Koch Instituut in Berlijn
onderzochten 150 monsters van in
2007 en 2008 geschoten wilde
varkens. In ongeveer één op de drie
varkens was er sprake van een
besmetting. De onderzoekers waar-
schuwen dat het virus door het eten
van vlees naar de mens zou kunnen
overspringen. In Duitsland worden
jaarlijks ongeveer 600.000 wilde
zwijnen geschoten en gegeten. Over
besmetting van gehouden dieren met
het Hokovirus is niets bekend.

Agrarisch Dagblad

Oproepen voor
dierenartsen

De faculteit Diergeneeskunde doet
onderzoek naar ziekten bij honden,
katten en kleine zoogdieren (konijnen,
cavia\'s, fretten en ratten). Voor een
aantal van deze studies zijn de onder-
zoekers afhankelijk van de medewer-
king van eigenaar en dierenarts, wat
betreft het aanleveren van patiënten en
verstrekken van informatie. Voor som-
mige onderzoeken wordt slechts van de
eigenaar gevraagd een vragenlijst in te
vullen, voor andere studies is daarnaast
een bloed-, urine-, of ontlastingmon-
ster nodig en voor een beperkt aantal
onderzoeken ontvangen wij graag het
overleden huisdier om (cosmetische)
sectie te kunnen verrichten. Voor u als
dierenarts levert deelname gratis micro-
biologisch onderzoek op of een volledig
sectierapport. Deelname aan deze on-
derzoeken is bovendien altijd kosteloos.
Om het makkelijker te maken aan deze
onderzoeken deel te nemen heeft de
faculteit op de website een overzicht
geplaatst (http://www.uu.n1
/n l/facul-
teiten/diergeneeskunde), dat regelma-
tig zal worden bijgewerkt. U vindt het
overzicht onder "Contact/informatie
voor dierenartsen en alumni".

Extra groep veterinair
management

De basiscursus veterinair management
blijkt in een behoefte te voorzien; in
korte tijd zat de eerste groep vol.
Daarom is besloten in september te
starten met een extra groep. Bij de start
van de samenwerking tussen de
knmvd en vvaa (in nauw overleg met
de Faculteit Diergeneeskunde en
auv)
zijn de knelpunten binnen het
praktijkmanagement van dierenarts-
ondernemers geïnventariseerd. Deze
knelpunten vormen het uitgangspunt
van de cursus. De onderwerpen die aan
bod komen, zijn bijvoorbeeld: inzicht
in de kostenstructuur, de rol van de
leidinggevende, de rechten en plichten
van de werkgever en de afwegingen bij
een investeringsbeslissing. Iedere
deelnemer werkt aan een eigen
praktijkplan, daarbij is tussentijds
contact met de docenten mogelijk. Dit
leidt aan het eind van de cursus tot een
persoonlijk actieplan. De cursus
bestaat uit drie dagen, steeds met een
maand tussentijd en deelname kost
925 euro. Inschrijfmogelijkheid, data
en meer informatie is te vinden op
de Portal
peo-nascholing op
www.knmvd.nl

Met dank aan: Merijn Jansen.

-ocr page 96-

DE DERMATOLOGISCHE
LIJN VAN VIRBAC

ALLERGIE

EEN EFFECTIEVE BIJDRAGE AAN DE
EPIDERMALE GEZONDHEID

AKI-systeem

Huidproblemen in de praktijk
worden ingedeeld in drie groepen:
AHergi#, Keratoseborroe en
Infectie. -

De Virbac dermatologische
lijn heeft een oplossing voor
alle problemen binnen de drie
groepen. De producten zijn
voorzien van een a,
k of i
die corresponderen met de
bovenstaande groepen. Zo is
simpel en snel te zien welk
product nodig is in de
therapie ter behandeling
van deze problemen.

KERATOSEBORROE

INFECTIE

www.virbac.nl

Virbac Nederland BV Postbus 313, 3770 AH Barneveld. email: info@virbac.nl

-ocr page 97-

Wie het
onderste uit
de kan wil...

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

... krijgt het tuchtrechtelijke deksel
op zijn neus. Als een dierenarts
eenmaal een maatregel opgelegd
heeft gekregen, mag de eigenaar niet
in beroep om een nog hogere straf te
vragen. De dierenarts mag wel in
beroep om te kijken of de maatregel
alsnog van tafel kan, maar zo\'n actie
kan zich ook tegen hem keren.

dooe dog

Een Duitse dog is heel vroeg in de
ochtend ernstig ziek. Hij braakt en
heeft diarree, waardoor hij ook
ernstige uitdrogingsverschijnselen
vertoont. De hond wordt in allerijl
naar de dierenartspraktijk gebracht,
waar hij met hoge koorts (41 graden)
aan een vochtinfuus wordt gelegd en
Dexadreson, Primperid en Buscopan
krijgt. Daar lijkt de reus iets van op te
knappen. Mijnheer gaat naar huis,
mevrouw blijft bij de hond en zal later
door een praktijkgenoot met de hond
worden thuisgebracht. Om half negen,
als de hond al enkele uren in de
praktijk verblijft, wordt de dierenarts
die de eerste hulp verleende, afgelost
door zijn praktijkgenoot. Op enig
moment raakt het vochtinfuus los.
Dat bekomt de hond niet goed en zijn
toestand gaat onmiddellijk weer
achteruit. Maar omdat er nu eenmaal
was afgesproken dat de hond naar
huis zou worden gebracht, sleept de
dierenarts de dog vast naar buiten. Na
een kwartier bedenkt hij dat de hond
waarschijnlijk toch in te slechte condi-
tie is om naar huis te kunnen, en
sleept hij de hond weer naar binnen.
De hond heeft overduidelijk een
pijnlijke buik en krijgt hiervoor wat
Metacam, meer niet. Zijn bazin is
intussen wel alvast door een collega
naar huis gebracht, maar zodra ze
thuis is, krijgt ze het trieste telefoontje
dat de hond is overleden.

uitgedroogd

Het Tuchtcollege begrijpt niet echt
waarom het vochtinfuus niet opnieuw
is aangelegd nadat bleek dat de hond
daarvan opknapte. De eigenaar heeft
daarvoor wel een verklaring: op
hetzelfde moment werd in de carport
van de praktijk een wild zwijn
geslacht, en daar had de dierenarts
meer belangstelling voor dan voor de
hond. De dierenarts ontkent de
verschuiving in belangstelling en
hoewel het misschien een opmerke-
lijke handeling is voor in de carport
van een dierenartspraktijk, laat het
Tuchtcollege het voor wat het is. Wel
vindt het Tuchtcollege het onjuist dat
een hond van 72 kilogram met
dramatische uitdrogingsverschijnse-
len niet opnieuw aan het infuus wordt
gelegd nadat het is losgeraakt, en dat
slechts 1,8 liter vocht is toegediend.
Dat is voor een hond van die grootte
echt te weinig. Hoewel de doods-
oorzaak van de hond nooit is vastge-
steld - het dier was tenslotte al ernstig
ziek - vindt het Tuchtcollege het niet
opnieuw aansluiten van het infuus
verwijtbaar. Daarnaast vindt het
Tuchtcollege het niet bepaald handig
eerst Dexadreson toe te dienen en later
Metacam. De combinatie van die twee
geneesmiddelen is naar algemeen
veterinair inzicht niet zonder gevaar
en niet juist. De dierenarts krijgt een
waarschuwing voor de nalatigheid,
maar protesteert bij het Beroeps-
college. Hij vindt dat hem ten on-
rechte wordt verweten dat hij de dood
van de dog heeft veroorzaakt.

slepende zaak

Het Beroepscollege schaart zich wel
achter het oordeel van het Tucht-
college dat de doodsoorzaak van de
hond niet is komen vast te staan, maar
vindt het ook een merkwaardige
handelswijze een hond die dusdanig
doodziek is, eerst naar buiten en dan
weer naar binnen te slepen. Bovendien
begrijpt ook het Beroepscollege echt
niet waarom de dierenarts dan in ieder
geval na dat naar binnen slepen niet
als de wiedeweerga het vochtinfuus
opnieuw heeft aangesloten. Volgens
de dierenarts ging het allemaal te snel,
maar dat wordt tegengesproken door
de feitelijke gegevens. En zelfs al was
het wel zo, dan had de snelle achter-
uitgang in de toestand van de hond na
het losraken van het infuus hoe dan
ook reden moeten zijn de hond zo snel
mogelijk weer aan het vochtinfuus te
leggen. Wat wel door het Beroeps-
college teniet wordt gedaan, is het
oordeel over de combinatie van
geneesmiddelen. Toedienen van
Dexadreson en Metacam is niet
aanbevelenswaardig, maar in dit geval
was de Dexadreson toegediend om 6
uur \'s ochtends en de Metacam pas
uren later. Dat betekent dat de
bloedspiegel van de Dexadreson laag
moet zijn geweest. Daarmee was het
nog niet netjes, maar het was niet
verwijtbaar.

Het Beroepscollege vindt toch dat
de dierenarts twee verwijten kunnen
worden gemaakt: het met de intentie
om het dier naar huis te laten gaan
naar buiten slepen van een hond die
echt (nog) niet toe is aan transport en/
of het verlaten van het veterinair
toezicht, én het niet opnieuw aan-
leggen van een vochtinfuus. Twee-
maal veterinair onjuist handelen
terwijl een hond aan jouw zorg is
toevertrouwd, vindt het Beroeps-
college unaniem onaanvaardbaar en
dus maakt het van de waarschuwing
alsnog een berisping. Nee, in beroep
gaan loont niet altijd.

-ocr page 98-

Johan Klein Haneveld

In de afgelopen jaren vonden in
diverse paardenklinieken in Neder-
land en in het buitenland uitbraken
plaats van de methicillineresistente
Staphylococcus aureus (mrsa). Niet
alleen bleken paarden al bij opname
deze bacterie mee te dragen, hij werd
ook gevonden bij medewerkers van
de klinieken en in de klinieken en
stallen. Het
Tijdschrift voor Dier-
geneeskunde
sprak met onderzoekers
dr. Engeline van Duijkeren (depar-
tement Infectieziekten en Immu-
nologie) en dr. Marianne Sloet van
Oldruitenborgh-Oosterbaan (departe-
ment Gezondheidszorg Paard). "Het
bestrijden van
mrsa zit hem niet in
nieuwe of meer antibiotica, maar in
huishoudelijk schoonmaken."

In de media wordt mrsa vooral
geassocieerd met varkens en vleeskal-
veren. Hoewel de veegerelateerde
MRSA zich niet makkelijk van mens
tot mens lijkt te verspreiden, is men in
Nederland bezorgd over het voor-
komen van deze bacterie bij vee en bij
paarden. "In de ons omringende
landen vormt
m rsa soms al 50
procent van alle
S. aureus die bij
mensen wordt gekweekt in zieken-
huizen", vertelt Engeline van Duijke-
ren. "In Nederland is dit percentage in
de humane sector op dit moment
ongeveer i procent en zo laag willen
we het ook graag houden." Methicil-
lineresistente S. awreus worden echter
over de hele wereld ook aangetroffen
bij paarden. "In Canada is het bijvoor-
beeld echt een probleem, met uit-
braken onder paarden en incidenteel
overdracht naar de mens." Tot 2006
kwam
mrsa in Nederland bij paarden
slechts sporadisch voor, maar sinds-
dien is er sprake van een gestage
toename. De reden daarvoor is niet
bekend, maar de internationale
handel en het wereldwijde vervoer
van paarden zouden een rol kunnen

spelen, evenals het antibioticum-
gebruik.

mrsa bij paarden

mrsa\'s bij paarden in Nederland vallen
in twee hoofdgroepen onder te
verdelen, aldus van Duijkeren. "Bij de
eerste gevallen ging het om een stam
die niet bij vee voorkomt, maar wel
heel zeldzaam bij mensen. Sinds 2006
komt deze
MRSA-Stam vaker voor onder
paarden, maar zien we daarnaast ook de
veegerelateerde variant." Anders dan bij
bijvoorbeeld varkens, kan
mrsa bij
paarden wel khnische problemen
veroorzaken, vaak wondinfecties.
"Waarschijnlijk is
mrsa voor paarden
niet gevaarlijker dan de nog wel
gevoelige
S. aureus, maar omdat hij
resistent is tegen bepaalde antibiotica
zijn infecties moeilijker te behandelen
en er zijn toch al weinig antibiotica
geregistreerd voor gebruik bij paarden."

Marianne Sloet wijst erop dat
individueel gehouden paarden die
verder geen problemen hebben,
weinig risico hebben gekoloniseerd te
zijn door
mrsa. In de meer commerci-
ele paardenhouderij, waar veel
wisselingen in het paardenbestand
plaatsvinden, waar ziekte is en waar
antibiotica worden gebruikt, stijgt de
kans op de aanwezigheid van
mrsa.
"Canadees onderzoek toont aan dat de
grootte van de stal waarin de paarden
worden gehouden, samenhangt met
de kans dat er positieve paarden op
het bedrijf zijn." Ook in paardenklinie-
ken wordt
mrsa gevonden. "Dat is zo
over de hele wereld en ook in Neder-
land", stelt van Duijkeren. Het is
volgens haar niet verwonderlijk dat
bij paardenklinieken
mrsa-positieve
paarden binnenkomen. "Ten eerste
hebben paarden die worden doorge-
stuurd, meestal iets onder de leden.
Ten tweede zijn ze voordat ze worden
doorgestuurd, vaak al behandeld met
antibiotica. Ten derde is er een grote
kans dat ze eerder op een kliniek zijn
geweest." Als de bacterie ergens is
binnengekomen, kan hij zich makke-
lijk verspreiden. "S.
aureus kan goed
overleven op stofdeeltjes, en in
paardenklinieken bevindt zich nu
eenmaal veel stof Als een
mrsa-
positief paard wordt binnengebracht
in een schone stal, kun je binnen een
uur al
mrsa kweken van de muren."

MRS A-positieve paarden zijn
niet noodzakelijk drager

uitbraken

Op diverse paardenklinieken in Neder-
land zijn de laatste jaren
mrsa-infec-
ties bij paarden gediagnosticeerd. De
eerste uitbraak trad op in december
2006 en de eerste maanden van 2007.
Het betrof zeven paarden uit verschil-
lende Nederlandse provincies die
waren geopereerd in dezelfde kliniek.
Zes patiënten ontwikkelden wond-
infecties en bij één ging het om
thromboflebitis als gevolg van
mrsa.
"Achteraf bleek dat het in al deze
gevallen ging om hetzelfde zeldzame
type bacterie", zegt van Duijkeren. Van
januari tot oktober 2008 vond een
tweede uitbraak plaats waarbij twaalf
paarden infecties ontwikkelden
waaruit
mrsa kon worden gekweekt.
"Toen vonden we verschillende types,
zowel het zeldzame type als het meer
algemene veegerelateerde type." Naar
aanleiding van deze problemen, die
niet alleen in Nederland optraden,
maar op vele plaatsen ter wereld, is
onderzoek gedaan naar paarden die
aan de Universiteitskliniek in Utrecht
werden aangeboden: 24 van de 259
bemonsterde paarden bleken aan de
poort al positief te zijn voor
mrsa.
"We weten nog niet of het percentage
positieve paarden aan de poort altijd
zo hoog is, of dat het per seizoen
wisselt", vertelt Marianne Sloet. "We
weten wel dat dit percentage over-
eenkomt met andere onderzoeken, zo
was het percentage positieve paarden
bij aanbieden bij de Universiteits-
kliniek in Gent (België) vergelijkbaar,
namelijk ro,3 procent. Er wordt
gekeken naar mogelijkheden voor
sneltesten voor
mrsa om paarden
voor binnenkomst in een kliniek te
kunnen onderzoeken, maar het is de
vraag in hoeverre dit noodzakelijk en
haalbaar is." Van Duijkeren waar-
schuwt dat deze paarden niet nood-
zakelijk gekoloniseerd zijn door de
resistente bacterie. "Als je over een

-ocr page 99-

periode van vijf weken meerdere
keren bemonstert, wisselt het aandeel
positieven. Sommige paarden blijven
inderdaad wekenlang positief in de
neus, andere zijn één keer positief
maar testen daarna negatief en weer
andere zijn eerst positief, de volgende
keer negatief, en daarna weer positief"
Ook zijn er paarden die gedurende
hun hele opname negatief blijven
voor
mrsa, hoewel ze op stal staan
met besmette paarden. Uit vervolg-
onderzoek door studenten blijkt
bovendien dat
mrsa-positieve paarden
die uit een kliniek naar huis gaan,
thuis meestal weer negatief worden.
"Dan hadden ze in de neus wat
stofdeeltjes met daarop de bacterie,
maar meer niet."

mensen en omgeving

Ook van mensen die in contact
stonden met positieve paarden
werden monsters genomen. Ongeveer
15 procent was positief voor
mrsa.
Het ging om dezelfde types
mrsa als
bij de paarden. Bij medewerkers die
niet direct in contact stonden met
paarden, werd de resistente bacterie
bijna nooit gevonden. "Het is bekend
dat mensen die werken met
mrsa-
positieve dieren, zelf ook een grotere
kans hebben om positief te zijn," aldus
Engeline van Duijkeren. "Maar studies
laten zien dat er weinig risico is dat zij
de bacterie overdragen op bijvoor-
beeld familieleden." Ook bij mensen
geldt dat waarschijnlijk een groot deel

van de positief geteste individuen niet
blijvend gekoloniseerd zijn met de
bacterie. "Het blijkt dat medewerkers
van klinieken die voor
mrsa werden
getest terwijl ze direct van huis
kwamen, minder vaak positief waren,
dan wanneer ze tijdens werktijd
werden getest." Verder zullen ook de
meeste blijvende dragers van
mrsa er
tijdens hun hele leven geen last van
krijgen. "30 procent van de bevolking
is permanent drager van de gevoelige
S. aureus en dat wordt niet gezien als
een groot probleem", meent van
Duijkeren. "De kans dat iemand echt
ziek wordt van
mrsa is heel klein."

Vervolgens gingen de onderzoekers
nog na in hoeverre de klinieken zelf
met
mrsa verontreinigd kunnen zijn.
Hierbij bleek ongeveer de helft van de
genomen veegmonsters positief "De
bacterie wordt via stof verspreid, en
komt zo bijvoorbeeld ook terecht op
kastjes, toetsenborden en koffie-
hoeken", verklaart Marianne Sloet.
"Net als bij mensen vonden we op de
oppervlakken dezelfde
mrsa-types als
bij paarden."

preventieve maatregelen

In de intensieve veehouderij worden
bedrijven steeds verder gesloten om
verspreiding van kiemen tegen te gaan.
Bij paardenhouders zijn gesloten
bedrijven echter niet te realiseren.
"Mensen houden paarden voor
recreatie, sport, fokkerij en andere doel-
einden", legt Marianne Sloet uit. "Zij
reizen veel met hun paarden: naar de
fokkerijdagen, naar de manege, naar
wedstrijden et cetera." Wel kunnen er
stappen worden ondernomen om stof
te bestrijden. "Als je goed schoonmaakt,
is de bacterie in principe weg, ook
zonder het gebruik van desinfectans.
Alleen maar flink met desinfectantia
\'strooien\' zonder eerst goed schoon te
maken is echter niet afdoende."
Engeline van Duijkeren voegt daaraan
toe: "Zorg ook dat je, bij een eventuele
besmetting, in de stal bedrijfskleding
draagt, en die altijd uitdoet als je naar
buiten gaat, bijvoorbeeld om koffie te
halen." Verder is een goede hand-
hygiëne belangrijk. "Humaan vindt de
verspreiding meestal plaats via de
handen. Paarden worden vaak aange-
raakt en geborsteld. Dus is het te
verwachten dat de bacterie dan aan de
handen blijft zitten. Zorg dus in de stal
voor een gelegenheid om je handen te
wassen, of gebruik een alcoholdispen-
ser om je handen te reinigen." Deze
maatregelen werken alleen als men ze
heel consequent toepast. "Laat ze dus
niet verwateren als het probleem
voorbij lijkt." Bij de bouw van nieuwe
stallen en klinieken is het advies van
Van Duijkeren om kleine eenheden te
bouwen en maatregelen te nemen om
het verslepen van
mrsa (en andere
infecties) te voorkomen. Verder
moeten paarden met
mrsa (wond)-
infecties heel strikt apart worden
gehouden. Natuurlijk is het ook zaak
terughoudend zijn met het gebruik van
antibiotica. "Door wonden, waar nodig,
goed open te leggen, zorgvuldig
mechanisch te reinigen en/of geschikte
dressings te gebruiken, genezen heel
veel wonden ook vlot zonder uitge-
breide antibioticumbehandeling", stelt
Marianne Sloet.

De angst bestaat dat eigenaren
druk zullen uitoefenen op dieren-
artsen om ook de meest recente
humane antibiotica tegen
mrsa-
infecties te gebruiken. Van Duijke-
ren: "Paarden vertegenwoordigen
vaak een grote emotionele en/of
financiële waarde. We zullen als
dierenartsen met elkaar moeten
overleggen hoe we omgaan met deze
druk vanuit de eigenaren."

-ocr page 100-

vervolgonderzoek

"mrsa bij paarden vormt geen groot-
schalige bedreiging voor de gezond-
heidszorg", is de mening van Marianne
Sloet. Voor de individuele eigenaren of
verzorgers speelt de
mrsa-problematiek
bij paarden eigenlijk op hetzelfde
niveau als de veegerelateerde
mrsa in
de landbouwhuisdierensector. Als
iemand contact heeft met een positief
dier bestaat er een kans dat deze
persoon positief wordt. Voor mensen
met een verminderde afweer of grotere
wonden is er een risico. "Daarom is het
belangrijk dat we beter inzicht krijgen
in de verspreiding van
mrsa in de
Nederlandse paardenpopulatie en de
trend over de tijd. We weten nu dat 9
procent van de aan de kliniek aangebo-
den paarden positief is, maar we
hebben geen inzicht in het voorkomen
van MRSA in de Nederlandse paarden-
populatie. Ook moeten we nagaan wat
er gebeurt als
mrsa-positieve paarden
vanuit klinieken naar de eigen omge-
ving teruggaan. Verder is onderzoek
nodig naar de risicofactoren voor
mrsa-besmetting bij paarden en moet
de uitwisseling van
mrsa tussen paard
en mens beter in kaart worden ge-
bracht." Engeline van Duijkeren wijst
ten slotte op het belang van surveil-
lance. "Het is belangrijk dat we in
Nederland alle
m rs a-stammen uit
paarden die worden geïsoleerd bij
onder meer het
vmdc of de Gezond-
heidsdienst voor Dieren, typeren. Het
Emzoo (Emerging Zoonosen)-project
heeft aan
lnv en vws het advies
gegeven dat het belangrijk is voor de
signalering van opkomende ziekten in

paarden in Nederland een infrastruc-
tuur te hebben. Dat geldt ook voor
mrsa in paarden. Hierdoor kunnen we
de epidemiologie van deze bacterie in
de Nederlandse situatie beter gaan
begrijpen en veranderingen snel
opmerken."

voor meer informatie:

1. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan MM,
Troelstra A, Barneveld A, Wagenaar JA,
Houwers DJ, van Duijkeren E. Methicilline
resistente
Staphylococcus aureus in de
paardenpraktijk. Tijdschr. Diergeneeskd.
2008; 133:1056-1060.

2. Van den Eede A, Martens A, Lipinska U,
Struelens M, Deplano A, Denis O, Haese-
brouck F Gasthuys F, and Hermans K. High
occurrence of methicillin-resistant
Staphi/lococcus aureus st 398 in equine nasal
samples. Veterinary Microbiology 2009; 133:
138-144.

3. Van Duijkeren E, Moleman M, Sloet van
Oldruitenborgh-Oosterbaan MM, Multem J,
Troelstra A, Fluit AC, Houwers D[, de
Heeling AJ and Wagenaar J. Methicillin-
resistant
Staphfflococcus aureus in horses and
horse personnel. Vet. Microbiol. 2010; 141:
96-102.

4. Weese JS and van Duijkeren E. Methicillin-
resistant
Staphylococcus aureus and
Staphi>lococcus pseudintermedius in veterinary
medicine. Vet. Microbiol. 2010; 140(3-4):
418-429.

P.A.M. Overgaauw

Essentials of Veterinary Practice le ed,
Philippe Moreau en Richard Nap,
Henston, 2010,
isbn: 9 781850
541592.160 pagina\'s. €34,95 (studen-
ten €27,95).

De Nederlandse en Franse auteur zijn
beiden veterinair specialist, en zijn al
vele jaren actief op het gebied van
praktijkmanagement. Ze geven aan dat
ze dit Engelstalige boek hebben
geschreven om de zakelijke kant van
de dierenartspraktijk te belichten. Ze
leggen daarbij bewust de nadruk op de
essentiële zaken, omdat ze ook de
veterinaire student en net startende
dierenarts van nuttige informatie
willen voorzien. Het boek ziet er
aantrekkelijk en leesbaar uit met een
duidelijke indehng en heel veel
kleurenillustraties. Het is opgebouwd
uit zeven hoofdstukken, over bijvoor-
beeld het bieden van diensten en
producten in de dierenartspraktijk, het
opbouwen van de relatie met een
eigenaar, in- en externe communicatie,
marketing, effectief werken als team
(personeel, tijd, organisatie) en
financiën (onder andere tarieven). De
geboden informatie kan ervaren
dierenartsen en hun personeel bekend
voorkomen, maar kan bij nadere
bestudering ook werken als \'eye
opener\'. In ieder geval is nu zeer veel
informatie op het gebied van praktijk-
management in één boek aanwezig in
de juiste context. De auteurs maken
duidelijk dat het in de praktijk niet
alleen gaat om het bieden van dierge-
neeskundige hulp van hoge kwaliteit,
maar ook om het efficiënt werken en
de aandacht voor zowel het dier als de
eigenaar. In de kantlijn worden
hoofdzaken samengevat weergegeven
en voorbeelden zijn met tabellen en
grafieken onderbouwd. Hoewel het
boek zich richt op gezelschapsdieren
en paarden, kan het ook de landbouw-
huisdierenpracticus van genoeg ideeën
voorzien. Het wordt afgesloten met een
overzicht van andere literatuur en vele
websites op dit gebied. Het boek, met
als passende ondertitel \'An introduc-
tion to the science of practice manage-
ment\' is beslist een aanrader voor
veterinaire studenten, praktiserende
dierenartsen en hun personeel. Het
boek is te verkrijgen via de website van
de uitgever Henston en via Amazon.

Boekbespreking: Essentials
of Veterinary Practice

-ocr page 101-

Marieke Roorda-Lenselink

Het is een zonnige dag in juli en
eigenlijk is het geen dag om door te
brengen op de werkplek. Toch neemt
onze tweede spreker van het
knmvd-
Jaarcongres, prof. dr. Frauke Ohl,
ruim de tijd alvast iets te vertellen
over haar bijdrage. Ik ben alvast
nieuwsgierig of zij dierenarts en
student, vrouw en man, zal weten te
prikkelen en verenigen, vanuit haar
functie als hoogleraar Dierenwelzijn
en Proefdierkunde aan de faculteit
Diergeneeskunde te Utrecht.

Op de vraag of ze bij \'Indringende
zaken\' direct moet denken aan haar
bezigheden voor de commissie
Vaarkamp-Ohl (ingesteld door minister
Verburg, om haar te informeren over de
kwaliteit met betrekking tot dierenwel-
zijn van de uitvoering van de rui-
mingen in het kader van de Q-koorts-
bestrijding), antwoordt Frauke Ohl:
"Inderdaad valt bij dit thema onder
andere te denken aan Q-koorts, maar er
zijn nog veel andere onderwerpen die
ik eigenlijk net zo indringend vind.
Deze krijgen alleen minder aandacht in
de media, denk aan erfelijke gebreken
bij gezelschapsdieren of het van de
moeder scheiden van jonge dieren.
Vanuit het perspectief van dieren-
welzijn zijn deze onderwerpen net zo
belangrijk als Q-koorts."

Over haar werk voor de commissie
Vaarkamp-Ohl zegt ze dat er op ieder
moment in de omgang met zowel het
levende als ook het dode dier sprake
was van respect. "Het proces was goed
voorbereid, maar er waren ook punten
die we ter plekke met elkaar hebben
besproken. Ik was enorm onder de
indruk van de bereidheid van de
ruimingteams om zich open te stellen
voor suggesties. Onze suggesties
werden onmiddellijk overgenomen. Ik
heb het diepste respect voor die
mensen." Ook de eigenaren dachten
op deze manier over de ruimingteams.

omdat die goed en zorgvuldig hun
werk deden.

labels

Volgens Frauke Ohl is het heel erg
belangrijk dat dierenartsen, die immers
\'professionals\' zijn, soms proberen een
stap terug te zetten en het grote geheel
te blijven zien. Ze moeten zich niet
mee laten sleuren door de waan van de
dag. "We gebruiken dieren voor zoveel
verschillende doeleinden en eigenlijk
zitten er bij alle doeleinden wel wat
haken en ogen aan wat betreft het
dierenwelzijn en ook wat betreft het
welzijn van mensen."

Als we ingaan op de emoties rond
en binnen haar vakgebied, merkt
professor Ohl op dat ze vaak in
aanraking komt met mensen die niets
willen weten van proefdierkunde. Ze
vindt het zeer belangrijk om daarover
in gesprek te gaan met de maatschap-
pij en alle mensen die te maken
hebben met dieren. "Om iets meer
mensen aan het kritisch denken te
zetten, kun je de vraag stellen: wat zijn
mijn eigen emoties, wat zijn potenti-
ele emoties van het dier, hoe wordt de
relatie tussen mij en het dier eigenlijk
precies bepaald?" Dieren hebben voor
mensen verschillende emotionele
waardes. Men kijkt bijvoorbeeld op
een totaal andere manier naar de muis
als proefdier dan naar de muis als
plaagdier, die in je keuken woont.
Frauke Ohl: "En dat komt allemaal
eigenlijk alleen maar omdat wij het
dier een labeltje opplakken. Wij
mensen komen op het absurde idee
een schildpad \'sóepschildpad\' te
noemen, alsof dat iets zegt over het
dier en de waarde daarvan. Deze labels
zijn heel erg leidend in onze perceptie
van dieren. En de labels hebben niets
te maken met de dieren zelf. In onze
wetgeving is verankerd dat een dier
een intrinsieke waarde heeft, volstrekt
los van een gebruikswaarde of van de
doelstelling waarvoor we het dier
gebruiken. Dat klinkt heel erg leuk,
maar het is nog geen deel van de
gedachtevorming van de mensen."

Frauke Ohl, spreker op het
K N M V D - j aarcongres

stelling

Tot slot geeft Ohl een stelling om in
het kader van \'Indringende zaken\'
alvast over na te denken. "Een
\'professional\' moet in het kader van
professionele activiteiten zijn emoties
buitenspel laten staan. Emoties
hebben niets te zoeken in een profes-
sioneel proces."

Wie meer wil horen en nadenken
over dit onderwerp, is van harte
uitgenodigd voor het indringende
jaarcongres op de eerste vrijdag van
oktober in het Boshotel.

Marieke Roorda-Lenselink is studentlid
Jaarcongrescommissie

-ocr page 102-

loost van Herten

De Commissie ethiek van de knmvd
heeft onder meer als doel de discus-
sie over ethische kwesties binnen de
diergeneeskunde te bevorderen. Met
deze rubriek in het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde wil
de Commissie
Ethiek een bijdrage leveren aan de
discussie over en de omgang met
ethische dilemma\'s in de dieren-
artsenpraktijk. Regelmatig wordt
aan de hand van een casus een
onderwerp besproken waar dieren-
artsen in de dagelijkse praktijk
tegenaan kunnen lopen. Verschil-
lende aspecten komen aan de orde
en mogelijke oplossingen worden
aangedragen.

Bij de Landelijke Inspectiedienst van
de Dierenbescherming
(lid) komt een
melding binnen van een volledig
verlamde, acht jaar oude mannelijke
collie die al een jaar in een kinder-
wagen ligt en door de eigenaar wordt
behandeld en verzorgd. De
lid gaat
poolshoogte nemen en neemt
vervolgens ook contact op met de
behandelend dierenarts. Deze is op de
hoogte van de situatie en legt af en toe
een visite af De eigen dierenarts geeft
aan dat het dier geen pijn lijkt te
hebben en een redelijk normaal
gewicht heeft. De eigenaar draait de
hond overdag elke twee uur, om
doorliggen te voorkomen. Omdat de
collie fecaal en urine-incontinent is,
draagt hij een luier die regelmatig
wordt verschoond. Ook wordt de hond
regelmatig gewassen. De eigenaar is
volgens de dierenarts goed in staat de
hond te verzorgen.

neurologisch onderzoek

De behandelend dierenarts karakteri-
seert de mentale status van de hond
als alert tot licht depressief Hij kan
zichzelf niet in een rechtop liggende
houding werken maar ligt steeds in
zijligging. Hij reageert wel op prikkels

uit de omgeving maar kan niet met z\'n
staart kwispelen. Wel lukt het de hond
zijn hoofd op te heffen en zelfstandig
te eten als hij in een rechtop liggende
houding wordt geplaatst.

Uit het klinisch onderzoek blijkt dat
de hond aan zijn achterpoten geen pijn-
perceptie, proprioceptie en plaatsings-
reacties meer heeft. De kniepees- en de
buigreflex zijn aanwezig. Er is ernstige
spieratrofie en geen spiertonus. Aan de
voorhand zijn de houdingsreacties nog
wel aanwezig maar vertraagd. Ook de
diepe pijnperceptie is aanwezig evenals
de buigreflex. Aan de voorhand van de
hond is sprake van spieratrofie en een
slechte tonus. De kopzenuwen zijn
intact. Het neurologisch onderzoek
doet vermoeden dat er sprake is van een
laesie op lokalisatie Cr tot C6 van het
ruggenmerg.

De verlamming is volgens de
eigenaar veroorzaakt door een trauma.
Hij wil niet dat de hond inslaapt,
omdat het dier volgens hem op deze
manier een goed leven heeft en er
geen sprake is van ondraaglijk lijden
of verminderd welzijn. Bovendien
geeft hij aan na het verhes van zijn
vrouw een jaar geleden, niet zonder
zijn hond verder te willen.

Ethiek in de praktijk: de verlamde collie,
reden tot euthanasie?

wettelijk kader

Op basis van artikel 37 van de Gezond-
heids- en welzijnswet voor dieren
(gwwd) is het een houder van een dier
verboden dit dier de nodige verzorging
te onthouden. Wat de nodige verzor-
ging precies inhoudt, staat niet
expliciet beschreven in de toelichting
van de wet. Voor deze specifieke
situatie bestaat geen jurisprudentie.
Of er sprake is van het onthouden van
de nodige zorg moet door de rechter
worden vastgesteld met hulp van
deskundigen (dierenartsen).

In artikel 36 van de gwwd wordt
dierenmishandeling strafbaar gesteld.
Het is verboden zonder redelijk doel of
met overschrijding van hetgeen ter
bereiking van een zodanig doel
toelaatbaar is bij een dier pijn of letsel
te veroorzaken dan wel de gezondheid
of het welzijn van een dier te benade-
len. Hierbij heeft de wetgever een
aantal specifieke handelingen
aangewezen. Deze casus valt daar
echter niet onder en dus zal ook hier
uiteindelijk de rechter moeten
bepalen of er sprake is van \'ontoelaat-
baar handelen\' of\'zonder redelijk doel
benadelen van het welzijn\'.

-ocr page 103-

overwegingen

Om te kunnen beoordelen of deze situ-
atie moreel acceptabel is, moet als
eerste de vraag worden beantwoord of
het dier pijn heeft en of het welzijn
van het dier niet ernstig geschaad is.
(Welzijn kan worden gedefinieerd als
de kwaliteit van leven zoals het dier
deze zelf ervaart en waardeert.) Dat
wil zeggen: de vraag is of het principe
van schade toebrengen hier aan de
orde is. Daarnaast kunnen ook andere
ethische principes een handvat bieden
om tot een juiste afweging te komen,
zoals respect voor de integriteit van
het dier en rechtvaardigheid.

Het is niet erg waarschijnlijk dat
deze hond veel pijn lijdt. De neuro-
logische schade is namelijk zodanig dat
bij klinisch onderzoek de pijnperceptie
ontbreekt. Wel heeft de hond diverse
ernstige fysieke ongemakken. Urine
(en ontlasting) komen niet vanzelf af,
wat onder andere het risico op cystitis
verhoogt en de eigenaar moet de hond
omleggen om decubitis te voorkomen.
Wat het lastig maakt, is dat het dier
niet kan laten zien dat het een mindere
kwaliteit van leven ervaart, omdat de
hond vrijwel niet is staat is zich te
uiten. Dat maakt het moeilijk goed te
beoordelen hoe het dier zich voelt. Het
is bekend dat honden in dergelijke
depressiesituaties volstrekt passief
kunnen worden. Wel is het zeker dat er
een groot verschil is met het leven van
een normale, gezonde Collie.

Verder is het de vraag in hoeverre
het welzijn is geschaad doordat het dier
geen soorteigen gedrag kan uitoefenen.
Deze hond kan een aantal relevante
gedragingen niet meer uitvoeren, denk
aan lopen, snuffelen, een geurvlag
planten en zelf contact zoeken met de
baas, andere mensen en honden. Maar
hij is ook niet in staat zelf afstand te
nemen of te spelen. Met andere
woorden, afgezien van het niet kunnen
uitvoeren van soortspecifiek gedrag is
het algemene gebrek aan controle over
het leven een bron van stress (\'expert
opinion\' van dr M. Schilder fD,uu). Je
kunt stellen dat het welzijn van het
dier hierdoor is aangetast.

Intrinsieke waarde en \'integriteit\'
zijn beiden aan de orde. De intrinsieke
waarde van het individuele dier moet
worden afgewogen tegen de belangen
van de mens. De \'intrinsieke waarde\' is
de eigen waarde van het dier onafhan-
kelijk van de instrumentele waarde die
het heeft voor het geluk of welbevin-
den van de mens. De \'diersoortspeci-
fieke waardigheid\' brengt mee dat
dieren daarom alleen al respect en
bescherming verdienen, wat moreel
onder andere tot uitdrukking komt in
de vorm van respect voor de integriteit.
Dat betekent dat mensen verplicht zijn
rekening te houden met de biologische
intactheid van het dier: dieren moeten
kunnen gedijen en soortspecifieke
gedragspatronen kunnen realiseren.
Integriteit van het dier is de \'heelheid
en gaafheid\' van het dier en de even-
wichtigheid van het soortspecifieke
wezen, en het vermogen zich zelfstan-
dig te handhaven in een voor de soort
geëigend leefmilieu.

VISIE VAN PAUL MANDIGERS (SPECIALIST INTERNE GENEESKUNDE
GEZELSCHAPSDIEREN, ECVN)

"Mijn gevoel zegt me onmiddellijk dat deze hond geen hondwaardig bestaan
kan leiden en in die vorm ernstig in zijn welzijn wordt aangetast, de liefde van
de eigenaar ten spijt. Deze eigenaar denkt waarschijnlijk serieus dat hij zijn
hond een fijn en plezierig leven geeft. Ik ga er ook vanuit dat deze eigenaar
denkt dat hij zijn hond geen emotionele schade berokkent. Gesteld dat dit het
geval zou zijn, kun je weinig anders dan respect hebben voor deze eigenaar.
Maar als er sprake is van verlies van kwaliteit van leven (dus ook emotioneel)
dan is dit een ernstige vorm van lijden. Naar analogie van een vergelijkbare
situatie zoals deze bij een mens kan voorkomen, is de vraag wat deze hond zelf
ervaart. Een dergelijke situatie is voor een mens al buitengewoon moeilijk te
accepteren, dus is de vraag of deze hond pijn lijdt niet echt belangrijk. De vraag
is meer of de eigenaar zijn hond echt wel een plezierig leven bezorgt."

Omdat dieren een eigen waarde of
intrinsieke waarde hebben (een eigen
goed en eigen belangen) komt de
dieren morele aandacht toe: een goed
leven betekent ook een goede kwaliteit
van leven. In dit geval zijn de belangen
duidelijk en blijvend geschaad. Het
dier zal nooit meer een normaal
hondenleven kunnen leiden. De
gezondheid en het welzijn zijn
dermate aangetast dat er sprake is van
uitzichtloos lijden. Dit betekent dat
euthanasie in het belang is van dit dier.

In dit geval is de belangrijkste reden
dat de hond nog in leven is het feit dat
de eigenaar dit leven in stand houdt of
misschien door intensieve verzorging
zelfs actief verlengt. Als deze levens-
verlengende behandeling leidt tot extra
lijden, dan is dat moreel gezien

VISIE VAN MATHIJS SCHILDER (ETHOLOOG, VERBONDEN AAN FACULTEIT
DIERGENEESKUNDE UU)

"Een aantal relevante gedragingen kan deze hond niet meer uitvoeren: denk
aan zelf contact zoeken met de baas of andere mensen en honden en ook of
juist afstand nemen en spel. IVIet andere woorden, afgezien van het niet
kunnen uitvoeren van soortspecifiek gedrag is het algemene gebrek aan
controle over het leven een bron van stress.

Ik kan niet inschatten of de hond met zijn kop afwerende bewegingen kan
uitvoeren. Dat maakt het ook moeilijk om een uitspraak te doen over
chronisch lijden: de hond kan het niet laten zien. Ik vraag me ook af of
pijnuitingen überhaupt nog wel mogelijk zijn; een inschatting van: "Hij
heeft geen pijn" is volgens mij nauwelijks te maken. Honden kunnen
volstrekt passief worden in depressiesituaties.

Het is erg moeilijk hierover een uitspraak te doen omdat ik geen weet heb van
wat deze hond nog kan laten zien. Zou iemand een onderbouwing willen, dan
zou misschien het meten van fysiologische parameters wat kunnen opleve-
ren. Ik vind dit in elke geval een niet dierwaardig bestaan en zou tot euthana-
sie overgaan. Ik vrees dat de hond vooral nog leeft vanwege de eigenaar."

-ocr page 104-

problematisch. Voor de dierenarts zou
het belang van het dier hier zwaarder
moeten wegen dan dat van de mens. In
dit geval is het probleem waarschijn-
lijk ook dat de eigenaar zich niet
bewust is dat het dier eigenhjk teveel is
aangetast in zijn \'hond zijn\'. Dit
rechtvaardigt echter zijn handelen niet
en het is aan de dierenarts om de
eigenaar daarvan te overtuigen.

oplossingsrichtingen

De betrokken dierenarts vindt niet dat
de collie lijdt. Volgens haar is er geen
reden tot euthanasie omdat de hond
geen pijn heeft en geen tekenen van
ongemak vertoont. Zij heeft een goed
contact met de eigenaar en is van
mening dat deze haar zal raadplegen
zodra de toestand van de hond
verandert. De dierenarts die door de

LID is geraadpleegd voor de \'second
opinion\', vindt echter wel dat er
sprake is van lijden, omdat de hond
niet in staat is tot het uitvoeren van
normaal hondengedrag en een
ernstige gezondheidsstoornis heeft (er
zijn diverse definities van \'gezond-
heid\', zoals die van Lorz: "Een dier is
gezond als het in fysieke en psychi-
sche harmonie is met zichzelf en zijn
omgeving."). Hierdoor is volgens hem
de kwaliteit van leven dusdanig slecht
dat euthanasie een betere optie is.

Omdat de dierenartsen een
tegengestelde mening hebben en de
LID graag een advies wil over wat in
deze situatie kan of moet gebeuren,
raadpleegt de dienst twee deskundi-
gen van de faculteit Diergeneeskunde.
Beide zijn van mening dat het niet in
het belang van het dier is om op deze

wijze door te leven. Omdat de eigenaar
niets van euthanasie wil weten, zal de
LID over moeten gaan tot inbeslag-
name. De eigenaar geeft aan dat er dan
een gang naar de rechter zal volgen.

discussie

Wat zou u doen? Graag hoort de
Commissie ethiek ook uw mening
over dit dilemma. Stuur uw reactie
naar de redactie van het
Tijdschrift voor
Diergeneeskunde {tiidschnh@knmvd.
nl). Mocht u met een ethisch vraag-
stuk van alledag zitten, stuur deze dan
naar de Commissie Ethiek
(j.van.herten(|)knmvd.nl).

Joost van Herten is senior beleids-
medewerker veterinaire zaken bij de

KNMVD.

KAODYN™
BENEDYN\'
FIBERDYN

Het nieuwe gamma gastro-intestinale producten uit de fidaVct"reeks.

Drie zorgvuldig geformuleerde producten op basis van probiotica en prebiotica
voor het bevorderen van het evenwicht van de normale darmflora.

Wt

Iberdy^

KAODYN™ Een zeer lekkere pasta die ook kaoline en pectine bevat - werkt snel
en helpt de microflora in de darmen in evenwicht houden.

BENEDYN™ Hooggeconcentreerde capsules - houdt de darmen gezond in
stresserende periodes en tijdens een antibiotica behandeling.

FIBERDYN™ Aanvullend voedingssupplement met lekkere vezels van verschillende
bronnen - bevordert de normale darmfunctie.

WWW fid^VPt rnm inlomalie: Janssen Animal Health, een divisie van Janssen Phannateutica NV, Tumhoutseweg 30,6-2340 Beetse, Belgium Tel.:-f32(0>14.60.80.00 faI:■^32(0114.60.80.21;

VVVVW.IIUdVCt.l.UIII Janssen-Cilag BV, Postbus90240 5000LTTilbuigTel: ->31 (0)13 58372 75 Fax: ->31 (0)13 583 73 72 Emailjahbnl8janbe.jnj.com www.janssenanimalhealth.com

^JANSSEN

ANIMAL HEALTH

^ glNEP^

I

Ik\': fidavet

/ fldavel

Zorg voor uw gezelschapsdiere!

-ocr page 105-

i VETCT

Lingehoeve

DIERGENEESKUNDE

Tienjarig jubileum!

Diverse symposia van 2-10 september
vrijw^el allemaal kosteloos (m.u.v. *)

Do 2 sept Symposium voor hoefsmeden

Vr-zo

3-5

sept

ISELP*

International Society of Equine Locomotor Pathologie

Ma

6

sept

Najaarsdag NVVGP*

Nederl. Vereniging Voor Gebitsverzorgers Paard

Di

7

sept

Symposium paraveterinairen Gezelschapsdieren

Di

7

sept

Symposium paraveterinairen Paard

Wo

8

sept

Symposium Diergezondheid Landbouwhuisdieren

Do

9

sept

Symposium voor dierenartsen Paard

Vr

10

sept

Symposium voor dierenartsen Gezelschapsdieren

Zaterdag 11 september tevens

open dag,

vol activiteiten en voor iedereen toegankelijk

Kijk voor meer informatie op www.lingehoeve.eu
en/of meld u aan op Lustrum@delingehoeve.nl

-ocr page 106-

Feliene calicivirussen, het kattenniesziekte-
complex en retrovirusinfecties bij de kat

Diana van Houten

In april organiseerde de Kring
Dierenartsen Amsterdam (
kda) in
samenwerking met Merial een
bijeenkomst over virusziekten bij de
kat. Toen wierp de IJslandse aswolk
echter letterlijk roet in het eten en
moesten de lezingen worden
afgelast. Bij de tweede poging, op de
avond van 15 juni, was er gelukkig
geen wolkje aan de lucht.

De eerste spreker was Margaret Hosie,
professor in Comparative Virology in
the Retrovirus Research Laboratory
van het Institute for Comparative
Medicine van de University of
Glasgow. Zij lichtte de aanwezigen in
over het kattenniesziekte-complex. De
belangrijkste veroorzakers van infectie
van de bovenste luchtwegen bij de kat
(urtd) zijn het feliene calicivirus
(fcv), het feliene herpesvirus (fhv), de
bacterie
Chlamydophila felis (Cf) en de
bacterie
Bordetella bronchiseptica (Bb).
Naar schatting is
fcv verantwoordelijk
voor 40 procent van alle niesziekte-
gevallen. Dit virus is dan ook zeer
besmettelijk. Het komt wijdverspreid
voor. De prevalentie is hoog bij dieren
die in grotere aantallen worden
gehouden, en lager bij huisdieren die
alleen of in kleine aantallen leven. Als
symptomen worden naast hoge koorts
en soms artritis oronasale en conjunc-
tivae uitvloeiing gezien, gevolgen van
aantasting van de synoviale mem-
braan. Als gevolg van een infectie met
het virus treedt een chronische
stomatitis op, die soms wordt over-
wonnen, maar ook - met name bij
kittens - fataal kan aflopen.

Het feliene calicivirus behoort tot de
Caliciviridae, net als het humane
Norovirus, het
VHD-Virus bij konijnen
en het European Brown hare syndrome-
virus. Het cahcivirus is een ss (single
strand)
RNA-virus waardoor het snel
kan muteren. Hierdoor kan virale
persistentie ontstaan wat weer leidt tot
chronische infecties. Mutaties kunnen
er ook voor zorgen dat vaccins niet of
minder werkzaam zijn. Besmetting met
fcv treedt op via de neus, de mond of
de slijmvliezen. Het virus veroorzaakt
necrose van epitheliale cellen. Een
typische plaats waar dit gebeurt is de
basis van de tong, waar blaasjes gaan
zweren. Genezing hiervan duurt
ongeveer twee ä drie weken. Verder
kunnen door mutatie van het
fcv ook
\'nieuwe\' ziektes ontstaan, zoals de
virulente systemische feliene calicivi-
rusziekte
(vs-fcv). De pathogenese van
vs
-Fcv wijkt af van het hierboven
beschreven beeld. De slachtoffers zijn
vaak gezonde, volwassen katten, die
tegen
fcv zijn gevaccineerd. De infectie
veroorzaakt een ernstige, acute
bovenste luchtweginfectie met koorts,
anorexia, orale ulceraties, oculo-nasale
uitvloeiing, oedeem van de kop en/of de
poten, korstige huidlaesies, geelzucht,
pulmonair oedeem, pleurale effusie en
ten slotte bloed uit de neus en in de
feces. Twee van de drie geïnfecteerde
katten overleven een infectie met deze
ziekte niet. Ontwikkeling van een
vaccin tegen deze agressieve vorm van
fcv is niet eenvoudig, omdat meerdere
virustypen de ziekte kunnen veroorza-
ken. Meer informatie over
vs-fcv is te
vinden op de website van de uc-Davis
Koret Shelter Medicine Program:
www.sheltermedicine.com/portal/
is_vsfcvshtml.

Zieke katten scheiden het Fcv-virus
vooral uit in de acute fase van de
ziekte en blijven dat ook na genezing
nog gedurende minstens dertig dagen
doen. Een minderheid van de katten
blijft de rest van het leven virus
uitscheiden. In deze gezonde
fcv-
dragers vindt men het virus in het
epitheel van de tonsillen. Infectie met
fcv bij katten ontstaat na direct
contact met secretie uitgescheiden
door een acuut geïnfecteerde kat of
door een drager. Infectie door indirect
contact is echter ook mogelijk, omdat
het virus dagen tot weken kan
overleven op droge oppervlakken, en

(Chronische) tong- en mondslijmvliesontsteking
door Calicivirusinfectie.

nog langer in koudere en vochtigere
omstandigheden. Het virus is resistent
tegen meerdere desinfectantia, maar
natriumhypochloriet (NaOCl),
kaliumperoxymonosulfaat en
chloordioxide (CIO2) zijn wel effectief

diagnose en behandeling

Een infectie met fcv is aan te tonen
door het isoleren van het virus.
Levend virus kan worden aangetoond
in \'swabs\' van de conjunctiva en/of de
oropharynx. Neem \'swabs\' van het oog
voordat fluoresceïne of Bengaals roze
worden gebruikt om vals positieve
uitslagen te voorkomen. Reverse-
transcriptase
pcr-assays (rt-pcr)
kunnen het fcv-rna aantonen in
conjunctivale en orale \'swabs\', bloed,
huidafkrabsels of longweefsel.
Asymptomatische dragers kunnen
hiermee ook worden aangetoond.
Sommige virusstammen worden niet
ontdekt door de
pcr-testen. Virusisola-
tie (\'swab\'-methode) is minder
gevoelig voor de stamvariabiliteit van
het feliene cahcivirus. Het gebruik van
serologische tests - zoals
elisa en
virusneutralisatie antistoffen (test) -
is af te raden aangezien deze geen
onderscheid kunnen maken tussen
infectie en vaccinatie.

De virulente systemische feline
calicivirusziekte
(vs-fcv) wordt
gediagnosticeerd op basis van de
klinische verschijnselen, de hoge
besmettingsgraad en mortaliteit, en
isolatie van dezelfde stam in het bloed
van meerdere zieke katten. In de

-ocr page 107-

behandeling van een met fcv geïnfec-
teerde zieke kat zijn ondersteunende
maatregelen (vloeistoftherapie)
essentieel. Door koorts, zweren in de
mondholte of reukverlies kan de
eetlust sterk afnemen. Het kan helpen
het dier zacht, smakelijk en zelfs
opgewarmd voer voor te schotelen.
Breedspectrumantibiotica kunnen
worden voorgeschreven tegen
secundaire bacteriële infecties.

helpt vaccinatie tegen fcv?

Onderzoek (Helps et al. 2005) toonde
de aanwezigheid van bovenste
luchtweginfecties aan bij 20 procent
van de niet gevaccineerde katten. Bij
de gevaccineerde katten was dit 15
procent. De prevalentie van
fcv in
gevaccineerde katten was lager (8
procent) vergeleken met die in niet
gevaccineerde katten (r4 procent). Dit
rechtvaardigt de conclusie dat een
gevaccineerde kat een half zo grote
kans heeft geïnfecteerd te raken met
fcv dan een niet gevaccineerde kat.
Vaccineren tegen calicivirussen is
mogelijk met verschillende typen
vaccins. Zo zijn er
Fcv-vaccins met
levende of geïnactiveerde vaccin-
stammen; met oude of nieuwe
vaccinstammen; en met slechts één of
juist twee vaccinstammen. De oudste
Fcv-vaccinstam is de F9 (1958). De
fcv-255-vaccinstam stamt uit 1970.
Van recente datum zijn de
fcv Gi- en
431-vaccinstammen, die in de vorm
van een bivalent geïnactiveerd vaccin
verkrijgbaar zijn. Op basis van diverse
onderzoeken naar infectie met
fcv
concludeert Hosie dat het wijd-
verbreide gebruik van F9-vaccins kan
leiden tot het ontstaan van calicivirus-
veldstammen die ongevoelig zijn voor
antistoffen, opgewekt door F9-vaccins.
In de Glasgow-studie werd aange-
toond dat bijna 80 procent van de r ro
geïsoleerde
Fcv-veldvirussen, uit
diagnostische monsters afkomstig van
katten met urtd, niet konden worden
geneutraliseerd door F9-antisera.
(Addie, D. et al. Ability of antibodies to
two new caliciviral vaccine strains to
neutralise feline calicivirus isolates
from the
uk. The Veterinary Record,
2008;r63:355-357.) Daarentegen werd
meer dan 6 5 procent van de r r 0
onderzochte fcv-veldisolaten wel
geneutraliseerd door de 431-antisera.
Verder is het belangrijk bij de inter-
pretatie van verschillende kruis-
neutralisatietesten te letten op de
mate waarin de te testen antisera zijn
verdund. Dit heeft namelijk grote
invloed op de uitkomst van de
kruisneutralisatietest. Hosie gaf
tijdens haar lezing aan dat bivalente
FCV-vaccins tegen een groter panel aan
(heterologe)
Fcv-veldvirussen bescher-
ming bieden.

De European Advisory Board on
Cat Diseases
(abcd) heeft ook voor het
feline cahcivirus richtlijnen opgesteld.
De complete
abcd guidelines on
Feline Calicivirus zijn na te lezen op
www.abcd-vets.org. Hier zijn ook de
(Nederlandstalige) \'factsheets\' te
downloaden.

In het vaccinatieadvies wordt
aangeraden alle gezonde katten te
vaccineren tegen
fcv (\'core\'-vaccin).
Kittens moeten rond de negen weken
voor het eerst worden gevaccineerd.
De tweede vaccinatie volgt twee tot
vier weken later, echter niet eerder
dan op een leeftijd van twaalf weken.
Sommige kittens hebben langer
maternale antilichamen in hun
lichaam waardoor de vaccinaties
onvoldoende bescherming bieden.
Daarom moet men in risicosituaties,
speciaal daar waar
fcv ziekte heeft
veroorzaakt bij gevaccineerde kittens,
een derde vaccinatie geven op een
leeftijd van zestien weken. Gebruik
tijdens de gehele basisvaccinatie
hetzelfde merk vaccin. Ook oudere
katten met een onbekende vaccinatie-
status moeten twee vaccinaties
krijgen met een interval van twee tot
vier weken. \'Boosters\' kunnen daarna
om de drie jaar worden gegeven aan
katten met een laag risico op
fcv
(binnenkatten met geen/weinig
contact met andere katten). Katten die
verhoogd risico lopen, moeten echter
een jaarlijkse booster krijgen. Katten
die de ziekte hebben overwonnen, zijn
niet levenslang beschermd tegen de
ziekte, met name niet tegen die
veroorzaakt door andere stammen.
Daarom wordt vaccinatie van deze
katten aanbevolen, zelfs in milieus
waar
fcv endemisch is.

retrovirussen bij de kat

Dr. Herman Egberink, werkzaam bij
de faculteit Diergeneeskunde op het
departement i&i, sprak over de
feliene retrovirussen waartoe onder
andere behoren: het feliene leukemie-
virus
(felv), het feliene sarcoma virus
(fsv), het feliene immunodeficiëntie
virus
(fiv) en het feliene syncitium
forming virus
(fesfv). In het alge-
meen is de prevalentie van de
virussen
felv en fiv in ons land laag.
In Frankrijk komt
felv veel vaker
voor onder katten. Volgens dr
Egberink komt dit doordat in Neder-
land in het verleden al vroeg werd
getest, waarna
FELv-positieve dieren
werden geëuthanaseerd. Diagnostiek
met betrekking tot
felv en fiv moet
gebeuren bij klinische verdenking
van de ziekte en bij \'screening\' van
gezonde katten zoals het opsporen
van persistent geïnfecteerde dieren
(dragers), voor opname van een kat in
een negatief bestand, voor een
dekking, na contact met een mogelijk
geïnfecteerd dier, voorafgaand aan
vaccinatie
(felv) of bij het gebruik als
mogelijke bloeddonor. Testen op
felv
gebeurt door een F27 Elisa-(snel)test.
Voor de bevestiging van een positieve
of dubieuze test kan een
pcr of een
virusisolatie ingezet worden. Testen
op
felv gebeurt door het aantonen
van
fi v-specifieke antilichamen.
Bevestiging vindt plaats door de
\'western blot\'. Vanwege de betrouw-
baarheid van de routinetesten is het
een \'must\' een positieve test te laten
bevestigen. De bestrijding van
felv/
fiv
berust op het opsporen en
isoleren van persistent geïnfecteerde
dieren. Vaccinatie tegen
felv voor-
komt niet de infectie, maar wel een
persisterende infectie. Het vaccin mag
alleen worden toegediend bij een
verhoogd risico op infectie. Zie het
advies van de abdc op www.abcd-vets.
org. Tegen
fiv is in Europa geen
vaccin verkrijgbaar.

Diana van Houten is dierenarts en
freelance journalist.

-ocr page 108-

Kwaliteit
moet worden
getoetst

Johan Klein Haneveld

In een uitzending van omroep Max
op 5 februari 2010 kwamen de
tarieven van de gezelschapsdieren-
arts aan de orde. De suggestie werd
gewekt dat er geen verschillen zijn
in kwaliteit tussen dierenartsen-
praktijken, en de klant dus stan-
daard voor de goedkoopste kan
kiezen. Naar aanleiding van deze
discussie organiseerden de
knmvd
en de ggg op donderdag i juli een
ronde tafel-gesprek. Onder leiding
van
ggg-voorzitter Frank Kahlmann
probeerden de aanwezigen scherp te
krijgen welke bijdrage de
knmvd en
ggg kunnen leveren op dit gebied.
Klanten blijken de kwaliteit van de
diergeneeskundige zorg niet zelf te
kunnen beoordelen. Hierbij zou een
systeem van erkenning of kwalifica-
tie helpen.

Alle aanwezigen waren het erover
eens dat er niets mis is met het feit dat
dierenartsen verschillende tarieven
rekenen. Volgens Anton Beijer moet je
het niet eens wfllen uitleggen.
"Niemand vindt het erg dat kappers
verschillende prijzen rekenen." "We
zijn ondernemers," aldus Ynnit de
Jong. "Er is wijn van 2,50 euro en van
2000 euro per fles. Voor al die wijnen
is een markt. Je moet de klant ervan
overtuigen dat wat jij doet dat bedrag
ook waard is." Als klanten vragen
waarom behandelingen bij haar
duurder zijn dan bij een buurtcollega,
legt Miyuki Yokoi het uit. "Dan kiezen
ze soms inderdaad voor de goedkopere
collega. Dat is prima, als ze maar
bewust die keuze maken." Ynnit wees
erop dat eigenaars niet in staat zijn
zelf het technische kunnen van de
dierenarts te beoordelen. "Zoals men
ook niet kan beoordelen of een fles
wijn wel 2000 euro waard is. Je
verkoopt dus voor een deel emotie of
perceptie."

Concurrentie

De Mededingingswet verbiedt
prijsafspraken tussen concurrenten.
Volgens Frederik Schutte, directeur
van adviesbureau Brabers, zijn de
knmvd en de ggg te kwalificeren als
ondernemersvereniging, waar
concurrenten elkaar ontmoeten en
informatie uitwisselen. "Ook adviezen
die niet bindend zijn voor de leden
zijn verboden, zodra de concurrentie
erdoor gedempt wordt." Afspraken
over kwaliteit zijn wel toegestaan,
mits het gaat om objectieve criteria,
die transparant zijn en niet discrimi-
natoir. "Zulke afspraken zijn gunstig
voor de consument," verklaarde
Frederik. "Vooral als die niet zelf in
staat is de kwaliteit goed te beoorde-
len." Het is een beroepsvereniging ook
toegestaan haar leden te helpen eigen
tarieven te bepalen, zolang het niet
leidt tot vaste tarieven, dus bijvoor-
beeld door het ter beschikking stellen
van calculaüeschema\'s, vergelijkings-
modellen en verwijzingen naar
objectieve bronnen. Frederik waar-
schuwde voor juridische constructies.
"Daar prikt de Nederlandse Mededin-
gingsautoriteit wel door heen."

verschillen in diensten

Tijdens het gesprek werd duidelijk dat
de KN M VD er niet bang voor moet zijn
uit te spreken dat er verschillen zijn
tussen de door dierenartsen geleverde
diensten. "Het gaat om verschillende
producten", stelde Anton Beijer. "De
een castreert een kater zoals dat in
1980 ging, in een laars, de ander doet
extra onderzoek, houdt het dier op
temperatuur et cetera." Dat betekent
niet dat kwaliteit direct aan de prijs is
af te lezen. "De goedkoopste levert niet
noodzakelijk de minste kwaliteit",
meende Ynnit de Jong, "en de duurste
dierenarts is niet noodzakelijk de
beste." Steef Somers, die te zien was de
in uitzending van omroep Max, gaf
aan dat goede diergeneeskunde niet
duur hoeft te zijn. "Je kunt op verschil-
lende manieren je kosten drukken. Ik
heb bijvoorbeeld een technische
achtergrond en maak veel zelf."

Annemiek van den Noort, lid van het
ggg-bestuur met de portefeuille
kwaliteit, concludeerde dat de
knmvd
wel kan aangeven dat er verschillen
zijn tussen praktijken, maar dat de
praktijken zelf verantwoordelijk zijn
voor het uitleggen van hun prijsbe-
leid.

kwaliteit toetsen

Frederik Schutte vertelde dat bij alle
zogenoemde vrije beroepen, waaron-
der ook de dierenarts valt, de beroeps-
organisatie zich bezighoudt met
kwaliteit. "Klanten kunnen namelijk
de kwaliteit van de beroepsbeoefenaar
niet beoordelen." Daarom zorgt de
vereniging voor bijvoorbeeld intercol-
legiale toetsing, verplichte nascholing
of prestatiebeschrijving. Hij was
verbaasd dat dit bij de
knmvd niet het
geval is. "Je moet als beroepsorganisa-
tie je leden in staat stellen aan hun
klanten te laten zien dat ze hun vak
goed uitoefenen." Frank Kahlmann gaf
aan dat de gezelschapsdierensector in
dit opzicht achteraanloopt. "We
moeten niet wachten tot verzekeraars
gaan vragen om certificatie", merkte
Ynnit de Jong daarbij op. "We moeten
er zelf mee aan de slag gaan." Anne-
miek van den Noort wees op het
imago-onderzoek van de
ggg, waaruit
blijkt dat 80 procent van de onder-
vraagde diereigenaren graag meer
inzicht wenst in de kwaliteit en het
volgen van nascholing van de dieren-
arts. "De ene dierenarts volgt na zijn
afstuderen geen enkele nascholing
meer", suggereerde Anton Beijer. "De
ander gaat op cursus naar de Verenig-
de Staten om zich te ontwikkelen."
Ynnit vond daarom dat men de
kwaliteit ook zou moeten toetsen.
"Het volgen van nascholing op
zichzelf garandeert nog niet de
kwaliteit van de zorg of kennis."

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.
Wilt u reageren, mail dan naar
s.kazemier@knmvd.nl.

-ocr page 109-

Er staat een grote verandering voor
de deur. Vanaf i september krijgt de
knmvd-website een geheel nieuw en
fris uiterlijk. Nieuw is bijvoorbeeld
het ledennet: een speciale geperso-
naliseerde omgeving voor ieder lid.
Hierop ziet u nieuws dat is aan-
gepast aan uw interesses en heeft u
de mogelijkheid te reageren op
nieuwsberichten en onderwerpen.

Een van de grootste veranderingen
vanaf september is het onderscheid
tussen de website en het ledennet. De
website is het openbare gedeelte, dat
gericht is op potentiële leden, de pers
en belanghebbenden. Het ledennet is
een geheel aparte omgeving, speciaal
voor u als lid van de
knmvd. Nadat u
bent ingelogd op de website, komt u
automatisch terecht op deze geperso-
naliseerde omgeving.

Op het openbare gedeelte van de
website vindt u uiteraard vertrouwde
onderdelen zoals de \'portal\', de agenda
en de vacaturebank. Op het ledennet
vindt u zoals u gewend bent de werk-
zoekendenbank en het online jaarboek.
Maar er is ook veel nieuws te zien...

wat staat er op het

ledennet?

Op het ledennet vindt u op de ope-
ningspagina het laatste nieuws,
aangepast aan uw persoonlijke
interesses. Ook het nieuws van de
groep(en) waar u lid van bent, ziet u
hier direct. Zoekt u informatie over

m-

Sint Bï

— —

--

Een nieuw gedeelte, speciaal voor de leden.

Q-koorts, reizen met dieren of over
verzekeringen? Deze informatie staat
onder de dossiers. Dit is een overzicht
van belangrijke informatie, gerang-
schikt op onderwerp en op alfabetische
volgorde. De websites van de groepen
vindt u eenvoudig via de homepage
van het ledennet, onder \'mijn groepen\'.
Bent u geen lid van een groep? Dan
kunt u direct vanaf de homepage
doorklikken naar informatie over de
groepen en hoe u lid kunt worden.

zoek uw dierenarts

Nieuw op het openbare gedeelte van
www.knmvd.nl is de functie: \'zoek uw
dierenarts\': een zoekmachine waar-
mee u als practicus door de buiten-
wereld gevonden kan worden. Er kan
onder andere worden gezocht op de
naam, specialisatie of op postcode,
plaats en zelfs binnen een bepaalde
straal. Het online jaarboek, waar u al
uw collega\'s kunt vinden, is er nog
steeds, maar deze bevindt zich op het
ledennet, het besloten gedeelte.

reageren op berichten en

onderwerpen

Een andere vernieuwing is dat u op het
ledennet kunt reageren op nieuwsbe-
richten en onderwerpen (dossiers). Uw
reacties worden direct zichtbaar op het
ledennet. Alleen de leden kunnen de

Nieuwe KNMVD-website per i september

Linda in \'t Hout

reacties zien. U kunt op deze manier
discussiëren over actuele zaken en u
kunt ons laten weten wat u als
achterban vindt. Interactiviteit is een
belangrijk onderdeel van het ledennet.

nog meer veranderingen

Ook de nieuws-e-mails krijgen een
nieuw uiterlijk. Ze zullen compacter
worden. In de nieuws-e-mail wordt
kort een onderwerp aangestipt en
voor meer informatie wordt u
doorverwezen naar de website. Verder
is er veel aandacht voor beeld en
video, waarmee al dit nieuws een
modem uiterlijk krijgt. We horen in
september graag wat u ervan vindt.

Linda in \'t Hout is communicatiemede-
werker van de KNMVD.

HOUD uw GEGEVENS \'UP TO DATE\'

Wanneer u op de website inlogt, gaat u automatisch naar het ledennet. Op het
ledennet vindt u rechtsboven op de pagina een kader met de titel \'mijn
profiel\'. Ongeacht waar u zich op het ledennet bevindt, ziet u deze box in de
rechterhoek. Onder \'mijn profiel\' kunt u uw gegevens inzien en aanpassen, als
u bijvoorbeeld verhuist of van werkplek verandert. Zo zorgt u ervoor dat uw
gegevens in het (online) jaarboek en bij \'vind uw dierenarts\' actueel en correct
zijn. Indien u graag wilt dat bijvoorbeeld uw adresgegevens, e-mailadres of
mobiele nummer niet getoond worden in het (online) jaarboek, dan kunt u
dit ook aangeven onder \'mijn gegevens\'.

Verder kunt u aangeven wat u interesses zijn. De berichten die u onder \'mijn
nieuws\' op het ledennet ziet, zijn samengesteld op basis van uw gekozen
voorkeuren bij \'mijn interesses\'. Dit geldt ook voor \'mijn mailinglijsten\',
zoals dit ook al op de oude
knm vD-website wordt gebruikt. Hier kunt u
aangeven over welke onderwerpen u nieuws-e-mails wilt ontvangen, denk
aan nieuws-e-mails over jonge dierenartsen, seniordierenartsen of regiobij-
eenkomsten. Zo krijgt u het nieuws en de e-mails met de informatie die
afgestemd is op uw interesses.

-ocr page 110-

Björn Eussen

Het Veterinair Centraal Informatie-
systeem (Vetcis), opgezet door de
knmvd, de fidin en auv, wordt
gezien als belangrijk hulpmiddel
om een verantwoord antibiotica-
gebruik in de veehouderij te kunnen
waarborgen. De centrale database
van het Vetcis maakt het voorschrij-
ven en afleveren van diergeneesmid-
delen transparant, waardoor
bijvoorbeeld veelgebruikers kunnen
worden opgespoord (door een
Veterinaire Diergeneesmiddelenau-
toriteit). Verder kan men met
behulp van Vetcis redenen voor het
antibioticagebruik analyseren en op
termijn sancties instellen tegen
veelgebruikers.

Dit alles is echter maar een bijkomen-
de functie van het Vetcis en zeker niet
de belangrijkste reden waarom het
Vetcis is opgezet. Het Vetcis biedt
voordelen voor alle dierenartsen,
werkzaam in de veehouderij, maar
ook voor gezelschapsdierenartsen.

wat is het vetcis?

Het Vetcis geldt voornamelijk als
\'hub\' (centraal knoop - of verbindings-
punt) waar alle digitale informatie-
stromen van en naar de dierenarts
kunnen worden ondersteund en
gestandaardiseerd. Door deze knoop-
puntfunctie is het mogelijk centraal
gegevens over het voorschrijven en
afleveren van diergeneesmiddelen in
een database vast te leggen. Vanuit
deze database kunnen \'benchmarks\'
voor dierenartsen worden gegenereerd
en kunnen rapportages worden
gemaakt voor wetenschappelijke
doeleinden en voor de overheid. Ook
voor gezelschapsdieren en paard zijn
praktische functionaliteiten mogelijk.
Deze worden nu door de partijen
samen onderzocht en ontwikkeld. Als
versnipperende initiatieven in
veterinair Nederland worden voorko-
men, is het uiteindelijk mogelijk met
een gering aantal gebruikers toch
slimme, uitgebreide functionaliteiten
aan te bieden. De
knmvd, auv en de
fidin willen dit dan ook stimuleren,
door met het Vetcis een voortrek-
kende rol te nemen.

Het Vetcis is meer dan een database

waarom zijn de fidin en auv

erbij betrokken?

De fidin en auv vinden het belang-
rijk dat de dierenarts kan zorggen voor
een sluitende \'tracking and tracing\'
(t&t) van diergeneesmiddelen (van
fabriekspoort tot eindgebruiker).
Tevens vinden de
fidin en auv het
belangrijk dat de dierenarts zo goed
mogelijk wordt ondersteund bij het
voorschrijven en afleveren van
diergeneesmiddelen. Vanwege de
geringe innovatie van bestaande
praktijkmanagementsystemen
(pms)
en beperkte mogelijkheden van
elektronische koppelingen, is
t&t
voor de dierenarts in het algemeen
zeer arbeidsintensief Het Vetcis biedt
nu functionaliteiten om eenvoudig te
kunnen zorgen voor de
t&t en
productinformatie over diergenees-
middelen digitaal beschikbaar te
stellen.

welke gegevens worden

opgeslagen?

Wat centraal wordt geregistreerd, zijn
de gegevens die nodig zijn om
bruikbare kengetallen (zoals dagdose-
ringen) uit te rekenen. Het gaat onder
andere om gegevens die wettelijk
verplicht zijn te registreren bij het
voorschrijven van receptplichtige
diergeneesmiddelen. Daarnaast bevat
de database gegevens over hoeveel-
heid en type dieren en de gestelde
indicatie. De database bevat geen
gegevens die herleidbaar zijn naar
individuele dierenartsen of veehou-
ders; de herkomst van gegevens wordt
geanonimiseerd en beveiligd.

hoe gaan rapportages aan de

overheid er uitzien?

Stichting VETbase heeft de faculteit
Diergeneeskunde opdracht gegeven
een standaardvorm te ontwikkelen
voor rapportages over trends van
antibioticagebruik en te zorgen voor

-ocr page 111-

Figuur: Schematische weergave van het Vetcis.

de opzet van een \'benchmark\'-formule
voor de dierenarts. Met de overheid
zijn afspraken gemaakt om op korte
termijn rapporten inzake het veteri-
naire antibioticumgebruik aan te
leveren in de door de overheid
gewenste vorm.

Digitaal register voor
Dierenartsen/
Z logln
Elektronische
Identificatie en
handtekening

Overige

functionaliteiten

hoe gaat de vda in
oprichting haar rol als
toezichthouder uitvoeren?

De vda in oprichting is begonnen met
een onderzoek naar de manier waarop
deze organisatie haar rol als toezicht-
houder zo goed mogelijk kan uitvoe-
ren. Wanneer het Vetcis de vraag
krijgt gegevens aan te leveren, kan dat
alleen als de eigenaar van de gegevens,
dat wil zeggen de dierenarts die deze
gegevens beschikbaar heeft gesteld, er
toestemming voor heeft gegeven.

Vetcis

centraal knooppunt

Het Vetcis is dus meer dan alleen een
centrale database. In Nederland is met
het Vetcis een basis gelegd voor één
centraal knooppunt waar op dit
moment al een groot aantal functiona-
liteiten aan is gekoppeld. Uiteindelijk
zal het Vetcis voor alle partijen in
veterinair Nederland een toegevoegde
waarde opleveren en daardoor zullen
hoogwaardige functionaliteiten
beschikbaar zijn die anders niet van de
grond hadden kunnen komen.

Björn Eussen is coördinator van vet-
base.

De innovatieve adviseur voor
de ondernemende dierenarts

Als dierenarts heeft u een ander leven dan de gemiddelde Nederlander. Dit geldt ook voor
de risico\'s en financiële kwesties waarmee u te maken heeft, zowel in uw opleiding als in
de periode dat u uw beroep uitoefent en zelfs daarna. Is het dan niet logisch om u in de
financiële aspecten van uw beroepspraktijk te laten adviseren door een adviesbureau dat
zich volledig heeft toegelegd op uw beroepsgroep? Zo\'n bureau is Raadgevers Kuijkhoven.

Dankzij onze jarenlange ervaring beschikken wij over een grondige kennis van de medische
beroepspraktijk en de financiële zaken die u tegenkomt, zoals verschillende vormen van
beroepsuitoefening en samenwerking, overname en financiering van praktijken en een
praktijkpand, verzekeringen, pensioen, vermogensvorming en diverse fiscale en juridische
onderwerpen. U kunt ons zien als een financiële dierenarts: we communiceren met u en
maken uw praktijk beter.

Kijk op www.raadgevers.nl of neem contact op met Robert Meijer of Philip Jaspers.

O

RAADGEVERS
KUIJKHOVEN

Wilhelminalaan 1
3732 GJ De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Telefoon 030 252 54 10
Telefax 030 220 27 95
dierenarts@raadgevers.nl
www.raadgevers.nl

-ocr page 112-

Modulaire cursus cardiologie: nog nooit
zoveel topsprekers in één cursus

wilt u meer over cardiologie weten?
Wilt u het liefst direct van wereld-
experts leren?
Of was u altijd
benieuwd welke gezichten achter de
tekstboekhoofdstukken staan?
Dan
is deze pecd-Cursus voor u bedoeld!

pegd biedt u een unieke kans om de
meest gerenommeerde experts van de
hele wereld persoonlijk te ontmoeten.
U kunt uw vragen direct aan hen
stellen en u krijgt eerstehands
informatie van deze toppers. Een
aantal van de sprekers heeft zelfs de
geschiedenis van de veterinaire cardio-
logie geschreven!

cursus

Gedurende twee jaar krijgt u in zestien
modules de meest relevante, praktijk-
gerichte informatie zodat u in uw
eerste- of zelfs tweedelijnspraktijk uw
patiënten met hartaandoeningen \'lege
artis\' tot een hoger niveau op kunt
werken. Deze cursus gaat verder waar
andere stoppen. De cursus is inter-
actief, er worden daarom maximaal
dertig deelnemers toegelaten.

sprekers en onderwerpen

De sprekers en de onderwerpen zijn
geselecteerd door dr. Viktor Szatmari,
cardioloog van de
ukg. Professor Mark
Kittleson (cardioloog. Universiteit
California, Davis, vs), de auteur van
het meest bekende naslagwerk in
cardiologie
(Small Animal Cardio-
vascular Medicine),
spreekt een hele
dag over de diagnostiek en behande-
ling van congestief hartfalen. De
volgende dag gaat hij uitgebreid in op
de verschillende cardiomyopathiën bij
de kat.

De volgende spreker, emeritus
professor Buchanan (cardioloog.
Universiteit Pennsylvania, vs) is een
echte klassieker! Hij laat gedurende
een hele dag de aangeboren en
verkregen hartaandoeningen bij de
hond de revue passeren. Mocht zijn
naam voor u nog onbekend zijn: hij
was degene die de eerste pacemaker
bij een hond heeft geplaatst, de
oorzaak van patente ductus arteriosus
bij de hond heeft beschreven en het
abnormale coronairvat als oorzaak
van pulmonaalstenose bij de Engelse
buldog heeft ontdekt. Over de hele
wereld zijn er geen andere dieren-
artsen, die
pda bij een zon groot aantal
patiënten veilig hebben afgebonden
als hij.

De daarop volgende module is
meer theoretisch van aard. Om u te
helpen informatie over nieuwe
wetenschappelijke resultaten (vooral
over medicamenteuze behandeling)
kritisch te kunnen beoordelen,
hebben we dr. Adrian Boswood
(cardioloog, Royal Veterinary College,
Londen, Engeland) uitgenodigd. Hij
gaat behalve over \'evidence-based
medicine\' ook met u van gedachten
wisselen over de zin en onzin van
cardiale \'biomarkers\'.

In de volgende module wordt in
zeer kleine groepjes met behulp van
de computer geoefend in het herken-
nen van hartruizen. Professor Jens
Häggström (cardioloog. Universiteit
Uppsala, Zweden) heeft heel veel
onderzoek naar hartruizen gedaan. Hij
is wereldwijd bekend van zijn onder-
zoekproject naar myxomateuze
klepdegeneratie. Hij gaat met u de
belangrijkste stappen van het licha-
melijk onderzoek van een hartpatiënt
bespreken. Daarnaast zal hij uitge-
breid ingaan op de souffle-diagnostiek.

In het tweede jaar van deze cursus
start Viktor Szatmari met het inter-
preteren van
ecg\'s en het bespreken
van de meest voorkomende fysiologi-
sche en pathologische ritmestoornis-
sen. Tevens zal hij aandacht schenken
aan de verdere diagnostische stappen
en de behandeling.

Echocardiografie is een essentieel
onderdeel van de cardiologische
\'work-up\'. Omdat het vele jaren duurt
om te leren een echocardiografisch
onderzoek uit te voeren, is besloten
geen praktisch gedeelte hiervoor in
deze cursus in te roosteren. Er wordt
utgebreid aandacht besteed aan de
interpretatie van de echobevindingen.
Behalve dr. Szatmari gaat ook June
Boon (Colorado State University, vs)
hierover praten. Veel mensen kennen

-ocr page 113-

haar heel praktisch geschreven en
gedetailleerde echocardiografieboe-
ken. Nu krijgt u ook de kans om haar
truckjes van haar zelf te horen.

Voor de interpretatie van röntgen-
foto\'s is de expertise van Edoardo
Auriemma (radioloog, Italië) ingeroe-
pen. Deze module van een hele dag
bestaat uit een interactieve lezing en
daarnaast zullen de thoraxfoto\'s
bekeken worden in kleine groepjes
onder begeleiding van de docent en
zal hij u leren om alle afwijkingen
eruit te halen.

Ook de anesthesie van de hart-
patiënten komt aan bod. Hiervoor is
een apart onderdeel ingepland. Joost
Uilenreef (anesthesioloog,
ukg) zal de
gedetailleerde \'up-to-date\' protocollen
van sedatie en algehele anesthesie van
verschillende hartziektes bij de hond
en de kat bespreken. Deze informatie
is aangepast aan de diverse praktijk-
situaties.

Als laatste hebben we een hele dag
ingeruimd voor het bespreken van
respiratoire aandoeningen. De reden
hiervoor is dat de klachten van
cardiale en respiratieaandoeningen
vaak vergelijkbaar zijn, bovendien
kunnen deze ziektes gelijktijdig
aanwezig zijn in dezelfde patiënt. Voor
dit onderwerp hebben we niet minder
dan dr. Lesley King (internist, Univer-
siteit Pennsylvania, vs) gevraagd. Haar
boek over respiratoire aandoeningen
zal inmiddels bij veel dierenartsen
bekend zijn.

Als afsluiting van deze tweejarige
cursus krijgen deelnemers tijdens de
laatste sessie in december 2or2 de
gelegenheid om in een groep van
maximaal vijftien hun eigen patiënten
voor te leggen en met dr. Szatmari te
bespreken.

nadere informatie

De twee jarige cursus start in maart
2or I en loopt door tot en met decem-
ber 2or 2. De cursus is opgebouwd uit
zestien modules. Inschrijven is
uitsluitend mogelijk voor de gehele
cursus. De cursus is persoonsgebon-
den. Het is dus niet mogelijk bij
verhindering om welke reden dan ook
een vervangende collega te laten
deelnemen. Vanwege het interactieve
karakter worden maximaal dertig
cursisten toegelaten. De modulaire
pegd-cursussen lopen zeer goed en
zijn allemaal ruim van tevoren
volgeboekt. Op tijd inschrijven is dan
ook belangrijk. De kosten voor de
cursus, inclusief alle cursusmaterialen
en catering, bedragen 2750 euro.
U kunt zich inschrijven op
www.pegd.nl; hier vindt u ook het
volledige cursusprogramma. Modu-
laire
pegd-cursussen kunt u niet
annuleren. Zie voor meer informatie
de algemene voorwaarden op de
pegd-website.

Kijk op de tijdschriftenbibliotheek!

Op zoek naar informatie over een ziektebeeld?
Of naar de vergelijking van twee behandelingen?
Of naar een recent overzicht van het vakgebied?

U vindt de meest recente artikelen over het modernste wetenschappelijke onderzoek in de tijdschrif-
tenbibliotheek van de
knmvd. Deze collectie van 28 veterinaire tijdschriften van over de hele wereld is
gratis toegankelijk voor de leden van de groepen van de
knmvd. Kijk op de website www.knmvd.nl onder
\'Online diensten\'.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd : Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

samenwerking

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
van de
knmvd en het departe-
ment Geneeskunde van Gezel-
schapdieren van de Universiteit
Utrecht.

-ocr page 114-

Monique Driesse en Marion Kluivers

Begin juni vond alweer het derde
Boehringer Ingelheim \'expert forum
on farm animal well-being\' plaats,
deze keer gehouden in Barcelona,
Spanje. Het \'expert forum\' heeft als
doel onderzoekers die zich met
welzijn- en pijnonderzoek bezighou
den, bij elkaar te brengen om kennis
uit te wisselen. De aanwezigheid
van praktiserende dierenartsen is
ook belangrijk om de vertaalslag
naar de praktijk te maken.

Vanuit Nederland waren vijf landbouw-
huisdierenpractici aanwezig, Marion
Kluivers (onderzoeker bij Wageningen
ur) en Ludo Hellebrekers (hoogleraar
veterinaire anesthesiologie).

verbetering van welzijn bij

kalveren

De eerste deelsessie behandelde het
verbeteren van welzijn van kalveren.
Marina Von Keyserlingk uit Canada
liet zien dat de kalversterfte aanzien-
lijk is. r 5 procent van de kalveren
sterft binnen 48 uur na de geboorte,
daarna bedraagt de mortaliteit tot het
spenen nog eens 8 tot ro procent. Een
belangrijke oorzaak van deze sterfte
vindt zijn oorsprong in onvoldoende
biestopname en daardoor een tekort
aan passieve immuniteit. Uit het
onderzoek bleek dat kalveren vaak te
weinig te drinken krijgen. Vergeleken
met het verstrekken van ongeveer vier
liter melk per dag (twee maal twee
liter melk per dag is gebruikelijk en
komt ongeveer overeen met ro
procent van het lichaamsgewicht),
blijkt het ad libitum melk kunnen
drinken te resulteren in een snellere
groei en een hoger speengewicht. Dit
verschil in gewicht bleef ook na het
spenen bestaan. Kalfjes die gelimi-
teerd (ongeveer vier liter per dag)
melk kregen, vertoonden gedrag dat
wijst op chronische honger. Ook het
spenen en de huisvesting kunnen op
veel punten worden verbeterd.
Veranderingen zoals het huisvesten in
kleine en stabiele groepen en het
verstrekken van meer melk, zorgen
voor het verbeteren van welzijn, maar
hebben ook economische voordelen,
zoals minder ziekte en minder sterfte.
Vaarskalveren hebben later zelf een
hogere melkproductie.

Een ander interessant onderwerp
in deze sessie, gepresenteerd door
Margit Bak Jensen uit Denemarken,
was het speelgedrag als mogelijke
indicator voor welzijn. Het aanwezig
zijn van speelgedrag betekent dat aan
bepaalde fysiologische behoeften
wordt voldaan en de kalveren posi-
tieve emoties ervaren. Er zijn verschil-
lende soorten speelgedrag: locomotie-
spel (rennen en springen), sociaal spel
(interactie met soortgenoten) en
\'object play\' (gebruik van voorwerpen
of strooisel). In de toekomst kunnen
wellicht \'play markers\' (speelgedragin-
gen) een rol spelen bij het meten van
welzijn.

pijn rondom de partus bij

koeien

De gevolgen van pijn en ongemak
rondom de geboorte bij koeien werden
door drie sprekers nader belicht.
Xavier Manteca van de Universiteit
van Barcelona gaf de aftrap voor deze
sessie. Manteca\'s studie onderzocht
het effect van pariteit (vaarzen versus
multipare dieren) én de duur van de
periode voor en na het afkalven, op
pijn en ongemak bij normale geboor-
ten. Hierbij werd gekeken naar
verschillende pijnindicatoren en de
effecten van
eenNSAiD (meloxicam)
op pijn na het geboorteproces. Vaarzen
en oudere kalfskoeien laten verschil-
len zien met betrekking tot pijn en
ongemak rondom de normale geboor-
te. Voor vaarzen lijkt de geboorte een
pijnlijkere ervaring te zijn, gemeten
door verschillen in acute fase-eiwit-
tenspiegels en gedrag, zoals trappen
en zichzelf likken. Meloxicam
toegediend twaalf uur na het afkalven
verhoogde de activiteit van vaarzen,
mogelijk door vermindering van de
intensiteit van de pijn. Manteca
benadrukte het belang van \'win-win\'-
scenario\'s op het gebied van welzijn:
vermindering van pijn heeft effect op
de fysiologische stressreactie. Bij
zeugen is bekend dat een pijnstiller na
het biggen de activiteit en de waterop-
name en dus de melkproductie van de
zeug bevordert, wat resulteert in
zwaardere biggen.

Derde Boehringer Ingelheim \'expert forum\'
over welzijn bij landbouwhuisdieren

Iris Kolkman uit België liet zien dat
dikbilkoeien die een keizersnede
hadden ondergaan, andere pijngedra-
gingen vertoonden dan koeien die
natuurlijk konden afkalven. Zij
bestudeerde verschillende soorten
activiteiten zoals het verplaatsen van
de poten, het afwisselen van lichaams-
houdingen en ligtijden. Deze verschil-
den aanzienlijk tussen de beide
groepen. De dieren die een keizersne-
de hadden ondergaan, reageerden nog

-ocr page 115-

gedurende veertien dagen op druk op
de operatiewond.

Todd Duffield van de Universiteit
van Guelph in Canada deed verslag
van zijn onderzoek naar de verschillen
tussen koeien met een afwijkende
geboorte (dystokia) die met geringe
hulp konden afkalven, en koeien die
een zware verlossing (met zware
trekkracht) hadden meegemaakt. Hij
keek onder andere naar het niet
afkomen van de nageboorte, de
melkproductie en de aanwezigheid
van acute fase-eiwitten. Droge
stof-opname en melkproductie waren
hoger bij koeien die met geringe hulp
afkalfden en niet aan de nageboorte
bleven staan. Onderzoek naar het
effect van meloxicam na een afwij-
kende geboorte loopt nog.

pijn meten bij biggen

Een \'hot topic\', ook in het buitenland,
is nog steeds de castratie van biggen.
Marion Kluivers van Wageningen
ur
Livestock Research presenteerde
verschillende methoden om pijn bij
biggen te meten. Om te kijken of een
methode om pijn te verminderen
effectief is, moet je pijn kunnen
kwantificeren en dat is lastig bij
dieren. Zij besprak verschillende
methoden; van electroencefalogram
(eeg), infraroodthermografie (irt) en
hartslag tot aan vocalisaties en
pijngedragingen. Ze concludeerde dat
het belangrijk is goede protocollen te

ontwikkelen om pijn rondom ingre-
pen te verminderen, waarbij men
moet beseffen dat pijn tijdens een
ingreep op een andere manier
bestreden moet worden dan postope-
ratieve pijn.

De Duitse onderzoeker Eberhard
von Boreil deed verslag van een
onderzoek over de invloed van
algehele anesthesie (ketamine en
azaperon) en analgesie op postopera-
tieve pijn na castratie bij biggen. De
biggen met een combinatie van
algehele anesthesie en een
nsaid
vertoonden meer post-chirurgische
stress dan de dieren die alleen meloxi-
cam kregen. Verschillen werden
waargenomen, onder andere wat
betreft de duur van het drinken van de
biggen bij de zeug, gedragingen en
(het herstel van) de rangorde in de
toom.

economische aspecten van

verbeterd welzijn

Ten slotte werden het vermarkten van
welzijnsvriendelijke producten en de
economische aspecten van verbeterd
welzijn belicht. Henri de Thoré, een
Franse varkenshouder en lid van de
European Fig Producers, vertelde over
zijn ervaringen met het vermarkten
van diervriendelijk geproduceerd
vlees. Dat bleek namelijk best lastig te
zijn. Hij is van mening dat veehouders
best welzijnsvriendelijke producten
willen produceren, maar dat tegelij-
kertijd overheidsbeleid nodig is om
consumenten te helpen bij het maken
van de keuze voor deze producten.

Xavier Manteca sloot het forum af
Hij gaf aan dat er waarschijnlijk een
economisch optimum is bij verbete-
ring van dierenwelzijn. Dit optimum
is gerelateerd aan de duur van het
productieleven van het dier. Melk-
koeien hebben een lang productiele-
ven en dit verhoogt het economisch
optimum. Dit in tegenstelling tot
slachtpluimvee met een kort produc-
tieleven, waarbij het economisch
optimum veel lager ligt. Daarom zijn
in de pluimveesector meer overheids-
maatregelen nodig om het welzijn te
verbeteren. Bij koeien zien we de
laatste jaren een toegenomen koecom-
fort en welzijn, door onder andere
verbeteringen in huisvesting en
management. Dit wordt niet gedreven
door wettelijke verplichtingen, maar
door economische feiten: \'win-win\'!
De meest kosteneffectieve strategie
om welzijn te verbeteren is waar-
schijnlijk educatie van alle betrokke-
nen: van producent tot consument.

Monique Driesse is dierenarts bij
Boehringer Ingelheim. Marion Kluivers
is dierenarts-onderzoeker bij Wage-
ningen UR Livestock Research. De
\'proceedings\' van het forum zijn op te
vragen bij Boehringer Ingelheim
(vetmedica.nl(Sboehringer-ingelheim.
com of (072) 56 62 411).

-ocr page 116-

"-TW

Boehringer
11/Ingelheim

4

Uit betrouwbare bron

Boehringer Ingelheim biedt u een compleet assortiment tegen
mastitis waarop u kunt vertrouwen.
Mamyzin wordt al jarenlang
ingezet voor de behandeling van zichtbare mastitis en hoog celgetal.
De langwerkende ontstekingsremmer
Novem 20 zorgt bij mastitis
voor snellere genezing en herstel van de eetlust. En nu is er
Ubrolexin, de nieuwste lactatie injector. Een krachtige combinatie
van 2 antibiotica, waarvan 1 injector

per dag voldoende is. Vraag er naar /IjfN Boehringer
bij uw dierenarts. V|| Ingelheim

De kracht
van de
combinatie.

De eerste
keus van uw
dierenarts.

De turbo op
uw mastitis-
behandeling.

Ubrolexfn. REG NL 102306 UDA. Samensleliing per injector: 200mg Celalcxine 100.0001.U Kanamycine, Indicatie: Behandeling van klinische mastitis bij melkgevende koelen. Conira-lndicatlcs: Niet gebruiken bij melkgevende koeien met een bekende overgevoeligheid voor cefalexine
en/of kanamycine. Niet gebruiken bij nIet-melkgevend rundvee. Nietgebruiken waar bekend is dat resistentie voorkomt. Dosering: Behandel de geïnfecteerde kwartlef(en) tweemaal mei een inten/al van 24 uur tussen de behandelingen. Wachtlijd: Vlees: 10 dagen. Melk: 5 dagen. Novem
20. REG NL 10219 LIRA. Samenstelling: 20mg/ml Meloxicam. Indicaties: Aanvullende therapie bij de behandeling van acute masillis. in combinatie met een antibioticumtherapie. Acute respiratoire Infecties In combinatie met een geschikte antibioticumlherapie. Diarree in combinatie
met orale rehydraitetherapie. Doeldieren: Rundvee en varkens. Conlra-indicalies: Niel gebruiken bij dieren die lijden aan een verminderde lever-, hart- of nierfunctie en hemorragische aandoeningen, of als er aanwijzingen zijn voor ulcerogene gastro-lniestlnale lesles. Niel gebruiken bij
overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen. Voor de behandeling van diarree bij rundvee, niet gebruiken bij dieren jonger dan één week. Dosering: Rundvee: Een éénmalige subcutane injectie van 2.5ml lOOkg lichaamsgewlchl. Indien passend In combinatie
met een therapie met antibiotica of orale rehydratietherapie. Wachttijd rundvee: vlees: 15 dg. melk: S dg. Mamyzin. REG NL 8652 UDA. Penethamaaihydrojodide. Indicatie: acute klinische en subklinische mastitis gedurende de lactaite, veroorzaakt door stafylococcen en Streptococcen.

le per kg l.g. per dag, gedurende 3 dagen. WachUIjd vlees 10 dgn, melk 4 dgn. Overige Inlormalie: zie bijsluiter o( op aanvraag bij

Doeldier: rund. Conira-indicailes: niet toedienen aan dieren die overgevoelig zijn voor penicilline. Dosering: Intramusculair 10-15 mg penetha

Boehringer Ingelheim. Contactgegevens: Boehringer Ingelheim bv. Postbus 8037.1802KA. Alkmaar, lel 0725662411, fax 0725643213, www.boehringer-ingelheim.nl, velmedica.nl#boehrlnger-ingelheim.com

-ocr page 117-

Najaarsdag:
afwisseling

Jenny Buijtels

Al jaren organiseert de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
(ggg) een Najaarsdag. Dit gebeurt
ook dit jaar weer en wel op zaterdag
6 november. De Najaarsdag staat in
het teken van zowel praktijk-
gerichte nascholing voor gezel-
schapsdierenartsen en dierenarts-
assistenten als het onderhouden van
sociale contacten. Dit blijkt een
succesformule aangezien de popula-
riteit van de
ggg Najaarsdag ieder
jaar verder toeneemt.

Net als de afgelopen drie jaar zal de
ggg Najaarsdag worden gehouden in
congrescentrum Orpheus te Apel-
doorn. Deze locatie biedt een grote
capaciteit, maar de groeiende belang-
stelling voor de
ggg Najaarsdag
betekent dat er een grote kans bestaat
dat de Najaarsdag voortijdig is uit-
verkocht. Ook de zaal voor de dieren-
artsassistenten was de afgelopen jaren
al ruim van te voren uitverkocht, dus
moet men ook de assistenten tijdig op
de hoogte brengen.

handvaten

Het is de organisatie ook dit jaar gelukt
een gevarieerd programma samen te
stellen voor dierenarts en dierenarts-
assistent onder het thema \'Afwisse-
ling\'. De aftrap zal worden gegeven
door dr. Engeline van Duijkeren
(specialist veterinaire microbiologie).
Zij zal de aanwezigen inzicht geven in
mrsi/mrsa in de gezelschapsdieren-
praktijk. Dr. Ingrid Putcuyps (werk-
zaam bij de afdeling Diagnostische
beeldvorming van de Universiteit
Gent) zal uit de doeken doen wat men
precies moet doen bij de acuut
benauwde kat. Dr. Marijke Peeters
(specialist chirurgie gezelschaps-
dieren) zal het onderwerp \'Behande-
lingsmogelijkheden bij een pericard-
overvulling\' voor haar rekening
nemen.

Na de koffiepauze volgen twee
lezingen volgen over fracturen en
fissuren. De eerste wordt verzorgd door
Hans Garretsen (speciahst veterinaire
radiologie) die de aanwezigen wegwijs
zal maken in de radiologische diagno-
sen. Nicolien van Klaveren (specialist
chirurgie) zal daarna vertellen wat de
orthopedische mogelijkheden zijn voor
deze aandoeningen.

Tijdens de uitgebreide lunch
hebben de bezoekers alle tijd om de
sociale contacten aan te halen. In de
post-prandiale dip zal dr Nico
Schoemaker (specialist kleine
zoogdieren) de aanwezigen echter
zeker wakker houden met zijn uitleg
over de mogelijkheden bij een
kaakabces bij een konijn; je zult het
maar voor de kiezen krijgen! Aanslui-
tend zal dr. Yvette Schlotter (specialist
in opleiding dermatologie) laten zien
hoe de huid kan dienen als verklikker
van systemische aandoeningen. Na de
koffie verzorgt dr. Paul Mandigers
(specialist interne geneeskunde) het
onderwerp met de prikkelende titel
\'Chronische enteropathie; Waarom
een biopt nemen als je toch cortico\'s
geeft\'. De dag wordt afgesloten door dr.
Chiara Valtolina (specialist spoed en
intensieve zorg) die handvaten zal
geven voor het handelen bij een
aangereden hond.

enerverende dag

Kortom, het wordt van begin tot eind
een enerverende, gevarieerde dag die
de gezelschapsdierenarts eigenlijk niet
mag missen! Alle lezingen worden
vanzelfsprekend in een andere zaal
gegeven voor dierenartsassistenten.
Uiteraard is de inhoud van de voor-
drachten aangepast aan het publiek.
Aangezien een goede (na)scholing van
de dierenartsassistent een hoeksteen is
van de dierenartspraktijk, is het bijna
vanzelfsprekend dat de dierenarts zijn
of haar assistent meeneemt. Samen de
Najaarsdag bezoeken biedt de ideale
gelegenheid om de behandelde
onderwerpen nog eens samen door te
nemen. Zo verbetert de kwaliteit van
de praktijk.

Wie geïnteresseerd is, doet er
verstandig aan zich nu al in te schrij-
ven, want ook al lijkt november ver

weg, meer dan de helft van de ruim 650
kaarten zijn inmiddels verkocht. Let
op: in tegenstelling tot andere jaren,
waarbij
ggg-leden automatisch bij de
contributie ook de Najaarsdag konden
betalen, moet men zich vanaf dit jaar
apart inschrijven voor de Najaarsdag.
ggg-leden die zich voor rs september
inschrijven, betalen 90 euro. Tussen r 5
september enz 5 oktober wordt het r 20
euro. Na 15 oktober kost een toegangs-
kaart 155 euro. Voor wie op de dag zelf
betaalt, komen er 10 euro administra-
tiekosten bij (indien er nog kaarten
beschikbaar zijn). Niet-leden betalen
155 euro en studenten 62,50 euro. Voor
assistentes bedraagt de toegangsprijs
75 euro. Inschrijven kan via de
ggg-website: www.ggg.knmvd.nl. Deze
dag kan worden georganiseerd met
dank aan Merial, de sponsor van de
ggg
Najaarsdag 2010.

ggg-lidmaatschap
Het ggg-lidmaatschap 2010 voor
practici bedraagt 92 euro. Wie na
I juli 2010 lid wordt, betaalt
uitsluitend voor de tweede helft
van 2010. De inschrijving voor
de Najaarsdag bedraagt dan 90
euro. Men is in dat geval wel
verplicht ook in 2011 lid te
blijven. Aanmelden als
ggg-lid
kan op www.ggg.knmvd.nl. Wie
van plan is gezelschapsdierenarts
te worden, kan als student al lid
van worden van de
ggg, voor
maar 17 euro per jaar Men kan
zich aanmelden als
ggg-kandi-
daatlid op www.ggg.knmvd.nl.

Jenny Buijtels, namens het ggg-bestuur

-ocr page 118-

Dierenarts voor het leven?

Onder de titel \'De carrièreswitch van dr. Vlimmen\' organiseerden de groepen dib
en gkz afgelopen najaar een symposium over de carrièremogelijkheden van
afgestudeerde veterinairen. Voor meer dan honderd practici en studenten spraken
vijf sprekers over de mogelijkheden van, maar ook hun ervaringen in het
werken als niet-practicus. De grote opkomst bevestigt dat (aanstaande) collega\'s
willen weten wat hun carrièremogelijkheden zijn binnen maar ook buiten de
praktijk.

DIB staat voor een maatschappelijk verantwoorde houding. Door hun
houding en handelen proberen
dib-leden bewust structurele inhoud te geven
aan de veterinaire kerntaken (volksgezondheid, diergezondheid en dieren-
welzijn) die verder gaan dan de wet verplicht en die leiden tot toegevoegde
waarde voor de beroepsgroep en de samenleving.

Binnen dib is niet alleen een brede kennis en ervaring aanwezig over het
werken in en buiten de praktijk, maar ook over zaken als communicatie en
marketing,
di b-leden willen daarom graag meedenken en met creatieve ideeën
de beroepsgroep ondersteunen om de positie en mogelijkheden van dieren-
artsen te versterken.

Een goed netwerk is belangrijk voor de knmvd en haar leden. Dit geeft een
verdere invulling aan carrièrewensen en zorgt voor een betrokken gevoel bij de
beroepsgroep zowel privé als zakelijk. De
di b-netwerkborrels zijn inmiddels
niet alleen een begrip voor onze leden, maar ook voor andere
knmvd-leden en
studenten die beseffen dat dierenarts voor het leven veel meer kan zijn dan een
leven als practicus.

uit de industrie

Hans Maathuis, voorzitter dib, hans.maathuis@curahs.nl

Hill\'s CR AFT works 2.0 en
de online voedingsgids

Hill\'s Voedingssleutel
online

MS Pulse naaldloze
injectietechniek

Eén van de hulpmiddelen om \'compli-
ance\' te verhogen is het aan de
huisdiereigenaar meegeven van
gepersonaliseerde informatie. Zo kan
hij/zij de aanbevelingen thuis rustig
nalezen en toepassen zoals aanbevolen
door de dierenarts. De exclusieve
online voedingsgids Hill\'s CRAETworks
2.0 geeft de diereigenaar complete en
gepersonaliseerde informatie over de
betreffende aanbevolen Hill\'s (dieet)
voeding. In dit overzicht vindt de
eigenaar de kenmerken en voordelen
van de aanbevolen (dieet)voeding, de
aanbevolen dagelijkse voedings-
hoeveelheid, de dagelijkse kostprijs en
enkele nuttige tips.

Registreren kan in drie eenvoudige
stappen: bezoek www.hillspet.nl/
partners; registreer met uw persoon-
lijke e-mailadres en gebruik het Hill\'s
praktijkklantnummer.

(0800)02 22 466

De Hill\'s Voedingssleutel, de complete,
gedetailleerde productcatalogus van
Hill\'s, is online beschikbaar op www.
HillsProducts.com/nl. Dit interessante
initiatief verhoogt de efficiëntie in de
spreekkamer. De website biedt een
snelle, gratis en open toegang tot alles
over het Prescription Diet™-
assortiment en de op gezondheid
gerichte productassortimenten
Science Plan™, Science Plan™
VetEssentials en Nature\'s Best™. Er is
geen wachtwoord nodig en men is
niet verplicht zich te registreren. Alle
producten worden vermeld, onder-
steund door een volledig geactuali-
seerde lijst van ingrediënten, gedetail-
leerde voedingsanalyses en
voedingsrichtlijnen. Met het printer-
pictogram kunnen pagina\'s ook
worden afgedrukt en aan klanten
worden meegegeven.

(0800)02 22 466

Een jaar na de introductie van de
naaldloze injectietechniek zijn ruim
honderd systemen actief in de praktijk
en zijn er 500.000 injecties uitgevoerd.
Er zijn enkele aandachtsgebieden die
met behulp van naaldloos injecteren
van de biggen worden aangepakt, te
weten het voorkomen van wonden en
bloedcontact, het tegengaan van pijn
en stress, de doseernauwkeurigheid,
de kwaliteit en de veiligheid. Er wordt
minder weefselschade aangericht: de
injectieopening is kleiner en de
vloeistof wordt over een groter gebied
verdeeld. Er is geen gevaar meer voor
naaldfragmenten of prikaccidenten.
www.schippers.nl

-ocr page 119-

Linda de Bie

Op dinsdag 22 juni was het chique
landgoed Rhederoord in de Steeg
decor voor een bijeenkomst van de
jonge dierenartsen in Oost-Neder-
land. Regio Oost had Christian
Scherpenzeel van de commissie
jonge dierenartsen uitgenodigd en
hij vertelde enthousiast over het
Ontwikkeltraject Jonge Dieren-
artsen, dat in maart van dit jaar van
start is gegaan.

Volgens hem was er nu al vooruitgang
merkbaar bij hemzelf en andere
deelnemers aan het traject. Dat leidde
ertoe dat de aanwezigen Christian het
hemd van het lijf vroegen over wat het
traject nu precies inhield. De discussie
die hierop volgde, wees uit, dat in
plaats van destructief met een
vingertje te wijzen naar anderen, het
beter is je constructief samen met de
ander door te ontwikkelen. Jezelf
actief persoonlijk ontwikkelen en je
werkgever daarbij betrekken, was
volgens de aanwezigen een hele goede
stap. Dat de \'oudere garde\' vanuit de
praktijk aangeeft ook behoefte te
hebben aan coaching met betrekking
tot de omgang met jongere werk-
nemers, werd als een positief signaal
beschouwd. De beroepsorganisatie wil
op deze behoefte inspringen.

vallen en opstaan

Aart Vierhouten, meervoudig deel-
nemer aan de Tour de France en
momenteel commentator bij
nos Tour
de France, herkende menig hobbel op
de weg van de jonge dierenarts uit zijn
eigen loopbaan als profwielrenner. In
zijn huidige baan als bondscoach heeft
hij te maken met de oude garde van
\'niet vragen, maar fietsen met je
donder\' en de jonge wielrenner die wil
knokken voor zijn ploeg, maar daarbij
wel het hoe en waarom van bepaalde
tactieken wil begrijpen. Luisteren,
communiceren, elkaar bij het proces
betrekken en samenwerken, zijn
volgens Aart de ingrediënten voor de
weg naar de top. Dat die top, ook in
het wielrennen, slechts te bereiken is
door vallen en opstaan, werd pijnlijk
duidelijk uit enkele foto\'s uit Aarts
wielercollectie.

Borrelen met Aart Vierhouten op Landgoed
Rhederoord

De borrel werd uitgebreid benut
om onbekende buurtcollega\'s de hand
te schudden en te discussiëren over de
zojuist door Aart Vierhouten onthulde
saillante wielerdetails. Zelfs de
grootste wielerleek weet nu wat er
besproken wordt vlak voordat de
eindsprint wordt ingezet! De organisa-
tie merkte genoeg enthousiasme bij de
aanwezigen dat ze gauw weer een
dergelijke activiteit zullen organise-
ren.

Wie de bijeenkomst heeft gemist
en de volgende keer er wel bij wil zijn,
kan zich via de
knmvd-website
aanmelden voor de mailinglist van
Regio Oost. Tips en ideeën zijn
natuurlijk van harte welkom op
Regiooost@knmvd.nl.

Linda de Bie, Regio Oost.

-ocr page 120-

sluitingsdata voor kopi|

Aflevering I Deadline*
01-09-20101 maandag 116-08-2010
15-09-20101 maandag 130-08-2010
01-10-2010I maandag! 13-09-2010
15-10-2010I maandag! 27-09-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen & Symposia
September

9 Zoönosencongres: \'Dieren: Je krijgt \'r wat
van!\'. Locatie: Leerhotel \'Het Klooster\' in
Amersfoort. Meer informatie en
aanmelding: www.zoonosencongres.nl.
13-16 Negende
ewda-conferentie: \'Healthy

wildlife, healthy people\'. Locatie: Vlieland.
15-17 Congres van de European Association of
Veterinary Laboratory Diagnosticians.
Locatie: Lelystad.
18 FelCan Hondendag. Tijd: 10.00 uur tot 15.30
uur. Locatie: collegezaal Kliniek voor
Gezelschapsdieren, faculteit
Diergeneeskunde. Kosten: 17,50 euro.
27 Symposium
gkz: \'Biologisch, eigenhjk heel
(on)logisch 2: consument en het varken\'.
Locatie: faculteit Diergeneeskunde, Utrecht.
Meer informatie en aanmelden:
www.knmvd.nl.
30-3 SEvc - Southern European Veterinary
Conference. Locatie: Barcelona, Spanje.
Informatie: www.sevc.info.
30-2 Vetnnetconferentie 2010. Thema:
\'Veterinary Nursing on the move\'. Aan-
melden via www.vetnnetconference2010.nl.

Oktober

i Jaarcongres knmvd. Thema: \'Indringende
zaken\'. Locatie: Duurzaam Boshotel
Overberg (bij Veenendaal). Zie www.knmvd.
nl/agenda voor meer informatie.
I Symposium \'Nieuwe Ontwikkelingen in
Voedselveiligheid\', van Stichting Food
Micro & Innovation. Locatie: Hotel De Biltse
Hoek in De Bilt.
3-5 Immuno Valley International Conference:
\'Vaccine research: from pathogen to
clinical evaluation\'. Locatie: Hotel
Zuiderduin, Egmond aan Zee.
Kijk op www.immunovalleynl.
26 Tweede internationale congres en
tentoonstelling Aquatic Animal Health
Management and Diseases. Locatie: Teheran,
Iran.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

September

22 Wetenschappelijke bijeenkomst vgh.

Locatie: nog onbekend.
26 Vierde veterinaire oldtimerdag. Locatie:
omgeving Etten-Leur. Parallelprogramma
voor senior-leden van de
knmvd. Kosten:
30 euro per persoon. Meer informatie;
info@stroowaert.nl.

Oktober

8 DIB -Netwerkborrel. Locatie; Oude Tolhuys,
Utrecht.

Cursussen
Augustus

31 Actualiseringscursus Erkende

Paardendierenarts (2010). Dierenartsen die
deze cursus gevolgd hebben, krijgen per i
juli 2010 de voorlopige Erkenning
Paardendierenarts van de Stichting Paard.
Locatie: collegezaal Gezondheidszorg Paard.
Tijd: 13.00 uur tot 21.30 uur Kosten:
ggp-leden 185 euro, knmvd-leden 225 euro,
niet-leden 275 euro. Opgeven via portal.

September

7 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor gezelschaps- en
paardendierenartsen\' (eerste dag).
Samenwerkingsverband tussen de
knmvd
en de vvaa. Locatie: knmvd. Houten. Tijd:
9.00 uur tot 17.00 uur. Kosten: 925 euro.
Inschrijven via de portal.

7 pegd-Cursus: \'Fish is a veterinary animal\'.
Lezing over basiskennis van de
vissengeneeskunde. Spreker: Peter
Werkman. Tijd; 15.00 tot 18.30 uur. Locatie:
collegezaal departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Kosten: 100 euro. Inschrijven via de portal.

14 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor

landbouwhuisdierenartsen\' (eerste dag).
Samenwerkingsverband tussen de
knmvd
en de waa. Locatie: knmvd, Houten. Tijd:
9.00 uur tot 17.00 uur. Kosten: 925 euro.
Inschrijven via de portal.

21 Cursus; \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

23 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker:
prof. dr. Xavier Manteca. Tijd: 13.30 uur tot
20.00 uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren.
Kosten: 150 euro. Opgeven via portal.

23 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor
gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen,
hun optimale toedieningwijze bij
verschillende soorten patiënten en
meerdere manieren om fysieke warmte te
reguleren. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving;
www.denijseducatie.com.

24 Workshop \'Basistechnieken Tele-
immobilisatie\'. Introductie op het
uitoefenen van het vak tele-immobilisatie.
Tijd: 09.30 uur tot 17.00 uur. Aantal
deelnemers maximaal 30. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Utrecht. Prijs: 325 euro
(korting studenten 50 euro). Informatie en
opgave: www.tele-immobilisatie.nl.

24 Workshop \'Tele-immobilisatie in de
praktijk\'. Voor dierenartsen die in de
praktijk werken met verdovingswapens of
de workshop basistechnieken hebben
gevolgd. Tijd: 13.30 uur tot 21.00 uur. Aantal
deelnemers maximaal 20. Locatie; faculteit

Diergeneeskunde. Prijs: 375 euro. Informatie
en opgave: www.tele-immobilisatie.nl.

24 Boerhaavecursus: \'Spread and threat of
multidrug resistant bacteria in animals and
humans\'. Locatie: Leids Universitair
Medisch Centrum, Leiden. Voor informatie;
www.boerhaavenet.nl of www.lumc.nl.

27 Actualiseringscursus Erkende

Paardendierenarts (2010). Dierenartsen die
deze cursus gevolgd hebben, krijgen per i
juh 2010 de voorlopige Erkenning
Paardendierenarts van de Stichting Paard.
Locatie; collegezaal Gezondheidszorg Paard.
Tijd; 13.00 uur tot 21.30 uur. Kosten;
ggp-leden r85 euro, knmvd-leden 225 euro,
niet-leden 275 euro. Opgeven via portal.

30 Cursus: \'Röntgenopnametechniek en
veiligheid in de veterinaire praktijk\'. Wat
zijn de voorwaarden voor een goed gelukte
foto? Hoe kritisch moet u zijn? Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

Oktober

1 Cursus: \'Basis tandheelkunde van de hond
en de kat\'. Kennis van de anatomie en de
ontwikkeling. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

2 Cursus; \'Röntgenologisch onderzoek in de
tandheelkunde bij de hond en de kat\'. Een
praktische cursus in het maken van
röntgenopnames bij de hond en de kat.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

5 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor gezelschaps- en
paardendierenartsen\' (tweede dag).

6 Cursus; \'Echografie abdomen
gezelschapsdieren\'. Diagnosestelling en het
leren beoordelen van afwijkende beelden in
de buik bij de hond. Locatie: Denijs Educatie
te Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving; www.
denijseducatie.com.

6 Cursus; \'Echocardiografie: diagnosestelling
van de hartaandoeningen\'. Echocardiografie
in de praktijk; B en M mode-metingen en
Doppler. Locatie; Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving: www.
denijseducatie.com.

7 Cursus; \'Urologie\'. De uiteenlopende
urologische problemen worden belicht; hoe
worden de patiënten opgewerkt, welke
diagnoses zijn er mogelijk en welke
middelen zijn beschikbaar. Locatie: Denijs
Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

7 pegd-Cursus; \'Nekproblemen of kopzorgen\'
over neurologische aandoeningen bij de
hond. Spreker: dr. Paul Mandigers. Locatie:
collegezaal departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Tijd: 14.00 uur tot 20.15 uur. Kosten: 150
euro. Inschrijven via portal.

-ocr page 121-

Dierenkliniek Wolvega is een gemengde praktijk waarbinnen door 14 dierenartsen
vanuit 2 locaties diersoortspecifiek gewerkt wordt. De afdeling gezelschapsdieren
DIERENKLINIEK is een moderne, goed geoutilleerde kliniek, waar eerstelijns en beperkt tweedelijns
w O i V £ C A werkzaamheden worden verricht. Binnen deze afdeling zijn wij, wegens vervanging
van een collega op zoek naar een

Dierenarts gezelschapsdieren (m/v)

(Voor 24-40 uur per week)

Wij vragen: een teamplayer met een goede visie op de ontwikkelingen van de moderne
gezelschapsdierenpraktijk.

iemand die tiet leuk vindt Innq^atief bezig te zijn en managementtaken uit te voeren,
een warme persoonlijkheid met empathie yoor patient, dient en collega.
t)ereidheid tot deelname in deg^lschapsdieren dienstregeling.

Wij bieden: een baan In een gezellig goed draaiend gezelschapsdierenteam.
ruimte voor eigen initiatieven en ontwikkelingen.

de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de vormgeving en ontwikkeling
van de sectie gezelschapsdieren.

O

een goed salaris en goede toekofKtinogelijkheden. "associatie"

Reacties graag voor half september >

Dierenkliniek Wolvega, afdeling personeelszaken
Grindweg 130, 8471 EM WOLVEGA

Of per mail aan gezelschapsdieren@dlerenkliniekwolvega.nl

Voor vragen kunt u zich richten tot dhr. M. de Bruijn, tel. (0561) 612282
Of kijk voor meer informatie op onze website:
wvvw.dierenkliniekwolvega.nl

WHG Dierenartsen is ervan overtuigd dat het huisdier een steeds belangrijkere rol gaat spelen in het
leven van mensen. De emotionele waarde van huisdieren wordt steeds groter. Diereigenaren willen
steeds vaker hun huisdieren betere diergeneeskundige zorg bieden en zijn meer bereid om daarin
daadwerkelijk te investeren. Wij bouwen aan een moderne veterinaire organisatie die in het
bijzonder bedoeld is voor diereigenaren die in onze missie geloven. Bundeling van zorgverlening
met concentratie en centralisatie van organisatorische en financiële zaken moet ervoor zorgen dat
in de praktijken alle aandacht gevestigd kan worden op de diergeneeskundige zorg.

whg Dierenartsen heeft ruimte voor een:

Ervaren Fulltime Gezelschapsdierenarts m/v

WHG Dierenartsen functieprofiel:

- Voelen en kunnen uitdragen van onze missie;

- Minimaal vier jaar ervaring in een loo procent gezelschapsdierenpraktijk;

- Leidinggevende capaciteiten;

- Als teamspeler een team kunnen bouwen en onderhouden;

- Flexibel;

- Representatief;

- Ambitie om zich extra te ontwikkelen op een deelgebied van de diergeneeskunde;

- Ambitie binnen een groeiende, moderne organisatie.

WHG Dierenartsen biedt:

- Een ruime professioneel ingerichte werkomgeving op een nieuwe locatie in Alkmaar;

- Een hecht, ervaren en gemotiveerd team;

- Mogelijkheid tot ontwikkeling binnen de organisatie;

- Salaris passend bij werkzaamheden, kwaliteiten en ervaring;

- Pensioenregeling via Pensioenfonds dierenartsen.

Is je interesse voor deze vacature gewekt, vul dan direct het online sollicitatieformulier in op onze website: www.whgdierenartsen.nl

of stuur per post je sollicitatie met Curriculum Vitae naar: whg Dierenartsen, ter attentie van mevr B. A. de Kraa, Pascalweg 4, 3076 ip Rotterdam,

b.dekraa@whgdierenartsen.nl.

www.whgdierenartsen.nl

WHG

DIERENARTSEN

-ocr page 122-

Bijzondere Carrière Kans ?

Dierenziekenhuis Drachten is een snel groeiende en zich in toenemende mate tot doorverwijskliniek
ontwikkelend gezelschapsdierencentrum in Noord-Nederland. De kliniek loopt voorop in diverse deelgebieden
in de diergeneeskunde beschikt sinds
2009 ook overeen eigen mri én ct. Het dierenziekenhuis is gehuisvest in
een groot
(1500 m\') en modern ingericht pand (2007) waar 4 dierenartsen en 9 assistentes werken.

Voor dit team zoeken wij:

een ervaren dierenarts

- die voldoet aan de cao-beschrijving voor dierenarts b/c (vakspecialist);

- voor een 0,8-1 fte betrekking;

- die een warme persoonlijkheid heeft en over uitstekende communicatieve vaardigheden beschikt;

- deze persoon heeft aantoonbare (buitenlandse) specifieke scholing gevolgd op één of meer veterinaire deelgebieden (interne, beeldvorming of
chirurgie) óf een erkende specialisatie;

- of is iemand die deze ervaring nog niet heeft maar wel de nodige eerstelijns werkervaring op zak heeft en die professioneel duidelijk wil verder
groeien.

Wij bieden:

- leuk en afwisselend werk op een hoog werkniveau in een modern en ruim pand samen met een gezellig team;

- veel zelfontplooings- én goede carrièremogelijkheden onder goede begeleiding van ervaren senior dierenartsen;

- de mogelijkheid om te (leren) werken met color doppler echo, endoscopie en minimaal invasieve chirurgie, digitale röntgen, uitgebreide
bloedanalyse, en met moderne technieken in huis zoals
m ri en ct onderzoeksmogelijkheden;

- onze klanten zijn in het algemeen leuke mensen die op zoek zijn naar én bereid zijn te betalen voor goede diergeneeskunde;

- een boeiende toekomst en na een inwerkperiode is overname van deze financieel goeddraaiende praktijk met toekomst na twee tot drie jaar
zeker ook een mogelijkheid;

-salariëring conform cao dierenartspraktijken loontabel b/c, ook een zzp-constructie is mogelijk;

- tijdelijke woonruimte is beschikbaar.

Sollicitaties voor i september 2010 schriftelijk richten aan Dierenziekenhuis Drachten, de Bolder 74,9206 ar Drachten of per e-mail:
ha.beijer@upcmail.nl.

Telefonische informatie over deze betrekking bij mevrouw J. Beijer-Hoekstra (0512) 51 36 27 (overdag) of (06) 23 44 17 27 (\'s avonds)
Zie ook onze website: www.dierenziekenhuisdrachten.nl.

Dierenkliniek Westerpark zoekt per i september 2010 voor minimaal 20 uur per week een

jonge ambitieuze dierenarts

met ondernemerskwaliteiten, om in de toekomst een vaste plek in het eam te verkrijgen.

Wij werken in een team met drie vaste collega\'s in een drukke gezelschapsdierenkliniek in Amsterdam West, waar alle mogehjk-
heden aanwezig zijn voor moderne diergeneeskundige zorg. We zetten een nieuwe vorm van zorg op, waar de nieuwe collega een
belangrijke plek in krijgt.

Ervaring van minimaal een half tot één jaar strekt tot aanbeveling.

Sollicitaties per mail: baspeeters(Squicknet.nl, ter attentie van dierenarts Peeters. Gaarne bevestiging per post naar het praktijkadres:
Dierenkliniek Westerpark, Spaarndammerstraat 26,1013 sw Amsteram, telefoon: (020) 6826819, www.dierenkliniekwesterpark.nl.

A izin® het antwoord op ongewenste dracht

• Flexibele behandelperiode: D0-D45 na dekking

• Simpel protocol: 2 injecties met 24 uur tussentijd

• Hoge effectiviteit

• Hoge mate van veiligheid

-ocr page 123-

Animal Health

Human Care for Animai Kind

Deel jij onze passie voor dieren? Word dan onze nieuwe collega!

Pfizer is het grootste farmaceutische bedrijf ter wereld voor zowel humane als veterinaire geneesmiddelen. We zijn
een research georiënteerd bedrijf, gericht op het ontdel(ken, ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van
innovatieve geneesmiddelen voor mens en dier. Pfizer wil bijdragen aan een langer, gezonder en gelukkiger leven
voor mens en dier en wil partner zijn in de (dier)gezondheidszorg. In verband met de uitbreiding van onze organisatie
zoeken we gedreven professionals voor onze divisie Pfizer Animal Health b.v.

Ben je enthousiast, heb je teamspirit, ben je klantgericht, technisch vaardig, verantwoordelijk en integer en bereid tot
zelfontplooiing? Dan hebben we meerdere uitdagende vacatures.

\'S

Business Manager Paarden

Als Business Manager Paarden geef je leiding aan het team Paard en ben je verantwoordelijk voor
de strategische aanpak van de marktbewerking voor de portfolio van producten en diensten
voor paarden In Nederland.

• Afgeronde studie Diergeneeskunde

• Minimaal 3 jaar ervaring in verkoop en verkoopmanagement in de diergezondheidsindustrie

• En/aring in NL paardensector

• Aantoonbare capaciteit om mensen aan te sturen

Account Manager Varkens

Als Account Manager Varkens ben je verantwoordelijk voor het realiseren van verkoop binnen
varkensproductlijnen en het onderhouden en uitbouwen van klantrelaties in Nederland.

• Aantoonbare verkoopervaring, bij voorkeur in diergezondheid/veeteelt

• HBO-niveau

Veterinair Manager Pluimvee

Als Veterinair Manager Pluimvee ben je verantwoordelijk voor de veterinair-technische
ondersteuning van onze diergeneesmiddelen voor pluimvee in de Benelux.

• Afgeronde studie Diergeneeskunde

• Significante ervaring in pluimveegeneeskunde, bij voorkeur in technische functie in de diergezondheidsindustrie

Area Business Manager Herkauwers

Als Area Business Manager Herkauwers ben je verantwoordelijk voor het aansturen van het
verkoopteam in de regio. Je bent de spil tussen onze binnen- en buitendienst.

• HBO-niveau

• Minimaal 2 jaar ervaring in de verkoop, bij voorkeur in de diergezondheidsindustrie

• Aantoonbare capaciteit om een verkoopteam aan te sturen

• Kennis van de veterinaire sector is vereist

Area Veterinary Manager Herkauwers

Als Area Veterinary Manager Herkauwers ben je verantwoordelijk voor de veterinair-technische
ondersteuning van onze diergeneesmiddelen voor herkauwers in de regio. Je ondersteunt de
binnen- en de buitendienst op marketing en veterinair-technisch gebied.

• Afgeronde studie Diergeneeskunde

• Praktische ervaring in gezondheidszorg herkauwers op landbouwhuisdierenpraktijk

• Bij voorkeur ervaring in technische en/of commerciële functie binnen de diergezondheidsindustrie

National Veterinary Manager Herkauwers

Als National Veterinary Manager Herkauwers ben je verantwoordelijk voor de veterinair-technische
en marketingstrategie rondom onze diergeneesmiddelen voor herkauwers in Nederland,
werkt daarbij nauw samen met je collega\'s binnen de Business Unit.
ide studie Diergeneeskunde
rkeur PhD

lisatie op basis van ervaring of certificaat
g in een technische functie in de diergezondheidsindustrie

A\'

tstekende primaire en secundaire arbeidsvoonwaarden. Je werkt zelfstandig in een hecht team binnen een
et veel internationale contacten. Meer weten? Kijk op
www.werkenbijPfizerAH.nl voor de uitgebreide
elen (Engelstalig). Neem voor meer informatie contart op met Ellen Steenbruggen, tel. 010-4064600.
in contact met degene die je meer over de functie kan vertellen.
? Stuur je motivatie en c.v. in het Nederlands vóór 27 augustus 2010 naar Ellen.Steenbruggen@pfizer.com
aar aanleiding van deze advertentie stellen wij niet op prijs.

CORP/rvD/OP0810

7 • 2900 AA Capelle a/d Ussel • www.pfizerah.nlinfo@pfizerah.nl
7er Animal Health b.v. Capelle a/d Ussel

-ocr page 124-

Verrijkje
praktijk!

Is UW communicatie compleet?

Als dierenarts informeert u uw klant over de zorg die zijn dier nodig heeft.
Laat deze boodschap terugkomen via verschillende kanalen. Dat kan met
de vernieuwde Chameleon-service. Laat uw oproepkaarten en folders,
uw website en video\'s slim op elkaar aansluiten.

Ga naar www.verrijkjepraktijk.nl voor
een proefaccount en maak kans op een iPad.

Intervet/Schering-Plough Animal Health
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
www.intervet.nl

chamelBorTA

-ocr page 125-

DEEL 135 • AFLEVERING I7 • I SEPTEMBER 2010

iTi • • J 1 • Ci

Tijdscnnit voor™"

Diergeneeskunde

■■ j:, j

f

De blootstelling aan

isofluraan en de ventilatie
in de Nederlandse ■

dierenartsenpraktijk

Antibioticagebruik in de
veehouderij in 2009

Heeft u een \'business\' of
een hobby?

-ocr page 126-

PRAKTIJK!

Vanaf september 2010

Intervet introduceert
Chameleon

Geef kleur aan de communicatie van uw praktijk. Met Chameleon
biedt Intervet u een platform waarmee u uw oproepkaarten snel
en makkelijk voorziet van de huistijl van uw praktijk. Maar ook
instructie- en voorlichtingsvideo\'s vindt u op Chameleon.

Ga voor een sneakpreview nu naar www.verrijkjepraktijk.nl

Intervet/Schering-Plough Animal Health
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
www.intervet.nl

disnielBoiT^

Intervet

-ocr page 127-

Dierenles

Wellicht is het u ontgaan in de vakantie, maar de Raad voor Dierenaangelegen-
heden (
rda) heeft van zich laten horen via Vroege vogels, het radioprogramma
voor natuurliefhebbers op zondagochtend. Laurens Hoedemaker heeft daar
verteld over de aanbeveling om op scholen \'dierenles\' te geven. Je kunt er op het
internet nog naar luisteren, \'Google\' bijvoorbeeld op: \'Radio i Laurens Hoede-
maker\'.

Het is, zoals in het programma werd betoogd, inderdaad slecht gesteld met de
natuurbeleving van de Nederlanders. Sinds \'God verdween uit Jorwerd\' is de
binding met de natuur en met de voedselproducerende bedrijven veranderd. Er
zijn steeds minder mensen werkzaam in deze bedrijfstak, terwijl ook de bedrij-
ven zelf steeds meer worden afgeschermd van de buitenwereld vanwege het
gevaar van naar binnen sluipende ziektekiemen. Men komt daardoor amper
meer in aanraking met het vee.

Mensen eten vlees, maar er zijn maar weinigen die het slachtproces kunnen
aanzien zonder te gruwelen. Andersom is het vaak zo dat een huisdier als
volwaardig onderdeel van het gezin wordt gezien en dat men er juist menselijke
eigenschappen en karaktertrekken aan toedicht.

In deze tegenstelling opereren wij als dierenarts. Van de ene helft van onze
beroepsgroep wordt verwacht dat die het toekomstige vleeslapje op een zo
goedkoop mogelijke manier van nieuwgeborene naar volwassenheid en dan via
de vleeshaken in het slachthuis tot in de winkel begeleidt. De andere helft is
druk bezig te proberen verhumaniseerde dieren zo gezond mogelijk te houden/
krijgen, waarbij het dier soms tegen de visie en ideeën van de eigenaren be-
schermd moet worden.

Dit ethische strijdtoneel levert af en toe emotionele reacties op binnen de
beroepsgroep, zie bijvoorbeeld de ingezonden brieven in dit tijdschrift.

Maar ook in de samenleving zien we dat de tegenstellingen groter worden.
Zonder dat men gehinderd wordt door kennis van zaken gaat men zich bijvoor-
beeld bemoeien met het houden van vee (weidegang of niet), of het antibioti-
cumgebruik. Deze bemoeienis wordt door de agrarische beroepsgroep over het
algemeen als zeer vervelend ervaren. Er is immers geen bedrijfstak die zo in de
\'picture\' staat en men moet zeer voorzichtig zijn wil men niet meteen in
hoofdletters op de voorpagina van de krant staan.

KNMvD

Daarom was ik blij met het initiatief van de rda. Als de kennis over het
houden, verzorgen en omgaan met dieren in de samenleving weer op een
normaal niveau komt, dan hoop ik dat er weer rust komt op dit gebied. Dan is
een Partij voor de Dieren ook niet meer nodig. We moeten beginnen bij de basis,
dus ga vroegtijdig van start met dierenles op de basisscholen. Wij kunnen ook
ons steentje bijdragen door bijvoorbeeld les te geven aan scholen of kinderen af
en toe mee te laten lopen in de praktijk.

Jacob Deinum

-ocr page 128-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 42 r

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr. Lf. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr LJ.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr E. Teske

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift(a)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knm vd,
De Molen 77, Houten,
abn/amro n.v.. Postbus
30, 3 500
aa Utrecht, nr. 5 5 50 48 861 en c en e
bank n.v.. Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770 AE Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
infoCSovergaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvD en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per i januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Geert Bistervels

-ocr page 129-

Deel 135 • Aflevering 16 ■ r5 augustus 20r0

VOOR DE PRAKTIIK ..... Verkennend onderzoek naar de blootstelling aan Isofluraan CH de

ventilatie in de Nederlandse dierenartsenpraktijk

FM. Stemberti, A.A. van den Noort, E.H.C.G. Hagelaar, LJ. Hellebrekers 636

IN VETERINAIR VERBAND ..... Antibioticagebruik in de vechouderij in 2009 644

Ingezonden: Eendagsnestjes doden? Cisca Visser 646

Reactie op de ingezonden brief Abbe Vaandrager 647

Ingezonden: Abortus I.P.W.M. Akkermans 647

\'Safe Guard\' stimuleert agrobusiness
Veehouder en Dierenarts
Geesje Rotgers

Ingezonden: De gruwel en het dogmatisme van een verplicht

pensioenfonds Paul Mandigers
Reactie op de ingezonden brief Ton de Ruijter
Reactie op de ingezonden brief dpd-bestuur
Uitgelicht: Het vel van Walter
Heeft u een \'business\' of een hobby?
Merijn Jansen

648

649

650

650

651

651

652

PRAKTIJK IN BEDRIJF

\'Psychofarmaca in dogs and cats\': nieuwe topspreker uit Australië 653

Nekproblemen of kopzorgen: \'Neurologie bij de hond\' 653

Stichting Mens Dier Nood kan landelijk voorbeeld zijn Jace van de Ven 654
Feline symposium 2009
Ties Kooien, Maarten van de Wall, jolien van Straaten,

Floor Bonestroo 656

CURSUSSEN EN CONGRESSEN

Uit de redactie
Nieuws

Veterinair tuchtrecht

Nieuws uit de industrie

Voorzitterscolumn

Personalia

Jubilea

Deadline kopij
Doorlopende agenda

631
634

643

656

657
657
657
657
657

RUBRIEKEN

-ocr page 130-

De cci heeft onlangs een nieuwe
\'hand-out\' geschreven over tarieven
van de dierenarts. Dit naar aanleiding
van de recente media-aandacht rond
dit onderwerp. In deze \'hand-out\'
wordt uitgelegd hoe de tarieven van
een individuele dierenartsenpraktijk
tot stand komen en met welke factoren
de consument rekening moet houden
bij het vergelijken van prijzen.
Verschillen in kostenposten (personeel,
huisvesting, apparatuur) en manier
van werken (consulttijd, operatietech-
nieken) worden uitgelegd.

Met behulp van deze \'hand-out\'
willen we het voor praktijken makke-
lijker maken om de vragen van uw
klanten over prijzen en tarieven te
beantwoorden. Suggesties voor
verbetering zijn altijd welkom via de
website. Op www.ggg-cci.nl kunt u de
hand-out gratis downloaden.

Registratie
diergeneesmiddelen

In de eerste zes maanden van 2010
heeft het Bureau Diergeneesmiddelen
(
bd) van het College ter Beoordeling
van Geneesmiddelen 55 nieuwe
diergeneesmiddelen goedgekeurd en in
het register ingeschreven. Het aantal
geregistreerde diergeneesmiddelen per
30 juni 2010 bedraagt 2.224. Naast de
registratieactiviteiten van diergenees-
middelen heeft het Bureau Diergenees-
middelen i.r54 exportcertificaten
afgegeven en 543 (Europese) partijkeu-
ringen van veterinaire vaccins. Dat is
ruim 7 procent meer dan in de eerste
zes maanden van 2009.

cbg

\'Hand-out\': Is de
dierenarts (te) duur?

VetCoach

Het VetCoach-project heeft als doel
jonge dierenartsen te motiveren en te
inspireren. Dierenartsen uit dertig
landen kregen de vraag voorgelegd:
"Wat weet je vandaag, dat je graag had
willen weten op de dag dat je afstu-
deerde?" De antwoorden zijn verza-
meld in het boek
VetCoach. Career
Reflections of Veterinary Professionals.
De
ervaringen zijn soms praktisch, soms
meer filosofisch, maar altijd heel
persoonlijk. VetCoach streeft ernaar
elke dierenarts die afstudeert een
VetCoach-boek ter beschikking te
stellen. Het eerste boek verscheen in
april 2009 en eind 2010 zullen er al zes
edities zijn. Het project wordt onder-
steund door gerenommeerde universi-
teiten. Publicatie en distributie van de
boeken wordt mede mogelijk gemaakt
door sponsoring door bedrijven,
organisaties en personen. Studenten
die niet een gesponsorde uitgave
hebben ontvangen, kunnen zelf een
boek bestellen via de VetCoach-
website: www.vetcoach.info. De
inkomsten vanuit de verkoop onder-
steunen de productie en distributie
van gratis boeken.

Met dank aan dr Richard C. Nap

Veterinaire Ruiterdag
2010

De eerste woensdag van oktober, de
dag van de jaarlijkse Veterinaire
Ruiterdag, nadert weer. Geïnteresseer-
den zijn op 6 oktober welkom bij de
Krimhoeve (Krimweg 92, 7351
aw ,
Hoenderloo). Het programma begint
om 9.30 uur met koffie en koek,
gevolgd door een ochtendrit van circa
twee uur in kleine groepjes. Op de
rustplaats wordt een lunch geserveerd,
en halverwege de middagrit volgt een
tweede rustpauze met sherrystop. De
dag wordt afgesloten met een borrel
en barbecue, waarna men gezellig kan
blijven napraten rond het haardvuur.
De kosten bedragen 50 euro per
persoon. Collega\'s die niet over een
eigen paard beschikken, kunnen
gebruik maken van de huurpaarden
(65 euro, er is een beperkt aantal
huurpaarden beschikbaar), of kunnen
meerijden met een koets. Overnach-
ting met of zonder paard kan worden
geregeld met het management van de
Krimhoeve, www.krimhoeve.nl of 055
37 81 192. Hetzelfde geldt voor het
gebruik van een box tijdens het diner.
Opgeven kan via het inschrijfformu-
lier, dat men kan aanvragen door te
mailen aan k.kalis@gddeventer.com.
Het verschuldigde bedrag kan men
overmaken naar rekeningnummer
325854440, ten name van "C.H.J. Kalis
Inzake Veterinaire Ruiterdag".

Muizen besmetten
prairiehonden

Prairiehondkolonies worden de laatste
decennia keer op keer gedecimeerd
door de pest. Nu blijkt dat de pestbacil
(Yersinia pestis) tussen de territoria van
de prairiehonden wordt verspreid
door de vleesetende sprinkhanenmuis,
berichten onderzoekers in
Proceedings
of the National Academy of Sciences.
De
pestbacil arriveerde rond 1900 in de
Verenigde Staten en heeft sindsdien
verschillende diersoorten getroffen.
Prairiehonden leven in kleine familie-
groepen en besmette individuen
kunnen dus alleen hun directe buren
besmetten. Dit beperkt de snelheid
waarmee een ziekte zich in een
populatie kan verspreiden. Er moet
dus een andere gastheer zijn die zich
wel vrij kan bewegen tussen de
familiegroepen. De wetenschappers
ontwikkelden een computerprogram-
ma weermee een grote prairiehondge-
meenschap kon worden gesimuleerd.
Zonder sprinkhanenmuizen bleek de
pest steeds enkele prairiehondfamilies
te treffen, verspreidde de ziekte zich
heel langzaam, en was nauwelijks te
detecteren in de populatie. Maar zodra
het aantal vatbare prairiehonden en
sprinkhanenmuizen een bepaalde
drempel bereikte, kon de pest de
gehele kolonie treffen en uitroeien.

Sciencedaily

-ocr page 131-

Clopidogrel voor honden

Volgens recent onderzoek zou
Clopidogrel een veilig en effectief
middel zijn voor honden die over de
lange termijn met bloedstollende
medicatie moeten worden behandeld.
Het zou ook een veilig alternatief voor
nsaid\'s zijn voor honden met een
risico op trombo-embolie als gevolg
van een behandeling met cortico-
steroïden. Nu worden vaak stollings-
remmers gebruikt die per injectie
moeten worden toegediend, zoals
heparine, maar bij patiënten die deze
middelen langdurig moeten krijgen,
blijken eigenaars vaak niet enthousi-
ast over toediening per injectie.
Clopidogrel, dat alleen verkrijgbaar is
in orale toedieningsvormen, is al
veilig toegepast bij katten, konijnen
en kalveren. In een nieuwe studie bij
gezonde honden, vertoonden de
meeste dieren binnen drie uur na
toediening van Clopidogrel een
significante remming van de bloed-
plaatjesactiviteit. Alle honden in het
onderzoek verdroegen de behandeling
goed en de onderzoekers zagen geen
aanwijzingen voor bloeduitstortingen,
bloedingen of andere bijwerkingen.
Bovendien keerde de bloedplaatjes-
activiteit terug tot normale waarden
binnen zeven dagen na het stoppen
van de behandeling. Er worden nu
nieuwe onderzoeken opgezet bij zieke
honden.

Sciencedaily

\'Biologisch, eigenlijk
heel (on)logisch ii\'

Het symposium \'Biologisch, eigenlijk
heel (on)logisch\' werd drie jaar
geleden druk bezocht. Omdat het nu
duidelijk tijd is voor een vervolg,
hebben Hygieia en
gkz opnieuw de
krachten gebundeld. Op het tweede
symposium onder deze titel wordt
speciaal aandacht besteed aan de wens
van de consument. Het symposium
heeft als doel de verschillen tussen de
reguliere, scharrel- en biologische
varkenshouderij te belichten en de
voor- en nadelen van elk te bediscus-
siëren, aan de hand van de thema\'s
dierenwelzijn, dier- en volksgezond-
heid en de consument. Elk thema zal
worden belicht door drie experts. Voor
het thema welzijn zijn dat Frank
Meijboom, ethicus aan de Universiteit
van Utrecht, een professional uit de
varkenshouderij en Marijke de
Jong-Timmerman, beleidsmede-
werkster bij de Dierenbescherming.
\'Volksgezondheid en diergezondheid\'
wordt besproken door Boyd Berends,
onderzoeker bij het
iras, en twee
praktiserende varkensdierenartsen
Bas Kolpa en Gerdien Kleijen. Het
thema \'consument\' wordt bekeken
door Bart Hooijer van Vereijken
b v &
Outsight In en Celia Steegman,
beleidsmedewerkster
lnv. Dagvoor-
zitter is professor Anton Pijpers,
decaan van de faculteit Diergenees-
kunde. Na de afsluitende paneldiscus-
sie volgen een borrel en een lichte
maaltijd. Het symposium vindt plaats
op 27 september van r4.oo uur tot
19.r 5 uur in het Androclusgebouw
C102 in Utrecht. Aanmelden kan via
www.knmvd.nl. De kosten bedragen
20 euro voor dierenartsen en 5 euro
voor studenten. Leden van
gkz en
Hygieia hebben gratis toegang. Neem
voor meer informatie contact op met
info@voormensendier.nl.

Miltvuur bij bizons

Als gevolg van een besmetting met
miltvuur zijn dertig van de negentig
bizons op een Canadees bedrijf
gestorven. Veehouders in het betref-
fende gebied moeten hun dieren met
spoed vaccineren tegen de ziekte. Het
gaat om een erg agressieve variant van
miltvuur, waarbij dieren op het ene
moment nog geen symptomen
vertonen en twee uur later dood
worden gevonden. In mei en juni zijn
in het gebied overstromingen geweest.
Daarbij zijn miltvuursporen aan de
oppervlakte gekomen. Bij een milt-
vuuruitbraak in 2006 zijn meer dan
achthonderd runderen en bizons
gestorven door de ziekte.

Bron: Agrarisch Dagblad

Symposium VHiVer
\'Ga voor goud!\'

De paardensport wordt in Nederland
steeds populairder. Dat betekent ook
dat steeds meer eigenaren het uiterste
uit de mogelijkheden van het paard
willen halen. Op dit symposium wordt
de begeleiding van het sportpaard
behandeld. Aan de orde komen
onderwerpen zoals het ontstaan van
ongelijke benen, de gevolgen ervan op
de sportprestaties van het paard en
hoe deze zijn te voorkomen en te
behandelen. Ook revalidatie en
voeding komen aan de orde. Ten slotte
zal een spreker vertellen over zijn
ervaringen bij de Olympische Spelen.
Het symposium \'Ga voor goud!\' vindt
plaats op 29 september van 13.15 uur
tot 22.15 uur. Kaarten zullen kosten
50 euro en zijn te bestellen via
symposiumvhiver@hotmail.com.

Kijk voor meer informatie op

www.VHiVer.nl.

Meer oogontstekingen
bij runderen

gd-Veekijker meldt dat er eind juli en
begin augustus meer meldingen zijn
binnengekomen van oogontstekingen
bij runderen als gevolg van infectie
met Houw
{Moraxella spp.). Binnen
een koppel kan 50 tot 80 procent van
de dieren aangetast raken door deze
infectie. De ziekte kan soms maanden
in het koppel aanwezig blijven.
Moraxella bovis wordt vooral verspreid
door vliegen komt dus vooral voor in
de zomer.
Moraxella bovoculi wordt
overgebracht door contact tussen
koeien en wordt dus ook in het
stalseizoen gezien. Zieke dieren
kunnen worden behandeld met
oogzalf of met injecties met antibio-
ticum. Om besmetting te voorkomen
moeten geïnfecteerde dieren direct
afgezonderd worden. Ook is vliegen-
bestrijding belangrijk.

gd Veekijker

-ocr page 132-

Verkennend onderzoek naar de
blootstelling aan isofluraan en de ventilatie
in de Nederlandse dierenartsenpraktijk

FM. StembertA.A. van den Noort", E.H.C.G. Hagelaar
LJ. Hellebrekers\'V

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt

dus niet als wetenschappelijk artikel.

Uit en voor de praktijk

samenvatting

In zes onafhankelijke dierenartspraktijken verspreid over
Nederland is onderzoek verricht naar de beroepsmatige
blootstelling aan isofluraan. Aan de hand van persoons-
gebonden metingen is de concentratie isofluraan in de
ademzone van de hoogst blootgestelde medewerker
(dierenarts of assistent) in kaart gebracht. Monitoring van
de blootstelling vond plaats met behulp van een direct
afleesbare gasmonitor en de cumulatieve blootstelling
door adsorptie van isofluraan aan een 3M-monstername-
badge. De blootstellingmetingen zijn uitgevoerd tijdens
twee operaties per praktijk (vaak ovariëctomie bij een
teef). Naast de persoonsgebonden metingen zijn met de
gasmonitor bronmetingen verricht om lekpunten in het
anesthesieapparaat en de applicatiesystemen op te sporen
tijdens de inleiding, de peroperatieve fase en de uitleiding,
zowel in de operatiekamer als in de verkoeverruimte.

Tevens is het effectief ventilatievoud van de ruimten
waarin isofluraan kan vrijkomen, bepaald aan de hand van
de \'tracer\'-gasmethode.

De spreiding in totale blootstellingtijd voor de mede-
werkers gedurende de twee operaties bedraagt 68 tot 190
minuten. Het blootstellingniveau gemeten met de actief
koolbadges (3M) bedraagt < i tot 6 milligram per kubieke
meter (mg/mO isofluraan. Dit is < 4 procent van de
gehanteerde grenswaarde voor isofluraan van r 53 mg/m\'
en als tijdgewogen gemiddelde over acht uur
(tgg8u)
minder dan r procent van de grenswaarde.

De persoonsgebonden metingen met de gasmonitor
(Miran) resulteren in een gemiddelde blootstelling van 5
tot r6 mg/m\', wat neerkomt op 3 tot ro procent van de
grenswaarde en als
tgg8u minder is dan r tot 3 procent
van de grenswaarde.

Bij alle metingen blijft gedurende 95 procent van de

i Dier Medisch Centrum Kennemeriand (dmck), Velserbroek.

II Van den Noort Dierenarts en Projecten, Soesterberg.

iii rps Adviesb.v., Breda.

iv Departement Geneeskunde Gezelschapsdieren en departement

Gezondheidszorg Paard, faculteit Diergeneeskunde, Utrecht.

blootstellingtijd het blootstellingniveau beneden 28 mg/
m\', wat
18 procent is van de grenswaarde. Gedurende 50
procent van de blootstellingtijd blijft het blootstelling-
niveau beneden 16 mg/m\', wat neerkomt op ro procent
van de grenswaarde.

De blootstelling mag als gering worden beschouwd, dit
te meer gezien de beperkte blootstellingtijd.

Het gemeten effectief ventilatievoud (\'tracer\'-gas-
methode) van 0,5 tot 3r maal per uur verschilt sterk van
het mechanisch ventilatievoud van 6 tot 20 maal per uur.
Uit dit onderzoek zijn moeilijk algemene conclusies voor
de effectiviteit van de ventilatie te trekken. Gezien de
geringe blootstelling en op basis van literatuurgegevens
lijkt een mechanisch ventilatievoud van tien maal per uur
voor de operatiekamer en van zes keer per uur voor de
overige ruimten tot een gemiddelde blootstelling < 10 mg/
m^ te kunnen leiden.

Er moet aandacht worden besteed aan de bouwkundige
uitvoering van de ventilatie van de ruimten, zowel de
operatiekamer als de voorbereiding- en verkoeverruimtes
(bij voorkeur kooien met aparte afzuiging). Ook dient het
functioneren van de aanwezige bronafzuiging, te weten het
gasevacuatiesysteem van het anesthesietoestel, te worden
bewaakt, evenals dat van de overige aanwezige apparatuur
zoals de capnograaf, het gebruik van gecufte tubes of
dubbelmaskers, het gecontroleerd ontcuffen en of afnemen
van maskers, \'flushen\' met zuurstof na het stopzetten van
de isofluraantoevoer en gecontroleerde wisseling van
systeemonderdelen zoals ballon of cannisters. Tenslotte
moet de apparatuur goed worden gecontroleerd op lekkage,
vooral bij het ademventiel en de aansluitingen.

inleiding

Het gebruik van gasanesthesie in de diergeneeskundige
praktijk heeft een aantal specifieke voordelen (r3), vooral
bij het behandelen van gezelschapsdieren. Isofluraan is
tegenwoordig het meest gebruikte gasanestheticum in de
diergeneeskunde. Sevofluraan wordt sporadisch gebruikt.
Beide stoffen zijn schadelijk voor de mens en het gebruik
valt onder de Milieuwet en de Arbowetgeving (3,4,5). In
deze wetten worden regels gesteld met betrekking tot het
voorkómen of beperken van blootstelling aan deze stoffen.
Er is weinig gepubliceerd over de mate van blootstelling
aan isofluraan noch over de omstandigheden waaronder
dit middel wordt gebruikt in de dierenartsenpraktijk.
Teneinde hier inzicht in te verkrijgen en aanbevelingen te
kunnen doen voor het nemen van beheersmaatregelen en
het meten van de blootstelling, is op initiatief van de
knmvd een verkennend onderzoek uitgevoerd.

-ocr page 133-

tijd min

conc. mg/m\'

%gw

%gwtg

dkli

109

5,66

4

i

dkl2

120

1,42

i

<i

dkl3

102

2.54

2

<i

dkl4

145

<i

<i

<i

dkl5

190

4,59

3

i

dkl6

68

1.99

i

<i

- conc. mg/m\' = de gemiddelde concentratie gemeten over de tottale ok
tijd.

- %gw = gemiddelde concentratie als % van de grenswaarde 153 mg/m\'.

- °/ogwtg = tijd gewogen gemiddelde concentratie (tggSu) als % van de
grenswaarde
153 mg/m\'.

Tabel la. Blootstellingsconcentratie isofluraan en monstername duur
actiefkool batches.

dkli
dkl2
dkl3
dki
.4
dkl5

dkl6

over totale operatietijd 121

over totale operatietijd 106

over totale operatietijd 9 5

over totale operatietijd 17 5

operatie I* 19

Dierenkliniek meetduur

- °/ogw = gemiddelde concentratie als % van de grenswaarde 153 mg/m\'.

- %gwtg = tijd gewogen gemiddelde concentratie (tgg8u) als % van de
grenswaarde 153 mg/m\'.

- n.g. = metingen verworpen wegens Miran storing.

- * operatie 2 is niet uitgevoerd vanwege niet verschijnen patiënt.

Tabel ib. Blootstellingsconcentratie isofluraan en meetduur Miran
gasmonitor.

concentratie gemiddeld

mg/m\' %gw °/ogvrtg

n.g n.g n.g

10 3

3 I

16
5
5

14
13

3 I
9

3
<i

In zes onafhankelijke dierenartspraktijken verspreid over
Nederland is het blootstellingniveau aan isofluraan in de
ademzone van de (potentieel) hoogst blootgestelde
medewerker (dierenarts of assistent) direct gemeten met
behulp van een Miran-gasmonitor en indirect gemeten
door adsorptie aan een 3M-monsternamebadge. De
blootstellingmetingen zijn uitgevoerd tijdens twee
operaties per praktijk (vaak ovariëctomie bij een teef).
Naast de persoonsgebonden metingen zijn met de Miran
bronmetingen verricht om lekpunten in het anesthesie-
apparaat en de patiëntenapplicatiesystemen op te sporen
tijdens de inleiding, de peroperatieve fase en de uitleiding,
zowel in de operatiekamer als in de verkoeverruimte.

Tevens is het effectief ventilatievoud gemeten van de
ruimten waarin isofluraan kan vrijkomen.

methoden en gebruikte materialen

De isofluraanconcentratie is gemeten met een gasmoni-
tori en door adsorptie aan een actiefkool monstemame-
badge^.

Persoonsgebonden meting

De aanvoerslang van de Miran is nabij de ademzone van
de medewerker vastgemaakt aan de voorzijde van de
kleding. De Miran meet met een
ir-detector de isofluraan-
concentratie in de \'range\' van 0 tot 100 parts per million
(ppm), met een detectielimiet van 3,78 mg/m\' (0,5 ppm) en
een loginterval van vijf seconden.

Tevens is op de revers van de kleding van de mede-
werker een 3M 350o-monsternamebadge bevestigd. De
analyse van de badges is uitgevoerd met gaschromatogra-
fie electron capture detection
(gc-ecd).

De metingen en monstername zijn gedurende de
gehele operatietijd uitgevoerd met gemiddeld een totaal-
duur van 122 minuten per kliniek (spreiding 68 tot 190
minuten).

1. miran SapphiRE 205B,Thermofisher Scientiiïc

2. 3Mbadge-3500

Locatie

Aantal piek concentraties

Piek concentratie mg/m\'

%gw

tijdsinterval

dkl 2

2

59/78

39/51%

-10 min

dkl 3

2

79/71

52/46%

±67 min

dkl 4

i

25

16%

nvt

dkl 5

0

-

dkl 6

i

267

175%

nvt

- °/o gw = % van de grenswaarde 153 mg/m\'.
Tabel 2.

Bronmeting

Tijdens, respectievelijk na, de operatie is het vrijkomen
van isofluraan gemeten door de toevoerslang van de Miran
beurtelings bij het anesthesieapparaat, de ademweg van de
patiënt en in de verkoeverruimte bij de ademweg van de
patiënt te houden.

Effectief ventilatievoud-meting met de
tracergasmethode

In de te bemeten ruimte is nabij de werkplek een hoeveel-
heid isofluraan verdampt. Hiertoe is in de betreffende
ruimte isofluraan verspreid (door het anesthesie-apparaat
open te zetten) en opgemengd met behulp van een
handdoek. Er vonden tijdens deze bepaling geen werk-
zaamheden plaats. Na het opmengen van de verdampte
hoeveelheid isofluraan is het verloop van de isofluraan-
concentratie in de tijd gedurende circa dertig minuten
gemeten en gelogd met een interval van vijf seconden.

meetresultaten en beoordeling

Persoonsgebonden blootstellingmeting

De wettelijke mac-waarde (9) voor isofluraan is met
ingang van i januari 2007 komen te vervallen. In dit
onderzoek is de voormalige waarde van 153 mg/m\' als
tijdgewogen gemiddelde grenswaarde over 8 uur
(tgg8u)
genomen.

-ocr page 134-

Bij de passieve metliode met de actiefkool 3M-badge (tabel
la) wordt de blootstellingconcentratie berekend aan de
hand van een door de fabrikant (3M) gehanteerde methode
(diffusiecoëfficient onder behoud van molmassa). De
resultaten met de passieve monstername (actiefkoolbadges)
vertonen een lage blootstelling op alle locaties, te weten
maximaal
i procent van de grenswaarde (tgg8u) (3).

Bij de actieve meting met de Miran (tabel ib) blijken er
aanmerkelijke verschillen tussen de klinieken te worden
waargenomen. Bij vijf klinieken is de tijd gewogen
gemiddelde
(tgg) blootstelling echter beneden ro procent
van de grenswaarde. De blootstelling over acht uur
(tggBu) is maximaal 4 procent.

De Miranmetingen in dkl r zijn verworpen in verband
met storing in de IVIiran.

Piekbelasting tijdens de operatie
Volgens de aanbevelingen van de gezondheidsraad (1,4)
wordt een piekbelasting gedefinieerd als een gemiddeld
hoge blootstelling gedurende vijftien minuten. Een
piekbelasting hoger dan twee keer de grenswaarde mag
niet voorkomen.

Bij dkl 2, 3 en 4 zijn de piekconcentraties en navenant
de piekbelasting ver beneden de grenswaarde en in die zin
niet te beschouwen als een hoge blootstelling (tabel 2).

Locatie

Kurtosis

Scheefheid

n

osw Po,05

curve

osw Po,05

curve

dkl2

1397

13

0,27

spits

2.5

0,13

Srechts

dkl3

1271

4.5

0,27

spits

2,1

0,13

Srechts

dkl4

1125

5

0,27

spits

2

0,13

Srechts

dkl5

1301

-0,7

-0,31

plat

-0,5

0,13

Shnks

dkl6

166

-0,8

■0,31

plat

0,8

0.3

Srechts

- n = aantal waarnemingen.

- gi, g2 = toetsingsgrootheden normaalverdeling volgens Fisher (i 2).

- osw Po,05 = tweezijdige overschrijdingswaarde 95% betrouwbaarheidsinterval.

- Slinks = scheefheid naar links.

- Srechts = scheefheid naar rechts.

Tabel 3. Toetsing normaalverdeling.

dierenkliniek duur

x

%gw

Sx"

Betr.int. P0,05 X"

SXi

Betr.int. Pro,05 Xi osw Xi Pr0,05

osw gw

n min max

min

mg/m\'

mg/m\'

mg/m\'

mg/m\'

mg/m\'

mg/m\'

%

mg/m\' mg/m-

DKL2 totale operatietijd

121

16

10

0,2

0,4

7

12

28

18

1397 7 78

DKL3 totale operatietijd

106

5

3

0,2

0,4

6

10

15

10

1271 0 36

DKL4 totale operatietijd

95

5

3

0,1

0,3

3

5

10

7

1125 0 25

dkl5 totale operatietijd

175

14

9

0,1

0,2

4

7

21

13

1301 2 44

dkl6 operatie i

19

13

8

0,6

1.2

8

13

26

17

166 3 31

- gw = grenswaarde 153 mg/m3.
-25% grenswaarden 38mg/m3.

- x" = steekproefgemiddelde.

- %gw = X" als % van de grenswaarde.

- Sx" = Standaarddeviatie van het steekproefgemiddelde.

- betr.int P 0,05 x" = 95% betrouwbaarheidsinterval van het steekproefgemiddelde.

- SXi = standaarddeviatie van de steekproefwaamemingen.

-betr. int Pr0,05 Xi = rechterzijde 95% betrouwbaarheidsinterval van de steekproefwaamemingen.

- os w Xi Pr0,05 = overschrijdingswaarde rechterzijde 95% betrouwbaarheid van de steekproefwaamemingen.

- os w gw = % van de grenswaarde waar 5% van de waarnemingen boven uitstijgt.

- n = aantal waarnemingen.

- min = laagst gemeten waarde van de steekproef.

- max = hoogst gemeten waarde van de steekproef uitgezonderd een optredende piekbelasting.
Tabel 4. Statistische berekeningen blootstellingconcentratie.

Bij dkl 6 is de piekconcentratie opgetreden tijdens een zes
minuten durende gebitsbehandeling na het extuberen.
Feitelijk valt deze behandeling buiten het protocol van het
onderzoek.

Statistische analyse van de blootstellingmeting
Bij de uitspraken over de kengetallen op basis van de
normaalverdeling moet steeds in ogenschouw worden
genomen of de onderzochte parameter een normale
verdeling heeft.

Als de isofluraanconcentratie wordt veroorzaakt door
een éénmalige uitstoot zoals bij de meting van het effectief
ventilatievoud, zal bij ventilatie de e-logaritme van de
concentratie rechtevenredig met de tijd afnemen. De
isofluraanconcentratie in de tijd zal dan niet overeenstem-
men met de normaalverdeling.

Wanneer er echter een bron aanwezig is die ongeveer
even groot is als de afname door ventilatie/afzuiging kan
het concentratieverloop in de tijd overeenstemmen met de
normaalverdeling. Ook bij lage concentraties in de buurt
van de meetgrens, wellicht tot 25 mg/m\', en bij een kleine
bron, kan het concentratieverloop voldoen aan de nor-
maalverdeling.

De toetsen voor Kurtosis (plat/spitsheid) en voor
Scheefheid (tabel 3) geven aan dat de concentratie in de

-ocr page 135-

tijd niet normaal verdeeld is. De toetsingsgrootheid
overschrijdt de 95 procent-betrouwbaarheidsgrens bij de
vijf klinieken
dkl 2 tot en met 6. Feitelijk stemt dit
overeen met de verwachting van een werkbare ventilatie
en een zeer geringe permanente bron.

Bij een afwijking van de normaalverdeling heeft de
gemiddelde concentratie X in de tijd maar beperkte
waarde. Men kan beter kijken naar de rechter overschrij-
dingswaarde van het betrouwbaarheidinterval van de
steekproefwaarnemingen (tabel 4). Deze waarde is 7 tot 18
procent van de grenswaarde en ligt lager tot aanmerkelijk
lager dan de TccSu-grenswaarde, namelijk 25 procent voor
een drievoudige meting.

Hierbij moet ook in ogenschouw worden genomen dat
de detectielimiet 3,8 mg/m\' bedraagt en de blootstelling
heeft plaatsgevonden over een beperkte periode van 19 tot
175 minuten.

Bronmetingen

Pieken (1,4) zijn waargenomen bij de volgende hande-
hngen of situaties: het extuberen van het dier, de adem-
lucht van het dier tijdens het uitslapen, een capnograaf die
niet op het gasevacuatiesysteem was aangesloten, het
knijpen van de ballon, het wisselen van de ballon, en het
aansluiten van de \'cannister\' voor het ademventiel.

Bij één dier (dkl 6) is na het extuberen een gebits-
behandeling uitgevoerd zonder de patiënt gedurende 5
minuten te \'flushen\' met zuurstof na het gebruik van
isofluraan en zonder de aanwezigheid van een gecufte tube.
Bij het extuberen bleek in de ademlucht van het dier een
hoge piekconcentratie isofluraan op te treden van 305 mg/
m\'. Tijdens de gebitsbehandeling bedraagt de gemiddelde
concentratie in de ademzone van de medewerker 160 mg/
m\' met een waargenomen piekconcentratie van 267 mg/m\'.

Bepaling effectief ventilatievoud

Nadat een hoeveelheid isofluraandamp in de ruimte is
gebracht en verspreid, wordt de isofluraanconcentratie
elke vijf seconden gemeten en gelogd door de Miran.

Dierenkliniek

Ruimte

mech. W

Weff

Weff

Weff

if Conc.

i/t

i/t

Sx-%

n

mg/m\'

dkli

operatiekamer

6

0,7

6,1

299

voorbereidingsruimte

0,5

1,7

71

dkl2

operatiekamer

nb

3

2.5

148

16

dkl3

operatiekamer gesloten deur

5

5

5,4

83

operatiekamer open deur

5

2

4,1

44

5

verkoeverruimte

7

14

3.7

45

dkl4

operatiekamer

20

10

3.2

68

5

voorbereidingsruimte

6

10

1.2

75

dieropvang

6

10

2.4

46

quarantaine

6

6

14,0

24

dkl5

operatiekamer

nb

3

3.1

126

14

dkl6

operatiekamer

10

31

1.5

59

13

- Mech. W = mechanische ventilatie opgegeven door de dierenkliniek.

- Vveff = effectief ventilatievoud.

- Sx"°/o = relatieve standaarddeviatie.

- n = aantal meetpunten in de tijdreeks.

- IF Conc. = gemiddelde isofluraanconcentratie gemeten met de Miran bij de persoonsgebonden meting.

- Nb = niet bekend.

Tabel 5. Ventilatievoudberekening.

Het effectief ventilatievoud (Weff) is voortschrijdend
in de tijd berekend met de formule:

Weff = 3600 /(t2-ti)*Ln (Cti/Ct2). (8,11).

Cti = concentratie isofluraan op tijdstip tr.

Ct2 = concentratie isofluraan op tijdstip t2.

t2-ti = tijdverschil tussen de twee meetpunten in

seconden.

Voor de berekening wordt als startpunt Ctri genomen (de
hoogste concentratie waarna alleen een daling optreedt)
en als Ct2i, de concentratie op het tijdstip tien minuten
later dan tr.

Als laatste concentratie Ct2n wordt genomen het punt
waarop het concentratieverloop horizontaal loopt of de
concentratie een waarde bereikt van 4 mg/m^ Ligt Ct2i
nabij of voorbij het punt waarop het concentratieverloop
horizontaal loopt of de concentratie een waarde bereikt
van 4 mg/m\', dan wordt een tijdsinterval t2-tr van vijf
minuten genomen. Uit de berekende reeks Weff wordt de
gemiddelde waarde berekend.

In tabel 5 zijn de resultaten van de berekeningen
weergegeven.

Het mechanisch ventilatievoud is opgegeven door de
kliniek en verkregen van de installateur. Bij
dkl 2 en 5 is
het onbekend. Bij
dkl 4 is een meetrapport van de
ventilatie aanwezig.

Er is geen correlatie aantoonbaar tussen het mecha-
nisch en het effectief ventilatievoud en ook niet tussen het
effectief ventilatievoud en de isofluraanconcentratie. De
meetreeksen zijn hiervoor te klein.

conclusies en aanbevelingen

Isofluraanblootstelling

In de Arbowet (r, 2) wordt een grenswaarde gehanteerd
van 25 procent van de maximaal aanvaardbare concentra-
tie over een tijdgewogen gemiddelde van acht uur
(tggSu). Dit is de gewenste waarde waaronder geen

-ocr page 136-

permanente monitoring hoeft te worden uitgevoerd
wanneer gemeten is over drie representatieve werk-
perioden. Voor een enkelvoudige meting dient lo procent
te worden gehanteerd.

Met beide meetmethoden, actiefkool badges (3M) en
gasmonitor (Miran), is bij alle dierenklinieken het
blootstellingniveau in de operatieruimten ruim beneden
de in de Arbowet vermelde grens van ro procent van de
grenswaarde over acht uur
(tgg8u) (namelijk 16 mg/m\')-

Op basis van de resultaten van de persoonsgebonden
metingen mag worden vastgesteld dat de blootstelling zeer
gering is.

Er is een significant verschil in isofluraanconcentratie
tussen de meting met actiefkool badges en de meting met
de gasmonitor. Afgezien van het feit dat deze meet-
methoden fundamenteel verschillend zijn, moet middels
nader onderzoek meer inzicht worden verkregen in de
achtergronden hiervan.

Ventilatievoud

Bij de bepaling van de ventilatie met de tracergasmethode
(8,1 r) gaat het model ervan uit dat bij de start van de
meting een homogene gasconcentratie aanwezig is en er
een homogene ventilatie bestaat. In de werkelijkheid is
dat praktisch nooit het geval, vooral niet bij actieve
ventilatie door middel van afzuiging via roosters en bij de
aanwezigheid van allerlei obstakels als apparatuur en
tafels. Met het doel voor ogen dat een eventuele isofluraan-
wolk zo snel mogelijk moet worden afgezogen, is het
belangrijk de manier van luchttoevoer en luchtafvoer zo
doelgericht mogelijk te kiezen. Luchtstroomverschillen
kunnen een niet homogene verspreiding van damp tussen
diverse plaatsen in de ruimte veroorzaken. Deze kunnen
zelfs aanmerkelijk zijn. Een juiste inschatting van de
plaats van mogelijke bronnen en van het afzuigtraject is
cruciaal, zo ook het bepalen van de meetplaats van het
\'tracer\'-gas voor een relevante meting van het effectieve
ventilatievoud.

Het zou waardevol zijn geweest als van de verschil-
lende klinieken meer inzicht had kunnen worden ver-
kregen in deze aspecten. Hiermee hadden we de verschil-
len in het gemeten effectief ventilatievoud beter kunnen
beoordelen in relatie met de waargenomen blootstelling,
betere conclusies kunnen trekken met betrekking tot de
ventilatie van de diverse ruimten en betere aanbevelingen
kunnen gegeven, ook in relatie tot bouwkundige aspecten.

De aanwezigheid van mechanische ventilatie bij dkl r,
dkl 2 en dkl 5 moet nader worden onderzocht.

Aanbevelingen

Als we de maatregelen uit bijlage ir (4, 5) behorende bij de
beleidsregel 4.rc-7 (doeltreffende beheersing van de

blootstelling aan inhalatie anaesthetica in ziekenhuizen)
van de Arbowet (3) in ogenschouw nemen, bevelen we op
basis van bovenstaande waarnemingen, overwegingen en
geraadpleegde literatuur het volgende aan:

- Zet in op het gebruik van mechanische ventilatie van
de relevante ruimte in de dierenartsenpraktijk;

- Een mechanisch ventilatievoud van tien keer per uur
(6, 7, 2) voor de operatiekamer respectievelijk de ruimte
waar gasanesthesie wordt toegediend;

- Een mechanisch ventilatievoud van zes keer per uur
(6, 7, 2) voor de overige ruimten, zoals voorbereiding en
dieropvang/uitslaapruimte. Uitslapen in een kooi met
afzuiging per kooi bewerkstelligt een zeer lage bloot-
stelling;

- Organiseer toevoer en afzuiging van lucht zo, dat
medewerkers niet in de directe weg van bron naar
afzuigpunt verblijven;

- Realiseer niet alleen afzuiging bij een mogelijke bron,
maar ook aan de bovenzijde en de vloerzijde van de
wanden, evenredig verdeeld over de ruimte;

- Pas bij het gebruik van kapinductie dubbelmaskers
toe. Gebruik echter bij voorkeur gecufte tubes;

- Gebruik een getest en goed werkend anesthesietoestel
met gasevacuatiesysteem (ro);

- Neem maatregelen die voorkomen dat anesthesiegas
kan vrijkomen bij het verrichten van handelingen aan
het anesthesieapparaat, het extuberen dan wel het
ontcuffen, het aan- en afsluiten van de capnograaf en
het gebruik of verwisselen van de ballon;

- Gebruik een protocol om de te nemen maatregelen,
voorzorgen en wijze van handelen vast te leggen.

literatuur

1. AnnexeCvannen-en689.

2. Beheersplan Luchtbehandeling Operatieafdeling, expert rapport
Nederlandse Ziekenhuizen, G.H.I.M. Walenkamp et al,
14 maart 2005.

3. Arbowet, Arbeidsomstandighedenbesluit Artikel 4.

4. Praktijkgids arbeidshygiëne, T. Porcelijn, H.C Schuyt, Kluwer Alphen
a/d Rijn,
isbn 901302213-8.

5. Bijlage 11 bij beleidsregel arbobesluit artikel 4.1c-7 van de arbeidsom-
standighedenwetgeving.

6. Tabel ventilatievoud. Technisch Adviesbureau Betuwe © 2005.

7. Operatieafdeling, Bouwmaatstaven voor Nieuwbouw, Collegebouw
Ziekenhuisvoorzieningen,
12 januari 2004 isbn 90-8517-008-7.

8. Handboek Installatietechniek Stichting isso.

9. Isofluraan mac waarde. Commissie wgd van de Gezondheidsraad,
publicatienr
1998/16wgd.

10. Kwahteitscriteria verdampers en vulsystemen;nen-en 1280-1:1997
inclusief aanvullingsblad Ai:2000.

11. Inventarisatie binnenmilieuparameters, rapport 2000.0779, W.F. de
Gids,
tno bouw, RJ.M. Op \'t Veld, Cauberg-Huygen. Raadgevende
Ingenieurs BV (tracergas methode).

12. Inleiding tot de medische statistiek (1958). H. de Jonge, afd. Statistiek
van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde.

13. Inhalatie-anesthesie vstiva (totale intraveneuze anesthesie) vanuit
een Arboperspectief, LC Akkeidaas. Tijdschr Diergeneeskd
2009; 134:
14-16.

-ocr page 137-

Vétoquinol

S^^v. of \'^siün^

ledereen tevreden!

Tolfine is een snel en krachtig NSAID
met anti-endotoxine werking.
Zijn snelheid en lange werkingsduur zorgen
voor een optimale koortsremming.
Zo houdt Tolfine iedereen tevreden...
koe, boer én dierenarts!

c-p nno

I[®.Od[D@

«

www.vetoquinol.nl

TOLFINE RESP Samenstelling: Toifenaminezuur 40 mg/ml. Indicaties: Ondersteunende therapie, in combinatie met een antibioticum, bij de behandeling van acute ontstekingen bij luchtwegaan-
doeningen. Oe behandeling heelt een antipyretisch effect en geeft een versneld herstel.
Doeldieren: Rund. Toediening/Dosering; 2 mg toifenaminezuur I.M. per kg l.g. Contra-indicaties: Geen.
Bijwerkingen: Er kan weefselirritalie op de injectieplaats optreden. Wachttijdadvies: 24 dagen voot de slacht, 1 dag voot de melk. Kanallsatlestatus: URA Registratienummer: REG NL 9816
Verpakking: Flacon van 100 ml Registratiehouder: Vetoguinol BV, Postbus 3191, 5203 OD s\'-Hertogenbosch. Verdere info op aanvraag.

-ocr page 138-

"s- O

h

< A

f

\\firb>e^<z

ANIMAL HEALTH

Eu ujjW\\jr

Een volledige ontwornningsstr|ile\'^ie

\\

smakelijk • gemakkelijk
veilig • tot 800 kg!

n ,

\'"48 stuks
""^Vakking!

wvvw.ontwormingpaard.nl

Equimax Tabs: REC NL 100622 Eraquell Tabs: REC NL 103252 Equimax: REC NL 09950 Eraquell: REG NL 9843 Kanalisatie: URA. Lees voor gebruik de bijsluiter.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH, Barneveld, T: 0342 - 427127, E: infodfvirbac.nl, I: www.ontworniingpaard.nl

-ocr page 139-

Een oogje
in het zeil
houden...

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

... is soms bijna onmogelijk. Vooral
specialisten en specialistische
klinieken kennen vaak nog geen
dienstregeling. Bij de oogspecialis-
ten is die er wel, maar dan nog kan
je als oogspecialist ondanks alle
inspanningen toch met een tucht-
rechtelijke maatregel worden
geconfronteerd.

teveel van het goede

Deze Franse bulldog heeft te kampen
met een groot en diep ulcus cornea,
met een bacteriële infectie. Als het
hoornvlies \'s nachts doorbreekt, zoekt
de eigenaar een chirurg in de buurt
om het oog te opereren. De operatie
gaat goed, en met het inmiddels
gehechte oog gaat de eigenaar een dag
later alsnog naar het afgesproken
consult met de oogspecialist.

De eigenaar wil dat de oogspecialist
de operatie overdoet. De oogspecialist
voelt daar echter niet voor; er zijn
geen alarmsignalen zoals ontstekings-
verschijnselen of uitvloeiing, en twee
keer binnen korte tijd een narcose is,
zeker voor een Franse bulldog, niet
aan te bevelen. Na stevig aandringen
van de eigenaar kan ze echter bijna
niet anders. Het bulletje wordt nu
flink benauwd wakker, bruin en geel
vocht ophoestend. Na enkele uren met
een zuurstofkapje lijken de klachten
verdwenen en de bul mag naar huis
met de instructie om de ademhaling
zeer goed in de gaten te houden. De
specialistenkliniek heeft zelf geen
avonddienst, maar de dierenarts
instrueert de eigenaar om bij opnieuw
optredende ademhalingsproblemen
direct hulp te zoeken. De eigenaar kan
terecht bij een kliniek in de buurt met
een zuurstofkooi. De oogspecialist
probeert deze kliniek te bereiken om
de informatie over de hond door te
geven. Dat lukt niet, dus krijgt de
eigenaar de nodige gegevens mee,
zodat zij in geval van nood niets aan
een dienstdoende dierenarts hoeft uit
te leggen.

hond zonder blauwe tong

Inderdaad belt de eigenaar aan het
eind van de middag dat haar hondje
het benauwd heeft. De oogspecialist
neemt een telefonische anamnese af
Er is geen sprake van een blauwe tong.
De hond hijgt niet, maar zit alleen met
de kop omhoog. Dat lijkt niet op een
noodgeval, maar om vijf uur belt de
specialist ter controle nog een keer
met de eigenaar. De hond ademt nog
steeds met een dichte bek en heeft
geen blauwe tong of andere verontrus-
tende verschijnselen. De specialist
gaat naar huis in de veronderstelling
dat het hondje geen gevaar loopt.
Gedurende de avond wordt het
bulletje echter benauwder en benauw-
der Waarom de eigenaar dan niet op
zoek gaat naar de praktijk met de
zuurstofkooi wordt niet duidelijk;
uiteindelijk belandt ze pas om kwart
voor tien \'s avonds bij een eerstelijns-
praktijk met zuurstofapparatuur. Dat
is voor de bul te laat; het hondje
overlijdt kort daarna.

Het Tuchtcollege struikelt over de
nazorg. Bij een hond van een ras met
grote ademhalingsproblemen en een
verhoogd narcoserisico, die met
complicaties bijkwam uit de narcose,
moet de specialist bij benauwdheid-
klachten extra alert zijn, en er niet op
vertrouwen dat de eigenaar na
kantooruren als het nodig is zelf wel
snel een dierenarts met een zuurstof-
kooi zal opzoeken. Ook niet als dat
uitdrukkelijk is besproken en de
eigenaar heeft toegezegd dit te zullen
doen.

prisoner\'s dilemma

Al wist de eigenaar van de mogelijk-
heden, al kan niemand redelijkerwijs
24 uur bereikbaar zijn, en al is er voor
oogheelkunde via Utrecht een spoed-
dienst beschikbaar, volgens het
Tuchtcollege had de specialist toch na

het eerste telefoontje de hond terug
naar de praktijk moeten laten komen,
of de eigenaar direct en nadrukkelijk
moeten doorverwijzen naar een andere
praktijk, opdat de ernst en de oorzaak
van de benauwdheidklachten door de
specialist zelf dan wel door een andere
diergeneeskundige konden worden
beoordeeld. Ondanks het ademen met
een dichte bek en het ontbreken van
een blauwe tong of andere verschijnse-
len, is het oordeel dat er geen sprake
kon zijn van luchtwegproblemen wat
te snel geweest. Toen de eigenaar aan
het eind van de middag alweer belde
met benauwdheidproblemen had de
specialist direct actie moeten onderne-
men. Dat levert een waarschuwing op,
die haar achteraf Iaat wensen dat ze
operatie niet had gedaan, maar dat zou
misschien ook tot een tuchtzaak
hebben geleid. Dan hadden we nu een
discussie gehad over de vraag in hoever-
re je verplicht bent een vermoedelijk
overbodige operatie uit te voeren op
aandringen van een eigenaar van een
ras dat na een operatie standaard op de
IC belandt...

n.b. Via het centrale nummer van de
u KG is een lijst beschikbaar van de
diensten van de oogspecialisten.
Behandelend dierenartsen of eigena-
ren kunnen dat nummer bellen, en
dan het nummer krijgen van de
dienstdoende oogarts, of worden
teruggebeld. Er is dus altijd een
aanspreekpunt voor oogspecialisti-
sche hulp. Bij de oogspecialisten staat
dit bericht als het goed is ook op het
antwoordapparaat.

-ocr page 140-

Betrouwbare en actuele informatie
over het veterinair antibiotica-
gebruik is een absolute noodzaak.
De wijze waarop en de mate waarin
antibiotica bij dieren worden
gebruikt, is van invloed op de
ontwikkeling van resistentie in de
veehouderij. In dit artikel hebben
lei Wageningen ur en de fidin het
antibioticagebruik in 2009 en
voorgaande jaren in beeld gebracht.

totale verkopen in

nederland

Het totale antibioticagebruik in
Nederland wordt in beeld gebracht op
basis van verkoopcijfers van de leden
van de
fidin. In 2008 en 2009 zijn de
verkopen voor het eerst sinds lange tijd
gedaald. De totale door de
f 1 d i n -leden
gerapporteerde verkoop in 2009
bedraagt 5r8 ton werkzame stof, dat is
een afname van 2 procent ten opzichte
van 2008. Deze afname komt op
rekening van de afname van de
hoeveelheid verkochte tetracyclinen,
macroliden en trimethoprin/sulfa\'s. De
categorie tetracychnen vertegenwoor-
digt meer dan de helft van het totale
diergeneeskundige gebruik. Circa 90

73

0,18

0,16

I Andere

□ Trim /sulfa combinaties

I Fluorochinolonen

] Aminoglycosiden

] Macroliden

I Tetracyclines

i Penicillinen /cefalosporinen

-gram per kg

lei

Antibioticagebruik in de
veehouderij in 2009

Het lei, onderdeel van Wage-
ningen
ur, verricht sinds 2004
jaarlijks onderzoek naar anti-
bioticagebruik op steekproef-
bedrijven, dit in opdracht van het
ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwahteit
(lnv). De fidin, de belangen-
vereniging van Fabrikanten en
Importeurs van Diergeneesmid-
delen ln Nederland, rapporteert
al sinds 1999 elk jaar over de
hoeveelheid verkochte antibio-
tica.

7

93

93

95

95

58

338

268

269

64

0,18

Figuur i. Ontwikkeling hoeveelheid verkochte antibiotica 1999-2009 (fidin, 2010)

procent van het volume betreft orale
middelen voor koppelmedicatie, zoals
Premixen, topdressings en drinkwater-
medicatie. In figuur r is het therapeu-
tisch antibioticagebruik weergegeven,
zowel totaal in tonnen werkzame stof
als in grammen per kilogram levend
gewicht. Met behulp van dat laatste
kengetal zijn de verkochte hoeveelhe-
den gerelateerd aan de omvang van de
veestapel. De figuur laat zien dat het
therapeutisch gebruik in grammen per

0.25 -

i
&

tetracyclines

De verkochte kilo\'s werkzame stof
geven een belangrijke eerste indicatie
van het antibioticagebruik in de
veehouderij. De doseringen verschil-
len echter per type antibioticum en
per diersoort, waardoor het mogelijk
is dat de daadwerkelijke blootstelling
aan een antibioticum stijgt terwijl de
verkopen dalen. Dit blijkt het geval te
zijn bij de tetracychnes. De
fidin-
cijfers laten in 2009 een lichte afname
zien van de hoeveelheid verkochte
tetracychnes, van 27r naar 268 ton.
Toch is de blootstelling aan tetracych-
nes in 2009 naar verwachting iets
toegenomen, omdat er vooral minder
oxytetracycline is verkocht, maar wel
meer doxycycline, waarvan voor een
behandeling minder actieve stof nodig
is.

fluoroquinolonen en

cefalosporines

Als onderdeel van de groep quinolo-
nen vertegenwoordigt het gebruik van
de nieuwere fluoroquinolonen
(danofloxacin, difloxacin, enrofloxa-
cin en marbofloxacin) 0,25 procent
van het totale antibioticumgebruik in
Nederland. Ten opzichte van 2008 is
het gebruik van deze fluoroquinolo-
nen met 5 procent afgenomen. Als
onderdeel van de groep cefalosporinen
vertegenwoordigen de derde en vierde
generatie cefalosporinen een kleine
0,2 procent van de totaal verkochte
hoeveelheid. Dit is in 2009 ten
opzichte van 2008 niet gewijzigd. De
genoemde percentages van 0,25 en 0,2
procent hebben betrekking op de
verkochte kilogrammen. Omdat het
hier gaat om \'potente\' middelen,
waarvan voor een behandeling slechts
kleine hoeveelheden nodig zijn, zal de
relatieve bijdrage aan de totale
blootstelling groter zijn.

In de jaren voor 2006 werden ook
zogenaamde \'voerbespaarders\'
gebruikt. Deze toepassing van
specifieke antibiotica via het veevoer
is afgenomen van 250 ton in
iggg tot
40 ton in 2005, en is 2006 geheel

kilogram in 2007 ruim twee keer zo
hoog was als in
igqg, maar dat het
vervolgens in 2008 en 2009 is afge-

nomen.

-ocr page 141-

verboden. In 1999 bedroeg het totale
gebruik van antibiotica, inclusief
groeibevorderaars, dus meer dan 550
ton. Het wegvallen van de groeibevor-
deraars zal mede hebben bijgedragen
aan de sterke toename van het
therapeutisch gebruik.

afnemend antibioticagebruik

bij meeste diersoorten

Het LEI heeft het antibioticagebruik
onderzocht bij de diersoorten varkens,
vleeskuikens, vleeskalveren en
melkvee, op basis van aankoopcijfers
van antibiotica op veehouderijbedrij-
ven. Vervolgens is voor iedere dier-
soort het aantal dagdoseringen per
dier per jaar berekend, als best
bruikbare kengetal voor de daadwer-
kelijke blootstelling. Een dagdosering
is de hoeveelheid van een bepaald
antibioticum die nodig is om een dier

160%

140%

40%

één dag te behandelen. Van 2004 tot
en met 2009 zijn de volgende tenden-
sen zichtbaar in de mate van antibioti-
cagebruik:

- Zeugen/biggen: jaarlijks varië-
rend, met toename in 2009 ten
opzichte van 2008;
-Vleesvarkens: toename in jaren
2005 tot 2008, in 2009 geringe
afname;

-^zeugen/biggen (04-09) -»-vleesvarkens (04-09) -«-vleesicuilcens (04-09) -»-vleeskalveren (07-08) -»-melkvee (04-09)

Figuur 2. Tendensen in antibioticagebruik 2004-2008 (2007=100%). Blootstelling van vee aan antibi-
otica op de bedrijven uit de steekproeven, uitgedrukt in dagdoseringen per dierjaar

- Vleeskuikens: toename in jaren
2004 tot 2008, in 2009 geringe
afname;

-Vleeskalveren: afname in 2008
ten opzichte van 2007; cijfers 2009
nog niet bekend;

- Melkvee: jaarlijks variërend, met
afname in 2009 ten opzichte van
2008.

rapport

Deze uitgave maakt deel uit van het
lei-onderzoeksveld Markt en Ketens.
Eind 2010 zal het rapport
\'maran
2009\' verschijnen, met daarin meer
gegevens over het antibioticagebruik
in 2009 en gegevens over de resisten-
tieontwikkeling. Détailgegevens over
het antibioticagebruik zijn te vinden
op de website www.maran.wur.nl.

verkochte hoeveelheden in 2009

De fi din biedt een nauwkeurig inzicht in de ontwikkeling van de hoeveel-
heden antibiotica, die voor diergeneeskundig gebruik verkocht zijn:

- De verkoop van antibiotica is in 2009 ten opzichte van 2008 met 2 procent
gedaald tot 518 ton;

- De verdere daling van de verkochte hoeveelheid is waarschijnlijk mede
het gevolg van de sterk toegenomen aandacht voor de noodzaak van
verantwoord antibioticumgebruik;

- Orale middelen vormen ongeveer 90 procent van de totale verkopen;

- Meer dan 50 procent van de totale hoeveelheid bestaat uit tetracyclinen,
relatief\'oude\' middelen;

- Circa 0,25 procent van de verkopen betreft \'nieuwe\' fluoroquinolonen;

- Bijna 0,2 procent van de verkopen betreft derde en vierde generatie
cefalosporinen.

-ocr page 142-

Ingezonden

Eendagsnestjes doden?

(Reactie op de ingezonden brief van Abbe
Vaandrager,
tvd deel 155, afl 15, i juli
2010, \'U zegt het tenminste\')

Toen ik enige dagen gelden het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde in de
bus kreeg en opensloeg, stuitte ik op de
brief van de heer Vaandrager. Ik moest
even het tijdschrift weer dichtslaan en op
de voorkant kijken of men mij niet per
abuis een oud exemplaar had toegestuurd.
De heer Vaandrager vond het namelijk
vreemd dat dierenartsen niet een hoog-
drachtige kat wilden steriliseren maar wel
eendagsnestjes zouden doden.

Eendagsnestjes doden? Heel lang
geleden, toen ik zo\'n jaar of 15 was (ik ben
nu 55) stonden er wel eens advertenties in
de krant met de strekking: "Laat eendags-
nestjes gratis ophalen door de Dieren-
bescherming." Dat was nog in de tijd van
de gashokjes in het asiel.

Gelukkig behoorden deze praktijken
toen ik in de jaren \'70 en \'80 van de vorige
eeuw diergeneeskunde studeerde al tot een
ver verleden, althans, zo meende ik. Tot ik
in 1987, kort nadat ik een nieuwe praktijk
was begonnen met een collega, plotseling
een paniektelefoontje kreeg van een ook
pas afgestudeerde collega. Die deed een
waarneming ergens in het hoge Noorden.
Ze was aan het werk geweest in de
behandelkamer. Toen ze weer bij de balie
kwam, stond de assistente voor haar met
in een schoenendoos een eendagsnestje
jonge, hulpeloze poesjes. Of ze die maar
even dood wou maken. Ze wist niet wat ze
hoorde! De arme moederpoes had net na
een lange draagperiode het leven geschon-
ken aan een mooi nestje en dan komt de
mens, die de jonge poesjes zo bij haar
weghaalt en haar achterlaat met haar
moedergevoelens en volle melkklieren.
Bovendien weet je eigenlijk wel zeker dat
de eigenaars over drie maanden opnieuw
met een nestje aan de balie staan. Helaas
was er geen adres achtergelaten en was
dus onbekend waar de moeder was. Dus
kwam mijn collega \'s avonds met het
schoenendoosje met inhoud naar onze
praktijk, op 200 kilometer afstand. Ze had
gezien hoe wij eerder kittens van een
doodgereden poes met veel moeite en
toewijding hadden grootgebracht, met
hulp van lieve mensen uit de praktijk. De
betreffende poesjes hebben het op een na
allemaal gehaald en hebben via de
praktijk allemaal een goed tehuis
gevonden.

En dan is er Jaantje, de oude poes,
waar de heer Vaandrager het bed voor uit
moest omdat ze zo ziek was, dat ze moest
inslapen. Abbe Vaandrager suggereert
eigenlijk dat de collega die de kat onder
behandeling had, al twee weken geleden
had moeten zeggen dat de kat zou moeten
inslapen en te lang was doorgegaan met
behandelen. Het lijkt mij waarschijnlijker
dat er hier sprake was van een plotseling
optredende verslechtering, omdat de
eigenares van Jaantje \'s nachts met spoed
de dierenarts belde. Om i.oo uur \'s nachts
lag er een doodzieke poes bij de dierenarts
op tafel, maar misschien zat de zelfde poes
twee uur daarvoor nog gezellig knorrend,
mager maar gelukkig, bij de eigerares op
schoot. Wie zal het zeggen? Vaandrager
velt hier wel erg snel een oordeel.

Wel ben ik het met de heer Vaandrager
eens dat het wonderlijk is dat we regels
hebben voor het doden van gezelschapsdie-
ren, maar dieren met een gebruiksdoel
gewoon doden. Ik heb dat eerlijk gezegd
nooit begrepen. Zelf heb ik nooit de behoefte
gevoeld mijn tanden te zetten in een van
mijn medeschepselen: hond, kat, paard,
koe, varken of mens. Ik heb dat vanaf mijn
vroegste jeugd al een walgelijke gewoonte
gevonden, maar ik heb ervaren dat er heel
veel medeschepselen zijn, zogenaamde
vleeseters zoals de kat, de hond en
sommige mensen, die dat wel normaal
vinden. Ik heb daarmee leren leven. Op
deze aarde eet men elkaar. Ik vind dat dan
wel een vies gebruik maar het is niet
anders. Waar ik dan weer wel moeite mee
heb, is dat voor de gewoonte van mensen
om vlees te eten dieren met miljoenen
worden opgesloten in kleine hokjes. Deze
dieren wordt het recht op een dierwaardig
leven onthouden, alleen omdat mensen zo
hebzuchtig zijn. En dat dieren op deze
wijze kunnen worden gehouden, is mede
mogelijk gemaakt door de diergeneeskun-
de. De diergeneeskunde staat op dit
moment vooreen keuze. Laten we niet
besluiten tot een halfslachtige registratie
uit angst helemaal geen antibiotica meer
te mogen verkopen. Ik pleit ervoor dat we
dit keer een echte maatregel zullen nemen,
namelijk het preventief gebruik van antibi-
otica in de intensieve veehouderij totaal
verbieden en curatief gebruik van
antibiotica alleen toestaan waar dieren op
een dierwaardige manier worden
gehouden.

De grote decadentie van onze samenle-
ving is zichtbaar in het feit dat we met
zo\'n prachtige uitvinding als de antibio-
tica, waarmee zoveel mensenlevens zijn
gered, zulke slechte dingen zijn gaan doen
als het uitbuiten van onze medeschepselen.

Cisca Visser, dierenarts Deumingen

-ocr page 143-

reactie van abbe vaandrager

Het ging mij in mijn brief niet zozeer
om de vraag of we eendagsnestjes
mogen doden, maar meer om de
inconsequenties die ik meen te
bespeuren bij de Commissie Ethiek
van de
knmvd.

Enerzijds vroeg de commissie ons
nog niet zo lang geleden in het
tvd te
reageren op de vraag of je een hoog-
zwangere poes nog zou castreren,
anderzijds noemt het Afwegingskader
Euthanasie Gezelschapsdieren het
doden van ongewenste kittens onder
omstandigheden aanvaardbaar.

Ook vind ik het opmerkelijk dat we
voor het doen inslapen van gezel-
schapsdieren de lat heel hoog leggen,
terwijl in onze cultuur de meeste
mensen accepteren dat koeien,
varkens en kippen op heel jonge
leeftijd worden geslacht.

Ingezonden

Abortus

Naar aanleiding van het artikel \'Verwer-
pen op rundveebedrijven: resultaten en
adviezen onderzoek\' uit het
Tijdschrift
voor Diergeneeskunde
van 75 april
2010 (2010; 135:338-340) van de hand
van de collega\'s Muskens, Dijkstra en
Roumen de volgende opmerkingen:
Voor een volledig onderzoek van
verworpen vruchten is het wenselijk
behalve de genoemde bacteriologische.

Ik ga er in mijn diergeneeskundig
handelen vanuit dat dieren zelf geen
levensverwachting hebben. Ik ga er
ook van uit dat je dieren niet zonder
redelijk doel doodt, en dat je rekening
houdt met de intrinsieke waarde van
elk dier. Tot slot doe ik vooral mijn best
om te voorkomen dat dieren lijden.

Als mijn patiënten een nare
chronische aandoening onder de
leden hebben, of gaan sukkelen, is
naar mijn mening het punt bereikt
waar je zou moeten overgaan van
\'medische ethiek\' naar \'zorgethiek\'. Je
begeleidt de eigenaar en zijn huisdier
en probeert ervoor te zorgen dat het
dier zo min mogelijk ongemak
ervaart. \'Zorgethiek\' (Tronto) vraagt
door de afhankelijkheid van patiënt
en eigenaar om betrokkenheid en
verantwoordelijkheid.

Dat houdt in mijn ogen in dat je.

virologische en histologische technieken
ook na te gaan ofin het foetale bloed
gammaglobulines voorkomen.

Het aantonen hiervan bij te vroeg
geboren dieren wijst op een immunologi-
sche stimulans. Met een aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid kan nu
gesteld worden dat er sprake is van een
intrauterine infectie en kan worden
nagegaan wat hiervan de oorzaak is.

Bij runderfoeti kunnen deze eiwitten
reeds tot ontwikkeling komen na een
graviditeitsduur van
155 tot 160 dagen.

vooruitlopend op wat er staat te
gebeuren, de eigenaar goed voorlicht
over de mogelijkheden (verwijzen) en
onmogelijkheden van de situatie en
over het te verwachten verloop. Ik ben
dan geneigd en dring er ook in dat
stadium al op aan, het niet zo ver te
laten komen als met de beschreven
poes Jaantje. Ik laat dieren liever te
vroeg dan te laat inslapen en ik erger
me aan het steeds groter wordende
aantal creperende dieren dat ik, - vaak
hals over kop, met eigenaren die juist
daardoor worden overvallen, waar-
door ze totaal over hun toeren
zijn- eindelijk uit hun lijden mag
verlossen. Deze patiënten moeten
blijkbaar tot het gaatje gaan en daarin
speelt de dierenarts een rol.

Dat was de hoofdreden voor mijn
ingezonden brief.

Abbe Vaandrager, Groningen

Bij lammeren is deze tijd 115 tot 120
dagen en bij biggen 85 tot go dagen.
Voorts wordt de oproep ondersteund om
behalve de vrucht(en) ook de nageboorte in
te zenden. Zonder placenta is vaak geen
goede \'screening\' mogelijk.

Bij abortus van meerlingen dienen alle
vruchten te worden onderzocht Vaak is
slechts een (kalf) of zijn slechts enkele
exemplaren (lam, big) positief

Dr. J.RW.M. Akkermans

-ocr page 144-

In de Duits-Nederlandse grensstreek
ligt de veedichtheid ver boven het
Europees gemiddelde. Het grensover-
schrijdende project \'Safe Guard\',
ondersteund door het
interreg iv
A-programma Deutschland-Neder-
land, moet de agrobusiness langs de
grens stimuleren, de veiligheid in de
veehouderij en levensmiddelen-
productie verbeteren en het vertrou-
wen van de consument terugwinnen.

In de EU kosten de zoönoses jaarlijks
zes miljard euro. In het door
interreg
gesubsidieerde crisispreventienetwerk
\'Safe Guard\' staat daarom het voor-
komen ervan centraal. Daartoe
werken voor het eerst onderzoeks-
instellingen, de bedrijfstak en over-
heden uit vier Euregio\'s samen om
concepten en strategieën ten behoeve
van de crisispreventie te ontwikkelen.

veelzijdige thema s

In de komende jaren worden in het
kader van het project onlinewaarschu-
wingssystemen voor dierenartsen en
agrariërs ontwikkeld en nieuwe
technologieën voor de controle van
diervoedermiddelen getest. Ook de
omgang met een noodsituatie wordt
geoefend: tijdens een gemeenschappe-
lijke dierziekte-epidemieoefening wil
men potentiële problemen in de
afstemming tussen Duitse en Neder-
landse spelers opsporen en ze indien
mogelijk meteen oplossen. Parallel
wisselen de deelnemende Duitse en
Nederlandse instituten voortdurend
van gedachten. Met de projecthome-
page www.safeguard.giqs.org is al een
geïntegreerd kennisplatform gecre-
eerd. Inhoudelijk worden er drie
clusters gevormd: bestrijding van
dierepidemieën, bestrijding van
zoönoses en veiligheid van levensmid-
delen. De ontwikkeling van nieuwe
preventie- en crisismanagementstrate-
gieën voor de getroffen bedrijven
vooral voor de klassieke varkenspest
en nieuwe dierenepidemieën als
blauwtong of de vogelgriep staan in
het eerste cluster centraal. De bestrij-
ding van zoönoses is ook gericht op de
doel- en risicogroepen in de bevolking.
In het cluster veiligheid van levens-
middelen worden nieuwe strategieën
uitgewerkt over controlemechanis-
mes in bedrijven en bij overheidsin-
stellingen.

\'Safe Guard\' stimuleert
agrobusiness

Tot juni 2013 hebben de partners
de tijd om hun doelen te verwezenlij-
ken en intussen het gevaar van
dierenepidemieën en dierziektes die
op mensen overdraagbaar zijn in te
dammen. De technische innovaties op
het gebied van analyse- en prognose-
instrumenten die het resultaat van het
werk vormen, kunnen later ook in
andere regio\'s binnen de
eu worden
ingevoerd.

The Human Touch

of technology

^A.MENARINI

diagnostics

Spotchem EZ klinische chemie
Spotchem EL electrolyten
Exigo / Medonic hennatologie
Kwaliteitsbewaking Interne en externe QC
Ovucheck Premate/Plasma progesteron
E.R.D. Healthscreen nierfalen
Aution Micro urinediagnostiek
PocketChem BA ammoniak
Glucocard glucose
Lactate Pro lactaat
l-Stat bloedgassen
Animana veterinaire software
Aniwell klinische voeding
VHL DNA diagnostiek

-ocr page 145-

Veehouder wil meer informatie over
diergezondheid en economie

Geesje Rotgers

Enkele maanden geleden voerden
onderzoekers van Livestock Research
van Wageningen
ur een interessant
onderzoek uit: In opdracht van de
Melkvee Academie werd uitgezocht
aan welke informatie veehouders nu
echt behoefte hebben. Tweehonderd
melkveehouders van de Melkvee
Academie werden daartoe uitgebreid
ondervraagd.

- Groepshuisvesting van zeugen
vraagt meer van diergezondheid.
Een interview met varkensdie-
renarts Bart Wille van Dierge-
neeskundig Centrum de Slinge in
Aalten. Welke adviezen geeft
deze practicus?
-Vleeskuikenhouders zijn er
zeker van: het voer van de ene
voerleverancier leidt tot natter
strooisel dan het voer van de
ander. Onderzoekers van
Schothorst Feed Research geven
aan hoe met voer kan worden
gestuurd op de strooiselkwaliteit.

- Vaccinatie tegen het circovirus:
nodig of overbodig? Dit artikel
beschrijft de resultaten van elf
veldstudies naar de effectiviteit
van de vaccinatie in verschillende
landen.

De melkveehouders die aangesloten
zijn bij de Melkvee Academie worden
gezien als vooruitstrevende onder-
nemers die bovengemiddeld innovatief
zijn. Aan welke informatie hebben
deze vooruitstrevende melkveehouders
nu behoefte voor het verbeteren van
hun resultaten? Zeventig procent van
de veehouders gaf aan meer informatie
te wensen over de economie, en 65
procent over diermanagement. Toen
werd gevraagd om welke onderwerpen
het specifiek ging, scoorde \'diergezond-
heid\' met 38 procent het allerhoogste!
Ook andere veterinaire onderwerpen
zoals \'gezondheid jongvee\', \'dierenwel-
zijn\' en \'weerbaar vee\' scoorden met
respectievelijk 28, 25 en 25 procent
hoog. We kunnen hieruit concluderen
dat veel melkveehouders nog een slag
willen maken met diergezondheid.
Hier ligt een mooie uitdaging voor de
dierenarts!

eigen vakblad beter

benutten

Niet alleen voor de individuele
dierenarts ligt hier een mooie uit-
daging, maar ook voor \'ons eigen\'
vakblad Veehouder en Dierenarts. Het
doel van Veehouder en Dierenarts is
enerzijds kennisoverdracht naar de
veehouders, en anderzijds profilering
van de landbouwhuisdierenpracticus.
Veehouder en Dierenarts wordt
gelezen door ongeveer tienduizend
veehouders, hun gezinnen, hun
toeleveranciers, en vrijwel alle
landbouwhuisdierenpractici. Dankzij
de brede verspreiding is het een prima
medium om de veterinaire kennis en
visie van dierenartsen uit te dragen
naar de veehouderijsectoren. Helaas
maken nog te weinig groeperingen
van dierenartsen gebruik van deze
mogelijkheid om hun informatie te
verspreiden.

meewerken of een

abonnement?

Wilt u óók een bijdrage leveren aan

- Uiereczeem is een groeiend
probleem. Dierenarts Niels Groot
Nibbelink (Veterinair Centrum
Someren) schrijft over zijn
praktijkervaringen en zocht meer
informatie bij deskundigen.

- Obesitas beperkt zich niet meer
alleen tot mensen, honden en
katten, ook het paard wordt
alsmaar dikker. Een ongezonde
zaak, waar de inzet van de
dierenarts gewenst is.

- De redactie ging op bezoek bij
een melkveehouder in Friesland,
met extreem veel oog voor de
diergezondheid. Wat hij heeft
gedaan op zijn bedrijf en welke
resultaten dat oplevert, leest u in
deze reportage.

- Veehouder en Dierenarts ging
een dag mee op stap met
schapendierenarts René van den
Brom. Hij komt nogal wat tegen!

Veehouder en Dierenarts of heeft u een
onderwerp dat nodig eens aan bod
moet komen: laat het de redactie weten.
Ook voor een kennismakingsnummer,
informatie over abonnementen en
verspreiding, kunt u contact opnemen
met de redactie via e-mail (veeh.en.
dierenarts@knmvd.nl) of telefonisch
((06) 50 24 40 89 (Geesje Rotgers)).

-ocr page 146-

Ingezonden

De gruwel en het dogmatisme van een
verplicht pensioenfonds

Nagenoeg alle dierenartsen zijn verplicht
aangesloten bij het pensioenfonds voor
dierenartsen. Deze verplichting kan alleen
plaatsvinden als de beroepsgroep zich in
meerderheid ervoor uitspreekt. Dit doet u
doordat u lid geworden bent van de
deelnemersvereniging
dpd. Wellicht
vraagt u zich nu af of u er echt lid van bent
geworden. Wat ik heb begrepen, is dat u
automatisch lid bent, ook al betaalt u nooit
uw bijdrage, tenzij u aangeeft géén lid te
willen zijn. En wellicht bent u net als vele
andere collega\'s daarvoor te druk en heeft
u zich dus hooguit verbaasd dat zoveel
collega\'s achter het pensioenfonds staan.

Ik ben lid van het dpd maar alleen om
mijn stem als lid te kunnen verheffen.
Want ieder jaar ben ik verplicht te
betalen, terwijl het naar zeggen van het
pensioenfonds slechts om een aanvullend
pensioen gaat. Ik betaal noodgedwongen
maar het maximum maar dit geeft mij
slechts een aanvullend pensioen. Als ik
voltijds op de universiteit was gebleven
had ik te zijner tijd een prachtig pensioen
gekregen via hetABP: veel meer dan wat
ik nu ga krijgen en ik had er ook nog
minder voor hoeven betalen. En als ik het
bedrag dat ik nu maandelijks bijdraag,
anders zou kunnen investeren, zou ik in
ieder geval gevoelsmatig een goed,
aanvullend (?) appeltje voor de dorst
overhouden. Maar nee, ik ben helaas
verplicht verzekerd.

Hoe graag zou ik dat niet opheffen!
Geef mij maar het bedrag dat ik heb
ingelegd met de rente en ik maak er elders
heel wat mooiers van. Helaas beslissen
anderen voor mij over mijn eigen geld en
oudedagsvoorziening.

Wellicht zegt u dat dit nu eenmaal de
realiteit is. Het kan echter nog gekker. Ik
werk als specialist grotendeels in de
praktijk en daarnaast voor een deel op de
universiteit. Ik heb echter drie collega\'s die
grotendeels op de faculteit werken en voor
een fractie in de praktijk. Met die collega\'s
ben ik heel blij Ze geven, ook al werken ze
er maar weinig, inzage in ontwikkelingen
die in de praktijk soms moeilijk zijn bij te
houden. En daarmee maken ze het voor
ons mogelijk een betere diergeneeskunde af
te leveren. En deze collega\'s hebben het zelf
ook goed. Ze verdienen een fatsoenlijk
salaris bij het rijk, bouwen een net
pensioen op (waar ze zelf heel tevreden
mee zijn) en hebben een aanvullend
appeltje voor de dorst. En dat stukje extra
patiëntenzorg staat soms aan de basis van
prachtige wetenschappelijke ontwikke-
lingen. Het kan niet mooier!

Helaas heeft het pensioenfonds deze
collega\'s ontdekt. Een collega is al enige
jaren gepensioneerd dus wat zeuren ze nu.
Die man heeft al zijn welverdiende
complete pensioen opgebouwd en is heel
tevreden. Echter twee heren sprokkelen
wat bij en dit komt ze nu duur te staan.
Want ook al geven ze aan dat ze elders een
goed pensioen opbouwen en indien nodig
zelf wel wat opzij leggen, nu worden ze
aangeslagen door het pensioenfonds. Voor
mijn meest directe collega betekent het dat
hij bijna de helft van zijn salaris kan
afdragen aan het verplichte pensioenfonds.
En dat terwift het slechts om een aanvul-
lendpensioen gaat.

Ik ervaar de houding van het pensioen-
fonds als buitengewoon onredelijk en
dogmatisch. Deze collega\'s bouwen elders
al een pensioen naar tevredenheid op en
nog worden ze achtervolgd. Er is totaal
geen logica en redelijkheid in te ontdekken.

Als we zien dat een behandeling niet
werkt dan zoeken we toch naar een betere
behandeling? Waarom blijven we dan
allemaal zo vast houden aan dit verplichte
pensioenfonds?Mijn Utrechtse collega\'s
hebben er totaal geen baat bij en persoon-
lijk zou ik graag zelf beschikken over mijn
eigen spaargelden. Ik pleit voor het
opheffen van deze verplichting! Willen
mensen blijven, prima, maar laat hen die
het niet willen toch gaan!

ps: niet iedereen is verplicht verzekerd.
Indien men bij de industrie werkt, bent u
wel vrij om elders praktijkwerk te doen.
Of heeft het pensioenfonds deze arme
lieden nog niet ontdekt?

Dr. Paul Mandigers, specialist Gezel-
schapsdieren vier dagen verbonden bij
het v.s.c. "De WagenRenk"en een dag
per week bij de hoofdafdeling Genees-
kunde van Gezelschapsdieren

reactie van ton de ruijter

In zijn ingezonden brief spreekt de
heer Mandigers zijn ongenoegen uit
over de verplichtstelhng van de
pensioenregeling voor dierenartsen in
het algemeen en over de verplichte
deelname van dierenartsen die slechts
gedeeltelijk in de praktijk werken in
het bijzonder. De pensioenregeling
van Stichting Pensioenfonds voor
Dierenartsen is een bij wet verplichte
beroepspensioenregeling. Deze ■
verplichtstelling geldt voor alle
dierenartsen die in Nederland praktijk
uitoefenen. Daarbij maakt het niet uit
of ze als zelfstandige of in loondienst
werkzaam zijn. Voor de definitie van
\'praktijk uitoefenen\' wordt aanslui-
ting gezocht bij de Wet op de uitoefe-
ning van de diergeneeskunde
1990.
Dierenartsen die op de universiteit
werkzaam zijn of een functie uitoefe-
nen in het bedrijfsleven, vallen niet
onder deze definitie en daarmee ook
niet onder de verplichtstelling. Zijn zij
daarnaast echter ook werkzaam in de
praktijk, dan vallen zij voor dat
gedeelte (en ook alleen maar voor dat
gedeelte) wel onder de verplichtstel-
ling. Alle dierenartsen in Nederland
zijn verplicht zich zelf aan te melden
bij het pensioenfonds. Dit geldt ook
voor de dierenartsen die voor het
gedeelte dat zij in de praktijk werk-
zaam zijn onder de verplichtstelling
vallen. Tweemaal per jaar voert het
pensioenfonds een controle uit.

De heer Mandigers vergelijkt de
spd-regeling met abp, overigens ook
uitvoerder van een pensioenregeling
met een verplicht karakter. Hij stelt
dat het pensioen bij
abp hoger is dan
bij
spd en de premie lager. Of de
pensioenen hoger zijn, laat zich
moeilijk vergelijken door het verschil-
lende systeem. Wel is het zo dat bij
abp
pensioenopbouw plaats vindt over het
onbegrensde salaris, waarbij
spd een
maximum van toepassing is. Uiteraard
leidt dit in bepaalde gevallen bij
abp
tot hogere pensioenen. De huidige
doorsnee premie bij
abp bedraagt 2r,3
procent (werkgevers- en werknemers-
gedeelte). Deze geldt voor alle deelne-
mers van de
abp-regeling. Bij de
spd-regeling is alleen de premie hoger
voor dierenartsen ouder dan vijftig
jaar. Over de hele looptijd gezien is de
totale premie bij
spd zelfs lager. De
opmerking over een collega-dierenarts
die bijna de helft van zijn salaris moet
afdragen, kunnen we onderbouwd

-ocr page 147-

weerleggen: de hoogste premie (vanaf
de leeftijd van zestig jaar) bedraagt
33,6 procent van de pensioengrond-
slag (salaris minus franchise).

De heer Mandigers karakteriseert
de
spD-regeling als een \'aanvullend\'
pensioen. Het pensioenfonds heeft het
bij voorkeur over een collectieve
basisregeling. De pensioenen worden
opgebouwd over een maximaal
beroepsinkomen (in 2010: 52.234
euro). Dit is destijds een bewuste
keuze geweest van de beroepsgroep.
Als dierenartsen een hoger beroeps-
inkomen hebben, is het verstandig
extra pensioenen op te bouwen, hetzij
via
spd of via de eigen privévoorzie-
ning. De term \'aanvullend\' wordt in
het algemeen en door de overheid
gebruikt om aan te geven dat pensioe-
nen die worden opgebouwd via de
pensioenfondsen of collectieve
verzekeringen een aanvulling zijn op
de AOW (zeg maar het staatspensioen).

Op de websites van het pensioen-
fonds (www.pensioenfondsdierenart-
sen.nl) en de deelnemersvereniging
(www.dpdierenartsen.nl) vindt u meer
informatie over de collectieve
pensioenregeling.

Ton de Ruijter, voorzitter Stichting
Pensioenfonds voor Dierenartsen

hardnekkig misverstand over
het draagvlak

dpd maakt graag van de gelegenheid
gebruik dit misverstand recht te
zetten. Iedere deelnemer bij
spd wordt
automatisch lid van
dpd tenzij men
zich afmeldt. Het afmeldformu-
lier wordt meegestuurd in het
startpakket van
spd en het staat op de
website van
dpd. In het daaropvol-
gende jaar ontvangt het
dpd-lid een
nota. Pas nadat 17,50 euro is betaald,
telt het lid mee voor het draagvlak.

Het dpd-hestuur

Uitgelicht: het vel van Walter

fokker Arend te Borgel in Welsum. Dit
dorp werd niet alleen bekend door de
Welsumer kip, maar ook vanwege de
invloedrijke roodbonte stieren die hier
het levenslicht zagen. Zelf was Waher
ook een beste stier om te zien en in
1979 maakte hij op veel indruk op de
Jubileumkeuring van het
nrs in
Utrecht. Tegelijk was het de laatste keer

Het veterinair verleden laat zijn
sporen na, met name in de veeteelt
en de
ki. Foto\'s, instrumenten,
boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten
opvattingen, therapieën, gebouwen,
et cetera, maar ook aan de bijzon-
dere en gewone mensen die een rol
speelden in de diergeneeskunde en
de veefokkerij. Hun verhalen
worden hier verteld.
Walter groeide in zijn tijd uit tot de
beste stier van Limburg. Zijn dochters
gaven veel melk met een gunstig
eiwitgehalte. Hoewel het niet de
grootste koeien waren, vielen zijn nako-
melingen op door hun beste exterieur
wat vooral tot uiting kwam in hun
stevige bouw met zeer goed gevormde
uiers en sterk beenwerk. Walter was in
1971 geboren in de IJsselstreek bij de
dat k.i.-stieren nog op een keuring
werden ingezonden. De preventie van
besmettelijke veeziekten zoals de
koeiengriep
ibr zou er voortaan voor
zorgen dat de stieren thuis in hun stal
bleven en zich niet meer mochten
presenteren voor het grote publiek.
Toen Walter vanwege ouderdom moest
worden geslacht, kreeg zijn vel een
ereplaats in het k.i.-station van
Heythuysen. Het vertoont de typische
MRij-tekening met vele kleine vlekjes
en dus behoort het erbij zoeken van de
juiste foto tot een van de leuke op-
drachten in het museum.

Nationaal Veeteelt Museum
Dr. Moonsweg 5
5437 BG Beers
Tel: 0485-330241
www.veeteelt-ki-museum.nl

-ocr page 148-

Heeft u een \'business\' of een hobby?

Merijn Jansen

Deze maand start de basiscursus
veterinair management voor
dierenartsondernemers. Wellicht
twijfelt u nog of u aan de cursus deel
moet nemen. Onderstaande check-
list helpt u hierbij! Met andere woor-
den: "Heeft u een \'business\' of een
hobby?"

1. hobbyisten hebben wensen

in plaats van doelen

Wensen zijn gedachten waarvan je
hoopt dat ze waarheid worden; doelen
zijn duidelijk omschreven resultaten
te bereiken in de toekomst. Binnen een
\'business\' is voor iedereen duidelijk op
welke manier deze resultaten moeten
worden bereikt. Een duidelijk beeld
van de omgeving en de onderschei-
dende kenmerken van de praktijk
helpen hierbij. Bij hobbyisten ont-
breekt dit beeld volledig.

2. hobbyisten nemen

genoegen met een

geringe(re) vergoeding

Veel hobbyisten geloven dat je als je
meer wilt verdienen steeds harder
moet werken. Hierdoor werken ze
vaak harder dan hun collega\'s met een
\'business\'-mentaliteit. Vaak ligt de
oorzaak van deze visie in een gebrek
aan financieel inzicht met betrekking
tot de opbouw van de kostprijs en een
matige praktijkorganisatie. Alhoewel
de liefde voor het vak veel goed maakt,
heeft de hobbyist hierdoor geregeld

samenwerking
Een nieuw samenwerkings-
verband tussen de
knmvd en
vvaa (in nauw overleg met de
faculteit Diergeneeskunde en
auv) heeft tot doel het onder-
steunen van de sociaal-economi-
sche positie van dierenartsen.
Denk mee en laat ons weten
waar u op het gebied van
praktijkmanagement behoefte
aan heeft! Mail naar merijnjan-
sen@knmvd.nl.

zorgen over de continuïteit van de
praktijk.

3. hobbyisten onderschatten

hun waarde

Hobbyisten spenderen een groot deel
van hun tijd aan het geven van
korting en het verlenen van gratis
zorg aan mens en dier. Vaak zijn ze
zich hier niet eens van bewust! Door
een gemis aan financiële kennis lukt
het niet om een passende vergoeding
te bepalen voor de geleverde dienst-
verlening. Helaas gaat dit nog wel eens
ten koste van de tijd voor manage-
ment en nascholing of de arbeidsvoor-
waarden van het personeel.

4. hobbyisten baseren hun

beslissingen op hun gevoel

Hobbyisten investeren in nieuwe
apparatuur, gewoon omdat ze dat leuk
vinden en niet op basis van een
grondige kostenbatenanalyse. Ook
recente praktijkgegevens over omzet,
winst, groei, rentabiliteit en kosten
worden niet in de investeringsbeslis-
sing meegenomen. Dat de nieuwe
apparatuur (en de ruimte er omheen)
vervolgens vaak ruim 90 procent van
de tijd niet benut worden is bijzaak,
want een hobby mag natuurlijk geld
kosten.

5. hobbyisten vinden het
lastig om \'up-to-date\' te

blijven

Door de drukte van alledag is er
nauwelijks gelegenheid om tijd te
investeren in management en
veterinair onderwijs en te luisteren
naar de wensen en behoeften van uw
personeel. Ook veterinaire ontwikke-
lingen en veranderingen in relevante
wetgeving dreigen nog wel eens aan
de aandacht te ontsnappen. Diep in
zijn/haar hart vindt de hobbyist dit
eigenlijk onwenselijk.

basiscursus

De basiscursus veterinair manage-
ment behandelt de relevante onder-
werpen binnen personeelsmanage-
ment en praktijkfinanciën. Hierbij
werkt u aan een eigen praktijkplan,
dat ondersteunt bij succesvol onder-
bouwd ondernemen in de praktijk.
Door de grote belangstelling start er
deze maand nog een extra groep! Ga
daarom voor inschrijven, data en meer
informatie snel naar de Portal
ped
nascholing op www.knmvd.nl.

Merijn Jansen is projectleider.

-ocr page 149-

Vanwege persoonlijke omstandig-
heden heeft dr. Xavier Manteca de
lezing over psychofarmaca bij
honden en katten in september
moeten annuleren,
pegd heeft dr.
Kersti Seksel, diplomate van zowel
het Europese als Amerikaanse
college van veterinaire gedragspecia-
listen, bereid gevonden de lezing
over te nemen. Dr. Kersti Seksel runt
een gedragskliniek in Sydney en
Melbourne en is een regelmatige gast
van ABC radio in Sydney. Ze is
internationaal een veelgevraagde
spreker en geeft tevens les op de
Universiteit van Sydney. Ze heeft vele
artikelen geschreven en is de auteur
van het boek
Training Your Cat.

Dr. Kersti Seksel zal in deze vijf uur
durende lezing de onderwerpen
behandelen die op het programma
stonden van professor Manteca,
namelijk achtereenvolgend: \'General
concept on the use of drugs to treat
behavioural problems in dogs and
cats\', \'Aggression: theory and case
studies\', \'Separation anxiety: theory
and case studies\' en ten slotte: \'Other
behavioural problems\'.

Nadere informatie

Deze Engelstalige lezing vindt plaats op
donderdag 23 september 2oro op het
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren te Utrecht, van r4.oo
uur tot 20. r 5 uur. De kosten bedragen

\'Psychofarmaca in dogs and cats\':
nieuwe topspreker uit Australië

O

Gedragsproblemen kunnen soms ook met
geneesmiddelen worden behandeld.

rso euro inclusief catering. Maak
gebruik van uw
pegd-miles en schrijf u
met 50 procent korting in voor deze
lezing. Kijk voor meer informatie en/of
inschrijven op www.pegd.nl.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd : Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq

J

Nekproblemen of kopzorgen:
\'Neurologie bij de hond\'

Verschillende nieuwe diagnostische
mogelijkheden hebben ook binnen
de veterinaire neurologie enkele tot
voor kort onduidelijke neurologi-
sche ziektebeelden meer toeganke-
lijk gemaakt. Dr. Paul Mandigers zal
gedurende vijf uur de nieuwe
inzichten en mogelijkheden bij
neurologische aandoeningen van de
kop en nek bij hond bespreken.

Dr. Paul Mandigers, dierenartsspecia-
list Interne Geneeskunde van Gezel-
schapsdieren en Europees specialist
Veterinaire Neurologie is werkzaam
bij Veterinair Specialistisch Centrum
\'De Wagenrenk\' te Wageningen.
Daarnaast is hij toegevoegd onderzoe-
ker op het departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren te Utrecht.

lezing

Dr. Mandigers richt zich in deze lezing
zowel op de aandoeningen van de kop
als die van de nek. De onderwerpen
worden breed besproken: het klinisch
ten. Daarnaast worden ook de nieuwe
inzichten toegelicht op het gebied van
bekende bestaande ziekten zoals
hersentumoren en epilepsie.

beeld, de klinische diagnostiek en de
verschillende diagnostische technie-
ken zullen worden behandeld en daar
waar mogelijk de erfelijkheid. Hierbij
worden enkele ziekten besproken die
voorheen onbekend waren, zoals
bijvoorbeeld syringomyelie en
(mitochondriale) stofwisselingsziek-

nadere informatie

De lezing vindt plaats op donderdag 7
oktober 2010 op het departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren
te Utrecht, van r4.oo uur tot 20.r5 uur.
De kosten bedragen r 50 euro inclusief
catering. Maak gebruik van uw
pegd-miles en schrijf u met 50 procent
korting in voor deze lezing. Voor meer
informatie en/of inschrijven kijk op
www.pegd.nl. Met dank aan de
Strategische Partners van
pegd :
Intervet Schering-Plough Animal
Health, A.Menarini Diagnostics, Royal
Canin en Proteq Dier & Zorg.

pegd

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht

-ocr page 150-

Stichting Mens Dier Nood kan landelijk
voorbeeld zijn

face van de Ven

Iedere dierenarts kent het probleem:
diereigenaren die de rekening niet
kunnen betalen. Er is veel stille
armoede in Nederland. Daarom zijn
voor de minst draagkrachtigen
onder ons allerlei vaak gemeente-
lijke regelingen in het leven geroe-
pen waardoor zij toch kunnen
sporten, een huis kunnen huren, op
een bescheiden wijze vakantie
kunnen houden of mee kunnen
doen aan evenementen. Voor het
houden van een huisdier bestaat
echter geen financieel vangnet en
dat is wonderlijk, omdat onder de
mensen die niet veel te besteden
hebben, veel eenzamen en ouderen
zijn voor wie het hebben van een
huisdier het welzijn voor een groot
deel kan bevorderen.

Psycholoog Mark Janssen heeft
aangetoond dat de kosten van humane
medische hulp dalen als mensen niet
langer alleen zijn maar een gezel-
schapsdier in huis hebben. Maar
kunnen ze zich een hond, kat of ander
dier veroorloven? Voor mensen die het
financieel moeilijk hebben, is een
noodzakelijke geneeskundige behan-
deling van hun zieke huisdier niet te
betalen. Daarom laten zij acute
medische hulp vaak noodgedwongen
achterwege, met alle gevolgen voor de
gezondheid van het dier en het welzijn
van de eigenaar.

particulier initiatief

Dit probleem is natuurlijk niet nieuw.
In Rotterdam bestaat zelfs een speciale
dierenkliniek voor mensen met een
bijstandsuitkering. Maar los van het
feit dat een dergelijke aanpak van het
probleem concurrentievervalsend is
ten opzichte van andere dierenklinie-
ken, werkt het ook stigmatiserend
voor de diereigenaars en zal zo\'n
dierenartsenpost over het algemeen
moeilijk bereikbaar zijn. Beter zou het

zijn als mensen met een minimaal
budget een dierziektekostenverzeke-
ring van gemeentewege vergoed
zouden kunnen krijgen. Maar zo is het
nergens. Dus voordat er betere
regelingen zijn, moeten particuliere
initiatieven redding brengen.

Een dergelijk initiatief begon in
2008 in Tilburg waar dierenkliniek
Den Herd 25 jaar bestond. Mariëtte
Laugeman en Rob van Aubel, respec-
tievelijk veterinair en zakelijk leider
van de kliniek, besloten het geld dat
aanvankelijk gereserveerd was voor
een feest, te gebruiken om een
stichting op te richten: Stichting Mens
Dier Nood
(smdn). Ze vroegen
particulieren, bedrijven en organisa-
ties om financiële ondersteuning en
organiseerden afgelopen juni een
symposium met bekende sprekers, dat
tegelijk bedoeld was om geld bijeen te
brengen. De bijeenkomst bracht zo\'n
15.000 euro op. In combinatie met de
giften van de Afdeling Tilburg van de
Dierenbescherming en een aantal
bedrijven en particulieren was er geld
genoeg om de
smdn actief te laten
worden. Armlastige diereigenaren in
Tilburg, Berkel-Enschot of Udenhout
die via het Instituut voor Maatschap-
pelijk Werk met begeleiding van
Stichting Blut zijn doorverwezen,
kunnen nu hun huisdier laten
behandelen bij hun eigen dierenarts
en krijgen via de
smdn een tegemoet-
koming in de kosten. Daarbij wordt
rekening gehouden met de eigen
verantwoordelijkheid van de huisdie-
reigenaar: de hulp is specifiek bedoeld
voor acute medische behandelingen
die niet te voorzien waren. Behande-
lingen van exotische huisdieren
komen niet in aanmerking voor
tegemoetkoming.

begin

Een oplossing die zich beperkt tot de
gemeente Tilburg, is echter niet
genoeg. Uit onderzoek van Nienke
Endenburg blijkt dat meer dan
200.000 gezelschapsdieren in Neder-
land niet de medische hulp krijgen die
ze dienen te krijgen. Dus moet een
initiatief als dat van Mariëtte Lauge-
man landelijk worden uitgerold. Er
moeten meer dierziektekostenverze-
keringen komen voor de mensen die
geen geld hebben om de dierenarts te
betalen, en het gemeentelijk beleid
moet wat dat betreft veranderen.
Tegelijk moeten gemeentes, dierenbe-
scherming en maatschappelijke
instellingen meer voorlichting gaan
geven met betrekking tot het hebben
en houden van dieren, mensen wijzen
op hun verantwoordelijkheid en in
geval van nood verwijzen naar een
plek waar hulp kan worden verkregen
tegen gereduceerde prijs.

Een van de acties die diende om het
werk van de
smdn bekendheid te
geven, was het symposium over de
relatie mens en dier dat de stichting
woensdag 30 juni in het Brabants
Natuurmuseum in Tilburg heeft
georganiseerd. Om aan te geven dat
het hier niet ging om een nieuwe
manier om de dierenartsrekening
betaald te krijgen, maar om een
sociaal initiatief, werd het evenement
geopend door Gerrit Poels, een

-ocr page 151-

voormalige pater die in Tilburg al
veertig jaar daklozen opvangt en
mensen die niet rond kunnen komen,
levensmiddelen bezorgt. Hij zag de
saamhorigheid van mens en dier als
een relatie waarin de mens kan
oefenen met het houden van mensen.

Na hem sprak Martin Gaus over het
negeren als middel om honden fout
gedrag af te leren. Meestal werkt dat
goed, hoewel er ook een heel klein
percentage honden is die niets valt aan
te leren. Dr. Paul Overgaauw vroeg
aandacht voor de hygiënische aspecten
van het houden van een huisdier en
professor Ludo Hellebrekers, voorzitter
van de
knmvd, lepelde cijfers op uit
landelijke onderzoeken waaruit blijkt
dat tien procent van de Nederlanders
zonder inkomen een huisdier heeft. De
helft van hen bezoekt nooit een dieren-
arts. Geen wonder dat Hellebrekers het
werk van de
smdn van harte aanbe-
veelt. Tot slot sprak Mark Janssen over
zijn onderzoek naar de effecten van
huisdieren in de psychiatrie. Het was
daarbij voor hem vast komen te staan
dat het hebben van huisdieren

kalmerend kan werken op psychiatri-
sche patiënten en spanning en angst
kan verminderen. Mensen met een
huisdier voelen zich minder eenzaam,
hebben meer structuur in hun
dagindeling en leggen gemakkelijker
sociale contacten. Een en ander
verhoogt hun gevoel van eigenwaarde.
Huisdieren zijn dus therapeutisch
waardevol en besparen de gemeen-
schap kosten, omdat hun baasjes
minder vaak een beroep hoeven te
doen op de gezondheidszorg. Een
thema dat de
smdn graag onder de
aandacht van de politiek wil brengen.
Al met al was het een leerzame
bijeenkomst die op bijzondere wijze
werd afgesloten met een optreden van
Corrie Konings wiens hond patiënt is
in de dierenartsenkliniek van Mariëtte
Laugeman.

aftrap

Het symposium diende tevens als
aftrap voor de s
m d n . Met een aanbeve-
lingsbrief in de hand, ondertekend
door Ludo Hellebrekers van de
knmvd
en Fank Dales, landelijk directeur van
de Dierenbescherming, gaat de
smdn
nu eerst de gemeente Tilburg benade-
ren om daar regelingen en structurele
subsidietoekenning te organiseren.
Dit kan landelijk als voorbeeld dienen.
Ook maatschappelijk werk en
woningbouwverenigingen zullen
betrokken worden bij het werk van de
smdn. Als een en ander voorspoedig
verloopt, betekent dat de erkenning
van het recht op een huisdier voor
iedereen die de verzorging ervan
aankan en een einde aan veel dieren-
leed.

Dat mensen dit werk belangrijk
vinden, bleek uit donaties die de
smdn
ontving van organisaties uit heel
Nederland. Meer giften zijn uiteraard
welkom op bankrekening 1221.96.538
ten name van Stichting Mens Dier
Nood te Tilburg. Ook is het mogelijk
periodiek een bedrag over te maken
door middel van automatische
betaling. Kijk voor de verschillende
sponsormogelijkheden op www.
stichtingmensdiernood.nl. De
smdn
is door de Belastingdienst aange-
wezen als Algemeen Nut Beogende
Instelling
(anbi). In contact
komen met de
smdn kan via
info@stichtingmensdiernood.nL

-ocr page 152-

Ties Kooien, Maarten van de Wall,
Jolien van Straaten, Floor Bonestroo

Op 9 oktober aanstaande zal voor de
elfde keer het Feline Symposium
plaatsvinden. We hebben een
dagvullend programma voor u
samengesteld met vijf lezingen over
uiteenlopende onderwerpen binnen
de kattengeneeskunde.

De dag zal worden voorgezeten door
dierenarts H. Bax, voormalig voorzit-
ter van de Nederlandse Werkgroep
voor Kattengeneeskunde.

programma

Prof dr. Danielle Gunn-Moore zal de
dag aftrappen met een lezing over
feline pancreatitis. Daarna vertelt
Cyrina van Beusekom over de verschil-
lende soorten pijnmedicatie bij de kat.
Na de lunch verzorgt dr. Victor
Szatmari een interactieve lezing over
cardiomyopathieën bij de kat. Ronald
Jan Corbee zal alles vertellen over
oorzaken en therapie van obesitas bij
katten. De dag wordt afgesloten door
Thijs How, die de meest voorkomende
orthopedische problemen bij de kat
zal bespreken.

Voorafgaand aan het symposium is
het mogelijk om een wetlab urologie
of hematologie te volgen. Dr. Anne
Kummeling en Marrit Prins zullen het
wetlab urologie verzorgen. Het wetlab
hematologie zal worden gegeven door
dr. Christine Piek en ing. Jos Vossen.

Feline symposium 2009

kosten

Kosten voor het symposium inclusief
lunch en borrel zijn 60 euro voor
dierenartsen en 25 euro voor studen-
ten. De kosten voor een wetlab zijn 3 5
euro. Voor de wetlabs geldt een limiet
van 25 inschrijvingen per wetlab.
Accreditatie is aangevraagd, houd de
website in de gaten voor het aantal
toegekende nascholingspunten.

U kunt zich inschrijven op de
website www.felinesymposium.nl.
Hier is ook meer informatie over het
programma en de sprekers te vinden.

Ties Kooien, Maarten van de Wal, Jolien
van Straaten, Floor Bonestroo: bestuur
Stichting Symposium Feline Genees-
kunde.

uit de industrie

Cardiguard® met omega-
B-vetzuren

Van omega-3-vetzuren is bekend dat ze
een positieve bijdrage kunnen leveren
aan de gezondheid van het hart van
mens en dier. Boehringer Ingelheim
introduceert Cardiguard®, een sterk
geconcentreerd, hoogwaardig dier-
voedingssupplement met de omega-3-
vetzuren eicosapentaeenzuur
(epa) en
docosahexaeenzuur
(dha). Deze
worden gewonnen uit visolie afkom-
stig van vissen uit duurzaam beviste
wateren. Het kan worden ingezet als
ondersteuning voor honden met
verkregen hartproblemen, met of
zonder klinische symptomen. Dankzij
het handige doseersysteem en goede
smakelijkheid is Cardiguard®
eenvoudig toe te dienen via de
voeding van de hond. Door de
luchtdichte verpakking wordt het
product beschermd tegen oxidatie en
is de kwaliteit gewaarborgd tot de
laatste druppel.

(072) 56 62 411

Dermatology Day 2010

De vierde editie van D-Day, het
jaarlijkse symposium over huidaan-
doeningen bij honden en katten,
wordt gehouden op zaterdag 2 oktober
van 9.30uue tot r 7.15 uur in de
CineMec te Ede. Onderwerpen zijn
kaalheid, dermatologische problemen
aan de kop en leeftijdsproblemen.
Sprekers zijn Jan Declercq, René van
der Luer, Sue Paterson, Petra Roosje en
Jacqueline Sinke, onder leiding van
dermatoloog Margreet Vroom. Tijdens
deze dag is een parallel programma
speciaal afgestemd op de assistente en
paraveterinair, de Dermatologie
Assistentendag. Dit jaar zijn de
onderwerpen het herkennen van
allergische huidaandoeningen,
specifieke dermatologische proble-
men bij verschillende leeftijden,
voedingsallergieën, oorproblemen en
het gebruik van verzorgingsproduc-
ten. De deelnameprijs bedraagt voor
de dierenarts 195 euro (bij eerdere
deelname aan D-Day: r70 euro) en
voor de paraveterinair ir5 euro.
www.proveto.nl

Meet The Specialist: All
Ears

Elke practicus komt regelmatig in aan-
raking met oorproblemen bij hond en
kat. Alles wat de dierenarts moet
weten om deze problemen in de
dagelijkse praktijk goed te kunnen
behandelen, wordt besproken tijdens
een kleinschalige, interactieve
cursusdag op vrijdag r oktober van
10.30 uur tot r 7.30 uur in Hotel
Amersfoort Ai. Sue Paterson gaat
uitgebreid in op de anatomie en de
benadering van oorproblemen
alsmede diagnostische beeldvorming.
Oorzaken van otitis externa staan
centraal. Deze dag wordt georgani-
seerd voorafgaand aan de vierde editie
van Dermatology Day De deelname-
prijs bedraagt 165 euro (in combinatie
met D-Day 25 euro korting). Maximaal
35 deelnemers.
www.proveto.nl

-ocr page 153-

Intensief of diergenees-
kunde breed?

De maatschappelijke aandacht voor dierenwelzijn en een respectvolle benade-
ring van dieren wordt steeds groter. De aandacht, breed over het politieke veld
heen is hier een exponent van maar ook de recente rapporten van de Raad voor
Dierenaangelegenheden geven aan hoe belangrijk het onderwerp geworden is.

Steeds vaker zal de dierenarts om een mening worden gevraagd in deze
discussie. Wij zijn immers bij uitstek opgeleid voor en betrokken bij de discus-
sie over diergezondheid en dierwelzijn. Reden temeer om in deze discussie een
voortrekkersrol te gaan vervullen. Ook reden temeer om kritisch naar onze
eigen rol te kijken en aan te zetten tot een uitgebalanceerde en gefundeerde
dialoog waarbij het van groot belang is om oog te houden voor wat er in de
maatschappij leeft.

Vaak zal de discussie zich toespitsen op de intensieve veehouderij. Onder-
werpen als diertransporten, megastallen en de biologische dierhouderij halen
regelmatig de kranten. In veel gevallen valt er veel af te dingen op de bericht-
geving maar ook onder dierenartsen leeft het besef dat verbeteringen nodig en
mogelijk zijn.

Minder in het oog springende maar vergelijkbare onderwerpen spelen bij
gezelschapsdieren. Denk aan het solitair houden van zangvogels in kleine kooien
en het fokken van dieren met welzijnaantastende erfelijke eigenschappen.

Kortom, de discussie over dierwelzijn moet diergeneeskundebreed gevoerd
worden en de dierenartsen moeten actief hun stem laten horen. De maatschap-
pij verwacht een actieve rol van ons. In de verschillende groepen is de aanzet tot
de discussie inmiddels gegeven. Graag horen wij ook uw mening in deze
discussie die de komende jaren stevig gevoerd gaat worden.

Ludo Hellebrekers, voorzitter knmvd, l.j.hellebrekers@knmvd.nl

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Beurskens, RfR; 2002; 2381 gp Zoeterwoude,

Miening 37
Blok, mevrouw M.B.; 2010; 4461 cc Goes,

Cornelis Eversdijkstraat 11
Boone, R.W.I.; 2001; 2460 Kasterlee
(be) Boskant
5

Brons, mevrouw N.; 2010; 4112 ns Beusichem,

Beneden Molenweg 5
Fazilova, mevrouw V.V.; 2008; 7828
bh Emmen,

[adedreef 4
Groeneveld, mevrouw R; 2009; 7325
wt

Apeldoorn, Zutphensestraat 315
Hartog, RA. den; 1994; 9000 Gent
(be)

Koekoeklaan 29
Jagt-Balje, mevrouw S.A. van der; 2003; 3705
eh

Zeist, Van der Heijdenlaan 40
Janssen, W.A.G.; 1990; 6413
gc Heerlen,

Ganzeweide 89
Joustra, B,; 2010; 2611
tk Delft, Oranje Rlantage

36

Parasyri, mevrouw M,; 2010; 9905 tc Holwierde

Uiteinderweg 18
Postma, mevrouw M.; 2010; 3521
gt Utrecht,

Balijelaan 44 bis
Roozeboom, A.N.; 2000; 801
2 tg Zwolle,

Bartjensstraat 4- 2
Tarrij, mevrouw D. van; 2005; 9050 Gentbrugge

(be), Gentbruggekouter 176
Wesselink, mevrouw W.M.A.; 2008; 1058 di

Amsterdam, Postjeskade 85- 3
Willems, mevrouw E.; 2009; 5102 zs Dongen,
Narcisstraat 20

lUBILEA

5 september, A.J.E. Janssen te Ulft, 40 jaar
5 september, P.C. Kroft te Hezingen, 40 jaar
ii september, F.L.M. Konings te Beek en Donk,
40 jaar

22 september, D.J. Roppema te Haren, 40 jaar
25 september, LR van Gorkom te Weesp, 25
jaar

27 september, mevr A.M.J.J. Smeets-CJaessens

te Merselo, 25 jaar
27 september, ELP.C. Donders te Biezenmortel,
25 jaar

27 september, J. van der Zee te Beetsterzwaag,
25 jaar

sluitingsdata voor k0pi|

Aflevering I Deadline*
15-09-20101 maandag I 30-08-2010
01-10-2010I maandag 113-09-2010
15-10-2010I maandagI 27-09-2010
oi-i 1-20101 maandagvi 8-10-2010

* Voor 10.00 uur \'s moigens.
tijdschrift(|)knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen symposia

September

4 Dag voor de Dierenarts: \'Interne geneeskunde
van het gezelschapsdier\'. Hoofdsprekers:
Stephen Ettinger en Michael Day. Tijd: 8.30
uur tot 19.00 uur. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Utrecht. Kosten: 35 euro.
9 Zoönosencongres: \'Dieren: Je krijgt \'r wat
van!\'. Locatie: Leerhotel \'Het Klooster\' in
Amersfoort. Meer informatie en
aanmelding: www.zoonosencongres.nl.
13-16 Negende
eWDA-conferentie: \'Healthy

wildlife, healthy people\'. Locatie: VHeland.
15-17 Congres van de European Association of
Veterinary Laboratory Diagnosticians.

-ocr page 154-

Locatie: Lelystad.
18 FelCan Hondendag. Tijd: lo.oo uur tot 15.30
uur. Locatie: collegezaal Kliniek voor
Gezelschapsdieren, faculteit
Diergeneeskunde. Kosten: 17,50 euro.
27 Symposium
gkz: \'Biologisch, eigenlijk heel
(on)logisch 2: consument en het varken\'.
Locatie: faculteit Diergeneeskunde,
Utrecht. Meer informatie en aanmelden:
www.knmvd.nl.
30-3
sevc - Southern European Veterinary
Conference. Locatie: Barcelona, Spanje.
Informatie: www.sevc.info.
30-2 Vetnnetconferentie 2010. Thema:
\'Veterinary Nursing on the move\'. Aan-
melden via www.vetnnetc0nference2010.nl.

Oktober

i Jaarcongres knmvd. Thema: \'Indringende
zaken\'. Locatie: Duurzaam Boshotel
Overberg (bij Veenendaal). Zie www.knmvd.
nl/agenda voor meer informatie.
i Symposium \'Nieuwe Ontwikkelingen in
Voedselveiligheid\', van Stichting Food
Micro & Innovation. Locatie: Hotel De Biltse
Hoek in De Bilt.
3-5 Immuno Valley International Conference:
\'Vaccine research: from pathogen to
clinical evaluation\'. Locatie: Hotel
Zuiderduin, Egmond aan Zee. Kijk op
www.immunovalleynl.

Vergaderingen & bijeenkomsten

September
9 StudiemiddagvGV Post-ipvs met
aansluitend buffet in het Dolfinarium.
Inschrijven via de portal van de
knmvd.
22 Wetenschappelijke bijeenkomst vgh.

Locatie: nog onbekend.
26 Vierde veterinaire oldtimerdag. Locatie:
omgeving Etten-Leur. Parallelprogramma
voor senior-leden van de
knm vd. Kosten: 30
euro per persoon. Meer informatie: info@
stroowaerLnl.

Cursussen

September

7 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor gezelschaps- en
paardendierenartsen\' (eerste dag).
Samenwerkingsverband tussen de
knmvd
en de vvaa. Locatie: knmvd, Houten. Tijd:
9.00 uur tot 17.00 uur. Kosten: 925 euro.

Inschrijven via de portal.

7 pegd-Cursus: \'Fish is a veterinary animal\'.
Lezing over basiskennis van de
vissengeneeskunde. Spreker: Peter
Werkman. Tijd: 15.00 tot 18.30 uur. Locatie:
collegezaal departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Kosten: 100 euro. Inschrijven via de portal.

14 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor landbouwhuisdieren-
artsen\' (eerste dag). Samenwerkingsverband
tussen de
knmvd en de vvaa. Locarie:
knm vd, Houten. Tijd: 9.00 uur tot 17.00 uur.
Kosten: 925 euro. Inschrijven via de portal.

2r Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

23 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker:
prof. dr. Xavier Manteca. Tijd: 13.30 uur tot
20.00 uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren.
Kosten: 150 euro. Opgeven via portal.

23 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor
gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen,
hun optimale toedieningwijze bij
verschillende soorten patiënten en
meerdere manieren om fysieke warmte te
reguleren. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving: www.
denijseducatie.com.

24 Workshop \'Basistechnieken Tele-
immobilisatie\'. Introductie op het
uitoefenen van het vak tele-immobilisatie.
Tijd: og.30 uur tot 17.00 uur. Aantal
deelnemers maximaal 30. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Utrecht. Prijs: 325 euro
(korting studenten 50 euro). Informatie en
opgave: www.tele-immobilisatie.nl.

24 Workshop \'Tele-immobilisatie in de
praktijk\'. Voor dierenartsen die in de
praktijk werken met verdovingswapens of
de workshop basistechnieken hebben
gevolgd. Tijd: 13.30 uur tot 21.00 uur. Aantal
deelnemers maximaal 20. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde. Prijs: 375 euro. Informatie
en opgave: www.tele-immobilisatie.nl.

24 Boerhaavecursus: \'Spread and threat of

multidrug resistant bacteria in animals and
humans\'. Locatie: Leids Universitair
Medisch Centrum, Leiden. Voor informatie:
www.boerhaavenet.nl of www.lumc.nl.

27 Actualiseringscursus Erkende

Paardendierenarts (2010). Dierenartsen die
deze cursus gevolgd hebben, krijgen per i
juli 2010 de voorlopige Erkenning
Paardendierenarts van de Stichting Paard.
Locatie: collegezaal Gezondheidszorg Paard.
Tijd: 13.00 uur tot 21.30 uur. Kosten:
ggp-leden 185 euro, knmvd-leden 225 euro,
niet-leden 275 euro. Opgeven via portal.

30 Cursus: \'Röntgenopnametechniek en
veiligheid in de veterinaire praktijk\'. Wat
zijn de voorwaarden voor een goed gelukte
foto? Hoe kritisch moet u zijn? Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

Oktober

1 Cursus: \'Basis tandheelkunde van de hond
en de kat\'. Kennis van de anatomie en de
ontwikkeling. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

2 Cursus: \'Röntgenologisch onderzoek in de
tandheelkunde bij de hond en de kat\'. Een
praktische cursus in het maken van
röntgenopnames bij de hond en de kat.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

5 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor gezelschaps- en
paardendierenartsen\' (tweede dag).

6 Cursus: \'Echografie abdomen
gezelschapsdieren\'. Diagnosestelling en het
leren beoordelen van afwijkende beelden in
de buik bij de hond. Locatie: Denijs Educatie
te Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

6 Cursus: \'Echocardiografie: diagnosestelling
van de hartaandoeningen\'. Echocardiografie
in de praktijk: B en M mode-metingen en
Doppler. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

-ocr page 155-

CRIMPENERWAERT DIERENARTSEN

Crimpenerwaert Dierenartsen is een goed geoutilleerde gemengde praktijk in de Krimpenerwaard.
Onze werkzaamheden bestaan voornamelijk uit de gezondheidszorg voor herkauwers, paarden en
gezelschapsdieren en breiden zich steeds verder uit. Daarom zoeken wij ter versterking van ons team:

een ervaren rundveedierenarts en
een ervaren gezelschapsdierendierenarts

Wij zijn op zoek naar gemotiveerde collega\'s met ervaring in de praktijk die een toegevoegde waarde voor ons
huidige team willen worden en willen participeren in avond- en weekenddiensten.

Wij bieden u een uitdagende fulltime baan in een enthousiast team en een mooie landelijke omgeving. Salaris
en beloning zijn afhankelijk van ervaring en persoonlijke ontwikkeling.

Sollicitaties met cv kunt u richten aan Crimpenerwaert Dierenartsen, t.a.v Dhr. H.I. Surstedt,
Burg. vd Willigenstraat lo,
2941 es Lekkerkerk of e-mail: hi.surstedt@crimpenerwaert.nl

Meer informatie over onze praktijk kunt u vinden op onze website: www.crimpenerwaert.nl.

Dierenkliniek De Delta is een moderne praktijk in het
hart van Midden-Delfland. In deze kliniek zijn acht
dierenartsen werkzaam.

Ter versterking van dit team zijn wij op zoek naar een
erkend paardendierenarts die bereid is diensten voor alle
diersoorten mee te draaien. Het betreft een fulltime baan

(90%).

Paardendierenarts

Wij zoeken een ondernemende, communicatief vaardige
collega, die bereid is zich te vestigen in onze regio.

Wij bieden een uitdagende en enerverende baan, met
eerste- en tweedelijns activiteiten en goede toekomstmo-
gelijkheden.

Schriftelijke sollicitaties voorzien van c.v. kunt u richten
aan:

Dierenkliniek De Delta, t.a.v. de heer H.W. Wagenaar,
Foppenpolder i, 3155
ea Maasland.

personeels- en managementdiensten
voor de veterinaire sector

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MA/

( bij voori<eur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

-ocr page 156-

Toegewijde diergeneeskunde en werkplezier zijn belangrijk
in onze gemengde praktijk. Wij werken met vijf dierenart-
sen vanuit onze hoofdvestiging te Vinkeveen.

Wij zoeken:

Rundveedierenarts, met ervaring

Wij bieden:

- ruime toekomst- en ontwikkelingsmogelijkheden als
dierenarts en als ondernemer;

- fulltime of 80 procent aanstelling, betaling volgens cao;

- een goede sfeer in ons team met tien medewerkers.

Wij vragen:

- specifieke interesse en ervaring in de begeleiding van
melkveebedrijven;

-wens om managementtaken van rundveepraktijk op te
pakken;

- vestiging in ons werkgebied;

- deelname avond/weekenddiensten (één op vijf, landbouw-
huisdieren/paard).

Wij zien graag reacties tegemoet.

Voor aanvullende informatie: Hans Walder, telefoon:

0297-263758.

Sollicitaties richten aan Hans Walder, Dierenartsen Amstel,
Vecht en Venen, Herenweg 129, 3645
dj Vinkeveen, of per
e-mail: info@dkaw.nl.

De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in Deventer
is hoofdrolspeler in diergezondheid. Het hart van
ons bedrijf wordt gevormd door een modern
veterinair laboratorium. Daarnaast beschikt de GD
over een team van dierenartsen, specialisten en
wetenschappersvoor hetuitvoerenvanpraktijkgericht
onderzoek en het ontwikkelen van programma\'s voor
dierziektepreventie en -bestrijding.

De Gezondheidsdienst voor Dieren

De divisie herkauwers van de GD levert op het gebied
van de gezondheid van herkauwers producten en
diensten waarmee veehouders hun bedrijfsresultaat
kunnen verbeteren en plezieriger kunnen werken.
Voor overheid en bedrijfsleven monitoren we de
herkauwersgezondheid en doen we praktijkgericht
onderzoek. De afdeling herkauwersdierenartsen
heeft binnen deze divisie een belangrijke rol in
de ontwikkeling, uitvoering en begeleiding van
het productenpakket. Op deze afdeling hebben
wij momenteel een vacature voor een:

Rundveedierenarts (fulltime)

VACATURE DIERENARTS(M/V)
27-36 UUR HAARLEM

Dierenkliniek Meerwijk in Haarlem is een moderne en
goed geoutileerde praktijk voor gezelschapsdieren. Wij
werken met een gezelhg en toegewijd team van drie
dierenartsen en vier assistentes.

Wegens vertrek van een van onze dierenartsen naar
vrijvjilligerswerk zoeken wij:

- Een ervaren, enthousiaste en vrolijke collega met liefde
voor het vak (in de breedste zin van het woord).

- Iemand met bereidheid in de nabijheid te komen
wonen.

en bieden wij:

- Een hoge mate van zelfstandigheid en ontplooiings-
mogelijkheid.

- Goede secundaire arbeidsvoorwaarden en salariëring.

- Een riante dienstregeling met de Kring Kennemerland.

- Een uiterst prettige woonomgeving met natuur en
cultuur in de nabijheid.

Uw sollicitatie kunt u binnen 2 weken sturen naar
Dierenkliniek Meerwijk, t.a.v. H.B. Hoorweg,
Stresemannlaan 19, 2037
ta te Haarlem.

i-1

3

Voor de afdeling herkauwersdierenartsen zoeken wij een
nieuwe collega, die zich met name zal bezighouden met
de aanpak van infectieziekten. Onze belangstelling gaat uit
naar een rundveedierenarts met relevante praktijkervaring.
Werkervaring als veterinair in het bedrijfsleven of andere
organisaties, bij voorkeur op het gebied van infectieziekten,
strekt tot aanbeveling. Affiniteit met de sector en een goed
beeld van de ontwikkelingen daarin zijn voor deze vacature
van groot belang. Als u daarnaast oplossingsgericht bent en
anderen kunt bewegen tot een gezamenlijk resultaat, dan
nodigen wij u nadrukkelijk uit te solliciteren.

Wij bieden een uitdagende baan in een open, professionele
en collegiale werkomgeving. Oe GD biedt een goed pakket
arbeidsvoorwaarden. De standplaats is Deventer.

Bent u geïnteresseerd in deze functie, dan nodigen we u
uit om binnen 14 dagen uw brief met CV te mailen naar:
s.frijns@gddeventer.com. Inhoudelijke vragen over de
functie kunt u stellen aan drs. Petra Koek, afdelingshoofd
herkauwersdierenartsen, tel. 0570-66 04 23.
Een assessment kan onderdeel uitmaken van de
selectieprocedure.

Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet
op prijs gesteld.

www.gddeventer.com

-ocr page 157-

Werkje bij het Rijk, dan werkje aan Nederland.
Het Rijk is de verzamelnaam voor alle ministeries
en vele diensten, verspreid over het land. Zo\'n
^ 20.000 mensen werken er aan maatschappelijk
belangrijke vraagstukken en de uitvoering van
uiteenlopende projecten. Van ouderenzorg en
kinderopvang tot asielzoekers. Van voedselveilig-
heid en Europese regelgeving tot
belastinghervormingen. Zaken die ons allemaal
raken. Dat maakt het werken bij het Rijk zo
bijzonder. Denk je verder en wil je verder? Kijk
dan of deze vacature iets voor je is. Of ga naar
www.werkenbijhetrijk.nl voor alle andere banen
met inhoud. Zowel mannen als vrouwen worden
uitgenodigd te solliciteren, tenzij anders vermeld.

Inspecteur-dierenarts (parttime mogelijk)

nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit, Rotterdam

Opleiding: wo (diergeneeskunde). Snel thuis in veterinaire
regelgeving. Communicatief vaardig. Rijbewijs B.
Salarisindicatie: brutomaandsalaris bedraagt maximaal € 4.380,-
bij een 36-urige werkweek.

Wij houden toezicht op levensbelangrijke zaken zoals voedsel-
veiligheid en -kwaliteit. Jij controleert of producten van dierlijke
oorspong die in ons land worden ingevoerd, voldoen aan de
geldende nationale en Europese voorschriften. Je beslist over
keuringen, analyse van keuringsresultaten en het nemen van
vervolgacties. Je stuurt assistenten aan, en bent verantwoordelijk
voor de kwaliteit en kwantiteit van de keuringen.
Info: www.werkenbijhetrijk.nl/LNVi 00070-TD

Werken bij het Rijk. Als je verder denkt
www.werkenbijhetrijk.nl

-ocr page 158-

K N M V D - j aarcongres

vrijdag i oktober 2010

INidringende zaken

Een dag met inhoud, debat en entertainment
in Duurzaam Boshotel Overberg

Bekende en minder bekende sprekers zullen zich buigen over
\'Emerging Diseases\' en wat de dierenarts te wachten staat. Keynote
speaker \'s ochtends is Albert Osterhaus. \'s Middags zal Roel Coutinho
zijn visie geven op infectieziektenbestrijding en gaat Frauke Ohl in
op de vraag hoe een professional emoties weegt.

Zie www.knmvd.nl/agenda voor meer informatie.

-ocr page 159-

Eenvoudige dosering, bewezen effectiviteit

1

2.5 mg

FELIMAZOLE® biedt u de flexibiliteit om de
hphor^Heling van hyperthyroïdie bij katten te
iseren. De combinatie van 2,5 en 5 mg
s geven negen doseringsmogelijkheden
ehandeling geheel af te stemmen op
dividuele kat. Met FELIMAZOLE® wordt
\\ at weer helemaal de oude!

FELIMAZOL

Felimazole

iucj«i / om««" "

amtiObm
K<«ian/On«|

•\'I
«i

w, » MMW«« • nwiiw^

HU»»«

Felimazole»: UDA REG.NL.103369, REG.NL.10211. Werkzaam bestanddeel: Thiamazole 2,5 mg of 5 mg.

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V - info.nl@dechra.com - tel 31 (0) 76 - 531 79 77

-ocr page 160-

Iedere dag ziet u oudere honden
die uw professionele aandacht en
advies nodig hebben.

Iedere dag zijn wij
betrokken bij het leveren
van baanbrekende nutritionele
oplossingen voor deze honden.

Z^eNr pt\'

Nu kunnen we u ondersteunen met een innovatieve samen-
stelling met ANTI AGE, waarvan is aangetoond dat het de
cognitieve functie bij oudere honden helpt te verbeteren.

PRO

Plan i

SENIOR
ORIGINAL »7

De nieuwste innovatie van Nestié Purina PetCare: ANTI AGE - een mix van voedingsstoffen bestaande uit middel
lange keten vetzuren [MCT\'s] - heeft aangetoond de cognitieve functie bij oudere honden te helpen verbeteren

ANTI AGE helpt de prestaties van ge-
heugen- en leeropdrachten te verbeteren

ANTI AGE verbetert de concentratieperiode en
het vermogen om nieuwe dingen te leren

ANTI AGE helpt het vermogen van de oudere
hond te verbeteren om zien aan te passen
en om te gaan met een nieuwe situatie

Honden gevoed Controle-
met MCT\'s groep

TT"

Samen zorgen we voor het verbe\'teren yan de kwaliteit van leven van oudere honden

BpurinaL

PR0PL:A.N

www. purina-proplan. nl

-ocr page 161-

DEEL 135 • AFLEVERING 18 • I5 SEPTEMBER 2010

Tijdscnnit voor
Diergeneeskunde

airSsi:

Efficacy of a commercial
hydrolysate diet in
eight cats suffering
from
IBD or adverse
reaction to food

%

riig. W

iim \' ,11

Studentenspecial:
Nieuwe master
Diergeneeskunde

van start

Een jaar verder...

-ocr page 162-

NIEUW VOOR HONDEN MET OSTEOARTHRITIS

Da yjan nsjsjf ^onxjmj
pjjijjja^sfjjsjjijii

met één maandelijkse dosering

y Doorbreek de vicieuze cirlcel van pijnsensibilisatie.

Trocoxit

Blijvend beter

TrocoxiMs, werkzame stof: nnavacoxib • EU/2/08/084/001 «)6 REG NL 100602/4/5/6/9 UDA • Diergeneesmiddel, kauwlabletten (6,20,30,75 en 95 mg) • Doeldier hord • Indicaties: behandeling van pijn
en ontsteking, geassocieeid met degeneratieve gewiichtsaandoeningen bij honden, waarbij continue behandeiiig van langer dan 1 maand geïndiceerd é •
Toedieningswijze en dosering: Oft IS GEEN NSAID VOOR
DAGELIJKSE TOEDIENING. De dosering is 2 mg mavacoxib per kg lichaamsgewicht, te geven direct vóór of tijdens de hoofdmaaltijd van de hond. Er dent voor gezorgd te worden dat de tablet ingenomen wordt. De behandeling
dient 14 dagen later herhaak) te worden en vervolgens is het doseringsintenfal ÉÉN MAAND. Een behandelingscyclus van 7 opeenvolgende doses (6,6 maand) mag niet overschreden worden. Voor oraal gebnjik •
Contraindicaties: niet
gebnjiken: bf honden jonger dan 12 maanden en/of met een lichaamsgewictit van minder dan 5 kg, bij honden die lijden aan gastro-intestinale aandoeningen inclusief uteeratie en bloedingen, wanneer er aanwijzingen zijn voor btoedafwjkingen,
in geval van harfinsufficiëntie, in geval van verminderde nier- of teverfunctie,
bij dracht^e dieren, fokderen of lacterende dieren, in geval van overgevoeligheid voor het vredtzame bestanddeel of een van de hulpstoffen, in geval van een bekende
overgevoeligheid voor Sulfonamides, en niet tegelijk gebnjiken met glucoccrticoiden of andere NSAIDs • Bijzondere voorzorgen: geen andere NSAIDs tegelijkertijd toedenen of binnen 1 maand na de laatste toediening van Trocoxil.
Mavacoxib vertoont een verlengde plasma halfwaarde tijd (tot > 80 dagen) door de lage uHsctieidingssnelheid. Behandeling
van dieren dffi verlengde bkx)tstelling aan NSAIDs nW zouden kunnen verdragen dient te worden vermeden. Een
maximum duur
van 6,5 maanden onafgebroken therapie wordt aanbevolen om de plasmaspegete van mavacoxib bij dieren met verminderde uitscheiding te controleren. Dieren dienen een grondig klinisch onderzoek le ondergaan voordat
tiegonnen wordt met Trocoxil. Deren met verschijnselen van een verminderde nier. of teverfunctie of met verschijnselen van een een enteropathie met eiwit- of btoedveriies, zijn niet geschikt voor behandeling. Het wordt aanbevolen om het
klinisch onderzoek een maand na de aanvang van de behandeling te herhalen en vóór de toediening van de derde dosis. Mavacoxib wordt via de
gal uitgescheiden en
bij honden met leveraandoeningen kan de uitscheiding verminderd zijn. Vermijd gebnjik bij gedehydreerde of hypovolaemische
déren of bij dieren met hypotensie wegens risk» op verhoogde renale toxicitel Gelijktijdige toediening met potentiëte nefroloxische medicijnen dient
te worden vermeden. Zorg voor een juiste hydratie- en hemodynamische status als deren anesthesie en/of chinjrgische procedure ondergaan en bij
aandoeningen die kunnen resulteren in dehydratie of verstoofde hemodynamische status. Het hoofddoel van de interventie is om de nierperfusie le
onderhouden •
Bewaren: geen speciale voorzorgen. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking • Bijwerkingen: bijwertóngen van NSAIDs, zoals
verlies van eetlust, diarree, braken, apathie en degradatie van renale biochemische parameters en verminderde nierfunctie zijn af en toe gerapporteerd.
In zeWzame gevallen kunnen deze fataal zijn. Als zffifi een bijwerking voordoet denen er verder geen tabletten toegediend te worden en moet een
algemene ondersteunende therapie ingestek) vrorden, zoals toegepast bij klinische overdosering met NSAIDs en met speciale aandacht voor het
onderhouden van de hemodynamische status. Dierenartsen dienen zkJi bewust le zijn dat klkiische symptomen zich weer voort kunnen zetten zodra
ondersteunende therapie (zoals maagbeschermende producten) gestopt wordt •
Verdere intormatie: zie bijsluiter, of neem contact op met Rizer
Animal Health (e-mail: secretariaat.ahg@pfizer.com)

ïi ciwii- UI uwwjvtsiirea, £ijri

Animal Health

We know you care

Pfizer Animal Health bv • Postbus 37
2900 AA Capelle a/d IJssel
www.pfizerah.nl • info@pfizerah.conn •
www.weknowyoucar6.nl
© 2009 Pfizer Animal Health bv - Capelle a/d IJssel
® Merknaam Pfizer Inc., N.Y., U.S.A.

-ocr page 163-

uit de redactie

"Inno-vet-ion"

Als u anno 2010 een beetje mee wilt tellen in veterinair Nederland, bezoekt u
jaarlijks een of meer internationale congressen en raadpleegt u regelmatig de
digitale database van de
knmvd. Daar zijn de meest relevante internationale
tijdschriften te vinden! Geeft de digitale database geen antwoord en bieden ook
handboeken en/of dictaten geen oplossing, dan kunt u voor die problemen nog
Pubmed of desnoods Google raadplegen. Maar een mens, zelfs een dierenarts, is
beperkt. Op het moment dat u over \'s lands grenzen kijkt en ervan overtuigd
bent dat het gras over die grenzen groener is, ziet u niet wat nu in Nederland
allemaal gebeurt! Deze editie van het Tijdschrift staat vol met wetenswaardig-
heden voor de Nederlandse dierenarts.

Voor de practici onder ons is er een bijdrage van Jolette van Overbeek.
Verbetering van rendement staat in haar artikel centraal, de Dierenkliniek Rijen
dient als voorbeeld. Het behalen van rendement staat in nauw verband met
praktijkmanagement. De pas afgestudeerde dierenarts heeft al veel meer
theoretische kennis van management dan zijn oudere collega, maar die kennis
wordt in de toekomst nog uitgebreid. De faculteit Diergeneeskunde start dit
academiejaar namelijk met de master Diergeneeskunde. Voor alle collega\'s is de
toelichting op de master door Marieke Veldman zeer de moeite waard. Een van
de vakken die de masterstudent aangeboden krijgt is \'Management en Maat-
schappelijke verantwoordelijkheid\'. Bij deze module binnen het master-
programma zou menig collega graag eens aanschuiven. De module is door
Nederlandse dierenartsen ontwikkeld voor onze toekomstige collega\'s en wat er
in aan bod komt vindt u in dit Tijdschrift.

Voor de collega die graag op de hoogte blijft van de laatste ontwikkelingen, is
er ook binnen de grenzen volop kennis te vergaren. Het thema van het
ggl-
congres luidt dit jaar \'Inno"vet"ion\' en als u dit snel hardop uitspreekt, weet u
waar het over zal gaan. Een overzicht van het programma vindt u in deze editie
van het tijdschrift en ik wil u daarbij wijzen op dat deel van het programma dat
gewijd is aan de wetenschappelijke ontwikkelingen in de rundvee-, kleine
herkauwer- en varkensgezondheidszorg. Wedden dat het gras aan deze zijde van
de grens ook groen blijkt te zijn!

KNMvD

Veel plezier met het lezen van dit Tijdschrift en wellicht tot ziens op het
ggl-congres.

Hetty van Beers

-ocr page 164-

KNMvD

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

vvww.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L. Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. rr.j.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Dr. R.S. Schrijver
Dr. N. Stockhofe-Zurwieden
Dr. E. Teske

Eindredactie
Drs. E.P.C. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77
Postbus 421
3990
ge Houten
(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 51:606 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30, 3 500
aa Utrecht, nr. 5 5 50 48 861 en c en e
bank n.v.. Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr. 69 93 51 443-

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00(telefoon)

(070) 750 75 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
a e Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beèindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakehjkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

AU rights reserved

Foto omslag: Uil, Linda in \'t Hout.

-ocr page 165-

Deel 135 • Aflevering 18 • 15 september 2010

wetenschap ..... Effïcacy of a commercial hydrolysate diet in eight cats suffering from

IBD or adverse reaction to food

Paul ].]. Mandigers, Vincent Biourge en Alexander J. German 668

in veterinair verband ..... Steriliseren op de keukentafel HflttwBerber 678

Andermans keuken Joris Robben en Susanne Boroffka 680

praktijk in bedrijf ..... Rendementsverbetering in Dierenkliniek Rijen/o/ettf vflm Offrijee/ce 682

Nieuwe master Diergeneeskunde van start Marieke Veldman 684
Management en Maatschappelijke Verantwoordelijkheid uitgelicht

Marieke Veldman 685

knmvd-studentendag Matthijs van V/aart 686

Een jaar verder... Maarten Fokker 687

Chris Salentijn, student diergeneeskunde en Consultant Veterinair 688

cursussen en congressen ..... Modulaire pegd-cursus:\'Probleemgerichte benaderingvan de

internistische patiënt\' 691
55-ste bijeenkomst van de American Association of Veterinary

Parasitologists: \'Parasietenbestrijding\' Paul Overgaauw 692

ggl-congres 2010: \'Inno"vet"ion\' De ggl-congrescommissie 694
Cursus \'Fertiliteitsbegeleiding bij het rund met behulp van de

echoscoop\' 695

rubrieken ..... Uit de redactie 665

Nieuws 675

Veterinair tuchtrecht 677

Nieuws uit de industrie 695

Voorzitterscolumn 696

Personalia 696

Deadline kopij 696

Doorlopende agenda 696

-ocr page 166-

Efficacy of a commercial hydrolysate diet
in eight cats suffering from inflammatory
bowel disease or adverse reaction to food

Paul ].}. MandigersVincent Biourge ", Alexander J. German\'"

Tijdschr Diergeneeskd 2oro: 668-672
Oorspronkehjk artikel

summary

Eight of 28 cats presenting with chronic vomiting and/or
diarrhoea were diagnosed as suffering from chronic
enteropathy. All cats had undergone a complete diagnostic
work-up, including endoscopy. Histopathology findings
varied from normal, eosinophilic, to lymphoplasmacytic
gastroenteritis. On the basis of findings, the cats were
diagnosed with inflammatory bowel disease (
ibd) or an
adverse reaction to food. A hydrolysed protein diet was
used as sole therapy, and clinical signs resolved within 4-8
days in all eight cats. After 2 months the cats had gained
weight. A challenge trial with their previous diet resulted
in recurrence of the clinical signs, which resolved in seven
cats when the test diet was reintroduced. We conclude
that the hydrolysed protein diet used in the current study
was effective in managing these cases.

samenvatting

Effectiviteit van een commercieel hydrolysaatdieet bij acht
katten lijdend aan inflammatory bowel disease (
ibd) of
voedselovergevoeligheid

Bij acht katten, geselecteerd uit een groep van 28 katten met
chronische maagdarmproblemen, werd de diagnose chronische
enteropathie gesteld (ten gevolge van hetzij voedselovergevoelig-
heid dan wel inflammatory bowel disease
(ibd)). Alle katten
werden volledig opgewerkt, waarbij een gastroduodenoscopie
onderdeel uitmaakte van het klinisch onderzoek. De histopatho-
logic van de maagdarmbiopten varieerde van een normale,
eosinofiele tot lymfoplasmacytaire gastroenteritis. Op basis van
de resultaten van het onderzoek was de diagnose bij deze katten
dat ze of leden aan
ibd of een voedselovergevoeligheid hadden.
Een gehydrolyseerd eiwitdieet werd bij alle katten ingezet. De
klinische problemen verdwenen bij alle katten binnen vier tot

i Dr. Paul Mandigers (dvm, PhD, decvn. Specialist Interne Geneeskunde
van Gezelschapsdieren
knmvd) Utrecht University, Department

of Clinical Sciences of Companion Animals, Yalelaan 108, 3584 cm
Utrecht & Veterinair Specialistisch Centrum De Wagenrenk, Wage-
ningen, The Netherlands. E-mail: p.j.j.mandigers@uu.nl.

ii Dr. Vincent Biourge (dvm, PhD, dacvn, decvcn) Royal Canin France,
650 Avenue de la Petite Camargue, 30470 Aimargues, France.

III Dr Alexander German (bvsc PhDCertSAM decvim-ca mrcvs). Uni-
versity of Liverpool, School of Veterinary Science, Leahurst Campus,
Chester High Road, Neston,
CH64 7te, United Kingdom.

acht dagen. Na twee maanden was er een significante gewichts-
toename zichtbaar. Na herintroductie van het oude dieet kregen
alle katten weer maagdarmproblemen. Bij alle dieren, op een na,
herstelde dit weer na herintroductie van het dieet. Wij conclude-
ren dat een gehydrolyseerd eiwitdieet bruikbaar was bij de
behandeling van deze maagdarmpatienten.

introduction

The diagnosis and treatment of feline chronic enteropa-
thies can be challenging in clinical practice. While a
careful gastrointestinal work-up enables most conditions
to be excluded, it can still be difficult to distinguish
between inflammatory bowel disease (
ibd) and adverse
food reactions. For this reason some recent studies have
used the more global term of chronic enteropathy (2, 5).
Although the results of histopathological investigations
may be similar, the advised treatment may be different (10,
13)-

Several clinical studies and textbooks advocate the use
of antigen-limited diets, but there is limited evidence on
the outcome incases of
ibd (6, 7,10,13). The majority of
antigen-limited diets on the market are single-source
protein diets, and many varieties are available. The
widespread use of novel protein sources such as fish,
rabbit, duck, chicken, and lamb in normal diets has
limited their use in antigen-limited diets (13). In human
medicine, hydrolysed protein diets were developed to
partly overcome this problem (3, 22). Several hydrolysed
protein diets have since been developed for veterinary use,
but detailed information on their use in
ibd and/or food
intolerance is limited, although preliminary studies have
been promising (4,18).

A diagnosis of adverse reaction to food requires a trial
with an exclusion diet and subsequent challenge with the
former diet (r 2, r 3,17). The diagnosis can only be made if
the patient responds to the exclusion diet and if clinical
signs return after re-challenge with the original diet. Even
so, it remains difficult to differentiate true dietary hyper-
sensitivity from food intolerance. Suggested diagnostic
tests for the former include antigen-specific immunoglob-
ulin E (IgE) (9), gastroscopic food sensitivity testing
(gfst)
(i i), and colonoscopic food sensitivity testing (cfst) (i).
However, the use of circulating food-specific immunoglob-
ulins is unreliable (7, r3), and both
gfst and cfst are of
limited use in practice (r3). As both intolerance and food
hypersensitivity respond in a similar manner to exclusion
diets, from a clinical perspective it is usually not necessary
to differentiate these conditions. Furthermore, both
conditions can usually be successfully treated in the long
term by continuing the exclusion diet. The aim of the

-ocr page 167-

current study was to assess the efficacy of a commercially
available hydrolysed protein diet in cats that suffered from
either IBD and/or an adverse reaction to food nowadays
called chronic enteropathy.

materials a\\d methods

Cats

All cases were referred to the Veterinary Specialist Centre
\'The Wagenrenk\' between December 200r and January
2003. We aimed to recruit a cohort of chronic enteropathy
cases similar to that of the study of Guilford et al (r 2).
Accordingly, our inclusion criteria included signs of small
intestinal disease (e.g., vomiting, small bowel diarrhoea),
and a complete diagnostic investigation (see below), after
which the only remaining differential diagnoses were
ibd
and adverse reaction to food. Further, no cats could have
received corticosteroid therapy in the 3 weeks prior to this
investigation. A total of 28 cats with consistent signs were
seen during this period were eligible for inclusion.

Diagnostic investigations

For all 28 cats, a complete history, physical examination,
complete blood count, a serum chemistry profile (urea,
creatinine, alkaline phosphatase, total bilirubin, bile acids,
calcium, phosphate, total protein, albumin, protein
spectrum), feline leukemia virus and feline immunodefi-
ciency virus tests, and urinalysis were performed. In all cats,
two separate faecal samples were examined for
Giardia
intestinalis, Tritrichomonas foetus, Cyniclomyces guttulatus,
and
nematode parasites (r4, 21). The faeces was also examined
for digestive enzymes and the presence of fat, starch, and
fatty acids; if results were abnormal (e.g., lack of digestive
enzymes, food particles present), a serum sample was
submitted to the
gi Lab, Texas a&m University, for mea-
surement of feline trypsin-like immunoreactivity (20) (at
the time of this study the test was not available in the
Netherlands). All laboratory tests were conducted either by
the referring veterinarian or at the University Laboratory of
the Faculty of Veterinary Medicine in Utrecht, the Nether-
lands. If any abnormality was found, the cat was excluded
from the study. Survey abdominal radiography and
abdominal ultrasonography were also performed in all cats
younger than 2 years of age in which the abdominal
palpation revealed abnormalities or in those animals in
which the history was suggestive of a foreign body.

Three cats were excluded: one appeared to be suffering
from chronic kidney disease, and two had palpable
abnormalities in their abdominal cavity. Endoscopy was
performed in the remaining 25 cats to exclude disease (e.g.,
foreign body, ulcer, neoplasm, hyperacidity, pyloric
stenosis) and also to obtain tissue samples for histopatho-
logical examination. All biopsies were examined by a
European board-certified pathologist. A further nine cats
were excluded (five with lymphoma, two with a foreign
body, one with a pyloric stenosis, and one with a duodenal
tumour), leaving
16 cats with chronic gastrointestinal
signs for which no other diagnosis could be made than
possible adverse reaction to food or
ibd. The owners of
eight cats agreed to participate in the study

Diet

The test diet used was a commercially available diet
containing hydrolysed soy protein (Table r).

Statistics

Statistical evaluation was carried out using a computer
software package (Statistix 8.0 for windows. Analytical
Software,
p.o. Box r2r85,Tallahassee, fl 323r7-2r85, usa).
Descriptive statistics were used to describe general data.
The weight data were confirmed to be of normal distribu-
tion with a Shapiro-Wilk test and, as a consequence, a
paired T-test was used to evaluate the change in weight.
The level of significance was set at P < 0.05.

results

Cats

Six European shorthairs and two Siamese cats were
included in the study All cats were castrated males, and
most were younger than 3 years (median 2.4 years, range
0.7 to 7.8 years). At first presentation, clinical signs had
been present for at least 4 months (Table 2).

Presenting Signs

The median duration of signs was 6 months (range 4 to 36
months). One cat was also suffering from a hnear granu-
loma on the ventral abdominal skin, and one cat had been
diagnosed with exocrine pancreatic insufficiency
(epi) 2
years previously Although this cat had been stable for 18
months, watery diarrhoea had developed 6 months prior
to referral. Weight loss was observed in four of eight cats
(median 0.2, range 0.0 to r.5 kg). At the time of the first
presentation, the cats had a mean weight of 3.6 kg (median
3.8, range 2.5 to 5.0 kg).

Treatments and investigations

All cats had received a variety of drugs prescribed by the
referring veterinarian, including pancreatic enzymes,
metronidazole, amoxicillin-clavulanate, trimethoprim-
sulfa, cimetidine, and prednisolone as well as standard
anthelmintic treatment. Six cats had also been switched to
new diets, some of which were marketed as "novel
protein". In two cats the diet had not yet been changed.

Hypoallergenic d r 21\'
Main ingredients:

Soy protein isolate hydrolysate
Rice

Chicken fat
Fish oil

Soy and borage oil

Poultry liver hydrolysate

Beet pulp, Fos (fructo-oligosaccharide)

Royal Canin, Veterinary diet, Aimargues (France)
Table i.

-ocr page 168-

Endoscopy was unremarkable in all cats, except for a
slightly increased tendency to bleed from the biopsied
areas. Histopathological diagnoses included mild non-
specific gastritis (n=2) and severe eosinophilic gastritis
(n=i), non-specific enteritis (n=i), mild (n=i), moderate
(n=3), and severe (n=i) eosinophilic enteritis, and mild
lymphoplasmacytic enteritis (n=i); one cat showed no
significant abnormalities in the gut. One cat, with mode-
rate eosinophilic enteritis, also had villus atrophy.
Lesional skin biopsies were taken from the cat presenting
with the linear granuloma and, as expected, the diagnosis
was an eosinophilic granuloma.

Outcome

All cats responded to the test diet, six within 4 days, and
the remaining two after 7 and 8 days, respectively No other
treatments were given during this time. After 2 months of

i Prednoral® ast Farma
dietary management, six cats were free of clinical signs,
while two cats had vomited occasionally on a fortnightly
basis. At this stage, the median weight of the cats was 4.6
kg (range 2.5-6.0 kg); this represented a significant increase
from their weight prior to starting the diet (median 2 r %,
range 0-43%; P=o.oo79). The difference remained signifi-
cant when the youngest cat (a growing cat) was excluded
from the analysis (P=o.oi 5). When cats were challenged
with their former diet, gastrointestinal signs reappeared
within 2 weeks. Return to the hydrolysed protein diet led
to resolution of clinical signs (within i week) in all but one
of the cats. Unfortunately, the cat was euthanized by the
referring veterinarian before further investigations could
be performed. Gastrointestinal signs resolved in the cat
with the eosinophilic granuloma, but the granuloma did
not. The cat subsequently received prednisolone^ (i mg/kg
bodyweight once daily) and the lesion resolved completely.

A follow-up assessment was performed a median 308
days (range 112 to 509 days) after the start of this study. All

Cat Breed Age Signs at Weight Duration

(years) presentation Loss? of signs

Other diets Histopathology Response after Weight Weight Weight Difference
tested 2 months before at at end in weight\'

(months) of diet illness referral

i

esh2

3-3

Watery Unknown

36

Novel

Mild superficial

All signs

4.0

4.0

4-9

0.9 (22)

diarrhoea

protein

gastritis

resolved

(daily), fresh

(Lamb-rice)

blood and

mucus on stool.

2

esh

1.6

Watery diar- Yes

6

Novel

Moderate eosino-

Once every 2

3-5

2-5

3.0

0.5 (20)

rhoea (daily).

protein

philic enteritis.

weeks vomiting.

fresh blood and

(Lamb-rice)

villus atrophy

Pale coloured

mucus on stool.

stool.

Pale coloured

stool.

3

esh

t.6

Diarrhoea Yes

6

Other diets

Moderate eosino-

Once every 2

4-1

2.6

3-4

0.8(31)

and vomiting

(R/D)

philic enteritis

weeks vomiting.

(daily), fresh

blood and

mucus on stool.

4

esh

7.8

Vomiting (every No

18

None

Severe eosinophi-

All gastroin-

5.0

5.0

5.0

0(0)

week), linear

lic gastroenteritis.

testinal signs

granuloma

Skin: eosinophilic

resolved: No

granuloma

response of skin

problem

5

esh

3-5

Watery No

4

None

Non-specific

All signs

4.0

4.0

4.0

0(0)

diarrhoea, fresh

Enteritis (mild)

resolved

blood on stool

6

esh

0.7

Soft faeces No

4

Other diets

Mild eosinophilic

All signs

3-5

3-5

5.0

1-5(43)

(daily)

(Whiskas)

enteritis

resolved

7

Siamese

i.i

Vomiting (every Yes

18

Novel

Mononuclear

All signs

4-0

3-5

4-5

1.0(29)

2 days), diar-

protein

gastritis.

resolved

rhoea (daily),

(Lamb-rice)

Moderate eosino-

bloating.

philic enteritis

8

Siamese

6.2

Watery Yes

6

Novel

Mild lympho-

All signs

4-5

4.0

4.5

0.5(12)

diarrhoea

protein

plasma-cellular

resolved

(daily), abdomi-
nal/faecal pain,
bloating.

(Rabbit-rice) enteritis

Table 2.

i Difference in weight expressed in kilograms with percentage in brackets.

esh= European shorthair.

-ocr page 169-

cats were still on the diet, free of clinical signs, and (except
for the one cat receiving prednisolone) receiving no other
medication.

discussion

The current study, although preliminary in nature,
demonstrated the efficacy of a hydrolysed protein diet for
the management of clinical signs in these cats with
chronic enteropathy (2, 5). This is the first study to
examine the benefits of such diets for feline gastrointesti-
nal disease and, as such, expands upon the recent studies
using similar diets in dogs (4,18,19).

The study had some limitations. The owners of only 8
of 16 potentially eligible cats agreed to participate in this
study, and this might have introduced some bias. The cats
that were not enrolled might have been more severely
affected and hence less likely to respond, leading to
overestimation of the response rate. However, we did not
find statistically significant differences in age, weight, sex,
or histopathological findings (data not shown), which
makes it less likely that selection bias influenced the
outcome of the study A further limitation is the fact that
one of the cats that responded was under a year of age, and
it is possible that the weight gain noted was a consequence
of growth rather than of improvement in the disease
process. However, the weight gain seen in the participat-
ing cats remained significant even after the data for this
young cat were excluded, making it unlikely that this cat
unduly influenced the results.

On the basis of the diagnostic work-up, we could not
conclude whether these cats were suffering from an
adverse reaction to food or
ibd. The current definition of
IBD is : r) chronic (> 3 weeks) persistent or recurrent
gastrointestinal signs; 2) histopathological evidence of
mucosal inflammation; 3) inability to document other
causes of gastrointestinal inflammation; 4) inadequate
response to dietary, antibiotic, and anthelmintic therapies
alone; and 5) clinical response to anti-inflammatory or
immunosuppressive agents (23). On the basis of this
definition, seven cats had a possible adverse reaction to
food and one cat had i
b d . Whether the above definition is
correct is under debate. Histopathology by itself is not
enough to diagnose
ibd (16), because similar histopatho-
logical changes can be seen in completely different
disorders (8). Moreover, although an inadequate response
to antibiotics is part of the definition of
ibd, antibiotics
were used to treat
ibd in another study by the same
authors, which seems to undermine the definition (15).
For this reason some recent studies have used the more
global term chronic enteropathy (2,4).

Five of eight cats showed histopathological changes
suggestive of
ibd, but four of the cats responded well to
the diet. If we use the definition proposed by Washabau et
al (23), these four cats would be considered to suffer from
an adverse reaction to food rather than
ibd. However, six
of the eight cats had already been put on a novel protein
diet and none had responded at that time. This, perhaps,
suggests that hydrolysed protein diets may be more
effective in managing chronic gastrointestinal disease in

cats than single-source protein diets. Whether this
suggests that the hydrolysed diet can be beneficial in
ibd,
is not clear and, indeed, in a recent study 80 dogs with ibd
were described and all dogs responded poorly to an
exclusion diet trial (6). Nonetheless, the diet did not
contain protein hydrolysates as a protein source. Further
studies, which ideally would be randomise controlled
therapeutic trial, are now recommended to determine the
true efficacy of these diets.

In conclusion, the current study examined the efficacy
of a hydrolysed protein diet for the management of eight
cats with chronic enteropathy All cats responded well to
the diet, suggesting that these diets may be effective in
helping manage cases of feline chronic enteropathy

acknowledgements

The authors kindly thank Dr. Ted van den Ingh for
carefully evaluating all biopsies and Mrs. Tanja Senders
and Mrs Agnes Felder for their assistance during the study.

conflict of interest statement

Royal Canin manufactured the diet used in this study.
Vincent Biourge is an employee of Royal Canin, and this
company also financially supports the senior lectureship
of A.J. German. However this study was not supported
financially by Royal Canin.

references

1. Allenspach K, Rufenacht S, Sauter S, Grone A, Steffan [, Strehlau G, et
al. Pharmacokinetics and clinical efficacy of cyclosporine treatment of
dogs with steroid-refractory inflammatory bowel disease. J Vet Intern
Med 2006; Mar 20(2): 239-244.

2. Allenspach et al. Chronic enteropathies in dogs: evaluation of risk
factors for a negative outcome. [ Vet Intern 2007; 21; 700-708.

3. Berg A von, Koletzko S, Grubl A, Filipiak-Pittroff B, Wichmann HE,
Bauer CP, et al. The effect of hydrolyzed cow\'s milk formula for allergy
prevention in the first year of life: the German Infant Nutritional
Intervention Study, a randomized double-blind trial. [ Allergy Clin
Immunol 2003;Mar iii (3): 533-540.

4. Biourge VC, Fontaine | and Vroom MW. Diagnosis of adverse reactions
to food in dogs: efficacy of a soy-isolate hydrolyzate-based diet. J Nutr
2004; Aug 134 (8 Suppl): 2062S-2064S.

5. Burgener lA, König A, Allenspach K, et al. Upregulation of toll-like
receptors in chronic enteropathies in dogs. [ Vet Intern Med 2008; 22:
553-560.

6. Craven M, Simpson JW, Ridyard AE and Chandler ML. Canine
inflammatory bowel disease: retrospective analysis of diagnosis and
outcome in 80 cases (1995-2002). J Small Anim Pract 2004; Jul 45 (7):
336-342.

7. Day M|. The canine model of dietary hypersensitivity Proc Nutr Soc
2005; Nov 64 (4): 458-464.

8. Day M|, Bilzer T, Mansell I, Wilcock B, Hall EJ, Jergens A, et al.
Histopathological standards for the diagnosis of gastrointestinal
inflammation in endoscopic biopsy samples from the dog and cat: a
report from the World Small Animal Veterinary Association
Gastrointestinal Standardization Group. J Comp Pathol 2008; Feb 138
Suppl i:Si-S43.

9. Foster AP, Knowles TG, Moore AH, Cousins PD, Day MI and Hall EJ.
Serum IgE and IgG responses to food antigens in normal and atopic
dogs, and dogs with gastrointestinal disease. Vet Immunol Immunopa-
thol 2003; May 12 92 (3-4): 113-124.

10. German AJ, Hall EJ and Day MJ. Chronic intestinal inflammation and
intestinal disease in dogs. J Vet Intern Med 2003 Jan; 17 (i): 8-20.

11. Guilford WG, Strombeck DR, Rogers Q, Frick OL and Lawoko C.
Development of gastroscopic food sensitivity testing in dogs. J Vet

-ocr page 170-

Intern Med 1994; Nov 8 (6): 414-422.

12. Guilford WG, [ones BR, Markwell PJ, Arthur DG, Collett MG and Harte
JG. Food sensitivity in cats with chronic idiopathic gastrointestinal
problems. J Vet Intern Med 2001; [an 15 (i): 7-13.

13. Hall EJ. Dietary sensitivity In: Bonagura JD, editor Kirk\'s Current
Veterinary Therapy
xi11. xiii ed. Philadelphia: WB Saunders; 2000: p.
632-637.

14. Houwers DJ and Blankenstein B. Cyniclomyces guttulatus and
diarrhea in dogs. Tijdschr Diergeneeskd 2001; Jul 15 126(14-15): 502.

15. Jergens AE, Crandell J, Morrison JA, Deitz K, Pressel M, Ackermann M,
et al. Comparison of oral prednisone and prednisone combined with
metronidazole for induction therapy of canine inflammatory bowel
disease: a randomized-controlled trial. J Vet Intern Med 2010; Mar 24(
2): 269-277.

16. Jergens AE, Crandell JM, Evans R, Ackermann M, Miles KG and Wang
C. A Clinical Index for Disease Activity in Cats with Chronic
Enteropathy J Vet Intern Med 2010: Jun 24.

17. Leistra M and Willemse T. Double-bhnd evaluation of two commer-
cial hypoallergenic diets in cats with adverse food reactions. J Feline
Med Surg 2002: Dec 4 (4): 185-188.

18. Loeffler A, Lloyd DH, Bond R, Kim JY and Pfeiffer DU. Dietary trials
with a commercial chicken hydrolysate diet in 63 pruritic dogs. Vet
Rec 2004; 154:519-522.

19. Mandigers PJJ and Biourge V. Efficacy of a Soy Hydrolysate Based diet
in the management of chronic Canine Gastroenteritis: A controlled
Study Symposium of the
es vc n 2004; 8 (8): 12 8-12 9.

20. Steiner JM and Williams DA. Serum feline trypsin-like immuno-
reactivity in cats with exocrine pancreatic insufficiency. J Vet Intern
Med 2000; Nov 14 (5): 627-629.

21. Tolbert MK and Gookin J. Tritrichomonas foetus: A New Agent of
Feline Diarrhea. Compend Contin Educ Vet 2009; 31 (8): 374-381.

22. Walker-Smith J. Hypoallergenic formulas: are they really hypoallerge-
nic? Ann Allergy Asthma Immunol 2003; Jun 90 (6 Suppl 3): 112-114.

23. Washabau RJ, Day MJ, Willard MD, Hall EJ, Jergens AE, Mansell J, et al.
Endoscopic, biopsy, and histopathologic guidelines for the evaluation
of gastrointestinal inflammation in companion animals. J Vet Intern
Med 2010; Jan 24 (i): 10-26.

Artikel ingediend: 16 december 2009

Artikel geaccepteerd: 25 augustus 2010

Maak van het hart een hoofdzaak

Cardiopet® proBN

De Cardiopet proBNP-test is een simpele
bloedtest om de circulerende concentratie
van Nt-proBNP te meten

9 Resultaten waarmee u verder kunt:

kwantitatief en met duidelijke criteria om
de ernst van de aandoening te bepalen

ff Weinig invasief: een eenvoudig
bloedonderzoek is nodig

• Kosteneffectief: uw beslissing om door te
sturen naar de specialist is gegrond op feiten

Voor meer informatie bel: 00800 12724691 of
uw IDEXX Vet\'Med Lab vertegenwoordiger

IDEXX Vet •Med «Lab

LABORATORIES

-ocr page 171-

Mia. olsL 1,5 vuoiiyJijrJiA^i

is o\\ IsLS (^us OlC.

Aurizon

Auhzon

I

Aurizon\' Aurüoil\'

c c

Uiterst ettectiet me
snelle ni nverlichtinn

k.i\'

Aurizon®,

Voor het behandelen van externe otitis combineert Aurizon®
de zekerheid van een eenmaal daagse toediening
met een hoge klinische genezingsgraad^ en een snelle
pijnbestrijding^ Een pijnloze en precieze toediening wordt
3ij Otitis GXt6rn3 gegarandeerd door de flexibele en doorzichtige canule.

AURIZON: maibolloxacinc 3 mg, clotrimazole 10 mg, dexamethason 0.9 mg, excipiens q.s.p. 1 ml - oordruppels. suspensie REG NL 10277 DOELDIER: honden INDICATIES: behandeling van otilis externa veroor/aakt
(loof zowel bacterién als schimmels - respectievelijk bactefien gevoelig voor marbodoxacine en schimmels (vooral Malassezia pachydermatis) gevoelig voor clotrimazol. Het product dient gebruikt te worden op
basis van gevoeligheidstesten. CONTRA-lNDlCATiES: Niel toedienen aan honden met trommclvliesperforatie. Niet toedienen aan honden met overgevoeligheid aan een van de componenten. Niet toedienen aan
\'ifachtige of lacterende teven. ONGEWENSTE EFFECTEN: De normaal optredende bijwerkingen bij gebruik van corticosteroïden kunnen voorkomen (veranderingen van de biochemische en hemalologische parameters,
\'oals toename van alkalisch fosfatase en aminotransferase, enige neutrofilie). langdurig en intensief gebruik van topicale corlicosteroïdpreparalen kan locale en algemene effecten veroorzaken zoals onderdrukking
van de bijnierfunctie, dunner worden van de huid en vertraagde wondgenezing. In zeldzame gevallen kan het gebruik van dit product

\'jeassocieerd worden met doofheid, voornamelijk bij oudere honden en meestal van voorbijgaande aard. DOSERING EN TOEDIENINGS- WWW.auriZOn.CO.uk

WEG: 10 druppels in het oor 1 x daags, gedurende 7 tot 14 dagen. Na een behandeling van 7 dagen dient de dierenarts
de noodzaak om de behandeling met één week te verlengen, le beoordelen. Goed schudden vóór gebruik. Na toediening
kan de basis van het oor kort en voorzichtig gemasseerd worden om het preparaat in de diepere delen van de gehoorgang
!e laten doordringen, Als het product bestemd is voor gebruik bij meerdere honden, één canule per hond gebruiken.
PRESENTATIES: doosje met 1 flacon van 10 ml en l canule; doosje met 1 flacon van 20 ml en 2 canules KANALISATIE UDA i
k\'EGfSTRATlEHOUDER: VÉTOQUINOL BV - Pß 3191 - 5203 OD \'s-Hertogenbosch Verdere informatie is op aanvraag verkrijgbaar. |

^Vétoquino
^
of H^iun^

Eenvoudige eenmaal daagse dosering

PAIN
CARDIO - NEPHRO

Aurizon® Voor snel klinisch succes

-ocr page 172-

Equi Products, all around the world

Topkwaliteit producten voor paarden in topconditie

Paarden in topconditie brengen en houden, is een vak apart.
Een vak dat de experts van Equi Products Holland al ruim 12 jaar
beheersen. Hoogwaardige aanvullende diervoeders, genees-
middelen en supplementen voor paarden worden door ons
eigen onderzoekslaboratorium ontwikkeld en verkocht. Onze
topkwaliteit productlijn is onder de naam Prequine® exclusief
verkrijgbaar via dierenartsen en apothekers over de hele wereld.
Bij de ontwikkeling van onze producten volgen we de richtlijnen
van het farmaceutisch \'Good Manufacturing Practice\'. Deze
manier van werken garandeert optimale kwaliteit en veiligheid
van onze producten. Zoals ieder paard dat verdient.
Kijk voor meer informatie op www.equi.nl

Holland BV

Think horse. Think... Equi Products

-ocr page 173-

Rectificatie

In de aankonding voor het Feline
symposium in het Tijdschrift van i
september (pagina 565) zijn enkele
storende fouten geslopen. Zo gaat het
om het symposium van 20T0, niet
2009. De twee auteur is Maarten van
de Wal.

Rundertuberculose

Op een veehouderij in het department
Ariège in zuid-Frankrijk is op een
veehouderij rundertuberculose
vastgesteld. De 83 dieren op het bedrijf
zijn inmiddels uit voorzorg allemaal
geruimd. Twaalf andere boerderijen in
de omgeving zijn voorlopig onder
toezicht gesteld. Testen bij één van die
bedrijven zijn als \'hoogst twijfelachtig\'
aangemerkt en dus is besloten dat ook
de dieren daar zullen worden geruimd.
De verdenking dateert al van april
toen één van de dieren bij een routine-
controle in het abattoir blaasjes bleek
te vertonen. In Frankrijk worden
jaarlijks gemiddeld dertig gevallen
van rundertuberculose vastgesteld.
Ondertussen verricht de nieuwe
Voedsel en Waren Autoriteit (
nvwa)
onderzoek naar aanleiding van een
geval van rundertuberculose bij een
biologisch melkveebedrijf in het
Friese Exmorra. Daar vond een
dierenarts van de
nvwa eind juli
verschijnselen van tuberculose tijdens
de keuring na het slachten van een
rund. Het bedrijf waarvan het rund
afkomstig was, werd dezelfde dag nog
geblokkeerd. Materiaal van het
geslachte dier werd voor verder
onderzoek opgestuurd naar het
Centraal Veterinair Instituut. Daar
werd een zeer waarschijnlijke besmet-
ting met rundertuberculose aan-
getoond. Vervolgens heeft de
nvwa
alle op het bedrijf aanwezige runderen
onderzocht. Een vijfde van alle dieren
reageerde positief op de test. Deze
dieren zijn gedood om verdere
verspreiding te voorkomen.

Bron: Agrarisch Dagblad

Inval AID

De Algemene Inspectiedienst aid
heeft maandag 23 augustus invallen
gedaan bij dierenartsenpraktijken in
Heerlen en Schinnen. In de praktijken
van Parkstad Dierenzorg zouden
handehngen zijn uitgevoerd door
iemand die daarvoor niet bevoegd is.
Het zou gaan om een operatie die niet
door een dierenarts is uitgevoerd. Ook
zijn diergeneesmiddelen aangetroffen
die niet zijn toegestaan. De eigena-
resse van beide praktijken (paraveteri-
nair Ted Q. red.) is aangehouden. De
praktijken zijn wel nog gewoon open.
Volgens een van de dierenartsen die
werken in Parkstad Dierenzorg, ging
het om een onaangekondigde inval.

Studiedag SC WD

Op donderdag 23 september 2oro
organiseert de Studiegroep comple-
mentair- werkende Dierenartsen
(scwd) haar derde studiedag van dit
jaar. De studiedag zal dit keer gaan
over vaccinaties en vooral over de
complicaties van vaccinaties en de
behandeling daarvan. Sprekers uit
verschillende vakgebieden zullen
nader ingaan op de problematiek. Als
eerste spreker zal mevrouw A. van
Veen, arts voor homeopathie, een
inleiding houden over het post-vacci-
naal syndroom. De lezing van dieren-
arts en specialist Veterinaire microbio-
logie dr. H.F. Egberink is getiteld
\'Vaccinaties bij hond en kat: werk-
zaamheid en veiligheid\'. Hij zal met
name ingaan op de bijwerkingen van
vaccinaties. Na de broodmaaltijd zal
mevrouw L. Ellinger, homeopathisch
werkend dierenarts te Apeldoorn, een
aantal homeopathische casuïstieken
betreffende bijwerkingen van vaccina-
ties presenteren. Mevrouw T. Koning,
homeopathisch werkend dierenarts te
Otterlo, zal iets vertellen over de
toepassing van de VacciCheck voor de
bepaling van vaccinatietiters. De dag
wordt afgesloten met \'free communi-
cation\', waarbij de aanwezigen
kunnen discussiëren over bijvoor-
beeld verstoringen door anti-ectopara-
sitica en dergelijke. Geïnteresserden
kunnen zich opgeven bij de algemeen
secretaris van de
scwd, Ardo Menges,
via info@scwd.nl. De kosten voor
deze avond bedragen voor
scwD-leden
40 euro, inclusief koffie/thee, brood-
maaltijd en een \'hand-out\'; niet-leden
zijn roo euro verschuldigd. Maak na
aanmelding het bedrag gelijk over
naariNG-rekeningnummer 4056352 of
bankrekening 5r7225700 van de scw
d
te Woerden onder vermelding van
\'Studiedag 23 september 2oro\'.

Met dank aan: Ardo Menges

Vaccin voor bescherming
Afrikaanse herkauwers

Teken staan in Nederland hoofdzake-
lijk bekend als verspreiders van de
bacterie
Borrelia burgdorferi. Minder
bekend is dat teken ook andere
ziekteverwekkers op mens en dier
kunnen overdragen. Voor de bestrij-
ding van teken bij herkauwers worden
wereldwijd vooral acaricides gebruikt.
De toenemende resistentie van teken
tegen deze middelen heeft geleid tot
de ontwikkeling van alternatieve
bestrijdingsmethodes zoals vaccins. In
Australië en Zuid-Amerika bestaan
voor herkauwers sinds de jaren
negentig al vaccins tegen teken. Voor
veel Afrikaanse tekensoorten bestaat
zo\'n vaccin nog niet. Ard Nijhof, die
op 7 september op dit onderwerp
promoveert aan de faculteit Dier-
geneeskunde te Utrecht, stelt dat
Europese rassen vanwege de hogere
melkproductie in Afrika populairder
worden. Deze rassen zijn echter niet
bestand tegen de infecties die teken
overbrengen. Nijhof isoleerde een
specifiek eiwit van Afrikaanse teken,
het
\'ataq\'-eiwit, dat een vergelijkbare
structuur heeft als het eiwit dat in
Australië en Zuid-Amerika in teken-
vaccins wordt gebruikt,
ataq blijkt in
groteren getale en in meer teken-
weefsels voor te komen dan het eerder
bekende tekeneiwit. Op basis van dit
eiwit ontwikkelde Nijhof een vaccin,
dat op dit moment bij runderen in
Afrika wordt getest.

-ocr page 174-

Sle

Lamelles à mâcher
enzymatiques

Enz)(matische
kauwstrips

afjvlmc*

T

COMPLETE PRODUCTLIJN VOOR
GEBITSVERZORGING

Regelmatige gebitsverzorging is van groot belang om parodontale aandoeningen te
voorkomen. De Virbac onderhoudsproducten zijn gebaseerd op het C.E.T. Dual Enzyme
System, dat de zuurproductie en groei van bacteriën in de mondholte remt.
Maar ook voor de reiniging van het gebit zijn er producten beschikbaar. Deze bevatten
chloorhexidine, hetgeen helpt in de strijd tegen tandsteen.

ANIMAL HEALTH

www.virbac.nl

Voor meer informatie: Virbac Nederland BV Postbus 313, 3770 AH Barneveld. E-mail: info@virbac.nl

-ocr page 175-

Tussen
de mazen
van de wet
gewurmd?

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Over dierenwinkels die (uda)
diergeneesmiddelen verkopen, al dan
niet via internet, is genoeg te doen
geweest. Dat leidde echter onherroe-
pelijk tot de volgende vraag: hoe zit
het dan met
uda-middelen?

drie dwaze wormdagen

Deze ruitersportzaak wil wel stunten
om klanten te trekken, maar probeert
binnen de grenzen van de wet te
blijven. De zaak organiseert een
\'koopjesdriedaagse\', en huurt een
dierenarts in om voorlichting te geven
over wormmiddelen, die de paarden-
eigenaren dan op een ter plekke
uitgeschreven recept met korting in
de zaak kunnen kopen. De eigenaresse
van de winkel is in het bezit van een
ar-vergunning en mag die middelen
dus verkopen, mits op recept van een
dierenarts.

Ook de klachtambtenaar leest de
aankondiging op internet. Hij denkt
iets anders over de interpretatie van de
wetgeving en dient een klacht in tegen
de dierenarts die zo bereidwillig in de
ruitersportzaak recepten wilde
uitschrijven. Recepten uitschrijven in
een ruitersportzaak, dus zonder de
dieren waarvoor de middelen zijn
bedoeld, te hebben gezien of het
bedrijf te kennen, is diergeneeskundig
onzorgvuldig, aldus de klachtambte-
naar. De (advocaat van de) dierenarts
werpt tegen dat het uitschrijven van
recepten geen diergeneeskundig
onzorgvuldig handelen is. Door het
uitschrijven van wormmiddelen
kunnen immers alleen de voedsel-
veiligheid en de volksgezondheid in
gevaar worden gebracht. Het zal
onnodig zijn te vermelden dat het

Tuchtcollege de advocaat uitlegt dat
overmatig voorschrijven van worm-
middelen kan leiden tot resistentie,
hetgeen op zich al voldoende is om dit
als diergeneeskundig, en mogelijk
onzorgvuldig, handelen te betitelen.
Bovendien zullen diergeneeskundige
handelingen die de volksgezondheid
schaden, in de praktijk vrijwel steeds
ook schade of nadelige effecten voor
het welzijn en/of de gezondheid van
het dier veroorzaken. Zonder onder-
zoek voorgeschreven wormmiddelen
zijn hier een goed voorbeeld van.

poortwachter

Na deze juridische prikjes volgt de
vraag of een dierenarts die in een
ruitersportzaak een paardenhouder
ondervraagt over de dieren en het
bedrijf, een recept voor wormmidde-
len mag uitschrijven. Sinds i juli 2008
geldt op basis van een
eu-richtlijn een
receptplicht voor alle diergenees-
middelen die aan voedselproduceren-
de dieren worden voorgeschreven.
Paarden zijn voedselproducerende
dieren en waar de wormmiddelen
voorheen vrij verkrijgbaar waren, is
nu de tussenkomst van een dierenarts
vereist. De dierenarts krijgt hiermee
een poortwachterfunctie om onnodig
en onverantwoord gebruik van
diergeneesmiddelen, en zeker deze
wormmiddelen, te voorkomen.

bedri|fs6ez0ek

Een beetje wrang is dat de dierenarts
juist zorgvuldig heeft willen handelen
door de paardenhouders die de winkel
bezochten, uitgebreid te ondervragen
over ras, gewicht, leeftijd, eventuele
drachtigheid, het gevoerde ontwor-
mingsbeleid en meer. Een aantal
mensen heeft zij een recept geweigerd.
Hoewel het Tuchtcollege erkent dat dit
een uitgebreide anamnese is met zeer
relevante vragen, is het niet voldoende.
Bekendheid met het bedrijf, de dieren
en de omstandigheden waarin ze
worden gehouden, zijn cruciaal om te
komen tot een verantwoorde beslis-
sing bij de inzet van wormmiddelen.
Als je als dierenarts de paarden, de
eigenaar en het bedrijf niet kent, is op
zijn minst een bedrijfsbezoek noodza-
kelijk om te kijken of een ontwor-
mingsplan moet worden ingevoerd en
zo ja, welk. Bij een anamnese in de
dierenwinkel is het altijd mogelijk dat
eigenaren bewust of onbewust vragen
onjuist beantwoorden.

Door het bedrijfsbezoek over te
slaan en wormmiddelen voor te
schrijven op grond van het verhaal
van de paardenhouder, heeft de
dierenarts veterinair onverantwoord
gehandeld. De klacht wordt gegrond
verklaard, maar het Tuchtcollege
houdt er rekening mee dat de nieuwe
regelgeving op het moment van de
koopjesdagen nog maar heel kort van
kracht was. Bovendien heeft de
dierenarts zonder commercieel doel
slechts enkele recepten uitgeschreven
en aangegeven dat ze het belang van
het restrictieve beleid juist onder-
schrijft. Tot slot heeft de dierenarts al
genoeg onder deze zaak geleden
omdat een ambtenaar van de
aid haar
op een van de koopjesdagen publieke-
lijk behoorlijk voor schut heeft gezet.
Bij elkaar vindt het Tuchtcollege dat
voldoende reden om van oplegging
van een maatregel af te zien.

altijd een bedrijfsbezoek?

Volledigheidshalve merkt het Tucht-
college nog op dat als een dierenarts
het bedrijf kent, hij/zij zelf beleidsvrij-
heid heeft om te kunnen beoordelen
of hij/zij genoeg van de paarden weet
om een recept voor een ontwormings-
kuur uit te schrijven. Het zal steeds
van de aard van de wormkuur en de
omstandigheden afhangen of een
bedrijfsbezoek en nadere diagnostiek
noodzakelijk zijn. De dierenarts moet
daarom altijd een deugdelijke verslag-
legging bijhouden waarop kan
worden teruggegrepen en waaruit
blijkt dat er een selectief en restrictief
ontwormingsbeleid wordt gevoerd,
toegespitst op het specifieke bedrijf.

-ocr page 176-

Hanno Berger

Een kat opereren op een keuken-
tafel in de open lucht onder een tent-
zeil. In Nederland zou dit onbestaan-
baar zijn. Voor Jeannie Thurkill in
Turkije is dit de enige manier om
weer één van haar bijna 250 katten
te laten castreren. De operatie wordt
deskundig uitgevoerd door studen-
ten diergeneeskunde van de Univer-
siteit Utrecht.

Jaargenoten Maaike Stapper en Lotte
van Welie zijn eind december 2009
naar Marmaris in Zuid-Turkije gereisd
om praktische ervaring op te doen,
voordat de studenten hun studie
afronden. Zij en enkele zesdejaars
medestudenten diergeneeskunde
waren op zoek naar mogelijkheden
voor een werkstage, toen zij op
internet de site www.dierenstages.nl
tegenkwamen. Daar worden behalve
stages voor
mbo Dierverzorging ook
mogelijkheden aangeboden voor
studenten diergeneeskunde. De
website is een particuUer initiatief,
waarbij sprake is van een \'win-win\'-
situatie. Aankomende dierenartsen
willen graag praktische ervaring
opdoen bij het castreren van honden
en katten. In Nederland zelf beperkt
een werkstage zich vaak tot het
toekijken of assisteren bij een geves-
tigde dierenarts.

castratieprojecten turkije

In buitenlandse asielen zijn meer
mogelijkheden voor praktische stages.
Men is daar meestal zeer blij met de
komst van de goed opgeleide studen-
ten. In een stage van één of twee
weken kan vaak zeer veel worden
gedaan. In de tien dagen van hun
werkstage hebben deze twee studen-
ten bijvoorbeeld onder toezicht van
een locale dierenarts bijna vijftig
zwerfkatten kunnen castreren.

Samen met educatie vormt
sterilisatie de basis van een structurele
aanpak van het immense zwerfdieren-
probleem. Iemand die zich hiervoor
met overgave inzet is de Schotse
Jeannie Thurkill. Vijftien jaar geleden
werd zij tijdens een vakantie in de
Turkse badplaats Marmaris geconfron-
teerd met de daar aanwezige grote
aantallen zwerfkatten. Zij besloot hier
daadwerkelijk wat aan te gaan doen
en terug in Schotland stond haar
besluit dan ook snel vast. Ze verkocht
huis en haard en binnen enkele
maanden reisde zij enkele reis richting
Zuid-Turkije. Met de hulp van vooral
Nederlandse vrijwilligers bouwde zij
een tentenkamp op een berghelhng
even buiten de stad. Inmiddels haalt
zij met haar oude scooter jaarlijks
tientallen zwerfkatten van straat.
Nadat deze gecastreerd zijn en een
medische check hebben ondergaan,
worden de meeste weer op dezelfde
plek teruggezet. Met deze zogenaamde
\'Catch-Neuter-Return\'-methode
kunnen de hoge aantallen zwerfdieren
structureel afnemen.

hoge eisen aan de asielen

Behalve werkstages in Turkije biedt de
website www.dierenstages.nl studen-
ten ook mogelijkheden voor werksta-
ges in Portugal, Spanje, Duitsland en
zelfs in Thailand. Aan alle asielen
worden hoge eisen gesteld voor ze op

Steriliseren op de keukentafel

de website mogen adverteren. Men
moet absoluut kunnen voldoen aan
een aantal criteria, zoals het leveren
van goede en deskundige begeleiding,
redelijk in het Engels kunnen commu-
niceren, gelegen zijn in de nabijheid
van een internationale luchthaven en
in de directe omgeving moet redelijk
geprijsde woonruimte kunnen
worden gehuurd. Zodoende kan een
student vrijwel exact nagaan wat zijn
of haar werkbezoek zal gaan kosten.
De organisatie kent alle betrokken
asielhouders persoonlijk of heeft
betrouwbare referenties van derden
ingewonnen. Alles draait daarbij om
vertrouwen. Men kan wel zelf iets op
internet proberen te vinden, maar het
is meestal erg lastig om vooraf goed te
controleren of zo\'n asiel wel alles
waarmaakt, wat men in alle enthou-
siasme vooraf heeft belooft. Bekend
zijn de verhalen van studenten en
scholieren die ter plaatse in een
buitenlands asiel niets anders moch-
ten doen dan hokken schoonmaken.
Dat wil de organisatie absoluut
voorkomen.

ondersteuning

Een ander probleem dat zich voordoet,
is het gebrek aan financiële middelen
bij de asielen om de benodigde
narcosemiddelen, antibiotica en
verbandmateriaal te kunnen bekosti-
gen voor de operaties die er in korte
tijd door deze studenten worden
uitgevoerd. Hiervoor zijn veterinair-
farmaceutische bedrijven benaderd.
Novartis en
idexx staken de helpende
hand uit en stelden een hoeveelheid
medicijnen en preparaten ter beschik-
king. Hiervan hebben de studenten
inmiddels dankbaar gebruikgemaakt.
Het is de hoop dat meerdere fabrikan-
ten, distributeurs en dierenartsen dit
goede voorbeeld willen volgen. Als
tegenprestatie kunnen de naam plus
logo worden vermeld op de \'home-
page\' van www.dierenstages.nl.

Hanno Berger is medeoprichter van
stichting Dierennood.

-ocr page 177-

\'ww.metacam.nl

Weer helemaal de oude met Metacam\'\'

OP MAAT Dosering

Metacam^

Orale suspcusic ^^^^

Bewegingsvrijheid in druppelvorm.

h

r

luctnaam: Metacam\'", suspensie voor oraal gebruik. Werkzaam bestanddeel: Per ml 1,5 mg meloxicam in naar honing smakende suspensie. Indicatie: Verlichting van ontsteking en pijn in zowel acute
hronische aandoeningen van het bewegingsapparaat. Doeldier: Hond. Contra-indicatie: niet gebruiken bij drachtige of melkgevende dieren. Niet voor gebruik bij dieren die lijden aan gastro-intestinale
kingen zoals irritatie en bloedingen, verminderde lever, hart en nierfunctie en stollingsstoornissen of dieren waarbij een individuele overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel op hulpstoffen is
ïken. Niet gebmiken bij honden jonger dan 6 weken. Belangrijke waarschuwingen: Behandeling staken als bijwerkingen voorkomen en een dierenarts moeten worden geraadpleegd. Vermijd het gebruik bij
hydrateerde, hypovolemische of hypotensieve dieren; in deze gevallen is er een potentieel gevaar op nefrotoxiciteit. Product niet geschikt voor toediening aan katten. Bijwerkingen: Typische bijwerkingen
NSAID\'s zoals vermindering van eetlust, braken, diarree, occult fecaal bloed, apathie en nierfalen werden af en toe gemeld. Dosering: Aanvangsdosis een éénmalige dosis van 0,2 mg meloxicam per kg
amsgewicht op de eerste dag. De dagelijkse behandeling voortzetten met een onderhoudsdosering van 0
,1 mg meloxicam per kg lichaamsgewicht, éénmaal per dag. Na waarneming klinisch effect (na a 4
n). kan dosis wonjen aangepast aan de laagste, nog werkzame individuele dosis. Registratienummer: REG NL 9797 Kanalisatiestatus: UDA. Verdere informatie is verkrijgbaar bij: Boehringer Ingelheim bv /
1US8037 1802 KA Alkmaar / Telefoon: 072-5662411 / Fa«: n72-fifi4a213 / F-mail- uptmortioa niahr,ohrinr,or-inr,olhol.», / ------------------------------1

-ocr page 178-

Andermans
keuken

Wat doe je als dierenarts na je
promotie als je een nieuwe
beroepsuitdaging zoekt? Dierenart-
sen Joris Robben en Susanne
Boroffka, beiden werkzaam in de
Universiteitskliniek voor Gezel-
schapsdieren, wilden een kijkje
nemen in andermans keuken. Zij
gingen een jaar werken aan de
University of California in Davis.

"Na onze promoties waren we toe aan
een nieuwe uitdaging en we wilden
graag kijken hoe zaken elders worden
aangepakt", zegt Joris Robben, hoofd
van de afdeling Intensieve Zorg. "De
faculteit staat wereldwijd hoog
aangeschreven, maar neemt toch ook
een vrij geïsoleerde positie in. De
facultaire gemeenschap lijkt niet een
sterke neiging te hebben om over de
grens te kijken. Met hulp van beide
universiteiten en Hill\'s Pet Nutrition is
dat voor ons mogelijk geworden."

Susanne Boroffka, radioloog en part-
ner van Joris, is een jaar actief geweest
als staflid van de afdeling Diagnos-
tische Beeldvorming: "Het was een
inspirerende ervaring. Je bent in eerste
instantie geneigd om in \'goed\' en \'fout\'
te denken, maar als je wat langer

rondloopt, zie je voornamelijk verschil-
len gebaseerd op een andere cultuur en
organisatie. Dan ga je de verschillen
meer zien als inspiratiebron, niet
zozeer als punten van kritiek." Zo
wordt er bijvoorbeeld per patiënt meer
omzet behaald. "Dat komt doordat echt
elke handeling in rekening wordt
gebracht. Het is dus niet altijd zo dat
elke handeling duurder is, maar de
accumulatie van handelingen leidt tot
een hogere rekening. Alles is ook heel
strak geregeld. In Utrecht doen we nog
wel eens wat voor niets of minder
vanwege onderwijsoverwegingen,
maar dat is in Davis uitgesloten. Wel
zijn er daar weer speciale budgetten
voor ingesteld."

zekerheid kopen

"Hoewel er ook probleemgericht
wordt gewerkt, vindt per patiënt meer
diagnostiek plaats dan wij in Utrecht
wellicht noodzakelijk vinden", vertelt
Susanne enthousiast. "Een extreem
voorbeeld is de routine om van iedere
neurologische patiënt een echo van de
buik en een thoraxfoto te maken. Dit
wordt door neurologen verdedigd met
de verklaring dat de patiënten vaak
oud zijn en daardoor meer comorbidi-
teit zouden hebben en de behandeling
van neurologiepatiënten duur is. Het
zou dan \'slordig\' zijn deze patiënt
tijdens de behandeling hieraan te
moeten verliezen. Maar daar staat
weer tegenover dat eigenaren in Davis
die \'zekerheid\' ook lijken te waarde-
ren. En de wens van de klant is erg
belangrijk in Davis."

ethiek

Joris heeft de meeste tijd doorgebracht
als staflid van de Intensive Care Unit
(icu) maar was ook enkele dagen per
week bezig op de hemodialyseafdeling.
"De kliniek voor gezelschapsdieren is
gehuisvest in twee grote gebouwen
waarvan er een nogal oud is. Zo is de
icu nog steeds gehuisvest in de
voormalige keuken waar ze dertig jaar
geleden in is begonnen. Het gebrek aan
faciliteiten wordt meer dan goed
gemaakt door de kwaliteit en kwanti-
teit van het personeel. Op de icu zoekt
men de grenzen op tussen wat nog
verantwoord is en wat niet meer in het
belang van de patiënt is. De balans ligt
in Davis anders dan in Utrecht, hoewel
ik moet toegeven dat dit in Nederland
ook aan het verschuiven is. Maar ik
werd toch vaker geconfronteerd met
schijnbaar uitzichtloze situaties. Dat
stoorde me op zich niet zozeer,
tenslotte is een dergelijke situatie op
een icu bijna dagelijkse kost, maar ik
had het idee dat de eigenaar niet zo met
die realiteit werd geconfronteerd. Dat
neemt niet weg dat iedereen ontzet-
tend begaan is en de inzet enorm is om
het lijden zoveel mogelijk te beperken.
En als je zo de grenzen opzoekt, levert
dat natuurlijk ook wel opmerkelijke
genezingen op. Ik betwijfel echter of ik
of de eigenaren in Nederland altijd
bereid zijn zo ver te gaan."

moderne manier van lesgeven

De opleiding diergeneeskunde aan de
University of California is een
vierjarige \'graduate\' opleiding
(master) en wordt gevolgd na een vaak
niet altijd diergeneeskundig getinte
\'undergraduate\' (bachelor) opleiding.
"Opvallend is dat dezelfde onderwer-
pen op de onderwijsvernieuwingagen-
da staan als in Utrecht", aldus Joris. "Ik
heb zelf ook enkele colleges mogen
geven. Wat me meteen opviel, is dat
iedere student een eigen laptop heeft.
Met deze laptop heeft iedere student
draadloos verbinding met de digitale
leeromgeving. Zo kunnen zij tijdens
het college de presentatie downloaden
en via
ms OneNote notities bij de dia\'s
maken. Een mooi initiatief om minder
papier te gebruiken. Bovendien wordt
de voordracht van het college opgeno-
men en na bewerking als podcast weer
beschikbaar gemaakt, zelfs via iTunes.
Dit biedt studenten de mogelijkheid
alles nog eens te beluisteren bij het
bestuderen van het vak. Het mooie is
dat je als docent hiervoor niets hoeft te
doen. Het wordt allemaal geregeld
door de studenten zelf"

-ocr page 179-

Royal Canin Neutered Dog

Een uniek voedingsconcept

voor de gecastreerde hond

Sam

^ Gecastreerd

^ Laag activiteitsniveau

^Verhoogd risico gebitsaandoeningen

Voedingsadvies: Small Dog Adult Neutered

Vet Care Nutrition voor de gecastreerde hond

««UTIBED

IL

► Helpt overgewicht na castratie voorkomen door de aangepaste receptuur en speciale voedingsvezels
met een hoog verzadigend effect.

► Houdt daarnaast rekening met de belangrijkste gezondheidsrisico\'s per gewichtsklasse

Kleine honden: ondersteunt het gebit en de huid, helpt struviet en calciumoxalaat voorkomen.
Middelgrote honden: ondersteunt de huid, de vacht en de spijsvertering.
Grote en zeer grote honden: ondersteunt de gewrichten en de spijsvertering.

Vu*

ROY4L CKNIN

VET CARE NUTRITION

Royal Canin Nederland BV • Veterinaire Service • Postbus 63 - 5460 AB Veghel
Tel.: 0413-318488 (Veterinair Voedingsadvies) of 318444 (bestellingen) • info@royalcanin.nlwww.royalcanin.nl

-ocr page 180-

Jolette van Overbeek

Jeroen Sterenborg van Dieren-
kliniek Rijen ziet zichzelf niet als
het gezicht van zijn praktijk. Dat is
zijn personeel. Net zo min vindt hij
zichzelf de beste dierenarts. "Als
mijn mensen maar de beste zijn."
Sterenborg is eigenaar van de
praktijk, maar hij voelt zich geen
baas. Wel wil hij graag dat \'zijn\' sfeer
in de praktijk hangt: een open sfeer
die ieders betrokkenheid uitstraalt
en tevreden klanten oplevert.

Met grenzeloos enthousiasme \'runt\'
Jeroen Sterenborg deze prachtig
geoutilleerde praktijk. Hij studeerde af
in 2000 en nam in 2003 deze gezel-
schapsdierenkliniek in Rijen over.
Binnen vijf jaar ontwikkelde de kliniek
zich van een eenmanspraktijk tot een
kliniek met vier dierenartsen en vijf
paraveterinairen. Deze groei vond
plaats dankzij forse investeringen in
goede apparatuur, uitstekende
medewerkers en de juiste klanten-
kring, is Sterenborgs\' overtuiging.

jaar heeft de kliniek de beschikking
over veel kennis en kunde op het
gebied van anesthesiologie, cardio-
logie, echocardiografie en echografie.
Dit trekt van heinde en verre de
klanten die op zoek zijn naar deze
gerichte benadering. Ook komen er
steeds meer klanten die vanuit andere
praktijken worden doorverwezen voor
gericht onderzoek en behandeling.

"Bij ons is de diagnosestelling heel
belangrijk en we gaan ervoor om exact
te onderzoeken wat de patiënt
mankeert", vertelt Sterenborg. "Als de
diereigenaar een duidelijk verhaal
hoort, begrijpt hij de rekening ook
beter. Maar de eigenaar bepaalt hoe
ver we gaan."

Toch vindt Sterenborg dat hij nog
te veel praat vanuit de portemonnee
van de klanten en te vaak bij voorbaat
zelf begint over de hoogte van de
kosten. Hij wil naar de situatie dat de
dierenarts vooral de mogelijkheden
benadrukt en pas over de kosten praat
als de diereigenaar ernaar vraagt. "Wij
zeggen wat er allemaal kan, maar
leggen de keuze bij de klant. Laat de
klant zelf maar aangeven wanneer de
kosten te hoog zijn. Dat gebeurt ook
bij de loodgieter, de garage of de
keukenzaak. Waarom zou een
dierenarts dat dan niet moeten doen?
Ik heb vaak genoeg ervaren dat de
klant eigenlijk op nóg hogere kosten
had gerekend."

Volgens Sterenborg is de prijselasti-
citeit van de vraag in de diergenees-
kunde relatief inelastisch. "Mensen
zijn bereid veel meer geld uit te geven
voordat het moment komt waarop ze
besluiten te stoppen met het investe-
ren in de gezondheid van hun dieren.
Van dat gegeven maken dierenartsen
te weinig gebruik."

melkkoe

Sterenborg heeft grote moeite met de
manier waarop collega\'s van hem
omgaan met vaccinaties. Hij noemt
vaccinaties de melkkoe van veel
praktijken. "Het is belangrijk dat een

Rendementsverbetering in
Dierenkliniek Rijen

\'rendementsverbetering in
de praktijk\'

In het kader van het gezamenlijke
project van de
vvaa en de knmvd
om het management van
dierenartsenpraktijken te
ondersteunen, is het
Tijdschrift
voor Diergeneeskunde een
artike-
lenreeks gestart met als titel
\'Rendementsverbetering in de
praktijk\'. In deze artikelen wordt
steeds een doorsnee dierenartsen-
praktijk beschreven, met de
nadruk op de pogingen van die
praktijk om het rendement te
verbeteren. Reageren? Mail naar
merijnjansen(a)knmvd.nl.

dierenarts zijn meerwaarde verkoopt.
Die ligt niet in het uitvoeren van
vaccinaties. Dierenartsen hebben
kennis en vaardigheden die een ander
niet heeft. Daarvoor moeten mensen
betalen."

Inmiddels maken twee dierenasiels
in de omgeving gebruik van de
diensten van Dierenkliniek Rijen.
Sterenborg doet de asiels er vooral bij
omdat hij het werk leuk vindt. "Je
moet wel reële tarieven rekenen en je
wordt er zeker niet rijk van."

kostprijsberekening

Sterenborg heeft in de computer een
kostenramingsprogramma. Deson-
danks vindt hij een goede berekening
van de kostprijs lastig. "Alle artikelen
die we gebruiken voor bijvoorbeeld
een operatie, zetten we erin en dan
komt er een bedrag uit. Maar hoe
verwerk je de kosten van bijvoorbeeld
het pand en de operatieapparatuur?
Vroeger huurden we een pand, nu
bezitten we zelf een groot pand. Dat
maakt verschil."

Ook Sterenborg heeft, net als veel
andere dierenartsen, de neiging om
klanten te matsen. Bij de sterilisatie
van een kat krijgt de eigenaar bijvoor-
beeld standaard een flesje Metacam
mee. "Als wij korting geven of iets
gratis meegeven, staat dat altijd
vermeld op de rekening, inclusief het
bedrag waarvoor het in de computer
staat. Onze rekeningen zijn buiten-
gewoon gespecificeerd", vertelt

-ocr page 181-

Sterenborg. "Alles wat je doet, moet op
de rekening staan."

ondernemerschap

Ondanks zijn prachtige onderneming
vindt Sterenborg zichzelf geen goede
ondernemer. Als hij zijn hypotheek
maar kan betalen en kan investeren in
de praktijk. Toen Sterenborg de
praktijk overnam, was zijn inkomen
begroot op 40.000 euro bruto. En dat
was met gemak te halen. Als begin-
nende dierenarts was Sterenborg daar
tevreden mee. Hij is bijzonder verrast
over de omzetstijging die hij sinds de
start in 2003 heeft gerealiseerd.

Hij houdt zich nooit echt bezig met
wat hij verdient, zegt hij. Hij kijkt
vooral naar de \'cashflow\' en wordt blij
van de groei van zijn praktijk. Zolang
er geplust wordt in de omzet - en dat
gebeurt nog steeds - gaat het goed. En
zolang de \'cashflow\' goed is, vertrouwt
hij erop dat het accountantsrapport
een positief beeld zal laten zien.

Met de toename van het werk
kwam er ook meer personeel en een
nieuw pand. Daarmee steeg niet alleen
de omzet explosief, ook de kosten
vlogen omhoog, met name op het
gebied van personeel en huisvesting.
En nu de praktijk \'volwassen\' is, dreigt
de rek er een beetje uit te raken.

"Ik heb een enorm kostenplaatje op
mijn nek genomen", beaamt Steren-
borg. "Ik heb een dure hobby: investe-
ren." Hij bouwt een mooi nieuw pand,
investeert in goede collega\'s en koopt
moderne apparatuur.

rem

Mocht het inkomen van Sterenborg
achteruitgaan, dan moet de rem op de
kosten. Maar hoewel hij beseft dat het
dan misschien al te laat is, vindt hij
het lastig om daar nu al mogelijke
maatregelen voor te bedenken. "Maar
het mag niet ten koste gaan van mijn
personeel, want dat wordt de nekslag
voor mijn praktijk."

Sterenborg vindt het makkelijker
om aan te geven waar mogelijkheden
liggen om de omzet te vergroten. Hij
denkt aan het nabellen van klanten
om de klantenbinding te stimuleren,
het regelmatig laten terugkomen van
pups, herinneringen sturen wanneer

klanten niet hebben gereageerd op de
entkaartjes, et cetera. En hij wil nóg
meer een verwijskliniek worden en
uit een nog groter gebied klanten
trekken.

tarieven

Om het rendement te verbeteren,
maar ook vanwege het soort dierge-
neeskunde dat hij levert, meent
Sterenborg dat het tijd wordt om zijn
tarieven aan te passen. Maar dat vindt
hij heel lastig, vooral vanwege de
concurrentie. Het bepalen van de
tarieven gaat niet gestructureerd. Veel
gaat op gevoel, waarbij hij zich laat
leiden door de vraag waar Dierenkli-
niek Rijen uniek in is en in welke
handelingen hij wordt vergeleken met
zijn collega\'s. "Met sterilisaties en
castraties moeten we concurreren; die
voeren wij daarom voor een lager
uurtarief uit dan eigenhjk zou
moeten."

personeel

De kliniek kent een platte hiërarchie.
Het personeel is bijzonder betrokken,
vooral door de open houding van
Sterenborg. Hij is bovenal een van de
collega\'s en geeft hooguit aan waar ze
met de praktijk naartoe gaan. Steren-
borg heeft er grote moeite mee dat
medewerkers van een dierenartsen-
praktijk -assistenten en dierenartsen-
zo weinig betaald krijgen. "Ik heb een
goed inkomen en heb zelf niets te
klagen. Maar ik vind dat ook het
personeel goed beloond moet worden.
Als beroepsgroep moeten we daarvoor
zorgen. De salarissen zijn nu te laag,
terwijl de inzet van onze medewerkers
enorm is. Ik vind het heel terecht dat
je laat merken dat je ze waardeert. Ook
de overuren moeten worden betaald.
De houding van collega\'s die zeggen:
\'Daar doen wij niet aan\', klopt niet!"

Jeroen Sterenborg gelooft niet in
een maatschap. "Loodgieters stappen
ook niet in een maatschap. Ik geloof
veel meer in een goede waardering
van het personeel. En dus geen
houding van \'voor jou tien anderen\'.
Door vaak genoeg \'dank je wel\' te
zeggen, houd je de medewerkers
gemotiveerd. Waardering is belang-
rijk. De groei van mijn praktijk heb ik
voor een groot deel te danken aan
mijn medewerkers. Daar kan geen
maatschaplid tegenop."

Jolette van Overbeeke is freelance
journalist.

-ocr page 182-

Nieuwe master Diergeneeskunde van start

Marieke Veldman

Op 6 september startte het nieuwe
academisch jaar. Op deze dag klonk
tevens het startschot voor de nieuw
ontwikkelde master Diergenees-
kunde. In de studentenspecial van
vorig jaar
(tvd, 15 september 2009)
besteedden we al aandacht aan de
nieuwe onderwijsfilosofie van de
master, maar hoe zit de master nu
precies in elkaar?

In de Europese Unie is afgesproken dat
alle landen overgaan op een bachelor-
masterstructuur (bama). "Het doel
daarvan is een betere onderlinge
vergelijking van opleidingen en het
bevorderen van de mobiliteit van
studenten", aldus Jan Haarhuis, hoofd
Onderwijs- en Studentenzaken van de
faculteit Diergeneeskunde. "De
faculteit heeft dit moment aangepakt
om het onderwijs verder te ontwikke-
len en te verbeteren."

onderwijs filosofie

Vanaf de invoering van curriculum
1995 hebben ook andere aspecten dan
de diergeneeskundig vaktechnische
aspecten aandacht gekregen in het
onderwijsprogramma, zoals: weten-
schappelijke -, persoonlijke -, en
maatschappelijke aspecten. In het
bachelormasterprogramma worden
deze verder ontwikkeld en in het
onderwijs geïncorporeerd. De belang-
rijkste verbeteringen in de bama-
structuur zijn ingegeven door een
nieuwe onderwijsfilosofie. Er is dus
geen sprake van een verandering in
eindtermen of in de ziektebeelden- of
vaardighedenlijst die de faculteit in
samenspraak met de beroepsgroep
heeft opgesteld.

praktijkervaring door stages

Jan Haarhuis is verheugd met de
nieuwe invulling van de stages. "De
stages worden in het bamaonderwijs
op geheel andere wijze ingevuld. In
C2001 werden stages in het kader van
Beroepsoriëntatie in jaar één aangebo-
den (de studenten dienden na drie
en Maatschappelijke Verantwoorde-
lijkheid van de Dierenarts\'. Aan het
eind van de master vindt het extern
onderwijs plaats waarbij de studenten
een aantal weken als dierenarts in spé
in een dierenartsenpraktijk gaan
werken."

Marieke Veldman is communicatie-
medewerker bij de faculteit Diergenees-
kunde.

highlights van de bachelor en master
bachelor

- Onderwijs wordt thematisch aangeboden. Enkele voorbeelden van
bachelorcursussen zijn: huid en huidderivaten; bloed en bloedvormende
organen; digestie; circulatie; respiratie; stofwisseling en endocrinologie;
nieren en urinewegen;

- In de cursussen wordt ziek en gezond geïntegreerd aangeboden;

- Basiskennis wordt aangeboden vanuit de context van klinische casuïstiek,
waardoor bij studenten sneller begrip ontstaat over het belang van basis-
kennis;

- De basis van klinische en laboratoriumdiagnostiek wordt in jaar één
aangeboden en het klinisch redeneren start in jaar twee;
-Vaardigheidstoetsen vinden plaats in de vorm van stationstoetsen, waarbij
studenten langs minimaal tien \'stations\' moeten, waarbij zij bij ieder station
een specifieke vaardigheid moeten laten zien op het gebied van klinische of
aanvullende diagnostiek.

master

- Studenten starten een jaar eerder met de coschappen;

- De voor de diergeneeskundige beroepsuitoefening relevante context is het
uitgangspunt voor het onderwijs;

-Theoretische verdieping vindt plaats op basis van de patiënten in de
kliniek;

- De student krijgt meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid;

- De begeleiding van en \'feedback\' aan coassistenten wordt losgekoppeld
van de momenten van beoordeling. Hierdoor ontstaat een objectiever en
betrouwbaarder beoordelingssysteem.

maanden al hun eerste studiepad/
diersoortkeuze te maken). In jaar drie
en vier werden stages van een week
uitgevoerd, die waren gericht op de
organisatie van de praktijk. In de
bachelorfase is nu een week vrijwillige
stage opgenomen tussen jaar twee en
drie, ter voorbereiding op de keuze van
de diersoortrichting in de masterfase.

In de master vindt ook een stage
plaats in het kader van \'Management

-ocr page 183-

Management en Maatschappelijke
Verantwoordelijkheid uitgelicht

Marieke Veldman

Uit recent onderzoek is gebleken dat
van een dierenarts naast veterinair
handelen ook andere competenties
worden verwacht zoals: communi-
ceren, ondernemerschap, samen-
werken en kennis van gezondheid
en welzijn. Niet alleen moet een
dierenarts dieren kunnen genezen,
ook moet hij of zij een goede
manager zijn van zijn praktijk en
verwacht de maatschappij dat de
dierenarts zich terdege bewust is
van zijn maatschappelijke verant-
woordelijkheid.

Dit is de achteriiggende gedachte voor
het vak Management en de Maatschap-
pelijke Verantwoordelijkheid van de
dierenarts (
mmvd), dat bestaat uit
enkele weken onderwijs aan het begin
van de master en een afsluitende week
halverwege de master. "De masterstu-
dent wordt in de facultaire klinieken
opgeleid, maar dient zich ook te
oriënteren in een \'gewone\' dierenart-
senpraktijk", aldus Henk Vaarkamp,
verantwoordelijk voor het masteron-
derdeel
mmvd. \'Gewoon\', dat wil
zeggen: een praktijk waarin meerdere
dierenartsen werkzaam zijn en die
nieuw is voor de student. "Studenten
gaan binnen het vak
mmvd in duo\'s op
stage naar \'hun\' praktijk, twee dagen in
het eerste onderwijsblok en drie dagen
in de afsluitende week. De studenten
bereiden zich in het vak
mmvd grondig
voor op de stage."

procesgericht

"Tijdens het vak mmvd wordt onder-
wijs geboden in zowel taakgericht als
procesgericht management (financiën,
personeelsbeleid, marketing, conflict-
hantering, samenwerking, onder-
handelen et cetera). Tevens wordt
kennis op het gebied van de veteri-
naire apotheek aangeboden, zodat de
studenten tijdens de stage hun
praktijk onder de loep kunnen nemen
met de bekende apotheekcheck.
Tijdens de stage krijgt de praktijk de
vraag de studenten een innovatie-
opdracht mee te geven, die zij kunnen
uitwerken en waarover zij met de
praktijk in contact kunnen blijven.
Een voorbeeld: is het lonend voor de
praktijk om een spreekuur op te
zetten voor bepaalde hondenrassen?
Daarbij moet men bedenken dat de
studenten de opdracht in een tiental
uren moeten kunnen uitvoeren.
Verder moeten de studenten een
swoT-analyse van de praktijk opstel-
len en ter beoordeling van de practici
voorleggen. "Aan de mening van de
practici wordt veel waarde gehecht"
aldus Henk.

praktijk

Wat levert het een praktijk zelf op als
er een duo coassistenten op stage
komt?

- De apotheekcheck geeft de
praktijk inzicht in het eigen beheer
van de apotheek: wat gaat goed?
Kan er nog iets beter? De wettelijke
verplichtingen worden nagelopen
en de praktijk wordt voorbereid op
een
vwA-inspectie.

- Een door studenten uitgewerkte
innovatieopdracht kan voor de
praktijk nieuw \'beleid\' opleveren
met betrekking tot (kleinschalige)
plannen, waar de praktijk zelf niet
aan toekomt.

- Een door de studenten uitge-
werkte swoT-analyse van de
praktijk kan voor de praktijk
nuttige informatie opleveren voor
toekomstig beleid

open

Peter van Beukelen, lid van de master-
ontwikkelcommissie
mmvd: "Het vak
mmvd reikt de eerste handvatten aan
om zicht te krijgen op het manage-
ment en de maatschappelijke verant-
woordelijkheid van de dierenarts."

Wanneer studenten zich bij de
praktijken melden met de vraag of ze
twee, en later nog drie, dagen stage bij
de praktijk kunnen lopen, dan hoopt
de faculteit dat men hiervoor open-
staat en dat de practici met boven-
staande informatie, voldoende zijn
geïnformeerd over de doelstelling van
deze stage in het kader van het
mastervak \'Management en Maat-
schappelijke verantwoordelijkheid
van de dierenarts\'.

Neem voor vragen omtrent de
stages
mmvd contact op met Henk
Vaarkamp (h.vaarkamp(|)uu.nl) of
Peter van Beukelen (p.vanbeukelen(2)
uu.nl).

Marieke Veldman is communicatie-
medewerker bij de faculteit Diergenees-
kunde.

-ocr page 184-

KNMVD -Studentendag

Matthijs van Waart

alle twaalf waren aangekomen
(sommigen kwamen met het open-
baar vervoer), kregen we een introduc-
tie. Daarin wordt uiteengezet hoe de
knmvd is opgezet en hoe aan deze
structuur met personeel en inzet van
leden vorm wordt gegeven.

toekomstige beroepsgroep

Na de introductie vertelde Joost van
Herten ons iets over wat de
knmvd
betekent voor ons, de (toekomstige)
beroepsgroep. Als basis gebruikte hij
hiervoor het propelleridee. Elke
propeller is besproken en toegelicht
om een beeld te krijgen hoe de
knmvd
de verschillende onderdelen invulling
geeft.

Hierna sprak Harm Haverkamp
over verschillende zaken waar
dierenartsen ook mee te maken
kunnen krijgen. Een breed scala aan
onderwerpen passeerde de revue. Te
denken valt hierbij aan beroeps-
aansprakelijkheid, arbeidsongeschikt-
heid,
ww, bijstand en concurrentie-
beding. Na een uitgebreide lunch,
verzorgd door de locale slager,
vervolgden we met het middag-
programma.

We gingen verder met waar we
voor de pauze gebleven waren,
gevolgd door het onderwerp \'Arbeids-
overeenkomsten\'. Gezien het feit dat
wij op korte termijn vooral te maken
krijgen met werken in loondienst lag
hier de nadruk op. Dus werd nog eens
benadrukt dat bijvoorbeeld voorge-
legde contracten ook voor onafhanke-
lijk advies aan de
knmvd kunnen
worden voorgelegd. Tijdens het
bespreken van deze onderwerpen was
er ruimte om andere onderwerpen aan
te stippen en de besproken onder-
werpen verder uit te diepen. Hierdoor

Het afsluitende onderdeel van het
uniforme coschap is voor de meeste
studenten het coschap Farmacie en
Praktijkvoering. Voor het onderdeel
praktijkvoering worden allerlei
onderwerpen besproken waar je als
dierenarts mee te maken kunt
krijgen, buiten de specifieke
diergeneeskundige handelingen om.
Te denken valt hierbij aan tarief-
bepaling, pensioenopbouw, arbeids-
overeenkomsten en marketing. Ook
is er een aantal bezoeken buiten de
faculteit gepland. Naast de
auv
wordt ook de knmvd in Houten
bezocht.

\'s Ochtends zijn we met een flinke
groep van Utrecht naar Houten
gefietst, waar we werden ontvangen
met een lekker kopje koffie. Toen we

vloog de tijd en konden we direct
verder met het volgende onderwerp.

andere uitdaging

De meeste studenten starten de studie
met het idee dierenarts te worden,
maar tijdens of na de studie blijkt dat
sommigen van ons toch een andere
uitdaging zoeken. Namens
dib/gkz
kwam Danielle Eelkman Rooda langs
om iets over deze uitdagingen te
vertellen. Zeer enthousiast wees zij op
de vele mogelijkheden die er voor een
afgestudeerd dierenarts allemaal zijn
buiten de praktijk.

Aan het eind van deze dag waren
we allemaal bekend met de Maat-
schappij die onze beroepsgroep in
Nederland vertegenwoordigt. Het is
belangrijk dat we voor ons afstuderen
nu niet alleen weten wat de
knmvd
allemaal voor ons doet, maar ook wat
de Maatschappij allemaal voor ons
kan doen als we met vragen of
problemen zitten. Afsluitend bestond
de mogelijkheid aan te geven wat wij
graag zouden willen dat de
knmvd
voor ons doet, voor zover we dat niet
besproken hadden. Want nieuwe
ideeën stimuleren de vooruitgang!

Matthijs van Waart is student dier-
geneeskunde.

-ocr page 185-

Een jaar
verder...

Maarten Fokker

Na opnieuw een jaar flink studeren
is het goed om eens te evalueren.
Wat ging er goed en wat ging er
minder? Als je kunt terugkijken op
een geslaagd jaar, waarin de studie-
punten weer zijn gehaald, moet je
wel zorgen dat je de lijn vast kunt
houden. Het tweede jaar is echter op
een andere manier verlopen dan het
eerste studiejaar. Allereerst hadden
we dit jaar de blokken met orgaan-
systemen. Super interessant om te
leren hoe alles in een lichaam werkt
en is opgebouwd! Dit in combinatie
met de bijbehorende problemen en
oplossingen maakt diergenees-
kunde de moeite waard. Het blijft
een prachtige sector met veel
uitdagingen en vernieuwingen.

Buiten het gewone curriculum heb ik
ook nog wat andere activiteiten
ondernomen. Zo heb ik mogen
deelnemen aan de Koemissie (de
commissie van de
v.v.f.c. die zich met
de rundveehouderij bezighoudt).
Verder heb ik nog een minisympo-
sium mee kunnen maken over
Q-koorts. Dit soort activiteiten hebben
voor mij een grote meerwaarde omdat
ik op deze manier met de praktijk van
het leven in aanraking kom.

Bovenstaande zaken maken het
leven van een diergeneeskunde-
student zo interessant dat ik nog
steeds enthousiast ben en waarschijn-
lijk voorlopig ook wel blijf. Uiteraard
zijn er de frustraties wanneer het gaat
om studiegerelateerde zaken die niet
direct diergeneeskundig van aard zijn,
maar dat hoort er nu eenmaal bij.

ambassadeur

Omdat de dierenarts een soort van
ambassadeur van het dier is, wordt hij
of zij al in zijn studententijd geacht
over bepaalde zaken na te denken.
Dan doel ik op de visie ten aanzien
van de bio-industrie, het beleid wat
betreft zoönosen of andere besmette-
lijke ziekten en verantwoord anti-
bioticagebruik. Vanuit mijn eigen
omgeving (een melkgeitenhouderij)
wordt daar ook stevig over nagedacht
en die discussie is heel leerzaam voor
mij als student en misschien ook
leerzaam voor mijn omgeving als
veehouder. Ik merk dat de bereidheid
aanwezig is om zaken te veranderen
mits daar duidelijke en realiseerbare
maatregelen tegenoverstaan, zodat de
kwaliteit in alle opzichten gewaar-
borgd blijft. Dan bedoel ik vooral de
kwaliteiten als productie, arbeids-
vreugde en diergezondheid. Die visie
deel ik. Ik denk dat de mogelijkheden
er zeker zijn om het antibiotica-
gebruik terug te dringen zonder de
kwaliteit onderuit te halen en het lijkt
me prachtig om daarmee te stoeien.
Dat is natuurlijk nog maar één van de
problemen die moeten worden
opgelost en wanneer er meer oplos-
singen zijn gevonden, zullen er ook
wel weer nieuwe problemen opdoe-
men waarmee we weer aan de slag
kunnen met een gedegen kennis-
pakket.

Dit lees ik natuurlijk ook regelmatig
in alle mailtjes van de
kn m vd die op
gezette tijden langskomen. Op die
manier blijf ik op de hoogte van alle
nieuwe ontwikkelingen en de
verschillende meningen. Zo is de
knmvd ook een bron van kennis en
inspiratie voor mij, mede dankzij dit
Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Daar
lees ik ook regelmatig in en dan zijn
vooral de fouten van andere dierenart-
sen erg leerzaam. Verder heb ik
eigenlijk weinig te maken met de
Maatschappij, maar in de toekomst zal
ik datgene wat ik via de
knmvd krijg,
blijven waarderen. Ik kan me door alle
mails en tijdschriften inleven in de
ontwikkelingen die worden doorge-
maakt en vooral leren van anderen.

enthousiast

Kortom, ik blijf enthousiast over de
studie, de studierichting en andere
instituten, bedrijven en instanties die
te maken hebben met de diergenees-
kunde in de landbouwhuisdieren-
sector, de sector waarin ik ben
geboren, de sector waarin ik groot
hoop te worden!

Maarten Fokker is derdejaars student
diergeneeskunde.

-ocr page 186-

In 2005 startte Chris Salentijn met de
studie diergeneeskunde, richting
landbouwhuisdieren. Inmiddels is
hij voor zijn doctoraal geslaagd. Naast
zijn studie is hij nu al 4,5 jaar werk-
zaam in de arbeidsbemiddeling. Na
2,5 jaar werkzaam te zijn geweest als
recruiter op een wervingadviesbu-
reau van een goede vriend, kreeg hij
de kans om binnen
ab Midden-Neder-
land als Account Manager Werving &
Selectie zijn eigen veterinaire tak op
te zetten:
ab Vet Recruitment.

"Ik vulde enkele vacatures succesvol
in", vertelt Chris, "en kreeg vervolgens
de vraag om als Consultant Veterinair
mijn activiteiten binnen de veteri-
naire sector verder te ontplooien."

"Opeens werkte ik als student voor
het grootste recruitmentbureau in

praktiik in bedrijf

Chris Salentijn, student diergeneeskunde
en Consultant Veterinair

Nederland, had ik tweehonderd
collega\'s verspreid over tien kantoren
en leerde ik als student wat \'headhun-
ting\' inhoudt." Als consultant houdt
Chris zich bezig met de bemiddeling
van professionals (
hbo/wo) binnen de
veterinaire sector. Naast functies in de
praktijk en de publieke sector ligt zijn
focus voornamelijk op mogelijkheden

binnen het veterinaire bedrijfsleven.
"Samen met mijn collega Wim van de
Worp ben ik verantwoordelijk voor
het
yer Veterinair label. Met veel
plezier heb ik afgelopen jaar gewerkt
voor klanten als
idexx, Nutreco en
Boehringer Ingelheim."

Hoewel Chris heeft besloten geen
praktiserend dierenarts te worden,
heeft hij geen spijt van zijn keuze voor
de studie diergeneeskunde. "Het is
juist een uitdaging de commerciële
dienstverlening te combineren met
het veterinaire vak. Deze twee takken
van sport moeten naar mijn idee
steeds dichter naar elkaar toegroeien.
Mijn missie voor de komende jaren is
om door middel van concrete vacatu-
res dierenartsen te laten zien wat er
nog meer mogelijk is binnen de
veterinaire wereld."

Je kunt het
niet maken om
ziek te zijn

Naar je patiënten niet. Naar je praktijk niet. En naar jezelf niet. Toch denken veel
vrijberoepsbeoefenaars niet na over wat er gebeurt als zij ziek worden. Of zelfs
langdurig ziek. Ga daarom voor échte oplossingen rondom arbeidsongeschiktheid

naar www.interpolis.nl/vrijeberoepen.

Interpolis. Glashelder

-ocr page 187-

EPRINEX

(eprinomectine)

STOPT
PAR)^SIETEN

NlirDE
MELKPRODUCTIE

ivomec

Pour-On voor Vlees- en Melkvi

5 mg/ml

Vlaelstol voor Ultmndlgc Toediening

MERIAL

IVOMEC\' EPRINEX\' (eprinomectine 5 mg/ml) Pour-On voor Vlees- en Melkvee - Reg. NL 9033 - URA. Doeldier: runderen. Indicaties: bestrijding van infecties tegen maagdarm-
en longwormen, mijten, luizen, vliegen en runderhorzels. Dosering en wijze van toediening: lokaal. 1 ml per 10 kg LG, in een smalle streep van schoft tot staart. Voorzorgsmaat-
regelen bij gebruik: Niet toepassen binnen 28 dagen voor of na long wormenting. Behandelde dieren niet in contact laten komen met niet besmette dieren binnen 28 dagen na
behandeling. Wachttijd: melk O dagen en slacht 15 dagen. Verdere informatie zie bijsluiter, verpakking of beschikbaar bij Merial B.V. Kleermakerstraat 10. 1991 JL Velserbroek
(lnfo.nl@merial.com). hr191109. ® Geregistreerd handelsmerk van MERIAL.© MERIAL 2010. Alle rechten voorbehouden. MattArt 15234/09/10.

O DAGEN WACHTTIJD VOOR MELK!

EPRINEX

BESTRIJDT PARASIETEN BIJ ELK RUND

-ocr page 188-

K N M V D - j aarcongres

vrijdag i oktober 2010

^ringende

zaken

Een dag met inhoud, debat en entertainment
in Duurzaam Boshotel Overberg

Bekende en minder bekende sprekers zullen zich buigen over
\'Emerging Diseases\' en wat de dierenarts te wachten staat. Keynote
speaker \'s ochtends is Albert Osterhaus. \'s Middags zal Roel Coutinho
zijn visie geven op infectieziektenbestrijding en gaat Frauke Ohl in
op de vraag hoe een professional emoties weegt.

Zie www.knmvd.nl/agenda voor meer informatie.

-ocr page 189-

Modulaire pegd-cursus: \'Probleemgerichte
benadering van de internistische patiënt\'

Vanwege de grote belangstelling en
de enthousiaste reacties van de
cursisten in het seizoen 2009 tot 2010
wordt de modulaire cursus \'Pro-
bleemgerichte benadering van de
internistische patiënt\' in 201 r
herhaald. Deze cursus leert u aan de
hand van casuïstieken diverse meer
of minder gecompliceerde internisti-
sche problemen op te werken. De
nadruk zal hierbij liggen op de
differentiële diagnose en een syste-
matische aanpak van de problemen.

De modulaire cursus in 2009 tot 2010
werd zeer goed gewaardeerd. Uitspra-
ken als: "topcursus", "leuke en zeer
praktijkgerichte cursus", "één van de
beste
PAo\'s van de laatste jaren" en
"het heeft mij aangezet tot meer
systematisch denken en handelen",
hebben
pegd doen besluiten de cursus
in dezelfde opzet nogmaals aan te
bieden. De cursus is opgebouwd uit
zes modules. Iedere module start met
een casus die uitvoerig wordt behan-
deld en aan de hand van volgende
casussen wordt de aanpak van het
betreffende probleem verder getoetst.

doelgroep

De cursus richt zich niet alleen op
dierenartsen die nog niet veel ervaring
hebben, maar ook op dierenartsen die
zich een wat systematischer aanpak
willen aanmeten van vaak ingewik-
kelde, onoverzichtelijke internistische
problemen. De cursusinhoud is direct
toepasbaar in de praktijk.

cursus

In zes dagen lopen deelnemers aan de
hand van zeven speciahsten een aantal
belangrijke onderwerpen van de
interne geneeskunde langs. De eerste
module betreft de \'Probleemgerichte
aanpak en laboratoriumuitslagen\' en
wordt gegeven door dr. E. Teske en mw.
J.J.C.W.M. Buijtels. Beide sprekers zijn
werkzaam als specialist interne
geneeskunde op de
ukg. Op deze dag
zullen deelnemers, naast een algemeen
deel, in kleine groepen met laborato-
riumuitslagen aan de gang gaan. De
tweede dag wordt gegeven door E. Den
Hertog, specialist interne geneeskunde
bij het Medisch Centrum voor Dieren
in Amsterdam. Hij behandelt braken,
diarree, melena/hematochezia,
obstipatie en tenesmus. Module drie
heeft weer twee docenten. Mw.
J.J.C.W.M. Buijtels behandelt polyurie/
polydipsie en mw. B.A.W. Brocks,
specialist chirurgie werkzaam bij Otus
specialisten in Waalwijk, bespreekt
mictieproblemen. De daaropvolgende
module betreft bleke slijmvliezen,
petechiën, bloedingen, blauwe plekken
en geelzucht. De docent is mw. C.J. Piek,
zij is als specialist interne geneeskunde
verantwoordelijk voor de hematologie
op de
ukg. De vijfde module wordt
gegeven door mw. dr. LM. Overduin,
werkzaam als specialist interne
geneeskunde bij Veterinaire Specialis-
ten Oisterwijk. Zij laat neurologische
problemen zoals epilepsie, ataxie,
parese en paralyse de revue passeren.
En tenslotte vindt in november 2011
module zes plaats. Dr. G. Ter Haar,

pegd

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het Departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht

werkzaam op de ukg als specialist
chirurgie, behandelt achtereenvolgend
de respiratoire symptomen niezen,
neusuitvloeiing, hoesten en dyspneu.

nadere informatie

De cursus vindt plaats op drie zater-
dagen en drie dinsdagen vanaf januari
2011 tot en met november 2011 op het
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren te Utrecht. Inschrij-
ving is uitsluitend mogelijk voor de
gehele cursus. Vanwege het inter-
actieve karakter worden er maximaal
veertig cursisten toegelaten. De cursus
is persoonsgebonden. Het is niet
mogelijk om bij verhindering om
welke reden dan ook een vervangende
collega aan één of meerdere modules te
laten deelnemen. De kosten voor de
gehele cursus, zes dagen inclusief alle
cursusmaterialen en catering, bedragen
r2oo euro. De modulaire
pegd-cutsus-
sen lopen zeer goed en zitten allemaal
ruim van tevoren vol. Tijdig inschrij-
ven is dan ook belangrijk. U kunt zich
nu inschrijven op www.pegd.nl, waar u
ook het volledige cursusprogramma
vindt. Modulaire
pegd-cursussen kunt
u niet annuleren. Lees voor meer
informatie de algemene voorwaarden
op de
pegd-website.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd: Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

-ocr page 190-

Paul Overgaauw

Met het thema \'Parasite Evolution,
veterinary parasites and their
strategies to survive human inter-
vention\' vond van 31 juli tot 3
augustus de 55ste jaarlijkse
aavp-
bijeenkomst plaats in Atlanta,
Verenigde Staten. Naast de vele
lezingen op het gebied van hart-
worm en effectiviteitonderzoek van
endo- en ectoparasiticiden, werden
diverse andere interessante onder-
zoeksresultaten gepresenteerd.

De meest in het oog springende
voordracht was van Michael Rust et al.
(University of California Riverside),
die in opdracht van Bayer
ah voor het
eerst in twaalf jaar vlooien onderzocht
op de mogelijke aanwezigheid van
resistentie voor een aantal vlooienbe-
strijdingsmiddelen.

vlooienresistentie

Ook in de Verenigde Staten wijzen
eigenaren en dierenartsen bij het
tekortschieten van vlooienbestrijding
snel in de richting van vermeende resi-
stentie van het gebruikte middel. Uit
onderzoek (ook in Nederland) blijkt
steeds weer dat de oorzaak van een
falende behandeling is gelegen in een
verkeerde toepassing en/of frequentie.
Bij lokaal aangebrachte middelen kan
dit onder andere te maken hebben met
het verkeerd schatten van het h-
chaamsgewicht, het nat worden door
veelvuldig zwemmen of wassen en de
frequentie van toediening. Bij syste-
misch werkzame middelen komt
daarbij nog de absorptie, metabolisme
en eliminatie van het gebruikte
product. Een voorbeeld dat hierbij
werd gegeven, is de lagere eiwitcon-
centratie van het bloed van jonge
dieren, waardoor soms minder
werkzame stof wordt gebonden. Dit

kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de
de werkzaamheid van een vlooienbe-
strijdingsmiddel tekortschiet, zoals
wordt waargenomen in sommige
proeven met jonge dieren.

Het onderzoek werd uitgevoerd
met volwassen kattenvlooien
(Cteno-
cephalides felis),
afkomstig van twaalf
verschillende veldstammen en vier
laboratoriumstammen. De insecten
werden met koolzuur verdoofd en
kregen vervolgens een druppel van 0,2
microliter werkzame stof in een
oplosmiddel lokaal toegediend. Er
werd geen resistentie waargenomen
bij de laboratoriumstammen en er was
geen verschil met de resultaten van
twaalf jaar geleden. Wat betreft de
veldstammen werd geconcludeerd dat
de gevoeligheid voor imidacloprid en
fipronil ten opzichte van r2 jaar
geleden niet was afgenomen. De
resistentie tegen permethrin was bij
de volwassen vlooien wel toegeno-
men.

De gebruikte veldstammen waren
afkomstig uit de Verenigde Staten (11)
en Australië (i). De conclusies dienen
dan ook beperkt te blijven tot de

55ste bijeenkomst van de American
Association of Veterinary Parasitologists:
Tarasietenbestrijding\'

Verenigde Staten, maar omdat de
gebruikte middelen en behandelings-
frequentie sterk overeenkomen, zijn
ze sterk indicatief voor Europese
vlooienstammen.

effect van wassen en drogen

van textiel op wormeitjes

Steeds meer diereigenaren worden
zich bewust van de potentiële infectie-
risico\'s van bepaalde parasieten voor
de mens
{Toxocara, Ancylostoma) en de
bestrijding ervan in de omgeving.
Neumann et al. (Virginia Tech)
onderzochten daarom of
Toxocara-
eitjes, vers verkregen van pups,
konden overleven in textiel, zoals
bekleding van hondenmanden,
ligbedden en kleding, tijdens een
standaard was- (koud en warm) en
droogprogramma (70 minuten). Het
bleek dat in de controlegroep, waar
geen was- en droogprogramma werd
toegepast, 97 procent van de eitjes
levensvatbaar was. Van de eitjes die
alleen een wasbeurt ondergingen,
overleefde 92 procent. Maar als ook
het droogprogramma werd doorlopen,
daalde de overleving significant

-ocr page 191-

(p<o.oi) naar 9 procent. Voor Ancylos-
toma
(haakworm) bedroeg dit laatste
percentage in een vervolgonderzoek
r3 procent.

endoscopische capsules om

maagdarmwormen op te

sporen

Alice Lee et al. (Cornell) lieten zien dat
met endoscopie kan worden gecontro-
leerd of er (nog) wormen in het
maagdarmkanaal aanwezig zijn. Deze
techniek kan voorkomen dat necrop-
sie bij dieren wordt toegepast als
standaardonderdeel van effectivi-
teitonderzoeken van te registreren
anthelmintica. Vanzelfsprekend is
men hierbij beperkt tot waarnemin-
gen aan het eerste deel van het
maagdarmkanaal, terwijl de meerder-
heid van de wormen zich in het
middelste deel bevindt. Om dit
probleem te ondervangen, is een
eerste onderzoek gedaan met endosco-
pische capsules (in te slikken mini-
cameraatjes met twee opnames per
seconde). Hiermee konden wormen
goed worden waargenomen, maar ook
haarballen, corpora aliena en erosies
van het slijmvlies. Voordat de capsules
met een batterijlevensduur van acht
uur ermee stopten, kon de hele dunne
darm in beeld worden gebracht, plus
delen van de slokdarm, de maag en de
dikke darm. De gemiddelde passage-
tijd bedroeg 22 uur De dieren onder-
vonden geen stress of pijn en er
werden spoel-, haak- en lintwormen
mee waargenomen. Verder voerde
men een proef uit met een lopend
effectiviteitsonderzoek en daarbij
bleken de resultaten gecorreleerd met
de uitkomsten van necropsie (RO met
een waarde van 0,76. Bij de gebruikte
beagles was de passagetijd gemiddeld
veertien uur. Nadelen van de methode
zijn dat niet de hele dikke darm kan
worden meegenomen en dat de
capsules duur zijn. Men onderzoekt of
er nog een langere levensduur van de
batterij mogelijk is. Uit het oogpunt
van dierenwelzijn kan dit onderzoek
van grote waarde zijn. Maar ook bij
goede resultaten is het nog afwachten
of de registrerende instanties deze
methode als ahernatief zullen
accepteren.

abortus paard door e.

CUfJlCULI

Bij de lezingen over interessante
klinische gevallen werd door Snow-
den et al. (Texas
a&m) een geval van
abortus bij een merrie besproken,
veroorzaakt door
Encephalitozoon
cuniculi,
een protozaire parasiet die
bekend is van het konijn en diverse
knaagdieren. Ook bij de mens en
andere diersoorten, zoals de hond en
de vos, wordt sporadisch een infectie
met
E. cuniculi beschreven. In het hier
besproken geval vond abortus plaats
drie maanden na de dekking en kon de
parasiet worden aangetoond in de
vruchtvliezen en de hersenen en de
huid van de vrucht. Met de
pcr werd
duidelijk dat het om genotype iii ging,
een versie die tot nu toe alleen is
beschreven bij de hond en de mens.

Achtste veterinaire informatiedag voor senior-leden

Tweemaal per jaar ontmoeten seniordierenartsen elkaar in Boerderij Mereveld op
een veterinaire informatiedag. U bent van harte welkom op de achtste editie op
dinsdag 2 november a.s. Onderwerpen die aanbod komen: veterinaire registers;
signalering en aanpak van opkomende infectieziekten en antibioticaresistentie bij
dieren mens. Daarnaast is er natuurlijk volop gelegenheid om met elkaar te praten.
Meer informatie vindt u op www.knmvd.nl/agenda

toxoplasmose-uitbraak in

een dierentuin

Toxoplasma gondii is een zeer virulente
parasiet voor lemuren (maki\'s),
buideldieren en apen. In dierenparken
worden regelmatig uitbraken gerap-
porteerd waarbij lethargie, ademha-
lingsproblemen, neurologische
verschijnselen en sterfte zonder
voorafgaande symptomen kunnen
optreden. Omdat in het acute stadium
nog geen antihchamen aantoonbaar
zijn, is een antemortem diagnose
lastig. Spencer et al. (Auburn) bespra-
ken het optreden van plotselinge
sterfte binnen enkele weken in een
dierentuin van kangoeroes, klauwaap-
jes, een mara en een wallabie. Bij histo-
pathologisch onderzoek kon
T. gondii
worden aangetoond. Men stelde bij
alle aanwezige gevoelige dieren
gedurende twee weken een behande-
ling in met ponazuril (Bayer; niet
geregistreerd in de
eu). Er trad geen
verdere sterfte meer op. Ponazuril is
een metaboliet van toltrazuril en is in
de Verenigde Staten geregistreerd voor
de behandeling van
Sarcocystis neurona
bij het paard.

Paul Overgaauw is dierenarts-parasi-
toloog en verbonden aan de Divisie
Veterinaire Volksgezondheid,
iras.
Universiteit Utrecht.

-ocr page 192-

De ggl-congrescommissie

Staat u wel eens stil bij de toekomst?
Welke ontwikkelingen komen
gewild of ongewild op uw pad? Bent
u innoverend bezig in de praktijk of
denkt u: "Het zal mijn tijd wel
duren"? Op het
ggl-congres 2010
zullen we ingaan op dit soort
vragen. Onder het centrale thema
\'Inno"vet"ion\' vindt op 8, 9 en 10
november het
ggl-congres plaats in
congrescentrum Zonheuvel te Doorn.

Maandagavond 8 november bieden we
u een informatieve en luchtige
pre-congreslezing. Zo bent u de files
op dinsdag 9 november voor en kunt u
\'s avonds alvast van een eerste
congresbiertje genieten.

innovatie

Dinsdagochtend opent voorzitter Peter
Egberink officieel het congres en
zullen we enkele visies horen op de
veehouderij en de dierenarts over tien
tot twintig jaar. \'s Middags verdelen we
onszelf over twee zalen en voor de
rundveepractici is het volgende
georganiseerd: \'De "herd navigator" en
het Deense concept van bedrijfsbege-
leiding\'; \'Gebruik van nieuwe gegevens
verkregen door in-line metingen in
melksystemen\', en een innovatieve
manier van bedrijfsbegeleiding: twee
nieuwe manieren voor rundveedieren-
artsen om in gesprek te blijven met
hun melkveehouders. De varkens-
practici starten met een uitgebreide
Algemene Ledenvergadering. In korte
tijd zal het bestuur de verplichte
onderdelen afwerken, waarna er
uitgebreid de tijd is om in te gaan op
actuele ontwikkelingen (onder andere
Vetcis inclusief de plannen van de
ikb\'s met de dierdagdoseringen en de
geborgde dierenarts, waar u mee te
maken gaat krijgen. Op het congres is
tevens een stand van Vetcis aanwezig
waar congresgangers met hun prakti-
sche vragen betreffende Vetcis terecht
kunnen. Daarna zal Anita Hoofs
(wur)
op haar eigen onnavolgbare wijze een
presentatie verzorgen over het Project

Groepshuisvesting, vroege dracht en
het lopende project \'Wat liggen ze er
mooi bij\', met betrekking tot dragende
zeugen. Gezien de ontwikkelingen in
de sector een presentatie met een
innovatief karakter!

Dinsdagavond kunt u meebeslissen
en discussiëren over het beleid van de
ggl tijdens haar alv.

studie en onderzoek

Op woensdagochtend is de innovatie te
vinden in studie en onderzoek, jonge
en gevestigde onderzoekers vertellen
in twintig minuten waar zij mee bezig
zijn en wat ze met hun onderzoek
proberen te bereiken. Zowel rundvee,
kleine herkauwers als varkens komen
aan bod. Studenten krijgen de gelegen-
heid een poster te presenteren en één
van hen zal de posterprijs in ontvangst
mogen nemen. Daarnaast is er een zaal
waar drie sprekers uitvoeriger op
recente wetenschappelijke ontwikke-
lingen ingaan. Deze ochtend is volgens
traditie een keuzepakket.

"ja, maar ..."

We sluiten het congres af met een
leuke en interactieve middag, zodat u
na deze twee dagen volop geïnspireerd
zult zijn om in uw dagelijkse praktijk
innovatief aan de slag te gaan of te
blijven. Voor sommigen is het glas half
vol, voor anderen half leeg. De Ja-maar®
Omdenkshow gaat uit van een derde
positie. Waar is de kraan? Overal waar
wordt gewerkt en geleefd, ervaren
mensen problemen. De dingen gaan
niet zoals je verwacht had. Je was net
zo lekker bezig en dan \'vliegt er zomaar
een probleem in\', je medewerkers gaan
op de rem, de baas doet weer eens
moeilijk, opeens sta je in de file... Wat
is onze reactie? We schieten al snel in
de \'ja-maar-stand\'. Ja-maar dat kan niet,
ja-maar dat mag niet, ja-maar wat kost
dat ons wel niet? Wat is het gevolg
daarvan? Irritatie, stilstand, achteruit-
gang. Hoe zinvol de \'ja-maars\' op het
eerste gezicht misschien lijken, bij
elkaar geven ze ons het gevoel dat elke
poging tot vernieuwing en verandering
verdwijnt in een zompig moeras van
argumenten, redelijkheid en quasiver-
standige tegenwerpingen. Wie op een
ja-maar-manier in het leven staat denkt
in termen van bedreigingen, beperkin-
gen en de beren-op-de-weg. Ja-maar-
denken noemen we vastdenken. Er is
ook een andere manier van denken: de
ja-en-houding. Wie op een ja-en-manier
in het leven staat, denkt in termen van
kansen en mogelijkheden. Bij deze
houding draait het om de vraag hoe je
van een probleem een mogelijkheid
kunt maken. Wie zo kijkt, ziet de beren
én de weg. Dit ja-en-denken is:
omdenken.

GGL-congres 2010: \'Inno"vet"ion\'

Noteer deze data in uw agenda en
ruil uw dienst. Binnenkort ontvangt u
een uitnodiging en verschijnt het
complete programma op de website
van de
knmvd. Graag tot ziens op 8, 9
en 10 november in Doorn.

De ggl-congrescommissie: Jan-Willem
Borgers, Caroline Huetink, Karin van
Heuven-van Kats, Matthijs Schouten en
Valentijn Thuring.

-ocr page 193-

De Veterinaire Veefokkers Club "De
Uithof" is een studievereniging die
zorgt voor het verbreden van kennis
en vaardigheden op het gebied van
landbouwhuisdieren, die van pas ko-
men bij de latere beroepsuitoefening.
Rectale exploratie is een vaardigheid
waarvan men in de praktijk verwacht
dat je haar onder de knie hebt. Dus is
"De Uithof" gestart met het ontwik-
kelen van de cursus \'Fertiliteitsbege-
leiding bij het rund\'.

Deze cursus is toegankelijk voor
dierenartsen en veterinaire studenten
en biedt de mogelijkheid de vaardig-
heden in het \'voelen van koeien\' op een
hoger niveau te tillen. De cursus wordt
gegeven onder leiding van Maarten
Pieterse, faculteit Diergeneeskunde en
Steven de Nie van Dynamic Support.

praktisch

De deelnemers aan de cursus worden
uit de industrie

Altresyn® 1080 ml

ceva Santé Animale brengt Altresyn®
1080 milliliter op de Nederlandse
markt, naast de reeds bestaande 360
milliliter. Het bevat altrenogest, een
synthetisch progesteron, en wordt,
gedurende achttien opeenvolgende
dagen éénmaaldaags gebruikt bij
geslachtsrijpe gelten. Het induceert de
oestrus binnen vijf ä zes dagen na het
stoppen met de behandeling. Een
behandeling met Altresyn® kan op elk
moment van de cyclus worden gestart.
Tijdens de introductieperiode wordt
bij elke 1080 milliliter-flacon gratis
een doseerpomp meegeleverd.
Bovendien heeft
ceva een systeem
bedacht om de gelten aan de behande-
ling te laten wennen: de Altrainer.
Daardoor leren de gelten zelf naar de
varkenshouder toe te komen en
verloopt de behandeling sneller.
www.ceva.com
om 14.00 uur hartelijk ontvangen in
de kantine van de Waiboerhoeve te
Lelystad. Na een theoretische inleiding
vindt de rest van het programma
helemaal \'praktisch\' achter de koeien
plaats. Van elk dier zijn de gegevens
bekend. De deelnemers controleren na
een uitgebreid manueel onderzoek de
feitelijke situatie met de Easi-Scan en
de
HONDA HSioiv (praktische
landbouwhuisdierenscanners). De
mogelijkheid bestaat om een eigen
scanner te gebruiken. Door de inten-
sieve begeleiding van Maarten Pieterse
krijgt men ook nog tips over de \'state
of the art\'-therapie die in de verschil-
lende gevallen kan worden ingesteld.
De cursus wordt gegeven in kleine
groepen van maximaal tien personen.

deelname

De kosten voor deelname van dieren-
artsen aan de cursus bedragen 210 euro
exclusief
btw. De cursus vindt plaats

PrimeVal ColonFlora

Honden zijn gewoontedieren en dat
geldt zeker wat betreft hun voeding.
Plotselinge veranderingen in het
voedingspatroon kunnen leiden tot
spijsverteringsproblemen. Het is
daarom belangrijk om tijdens bijvoor-
beeld een vakantieperiode genoeg
vertrouwde voeding mee te nemen.
Laat de hond ter plaatse alleen water
drinken dat bestemd is voor consump-
tie. Preventief of bij darmproblemen
kan PrimeVal ColonFlora worden
gebruikt. Dit bevat zes nuttige bacterie-
stammen (probiotica) om de darmflora
van de hond in optimale conditie te
houden. PrimeVal ColonFlora kan ook
worden gebruikt bij honden die een
antibioticakuur volgen of deze net
hebben afgerond. PrimeVal heeft een
complete lijn supplementen voor de
meeste voorkomende problemen bij
honden. De producten zijn plantaardig.
info(a)primeval.nl

Cursus \'Fertiliteitsbegeleiding bij het rund
met behulp van de echoscoop\'

op elke eerste woensdag van de maand,
beginnend in oktober 2010. Men kan
zich inschrijven via de website www.
dynamicsupport.nl met behulp van het
inschrijvingsformulier. Ook vind je op
de website praktisch beeldmateriaal en
aanvullende informatie. Voor vragen
kun je een mail sturen naar
info@dynamicsupport.nl. De organisa-
tie hoopt veel mensen te kunnen
begroeten op een van de cursusdagen!

Marbokem® voor
rundvee

ceva Santé Animale brengt
Marbokem®-oplossing 100 milligram
per milliliter voor injectie op de
Nederlandse markt. Het bevat marbof-
loxacin en is geregistreerd voor de
behandeling van luchtweginfecties bij
rundvee. De aanbevolen dosering is
8 milligram per kilogram lichaams-
gewicht oftewel 2 ml per 25 kilogram
hchaamsgewicht als eenmalige
intramusculaire injectie. Marbokem®
is beschikbaar in
clas (Ceva Layer
Anti Shatter)-flacons van 100 milli-
liter.
clas-flacons zijn door hun vorm
beter vast te houden. De wachttijd
voor melk bedraagt 72 uur en voor
vlees 3 dagen.
www.ceva.com

-ocr page 194-

De brede coalitie

In het \'verpulverde politieke landschap\' is het steeds moeilijker om tot een
duurzame samenwerking tussen partijen te komen. De zich maar voortslepende
formatieperikelen zijn niet uniek voor ons land, want ook onze zuiderburen
komen maar moeizaam tot een coherent landsbestuur. Waar het beroeps-
verenigingen voor dierenartsen aangaat, is er wel een duidelijk verschil tussen
de twee landen. De Nederlandse gezelschapsdierenarts weet zich vertegen-
woordigd door één centrale vereniging (
knm vd/ggg), terwijl onze (Vlaamse)
gezelschapsdierencollega\'s uit minstens drie organisaties kunnen kiezen.
Daarnaast speelt \'de Orde\' in België een belangrijke rol.

Het is mijn vaste overtuiging dat een sterke, niet versnipperde beroepsgroep
grotere invloed kan uitoefenen, in eigen land maar ook steeds vaker daarbuiten.
Het met één stem spreken (\'one profession, one voice\') in het openbare debat
betekent echter niet dat wij het binnenskamers altijd met elkaar eens moeten
zijn, integendeel! Het is één van de taken van de
ggg een platform te bieden
voor het uitwisselen van (soms tegengestelde) meningen. Dat kan bijvoorbeeld
zijn in de vorm van een ronde tafelgesprek, zoals dat voor het zomerreces plaats
vond over tarieven. Maar ook de vernieuwde website van de
knmvd
(www.knmvd.nl) kan het podium zijn om uw geluid te laten horen.

Het uitgebreide pakket aan producten en diensten dat de ggg aanbiedt ter
ondersteuning van de beroepsuitoefening, is het beste bewijs dat bundeling van
krachten ook in de gezelschapsdierensector succesvol is. Mocht u nog geen lid
zijn van de Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren dan nodig ik u van harte uit
om ons te komen versterken. U kunt zich aanmelden via de pagina van de groep
waarvan u lid wilt worden.

Frank Kahlmann, voorzitter ggg

PERSONALIA

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de
volgende collega\'s aangemeld:

Davidaviciute, mevrouw I. 3562 ve Utrecht,

Milosdreef 15
Meulenbroek, mevrouw C.A.M.; 2005; 7556
db
Hengelo, Loweg 61

Overlijdensberichten:
Op 3 maart 2010 de heer M.R.J. Heun te Baarn
Op 21 augustus 2010 de heer H. Eggink te
Oosterwolde

sluitingsdata voor k0pi[

Aflevering I Deadline*
01-10-2010I maandag 113-09-2010
15-10-2010I maandag 127-09-2010
01-11-2010I maandag 118-10-2010
15-11-2010I maandag I01-11-2010

* Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift(|)knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen & Symposia
September

13-16 Negende ewda-conferentie: \'Healthy

wildlife, healthy people\'. Locatie: Vlieland.
15-17 Congres van de European Association of
Veterinary Laboratory Diagnosticians.
Locatie: Lelystad.
18 FelCan Hondendag. Tijd: 10.00 uur tot r 5.30
uur. Locatie: collegezaal Kliniek voor
Gezelschapsdieren, faculteit
Diergeneeskunde. Kosten: 17,50 euro.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

September

22 Wetenschappelijke bijeenkomst vgh.
Locatie: nog onbekend.

26 vierde veterinaire oldtimerdag. Locatie:
omgeving Etten-Leur. Parallelprogramma
voor senior-leden van de
knmvd. Kosten:
30 euro per persoon. Meer informatie:
info@stroowaert.nl.

Cursussen

September

21 Cursus: \'Wonden en hun verbanden bij
gezelschapsdieren\'. Het protocollair
behandelen van wonden om snel een
succesvolle genezing te verkrijgen. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

23 \'Psychofarmaca in dogs and cats\'. Spreker:
dr. Kersti Seksel. Tijd: t3.30 uur tot 20.15
uur. Locatie: collegezaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren.

Kosten: 150 euro. Opgeven via portal.

23 Cursus: \'Perioperatieve zorg voor
gezelschapsdieren\'. Leren kiezen en
toepassen van diverse typen vloeistoffen,
hun optimale toedieningwijze bij
verschillende soorten patiënten en
meerdere manieren om fysieke warmte te
reguleren. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

24 Workshop \'Basistechnieken Tele-immobili-
satie\'. Introductie op het uitoefenen van het
vak tele-immobilisatie. Tijd: 09.30 uur tot
17.00 uur. Aantal deelnemers maximaal 30.
Locatie: faculteit Diergeneeskunde, Utrecht.
Prijs: Prijs: 325 euro (korting studenten

50 euro). Informatie en opgave:
www.tele-immobilisatie.nl.

24 Workshop \'Tele-immobilisatie in de
praktijk\'. Voor dierenartsen die in de
praktijk werken met verdovingswapens of
de workshop basistechnieken hebben
gevolgd. Tijd: 13.30 uur tot 21.00 uur. Aantal
deelnemers maximaal 20. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde. Prijs: 375 euro. Informatie
en opgave: www.tele-immobilisatie.nl.

24 Boerhaavecursus: \'Spread and threat of
multidrug resistant bacteria in animals and
humans\'. Locatie: Leids Universitair
Medisch Centrum, Leiden. Voor informatie:
www.boerhaavenet.nl of www.lumc.nl.

-ocr page 195-

Ter overname aangeboden:

Moderne, goed geoutilleerde
Kliniek voor paarden en
gezelschapsdieren

Informatie en reacties: A. Hooijmeijer, Dixfortuin

Telefoon: 030-2515199

E-mail: a.hooijmeijer@dixfortuin.nl

Dierenkliniek De Delta is een moderne praktijk in het hart van
Midden-Delfland. In deze kliniek zijn acht dierenartsen
werkzaam.

Ter versterking van dit team zijn wij op zoek naar een

erkende paardendierenarts

die bereid is diensten voor alle dierensoorten mee te draaien.
Het betreft een fulltime baan (90%).

Sollicitaties kunt u richten aan: d. k. De Delta, ter attentie van
H.W. Wagenaar, Foppenpolder
1,3155 ea Maasland. Tel.:
(oio) 59 20 696, e-mail: info@dierenkliniekdedelta.nl.
Website: http://www.dierenkliniekdedelta.nl.

Artu Biologicals (bekend van
Artuvetrin\'"\') brengt VetPlus"" in
Nederland op de markt.

VetPlus"" is toonaangevend in
Europa op het gebied van vete-
rinaire nutraceuticals.
De effectiviteit van de VetPlus"\'
voedingssupplementen is we-
tenschappelijk onderbouwd en
heeft een duidelijke klinische
Indicatie. Dat is de kracht van de
VetPlus""-aanpak.

VetPlus\'" is exclusief en alleen
beschikbaar voor dierenartsen.

Evidence-based
nutraceuticals.

Nieuw in
Nederland

VetPlus® Artu

B I 0 1 0 C I C A 1 S

Telefoon 31 (0)320 - 26 79 00
www.vetplus.nl

* VetPlus"

-ocr page 196-

Dierenartsenpraktijk St. Oedenrode is een gemengde
praktijk in het zuiden van het land. Er zijn twaalf dieren-
artsen met een team van ervaren assistentes werkzaam.

Wegens vertrek van een van onze dierenartsen gezel-
schapsdieren zijn wij op zoek naar een nieuwe collega.

Vacature gezelschapsdierenarts

Wij zijn op zoek naar een enthousiaste en gemotiveerde
collega die de ambitie heeft de gezelschapsdierentak uit te
breiden en te ontwikkelen. Onze voorkeur gaat uit naar een
teamplayer met ruime ervaring.

Wij bieden u een gevarieerde en prettige werkomgeving in
een goed geoutilleerde praktijk met onder andere moderne
echoapparatuur, digitale röntgen, gasanesthesie en een
eigen laboratorium. Goede toekomstmogelijkheden in een
mooie omgeving gelegen tussen Eindhoven en Den Bosch,

Sollicitaties met c.v. richten aan: Dierenartsenpraktijk
St. Oedenrode, ter attentie van Drs. P. van Asseldonk,
Kortestraat i, 5491 sz St. Oedenrode of e-mail:
p.asseldonk@dapstoedenrode.nl.

Dierenartsen gezocht voor
kliniekovernames in Zuid-Holland,
Midden Limburg en Groningen

DierenDokters is op zoel< naar ondernemende dierenartsen die:

een goed draaiende gezelschapsdierenkliniek in één
van bovengenoemde provincies willen overnemen;
tussen de drie- en acht jaar aantoonbaar relevante werk-
ervaring hebben;

inmiddels toe zijn om aan zijn of haar eigen kliniek

succesvol leiding te gaan geven;

als persoonlijke profiel hebben: enthousiast, gedreven,

teamspeler, open, creatief en flexibel en

in een samenwerking met DierenDokters een toegevoegde

waarde zien.

Voel jij je aangetrokken tot het bovenstaande? Aarzel dan niet om
contact met ons op te nemen en te ontdekken wat DierenDokters
voor jou kan betekenen. Je kunt mailen naar
jdreuw@dierendokters.com of tijdens kantooruren bellen naar 0318-
613623. ]ouw schriftelijke reactie kun je sturen naar onderstaand
adres ter attentie van de heer J. Dreuw. Vermeld tevens welke regio
jouw interesse heeft. Kijk voor meer informatie op
www.dierendokters.com.

DICRCNARTS lONDtRZOCK j APOTHECK

I DIERENARTSEN I
PRAKTIJK

IHagmolen

Dierenartsenpraktijk Oe Hagmolen Is een gemengde
praktijk in Twente met vestigingen in de Hof van Twente
en In Hengelo (ov.) met zes dierenartsen en zes assisten-
tes. Een belangrijk deel van onze activiteiten bevinden
zich op het terrein van de gezondhekiszorg van de
landbouwhuisdieren, onze activiteiten in de gezelschaps-
dieren breiden
2k:h de laatste Jaren sterk uit
www.dapdehagmolen.nl

DAP De Hagmolen maakt deel uit van De Oosthof Sa-
menwerkende Dierenartsen; een actief samenwerkings-
verband van meer dan 30 dierenartsen In Oost-
Nederiand. Het delen van kennis, kunde en ervaringen.
Inkoop en nnarketing zijn de kernactiviteiten van De
Oosthof. www.deoosttiof.nl

Josthof

: Ter versterking van ons gezelschapsdierenteam zoeken wij een:

Dierenarts Gezelschapsdieren

Wij zoeken een enthousiaste en gemotiveerde collega met goede communicatieve
eigenschappen, die zich w/il vestigen in Twente. Wij verwachten van deze team-
speler een proactieve opstelling in onze groeiende kliniek.

Wij bieden u een uitdagende baan aan in een leuk team. U komt te werken in een
goed geoutilleerde moderne nieuwe kliniek. U krijgt voldoende ontwikkeling- en
nascholingsmogelijkheden, en uitdagingen. Salaris en beloning zijn afhankelijk
van ervaring en persoonlijke ontwikkeling.

Sollicitaties kunt u richten aan DAP De Hagmolen afd personeelszaken, hagmolenweg 13a,
7495 RB Ambt Delden, e-mail: info@dehagmolen.nl. Inlichtingen; 0547-292827

J

Ontwormen > maatwerk

Vitaminthe\' on twormingspasta

• Werkzaam tegen alle belangrijke wormen (incl. lintwormen)

• Voor honden en katten van alle leeftijden

• Slechts éénmaal behandelen per keer

• Makkelijk en nauwkeurig op gewicht in te stellen doseerspuit.
Hierdoor wordt onder- of overdosering voorkomen.

• Verkrijgbaar in 5 ml (speciaal voor pups en kittens), J O ml en 25 ml.

-ocr page 197-

arts&dier □ □ □ □ qI

Klijndijk Bears Emmen Klazienaveen Stadskanaal TerApel Rütenbrock

Wil je graag werken bij een vooruitstrevende dierenartsenpraktijk
waar je de ruimte krijgt om jezelf te ontwikkelen?

Arts&Dier heeft een heldere visie op de toekomst. Binnen onze praktijk werkt elk team met eigen
doelstellingen en strategie voor een specifieke doelgroep op het gebied van gezelschapsdieren,
paarden en landbouwhuisdieren. Gemotiveerde collega\'s en tevreden klanten vormen de basis voor het
succes van onze aanpak.

Voor ons rundveeteam zijn wij op zoek naar een:

Rundveedierenarts m/v

Wij vragen: een dierenarts met een visie op de moderne rundveepraktijk. Communicatief vaardig
en servicegericht. Commerciële instelling. Binding met het Noorden van het land. Een harde werker die zowel
zelfstandig als in een team kan functioneren.

Wij bieden: een leuke, afwisselende baan, binnen een goed functionerend team bestaande uit
4 rundveedierenartsen en een binnendienstmedewerker. Een goede inwerkperiode onder begeleiding van
senior dierenartsen en goede mogelijkheden tot zelfontplooiing binnen het vakgebied.
Salariëring conform CAO dierenartsenpraktijken.

Meer informatie vind je op onze website: www.artsendier.nl

Reacties gaarne binnen 14 dagen per e-mail:
m.glas@artsendier.nl; of schriftelijk:
Arts&Dier, Hoofdweg 26 A, 7871 TC Klijndijk,
t.a.v. M. Glas, Personeel & Organisatie.

SèoSTHOF

Dierenartsen ----

Heb jij passie voor varkens, wil je werken in een uitdagende omgeving?
Word dan onze nieuwe collega!

gelre Dierenartsen is een gemengde praktijk, gelegen in oostelijk Gelderland. Naast de hoofdvestiging voor landbouwhuisdieren in
Groenlo zijn er vestigingen in Eibergen en Lichtenvoorde. Vanuit deze locaties werken dertien dierenartsen diersoortgericht die
ondersteund worden door vijftien assistentes en een praktijkmanager,
gelre Dierenartsen is één van de deelnemende praktijken in "De
Oosthof - Samenwerkende Dierenartsen" samen met dierenartsenpraktijk De Hagmolen en Dierenkliniek Hellendoom. De Oosthof is
een unieke combinatie van deze drie dierenartspraktijken in het oosten van het land. In totaal werken er meer dan dertig dierenartsen
die per diersoort een cluster vormen. Het cluster varken bestaat uit tien fulltime dierenartsen.

Voor het versterken van ons groeiende team zoeken wij op korte termijn een:

ervaren varkensdierenarts (m/v)

Wij bieden je een fulltime baan in een mooie landelijke omgeving met uitstekende toekomst mogelijkheden. Wij zoeken bij jou goede
contactuele eigenschappen, sociale vaardigheden en probleemoplossend vermogen. Tevens bieden wij uitstekende primaire en secundaire
arbeidsvoorwaarden. Je werkt zelfstandig in een hecht team binnen een vooruitstrevende organisatie. Daarnaast participeer je in de diensten
voor de landbouwhuisdieren.

Sollicitaties voorzien van c. v. binnen twee weken na het verschijnen van deze vacature naar:
GELRE Dierenartsen, t.a.v. Frans de Wit (o.v.v. sollicitatie)
Buitenschans 49,7141
ek Groenlo

tel. (0544) 35 60 50, info@geIredierenartsen.nl, www.gelredierenartsen.nl, www.deoosthofnl.
Voor meer informatie kunt je contact opnemen met praktijkmanager Frans de Wit.

-ocr page 198-

Eurovet Animal Health is gevestigd te Bladel (Noord Brabant) en is een dochter van AUV
Dierenartsencoöperatie. Eurovet brengt een breed pakket diergeneesmiddelen op zowel
de Nederlandse als de buitenlandse markt. Het assortiment bestaat uit middelen voor orale
toediening via voer of drinkwater, tabletten, injecties, infuusvloeistoffen en sprays. Eurovet levert
haar producten in de Benelux, Engeland en Duitsland via eigen vestigingen en exporteert naar
meer dan 45 landen in Europa, het Midden Oosten, Azië, Afrika, Latijns Amerika en Canada.

Voor Eurovet Nederland, de Nederlandse sales en marketing organisatie van Eurovet, zoeken wij

V.

m

Productmanager
landbouwhuisdieren

(standplaats Bladel, fulltime)

Verantwoordelijk voor zowel productmanagement als technische ondersteuning van het toegewezen productassortiment.
Functie:

In de functie van productmanager landbouwhuisdieren voor de Nederlandse markt bent u verantwoordelijk voor het beheren, optimaliseren
en positioneren van de toegewezen productgroepen. Uw hoofdtaken zijn:
•Analyseren, marktstrategiebepaling en opstellen van marketingplannen;

• Overdragen van het marketingbeleid en -doelstellingen op de rayonmanagers en het (aan)sturen op de hier uit voortvloeiende
verkoopactiviteiten;

• Promoten, in samenwerking met de rayonmanagers, van het Eurovet productassortiment door o.a. productpresentaties;

• Opstellen van productjaarplannen, budgetten en forecast en het bepalen van het prijsbeleid met betrekking tot het toegewezen
productassortimenty productgroepen.

In deze functie rapporteert u aan de Country Manager Nederland.

Uw profiel:

• Minimaal HBO werk- en denkniveau, bij voorkeur een voltooide studie Diergeneeskunde;

• Enige jaren commerciële werkervaring in de agrarische sector en/of ervaring als praktiserend dierenarts;

• Sales- en/of marketing ervaring in (veterinair) farmaceutische industrie is een pré;

• Proactieve en autonome persoonlijkheid met zeer goede contactuele eigenschappen;

• Goede beheersing van de Nederlandse en de Engelse taal;

• Kennis MS Office, m.n. MS Excel;

• Klantgericht, initiatiefrijk, commercieel, creatief, resultaatgericht en communicatief vaardig.
Wij bieden:

Een uitdagende functie bij een snel groeiend bedrijf met een uitstekende naam binnen de veterinaire wereld. U werkt in een klein team,
met een informeel werkklimaat en in een dynamische branche. Arbeidsvoorwaarden zijn marktconform.

Meer informatie

Voor een complete functiebeschrijving kunt u zich wenden tot afdeling personeel & organisatie, telefoonnummer 0485-335555. Voor nadere
informatie over de functie kunt u contact opnemen met de heer Roelof Souman, Country manager Nederland, via telefoonnummer
0497-544300. Meer informatie over onze organisatie vindt u via onze website www.eurovet-ah.com.

Solliciteren:

Mocht u belangstelling hebben voor bovengenoemde vacature en meent u te voldoen aan de functie-eisen, dan kunt u solliciteren per email.
Uw sollicitatie kunt u richten aan Lidwien Dennissen, afdeling personeel & organisatie, via e-mailadres hr@auv.eu. Graag ontvangen wij uw
sollicitatie vóór 30 september 2010. Een individueel assessment maakt onderdeel uit van de selectieprocedure.

Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

/4nimal Health

-ocr page 199-

r^lVfir^iiMittiatilti

De nieuwelijn van verzorgingsproducten
voor huisdieren, exclusief voor dierenartsen

■ Een nieuwe naam in de verzorging van huisdieren

■ Doelgerichte producten: Skin Care (huid),
Gastro Care (maag), Wound Care (wonden) en
Joint Care (gewrichten)

■ Exclusief voor dierenartsen

■ Ontwikkeld om op zichzelf of aanvullend op een
diergeneesmidddel gebruikt te worden

Hou onze productreclame in de diergeneeskundige pers
in het oog - inclusief ons nieuw gamma probiotische/
prebiotische producten voor honden.
Vraag uw vertegenwoordiger van Janssen Animal Health
meer informatie overfidavct.

een d)v)»ie van
Jan»x«n-Cil&8 BV

^JANSSEN

v^wwf idavet.com

SKIN CARE GASTRO CARE WOUND CARE lOINTCARE

^ □ ^

fldaVet

Zorg voor uw gezelschapsdieren

-ocr page 200-

Iedere dag ziet u oudere honden
die uw professionele aandacht en
advies nodig hebben.

Iedere dag zijn wij
betrokken bij het leveren
van baanbrekende nutritionele
oplossingen voor deze honden.

Z^eNr pt\'

Nu kunnen we u ondersteunen met een innovatieve samen-
stelling met ANTI AGE, waarvan is aangetoond dat het de
cognitieve functie bij oudere honden helpt te verbeteren.

PRO

Plan i

SENIOR
ORIGINAL »7

De nieuwste innovatie van Nestié Purina PetCare: ANTI AGE - een mix van voedingsstoffen bestaande uit middel
lange keten vetzuren [MCT\'s] - heeft aangetoond de cognitieve functie bij oudere honden te helpen verbeteren

ANTI AGE helpt de prestaties van ge-
heugen- en leeropdrachten te verbeteren

ANTI AGE verbetert de concentratieperiode en
het vermogen om nieuwe dingen te leren

ANTI AGE helpt het vermogen van de oudere
hond te verbeteren om zien aan te passen
en om te gaan met een nieuwe situatie

Honden gevoed Controle-
met MCT\'s groep

TT"

Samen zorgen we voor het verbe\'teren van de kwaliteit van leven van oudere honden

BpurinaL

PR0PL:A.N

www. purina-proplan. nl

-ocr page 201-

DEEL 135 • AFLEVERING I9 • I OKTOBER 2010

Tijdschrift voo^r^
Diergeneeskunde

KNMvD

\'i

Dietary hypersensitivity
in cats and dogs

Trends uit de GD-
monitoring

Een hoog celgetal,
problematisch?

4

.\'■vmsiémm^

rmmm

-ocr page 202-

Fevaxyn Pentofel

f

Primucell FIP

Fel-O-Vax

Versifel

# »

Vanguard

Bronchishiei

I

«

Vanguard R

Pfizer Animal Health

De Pfizer vaccinreeks:
betrouwbaarheid en vernieuwing

Animal Health

bv • Postbus 37 • 2900 AA Capelie a/d Ussel • 31 (0) 10 40 64 600 • secretariaat.ahg@pfizer,com

-ocr page 203-

Wat is wetenschap?

Bovenstaande vraag kwam bij mij bovendrijven na de laatste vergadering van de
wetenschappelijk redactie van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Als je op
internet gaat \'googlen\' dan kom je schitterende definities van wetenschap tegen,
variërend van: "Het onderzoeksgebied dat gedeeltelijk of geheel de achter-
gronden van het universum probeert te beschrijven en te begrijpen", naar meer
gedetailleerde definities als: "De observatie, identificatie, beschrijving, experi-
mentele onderzoeking en theoretische verklaring van fenomenen." Vele malen
is er in de redactieraad gediscussieerd over het wetenschappelijke gehalte van
manuscripten, zijn hierover editorials en ingezonden brieven geschreven, en in
het verleden is zelfs een groep van de KNMvD opgeheven omdat deze niet
wetenschappelijk genoeg zou zijn. Blijkbaar vinden we het als KNMvD belang-
rijk dat wetenschap een prominente plaats heeft en dat erover wordt gecommu-
niceerd naar de leden. Tot nu toe heeft de redactie van het Tijdschrift zich steeds
actief ingezet om zijn lezers niet alleen te informeren over maatschappelijke en
vaak actuele zaken, maar ook te blijven voorzien van wetenschappelijke
artikelen. Het is echter geen vanzelfsprekendheid dat dit ook zo zal blijven...

Na diverse jaren in de wetenschappelijke redactie van het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde te
hebben gezeten, is voor mij het moment gekomen om het
stokje over te dragen. Dit zal dan ook mijn laatste editorial zijn. Mijn afscheid
komt op een memorabel moment voor het Tijdschrift. De redactie heeft samen
met het bestuur van de KNMvD eerste verkenningen uitgevoerd om te komen
tot een andere opzet van het blad. Details zullen later in het jaar aan u worden
gepresenteerd, maar het zal ongetwijfeld vlotter, fiitsender en levendiger
moeten worden, met eer en grotere foto\'s en makkelijker te lezen. Het zal
mogelijk een transformatie worden van een wetenschappelijk tijdschrift naar
een vakblad. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet zal leiden tot een \'LUDO-glossy\'
en dat de redactie alles zal doen om nu en in de toekomst voldoende ruimte te
reserveren voor wetenschappelijke artikelen en artikelen voor en uit de
praktijk. Een recent uitgevoerde enquête bij een steekproef van meer dan
honderd van onze lezers toonde aan dat zowel deze wetenschappelijke als ook
de meer op praktijk gerichte artikelen zeer gewaardeerd worden en ook goed
worden gelezen. Ook het
Pharmaceutisch Weekbladheeh enkele jaren geleden
een koerswijziging doorgevoerd waarbij werd gestopt met het publiceren van
wetenschappelijk artikelen. Na een paar jaar kwam men hier toch weer op terug
omdat onderzoeksinstellingen en ziekenhuisapothekers graag een platform
wilden hebben om te publiceren naar de achterban. Verder wilden de gebruikers
minder oppervlakkige interviews en meer wetenschappelijke artikelen. De les
die wij als dierenartsen hieruit moeten leren moge duidelijk zijn.

Dat ook het TvD zal moeten aanpassen aan de modernere opvattingen en het
andere leesgedrag van haar lezers en mogelijk in de toekomst zelfs geheel zal
moeten overgaan naar andere publicatievormen, zoals on-line of op de iPad,
daar ben ook ik van overtuigd. Maar ook dan blijft het de taak van instituten als
de KNMvD en de faculteit Diergeneeskunde haar achterban van betrouwbare
wetenschappelijke informatie te voorzien. In mijn visie gebeurt dat ook dan via
het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Ik hoop dat mijn opvolgster zich hiervoor
samen met de andere leden van de wetenschappelijk redactie zal blijven
inzetten.

KNMi/D

Ik wens u nu en in de toekomst veel, wetenschappelijk leesplezier met het
TvD.

Erik Teske

-ocr page 204-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nI

Bestuur

Prof dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr L.J.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden
Dr E. Teske

Eindredactie
Drs. E.P.C. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,3 500 aa Utrecht, nr. 5 5 50 48 861 en c en e
bank n.v., Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr
69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus
204
3770 a e
Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nI
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken;
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd
1992; 117:31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Voedselovergevoeligheid kan een
groot probleem zijn. Zie pagina
706 en verder
Foto: Geert Bistervels.

-ocr page 205-

Deel 135 • Aflevering 19 • i oktober 2010

WETENSCHAP ..... Dietary hypersensitivity in cats and dogs

Paul f.J. Mandigers en Alexander}. German 706

IN VETERINAIR VERBAND ..... Trends uit deGD-monitoringHu/jèefi 716

Kalf geopereerd aan knie Dierenkliniek Pietersberg 719

Gesignaleerd Anita Suijkerbuijk 720

Ingezonden: Ethiek in de praktijk Annemieke van Luijk-Grevelink 721

Ingezonden: Bloed is leven, geen bloed is dood A. Van Bruinessen 723

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... Een hoog celgetal, problematisch?Mflrifl Morsf/f 724

Welzijn: \'The animal point of view\' E.C. van der Waa 727

Modulaire pegd -cursus: \'Echografie abdomen voor gevorderden\' 728

Feline Focus 2oro 729

KNMVD ..... Equine congres ggp Maastricht 2010 732

In memoriam Wim Kok André Janssen en Henk van der Berg 733

RUBRIEKEN ..... Uit de redactie 704

Nieuws 7 r 2

Veterinair tuchtrecht 715

Nieuws uit de industrie 729

Voorzitterscolumn 732

Personalia 735

Jubilea 735

Deadline kopij 735

Doorlopende agenda 735

-ocr page 206-

Dietary hypersensitivity in cats and dogs

Paul Mandigers \' and Alexander J. German "

Tijdschr Diergeneeskd 2010: 7o6-7ro

Overzichtsartikel

summary

Adverse reactions to food or dietary hypersensitivity are
frequently seen problems in companion animal medicine
and may be difficult to differentiate from inflammatory
bowel disease (
ibd). Dietary hypersensitivity can be
divided into two subgroups: immunological and non-
immunological problems. Non-immunological problems
can be subdivided into food intolerance, food poisoning,
and dietary indiscretion. The immunological group can be
subdivided into true food allergy (IgE mediated) and
anaphylaxis (non-IgE mediated). This article gives an
outline of what dietary hypersensitivity is, and more
specifically food allergy and how to deal with patients
with possible dietary hypersensitivity.

samenvatting
Voedselovergevoeligheid bij katten en honden

Een afwijkende respons op voedsel of een voedselovergevoelig-
heid is een veel voorkomend probleem in de gezelschapsdieren-
praktijk en het kan erg lastig zijn het verschil te onderscheiden
met een inflammatoire darmaandoening (inflammatory bowel
disease
(ibd)). Voedselovergevoeligheid kan verdeeld worden in
twee hoofdgroepen: immunologisch en niet immunologisch. Deze
laatste groep kan weer worden onderverdeeld in voedsel-
intolerantie, voedselvergiftiging en voedselindiscretie. De
immunologische groep wordt onderverdeeld in voedselallergie
(veroorzaakt door een abnormale IgE-productie) en een
voedselanafylaxie (Niet door IgE veroorzaakt). Dit artikel geeft
een overzicht van wat voedselovergevoeligheid is en gaat dieper
in op het begrip voedselallergie en hoe het is om te gaan met
patiënten die mogelijk een voedselovergevoeligheid hebben.

introduction

Clinical signs associated with adverse reactions to food are
a common reason for owners to consult their veterinarian.
Not uncommonly, this \'adverse reaction to food\' is
translated by the owner into the existence of a \'food
allergy\'. However, this terminology is not correct since an
\'adverse reaction to food\' simply means any type of

i Paul J.J. Mandigers dvm, PhD, DipECVN. Dierenarts-specialist Interne
Geneeskunde van Gezelschapsdieren. Veterinair Specialistisch Cen-
trum
"De Wagenrenk" te Wageningen & Hoofdafdeling Geneeskunde
voor Gezelschapsdieren Universiteit Utrecht (p.j.j.mandigers@uu.nl).

II Alexander].GermanBVScPhDCertsAM DipEcviM-CA MRCvs.Royal
Canin Senior Lecturer in Small Animal Medicine
rcvs & European
Specialist in Small Animal Medicine School of Veterinary Science,
University of Liverpool, Leahurst Campus, Chester High Road,
neston
Wirral, ch64 7TE,uk

reaction to food that leads to a clinically abnormal
response attributed to an ingested food or food additive,
and its aetiology can be diverse (9, r5,19).

Dietary hypersensitivity can be divided into two major
groups: non-immunological, which includes the catego-
ries of food intolerance, food poisoning, and dietary
indiscretion, and immunological, which is true food
allergy (9,19, 29,40). The clinical signs of food allergy,
food intolerance, food poisoning, and dietary indiscretion
overlap, and for this reason it is not possible to separate
the two groups clinically (19, 29). In all cases owners may
seek veterinary help for dermatological, gastrointestinal,
or other signs (r9, 29). It has been suggested that the
majority of adverse reactions to food are due to food
intolerance rather than genuine food allergy (2 r), al-
though there are no data to support this supposition
directly.

the group of non-immunological problems

Food intolerance

Food intolerance is a non-immunological adverse reaction
to a specific food (or food additive) that, in contrast to
dietary indiscretion and food poisoning, is reproducible.
Since signs are associated with the ingested food, it is more
difficult to distinguish from food allergy. Food intolerance
can be subdivided into four groups (9, r9, 29,40).

I ) Metabolic food reaction
Metabolic food reactions may occur from, for instance, an
inborn error of metabolism or excess of a food ingredient.
An example of a presumably genetic inborn error of
metabolism is chronic hepatitis in Doberman dogs. Some
dogs lack the ability to excrete copper and develop a
copper-associated chronic hepatitis due to copper toxico-
sis (32). Unabsorbed or indigestible products (for example,
lactulose), or an enzyme deficiency (lactase) can also result
in a metabolic food reaction (r9,47).

2) Food idiosyncrasy
This may be partly mechanical (lack of fibre or ingestion
of non-digestible material such as bones). But many other
items ingested by dogs (and cats) can cause food idiosyn-
crasy (7).

S) Pharmacological reaction to the food
Pharmacological stimulation can occur when compounds
in the food have a drug-hke action or stimulate such a
response in the intestine. An example is monosodium
glutamate in vetsin (ro). In addition, physiological
compounds such as casomorphins can alter the motility
of the gut. Another example is the alteration of prosta-
glandin production by manipulation of the omega-3 and
omega-6 ratio in food (r 3).

-ocr page 207-

Dietary hypersensitivrty

Immunological response

Foodallergy

IgE

Non-IgE

mediated

inediated

1 Metabolic

|[ Pharmacological |

Mechanical

Pseudo-

Idiosyncrasy ||

allergic

hiodified aner Hall EJ Gastrointestjnd aspects of food Qltergy e review J Small Aram Pract 35146.1994

Fig t. Dietary hypersensitivity can be divided into two major groups:
immunological and non-immunological. Each group is again subdivided.

4) Pseudo-allergic
Pseudo-allergic responses induce histamine- (for instance,
in Tuna fish) or non-lgE-mediated mast cell degeneration
(for instance, in shellfish) (43). This type of non-lgE-
mediated mast cell degeneration is different from that in
non-IgE food allergy such as coeliac disease (discussed
later).

Dietary indiscretion & food poisoning

A dietary indiscretion is seen after, for instance, scaveng-
ing or pica and it is not related to the ingested food itself
(9,19, 29,40). There is, of course, some overlap with food
idiosyncrasy. The term food idiosyncrasy may suggest a
single event, whereas scavenging or pica may be a more
normal food pattern for an individual. A dog or cat that is
known to eat abnormal material (for instance, plant
particles) may show this behaviour repeatedly despite the
fact that it gives rise to gastrointestinal signs.

Food poisoning results from a direct non-immunolo-
gical action of a toxin ingested, a toxin released (by an
ingested organism, e.g., bacteria), or an infection caused by
an ingested organism (9,19, 29,40). Normally, it has an
acute presentation and will rapidly resolve by itself For
this reason, it is easy to distinguish food poisoning from
food allergy, because signs resulting from the latter will
not rapidly resolve by themselves.

the group of immunological problems

Food allergy

A food allergy arises when there is a reproducible reaction
to a specific food or food additive with a proven immuno-
logical basis (9, r9, 29,40). There are two types: an IgE-
mediated and a non-lgE-mediated response.

IgE-mediated food allergy

It is commonly believed that food allergy is, in most cases,
an IgE-mediated type r reaction (Gell & Coombs classifica-
tion) (9,19, 24); however, there may be instances when
other types of hypersensitivity may occur, most notably
type
iii and iv responses (9). With type i hypersensitivity
reactions, IgE-sensitized mast cells are triggered by a
specific allergen. When the mast cell releases its pharma-
cological mediators, an inflammatory response will follow.
Observed clinical signs depend upon the tissue in which
the reaction occurs and may include dermatological,
respiratory, gastrointestinal signs, or a combination.

f] Non-immunological response I
___^

Food
intolerance

Food
poisoning

Dietary
indiscretion

A food allergy can arise when an allergen induces an
abnormal immunological response, and this can occur for
several reasons. Firstly, the allergen may have the ability to
penetrate the physiological mucosal barrier (figure 2). The
components of this barrier include digestive enzymes,
gastric acidity, peristalsis, the surface mucus, enterocyte
tight junctions, and the immunological barrier of intra-
luminal IgA (figure 2). After penetrating the mucosal
barrier, the allergen will interact with gastrointestinal-
associated lymphoid tissue
(galt). The galt is formed by
the Peyer\'s patches, diffuse lymphoid tissue in the lamina
propria, enterocytes, and intraepithelial lymphocytes (9,
44). The immune response in the
galt usually leads to a
Th2-mediated response in which the cytokines interleu-
kin
(il)-4 and il-5 stimulate IgA production and immune
responses involving mast cells and eosinophils. In a type i
reaction, the antigen is presented by an antigen-presenting
cell to a Th2 cell, which then produces
il-4 and il-io.
These cytokines stimulate B cell proliferation and induce
IgE production. The resultant IgE binds to mast cells and
sensitizes them. If the allergen reaches the sensitized mast
cell, it releases histamine, proteases, as well as several
leukotrienes and prostaglandins. IL-4 produced by Th2
cells influences, among others,
tnfq and tgfP production

(1.3.9.34,37,44).

Normally, an antigen will induce oral tolerance, which
is an active response and is designed to limit the unneces-
sary and wasteful activity of
galt in response to \'harmless\'
luminal antigens, such as those from endogenous micro-
biota. If, for whatever reason, this normal tolerance is abol-
ished, the antigen induces an inappropriate immune

Fig 2. The normal response leading to oral tolerance and the abnormal
response. In the abnormal response the ingested allergen is presented by
an antigen presenting cell to the Th2 cell. Due to among others IL-4 and
iL-io it leads to plasma cells that produce abnormal IgE. This can bind to
mast cells and hence this may lead to excretion of histamine, proteases,
leukotrienes and prostaglandins.

-ocr page 208-

Gastrointestinal tract

Systemic

Skin

Other organs

Vomiting

Fatigue Small bowel diarrhoea

Food-aversion Large bowel diarrhoea

Abdominal pain
Anaphylaxis Weight loss

Eating problems
Table i. Possible clinical signs caused by food allergy.

Pruritis

Non-specific dermatitis
Pyodermia
Crusting lesions
Otitis externa

Joint disease
Respiratory disease
Behavioural problems (?)
Epilepsy (?)

response to endogenous flora (resulting in Inflammatory
Bowel Disease;
ibd) or, in the case of food allergens, food
allergy (9). The food allergens that trigger such an abnor-
mal response are usually soluble protein or glycoproteins
resistant to degeneration (9). In dogs, common allergens
are derived from beef, chicken, milk, eggs, corn, wheat,
and soy (46); in contrast, reactions in cats are more
commonly to dairy and fish proteins. As such, no particu-
lar protein is especially \'allergenic\'. Animals are more
likely to respond adversely to dietary components to
which they are commonly exposed. Factors that contrib-
ute to food allergy either interfere with the normal
mucosal barrier (viruses, bacteria, parasites, toxins, etc),
lead to an abnormal presentation of the antigen to the
galt, or cause dysregulation of the galt (19).

Non-IgE-mediated food allergy: anaphylaxis

Non-IgE-mediated anaphylaxis or gluten-sensitivity
(known in humans as coeliac disease) (9, 20,41,42) most
likely involves a type m or iv immunological reaction
although some believe it to be more an intolerance than
immunologic of nature. Coeliac disease is nowadays
called, in humans, gluten-intolerance and not gluten-
allergy. But as in veterinary medicine it is still categorized
in this group it is discussed here.

In gluten-sensitivity, gliadens, one of the four gluten
proteins, induce a non-IgE-mediated mast cell response as
in IgE-mediated food allergy In humans, coeliac disease
may be accompanied by no or a variety of clinical signs,
such as diarrhoea, abdominal pain, weight loss (due to
malabsorbtion), fatigue, and depression. It is also asso-
ciated with other immune-mediated diseases (e.g.,
hypothyroidism) and a possible slightly higher incidence
of enteric lymphoma (8;i2;28). The incidence is estimated
to be 0.5-2% in humans. Histopathology is marked by
villous atrophy and crypt hyperplasia (8,12,28). Although
gluten is commonly cited as a food allergen in dogs, there
is little evidence for this. Gluten sensitivity was demon-
strated in a single cohort of young Irish setters. However,
the pathogenesis was found to be different from that of
human coeliac disease, and in many cases the disease
resolved as dogs got older (20). Hence, the opinion that
gluten should be avoided in all cases of gastrointestinal
diseases (or in all dog foods) is flawed.

clinical signs

The clinical signs of food allergy, food intolerance, food
poisoning, and dietary indiscretion overlap, and for this
reason it is not possible to separate the two groups
clinically (9,19, 29,40). Dermatological, gastrointestinal,
and other signs have been described (2,6, 35,46). In most
cases, the gastrointestinal signs are caused by dietary
indiscretion, food poisoning, and food intolerance. Only
in 10-15% of cases it is caused by a food allergy (2,19, 29,
39).

diagnosing food allergy and food

intolerance

Both food intolerance and food allergy will, in principle,
respond when the abnormal food is withheld. When a
patient is no longer fed on a diet containing the offending
ingredient, it should respond, in most cases within days.
Further, challenge with the suspect diet should lead to
recurrence of clinical signs (16, 22, 23, 29, 30,47). Diagnos-
tic aids, such measurement of antigen-specific IgE and
gastroscopic food sensitivity testing, have been used in
dogs. However, currently they are either not reliable (in
the case of antigen-specific IgE) (9,19) or too elaborate for
routine use in private practice (16-18). Currently, the gold
standard for diagnosis remains provision of an exclusion
diet and subsequent challenge (see above); either a
home-prepared diet using a novel and rare protein source
(22, 25, 26, 29, 38) or a commercially available diet can be
used (4,11, 31, 3 3). In the past, many commercial hypoal-
lergenic diets contained novel proteins, such as lamb,
white fish, rabbit, but these proteins are nowadays used in
normal pet foods. This may lead to a lower efficacy (r9,
39).

In recent years, several hydrolysed protein-based diets
have been developed and shown to be effective (4,11,31,
33). In the Netherlands, at least five different brands of
hydrolysed protein diets are available, based on fish, soy,
and chicken. Although soy protein was long considered
immunogenic, a recent study showed that a hydrolysed
diet based on soy protein did not interfere with normal
galt responses and thus can be used as a hypoallergenic
diet (36).

-ocr page 209-

dealing with gl patients with possible food
intolerance and food allergy

When presented with patients with gi symptoms,
veterinarians should take a thorough history and perform
a clinical examination. Ideally clinical signs are scored
using the Canine Chronic Enteropathy Disease Activity
Index
(ccEDAi) (5). Faecal examination and other labora-
tory testing (blood samples and urinalysis) are recom-
mended. In many cases, a dietary trial could be considered
before performing gastrointestinal endoscopy or initiating
antimicrobial or glucocorticoid therapy.

If gastroduodenal scopy or coloscopy is performed, one
should realize that the exact histological changes in the
gut associated with food allergy are not known, and that it
is not possible to diagnose food allergy based on histopa-
thology alone (9, 29,45). In both food allergy and
ibd,
villous atrophy, lymphoplasmacytic infiltrates, eosino-
philic infiltrates, and an abnormal intraepithelial lympho-
cyte infiltration may occur (4,9, i r, 33,45). It is recom-
mended to use, for histopathology, the recently published
guidelines of the
wsava gastrointestinal standardization
group (45). Moreover, although obtaining biopsies from
animals with possible food allergy may be of interest, it
can lead to misdiagnosis if cases are treated solely on the
basis of histopathology findings. Likewise, initiating
antibiotic or glucocorticoid therapy may lead to an
incorrect diagnosis or may complicate diagnosis at a later
stage, because these agents may influence the clinical
features and histopathology (9,14).

A complete diagnosis can only be made on the basis of
a systematic approach to each patient and careful testing
with a home-prepared novel protein diet or a commer-
cially available hydrolysed protein diet. If a response is not
observed at once, then another hydrolysed protein diet
should be tried.

literature

1. Auci DL, Chice SM, Heusser C, Athanassiades TJ and Durkin HG.
Peyer\'s patches and mesenteric lymph nodes are the sites of first
appearance of IgE bearing B lymphocytes and hapten specific IgE
antibody forming cells in
bpo-klh sensitized mice. Reg Immunol
1992; Jul 4 (4): 216-224.

2. Ballauf B. Feed allergy in dogs and cats - not only a gastrointestinal
problem. Tierarztl Prax 1993; Feb 21 (i): 53-56.

3. Befus AD, Pearce FL, Goodacre R and Bienenstock J. Unique functional
characteristics of mucosal mast cells. Adv Exp Med Biol 1982; 149:
521-527.

4. Biourge VC, Fontaine J and Vroom MW. Diagnosis of adverse reactions
to food in dogs: efficacy of a soy-isolate hydrolyzate-based diet. J Nutr
2004; Aug 134 (8 Suppl): 2062S-2064S.

5. Burgener lA, König A, Allenspach K, et al. Upregulation of toll-like
receptors in chronic enteropathies in dogs. J Vet Intern Med 2008; 22:
553-560.

6. Carlotti DN, Remy I and Frost C. Food allergy in dogs and cats. A
review and report of 43 cases. Vet Dermatol 1995; i: 55-62.

7. Coatesworth J. Grain overload in two dogs. Vet Rec 1993; Mar 13; 132
(11)1284.

8. Corrao G, Corazza GR, Bagnardi V, Brusco G, Ciacci C, Cottone M et al.
Mortality in patients with coeliac disease and their relatives: a cohort
study. Lancet 2001; Aug 4358 (9279): 356-361.

9. Day MJ. The canine model of dietary hypersensitivity. Proc Nutr Soc
2005; Nov 64 (4): 458-464.

10. de Maat-Bleeker E Etiology of hypersensitivity reactions following

wetenschap

Chinese or Indonesian meals. Ned Tijdschr Geneeskd 1992; Feb i; 136
(5): 229-232.

11. Dossin 0. Soy hydrolyzate in the managemnet of inflammatory bowel
disease in dogs: a preliminary study, j Vet Intern Med 2002; Sep i 16:
348.

12. Fernandez A, Gonzalez L and de-la-Fuente j. Coeliac disease: clinical
features in adult populations. Rev Esp Enferm Dig 2010; Jul 102 (8):
466-471.

13. Fritsch DA, Allen TA, Dodd CE, Jewell DE, Sixby KA, Leventhal PS et
al. A multicenter study of the effect of dietary supplementation with
fish oil omega-3 fätty acids on carprofen dosage in dogs with
osteoarthritis. J Am Vet Med Assoc 2010; Mar i 236 (5):535-539.

14. German AJ, Hall EJ and Day MJ. Chronic intestinal inflammation and
intestinal disease in dogs. J Vet Intern Med 2003; Jan 17 (i): 8-20.

15. Guilford WG. Adverse reactions to food. In: Guilford WG, Center S.A.,
Strombeck DR, Williams DA, Meyer DJ, editors. Strombeck\'s Small
Animal GastroenterologyPhiladelphia: W.B. Saunders; 1996: p.
436-450.

16. Guilford WG, Jones BR, Markwell PJ, Arthur DC, Collett MG and Harte
JG. Food sensitivity in cats with chronic idiopathic gastrointestinal
problems. J Vet Intern Med 2001; Jan 15 (i): 7-13.

17. Guilford WG, Markwell PJ, Jones BR, Harte JG and Wills JM. Prevalence
and causes of food sensitivity in cats with chronic pruritis, vomiting
or diarrhea. J Nutr 1998; 128:2790S-2791S.

18. Guilford WG, Strombeck DR, Rogers Q, Frick OL and Lawoko C.
Development of gastroscopic food sensitivity testing in dogs. J Vet
Intern Med 1994; Nov; 8 (6): 414-422.

19. Hall EJ. Dietary sensitivity In; Bonagura JD, editor Kirk\'s Current
Veterinary Therapy xui.xni ed. Philadelphia; WB Saunders; 2000: p.
632-637.

20. Hall EJ and Batt RM. Development of wheat-sensitive enteropathy in
Irish Setters; morphologic changes. Am J Vet Res 1990; Jul 5: (7);
978-982.

21. Hall EJ and German AJ. Diseases of the Small Intestine. In; Ettinger SJ,
Feldman EC, editors. Textbook of Veterinary Internal Medicine. 6 ed.
St. Louis; Elsevier Saunders; 2005: p. 1332-1378.

2 2. Halliwell REW. Management of dietary hypersensitivity in the dog. J
Small Anim Pract 1992; 33:156-160.

2 3. Harvey RG. Food allergy and dietary intolerance in dogs; a report of 2 5
cases. J Small Anim Pract 1993; 34; 175-9.

24. Helm RM. Food allergy animal models: an overview. Ann N Y Acad Sci
2002; May 964; 139-150.

25. Jeffers JG, Meyer EK and Sosis EJ. Responses of dogs with food allergies
to single-ingredient dietary provocation. J Am Vet Med Assoc 1996;
Aug 1 209 (3): 608-611.

26. Jeffers JG, Shanley KJ and Meyer EK. Diagnostic testing of dogs for
food hypersensitivity. J Am Vet Med Assoc 1991; Jan 15 198 (2);
245-250.

27. Jergens AE, Crandell JM, Evans R, Ackermann M, Miles KG and Wang
C. A Clinical Index for Disease Activity in Cats with Chronic
Enteropathy J Vet Intern Med 2010: Jun 24.

28. Kaukinen K, Lindfors K, Collin P, Koskinen 0 and Maki M. Review;
Coeliac disease - a diagnostic and therapeutic challenge. Clin Chem
Lab Med 2010: Jun 27.

29. Kennis RA. Food allergies; update of pathogenesis, diagnoses, and
management. Vet Clin North Am Small Anim Pract 2006; Jan 36 (i):
175-viii.

30. Leistra M and Willemse T. Double-blind evaluation of two commer-
cial hypoallergenic diets in cats with adverse food reactions. J Feline
Med Surg 2002; Dec 4( 4);i85-i88.

31. Loeffler A, Lloyd DH, Bond R, Kim JY and Pfeiffer DU. Dietary trials
with a commercial chicken hydrolysate diet in 63 pruritic dogs. Vet
Rec 2004; 154; 519-522.

32. Mandigers PJ, van d, I, Spee B, Penning LC, Bode P and Rothuizen J.
Chronic hepatitis in Doberman pinschers. A review. Vet Q 2004; Sep
26(3); 98-106.

33. Mandigers PJJ, Biourge V, Ingh tsgam van den, Ankringa N and
German AJ. A randomized, open-label, positive-controlled field trial of
a hydrolyzed protein diet in dogs with chronic enteropathy J Vet
Intern Med 2010 (in press).

34. Oehling A, Fernandez M, Cordoba H and Sanz ML. Skin manifestations
and immunological parameters in childhood food allergy. J Investig

-ocr page 210-

Allergol Clin Immunol 1997; May 7 (3): 155-159.

35. Paterson S. Food hypersensitivity in 20 dogs with skin and gastrointes-
tinal signs. [Small AnimPract 1995;Dec 36(12): 529-534.

36. Puigdemont A, Brazis P, Serra M and Fondati A. Immunologic
responses against hydrolyzed soy protein in dogs with experimentally
induced soy hypersensitivity. Am [ Vet Res 2006; Mar 67 (3): 484-488.

37. Roitt I, Brostoff J and Male D. Immunology 5 ed. London; Mosby; 1998.

38. Rosser E} Jr Diagnosis of food allergy in dogs. J Am Vet Med Assoc
1993; lul 15 203 (2): 259-262.

39. Roudebush R Adverse food reactions in Cats and Dogs: Emerging
trends. Proceedings of the Symposium on Adverse Food Reactions
2000: 22-23.

40. Roudebush P, Guilford WG and Shanley K). Adverse reactions to food:
Etiopathogenesis. In: Hand MS, Thatcher RL, Remillard RL, editors.
Small Animal Clinical Nutrition. 4 ed. Topeka: Mark Morris Institute;
2000: p. 435-439.

41. Simpson KW. Small Intestinal Disease. In; Thomas DA, Simpson JW,
Hall EJ, editors. Manual of Canine & Feline Gastroenterology, ist ed.
Gloucestershire; Britisch Small Animal Veterinary Association; 1996;
p. 114-150.

42. Sutton R, Hill DJ, Baldo BA and Wrigley CW. Immunoglobulin E
antibodies to ingested cereal flour components; studies with sera from
subjects with asthma and eczema. Clin Allergy 1982; Jan 12 (i): 63-74.

43. Thong BY, Cheng YK, Leong KP, Tang CY and Chng HH. Anaphylaxis
in adults referred to a clinical immunology/allergy centre in
Singapore. Singapore Med J 2005; Oct 46 (10); 529-534.

44. Walker WA. Pathofysiology of intestinal uptake and absorption of
antigens in food allergy. Ann Allergy 1987; Jan i 59; 7-16.

45. Washabau RJ, Day MJ, Willard MD, Hall EJ, Jergens AE, Mansell J et al.
Endoscopic, biopsy, and histopathologic guidelines for the evaluation
of gastrointestinal inflammation in companion animals. | Vet Intern
Med 2010; [an 24 (i);io-26.

46. White SD. Food hypersensitivity Vet Clin North Am Small Anim Pract
1988; Sep 18 (5); 1043-1048.

47. Wills [ and Harvey R. Diagnosis and management of food allergy and
intolerance in dogs and cats. Aust Vet [ 1994; Oct 71(10) 322-326.

Artikel ingediend: 14 december 2009

Artikel geaccepteerd; 24 augustus 2010

DIERENARTSEN HEBBEN
HUN EIGEN SPECIALISTEN

DixFoTtuin Financieel Praktijk Adviesbureau.

Sinds jaar en dag financieel adviseurs en specialisten voor dieren-
artsen die het rendement van hun beroepsmatige activiteiten veilig
willen stellen. Een financiële dienstverlening die alles omvat.
Van begeleiding van associaties tot bedrijfsoverdrachten.
Van pensioenadvisering, praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle
vormen van verzekering. Specialistische ondersteuning in elke fase
van uw carrière. Het vastleggen van een afspraak is het begin van
een vruchtbare vertrouwensrelatie.

DixFortuin Finaticieel
Praktijk Adviesbureau

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven
T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@dixfortuin.nl
I www.dixfoTtuin.nl

D I X

FORTUIN

PRAKTIJK AO VIES BURE AU

-ocr page 211-

Vétoquinol

of ^SiüriA^

ledereen tevreden!

www.vetoquinol.ni

Tolfine is een snel en krachtig NSAID
met anti-endotoxine werking.
Zijn snelheid en lange werkingsduur zorgen
voor een optinnale koortsremming.
Zo houdt Tolfine iedereen tevreden...
koe, boer én dierenarts!

ïï©DÖSffi@

TOLFINE RESP Samenstelling: Toifenaminezuur 40 mg/ml. Indicaties: Ondersteunende therapie, in combinatie met een antibioticum, bij de behandeling van acute ontstekingen bij luchtvïegaan-
doeningen. De behandeling heeft een antipyretisch effect en geeft een versneld herstel.
Doeldieren: Rund, loediening/Ooseting: 2 mg toifenaminezuur I.M. pet kg l.g. Contra-indicaties: Geen.
Bijiwerkingen: Er kan weefselirritalie op de injectieplaats optreden. Wachttijdadvies: 24 dagen voor de slacht, 1 dag voor de melk. Kanalisatiestatus: URA Registratienummer: REG NL 9816
Verpakking: Flacon van 100 ml Registratiehouder: Vétoquinol BV, Postbus 3191, 5203 DO s\'-Hertogenbosch. Verdere info op aanvraag.

-ocr page 212-

Therapie tegen Ebola en
Marburg

Twee nieuwe behandelingen bhjken bij
apen effectief te beschermen tegen de
gevolgen van infectie met het Ebola- of
het Marburgvirus. De therapie bleef
effectief bij toediening een uur na de
blootstelling aan het virus, aldus een
artikel in de interneteditie van
Nature
Medicine.
Het Ebola- en het Marburgvi-
rus veroorzaken een hemorrhagische
koorts met tot 90 procent sterfte bij
mensen. Tot op heden zijn er geen
vaccins of behandelingen beschikbaar.
De onderzoekers gebruikten nu
zogenoemde antisense phosphorodia-
midaat morpholino-oligomeren. Deze
stoffen blokkeren belangrijke genen
van het virus. Het middel met de naam
Avi-6002 werd getest bij negen resus-
apen die waren besmet met het
Ebolavirus. Vijf van de acht apen
overleefden de infectie. Het middel
Avi-6003 werd in twee studie bij andere
apen getest tegen infectie met het
Marburgvirus. Alle dertien dieren
overleefden de infectie. Volgens de
onderzoekers kan nu worden begonnen
met klinische studies bij mensen.

Najaarsbijeenkomst vhg

De najaarsbijeenkomst van het
Veterinair Historisch Genootschap
(
vhg) wordt gehouden op woensdag
ro november 2oro in het Museum der
Koninklijke Marechaussee aan de
Weeshuiswal 9,4116
br te Buren
(Gelderland). Het thema is: \'Dieren en
(dier)geneeskunde in de oudheid\'. Het
programma begint om ro.30 uur met de
huishoudelijke vergadering. De eerste
spreker om 11.30 uur is Robert van der
Molen, over \'Honden bij de Grieken en
Romeinen\', \'s Middags spreekt prof dr.
Fik Meijer, emeritus hoogleraar Oude
geschiedenis van de Universiteit van
Amsterdam over \'De hond van Odys-
seus. Mens en dier in de oudheid\'. Hij
wordt gevolgd door prof dr. Manfred
Horstmanshoff, bijzonder hoogleraar
Geschiedenis van de antieke genees-
kunde, van de Universiteit Leiden, met
de lezing: \'Waarom Hippocrates

Hippo-crates heet en andere verhalen
over antieke artsen, dieren en patiën-
ten\'. Om 15.45 uur wordt het program-
ma afgesloten met een borrel. Opgeven
voor de najaarsbijeenkomst van de
vhg
kan door 25 euro over te maken naar
postgirorekening 581045 ten name van
Penningmeester
vhg te Sneek. Ook
introducés zijn welkom, kosten van
deelname voor niet leden bedragen
30,00 euro. De betaling dient vóór 30
oktober binnen te zijn. In verband met
het reserveren van de lunch moet men
zich van tevoren opgeven.

Virussen oorzaak
verteringsproblemen

Er blijkt in de vleeskuikensector
sprake te zijn van verteringsproble-
men als gevolg van virusinfecties. Het
gaat vooral om koppels die in de
tweede tot derde week na opzet last
hebben van natte stallen door afwij-
kende mest, en van wisselende groei.
De koppels reageren niet of nauwelijks
op de ingestelde antibioticabehande-
ling. Vanaf drie tot vier weken leeftijd

Helaas zijn in het artikel \'Antibiotica-
gebruik in de veehouderij in 2009\'
voorlopige
lei-cijfers over dagdose-

140%

100%

80%

60%

40%

-vleesvarkens
(05-09)

-zeugen/biggen
(0509)

wordt de mestkwaliteit weer beter,
neemt de groei toe en wordt deze
tevens gelijkmatiger. Bij sectie was een
duidelijke darmstoornis zichtbaar. In
eerste instantie is onderzoek ingezet
voor
ib - en reo-virus. Meerdere
koppels waren positiefin de
ib-pcr, en
wel voor het type D388. De
reo-test
was negatief bij deze dieren. In één
koppel bleek sprake te zijn van een
ib-infectie in de darm. Waarschijnlijk
worden de verteringsproblemen
veroorzaakt door een combinatie van
virussen. Daarnaast blijken bacteriële
infecties de verteringsproblemen te
verergeren. Er is behoefte aan testen
voor de verschillende darm virussen in
de Nederlandse pluimveesector. Ook
in de vleeskalkoensector is melding
gemaakt van verteringsproblemen.
Darmonderzoek toonde duidelijke
ontstekingsveranderingen aan die
passen bij een recent doorgemaakte
virusinfectie. De verteringsproblemen
zijn moeilijk te behandelen en houden
lang aan. In het buitenland is onder-
zoek gedaan naar virale darminfecties.
Daaruit blijkt dat virussen vaak in
combinatie voorkomen.

GD Pluimvee

Rectificatie Antibioticagebruik 2009

ringen gepubliceerd. De correcte
cijfers vindt u in de figuur hieronder.

-vleeskuikens
(05-09)

-vleeskalveren
(05-09)

-melkvee
(05-09)

Tendensen in antibioticagebruik 2005 tot 2009 op de bedrijven uit de LEi-steekproeven (in dagdose-
ringen per dierjaar; 2007-100%).

-ocr page 213-

Waarschuwing tegen
palingparasieten

Palingkwekers willen de Madagaskar-
paling uit Afrika importeren. De
branchevereniging van de Nederlandse
palinghandelaren, NeVePaling,
waarschuwt dat hierbij ziekten en
parasieten kunnen meekomen. In de
jaren tachtig kwam de parasiet
Anguillocola crassusbijvoorbeeld naar
Europa met de import van een
Aziatische palingsoort. De parasiet zou
mede verantwoordelijk zijn voor de
teruggang van de Europese paling-
stand. Er worden op dit moment
maatregelen genomen om de paling-
stand binnen Nederland en in Europa
te verbeteren. Maar als met de Mada-
gaskarpaling nieuwe parasieten
meekomen zou deze inspanning voor
niets zijn en zou de Europese paling
zelfs kunnen uitsterven.

invasieve-exoten.nieuwslog.nl

licg wil minder
hondenbeten

Het licg wil dat alle kinderen weten
hoe je met honden om moet gaan. Nog
veel te vaak worden kinderen name-
lijk gebeten doordat ze een hond niet
begrijpen. Onder de titel \'Minder
hondenbeten! Daar zetten we samen
onze tanden in\' heeft het
licg een
lespakket ontwikkeld voor basisscho-
len. Het is een vrolijk, educatief
pakket dat bestaat uit een instructie-
brochure, werkbladen voor kinderen
en een powerpointpresentatie met
foto\'s en filmpjes van honden. Het is
een dagvullende les voor de groepen
één tot en met vier waar iedereen zo
mee aan de slag kan. Het werkblad kan
als poster mee naar huis worden
genomen. Ook andere instanties, zoals
bijvoorbeeld de kinderopvang,
kunnen het lespakket gratis bestellen.
Het
licg hoopt dat veel mensen hun
tanden willen zetten in het verminde-
ren van hondenbeten. Geïnteresseer-
den kunnen contact opnemen met het
licg via info@licg.nl.

\'De Ontmoeting\'

Otus specialisten is een veterinaire
specialistenkliniek in Zuid-Nederland
en organiseert in samenwerking met
Dechra Veterinary Products op 20
november 2010 in Waalwijk het
Otus-congres met als thema \'De
Ontmoeting\'. In de ochtend komen
vaktechnische onderwerpen aan bod
op het gebied van interne geneeskun-
de (Cindy van Geffen), dermatologie
(Annette Jassies-Van der Lee en
dermatopatholoog Jaco van der Lugt),
radiologie (Hans Garretsen) en
orthopedie (Bouvien Brocks) in
samenwerking met fysiotherapie
(Claudi Leijten) en voeding (Francis
Pastoor). Na de lunch spreekt juriste
laira Bossevain over verschillende
eigenaartypes en hoe men kan
voorkomen in een tucht(klucht)
verhaal terecht te komen. Als afslui-
ting zal stempathologe Pacelle van
Goethem de bezoekers inzicht geven
in hun overtuigingskracht en hoe
dierenarts en personeel deze effectief
kunnen gebruiken in de praktijk. De
dag wordt afgesloten met een hapje en
drankje. Inschrijven kan tot 13
november via info@otusspecialisten.
nl ((06) 22 94 57 83). De kosten
bedragen 50 euro. Het volledige
programma is te vinden op www.
otusspecialisten.nl.

MKZ en varkenspest

In de Japanse regio Miyazaki is
opnieuw een rund gevonden dat
verdacht wordt besmet te zijn met
mond-en-klauwzeer. Eerder deze week
werd de regio nog vrij verklaard van
mkz, nadat er eerder dit jaar bijna
300.000 dieren waren geruimd bij een
grote uitbraak van deze ziekte.

Verder breidt de Afrikaanse
varkenspest zich uit in Rusland. In de
regio Astrakhanskaya, ten noorden van
de Kaspische zee, zijn nieuwe besmet-
tingen vastgesteld. Er waren hier nog
niet eerder gevallen van Afrikaanse
varkenspest gevonden. Deskundigen
vermoeden echter dat het virus al
langer voorkwam in het gebied.

Agrarisch Dagblad

Paard met moeraskoorts

In Groot-Brittannië is bij een uit Neder-
land afkomstig paard infectieuze
anemie aangetroffen, aldus een bericht
van het ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit. Het
anemievirus verzwakt het paard en
kan in ernstige vallen tot de dood
leiden. Het virus werd op 15 augustus
aangetroffen bij het paard. Het
vertoonde geen ziekteverschijnselen,
dus was het waarschijnlijk alleen
drager van het virus. Het paard maakte
deel uit van een groep van zes. De
andere paarden bleken gezond. In
Nederland is nooit moeraskoorts
aangetroffen. Het bedrijf in Ede
waarvan het paard afkomstig was, is
voorlopig gesloten.

anp

BSE in Grijpskerke

Het eerste bse-geval van 2010 is
aangetroffen in Grijpskerke (Zeeland).
Het gaat om een 11,5-jarige koe. Het is
de eerste diagnose van
bse in Zeeland
ooit, en het 86e geval in Nederland
sinds 1997. De koe is op 10 maart 1999
geboren op een bedrijf in Friesland
(Kollumerpomp) en werd twee dagen
later naar het Zeelandse bedrijf overge-
bracht. Op 27 augustus 2010 werd het
kalf ter slachting aangeboden. De
snelle
bse-test was positief, net als de
snelle test op het Centraal Veterinair
Instituut en het bevestigingsonder-
zoek op 3 september 2010. Bij de
andere runderen op het bedrijf werden
geen verschijnselen van
bse aangetrof-
fen. Alleen de dieren die in dezelfde
tijd als het besmette rund op hetzelfde
bedrijf zijn geboren of hetzelfde voer
hebben gegeten, en de nakomelingen
van het besmette rund jonger dan
twee jaar, zullen worden geruimd. Het
gaat om twee dieren,
cvi

-ocr page 214-

\\/irt>sic:

ANIMAL HEALTH

Een volledige ontwormingssigl^ie

smakelijk • gemakkelijk
veilig • tot 800 kg!

^ _ . Keuze.

I

\\ stuks

^J\'^\'Pakking!

www.ontwormingpaard.nl

Equimax Tabs: REC NL 100622 Eraquell Tabs: REG NL 103252 Equimax: REG NL 09950 Eraquell: REC NL 9843 Kanalisatie: URA. Lees voor gebruik de bijsluiter.
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH, Barneveld, T: 0342 - 427127, E: info@virbac.nl, I: wu\'w.ontwormingpaard.nl

-ocr page 215-

Chocoholic deel 2; deleted scenes

laim Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Misschien herinnert u zich het
verhaal van vorig jaar, waarin een
dierenarts uit zijn bed werd gebeld
voor een hondje dat
80 gram melk-
chocolade had opgegeten? De dieren-
arts kreeg een waarschuwing voor
het niet verlenen van nachtelijke
hulp.

nachtelijke choco-expeditie

Het Tuchtcollege ging bij haar oordeel
uit van het eerder geformuleerde en
vaak herhaalde standpunt dat een
dierenarts die wordt geconfronteerd
met een (nachtelijke) hulpvraag, de
patiënt naar de praktijk hoort te laten
komen, tenzij hij zich er door grondig
uitvragen van heeft overtuigd dat niet
met spoed hulp hoeft te worden
geboden. In dit geval is de dierenarts
ervan overtuigd dat er geen sprake is
van een noodsituatie. De hond weegt
8 kilo, en het ging om 80 gram
melkchocolade.

Als er daarna ook nog een niet
geheel vriendelijke uitwisseling van
standpunten plaatsvindt over de
tarieven van deze dierenarts, raadt de
dierenarts de eigenaresse aan om naar
een goedkopere collega te gaan. Als
die niet bereikbaar is, moet ze maar
terugbellen. De eigenaresse belt
binnen enkele seconden al terug, en
dat telefoontje neemt de dierenarts
niet meer op, wat door het Tucht-
college niet echt wordt gewaardeerd.

De hond wordt elders behandeld en
houdt er niets aan over, de dierenarts
gaat echter in beroep tegen de
waarschuwing.

beroep is onherroepelijk

Dan nemen de gebeurtenissen een
interessante wending. Een kennis van
de klaagster is namelijk ook klant bij
deze dierenartsenpraktijk en vindt het
maar vreemd dat haar ondergeschikte
een klacht heeft ingediend. Zij is juist
heel tevreden over deze dierenarts, hoe
kan dat nu? Na enige discussie geeft de
eigenaresse van de chocolade-eter toe

dat ze misschien wel wat onredelijk
uit haar slof is geschoten en dat een
tuchtzaak niet nodig was geweest. Ze
biedt haar excuses aan en stuurt de
dierenarts zelfs een doosje chocola (!).
Alleen is de uitspraak van het Tucht-
college dan niet meer ongedaan te
maken en loopt het beroep al. Daar
komt dan een wettelijke onmogelijk-
heid bovendrijven: bij het Tuchtcol-
lege mag de klager een klacht intrek-
ken, maar bij het Beroepscollege
bestaat die mogelijkheid voor degene
die in beroep is gegaan, wettelijk niet.
De dierenarts kan niet meer tegen het
Beroepscollege zeggen dat hij het
verder zelf wel met mevrouw afhan-
delt en dat ze de zaak in de la kunnen
leggen. Eenmaal beroep, altijd beroep.

De dierenarts wil dan in ieder geval
goed vastleggen dat de problemen uit
de wereld zijn en laat klaagster een
verklaring opstellen bij de notaris. In
die verklaring meldt de hondeneigena-
resse dat ze de klachten intrekt en het
Beroepscollege verzoekt om het beroep
van de dierenarts gegrond te verklaren.
Verder bevestigt ze de feiten, vooral dat
de dierenarts haar wel degelijk
uitgevraagd heeft over de situatie en
het nachtelijke telefoongesprek om de
juiste redenen heeft beëindigd.

extra bitter?

Is het Beroepscollege blij met deze
verklaring? Integendeel! Het Beroeps-
college geeft de dierenarts een flinke
veeg uit de pan. Een beetje zelf
verklaringen gaan regelen bij de
notaris gaat alle perken te buiten,
vindt het Beroepscollege. Bovendien is
het Beroepscollege van mening dat de
klaagster werkzaam is bij de andere
klant. Is klaagster dan misschien door
haar werkgever onder druk gezet om
deze verklaring af te leggen? Heeft
meegespeeld dat de dierenarts haar
met een schadeclaim heeft gedreigd? Is
de verklaring haar in de mond gelegd
of gedicteerd? Het Beroepscollege
vindt de notariële verklaring niet
geloofwaardig en vindt bovendien dat
de dierenarts door het laten opstellen
van zo\'n verklaring bij een notaris de
voortvarende objectieve waarheids
vinding in gevaar heeft gebracht en de
procesorde bij de behandeling van zijn
beroep heeft verstoord.

nasmaak

Het Beroepscollege mag de verklaring
dan verwerpelijk vinden, maar neemt
wel de moeite de inhoud goed te lezen.
Deze toont aan dat de dierenarts
inderdaad op basis van voldoende
uitvragen van de situatie heeft vastge-
steld dat de hond geen direct gevaar
liep en heeft doorverwezen naar een
andere dierenarts. Misschien heeft de
dierenarts de eigenaresse niet voldoen-
de gerust kunnen stellen om haar de
kosten en de moeite van een bezoek
aan een andere dierenarts te besparen,
maar dat kan hem niet als \'veterinair
onjuist\' kwahjk worden genomen. Dat
leidt ertoe dat de zaak uiteindelijk met
een sisser afloopt. Het beroep van de
dierenarts wordt gegrond verklaard en
de waarschuwing wordt ingetrokken.
Dat is een geluk voor de dierenarts,
maar een nare nasmaak zal hij er nog
wel een tijd aan over houden.

-ocr page 216-

Ria Huijben

Met haar monitoringswerkzaam-
heden waakt de
gd over de dierge-
zondheid in Nederland. Naast de
status van meldingsplichtige
ziekten en onverwachte bevin-
dingen geeft monitoring ook een
beeld van trends en ontwikkelingen
van verschillende ziekten bij de vier
diergroepen. Een samenvatting
hiervan vindt u in deze twee-
maandelijkse rubriek.

rund

Hoge gezondheidstatus, lagere

kalversterfte

Kalveren afkomstig van bvd-, ibr-vrije
en Salmonellaonverdachte bedrijven
hebben een lagere sterftekans bij
rosé- en blankvleeskalverhouderijen.
Dit blijkt uit een door
gd uitgevoerde
analyse van sterftecijfers, anamnese
en sectiebevindingen tussen 2007 en
2009.

Gemiddeld sterft 4,9 procent van de
rosékalveren en 3,9 procent van de
blankvleeskalveren voordat zij
worden afgevoerd naar de slacht. Op
blankvleesbedrijven was de sterfte 4
procent lager bij kalveren die van
BVD-Vrije bedrijven kwamen. Alhoe-
wel de percentages laag lijken,
betekent dit in praktijk dat op één
miljoen kalveren al gauw tweedui-
zend kalven minder sterven. De
kalversterfte onder blankvlees-
kalveren afkomstig van Salmonella-
onverdachte bedrijven was 3 procent
lager. Bij rosébedrijven lag de sterfte
r2 procent lager bij kalveren die
van
BVD-vrije bedrijven kwamen,
6 procent lager bij kalveren van
Salmonellaonverdachte herkomst en
8 procent lager bij kalveren afkomstig
van iBR-vrije bedrijven.

Uit sectie bleek dat met name
maag- en darmstoornissen de witvlees-
kalveren parten spelen, waarbij vooral
ondervoeding, en lebmaagperforatie\'s
en -torsie\'s voorkomen. Bij rosékalve-
ren vond men vooral ziekten aan
longen en luchtwegen, met broncho-
pneumonie als hoofddiagnose. Het

was opvallend dat de informatie die
door veehouders of practici bij de
inzending werd gegeven, slecht
overeenkwam met de pathologische
bevindingen.

Tussen 2007 en 2009 was gemid-
deld 31 procent van de rosékalveren
en 49 procent van de blankvlees-
kalveren van Nederlandse afkomst. De
overige 69 procent en 51 procent van
de kalveren wordt geïmporteerd. De
geïmporteerde kalveren waren
afkomstig uit negentien verschillende
Europese landen. Duitsland is voor
zowel de blankvleeskalversector als
voor de rosékalversector het belang-
rijkste Importland. De resultaten van
de analyses geven weer dat blankvlees-
kalveren uit Nederland een significant
lagere sterftekans hebben dan
geïmporteerde kalveren (onafhanke-
lijk van het land van herkomst). Bij
rosékalveren was het juist andersom:
daar hebben Nederlandse kalveren
gemiddeld een hogere sterftekans dan
buitenlandse kalveren.

kleine herkauwers

Afgelopen winter meer listeriose

bij schapen en geiten

Trends uit de g d-monitoring

In de afgelopen winter en het begin
van het voorjaar kwamen bij de
Veekijker meer meldingen binnen van
listeriose bij schapen en geiten. In veel
gevallen betrof het dieren die neurolo-
gische klachten hadden, ten gevolge
van hersenvliesontsteking. In een

8,0%-

7,0%-

, 6,0% -

5,0%-

4.0%-

3.0% -

2,0%-

1.0% ■

0,0%-
aantal gevallen van abortus is als
verwekker
Listeria monocytogenes
aangetoond en eenmaal Listeria
ivanovii.
Listeriose is een aandoening
die wordt veroorzaakt door de bacterie
Listeria monocytogenes. De aandoening
uit zich in de vorm van neurologische
problemen of abortus. Soms wordt
L. ivanovii als verwekker van abortus
beschreven. De bacterie komt met
name voor in grond. Bij de voerwin-
ning is het belangrijk grond in de kuil
te mijden. Beruchte risicofactoren
voor het oplopen van infecties zijn te
natte kuilen met grond erin en
perioden waarin de sloten zijn
uitgebaggerd. Mogehjk kwamen er
afgelopen jaar meer meldingen van
listeriose bij schapen binnen vanwege
de lange winter waarin meer gewon-
nen ruwvoer is verstrekt aan de
schapen. Dit is het moment om met
schapenhouders te spreken over wat
zij van plan zijn de volgende winter
als ruwvoer te gaan verstrekken. Hooi
is in het kader van listeriose een veilig
alternatief voor kuilgras.

varkens

De trend in pc va d: gaat het de

goede kant op?

pcv2 Staat bij Veekijker Varken bij alle
leeftijdscategorieën steevast in de top
tien van specifieke ziektekiemen
waarover vragen worden gesteld. Veel
van die vragen hebben betrekking op
de diagnostiek en de aanpak van
PC VAD (pcv Associated Diseases) en op
vaccinatie.

Grafiek i: Percentage van alle bij de GD uitgevoerde secties op varkens waarbij PCVAD is gediagnosti-
ceerd (2004 tot 2010).

-ocr page 217-

Ondertussen lijkt in het percentage
secties met
pcv2 als diagnose sprake te
zijn van een trendbreuk. In de periode
2008 tot 2009 was het percentage
secties met
pcv2 nog sterk gestegen,
maar de laatste maanden is een forse
daling te zien van het aantal secties
met
fc vad als diagnose (zie grafiek r).
Dit geldt onder andere voor
pdns
(Porcine Dermatitis & Nefropathie
Syndroom) bij vleesvarkens en voor
doodgeboren biggen met
pcv 2.

Tegelijkertijd is het aantal vragen
over verhoogde uitval de laatste jaren
gestaag afgenomen. In het eerste
halfjaar van 2010 betrof 5 procent van
alle vragen over gezondheidsproble-
men verhoogde uitval, in 2003 was dat
nog meer dan 10 procent. Ook het
aantal vragen over slijters en achter-
blijvers is in dezelfde tijd gedaald van
ongeveer 6 procent naar 3 procent.
Vooral bij gespeende biggen en
vleesvarkens zijn de laatste tijd veel
minder vragen over verhoogde uitval
gesteld dan gemiddeld in de voorgaan-
de zeven jaar (zie grafiek 2).

Het is verleidelijk om enerzijds de
vermoedelijke trendbreuk in het
aantal secties met
fcv2 en anderzijds
de afname van het aantal vragen over
verhoogde uitval, slijters en achterblij-
vers toe te schrijven aan het op
uitgebreide schaal vaccineren tegen

fcv2.

15.0-
13.5 -

pluimvee

Monitoring van iB-serotypen

In het tweede kwartaal van 2oro
waren de meeste onderzochte
ib-stam-
men bij zowel vleeskuikens als
leghennen van het
i b-serotype D388.
In het tweede kwartaal werd ook
regelmatig melding gemaakt van
schijnlegsters, waarschijnlijk door een
vroege infectie met D388. Dit onder-
streept nog eens het belang van de
maternale immuniteit, het juiste
entschema en het zo weinig mogelijk
samen opbokken van verschillende
leeftijdsgroepen. Het serotype 4-91
werd in het tweede kwartaal meer
aangetoond dan in voorgaande
kwartalen. Bovendien werd in het
tweede kwartaal weer een \'exotisch\'
type IB-virus aangetoond en wel
eenmaal bij leghennen. Het gaat om
een i
b-stam die genetisch zeer veel
overeenkomst vertoont met de
zogenaamde Chinese Zindadi-stam.
Hoe het virus in Nederland is beland,
is nog onduidelijk. Het is de vraag in
welke mate het nieuwe virus zich
verspreidt en schade veroorzaakt.
Door continue monitoring van de
circulerende IB-virussen in ons land
kan de verdere verspreiding van
nieuwe virussen in kaart worden
gebracht. Zo werd vorig jaar een
nieuwe Amerikaanse stam ontdekt,
pa/i 220/98, die tot nu toe slechts
tweemaal is gevonden. Kennelijk
heeft deze stam zich niet verder
verspreid.

vleeskuikens

Aantal typeerbare stammen

M41

D274

D1466

4/91

D388

lekw. 08

15

i

2

2

10

2e kw. 08

7

i

i

2

3

3e kw. 08

23

6

2

-

2

13

4e kw. 08

22

3

19

lekw. 09

28

i

4

-

i

22

2e kw. 09

39

4

3

i

2

29

3e kw. 09

6

2

4

4e kw. 09

ii

2

-

9

le kw. 10

20

2

4

14

2e kw.io

30

2

2

8

18

totaal

201

15

18

I

26

141

leghennen

Aantal typeerbare stammen

M4I

D274

D1466

4/91

D388

lekw. 08

0

2e kw. 08

4

i

3

3 e kw. 08

2

i

i

4e kw. 08

lekw. 09

5

3

2

2 e kw. 09

5

i

4

3e kw. 09

7

3

2

2

4e kw. 09

10

7

2

i

le kw. 10

10

i

5

i

3

2e kw.io

14

5

7

totaal

57

0

i

23

13

20

Tabel. IB-stammen bij vleeskuikens en leghennen van 2008 tot 2010.

-ocr page 218-

Evidence-based

VetPlus^

nutraceuticals

Artu Biologicals (bel<end van Artuvetrin®) brengt VetPlus\'^\' in Nederland op de markt. VetPlus® is in
Europa toonaangevend op het gebied van veterinaire nutraceuticals. De effectiviteit van de VetPlus®
voedingssupplementen is wetenschappelijk onderbouwd en heeft een duidelijke klinische indicatie.
Dät is de kracht van de VetPlus®-aanpak. VetPlus® is exclusief en alleen beschikbaar voor dierenartsen.

Telefoon 31 (0)320 - 26 79 00, www.vetDlus.nl

-ocr page 219-

Kalf geopereerd aan knie

Op vrijdag 27 augustus 2010 werd in
Dierenkliniek Pietersberg in
Oosterbeek een kalf van bijna twee
weken oud geopereerd aan haar
knie. Het kalf genaamd \'Vlek\' had
een aangeboren knieprobleem
waardoor het maar nauwelijks kon
lopen. De operatie verliep voorspoe-
dig en Vlek zal na een revalidatie
van een aantal weken weer goed
kunnen lopen.

Dierenarts Merijn de Bont van
Diergezondheidscentrum \'t Wijdse-
land in Doesburg bezocht een vee-
houder met een kalf dat moeilijk kon
lopen. Al snel werd de diagnose
gesteld. Het kalf bleek slecht te lopen
doordat haar knieschijf niet in een
normale positie lag. Hierdoor kon de
knie niet goed buigen en strekken, wat
het lopen bemoeilijkte. Deze aandoe-
ning, patellaluxatie, is erg zeldzaam
bij kalveren en komt veel vaker voor
bij honden, vooral bij de kleinere
rassen. Bij een patellaluxatie schiet de
knieschijf weg naar de binnenkant
van de knie. Het kniegewricht wordt
gevormd door het dijbeen en het
scheenbeen. Voor op het dijbeen loopt
een groeve waar de knieschijf norma-
liter in ligt. Aan de knieschijf zit de
kniepees die op zijn beurt weer vastzit
aan een beenkam op het scheenbeen.
Als er sprake is van een patellaluxatie
is de groeve in het dijbeen ondiep en
zit de aanhechting van de kniepees
wat te ver naar binnen toe. De
knieschijf kan dan makkelijk uit deze
groeve naar binnen toe schieten.

orthopedische operatie

Meestal worden kalveren met een
patellaluxatie niet oud: ze worden
afgevoerd omdat ze niet goed kunnen
opgroeien. Op verzoek van de veehou-
der informeerde dierenarts De Bont bij
Dierenkliniek Pietersberg in Ooster-
beek of het eventueel mogelijk was dit
kalf toch te helpen. Bij Dierenkliniek
Pietersberg worden jaarlijks vele
orthopedische operaties uitgevoerd.

echter normaal alleen bij gezelschaps-
dieren zoals honden en katten. Er
werd besloten de operatie toch uit te
voeren samen met dierenartsen Hans
Rierink en Hildeward Hoenderken.

Nadat Vlek aankwam op de
praktijk in Oosterbeek, werd een
infuus aangebracht waardoor pijnstil-
ling, antibiotica en slaapmiddelen
konden worden gegeven. Toen Vlek
onder narcose was gebracht, werd de
achterpoot geschoren, gewassen en
steriel gemaakt. Hierna werd het
kniegewricht geopend en werden de
verschillende structuren gelokali-
seerd. Er bleek dat er inderdaad sprake
te zijn van een patellaluxatie, doordat
de groeve van het kniegewricht
onvoldoende diep was. Tijdens de
operatie werd de groeve in het
kniegewricht verdiept waardoor de
knieschijf weer op de goede plaats kon
komen te liggen. Hierna werd het
gewrichtskapsel iets verkleind, zodat
het kon fungeren als een soort
steunkous. Toen de operatie was
afgerond, werd Vlek weer vlot wakker,
zonder veel pijn.

De operatie heeft in totaal onge-
veer anderhalf uur geduurd. De vier
weken na de operatie moest het kalf
nog rust hebben en de poot niet te veel
belasten. Na zes weken is Vlek naar
verwachüng volledig hersteld en kan
dan ook weer volledig normaal lopen.

-ocr page 220-

Gesignaleerd

Anita Suijkerbuijk

Deze rubriek belicht binnen- en
buitenlandse signalen op infectie-
ziektegebied. De berichten zijn
afkomstig uit twee bronnen: Inf(a)ct
en het signaleringsoverleg. Inf (Set
is de elektronische berichtenservice
van de Landelijke Coördinatie
Infectieziektebestrijding
(lci) van
het
RivM-cib. In het wekelijkse
signaleringsoverleg op het cib
wordt gesproken over de toename
van bestaande of de opkomst van
nieuwe infectieziekten. Hieronder
volgt een overzicht van de signalen
tot en met 26 augustus 2010.

binnenlandse signalen

Toename van het aantal

hantavirusinfecties

Deze zomer werden relatief veel
hantavirusinfecties waargenomen. Tot
19 augustus zijn 15 gevallen gemeld
(in heel 2009 werden 8 gevallen
gemeld). Zes patiënten zijn afkomstig
uit Twente. Twee patiënten hebben de
infectie vermoedelijk opgelopen in
het buitenland (België en Duitsland).
Veertien van de vijftien patiënten
waren in het ziekenhuis opgenomen.
Het Laboratorium voor Zoönosen en
Omgevingsmicrobiologie van het
rivm/cib heeft muizen op een
vanglocatie in Twente onderzocht.
Acht van de dertien gevangen rosse
woelmuizen hadden antistoffen tegen
puumalavirus.

Bron: RivM/cib

Patiënt met brucellose

Bij een 47-jarige Turkse man, die een
maand na een bezoek aan familie op
het Turkse platteland ziek werd, is
brucellose vastgesteld. Diverse
bloed- en serologische onderzoeken
(onder andere naar Q-koorts,
cmv,
ebv,
anaplasmose/ehrlichiose,
leishmaniose en babesiose) brachten
aanvankelijk geen oorzaak aan het
licht. Bloedkweken werden na vier
dagen positief met een klein, coccoid
Gramnegatief staafje. Op dat moment
werd de diagnose brucellose overwo-
gen en werden de materialen verder
uitgewerkt in een
bsl3-ruimte. Door
middel van i6S-sequentieanalyse kon
worden aangetoond dat het om een
Brucellasoort ging. Dit is met Brucel-
laspecifieke
pcrs bevestigd op het
rivm. Een mogelijke bron was een op
een lokale markt in Turkije gekochte
zachte schapenkaas. De patiënt at hier
dagelijks van en heeft deze kaas ook
meegenomen naar Nederland. Zijn
echtgenote, die niet in Turkije was
geweest, heeft ook van deze kaas
gegeten. Zij heeft profylaxe met
doxycycline en rifampicine gekregen.
Het restant van de kaas is onderzocht
door het Centraal Veterinair Instituut
en bleek positief voor brucellose.
Brucellose wordt in Nederland slechts
enkele malen per jaar gemeld. Bijna
altijd is de infectie in het buitenland
opgelopen.

Bron: Arts-microbioloog Arents, ggd

Brabant-Zuidoost, cvi enRivM/cib

Exotische muggensoorten bij

verschillende bandenbedrijven

Het Centrum Monitoring Vectoren
(cMv) heeft bij drie bandenbedrijven
in Noord-Brabant de exotische
muggen
Aedes albopictus, Aedes
atropalpus
en Aedes aegypti aangetrof-
fen. Op één bedrijf werden alle drie de
soorten aangetroffen, terwijl op de
andere twee bedrijven slechts één
exotensoort werd aangetroffen. Het
cmv voert sinds 2009 in heel Neder-
land inspecties uit op plaatsen met
een verhoogd risico op de introductie
van exotische muggensoorten, zoals
importeurs van \'lucky bamboo\'-plan-
ten en bedrijven die handelen in
geïmporteerde banden. Het is voor het
eerst dat
Ae. albopictus in Nederland in
een open omgeving is aangetroffen.
Van
Ae. albopictus en Ae. aegypti is
bekend dat zij onder andere dengue-
virus, chikungunyavirus en gele-
koortsvirus kunnen overdragen.
Ae. albopictus kan ook West-Nijlvirus
overbrengen.
Ae. atropalpus kan in
vitro West-Nijlvirus overdragen, maar
in de praktijk blijkt zijn bijdrage aan
de verspreiding minimaal. De kans dat
deze muggen infectieziekten over-
dragen, is verwaarloosbaar klein
vanwege het beperkte aantal aange-
troffen muggen en de geringe kans dat
zij ziekteverwekkers bij zich dragen.

Bron: Centrum Monitoring Vectoren

Leverbot na vakantie in Italië

Bij een 35-jarige vrouw, die zich met
koorts bij een arts meldde, werden
eosinofilie en leverenzymafwijkingen
geconstateerd. In de feces van deze
vrouw werd vervolgens een leverbotei
(Clonorchis sinensis, Opistorchis/
Metagonimus
of Heterophyes spp) (zie
foto hieronder) gevonden. Uit de
anamnese blijkt dat de vrouw op
vakantie is geweest in Aosta, Italië

-ocr page 221-

(aan de Italiaanse voet van de Mont
Blanc) en daar in een restaurant rauwe
vis heeft gegeten. Contact met een
Italiaanse arts bracht nog meer
patiënten aan het licht. Er zijn daar
zeker tachtig patiënten die op dezelfde
dag (24 juli) in hetzelfde restaurant
rauwe vis (zeelt) hebben gegeten en
dezelfde ziekteverschijnselen vertoon-
den als de Nederlandse vrouw.

Een infectie met leverbot kan
worden veroorzaakt door verschil-
lende platwormen zoals
Fasciola
hepatica
(endemisch onder vee in
Nederland),
Clonorchis sinensis (Chi-
nese leverbot),
Opistorchusfelineus en
verwante soorten. Het is lastig om de
soorten op basis van morfologische
kenmerken van de eieren te benoe-
men. De eieren lijken sterk op elkaar
en hebben allemaal het voor botten
typerende dekseltje: het operculum.
Infectie van de mens vindt plaats door

Ingezonden

Ethiek in de praktijk

Geachte leden van de commissie ethiek,

Ik ben erg bUj dat de discussie over
ethiek onder dierenartsen steeds belangrij-
ker wordt. Het verhaal over de collie uit
het Tijdschrifi nummer 16 maakt mij erg
boos. Nu ben ik van de afstudeerj aar gang
1976, dus ik ga al een tijdje mee. En dit
soort wantoestanden kom je naar mijn
mening tegenwoordig meer tegen.

Naar gelang mensen meer afdwalen
van hun eigen oorsprong en die van hun
dieren, zijn ze het spoor soms behoorlijk
bijster. Naar mijn mening is het heel
belangrijk van elke diersoort de basisfeiten
van welzijn, dierspecifiek gedrag,
minimale welzijnseisen en integriteit goed
te definiëren. Op deze manier blijft een
het eten van rauwe, besmette (zoetwa-
ter) vis, waarbij slakken dienen als
tussengastheer. De volwassen wormen
leven in de galgangen en kunnen daar
tot weefseldestructie leiden. De
parasiet is endemisch in Azië en delen
van Oost-Europa. Ook in Italië zijn
enkele uitbraken beschreven. Het is
nog onduidelijk of de vis geïmpor-
teerd was of uit Italië afkomstig is. Er
zal nog nader onderzoek plaatsvinden
naar de precieze verwekker door het
European Union Reference Laboratory
for Parasites in Rome.

Bron: H. Naus (analist) en W. Dorigo
(arts-microbioloog) van Tergooi-
ziekenhuizen

buitenlandse signalen

West-Nijlvirusinfecties in Europa

In Centraal-Macedonië en in Larissa in
het midden noorden van Griekenland
is tot 3 september bij 173 patiënten

hond een hond, die recht heeft op een hon-
denleven. Dat betekent naar mijn mening
dat een hond recht heeft op zelfstan-
dig kunnen bewegen, voldoende eten en
drinken, zich schoon kunnen houden,
sociale omgang met soortgenoten,
dagelijks verblijf in de buitenlucht en
voldoende mogelijkheid om zijn energie
kwijt te kunnen.

Het is mijns inziens dus dierenkwel-
lerij om een dier dit allemaal te ontzeggen
omdat een baasje geen afscheid kan
nemen. Ik vind het dan ook onze plicht als
dierenarts om voor de onwetende
eigenaar de vertaalslag te maken wat zijn
beslissing werkelijk betekent voor zijn
hond.

Het is in mijn praktijk nog niet
voorgekomen dat een eigenaar, nadat hij
werd geconfronteerd met het werkelijke
een West-Nijlvirusinfectie vastgesteld.
Vijftien patiënten zijn overleden. De
meeste patiënten zijn 70 jaar of ouder.
Het is voor het eerst dat lokaal
verkregen West-Nijlvirusinfecties
worden gediagnosticeerd in Grieken-
land. Daarnaast zijn dit jaar West-
Nijlvirusinfecties gemeld in Italië,
Roemenië, Hongarije en Rusland.
Recent is een eerste mogelijke geval in
Portugal gemeld.
Bron:
EWRS

Anita Suijkerbuijk is werkzaam bij het

RIVM.

lijden van zijn hond, daarna niet instemde
met euthanasie. Lichamelijke kwelling is
erg, maar geestelijke kwelling is mis-
schien nog wel erger. Ik vind het dan ook
onbegrijpelijk dat een collega willens en
wetens een aan haar zorgen toevertrouwd
dier zo laat lijden. Tot slot zie ik onze
positie als advocaat van het dier nog
steeds als een zeer belangrijke.

Ik hoop dat de discussie zal leiden tot
goed geformuleerde welzijnseisen voor alle
gehouden diersoorten. Het wordt hoog tijd.
Want op gezond boerenverstand kunnen
wij tegenwoordig helaas steeds minder
rekenen. Daarom moet alles in regels
worden gevangen.

Vriendelijke groeten,

Annemieke van Luijk-Grevelink.

-ocr page 222-

SH

SPECIFIC

Artrose Management

Geef honden hun mobiliteit terug!

SPECIFIC® Joint Support

Het meest innovatieve gewrichtsdieè

• Hoogste gehalten EPA en DHA uit visolie

• Hoogste gehalten natuurlijk glucosamine en chondroïtine

• Laagste energiegehalte

• Grote, met stikstof gevulde verpakkingen verkrijgbaar

1

jtj ■ ■

Dechr

Veterinary Produc

Dechra Veterinary Products B.V. - info.nl@dechra.com - tel 31 (0) 76 - 531 79 77

-ocr page 223-

Ingezonden

Bloed is leven, geen bloed is dood

\'Bloed is leven\'staat in de voetnoot van de
brief die ik van de Sanquin-bloedbank heb
ontvangen en waarin ik word bedankt
voor dertig jaar bloeddonorschap. Dit
bleek ook een onvrijwillig en ongewenst
afscheid. Vorig jaar november ben ik naar
het
ggl-congres in Doom geweest, het
congres dan wel gelegenheid tot nascho-
ling voor landbouwhuisdierenpratici. Een
van de presentaties ging over de Q-koorts
bij geiten. Na afloop hiervan werden wij
als deelnemers werkzaam in de sector en
afkomstig uit het hele land, verzocht bloed
af te staan voor onderzoek op Q-koorts. Dit
op verzoek van het
rivm en uitgevoerd
door het Jeroen Bosch ziekenhuis in Den
Bosch. Natuurlijk heeft onze beroepsgroep
hier op grote schaal aan meegewerkt. De
uitslag was even helder als verwacht: go
procent van de aanwezige practici was
positief op antistoffen. Gelukkig was geen
van de collega\'s antigeenpositief

Even kort door de bocht mijn inter-
pretatie: Q-koorts komt dus voor in heel
Nederland en leidt blijkbaar zelden tot
klinische problemen. Ik wilde niet
hypocriet zijn en dus heb ik bij de
eerstvolgende bloeddonatie meegedeeld
dat ik wist dat ik positief ben op Q-koorts-
antistoffen. Vanaf dat moment mocht ik
geen bloed meer geven. Voor alle duidelijk-
heid, bij bloeddonatie wordt niet gecontro-
leerd op Q-koortsantistoffen. Omdat ik
hier geen vrede mee had, heb ik contact
gezocht met een seniorarts van de
bloedbank, die mij vertelde dat er gevaar
bestond dat er mogelijk nog brokstukken
van eiwitten van de Coxiellabacterie in
mijn bloed aanwezig zouden zijn, die bij
een ontvanger een allergische reactie
zouden kunnen veroorzaken. Dit zijn over
het algemeen patiënten met een toch al
verminderde weerstand. De kans op
complicaties ten gevolge van de reden
waarom de patiënt bloed nodig heeft, is
natuurlijk honderdduizenden malen
groter dan die op een allergische reactie.
De kans op complicaties door het Q-koorts-
positiefzijn, is klein, minder dan een op
een miljoen! Maar, de seniorarts had
gelijk, garanties van loo procent kunnen
ze niet geven. (Dat kan geen enkele arts,
klinisch chemicus of dierenarts ooit, denk
ik.)

Hoe zit het dan met zoönosen die op dit
moment niet \'media hot\'zijn zoals
bijvoorbeeld Leptospirose, Haemophilus,
Streptococcen et cetera? En hoe zit het met
andere beroepsgroepen en dit soort
eiwitbrokstukken ? Ik doel hier op
bijvoorbeeld de beroepsgroep van de
thuisverplegers die open benen behande-
len? Met andere woorden, is het toedienen
van bloed met allerlei antistoffen erin
zoveel \'gevaarlijker\' dan bloed met weinig
antistoffen?

De seniorarts verklaarde dat de
wetenschappelijke relevantie om mij uit te
sluiten als bloeddonor vanwege de

Q-koortsantistoffen van nul en generlei
waarde is: het is de angst voor de media
en de angst voor de aansprakelijkheid.
Daar werd ik even stil van! Als ik straks
met mijn auto uit de bocht vlieg, staat er
morgen in de krant dat de Q-koorts weer
een dodelijk slachtoffer heeft geëist en dat
ik ook nog tegen een boom gereden ben.
Aandacht voor veiligheid is goed, maar de
oren laten hangen naar wat de media ons
dwingen te zeggen, gaat mij te veren
houdt bovendien in dat als we consequent
zijn we straks geen bloeddonor meer over
hebben. Het zal duidelijk zijn dat ik hier
zo van geschrokken ben dat ik op grond
van dezelfde argumenten als van de
bloedbank me heb uitgeschreven als
mogelijke orgaandonor. De media vindt
kennelijk dat je beter iemand kunt laten
doodgaan door gebrek aan bloed of aan
organen dan iemand opzadelen met een
Q-koortsallergiekans van een op meer dan
een miljoen.

Hier wil ik niet meer aan meewerken.
Vandaar de titel.

A. Van Bruinessen

-ocr page 224-

Soms is de uiergezondheid op een
bedrijf beneden peil, maar ziet de
veehouder dit heel anders. Voor de
dierenarts is het dan de kunst de
veehouder te motiveren er toch iets
aan te doen. Dit bleek uit de bijeen-
komst van het Uiergezondheids-
panel in het voorjaar van
2010. Twee
totaal verschillende onderwerpen
bleken in de loop van de dag toch
raakvlakken te hebben.

Gerrit Hooijer presenteerde een
praktijkcasus waarbij duidelijk werd
dat wat hij als dierenarts een probleem
vindt, door de veehouder niet als
zodanig wordt ervaren. De uitgeno-
digde spreekster Jolanda Jansen heeft
ontdekt dat dierenartsen slecht naar
de veehouder luisteren en gaf tips om
de boodschap beter over te brengen.

van visgraat naar robot

De casus van Gerrit Hooijer, in
samenwerking met Hans Miltenburg
van de
gd, speelt zich af op een bedrijf
met 150 stuks melkvee, gerund door
vader, moeder, zoon en schoondochter
en een medewerker. De hele familie
denkt actief mee in de bedrijfsvoering.
De veterinaire begeleiding begint
daardoor met een kakofonie aan de
koffietafel. Het is heel gezellig maar
lastig om een gestructureerde opzet te
maken. De hoogte van het celgetal
baart Hooijer zorgen, maar de veehou-

Een hoog celgetal, problematisch?

Maria Morselt

der lijkt daar anders over te denken. In
2008 schaft de familie vrij onverwacht
drie melkrobots aan. Een impulsaan-
koop? Voorafgaand aan de introductie
van de robot was al sprake van een
slechte uier- en klauwgezondheid. Het
tankcelgetal ligt tussen de 220 en 400.
Adviezen omtrent het renoveren van
de stal voorafgaand aan de installatie
van de robots worden genegeerd. Het
bedrijf doet mee aan het tankmelkuier-
gezondheidprogramma van de
gd. In
elk onderzocht tankmelkmonster is
Streptococcus agalactiae aanwezig en
van de omgevingsbacteriën zijn er
telkens "veel tot zeer veel" aanwezig.
Hooguit 55 tot 60 procent van de
koeien komt met een laag celgetal uit
de droogstand. De aanwezigheid van
omgevingsbacteriën in de tank is goed
te verklaren uit het feit dat de hygiëne
van de koeien en de boxen onder de
maat is. Er worden regelmatig koeien
afgevoerd. De belangrijkste redenen
daarvoor zijn kreupelheid en een
verhoogd celgetal. Daarnaast zijn er
nogal wat problemen met paratuber-
culose. Om het koppel op grootte te
houden, worden ook regelmatig
koeien aangekocht. Deze beschrijving
geeft tot zover nog een vrij negatief
beeld over de diergezondheid. Dit is
echter niet helemaal correct. Er zijn
weinig problemen met de vruchtbaar-
heid en verder zijn er weinig zieke
koeien.

adviezen te over

Hendriks vroeg of de veehouder het
probleem wel ziet. "Nee", antwoordde
Hooijer. "Het houdt hem niet bezig.
Laatst was er een probleem met ver-
hoogde vetzuren bij één van de drie ro-
bots, dat zat hem echt dwars, maar het
hoge celgetal stoort hem niet." "Maar
dan kun je ze adviseren tot je een ons
weegt", reageerde Hendriks. Er volgde
een discussie waarbij van verschillende
kanten vragen en adviezen werden
gegeven over de uiergezondheid.
Hooijer was het met alle ingebrachte
punten roerend eens en had het meeste
ook al besproken met de veehouder. De
vraag bleek dus te zijn: "Hoe verander
je iets als de veehouder de noodzaak er
niet van in ziet?" Jansen wilde weten
wat de prioriteiten van de veehouder
zijn. Hooijer somde op: "Ten eerste lage
voerkosten, ten tweede het probleem-
loos draaien van de robots. Na een heel
stuk niets komt klauwgezondheid
en nog veel verder op het lijstje de

uiergezondheidspanel
Het Uiergezondheidspanel is een deskundig, onafhankelijk en divers
discussieplatform voor de Nederlandse rundveepracticus op het gebied van
mastitis bij melkvee. Aan de hand van voordrachten discussiëren de leden
over uiergezondheid en mastitisbestrijding. De halfjaarlijkse bijeenkomsten
worden roulerend voorgezeten door een panellid. Tevens bespreekt tijdens
elk samenzijn een deelnemer een praktijkgeval van een bedrijf met mastitis-
problemen. Aan het Uiergezondheidspanel nemen deel: praktiserende
dierenartsen, vertegenwoordigers van kennis- en onderzoeksinstituten en
vertegenwoordigers van de zuivelindustrie. Boehringer Ingelheim
bv
faciliteert de organisatie en de verslaglegging van de bijeenkomsten van het
Uiergezondheidspanel.

Momenteel bestaat het Uiergezondheidspanel uit: Henk Hogeveen (wur),
Bertjan Westerlaan, Rik Hendriks, Dick Soede (allen practici), Edwin Visser
(practicus en voorzitter vakgroep Gezondheidszorg Herkauwer), Jos Uiterwaal
(Friesland Campina), Hans Miltenburg, Otlis Sampimon en Richard Olde
Riekerink (alle drie werkzaam bij de
gd), Tine van Werven (faculteit Dierge-
neeskunde), Theo Lam
(ugcn), Monique Driesse (Boehringer Ingelheim) en
Maria Morselt (practicus en verantwoordelijk voor de verslaglegging). Gerrit
Hooijer (faculteit Diergeneeskunde) en Francesca Nijenhuis
(wur) waren
wegens een functieverandering vandaag voor het laatst aanwezig.

-ocr page 225-

uiergezondheid." Hendriks adviseerde:
"Probeer het vanuit een andere hoek,
praat hem een mestrobot aan ter ver-
betering van de klauwen. De verkopers
vertellen hem dan wel dat de roosters
dan eerst vlak moeten zijn et cetera."
Volgens Jansen was dat zeker een goede
invalshoek: "Zie irrationele prikkels te
vinden. Blijkbaar nemen deze vee-
houders impulsieve beshssingen. Kijk
maar naar de plotselinge aanschaf van
de robots. Probeer erachter te komen
waar deze mensen zich door laten
beïnvloeden, zoals kranten, vakbladen,
of collegaboeren."

communicatie en motivatie

jolanda Jansen studeerde Animal
Sciences in Wageningen. De laatste
vier jaar werkte ze aan haar promotie-
onderzoek naar effectieve communi-
catiestrategieën om de uiergezondheid
van melkvee in Nederland te verbete-
ren. Dit onderzoek is uitgevoerd bij
Wageningen Universiteit en gefinan-
cierd door het
ugcn. Op 7 september
2010 promoveerde ze hierop. Op het
Uiergezondheidspanel haalde ze twee
onderdelen van haar studie naar
voren: de \'mindset\' van de veehouder
en het effect daarvan op mastitis, en
de communicatievaardigheden van de
dierenarts. Binnenkort komt er een
uitgebreid artikel van haar in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

Jansen ondervroeg in 2004 én in
2009 207 veehouders over hun kennis,
houding en gedrag in relatie tot
uiergezondheid. Dit geeft een beeld
over de \'mindset\' van de veehouders
wat betreft mastitis. \'Mindset\' wordt
gebruikt als een verzamelwoord voor
alles wat zich in het hoofd afspeelt, dus
wat de veehouder weet, vindt, voelt,
ervaart enzovoorts. De grote meerder-
heid van de boeren vind mastitis lastig,
belangrijk en is geïnteresseerd in
preventie. Slechts een kleine meerder-
heid maakt zich zorgen over mastitis.
Driekwart denkt op een goede manier
met mastitis om te gaan maar slechts
56 procent heeft het goed onder
controle. Twee zaken bleken in 2009
duidelijk te zijn veranderd: meer
veehouders weten waar de oorzaken
liggen bij mastitis (van 25 procent in
2004 naar 37 procent in 2009) en meer

veehouders vinden dat ze genoeg
kennis hebben om er iets aan te doen
(34 procent in 2004 versus 53 procent
in 2009).

In 2009 waren boeren minder snel
tevreden en ervoeren ze eerder een
probleem. Ze stelden zichzelf scher-
pere normen wat betreft celgetal en
klinische mastitis dan in 2004. Het
lijkt erop dat de meeste veehouders
met hun daadwerkelijke gezondheids-
status in een \'comfortzone\' zitten; ze
willen best beter gaan presteren, maar
ervaren nog geen probleem. Dit is een
mooi uitgangspunt voor communica-
tie en advies. Wat ervaart de veehou-
der als barrières om daadwerkelijk
stappen te ondernemen? Zijn die
barrières reëel?

Hoe kunnen dierenartsen vee-
houders motiveren? Een aantal
belangrijke punten komen uit het
onderzoek naar voren:

- Mastitis is belangrijk voor de
veehouder maar de voordelen van
preventie wegen vaak niet op tegen
de nadelen;

- Rationele argumenten werken
niet altijd. Technische kennis
spuien heeft vaak weinig effect bij
veehouders die niet gemotiveerd
zijn op dat onderwerp. Zoek dan
een andere ingang.

Wat betreft de communicatie:

- Achterhaal de behoeften, vraag
naar de \'mindset\' en de toekom-
stige doelen van de veehouder en
sluit daarop aan. Hoe kan jij als

dierenarts helpen deze doelen te
bereiken? Neem zo nodig een ander
uitgangspunt dat wel aansluit op
de wens van de veehouder

- Maak gebruik van irrationaliteit,
neem bij ongeïnteresseerde
veehouders een onbewuste route.

- Laat de veehouder eerst praten
over het belang van mastitisbestrij-
ding en wijs hem vervolgens op het
gedrag dat daar mogelijk niet op
aansluit.

Jansen analyseerde zeventien \'bedrijfs-
begeleidingsgesprekken\' van tien
dierenartsen. Wat daarbij opviel, was
dat zes van de tien dierenartsen géén
open vragen stelden. Het gemiddelde
aandeel open vragen, gesteld door de
dierenarts bedroeg 4 procent. In geen
enkel gesprek werd actief geluisterd
naar de veehouder. Naar aanleiding
van deze analyse gaf Jansen de
volgende adviezen: r) zorg voor een
gestructureerd gesprek: samenvatten
van adviezen en erop terugkomen; en
2) luister, vat samen en vraag door: stel
open vragen naar de behoeften en
meningen van de veehouder, wat de
veehouder echt wil en wat de barrières
zijn om dat te bereiken. Dierenartsen
moeten in elk geval niet voor de
veehouder gaan denken, zo van: "Dat
wil hij toch niet."

terug naar de casus

Jansen kreeg de vraag welk advies ze
Hooijer zou geven met betrekking tot
het bedrijf uit de casus. "Organiseer
het gesprek", stelde Jansen voor. "Het
informele moment van koffiedrinken
moet duidelijk overgaan in het
formele deel met de agendapunten.
Dat kun je bereiken door de mensen
uit hun omgeving te halen. Ga na de
koffie bijvoorbeeld naar het kantoor.
Er moet eerst consensus ontstaan
tussen de familieleden, zodat de
neuzen de zelfde kant op staan. Stel
open vragen over de doelstellingen, de
behoeften op korte en lange termijn
en hoe jij daarbij kan helpen, en
gebruik dat als uitgangspunt van je
advies.

Maria Morselt is practicus en is verant-
woordelijk voor de verslaglegging.

-ocr page 226-

<4

STE
EDITIE

XPOVET

VAKBEURS VOOR DE DIERENARTS 2010

Flanders Expo - Hal 3
Maaltekouter 1,9051 Gent

DE VAKBEURS VOOR DE DIERENARTS
MET 77 STANDHOUDERS

uitsluitend met betrekking tot de diergeneeskundige sector (materiaal en toebe-
horen, geneesmiddelen, diervoeding en supplementen, laboratoria, opleidingen,
software, medische literatuur, beroepsverenigingen...)

-> 5 cursussen van het Instituut voor Permanente Vorming

Gratis startersdag
^ Spetterende avondactiviteiten

vrijdag 29 oktober
zaterdag 30 oktober
zondag 31 oktober

Kom en geniet van de karakteristieke sfeer en gezelligheid van onze beurs!

flanders ej^po

www.expovet.be

-ocr page 227-

Welzijn: \'The animal point of view\'

E.C. van der Waa

Op zaterdag 6 november 2010
organiseert het Platform Verant-
woord Huisdierbezit
(pvh) voor de
derde keer een symposium rond een
dierenwelzijnthema. Ook dit keer
gebeurt dat in samenwerking met
het Groenhorst College
/ptc Dier.

Na de eerdere symposia over fokkerij
(\'Is de fokkerij Darwin voorbij?\') en
over het scheiden van jonge dieren
(\'Scheiden doet lijden\') staat nu het
moeilijke thema \'Welzijn van dieren\'
op het programma.

Over welzijn is heel veel te zeggen.
Hoe bepaal je wat welzijn is? Kunnen
wij mensen dat wel bepalen? En hoe
meet je dat dan? Is er een \'absolute\'
norm voor welzijn? Of hangt die af
van wat het dier gewend is? En wat
moeten we met onze menselijke
interpretaties en emoties als we het
over dierenwelzijn hebben?

verschillende invalshoeken

Met de hulp van vier sprekers en
zeven workshopleiders willen we op
dit symposium proberen te achterha-
len hoe welzijn eruit ziet als je het
bekijkt vanuit het gezichtspunt van
het dier. In de ochtend zullen de
sprekers dit thema vanuit verschil-
lende invalshoeken belichten. Dr.
Franck Meijboom geeft uitleg over de
ethische aspecten. Mw. Babette de
Jonge reist de hele wereld over om
grote katachtigen in hun natuurlijke
omgeving te observeren. Zij zal het
natuurlijk gedrag van katachtigen
bespreken. Mw. dr. Claudia Vinke legt
uit hoe je door naar het gedrag van
dieren te kijken iets kunt leren over
het welzijn van die dieren. Tot slot zal
mw. Kathalijne Visser uitleggen hoe
zij voor paarden een systeem opzet om
het welzijn vanuit het dier te benade-
ren.

In de namiddag zijn er workshops
gepland. Iedere deelnemer kan één
workshop volgen. Ook nu is er weer
de keuze uit de verschillende dier-
groepen: honden, katten, vogels,
kleine zoogdieren en amfibieën/

reptielen. Om de groepen niet te groot
te maken, zijn voor de workshops
honden en katten twee mensen
gevraagd om deze workshops te
leiden. In de workshops zullen heel
praktische zaken rond het welzijn van
betrokken diersoort besproken
worden. Ook is daar uitgebreid de
mogelijkheid tot discussie.

Het symposium is bedoeld voor
allen die zich met dieren bezighouden:
fokkers, liefhebbers, dierenartsen,
gedragstherapeuten, studenten uit het
groene onderwijs, beleidmakers en
politici. Wij rekenen dan ook op een
zo een levendig mogelijke discussie.

website

Bij dezen willen wij u van harte
uitnodigen om ons symposium op
6 november 2010 bij te wonen. Net als
de twee vorige keren vindt het
symposium plaats in het Groenhorst
College te Barneveld. Voor het
volledige programma en om u aan te
melden, kunt u terecht op de website
van het Platform Verantwoord
Huisdierbezit: www.huisdieren.nu.

-ocr page 228-

Vanwege de grote vraag van dieren-
artsen en de positieve reacties van de
cursisten in 2009 wordt de modu-
laire cursus \'Echografie abdomen
voor gevorderden\' in 2011 herhaald.
Tijdens vier donderdagen verspreid
over het jaar kunnen deelnemers
zich onder leiding van Mariëtte
Vink-Nooteboom, specialist veteri-
naire radiologie werkzaam bij
Veterinair specialistisch centrum
\'De WagenRenk\', verder verdiepen
in de echografie van het abdomen.

Deze interactieve cursus is bedoeld
voor gezelschapsdierenartsen die zelf
al in de praktijk echografische
onderzoeken van het abdomen
uitvoeren en zich hier verder in willen
verdiepen. Van deelnemers wordt
verwacht dat zij al een basiscursus
hebben gevolgd en redelijk vertrouwd
zijn met de bediening van het echo-
apparaat.

cursus

Het programma is onderverdeeld in
vier modulen. Elke cursusmiddag
is opgebouwd uit een theoretisch
gedeelte, een demonstratie echo-

pegd

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht

onderzoek met behulp van een oefen-
hond, bespreking van casuïstieken
en het oefenen van de interpretatie
van echobeelden met behulp van
dvd-beelden. Naast aandacht voor het
optimaal in beeld brengen van struc-
turen, worden ook de pathologische
echobeelden uitgebreid behandeld. Er
wordt van de cursisten verwacht dat
zij het geleerde thuis in de praktijk
gaan oefenen en uiteindelijk tijdens
de patiëntenzorg gaan gebruiken. De
cursusinhoud is direct toepasbaar in
de praktijk en de
dvd-beelden krijgen
deelnemers op schijf mee naar huis.

inhoud

Tijdens de eerste module zal kort
worden ingegaan op de techniek van
echografie en de bediening van de
apparatuur. Vervolgens gaat de
inleider verder in op de systematiek
die nodig is voor een compleet
echo-onderzoek van het abdomen.
Tijdens de tweede module worden de
lever, galblaas, pancreas en milt
behandeld. Op dag drie komen de
urinewegen, de genitaliën en de
bijnieren aan bod. De laatste module
betreft het maag-darmkanaal en de
abdominale lymfkheren. Daarnaast
zal op de laatste dag het uitvoeren van
echobegeleide puncties theoretisch
worden behandeld.

Modulaire PEGD-cursus: \'Echografie
abdomen voor gevorderden\'

nadere informatie

De cursus vindt plaats op vier donder-
dagmiddagen in 2ori (27 januari,
24 maart, 23 juni en 29 september) van
r 5.00 uur tot 20.00 uur. Alle dagen
worden gehouden op het departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren
te Utrecht. Men kan zich alleen
inschrijven voor de gehele cursus.
Vanwege het interactieve karakter
worden maximaal veertig cursisten
toegelaten. De cursus is persoonsge-
bonden, het is niet mogelijk om bij
verhindering om welke reden dan ook
een vervangende collega aan één of
meerdere modulen te laten deelne-
men. De kosten voor de gehele cursus,
vier modulen inclusief alle cursus-
materialen inclusief
dvd\'s en catering,
bedragen 750 euro exclusief
btw. De
modulaire
pegd-cursussen zijn
allemaal ruim van tevoren volgeboekt,
dus is het belangrijk dat men zich op
tijd inschrijft. Inschrijven kan op
www.pegd.nl. Hier is ook het volledige
cursusprogramma te vinden. Modu-
laire
pegd-cursussen kunt u niet
annuleren. Lees voor meer informatie
de algemene voorwaarden op de
pegd-website.

Met dank aan de strategische
partners van
pegd: Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

-ocr page 229-

Feline Focus
2010

In het kader van Feline Focus
organiseert Proveto op vrijdag
29 oktober \'Cats & Cases\'. Op klein-
schalige, interactieve wijze gaan twee
internationale sprekers in op diverse
facetten rondom de kritieke kat.

Onder andere zal aandacht worden
besteed aan vasculaire benadering,
spoedopvang, transfusiemedicatie,
voeding, metabolische comphcaties en
shock. De docenten van deze dag zijn
Tim Hackett (Verenigde Staten),
schrijver van het boek
Veterinary
Emergency and Critica! Care
en afgelo-
pen jaar één van de \'keynote\'-sprekers
tijdens het
esfm-Congres 2009 over
\'Critical care and emergency\', en Kerry
Simpson, veterinair kattendeskundige
en specialiste Internal Medicine. Ze
zullen gebruik maken van het \'Pfizer
Powervote Systeem\', waarmee bezoe-
kers een actieve inbreng kunnen
hebben tijdens de bespreking van een
casus. Om de interactiviteit te waar-
borgen is er een maximum van 35
deelnemers. \'Cats & Cases\' wordt
georganiseerd in Hotel Houten
(Hoofdveste 25, Houten). Het middag-
programma tussen 13.30 uur en 17.15
uur kan naar keuze worden afgesloten
met een \'live cooking diner buffet\' in
het restaurant.

de benauwde kat

Tijdens Feline Focus op zaterdag 30
oktober in Amsterdam staat benauwd-
heid bij de kat centraal. Tjerk Bosje
opent de dag met een introductie over
de benauwde kat. Tim Hackett
(Verenigde Staten) gaat vervolgens in
op de beoordeling en stabilisatie. Na
de ochtendpauze worden astma en de
diagnostiek van hartproblemen
besproken door Kerry Simpson
(Verenigd Koninkrijk) en Valérie
Bavegems (België). Laatstgenoemde
gaat na de lunch in op de behandeling
en het management van hartproble-
men. Tijdens het middagprogramma
geeft Tim Hackett twee lezingen over
\'Acute respiratory distress symptom\'
en pleurale effussie. Kim van Schaik-
Gerritsen bespreekt de mogelijkheden
van röntgen en echo. De dag wordt
afgesloten met een casusbespreking
door Kerry Simpson. Dit alles staat
onder leiding van voorzitster Jenny
Buijtels van de Universiteitskliniek
voor Gezelschapsdieren in Utrecht.

Voor assistentes en paraveterinai-
ren is er de Feline Focus Assistenten-
dag. Breng voor meer informatie, het
uitgebreide programma, de deelname-
prijs en de mogelijkheid tot aanmel-
den een bezoek aan de website www.
proveto.nl of neem contact op met
Proveto door te mailen naar admini-
stratie@proveto.nl of te bellen met
(06)13323538.

uit de industrie

Cevazuril®

ceva Santé Animale brengt Ceva-
zuril® op de Nederlandse markt. Het
bevat de werkzame stof toltrazuril (50
milligram per milliliter) en is geïndi-
ceerd voor de preventie van klinische
symptomen van coccidiose bij
neonatale biggen op bedrijven met
een bevestigde geschiedenis van
coccidiose veroorzaakt door
Isospora
suis.
Elke big dient tussen levensdag
drie en vijf te worden behandeld met
een enkele orale dosis van 20 milli-
gram toltrazuril per kilogram li-
chaamsgewicht, wat overeenkomt
met 0,4 milliliter orale suspensie per
kg lichaamsgewicht. Cevazuril® wordt
in twee presentaties op de markt
gebracht, van 250 milliliter en i liter.
Deze twee formaten voor verschil-
lende bedrijfsgrootten zijn uitgevoerd
met doseerpompen voor een eenvou-
dige en nauwkeurige toediening.
www.ceva.nl

Effipro®-spaar-
programma

Effïpro is de doordachte oplossing
tegen vlooien en teken bij hond en kat
op basis van fïpronil en is verkrijgbaar
als \'spot-on\' (vier pipets verpakking en
kliniekverpakking van 24 pipetten) en
\'spray\'. Er is speciaal voor dieren-
artsenpraktijken een spaarprogramma
opgezet via de \'spaarwebsite\' www.
virbacspaarprogramma.nl. Er zijn
cadeaus in zes verschillende rubrie-
ken. Bij bestelling van iedere verpak-
king Effïpro spot-on of spray ontvangt
men automatisch spaarpunten.
Als men inlogt, is direct het aantal
spaarpunten terug te vinden. Daar-
voor zijn unieke inloggegevens nodig
die kunnen worden aangevraagd via
info@virbac.nl. Het spaarprogramma
loopt in ieder geval door tot i januari
2012.

www.virbacspaarprogramma.nl

\'Prikkelend!\' nationaal
pijnsymposium

Wilt u meer weten over pijnbeleving
en pijnbestrijding bij dieren? Laat uw
nieuwsgierigheid prikkelen op
woensdag 24 november 2010. Pfizer
AH organiseert dan het eendaagse
nationaal pijnsymposium \'Prikke-
lend!\' in het Dolfinarium in Harder-
wijk. Gerenommeerde sprekers uit
binnen- en buitenland zullen dit
onderwerp toehchten uit verschil-
lende invalshoeken, onder andere in
het kader van pijnbestrijding bij
osteoartritis. Een kijkje achter de
schermen van het Dolfinarium maakt
uiteraard ook deel uit van het pro-
gramma, net als de mogelijkheid om
bij te praten met uw collega\'s tijdens
een uitgebreide lunch, met direct zicht
op de dolfijnen en walrussen. Reser-
veer de datum vast in uw agenda,
nadere informatie volgt.

-ocr page 230-

Milbemax kauwtabletten

Novartis ah introduceert nu ook een
viertabletsverpakking Milbemax
smakelijke kauwtabletten voor
(kleine) honden en puppies. De
huidige viertabletsverpakkingen
hebben al aangetoond de ontwormfre-
quentie te verhogen bij Nederlandse
hondenbezitters. Daarnaast zegt nog
eens 48 procent van de ondervraagde
hondeneigenaren (396) zijn of haar
hond vaker te zullen ontwormen
wanneer er smakelijke kauwtabletten
beschikbaar zijn. De nieuwe formule-
ring wordt door 94 procent van de
honden (ri3 van 39 verschillende
rassen) spontaan uit de hand geaccep-
teerd, zonder dat er afbreuk wordt
gedaan aan de effectiviteit (breedste
werkingsspectrum van alle orale
ontwormmiddelen voor honden),
veiligheid (veilig voor pups vanaf
r kilogram en voor drachtige en
lacterende teven) en het gebruiks-
gemak van de huidige Milbemax®.
mieke.kamphuis@novartis.com

Royal Canin Groei-
begeleidingsprogramma

Het Royal Canin Groeibegeleidings-
programma is speciaal ontwikkeld
voor de dierenartsenpraktijk voor de
professionele begeleiding van pups
tijdens de groeiperiode. Het biedt
onder meer een groeidagboekje,
puppygids, spaarkaarten voor de
eigenaar, patiëntenkaarten, posters en
achtergrondinformatie voor de
praktijk. Het programma biedt
praktische informatie voor zowel de
eigenaar als de praktijk. De materialen
zijn gebundeld in de Groeibegelei-
dingsmap, waarin ook de informatie
over de deelnemende pups op een
overzichtelijke manier kan worden
bewaard. Deze extra service zorgt niet
alleen voor een optimale groei en
gezondheid van de pups, maar ook
voor tevreden en loyale cliënten.
Goede pupvoeding, zoals Vet Care
Nutrition, legt de basis voor een
gezonde groei. Deze veterinaire
voedingsrange houdt rekening met de
belangrijkste gezondheidsrisico\'s van
de pup en ondersteunt onder meer de
gevoelige spijsvertering en het
natuurlijke afweersysteem. Het
serviceprogramma is kosteloos bij
bestelling van de Vet Care Nutrition
pupvoedingen van Royal Canin.
info@iroyalcanin.nl

VeggieDent™ kauwstrips

Virbac introduceert de VeggieDent
kauwstrips. Dit zijn smakelijke
caloriearme kauwstrips gebaseerd op
plantaardige ingrediënten. Daarmee
zijn deze kauwstrips uitermate
geschikt voor honden met voedselin-
tolerantie als gevolg van dierlijke
eiwitten. De zeer goede acceptatie
zorgt voor een eenvoudige gebitsver-
zorging voor de hondeneigenaar. De
gepatenteerde \'Z\'-vorm zorgt voor een
mechanische reiniging waardoor de
hond niet alleen schone tanden krijgt
maar ook een frisse adem. Onafhanke-
lijk onderzoek toont bij dagelijkse
toediening van één kauwstrip
significante reductie aan van plaque
en tandsteen. Veggiedent kauwstrips
zijn beschikbaar in drie presentaties:
voor honden onder de ro kilogram,
tussen de ro en 30 kilogram en voor
grote honden boven de 30 kilogram.
www.virbac-dentals.com

4yourpractice
\'powersessie\' Heerenveen

Op veler verzoek organiseert Royal
Canin de 4yourpractice \'powersessie\'
over \'De zeven eigenschappen van
effectieve dierenartsen\' ook in
Noord-Nederland. In een inspirerende
en interactieve sessie van twee uur
gaat u langs de zeven eigenschappen
die belangrijk zijn in uw werk als
dierenarts. U krijgt praktische
adviezen over het verder verbeteren
van uw persoonlijke effectiviteit en
het effectiever laten verlopen van de
samenwerking met collega\'s en
medewerkers. Omdat kleine verande-
ringen vaak tot grote resultaten
leiden, gaat u naar huis met concrete
tips en acties die direct toepasbaar zijn
in zowel uw werk- als uw privé-
situatie. Kortom, u ervaart in één
avond hoe u kunt leven en werken
met meer passie en impact! De
\'powersessie\' vindt plaats op dinsdag
16 november van 20.00 tot 22.00 uur
in het Abe Lenstra-stadion in Heeren-
veen. De kosten bedragen 65 euro
exclusief
btw. Dit is inclusief een
\'hand-out\' en hapje en een drankje.
www.royalcanin.nl/4yourpractice

Eerste Veterinair
Diabetes Consulente

ln augustus is het eerste certificaat
Veterinair Diabetes Consulente
uitgereikt aan Kim Dorland, werk-
zaam bij Dierenkliniek Velperweg in
Arnhem. Door haar deelname aan de
nieuwste eTraining van Intervet/
Schering-Plough
ah, die ze met succes
voltooid heeft, mag zij zich nu officieel
Veterinair Diabetes Consulente
noemen. Zij heeft voldoende kennis
opgedaan om in de praktijk zelfstandig
diabetespatiënten te begeleiden met
onder meer bloedsuikercontroles en
professionele behandelingsadviezen.
Ook kan zij eigenaren van dieren met
suikerziekte adviseren en informeren
over de risico\'s die hun dieren lopen
bij het niet behandelen of onjuist
behandelen. eTraining is een inno-
vatieve methode om interactief en
efficiënt kennis op te doen. Alles
verloopt via het internet. Met een
persoonlijke inlogcode is het mogelijk
om op elke computer de cursus te
volgen. De training is ontwikkeld door
Intervet/sp
ah in samenwerking met
New Media bureau DigiRedo en wordt
ondersteund door A.Menarini Diag-
nostics.

www.diabetesconsulenten.nl

-ocr page 231-

Impr®VQC\' HÉT ALTERNATIEF VOOR FYSIEKE CASTRATIE

Het vaccin tegen berengeur
Even effectief als castratie
Verbeterd welzijn:
0 Castratie is overbodig

Geen ongewenst berengedrag
Betere voerconversie
Hoger mager vlees percentage
Minder mestproductie

\\

"VARKENS HOUDEN IM HA.^ONIE MET DE NATUüR"

Animal Health

IMPROVAC- oplossing voor injectie voor varkens -Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik •EU/2/09/095/001\'003 «REG NL 1010604JDD \'Werkzome bestanddelen: Eén dosis {2 ml) bevot: Gonadotropine
releasing factor (GnRF) onokxsg^roteïne conjugoot dat een onti-GnRF geometrisch gemiddelde titer von 2 474 U/ml induceert: min. 300 pg •Adjuvans: DEAE-Oextran •Hulpstoffen: ThiomersaI •Doeldier: Mannelijke
varkens (vanaf een leeftijd van 8 v/eken) •Indicoties: Inductie van ontilichamen tegen GnRF om een tijdelijke immunologische onderdrukking von de testicubire functies te bewet^cstelligen. Voor gebruik als een alternatief
voor fysieke castrotie voor de vennindering van berengeur, veroorzaakt door de voornaamste substontie die berengeur veroorzookt, ondrostenon, bij intocte monneliike varkens na het intreden von de puberteit. Skatol,
een andere substantie die een belongrijke bijdrage levert aan de berengeur, kon door een indirect effect ook verminderd v/orden. «Toedieningswijze en dosering: Voor subcutoon gebruik. Aan intacte mannelijke varkens
2 doses van 2 ml toedienen per subcutane injectie nf>et een interval van tenminste 4 weken, woorbij de tweede dosis 4 tot ó weken vóór het slachten gegeven wordt. Lees vóór gebruik de bijsluiter. »Contra-Indicaties:
Niet gebfuiken bij mannelijke vorkens die bestemd zijn voor de fokkerij en bij vrouwelijke varkens. «Wachttijd: nul dagen «Bijwerkingen: Reocfies op de injectieplaats, kortdurende verhoging van de lichaamstemperatuur.
Zie bijsluiter. «Speciale woorschuwingen: zie bijsluiter. «Bijzondere voorzorgen: Accidentele zelfinjectie is gevooriijk: lees vóór gebruik de bijsluiter. «Beweren: Buiten het bereik en zicht van kinderen bewaren.
Bewaren en transporteren bij 2\'\'C • SX. Vrijwaren tegen bevriezing. Bescherm tegen licht. Houdbaarheid na eerste opening von de container: 8-10 uur. «Nadere informatie: zie bijsluiter of op aanvraag beschikbaar
Voor Nederland; Pfizer Animal Health BV Postbus 37 • 2900 AA Capelle a/d Ussel - Nederbnd (e-mail: info@pfizerah.nl).

-ocr page 232-

Is uw huis op orde?

Deze vraag speelt op dit moment door de gehele maatschappij. Heeft de pohtiek
nu knopen doorgehakt en haar regeringshuis op orde? Is de financiële wereld
nu zodanig gestructureerd dat ze ieders vertrouwen weer heeft? Hoe staat het
met de assurantiemakelaars, notarissen, gerechtsdeurwaarders? Iedereen werkt
aan het vertrouwen van de burger, door het goed regelen van de eigen activitei-
ten en de controle daarop.

En hoe staat de veterinaire sector ervoor? Hebben wij ons huis goed op orde?
Kunnen we de verwachtingen die bij ons worden neergelegd wel gaan waar-
maken? Zeker, de beroepsgroep zet forse stappen in de goede richting. In alle
sectoren wordt gewerkt aan het transparant maken van al het goede dat wij
doen. De nadruk ligt daarbij de laatste tijd sterk op de landbouwhuisdieren-
sector. Daar moeten we helderheid verschaffen over de diergeneesmiddelen-
stromen, vooral betreffende antibiotica. Veel praktijken hebben dan ook al
aansluiting gevonden, letterlijk en figuurlijk, bij registratiesystemen zoals
VetCIS. Maar dat is niet voldoende.

De getoonde bereidheid om data te gaan doorsturen, moet op een grotere
schaal worden omgezet in een echte werkelijkheid. We hebben die gegevens
van iedereen nodig. Op basis van de toegezegde medewerking is een dekkings-
graad van 80% realiseerbaar. Daar zitten we nog niet. Allerlei problemen liggen
daaraan ten grondslag. Die zijn vaak begrijpelijk, maar gelukkig ook overkome-
lijk.

En die hobbels moeten mi worden genomen. We hebben die data mi nodig.
Dan kunnen wij laten zien dat wij ons huis op orde hebben!

Ludo Hellebrekers, voorzitter knmvd, l.j.hellebrekers@knmvd.nl

Equine Congres ggp Maastricht 2010

De najaarsdag van de Groep Genees-
kunde van het paard komt weer in
zicht. Dit jaar wordt deze dag zelfs
uitgebreid tot een driedaags evene-
ment tijdens
jim in Maastricht
waardoor het een echt Equine
Congres is geworden!

Op donderdagavond i8 november staat
een precongresavond op het program-
ma, met als thema: \'Orthopedische
casuïstiek bij het sportpaard: interac-
tieve sessie\'. Sprekers als Philippe
Benoit en Hans Wilderjans zullen
casuïstieken bespreken met betrekking
tot de orthopedie van het sportpaard.
De presentaties zullen met behulp van
een televotingsysteem interactief
worden gemaakt zodat kennis en
ervaringen getoetst kunnen worden. De
avond wordt aangeboden door
ceva
Santé Animale, waardoor deelname
voor iedereen gratis is. Tevens worden
de eerste vijftig aanmeldingen beloond
met een gratis hotelovernachting in het

NH hotel in Maastricht. Dit biedt dus
een fantastische gelegenheid voor een
goede start van dit Equine Congres
ggp
Maastricht 2oro.

gerenommeerde sprekers

Op vrijdag rg november zal, na een
korte, bondige algemene ledenverga-
dering van de
ggp, de najaarsdag
plaatsvinden, met als thema: \'Equine
Vet: a Risky Business?\'. Enkele
gerenommeerde sprekers zullen
complicaties onder de aandacht
brengen waar iedere paardenpracticus
in zijn dagelijkse praktijk mee kan
worden geconfronteerd. Hans Wilder-
jans zal aandacht besteden aan
complicaties in relatie tot castraties,
Chris Dujardin spreekt over complica-
ties met betrekking tot de anesthesie,
Leo de Backer behandelt complicaties
met betrekking tot sportpaardenbege-
leiding, Tim Greet die in relatie tot
luchtwegproblematiek en Catherine
Delesalle die in relatie tot koliekcasu-
istiek. Na afloop van dit veelzijdige
programma is weer een vip-lounge
gereserveerd, waar de aanwezigen
geheel verzorgd met een hapje en een
drankje na kunnen genieten van een
spetterende dag, sociale en collegiale
banden verder kunnen aanhalen en de
springprestaties van de sportpaarden
live kunnen beleven. Deze dag wordt
mede mogelijk gemaakt door Pfizer.

Tot slot zal op zaterdag 20 novem-
ber een cursusdag worden georgani-
seerd door de keuringscommissie.
Hierbij zullen het klinische en
röntgenologische onderzoek van de
gehele wervelkolom van het paard
uitvoerig onder de aandacht worden
gebracht. Deze dag wordt mede
mogelijk gemaakt door Boehringer
Ingelheim. Kortom, het Equine congres
ggp Maastricht 2oro tijdens jim is een
must voor iedere paardenpracticus.
Kijk voor nadere info en inschrijvingen
op de portal \'nascholing\' op de
knmvd-website.

-ocr page 233-

Wim Kok

* 26 september 1942 -1 21 april 2010
Onze goede en helaas veel te vroeg overleden collega Wim Kok werd op
26 september 1942 geboren in Hellendoorn. Zijn vader werkte op de Konink-
lijke textielfabriek Ten Cate in Nijverdal. Wim bracht zijn jeugdjaren door
met de jongens van een slagersfamilie, die een paar straten verderop woon-
den. Na de
hbs begon hij in 1963 aan de studie diergeneeskunde in Utrecht.
Binnen het Veterinair Dispuut Veritas ontstond een zeer hechte groep van
jaargenoten, die tot op de dag van vandaag jaarlijks een reünie organiseren
en lief en leed met elkaar delen.

Wim trouwde tijdens zijn studie in 1967 met zijn plaatsgenote Annie.
Vandaag de dag een heel gewone zaak, maar toen nog een tamelijke zeldzame
gebeurtenis. Samen kregen ze een dochter, Annemiek, en vormden ze een
hecht gezin. In 1969 studeerde hij af.

Na een klein jaar in Noord-Brabant geassisteerd te hebben, stapte hij in
1970 in de praktijk Gendringen in de Achterhoek bij collega Steenhuis, waar
hij zich als Tukker volledig thuisvoelde. Het was wel vreemd dat een
\'spreekuur\' werd afgehandeld aan de keukentafel, terwijl het wasgoed boven
je hoofd hing te drogen. In 1974 verhuisde de praktijk naar zijn eigen huis en
startte hij de samenwerking met André fanssen, met volle inzet en onder-
steuning van zijn vrouw Annie, zoals dat in die tijd gebruikelijk was.

Hij was een uitgesproken grote huisdierenpracticus. Van de kleine
huisdieren moest Wim niks hebben. Hij had ook de bevoegdheid van
plaatsvervangend inspecteur en hield toezicht op een plaatselijk pluim-
veeslachthuis. Deze ervaring kwam hem later als \'practitioner\' goed van pas.

De gemengde praktijk groeide en met het toetreden van Henk van der
Berg in 1985 werd ook een eigen praktijkpand in de kom van Gendringen
betrokken en werden twee assistentes aangesteld.

In 2000 kwam de fusie met de buurtpraktijk Wisch tot stand. Wim heeft
hier zijn volledige medewerking aan gegeven, terwijl hij er eigenlijk geen
belang meer bij had; hij zag er wel de noodzaak van in voor de toekomst.

I januari 2004 is Wim uit de maatschap getreden. Daarna was hij nog
lange tijd werkzaam als practitioner.

In zijn vrije tijd hield Wim zich bezig met tennis, golven en drijven bij de
jacht. Maar bij iedere hobby hield hij toch het meest van de après...: in goed
gezelschap pilsjes drinken en kletsen. Hij werd ook nog lid van het Ulfts
Mannenkoor, dat op indrukwekkende wijze medewerking heeft verleend aan
de crematieplechtigheid, die werd bezocht door veel collega\'s en veel
veehouders, die hun oude dierenarts nog niet waren vergeten.

Wim was al lang hartpatiënt. In 2009 had hij nog een zware darmoperatie
ondergaan, waarvan hij prima was hersteld. Vol vertrouwen voor de toe-
komst kocht hij een camper om er samen met Annie op uit te trekken en nog
eindeloos van zijn kleinkinderen te genieten. Het heeft niet zo mogen zijn!

in memoriam

Wij wensen Annie en Annemiek heel veel sterkte en alle goeds voor de
toekomst toe; en bovenal een geweldige herinnering aan Wim.

André Janssen en Henk van der Berg

-ocr page 234-

Biedt bescherming tegen de 3 varkensgriep varianten (HiNi, H3N2 en H1N2)

De eerste 3 in 1 bescherming
tegen varkensgriep

GBIPOVAC- 3 suspensie voor injectie voor vaAens. Samenstelling: Elke dosis van 2 ml bevat stammen van geïnactiveerd Iniluenza A vims/varken/: Bakum/IDTl769/2003 (H3N2) 2 10 53 log2 GMNU1: H^unne/1DT2617/2003 (H1N1) J 10,22 log2 GMNU1
Bakum/1832/2000ÏÏ1N2) 2 12,34 log2 GMNU1 (1GMNU = Geometrisch gemiddeWe van neutraliserende eenheden bij cavia\'s na een tweemalige immunisatie met 0.5 ml van dit vaccinl. Doeldier«ort(en|: Varkens. Indicaties; • Voor actieve imrnunisatie vai
varkens vanaf een leeftijd van
56 da^, inclusie drachtige zeugen, tegen varkens-influenza veroorzaakt door subtypes H1N1, H3N2 en Hl N2 ter vemiindenng van klinische symptomen en virale load in de long^ na infectie. Aanvang immuniteil: 7 dagen ni
dïSsïIccinX; bil vartens^vacciHUl tussen een leeftijd van 56 en 96 dagen en 6 maanden bij varkens voor de eerste maal gevacc neerd v^af een leeftiid v^ 96 dagen - W actieve immuni^tie van drachtige zeugen
na de immunisatie door een basisvaccinatie, door toediening van een enkele dosis 14 dagen vóór het werpen om een hoge colostrale immuniteit te ontwikkelen die een klinische bescherming vari biggen geeft gMur^e minsteny3
da
^n n o _ ^ _____________...___r -------------- „„ niiu,oH,innon. Cin He. iniprtipnlaatR hti een klein aant,il varkens een voortiii-

2 injeci
an3wf

leninflSWBÏj: voor llliraillUSCUldil UBUIUIIV. - Biggen; Oa3iaV(ll„^lnailC. t 1MjD\\.lioa me CDI. «ujia >1..,. .Miiu, u.... ...u..,,« .... .................—------- ----------------------------- , ■ n 1. J. [.

iioen Ol \'Tussen een leeftiid van 56 and 96 dagen, met een interval van 3 weken tussen de injecties om een immunitoitsduur van 4 maanden te verknigen. - Geiten en zeugen: Basisyaccinatie: zie hiertoven. Een hertialjigsvacci-
is mogelijk tijdens alle stadia van de dracht en lactatie. Matemale immuniteit bij biggen interfereert met de inductie van antistoffen. Gewoonlijk zijn maternale antistoffen verkregen door vaccinatie gedurende ongeveer 5-8 weken
lezio na aeboorte ln bijzondere gevallen van meen/oudig contact van zeugen met antigenen (veldintecties t vaccinatie) kunnen antistoffen die worden doorgegeven aan biggen tot week 12 aanwezig zijn In een dwgelijk geval

M€RIAL

gaande zwelling c
toedieningsw^:
verlOTjl

aanwezia"na aebóorte ln bijzondere oevaüen van meervoudig contact van zeugen met\'\'antigenen (veldinfecties ^ ------—, - - - _ _ — , ^ -, ■

moeten biggen gevaccineerd worden na een leeftijd van 96 dagen. Wachttijd(on): Nul dagen. EU/2/09/102/001-006 (REG NL 104922). Uitsluitend voor diergeneeskundig grtiniik - uitslurtend op diengeneeskundig v^r^hrfl
K diemenee^iddel (UDDl. Veixiere infonnatie beschikbaar M Merial Betóium NV. Sylvain Dupuislaan 243,1070 Bnissel ol Merial B.V, Kleemiakerstraat 1Ö, 1991 JL Velserbroek (inlo.nl0menal.comT hr010210. ftattan 14884/08/10.

-ocr page 235-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld;

Brink, mevrouw K.M.J.A. van den; 2010; 3523

KL Utrecht, Burgemeester Smitsstraat 2
Essen, mevrouw V.J. van;20i0; 3551 cv Utrecht,

Amsterdamsestraatweg 342
Levison, mevrouw E.E.; 2009; 1073
lk

Amsterdam, Cornelis Springerstraat 36- hs
Sommeren, mevrouw A.j.H. van; 2010; 3523
es

Utrecht, Aquamarijnlaan 330
Timmerman-Bos, mevrouw LJ.; 2009; 7241
nh

Lochem, Hooislagen 12
Verhaar-Loeber, mevrouw I.C.; 1963; 8302
dc
Emmeloord, Espelerlaan 75

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Cleton, mevrouw N.B.; 2010; 4105 ae

Culemborg, Gelddijk 4
Graaf, mevrouw K. de; 2010; 5345
pv Oss,

Kasteleinstraat 5
Meursing,
j.; 1996; 2731 hb Benthuizen, de

Bentlanden 38
Wienen, mevrouw M.F.P.;20io; 46193 Vastra
Tunhem (
se) Sweden, Flöget 477

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dierge-
neeskunde heeft het bestuur aangenomen:

Buntsma, mevrouw R.E, 3513 ar Utrecht,

Beverstaraat 18
Heijnen, P.M.J.A., 4706
lz Roosendaal,

Robijndijk 141
Koomen, mevrouw I.E., 3526
ez Utrecht,

Torreslaan35
Postma, M.R 3526 wj Utrecht, Europaplein 422
Tromp, mevrouw A., 4211 cx Spijk, Spijkse
Kweldijk iio

Voor het dierenartsenexamen van
03 september 2010 zijn geslaagd:
Amperse, mevrouw C., 3527 xa Utrecht, Van

Bijnkershoeklaan i
Assem, mevrouw M.j. van den,
dl6 3dl
Swainby Northallerton, UK, Withy Brook
Sheperd Hill
Bertens, M.E, 3514
tz Utrecht, Nieuwe

Keizersgracht 92
Blok, mevrouw M.B., 4461 cc Goes, Cornelis

Eversdijkstraat 11
Bönick, mevrouw D., 3544
pk Utrecht,

Koldijksterraklaan 7
Borg, mevrouw H. ter, 3513
xt Utrecht, Nieuwe

Pijlsweerstraat 39
Bovenkamp, mevrouw C.G. van de, 3772
bi

Barneveld, Cannenburg 44
Brink, mevrouw K.M
.j.A. van den, 3523 kl

Utrecht, Burgemeester Smitsstraat 2
Damme, mevrouw C.M.M. van, 3524
cl

Utrecht, Zevenwouden 33
Dinnissen, E, 3527
xa Utrecht, Van

Bijnkershoeklaan i
Dis, mevrouw R.M. van, 4105
lb Culemborg,

Goilberdingerdijk 37
Essen, mevrouw V.J. van, 3551 cv Utrecht,

Amsterdamsestraatweg 342
Gijsbers, mevrouw E., 3981
ah Bunnik,
Schoudermantel 2-b

Hamel, mevrouw S.E. van, 6861 ae Oosterbeek,

Zonneheuvelweg 20- a
Heinen, J.W.G., 6041
eg Roermond,

Kraanpoort 10 c
Hermans, mevrouw E., 3571
sm Utrecht,

Willem Schuyienburglaan 90
Huiskeshoven, mevrouw G.M., 3233
ls

Oostvoorne, Ruggeweg 2-a
Jongepier, mevrouw D., 2611
vr Delft,

Geerweg 70
Koole, mevrouw E.H.P, 1012
rr Amsterdam,

Nieuwezijds Voorburgwal 248
Kralingen, M.R. van, 4315
pe Dreischor,

Zorge\'sweg 3
Kruitwagen, mevrouw H.S., 6641
pg

Beuningen, Kapiteel 16
Maas, mevrouw M., 3 514
ev Utrecht,

Kwartelstraat 12-bis
Miedema, mevrouw R.E.J., 3571
ae Utrecht,

Van Lieflandlaan 88
Nijssen, mevrouw C.A., 3584
dd Utrecht,

Cambridgelaan 451
Oudshoorn, mevrouw M.A., 3584
dw Utrecht,

Cambridgelaan 757 k.i
Rooij, mevrouw D. de, 3524
ra Utrecht,

Henegouwen 32
Sommeren, mevrouw A.J.H. van, 3523
es

Utrecht, Aquamarijnlaan 330
Sprundel, mevrouw R.G.H.M. van, 3582
kk

Utrecht, Markstraat 45
Waard, M.P.V. de, 3076
nk Rotterdam,

Epicurusstraat 32
Willemse, B.R., 1052 ]x Amsterdam, Van
Oldenbarneveldstraat 87 a i

Overlijdensberichten:

Op 28 augustus 2010 de heer J. Egter van
Wissekerke te Heemstede

iubilea

I oktober, C.A.H. de Waal te Epse, 40 jaar
I oktober, I.Palgi te Wateringen, 40 jaar
15 oktober, H.J.M. Kusters te Maastricht 40 jaar
17 oktober, J.A. Glas te Diever, 25 jaar
23 oktober, B. Oskam te Lekkerkerk, 40 jaar
23 oktober, C.RM.A. Kriele te Maastricht, 40 jaar
23 oktober, N.A. Dijkshoorn te Zeist, 40 jaar
25 oktober, J.C. van der Lübbe te \'s-Gravenhage,
25 jaar

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*
15-10-2010I maandag 127-09-2010
oi-i 1-2010I maandag 118-10-2010
15-11-20101 maandag
I oi-i 1-2010
0i-i2-20i0lmaandagl 15-11-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift(|)knmvd.nl

doorlopende agenda
Congressen & Symposia
Oktober

i Jaarcongres knmvd. Thema: \'Indringende
zaken\'. Locatie: Duurzaam Boshotel

Overberg (bij Veenendaal). Zie www.knmvd.
nl/agenda voor meer informatie.

i Symposium \'Nieuwe Ontwikkelingen in
Voedselveiligheid\', van Stichting Food
Micro &! Innovation. Locatie: Hotel De Biltse
Hoek in De Bilt.

3-5 Immuno Valley International Conference:
\'Vaccine research: from pathogen to
clinical evaluation\'. Locatie: Hotel
Zuiderduin, Egmond aan Zee. Kijk op
www.immunovalleynl.

Vergaderingen 8; Bijeenkomsten

Oktober

8 DIB -Netwerkborrel. Locatie: Oude Tolhuys,
Utrecht.

Cursussen
Oktober

1 Cursus: \'Basis tandheelkunde van de hond
en de kat\'. Kennis van de anatomie en de
ontwikkeling. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

2 Cursus: \'Röntgenologisch onderzoek in de
tandheelkunde bij de hond en de kat\'. Een
praktische cursus in het maken van
röntgenopnames bij de hond en de kat.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

5 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor gezelschaps- en
paardendierenartsen\' (tweede dag).

6 Cursus: \'Echografie abdomen
gezelschapsdieren\'. Diagnosestelling en het
leren beoordelen van afwijkende beelden in
de buik bij de hond. Locatie: Denijs Educatie
te Asch, gemeente Buren Gelderland.
Nadere informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

6 Cursus: \'Echocardiografie: diagnosestelling
van de hartaandoeningen\'. Echocardiografie
in de praktijk: B en M mode-metingen en
Doppler. Locatie: Denijs Educatie te Asch,
gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving:
www.denijseducatie.com.

7 Cursus: \'Wondmanagement paard: zachte
heelmeesters voorkomen stinkende
wonden\'. Docent: dr Jacintha M. Wilmink.
Locatie: Vetin Aacofarma, Boxtel. Tijd: 12:30
tot 21.00 uur. Kosten: 395 euro.

7 Cursus: \'Urologie\'. De uiteenlopende

urologische problemen worden belicht: hoe
worden de patiënten opgewerkt, welke
diagnoses zijn er mogelijk en welke
middelen zijn beschikbaar. Locatie: Denijs
Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving; www.denijseducatie.com.

7 pegd-Cursus; \'Nekproblemen of kopzorgen\'
over neurologische aandoeningen bij de
hond. Spreker: dr. Paul Mandigers. Locatie;
collegezaal departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht.
Tijd: 14.00 uur tot 20.15 uur Kosten; 150
euro. Inschrijven via portal.

-ocr page 236-

❖ Leest ALLE ISO-chips zeer snel uit

❖ Slaat uitgelezen nummers op

❖ Met bijgeleverd USB kabeltje te koppelen aan PC
<• Daardoor ook eenvoudig te printen en te

bewerken

Ook te bestellen via WWW.OORMERKELDA.NL

^aEl

Tel : 0161-294794
URL :
www.elda.nl
Email : info@elda.nl

Ter overname aangeboden:

Eerstelijns gezelschapsdierenpraktijk.
Eventueel inclusief woon-/praktijkpand in Noord-
Holland.

Reacties s.v.p. inclusief telefoonnummer en/of
e-mailadres richten aan de heer H. Harmsen,
Postbus 472, 6710 BL Ede.

We have a permanent position available for a

mixed practice veterinarian

For more information check out this link
http://www.kookaburravets.com/
Look in New Zealand, Taumarunui.

Please send your reaction to this e-mailaddress:

taumvet.carin@xtra.co.nz

p.o. Box 423

Taumarunui

new zealand.

Naast eerstelijns diergeneeskunde biedt de kUniek uitgebreide zorg op
het gebied van de interne geneeskunde van gezelschapsdieren.
Daarnaast werkt er een dierenarts die al ruim 25 jaar vogels en reptielen
behandelt.

Het team bestaat uit twee dierenartsen, drie paraveterinairen en een
praktijkmanager. In verband met vertrek van een van de dierenartsen
komt er binnenkort een vacature voor een

gezelschapsdierenarts voor 30 uur per week

Wij vragen

- voldoende ervaring om zelfstandig afspraken en routineoperaties uit
te voeren;

- aantoonbare interesse in de interne geneeskunde van gezelschapsdie-
ren;

- bereidheid om een deel van de uren flexibel te werken en om tijdens
afwezigheid collega extra uren te werken;

- participatie in weekend- en avonddiensten met acht andere klinieken
in Nijmegen.

Interesse in echografie en de bereidheid om zich hierin verder te
scholen strekt tot aanbeveling. Praktijkovemame behoort op termijn
tot de mogehjkheden. De kliniek is lid van de
bpw.

Sollicitaties kunt u sturen aan: Hr. J.M.M. Cornelissen, Broerdijk 1,6523
GM Nijmegen of aan dierenkliniekbroerdijk(|)dierenkliniekbroerdijk.nl.

In verband met vakantie zullen digitale sollicitaties pas na
20 september in behandeling genomen worden.

www.dierenkliniekbroerdijk.nl.

-ocr page 237-

PLAINffEMA

VETEItlNAIII CENTtUM

Plantema Veterinaire Groep is een groeiende onderneming
bestaande uit de werkmaatschappijen Plantema Veterinair
Centrum
bv, Agraplan Farmaca ev en MedPharma ev. Ons
bedrijf is gevestigd in Hardenberg.

Binnen het veterinair centrum werken dierenartsen en
analisten aan diergeneeskundig onderzoek en advies ten
behoeve van de intensieve veehouderij. Ons werkgebied
omvat het noord-oosten van Nederland en het grensgebied
in Duitsland.

Wij zoeken op korte termijn een:

Dierenarts pluimvee (m/v)

Wij zoeken een ondernemende collega die deze activiteiten
verder helpt uitbouwen. Zo mogelijk heeft u (enige)
ervaring met pluimvee. Als u geen of weinig ervaring met
pluimvee heeft, kunnen wij u een intern opleidingstraject
aanbieden. Naast Nederlands spreekt u ook de Duitse taal.

Interesse? Stuur dan een bondig cv ter attentie van dhr.
Boerdijk per e-mail naar w.boerdijk(|)plantema.eu of per
post naar Plantema Veterinair Centrum Maalstoel 6 7773
nn
Hardenberg.

In verband met het met pensioen gaan van één van de
artsen zoeken wij met ingang van i januari 2011 een

dierenarts m/v

- met goede communicatieve vaardigheden;

- voor minimaal 50% fte (uitbreiding van de uren
behoort tot de mogelijkheden);

- met initiatief en de wil om samen de praktijk verder
te ontwikkelen;

- enige ervaring strekt tot aanbeveling.

wij zijn een gezelschapsdierenpraktijk in Heiloo,
Noord-Holland:

- waar kwaliteit voorop staat;

- met een goede sfeer en een hoge arbeidsethos;

- die goed geoutilleerd is;

- waar ruimte is om jezelf te ontwikkelen.

Uw reacties kunt u sturen naar jan.vet@hetnet.nl.

Stad&Land

DIERENKLINIEKEN

Stad & Land Dierenklinieken BV zoekt wegens uitbreiding van de werkzaamheden een

SENIOR DIERENARTS PAARD

Wij vragen:

senior dierenarts paard

(evt. in combinatie met deei landbouwhuisdieren)

• Affiniteit met de geneeskunde van het paard

• Aantoonbare ervaring in medische beeldvorming bij paarden
Gerichtheid op innovatie, nascholing en toepassing daarvan

• Goed contactuele eigenschappen

• Commerciële instelling

• Flexibele en collegiale instelling

• Ervaring met landbouwhuisdieren is een pre

• Bereidheid tot deelname in de dienstregeling

• Woonachtig te viiillen zijn in de regio Amsterdam, Haarlem en kuststreek
Wij bieden:

Een 90 tot 100% arbeidscontract met goede voorwaarden
De functie kan eventueel ook gesplitst worden in twee deeltijdaanstellingen
Goede toekomstmogelijkheden
Moderne en goed geoutilleerde kliniek
Nieuwste apparatuur op het gebied van paardengeneeskunde
Gemotiveerd team van medewerkers
Prettige en gevarieerde klantenkring

Een mooie omgeving met stad, strand en bos onder handbereik

Stad & Land Dierenklinieken BV is een gemengde praktijk met de hoofdvestiging
in Amsterdam-West en zelfstandige klinieken voor gezelschapsdieren in
Badhoevedorp en Heemstede. In totaal zijn er 9 dierenartsen, 12 assistenten en
een praktijkmanager werkzaam.

De werkzaamheden zijn gescheiden in een sector gezelschapsdieren en een
sector paarden en landbouwhuisdieren met resp. 5 en 4 dierenartsen. De paarden
en landbouwhuisdieren (vnl. rundvee) worden bediend vanuit de hoofdvestiging.
Begin 2010 is een mobiele paardenkliniek in gebruik genomen. Deze auto
met eigen stroomvoorziening heeft o.a. direct digitale röntgenapparatuur,
een scan met Doppler voor weke delen echogratie en uitgebreide apparatuur
gebitsbehandeling aan boord.

Vanwege deze uitbreiding en het grote succes hiervan zijn wij op zoek naar een
dierenarts die mee wil helpen de paardengeneeskunde in onze kliniek uit te
bouwen. Wij zijn daarbij nadrukkelijk op zoek naar een collega met afgeronde
specialisatie of ruime ervaring.

Stad&Land

Voor meer informatie zie www.dierenklinieken.net of informeer via telefoonnummer

020 - 585 40 70 en vraag naar Mevr. van het Kaar, praktijkmanager of Dhr. de Vries, eigenaar

Uw sollicitatie met CV en referenties kunt u richten aan Stad & Land Dierenklinieken BV,
t.a.v. Dhr. C.J. de Vries, Postbus 96053, 1005 EB te Amsterdam
of sturen naar sollicitatie@dierenklinieken.net

-ocr page 238-

Dierenkliniek Emmeloord

Om ons team te versterken zijn wij op
l<orte termijn op zoel< naar een:

kliniek voor gezelschapsdieren
DIERENARTS GEZELSCHAPSDIEREN

Dierenkliniek Emmeloord is een goed uitgeruste
kliniek voor Gezelschapsdieren en Paarden met
een heldere visie. Dierenkliniek Emmeloord is een
ambitieuze organisatie, waar we in teamverband
hard werken aan het verlenen van hoogstaande
diergeneeskundige zorg en waar kwaliteit en
patiëntenzorg hoog in het vaandel staan.
De afdeling voor Gezelschapsdieren van de
kliniek verleent zowel eerste- als tweedelijnszorg.

Uw sollicitatie kunt u (binnen 2 weken
na verschijningsdatum) mailen naar:
vbr@dierenkliniekemmeloord.nl.

Uw schriftelijke sollicitatie kunt u
sturen naar onderstaand adres,
t.a.v.V.ter Braake.

Wij zoeken een ambitieuze dierenarts die:

- het monotraject Geneeskunde der Gezelschapsdieren met succes heeft afgerond

- minimaal 3 jaar relevante ervaring heeft

- interesse heeft voor de interne geneeskunde

- in staat is om zelfstandig te werken, met name op het deelgebied interne geneeskunde

- bereid is om in het bestaande dienstenrooster mee te draaien

- over goede communicatieve vaardigheden beschikt (spontaniteit, tact)
naar zowel klanten als collega\'s

- graag in een professioneel team van artsen en paraveterinairen werkt en die in staat
is om ons netwerk van klanten en verwijzend collega\'s verder uit te bouwen.

Wij bieden:

- een uitdagende en zelfstandige baan die veel groeimogelijkheden kent met als
speerpunt de interne geneeskunde

- deze baan wordt ondersteund door een veterinair radioloog

- 30 uur per week met uitbreidingsmogelijkheden

- prettige, ambitieuze collega\'s

- een ervaren team paraveterinairen en collega\'s.

Dierenkliniek Emmeloord - Espelerlaan 77 - 8302 DC Emmeloord - 0527-613500
WWW.DIEREN KLINIEKEN MELOORD.NL

Onn de marktpositie van Hill\'s Pet Nutrition in Nederland verder uit te bouwen zijn wij op zoek naar een:

Accountmanager Dierenartskanaal

De functie:

• Voor deze uitdagende en gevarieerde vacature zijn wij op zoek naar een ambitieuze Accountnnanager die
deel uit gaat maken van een gedreven sales team.

• In deze zelfstandige functie ben je verantwoordelijk voor de professionele contacten met dierenartsen en
dierenartsassistentes.

• Je doel is de actieve aanbeveling en de verkopen van de verschillende Hill\'s producten te stimuleren.

Jouw profiel:

• Resultaatgerichte, enthousiaste persoon die beschikt over een sterke persoonlijkheid en een zelfstandige
werkhouding.

• Commercieel en servicegericht, sterke communicatievaardigheden, proactief en met een gezonde ambitie
en doorgroeipotentieel.

• Je bent met voorkeur afgestudeerd dierenarts met enkele jaren praktijkervaring of je hebt succesvolle
ervaring in een soortgelijke buitendienstfunctie op HBO/WO niveau.

• Werkervaring in de pharmaceutische industrie of FMCG bedrijven is een pré.

Het aanbod:

• Hill\'s Pet Nutrition biedt een zeer prettige, internationale werkcultuur binnen een snelgroeiende, dynamische
en resultaatgerichte onderneming waarbij ruimte is voor zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid.

• Goede arbeidsvoorwaarden, inclusief een premievrij pensioen, een bedrijfswagen en een zeer aantrekkelijke
bonusregeling.

Informatie b Sollicitatie:

• Ben je geïnteresseerd, mail dan je C.V. en motivatie naar noor_hogenbosch@hillspet.com
Voor toelichting of vragen kun je bellen naar Noor Hogenbosch op nummer 076 548 1800

Hill\'s Pet Nutrition is een
zelfstandige dochter van de
Colgate Palmolive Company,
een toonaangevende
multinational actief op het
gebied van consumenten-
producten. De groep heeft
wereldwijd een omzet van
ruim $15,3 miljard en telt
circa 38.000 medewerkers.
Hill\'s Pet Nutrition richt zich
op de verkoop van weten-
schappelijk geformuleerde
voeding voor honden en
katten. Deze worden onder
de merknamen Science Plan
en Prescription Diet wereld-
wijd verkocht in zo\'n 86
landen via dierenartsen en
dierenspeciaalzaken.
De Benelux organisatie kent
een sterke groei, heeft 50
enthousiaste professionals
in dienst en beschikt over
een ijzersterke marktpositie.

-ocr page 239-

Veelzijdigheid troef

Nieuwe
indicaties
w honden >

advocate\'

Voor katten, honden en fretten die lijden aan, of risico lopen op,
gemengde parasitaire infecties.

www.companion.baver.nl

-ocr page 240-

Iedere dag zijn wij
betrokken bij het leveren
van baanbrekende nutritionele
oplossingen voor deze honden.

Iedere dag ziet u oudere honden
die uw professionele aandacht en
advies nodig hebben.

Z^eNr pt\'

Nu kunnen we u ondersteunen met een innovatieve samen-
stelling met ANTI AGE, waarvan is aangetoond dat het de
cognitieve functie bij oudere honden helpt te verbeteren.

PRO

Plan i

SENIOR
ORIGINAL »7

De nieuwste innovatie van Nestié Purina PetCare: ANTI AGE - een mix van voedingsstoffen bestaande uit middel
lange keten vetzuren [MCT\'s] - heeft aangetoond de cognitieve functie bij oudere handen te helpen verbeteren

ANTI AGE helpt de prestaties van ge-
heugen- en leeropdrachten te verbeteren

ANTI AGE verbetert de concentratieperiode en
het vermogen om nieuwe dingen te leren

ANTI AGE helpt het vermogen van de oudere
hond te verbeteren om zich aan te passen
en om te gaan met een nieuwe situatie

Honden gevoed Controle-
met MCT\'s groep

TT"

Samen zorgen we voor het verbe\'teren van de kwaliteit van leven van oudere honden

BpurinaL

PR0PL:A.N

www. purina-proplan. nl

-ocr page 241-

deel 135 • aflevering 20-15 oktober 2010

Tijdschrift voor

Diergeneeskunde

KNMvD

Ernstige klinische
problemen gedurende
meerdere weken op een
varkensbedrijf: wat als het
KVP was geweest?

Werken aan een veilige
dierenartsenpraktijk

Vroegdetectie en
behandeling van
mondholtetumoren bij
hond en kat

-ocr page 242-

I

h

Metacam® voor katten, NU voor 5 dagen
postoperatieve pijnbestrijding met:

• nieuwe 2 mg/mL InjectlevloelstoF speciaal voor

katten

opvolgtheraple met orale suspensie

.r-p

M

Metacamks

Klaar voor de 21\' eeuw ^Hr

Boehringer
Ingelheim

ProductnMm: Metacam\', suspensie voor Ofaal gebrvik & Metacam», oplossing voor injectie. Werkzaam bestanddeel: Pet ml 0,5 mg meioxicam in naar honing smakende suspensie. Per ml injectie 2 mg meioxicam. Indicatie: Verlictiting
van milde tot matige post-operatieve pijn en ontsteking na chirurgische ingrepen bij katten, bijv. orthopedisch chirurgische Ingrepen en weke delen chirurgie. Suspensie tevens. Verlichting var, p.,n en

het bewegmgsapparaat. Doeldier: Kat. Contfa-lndlcatles: Niet gebruiken bij drachtige of melkgevende dieren. Niet voor gebruik bij katten die lijden aan gastro-intestinale afwijkingen zoals irritatie en bloedingen, vermmderde lever-, hart-en
nierfunctie en stcilingsstdomUsen of dieren waarbij een individuele overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel op hulpstoffen is gebleken. Niet gebruiken bij k3«en jonger dan 6 wekea Injectie tevens:

dan 2 kg wegen Belanorlike waarschuv-lngen: Behandeling staken als bijwerkingen voorkomen en een dierenarts moeten worden geraadpleegd. Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hypovolemische of hypotensieve die en. in deze gevallen
is er een potentieel gevaar op nefrotoxiciteit. Bijwerkingen: Typische bijwerkingen van NSAIO\'s zoals vermindering van eetlust, braken, diarree, occult fecaal bloed, apathie en nierfalen werden af en toe gemeld. Oosertng^st-opera ieve pijn
en óntstek ns na chlru.sLhe Ingrepen: E nmalige subcutane injectie van 0,2 mg/ml meioxicam per kg lichaamsgewicht v66r de operatie, bijvoorbeeld bij de inductiefase van de anesthesie. Om de behande mg tot vijf dagen voort te zetten
rdeze aanvangsdosis 24® ur later glcïJgd worden door toediening van Metacam. 0,5 mg/ml suspensie voor oraau

lang eenmaal daags worden toegediend (met een interval van 24 uur). Bij katten die chirurgische ingrepen ondergaan waar geen orale nabehandeling mogelijk is: eenmalige subcutane injectie van 0,3 mg/kg lichaamsgewicht. Doswins chronisch«
aandoêringeTvan he, bewegingsapparaat: Aanvangsbehandeling is een eenmalige orale dosis van 0,1 mg meioxicam per kg lichaamsgewicht op de eerste dag. De dagelijkse behandeling voortzetten met een orale onderhouds osering van
" 5 r^g meloxicarper kg lichaamsgewicht, eenmaal per dag. Registratienummer: RK NL 10570/105004. KanalUatlestatus: UD», Verdere Informatie Is verkrijgbaar blJ: Boehringer Ingelheim bv / Postbus 8037,1802 KA Alkmaar /
Telefoon: 072-5662411 / Fax; 072-5643213 / E-maii: vetmedica,nl@boehringcr-ingelheim.com / Internet: www.boehringer-ingelheim.nl / www.metacam.nl

-ocr page 243-

Muizen

In een editorial van een eerder editie van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde
werd al aangegeven dat het tijdschrift er iets anders uit komt te zien. Als lid van
de wetenschappelijke redactie ging mijn belangstelling vooral uit naar de
invulling van het katern \'Wetenschap\'. Gelukkig bleken veel lezers nog
behoefte te hebben aan een dergelijk katern, dus blijkt er nog werk te zijn voor
ons, redactieleden. En laat nu net de editie waarvoor ik een editorial mag
schrijven er een te zijn zonder oorspronkelijk wetenschappelijk artikel. Dat
neemt niet weg dat er nog genoeg interessants te vinden is in de andere kater-
nen. Bijvoorbeeld het fraaie overzicht van artikelen in het tijdschrift van onze
zuiderburen. En in het katern \'nieuws\' is een heleboel verschenen. Mijn oog viel
bijvoorbeeld op een stukje over een nieuwe diagnostische test: \'muizen ruiken
vogelgriep\'. Buitengewoon handig, en het mes snijdt aan twee kanten: pluim-
veehouders hoeven geen knaagdierenbestrijding meer toe te passen en we
weten een stuk sneller dat er ergens een
ai-virusintroductie is geweest. Muizen
konden onderscheid maken tussen ontlasting van met
ai-virus besmette eenden
en \'gezonde\' eenden. Zouden die besmette eenden diarree hebben gehad? Dan
kan ik dat onderscheid namelijk ook wel ruiken. Zouden ze onderscheid
kunnen maken tussen een monster van een eend die besmet is met een ander
pathogeen en
ai-virus? Zou...? Nou ja, er rijzen nog vele vragen. Ik heb nogal
wat twijfels bij deze studie en durf mijn hand er niet voor in het vuur te steken
dat de kwahteit van de \'diagnostiek\' erg goed is. Het idee is leuk; misschien kan
ik mijn huismuizen, onvermijdelijk in Amsterdam, ook nog eens trainen,
bijvoorbeeld om als rookmelder te fungeren. En het is een aardig voorbeeld dat
kan worden gebruikt in het onderwijs. Wie weet komt het experiment met de
Al-muizen, met meer details over opzet en analyses, nog eens uit als \'peer
reviewed\' wetenschappelijk artikel, dan kunnen we er een beter oordeel over
geven. Het geeft mijns inziens wel aan dat wetenschappelijke artikelen nodig
zijn en ik ben blij met de uitkomst van de enquête.

In het katern \'Voor de praktijk\' vindt u een uiterst leesbaar verhaal over een
hypothetische uitbraak van varkenspest op een bedrijf Er zijn nog geen muizen
beschikbaar die zijn getraind in het herkennen van deze ziekte, maar gelukkig
zijn er goede laboratoriumtests beschikbaar om in dit geval
kvp uit te sluiten.
Een simulatiemodel wordt beschreven en de auteurs adviseren om op basis van
hun resultaten vroegtijdig laboratoriumdiagnostiek in te zetten om een
besmetting met het virus uit te sluiten. De vraag die dan rest is\' hoe vroeg\' dat
dan moet. En een goede klinische blik van veehouder en practicus blijft
onontbeerlijk.

KNMvD

Geen wetenschap dit keer, maar genoeg interessante stukken voor iedereen.

Annemarie Bouma

-ocr page 244-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)6348909 (fax)

wwrw.knmvd.nl

info@knmvd.nl

Bestuur

Prof dr Lf Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LAM. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

lr R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr TT.J.M. Laan
Dr. L.J.A. Lipman
Dn R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschriftCSknmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,
3 500 aa Utrecht, nr. 5 5 50 48 861 en c en e
bank n.v., Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr 69 93 6: 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 BcDen Haag

(070) 7 50 7 5 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties;
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
a e Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342) 41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschapyiNUVD en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrifi van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag; varkens, zie pagina 750, Geert
Bistervels.

-ocr page 245-

Deel 135 • Aflevering 20 • 15 oktober 2010

wetenschap ..... Samenvattingen VDT 744

voor de praktijk ..... Emstigc klinische problemen gedurende meerdere Weken op een

varkensbedrijf: wat als het kvp was geweest?

lantien Backer, Marcel Spierenburg, Arco van der Spek en Armin Eibers 750

in veterinair verband ..... Werken aan een Veilige dierenartsenpraktijk harttj HciuerA\'amp 760

Uitgelicht: De huid van Sunny Boy 761

praktijk in bedrijf ..... Pensioen in het buitenland fne^f 763

cursussen en congressen ..... Vroegdetectie en behandeling van mondholtetumoien bij hond en kat

fohan de Vos 765

Het Diergedrag Symposium 767
Hematologie en stollingsfactoren: interpretatie van

laboratoriumuitslagen 769

Boekbespreking: Small Animal Neurology Jacob Deinum 769

knmvd ..... In memoriam Henk Lindenhovius AsrnrfLiWe^/ioyws 772

rubrieken ..... Uit de redactie 741

Nieuws 748

Veterinair tuchtrecht 759

Nieuws uit de industrie 770

Voorzitterscolumn 771

Personalia 773

Doorlopende agenda 773

Deadline kopij 773

-ocr page 246-

Samenvattingen vdt

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift en het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde
hebben besloten samenvattingen
van gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te
wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op
een eenvoudige manier op de hoogte blijven van de
veterinaire ontvdkkelingen in hun buurland.

Prof dr Aart de Kruif Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig
Tijdschrift

V/etenschappelijke redactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Het gebruik van glucogene
precursoren in de voeding van
hoogproductief melkvee

M. Hostens, P. Bossaert, S. Cools, A. de Kruif en G. Opsomer,
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:247-258.

De periode rondom het afkalven is de meest kritieke
periode van de lactatiecyclus van hoogproductieve
melkkoeien. De belangrijkste oorzaak hiervan is het feit
dat de stijging van de melkproductie na het afkalven
sneller verloopt dan de stijging van de drogestofopname
waardoor de dieren in een negatieve energiebalans
terechtkomen. Vijftig jaar na de eerste melding van
klinische en subklinische ketonemie wordt wereldwijd de
inzetbaarheid van glucogene precursoren, zoals propy-
leenglycol (
ppg) en glycerol (gl), nog steeds onderzocht
om dit probleem zowel curatief als preventief aan te
pakken. Over het preventief inschakelen van glucogene
precursoren bestaat heel wat controverse, zeker nu ook
gl
vaker ingezet wordt vanwege zijn gunstige prijs.

Propyleenglycol is het enige product waarover tot nu
toe resultaten zijn gepubliceerd,
ppg leidt tot een minder
negatieve energiebalans zoals kan worden afgeleid uit het
verloop van de metabole parameters die gebruikt worden
om de negatieve energiebalans in te schatten (insuline,
nefa, bhb). Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit
effect voornamelijk gezien wordt bij toediening via een
orale \'drench\' gedurende een langere periode (dertig
dagen). Zowel
ppg als gl leidt tot een daling van de
drogestofopname indien beide producten worden toege-
diend via een totaal gemengd rantsoen. Er is, zeker wat
gl
betreft, meer onderzoek nodig alvorens besloten kan
worden om glucogene precursoren te gebruiken in de
melkveevoeding ter preventie van (sub)klinische keto-
nemie.

Animal poisonings in Belgium: a
review of the past decade

Vandenhroucke, H. Van Pelt, P De Backer en S. Groubels,
Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:259-268.

This review focuses on poisonings in companion animals,
including horses, farm animals and wildlife, investigated
and recorded during the past ten years at the Laboratory of
Toxicology of the Faculty of Veterinary Medicine (Ghent
University) and the National Poison Centre in Belgium.
The causative agents of poisoning incidents vary among
the different species. The Laboratory of Toxicology of the
Faculty of Veterinary Medicine reports that the majority of
poisoning incidents in companion animals, and especially
in dogs and cats, are due to contact with insecticides and
pesticides, whereas horses are more frequently poisoned
by plant toxins. Farm animals, on the other hand, are
mainly intoxicated by heavy metals, toxic plants and
agrochemicals. The Belgian Poison Centre reports that
intoxications in companion animals are mostly with
agrochemicals, household products and drugs, whereas in
farm animals intoxications with agrochemicals are a
common problem. This review gives an overview of the
most common causes of intoxication and their association
with the different animal species. In addition, some rare or
difficult to diagnose intoxications are described, which
account for a small number of poisoning cases.

Anesthesie met a^-agonisten bij
de lama: een literatuuroverzicht
aangevuld met eigen onderzoek

S. Ven, S. Schauvliege, C. Gadeyne, M. Gozalo-Marcilla,

S. Segaert en F. Gasthuys, Vlaams Diergeneeskd Tijdschr

2010; 79:269-274.

Over anesthesie bij lama\'s zijn in de literatuur heel wat
publicaties verschenen. De combinatie van xylazine en
ketamine is het meest gebruikte injectieanesthesieproto-
col en geeft een betrouwbare anesthesie voor kortdurende
ingrepen bij deze diersoort. Over het gebruik van andere
a^-agonisten bij lama\'s is echter weinig gepubliceerd.

In een studie werd de werking van medetomidine
vergeleken met die van dexmedetomidine, beide in
combinatie met ketamine. Globaal was er weinig verschil
tussen beide protocollen wat betreft de inductie, cardiores-
piratoire parameters en \'recovery\'-duur. Tijdens de
\'recovery\' vertoonden de lama\'s die medetomidine hadden
gekregen echter duidelijk meer ataxie dan de lama\'s
waaraan dexmedetomidine werd toegediend.

-ocr page 247-

Intraluminale stents voor de
behandeling van tracheacollaps bij de
hond

M.C. van der Sloot, L. Stegen, D. Binst, K. Piron, H. Haers en
B. Van Goethem, Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:
275-283.

Tracheacollaps is een progressieve, degeneratieve aandoe-
ning die medicamenteus en/of chirurgisch kan worden
behandeld. In dit artikel worden vijf patiënten besproken
met ernstige ademhahngsklachten, inspanningsintoleran-
tie, syncope en/of cyanose ten gevolge van tracheacollaps
waarbij ondanks medicamenteuze therapie de levens-
kwaliteit slecht bleef Er werd een intraluminale prothese
geplaatst om het gecollabeerde deel mechanisch te
ondersteunen en zo het tracheale lumen te vergroten.
Enkele waargenomen complicaties na de plaatsing
konden worden toegeschreven aan het gebruik van
onaangepaste stents (het optreden van granulatieweefsel,
het verkorten van de stent na de plaatsing en recidief van
de collaps wanneer slechts een deel van de trachea werd
ondersteund). Complicaties veroorzaakt door intralumi-
nale stents kunnen levensbedreigend zijn. Eén patiënt
stierf aan een obstructie van de trachea door granulatie-
weefsel. De levenskwaliteit van de overige vier patiënten
verbeterde opvallend: twee patiënten waren verbeterd
(gemiddelde opvolging 3,5 maanden) en twee patiënten
waren symptoomloos (gemiddelde opvolging negen
maanden).

Anesthesia for cystotomy in a dog with
pancreatitis and a portosystemic shunt

S. Schauvliege, C. Seymour, J.C. Brearley en F. Gasthuys,

Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:284-291.

A 2i-month-old Cocker spaniel with a portosystemic
shunt, a moderate thrombocytopenia and a history of
pancreatitis, was anesthetized for a cystotomy to remove
bladder polyps and stones. The portosystemic shunt had
been treated conservatively with lactulose, ampicillin and
a special diet. After premedication with methadone 0.2
mg/kg, by intramuscular
(i m ) injection, anesthesia was
induced with propofol 4 mg/kg intravenously (iv) and
maintained with isoflurane in oxygen. Additionally, 2 mL
lidocaine 2% and o.i mg/kg morphine were injected in the
lumbosacral epidural space and 0.1 mg/kg meloxicam was
administered intravenously. Except for a moderate
decrease in arterial pressure after the epidural injection
and the need for intermittent positive pressure ventilation
during surgery, anesthesia and recovery were uneventful.

Postoperative analgesia was provided with methadone
(0.2 mg/kg every 4 hours initially, then o.r mg/kg every
6 hours
im) and oral meloxicam (o.r mg/kg the first day,
0.05 mg/kg during 4 days).

Estrogen-induced pancytopenia due
to a Sertoli cell tumor in a cryptorchid
Beauceron

H. De Bosschere, C. Deprest, Vlaams Diergeneeskd Tijdschr
2010;79:292-296.

The present report describes the clinical history, radiogra-
phy, ultrasonography, hematology, bone marrow sample,
and histology of a case of estrogen-induced pancytopenia
due to neoplastic change of cryptorchid testes. The anemia
gradually improved after castration, several blood transfu-
sions and treatment with nandrolondecanoate.

First report of multinodular
pulmonary fibrosis associated with
equine herpesvirus 5 in Belgium

K. Verryken, V.Saey, S. Maes, K. Borchers, G. Van De Walle,
R. Ducatelle en P. Deprez, Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79:297-302.

A 20-year-0ld horse was evaluated for symptoms of weight
loss, anorexia, fever and lethargy. Clinical examination
revealed tachypnea, poor body condition and increased
breath sounds on auscultation. Ultrasound showed
multiple consolidations on the lungs. Thoracic radio-
graphy revealed a severe nodular pattern. The horse was
treated with antibiotics, corticoids and supportive
medication. Since no improvement was observed, the
horse was euthanized.

At necropsy, numerous coalescing fibrous nodules were
present in the lungs. Histology revealed diffuse interstitial
fibrosis and macrophages containing abundant eosino-
philic cytoplasma and oval eosinophilic to amphophilic
intranuclear inclusion bodies. Tissue samples tested
positive for the presence of equine herpes virus 5
(ehv 5)
on the basis of the polymerase chain reaction
(pcr) test. A
diagnosis of equine multinodular pulmonary fibrosis
(empf) was made. This is the first report of empf in
Belgium,
empf can be suspected based on the ultrasono-
graphic, radiographic and histological changes,
empf is
associated with
ehv 5, but the etiological role of ehv 5 still
remains to be proven.

-ocr page 248-

Bioveiligheid op varkensbedrijven:
ontwikkeling van een online
scoresysteem en de resultaten van de
eerste 99 deelnemende bedrijven

M. Laanen,}. Beek, S. Ribbens, F. Vangroenweghe, D. Maes en
ƒ. Dewulf, Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79; 302-306.

Onder bioveiligheid verstaat men het geheel van maat-
regelen om het risico op de insleep en verspreiding van
pathogenen te minimaliseren en zodoende de dieren
\'gezond\' te houden. Om de bioveiligheid op een varkens-
bedrijf te kwantificeren is een scoresysteem ontwikkeld.
Dit systeem kwantificeert de verschillende aspecten van

de externe en de interne bioveihgheid in functie van hun
belang in de ziektetransmissie. Hierdoor is het mogelijk
bedrijven te volgen in de tijd en het kan de varkenshouder
motiveren om aan bioveiligheid te werken. Het score-
systeem is geïmplementeerd via een website die gratis
online kan worden ingevuld. Van december
2008 tot
augustus
2009 hebben 99 bedrijven de vragenlijst vrij-
willig ingevuld. De gemiddelde score voor externe
bioveiligheid is
65/100 en die voor interne bioveiligheid
50/T00. Er zijn opvallend grote verschillen tussen de scores
van verscheidene bedrijven in de verschillende catego-
rieën. Verder is op
92 procent van de bedrijven de score
voor externe bioveiligheid hoger dan die voor interne
bioveiligheid. Dit alles geeft aan dat er op veel bedrijven
nog veel ruimte voor verbetering is en dat er bijzondere
aandacht nodig is voor interne bioveiligheid.

Evidence-based
nutraceuticals.

Artu Biologicals (bekend van
Artuvetrin"") brengt VetPlus"" In
Nederland op de markt.

VetPlus" is toonaangevend in
Europa op het gebied van vete-
rinaire nutraceuticals.
De effectiviteit van de VetPlus""
voedingssupplementen is we-
tenschappelijk onderbouwd en
heeft een duidelijke klinische
indicatie. Dat is de kracht van de
VetPlus""-aanpak.

VetPlus® is exclusief en alleen
beschikbaar voor dierenartsen.

Nieuw in
Nederland

VetPlus® Artu

» I 0 I 0 C I C A I i

Telefoon 31 (0)320 - 26 79 00
www.vetplus.nl

t/J^j \' VetPlu

-ocr page 249-

Als uw patiënten het
zouden kunnen

zeggen

Marbocyl

Marbocyl\' P 80 mg
Martrocyl\' P 20 mg

®

A REPUTATION BUILD ON RESULTS

wortdan en abcessen, behandeling vm intecties van de Lage urirwwfsan «erooruAt door Escherichia coli
door Staphylococcus mtermedius, Eschenchia coli en>seudotTKXVK aeruginosa. Katten: behandeling
e ingrepen wroorzaaM door Slaphylococcusinleimed\'us. EsöwrichiacolienPseudofnonasaerug\'nosa

en Proteus ntirabilts; ptevenTie v»n iniKim bi| chirurgische ingrepen vMoorzaakl door SI
van Beintecteerde wonden en abcessen; prevenlie viwi inteelies door ctiirufgisehe ingrepen wróorzaiM door Süpnylococcus inteimed\'us. Esd>er<clii« coli en Pseudofnonas aeruginosa "
B<;w^ing*n\', T<|dens d« tietundeling kurvten zidi hchle nevenverschi|nte<en nvmilesteren. ^oats braken. >«nMkina van de ontlastind. «n^iRine n het drif>kpstroon, (i|<leli|he hyperaclnnleit.
Owe bijwéfliincen vet<ttninen sponUsn «n nopen n>e( tot slopzetling van de beharvlelM^ - Conira mdKaties\' Niel toedienen aan pum van vote tot
2eer grote rasMO m de eents 12,
respectiewli^» 18levensmaanden. Dotermg: Honden betundelingvanBeinleeteerde wondenen abcessen: 2 mgm»fl*>lta«acine/fcg/aagin éln

dageliikse orale toedMvwr^ van tAbtetien seourende ms dagen: behMidehng mtect«« van de lage urinewegen. 4 mg martx^kKacirte/Rg/dae in 3 subcutane mieclies met tussenponen
van 4 dasen\' preventie van infecties b<i chirufg
ische ingrepen: 2 mc marMkaacine/ka m erikele inlrmeneune intectie vlak «oor de insteep. Katten\' befiandel

THE ANTI-INFECTIVE

DIMENSION

PAIN
CARDIO - NEPHRO

Vétoquinol

^^^ a of ^Siuri^

-ocr page 250-

Nieuwe Code voor de
dierenarts

De Code voor de dierenarts van de
knmvd is sinds de eerste uitgave in
1940 periodiek aangepast. De laat-
ste aanpassing is voortgekomen uit
enerzijds maatsciiappelijke ontwik-
kelingen in Nederland en anderzijds
het vaststellen van een Europese
gedragscode voor dierenartsen door de
fve. Voor deze nieuwe uitgave van de
Code is de indeling van de Europese
Code overgenomen. Hierin worden
de werkzaamheden van dierenartsen
als volgt ingedeeld: \'Dierenartsen en
dieren\', \'Dierenartsen en chënten\', \'Die-
renartsen en veterinaire beroepsgroep\',
\'Dierenartsen en veterinair team\',
\'Dierenartsen en overheid\' en \'Dieren-
artsen en samenleving\'. De nieuwste
versie van de Code is digitaal te raad-
plegen op de website van de
knmvd.

Onderrapportage
heupdysplasie

80 procent van de honden die normale
heupen hebben volgens de standaard
meetmethode van de Orthopedie
Foundation for Animals
(ofa), blijkt
toch vatbaar voor heupdysplasie later
in het leven wanneer wordt gemeten
met de methode van de University of
Pennsylvania (Pennn i p). Heupdysplasie
is een van de meest voorkomende
orthopedische aandoeningen bij grote
honden en honden van grote rassen, en
veroorzaakt pijn en verminderde
bewegingsvrijheid. Daarom wordt
geprobeerd bij het fokken tegen
vatbaarheid voor heupdysplasie te
selecteren. Bij de standaardmethode in
Amerika van de
ofa worden röntgen-
foto\'s genomen waarbij de hond op de
rug Hgt met de achterpoten gestrekt
naar achteren. Voor de PennHip-metho-
de worden foto\'s op een andere manier
genomen en beoordeeld. Het gaat
hierbij om de speling (\'laxity\') van de
heup. Het resultaat wordt weergegeven
als de distractie index
(di), die loopt van
0,08 tot r,5. Bij een
di groter dan 0,3
bestaat er het risico dat de hond later
gewrichtsklachten ontwikkelt.
Onderzoekers van de University of
Pennsylvania vergeleken de twee
controlemethodes bij 439 honden van
een leeftijd van twee jaar of ouder,
vooral honden die gevoelig zijn voor
heupdysplasie: Duitse herders, Labra-
dorretrievers, golden retrievers en
Rottweilers. Van de honden die volgens
de
ofa-methode \'uitstekend\' scoorden,
had 52 procent een
di groter dan 0,3
volgens de Pennnip methode. Bij de
honden met een \'goede\'
ofa-score ging
het om 82 procent, en met een
ofa-
score \'redelijk\' betrof het 9,4 procent.

Sciencedailycom

Nieuwe therapie
hondsdolheid

Een nieuwe, relatief goedkope
therapie tegen hondsdolheid (ontwik-
keld door het bedrijf MassBiologics
aan de Universiteit van Massachusetts
en het Serum Institute of India) leidde
in een fase I klinische tudie tot
positieve resultaten. De Wereld-
gezondheidsorganisatie
(who) schat
dat jaarlijks meer dan ro miljoen
mensen in contact komen met
hondsdolle dieren, wat resulteert in
meer dan 5 5.000 doden per jaar.
Infectie na bijvoorbeeld een beet kan
worden voorkomen door een snelle
behandeling met hondsdolheidvaccin
en antilichamen, direct na bloot-
stelling. Maar hoewel er eigenlijk
altijd genoeg vaccin is, zijn voor
patiënten in ontwikkelingslanden
vaak geen antihchamen beschikbaar,
of zijn ze te duur. Laboratoriumstudies
met het nieuwe monoklonale antili-
chaam
(rab-r) lieten zien dat het alle
varianten uit een panel van honds-
dolheidvirussen kon neutraliseren. In
een fase r-studie in het
kem-zekenhuis
werden 74 gezonde vrijwilhgers op
basis van toeval verdeeld in verschil-
lende groepen die of steeds hogere
doseringen
rab-r kregen met vaccin,
of het gebruikelijke antilichaam met
vaccin.
rab-r werd goed verdragen. De
vrijwilligers die
ras-r kregen in
combinatie met vaccin, hadden
antihchaamspiegels die net zo hoog

waren, of hoger, dan die bij deelne-
mers die het standaardantilichaam
hadden ontvangen. Ook bleek dat het
serum actief was tegen het honds-
dolheidvirus. Het
rab-i gaat nu de
volgende onderzoeksfase in.

Science Daily

Malaria afkomstig van
gorilla\'s

Onderzoek van malariaparasieten bij
Afrikaanse mensapen suggereert dat de
parasiet
Plasmodium falciparum oor-
spronkelijk niet afkomstig is van
chimpansees maar van gorilla\'s. De
studie is op 23 september verschenen in
de online editie van
Nature. P. falcipa-
rum
is de meest voorkomende malaria-
parasiet, maar ook de dodelijkste.
Jaarlijks sterven een miljoen mensen
aan infectie met deze parasiet. Weten-
schappers dachten dat
P. falciparum het
meest overeenkwam met de chimpan-
seeparasiet
P. reichenowi. Nu zochten
onderzoekers in drieduizend ontlas-
tingsmonsters van in het wild levende
Afrikaanse mensapen naar het
dna van
malariaparasieten. Het bleek dat de
parasieten uit de westerse gorilla\'s het
meest verwant waren aan de mense-
lijke parasiet, en niet die van chimpan-
sees of bonobo\'s. Het onderzoek
suggereert bovendien dat de parasiet in
één keer de sprong naar de mens heeft
gemaakt. Dit zou nog een keer kunnen
gebeuren, wat betekent dat apen
beschouwd moeten worden als
reservoir voor malariaparasieten. De
onderzoekers vonden tekenen van
Plasmodiuminfectie bij chimpansees
en westerse gorilla\'s, maar niet bij
oostelijke gorilla\'s of bonobo\'s.

Medical news today

-ocr page 251-

Muizen ruiken
vogelgriep

Wetenschappers hebben muizen
getraind die aan de ontlasting van
eenden kunnen ruiken of ze besmet
zijn met vogelgriep, aldus een presen-
tatie op het 240ste congres van de
American Chemical Society in Boston.
De onderzoekers achten het mogelijk
dat honden, net als muizen, kunnen
worden getraind om verschillende
ziektes aan de geur te herkennen, en
bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt
om ontlasting, grond en andere
voorwerpen te controleren en zo
kunnen dienen als waarschuwings-
systeem voor de opkomst van nieuwe
of bestaande griepvirussen. Ook willen
de wetenschappers nagaan aan welke
geurstoffen muizen de ontlasting van
geïnfecteerde eenden herkennen,
zodat er in het laboratorium getest kan
worden op de aanwezigheid van deze
geurmoleculen. Waarschijnlijk gaat
het om een mengsel van geurstoffen.
De onderzoekers lieten muizen in een
doolhof zoeken naar de ontlasting van
eenden. Ze kregen een beloning als ze
het geïnfecteerde monster hadden
gevonden, maar werden niet beloond
als ze bij de ontlasting van gezonde
eenden uitkwamen.

Science Daily

Bedrijf in Ede vrij van eia

Begin september bleek een paard
afkomstig van een bedrijf in Ede in
Engeland besmet met equine infec-
tieuze anemie
(eia). Het bedrijf werd
geblokkeerd. Eind september bleken
alle paarden op het betreffende bedrijf
vrij te zijn van de infectie, aldus een
mededeling van het ministerie van
lnv. De eigenaar van het paarden-
bedrijf deelde mee dat het besmette
dier was aangekocht op de paarden-
markt in Bemmel en slechts enkele
dagen op het bedrijf in Ede gestald is
geweest. De paarden worden over drie
maanden opnieuw getest op
ei a. Tot
die tijd blijft het bedrijf geblokkeerd.

Agrarisch Dagblad

Minder meldingen
dierziekten in 2009

De afgelopen jaren zijn er bij de
Voedsel en Waren Autoriteit
(vwa)
minder meldingen binnengekomen
van verdenkingen van meldingsplich-
tige dierziekten dan daarvoor. In 2009
waren er in totaal 1.240 verdenkingen
van dierziekten. Maar in de jaren
vanaf 2006 waren er altijd meer dan
1240 verdenkingen, en soms was het
aantal meldingen veel hoger door
incidenten zoals de import van met
rundertuberculose besmette kalveren
uit Groot-Brittannië. Het zijn vaak
dierenartsen die melding doen. Dit
jaar zijn in Nederland besmettingen
vastgesteld met Q-koorts, rabiës bij
vleermuizen,
ncd, scrapie, koepokken
en het
ih n -virus bij vissen. In totaal
waren er r4i bevestigde gevallen van
meldingsphchtige dierziekten.

Agrarisch Dagblad

Nieuwe hoogpathogene
PRRS-stam

Op een varkensbedrijf In Wit-Rusland
heeft men een nieuwe stam van het
prrs-virus aangetroffen, meldt de gd.
De stam is onderzocht door de Univer-
siteit van Gent. De virusstam behoort
tot subtype 3 van de Europese stam-
men. Uit de studie blijkt dat de stam als
hoogpathogeen moet worden aange-
merkt, omdat hij ernstige klinische
verschijnselen veroorzaakt. Op het
bedrijf in kwestie waren vruchtbaar-
heids- en luchtwegproblemen. De
universiteit van Gent heeft onderzoek
gedaan naar deze stam en concludeert
dat de stam ernstige klinische ver-
schijnselen vertoont. De stam kan
volgens de onderzoekers als hoogpa-
thogeen worden aangemerkt. Het virus
werd aangetroffen op een bedrijf met
vruchtbaarheids- en luchtwegproble-
men. Ook bleken in het bloed van
besmette dieren hogere virushoeveel-
heden aanwezig dan bij de \'gangbare\'
Europese en Amerikaanse stammen.
Ook in de longen, de tonsillen en de
neusuitvloeiing worden hoge viruscon-
centraties gemeten. Verhoogde
waakzaamheid is geboden.

Agrarisch Dagblad

Voorjaarsdroogte dringt
leverbot terug

De Werkgroep Leverbotprognose
verwacht dit jaar geen leverbotinfectie.
Vanwege de droge perioden in het
najaar van 2009 en het koude en droge
voorjaar van 2010 heeft er slechts een
zeer geringe verjonging van de slakken-
populatie plaatsgevonden. Ook zijn er
nauwelijks slakken besmet geraakt.
Omdat het in juh en augustus nat was,
is de slakkenpopulatie wel wat
toegenomen, maar de slakken hebben
geen gelegenheid meer om besmetting
over te dragen. In gebieden met een
hoge waterstand blijft een leverbotin-
fectie natuurlijk wel mogelijk. De
Werkgroep adviseert veehouders om
schapen en rundvee alleen na onder-
zoek eventueel te behandelen tegen
een leverbotbesmetting.

Dieren en wij: boek
over dierenwelzijn en
dierethiek

Begin oktober verschijnt bij uitgeverij
A3 boeken het boek
Dieren en wij -
hun welzijn, onze ethiek,
van journaliste
Monique Janssens. In dit boek
bespreekt ze vraagstukken over
dierethiek. Volgens het persbericht
studeerde Janssens toegepaste ethiek.
Ze wil haar lezers laten nadenken over
de manier waarop ze met dieren
omgaan, en voert daartoe onder
andere een pleidooi om vegetariër te
worden. In het boek komen filosofen
aan het woord, maar ook een bioloog
en een dierenarts, en mensen die op
verschillende manieren met dieren
omgaan. De publicatie is voorzien van
illustraties van Jan Houdijk. Kijk op
www.A3b0eken.nl voor meer infor-
matie.

-ocr page 252-

Ernstige klinische problemen gedurende
meerdere weken op een varkensbedrijf:
wat als het
kvp was geweest?

jantien BackerMarcel Spierenburg Arco van der Spek " en
Armin Eibers \',*

Uit en voor de praktijk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

SAMENVATTING

In het voorjaar van 2009 meldde een practicus een
verdenking van Klassieke Varkenspest
(kvp) op een
varkensvermeerderingsbedrijf in Zuid-Nederland (dicht bij
de grens met België), nadat er gedurende vijf weken een
veel te hoog percentage doodgeboren en te vroeg geboren
biggen werd waargenomen naast de aanwezigheid van
zieke zeugen. Zieke dieren waren curatief behandeld met
ontstekingsremmers en antibiotica, maar de respons op
deze behandelingen voldeed niet aan de verwachtingen.
Het bezoekende
vwA-specialistenteam kon een mogelijke
Kvp-virusinfectie niet uitsluiten en er werden bloed-
monsters verstuurd naar het referentielaboratorium in
Lelystad voor een
pcr-bepaling. De uitslag was zes uur na
het tappen gelukkig negatief op
kvp. De verdenking op
het bedrijf werd vervolgens weer snel opgeheven. Later
bleek dat de ziektesymptomen mogelijk waren ver-
oorzaakt door
prrsv. Maar wat als het nu wel kvp was
geweest?

We gebruikten een Kvp-verspreidingsmodel om
Kvp-uitbraken te simuleren, afhankelijk van de lengte van
de hoogrisicoperiode
(hrp). Naarmate de hrp langer duurt,
neemt het aantal bedrijven dat in de
hrp besmet wordt,
exponentieel toe. Bij een langere
hrp laten de simulaties
zien dat het virus zich geografisch verder weet te versprei-
den. Verder bekeken we of het mogelijk was geweest de
verhoogde mortaliteit te signaleren via de gemelde dode
dieren bij Rendac. De berekende mortaliteitsincidentie uit
de Rendac-gegevens bleek niet zo gevoelig dat deze als
alarmsignaal had kunnen dienen. Het advies is om bij
vergelijkbare ziekteproblemen in een veel eerder stadium
Kvp-uitsluitdiagnostiek toe te passen.

Afdeling Epidemiologie, Crisis organisatie en Diagnostiek, Central
Veterinary Institute, onderdeel van Wageningen
ur. Postbus 65,8200
AB Lelystad.

ii Voedsel en Warenautoriteit (vwa) Incident en Crisiscentrum,
Prinses Beatrixlaan 2,2595
al Den Haag.

* Correspondentie: drir A.R.W. Eibers, Divisie Virologie, c v i, onderdeel
van Wageningen
ur. Postbus 65,8200 ab Lelystad, e-mail:
armin.elbersCSwur.nl; tel.-^3I 320 238687,fax. 31 320238668.

SUMMARY

Severe clinical problems lasting several weeks on a multi-
plier pig farm: what if it had been classical swine fever?

In the Spring ofioog, a veterinarian reported suspected
classical swine fever
(csf) on a multiplier pig farm in the
southern part of the Netherlands (close to the Belgian border).
Over a 5-week period there had been a number of sick sows and
an excessively high percentage of stillborn and preterm piglets.
Sick animals were treated with anti-inflammatory drugs and
antibiotics, but did not respond as well as anticipated. A visiting
specialist team from the Food Safety Authority could not exclude
csf as the cause of the clinical problems and sent blood samples
to the reference laboratory in Lelystad for a
pcr test on csf
antigen. Fortunately, test results obtained 6 hours later were
negative for
csf, and the disease control measures were lifted. It
later appeared that porcine reproductive and respiratory
syndrome
(prrsv) might have been responsible for the problems.
But what if
csf had caused the clinical problems?
A
csf-transmission model was used to simulate csf outbreaks
dependent on the duration of the high-risk period
(hrp). As the
duration of the
hr? increased, there was an exponential growth
in the number of pig farms infected during this period. Simula-
tions also showed that with a longer
hrp, the virus spread over
greater distances from the source herd. It was also investigated
whether a possible
csf outbreak could be detected on the basis of
an increased mortality and hence increased number of cadavers
sent to a rendering plant. However, the calculated mortality
incidence was not sensitive enough to serve as an alarm signal.
It is recommended that csF-exclusion diagnostics be used much
earlier in similar clinical situations on pig farms.

DE CASUS

In het voorjaar van 2009 bezoekt een practicus een
varkensvermeerderingsbedrijf (300 zeugen) in het zuiden
van het land. In verband met ziekte bij de zeugen schrijft
hij een behandeling met acetylsalicylzuur voor. Tegelijker-
tijd neemt hij bij de klinische inspectie geen typische
verschijnselen van varkenspest waar. Bij een volgend
bezoek anderhalve week later wordt echter gerapporteerd
dat het bedrijf al drie weken kampt met verwerpen en
vroeggeboorten. Omdat de respons op de behandeling niet
voldoet aan de verwachtingen, worden de dieren weer
behandeld met acetylsalicylzuur en nu ook met antibio-
tica. Enkele doodgeboren biggen worden naar
gd Deventer
gestuurd om ze te laten testen op porcine reproductive
and respiratory syndrome-virus
(prrsv) en vijf zeugen
worden getapt voor bloedonderzoek op antistoffen tegen
prrsv, varkensinfluenza en porciene circovirus type 2
(pcv-2). Een week later blijken de testresultaten niet

-ocr page 253-

onomstotelijk een infectie met een van deze virussen aan
te tonen. Weer een week later - inmiddels vijf weken na de
eerste geboorteproblemen - bezoekt een waarnemend
dierenarts het bedrijf Hij treft zieke zeugen die sloomheid
vertonen, griepachtige verschijnselen, koorts, huidbloe-
dingen en cyanose en vermeldt een hoog percentage (60
procent) doodgeboren biggen en vroeggeboorten. Dezelfde
dag meldt hij een verdenking van varkenspest via het
landelijk meldpunt dierziekten (telefoon: (045) 54 63 r88).

Na de melding heeft een specialistenteam bestaande uit
een dierenarts van de Voedsel en Waren Autoriteit
(vwa),
een dierenarts van gd Deventer en de practicus het bedrijf
bezocht. Het specialistenteam kon na klinisch en bedrijfs-
technisch onderzoek niet uitsluiten dat er bij de zeugen
mogelijk een
Kvp-virusinfectie speelde en heeft vervolgens
uit de groep van de zieke dieren twintig
edta-bloedmon-
sters genomen en per koerier gestuurd naar het Centraal
Veterinair Instituut (cvi) te Lelystad om een
pcr-bepaling
te doen op
kvp. Omdat de problematiek op het bedrijf al
zolang speelde voordat er werd gemeld, bereidde het
vwa
Incident en Crisiscentrum (vic) in Den Haag zich voor op
een eventuele uitbraak door de varkensbedrijven te
inventariseren die zich in de r-, 3- en lo-kilometercirkels
bevonden rond het verdachte bedrijf De uitslag werd zes
uur na het tappen van de varkens aan de
vwa in Den Haag
bekendgemaakt: alle bloedmonsters waren gelukkig
negatief op
kvp. De verdenking op het bedrijf werd
vervolgens weer snel opgeheven. Een dag later (dus meer
dan twee weken na inzenden) werden de testresultaten
van de ingezonden biggen bekend en werd
prrsv aange-
wezen als mogelijke oorzaak van de ziekteverschijnselen.

Er volgde een nader onderzoek door de vwa op het
bedrijf met de vraag waarom pas na vijf weken een
mogelijke verdenking op
kvp gemeld werd aan het
landelijk meldpunt dierziekten en waarom de veehouder
en de practicus na de twee medicinale behandelingen niet
eerder bloedmonsters hadden opgestuurd naar het cvi in
het kader van vroegdetectie (uitsluitdiagnostiek). De
verklaring die practicus gaf, was dat hij vermoedde dat de
problemen werden veroorzaakt door
prrsv, omdat er
fokzeugen werden aangevoerd van een opfokbedrijf met
PRRSv-problemen; de zeugen op het ontvangende bedrijf
waren niet gevaccineerd tegen
prssv. Bevestiging door
bloedonderzoek dat
prssv de oorzaak was, liet echter lang
op zich wachten. Daarnaast speelde miscommunicatie een
rol omdat de practicus met vakantie ging en er geen
overdracht plaatsvond van de casus naar de collega-
waarnemer. De waarnemend dierenarts heeft ten slotte de
melding gedaan, omdat hij de zaak niet vertrouwde.

bestaande regelgeving en procedures in

nederland

Er geldt een verplichting voor de veehouder en de practi-
cus om een vermoeden van infectie met een aangifteplich-
tige dierziekte te laten onderzoeken, ook als de verschijn-
selen er maar enigszins op wijzen (differentiële diagnose,
ddx). In Nederland is dit geregeld in de Preventieregeling

voor besmettelijke dierziekten en zoönosen (artikelen 82,
88,89,9r en 93 van de Regehng preventie, bestrijding en
monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en
tse\'s). In het geval van klinische verschijnselen bij
varkens waarbij
kvp in de ddx aanwezig is, heeft de
veehouder volgens bovenstaande wetgeving twee dingen
te doen: Als hij bij een koppel varkens ziekteverschijnse-
len constateert die ook bij
kvp zouden kunnen horen, en
het koppel medicinaal behandelt, moet hij binnen 24 uur
ook bloed laten afnemen en opsturen naar het cvi. De
practicus tapt daarvoor zes bloedmonsters. De bloed-
monsters worden via een
pcr-test onderzocht op virus-
deeltjes.

Gestorven dieren kan hij opsturen voor sectie naar de
gd. De gd haalt een stukje van de tonsillen eruit en stuurt
die naar het cvi voor onderzoek op
kvp.
In beide gevallen heeft de varkenshouder dan voldaan aan
zijn onderzoeksverplichting. Het varkensbedrijf wordt
niet geblokkeerd en kan zijn werkzaamheden voortzetten.
De onderzoeken nemen enkele werkdagen in beslag.

Als de uitslagen positief zijn voor kvp, gaat er een
spoedbericht van de cvi naar het
vwa Incident- en
Crisiscentrum (vic) en volgt binnen enkele uren na de
melding een bedrijfsbezoek aan het verdachte bedrijf door
een specialistenteam dat bestaat uit een dierziektedeskun-
dige van de
vwa, een dierenarts van gd Deventer en de
practicus.

Als er een verdenking van een mogelijke aangifteplich-
tige/bestrijdingsplichtige dierziekte wordt gemeld aan het
landelijk meldpunt voor dierziekten (telefoon (045) 54 63
188) door een veehouder, een dierenarts of een laborato-
rium, stuurt
vwa direct een specialistenteam naar het
verdachte bedrijf en wordt dit geblokkeerd gedurende het
klinisch onderzoek en totdat de uitslag van eventueel
genomen monsters (bloed, \'swabs\', blaarwandmateriaal, et
cetera) bekend is geworden en gunstig is. Het bedrijf
ontvangt van de
vwa een schriftelijk bericht dat het
bedrijf is geblokkeerd; dat wil zeggen dat er geen varkens
meer mogen worden aangevoerd of afgevoerd en dat er
geen bezoekers mogen worden ontvangen totdat de
verdenking wordt opgeheven. Tegenwoordig is de uitslag
van de
pcr-testen al binnen zes uur na binnenkomst van
de monsters bij het cvi bekend, zodat de tijd van de
bedrijfsblokkade minimaal is en de varkenshouder de
volgende dag weer gewoon zijn normale bedrijfsactivitei-
ten kan hervatten. Dit geldt niet alleen voor
kvp maar ook
voor de verdenkingen van aviaire influenza (
ai), mond-en-
klauwzeer
(m k z) en Afrikaanse varkenspest (av p ).

gesimuleerde verspreiding van kvp

De vraag blijft wat Nederland en België boven het hoofd
zou hebben gehangen als op het casusbedrijf inderdaad
kvp zou zijn vastgesteld. Hoeveel bedrijven hadden op dat
moment al besmet kunnen zijn? Om dat te onderzoeken,
hebben we een
Kvp-verspreidingsmodel gebruikt waarmee
kvp-uitbraken worden gesimuleerd (r). Het model
beschrijft de verspreiding van infectie op twee verschil-

-ocr page 254-

lende niveaus: binnen een bedrijf en tussen bedrijven.

Bij een virusintroductie op een bedrijf zal in eerste
instantie maar een klein aantal dieren geïnfecteerd raken.
Maar als elk daarvan weer een aantal dieren besmet, zal de
uitbraak steeds sneller verlopen en meer dieren betreffen.
En hoe meer dieren virus uitscheiden op een bedrijf, des te
groter wordt het risico dat ook andere bedrijven besmet
raken. Om te bepalen hoe snel het virus zich binnen een
bedrijf kan verspreiden, worden resultaten van experi-
mentele infectieproeven en serologische analyses ge-
bruikt. Een infectie met
Kvp-virus verloopt meestal acuut,
maar sommige dieren kunnen ook chronisch geïnfecteerd
raken en blijven uitscheiden tot 45 dagen na infectie (9).
Voor het model hebben we aangenomen dat een besmet
varken gemiddeld vijftien dagen (variërend van 7 tot 25
dagen) infectieus is (7) en in die periode gemiddeld 2,8
andere varkens besmet (8).

Een niveau hoger vindt de transmissie tussen bedrijven
plaats: wat is de kans dat een vatbaar varkensbedrijf wordt
geïnfecteerd vanuit een bedrijf met infectieuze dieren?
Hiervoor zijn uiteraard geen experimentele gegevens
beschikbaar, maar we beschikken wel over de Nederlandse
uitbraakdata van de
kvp-epidemie in 1997 en r998. Door te
kijken in welke periode elk geïnfecteerd bedrijf een
mogelijke besmettingsbron vormde en hoeveel bedrijven
vervolgens werden geïnfecteerd, kan de kans op besmet-
ting tussen bedrijven worden vastgesteld. Het maakt
hierbij niet uit hóe een bedrijf besmet is geraakt, of het nu
ging om een slecht gedesinfecteerde vrachtwagen, aanvoer
van besmette biggen of een bezoekende varkenshouder uit
de buurt. Uit de analyse van de uitbraakdata bleek dat de
besmettingskans groter is als het bronbedrijf en het vatbare
bedrijf dichter bij elkaar liggen (3). Op één kilometer van
het bronbedrijf is de kans op besmetting bijvoorbeeld
ongeveer i procent, terwijl deze op vier kilometer afstand
nog maar o,r procent bedraagt. Dat er tijdens de epidemie
van r997 en r998 toch zoveel bedrijven besmet zijn
geraakt, komt door het grote aantal varkensbedrijven van
toen en het grote aantal varkensbedrijven dat geïnfecteerd
was voordat het eerste uitbraakbedrijf werd ontdekt.

Met dit model konden we een kvp-uitbraak vanuit het
casusbedrijf simuleren. Daarvoor gebruikten we recente
bedrijfsgegevens - locatie en aantallen dieren - van
varkensbedrijven uit Nederland en de drie noordelijkste
provincies van België (zie figuur r). De bedrijven zijn niet
gelijkelijk over het gebied verdeeld. Met name in bedrijfs-
dichte gebieden zoals de Gelderse Vallei en Noord-Brabant,
zal het virus zich makkelijk kunnen verspreiden van
bedrijf naar bedrijf omdat de afstand tussen varkensbe-
drijven klein is. Het startbedrijf ligt in zo\'n varkensdicht
gebied. Een
Kvp-besmetting kan zich vanuit dit bedrijf
ongezien verspreiden totdat na een verdenking het virus
gedetecteerd wordt. Het bedrijf gaat op slot en wordt
vervolgens geruimd. Deze periode van introductie van het
virus tot eerste detectie wordt de hoogrisicoperiode of
hrp
genoemd. In onze studie wilden we er achterkomen welk
effect de lengte van de
hrp heeft op het aantal besmette
bedrijven aan het eind van de
hrp (en dus aan het begin

van de bestrijdingsperiode). Daarom varieerden we de
lengte van de
hrp van vier tot acht weken. Eén simulatie
per
hrp was echter niet genoeg. De gesimuleerde epidemie
is namelijk -net als een echte uitbraak- onderhevig aan
toeval. Soms slaat het virus niet aan in een bedrijf, een
andere keer kan zelfs een bedrijf op vijftig kilometer
afstand geïnfecteerd raken. Daarom simuleerden we niet
één maar duizend epidemieën per
h rp. Door het gemid-
delde en de variatie te vergelijken, krijgen we toch een
goed beeld over het effect van de
h rp (zie figuur 2).

Wat aan de resultaten opvalt, is dat het in deze locale
situatie vaak voorkomt dat in de simulatie geen enkel
bedrijf besmet wordt vanuit het bronbedrijf, zelfs als de
hrp een periode van acht weken bedraagt. Door toevals-
effecten kan de uitbraak dus al doodlopen in het bron-
bedrijf of net alle buurtbedrijven missen. Maar gemiddeld

-ocr page 255-

neemt het aantal bedrijven dat in de h r p besmet wordt,
toe naarmate de
hrp langer duurt. Dit verband is ecliter
niet lineair. Als vroeg in de
hrp al enkele bedrijven besmet
worden, kunnen die op hun beurt weer meer bedrijven
infecteren. Door dit sneeuwbaleffect neemt het aantal
besmette bedrijven exponentieel toe met de lengte van de
hrp. Bij een iets snellere detectie (dus kortere hrp) zijn dus
aanzienlijk minder besmette bedrijven te verwachten.

Bij deze resultaten moet wel een kanttekening worden
gemaakt. De besmettingskans van het ene bedrijf op het
andere is namelijk bepaald uit de uitbraakgegevens van
1997 en 1998, die zijn verzameld gedurende de héle
epidemie. In die periode was bekend dat er een uitbraak
gaande was: er golden transportbeperkingen, gebiedsrege-
lingen waren ingesteld en alle betrokkenen waren extra
waakzaam. Tijdens de
h rp - zonder al die maatregelen -
zou het virus zich sneller kunnen verspreiden. Daarom is
het aantal besmette bedrijven op de y-as van figuur 2 zeer
waarschijnlijk een onderschatting. Aan de andere kant zijn
sinds de
Kvp-epidemie in 1997 en 1998 juist veel maatrege-
len getroffen om de risico\'s van geruisloze verspreiding
tijdens de
hrp te verminderen. De \'biosecurity\' van de
meeste bedrijven is toegenomen (beschermende kleding,
laarzen wisselen, et cetera) en de logistiek van dierlijke
aan- en afvoer is beter gereguleerd. Wat de \'echte\' omvang
ervan ook is, wat vast staat is dat het aantal besmette
bedrijven exponentieel toeneemt met de lengte van de
hrp.

De langere hrp heeft ook effect op de te verwachten
geografische spreiding van de epidemie. Hoe langer de
hrp
duurt, hoe verder het virus zich weet te verspreiden (zie
figuur 3). Dit komt ofwel doordat het bronbedrijf steeds
besmettelijker wordt (door meer infectieuze dieren op het
bedrijf) ofwel doordat de besmetting zich verspreidt via
een tussenliggend bedrijf. Bedrijven rondom het bronbe-
drijf worden relatief vaak getroffen. Hierbij moeten we er
wel op wijzen dat met deze schaal 2 procent of meer
(minimaal twintig van de duizend simulaties) al \'relatief
vaak\' betekent. De blauwe punten verder weg, houden in
dat het bedrijf op die locatie in slechts één van de duizend
simulaties geïnfecteerd is geraakt. Ook hier geldt dus: hoe
eerder het virus wordt gedetecteerd, hoe kleiner het
getroffen gebied is, en hoe makkelijker de epidemie is in te
tomen.

DETECTIE VIA MORTALITEITSMELDINGEN

Een snelle detectie is van het grootste belang om de hrp zo
kort mogelijk te houden en het aantal besmette bedrijven
zo klein mogelijk. In deze casus reageerden de varkens-
houder en zijn dierenarts duidelijk niet op tijd om een
eventuele besmetting met
kvp uit te sluiten. Daarom
bekeken wij of het mogelijk was geweest de verhoogde
mortaliteit te signaleren via de gemelde dode dieren bij
Rendac. Rendac haalt iedere werkdag en in een aantal
gevallen ook op zaterdag kadavers op. Het netwerk is altijd
dekkend voor heel Nederland. \'Grote\' kadavers moeten
binnen 24 uur na overlijden worden gemeld bij Rendac en
worden dan de volgende werkdag opgehaald. \'Kleine\'
kadavers (biggen) dienen in vaten te worden aangeboden.
Het aantal dieren of kilogrammen (afhankelijk van
diersoort) dient dan te worden gemeld bij Rendac. Voor
vaten is er een vaste ophaaldag. Dit betekent dat een
melding voor vaten altijd op de zelfde dag van de week op
de route terecht komt. Indien ook een groot kadaver wordt
gemeld, kan het ophalen van de vaten worden gecombi-
neerd met het ophalen van grote kadavers. Materiaal dat
in vaten aangeboden dient te worden, moet gekoeld
worden bewaard bij een temperatuur van maximaal
10 graden Celsius. De bewaartermijn is maximaal twee
weken.

Met deze continue stroom van gegevens zou on line in
een theoretisch signaleringsysteem (2) bij bijvoorbeeld
Rendac of
vwa een bedrijf met verhoogde mortaliteit
kunnen worden gesignaleerd tussen de andere bedrijven
die destructiemateriaal aanbieden. Om erachter te komen
of dat hier het geval zou zijn geweest, bestudeerden we de
aanmeldingsdata van januari 2009 tot en met april 2009
bij Rendac. In die periode hebben 8067 unieke bedrijven
melding gemaakt bij Rendac. Per melding bedroeg het
aantal dieren gemiddeld 3,1 vleesvarkens, 58 biggen en
1,4 zeugen.

-ocr page 256-

Per meldingsdag rangschikten we de incidentieratio\'s van
laag naar hoog (zie figuur 4); we maakten hierbij onder-
scheid in de varkenscategorieën vleesvarkens, biggen en
zeugen/gelten/beren. Door de incidentieratio\'s van het
casusbedrijf nu te vergehjken met die van de overige
bedrijven, zagen we dat de mortaliteitsincidentie niet
genoeg is toegenomen om een alarmsignaal te laten
afgaan. Bij de biggen en vleesvarkens haalt het bedrijf op
twee momenten bijna het topio-percentiel (de rode cirkels
in figuur 4a en figuur 4b liggen net onder de 90 procent-
lijn), bij de zeugen haalt de incidentieratio het bovenste
kwartiel niet. Gezien het grote aantal meldende bedrijven
(meer dan duizend meldingen per dag) zou het casus-
bedrijf dus niet zijn opgevallen met een abnormale
verhoging van de mortaliteitsincidentie. Bovendien is
mortaliteit natuurlijk een erg laat \'symptoom\' van
kvp,
meestal treedt sterfte op aan het eind van het ziekteproces.
Het is beter om al op basis van (beginnende) kliniek actie
te ondernemen om
kvp uit te sluiten.

UITSLUITDIAGNOSTIEK

Een snelle detectie van kvp is zeer sterk afhankelijk van de
alertheid van de varkenshouder en de practicus. Een extra
hulpmiddel hiervoor bestaat sinds 2006 toen net over de
grens met Duitsland
kvp werd vastgesteld (4). Varkens-
houders werden in de gelegenheid gesteld bij aspecifieke
klinische verschijnselen en medicatie van varkens zes
bloedmonsters te laten testen op
kvp met een pcr-test
zonder dat het bedrijf werd geblokkeerd. De kosten van de
diagnostiek waren voor rekening van het Diergezond-
heidsfonds
(dgf), zodat de individuele veehouder daar niet
voor hoefde op te draaien. De testresultaten waren binnen
enkele werkdagen bekend. Van deze regeling werd veel
gebruik gemaakt (zie figuur 5) en wegens dit succes werd
besloten deze extra mogelijkheid voor uitsluitdiagnostiek
in stand te houden. Maar sindsdien sturen minder dan
20 bedrijven per jaar monsters in op een totaal van
ongeveer 7500 varkensbedrijven in Nederland in 2009
(bron: Vee, Vlees en Eieren in Nederland in 2010 van het
pve). Het aantal officiële verdenkingen per jaar, waarbij
het bedrijf wel geblokkeerd wordt, is echter niet gedaald
(zie figuur 5).

Vanuit Rendac zijn de aantallen gemelde dieren bekend, de
actuele bedrijfsgrootte van het bedrijf waarvan de melding
afkomstig is, is echter niet geautomatiseerd bekend bij
Rendac of bij de
vwa. Bij elke melding wordt de mortali-
teitsincidentie daarom op de volgende wijze uitgerekend:
het aantal gemelde dieren gedeeld door de periode sinds de
vorige melding. Dit is nog geen goede maat voor een
abnormale mortaliteit: een groot bedrijf zal immers een
hogere incidentie (meer dode dieren per dag) hebben dan
een klein bedrijf. Een betere maat is de verandering in
incidentie sinds de vorige melding, door de huidige
incidentie te delen op de incidentie bij de vorige melding.
Als deze incidentieratio veel groter is dan één, heeft er dus
een flinke toename in mortaliteit plaatsgevonden: dat kan
een teken zijn dat er iets aan de hand is.

DISCUSSIE

Een uitbraak van een besmettelijke dierziekte kan grote
sociale en economische gevolgen hebben. Daarom is een
snelle bestrijding van dierziekten voor Nederland belang-
rijk. Er zijn gebieden in Nederland waar veel veehouderij-
bedrijven geconcentreerd zijn. Dat maakt ons land
kwetsbaar voor epidemieën van zeer besmettelijke
dierziekten. Daarnaast heeft een uitbraak grote invloed op
de internationale handel in levende dieren en dierproduc-
ten. Als sterk exporterend land kunnen wij daar veel last
van hebben.

Door de beschikbaarheid van pcr-testen en de zeer
korte bedrijfsblokkades in het geval van een bezoek van
het specialistenteam wordt in theorie de drempel voor het
melden van een verdenking van de mogelijke aanwezig-

-ocr page 257-

held van een aangifteplichtige dierziekte klein gemaakt
voor de veehouder en de practicus.

Er zijn echter meer aspecten die blokkades opwerpen
rond de aangifte. Recente onderzoeken van het cvi (3,4)
brachten naar voren dat de volgende aspecten een rol
spelen bij de aarzeling om een klinisch verdachte situatie,
waarbij
kvp in ddx zit, te melden: een gebrek aan kennis
bij veehouders over klinische verschijnselen van
kvp bij
varkens; schuldgevoelens over de aangifte; ontevreden-
heid over de procedure na aangifte; gebrek aan vertrouwen
in de overheid; ontevredenheid over de verdeling van de
kosten van uitsluitdiagnostiek en onzekerheid en gebrek
aan transparantie in de aangifteprocedure. Er is de
afgelopen jaren hard gewerkt om verschillende van de
bovengenoemde hindernissen weg te nemen (6). Zo is er
mede naar aanleiding van bovenstaande onderzoeken een
website ontwikkeld (zie: www.varkensziekte.nl) met onder
meer klinische beelden (foto- en videomateriaal) van
verschillende aangifteplichtige en niet aangifteplichtige
varkensziekten. Dit kan varkenshouders helpen ziekte-
beelden eerder te herkennen en als toetssteen te gebruiken
bij het vergelijken van klinische problemen op het bedrijf

Een van de belangrijkste stappen die zijn gemaakt,
betreft het kunnen toepassen van uitsluitdiagnostiek in
situaties met aspecifieke klinische problemen, dus
mogelijk nog in het beginstadium van een
kvp-infectie.
Daarmee zou men in een heel vroeg stadium een moge-
lijke infectie met
Kvp-virus kunnen opsporen. Helaas
moeten we constateren dat sinds de introductie in 2006
het gebruik hiervan in de afgelopen jaren vrijwel nihil is
geweest. Dit is op zich verbazingwekkend omdat er in de
varkenspraktijk veel situaties zullen zijn waarbij men toch
graag
kvp zou willen uitsluiten als mogelijke oorzaak van
de klinische problemen waarbij men in eerste instantie
kvp niet als eerste in het rijtje van de ddx heeft staan.

Bij de evaluatie van het gebruik van Kvp-uitsluitdiag-
nostiek (4) gaven varkenshouders al aan dat zij van deze
nieuwe mogelijkheid van uitsluitdiagnostiek in de
toekomst weinig gebruik zouden gaan maken. Dit heeft
met name te maken met het feit dat de individuele
varkenshouder nog steeds enige kosten moet maken: het

opsturen van de monsters naar het cvi en de kosten van
het bemonsteren van dieren door de dierenarts. Het zou de
moeite waard zijn dat overheid en bedrijfsleven zouden
afspreken dat de integrale kosten van de uitsluitdiagnos-
tiek
kvp worden betaald uit het dgf. De argumentatie
hiervoor is dat de uitsluitdiagnostiek bestaat om de gehele
varkenssector te behoeden voor een mogelijke catastrofe,
en dat er geen financiële barrières zouden moeten zijn
voor de individuele varkenshouder om deze diagnostiek
toe te passen.

Voor de gesimuleerde verspreiding van kvp hebben wij
een schatting van de transmissiekans als functie van
ruimtelijke afstand tot het bronbedrijf (kernei) toegepast
op de periode waarin de
hrp van toepassing is, terwijl die
\'kernei\' is bepaald uit uitbraakgegevens van de epidemie
in r997 en 1998 gedurende de hele epidemie (dus
hrp plus
de periode na de
hrp). Tijdens de periode na de hrp golden
transportbeperkingen, er waren gebiedsregelingen
ingesteld en alle betrokkenen waren extra waakzaam.
Tijdens de
h rp - zonder al die maatregelen - zou het virus
zich dus waarschijnlijk sneller kunnen verspreiden.
Daarom is het geschatte aantal besmette bedrijven in onze
simulaties zeer waarschijnlijk een onderschatting.

De rol van het gebruik van gegevens van een destructie-
bedrijf voor vroegdetectie blijkt beperkt (2) en ook in ons
geval is dat zichtbaar. Duidelijk verhoogde mortaliteit bij
een infectie met
kvp-virus vindt vrijwel altijd geclusterd
plaats binnen een bedrijf waarbij men moet denken aan
bepaalde hokken of afdelingen binnen het varkensbedrijf
In de gegevens van een destructiebedrijf zijn de kadavers
echter niet terug te voeren tot deelniveau binnen een
veehouderij. Dat betekent dat de mortaliteitsincidentie
altijd een gemiddelde voor het hele bedrijf betreft, met
daarnaast de handicap dat men bij de incidentie niet
gebruik kan maken van de actuele bedrijfsgrootte. We
moeten daarom constateren dat een berekende mortali-
teitsincidentie uit de gegevens van een destructiebedrijf
niet gevoelig genoeg is om als alarmsignaal te kunnen
dienen. Als men verhoogde sterfte constateert als gevolg
van een infectie met
kvp-virus, is men eigenlijk al veel te
laat omdat dit altijd het laatste stadium is van het ziekte-
proces. Er is dan een aanzienlijke kans dat het virus naar
andere bedrijven is verspreid. Men moet erop mikken een
infectie met
kvp-virus in het beginstadium van het
ziekteproces te detecteren. De ziekteverschijnselen zullen
dan nog weinig specifiek zijn en kunnen ook door andere
varkensziekten worden veroorzaakt. Daarom is het zo
belangrijk dat in een dergelijke situatie
Kvp-uitsluit-
diagnostiek wordt toegepast.

dankwoord

De auteurs willen het Federaal Agentschap voor de
Veihgheid van de Voedselketen
(favv) danken voor het
aanleveren van de geografische locatie en grootte van
varkensbedrijven in de drie noordelijkste provincies van
België. De Dienst Regehngen van het ministerie van
lnv
zijn wij erkentelijk voor het aanleveren van de geo-
grafische locatie van varkensbedrijven in Nederland.

-ocr page 258-

Rendac wordt bedankt voor het beschikbaar stellen van de
gemelde kadavergegevens van Nederlandse varkens-
bedrijven uit het eerste kwartaal in 2009. Dit onderzoek is
uitgevoerd binnen het kader van het
ln v-programma
Wettelijke Onderzoekstaken
(wot project oi-oor-004:
veterinaire epidemiologie en risicoanalyse van aangifte-
plichtige besmettelijke dierziekten).

literatuur

1. Backer JA, Hagenaars TJ, Roermund H JW van and Jong MCM de.
Modelling the effectiveness and risks of vaccination strategies to
control classical swine fever epidemics. J R Soc Interface 2009; 6:
849-861 doi: 10.1098/rsif 2008.0408.

2. Backer J, Swart W, Middelesch H en Roermund H van. De meerwaarde
van mortaliteitsgegevens bij early warning van klassieke varkenspest.
Rapport
giqs project 2007,00 Deventer. 2007:36 pp.

3. Boender GJ, Nodelijk GA, Hagenaars TJ, Eibers ARW and Jong MCM de.
Local spread of classical swine fever upon virus introduction into The
Netherlands: Mapping of areas at high risk,
bmc Vet Res 2008; 4:9.

4. Eibers ARW, Gorgievski-Duijvesteijn MJ, Velden PG van der en Loeffen
VJLA. Toepassing van uitsluitdiagnostiek voor klassieke varkenspest

bij aspecifieke klinische problemen op varkensbedrijven: een enquiete
onder varkenshouders en dierenartsen. Tijdschr Diergeneeskd 2007;

132:340-345-

Eibers ARW, Gorgievski-Duijvesteijn Mf, Velden PG van der, Loeffem
WLA and Zarafshani K. A socio-psychological investigation into
bottlenecks and incentives concerning reporting a clinically suspe
\'Ct
situation aimed at improving early detection of Classical Swine Fe"ver
outbreaks. Vet Microbiol 2010; 142: ro8-ir8.
Eibers ARW, Gorgievski-Duijvesteijn MJ, Zarafshani K and Koch G. To
report or not to report: a psychosocial investigation aimed at
improving early detection of avian influenza outbreaks. Rev sci techn
Off Int Epiz 2010; 29 (3).

Laevens H, Koenen F, Deluyker H, Berkvens D and Kruif A de. An
experimental infection with classical swine fever virus in weaner pigs.
VetQ 1998; 20:41-45.

Stegeman A, Eibers ARW, Bouma A, Smit H de and Jong MCM de.
Transmission of classical swine fever virus within herds during the
1997-1998 epidemic in The Netherlands. Prev Vet Med 1999; 42:
201-218.

Weesendorp E, Stegeman JA and Loeffen WLA. Dynamics of virus
excretion via different routes in pigs experimentally infected with
classical swine fever virus strains of high, moderate or low virulence.
Vet Microbiol 2009; t33:9-22.

FELIMAZOLE®

dé medicinale behandeling
van hyperthyroïdie

/i/tf/

/

/ / m^

/ /

// //

Eenvoudige dosering, bewezen effectiviteit

FELIMAZOLE® biedt u de flexibiliteit om de behandeling
van hyperthyroïdie bij katten te optimaliseren. De
combinatie van 2,5 en 5 mg tabletjes geven negen
doseringsmogelijkheden om de behandeling geheel af
te stemmen op iedere individuele kat. Met FELIMAZOLE®
wordt iedere kat weer helemaal de oude!

il: Tïtwnazol« 2.5 mg of 5 mg.

Dechra

Veterinary Products

Folimazole\': UDA REG.NL103369. REG.NL,10211. Wwkzaam be

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V.
info.nl@deohra.com - tel -f31 (0) 76 - 531 79 77

-ocr page 259-

" De Ôntmoeting" specialisten

op zaterdag 20 november 20 7 O

&

Congresdag

Dechra

Veterinary Products

"Ben ik nou gek of ligt het aan mij?" Conflicten in en uit de praktijk

Mr. laira Boissevain, juriste, bekend van column Veterinair Tuchtrecht in TvD

Waarom lopen sommige gesprekken niet goed of volledig uit de hand? ICAS toonde onlangs aan dat
de impact voor uzelf behoorlijk kan zijn. laira Boissevain geeft u de persoonlijkheidskenmerken van
verschillende soorten eigenaren en strategieën om een meningsverschil in de kiem te smoren.

Alleen een witte jas overtuigt niet

Drs. Pacelle van Goethem, overtuigexpert, auteur van \'ijs verkopen aan eskimo\'s. De psychologie van het overtuigen\'

Hoe kun je als dierenarts je overtuigingskracht aanwenden om behandelingen in te zetten en vol te
laten houden? Als trainer-coach adviseert Pacelle van Goethem ruim 15 jaar in persoonlijke
(overtuigings)kracht en invloed. Ontwikkel met haar hulp uw kwaliteiten tot nog meer effectiviteit. _

Hyperthyreoïdie bij de kat: is het nu te hoog ofte laag?

Drs. Cindy van Ceffen, specialist interne geneeskunde

Zoveel katten, zoveel mogelijkheden. Maar wanneer wordt nu welke behandeling ingezet?
En hoe valt dat in te passen in het dagelijks leven van kat en eigenaar? Een overzicht van
zorg in Nederland en België wordt door Cindy van Geffen gegeven. p

O

De huid: macroscopic meets microscope

Drs. Annette Jassies-van der Lee, specialist dermatologie
Dr. Jaco van der Lugt, specialist pathologie

Met onze ogen kunnen we huidafwijkingen vaak wel beoordelen, maar als de eerste differentiaal-
diagnoses afvallen, wat dan? Een huidbioptl En dan krijgt u de uitslag terug en mag u hiermee een
verdere therapie opstarten. Annette Jassies en Jaco van der Lugt gaan u hierbij helpen.

De röntgendiagnostiek van arthrose

Drs. Hans Garretsen, specialist veterinaire radiologie

Een kreupele hond of kat: een röntgenfoto is dan al snel gemaakt. Maar als je die hebt,\'öJ
hoe kan je de afwijkingen dan interpreteren? Is er sprake van arthrose en valt dit te correleren " w
met het klinisch beeld? Hans Garretsen neemt u mee in de wereld van enthesophyten en exostosen*/

Arthrose-management: when medicine meets physiotherapy & nutrition

Drs. Bouvien Brocks, specialist chirurgie
Ciaudi Leijten, dierfyslotherapeut
Dr. Ir. Francis Pastoor, technical manager

Bij behandeling van arthrose is er een breed scala aan mogelijkheden: van expectatieve therapie
tot en met een gewrichtsvervanging. Welke mogelijkheden zijn beschikbaar in de praktijk en
wat zetje wanneer in? Een lezing om enigszins door de bomen het bos te kunnen zien.

Inschrijven: via info@otusspecialisten.nl, tel. 06-22945783 of met inschrijfformulier te downloaden via
www.otusspecialisten.nl. Kosten bedragen 50 euro (incl. lunch/borrel).

Locatie: NH hotel, Bevrijdingsweg 1,5161 BZ Waalwijk (aan N261 vlakbij De Efteling)

Voor meer informatie kunt u kijken op www.otusspecialisten.nl

Co-sponsor ISEE^

LABORATORIES

-ocr page 260-

HET DOORDACHTE
ECTOPARASITICUM
OP BASIS VAN FÏPRONIL
VOOR HOND EN KAT

EFFIPRO

MET ^
gratis SMS EN
E-mail

^ herinnerings
SERVICE!

So

DE MOEITE WAARD OM TOT IN DETAIL TE BEKIJKEN

• Effectiviteit: Fipronil in een innovatieve formulering

• Flexibiliteit: Spot-on en spray in meerdere maten

• Verantwoordelijkheid: Doordachte zorg voor huisdieren

• Therapietrouw: Speciale pipet voor groot gebruiksgemak

www.virbac.n

ANIMAL HEALTH

Effipro* 10% spot-on voor katten. Werkzaam bestanddeel: Fipronil 100 mg/ml. REC NL 102086. Kanalisatie: Vrij. Effipro 10% spot-on voor
honden. Werkzaam bestanddeel:
Fipronil 100 mg/nnl. REG NL 102115-118. Kanalisatie: Vrij. Effipro 0,25% spray voor honden en katten.
Werkzaam bestanddeel:
Fipronil 2,5 mg/ml. REC NL 101949. Kanalisatie: Vrij. Distributeur: Virbac Nederland BV - Barneveld. Lees voor gebruik
eerst de bijsluiter.
Voor meer informatie: Virbac Nederland B.V., Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-mail: info(?Virbac.nl

-ocr page 261-

Zwijgen
geen goud

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Over de geheimhoudingsplicht voor
dierenartsen is nogal wat discussie.
Mag je de gegevens over een dier aan
derden doorgeven? En als de eige-
naar je uitdrukkelijk vraagt je mond
te houden, wat dan? Wat is daar in
de wet over te vinden en wat vindt
het Tuchtcollege ervan? Een ding
staat alvast vast: naar goed Neder-
lands gebruik hebben we hiervoor
allerlei regels, die elkaar ook nog
eens tegenspreken.

wel beroepsgeheim?

Staat het beroepsgeheim voor dieren-
artsen ergens in een wet? Niet met
zoveel woorden, maar in het Wetboek
van strafrecht vinden we wel een
algemeen artikel waarin staat dat
iedereen die enig geheim schendt waar-
van hij weet of moet vermoeden dat hij
het uit hoofde van zijn ambt of beroep
moet bewaren, kan worden gestraft
met een gevangenisstraf van maximaal
een jaar, of een geldboete van maxi-
maal r 9.000 euro. Ben je loslippig over
een bepaald persoon, dan kan justitie
alleen iets doen als de betreffende
persoon aangifte doet. Dat kan een
duur grapje worden voor praatgrage
dierenartsen, maar het goede nieuws is
dat er over dit onderwerp bijzonder
weinig strafzaken tegen dierenartsen te
vinden zijn.

We hebben het dan over het
verstrekken van gegevens over een
individueel dier, en niet over informa-
tie met betrekking tot groepen of
rassen. Er zijn heel wat organisaties
die goud zouden geven voor wat er
allemaal in de computer van de
dierenarts te vinden is. Even een
schijfje branden met de gegevens van
alle zieke raskatten, honden of vogels
mag echter niet, want daartegen
worden we beschermd door de Wet
bescherming persoonsgegevens.

Voor dierenartsen vinden we de
geheimhoudingsplicht terug in de
Code voor de dierenarts. Dat kan een
goede stok achter de deur zijn om
informatie niet verder te vertellen,
maar helemaal waterdicht is dat niet.
Ten eerste zijn dierenartsen die geen
lid zijn van de
knmvd, niet aan de
Code gebonden, en ten tweede vindt
de rechter (in wat oudere uitspraken)
dat de Code moet wijken voor andere
belangen, zoals waarheidsvinding.

geen beroepsgeheim?

Ten slotte hebben we dan de Wet op
de uitoefening van diergeneeskunde.
En - in tegenstelling tot wat veel
dierenartsen denken - daarin staat
geen woord in over beroepsgeheim.
De
wud eist juiste zorg voor het dier.
Mocht die zorg in tegenspraak zijn
met een eventueel beroepsgeheim,
dan zal het Tuchtcollege het belang
van het dier meestal laten voorgaan.
Dat is incidenteel voorgekomen (hond
met schurft, paard met eczeem), en in
die gevallen werd verschillend beslist,
zodat de opvattingen nog steeds niet
glashelder waren.

uit de praktijk

Bij het Tuchtcollege klaagde kort
geleden de eigenaar van een aantal
verwaarloosde paarden. De
aid vond
een vermagerde merrie en beval de
eigenaar diergeneeskundige hulp te
zoeken. De eigenaar belde dierenarts
A, die om redenen die in de tuchtzaak
niet worden vermeld, weigerde langs
te komen. Volgens de eigenaar
beloofde A echter wel dat hij tegen de
aid zou zeggen dat de merrie was
onderzocht, maar deed hij dat niet. A
vertelde de
aid de waarheid, namelijk
dat hij het paard niet had gezien. De
eigenaar wendde zich vervolgens tot
dierenarts B, die zou bemiddelen
tussen hem en de
aid. Daarbij
fluisterde de eigenaar dierenarts B in
het oor dat er op het terrein nóg een
hok met paarden was, dat de
aid dat
gelukkig niet had gezien en dat hij dat
graag zo wilde houden, dus of dieren-
arts B daarover maar wilde zwijgen in
de bemiddeling. Dierenarts B had
echter ook zo zijn eigen principes en
gaf dit direct door aan de
aid.

De eigenaar was zo in zijn wiek

geschoten over het schenden van de
zwijgplicht door dierenartsen A en B,
dat hij een klacht indiende bij het
Veterinair Tuchtcollege over schending
van het beroepsgeheim. In tegenstel-
hng tot de voorgaande zaken maakt het
Tuchtcollege hier geen afweging meer
tussen het belang van de eigenaar en
het belang van het dier. De verwijten
van de paardenhouder betreffen niet de
diergeneeskundige behandeling, maar
het \'schenden van vertrouwen\' en het
\'verbreken van de zwijgplicht\'. De
wud
gaat echter over diergeneeskundig
handelen en het doorgeven van
informatie aan de
aid kan niet als
zodanig worden beschouwd. Daarom
kan het Tuchtcollege er geen inhoude-
lijke uitspraak over doen, waarbij het
Tuchtcollege dan ook nog opmerkt dat
in de
wud geen geheimhoudingsplicht
is opgenomen.

meer blauw achter de

computer

Voor de dierenartsen was dat zeker
prettig, want die hoefden geen tijd te
steken in juridische stukken en een
zitting. Voor ons is het jammer om hun
motivatie niet te kunnen lezen en voor
eigenaren levert dit de interessante
situatie op dat zij in het vervolg naar de
politie moeten voor een strafrechte-
lijke aangifte als ze menen dat een
dierenarts ten onrechte informatie
over hun dier heeft verstrekt aan een
derde (die ook nog heel goed politie,
aid of justitie zelf zou kunnen zijn!).
Eens kijken of over vijf jaar het aantal
strafzaken tegen dierenartsen over dit
onderwerp nog steeds zo klein is....

-ocr page 262-

Harm Hauerkamp

In de afgelopen periode voerde de
Arbeidsinspectie een inspectie-
project uit bij circa 250 dierenartsen-
praktijken. De voorlopige resultaten
laten zien dat er in bijna de helft van
de dierenartsenpraktijken geen
overtredingen zijn geconstateerd op
de geïnspecteerde onderwerpen. Een
mooi resultaat! Toch betekent dit
ook dat er in de helft van de praktij-
ken werk aan de winkel is.

De Arbeidsinspectie constateert
tevens dat er vanuit de branche
diverse instrumenten beschikbaar zijn
om de arbeidsomstandigheden te
verbeteren, maar dat deze in de
praktijk te weinig worden gebruikt.
Hoog tijd om de belangrijkste instru-
menten nader te belichten.

branche-rie

dieren artsenpraktijken

Om medewerkers een veilige en
gezonde werkomgeving te kunnen
bieden, is het belangrijk beleid te
voeren dat is gericht op het tegengaan
van arbeidsrisico\'s. Met behulp van
een risico-inventarisatie en -evaluatie
(rie) maakt u inzichtelijk waar de
risico\'s op de werkvloer schuilen.

P» E« «M lOCM 9«

0"> • O UÄ li G -tl\'"«- e ö- -i -.. ö »

SC

F(MMf E,ganonMMci

I l^wmnBlK i] g.pportiwi I

Dief«n0ftsenpf8Mi)k

1

I WW*™
■ Omit«« MMn

1

,J MpriwnM,i«fn«n
" MmMa

1S PtniM (KIM BlltWB
18 vocwngfl«

De branchespecifieke rie.

De knmvd heeft in samenwerking
met KeurCompany, onderdeel van
ArboNed, een praktisch branchespeci-
fiek instrument voor de Risico-Inven-
tarisatie en -Evaluatie (
rie) ontwik-
keld. Op het ledengedeelte van
www.knmvd.nl in het dossier \'Werk
en gezondheid\' vindt u een hnk naar
het digitale
rie-instrument. U kunt
het instrument downloaden en op uw
computer installeren.

In de rie komen alle arbothema\'s
aan de orde die relevant (kunnen) zijn
voor een dierenartsenpraktijk, zoals:

- fysieke belasting;

- psychosociale arbeidsbelasting
(onder andere werkdruk en
agressie);

- blootstelling aan biologische
agentia;

- werkgebonden risico\'s in relatie
tot zwangerschap;

- algemene veiligheid.

Enerzijds brengt de rie in beeld of er
in de praktijk risico\'s aanwezig zijn,
anderzijds wordt gekeken naar de
maatregelen die zijn getroffen om de
risico\'s te voorkomen ofte verminde-
ren.

Werken aan een veilige
dierenartsenpraktijk

Aan de hand van de risico-inventa-
risatie stelt u een plan van aanpak op
waarin u aangeeft welke maatregelen
u met welke prioriteit neemt. Met een

3 1 iWacwlOTheDOeninilruaiM gekregen OvgfOe ju
l\'Tmifll OPirtw, Oje Otm IVMflWHU\'l

rssia
*

iHieOMiMnI iBlEMWWil |9ti»Ji| |enflclwmtomirtil [

mMeiMthfiVafvtrtWMniinnttpmanMl V

ledenvoordeel
KeurCompany heeft voor leden
van de
knmvd een tijdelijk
actieaanbod om de
rie voor u uit
te voeren of te toetsen. In de
periode van i september tot en
met 31 oktober 2010 geeft
KeurCompany 10 procent extra
korting op de toch al scherpe
tarieven voor de
rie! Meer
informatie en een opdrachtfor-
mulier vindt u op de website van

de knmvd.

periodieke evaluatie beoordeelt u de
actualiteit van de
rie en de voortgang
van het plan van aanpak.

toetsing

Ten aanzien van de toetsing van de rie
gaat binnenkort het een en ander
veranderen. Tot i januari 2ori moet
de
rie worden getoetst door een
gecertificeerde deskundige, vaak van
een arbodienst. Telt uw praktijk niet
meer dan 25 medewerkers, dan kan de
deskundige deze toetsing schriftelijk
verrichten. Heeft u meer dan 25
medewerkers, dan is een toetsing met
bedrijfsbezoek noodzakelijk. Bij de
toetsing kijkt een consultant of u een
realistisch plan van aanpak heeft
opgesteld, of u risico\'s over het hoofd
heeft gezien en of u gevaren heeft
onder- dan wel overschat.

Vanaf i januari 2011 vervalt de
toetsverplichting van de
rie voor
praktijken tot en met 25 werknemers,
gesteld dat u gebruik maakt van de
branche-RiE voor dierenartsenpraktij-
ken. Dan kan het zinvol zijn de
rie te
laten toetsen door middel van een
bedrijfsbezoek, bijvoorbeeld wanneer u
onzeker bent over bepaalde risico\'s of
advies wilt over de aanpak van knel-
punten. U kunt de uitvoering van de
rie ook in zijn geheel uitbesteden,
bijvoorbeeld wanneer u niet over de tijd
en kennis beschikt alles zelf te doen.

wetgever

Ook bij de wetgever staan veihgheid
en gezondheid op de werkvloer hoog
in het vaandel. Daarom bent u
wettelijk verplicht over een
rie te
beschikken. Bij organisatorische

-ocr page 263-

veranderingen zult u uw rie moeten
bijstellen; bijvoorbeeld bij een nieuw
werkproces, of als u gaat verhuizen.

arbocatalogus

dierenartsenpraktijken

Waar de branche-rie de verbeterpun-
ten in beeld brengt, biedt de arbocata-
logus oplossingen om risico\'s aan te
pakken. In 2009 is de arbocatalogus
ontwikkeld voor de volgende thema\'s:

- fysieke belasting;

- psychosociale arbeidsbelasting;

- werkgebonden risico\'s in relatie

tot zwangerschap.

Voor elk van deze thema\'s zijn in de
arbocatalogus oplossingen uitgewerkt
om de risico\'s te beheersen en nadelige
gevolgen voor werknemer en werkge-
ver zo veel mogelijk te voorkomen.

De arbocatalogus is tot stand gekomen
door samenwerking van de sociale
partners in de sector. De oplossingen
zijn aangedragen door deskundigen
en mensen uit de praktijk. U vindt
de arbocatalogus op
knmvd.dearbocatalogus.nl.

In de volgende edities van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde zal
uitgebreider worden stilgestaan bij de
belangrijkste arbothema\'s in de
branche. Dit heeft als doel het
arbobewustzijn in de branche te
bevorderen en werkgevers te onder-
steunen bij het versterken van het
menselijk kapitaal.

Harm Haverkamp is senior beleids-
medewerker sociaal-economische
zaken bij de
knmvd.

Verdunning van het sperma per rietje
bood uitkomst, zonder dat het
bevruchtend vermogen hierdoor
geschaad werd. Zo groeide Sunny Boy
uit tot de absolute recordstier, die liet
zien, tot welk uitgebreid vaderschap
de kunstmatige inseminatie bij
rundvee in staat is. Tijdens zijn vrucht-
bare leven produceerde hij niet
minder dan twee miljoen rietjes
sperma, waarvan er 250.000 de grens
over gingen. Alleen al in Nederland
werden bijna een miljoen kalveren
van hem geboren. Er waren perioden
in de negentiger jaren dat er gemid-
deld elke twee minuten een kalf van
hem ter wereld kwam.

Skalsumer Sunny Boy, zoals de stier
officieel heette, was geboren in 1985
bij Minne Blanksma in het Friese

De huid van Sunny Boy.

Schalsum. Zijn vader was als Holstein-
stier rechtstreeks uit Amerika
geïmporteerd door de samenwerkende
k.i.-verenigingen van Nederland. Door
zijn moeder Pietje 175 voerde hij nog
enig Fries/Hollands/bloed en dat was
aanleiding voor het Amerikaanse
stamboek om het sperma van Sunny
Boy niet in de Verenigde Staten toe te
laten. Toch was dat geen beletsel voor
het Amerikaanse weekblad
Time om
eind 1997 het overlijden van Sunny
Boy met foto in zijn kolommen op te

Uitgelicht: de huid van Sunny Boy

Het sperma van Sunny Boy was niet
aan te slepen, zo populair was de
stier bij de veehouders van
ki Oost
en later van geheel Nederland.
Vrijwel iedere veehouder met
zwartbont vee wilde wel nakome-
lingen van deze stier op zijn bedrijf.

nemen. De huid van de inmiddels grijs
geworden supervader kreeg evenals
zijn bijna levensechte kop een mooie
plaats in het museum in Beers.

Nationaal Veeteelt Museum
Dr. Moonsweg 5
5437 BG Beers
Tel: (0485) 33 02 41
www.veeteelt-ki-museum.nl

-ocr page 264-

M

SPECIFIC

Artrose Management

IH

SPECIFIC® Joint Support

Het meest Innovatieve gewrichtsdlee

• Hoogste gehalten EPA en DHA uit visolie

• Hoogste gehalten natuurlijk glucosamine en chondroïtine

• Laagste energiegehalte

• Grote, met stikstof gevulde verpakkingen verkrijgbaar

I

Dechr

Veterinary Produci

-ocr page 265-

Pensioen
en het
buitenland

Frieke Haffmans

Gaat u in het buitenland wonen en
werken? Dat heeft gevolgen voor de
opbouw van uw pensioen bij
Stichting Pensioenfonds voor
Dierenartsen
(sfd) en uw aow-
uitkering.

Als u in het buitenland gaat wonen
en/of werken, stopt in principe de
pensioenopbouw bij
spd. U heeft
verschillende mogelijkheden om de
pensioenopbouw voort te zetten. Zo is
het mogelijk om de pensioenopbouw
bij
spd vrijwillig voort te zetten. Dit
kan voor een periode van drie jaar
voor deelnemers in loondienst of tien
jaar voor zelfstandige dierenartsen. U
moet hierover wel zelf met het fonds
contact opnemen. Andere opties zijn
bijvoorbeeld een lijfrenteverzekering
of banksparen. Overleg met uw
financieel adviseer wat voor u de beste
optie is.

Het pensioenbedrag dat u bij spd
heeftt opgebouwd, blijft staan en
wordt, indien mogelijk, geïndexeerd.
Vanaf uw 65ste ontvangt u dan
maandelijks van
spd uw pensioenuit-
kering.

Als u in het buitenland in loon-
dienst gaat werken, kunt u het
pensioen soms meenemen en inbren-
gen in de pensioenregeling van de
nieuwe werkgever (waardeover-
dracht). Of het goed is dit te doen,
hangt af van het pensioensysteem in
het betreffende land en de pensioen-
regeling van de nieuwe werkgever.
Overleg hierover met uw financieel
adviseur.

belasting

De Belastingdienst kan u vragen om
een opgave van de waarde van het
pensioen,
spd maakt deze berekening
op verzoek.

conserverende aanslag

Als u emigreert naar het buitenland,
kan de belastingdienst u een conserve-
rende aanslag opleggen. Dit houdt in
dat de belastingdienst het fiscaal
voordeel dat u in Nederland heeft
gehad bij uw pensioenopbouw, onder
voorbehoud terugeist. Neem voor
meer informatie over emigratie en de
conserverende aanslag contact op met
de Belastingdienst, kantoor Buiten-
land in Heerlen via telefoon: (055) 53
85 385 of ga naar www.belasting-
dienst.nl/particulier/buitenland.

de aow-uitkering

De AOW is een verzekering, ledereen
die in Nederland woont of werkt,
ongeacht nationaliteit, is automatisch
verzekerd, leder jaar dat u verzekerd
bent, bouwt u 2 procent
Aow-pensi-
oen op. U krijgt een volledig
aow-
pensioenalsuvan uw r 5e tot uw 65e
altijd verzekerd bent geweest
(50X2%=roo°/o), met andere woorden
in Nederland hebt gewoond en/of
gewerkt. Voor elk jaar dat u niet in
Nederland woont, krijgt u 2 procent
minder
aow. Als u bijvoorbeeld drie
jaar in het buitenland hebt gewoond,
krijgt u 6 procent (drie maal 2 pro-
cent) minder
aow. Er is een Aow-pen-
sioen voor alleenstaanden, voor
alleenstaande ouders en voor getrouw-
de of samenwonende partners. Het
ministerie stelt de bedragen meestal
elk halfjaar opnieuw vast. U kunt zich
voor maximaal tien jaar bijverzekeren
voor de ontbrekende jaren, daarna
moet u weer minimaal een jaar in
Nederland wonen voordat u zich nog
eens bij kunt verzekeren.

Als u in het buitenland woont,
maar in Nederland blijft werken, blijft
u in principe
aow opbouwen. Werkt
en woont u in het buitenland, dan is
het mogelijk dat u in uw nieuwe
woonland vergelijkbare rechten
opbouwt. Informeer daar naar en
bewaar alle papieren hierover, zeker
als u tijdelijk in het buitenland woont.

terugkeer vanuit buitenland

Als u terugkeert uit het buitenland en
weer als praktiserend dierenarts in
Nederland aan de slag gaat, moet u
zich opnieuw aanmelden bij SPD. Het
pensioen dat u tijdens uw verblijf in
het buitenland hebt opgebouwd, kunt
u overbrengen naar Nederland om
pensioenbreuk te voorkomen. Overleg
hierover met uw financieel adviseur.

emigratie? adres doorgeven

Als u naar het buitenland verhuist,
bestaat de koppeling met de Gemeen-
telijke Basisadministratie niet langer.
U moet het pensioenfonds zelf op de
hoogte brengen van de adreswijziging
en andere toekomstige wijzigingen.
Vertrekt u na uw pensionering naar
het buitenland, dan ontvangt u van
het pensioenfonds jaarlijks het
verzoek een bewijs van leven (attesta-
tie de vita) toe te sturen.

Op www.svb.nl en www.pensioen-
kijker.nl vindt u meer informatie over
aow, pensioen en buitenland.

-ocr page 266-

Meloxivet

Meer flexibiliteit
voor een
comfortabele pijnbestrijding

uw FLEXIBILITEIT

1,5 mg/ml suspensie in 10 ml flesje voor kortdurende
behandeling en kleine honden

1,5 mg/ml suspensie in 30 ml flesje voor middelgrote honden
1,5 mg /ml suspensie in 150 ml flesje voor langdurige
behandeling en grote honden

ym

ONZE KWALITEIT

• KcBWffnrB^^li^^mfee glazen flesjes voor

Krachtige en preferentiële COX-2 inhibitor
Zeer smakelijk

Meloxivet® 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik voor honden
Meloxivet® 1,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik voor honden

■ Samenstelling: elke ml bevat resp.: meioxicam 0.5mg en meioxicam 1.5 mg, natriumbenzoaac I mg ■ Indicaties:Verlichting van ontsteking en pijn In zowel acute als chronische aandoeningen
van het bewegingsapparaat ■ Doeldier: Hond. ■ Dosering en wijze van toediening: Voor oraal gebruik. Dient te worden toegediend met voer. De suspensie moet worden toegediend met de
spuit met dosisaanduiding die wordt meegeleverd met de verpakking. De aanvangsbehandelingis een éénmalige dosis van 0.2 mg meioxicam per kg lichaamsgewicht op de eerste dag- De dagelijkse
behandeling dient, met een interval van 24 uur, te worden voortgezet met een orale onderhoudsdosis van 0,1 mg meioxicam per kg lichaamsgewicht, éénmaal per dag. Een klinisch effect wordt
meestal binnen 3-4 dagen waargenomen. De behandeling dient na uiterlijk 10 dagen te worden gestaakt wanneer er geen klinische verbetering optreedt. ■ Contra-indicaties: Dien Meloxivet
niet toe: ■ als uw hond drachtig is of tijdens het zogen; ■ als uw hond lijdt aan maagdarmstoornissen, zoals irritatie en bloeding, verstoorde lever-, hart- of nierfunctie en bloedingsstoornissen; ■ als
uw hond allergisch (overgevoelig) is voor de actieve stof of één van de andere bestanddelen; • als uw hond jonger is dan 6 weken. B Bijwerkingen: Typische bijwerkingen van niet-steroïde anti-
inflammatoire geneesmiddelen (NSAID\'s) zoals vermindering van de eedust, braken, diarree, occult faecaal bloed en apathie werden af en toe gemeld. Deze bijwerkingen komen gewoonlijk in de eerste
behandelingsweek voor en zijn in de meeste gevallen van voorbijgaande aard en verdwijnen na het staken van de behandeling, maar kunnen in zeer zeldzame gevallen ernstig of fetaal zijn. Indien u andere
bijwerkingen vaststelt, gelieve uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. ■ Speciale waarschuwingen: De behandeling dient gestaakt te worden, als er bijwerkingen voorkomen en een dierenarts
dient te worden geraadpleegd. Vermijd het gebruik bij gedehydrateerde, hy^volemische of hypotensieve dieren; in deze gevallen Is er een potentieel verhoogd risico van nefrotoxiciteit. Andere
NSAID\'s. diuretica, antlcoagulantia, aminoglycoside antibiotica en stoffen met een hoge eiwitbinding kunnen concurreren voor die binding en dit kan derhalve leiden lot toxische efPeaen. Meloxivet
\'t andere NSAID\'s of glucocorticosteroïden vrorden toegediend. Vóórbehandeling met ontstekings rem mende stoffen kan bijkomende of toegenomen bijwerkingen veroorzaken. Met
«handelingsvrije periode van tenminste 24 uur voor aanvang van de behandeling in acht worden genomen. Echter, voor het bepalen van de behandelingsvrije periode
dient rekening te worden gehouden met de farmacokinetische eigenschappen van de eerder gebruikte produaen. In geval van overdosering Is een symptomatische behandeling aangewezen. Personen
met een bekende overgevoeligheid voor NSAID\'s moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. In geval van accidentele ingestie, dient onmiddellijk een arts te vrorden geraadpleegd en hem
de bijsluiter of het etiket te worden getoond. ■ Registratie: Janssen Pharmaceutica NV,Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, België. EU/2/07/077/001; EU/07/077/003; EU/07/077/004: EU/07/077/005;
NLRÊGNL I0IS32,REG NL 101540. UDA; B: uitsluitend op voorschrift.

zulke geneesmiddelen n

vww.janssenanlmalhealth.com

-ocr page 267-

Vroegdetectie en behandeling van
mondholtetumoren bij hond en kat

Johan de Vos

Regelmatige gebitscontrole en
verzorging is inmiddels een vast
onderdeel geworden van de dage-
lijkse praktijkvoering. Op Puppy &
Kitten Party\'s bij de dierenarts of op
de puppycursus leren ook eigenaren
het belang van een goede gebitsin-
spectie en gebitshygiëne. Hierdoor
gaan steeds meer huisdiereigenaren
het gebit van hun hond of kat
poetsen. Maar houdt het hiermee
op? In 2009 is het
nkfd gestart met
het project \'Vroegdetectie en
preventie van mondholtetumoren
bij hond en kat\'. Op 13,14,15,16 en
20 december organiseert het
nkfd
een lezingenreeks over dit onder-
werp voor dierenartsen en dieren-
artsassistenten.

Onderzoek heeft laten zien dat 5,4
procent van alle kwaadaardige
tumoren bij de hond en 6,7 procent
van die bij de kat zich in de mondholte
bevindt. In ons land gaat het op
jaarbasis om ongeveer 7500 tumoren
bij honden en minimaal hetzelfde
aantal bij katten. Dit komt per
gezelschapsdierenpraktijk neer op één
tot twee honden of katten met een
orale maligniteit per maand!

behandeling

Als de eigenaar, of de dierenarts of
assistente een kleine tumor in de
mond niet of te laat ontdekt of
herkent, kan dat fatale gevolgen
hebben voor het dier. Helaas wijst de
praktijk nog steeds uit dat mondholte-
tumoren bij honden en katten meestal
in een (veel te) laat stadium worden
ontdekt. Voor deze vorm van kanker is
in een groot aantal gevallen chirurgie
de enig aangewezen methode van
behandeling. Het verwijderen van een
kleine tumor zal vanzelfsprekend
eenvoudiger en succesvoller zijn dan
het verwijderen van een grote tumor,
mits de operatie op de juiste manier

uitgevoerd! Chirurgische verwijdering
van grote tumoren leidt bijna altijd tot
verminking of is soms zelfs niet meer
mogelijk. Op dit moment kan slechts
een klein aantal dieren succesvol
worden behandeld met chemothera-
pie en/of bestraling.

Goedaardige processen in de mond
kunnen vaak op het oog niet worden
onderscheiden van kwaadaardige
varianten en daarom is het van groot
belang een behandelingsprotocol op
te stellen, gebaseerd op een histopa-
thologische diagnose.

Bij de kat is op dit moment het
plaveiselcelcarcinoom de meest
gediagnosticeerde tumor in de
mondholte. Bij deze tumor heeft
chirurgie alleen nog een kans bij
ontdekking in een zeer vroeg stadium.
De nieuwe behandeling met radio-
actieve Holmiummicrosferen aan de
Kliniek voor Gezelschapsdieren van
de Universiteit van Utrecht is nog in
ontwikkeling.

Bij de hond zijn de drie meest
voorkomende tumoren in de mond-
holte het maligne melanoom, het
plaveiselcelcarcinoom en het fibrosar-
coom. Ook hier is chirurgie nog steeds
de hoeksteen van de behandeling,
hoewel in enkele gevallen radiothera-
pie en chemotherapie succesvol
kunnen worden ingezet.

project

Het Nederlands KankerFonds voor
Dieren streeft naar preventie en
vroegdetectie van allerlei vormen van
kanker bij dieren en doet dit onder
andere door het financieren van
veterinair oncologisch onderzoek en,
heel belangrijk, goede voorlichting.

In 2009 is het nkfd gestart met het
project \'Vroegdetectie en preventie van
mondholtetumoren bij hond en kat\'.
Dit project heeft twee belangrijke
doelstellingen: zorgen voor een goed
voorgelichte eigenaar die meer doet
dan alleen de tanden van zijn dier
poetsen. En ten tweede een dierenarts
die weet hoe hij moet handelen als er
een dier met mondholteaandoeningen
in zijn praktijk wordt aangeboden. Eén
van de aandachtsgebieden van het
nkfd bestaat uit het voorlichten en
trainen van dierenartsen en dierenarts-
assistenten over vroegdetectie van
tumoren. Héél nauwkeurig onderzoek
van de mondholte bij honden en katten
die in de praktijk worden gezien, is
hiervan een cruciaal onderdeel. Bij
verdenking van een tumor is het van
levensbelang direct te starten met een
deskundig vervolgonderzoek en
behandeling. Het
nkfd stelt zich tevens
als doel om op grotere schaal bestaande
behandelingsmethodes beschikbaar te
stellen en nieuwe behandelingsmetho-
des te introduceren.

Op r3,14,15,16 en 20 december
organiseert het
nkfd daarom in
samenwerking met de
gd, Virbac en
de Werkgroep Veterinaire Tandheel-
kunde, een lezingenreeks op vijf
verschillende locaties voor dierenart-
sen en dierenartsassistenten. Het
accent hgt tijdens deze lezingen op
vroegdetectie en het plan van aanpak
wat betreft de behandeling van
mondholtetumoren bij hond en kat.

De praktijkgerichte voordrachten
zullen worden gegeven door prof dr.
Frank Verstraete, dierenarts, hoogleraar
aan de universiteit van Davis, Califor-
nië in de Verenigde Staten, en naast
Diplomate American & European
Veterinary Dental College ook Diplo-
mate European College of Veterinary
Surgeons. Hij wordt wereldwijd
beschouwd als een absolute expert op
het gebied van de orale pathologie bij
hond en kat. Daarnaast zal dr. Nadine
Meertens, veterinair patholoog van de
gd en Diplomate van het European
College of Veterinary Pathology, de
pathologische aspecten en differenti-
atie van neoplastische en niet neoplas-
tische processen in de mond bij hond
en kat bespreken. Mondholtepatholo-
gie is één van de aandachtsgebieden
van dr. Meertens.

Johan de Vos, voorzitter nkfd.

-ocr page 268-

Stress bij huisdieren?

Stress bij huisdieren kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld:

Vuurwerk
Verhuizing
Onweer
Reizen

Konnst van baby of huisdier
Verblijf in pension of kenne
Eenzaamheid

Stress bij huisdieren uit zich
op de volgende manieren:

• Behoefte doen in huis

• Overmatig likken en bijten aan poten en lichaam

• Verminderde eetlust en afvallen

• Slaapstoornissen

• Veranderd humeur; sneller grommen of blazen, bijten

• Veranderde lichaamshouding; grote pupillen, lage houding

Stress? Natuurlijk opgelost met het
voedingssupplement Zylkène!

Intervet/Schering-Plough Animal Health

Postbus 50

5830 AB Boxmeer

wvvw.intervet.nl

ylkène\'

-ocr page 269-

De twee toonaangevende weten-
schappers Jane Goodall en Irene
Pepperberg zullen op 20 november
2010 samen met een aantal gere-
nommeerde collega\'s een unieke
visie op gedrag, intelligentie en
dierwelzijn presenteren. Zij spreken
op het Diergedrag Symposium in
Utrecht, een dag waar het dier en
zijn relatie met de mens centraal
staat.

Chimpanseeonderzoekster Jane
Goodall en papegaaiendeskundige
Irene Pepperberg openden niet alleen
de ogen van wetenschappelijke wereld
voor de intelligentie van dieren, maar
zorgden ook voor een nieuwe denk-
wijze met betrekking tot dieren in de
maatschappij. Hun onderzoek en
ontdekkingen over de intelligentie
van respectievelijk chimpansees en
papegaaien overtuigden wetenschap-
pers en dierenliefhebbers wereldwijd
van het hoge intelligentieniveau van
deze dieren. Tijdens het Diergedrag
Symposium zullen ze aan de hand van
levendige praktijkvoorbeelden op een
unieke wijze de vertaalslag maken van
het onderzoek naar een nieuwe
manier om met dieren om te gaan.

onderzoekers

Toen Jane Goodall vijftig jaar geleden
voor het eerst voet zette op de oever
van het Tanganyikameer in Gombe,
Tanzania, kon niemand nog vermoe-
den dat chimpansees gereedschap
gebruiken, georganiseerd oorlogvoe-
ren of eikaars jongen adopteren.
Tegenwoordig is het duidelijk dat het
verschil tussen mens en chimpansee
erg klein is. Er zijn natuurlijk verschil-
len, maar de gevoelens, de emoties en
de intelligentie van chimpansees
lijken meer op die van de mens dan op
die van enig ander dier.

Irene Pepperberg doet al 35 jaar
onderzoek naar de intelligentie bij
grijze roodstaartpapegaaien. Alex, een
papegaai die uitgroeide tot de
hoofdrolspeler in het onderzoek, werd
uiteindelijk wereldberoemd. Door
haar onderzoeksmethode kon Irene
aantonen dat papegaaien niet alleen
domweg napraten, maar dat deze
bijzondere vogels ook over een
intelligentie beschikken vergelijkbaar

Het Diergedrag Symposium

Een nieuwe kijk op diergedrag,
intelligentie en welzijn

met het niveau van een vierjarig
mensenkind.

De onderzoeken van Goodall en
Pepperberg zijn niet alleen belangrijk
geweest voor het begrijpen van
chimpansees en papegaaien. Steeds
meer mensen die op professionele
basis met dieren werken, begrijpen dat
men gebruik kan maken van de
intelligentie van het dier. Door ervan
uit te gaan dat dieren ontwikkelde
verstandelijke en emotionele vermo-
gens hebben, kunnen geheel nieuwe
relaties tussen mens en dier ontstaan.
Het diergedragsymposium biedt
dierenartsen, dierverzorgers en
serieuze huisdierbezitters de mogelijk-
heid om te leren de resultaten van
decennia van onderzoek in de dage-
lijkse praktijk te gebruiken.

programma

Naast lezingen van Jane Goodall en
Irene Pepperberg zullen er op het
symposium workshops en lezingen
worden gegeven door Kayce Cover als
Certified Animal Behaviour Consul-
tant, dr. Valerie Jonckheer van het
Department of Animals in Science and
Society aan de Universiteit Utrecht en
Jan Hooimeijer als vogeldierenarts/
papegaaiengedragstherapeut. Profes-
sor Jan van Hooff zal als voorzitter van
het symposium de inleiding verzor-
gen. Het Diergedrag Symposium
wordt georganiseerd door Archaeop-
teryx, het Jane Goodall Instituut
Nederland en Stichting Papegaai. Het
symposium vindt plaats op zaterdag
20 november in het Educatorium van
de Universiteit Utrecht. Voor meer
informatie en voor het bestellen van
kaarten, zie de website www.dierge-
dragsymposium.nl.

-ocr page 270-

[ Advertorial

HIGHLIGHTS van het
CARDIOLOGIE SYMPOSIUM:

1st Human and Veterinary
Crossover Symposium
on Aldosterone

Katleen VanschandevijI dvm, deceim

□e prachtige wijngaarden van Bordeaux en liet adennbenemen-
de Château Giscours vormden de locatie voor het Cardiologie
Symposium georganiseerd door Ceva Santé Animale.

Bij de mens is er dan ook een duidelijke invloed op de levensver-
wachting door behandeling met MR antagonisten en het
effect
is groter naarmate de therapie vroeger gestart wordt.

Professor Pitt: "Het blokkeren van de Mineralocorti-
coid Receptor (MR) wordt meer en meer een belangrijk
aspect in de therapeutische aanpak uan hartfalen in de
humane geneeskunde."

□e RALES en EPHESUS trials gaven het meest overtuigende bewijs
waarbij de MR antagonisten spironolactone en epierenone
significant het sterftecijfer reduceerden bij mensen met hartfalen

Qok bij honden met Myxomateuze Mitraalklep Degeneratie [MMVD]
is er een duidelijke vermindering van de sterfte door gebruik van
MR antagonisten [spironolactone).

Net zoals bij humane patiënten is aldosterone ook betrokken in
de pathofysiologie van hartfalen bij de hond. Claudio Bussadori
-zowel arts als dierenarts- beschreef een recent gepubliceerde
grote klinische studie waarbij de doeltreffendheid van spironolac-
tone in de behandeling van (MMVD] bij honden werd onderzocht.

Claudio Bussadori: "Deze studie is het ondubbelzinnige
beuu^s dat het toevoegen van spironolactone aan de con-
ventionele therapie van hartfalen het risico op sterfte
significant en wezenlik vermindert bf honden met MMVD"

Dit symposium gaf een duidelijker beeld van de rol van aldoste-
rone in hartfalen en het gebruik van aldosterone antagonisten
maar dan niet als diureticum zoals steeds werd aangenomen.

PRILACTONE

I

SPIRONOLACTONE

Prilactone" tabletten voor honden. GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN: Elke tablet bevat Prilactone» 10 mg spironolactone 10 mg; Pritactone1 40 mg spironolactone 40 mg: Prilactone\' 80 mg spironolactone 80
mg. Hulpstoffen waaronder ook vleesaroma, INDICATIES: Prilactone\' tabletten worden gebruikt in combinatie met de standaard therapie (indfen nodig inclusief diurttische ondersteuning] bij de behandeling van congestief hartfalen als gevolg
van valvulaire r^gurgitatie bij honden. DOSERING VOOR ELKE DIERSOORT WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENING: Voor oraal gebnjik Eenmaal daags
2 mg spironolactone per kg lichaamsgewicht CONTRA-INDICATIES: Niet toedienen aan
drachtige of lacterende dieren, of dieren die gebruikt worden voor of bestemd zijn voor het tokken. Niet gebriiiken bij honden die lijden aan hypoadrenocorticisme, hyperioliëmie of hyponatriëmie. Bij honden met nierinsufficiënte (nierbeschadi-
ging/stoomis) niet in combinatie met no^stsroïde antinnfiammatoire middelen (NSAIDs) gebruiken. BIJW/ERKINGEN: Bij niet gecastreerde reuen wordt regelmatig een reversibel prostaatatrofie (afname in grootte) gezien. Indien u ernstige
bijweridngen of andersoortige reacties vaststelt die niet in de bijsluiter worden vermeld, vmrdt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. VERPAKKINGSGROOTTEN: Prilactone\' tabletten worden geleverd in blisterverpakkingen met
30 tabletten per verpakking. REGISTRATIENUMMERS: EU 2/07/074/001 REG NL100860 UDA voor Prilactone 10 mg, EU 2/07/074/003 REG NL100861 UDA voor Prilactone 40 mg, EU/2/07/074/005 REG NL 100883 UDA
voor Prilactone 80 mg, Uitslutend voor diergeneeskundig gebruik

1  ritmestoornissen

Opmerkelijk was hetfeit dat nietalleen aldosterone maareveneens
Cortisol
een belangrijke rol blijkt te spelen bij hartfalen én deze
receptoren kan activeren. Aangezien bovendien onderzoeken
aangetoond hebben
dat er niet alleen méér receptoren
gevormd worden bij hartfalen maar dat deze receptoren ook
gevoeliger
zijn, blijkt het belang van blokkeren van deze recepto-
ren door
"mineralocorticoid receptor antagonisten" of ook
"aldosteron antagonisten" in de behandeling van hartfalen.

-ocr page 271-

Hematologie en stollingsfactoren:
interpretatie van laboratoriumuitslagen

Haal meer uit uw hematologische
laboratoriumuitslagen, schrijf u nu
in op pegd.nl. Er zijn nog enkele
plaatsen beschikbaar voor de
interactieve middag.

De workshop \'Interpretatie van
laboratoriumuitslagen\' is bedoeld voor
practici die meer willen halen uit hun
laboratoriumuitslagen, zowel star-
tende als meer ervaren dierenartsen.
In kleine groepen gaan deelnemers
aan de slag met diverse hematolo-
gische uitslagen. Onder leiding van
Christine Piek, werkzaam als specia-
list op de Universiteitskliniek voor
Gezelschapsdieren, krijgt men
handreikingen voor een systematische
aanpak. De laboratoriumuitslagen
voor zowel de erytrocyten, de leuko-
cyten en de trombocyten worden
besproken. Daarnaast zullen ook de

Rode bloedcellen.

klinisch meest relevante stollings-
factoren behandeld worden.

nadere informatie

De workshop bestaat uit één middag
van r5.oo uur tot 18.30 uur. Geïnteres-
seerden kunnen kiezen uit twee data:
dinsdagmiddag r6 november of
woensdagmiddag 24 november 2oro
op het departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren te Utrecht. De
kosten bedragen r25 euro exclusief
btw. Vanwege het interactieve

karakter van de cursus kunnen per
middag maximaal 25 cursisten
deelnemen. Er zijn nog enkele
plaatsten beschikbaar.

Kijk voor meer informatie en/of
inschrijven op www.pegd.nl. Met dank
aan de Strategische Partners van
pegd:
Intervet Schering-Plough Animal
Health, A.Menarini Diagnostics, Royal
Canin en Proteq Dier & Zorg.

pegd

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht.

Boekbespreking: Small Animal Neurology

Jacob Deinum

Small Animal Neurology. André Jaggy
et al.
2010 isbn: 978-3-89993-026-9,
580
pagina\'s.

Neurologie is een lastig onderdeel van
ons vak, omdat er makkelijk iets
misgaat en het moeilijk is er achter te
komen waar het probleem zich bevindt
en of er iets aan te doen is. André Jaggy
en 43 andere vooraanstaande neurolo-
gen/neurochirurgen hebben een in
mijn ogen geslaagde poging gedaan om
een goed leesbaar tekstboek over
neurologische onderwerpen te maken.

Het rijk geïllustreerde boek is een
Engelse vertaling van de tweede editie
van de Duitstalige
Atlas und Lehrbuch
der Kleintiemeurologie
uit 2009.

Het boek is min of meer opgedeeld
in twee delen: het eerste deel beschrijft
de klinische diagnostiek, neuropatho-
logie, aanvullend onderzoek zoals

laboratoriumwerk, MRi/cT/echografie
en
EMG. Verder is er aandacht voor
chirurgie, anesthesie, verzorging,
geneesmiddelengebruik, zelfs hoofd-
stukken over acupunctuur en gedrags-
stoornissen zijn opgenomen in het
boek.

Het tweede deel beschrijft de
neurologische ziektes die kunnen
voorkomen vanuit een anatomisch
standpunt, geordend van perifeer naar
centraal. Men gebruikt hier het
viTAMiN D-algoritme om de verschil-
lende afwijkingen te beschrijven.

Er zijn zes appendices: MRi-beelden
van het honden- en kattenbrein,
opgedeeld in kleine sectionele
doorsneden; rasspecifieke afwijkingen;
erfelijke afwijkingen bij de hond en bij
de kat; een geneesmiddelenlijst en een
epidemiologisch overzicht van de
neurologische ziektes bij honden die
men tussen r989 en 2000 heeft gezien
in de Gezelschapsdierenkliniek in
Bern. Als laatste is er nog een
CD-rom

bijgeleverd met (video)beelden
behorend bij de tekst.

Dit boek is een aanrader voor
iedereen die zich wat meer wil
verdiepen in de neurologie van
honden en katten. Er is veel beeld-
materiaal opgenomen dat een
duidelijk beeld geeft van de beschre-
ven afwijkingen. Er zijn genoeg
plaatjes van myelografisch onderzoek,
CT- en MRi-scans. Zo ongeveer alle
onderwerpen die bedacht kunnen
worden over neurologie passeren wel
de revue. Wil men echter in de diepte
doordringen, dan schiet dit boek iets
te kort. Neurologische operaties
worden goed beschreven, maar er is
net te weinig informatie om met dit
boek in de hand comfortabel een rug
open te maken. Maar gelukkig zijn
hier weer andere tekstboeken voor.
Mijn conclusie is dat dit boek eigenlijk
niet mag ontbreken in een kleine huis-
dierenpraktijk als referentiewerk voor
de neurologie.

-ocr page 272-

Metacam®-injectie voor
katten

Sinds juli 2010 is Metacam® (meloxi-
cam) geregistreerd voor de kat als
enige pijnstiller voor de verlichting
van ontsteking en pijn bij chronische
aandoeningen van het bewegings-
apparaat en voor acute indicaties,
namelijk de verlichting van milde tot
matige postoperatieve pijn en
ontsteking na orthopedische chirur-
gische ingrepen en weke delen-
chirurgie. Naast de bestaande 0,5 milli-
gram per milhliter orale suspensie
introduceert Boehringer Ingelheim nu
Metacam® 2 milligram per milliliter
injectie voor katten in flacons van ro
milliliter. Bovendien is er een nieuwe
indicatie, waarmee de injectie rondom
operatie tot vier dagen kan worden
opgevolgd met de reeds beschikbare
orale suspensie voor de kat. Met de
orale suspensie én injectie is er een
effectieve, veilige en passende
oplossing te vinden voor grote én
kleine katten.

(072) 56 62 411

Communicatieservice
voor de dierenarts

Met de nieuwe online service \'Chame-
leon\' kunnen dierenartsen en hun
medewerkers de communicatie met
hun klanten persoonlijker en profes-
sioneler opzetten. De dienstverlening
bestaat uit twee onderdelen. Chame-
leon Print is de online printservice
waarmee dierenartsen of hun mede-
werkers snel en eenvoudig gepersona-
liseerde oproepkaarten en visitekaart-
jes kunnen ontwerpen en laten
printen. Een extra \'mail merge\'-functie
kan daarbij veel tijd besparen. Met
behulp van klantenbestanden kunnen
de gedrukte kaarten direct worden
voorzien van namen, adressen en,
indien gewenst, de namen van de
huisdieren. Installatie van software is
niet nodig. Chameleon
tv is het
online videokanaal waarop informa-
tieve video\'s over uiteenlopende
onderwerpen voor de dierenarts-
praktijk en hun klanten beschikbaar
worden gesteld. Bijvoorbeeld video\'s
waarmee klanten in de wachtkamer
worden geïnformeerd over het belang
van vaccineren en ontwormen. Deze
dienst is bereikbaar via de link rechts
onder aan de homepage van
www.intervet.nl.

(06) 30 38 68 86

\'Minder antibiotica:
Yes we can\'

Minister Verburg wil dat het anti-
bioticagebruik in 2or3 met 50 procent
is afgenomen. Dit vraagt een flinke
inspanning van de varkenssector.
Boehringer Ingelheim wil een bijdrage
leveren door varkenshouders te
motiveren en handvatten te geven om
deze uitdaging aan te gaan middels
het project \'Minder antibiotica: Yes we
can!\'. Het bedrijf nodigt samen met
dierenartsenpraktijken de varkens-
houders uit voor een bijeenkomst om
het huidige antibioticagebruik te
bespreken en met voorstellen te
komen om dit te verminderen. Deze
bijeenkomsten starten in het najaar
van 2010 op de dierenartsenpraktijk
waarna de deelnemers worden
uitgedaagd om samen met de dieren-
arts op hun bedrijf aan de slag te gaan.
Als extra stimulans wordt de \'Minder
antibiotica: Yes we cani\'-award

gelanceerd. Drie prijzen van samen
r 0.000 euro worden uitgereikt aan
bedrijven die een vermindering in het
antibioticagebruik laten zien. Men
kan voor de prijs in aanmerking
komen door een succesverhaal op
papier te zetten en naar Boehringer te
sturen.

www.minderantibiotica.nl

Meet the Specialist

Onlangs hebben Proveto en het
Cursuscentrum Dierverzorging
Barneveld een overeenkomst gesloten
om gezamenlijk praktische na-
scholing voor dierenartsen te organi-
seren. Op donderdag 28 oktober
gebeurt dat met een \'wetlab\' over
respiratoire en urinaire spoedchirur-
gie bij de kat. Verschillende tips en
technieken staan tijdens de theorie en
het daarop volgende practicum
centraal. De cursus wordt gegeven
door de Amerikaanse topspreker Tim
Hackett van Colorado State University
en de Belgische docente Sabine
Schoofs. Tijdens het ochtendprogram-
ma wordt kort ingegaan op de theorie
en dan volgt een twee uur durend
practicum waarin thoracocentese,
oesophagussonde en beenmergcathe-
ter uitgebreid aan de orde komen. Het
middagprogramma gaat in op urinaire
spoed waarbij cystotomie, urethrosto-
mie en uretraruptuur centraal staan,
eveneens met een practicumgedeelte
van twee uur. Dit alles wordt georgani-
seerd in de gloednieuwe, voor educa-
tieve doeleinden gebouwde dieren-
kliniek bij Cursuscentrum
Dierverzorging Barneveld. Er zijn
slechts 24 deelnameplaatsen beschik-
baar.

(06)13323538

-ocr page 273-

\'De rundveedierenarts als
spin in het web\'

Als voorzitter van de lustrumcommissie van de Vakgroep Gezondheidszorg
Herkauwer wil ik u nu al van harte, warm aanbevelen het zevende lustrum van
de
VGH, dat zal worden gehouden op woensdag 28 september 201 r.

Als rundveepracticus hebben we dagelijks te maken met een groot aantal
aspecten van het vak. We moeten kennis hebben van dierziekten én van volks-
gezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid. We moeten genoeg weten over
diergeneesmiddelen, deze op de juiste wijze toepassen én ons tegelijkertijd
bewust zijn van de gevolgen van residuen en resistentieontwikkeling. We
moeten kennis hebben van prijzen en bedrijfseconomie op de bedrijven van onze
klanten én tegelijkertijd onze eigen broek ophouden. En dan heb ik het nog
helemaal niet over de meeste van onze rundveecollega\'s die naast de runderen
nog andere diersoorten behandelen, een praktijk runnen en bestuursfuncties
bekleden. Kortom, de rundveepracticus van nu is een multitaskende, veterinaire
spin in het web. Wij noemen hem of haar naar de stripheld: Spider-vet.

Dit lustrum staat in het teken van die hardwerkende practicus (spider-vet),
die dag en nacht voor de praktijk klaarstaat. U kunt rekenen op een programma
dat elke rundveedierenarts zal aanspreken, wetenschappelijk met een prakti-
sche boodschap voor thuis. Tegelijkertijd wordt het een feestelijke dag, voor u
een dagje uit, met animatie en goed voor de inwendige mens! Kortom, het wordt
een lustrumdag die u als rundveedierenarts niet mag missen. Noteer daarom
woensdag 28 september 2011 alvast in uw agenda!

Bernadette Austie, voorzitter lustrumcommissie vgh

Je kunt het
niet maken om
ziek te zijn

Naar je patiënten niet. Naar je praktijk niet. En naar jezelf niet. Toch denken veel
vrijberoepsbeoefenaars niet na over wat er gebeurt als zij ziek worden. Of zelfs
langdurig ziek. Ga daarom voor échte oplossingen rondom arbeidsongeschiktheid

naar www.interpolis.nl/vrijeberoepen.

Interpolis. Glashelder

-ocr page 274-

Henk Lindenhovius

* 22-11-1923 -18-6-2010
8 juni 2010 is in het zielcenhuis overleden mijn vader, dierenarts Henk
Lindenhovius.

Mijn vader was nog een echte \'dokter Vlimmen\'-dierenarts.

Geboren op 22 november r923 in Hellendoorn bezocht hij daar de ulo,
maar na anderhalf jaar ging hij toch naar het lyceum in Almelo. Tijdens de
oorlog was hij actief in het verzet, waarvoor hij later het Verzetherdenkings-
kruis heeft gekregen. Hij wilde als voortzetting hiervan als vrijwillig militair
naar Indië, maar het leek zijn vader veel veiliger als hij naar Utrecht zou gaan
naar de Faculteit Diergeneeskunde, omdat zijn interesse om dierenarts te
worden heel duidelijk aanwezig was.

Hij begon in 1946 met zijn studie. Tijdens zijn studie heeft hij vaak
geassisteerd in vele praktijken bij de massawerkzaamheden (tbc,
mkz,
Abortus Bang) en heeft hij een jaar gewerkt als inseminator, vanuit verlos-
kunde, bij de runder-K. i. rondom Utrecht. Hij studeerde af in 19 5 3 en kocht
toen de praktijk in Dedemsvaart.

Op de faculteit leerde hij Bep Zijderveld kennen, met wie hij twee jaar
later trouwde, toen zij ook afgestudeerd was. Uit hun huwelijk zijn drie
kinderen geboren.

De praktijk groeide, maar een associatie was voor hem geen optie. In r963
verkocht hij de praktijk in Dedemsvaart en kocht hij in Gieten een voorna-
melijk rundveepraktijk. Daar kreeg hij in januari 1965 de benoeming tot
waarnemend hoofd van de vleeskeuringskring Gieten. In mei rgós kreeg hij
er eenzelfde functie bij in de kring Assen, waar hij in 1967 benoemd werd tot
directeur slachthuis en vleeskeuringsdienst.

Toen de rvv in 1985 zijn intrede deed, kreeg hij op eigen verzoek eervol
ontslag als rijksambtenaar en zette hij samen met Bep de door haar begonnen
gezelschapsdierenpraktijk voort, totdat hij in r993 definitief als practicus
stopte en zich meer aan zijn grote hobby antiek kon wijden.

Zowel in de landbouwhuisdierenpraktijk als in die van de gezelschapsdie-
ren heeft hij het werk altijd gedaan met zeer veel plezier, inzet en toewijding,
tot heil van mens en dier. Mijn vader was een doorzetter met een nuchtere,
praktische instelling, was geen man van veel woorden, maar je kon op hem
vertrouwen. Hij was trouw aan mama, aan vrienden en aan God, die hem in
zijn leven en tijdens zijn ziekte en sterven zeer nabij is geweest.

Rond pasen 2009 werd hij hees en verslikte hij zich vaak. Na onderzoek
bleek hij tussen de oesofagus en de trachea een plaveiselcelcarcinoom te
hebben met uitzaaiingen. De bestralingen en chemokuren hebben de groei
van de tumoren en de nevenverschijnselen wat vertraagd en verlicht, maar
niet genezen. Toch heeft zijn sterke lichaam het erg lang volgehouden, want
zijn geest hield van moed houden en doorgaan.

Het laatste jaar hebben mijn ouders toch nog echt geleefd en genoten, en
we hebben mooie familiefeesten mogen vieren. Zeker de laatste weken zijn
heel bijzonder geweest. Met de familieband, die hechter was dan ooit, hebben
we papa tot het laatst in het ziekenhuis dag en nacht verzorgd. Zijn lichaam
stelde hij beschikbaar aan de wetenschap en volgens zijn eigen zeggen was
hij een interessant object.

in memoriam

De grote opkomst tijdens de herdenkingsdienst, de vele brieven, kaarten
en bloemen en Gods liefdevolle nabijheid heeft ons allen erg goed gedaan.

Dochter en collega, Astrid Lindenhovius

-ocr page 275-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Bertens,M.E; 2010; 3514tz Utrecht,Nieuwe

Keizersgracht 92
Everts, R.R.; 2010; 5711 ph Someren,

Slievenstraat 35
Metekohy, mevrouw C.A.M.;
2010; 6231 kw

Meerssen, Houthemerweg 88- a
Rooij, mevrouw D. de:
2010; 3524 ra Utrecht,

Henegouwen 32
Sprundel, mevrouw R.G.H.M. van;
2010; 3582

KK Utrecht, Markstraat 45
Veldeman, B.M.; 1998; 2411 bb Bodegraven,

Nieuwe Markt 7
Zuijlen, mevrouw M. van; 2002; 3131 xe
Vlaardingen, Curacaolaan 120

Voor het dierenartsenexamen van 03-09-
2010
zijn geslaagd:
Derks, mevrouw M. 3584 dx Utrecht,
Salamancapad 85

doorlopende agenda

Congressen & Symposia

Oktober

21 Siemens symposium: \'Veterinaire
laboratoriumdiagnostiek: van muis tot
olifant\'. Locatie: Diergaarde Blijdorp.
Organisatie: Siemens Healthcare
Diagnostics. Kijk op www.siemens.nl/
diagnostics/veterinairsymposium.
22-23 Eerste International Vets Congress -
\'share and leam\'. Georganiseerd door Reed
Business samen met Vetsweb.com. Locatie:
Rotterdam. Inschrijven: www.vetsweb.com.

25 Symposium Belgian Council for Laboratory
Animal Science (
bclas), workshops op het
gebied van proefdierkunde. Locatie: Luik.

26 Tweede internationale congres en
tentoonstelling Aquatic Animal Health
Management and Diseases. Locatie: Teheran,
Iran.

27-28 Poultry Solutions Seminar. \'Modem
Animal Production - Turning Challenges
into Opportunities\'. Locatie; Dunboyne,
Ireland. Contact voor informatie/registratie:
Annette van Lochem: avanlochem@alltech.
com.

November

6 ggg-najaarsdag. Locatie: Apeldoorn. Tijd:
09.00 uur tot 18.30 uur Aanmelden via
portal nascholing.
8
gg l-congres: \'Inno-\'vet\'-ion\'. Locatie: Doom.
10 \'One health: challenges in integrating
human and veterinary medicine\'. Locatie:
Amsterdam.
ii
-i2nvm0-C0ngres (Nederlandse Vereniging

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MA^

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemjngen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

voor Medisch Onderwijs (n vmo) in
samenwerking met het Leids Universitair
Medisch Centrum (
lumc)). Locatie: hotel
Zuiderduin te Egmond aan Zee. Voor
inlichtingen: congressecretariaat telefoon:
(0411) 61 09 83, e-mail: nvmo(|)
congresservice.nl.

14-18 World Buiatrics Congres. Locarie:
Santiago, Chili.

15 Ruminant Solutions Seminar. \'Modem
Animal Production - Turning Challenges
into Opportunities\'. Locatie: Hannover,
Duitsland. Contact voor informatie en/of
registratie: Annette van Lochem:
avanlochem(2)alltech.com.

15 Pig Solutions Seminar. \'Modem Animal
Production - Turning Challenges into
Opportunities.\' Locatie: Hannover,
Duitsland. Contact voor informatie en/of
registratie: Annette van Lochem;
avanlochemCSalltech.com.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

Oktober

27 Absyrtus-Senior-Zuid. Lezing voor leden en
niet-leden
k n m v d . Tijd: 11.00 uur.
Onderwerp: \'Collega Pol van de Vijver
vertelt verhalen\'. Het worden verhalen over
mens en dier met af en toe een tikkeltje
diergeneeskundige historie vanuit het
Zeeuws-Vlaamse land. Het Nationaal
Veeteelt Museum, Dr. Moonsweg
5, 5437 bg
Beers.

28 Absyrtus-Senior-Zuid. Lezing voor leden en
niet-leden
k n m v d. Tijd: 11.00 uur.
Onderwerp: \'Collega Pol van de Vijver
vertelt verhalen\'. Restaurant d\'Ouwe
Brouwerij, Baarschotsestraat
48,5087 kw
Baarschot-Diessen.

November

2 Achtste veterinaire informatiebijeenkomst
voor seniordierenartsen. Locatie: Mereveld,
Utrecht.

ii ggl-congres: \'Innovatie\'. Locatie: Zonheuvel,
Doorn.

Cursussen

Oktober

21 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor landbouwhuis-
dierenartsen\' (tweede dag).

21 Cursus:\'Anesthesie: ontwikkelingenen
trends\', tevens wordt uitgebreid stil gestaan
bij de monitoring. Een praktische cursus
waarbij inhalatie anesthesie en spuitpomp
uitgebreid worden besproken. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

28 Meet The Specialist: \'Spoedchirurgie bij de
kat\'. Nascholing georganiseerd door
Proveto. Meer informatie en aanmelden:
www.proveto.nl, administratieCSproveto.nl,
(06)13323538.

29 Cats & Cases. Nascholing georganiseerd
door Proveto. Informatie en aanmelden:
www.proveto.nl,administratie@proveto.nl,
(06) 13 32 35 38.

30 Feline Focus 2010: \'De benauwde kat\'.
Nascholing georganiseerd door Proveto.

-ocr page 276-

Informatie en aanmelden: www.proveto.nl,
administratie@proveto.nl, (06) 13 32 35 38.

30 Feline Focus Assistentendag. Nascholing
geoganiseerd door Proveto. Informatie en
aanmelden: www.proveto.nl,
administratie(a)proveto.nl, (06) 13 32 35 38.

November

2 Meet The SpeciaUst: Achterbeenkreupel-
heden\'. Nascholing georganiseerd door
Proveto. Informatie en aanmelden:
www.proveto.nl,administratie@proveto.nl,
(06)13323538.

4 Meet The Specialist: \'Focus on the Equine
Eye\'. Nacholing georganiseerd door Proveto.
Informatie en aanmelden: www.proveto.nl,
administratie@proveto.nl, (06) 13 32 35 38.

q pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd

ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor gezelschaps- en
paardendierenartsen\' (derde dag).

12 Cursus: \'Extractietechniek bij de kat\'. Het
oplossen van problemen die bij het niet
chirurgisch verwijderen kunnen ontstaan.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

13 Cursus; \'Extractietechniek bij de hond\'.
Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente
Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

16-17 Cursus \'Varkensvoeding in de praktijk\'.
Nadere informatie en mogelijkheid tot
inschrijven op www.wbs.wurnl of mail naar
info.wbs@wur.nl.

16 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd

ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor

landbouwhuisdierenartsen\' (derde dag).

16 pegd-cursus \'Tandheelkunde bij de hond en
kat\', module
vi. Over restauratieve en
adhesieve technieken in de tandheelkunde.
Spreker: Andries van Foreest. Locatie:
chirurgische practicumzaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren. Tijd:
I i.oo uur tot 18.30 uur Kosten: 400 euro.
Inschrijven via portal.

16 pegd-cursus \'Hematologie en
stollingsfactoren: interpretatie
laboratoriumuitslagen\'. Spreker: Christine
Piek. Locatie: departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren. Tijd: 15.00 tot~i8.30
uur Kosten; 125 euro. Inschrijven via de
portal.

\\lirt>eK=

rOUJjW\\JC

Een volledige ontwormingsstrategie

veilig

smakelijk • gemakkelijk

tot 800 kg!

www.ontwormingpaard.nl

F«|uim.i« Tah,.: RICNI lni)(,22 Erjqucll Tab^: RKi Nl III Equima»; Kl (i Nf OV\'l\'illEraquell; Klc; Nl VH41 KanalUaliv; URA. I ei-s v<,or Hfijruik (!<• I
Vuur nu-cr infiirmalii\'; Virhat Nedi-tlanil IIV. Postbus Vl.t. 1770 Al I. Il.iitu-vcld. 1:1){4J - 427127. i; inlocvirliac .nl. I: www.i)i)lucirmii,ui>aar(l.nl

T u 8 k e n /

medf/le

^mmsmamMBJB^

Dierenartsenpraktijk Tusken Waed en Ie is een gemengde
praktijk in het noorden van Friesland. Ons team bestaat uit
vier dierenartsen en drie assistentes. Wegens vertrek van
een collega zijn wij op korte termijn op zoek naar een

enthousiaste rundvee dierenarts (m/v, fulltime)

die het ook leuk vindt om zich te bekwamen in de genees-
kunde van de gezelschapsdieren.

Wij zoeken iemand:

- met goede communicatieve vaardigheden;

- die het leuk vindt om studiegroepen te begeleiden;

- die bereid is deel te nemen aan het dienstenrooster
(gemengd) 1/5;

- die op termijn wil overgaan tot associatie.
Wij bieden:

- goede begeleiding tijdens inwerkperiode en daarna;

- een plezierige werksfeer met toegewijde collega\'s;

- een goed geoutilleerde praktijk in een leuk dorp.

Reacties schriftelijk of per e-mail ter attentie van
S. de Vries, info(|)dierenartsstiens.nl
D.A.p. "Tusken Waed & Ie", Popelierstrjitte i, 9051 rc,
Stiens.

Qj^G
VOOR
niEREN \'

Dierenartsenpraktijk Zuidhorn, een gemengde praktijk ten
westen van Groningen zoekt een

enthousiaste gezelschapsdierenarts (m/v)

Vanwege vertrek van een collega en start van een tweede praktijk-
locatie hebben wij ruimte vooreen gezelschapsdierenarts. Wie zich
herkent in de volgende kwalificaties nodigen we uit te solliciteren:

- zichtbaar enthousiast gezelschapsdierenarts, enige ervaring strekt
tot aanbeveling;

- een open persoonlijkheid, die bijdraagt aan teamgeest;

- oog voor dieren én oog voor mensen;

- van nature verantwoordelijkheid nemen en resultaatgericht
werken;

- wil participeren in avond- en nachtdiensten;

- wil een toekomst opbouwen in de omgeving van Zuidhorn.

V\\/ij bieden per i november 2010:

- een functie als gezelschapdierenarts voor 25 tot 30 uur, verdeeld
over minimaal vier dagen;

- een moderne praktijk met bijbehorende uitrusting;

- een enthousiast team van circa vijftien personen;

- salaris gebaseerd op (de laatste versie van) het cao;

- een prachtig dorp met veel voorzieningen en vlakbij cultuurstad
Groningen;

- zicht op een toekomst om zelf uit te bouwen.

Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij Jasper het Lam, tel: (0594)
50 12 80. Schriftelijke sollicitaties met c.v vóór 29 oktober richten
aan; Dierenartsenpraktijk Zuidhom, t.a.v. dhr J. het Lam, Wilhelmi-
nalaan 7,9801 BC Zuidhorn, e mail: info@dapzuidhorn.nl
www.dierenartszuidhorn.nl,www.dierenartsreitdiep.nl.

-ocr page 277-

Voor een langer leven ^o

Completeer uw behandeling bij hartfalen.

PRILACTONE

SPIRONOLACTONE

□ N T W I K K

□ O O

A N T

ANIMALE

PRILACTONE- tabletten voor honden. GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN: Elke tablet bevat PRIUCTONE\' 10 mg spironolactone 10 mg; PRILACTONE\' 40 mg spironolactone 40 mg. Hulpstoffen
waaronder ook vleesaroma. INDICATIES: PRILACTONE\' tabletten worden gebruikt in combinatie met de standaard therapie (indien nodig inclusief diuretische ondersteuning) bij de behandeling van congestief hartfalen als gevolg
van valvulaire regurgitatie bij honden. DOSERING VOOR ELKE DIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENING: Voor oraal gebruik. Eenmaal daags 2 mg spironolactone per kg lichaamsgewicht. CONTRA-INDICATIES;
Niet toedienen aan drachtige of lacterende dieren, of dieren die gebruikt worden voor of bestemd zijn voor het fokken. Niet gebruiken bij honden die lijden aan hypoadrenocorticisme, hyperkaliëmie of hyponatriëmie. Bij honden met
nierinsufficiëntie (nierbeschadiging/stoornis) niet in combinatie met non-steroïde anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) gebnjiken. BIJWERKINGEN: Bij niet gecastreerde reuen wordt regelmatig een reversiebele prostaatatrofie
(afname in grootte) gezien. Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in de bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. VERPAKKINGSGROOTTEN;
PRILACTONE- tabletten worden geleverd in blisterverpakkingen met 30 tabletten per verpakking. REGISTRATIENUMMERS: EU 2/07/074/001 REG NL 100860 UDA voor 30 tabletten 10 mg, EU 2/07/074/003 REG NL 100861
UDA voor 30 tabletten 40 mg, EU 2/07/074/005 REG NL 100863 UDA voor 30 tabletten BOmg. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik.

CEVA SANTE ANIMALE N.V./B.V

Mecrologieiaan 6 - I 130 Brussel

Tel ; 02 244 12 96 - Fax : 02 244 12 99 - E-mail : infovet.be@ceva.com
Postbus 67.2670 SB Naaldwijk - NL

Tel.■^3l 174 643930 - Fax. 31 174 643924 - www.ceva.nl - info(®ceva.nl

CEVA

.SANIE ANIMALE

-ocr page 278-

Uw arbeidsongeschiktheidsverzekering:
Vergelijk voor u verlengt!

Loopt uw arbeidsongeschiktheidsverzekering op 1 januari 2011 af? Dan heeft u tot
1 november van dit jaar de mogelijkheid om te switchen. De afgelopen jaren zijn
er nieuwe, voordeh\'ge verzekeraars voor dierenartsen op de markt gekomen.
Afhankelijk van de exacte invulling van uw dagelijkse werk kunnen wij u met
onze maatwerkoplossingen tot 60 procent premie besparen.

Ook een onafhankelijk advies over uw AOV?

RAADGEVERS
KUIJKHOVEN

Wilhelminalaan 1
3732 GJ De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Telefoon 030 252 5A 10
Telefax 030 220 27 95
dierenarts@raadgevers.nl
www.raadgevers.nl

Kijk voor meer informatie op de speciale AOV-pagina voor dierenartsen op www.raadgevers.nl,
neem contact op met onze adviseurs Robert Meijer of Philip Jaspers of stuur een e-mail naar
dierenarts@raadgevers.nl.

Raadgevers Kuijkhoven: Innovatieve adviseurs voor dierenarts-ondernemers.

advocate\'

Advocate* spot-on oplossing voor
kleine katten en fretten of voor grote
katten. Indicaties:
voor katten die lijden
aan, of risico lopen op, gemengde
parasitaire infecties: Voor de preventie en
behandeling van vlooienbesmetting
{Ctenocephalides felis), voor de
behandeling van oormijtinfestatie
(Otodectes cynotis), voor de preventie van
hartworm (Lj en L4 larven van
Dirofilaria
immitis)
en voor de behandeling van
infecties met gastro-intestinale nematoden
(L4 larven, onvolgroeide en volwassen
stadia van
Toxocara cati en Ancylostoma
tubaeforme).
Het product kan worden
gebruikt als onderdeel van een
behandelingsstrategie tegen door vlooien
veroorzaakte allergische dermatitis (FAD).
Indicaties: voor Fretten die lijden aan, of
risico lopen, op gemengde parasitaire
infecties: Voor de preventie en
behandeling van vlooienbesmetting
{Ctenocephalides felis), en voor de
preventie van hartworm (L3 en L4 larven
van
Dirofilaria immitis). Contra-Indicaties
kat:
Niet gebruiken bij kittens jonger dan 9
weken. Niet gebruiken bij overgevoeligheid
voor één van de bestanddelen van dit
product.
Contra-Indicaties fret: Geen
Advocate voor Grote Katten (0,8 ml) of
Advocate voor Honden (alle sterktes)
gebruiken. Bij honden moet het
corresponderende product \'Advocate voor
honden\' gebruikt worden, dat 100 mg/ml
imidacloprid en 25 mg/ml moxidectine
bevat.
Bijwerkingen (frequentie en ernst):
Het gebruik van het product bij katten kan
gepaard gaan met een voorbijgaande
jeuk. In zeldzame gevallen kunnen een
vettige vacht, erythema en braken
voorkomen. Deze symptomen verdwijnen
zonder verdere behandeling. In zeldzame
gevallen kan het product een locale
overgevoeligheidsreactie veroorzaken.
Wanneer het dier na de behandeling de
plaats van toediening likt, kunnen in
incidentele gevallen voorbijgaande
neurologische symptomen waargenomen
worden (zie rubriek 4.10). Het product
smaakt bitter en speekselen kan
voorkomen wanneer het dier de plaats van
toediening likt onmiddellijk na
behandeling. Dit is geen symptoom van
intoxicatie en verdwijnt na enige minuten
zonder behandeling. Correct gebruik
minimaliseert de mogelijkheid voor het dier
de toedieningplaats te likken. In zeer
zeldzame gevallen kan het product ter
hoogte van de toedieningplaats een
sensatie veroorzaken, resulterend in
voorbijgaande gedragsveranderingen
(zoals sloomheid, agitatie of gebrek aan
eetlust).
Doseringsschema bij katten: De
aanbevolen minimumdosis bedraagt 10
mg/kg lichaamsgewicht imidacloprid en
1,0 mg/kg lichaamsgewicht moxidectine,
equivalent aan 0,1 ml/kg lichaamsgewicht
Advocate voor katten.
Doseringsschema
bij Fretten:
Een pipet Advocate spot-on
oplossing voor Kleine Katten (0,4 ml) per
dier. De aanbevolen dosis niet
overschrijden. Het behandelingsschema
dient gebaseerd te worden op de locale
epidemiologische situatie.

Advocate* spot-on oplossing voor
honden. Indicaties:
Voor honden die
lijden aan, of risico lopen op, gemengde
parasitaire infecties: Voor de preventie en
behandeling van vlooienbesmetting
{Ctenocephalides felis), voor de
behandeling van bijtende luizen
{Trichodectes canis), van oormijtinfestatie
{Otodectes cynotis), schurft {Sarcoptes
scabiei
var. Canis), demodicosis
veroorzaakt door
Demodex canis, voor de
preventie van hartworm (L3 en L4 larven
van
Dirofilaria immitis), voor de preventie
(L4 larven en onvolgroeide stadia) en de
behandeling van
Angiostrongylus vasorum
(angiostrongylosis), de behandeling van
Crenosoma vulpis en voor de behandeling
van infecties met gastro-intestinale
nematoden (L4 larven, onvolgroeide en
volwassen stadia van
Toxocara canis,
Ancylostoma caninum
en Uncinaria
stenocephaia,
volwassen Toxascaris
leonina
en Trichuris vulpis). Het product
kan gebruikt worden als onderdeel van
een behandelingsstrategie tegen door
vlooien veroorzaakte allergische dermatitis
(FAD).
Contra-Indicaties: Niet gebruiken
bij puppies jonger dan 7 weken. Niet
gebruiken bij overgevoeligheid voor één
van de bestanddelen van dit product. Bij
katten moet het corresponderende product
\'Advocate voor katten\' gebruikt worden,
dat 100 mg/ml imidacloprid en 10 mg/ml
moxidectine bevat.
Bijwerkingen: Het
gebruik van het product bij honden kan
gepaard gaan met een voorbijgaande
jeuk. In zeldzame gevallen kunnen vettig
haar, erythema en braken voorkomen.

Deze symptomen verdwijnen zonder
verdere behandeling. In zeldzame
gevallen kan het product een locale
overgevoeligheidsreactie veroorzaken.
Wanneer het dier na de behandeling de
plaats van toediening likt, kunnen in
incidentele gevallen voorbijgaande
neurologische symptomen waargenomen
worden (zie rubriek 4.10). Het product
smaakt bitter en speekselen kan
voorkomen wanneer het dier de plaats van
toediening likt onmiddellijk na
behandeling. Dit is geen symptoom van
intoxicatie en verdwijnt na enige minuten
zonder behandeling. Correct gebruik
minimaliseert de mogelijkheid voor het dier
de toedieningplaatsen te likken. In zeer
zeldzame gevallen kan het product ter
hoogte van de toedieningplaats een
sensatie veroorzaken, resulterend in
voorbijgaande gedragsveranderingen
(zoals sloomheid, agitatie of gebrek aan
eetlust).
Dosering: De aanbevolen
minimumdosis bedraagt 10 mg/kg
lichaamsgewicht imidacloprid en 2,5
mg/kg lichaamsgewicht moxidectine,
equivalent aan 0,1 ml/kg lichaamsgewicht
Advocate voor honden. Het
behandelingsschema dient gebaseerd te
worden op de locale epidemiologische
situatie.

Bayer BV • Energieweg 1, NL - 3641 RT
Mijdrecht • tel: 31 297 280 470

Bayer HealthCare

Animal Health

-ocr page 279-

Veelzijdigheid troef

Nieuwe
indicaties
V honden >

Voor katten, honden en fretten die lijden aan, of risico lopen op,
gemengde parasitaire infecties.

-ocr page 280-

Iedere dag ziet u oudere honden
die uw professionele aandacht en
advies nodig hebben.

Iedere dag zijn wij
betrokken bij het leveren
van baanbrekende nutritionele
oplossingen voor deze honden.

Z^eNr pt\'

Nu kunnen we u ondersteunen met een innovatieve samen-
stelling met ANTI AGE, waarvan is aangetoond dat het de
cognitieve functie bij oudere honden helpt te verbeteren.

PRO

Plan i

SENIOR
ORIGINAL »7

De nieuwste innovatie van Nestlé Purina PetCare: ANTI AGE - een mix van voedingsstoffen bestaande uit middel
lange keten vetzuren [MCT\'s] - heeft aangetoond de cognitieve functie bij oudere honden te helpen verbeteren

ANTI AGE helpt de prestaties van ge-
heugen- en leeropdrachten te verbeteren

ANTI AGE verbetert de conoentratieperiode en
het vermogen om nieuwe dingen te leren

ANTI AGE helpt het vermogen van de oudere
hond te verbeteren om zich aan te passen
en om te gaan met een nieuwe situatie

Honden gevoed Controle-
met MCT\'s groep

TT"

Samen zorgen we voor het verbe\'teren van de kwaliteit van leven van oudere honden

BpurinaL

PR0PL:A.N

www. purina-proplan. nl

-ocr page 281-

deel 135 • aflevering 21 • i november 2010

Tijdschrift voor

Diergeneeskunde

KNMvD

KNMVD-standpunt over de
grote grazers in de
Oostvaardersplassen

De behandeling van
vuurwerkangst bij honden

Resistentie tegen
ivermectine van
maagdarmwormen bij het
schaap in Nederland

KNMVD-jaarcongres:
\'De mens is niet een
geïsoleerde diersoort\'

\\

r ■ ■ V ^

\'Ès\'-

. 1

4 fw.s^ut^ ,

koninkliike nederlandse m a atsciia 1\'pi | voor di e rcen eeskiin o e

-ocr page 282-

TM

Onmisbaar in de preventie
van biggendiarree door coccidiose

^ Coccidiose is nagenoeg onmogelijk uit te roeien en komt erg veel voor.

^ Behandeling metToltrazuril zorgt voor een betere gezondheid en groei
van de biggen, en draagt bij aan:

- Reductie van het antibioticagebruik

- Betere economische resultaten voor de varkenshouder

Toltranil 50 mg/ml orale suspensie ïoor varkens. DIERGENEESMIDDEL: Toltranil 50 mg/ml orale suspensie voor varkens. Registratiehouder en fabrikant KRKA d.d. Novo mesto, Smarjeska cesta 6,8501 Novo mesto, Stovenë. Distributeur Virbac Nederland
BV, Hermesweg 15,3771ND Barneveld, Nededand. GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN: 1 ml van de dikke, wMe suspensie beval 50 mg toltrazuni met 2,1 mg natriumbenzoaat (E211) en 2,1 mg natriumproptonaat p81). INDICATIES:
Preventie van klinische tekenen van coccidiose in pasgeboren biggen (3 ■ 5 dagen oud) op varkensfokkerijen met een bekende voorgeschedenis van coccidiose veroorzaakt door Isospora suis. CONTRA-INDICATIES: Geen. BIJWERKINGEN: Geen, voor zover
bekerxl. Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die n«t in deze bijsluiter worden vernield, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. DOELDIER: Varkens (biggen, 3 - 5 dagen oud). DOSERING EN TOEDIENINGSWEG:
Elke big dient te worden behandekl op levensdag 3-5 met een enkele orale dosß van 20 mg to^uhl per kg lk:haamsgewk:ht, hetgeen overeenkomt met 0,4 ml orale suspensie per kg Ichaairrsgewicht AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING:
Orale toediening. Indivkjuele behandeling van de dieren. Met het oog op de geringe aanbevolen hoeveelheid voor de behandeling van indivkJueJe biggen wordt het gebnjik van een doseringsappar^at met een nauwkeurigheid van 0,1 ml aanbevolen. Schudden
voor gebruik. Behandeling gedurende het uitbreken van de ziekte zal van beperkte waarde blijken te zijn voor de indivkjuele big, aangezien in zo\'n geval de schade aan de dunne darm reeds
b ontstaan.
WACHTTERMIJN: (OrgOTjvlees: 77 dagen, BEWARING EN VERWIJDERING: Buïen het bereik en zicht van kinderen bewaren. Vboe dit geneesmkidel zijn er geen specMe bewaaicondities. Niet le
gebnjiken na de vervaWatum vernield op de verpakking. Houdbaarhekl na eerste opening van de oorspronkelijke verpakking: 3 maanden. Ongebnjikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in
overeenstemming met de natkanale vereisten te worden verwijderd. Viaag aan uw dierenarts hoe u overtollige geneesmkjdeJen venwijdert. Deze maatregelen denen tevens ter bescherming van het milieu.
SPECIALE WAARSCHUWINGEN: Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmkkiel bestemd is: Zoals bij elk antiparasitickJe kan regelmatig en herhaaki gebruik van
antipiotozoica van dezelfde klasse lekten tot ontwikkeling van resistentie. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie: Geen, voor zover bekend, d.wx er is geen inter-
actie in combinatie met ijzer supplementen. Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antkJota), indien noodzakelijk: Een drievoud^ overdosering wordt door gezonde biggen goed
verdragen zonder tekenen van intolerantie. Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek ® verlicht naar de onverenigbaarheid,
mag het middel niet.

-ocr page 283-

Welzijn

KNMvD

Of het nou toeval is of niet, deze week lag de nieuwe V-focus met een speciale
uitgave Dier&Welzijn in de brievenbus en verschijnt tegelijk in de huidige
uitgave van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde een artikel over het knmvd-
standpunt over de gezondheid en het welzijn van grote grazers in de Oostvaar-
dersplassen. Zoals we in de begeleidende brief vernemen, is de V-Focus in
overleg met de
tvd-redactie verstrekt aan alle knmvd-leden. De verwachting is
vermoedelijk dat diergeneeskundig Nederland in dierenwelzijn geïnteresseerd
zal -en moet- zijn. De V-Focus, een uitgave van Wageningen
ur Livestock
Research, geeft in een reeks artikelen, waaraan naast ethologen, biologen en
landbouwdeskundigen ook meerdere collega dierenartsen hebben meegewerkt,
informatie over een breed scala onderwerpen met betrekking tot het dieren-
welzijnsonderzoek. Onderzoeksonderwerpen zijn tegenwoordig niet alleen
koeien, varkens en kippen, maar de studies richten zich ook op gezelschaps-
dieren en ja, in tijden van toenemende aquacultuur ook op vissen. Hoe integraal
dierenwelzijn in ons omgaan met dieren verankerd is - hoort te zijn - bewijzen
artikelen over onderzoeken, die meer de economische kant van diervriendelijke
houderijsystemen onderzoeken, met daarnaast artikelen, waarin effecten op
gedrag worden beschreven. Hans Spolder stelt in zijn bijdrage over het Europese
Welfare Quality®-project: "Dierenwelzijn aflezen aan het dier zelf is beter dan
dit te beoordelen aan de hand van de hokmaten." Hier wordt precies het punt
geraakt, waar de diergeneeskundige kennis onmisbaar is als onderdeel van
dierenwelzijnsonderzoek, maar ook van de advisering over dierenwelzijn. Dat
de diergeneeskundige gemeenschap zich bewust is van deze opdracht, toont de
uiteenzetting over het
knmvd-standpunt over de grote grazers in de Oostvaar-
dersplassen in deze uitgave van het
tv d . Het was zeker geen gemakkelijke klus,
dit vaak met emotie beladen onderwerp met een inmiddels vrij lange historie op
een dergelijke weldoende, nuchtere wijze uiteen te zetten en de verschillende
aspecten in voldoende mate te schetsen. Opnieuw een bewijs dat wij als
dierenartsen volop deelnemen aan het maatschappelijke debat en onze profes-
sionele verantwoordelijkheid durven nemen.

Norhert Stockhofe-Zurwieden

-ocr page 284-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(S>knmvd.nl

Bestuur

Prof dr LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.PM. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.j. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. Ej.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. j. Deinum
Mw. dr TT.I.M. Laan
Dr LJ.A. Lipman
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift(a)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd,
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,3500 aa Utrecht, nr. 55 50 48 861 en c en e
bank n.v.. Postbus 85100, 3508 ac Utrecht,
nr.
69 93 61 443-

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverfening,

Binckhorstlaan 401

2516 bc Den Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus
204
3770
ae Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 97 94 (fax)
info(|)overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd m groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richüijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd
1992; 117:31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: Edelhert, zie pagina 798, foto: Geert
Bistervels.

-ocr page 285-

Deel 135 • Aflevering 21 • r november 2010

WETENSCHAP ..... Hoe wljd Verspreid is resistentie tegen ivermectine van

maagdarmwormen bij het schaap in Nederland?

Fred Borgsteede, Jan Verkalk, Lammert Moll, Daan Dercksen, Piet Vellema en

Gerhard Bavinck 782

voor de praktijk ..... De behandeling van vuurwerkangst bij honden

L.C. Akkerdaas, V. Jonckheer-Sheehy en C.J Oost 790

IN VETERINAIR VERBAND ..... KNMvd-standpunt over de gezondheid en het welzijn van grote grazers

in de Oostvaardersplassen 798

cci presenteert vernieuwde brochures 805
Cruciale rol voor dierenartsen in beheersing Salmonella
R. van Buitenen,

G.A. Hooijer 806

Ingezonden: reactie op agenda voor het dierbeleid JefPleumeekers 808

Reactie van de rda op de ingezonden brief 808

PRAKTIJK IN BEDRIJF ..... Ontwikkeling winst gemengde praktijken blijft achter bij omzet S/oufe

Kazemier 810

Onderzoek online informeel leren Tobias Boerboom 812

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... pegd en kattengeneeskunde: urologie en de abcd-richtlijnen 814

k&k Symposium 2oro 815

Otus-congresdag: \'De ontmoeting\' 816

o nco logisch Treffen 2011 817
ivip ic-avonden in 2ori ook voor landbouwhuisdierenartsen en

paardenartsen 817

knmvd ..... knmvd-jaarcongres: De mens is niet een geïsoleerde diersoort Johan

Klein Haneveld 821

Leden gezocht voor de commissie ethiek nieuwe stijl Joost van Herten 825

Een boek voor alle dierenartsen! Rob Back 826
In memoriam Herman Nieuwenhuijsen
Willem Droppers, Ko Minderhoud

en Hermien Nieuwenhuijsen 827

RUBRIEKEN ..... Uit de redactie 779

Nieuws 786

Veterinair tuchtrecht 797

Nieuws uit de industrie 819

Voorzitterscolumn 821

Personalia 829

Jubilea 829

Deadline kopij 829

Doorlopende agenda 829

-ocr page 286-

Hoe wijd verspreid is resistentie tegen
ivermectine van maagdarmwormen bij het
schaap in Nederland?

Fred Borgsteede Jan Verkalk Lammert MollDaan
Dercksen "\', Piet Vellema en GerhardBavinck\'v

Tijdschr diergeneeskd 2010: 782-785
Oorspronkelijk artikel

SAMENVATTING

Op drie schapenbedrijven is in het najaar van 2009 een
fecrt (faecal egg count reduction test) uitgevoerd, waarbij
groepen van acht tot elf lammeren werden behandeld met
ivermectine
(ivm) of met moxidectine (mox). De tijd tussen
de dag van behandelen en de tweede monstername bedroeg
twee weken. Op alle drie bedrijven kon resistentie van
maagdarmnematoden tegen
ivm worden vastgesteld. De
behandelingen met
ivm leverden reductiepercentages op
van respectievelijk 94,6 procent, 59 procent en 63 procent.
Op twee bedrijven werden veertien dagen na behandeling
in samengevoegde feceskweken vrijwel uitsluitend larven
van
Haemonchus contortus aangetroffen (respectievelijk 100
procent en 98 procent). Op het derde bedrijf was naast
resistentie van
H. contortus (64 procent van de gekweekte
larven) ook resistentie van (vermoedelijk)
Teladorsagia
circumcincta
aanwezig (36 procent van de larven).

Behandeling met mox gaf op alle drie bedrijven 100
procent reductie van de eiuitscheiding.

Met de gevoeligere kweektechniek kon op twee
bedrijven na
Mox-behandeling geen enkele larve in de
kweek worden gevonden, maar werden op het derde
bedrijf enkele larven van (vermoedelijk)
T. circumcincta in
de kweek aangetroffen.

De conclusie van deze studie is dat resistentie van
maagdarmwormen tegen
ivm in Nederland op drie
onderzochte bedrijven is aangetoond. Behandeling met
mox bleek op alle drie bedrijven nog effectief.

SUMMARY

How widespread is resistance to invermectin among gastro-
intestinal nematodes in sheep in the Netherlands?

In Autumn 2009, a faecal egg count reduction test (ferct) was
carried out on three sheep farms. Groups of 8-11 lambs were

i Centraal Veterinair Instituut van Wageningen ur, Postbus 65,8200 ab
Lelystad.

a Wageningen Universiteit Livestock Research, Postbus 65,8200 ab
Lelystad.

iii gd.Postbusg, 7400 aa Deventer.

iv dap Schijndel, Bunderstraat 22, 5481 kd Schijndel.

Correspondentieadres: Fred Borgsteede, cvi.
E-mail: fredborgsteede@hotmail.com.

treated with ivermectin or moxidectin, with a 14-day interval
between treatment and sampling. Ivermectin resistance was
present on all three farms. Treatment with ivermectin resulted
in a reduction in faecal egg numbers of 94.6%, 63 %, and
59 %.
On two farms, 14 days after treatment pooled faecal samples
yielded predominantly larvae
o/Hamonchus contortus
(100% andg8%, respectively). On the third farm, H. contortus
and (probably) Teladorsagia circumcincta were resistant to
ivermectin (64 % and 36% of the larvae, respectively).
Treatment with moxidectin resulted in a 100% reduction in egg
output in sheep on all three farms. More sensitive culture
techniques failed to detect any larvae in samples taken from
two farms, but a few Ostertagia-type larvae, probably of
T. circumcincta, were detected in samples from the third farm.
It can be concluded that gastrointestinal nematodes in sheep
from these three farms were resistant to ivermectin, whereas
resistance to moxidectin was not detected.

INLEiniNG

In r994 werd de laatste landelijke studie uitgevoerd naar
het voorkomen van resistentie van maagdarmwormen bij
het schaap tegen anthelmintica in Nederland (2).

In dat onderzoek werd vastgesteld dat resistentie tegen
benzimidazolen op vrijwel alle onderzochte bedrijven
aanwezig was. De resistentie werd steeds aangetroffen bij
de meest pathogene wormsoort van het schaap, de
lebmaagworm
Haemonchus contortus. Resistentie tegen
ivermectine
(ivm) en levamisol kon niet worden aange-
toond. Resistentie tegen ivermectine was in die tijd al in
meerdere landen gevonden (15). De afgelopen jaren
werden ook in de praktijk meldingen gedaan van een
mogelijk mindere effectiviteit van
i vm . Enkele incidentele
gevallen werden onderzocht. Zo kon resistentie tegen
ivm
in ons land voor het eerst worden aangetoond bij biolo-
gisch gehouden geiten (8). Het eerste bewijs van resistentie
van maagdarmwormen bij schapen tegen een middel uit
de groep van de macrocyclische lactonen, waartoe
ivm
behoort, betrof doramectine (3).

De afgelopen jaren werden practici en gd frequent
geconfronteerd met gevallen van haemonchose bij
schapen. Daarbij ontstond de indruk dat de toegepaste
behandelingen met
ivm niet het gewenste resultaat
hadden, omdat er klinisch geen verbetering in de conditie
van de dieren zichtbaar was. De verdenking van resistentie
tegen
ivm lag dus voor de hand.

In 2009 waren fondsen beschikbaar voor een kleinscha-
lig onderzoek naar
ivm-resistentie op drie bedrijven waar
verdenking van verminderde effectiviteit aanwezig was. In
dit artikel worden de resultaten van dit onderzoek
beschreven.

-ocr page 287-

materiaal en methoden

Bedrijven

Op basis van beschilcbare resultaten bij gd en Wageningen
Universiteit Livestock Research werden drie bedrijven met
verdenking van
ivm-resistentie geselecteerd.

Bedrijf A is een melkschapenbedrijf met circa 525 ooien
en
T050 tot rioo lammeren per jaar. De meeste lammeren
verlaten het bedrijf zonder weidegang. Voor vervanging
worden circa
100 tot 150 lammeren aangehouden. Sinds
de negentiger jaren tot circa
2003 werden lammeren
regelmatig iedere vier weken ontwormd met
i v m . Ooien
werden in de droogstand éénmalig ontwormd. In verband
met mogelijke resistentie is in de periode na
2003 mox
gebruikt. Na 2008 is men weer teruggegaan naar ivm. Op
het bedrijf zijn op ro september
2009 vier groepen
lammeren gemaakt. Twee groepen met oudere lammeren
(ol-r en 0L-2, geboren september/november 2008) en twee
groepen met jonge lammeren
(il-r en il-2, geboren in het
voorjaar
2009). De jonge en oude lammeren werden
gescheiden geweid. Binnen iedere leeftijdscategorie werd
op ro september
2009 één groep behandeld met ivm, de
andere met
mox (zie tabel r). De lammeren waren in 2009
nog niet eerder behandeld.

Bedrijf B is een vleeslamproducerend dijkbedrijf met
circa
800 ooien en r450 lammeren van verschillende
rassen. De meeste lammeren worden afgemest in de
periode april tot september, leder jaar blijven circa r
7 5
lammeren over als vervanging. Het bedrijf heeft een lange
historie van frequent behandelen. In r990 en r99r werd
een benzimidazol gebruikt, in
1992 en r993 levamisol
(lev) en vervolgens tot ongeveer 2000 ivm. Van 200r tot
2004 werd MOX gebruikt. Vanaf 2005 paste men om het jaar
afwisselend
lev en ivm toe. In 2009 werden de lammeren
eind juni, i augustus en i september behandeld met
lev.
Op r2 oktober 2009 werden twee groepen gevormd, L-r en
L
-2. Lammeren van de ene groep werden behandeld met
ivm, die van de andere met mox (zie tabel r).

Bedrijf C is een bedrijf dat de dieren weidt op percelen
van het Brabants Landschap. Het bedrijf heeft circa
85
ooien. Ieder jaar worden circa vijftien tot twintig lamme-
ren als vervanging aangehouden. Het bedrijf heeft een
lange historie van twee keer per jaar behandelen met
ivm.
In 2009 is de eerste behandeling met mox gegeven.
Vanwege enkele sterfgevallen in augustus werden de
lammeren eind augustus behandeld met
lev. Op 14
oktober werden de beschikbare lammeren verdeeld over
twee groepen: L-i en L
-2. Opnieuw werd één groep
behandeld met
ivm, de andere met mox (zie tabel r).

Bedrijf

Groep

Middel

Aantal lammeren

le bemonstering en behandeling

ze bemonstering

A

oude lammeren-I

IVM*

8

losept 2009

24sept 2009

oude lammeren-2

MOX**

7

jonge lammeren-I

IVM

10

jonge lammeren-2

MOX

10

B

lammeren-1

IVM

II

12 okt 2009

26 okt 2009

lammeren-2

MOX

II

C

lammeren-1

IVM

9

i4okt 2009

28 okt 2009

lammeren-2

MOX

9

Tabel i. Proefopzet van de studie.

* IVM: ivermectine (Oramec, Merial, lot 801945, exp. 03/2011), 0,2 mg/kg lichaamsgewicht.
** MOX: moxidectine (Cydectin, Fort Dodge, lot 12805, cxp. 13/01/2011), 0,2 mg/kg Hchaamsgewicht.

Behandeling en verwerking van de monsters

Alle fecesmonsters werden rectaal afgenomen met een
interval van veertien dagen. Identificatie van de lammeren
vond plaats aan de hand van het oornummer. Voor de
behandeling van de lammeren met de juiste dosis werden
de lammeren gewogen op een verrijdbare weegschaal. De
door de fabrikanten aanbevolen dosering van
0,2 milli-
gram per kilogram (mg/kg) lichaamsgewicht werd
toegepast. Behandeling vond oraal plaats met behulp van
een aan een rugtank verbonden doseerpistool. Na behan-
deling werden de dieren per groep geïdentificeerd met een
rode (
ivm) of blauwe (mox) merkstift.

De fecesmonsters werden zo snel mogelijk in een
koelbox geplaatst en binnen 36 uur na afname verwerkt.
Het
epg (aantal eieren per gram feces) werd bepaald met
een McMastermethode met een onderste detectielimiet
van
50 epg. Van ieder monster werd 3 gram samengevoegd
voor een groepskweek. Kweken werden gemaakt volgens
een eerder beschreven methode (r). Identificatie van
larven vond plaats aan de hand van de tabellen van Eckert
(7). Larven van het Ostertagiatype kunnen behoren tot ver-
schillende wormsoorten uit nauw verwante geslachten,
zoals bijvoorbeeld
Ostertagia en Teladorsagia. Op basis van
de frequentie van het voorkomen van wormsoorten bij het
schaap in Nederland vermoeden wij dat de door ons
aangetroffen larven van dit type horen tot de wormsoort
Teladorsagia circumdncta (oude naam: Ostertagia circum-
cincta)
(8).

De effectiviteit en de resistentie werden berekend
volgens de richtlijnen van de
waavp (World Association
for the Advancement of Veterinary Parasitology)
(5).

resultaten

De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in
tabel
2.

De op bedrijf A in de feces van de lammeren aangetrof-
fen Strongylustype eieren bleken na kweken te duiden op
een infectie met vrijwel uitsluitend
H. contortus. In alle
kweken werden tevens enkele larven van
Strongyloides

-ocr page 288-

papillosus aangetroffen. Bij de oudere lammeren was de
reductie in eiuitscheiding na behandeling met
mox roo
procent. In de met
ivm behandelde lammeren was dit 95
procent. Dit zou duiden op voldoende effectiviteit, maar
het 95 procent-betrouwbaarheidsinterval was 62 tot 99
procent. Volgens de richtlijnen van de
waavp betekent dit
dat er toch resistentie is (5). Bij de jonge lammeren waren
de behandelingen, zowel met
ivm als met mox, 100
procent effectief

Op bedrijf B bestond de worminfectie eveneens groten-
deels uit
H. contortus naast T. circumcincta. Ook op dit bedrijf
werden in alle kweken enkele larven van
S. papillosus
gevonden. De behandeling met mox was 100 procent
effectief. Na behandeling met
ivm bedroeg de reductie in
eiuitscheiding 59 procent. Wanneer dit wordt uitgesplitst
voor de twee wormsoorten, was de reductie voor
H. contortus 58 procent en voor T. circumcincta 84 procent.

Op bedrijf C waren vóór de behandeling meerdere
larventypen aanwezig. Op basis van de eitellingen bleek
de behandeling met
mox roo procent effectief Wel
werden na behandeling enkele larven van
T. circumcincta
in de kweek aangetroffen. De behandeling met ivm gaf
slechts een reductie in eiuitscheiding van 63 procent.
Uitgesplitst naar wormsoort was de effectiviteit 43 procent
voor
H. contortus en 81 procent voor T. circumcincta. Net als
bij de bedrijven A en B werden in alle kweken enkele
larven van
S. papillosus gevonden.

Bij de eitellingen vóór de behandeling werden op alle
drie bedrijven enkele lammeren aangetroffen die ook
eieren van
Nematodirus battus en/of Trichuris spp. in de
feces hadden. Na behandeling zagen we geen eieren van
Nematodirus of Trichuris.

Bedrijf

Groep

Middel

le bemonstering
gem. epg
(min-max)
larvendeterminatie*

2e bemonstering
gem. epg
(min-max)
larvendeterminatie

Reductie %-age

A

OL-I

tVM

1038
(50-6850)
99%H
C-I%0/T( S)

56

(<50-200)
ioo°/oHc ( S)

94,6%
(94,6% voor Hc)

OL-2

MOX

1768
(50-11900)
roo%Hc (-^S)

<50
(alle <50)
alleen S in kweek

100%

IL-I

IVM

it30
(200-3350)
99%hc-t%Co( S)

<50
(alle <50)
alleen S in kweek

100%

lL-2

MOX

9235

(r 50-38900)
ioo%Hc (-fS)

<50
(alle <50)
alleen S in kweek

100%

B

L-I

IVM

3100
(200-22200)
95%H
C-5%0/T( S)

1264
(<50-11700)
98%Hc-2°/oO/T(-hS)

59%
(58% voor Hc)
(84% voor 0/T)

L-2

MOX

3100
(100-8300)
94%H
C-6%0/T( S)

<50
(alle < 50)
alleen S in kweek

100%

C

L-I

IVM

378
(100-850)
4
I%HC-43%0/T-
3°/oCc-6%Oe

139

(50-350)
64%H
C-36%0/T

63%
(43% voor Hc)
(81% voor 0/T)

L-2

MOX

394
(150-1450)
5
O%HC-43%0/T-
7% Oe

<50
(alle < 50)
enkele 0/T-Iarven

100%

Tabel 2. Resultaten van de behandeling.

* Larventypen: Hc: Haemonchus contortus, 0/T: Ostertagia/Teladorsagia/Trichostrongylus. Co: Cooperia oncophora-, Oe: Oesophagostomum spp.; S: Strongi/loides
papillosus.

DISCUSSIE

Resistentie van maagdarmwormen bij schapen tegen ivm
is bekend van alle continenten (4, 9, ro, 11,14, r6,17,18,
21). Het hier beschreven onderzoek toont onomstotelijk
aan dat in ons land bij het schaap resistentie voorkomt
van maagdarmwormen tegen
ivm. Deze resistentie is niet
alleen aanwezig bij
H. contortus, maar ook bij T. circum-
cincta.
In alle kweken op alle bedrijven zijn zowel vóór als
na de behandeling larven van
S. papillosus aangetroffen. De
prepatente periode van deze wormsoort valt binnen het
interval van veertien dagen tussen de eerste en tweede
bemonstering. Er kan dus herinfectie hebben plaats-
gevonden. Wij achten deze verklaring aannemelijker dan
het veronderstellen van resistentie. Een andere mogelijk-
heid is dat beide anthelmintica geen 100 procent effectivi-
teit tegen
S. papillosus hehhen. Dit hoeft geen schadelijke
gevolgen te hebben, aangezien
S. papillosus niet te boek
staat als pathogene wormsoort bij lammeren in de
leeftijdscategorie die we bij dit onderzoek hanteerden (rg).

De resultaten op bedrijf A laten verschillen zien in de
aanwezigheid van
ivm-resistentie tussen de oudere en de
jongere lammeren. De oudere lammeren werden geweid
op percelen die in de voorafgaande jaren ook werden
beweid door schapen van dit bedrijf. De jonge lammeren
werden echter geweid op een perceel dat in 2009 niet

-ocr page 289-

eerder door schapen was beweid. Wel hadden hier in het
najaar van 2008 schapen gelopen. Het is mogelijk dat deze
schapen een besmetting van
H. contortus op het perceel
hebben gebracht. Onder de Nederlandse veterinair
parasitologen bestaat de mening dat verreweg het grootste
deel van de larven van
H. contortus de winter niet zal
overleven. Toch kan niet worden uitgesloten dat een zeer
gering aantal (in dit geval niet ivM-resistente larven) de
winter van 2008 tot 2009 wél heeft overleefd en dat via een
zeer lage primaire infectie de in de jonge lammeren in het
najaar aangetroffen infectie is opgebouwd.

In verschillende landen is van maagdarmwormen bij
het schaap ook resistentie tegen
mox beschreven (11,16,
17, 21). De behandelingen met
mox waren op alle drie
bedrijven voor roo procent effectief. Op de bedrijven A en
B konden zelfs geen larven worden gevonden in de
feceskweken. Op bedrijf C vonden we enkele larven van
T. circumcincta. Dit zou kunnen duiden op een zich
ontwikkelende resistentie. Aangezien
mox meer lipofiel is
dan
I v M, heeft het middel een langere residuele werking.
Dit verklaart het feit dat er nog gevoeligheid kan zijn voor
mox als er wel ivM-resistentie aanwezig is, ondanks
hetzelfde werkingsmechanisme. Deze betere effectiviteit
blijkt uit het huidige onderzoek en uit andere onderzoe-
ken (6,12,13,18, 20). Er zijn echter veel gevallen beschre-
ven van resistentie tegen zowel
ivm als mox (10,16,17).
Als er op een bedrijf geen
ivm is gebruikt, maar uitsluitend
mox en er heeft zich resistentie ontwikkeld tegen mox,
dan is er ook resistentie tegen ivm (16).

Een belangrijke factor bij de ontwikkeling van resisten-
tie is de frequentie van behandelen. Op de onderzochte
bedrijven was de behandelfrequentie hoog. Veel behande-
lingen geven een grotere selectiedruk dus meer kans op
het uitselecteren van resistente wormen. Hoewel er geen
exacte gegevens bekend zijn van de bedrijven waar in de
afgelopen jaren sterfte door haemonchose is opgetreden, is
het waarschijnlijk dat ook daar een hoge behandel-
frequentie een rol speelt bij de opbouw van resistentie.
Om het aantal behandelingen te beperken, is een goed
beweidings- en behandelingsregime vereist. Naast het
optreden van resistentie door een hoge behandel-
frequentie met hetzelfde middel, dient men ook rekening
te houden met de inbreng van resistente wormen op een
bedrijf door de aankoop van dieren afkomstig van een
bedrijf waar resistentie aanwezig is. Het in quarantaine
houden van nieuwe dieren op een bedrijf en het behande-
len met een wormmiddel waartegen nog geen resistentie
is gevonden (bijvoorbeeld een behandeling met moxi-
dectine of levamisol of een behandeling met beide
producten) wordt dan aanbevolen. Informatie over al deze
zaken is te vinden op de website www.wormenwijzernl
(22).

dankbetuiging

Dit onderzoek werd uitgevoerd met een subsidie van het
ministerie van
lnv. De auteurs bedanken de schapenhou-
ders voor hun bereidwillige medewerking aan dit onder-
zoek.

literatuur

1. Borgsteede FHM en Hendriks J. Een kwantitatieve methode voor het
kweken en verzamelen van infectieuze larven van maagdarmwormen.
Tijdschr Diergeneeskd 1973:99:103-113.

2. Borgsteede FHM, Pekelder JJ, Dercksen DP, Sol [, Vellema P Gaasenbeek
CPH and van der Linden JN. A survey of anthelmintic resistance in
nematodes of sheep in the Netherlands. Vet Quart 1997:19:161-172.

3. Borgsteede FHM, Dercksen DP and Huijbers R. Doramectin and
albendazole resistance in sheep in The Netherlands. Vet Parasitol
2007; 144:180-183.

4. Chandrawathani P Waller PJ, Adnan M and Hoglund J. Evolution of
high-level, multiple anthelmintic resistance on a sheep farm in
Malaysia. Trop Anim Health and Prod 2003: 35:17-25.

5. Coles GC, Bauer C, Borgsteede FHM, Geerts S, Klei TR, Taylor MA and
Waller P|. World Association for the Advancement of Veterinary
Parasitology
(waavp) methods for the detection of anthelmintic
resistance in gastrointestinal nematodes of sheep. Vet Parasitol 1992;
44:
35-44-

6. Craig TM, Hatfield TA, Pankavich JA and Wang GT Efficacy of
moxidectin against an ivermectin-resistant strain of
Haemonchus
contortus. Vet Parasitol 1992:41: 3-4.

7. Eckert J. Die Diagnose des Magen-darmstrongylidenbefalles des
Schafes durch Differenzierung der freilebenden dritten Larven.
Zentralbl Vet Med i960: 7:612-630.

8. Eysker M, Graafeiland AE van en Ploeger HW. Ivermectineresistentie
bij
Teladorsagia circumcincta bij geiten in Nederland. Tijdschr
Diergeneeskd 2006:131:358-361.

9. Gakuya DW, Nganga CJ, Karanja DN, Wabacha JK and Mutune MN.
Multiple anthelmintic resistance on a sheep farm in Kenya and its
implication for helminth control. Bull Anim Health and prod in Africa
2007; 55: 226-230.

10. Howell SB, Burke JM, Miller JE, Terrill TH, Valencia E, Williams MJ,
Williamson LH, Zajac AM and Kaplan RM. Prevalence of anthelmintic
resistance on sheep and goat farms in the southeastern United States. J
AmerVet Med Ass 2008; 233; 1913-1919.

11. Hughes PL, McKenna PB and Murphy A. Resistance to moxidectin and
abamectin in naturally acquired
Ostertagia circumcincta infections in
sheep. NZ Vet J 2004: 52:202-204.

12. Oosthuizen WTJ and Erasmus JB. Efficacy of moxidectin against a
strain of
Haemonchus contortus resistant to ivermectin, a benzimidazole
and a salicylanilide. J South Afr Vet Ass 1993:64:9-12.

13. Pankavich JA, Berger H and Simkins KL. Efficacy of moxidectin,
nemadectin and ivermectin against an ivermectin-resistant strain of
Haemonchus contortus in sheep. Vet Rec 1992; 130:241-243.

14- Paoletti B, lorio R, Gatti A, Bartolini R and Traversa D. Sheep
gastrointestinal strongyles: multiple drug resistance in parasitic
population in central Italy Large Animal Review 2007:13:267-270.

15. Prichard R. Anthelmintic resistance. Vet Parasitol 1994: 54: 259-268.

16. Rendell DK, Rentsch TE, Smith JM, Chandler DS and Callinan APL
Evidence that moxidectin is a greater risk factor than ivermectin in
the development of resistance to macrocyclic lactones by
Ostertagia
spp. in sheep in south eastern Australia. N Z Vet J 2006: 54: 313-317.

17. Rosalinski-Moraes F, Moretto LH, Bresolin WS, Gabrielli I, Kafer L,
Zanchet IK, Sonaglio F and Thomaz-Soccol V. Anthelmintic resistance
in sheep flocks from the association of municipalities of the Alto Irani
region
(am ai) in western Santa Catarina State, Brazil. Ciencia Anim
Bras 2007:8:559-565.

18. Sargison ND, Jackson E Bartley DJ and Moir ACR Failure of moxidec-
tin to control benzimidazole-, levamisole- and ivermectin-resistant
Teladorsagia circumcincta in a sheep flock. Vet Rec 2005; 156:105-109.

19. Tailor MA, Coop RL and Wall RL (eds). Veterinary Parasitology, third
edition 2007. Blackwell Publ Ltd,
uk, usa, Australia, isbn 978-1-4051-
1964-1.

20. Varady M, Praslicka J and Corba J. Efficacy of moxidectin against
multiple resistant
Ostertagia spp. in lambs, nz Vet J1995:43:89-90.

21. Wilson D and Sargison N. Anthelmintic resistance in Teladorsagia
circumcincta in
sheep in the uk. Vet Rec 2007:161:535-536.

22. www.wormenwijzernl.

Artikel ingediend: 21 juni 2010

Artikel geaccepteerd: 28 september 2010

-ocr page 290-

Herinneringen aan de
Biltstraat

HERINNi-;RIN(ii:N
AAN 13K HILISTKA
VI
LN30JAAR1\'

Ter ere van het zesde kamerlustrum
van de Diergeneeskundige Studenten
Kring is het boek
Herinneringen aan de
Biltstraat... en
30 jaar Uithofgepresen-
teerd. In rgSo werd het boek Herin-
neringen aan de Biltstraat voor het
eerst uitgebracht, de tweede druk was
in 1988. Het boek was toen samen-
gesteld door W. Kremer en T. Meesters,
met foto\'s van G. Peek. Floor Driessen
en Klaske Buma hebben het boek
gedigitaliseerd en aangevuld met een
foto-impressie van dertig jaar dier-
geneeskundig onderwijs op de Uithof
Het boek toont de geschiedenis van het
diergeneeskundig onderwijs in Neder-
land, aan de hand van oude prenten uit
een ver verleden en veel foto\'s van het
faculteitsterrein aan de Biltstraat. Het
boek is voor 10 euro te koop bij de
dsk.
Er is geen verzendservice mogelijk.

Symposium over
huisdieren en gezondheid

De Nederlandse vereniging voor
Kindergeneeskunde organiseert in
november haar jaarlijkse congres. Als
onderdeel daarvan vindt op woensdag
3 november een speciaal symposium
plaats met als titel: \'Kinderen en
huisdieren: zorgeloos of zorgelijk?\'.
Tot de sprekers behoren Frans van
Knapen, Paul Overgaauw en Nienke
Endenburg, maar ook kinderarts
sociale pediatrie dr. O. van der
Baan-Slootweg en kinderlongarts prof
dr. C. van der Ent geven hun visie op
het houden van huisdieren in relatie
met gezondheid. Het symposiumpro-
gramma is geïnitieerd door de
Stichting Met dieren meer mens.

Movir informeert
relaties over inhouding
loonbelasting

Op r8 oktober zal arbeidsongeschikt-
heidsverzekeraar Movir al zijn relaties
aanschrijven, die een beroep doen op
de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Vanaf r januari 2orr zijn inkomens-
verzekeraars namelijk wettelijk
verplicht loonbelasting in te houden
over periodieke uitkeringen in
verband met arbeidsongeschiktheid,
ongeval of ziekte. Ook Movir betaalt
dus vanaf dat moment de uitkeringen
onder inhouding van loonbelasting,
premieheffing volksverzekeringen en
premie zorgverzekeringswet (zvw)
netto uit in plaats van bruto, uiteraard
conform de specificaties van de
Belastingdienst. De klant heeft er baat
bij op tijd de gevraagde gegevens te
verstrekken, anders moet Movir het
anonieme tarief (hoogste belastingta-
rief a 52 procent) toepassen op de
periodieke uitkering. Uitkeringen van
Movir wegens zwangerschap, coulan-
ce-uitkeringen, uitkeringen op basis
van de ongevallenverzekering en
onkostenvergoedingen vallen buiten
de regeling en worden nog steeds
bruto uitgekeerd. Men moet zowel de
uitkeringen met als die zonder
inhouding loonbelasting aan de
Belastingdienst opgeven. Verzekering-
nemers en verzekerden kunnen
veelgestelde vragen vinden op www.
movir.nl onder \'voor verzekerden\'.

Uitstekende
Uiergezondheid Dag

ugcn organiseert samen met Cehave
op vrijdag 22 oktober haar Uitsteken-
de Uiergezondheid Dag. Gedurende de
dag staan op de kennismarkt diverse
onderzoekers klaar om alle vragen
over uiergezondheid te beantwoorden
en wordt een forumdiscussie gehou-
den over de kwaliteit van de kuilen
van dit jaar in relatie tot diergezond-
heid. De forumdiscussie staat onder
leiding van Ahce Booij met medewer-
king van melkveehouder Henk

Michiels, Dick de Lange (dierenarts),
Henk van Zutven (CehaveLandbouw-
belang) en Theo Lam
(ugcn). De dag
begint om ro.oo uur. De Uitstekende
Uiergezondheid Dag vindt plaats op
het melkveebedrijf Powermilk van de
familie Michiels aan de Ingenieur
Mettropweg 5 te Hoogeloon. Het
melkveebedrijf heeft de afgelopen
periode een flinke verbouwing
ondergaan met koecomfort en
arbeidsgemak als uitgangspunten. Er
is een nieuwe veertigstands buiten-
melker gekomen en een strohok voor
de opstartkoeien. Koeien kunnen na
de melkstal gesepareerd worden voor
behandeling, ook aan de klauwen. Het
koecomfort in de stal ligt met diep-
strooiselboxen op een hoog niveau en
zo heeft de familie Michiels ondanks
drukke bouwwerkzaamheden en groei
van het bedrijf toch de uiergezondheid
op een prima niveau gehouden. Het
tankmelkcelgetal schommelt rond de
roo.000 cellen per milliliter.

Aart van Keulen-prijs
2007 tot 2009

Dit jaar werd voor de zesde maal de
Aart van Keulen-prijs uitgereikt, een
prijs voor het beste wetenschappelijke
artikel op het gebied van de veterinaire
volksgezondheid, gepubliceerd in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Deze
prijs is te danken aan een legaat dat aan
de
knmvd is geschonken door Aart van
Keulen. De keuze van de jury, bestaande
uit prof dr. F. van Knapen, prof dr. E.J.
Ruitenberg en dr. W. Edel, is gevallen op
het artikel: \'Gezondheidseffecten van
blootstelling aan endotoxinen. Een
overzicht en de relevantie voor de
veterinaire praktijk\' van de hand van
Ludwien A.M. Smit, Inge M Wouters,
Dick Heederik en Jeroen Douwes. Het is
zeer goed geschreven, volledig, en
begrijpelijk uitgelegd. Het betreft een
relatief nieuw probleem, dat van groot
belang is voor iedere dierenarts. Het
artikel Aplication of
haccp principles
to control visitor health threats on
dairy farms open to general public\'
kreeg een eervolle vermelding.

Met dank aan: Wim Edel

-ocr page 291-

I p \'s Wintercongres

In samenwerking met de Universi-
teitskliniek voor Gezelschapsdieren
(
ukg) organiseert Roman House
opnieuw het jaarlijkse
ip\'s Wintercon-
gres. Het congres zal plaatsvinden op
en rond de
ukg op donderdag 9 en
vrijdag 10 december 2010. Op 8
december zal de Pfizer Precongresdag
plaatsvinden. Het thema is: \'Alles in
balans\'. Gezelschapsdierenartsen en
paraveterinairen krijgen een uniek
programma voorgeschoteld met
praktische verhalen in combinatie
met boeiende wetlabs. In een serie
korte en krachtige presentaties laten
sprekers de laatste stand van zaken
omtrent kattengeneeskunde, geriatrie
en gastro-enterologie de revue
passeren. Er worden niet alleen
klinische zaken besproken, maar er is
ook aandacht voor de klant: hoe
krijgt u meer klanten in de praktijk en
hoe kunt u deze behouden? Tussen de
lezingen door kunnen deelnemers in
een speciaal paviljoen gebruikmaken
van de catering en op het beursplein
de laatste nieuwtjes van de industrie
vernemen. Tevens bestaat de mogelijk-
heid tot rondleidingen door de nieuwe
kliniek, die deze zomer feestelijk is
geopend door H.M. Beatrix. Alle
informatie over programma, sprekers
en aanmelden is te vinden op www.
rhp.nu.

KNMVD nu ook op
Linkedin

De zakelijke netwerksite Linkedin is
ondertussen voor veel mensen niet
meer weg te denken als het gaat om het
leggen van contacten met andere
professionals. Het is dé plek om mensen
te vinden om mee samen te werken, of
om tips en adviezen uit te wisselen.
Sinds vorige maand heeft de
knmvd
een eigen groep op Linkedin. Hier kan
worden gediscussieerd over de activitei-
ten van de
knmvd en over elk ander
onderwerp dat dierenartsen aangaat.
Voor wie nog geen Linkedin-profiel
heeft: dat is met een druk op de knop
aangemaakt. Sluit u aan en praat mee!

Praktijken gezocht voor
stagestudenten

In studiejaar 2009 tot 2010 hebben
voor het laatst praktijkstages plaatsge-
vonden voor studenten van het
Curriculum 2001. In september 2010 is
de Master diergeneeskunde van start
gegaan. De Bachelor die voorafgaat aan
de Master bevat geen verplichte stages
meer. De Diergeneeskundige Studen-
ten Kring
(dsk) heeft in samenwerking
met Onderwijs- en Studentenzaken
(osz) een vrijwillige stage opgezet,
zodat studenten in de vakantieperio-
des of herkansingsweken gedurende
het jaar de mogelijkheid hebben een
stage te lopen. Om zoveel mogelijk
studenten hiertoe de kans te geven,
willen we graag de praktijkenmap
uitbreiden met praktijken die geïnte-
resseerd zijn in een stagestudent. De
faculteit biedt per student een kleine
vergoeding. Reacties graag naar dsk.
bestuur@uu.nl.

Nieuw Paraveterinair

Trainingscentrum

Barneveld

"LÉÉ

Ruim 250 genodigden waren zaterdag-
morgen 9 oktober bij de opening van
het Paraveterinair Trainingscentrum
Barneveld door de burgemeester van
Barneveld, de heer J.A.M.L. Houben.
Het Paraveterinair Trainingscentrum
Barneveld is gebouwd om een zo realis-
tisch mogelijke praktijksituatie te kun-
nen bieden aan leerlingen en cursisten
van het Groenhorst College, diverse
andere
aoc\'s en scholen (via ptc") en
Cursuscentrum Dierverzorging
Barneveld. Ook worden er Proeven van

Bekwaamheden afgenomen. Het
centrum biedt een volwaardige en
professionele leeromgeving met alle
faciliteiten van een echte dieren-
kliniek. Er wordt geoefend op levens-
echte dummies en gezonde dieren. De
entree en de receptieruimte lenen zich
tevens voor het trainen van communi-
catieve vaardigheden. In de kliniek
bevinden zich: een apotheek, een
wachtruimte/receptie, vitrinekasten,
lesruimtes, acht spreekkamers, diverse
flexwerkplekken met draadloos
internet, diverse flexwerkplekken voor
docenten,
ok, opnameruimte, röntgen-
kamer en auditorium. Het Paraveteri-
nair Trainingscentrum Barneveld is
opgezet in samenwerking met
\'Veterinary technicians\'. Hiermee
voldoen het trainingscentrum en de
lesmethoden aan de strenge eisen van
de Royal College of Veterinary Surge-
ons en kan een door de
rcvs geaccredi-
teerde opleiding Paraveterinair
dierenartsassistent worden aangebo-
den. Barneveld is het enige trainings-
centrum in Nederland dat aan deze
eisen voldoet en de eerste in Europa.

Reis naar Wales voor
seniordierenartsen

De Projectgroep \'Reizen\', onderdeel
van de Commissie Senioren van de
knmvd, heeft in samenwerking met
Henk van Dam Agrarische Studie-
reizen besloten dat de jaarlijkse reis
voor seniordierenartsen en hun
partners in 2011 naar Wales zal gaan.
Voor de vorige reis naar Ierland werd
gebruikgemaakt van het vliegtuig. De
reis in 2011 is weer een busreis. De reis
zal plaatsvinden van 15 mei tot en met
20 mei 2011. Het wordt in 2011 de
vijfde keer dat de commissie senioren
deze reizen organiseert, dat wil
zeggen: het eerste lustrum. Elke
dierenarts, lid van de
knmvd en
behorende tot de doelgroep, wordt
omstreeks i maart 2011 per brief
uitgebreid geïnformeerd over de reis.
Vanaf die datum kan men zich
inschrijven.

Met dank aan: Piet Verhulst

-ocr page 292-

Schothorst Feed Research (sfr) is een
onderzoeks- en kennisinstituut op het
gebied van diervoeding,
sfr verzorgt
naast onderzoek ook cursussen en
informatiebijeenkomsten voor
dierenartsen op het gebied van
rundveevoeding. In november
verzorgt het instituut op drie verschil-
lende locaties een themamiddag over
actualiteiten op het gebied van
rundveevoeding. Tijdens deze najaars-
bijeenkomst is er aandacht voor drie
onderwerpen: \'Ruwvoerkwaliteiten
seizoen 2oro en gevolgen voor de
gezondheid van de koe\'; \'Choline als
hulpmiddel voor de transitieperiode
van melkkoeien?; \'Met goed voer
minder methaan, praktische maatre-
gelen voor reductie van methaanemis-
sie\'. De bijeenkomsten vinden plaats
op ri november (Heesch), i8 novem-
ber (Heerenveen) en 25 november
(Bathmen). Stuur voor meer informa-
tie een mail naar info(a)schothorst.nl.

Salmonella java

Bij dertig bedrijven in Nederland is een
besmetting met Salmonella java
vastgesteld, aldus de sectorcommissie
Pluimveevlees van de Pluimveevlees
van de Productschappen Vee, Vlees en
Eieren
(pve). Bij vijf bedrijven ging het
om een positieve uitslag bij slechts één
koppel. Sinds januari 2oro pakt het
Productschap Pluimvee en Eieren
(ppe)
Salmonella java op vleeskuikenbedrij-
ven harder aan. Besmette vleeskuiken-
bedrijven moeten extra maatregelen
nemen, kunnen een begeleider
inschakelen en het
ppe controleert via
de slachterijgegevens of alle bedrijven
met een besmetting zich melden. Op
dit moment bevinden zich negentien
bedrijven in het begeleidingstraject
van het
ppe. Zes hebben al schoon-
gemaakt, maar zijn weer positief, acht
moeten nog schoonmaken en vier van
de negentien hebben na het schoon-
maken de eerste dieren weer opgezet.
Eén bedrijf gaat stoppen.

Actualiteiten
rundveevoeding

Agrarisch Dagblad

Wormbesmettingen

Meer dan de helft van de leghennen-
bedrijven zonder kooisysteem is
mogelijk besmet met wormen. Dat
blijkt uit een twee jaar durend
onderzoek op veertien leghennenbe-
drijven in België. Bij vrijwel alle
bedrijven worden in de uitloop al
wormeieren in gevonden voordat de
hennen van de nieuwe ronde er
gebruik van hebben gemaakt. De
meest voorkomende wormen zijn
spoelwormen, kleine spoelwormen en
haarwormen. Om het probleem zo
goed mogelijk te beheersen, is goed
uitloopbeheer heel belangrijk, net als
een correcte reiniging en ontsmetting.
Aangepaste aanplant of kunstmatige
bedekking zorgen ervoor dat kippen
de totale ruimte benutten, waardoor
de infectiedruk lager wordt. Ook een
deel verharding dichtbij het hok en
een goede afwatering van de uitloop
helpen.

Agrarisch Dagblad

Nieuwe tuberculose-
bacterie

Wetenschappers ontdekten een
nieuwe soort in het
Mycobacterium
tuberculosis-complex,
bijna twintig jaar
sinds voor het laatst een nieuwe
bacterie uit deze groep was geïdentifi-
ceerd. De vondst staat beschreven in
het augustusnummer van
Emerging
Infectious Diseases.
De onderzoekers
kwamen de bacterie op het spoor
omdat zebramangoesten uit een
populatie uit noordelijk Botswana, die
dicht in de buurt van mensen is
gesitueerd, stierven aan een myste-
rieuze, op tuberculose lijkende ziekte.

De ziekteverwekker werd geïdentifi-
ceerd als
Mycobacterium mungis^p. nov.
De bacterie gedraagt zich heel anders
dan andere tuberculose-infecties. Het
lijkt erop dat de infectie geassocieerd
is met blootstelling via de omgeving
en dat de zebramangoeste via de neus
aan de bacterie blootgesteld raakt,
mogelijk door verwondingen op het
neusoppervlak, die het dier oploopt
bij het eten. De zebramangoesten
sterven meestal binnen twee of drie
maanden na de eerste symptomen aan
de infectie met M.
mungi. Uitbraken
lijken seizoensgebonden. Waar de
infectie vandaan komt en waar de
bacterie voorkomt, wordt onderzocht.
Ook bekijken wetenschappers
monsters van mensen, andere dieren
en de omgeving op zoek naar de
bacterie.

Medical News Today

Histidine voorkomt
cataract bij zalm

Toevoegen van histidine aan het dieet
van gekweekte zalm, voorkomt het
ontstaan van cataract, aldus een studie
in het
American Journal of Physiology
van 30 september. In de jaren negentig
van de vorige eeuw stopten zalm-
kwekerijen met het voeren van
bloedmeel. Deze verandering van de
voersamenstelling viel samen met een
sterke toename van het voorkomen
van cataracten, wat leidde tot econo-
mische schade en welzijnsproblemen
bij de vissen. Het bloedmeel bevatte
relatief veel histidine, wat in het
nieuwe voer afwezig bleek. Histidine
speelt een beschermende rol in de
ooglenzen van zalmen en stelt deze
vissen in staat om te gaan met de
veranderingen in hun omgeving van
zoet naar zout water en vice versa.
Zonder histidine leiden deze factoren
tot cataract. Ondertussen is histidine
toegevoegd aan het voer van gekweek-
te zalm. Recentelijk is een syntheti-
sche histidineverbinding goedgekeurd
voor toepassing binnen de Europese
Unie.

Science Daily

-ocr page 293-

Vétoquinol

ledereen tevreden!

www.vetoquinol.nl

Tolfine is een snel en krachtig NSAID
met anti-endotoxine werking.
Zijn snelheid en lange werkingsduur zorgen
voor een optimale koortsremming.
Zo houdt Tolfine iedereen tevreden...
koe, boer én dierenarts!

,ÏÏ®DÖS[]D@

TOLFINE RESP Samenstelling: Toilenaminezuur 40 mg/mL Indicaties: Ondersteunende therapie, in combinatie met een antibioticum, bij de beliandeling van acute ontstellingen bij luchtwegaan-
doeningen. De behandeling heeft een antipyretisch effect en geeft een versneld herstel.
Doeldieren: Rund. Toediening/Dosering: 2 mg tolfenaminezuur I.M. per kg l.g. Contra-indicaties: Geen.
Bijweikingen: Er kan weefselirritatie op de injectieplaats optreden. Wachttijdadvies: 24 dagen voor de slacht, 1 dag voor de melk. Kanalisatiestatus: URA Registratienummer: REG NL 9816
Verpakking: Flacon van 100 ml Registratiehouder: Vetoquinol BV, Postbus 3191, 5203 DD s\'-Herlogenbosch. Verdere info op aanvraag.

-ocr page 294-

De behandeling van vuurwerkangst bij
honden

L C. AkkerdaasV fonckheer-Sheehy " en C.}. Oost

Uit en voor de Praktijk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

Vuurwerkangst bij honden is een jaarlijks terug-
komend probleem tijdens de jaarwisseling. Terwijl
angst op zich een natuurlijke respons is, dat als doel
heeft de overlevingskans in gevaarlijke situaties te
vergroten (35), kan angst voor vuurwerk bij honden
veel stress veroorzaken, en zelfs pathologisch van aard
worden. Om een hond aan te leren met vuurwerkangst
om te gaan, kan vooral gebruik worden gemaakt van
gedragstherapie. Daarnaast kunnen psychofarmaca de
hond in acute situaties minder angstig maken en het
effect van de gedragstherapie ondersteunen (r3). Ook
feromonen en voedingssupplementen worden in
toenemende mate ingezet, maar de onderzoeksresulta-
ten op dit gebied zijn niet overtuigend. De oplossing
voor het ontstaan van pathologische vuurwerkangst
ligt primair in de preventie ervan door van te voren te
trainen (gedragsmodificatie). Dierenartsen zullen
hondeneigenaren tijdig moeten attenderen op de
behandeling van vuurwerkangst, omdat effectieve
gedragsmodificatie minimaal twee maanden kost.

Ieder jaar worden dierenartsen geconfronteerd met vragen
over vuurwerkangst bij honden. Via de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde
(knmvd) kunnen dierenartsen folders aanvragen met
advies voor huisdiereigenaren. Er worden tips gegeven
over trainingen en de mogelijkheden van medicatie
worden besproken. De Commissie Cliënten Informatie
(cci) van de ggg heeft het departement Gezelschapsdieren
van de faculteit Diergeneeskunde gevraagd een evaluatie
van de bestaande behandelingsmogelijkheden uit te
voeren (onderzoeksstage doctoraal studente Carlien Oost).

De evaluatie bestaat uit een literatuurstudie en een
enquête voor de gezelschapsdierenartsen, met als onder-
zoeksvragen:

- Wat is volgens de wetenschappelijke literatuur de
beste behandeling bij vuurwerkangst?

I Afdeling Anestfiesiologie, departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, faculteit Diergeneeskunde, Utrecht.

II Gedragskliniek voor Dieren, departement Dier in Wetenschap en
Maatschappij, faculteit Diergeneeskunde, Utrecht.

III Student, faculteit Diergeneeskunde, Utrecht.

- Hoe behandelen Nederlandse gezelschapsdieren-
artsen tot op heden honden met vuurwerkangst?

LITERATUURSTUDIE

De literatuurstudie is uitgevoerd met behulp van de
volgende zoeksleutels: [fireworks] [fear] [anxiety] [dog]
[behaviour], ingevoerd op de reguliere zoekmachines van
wetenschappelijke artikelen (onder andere pubmed en
science direct) en op de algemene zoekmachine Google.

1. Angst

Angst is een natuurlijke respons om potentieel gevaarlijke
situaties te vermijden (36). De angstreactie bij onze
huishond in de context van vuurwerk kan echter deze
natuurlijke functie niet vervullen omdat het dier de
angstopwekkende stimulus (vuurwerk) vaak niet kan
ontwijken. Als resultaat kan vuurwerkangst pathologi-
sche vormen aannemen. Pathologische angst is een
voortdurende ongecontroleerde, overmatige, ongepaste en
gegeneraliseerde disfunctionele en aversieve emotie (2r).
Hierbij worden fysiologische- en gedragsreacties ont-
ketend die het aanpassingsvermogen van het individu
overstijgen. Als gevolg van een overmatige activering van
de angstsystemen in het centraal zenuwstelsel kunnen
deze gevoeliger worden (sensitisatie), waardoor ook een
grotere kans ontstaat op het ontwikkelen van andere
angsten, zoals bijvoorbeeld verlatingsangst (25).

Als tekenen van angst bij hondachtigen zijn beschre-
ven: lage houding (dat is: staart laag gedragen, oren plat,
door poten zakken), hijgen, vergrote pupillen, urineren/
defeceren, hyperactiviteit, aandacht zoeken, wegkruipen,
vluchten, bevriezen, trillen, agressie, kwijlen, vocalise-
ringen (onder andere blaffen met hoge intonatie, piepen,
janken) en piloerectie (onder andere communicatie
caniden: (5, 33, geciteerd in Harrington & Asa (2,8, 28)).
Deze kenmerken kunnen worden gebruikt om de angst
voor- en na behandeling te kwantificeren, met behulp van
vragenlijsten voor de eigenaren.

2. Gedragsmodificatie

Progressieve desensitisatie in combinatie met counter-
conditionering zijn de meest effectieve gedragsmodifice-
rende technieken om vuurwerkangst te behandelen (r6).
Progressieve desensitisatie is een vorm van habituatie
waarbij de hond gecontroleerd wordt blootgesteld aan de
stimulus. Hierbij wordt de stimulusintensiteit initieel
gepresenteerd onder de reactiegrens en vervolgens geleide-
lijk opgebouwd. Zodra de hond een angstreactie vertoont,
wordt de stimulus weer verlaagd tot onder de reactiegrens
en wordt de therapie opnieuw opgebouwd (20).

Counterconditionering is het aanleren van een nieuwe
associatie die tegengesteld is aan de onaangename

-ocr page 295-

stimulus (20). Voorbeeld: de hond krijgt gelijktijdig met de
blootstelling aan het normaliter angstveroorzakende
vuurwerkgeluid een beloning aangeboden, bijvoorbeeld in
de vorm van lekker voer. Vuurwerkgeluid moet tijdens de
training zo een positieve betekenis gaan krijgen voor de
hond. De effecten van de counterconditionering zijn te
optimaliseren in combinatie met de progressieve desensi-
tisatie, waarbij de geluiden onder de angstdrempel worden
aangeboden. Dit kan bij de behandeling van vuurwerk-
angst bijvoorbeeld met behulp van speciaal op de markt
verkrijgbare Cd\'s, waarbij vuurwerkgeluiden herhaald
\'kunstmatig\' afgespeeld kunnen worden.

Levine et al. (17) geven aan dat progressieve desensitisa-
tie en counterconditionering met Cd\'s in combinatie met
dap™ (dog-appeasing pheromone) kan leiden tot goede
resultaten bij de behandeling van verhoogd angstgedrag.
In dit onderzoek werd gedragsmodificatie echter gecombi-
neerd met
dap™, waardoor het onduidelijk is welke
therapievorm verantwoordelijk is voor de verbetering. Tot
op heden ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing
van therapeutische effecten van
dap™.

3. Medicatie

Het inzetten van psychofarmaca, zoals tricyclische
antidepressiva of selectieve serotonine heropname-
remmers, naast gedragstherapie kan leiden tot betere en
snellere resultaten. Deze medicatie moet wel langdurig
worden gegeven. Indien nodig kunnen in acute gevallen
benzodiazepines kortdurend worden ingezet.

3.1 Tricyclische antidepressiva (tca \'s)

• 3.1.1 Clomipramine hydrochloride
Clomipramine is een tricyclisch antidepressivum, dat de
neuronale heropname van serotonine en noradrenaline
remt (29). Studies over het gebruik van clomipramine als
facilitator van gedragstherapie bij vuurwerkangst zijn niet
gepubliceerd. De effecten van clomipramine bij het
reduceren van stereotiep gedrag bij honden zijn wel
aangetoond, en deze stof kan worden ingezet voor de
behandeling van verschillende gedragstoornissen, zoals
pathologische angsten en fobieën (24).

King (i 3) heeft honden met verlatingsangst behandeld
met clomipramine. Hierbij gebruikte hij verschillende
doseringen: een \'normale\' dosis (1-2 mg/kg po 2x daags),
een lage dosis (0,5-r mg/kg
po 2x daags) en een placebo. De
normale dosis bleek het effect van gedragstherapie bij
honden met verlatingsangst drie keer te versnellen op de
eigenschappen vernieling, defectief en urineren in huis.
Op vocalisarie (janken, blaffen, huilen) had het geen effect.
Het resultaat van de lage dosis was identiek aan dat van de
de placebo (13). Hier tegenover staat een studie van
Podberscek, Hsu en Serpell (30), waarin dezelfde dose-
ringen werden gebruikt als in de studie van King (13),
maar waarbij de uitkomst was dat de gebruikte doseringen
clomipramine de effecten van gedragstherapie niet
effectiever beïnvloeden dan de placebo.

Contra-indicaties: overgevoeligheid voor tea\'s. Vanwege
de anticholinerge effecten moet men uitkijken bij honden
met verminderde maagdarmmotihteit, urineretentie,
hartritmestoornissen of verhoogde intraoculaire druk (31).
Deze effecten zijn echter zeldzaam bij therapeutische
doseringen (29). Men moet het middel niet gebruiken bij
patiënten met hyperthyreoïdie of dieren die schildklier-
supplementen krijgen (29).

Mogelijke bijwerkingen: anorexia, emesis, diarree,
verhoging leverenzymen en sedatie, depressie, of lethargie
(29) (met name in de eerste weken).

Dosis: 2 tot 4 mg/kg tweemaal daags (14-15). Geleidelijk
afbouwen van de gebruikte dosering wordt aanbevolen.

Klinische effecten worden meestal na enkele weken
merkbaar.

3.2 Selective serotonine reuptake inhibitor (ssri)

• 3.2.1 Fluoxetinehydrochloride

Fluoxetine, een selectieve serotonine heropnameremmer
(ssRi), geeft een hoge selectieve blokkade van serotonine
(5
-ht) (28) in presynaprische neuronen. Fluoxerine heeft
geen effect op noradrenaline- of dopaminespiegels (29) en
veroorzaakt geen anticholinerge-, antihistaminerge- en
anti-a i-adrenerge activiteit, waardoor de daaraan gekop-
pelde bijwerkingen minimaal of afwezig zijn. De halfwaar-
detijd van de actieve metaboliet (norfluoxetine) is onge-
veer twee dagen (29).

Onderzoek naar de effectiviteit van fluoxetine als
ondersteuning van gedragstherapie bij vuurwerkangst is
niet gepubliceerd. Wel is aangetoond dat fluoxetine
effectief is bij verlatingsangst. In een dubbelblind placebo
gecontroleerd onderzoek naar verlatingsangst op meer-
dere onderzoekslocaties werd fluoxetine gecombineerd
met gedragstherapie (35). De behandelde honden verbeter-
den significant meer dan de honden die alleen gedrags-
therapie ontvingen (73 procent versus 51 procent). Verder
heeft een dubbelblind placebo gecontroleerd onderzoek
naar verlatingsangst op meerdere onderzoekslocaties
aangetoond dat fluoxetine effectief is in het verminderen
van symptomen van verlatingsangst in de afwezigheid van
gedragstherapie (14-15).

Contra-indicaties: overgevoeligheid voor ssri\'s en
epilepsie. Men moet fluoxetine niet gebruiken in combi-
natie met medicatie die de drempelwaarde voor epilepsie
verlaagt (acepromazine, chloorpromazine). Wees voor-
zichtig bij dieren met diabetes mellitus (29).

Mogelijke bijwerkingen: lethargie, maagdarmeffecten,
angst en hyperactiviteit, anorexia, agressiviteit (29).

Dosis: 1,0 tot 2 mg/kg per os eenmaal daags. (14 tot r 5).

3.3 Benzodiazepines

Benzodiazepines zijn caba-agonisten, zij bevorderen de
binding van
gaba (gamma-aminoboterzuur) aan de
betreffende receptoren (16) en stimuleren de secretie
ervan. Verder remmen ze mogelijk het serotonine- en het
acetylcholinesysteem. Gedragsmatig is vooral het anxio-
lytische effect van belang. De meeste benzodiazepines
hebben een goede orale beschikbaarheid. Benzodiazepines

-ocr page 296-

kunnen worden toegepast als men snel en slechts kort-
durend een oplossing zoekt. In principe moeten zij
minimaal een uur voor de aanvang van het vuurwerk
worden toegediend, maar ze kunnen ook nog worden inge-
zet bij het horen van het eerste geluid. Benzodiazepines
kunnen goed worden gebruikt in combinatie met
tca\'s of
ssri\'s.

In een retrospectieve studie naar de effecten van
diazepam bij honden met angstgerelateerde gedrags-
problemen ziet 24 procent (9/37) van de eigenaren
verbetering en 43 procent (16/37) ziet iets verbetering. De
rest van de eigenaren is gestopt met diazepam vanwege
bijwerkingen of ineffectiviteit (9).

Contra-indicaties: overgevoeligheid voor benzodiazepi-
nes, agressie, patiënten met lever- of nierziektes, dieren in
eerste trimester dracht.

Mogelijke bijwerkingen: sedatie (met name diazepam),
verhoogde eetlust, ataxie, toegenomen activiteit en
agressie (9), verslaving en verminderde cognitieve
prestatie bij werkhonden (29).

• 3.5. J Alprazolam

Dosis: 0,02 tot o,r mg/kg drie- tot viermaal daags per os
(10). Minimaal een uur van te voren geven. Niet geschikt
voor langdurig gebruik.

• 3.5.2 Diazepam

Dosis: 0,5 tot 2,0 mg/kg zesmaal daags per os (14). Mini-
maal een uur van te voren. Niet geschikt voor langdurig
gebruik.

5.4 Phenothiazines
Phenothiazines blokkeren postsynaptische dopaminere-
ceptoren en remmen de afgifte van dopamine. Phenothia-
zines blokkeren de ai-adrenoceptoren, waardoor vaso-
dilatatie ontstaat met bloeddrukdaling. Ze hebben
anticholinerge, antihistaminerge en a-adrenerge effecten.

Barbituraten
\' 3.5.1. Fenobarbital
Barbituraten onderdrukken het centrale zenuwstelsel en
worden voornamelijk gebruikt bij epilepsie (29). Ook
kunnen ze worden gebruikt als kalmeringsmiddel (29).
Aangezien het lang duurt voordat er een werkzame
bloedspiegel is opgebouwd, gebruikt men deze middelen
vooral bij langdurige sedatie. De precieze werking van
barbituraten is onbekend maar men heeft aangetoond dat

fenobarbital de afgifte van acetylcholine, noradrenaline en
glutamaat remt en
gaba stimuleert (29). Door het dem-
pende effect op het centrale zenuwstelsel is de hond
minder ontvankelijk voor de prikkels van het vuurwerk.
Het gebruik van fenobarbital bij vuurwerkangst wordt
niet aangeraden vanwege het ongunstige werkings-
spectrum en de mogelijke bijwerkingen: ataxie, hyperlipe-
mie en levertoxiciteit (14).

4. Overige methoden

De effectiviteit van voedingsupplementen zoals Telizen®
en Zylkène® en feromonenmixen zoals
dap™ bij vuurwerk-
angst is vooralsnog niet voldoende onderbouwd. Dubbel
blind en placebogecontroleerd onderzoek is nodig om aan
te tonen dat deze methoden effectief kunnen worden
gebruikt bij de behandeling van vuurwerkangst.

4.1 Voedingssupplementen

■ 4.I.I Telizen®
Telizen® is een voedingsupplement dat het aminozuur
L-theanine bevat. L-theanine kan de bloed-hersenbarrière
passeren en bindt aan de glutamaatreceptor (i 2). Zo
blokkeert het binding van het exciterende glutamaat.
Michellazzi (18) suggereert dat honden na gedragsmodifi-
catie in combinatie met L-theanine minder angstig zijn
dan na gedragsmodificatie alleen, maar de uitvoering van
het onderzoek voldoet niet aan de eisen om de effecten als
wetenschappelijk onderbouwd te kunnen beschouwen.

• 4-1.2 Zylkène^
Zylkène® bevat alpha-casozepine, een bestanddeel uit
koemelk, en heeft dezelfde structuur als
gaba (19). Het
vertoont affiniteit met benzodiazepinereceptoren.
Onderzoek suggereert een vermindering van angstgedrag
bij honden na het gebruik van alphacasozepine (i). Ook
dit onderzoek voldoet niet aan de eisen om de effecten als
wetenschappelijk onderbouwd te kunnen beschouwen.

4.2. Dog-appeasing pheromone(DAP™)
Dog-appeasing pheromone (dap™) is een synthetische mix
van stoffen, die grote overeenkomst vertoont met de
feromonen die worden gevonden bij teven in de inter-
mammaire klieren direct postpartum. Deze feromonen
zouden op zowel puppies als volwassen honden een
kalmerend effect hebben. Er is geen literatuur gevonden
waarmee de effectiviteit van de inzet van deze stoffen bij
vuurwerkangst kon worden aangetoond.

-ocr page 297-

inleiding

In het onderzoek naar de behandeling van vuurwerk-
angst bij honden is een enquête gehouden onder alle
Nederlandse gezelschapsdierenartsen. Het doel
hiervan was vast te stellen wat de omvang is van dit
probleem en welke behandeling dierenartsen
aanraden bij honden met vuurwerkangst. In combina-
tie met literatuurgegevens kan het resultaat leiden tot
een advies over de optimale behandeling van
vuurwerkangst bij honden.

materiaal en methode

Om een zo groot mogelijk respons te krijgen, is de
enquête gestuurd naar alle gezelschapdierenartsen in
Nederland. In totaal zijn 2630 brieven verstuurd. De
enquête is beknopt gehouden, zodat hij gemakkelijk
en snel in te vullen zou zijn.
De onderzoeksvragen zijn:

- Hoeveel honden zijn in 2009 behandeld tegen
vuurwerkangst?

- Welke behandeling wordt door dierenartsen
geadviseerd?

- Wat is de motivering van de eigenaar voor deze
behandeling?

- Hoe beoordelen de dierenartsen het resultaat van
hun therapie?

statistiek

De enquêtes zijn verwerkt in Excelboo/. Verschillen
tussen de meervoudige categorieën zijn berekend met
de Kruskal Wallis-test en verschillen tussen de
individuele subgroepen zijn berekend met behulp van
een Mann-Whitney-test. P kleiner dan 0,05 wordt als
significant beschouwd.

Bij meervoudig testen van de subgroepen wordt een
correctie voor meervoudig testen ingevoerd en wordt
een F kleiner dan 0,0 r als significant beschouwd.

resultaten

Van de 2630 enquêtes zijn er 615 (23,4 procent)
teruggestuurd. In 2009 zijn per dierenarts gemiddeld
24 honden behandeld voor vuurwerkangst. Van de
honden is 46 procent al eerder behandeld tegen
vuurwerkangst. Uit de enquête blijkt dat 43,8 procent

Stofnaam

N

Gemiddelde

Standaard deviatie

acepromazine

93

6.74

1.195

alprazolam

68

7.03

0.938

clomipramine

13

6.96

1.070

dap™

17

6.91

1.176

Diazepam

1X8

6.65

1.059

Zylkene®

23

6.24

1.127

fenobarbital

16

6.25

1.438

Telizen®

29

6.59

1.086

homeopathie

13

7-19

1.217

totaal

390

6.73

1.120

Tabel i. Beoordeling van de effectiviteit van de medicatie door de dierenarts (op een schaal van i tot 10).

I Alteen gedragsmodificatie

■ Alleen medicatie

43,8%

32,6%

I Combinatie
gedragstfierapie en
medicatie

Figuur I. Door dierenartsen geadviseerde beJiandelingen voor vuurwerk-
angst bij honden.

43%

24%

12%

12%

9%

Onbekend met Geen Eigenaar wil Te laat Anders

de tecfiniek vertrouwen in niet aangemeld

het resultaat

Figuur 2. Redenen om geen gedragstherapie toe te passen.

van de dierenartsen alleen medicatie adviseert, 23,6
procent alleen gedragsmodificatie en dat 32,6 procent
een combinatie van gedragstherapie en medicatie
aanraadt (figuur i). Van de respondenten geeft 22
procent aan geen honden met vuurwerkangst
aangeboden te hebben gekregen.
De belangrijkste reden om geen gedragsmodificatie
toe te passen, is dat de eigenaar dit niet wil (43
procent). Ook melden eigenaren zich te laat (laatste
week van december), waardoor er onvoldoende tijd is
voor gedragsmodificatie (24 procent). 12 procent van
de dierenartsen heeft geen vertrouwen in het resultaat
of is onbekend met de techniek (i 2 procent). Andere
redenen die genoemd worden zijn "te omslachtig" en
"tevreden over medicatie" (figuur 2).
Dierenartsen geven aan dat de eigenaren een makke-
lijke oplossing willen, waarbij de hond de hele avond
rustig blijft. Vaak zijn eigenaren niet te motiveren tot

400
350
300
250
200
150
100
50

23,6%

200
180
160
140

120
100
80
60
40
20
O

enquête over de behandeling van vuurwerkangst bi) honden

-ocr page 298-

gedragstherapie omdat het probleem zich maar
enkele dagen per jaar voordoet. Gevraagd naar hun
keuze voor medicatie bij vuurwerkangst noemt 30
procent van de dierenartsen diazepam en noemt 23
procent acepromazine.
Dierenartsen geven aan de effectiviteit van de
medicatie slecht te kunnen beoordelen omdat zij
hierover geen terugkoppeling krijgen, maar men
veronderstelt dat het goed werkt omdat de eigenaar
elk jaar terugkomt. Volgens de enquête wordt
behandeling met alprazolam significant beter
beoordeeld dan behandeling met Zylkene®
(P = 0,0043). Df kleine aantallen en grotere spreiding
zorgden ervoor dat homeopathie er niet significant
beter uitkwam.

Van de dierenartsen die medicatie voorschrijft,
verricht 35,7 procent daaraan voorafgaand een
lichamelijk onderzoek, gebruikt 27,3 procent een
vragenlijst over (vuurwerk)angst en doet 3 procent bij
deze honden incidenteel bloedonderzoek. Regelmatig
wordt in de enquête aangegeven dat de honden
bekend zijn in het klantenbestand en dat de eigenaren
elk jaar de medicatie bij de balie afhalen.

conclusie

Veel dierenartsen in Nederland worden aan het eind
van het jaar geconfronteerd met honden met vuur-
werkangst. De meerderheid van hen schrijft medicatie
voor. Veel dierenartsen geven aan dat zij liever
gedragstherapie zouden willen toepassen, maar dat de
eigenaren dit niet willen of zich te laat aanmelden,
waardoor hiervoor niet voldoende tijd is. Vuurwerk-
angst is een terugkerend probleem voor honden en
hun eigenaren:
46 procent van de behandelde honden
is al eerder behandeld. Feromonen en voedingssupple-
menten worden ook regelmatig geadviseerd ondanks
dat bewijs voor effectiviteit ontbreekt.

advies

Vuurwerkangst bij honden is een veel voorkomend
fenomeen waarvoor medicatie alleen geen oplossing is.

Een dierenarts zou bij vuurwerkangst een goede
anamnese moeten afnemen en daarbij inventariseren welk
gedrag de hond exact vertoont, hoe de eigenaar hierop
reageert en of de hond nog andere angsten heeft. Angst
voor vuurwerk is vaak aangeleerd, waarbij de hond de
reactie van de eigenaar als belonend ervaart. Het advies
aan de eigenaar bestaat uit het negeren van angstig gedrag
van de hond en het doen alsof er niets aan de hand is (dus
niet straffen of troosten).

Vuurwerkangst kan worden behandeld met gedrags-
modificatie (voornamelijk desensitisatie en countercondi-
tionering). Hierbij gebruikt men een Cd met vuurwerk-
geluiden, die gedurende twee maanden voorafgaande aan
het vuurwerk met acht korte trainingsessies per week
wordt ingezet (ro). Deze Cd\'s zijn te verkrijgen via internet
en bij gedragsdeskundigen. De geluidssterkte moet altijd
net zo laag blijven dat de hond niet angstig reageert,
terwijl de hond tegelijkertijd een positieve ervaring
opdoet. Deze techniek vereist veel inzet van de eigenaar en
goede instructies zijn noodzakelijk. Het gebruik van
feromonen of voedingssupplementen hierbij is niet
bewezen effectief.

Veel dierenartsen geven aan dat eigenaren niet te
motiveren zijn tot gedragstherapie en alleen een pilletje
willen halen om de hond tijdens het vuurwerk rustig te
krijgen. Hier is een belangrijke rol voor de dierenarts
weggelegd. Hij kan de eigenaren uitleggen dat het gebruik
van medicatie alleen geen oplossing is en gevaren met zich
meebrengt.

Het advies is eigenaren van honden met vuurwerk-
angst actief te benaderen. De eigenaar kan een informatie-
folder krijgen en/of middels zijn e-mailadres het volgende
jaar op tijd worden benaderd voor een voorlichtingsavond
of met een nieuwsbrief.

Het gebruik van acepromazine staat ter discussie. Na orale
opname is er een onbetrouwbare resorptie vanuit het
maagdarmkanaal, waardoor het moeilijk op effect te
doseren is. Bovendien is acepromazine gevaarlijk voor
dieren met lever- of circulatieproblemen. Om deze reden
zou acepromazine niet meer moeten worden voor-
geschreven bij honden met vuurwerkangst.

Het streven is dat honden met vuurwerkangst geen
medicatie meer nodig hebben. Een goede instructie door
een gedragstherapeut en op tijd beginnen met trainen,
eventueel tijdelijke ondersteund door medicatie, zijn de
sleutel voor succes.

dank

De auteurs danken Claudia Vinke, Isabelle van Eijk,
Matthijs Schilder en Erik Teske voor hun bijdrage aan het
manuscript.

aanvullende informatie

Voor meer tips over de aanpak van vuurwerkangst bij
honden en katten verwijzen wij naar de nieuwsbrief van
de Gedragskliniek voor Dieren die binnenkort aan alle
dierenartsenpraktijken wordt verstuurd.

literatuurlijst

1. Beata C, Beaumont-Graff E, Diaz C, Marion M, Massal N, Marlois N,
Muller G and Lefranc C. Effects of apha-casozepine (Zylkene) versus
selegiline hydrochloride (Selgian, Anipryl) on anxiety disorders in
dogs. J Vet Behavior 2007; Vol. 2.5:175-183.

2. Bowen J and Heath S. Behaviour problems in small animals. Elsevier
Saunders, China: 2007.

3. Crowell-Davis SL, Seibert LM, Sung W, Parthasarathy V and Curtis TM.
Use of clomipramine, alprazolam and behavior modification for
treatment of storm phobia in dogs. J Am Vet Med Assoc 2003; Vol. 222:
744-748.

4. Crowell-Davis SL and Murray T. Veterinary Psychopharmacology.
Blackwell Publishing, Ames Iowa 2006.

5. Fox MW. A comparative study of the development of facial expressi-
ons: wolf, coyote and foxes. Behaviour 1970; 36:49-73.

6. Gaultier E, Bonnafous L, Bougrat L, Lafont C and Pageat R Comparison

-ocr page 299-

of the efficacy of a synthetic dog-appeasing pheromone with
clomipramine for the treatment of separation-related disorders in
dogs. Veterinary Record
2005; Vol. 156: 533-538.
Hall LW and Clarke KW. Veterinary Anaesthesia. Elsevier Limited; loe
editie:
2001.

Harrington FH and Asa CS. Wolf communication. In: Mech, L.D.,
Boitani, L Wolves, Ecology, and Conservation. The University of
Chicago, Chicago,
u.s.a. 2003.

Herron ME, Shofer FS and Reisner IR. Retrospective evaluation of the
effects of diazepam in dogs with anxiety-related behavior problems.
Journal of the American Veterinary Medical Association
2008; Vol.
233:1420-1424.

10. Horwitz DF and Neilson JC. Blackwell\'s Five Minute veterinary
Consult Clinical Companion Canine and Feline Behaviour. BlackweU
Publishing, Ames, Iowa
2007.

11. Ingwersen W, Allen DG, Dyson DH, Pascoe PJ and O\'Grady MR.
Cardiopulmonary effects of a ketamine hydrochloride/acepromazine
combination in healthy cats. Canadian Journal of Veterinary Research.
1988; Vol. 52.1:1-4.

12. Kakuda A, Nozawa Unno T, Okamura N and Okai 0. Inhibiting effects
of theanine on caffeine stimulation evaluated by EEG in the rat.
Bioscience, Biotechnology, and Biochemistry
2000; Vol. 64:287-293.

13. King IN, Simpson BS, Overall KL, Appleby D, Pageat P, Ross C,
Chaurand JP, Heath S, Beata C, Weiss AB Muller G, Paris T, Bataille BG,
Parker J, Petit S and Wren J. Treatment of separation anxiety in dogs
with clomipramine: results from a prospective, randomized,
double-blind, placebo controlled, parallel-group, multicenter clinical
trial. Journal of Applied Animal Behavior Science
2000; Vol. 67:

255-275.

14. Landsberg G, Hunthausen W and Ackerman L. Handbook of Behavior
Problems of the Dog and Cat Elsevier Saunders
2e editie; 2008a.

15. Landsberg GM, Melese P Sherman BL, Neilson JC, Zimmerman and
Clarke TP Effectiveness of fluoxetine chewable tablets in the
treatment of canine separation anxiety Journal of Veterinary Behavior.
2008b; Vol. 3:12-19.

16. Levine ED. Sound sensitivities, bsava Manual of Canine and Feline
Behavioural Medicine. Edited by Horwitz DF, Mills DS. Gloucester
uk,
2e editie; 2009.

Levine ED, Ramos D and Mills DS. A prospective study of two self-help
cd based desensitization and counter-conditioning programmes with
the use of Dog Appeasing Pheromone for the treatment of firework
fears in dogs (Canis familiaris). Applied animal behavior science
2007;
Vol. 105.4: 311-329.

Michelazzi M, Berteselli G, Minero M and Cavallone E. Effectiveness of
L-theanine and behavioral therapy in the treatment of noise phobias
in dogs. Journal of Veterinary Behavior
2010; Vol. 5.1: 34-35.
Miclo L, Perrin E, Driou A, Papadopoulos V, Boujrad N, Vanderesse R,
Boudier J-F, Desor D, Linden G and Gaillard JL. Characterization of
alpha-casozepine, a tryptic peptide from alpha-si casein with

9-

17.

18.

19.

benzodiazepine-like activity. faseb Journal. 2001; vol. 15:1780-1782.

20. Mills DS. Training and learning protocols, bsava Manual of Canine
and Feline Behavioural Medicine. Edited by Horwitz DF Mills DS.
Gloucester
uk 2e editie 2009; 62.

21. Ohl F, Arndt SS and Staay FJ vd. Pathological anxiety in animals. The
Veterinary Journal
2008; 175:18-26.

22. O\'Farrell V. Owner attitudes and dog behavior problems. Applied
Animal Behaviour Science
1997; Vol. 52:205-213.

23. Overall KL. Pharmacological Treatment in Behaviour Medicine: The
Importance of Neurochemistry, Molecular Biology and Mechanistic
Hypothesis. The Veterinary Journal
2001; 162:9-23.

24. Overall KL. Clinical Behavioural Medicine for Small Animals. Mosby
St. Louis
1997; 210: 215-219.

25. Overall KL, Dunham AE and Frank D. Frequency of nonspecific
clinical signs in dogs with separation anxiety thunderstorm phobia,
and noise phobia, alone or in combination. J Am Vet Med Assoc
2001;

219:467-473.

26. Pageat P. Pathologie du Comportement du Chien (Seconde édition).
Editions du Point Vétérinaire, Maisons-Alfort
1998: 208-220.

27. Pageat P, Lafont C, Falewee C, et al. An evaluation of serum prolactin
in anxious dogs and response to treatment with selegiline or
fluoxetine. Conference Information:
5th Biennial International
Conference on Veterinary Behavioural Medicine, Minneapolis
2005.

28. Palestrini C. Situational sensitivities, bsava Manual of Canine and
Feline Behavioural Medicine. Edited by Horwitz DF Mills DS
2nd
edition.GloucesteruK; 2009:171.

29. Plumb DC. Plumb\'s Veterinary Drug Handbook. BlackweU Publishing,
6e editie; 2008.

30. Podberscek A L, Hsu Y and Serpell J A. Evaluation of clomipramine as
an adjunct to behavioural therapy in the treatment of separation-
related problems in dogs. Veterinary Record
1999; Vol 145:365-369.

31. Reich M R, Ohad D G, Overall KL and Dunham A E. Electrocardiograp-
hic assessment of antianxiety medication in dogs and correlation with
drug serum concentration. Journal of the American Veterinary
Medical Association
2000; Vol. 216:1571-1575-

32. Rogerson, J. Canine fears and fobias: A regime for treatment without
recourse to drugs; Applied Animal Behavior Science
1997; Vol. 52:
291-297.

3 3. Schenkel R. Ausdrucks-studien an Wolfen. Title: Expression studies of
wolves. Behaviour
1947; i: 81-129.

34. Sheppard G, Mills DS. Evaluation of dog-appeasing pheromone as a
potential treatment for dogs fearful of fireworks. Veterinary Record
2003; Vol. 152:432-436.

35. Simpson BS, Landsberg GM, Reisner IR et al. Effects of Reconcile
(fluoxetine) chewable tablets plus behaviour management for canine
separation anxiety Veterinary Therapeutics
2007; 8:18-31.

36. Voith VL and Borchelt PL. Readings in Companion Animal Behavior,
ed Voith VL, Borchelt PL Veterinary Learning Systems, Trenton, New
Yersey
1996:140.

-ocr page 300-

izen

el

TM

t SI\'*.

• Bewezen voordeel

• Zeer smakelijk

• Geen bijw/erkingen

-ocr page 301-

Zoek!

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Dieren doen onverwachte dingen,
zoals bijten, krabben of uit een hok
springen. Als dierenarts heb je
daarin een verantwoordelijkheid,
maar hoe ver gaat die?

als de deur dichtgaat ...

Poes komt bij de dierenarts voor
sterilisatie en wordt in de opname-
ruimte geplaatst. Dat is niet een heel
grote ruimte: ongeveer 3,5 bij 3,5
meter. Erin bevindt zich ook een klein
raampje van 60 bij 80 centimeter. Het
is een mooie dag eind april, en dat
raampje staat open. Het scharnier zit
aan de bovenkant en de opening is op
het breedste punt 12 centimeter breed.
Er is niet veel kans dat daar een dier
doorheen kan, maar voor alle zeker-
heid is voor het raam nog een hor
aangebracht. Die constructie bestaat al
een jaar of twintig en er is nog nooit
een dier op het idee gekomen er
doorheen te breken. Maar zeg nooit
nooit. Poes wordt door de dierenarts
gewogen en onderzocht en daarna
teruggezet in het hokje. Op een of
andere manier glijdt poes uit op het
kleedje dat in het hok ligt, en belandt
op de grond. In blinde paniek vliegt
het dier tegen de muur op en het
eerste wat de dierenarts doet, is
controleren of de deur van de ruimte
dicht is. Poes springt echter snel achter
elkaar twee keer tegen het raam met
de hor aan. De hor schiet los en ze
verdwijnt door het raam naar buiten.
Tot op de dag van vandaag is Poes nog
niet gevonden.

... staat ergens anders een

raam open

De eigenaar is boos op de dierenarts.
Vanwege zijn nalatigheid is zij haar
kat kwijt. De praktijk voelt zich wel
verantwoordelijk en werkt op alle
mogelijke manieren mee om het dier
terug te vinden. Meerdere collega\'s

zoeken mee naar Poes, de vermissing
wordt gemeld op websites en op de
radio, en de dierenarts gaat zelfs
persoonlijk langs de deuren in de
buurt om te vragen of iemand Poes
heeft gezien. Verder zijn er \'folders\'
uitgedeeld, zijn er vangkooien in de
buurt geplaatst en zijn er advertenties
geplaatst in een regionale krant met
hoge oplage. Het mag allemaal niet
baten. Poes vertoont zich niet meer. De
praktijk biedt de eigenaar 500 euro
schadevergoeding aan, maar ze wil
maar één ding: ze wil Poes terug. In
haar boosheid en frustratie klaagt ze
bij het Tuchtcollege. De klacht betreft
niet alleen nalatigheid, maar ook
-jawel- onvoldoende actie van de
praktijk om de kat terug te vinden. In
de vangkooien zou niet voldoende
voedsel zitten, en de advertentie in de
krant had op de voorpagina moeten
staan.

Het Tuchtcollege is van mening dat
de praktijk meer dan voldoende heeft
gedaan om Poes te helpen terug-
vinden.

vluchtgevaarlijk

De andere vraag is of de praktijk
voldoende heeft gedaan om te
voorkomen dat Poes ontsnapte.
Volgens de eigenaar was Poes \'vlucht-
gevaarlijk\' en had de dierenarts dit
kunnen weten. Jaren geleden was Poes
namelijk al een keer vermist geweest
en dat stond op de patiëntenkaart, dus
had de dierenarts het raam dicht
moeten houden. Die conclusies gaan
het Tuchtcollege wat snel. Het enkele
feit dat de kat door het openstaande
raam is ontsnapt, wil niet per definitie
zeggen dat de dierenarts onzorgvuldig
is geweest. Ook de aantekening dat de
kat jaren geleden vermist is geweest, is
niet van dien aard dat de dierenarts
extra maatregelen had moeten nemen.

wie is hier ontsnapt?

Als de klacht ongegrond wordt
verklaard, gaat de eigenaar in beroep,
maar ook het Beroepscollege is
duidelijk. Ja, de zorg die een dierenarts
behoort te betrachten met betrekking

tot een dier dat hem ter behandeling is
toevertrouwd, brengt met zich mee
dat hij, voor zover dit in zijn vermogen
ligt, moet voorkomen dat het dier kan
ontsnappen. In dit geval was de deur
van de opnamekamer gesloten en was
het openstaande raam afgeschermd
met een hor. De eigenaar mag dan het
nodige beweren, maar nergens zijn
duidelijke aanknopingspunten te
vinden voor zodanig uitzonderlijke
gedragskenmerken bij Poes (wildheid,
vluchtgevaarlijkheid) dat de dieren-
arts bijzondere voorzorgsmaatregelen
had moeten treffen.

De onberekenbare aard van een kat
betekent in het algemeen dat deuren
en ramen van een behandelkamer
gesloten moeten zijn als tot behande-
ling wordt overgegaan. Met gesloten
deuren en een van boven scharnierend
raam met een hor ervoor die al twintig
jaar zonder problemen in gebruik is,
heeft de dierenarts niet meer risico
genomen dan onder de gegeven
omstandigheden verantwoord was.
Het ontsnappen van Poes is een gevolg
van een ongelukkige samenloop van
omstandigheden, maar geen tucht-
rechtelijk verwijt. Ook het Beroeps-
college verklaart de klacht ongegrond.

-ocr page 302-

KNMVD-standpunt over de gezondheid
en het welzijn van grote grazers in de
Oostvaardersplassen

Er is de afgelopen jaren veel discus-
sie gevoerd over het welzijn van de
grote grazers in de Oostvaarders-
plassen. Vooral bij strenge winters is
er veel sterfte. Dit was de reden voor
de
knmvd om tot een standpunt te
komen. De
knmvd is voorstander
van actief getalsmatig beheer,
waarbij naast proactief afschot ook
andere beheersmaatregelen kunnen
worden ingezet.

i. aanleiding

Grote grazers zijn vanwege hun
soorteigen gedrag in natuurterreinen
geïntroduceerd om uitgestorven
soorten zoals het oerrund en het
oerpaard te vervangen. Ze maken
paden en open plekken en zorgen
voor een gevarieerde vegetatie, die
weer het leefgebied vormt voor een
scala van andere dieren. In het
algemeen weten de grote grazers zich
goed in deze natuurterreinen te
handhaven en vormen zij een waarde-
volle bijdrage aan het ecosysteem.

Regelmatig doen zich echter
calamiteiten voor. Een voorbeeld
daarvan is de grote sterfte van dieren
in strenge winters in de ovp. Een deel
van de Heckrunderen, Konikpaarden
en edelherten in het gebied is niet in
staat voldoende voedsel te vinden en
sterft als gevolg van ondervoeding.
Dat is een consequentie van het
ecologisch natuurbeheer dat Staats-
bosbeheer
(sbb) nastreeft in zoge-
naamde \'spoor A\'-natuurgebieden. Dit
zijn de meest natuurlijke natuurgebie-
den, waarin het handelen van de mens
een ondergeschikte rol speelt, zoals in
de Oostvaardersplassen (ovp).

Het feit dat sbb de dieren in hun
benarde positie geen zorg biedt, anders
dan ze door afschot uit hun lijden te
verlossen, is voor velen een reden voor
verontwaardiging en leidt tot maat-
schappelijke discussie.

einde natuurlijk beheer

De Oostvaardersplassen (ovp) zijn een uniek natuurgebied waar Heek-
runderen, Konikpaarden en edelherten het grootste gedeelte van het jaar
een goed bestaan hebben waarin aan veel van hun natuurlijke behoeften
wordt voldaan. Aan het einde van strenge winters wordt de draagkracht van
het gebied echter overschreden. Er is te weinig voedsel aanwezig voor de
hele populatie waardoor veel dieren sterven van de honger. Hierdoor lijden
dieren onnodig.

De knmvd is van mening dat er een zorgplicht is ten opzicht van de grote
grazers in de
ovp. Deze dieren zijn hier namelijk door de mens neergezet en
kunnen onder barre omstandigheden niet migreren naar elders, wat ze in de
vrije natuur wel zouden doen. Moreel gezien moeten de grote grazers in de
ovp volgens de knmvd beschouwd worden als gehouden dieren en heeft
ieder dier afzonderlijk een intrinsieke waarde. Dit levert een spanningsveld
op met het ecologisch beheer van Staatsbosbeheer waarbij er zo min
mogelijk wordt ingegrepen in natuurlijke processen. Wat de
knmvd betreft,
mag de zorgplicht voor het welzijn en de gezondheid van het individuele
dier niet ondergeschikt raken aan het doel van het natuurgebied.
De vraag is hoe deze zorgplicht het best kan worden ingevuld om ook op de
lange termijn het welzijn van de dieren in de
ovp te waarborgen. Dat is een
lastig vraagstuk waarover ook onder dierenartsen veel discussie is. Deskun-
digen zijn het erover eens dat afschot de beste methode is. Moeilijker is het
om aan te geven hoe het beheer optimaal zou moeten worden ingevuld en
wanneer het afschieten van dieren zou moeten plaatsvinden. De
knmvd is
van mening dat dit in ieder geval in een eerder stadium moet gebeuren dan
nu het geval is, om onnodig lijden te voorkomen. De
knmvd is voorstander
van actief getalsmatig beheer, waarbij naast proactief afschot mogelijk ook
andere beheersmaatregelen kunnen worden ingezet.
Proactief afschot houdt in dat vóór de winter een aantal dieren wordt
afgeschoten waardoor de overlevingskansen van de overblijvende dieren
stijgen en hun welzijn zal verbeteren. Het vlees van deze gezonde dieren
moet daarbij bestemd kunnen worden voor humane consumptie.
Uit een ledenraadpleging is gebleken dat een ruime meerderheid van de
dierenartsen deze visie ondersteunt. In feite komt hiermee wat de
knmvd
betreft een eind aan de huidige vorm van natuurlijk beheer van de ovp.

2. FEITEN EN CIJFERS

De ovp omvatten een gebied van 6.600
hectare bestaande uit een moerasge-
deelte (ongeveer 3.600 hectare) en een
randzone (ongeveer 3.000 hectare). De
randzone wordt gebruikt door de grote
grazers. Het Heckrund en het Konik-
paard maken vooral gebruik van het
droog grasland. Het edelhert maakt in
de herfst en de winter gebruik van
droog grasland, maar houdt zich bij

voorkeur op in riet-ruigtestruweel
(1,2.3)-

Het totale aantal dieren in de ovp is
volgens
sbb sinds de introductie van
de grote grazers in r983 sterk geste-
gen. Het verloop van de relatieve netto
aanwas van de herbivoren in de
ovp
hoort bij een logistische groeicurve.
Een logistische groeicurve past bij een
populatie herbivoren die door het
voedselaanbod wordt gereguleerd.

-ocr page 303-

waarbij de voedselbron niet wordt
vernietigd (2). De populatie groeit dan
aanvankelijk exponentieel, vervolgens
lineair en bij het bereiken van de
draagkracht van het gebied neemt de
groei geleidelijk af tot nul.

Het aantal geboorten van de Heek-
runderen en de Konikpaarden was
de afgelopen jaren vrij stabiel. Bij de
edelherten was in 2007 sprake van
een dip in het aantal geboorten. De
meeste geboorten vinden plaats in het
voorjaar, alleen bij de edelherten is er
sprake van een grotere spreiding door
het jaar heen.

De totale sterfte per diersoort in de
OVP is de afgelopen jaren zowel abso-
luut als relatief sterk toegenomen. De
sterfte van de kalveren en veulens vond
voornamelijk plaats in de maanden
maart en april. De sterfte van dieren
van een jaar of ouder vond voorna-
melijk plaats in de maanden februari,
maart en april. Bij de edelherten vond
na april ook nog enige sterfte plaats.

Sinds 1998 worden ernstig zieke en
verzwakte dieren afgeschoten en
vanaf 2007 wordt gewerkt volgens de
richtlijnen van het
icmo-rapport. Dit
betekent dat 90 procent van de ernstig
zieke, zwakke en gewonde dieren die
sterven, worden afgeschoten om
onnodig lijden te voorkomen. De
dieren in de
ovp bereiken regelmatig
hoge leeftijden van meer dan vijftien
jaar. De grootste sterfte vindt in
strenge winters plaats onder dieren
jonger dan één jaar. Dat komt omdat
deze categorie dieren de meeste
energie besteden aan groei en minder
aan het opbouwen van vetreserves
voor de winter. Wanneer de dieren de
hongerperiode doorkomen, nemen
hun overlevingskansen toe en kunnen
ze hoge leeftijden bereiken.

Onlangs is bij hertelling gebleken
dat met name het aantal Heckrunde-
ren in de ovp tot nu toe is overschat
(4). De reden is dat men sinds 2000
alleen geboorte en sterfte registreert.
Waarschijnlijk is dus een groter deel
van de dieren gestorven dan werd
aangenomen.

3. positie van de dierenarts

Dierenartsen hebben een verantwoor-
delijkheid voor de gezondheid en het
welzijn van dieren en voor het
bewaken van de volksgezondheid.
Niet alleen de dierenarts ziet deze rol
voor zichzelf weggelegd. Ook de
samenleving verwacht van de dieren-
arts een hoge mate van deskundigheid
en betrokkenheid bij deze onderwer-
pen. In veterinaire wet- en regelgeving
is deze bijzondere zorg en verantwoor-
delijkheid van de beroepsgroep
nadrukkelijk verankerd.

4. wettelijk kader

Voor de discussie over de zorg aan
dieren in spoor A-natuurgebieden,
zoals de ovp, is het belangrijk of we ze
beschouwen als gehouden dieren of
niet. Uit bestaande jurisprudentie (5)
valt af te leiden dat de grote grazers in
de
ovp juridisch moeten worden
gezien als niet gehouden dieren.
Uitgaande van dit gegeven rijst
vervolgens de vraag of we de grote
grazers in natuurgebieden dus ook
zorg moeten onthouden en hoe ver
het onthouden van die zorg strekt.

De zorgplicht voor dieren is
wettelijk geregeld in de Gezondheid-
en welzijnswet voor dieren
(gwwd).
Deze wet heeft hoofdzakelijk betrek-
king op gehouden dieren. Een
uitzondering vormt artikel 36. Dit
artikel is van toepassing op gehouden
én op in de vrije natuur levende
dieren. Lid i van artikel 36 stelt dat
het verboden is om zonder redelijk
doel of met overschrijding van
hetgeen ter bereiking van zodanig
doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of
letsel te veroorzaken dan wel de
gezondheid of het welzijn van het dier
te benadelen. Artikel 36, lid 3 luidt:
"Een ieder is verplicht hulpbehoeven-
de dieren de nodige zorg te verlenen."

Het Gerechtshof te Den Haag
bepaalde in 2007 dat wat onder de
\'nodige zorg\' moet worden verstaan,
afhankelijk is van de omstandigheden
per geval. Uit de wetsgeschiedenis
kunnen we afleiden dat artikel 36 lid 3
beoogt te voorkomen dat iemand een
ziek of gewond dier aan zijn lot
overlaat. Het Hof stelt dat in deze
context door
sbb in de ovp aan de
zorgplicht wordt voldaan door dieren
die uitzichtloos lijden, zo pijnloos
mogelijk te doden.
Het volgende artikel in de
gwwd,
artikel 37, heeft uitsluitend betrek-
king op gehouden dieren. Het luidt:
"Het is de houder van een dier
verboden aan het dier de nodige
verzorging te onthouden." Het Hof
stelde echter dat in de
ovp geen sprake
is van gehouden dieren,
sbb heeft dus
ook geen zorgplicht in de zin van
artikel 37 ten opzichte van de in het
wild levende dieren in de
ovp.

Ten slotte is in artikel 2 van de
Flora- en faunawet een zorgplicht
opgenomen. Deze zorgplicht houdt in
dat menselijk handelen geen nadelige

De Heckrunderen zijn minder geschikt voor het open gebied. (Foto: Maurits Bosgoed)

-ocr page 304-

gevolgen mag hebben voor flora en
fauna. De zorgplicht geldt voor alle
planten en dieren, beschermd of niet.
De zorgplicht voor dieren betekent
niet dat er geen dieren mogen worden
gedood. Het betekent echter wel dat
het doden van dieren, als het nodig is,
met zo min mogelijk lijden gepaard
moet gaan. Het Hof gebruikt hier
dezelfde overweging als bij artikel 36
lid 3 van de
gwwd en is van mening
dat ten aanzien van de grote grazers in
de
cvp geen sprake is van onvoldoen-
de zorg door
sbb.

5. moreel kader

Behalve juridische aspecten wegen
ook morele aspecten mee bij de
uiteindelijke meningsvorming over de
cvp. Zoals we hierboven aangaven is
uit bestaande jurisprudentie af te
leiden dat grote grazers in spoor
A-gebieden juridisch als niet gehou-
den dieren beschouwd moeten
worden. Ze worden dus niet gezien als
gehouden dieren, maar ook niet als
wilde dieren. Welke normen en
waarden in het geding zijn, is daarvan
afhankelijk. Wanneer grote grazers in
spoor A-gebieden worden gezien als
wilde dieren, gelden morele principes
die van toepassing zijn op ecosyste-
men. Het gaat dan om drie leidende
principes, namelijk: het ecosysteem is
beschermwaardig, biodiversiteit is
belangrijk en natuurlijke processen
worden niet verstoord. Voor de grote
grazers betekent dit dat zij een functie
zijn van het ecosysteem.

De KNMVD vindt echter dat ook het
morele kader voor gehouden dieren
van toepassing is op de grote grazers
in de spoor A-gebieden. Ten eerste zijn
de grote grazers in eerste instantie
door de mens als grazers voor het
openhouden van het gebied inge-
bracht. De tweede reden is dat deze
dieren beperkt worden in hun
migratie bij een voedseltekort of
toename van de populatie.

Voor gehouden dieren zijn vier
morele principes belangrijk om af te
wegen of handelingen met dieren
aanvaardbaar zijn: het principe van
weldoen, het principe van geen kwaad
doen, het principe van rechtvaardig-
heid en het principe van respect voor
de intrinsieke waarde van het dier.

Bovendien vindt de Nederlandse
samenleving respect voor dierlijk
leven heel belangrijk. De twee
principes van weldoen en geen kwaad
doen hebben betrekking op de
gezondheid en het welzijn van de
dieren. De beoordeling van de
gezondheid en het welzijn van de
grote grazers beperkt zich daarbij niet
tot calamiteiten, maar heeft betrek-
king op de hele levensloop van de
dieren. Bij de beoordeling van het
welzijn worden ook aspecten als het
bestaan van sociale groepen, het
kunnen uitoefenen van natuurlijk
gedrag in al haar facetten en natuur-
lijke selectie die leidt tot robuuste
populaties meegewogen. Bij keuzes
voor de aanpak van calamiteiten
worden vragen gesteld op basis van de
morele principes. Als voor overleving
noodzakelijke zorg niet wordt
geboden, betekent dat dan niet dat de
dieren kwaad wordt gedaan? Is het te
rechtvaardigen hetzelfde dier in het
ene gebied zorg te bieden, maar in het
andere, min of meer vergelijkbare
gebied niet? Is het te rechtvaardigen
dat bij proactief doden van dieren, ook
dieren worden gedood die het zonder
ingrijpen wel zouden hebben over-
leefd? Wordt de eigen waarde van het
dier gerespecteerd bij het inzetten van
grazers ten behoeve van het terreinbe-
heer, als dit ten koste gaat van de
dieren zelf?

Vervolgens moeten de effecten van
de gemaakte keuze worden afgewogen
tegen de doelstelling. Hierbij dient de
vraag te worden gesteld wat het nut is
van het achterwege laten van verzor-
ging? En hoe verhoudt dat nut zich tot
het uiteindelijke doel, de natuurlijke
processen zo ongestoord mogelijk te
laten verlopen? Wat zijn de gevolgen
voor de dieren en hoe verhouden die

-ocr page 305-

zich tot het doel? Deze afwegingen
liggen in dezelfde lijn als de vragen die
we hierboven stelden bij de wettelijke
bepalingen. Is het doel redelijk en is er
sprake van een overschrijding van
hetgeen voor het bereiken van dat doel
toelaatbaar is? De consequenties van
gemaakte keuzes kunnen niet los van
de voorgeschiedenis worden beoor-
deeld. Als mensen de beperkte beschik-
kingsmacht over dieren aanvoeren als
argument om de verzorging te
beperken, moet men zich realiseren
dat het loslaten van deze beschikkings-
macht ook een keuze is.

6. icmo-advies

Naar aanleiding van het maatschappe-
lijk debat over het welzijn van de
dieren in de
ovp zijn in 2005 twee
contrasterende rapporten opgesteld
door de Raad voor Dierenaangelegen-
heden (6) en de Raad voor het Lande-
lijk gebied (7). Naar aanleiding
hiervan stelde de minister een
onafhankelijke commissie met
internationale deskundigen samen
om tot een bindend advies te komen.
De International Committee on the
Management of large herbivores in
the
ovp (icMo) bracht een juni 2006
een rapport (8) uit waarin ze antwoord
gaf op een aantal vragen van de
minister. Als eerste stelde de
icmo dat
het mogelijk is een veerkrachtig,
zelfonderhoudend ecosysteem met
grote grazers te herbergen binnen de
grenzen van het gebied van de
ovp.
Dit houdt in dat de populatie zal
worden gereguleerd door de draag-
kracht van het gebied, dat wil zeggen
het voedselaanbod. Maar volgens de
icmo moet er wel afschot van dieren
plaatsvinden om het welzijn van de
dieren te garanderen. Tevens moeten
er schuilmogelijkheden (exclosures)
worden gecreëerd en moet in kritieke
perioden een uitbreiding mogelijk zijn
naar het belendende Hollandse Hout.
Verder meende de
icmo dat het
welzijn van de grote grazers verder
kan worden verbeterd door een
ecologische corridor naar de Veluwe
open te stellen. Naast antwoorden op
de vragen van de minister, gaf de
icmo
ook enkele aanbevelingen waaronder
het organiseren van monitorprogram-
ma\'s en evaluaties.

Met betrekking tot het afschieten, was
het advies van de
icmo dit op reac-
tieve basis te doen. Dit betekent dat
dieren dagelijks worden gemonitord
aan de hand van een set van criteria.
Volgens de ICMO moet de doelstelling
zijn minimaal 90 procent van de
ernstig zieke, zwakke of gewonde
dieren af te schieten terwijl ze nog
kunnen staan, om onnodig lijden te
voorkomen. Dat is eerder dan tot dan
toe het geval was. Het proactief
afschieten voor het winterseizoen
werd vooralsnog niet aanbevolen
omdat de natuurlijke selectie dan
moeilijker kan plaatsvinden, waar-
door het ontstaan van een robuuste
populatie wordt verstoord.

Over bijvoeren in wintertijd was de
icmo ook duidelijk: alleen proactief
bijvoeren is zinvol, maar dat zal leiden
tot een verdere groei van de populatie,
het verstoort de natuurlijke selectie en
is in strijd met de doelstellingen van
het natuurbehoud waarin een mini-
male interventie centraal staat. De
minister heeft de aanbevelingen van
de
icmo overgenomen en de Tweede
Kamer stemde hiermee in. Een
evaluatie door
lnv van de implemen-
tatie van de
icmo-adviezen staat
gepland voor het najaar van 2oro.

7. alternatieven

Het beleidvanSBBindeovp kent felle
tegenstanders. De feiten dat de dieren
daar ooit door mensen zijn geïntrodu-
ceerd en beperkt kunnen migreren,
zijn belangrijke argumenten voor een
ander beleid, een beleid dat afwijkt
van het principe van een ecosysteem
waarin de populatieontwikkeling van
de grote grazers zo veel mogelijk
natuurlijk verloopt. Daarbij worden
de volgende alternatieven aangedra-
gen:

Bijvoeren

De grote grazers in de ovp zijn de
afgelopen 27 jaar door natuurhjke
selectie bestand geraakt tegen
winterse omstandigheden met weinig
voedselaanbod. Tegen het eind van de
zomer hebben ze een vetreserve
opgebouwd die op kan lopen tot 20
procent van het lichaamsgewicht.
Onder normale omstandigheden
komen de dieren de winter goed door
met die vethoeveelheid. In sommige
jaren ontstaat er aan het eind van de
winter echter een voedseltekort
waardoor veel dieren moeten worden
afgeschoten. Bijvoeren is een ingreep
die de dynamiek van het ecosysteem
verstoort. Alleen bijvoeren in extreme
omstandigheden heeft weinig
positieve effecten voor het welzijn. Er
ontstaat onrust en rangordestrijd over
de beschikbaarheid van het voer.
(Structureel) bijvoeren ontregelt het
natuurlijk mechanisme dat de
populatieaanwas afstemt op het
ecosysteem inclusief het voedselaan-
bod. De populatie zal daardoor verder
groeien tegen de grenzen van het
natuurlijk evenwicht in. Bijvoeren
moet dus altijd gepaard gaan met het
proactief afschieten van een groot deel
van de dieren.

Proactief afschot

Tijdens de wintermaanden worden de
dieren in de
ovp dagelijks gemonitord
en afgeschoten als ze een conditie-
score van één hebben en/of apathisch
gedrag vertonen. Op deze manier
probeert men uitzichtloos lijden zo
veel mogelijk te voorkomen, maar
vindt wel natuurlijke selectie op
robuustheid plaats. Volgens de
icmo
kan dit beleid ertoe leiden dat in een
zeer strenge winter alle Heckrunde-
ren, die het meest te lijden hebben
onder de voedseldruk, worden
afgeschoten.

Het in een eerder stadium (pro-
actief) afschieten van dieren kan een
alternatief zijn, wanneer het zo wordt
ingezet dat het de natuurlijke proces-
sen simuleert. Een gevolg van pro-
actief afschot is dat ook een deel van
de jonge en gezonde dieren zal worden
afgeschoten.

Het is op voorhand moeilijk in te
schatten hoe een winter zal verlopen
en welke dieren in staat zullen zijn om
de winter door te komen. Onder
extreme omstandigheden blijft het
dan nog steeds noodzakelijk dieren
reactief te doden.

Geboortebeperking

Behandeling van dieren met hormo-
nen of chirurgie om de geboorte te
reguleren, zou een behoorlijke
interventie betekenen. Om aantal-

-ocr page 306-

reductie te bewerkstelligen moet men
echter een aanzienlijk deel van de
populatie behandelen. Er is risico op
trauma bij het hanteren en behande-
len van individuele dieren. Een
hormonale behandeling heeft invloed
op de natuurlijke oestruscyclus en de
opslag en het hergebruik van vet, wat
belangrijk is onder natuurlijke
omstandigheden. Daarmee beïnvloedt
de behandeling de natuurlijke selectie
en het natuurlijke proces van
geboorteregulatie. Ook kan ingrijpen
via geboortebeperking leiden tot
verstoring van de sociale structuur en
tot stress.

Vergroten van het gebied

De icMO keek ook naar de mogehjkhe-
den om het winterhabitat uit te
breiden en zo te zorgen voor een
reservecapaciteit onder extreme
omstandigheden, bijvoorbeeld door
aansluiting op het aangrenzende
Hollandse Hout. Daarnaast overweegt
men ook uitbreiding naar het Horster-
wold, wat een eerste stap zou zijn naar
een ecologische corridor richting de
Veluwe. De uitbreiding naar het
Hollandse Hout biedt met name
schuilmogelijkheden en minder
graasmogelijkheden. Een nadeel van
gebiedsuitbreiding is dat daardoor ook
het aantal dieren zal toenemen en dus
de druk op het gebied weer groter
wordt, ook in de zomer. De uitbreiding
van het leefgebied biedt dus alleen op
korte termijn een oplossing voor de
wintersterfte, maar op de lange
termijn zullen opnieuw problemen
ontstaan door toename van de
populatie.

Herplaatsen dieren

Hoewel deze optie niet is behandeld in
het iCMO-advies, zou men ook een deel
van de dieren kunnen herplaatsen om
zo het draagkracht van het gebied en
het aantal dieren op elkaar af te
stemmen. In theorie is dit een dier-
vriendelijke manier om het aantal
dieren te verminderen, die recht doet
aan het respect voor het leven. Er
kleven echter veel bezwaren aan. Het
is praktisch lastig uitvoerbaar omdat
de dieren moeilijk benaderbaar zijn.
Het vangen en verdoven met een
verdovingsgeweer zal aanzienlijke
stress voor de dieren opleveren. Ook
het herplaatsen wordt problematisch
vanwege wettelijke beperkingen.
Daarnaast verstoor je met het wegvan-
gen van grote groepen dieren ook de
sociale coherentie en natuurlijke
selectieprocessen.

8. afwegingen

De doelstelling van de ovp is de
ontwikkeling van een samenhangend
moerasecosysteem waarin spontane
natuurlijke processen zich zoveel
mogelijk ongestoord kunnen afspelen.
Het gebied zou daarbij in ieder geval
behouden moeten blijven als habitat
voor enkele belangrijke vogelsoorten
zoals de lepelaar, de zilverreiger en de
grauwe gans. De grote grazers zijn in
het gebied geïntroduceerd om door
middel van begrazing een bij dit doel
passende en gevarieerde vegetatie te
realiseren. Het grootste deel van het
jaar hebben de dieren in de
ovp een
goed leven, wat zich ondermeer uit in
een relatief hoge gemiddelde leeftijd.
Aan het eind van de winter is echter
het welzijn van de dieren in het
geding vanwege de beperkte beschik-
baarheid van voedsel. Dit gebeurt met
name wanneer de draagkracht van het
gebied is overschreden en de winter
lang aanhoudt. Het feit dat de dieren
door de mens in dit ecosysteem zijn
ingebracht en dat ze door de afbake-
ning van het gebied bij voedseltekort
of populatiegroei niet kunnen
migreren, betekent dat we een morele
zorgplicht hebben ten opzichte van
deze dieren.

De vraag is hoe we deze zorgplicht
het best kunnen invullen. Met
betrekking tot de grote grazers in de
ovp gaat de knmvd uit van het morele
kader voor gehouden dieren (zie
hoofdstuk 5). Een analyse van de
verschillende mogelijkheden tot
ingrijpen in de populatie laat zien dat
eigenlijk alleen een goed afschotbeleid
zowel op de lange als korte termijn
uitkomst biedt. Hiermee worden de
natuurlijke processen het minst
verstoord en kan het welzijn bij
calamiteiten worden geborgd.

De icmo heeft de voor- en nadelen
van pro- en reactief afschot afge-
wogen. Reactief afschot had volgens
de
icmo de voorkeur. Men maakte
daarbij wel de kanttekening dat
desgewenst ook meer dieren konden
worden afgeschoten om predatie te
simuleren. In de natuur vangen
predatoren ook niet alleen de zwakke
of zieke dieren als prooi maar bijvoor-
beeld ook gezonde jonge of oude
dieren.

Om een gunstig effect te hebben op
het welzijn van de
populatie aan het
eind van de winter zou men grote
aantallen gezonde dieren moeten
afschieten (meer dan 30 procent).
Hiermee ontneemt men een aantal
gezonde dieren een kans op over-
leving. Dit nadeel weegt wat de
KNMVD betreft echter niet op tegen
het voordeel van de toegenomen
overlevingskansen van de rest van de
populatie en het beter kunnen borgen
van het
welzijn tijdens strenge
winters. Wat betreft het principe van
rechtvaardigheid meent deKNMVD dat
bij proactief afschot dieren met een
zekere
willekeur worden gedood.
Maar een goed
proactief afschotbeleid
houdt volgens de knmvd in dat men
de
natuurlijke processen zoveel
mogelijk stimuleert.

Ook bij de keuze voor een proactief
afschotbeleid zal men nog steeds
dieren reactief moeten afschieten. Dat
geldt voor zieke dieren maar ook voor
zeer zwakke dieren bijvoorbeeld aan
het eind van de winter. Een argument
tegen reactief afschot is dat het
moeilijk is het juiste moment van
schieten te bepalen,
sbb schiet op dit
moment alleen dieren af om ernstig
en uitzichtloos lijden te voorkomen.
Dit gebeurt op basis van een beslis-
model met als uitgangspunt dat 90
procent van de dieren moet worden
afgeschoten terwijl ze nog kunnen
staan (icMO-advies). Volgens dit
stroomschema moet men de dieren tot
op drie meter kunnen benaderen, en
moeten de dieren apathisch zijn en
conditiescore één of minder hebben.
Het lijden van de dieren wordt
hiermee wel enigszins verkort maar
het is de vraag of men zo lang moet
wachten. Door de conditie van de
dieren, de toestand van het gebied en
de weersverwachting goed te monito-
ren, moet
sbb een inschatting kunnen
maken van de kans op overleving van
bepaalde dieren. Vooral bij oudere

-ocr page 307-

dieren duurt het proces van uitputting
lang en zou men eerder moeten
ingrijpen dan nu gebeurt.

9. conclusie en

aanbevelingen

Volgens de knmvd heeft de samen-
leving een verantwoordelijkheid voor
het welzijn van dieren die worden
gebruikt bij een door de mens gewens-
te ontwikkeling van een ecosysteem.
Dit geldt ook voor de Heckrunderen,
Konikpaarden en edelherten die vanaf
1983 zijn uitgezet in de ovp.

Als men grote grazers uitzet in
natuurgebieden moet vooraf worden
bepaald welke consequenties dit heeft
voor de gezondheid en het welzijn van
de dieren. Gezien de ontwikkelingen
in de ovp meent de
knmvd dat men
onvoldoende rekening heeft gehou-
den met de gevolgen en de maatschap-
pelijke verontwaardiging die het
sbb-beleid zou opleveren. Ook heeft
men niet voldoende stilgestaan bij de
keuze van de geïntroduceerde
diersoorten. De Heckrunderen zijn
namelijk minder geschikt voor dit
open gebied. Dit blijkt ondermeer uit
de ontwikkeling van de populatie van
de Heckrunderen ten opzichte van de
andere grote grazers. Een experiment
als dit verdient wat de
knmvd betreft
geen navolging.

Inmiddels bevat de ovp door
natuurlijke selectie een stabiele en
robuuste populatie grote grazers
waarbij het welzijn van de dieren over
het algemeen goed is. De dieren leven
in sociale groepen en kunnen hun
natuurlijk gedrag vertonen. Het
grootste deel van het jaar is er vol-
doende voedsel en verkeren de dieren
in uitstekende conditie. In strenge
winters doen zich echter problemen
voor vanwege een gebrek aan voedsel.
Migratie naar gebieden met meer
voedsel is door de afbakening van de
ovp niet mogelijk. Hierdoor lijden
veel dieren honger en sterven uitein-
delijk van uitputting. Deze lijdensweg
moet zo veel mogelijk worden verkort.
Met de implementatie van de adviezen
van de
icmo heeft men geprobeerd
hier invulling aan te geven. Door
zieke, zwakke en gewonde dieren op
tijd af te schieten worden ze behoed
voor ernstig en uitzichtloos lijden. Nu
worden zwaar gewonde dieren
afgeschoten of dieren die men tot op
drie meter kan benaderen, die apa-
thisch zijn en een conditiescore van
één hebben. De
knmvd meent dat het
huidige beslismodel verder moet
worden aangescherpt. Men moet
onderzoeken of afschot in een eerder
stadium onnodig lang lijden kan
voorkomen.

Andere interventies om het welzijn
van de dieren te verbeteren zijn vaak
op de lange termijn geen effectieve
oplossing. Dit geldt ook voor uitbrei-
ding van het gebied zolang er geen
corridors zijn waarmee de dieren zelf
van leefgebied kunnen veranderen. De
knmvd meent daarom dat een goed
uitgevoerd en verbeterd proactief
afschotbeleid de beste waarborgen
biedt voor het welzijn van de grote
grazers in de
ovp. Door aantalsregule-
ring via proactief afschot kan men
onnodig lijden van grote aantallen
dieren voorkomen. Maar verder
onderzoek naar alternatieve wijzen
van beheer blijft nodig.

Daarnaast is het vooral voor de
Heckrunderen van belang dat er op
korte termijn betere schuilmogelijk-
heden (exclosures) worden gecreëerd
binnen de grenzen van het huidige
gebied.

Verder meent de knmvd dat men
moet onderzoeken in hoeverre het
vlees van de dieren die door middel
van proactief afschot uit de populatie
worden verwijderd, kan worden
bestemd voor humane consumptie. Zo
zouden deze dieren namelijk niet
alleen hoeven sterven ten behoeve
van het welzijn van de rest van de
populatie maar krijgen de karkassen
een nuttige bestemming.

Met betrekking tot het beheer van
grote grazers in spoor A-natuur-
terreinen heeft de
knmvd verder de
volgende opmerkingen en aan-
bevelingen:

-ocr page 308-

Risico\'s voor de verspreiding van

dierziekten naar veehouderij

Volgens sommigen vormen de grote
groepen Heckrunderen, edelherten en
Konikpaarden in natuurgebieden voor
wat betreft de epidemiologie van
besmettelijke dierziekten een risico
voor de veehouderij. Uit onderzoek
van Mollema (9) blijkt dat dit risico
voor bijvoorbeeld Bovine Herpes Virus
type I beperkt is. Waarschijnlijk zijn
de gevaren voor de verspreiding van
besmettelijke dierziekten door mens-
en dierbewegingen (transport) buiten
de
ovp een stuk groter. Maar de
KNMVD pleit voor meer onderzoek van
kadavers uit het gebied om de ziekte-
status van het koppel en de risico\'s
voor de veehouderij in kaart te
brengen.

Risico\'s voor volksgezondheid

De grote grazers kunnen niet alleen
een reservoir zijn van besmettelijke
dierziekten, maar ook van ziekten die
van dier op mens overdraagbaar zijn.
Er zijn verschillende \'emerging
diseases\' met een zoönotisch karakter
zoals het West-Nijlvirus waarvoor de
populatie Konikpaarden in de
ovp
vatbaar is. De knmvd adviseert betere
monitoring van kadavers op deze
ziektes. Op dit moment worden te
weinig kadavers onderzocht om een
betrouwbaar beeld van de ziektestatus
te krijgen.

Evaluatie implementatie icmo-

adviezen

In het najaar van 2010 wordt de
implementatie van de
icmo-adviezen
officiéél geëvalueerd. De
knmvd
meent dat lnv erop moet toezien dat
deze evaluatie strikt onafhankelijk
plaatsvindt. Afhankelijk van de
uitkomst van de evaluatie, moet de
KNMVD mogelijk haar zienswijze
aanpassen. De
knmvd sluit dan ook
niet uit dat de evaluatie kan leiden tot
ingrijpendere beheersmaatregelen dan
de huidige, bijvoorbeeld het uit het
gebied weghalen van de Heckrunde-
ren. Het verbinden van natuurgebie-
den zal immers in 2011 naar verwach-
ting nog niet zijn gerealiseerd.

literatuur

Cornelissen P en Roos M, Vegetatie, grote
herbivoren en vogels in de Oostvaarders-
plassen: monitoring 2008,11 maart 2009
Rijkswaterstaat, Waterdienst document
2009.

Kolen M, Cornelissen P, Deemster N,
Altenburg W, Van der Heide Y en Platteeuw
M, Vegetatie, begrazing en vogels in een
zoetwatermoeras: Monitoringsprogramma
Oostvaardersplassen 1999/2000
riza-Werkdocument 200i.i53X.Rijks-
instituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling, Lelystad.
De Oostvaardersplassen natuurlijk,
evaluatie van ontwikkeling en beheer
1995-2005, Staatsbosbeheer, maart 2008.
Brief minister Verburg
lnv aan Tweede
Kamer over Heckrunderen in
ovp, 16
augustus 2010.

Dierenbescherming-sbb 06/614 kg,
15-02-2007.

Advies over de wintersterfte 2004-2005 van
grote grazers in de Oostvaardersplassen,
Raad voor Dieraangelegenheden, augustus
2005.

De wintersterfte 2004-2005 van grote
grazers in de Oostvaardersplassen, Raad voor
het Landelijk Gebied, juni 2005.
Reconciling Nature and Human Interests,
advice of the International Committee on
the Management of large herbivores in the
Oostvaardersplassen, juni 2006.
Mollema L. On the role of feral ruminants in
the transmission of
bhvi to domestic cattle.

Doorbreek de vicieuze cirkel van pijnsensibilisatie.

U3 iJSJSJf

s^Dmjjjija

pjjjjsj^^ifjjsjjjjn

met één maandelijkse dosering*

Nieuw voor
honden met
osteoarthritis

A

-ocr page 309-

CCI presenteert vernieuwde brochures

Onlangs zijn enkele brochures van
de cci (Commissie Cliënten Infor-
matie) geactualiseerd en in een
nieuw jasje gestoken. Op de
ggg-
najaarsdag zullen deze vernieuwde
brochures worden gepresenteerd.

epilepsie

Het kan op een eigenaar veel indruk
maken als hij voor de eerste keer een
epileptiforme aanval meemaakt bij
zijn huisdier. Een duidelijke uiteenzet-
ting over het fenomeen epilepsie, de
oorzaken, het onderzoek en de
mogelijke behandeling zijn essentieel
wil een eigenaar beseffen dat de
toekomst voor een hond of kat met
epilepsie niet per definitie somber
hoeft te zijn. De brochure \'Epilepsie\'
kan hieraan bijdragen.

de voeding van de hond

Er zijn zoveel verschillende honden-
voeders te koop, dat de eigenaar vaak
door de bomen het bos niet meer ziet.

Met behulp van deze brochure wordt
het makkelijker om een objectieve
keuze te maken. Voeders vergelijken,
etiketten lezen, voeders kiezen voor de
verschillende levensfasen, in de
brochure \'De voeding van de hond\'
worden al deze onderwerpen behan-
deld.

de voeding van de kat

Welk kattenvoer is het meest geschikt
voor een bepaalde levensfase of
levensstijl? Wat mag een kat beslist
niet eten? De brochure \'De voeding
van de kat\' helpt de eigenaar op deze
vragen een antwoord te geven. Ook
geeft de brochure informatie over de
voeding van (moederloze) kittens, te
dikke katten en oudere katten. De
eigenaar krijgt bovendien uitleg over
het lezen van etiketten en de misver-
standen die daarbij kunnen optreden.

Breng op de ggg-najaarsdag een
bezoek aan de cci-stand en maak
kennis met deze vernieuwde brochu-
res. Kijk voor meer informatie op de
website www.ggg-cci.nl.

EPILEPSIE

^^Ik ben erg tevreden over
de effectiviteit en de veiligiieid"

"Een van de eerste patienten aan wie ik Trocoxil voorschreef was de hond van mijn assistente. Deze Duitse
Herder van 6 jaar oud, nnet bilaterale elleboog- en heupdysplasie en hierdoor ontstane osteoartritls, liep erg mank.
Al binnen enkele uren na de eerste tablet was er sprake van een duidelijk waarneembare klinische verbetering.
Deze verbetering bleef gedurende de maandelijkse behandeling aanhouden en als je de hond nu ziet lopen...
Mijn assistente vertelde laatst dat hij nu weer achter konijnen aanjaagt!"

Soortgelijke anekdotes horen we ook vaak terug van eigenaren. Ze zijn erg tevreden over de effecti-
viteit van Trocoxil. Ik ben daarnaast ook erg tevreden over de veiligheid.
Er hebben zich nog geen incidenten
voorgedaan waarbij er sprake was van bijwerkingen .

Voor eigenaren telt ook het gebruiksgemak. Slecht één keer per maand een tablet toedienen biedt de zekerheid
van ononderbroken pijnbestrijding. Osteo-arthritis vereist een langdurige, continue pijnstilling en ontstekingsremming,
wal ik met het voorschrijven van een dagelijkse NSAID niet kan garanderen. Eigenaren vergeten nl. een dosering of
passen naar eigen inzicht, en zonder berichtgeving, de dosis aan. Daarbij merk ik dat eigenaren moeite hebben met het
herkennen en erkennen van pijnsignalen van hun hond.
Gelet op de goede ervaringen die ik inmiddels heb opgedaan met Trocoxil, raad ik het
medicijn zeker aan bij de behandeling van honden met osteoartritis!"

« «erf; mawwii ■ EU/2AJaCe4«01«)5 REG NL 100602/4/5/6« UOA ■ Dia

H nor gazorgd te worden (U de OÉM «genomen wordL Da
n: bf honden |ongatd«il2mi

|jH,ger dv, 1 mutyj gcindcead s ■ 1

s, an iM legat^ gebnAen irai gl

toedwig nn Trocosi. Ma^^coiA) Krioont ei

verlengde plaen« MTMwda t^ (tol > 60 dagen) door de u
de piaamaepiegeta yan rn

r-dtevwiircbeoimelve

« mal SM«-ol bloedMrtoa. mei geecNa ««

■raiXKÉ) word V« de gri ijlgaatiBden en ^ hondan rnet lemaridoanngen li«i de

m ol b^ öeren nvt hypoiensw wagens rvioo op tvhoogde rartale lo

al hooMdoel >an de rWTMnla • om da ra

w NSAiOs, mA verkee w eekat. dwree. Mien. apathe en degradaM van t
ialaal qn. Als zic^ een bfweikng wordoel (tenen er verder geen ubleRen toegi
oowdoé«^ met NSAID* «< r
hfvian teüen
oxta onderateuw) erap« (toalt maagbeediermende produclart) gestopt wcrn • <

Ie therapie figeateld worden, zoele toegepast bf Ufwche

nen ach be<M«i te 2in dtf kkMche e»
« b^mtar, of neem contacl op mei Pfser Aranal Heatti

Animal Health

Blijvend beter

Mei. kaMabMen {6, M. 30, TSan 96 mg)\'DoeMier hord indicaties: behvxl^
1 doswlrtg: Oiï IS GEEN NSAIO VOOR DAGELIJKSE TOEQENIKKS. Oe downs ^
n • h« dos«r8**er,iÉ ÉÉN MAAND. Een

IQ ótft 14 dlQfln bMr htfhMid lo wofdsn i

aan ichaarvgMvM »an mrder d»i SI« bi tnndan (ie i|dan a
lacterenda tfaran. n gMJ cwwoewaeighaid »oor hat wn
NSAIDs tegeifisrtfl toettenen of bnwn I mund n* de k
nd zouden lojnnen swdriQen do^ te w^fden venneden. Een maxirun duur
IdNsc^ onderioek » oixJeiga«! «o>del begonnen wordl met Troe^
Hal wordl asteclen on hel tkwch orxtozocfc een rna«id na de aviv^

-ocr page 310-

Cruciale rol voor dierenartsen in
beheersing Salmonella

R. van Buitenen, G.A. Hooijer

De faculteit Diergeneeskunde (fD)
en de Gezondheidsdienst voor
Dieren (
gd) hebben van de Neder-
landse zuivelondernemingen,
verenigd in de Nederlandse Zuivel-
organisatie
(nzo), en lto Nederland
de opdracht gekregen om een cursus
voor dierenartsen en een workshop
voor veehouders te ontwikkelen,
waarmee Salmonella in tankmelk
verder wordt teruggedrongen.

nzo en lto zijn een paar jaar geleden
begonnen met een verphcht tank-
melkonderzoek op Salmonella. Het
doel daarvan was Salmonella op de
melkveebedrijven onder controle te
brengen. De zuivelindustrie heeft als
ambitie per i januari 2011 melk te
ontvangen van bedrijven die voortdu-
rend gunstig zijn bij het onderzoek
naar Salmonella. Daarvan is sprake als
de laatste twee tankmelkuitslagen een
gunstig resultaat hebben opgeleverd.
De ondernemingen passen hun
leveringsvoorwaarden aan op het
nieuwe beleid.

Inmiddels voldoet het gros van de
melkveebedrijven aan de eis. Wel is
gebleken dat de beheersing van
Salmonella in bepaalde regio\'s niet
eenvoudig is. Uit onderzoek bleek dat
veehouders met name behoefte hebben
aan meer kennis over de aanpak van
Salmonella als zij op hun bedrijf met
deze ziekte worden geconfronteerd.
Daarom heeft de zuivelsector besloten
de melkveehouders meer kennis aan te
reiken. Hoewel het uiteindelijk de
veehouder is die het probleem heeft op
zijn/haar bedrijf en dat het zijn/haar
verantwoordelijkheid is maatregelen te
nemen, wordt er ook een zekere
verantwoordelijkheid neergelegd bij de
dierenarts.

project

De opzet van dit project is dat daartoe
gekwalificeerde dierenartsen in een
workshop veehouders gaan scholen in
de problematiek rond Salmonella met
als uiteindelijk leerdoel dat de
veehouder inzicht heeft in een plan
van aanpak
(pva). Veehouders die per
I januari 2011 niet voortdurend een
gunstige tankmelkuitslag hebben op
Salmonella, krijgen een inspannings-
verphchting. Zij worden verplicht een
workshop \'Salmonellabeheersing\' te
volgen bij een dierenarts of deel te
nemen aan het co-programma
\'Salmonella onverdacht\'. Veehouders
met een voortdurende besmetting op
hun bedrijf (minimaal viermaal een
ongunstige uitslag bij de laatste vijf
metingen) dienen met hun dierenarts
een plan van aanpak
(pva) te maken
om op den duur een gunstige tank-
melkuitslag te krijgen.

De workshop voor veehouders
bestaat uit twee dagdelen. Hoeveel tijd
er tussen beide dagdelen wordt
ingepland, staat nog ter discussie. Als
vervolg op de workshop maakt een
gekwalificeerde dierenarts per bedrijf
één op één een
pva. In dat pva wordt
een aantal zaken vastgelegd: de
basisbedrijfsgegevens, de risicofacto-
ren voor Salmonella, de geadviseerde
preventieve maatregelen en de
voorgenomen datum van realisatie.
Het PVA wordt zowel door de dieren-
arts als door de veehouder onderte-
kend en vervolgens door de veehouder
naar Qlip gezonden.

Veehouders die de workshop gaan
volgen, worden hiervoor deels
gesubsidieerd door pz. Dit bedrag
wordt centraal door de sector aan de
dierenarts uitgekeerd. De rest van het
bedrag brengt de dierenarts recht-
streeks aan de veehouder in rekening.
Hierbij mogen geen centrale prijsaf-
spraken worden gemaakt
(nm a).

kennisvraag

Het is de eerste keer dat vanuit een
sector een kennisvraag wordt neerge-
legd, waarbij eisen worden gesteld aan
de leverancier van de kennis. Daarom
wordt ook een cursus voor dieren-
artsen georganiseerd. In de cursus
voor dierenartsen zal niet alleen de
laatste kennis over epidemiologie
(insleep, binnen-bedrijf verspreiding)
en preventieve maatregelen worden
overgedragen, maar zal ook veel

-ocr page 311-

aandacht zijn voor het overwinnen
van mogelijlce weerstanden vanuit
veehouders in de worlcshops en zullen
didactische tips worden gegeven
waarmee men de workshop succesvol
kan laten verlopen. Een succesvolle
workshop betekent dat de deelnemen-
de veehouders na afloop het idee
hebben dat ze iets geleerd hebben en
dat ze manieren kennen om houvast
te krijgen op de problematiek.
Daarnaast wordt in de cursus bespro-
ken hoe men een
pva kan opstellen.

Deelname is vrijwillig. Dierenartsen
die de cursus gaan volgen, zullen dit
doen vanuit een positieve grondhou-
ding om samen met de veehouder meer
grip te krijgen op de problematiek van
Salmonella op melkveebedrijven
(onder andere door een workshop te
geven). Collega\'s die menen niet een
positieve rol te kunnen vervullen bij de
Salmonellabeheersing, hoeven de
cursus niet te volgen.

Uit onderzoek is gebleken dat het
aantal met Salmonella besmette bedrij-
ven niet egaal over het land is verdeeld.

In bepaalde gebieden komt zoals ge-
zegd veel meer Salmonella voor dan in
andere. Dit houdt in dat er praktijken
zijn met relatief veel veehouders die in
aanmerking komen voor een work-
shop, en andere praktijken waarbij dat
er maar weinig zijn. De keuze om een
cursus te gaan volgen, zal hierdoor
deels bepaald worden. Het zou verstan-
dig kunnen zijn om met een aantal
praktijken de krachten te bundelen.

planning

De planning van het project is als
volgt:

- September en oktober: ontwikke-
ling cursus en workshop door
faculteit Diergeneeskunde en
gd;

- Vanaf half november: inschrij-
ving open voor dierenartsen;

- December tot februari: cursus
dierenartsen;

- Januari: start workshops veehou-
ders.

Opgave vindt plaats via de \'portal\' van
de
knmvd. De cursus zal twee dagde-
len in beslag nemen (een middag en
een avond) en zal zoveel mogelijk
regionaal worden georganiseerd.
Dankzij een financiële bijdrage vanuit
de collectieve middelen van pz kan de
cursusprijs worden vastgesteld op 215
euro (voor
knmvd-leden) en 300 euro
(voor niet-leden van de
knmvd).

Kortom, het betreft een uitdagend
project, waarbij de nadruk heel sterk
ligt op kennis en de overdracht van
kennis door de dierenarts. Het is heel
belangrijk dat de dierenarts zeer
regelmatig met de veehouder nagaat in
hoeverre de aanbevelingen uit het
pva
worden uitgevoerd. Uiteraard blijft het
laatste woord uiteindelijk aan de
veehouder. Proactief optreden van de
dierenarts kan echter wel helpen bij het
(verder) stimuleren van de veehouder.

R. van Buitenen werkt bij de Neder-
landse Zuivelorganisatie, G.A. Hooijer is
verbonden met de faculteit Diergenees-
kunde, Universiteit Utrecht, departe-
ment Landbouwhuisdieren.

Iso-Vet

Isofluraan

Het anesthesiepakket
verder uitgebreid

100% isofluraan

Controleerbare en
corrigeerbare anesthesie

Verkrijgbaar in 250 ml

iu.Vel. iufliiw 10» inlubtie dM«, «hffistot Rt^
wd« (ootniidutkc >« 1fi ^ M MtrA

r ndm B^dmj Ito ai m iiM^ 9rtil>radt «ridfffa

atUim»!

»KaUM MBtitaaiiiiiiiwiitlatitolihMliMIWtll

Eurovet Animal Health BV j Handelsweg 25 | 5531 AE Bladel j www.eurovet.nl

Deskundig in anesthesie

-ocr page 312-

Ingezonden

Reactie op agenda voor het

dierbeleid

In het redactioneel van een vorige editie
van
/let Tijdschrift voor Diergenees-
kunde
werd het recente advies van de rda
toegejuicht Bij dit advies schuilen echter
enkele addertjes van methodologische aard
onder het gras. Landsbestuur is een
discipline die vaak op gespannen voet staat
met het bedrijven van ethiek Menigeen
beweert zelfs dat politiek en ethiek zich
moeilijk laten verenigen, recentelijk nog
gemotiveerd met de leus: "Het land moet
geregeerd worden." In ieder geval zijn de
door elke discipline gehanteerde methodes
niet zonder meer inwisselbaar. En dit
laatste is wat de
rda heeft gedaan.

Onderdeel van het advies van de rda
waren de aanbevelingen vooreen dialoog,
openheid, peilingen, een afweegkader en
les in dierhouderij. Het klinkt allemaal
redelijk, maar is het ook werkbaar in de
praktijk?

Regeren geschiedt namelijk op basis
van gedachtegoed dat door politieke
partijen wordt aangehangen. Het debat
dientom medestanders te krijgen en
vervolgens beleid te kunnen maken.
Geheime coalitievormingen en geheime
ministerraadvergaderingen zijn tevens
een onderdeel van het besluitvormings-
proces. Peilingen organiseren als leidraad
voor het formuleren van beleid past dan
ook niet in dit proces. Het getuigt van visie-
loosheid, iets dat zich slecht verhoudt tot de
programmatische organisatie van
politieke partijen. Daarnaast zal de kiezer
niet willen wachten op de peilingen om er
achter te komen welk beleid gaat worden
ingezet door de zelfgekozen partij.

Het advies vooreen maatschappelijke
dialoog klinkt sympathiek, maar is beperkt
van aard. Een maatschappelijke dialoog
laat zich moeilijk dwingen, zeker als
partijen vanuit verschillende uitgangspun-
ten redeneren. Als voorbeeld mag het
confessionele volksdeel dienen dat aanhan-
ger is van de godsgebodtheorie. Deze
mensen leveren bij een standpuntwisseling
namelijk meer in dan een oude mening.

Ook aan het advies omtrent het
opnemen van de onderwerpen \'dierhoude-
rij\' en \'dierenwelzijn\' in het onderwijs
zitten haken en ogen. Vooraleerst zal de
vraag moeten worden beantwoord of, en
zo ja in welke mate, deze kennis waarde-
vrij kan worden overgebracht. Beschou-
wingen van beide onderwerpen staan niet
los van wisselende empathie en gaan
gepaard met emoties. Men zal zich er over
moeten buigen in hoeverre dit problema-
tisch is en welke waarden aan leerlingen
mogen worden meegegeven. Of dit beleid
tot de gewenste versmalling van het
polemische f^ont of juist tot een verbreding
zal leiden, moet de praktijk uitwijzen. Het
staat niet op voorhand vast.

De raad signaleert het probleem van
de cognitieve dissonantie: het gebrek aan
consistentie binnen het scala aan opvattin-
gen en het gedrag van een persoon. Op
zich is die constatering terecht. Het is
echter een feit dat dit niet te maken heeft
met onvolledige kennis omtrent de
materie. Het is een menselijke, al te
menselijke eigenschap.

Tevens wordt de eis gesteld dat
relevante en juiste informatie en een
zorgvuldige afweging van relevante
factoren onderdeel moeten zijn van het
besluitvormingsproces. Al deze criteria
zijn echter onderwerp van subjectieve
invulling. Het is overbodig te melden dat
ook wetenschappers het fenomeen van
interpretatieverschillen kennen.

Wat men voor ogen moet houden, is
datfeiten zelf geen waarde genereren.
Mensen kennen waarde toe aan feiten. De
manier waarop dit bij de verschillende
feiten geschiedt, is mede cultuurbepaald en
volgt niet altijd de wetten van de logica.
Indien men in waardevorming actief wil
sturen om mensen dichter bij elkaar te
brengen, kan het beoogde resultaat
daardoor wel eens tegenvallen.

Welwillend en ambitieus heeft de raad
op de \'moeilijke\' vraag van de minister
geantwoord. De minister maakte door
haar vraag duidelijk dat ze niet alleen
gebrek heeft aan een visie, maar tevens
niet weet waarop ze een visie moet hebben.
Het zou daarom beter zijn geweest als de
rda de minister terug had verwezen naar
haar eigen partijideologen. Daar kan het
advies van de raad alsnog dienst doen.

JefPleumeekers

REACTIE VAN DE RDA OP DE

INGEZONDEN BRIEF

Geachte redactie,

Allereerst onze dank voor het feit
dat u ons de gelegenheid biedt te

reageren op de brief van collega
Pleumeekers.

Wij begrijpen zijn zorgen, maar
delen ze niet. Ten eerste omdat we zijn
analyse van het (gewenste) functione-
ren van het landsbestuur met betrek-
king tot ethiek niet delen. We verwij-
zen daarbij naar het advies
\'Vertrouwen op democratie\' dat de
Raad voor het openbaar bestuur (Rob)
dit voorjaar uitbracht. Ook is men
binnen het ministerie van
lnv druk
bezig om ethiek een integraal onder-
deel van de beleidsvorming te maken.
Het doel is daarbij om te komen tot
een transparante afweging van alle ter
zake doende belangen. Het is daarbij
belangrijk te weten hoe de burgers in
Nederland denken over het omgaan
met dieren. Het ministerie van LNV is
er immers voor alle burgers en niet
uitsluitend voor diegenen die het eens
zijn met de politieke denklijn van de
zittende minister. De Raad heeft de
minister dan ook geadviseerd regelma-
tig een \'Trendanalyse Denken over
Dieren\' te maken, waarin de ontwik-
kelingen in de maatschappelijke
kennis en opvattingen en in de
wetenschappelijke kennisontwikke-
ling worden gemonitord.

Bij het maken van dierbeleid en bij
het beantwoorden van diervraagstuk-
ken spelen altijd verschillende
belangen mee, zoals dierenwelzijn,
diergezondheid, volksgezondheid,
milieu en economie. Deze belangen
kunnen gelijk opgaan, maar zijn ook
vaak genoeg tegengesteld gericht.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan
uitloop/weidegang en de uitstoot van
broeikasgassen.

Voor een duurzaam, toekomstbe-
stendig beleid is het noodzakelijk dat
al deze belangen zorgvuldig tegen
elkaar worden afgewogen. Daarbij
moeten we ons baseren op de meest
recente (wetenschappelijke) feiten. De
waarde die we in onze afweging
toekennen aan de verschillende
belangen (dierenwelzijn, economie, et
cetera), is afhankelijk van context, tijd,
plaats, cultuur enzovoorts. Om te
zorgen dat de belangenafweging
zorgvuldig en eerlijk gebeurt, moet zij
in alle openbaarheid plaatsvinden. De
\'Trendanalyse Denken over Dieren\'

-ocr page 313-

levert de benodigde informatie.

De Raad ziet ook dat veel burgers
vervreemd zijn van de dierhouderij en
dat de manier waarop wij met
huisdieren en met productiedieren
omgaan zich zeer uiteenlopend heeft
ontwikkeld. Dit leidt ertoe dat de
huidige maatschappelijke opvattingen
verder uiteen zijn gaan lopen en dat de
meningen over (het houden van)
dieren steeds minder op feitenkennis
zijn gebaseerd. Maar wie een mening
over dierenwelzijn wil hebben, moet
wel weten wat dierenwelzijn i\'s.

Daarnaast ziet de Raad dat de
maatschappelijke opvattingen over
dierhouderij en dierenwelzijn niet
overeenkomen met het koopgedrag
van mensen. Dat kan komen doordat
mensen zich niet bewust zijn van het
effect van hun koopgedrag op dieren-
welzijn, of doordat de maatschappe-
lijke opvattingen over dierenwelzijn
niet heel diepgeworteld zijn. In beide
gevallen is kennisontwikkeling van
mensen essentieel: enerzijds om zich
bewust te worden van de eigen rol en
anderzijds om de eigen mening over
dierenwelzijn verder te kunnen laten
ontwikkelen dan alleen een \'morele
intuïtie\'. De Raad laat daarbij in het
midden of dat betekent dat het belang
van dierenwelzijn in de maatschappe-
lijke opvattingen in de toekomst zal
toe- of afnemen.

Om de kennisontwikkeling over
dieren, dierhouderij en dierenwelzijn
bij zoveel mogelijk burgers in Neder-
land te bevorderen is het belangrijk al
op de basisschool te beginnen.
Hiermee zijn in het buitenland al
goede ervaringen opgedaan. Het

Oostenrijkse lesprogramma \'Tier-
schutz macht Schule\' is een voorbeeld
van hoe dat objectief en educatief
verantwoord gedaan kan worden. Ook
de Europese Commissie ziet het
belang van dierenwelzijn in het
onderwijs en organiseerde hierover op
I en 2 oktober 2010 een congres in
Brussel.

De rda meent dat verbreding en
verdieping van het denken over dieren
noodzakelijk is. Een dier is immers
meer dan een ding en we zijn met r6
miljoen mensen in Nederland
verantwoordelijk voor het welzijn van
de r5o miljoen dieren die per jaar in
Nederland worden gehouden.
Namens De Raad voorDieren-
aangelegenheden,
Henk Vaarkamp, voorzitter
Laurens Hoedemaker, secretaris.

//4M «f Mi^ ^F\'imt
^ éÊigt
/ / .gMigk

/ / . Ms^lMt

/ / ff- lÊ^K f ^f f\'

/ \'/ / 0 Ê

Eenvoudige dosering, beivezen effectiviteit

FELIMAZOLE®

dé medicinale behandeling
van hyperthyroïdie

FELIMAZOLE® biedt u de flexibiliteit om de behandeling
van hyperthyroïdie bij katten te optimaliseren. De
combinatie van 2,5 en 5 mg tabletjes geven negen
doseringsmogelijkheden om de behandeling geheel af
te stemmen op iedere individuele kat. Met FELIMAZOLE®
wordt iedere kat weer helemaal de oude!

3l:\'niianiazol« 2,5 mg of 5 mg.

Dechra

VBtorinaiy Products

FmrrrazoleV UDA REG.NL.11Ï3369. REG.NL.10211

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V.
info.nl@dechra.com - tel -i-ai (0) 76 - 531 79 77

-ocr page 314-

Ontwikkeling winst gemengde praktijken
blijft achter bij omzet

Sjouke Kazemier

De knmvd verricht elk jaar onder-
zoek naar de financieel-economi-
sche positie van dierenartsenpraktij-
ken in Nederland. Het onderzoek
richt zich op zowel gemengde als
gezelschapsdierenpraktijken.
Inmiddels zijn de resultaten over de
periode 2004 tot en met 2008
bekend. In dit eerste artikel worden
de gemengde praktijken behandeld.
De conclusie is dat de ontwikkeling
van de winst in deze praktijken
achterblijft bij die van de omzet.

Aan het onderzoek hebben 25
gemengde praktijken meegedaan.
Deze praktijken hebben de jaarrappor-
ten van hun praktijk ter beschikking
gesteld. De
knmvd heeft de jaarrap-
porten op een uniforme manier
verwerkt in een spreadsheet. Voor het
bepalen van de winstgevendheid van
een praktijk is de maatschapwinst als
uitgangspunt genomen. Daarnaast
zijn de jaarcijfers gekoppeld aan
bijvoorbeeld het aantal fulltime-equi-
valenten (fte\'s) en de omzet per
diersoortcluster.

trend van de omzet

De omzet van de onderzochte groep
praktijken heeft zich tussen 2004 en
2008 gunstig ontwikkeld (zie figuur
i). Gemiddeld is de praktijkomzet
ongeveer 6,2 procent per jaar gestegen.
Per diersoortcluster zien we echter
verschillen. De omzetten bij rundvee,
gezelschapsdieren en paarden waren
positief, waarbij de rundveeomzet in
2008 werd gestimuleerd door de
blauwtongvaccinatiecampagne. Bij de
intensief gehouden dieren was de
situatie minder rooskleurig. Zo nam
de varkensomzet in 2007 af, wat voor
een groot deel het gevolg was van het
wegvallen van de inkomsten uit de
bestrijding van de ziekte van Aujeszky.
Verder kunnen de gedaalde marges op
medicijnen worden genoemd. Een

algemene trend die we waarnamen,
was dat de gezelschapsdierensector
voor gemengde praktijken steeds
belangrijker wordt (zie figuur 2).

de omzet per fte dierenarts

Ook de omzet per fte dierenarts is
toegenomen, alhoewel de stijging met
gemiddeld 5,4 procent per jaar iets
minder sterk is dan die van de omzet
op praktijkniveau (zie figuur 3). De
mediane omzet per fte dierenarts
komt in 2008 uit op 263.828 euro. De
omzet per fte dierenarts is mede
afhankelijk van de samenstelling van
de praktijk over de diersoortclusters.

2003

Figuur I. Omzetontwikkeling gemengde praktijken (n = 25).

50.00%
45,00%
40.00%
35.00%
30.00%
25,00%
20,00%
15,00%
10,00%
5,00%
0,00%

2005

laar

Figuur 2. Aandeel grootste vier diersoortclusters in totale omzet groep gemengde praktijken (n = 25).

2.300.000

1.500.0C0

900.000

2006 2007
laar

Praktijken die meer gericht zijn op
intensieve veehouderijen, hebben een
hogere omzet per fte dierenarts. Het
kan voor lezers zinvol zijn om te
bepalen hoe groot deze waarde is voor
de eigen praktijk. Wanneer binnen de
praktijk de omzet per fte dierenarts
laag is, kan dit aanleiding zijn eens
kritisch naar de bedrijfsvoering te
kijken. Wordt er binnen de praktijk
bijvoorbeeld wel efficiënt genoeg
gewerkt, sluit het personeelsbeleid
goed aan bij wisselende (markt)
omstandigheden, ligt het achterblij-
ven van de omzet soms aan de (gebrek-
kige) administratie van de (arbeids-

Gemiddelde

Mediaan

--

le Kwartiel

je Kwartiel

% Gez. dier

% Rundvee

% Varkens

% Paarden

-ocr page 315-

intensieve) diensten, of heeft het te
malcen met het prijs- en marketing-
beleid?

MAATSCHAPWINST PER FTE

ONDERNEMER

Uiteraard betekent een stijgende
omzet niet automatisch dat de winst
ook is gestegen. We zien dan ook dat
de winstontwikkeling van de praktij-
ken de stijging van de omzet niet
bijhoudt. De gemiddelde netto winst
(omzet minus praktijkkosten) is in de
periode 2004 tot en met 2008 met
ongeveer 2,9 procent per jaar omhoog-
gegaan. Tevens hebben we onderzocht
hoe de (feitelijke) fulltime winstaan-
delen per ondernemer zich hebben
ontwikkeld. Hieruit blijkt dat de
toename van de gemiddelde netto
winst per fte ondernemer ongeveer 3,8
procent per jaar is geweest (zie figuur
4). Dat de omvang van de fulltime
werkweek tussen de praktijken kan
verschillen, is buiten deze berekening
gehouden. De mediane waarde komt
in 2008 uit op 131.337 euro. Verder
blijkt uit de cijfers dat de verschillen
tussen de praktijken onderling vanaf

2007 zijn afgenomen. Met name de
praktijken met een laag winstaandeel
hebben een hogere groei laten zien.

STIJGENDE KOSTEN

De winstgevendheid is dus minder
hard gestegen dan de omzet. De
oorzaak hiervan moet vooral worden
gezocht bij de inkoopwaarde van de
omzet, de personeelskosten en de
huisvestingskosten. Op de medicijnen-
markt stonden de marges op medicij-
nen onder druk, wat een negatief effect
heeft gehad op de winstgevendheid
van de praktijken. Verder zijn de
personeelskosten en huisvestingskos-
ten respectievelijk gemiddeld circa 8,6
procent en 7,9 procent per jaar
omhooggegaan. Vooral de stijging van
de personeelskosten in 2008 is
opvallend: meer dan 13,0 procent. De
stijging van de personeelskosten wordt
voor een groot deel verklaard doordat
het aantal fte personeelsleden per
praktijk is toegenomen. In 2004
hadden de praktijken gemiddeld 7,3 fte
personeel in loondienst. Dit getal is in

2008 opgelopen naar 8,8 fte. In figuur 5

Gemiddelde

Mediaan

le Kwartiel

3e Kwartiel

175.000

150.000

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
laar

Figuur 3. Omzet per fte dierenarts bij gemengde pralctijken (n = 25).

-Gemiddelde

- Mediaan

- le Kwartiel

- 3e Kwartiel

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Jaar

Figuur 4. Ontwikkeling fulltime winstaandeel bij gemengde praktijken (n = 25).

het reduceren van het antibioticage-
bruik en het effect van de economi-
sche crisis. Praktijken die de omzet
willen laten groeien en minder
afhankelijk willen zijn van de medi-
cijnverkoop, zullen hun verdienmodel
onder de loep moeten nemen. Dieren-
artsen moeten hun kennis vermarkten
en op zoek gaan naar alternatieve
inkomstenbronnen. Marketing zal
hierbij steeds belangrijker worden:
wat wil de klant en hoe kan ik (met
mijn kennis) op zijn/haar behoeftes
inspelen? Omdat omzetgroei niet
meer vanzelfsprekend zal zijn, zal de
nadruk steeds moeten komen te
liggen op kostenbeheersing om de
winstgevendheid op niveau te
houden. Praktijkhouders zullen
beslissingen om te investeren.

worden de gemiddelde kosten ten
opzichte van de omzet weergegeven.
We willen benadrukken dat het hier
gemiddelden betreft. Op individueel
praktijkniveau kunnen de verschillen
namelijk groot zijn. Dit heeft onder
andere te maken met de samenstelling
van de praktijk en de verdeling van de
omzet over de diersoortclusters.

TOEKOMST

Voor gemengde praktijken zal het
moeilijk zijn de omzetgroei van de
afgelopen jaren ook in de toekomst te
blijven realiseren. Dit heeft onder te
maken met het wegvallen van de extra
blauwtonginkomsten, de marges op
medicijnen die door concurrentie
onder druk staan, de doelstellingen die
geformuleerd zijn met betrekking tot

-ocr page 316-

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
laar

- Inkoopwaarde omzet

- Personeelskosten
Huisvestingskosten

- Afschrijvingskosten
-Algemene kosten

aanverwante onder-
werpen:

- Basiscursus Veterinair Manage-
ment;

- Branchemonitor: Omzet-
ontwikkeling Dierenartsen-
praktijken;

- Goodwilladvisering knmvd;

- Sociaaleconomische Enquête
Dierenartsen;

- Operatie crisis.

Kijk op www.knmvd.nl en log in
op het ledennet!

40.00%

35.00%

30.00%
25,00%
20,00%
15,00%
10.00%
5.00%
0,00%

Figuur 5. Kosten als percentage van de omzet (gemiddelden).

bijvoorbeeld in bepaalde apparatuur,
goed moeten onderbouwen. Tot slot is
een dierenartsenpraktijk een onderne-
ming. En ondernemen betekent ook
vooruitzien. Een goede ondernemer
heeft zich zoveel mogelijk voorbereid
op de toekomst!

meer informatie

Wie meer informatie wilt over de

financieel-economische kengetallen
van dierenartsenpraktijken, kan
terecht op onze vernieuwde website
bij het onderdeel kengetallen. Men
kan hier informatie vinden over zowel
gemengde praktijken als gezelschaps-
dierenpraktijken. Wie aan ons
onderzoek wilt deelnemen, kan
contact opnemen met het secretariaat
van het team sociaaleconomische
zaken of een e-mail sturen aan
Annoesjka Stevens: a.stevens(|)
knmvd.nl. Deelnemers ontvangen een
eigen \'benchmark\'!

Sjouke Kazemier is beleidsmedewerker
sociaaleconomische zaken bij de

knmvd.

Onderzoek online informeel leren

Tobias Boerboom

Sinds afgelopen jaar neemt de
faculteit Diergeneeskunde deel aan
het
NOviCE-project (Network Of
Veterinary
ict in Education).
Binnen dit
eu-project werkt de
faculteit samen met vier andere
veterinaire faculteiten (die van
Londen, Hannover, Boedapest en
Boekarest). Het project heeft als doel
te onderzoeken hoe online infor-
meel leren plaatsvindt wanneer
dierenartsen en studenten via
programma\'s op het internet
communiceren, samenwerken en
samen materiaal vervaardigen,
bijvoorbeeld protocollen.

In het kader van dit project wil de
faculteit een beeld krijgen van het
internetgebruik van de Nederlandse
dierenarts. Dit gebeurt door middel
van een online vragenlijst. Daarom
verzoekt de faculteit de dierenartsen
vriendelijk vijftien minuten te
besteden aan het invullen ervan. Dat
helpt het project beter af te stemmen
op de behoeften van de Nederlandse
dierenarts. Uiteraard is deze vragen-
lijst anoniem en zullen de gegevens
niet voor commerciële doeleinden
worden gebruikt. Wie bereid is mee te
werken aan het onderzoek, vindt een
link naar de vragenlijst op www.
surveymonkey.com/s/novicenl.

website

Om informeel leren en professioneel
netwerken te ondersteunen, is de
website www.noviceproject.eu
opgezet voor dierenarten en studenten
uit Europa. Iedere dierenarts mag
hieraan deelnemen. Invullen van de
vragenlijst is daarvoor niet nodig.

Tobias Boerboom, faculteit Dierge-
neeskunde, lid van het
NoviCE-team
(t.b.b.boerboom(|)uu.nl).

-ocr page 317-

Pfizer Animai Health introduceert het

Partners in Preventie programma

Voorkomen is vooruitzien

Veel diereigenaren zijn zich niet bewust van het belang van regelmatige vaccinaties en van een
jaarlijkse gezondheidscontrole. Om deze tendens te doorbreken heeft Pfizer Animal Health nu het
Partners in Preventie programma ontwikkeld. Voor optimale zorg en zekerheid: voor het dier, de
eigenaar en voor uw praktijk.

Het Partners in Preventie programma bestaat uit een uitgebreid pakket van innovatieve en effectieve
producten. Aangevuld met allround vakinhoudelijke en managementgerelateerde ondersteuning en
toegang tot loyaliteitsprogramma\'s.

Wilt u meer weten over de inhoud van en deelname aan het Partners
in Preventie programma? Neem contact op met Pfizer Animal Health,

telefoon: 010 - 4064600 of e-mail: info@pfizerah.nl. \'^^^^fc^Jjjkl^

ê

IL^

\'M\'J

We know you care.

Pfizer Animal Health bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d Ijssel, telefoon: 010-4064600,
e-mail: info@pfizerah.nl, internet: www.weknowyoucare.nlofwww.pfizerah.nl

-ocr page 318-

PEGD en kattengeneeskunde: urologie en
de
AB CD-richtlijnen

In het kader van de kattengenees-
kunde biedt PEGD de komende tijd
twee lezingen aan: \'Feline Urology\'
door dr. Jodi Westropp (Verenigde
Staten) in december
20T0 en in
maart
2011 \'Infectieuze aandoe-
ningen bij de kat, de
ABcn-richt-
lijnen\', door dr. Herman Egberink.

\'feline urology\'

Dr. Jodi Westropp, diplomate acvim,
werkzaam op de veterinaire faculteit
in Davis Californië, is een veel
gevraagde spreker binnen de katten-
geneeskunde en een autoriteit op het
gebied van de lagere urinewegen.
Urologische aandoeningen komen
frequent voor bij de kat en kunnen
variëren van eenmalige tot chronische
en/of recidiverende aandoeningen. De
behandeling kan daardoor erg
complex worden, met als gevolg niet
alleen een gefrustreerde dierenarts,
maar zeker ook frustratie bij de
eigenaar en niet te vergeten de kat.

Dr. Westropp zal veel verschillende
urologische aandoeningen bespreken

en de aanwezigen de nieuwste
inzichten geven. Deze Engelstalige
lezing wordt gegeven op donderdag
2 december 2010 (meer informatie
hieronder).

infectieuze aandoeningen bij

de kat

De European Advisory Board on Cat
Diseases
(abcd) stelt richtlijnen op
over het management en de preventie
van infectieuze aandoeningen bij de
kat om de gezondheid en het welzijn
van katten in Europa te bevorderen.
De richtlijnen zijn gebaseerd op
recente wetenschappelijke kennis. De
adviesraad bestaat dan ook uit een
groot aantal veterinaire experts, onder
wie dr. Herman Egberink. Hij zal in
deze lezing uitgebreid ingaan op de
diverse infectieuze aandoeningen bij
de kat en de aanwezigen op de hoogte
brengen van de nieuwste inzichten.
Voor meer informatie aangaande de
abcd en/of het downloaden van de
richtlijnen: www.abcd-vets.org. Deze
Nederlandstalige lezing vindt plaats
op donderdag ro maart 2orr (meer
informatie staat hieronder).

nadere informatie

De lezing \'Feline Urology\' is op
dinsdag 2 december 2oro, de lezing
\'Infectieuze aandoeningen bij de kat\'
is op donderdag 10 maart 2orr. Beide
lezingen vinden plaats van 14.00 tot
20.15 uur op het departement Genees-
kunde van Gezelschapsdieren te
Utrecht. De kosten bedragen per
middag rso euro exclusief btw, dit is
inclusief een luxe broodmaaltijd. Bij
gebruik van
pego-miles kan men
50 procent korting ontvangen (zie
wwrw.pegd.nl).

gereduceerd tarief:

combinatiepakket

Het is mogelijk om zich tegen een
gereduceerd tarief tegelijkertijd voor
beide lezingen in te schrijven. De
kosten bedragen dan 275 euro
exclusief
btw voor twee lezingen. Het
combinatiepakket is persoonsgebon-
den (zie www.pegd.nl). Kijk voor meer
informatie en/of inschrijven op
www.pegd.nl.

Met dank aan de Strategische
Partners van
pegd: Intervet Schering-
Plough Animal Health, A.Menarini
Diagnostics, Royal Canin en Proteq
Dier & Zorg.

pegd

Permanente Educatie Gezel-
schapsdieren
(pegd) is een
samenwerkingsverband zonder
winstoogmerk van de Groep
Geneeskunde Gezelschapsdieren
en het departement Geneeskun-
de van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht.

-ocr page 319-

Op zaterdag 27 november 2010 wordt
in dierentuin Burgers\' Zoo de vijfde
editie van het Konijnen en Knaag-
dieren Symposium georganiseerd.
Opnieuw staan deze kleine zoogdie-
ren in de schijnwerpers, op een dag
vol praktisch toepasbare kennis. De
belangstelling voor konijnen en
knaagdieren groeit nog steeds.
Daarom moet de gezelschapsdieren-
arts meer weten over de veterinaire
behandeling van deze dieren en in
staat zijn gedegen kennis en advies
over te dragen aan de eigenaar.

Naast Angela Lennox (Verenigde
Staten) en Vladimir Jekl (Tsjechoslo-
wakije) komen ook Tom Donnelly
(Verenigde Staten) en Anna Meredith
(Verenigd Koninrkijk) naar Nederland.
Tijdens de parallelle programma\'s in
het Nederlands voor dierenartsen en
assistenten spreken Frank Verstappen,
Fred van der Kolk en Inge Thas
(België). De voorzitster van deze vijfde
editie van het Konijnen en Knaagdie-
ren Symposium is Christine Kaandorp.
Zij is als dierenarts betrokken bij het
gaia Park in Kerkrade, een bijzonder
dierenpark in het zuiden van het land.

Tijdens de dag komt in diverse
lezingen en casuïstieken nieuwe kennis
aan bod en worden handreikingen
gegeven voor de dagelijkse praktijk. Het
programma is dit jaar gevarieerd en er
zijn tijdens de middag verschillende
keuzemogelijkheden, zodat deelnemen-
de dierenartsen lezingen naar eigen
interesse kunnen bijwonen.

k&k-assistente nd ag

Tegelijk met het k&k symposium
voor dierenartsen wordt op 27
november in Burgers\' Zoo voor de
vierde keer de
k& k-assistentendag
georganiseerd. Tijdens het ochtend-
programma kan men driemaal kiezen
tussen drie verschillende lezingen, \'s
Middags krijgen de deelnemende
assistentes een plenair programma
aangeboden, met allerlei interessante
onderwerpen die worden gepresen-
teerd in het auditorium. Tijdens en
direct na de lunch kan men een kijkje
nemen in de dierentuin. Op dit

moment hebben zich al 150 assisten-
tes aangemeld voor deze dag. Het is
dus belangrijk niet te lang te wachten
met inschrijven, want er is maar een
beperkt aantal plaatsen beschikbaar.

k&k workshops

Wat dit jaar uniek is voor het k&k
Symposium, zijn de workshops k&k.
Door het unieke samenwerkingsver-
band tussen Proveto en het Cursus-
centrum Dierverzorging Barneveld is
het mogelijk om praktisch onderwijs
aan te bieden op een professionele
locatie. Voor het eerst worden vier
praktische workshops over konijnen
en knaagdieren georganiseerd, waarbij
men praktische handelingen kan
oefenen op kadavers. Deze workshops
worden gehouden op donderdag 25 en
vrijdag 26 november.

-Workshop i en 11 (25 november,
9.30 uur tot 17.15 uur). Op de eerste
workshop staan de sedatie,
anesthesie en analgesie van
knaagdieren centraal en in het
bijzonder die van het konijn. Deze
workshop wordt gegeven door
Angela Lennox (Verenigde Staten)
en Vladimir Jekl (Tsjechoslowa-
kije). \'s Middags geven dezelfde
docenten de workshop \'Surgical
approaches in Rabbits and Ro-
dents\'. Dan worden maagdarmchi-
rurgie, de castratie en urogeni-
tale chirurgische ingrepen
besproken.

-Workshopiii eniv (25 novem-
ber, 9.30 uur tot 17.15 uur).
Op vrijdagochtend wordt de
workshop \'Tandheelkunde\'
gegeven door Frank Verstappen en
Angela Lennox (Verenigde Staten),
\'s Middags kan men deelnemen aan
een leuke en interessante work-
shop onder de noemer \'Applied
anatomy radiology and ultrasound
cases\', gegeven door Tom Donnelly
(Verenigde Staten) en Vladimir Jekl
(Tsjechoslowakije).

K&K Symposium 2010

Iedere workshop neemt één dagdeel in
beslag. De workshops zijn los van
elkaar te volgen.

inschrijven

Uitgebreide informatie, waaronder het
volledige programma, is te vinden op
de internetsite www.proveto.nl.
Kosten voor deelname bedragen 195
euro (exclusief 19 procent
btw) voor
dierenartsen en 115 euro (exclusief 19
procent
btw) voor assistentes. De
kosten voor de workshops bedragen
235 euro per workshop en 395 euro
voor een gehele dag met twee work-
shops. Men kan ook in aanmerking
komen voor een toegangsbewijs voor
het symposium en/of de assistenten-
dag door deel te nemen aan de actie
van
ast Farma. Neem voor meer
informatie contact op met
ast Farma.
Deze editie van
k&k wordt mede
mogelijk gemaakt door Supreme
Petfoods, producent van gezonde
voeding voor kleine huisdieren.

-ocr page 320-

Op 20 november aanstaande wil
Otus specialisten, samen met
Dechra Veterinary Products, dieren-
artsen ontmoeten op een veelzijdig
congres waar zowel vaktechnische
onderwerpen als communi-
catietechnieken aan bod komen.
Het wordt een gevarieerde dag met
voldoende ruimte voor het ontmoe-
ten van collega\'s in een gezellige
Brabantse omgeving.

In de dagelijkse praktijk ontmoet de
dierenarts niet alleen dieren en hun
eigenaren, maar ook allerlei onder-
steunende en complementaire
bedrijven en instanties zoals klinisch
speciaUsten, fysiotherapeuten,
laboratoria, gedragstherapeuten,
productleveranciers en verzekerings-
maatschappijen. De onderlinge
samenwerking resulteert in dierzorg
als een totaalpakket voor eigenaar en
dier Maar om deze zorg te kunnen
bieden, heeft de dierenarts niet alleen
vaktechnische kennis nodig, maar ook
persoonlijke kwaliteiten en technie-
ken om die kennis te kunnen ver-
zamelen en over te dragen aan de
eigenaar Op deze congresdag worden
beide aspecten van de diergenees-
kunde uitgediept.

ochtendprogramma

In de ochtend zorgen zes specialisten
dat de kennis van de bezoekers wordt
opgefrist. Het begint met hyperactivi-
teit bij de kat, veroorzaakt door
bovenmatige functie van de schild-
klier. Om dit type patiënten goed op te
werken, zijn, vaak bekende, laboratori-
sche onderzoeken nodig, maar wat is
nu de \'beste\' behandelmethode? Cindy
van Geffen van Otus specialisten legt
uit welk type therapie toe te passen is
bij welke eigenaar en welk dier

De huid kent ook vele letterlijke en
figuurlijke heuvels en dalen. Klinisch
specialist Annette Jassies-van der Lee
van Dermatologie voor Dieren en de
Universiteitskliniek voor Gezelschaps-
dieren bespreekt enkele casussen. De
resultaten van de microscopie worden
toegelicht door patholoog dr. Jaco van
der Lugt van Idexx laboratories. Om
even te bekomen van al die hyper-
actieve huiden is er koffie en thee met
zoete lekkernijen.

Na de pauze komt aan bod de
röntgendiagnostiek bij verdenking op
artrose. Kreupele dieren komen vaak
voor in de praktijk. De eerste stap is
vaak het maken van röntgenopnames,
maar dan volgt de interpretatie: is het
wel artrose, en zo ja, in welke mate?
En is het wel klinisch relevant? Hans
Garretsen van Vetecho helpt de
aanwezigen het zwart-witdenken los
te laten en de grijze zones ook met
vertrouwen tegemoet te treden. Als
een diagnose van artrose is gesteld, is
er nog een scala aan mogelijkheden,
van afwachten tot het plaatsen van
een geheel nieuw gewricht. Bouvien
Brocks van Otus specialisten zal de
klinische achtergrond van artrose
bespreken met medicinale therapie.
Een essentieel onderdeel van de
behandeling is fysiotherapie. Claudi
Leijten laat zien waar verbetering in
beweging en functiebehoud valt te
halen. Voeding speelt een belangrijke
rol bij het ondersteunen van al deze
therapie. Dr. Francis Fastoor van
Dechra Veterinary products zal dat
verder uitdiepen. Juist de multimodale
therapie is de beste weg naar het leren
omgaan met artrose.

middagprogramma

Na de lunch begint het deel over de
persoonlijke ontwikkeling. Iedere
dierenarts komt in de spreekkamer
situaties tegen die kunnen leiden tot
moeizame gesprekken en vermoeide
gevoelens. laira Bossevain van Bestia
et Lex gaat in op verschillende types
eigenaren en hoe men met strategi-
sche gesprekstechniek een
tucht(klucht)zaak kan voorkomen. Bij
al deze (nieuwe) technieken moet de
dierenarts met de nodige overtuigings-
kracht het gesprek kunnen ingaan.
Tegenwoordig is alleen een witte jas
niet overtuigend genoeg meer. Als
grote afsluiter van de dag komt
daarom Pacelle van Goethem, bekend
van het boek
\'Ijs verkopen aan Eskimo\'s^,
de tips en trucs verklappen waarmee
men zowel verbaal als nonverbaal
slagvaardig(er) kan worden. Na al deze
overreding van onze sprekers zal het
moment gekomen zijn voor de
deelnemers om met een borrel even
bij te praten: een echt Brabants
afzakkertje.

Otus-congresdag: \'De ontmoeting\'

inschrijven

Inschrijven voor de eerste Otus-
congresdag kan via infoCg)
otusspecialisten.nl of (06) 22 94 57 83.
Tevens is het mogelijk het inschrijf-
formulier te downloaden via
www.otusspecialisten.nl en in te
sturen naar Otus specialisten. Eerste
Zeine 112, 5r44
am Waalwijk. De
kosten van deelname bedragen 50
euro voor de gehele dag inclusief
lunch en borrel.

locatie

Het congres wordt gehouden in het
NH hotel aan de Bevrijdingsweg i te
Waalwijk, nog geen kilometer
verwijderd van de Efteling in Kaats-
heuvel, waar eventuele familie zich
een daglang kan verwonderen over
andere sprookjesachtige noviteiten.
Mensen die na deze dag nog een
locatie zoeken om te eten, kunnen dat
laten weten aan de organisatoren. Die
kunnen hen dan al op voorhand
informeren over de mogelijkheden
daartoe in de Waalwijkse omgeving.

-ocr page 321-

Op zaterdag 12 en zondag 13 februari
2011 vindt het ONCologisch Treffen
weer plaats. Het thema van deze
editie is: \'Emergencies in oncology:
disaster medicine or your chance to
become a hero?\' De locatie is zoals
gebruikelijk het Kontakt der
Kontinenten, te Soesterberg.

Het ONCologisch Treffen is een begrip
in binnen- en buitenland. Elk jaar
bezoeken ongeveer r 50 dierenartsen
en studenten het congres, dat een zeer
praktisch programma aanbiedt, met
topsprekers uit de hele wereld. Het
ONCologisch Treffen wordt elk jaar
georganiseerd door de Samenwerken-
de Diergeneeskundige Kankercentra
(sdk).

spoedgevallen

Voor elk nieuw oncologisch Treffen
willen de
sdK-klinieken de kwaliteit

O NC O logisch Treffen 2011

CURSUSSEN EN CONGRESSEN

van het jaar daarvoor op zijn minst
evenaren, maar het liefst overtreffen.
Het is ook voor het ONCologisch
Treffen 2or r gelukt om een kwalita-
tief hoogstaand programma samen te
stellen.
Het onderwerp spreekt voor
zichzelf, het
gaat om spoedgevallen
binnen
de oncologie. Iedere practicus
wordt regelmatig geconfronteerd met
spoedgevallen, waarvan een groot deel
een oncologische achtergrond heeft.
Een acute buik door een afsluitende
darmtumor of een bloedende milttu-
mor, hypercalcaemie als paraneoplas-
tisch syndroom, of trombo-embolie,
om een paar voorbeelden te noemen.
Weinig is bevredigender dan zo\'n
ernstig ziek dier optimaal te kunnen
behandelen.
En dat kan iedereen die
naar het ONCologisch
Treffen 2or r is
geweest.
De sprekers, gerenommeerde
specialisten, zullen alle aspecten van
spoedgevallen binnen
de oncologie

doornemen, waarbij ze uitgebreid
aandacht zullen besteden aan de
intensieve zorg van deze patiënten. Het
gaat om dr. Rebecca Kirby (Animal
Emergency Center & Specialty
Services, Glendale, wi,
usa; www.
animalemergencycenter.com), dr.
Susanne Boroffka (Medical Imaging
Department, faculteit Diergenees-
kunde, Universiteit Utrecht),
dr. Laurent Findji
(vrcc Veterinary
Referrals, Surgical Oncology,
uk;
wwrw.vrcc.co.uk) en prof dr. David
Argyle (Medical Oncology, University
of Edinburgh,
uk).

Het samenspel van de sprekers
garandeert een uniek ONCologisch
Treffen, dat geen dierenarts zal willen
missen.
Met dagvoorzitters Joris
Robben
en Erik Teske is het pro-
gramma in deskundige handen.

Voor meer informatie zie:
www.oncologischtreffen.nl.

ivip IC-avonden in 2011 ook voor land-
bouwhuisdierenartsen en paardenartsen

Na de enthousiaste reacties op de
Interactieve Cursusavonden (ic
avonden) voor jonge en ervaren
Gezelschapsdierenartsen start ivip
in
20 r I ook met i c -avonden voor
jonge landbouwhuisdierenartsen en
paardenartsen.

wat zijn ic-avonden?

Tijdens de ivip ic-avonden wordt in
een kleine groep van maximaal
twintig dierenartsen gediscussieerd
over alles wat er bij het vak dierenarts
komt kijken. Elke ic-avond bestaat uit
twee delen:

- Deel r: Kennis in de praktijk.
Onder begeleiding van een
specialist worden casussen en
vragen uit de dagelijkse praktijk
besproken. De casussen en vragen
worden van tevoren door de
deelnemers ingestuurd, dus men
bepaalt zelf wat er op de avond
wordt behandeld! Na afloop zorgt
ivip voor een uitgebreid verslag.
- Deel 2: Kunde. Bij het werken als
dierenarts komt veel meer kijken
dan alleen diergeneeskundige
kennis. In het tweede deel van de
avond wordt ingegaan op verschil-
lende onderwerpen met betrekking
tot communicatie, adviestechnie-
ken, management en persoonlijke
ontwikkeling.

Eenivip ic-jaar bestaat uit vijf
ic-avonden waarbij elke avond een
ander specialisme centraal staat.
Doordat bijna alle deelnemers zich
voor een heel jaar inschrijven en
doordat men met jaargenoten in een
groep zit, ontstaat een ongedwongen,
informele sfeer waarin de deelnemers
durven zeggen wat ze denken en
kunnen vragen wat ze willen.

voor wie?

De ic-avonden worden speciaal

georganiseerd voor jonge dierenartsen
met nul tot vijf jaar werkervaring, de
ic*-avonden zijn voor dierenartsen
met meer dan vijf jaar werkervaring.

In 2orr organiseert ivip ic-en
IC "-avonden in verschillende regio\'s
voor:

- Jonge gezelschapsdierenartsen
(nul tot vijf jaar werkervaring);

- Jonge landbouwhuisdierenartsen
(nul tot vijf jaar werkervaring);

- Jonge paardenartsen (nul tot vijf
jaar werkervaring);

- Ervaren gezelschapsdierenartsen
(meer dan vijf jaar werkervaring).

Kijk voor meer informatie op www.
ivip.nl. De ic avonden worden in 2or r
mede mogelijk gemaakt door Intervet
Schering Plough, Proteq Dier & Zorg,
Hippozorg Nederland, Hill\'s Pet
Nutrition,
gd Deventer, Universiteits-
kliniek Paard, Vetin Aacofarma en
Raadgevers Kuijkhoven.

-ocr page 322-

SPECIFIC

Artrose Management

SPECIFIC® Joint Support

Het meest innovatieve gewrichtsdie\'f

• Hoogste gehalten EPA en DHA uit visolle

• Hoogste gehalten natuurlijk glucosamine en chondroïtim

• Laagste energiegehalte

• Grote, met stikstof gevulde verpakkingen verkrijgbaar

tol

P

HiH 13 l<9
KT.\'»
tw ADULT

lg " CJD

-ocr page 323-

State of the Heart 2011

Op vrijdag 4 maart 2011 wordt in
Grand Hotel Karei V in Utrecht de
achtste editie van het State of the
Heart-symposium gehouden. Het
thema is: \'Het hart op de goede plaats,
een praktische benadering van
hartziekte bij hond en kat\'. John Rush
(Verenigde Staten; veterinair cardio-
loog) zal de diagnose en behandeling
van hartziekte bij de kat behandelen.
Viktor Szatmari (Hongrije/Nederland;
veterinair cardioloog) en Niek
Beijerink (veterinair cardioloog in
opleiding), beiden verbonden aan de
Universiteitskliniek voor Gezelschaps-
dieren in Utrecht, zullen tijdens hun
lezingen aandacht besteden aan de
laatste stand van zaken wat betreft de
diagnose en behandeling van hart-
ziekte bij honden. Ook zal er aandacht
zijn voor aangeboren hartafwijkingen
bij honden. Aan de hand van enkele
casuïstieken zullen de sprekers de
gepresenteerde theorie in praktijk
brengen. De inbreng van alle aanwezi-
gen zal daarbij een prominente rol
spelen. De deelnemersbijdrage
bedraagt 295 euro, maar vroege
aanmeldingen ontvangen een speciale
korting.

(072) 566 24 II

Dolagis® 120 mg
tabletten voor honden

Eurovet ah introduceert naast
Dolagis® 50 milligram nu ook
Dolagis® 120 milligram, de smakelijke
dubbeldeelbare carprofentablet voor
honden. Het is geregistreerd voor de
nabehandehng van parenterale
analgesie bij postoperatieve pijn en
vermindering van ontsteking en pijn,
veroorzaakt door musculoskeletale
aandoeningen en degeneratieve
gewrichtsaandoeningen. De tablet is
perfect deelbaar in vieren of door de
helft, dit maakt exact doseren zeer
eenvoudig. De tablet van
120 milli-
gram is ideaal voor de behandeling
van grote honden en wordt geleverd
in een kartonnen doos met twintig
blisters van zes tabletten.

(0497) 54 43 00

Equine Business
Management Strategies-
programma

Intervet/Schering-Plough ah sponsort
het Equine Business Management
Strategies-programma
(ebms), een
bedrijfstrainingsprogramma dat
speciaal is ontwikkeld voor paarden-
dierenartsen en praktijkmedewerkers.
Deze vijfdaagse cursus bleek in de
Verenigde Staten erg succesvol en
beleefde in augustus
2010 in Amster-
dam de Europese start met een groep
van bijna veertig paardenspecialisten
uit Noord-Amerika en Europa. De
voorzitter was paardendierenarts dr.
Joop Loomans, die op de Universiteits-
kliniek voor Paarden van de faculteit
Diergeneeskunde van de Universiteit
van Utrecht verantwoordelijk is voor
onderwijs in \'equine business manage-
ment\'. Internationale specialisten in
strategische planning, \'benchmar-
king\', \'branding\' en veranderingsma-
nagement zorgden voor een uitdagen-
de omgeving waarin de cursisten de
opdracht kregen een strategisch plan
voor hun praktijk op te stellen en hun
kennis, ervaring en ideeën uit te
wisselen. Ze moesten het plan binnen
een bepaalde, beperkte tijd afronden
en het ook daadwerkelijk in hun
praktijk ten uitvoer brengen.

www.equinebusinessmanagement.
com

Sanéqui Non-obesitas
speciaalvoeder

Er zijn veel te veel te dikke paarden.
Dit is niet alleen een welzijns-
probleem, maar paarden met obesitas
lopen ook een verhoogd risico op
gezondheidsproblemen, waarvan
hoefbevangenheid de belangrijkste is.
Het nieuwe speciaalvoeder Sanéqui
Non-obesitas is een geconcentreerd
basisvoeder dat in combinatie met
vezelrijk en energiearm ruwvoer een
gezond vermageringsdieet vormt. Het
bevat een groot aandeel eiwit van
hoge kwaliteit, om spierafbraak te
voorkomen. Daarnaast bevat het hoge
gehaltes vitaminen, mineralen en
spoorelementen. Een paard gezond
laten vermageren is een gecompli-
ceerd proces. Met deskundig advies en
begeleiding door de dierenarts is de
kans op succes het grootst. Dit
betekent dat de dierenarts na \'intake\'
en start van het aangepaste rantsoen
regelmatig het paard, de voeding en
het management van het paard
controleert en bijstuurt. Afhankelijk
van de mate van overgewicht en de
mogelijkheid tot training duurt het
hele traject drie tot zes maanden. De
Sanéqui speciaalvoeders zijn exclusief
verkrijgbaar bij de dierenarts.
www.sanequi.nl

-ocr page 324-

tel

Biedt bescherming tegen de 3 varkensinfluenza subtypen (HiNi, H3N2 en H1N2)

De eerste 3 in 1 bescherming
tegen varkensinfluenza

suspensie voo, iniectie voer varKens. Samenslelling: Elke dcsis van 2 ml beval stammen van geïnactiveerd Influenza A v,rus/varken/: Bal>umflDT1 f S«™^ Ca4le imSniStJe il

Bal(um/1832/2000 miN2) 2 12 34 logZ QMNU1 (1GMNU = Gecmelrisch gemiddelde van neutraliserende eenheden bi cavia\'s na een lv>eemalige immunisatie met 0 5 ml v^ dit vaccin). Doe diersoorl(en). Varkens. \'

"ariem vanïf Sn da^njnclusie drachtige zeugen, tegen vart<ens-inflijenza veroorzaakt door subtypes H1N1. H3N2 en Hl N2 te, vermindenng van klinische symptomen en vir^e lotó in longen na ii^^f^tia ^^

de bïïfsSnSie; tamunrteitsduur 4 maanden bij varkens gevaccheerd tussen een leeftijd van 56 en 96 dagen en 6 maanden bij varkens voor de ^ste \' f o^ endïmISs S ^

na H^ immiini-iatip rinor een hasiqvarcinatie door toGdienino van een enkele dosis 14 daqen vóór het werpen om een hoge colostrale immuniteit te ontwikkelen die een klinische bescherming van biggen geeft geurende minstens .JJ
na de immunisatie door een basisvaccinatie, door toediening een enKeie ao3 i^ u g ^ ^^^^^^ ^^^^^^ reactiïip de injectieplaats te veiwachten. Bijwerkingen: Op de injectieplaats bij een klem aantal varkens een voorbij-

3 van de rectale temperatuur. Gebruik tijdens dracht en lactatie: Het vaccin kan tijdens de dracht en laaatie worden gebruikt. Dosenng en

J >ai I uw . woiuiv^ IW - ........... ..___, ____I____A____1________________i,«.^. ...r ./or^ R m\'^oni^/^n «a

GRIPOVAC 3 s

M6RIAI

naanrie. ywfiii^in Hi<» afn»pmt hinnpn 2 daaen Af en toe een lichte voorbiiaaande vert>oQinq van de recta e temperatuur. Gebruik tijdens dracht en lactatie: Het vaccin kan ti dens de dracht en lactatie w/orden gebruikt. Dosenng en

verimioen of "Tussen een leeftiid van 56 and 96 daaen. met een inten/al van 3 weken tussen de In ecties om een immuniteitsduur van 4 maanden te vert^njgen. - Gelten en zeugen. Basisvaccinatie- z e hiemoven. t:en nemalingsvacci
^Sï I rJi^LlijTtl^nr^le sTaS^^^^^^^ Maternale immuniteit bij biggen interfereert met de inductie van ^tistoffen. Gew^nlljk ^\'i"

aanwezig na geboorte. In bijzondere gevallen van meervoudig contact van zeugen met antigenen veldinfecties vaccinatie) kunnen antistoffen die worten doorgegeven aan toggen ot wMk \'2 aanwrag z ja In «n^
1. ^^"^accineeid Worten na een leeftijd van 96 digen. Wachttljdten): Nul dagen. EU/2/09/102/001-006 (REG NL 104922. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergen^skundig vooijchnf^e^^^

leesSdel (IJdS VeSLe into beschikbaar Wj tvlenai Belgium NV. Sylvain Dupuislaan 243,1070 Brussel of Merial B.V, Kleemiakerstraat 10, 1991 JL Velserbnoek (info.nl0menal.ccm1. hr010210. Hlattart 14884/04/10.

moeten
baar diergeneesmiddel (UDD).

-ocr page 325-

Dierenarts, ken uw beroep!

De laatste dagen ben ik op een geheel andere manier in het nieuws geweest.
Door journalisten werd ik belaagd met de vraag wat wij vinden van een humaan
oogarts die een operatie uitvoert bij een dier. Ja inderdaad, het ging over Sanny.

Er is maar één antwoord mogelijk: dat mag niet en daarmee wordt de wet
overtreden. In de pers wordt dat vertaald als: \'illegaal\'.

De wud stelt dat operaties bij dieren alleen door dierenartsen mogen worden
uitgevoerd. Dat dierenartsassistenten daarbij mogen ondersteunen, staat
beschreven in het Besluit paraveterinairen. Dat wij bij specifieke ingrepen de
expertise en kennis willen benutten van humane collega\'s, laat onverlet dat de
ingreep moet worden uitgevoerd door de veterinair, specialist of niet. Zeker als
er sprake is van een niet levensbedreigende situatie en er relevante veterinair-
specialistische kennis voorhanden is, moet worden gezocht naar ondersteuning
binnen onze eigen beroepsgroep. Als de humaan specialist daarbij moeten
assisteren, geschiedt de ingreep onder veterinaire eindverantwoordelijkheid. En
zo hoort het ook.

voorzitterscolumn

I

Dit alles heeft als eindresultaat dat we met elkaar de puntjes helder op de i
hebben gezet. De humane collega\'s zijn eraan herinnerd wat zij wel en vooral
niet mogen. Wij, dierenartsen, moeten zorgen dat wij onze veterinaire zorg zelf
in vullen. En de betrokken collega-dierenartsen voelen zich teleurgesteld door
de overmatige negatieve aandacht. Uiteindelijk probeerde iedereen het goede te
doen; de volgende keer doen we het samen nog beter!

Ludo Hellebrekers, voorzitter knmvd, l.j.hellebrekers@knmvd.nl.

KNMVD-jaarcongres: "De mens is niet een
geïsoleerde diersoort"

johan Klein Haneveld

250 dierenartsen kwamen naar het
jaarcongres van de
knmvd op i okto-
ber in het boshotel in Overberg, om
met elkaar te discussiëren over
\'Indringende zaken\', zoals op-
komende ziekten en antibiotica-
resistentie. \'s Ochtends konden
knmvd-leden met elkaar van
gedachten wisselen over onder-
werpen die spelen bij de verschil-
lende diersoorten. Het middag
programma was afwisselend: van de
jaarrede van Ludo Hellebrekers, tot
lezingen van Frauke Ohl en Roel
Coutinho, tot improvisatiecabaret
van \'De Arrogantjes\'. Dit alles werd
levendig ingeleid door presentatrice
Karen Ingelse.

De eerste spreker van het ochtend-
programma, de bekende viroloog Ab
Osterhaus, vertelde hoe aan het begin
van de twintigste eeuw het grootste
deel van de infectieziekten onder
controle gebracht leek te zijn. "Veel
bacteriële infecties waren verdwenen
en er kwamen geen belangrijke
nieuwe ziekten opzetten." Dat
veranderde in de jaren tachtig, met de
opkomst van aids. "De laatste decen-
nia zien we steeds meer nieuwe
infectieziekten opduiken." De meeste
nieuwe ziekten zijn virusinfecties. En
al deze nieuwe infecties komen bij
dieren vandaan. "Als je geneeskunde-
studenten vertelt over nieuwe
virusinfecties realiseren zij zich niet
dat zaken als diergezondheid, dieren-
welzijn, voedselvoorziening en
biodiversiteit hierbij een rol spelen.
De mens is niet een geïsoleerde
diersoort." Osterhaus noemde als voor-
beeld de morbillivirussen zoals het
canine distempervirus, die bij diverse
soorten voorkomen. "Als je de maze-
len bij de mens hebt uitgeroeid, zul je
moeten doorgaan met vaccineren,
want andere morbillivirussen kunnen
ook naar de mens overspringen."
Osterhaus besteedde veel aandacht
aan de vogelgriep. Daarvan dacht men
aanvankelijk dat de ziekte werd
verspreid door kippen of kipproduc-
ten. Uiteindelijk bleek dat het virus
werd overgebracht door eenden. "De
duikeenden sterven aan het virus. Bij
de wilde eend verloopt de infectie
asymptomatisch, maar ze kunnen het
virus wel verspreiden." Bij de op-
komende ziektes ziet Osterhaus veel
mogelijkheden voor dierenartsen,
vooral op het niveau van diagnostiek.
"Je moet er steeds op bedacht zijn en

-ocr page 326-

liever te veel maatregelen nemen dan
te weinig. Internationale samen-
werking tussen onderzoekers is van
doorslaggevend belang om een
nieuwe ziekte in de kiem te smoren."

sectoren

In de tweede helft van de ochtend
kwamen indringende zaken uit de
verschillende sectoren van de dierge-
neeskunde aan de orde. Zo zijn
zoönoses niet alleen afkomstig van
landbouwhuisdieren, maar kunnen
ook ziektes van gezelschapsdieren
leiden tot gezondheidsproblemen bij
mensen. Professor Frans van Knapen
besprak de Toxocara-infectie bij
honden, waardoor via ontlasting
eieren terechtkomen in het milieu,
"ro tot 20 procent van de bevolking
loopt rond met migrerende Toxocara-
larven in het lichaam. Daardoor
worden ze permanent blootgesteld
aan heel sterke antigenen. Dit kan
bijdragen aan het manifest worden
van astma en
coPD-achtige aandoe-
ningen." De migrerende Toxocara-
larven kunnen niet met medicijnen
worden behandeld, dus moet besmet-
ting van mensen worden voorkomen.
Dat kan door het opruimen van
hondenpoep en het regelmatig
ontwormen van honden. "Het is onze
verantwoordelijkheid als beroeps-
groep dat we zorgen dat honden deze
infectie niet hebben. De bestrijding
van Toxocara is een Europese zaak
geworden, waar\\\'oor internationale
richtlijnen worden opgesteld." Van
Knapen waarschuwde dat veel
dierenartsen nog steeds denken dat ze
zouden moeten samenwerken met de
huisarts uit het dorp. "Maar je krijgt
grote problemen als je eikaars
patiënten gaat behandelen." De
vanzelfsprekende partner van de

dierenarts is de ggd-arts. "cgd-artsen
werken namelijk ook aan gezond-
heidsbescherming. De taak van de
dierenarts is niet het behandelen van
de rode vlekken van mevrouw Jansen,
maar ervoor te zorgen dat ze die
vlekken niet krijgt."

Wil die samenwerking een succes
worden, dan moeten dierenartsen en
ggd-artsen dezelfde taal leren spreken,
meende Daan Dercksen van de
Gezondheidsdienst voor Dieren. Hij
blikte terug op de Q-koortsproblema-
tiek: "Als er voldoende vaccin was
geweest, zouden andere strategieën
zijn gebruikt. Het vaccin leek namelijk
abortus heel effectief te voorkomen."
Volgens Dercksen heeft de emotioneel
gekleurde berichtgeving veel invloed
gehad op de politieke besluitvorming.
"Ik kan niet hardmaken dat als we niet
hadden geruimd, we niet dezelfde
daling van het aantal Q-koortsgeval-
len zouden hebben waargenomen."

onderscheidingen en pri|zen

Zoals elk jaar werden ook nu tijdens het jaarcongres enkele leden extra in
het zonnetje gezet.
knmvd-Voorzitter Ludo Hellebrekers overhandigde het
geschenk van onderscheiding aan Frieke Haffmans.
Dit jaar zijn twee leden benoemd tot \'lid van verdienste\'. De dag voor het
jaarcongres was de oorkonde uitgereikt aan Krein van Ruiswinkel. Tijdens
het congres ontving fan Tiete Siebinga het lidmaatschap van verdienste.
De jaarprijs van het
tvd viel toe aan I.M.G.A. Berends, M. Holzhauer,
J.W.B, van der Giessen en G. van Schaik voor hun artikel: Het risico van het
endemisch worden van
Echinococcus granulosus in rundvee in Nederland..

Ook bij paarden zijn nieuwe ziekten
in opkomst.
ggp-voorzitter Emile
Welling vertelde hoe de groep deze
bedreiging het hoofd wil bieden. Eerst
worden in samenspraak met de sector
de knelpunten geformuleerd. De
belangrijkste worden geselecteerd en
daarna wordt gezocht naar oplossings-
richtingen. "De dierenarts moet de spil
zijn in het contact tussen paardeneige-
naar en overheid." Een van de aan-
dachtsgebieden is het West-Nijlvirus.
"Het \'early warning system\' voor deze
ziekte is nog niet goed georganiseerd",
aldus Welling. "Om een goede
monitoring mogelijk te maken, zal
identificatie en registratie van paarden
moeten plaatsvinden." Dit is een taak
voor de sector. "De overheid moet zich
realiseren wat het betekent als in
verband met een ziekte paarden
geruimd moeten worden. Dat brengt
veel emotie met zich mee."

Hugo de Groot sloot de ochtend af
door te wijzen op het belang van
samenwerking tussen dierenartsen en
humane artsen Er gebeurt heel wat op
dit gebied. De
knmvd heeft \'One
Health\' opgenomen in het strategisch
beleidsplan. Berichtensysteem
Vetinf@ct helpt bij het signaleren van
zoönoses. \'Best practices\' op dit gebied
zullen aandacht krijgen in het
tvd.
En, besloot De Groot: "Overigens moet
het antibioticagebruik naar beneden!"

-ocr page 327-

resistentie

Het middagprogramma begon met
Roel Coutinho, directeur van het
Centrum Infectieziektenbestrijding
van het
rivm. Hij wees erop dat
humane artsen weinig van infectie-
ziekten afweten, omdat ze er nauwe-
lijks mee te maken krijgen. "Zoönoses
zijn in de humane geneeskunde een
zeldzaamheid. Dierenartsen hebben
meer kennis van deze ziektes. Daarom
is het belangrijk dat zij ziektes melden
die voor de mens van belang zijn." Dat
geldt niet alleen in westerse landen.
"Veel opkomende infectieziektes
ontstaan in ontwikkelingslanden",
lichtte Coutinho toe. "Surveillance-
activiteiten moeten daarom wereld-
wijd zijn. Dat vraagt om een goed geor-
ganiseerde diergezondheidszorg in
ontwikkelingslanden, met dieren-
artsen die deze ziektes kunnen
herkennen."

Coutinho besprak vervolgens de
opkomst van verschillende vormen
van antibioticaresistentie, waaronder
esbl\'s. "Een vijfde van de esbl\'s die
zijn aangetroffen bij de mens, is
identiek aan stammen die voorkomen
bij kippen." Door de resistentie komt
de zorg voor mensen in het geding. "Er
is ook al resistentie waargenomen
tegen carbapenem, het laatste werk-
zame middel tegen deze bacteriën."
Volgens Coutinho is het verband met
het antibioticagebruik in de sector
duidelijk. "De meeste kippen in
Nederland zijn geïnfecteerd met
esbl-bevattende bacteriën, en de
typen die wij zien, verschillen van die
in andere landen." Er moet dus
volgens hem in korte tijd iets aan
gebeuren. "Er is een toename van
resistentie bij bacteriën die voor een
deel aantoonbaar uit de veehouderij
afkomstig is. In Nederland doen we
het goed als het gaat om antibioticage-
bruik bij de mens, maar van de
industriële landen zijn wij het land
met het hoogste antibioticagebruik bij
dieren. Het is mooi dat mensen hun
goede intenties op dit gebied uitspre-
ken, maar het antibioticagebruik moet
echt naar beneden. Als het niet door
de sector wordt opgelost, wordt het
opgelegd."

emoties

De opkomende ziektes, antibioticare-
sistentie en allerlei andere indringen-
de zaken - de dierenarts moet zich er
een oordeel over vormen. Hoogleraar
Frauke Ohl betoogde dat emoties
daarbij een belangrijke rol spelen. Ze
citeerde de jaarrede van Ludo Helle-
brekers uit 2006: "Veterinair handelen
omvat ook ethisch en moreel normbe-
sef Tot de professionaliteit van de
dierenarts hoort dat hij deel uitmaakt
van het maatschappelijk debat." Juist
in de maatschappij spelen de partijen
vaak in op emoties. Zo tonen dieracti-
visten in hun protest tegen dierproe-
ven vaak foto\'s van apen, honden en
katten. "Deze hebben echter weinig
van doen met de werkelijkheid, want
bij dierproeven worden vooral muizen
en ratten gebruikt. Bovendien gaat het
om relatief kleine aantallen. Het
aantal vogels dat jaarlijks wordt
gedood door huiskatten, is groter dan
het aantal dieren dat betrokken is bij
dierexperimenten." Vaak blijkt het
niet om de waarde van het dier zelf te
gaan, maar om de context waarin het
dier wordt geplaatst. "Men ziet geen
probleem in het doden van muizen als
ze plaagdier zijn, maar een muis als
proefdier is opeens zielig." In de
maatschappij ontbreekt het vaak aan
kennis over de achtergrond van
dierproeven, zodat emoties de enige
basis zijn voor de meningvorming.
Ohl: "Als je uitlegt waar dierproeven
voor dienen, blijken de meeste
mensen toch voorstander te zijn.
Vooral omdat dierproeven leiden tot
kleinere risico\'s voor de mens." Men is
zich vaak niet bewust dat emoties de
besluitvorming beïnvloeden. Een
voorbeeld van een dergelijke \'cogni-
tieve bias\' is het probleem van
overgewicht bij huisdieren. "Patiënten
eisen dat overgewicht behandeld
wordt, maar ze willen niet dat hun
dier minder moet eten, want dat
vinden ze zielig", stelt Ohl. "We
hebben allemaal een antropomorfe
neiging, we \'projecteren\' ons eigen
gevoel over welzijn op het dier." Ook
in de politiek spelen emoties mee. "In
Nederland is men bereid om politieke
besluiten te nemen op basis van
ethische overwegingen. Maar daar-
door is de discussie niet samenhan-
gend. Bij de besluitvorming rond de
Oostvaardersplassen zullen ook de
adviezen van de commissies waar-
schijnlijk niet duurzaam zijn, omdat
ze niet raken aan de kern van de
discussie: hoe definiëren we het lijden
van het dier?"

mvvo

Aan het slot van het programma werd
aandacht besteed aan het Maatschap-
pelijk Verantwoord Veterinair
Ondernemen
(mvvo). Volgend jaar zal
opnieuw de
Mvvo-award worden
uitgereikt. Roeland Wessel riep de

-ocr page 328-

aanwezigen op projecten op dit gebied
te nomineren. Ook in
2010 is er veel
gebeurd op het gebied van
mvvo.
Wessel noemde de \'broedstoof\', een
regelmatig terugkerend overleg.
Verder is er op Linkedin een groep
richt. Er wordt gewerkt aan een
speciale website waar initiatieven van
dierenartsen zullen worden verza-
meld. Ten slotte werd dit jaar de
\'Mvvo-honours class\' gehouden, een
initiatief van Johan Wempe, hoog-
iaarrede

Op de knmvd-website vindt u
een video-impressie van het
jaarcongres
2010. Bovendien
staat de jaarrede van
knmvd-
voorzitter Ludo Hellebrekers
online.

universiteit. Tijdens deze cursus
zochten 23 studenten diergenees-
kunde en 5 dierenartsen naar actuele
thema\'s en vertaalden die naar
voorbeelden van
mvvo. De cursus
resulteerde in het boekwerk \'Stippen
aan de horizon\', waarvan het eerste
exemplaar tijdens het congres werd
aangeboden aan Ludo Hellebrekers.

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

dierenartsen die zich op dit onderwerp leraar duurzaamheid aan de Erasmus-

The Human Touch

of technology

A.MENARINI

diagnostics

m

Spotchem EZ klinische chennie
Spotchem EL electrolyten
Exigo / IVIedonic hennatologie
Kwaliteitsbewaking Interne en externe QC
Ovucheck Premate/Plasma progesteron
E.R.D. Healthscreen nierfalen
Aution Micro urinediagnostiek
PocketChem BA ammoniak
Glucocard glucose
Lactate Pro lactaat
l-Stat bloedgassen
Animana veterinaire software
Aniwell klinische voeding
VHL DNA diagnostiek

-ocr page 329-

Leden gezocht voor de commissie ethiek
nieuwe stijl

loost van Herten

De commissie ethiek ondersteunt
het
knmvd-bestuur met advies over
ethische kwesties. Naast advies over
standpunten in ethische dilemma\'s
heeft de commissie ook als taak het
ethisch bewustzijn van de beroeps-
groep te stimuleren en de discussie
over deze onderwerpen aan te
zwengelen. Een goed voorbeeld daar-
van is de rubriek \'Ethiek in de
praktijk\' in dit tijdschrift.

Het bestuur en het bureau van de
KNMVD hebben de afgelopen periode
het functioneren van alle commissies
onder de loep genomen met het oog
op verdere professionalisering van de
vereniging. Een van de beslissingen
was de commissie ethiek kleiner en
slagvaardiger te maken. Zo moet de
kwaliteit van de adviezen verder
verbeteren. De lijn die de huidige
commissie onder leiding van prof. dr
Elsbeth Stassen heeft ingezet, wordt
op deze manier doorgetrokken. Het
bestuur dankt de leden voor al het
goede werk dat zij de afgelopen jaren
hebben verricht.

nieuwe commissie

De nieuwe commissie zal niet meer
zoals voorheen bestaan uit afgevaar-
digden van alle groepen van de
knmvd. Om de commissie efficiënter
te maken, gaan we over naar een
vertegenwoordiging vanuit de clusters
koppelgehouden dieren
(ggl),
individueel gehouden dieren (ggg en
ggp) en bedrijfsleven en volksgezond-
heid
(dib en gkz).

commissie ethiek

De commissie ethiek bestaat
momenteel uit:

- Elsbeth Stassen (voorzitter)

- Joost van Herten (secretaris)

- Helga van Veen (lid)

- Kitty de Vries (lid)

- Lianne Smink (student-lid)

- André Steentjes (ggl-vgp)

- Gees Veldman (ggl-vgv)
-Vacature (ggl-vgh)

- Karin Hoogendijk (ggg)

- Schelto Jonker (ggp)
-Linda van Veen (dib)
-Iris Arendzen (gkz)

Het gaat bij de drie beoogde nieuwe
commissieleden niet zo zeer om
specifieke expertise vanuit dit deel
van de beroepsgroep maar veel meer
om het vermogen tot ethische
reflectie.

Voor technisch advies zal indien
nodig contact worden gezocht met het
bestuur van de betreffende groep.
Verder wordt de commissie aangevuld
met een student-lid. Het secretariaat
wordt gevoerd door het bureau van de

knmvd.

Als voorzitter van de commissie
ethiek nieuwe stijl heeft het bestuur
dr. Franck Meijboom benaderd. Hij is
werkzaam bij het Ethiek Instituut van
de Universiteit Utrecht en de faculteit
Diergeneeskunde en heeft zodoende
veel ervaring met veterinaire ethiek.

profiel

Om de commissie ethiek nieuwe stijl
definitief vorm te geven zoekt de
knmvd nieuwe commissieleden die

voldoen aan het volgende profiel:

- U bent dierenarts;

- U wilt bijdragen aan de ontwik-
keling van ethische standpunten
over de uitoefening van de dier-
geneeskunde en de discussie
hierover bevorderen;

- U heeft aantoonbare ervaring met
maatschappelijke en ethische
vraagstukken binnen de dierge-
neeskunde;

-Aantoonbare kennis van de
ethiek is een pre, als u hierover niet
beschikt bent u in elk geval bereid
deze te ontwikkelen;

- U heeft een open houding in
discussies en bent goed in staat tot
reflectie;

- U heeft goed ontwikkelde
communicatieve vaardigheden.

De nieuwe commissieleden krijgen
afhankelijk van hun kennisniveau een
passende training in de (dier)ethiek.
Bent u geïnteresseerd en herkent u
zich in het profiel, dan kunt u zich tot
6 december 2010 melden bij de
secretaris van de commissie ethiek
(j.van.herten@knmvd.nl of

(030)6348915)-

Geschikte kandidaten zullen
worden voorgedragen voor benoe-
ming door het bestuur (voor een
periode van maximaal twee keer drie
jaar).

Joost van Herten is senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken bij de
knmvd.

-ocr page 330-

Een boek
voor alle
dierenartsen!

Op 29 oktober vond in het Provincie-
huis te Arnhem, tijdens een feeste-
lijke bijeenkomst, de overhandiging
plaats aan de Commissaris der
Koningin in de Provincie Gelder-
land, de Heer Clemens Cornielje,
van het \'eerste\' exemplaar van
De
Afdeling Gelderland van de Maatschap-
pij voor Diergeneeskunde (1870-2003)
Opgaan, blinken & verzinken,
geschre-
ven door dr. Carl D.W. König.

Als gevolg van de bestuurlijke
kanteling binnen de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde
(knmvd) werden in
2003 de afdelingen van de maatschap-
pij opgeheven. Tijdens de laatste
ledenvergadering van de afdeling
Gelderland, op 26 september 2003,
werd het voorstel van de penning-
meester aan de toenmalige kascom-
missie en de vergadering om het
kapitaal over te dragen aan de nieuwe
Regio Oost, met algemene stemmen
aangenomen. Eén van de vier punten
die hierbij werden voorgesteld, was:
"Het betalen van de kosten voor het
vervaardigen van een gedenkboek
van de Afdeling Gelderland met de
daarbij behorende distributie." Dr.
Carl König, oud-voorzitter van de
afdeling, kreeg het verzoek zich hierop
te oriënteren.

In 2005 heeft het Veterinair
Historisch Genootschap
(vhg) zich
over dit project \'ontfermd\', onder de
voorwaarde dat het project het
vhg
nagenoeg geen geld mocht kosten. Het
vhg was wel bereid een leescommis-
sie samen te stellen en andere activi-
teiten te ondersteunen.

In de loop van de jaren bleek dat de
beschikbare financiën bij lange na niet
voldoende waren het project te
financieren. Gelukkig bleken diverse
sponsoren bereid om financieel bij te
dragen. Ook het bestuur van de
knm vd
heeft zich niet onbetuigd gelaten. En

De Afdeling Gelderland
van de Maatschappij
voor Diergeneeskunde

\'W ^ w Y

Het nieuwe cahier van het vhg

het resultaat van de jarenlange arbeid
van dr. König mag er zijn. Het boek is
een verrijking voor de Nederlandse
veterinaire historiografie.

een korte bespreking

Tot de Tweede Wereldoorlog waren
nagenoeg alle dierenartsen generalis-
ten. De provinciale afdelingen konden
voorzien in de behoefte aan nascho-
ling en belangenbehartiging. Na de
Tweede Wereldoorlog gingen steeds
meer dierenartsen zich specialiseren.
Er ontstonden toen naast de provinci-
ale afdelingen landelijke \'groepen\' van
dierenartsen met een specifiek gebied
van de diergeneeskunde als werkter-
rein, bijvoorbeeld landbouwhuisdie-
ren, gezelschapsdieren, veterinaire
volksgezondheid en vleeskeuring en
dergelijke. De behoefte aan nascholing
en belangenbehartiging van de leden

verenigd binnen deze groepen
verschilde van wat de afdelingen
konden bieden.

Het boek van dr. König is een
gedenkboek, allereerst bedoeld voor
Gelderse dierenartsen. De geschiede-
nis van de afdeling was echter
verweven met die van de
knmvd en
ook die komt dus uitvoerig aan de
orde. In het boek wordt ook ingegaan
op thema\'s zoals de plaats van de
dierenarts in de samenleving, de
geleidelijke erkenning van zijn
wetenschappelijke vorming enzo-
voorts. Ook de wisselwerking met de
ontwikkelingen in de veehouderij tot
op de dag van vandaag worden
behandeld. Daarvoor bestaat momen-
teel veel publieke belangstelling. Het
boek is dus niet alleen interessant
voor alle dierenartsen, maar ook voor
een breder publiek.

De leden van de afdeling waren
werkzaam in hun beroep, de meesten
als practicus, bij het veterinair
staatstoezicht, in de vleeskeuring of
bij de Gezondheidsdienst. De verschil-
len in de uitoefening van het beroep
kwamen in de verslagen van de
afdeling niet zodanig aan de orde dat
dit aspect voor de lezer inzichtelijk
werd. Daarom is gekozen voor de
behandeling van een \'voorbeeldprak-
tijk\', namelijk die in Doesburg, vanaf
rSio tot 2005. Voor een beschrijving
van de periode na 1945 is gekozen
voor interviews met dr. J.J. Aukema
(Veterinair Staatstoezicht), E.L
Lansink (Vleeskeuring) en G.H.A.
Overgoor (Gezondheidsdienst). Deze
interviews zijn opgetekend door dr.
F.W. van Schie.

bestellen

De Afdeling Gelderland van de Maatschappij voor Diergeneeskunde (1870-2003)
Opgaan, blinken 8- verzinken.
Dt C.D.W. König. Uitgave Veterinair Historisch
Genootschap, Cahier 6 (Utrecht 2010). Gebonden, harde kaft, 378 pagina\'s,
geïllustreerd,
isbn 978-90-76090-06-1. Prijs:27,50 euro, exclusief verzend- en
administratiekosten 5 euro. Bijgesloten:
cd van het Veterinair Cabaret
"Vader is een Dierenarts", Jaarcongres
knmvd 1980 te Apeldoorn (sponsor
auv Dierenartsen Coöperatie).

Het boek is verkrijgbaar tijdens de vhg-Najaarsvergadering op 10 november
2010 te Buren voor de speciale prijs van 25,00 euro. De toenmalige leden
van de afdeling Gelderland van de
knmvd krijgen het boek toegezonden.
Het boek is verder te bestellen bij R. Back te Lochern, e-mail rob.back28(|i
kpnmail.nl, telefoon (0573)252570, onder vermelding van naam en adres.

-ocr page 331-

Herman Nieuwenhuijsen

* 22 juli 1929 -1 25 januari 2010

Herman Nieuwenhuijsen was afkomstig uit een gezin met twee kinderen in
Utrecht, waar zijn vader werkzaam was als docent biologie aan het Gymna-
sium. Hij behaalde in 1948 zijn diploma HBS-b en studeerde daarna dierge-
neeskunde. Hij was actief hd van het Utrechts Studenten Corps. In 1955
studeerde hij af, waarna hij zijn militaire dienstplicht vervulde als luitenant
geneeskundige troepen. Tijdens zijn studie leerde hij zijn vrouw Aat Schaap
kennen. In 1957 werd hun dochter Hermien geboren, in ig^g hun zoon
Freek. Maar in datzelfde jaar sloeg ook het noodlot toe, toen Lotte, de zus van
Herman, nog maar 24 jaar oud, met haar scooter verongelukte.

Na zijn dienstphcht nam Herman een gemengde plattelandspraktijk over
in Ingen (Gelderland). In 1966 maakte hij de overstap naar de Veterinaire
Inspectie van de Volksgezondheid, tevens Veterinaire Dienst, waar hij
inspecteur der tweede klasse/adjunctinspecteur werd voor Zuid-Holland-
zuid en Zeeland. Hij behoorde tot de eerste lichting inspecteurs die vooral
werkzaam waren op het terrein van de veterinaire volksgezondheid. Zijn
gezin verhuisde toen naar Krimpen aan den IJssel. In 1975 volgde zijn
aanstelling tot inspecteur in algemene dienst bij de veterinaire hoofdinspec-
tie/directie veterinaire dienst in Den Haag. Hier werd hij hoofd van de sectie
invoer van vlees en vleesproducten. Hij had een groot gevoel voor humor en
was een collega die bij iedereen zeer geliefd was. Het werk in Den Haag had
een sterke internationale dimensie, wat hem zeer aansprak. Zijn overstap in
r988 naar de veterinaire inspectie van de Europese Commissie sloot eigenlijk
naadloos aan op zijn vorige functie.

Ook buiten zijn werk was Herman zeer actief en vervulde hij verschei-
dene maatschappelijke functies op veterinair, sociaal, cultureel en onderwijs-
terrein. Zo was hij jarenlang lid van het dagelijkse bestuur van het Hoog-
heemraadschap van de Krimpenerwaard. In r988 bij zijn afscheid in Den
Haag werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Een immens verdriet trof Herman, Aat en Hermien toen in rçgr hun zoon
Freek overleed. Freek leek op Corsica met zijn Françoise eindelijk het geluk
te hebben gevonden en was vader geworden van een dochtertje. Mélodie.
Herman en Aat hebben door de jaren heen altijd zeer nauwe banden onder-
houden met hun schoondochter en kleindochter. De caravan deed in de
jaarlijkse zomervakantie dan ook vaak Corsica aan.

in memoriam

Om dichter bij hun dochter en andere kleindochters te zijn, verhuisden
Herman en Aat naar Tolkamer. Na zijn pensionering was Herman nog actief
als internationaal veterinair consultant, vooral voor fraudezaken. Hoewel
zijn gezondheid niet meer optimaal was, kwam zijn overlijden ten gevolge
van kanker voor velen onverwacht. Met zijn vrouw, dochter, schoondochter
en kleindochters hebben vele collega\'s en vrienden in het crematorium in
Dieren afscheid van hem genomen. De vele aanwezigen hebben toen niet
kunnen vermoeden dat ze ruim twee weken later weer bij elkaar zouden
komen, ditmaal om afscheid te nemen van Aat die zeventien dagen na
Herman overleed.

Willem Droppers, Ko Minderhoud en Hermien Nieuwenhuijsen

-ocr page 332-

LUISTER..NAAR
UW I^TIENTEN

Anti-infectiva voor de oorzaken.
Meloxidyl voor de resultaten...

Doeltreffendibiiieen enkelêuTiectT^
Beheersing van ontstekingen en endotoxmes

-ocr page 333-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol
gende collega\'s aangemeld:

Bel, mevr T. van der; 2010; 1733 lm Nieuwe

Niedorp; De Veert 41
Caljé van den-van den Assem, mevr M.J.; 2002;
dl6 3dl Swainby, Northallerton; Withy
Brook Sheperd Hill;
g b .
Dis, mevr. R.M. van; 2010; 4105 lb Culemborg;

Goilberdingerdijk 37
Focker, A.P.; 2002, 4535
pl Zaanslag;

Eendragtweg 10
Grondelle, mevr I.A. van; 1996; 6717
ln Ede;

Zandlaan 11
Hamel, mevr. S.E. van; 2010; 6861
ae

Oosterbeek; Zonneheuvelweg 20 A
Heil, mevr. B.A.; 2010; 7242
ei Lochem; Albert

Hahnweg 74
Horstink, mevr. M.; 2009; 6561
cb Groesbeek;

Dorpstraat 34-d
Jansen-van Duijn Schouten, mevr. A.; 2010;

3523 GL Utrecht;Turkooislaan 87
Koole, mevr. E.H.P.; 1012
rr Amsterdam;

Nieuwezijds Voorburgwal 248
Meijers, mevr. M.M.; 2010; 1018
nn
Amsterdam; Conradstraat 158-4
Miedema, mevr. R.E.j.; 2010; 3571
ae Utrecht;

Van Lieflandlaan 88
Smit, N.; 2009; 3524
ze Utrecht; Furkabaan 147
Stam, L.; 2010; 3903
bd Veenendaal; Parallelweg
82

Vreeman, mevr. H.Z.; 2009; 7535 dw Enschede;
Zuid Esmarkerrondweg 346

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:
Asbroek, mevrouw E.E.M.
ten; 2010; 3584 dv

Utrecht, Salamancapad 5
Brakel, mevrouw K. van; 2009; 3024
ac

Rotterdam, Coolhaven 40-d
Deckers, E.R.; 1991; 2021
be Haarlem,

Colensostraat 60
Deelen, mevrouw M.J. 2009; 4651
gr

Steenbergen, Vlamingvaart 29
Genderen, mevrouw G.A.L. van; 2009; 5688
|d

Spoordonk, Beerseveld 20
Gommans, mevrouw C.A.G.; 2009; 8141 px

Heino, Schoolbosweg 6-j
Jongsma-Biben, mevrouw 1[; 2002; 3825 ID

Amersfoort, Duifpolder 68
Koning-Svendsen, mevrouw LM. de; 1998;

2496 nc Den Haag, Torenvalklaan 27
Meek, mevrouw S.J.; 2008; 3705 zc Zeist,

Warande 39
Musters, mevrouw |.; 2010; 3706
aa Zeist, Laan

van Vollenhove 678-bis
Septer, W.H.; 2002;
ba 69 pr Glastonbury gb 9
Stayway

Sorgedrager, R.; 1991; 348r lh Harmeien,

Haanwijk 17
Sytema, (.H.; 1973; 9036
kc Menaldum,

Graldasingel 17
Timmer, mevrouw C.; 2010; 7339
ch Ugchelen,

De Cloese 3
Ven, mevrouw LM.A. van de; 2010; 5215
ap

\'s-Hertogenbosch, Neerstraat 165
Weert, mevrouw E.W. de; 2006; 5688
cl
Oirschot, Michiel de Ruyterlaan 64

Als kandidaatlid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Dier-
geneeskunde heeft het bestuur aan-
genomen:

Alberda, W.E., 3584 ox Utrecht, Salamancapad
257

Blaauw, mevrouw L.E., 1018 cg Amsterdam,

Alexanderplein 3
Bloem, mevrouw A.S., 3584
dx Utrecht,

Salamancapad 117
Bois du, S., 3584
lg Utrecht, Leuvenplein 133
Bolt, mevrouw L., 3581
kl Utrecht, Burg.

Reigerstraat 41-b
Bruijns, mevrouw A., 1829 cz Oudorp,

Saturnusstraat 56
Feenstra, mevrouw L.R., 3512
a|, Voorstraat
41-b

Griffioen, mevrouw R.A. 3523 ee,Smaragdplein
194

Groen, mevrouw J.W. de, 3581 sb, Adriaanstraat
39-bis

Haan, mevrouw T.H. de, 3584 dx, Salamancapad

117

Holten, mevrouw L.V., 3705 zp Zeist, Warande
192

Keulen mevrouw M.S. van, 3512 lA Utrecht,

Domstraat 31
Kirkels, P.M., 3524
lm Utrecht, Amerongseberg
61

Klaasen, mevrouw M., 3584 dw Utrecht,

Cambridgelaan 743 k.i
Krom, mevrouw M.j.J.J., 3432 xz Nieuwegein,

Uddelerschans 2
Luijten, mevrouw P.J., 3515
gn Utrecht,

Lauwerecht 67
Maat, mevrouw f., 8405 cv Luxwoude,

Hegedijk 28
Molenbroek, W.f, 3583
rs Utrecht,

Vossegatselaan 14
Polderman, J.A.E, 3584
lp Utrecht, Leuvenplein
290

Postma, EM., 3737 bl Groenekan,

Voordorpsedijk 29
Schulte, mevrouw EB., 1081
hm Amsterdam,

Herinkhave 9
Tromp, mevrouw A.M., 3711
an Austerlitz,

Gramserweg iii
Vos, mevrouw S.E.E., 1251
rc Laren,

Zevenenderdrift 8
Woltheus, M., 1509
bg Zaandam, Braakdijk 15

Voor het dierenartsenexamen van
30-09-2010 zijn geslaagd:

Bel, mevr. T. van der; 1733 lm Nieuwe Niedorp,

De Veert 41
Genzel, mevr. W.; 2142
eg Cruquius; Oude

Kruisweg 40
Heil, mevr. B.A.; 7242
ei Lochem; Albert

Hahnweg 74
Kamphuis, mevr. M.C.D.; 3886
as Garderen;

Dorpsstraat 16
Koehorst, mevr. M.J.H.; 3605
vm Maarssen;

Antilopespoor 465
Meijers, mevr. M.M.; 1018
nn Amsterdam;

Conradstraat 158-4
Moreta, V.F.; 3584
dz Utrecht; Cambridgelaan
211

Oosterhuis K.J.; 3531 se Utrecht; Johannes

Camphuijsstraat 61 bis
Peeters, mevr K.; 3581
hg Utrecht; Ramstraat 45
Roos, mevr. S.M. de; 3526
we Utrecht;
Europalaan 216

Schilp, C.M.; Al Wabra Doha, Saudi Arabië;

Postbus 44069
Stam, L; 3903
bd Veenendaal; Parallelweg 82
Veen, mevr R. van der; 8265
rp Kampen; Aria 13
Veldwachter, mevr E.; 6708 cs Wageningen;
Pomona 444

Overlijdensberichten:

Op 21 september 2010 de heer J. Kramer te
Wolvega

Op 25 september 2010 mevrouw M.A. van

Barneveld te Berlicum
Op 27 september 2010 de heer P.W.A. Seuren te
Sevenum

iubilea

Onbekend november, J.H. Pol te Weidman,

Michigan te Unites States, 40 jaar
Onbekend november, mevr. C.J. Schievink te

Soesterberg, 25 jaar
4 november, R.Y. de Jong te Warder, 50 jaar
19 november, L. Oving te Molenhoek, 25 jaar
21 november, J.E van Embden te Haaksbergen,
25 jaar

25 november, A.A. Kranendonk te Putten, 25
jaar

29 november, B. Breuk te \'s-Gravenhage, 25 jaar

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*
15-11-2010I maandag loi-i 1-2010
oi-i 2-20101 maandag 115-11-2010
i5-i2-20i0lmaandagl 29-11-2010

Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

doorlopende agenda

Congressen &. Symposia

November

2 Ondernemerscongres \'mvo in de

agribusiness\'. Locatie: Beesd. Tijd: 13.00 uur
tot 18.30 uur. Toegang gratis. Zie:
www.congres.mvoindeagribusiness.nl/.

6 ggg-najaarsdag. Locatie: Apeldoorn. Tijd:
09.00 uur tot 18.30 uur. Aanmelden via
portal nascholing.

6 Symposium: \'Welzijn: the animal point of
view\'. Locatie: Groenhorst College,
Barneveld. Tijd: 9.30 uur tot 17.30 uur.

8 ggl-congres: \'Inno-\'vet\'-ion\'. Locatie: Doorn.

10 \'One health: challenges in integrating
human and veterinary medicine\'. Locatie:
Amsterdam.

11-12 nvmo Congres (Nederlandse Vereniging
voor Medisch Onderwijs (
nvmo) in
samenwerking met het Leids Universitair
Medisch Centrum (
lumc)). Locatie: hotel
Zuiderduin te Egmond aan Zee. Voor
inlichtingen: congressecretariaat
telefoon: (0411) 61 09 83, e-mail:
nvmo@congresservice.nl.

14-18 World Buiatrics Congres. Locatie:
Santiago, Chili.

15 Ruminant Solutions Seminar \'Modern
Animal Production - Turning Challenges
into Opportunities\'. Locatie: Hannover,
Duitsland. Contact voor informatie en/of

-ocr page 334-

registratie: Annette van Locliem: avanlochem(|)alltech.com.

15 Pig Solutions Seminar \'Modern Animal Production - Turning
Cliallenges into Opportunities.\' Locatie: Hannover, Duitsland.
Contact voor informatie en/of registratie: Annette van Lochem;
avanlochem@alltech.com.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

November

2 Achtste veterinaire informatiebijeenkomst voor seniordierenartsen.
Locatie: Mereveld, Utrecht.

11 ggl-congres: \'Innovatie\'. Locatie: Zonheuvel, Doorn.

Cursussen

November

2 Meet The Specialist: \'Achterbeenkreupelheden\'. Nascholing
georganiseerd door Proveto. Informatie en aanmelden:
vvww.proveto.nl, administratie@proveto.nl, (o6) 13 32 35 38.
4 Meet The Specialist: \'Focus on the Equine Eye\'. Nacholing
georganiseerd door Proveto. Informatie en aanmelden:
www.proveto.nl,administratie@proveto.nl, (06) 13 32 35 38.
9
pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd ondernemen: Basiscursus
veterinair management voor gezelschaps- en paardendierenartsen\'
(derde dag).

12 Cursus: \'Extractietechniek bij de kat\'. Het oplossen van problemen
die bij het niet chirurgisch verwijderen kunnen ontstaan. Locatie:
Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren Gelderland. Nadere
informatie en inschrijving: www.denijseducatie.com.

13 Cursus: \'Extractietechniek bij de hond\'. Locatie: Denijs Educatie te
Asch, gemeente Buren Gelderland. Nadere informatie en
inschrijving: www.denijseducatie.com.

16-17 Cursus \'Varkensvoeding in de praktijk\'. Nadere informatie en
mogelijkheid tot inschrijven op www.wbs.wurnl of mail naar info.
wbs@wur.nl.

16 pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd ondernemen: Basiscursus
veterinair management voor landbouwhuisdierenartsen\' (derde dag).

Gezelschapsdierenpraktijk in het Westen van het land zoekt

een enthousiaste, ervaren collega (m/v)

Wij zijn op zoek naar een collega die:

- is afgestudeerd in het monotraject gezelschapsdieren;

- enige relevante ervaring heeft met daarbij aantoonbare tweede
lijn interesses;

- graag deel wil uitmaken van een enthousiast en gedreven
team;

-vanuit een oprechte betrokkenheid zorg aan dier en eigenaar
wil verlenen en daarnaast een gezonde commerciële instelling
heeft;

- wil meewerken aan het verder uitbouwen van deze zorgverle-
ning;

- bereid is mee te draaien in de gunstige dienstregeling;

- op termijn wil verhuizen naar de werkomgeving.

Wij kunnen de gezochte collega het volgende aanbieden:

- een moderne zeer goed geoutilleerde drie-mans gezelschaps-
dierenpraktijk waar eerste en tweede lijns werk wordt gedaan;

- een uitdagende baan (om te beginnen 0,75 fte) waarin veel
plaats is voor persoonlijke ontwikkeling en eigen inbreng;

- doorgroei naar een volledige baan met op termijn mogelijk
associatie;

- een enthousiast en gemotiveerd team;

- een prettige cliëntenkring om voor te werken;

- arbeidsvoorwaarden op basis van de laatste cao.

Reacties graag voor 21 november naar: brijlaarsdam(|)live.nl.

Verantwoord en doelgericht antibioticagebruik vereist een
regelmatige gevoeligheidsbepaling! Overleg met uw dierenarts.

Rilexine®200 LC

Goed als eerste te gebruiken bij mastitis!

-ocr page 335-

COÖRDINATOR TOPREFERENTE PATIËNTENZORG / HOOGLERAAR

De faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht is uniek in Nederland en neemt een
internationale toppositie in op het gebied van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Zij Is
geaccrediteerd door de American Veterinary Medical Association en de Canadian Veterinary
Medical Association. De faculteit participeert In verschillende universitaire samenwerkings-
verbanden waaronder de Utrecht Graduate School of Life Sciences. De faculteit telt circa 1500
studenten en 1000 medewerkers. Meer informatie over de Universiteit Utrecht en de faculteit
Diergeneeskunde is te vinden op de website www.uu.nl.

De diergeneeskunde van gezelschapsdieren heeft zich de afgelopen decennia sterk ontwikkeld naar een
gedifferentieerde gezondheidszorg. Binnen de faculteit Diergeneeskunde fungeert de Universiteitskliniek voor
Gezelschapsdieren (UKG) als het Nederlandse academische ziekenhuis in de sector. De UKG concentreert zich op
topklinische en topreferente geneeskunde van gezelschapsdieren en heeft als kernwaarden kwaliteit, innovatie
en compassie. Hier zijn behalve Europees erkende tweedelijns specialismen ook vele derdelijns specialismen per
orgaansysteem aanwezig. De UKG werkt hard aan de verbetering van interne processen en dienstverlening aan
dierenartsen en patiënteigenaren. Hoge kwaliteit van evidence based medicine wordt door klinische research
gewaarborgd. Om deze processen vorm te geven zoekt de UKG naar een coördinator patiëntenzorg, die tevens
aangesteld wordt als hoogleraar.

UKG ZOEKT EEN COÖRDINATOR PATIËNTENZORG/ HOOGLERAAR

De functie is nieuw ingesteld met als doel het coördineren en optimaliseren van de patiëntenzorg en het klinische
onderzoek binnen de Universiteitskliniek. Dat houdt in:

• de coördinator is fundioneel eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de patiëntenzorg in alle specialismen
binnen de UKG;

• geeft hiërarchisch leiding aan alle specialisten met een hoofdtaak in de patiëntenzorg;

• draagt actief bij aan het uitdragen van de missie: hoogwaardige specialistische zorg met compassie

(voor de patiënt, de eigenaar en de praktiserende dierenarts en met uitstraling naar de humane geneeskunde);

• inhoudelijk geeft de coördinator vorm aan de klinische vertaling van innovaties uit het onderzoek naar de praktijk;

• de coördinator is verantwoordelijk voor het kwaliteitszorgsysteem binnen de UKG.

• erkend specialist in de geneeskunde van gezelschapsdieren of geneeskunde;

• gepromoveerd dierenarts of arts;

• resultaatgericht met uitstekende communicatieve en sociale vaardigheden;

• in staat leiding te geven aan het klinische onderzoekprogramma van het departement en aan de klinische
inpassing van innovaties vanuit het gehele onderzoekprogramma van het departement en daarbuiten;

• uitstekende en in de praktijk bewezen organisatorische en managementvaardigheden;

• aantoonbare ervaring in een commerciële, marktgerichte organisatie strekt tot aanbeveling;

• heeft de statuur om hoogwaardige professionals aan te sturen en de patiëntenzorg van verschillende
specialismen samen te smelten tot één hechte organisatie;

• in staat de patiëntenzorg in de UKG zodanig te organiseren dat de klinische infrastructuur optimaal benut
wordt en nieuwe ontwikkelingen te identificeren en te initiëren.

een marktconform salaris met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden

Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met de voorzitter van het departement Geneeskunde van Gezel-
schapsdieren, Prof. dr. Jan Rothuizen, tel: 030 253 1692. Uw sollicitatie vergezeld van Curriculum Vitae en lijst van
publicaties kunt u voor 1 december richten aan A.H. Bloemers, vacaturesl@uu.nl o.v.v. vacaturenummer: 121042

FUNCTIE-
EISEN ZIJN:

WIJ BIEDEN

Weet u een geschikte kandidaat? Laat het ons weten via e-mail o.v.v. vacaturenummer: 121042.

Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

-ocr page 336-

DIERGENEESKUNDIG CENTRUM

I-I O R» i\\/i yx rsi s

Diergeneeskundig Centrum Hopmans is een goed geoutilleerde gezel-
schapsdierenkliniek waar zowel eerste als tweede lijns diergeneeskunde
uitgeoefend wordt. Voor ons team, bestaande uit vijf dierenartsen en tien as-
sistentes zoeken wij op korte termijn een full-time/part-time;

bevlogen dierenarts voor gezelschapsdieren

Van onze toekomstige collega verwachten wij;

► goede contactuele en sociale eigenschappen

► ondernemersgeest, enthousiasme, ambitie en flexibiliteit

► teamgeest en een klantgerichte houding

► differentiatie gezelschapsdieren

► de bereidheid zich in een van de deelgebieden verder te ontwikkelen

► participatie in de diensten

► dat hij/zij graag wil wonen en werken in de omgeving van Roden /
Groningen.

Wij bieden een prettige en uitdagende werksfeer met een goed team
van paraveterinairen.

Salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden volgens CAO .

Heb je al een goede baan?

Dan zijn wij wellicht naar je op zoek.

In Dierenkliniek Kralingseweg te Rotterdam
ontstaat binnenkort een aantrekkelijke vacature voor
35 tot 40 uur per week.

Aan een competente kandidaat met ruime ervaring
kunnen wij een baan bieden met een goed salaris,
prettige werkuren en relatief weinig avond- en
weekenddiensten.

Reacties alleen per e-mail svp naar
J.F.Alberdingk Thijm: at@kwmail.nl.

Sollicitaties voorzien van uw CV graag binnen 14 dagen te richten aan:
I.C. Hopmans via ilsehopmans@xs4all.nl

www.dierenkliniekkralingseweg.nl

wvvw.dchopmans.nl

De Groep Geneeskunde van Het Paard van de knm vd vertegenwoordigt de Nederlandse
paardendierenarts en draagt bi; aan een professionele ontwikkeling van de paardengeneeskunde,
in het belang van dierenarts, paard en eigenaar.

Groep \' Geneeskunde van het Paard

Manager Permanente Educatie Paard (pep)
(inhuurkracht op uurbasis)

Ben je op zoek naar een uitdagende functie binnen de diergeneeskunde met als focus de nascholing van paardendierenartsen, dan zijn wij op zoek naar
jou. Voor het organiseren van nascholingsbijeenkomsten, seminars, congressen enzovoorts zoeken wij een actief persoon die zich wil bezighouden met
alles wat vooraf gaat aan een dergelijke bijeenkomst. Kortom, wil jij de motor zijn achter de permanente educatie paard en wil je een nascholingspro-
gramma voor paardendierenartsen opzetten met een uitstekende prijs/kwaliteitverhouding? Dan is deze functie iets voor jou!

Tot het takenpakket behoren onder andere:

- uitwerken van en meedenken over het cursusprogramma in overleg met de programmacommissie pep;

- benaderen en afspraken maken met sprekers;

- contracten opstellen voor sprekers en docenten;

- het benaderen van sponsoren;

- in samenwerking met programmacommissie opstellen van de jaarlijkse begroting, voor goedkeuring door het bestuur ggp;

- controleren en fiatteren van facturen;

- zoeken van geschikte locaties en vastleggen van afspraken hierover;

- afspraken maken met cateraars;

- ontwerpen en drukklaar maken van een cursusprogramma;

- coördineren en zorg dragen voor ontwikkeling cursusmateriaal;

-verzorgen/bestellen van benodigd materiaal en instrumentarium voor praktijkonderwijs.
Wij bieden:

Wij bieden een uitdagende functie aan een zelfstandig werkend persoon welke wij inhuren om op uurbasis de Permanente Educatie Paard vorm te geven.
De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met het bureau van de
knmvd dat de \'backoffice\' zal verzorgen.
Wij bieden je de mogelijkheid binnen de gestelde tijdkaders je eigen tijd in te delen. Uiteraard bieden wij je een passende vergoeding.

Vragen over de inhoud van de functie kun je stellen aan mevr. A.C. van Hattem-Treffers Rfm, telefoonnummer (030) 63 48 945.

Wij ontvangen jouw sollicitatie graag vóór 15 november aanstaande per e-mail aan: c.van.hattem(|)knmvd.nl t.a.v. mevr. A.C. van Hattem-Treffers Rfm,
afdeling
p&o, Postbus 421, 3990 ge Houten.

-ocr page 337-

Cobactan"^ DC

dé nieuwe droogzettherapie

□ Breed spectrum □ Excellente diffusie
Dubbel effect □ Lange werkzaamheid □ Veilig

^ m

\\

\\lirbetc

ANtMAL HEALTH

Voor meer mfortnaae: Virbac NedeHand B.V, Hermesweg 15, 3771 ND Barneveld. E-maii: info@virbac.nl www.virbac.nl

Wilt U meer vrije tijd?

Of met een fieerlijke verre vakantie?

Of gewoon minder werken?

Bel mij voor de waarneming van uw praktijk!
Maaike Grijpstra (06) 14 23 43 33

Jonge dierenarts met ruime ervaring.

Ter overname aangeboden:

(Per 01-01-2011)

Goodwill van een kleine gezelschapsdierenpraktijk
in Midden-Nederland.

U kunt uw reactie sturen naar het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde,
Postbus 421, 3990 ge Houten, onder
vermelding van nummer: 02/10 op de envelop.

Het Medisch Centrum voor Dieren (www.mcvoordieren.nl) streeft ernaar om (zieke) gezelschapsdieren een zo
hoog mogelijke kwaliteit van leven te geven door het aanbieden van specialistische, spoedeisende en
intensieve diergeneeskundige hulp, 24 uur per dag, 7 dagen per week. Wij houden rekening met de wensen
van de eigenaar en werken in aanvulling op de dierenarts.

MEDISCH
CENTRUM
VOOR
DIEREN

□Bm

Het Medisch Centrum voor Dieren is een spoed- en specialistenkliniek. Hier werken twaalf erkende specialisten van zes verschillende specialismen,
zeventien dierenartsen en veertig assistenten. Op dit moment werken we op twee locaties maar in november 2010 gaan we verhuizen naar ons
nieuwe, modern ingerichte pand op de Isolatorweg te Amsterdam.

Als specialistenkliniek hebben we de bevoegdheid \'interns\' en specialisten op te leiden. Voor de afdeling orthopedie zijn we op zoek naar een
enthousiaste, communicatief vaardige collega die zowel interesse heeft in de orthopedie als in de weke delenchirurgie. In eerste instantie zal het
gaan om een orthopedische functie, met na gebleken geschiktheid doorstroming naar de opleiding tot europees specialist chirurgie van gezel-
schapsdieren.

Medisch Centrum voor Dieren
afdeling Orthopedie
Ervaren gezelschapsdierenarts B / Intern
0,8 tot i.o fte

wie zoeicen wij?
Dierenarts B

- met veel enthousiasme en teamspirit;

- met de ambitie om bij gebleken geschiktheid afhankelijk van het vooropleidingtraject of direct te beginnen met een minimaal zesjarige opleiding
tot specialist (recidency) dan wel eerst twee jaar een internship te volgen;

- die \'evidence based\' en kwaliteitsgericht wil werken;

- die flexibel, gedisciplineerd en loyaal is.

Wat bieden wij?

- Een uitdagende baan in een open, professionele en collegiale werkomgeving;

- De mogelijkheid om mede onderdeel uit te maken van een groot, modern en multidisciplinair Medisch Centrum voor Dieren;

- De optie om bij gebleken geschiktheid door te stromen in een opleidingstraject europees specialist chirurgie van gezelschapsdieren;

- Salariëring en arbeidsvoorwaarden volgens de cao dierenartspraktijken.

Ben je geïnteresseerd? Stuur dan je sollicitatiebrief met begeleidend cv binnen twee weken na het verschijnen van deze advertentie naar Roelof
Maarscbalkerweerd, afdeling orthopedie, Rietwijkerstraat 27,1059 vv Amsterdam, rmaarschalkerweerd.orth@mcvoordieren.nl.

-ocr page 338-

COÖRDINATOR SPOEDKLINIEK GEZELSCHAPSDIEREN

De faculteit Diergeneesi<unde van de Universiteit Utrecht is uniek in Nederland en neemt
een internationale toppositie in op het gebied van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg.
Zij is geaccrediteerd door de American Veterinary Medical Association en de Canadian
Veterinary Medical Association. De faculteit participeert in verschillende universitaire
samenwerkingsverbanden waaronder de Utrecht Graduate School of Life Sciences.
De faculteit telt circa 1500 studenten en 1000 medewerkers. Meer informatie over de
Universiteit Utrecht en de faculteit Diergeneeskunde is te vinden op de website www.uu.nl.

Binnen de faculteit Diergeneeskunde fungeert de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren (UKG) als het
Nederlandse academische ziekenhuis in de sector. De UKG werkt hard aan de verbetering van interne processen en
dienstverlening aan dierenartsen en patiënteigenaren. Als onderdeel van de dienstverlening aan de sector ontwikkelt
de UKG een spoedkliniek voor Gezelschapsdieren. De kliniek wordt ontwikkeld in samenspraak met eerstelijns
praktijken in de regio en gaat volgens plan voorjaar 2011 van start. De spoedkliniek wordt opgezet als onderdeel
van de UKG maar zal zelfstandig eerstelijns spoedeisende zorg aan gezelschapsdieren verlenen. Voor specialistische
zorg blijft de UKG een afzonderlijke spoeddienst organiseren. De spoedkliniek is alleen buiten kantoortijden geopend
en is tijdens openingstijden continu bemenst door tenminste één dierenarts en een paraveterinair. De spoedkliniek
heeft een eigen groep medewerkers. Om de kliniek vorm te geven en te leiden zoekt de UKG naar een dierenarts /
coördinator.

UKG ZOEKT EEN COÖRDINATOR SPOEDKLINIEK

Voor de ontwikkeling en coördinatie van de spoedkliniek zoekt de UKG een coördinator met de volgende taken:

• de coördinator is eindverantwoordelijk voor de spoedkliniek van de UKG en rapporteert aan het MT van
het departement;

• werkt mee in de spoedkliniek als een van de dierenartsen;

• geeft hiërarchisch leiding aan alle dierenartsen en paraveterinairen die werkzaam zijn in de
spoedkliniek;

• draagt zorg voor een uitstekend kwaliteitsbeleid dat mede geborgd wordt door de specialisten van de
UKG;

• draagt zorg voor een goede afstemming met de specialistische spoeddienst van de UKG en de daartoe
strekkende procedures;

• zorgt voor een financieel vitale spoedkliniek;

• onderhoudt uitstekende contacten met practici in de regio Utrecht zodat de spoedkliniek inspeelt op de
behoeften van practici en eigenaren.

• dierenarts met een ruime praktijkervaring;

• resultaatgericht met uitstekende communicatieve en sociale vaardigheden;

• in staat een geheel nieuwe kliniek te ontwikkelen en vorm te geven binnen de universitaire setting van
de faculteit;

• uitstekende en in de praktijk bewezen organisatorische en managementvaardigheden;

• bereid om voor een deel van de functie buiten kantoortijden te werken.

een marktconform salaris met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden

Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met de voorzitter van het departement Geneeskunde
van Gezelschapsdieren, prof. dr. Jan Rothuizen, tel; 030 253 1692. Uw sollicitatie vergezeld van
Curriculum Vitae kunt u voor 1 december richten aan A.H. Bloemers, vacatures1@uu.nl o.v.v.
vacaturenummer: 121041.

Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

-ocr page 339-

Int^
Posi

583

I

WW

Heeft u patiënten

die bang zijn
voor vuurwerk?

ylkène\'

Natuurlijk: antwoord op stress

-ocr page 340-

Iedere dag ziet u oudere honden
die uw professionele aandacht en
advies nodig hebben.

Iedere dag zijn wij
betrokken bij het leveren
van baanbrekende nutritionele
oplossingen voor deze honden.

Z^eNr pt\'

Nu kunnen we u ondersteunen met een innovatieve samen-
stelling met ANTI AGE, waarvan is aangetoond dat het de
cognitieve functie bij oudere honden helpt te verbeteren.

PRO

Plan i

SENIOR
ORIGINAL »7

De nieuwste innovatie van Nestlé Purina PetCare: ANTI AGE - een mix van voedingsstoffen bestaande uit middel
lange keten vetzuren [MCT\'s] - heeft aangetoond de cognitieve functie bij oudere handen te helpen verbeteren

ANTI AGE helpt de prestaties van ge-
heugen- en leeropdrachten te verbeteren

ANTI AGE verbetert de concentratieperiode en
het vermogen om nieuwe dingen te leren

ANTI AGE helpt het vermogen van de oudere
hond te verbeteren om zien aan te passen
en om te gaan met een nieuwe situatie

Honden gevoed Controle-
met MCT\'s groep

TT"

Samen zorgen we voor het verbéteren van de kwaliteit van leven van oudere honden

BpurinaL

PR0PL:A.N

www. purina-proplan. nl

-ocr page 341-

deel 135 ■ aflevering 22 • i5 november 2010

LU

Tijdschrift voorB
Diergeneeskunde

Cause of heart murmurs in
57 apparently healthy cats

KNMVD wil ledenaantal
uitbreiden: studie naar de
mogelijkheden

Hoe staat het nu met
Vetcis?

Grote verschillen in
ondernemersinkomen
bij gezelschapsdieren-
praktijken

-ocr page 342-

A s uw patiënten het
zouden kunnen
I zeggen...

Marbocyl FD i%

/Marbocyl p 80 mg

Marbocyl

A REPUTATION BUILD ON RESULTS

o«oo

THE ANTI-INFECTIVE

DIMENSION

>9» gcmfecteercle woncfen «n «ocMsen pr«v«nt<« vm iniMtim door chirurgische ingrepen veroorMaht door Stafri^ylococcvs inlermednn, EscherictiK coh an
af-erkiftgen; Tijdarw de beh»ndet«>g kunr>enzKJi IkW» nevenwrich.imeien mamlesteren, zoMs bf»Wn, wrwe*ing van do onlttstiflg. wuwng m het dnohpalroon, ti)d*<>fi« hyporaclMit«
0«z« CNmef><inBen ««rdwi|nan spontun wn nepen n«l tol sloptctting van de betwndMins, - Contra iiKhcalies ^^«t toedienen mo pups van erote tol zeer grote rassen m de eerste 1
respectwveliik 18 levensmMnden. - Ooserine Hortder». behandMmg van mntccleerde «ronden «rt abcessen: 2 mg martjodcnacin«.\'kg/dag m oén enkel« orntefhuklse rfijectw. gevolgd dc
dagtlijtise orale toediening »»n labieRett gedurende ze» dagen: behandetina van in(ect»s van de lage urinewegen: 4 mg marboJkwacme/Rg/dag in 3 subculane injecties mei tussenpo?
vsn
A dagen; prewntM van mledies l»ij diirurgische mgrepen: 2 mg m«rDc(ksac>ne/kg in Mn enkele intraveneuze infectie vlaK voor de ingreep. Kallen: behartdeling var> getntecteer
wonden en abcessen: 2 mg marbotkwaeine/kgydag door subcuUne intecl*. gedurende 3 lol 5 dagwi; preventie van iofee1.»s txi chiruigrsctie ingrepen, 2 mg maftx>lloi»cine/kg in 6
enMe mtraveneu/e in)eel.» vlak voor de ingreep. Regisl rat »houder: Vèloquinoi SV Postbus 3191 Nl $203 DD s-Her togeoboseh - Verdere irtformalie oc aanvraag verVnjgbaar,

MARBOCYL P 5 mg REG NL 10236 MarbofloMone 5 mg per UbW. MARBOCYL P 20 rng • REG NL 10237 • M»rt»fk»acine 20 rng por tablet; REG NL 10238

Mart>olloiiac«<e 80 mg p«- tablet DoeMieren- hond er^ kat Tnd«:al>es: B<| de hond behandelir« van. door gevoelige stammwr veroorzaakle oppervtakkce en diepe pyoderm.e«n (mtertrso.
(oHiCulitis. turunculosn, cellulitis}, door gevoel^ stammen veroorzaakte inlecties van de hoge en lage unwe tractus (IUT>. eventueel mi verband meteen prostatilrs
al «cn «oididymiris:
door gevoelige stammen woorzaakte luchtwegmlecties. B<| de kat behandeing van: door gevoelige stammen veroorzaakte eutane en subcutane infecties (wonden. abCMsen. itononen».
door gevoelige stammen wroorzaakle hoge luchtweginfaetws Contra mdKaties\' Oteren van reuzervassen longer dan I jaar «n d«r«n lichter dan 800 gram Bi|«iierti>ngen\' Tifdefts de
behandeling bvmen ztfh kMe nev»n<i«rschi|n$eten manifesteren, zoals brtfiefl. ««rwehing van de onllastii« witz^n^ « het drmkpalroon, tiidei>^ hyperactnnteit. Oeze biwerkirwen
wrdmnen spontaan en nopen niet to< slopzetting ««n de behar^JelitH Doserirw: 2 mg marbolkMCirte per Kg licfuamsgewicht per dag oraal (eénkeerpardagmeénkewmie nemen);
Hond\'Voor depyodermiaanisMnbenandeling vereist vsn minslensSdagen AttUnkeli|kvandekli<>«ct<eontwikkefrf«kandebehandelinslot40dagenM^^ B>| miecties van

da lage urinewegen n een bahartdeiir^ >«rets( van rrvnstens 10 dagen ingeval van een rnet een prosiatitisol een epidrdymitisgea»soc««rdeinladfe van daim urirtewes^ irweval van
«en inloctie van de hoge urmowegeo kan de betwKWing tol 28 dagen ««*den verlengd B.| kjchtwegmfoclies is een beh«nd»l-ng vereisl van mmstens 7 dagMi Alhanh«fi|K van de ontwik
keiirig van de aandoening, kan de behandeling tot 21 dagen worden verlengd: Kal: Oe behandelingsduur vsn cutarte «n subcutane inlecties (wonden, abcessen, liegmorten) t>edraagt drie
tol vill dagen. Debehan^ingsduur vamnfecfiesvindebcwenste luchtwegen bedraagt vijl dagen - Registraliehoudef: Vétoqumol B.V Postbus 319.5203 00 \'s Herlogenbosch . Kartalisa-

PAIN
CARDIO - NEPHRO

VëtoquitmI Mart)OCyrP20mg

Marbocyl P 5 mg

\\«Kxfind

12,

Vétoquinol

a of ^iiürif.

-ocr page 343-

Wensen van jong en oud

Het is zover, ik voel me nu echt oud. Goed, ik ben nog maar veertig jaar en heb
jonge kinderen die me dwingen het leven van een zonnige kant te zien... en
toch voel ik me oud. Dit gevoel wordt opgerakeld door het tijdschrift dat nu
voor u ligt. Misschien leest u het zittend op de bank met een kop koffie of
bladert u het door terwijl u snel even een boterham smeert. Ik moet het doen
met een proefversie in PDF-formaat, die ik turend naar mijn kleine laptop-
scherm (je moet toch met je tijd meegaan) probeer te ontcijferen. We hebben
volmondig ingestemd met het niet verder verspillen van papier, maar dat kopje
koffie op de bank lijkt nu heel aantrekkelijk. Het proces is echter onomkeerbaar.
Ipads zijn de toekomst en de jonge dierenarts vindt zijn of haar weg sneller op
het internet dan naar de brievenbus. \'So be it.\' Het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde
zal daar in mee moeten. Binnen het wetenschappelijke artikel zie ik als inter-
nist, al heb ik geen verstand van katten, een toegevoegde waarde als we bijvoor-
beeld de mogelijkheid zouden hebben online een filmpje van een hart-echo te
bekijken.

Maar zijn we niet te laat? Is het Tijdschrift voor Diergeneeskunde (en misschien
de KNMVD in haar geheel) niet te veel een \'oude mannen club\' geworden of
gebleven? Dit fenomeen wordt beschreven in het artikel voor de praktijk op
pagina 850 tot 853. Het is het waard te lezen, al volgen de auteurs zelf niet de
regels voor jonge dierenartsen: snelle informatie, \'up to date\' en niet te wollig.
Aan de andere kant is het artikel bedoeld voor de
knmvd met zijn oudere, wat
oubollige leden en is het dus precies goed op papier terechtgekomen. Wellicht is
dit ook de reden dat ik het met belangstelling heb gelezen (nadat ik het had
uitgeprint natuurlijk).

Laat me een paar stellingen uit dit artikel aan u voorleggen. Jonge dieren-
artsen zijn ten eerste geen lid van de
kn m vd omdat de kosten voor het lidmaat-
schap veel te hoog zijn ten opzichte van het inkomen. Dat is een valide punt,
zeker als je de vergelijking maakt met de beginnende tandarts, die veel vaker lid
is van zijn of haar beroepsvereniging terwijl de contributiekosten veel hoger
liggen. Kennelijk is het inkomen van die tandarts wel voldoende om een
lidmaatschap te bekostigen. De auteurs trekken deze conclusie niet, maar
bevelen de
knmvd wel een mogelijke oplossing aan waarin de contributie
wordt verlaagd. Maar wat is de kip en wat is het ei? Het inkomen van een
dierenarts in loondienst op een dusdanig niveau brengen dat deze makkelijker
het lidmaatschap zou kunnen bekostigen, is op z\'n minst even effectief en zal er
daarnaast ook voor zorgen dat de jonge dierenarts zich meer met de beroeps-
groep verbonden voelt. Eigenhjk laat de
knmvd met de prijsstelling zien dat ze
vindt dat een jonge dierenarts dit zou moeten kunnen betalen. Het is ook
opvallend te noemen dat \'het actief uitdragen van de
cao\' hoog scoort in het \'te
wensen takenpakket\' van de
knmvd. De knmvd mag zich niet te veel met de
CAO bemoeien, maar ik kan de jonge dierenarts persoonlijk garanderen dat de
KNMVD de
cao een warm hart toedraagt.

KNMi/D

Blijft het feit dat de veertigplusser van vijftien jaar geleden waarschijnlijk
dezelfde op- en aanmerkingen op de jonge dierenarts had als de veertigplusser
van nu. Het is tijd de vicieuze cirkel te doorbreken en de schuld niet leggen bij
gebrekkige motivatie, leergierigheid en doorzettingsvermogen van de jonge
dierenarts. Laten we in plaats daarvan meegaan in de moderne tijden waarin de
jonge dierenarts lid kan en wil zijn van de beroepsvereniging en we een tijd-
schrift hebben dat aansluit bij de wensen van jong en oud!

Tamarinde Laan

-ocr page 344-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 42 r

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(a)knmvd.nl

Bestuur

Prof dr LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.RM. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. EJ.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr A. Bouma
Drs. f. Deinum
Mw. dr TT.J.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Mw. C.J. Piek
Dr R.S. Schrijver
Dr N. Stockhofe-Zurwieden

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 29 (fax)

tijdschrift(|)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederiandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,3500
aa Utrecht, nr 55 5048 861 ene en e
bank n.v., Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,
Binckhorstlaan 401
2516 BcDen Haag
(070)7507500 (telefoon)
(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770 AE Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)4197 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmyd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per\'i januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117:31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: kat, zie artikel pagina 840,
foto: Linda van de Vijver

-ocr page 345-

Deel 135 • Aflevering 22 • 15 november 2010

WETENSCHAP ..... Cause of heart murmurs in 57 apparently healthy cats

MJ.M. Dirven, J.M.M. Cornelissen, M.A.M. Barendse, M.C. van Mooken

J.A.E.M. Sterenborg 840

VOOR DE PRAKTIJK ..... KNMVD wil ledenaantal uitbreiden: Studie naar de mogelijkheden

Femke Kiestra 850

Boekbespreking: Small Animal Neurology Jacob Deinum 854

IN VETERINAIR VERBAND ..... Resistente slaapziektcparasict tochtedoden 859

Boekbespreking: Clinical Endocrinology of Dogs and Cats Jacob Deinum 859

Hoe staat het nu met Vetcis? Wouter Molenbroek 862

Interview Chris Schouten Miel Bingen 863

Uitgelicht: Wat loopt daär nou? 864

PRAKTIJKIN BEDRIJF ..... Persoonlijke Verandering door Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen

Johan Klein Haneveld 865

Pensioenland in rep en roer: wat is er aan de hand? Marleen Oomen 866
Grote verschillen in ondernemersinkomen bij gezelschapsdieren-

praktijken &zemier 868

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... \'Future farming; made in Holland? De Nederlandse dierenarts in 2025\'

Anne Dol 870

Equine Reproduction Seminar tijdens Zwolle International 871

KNMVD Boek over Afdeling Gelderland voor alle dierenartsen boeiend Johan

Klein Haneveld 875
In memoriam Harm Eggink
Th.T. Adamse, H. Boerrigter, S. Feitsma en

H.Jorritsma 877

RUBRIEKEN Uit de redactie 837

Nieuws 848

Veterinair tuchtrecht 857

Nieuws uit de industrie 874

Voorzitterscolumn 875

Personalia 878

Deadline kopij 878

Doorlopende agenda 878

-ocr page 346-

Cause of heart murmurs in 57 apparently
healthy cats

M./.M Dirven*, J.M.M. Cornelissen M.A.M. Barendse
M.C. van Mook\'v and J.A.E.M. Sterenborg v

Tijdschr Diergeneeskd 2010: 840-847

Oorspronkehjk artikel

Presented as a poster at the 4srd European Veterinary Confe-
rence "The Voorjaarsdagen", Amsterdam, April 2010.

abstract

Heart murmurs are caused by turbulent blood flow or by
vibration of cardiac structures. Turbulent blood flow may
originate from structural heart disease or from physiologi-
cal phenomena. The aims of this study were to establish
the cause of heart murmurs in apparently healthy adult
cats and to determine whether a heart murmur is a
reliable indicator of heart disease.

In this retrospective study, we reviewed the medical
records of cats in which a heart murmur was detected
during physical examination by one of the authors in the
period January 2008 to December 2009. Cats younger than
6 months and those with systemic disease were excluded.
Timing, grade, and point of maximum intensity of the
murmur were determined by one observer (
md) before
2D-, M-mode and Doppler echocardiography.

Fifty-seven cats (median age 76 months, range 6-194)
were included, 30 neutered females and 27 neutered
males. All murmurs were systolic and varied in intensity
from 2/6 to 5/6. The point of maximum intensity was the
left or right parasternal region in 34/57 (61%) of murmurs.
Murmurs were caused by dynamic left ventricular outflow
tract obstruction in 25/57 (44%) cats, dynamic right
ventricular outflow tract obstruction in 9/57 (16%) cats,
and combined dynamic left and right outflow tract
obstruction in ri/57 (19%) cats. In 5 (9%) cats the cause of
the murmur could not be identified. Heart disease was
present in 50 (88%) cats, namely, left ventricular hyper-

i Drs. M-I-M. Dirven, dvm, affiliated with small animal clinic
\'Dierenkliniek Broerdijk\' until May 2009, currently affiliated with
small animal clinic "Dierenkliniek Rijen", Rijen, The Netherlands.

ii Drs. J.M.M. Cornelissen, dvm, small animal clinic \'Dierenkliniek Broer-
dijk\', Nijmegen, The Netherlands.

iii Drs. M.A.M. Barendse, dvm, small animal clinic \'Dierenkliniek Rijen\',
Rijen, The Netherlands.

iv Drs. M.C. van Mook, dvm, small animal clinic \'Dierenkliniek Rijen\',
Rijen, The Netherlands.

v Drs. j.AE.M. Sterenborg, dvm, small animal clinic \'Dierenkhniek

Rijen\', Rijen, The Netherlands.
* Corresponding author: Drs. M.j.M. Dirven, Dierenkliniek Rijen,
Hoofdstraat r6, 5t2i
je. Rijen, The Netherlands.
Email: mark.dirven(a)dierenkliniekrijen.nl
trophy in 44 (77%) and congenital defects in 6 (i r%) cats.

In conclusion, most heart murmurs in apparently
healthy cats are detected in the left or right parasternal
region and are caused by dynamic left and right ventricu-
lar outflow tract obstruction. Because most cats (88%)
with a heart murmur had heart disease in this study, if a
heart murmur is detected in an apparently healthy cat,
echocardiography is recommended to determine the cause
of the heart murmur and the presence of heart disease.

samenvatting
De oorzaak van de hartruis van 57 ogenschijnlijk gezonde
katten

Een hartruis wordt veroorzaakt dooreen turbulente bloedstroom
of door trilling van structuren in of bij het hart. Een turbulente
bloedstroom kan worden veroorzaakt door een hartaandoening
of door fysiologische verschijnselen. Het doel van deze studie was
enerzijds het bepalen van de oorzaak van een hartruis bij
ogenschijnlijk gezonde katten en anderzijds het vaststellen van
een relatie tussen de aanwezigheid van een hartruis en een
hartaandoening.

In deze retrospectieve studie hebben we de medische dossiers
bekeken van katten waarbij een hartruis werd vastgesteld door
een van de onderzoekers in de periode januari 2008 tot en met
december 2009. Katten verdacht van een systemische ziekte en
jonger dan zes maanden werden uitgesloten van de studie. Het
tijdstip, de graad en het punctum maximum van de hartruis
werden vastgesteld door een enkele onderzoeker
(md) vooraf-
gaand aan een volledig echocardiografisch onderzoek.
De gegevens van
57 katten werden bekeken. De gemiddelde
leefiijd was 79 maanden (6 tot 194), het betrof ßo gecastreerde
poezen en 27 gecastreerde katers. De waargenomen hartruizen
waren alle systolisch variërend in intensiteit van graad 11 tot v
uit
vi. Het punctum maximum lag ter hoogte van de linker of
rechter parastemale regio in 34/57 (61%) van de gevallen. De
hartruis werd veroorzaakt door een dynamische obstructie van
de uitstroombaan van de linker ventrikel in 25/57 (44 %)vande
gevallen, een dynamische obstructie van de rechter uitstroom-
baan in
9/57 (16%) van de gevallen en een gecombineerde
dynamische obstructie van beide uitstroombanen in 11/57
(19%) van de gevallen. In 5/57 (9%) van de gevallen kon geen
oorzaak voor de hartruis worden vastgesteld.
Een vorm van hartziekte was aanwezig in 50/57 (88%) van de
gevallen, te weten hypertrofie van de linker ventrikel in 44/57
(77%) van de gevallen en aangeboren hartziekte in 6/57 (11%)
van de gevallen.

Uit dit onderzoek blijkt dat een hartruis bij ogenschijnlijke gezonde
katten in de meeste gevallen kan worden gehoord in de paraster-
nale regio en wordt veroorzaakt door een dynamische vernauwing
van de uitstroombaan van linker en/of rechter ventrikel.
In deze studie werd bij 88 procent van de ogenschijnlijk gezonde
katten met een hartruis een vorm van hartziekte vastgesteld. Het
strekt tot de aanbeveling om bij katten waarbij een hartruis

-ocr page 347-

wordt waargenotnen, een echocardiografisch onderzoek uit te
voeren om de oorzaak van een hartruis vast te stellen en de
aanwezigheid van een onderliggende hartziekte te bevestigen.

introduction

Heart murmurs are caused either by turbulent blood flow
in the heart or the adjacent great vessels or by vibrations
of cardiac structures (15). The development of turbulence
depends on the velocity of blood flow, the viscosity of
blood, and the size of the area receiving the blood, i.e., flow
from a narrow orifice into a larger area. The relationship of
velocity, viscosity, and area is described in Reynold\'s
number: (Radius)(Velocity)(Density)/Viscosity (3,15, 23).
Turbulent blood flow may arise during a number of
physiological situations, such as when cardiac output is
high during fever, hyperthyroidism, or anaemia. It may
also be caused by structural cardiac abnormalities. Thus
the presence of a heart murmur is not necessarily asso-
ciated with heart disease.

It is our clinical impression that a growing number of
apparently healthy cats have heart murmurs and that
most heart murmurs seem to be associated with heart
disease. However, data to support this impression are
lacking. The prevalence of heart disease in the general
feline population is not known, and diagnostic techniques
such as echocardiography have only recently become
widely available. Although the presence of a heart
murmur is generally regarded as indicative of heart
disease, few studies have actually addressed the relation-
ship between the presence of a heart murmur and heart
disease in cats, especially in a non-referral population of
apparently healthy cats. The aims of this study were to
describe the cause of heart murmurs in apparently healthy
adult cats and to establish whether the presence of a heart
murmur is a reliable indicator of heart disease.

materials and methods

In this retrospective study, we reviewed the medical
records of cats in which a heart murmur was detected
during physical examination and which had subsequently
undergone an echocardiographic examination in the
period january 2008 to December 2009. Cats younger than
6 months were excluded because of the likelihood that
heart murmurs were transient and innocent or associated
with congenital heart disease. Cats with pre-existing or
apparent systemic disease, such as hyperthyroidism,
hypertension, renal disease, acromegaly, and lymphoma,
which may cause a heart murmur in cats without primary
heart disease (14,18), were also excluded, as were cats with
a history of chronic weight loss, vomiting, diarrhoea,
reduced or increased appetite, and polyuria or polydipsia.
Blood pressure and total T4 concentration were not
determined.

Cats were client owned or came from an animal shelter^.
All cats underwent a full physical examination by one of the
investigators
(md, |c, mb, mm, is) prior to vaccination or as
part of a routine health check. Client-owned cats were

examined at Dierenkliniek Rijen or Dierenkliniek Broerdijk.
Cats from the animal shelter were examined at the animal
shelter or at Dierenkliniek Rijen. If age was not known, it
was estimated by the attending clinician based on general
appearance and dental health.

Cats in which a murmur was identified were re-exam-
ined by one investigator
(m d) on the same day or several
days later at Dierenkliniek Broerdijk or Dierenkliniek
Rijen. On that occasion, the presence of a murmur had to
be confirmed and, if present, the murmur was timed,
graded on a scale from 1-6 (3,15, 23), and the point of
maximum intensity was determined. Manoeuvres to
increase or decrease heart rate were not used, because
some cats do not tolerate these manoeuvres and in our
experience the heart rate response to such manoeuvres is
unpredictable. Subsequently, 2D, M-mode and Doppler
transthoracic echocardiographic examination with
continuous
ecg monitoring was performed by a trained
investigator
(md) with more than 3 years experience,
using one of two ultrasonographic units^.c equipped with
7.5-10 Mhz phased array transducers. Recommended views
(28) and a standard protocol were used as described
elsewhere (4). When deemed necessary, cats were lightly
sedated with low-dose acepromazine and butorfanold or
more heavily sedated with a mixture of ketamine and
midazolam^. Both anaesthetic protocols have a minor
influence on heart rate, blood pressure, and consequently
on echocardiographic M-mode and Doppler measure-
ments (1,8).

Dynamic right ventricular outflow tract obstruction
was defined by the detection of a systolic jet on colour
Doppler echocardiography originating in the right
ventricle proximal to the pulmonary valve and with an
outflow pattern on spectral Doppler echocardiography
consistent with late systolic acceleration and a blood flow
velocity higher than 2 m/s (24). Dynamic left ventricular
outflow tract obstruction was defined by the detection of a
systolic jet on colour Doppler echocardiography originat-
ing proximal to the aortic valve and with an outflow
pattern on spectral Doppler echocardiography consistent
with late systolic acceleration and blood flow velocity
higher than 2 m/s. (12,19). Systolic anterior motion of the
mitral valve was defined by the detection of systolic
motion of the septal leaflet of the mitral valve apparatus
towards the interventricular septum on either 2D- or
M-mode echocardiography on right parasternal long or

a. Dierenasiel Breda e.o.. Oude Baan 60,4825 bl, Breda, The Netherlands.

b. Dierenkliniek Broerdijk: Esaote Megas gpx with 7.5-10 Mhz pa trans-
ducer, Esaote Pie Medical, Maastricht, The Netherlands.

c. Dierenkliniek Rijen: Esaote MyLab 50 X-vision with 7.5-10 Mhz pa
transducer, Esaote Pie Medical, Maastricht, The Netherlands.

d. Acepromazine o.i mg/kg (Vetranquil® lomg/ml, Ceva Sante Animale,
Naaldwijk, The Netherlands) butorfanol tartrate 0.3 mg/kg
im
(Dolorex® 10 mg/ml, Intervet/Schering-Plough Animal Health, Box-
meer, The Netherlands)

e. Ketamine hydrochloride 4 mg/kg im (Ketamine 10%, Alfasan,
Woerden, The Netherlands) midazolam hydrochloride 0.4 mg/kg
im
(Dormicum® 5 mg/ml, Roche Nederland, Woerden, Nederland).

-ocr page 348-

Grade Description of murmur

1 Very soft, beard only in a quiet room o

2 Soft murmur but easily heard after a few seconds 15

3 Moderate intensity murmur 21

4 Loud murmur but not accompanied by a palpable thrill 20

5 Loud murmur accompanied by a palpable thrill i

6 Very loud murmur still audible with the stethoscope removed from the chest wall, accompanied by a palpable thrill o

Number of animals

4
21

3
6
II

2

I
I

1

2

5

57

Table i: Grading of heart murmurs in 57 apparently healthy cats.

Cause of the heart murmur

Left ventricular outflow tract obstruction

Left ventricular outflow tract obstruction and systolic anterior motion
Dynamic right ventricular outflow tract obstruction

Dynamic right ventricular outflow tract obstruction and left ventricular hypertrophy
Dynamic right and left ventricular outflow tract obstruction and systolic anterior motion
Tricuspid regurgitation
Tricuspid and mitral regurgitation
Ventricular septal defect

Ventricular septal defect and double chambered right ventricle
Pulmonic stenosis
No cause identifiable
Total

Table 2: Causes of heart murmurs in 57 apparently healthy cats.

Number of animals

short axis views (12,19). Right and left ventricular outflow
tract obstruction and systolic anterior motion are dynamic
phenomena, i.e., they become more pronounced when the
heart rate increases.

Left ventricular hypertrophy was defined by the
presence of an end-diastolic wall thickness of 6 milli-
metres or more in the entire or part of the left ventricular
wall, as described by Fox et al (12). Congenital heart
disease was diagnosed if the echocardiographic character-
istics were consistent with those described by others (6,
20).

results

Animals

The medical records of 79 apparently healthy cats with
heart murmurs were reviewed. The records of 22 cats were
discarded, because the heart murmur was not character-
ized (n=i4), the echocardiographic examination was
incomplete (n=2), or for other reasons (n=6). In total 57
cats were included in the study. The median age at
presentation was 76 months (range 6-194); age was
estimated ini9 cats. Most cats were neutered females
(n=30, 53%); the remaining cats were neutered males
(n=27,47%). Mixed breed cats were most common (n=5r,
89%) followed by British Shorthair (n=3, 5%), Persian
(n=2,4%), and Maine Coon cats (n=i, 2%). Most cats came
from an animal shelter (n=3i, 54%); the remaining
animals (n=26,46%) were client owned. All purebred cats
(n=6,1 r%) were client owned.

Murmurs

All murmurs were systohc with an intensity ranging from
2/6 to 5/6 (table i). The point of maximum intensity was
in the left and/or right parasternal region in most cases
(n= 34,61%).

Cause of heart murmurs

Fifteen cats (26%) were lightly sedated with low-dose
acepromazine and butorfanol\'^ and 4 cats (7%) were more
heavily sedated with a mixture of ketamine and midazo-
lame. The cause of the murmur could be identified by
transthoracic echocardiography in 52 cats (91%) (Table 2).
In the remaining 5 cats (9%) the cause of the murmur was
not identified because transthoracic echocardiography did
not reveal turbulent blood flow, increased intracardiac
velocities, or Doppler outflow patterns associated with
obstruction or regurgitation. Four of these cats had a grade
ii/vi systolic murmur and i cat had a grade iii/vi systolic
murmur

Murmurs were caused by dynamic left ventricular
outflow tract obstruction in 2 5 (44%) animals, and in 21 of
these cats systolic anterior motion of the mitral valve was
present. The primary cause of the murmur was dynamic
right ventricular outflow tract obstruction in 9 (16%) cats,
and combined dynamic left and right ventricular outflow
tract obstruction inir cats
(19%). In total, 45/57 (79%) of
murmurs were caused by dynamic outflow tract obstruc-
tion of the left, right, or both ventricles. Heart murmurs
were caused by turbulent blood flow due to primary valve
leakage in 3 cats (5%), intracardiac shunts in 2 cats (4%),
and fixed outflow tract obstruction in 2 cats (4%).

Heart murmurs and heart disease

In most cats (50/57,88%), murmurs were associated with
some type of structural heart disease (table 3), namely, left
ventricular hypertrophy in 44 (77%) and congenital
defects in 6 (10%) cats. In 7 (12%) cats no congenital or
acquired heart disease was identified by transthoracic
echocardiography. All cats with left ventricular outflow
tract obstruction and systolic anterior motion (n=2i, 37%)
and those with combined left and right ventricular outflow
tract obstruction and systolic anterior motion (n= 11,19%)

-ocr page 349-

had left ventricular hypertrophy. One cat (2%) with left
ventricular outflow tract obstruction but without systolic
anterior motion did not have any structural cardiac
abnormalities. The cats with heart murmurs due to right
ventricular outflow tract obstruction (n=9,16%) had either
no structural abnormalities (n=3, 5%) or left ventricular
hypertrophy (n=6,11%). In the 7 cats (12%) in which no
heart disease was identified, the heart murmur was caused
by right ventricular outflow tract obstruction in 3 cats
(5%) and by left ventricular outflow tract obstruction
without systolic anterior motion in i cat (2%); the cause
was not identified in the remaining 3 cats (5%). Thus of the
5 cats (9%) in which the cause of the heart murmur could
not be identified, 3 (5%) did not have heart disease and 2
(4%) had left ventricular hypertrophy.

discussion

In the present retrospective study, we evaluated the cause
of heart murmurs in 57 apparently healthy cats. The
results indicated that in 79% of the cats the heart mur-
murs were caused by dynamic left and or right ventricular
outflow tract obstruction. Furthermore, heart murmurs
were associated with heart disease in 88% of the cats. All
cats were apparently healthy and did not have apparent
signs or a history of systemic disease. Systemic disease,
such as hyperthyroidism, hypertension, and acromegaly,
may cause left ventricular hypertrophy mimicking
hypertrophic cardiomyopathy (14,18), and for this reason
we used the term left ventricular hypertrophy instead of
hypertrophic cardiomyopathy. Because financial limita-
tions prevented us from performing additional diagnostic
tests to exclude systemic disease, we cannot exclude that
systemic disease was present in some of the cats. However,
it seems unlikely that subclinical systemic disease in
apparently healthy cats would have substantial effects on

Heart Disease

Figures 1 2: Right and left lateral radiographic images of a feline thorax. The area in blue depicts the left and right parasternal region. In addition the
heart base and apex the left and right parasternal region should be carefully auscultated in cats.

the cardiovascular system. As a result, the most likely
cause of left ventricular hypertrophy in the cats we
studied would be hypertrophic cardiomyopathy.

In cats, the heart lies more parallel to the sternum than
it does in dogs, and both left and right ventricular outflow
tract are near the manubrium of the sternum. This is
consistent with our finding that most murmurs had their
point of maximum intensity in the left and or right
parasternal region (Figures 1-1-2). Left ventricular outflow
tract obstruction was the most common cause of heart
murmurs in these apparently healthy adult cats. The
obstruction is primarily caused by systolic anterior motion
of the septal leaflet of the mitral valve (12,19). This motion
occurs in mid systole and can be identified on M-mode
echocardiography at the level of the mitral valve (Boxi).
The abnormal motion causes an abrupt narrowing of the
left ventricular outflow tract and a subsequent rise in blood
flow velocity that is readily visible with colour and spectral
Doppler echocardiography (12). All of the cats with left
ventricular outflow tract obstruction and systolic anterior
motion had left ventricular hypertrophy, but systolic
anterior motion is sometimes identified in the absence of
left ventricular hypertrophy in humans (7), cats (14), and
dogs (21). Systolic anterior motion may be the cause of left
ventricular hypertrophy in the absence of hypertrophic
cardiomyopathy, and this has clinical imphcations because
beta-blockers reduce left ventricular outflow tract obstruc-
tion and in some cases left ventricular hypertrophy (14,18).

Dynamic right ventricular outflow tract obstruction is a
common cause of heart murmurs. It may be associated whh
heart disease, but it is also frequently identified in cats
without heart disease (15, 24). During systole, narrowing of
the right ventricular wall occurs proximal to the pulmo-
nary valve. This can be detected by colour and spectral
Doppler echocardiography from the right parasternal short

Number of animals

Left ventricular hypertrophy
Mitral and tricuspid valve dysplasia
Pulmonic stenosis
Tricuspid valve dysplasia
Ventricular septal defect

Ventricular septal defect and double chambered right ventricle

No heart disease identifiable

44

1

2

I
I
I

7

57

Total

Table 3; Heart murmurs and heart disease in 57 apparently healthy cats.

-ocr page 350-

box i: dynamic left ventricular outflow tract
obstruction and systolic anterior motion of the mitral

valve: a common cause of heart murmurs in cats with
heart disease

Schematic view of a normal heart (left) and a heart with concen-
tric hypertrophy of the left and right ventricle as seen in Hyper-
trophic CardioMyopathy with normal position of the mitral valve
(right).

Schematic view of the abnormal systolic anterior motion of the
septal leaflet of the mitral valve. The left ventricular outflow tract
is narrowed due to both the hypertrophy and the abnormal
movement of the valve (left).

The M-mode echocardiogram at the level of the mitral valve
shows normal diastolic opening of the valves (closed arrow) and
abnormal systolic anterior motion (open arrow) of the septal
leaflet of the mitral valve (right).

The SAM of the mitral valve causes simultaneous outflow tract
obstruction and mitral regurgitation. A V-shaped turbulent blood
flow is visible on a colour Doppler echocardiogram from the right
parasternal long axis view of the left ventricle (left).
A spectral Doppler tracing from the left apical view shows a late
systolic rise in blood flow velocity (right).

axis view of the right ventricle and pulmonary artery (24).
This phenomenon is a common cause of heart murmurs in
cats with and without heart disease (24), but in our study it
was more commonly observed in cats with left ventricular
hypertrophy (Box2). It is hypothesized that dynamic right
ventricular outflow tract obstruction results from systolic
narrowing of the proximal right ventricular outflow tract
(24). In cats with hypertrophic cardiomyopathy, ventricular
hypertrophy may extend to the right ventricle (14,
16,18),
and this may explain the high incidence of dynamic right
ventricular outflow tract obstruction in heart disease.

While a murmur was heard during auscultation in 5
cats, its cause was not identified by echocardiography One
explanation could be that heart rate was lower during
echocardiography than during auscultation, so that
dynamic outflow tract obstruction was not perceptible
during echocardiography. Alternatively, the cause of the
heart murmur could be a vibration of a cardiac structure
or outside the heart (15).

Heart disease

We found that a surprisingly high proportion of apparently
healthy cats had a form of congenital heart disease. The

f V/agner T, Luis Fuentes V, McDermott N, Payne R. Association between
cardiac murmurs and left ventricular hypertrophy in 199 adult cats.
Oral Research Communication Proceedings of the 19th
ecvim-ca
Congress Porto 2009. pp. 22 t.
g. S Liparoti, N Van Israel. Peritoneopericardial diaphragmatic hernia
(ppdh) and cardiac defects in Maine Coon cats. Poster at the 17th
ecvim-ca Congress Budapest 2007.

prevalence of congenital heart disease in the general cat
population is low; however, most data were obtained from
post-mortem examination or were influenced by referral
bias (20). The medical history of the cats whh congenital
heart disease was not always available, and therefore we do
not know whether a heart murmur was already present at a
younger age. Our findings indicate that some forms of
congenital heart disease may not be associated with
apparent clinical symptoms and may go unnoticed until
later in life, especially if these cats are not presented to a
veterinarian for clinical investigation. Reliable survival data
on congenital heart disease are lacking (20).

In this study we found one cat with a ventricular septal
defect and one cat with a ventricular septal defect and a
double chambered right ventricle (ro), in which left
ventricular hypertrophy was also present but these cats
were not counted in the left ventricular hypertrophy group.

Likewise one of the cats with left ventricular hyper-
trophy had tricuspid regurgitation as the only identifiable
cause of its heart murmur. No structural abnormalities of
the tricuspid valve apparatus were noted, therefore the
primary heart disease of this cat was considered to be left
ventricular hypertrophy.

Combinations of congenital and acquired heart disease
have been noticed by others®, but this may go unnoticed if
spectral and colour Doppler echocardiography are not
performed in conjunction to more routinely performed
B-mode and M-mode echocardiography

Left ventricular hypertrophy was identified as the only
type of heart disease in 77% of the cats. Left ventricular

-ocr page 351-

hypertrophy can have several causes, including hypertro-
phic cardiomyopathy congenital aortic stenosis, systemic
arterial hypertension, hyperthyroidism, and acromegaly
(14,16,18). Left ventricular hypertrophy is usually mild
and/or asymmetric in these cases
(26). Congenital aortic
stenosis can be ruled out by echocardiography. In addition,
the presence of systolic anterior motion plus left ventricu-
lar hypertrophy is seen exclusively in hypertrophic
cardiomyopathy and not in other causes of left ventricular
hypertrophy (18). As discussed previously, primary causes
of secondary left ventricular hypertrophy cannot be
excluded, and for this reason we prefer to use the term left
ventricular hypertrophy instead of hypertrophic cardio-
myopathy. Nevertheless, in apparently healthy cats
hypertrophic cardiomyopathy is the most likely cause of
left ventricular hypertrophy, because hypertrophic
cardiomyopathy is the most common heart disease in cats.
It is defined as an increased cardiac mass and concentric
hypertrophy of the non-dilated left (and right) ventricle
(12,14,16,18). Hypertrophic cardiomyopathy is a primary
myocardial disease, caused by a (genetic) sarcomeric defect
within the cardiomyocytes
(18). Diagnosis is usually based
on typical echocardiographic findings
(12,16) and the
exclusion of other causes of left ventricular hypertrophy.
As an extensive review of hypertrophic cardiomyopathy is
beyond the scope of this article, the reader is referred to
other articles
(12,14,16,18). About 60% of cats with
hypertrophic cardiomyopathy have a heart murmur
(2,11,
25). While data on the prevalence of hypertrophic
cardiomyopathy in the general population are lacking,
subclinical disease may be more common than previously
reported
(9, 2 2,f)-

Clinical relevance

The sensitivity and specificity of auscultatory detection of
a heart murmur for diagnosing hypertrophic cardiomyo-
pathy in apparently healthy cats is low
(9, 2 2,f), but from
our findings and those of others
(9) it can be concluded
that if a heart murmur is detected in an apparently
healthy cat, it is associated with some form of structural
heart disease in
86% (9) to 88% (present study) of cases.
Therefore the detection of a heart murmur in an appar-
ently healthy animal should warn the veterinarian and
the owner that subclinical heart disease might be present
and that transthoracic echocardiography should be
performed to diagnose or exclude heart disease and to
determine the cause of the heart murmur. The results
from echocardiography could have clinical implications.

In our study, we found that systolic anterior motion of
the mitral valve was present in 21 cats (37%). Although
the treatment of asymptomatic cats with hypertrophic
cardiomyopathy is debated, it is commonly accepted that
cats with left ventricular hypertrophy and systolic
anterior motion should be treated with a beta-blocker (14,
18), as in humans (19). Beta-blockers decrease left ventric-
ular outflow tract obstruction
(14,18,19). Interestingly
cats with hypertrophic cardiomyopathy and systolic
anterior motion may actually have a better prognosis than

box 2; dynamic right ventricular outflow tract
obstruction: a common cause of heart murmurs in cats
with and without heart disease.

Schematic view of the right ventricle and right ventricular
outflow tract in a normal cat (left).

Schematic drawing of the same region in a cat with dynamic right
ventricular outflow tract obstruction. There is near apposition of
the right ventricular free wall to the interventricular septum
(arrow).

Colour Doppler echocardiogram from the right parasternal short
axis view. When heart rate is low (left) there is some narrowing of
the right ventricle proximal to the pulmonic artery but no
turbulent blood flow. When heart rate increases, a turbulent jet
arises in the right ventricle of the same animal (right).

Concurrent turbulent blood flow in both left and right ventricular
outflow tract as seen on a colour Doppler echocardiogram(left).
A spectral Doppler tracing of the right ventricular outflow tract
shows late systolic rise in blood flow velocity (right).

-ocr page 352-

those without systohc anterior motion, although the exact
reason for this finding is still unclear (2,12,25).

Forty-four cats in our study had left ventricular hyper-
trophy (77%), most likely caused by hypertrophic cardio-
myopathy Several risk factors for developing congestive
heart failure secondary to hypertrophic cardiomyopathy
have been identified, such as intravenous fluid administra-
tion, anaesthesia, and corticosteroid administration (2).
Such treatment should be administered with caution to
cats with left ventricular hypertrophy

Limitations of the study

We used echocardiography to identify turbulent or high
velocity blood flow. Strictly speaking, the relationship
between a heart murmur and turbulent or high velocity
blood flow cannot be assumed to be causal, because of the
observational study design. Nevertheless, Doppler
echocardiography is used as the diagnostic method of
choice to evaluate human and veterinary patients with
heart murmurs (3,15,17, 23). It is generally accepted that
turbulent or high velocity blood flow on Doppler echo-
cardiography reflects the cause of the heart murmur in
congenital and acquired heart disease (5,13, 24, 27).

All murmurs were timed, graded, and had the point of
maximum intensity determined by a single investigator
(
md). Grading of heart murmurs is subjective, and for this
reason it was reasonable to have all murmurs character-
ized by the same person. A repeatability study between
different observers was not performed, as auscultatory
observations may not correlate very well between differ-
ent observers (9, f).

Lastly, the investigator who performed echocardio-
graphy
(md) was not blind to the results of auscultation,
and consequently we could not analyse the possible
correlation between timing, grade, and point of maximum
intensity of a heart murmur and echocardiographic
findings. The echocardiographic examiner (
md) may have
also been biased in his attempt to identify the cause of the
murmur.

conclusions and recommendations

The results of this study should be interpreted in the light
of its limitations, but in conclusion we found that:
-The parasternal region was the point of maximum
intensity of the heart murmur in 61% of cases.

- Heart murmurs were associated with heart disease in
88% of apparently healthy cats.

-The most common cause of heart murmurs (79%)
was either left and or right ventricular outflow tract
obstruction.

- Left ventricular hypertrophy was present in 77% of
the cats with a heart murmur

On the basis of these findings, we recommend the follo-
wing:

-The parasternal region should be carefully auscul-
tated in cats during physical examination.
-Transthoracic echocardiography should be performed

in all apparently healthy adult cats with a heart
murmur, to diagnose or exclude heart disease and
determine the cause of the heart murmur.

Owing to the retrospective nature of our study and other
study limitations, the results should be interpreted with
caution. We do, however, need to learn more about feline
heart disease. In the future, it would be interesting to
prospectively screen a population of apparently healthy
cats with and without heart murmurs for the presence of
heart disease, using echocardiography The echocardio-
grapher should be blind to the results of physical examina-
tion. The prevalence of feline heart disease in both groups
should be determined, and follow-up examinations should
be performed to document the natural history of feline
heart disease.

acknowledgements
We would like to thank the staff from the animal shelter
for their help, the technicians of both small animal
practices for their assistance, and A. Grol for her help in
collecting some of the data.

references

1. Akkerdaas LC, Mioch P, Sap R and Hellebrekers l). Cardiopulmonary
effects of three different anaesthesia protocols in cats. Vet Q 2001; 23:
182-186.

2. Atkins CE, Gallo AM and Kurzman ID. Risk factors, clinical signs and
survival in cats with a clinical diagnosis of idiopathic hypertrophic
cardiomyopathy: 74 cases (1985-1989). J Am Vet Med Assoc 1992; 201:
613-618.

3. Belanger MC and Cote E. Innocent heart murmurs. In: Textbook of
veterinary internal medicine 7th edition. Eds. Ettinger SJ, Feldman EC.
Saunders Elsevier, Missouri 2010: pp. 256-259.

4. Boon JA. The echocardiographic examination. In: Manual of
veterinary echocardiography Williams & Wilkins, Baltimore 1998:
pp. 35-150.

5. Boon JA. Evaluation of Size, Function and Hemodynamics. In: Manual
of veterinary echocardiography Williams 8; Wilkins, Baltimore 1998:
pp. 210-218.

6. Boon [A. Congenital heart disease. In: Manual of veterinary echocar-
diography. Williams & Wilkins, Baltimore 1998: pp. 383-431.

7. Bulkley BH and Fortuin NJ. Systolic anterior motion of the mitral
valve without asymmetric septal hypertrophy Chesti 976; 69:
694-696.

8. Campbell FE and Kittleson MD. Effect of hydration status on
echocardiographic measurements of healhy cats. J Vet Intern Med
2007; 21:1008-1015.

9. Cote E, Manning AM, Emerson D, Laste NJ, Malakoff RL and Harpster
NK. Assessment of the prevalence of heart murmurs in overtly
healthy cats. J Am Vet Med Assoc 2004; 225:384-388.

10. Dirven MJ, Szatmari V, Cornelissen [M and van den Ingh TS. Case
report: double chambered right ventricle, ventricular septal defect and
double caudal vena cava in a cat. Tijdschr Diergeneeskd 2010; 135(5):
180-188.

11. Ferasin L, Sturgess CP, Cannon MJ, Gruffyd-Jones TJ and Wotton PR.
Feline idiopathic cardiomyopathy: a retrospective study of 106 cats
(1994-2001). J Feline Med Surg 2003; 5:61-151-159.

12. Fox PR, Liu SK and Maron BJ. Echocardiographic assessment of
spontaneously ocurring feline hypertrophic cardiomyopathy: an
animal model of human disease. Circularion 1995; 92: 2645-2651.

13. Kienle RD. Echocardiography. In: Small animal cardiovascular
medicine. Kittleson MD, Kienle RD. Mosby, St. Louis 1998: pp. 95-117.

14. Kittleson MD. Hypertrophic cardiomyopathy In: Small animal
cardiovascular medicine. Kittleson MD, Kienle RD. Mosby, St. Louis
1998: pp. 347-362.

-ocr page 353-

15. Kittleson MD. Signalment, history and physical examination. In:
Small animal cardiovascular medicine. Kittleson MD, Kienle RD.
Mosby, St. Louis 1998: pp. 36-46.

Kittleson MD, Meurs KM, Munro M], Kittleson JA, Liu SK, Pion PD and
Towbin JA. Familial hypertrophic cardiomyopathy in maine coon
cats: an animal model of human disease. Circulation 1999; 99:
3172-3180.

Lee HL. Use of echocardiography In: In: Braunwald\'s heart disease: a
textbook of cardiovascular medicine 8th edition. Eds. Libby P, Bonow
RO, Mann DL, Zipes DP Philadelphia, Saunders Elsevier, 2008: pp

314-325.

18. MacDonald K. Myocardial Disease: Feline. In: Textbook of veterinary
internal medicine 7th edition. Eds. Ettinger SJ, Feldman EC. Saunders
Elsevier,Missouri 2010:pp. 1328-1341.

19. Maron BJ. Hypertrophic cardiomyopathy In: Braunwald\'s heart
disease: a textbook of cardiovascular medicine 8th edition. Eds. Libby
P Bonow RO, Mann DL, Zipes DR Philadelphia, Saunders Elsevier,
2008: pp 1763-1774.

20. Gyama MA, Sisson DD, Thomas WP and Bonagura JD. Congenital
heart disease. In: Textbook of veterinary internal medicine 7th edition.
Eds. Ettinger SJ, Feldman EC. Saunders Elsevier, Missouri 2010: pp.
1250-1298.

21. Paige CF, Abbott JA and Pyle RL Systolic anterior motion of the mitral
valve associated with right ventricular systolic hypertension in 9
dogs. I Vet Cardiol 2007; 9:9-14.

22. Paige CF, Abbott JA, Elvinger F and Pyle RL. Prevalence of cardiomyo-
pathy in apparently healthy cats.) Am Vet Med Assoc 2009; 234:
1398-1403.

16.

17-

23. Prosek R. Abnormal heart sounds and heart murmurs. In: Textbook of
veterinary internal medicine 7th edition. Eds. Ettinger SJ, Feldman EC.
Saunders Elsevier, Missouri 2010: pp. 259-263.

24. Rishniw M, Thomas WP Dynamic right ventricular outflow
obstruction: a new cause of systolic murmurs in cats. [ Vet Intern Med
2002; 16: 547-552.

25. Rush JE, Freeman LM, Fenollosa NK and Brown D). Population and
survival characteristics of cats with hypertrophic cardiomyopathy:
260cases(i990-i999). I Am Vet Med Assoc 2002; 220:202-207.

26. Sampedrano CC, Chetboul V, Gouni V, Nicolle AP, Pouchelon JL and
Tissier R. Systolic and diastolic myocardial dysfunction in cats with
hypertrophic cardiomyopathy or systemic hypertension. [ Vet Intern
Med 2006; 20:1106-1115.

27. Sztajzel JM, Picard-Kossoysky M, Lerch R, Vuille C and Sarasin FR
Accuracy of cardiac auscultation in the era of Doppler-echocardiogra-
phy: a comparison between cardiologists and internists. Int I Cardiol
2010; 138(3): 308-310.

28. Thomas WR Caber CE, Jacobs GJ et al. Recommendations for standard
transthoracic two-dimensional echocardiography in the dog and cat. J
Vet Intern Med 1993; 7:247-252.

Artikel ingediend: 13 mei 2010

Artikel geaccepteerd: 4 oktober 2010

Evidence-based
nutraceuticals.

Artu Biologicals (bekend van
Artuvetrin®) brengt VetPlus"" in
Nederland op de markt.

VetPlus® is toonaangevend in
Europa op het gebied van vete-
rinaire nutraceuticals.
De effectiviteit van de VetPlus®
voedingssupplementen is we-
tenschappelijk onderbouwd en
heeft een duidelijke klinische
indicatie. Dät is de kracht van de
VetPlus®-aanpak.

Nieuw in
Nederland

VetPlus® is exclusief en alleen
beschikbaar voor dierenartsen.

VetPlus® Artu

B I 0 t 0 C I C A 1 S

Telefoon -i-31 (0)320 - 26 79 00
www.vetplus.nl

/IH \' VetPlus

-ocr page 354-

Anekdotes gezocht

Voor een verhalenbundel zoeken twee
beginnende schrijvers, dochter en
zoon van dierenartsen, anekdotes uit
dierenartsenpraktijken van vroeger of
nu. Het is de bedoeling dat het boek
uiterlijk over twee jaar uitkomt. Ook
verhalen van praktijken uit het
buitenland zijn welkom. Wie zelf niet
wil of kan schrijven, kan een inter-
view laten afnemen door de initiatief-
nemers. Zij houden zich het recht voor
teksten waar nodig in te korten of aan
te passen. Inzenders worden verzocht
te laten weten of zij vermelding van
hun naam in het boek op prijs stellen.
De uiterste inleverdatum is 15 mei
201 r. Geïnteresseerden kunnen
schrijven aan: Irene Eberson,
v. Hogendorplaan 29,1272 ge Huizen
((035) 52
41 724), of mailen naar:
i.eberson@huizen.nl.

Artemis vestigt zich in
Utrecht

Het Artemis Research Institute for
Wildlife Heahh in Europe opent deze
week haar nieuwe onderzoekscentrum
in het Utrecht Science Park. Artemis
vestigt zich naast de faculteit Dierge-
neeskunde. Artemis is opgericht om
het gebrek aan kennis over de gezond-
heid van dieren in het wild aan te
pakken. De hoofddoelstelling is het op
hoog niveau doen van onderzoek naar
de gezondheid van dieren in het wild,
waarbij de nadruk ligt op Europa.
Artemis is een multidisciplinair
instituut dat zich bezighoudt met
zowel infectieuze als non-infectieuze
oorzaken van ziektes bij dieren in het
wild. Het instituut heeft laboratorium-
ruimte en ultramoderne voorzie-
ningen, waaronder een pathologie-
centrum, beeldverwerkingstechnologie
en een dierenonderzoekscentrum met
bsl 3 (bioveiligheidsniveau 3). Het
instituut zal onderdak bieden aan
wetenschappers van samenwerkende
instituten in Duitsland, Frankrijk,
Italië, Zweden, Spanje, Canada, het
Verenigd Koninkrijk en de Verenigde
Staten.

SEvc trekt ruim 4.600
bezoekers

Het Southern European Veterinary
Conference
(sevc) in Barcelona trok
dit jaar een record aantal bezoekers,
bijna 4700. Het aantal registraties voor
dierenartsen op zoek naar nascholing
van wereldklasse bedroeg 2830 voor
het wetenschappelijk programma
terwijl er 208 inschrijvingen waren
voor de unieke workshops en 550
bezoekers voor de precongres-
symposia. Het aantal internationale
(niet Spaanse) registraties was 856,
afkomstig uit 47 landen van binnen en
ver buiten Europa. De missie van het
sevc is het laatste en nieuwste op het
gebied van gezelschapsdierenzorg te
presenteren aan diergeneeskundige
professionals in een aantrekkelijke en
aangename omgeving. Het
sevc wordt
volgend jaar gehouden van 29
september tot 2 oktober.

Leptospirose bij import
van vee

GD Monitoring heeft de laatste tijd
problemen waargenomen met
leptospirose (melkerskoorts). Op
enkele melkveebedrijven ontstond
veel schade na de import van een
koppel Fleckviehkoeien uit Tsjechië.
Bij de ingevoerde dieren werden bij
een
ELisA-test antistoffen tegen
leptospirose gevonden. Ze werden
direct afgevoerd voor de slacht. Bij
tankmelkonderzoeken vier weken na
de afvoer van de besmette koeien,
bleek dat op enkele bedrijven ook
andere koeien uit het koppel waren
besmet. Mogelijk is in Tsjechië alleen
getest met een microagglutinatietest.
Deze test kan zes maanden na een
leptospirose-infectie weer gunstig zijn,
zodat de dieren onterecht vrij van de
ziekte kunnen zijn verklaard. Anders
dan in Nederland wordt leptospirose
in de ons omringende landen niet
grootschalig en verplicht bestreden.
Zes weken quarantaine had veel
problemen kunnen voorkomen.

GD Herkauwer

Ranavirus bedreigt
kikkers

Kikkerpopulaties in het Verenigd
Koninkrijk worden gedecimeerd door
het Ranavirus, blijkt uit onderzoek
gepubliceerd in
Animal Conservation.
De wetenschappers ontdekten dat
geïnfecteerde kikkerpopulaties over
een periode van twaalf jaar gemiddeld
81 procent in grootte afnamen. Het
Ranavirus blijkt dus ook verantwoor-
delijk voor schade aan de kikkerstand
over een langere termijn en niet alleen
voor plotselinge uitbraken. Hoewel er
plekken zijn waar de ziekte jaar na jaar
terugkomt, vonden de onderzoekers
ook plekken waar de kikkerpopulatie
zich herstelde na bijna verdwenen te
zijn. Dit suggereert dat er kikkers zijn
die immuun zijn voor infectie met het
Ranavirus. In de tachtiger en negenti-
ger jaren van de vorige eeuw kwam de
ziekte vooral voor in het zuidoosten
van Engeland. De laatste jaren is het
virus ook gevonden in Lancashire,
Yorkshire en langs de zuidkust.

Science Daily

Britse varkens besmet
met runder-tbc

In Engeland wordt steeds vaker
rundertuberculose gevonden bij
varkens. In de afgelopen anderhalf
jaar waren er achttien gevallen van
rundertuberculose bij varkens, dat is
evenveel als totaal in de zes jaar
daarvoor. Waarschijnlijk is het aantal
geïnfecteerde dieren in werkelijkheid
hoger, want de besmettingen werden
alle vastgesteld in het slachthuis. Op

-ocr page 355-

één na kwamen alle gevallen uit de
gebieden in Engeland en Wales waar
de ziekte rondwaart onder rundvee.
De besmettingen zouden vooral
voorkomen bij scharrelvarkens, die de
ziekte kennelijk oppikken van dassen.

Agrarisch Dagblad

Intervisie voor alle
dierenartsen

Intervisie is bedoeld om als dieren-
artsen met en van elkaar te leren in de
eigen regio. Het is opgezet voor
dierenartsen die zichzelf willen
ontwikkelen en (beroepsgerelateerde)
problemen willen oplossen. Door als
intervisiegroep regelmatig bij elkaar te
komen, leert men van de professionali-
teit van collegadierenartsen. Tijdens
een intervisiebijeenkomst worden
vragen, problemen en successen
besproken uit de dagelijkse praktijk
en/of de beroepsgroep. Ook zijn er
vaak sprekers en experts van buiten.
Op dit moment zijn er in Nederland
49
intervisiegroepen voor dierenartsen,
ingedeeld op diersoort; gezelschapsdie-
ren, paard, rund/varken, alleen varken,
alleen rund en geit. Er is ook een
intervisiegroep voor assistenten. Elke
intervisiegroep heeft een eigen
voorzitter en een penningmeester. Het
onderwerp voor de bijeenkomst wordt
door de leden van de groep gekozen.
De bijeenkomsten kunnen worden
aangemeld bij het Veterinair Admini-
stratie Kantoor (
vak) om in aan-
merking te komen voor accreditatie.
Boehringer Ingelheim biedt intervisie-
groepen secretariële ondersteuning.
Neem voor meer informatie contact op
via: vetmedica.nl(|)boehringer-
ingelheim.com,
((072) 56 62 411).

Luch van Werven loo jaar

Dierenarts Luch van Werven bereikte
op r
5 november de leeftijd van honderd
jaar. Van Werven was veertig jaar
praktiserend gezelschapsdierenarts. Hij
heeft onder andere deel uitgemaakt van
de ledenraad. De
knmvd feliciteert
Luch van Werven en zijn familie.

\'De vermenselijking van
het dier\'

Op zaterdag 20 november vindt van
14.00 uur tot 17.00 uur in Sociaal
Cultureel Centrum de Mayboom
(Kerkstraat 10, Made) een symposium
plaats met als titel \'De vermenselij-
king van het dier\'. Het symposium is
georganiseerd door Rinus Rasenberg.
Tijdens het symposium wordt het
eerste exemplaar van Rasenbergs boek
Ik ben een boerenzoon en ben dat steeds
gebleven
overhandigd aan oud-
minister Gerrit Braks. Ook wordt de
verzamel-cd van Rasenberg met
dezelfde titel gepresenteerd. Enkele
gastsprekers zullen stellingen over de
relatie tussen mens en (huis)dier
beantwoorden. Op het symposium
zijn aanwezig: Henk-fan Ormel,
politicus en lid van de tweede kamer;
dr. Leo van Leengoed, dierenarts en
werkzaam aan de faculteit Diergenees-
kunde; Arend Boscher, geoloog /
dieractivist; dr. Frans Stafleu, dieren-
arts-ethicus en Teunis Jacob Slob,
biologisch boer.

Aanmelden voor deze bijeenkomst
kan per mail of telefonisch:
rasenberg(a)planet.nl/
(06) 22 49 97 80.
De toegang is gratis. De opbrengst van
boek en cd is bestemd voor Medische
Hulp Kenia. Bestellen kan voor
20
euro exclusief verzendkosten via
hetzelfde e-mailadres/telefoon-
nummer.

Onderzoek epilepsie bij
paarden

De faculteit Diergeneeskunde doet
onderzoek naar de mogelijkheid
epilepsie bij paarden te diagnosticeren
door middel van een draagbaar
eeg-apparaat. De paarden verblijven
tijdens dit onderzoek in de kliniek van
de faculteit Diergeneeskunde. Tijdens
het onderzoek moeten de paarden op
het hoofd worden geschoren. Vervol-
gens worden de elektrodes op het
hoofd geplakt en worden de draden in
de manen gevlochten. Deze draden
zitten vast aan een klein computer-
kastje dat op de rug van het paard
wordt vastgemaakt onder de rolbeugel
van een singel. Na de
24 uur-opname,
worden de resultaten afgelezen op een
normale computer. Naast gezonde
controlepaarden, moeten er paarden
met epilepsie worden getest om de
resultaten te vergelijken. Mensen die
een paard hebben of kennen dat
epilepsie heeft (of daarvan wordt
verdacht) en willen meewerken aan
het onderzoek, vragen wij contact op
te nemen met: dr. I.D. Wijnberg
((06)
51 43 77 72)ofMarleen van der Ree
((06) 44 33 80 09). Deelname en het
verblijf in de kliniek zijn gratis. Het
onderzoek loopt tot en met december
van dit jaar. Reacties zijn welkom tot
15 december.

Met dank aan: Marleen van der Ree

en Inge Wijnberg.

Nieuwe chirurgische
techniek

Met behulp van een nieuwe chirur-
gische techniek kon het leven worden
gered van acht honden en een kat met
de ziekte van Cushing. Het gaat om de
viTOM^", een instrument dat werd
gebruikt door neurochirurg Mamelak
van het Cedars-Sinai-centrum in Los
Angeles, een expert in operaties aan de
hypofyse. Hij werd benaderd door een
groep veterinaire endocrinologen en
chirurgen om hen te leren de
vitom te
gebruiken. Behalve de groep in
Cedars-Sinai is er maar één groep
(toevallig in Nederland) die dit type
operaties uitvoert bij honden met
tumoren van de hypofyse. Daarbij
wordt een klein gaatje gemaakt
achterin de mondholte, waardoor men
toegang heeft tot de schedel. Maar
omdat honden zulke lange snuiten
hebben, is het moeilijk een goed zicht
op de tumor te verkrijgen. De
vitom
zorgt voor een vergroting tot twaalf
keer en een weergave op een \'high
definition\' videoscherm. Tot op heden
is de operatie met het instrument
uitgevoerd bij veertien dieren. Acht
honden en een kat overleefden de
procedure.

Medical news today

-ocr page 356-

KNMVD wil ledenaantal uitbreiden: studie
naar de mogelijkheden

Femke KiestraTrudi Miltenburg "en Peter van Beukelen\'

Uit en voor de praktijk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

Momenteel lijkt er een trend gaande van jonge beroeps-
beoefenaren die niet meer lid worden of blijven van
hun beroepsvereniging. De groei van het totale aantal
leden van de
knmvd is de laatste vijf jaar gestagneerd.
Dit is opmerkelijk te noemen, gezien het feit dat er in
verhouding meer dierenartsen afstuderen.

Voor een beroepsvereniging is het zeer belangrijk dat een
groot deel van de beroepsbeoefenaren die zij vertegen-
woordigt, daadwerkelijk lid is van de vereniging.
Jonge beroepsbeoefenaren zijn de toekomst van de
beroepsvereniging en om deze reden is het belangrijk om
te weten wat hun verwachtingen van een beroeps-
vereniging zijn.

Dit artikel gaat in op een onderzoek naar de factoren
die een rol spelen bij jonge dierenartsen (afgestudeerd
tussen 2004 en 2009) om wel of niet lid te worden van de
knmvd, en de strategie van de knmvd om hen zo goed
mogelijk van dienst te kunnen zijn.

opzet van het onderzoek

In dit onderzoek zijn drie verschillende methoden
gebruikt: een literatuurstudie, focusgroepen en een
digitale vragenlijst. Uit literatuur over andere beroeps-
groepen zijn mogelijke factoren die een rol spelen gedestil-
leerd. Een ander belangrijk aspect dat wordt gevonden in
de literatuur, is de \'exchange theory\', ontwikkeld door
Homans in de jaren 50 (4). De \'exchange theory\' beschrijft
het gegeven dat mensen blijven doen wat in het verleden
voordeel heeft opgeleverd en stoppen met gedrag wat
nadelig is gebleken. Toegepast op lidmaatschap houdt dit
in dat "de suggestie is dat iemand lid wordt van een
organisatie als de baten tegen de kosten opwegen zowel
financieel als op andere vlakken" (i).

Bij aanvang van het onderzoek was het de opzet vier
focusgroepen te organiseren: twee met leden en twee met
niet-leden van de
knmvd. Tijdens het werven van deel-
nemers, per email en per telefoon, werd duidelijk dat het

I Drs. Femke Kiestra, destijds co-assistant Diergeneeskunde; afgestu-
deerd 30 september 2010.

II Studieadviseur, adviseur Examencommissie, afd. Onderwijs- en
Studentenzaken.

III Hoogleraar Kwaliteitsbevordering Diergeneeskundig Onderwijs.

niet eenvoudig was dierenartsen te vinden die bereid
waren tijd vrij te maken voor een focusgroepbijeenkomst.
Naar aanleiding van deze bevindingen besloten we twee
focusgroepen met leden te organiseren en voor de niet-
leden de methode van de (digitale) vragenlijst in te zetten.
De factoren die uit de twee focusgroepen met leden naar
voren kwamen, zijn gebruikt om, afgestemd met de
factoren uit de literatuur, een digitale vragenlijst op te
stellen voor de niet-leden. Deze digitale vragenlijst is
gestuurd naar een steekproef van 96 jonge dierenartsen.

resultaten

Samenstelling focusgroepen

Focusgroep i:

- zeven deelnemers; zes vrouwen, één man;

- vijf in loondienst, één ondernemer, één niet-practicus;

- vijf gd, één lhd, één bedrijfsleven;

- Afstudeerjaren: 2004, 2006, tweemaal 2007, driemaal

2008.

Focusgroep 2

- zeven deelnemers (één niet-lid): zes mannen, één
vrouw;

- zeven in loondienst;

- drie gd, één rund/paard, één paard, één rund, één
paard
/gd;

- Afstudeerjaren: 2006, driemaal 2007, tweemaal 2008,

2009.

Belangrijkste uitkomsten focusgroepen

Factoren waarom recent afgestudeerde dierenartsen lid zijn:

- De eerste reden die genoemd werd, is het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde
(tvd). Deze reden speelde voor-
namelijk al tijdens de studie een grote rol. De meeste
deelnemers zijn tijdens hun studententijd aspirant-lid
van de
knmvd geweest.

- Het \'algemeen belang\' en de vertegenwoordiging van
de gehele beroepsgroep naar de maatschappij, met als
belangrijkste component de media, was voor de meeste
deelnemers de belangrijkste reden om lid te zijn en te
blijven.

- De mogelijkheid om advies in te winnen bij de
knmvd, zoals juridisch advies of hulp bij conflicten,
ervaart men als waardevol. Deze diensten worden niet
genoemd als hoofdreden om lid te zijn.

- Ook de werkomgeving wordt als mogelijk stimule-
rende factor genoemd. Als iemand een werkgever heeft
die het lidmaatschap belangrijk vindt, kan dit stimule-
rend werken.

- Sociale activiteiten en mogelijkheid tot netwerken
spelen mee.

-ocr page 357-

Factoren waarom dierenartsen het lidmaatschap zouden
willen opzeggen

- De contributiekosten spelen een heel belangrijke rol.
De overgang van aspirant-contributie naar normaal
lidmaatschap-contributie wordt ervaren als te groot en
de stijging van de contributie in de eerste jaren na het
afstuderen gaat te snel. Daar bovenop komt vaak nog
de aparte contributie voor (één of meer) groepen, om
gebruik te kunnen maken van kortingen voor nascho-
lingen. Hierdoor wordt de beslissing om lid te worden
of te blijven een kosten-batenafweging.

Het is bij de deelnemers aan de focusgroepen niet goed
bekend wat men nu precies krijgt voor het hdmaat-
schap. Het is te weinig bekend welke diensten de
KNMVD precies aan haar leden aanbiedt. Wanneer het
idee wordt gewekt dat men alleen betaalt voor het
ontvangen van het
tvd, is dat een wel duur abonne-
ment. De kortingen die men krijgt op diensten of
nascholingen wegen niet op tegen de contributiekosten.

- Hiernaast wordt aangedragen dat men ook op morele
gronden zou kunnen besluiten geen lid meer te willen
zijn van de
knmvd. De IVIaatschappij zou bijvoorbeeld
in de media extreme standpunten kunnen innemen,
waardoor mensen zich niet meer vertegenwoordigd
zouden voelen. Deze factor bleek voor de deelnemers
aan de focusgroepen zelf geen rol te spelen, maar men
gaf aan dat dit mogelijk kon spelen voor anderen.

- Sommige deelnemers bestempelden het imago van de
knmvd als \'oubollig\', met een hoog \'grijze heren\'-
gehalte. Hierdoor ervaart men een hoge drempel om
aan (sociale) activiteiten deel te nemen.

- Ook het \'free rider\'-gedrag (3) wordt aangevoerd als
mogelijke reden om geen lid meer te zijn. Hiermee
wordt bedoeld dat men van bepaalde diensten van de
KNMVD ook gebruik kan maken zonder zelf lid te zijn.
Veel dierenartsen kunnen bijvoorbeeld het tijdschrift
lezen op de praktijk. De vacaturebank is voor iedereen
vrij toegankelijk en zodra je van iemand de inlog-
gegevens hebt, kun je op de website overal bij. Tevens
vertegenwoordigt een beroepsvereniging iedereen, ook
de dierenartsen die geen lid zijn.

Belangrijkste uitkomsten enquête niet leden

Op de 96 verstuurde uitnodigingen reageerden 55 jonge
dierenartsen door de vragenlijst in te vullen, een respons
van 59 procent. Van de 55 respondenten was 23,6 procent
afgestudeerd in 2004, 25,5 procent in 2005, 27,3 procent in
2006, r2,7 procent in 2007 en 10,9 procent in 2008. Het
grootste deel van de respondenten, 67,3 procent, werkte
als practicus in loondienst, 21,8 procent werkte niet als
practicus. De meerderheid van de respondenten, 74,5
procent, was in het verleden aspirant-lid van de
knmvd.
Vijftien van de respondenten waren man, veertig waren
vrouw.

De factoren konden een score krijgen van r tot 5
waarbij i staat voor \'totaal onbelangrijk\' en 5 voor \'zeer
belangrijk\'.

Top drie redenen om het lidmaatschap op te zeggen, die
uit de resultaten van de enquête naar voren kwam:
r. De hoogte van de contributie: score: 4,8;

2. Te weinig gebruikmaken van de diensten die de
knmvd aanbiedt (kosten-batenanalyse): score 3,9;

3. Onduidelijkheid over het voordeel van lidmaatschap
van de
knmvd: score: 3,4.

Overige redenen, die allen lager dan 3,0 scoorden:

- Het oneens zijn met algemene standpunten die de
knmvd uitdraagt;

- De kwaliteit van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde,

- De mening van mijn werkgever/collega\'s;

- Te weinig tijd hebben om van het aanbod van
activiteiten van de
knmvd gebruik te maken;

- Het niet vertegenwoordigd voelen door de knmvd;

- Niet praktiserend werken;

- Het imago van de knmvd.

De mening van collega\'s/werkgever en het niet werken in
de praktijk komen naar voren als minst belangrijke factor.

Andere redenen om geen lid te blijven die in de open
opmerkingen werden genoemd, waren werken in het
buitenland en een partner die al lid is.

44 respondenten maakten gebruik van de mogelijkheid
uitleg te geven wanneer ze een factor hadden aangemerkt
als \'belangrijk\' of \'zeer belangrijk\'. Bijna alle opmerkingen
bevatten tenminste een opmerking over de kosten, slechts
drie respondenten zeiden niets over de kosten.

Bijna iedereen vindt de contributie te hoog, met name
in verhouding tot het salaris van een beginnend dieren-
arts. Bovendien is het veel respondenten niet helemaal
duidelijk waar ze precies voor betalen. Veel hebben het
idee dat ze alleen voor het
tvd betalen. IVten maakt
eigenlijk in alle gevallen een kosten-batenafweging, die in
het geval van de respondenten negatief uitvalt.

Ook het zogenaamde \'free rider\'-probleem wordt
aangehaald: de mogelijkheid om het Tijdschrift op de eigen
praktijk te lezen zonder lid te zijn en de mogelijkheid met
andermans gegevens in te loggen. Enkele opmerkingen
worden gemaakt over de inhoud van het
tvd, onder andere
dat er in het Tijdschrift meer over landbouwhuisdieren
wordt geschreven dan over gezelschapsdieren.

Sommige respondenten omschreven het imago van de
knmvd als een vereniging voor \'werkgevers\' en \'oudere
dierenartsen\'. Om deze reden voelen ze zich niet vertegen-
woordigd.

Tabel r laat zien welke activiteiten en diensten de
respondenten verwachten van hun beroepsvereniging. Al
de stellingen werden met meer dan een drie beoordeeld.
Dit houdt in dat eigenlijk alle zaken als belangrijk worden
beschouwd. Het laagst scoorde het organiseren van sociale
activiteiten.

De open vraag of men bij de knmvd nog zaken miste,
werd beantwoord door 25 respondenten. De meesten
gaven aan hier niet genoeg inzicht in te hebben om er
antwoord op te geven of gaven aan niets te missen.

-ocr page 358-

(i= helemaal mee oneens, 5= heel erg mee eens)

Een beroepsvereniging moet:

Mean

... een vaktechnisch tijdschrift uitgeven
... diensten zoals bijvoorbeeld goodwillberekening, juridische hulp, sollicitatiecursus aanbieden
... een overzicht van het banenaanbod geven

... in een collectieve belangenbehartiging richting overheid en verzekeraars voorzien

... als spreekbuis en aanspreekpunt fungeren ten opzichte van de media

... lobbyen en politieke activiteiten uitoefenen

... gratis toegang verschaffen tot wetenschappelijke literatuur

... actuele informatie rond de beroepsuitoefening ter beschikking stellen

... de mogelijkheid bieden om te spreken en te publiceren

... een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de diergeneeskunde

... zorgen voor kortingen op nascholingen

... sociale activiteiten organiseren

... nascholing organiseren

... nieuwe media ter beschikking stellen (linked in, interactief forum)
... coachingstrajecten voor net beginnende dierenartsen opzetten

... coachingstrajecten voor werkgevers opzetten, bijvoorbeeld hoe men moet omgaan met net beginnende werknemers

... de CAO actief uitdragen

... managementtrainingen organiseren

Tabel i. Reacties op stellingen over de activiteiten van een beroepsvereniging.

4,35

4,04
4,35

4,31
4,31
3.98
4,00
4,41
3,85
4.25
3.90
3.37

3.94

3.44

3.83

3.75

4.19

3,60

De laatste open vraag: "Wat zouden voor u redenen
kunnen zijn om te overwegen wel weer lid te worden van
de KN MVD?" werd beantwoord door 43 respondenten.
Opnieuw gaf bijna iedereen aan dat lagere kosten door-
slaggevend zouden zijn. Overige zaken die werden
genoemd: meer communicatie vanuit de
knmvd, toe-
gevoegde waarde hebben, beter de opinie van alle leden
vertegenwoordigen, met name de groep jonge dieren-
artsen in loondienst en meer vaktechnische inhoud in het
tvd. Ook stonden hier twee positieve opmerkingen over
het optreden van de voorzitter, de heer Hellebrekers.

DISCUSSIE

jonge dierenartsen zijn de toekomst van de beroeps-
vereniging. Om deze reden is het belangrijk om in kaart te
brengen wat de beweegredenen zijn van jonge dieren-
artsen om lid te worden en te blijven van hun beroeps-
vereniging.

De laatste jaren is de groei van het totaal aantal leden
van de
knmvd gestagneerd. Dit is opmerkelijk te noemen
gezien het feit dat er in verhouding met vroeger meer
dierenartsen afstuderen. In de analyse ledenontwikkeling
van de
knmvd is te zien dat de verschuiving binnen de
beroepsgroep richting werken in loondienst tussen 2000 en
2010 verder heeft doorgezet. Ook lijkt er een algemene
trend te zijn van verminderde bereidheid van nieuwe
generaties om lid te worden van verenigingen (bijvoorbeeld
vakbonden). Vaak wordt hierbij een relatie gelegd met de
toenemende individualisering binnen de maatschappij (5).

Het feit dat het erg moeilijk was jonge dierenartsen
(zowel niet-leden, als leden) te vinden die bereid waren
deel te nemen aan de focusgroepen, was opvallend. Dit
betekent dat de binding met de beroepsvereniging voor
velen niet zo groot is dat men er een avond van zijn of haar
vrije tijd voor op wil offeren.

Bijna alle respondenten, zowel leden als niet-leden, zijn
aspirant-lid van de
knmvd geweest. Dit betekent dat de
niet-leden actief hun lidmaatschap hebben beëindigd.

Als je kijkt naar de resuhaten, blijkt zowel bij de leden
als bij de niet-leden de \'(te) hoge contributie\', en dan met
name in verhouding tot het salaris, een belangrijke factor
om het lidmaatschap op te zeggen of te overwegen het op
te zeggen. De overgang van aspirant-lidcontributie naar
\'normale\' contributie ervaart men als zeer abrupt. Wanneer
je de contributie vergelijkt met de contributie van de
knmg
(Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering
der Geneeskunst) blijkt dat deze beroepsvereniging een
zogenaamd basistarief kent voor pas afgestudeerde artsen
voor de maximale duur van drie jaar. Het eerste jaar betaalt
men 75,00 euro, het tweede jaar ir2,5o euro en het derde
jaar 150 euro. Dit is veel minder dan wat de pas afgestu-
deerde dierenarts betaalt; namelijk het eerste jaar 206 euro,
het tweede jaar 263 euro en het derde jaar 320 euro
(tarieven voor practici in loondienst). De contributie van
de
nmt (Nederlandse Maatschappij tot bevordering der
Tandheelkunde) ligt aanzienlijk hoger dan de contributie
van de beroepsverenigingen van artsen en dierenartsen. De
contributie voor een tandarts algemeen practicus bedraagt
1425 euro. Nieuwe leden die zich binnen vijf maanden na
hun afstuderen aanmelden, zijn voor het lopende en het
daaropvolgende jaar 25 procent van de contributie
verschuldigd. Toch blijkt uit onderzoek van de
n mt dat de
meerderheid van de recent afgestudeerde tandartsen lid is
van de
nmt (2). In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat
het beleid om de verschillende doelgroepen in de achter-
ban met specifieke diensten te bedienen zijn vruchten
afwerpt wat betreft jonge tandartsen. Als je de factor \'(te)
hoge contributie\' plaatst in de \'exchange theory\' (4) blijkt
dat er sprake is van een disbalans in kosten en baten. Voor
de jonge dierenartsen blijkt het te weinig inzichtelijk te
zijn wat je nu precies voor je contributie terugkrijgt. Met
name de niet-leden hebben de indruk dat je alleen betaalt
voor het ontvangen van het
tvd. Op deze manier is er
sprake van \'een duur abonnement\' en wegen de kosten dus
niet op tegen de baten.

Ook komt in dit kader het \'free rider\'-probleem ter
sprake. Dit probleem speelt tegenwoordig waarschijnlijk
meer dan vroeger, door de eerder beschreven individuali-
sering van de maatschappij en de verandering van de
beroepsgroep in de richting van minder eenmanspraktij-

-ocr page 359-

ken en meer grote groepspraktijken. Veel dierenartsen
geven aan het
tvd te lezen op de praktijk. Als van de
praktijk iemand lid is, kun je met zijn of haar gegevens op
de site inloggen en ook de andere informatie is via
collega\'s te achterhalen. Hiernaast is de vacaturebank
gratis toegankelijk en is het ook mogelijk als niet-lid
conferenties te bezoeken, al is dit vaak voor een hoger
tarief.

De hoofdreden voor leden om lid te zijn en te blijven
van de
knmvd is het \'algemeen belang\', de vertegenwoor-
diging van de beroepsgroep in het maatschappelijk debat.

De beschikbare diensten en advies vinden leden
belangrijk, maar dit is niet de hoofdreden waarom ze lid
zijn. Een mogelijke verklaring is dat jonge dierenartsen in
dit stadium van hun carrière nog niet veel gebruik hebben
gemaakt van diensten en advies.

Zowel leden als niet-leden omschrijven het imago van
de
k n m v d diverse keren als \'oubollig\' (\'old boys network\')
en als een \'vereniging voor werkgevers en oudere dieren-
artsen\'. Er heerst het gevoel dat niet alle generaties
evenredig vertegenwoordigd zijn. Ook geeft men aan bij
activiteiten steeds dezelfde mensen tegen te komen en dat
het \'grijze heren\' gehalte hoog is. Dit maakte de activitei-
ten hoogdrempelig om te bezoeken.

Wat vooral duidelijk naar voren kwam uit de focus-
groepen was dat sommige net beginnende dierenartsen
\'opstartproblemen\' hebben. In de eerste periode na het
afstuderen vraagt het werken in de praktijk veel energie.
Andere zaken, zoals de beroepsvereniging, hebben dan een
lagere prioriteit. In dit stadium vindt men \'vergaderingen\'
niet aantrekkelijk genoeg om er tijd vrij voor te maken.
Jonge dierenartsen hebben in plaats daarvan veel meer de
behoefte hun verhaal kwijt te kunnen en onderling
ervaringen uit te wisselen. Het zou goed zijn als er een
goede balans zou komen tussen sociale en vakinhoude-
lijke bijeenkomsten. Hiernaast wordt ook gesproken over
jonge dierenartsen die vanuit een negatieve ervaring
stoppen met werken in de praktijk. Ook zij zeggen
mogelijk hun lidmaatschap van de
knmvd op.

Een opmerkelijke conclusie uit de resultaten van de
enquête van de niet-leden is dat bij de vraag wat een
beroepsvereniging allemaal zou moeten doen, eigenlijk
alle aspecten hoog scoren. Een mogelijke verklaring
hiervoor is dat het een hypothetische vraag betreft en geen
betrekking heeft op de respondenten zelf. Het is eenvoudig
om te zeggen dat een beroepsvereniging in al deze zaken
moet voorzien, maar het zegt niets over het feit of de
niet-leden overwegen weer lid te worden. \'Het organiseren
van sociale activiteiten\' scoorde bij deze groep het laagst,
terwijl dit in de focusgroepen met leden juist als een
belangrijke factor naar voren kwam. Een mogelijke
verklaring is dat niet-leden vinden dat ze voldoende
sociale activiteiten hebben buiten de beroepsvereniging.

Een andere mogelijke verklaring is dat leden en
niet-leden mogelijk in persoonlijkheid verschillen. Verder
onderzoek naar dit onderwerp zou interessant zijn.

Op de vraag "Wat zouden voor u redenen kunnen zijn
om te overwegen wel weer lid te worden van de
knmvd?"

antwoordt bijna iedereen dat de kosten lager zouden
moeten worden.

aanbevelingen

- Overweeg een ander contributiesysteem, overweeg
bijvoorbeeld één tarief voor de hele praktijk, om op
deze manier het \'free rider\'-probleem te ondervangen;

- Probeer de baten van lidmaatschap zichtbaarder te
maken voor de pas afgestudeerden. De baten moeten
duidelijk opwegen tegen de kosten (exchange theory);

- Benader jonge leden persoonlijk. Laat bijvoorbeeld
iemand van het bureau de net afgestudeerde dieren-
artsen opbellen. Het is belangrijk de eerste paar jaren na
het afstuderen verbondenheid met de
knmvd te creëren;

- Richt je als vereniging meer op jonge dierenartsen,
zoek een goede balans tussen vakinhoudelijke en
sociale activiteiten. Organiseer \'leuke\' activiteiten;
goede voorbeelden hiervan zijn de slipcursus die de
auv organiseert of het veterinair café voor jonge
dierenartsen van de
ggl;

- Organiseer intervisiegroepen voor jonge dierenartsen.
Doe draagvlakonderzoek naar mogelijke nieuwe
diensten, zoals; managementtrainingen en een cursus
\'Adviezen leren geven in de praktijk\';

- Zorg dat de knmvd al tijdens de studie meerbekend
wordt, meer dan de nu gebruikelijke \'studentendag\'
tijdens de uniforme coschappen;

- Een (gratis) gebruikersvriendelijke link naar Pubmed
of de bibliotheeksite geldt als een absolute meerwaarde
van het
knmvd-lidmaatschap;

- Creëer bij cruciale maatschappelijke zaken draagvlak
onder de leden door middel van een enquête die naar de
leden wordt gestuurd;

- Zorg dat er echt \'opinion leaders\' komen die vanuit de
beroepsgroep de mening van de dierenartsen kunnen
uitdragen (eventueel in combinatie met de faculteit);
-Kijk of de
knmvd een rol kan spelen in het mentor-
schap door net beginnende en oudere dierenartsen in
dezelfde regio met elkaar in contact te brengen. Op
deze manier zouden jonge leden ook een aanspreek-
punt buiten de eigen praktijk hebben;

- Uit de focusgroepen met leden kwam naar voren dat
de meesten lid waren vanwege \'het algemeen belang\'.
Maar voor de vertegenwoordiging van \'het algemeen
belang\' van dierenartsen is ook draagvlak onder de
dierenartsen nodig. Het is belangrijk dit duidelijk te
maken, vooral aan de jonge dierenartsen.

referenties

1. Bauman S. To join ornot to join: School Counselors as a Case Study in
Professional Membership. Journal of Counseling & Development
2008; 86:164-177.

2. Den Boer JCL and Bruers JJM. Jonge tandartsen weten de nmt te
vinden, project Peilstations, Nederlands tandartsenblad, 2008.

3. Kilbane SC and Beek [H. Professional association and the free rider
problem: The case of optometry Public choice 1990; 65:181-187.

4.. Ritzer G. Classical Sociological Theory (5th ed.). New York: McGraw-
Hill, 2008.

5. Siebers H et al. Management van diversiteit in arbeidsorganisaties.
Lemma, Utrecht, 2002.

-ocr page 360-

Jacob Deinum

Small Animal Neurology. André Jaggy et al. 2010 isbn:
978-3-89993-026-9, 580 pagina\'s.

Neurologie is een lastig onderdeel van ons vak, omdat er
makkelijk iets misgaat en het moeilijk is er achter te komen
waar het probleem zich bevindt en of er iets aan te doen is.
André Jaggy en 43 andere vooraanstaande neurologen/
neurochirurgen hebben een in mijn ogen geslaagde poging
gedaan om een goed leesbaar tekstboek over neurologische
onderwerpen te maken. Het rijk geïllustreerde boek is een
Engelse vertaling van de tweede editie van de Duitstalige
Atlas undLehrbuch der Kleintiemeurologieuit 2009.

Het boek is min of meer opgedeeld in twee delen: het
eerste deel beschrijft de klinische diagnostiek, neuro-
pathologie, aanvullend onderzoek zoals laboratorium-
werk,
mri/cT/echografie en emg. Verder is er aandacht
voor chirurgie, anesthesie, verzorging, geneesmiddelenge-
bruik, zelfs hoofdstukken over acupunctuur en gedrags-
stoornissen zijn opgenomen in het boek.

Het tweede deel beschrijft de neurologische ziektes die
kunnen voorkomen vanuit een anatomisch standpunt,
geordend van perifeer naar centraal. Men gebruikt hier het

viTAMiN D-algoritme om de verschillende afwijkingen te
beschrijven.

Er zijn zes appendices: MRi-beelden van het honden- en
kattenbrein, opgedeeld in kleine sectionele doorsneden;
rasspecifieke afwijkingen; erfelijke afwijkingen bij de
hond en bij de kat; een geneesmiddelenlijst en een
epidemiologisch overzicht van de neurologische ziektes
bij honden die men tussen 1989 en 2000 heeft gezien in de
Gezelschapsdierenkliniek in Bern. Als laatste is er nog een
CD-rom bijgeleverd met (video)beelden behorend bij de
tekst.

Dit boek is een aanrader voor iedereen die zich wat meer
wil verdiepen in de neurologie van honden en katten. Er is
veel beeldmateriaal opgenomen dat een duidelijk beeld
geeft van de beschreven afwijkingen. Er zijn genoeg plaatjes
van myelografisch onderzoek,
ct- en mri-scans. Zo ongeveer
alle onderwerpen die bedacht kunnen worden over neuro-
logie passeren wel de revue. Wil men echter in de diepte
doordringen, dan schiet dit boek iets te kort. Neurologische
operaties worden goed beschreven, maar er is net te weinig
informatie om met dit boek in de hand comfortabel een rug
open te maken. Maar gelukkig zijn hier weer andere
tekstboeken voor Mijn conclusie is dat dit boek eigenlijk
niet mag ontbreken in een kleine huisdierenpraktijk als
referentiewerk voor de neurologie.

Boekbespreking: Small Animal Neurology

FELIMAZOLE®

dé medicinale behandeling
van hyperthyroïdie

Felimazole\'

/ gitiÊ^
/ / ^fik ■ Ma^-10

/ // -^^é/MWf
// // -ij^gtgmy i^Êè\'^s,
.

/ // P /ê^w.Ê^Ê \'r^

Eenvoudige dosering, bewezen effectiviteit

FELIMAZOLE® biedt u de flexibiliteit om de behandeling
van hyperthyroïdie bij katten te optimaliseren. De
combinatie van 2,5 en 5 mg tabletjes geven negen
doseringsmogelijkheden om de behandeling geheel af
te stemmen op iedere individuele kat. Met FELIMAZOLE®
wordt iedere kat weer helemaal de oude!

Fslimaioli,\': UOA REG.NL.103369. BEG.NL 10211, Wertuaam beslanddsel: niiamazoia 2,5 mg of 5 mg.

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V. _ ,

into.nl@dechra.com - tel -f31 (0) 76 - 531 79 77 DGChTS

Veterinary Products

-ocr page 361-

Biedt bescherming tegen de 3 varkensinfluenza subtypen (HiNi, H3N2 en H1N2)

De eerste 3 in 1 beschernning
tegen varkensinfluenza

GRIPOVAC* 3 suspensie voor injectie voor varkens. Samenstelling: Elke dosis van 2 ml bevat stammen van geïnactiveerd Influenza A vinjs/var1<en/: Bakum/IDTI 769/2003 (H3N2) 2 10,53 log2 GMNU1; Haselünne/IDT2617/2003 (H1 NI) 2 10,22 log2 GMNU1:
Bakum/1832/2000 (H1N2) i 12.34 log2 GMNU1 (1GMNU = Geometrisch gemiddelde van neutraliserende eenheden bij cavia\'s na een tweemalige immunisatie met 0.5 ml van dit vaccin). Doeld»ersoort(en): Varkens. Indicaties: - Voor actieve immunisatie van
varkens vanaf een leeftijd van 56 dagen, inclusief drachtige zeugen, tegen varkens-influenza veroorzaakt door subtypes Hl NI, H3N2 en H1N2 ter vermindering van klinische symptomen en virale load in de longen na infectie. Aanvang immuniteit: 7 dagen na
de basisvaccinatie; Immuniteitsduur 4 maanden bij varkens gevaccineerd tussen een leeftijd van 56 en 96 dagen en 6 maanden bij varkens voor de eerste maal gevaccineerd vanaf een leeftijd van 96 daqen. - Voor actieve immunisatie van drachtiae zeuoen.

gaande zwelling die afneemt binnen 2 dagen. Af en toe een lichte v
toedieningsweg: Voor intramusculair gebaiik. - Biggen: Basisvaccinatie:

verkhjgen, of Tussen een leeftijd van 56 and 96 dagen, met een interval v_ . - . _________

natie is mogelijk tijdens alle stadia van de dracht en lactatie. Maternale immuniteit t^ biggen int^

aanwezf" "" —-----------------------------------------—---------------

moeten

en lactatie wonjen gebruikt. Dosering en
ltsduur van 6 maanden te

MERIAL

..... _ igsvacci-

met de inductie van antistoffen, Gewoonlijk zijn matemale antistoffen verkregen door vaccinatie gedurende ongeveer 5-8 weken

........ ....... „ . biggen tot week 12 aanwezig zijn. In een dergelijk geval

- uitsluiterKj op diergeneeskundig voorschnft verkrijg-
(info.nl@merial.com). hr010210. Mattart 14884/04/10.

na de immunisatie door een basisvaccinatie, door toediening van een enkele dosis 14 dagen vóór het werpen om een hoge colostrale immuniteit te ontwikkelen die een klinische beschemiing van biggen geeft gedurende minstens 33
dagen na de geboorte. Speciale voorzorgsmaatregelen: in geval van accidentele zelfinjectie is slechts een kleine reactie op de injectieplaats te verwachten. Bijwerkingen: Op de injectieplaats bij een klein aantal varkens een voorbij-

voorbijgaande verhoging van de rectale temperatuur. Gebruik tijdens dracht en lactatie: Het vaccin kan tijdens de dracht en lactatie wonje • • -

:inatie: 2 injecties met één dosis (2 mi): \'■Vanaf een leeftijd van 96 dagen, met een interval van 3 weken tussen de injecties om een immuniteit______

terval van 3 weken tussen de injecties om een immuniteitsduur van 4 maanden te verkrijgen. - Geiten en zeugen: Basisvaccinatie: zie hiertjoven. Een
[erfereert - \' " " • ...........................................

-ocr page 362-

^^^ f

ANIMAL H EALTH

rOUJjWVC ei

Een volledige ontwormings

egie

\'"48 stuks
"«\'Pakk/ngj

smakelijk • gemakkelijk
veilig • tot 800 kg!

www.ontworniingpaard.nl

Equimax Tabs: REG NL 100622 Eraquell Tabs: REG NL 103252 Equimax: REC NL 09950 Eraquell: REG NL 9843 Kanalisatie: URA. Lees voor gebruik de bijsluitei
Voor meer informatie: Virbac Nederland BV, Postbus 313, 3770 AH, Barneveld, T: 0342-427127, E: info@vlrbac.nl, I: www.ontwormingpaard.nl

-ocr page 363-

Zorgvuldig-
heid bij
URA

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Wie wormmiddelen voor paarden
op recept uitschrijft, doet er goed
aan nu naar de kast te lopen en het
Tijdschrift aflevering 134, pagina\'s
288 tot 295 erbij te pakken. Die
editie is dan wel verschenen op
I april
2009, maar het artikel is echt
geen grap. Het geeft een leidraad
voor de bestrijding van endoparasie-
ten en een overzicht van de regel-
geving met betrekking tot de
receptplicht.

Nog even in het kort: sinds i juli 2008
gelden voor het gebruik van ontwor-
mingsmiddelen bij paarden aange-
scherpte regels. Deze zijn niet meer
vrij verkrijgbaar, maar kunnen
uitsluitend worden gekocht bij een
apotheker of vergunninghouder nadat
een dierenarts een recept heeft
uitgeschreven. De reden hiervoor is
het verminderen van residuen en het
tegengaan van resistentie tegen deze
middelen. Door de receptplicht bij de
dierenarts neer te leggen, heeft deze
een poortwachterfunctie gekregen om
onnodig gebruik van deze middelen te
voorkomen.

NIET STUNTEN MET RECEPTEN

Kort geleden stond in dit tijdschrift al
een tuchtzaak beschreven waarbij een
dierenarts de norm ruim had opgevat
door in een ruitersportzaak recepten
uit te schrijven voor paardenhouders.
Het uitschrijven van recepten staat nu
opnieuw ter discussie in een zaak
waarbij de dierhouders via het
internet of bij een afhaalpunt een
aanvraag kunnen doen voor een
recept voor ontwormingsmiddelen.
Via een vragenformulier dat per fax of
mail wordt verzonden, kan de
dierenarts de aanvragen beoordelen.
Zelf zegt de dierenarts dat ze altijd tele-
fonisch contact opneemt met de
aanvrager. Als de aanvraag wordt
goedgekeurd, wordt het formulier dan
wel recept, voorzien van haar handte-
kening, retour gezonden naar het
afhaalpunt en kunnen de middelen
aan de dierhouders worden geleverd.

BOEKENONDERZOEK

De AID krijgt lucht van de praktijken
als er onderzoek wordt gedaan naar de
administratie van een winkel met
AR-vergunning en daarbij een tiental
recepten van deze dierenarts in de
boeken wordt aangetroffen. Interes-
sant genoeg verklaren drie van de vier
dierhouders als het ze wordt gevraagd
de dierenarts nog nooit te hebben
gesproken. De vierde weet het niet
meer zeker. Als de
aid vervolgens ook
maar een kijkje gaat nemen in de
administratie van de dierenarts, blijkt
op het ene afleveradres de aanvrager
niet te wonen, en blijken op het andere
adres vijf maal zoveel wormmiddelen
te zijn geleverd als nodig voor het
aanwezige aantal paarden. Dat lijkt
toch niet helemaal op verantwoord
uitschrijven van URA-middelen zoals
dat in de wet is bedoeld.

GOOGELEN IS GEEN

DIERGENEESKUNDE

De dierenarts vindt het allemaal niet
zo\'n bezwaar. In vakbladen en op het
internet zijn verschillende stand-
punten te lezen met betrekking tot de
frequentie waarmee paarden per jaar

-ocr page 364-

dienen te worden ontwormd. Boven-
dien zoekt zij persoonlijk telefonisch
contact met de paardenhouders, en
vraagt ze daarbij alle benodigde
gegevens. Ook controleert ze het
bedrijf via Google Earth. Dat is toch
voldoende?

Het Tuchtcollege kan het daar niet
mee eens zijn. Ten eerste blijkt wel dat
het waarheidsgehalte van het telefo-
nisch contact met de houders ietwat
wankelt, nu drie van de vier houders
verklaren de dierenarts nooit te
hebben gesproken en ook nergens
telefoonnotities van deze gesprekken
zijn te vinden. Ten tweede heeft de
dierenarts op het formulier dan wel
enige vragen over leeftijd, ras en
huisvesting van de paarden gesteld,
maar is niet bekend hoeveel hectare
weide er voor de paarden beschikbaar
is, wat de leeftijdsopbouw is van de
paarden, hoe frequent de mest van het
weiland wordt gehaald, wanneer voor
het laatst mestonderzoek is verricht en
of en wanneer de weilanden worden
gemaaid. Dat zijn belangrijke factoren
om verantwoord ontwormingsmidde-
len te kunnen uitschrijven.

De nieuwe regelgeving is juist
bedoeld om tot een meer verantwoord
en restrictief ontwormingsbeleid te
komen en de verantwoordelijkheid
daarvoor meer bij de dierenarts te
leggen, en deze niet aan de paarden-
houder over te laten. Het uitschrijven
van recepten via internet op basis van
informatie die uitsluitend door de
paardenhouder wordt verstrekt, druist
daar lijnrecht tegenin. En tenslotte:
Google Earth is een mooi programma,
maar is niet voldoende om een
paardenbedrijf te beoordelen, al was
het maar omdat je er niet mee in de
stal kunt kijken.

receptplicht is geen

receptrecht

Stel nu dat de dierenarts wel alle
aanvragers zou hebben gebeld, dan
zou dat nog niet acceptabel zijn. Het is
veterinair onjuist om bij het stellen
van een diagnose (namelijk de
noodzaak voor het voorschrijven van
ontwormingsmiddelen) uitsluitend af
te gaan op informatie die door
anderen, in casu de aanvragers, wordt
verstrekt.

Het Tuchtcollege stelt nogmaals
een duidelijke regel: "Bekendheid met
het bedrijf, de dieren en de omstandig-
heden waaronder ze worden gehou-
den, zijn cruciale voorwaarden om tot
een verantwoorde beslissing omtrent
de inzet van ontwormingsmiddelen te
kunnen komen. Dit uitgangspunt
vereist dat de dierenarts de omstandig-
heden waaronder de dieren worden
gehouden, dient te kennen van
bedrijfsbezoeken.

onduidelijkheden

Anders dan in het geval van de
ruitersportzaak waar het ging om een
dagje stunten, riekt deze handelswijze
naar een commercieel belang. Dat
pleit niet in het voordeel van de
dierenarts, maar aan de andere kant
was er ten tijde van de overtreding nog
geen sprake van Good Veterinary
Practice, omdat de nieuwe regelgeving
nog maar kort van kracht was. Na de
invoering van de receptplicht leefden
er nog veel vragen en onduidelijkhe-
den. Het Tuchtcollege heeft de taak in
individuele gevallen deze leemtes en
onduidelijkheden in te vullen - wat
bij dezen is gebeurd. Algemene
normen moeten door de overheid of
de beroepsorganisatie worden
opgesteld. Ook hieraan is invulling
gegeven door middel van de genoem-
de leidraad, gepubliceerd in dit
Tijdschrift.

Volgens het Tuchtcollege mag
worden verondersteld dat de leidraad
door die publicatie onder de aandacht
van een groot deel van de dierenartsen
is gekomen. Deze leidraad kan naar
het oordeel van het college zeer wel
tot uitgangspunt worden genomen en
als hulpmiddel dienen bij het voor-
schrijven van ontwormingsmiddelen.
Daarbij benadrukt het Tuchtcollege
dat het niet gaat om het rigide
vasthouden aan een bedrijfsbezoek
voorafgaand aan ieder recept voor
ieder bedrijf; het gaat er vooral om dat
de dierenarts een bedrijfsbezoek aflegt
in de situatie dat ontwormingsmidde-
len worden voorgeschreven aan een
bedrijf waarvan de dierenarts de
dieren en de omstandigheden niet
kent.

grenzen verkennen

Omdat er na de invoering van de
receptplicht sprake is geweest van een
\'grensverkennende fase\', waarin
onduidelijkheid bestond over de
voorwaarden waaraan moest worden
voldaan bij het uitschrijven van
bedoelde recepten, en de verweten
gedragingen juist in die periode plaats-
vonden, wil het Tuchtcollege niet te
streng zijn. De dierenarts krijgt een
voorwaardelijke boete van 750 euro
opgelegd, met een proeftijd van twee
jaar. Op die manier hoopt het Tucht-
college de dierenarts aan te sporen
haar werkwijze in de toekomst aan te
passen. De termijn wordt van kracht
als de uitspraak onherroepelijk is
geworden bij het verstrijken van de
beroepstermijn. In dit geval is dat eind
november 2010. Indien de dierenarts
in beroep gaat, kan het Veterinair
Beroepscollege anders beslissen.

En voor wie nu inspiratie denkt op
te doen om de grenzen nog verder te
verkennen: de maximale tuchtrechte-
lijke boete bedraagt inmiddels 16.750
euro waarbij bij flinke winst door
illegale praktijken ook nog kan
worden afgeroomd. Geen recept om
uit te proberen.

-ocr page 365-

Onderzoekers van het Instituut voor
Tropische Geneeskunde zijn er,
samen met collega\'s uit ontwikke-
lingslanden, in geslaagd om een
slaapziekteparasiet opnieuw
vatbaar te maken voor geneesmid-
delen. De parasiet veroorzaakt
slaapziekte bij vee en richt enorme
schade aan, omdat hij resistent
geworden is tegen alle op dit
ogenblik beschikbare geneesmidde-
len. Daar kan nu verandering in
komen.

Niet alleen mensen lijden aan slaap-
ziekte.
Trypanosma congolense, een
neefje van de mensenparasiet, treft
vee. Miljoenen mensen in Afrika zijn
van dat vee afhankelijk. Nagana, zoals
de runderslaapziekte genoemd wordt,
is volgens de Wereldlandbouworgani-
satie
fao een van de belangrijkste
oorzaken van armoede op het Afri-
kaanse platteland. De drie bestaande
geneesmiddelen tegen Nagana zijn zo
goed als waardeloos geworden. De
parasiet ontwikkelde een manier om
ze uit zijn cellen naar buiten te
pompen.

in veterinair verband

De veeartsen van het Instituut voor
Tropische Geneeskunde werken al
jaren nauw samen met collega-institu-
ten in verschillende ontwikkelings-
landen. Samen zochten ze stoffen die
de geneesmiddelpomp van de parasiet
zouden kunnen saboteren. Dat was
niet eenvoudig, omdat de parasiet niet
in het laboratorium te kweken is.
Uiteindelijk vonden ze er twee die een
van de oude middelen, het bijna
onwerkzaam geworden
ism (isometa-
midium chloride), weer effectief
maken. Het gaat om de ook in ontwik-
kelingslanden betaalbare antibiotica
Oxytetracycline en enrofloxacine.
Apart doen ze niets tegen slaapziekte,
maar samen met
ism blijken ze
dodelijk.

Resistente slaapziekte-
parasiet toch te doden

De onderzoekers testten hun aanpak
eerst uit op muizen, en vervolgens op
runderen. Ze besmetten drie groepen
van telkens zes runderen met resisten-
te trypanosomen. De runderen die
vervolgens alleen met
ism werden
behandeld, kregen zonder uitzonde-
ring slaapziekte. Van de runderen die
ism plus een van beide antibiotica
kregen, genas de helft volledig; bij de
andere helft bleef de parasiet aanwe-
zig, maar in nauwelijks detecteerbare
aantallen.

Het patent op Oxytetracycline is
vervallen, het is aanwezig op de
Afrikaanse markt en de veehouders
kennen het. Als het onderzoek wordt
bevestigd, kan de behandeling snel
worden toegepast. Intussen onder-
zoeken de wetenschappers nauwe
verwanten van beide antibiotica en
proberen ze lagere doseringen en
handigere toedieningsvormen (bij het
onderzoek gaven ze de runderen een
maand lang om de twee of drie dagen
een injectie in de schouder of de bil,
wat op het Afrikaanse platteland niet
praktisch is).

Boekbespreking: Clinical Endocrinology of
Dogs and Cats

Jacob Deinum

Clinical Endocrinology of Dogs and
Cats.
Rijnberk en Kooistra 2010
ISBN: 978-3-89993-058-0

De eerste editie van deze geïllustreer-
de tekst is alweer vijftien jaar geleden
uitgegeven. De redacteurs hebben in
deze nieuwe uitgave in grote lijnen
dezelfde indeling aangehouden. Er
zijn nieuwe inzichten in het boek
verwerkt en achterhaalde visies zijn
bijgesteld. Ook zijn er nieuwe foto\'s,
tabellen en diagrammen toegevoegd.
De eerste editie werd alom gewaar-
deerd om zijn klinische algoritmes en
diagnostische protocollen en deze

Interessant vanwege nieuwe inzichten.

uitgave zal om dezelfde redenen goed
worden ontvangen. Voor bezitters van
de eerste versie is dit boek interessant
vanwege de nieuwste inzichten, maar
voor degenen die nog geen kennis
hebben gemaakt met dit boek en
geïnteresseerd zijn in de endocrinolo-
gie is deze tweede versie een absolute
aanrader.

Het boek is ingedeeld naar orgaan-
soort (hypothalamus/hypofyse,
schildklieren, bijnieren, pancreas,
geslachtsorganen en de calcium-
stofwisselingsorganen) met bijbe-
horende anatomie en (patho-)
fysiologie. Endocrinologische afwij-
kingen en therapeutische oplossingen
worden op een heldere en duidelijke
wijze besproken. Voor de gezelschaps-
dierenpracticus zou dit het standaard-
werk kunnen zijn als het gaat over de
hormoonhuishouding van honden en
katten.

Kortom, een goed endocrinologisch
boek, geschreven door de wetenschap-
pelijke medewerkers van de faculteit
Diergeneeskunde in Utrecht.

-ocr page 366-

November 2010

NIEUW LOGO VOOR CEVA.
Na 10 succesvolle jaren is Ceva klaar voor een nieuwe visie die verder

gaat dan diergezondheid.

Na 10 jaar van succes volgend op haar onafhankelijkheid markeert Ceva het begin van haarnieuwe visie met de wereld-
wijde lancering van een nieuw logo. Ceva is van mening dat een nieuwe benadering van de wereldgezondheidszorg
noodzakelijk is, een benadering
d\\e\'verder gaat dan alleen diergezondheid\'.

In 2050 zullen wereldwijd meer dan 9 miljard mensen gevoed moeten worden, waarvan er dan meer dan 5 miljard
in een stad wonen1. Ceva is er van overtuigd dat, om deze uitdaging aan te gaan, het noodzakelijk is om nieuwe
technologieën en samenwerkingsverbanden te ontwikkelen..

Omdat in de toekomstige wereld milieuaspecten een steeds belangrijkere rol zullen spelen, wordt de rol van de
diergezondheid professional in de\'One Health\'keten steeds belangrijker.

Het nieuwe logo van Ceva symboliseert onze visie voor de toekomst door 3 belangrijke elementen:

• De wereldbol staat voor onze internationale dimensie en de bereidheid om nieuwe uitdagingen aan te gaan.

• "Ceva" in kleine letters geeft uitdrukking aan onze wens om dicht bij onze klanten en wetenschappelijke part-
ners te staan.

• Tenslotte de "C-stempel", de onderscheidende handtekening van de groep die getuigt van onze betrokkenheid.
Wij staan voor wat we doen.

Ceva is vastbesloten haar unieke business model te blijven doorontwikkelen. Een business model waarin de mens
centraal staat, met snelle besluitvorming door haar werknemers, waarvan velen tevens aandeelhouders zijn.
Wij zullen doorgaan met het organiseren van wetenschappelijke symposia, die deskundigen uit alle gezondheids-
disciplines van over de hele wereld samenbrengen, om nieuwe oplossingen te vinden voor de grote mondiale uitda-
gingen.

Als toelichting op de nieuwe visie, zei Mare Prikazsky, President en CEO van Ceva Santé Animale:

"Ceva is de afgelopen 10 jaar zeer succesvol geweest, mede omdat we een resultatencultuur hebben ontwikkeld. Onze klan-
ten en partners weten dat ze op ons kunnen rekenen en dat we onze beloftes nakomen.De huidige aanpak van diergezond-
heid is ontoereikend voor de gezondheidsuitdagingen van morgen. Wetenschappers zijn de ondernemers van vandaag en
we zullen haast maken met het zoeken van partners met wie we samen oplossingen kunnen leveren die verder gaan dan
diergezondheid".

Ceva Santé Animale N.V.
Metrologieiaan 6 -1130 Brussel - België

Tel : 32 (0)2 244 12 96- Fax : 32 (0)2 244 12 99
www.ceva.com - mfovet.be@ceva.com

Ceva Santé Animale B.V.

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk - NL

Tel: 31(0)174 643930 - Fax: -t-3 / (0) 174 643924
www.ceva.nl - info@ceva.nl

1  Bron: Royal Society, Food security: feeding the world in 2050
Ceva Santé Animale is een wereldwijd diergeneeskundig bedrijf dat zich toelegt op onderzoek, ontwikkeling, productie en marketing van farmaceutische produc-
ten en vaccins voor gezelschapsdieren, landbouwhuisdieren en pluimvee.

-ocr page 367-

: Ft-n

w

Jtt

Het wordt tijd ons te bezinnen op de manier waarop we de wereldgezondheid moeten benaderen.
Nooit eerder zijn dieren en mensen zo afhankelijk van elkaar en tegelijkertijd zo ver van elkaar
verwijderd geweest. Of het nu gaat om huisdiereigenaren in de nog steeds groeiende wereldsteden, of
het voeden van een wereldbevolking van 9 miljard mensen in 2050, voor de diergezondheid sector Is
een essentiële rol weggelegd. Ceva is bereid deze uitdagingen aan te gaan en
samen met u te werken
aan een gezonde Nieuwe Wereld.

Ceva Santé Animale N.V.
Metrologlelaan 6-1130 Brussel

Tel: 02 244 12 96- Fax: 02 244 12 99
www.ceva.com - infovet.be@ceva.com

Together, beyond animal health

Ceva Santé Animale B.V.

Tiendweg 8c - Postbus 67 - 2670 AB Naaldwijk - NL

Tel: -1-31 (0) 174 643930 - Fax: -l-i 1 (0) 174 643924
www.ceva.nl - info@ceva.nl

-ocr page 368-

Wouter Molenbroek

Cruciaal in de benadering waarmee
de KNMVD het gebruik van antibio-
tica wil terugdringen, is een centrale
database om het voorschrijven en
gebruik van diergeneesmiddelen
inzichtelijk te maken: Vetcis. Om te
onderzoeken of de landbouwhuis-
dierenpractici op de hoogte zijn van
het bestaan van Vetcis en om te zien
hoeveel praktijken zich hebben
aangesloten, werd een telefonische
enquête gehouden.

De centrale vragen die de enquête
moest beantwoorden, waren hoe het
staat met het aantal praktijken dat
deelneemt aan Vetcis en wat er moet
worden gedaan om te zorgen dat het
systeem een succes wordt. Om hier
een goed beeld van te krijgen, werd
gepeild wat de achterliggende
motivatie van een praktijk is om al
dan niet mee te werken. Daarnaast
vroegen we of praktijken extra hulp
nodig hadden om het aansluitingsper-
centage te verhogen.

Op basis van de ledengegevens van
de KNMVD werd een lijst samengesteld
van landbouwhuisdierenpraktijken in
Nederland. De lijst is een aanvulling
op de lijst van negentig landbouw-
huisdierenpraktijken die in april 2010
eerder telefonisch zijn benaderd met
de vraag hoe zij tegenover Vetcis
stonden. Deze negentig praktijken zijn
voor dit onderzoek opnieuw benaderd,
met name met de vraag waar zij extra
hulp nodig zouden hebben.

De resultaten zijn te vinden in de
tabel.

RESULTATEN

Uit de telefonische enquête blijkt dat
het goed is gelukt de dierenartsen op
de hoogte te stellen van het bestaan
van Vetcis. 96,5 procent van de
benaderde praktijken uit de doelgroep
weet wat Vetcis inhoudt. Verder blijkt
uit de resultaten dat er hoewel er wel
animo is om bij Vetcis aan te sluiten,
een flink percentage praktijken toch
nog niet in beweging is gekomen. 34
procent van de praktijken heeft een
contract aangevraagd en is bezig met
aansluiten. 65 procent gaf aan het ooit
wel eens van plan te zijn maar nog
geen concrete stappen te hebben
ondernomen. Uit de enquête blijkt dat
met extra druk uit de sector een
percentage van 77 procent zich zal
aansluiten. Veel praktijken hebben
ook aangegeven dat ze pas van plan
zijn stappen te ondernemen als er
meer druk komt uit de melkveesector.

Verder blijkt dat sommige praktij-
ken logistieke problemen hebben bij

Hoe staat het nu met Vete i s ?

Animo

n

%

«

I. Praktijken die bijna gaan stoppen of vrijwel geen landbouwhuisdieren doen en daarom Vetcis niet kenden

7

3.5

I

2. Praktijken die nog nooit van Vetcis gehoord hebben, terwijl redelijkerwijs verondersteld kan worden dat ze

op de hoogte hadden moeten zijn

7

3.5

2

3. Praktijken die al bezig zijn met aansluiten

65

34

3

4. Praktijken die aangeven na druk uit de sector zich bij Vetcis aan te sluiten maar nog geen contract hebben aangevraagd

82

43

4

5. Prakrijken die aangeven ook na druk uit de sector zich niet aan te sluiten bij Vetcis om logistieke redenen

13

7

5

6. Prakrijken die principieel tegen het idee van Vetcis zijn

17

9

6

Totaal

191

100

Tabel i. Resultaten enquête Vetcis.

Ui ■2a3a4B5«6l

Figuur I. Resultaten enquête Vetcis.

het aansluiten. Zij hebben aangegeven
wel achter het idee van Vetcis te staan
maar om deze reden niet van plan te
zijn zich erbij aan te sluiten. Verder
bleek uit de enquête dat de vraag naar
hulp op dit moment beperkt is.

SAMENVATTING

De conclusie van de enquête is dat
Vete
is de gemoederen in de veteri-
naire wereld bezighoudt. Vrijwel alle
geïnterviewde practici hadden een
sterk onderbouwde mening over het
systeem. Wel blijkt dat het bij veel
praktijken niet hoog op de prioritei-
tenlijst staat, wat een belangrijk punt
is om te verbeteren.

-ocr page 369-

Vetcis in
de praktijk
getest

Miel Bingen

Steeds meer begint Vete i s, de
database die de ruggengraat vormt
van het
knmvd-initiatief om het
antibioticagebruik te verminderen,
vorm te krijgen. Binnen Vetcis
moeten de hoeveelheden medicij-
nen die dierenartsen voorschrijven
worden vastgelegd en worden
gekoppeld aan de aantallen dieren
die op een bedrijf gehouden worden.
Tot kortgeleden was er wel een
stroom van gegevens richting Vetcis
maar werden er nog geen resultaten
uitgelezen en was er al helemaal
geen sprake van een \'benchmark\'.
Vier praktijken in de varkenssector
hebben een pilot gedraaid om
inzicht te krijgen in deze output-
kant. Werkt het systeem en zijn de
data geschikt om in de praktijk mee
te werken? Een van de deelnemende
praktijken was Dierenartsen
Combinatie Aadal. Het
Tijdschrift
voor Diergeneeskunde
sprak met
dierenarts Chris Schouten over de
eerste ervaringen.

"Het hele idee van een centrale
database om diergeneesmiddelen-
stromen vast te leggen sprak ons vanaf
het begin af aan. Het is gewoon
bijzonder interessant om te weten wat
er nu eigenlijk gebeurd binnen de
sector. Toch bleef het tot voor kort wel
iets van een abstract gebeuren. Dat
veranderde enorm toen wij aan de
pilot deel gingen nemen. Plotseling
krijg je dan ook echt te zien hoeveel

antibiotica een bepaald bedrijf nu ook
echt afneemt", begint Schouten.

Van de gegevens die de vier
deelnemende praktijken aanleverden,
werden de gegevens van vijf zeugen-
en vijf vleesbedrijven geanalyseerd.
Aan de hand van de gegevens over
verbruik en afnemer werd de dierdag-
dosering berekend en konden de
deelnemers zien wat er precies
gebeurde op de tien bedrijven. "Je ziet
plotseling dus niet alleen wat er
gebeurt op de bedrijven die je zelf
begeleidt, maar ook op de bedrijven
van andere praktijken die deelnemen
aan de pilot. Het geeft echt een goed
beeld van hoe je het doet als praktijk
en zelfs als individuele dierenarts:
krijg je een goed rapportcijfer of lever
je toch echt teveel".

Centraal in de pilot stond de vraag
of de kengetallen die Vetcis genereert
bruikbaar zijn om tot een werkende
\'benchmark\' te komen. Volgens
Schouten is deze vraag bevestigend
beantwoord: "De gegevens zijn
behoorlijk gedetailleerd en je krijgt
een goed beeld van waar je staat als
dierenarts en veehouder. De kengetal-
len geven informatie over bijvoor-
beeld bedrijfsgrootte, frequentie van
toedienen maar ook welk middel
gebruikt wordt. Door de vergelijking
alleen al en het vergrote inzicht in wat
er gebeurt, is er gewoon een sterke
\'drive\' om zorgvuldiger antibiotica
voor te schrijven."

VERDER UITBOUWEN

Ondanks zijn enthousiasme ziet
Schouten ook punten waarop het
systeem verder verbeterd kan worden.
"Sommige aspecten verdienen nog
meer aandacht om ervoor te zorgen
dat Vetcis echt optimaal functioneert.
Zo wordt op dit moment gewerkt met
een vast gewicht voor zeugen en
vleesvarkens, met het aantal biggen
wordt geen rekening gehouden. Juist
bij gespeende biggen is het gebruik
van antibiotica groot. Om echt te
komen tot een correcte berekening
van de dierdagdosering moet dus
rekening worden gehouden met het
aantal biggen maar ook het gewicht
per big."

Een andere stap in het traject om
tot een vermindering van het antibio-
ticagebruik te komen die Schouten
vol belangstelling tegemoet ziet, is het
instellen van het expertpanel dat moet
gaan adviseren over de te gebruiken
hoeveelheden antibiotica. "Het zal
zeker een lastige klus worden voor het
expertpanel om met een goed en
sluitend advies over gebruik te komen
dat breed gedragen gaat worden. In
een aantal gevallen, zoals bij het
bestrijden van Streptokokken, moet je
gewoon preventief te werk gaan. Dit is
maar één voorbeeld van de uitda-
gingen waarvoor het expertpanel
komt te staan en waar goede antwoor-
den op gevonden moeten worden om
uiteindelijk tot de 50 procent reductie
te komen die de overheid wil zien."

Miel Bingen is eindredacteur van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

-ocr page 370-

Het veterinaire verleden laat zijn
sporen na, met name in de veeteelt
en de
ki. Foto\'s, instrumenten,
boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten
opvattingen, therapieën, gebouwen,
etc, maar ook bijzondere en gewone
mensen die een rol speelden in de
diergeneeskunde en de veefokkerij.
De verhalen worden hier verteld.

Een verslaggever van een landelijk
dagblad ziet op een goede dag in het
begin van de zeventiger jaren van de
vorige eeuw in het Brabantse land een
koe lopen met een kalf, dat er toch wel
heel anders uitzag dan zijn roodbonte
moeder.

Hij gaat op onderzoek uit bij de
boer, die hem vertelt dat het kalf een
kruising is met een Braziliaans ras. Hij
heeft het sperma zelf (in het op de foto
staande spermacontainertje) meege-
bracht uit Brazilië. Hij had daar zulke
mooie koeien gezien en dacht: "Daar
wil ik ook wel eens een kalfje van
hebben". Het sperma werd bewaard bij
ki Midden Brabant in Vught. Op een
goede dag werd het sperma geïnsemi-

neerd bij een door hem geschikt
geachte koe, die ervan drachtig werd.

onheil en sensatie

De verslaggever rook onheil en
sensatie en meldde zich bij het
betreffende
ki-station waar hij hoorde
dat het was gegaan zoals de boer hem
had verteld. Was er wel vergunning
aangevraagd om sperma uit het
buitenland zo maar op te slaan in een
Nederlands
ki-centrum? Nou dat wist
de man van het
ki-station niet.

Wordt er wel eens meer sperma
bewaard dat eigenlijk niet van de
eigen stieren of van andere
ki-stations
afkomstig is? "Ja, onze directeur vriest
voor enkele medische specialisten wel
eens sperma in van patiënten en dat
wordt hier ook bewaard." Of dat wel
mocht was natuurlijk helemaal
onbekend. Genoeg stof dus voor een
flink verhaal in de krant met de
nodige verdachtmakingen van illegale
handelingen en vriendjespolitiek,
waaraan wel flink verdiend zou
worden enzovoorts. Met daarop weer
een aantal telefoontjes van trouwe
lezers van het dagblad aan de direc-
teur, die toch bekend stond als een
rechtschapen persoon, van wie zij
zulke dingen niet hadden verwacht.

in veterinair verband

Uitgelicht: wat loopt daar nou?

Een vervolg in het dagblad kwam
er echter niet omdat de directeur
dacht dat het beter was er niet op te
reageren. De storm ging even vlug
liggen als hij was opgekomen.

Nationaal Veeteelt Museum
Dr. Moonsweg 5
5437 BG Beers
Tel; 0485-330241
www.veeteelt-ki-museum.nl

Iso-Vet

Isofluraan

&

Het anesthesiepakket
verder uitgebreid

100% isofluraan

Controleerbare en
corrigeerbare anesthesie

Verkrijgbaar in 250 ml

bo-VtLisoflurwlOCOn^^inhibbediinp.vloKtgtR^ 102tt^U(IO.Sanmt(lm9: )IIDrii9^GoAi«i

Mdnr (oflOa-MkrtsiMV^rii^aqnäwMn^ Itoit^AvtoiqMlwcwignw^MiJiei^ BqimlunpfltlïftiwmoiMIna^ DosthngiluIbwM

«taOBt^c w UtKn^ton. nd M

vrL\'.nMmlHciliKBiM

-ocr page 371-

Persoonlijke verandering door
Ontwikkeltraject Jonge Dierenartsen

lohan Klein Haneveld

Begin maart startten de eerste 22
deelnemers met het Ontwikkel-
traject Jonge Dierenartsen. Inmiddels
hebben ze drie van de zes trainings-
dagen achter de rug. Daarbij kwamen
onderwerpen aan de orde als zelf-
coaching, gespreksvaardigheden,
assertiviteit en intervisie.

Aan het begin van het traject maakte
elke deelnemer een persoonlijkheids-
test, gevolgd door een zogenoemde
360 graden-feedback, waarbij collega\'s
hun functioneren beoordeelden. De
uitkomsten dienden als basis voor de
ontwikkelpunten waar de jonge
dierenartsen aan gingen werken door
middel van online coaching en
contact met de coaches.

EVALUATIE DEELNEMERS

Begin september kregen de deel-
nemers een vragenlijst om het project
tot nu toe te evalueren. Negentien van
hen vulden deze in. De meesten waren
tevreden over het traject tot nu toe.
Zeventien deelnemers gaven aan
daadwerkelijk persoonlijke verande-
ringen of veranderingen in het werk te
ervaren door wat ze tijdens het
ontwikkeltraject hadden geleerd. Zo
gaf een van de jonge dierenartsen aan
nu beter te relativeren en zich minder
van het oordeel van anderen aan te
trekken. Een ander vertelde te hebben
geleerd zelf grenzen aan te geven. "Als
ik me goed voel, functioneer ik beter,
en dat komt uiteindelijk ten goede aan
iedereen." Anderen leerden beter om
te gaan met stress tijdens het werk, of

hadden veel baat bij de assertiviteits-
training. Ook de mensen die nog geen
grootse veranderingen konden
melden, merkten wel dat ze zich
bewuster waren van onderwerpen die
ze wilden aanpakken in hun dage-
lijkse functioneren.

De evaluatie vond halverwege het
traject plaats. Dat betekent dat bij veel
van de deelnemers de gedragsverande-
ring nog niet in de praktijk zichtbaar
is. Ze bevinden zich vaak nog in het
stadium waarin ze zich bewust worden
van het eigen functioneren. Het
werken in groepsverband biedt
duidelijk meerwaarde: door ervaringen
en ideeën uit te wisselen steunen en
motiveren de jonge dierenartsen
elkaar. Soms blijkt het lastig naast het
drukke werk- en privéleven tijd vrij te
maken voor de opdrachten. Daarom is
het contact met de coaches in de loop
van het traject geïntensiveerd, zodat
mensen meer steun hebben bij het
zelfstandig werken.

EVALUATIE WERKGEVERS

Ongeveer de helft van de deelnemers
heeft ervoor gekozen hun werkgever of
leidinggevende ook bij het traject te
betrekken. De werkgevers blijken
vooral het gezamenlijke intakegesprek
waarin de persoonlijkheidstest en de
ontwikkelpunten van de deelnemende
jonge dierenarts worden besproken, erg
zinvol te vinden. De meeste werkgevers
kunnen halverwege het traject nog niet
goed aangeven of het
ojd effect heeft op
het werk van de deelnemers. Wel
merken ze al dat deelnemers veel
bewuster bezig zijn met hun werk, en
steviger in hun schoenen staan. De
praktijken kijken bovendien vol
interesse mee met de in het ontwikkel-
traject behandelde onderwerpen. De
coaches van Spaarne Coaching denken
dat de betrokkenheid van werkgevers
een positief effect heeft. Daarom
stimuleren ze de deelnemer en de
werkgever minimaal één keer per
maand met elkaar te bespreken hoe het
gaat. Ook deelnemers die niet officieel
samen met hun leidinggevende het
project zijn ingegaan, zouden regelma-
tig over hun ontwikkeling kunnen
overleggen met hun werkgever.

citaat deelnemer

"Naar aanleiding van het hoofdstuk over \'win-win\'-situaties uit het boek De
7 eigenschappen voor succes in je leven van Stephen Covey besloot ik met mijn
werkgever te praten over mijn deelname aan het
ojd. Mijn eigen gewin is
duidelijk: ik groei als mens en werk aan competenties waar ik me aan het
begin van het jaar minder goed over voelde. Het gewin van de kliniek is ook
duidelijk: ik word een stabielere werknemer"

VOORLOPERSROL

De knmvd blijkt met het ojd een
voorloperrol te vervullen. Vanuit de
beroepsverenigingen van huisartsen,
medisch specialisten, tandartsen,
verloskundigen en fysiotherapeuten is
namelijk ook grote interesse voor het
ojd.

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 372-

Bij de meeste pensioenfondsen staan
de beleggingen er inmiddels weer
goed voor na de terugslag in de
afgelopen jaren. Het vermogen van
veel pensioenfondsen is zelfs nog
nooit zo groot geweest als nu. Toch
blijft de dekkingsgraad onder het
vereiste niveau.

De dekkingsgraad geeft aan hoeveel
geld een pensioenfonds nodig heeft
om de pensioenuitkeringen nu en in
de toekomst te kunnen betalen. Dat
heeft te maken met de lage rentestand
en het feit dat we langer leven.

WE LEVEN STEEDS LANGER

Uit nieuwe cijfers van het Centraal
Bureau voor Statistiek
(cbs) blijkt dat
we allemaal steeds langer leven.
Omdat we gemiddeld steeds ouder
worden, kunnen we ook langer
genieten van ons pensioen. Dat is
mooi, maar het betekent wel dat we
meer vermogen moeten opbouwen
voor later. Werkgevers- en werk-
nemersorganisaties hebben al diverse
voorstellen gedaan om de positie van
pensioenfondsen te verbeteren. Denk
aan aanpassing van de pensioen-
leeftijd in de
aow en de aanvullende
pensioenregelingen, maar ook
bijvoorbeeld het korten van de
pensioenaanspraken (het zogenaamde
\'afstempelen\').

Pensioenland in rep en roer:
wat is er aan de hand?

LAGE RENTESTAND

Daarnaast heeft ook de lage rentestand
invloed op de dekkingsgraad. Hoe
lager de rentestand, hoe lager de
dekkingsgraad. Het pensioenfonds
gebruikt het rentepercentage namelijk
voor de berekening van de pensioen-
verplichtingen: op het moment dat de
rente laag is, moet een pensioenfonds
meer vermogen reserveren om later
hetzelfde te kunnen uitbetalen aan
haar deelnemers dan wanneer de rente
hoog is. De Nederlandsche Bank
(dnb)
stelt eigenlijk dat als de rente nu laag
is, die in de komende tientallen jaren
ook zo laag zal blijven. Omgekeerd, als
de rente heel hoog zou staan, wordt
ervan uitgegaan dat de rente de
komende tientallen jaren ook hoog
blijft. Dit geeft dus al snel een ver-
tekend beeld.

MOET SPD OOK MAATREGELEN

NEMEN?

Eind september was de dekkingsgraad
van Stichting Pensioenfonds voor
Dierenartsen
(spd) 98,6 procent. Dat is
al laag, maar naar aanleiding van de
nieuwe sterftecijfers (waaruit blijkt
dat we langer leven dan eerder werd
aangenomen) zal
spd de dekkings-
graad verder naar beneden moeten
bijstellen. Als eind december het
herstelplan niet voldoende effect heeft
gehad, moet
spd verdere maatregelen

Doorbreek de vicieuze cirkel van pijnsensibilisatie.

JJSJSJf

Nieuw voor
honden met
osteoarthritis

-ocr page 373-

nemen. Dan bestaat de kans dat het
fonds vanaf 2013 op de pensioenen
moet gaan korten.

Uiteraard stellen we alles in het
werk om dit te voorkomen. Helaas
kunnen we de rentestand niet
beïnvloeden, maar we nemen wel
maatregelen om de invloed van de
dagelijks schommelende rente zoveel
mogelijk te beperken. Momenteel zijn
de koepelorganisaties van de pen-
sioenfondsen in gesprek met de
overheid en de toezichthouder over de
vraag hoe ze moeten omgaan met de

We worden ouder en kunnen langer van ons pensioen genieten. (Foto: Marjolijn Fijten)

lage rentestand en het langer leven
van Nederlanders. De pensioenfond-
sen richten zich daarbij op de lange
termijn omdat het geen zin heeft
maatregelen te nemen op basis van
dagkoersen.

MEER INFORMATIE?

spd vindt het belangrijk dat dierenart-
sen goed op de hoogte zijn van de
ontwikkelingen en de mogelijke
gevolgen voor hun pensioen. Vooraf-
gaand aan de Algemene Ledenverga-
dering van de deelnemersvereniging
op 23 november aanstaande zal het
bestuur een uitgebreide presentatie
geven over de financiële positie met
als titel \'Vermogenspositie en dek-
kingsgraad van
spd\'. Op onze website
www.pensioenfondsdierenartsen.nl
vindt u uitgebreide informatie, de
actuele dekkingsgraad en het herstel-
plan 2009. Ook kunt u altijd contact
met ons opnemen via pensioenfonds.
dierenartsen@achmeal.nl of via
telefoonnummer (or3) 462 35 t8.

\'^Ik ben erg tevreden over
de effectiviteit en de veiiigiieid"

"Een van de eerste patienten aan wie ik Trocoxil voorschreef was de hond van mijn assistente. Deze Duitse
Herder van 6 jaar oud, met bilaterale elleboog- en heupdysplasie en hierdoor ontstane osteoartritis, liep erg mank.
Al binnen enkele uren na de eerste tablet was er sprake van een duidelijk waarneembare klinische verbetering.
Deze verbetering bleef gedurende de maandelijkse behandeling aanhouden en als je de hond nu ziet lopen...
Mijn assistente vertelde laatst dat hij nu weer achter konijnen aanjaagt!"

Soortgelijke anekdotes horen we ook vaak terug van eigenaren. Ze zijn erg tevreden over de effecti-
viteit van Trocoxil. Ik ben daarnaast ook erg tevreden over de veiligheid.
Er hebben zich nog geen incidenten
voorgedaan waarbij er sprake was van bijwerkingen .

Voor eigenaren telt ook het gebruiksgemak. Slecht één keer per maand een tablet toedienen biedt de zekerheid
van ononderbroken pijnbestrijding. Osteo-arthritis vereist een langdurige, continue pijnstilling en ontstekingsremming,
wat ik met het voorschrijven van een dagelijkse NSAID niet kan garanderen. Eigenaren vergeten nl. een dosering of
passen naar eigen inzicht, en zonder berichtgeving, de dosis aan. Daarbij merk ik dat eigenaren moeite hebben met het
herkennen en erkennen van pijnsignalen van hun hond.
Gelet op de goede ervaringen die Ik Inmiddels heb opgedaan met Trocoxil, raad Ik het
medicijn zeker aan bij de behandeling van honden met osteoartritis! "

Dierenarts H.E. van Duijn,
Dierenartsengroep West-Brabant

sn (6, 20,30, 75 an 96 mg) • OoMwr hond • Indioli»: tx

« stoft mawcMfc . EU/2A»0e4A)O1 REG NL 100602/4/&«« UDA . I

ig ««n pf^ «n oroHkng. geanocaerd nw degen

m (towmg; D(T IS GEEN NSAJO VOOR (MGEUXCSE TOEDIENING. De dD^
bahwKMrg (tent 14 dtgon bur heitw^ te worden en vendg^

IsnQOf dsn 1 mABTld B *1

lal de laUel ogenomen «vordL De

1er dw> 5 kg. bi horden dn Ifden u

»n nduMif k*:eratie en bloedngen, w

«r ar MnM^zrgen qn voor bloe

MC^L te gevw dnä «Mr d Iodine de hoofdrneit^d >w de hcnd. Er dnnl «m genrg^

Uw ora^ gebrtA • Contraindk«ttes: nét gafaru»«n: bq honden longer dwi 12 rrwwxier^
dw^la^geri.
11 geval YtnhMlrieulhci»Tl».wg«yaJ ven vem^rrierd»^

rMle^gebtxAeninal{^ucaco<tn3iidana(«i^ voorzorgen: geen andere

lacierwde dieren, n gevïJ van oveigesoeighed K

iel o( een w de hulp«ioH«r>, in geval vai een bi

NSMDtlegeifertfd toedenen dbnnen 1 maand na de haMe toedenng vw> Trocod. Mevtcoi*) vWoorH een verlengde ptarm hi»waarde l^ (W > 90 degw) door de lage jttc*ieKfaiy«nefceid.
tvel »uden kurywn v«t^agen (fant u worden «wmedea Een mwrrwn duw v^

Unac^ onderzoek te ondergaan voordal begorvan wordt me( Trocoti. Dieren met weeft
Hel wordt aarbMlen om M MiiKii onderzoek een maand tw de avivwig w
tflaiihieKt\'ig vemwierd Verm^ gebriA b^ ^

sr-oflsverlmctMofmelve

lekng te hert^alen en tiMrde loeäerwig w
o( deren mei hypolerw wegm rv

dwM te worden vermeden Zorg vov een fuete bydnae-en hc

in NSAJOe, nA verte ven aeduBl. (fairee. br^, ^Mtfw en degradatie VW1 r

fataal 2iri Ato Bdi een bfifverkiig tnonloel iSanen ar verdar geer laU^

overdoaerrig rnei NSAIDs en rr« ^»a^ awvlKf« voor Iwl orxlertvMden vw) de hwro^^

lumn MOen 2oi*a ondat«au«nde taape (raak riiMgbaacharmende product^

n. toda «oegepM bi
sch b»«ual le zyi d« IdTNche S)rnplon«n 2Ch weer voort
bfriirier, o< r«em conoct cp HM PFm Arvi^ Med»

Animal Health

We know you care

www.pfizerati.nlinfo@pfizerah.nl

. vwi mavacodb bi| deren met Mmwiderde i«ttchaidrg Ie cotilrolarea (>era^
v«n een een enteropaSw mei eiwii- of bksedwlaa. zfi rM geecMd voer betwvM^.

I de derde do*. Menrscc* wordl «* de gal uige**eden en bi honden mei lewaandoerry^
I op verhoogde rtnato
KbxM Get^cqdige toedoing mei poteniMa rwfrt^^

aie (teren aneaihem enU chnigeche procadue ondergaan en bi aarvkierw^ (te b
ondertwuden • Bewaren: geen «wcale Mxnorgen. Beweren n de ooraprorU^ verpaki
ifig • Bijwertgrvgen: bfMda
incte {«n a< eri be gerapporteerd. zekbane gmlen hmn dan

Troco^r

ni::_____■ Mavacoxib

Blijvend beter

-ocr page 374-

Grote verschillen in ondernemersinkomen
bij gezelschapsdierenpraktijken

Sjouke Kazemier

Er zijn grote verschillen tussen
gezelschapspraktijken wat betreft
het ondernemersinkomen, is een
conclusie uit het onderzoek dat de
KNMVD heeft gehouden onder 24
gezelschapsdierenpraktijken. Het
onderzoek heeft betrekking op de
financieel-economische kengetallen
van dierenartsenpraktijken over de
periode 2004 tot en met 2008. Er is in
het vorige tijdschrift al aandacht
besteed aan de resultaten van de
gemengde praktijken. In dit tweede
artikel kijken we nauwkeuriger
naar de gezelschapsdierenpraktijk.

Zowel de omzet- als de winstontwik-
keling van de praktijken is in dit
onderzoek bestudeerd. Daarnaast
hebben we de kostenstructuur
onderzocht. De omzet en de winst van
de praktijken zijn hierbij gekoppeld
aan respectievelijk het aantal \'full
time\'-equivalenten (fte) dierenartsen
en het aantal fte ondernemers.

stagnerende omzetontwikke-
ling per fte dierenarts

De onderzoeksresultaten bij gezel-
schapsdierenpraktijken laten zien dat
de gemiddelde omzet per fte dierenarts

2003

2004 2005

laar

400.000

375-000

350.000
325.000
300.000

2

u 275.000
° 250.000
225.000
200.000
175.000
150.000

in 2008 slechts gering is gestegen (-n,o).
Dit komt deels door een lichte toename
van het aantal fte dierenartsen in 2008.
In eerdere jaren was er sprake van een
hogere groei (gemiddeld 6,6 procent per
jaar). Gemiddeld kwam de omzet per fte
dierenarts in 2008 uit op 295.195 euro,
terwijl de mediane waarde (de helft van
de waardes is hoger, de helft lager) lag
op 279.491 euro (zie figuur r). Een
interessante conclusie is dat er met
betrekking tot dit kengetal grote
verschillen bestaan tussen de prak-
tijken.

grote variatie

De omzet per fte dierenarts loopt sterk
uiteen. Dit is bijvoorbeeld af te leiden
uit het eerste en derde kwartiel in
2008. In dat jaar heeft in het onder-
zoek 25 procent van de praktijken een

Figuur I. Omzet per fte dierenarts bij gezelschapsdierenpraktijken (n = 24).

Gemiddelde

Mediaan

le Kwartiel

3e Kwartiel

omzet per fte dierenarts onder 245.249
euro en zit 25 procent van de praktij-
ken hiervoor boven 364.292 euro. De
extreme waarden liggen nog een stuk
verder uit elkaar. Dat een hogere
omzet per fte dierenarts niet gegaran-
deerd ook een hogere winstgevend-
heid betekent, blijkt wel uit het feit
dat van de twaalf praktijken met de
hoogste omzet per fte dierenarts in
2008 exact de helft hoort bij de 50
procent beste praktijken wat betreft
winstgevendheid, gemeten naar de
omvang van het ontvangen fulltime
winstaandeel per ondernemer.

ontwikkeling fulltime

winstaandeel

In figuur 2 wordt de trend van de netto
winst per fte ondernemer getoond. Het
gaat hierbij om de hoogte van het
fulltime winstaandeel. Er is geen
rekening gehouden met de bijbeho-
rende arbeidsinzet. Zowel de gemid-
delde als de mediane waarde is
toegenomen binnen de groep onder-
zochte praktijken. Hoewel het eerste
en het derde kwartiel al een eind uit
elkaar liggen, zijn de verschillen aan
de onderkant en bovenkant van het
spectrum nog veel groter. Dit is ook af
te leiden uit het feit dat de gemiddelde
waarde behoorlijk afwijkt van de
mediane waarde. De mediane waarde
komt in 2008 uit op 123.751 euro.

\'best practices\'

We moeten nog nader analyseren wat
de kenmerken zijn van de best

cursus veterinair management

Een nieuw samenwerkingsverband tussen de knmvd en vvaa (in nauw
overleg met de faculteit Diergeneeskunde en
auv) heeft geresulteerd in de
Basiscursus Veterinair Management voor dierenartsondernemers. Hierbij
krijgt u inzicht in de kostenstructuur en winstgevendheid van uw praktijk
en uw rol als leidinggevende bij het aansturen van personeel. Bij deze cursus
wordt de theorie interactief besproken aan de hand van praktische oefenin-
gen, die in de eigen praktijk kunnen worden toegepast. In maart 2011 start
een nieuwe groep. Mail voor aanmelding en meer informatie naar merijn-
jansen(a)knmvd.nl.

-ocr page 375-

2 50.000
225.000
200.000

w 150.000

s

75000

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

laar

Gemiddelde
Mediaan
le Kwartiel
3e Kwartiel

Figuur 2. Ontwikkeling fulltime winstaandeel bij gezelschapsdierenpraktijken (n = 24).

hebben de \'best practices\' vaak meer
fte dierenartsassistentes in verhou-
ding tot het aantal fte dierenartsen.
Binnen deze praktijken wordt dus
meer werk overgelaten aan de
assistentes. In figuur 3 is het aantal fte
assistentes per fte dierenarts door de
jaren heen opgenomen. Ook bhjkt het
getal dat de verhouding aangeeft

0,25

2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

laar

Figuur 3. Aantal fte dierenartsassistenten per fte dierenarts (n = 24).

presterende praktijken. Toch zijn er op
basis van het cijfermateriaal al wat
aanwijzingen. Zo lijkt schaalgrootte
van invloed te zijn. De best presteren-
de praktijken zijn in het algemeen de
praktijken die het meeste omzetten.
Daarnaast hebben deze praktijken een
laag kostenpatroon in verhouding tot
de omzet. Wat betreft de arbeidsinzet

tussen het aantal fte dierenartsen in
loondienst en het aantal fte dierenarts-
ondernemers vaker hoger bij de
praktijken met het grootste winstaan-
deel per fte ondernemer. Deze praktij-
ken hebben relatief meer fte dieren-
artsen in loondienst ten opzichte van
het aantal fte dierenartsondernemers.

VERKLARING VERSCHILLEN

Zijn de verschillen hiermee verklaard?
Nee, want gezelschapsdierenpraktij-
ken kunnen op veel fronten van
elkaar verschillen. Dit kan alleen per
praktijk worden onderzocht. Zo kan
het verschil in winstgevendheid te
maken hebben met het bediende
marktsegment en het aanbod van
diensten. Hoe zit het bijvoorbeeld met
de prijsstelling en de kwaliteits-
beleving die wordt geboden? Op welke
manier onderscheidt de praktijk zich?
Daarnaast kan het aantal klanten een
rol spelen en de frequentie waarmee
klanten een bezoek brengen aan de
praktijk. Zorgt u er actief voor dat
huisdierbezitters vaker over de vloer
komen? Weet u hoe tevreden uw
klanten zijn? Is uw praktijkpand
handig ingericht? Worden mensen en
middelen efficiënt ingezet? Hoe ziet
uw personeelsbeleid eruit en hoe
tevreden is uw personeel? Al dit soort
vragen kunnen van invloed zijn op het
rendement van uw praktijk. Als
ondernemer is het belangrijk te weten
hoe het rendement van uw praktijk is
te beïnvloeden. Om in te spelen op
deze behoefte is er nu de basiscursus
veterinair management (zie kader op
de vorige pagina).

Sjouke Kazemier is beleidsmedewerker
sociaaleconomische zaken van de

knmvd.

-ocr page 376-

\'Future farming; made in Holland?
De Nederlandse dierenarts in 2025\'

Anne Dol

Op 21 september jongstleden vond
in het Androclusgebouw te Utrecht
het jaarlijkse symposium van
v.v.F.c. "De Uithof" plaats, met als
onderwerp het jaarthema: \'Future
farming; made in Holland? De
Nederlandse dierenarts in 2025\'.
De collegezaal was druk bezet met
studenten en enkele dierenartsen.
Samen gingen die in gesprek over
hun toekomst als Nederlandse
dierenarts.

Couzijn Bos, hoofd verkoop bij de
Gezondheidsdienst voor Dieren te
Deventer, luidde als dagvoorzitter dit
symposium in. Hij presenteerde de
diverse sprekers, experts afkomstig uit
voedingsmiddelenindustrie, pluim-
vee-, varkens- en rundveesector en het
internationale circuit. Couzijn Bos
wees de aanwezigen erop dat zij als
dierenartsen altijd trots moeten zijn
op en plezier houden in hun vak, hoe
de toekomst er ook uit gaat zien. Hij
vond dat de dierenarts als adviseur
voor de veehouder een \'sparring-
partner\' moet zijn, dat wil zeggen: een
gelijkwaardige gesprekspartner, die
een weerwoord kan geven aan en kan
ontvangen van de klant, uitgaande
van de wensen en behoeften van de
klant. Bovendien zullen dierenartsen
als veterinair deskundigen advies
moeten geven en daarom hun leven
lang moeten blijven bijleren.

INDIVIDUELE DIER

Na de inleiding van Bos was het tijd
voor Bert Urlings, directeur kwaliteit
van viON. Bert Urlings meende dat de
brug van primair product naar
consument nu de grote kracht van
viON is. Het is essentieel steeds de
markt te peilen en bij de productie van
voedingsmiddelen steeds de mening
van de consument als uitgangspunt te
nemen. Omdat boerderijen in de
toekomst nog grootschahger zullen

worden, zal het contact tussen dier-
verzorger en individueel dier steeds
minder worden. Ook de dierenarts zal
steeds minder het individuele dier zien.
Dit is een uitdaging voor de diergenees-
kunde: hoe worden in deze context
diergezondheid, dierenwelzijn en
voedselveiligheid geborgd? Voor de
grotere marktpartijen is ook \'issue
management\' essentieel.

EINDPRODUCT

Na een korte pauze volgde Goossen
van den Bosch, met een uitspraak van
de Amerikaanse filosoof Rollins: "Het
is de taak van de dierenarts die een
academische opleiding heeft genoten,
de sector een spiegel voor te houden."
Van den Bosch vond het niet te
verkopen dat dierenartsen die de
meeste antibiotica verschaffen, de
hoogste opbrengsten krijgen. Dit moet
in de toekomst veranderen! Volgens
Van den Bosch is de pluimvee-
dierenarts over vijftien jaar een
maatschappelijk betrokken vrouw
met een adviserende functie. Hij
betoogde dat de sector transparant

moet zijn en aan de consument moet
laten zien hoe de productie in zijn
werk gaat. Dus: geen hermetisch
afgesloten stallen, maar toegankelijk-
heid voor de consument is het motto!

Rick Janssen, varkensarts van het
Veterinair Centrum Someren, drukte
de aanwezigen op het hart dat zij als
(toekomstig) dierenartsen trots moeten
zijn op hun vak, en op de varkenshou-
derij. Het is Janssen opgevallen dat veel
varkenshouders denken dat het varken
het eindproduct is. De varkensarts
moet veehouders aan het verstand
brengen dat het gaat om de productie
van voedsel en niet om de productie
van varkens. Janssen was van mening
dat alleen die dierenartsen zullen
\'overleven\' die zich bezighouden met
het verhogen van de gezondheidssta-
tus. Tal van nieuwe technische
mogelijkheden om dat te bereiken zijn
of komen voor de varkensarts binnen
handbereik. Janssen vermoedde dat er
in de toekomst twee belangrijke rollen
zullen zijn voor de varkensdieren-
artsen: die van specialist op een
bepaald dier, en die van keten- én
kwaliteitsspecialist.

Na de pauze, met een gevarieerd
stamppotbuffet, gesponsord door
vioN, was het woord aan Gerrit
Hooijer, universitair hoofddocent
Herkauwersgezondheidszorg. Hij
schetste een kritisch beeld van de
hedendaagse rundveedierenarts.
Bovendien meldde hij het schokkende
feit dat 50 procent van de op dit
moment afgestudeerde dierenartsen
binnen vijf jaar weer de praktijk
verlaat. Hooijer voorspelde dat er een
splitsing zal optreden tussen dieren-

v.v.f.c. "de uithof"
v.v.f.c. "De Uithof\' beter bekend als \'De Veefokkers\' is een veterinaire
studievereniging, die zich richt op de landbouwhuisdierensector. Het gehele
jaar door organiseert zij relevante lezingen en excursies op dit gebied. Op dit
moment heeft de vereniging ruim 840 leden. Jaarlijks worden circa vijftig
activiteiten georganiseerd. Het doel van de vereniging is de huidige veteri-
naire student een ruime kijk te geven op rundvee, varkens, pluimvee en
kleine herkauwers.

-ocr page 377-

artsen. Enerzijds blijven er de oude
rotten in het vak die tevreden zijn met
hun werkwijze, anderzijds komen er
vooruitstrevende dierenartsen die hun
leven lang bijleren en zichzelf
verbeteren. Hooijer schetste drie
randvoorwaarden, die ervoor kunnen

cursussen en congressen

zorgen dat rundveedierenartsen hun
werk kunnen blijven doen:

- onafhankelijkheid, integriteit en
een kritische, open blik naar de
rundveehouderij;

- duidelijk meetbaar maken van de
kwaliteit van veterinair handelen;

- een ander verdienmodel ontwik-
kelen. Laat de rundveehouder
betalen voor wat je doet!

handel

De laatste spreker op het symposium
was Siebren van der Zwaag, directeur
van \'The Friesian\', met een ode aan de
internationale handel. De kansen
liggen voor de moderne dierenarts in
het buitenland voor het oprapen. In de
basis is de melkveehouderij in het
buitenland namelijk vergelijkbaar

met die in Nederland, zodat dieren-
artsen hun kennis wereldwijd goed
kunnen vermarkten. Dierenartsen zijn
met hun kennis goed in staat een
analyse te maken van de sterke en
zwakke punten van een melkvee-
houderijbedrijf. Het symposium werd
afgesloten met een interactieve
discussie over stellingen, ingediend
door de sprekers. Het bleek dat
veterinaire studenten een duidelijke
mening hebben, en die grondig wisten
te onderbouwen. Na de discussie was
het tijd voor de borrel, waar de
stellingen nog eens flink werden
besproken.

Anne Dol is e.t. voorzitter van v.v.f.c.
"De Uithof".

Equine Reproduction Seminar tijdens
Zwolle International

20II start voor de paardendierenarts
met een interessant nascholingspro-
gramma. Tijdens Zwolle Internatio-
nal vindt de elfde editie plaats van
het Equine Reproduction Seminar.

Zwolle is inmiddels \'the place to be\'
voor paardendierenartsen die zich
bezighouden met fertiliteit. Aan het
begin van het dek- en veulenseizoen
tijdens Zwolle International worden
dierenartsen geïnformeerd over de
nieuwste inzichten op dit gebied. Deze
elfde editie wordt gehouden op
donderdag 6 januari 2or r, let op, dat is
eerder dan in andere jaren.

presentaties

Het reguleren van de cyclus bij
merries en leeftijdgerelateerde
embryonale sterfte worden besproken
door Dirk Vanderwall van de Univer-
sity of Pennsylvania, New Bolton
Center (Verenigde Staten). De tweede
internationale spreker op reproductie-
gebied is Stefania Bucca (Ierland). Zij
houdt twee presentaties over de
echografische beoordeling van de
cervix en de fertiliteitbegeleiding van

Zwolle is \'the place to be\'.

de gevoelige merrie. Ook gaan de
sprekers tijdens deze editie in op het
jonge veulen. Naast veelvoorkomende
ziektes in de eerste levensweek
behandelt Kevin Corley (Ierland) het
antibioticagebruik en de keuze van
antibiotica bij veulens. Een ander
onderdeel van het programma zijn de
bespreking van verschillende repro-
ductiecasussen. Deze dag wordt in
goede banen geleid door professor
Tom Stout van de faculteit Diergenees-
kunde in Utrecht.

Op vrijdag 7 januari vindt de
jaarlijkse \'Meet the Specialist\'-bijeen-
komst plaats met als titel: \'Focus on
Fertility\'. De docenten van deze dag
zijn behalve professor Tom Stout, ook
de twee internationale docenten
Stefania Bucca en Dirk Vanderwall.
Het thema van dit programma is de
(vroeg)drachtige merrie. Tijdens het
praktijkgedeelte \'s middags is het ook
mogelijk meer informatie te verzame-
len over de fertiliteitsbegeleiding van
de niet drachtige merrie. Er kunnen 26
dierenartsen aan deelnemen.

aanmelding

Voor aanmelding of meer informatie
verwijzen wij u naar de website
www.proveto.nl. Verder kunt u met de
organisatoren contact opnemen via
e-mail (administratie(a)proveto.nl) of
telefonisch (-
hbi (06) 133235 38).

-ocr page 378-

Equiox^i

(firocoxib) ■ ,

De nieuwe weg ir

\' KRACHTIGE PIJNSTILLING GEDURENDE 24 UUR
- GESCHIKT VOOR LANGDURIG GEBRUIK"
■ GEMAKKELIJK TOE TE DIENEN

\'EQUioxx is geïndiceerd voor de verlichting van pijn en ontsteking geassocieerd met osteoarthritis en vermindering van de daaraan gerelateerde kreupelheid bij paarden. Maximaal 14 dagen achtereenvolgend.

EQUIOXX\' 8.2 mg/B orale pasta voor paariten Samenstelling: Elke spuit bevat 7.32 g pasta en levert Firocoxib 8,2 mg/g. OoeldiersoorUeo) Paariten indicaties: Voor de verlichting van pi|n en ontsteking geassocieerd mei osteoartnntis en vermindering van de daaraan gerelateerde kreupelheid bi) paarden Conlra-indicati
Niet toepassen bi| dierer» die lijden aan gastro ïntestinale stoornissen en btoedingen, gestoorde lever-, hart- of nierturKlie en stoHingsstoomissen Niet gebruiken bij f«(dieren en bii drachtige ol lacterende dwren. Niel m combinatie mei cortiCostefoeden of arKtere NSAJO\'s geönjiken Speciale vooreorgsmaatregelBn bij gebruik:
gebruiken bij dieren jonger dan 10 weken oud. mdten bijwerkingen optreden, moet de behandeling worden gestopt en moei het advies van een dierenarts worden ingeroepen Vefmijd twi gebruik bij alle gedeftydrateerde. hypovolemische dieren ol dieren met een verlaagde Uoeddruk, aangenen er een potenljeel risico op een vertwry
nefrotoxiciteit Is. Gelijktifdige toediening van potentieel nefrotoxische middelen moet vermeden worden De aanbevolen (toss en duur van behandeling met overschrijden
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient: Bij accidentele inname, onmiddellijk medis\'
bijstand inroepen en de bijsluiter of het etiket aan de arts tonen. Vermijd contact met ogen en huid. tndien dit voorvalt, spoel het betrokken gebied onmiddellijk met vrater Handen wassen na gebruik van het product. Zoals bij andere geneesmiddelen die COX-2 mhiberen, moeten rivangere vrouwen of vrouwen die zwanger vnllen worr
contact vermijden met het geneesmiddel of v>regwerphandschoenen gebruiken tijdens de toediening van het middel
Bijwerkingen: Laesies (erosies/ulceralies) van de orale mucosa en van de huid rond de mond kunnen occasioneel worden opgemerkt bij behandelde dieren Gewoonlijk zijn de laesies weinig uitgesproken en verdwij\'
ze zonder behandeling, maar orale laesies kunnen gepaard gaan met speekselen en nwt oedeem van lippen en long
Gebruik tijdens dracht, factalie ol leg: Er zijn geen gegevens beschikbaar voor paarden. Echter studies bij proefdieren hebben foctoloxische effecten, misvormingen, uitgestelde baring en een verminderde overiev
van nakomelingen aangetoond Derhalve niet gebruiken bij fokdieren en bij drachtige of lacterende dieren
Dosering en toedieningsweg: Orale loediemng. Dien eenmaal daags 0,1 mg lirocoxib per kg iichaamsgewk:ht toe De duur van de behandeling zal afhankelijk zijn van de respons die wordt gezien maar mag een periode
14 dagen met overschnjden. Breng de spuit m via de tandenloze ruimie en breng de pasta op de basis van de tong.
Wachttijd(en): vlees en eetbare weefsels- 26 dagen. Niel toedienen aan merries dic melk voor mnnseli|ke consumptie produceren EU/2/OB/083/001; EU/2/08/083/004: EU/2/08/083/005 (REG NL 106481). Uilsluiti
voor diergeneeskundig gebruik • uitsluitend op diergeneeskundig voorschrrti verkrijgbaar diergeneesmiddel (UDAj. hr0907l0.
EQUIOXX\'^ 20 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden Samertstelting: Eén ml van de oplossirtg Firocoxib 20 mg DoeidiersoorKeni Paarden Indicaties: Voor de verlichting van pijn en ontstck
«at «N .«»mi^to^in« uen /i« Haaraan fiA<i»iatM.rrt» UfPiifwihfltfi hn naaffter» r«n»r»-lndlMt«es: Niet toeoassen bil dieren die lilden aan qastro-inleslinale sloornissen en bloedingen, gestoorde lever-, hart- ol nterfunctie en stoHmgssloornissen Niet gebruiken bij fokdieren en bij drachtige of lacterei

-ocr page 379-

DE EERSTE COX-1 SPARENDE NSAID
SPECIFIEK VOOR PAARDEN

ieren jonger dan 10 weken
duur van behandeling niet
d. Indien dit voorvalt, spoel
toediening van het middel.

ImerialI

pijnbestrijding

lieren Niel in combinatie gebruiken met corticosteroïden of andere met steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIO\'s). Niet gebruiken btj overgevoeligtieiö voor hel werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen. Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren; Niet gebruiken bij di
axi Vermiid het oebrtjik bii alle aedehyOrateerfle, hypovolemische dieren of dieren met een verlaagde bloeddruk, aangezien er een potentieel rtslco op een verhoogde netrotoxiciteit is. Gelijktijdige toediening van potentieel nefrotoxische geneesmiddelen moet vermeden worden. De aanbevolen dosis en
wscftrijden
Speciale vooriorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient: ln geval van accidentele zelfinjectie. dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en hem de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Vermijd contact met ogen en hui(
let betrokken gebied onmiddelllik met water Handen wassen na gebruik van het product. Zoals bij andere geneesmiddelen öie COX-2 inhiberen, moeten zwangere vrouwen of vrouwen die zwanger willen worden contact vermijden met het geneesmiddel of wegwerphandschoenen gebruiken tijdens de
Sliwerkinnen: Milde reacties ter hoogte van de iniecbeplaats, gekenmerkt door zwelling en geassocieerd met perivascuiaire ontsteking, werden gemeld in klinische studies na toediening van hel product aan de aanbevolen dosis. De mogelijkheid bestaat dat de reactie ter hoogte van de injectieplaats
grassocieerd is met oijn Uesies lerosies/ulceratiesi van de orale mucosa en van de huid rond de mond kunnen occasioneel worden opgemerkt bi] behandelde dieren. Gewoonlijk zijn de laesies weinig uitgesproken en verdwijnen ze zonder behandeling, maar orale laesies kunnen gepaard gaan met speekselen
en mei oedeem wan lippen en tong
Gebruik tijdens dracht lactatie of leg: De veiligheid van het product is met bewezen bij fokdieren en bi] drachtige of lacterende dieren. Echter hebben studies Di] proefdieren foetotoxische effecten, misvormingen, uitgestelde haring en een verminderde overleving van
nakomelingen aangetoond. Derhalve niet gebruiken bi] fokdieren en bij drachtige of lacterende dieren.
Dosering en toedieningsweg: De aanbevolen dosis is 0,09 mg firocoxib per kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml van de opio^ing per 225 kg hchaamsge^cM) « daags |
tfuectle EOUIOXX 8 2 mg/g Orale Pasta mag georuikt worden voor een voortzetting van de behandeling met een dosering van 0
,1 mg firocoxib per kg lichaamsgewicm. eenmaal daags. De fiele duur van een behandeling met EQUIOXX oplossing voor injectie of EQUIOXX Orale Pasta zal afhanke ijk zijn van
ïreiirdie wordt gezien maar mag een penode van U dagen niet overschrijden.
Wachttijd(en): rargaan)vlees: 26 dagen. Niet toedienen aan rnemes die melk voor humane consumptie produceren. EU/2/08/oa3/002-003 (REG NL 104112). Uitsluitend vMr d.ergenees_kundjg gebruik -

-ocr page 380-

Preventie van biggen-
diarree door coccidiose

Neonatale coccidiose {Isospom suis)
komt overal waar varkens zijn, voor in
zeer hoge prevalenties. Coccidiose is
nagenoeg onmogelijk uit te roeien.
Virbac
ah introduceert Toltranil® met
als indicatie de preventie van klini-
sche symptomen van coccidiose bij
neonatale biggen op varkensfokke-
rijen met een bekende historie van
coccidiose. De werkzame stof van
Toltranil® is toltrazuril (50 milligram
per milliliter) en het product wordt
geleverd in een flacon van 250
milliliter. Ter introductie wordt een
nieuw en zeer nauwkeurig atrauma-
tisch doseerpompje gratis bijgeleverd.
Behandeling met toltrazuril zorgt voor
een betere gezondheid en groei van de
biggen en draagt zo bij aan een
reductie van het antibioticagebruik en
betere economische resultaten voor de
varkenshouder
www.virbac.nl

Rilexine 200 lc

Al geruime tijd biedt Virbac ah de
Nederlandse veehouders bij aankoop
van een verpakking Rilexine 200
lc®
een bacteriologisch onderzoek en
celgetalonderzoek aan. Virbac hecht
veel belang aan een juist en verant-
woord gebruik van antibiotica en
daarom wordt in december tevens een
gevoeligheidsbepaling aangeboden.
Normaal zijn de kosten van deze totale
bepaling circa 30 euro. Met deze
gevoeligheidsbepaling kan worden
aangetoond dat Rilexine heel goed als
eerste keus is te gebruiken bij mastitis.
Het heeft een goede werkzaamheid
tegen vrijwel alle bekende verwekkers
van klinische en subklinische mastitis
en leidt tot een betere genezing van de
koe, een beter herstel van de melkgift
en een tevreden veehouder.
www.virbac.nl

Klebsiella vaker oorzaak
van mastitis

Volgens onderzoek van de gd Deven-
ter blijkt dat in steeds meer van de
onderzochte melkmonsters Klebsiella
wordt gevonden als veroorzaker van
mastitis. Er werd in augustus en
september gesproken van een explosie
aan uitbraken door deze bacterie. De
belangrijkste managementmaatregel
tegen Klebsiellamastitis is onderzoek
van het zaagsel. Een ander advies van
de
gd is over te stappen op droog-
zetters op basis van neomycine.

Super Mastidol® van Virbac ah is
de enige droogzetter op de Nederland-
se markt met als werkzame stof
neomycine. Door de combinatie van
penicilline en neomycine heeft dit
product een breedspectrumwerking.
Zowel CNS, S.
aureus, streptococcen en
E. coli als coliformen zijn gevoelig voor
deze antibioticumcombinatie. Dit
alles maakt dit middel uitermate
geschikt als droogzetbehandeling op
ieder melkveebedrijf, voor iedere koe.

www.virbac.nl

Circovac met
biggenindicatie

Op 13 oktober 2oro heeft de cvmp
(Committee for Medicinal Products
for Veterinary Use) een positieve
beoordeling overgenomen met de
aanbeveling een variatie toe te kennen
voor het vaccin Circovac® (Merial). De
verandering betreft het gebruik van
het vaccin in een nieuw diersegment,
namelijk bij biggen. Verdere informa-
tie over het gebruik van dit product
zal, nadat deze variatie of uitbreiding
in de Registratietoelating is goedge-
keurd door de Europese Commissie,
worden omschreven in de nieuwe
spc
(Summary of Product Characteristics),
sanderjanssengimerial.com

Drontal reeks vernieuwd

Bayer ah vernieuwt de Drontal-reeks.
Drontal Pup roo milliliter wordt 50
milliliter. Drontal Cat 100 tabletten en
Large Cat 50 tabletten gaan beide 24
tabletten bevatten met een nieuwe
ellipsoïde vorm. Door de kleinere
verpakkingen is de investering per
aankoop kleiner.

www.companion.bayernl

Invloed vitamine E
en Selenium op
uiergezondheid

Vitamine E en Selenium (Se) werken
voornamelijk als anti-oxidant. Het is
aangetoond dat supplementatie
hiervan bij het rund (zoals met
Sel-Plex®, de eerste geregistreerde
bron van organisch Se in de
eu),
problemen rond nageboorte, metritis
en baarmoedercysten kan verminde-
ren. Deze bevindingen in de weten-
schappelijke literatuur zijn met een
zogenoemde meta-analyse onder-
zocht. Een groep aan de Universiteit
van München onderzocht negentien
studies over het effect van vitamine E
en Se-supplementatie (pre- en post-
partum) op de uiergezondheid.
Hieruit bleek dat bij supplementatie
van vitamine E (meer dan 1000
internationale eenheden) en Se (meer
dan 3 milligram) het risico op mastitis
met 34 procent afnam. Het effect was
sterker wanneer alleen Se gegeven
werd (-40 procent) dan bij alleen
vitamine E (- 30 procent). Gemiddeld
werd het celgetal bij supplementatie
verlaagd met 24.000 cellen per
milliliter, een effect dat meer gerela-
teerd was aan Se (-23.700 cellen/ml)
dan aan vitamine E (-7.500 cellen/ml).
Dit betekent dat Se eerder limiterend
is voor de uiergezondheid dan
vitamine E.

Alltechbe(a)alltech.com

-ocr page 381-

Voorzitterscolumn

Het is weer enige tijd geleden dat ik een stuk heb geschreven voor deze column.
Op dit moment ben ik druk bezig met het voorbereiden van de
ckz-leden-
vergadering. Naast het feit dat zo\'n vergadering de nodige spanning met zich
meebrengt voor de toekomst, is deze vaak ook een goed moment om stil te staan
bij het afgelopen jaar en wat dat ons heeft gebracht.

We hebben als groep gkz in samenwerking met diverse collegagroepen een
aantal goed bezochte symposia georganiseerd met onderwerpen zoals
\'Salmonella\' en \'Biologische varkenshouderij\'.

Ook zijn we dit jaar samen met de knmvd in gesprek geraakt met de vwa
over de mogelijkheden van een collectief lidmaatschap van de knmvd en de gkz
voor de dierenartsen die werken bij de vwa. De partijen staan er positief in en
het lijkt erop dat nog in 2010 dit collectief lidmaatschap gaat worden gereali-
seerd. Dit zou een forse uitbreiding van het aantal leden betekenen. Daarnaast
zal het leiden tot een intensieve samenwerking met de
vwa met betrekking tot
de organisatie van symposia en bijscholingen voor dierenartsen.

Het \'One Health\'-beginsel is ook niet vergeten. Aansluitend op de leden-
vergadering geven twee sprekers vanuit de veterinaire en humane invalshoek
hun visie op het \'One Health\'-beginsel. Veterinaire onderwerpen komen steeds
vaker terecht in het publieke domein. Hier regeert echter niet de kennis en
kunde van de dierenarts. Besluitvorming komt tot stand in de polder, waar veel
disciplines met elkaar discussiëren en komen tot beslissingen waarbij het
publieke belang voorop staat. Al met al is het een vruchtbaar jaar geweest.

Ik kijk inmiddels uit naar onze activiteiten in 2011.

Jules Rojer, voorzitter groep gkz

Boek over Afdeling Gelderland voor alle
dierenartsen boeiend

Johan Klein Haneveld

Vorige maand verscheen als Cahier 6
van het Veterinair Historisch
Genootschap
De Afdeling Gelderland
van de Maatschappij voor Diergenees-
kunde (1870-2003) Opgaan, blinken &
verzinken,
geschreven door dr. Carl
D.W. König. "Toen de Afdeling
Gelderland in
2003 werd opgeheven,
vroeg ik wat er gedaan zou worden
met het archief. Maar als je zo\'n
vraag stelt, krijg je de bal al snel
teruggespeeld."

König had bij het Veterinair Historisch
Genootschap een cursus veterinaire
geschiedschrijving gevolgd, en was
daarmee voorbereid op deze uitdaging.
"Van 1962 tot 1974 heb ik in Doesburg
als practicus gewerkt. Ik werd direct
lid van de Afdeling Gelderland en in
1972 werd ik voorzitter van de
Afdeling." Later deed König promotie-
onderzoek over bedrijfsbegeleiding bij
schapen, begeleide coassistenten en
was directeur van het Post Acade-
misch Onderwijs. "Kennisoverdracht
is een vast motief geweest in mijn
carrière. Het schrijven van dit boek
sloot daar bij aan."

relevante informatie

Het archief van de Afdeling Gelder-
land was in de winter van 1944 tot
1945 verloren gegaan. Daarom zocht
König voor de periode vanaf 1870 naar
andere bronnen, hoofdzakelijk in het
archief van de
knmvd en in het
provinciearchief. "Vooral het gedeelte
over de oorlogsperiode is heel bijzon-
der geworden", vertelt hij. "Ik vond in
het archief van de
knmvd de stukken
van de Dierenartsenkamer, die nog
niemand eerder had ingezien. In het
verleden werd gezegd dat ze bij brand
waren vernietigd."

Tijdens het schrijven realiseerde
König zich dat de verslagen van
vergaderingen van de Afdeling slechts
beperkte informatie bevatten. "Als het
er om spande, kwam het niet in de
notulen terecht." Daarom besloot hij
om ook te schrijven over de dierenart-
sen die in de praktijk Doesburg
werkzaam waren. Dr. RW. van Schie
interviewde voor hem dr. J.J. Aukema
(veterinair staatstoezicht), E.L
Lansink (vleeskeuring) en G.H.A.
Overgoor (Gezondheidsdienst) om een
beeld te geven van hoe het beroep
veranderde. "Veel leuke en relevante

-ocr page 382-

informatie heb ik in de vorm van
terzijdes aan het boek toegevoegd,
zoals het overlijdensbericht van de
eerste dierenarts in Doesburg in r82o,
die van een pont overboord sloeg."
Ook veel eigen herinneringen van
König zijn in het boek verwerkt. "Veel
boeken van dierenartsen bevatten
alleen praktijkverhalen. Die zijn leuk,
maar een structuur ontbreekt."

Het boek wordt uitgereikt aan alle
dierenartsen die lid waren van de
Afdeling Gelderland. König: "Ik denk
dat veel onderwerpen in dit boek,
zoals bijvoorbeeld de vroege geschie-
denis van de Maatschappij, voor alle
dierenartsen interessant zijn. Verder
bevat het agrarische geschiedenis en
oorlogsgeschiedenis. Ik heb het zo
geschreven dat het ook door het grote
publiek te lezen is."

GESCHIEDENIS

De Afdeling Gelderland was in rS/o de
derde Provinciale afdeling van de
Maatschappij. "Het streven was dat
dierenartsen via de provinciale
afdelingen elkaar konden bereiken",
vertelt König. "De afstanden waren

afdelingen minder belangrijk.
"Onderwerpen die op de algemene
ledenvergadering aan de orde kwa-
men, werden eerst behandeld in de
afdeling. Een afgevaardigde van de
afdeling ging met de stemmen naar de
algemene vergadering. Ook zaten in
het Algemeen Bestuur afgevaardigden
van alle Afdelingen en Groepen. Dit
was echter niet effectief, en leidde tot
de \'kantehng\' in 2003." De afdelingen
werden vervangen door de regio\'s. "De
afdelingen mochten blijven voortbe-
staan," aldus König, "maar uiteindelijk
hebben ze zich toch allemaal opge-
heven. Achteraf is de conclusie dat de
regio\'s nooit echt hebben geleefd bij
dierenartsen, terwijl in de afdelingen
iedereen elkaar kende."

MAATSCHAPPIJ

König sluit zijn boek af met een
epiloog. Daarin laat hij zien dat
maatschappelijk belangrijke onder-
werpen zoals dierenwelzijn en
resistentie wel werden gesignaleerd
door de afdelingen en de
knmvd zelf,
maar dat men niet tot actie kwam. "De
Maatschappij wilde vooral de eenheid
bewaren, en op sommige van deze
onderwerpen dachten dierenartsen
verschillend. Dus we beleden met de
mond voor dieren op te komen, maar
brachten dat niet altijd in praktijk."
Dat gold ook voor König zelf "Ik zag
dat het met het welzijn van kistkalve-
ren slecht gesteld was, maar wist niet
hoe dat kon veranderen." Hij wijst erop
dat deze onderwerpen de laatste jaren
wel voortdurend bij de Maatschappij
op de agenda staan en worden bespro-
ken in de pagina\'s van het Tijdschrift.
"Een goede ontwikkeling!"

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

bestelinformatie

Opgaan, hhnken & verzinken. De Afdeling Gelderland van de Maatschappij voor
Diergeneeskunde 1870-2003.
Dr. C.D.W. König. Uitgave Veterinair Historisch
Genootschap, Cahier 6 (Utrecht 2010). Gebonden, harde kaft, 378 pagina\'s,
geïllustreerd,
isbn 978-90-76090-06-1; Prijs 27,50 euro, exclusief verzend- en
administratiekosten ä 5 euro. Te bestellen bij R. Back te Lochem: e-mail: rob.
back28(S)kpnmail.nl, telefoon: (0573) 25 25 70, met vermelding van naam
en woonplaats.

toen nog te groot voor landelijk contact
tussen dierenartsen. Maar ook binnen
de provincie was het nog moeilijk
elkaar te ontmoeten, omdat er in 1870
nog nauwelijks treinsporen lagen.
Afdelingsverslagen tot 1885 waren
altijd in mineur: er kwamen maar
weinig leden opdagen. Vanaf 1885
komen er veel meer leden, en is er ook
meer enthousiasme. In de periode
tussen 1870 en r885 was namelijk het
spoorwegnetwerk enorm uitgebreid."

In de beginperiode behandelde
iedere dierenarts alle diersoorten en
had men ook allemaal te maken met
de vleeskeuring. König: "De bijeen-
komsten waren dus voor iedereen
interessant." Na ig^s werden de
Groepen opgericht, en werden de

-ocr page 383-

Harm Eggink

* 13 oktober 1928 -1 21 augustus 2010

Harm werd geboren op 13 oktober 1928 in Dwingeloo als zoon van een
schilder. Na de lagere school ging Harm naar de
hbs in Meppel. Hoewel hij
eerst scheikunde wilde studeren, ging zijn voorkeur toch uit naar de studie
diergeneeskunde. In 1946 vertrok hij naar Utrecht. Na een onderbreking van
twee jaar dienstplicht, studeerde Harm ini955 af als dierenarts. In datzelfde
jaar trouwde hij met Margreet Spijkervet.

Harm begon zijn veterinaire werkzaamheden als assistent in Haaks-
bergen. In 1957 kreeg hij de mogelijkheid een deel van de praktijk van G.D.
van der Werff over te nemen. Hij en zijn vrouw verhuisden naar Appelscha
en vonden onderdak in het Compagnonshotel. Inmiddels was dochter
Marieke geboren. In de eerste jaren deed Harm praktijk op de motor met het
embryotoom op de rug. Gelukkig kon al snel een Volkswagen worden
aangeschaft. Na twee jaar verhuisden ze naar een huis aan de Vaart, waar
zoon Bart werd geboren. De samenwerking met collega Van der Werff werd
intensiever en leidde tot een associatie.

In 1963 vertrok het gezin Eggink naar Oosterwolde, toen collega van der
Werff deze plaats verruilde voor Leeuwarden. Piet van der Veen vestigde zich
als collega in Appelscha. Op het
ki-station in Donkerbroek leerde Harm de
beide collega\'s van de praktijk Donkerbroek-Haulerwijk kennen. Uit de
toenemende samenwerking met deze collega\'s Frits Boerrigter en Thom
Adamse, ontstond in 1971 de groepspraktijk Oosterwolde. Het huis van
Harm en Magreet, waar inmiddels de tweeling Charlotte en Jan Frederik (t)
waren geboren, werd voorlopig het praktijkcentrum. In oktober 1974 volgde
de definitieve vestiging van het \'Dierenartsen Centrum\' aan de Venekoterweg
te Oosterwolde.

Harm zette zich sterk in voor de onderlinge samenwerking binnen de
steeds groter wordende groepspraktijk. In de praktijk was hij dierenarts in
hart en nieren, gewaardeerd door veel rundvee- en varkenshouders. Hij
behandelde soms koeien met kopziekte die hij in het land had zien liggen,
nog voordat de veehouder had gebeld. Later werd hij een groot voorstander
van bedrijfsbegeleiding in samenwerking met andere disciplines.

Harm was een zeer betrokken lid van de knmvd en de kring voor dieren-
artsen in zuidoost Friesland, belangstellend en met een luisterend oor voor
problemen en ontwikkelingen in onze beroepsgroep. Van 1971 tot 1974 was
hij vicevoorzitter van de Afdeling Friesland van de
knmvd. Als netwerkdie-
renarts heeft Harm gedurende de laatste tien jaar hulp kunnen bieden aan
collega\'s met problemen.

In 1963 werd Harm lid van de Rotary in Oosterwolde. Later richtte hij met
enkele andere oud-Rotaryvrienden de Probus club Ooststellingwerf op. In
2008 was hij medeauteur van het boek
De geschiedenis van de diergeneeskunde
in Ooststellingwerf.

Als je op je tachtigste nog zo actief bent en tot dan toe altijd gezond was,
komt er een dramatische ommekeer in je leven als er een hersentumor wordt
vastgesteld. Door de liefdevolle verzorging van Margreet, bijgestaan door
hun kinderen en kleinkinderen kon hij tot het laatst thuis zijn.

in memoriam

Op 26 augustus werd onder zeer grote belangstelling afscheid genomen
van een zeer gewaardeerde collega.

Th. T. Adamse, H. Boerrigter, S. Feitsma, H. Jorritsma.

-ocr page 384-

PERSONALIA

Voor het lidmaatschap van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde hebben zich de volgende
collega\'s aangemeld:

Berg, mevr MJ.C. van den; 7497 mx Bentelo; Platenkampsweg 5
Borg, mevr. H. ter; 2010; 3513
xt Utrecht; Nieuwe Pijlsweertstraat 39
Krattley-Roodenburg, mevr. E.; 3401
ap IJsselstein; Vicarielaan 17
Oosterhuis, K.J.; 3531
se Utrecht; Johannes Camphuysstraat 61 bis

De Gezondheidsdienst voor Dieren

De GD is een ambitieuze private onderneming
die zich begeeft op de Nederlandse en Europese
markt. Vanuit onze vestiging in Deventer
werken 450 medewerkers dagelijks aan de
diergezondheid van landbouwhuisdieren en
gezelschapsdieren, in opdracht van dierhouders,
dierenartsen, overheid en bedrijfsleven.

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*
oi-i2-2oiolmaandagl 15-11-2010
i5-i2-20i0lmaandagl 29-11-2010

Voor 10.00 uur\'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen & Symposia

November

16-19 Euro Tier Locatie: Hannover Messe, Duitsland.
i8-2oEquine Congres van de
ggp. Locatie: Maastricht. Als onderdeel

hiervan vindt de Najaarsdag van de ggp plaats op 19 november
18-21
ibpt Vet Exhibition en Congres. Organisatie dlg Benelux. Locatie:

Hannover Messe, Duitsland.
20 Het Diergedrag Symposium: een nieuwe kijk op diergedrag,

intelligentie en welzijn. Locatie: het educatorium van de Universiteit
Utrecht.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

November

24 Regiobijeenkomst Noord-Ondernemen ten tijde van bezuinigingen.

Binnen de divisie herkauwers van de GD levert de
sector kleine herkauwers producten en diensten
waarmee schapen- en geitenhouders hun bedrijfs-
resultaat kunnen verbeteren en daarmee hun
werkplezier vergroten. Voor overheid en bedrijfsleven
monitoren we de gezondheid van schapen en geiten
en doen we praktijkgericht onderzoek.

Voor de sector kleine herkauwers zoeken we een
enthousiaste:

Dierenarts (m/v) fulltime

Vacature dierenarts (m/v)
30-32 uur Schiedam

Dierenkliniek Schiedam-Noord is een moderne goed
geoutilleerde gezelschapsdierenpraktijk. Ons team
bestaat uit drie dierenartsen en drie para-veterinairen.
Wij hebben toewijding, motivatie en gezelligheid
hoog in het vaandel staan

Wegens vertrek van één van onze dierenartsen zijn wij
per direct op zoek naar een nieuwe collega dierenarts.
Wij zoeken een enthousiaste, gemotiveerde collega die
daarnaast sociaal bewogen is en liefde heeft voor het
vak. Ervaring is prettig maar niet per definitie nood-
zakelijk.

Wij bieden:

- Binnen het team een hoge mate van zelfstandigheid
en ontplooiingsmogelijkheden;

- Goede salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden;

- Een riante dienstenregeling binnen de kring
Schiedam-Vlaardingen.

Uw sollicitatie kunt u binnen twee weken sturen naar:
Dierenkliniek Schiedam-Noord, t.a.v. A.J. Gebben, Laan
van Bol\'es 129, 3122
ae Schiedam.

J

De kerntaken van de functie zijn:

• Als dierenarts richt u zich naast het geven van voorlichting
aan veehouders en dierenartsen op de ondersteuning er
verdere ontwikkeling van het productenpakket van de sector.

• U hebt ook een rol in de uitvoering van onderzoeksprojecten.

De ideale kandidaat:

• Voor deze vacature is praktijkervaring met kleine herkauwers
gewenst, interesse voor de gezondheidszorg van kleine
herkauwers is een must.

• De kandidaat die we zoeken beschikt over goede communi-
catieve eigenschappen, werkt graag en goed samen met
collega\'s en is in staat bevindingen helder te kunnen
rapporteren.

• U bent bereid zich te ontwikkelen tot Europees erkend
specialist gezondheidszorg kleine herkauwers.

www.gddeven ter. com

Als u daarnaast een oplossingsgerichte en initiatiefrijke collega
bent, dan nodigen wij u nadrukkelijk uit te solliciteren.

Wij bieden een uitdagende baan in een open, professionele
en collegiale werkomgeving. De GD biedt een goed en modern
pakket arbeidsvoorwaarden. De standplaats is Deventer.

Bent u geïnteresseerd in deze functie, dan nodigen wij u
uit om binnen 14 dager uw brief met CV te sturen naar de GD,
t.a.v. Jessica Bijdevier, afdeling P&O, Postbus 9, 7400 AA
Deventer. E-mailen kan ook: j.bijdevier@gddeventer.com.
Inhoudelijke vragen over de functie kunt u stellen aan
dr. P Vellema, Sectormanager kleine herkauwers,
tel. 0570-660342. Een assessment kan onderdeel uitmaken
van de selectieprocedure.

Acquisitie n.a.v. deze vacature is niet gewenst.

-ocr page 385-

Locatie: o.v. Drachten. Tijd: ig.30 uur tot
23.00 uur. Sprekers: Merijn Jansen en
Roeland Wessels.

Cursussen

November

16-17 Cursus \'Varkensvoeding in de praktijk\'.
Nadere informatie en mogelijkheid tot
inschrijven op www.wbs.wur.nl of mail naar
info.wbs(a)wur.nl.
16
pegd-cursus: \'Succesvol onderbouwd
ondernemen: Basiscursus veterinair
management voor

landbouwhuisdierenartsen\' (derde dag).
16
pegd-cursus \'Tandheelkunde bij de hond en
kat\', module vi. Over restauratieve en
adhesieve technieken in de tandheelkunde.
Spreker: Andries van Foreest. Locatie:

chirurgische practicumzaal departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren. Tijd:
11.00 uur tot 18.30 uur. Kosten: 400 euro.
Inschrijven via portal.

16 pegd-cursus \'Hematologie en stollings-
factoren: interpretatie laboratorium-
uitslagen\'. Spreker: Christine Piek. Locatie:
departement Geneeskunde van Gezelschaps-
dieren. Tijd: 15.00 tot\'18.30 uur. Kosten: 125
euro. Inschrijven via de portal.

23-24 Cursus \'Controle van vrijwillige
voeropname bij productiedieren\'. Nadere
informatie en mogelijkheid tot inschrijven
op www.wbs.wur.nl of mail naar info.wbs(a)
wur.nl.

24 pegd-cursus \'Hematologie en stollings-
factoren: interpretatie laboratorium-
uitslagen\'. Inschrijven via de portal.

27 K&K symposium 2010. Georganiseerd door
Proveto. Informatie en aanmelden:
www.proveto.nl,administratie@proveto.nl,
(06)13323538.
27
k&k Assistentendag. Georganiseerd door
Proveto.

30-1 Cursus Rundveevoeding, recente
ontwikkelingen en nieuwe inzichten.
Nadere informatie en mogelijkheid tot
inschrijven op www.wbs.wurnl of mail naar
info.wbs@wur.nl.

December

2 pegd-cursus \'Feline urology\'. Spreker: dr.
Jodi Westropp. Locatie: collegezaal
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren. Tijd: 14.00 tot 20.15 uur.
Kosten: 150 euro. Inschrijven via de portal.

Elanco Companion
Animal Health

Carrièrekansen bij een
nieuwe divisie van Elanco

Make Your Move

Speel een essentiële rol in een ambitieus en succesvol team!

Elanco, een divisie van Eli Lilly, is gestart met het opzetten van een divisie gericht
op gezelschapsdieren, gebaseerd op productinnovaties en kwaliteit. De basis van
deze divisie is al gelegd en wordt gedragen door het succes van Lilly op het gebied
van humane farmacie en de innovaties van Elanco in de landbouwhuisdierensector.

Voor de commerciële strategie en het blijvend succes van Elanco is het essentieel
dat het bedrijf beschikt over een hoogopgeleid en energiek team. Als u daar deel
van wilt uitmaken, dient u te beschikken over een krachtige motivatie om het bedrijf
verder te brengen, alsmede goede communicatieve vaardigheden zodat u sterke
en functionele relaties kunt opbouwen met zowel collega\'s als klanten.

Voor aangenomen sollicitanten ligt een zeer aantrekkelijk beloningspakket in het
verschiet. Dit zal worden gecombineerd met de professionele training en onder-
steuning die u kunt verwachten van een internationaal leider op het gebied van
farmaceutica en diergezondheid. W/ij zoeken naar de juiste mensen: mensen die
niet zozeer op zoek zijn naar een baan, maar carrière willen maken.

Wanneer u zich hierin herkent, dan is een functie binnen Elanco een fantastische
stap voor u.

Key Account Managers

Diverse regio\'s

Deze functie draait om het directe contact met
belangrijke klanten, op basis waarvan betekenis-
volle relaties worden opgebouwd, omzet wordt
gerealiseerd en de klant toegevoegde waarde
wordt geboden, zowel op product- als bedrijfs-
niveau. Het inzicht in de klanten dat de Key Account
Managers opdoen, zal essentieel zijn voor de
ontwikkeling van het merk Elanco Companion
Animal Health, voor de toekomstige strategie
en voor innovatieve klantgerichte oplossingen.
Op individuele basis én als team plannen maken
en uitvoeren zorgt voor de meerwaarde waarmee
Elanco Companion Animal Health zich onderscheidt
van de concurrentie.

Solliciteren of vragen uitsluitend via Young Executive
Recruitment, www.yer.nl Ireferentienummer
4^707001, of neem contact op met drs. Chris Salentijn,
06-29 23 92 11 of chrissalentijnOyer.nl

Elanco

YERS

lj052010

-ocr page 386-

Business Unit Manager Gezelschapsdieren en Paard

Uitstekende arbeidsvoorwaarden - Alkmaar

Organisatie | Boehringer Ingelheim is een internationaal
fermaceutisch zelfstandig ftmiliebedrijf, actief op het gebied
van research, ontwikkeling en productie van innovatieve
geneesmiddelen (veterinair en humaan). Het bedrijf
heeft wereldwijd 41.000 werknemers. De divisie Vetmedica hoort bij de top vijf van de
nationale veterinaire markt en levert een uitgebreide reeks innovatieve diergeneesmiddelen
ten behoeve van gezelschapsdieren, paarden en landbouwhuisdieren. Recente voorbeelden
van introducties zijn Cardiguard®, Metacam® kat, Canikur Pro®, Mycoflex® en Circoflex®.

Functiebeschrijving | In de flinctie van Business Unit Manager Gezelschapsdieren en Paard
ben je verantwoordelijk voor het realiseren van de vastgestelde doelstellingen op het gebied
van omzet, winst en marktaandeel. Met passie en talent draag je bij aan de groeistrategie van
Boehringer. Je geeft leiding aan een team, bestaande uit sales, technical service en marketing.

YERE3

Taken en verantwoordelijkheden | In samenwerking met je collega\'s ben je verantwoordelijk
voor het opstellen en realiseren van de jaarplannen, productstrategieën en budgetten.
Je waarborgt een optimale taakverdeling, bezetting en continuïteit binnen de Business Unit
Gezelschapsdieren en Paard. Als pionier weet jij kansen en mogelijkheden in de markt in kaart
te brengen en te benutten. Waar nodig ondersteun je marketingprojecten en deel
je jouw kennis en advies op diergeneeskundig gebied. Daamaast ben
je verantwoordelijk voor interne en externe communicatie.

Profiel I Afgeronde WO-opleiding (bedrijfsecono-
misch, agrarisch of diergeneeskunde). Relevante
werkervaring binnen animal health op het gebied
van sales- en/of markenngmanagement. leidinggevende
capaciteiten en afTiniteit met business development.
Ie bent ambitieus, resultaatgericht en ondernemend.

Vragen of solliciteren | Reageer dan via www.yer.nl (zoek op vacature nummer
4358200) of neem contact op met drs. Chris Salentijn, 06 - 29 23 92 11 of chrissalentijn(§)yer.nl

^ Boehringer

Ingelheim

SPECI

If.

Dierenkliniek Emmeloord is dé paardenkliniek voor heel
Nederland. In paarden gespecialiseerde dierenartsen vler-
ken met moderne apparatuur en faciliteiten die gemaakt
en ontworpen zijn voor paarden. Onze kliniek is aaief in
alle specialisatierichtingen.

Uw sollicitatie kunt u (binnen 2 weken na
verschijningsdatum) mailen naar:
evroekeK^dierenkliniekemmeloord.nl.

Uw schriftelijke sollicitatie kunt u sturen naar
onderstaand adres, t.a.v. E.L.W. van Roekei.

Wij zijn op zoek naar een ervaren collega die:

- De specialisatie Orthopedie/Chirurgie bij Paarden heeft afgerond
(diplomate ECVS) of ISELP met ruime chirurgie ervaring.

- Ervaring heeft in het keuren van paarden (EKDP) en andere werkgebieden
bij het paard.

- De ambitie heeft om onze bestaande orthopedische praktijk verder uit te bouwen.

- Het toepassen van nieuwe technieken stimuleert en/of nieuwe technieken
ontwikkelt.

- Het prettig vindt om in een team van professionals te werken.

Wij bieden:

- Een uitdagende baan binnen een ambitieus bedrijf

- Een in onderling overleg vast te stellen aantal uren per week.

- Een goed opgeleid en ervaren team van collega\'s.

Dierenkliniek Emmeloord - Espelerlaan 77 - 8302 DC Emmeloord

www.dierenkliniekemmeloord.nl

0527-613500

-ocr page 387-

Intervet/^
Postbus ^
5830 ABI
www. int*

Heeft u patiënten

die bang zijn
voor vuurwerk?

Adviseer dan minimaal 2 weken voor de jaarwisseling Zylkène.
Zylkène is een voedingssupplement dat goed kan helpen om
vuurwerkangst bij de hond of kat te verlichten. Gewoon via het voer,
dus heel makkelijk en op een 100% natuurlijke manier.
Prettige jaarwisseling.

ylkène\'

-ocr page 388-

FIBRE RESPONSE DIET

Effectieve dieettherapie

voor katten met constipatie

a

Q BP )

V

a:
<

z

a:
<

z
a:

LU

h

LU

>

tiU/

ROWLCWflN

«,T(amA«v wn

Optimaal klinisch resultaat^

:: Significante verbetering van de fecale score binnen enkele dagen.
:: (Zeer) tevreden score bij eigenaar en dierenarts na 2 maanden.
:: Geen recidivering gedurende lange periode.

^ Managing feline constipation through a psylllum-enriched extruded diet; abstract aan te vragen via vet@royalcanin.nl

Mft

ROY4L CkNIN

VETERINARY DIET

Royal Canin Nederland BV • Veterinaire Service • Postbus 63 - 5460 AB Veghel
Tel.: 0413-318488 (Veterinair Voedingsadvies) of 0413-318444 (bestellingen) • info@royalcanin.nlwww.royalcanin.nl

-ocr page 389-

DEEL 135 • AFLEVERING 23 • I DECEMBER 2010

Tijdschrift voor

Diergeneeskunde

Chocolade-intoxicatie bij
honden

KNMvD

Evidence of Mycobacterium
avium
subsp. paratuber-
culosis
infection in
Dutch farmed red deer

Jt

Heeft de economische
crisis invloed op de
veterinaire branche?

GGG-najaarsdag:
\'Afwisseling\'

-ocr page 390-

Ook voor klantentrouw en praktijkpresentatie
hebben wij de juiste remedie.

Het V@Tcards systeem van Pfizer Animal Health

Pfizer Animal Heaitii doet meer dan goede producten leveren. Wij denken en werken ook graag met u mee
om samen de vacclnatietrouw en het praktijkbezoek te verhogen. Want hoe beter de band met uw klant,
hoe hoger de bezoekfrequentie. Het in 2009 geintroduceerde V@Tcards systeem is een voorbeeld van onze
ondersteuning. U kiest de kaarten, wij drukken ze, met uw praktijkgegevens erop. U kunt dan deze leuke en
opvallende (oproepjkaarten naar uw klanten sturen Snel en simpel, per post of per e-mail. Onze vaccin-
afnemers mogen kosteloos van deze service gebruik maken. Omdat wij graag zien dat een vrolijke presentatie
van uw praktijk tot meer bezoeken leidt.

Wilt u meer weten over het V@Tcards systeem van Pfizer Animal Health? Neem dan snel contact op met
uw accountmanager en ontdek ook de meerwaarde van V@Tcards!

We know you care.

Pfizer Animal Health bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d Ussel
telefoon; 010-4064600, e-mail: info@pfizerah.nl
internet: www.weknowyoucare.nlofwww.pfizerah.nl

-ocr page 391-

Oud, ouder, oubollig...

In het vorige Tijdschrift voor Diergeneeskunde (15 november 2oro) stond een leuk
artikel getiteld:
\'knmvd wil ledental uitbreiden: studie naar de mogelijkheden\'.
Onder de 43 respondenten van de daarin beschreven enquête scoorde \'een
vaktechnisch tijdschrift uitgeven\' erg hoog als activiteit die van een beroeps-
vereniging verwacht wordt. Een kwalitatief goed vaktechnisch tijdschrift
uitgeven is echter niet makkelijk.

Als wetenschappelijke redactie ben je afhankelijk van wat er wordt inge-
stuurd. Met name het aantal wetenschappelijke artikelen zien we de laatste
jaren sterk teruglopen. Gelukkig komen er nog voldoende artikelen voor \'Uit en
voor de praktijk\' binnen. Vaak zijn dit artikelen die goed aansluiten bij de
belevingswereld van de Nederlandse praktiserende dierenarts (m/v). Mogelijk
spreken ze zelfs vooral de jonge practici aan. Juist de pas afgestudeerde practicus
heeft namelijk behoefte aan vakinhoudelijke informatie waarmee hij zijn werk
en persoon aanzien kan geven in de praktijk.

Wanneer deze jonge practicus enkele jaren verder is en zich heeft ingekocht,
raakt hij steeds meer geïnteresseerd in het praktijkmanagement, zeker omdat
dit direct van invloed is op zijn inkomen.

Na deze fase, zal bij de landbouwhuisdierenpracticus ongetwijfeld de
terugblik komen en steeds vaker het uitdrukkelijke besef dat in ons vak
eigenlijk maar één ding belangrijk is, dat we bezig zijn met voedsel voor (en
daarmee indirect de gezondheid van) de mens.

KNMvD

Juist de jonge dierenarts die nog niet in de twee laatste stappen geïnteres-
seerd is, zal wellicht geneigd zijn de term \'oubollig\' te gebruiken voor het
tvd.
Ik ben er echter trots op dat het tvd een spiegel is van en voor de gehele
populatie dierenartsen in Nederland. Ook in dit tijdschrift is naar mijn mening
weer een uitstekende balans gevonden tussen de drie bovengenoemde aspecten.

Roel Boosman

-ocr page 392-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 GE Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030) 634 89 09 (fax)

www.knmvd.nl

info(|)knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir R.A.L. Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir R.A.L Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr. LJ.A. Lipman
Mw. C.J. Piek
Dr R.S. Schrijver
Dr. N. Stockhofe-Zurwieden

Eindredactie
Drs. E.PC. Bingen
Mw. A.M. Dorresteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift@knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v.. Postbus
30,3500
aa Utrecht, nr. 55 5048 861 ene en e
bank n.v.. Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr 69 93 61 443-

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516BCDen Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770 AE Barneveld

(0342) 41 97 98; (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342) 41 97 94 (fax)
info@overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken;
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knm vd e« groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992; 117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this journal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrift van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

All rights reserved

Foto omslag: hond, zie pagina 896, Geert Bister-
vels.

-ocr page 393-

Deel 135 • Aflevering 23 • i december 2010

WETENSCHAP ..... Evidence of Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis infection in

Dutch farmed red deer

M.C. Pieterse, S.W.F. Eisenberg, G.E. Folmer, S. Liggett, J.ET. Griffin, A.P Koets

and M. Nielen 886

VOOR DE PRAKTIJK ..... Chocolade-intoxicatie bij honden

M.E. Gunning, E. den Hertog, NE van Velsen en J.T. Bosje 896

IN VETERINAIR VERBAND ..... Het Vetcis, van kwantiteit naar kwaliteit 5/0)73 fiYssfn 903

Trends uit de g d -monitoring 904

Uitgelicht: Tafel voor het testen van biggen op stressgevoeligheid 907

Animals Lebanon 908

PRAKTIJK IN BEDRIJF ..... Zwanger en gezond Werken in de dierenartsenpraktijk Hann Hfluertomp 910

Basiscursus \'Veterinair Management\': "Je hoeft niet zelf het wiel uit te

vinden" Johan Klein Haneveld 9 r 3
Heeft de economische crisis invloed op de veterinaire branche?
Sjouke
Kazemier

Rendementsverbetering in de praktijk van dap Ell Jolette van Overbeeke 916

CURSUSSEN EN CONGRESSEN ..... GGG-na]aaTsdig:\'Afwisseling\'Johan Klein Haneveld 920

Voorjaarsdagen 2011: woensdag 27 tot en met vrijdag 29 april 922

\'De jonge hond\': Interactieve en multidisciplinaire pegd-lezing 923

\'Mishandeling van dieren. Strafbaar? De forensische implicaties\' 924

KNMVD Ingezonden: Reactie op de het knmvd-standpunt over de gezondheid

en het welzijn van grote grazers in de Oostvaardersplassen

B. Colenbrander 926
In memoriam de heer M.R.J. Heun
Lisenka Otte, Marlies de Bats en Mirjam

Gerritse 927

RUBRIEKEN ..... Uit de redactie 883

Nieuws 892

Veterinair tuchtrecht 901

Nieuws uit de industrie 925

Voorzitterscolumn 926

Personalia 929

Jubilea 929

Deadline kopij 930

Doorlopende agenda 930

-ocr page 394-

Evidence of Mycobacterium avium subsp.
paratuberculosis infection in Dutch farmed
red deer

M.C. Pieterse S.W.F. Eisenberg *, G.E. Folmer\'. "\',
S. Liggett \'v, J.F.T. Griffin A.R Koets " and M. Nielen •

Tijdschr Diergeneeskd 2010:886-890

samenvatting
Prevalentie van Mycobacterium avium subsp. paratuber-
culosis
in de Nederlandse hertenhouderij

Paratuberculose is een chronisch progressieve enteritis bij
herkauwers, die wordt veroorzaakt door een infectie met
Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis (map). De
infectie komt zowel voor bij runderen als hij andere herkauwers,
zoals schapen, geiten en herten,
map heeft de grootste economi-
sche impact in de melkveesector. Het economisch belang van de
hertenhouderij in Nederland is klein maar herten zouden weieens
een bron van besmetting kunnen vormen voor de rundveesector.
De prevalentie van paratuberculose in de Nederlandse herten-
houderij wordt geschat aan de hand van deze studie. Op acht
verschillende bedrijven werden van 140 herten serum en
mestmonsters afgenomen. Op vier van deze bedrijven werden
positieve dieren gevonden. De paratuberculosebedrijfsprevalentie
varieerde tussen 4,8 procent en 21,2 procent. Deze studie laat
zien dat paratuberculose ook in de Nederlandse hertenpopulatie
voorkomt en daarmee zouden herten een rol kunnen spelen in de
transmissie van paratuberculose.

summary

Paratuberculosis is a chronic disease in ruminants caused
by
Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis (map).
Most economic losses due to map occur in the dairy
industry. However, the infection is not restricted to cattle,
but also occurs in other ruminants, such as sheep, goat,
and deer. Although deer are of minimal economic impor-
tance in the Netherlands, they may constitute a source of
infection for the dairy industry. This pilot study was
conducted to estimate the prevalence of Johne\'s disease in
farmed red deer in the Netherlands. Serum and faecal
samples were collected from 140 animals, originating
from 8 different farms. Four of the farms had animals that
tested positive for Johne\'s disease. The within-herd
m ap

i Department of Farm Animal Health, Faculty of Veterinary Medicine,
Utrecht University, The Netherlands.

ii Division of Immunology, Department of Infectious Diseases and
Immunology, Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht University
The Netherlands.

iii Large animal practice dap Van Zeebroeck, Losdorp, The Netherlands.

IV Disease Research Laboratory, Department of Microbiology and
Immunology, University of Otago, Dunedin, New Zealand.

seroprevalence varied between 4.8% and 21.2%. In
conclusion, this pilot study provides evidence of
map
infection in the Dutch farmed deer population, and thus
there might be a risk of
map transmission between farmed
red deer and dairy cattle.

introduction

Paratuberculosis, or Johne\'s disease, is a well-known
disease in ruminants and is caused by the bacterium
Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis (map). It
causes chronic enteritis, leading to diarrhoea, decreased
milk production, wasting, and ultimately death (3).
Currently there is no treatment for Johne\'s disease, but a
vaccine is available for sheep and goats. While vaccination
does not stop transmission, it prevents clinical disease,
reduces shedding of
map by carrier animals, and in this
way decreases the number of new infections in small
ruminants (17).

In the Netherlands, the economic loss due to Johne\'s
disease is greatest in the dairy industry (i). The infection is
not restricted to cattle, but occurs in all types of farmed
ruminants (sheep, goat, and deer) and in wild animals (3,6,
16, 20). Goats may harbour
map infection without showing
clinical signs, and for this reason it is not advisable to keep
goats together with dairy cattle. To our knowledge, no
information is available about the role of deer as a source
of MAP infection in the Dutch dairy industry

The prevalence of map in the deer population in the
Netherlands has not been studied systematically. One
study in 2000 described paratuberculosis in a roe deer and
suggested that a cow on the island Terschelling was
probably infected by a roe deer (18). In the
uk, the pres-
ence of farmed deer on dairy farms has been described as a
risk factor for Johne\'s disease (2), and in New Zealand,
Johne\'s disease in deer has long been recognized as an
economic problem (10). The clinical symptoms of infec-
tion in deer are reported to be different from those in other
ruminant species. Deer can develop clinical signs of
disease rapidly within their first year of life and young
animals may die (9,15). The symptoms in adult animals
are comparable to those in cattle (wasting and diarrhoea),
but in deer the greatest risk is the more acute outbreak in
fawns aged 8-15 months. Up to 20% of these animals may
become infected and die (3,10). Transmission of the
bacterium takes place through the milk and faeces of
infected animals, but also through the placenta (22).
Infected animals do not always show clinical signs (10).

Recent advances in molecular typing have facilitated
the genetic characterization of different
map isolates.

-ocr page 395-

Through the use of is900 restriction fragment length
polymorphism
(rflp),isi3ir pcr-restriction enzyme
analysis
(pcr-rea) methodologies or mycobacterial
interspersed repetitive-unit-variable-number-tandem-
repeat
(miru-vntr) typing, it is possible to differentiate
bovine host-specific strains of
map from ovine strains in
clinical samples
(19, 23). Red deer are more susceptible to
infection with bovine, rather than ovine, strains of
map
(15). This suggests that the disease in deer is predominant-
ly due to cross-infection with bovine
map strains, and that
contact with cattle might increase the risk of disease
transmission from deer to cattle and vice versa.

The deer population in the Netherlands can be divided
into three groups. The first group constitutes the wildlife
population, which is estimated to consist of approximate-
ly
50,000 Roe deer {Capreolus capreolus) and a small
population of Red deer
{Cervus elaphus). Approximately
2000 Red deer live in the Oostvaardersplassen and another
rooo in other National Parks (e.g., the Veluwe). The second
group constitutes deer kept for non-commercial purposes,
mostly Fallow deer
{Dama dama) in petting zoos. Farmed
Red deer
{Cervus elaphus), kept for meat production,
constitute the third group. There are about
40 red deer
farms in the Netherlands, with an average herd size of roo
animals. The hinds calve in June/July; the mating season is
in September/October. The animals born the year before -
mostly stags - are usually slaughtered between October
and January. Hinds are kept for breeding purposes.

The current pilot study was limited to commercial red
deer farms for practical reasons. The aims of the study
were to find out whether
map is present in Dutch farmed
red deer and to estimate the prevalence of
map, using
deer-specific sérodiagnostic tools and direct
map is900 pcr
on faecal samples and cultured faecal samples.

materials and methods

Animals and sampling

In the period from May 2007 to July 2007, the 25 members
of the \'Vereniging van Nederiandse Hertenhouders\' (The

Farm

Age distribution of the herds

Animal species on the farm

History of Johne\'s disease

I

male

-2yr
female

> 2 yr.
male female

Total

I

20

15

7

7

49

No

2

42

36

3

70

151

Cattle, sheep, goats

No

3

8

II

7

37

63

Cattle

Yes I

4

20

20

3

70

"3

Goats

No

5

37

48

4

"5

204

Yes2

6

14

40

3

95

152

No

7

4

10

3

15

32

Cattle, sheep

No

8

3

6

I

42

52

Cattle, sheep

No

9

100

Sheep

No

10

80

Cattle, sheep

No

II

100

No

12

20

20

I

50

91

Cattle

No

13

33

25

3

150

150

Cattle

No

14

30

42

6

180

186

No

Table i. Herd information of 14 deer farms contacted in the pilot study in the Netherlands (survey results).
Yes
I: suspected animal died last year
Yes2:
MAP cultured in 2004.

Dutch Deer Farmers Association) were contacted. Four-
teen deer farmers replied by filling out a short survey and
eight farmers agreed to participate in the prevalence study.
Serum and faecal samples were taken from all animals
submitted for slaughter during the last months of
2007.
Two samples from two stags were taken when the antlers
were removed.

Blood samples were collected at slaughter during the
bleeding of the animals, directly after electrical stunning.
The samples were centrifuged within r2 hours, after
which the serum was collected and stored at
-70 °C in r-ml
plastic Eppendorf tubes. After all samples were collected,
the serum samples were packed and sent frozen to the
Department of Microbiology and Immunology, University
of Otago, Dunedin, New Zealand, for serodiagnosis of
map.
Testing was done immediately upon sample arrival.

Faecal samples were taken from the rectum during the
slaughter process after evisceration and stored at
-20 °C. To
limit the number of samples, only faecal material from
seropositive animals was further processed for diagnostic
pcr and culture to confirm that seropositive animals were
shedding
map.

Serology

An immunoglobulin Gr enzyme-linked immunosorbent
assay
(elisa) was used for diagnosis of Johne\'s disease in
red deer. The characteristics of the IgGr
elisa have been
described in detail elsewhere
(7). In short, the assay uses
two antigens, Paratuberculosis protoplasmic antigen
(PpAg), (Allied Monitor, Inc. (Fayette,
mo)) and Purified
protein derivative (Johnin
ppd/ ppdj) of map prepared by
cvi Lelystad (The Netherlands) from
map strains C and
(3 5) (?)• The results obtained with PpAg and
ppd] as target
antigens were combined into a parallel test system, so that
animals were classified as positive if one of the two
elisa
tests was positive. With cut-off points of 50 elisa units
(eu) for the two antigens, the estimated sensitivity was
85.3%, and the estimated specificity was 99.8% (7).

-ocr page 396-

Faecal samples

Faecal samples from seropositive deer were processed as
described before
(4). Forty microlitres of the prepared
sample was used for
dna extraction; the other 60 pl were
used for para
-jem® automated map culturing. For dna
extraction, Elute® microcards (Whatman, Chfton, nj) were
used
(4). Real-time pcr was performed using primers target-
ing an internal sequence of the
pcr900 insertion sequence
(8), according to the pcr protocol described earlier (4). Each
individual faecal sample was tested in duphcate. Threshold
cycles obtained by real-time
pcr were maintained in case
of a melting peak between
93 and 94 "C.

The protocol for liquid culture of map as provided by
trek Diagnostic Systems (Cleveland, oh, usa) was used
with slight modifications, as described earlier
(4). All
samples were analysed with the
1s900 qpcR after 42 days
and were identified as
map positive only if the pcr showed
a positive signal with a specific melting peak.

Statistical analysis

Statistical analysis was performed using WinEpiscope
software. The program was used to determine the appar-
ent and true prevalence within and between herds. For
statistical analysis, the suspect animal was included in the
group of the test-positive animals,
pcr and culture results
were used as binary outcomes (positive/negative) only.

Results

The 14 participating farms were situated in the following
provinces of the Netherlands: Noordholland, Brabant,
Overijssel, and Friesland. The average herd size was 115
deer, and
9 (64%) of the farms kept other ruminants besides
deer (Table i). None of the farms involved shared property
boundaries or was located close to another deer farm. Two

Herd

male 1-2 jr.

male > 2 jr.

female 1-2 jr.

female > 2jr.

Total

A

23

0

0

0

23

B

14

0

2

I

17

C

14

0

0

0

14

D

0

0

15

0

15

E

0

2

0

9

II

F

0

0

II

II

22

G

18

2

8

0

28

H

7

0

0

3

10

Total

76

4

36

24

140

Table 2. Overview of tested animals from 8 deer farms in the pilot study in the Netherlands.

Code animal

Age (years)

Sex

ppd; (eu)

eusa
PpAg (eu)

Interpretation

Direct pcr

Faeces

Culture

An

i

M

41

93

p0s

neg

neg

C12

i

M

6

54

p0s

pos

neg

C14

i

M

76

8

p0s

neg

neg

Ei

2

M

121

203

p0s

neg

pcs

E7

10

F

14

99

p0s

pos

pcs

G2

7

M

2

63

p0s

neg

Not cultured

G3

i

M

32

100

p0s

neg

Not cultured

G13

i

M

8

44

sus

No faeces sample collected

G21

i

M

28

58

p0s

No faeces sample collected

Table 3. Detailed test results of the seropositive and the suspected animals in the pilot study in the Netherlands. Cut-off point for PPDj (Johnine Purified
Protein Derivate) and PpAg (Paratuberculosis protein derivative) is 50
eu.

farms had a history of Johne\'s disease. In one case, an
individual deer had been diagnosed based on clinical signs
in
2005, and on the other farm map was cultured from the
faeces of an animal in
2004. No other animals in the herds
had since been diagnosed or suspected of Johne\'s disease.

A total of r40 samples were collected from 8 different
farms. Overall,
54% of the tested animals were male and
born in June and July
2006, 26% of the animals were hinds
of the same age, and the remaining
20% were older
animals, varying in age from
2 to 10 years (Table 2).

Serology

In total, 8 of the 140 samples tested seropositive and i was
suspect in the
elisa. On 4/8 (50%) of the farms, animals
tested positive, with a true prevalence on these farms of
4.8%, 14.5%, 16.6%, and 21.2%. One herd tested negative
although it had a history of Johne\'s disease
(map was
cultured from one animal in
2004). On one of the positive
farms a deer had died the previous year of suspected
Johne\'s disease. Of the positive farms,
2 out of 4 kept other
ruminants (cattle, goat, and sheep). Cattle were present on
2 of the 4 seronegative farms.

Six of the 9 positive or suspected animals were younger
than
2 years, and 4 of these 6 animals were between i and 2
years (3). The number of animals that tested positive was too
small to detect a statistically significant influence of age.

Only 2 samples tested positive with the Johnin ppd/
PPD[ antigen, whereas 7 samples were positive and i was
suspect positive with the FpAg. Only one sample tested
positive with both antigens.

Faecal samples

Faecal samples from 5 of the 7 animals with a positive
serological outcome were processed. The results of the

-ocr page 397-

faecal examination are summarized in Table 3. Two
samples were tested by direct
pcr only

Two samples were negative in the direct pcr and in
culture using the para
-iem system, and thus map infection
could not be confirmed in these animals. One animal was
positive in both tests and two animals were positive in one
of the two tests (one positive in direct
pcr but negative in
culture and one negative in direct
pcr but positive in
culture).

discussion

In this pilot study to estimate the prevalence of Johne\'s
disease in farmed red deer in the Netherlands, serum and
faecal samples were collected from 140 animals, originat-
ing from 8 farms,
map was detected on 4 of the farms,
which proves that paratuberculosis is also present in
farmed red deer. The herd prevalence varied between 4.8%
and 21.2%. These data suggest that red deer could contrib-
ute to
map transmission to other farms and animals, and
as consequence this species has to be taken into account in
map disease control.

Deer have a stronger immunological reaction to map
than cattle. In deer, antibody responses are first apparent
18 weeks after infection, so infection can be detected
much sooner than in cattle (15). The detection of
elisa-
positive deer only implies the presence of map infection in
deer. To play a role in
map transmission, map has to be
shed via the faeces of infected animals. The presence of
map in faecal material can be determined by culture or
pcr, but this is a costly and time-consuming procedure,
although advances have been made with new diagnostic
systems (14). Specific
pcr tests have been developed in
recent years, which are fast but rather insensitive for use
with faecal samples. In this pilot study, the
pcr test was
also used in a confirmatory setting after liquid culture to
enhance culture specificity (14). The number of samples
analysed in the present study was too low to allow
evaluation of test characteristics of the
pcr system used.
However, it did confirm the presence of
map dna and/or
viable
map in the faeces of 3 of 7 seropositive red deer,
confirming the true infection status of those deer.

The farms involved in this study were not selected at
random. Twenty-five farms were sent a short survey and
14 farmers replied by returning a completed survey. Eight
farmers were willing to cooperate in this pilot study This
might have introduced selection bias, but this is the first
such study. Sampling of live deer was not a realistic
option, so slaughtered animals were sampled. A disadvan-
tage of sampling slaughtered animals is that there are
differences in the age and sex distribution of deer in the
tested group and the overall farm population. Slaughter
deer are usually young stags, which constituted 54% of
the animals tested in this study. The herds investigated in
this study consisted for 15% of young stags (1-2 year) and
more than 60% of older hinds (>2 years) (Table i). Thus,
on average, the tested population was considerably
younger than the farm population. As the diagnostic sensi-
tivity of most assays increases with age, this may indicate
that our study underestimated the true prevalence in the
population at large. Although the number of positive
animals was too small to detect a significant influence of
age, it is still remarkable that 6 of the 9 animals were
seropositive at a very young age, younger than 2 years of
age.

In this study, a specific subpopulation of farmed red
deer of the total Dutch deer population was tested for
practical reasons. It would be interesting to know the level
of infection in wild deer,
map has been detected in wild
live deer in the western Alps [13], Spain (11), Austria [5],
the
usa (16), and Norway (21). Therefore it is likely that a
certain level of infection is present among free-ranging
deer in the Netherlands, especially as many Dutch dairy
farms have MAP-carrier animals on pasture in the summer
and the herd-level
map prevalence is estimated between
3i%and7r%(i2).

Many deer farms keep some cattle, goats, and/or sheep
besides their deer herd, which creates a transmission risk
for the different animal species on the farm. Free-ranging
deer might be responsible for transmission from farm to
farm when grazing on MAP-contaminated pastures and
moving around. Transmission between free-ranging and
farmed deer is probably negligible, as the high fences
prevent direct contact between the animals. Probably due
to the small number of farms tested, no influence of the
presence of other animals could be detected in this study.

This pilot study provides evidence of map infection in
the Dutch farmed deer population. Further research is
needed to determine the exact level of infection and the
risk of transmission of the infection from deer to dairy
cattle and vice versa. It would be interesting to study the
prevalence of
map infection in free-ranging deer as these
animals are more likely than farmed deer to come into
contact with dairy cattle.

acknowledgements

Addresses of the deer farmers were provided by the
\'Vereniging van Nederiandse hertenhouders\' (Association
of Dutch deer farmers). We would hke to thank all deer
farmers for their cooperation with the project, with special
thanks to the farmers that allowed sampling of animals.

references

1. Benedictus G, Dijkiiuizen AA and Stelwagen J. Economic losses due to
paratuberculosis in dairy cattle. Vet Rec 1987; 121:142-146.

2. Cetinkaya B, Erdogan HM and Morgan KL. Relationships between the
presence of johne\'s disease and farm and management factors in dairy
cattle in England. PrevVet Med 1997; 32: 253-266.

3. Clarke CJ. The pathology and pathogenesis of paratuberculosis in
ruminants and other species. I Comp Pathol 1997; 116:217-261.

4. Eisenberg SW, Nielen M, Santema W, Houwers DJ, Heederik D and
Koets AP. Detection of spatial and temporal spread of
Mycobacterium
avium
subsp. paratuberculosis in the environment of a cattle farm
through bio-aerosols. Vet Microbiol 2010; 143:284-292.

5. Glawischnig W, Steineck T and Spergser J. Infections caused by
Mycobacterium avium subspecies avium, hominissuis and paratuber-
culosis in free-ranging red deer
(Cervus elaphus hippelaphus) in Austria,
2001-2004. J Wildl Dis 2006:42: 724-731.

6. Greig A, Stevenson K, Henderson D, Perez V, Hughes V, Pavlik I, Hines
ME, 2nd, McKendrick I and Sharp |M. Epidemiological study of

-ocr page 398-

paratuberculosis in wild rabbits in Scotland. J Clin Microbiol 1999; 37:

1746-1751-

7. Griffin JF, Spittle E, Rodgers CR, Liggett S, Cooper M, Bakker D and Ban-
nantine JP. Immunoglobulin Gi enzyme-linked immunosorbent assay
for diagnosis of Jofine\'s Disease in red deer
(Cervus elaphus). Clin Diag
Lab Immunol
2005; 12:1401-1409.

8. Hruska K, Bartos M, Kralik P and Pavlik 1. Mycobaclerium avium subsp.
paratuberculosis in powdered infant milk: paratuberculosis in cattle
- the public health problem to be solved. Veterinami Medicina
2005;

50:327-335-

9. Machackova-Kopecna M, Bartos M, Straka M, Ludvik V, Svastova P,
Alvarez J, Lamka J, Trcka I, Treml F Parmova 1 and Pavlik I. Paratuber-
culosis and avian tuberculosis infections in one red deer farm studied
by
1S900 and IS901 rflp analysis. Vet Microbiol 2005:105: 261-268.

10. Mackintosh CG, de Lisle GW, Collins DM and Griffin JF Mycobacterial
diseases of deer. NZ Vet J
2004; 52:163-174.

11. Marco I, Ruiz M, Juste R, Garrido [M and Lavin S. Paratuberculosis in
free-ranging fallow deer in Spain. J Wildl Dis
2002; 38:629-632.

12. Muskens J, Barkema HW, Russchen E, van Maanen K, Schukken YH
and Bakker D. Prevalence and regional distribution of paratuberculo-
sis in dairy herds in The Netherlands. Vet Microbiol
2000; 77: 253-261.

13. Nebbia P, Robino P, Ferroglio E, Rossi L, Meneguz G and Rosati S.
Paratuberculosis in red deer
{Cervus elaphus hippelaphus) in the western
Alps. Veterinary Research Communications
2000: 24:435-443.

14. Nielsen SS and Toft N. Ante mortem diagnosis of paratuberculosis: a
review of accuracies of
elisa, interferon-gamma assay and faecal
culture techniques. Vet Microbiol
2008; 129:217-235.

15. O\'Brien R, Mackintosh CG, Bakker D, Kopecna M, Pavlik I and Griffin
JE Immunological and molecular characterization of susceptibility in
relationship to bacterial strain differences in
Mycobacterium avium
subsp. paratuberculosis infection in the red deer (Cervus elaphus).
Infection and Immunity
2006:74: 3530-3537.

16. Raizman EA, Wells SJ, Jordan PA, DelGiudice GD and Bey RR. Mycobac-
terium avium subsp. paratuberculosis from free-ranging deer and

rabbits surrounding Minnesota dairy herds. Can J Vet Res 2005; 69:
32-38.

17. Reddacliff L, Eppleston J, Windsor P, Whittington R and Jones S.
Efficacy of a killed vaccine for the control of paratuberculosis in
Australian sheep flocks. Vet Microbiol 2006:115:7 7-90.

18. Smit JM. Paratuberculose-onderzoek reeën Terschelling. Capreolus 8
2000; 26: 20-22.

19. Thibault VC, Grayon M, Boschiroli ML, Hubbans C, Overduin P,
Stevenson K, Gutierrez MC, Supply P and Biet F. New variable-number
tandem-repeat markers for typing
Mycobacterium avium subsp.
paratuberculosis and M. avium strains: comparison with IS900 and

is 1245 restriction fragment length polymorphism typing. J Clin
Microbiol 2007; 45:2404-2410.

20. Thoen CO, Jarnagin JL and Richards WD. Isolation and identification
of mycobacteria from porcine tissues: a three-year summary. Am J Vet
Res 1975:36:1383-1386.

21. Tryland M, Olsen I, Vikoren T, Handeland K, Arnemo JM, Tharaldsen J,
Djonne B, Josefsen TD and Reitan LJ. Serologic survey for antibodies
against
Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis in free-ranging
cervids from Norway. J Wildl Dis 2004; 40:32-41.

22. van Kooten HC, Mackintosh CG and Koets AR Intra-uterine
transmission of paratuberculosis (Johne\'s disease) in farmed red deer.
N Z Vet J 2006; 54:16-20.

23. Whittington RJ, Hope AF Marshall DJ.Taragel CA and Marsh I.
Molecular epidemiology of
Mycobacterium avium subsp. paratuberculo-
sis:
i s 900 restriction fragment length polymorphism and i s 1311
polymorphism analyses of isolates from animals and a human in
Australia. J Clin Microbiol 2000; 38: 3240-3248.

Artikel ingediend: 21 juni 2010

Artikel geaccepteerd: 4 oktober 2010

FELIMAZOLE®

dé medicinale behandeling
van hyperthyroïdie

Ung

FELIMAZOl FELIMAZOLE*

/ i .gBigi-

/ ^ f^m Ê^Ê §

/ / ^"^Éf\'ÊW

/ ■ / A 0 Ê ^

Eenvoudige dosering, bewezen effectiviteit

FELIMAZOLE® biedt u de flexibiliteit om de behandeling
van hyperthyroïdie bij katten te optimaliseren. De
combinatie van 2,5 en 5 mg tabletjes geven negen
doseringsmogelijkheden om de behandeling geheel af
te stemmen op iedere individuele kat. Met FELIMAZOLE®
wordt iedere kat weer helemaal de oude!

Ftriimazole-: UDA REG.NL,103369. REG.NL.10211, W«i1aaam bestanddöel: TTiwmaiole 2.5 mg of 5 mg.

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V. _ ,

info.nl@dechra.com - tel -f31 (0) 76 - 531 79 77 UCCtira

VB(®rinary Products

-ocr page 399-

MERIAL

■t

y:

JfV\'

Eurican

Vooruitstrevende hondenvaccins

®

. J ^

t «

c ■

I

\'^isln*

Eurican*!

wpm«

an\'f*

Herpel»

ïtirican»\'

« m M

eurican p eurican piro eurican

pneumo

eurican
dhppi-l

eurican l

eurican eurican rabisin
primo herpes 205

Keuze in vaccineren

EURICAN- DHPPi-t RfG NL 9447 (levend geattenueerde hondenziekte ïinis, tjnine adenovirus type 2, tanine patvovinis en canine patainfuena type 2; geïnactiveerde Leptospira interrogans, serovars canicola en icterohaemorrtiagiael. EURICAN" Herpes 205 - Reg. NL 10029 (Caniene herpesvinjs
antigenen). EURIUN* L - Reg. NL 8280 (geïnactiveerde Leptospira interrogans, serovars canicola en icteroiiaemontagiae). EURIUN\' P - Reg. NL 41 Jl (levend geatlenueerd canine parvoviras). EURIUN" PIRO Reg. NL 3654 (geïnactiveerde antigenen van Babesia canis) EURICAN\' PNEUMO - Reg NL 10J32
(Geïnaaiveerde Bordetella bronchiseptica en Parainfluenza type 2 vinrs). EURICAN\' PRIMO - Reg. NL 8048 (levend geattenoeerd canine parvovirirs). RABISIN\' - Reg. NL 4129 (Glycoproteïnen van hcl rabiësvinjs - stam GS-S7/Wistar. Kanalisatie: UDO. Verdere infomiatie zie etiket of beschikbaar bij
Merial BV, Kleermakerstraat 10,1991 JL Velserbroek (info.nl@menaLcom). ht041110. • Geregistreerd handelsmerk van MenaL C Merial 2010 - Alle rechten voorbehouden. Man Art 14850/2.10.2010

-ocr page 400-

Apenpokkenvirus
beschadigt longweefsel

Het apenpokkenvirus (monkeypox)
zorgt bij een infectie niet alleen voor
een grotere productie van ontstekings-
factoren, maar ook voor een vermin-
dering van de eiwitten in het surfac-
tant, die longweefsel beschermen. Dit
delen onderzoekers mee in een
nummer van
Molecular S- Cellular
Proteomics.
Ze onderzochten hoe het
virus de eiwitsamenstelling van
longvloeistof bij makaken beïnvloed-
de. Met verbazing constateerden ze dat
het de structurele integriteit van de
longen dramatisch aantastte. Sinds het
pokkenvirus in de jaren zeventig van
de vorige eeuw werd uitgeroeid,
komen infecties met het apenpokken-
virus steeds vaker voor bij mensen.
Het virus kan worden overgedragen
door besmette knaagdieren, huisdie-
ren en apen. Apenpokken komen
vooral voor in Afrika.

PhysOrg.com

Kopersulfaat tegen witte
stip

Kopersulfaat blijkt een effectieve
behandeling te zijn tegen de parasiet
Ichthyophthirius multifiliis, ook wel
bekend als de veroorzaker van de
visziekte witte stip. Een onderzoeker
bestudeerde kopersulfaat als behande-
lingsmethode voor witte stip bij
commercieel gekweekte meervallen,
en voor de schimmel Saprolegnia op
meervaleieren. Witte stip wordt
beschouwd als de wereldwijd meest
voorkomende parasiet bij siervissen,
aasvissen en consumptievissen. De
zoetwaterschimmel Saprolegnia is een
andere belangrijke ziekteverwekker
bij de viskweek. Volgens de onderzoe-
ker is kopersulfaat de enige praktische
behandelmethode in de meerval-
vijvers die gemiddeld veertig hectare
groot zijn. Kopersulfaat wordt al
gebruikt voor de bestrijding van
blauwalgen en slakken die parasitaire
platwormen verspreiden.

Science Daily

Tijdens de openingsceremonie van het
World Small Animal Veterinary
Association
(wsAVA)-congres 2010 in
Geneve in juni, zijn de winnaars van
de
wsAVA/Hill\'s Awards bekendge-
maakt. De
wsAVA/Hill\'s Excellence in
Veterinary Healthcare Award werd
uitgereikt aan Jan Rothuizen, van de
faculteit Diergeneeskunde, voor zijn
bijdrage aan de bevordering van de
gezondheid van gezelschapsdieren en
de familie/huisdier/dierenarts-relatie.
Dr Rothuizen speelde een belangrijke
rol bij het vastleggen van de
wsava-
standaarden voor de klinische en
histologische diagnose van leveraan-
doeningen bij honden en katten. Hij
leidt daarnaast internationale projec-
ten om
dna van raszuivere honden te
verzamelen en te analyseren om
genetische markers te identificeren.
Op de foto staat hij tussen Dr David
Wadsworth en dr. Hein Meyer De
wsava/hüi\'s Pet Mobility Award werd
toegekend aan Peter Muir, professor
aan de Universiteit van Wisconsin-
Madison, Verenigde Staten.

Een derde humane esbl\'s
uit pluimvee

Bij 75 procent van de menselijke
besmettingen met
esbl-vormende
bacteriën gaat het om de variant
ctxm-15, die van mensen afkomstig is.
Maar in bijna 30 procent van de
menselijke gevallen van
esbl-besmet-
ting gaat het om stammen die bekend
zijn uit de pluimveehouderij. Dit stelt
professor Dik Mevius. Er zijn grote
overeenkomsten tussen de vee-
gerelateerde
esbl-types die bij mensen
worden aangetroffen en de types die
voorkomen bij dieren, met name
pluimvee. Volgens hoogleraar
medische microbiologie Jan Kluyt-
mans is pluimveevlees het belangrijk-
ste reservoir voor
esbl-vormende
bacteriën in Nederland. Bij een
steekproef in Brabantse ziekenhuizen
bleek het aantal patiënten met
esbl\'s
in de periode iggg tot 2009 te zijn
toegenomen van 0 naar 6 procent. Het
type
esbl dat in Nederland wordt
gevonden is een ander type dan in
andere landen in pluimvee wordt
gevonden.

wsava/Hill\'s Awards

Agrarisch Dagblad

Open dag

Universiteitskliniek

De Universiteitskliniek voor Gezel-
schapsdieren is compleet vernieuwd
en is nu een van de grootste en meest
moderne klinieken in Europa. Daarom
opent de Universiteitskliniek voor
Gezelschapsdieren op zaterdag 11
december haar deuren voor geïnteres-
seerden. Bezoekers kunnen op deze
dag een uniek kijkje nemen achter de
schermen. Van 11.00 uur tot 15.00 uur
is iedereen van harte welkom. De
medewerkers van de kliniek bieden
bijzondere activiteiten aan voor jong
en oud. Zo zijn de nieuwste ontwikke-
lingen op het gebied van onderzoek en
behandeling van huisdieren te zien.
Men kan in de kliniek de moderne
operatiekamers, de röntgenruimte en
het bestralingscentrum bezichtigen.
Op sommige plekken in de kliniek zal
een fototentoonstelling zijn of zijn er
demonstraties zoals van gipsen, echo\'s
maken en hechten. Verder geven
topspecialisten interessante lezingen
over dierenwelzijn, socialisatie van
honden en katten, het op een juiste
manier houden van konijnen en
cavia\'s, en hersenoperaties bij honden.
Op de informatiemarkt staan veel
stands van de speciale afdelingen van
de kliniek zoals Vogels & Bijzondere
dieren (bijvoorbeeld slangen), de
gedragskliniek, vruchtbaarheids-
onderzoek, de \'dikke dierenpoli\' en het
laboratorium. Ook aan kinderen is
gedacht met een speciaal knuffel-

-ocr page 401-

berenspreekuur en schminken. In
verband met de rust en veiligheid van
aanwezige patiënten wordt het op
prijs gesteld als bezoekers zich van te
voren aanmelden via de website
www.uu.nl/opendagukg. Zij krijgen
dan tevens een gratis consumptiebon
aangeboden! In verband met beperkte
capaciteit geldt wel vol=vol. Vanwege
hygiënemaatregelen is het niet
toegestaan om tijdens de Open Dag
huisdieren mee te nemen.

Preventieve vaccinatie
blauwtong

Vanaf 2011 wil de Europese Commis-
sie preventieve vaccinatie tegen
blauwtong toestaan. Tot nu toe was
het in gebieden zonder blauwtong
niet toegestaan te vaccineren. Maar
volgens Europees Commissaris John
Dalli (Volksgezondheid) moeten de
huidige vaccinatieregels worden
veranderd, zodat grote uitbraken beter
kunnen voorkomen. Blauwtong
breidde zich vijf jaar geleden snel uit
van Nederland naar de buurlanden.
Duizenden koeien en schapen werden
besmet. Nederlandse boeren leden 80
miljoen euro schade. In 2008 waren er
nog 45.000 uitbraken in de Europese
Unie, maar in 2009 waren er nog maar
1.118 geregistreerde gevallen. Voor
2010 staat de teller wat betreft
registraties tot nu toe op 120 dankzij
vaccinatiecampagnes en de ontwikke-
ling van nieuwe vaccins.

anp

Afwijking bij
idiopathische cystitis

Onderzoekers vonden bij katten met
feliene idiopathische cystitis (
fic)
afgenomen hoeveelheden van het
peptide trefoil factor 2
(tff2). fic is
verantwoordelijk voor tweederde van
de lagere urinewegaandoeningen bij
katten. Wetenschappers verzamelden
urinesupernatant van achttien katten
met
fic en achttien controlekatten, en
blaasbiopten van twee zieke katten en
vier gezonde katten. De katten met
fic
waren nog niet lang ziek en bij maar
twee waren de symptomen ernstig. Bij
een experiment vonden de onder-
zoekers elf verschillen wat betreft
eiwitexpressie tussen zieke en gezonde
dieren, waarvan tien werden geïdenti-
ficeerd als albumine. Dit zou kunnen
duiden op proteolyse. De elfde was het
tff2-peptide, dat wel aanwezig was bij
gezonde dieren, maar niet, of heel
weinig, bij zieke.
xff-peptides spelen
een belangrijke rol in de afweer van
het maagdarmstelsel. Bij katten met
fic is mogelijk geen tff 2 aanwezig in
de blaaswand, wat kan leiden tot
ernstige afwijkingen. Het is onduide-
lijk of de
tff2-deficiëntie de oorzaak is
van
fic of het gevolg.

Medical news today

Walvissen met
zonnebrand

Walvissen vertonen huidschade die
overeenkomt met die van acute
zonnebrand bij mensen, en de
symptomen lijken door de jaren steeds
ernstiger te worden, waarschuwen
onderzoekers in
Proceedings of the Royal
Society B.
Ze bestudeerden blauwe
vinvissen, vinvissen en potvissen in de
Golf van Californië en ontdekten dat
deze drie walvissoorten huidschade
vertonen zoals die ook voorkomt bij
acute zonnebrand bij mensen. De
symptomen waren bij de blauwe
vinvissen, die een lichtere huid
hebben, ernstiger dan bij de vinvissen
en potvissen met een donkerdere
huid. Bij de blauwe vinvissen leken de
verschijnselen tijdens het drie jaar
durende onderzoek steeds ernstiger te
worden. Het is niet duidelijk wat de
reden is voor deze toename. Een
aannemelijke verklaring is een
stijging van ultraviolette straling door
aantasting van de ozonlaag of veran-
deringen in het wolkendek. De
wetenschappers voorspellen dat
walvissen steeds ernstiger klachten
zullen krijgen als het ultraviolet licht
blijft toenemen.

Science Daily

Besmetting mens met
varkensgriep

Twee patiënten in de Verenigde Staten
zijn besmet met een griepvariant die
afkomstig is van varkens (H3N2). De
Amerikaanse gezondheidsautoriteiten
zijn daarom nu extra alert. De vorige
keer dat in de Verenigde Staten een
nieuwe griepvariant werd gevonden,
was dat namelijk de voorbode van de
uitbraak van de HsNi-epidemie. Van
de patiënten in Wisconsin en Pennsyl-
vania is bekend dat ze met varkens
werkten. Ze zijn inmiddels hersteld.
De twee menselijke besmettingen
komen bij drie andere besmettingen
met hetzelfde virus in de vs. Dat ging
om besmettingen in Iowa (september
2009), Kansas (augustus 2009) en
Minnesota (mei 2010). Het aantal
geregistreerde menselijke besmet-
tingen met varkensgriep blijft laag,
maar neemt wel iets toe.

Agrarisch Dagblad

Franse bron Aujeszky
gevonden

Eén zeugenbedrijf blijkt verantwoor-
delijk voor de besmetting van Franse
varkensbedrijven met de ziekte van
Aujeszky, rapporteerden Franse
veterinaire onderzoekers aan de
Europese voedselveiligheidsinstelling
(Scofcah). Uit de besmette regio zijn in
de 45 dagen voorafgaand aan de
vaststelling van de besmetting geen
dieren geïmporteerd naar Nederland.
De bron van de besmetting lag bij een
bedrijf met 43 zeugen in het departe-
ment Pyrenées Atlantiques. Van de
zestig contactbedrijven bleken er
achttien positief voor Aujeszky De
besmetting van het bronbedrijf kan al
wel in 2008 of 2009 hebben plaats-
gevonden. De onderzoekers hebben op
geen van de bedrijven levend virus
aangetroffen, maar konden alleen
afweerstoffen in het bloed aantonen.

Agrarisch Dagblad

-ocr page 402-

Op 15 november jongstleden is te
Utrecht postuum de doctorstitel
toegekend aan de op 28 augustus 2010
overleden dierenarts Jan Egter van
Wissekerke. Dit gebeurde tijdens een
plechtigheid in het Academiegebouw,
waar prof. dr. Peter Koolmees de
doctorsbul uitreikte en het eerste
exemplaar van het proefschrift aan de
familie werd overhandigd. Jan Egter
van Wissekerke schreef zijn proef-
schrift over de veterinaire zorg voor
het militaire paard van het midden
van de achttiende tot het midden van
de negentiende eeuw. Hij onderzocht
hoe het paard door de eeuwen heen is
gebruikt in de oorlogsvoering, welke
ziekten toen van belang waren, hoe de
gezondheidszorg voor de paarden was
geregeld en welke personen hierbij
een rol speelden. In de achttiende en
negentiende eeuw vierde de cavalerie

Medisch Centrum voor
Dieren verhuisd

Op 29 november 2010 is het Medisch
Centrum voor Dieren verhuisd naar
een nieuwe kliniek aan de Isolatorweg
45 in Amsterdam. Het
mcd is ontstaan
uit het Diergeneeskundig Orthope-
disch Centrum Amsterdam, de
Dierenarts Specialisten Amsterdam en
de Spoedkliniek voor Dieren Amster-
dam. Voor de spreekuren en behande-
lingen van de verschillende specialis-
ten en spoeddierenartsen zijn er in de
nieuwe kliniek veertien polikamers
aanwezig, vijf operatietafels en twee
röntgenruimtes. De beeldvormende
diagnostiek zal, naast de conventio-
nele röntgen en de echo, worden
uitgebreid met een
cT-scanner. Om de
stress voor de dieren zo laag mogelijk
te houden, worden honden en katten

VAN KWADE DROES
TOT ERGER

GEBRUIK EN VEtERINAIRE VERZORGING
VAN PAARDEN IN HET LEGER
11762-18741

militair-historisch gezien haar
grootste triomfen. Ook uit veterinair-
historisch oogpunt is deze periode

zoveel mogelijk van elkaar geschei-
den: zowel in de wachtkamer als in de
opnameafdeling zijn er aparte ruimtes
voor katten. Er is ook een speciale
ruimte voor de ontvangst en opname
van dieren die een (mogelijk) besmet-
telijke ziekte hebben. Hierdoor
kunnen ook deze dieren worden
geholpen zonder dat andere patiënten
een risico lopen. Zie voor meer
informatie: www.mcvoordieren.nl

Vijf doden door Listeria
in 2009

Uit een overzicht van het rivm blijkt
dat in 2009 in Nederland vijf mensen
zijn overleden aan een besmetting met
Listeria. In totaal werden in 2009 79
besmettingen met Listeria gemeld.
Vier volwassen patiënten zijn eraan
uiterst interessant: als gevolg van de
Verlichting en de opkomst van het
natuurwetenschappelijk onderzoek
ontstond toen de veeartsenijkunde als
wetenschap. Egter van Wissekerke
bespreekt in zijn proefschrift verschil-
lende aspecten, zoals rassenleer,
fokkerij, en veterinaire behandeling
op basis van de humorale pathologie.
Het proefschrift is te koop bij alle
Nederlandse en Belgische boekhandels
en Erasmus Publishing te Rotterdam.

Proefschrift dr. Jan Egter van Wissekerke

Gegevens: Dr. Jan Egter van
Wissekerke.
Van kwade droes tot erger.
Gebruik en veterinaire verzorging van
paarden in het leger (1762-1874).
Handelseditie van het proefschrift
(Utrecht 2oro). Erasmus Publishing,
Rotterdam 2010. Gebonden, ongeveer
400 pagina\'s, geïllustreerd, prijs: 44,50
euro. ISBN 978-90-5235-205-3.

overleden. Ook raakten drie zwangere
vrouwen besmet en bij een van hen
overleed het kind. Het aantal besmet-
tingen met Listeria was in 2009 hoger
dan in 2008 (52), maar het sterftecijfer
was wel lager (6 in 2008). In 2007 ging
het nog om r2 sterfgevallen en 66
besmettingen. Mensen die besmet
raakten met Listeria vertoonden
verschijnselen van bloedvergiftiging,
hersenvliesontsteking of maagdarm-
infecties. Als mogelijke bronnen van
infectie noemt het
rivm de consump-
tie van gekookte of gerookte ham,
worst, kip- of kalkoenvleeswaren of
zachte kazen. Ook gerookte vis is een
belangrijke risicobron voor listeriose.
De ziektekiem werd aangetoond bij
17,r procent van de r932 monsters
van gerookte vis. Bij rundvlees bleek
2,3 procent van de monsters besmet,
bij varkensvlees 0,6 procent.

Agrarisch Dagblad

-ocr page 403-

URINARY DIET

De meest complete dieetrange

voor LUTD bij hond en kat

Nieuwe Urinary S/O dieetvoedingen van Royal Canin

(E
<

Z

Œ
il

u
>

Voor de hond:

► Urinary S/O Small Dog droogvoeding: effectieve dieetvoeding
op maat voor honden <10kg.

► Urinary S/O portieverpakking: innovatieve textuur en optimale
acceptatie.

Voor de kat:

► Urinary S/O Moderate Calorie portieverpakking: laag energie-
gehalte, nieuwe variëteit met zalm

De beste oplossing voor struviet en calciumoxalaat voor uw praktijk!

ROY><L CkNIN

VETERINARY DIET

-ocr page 404-

Chocolade-intoxicatie bij honden

M.E. Gunning", E. den Hertog "\', N.E van Velsen\' en
J.T. Bosje"\'

Uit en voor de praktijk

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

Vooral rond Pasen, Sinterklaas en Kerst worden veel
dierenartsen in Nederland geconfronteerd met honden
die chocola hebben gegeten. Eigenaren weten vaak niet
goed wat voor consequenties dit heeft en helaas is er
ook onder dierenartsen nog wel eens onduidelijkheid
over. Bij het Medisch Centrum voor Dieren in Amster-
dam worden vooral rond de feestdagen, maar ook
gedurende de rest van het jaar, regelmatig honden met
een chocolade-intoxicatie aangeboden. Een goed
protocol dat duidelijkheid verschaft omtrent de
hoeveelheden, gevolgen en therapie bij chocolade-
intoxicatie is dan ook onmisbaar.

de toxische stof IN chocolade

De toxische stof in chocolade is theobromine. De hoeveel-
heid theobromine in chocolade is ook bij grote chocolade-
consumptie veilig voor de mens, maar kan dodelijk zijn
voor honden, omdat ze theobromine langzamer afbreken.
Theobromine is net als cafeïne en theophylline een
alkaloïde die behoort tot de methylxanthinefamilie
(i). Methylxanthines worden in het maagdarmkanaal
geabsorbeerd, vervolgens voornamelijk door de lever
gemetaboliseerd en door de nieren uitgescheiden (2). Er is
sprake van een enterohepatische kringloop, waarbij het
stofje na heropname uit het ileum weer in de portale
circulatie terecht komt. Ook heropname vanuit de blaas is
mogelijk (3). Methylxanthines hebben een relaxerend
effect op glad spierweefsel, waardoor de eerste klinische
verschijnselen vaak bestaan uit braken, diarree en poly-
dipsie. Verder remmen methylxanthines cellulair fosfo-
diesterase, waardoor een stijging ontstaat van zowel
cyclisch
amp als van catecholamines. Hierdoor treedt
stimulatie op van zowel het centraal zenuwstelsel als het
hart. Methylxanthines beïnvloeden ook de calcium-
opname door cellen en stimuleren daarmee de contractili-
teit van de hart- en skeletspieren. Daarnaast hebben
methylxanthines een diuretisch effect. Klinisch zijn deze
laatste werkingsmechanismen terug te zien als hyperacti-
viteit, polyurie, rusteloosheid, incoördinatie, tremoren,
toevallen, tachycardie en andere aritmieën (4). Ook

I Dierenarts werkzaam bij Medisch Centrum voor Dieren, afdeling
Spoedkliniek.

ii Corresponderend auteur, Isolatorweg 45,1014 AS Amsterdam,
e-mail: receptie@mcvoordieren.nl, tel.: 020-7400600.

III Dierenarts, specialist interne geneeskunde, werkzaam bij Medisch
Centrum voor Dieren, afdeling interne geneeskunde.

tachypneu, cyanose, hypertensie, hyperthermie en coma
kunnen worden gezien. Hypokalemie kan optreden op een
later moment van de intoxicatie. Door het hoge vetgehalte
van veel chocoladeproducten is pancreatitis een mogelijk
gevolg 24 tot 72 uur na inname. Sterfte kan optreden als
gevolg van aritmieën of respiratoire problemen. De
halfwaardetijd van methylxanthines is 72 uur en ver-
schijnselen kunnen optreden vanaf één tot vier uur na
inname, maar zijn soms pas zes tot twaalf uur na inname
waarneembaar (1-4).

hoeveel is teveel?

Teveel is in dit geval helaas een ruim begrip. Er is namelijk
een individuele gevoeligheid voor theobromine (4). Dit
zorgt ervoor dat een hoeveelheid die bij de ene hond geen
enkel probleem oplevert, bij een andere hond kan leiden
tot ernstige intoxicatieverschijnselen en zelfs tot sterfte. Er
zijn wel grove richtlijnen te geven over of en in welke
mate een bepaalde hoeveelheid theobromine tot een
intoxicatie kan leiden bij honden in verschillende
gewichtsklassen (zie tabel i). Zo kan meer dan 20 milli-
gram per kilogram (mg/kg) theobromine leiden tot milde
intoxicatieverschijnselen en meer dan 40 mg/kg tot
ernstige intoxicatieverschijnselen (5). Voor een hond van 5
kilogram betekent dit dat 16 gram pure chocolade,
respectievelijk 50 gram melkchocolade, kan leiden tot een
milde intoxicatie. Ernstige verschijnselen kunnen
optreden wanneer deze zelfde hond 50 gram pure choco-
lade of 150 gram melkchocolade heeft gegeten. In het
algemeen geldt: hoe donkerder de chocolade, hoe groter de
hoeveelheid theobromine en dus hoe groter de kans op
een intoxicatie. In de populaire literatuur zoals op
Wikipedia vinden we de bewering dat de hoeveelheid
theobromine in een pure chocoladereep van 200 gram
voldoende is om een Labrador te doden. Dit moet genuan-
ceerd worden: het kan zeker dodelijke gevolgen hebben,
maar er zullen ook Labradors zijn die het overleven of er
zelfs geen (ernstige) verschijnselen van krijgen.

ervaringen in het medisch centrum voor

dieren

Is de paniek over chocolade etende honden nu terecht?
Om dat te toetsen hebben we een retrospectief onderzoek
gedaan onder bij ons aangeboden dieren. Van de 26
patiënten (25 honden en i kat, gemiddelde leeftijd 5,2 jaar)
die in de afgelopen 12 maanden bij het Medisch Centrum
voor Dieren in Amsterdam werden aangeboden omdat zij
chocolade hadden gegeten, is i hond overleden (zie tabel
2, patiënt nr. 9). De patiënt die overleed, werd pas in een
vergevorderd stadium van de intoxicatie aangeboden en
overleed na een kort verloop van epileptiforme aanvallen,
hartritmestoornissen en shock. Een andere hond (nr. 24)
ging met een dubieuze prognose naar huis in verband met
het persisteren van neurologische verschijnselen. Het is
onduidelijk of er bij deze patiënt ook sprake was van

-ocr page 405-

andere onderliggende oorzaken. De andere honden zijn
hersteld.

In het patiëntenaanbod waren de Jack Russell terriër en
de Labrador retriever overgerepresenteerd (beide vier
patiënten). Bij acht patiënten was de hoeveelheid choco-
lade volgens de literatuur onvoldoende voor een intoxi-
catie, terwijl bij twee van deze patiënten toch milde en bij
één patiënt zelfs ernstige verschijnselen werden gezien.
Anderzijds hadden van de negen patiënten die volgens de
berekeningen van tabel i een milde intoxicatie zouden
moeten vertonen, vijf patiënten geen verschijnselen. Het is
hierbij uiteraard de vraag of deze verschijnselen wel waren
gezien als de patiënt niet bij een dierenarts was aangebo-
den en behandeld. Bij één patiënt die volgens de tabel een
milde intoxicatie zou moeten hebben, was sprake van
ernstige verschijnselen. Van de vier patiënten die geba-
seerd op de beschikbare literatuur een milde tot ernstige
of zelfs een ernstige intoxicatie hadden moeten vertonen,
vertoonden alle behalve één patiënt ook daadwerkelijk
milde tot ernstige respectievelijk ernstige verschijnselen.
Van de overige vijf patiënten was de ingenomen hoeveel-
heid chocolade onbekend en kon dus van tevoren geen
goede risico-inschatting worden gemaakt.

Lichaamsgewicht Milde verschijnselen
hond

Melkchocolade Pure chocolade Ernstige verschijnselen Melkchocolade Pure chocolade

5 kg

> 100 mg theobromine

50 gram

16 gram

> 300 mg theobromine

150 gram

50 gram

10 kg

>200 mg theobromine

100 gram

32 gram

> 600 mg theobromine

300 gram

100 gram

15 kg

>300 mg theobromine

150 gram

48 gram

> 900 mg theobromine

450 gram

150 gram

20 kg

>400 mg theobromine

200 gram

64 gram

> 1200 mg theobromine

600 gram

200 gram

25 kg

> 500 mg theobromine

250 gram

80 gram

> 1500 mg theobromine

750 gram

250 gram

30 kg

> 600 mg theobromine

300 gram

96 gram

> 1800 mg theobromine

900 gram

300 gram

Tabel i: Richtlijn voor inschatting van de ernst van chocolade-intoxicatie bij de hond

DISCUSSIE EN behandelingsadvies

Opvallend was dat de hoeveelheid opgenomen chocolade
dus niet altijd was te relateren aan het klinisch verloop. Dit
is ook meteen één van de grootste valkuilen van dieren die
chocolade hebben gegeten en het hebben van een choco-
lade-intoxicatieprotocol; de richtlijnen die zijn op te stellen
moeten echt worden gebruikt als richtlijn en men moet zich
goed realiseren dat toxiciteit van methylxanthines een grote
individuele variatie kent. Zo had de overleden patiënt, die
geen noemenswaardige ziektegeschiedenis of tekenen van
andere onderliggende problemen had, slechts negen
paaseitjes opgegeten, hetgeen voor de dienstdoend verwij-
zend dierenarts in de voorgaande nacht geen reden was
geweest de hond eerder langs te laten komen.

Er is geen specifiek antidotum voor methylxanthines
(4). Dit maakt de therapie voor een hond met chocolade-
intoxicatie dus ook puur ondersteunend en symptomatisch.

Als de chocolade nog maar kort geleden is opgenomen, is
het laten braken van de patiënt het belangrijkst. Laten
braken kan zinvol zijn, zelfs nog zes tot twaalf uur na
inname, maar moet liefst zo snel mogelijk na inname
worden gestart. Het braken kan bij honden worden bewerk-
stelligd door het toedienen van 0,03 mg/kg apomorfine
intraveneus (iv) of 0,04 mg/kg apomorfine intramusculair
(im). Eventueel kan ook 1,5 tot 6 mg per dier verdund met
NaCl in de conjunctivaalzak worden gedruppeld\'. Over het
algemeen geeft de toediening van apomorfine iv het snelste
effect, maar tegelijk ook het snelst voorbijgaande effect.
Hierdoor zijn honden na het ledigen van de maag snel weer
van hun misselijkheid af, waardoor het bestrijden van de
misselijkheid achteraf niet nodig is. Nog regelmatig worden
bij het Medisch Centrum voor Dieren patiënten aangeboden
die van de eigenaar al zout hebben gekregen als braak-
middel; dit wordt sterk ontraden, het kan juist leiden tot een
zoutintoxicatie (6). Naast het dier te laten braken is het
mogelijk de maag te spoelen bij de geanestheseerde en
geïntubeerde patiënt. De meest voorkomende complicatie
van het spoelen van de maag is een aspiratiepneumonie (7).

Chocolade kan grote brokken vormen in de maag en
gelijktijdige inname van verpakkingsmateriaal kan ervoor
zorgen dat niet alle chocolade die in de maag aanwezig is,
kan worden uitgebraakt. Daarna zorgt de enterohepatische
kringloop ervoor dat reeds in het maagdarmkanaal

I. Velsen N van. Protocol chocolade-intoxicatie, Spoedkliniek voor

Dieren Amsterdam, 2007. Te bestellen via B. Wingens, b.wingens.

spoedkliniek(|)mcvoordieren.nl.

-ocr page 406-

uitgescheiden theobromine opnieuw voor verschijnselen
kan zorgen. Om (her)opname van theobromine in het
maagdarmkanaal te voorkomen, kan geactiveerde kool
(Norit) worden gegeven. De dosering hiervan is r tot 2
gram per kg per os in een oplossing van circa i gram per 5
milliliter water, twee tot drie keer te herhalen elke drie tot
zes uur (8). Norit kan ook worden ingegeven met wat zacht
voer, waardoor de meeste honden het zelf zullen opeten.
Een half uur na de eerste dosis Norit dient eenmalig
gelaxeerd te worden, bijvoorbeeld met natriumsulfaat, 250
tot 500 mg/kg, gemengd met water 5 tot 10 ml/kg (8).

2. Ruys LJ en Blömer L Protocol ventriculaire tachycardie, Spoedkliniek
voor Dieren Amsterdam, 2007. Te bestellen via B. Wingens, b.wingens.
spoedkliniek@mcvoordieren.nl.

Nr

Signalement

Gewicht

Chocolade inname

Ingestietijd

Verschijnselen

Afloop

i

Labrador retriever, i jr, mg

31-5 kg

7 5 gr melk

36 uur

Braken, sloom

sc infuus, Primperid,

Ulcogant, nh

2

Labrador retriever, 3 jr, vg

26 kg

20 gr puur en 45 gr melk

I uur

Geen

Apomorfine, nh

3

Kruising, 2 jr, mg

10 kg

4 brownies

I uur

Sloom, trillen

Apomorfine, nh

4

Kruising, 2 jr, M

4-1 kg

Onbekende hoeveelheid puur

1,5 uur

Geen

Apomorfine, nh

5

Jack Russell terriër, 12 jr, V

5.6 kg

78 gr melk

5 uur

Onrust, hijgen.

Apomorfine,

hyperactiviteit, diarree

Norrit, nh

6

Weimaraner, 4 jr, M

25-5 kg

120 gr puur

i uur

Geen

Apomorfine,

Norrit, nh

7

Kruising, 9 jr, V

7-2 kg

50 gr melk

7 uur

Diarree, braken, neuro-

Opname, infuus.

logische verschijnselen.

Norrit, NaS,

aritmie

na I dag goedNH

8

Duitse staande, 7 jr, vc

20 kg

220 gr gemengd

I uur

Geen

Apomorfine,

Norrit, nh

9

Engelse Cocker spaniel, 7 jr, vg

15 kg

10 paaseitjes = 90 gr gemengd

16 uur

Braken, diarree.

Opname, infuus

aritmie, epilepsie.

iv, overleden

shock, coma

10

Jack Russell terriër, 14 jr, vg

7.8 kg

10 gr melk

2 uur

Geen

Apomorfine,

Norrit, n h

II

Jack Russell terriër, i jr, mg

6 kg

100 gr gemengd

5-7 uur

Braken, onrust

Apomorfine, Norrit,

NaS, opname, infuus iv.

catheter, na i dag goed

12

Kruising, 2 jr, V

19 kg

250 gr gemengd

3-4 uur

Geen

Apomorfine, Norrit, nh

13

Beagle, 4 jr, MG

14-5 kg

Onbekende hoeveelheid

3-8 uur

Geen

Apomorfine,

chocoladetaart

Norrit, nh

14

Kruising, i jr, vg

27.5 kg

Onbekend

i uur

Geen

Apomorfine, Norrit, n h

15

Cairn terriër, 5 jr, M

9-3 kg

225 gr melk

i uur

Geen

Apomorfine, nh

16

Husky, 5 mnd, M

20 kg

400 gr gemengd

8-10 uur

Diarree, excitatie, tachy-

Opname, sedatie.

cardie, hyperthermie

infuus iv, Norrit,

na I dag goedNH

17

Bouvier, i jr, M

29 kg

250 gr puur

i uur

Geen

Apomorfine, Norrit, nh

18

Labrador retriever, 5 jr, vg

28 kg

220 gr puur

1-3 uur

Geen

Apomorfine, Norrit, NaS,

opname, infuus iv

19

Jack Russell terriër, 5 jr, mg

8 kg

100 gr melk

i uur

Geen

Apomorfine, Norrit, nh

20

Labrador retriever, 8 mnd, vg

20 kg

250 gr melk

2-8 uur

Hyperactiviteit

Apomorfine, n h

21

Europese korthaar, 5 jr, mg

5-7 kg

100 gr melk

12-20 uur

Braken

Xylazine, n h

22

Kruising, 6 jr, mg

9-9 kg

200 gr puur

5 uur

Sloom, trillen, tachycardie Apomorfine, Norrit,

opname, infuus iv.

na I dag goedNH

23

Dwergschnauzer, 11 jr, vg

6.8 kg

30 gr puur

I uur

Geen

Apomorfine, Norrit, NaS,

opname, na i dag goed

nh

24

Mopshond, 7 jr, vg

7 kg

Onbekend

16-24 uur

Sloom, ataxie, epilepsie

Met dubieuze prognose

en stesolid n h

25

Amerikaanse Bulldog, 2 jr, mg

47 kg

Onbekend

I uur

Geen

Apomorfine, n H

26

Cairn terriër, 9 jr, mg

9.6 kg

7-8 Celebrations

3 uur

Geen

Geen therapie, nh

Tabel 2: Patiëntenaanbod chocolade-intoxicaties Medisch Centrum voor Dieren

nh, naar huis; M, mannelijk; V, vrouwelijk; G, gecastreerd; NaS, natriumsulfaat, sc, subcutaan; i v, intraveneus

De patiënt kan worden opgenomen ter observatie. Er
wordt een iv-infuus aangelegd en indien nodig wordt
zuurstof gegeven. Soms is het nodig patiënten te intube-
ren. Ook kan het nodig zijn patiënten te sederen, dit kan
bijvoorbeeld met behulp van diazepam (0,5 tot 2 mg/kg iv)
of phénobarbital (2 tot 30 mg langzaam iv op effect als
nodig) (8).

De patiënt wordt gecatheteriseerd om reabsorptie van
methylxanthines uit de urine te voorkomen. Verder wordt
de patiënt cardiovasculair gecontroleerd. Dit kan door
middel van het aanleggen van een
ecg en het meten van
bloeddruk, zuurstofsaturatie en bloedgassen. Bij brady-
cardie kan atropine worden gegeven (0,02 mg/kg iv) en bij
ves-en lidocaine (2 tot 3 mg/kg bolus langzaam iv gevolgd
door 25 tot 75 microgram/kg/min
cri)^. Bij onvoldoende

-ocr page 407-

effect kan eventueel procainamide worden gegeven (ro
mg/kg als bolus iv, maximaal i ml/minuut, vervolgens bij
goed effect
1,2 tot 2,4 mg/kg/uur cri).

Het is erg belangrijk de patiënt geen corticosteroïden of
erythromycine te geven; deze middelen verminderen de
uitscheiding van methylxanthines via de urine (9,10, ir).

Vanwege de lange halfwaardetijd van methylxanthines
kunnen verschijnselen een aantal dagen blijven bestaan.
Hyperthermie ontstaat meestal door excessieve spier-
activiteit en hoeft daarom meestal niet agressief behan-
deld te worden. Wanneer men de patiënt rustig houdt en
toevallen en andere neurologische verschijnselen cou-
peert, zal hyperthermic meestal niet meer aanwezig zijn
en kan het hevig koelen van de patiënt juist leiden tot
hypothermie.

Samenvattend is het advies om ieder geval van
chocoladeopname apart te bekijken. Helaas is er geen
duidelijke minimaal toxische dosis vast te stellen. Het
verdient in elk geval aanbeveling dieren die na het
opnemen van chocolade, of dit nu een kleine hoeveelheid
betreft of een hoeveelheid die volgens het protocol
overeenkomt met een lichte of ernstigere intoxicatie,
symptomen vertonen van een chocolade-intoxicatie naar
de praktijk te laten komen en door een dierenarts te laten
onderzoeken. Met alleen een telefonische anamnese is
soms onvoldoende betrouwbaar te bepalen of en in welke
mate een patiënt gevolgen kan ondervinden van het eten
van chocolade.

referenties

1. Osweiler GD. Chocolate toxicity. In: The 5 minute veterinary consult
canine and feline, ist ed., Tilley, LR, Smith, EW.K., Lippincott Williams
and Wilkins, Baltimore,
md, 1997: 544-545.

2. Murtaugh RJ and Kaplan PM. Methylxanthine poisoning (chocolate
and caffeine). In: Veterinary emergency and critical care medicine,
Mosby,1992: p. 447.

3. Luiz JA and Heseltine J. Five common toxins ingested by dogs and cats.
Compendium, Yardley
pa, november 2008: pp. 578-588.

4. Plunkett Sj. Chocolate and methylxanthine toxicosis. In: Emergency
procedures for the small animal veterinarian, 2nd ed., W.B. Saunders
Company Philadephia,
pa, 2000: pp. 308-311.

5. Mondelinge informatie, Nationaal Vergiftigingen Informatie
Centrum,
rivm,030 274 88 88.

6. Offereins N, Veling W, Den Hertog E, Bosje JT Zout; een braakmiddel
met mogelijk fatale gevolgen. Tijdschr Diergeneeskd 2009 Feb; 134,4:

154-157

7. Schildt JC and Jutkowitz LA. Ch. 77 Approach to poisoning and drug
overdose. In: Small animal critical care medicine. Silverstein, D.C.,
Hopper, K., Saunders Elsevier, St Louis,
mo, 2009: pp. 326-329.

8. Plumb DC. Veterinary Drug Handbook, 3rd ed. Iowa State University
Press, Ames, lA, 1999.

9. Beasley VR, et al: A Systems Affected Approach To Veterinary
Toxicology University of Illinois College of Veterinary Medicine,
Urbana, iL, 1999: pp. 116-120.

10. Carson TL Methylxanthines. In: Petersen, ME, Talcott, PA, eds. Small
Animal Toxicology W.B. Saunders Company Philadelphia,
pa, 2001:
pp. 563-570.

11. Hooser SB and Beasley VR. Methylxanthine poisoning (chocolate and
caffeine toxicosis). In: Current Veterinary Therapy for Small Animal

■ Practice ix. WB. Saunders, Philadelphia, pa, 1986: pp. 191-192.

DIERENARTSEN HEBBEN
HUN EIGEN SPECIALISTEN

DixFoTtuin Financieel Praktijk Adviesbureau.

Sinds jaar en dag financieel adviseurs en specialisten voor dieren-
artsen die het rendement van hun beroepsmatige activiteiten veilig
willen stellen. Een financiële dienstverlening die alles omvat.
Van begeleiding van associaties tot bedrijfsoverdrachten.
Van pensioenadvisering, praktijk- en woonhuisfinanciering tot alle
vormen van verzekering. Specialistische ondersteuning in elke fase
van uw carrière. Het vastleggen van een afspraak is het begin van
een vruchtbare vertrouwensrelatie.

DixFortuin Financieel
Praktijk Adviesbureau

Postbus 130
3720 AC Bilthoven
Soestdijkseweg Noord 328
3723 HH Bilthoven
T 030 251 51 99
F 030 254 09 64
E info@d1xfortuin.nl
I www.dixfortuin.nl

D I X

FORTUIN

PRAKTIJK ADVIESBUREAU

-ocr page 408-

READYCEF

CEFTIOFUR

^ Breedspectrum antibioticum
^ Snelle werking

► Wachttijd melk: O dagen

► Toediening: 1x per dag

Opmerking: verantwoord antibioticagebruik vereist een selectief gebruik van cefalosporine van de 3\' generatie.

READYCEF 50 mo/ml suspensie voor injectie voor varkens en runderen REC NL 106259. Samenstelling: ceftiofur (als ceftiofur hydrochlonde) 50 mg/ml. Indicaties: Virkns: Behandeling van de bacteriële luchtwegmfecties verbonden m,
P„aeurelh multocida. Minöt^cltus phurop^iummiae en Streptococcus sm, gevoelig voor ceftiofur hydrochloride, Runderen: behandeling van de bacteriële luchtweginfecties, verbonden met Msnnhejmm h«emolyt,a, (PMeurelh k«moiyt,c<,) Pasteunh
multocid<,
en Histophilus somm IH„emophihs somnus). gevoelig voor ceftiofur hydrochlonde. Behandeling van acute interdigitale necrobacillose (panaritium, rotkreupel) verbonden met Fuschuctcnum «ecnyphorum en B„Mw,des mehnmo^ma
(PorphywwoMS aZcchawlytica).
gevoelig voor ceftiofur hydrochloride. Behandeling van de bactenèle component van acute posfpartum (puerperaal) metrtis, binnen 10 dagen na het afkalven verbonden met Eschmchm Co//, /trcamtarten»
en
Fusob,ictehumnecrophcnm gevoelig voor ceftiofur hydrochloride. Contra-indicaties: Niet toedienen aan dieren bij overgevoeligheid voor ceftiofur en andere bèta-lactam antibiotica of een van de hulpstoffen. N,et gebruiken in ge«
van bekende resistentie tegen het werkzaam bestanddeel of andere bèta-lactam antibiotica. Niet intraveneus toedienen.
Bijwerkingen: Bij varkens : milde reacties bij de injectieplaats, zoals verkleuring van de spierschede of vet, zijn bij diere
waargenomen tot 20 dagen na de injectie. Bij runderen: milde ontstekingsreacties bij de injectieplaats, zoals weefseloedeem en verkleuring van onderhuids weefsel en/of spierschedes kunnen worden geobserveerd. Bij de meeste dieren is c
miectieplaats na tien dagen klinisch hersteld, ook al kan de lichte weefselverkleunng aanhouden gedurende 28 dagen of langer. Overgevoeligheidsreacties met verwant aan de dosis kunnen optreden. Allergische reacties (bv huidreactie
anafylaxie) kunnen soms optreden. Indien u ernstige bijwerkingen of andersoortige reacties vaststelt die niet in deze bijsluiter worden vermeld, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen. Dosenng en wijze van toed,enm|
Varkens: 3 mg ceftioftjr/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3 dagen d.m.v. intramusculaire injectie, d.w.z. 1 ml van het diergeneesmiddel/16kg lichaamsgewicht/dag Runderen: Behandeling van luchtwegmfecties: 1 mg ceftiofur/
iSl^sgewicht/dag gedurende 3 tot 5 dagen d.mt. subcutane injectie, d.w.z. 1 ml van het diergeneesmiddel/50kg lichaamsgewicht/dag. Behandeling van acute interdigitale necrobacillose: 1 mg ceftiofur/kg lichaamsgewicht/dag geduren
3 dagen d m v. subc ïtSne injectie, d
.w.z. 1 ml van het diergeneesmiddel/50kg lichaamsgewicht/dag. Voor de behandeling van acute posfpartum metntis binnen 10 dagen na het kalven: 1 mg ceftioftir/kg lichaamsgewicht, dag gedurende 5 dag.
d m" subcutane injectie d wz 1 ml van het diergeneesmiddel/50kg lichaamsgewicht/dag. Opeenvolgende injecties behoren op verschillende plekken gegeven te worden. In geval van acute post-partum metritis, zou in sommige gevall.
additionele ondersteunende therapie nodig kunnen zijn. Voor gebniik, de fles goed schudden gedurende één minuut of totdat het product voldoende in suspensie is Om een correcte dosenng te garanderen hoort lichaamsgewicht ^^ P^^^\'es a
mogelijk vastgesteld te worden om onderdosering te vermijden. De stopper hoort niet meer dan 20 keer doorgeprikt te worden. Wachttijd: Varkens: Vlees en slachtafval: 5 dagen. Runderen: Vlees en slachtafval: 8 dagen, melk. O dagei

-ocr page 409-

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

Bultjes zijn gevaarlijk. Met de
voortschrijdende kennis en moge-
lijkheden wordt bij onderzoek en
aanpak van bultjes dus ook meer
van de dierenarts verwacht.

Deze bult lijkt, gevuld met pussig
bloed, in eerste instantie een onschul-
dige ontsteking. Met antibiotica, en de
afspraak om na de kuur de teckel
terug te zien, is het leed hopelijk
geleden. Twee weken later is de bult
echter gegroeid. Een collega van de
eerste dierenarts houdt het op een
ingekapselde, geïnfecteerde talgklier
en adviseert chirurgische verwijde-
ring. De operatie vindt ruim een week
later plaats en wordt uitgevoerd door
de dierenarts die uiteindelijk met deze
tuchtzaak wordt geconfronteerd,
hoewel hij zelf niet bij de eerste twee
consulten betrokken is geweest.

of ie trekt de stekker eruit

Twee maanden later is Takkie de teckel
terug in de praktijk, opnieuw met bult.
En opnieuw wordt een operatie
afgesproken, maar dat is voor de
eigenaren reden om hun ongenoegen
met betrekking tot de nazorg na de
eerste operatie kenbaar te maken. De
dierenarts biedt zijn excuses aan en
stort zich op de tweede operatie van de
hond. Omdat de bult deze keer wel erg
goed doorbloed is, stuurt de dierenarts
het weefsel op voor pathologisch
onderzoek. Bij het ophalen ontstaat
opnieuw discussie met de eigenaren, nu
over de rekening. De dierenarts moet
uitleggen dat hij vermoedt dat de bult
tumoreus kan zijn en dat er daarom
kosten bijkomen voor pathologisch
onderzoek. Het ongenoegen van de
eigenaren wordt nog groter als er
enkele hechtingen loslaten. De
dierenarts zet twee nietjes en adviseert
een Medical Pet shirt, maar desondanks
gaat de wond twee dagen later weer
open. De weekenddierenarts geeft de
hond een kap, antibiotica en wondzalf
en adviseert de eigenaars maandag

terug te gaan naar de eigen dierenarts.
In de tussentijd heeft zich tussen
eigenaren en dierenarts een nijdige
e-mailwisseling ontsponnen.

De \'conversatie\' tussen dierenarts
en eigenaren escaleert in vier dagen zo-
danig dat de dierenarts op zondagavond
aan de eigenaren laat weten dat hij
Takkie niet verder meer wil behande-
len, behoudens noodgevallen. Wel belt
hij hen twee dagen later nog om door
te geven dat het pathologisch onder-
zoek uitwijst dat er sprake was van een
mastceltumor. De eigenaren zoeken en
vinden een andere dierenarts.

spontane bobbels

De klachten over de rekening en het
onderzoek/behandeling door collega\'s
worden van tafel geschoven, maar het
Tuchtcollege ziet dat binnen de gehele
praktijk weinig wordt gedocumen-
teerd. Uit de patiëntenkaart is nauwe-
lijks af te leiden hoe de diagnoses zijn
gesteld, wat er exact is verricht aan
onderzoek en behandeling en welke
medicatie is voorgeschreven. Ook
wordt niets vermeld over de door de
eigenaren geuite bezwaren. Dat moet
anders, alleen al opdat de dierenartsen
daar zelf op kunnen terugvallen.
Hoewel het ontbreken van documen-
tatie deels ook aan zijn collega\'s te
wijten is, wordt de beklaagde dieren-
arts als eigenaar van de praktijk mede
verantwoordelijk gehouden.

Het Tuchtcollege is ook niet
gelukkig met de veterinairtechnische
handelwijze van de dierenarts. Het is
niet gezegd dat hij bij de eerste operatie
te weinig weefsel heeft weggenomen.
Alleen begrijpt het Tuchtcollege niet
waarom de dierenarts niet bij de eerste
operatie al pathologisch onderzoek
heeft laten doen. Letterlijk zegt het
Tuchtcollege: "ln aanmerking geno-
men de huidige stand van de dierge-
neeskunde is het aanbevelingswaardig
ten aanzien van spontaan opgekomen
bulten, bobbels en knobbels nader
pathologisch onderzoek te laten
verrichten, teneinde zekerheid te
verkrijgen over de vraag of het om een
kwaadaardig gezwel gaat."

Wat het Tuchtcollege dan nog veel
minder snapt, is waarom de dierenarts
toen de hond na twee maanden met
een zelfde bult op dezelfde plek
terugkwam, opnieuw zonder nadere
diagnostiek het mes in de bult heeft
gezet. Juist bij verdachte bulten is
eerst onderzoek nodig om te bepalen
wat de beste behandeling is.

Bulten, bobbels en knobbels

bericht verwijderen?

Ten slotte rest dan nog de vraag of de
dierenarts gerechtigd was de cliënt
figuurlijk de deur uit te zetten. Stort je
jezelf toch in een e-mailruzie, bewaar
dan in ieder geval correspondentie. Het
Tuchtcollege leest het dossier nog eens
door en vindt het wel duidelijk dat de
teckeleigenaren de dierenarts zijn
blijven bekritiseren en bestoken met
verwijten en dat elk vertrouwen in de
kundigheid van beklaagde ontbrak.
Onder die omstandigheden acht het
college het begrijpelijk en aanvaard-
baar dat de dierenarts de verstandhou-
ding en het vertrouwen zodanig
geschaad vond dat de behandelrelatie
werd opgezegd. Daarbij is duidelijk
aangegeven dat de dierenarts wel bereid
was om hulp te verlenen bij acute nood.
De telefonische uitslag van het
pathologisch onderzoek valt - hoewel
niet gunstig - daar niet onder. Op dat
punt kan de dierenarts geen verwijt
worden gemaakt, maar de gebrekkige
administratie en tot twee maal toe
gebrekkig onderzoek leveren hem toch
een berisping op. Laten we het er maar
op houden dat zowel bulten als
conflicten zich niet lenen voor al te
snelle actie zonder onderzoek.

-ocr page 410-

Intervet/Schering-Plough Animal Health
Postbus 50
5830 AB Boxmeer
www.intervet.nl

Heeft u patiënten

die bang zijn
voor vuurwerk?

ylkène\'

tl

Natuurlijk: antwoord op stress

-ocr page 411-

Het Vete i s, van kwantiteit naar kwaliteit

Bjöm Eussen

Het Vetcis is in 2009 opgeleverd
door de
knmvd, fidin en auv en
sindsdien maken steeds meer
dierenartsen ervan gebruik. Nu al
verzorgt het Vetcis het dataverkeer
van ruim iio grote dierenarts-
praktijken naar meer dan de helft
van de veehouders van enkele
sectoren in Nederland. Dat is in deze
korte tijd een fantastisch resultaat.

Het Veterinair Centraal Informatiesy-
steem (Vetcis) is een \'hub\' (centraal
knoop- of verbindingspunt) die alle
digitale informatiestromen van en
naar de dierenarts ondersteunt en
standaardiseert. De \'hub\' levert een
centrale database van voorschrift- en
aflevergegevens van diergeneesmid-
delen die het mogelijk maakt \'bench-
marks\' over diergeneesmiddelenge-
bruik voor dierenartsen te genereren
en rapportages te leveren voor
wetenschappelijke doeleinden en de
overheid.

tevreden gebruikers

Koppeling aan het Vetcis vindt plaats
via de eigen Praktijk Management
Software (
pms) van de dierenarts. Door
de opzet van het Vetcis zijn via de
pms
nieuwe functionaliteiten beschikbaar,
zoals de
bct/Repertorium module
(Standaard Productcatalogus) van de
fidin, de elektronische pakbon van
diergeneesmiddelen en het elektro-
nisch versturen van gegevens over
diergeneesmiddelenverbruik via de
elektronische logboekformulieren
naar de verschillende
ikb-organisaties
en de
gd te Deventer. Het Vetcis kent
een groot aantal tevreden gebruikers,
wat aantoont dat het systeem de
dierenarts vergaand ondersteunt in

zijn dagelijkse werkzaamheden.

Het aantal tevreden gebruikers is
niet de enige kritische succesfactor.
Vooral de bruikbaarheid van de
aangeleverde data is belangrijk. Hier
geldt het bekende adagium "rubbish
in rubbish out". De module
bct/
Repertorium biedt uitkomst. Hiermee
worden diergeneesmiddelengegevens
in de verschillende
pms-systemen
automatisch gestandaardiseerd via de
unieke internationale
ean-brancheco-
de. De gegevens worden daarmee
geschikt voor de
ikb-organisaties, de
gd en de Vetcis-database. Daarvoor
moet men wel eenmalig de dierge-
neesmiddelencatalogus in de eigen
pms koppelen aan de standaard bct/
Repertorium-module. Neem daarover
contact op met de servicedienst van
uw
pms-leverancier.

transparantie

De overheid eist meer transparantie
van diergeneesmiddelengebruik van

alle dierenartsen. Het Vetcis wordt
daarmee ook voor de praktijk in
gezelschapsdieren en paarden een
belangrijk hulpmiddel. Vetcis
onderzoekt en ontwikkelt enkele
praktische nieuwe functionahteiten,
die aansluiten bij kleinschalige
initiatieven in de gezelschapsdieren-
praktijk. Deze komen dus beschikbaar
voor heel veterinair Nederland.

Met het Vetcis is een basis gelegd
voor één centraal veterinair data-
knooppunt met een groot aantal
functionaliteiten. Om ervoor te zorgen
dat gegevens bruikbaar zijn, is
standaardisatie nodig. Uiteindelijk
levert het Vetcis voor alle partijen in
veterinair Nederland een toegevoegde
waarde met hoogwaardige functiona-
liteiten die zonder coördinatie niet
voor iedereen beschikbaar zouden
zijn.

Björn Eussen is coördinator van vet-
base.

-ocr page 412-

Met haar monitoringswerkzaam-
heden waakt de
gd over de dier-
gezondheid in Nederland. Behalve
van de de status van meldings-
plichtige ziekten en onverwachte
bevindingen geeft monitoring ook
een beeld van trends en ontwikke-
lingen van verschillende ziekten bij
de vier diergroepen. Een samen-
vatting hiervan vindt u in deze
tweemaandelijkse rubriek.

rund

Ontwikkeling in

gevoeligheidspatronen

Door dierenartsen ingestuurd
praktijkmateriaal levert belangrijke
informatie op over de ontwikkeling in
de gevoeligheidspatronen van
ziekteverwekkers voor diergenees-
middelen.

Als bij het bacteriologisch onder-
zoek van sectiemateriaal of melk-
monsters ziekteverwekkende bacte-
riën worden gekweekt, wordt een

gevoeligheidstest uitgevoerd om na te
gaan voor welke antibiotica deze kiem
in het laboratorium gevoelig is. Sinds
2009 wordt ook het percentage
intermediair gevoelige isolaten
aangegeven. Het resultaat \'inter-
mediair gevoelig\' voor een bepaald
antibioticum betekent dat dit anti-
bioticum in het dier mogelijk minder
werkzaam is en in de praktijk bij
voorkeur niet moet worden gebruikt.
Aan de hand hiervan kan de dierenarts
een onderbouwde keuze maken voor
verantwoord antibioticagebruik.

Daarnaast kan men aan de hand
van overzichten de ontwikkeling van
de gevoehgheidspatronen bij bacte-
riën volgen over langere perioden (zie
tabel). Indien er meer dan 5 procent
intermediair gevoelige stammen zijn
aangetoond, staat het percentage sinds
2009 tussen haakjes onder het getal
voor de ongevoehge isolaten. Dit geeft
een beter inzicht in de gevoeligheid
van de isolaten.

Trends uit de g d -monitoring

Uit het meerjarenoverzicht blijkt dat
er nauwelijks verschuivingen op-
treden in gevoeligheden en bacteriën
vaak nog gevoelig zijn voor het
voorgeschreven diergeneesmiddel van
de \'eerste keus\'.

Het blijft belangrijk praktijk-
monsters in te sturen voor een bacte-
riologisch onderzoek met gevoelig-
heidsbepaling. Antibiotica met de
hoogste gevoeligheid op het bedrijf
kunnen dan gericht worden ingezet,
met uitzondering van de antibiotica
die in het Formularium vermeld staan
als derde keus. Deze, voor de volks-
gezondheid belangrijke middelen,
dienen uiterst terughoudend en als
\'laatste\' keus te worden toegepast.

varken

Fertiliteitsproblemen bij zeugen:

variaties en verschuivingen

De Veekijker Varken krijgt altijd veel
vragen over vruchtbaarheidsproble-
men. De problemen die het meest
worden besproken, zijn abortus,
terugkomen en berigheidsproblemen.

^ j; c

.s s ~

c

nj

\'S

3

3

OJ

G

N

c

na
nj

<3J

<3J

C

N

c
n

rn

OJ

•S1

QJ

c
0

N
PO

fU

E

0

"u

^

\'Ü

"0
«

0
(X

c

\'x

>

ra

\'x

>

\'3

0

Pd

X

0

ra

fx 0

0

cr

c

nj

B

0

0

£

B B

<u

<

<

G

<

< <

u

U

e

e

\'o ü Cl.

I £ S

z c (55

3 \'3 \'z
.y a O
CPS
Ä < <

Staph. aureus-TO#

t/m^ekw 2010

167

22

22

22

2(7)

100

\'3

2009

272

28

28

28

0

100

9

2008

413

27

27

28

0

100

8

Coag.-neg. Stafylokok

t/m }ekw 2010

635

45

45

45

0

60

II

2009

1097

39

39

39

0

58

8

2008

1359

52

51

51

0

63

10

Strept. agalactiae

t/m ^ekw 2010

12

0

0

0

0

2009

16

0

0

0

19

2008

4

0

0

0

0

Strept. dysgalactiae

t/m ^ekw 2010

279

0

0

0

9

2009

303

0

0

0

9

2008

282

0

0

0

7

Strept. uteris

t/m ^ekw2oio

422

0

0

0

16

2009

575

0

0

0

17

2008

527

0

0

0

16

Escherichia coli

t/m-je kw 2010

759

1(6)

II

I

I

1(31)

2009

1232

0(9)

13

I

i

0(21)

2008

1635

i

35

0

0

0

Tabel. Mastitisverwekkers, percentage uit melk gekweekte bacteriestammen die ongevoelig zijn voor antibiotica van 2008 tot en met 2010 (derde kwar-
taal). Percentage intermediair gevoelige isolaten is tussen haakjes toegevoegd bij meer dan 5 procent (bron:
gd-lims).
# Staph, aureus-po = Staph, aureus isolaten, die p-lactamase vormen en penicilline-, ampicilline- en Amoxicillineongevoelig zijn

-ocr page 413-

1

1

1

1

1

1 1

1

i

1

M ■■

, L

1

1

II

1 r

.lil

1

i Jr

m

20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
03 03 03 03 04 04 04 04 05 05 05 05 06 06 06 06 07 07 07 07 08 08 08 08 09 09 09 09 10 10
-3 _4 3 4 _i _2 _3 _4 _i _2 _3 _4 _i 2 3 _4 _i _2 _3 _4 _i 2 _3 4 _i 2

35,0%

32-5%

30,0%

27,5%

a

25.0%

22.5%

lo

c

41
g

20.0%

s

17.5%

^

15,0%

J=

e
0

12,5%

&

Ö

10.0%

0

c

00

7.5%

5.0%

c

>

2.5%

0.0%

j Te veel terugkomers

I Abortus/vroeggeboorte

Figuur I. Percentage vragen aan Veekijker over terugkomers en abortus bij zeugen.

Figuur 2. Percentage vragen over drie belangrijkste fertiliteitsproblemen bij zeugen per kwartaal
(2003 tot 2010).

Sinds 2003 is het aantal vragen over
terugkomers en berigheidsproblemen
echter gestaag gedaald en is het aantal
vragen over abortus toegenomen (zie
grafiek). Ook het aantal secties van
verworpen vruchten neemt de laatste
jaren toe, tot lo procent dit jaar.

Terugkomen en berigheidsproble-
men hebben vaak te maken met
management. Het management is de
laatste jaren steeds professioneler
geworden. De afname van het aantal

vragen over berigheidsproblemen is
wellicht ook gerelateerd aan (geneti-
sche) vooruitgang. Een inventarisatie
van de redenen van het opruimen van
zeugen zoals door zeugenhouders
wordt vastgelegd in hun zeugenma-
nagementsysteem (Agrovision), laat
zien dat het percentage zeugen dat
jaarlijks wegens slechte berigheid
wordt afgevoerd tussen 1990 en 2010
is gedaald van 5,0 procent naar 1,3
procent.

De lijst mogelijke oorzaken van
abortus is lang en de diagnostiek is
niet eenvoudig. Het probleem is de
laatste jaren waarschijnlijk niet veel
groter geworden, maar het wordt door
de toegenomen productiviteit van de
zeugenbedrijven wellicht eerder als
een probleem ervaren.

De problemen abortus en terug-
komen zijn seizoensgebonden (zie
grafiek).

Over doodgeboorte worden relatief
wat meer vragen gesteld in het eerste
kwartaal. Dat is ook de periode waarin
traditioneel een toename te zien is in
het aantal (late) verwerpers waarbij
PRRS wordt gediagnosticeerd. Het is
niet duidelijk of dat wordt veroorzaakt
doordat in andere seizoenen relatief
meer andere oorzaken van abortus aan
de orde zijn of doordat varkens in de
winter \'gevoeliger\' zijn voor een
PRRS-infectie.

kleine herkauwers
Stand van zaken Caseous
lymfadenitis
(cl)

Caseous lymfadenitis, ook wel
buitenziekte of pseudotuberculose
genoemd, is een chronisch verlopende
aandoening van de lymfekheren en
inwendige organen. De aandoening

-ocr page 414-

wordt veroorzaakt door de bacterie
Corynebacterium pseudotuberculosis.
Deze bacterie kan zeer lang in de
omgeving overleven. De incubatietijd
van de ziekte bedraagt twee tot zes
maanden. Veel diersoorten zijn
vatbaar voor de bacterie, inclusief de
mens. Wanneer de ziekte eenmaal
endemisch in een koppel voorkomt, is
deze vrijwel niet uit te roeien. Er
bestaat geen therapie voor geïnfec-
teerde schapen en geiten. De geïnfec-
teerde dieren zullen moeten worden
afgevoerd.

In de melkgeitensector heeft cl in
de jaren tachtig, tijdens de explosieve
groei van deze sector, tot grote
problemen geleid. Destijds waren veel
geïmporteerde dieren geïnfecteerd
met c
l. Er is toen een bestrijdings-
programma opgezet en tegenwoordig
is de aandoening binnen deze sector
onder controle.

Onderzoek heeft uitgewezen dat in
de periode tussen 1990 en 1995 0,001
procent van de schapen in Nederland
was geïnfecteerd met deze bacterie.
Tot het voorjaar van 2010 werden af
en toe incidenteel gevallen van
cl bij
schapen aangetroffen.

In het voorjaar van 2010 werd op
een fokbedrijf met Suffolkschapen de
aandoening CL aangetoond. Uiteinde-
lijk bleken meerdere dieren op dit
bedrijf geïnfecteerd te zijn. De infectie
is mogelijk via import binnengehaald
en heeft zich vervolgens in het koppel
kunnen verspreiden. Dit bedrijf heeft

Aantal uitslagen Percentage

6,5%
2,1%
1,1%
90,3%
100,0%

40

13

7

555
615

Positief

Dubieus

Aspecifiek

Negatief

Totaal

Aantal

22,2%
4,4%
6,7%
66,7%
100,0%

10

2

3

30
45

Tabel i. Een overzicht van uitslagen op dier-
niveau (n=6i 5) bij contactbedrijven (n=45) bij
het Suffolk Stamboek Nederland.

Percentage

Positief

Dubieus

A-specifïek

Negatief

Totaal

Tabel 2. Een overzicht van uitslagen op be-
drijfsniveau (n=45) bij contactbedrijven bij het
Suffolk Stamboek Nederland.

- Bedrijf positief wanneer minstens één uitslag
op dierniveau positiefis.

- Bedrijf dubieus wanneer minstens één uitslag
op dierniveau dubieus is (geen positieve uit-
slagen).

- Bedrijf aspecifiek wanneer minstens één uit-
slag op dierniveau aspecifiek is (geen positieve
of dubieuze uitslagen).

- Bedrijf negatief wanneer alle uitslagen op
dierniveau negatief zijn.

in de afgelopen jaren aan meerdere
bedrijven fokdieren verkocht en
mogelijk heeft de infectie zich al
verder kunnen verspreiden binnen de
schapenpopulatie. In dezelfde periode
kwam een ander fokbedrijf binnen
ditzelfde stamboek naar voren als
risicobedrijf. Er is naar aanleiding van
deze uitbraak een project opgestart
om de verspreiding van en de proble-
men rondom deze aandoening in
kaart te brengen. De contactbedrijven
van de twee risicobedrijven kregen het
advies hun dieren te laten onder-
zoeken op de aanwezigheid van
cl.
Daarnaast werd hen geadviseerd
geïmporteerde dieren te laten onder-
zoeken.

De huidige stand van zaken is dat
6r5 dieren op 45 contactbedrijven zijn
onderzocht (tabel i en 2). Op 22,2
procent van de bedrijven werd
minimaal één positief dier gevonden.
In totaal was 6,5 procent van de dieren
positief.

Het eerste onderzoek is op de
meeste contactbedrijven uitgevoerd.
De bedrijven zullen nu, ongeveer zes
maanden na de eerste bloedafname,
opnieuw worden aangeschreven en
het advies krijgen hun schapen voor
het aflammeren voor de tweede keer
te laten onderzoeken. Er zal contact
worden opgenomen met de besmette
bedrijven en indien gewenst zal het
bedrijf worden bezocht. Alle schapen-
houders die fokdieren importeren,
krijgen het advies toevoegingonder-
zoek te laten verrichten.

pluimvee

Verteringsproblemen bij

vleeskuikens

Uit de monitoringsgegevens blijkt dat
ruim 40 procent van de gemelde
gezondheidsstoornissen bij vlees-
kuikens gerelateerd is aan verterings-
problemen. Vanuit het veld wordt
momenteel in toenemende mate
melding gemaakt van verteringspro-
blemen bij vleeskuikens die, in
tegenstelling tot in het verleden, met
adequate behandeling niet of onvol-
doende te verhelpen zijn. Bij sectie van
deze vleeskuikens is een duidelijke
darmstoornis zichtbaar (foto).

Bij histologisch darmonderzoek
zijn veranderingen aangetroffen die

-ocr page 415-

passen bij virale infecties:

- verkorting van darmvlokken;

- ontstekingsveranderingen op
diverse plaatsen van de vlokken,
passend bij de aanwezigheid van de
verschillende darmvirussen;

- verlenging van de darmcrypten,
de plaats van vermeerdering van
darmcellen en bron van herstel
voor de darmvlokken.

Bij deze sectie-inzendingen troffen we
in een aantal gevallen een wisselende
combinatie van infecties aan, waar-
onder Rotavirus type A en - D, Astrovi-
rus, Reovirus,
ib-virus en coccidiose.
Omdat het op dit moment met de

in Nederland beschikbare diagnosti-
sche testen nog niet mogelijk is de
exacte combinatie van virusinfecties
aan te tonen, worden enkele testen in
het buitenland uitgevoerd. Er is dan

ook een dringende behoefte aan testen
en screening om het voorkomen van
de verschillende darm virussen in de
Nederlandse pluimveesector beter in

Uitgelicht: tafel voor het testen van biggen
op stressgevoeligheid

Het veterinaire verleden laat zijn
sporen na, met name in de veeteelt
en de
ki. Foto\'s, instrumenten,
boeken en andere voorwerpen
herinneren aan (bijna) vergeten
opvattingen, therapieën, gebouwen,
et cetera, maar ook aan bijzondere
en gewone mensen die een rol
speelden in de diergeneeskunde en
de veefokkerij. De verhalen worden
hier verteld.

In de jaren zeventig van de vorige
eeuw werd stressgevoeligheid een
steeds groter wordend probleem bij
varkens. Zij konden sterven ten
gevolge van hartdood bij transport en
andere omstandigheden waarbij ze
opgewonden raakten. Na slachting
van stressgevoelige varkens was het
vlees nat en bleek. Vooral de rassen
Nederlands landvarken en het
Belgische piëtrainras waren ermee
behept.

Bij de mens was bekend dat
sommige mensen overgevoelig waren
voor het narcosemiddel halothaan.
Kort na het begin van de toediening
kregen zij spierkrampen.

Ook bij biggen bleek dit verschijn-
sel voor te komen. Men ontdekte
tevens dat de biggen die dit vertoon-
den stressgevoelig waren. Deze
halothaangevoeligheid bleek te
berusten op de aanwezigheid van een
enkelvoudig recessief gen.

gevoeligheid en ze vervolgens daarvan
uit te sluiten, is stressgevoeligheid in
enkele jaren tijd volkomen uit de
varkensstapel verdwenen. Een waar

Door alle biggen, bestemd voor de
fokkerij, te testen op deze halothaan-

Meer van deze historische voorwerpen zijn te bewonderen in het Nationaal
Veeteelt Museum in Beers bij Cuijk. Het is interessant om met groepen
veehouders een dagtrip te maken naar dit museum met leuke dagarrange-
menten en een boerenlunch. De collega-vrijwilligers staan voor u klaar
Website: www.nationaalveeteeltmuseum.nl.
E-mail: info(a)nationaalveeteeltmuseum.nl.

-ocr page 416-

Animals
Lebanon

Bij het horen van het woord Beiroet
denken de meeste mensen meteen
aan oorlog en niet aan dieren in
nood. De stichting Animals Lebanon
is in september 2008 opgericht door
toegewijde vrijwilligers met ver-
schillende religieuze achtergronden.

De stichting wil het welzijn van
dieren in Libanon verbeteren door
(zwerf)dieren op te vangen en op-
nieuw te plaatsen, uitbuiting van
dieren te voorkomen en voorlichting
te verstrekken. De vrijwilligers zien
graag dat dieren behandeld worden
met respect en dat ze de aandacht en
verzorging krijgen waar ze recht op
hebben. Animals Lebanon is met
name actief in Beiroet en omstreken.
In juni 20X0 zag de stichting een grote
droom in vervulling gaan: de eerste
dierenbeschermingswet in de geschie-
denis van Libanon werd aangenomen.
Deze biedt een basis voor een beter
leven voor alle dieren in Libanon. De
volgende stap is nu om Libanon op de
ledenlijst van
cites te krijgen.

DIERENWELZIJN

Beiroet, eens het Parijs van het Midden
Oosten, heeft diepe littekens opge-
lopen na jaren van oorlog. Een
mentaliteitsomslag over dierenwel-
zijn, in een zo zwaar getroffen,
overwegend Islamitisch land, vraagt
tijd, geduld en veel educatie. Uiteraard
was en is er nog veel te doen op het
gebied van dierenwelzijn. Zo moesten
enkele ondeugdelijke privédierentuin-
tjes worden gesloten, waar alle dieren
zwaar werden verwaarloosd of slecht
waren gehuisvest. Sommige dieren
konden herplaatst worden. Andere
moeten wachten tot ergens in de
wereld een plekje voor ze is gevonden.
Tot die tijd krijgen ze dagelijks het
juiste voedsel, vers water en indien
nodig ook medicijnen. Verder werd
een rondreizend circus, dat zijn dieren
wreed behandelde, uitgewezen.

Beiroet heeft wel zwerfkatten, maar
geen roedels zwerfhonden. Wel zijn er
honden die gedumpt worden en dan
ronddolen op straat of langs de drukke
wegen. Helaas worden veel van deze
honden aangereden of weggejaagd
met stenen, stokken en hagel. Het zijn
overwegend honden die in tuinen
hebben geleefd of in flats met balkon.
De meeste gehouden honden zijn
rashonden en die worden vaak goed
verzorgd en vertroeteld. De bastaarden
worden als ze ziek zijn of anderzins
ongewenst, meestal snel ergens ver uit
de buurt gedumpt.

Animals Lebanon heeft helaas nog
geen asiel. De vrijwilligers hebben een
tijdelijke opvang voor zwerfkatten
gerealiseerd in een tweekamerflat.
Deze zit inmiddels vol. Vorig jaar zijn
de vrijwilligers begonnen met een
sterihsatie- en castratieprogramma
voor de verwilderde katten, die zijn
achtergelaten door mensen die in de
oorlog van 2006 het land ontvlucht-
ten. Deze dieren leven vaak verscho-
len in de kapot gebombardeerde flats
en andere gebouwen.

De meeste opgevangen honden
zitten in hokjes bij een dierenarts.
Enkele grote honden zijn onderge-
bracht bij een trainingschool in een
dure kennel en een handjevol andere
honden kon tijdelijk een plaatsje
krijgen bij één van de vrijwilligers
thuis. De stichting doet haar uiterste
best zoveel mogelijk dieren opnieuw
te plaatsen.

SPECIALISTISCHE HULP

Vaak worden op straat mishandelde,
gewonde dieren aangetroffen die
speciaUstische hulp nodig hebben. De
dierenartsen doen wat ze kunnen
onder vaak ouderwetse omstandighe-
den. De meesten zijn opgeleid in de
Oekraïne, een opleiding diergenees-
kunde in Libanon is er namelijk niet.
Bijscholing is alleen mogelijk in het
buitenland en daardoor te duur.
Orthopedisch geschoolde dierenartsen
ontbreken helemaal en het gebrek aan
die kennis is het grootste probleem.
Sommige dierenartsen hebben
geprobeerd botoperaties uit te voeren,
wat leidde tot diverse complicaties.
Deze honden zijn later opnieuw
geopereerd in Nederland. Het is
natuurlijk veel beter als deze honden
in hun eigen land op de juiste manier
kunnen worden behandeld en
geplaatst. Helaas is het in Beiroet
onmogelijk dieren te herplaatsen als
zij een gebrek vertonen, zeker als de
dieren na hun operatie nog steeds veel
pijn lijden en meer begeleiding vragen
dan een gezond dier.

Animals Lebanon heeft een aantal
dieren die met spoed een orthopedi-
sche ingreep nodig hebben. In
Nederland is deze hulp bijna vanzelf-
sprekend, maar daar is ze onmogelijk.
Helaas zijn de dieren niet fit genoeg
om per vliegtuig naar Nederland te
worden gebracht. De dierenorganisa-
tie beschikt over fondsen en hoopt op
een kort bezoek van een specialist,
zodat deze dieren toch kunnen
worden geholpen. Voor meer infor-
matie kan men contact opnemen met
www.animalslebanon.org, ter attentie
van Maggie Shaarawi of Henny van
der Krogt (hennyvdkrogt@casema.nl;
(06) 52
41 83 00).

-ocr page 417-

2 SOORTEN DERMATITIS
ONTELBARE HONDENRASSEN

1 OPLOSSING!

Malaseb
Shampoo

O Antibacterieel en antifungaai
O Chloorhexidine Miconazoi

O Ter behandeling en controle van seborroeïsche dermatitis bij de hond

(geassocieerd met Malassezia pachydermatis en Staphylococcus mtermedius)

O Als hulpmiddel bij de behandeling van Microsporum Canis infecties bij de kat

Malaseb\' shampoo: UDA REG.NL. 101936. Wettaame bestanddelen: chloorhexidine 2% w/v, miconazoi 2% w/v.

Informatie: Dechra Veterinary Products B.V. - info.nl@dechra.com - tel 31 (0) 76 - 531 79 77

-ocr page 418-

Zwanger en gezond werken in de
dierenartsenpraktijk

Werkstress, arbeidstijden en gevaarlijl<ce stoffen

Harm Haverkamp

Zwangerschappen komen in de
dierenartsenpraktijken vaak voor.
Vanzelfsprekend wil iedereen een
gezonde zwangerschap en geen
ziekteverzuim. Dit gaat niet zonder
de juiste aandacht eraan te besteden.

Het beroep van een dierenarts is fysiek
en mentaal zwaar en het ziekte-
verzuim en de arbeidsongeschiktheid
zijn hoog in vergelijking met andere
beroepsgroepen. Juist voor zwangere
vrouwen die tijdelijk een verandering
in belastbaarheid hebben, is het dus
belangrijk te investeren in gezonde
arbeidsomstandigheden.

Wat een werkgever en werknemer
moeten doen wanneer zij te maken
hebben met een zwangere mede-
werker in de dienartsenpraktijk is kort
samengevat: voorlichten, beleid
voeren, de arborisico\'s beoordelen en
de maatregelen vastleggen in concrete
afspraken. Twee artikelen in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde gaan in
op de belangrijkste arborisico\'s voor
zwangeren in de dierenartsenpraktijk
(zie schema i).

In de praktijk wordt de term
\'zwanger\' gebruikt voor drie fasen
rond de zwangerschap:

- de kinderwens. Hierbij staat de
bescherming van de vruchtbaar-
heid en ei- en zaadcellen centraal.
Deze zorg richt zich op vrouwen én
mannen;

- de zwangerschap;

- de periode van borstvoeding.

WERKSTRESS

Werkstress is een veelvoorkomend
risico voor dierenartsen en dierenarts-
assistenten. Dit ontstaat als de eisen
uit de werkomgeving langdurig niet
in balans zijn met het vermogen van
de dierenarts(assistent) om hier mee

om te gaan. Wanneer de werknemer
de hoge werkdruk als negatief ervaart,
kan zij last krijgen van stress. Voor-
beelden van stress veroorzakende
factoren in de dierenartsenpraktijk
zijn:

- Houden van privé-werkbalans;

- Stressbeleving bij handelingen
door beperkte ervaring;

- Onvoldoende steun van collega\'s;

- Omstandigheden van de klant
zoals bijvoorbeeld de complexere
bedrijfsvoering van veehouders en
de financiële situatie van klanten;

- Spoedeisende vragen van
klanten;

- Onregelmatige werktijden;

- Problemen met de samenwerking
binnen het team;

- Werken met levende dieren die
onverwachts kunnen schoppen,
bijten et cetera.

Ook het krijgen van een kind is een
stressvolle levensgebeurtenis. De
zwangere voelt zich verantwoordelijk
voor het ongeboren kind, maar vaak is
het niet mogelijk alle voor het
ongeboren kind mogelijk schadelijke
invloeden uit haar leven te bannen.
Omdat een zwangere meestal ook
lichamelijke klachten heeft, zijn er
minder reserves om pieken in de
werkbelasting op te vangen. Dit is
overigens sterk individueel bepaald.

Werkstress bij zwangere vrouwen
verhoogt het risico op een miskraam,
vroeggeboorte of laag geboorte-
gewicht. Chronische stress kan
bovendien leiden tot problemen met
de borstvoeding. Daarnaast geeft stress
meer kans op zwangerschapsgerela-
teerd verzuim en heeft het invloed op
de overgang naar opnieuw gaan
werken na de periode van zwanger-
schaps- en bevallingsverlof

Er zijn enkele algemene maat-
regelen om de stress bij de zwangere te
verlagen:

- Zorg voor een goede sociale
ondersteuning door directe
collega\'s.

- Bespreek in een zo vroeg moge-
lijk stadium hoe de uitvoering van
ondermeer de bereikbaarheids-
diensten wordt geregeld. Maak
afspraken wanneer en waarvoor de
zwangere werkneemster een
beroep kan doen op haar collega\'s;

- Begin tijdig met werk overdragen;

- Spreek ten minste iedere maand
met de werkneemster over het
werk in het algemeen en de
werkstress in het bijzonder.
Benadruk dat de werkneemster zelf
moet aangeven wanneer zij aan
haar maximale belasting zit;

- Reserveer rustmomenten, extra
pauzes;

-Vermijd werkstress in geval van
het geven van borstvoeding.

ARBEIDSTIJDEN

In de Arbeidstijdenwet staat hoe lang
werknemers per dag en per week
mogen werken en wanneer zij recht
hebben op pauze of rusttijd. Inspan-
ning moet regelmatig worden
afgewisseld met ontspanning, anders
volgt overspanning. Dat geldt ook
voor dierenartsen. Dierenartsen en
dierenartsassistenten moeten vaak
bereikbaarheidsdiensten (consignatie)
draaien met consequenties voor hun
dagnachtritme en voor de verhouding
tussen werk en privéleven. Nachtdien-
sten en onregelmatige werktijden zijn
belastend, vooral voor zwangere
werkneemsters. Nachtdiensten en
onregelmatige werktijden verhogen
de kans op vroeggeboorte of laag
geboortegewicht en verhogen de kans
op zwangerschapsgerelateerd ziekte-
verzuim.

Enkele algemene maatregelen:

- Laat de zwangere bij voorkeur
geen nachtdiensten draaien.
Maak afspraken overbereikbaar-

-ocr page 419-

heidsdiensten. De werkgever zal
werk- en rusttijden zodanig
moeten aanpassen dat er rekening
wordt gehouden met de specifieke
omstandigheden van de werk-
neemster. Dit is een algemene
maatregel uit de Arbeidstijdenwet
om de belasting te verminderen.

- Bespreek regelmatig de belasting.
Het beschikbaarheidprobleem voor
nacht- en bereikbaarheidsdiensten
moet per dierenartsenpraktijk \'op
maat\' worden opgelost. De activi-
teiten die een werkneemster
tijdens een nacht- of bereikbaar-
heidsdienst moet uitvoeren,
kunnen namelijk zeer verschillend
zijn.

- Zorg dat de werkneemster met de
bedrijfsarts kan overleggen over de
nacht- en de bereikbaarheidsdien-
sten. Wanneer deze te belastend
zijn, kan de werkneemster in
overleg met de bedrijfsarts worden
vrijgesteld van alle of een deel van
de diensten. De werkgever moet de
bedrijfsarts op de hoogte brengen
van de praktijksituatie en de
activiteiten van de werkneemster,
zodat een afgewogen aanpassing
van de werkzaamheden kan
worden afgesproken.
- Onderzoek de mogelijkheden tot
ondersteuning van de dierenartsen-
praktijk met externe waarnemers,
of een gezamenlijke dienstenrege-
ling met buurtpraktijken.

GEVAARLIJKE STOFFEN

Voor dierenartsen en -assistenten met
een kinderwens, zwangere werkneem-
sters en werkneemsters die borst-
voeding geven, kan blootstelling aan
bepaalde stoffen een gevaar vormen.
Welke schadelijke gevolgen bloot-
stelling aan een bepaalde stof zal
hebben, is niet gemakkelijk aan te
geven. Verschillende factoren zijn van
belang: hoe lang en hoe vaak wordt
ermee gewerkt? Hoe lang voor de
bevruchting of op welk tijdstip van de
zwangerschap? De ongeboren vrucht
is vooral in de eerste periode extra
kwetsbaar voor blootstelling. Hier-
door kunnen afwijkingen in de vrucht
ontstaan of kan de zwangerschap
helemaal uitblijven. Ook kan vermin-
derde vruchtbaarheid of onvrucht-
baarheid ontstaan, net als afwijkingen
in zaad- of eicellen, verminderde
potentie, verstoring van de hormoon-
balans, miskraam, schade aan het
(erfelijk materiaal van het) kind,
vroeggeboorte en een te laag geboorte-
gewicht.

Drie groepen stoffen zijn in dit
verband van belang. Dit zijn:

- Mutagene stoffen. Deze stoffen
kunnen erfelijke veranderingen in
het nageslacht veroorzaken.

- Kankerverwekkende stoffen.

- Giftige stoffen die op een andere
manier schadelijk zijn voor de
voortplanting.

Hoe herken je om welke stoffen het
gaat? De meeste stoffen waarvan
schade voor de voortplanting is
aangetoond, zijn herkenbaar aan het
etiket op de verpakking van de stof.
Het aanbrengen van deze etiketten is
een wettelijk verplichting voor de
leverancier. Ook houdt het Ministerie
van szw lijsten bij van deze stoffen,
die iedereen kan raadplegen. Overi-
gens zijn niet alle stoffen beoordeeld

Risico

Werkstress

Arbeidstijden, nachtarbeid, bereikbaarheidsdiensten

Gevaarlijke stoffen, zoals voor de voortplanting giftige stoffen en kankerverwekkende stoffen.

Voorbeelden: sommige anesthesiegassen en diergeneesmiddelen.

Ioniserende straling, röntgenstraling

Infectiegevaar, zoönosen

Fysieke belasting, lichamelijk zwaar werk

Ongevaltrauma met risico voor zwangerschap of ongeboren kind zoals bijvoorbeeld vallen of stoten
Schema i. Belangrijkste arborisico\'s tijdens drie fasen rond de zwangerschap in de dierenartsenpraktijk.

Vi

C

Ol
g

<u
■a
d

2

S

ÖB

C

s

tvj

00

"m
>

n

Z

ja

ja

ja

-

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

-ocr page 420-

op hun schadehjke eigenschappen
voor de voortplanting.

Voor diergeneesmiddelen gaat men
er in principe van uit dat alle dierge-
neesmiddelen bij een hoge dosis
schadelijke effecten kunnen veroor-
zaken, onafhankelijk van de specifieke
toxicologische eigenschappen van een
diergeneesmiddel.

Enkele algemene maatregelen;

- Geef bij indiensttreding ook
voorlichting over de risico\'s van
het werken met gevaarlijke stoffen
voor vrouwen met kinderwens en
zwangeren.

- Meld en bespreek de zwanger-
schap of zo mogelijk al de kinder-
wens in een zo vroeg mogelijk
stadium.

- Maak een (aanvullende) registra-
tie van alle gevaarlijke stoffen in
het bedrijf met:

- de stofnaam;

- de gevaren van de stof;

- hoeveel van de stof aanwezig
is;

- hoeveel werknemers met de
stof in aanraking kunnen
komen en hoe dit kan;

- welke werkzaamheden met de
stof worden verricht, met de
frequentie;

- welke maatregelen zijn
getroffen om werknemers te
beschermen.

- Bespreek de stoffen die in de
dierenartspraktijk worden toege-
past om na te gaan of de werk-
neemster werkt met kanker-
verwekkende, mutagene en
reproductietoxische stoffen en
bespreek de maatregelen om de
blootstelling te voorkomen. Het
beoordelen van de blootstelling
aan gevaarlijke stoffen is niet
gemakkelijk. Vraag bij twijfel
ondersteuning van een deskundige
van de Arbodienst.

- Stel een incidentenprotocol op:
wat doe je bij een breuk van de
verpakking van gevaarlijke stoffen
en/of diergeneesmiddelen, een
morsincident of een prikincident?

We geven enkele voorbeelden van
risicovolle stoffen en werkzaamheden
in de dierenartsenpraktijk:

- Het bereiden en toedienen van
diergeneesmiddelen. Met name
cystostatica en prostaglandines
kunnen gevaarlijk zijn voor
zwangeren. Door de nieuwe
verpakkingen is er weinig contact
meer met de middelen. Het
verstrekken van verpakte middelen
voor oraal gebruik levert geen
risico. Tijdens het toedienen van
een injectie kan men per ongeluk
zichzelf injecteren. Dergelijke
incidenten komen niet vaak voor
en de dosis is vaak beperkt. Voor
het veilig werken met cytostatica
heeft de
knmvd een arbomodule
\'Cytostatica en cytotoxische
stoffen\'.

- Het verzorgen en verschonen van
dieren die zijn behandeld met
cytostatica. Een deel van het
geneesmiddel verlaat het huisdier
uiteindelijk via de ontlasting,
urine, speeksel, zweet of braaksel.
Vrouwen die zwanger zijn, zwan-
ger willen worden of borstvoeding
geven, moeten extra voorzichtig
zijn. Gedurende de behandeling
moet direct contact met het dier en
zijn uitscheidingsproducten zoveel
mogelijk worden vermeden. Neem
speciale voorzorgsmaatregelen bij
het verwijderen van ontlasting,
urine, bloed of braaksel.
- Het toepassen van narcosegassen,
ofwel inhalatieanesthetica. Vorige
eeuw werd bekend dat schadelijke
effecten optraden als gevolg van
beroepsmatige blootstelling aan
deze stoffen, zoals levernecrose
door halothaan, (spontane) abortus
door lachgas en aangeboren
afwijkingen bij nakomelingen door
lachgas en halothaan. Tegenwoor-
dig gebruikt men vooral isofluraan.
In de
knmvd-arbo module \'Anes-
thesiologie\' staan richtlijnen voor
het veilig toepassen van narcose-
gassen en het veilig gebruik en
beheer van de apparatuur. Intrave-
neuze anaesthesie (
iva) kan een
goed alternatief zijn (bronmaat-
regel).

website

Dit artikel is een samenvatting van
een uitgebreider document over het
omgaan met zwangerschap in
dierenartsenpraktijken. Dit is te
vinden op de
KNMvo-website, in het
dossier \'Zwangerschap\'. In het artikel
in de volgende editie van het Tijd-
schrift komen de volgende onderwer-
pen aan de orde: ioniserende straling
en röntgenstraling, zoonoses en
fysieke belasting.

Harm Haverkamp is senior beleids-
medewerker sociaal-economische en
arbeidsrechtelijke zaken bij de
knmvd.

-ocr page 421-

Johan Klein Haneveld

Najaar 2010 organiseerde de knmvd
in het kader van een samen-
werkingsverband met de
vvaa
voor het eerst de driedaagse basis-
cursus veterinair management. Het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde sprak
met twee van de deelnemers. "Ik
kom elke keer thuis met nieuwe
ideeën."

"Ik ben sinds drie jaar praktijk-
eigenaar", vertelt Thies van Hout,
dierenarts in Apeldoorn. "Dierenarts
ben ik natuurlijk al, maar dat betekent
nog niet dat ik verstand heb van
management." Hij heeft vooral
behoefte aan meer kennis op het
gebied van personeelsmanagement.
"Hoe motiveer je mensen, ook al
hebben ze op sommige gebieden een
ander inzicht dan jij, en hoe houd je ze
gemotiveerd, zonder dat het ten koste
gaat van jezelf?" Thies was al in het
voortraject van de cursus benaderd om
mee te denken over de inhoud, en
besloot vervolgens zelf de cursus te
volgen.

Marike Stooker, dierenarts te
Pijnacker, had een aankondiging van
de cursus gezien in het
Tijdschrifi voor
Diergeneeskunde.
"Ik kijk elk jaar of er
interessante onderwerpen bijzitten."
Een jaar geleden heeft ze een praktijk
overgenomen. "Ik heb tien jaar
gewerkt als dierenarts in loondienst.
Ik kreeg de indruk dat mijn werk-
gevers soms maar wat deden, zonder
veel kennis van zaken. Ik wilde graag
zelf wat meer structuur aanbrengen,
maar ik heb op de universiteit nooit

onderwijs gekregen over praktijk-
management. Daar moest ik dus hulp
bij zoeken."

praktijkgericht

Thies vond de basiscursus veterinair
management erg zinvol. "Ik volg vaker
cursussen op dit gebied, omdat ik mijn
kennis en kunde op peil wil houden.
Deze was in vergelijking meer
praktijkgericht en meer specifiek
toegespitst op dierenartsen." De
cursus werd voor een groot deel
verzorgd door dierenartsen, die weten
hoe het er in de praktijk aan toegaat.
"Daarbij loop je het risico een tunnel-
visie te hebben, maar er waren ook
externe docenten, met een blik van
buiten." De cursus was interactief
opgezet. Thies: "Je had als deelnemer
dus ook de mogelijkheid zelf proble-
men op tafel te leggen om over te
praten."

"Wat ik prettig vond aan deze
cursus," vertelt Marike, "is dat we hier
niet als eikaars concurrenten zaten. |e
hoefde jezelf niet steeds af te vragen of
je iets eigenlijk wel kon zeggen. Je kon
op een ongedwongen manier van
elkaar leren. Er zijn namelijk knel-
punten waar iedereen met een eigen
praktijk tegen aanloopt: hoe bereken
je fatsoenlijk je prijzen, hoe ga je om
met je personeel?"

Het hele terrein van het praktijk-
management moest in drie dagen
worden behandeld. "Tijdens de cursus
werden veel praktische tips gegeven,
waarmee ik in de praktijk direct aan
de slag kon", aldus Thies. "Andere
managementcursussen waren soms te
oppervlakkig, of ze gingen zo diep in
op één onderwerp dat ze juist te nauw

Basiscursus \'Veterinair
Management\': "Je hoeft niet
zelf het wiel uit te vinden"

werden." Ook Marike kwam na elke
bijeenkomst thuis met een heleboel
nieuwe ideeën. "Er was altijd wel iets
dat je kon gebruiken. Op elk van de
drie dagen waren er wel \'eye-openers\'."
Thies geeft een specifiek voorbeeld:
"In het kader van de
cao moet ik als
leidinggevende functionerings- en
beoordelingsgesprekken gaan houden.
Nu ik deze cursus heb gevolgd, weet ik
hoe ik die moet structureren."

advies

Volgens Marike biedt de basiscursus
veterinair management goede
handvatten voor dierenartsen die net
als zij toen ze van de universiteit
kwamen, wel wisten hoe ze een dier
konden behandelen, maar nog geen
kaas hadden gegeten van praktijk-
management. "Het lijkt me nuttig
deze cursus te volgen voordat je een
praktijk overneemt. Maar ook voor
dierenartsen in loondienst is de cursus
zinvol. Zij hebben er zelf ook baat bij
dat het bedrijf waar ze werken goed
draait." Thies was kortgeleden met een
groep dierenartsen op Tenerife voor
een cursus. "De meeste van de
aanwezigen bleken nooit een cursus
over management te hebben gevolgd.
Ik adviseerde ze aan deze cursus mee
te doen. Je hoeft namelijk niet zelf het
wiel weer uit te vinden. Er bestaan
gereedschappen om problemen mee
aan te pakken, daar moet je gewoon
gebruik van maken."

De cursus duurt drie dagen, daarin
kunnen de meeste onderwerpen
alleen worden aangestipt. "Er is al
besloten dat er een terugkomdag
wordt gehouden, waarop we sommige
zaken uitgebreider kunnen behande-
len", vertelt Marike. "Misschien
moeten over sommige onderwerpen
vervolgcursussen worden georgani-
seerd."

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur van het
Tijdschrifi voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 422-

Heeft de economische crisis invloed op de
veterinaire branche?

Sjouke Kazemier

Sinds begin vorig jaar houdt de
KNMVD bij hoe de omzet zich
ontwikkelt bij dierenartsenpraktij-
ken. Het is de bedoeling dat deze
branchemonitor inzicht biedt in de
richting(en) waarin de veterinaire
markt zich beweegt.

Na afloop van elk kwartaal worden de
omzetcijfers van de praktijken
verzameld. De cijfers tot en met het
tweede kwartaal van dit jaar zijn
bekend en op dit moment is de
knmvd
druk bezig met het verwerken van de
cijfers van het derde kwartaal. Alle
praktijken in Nederland kunnen aan
het onderzoek deelnemen. De teller
staat inmiddels op 86 deelnemers. We
verwachten dat de kwaliteit van de
gegevens toeneemt naarmate meer
praktijken zich als deelnemer aan-
sluiten. De meting is gestart met de
omzet in 2008.

Hoewel we nog maar sinds kort
onderzoek doen naar de omzetontwik-
keling van dierenartsenpraktijken, zien
we al wel enkele (opvallende) trends.

STAGNATIE OMZETGROEI

In het tweede kwartaal van 2010 is de
gezamenlijke omzet van alle deel-
nemende praktijken ten opzichte van
dezelfde periode een jaar geleden niet
gestegen (-0,1 procent). Dit is overigens
niet voor het eerst sinds het begin van
de meting. In 2009 was er in het derde
kwartaal sprake van een daling van 1,4
procent ten opzichte van dezelfde
periode in het jaar daarvoor. Wat dit
jaar wel nieuw is, is de stagnatie van de
omzetgroei die zichtbaar is bij de
cijfers van de gezelschapsdieren-
(praktijken). Was in het verleden de
gezelschapsdierensector een stabiele
groeifactor, nu komt de stijging
nauwelijks nog boven nul uit (-1-0,1
procent). Overigens was deze daling
van de groei al zichtbaar in het eerste
kwartaal van 2010.

130

-Totale omzet

O2

04
2009

Figuur I. Index ontwikkeling kwartaalomzet, alle praktijken (N-86, Qi 2008 = 100).

80

04
2009

Figuur 2. Index ontwikkeling kwartaalomzet, sector gezelschapsdieren (N=84 praktijken, Qi 2008 =
100).

positieve invloed op de omzet van de
door de overheid gestimuleerde
vaccinatiecampagne tegen blauwtong
in 2008.

STERKTE VAN OMZETFLUCTUATIE

De mate waarin de omzet per kwartaal
verandert, verschilt per diersoort.
Vooral bij de paarden zijn de fluctua-
ties groot (zie figuur 3). Zo ligt de
omzet in het tweede kwartaal ten
opzichte van het voorgaande kwartaal
in alle jaren in het onderzoek meer
dan 40 procent hoger. Bij de kleine
herkauwers zien we dat ongeveer
tweederde van de omzet wordt
gegenereerd in de eerste helft van het
jaar. De omzet bij rundvee en varken is
relatief gelijkmatig verdeeld over het
jaar. Op jaarbasis (vier kwartalen),
waarbij de kwartaalinvloeden dus

Qi

Qi

2009

Q2

2009

03
2009

03
2008

04
2008

qi

aoo8

O2
2008

q3
2009

qi

q2

02
2009

Q2

2008

03
2008

Q4
2008

Qi
2009

Qt
2008

SEIZOENSINVLOEDEN

Dierenartsenpraktijken genereren niet
in ieder kwartaal evenveel omzet. In
het algemeen kunnen we stellen dat
de meeste omzet wordt gemaakt in het
tweede en derde kwartaal (zie figuur
i). Dit geldt zeker voor de gezelschaps-
dieren- en paardensector (figuur 2 en
3). Maar bij vleeskalveren zien we een
tegenovergestelde cyclus: het eerste en
laatste kwartaal zijn hier het sterkst.
Bij de kleine herkauwers wordt de
meeste omzet geleverd in de eerste
twee kwartalen van het jaar, terwijl dit
voor pluimvee juist in de laatste twee
kwartalen van het jaar is. Bij rundvee
en varkens is de lijn minder helder (zie
figuur 4 en 5). Vooral bij rundvee was
het derde kwartaal van 2009 een stuk
minder dan het derde kwartaal van
2008. Dit is te verklaren door de

-ocr page 423-

geen rol spelen, zijn de schomme-
lingen een stuk minder groot. Ook bij
de paarden is in dat geval bijvoorbeeld
sprake van een vrij stabiele situatie.

2009 ten opzichte van 2008

Gemiddeld lag de omzet van alle
praktijken in 2009 ongeveer 3,4 procent
hoger dan de omzet in 2008. Uiteraard
waren er per praktijk verschillen. Zo
had ongeveer 70 procent van de
praktijken te maken met een toename
van de omzet en 30 procent met een
afname. Daarnaast deed de groep
gezelschapsdierenpraktijken het beter
dan de overige praktijken met een
gemiddelde toename van 4,8 procent.
Van de grotere diersoortclusters had
alleen rundvee te maken met een
achteruitgang (gemiddeld -3,6 procent).
Van de praktijken die zich bezighouden
met rundvee, werd in 2009 bijna
driekwart geconfronteerd met een
terugloop van de omzet. Uiteraard had
dit te maken met de blauwtongenting.
Omdat we geen cijfers hebben van 2007
kunnen we niet verder terugkijken.

wat is het effect van de

crisis?

De gegevens van het derde en vierde
kwartaal van dit jaar zijn nodig om iets
te kunnen zeggen over de gevolgen
van de crisis. Wat we dus wel kunnen
constateren, is dat er voor het eerst in
het tweede kwartaal van dit jaar
nauwelijks nog groei is geweest in de
gezelschapsdierensector. Mogelijk
heeft het effect van de crisis de
dierenarts met een vertraging bereikt.
Uiteraard gaat het hier om gemiddelde
cijfers. De ene praktijk kan meer
nadeel hebben ondervonden van de
economische crisis dan de andere
praktijk. Gemiddeld blijkt uit onze
cijfers dat er bij de gezelschapsdieren-
arts nog geen sprake is van een
omzetdaling. Daarnaast is het wel

150

80

Ql
2008

Q2
2008

q3
2008

q4
2008

Qi

2009

O2
2009

q3
2009

q4
2009

Qi

qa

2010

Figuur 5. Index ontwikkeling kwartaalomzet, sector varken (N = 23 praktijken, Qi 2008 = 100).

mogelijk dat de groei in 2009 lager is
geweest dan in 2008. De omzetmeting
gaat echter niet verder terug. Wanneer

we de groeicijfers vergelijken met de
cijfers uit onze andere onderzoeken
over 2004 tot en met 2008, kunnen we
wel constateren dat de groei in het
verleden hoger was. Dit geeft toch een
aanwijzing dat de groei in 2009 op een
lager niveau ligt dan in het verleden.

Sjouke Kazemier is beleidsmedewerker
sociaaleconomische zaken van de

knmvd.

deelnemen

Wilt u deelnemen aan ons onderzoek naar de omzetontwikkeling in de
veterinaire branche en eens per kwartaal uw omzetgegevens beschikbaar
stellen, neem dan contact op met ons secretariaat of stuur een email aan
Annoesjka Stevens: a.stevens(a)knmvd.nl. Uiteraard zullen wij zeer vertrou-
welijk met de door uw aangeleverde gegevens omgaan. Help ons met het
genereren van betrouwbare cijfers van de branche!

-Sector paard

Qi

2008

Q2
2008

q3
2008

q4
2008

Oi

2009

02

2009

q3
2009

04
2009

qi q2
2010 2010

Figuur 3. Index ontwikkeling kwartaalomzet, sector paard (N = 40 praktijken, Qi 2008 = 100).

-Sector rund

qi

2008

O2
2008

q3
2008

04

2C08

Qi

2009

q2
2009

q3
2009

04
2009

Q: Q2

Figuur 4. Index ontwikkeling kwartaalomzet, sector rundvee (N = 35 praktijken, Qi 2008 = 100).

-ocr page 424-

Jolette van Overbeeke

Problemen met het rendement
hebben de dierenartsen van
dap Ell
(nog) niet. Toch maken ze zich
zorgen,
dap Ell is een grote gemeng-
de praktijk in Midden-Limburg met
21 dierenartsen van wie 6 gezel-
schapsdierenartsen. Een gesprek
met twee dierenartsen uit de
maatschap, Mare Heijmans en Frank
Scheijmans, gaf een aardig beeld van
de wijze waarop deze praktijk bezig
is met het rendement. Heijmans
werkt als pluimveearts en Scheij-
mans is paardenarts en is gedeelte-
lijk verantwoordelijk voor het
management.

De praktijk is in 2003 gefuseerd met
dap Heythuysen, waarna een maat-
schap van dertien dierenartsen
ontstond. In totaal werken er veertig
mensen. De landbouwhuisdierentak
heeft veel grote bedrijven, vooral in de
pluimvee- en varkenssector. Dat
betekent een grote medicijnomzet.
Niet altijd een voordeel, zo blijkt later
in het gesprek. Het sterkste punt van
hun praktijk vinden beide dierenart-
sen de kwaliteit van hun arbeid en het
vertrouwen van hun klanten, zowel
bij de landbouwhuisdieren en paarden
als bij de gezelschapsdieren.

organisatie

De praktijk is sinds een jaar onder-
verdeeld in vier \'businessunits\':
gezelschapsdieren, paard, pluimvee en
de combinatie varken/rund. Dit heeft
als doel iedere eenheid meer autono-
mie te geven, een eigen visie te laten
ontwikkelen en de betrokkenheid van
de medewerkers bij hun eenheid te
vergroten. Enkele \'businessunits\',
vooral die van de landbouwhuis-
dieren, hebben aangegeven dat ze
meerwaarde zien in meer samen-
werking met de betreffende \'business-
units\' van andere praktijken, zodat ze
kunnen sparren met vakgenoten en

kennis kunnen bundelen. Vooral
Heijmans ziet daar brood in: "Je
verhoogt je kwaliteit, verbetert je
marktwaarde en daar kun je weer
betere tarieven tegenover zetten."

laboratorium/sectiezaal

DAP Ell heeft een eigen laboratorium
en een ruime sectiezaal waar twee
laboranten (1,5 fte) werkzaamheden
verrichten voor alle \'businessunits\'.
Beide onderdelen zijn ooit opgezet als
een serviceproduct, maar fungeren
inmiddels kostendekkend. Heijmans:
"Ze hebben voor ons en onze klanten
een sterk toegevoegde waarde. Met
name voor de sectiezaal zie ik moge-
lijkheden om die op te waarderen door
de tarieven te verhogen, zodat hij niet
alleen kostendekkend is, maar zelfs
winstgevend wordt. Bij het laborato-
rium ligt dat anders. Dat moet je
beperken tot heel eenvoudig onder-
zoek met als toegevoegde waarde snel
resultaat en snelle service. In het
laboratorium doen we onderzoek van
melk, mest, urine, bloed en diverse
specifieke onderzoeken voor gezel-
schapsdieren. Vooral het uitgebreide
bacteriologisch onderzoek is op een
prima niveau gebracht."

prijzen

dap Ell heeft vooral bij de landbouw-
huisdieren te maken met toenemende
concurrentie op de prijs van dier-
geneesmiddelen. De nabijheid van de
Belgische collega\'s zorgt ook voor
concurrentie op de tarieven voor
behandelingen en operaties, maar
geeft aan de andere kant ook juist
meer mogelijkheden voor uitbreiding
in bedrijfsbegeleiding, die in Neder-
land op een hoger niveau ligt dan bij
onze zuiderburen. De praktijk
hanteert geen topprijzen, maar de
dierenartsen doen ook heel bewust
niet mee aan de prijzenoorlog. Ze
accepteren dat ze daardoor klanten
zijn misgelopen. Heijmans: "Praktij-
ken krijgen de klanten die ze verdie-
nen. Wij onderscheiden ons door
kwaliteit en service. Dat ervaren onze
klanten en dat waarderen ze. Wij
hebben nogal wat grote bedrijven in
onze praktijk. Die boeren hebben
onderling veel overleg, praten over
dierenartsen en vergelijken nota\'s.
Maar vertrouwen en een goede
veterinaire begeleiding komen bij hen
meestal op de eerste plaats. Ons
diergeneeskundig advies is belangrijk,
merken wij."

Rendementsverbetering in
de praktijk van
dap Ell

Het uitrekenen van de verdiensten
per bedrijf, afgaand op de netto-in-
koopprijs, gebeurt nog niet standaard,
omdat het erg veel tijd kost. In een
enkel geval is het gedaan om gefun-
deerd aan de klant de prijzen te
kunnen toelichten. Toch hebben de
dierenartsen niet helemaal inzichte-
lijk waar alle kosten liggen en hoe
hoog de kosten zijn van bijvoorbeeld
de apotheek. Globaal houden ze
hiervoor een marge aan van ruim xo
procent. Ze verwachten met de
invoering van een nieuw praktijk-
managementsysteem
(pms) begin
201 r dat inzicht te vergroten.

risico\'s

De grote klanten van dap Ell zorgen
weliswaar voor een hoge omzet, maar
de marges zijn smaller en dat brengt
onevenredig grote risico\'s met zich
mee. Scheijmans: "De klanten worden
steeds groter en \'professioneler\' in hun
betalingsgedrag; ze schuiven vooruit.
En dan groeit een betalingsachter-

\'rendementsverbetering in de praktijk\'
In het kader van het gezamenlijke project van de vvaa en de knmvd om
het management van dierenartsenpraktijken te ondersteunen, is in het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde een artikelenreeks van start gegaan, getiteld
\'Rendementsverbetering in de praktijk\'. In deze artikelen wordt steeds een
doorsnee dierenartsenpraktijk beschreven, met de nadruk op de pogingen
van die praktijk het rendement te verbeteren. Reageren? Mail naar
merijnjansenCaJknmvd.nl.

-ocr page 425-

Stand heel hard." Dat heeft de praktijk
aan den lijve ondervonden. Het
faillissement van een van hun
grootste klanten was een harde
leerschool. Door deze ervaring is de
praktijk veel actiever geworden in het
debiteurenbeheer. Als er nu een
betalingsachterstand ontstaat, wordt
dit direct door de bedrijfsdierenarts
met de klant besproken. Het contact
op dit punt loopt niet via een assisten-
te. Die aanpak lijkt succesvol, maar
alertheid blijft geboden.

INKOMEN

De maatschapsleden zijn tevreden
over hun inkomen; dat ligt ruim
boven het landelijk gemiddelde en is
de laatste jaren zelfs gestegen. "De
groei komt vooral door een jaarlijkse
toename van de omzet, terwijl het
rendement vrijwel op peil is geble-
ven", verklaart Scheijmans. "Dit is
gelukt doordat we consequenter
hebben gewerkt aan een betere
arbeidsbeloning voor diensten en
handelingen, terwijl de marges op
medicijnen voor de landbouwhuis-
dieren kleiner werden. Daarnaast zijn

de kosten voor zaken als financiering,
verzekeringen en huisvesting kritisch
tegen het licht gehouden. Personeels-
kosten vormen natuurlijk de grootste
post en daar is alertheid vereist."

ONTKOPPELING VOORSCHRIJVEN

EN LEVEREN

Het gaat goed in de praktijk, maar
tegelijkertijd leeft het besef dat er nog
onvoldoende plannen klaarliggen om
bij te sturen, mochten de marges op de
medicijnen nog verder teruglopen.

Ook het voornemen van de
overheid een ontkoppeling in te
stellen van het voorschrijven en het
leveren van diergeneesmiddelen,
beschouwen de dierenartsen als een
serieuze bedreiging. Momenteel kijkt
men binnen de praktijk wel diepgaand
naar concrete maatregelen om nu al
op dergelijke onzekerheden te
anticiperen.

De veehouders zijn ingedeeld in
categorieën op basis van type bedrijf,
aantal dieren, vraag naar begeleiding
en omzet. Op basis van deze indeling
worden de medicijn- en vaccinprijzen
bepaald. Heijmans: "Bij grote bedrijven

met een hoge jaaromzet wordt vaak
toch nog niet alle begeleiding in
rekening gebracht. Dat moet gaan
kenteren. Wij zijn, zeker in de
landbouwhuisdierentak, nog traditio-
neel ingesteld op een te laag uurloon,
afgestemd op de medicijnomzet.
Mocht de ontkoppeling gaan plaats-
vinden, dan moet je zorgen dat je
expertise beter wordt beloond en dat
je meer declarabele uren maakt. Maar
dat betekent dat we op een heel andere
manier moeten gaan werken. Daar
hebben we wel al een eerste aanzet toe
gegeven; we proberen in vrijwel alle
\'businessunits\' de gemaakte uren ook
betaald te krijgen. Zo hebben we de
meeste landbouwhuisdierenklanten
op tijdtarief gezet."

Het berekenen van het benodigde
uurloon vinden de dierenartsen
weerbarstige materie. Met drie,
hooguit vier declarabele uren per dag
is een uurloon van 105 euro te laag.
Heijmans: "Dit uurtarief moet
omhoog. En ik merk de laatste jaren
dat grote, gespecialiseerde bedrijven
bereid zijn goed te betalen voor onze
specialistische kennis. En waar we ook

-ocr page 426-

naartoe moeten, zeker in het pluim-
vee, is onze telefonische consulten
betaald te krijgen. Dat is wat mij
betreft een volgende stap."

VETCIS

De praktijk levert inmiddels de
medicijnvoorschriften aan Vetcis. Hoe
staat een dergelijke praktijk met veel
intensieve veehouderij en daarmee
een hoge medicijnomzet ertegenover
dat ieder voorschrift nu geregistreerd

wordt? Heijmans: "Ik heb er totaal
geen moeite mee dat mijn voorschrijf-
gedrag transparant wordt. Dat mogen
ze van mij best weten. Ik probeer het
zoveel mogelijk te onderbouwen met
secties en bacteriologisch onderzoek."

KOSTPRIJS INZICHTELIJK MAKEN

De maatschapsleden zijn zich bewust
van de noodzaak te achterhalen op
welke onderdelen het rendement te
wensen overlaat en voor verbetering
vatbaar is, ook om goed beargumen-
teerd de tarieven te kunnen vast-
stellen en investeringen te kunnen
onderbouwen.

Zo vragen zij zich af of de tarieven
bij de paarden en gezelschapsdieren
wel corresponderen met de geleverde
kwaliteit. Maar een nauwkeurige
kostprijsberekening ontbreekt. Het
toerekenen van de juiste kostenfacto-
ren (gebouw, personeel, materialen,
afschrijvingen, medicijnen, et cetera)
aan de verschillende handelingen,
blijft lastig en complex. Het nieuw te
introduceren
pms met meer mogelijk-
heden tot analyse van deze kostenver-
deling biedt hopelijk uitkomst.

Daarnaast zien de dierenartsen heel
duidelijk een ondersteunende taak
weggelegd voor de
knmvd. Eenvou-
dige hulpmiddelen voor een juiste
kostprijsberekening zouden met open
armen worden ontvangen.

SAMENGEVAT

DAP Ell is overtuigd van de noodzaak
om de kosten diepgaand te analyseren
en de rendementen onder de loep te
nemen, en is zich er in elk geval van
bewust dat daar wat te halen valt. De
praktijk is nog naarstig op zoek naar
de juiste methode voor kostprijs-
berekening. Mogelijkheden voor het
verhogen van de winst zien de
dierenartsen vooral in het structureel
aan de klant in rekening brengen van
handelingen en bedrijfsbegeleiding.

Jolette van Overbeeke is freelance-
journalist.

Kijk op de tijdschriftenbibliotheek!

Op zoek naar informatie over een ziektebeeld?
Of naar de vergelijking van twee behandelingen?
Of naar een recent overzicht van het vakgebied?

U vindt de meest recente artikelen over het modernste wetenschappelijke onderzoek in de tijdschriftenbibliotheek
van de
knmvd. Deze collectie van 28 veterinaire tijdschriften van over de hele wereld is gratis toegankelijk voor de
leden van de groepen van de
knmvd. Kijk op de website www.knmvd.nl onder \'Online diensten\'.

-ocr page 427-

llilii

IB1\' v\'^jk

mM

r^Vfil

I

BackHome BioTec®
Onbreekbaar en weefselvriendelijk

OpHmale biacompaHbilitei^
20% lichter dan een glazen transponder
Onbreekbaar, en dus veiliger
CeschikI voor alle diersoorten

Het valt niet te ontkennen: een onbreekbare transponder
geniet de voorkeur

Gelukkig zijn steeds meer dierenartsen overtuigd: een klein verschil in prijs kan
geen reden zijn om te kiezen voor een omhulsel van het breekbare bioglas als
door nieuwe ontwikkelingen een goed alternatief beschikbaar is. Uw cliënten
willen, voor een gering prijsverschil, ook geen onnodig risico lopen als u ze
voor de keuze zou stellen. Het omhulsel van BackHome BioTec transponders is
gemaakt van de biopolymeer Vectra A530. Dit is niet alleen onbreekbaar maar
ook het meest weefselvriendelijke materiaal dat op dit moment beschikbaar is.
Onderzoeken in het laboratorium* en onder praktijkomstandigheden* hebben
de voordelen van Vectra A530 ten opzichte van bioglas bevestigd.
Daarom: glas in de glasbak - niet in de patiënti

BackHome BioTec: de onbreekbare doorbraak

•Dshs on nie

Backtiomeclub

NIEUW is de interactieve registratie website backhomeclub.ni. De registratie op deze website is
voor huisdieren met een BackHome chip GRATISI De eigenaar van het dier kan zelf aanmelden,
en later, met behulp van de exclusief verstrekte PIN code, gegevens aanvullen of veranderen. Op
die manier is de eigenaar actief betrokken bij de informatie die over het huisdier via het internet
te vinden is. Uiteraard zijn de gegevens op de site heel veilig opgeborgen en niet toegankelijk voor
derden.

BackHome^)

B i a T e c\'^

Voor meer infnrmaf-ip- Virhar Nprlprlanrl RV Tol- Vi\'XAO-All 197 r>f >a/»a/i./»/it-k^/- nl

-ocr page 428-

Johan Klein Haneveld

Op zaterdag 6 november werd in
Orpheus te Apeldoorn de
GGG-
najaarsdag gehouden. Het thema
van deze editie was \'Afwisseling\', en
als iets de inhoud kenmerkte was
het wel hoe uiteenlopend de
onderwerpen waren.

Engeline van Duijkeren verzorgde de
aftrap met haar bespreking van
resistente Staphylokokken in de
gezelschapsdierenpraktijk. Volgens
haar viel het met
mrs a-infecties bij
gezelschapsdieren wel mee. "We zagen
in 2009 maar twee gevallen." Infecties
met de methicillineresistente
Staphy-
lococcus pseudintermedius
(m rsp) nemen
daarentegen sterk toe. "In 2005
trakteerde ik nog op appeltaart als ik
er een vond. Op dit moment is bijna 10
procent van de
Staphylococcus pseudin-
termedius
methicillineresistent." De
behandeling van
mrs? is volgens Van
Duijkeren een ramp. "Heel soms is een
MRSP gevoelig voor rifampicine. Maar
bij negen honden die we daarmee
behandelden, was de bacterie binnen
twee weken alsnog resistent." Het
advies is om infecties zo mogelijk
zonder antibiotica te behandelen. "We
krijgen de resistentie niet meer de
wereld uit, maar kunnen wel voor-
komen dat de praktijk een doorgeef-
luik wordt. Blijf hygiënemaatregelen
daarom strak volhouden."

LONGEN EN HART

De acuut benauwde kat moet direct
naar de praktijk kunnen komen,
betoogde Ingrid Putcuyps in haar
bijdrage. "Voor de zuurstoftoediening
gebruik ik vaak een kraag, met
daarover huishoudfolie, waar ik de
zuurstofslang aan vast plak." Bij het
vaststellen van de diagnose blijft het
klinisch onderzoek het belangrijkst,
ook nu er nieuwe diagnostische
technieken beschikbaar zijn. "Vermijd
stress bij het nemen van röntgen-
foto\'s", raadde Putcuyps aan. "Ik neem
foto\'s steeds samen met dezelfde
assistente. Het kost ons nu maar tien
seconden." Als er vocht in de pleurale
holte aanwezig is, moet dat bij erge
ademnood worden afgevoerd. "Laat
een assistent kant en klare pakketten
maken met alle voor een thoracocen-
these benodigde materialen, dan kun
je direct beginnen met de behande-
ling."

Bij honden kan een pericard-
overvulling voorkomen, waarbij het
hartzakje te veel vloeistof bevat. De
belangrijkste oorzaak daarvan zijn
tumoren, legde Marijke Peeters uit,
met name tumoren van het rechter
hartoor. "Tumoren van het pericard
zelf, de mesotheliomen, zie je niet op
de echo, omdat ze speldenknopgroot
zijn." Bij pericardovervulling moet
geen furosamide worden gegeven. "De
verhoogde veneuze druk is nodig om
de hartkamers gevuld te houden." Na
punctie van het pericard blijven
honden soms langer dan een jaar
klachtenvrij, maar andere recidiveren
snel. Peeters: "Als een hond vaak
recidiveert, kan een deel van het
hartzakje worden verwijderd. Deze
operatie kan nu ook thoracoscopisch
worden uitgevoerd, door drie kleine
openingen." Een van de oorzaken van
een pericardovervulling is een
hartbasistumor. "Dit betekende

GGG-najaarsdag: \'Afwisseling\'

vroeger het einde van het dier Maar
uit onderzoek blijkt dat de overle-
vingstermijn van dieren met een
hartbasistumor door het verwijderen
van het pericard wordt verlengd van
42 dagen tot gemiddeld 730 dagen."

FRACTUREN EN HUN

BEHANDELING

"Röntgenopnames zijn goed geschikt
voor de diagnose van fracturen van
het axiale skelet en het appendiculaire
skelet", aldus Hans Garretsen. "Maar
bij de schedel zul je op een Röntgen-
foto altijd wat missen, ook als ervaren
radioloog. Met een
ct-scan is alles
zichtbaar te maken." Garretsen wees
op de eerste regel van de radiologie:
"Een patiënt mag niet slechter van de
tafel af dan hij er op kwam." Hij
suggereerde dat het zinvol kan zijn de
linker- en rechterpoot te vergelijken,
"Daarom is het slim het andere been
gewoon mee te fotograferen." Verder
heeft de helft van de patiënten meer
dan alleen een fractuur, maar ook
bijvoorbeeld een hernia, of een
ruptuur. "Kijk daarom altijd nauw-
keurig naar de foto; radiologie is totale
diergeneeskunde."

De behandeling van verschillende
botbreuken werd besproken door
Nicohen van Klaveren, geïllustreerd
met röntgenfoto\'s. Verschillende

-ocr page 429-

factoren beïnvloeden de fractuur-
genezing. Mechanische factoren, zoals
stress: "Een hond met één pootfrac-
tuur heeft meer kans op een snelle
genezing dan een hond met twee
fracturen." Biologische factoren: de
leeftijd en gezondheid van de patiënt:
"Ook of er weinig of veel weke
delen-envelop aanwezig is." Klinische
factoren: hoe de chënt met de patiënt
omgaat, of de hond rustig te houden
is, of een hoog comfort nodig heeft:
"Wanneer een spalk nodig is en
wanneer externe of interne fixatie, is
dus niet zo zwart-wit te stellen."

ABCESSEN, HUID EN DIARREE

Kaakabcessen bij konijnen waren tot
kort geleden niet goed te behandelen.
"Abcessen bij konijnen rijpen zelden",
verklaarde Nico Schoemaker. "De pus
blijft dik en kaasachtig. Bij het
lanceren van een abces blijven
daardoor bacteriën achter." Schoema-
ker adviseert studenten bij het
lichamelijk onderzoek van een konijn
ook de bovenkaak en onderkaak af te
voelen op zoek naar onopgemerkte
abcessen. "Als je bij gebitsinspectie
pus ziet rond een element, weet je dat
die er uitmoet." Bij de diagnose heeft
een
ct-scan de voorkeur boven
Röntgenfoto\'s omdat je met
ct
duidelijker ziet welke tand of kies de
oorzaak is. Welke behandeling je kiest
is volgens Schoemaker niet eens zo
belangrijk, als het aangedane element
er maar uitgaat. "De meeste bacteriën
in kaakabcessen zijn anaëroob.
Daarom is het belangrijk lucht in het
abces te laten komen, zodat de
bacteriën niet gedijen." Schoemaker
waarschuwde dat de behandeling van
kaakabcessen heel intensief is. Ook
blijft na de operatie gebitscorrectie
noodzakelijk. "Het wordt dus een duur
konijn."

Yvette Schlotter behandelde in
haar bijdrage enkele systemische
aandoeningen die kunnen worden
gediagnosticeerd aan de hand van
huidsymptomen. De eerste was het
caniene uveodermatologisch syn-
droom, een combinatie van oog- en
huidafwijkingen. "Hier is de huid een
mooie verklikker, er vindt namelijk in
enkele weken tijd ontkleuring plaats
van huid en haren." De ziekte heeft
een erfelijke achtergrond, meer dan 80
procent van de honden met dit
syndroom zijn akita\'s. De tweede
aandoening die ze besprak, was
superfïciële necrolytische dermatitis.
Hoe deze ziekte ontstaat is onduide-
lijk. "Wel is er een daling van amino-
zuurgehaltes in het bloed. Infusen met
aminozuren rekken echter tot dusver
niet het leven van honden." De derde
aandoening was dermatomyositis, een
aandoening van huid en spieren, die
vooral voorkomt bij Schotse collies en
shelties. Schlotter: "In Nederland
komt de ernstige vorm van deze ziekte
niet meer veel voor. Men Iet erop bij
het fokken. Maar omdat de milde
vorm soms niet op tijd wordt opge-
merkt, blijft het probleem wel
bestaan."

De humoristische aanpak van de
volgende spreker, Paul Mandigers, had
duidelijk effect: er werd veel gerea-
geerd vanuit de zaal. De organisatoren
hadden hem de titel meegegeven
\'waarom een biopt nemen als je toch
cortico\'s geeft\', maar volgens Mandi-
gers was dat helemaal niet zo vanzelf-
sprekend bij chronische diarree. Hij
hep de verschillende oorzaken langs
en de daarbij passende diagnostiek en
therapie. "Uit ons eigen onderzoek
blijkt dat honden met chronische
enteropathieën die een gehydroliseerd
eiwitdieet kregen, klachtenvrij
bleven." Ook bij dysbacteriose en
antibioticaresponsieve diarree
adviseert Mandigers niet direct te
starten met antibiotica, maar met een
dieet. "Pas als de eerste stappen van
het behandelplan niet werken,
moeten corticosteroïden worden
toegepast."

DE AANGEREDEN HOND

Een aanrijding leidt tot directe en
indirecte schade aan meerdere
orgaanssytemen. Als een aangereden
hond wordt binnengebracht, is het
volgens de Italiaanse Chiara Vialtolina
belangrijk direct te beginnen met het
onderzoek. "Dat betekent niet alleen
kijken, maar ook voelen. Wees niet
afgeleid door wonden of bloed, maar
controleer de belangrijkste orgaansy-
stemen." Verder moet men ook snel
beginnen met de behandeling. "Je hebt
daarvoor geen volledige diagnose
nodig." Ze waarschuwde dieren in
shock nooit met
nsaids te behande-
len, maar met opioiden. Verder was
volgens haar bij bloedingen in de
buikholte een chirurgische ingreep
vaak niet nodig maar was een drukver-
band afdoende.

Johan Klein Haneveld is bureauredac-
teur bij het
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde.

-ocr page 430-

De organisatie van het 44ste Euro-
pese Veterinaire Congres \'Voorjaars-
dagen\' is alweer in volle gang. Het
belooft opnieuw een congres te
worden dat voor de Nederlandse
dierenarts niet te missen is.

De Voorjaarsdagen worden gehouden
van
27 tot en met 29 april 2011. Dat
betekent dat het congres komend jaar
niet op de gebruikelijke dagen
(donderdag, vrijdag, zaterdag) wordt
gehouden, maar dat alles een dag
wordt vervroegd in verband met
Koninginnedag op zaterdag
30 april.
Op dinsdag 26 april zal een \'preconfe-
rence day\' worden gehouden. Ook de
DANS (dierenartsassistenten nascho-
ling) zal een dag worden vervroegd en
vindt dus plaats op donderdag
28 en vrijdag 29 april 2011.

programma 20ri

Ook dit jaar is er weer een centraal
thema verbonden aan de Voorjaarsda-
gen. Het centrale thema voor
201 r is:
\'Duurzaamheid in de praktijk\'. De
veterinaire wereld evolueert snel en
duurzaamheid is momenteel een van
de belangrijkste thema\'s. Tijdens het
congres zal extra aandacht worden
besteed aan het welzijn van de
patiënten en de eigenaren, het milieu,
de economische aspecten van de
praktijk en professionaliteit.

In het volgende Tijdschrifi voor
Diergeneeskunde volgt
meer informatie
over het wetenschappelijk program-
ma en is ons (voorlopige) programma-
boekje bijgesloten. Natuurlijk kan
men ook alvast meer informatie
vinden op de website
www.voorjaarsdagen.eu.

\'abstracts\'

De Wetenschappelijke commissie van
de \'Voorjaarsdagen\' nodigt onderzoe-
kers uit wetenschappelijke \'abstracts\'
in te dienen voor mondelinge en
posterpresentaties. \'Abstracts\' met
betrekking tot recent onderzoek naar
alle aspecten van gezelschapsdieren-
of paardendiergeneeskunde worden in
overweging genomen. Voor de \'Royal
Canin Clinical Cases Competition\',
voorheen bekend als de \'Royal Canin
Resident and Research Award\', is
het de bedoeling dat men een of
meer klinische gevallen combineert
met recent \'state-of-the-art\' onderzoek.
De auteurs die een geaccepteerd
abstract mogen presenteren, krijgen
gratis toegang tot de
201 r evc
\'Voorjaarsdagen\' en komen in
aanmerking voor de \'awards\'. De
\'abstracts\' kunnen worden ingediend
op www.voorjaarsdagen.eu, waar
instructies zijn te vinden. De
\'abstracts\' moeten voor
15 januari
20II zijn ingediend.

feest

Natuurlijk draait het tijdens de
Voorjaarsdagen niet alleen om
nascholing. Ook het sociale program-
ma van de Voorjaarsdagen is niet te
missen. Dit jaar zal er in plaats van het
gala op donderdag
28 april een groot
feest worden gehouden. Het feest is
voor iedereen toegankelijk en wordt
gehouden bij Strandzuid. Deze locatie
ligt op loopafstand van de
rai zodat
bezoekers direct na het congres met
hun voeten in het zand kunnen
genieten van een heerlijke avond.

Voorjaarsdagen 2011: \'Duurzaamheid in de
praktijk\'

inschrijving en kortingen

Wegens het grote succes zal het ook
dit jaar voor
knmvd-leden weer
mogelijk zijn gebruik te maken van de
zogenoemde \'Praktijkbadge\'. Dieren-
artsen in drukke praktijken die hun
collega\'s niet voor drie dagen kunnen
missen, kunnen de werkdruk verdelen
door gebruik te maken van een
\'Praktijkbadge\'. Per dag kan er maxi-
maal één dierenarts gebruik maken
van de badge. Ook ontvangt men een
aanzienlijke korting als een assistente
wordt meegenomen via de \'Combo-
badge\'. Meer informatie en online
inschrijving is te vinden op de website
www.voorjaarsdagen.eu.

Let op: de \'early registration fee\'
verloopt op i februari
2011.

-ocr page 431-

De cursus \'De jonge hond\' is een
nieuwe, interactieve en multidisci-
plinaire manier van nascholing
aangeboden door
pegd. Aan de hand
van stellingen die in vijf korte
lezingen worden toegelicht, zullen
diverse onderwerpen met betrek-
king tot de jonge opgroeiende hond
aan bod komen. Naast de veterinair
inhoudelijke onderwerpen wordt
ook aandacht besteed aan de vraag
hoe u bereikt dat uw professionele
adviezen ook daadwerkelijk worden
opgevolgd.

"U heeft maar één keer de kans een
goede indruk te maken op een nieuwe
diereigenaar", zegt Roeland Wessels,
praktiserend dierenarts en eigenaar
van communicatiebureau Sint Anna.
Een pup in de praktijk is vaak het
eerste contact met een nieuwe klant.
Een trotse eigenaar die met zijn of
haar nieuwe aanwinst de praktijk
binnenstapt, verwacht een professio-
neel advies over uiteenlopende zaken.
Hoewel dierenartsen gedegen veteri-
nair technisch zijn opgeleid, blijft
doeltreffend adviseren soms een
uitdaging.

Het advies bestaat onder andere uit
een inhoudelijk deel. Een eigenaar
stelt u als professional op het eerste
gezicht eenvoudige vragen als "Hoe
lang mag de pup eigenlijk lopen en
mag \'ie de trap op?", "Volgens de
fokker is het geven van vers vlees
beter dan brokken!", en: "Na hoeveel
vaccinaties mag \'ie in contact komen
met andere honden en is dit na de
eerste, tweede of derde injectie?". Weet
u deze vragen gefundeerd te beant-
woorden?

Wat men zich vaak niet realiseert,
is dat een doeltreffend advies niet
alleen de inhoud van het advies
betreft, maar zeker ook de wijze
waarop dit alles wordt gecommuni-
ceerd. Vraagt u weieens aan een
eigenaar van een nieuwe pup wat deze
van u verwacht of overlaadt u de
eigenaar onbedoeld met informatie
waarvan hij of zij zich bij thuiskomst
nog maar een deel herinnert?

onderwerpen en sprekers

De onderwerpen met betrekking tot
de jonge hond die in deze cursus de
revue passeren, zijn: \'Voeding\' door
Ronald Corbee, specialist in opleiding
klinische voeding; \'Parasitaire
aandoeningen\' door dr. Paul Over-
gaauw, dierenarts-specialist; \'Gedrag\'
door dr. Claudia Vinke, gedragsbio-
loog; \'Orthopedie\' door dr. Lars Theyse,
specialist werkzaam op de
ukg, en
\'Virusziekten en vaccinatie\' door dr.
Herman Egberink, werkzaam bij de
afdeling klinische ziekte en immuno-
logie. De dagvoorzitter. Roeland
Wessels, zal bij elk onderwerp ingaan

pegd

\'De jonge hond\': Interactieve en
multidisciplinaire
PEGD-lezing

op de communicatieve aspecten die
daarbij spelen.

De cursus start met per onderwerp een
aantal stellingen, gevolgd door de vijf
lezingen van een half uur, die door
Roeland Wessels vanuit communica-
tieperspectief worden toegelicht.
Aansluitend is er de mogelijkheid tot
discussie onder leiding van de
dagvoorzitter.

Het uiteindelijke doel van deze
cursus is om dierenartsen de vaardig-
heden te geven zowel veterinair
inhoudelijk als ook doeltreffend
communicerend professioneel te
adviseren. Dit is in het belang van de
hond en de omgeving, maar zeker ook
in uw belang als dierenarts.

Een nieuwe klant die tevreden naar
huis gaat, komt voor het volgende
bezoek weer terug bij uw praktijk.

nadere informatie

De multidisciplinaire cursus \'De jonge
hond\' vindt plaats op donderdag
20 januari 2011 op het departement
Geneeskunde van Gezelschapsdieren
te Utrecht, van 14.00 uur tot 20.00 uur.
De kosten bedragen 150 euro exclusief
btw, inclusief catering. Wie gebruik
maakt van de
pecd-miles, kan zich
met 50 procent korting inschrijven
voor deze lezing.

Kijk voor meer informatie en/of
inschrijven op virww.pegd.nl. Met dank
aan de Strategische Partners van
pegd:
Intervet Schering-Plough Animal
Health, A.Menarini Diagnostics, Royal
Canin en Proteq Dier & Zorg.

Permanente Educatie Gezelschapsdieren (pegd) is een samenwerkings-
verband zonder winstoogmerk van de Groep Geneeskunde Gezelschaps-
dieren en het Departement Geneeskunde van Gezelschapdieren van de
Universiteit Utrecht

-ocr page 432-

Op het rapporteren van kinder-
mishandeling ligt een taboe, dat is
bekend. Maar ook het signaleren
van dierenmishandeling kan de
dierenarts voor een duivels dilemma
plaatsen.

Maar, als je nou weet dat diermishan-
deling een van de indicatoren kan zijn
voor grote moeilijkheden in een
gezin? Dan zou van een melding een
preventieve werking kunnen uitgaan.
Adequate herkenning en het veilig-
stellen van sporen is op zo\'n moment
heel belangrijk. Ook voldoende
documentatie is belangrijk om
optimaal vragen, die rijzen in het
kader van strafrechtpleging, te
kunnen beantwoorden.

BIJEENKOMST

Op de bijeenkomst \'Mishandehng van
dieren. Strafbaar? De forensische
implicaties\' zal de incidentie van
dierenmishandeling in Nederland aan
de orde komen. Daarnaast wordt de
wet toegelicht en horen aanwezigen
welke acties ze als dierenarts kunnen
ondernemen bij het vermoeden van
dubieuze praktijken. Verder zullen de
sprekers - Andrea Gröne, veterinair
patholoog. Universiteit Utrecht,
dvm,
PhD, Dipl. e.c.v.p.; Frank van de Goot,
forensisch patholoog, Centrum voor
Forensische Pathologie
Bv/klinisch
patholoog
vuMC/werkzaam voor mca
Symbiant en Verilabs n.b. - de
valkuilen laten zien op het gebied van
letselinterpretatie, taphonomie,
pathologie en toxicologie.

Het programma is bedoeld voor de
dierenartsen, advocaten en officieren
van justitie. Tevens zijn medewerkers
van politie (MilieuTeams) uitgenodigd
en dierenambulancemedewerkers,
inspecteurs van de
aid, medewerkers
van
lto en dierenrechtenorganisaties,
die immers ook op correcte wijze met
bewijsmateriaal moeten omgaan.

\'Mishandeling van dieren. Strafbaar?
De forensische implicaties\'

GEGEVENS

De bijeenkomst vindt plaats op 20
januari 2011, in de ReeHorst te Ede. De
toegangsprijs bedraagt 195 euro. Voor
deze bijeenkomst is accreditatie
aangevraagd bij de
svak. Accreditatie
is verleend door de NOvA voor 4 uren.
Neem voor informatie contact op met
scem Conference Services, telefoon:
(0345) 57 66 42, internet: www.scem.nl
(klik op agenda en ga naar de betref-
fende datum).

Doorbreek de vicieuze cirlcel van pijnsensibilisatie.

JJSJSJf

s^vmjjjsjb

pjjnh ^jifjjsjjjj^

met één maandelijkse dosering

A.

-ocr page 433-

Nieuwe vaccin-
productieunit Intervet

In het Intervet/Schering Plough ah
Biosciences Center in Boxmeer is een
gespecialiseerde afdeling geopend voor
het vullen en vriesdrogen van dieren-
vaccins. De uitbreiding van het Central
Filling and Freeze-drying Department
werd geopend door Prinses Maxima in
het bijzijn van de minister van
Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie, Maxime Verhagen, en
andere gasten. De bouw van de

uitbreiding van het Central Filling and
Freeze-drying Department, waarmee
een investering van 13 miljoen euro is
gemoeid, is in september 2008 van start
gegaan. De nieuwe vullijn heeft een
maximumsnelheid van 24.000 glazen
flacons per uur en de vriesdroger kan
136.000 flacons per batch verwerken.
Er werken ongeveer 65 personen en er
worden voornamelijk gevriesdroogde
vaccins geproduceerd voor gezel-
schapsdieren (honden, katten), vee,
varkens, paarden en pluimvee. Om in
de specifieke vraag naar diergenees-
middelen in verschillende regio\'s te
kunnen voorzien, werkt Intervet/sp
vanuit 28 productiesites in 14 landen
verspreid over 5 continenten.
www.intervet.com

Nieuwe online toepassing

Hill\'s™ Pet Nutrition introduceert een
nieuwe online toepassing via
www.HillsQuickReco.com. Dit geeft

de dierenarts de mogelijkheid een
optimale voedingsaanbeveling samen
te stellen en een gepersonaliseerd,
geprint advies voor de eigenaar te
maken. Hiermee wordt het advies
versterkt en de therapietrouw van de
eigenaar verhoogd. Men kan het
geschikte Hill\'s product of een
specifieke aandoening kiezen. Ook is
het mogelijk een lijst van de belang-
rijkste voordelen van het dieet te
verkrijgen; de optimale hoeveelheid
droog- en/of natvoeding per dag te
bepalen; een lijst te bekijken van
alternatieve productaanbevelingen
die de aandoening kunnen helpen
behandelen; en een e-mail te maken
die naar de eigenaar kan worden
gestuurd om hem/haar eraan te
herinneren het product op de praktijk
te komen halen. Samen met de online,
steeds geactualiseerde. Hill\'s Voedings-
sleutel op www.HillsProducts.com/nl
kan \'Hill\'s Quick Recommendation\'
het voedingsadvies versterken.
www.hillspet.nl

Het effect van Trocoxil verrast
eigenaren lieer op keer!\'\'

//

Vorig jaar november stelde dierenarts Paul Morssinkhof bij Elvis, een Bordeaux Dog van
5,5 jaar oud, de diagnose osteo-arthtis. Beide heupgewrichten waren aangetast en Elvis
liep zeer mank. "Op dat moment was Trocoxil net op de markt en deed ik mee aan een
pilotstudy voor dit medicijn," vertelt dierenarts Morssinkhof. "Toen ik de eigenaren van Elvis
vertelde over
mijn goede ervaringen met Trocoxil, wiiden zij Trocoxil ook graag gaan
proberen. Het effect verraste hen echt. Al binnen een maand zagen ze Elvis weer dingen
doen die hij alleen als pup deed, zoals kuilen graven, met andere honden spelen en de
terreinwagen in springen.
Zo\'n effect, met siectit één tablet per maand, is natuurlijk
fantastisch! Inmiddels schrijf ik Trocoxil nu meer dan een jaar voor en staan er zo\'n
30 honden op Trocoxil. Ik heb nog steeds geen bijwerkingen gezien, alleen
zeer tevreden,
dankbare eigenaren en honden die enorm verbeterd zijn!

I • EU/2A»t»4AX)l-006 REG NL 100602/4/5/6^9 UDA • CHer

Trocoxilt, Mrtoame stof: m
langer dan t maand geixfceenj is • 1

in (6.20,30.75 en 95 mg) • Doetdier: hond • Indlutt«»: behandefrig ven p^ or

1: DTT IS GEEN NSAID VOOR DAGELUKSE TOEDIENING. De dOMr^ Ib 2 mg mavacoifc per kg khu

btiundeirig aeM 14 dagen bK» hert^a^ le v«wtto> en <«noleenB s hei doee^^

wicN vfri mnder dan 5 kQ, bf honden ^den aan gasOD^<(estn^ a^^

el «< een van de hUpnoHen, in geval V«

or Monvndes. en niet tegel^c gebnA«< niel ghxxKOtxxidw

NSAID» tegelfert|d toedienend temen 1 maaid na de laatste toedienrig van Treccid. M»«cad> vertoont een ve^^
e) rouden kixwien verdragen <fcni te vwtden vBftneden. Een maam^

>» van een veririridenje nier-o<leve«fL«a»otrnelver9chywe<^

Unieer onderzoek 18 ondergaan «oordat begonnen wordl rr«

Het worcA aanbevoten om het Unach onderzoek eer^ maand rtA de aanvang w de

vOór de loedleraig van de denia dosis. Kfavacai> «mdt vie de gal uigesc^^
dieren o< bj deren iTrt hypotene» wgera «iaic» op vwh«^

dient le worden v«rmeden. Zorg «oor een juiste hydrstie- en honodyna

hemodynamache status. Het hoofddoel van de ntanem is om de nierperlueie le ondertioudw^ • Bewaren: geen s|
van NSAlDs. zoete ««tos van eetksLdme, braken, apathie an degradatie van renale b«chenieche p»anieiefS en vermnderd^

e é» deten anestf«sie en/d chrugiact« procsdm ondergaan en b; ai

talaal {fn Ate zch een bfwerturg voordoet dienen er verder geen tabletten toegediend te worden «n moet een al

et specaie aavlKH vo

Animal Health

Blijvend beter

overdoeenng met NSAIDs er

-ocr page 434-

Kan het nog gekker?

Dat is wel de vraag die deze week (van 21 tot 27 november) wordt opgeroepen.
Gisteren verschenen de rapporten van commissie van Dijk over Q-koorts en
commissie Gabor over de Oostvaardersplassen. Komende donderdag vindt de
persconferentie plaats over het rapport van de Stuurgroep Antibioticaresisten-
tie (commissie Werner). Het zijn allemaal zaken waarbij de
knmvd een rol in de
discussie heeft gespeeld en vaak nog steeds speelt.

De eerste conclusie voor wat betreft de Q-koorts is dat we -dierenartsen en
dierhouders- erop kunnen rekenen dat de volksgezondheid, en dus vws, meer
dan in het verleden leidend zullen zijn.

Commissie Gabor komt met een meer getalsmatig beheer voor de dieren in
de Oostvaardersplassen. Het adagium "Het zijn niet-gehouden dieren, en daarom
bestaat er geen zorgplicht" wordt verlaten. Dierenwelzijn krijgt een prominen-
tere plek in de afweging. De inbreng van de
knmvd heeft hier ongetwijfeld aan
bijgedragen.

Met betrekking tot de aanpak van de antibioticaresistentie weten we dat men
vooral in de varkenssector al vaak deelneemt aan Vetcis. We zijn duidelijk op de
goede weg! Andere sectoren kunnen hier een voorbeeld aan nemen. Het
toezichthoudend orgaan, de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit
(sda), zal
verder bijdragen aan het aansturen, het adviseren en normeren van het anti-
bioticagebruik. Het moet kwantitatief minder en kwalitatief beter. Dit maakt
goed duidelijk hoe de sectoren en de
knmvd er ondanks hun eigen belangen in
slagen gemeenschappelijk stappen te zetten in de goede richting.

VOORZITTERSCOLUMN

IF-—

w

Meer nieuws volgt ongetwijfeld. Wij blijven er z\'n allen voor gaan!

Ludo Helkbrekers, voorzitter knmvd, I.i.hellebrekers@uu.nl

Ingezonden

Reactie op het knmvd-standpunt
over de gezondheid en het
welzijn van grote grazers in de
Oostvaardersplassen (
tvd 135,
798-804)

Het siert de Maatschappij dat zij in de
discussie over de grote grazers in de
Oostvaardersplassen een helder stand-
punt formuleert en naar buiten brengt.
Het beleid om het aantal dieren te
reguleren, gerelateerd aan de draagkracht
van het terrein, is voor velen een juiste
optie. Het huidige beleid -met afschot van
dieren die apathisch zijn en op sterven na
dood- voorkomt onnodig lijden niet, mede
omdat vele van de sterk ondervoede dieren
niet op tijd door beheerders zullen worden
aangetroffen.

Geboortebeperking werd door de
voorzitter in de media terecht naar voren
gebracht als bruikbaar alternatief Deze
methode komt in het door de Maatschappij
geformuleerde standpunt echter niet

duidelijk naar voren. Inderdaad berusten
niet chirurgische behandelingen voor
geboortebeperking bij huisdieren vooral op
een hormonale therapie. Bij grote grazers
in het wild richten methodes van geboorte-
beperking zich daarentegen op immuno-
contraceptie. In het wild levende popula-
ties van dergelijke diersoorten (van enkele
tientallen tot honderden dieren) worden al
vele jaren op het gewenste peil gehouden
dooreen tevoren bepaald aantal vrouwe-
lijke dieren langere tijd onvruchtbaar te
maken doormiddel van vaccinatie tegen
componenten van eicellen. Het porcine
zona pellucida (pZP)-vaccin is uitgebreid
en met goed gevolg getest bij onder andere
paarden (effïcacy
95 procent), runderen,
olifanten en herten. Het effect is reversibel,
zonder bijwerkingen en verstoort niet het
natuurlijke gedrag van de kuddedieren.
Het vaccin is goedkoop en van een afstand
toe te dienen (3). Als alternatief blijkt een
GnRH-vaccin praktisch toepasbaar voor
geboorteregula tie (2).

Ook de faculteit Diergeneeskunde is

nauw betrokken bij onderzoek naar
immunocontraceptie van wilde dieren (i).

Immunocontraceptie is dus een
betrouwbare, diervriendelijke, efficiënte en
praktische methode van aantalregulatie
bij wilde ofsemiwilde populaties van grote
grazers.

B. Colenbrander, dierenarts, emeritus
hoogleraarfaculteit Diergeneeskunde

LITERATUUR

1. H.J. Bertschinger. Controlling wildlife
reproduction: reversible suppression of
reproductive function or sex-related
behaviour in wildlife species. Thesis Utrecht,
2010.

2. A. E. Botha, M. L. Schulman, H. J. Bertschin-
ger, A. J. Guthrie, C. H. Annandale and S. B.
Hughes. The use of a GnRH vaccine to
suppress mare ovarian activity in a large
group of mares under field conditions.
Wildlife Research, 2008; 35: 548-554.

3. J.E Kirkpatrick, A. Rowan, N. Lamberski, R.
Wallace, K. Frank and R. Lyda. The practical
side of immunocontraception: zona proteins
and wildlife. Journal of Reproductive
Immunology, 2009; 83:151-157.

-ocr page 435-

M.R.J. Heun

* 25 januari 1944 -1 3 maart 2010

Menco Heun studeerde in februari 1972 af als dierenarts. Daarna werkte hij
bijna een jaar in dienst van dierenarts Offereins, op het gebied van de
paarden en kleine huisdieren in Bosch en Duin. Na enige waarnemingen bij
dierenarts Van de W^erff in Amsterdam West begon hij eind 1972 een vrije
vestiging in Amsterdam Noord, onder een dierenwinkel aan de Nieuwen-
dammerdijk. Later kreeg hij een praktijk aan huis, aan de Wognumerstraat.
Dat was een prachtige tijd, met veel gewone en vreemde huisbezoeken door
de hele stad en zijn kinderen spelend onder de operatietafel.

In oktober 1980 begon Menco in de praktijk op de Johannes Verhulst-
straat in Amsterdam-Zuid en in 1985 nam hij deze praktijk geheel over.
Sindsdien heeft hij met verscheidene dierenartsen samengewerkt onder wie
mevrouw K. Van Eeden en mevrouw D. Dieben. Toen Dieben in de zomer van
2006 vertrok naar Almere, waar ze haar eigen praktijk opzette, kwam
ondergetekende in dienst en dat resulteerde in een goede samenwerking met
nieuwe ideeën en inzichten voor de toekomst.

Heun (zoals iedereen op de praktijk hem noemde) heeft zich altijd 100
procent ingezet voor het welzijn van het dier, maar ook voor de eigenaar. Als
iemand een behandeling niet kon betalen, was dat geen probleem, dan ging
hij altijd op zoek naar een oplossing, desnoods deed hij het gratis. Zelfs als er
een zwerfkat met een gebroken poot werd binnengebracht, ging hij na het
spreekuur om 22.00 uur nog opereren. Hij ging altijd met plezier naar zijn
werk.

Heun zette zich in voor verschillende organisaties. Hij was een tijd lang
voorzitter van de Sophia-Vereeniging, en werkte ook veel samen met
Dierenasiel Groot-Amsterdam.

De laatste jaren verzette hij zich erg tegen de vercommercialisering van
de diergeneeskunde. Hij vond dat diergeneeskunde voor iedereen toeganke-
lijk en betaalbaar moest zijn. In zijn ogen werden dierenartsen managers in
plaats van het ideaalbeeld van een \'James Herriof: zijn praktijk was dan ook
laagdrempehg, een beetje rommelig, karakteristiek, gezellig en knus.

Doordat de diergeneeskunde steeds commerciëler leek te worden, kreeg
Heun het idee een praktijk op te zetten voor de minder bedeelden. Helaas is
deze droom nooit uitgekomen. Op 3 maart jongstleden overleed hij aan een
levensbedreigende ziekte.

Sociaal bewogen, sportief, een ondeugende, jongensachtige uitstraling,
zeer charmant, soms wat stug, een echte Fries: dat was Heun ten voeten uit!
Wij, als team waarmee hij jaren heeft samengewerkt, missen hem nog elke
dag.

Namens dap Heun 8- Otte,

Lisenka Otte (dierenarts). Marlies de Bats (assisente), Mirjam Gerritse (assistente).

IN MEMORIAM

-ocr page 436-

■■■ ,

LUISTER..NAAR
UW l^nENTEN

MELOXICtH 501UTKW tM UUf CTHW

Anti-infectiva voor de oorzaken
Meloxidyl voor de resafta^en...

I MELOXIOYL M

Doeltreffendbij eenienkele injectie;
Beheksing van on^ekingen en endotoxines
Subcutaan of intramusculair

"V

LN

k:" TH»

MELOXIDYL 20 mg/ml oplossing voor injectie voor mndvee en varitens. 6EHALTI AAN WERKZA(A)H(E) EN OVERIGE BESTANDD(E)L{EN): Hdoxicam 20 mg/mL INDICATIE(S): Rundvee: voor gebruik
bij acute respiratoir« in^cties in combinatie met een geschikte antibioticumtherapie, om de klinische symptomen te verminderen bij mndvee. Voor ^mik bij dianee in combinatie met orale rehydra-
tietherapie. om de klinische symptomen te venninóeren bij kalveren ouder dan één week en niet-meütge^nd jong«e. Als aanvullefKle therapie bij de behandeling van acute mastitis, in combinatie met
een antibioticumtherapie. Varkens: Voor gebruik bij niet-infectieuze aandoeningen van het bewegingsapparaat om de symptomen van kreupelheid en ontsteking te venninderen. Als aanvullende therapie
bij de behartdeling van purperale septikemie en toxinemie (mastitis-metiitisagalactie syndroom) met een geschikte antibraticumtherapie. CONTRA-INDICAÏÏE(S): Niet gebruiken bij dieren die lijden aan
een vermindenJe lever-, hart- of nierfunctie en hemonagische aandoeningen, of als er aanwijzingen zijn voor ulcerogene gastro-intestinale lesies. Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame
bestartddeel of een van de hulpstoffen. Voor de behandeling van dianee bij rundvee, niet gebmiken bij dieren jonger dan één week. BIJWERKINGEN: Door mndvee en varkens worÄ zowel de subcutane als
de intramusculaire toediening goed verdragen; slechts een geringe voorbijgaande zwelling op (k plaats van injectie na subcutane toediening woedt in minder dan 10 % van het mndvee, behandeld in het
klinisch onderzoek, gezien. In zeer zeldzame gevallen kunnen anafylactische reacties optreden. Deze dienen symptomatisch te worden behandeld. DOELDIEREN: Rundvee en varkens. DOSERING VOOR ELKE
DOELDIER, WUZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENING: Rundvee: Een éénmalige subcutane injectie van 0,5 mg meloxicam/lcg lichaamsgewicht (dat wil zeggen 2,5 ml/lOO kg lichaamsgewicht), in combinatie
met een therapie met antibwtica of orale rehydratieU^pie, indien passend. Varkens; Een éénmalige intramusculaire injectie van 0,4 mg meloxicam/kg lichaamsgewicht (dat wil zeg^n 2,0 ml/lOO kg
Ikhaacirsgewicht). waar nodig in combinatie met een therapie met antibiotica. Indien nodig kan een tweede toediening meloxicam na 24 uur worden gegeven. WACKTTUD: Rundvee: (orgaan)vlees: 15
dagen: meUc 5 d^en. Varkens: (orgaan]vlees; 5 dagen. SPEQAIE VOORZORGSMAATREGELEN BU BEWAREN: Geen speciale bewaan:ondities. Houdbaarheid na eerste opening van de conuiner 28 dagen.
VERPAKKINGEN: Kartonnen doos met 1 kleurtoze glazen flacon van 50 of lOO mL REG NL 108189. UOA. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebiuik.

\'«lOM.YV.rf\'--I

-ocr page 437-

personalia

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:

Dam, mevr. K. van; 2010; 3582 [O Utrecht;

Rubenslaan 71-III
Dinther, G.T.C. van; 2003; 5351
le Berghem;

Aspergeveld 64
Grollé, mevr. A.K.; 2010; 3273
ad Westmaas; De

Rodlaan 15
Meerman, mevr A.; 1993; 1411
lr Naarden;

Wijkplaats 4
Strien, M. van; 2002; 5628
as Eindhoven;
Nederlandplein loi

Als lid van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde
heeft het bestuur aangenomen:

Beurskens, P.J.R; 2002; 2381 gp Zoeterwoude,
Miening 37

Blok, mevr. M.B.; 2010; 4461 cc Goes, Cornelis

Eversdijkstraat 11
Boone, R.W.I.; 2001; 2460 Kasterlee, Boskant 5
Brons, mevr. N.; 2010; 4112
ns Beusichem,

Beneden Molenweg 5
Davidaviciute, mevr. I.; 2008; 3562
ve Utrecht,

Milosdreef 15
Fazilova, mevr. V.V.; 2008; 7828
bh Emmen,
[adedreef 4

Groeneveld, mevr. R; 2009; 7325 wt Apeldoorn,

Zutphensestraat 315
Hartog den, P.A.; 1994; 9000 Gent, Koekoeklaan
29

Jagt-Balje, mevr. S.A.; 2003; 3705 eh Zeist, Van

der Heijdenlaan 40
Janssen, W.A.G.; 1990; 6413
gc Heerlen,

Ganzeweide 89
Joustra, B.; 2010; 2611
tk Delft, Oranje Plantage

36

Meulenbroek, mevr. C.A.M.; 2005; 7556 db

Hengelo; Loweg 61
Parasyri, mevr. M., 2010; 9905
tc Holwierde,

Uiteinerweg 18
Postma, mevr. M.; 2010; 9820 Merelbeke,

Hundelgemsesteenweg 156 bus 1
Roozeboom, A.N.; 2000; 8012
tg Zwolle,

Bartjensstraat 4-2
Tarrij van, mevr. D.; 2005; 9050 Gentbrugge,

Gentbruggekouter 176
Wesselink, mevr W.M.A.; 2008; 1058
dj

Amsterdam, Postjeskade 85- 3
Willems, mevr. E.; 2009; 5102 zs Dongen,
Narcisstraat 20

Voor het dierenartsenexamen van
5 november zijn geslaagd:

Ampting, mevrouw E.A.M.; 5504 ck

Veldhoven; Priorhof 10
Athmer, mevrouw RL.M.T; 3512
kd Utrecht;

Herenstraat 40a bis
Bakker, mevrouw B.J.; 3706
cd Zeist; Laan van

Vollenhove 163
Blooi, de heer M.; 3584
dx Utrecht;

Salamancapad 289
Dam, mevrouw K. van; 3582
jd Utrecht;

Rubenslaan 71 III
Doveren, mevrouw A.; 5482
zt Schijndel;

Dungensesteeg g
Huppes, de heerX; 3583
hn Utrecht;

Mauritsstraat 10
Jonquière, mevrouw F.J.; 2611 cz Delft;

Molslaan 186-188
Könning, mevrouw T.; 3524
bn Utrecht;

Fivelingo 219
Meeuwissen, mevrouw S.; 3511
tw Utrecht;

Jeremiestraat 12-d
Middeldorp, de heer E.; 3584
dz Utrecht;
Cambridgelaan 233

Schaijk,de heerRP.; 5591 ec Heeze;

Geldropseweg 10
Spijksma, de heer G,; 3981
xb Bunnik; Laan van

Broekhuijzen 16
Stapper, mevrouw M.; 7461
mb Rijssen;

Grebbebergstraat 13
Vermeulen, mevrouw B.D.; 3584
da Utrecht;
Cambridgelaan 331

Overlijdensberichten;

Op 21 oktober 2010 de heerT. Sinnema te Den
Ham

Op 6 november 2010 de heer F.J. ter Beek te
Ruinen

jubilea

4 december, A.J. Plaisier te Oene, 40 jaar
4 december, dr. G.E de Boer te Lelystad, 50 jaar
4 december, mevr. TA. Beulink te Zutphen, 40
jaar

4 december, C.B. van der Sluijs te Hengevelde,
40 jaar

4 december, A. Rodenburg te Strijen, 50 jaar
4 december, J.H.G. Velthuis te Eibergen, 40 jaar
4 december, C. Vroege te Heenvliet, 40 jaar
7 december, G. Meursing te Rotterdam, 40 jaar
18 december, T.E. Hoekstra te Wijhe, 40 jaar
18 december, W.A.H. Jansen te Uden, 40 jaar
20 december, G.J.C. Wennink te Oss, 25 jaar
20 december, J.M. Lourens te Apeldoorn, 25 jaar
20 december, J.A.L. van den Broek te

Veenendaal, 25 jaar
20 december, M.E.W.M. Pellenaars te Breda, 25
jaar

22 december, J.H.J. Vestjens te Meyel, 25 jaar

23 december, G.F.Th. Cremers te Heerlen, 50
jaar

23 december, A.J.M. Metz te Zeddam, 5c jaar

Toltarox 50 mg/m

Toltrazuril - Orale suspensie voor varkens

Anticox?
Toltarox!

Werkzame stof toltrazuril

Voorkomt coccidiose bij pasgeboren biggen

ToltarDx* SO rn^/nil orale $u$p«nsie voor varkens - REG NL 105732 - URA, Samenstelling: I ml van de dikke, witte unperwe bevat SOmg lottraninl Doeldier i^rkem (biggen. 3-S dagen oud). Indicatie: k pnwnie van Unoche iHmn
van(«cidBSein
|HS9eti«wt)tggen(J-5dagenow))opwrkens^^ Bijwerldngen: (ieeawotzow brtend. Dosering en toedienings-

weg; Bke big d*em (e vwden behamM op le^nylag 3-5 met een enke^

Sped3lewaarschiiwingen:Wase¥effluëespfllenophwdofcgenonmid(Jtf RegistratietM)i}derKf«Ad.d.NwrneflftSlownieVetdefei^

-ocr page 438-

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*
15-12-20101 maandag 129-11-2010

* Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

doorlopende agenda

Congressen & Symposia

2010
December

9-10 ip\'s Wintercongres georganiseerd door
Roman House in samenwerking met de
Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren
(ukg). 8 december: Pfizer Precongresdag.
Onderwerpen: katten en klanten, gastro-
enterologie en geriatrie, theorie vertaald
naar de praktijk, et cetera. Alle informatie
over programma, sprekers en aanmelden is
te vinden op www.rhp.nu.

2011
Februari

4 Het zesde wvt Symposium, Gebitsproblema-
tiek bij Gezelschapsdieren. Thema: "Meet the
Experts!". Plaats: De Apenheul te Apeldoorn.
9 Dutch Bovine Conference, voor rundvee-
dierenartsen. Thema: \'De problematiek rond
de verse koe\'. Mede georganiseerd door de
Vakgroep Gezondheidszorg Herkauwers.
Voor meer informatie, kijk op:
www.dutchbovineconference.nl.
12-13
ONCologisch Treffen 201t. \'Emergencies
in oncology: disaster medicine or your

chance to become a hero?\'. Locatie: kdk,
Soesterberg.

Vergaderingen 8f Bijeenkomsten

2010
December

2 Nascholingsbijeenkomst zoönosen

(Surveillance Netwerk Nijmegen). Locatie:
studiecentrum Soeterbeeck, te Ravenstein.
Aanmelden: d.milic@elg.umcn.nl.

10 dib-Netwerkborrel. Locatie: Oude Tolhuys,
Utrecht.

13 Lezingen Virbac en n kfd : Vroegdetectie en
behandeling van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: Van der Valk, Wolvega.

14 Lezingen Virbac en nkfd: Vroegdetectie en
behandeling van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: Van der Valk, Hengelo.

15 Lezingen Virbac en nkfd: Vroegdetectie en
behandehng van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: Van der Valk, Nootdorp.

16 Lezingen Virbac en nkfd: Vroegdetectie en
behandeling van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Utrecht.

20 Lezingen Virbac en nkfd: Vroegdetectie en
behandeling van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: Golden Tulip
Jagershorst, Leende.

2011
Januari

25 Virbac Klinische Avonden

Gezelschapsdieren 2011. Onderwerp:
Parasitologie en Dermatologie. Locatie:
Hoofddorp.

Februari
9 Virbac Klinische Avonden

Gezelschapsdieren 2011. Onderwerp:
Parasitologie en Dermatologie. Locatie:
Leende.
17 Virbac Klinische Avonden

Gezelschapsdieren 2011. Onderwerp:
Parasitologie en Dermatologie. Locatie:
Apeldoorn.

Cursussen

2010
December

2 pegd-cursus \'Feline urology\'. Spreker: dr.
Jodi Westropp. Locatie: collegezaal
departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren. Tijd: 14.00 tot 20.15 uur.
Kosten: 150 euro. Inschrijven via de portal.

Januari

20 pegd-Cursus: \'De jonge hond\'. Een nieuwe,
interactieve en multidisciplinaire manier
van nascholing, georganiseerd door de
pegd. Locatie: collegezaal Gezelschaps-
dieren, Utrecht. Tijd: 14.00 tot 20.00 uur.
Kosten: 150 euro. Inschrijven via
pegd-
portal.

Februari

15 pegd-cursus: \'De behandeling van de
nierpatiënt\'. Spreker: J.T. Bosje. Locatie:
collegezaal departement geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Utrecht. Tijd: 15.00 tot
18.30 uur. Kosten: 100 euro. Inschrijven via
pegd-portal.

Eenmanspraktijk voor gezelschapsdieren in mooie
gemeente in het centrum van het land, op een
A-Iocatie, met een divers klantenbestand en een groot
aanbod van verschillende behandelmethoden zoekt
dierenarts voor gefaseerde overname. Aanvankelijk
een a twee dagen per week voor eigen rekening en
verantwoording, op termijn volledige overname.

Uw reactie graag via 06-53503852.

Dierenkliniek Vollaers is een paard/gezelschapsdierenpraktijk. Wij
leggen de nadruk vooral op de kwaliteit. Over een maand starten
wij in ons nieuwe pand; waarbij we vooral gebruik hebben
gemaakt van oude bouwmaterialen, geheel passend bij onze
landelijke omgeving (maar toch gesitueerd in de Randstad!). Verder
beschikken we over de nodige apparatuur (echo, röntgen,
bloedapp.) en proberen we door middel van vele nascholingen \'up
to date\' te blijven.

Als je je favoriete vak met paarden en gezelschapsdieren in een
gezellige landelijke omgeving wilt uitoefenen, maar toch in de
Randstad wilt blijven wonen, reageer dan snel! Per i december
zoeken we een collega (voor ongeveer 30 uur) die zich kan
vastbijten in een patiënt en houdt van afwisselend werk.
Sollicitaties graag inclusief cv zo spoedig mogelijk naar
info@dierenkliniekvollaers.nl.

waarnemingen
werving & selectie
pay-roll
managementdiensten

Wij Zoeken
Dierenartsen MN

( bij voorkeur met enige ervaring)

Het betreft:
Vaste banen
Waarnemingen
Full-time en part -time
Onregelmatige diensten
Weekenddiensten

-ocr page 439-

LACTOLYTE, EERSTE HULP BIJ KALVERDIARREE

Lactolyte orale rehydratietherapie met Lactoserum

■ Snel herstel van de waterhuishouding én bestrijding van metabole accidose

■ Betere energievoorziening waardoor minder gewichtsverlies
• Goede acceptatie en probleemloze overgang naar de melk

■ Verpakkingen: 8 sachets of een pot van 900 gram

Q nctolyte

Bent u die gezelschapsdierenarts die al een tijdje met de gedachte
rondloopt om de praktijk te verkopen?

Uw Huisdierenarts BV kan misschien de oplossing voor u betekenen. Wij komen graag met u in gesprek om
uw mogelijkheden en opties
vriiblijvend en discreet te bespreken.

Heeft onze advertentie uw interesse gewekt? Neem dan contact op met dhr. W. Baart (06) 212 38 497

UW HUISDIERBNARTS BV

Postbus 65 I 4100 AB CULEMBORG | WWW.UWHUISDIERENARTS.NL

Dierenkliniek

BLOEIVIKNIDAAI^

Het team van Dierenkliniek Bloemendaal zoekt een:

GEZELSCHAPSDIERENARTS (MA^)
Wij zoeken iemand:

- met afstudeerrichting gezelschapsdieren

- met oog voor detail en een nauwkeurige werkwijze i

- die zelfverzekerd, leergierig en representatief is

Wij bieden een baan van 3 tot 5 dagen per week afhankelijk van 1
jouw mogelijkheden, met uitstekende arbeidsvoorwaarden en !
een leuke klantenkring. j

De praktijk beschikt over o.a. röntgen- en bloedanalyse- i

apparatuur, uitgebreide tandheelkundige mogelijkheden, echo,
bloeddrukmeting en gas-anaesthesie met bewaking. Tevens
neemt de praktijk deel in een gunstige dienstenregeling. i

Om ervoor te zorgen dat er volgens de nieuwste inzichten wordt 1

gewerkt, vinden wij nascholing een belangrijk onderdeel van je ;

ontwikkeling als dierenarts. Je krijgt de ondersteuning van een i
team van drie ervaren dierenartsen en vier assistentes.

Als jij je thuis voelt in een collegiale werksfeer waarin ambitie
wordt beloond, stuur dan je brief met CV vóór 10 december 2011
naar jessica@dierenkliniekbloemendaal.nl. i

Voor meer informatie zie: v/ww.dierenkliniekbloemendaal.nl.

Een intensieve praktijk voor gezelschapsdieren,
verdeeld in circa fifty/fifty eerste- en tweedelijns
diergeneeskunde.

zoekt op korte termijn een

Enthousiaste dierenarts m/v

Fulltime of parttime

Wij vragen:

- Inzet, ambitie en enthousiasme;

- Flexibiliteit;

- Belangstelling voor beeldvormende technieken, chirurgie,
orthopedie alsmede op intemistisch terrein;

- Bereidheid te participeren in dienstenregeling;

- Ervaren.

Wij bieden:

- Een dynamische werkplek;

- Een sterk team van paraveterinairen;
-Salariëring volgens
knmvd-normen;

- Mogelijkheid tot volgen van pao en andere cursussen.

U kunt uw solhdtatie richten aan:

Diergeneeskundige kliniek N.A. Dijkshoorn,

t.a.v. Mw C.A. Matawlie, Utrechtseweg 50, 3704 he Zeist.

Telefoon: (030) 69 54 264. Of per e-mail: pr@dijkshoorn.com.

-ocr page 440-

•tiP/iCOXflJ kauwtabteflen voof honden (fifocmib 57 ol 227 mg). Doetóieien\' Honden. Indicaties voof gebfuik: Voof vetlidiüng van pijn en ontstelung geassoaeetd mei osleoaithrilis en voof vcflidiung van poa^ipefatieve pijn en oniyeking geaïïodeefd met weke delen en orthopedsdie chiniigie
dosenng en toedieningweg- Ofale toediening. Oueoaiihritt: Dien eenmaal daags oraal 5 mg pef kg liehaamsgevvichi toe met oi zonder voedsel. Duur vafi de behandeling isafhankdi|k van de respons. Een behandeling van langere duur dan W dagen zorgvuldig oveiwegen en onder regelmatig loezKjit vai

dierenarts \\ter)idiung van post-operatïew p^: Oien eenmaal daap 5 mg per kg iichaamsgewiètit toe. desnoods gedurenile J dagen, te beginnen ongeveer 2 iM vóór aanvang van de opetaue. Na orthopedsdie diirurgie en a!hankeii|k van de response, kan een behandeling
vcfden voortgezet na de eerste 3 dagen, na beoordeling door de tiehandelende dierenarts. Contrasndicatïes; Nid gebniiken bi) drachtige of lacterende teven, dieren jonger dan 10 weken oud of die minder dan 5 kg wegen. Niet gebmiken bt] dieren die lijden aan een maagdarm-
ilceding mei afwijkende bloedwaaiden of met yoUingssJoomissen Bijkomend geen cofticostefoiden of andae NSAJD\'s gebniiken, Bijweriungen: Braken en dianee (vooibijgaande aard en omkeerbaar wanneer de behandeiing wordt gestopt). Zeer zekjon nier- erVof leverstoomis-
eti Zeiden zenuwstoormssen Indien bijwerkingen zoals braken, regelmatige diarree, occult bkied m faeces. plots gewcfitsverties. anorexie. letfiargie of adlleniitgang biochemisclie parameiers van nier of levt», het gebniik uoppen en advies van dierenarts inroepea Zoals met
iiidtre NSAID\'s kunnen emilige bijwerkingen optreden die. in zeer zetó/ame gevallen, dodelijk kunnen zijn, £11/^04/045/001.6, België, fOinalisatie: Op diergeneeskundig vwrwhnfl. Verdere infonnatie; zie bitskuler of beschikbadr bi] MERIAl Betgium NV. Syfvain Dupuiskwn 745,
10/0 emssel N.-dprr„rPd KanniiMtif UDA. Verdere informatie: zie i^lsHlIIet of besch1kb3.ll bi| MEIjiAl B.V,, Kleep^.lk.vgi-aat 10.1991 Jl V.\'l^\'rbr.seL e MFglAt 7Q1II. AHe rednen voorbehsuden, <57 me: REC NL 10243; 777 mg. REG Nl 10744), hf750ïl0. Matt Art 1527i/ltV10

Dierenkliniek De Waard is een gezelschapsdierenpraktijk met een ruime
hoofdvestiging en een dependance. In de kliniek zijn 2 dierenartsen en
3 paraveterinairen werkzaam. Onze kernwaarden zijn persoonlijkheid,
transparantie, samenwerking en ontwikkeling.

Gevraagd voor uitbreiding van ons team:
Dierenarts Gezelschapsdieren

- circa 20 uren in de week

- met interesse in verdere ontwikkeling van diagnostiek/chirurgie/bijzondere dieren

- participatie in de weekenddiensten (1/4)

Sollicitaties, inclusief CV, richten aan:

Dierenkliniek De Waard
Potgieterstraat 2
2951 XS Alblasserdam
t.a.v. Ph.K.H. Jucti

www. dierenkliniekdewaard. nl

Dierenkliniek

De Waard

-ocr page 441-

Dierenartsenpraktijk Tusken Diken en Feanen te Drogeham

is een gemengde praktijk in Noordoost Friesland. Vanwege het vertrek van een collega en de aanhoudende
groei van paardenacth/iteiten, zoeken wij per direct een:

PAARDENDIERENARTS B (M/V)

In de praktijk werken 7 dierenartsen en 7 parttime dierenartsassistenten. We zijn een plattelandspraktijk die
zich bezig houdt met paarden, gezelschapsdieren, rundvee, kleine herkauwers en intensieve veehouderij.

Wij bieden:

Wij zoeken iemand die:

- een flexibele fulltime baan

- een prettige werksfeer

- ruimte voor nascholing

- salariëring volgens CAO

- een auto en telefoon van de zaak

- de kans om mee te beslissen over de nieuwbouw

- bij gebleken geschiktheid goede toekomstmogelijkheden

- de kans om de paardengeneeskunde verder uit te bouwen

Schriftelijke sollicitaties met CV. kunt u sturen naar:
Dierenartsenpraktijk Tusken Diken en Feanen
t.a.v. de heer T.F. Roest
Lytse V^ei 30A
9289LB DROGEHAM

frank@tuskendikenenfeanen.nl of 06-51719749

- over relevante ervaring beschikt (minimaal 3 jaar)

- beschikt over goede sociale vaardigheden

- erkend paardendierenarts, met interesse in
gynaecologie is

- een flexibele werkinstelling en inzet heeft

- wil participeren in de dienstregeling (1/5)

- naast paard ook interesse heeft voor de overige
diersoorten

IDIERENARTSENPRAKTUK
TUSKEN DIKEN EN FEANEN |

V Tf ^

□ Q □ □

Klijndijk Bears Emmen Klazienaveen Stadskanaal TerApel Rütenbrock

Wil je graag werken bij een vooruitstrevende dierenartsenpraktijk
waar je de ruimte krijgt om jezelf te ontwikkelen?

Arts&Dier heeft een heldere visie op de toekomst. Binnen onze praktijk werkt elk team met eigen
doelstellingen en strategie voor een specifieke doelgroep op het gebied van gezelschapsdieren,
paarden en landbouwhuisdieren. Gemotiveerde collega\'s en tevreden klanten vormen de basis voor het
succes van onze aanpak.

Voor de uitbreiding van ons gezelschapsdieren team zijn wij op zoek naar een:
Gezelschapsdierenarts m/v (part-time)

Wij verwachten van jou datje naast veterinair-technische competenties ook goede sociaal-communicatieve
eigenschappen bezit. Je komt te werken in een zelfsturend team, waarbij actieve inbreng van alle teamleden
wordt verwacht en waarbij de aandacht voor mens en dier centraal staat.
Meer informatie vind je op onze website: www.artsendier.nl

Reacties gaarne binnen 14 dagen per e-mail:
m.glas@artsendier.nl; of schriftelijk:
Arts&Dier, Hoofdweg 26 A, 7871 TC Klijndijk,
t.a.v IVl. Glas, P &0

arts&dier

-ocr page 442-

De locale verkoop maatschappij van Intervet/Schering-Plough Animal Health in Nederland is met 45 medewerkers gevestigd in
Boxmeer. Onze kernactiviteiten omvatten de registratie, marketing en verkoop van hoogwaardige veterinaire preparaten op de
Nederlandse markt. De Nederlandse vestiging is een van de meest succesvolle en innovatieve Intervet vestigingen en marktlei-
der in Nederland. De Nederlandse vestiging is diersoort georiënteerd en kent naast de Business Unit Landbouwhuisdieren ook
de Business Units Gezelschapsdieren en Pluimvee.

Ter uitbreiding van het bestaande team zoekt

Marketing & Veterinary Services Intervet Nederland een

VARKENSDIERENARTS

Uw Functie:

• Binnen de Business Unit Landbouwhuisdieren bent u
mede verantwoordelijk voor de technische ondersteuning
van de producten voor varken, met de nadruk op de
vaccins tegen respiratoire aandoeningen.

• Een belangrijk onderdeel van uw werkzaamheden
bestaat uit het adviseren en begeleiden van dierenartsen-
praktijken en hun varkenshouders met behulp van het
ResPIg programma.

• Daarbij werkt u nauw samen met de collega varkens-
dierenartsen, ResPig manager, productmanager varken
en rayon managers. U doet dit telefonisch, maar vooral
tijdens bedrijfsbezoeken met de practicus.

• U houdt presentaties voor dierenartsenpraktijken en vee-
houders en onderhoudt contact met opinieleiders.

• Daarnaast heeft u of ontwikkelt u een uitgebreid netwerk
in de periferie van de Nederlandse varkenshouderij zoals
voerfabrikanten, slachterijen en varkenshandelaren.

• U initieert en begeleidt de uitvoering en uitwerking van
praktijkproeven.

• U zult minimaal 60% van uw tijd \'in het veld\' werkzaam
zijn.

• Verder werkt u in het kader van kennisuitwisseling ook

samen met uw internationale collega\'s van de afdeling
Global Marketing.

Uw Profiel:

• Wij vragen een opleiding Diergeneeskunde met als dif
ferentiatie Landbouwhuisdieren.

• U hebt tenminste drie tot vijf jaar praktijkervaring en een
uitstekende kennis van de varkenshouderij.

• U bent primair technisch-wetenschappelijk georiënteerd,
maar u hebt daarnaast duidelijk voeling met de
commerciële aspecten van de varkenshouderij.

• U kunt verkoopbudgetten en doelstellingen realiseren.

• U bent een ondernemende en collegiale teamplayer die
creativiteit en innovatie als kernwaarden heeft.

• U beschikt over een goede beheersing van de
Nederlandse en, bij voorkeur. Engelse taal in woord en
geschrift.

• Tevens bent u bekend met het Windows Office pakket.
Ons Aanbod:

Wij bieden u een uitdagende functie in een succesvolle en
ambitieuze organisatie waarin groei, eigen initiatief, innova-
tie en dynamiek sleutelwoorden zijn. Uitstekende primaire
en secundaire arbeidsvoorwaarden en ruimte voor eigen
ontwikkelingsmogelijkheden zijn vanzelfsprekend.

Solliciteren kan via onze website, www.intervet.ccm
Informatie bij:

Frank Bekkers (teinr. 31 (0)485 58 7650)

About Intervet/Schering-Plough Animal Health

Intervet/Schering-Plough Animal Health, based in Boxmeer, the Netherlands, is focused on the research, development, manufacturlrg
and marketing of animal health products. The company offers customers one of the broadest, most innovative animal health portfoios,
including products to prevent, treat and control disease in all major farm and companion animal species as well as products for reproduction
management. Intervet/Schering-Plough Animal Health; subsidiaries of Merck & Co. Inc., Whitehouse Station NJ, USA. For more Infomation, visit
www.intervet.com.

About Merck

Today\'s Merck Is a global healthcare leader working to help the world be well. Merck is known as MSD outside the United States and Canada.
Through our prescription medicines, vaccines, biologic therapies, and consumer care and animal health products, we work with customers
and operate in more than 140 countries to deliver innovative health solutions. We also demonstrate our commitment to increasing
arcess to
healthcare through far-reaching policies, programs and partnerships. For more information, visit www.merck.com.

www.jitervet.nl

-ocr page 443-

■ J^V

C/ffff/^lff ® DE EERSTE COX\'1 SPARENDE NSAID
kCfMlMAL ^mPECIFmVÖORPMRDmrn^

(firocoxib) H

De nieuwe weg in pijnbestrijding

■ KRACHTIGE PIJNSTILLING GEDURENDE 24 UUR

\'J VOOR LANGDURIG GEBRUIK\'

[ENEN

rnritis en vermindering van de daaraan gerelateerde kreupelheid bij paarden. " Maximaal 14 dagen achtereenvolgend.

b 8,2 mg/g. OoeMlersoorUen): Paarden Indicaties: Voor de verltchtitjg van pijn en ontsteking geassocieerd met Osteoarthritis en vermindering van de daaraan gerelateerde kreupelheid l).j paarden. Contra-Jndicalies:
. (.he en stollingssloomissen. Niet gebruiken bij fokdieren en bi) drachtige ol lacterende dieren. Niet in combinatie met corticosJeroïden of anöere NSAlO\'s gebruiken Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik: Niet
8n moei het advies van
een dierenarts worden ingeroepen. Vermijd het gebruik bij alle gedehydrateerde. hypovolemische dieren of dieren met een verlaagde bloeddruk, aangezien er een potentieel risk» op een verhoogde

-trkcn bij dieren jonger i en moei het advies van een dierenarts worden ingeroepen. Vermijd het gebruik bij alle gedehydrateerde. hypovolemische dieren of dieren met een verlaagde bloeddruk, aangezien er een potentieel risico op een verhoogde

IS. .....^i^n dosis en duur van behandeling niet overschrijden Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient: Bij acciCenlele inname, onmiddellijk medische

Mr^d inroepen en de vhII. spoel het betrokken gebied onmiddellijk met water Handen wassen na gebruik van het product. Zoals bij andere geneesmiddelen die COX-2 inhiberen, moeten nvangere vrouwen of vrouv^ die nvanger vwiien worden

:.ict vemiijden met i Bijwerkingen: Laesies (erosies/ulceraties) van de orale mucosa en van de huid rond de mcHXl kunnen occasioneel worden opgemerld bij behandelde dieren. Gewoonlijk 2i;n de laesies weinig uitgesprc^en en verdwijnen

onder behandeling, - .-j Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg: Er zijn geen gegevens beschikbaar voor paarden. Echter studies bij proefdieren hebben foetotoxische effecten, misvormingen, uitgestelde baring en een verminderde ovedeving

nakomelingen en toedieningsweg: Orale toediening Dien eenmaal daags 0.1 mg firocoxib per kg lichaamsgewicht toe. De duur van de behandeling zal afhankelijk zijn van de respons die wordt gezien maar mag een periode van

lagen met -Wachttijd(efl): Vlees en eetbare weefsels: 26 dagen. Niet toedienen aan merries die melk voor menselijke consumpüe produceren. EU/2A}B/083/001: EU/2/08A)B3/004. EU/2A)an}83A)05 {REG NL 106481). Uitsluitend

\' diergeneeskundig hr0907l0. EQUIOXX^ 20 mg/ml oplossing voor injeclie voor paarden. Samenstelling: Eén ml van de opkissing Firocoxib 20 mg. DoeldiersoorKen): Paarden. Indicaties: Voor de verléhting van pijn en ontsteking

\' .\'Ceerd met üSi\' -\'-^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^H.mtra-indlcatles: Niet toepassen bij dieren die lijden aan gastro-intestinale stoornissen en bloedingen, gestoorde lever-, hart- ol nierfunctie en stollingsstoomissen. Niet gebruiken bij fokdieren en bij drachtige o( lacterende
\':n Niet in >
.jen (NSAID\'s). Niet gebruiken bij overgevoeligheid vock het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren: Niet gebruiken bij dieren jonger dan 10 vreken oud.

Dijd het gebruik bij -/ cn er een potentieel risico op een verhoogde nefrotoxkriteit is. Getrjktijdige toediening van potentieel nefroloxisctie geneesmiddelen moet vermeden worden. De aanbevolen dosis en duur van behandeling niet overschrijden,

iclale voorzorgsm^HjUI^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^Hicnt: In geval van accktentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts le vrarden geraadpleegd en hem de bijsluiter of het etiket le worden getoond. Vermijd contact met ogen en huid. Indien dit voorvalt, spoel hel betrokken
.r:d onmiddellijk met wsleTreTICTI^e^^^^^^^^^^^^^^^^^^^en die COX-2 inhiberen, moeten zwangere vrouwen of vrouwen die zwanger Millen worden contact vermijden met het geneesmiddel of wegvrerphamjschoenen gebruiken tijdens de toediening van het middel
Bijwerkingen:
Ic reacties ter hoogte van de injectieplaats, gekenrriénam^^^^^H^^^^Bo ontsteking, werden gemeW in klinische studies na toediening van het produel aan de aanbevolen dosis. Oe mogelijkheid bestaat dat de reactie ter hoogte van de injectieplaats geassocieerd is met
. Laesies (erosies/ulceraties) van de orale mucosa en van de huid rond de moiiü ;on opgemerkt bij behandelde dieren. Gewoonlijk zijn de laesies weinig uitgesproken en verdwijnen ze zmder behandeling, maar orale laesies kunnen gepaard gaan met speekselen en met oedeem ——

QUIOXX\' 8.2 mg/g or..!

toepassen bij dteren di
-trken bij dieren jonger

lippen en tong Cebruik tijdens dracht, lactatie of leg: De veiligheid van het product ts net tttwezen bij fokdieren en bij drachtige of lacterende dieren. Echter hebben studies bij proefdieren foetotoxische effecten, misvwmingen, uitgestelde banng en een verminderde overleving van nakomelingen M£RI AL
"-"^\'\'"e met gebruiken bij fokdieren en bij drachtige ol lacterende dieren. Dosering en toedieningsweg: Oe aanbevolen dosis is 0,09 mo firocoxib oer ko Itthaamsoewicht (overeenkomend met i ml van de ootossino oer 225 ka lichaamsoewichii eenmaal daaos oer intraveneuze inieriif. »i^-tw

225 ka lichaamsoeWiehl) eenmaal daaos i

n toedieningsweg: Oe aanbevolen dosis is 0,09 mo firocoxib oer ko Itthaamsoewicht (overeenkomend met i ml van de ootossir -

-ocr page 444-

Trusted solutions

U doet er alles aan om gezelschapsdieren een langer, gezonder en beter leven te bezorgen.
Wij ook. Elanco, onderdeel van Eli Lilly, introduceert na jaren voorbereiding een divisie
speciaal gericht op gezelschapsdieren. U kunt binnenkort nieuwe producten tegennoet zien,
en ook enthousiaste, gemotiveerde mensen die zich uitsluitend richten op betere
uitkomsten voor u, uw klanten en hun dieren. Suggesties? Neemt u dan contact met ons op.

Elanco Companion Animal Health, Divisie van Eli Lilly Nederland B.V., Nederland

Grootslag 1-5, 3991 RA Houten, Postbus 379, 3990 GD Houten

Tel. klantenservice: 31 (0)30 - 60 25 955, Tel. secretariaat: 31 (0)30 - 60 25 952

Elanco

-ocr page 445-

DEEL 135 • AFLEVERING 24 • I5 DECEMBER 2010

Tijdschrift voor
Diergeneeskunde

Hepatic extraskeletal
chondroblastic
osteosarcoma with
unusual angioinvasion of
the caudal vena cava

Hypofysaire dwerggroei
bij Duitse herdershonden,
Saarloos wolfhonden en
Tsjechoslowaakse
wolfhonden

Het nieuwe Tijdschrifl voor
Diera eneeskunde

-ocr page 446-

Veelzijdigheid troef

Nieuwe
indicaties
V honden

Angiostrongylus vasorum

V Preventieve werking naast
de bestaande curatieve werking.

Demodex

Behandeling van
Crenosoma vulpis.

Larven van spoelwormen
en van haakwormen

Advocate\' spot-on oplossing voor honden REG NL 10269 (100 mg/ml imidacloprid en 25 mg/ml
moxidectine) UDA. Advocate* spot-on oplossing voor kleine katten en fretten of voor grote katten
REG NL 10268 UDA {100 mg/ml imidacloprid en 10 mg/ml moxidectine).
Verdere informatie verkrijgbaar bij de registratiehouder:
Bayer BV - Energieweg 1. 3641 RT Mijdrecht - tel 297 280 470

advocate\'

www.companion.bayer.nl

Voor honden, katten en fretten die lijden aan, of risico lopen op. gemengde parasitaire infecties.

-ocr page 447-

Roerige tijden

Ook dit Tijdschrift kent weer een gevarieerd aanbod aan bijdragen. Maar het
Tijdschrift gaat veranderen! In deze editie leest u meer over het hoe en waarom.

Het zijn roerige tijden voor de diergeneeskunde. Er moet een betere inte-
gratie komen van de aanpak van zoönosen en daarbij is inbreng van dieren-
artsen onontbeerlijk. Collega Joke van der Giessen van het
rivm legt in dit
nummer uit wat uit het zogenaamde
EMzoo-project is gekomen, en vooral wat
er nu eigenlijk zou moeten gebeuren. Betere samenwerking tussen de humane
en veterinaire kolom is nodig, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Kort
geleden was ik bij een bijeenkomst georganiseerd door de
ggd Midden-
Nederland, die datzelfde doel huldigde. Een bont gezelschap dierenartsen, artsen
en andere gezondheidswerkers discussieerde een middag vrijmoedig over een
betere samenwerking. Het was interessant, iedereen is van goede wil, natuurlijk,
jazeker, maar dan? Uit deze en andere discussies rijst het beeld op dat we elkaar
in Nederland ook wel eens in de weg kunnen zitten. Er is zo\'n fijnmazig geregeld
netwerk van over elkaar buitelende instanties met allerlei en soms verbijzon-
derde taken en rollen, dat het lastig is helder te krijgen hoe die samenwerking er
uit zou moeten zien. Het wordt vervolgd, want er is geen weg terug, ook de
Q-koortsevaluatiecommissie heeft een aantal heldere signalen afgegeven. Een
nieuwe visie op aanpak van \'emerging\' zoönosen lijkt nodig.

Ook de reductie van antibioticagebruik houdt ons bezig. Tijdens de \'Zoöno-
senDag\'-bijeenkomst in de
rai op lo november jongstleden werd, behalve bij
zoönosen, ook daar uitgebreid bij stilgestaan. We worden weer aan het denken
gezet door de gevaren, en nieuwe inzichten, zoals dat 24 procent van de
esbl
(extended spectrum beta lactamasen) bij de mens genetisch verwant is aan die
bij kippen. Reductie moet er komen, ook hier is geen weg terug. Maar wat doen
we dan? Een uitgebreid verslag van de dag staat in deze editie.

En dan zijn we er nog niet. Want hoewel de schaatsers onder u warmlopen
van de ijzige kou, worden de Voorjaarsdagen al weer voorbereid. Het onderwerp
is dit keer: \'Duurzaamheid\'. Welzijn van patiënt, eigenaren en miheu moeten
herkenbaar worden opgepakt in de dierenartsenpraktijk. Alles is tegenwoordig
zichtbaar, informatie vhegt ons om de oren. Wat u doet in uw praktijk, en vooral
wat anderen er van vinden, is binnenkort voor iedereen met een muisklik
toegankelijk. Als Wikileaks de Amerikaanse overheid doet schrikken, moeten
we ons reahseren dat onze werkwijze straks ook op straat ligt. De in het Tijd-
schrift beschreven tuchtzaak spreekt boekdelen, maar daarvoor hoeft u straks
vast niet meer op het verschijnen van het tijdschrift te wachten. Het professio-
nele handelen ligt op straat.

Maar voor hen die het goeddoen biedt deze ontwikkehng juist kansen.

KNMvD

Veel lees plezier,

Remco Schrijver

-ocr page 448-

Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde

De Molen 77, Houten

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)6348909 (fax)

www.knmvd.nl

info(|)knmvd.nl

Bestuur

Prof. dr. LJ. Hellebrekers (voorzitter, algemene
zaken)

Mw. dr. B.P.M. Cornelissen (professionele

kwaliteit en dierenwelzijn)
Dr. G.A. Hooijer (diergezondheidsbeleid)
Drs. A.H.G. Piebes (diergeneesmiddelenbeleid en

volksgezondheid)
Drs. H. van Rossem (financiën)
Drs. B. van Schaik (sociaaleconomisch en

commissie Jonge Dierenartsen)
Mw. drs. LA.M. Stark (verenigingszaken en media)

Bureau

Ir. R.A.L. Leyendekker (directeur)

Mw. drs. M. Fijten (communicatiemedewerker)

Drs. S.J. de Groot (senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken)
Mr. H. Haverkamp (senior beleidsmedewerker
sociaal-economische en arbeidsrechtelijke
zaken)

Drs. F.J.W.C. van Herten (senior beleidsmede-
werker veterinaire zaken)
Mw. T. Eman (medewerker vacaturebank)
H.S. de Vries Rfm. (controller)

Hoofdredacteur
Ir. R.A.L. Leyendekker

Wetenschappelijke redactie
Mw. dr. H.M.G. van Beers-Schreurs
Dr. R. Boosman
Mw. dr. A. Bouma
Drs. J. Deinum
Mw. dr. TT.J.M. Laan
Dr. L.J.A. Lipman
Mw. C.J. Piek
Dr. R.S. Schrijver
Dr. N. Stockhofe-Zurwieden

Eindredactie
Drs. E.RC. Bingen
Mw. A.M. Donesteijn-Tummers
Drs. J. Klein Haneveld

De Molen 77

Postbus 421

3990 ge Houten

(030) 634 89 00 (telefoon)

(030)63489 29 (fax)

tijdschrift(ä)knmvd.nl

Abonnementsprijs
De abonnementsprijs voor dierenartsen
niet-leden van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde en voor
niet-dierenartsen wordt vastgesteld door het
bestuur.

Bank

ing Bank 511606 ten name van de knmvd.
De Molen 77, Houten, abn/amro n.v., Postbus
30,3500
aa Utrecht,nr. 55 5048 861 ene enE
bank n.v., Postbus 85100,3508 ac Utrecht,
nr. 69 93 61 443.

Basisontwerp
Bart van Raaij, Rotterdam

Opmaak en druk

DeltaHage, grafische dienstverlening,

Binckhorstlaan 401

2516 BcDen Haag

(070) 750 75 00 (telefoon)

(070)75075 78 (fax)

Advertenties
Commerciële advertenties:
Overgaauw Veterinair Advies
Postbus 204
3770
ae Barneveld

(0342) 41 97 98: (06) 53 26 06 96 (telefoon)
(0342)41 9794 (fax)
info(S)overgaauwadvies.nl
Personeelsadvertenties praktijken en klinieken:
eindredactie

Beëindiging lidmaatschap knmvd en groepen
Opzeggen van het lidmaatschap dient vóór
I december van het lopende jaar schriftelijk en
aangetekend te geschieden om het lidmaatschap
per I januari van het daaropvolgende jaar te
laten eindigen.

Richtlijnen voor auteurs
Richtlijnen voor auteurs (Vancouver Style) zijn
op aanvraag verkrijgbaar (zie ook Tijdschr Dier-
geneeskd 1992:117: 31-4). De redactie aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade welke -
direct of indirect - het gevolg mocht zijn van
gebleken onjuistheden in de inhoud van de in
dit tijdschrift opgenomen artikelen waarbij de
auteur is vermeld of in de inhoud van de in dit
tijdschrift geplaatste advertenties. Advertenties
kunnen zonder opgaaf van redenen door de Re-
dactie worden geweigerd of ingetrokken. Niets
uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt, door middel van druk,
microfilm of op welke andere wijze ook, zonder
schriftelijke toestemming van de Redactie.

(Papers appearing in this joumal are listed in
Current Contents / Agricultural Biology and
Environmental Science / Index-Medicus, Index
Veterinarius / Veterinary Bulletin, Biological
Abstracts, Cambridge Scientific Abstracts).

Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde is het
verenigingstijdschrifi van de Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde.

AU rights reserved

Foto omslag: Saarloos wolfhond, zie pagina 950,
Geert Bistervels.

-ocr page 449-

Deel 135 ■ Aflevering 24-15 december 2010

wetenschap ..... Hepatic extraskeletal chondroblastic osteosarcoma with unusual

angioinvasion of the caudal vena cava in a dog

L. Wiersma, R.V. Kuiper en A. Grone 940

Samenvattingen VDT 944

voor de praktijk ..... Hypofysaire dwerggrocibij Duitseherdershonden, Saarloos

wolfhonden en Tsjechoslowaakse wolfhonden

Annemarie M.WY. Voorbij, Peter AJ. Leegwater en Hans S. Kooistra 950

in veterinair verband ..... Joke van der Giessen:\'Samen Optrekken tegen zoönotlsche

bedreigingen\' Berrie Klein Swormink 958

Nieuwe editie Argos verschenen Arie Plaisier 960

praktijk in bedrijf Zwanger en gezond wctken in de dierenartsenpraktijk; Ioniserende

straling, zoönosen en fysieke belasting Harm Haverkamp 961

Intensieve samenwerking knmvd en vvaa 964

cursussen en congressen ..... Voorjaarsdagen 20ii: Duurzaamheid in de veterinaire praktijk 965

Symposium Zoönosen: antibioticumresistentie Paul Overgaauw en Merel

Langelaar 967

Het Deense systeem Jan Berger en Derk Vink 969

Tiende congres spoedeisende zorg 970

Veterinary Sport Horse Congress tijdens Jumping Amsterdam 971

knmvd 150 jaar knmvd: handen uit de mouwen 973

Opkomende infectieziekten en antibioticaresistentie 974

Een nieuw Tijdschrift voor Diergeneeskunde Miel Bingen 976

In memoriam dhr A.E. Burggraaff Berry Pieper 977

RUBRIEKEN ..... Uit de redactie 937

Nieuws 948

Veterinair tuchtrecht 957

Voorzitterscolumn 972

Nieuws uit de industrie 978

Personalia 978

Deadline kopij 978

Doorlopende agenda 978

-ocr page 450-

Hepatic extraskeletal chondroblastic
osteosarcoma with unusual angioinvasion
of the caudal vena cava in a dog

I. WiersmaR.V. Kuiper", A. Gröne\'v

Tijdschr Diergeneeskd 2010:940-943

Oorspronkelijk artikel

The work presented was carried out at the Veterinary Pathology
Diagnostic Centre, Department of Pathobiology, Faculty of
Veterinary Medicine, Utrecht University.

ABSTRACT

Extraskeletal osteosarcomas are rare malignant mesenchy-
mal neoplasms that are able to directly produce osteoid,
without requiring a cartilage template. The extraskeletal
localization indicates that these neoplasms are not
associated with pre-existing skeletal elements or perios-
teum. We describe the gross and histological findings of a
4-year-old male Rottweiler that presented with an
extraskeletal chondroblastic osteosarcoma (also known as
osteosarcoma of the chondroblastic subtype) originating
from the liver and extending into the lumen of the caudal
vena cava, passing through the right atrium and terminat-
ing in the right ventricle of the heart immediately below
the pulmonary valve. In the liver, predominantly fusiform
cells grew in loosely packed streams and whorls. In the
vena cava, the neoplasm was multilobular with polygonal
neoplastic cells scattered within lacunae in a chondroid
matrix. In the cardiac lumen, neoplastic cells produced
osteoid that showed multifocal mineralization. Immuno-
histochemical staining showed no cytokeratin and
variable S-ioo protein and vimentin immunoreactivity. To
the best of our knowledge, this is the first report of a
chondroblastic osteosarcoma arising in the liver and
showing such extensive and unusual extension into the
vasculature.

BSc BVSc Veterinary Pathology Diagnostic Centre, Department of
Pathobiology, Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht University.

ii dvm Ph.D Dip.ecvp Dutch Molecular Pathology Centre, Department
of Pathobiology, Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht University.

iii dvm Ph.D Dip.ecvp Dip.acvp Veterinary Pathology Diagnostic Centre,
Department of Pathobiology, Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht
University.

IV Reprint requests: A. Grone, Veterinary Pathology Diagnostic Centre,
Yalelaan i, po Box 80.157, 3508
to Utrecht, The Netheriands. E-mail:
a.groene@uu.nl.

SAMENVATTING

Hepatisch extraskeletaal chondroblastair osteosarcoom met
ongewone vaatingroei van de vena cava caudalis in een hond

Extraskeletale osteosarcomen zijn zeldzame mesenchymale
tumoren die het vermogen hebben om osteoid te produceren in de
afwezigheid van een kraakbeenmatrix. De extraskeletale
localisatie betekent dat deze tumoren niet geassocieerd zijn met
bestaande componenten van het skelet of het periost. Wij
beschrijven de macroscopische en histologische bevindingen van
een vier jaar oude Rottweiler met een extraskeletaal chondro-
blastair osteosarcoom welke uitging van de lever en zich via het
lumen van de vena cava caudalis en het rechter atrium tot in het
rechter ventrikel uitbreide, net ventraal van de pulmonaalklep.
In de lever groeiden cellen in banen, die tevens een kruisend
verloop lieten zien en een overwegend spoelvormige morfologie
hadden. In de vena cava was de tumor gelobd met polygonale
cellen die willekeurig verspreid waren in lacunae van chon-
droide matrix. In het hart produceerden neoplastische cellen
osteoid dat multifocale mineralisatie vertoonde. Immuno-
histochemisch onderzoek toonde geen cytokeratine immuno-
reactiviteit en variabele kleuring met antilichamen tegen S-ioo
eiwit en vimentine. Voor zover bij ons bekend is dit de eerste
vermelding van een chondroblastair osteosarcoom uitgaande
van de lever met dergelijke uitgebreide vasculaire ingroei.

INTRODUCTION

Extraskeletal osteosarcomas (eos) are malignant osteoid-
producing mesenchymal neoplasms not associated with
skeletal elements or periosteum. They are rare tumours
thought to arise from pluripotent stem cells present in the
tissue of origin,
eos have been described in the spleen,
gastrointestinal tract, subcutaneous tissue, muscle, vagina,
testicle, eye, gastric ligament, salivary gland, pericardium,
kidney, retroperitoneum, meninges, and liver of dogs (2,
4-12). Mammary gland
eos are more common than other
soft tissue
eos in the dog, and it has been suggested that
such
eos should be categorized separately (5). Rottweilers
and beagles are reportedly more frequently affected than
other breeds (5). Distant metastases of
eos are frequent;
one study reported that 64% of dogs with
eos showed
metastases (8).

CASE HISTORY

A 4-year-old neutered male Rottweiler presented with a
4-week history of multifocal haematomas on the ventral
neck, chest, and abdomen, pale mucous membranes,
regenerative anaemia, and increased cardiac frequency.
The animal was referred to the Companion Animal Clinic
of the Faculty of Veterinary Medicine, University of

-ocr page 451-

Utrecht. An abdominal ultrasound revealed a mass in the
cranial abdomen. Fine-needle aspiration of the mass
showed mesenchymal cells, raising suspicion of a mesen-
chymal neoplasm. Radiographs revealed a small (approxi-
mately 2 cm diameter) radiodense mass at the level of the
base of the heart, and an echocardiogram confirmed the
presence of a mass in the right atrium and ventricle,
reaching the pulmonary artery. Both the right atrium and
ventricle were enlarged.

Because of the poor prognosis, the dog was euthanized
and presented to the Veterinary Pathology Diagnostic
Centre (v
p d c) of Utrecht University for necropsy on the
same day.

RESULTS

Necropsy findings

Gross examination confirmed pale mucous membranes
and multifocal subcutaneous haemorrhages on the ventral
thorax and abdomen (measuring approximately 2-5 x 15 x
30cm). Both hind limbs showed moderate subcutaneous
oedema. Thorough gross examination of the axial and
appendicular skeleton revealed no abnormalities, and
there was no clinical history compatible with primary
changes in the skeleton. Radiography was limited to the
thorax and cranial abdomen and revealed no abnormali-
ties of skeletal elements.

Important gross findings included a white firm
approximately round 5 x 6 cm mass in the liver near the
caudal vena caval outflow, breaching the wall of the vena
cava (figure i). Apart from the site of invasion, the mass
was free within the vena caval lumen and extended
cranially to the right atrium and ventricle of the heart,
reaching just below the pulmonary valve. Within vessels
and the heart the mass was lobulated (resembling beads
on a string), white-grey and flexible but firm (figure 2).
Multifocal thrombi surrounded the intravascular mass.
The remaining hepatic parenchyma showed signs of
chronic congestion, and the abdomen contained approxi-
mately I litre of clear serous fluid (ascites). The lungs were
oedematous and hyperaemic, and contained two small
(2 mm diameter) firm white nodules. Other findings

included mild focal chronic interstitial nephritis and
multifocal petechiae in the omentum. The other organs
showed no abnormalities.

Histological Findings

Samples taken for histological examination were fixed in
10% neutral buffered formaUn, routinely embedded in
paraffin, cut to 3pm sections and stained using haema-
toxylin and eosin (
he). Immunohistochemistry was
performed using commercially available antibodies to
S-ioo protein^ vimentin,\'\' and cytokeratin\'. The avidin-
biotin-peroxidase complex system was used to visualize
the immune reactions.

The liver showed a mesenchymal, partially encapsu-
lated and moderately well circumscribed neoplasm.
Neoplastic cells were fusiform and loosely arranged in
streams and whorls, often separated by small-to-moderate
amounts of collagen and oedema. Cells had moderate
amounts of eosinophilic, finely fibrillar cytoplasm, and
indistinct cellular outlines. Nuclei were large, oval to
elongate, pleomorphic with clumped chromatin, and a
single, magenta nucleolus. Multiple, frequently bizarre,
mitotic figures were seen (2-4 per high-power field
(hpf),
400 X) (figure 3). There was multifocal haemorrhage and

-ocr page 452-

ÇOOMm

Figure 4. Intravascular portion of the tumour showing chondroid dif-
ferentiation (
he 40X).

occasional randomly dispersed small lymphocytic
aggregates. The remaining hepatic tissue showed signs
consistent with chronic congestion. This portion of the
tumour showed no immunoreactivity with cytokeratin
antibodies, but approximately 30% of cells showed areas
of moderate cytoplasmic immunoreactivity with vimen-
tin antibodies and approximately 50% of cells showed
weak cytoplasmic and infrequent nuclear immunoreactiv-
ity with S-ioo protein antibodies.

In the vena caval portion of the tumour, cells formed
multiple irregularly shaped, multilobular chondroid
islands with neoplastic cells haphazardly placed within
lacunae in a chondroid matrix. Cells were round to
polygonal with moderately defined cell borders and
variable amounts of eosinophilic fibrillar, frequently
vacuolated, cytoplasm. Nuclei were round with variable
chromatin distribution. Nuclei were often eccentrically
placed and showed 1-2 variably prominent, small magenta
nucleoli. The mitotic index varied between less than i to 6
per
hpf (figure 4). Cells were infrequently binucleate and
multifocally necrotic, and there was evidence of thrombus
formation around the margins of the tumour. This portion
of the tumour showed no immunoreactivity with cytok-
eratin antibodies, but multifocal moderate cytoplasmic
and nuclear immunoreactivity (10% of cells) with S-ioo
protein antibodies. Approximately 30% of cells showed
weak-to-moderate cytoplasmic immunoreactivity with
antibodies against vimentin.

In the cardiac lumen, neoplastic cells ranged from
fusiform to round and formed loosely arranged fields, with
multifocal islands of small-to-moderate amounts of finely
fibrillar to amorphous eosinophihc matrix (osteoid) that
showed multifocal irregular mineralization (figure 5).
Myocardium of the right ventricle showed multifocal
interstitial oedema and mild multifocal degeneration of
muscle fibres. This portion of the tumour showed no
immunoreactivity with cytokeratin antibodies, whereas
approximately 80% of cells showed strong cytoplasmic
immunoreactivity with vimentin antibodies and approxi-
mately 15% of cells showed weak cytoplasmic immunore-
activity with S
-ioo protein antibodies.

mM&

Lung tissue showed three small (i- to 3-mm diameter)
neoplastic foci; one intravascular focus that showed
chondroid differentiation, and two foci within the
pulmonary parenchyma that showed predominantly
fusiform cells growing in streams and whorls. The
remaining pulmonary tissue was diffusely hyperaemie
and oedematous with multifocal intra-alveolar haemor-
rhages. Multifocally, macrophages with intracytoplasmic
haemosiderin were present, indicating degradation of
phagocytized erythrocytes (\'heart failure cells\').

DISCUSSION

On the basis of the ability of tumour cells to produce
osteoid and the predominance of chondroid matrix, the
present case was diagnosed as chondroblastic osteosar-
coma, in accordance with the World Health Organisation
(who) classification of tumours in domestic animals. The
WHO recognizes six different subtypes of osteosarcoma:
poorly differentiated (or anaplastic), osteoblastic (either
productive or non-productive), chondroblastic, fibroblas-
tic, telangiectatic, and giant cell type. In the past, chondro-
blastic osteosarcomas have been referred to as osteochond-
rosarcomas, which is now considered to be inaccurate
terminology as it does not explain the presence of spindle
cell or fibroblastic components in these neoplasms.
Malignancy was determined based on the extensive
vascular invasion and the presence of pulmonary metasta-
ses, which was consistent with a grade 111 osteosarcoma
(3). There were no clinical signs suggestive of an advanced
primary tumour in the axial or appendicular skeleton, and
thorough clinical examination and necropsy revealed no
skeletal abnormalities.

The expression markers for extraskeletal osteosarco-
mas have not been definitively characterized and previous
publications have shown variable results (i, 9,12). The
results in this case are consistent with these findings.

The highly variable morphology of the neoplastic cells
in this neoplasm may be a manifestation of the innate
high differentiation potential of mesenchymal tissue.
Another explanation is the presence of cytokines, bone
morphogenetic proteins and growth factors that induce

-ocr page 453-

osseous differentiation through the same mechanism that
induces osseous or chondroid metaplasia in inflamed
tissue. The exact origin of this variation, whether due to
metaplasia or differentiation of mesodermal tissue,
remains controversial and is beyond the scope of this
publication.

The observed ascites, subcutaneous oedema, chronic
congestion of the liver, pulmonary oedema and conges-
tion, and the presence of haemosiderin-laden macrophag-
es in the lungs are indicative of chronic, right-sided heart
failure. The increased bleeding tendency observed
clinically and at necropsy may have been a result of the
decreased liver function due to chronic congestion or due
to the consumption of clotting factors by the thrombus
formed on the tumour surface.

In conclusion, this report describes the gross and
histological features of a canine hepatic extraskeletal
chondroblastic osteosarcoma with extensive invasion of
the caudal vena cava, passing through the right atrium
and terminating in the right ventricle of the heart.
Although extraskeletal osteosarcomas and chondrosarco-
mas have been described before in the liver of dogs (i, 8),
to the best of our knowledge this is the first report of a
chondroblastic osteosarcoma arising in the liver and
showing such extensive vascular invasion.

SOURCES AND MANUFACTURERS

a. DakoCytomation, Glostrup, Denmark.

b. icN Biomedicals, Inc., Ohio, United States.

c. BioGenex, California, United States.

REFERENCES

1. Chikata S, Nakamura S, Katayama R, Yanagisawa S, Matsuo Y, Yamane
I and Takahashi K. Primary chondrosarcoma in the liver of a dog. Vet
Pathol 2006; 43:1033-1036.

2. Jabara AG and McLeod JB. A primary extraskeletal osteogenic sarcoma
arising in the spleen of a dog. Aust Vet ] 1989; 66: 27-29.

3. Kirpensteijn), Kik M, Rutteman GR and Teske E. Prognostic signifi-
cance of a new histologic grading system for canine osteosarcoma. Vet
Pathol 2002; 39; 240-246.

4. Kuntz CA, Dernell WS, Powers BE and Withrow S. Extraskeletal
osteosarcomas in dogs: 14 cases. J Am Anim Hosp Assoc 1998; 34:
26-30.

5. Langenbach A, Anderson MA, Dambach DM, Sorenmo KU and Shofer
FD. Extraskeletal osteosarcomas in dogs: a retrospective study of 169
cases(i986-i996).J Am Anim Hosp Assoc 1998; 34:113-120.

6. Norrdin RW, Lebel JL and Chitwood JS. Extraskeletal osteosarcoma in
a dog. I Am Vet Med Assoc 1971; 158:729-734.

7. Patnaik AK. Canine extraskeletal osteosarcoma and chondrosarcoma:
a clinicopathologic study of 14 cases. Vet Pathol 1990; 27:46-55.

8. Patnaik AK, Liu S and Johnson GF. Extraskeletal osteosarcoma of the
liver in a dog. J Small Anim Pract 1976; 17:365-370.

9. Ringenberg MA, Neitzel LE and Zachary JE Meningeal osteosarcoma
in a dog. Vet Pathol 2000; 37:653-655.

10. Sato T, Koie H, Shibuya H and Suzuki K. Extraskeletal osteosarcoma in
the pericardium ofadog. Vet Ree 2004; 155:780-781.

11. Schena CJ, Stickle RL, Dunstan RW, Trapp AL, Reimann KA, White JV,
Killingsworth CR and Hauptman JG. Extraskeletal osteosarcoma in
two dogs. J Am Vet Med Assoc 1989; 194:1452-1456.

12. Thomsen BV and Myers RK. Extraskeletal osteosarcoma of the
mandibular salivary gland in a dog. Vet Pathol 1999; 36: 71-73.

Aitikel ingediend: 5 juli 2010

Aitikel geaccepteerd: 5 oktober 2010

ACKNOWLEDGEMENTS

The authors would like to thank the clinicians for their
cooperation, the
vpdc histopathology staff for their
assistance and E. Veldhuis-Kroeze for the macroscopic
photos.

IVID

VAN KENNIS NAAR KUNDIG

Wil jij met jaargenoten en een specialist in een Informele sfeer discussiëren
over eigen patiënten en vragen uit de dagelijkse praktijk?
Kom dan naar de IVIP IC avonden!

Vanwege de enthousiaste reacties op de IC-avonden voor
Gezelschapsdierenartsen organiseert iViP in 2011 IC avonden voor:

- Jonge Gezelschapsdierenartsen (0-5 jaar werkervaring)

- Jonge Paardenartsen (0-5 jaar werkervaring)

- Jonge Landbouwhuisdierenartsen (0-5 jaar werkervaring)

- Ervaren Gezelschapsdierenartsen (>5 jaar werkervaring)

Nieuwsgierig? Kijk voor meer informatie op www.ivip.nl

IC avonden In het kort

Bespreken van je eigen
patiënten
met een specialist

en collega\'s

Kunnen vragen wat je wilt
Hiaten In je kennis opvullen
Praktische benadering

Contact met jaargenoten en

collega\'s uit jouw regio

Informele sfeer
Kleine groep
Uitgebreid online
verslag

-ocr page 454-

Samenvattingen vdt

Het Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift enhet Tijdschrift
voor Diergeneeskunde
hebben besloten samenvattingen
van gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen uit te
wisselen, opdat dierenartsen in België en Nederland op
een eenvoudige manier op de hoogte blijven van de
veterinaire ontwikkelingen in hun buurland.

Prof dr. Aart de Kruif Voorzitter Vlaams Diergeneeskundig
Tijdschrift

Wetenschappelijke redactie Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Electrocardiography in horse - part i:
how to make a good recording

T. Verheyen, Decloedt, D. De Clercq, R Deprez, S.U. Sys en
G. van Loon. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; yg: 331-336.

Upon auscultation, cardiac dysrhythmias can be suspect-
ed, but electrocardiography is the ultimate diagnostic tool.
Electrocardiogram (
ecg) recording used to be reserved to
speciahzed centers, but nowadays relatively cheap and
small recorders are available to the practitioner in the
field.
ecgs can therefore be recorded ambulatory and
during prolonged periods at rest or even during exercise.
The know-how of a good quality recording is mandatory
for a correct diagnosis. The basic equipment consists of
electrodes, a recorder and a way to display the trace.
Self-adhesive electrodes should be used, and positioned
along the mean electrical axis of the heart. Small record-
ing devices offer the advantage of allowing recordings
during exercise.

As the electrical impulse spreads through the heart, the
ecg trace shows successively a P wave, a qrs complex and
a T wave. Ta waves are not always clearly visible in horses.

The positioning of the electrodes may differ for
ambulatory, exercise or long-term resting recordings.
However, as long as the electrodes are positioned along the
mean electrical axis, their exact position is not of crucial
importance.

Electrocardiography in horses - part 2:
how to read the equine
ecg

T. Verheyen, A. Decloedt, D. De Clercq, P Deprez, S. U. Sys en
G. van Loon. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79:337-344.

The equine practitioner is faced with a wide variety of
dysrhythmias, of which some are physiological. The
recording of an exercise electrocardiogram (
ecg) can help
distinguish between physiological and pathological

dysrhythmias, underlining the importance of exercise
recordings.

The evaluation of an egg recording should be per-
formed in a highly methodical manner in order to avoid
errors. Each P wave should be followed by a
qrs complex,
and each
qr complex should be preceded by a P Wave.

The classification of dysrhythmias according to their
origin helps to understand the associated changes on the
ecg. In this respect, sinoatrial nodal (sa nodal), atrial
myocardial, atrioventricular nodal (
av nodal) and ven-
tricular myocardial dysrhythmias can be distinghuished.

Artefacts on the egg can lead to misinterpretations.
Recording an
ecg of good quahty is a prerequisite to
prevent misinterpretations, but artefacts are almost
impossible to avoid when recording during exercise.
Changes in P or T waves during exercise also often lead to
misinterpretations, however they have no clinical
significance.

Dental pathology in chinchillas

V. Derhaudrenghien, A. Van Caelenberg, K. Hermans, Ingrid
Gielen en A. Martel Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010;
79;
345-358.

Chinchillas are prone to develop a wide range of dental
pathologies. The most common one is malocclusion, a
condition in which the teeth are misaligned and/or
incorrectly positioned in relation to one another.

Odontomas, caries, tooth resorption, and periodontal
and endodontic diseases have also been reported. This
article presents an overview of the specific anatomy and
the most common dental pathologies of chinchillas,
including the various aspects of the clinical symptoms,
diagnosis and treatment of these pathologies.

Het oriëntatievermogen van de
reisduif

L Claerehout, LA. Beemaert en A. Martel. Vlaams Dier-
geneeskd Tijdschr 2010;
79:359-365.

Reisduiven beschikken over een goed ontwikkelde
oriënteringszin waarbij ze gebruikmaken van de stand van
de zon, het aardmagnetisch veld en het aanleggen van
navigatiekaarten. Tijdens de eerste levensweken leren
duiven de stand van de zon correleren met een bepaald
tijdstip van de dag. Tot wanneer het zonnekompas op punt
is gesteld en wanneer de zon niet of te weinig schijnt,
wordt het magnetisch veld als kompas gebruikt. Magneti-
sche kristallen in de kop van de duif, cryptochromen in de
retina en fotoreceptoren in het pineaal orgaan worden

-ocr page 455-

beschouwd als de magnetische sensoren. Verder is de duif
in staat de omgeving op basis van variaties in de magneti-
sche intensiteit, visuele herkenningspunten en geuren in
kaartvorm op te slaan (= navigatiekaarten). Een duidelijke
afbakening tussen deze drie systemen is er niet. Ze worden
afzonderlijk, in combinatie en ter ondersteuning van
elkaar gebruikt.

Quantitative microbial risk
assessment: methods and quality
assurance

L Boone, Y. Van der Stede, M. Aerts, K. Mintiens en G. Daube.

Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:367-380.

Quantitative microbial risk assessment (qmra) is used to
estimate the risk level of pathogens along the food chain
and to support management decisions for the reduction of
food safety risks. The degree of credibility that can be
attached to risk assessment results depends largely on the
quality and quantity of the data, the model structure and
the assumptions made. Quality Assurance
(qa) in qmra is
defined as the structure that ensures that all the steps in
the risk evaluation process are scientifically based so that
the policy questions being posed can be answered.
Whereas sensitivity analysis and scenario analysis are
generally applied in
qmra, formal methods for the
evaluation of data quality, the critical evaluation of
assumptions, structured expert elicitation, the checklist
approach and peer review are rarely used in
qmra, even
though they would improve the transparency of the risk
analysis process. An overview of
qa methods for qmra is
presented. The degree of implementation of these meth-
ods should be proportionate to the stakes of the risk
management questions and should be discussed in
consultation between the risk assessors and the risk
managers.

Is er een verband tussen het
verloop van de aanvangfase van de
lactatiecurve en het optreden van
de eerste oestrus post partum bij
hoogproductieve melkkoeien?

C. Ververs, M. Hostens, T. Caluwaerts, A. de Kruif en
G. Opsomer. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:381-

In dit artikel wordt een onderzoek beschreven naar het
verband tussen het verloop van de lactatiecurve en het
optreden van de eerste bronst post partum bij hoog-
productieve melkkoeien. In totaal werden 689 koeien
behorend tot twee bedrijven in het onderzoek opgenomen.
Op beide bedrijven werd dagelijks de melkproductie van
de koeien gemeten. Hierdoor kon nagegaan worden in
welke week post partum de pieklactatie plaatsvond.

Vervolgens werd de richtingscoëfficient tussen de
productie in de eerste lactatieweek en de productie in de
piekweek bepaald, hetgeen een goede weergave is van de
snelheid waarmee de melkproductie op gang komt.

De bedrijven die in het onderzoek werden opgenomen,
beschikten eveneens over een activiteitsmeter waarmee
op een gestandaardiseerde en redelijk betrouwbare manier
de bronst kon worden gedetecteerd. De eerste oestrus post
partum bleek gemiddeld na 52 dagen op te treden.
Factoren die significant waren geassocieerd met het
interval tussen partus en eerste oestrus, waren de pariteit
en de hoogte van de productiepiek. Bij oudere koeien en
bij koeien met een hogere piekproductie werd de eerste
tochtigheid na het afkalven significant later geregistreerd.
De snelheid waarmee de lactatie op gang komt (uitgedrukt
als de richtingscoëfficient van het stijgende deel van de
lactatiecurve) en het seizoen van het afkalven waren niet
significant geassocieerd met het interval tussen partus en
eerste oestrus.

Patroonalopecia ten gevolge van
cysteuze ovaria bij een bouvier

S. Vandenabeele, B. Van Goethem en H. de Rooster. Vlaams
Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:389-393.

Een negen jaar oude, gesteriliseerde, vrouwelijke bouvier
werd aangeboden met een persisterende vaginale uit-
vloeiing en een traag progressieve, bilateraal symmetri-
sche alopecia ter hoogte van de hals, schouder en flanken,
ventraal op de buik en ter hoogte van het perineum.
Tijdens het klinisch onderzoek werd patroonalopecia met
maculaire melanosis op het ventrale abdomen en in de
perineumstreek vastgesteld. Er waren ook veranderde
uitwendige geslachtskenmerken aanwezig, zoals een
gezwollen vulva en gynaecomastie.

Op de abdominale echografie werd de aanwezigheid
van twee ovaria (de rechter met verschillende grote
cysten) en een opgezette cervixstomp vastgesteld. Tijdens
een exploratieve celiotomie werden de ovaria en de
stomppyometra verwijderd. Het histopathologisch
onderzoek bevestigde de aanwezigheid van folliculaire
cysten in de beide ovaria. De definitieve diagnose was
hyperoestrogenisme ten gevolge van folliculaire ovariële
cysten. Deze casus toont aan dat zelfs bij een initieel
misleidende anamnese (\'gesteriliseerde teef\') toch een
juiste hormonale oorzaak kan worden gevonden op basis
van een correcte interpretatie van de huidletsels.

-ocr page 456-

Anesthetic and analgesic management
of a skunk
(Mephitis mephitis)
undergoing a laminectomy for cauda
equina compression

M. Gozalo Marcilla, T. Bosnians, T. HeUebuyck S. De Decker,
A. Van Caelenberg en S. Schauvliege. Vlaams Diergeneeskd
Tijdschr 2010; 79\'-395-399-

A 6-year-old, male striped skunk (Mephitis mephitis)
weighing 5.9 kg was anesthetized for diagnostic imaging
procedures and subsequently for a laminectomy at level
L6/Sr as treatment of lumbosacral stenosis. On both
occasions, anesthesia was induced by a face mask using
5% isoflurane in oxygen. After endotracheal intubation,
anesthesia was maintained with isoflurane in oxygen.
When necessary, intermittent positive pressure ventila-
tion was instituted.

For the surgical intervention, analgesia was provided
with pre-operative carprofen, perioperative intravenous
infusion of fentanyl and postoperative buprenorphine.
The constant rate infusion of fentanyl provided a suffi-
cient level of analgesia and reduced the amount of
isoflurane needed. Hypoxemia occurred at the end of
surgery and was successfully treated using a vital capacity
manoeuvre. The recovery from both anesthetic procedures
was smooth and uneventful and the surgical intervention
was successful. Three weeks after surgery the skunk was
able to move the pelvic limbs voluntarily.

Encephalitozoon of geen
Encephalitozoon: dat is de vraag

K. Hermans. Vlaams Diergeneeskd Tijdschr 2010; 79:400-404.

Encephalitozoon cuniculi \\s een protozoaire parasiet die bij
konijnen aan de basis kan liggen van zenuwsymptomen,
nierproblemen en oogproblemen. De grootste moeihjk-
heid is het stellen van een betrouwbare diagnose van deze
parasiet bij het levende dier. De meest gebruikte en
eenvoudigste diagnosemethode is Serologie. Helaas is een
positief serologisch onderzoek onvoldoende om de
diagnose met zekerheid te stellen, omdat veel konijnen
serologisch positief zijn zonder symptomen te vertonen.
Een negatief serologisch onderzoek is in de meeste
gevallen wel betrouwbaar. In de praktijk wordt meestal op
basis van de symptomen en van een positief serologisch
onderzoek toch gestart met de behandeling. Deze bestaat
uit fenbendazole aan een dosis van 20 mg/kg p.o. gedu-
rende vier weken. De prognose is matig. Een aantal
konijnen herstelt volledig, maar bij veel konijnen zijn de
symptomen irreversibel.

è»

FELIMAZOLE

dé medicinale behandeling
van hyperthyroïdie

T

Umt

FELIMAZOLE\'

FELIMAZOl

DKhra

/ fymm. ^ âMé

/ i -afsi^

/ / . Msm

/ //

// // imgi^

f/ f lÊ^K Ê^Ê f \'

Eenvoudige dosering, bewezen effectiviteit

FELIMAZOLE® biedt u de flexibiliteit om de behandeling
van hyperthyroïdie bij katten te optimaliseren. De
combinatie van 2,5 en 5 mg tabletjes geven negen
doseringsmogelijkheden om de behandeling geheel af
te stemmen op iedere individuele kat. Met FELIMAZOLE®
vkfordt iedere kat weer helemaal de oude!

f=elimazote\': UDA REG.NL103369, HEG.NL1D211 Weitaaam bestarwWe«!:\'niiamazola 2.5 mg ot 5 mg.

Dechra

Veterinary Products

-ocr page 457-

/

■mäi

Eurican

®

Vooruitstrevende hondenvaccins

9

r

"»^J \' RaWsiü\'

EURICAN
DHPPi-L

EURICAN
HERPES 205

RABISIN

\'m

(

«P»

tui^can\'l

i

m

J

Caii»PH»

m

EURICAN L

EURICAN P

EURICAN PIRO

EURICAN
PNEUMO

EURICAN
PRIMO

Keuze in vaccineren

ICAN\' DHPPi-L - REG NL 9447 (levend geattenueerde hondenziekte virus, canine adenovirus type 2, canine parvovirus en canine parainfluema type 2; geïnactiveerde Leptospira interrogans, serovars canicola en ictera

orrhagiae). EURICAN\' Herpes 205 - Reg. NL 10029 (Caniene herpesvirus

jenen). EURKAN* I - Reg. NL8280 (geïnactiveerde Leptospira interrogans, serovars canicola en icterohaemorrhagiae). EURICAN- P - Reg. NL 4131 (levend geattenueerd canine parvovirus). EURICAN\' PIRO - Reg. NL 3654 (geïnactiveenle antigenen van Babesia canis). EURICAN\' PNEUHO Reg. NL 10332

lactiveerde Bordetella bronchiseptica en Parainfluenza type 2 virus). EURICAN\' PRIMO - Reg. NL 8048 (levend geanenueerd canine parvovirus). RABISIN\' - Reg. NL 4129 (Glycoproteïnen van het rabiesvirus - stam GS-57AVistar. Kanalisatie: UDD. Verdere informatie zie etiicel of beschikbaar bil
al BV, Kleemiakerstraat 10,1991 JL Velserbroek (info.nlgmerial.com). ht041110.\' Geregistreerd handelsmerk van Merial. C Merial 2010 - Alle rechten voorbehouden. Matt Art 14850/2.10.2010

-ocr page 458-

MRSA op bijna alle
varkensbedrijven

Als de tendens van de afgelopen jaren
wordt doorgetrokken, zijn in december
2010 bijna alle varkensbedrijven in
Nederland besmet met
mrsa, blijkt uit
onderzoek van Els Broens van Wage-
ningen
ur. Begin 2007 werd mrsa
aangetroffen op ongeveer 40 procent
van de varkensbedrijven. Eind decem-
ber 2008 was ongeveer driekwart van
de bedrijven besmet. Wanneer die lijn
wordt doorgevoerd, zouden nu bijna
alle bedrijven positief moeten zijn.
Verder blijkt uit de studie dat bedrijven
met meer dan duizend dieren vaker
besmet zijn dan bedrijven met minder
dan 250 zeugen. Volgens de onderzoe-
ker komen op grotere bedrijven meer
factoren bij elkaar die een
mrsa-be-
smetting in de kaart werken. Broens
vond in haar onderzoek een tendens
dat de toepassing van koppelbehande-
lingen (met antibiotica) samengaat
met meer
mrsa-besmettingen.

Agrarisch Dagblad

Annemarie Spruijt wint
NVM O-prijs

De Nederlandse Vereniging voor
Medisch Onderwijs
(nvmo) heeft
tijdens haar congres op 11 en 12
november 2010 de prijs voor het beste
paper toegekend aan dierenarts
Annemarie Spruijt, promovenda bij de
leerstoel Kwaliteitsbevordering
Diergeneeskundig Onderwijs en junior
docent bij de afdehng Gezelschapsdie-
ren van de faculteit Diergeneeskunde.
Op de foto staat zij naast voorzitter van
de jury Peter van Beukelen. Dit was de
tweede keer op rij dat de faculteit
Diergeneeskunde de prijs voor het
beste paper won. Annemarie Spruijt
presenteerde haar paper: \'Factoren van
invloed op het leren in werkcolleges in
het preklinische onderwijs\'. Zij won de
prijs uit drie genomineerden, op een
totaal van 52 papers.

Ook dierenarts en promovendus
Tobias Boerboom, eveneens van de
leerstoel Kwaliteitsbevordering
Diergeneeskundig Onderwijs, hoorde
tot de genomineerden met zijn
presentatie \'Helpt groepsintervisie
klinische docenten met reflecteren op
studentenfeedback?\'.

\'Hand-out\'
vuurwerkangst

Nu de jaarwisseling voor de deur staat,
is het weer tijd cliënten te informeren
over de behandelingsmogelijkheden
voor vuurwerkangst. Via de website
van de Commissie CHënten Informa-
tie (www.ggg-cci.nl) is de \'hand-out\'
over vuurwerkangst beschikbaar.
Deze is eenvoudig te downloaden en
af te drukken op het eigen briefpapier
van de praktijk. Vanwege de vele
reacties op de vermelding van
acepromazine in de \'hand-out\' van
vorig jaar is op de faculteit Diergenees-
kunde onderzoek gedaan met als doel
een eenduidig behandelprotocol op te
stellen voor dieren met vuurwerk-
angst. De resultaten hiervan zijn
onlangs gepubhceerd in het
Tijdschrift
voor Diergeneeskunde.
Op basis hiervan
is de \'hand-out\' dit jaar herschreven.

Coryzabesmetting

Dinsdag 23 november heeft de Gezond-
heidsdienst voor Dieren het
ppe laten
weten dat bij pluimvee van een
legbedrijf in Homoet (Over Betuwe)
een besmetting met coryza
(Avihacte-
rium (para)gaUinantm)
is vastgesteld.
Coryza wordt ook wel acute snot
genoemd. Het besmet verklaarde
bedrijf houdt 37.000 leghennen in een
huisvestingssysteem met uitloop en
daarnaast 28.000 scharrelhennen. Het
betreft de tweede coryzabesmetting in
Nederland in 2010.

gd

Studenten naar
o
NCO logisch Treffen

Het Nederlands KankerFonds voor
Dieren
(nkfd) biedt zes studenten
van de faculteit Diergeneeskunde de
mogelijkheid gratis aanwezig te zijn op
het ONCologisch Treffen 2011. Dit con-
gres vindt plaats op 12 en 13 februari
2011 in het Kontact der Kontinenten
te Soesterberg. Zowel studenten uit
het vierde studiejaar als co-assistenten
komen in aanmerking voor deelname.
Geïnteresseerden kunnen zich aanmel-
den bij het secretariaat van het
nkfd
(info(a)nkfd.nl) onder vermelding van
naw-gegevens en telefoonnummer. De
sluitingsdatum is 31 december 2010.
Een notaris zal in de eerste week van
januari uit de lijst van aanmeldingen
de winnaars trekken van een gratis
toegangskaart voor het congres. Deze
winnaars krijgen rechtstreeks bericht
van het
nkfd.

Vierde nascholing in
Champéry, Zwitserland

Van 29 januari tot en met 5 februari
2011 vindt in het Zwitserse dorp
Champéry nascholing plaats voor
practici gezelschapsdieren. Hotel
Suisse in Champéry heeft een eigen
conferentieruimte, goede hotelkamers
en ligt op vijf minuten loopafstand van
de kabelbaan die u naar een van \'s
werelds grootste skigebieden brengt.
Het gebied is ideaal voor zowel de
gevorderde als de beginnende skiër! In
de middag en op de vrije dag is er volop
tijd om te skiën. Vorig jaar is het
onderwijs voor het eerst in de vorm
van intervisie gegoten. Dit bleek zo
waardevol dat ook dit jaar is gekozen
voor een intervisieweek. Er zullen
vakinhoudelijke, managementgerela-
teerde en financiële onderwerpen aan
de orde komen. Deze week is ook zeer
geschikt om uw partner naar mee te
nemen, of om als eindejaarsbonus aan
dierenartsen in loondienst te
schenken. Neem voor informatie en
aanmelden contact op met
nascholingchampery@mac.com.

-ocr page 459-

SAVAB-Flanders 2011

Voelt u zich soms ongemakkelijk of
misschien zelfs een beetje verlegen als
een klant u een lastige maar terechte
vraag stelt over erfelijkheid? Geeft u
uw fokkers voldoende uitleg over de
selectie van hun fokdieren? Vindt u
het behandelen van zieke pasgeboren
pups niet evident? Weet u wat
dierenartsen in de toekomst te
wachten staat op het vlak van \'genetic
counseling\'? Is uw antwoord op een
van deze vragen "nee", dan moet u
zeker naar het
savab-Flanders congres
2011 komen. \'From
dna to A New
Dog\' zal een tweedaags congres zijn
met sprekers die u zullen informeren
over genetica, reproductie en neonato-
logie. Als sprekers zijn uitgenodigd
Margret Casal, gespecialiseerd in
veterinaire genetica, pediatrie en
reproductie; Autumn Davidson,
gespecialiseerd in reproductie; Tom
Baker, gespecialiseerd in echografie en
prof. dr. Hans Nauwynck, die zal
vertellen over herpes. Traditiege-
trouw wordt op het SAVAB-Flanders-
congres het nuttige aan het aange-
name gekoppeld. Daarom is er op
vrijdagavond vanaf zes uur een
verrassing georganiseerd voor alle
congresdeelnemers. Het
savab-Flan-
ders-congres vindt plaats op vrijdag en
zaterdag i8 en 19 maart 2011 in het
Centrum Duurzaam Bouwen te
Heusden Zolder, België. Meer informa-
tie is te vinden op
www.savab.be!

Risico hondenbeten
jonge kinderen

Uit een recent onderzoek blijkt dat
kinderen die niet in de gaten worden
gehouden het grootste risico lopen
door honden te worden gebeten. Wie
vooral bijten zijn de huisdieren in het
gezin, en als ze één keer hebben
gebeten, zullen ze dat vaker doen,
waarbij de tweede aanval vaak
heftiger is dan de eerste. Honden
vallen vooral het gezicht en de ogen
van een kind aan. Het gaat meestal om
hondenrassen die worden beschouwd

als \'goed met kinderen\', zoals de
Labrador retriever. Hondenbeten zijn
vaak ernstiger bij kinderen vergeleken
met volwassenen omdat ze kleiner
zijn en de dieren hun gezicht makke-
lijker kunnen bereiken. Het onderzoek
betrof 537 kinderen die van 2003 tot
2008 in het kinderziekenhuis van de
Anschutz Medical Campus van de
University of Colorado werden
behandeld voor beten aan het gezicht.
68 procent van de beten vond plaats
bij kinderen van vijf jaar of jonger. De
hoogste incidentie was bij kinderen
van drie. In de meerderheid van de
gevallen kende het kind de hond via
de familie, een vriend of de buren. In
meer dan de helft van de gevallen was
de hond geprovoceerd omdat het kind
hem te hard aaide, deed schrikken of
op een poot of staart stond. Kruisingen
waren verantwoordelijk voor 23
procent van de beten, gevolgd door
Labrador retrievers met 13,7 procent.
Rottweilers waren verantwoordelijk
in 4,9 procent van de gevallen, Duitse
herders in 4,4 procent van de gevallen
en golden retrievers in 3 procent van
de gevallen.

Science Daily

Oproep feliene atopische
dermatitis

Atopische dermatitis is bij de kat een
slecht gedefinieerd probleem. Het
klinische beeld met jeuk en een
dermatitis aan de kop en de hals komt
het meest voor. Tot nu toe bestaat een
behandeling vaak uit het toedienen
van corticosteroïden of cyclosporine.
Op I januari 2011 start een multi-
center, dubbelblind en placebo-
gecontroleerd onderzoek naar de
werkzaamheid van allergeenspeci-
fieke immunotherapie bij de kat.
Hiervoor worden katten gezocht met
uitsluitend jeuk en huidproblemen
aan de kop en/of het hals- en nek-
gebied. Aangezien de klinische studie
gestandaardiseerd is en voor deelname
aan strenge inclusiecriteria moet
worden voldaan, zal het opwerken van
deze patiënten tot de diagnose
atopische dermatitis bij voorkeur
worden uitgevoerd door onderstaande
onderzoekers. Het is geen bezwaar als
de kat voorafgaande aan de verwijzing
behandeld is met corticosteroïden. Als
de kat een geschikte kandidaat voor
dit onderzoek is, zijn er geen kosten
verbonden aan de allergietesten en de
allergeenspecifieke immunotherapie.
Het onderzoek duurt vanaf inclusie
tien maanden. Eigenaren die willen
meewerken krijgen het verzoek elke
twee maanden ter controle te komen.
Neem voor meer informatie contact
op met: prof. dr. Ton Willemse, dr.
Marinus Wisselink, en dr. Yvette
Schlotter, faculteit Diergeneeskunde
((0900) 54 37 854); Margreet Vroom,
Veterinaire Specialisten Oisterwijk,
((013) 52 85 900); Jacqueline Sinke en
Mieke Leistra, Medisch Centrum voor
Dieren, Amsterdam ((020) 74 00 5oo);
Annette Jassies-van der Lee, Speciahs-
tische Kliniek Dermatologie voor
Dieren, Rhenen ((0317) 61 27 91).

Bedankt referenten!

De wetenschappelijke redactie van het
Tijdschrift voor Diergeneeskunde
bedankt drs. J.T. Bosje, drs. M. Bos-
winkel, mevrouw dr. A. Bouma,
mevrouw drs. J.M.A. van den Brand,
drs. C.M. de Bruijn, mevrouw drs. A,
Brünott, mevrouw dr. C. Delesalle,
prof. dr. R Deprez, dr. D. Dercksen,
mevrouw drs. D.C.K, van Doorn, prof.
dr. W. van Eden, mevrouw prof. dr. J.
Fink-Gremmels, dr. E. van Garderen,
prof. dr. F. Gasthuys, prof. dr. E. Gruys,
prof. dr. E Haesebrouck, prof. dr. J.A.R
Heesterbeek, prof. dr. LJ. Hellebrekers,
drs. E. den Hertog, dr. G.A. Hooijer, dr.
T. Jauniaux, dr. ing. M.F. de Jong, prof.
dr. J. Kirpensteijn, prof. dr. D.C.
Knottenbelt, drs. G. Koop, prof. dr.
A.C.M. Kroes, mevrouw dr. TT.J.M.
Laan, prof. dr. J.F.T.M. Noordhuizen,
drs. R. van Noort, mevrouw dr. L.M.
Overduin, mevrouw drs. D. Paepe,
mevrouw dr. M.E. Peeters, drs. H.I.J.
Roest, dr. A.A. Stokhof, dr. J. Veling,
mevrouw dr. C.M. Westermann, prof.
dr. A. Willemse en dr. M.A. Wisselink
voor het beoordelen van de weten-
schappelijke artikelen over het jaar
2010.

-ocr page 460-

Hypofysaire dwerggroei bij Duitse
herdershonden, Saarloos wolfhonden en
Tsjechoslo waakse wolfhonden

Beschikbaarheid van een genetische test

Annemarie M.WY. VoorbijPeter A.J. Leegwater\' en Hans S.
Kooistra "

Dit artikel is niet door twee referenten beoordeeld en geldt dus
niet als wetenschappelijk artikel.

Hypofysaire dwerggroei wordt bij de hond het meest
gezien bij Duitse herdershonden, maar treedt ook op bij
Saarloos wolfhonden en Tsjechoslowaakse wolf-
honden. Hypofysaire dwerggroei is een enkelvoudige,
niet geslachtschromosoomgebonden, recessief overer-
vende aandoening. Honden met deze aandoening
hebben een onderontwikkelde (adeno)hypofyse en een
deficiënte productie van groeihormoon
(gh), schild-
klierstimulerend hormoon (
tsh), prolactine, follikel-
stimulerend hormoon
(fsh) en luteïnizerend hormoon
(lh). De productie van het bijnierschorsstimulerend
hormoon
(acth) is echter onaangetast. De ziekte wordt
veroorzaakt door een gendefect dat de ontwikkeling
van de hypofyse verstoort na de differentiatie van de
ACTH-producerende cellen. De belangrijkste klinische
verschijnselen van hypofysaire dwerggroei zijn
proportionele dwerggroei en kaalheid. De hormonale
diagnose kan worden gesteld met een stimulatietest.
Hoewel de prognose significant verbetert als de dwer-
gen op een juiste manier worden behandeld met
levo-thyroxine en ofwel varkensgroeihormoon ofwel
progestagenen, blijft deze gereserveerd.

Recent is in Utrecht de genmutatie geïdentificeerd die bij
deze hondenrassen aanleiding geeft tot hypofysaire dwerg-
groei, en op basis van deze bevinding is een genetische test
ontwikkeld. Met deze genetische test kan niet alleen relatief
eenvoudig de diagnose worden gesteld, maar kunnen ook
dragers worden geïdentificeerd. Wanneer deze genetische
test op een juiste manier wordt gebruikt in de fokkerij, hoeft
deze aandoening in de toekomst niet meer voor te komen.

introductie

De hypofyse van de hond is opgebouwd uit de adeno- en
de neurohypofyse. De adenohypofyse kan worden

I Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren, faculteit Dier-
geneeskunde, Universiteit Utrecht.

ii Corresponderende auteur: H.S.Kooistra(a)uu.nl, Yalelaan io8, 3584

cm, Utrecht.Telefoon: (030) 25 31 684.

onderverdeeld in twee functionele onderdelen: de hypo-
fysevoorkwab en de hypofysemiddenkwab. De hypofyse-
voorkwab bevat vijf verschillende types endocriene cellen,
die worden geclassificeerd op basis van de hormonen die
ze produceren: somatotrofe cellen die groeihormoon (
gh)
maken, lactotrofe cellen die prolactine
(prl) afgeven,
gonadotrofe cellen die luteïnizerend hormoon
(lh) en
follikelstimulerend hormoon
(fsh) produceren, thyrotrofe
cellen die schildklierstimulerend hormoon
(tsh) maken
en de corticotrofe cellen die het precursormolecuul
pro-opiomelanocortine produceren, dat uiteindelijk wordt
omgezet in onder andere het bijnierschorsstimulerend
hormoon
(acth).

De ontwikkeling van de hypofyse is een complex
proces, dat nauwgezet wordt gereguleerd door de gecoördi-
neerde activiteiten van talloze transcriptiefactoren (1,2).
Tijdens de embryogenese ontstaat de adenohypofyse uit
het zakje van Rathke, dat zijn oorsprong vindt in het orale
ectoderm. De individuele hormoonproducerende celtypes
ontspringen in dit embryonale weefsel in een vaste
volgorde; de corticotrofe cellen ontstaan hierbij als eerste
(3).

Elke afwijking in de ontwikkeling van de hypofyse kan
leiden tot een tekort aan een of meerdere hormonen. Een
treffend voorbeeld van een aandoening die wordt veroor-
zaakt door zo\'n ontwikkelingsstoornis, is congenitale
gh-deficiëntie of hypofysaire dwerggroei. Deze recessief
overerfbare afwijking is beschreven bij meerdere honden-
rassen, maar komt het meest voor bij de Duitse herders-
hond (4-15), de Saarloos wolfhond en de Tsjechoslowaakse
wolfhond. Deze hypofysaire dwergen hebben een deficiën-
tie van
gh, tsh, prl, fsh en lh. Alleen de afgifte van acth
lijkt normaal te verlopen (16,17).

pathogenese

Bij Duitse herdershonden is vastgesteld dat het bij hypofy-
saire dwerggroei gaat om een enkelvoudige, niet geslachts-
chromosoomgebonden, recessief overerfbare aandoening
(18-20). Genealogische studies hebben uitgewezen dat de
genmutatie is opgetreden rond het jaar r940, of kort voor
die tijd. Ook wijzen deze studies uit dat verschillende
kampioenhonden drager zijn van de mutatie, hetgeen
nogal heeft bijgedragen aan de verspreiding van de
aandoening (rg). Hetzelfde genetische defect dat verant-
woordelijk is voor congenitale
gh-deficiëntie bij Duitse
herdershonden, veroorzaakt deze aandoening ook bij
Saarloos wolfhonden en Tsjechoslowaakse wolfhonden.

-ocr page 461-

Bij deze rassen komt deze erfelijke aandoening voor omdat
Duitse herdershonden die drager waren van de mutatie, in
het fokprogramma van deze rassen zijn ingezet (21).

Aanvankelijk werd de aandoening toegeschreven aan
drukatrofie van de hypofysevoorkwab door een cysteuze
ontaarding van het zakje van Rathke (13). Een meer
recente studie heeft echter aangetoond dat dit een onwaar-
schijnlijke theorie is, aangezien er Duitse herdershonden
zijn beschreven met slechts zeer kleine hypofysaire cystes,
waarvan niet mag worden verwacht dat deze drukatrofie
van de hypofysevoorkwab zouden kunnen veroorzaken
{17, 22). Ook het feit dat de ACTH-secretie onaangetast is,
spreekt de theorie van een cysteuze ontaarding van het
zakje van Ratkhe als primaire oorzaak van hypofysaire
dwerggroei tegen (ry). De ontwikkeling van hypofysaire
cystes moet daarom worden gezien als het gevolg van een
onderliggend genetisch defect en niet als de oorzaak van
de hormoontekorten. Het is waarschijnlijker dat hypofy-
saire dwerggroei wordt veroorzaakt door een stoornis in
de differentiatie van embryonale stamcellen in gespeciali-
seerde hypofysevoorkwabcellen.

Omdat de ACTH-secretie bij Duitse herderdwergen niet
is aangetast, moet het een mutatie betreffen die de
ontwikkeling van de hypofysaire stamcellen pas verstoort
na de differentiatie van de corticotrofe cellen.

In het laatste decennium zijn verschillende genen
onderzocht als kandidaatgenen voor de mutatie die
hypofysaire dwerggroei veroorzaakt bij Duitse herders-
honden. Het kandidaatgen dat als eerste werd onderzocht
wasPOuiFi (voorheen bekend als Pit-r). pourFr is een
homeodomain transcriptiefactor, die essentieel is voor de
ontwikkeling en overleving van de somatotrofe, lactotrofe
en thyrotrofe cellen en voor de expressie van de genen die
coderen
voorGH,prl enrsH (23). Bij mensenen muizen
veroorzaakt een mutatie in het pou iFi-gen een deficiëntie
vancH.TSH en prL, terwijl de secretie vanACTH en de
gonadotropines
fsh en lh niet is aangedaan (23-25).
Omdat de Duitse herderdwergen ook een tekort aan
fsh
en lh hebben, was het niet waarschijnlijk dat een mutatie
in het
pou rFi-gen de oorzaak zou zijn van hypofysaire
dwerggroei. Zoals verwacht werden bij een sequentieana-
lyse van het genomisch
dna van Duitse herderdwergen
geen ziekteveroorzakende mutaties in het
pou iFr-gen
gevonden. Ook werd bij een \'linkage\'-analyse met poly-
morfe
dna-markers die pouiFi flankeren geen cosegrega-
tie gevonden tussen de
pou iFi-locus en het dwergfeno-
type (26). Op basis van deze bevindingen werd pouiFi
uitgesloten als kandidaatgen.

In tegenstelling tot individuen die een mutatie hebben
in POuiFi, hebben mensen en muizen met een mutatie in
het Propi-gen niet alleen een gecombineerde deficiëntie
vancH, prl enTSH, maar ook een verminderde productie
van
lh en fsh (27-29). Om deze reden was Propr een heel
goed kandidaatgen. Propi werd echter uitgesloten, omdat
bij een sequentieanalyse van het genomisch
dna van
dwergen geen veranderingen in het Prop i-gen werden
gevonden. Tevens liet \'linkage\'-analyse geen cosegregatie

zien tussen het Propi-locus en het dwergfenotype (30).

Lhx4 is een lid van de lim homeodomain factor-familie.
Het is bij een eerder stadium van de ontwikkeling van de
hypofyse betrokken dan
pou rFr en Propr en het speelt
een belangrijke rol bij de vorming van het definitieve zakje
van Rathke (31). Bij mensen is een \'splice site\'-mutatie van
Lhx4 beschreven bij patiënten met een klein postuur als
gevolg van
gh-deficiëntie. Deze patiënten vertonen ook
afwijkingen van de hypofyse (32). Bij Duitse herder-
dwergen kon Lhx4 echter worden uitgesloten als kandi-
daatgen voor hypofysaire dwerggroei. Genotypering van
vijf nesten waarin dwerggroei voorkwam, toonde geen
\'linkage\' aan tussen de overerving van het dwergfenotype
en een nabijgelegen
dna-marker (33).

Leukemia inhibitory factor (lif), een pleiotrofe
cytokine, en de bijbehorende receptor
(lifr) spelen een
modulerende rol in de ontwikkeling van de adenohypo-
fyse (34, 35). In de zich ontwikkelende hypofyse van de
muis remt
lif de gonadotrofe, thyrotrofe, lactotrofe en
somatotrofe cellijnen en induceert het de ontwikkeling
van de corticotrofe cellen. Net als de Duitse herder-
dwergen vertonen transgene muizen met een overexpres-
sie van het
lif-gen tijdens de vroege ontwikkelingsfase
van de hypofyse een ernstige vorm van dwerggroei met
cysteuze veranderingen in de hypofysevoorkwab (36). Om
deze reden is onderzocht of het
lifr-gen mogelijk een rol
kan spelen in de etiologie van hypofysaire dwerggroei bij
Duitse herdershonden. Omdat er geen allel-associatie is
gevonden tussen een polymorfe microsatellietmarker in
de omgeving van het
lifr-gen en het dwergfenotype, is
lifr verworpen als kandidaatgen voor hypofysaire
dwerggroei bij Duitse herdershonden (37).

Omdat het onderzoek van kandidaatgenen niet leidde
tot het achterhalen van de ziekmakende mutatie heeft
men recent het gehele genoom van dwerghonden en hun
familieleden gescand. Dit onderzoek heeft onthuld welk
gemuteerde gen verantwoordelijk is voor hypofysaire

-ocr page 462-

Spieren & Botten

Dermatologisch

Verminderde groei
Dunnere cortex

Veranderingen in ossificatiecentra
Vertraagde sluiting groeischijven
Vertraagd doorkomen tanden
Vosachtige gelaatskenmerken
Spieratrofie

Reproductie

Cryptorchidie
Gestoorde oestrische cyclus

Andere verschijnselen

Hoge, puppy-achtige blaf

Verschijnselen van secundaire hypothyreoïdie

Mentale achterstand

Verminderde nierfunctie

Zachte, wollige vacht

Retentie van puppy-vacht

Gebrek aan dekharen

Geïsoleerde plukken dekhaar

Bilaterale symmetrische kaalheid aan

romp, nek en proximale extremiteiten

Hyperpigmentatie van de huid

Dunne, fragiele huid

Rimpels

Schilfers

Comedones

Papulae

Pyodermie

Seborrhea sicca

Postmortem bevindingen

Hypofysaire cysten
Atrofie adenohypofyse
Schildklierhypoplasie
Persisterende ductus arteriosus

Tabel i: Klinische verschijnselen en sectiebevindingen bij honden met hypofysaire dwerggroei.

dwerggroei bij de Duitse herdershond, Saarloos wolfhond
en Tsjechoslowaakse wolfhond. De identificatie van deze
mutatie heeft de ontwikkeling van een
dna-test mogelijk
gemaakt, waarmee men potentiële fokdieren kan testen op
dragerschap van de mutatie. Indien deze test op een juiste
manier wordt gebruikt, kan dit ertoe leiden dat hypofy-
saire dwerggroei in de toekomst niet meer voorkomt.

KLINISCHE VERSCHIJNSELEN

Hypofysaire dwerggroei kan leiden tot een heel scala aan
klinische verschijnselen, waarbij niet alle dwergen exact
dezelfde symptomen vertonen. De meest voorkomende
klinische verschijnselen zijn proportionele dwerggroei,
langdurig aanwezig blijven van de puppyvacht, groten-
deels afwezig zijn van dekharen en bilaterale symmetri-
sche kaalheid (figuur i). Aangedane dieren zullen gedu-
rende de eerste weken van kun leven van vrijwel normale
grootte zijn, maar groeien hierna minder snel dan hun
nestgenoten. Tegen de tijd dat de dieren drie tot vier
maanden oud zijn, zijn het duidelijk de \'achtergebleven\'
dieren uit het nest. Ze zullen nooit een volwassen postuur
krijgen. De kaalheid ontstaat meestal op de romp, in de
nek en aan de proximale extremiteiten (4-15, 38). Andere
verschijnselen die vaak gezien worden zijn huidproble-
men, zoals hyperpigmentatie, huidschilfering en bacte-
riële infecties. Zoals hierboven beschreven, kunnen bij een
groot aantal van deze dieren hypofysaire cystes worden
aangetoond (6, 8,10).

Daarnaast gaat hypofysaire dwerggroei vaak gepaard
met een verminderde glomulaire filtratie (17). Tabel i
geeft een overzicht van mogelijke klinische verschijnselen
en sectiebevindingen bij honden met hypofysaire dwerg-
groei.

DIAGNOSE

Endocriene testen

Hoewel de klinische verschijnselen van hypofysaire
dwerggroei meestal zeer opvallend zijn, moet de aandoe-
ning worden bevestigd met behulp van endocrinologische

testen (of de recent ontwikkelde genetische test). Hoewel
de gemiddelde plasmaconcentratie van insulineachtige
groeifactor-i
(igf-i) bij Duitse herderdwergen aanzienlijk
lager is dan bij volwassen en jonge Duitse herdershonden,
kan er sprake zijn van enige overlap. Daarom moet men de
definitieve diagnose stellen op basis van de resultaten van
een stimulatietest van de adenohypofyse (17).

Om te bepalen of een hond een gh-deficiëntie heeft,
kan een stimulatietest met
g h -releasing hormone (g h r h )
in een intraveneuze dosering van i microgram per
kilogram (|xg/kg) worden gebruikt. Als alternatief kunnen
ook a-adrenerge stoffen worden gebruikt zoals Clonidine
(10 p-g/kg) of xylazine (100 |xg/kg). De plasma-GH-concen-
tratie moet worden bepaald vóór en 20 tot 30 minuten na
intraveneuze toediening van de stimulerende stof. Bij
gezonde honden zal de plasma-GH-concentratie twee- tot
driemaal toenemen. Bij de dwergen zien we echter geen
significante stijging van de plasma
-gh-concentratie (39,
40).

Hypofysaire cysten

De morfologie van de hypofyse kan worden onderzocht
met behulp van
ct of mri. Bij de meeste Duitse herders-
honden met hypofysaire dwerggroei kunnen reeds op
jonge leeftijd hypofysaire cystes worden vastgesteld, die
gedurende het leven in omvang zullen toenemen (22).
Omdat hypofysaire cysten ook kunnen voorkomen bij
gezonde dieren, kan men de definitieve diagnose nooit
stellen op basis van de aanwezigheid van dergelijke cystes
(39).

Genetische test

Omdat onlangs in Utrecht is ontdekt door welke genmuta-
tie hypofysaire dwerggroei wordt veroorzaakt, konden we
een
dna-test ontwikkelen waarmee niet alleen dwergen,
maar ook dragers van de mutatie kunnen worden geïdenti-
ficeerd. Voor deze test is 4 milliliter
edta-bloed nodig. Op
dit moment wordt de test alleen nog maar uitgevoerd aan
de Universiteit Utrecht. De kosten van de genetische test

-ocr page 463-

bedragen loo euro (exclusief btw). Bloedmonsters kunnen
worden gestuurd naar dr. H.S. Kooistra, Yalelaan io8, 3584
cm, Utrecht.

BEHANDELING

HeteroloogGH

De meest logische behandelingsoptie zou zijn om de
dieren te behandelen met honden-GH. Dit is helaas niet
mogelijk aangezien honden
-gh niet verkrijgbaar is. Een
andere mogelijkheid is het gebruik van heteroloog
gh. In
het verleden zijn pogingen gedaan om de dwerghonden te
behandelen met humaan
gh. Dit is niet alleen een zeer
kostbare therapie, maar ook de productie van antilicha-
men tegen humaan
gh maakt deze therapie ongeschikt
(41). Een goede optie is het gebruik van varkens
-gh.
Toediening van varkens-GH resulteert niet in de productie
van antilichamen omdat de aminozuurvolgorde identiek
is aan die van honden
-gh (42). In Nederland mag varkens-
gh echter alleen worden geïmporteerd indien het wordt
gebruikt voor onderzoeksdoeleinden.

De aanbevolen subcutane startdosering van elk soort
heteroloog
gh bedraagt 0,1 tot 0,3 internationale een-
heden (lu) per kilogram hchaamsgewicht, drie maal per
week. De behandeling met
gh kan resulteren in een
overmaat aan
gh en als gevolg hiervan kunnen bij-
werkingen optreden zoals diabetes mellitus. Daarom
verdient het aanbeveling eens per drie weken de plasma-
gh- en glucoseconcentratie te controleren. Langetermijn-
doseringen moeten worden bepaald op basis van de
plasma
icf-i-concentratie (39). Of deze therapie al dan
niet zal leiden tot lineaire groei, is afhankelijk van de
status van de groeischijven op het moment dat de therapie
gestart wordt. Binnen zes tot acht weken na het begin van
de therapie mag men een gunstig effect op de huid en
vacht verwachten. De haren die teruggroeien zijn voorna-
melijk puppyvachtharen; de groei van de dekharen
varieert van dier tot dier (38). In figuur 2 ziet u hetzelfde
Saarloos wolfhond-dwergje als in figuur i, na behandeling
met varkensgroeihormoon.

Progestagenen

Als alternatief voor een behandeling met gh kunnen de
dwergen ook worden behandeld met medroxyprogesteron-
acetaat
(mpa) (22) of met proligeston (43). Bij honden
stimuleren progestagenen de expressie van het
gh-gen in
de melkklieren. In 1998 beschreven Kooistra et al. een
toename in hchaamsgrootte en groei van de volwassen
vacht bij twee kale Duitse herderdwergen, die behandeld
werden met subcutane injecties met
mpa in een dosering
van 2,5 tot 5,0 milligram
mpa per kilogram, aanvankelijk
met een interval van drie weken en later van zes weken.
Ongewenste bijwerkingen waren onder andere recidive-
rende Pyodermie bij beide honden en cysteuze endometri-
umhyperplasie en mucometra bij het vrouwehjke dier (22).

Schildklierhormoon

De aanbevolen behandeling voor de secundaire hypothy-
reoidie (
tsh-deficiëntie!) is synthetische levothyroxine.

PROGNOSE

Zonder de juiste behandeling is de langetermijnprognose
sterk gereserveerd. Tegen de tijd dat de dieren drie tot vijf
jaar oud zijn, zijn de dwergen vaak kaal, mager en lethar-
gisch. Deze veranderingen kunnen worden toegeschreven
aan progressief functieverlies van de hypofyse, voortschrij-
dende expansie van de hypofysaire cysten en progressief
nierfalen. Tegen deze tijd besluiten de meeste eigenaren de
dieren te laten euthanaseren, als ze die beslissing niet al
eerder hadden genomen (44). Hoewel de prognose
significant verbetert als de dieren worden behandeld met
levothyroxine en ofwel varkens
-gh ofwel progestagenen,
blijft hun prognose gereserveerd.

VERDERE INFORMATIE

Voor aanvullende informatie kunt u uiteraard contact met
ons opnemen tijdens het telefonisch spreekuur van de
afdehng Endocrinologie, op maandag en vrijdag tussen
13.30 uur en 14.30 uur (telefoon: (030) 25 31 684.Ukunt
ons ook een e-mail sturen: H.S.Kooistra(a)uu.nl of
A.M.W.Y.Voorbij(|)uu.nl.

Graag verwijzen wij u ook naar Stichting Saartje, die
vernoemd is naar de Saarloos wolfhond-dwerg van de
oprichtster (saartje.stoethoeve.nl). Deze stichting zet zich
in om iedereen die betrokken is bij de getroffen rassen, te
informeren over het vóórkomen van de afwijking en over
de behandelopties voor honden die met deze afwijking
worden geboren.

REFERENCES

1. Savage JJ, Yaden BC, Kiratipranon P, et al. Transcriptional con trol
during mammalian anterior pituitary development. Gene 2003; 319:
1-19.

2. Zhu X en Rosenfeld MG. Transcriptional control of precursor
proliferation in the early phases of pituitary development. Curr Opin
Genet Dev 2004; 14: 567-574.

3. Simmons DM, Voss JW, Ingraham HA, et al. Pituitary cell phenotypes
involve cell-specific Pit-i mRNA translation and synergistic
interactions with other classes of transcription factors. Genes Dev
1990; 4:695-711.

-ocr page 464-

4. Moch R und Haase G. Hypofunktion der AdenohypopJiyse eines
Hundes. Tierärztl Umsch 1953; 8: 242-244.

5. Baker E. Congenital hypoplasia of the pituitary and pancreas glands in
the dog. J Am Vet Med Assoc 1955; 126:468.

6. Jensen EC. Hypopituitarism associated with cystic Rathke\'s cleft in a
dog. J Am Vet Med Assoc 1959; 135: 572-575.

7. Alexander JE. Anomaly of craniopharyngeal duct and hypophysis.
Can Vet J1962; 3:83.

8. Muller gh and Jones SR. Pituitary dwarfism and alopecia in a German
shepherd with a cystic Rathke\'s cleft. J Am Anim Hosp Assoc 1973; 9:
567-572.

9. Lund-Larsen TR and Gnsndalen J. Ateliotic dwarfism in the German
shepherd dog. Low somatomedin activity associated with apparently
normal pituitary function (2 cases) and with pan-adenopituitary
dysfunction (i case). Acta Vet Scand 1976; 17: 293-306.

10. Allan GS, Huxtable CRR, Howlett CR, et al. Pituitary dwarfism in
German shepherd dogs. J Small Anim Pract 1978; 19: 711-727.

11. Cassel SE. Ovarian imbalance in a German shepherd dwarf. Vet Med
Small Anim Clin 1978; 73:162-163.

12. Scott DW, Kirk RW. Hampshire J, et al. Clinicopathological findings in
a German shepherd with pituitary dwarfism. J Am Anim Hosp Assoc
1978; 14:183-191.

13. Müller-Peddinghaus R, El Etreby MF, Siefert J, et al. Hypophysärer
Zwergwuchs beim Deutchen Schäferhund. Vet Pathol 1980; 17:
406-421.

14. Eigenmann JE. Diagnosis and treatment of dwarfism in a German
shepherd dog. J Am Anim Hosp Assoc 1981; 17: 798-804.

15. DeBowes LJ. Pituitary dwarfism in a German shepherd puppy
Compend Contin Educ Pract Vet 1987; 9:931-937.

16. Hamann F, Kooistra HS, Mol JA, et al. Pituitary function and
morphology in two German shepherd dogs with congenital dwarfism.
Vet Ree 1999; 144:644-646.

17. Kooistra HS, Vooihout G, Mol JA, et al. Combined pituitary hormone
deficiency in German shepherd dogs with dwarfism. Dornest Anim
Endocrinol 2000; 19:177-190.

18. Andresen E and Willeberg R Pituitary dwarfism in German shepherd
dogs: additional evidence of simple autosomal recessive inheritance.
Nord Vet Med 1976; 28:481-486.

19. Andresen E. Herkunft und Verbreitung von hypophysärem Zwerg-
wuchs beim Hund und Grundlage zur Ermittlung von Anlageträgern
verschiedener genetisch bedingter Krankheiten unter Anwendung
biochemischer Methoden. Kleintier Praxis 1978; 23:65-74

20. Nicholas E Pituitary dwarfism in German shepherd dogs: a genetic
analysis of some Australian data. J Small Anim Pract 1978; 19:
167-174.

21. Andresen E and Willeberg P Pituitary dwarfism in Carelian bear-dogs:
evidence of simple, autosomal recessive inheritance. Hereditas 1976;
84: 232-234.

22. Kooistia HS, Voorhout G, Selman PJ, et al. Progestin-induced growth
hormone (
gh) production in the treatment of dogs with congenital
gh deficiency Domest Anim Endocrinol 1998; 15: 93-102.

23. Li S, Crenshaw III EB, Rawson EJ, et al. Dwarf locus mutants lacking
three pituitary cell types result from mutations in the pou-domain
gene Pit-1. Nature 1990; 347: 528-533.

24. Pellegrini-Bouiller I, Belicar P, Earlier A, et al. A new mutation of the
gene encoding the transcription factor Pit-i is responsible for
combined pituitary hormone deficiency. J Clin Endocrinol Metab
1996; 81: 2790-2796.

25. Pfäffie R. Kim C, Otten B, et al Pit-i: clinical aspects. Horm Res 1996; 45
(Suppl i): 25-28.

26. Lantinga-van Leeuwen IS, Mol JA. Kooistia HS, et al. Cloning of the
canine gene encoding tiansciiption factor Pit-i and its exclusion as
candidate gene in a canine model of pituitary dwarfism. Mamm
Genome 2000; 11:31-36.

27. Soinson MW, Wu W, Dasen JS, et al. Pituitary lineage determination
by the prophet of Pit-i homeodomain factor defective in Ames
dwarfism. Nature 1996; 384:327-333.

28. Fofanova 0, Takamura N, Kinoshita E, et al. Compound heterozygous
deletion of the Prop-i gene in children with combined pituitaiy
hormone deficiency. J Clin Endocrinol Metab 1998; 83: 2601-2604.

29. Wu W, Cogan JD, Pfaffle RW, et al. Mutations in PROPi cause familial
combined pituitary hormone deficiency. Nat Genet 1998; 18:147-149.

30. Lantinga-van Leeuwen IS, Kooistra HS, Mol JA, et al. Cloning,
characteiization, and physical mapping of the canine Prop-i gene
(PROPi): exclusion as a candidate foi combined pituitary hoimone
deficiency in German shepheid dogs. Cytogenet Cell Genet 2000; 88:
140-144.

31. Sheng HZ, Moriyama K, Yamashita T, et al. Multistep control of
pituitary organogenesis. Science 1997; 278:1809-1812.

3 2. Machinis K, Pantel J, Netchine I, et al. Syndromic short stature in
patients with a germline mutation in the
lim homeobox lhx4. Am J
Hum Genet 2001; 69:961-968.

33. Van Oost BA, Versteeg SA, Imholz S, et al. Exclusion of the lim
homeodomain gene LHX4 as a candidate gene for pituitary dwarfism
in German shepherd dogs. Mol Cell Endocrinol 2002; 197: 57-62.

34. Auernhammer CJ and Melmed S. Leukemia-inhibitory factor-neu-
loimmune modulator of endocrine function. Endocr Rev 2000; 21:

313-345-

35. Yano H, Readhead C, Nakashima M, et al. Pituitary-diiected leukemia
inhibitory factor transgene causes Cushing\'s syndrome: neuro-immu-
ne endocrine modulation of pituitaiy development. Mol Endocrinol
1998; 12:1708-1720.

36. Akita S, Readhead C, Stefaneanu L, et al. Pituitary directed leukemia
inhibitory factor transgene forms Rathke\'s cleft cysts and impairs
adult pituitary function. A model for human pituitary Rathke\'s cysts. J
Clin Invest 1997; 99: 2462-2469.

37. Hanson JM, Mol JA, Leegwater PAJ, et al. The leukemia inhibitory
factor receptor gene is not involved in the etiology of pituitary
dwarfism in German shepherd dogs. Res Vet Sci 2006; 81:316-320.

38. Nelson RW. Disoideis of the hypothalamus and pituitary gland. In:
Nelson RW, Couto CG, eds. Small animal internal medicine, 3rd ed.
Mosby, St Louis; 2003; 660-680.

39. Kooistra HS. Acromegaly and pituitary dwarfism. In: Ettinger SJ,
Feldman EC, eds. Textbook of Veterinary Internal Medicine, 6th ed.
Elseviei Saunders, St. Louis; 2005; 1498-1502.

40. Meij BP, Mol JA, Hazewinkel HAW, et al. Assessment of a combined
anterior pituitary function test in beagle dogs: rapid sequential
intravenous administration of four hypothalamic releasing hormones.
Domest Anim Endocrinol 1996; 13:161-170.

41. Van Heipen H, Rijnberk A and Mol JA. Production of antibodies to
biosynthetic human growth hormone in the dog. Vet Rec 1994; 134:
171.

42. Ascacio-Maitinez JA and Barrera-Saldana HA. A dog growth hormone
cdna codes for a mature protein identical to pig growth hormone.
Gene 1994; 143: 277-280.

43. Knottenbelt CM and Herrtage ME. Use of pioligestone in the
management of three German shepherd dogs with pituitary dwarfism.
J Small Anim Pract 2002; 43:164-170.

44. Meij BP, Kooistia HS and Rijnberk A. Hypothalamus-pituitaiy system.
In: Rijnbeik A, Kooistia HS, eds. Clinical Endocrinology of Dogs and
Cats, 2nd ed. Hannovei, Germany: Schlüteische; 2010:13-54.

-ocr page 465-

Toltarox 50 mg/ml

Toltrazuril - Orale suspensie voor varlcens

Anticox?
Toltarox!

Werkzame stof toltrazuril

Voorkomt coccidiose bij pasgeboren biggen

Toltarox 250 ml

Toltarox\' $0 mg/ml orale suspensie voor varicenj • REG NL 105732 - UM. Samenstelling: 1 ml »an de dikie. witte susfiemie bevjl SO mg toilrazunl. Doeldier Vaciem (tuggen. }-5 dagen oud) Indicatie: fe [wventie van Wmsche tetewo
van
cocoOkm in pa^^eboren biggen (3-5 dagen oud] op vartensfokJ^njen mei een bekende «ooigevtwdenn van cocodose veroofzaaki do« kospom suis Contra-indicatie: Geen Bijwefkingen: Geen. wot nvn bekend [>o»ering en toedienings-
weg:0l*biqdien(trwofljenbehandekloplew«JagJ-5meteenenliWo{^dtó hetgeen oveieenkam met 0,4 ml otale suspensie pei kg khaamsg^ (O(gaan)vlees: 77 da^

Speciale vvaafschuwin9en:Was eventuele spetten op twk) of ogen onmi^ HeaKhBV.

Eurovet Animal Health BV | Handelsweg 25 j 5531 AE Bladel | www.eurovet.nl

O

RAADGEVERS
KUIJKHOVEN

Raadgevers Kuijkhoven wenst u een ondernemend en gezond 2011!

Het dierenartsenteam is u ook volgend jaar graag van dienst:
Philip jaspers, Robert Meijer, Elvin van Buul, Kees van Rietschoten
en Christa van der Grift.

Wilhelminalaan 1
3732 Gl De Bilt
Postbus 36
3730 AA De Bilt

Telefoon 030 252 54 10
Telefax 030 220 27 95
E-mail info@raadgevers.nl
www.raadgevers.nl

-ocr page 466-

Super Mastidol
kan de strijd aan!

• Werkt tegen alle verwekkers

• Geneest én beschermt

• Ook tegen Klebsiella en CNS

• Langdurige bescherming

Breedspectrum bescherming met een korte wachttijd, dat maakt Super Mastidol uitermate
geschikt als droogzetbehandeling op ieder melkveebedrijf, voor iedere koe!

-ocr page 467-

Lapwerk

laira Boissevain
Illustratie: Henk Vrieselaar

De castratie van een paard is mis-
schien een lastige klus om in een
weiland voor elkaar te krijgen, maar
volgens het Tuchtcollege is dat geen
excuus om dan maar slordig te werk
te gaan.

Als deze hengst toe is aan zijn trans-
formatie tot ruin, wordt een dierenarts
gebeld om dat proces in het weiland
bij de woning van de eigenaresse in
gang te zetten. Dat is niet de vaste
dierenarts waarmee zij vaak zaken
doet, maar het tuchtrechtelijke
verhaal vermeldt niet waarom. De
dierenarts die de castratie zal verrich-
ten, kondigt aan met een collega te
komen, maar is op de grote dag bij
nader inzien toch alleen. De eigena-
resse moet dan maar even assisteren.

Dat gaat al mis bij de narcose. Het
paard raakt niet buiten bewustzijn,
waar de eigenaresse meerdere malen
iets over zegt voordat de dierenarts
actie onderneemt. Pas als het paard
met enig geweld weer omhoog wil
komen, en de eigenaresse met haar
volle gewicht op het paard moet gaan
liggen om het plat te houden, geeft de
dierenarts aanvullende sedatie.

castreren of steriliseren?

Het paard is inmiddels nogal verkrampt
en heeft zijn testikels ingetrokken. Er is
meer hulp nodig om de essentiële
onderdelen te kunnen verwijderen.
Gelukkig passeert er een trekker met
een boer uit te buurt, die kan helpen.
De boer kan het hoofd van het paard
vasthouden, terwijl de eigenaresse
moet helpen met het plaatsen van de
klemmen. Dat kan, maar ze heeft nog
wel een vraagje, want hoe moet ze haar
handen ontsmetten? Goede vraag, maar
daar is geen tijd meer voor. Met vieze
handen helpt de eigenaresse waar ze
kan, terwijl de dierenarts aan het
buikvlies peutert, de zaadstrengen voelt
en anderszins probeert om het paard te
ontmannen. Zijn eigen handen zijn ook
niet meer steriel, laat staan de klemmen
die hij zet, verzet en terug zet. Met een
dosis antibiotica en met achterlating
van wat injectiespuiten met antibiotica
om het pinksterweekend door te
komen moeten de bacteriën zich maar
gedragen.

ruin met ballen

Het paard is de dag na de operatie niet
erg lekker en wil niet opstaan, totdat de
opererende dierenarts op verzoek van
de eigenaresse langskomt. Het paard is
niet gek; zodra het de dierenarts ziet,
springt het direct overeind en is
nauwelijks benaderbaar. Desondanks
weet de dierenarts er weer antibiotica
en nu ook maar wat pijnstillers in te
krijgen. Twee maanden na de operatie
is de wond nog steeds open en is een
deel van de zaadstreng flink opgezet.
Met het geheugen van het paard is
echter niets mis, want zodra de
dierenarts weer langskomt, reageert
het dier ook dan nog steeds uiterst
agressief en dat is nu zo erg dat de
dierenarts niet meer in de buurt kan
komen. De wond is flink geïnfecteerd
en er wordt voor de duur van een week
opnieuw een stevige antibioticakuur
met injecties gestart. Het helpt niet.
Weer een ruime maand later komt de
eigen dierenarts langs om de paarden
te enten. Er zit een open wond op de
plek van de ingreep, en een verdikte
zaadstreng met een fistelende opening.
Met nog twee antibioticakuren moet
het leed dan geleden zijn.

een waarheid als een paard

De eigenaresse raakt met de opere-
rende dierenarts bijna slaags over de
rekening, en doet tevens haar beklag
bij het Tuchtcollege. Daar gebeurt
vervolgens iets merkwaardigs: de
dierenarts reageert op geen enkele
manier. Hij schrijft geen verweer-
schrift en vertoont zich ook niet op de
zitting. Dat betekent dat het Tucht-
college niet kan vaststellen of de
eigenaar misschien een weergave
heeft die afwijkt van die van de
dierenarts; iets wat bij tuchtprocedu-
res nog wel eens wil voorkomen. Nu
het verhaal van de eigenaresse niet
totaal onwaarschijnlijk overkomt,
wordt dit voor waar aangenomen.

Op grond daarvan kan het college
niet anders dan concluderen dat de
castratie door de dierenarts niet
bepaald lege artis is uitgevoerd en dat
hij ook ten aanzien van de verleende
nazorg tekort is geschoten. Er zijn
beoordelingsfouten gemaakt bij het
onder narcose brengen van het paard,
dat daardoor onnodig pijn heeft
geleden, en er is tijdens de operatie
niet steriel gewerkt. Verder kan in
twijfel worden getrokken of het paard
na de operatie niet direct pijnstillers
toegediend had moeten krijgen. Tot
slot heeft de dierenarts de na de
operatie ontstane wond niet adequaat
behandeld en onvoldoende controle
uitgevoerd, waardoor er een verdikte
zaadstreng met een fistelende opening
heeft kunnen ontstaan. De dierenarts
krijgt een berisping.

Als slotzin zijn vele flauwe grappen
mogelijk, maar ach...

-ocr page 468-

Berrie Klein Swormink

De humane en de veterinaire
gezondheidszorg moeten de handen
ineenslaan om zoönotische bedrei-
gingen samen aan te pakken.
Onderzoeksprogramma Emzoo
heeft daartoe veel voorbereidend
werk gedaan. Projectleider Joke van
der Giessen constateert dat het nu
zaak is de gedane aanbevelingen in
actie om te zetten. Voor dierenartsen
is een belangrijke rol weggelegd op
het gebied van signalering.

"Nederland neemt in de wereld een
unieke positie in. We leven hier met
veel mensen en dieren op een klein
oppervlak. Zoönosen, ziekten op het
grensvlak van mens en dier, vormen
daardoor een serieuze bedreiging. Het
is dus dringend noodzakelijk dat de
humane en veterinaire gezondheids-
zorg in ons land goed samenwerken
om passende maatregelen te kunnen
nemen." Aan het woord is Joke van der
Giessen. Ze werkt bij het
rivm in
Bilthoven en was de afgelopen 3,5 jaar
projectleider van het Emzoo-project
(Zie het kader). "Vanouds zijn de
humane en de veterinaire gezond-
heidszorg twee gescheiden domeinen.
Binnen die twee kolommen wordt op
een andere manier gekeken naar
problemen en de aanpak daarvan. Zo
heeft de veterinaire gezondheidszorg
vaak te maken met commerciële
belangen. Dat spanningsveld is er in
de humane kolom niet. Binnen de
opleiding van dierenartsen is volks-
gezondheid een belangrijk onderwerp.
Andersom weten de meeste humane
artsen vrijwel niets van veterinaire
gezondheidszorg. Door deze verschil-
len ontstaan er soms misverstanden.
De afgelopen vijf jaar is er het nodige
verbeterd in de samenwerking tussen
de humane en de veterinaire kolom,
onder meer als gevolg van Emzoo.
Maar we zijn er nog niet."

Joke van der Giessen: \'Samen optrekken
tegen zoönotische bedreigingen\'

Binnen Emzoo is een lijst
samengesteld met 86 zoönosen,
waar jullie vervolgens een
rangorde in hebben aangebracht,
waarom?
"We hebben uit een geselecteerde lijst
met 86 zoonosen/pathogenen die
volgens het EmZoo consortium voor
Nederland van belang zijn, een
rangorde aangebracht door per
zoönose kwantitatief met behulp van
\'evidenced based\' literatuurgegevens te
scoren voor zeven verschillende
criteria. De criteria zijn: de kans op
introductie in Nederland voor zoöno-
sen die hier nu nog niet zijn, de kans
op verspreiding tussen dieren, de kans
op overdracht van dier op mens, de
kans op verspreiding tussen mensen,
de gevolgen van de ziekte voor mens
en dier, maar ook de mogelijke
economische schade. Vervolgens zijn
deze scores bij elkaar opgeteld en zijn
ook weegfactoren van de criteria
gemeten, want de vraag is of we kans
op introductie van een ziekte bij vee
even belangrijk vinden als mortahteit
bij de mens. Zo konden we vervolgens
een geprioriteerde lijst samenstellen,
waarbij elke zoönose een getal heeft
gekregen, dat de mate van dreiging
aangeeft. Die rangordebepaling is
vooral van belang voor beleidsmakers
en geeft hen houvast bij het bepalen
van beleidsrichtingen. Belangrijk is dat
we de lijst dynamisch hebben ge-
maakt. Door nieuwe kennis, inzichten
en ontwikkelingen kan de volgorde
van de ziekten op de lijst veranderen."

SIGNALERING

Een van de aanleidingen voor
de overheid om Emzoo te laten
uitvoeren, was de vraag of de
signalering van zoönosen in
nederland goed gebeurt, is dat het
geval?

"Voor verschillende dierreservoirs en
voor de mens zijn de huidige surveil-
lancesystemen in kaart gebracht. Voor
de mens zijn de meeste systemen
aanwezig en ook in de veehouderij is
sprake van een goed werkend signale-
ringssysteem. Maar we constateerden
ook hiaten. Over zoönosen bij in het
wild levende dieren is veel minder
bekend. En voor gezelschapsdieren en
paarden bleek geen goed signalerings-
en bewakingssysteem te bestaan. Ook
hebben we heel weinig zicht op
allerlei exotische dieren die al dan niet
legaal Nederland binnenkomen."

Hoe zou je tot een betere
signalering kunnen komen voor
gezelschapsdieren en paarden?

"Allereerst moeten we goed kijken naar
de systematiek die de Gezondheids-
dienst voor Dieren hanteert bij
landbouwhuisdieren. De zogenoemde
Veekijker heeft voor de meldende
dierenarts vooral een helpdeskfunctie.
Ook voor paarden en gezelschaps-
dieren zou zoiets een eerste stap
kunnen zijn. Binnen Emzoo hebben we
bovendien een aantal communicatiege-
reedschappen ontwikkeld die het voor
dierenartsen makkelijker maken hun
bevindingen met anderen te delen. Eén
daarvan is Vetinf@ct. Dit is een
e-mailservice ten behoeve van dieren-
artsen. Vetinf@ct kan worden gebruikt
om dierenartsen snel te informeren
over ziekteontwikkelingen. Andersom
kunnen dierenartsen via Vetinf(a)ct
makkelijk zelf meldingen doen."

-ocr page 469-

Is de aanpak en het uit de hand
lopen van de Q koortsepidemie
een goed voorbeeld van het
ontbreken van voldoende
signalering en overleg tussen
de humane en veterinaire
gezondheidszorg?
"Dat is te kort door de bocht. We
weten niet hoe Q-koorts zich zou
hebben ontwikkeld bij een andere
aanpak. Wel heeft de Q-koortsepide-
mie, hoe wrang dat ook klinkt, ons
veel expertise opgeleverd zodat we
een voortrekkersrol kunnen nemen in
Europa bij het aanpakken van
zoönotische bedreigingen. De bevin-
dingen van de Evaluatiecommissie
Q-koorts sluiten aan bij onze eigen
conclusies. Zo moeten er bijvoorbeeld
betere afspraken komen welke partij
of overheid de leiding heeft bij de
bestrijding van een zoönose."

Ondanks de aanbevelingen
vanuit Emzoo is het in nederiand
nog steeds niet goed geregeld?

"De overheid heeft toegezegd onze
aanbevelingen in beleid te vertalen.
Een belangrijke aanbeveling is dat er
een goede structuur moet komen voor
de opvolging van signalen uit het veld,
zowel uit de humane als uit de
veterinaire hoek. Je kunt wel van alles
signaleren, maar je moet ook af-
spreken wanneer bepaalde signalen
aanleiding vormen tot actie."

Binnen Emzoo hebben jullie
ervaring opgedaan met een
periodiek signaleringsoverleg
met vertegenwoordigers van
de humane en de veterinaire
gezondheidszorg. Is dat een
bruikbaar orgaan om tot actie te
besluiten?
"Het tweewekelijks signaleringsover-
leg vervulde een nuttige rol in de
samenwerking tussen de humane en
de veterinaire gezondheidszorg. Dit
overleg, dat nu nog steeds elke maand
plaatsvindt, zal waarschijnlijk een
structureel karakter krijgen. In onze
ogen moet er daarnaast een soort
\'follow up\' komen: een deskundigen-
beraad waarin afwegingen worden
gemaakt om bevindingen uit het
signaleringsoverleg al dan niet te
vertalen in maatregelen. Dit alles geldt
voor niet meldingsplichtige ziekten.
Voor meldphchtige ziekten bestaan al
heldere afspraken."

emzooproiect verbindt humane en veterinaire gezondheidszorg

Het onderzoeksprogramma \'Emerging zoönoses\', kortweg Emzoo, ging van
start in
2007 in opdracht van het ministerie van lnv. Het doel was: het in
kaart brengen van het bestaande systeem van vroege detectie en surveil-
lance voor opkomende zoönosen in Nederland, en het doen van suggesties
voor verbetering. Binnen Emzoo werkten een aantal kennisinstellingen
nauw samen; het
rivm, de Gezondheidsdienst voor Dieren (gd), het
Centraal Veterinair Instituut (cvi) en de faculteit Diergeneeskunde.
Afgelopen zomer rondde Emzoo zijn activiteiten af door het presenteren
van een eindrapport aan toenmalig
LNv-minister Gerda Verburg. Enkele
conclusies, en daaruit voortgevloeide acties:

- \'early warning\'- en surveillancesystemen bevatten witte vlekken, onder
andere op het terrein van wild, paarden en gezelschapsdieren. De doorstart
van het Dutch Wildlife Centre, en de oprichting van het Centrum voor
Monitoring van Vectoren (
cvm) dragen bij aan het wegwerken van de witte
vlekken;

- Emzoo heeft een lijst opgeleverd met zoönosen die de komende jaren
mogelijk de gezondheid van mens en dier bedreigen. Ook is er een internet-
hulpmiddel ontwikkeld waarmee deskundigen/beleidsmakers makkelijk
risico\'s van verschillende zoönosen inzichtelijk kunnen maken en vergelij-
ken. Zie www.ezips.nl. De meeste zoönosen in de top tien hebben inmiddels
volop aandacht van de overheid. Zo is er bijvoorbeeld een draaiboek
gemaakt voor de bestrijding van riftdalkoorts, en werkt het cvi aan een
vaccin tegen dit virus;

- Binnen Emzoo is ervaring opgedaan met een overlegstructuur waarbinnen
medewerkers vanuit de humane gezondheidszorg en de veterinaire gezond-
heidszorg signalen uitwisselen. Deze signaleringsgroep is nog steeds actief
en krijgt (waarschijnlijk) een permanente rol.

SAMENWERKING

Hoe kijkt u aan tegen regionale
initiatieven waarbij geledingen
uit de humane en de veterinaire
gezondheidszorg samenwerking
zoeken?
"Prima. Want signalering van een
opkomende zoönose gebeurt nu
eenmaal in de regio. Wel is het
belangrijk de regionale overlegstruc-
turen in te bedden in een landelijk
geheel, zodat regio-overschreidende
signalen daar ook kunnen worden
opgepikt en landelijk bekend is wat er
speelt. Regionale netwerken kunnen
op die manier complementair zijn aan
het landelijke signaleringsoverleg."

Wat zijn de gevolgen van de
bevindingen van Emzoo voor het
dagelijks werk van dierenartsen?

"De rol van dierenartsen, met name
practici, ligt vooral op het terrein van
signalering. Om dat goed te kunnen
doen, zullen dierenartsen terugkoppe-
ling moeten ontvangen. Verder blijkt
dat dierenartsen bereid moeten zijn
een verdenking eerder te melden. Iets
afwijkends meteen melden, zou voor
dierenartsen tweede natuur moeten
zijn. Beter een keer te vaak melden
dan een keer te weinig. Uiteraard
moeten de signaleringssystemen zo
zijn ingericht dat dierenartsen niet het
gevoel krijgen dat een melding direct
tot draconische maatregelen leidt.
Ook moet het melden eenvoudig zijn.
Naast bestaande systemen als de
Veekijker zou Vetinf(a)ct daarbij een
rol kunnen spelen. We werken op dit
moment aan een demoversie van een
\'shared point web-based portal\' One
health voor artsen, dierenartsen en
andere experts waarmee we kennis en
informatie kunnen delen."

Berrie Klein Swormink is freelancejour-
nalist.

-ocr page 470-

Nieuwe
editie
Argos
verschenen

AriePlaisier

De nieuwe uitgave van Argos
(Bulletin van het Veterinair Histo-
risch Genootschap) van najaar 2010
biedt de veterinair historisch
geïnteresseerde lezer een gevarieerd
beeld van de geschiedenis van de
diergeneeskunde.

De hoofdmoot in het nummer wordt
gevormd door een artikel over de
Texelse schapenfokkerij van de hand
van dr. J.H. Vosjan: \'De eerste toepas-
sing van de genetica in de Texelse
schapenfokkerij\'. De eerste experi-
menten voor de verbetering van de
wolproductie werden uitgevoerd door
Alexander Numan (1778 tot 1852). De
toegenomen kennis, gebaseerd op de
evolutietheorie van Darwin en de
genetische wetten van Mendel, leidde
tot verbetering van het Texelse
schapenras, hoewel niet geheel zonder
discussie tussen lokale fokkers.

STUDENTEN

Voor elke veterinair, zeker voor
degenen die voor 1975 zijn afgestu-
deerd in Utrecht, is het artikel van
Steven van Beurden interessant:
\'Tussen
dsk en knmvd, over de relatie
van de Diergeneeskundige Studenten
Kring met de Maatschappij voor
Diergeneeskunde in de periode
1932-1972\'. De intensiteit van de
relatie tussen de
dsk en de knmvd
heeft in de genoemde periode altijd
gevarieerd. In 1925 werd de Veeartse-
nijkundige Hogeschool getransfor-
meerd tot zesde Faculteit van de
Rijksuniversiteit Utrecht. De studen-
ten, tot dan verenigd in het Veterinair
Studenten Corps \'Absyrtus\', moesten
hun weg zoeken in reguliere studen-
tenverenigingen, toen nog het
Utrechtsch Studenten Corps en Unitas
Studiosorum Rheno-Trajectina.
Slechts weinigen sloten zich bij deze
verenigingen aan. Niet alleen kwamen
de veterinaire studenten te staan
tegenover andere studenten, maar ook
onder elkaar verdween de saamhorig-
heid omdat Absyrtus als bindende
factor verdwenen was. De Maatschap-
pij vreesde dat dit gebrek aan saamho-
righeid negatieve gevolgen zou
hebben voor de latere beroepsuitoefe-
ning en vooral voor de collegiale
verhoudingen. Mede op initiatief van
de MVD kwam het op 21 november
1932 tot de oprichting van de
dsk en
tot het kandidaat lidmaatschap van de
Maatschappij voor Diergeneeskunde.
Tijdens en na de bezetting verwater-
den de contacten tussen beide
organisaties, zij het dat een groot
aantal studenten moest onderduiken
en onderdak vond bij practici ver-
spreid over het land. Zij werden als
beginnend dierenarts bij de praktijk-
werkzaamheden ingezet. Met de
toename van deze werkzaamheden
moest in de vijftiger jaren een beroep
worden gedaan op veterinaire
studenten voor het uitvoeren van de
massabestrijding, waarmee vanzelf-
sprekend de relatie tussen de dieren-
artsen en de studenten sterk verbe-
terde. In de jaren zestig zochten
studenten in hun emancipatiedrang
weer meer hun eigen weg en verslech-
terde de verhouding met de beroeps-
organisatie om vervolgens weer te
verbeteren door een structurele
verbetering van de organisatie van
kandidaatleden binnen de
knmvd in

de zeventiger jaren.

Verder wordt in dit nummer een
aantal boeken en tijdschriften
behandeld, zoals het boek van Julia
Fabienne Klan,
Der "Deutsche Verein far
Sanitätshunde" und das Sanitätshunde-
wesen in Deutschland (1893-1946) over
het gebruik van honden in de Duitse
legers en het boek
Koers van Koeien van
Reimer Strikwerda.

LID WORDEN

Wie lid wil worden van het v. h . g . kan
zich opgeven bij de secretaris E.J.
Tjalsma (p/a Kon. Wilhelminalaan 29,
8384
gg Wilhelminaoord, telefoon:
(0521) 38 36 59, fax: (0521) 38 29 89,
e-mail: ejtjalsma(|)detweedelijn.nl).
Het lidmaatschap van het v.
h . g . kost
30 euro per jaar en gaat in per i
januari 2011. Tweemaal per jaar
organiseert het genootschap weten-
schappelijke bijeenkomsten; tevens
ontvangt ieder lid twee keer per jaar
het bulletin
Argos.

-ocr page 471-

Harm Haverkamp

Zwangerschappen komen in
dierenartsenpraktijken vaak voor.
Vanzelfsprekend wil iedereen een
gezonde zwangerschap en geen
ziekteverzuim. Dit gaat niet zonder
de juiste aandacht eraan te besteden.

Het beroep van een dierenarts is fysiek
en mentaal zwaar en het ziekte-
verzuim en de arbeidsongeschiktheid
is hoog in vergelijking met andere
beroepsgroepen. Juist voor zwangere
vrouwen die tijdelijk een verandering
in belastbaarheid hebben, is het dus
belangrijk te investeren in gezonde
arbeidsomstandigheden.

Wat een werkgever en werknemer
moeten doen wanneer zij te maken
hebben met een zwangere medewer-
ker in de dienartsenpraktijk is kort
samengevat: voorlichten, beleid
voeren, de arborisico\'s beoordelen en
de maatregelen vastleggen in concrete
afspraken. In dit tweede artikel over
dit onderwerp komen de risico\'s
ioniserende straling en röntgen-
straling, zoönosen en fysieke belasting
aan de orde.

IONISERENDE STRALING EN

RÖNTGENSTRALING

Ioniserende straling is in staat
elektronen te onttrekken aan atomen
en moleculen (ionisatie). Dit kan
vervolgens weer leiden tot biologische
schade. Sommige typen ioniserende
straling, zoals röntgenstraling, hebben
een groot doordringend vermogen, en
kunnen schade veroorzaken in de
inwendige organen. Dit kan ook
plaatsvinden bij een inwendige
blootstelling aan radioactieve stoffen,
zoals bijvoorbeeld geneesmiddelen.

Blootstelling aan straling kan
beschadiging van genetisch materiaal
in de celkernen veroorzaken, waar-
door tumoren (kankergezwellen)
kunnen ontstaan en afwijkingen in
het nageslacht als gevolg van verande-
ringen in het genetische materiaal van
de geslachtscellen.

Daarnaast vereisen ook afwij-
kingen van de ongeboren vrucht
speciale aandacht. Cellen zijn het
gevoeligst voor straling in de fase dat
celdehng plaatsvindt. In de foetus
vinden veel celdelingen plaats,
waardoor de stralingsgevoeligheid
groot is. Tot ongeveer drie weken na
de conceptie is het risico relatief klein.
Bij beschadiging sterft de vrucht dan
af voordat de zwangerschap is
vastgesteld of de zwangerschap mondt
uit in een geboorte zonder afwij-
kingen. In de periode tot ongeveer
acht weken bestaat een kleine kans op
gestoorde orgaanontwikkeling.
Daarna, van 8 tot 25 weken, worden de
grote hersenen ontwikkeld. De meest
risicovolle periode is tussen de achtste
en vijftiende week. Dan kan bloot-
stelling aan straling leiden tot
afwijkingen in de aanleg van de
hersenen, wat verminderde verstande-
lijke vermogens tot gevolg heeft. Nog
later in de zwangerschap kan straling
groeiachterstand veroorzaken.

Zwanger en gezond werken
in de dierenartsenpraktijk

Ioniserende straling, zoönosen
en fysieke belasting

Het stralingsrisico voor de werk-
neemster zelf is in de zwangerschap of
in de periode van borstvoeding niet
groter dan voor elke andere volwassen
vrouw.

Enkele algemene maatregelen:

- Geef bij indiensttreding ook
voorlichting over de risico\'s van
het werken met röntgenstraling
voor vrouwen met kinderwens en
zwangeren.

- Meld en bespreek de zwanger-
schap of zo mogelijk al de kinder-
wens in een zo vroeg mogelijk
stadium.

- Zorg dat de blootstelling aan
röntgenstraling voor alle werk-
nemers zo laag mogelijk wordt
gehouden volgens het As Low As
Reasonably Achievable (Alara)-
principe. De reguliere beheers-
maatregelen zoals vermeld in de in
KNMVD-arbomodule \'Röntgen\'
zouden afdoende moeten zijn om
ook het ongeboren kind te bescher-
men. Het beoordelen van de
blootstelling aan straling is niet

(ultrasoon) geluid
Harde geluiden en ultrasoon geluid kunnen schadelijk zijn voor de moeder
en het ongeboren kind.

Aan het einde van de zwangerschap zou het gehoor van het ongeboren kind
verhoogd gevoelig zijn voor het ontstaan van gehoorschade door blootstel-
ling aan lawaai. Schadelijk geluid kan ook leiden tot stress bij de moeder,
met als gevolg een hogere bloeddruk en veranderingen in de hormoonhuis-
houding. Deze veranderingen kunnen negatieve gevolgen hebben voor het
ongeboren kind.

Ultrasoon geluid is een trilling die zich met de geluidssnelheid voortplant.
Ultrasoon geluid is voor de mens niet hoorbaar, maar de trillingen kunnen
wel schadelijk zijn. Bronnen van ultrasoon geluid zijn onder andere medi-
sche apparatuur en reinigingsbaden voor instrumenten. Direct contact van
het lichaam kan leiden tot weefselbeschadiging.

Voorbeelden van activiteiten waarbij geluid risico\'s geeft zijn; werken met
een compressor voor luchtgereedschap bij tandheelkunde, werken met
blaffende honden, werken in een stal met gillende varkens, zwaar verkeer,
reinigingsbaden en medische apparatuur.

De maximale blootstellingduur voor bepaalde geluidsniveaus en de
grenswaarde van ultrasone trillingen, zijn te vinden op de arbocatalogus.

-ocr page 472-

gemakkelijk. Vraag bij twijfel
ondersteuning van een deskundige
van de Arbodienst of de leverancier
van de apparatuur.

- Evalueer de persoonsdosimetrie-
resultaten van de praktijk van de
afgelopen jaren om een schatting te
maken van totale effectieve dosis
van het ongeboren kind. De dosis
voor het ongeboren kind mag gedu-
rende de zwangerschap niet hoger
zijn dan i milhSievert (mSv).

- Maak afspraken over de persoon-
lijke dosimeter:

- Draag de nieuwe dosimeter
vanaf de melding van de
zwangerschap op buikhoogte.
Tijdens het dragen van een
loodschort moet de dosimeter
aan de binnenzijde van het
loodschort worden gedragen.

- Maak eventueel gebruik van
een tweede dosimeter: één op
borsthoogte buiten het lood-

overzicht zoösen

- Chlamydophilia psittacii-
psittacose of chlamydiose.
Blootstellingsweg: contact,
aerosol.

Belangrijkste diersoorten die
zorgen voor overdracht: pape-
gaaien, vogels, gevogelte.
Prevalentie in Nederland is laag.

- Chlamydophila abortus - chlamy-
diose (zoogdier).
Blootstellingsweg: contact,
aerosol.

Belangrijkste diersoorten die
zorgen voor overdracht: vooral
schapen, geiten; ook runderen,
katten.

Prevalentie onbekend.

- Listeria monocytogenes - listeri-
ose.

Blootstellingsweg: contact.
Belangrijkste diersoorten die
zorgen voor overdracht: runde-
ren, schapen, geiten, varkens,
katten, honden, vogels.
Zwangeren zijn gevoeliger voor
infecties; infectiegevaar met
name partushulp bij runderen.

- Leptospiro hardjo - leptospirose.
Blootstellingsweg: contact,
aerosol.

Belangrijkste diersoorten die

schort en één op buikhoogte
onder het loodschort.
- Stuur de dosimeter met
voldoende korte intervallen op.
Zo kan de blootstelling (dosis)
worden gecontroleerd.
- Vrijstellen van werkzaamheden
met risico op (inwendige) radio-
actieve besmetting van het
lichaam, zoals radioactieve
diagnostiek (Technetium) en de
behandehng van hyperthyreoïdie
bij katten met radioactief jodium
gedurende de borstvoeding.

ZOÖNOSEN

Blootstelhng aan biologische agentia
(virussen, schimmels, bacteriën en
gisten) kan een extra risico vormen
voor zwangere vrouwen, omdat hun
afweersysteem op een wat lager
niveau werkt dan normaal. Daardoor
is de kans op een infectie groter.
Blootstelling kan leiden tot infecties,

zorgen voor overdracht: knaag-
dieren, varkens, runderen,
schapen, geiten, paarden,
honden.

Het risico is beperkt, omdat de
prevalentie in Nederland laag is.
De consequenties zijn wel groot.

- Campylobacter (jejuni en
fetus)
- campylobacteriose.
Blootstellingsweg: contact.
Belangrijkste diersoorten die
zorgen voor overdracht: runde-
ren, schapen, geiten, honden,
katten, vogels, hamsters.

De meeste infecties met C jejuni
zijn voedselinfecties. Klein risico
via contact met feces.

- Brucella abortus - brucellose.
Blootstellingsweg: contact,
aerosol.

Belangrijkste diersoorten die
zorgen voor overdracht: geiten,
runderen, varkens, honden,
paarden.

Het risico is beperkt, omdat de
prevalentie in Nederland laag is.
De consequenties zijn wel groot.

- Mycobacterium bouis-mycobic-
teriële infectie.
Blootstellingsweg: contact,
aerosol.

Belangrijkste diersoorten die

allergische reacties of toxische
effecten.

Een speciale groep biologische
agentia vormen de zoönosen. Zoöno-
sen zijn ziekten die kunnen overgaan
van dier op mens. Deze aandoeningen
leveren een zeker risico voor de
vrucht. Zoönosen die ook de foetus en/
of de placenta kunnen infecteren
staan in het kader. Zij kunnen leiden
tot abortus, vroeg- of doodgeboorte en
aangeboren afwijkingen.

Enkele algemene maatregelen:

- Inventariseren van de risicovolle

werkzaamheden;

- Maatregelen afspreken:

-Algemene risicobeperkingen
zoönosen. Als op een bedrijf een
zoönose is vastgesteld of er een
gegronde verdenking is, zal de
zwangere dierenarts dit bedrijf
niet bezoeken;
- Extra voorzichtig zijn bij
verlossingen. In principe niet

zorgen voor overdracht:
aquariumvissen, reptielen,
vogels.

Theoretisch risico, alleen via
exotische dieren.

- Toxoplasma gondii -
toxoplasmose.
Blootstellingsweg: contact
Belangrijkste diersoorten die
zorgen voor overdracht: katten.
Besmetting via gesporuleerde
oocysten in ongewassen rauwe
groenten, rauw vlees, via feces
van de kat (tuin, kattenbak).
Indien de kattenbak binnen 48
uur wordt verschoond vormt dit
geen risico.

- Coxiella bumetti-Q-koons.
Blootstellingsweg: contact,
aerosol, vector
Belangrijkste diersoorten die
zorgen voor overdracht: geiten,
schapen, runderen, knaagdieren,
honden, katten.

Een infectie met Coxiella bumetii
geeft bij zwangere vrouwen
verhoogd risico op een spontane
abortus, miskraam, vroeggeboorte
of een kind met een laag geboorte-
gewicht. Daarnaast hebben
zwangere vrouwen een hoger
risico op een chronische infectie.

-ocr page 473-

uitvoeren van verlossingen van
schapen en geiten. Werkgever
en werknemer overleggen hoe
dit kan worden vermeden.
Vermijden van verlossingen van
runderen; niet uitvoeren van
verlossingen van een \'niet-fris\'
kalf, zoals een al enkele dagen
dood kalf;

- Hygiënisch werken. Voorkom
direct huidcontact met een
geaborteerde vrucht, vrucht-
water en het aborterende dier.
Draag persoonlijke bescher-
mingsmiddelen zoals hand-
schoenen, schort en adem-
bescherming en voer nadien
noodzakelijke reinigende en
desinfecterende handelingen
uit.

- Opstellen van een infectie-
preventieprotocol.

FYSIEKE BELASTING

Gezondheidsklachten aan het
bewegingsapparaat vormen in
Nederland de belangrijkste oorzaak
van ziekteverzuim en arbeids-
ongeschiktheid bij dierenartsen.
Dierenartsen lopen door veelvuldig
kracht uitoefenen bij onder andere
landbouwhuisdieren letsel op aan
spieren, pezen, rug, arm en nek
(bewegingsapparaat). Dierenartsassi-
stenten lopen door langdurig staan
achter de balie een verhoogd risico op
(lage) rugklachten en spataderen.
Repeterend werk (bijvoorbeeld
beeldschermwerk, telefoongesprek-
ken en computergebruik op hetzelfde
moment, gebruik van de medicijn-
carrousel, medicijnuitgifte) kan
klachten aan schouders, armen en nek
veroorzaken.

Tijdens de zwangerschap verandert
het lichaam van de werkneemster
sterk. Er is een toename van lichaams-
gewicht en -afmeting. Hierdoor
verschuift het lichaamszwaartepunt
naar voren. Dit verandert het even-
wichtsgevoel en er is tevens slechter
zicht op de voeten. Zwangere vrouwen
kunnen daarom eerder vallen of
struikelen.

Ook verandert door hormonale
veranderingen de structuur van
bindweefsel zodanig dat de draag-
kracht ervan afneemt. De gewrichten
worden mobieler en de stabiliteit van
het lichaam neemt af Tot slot moeten
hart en longen van een zwangere
harder werken om ook het ongeboren
kind van zuurstof en bouwstoffen te
voorzien. Veel taken met fysieke
belasting worden door een zwangere
als extra belastend ervaren zoals het
tillen van dieren, langdurig staan in
stallen of achter een balie, of trap-
lopen. Zwaar lichamelijk werk geeft
een verhoogd risico op vroeggeboorte
omdat het bloed naar de spieren wordt
gestuurd in plaats van naar het
ongeboren kind. Daarnaast ontstaan
snel klachten aan het bewegings-
apparaat, vooral rugklachten. Vooral
het werken met (oncoöperatieve)
dieren met onvoorspelbare bewegin-
gen of lopen tussen dieren in een volle
stal maakt de kans op een trauma
groter.

Enkele algemene maatregelen:

- Inventariseren van de risicovolle

werkzaamheden;

- JVIaatregelen afspreken:

- Maak zo vaak mogelijk
gebruik van een tilhulp;

- Vraag tijdig hulp bij tillen;

- Beperk de fysieke belasting in
de periode van zwangerschap.
Richtlijnen zijn:

• Vanaf twintigste week; per dag
niet meer dan

• 5 X 10 kg tillen;

• 25 X bukken;

• 2 uur staan.

Vanaf dertigste week; per dag
niet meer dan

• 5 X 5 kg tillen;

• 10 X bukken;

• I uur staan.

- Na de zwangerschap de fysieke
belasting opbouwen gedurende
zes maanden, met name tillen,
dragen, duwen en trekken;

- Gehele zwangerschap en tot
drie maanden na de bevalling:
maximaal 10 kilogram tillen;
-Vermijd tijdens dienst
verlossingen van een kalf met
een keizersnede of andere
werkzaamheden waarbij
onvoorspelbare zware lichame-
lijke piekbelastingen kunnen
optreden;

- Behandel geen oncoöperatieve
risicodieren, vooral niet in de
laatste maanden. Wanneer een
(ernstig) ongevaltrauma is
opgetreden, breng dan een
controlebezoek aan de huisarts
en/of verloskundige;

- Fixeer patiëntdieren;

- Werk in tweetallen;

- Geef een werkneemster altijd
de gelegenheid zelf aan te geven
wanneer zij aan haar maximale
belasting zit en de gelegenheid
zelf het werk te onderbreken.

WEBSITE

Dit artikel is een samenvatting van
een uitgebreider document over het
omgaan met zwangerschap in
dierenartsenpraktijken. Dit is te
vinden op de
knmvd-website, in het
dossier \'Zwangerschap\'.

Harm Haverkamp is senior beleids-
medewerker sociaal-economische en
arbeidsrechtelijke zaken bij de
knmvd.

-ocr page 474-

De ondertekening van de mantel-
overeenkomst tussen de
knmvd en
VVAA op 15 november 2010 markeert
de intensieve samenwerking tussen
beide partijen. Het eerste tastbare
resultaat is de gecombineerde
rechtsbijstand- en aansprakelijk-
heidspolis speciaal voor dieren-
artsen. Deze polis biedt naast het
gemak van samenvoeging van
meerdere verzekeringen in één polis
ook een stevige verruiming van de
dekkingen. Voor 2011 staan ook nog
initiatieven op het programma die
dierenartsen helpen hun praktijken
te managen: van een basiscursus
Veterinair Management tot en met
een serie praktische management-
gereedschappen.

Terug naar de dierenartsenpolis: een
kleine delegatie onder leiding van
knmvd-voorzitter Ludo Hellebrekers
reisde naar het
vvAA-hoofdkantoor in
Papendorp waar
vvAA-hoofddirecteur
Herman van Hemsbergen en directeur
schadebedrijf Ebbo van Gelderen hen
ontvingen. De feestelijke bijeenkomst
werd besloten met het zetten van een
handtekening onder de mantel-
overeenkomst. Ludo lichtte het
initiatief toe: "Vanuit de
knmvd
bouwen we aan duurzame netwerken.
Deze overeenkomst en de polis zijn
een goede illustratie van wat je kunt
bereiken als je je openstelt voor
samenwerking."

Ebbo van Gelderen voegde daar aan
toe: "Via de
knmvd zijn we in staat de
dierenartsen op maat te bedienen. Met
deze synergie doen alle betrokkenen
hun voordeel. Een goed voorbeeld is
de premie, die moet uiteraard betaal-
baar blijven. Daar slagen we in door
samen met de collega\'s van de
knmvd
de oorzaken van schade zorgvuldig te
inventariseren, te monitoren en te
bespreken. In het eerste jaar van de

overeenkomst doen we dat ieder
kwartaal, in de volgende jaren per half
jaar, in een open dialoog die partijen
verder helpt."

dialoog

VVAA kent de groep dierenartsen
natuurlijk al jaren en is op de hoogte
van de specifieke omstandigheden van
de dierenartsenpraktijk. In de beroeps-
aansprakelijkheidsverzekering zijn de
kennis van
vvaa en de inzichten van
de
knmvd-leden in de voorwaarden
terug te vinden. Zo zijn de dekkingen
flink verruimd. Het standaard verze-
kerde bedrag is nu 2,5 miljoen per
aanspraak. Voor dierenartsen die met
paarden werken, is de aanspraak flink
verrruimd naar 50.000 euro per
aanspraak. De aansprakelijkheid dekt
ook activiteiten die de dierenarts naast
zijn of haar praktijk uitvoert, want
ook nevenactiviteiten en bestuurders-
aansprakelijkheid voor onbezoldigde
functies zijn volledig gedekt.

rechtsbijstand

De rechtsbijstandverzekering biedt
dekking voor geschillen zoals die zich
in de praktijk van de dierenarts
kunnen voordoen. Dat varieert van
een klacht bij een tuchtcollege tot een
geschil met een medewerker. Bijzon-
der is dat ook de pardcuhere rechtsbij-
stand van de praktijkhouder en zijn
gezin zijn meeverzekerd. Verder zijn
stagiair(e)s, vrijwilhgers en waar-
nemers zonder extra kosten mee-
verzekerd.

Intensieve samenwerking knmvd en vvaa

Eerste resultaat: gecombineerde aansprakelijk-
neids- en rechtsbijstandverzekering

minder gedoe

Het feit dat zowel aansprakelijkheid
als rechtsbijstand op dezelfde polis
zijn ondergebracht, verhebt de
administratieve taken van de dieren-
arts: hij of zij heeft een document en
een premiebetaling minder. Verder
geldt een aantal staffels rond de
praktijkgrootte: i persoon, van 2 tot
en met 4, en 5 tot en met 8. Wijzigin-
gen in de bezetting, voor zover zij
binnen de staffels vallen, hoeven niet
meer aan
vvaa doorgegeven te
worden.

vakkennis

Het reguliere overleg dat beide
partijen hebben afgesloten, is niet
alleen praktisch, maar ook een
platform om bronnen van vakkennis
te mobiliseren en beschikbaar te
stellen aan leden en verzekerden. De
lijnen met de faculteit Diergenees-
kunde van de Universiteit Utrecht
waren al kort en het is de verwachting
dat de samenwerking leidt tot het
uitwisselen van nog meer kennis over
de meest uiteenlopende onderwerpen,
van het voorkomen van draadbreuk
bij hechtingen tot beredderingskosten.
Wanneer dierenartsen en
vvaa kennis
en ervaringen uitwisselen, heeft dat
een positief effect op het aantal
schades, aanspraken en procedures en
daarmee op de kwaliteit van uitoefe-
ning van het dierenartsenvak.

-ocr page 475-

Het voorjaar lijkt momenteel nog
ver weg, maar voor u het weet
breekt de lente aan en is het weer
tijd voor de Voorjaarsdagen! Dit
artikel geeft alvast een indruk van
het wetenschappelijk programma
van de Voorjaarsdagen op 27 tot 29
april 2011.

Het thema van de Voorjaarsdagen voor
dit jaar is: \'Duurzaamheid in de
veterinaire praktijk\'. De veterinaire
wereld verandert snel. Op dit moment
is duurzaamheid een van de belang-
rijkste thema\'s. Tijdens het congres zal
er extra aandacht worden besteed aan
het welzijn van de patiënt en hun eige-
naren, het milieu, de economische
aspecten van de praktijk en de
professionaliteit.

VARIATIE

Het gezelschapsdierenprogramma van
de Voorjaarsdagen
2011 biedt weer een
grote variatie aan presentaties en zoge-
noemde \'wet and dry labs\'.

Na het succes van de basis echo-
cardiografïe-\'wet lab\' geeft dr. Victor
Szatmari dit jaar het echocardiografie-
\'wet lab\' voor gevorderden. Dit wetlab
biedt bezoekers de mogelijkheid hun
echografische kwaliteiten naar een
hoger niveau te brengen. Dr. Brian
Hulse zal een orthopedisch \'dry lab\'
geven over voorste kruisband-letsel en
de \'Tibial plateau leveling osteotomy\'
(TPLo)-techniek. In samenwerking met
de Werkgroep Veterinaire Tandheel-
kunde en de European Veterinary
Dental Society
(evds) wordt op
dinsdag 26 april een tandheelkundige
\'preconference wet lab\' georganiseerd.

Het paardenprogramma van de
Voorjaarsdagen staat dit jaar in het
teken van vernieuwing. Internationaal
erkende sprekers richten zich op de
allernieuwste inzichten en behandel-
methoden. Uiteraard komen alle
aspecten van de paardengeneeskunde
aan bod. Binnen de orthopedie is er
aandacht voor zowel diagnostiek (
mri)
als behandelmogelijkheden (bijvoor-
beeld stamcellen en polyacrylamide-
gel). Het grensvlak tussen orthopedie
en interne geneeskunde komt ook aan
bod. Bij dit onderwerp zullen de
sprekers verscheidene casussen
bespreken. Het onderwerp voorplan-
ting is dit jaar in de vertrouwde handen
van dr. Margo Macpherson en ook het
sportpaard komt aan bod met aandacht
voor regelgeving, medicijngebruik en
de gevolgen van het vele reizen voor de
gezondheid van paarden. Waarvoor
men zeker naar Amsterdam moet
komen, zijn bijdragen van twee van de
beste oogheelkundigen van de wereld.
In samenwerking met de
aaep zullen
zowel David Wilkie als Dennis Brooks
naar de Voorjaarsdagen komen om
gedurende een hele dag alle aspecten
van het paardenoog bespreken.

VAARDIGHEDEN

Ook dit jaar biedt de Voorjaarsdagen
tijdens de
dans 2011 de assistenten en/
of paraveterinairen de mogelijkheid
hun kennis en praktische vaardig-
heden te vergroten. De
dans zal
plaatsvinden op donderdag 28 april en
vrijdag 29 april 2011. Op het gebied van
zowel gezelschapsdieren- als paarden-
geneeskunde is er tijdens de
dans
volop keuze. Door de verscheidenheid
aan lezingen kan iedere assistente een
programma op maat samenstellen. In
het gezelschapsdierenprogramma
zullen onder andere de volgende onder-
werpen aan bod komen: dermatologie,
\'shelter medicine\', endoscopie,
schildklierproblemen, veel voor-
komende vergiftigingen, opvang van
moederloze pups en kittens, en
pijnbestrijding. In het paarden-
programma zal onder andere worden
ingegaan op luchtwegaandoeningen,
echografie van het abdomen bij het
paard,
ocd en wondverzorging bij paar-
den. De practica bestaan uit steriliteit
en hygiëne in de operatiekamer
(donderdag 28 april) en microscopisch
onderzoek van urine en feces (vrijdag
29 april).

Voorjaarsdagen 2011: Duurzaamheid in de
veterinaire praktijk

PROGRAMMABOEKJE

Meer informatie over het programma is
te vinden in het \'prehminary program\'-
boekje dat als bijlage wordt meegezon-
den met dit
Tijdschrift voor Diergenees-
kunde
en op de website van de
Voorjaarsdagen (www.voorjaarsdagen.
org). Voor de \'wetlabs\' is maar een
beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Men dient zich daarvoor apart in te
schrijven op de website. Het is belang-
rijk hiermee op tijd te zijn. Geïnteres-
seerden kunnen dan direct gebruikma-
ken van de \'early registration fee\'. De
\'early registration fee\' eindigt op i
februari 2011. Wie graag op de hoogte
gehouden wil worden van de ontwik-
kelingen rond de Voorjaarsdagen, kan
zich online aanmelden voor een van de
nieuwsbrieven.

-ocr page 476-

Paul Overgaauw, Merel Langelaar

Het rivm, de nvwa, de Vereniging
Infectieziekten en ZonMw organi-
seerden op 10 november 2010
opnieuw de Zoönosendag. Deze
diende als precongresdag van een
internationaal driedaags congres
over volksgezondheid in de
rai te
Amsterdam. Het thema was: \'One
health, challenges in integrating
human and veterinary health\'. \'One
health\' kan ook gelezen worden als
\'samen gezond\' of zelfs \'samen ziek\',
maar de boodschap was dat humane
en veterinaire professionals multi-
disciplinair, met kennis van feiten
en van elkaar, zoönosen moeten
bestrijden. Zonder of met te weinig
kennis is er namelijk geen signale-
ring mogelijk en daarmee geen of
onvoldoende bestrijding en preven-
tie.

In haar inleiding maakte dr. Merel
Langelaar
(rivm) duidelijk dat in de
nieuwe
vwa meldingen van zoönosen
van dierenartsen en
ggd samen-
komen. Hieronder vallen ook mel-
dingen van dierenartsen voor gezel-
schapsdieren. Deze zijn verplicht om
(vermoedens van) zoönosen te
melden, zoals bijvoorbeeld echino-
coccose bij de hond, toxoplasmose bij
kittens en salmonellose bij reptielen
en amfibieën. Dat dit nog nauwelijks
gebeurt, komt omdat tot voor kort een
duidelijk meldingssysteem ontbrak, er
onvoldoende kennis was, en men
terughoudend was uit angst valse
meldingen te doen. Overigens is iedere
dierenartspraktijk volgens
arbo-richt-
lijnen verplicht voor medewerkers
een zoönosenprotocol beschikbaar te
hebben. Via initiatieven als Vetinf(a)ct
worden dierenartsen op de hoogte
gehouden van de ontwikkelingen op
het gebied van zoönosen. Voor
dierenartsen en artsen in het veld
heeft de groep Regionale Consulenten
Infectieziekten
(rac) van de commis-
sie Openbare Gezondheidszorg en
Microbiologie binnen het
rivm,
samen met medisch microbiologen uit
de regio en dierenartsen van het
rivm
en de nvwA, een Vademecum Zoönosen
samengesteld dat werd gepresenteerd
tijdens de Zoönosendag. Dit handzame
en overzichtelijke boekje geeft
informatie over melding en signale-
ring, de organisatiestructuur van de
humane én veterinaire ziektebestrij-
ding en er worden enkele specifieke
zoönosen besproken. Verder werd de
\'Staat van Zoönosen 2009\' aan de
aanwezigen beschikbaar gesteld. Dit
document geeft een overzicht van de
trends in het voorkomen bij mens en
dier van verschillende zoönosen in
Nederland. Ook wordt aandacht
besteed aan enkele opmerkelijke
zoönosen die zijn opgetreden, en er is
een themahoofdstuk over vectoren.

samenwerkingsprotocol

q-koorts

Vertegenwoordigers van ggd Neder-
land en de nieuwe
vwa onderteken-
den vervolgens een samenwerkings-
protocol Q-koorts en een
intentieverklaring tot nauwere
samenwerking op het gebied van
zoönosen. Daarbij spraken ze uit zich
ervoor te zullen inspannen de al
langer bestaande samenwerking en
informatievoorziening te verbeteren.
Hierbij spelen onderling vertrouwen
en het gezamenlijke belang een grote
rol. In het verleden werden de
contacten gestuurd door optredende
incidenten en was er een duidelijk
verschil van het niveau waar de
meldingen werden gedaan. Meldings-
plichtige humane infecties worden bij
de
ggg gemeld (gemeentelijk niveau)
en dierziekten landelijk bij het
ministerie van Landbouw. De kans
bestaat dat in de toekomst andere
zoönosen in Nederland optreden.
Daarbij is het heel belangrijk snel de
risico\'s te kennen, informatie op tijd te
delen, te zorgen voor bestrijding en de
burgers goed voor te lichten. In mei
2011, na het lammerseizoen, zal het
Q-koortsprotocol worden geëvalueerd
op bruikbaarheid.

Symposium Zoönosen:
antibioticumresistentie

effecten van antibiotica-
gebruik bij mens en dier

De antibioticaresistentie bij de mens,
mrsa, esbl en de rol van de dierenarts
werden achtereenvolgens besproken
door prof. dr. Andreas Voss (Radboud
Universiteit, Nijmegen), prof. dr Jan
Kluytmans (VUmc, Amsterdam) en
prof. dr. Dik Mevius (Faculteit
Diergeneeskunde Utrecht en Centraal
Veterinair Instituut, Lelystad). In de
daaropvolgende paneldiscussie
schoven ook prof. dr. Roel Coutinho
(rivm) en prof. dr. Ludo Hellebrekers
(knmvd) aan.

mrsa

Ziekenhuisinfecties met Methicilline-
resistente
Staphylococcus aureus (mrsa)
brengen hoge mortaliteit en kosten
met zich mee. Daarom is het belang-
rijk deze infecties zoveel mogelijk te
voorkomen. De twee risicofactoren
om een
mrsa op te lopen, zijn buiten-
landbezoek en diercontact (de
zogenaamde veegerelateerde of
\'livestock associated\'
mrsa; la-mrsa).
Daarnaast vergroot een in het verle-
den ondergane behandeling met een
breedspectrumantibioticum dit risico.
De prevalentie in Nederland is de
laagste ter wereld (minder dan i
procent van alle S. aureus-bacteriëmie-
en) dankzij het strikte
mrsa-beleid dat
sinds 1988 wordt toegepast. Inmiddels
bestaat de helft van het aantal bij de
mens aangetoonde gevallen uit
la-mrsa. Heel kenmerkend is dat deze
vooral worden geïsoleerd in Oost-
Brabant, de Gelderse Vallei en Twente,
de gebieden met de meeste intensieve
veehouderij. Het grote probleem is dat
er geen nieuwe werkzame antibiotica
meer beschikbaar komen. De indus-
trie blijkt niet of nauwehjks meer te
investeren in de dure ontwikkeling
van antibiotica die, in tegenstelling tot
diverse andere medicijnen, maar
tijdelijk worden gegeven.

In Nederland is 69 procent van de
varkenshouderij en 88 procent van de
kalverhouderij besmet met
la-mrsa.
Ook bij de pluimveehouderij komt

-ocr page 477-

deze vorm veel voor. Meer dan de helft
van de personen die intensief contact
hebben met deze dieren, wordt gekolo-
niseerd met
mrsa. Bij hun gezinsleden
trad kolonisatie op bij 3 procent,
terwijl 10 procent van het slachthuis-
personeel en 6 procent van de dieren-
artsen besmet was. De bacterie wordt
snel opgelopen bij een bezoek aan een
bedrijf (48 procent besmetting), maar
bij 87 procent van de personen was de
bacterie de volgende dag al verdwe-
nen. Het gaat dus om een onschuldige
mrs a-variant door de afwezigheid van
belangrijke virulentiefactoren en
resistentiegenen. Daardoor verspreidt
de bacterie zich ook zes keer minder
snel dan de ziekenhuisgeassocieerde
mrsa. Men overweegt de la-mrsa uit
te sluiten van het gangbare
mrsa-
beleid in ziekenhuizen. De veegerela-
teerde
mrsa kan echter wel degelijk
(ernstige) infecties veroorzaken bij de
mens. Professor Voss waarschuwde
ook voor het risico dat de lage trans-
missie en virulentie van deze bacterie
kunnen veranderen, waardoor de
kiem wel een humaan pathogeen zou
worden en/of resistentiegenen zou
gaan overdragen.

ESBL

esbl-vormende bacteriën scheiden
\'Extended Spectrum Bèta-Lactamases\'
uit, enzymen die antibiotica zoals
cefalosporine en penicilline (bèta-
lactamantibiotica) kunnen afbreken.
Kluytmans gaf aan dat
E. coli met
resistentie tegen derde generatie-cefa-
losporine overal binnen Europa een
significante toename te zien geeft. In
Spanje is het aantal dragers toegeno-
men van 0,5 procent in 1991 tot 8
procent in 2003. In Azië is inmiddels
30 tot 50 procent van de bevolking
gekoloniseerd met resistente bacteriën
en in ontwikkelingslanden kan men
zelfs spreken van een
esbl-pandemie.
Duidelijk is dat ook voor deze resisten-
tie buitenlandbezoek een risicofactor
voor de besmetting vormt. In Zweden
bleek 3 procent van de onderzochte
bewoners drager te zijn van de
bacterie. Als mensen reizen buiten
Europa hadden gemaakt, nam dit toe
tot 36 procent (met hoogste besmet-
tingen van 50 procent bij een bezoek
aan India en 79 procent bij een verblijf
Egypte). In Nederland werd onlangs
een gemiddelde prevalentie van
esbl\'s
in ziekenhuizen vastgesteld van 6,r
procent, waar de prevalentie tien jaar
geleden nog 0 procent was. De enige
significante risicofactor daarbij was de
opnameduur in het ziekenhuis. Er was
geen verschil tussen de verschillende
afdelingen. Nu is het de vraag of deze
bacteriën afkomstig zijn uit de
veehouderij. Nederland kent humaan
het laagste antibioticumgebruik
binnen Europa (als gedefinieerde dage-
lijkse dosis per duizend inwoners per
dag), maar binnen de diergeneeskunde
is het antibioticumgebruik het
hoogste van Europa. De toename van
de cefalosporineresistente
E. coli in
vlees blijkt vanaf 2005 ge^jk op te
lopen met die bij de mens. De meeste
van deze bacteriën worden gevonden
in kippenvlees. Het zogenaamde
ctx-m-i-gen van de bacterie bevat de
code voor de antibioticaresistentie en
dit wordt het meest gevonden in
vleeskuikens. Ongeveer 24 procent
van de
esbl-vormende bacteriën bij de
mens is genetisch verwant met die uit
kippen. Het risico van rund- en
varkensvlees is heel klein, omdat de
daarop gevonden colibacteriën andere
resistentiegenen bevatten. Aangezien
in het ziekenhuis nauwelijks over-
dracht van de resistentie plaatsvindt
tussen patiënten, wordt het hoogste

risico toegeschreven aan het hanteren
van kippenvlees. (Het eten ervan is
niet risicovol omdat voldoende
verhitting de bacteriën doodt). Het
reduceren van het gebruik van het
derde generatie-cefalosporine ceftio-
fur in de pluimveehouderij leidde in
Canada tot een gelijktijdige dahng van
resistentie bij de mens. Dit toont aan
dat de veehouderij een grote rol speelt
bij het ontstaan en de verspreiding
van
esbl-bacteriën. Sinds 2006
worden in de diergeneeskunde steeds
meer derde en vierde generatie-cefa-
losporinen gebruikt vanwege de
betere farmacokinetiek (één injectie is
voldoende). Ook worden sommige
cefalosporinen niet in de melk
uitgescheiden, waardoor men deze
gewoon kan blijven leveren. De laatste
ontwikkelingen zijn dat resistente
Gram-negatieve bacteriën inmiddels
ook zijn gevonden in groente en fruit
en dat retrospectief onderzoek van
bodemmonsters vanaf 1940, door de
Universiteit van Wageningen, een
exponentiële toename laat zien van
esbl-genen in aan planten gerelateer-
de bodembacteriën.

Professor Mevius plaatste enkele
kanttekeningen bij de vergelijkingen
van de antibioticacijfers in de veehou-
derij tussen landen. Er kunnen
namelijk grote verschillen te zien zijn
afhankelijk van onder andere de
aanwezige diersoorten. Maar gemid-

-ocr page 478-

deld ligt het antibioticagebruik in de
intensieve veehouderij vijf keer hoger
dan bij de mens. Dat is een gevolg van
het feit dat 90 procent van de antibio-
tica als oraal middel of als koppelme-
dicatie wordt toegediend. Omdat een
deel van de dieren in een koppel (nog)
niet ziek is als het behandeld wordt,
kan men stellen dat veel gezonde
dieren worden behandeld met
antibiotica. In Nederland zijn de
gemiddelde dagdoseringen per dier
het hoogste in Europa, maar op
diersoortniveau blijkt dat deze in
bijvoorbeeld België veel hoger liggen
bij kalveren en varkens. De conclusie
is in elk geval dat de intensieve
veehouderij een groot reservoir vormt
voor multiresistente micro-organis-
men zoals
mrsa, en esbl-produceren-
de
E. coli en Salmonella. In Nederland
bleek in 2010 100 procent van de
pluimveebedrijven positief te zijn
voor
esbl-producerende E.coli. Bij 85
procent van de bedrijven was de
prevalentie binnen het bedrijf hoger
dan 85 procent. De mest van kippen
wordt over het land verspreid, er is
direct contact van mensen en dieren
en de bacteriën kunnen ook nog eens
worden verspreid via het vlees.

In de paneldiscussie kwam naar
voren dat inmiddels afspraken zijn
gemaakt om het gebruik van antibio-
tica voor dieren in Nederland dras-
tisch te reduceren op basis van
dagdoseringen per dier per jaar. Deze
restricties gelden echter niet in het
buitenland, wat economische conse-
quenties heeft voor de Nederlandse
veehouders en het resultaat van de
maatregelen negatief kan beïnvloe-
den. Men moet ook concurreren met
eieren en vers varkens- en kipvlees dat
in Nederland voor een groot deel uit
andere Europese landen wordt
geïmporteerd, en met diepgevroren

vlees uit landen als Thailand en
Brazilië. Professor Coutinho meende
dat we desondanks moeten laten zien
wat er kan worden bereikt door
vermindering van antibioticagebruik
en met de resultaten moeten proberen
veranderingen doorgevoerd te krijgen
binnen de
eu. Professor Mevius is lid
van de stuurgroep die verantwoorde-
lijk is voor de implementatie van
maatregelen om antibiotica in
Nederland te reduceren, en meldde in
die hoedanigheid dat er afspraken zijn
gemaakt over de reductie van bepaal-
de middelen en van koppelbehande-
lingen. Daarnaast wordt het antibioti-
cagebruik binnen de diergeneeskunde
meetbaar gemaakt, waarbij vooral
grootgebruikers in beeld kunnen
worden gebracht. Ten slotte is een
Diergeneesmiddelenautoriteit in het
leven geroepen, die normen vaststelt
voor de mate van het gebruik en de
sanctionering en die dit gaat controle-
ren. Daarbij kunnen veelgebruikers
ter verantwoording worden geroepen.
Verder kan gebruik worden gemaakt
van de ervaringen op bedrijven met
een zeer laag antibioticumgebruik. Op
de veehouderijbedrijven moet meer
aandacht komen voor infectiepreven-
tie en maatregelen om de risico\'s van
infectieziekten te verminderen
(\'biosecurity\'). Het zou een belangrijke
stimulans kunnen zijn als de vleesver-
werkende industrie, de supermarkten
en consumenten eisen gaan stellen
aan voedselveiligheid, en ook bereid
gaan zijn hiervoor te betalen. Profes-
sor Kluytmans gaf aan niet optimis-
tisch te zijn. Hij zag zelf (nog) geen
constructief plan. Hij pleitte ervoor
om bepaalde middelen die bij de mens
nog levensreddend kunnen zijn, zoals
Colistine, voor dieren te verbieden.

In workshops gedurende de
middag werd aandacht besteed aan de
risico\'s van zoönosen in de woonom-
geving, zoönosen bij import van
dieren en dierlijke producten, en
Q-koorts. De dag werd afgesloten met
een presentatie van arts-internist dr.
Laura Kahn (Princeton University,
Verenigde Staten) over \'One Health\'.
Daarbij werden vooral de verschillen
tussen humaan en veterinair in de
Verenigde Staten toegelicht. Daarbij
was het indrukwekkend te zien dat de
Amerikaanse overheid 31 miljard
dollar besteedt aan medisch onder-
zoek en 70 miljoen dollar aan dierge-
zondheid en dat er plannen zijn om de
farmaceutische industrie te sponsoren
om zo de ontwikkeling van nieuwe
antibiotica te stimuleren.

Een aantal presentaties van de
zoönosendag is als
pdf te vinden op de
zoönosenwebsite:www.rivm.nl/
ziekdoordier/link_pub/verslagen_
van_congressen_en_symposia/
verslagen.jsp. Daar is bovendien een
pdf te vinden van het \'Vademecum
Zoönosen\' en de \'Staat van Zoönosen\'.
Een gedrukt exemplaar van beide
uitgaven kan worden verkregen door
een e-mail te sturen naar zoonose(a)
rivm.nl, met vermelding van naam en
adres.

Paul Overgaauw is dierenartsspeci-
alist veterinaire microbiologie en
parasitoloog en is verbonden aan het
Institute for Risk Assessment Sciences
(iRAs), Divisie Veterinaire Volksge-
zondheid (
vph). Universiteit Utrecht
(p.a.m.overgaauwd^uu.nl). Merel
Langelaar is dierenarts-immunoloog en
is als onderzoeker verbonden aan het
Centrum Infectieziektenbestrijding van
het
rivm, Laboratorium voor Zoöno-
sen en Omgevingsmicrobiologie
(lzo)
(merel.langelaar(ä) rivm.nl).

-ocr page 479-

Het Deense
systeem

Jan Berger, Derk Vink

Nederlandse rundveedierenartsen
kennen al jaren het fenomeen
bedrijfsbegeleiding. Maar werken
alle dierenartsen nu op dezelfde
manier of zijn er meerdere manieren
mogelijk? Tijdens de
GGL-dagen van
2010 lichtten twee Deense collega\'s
het systeem voor bedrijfsbegeleiding
toe zoals dat in Denemarken wordt
toegepast. De aanleiding was de
\'pilot\' met dit systeem, die op dit
moment gaande is op vier Neder-
landse dierenartsenpraktijken.

De bedrijfsbegeleiding zoals de Deense
collega\'s die uitlegden, is gebaseerd op
de begeleiding die werd en wordt
toegepast op de Israëlische kibboets.
Gezien de omvang van de bedrijven
daar bestond er behoefte aan een
systeem waarmee men goed op de
koeien kon \'passen\'. Deze gedachte
wordt ook toegepast in het Deens
systeem.

WEKELIJKS SCOREN

Het Deense systeem is gebaseerd op
het wekelijks scoren van gezondheids-
kenmerken in vooraf geselecteerde
groepen risicodieren. Dit zijn de net
afgekalfde koeien, dieren in top-
produktie vijftig tot negentig dagen na
het afkalven en hoogdrachtige koeien
voor het droogzetten. Daarnaast is er
aandacht voor zieke koeien.

De overeenkomsten met onze
manier van begeleiden zijn de
drachtcontrole en de controle van de
niet tochtige dieren. Een groot
verschil is het systematisch wekelijks
scoren op de Body Condition Score

(bcs) op dierniveau, de baarmoeder,
cmt, ketonlichamen, hakken en/of
benen en mest (zie schema).

Als er een dier is met een afwijken-
de score, wordt ter plekke een actie
ingezet. Deze actie kan variëren van
een behandeling tot een plan. Er
wordt dus maatwerk geleverd op
dierniveau. Omdat er wekelijkse
bedrijfsbezoeken plaatsvinden, vindt
al na een week een therapiecontrole
plaats.

Verder worden de gescoorde
gegevens verwerkt in een computer-
programma. Dit programma zet deze
gegevens, samen met de
crv-gegevens,
om in grafieken die inzichten ver-
strekken op bedrijfsniveau. Voor de
\'pilot\' is de Deense software aangepast
aan de Nederlandse omstandigheden.

VOORDELEN

Volgens de Deense collega\'s levert
deze aanpak de volgende voordelen
op:

- Behalve de klinisch zieke dieren

worden ook de subklinisch zieke

dieren opgespoord en behandeld,
wat leidt tot een beter behande-
lingseffect en minder productie-
verlies. Het behandelingseffect
wordt na een week gecontroleerd
bij het volgende bezoek;

- Het management wordt aange-
past als er teveel subklinisch zieke
dieren zijn, waardoor ziektes
worden voorkomen;

- De relaties tussen gezondheid,
reproductie, productie en econo-
mie op het specifieke bedrijf
worden beschreven en zichtbaar
gemaakt;

- Op basis van de behoeftes van de
dieren op dat specifieke moment
worden de boer en zijn personeel
gecoacht en vindt kennisover-
dracht plaats;

- Andere bedrijfsadviseurs (voer-
consulent, boekhouder, bank et
cetera) worden zo geïnformeerd
over de behoeftes van de dieren, dat
iedereen zijn advisering aanpast
aan de \'lokale waarheid\'.

Klinische Registratie

Diergroep

Koeien 5-12 dagen na afkalven Konditiescore

Koeien 60-100 dagen na afkalven Konditiescore

Koeien 200 dagen na laatste inseminatie Konditiescore

Zieke koeien Juiste diagnose

Jongvee Kruishoogte

Schema wekelijkse score.

Baarmoederscore Ketosescore
Repro

Beenscore Uierscore

Heupbreedte Conditiescore

Beenscore

CMT score

-ocr page 480-

Hans Caron van praktijk \'t Leijdal, die
meedoet met de \'pilot\', deelde zijn
eerste ervaringen met de symposium-
gangers. Hij noemde de volgende
voordelen:

- Frequentere en kortere visites.
Deze zijn makkelijker te plannen
voor veehouder en dierenarts.
Veehouders melden dat ze niet
meer tegen de bedrijfsbegeleiding
opzien.

- Tevreden veehouders, alle zieke
dieren worden gevonden en
behandeld. Dit geeft de veehouder
een gevoel van rust en zekerheid.

- Gesprekken gaan niet meer over
het verleden, maar over nu, er
wordt direct actie ondernomen op
gevonden problemen.

- Administratie kan uitgevoerd
worden door kliniekpersoneel.

- In de nabije toekomst komt
SimHerd, een gezondheidsecono-
mie programma, dat kan bereke-
nen welke economische waarde
het werk van de dierenarts heeft.
Een flexibel systeem dat je geheel
kunt aanpassen per veehouder en
aan de problemen met de dieren op
dit moment.

vierdaagse cursus \'deens

systeem\'

Op de vraag van de dagvoorzitter of de
toehoorders na de twee verhalen
geïnteresseerd waren meer te weten te
komen over dit systeem, gingen er
veel vingers omhoog.

StrateKo International organiseert
in 2orr in samenwerking met
abc
Fraktijk een vierdaagse cursus in twee
blokken van twee dagen om Neder-
landse dierenartsen het Deense
Systeem aan te leren. StateKo Interna-
tional is een firma, bestaande uit vier
Deense dierenartsen, die de ervaringen
met het nieuwe systeem wil delen met
de Nederlandse dierenartsen. De
organisatie komt voort uit een
netwerk van meer dan honderd
Deense dierenartsen,
abc Praktijk is
een adviesbureau voor dierenartsen.
In deze cursus krijgt de rundveepracti-
cus uitleg over het verzamelen van
klinische registraties op het rundvee-
bedrijf, de opvolgende acties, de
verwerking van de gegevens, het
analyseren ervan en het gebruik van
Simherd. De organisatie hoopt dat uit
de cursusgroepen intervisiegroepen
ontstaan, waarop dierenartsen elkaar
stimuleren en helpen met deze
nieuwe manier van bedrijfsbegelei-
den. Verder kunnen deze organisaties
helpen bij het organiseren van
\'boerenbijeenkomsten\'.

Reacties kunnen worden toe-
gezonden aan Jan Berger (info(a)
abcpraktijk.nl) of Derk Vink
(derk(a)nysted-dyreklinik.dk), of kijk
op de website: www.strateko.info/.

Tiende congres spoedeisende zorg

\'O^ 4 U^\'- deze cryptische formule is
het thema van het tiende
eveccs-
congres, dat wordt gehouden van 9
tot 12 juni 2011 in Utrecht,
eveccs,
de \'European Veterinary Emergency
and Critical Care Society\', richt zich
op iedereen (dierenarts, paraveteri-
nair en manager) die zich wil
verdiepen in en toeleggen op de
spoedeisende en intensieve zorg van
het gezelschapsdier en paard.

Het thema van dit tweede lustrum-
congres, \'0^ 4 U", is een knipoog naar
de essentiële rol van zuurstof in spoed
en intensieve zorg. Aspecten van de
opname, het transport en de rol van
zuurstof bij essentiële cellulaire
processen zullen centraal staan. Maar
daarnaast zullen nog veel andere
onderwerpen uit de spoed en inten-
sieve zorg aan bod komen.

aspecten
Een groot aantal bekende nationale en
internationale sprekers zal vanuit de
eigen specifieke kennis en kunde al
deze diverse aspecten van zuurstof

belichten op een praktische wijze,
maar met de nodige diepgang.

9 juni is er een speciale precongres-
dag voor de gezelschapsdierenarts
waarop \'What if...\' het thema zal zijn.
Diverse specialisten zullen hun tips en
trucs geven over wat te doen als de
standaardprotocollen niet meer
werken en de boeken stoppen met de
theorie. Op ro juni worden \'s ochtends
verschillende workshops (\'dry\'- en
\'wet labs\') gegeven. Voor het eerst in
de geschiedenis van het congres is er
ook een programma voor de paarden-
dierenarts en voor de dierenarts-
assistent. De keuze aan workshops is
groot, met onderwerpen zoals diagnos-
tische beeldvorming en cytologie in
de spoed, het plaatsen van katheters
en \'drains\', onmisbare tips en trucs in
de spoedchirurgie en de stabilisatie
van vogels of andere exotische dieren
in de eerste kritische fase.

Het hoofdprogramma begint \'s
middags op 10 juni en bestaat uit drie
stromingen: één voor de gezelschaps-
dierenarts, één voor de paardendieren-
arts en één voor de dierenartsassistent/

paraveterinair. Er zijn meer dan
veertig lezingen verdeeld over drie
dagen. Voor ieder wat wils dus.

sociaal programma

Geen enkel congres kan zonder goed
sociaal programma en ook
eveccs
2011 heeft hieraan gedacht met een
openingsreceptie in de botanische
tuinen van de Universiteit Utrecht en
een groot galadiner met live band in
de binnenstad van Utrecht. Kortom,
dit gevarieerde congres zit boordevol
nuttige en praktische kennis betref-
fende spoedeisende en intensieve zorg.
Een verdere beschrijving van het
programma en aanvullende infor-
matie is te vinden op de website
www.eveccs2011.org. Accreditatiepun-
ten voor dit congres zijn aangevraagd
bij de Stichting Veterinair Administra-
tie Kantoor
(vak). Royal Canin en
Braun zijn hoofdsponsors van het
congres. Neem voor informatie over
inschrijving en algemene vragen
contact op met Veterinair Organisatie-
bureau Vitaux ((035) 6255 185).

-ocr page 481-

2011 gaat in januari goed van start
met een interessant nascholingsaan-
bod voor paardendierenartsen. Eerst
staat de elfde editie van het Equine
Reproduction Seminar tijdens
Zwolle International op de agenda,
met twee bijeenkomsten voor
paardendierenartsen die op de
hoogte willen blijven van de
nieuwste ontwikkelingen op het
gebied van vruchtbaarheid. En van
20 tot 22 januari is Jumping Amster-
dam opnieuw het podium van het
Veterinary Sport Horse Congress
2ori.

De zevende editie van het Veterinary
Sport Horse Congress wordt dit jaar
georganiseerd tijdens Jumping
Amsterdam op vrijdag 21 en zaterdag
22 januari 2011. Het programma van
de eerste congresdag staat geheel in
het teken van regeneratieve medicatie,
behandelmethoden en de prognose na
verschillende soorten blessures, \'s
Morgens worden deelnemers bijge-
praat over regeneratieve medicatie en
de rol die deze speelt binnen de
sportpaardengeneeskunde. Eén van de
sprekers is David Frisbie van Colo-
rado State University en werkzaam
binnen het Orthopaedic Research
Center, \'s Middags wordt ingegaan op
de behandeling en de prognose na
blessures, waarna het program-
ma wordt afgesloten met het Clinical
Case Panel.

GEVARIEERD PROGRAMMA

Het gevarieerde programma van
zaterdag 22 januari bestaat uit onder-
werpen over neurologie, spierproble-
men en allerlei facetten rond de
veterinaire keuring van het sportpaard.
Deze tweede congresdag wordt
afgesloten met het jaarlijks terug-
kerende "International Prepurchase
Panel". Hierin wordt gediscussieerd
over de inhoudelijke problematiek van
de veterinaire sportpaardenkeuring
aan de hand van casussen. Sprekers
tijdens deze dagen zijn David Frisbie,
Christiana Ober, Richard Markell,
Richard Piercy, Jan Greve en voorzitter
Jan-Hein Swagemakers.

Veterinary Sport Horse Congress tijdens
Jumping Amsterdam

Op donderdag 21 januari wordt bij
de Hollandsche Manege in Amster-
dam een \'Meet the Specialist\'-bijeen-
komst georganiseerd met als thema
\'Prepurchase in Practice\'. De docenten
zijn onder andere Richard Markell,
Christiana Ober en Jan-Hein Swage-
makers. Deze kleinschalige praktische
dag is slechts toegankelijk voor
maximaal 28 deelnemers.

Voor aanmelding of meer informa-
tie verwijzen wij u naar de website
www.proveto.nl. Verder kunt u
contact opnemen via e-mail (admini-
stratie@proveto.nl) of telefonisch

((06)13323538).

Kijk op de tijdschriftenbibliotheek!

Op zoek naar informatie over een ziektebeeld?
Of naar de vergelijking van twee behandelingen?
Of naar een recent overzicht van het vakgebied?

U vindt de meest recente artikelen over het modernste wetenschappelijke onderzoek in de tijdschriftenbibliotheek van de
knmvd. Deze collectie van 28 veterinaire tijdschriften van over de hele wereld is gratis toegankelijk voor de leden van de
groepen van de
knmvd. Kijk op de website www.knmvd.nl onder \'Online diensten\'.

-ocr page 482-

Vaccinatiecampagnes in
dierenspeciaalzaken

VOORZITTERSCOLUMN

De relatie tussen dierenartsen in de gezelschapsdierensector en dierenspeciaal-
zaken en tuincentra blijft aanleiding tot gesprek in de beroepsgroep, denk aan het
vaccineren van honden en katten in dierenwinkels. De een spreekt over oneerlijke
concurrentie en imagoschade voor de beroepsgroep, een ander is juist enthousi-
ast over nieuwe kansen en samenwerkingsvormen. Collega\'s uit de eerste groep
lopen aan tegen het soms frustrerende feit dat de
knmvd/ggg hierin niet kan, en
overigens ook niet wil, optreden. De Code voor de dierenarts is alleen bindend
voor leden van de
knmvd. Daarnaast is de knm vd/ggg geen wetgevend orgaan,
laat staan een handhavende instantie. Dat betekent niet dat de
ggg wegloopt voor
haar verantwoordehjkheden. Er spelen natuurlijk veel zaken mee: een eigenaar,
ethiek, volksgezondheid, pragmatisme, geld, emoties en ga zo maar door. Toch
zullen de meeste collega\'s het erover eens zijn dat een dier voorafgaand aan een
vaccinatie klinisch onderzocht moet worden, dat dit moet plaatsvinden in een
faciliteit die aan bepaalde normen voldoet en dat er correcte nazorg moet kunnen
plaatsvinden. Dat dit gebeurt door een \'doorlerende\' dierenarts spreekt voor zich.
Ons probleem is echter niet het ontbreken van instrumenten om dierenartsen te
identificeren die het beroep onzorgvuldig uitoefenen. Veel lastiger is het om ons-
zelf, onze praktijk en ons beroep op een positieve, onderscheidende manier onder
de aandacht te brengen van diereigenaren en andere geledingen van de maatschap-
pij. De
ggg werkt hard aan de ontwikkeling van een programma waarmee u de
kwaliteit, waar u als professional voor staat, beter en krachtiger kunt uitdragen.

Frank Kahlmann, voorzitter Groep Geneeskunde Gezelschapsdieren (ggg)

Doorbreek de vicieuze cirkel van pijnsensibilisatie.

Ua yjssj jjsjsjf
^vmjjjija

pjjnljBJifjjsJjjJii

met één maandelijkse dosering*

Nieuw voor
honden met
osteoarthritis

diÉ

-ocr page 483-

150 jaar knmvd: handen uit de mouwen

In het jaar 2012 zal de knmvd 150
jaar bestaan. De lustrumcommissie,
samengesteld uit Winand Kissels,
Lisette de Ruigh, Erik Gostelie en
Fabiënne Baggerman, is actief om
het lustrum op professionele en
feestelijke wijze vorm te geven.
Gedurende het hele lustrumjaar
zullen met de leden activiteiten
worden georganiseerd, die alle
dierenartsen en hun omgeving
verbinden, vanuit het heden
vooruitlopend op de toekomst.

Winand Kissels legt uit: "We bieden
een forum of platform voor dieren-
artsen jong en oud voor de toekomst
van de diergeneeskunde. Daarbij

leggen we de nadruk op de toekomst
en spelen we in op nieuwe ontwikke-
lingen, zoals bijvoorbeeld \'social
media\'. We gaan nadrukkelijk ook
aankomende collega\'s en jonge
dierenartsen erbij betrekken, want zij
zijn de toekomst van de
knmvd. Door
samen te werken met de groepen en
vaste commissies van de regio\'s, de
senioren en de jonge dierenartsen en
door het instellen van subcommissies
hopen we veel leden actief te betrek-
ken bij de lustrumactiviteiten."

bruisen

Het lustrumjaar moet een jaar worden
dat bruist van de activiteiten. Een jaar
waarin de dierenartsen, belang-
hebbenden en het publiek samen
vieren dat de dierenarts in Nederland
al 150 jaar zorgt voor mens en dier.

In januari 2011 wordt een avond-
bijeenkomst georganiseerd waar de
lustrumcommissie haar plannen zal
uiteenzetten voor iedereen die een rol
wil spelen in de lustrumorganisatie.
Wilt ook u erbij zijn? Wilt u zich
inzetten voor een feest, een publieks-
campagne, een prijsuitreiking of een
andere activiteit? Stuurt u dan een
e-mailtje naar Iustrum20i2@knmvd.
nl. Met elkaar maken we 150 jaar
knmvd bijzonder!

Het is echt een wondermiddel!

//

n

Mevr. Jonas schudt dierenarts Sander van der Wal dankbaar de hand. "Dankzij de
behandeling met Trocoxil heb ik mijn oude Jinta weer terug!".
Vier jaar geleden
werd bij Jinta osteoartritis t.h.v. de linker schouder vastgesteld en begin dit jaar ook t.h.v. de
rechter knie.Voorheen gaf ik Jinta op effect een tablet tegen de pijn en de ontsteking, maar
begin dit jaar verslechterde de situatie en moest ik de tabletten dagelijks geven. Toen Jinta
toch licht mank bleef lopen, w/as ik echt ten einde raad! Een goede vriendin wees mij op
Trocoxil. Sinds augustus krijgt Jinta maandelijks een tablet Trocoxil.
Ik vind het echt een
wondermiddel!
Tijdens onze strandwandeling speelt ze weer uren met haar bal en ook thuis
komt ze meermalen per dag met de bal naar me toe, om me uit te nodigen voor een wandeling
en een spelletje. Ook staat ze weer op haar achterpoten tegen me aan om aandacht te vragen.
Ze heeft geen dag meer mank gelopen.
Ik ben zo enthousiast over het effect van
Trocoxil, ik vertel het tegen iedere hondeneigenaar die Ik tegenkom!

een kdaarrogmiicM van nwdar den S kg. bi honden (ie .
iKMrende dieran, n gMl van Mgmoeighaid\'•oor hel

van NSAID«. {oeis vwte van eeOueL dwree. brakea apeth« an degw^
falaal Als ad< een bfxerkng <mdoet cienen er varder geen ikMen toegedmj ta vM>dwi w nwei et
(Mnjoaerrg mei NSAlOs an n« ipeoale aardacN voor IM ondartoiden vai de fenedyrwréd* tta
fw O
lunw 2aaen 2odm ondmeuiande therapw (toato rr«^|baadiannende pr^^

Animal Health

We know you care

www nti7prah nl » infnianfi7prah nl

«J of een Mn da hu^MoAea n

dunt te worden vermeden. Zorg voor een iuiete hydrate- er

de doeae (6,5 maand) R«e nM (Tmdvedeo «wrden. onaJ geb^

Trocoxil«.wefl(zamt»tOf:rna¥Kxni>\'EU/2/0art»4AX)1<X)6R^ _ _ _ _ _____ ________^ _ ^

langer <*r, 1 traafri oeixfciWfd •• ToedtenInojwIJ» .n öowrtn^^

htihimrirfc-n Hmrt 1« rinnn InlÉi hi.ili.iilil\'- - .......\' ■ - ■ ■ - . .___.___,_____,____,_ ____-_____.........., , ... .... ................." . .

sn (6.20.30, 75 en 95 mg) • OoeWter hond • (ndIcatieK behvxMng w> p^ en onWekrg, gBMeocMwd m

V- of law^fcbe. bii cïacrtïQe doren, lotdiaren of

...........^ - -W8U»ona<tKte>.ennwt«ge»9ebnAenmel9lucocort«^

NSAIDs legel#wt,d loedenw d hmner 1 rrwnd na * laaiee loeqtor.^

net nuden kunnen werdragefi dien ta worden vvrneden Een ntanrun duu 6,5 n«Hidin Iho^ uordl wtotolw on de pterBspiegato wi nwtaa \' \' ~ -

nnH»^ I. /wi..^ Tfil OinTTT iTTt iTïTirhTWlm tm nm .I\'limiilniln ryr n< lrr.i»finrtin nwi m yi Ifiwijlwi .wi twi eai

Hei aanbavcien orn he( kÉi^ or*hrio* aen mMnd r^

urtarfierfrg verninderd Vanned gebnA bi gedehydreerde o( hypovotoelTlac^e deren of bi dieren me« hjipotens« ««gene riaico op verteogde ranife lodaM. toedemg met

JS ala deren aneatheae erVof dmxgjache procMin ondergun en bi M

van de rttnentie « om de nierperfuae le ondertuudan • Bawarvn: gaan speo^ voomrgwt. Bewwi ii de ocrtprwAalfe vwpMong • 1

M 2in af en toe gerapporteerd. In nhbame gevefen lunnen den
lersiewwnde tharap« ngaaield worden, loeto toagepa« bi kiraadc
VI adi bc<»uet le dtf kfrvdw ^mptwiwi acf> v<«er voort

®

m contad op met Pfiter Ananaf Haafth

ig Ie conbokren. Dven denen ar

!-of bbedMftea, nial geecMd mr befivi
en bi handen nM leverundoervigen kan de

sn de l(uran reeUtaren in dehydraM of ««raioarde

Blijvend beter

-ocr page 484-

Op 2 november jongstleden kwa-
men de seniordierenartsen voor de
achtste keer bij elkaar in Boerderij
Mereveld te Utrecht. De belangstel-
ling was groot. Dagvoorzitter Jan
Peelen kon meer dan 120 oud-dieren-
artsen welkom heten.

Hugo de Groot van de knmvd beet het
spits af met een kort verhaal over
veterinaire registers. Sinds 1992 geldt
de Wet op de uitoefening van de
diergeneeskunde
(wud). Die is in 2010
gedigitaliseerd en dus gemakkelijk
toegankelijk. Dierenartsen die in
Nederland veterinaire handelingen
verrichten, dienen zich op basis
hiervan in te schrijven in het dier-
geneeskunderegister van het Centraal
Informatiepunt Beroepen Gezond-
heidszorg
(cibg) van het ministerie
voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (vws) (www.diergeneeskundere-
gister.nl). In het register zijn ook de
vwA-dierenartsen opgenomen. Het is
een zogenaamd openbaar/publiek
register. Met de registratie kan een
dierenarts de diergeneeskundige
bevoegdheid aantonen en erop
aangesproken worden door middel
van het veterinaire tuchtrecht. Men
wil het register in 2011 gaan koppelen
aan de Gemeentelijke Basis Admini-
stratie. Er zijn ook private registers,
onder andere van de Stichting

Veterinair Administratie Kantoor
(www.svak.nl). Deze private registers
geven op verzoek eventueel gegevens
aan derden. Er zijn nu ook private
registers per diersoort ontwikkeld en
de KNMVD beheert het specialisten-
register ten behoeve van de specialisa-
tie in de diergeneeskunde. Maar waar
dient al die registratie voor? Het
openbare/publieke register dient het
veterinair tuchtrecht. De private
registers hebben onder andere te
maken met de per sector overeen-
gekomen 1KB-afspraken. Wie zich als
dierenarts niet houdt aan gemaakte
afspraken, kan worden geschrapt en
kan dus niet meer deelnemen aan de
1kb. Het is niet bekend of men zich
verplicht moet afmelden. Een interna-
tionale registratie zit er aan te komen.
Honden en katten vallen onder het
publieke register. Als er iets niet
duidelijk is, kan men altijd contact
opnemen met de
knmvd.

OPKOMENDE INFECTIEZIEKTEN

De volgende die aan het woord kwam,
was prof dr. J. A. Stegeman, die sprak
over het onderwerp: \'Signalering en
aanpak van opkomende infectieziek-
ten: draaiboek of glazen bol?\' Professor
Stegeman is epidemioloog. De
epidemiologie speelt een grote rol bij
de signalering van en het opstellen
van draaiboeken bij infectieziekten.

Opkomende infectieziekten
en antibioticaresistentie

De laatste jaren kwamen er daarvan
meerdere voorbij: in 1997 was het
varkenspest, in 2001
mkz, in 2003
vogelpest en
sars, in 2006 blauwtong
en in 2008 Q-koorts. Sommige ziekten
zijn praktisch alleen voor dieren van
belang, maar andere zijn ook van
belang voor de mens, zoals
sars,
vogelpest en Q-koorts. Dit zijn
zoönosen, zoals veel ziekten die een
bedreiging kunnen vormen voor de
mens. Daarom is het ook zo belangrijk
inspanningen te nemen om vooruit te
kunnen zien: wat staat ons aan nieuwe
bedreigingen te wachten en hoe
kunnen we daar op inspelen? Tot de
oorzaken van het opkomen van
nieuwe ziekten behoren het in cuhuur
brengen van natuur, het afnemen van
de biodiversiteit, de primitieve
markten (gemakkelijk contact tussen
mens en dier(lijk product)), de
urbanisering, de schaalvergroting, de
globahsering en klimaatveranderin-
gen.

Soms vormen totaal nieuwe
ziekten een bedreiging, zoals in het
geval van
sars, maar vaak zijn de
ziekten wel bekend. Men spreekt over
\'emerging zoönosen\'. Factoren die van
belang zijn, zijn introductie, trans-
missiekans, economische schade, of de
ziekte van dier naar mens dan wel van
mens naar dier overspringt en welke
invloed zij heeft op de volksgezond-
heid. De WHO heeft 86 ziekten
gerangschikt naar het gevaar voor de
mens. In de top tien staan onder
andere influenza, toxoplasmose,
Campylobacter,
Mycobacterium bovis
en Coxiella. In de subtop bevinden
zich onder andere West-Nijlvirus en
rabiës. Dan zijn er ook nieuwe ziekten
zoals \'African Horse Sickness\' en
Afrikaanse varkenspest.

Bij het voorbereiden is signalering
heel belangrijk. Daarvoor moet kennis
en infrastructuur aanwezig zijn.
Ziekten bij in het wild levende dieren
worden belangrijker. En ook moet er
een goede samenwerking zijn en/of
komen tussen medici en veterinairen.
Bij de afhandeling van de Q-koorts-
epidemie liet deze veel te wensen over.
Welke acties moeten worden onder-
nomen, is afhankehjk van de ziekte, de
beschikbare kennis en infrastructuur.

-ocr page 485-

en de bestaande samenwerking. Wat
er precies gaat gebeuren, blijft altijd
giswerk, maar toch is het belangrijk
dat er een draaiboek is.

Er moet op een goede manier
worden omgegaan met emoties.
Daarbij is transparantie noodzakelijk.
Het
lnv zet de hakken nogal eens in
het zand. De maatregelen bij Q-koorts
hadden te maken met onvoldoende
kennis van de gevolgen van vaccinatie
en de betrouwbaarheid van individu-
ele testen.

ANTIBIOTICARESISTENTIE

Na de uitstekende lunch kreeg
mevrouw prof. dr. j. Fink-Gremmels,
dierenarts, farmacoloog en toxicoloog,
het woord. Haar voordracht over
antibioticaresistentie bij mens en dier
was dusdanig indringend en commu-
nicatief van een hoog gehalte dat er
geen gevaar was voor inslapen. Ze liet
onder andere een kaart zien waaruit
bleek dat in het verre oosten 70 tot 80
procent van de bacteriën resistent is
en in West-Europa veel minder: tussen
I en 60 procent. Er is echter op dit
moment veel negatieve publiciteit. Al
in
ig6g waarschuwde het Swann-
rapport voor dit probleem. Vanaf 1998
publiceert de
fidin gegevens over het
totaal gebruik van antibiotica. Vooral
het gebruik van tetracyclines is
toegenomen, met 50 procent. Als je de
doxycychnen er bijtelt bedraagt de
toename zelfs 75 procent. De cijfers
zijn soms echter moeilijk te inter-
preteren. Bij varkens wordt het meest
gebruikt. Antibiotica worden ook
preventief gebruikt als groeibevorde-
raar in veevoer, hoewel dat officieel
niet is toegestaan. Maar varkens zijn
vegetariër geworden en daardoor
reageert het dier langzamer op
verandering. Er ontstaat onder andere
immuniteitsproblematiek via de
darm. Dit speelt ook bij mestkuikens,
waar de darmlengte met 80 procent is
toegenomen. Verder worden voor
veevoer steeds weer nieuwe grond-
stoffen gebruikt zoals bijproducten
van bioethanol en biodiesel. Dat
betekent dat er ook nieuwe contami-
nanten in zitten, zoals deoxynivalenol.
Als men naar 1000 gram groei per dag
wil, gaat men echter niet straffeloos
grenzen over.

Volgens Fink-Gremmels is er ook
geen simpele correlatie tussen de
hoeveelheid antibiotica die wordt
gebruikt en het ontstaan van resisten-
tie. Het hangt af van de soort bacterie.
Systemen als Vetcis en
gvp zijn goed
omdat ze het gedrag van de voorschrij-
ver beïnvloeden. Maar wat vaak niet
wordt geregistreerd, is of het middel
werkt of niet. Van probleemanalyse
moet worden overgestapt op risico-
analyse. Dit houdt in dat we veel meer

de kant van de bedrijfsbegeleiding
moeten opgaan, dat wil zeggen niet
meer retrospectief werken, maar
prospectief. Zo moeten we ons
afvragen of droogzetten met anti-
biotica wel zo\'n goede zaak is. De
afweging moet worden gemaakt
tussen het belang van beschermende
flora en dat van latente pathogenen.
De stap moet worden gemaakt van
ziektebehandeling naar gezondheids-
management.

Resistentieontwikkeling wordt tot
stand gebracht door effluxtranspor-
ters, die te vinden zijn op de wand van
de bacterie en het membraan van alle
cellen. Deze moleculen werken de
antibiotica uit de cel naar buiten.
Tetracyclinen en fluoroquinolonen
zijn substraten voor effluxtranspor-
ters. Om resistentie tegen te gaan zijn
vier keer hogere doseringen nodig dan
gebruikelijk. De gekozen dosis moet
namelijk ook de spontaan resistente
flora doden, die zich anders kan
vermenigvuldigen.

Het probleem wordt nog com-
plexer door de biofilm, een soort
slijmlaag die wordt uitgescheiden
door bacteriën, waardoor veel anti-
biotica niet of slecht werken. Dit
speelt een rol bij subklinische masti-
tis. In een biofilm kan ook gemakke-
lijk uitwisseling van genen tussen niet
resistente en resistente bacteriën
plaatsvinden. Het fenomeen van de
\'quorum sensing\' (de eigenschap van
bacteriën dat ze wachten tot een
voldoende hoge concentratie bereikt
is voor ze invasief worden), zorgt
samen met de eigenschappen van de
biofilm voor resistentie. De eerste stap
is communicatie tussen bacteriën, dan
adhesie aan de cellen en daarna
invasie. Planten kunnen voor ons als
voorbeeld dienen. Zij beschikken over
mechanismen die wel de \'quorum
sensing\' aanpakken maar niet de
bacterie doden - die heeft de plant
namelijk nodig, bijvoorbeeld voor de
productie van stikstof. Als behande-
laars moeten we toe naar de 3 Vs,
Verfijnen, Verminderen en Vervangen.
Ten slotte: de beroepsgroep kan niet
alles oplossen, ook de veehouder moet
meedoen.

-ocr page 486-

Miel Bingen

Vanaf i januari ontvangt u twaalf
keer per jaar een vernieuwd
Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde.
Niet
alleen zijn de opmaak en verschij-
ningsfrequentie van het
tvd
grondig aangepakt, maar ook de
inhoud zal flink verschillen van wat
u tot nu toe gewend was. In acht
vragen een overzicht van wat er gaat
veranderen en waarom.

Waarom wordt het Tijdschrift voor

Diergeneeskunde anders?

Het huidige tvd sluit onvoldoende
aan bij de wensen van de leden. Voor
een belangrijk deel van de inhoud is
het
tvd afhankelijk van ingezonden
stukken. Het gevolg hiervan is dat
belangrijke onderwerpen onvoldoen-
de aan bod komen in het
tvd, terwijl
voor andere onderwerpen juist teveel
aandacht is. Om dit te ondervangen,
wordt er vanaf het i januarinummer
sterker gestuurd op wat u in het
tvd
kunt lezen en zal het overgrote deel
van de artikelen door de bureauredac-
tie geschreven worden. Op die manier
kan het
tvd beter inspelen op actuele
ontwikkelingen. Bovendien zullen de
verschillende geledingen binnen de
knmvd zich sterker kunnen herken-
nen in het Tijdschrift.

Gaan de katernen Wetenschap en
Voor de praktijk dan verdwijnen?

Deze katernen blijven uiteraard
bestaan. De vakinhoudelijke informa-
tie is een belangrijk bestanddeel van
de inhoud van het
tvd en we kunnen
dan ook niet zonder. Aan de rol van de
wetenschappelijke redactie verandert
dus niets. Zij blijft verantwoordelijk
voor deze katernen en de leden zullen
er op toezien dat de informatie van het
kwalitatief hoogwaardige niveau blijft
dat u van het
tvd gewend bent.

verandering

Gaat het tvd er dan ook anders
uitzien?

Het tvd gaat er zeker anders uitzien.
De huidige opmaak wordt door veel
leden als te weinig aantrekkelijk
gezien. Een tijdschrift moet het voor
de lezer aantrekkelijk maken om het
door te bladeren en te lezen. We
hebben dan ook veel aandacht besteed
aan een ontwerp dat de lezer uitnodigt
het tijdschrift daadwerkelijk open te
slaan en door te lezen.

Hoe vaak gaat het nieuwe tvd
verschijnen?

Het nieuwe tvd verschijnt twaalf keer
per jaar. Iedere eerste van de maand
zult u het Tijdschrift ontvangen. Voor
deze nieuwe verschijningsfrequentie
is gekozen omdat website en nieuws-
e-mails u op de hoogte zullen houden
van actuele zaken. Het
tvd vult deze
actuele informatie aan met achter-
grondartikelen, maar ook met \'human
interest\'.

zelf schriyven

Kan ik nog steeds kopij
aanleveren voor publicatie?

Uiteraard kunt u kopij aanleveren.
Wel zal meer dan tot nu toe het geval
was, kritisch worden bekeken of de
aangeleverde kopij aansluit bij de
wensen van de lezers. Ook kan het
gebeuren dat ingezonden kopij
ingrijpender wordt bewerkt om ervoor
te zorgen dat het uiteindelijke artikel
in het
tvd goed leesbaar is. Mocht u
eraan twijfelen of uw bijdrage aansluit
bij de wensen van de lezers, dan kunt
u altijd contact opnemen met de
bureauredactie.

Een nieuw Tijdschrift
voor Diergeneeskunde

En hoe zit het dat met
ingezonden brieven. Worden die
dan ook ingekort?

U kunt altijd uw ingezonden brief
toesturen aan het
tvd. Wel zal er een
maximum van 300 woorden per
ingezonden brief worden aangehou-
den. Mocht u meer ruimte nodig
hebben om uw punt te maken, dan is
dat geen probleem. In het
tvd zal dan
een ingekorte versie worden geplaatst
met een verwijzing naar de volledige
tekst op de website.

Worden de leden zo niet beperkt
in het uiten van hun mening?

De knmvd hecht er enorm aan dat de
leden hun stem kunnen laten horen.
Reacties van leden zijn dan ook altijd
welkom. Wat dat betreft willen wij u
graag nog eens wijzen op de mogelijk-
heid om op de website te reageren op
actuele onderwerpen. Niet alleen kunt
u reageren op het weblog, maar ook
bij ieder nieuwsbericht en bij de
verschillende dossiers kunt u uw
mening kwijt.

eerste nummer

Wat kan ik van het eerste

nummer verwachten?

In het eerste nummer kunt u onder
andere artikelen verwachten over
erfelijke afwijkingen bij het fokken
met rashonden, het nieuwe strate-
gisch beleidsplan van de
knmvd, een
interview met Luc Smolders over zijn
onderzoek naar rugproblemen bij de
hond en een interview met de nieuwe
directeur van het bureau, Bart Smit.
Daarnaast is er zoals gebruikelijk
ruimschoots aandacht voor weten-
schap en veterinairtechnische
informatie. Ten slotte zullen wij een
bijzondere persoon aan het woord
laten. Om wie het gaat, blijft nog even
ons geheim.

Miel Bingen is eindredacteur van het
Tijschrift voor Diergeneeskunde.

-ocr page 487-

A.E. Burggraaff

IN MEMORIAM

* 8 februari 1922 -126 maart 2010

Bram Burggraaff werd geboren in Schipluiden. Beide ouders waren werkzaam
in het lager onderwijs. Het gezin verhuisde al snel naar Amstelveen en ini928
vertrok de familie naar Magelang op Midden-Java, Indonesië. Bram volgde
onderwijs op de Europese school met de Bijbel en na de verhuizing ini932 op
de Christelijke Hollandse Chinese School van zijn vader in Temanggoen. In
januari 1935- Bram zat inmiddels op de Ulo in Magelang - ging het gezin met
verlof naar Nederland. Het betrok een huis in Utrecht. Ini 9 3 5 ging het gezin
weer naar Indonesië, maar Bram en zijn jongere broertje bleven achter in het
ouderlijk huis, waar ook een oom en een tante hun intrek hadden genomen die
de twee broers onder hun hoede namen. Na het behalen van zijn
hbs-diploma
ini939 ging Bram naar Indonesië voor een welverdiende vakantie. Inmiddels
wist hij dat hij in Nederland Diergeneeskunde wilde gaan studeren. Maar
omdat Duitsland Polen was binnengevallen, was er geen scheepvaart, waardoor
hij pas in december terugkon om met de studie te beginnen. Bram heeft hard
gestudeerd om die achterstand in te halen. Toen in mei 1940 in Nederland de
oorlog uitbrak, kwam er een einde aan de wekelijkse briefwisseling met
Indonesië; er volgde een moeilijke tijd. Bram moest tijdens de oorlog onderdui-
ken omdat hij de \'loyaliteitsverklaring\' niet wilde ondertekenen. Hij was een
tijdje bij dierenarts Jan van Dijk in Oudewater, waar hij meehielp in de praktijk.
De resterende tijd was hij bij een oom en tante in Wilnis. Hier leerde hij zijn
latere vrouw Bep van Splunder kennen. Na de bevrijding keerde hij terug naar
Utrecht om de studie te hervatten, toen hoorde hij ook dat zijn vader in 1943 in
krijgsgevangenschap was overleden. Het viel hem moeilijk de draad weer op te
pakken. In 1948 studeerde Bram af en trouwde met Bep; samen kregen ze zeven
kinderen. Hij kreeg de kans om de praktijk van de zieke collega Van Herwaar-
den in Mijdrecht over te nemen. Daar begon hij zijn praktijk in het enorm
uitgestrekte plassengebied van Mijdrecht, Wilnis, Abcoude en Vinkeveen.
Diverse pogingen om meerdere praktijken samen te voegen, mislukten en al
snel werd het deel Vinkeveen/Abcoude verkocht aan collega Rozema. Bijna
dertig jaar heeft Bram samen met zijn vrouw de praktijk draaiend gehouden,
samen hebben ze vele keizersnedes verricht. De dagelijkse routine werd
uitsluitend onderbroken door eenmaal per jaar een weekje naar de kust van
Zeeland. Bram stond altijd klaar voor zijn boeren, die altijd van zijn diensten
gebruik konden maken en zijn humeur bleef altijd opgewekt. Er was slechts
één moment in de week waarop hij niet graag gestoord wilde worden, namelijk
bij de kerkdienst op zondagmorgen. Uiteindelijk werd de praktijk alleen ook
voor Bram te zwaar en in 1975 bood hij mij de kans met hem te associëren,
waarmee ook meer rust kwam in het gezin Burggraaf. Bram had weinig
affiniteit met de kleine huisdieren en al na drie jaren associatie besloot hij de
praktijk vaarwel te zeggen en te verhuizen naar het zo gehefde Zeeland. Op een
zeer druk bezochte receptie nam hij afscheid van zijn boeren. In Vlissingen
verrichtte hij voor de Veterinaire Dienst nog enige tijd in- en exportkeuringen
en hij heeft daarna ruim dertig jaar samen met zijn vrouw van zijn welverdien-
de rust kunnen genieten. De laatste jaren sukkelde Bram met zijn gezondheid,
vooral het feit dat het lopen en het zien duidelijk minder werden, kon hij maar
moeilijk verdragen. We verliezen in Bram Burggraaff een toegewijde collega en
een eerlijk, oprecht mens. Mogen Bep en de kinderen steun vinden in de vele
goede herinneringen bij het verwerken van dit verlies

Beny Pieper

-ocr page 488-

Coccidiosepreventie met
Toltarox®

Eurovet introduceert Toltarox® orale
suspensie voor varkens met als
werkzame stof 50 milligram per
milliliter (mg/ml) toltrazuril. Dit kan
worden ingezet voor de preventie van
coccidiose bij pasgeboren biggen.
Coccidiose ontstaat door besmetting
met de parasiet
Isospora suis. De
gevolgen zijn een verstoorde opname
en vertering van het voedsel in de
dunne darm. Op bedrijven met een
bekende voorgeschiedenis van
coccidiose kan de besmetting nu
worden voorkomen. Het product is
verkrijgbaar in een flacon van 250
milliliter.

(0497) 54 43 00

knmvd

PERSONALIA

Voor het lidmaatschap van de Konink-
lijke Nederlandse Maatschappij voor
Diergeneeskunde hebben zich de vol-
gende collega\'s aangemeld:
Broos, mevr. A.S.; 3901 Gent; Lang Dorp 495.
Damme, mevr. C.M.M. van; 4701
pn
Roosendaal; Raadhuisstraat loi
Kiestra, mevr. F.; 2517
gn Den Haag;

Sweelinckplein 33-f
Könning, mevr. T; 3524
bn Utrecht; Fivelingo
219

Spijksma, G.; 9512 sk Nieuwediep; Oude
Tolweg 1-27

sluitingsdata voor kopii

Aflevering I Deadline*
01-01-20111 maandag 106-12-2010
01-02-20111 maandag 103-01-2011
01-03-20111 maandag 107-02-2011
01-04-20111 maandag107-03-2011

* Voor 10.00 uur \'s morgens.
tijdschrift@knmvd.nl

DOORLOPENDE AGENDA

Congressen & Symposia

2011

Februari

4 Het zesde wvt Symposium, Gebits-
problematiek bij Gezelschapsdieren.
Thema: \'Meet the Experts!\'. Plaats: De
Apenheul te Apeldoorn.
9 Dutch Bovine Conference, voor
rundveedierenartsen. Thema: \'De
problematiek rond de verse koe\'. Mede
georganiseerd door de Vakgroep
Gezondheidszorg Herkauwers.

Hoofdprijs Royal Canin
\'30 jaar actie\'

De Royal Canin \'30 jaar actie\' is
speciaal ontwikkeld voor de dieren-
artsenpraktijk ter gelegenheid van het
dertigjarige bestaan van Royal Canin
Nederland dit jaar. In de periode van r
maart tot en met 30 september 2010 is

Voor meer informatie, kijk op:
www.dutchbovineconference.nl.
12 -13 ONCologisch Treffen 2011. \'Emergencies
in oncology: disaster medicine or your
chance to become a hero?\'. Locatie: KdK,
Soesterberg.
23-24 Eerste internationale congres
practitioners. Locatie: Teheran, Iran.

Maart

4 State of the Heart 2011. Locatie: Grand Hotel
Karel V te Utrecht. Tijd: 9.00 uur tot 18.00
uur Organisatie: Boehringer Ingelheim.

April

27-29 Voorjaarsdagen. Locatie: Amsterdam rai.
Congres voor gezelschapsdieren- en
paardendierenartsen.

Vergaderingen & Bijeenkomsten

2oro
December

15 Lezingen Virbac en nkfd: Vroegdetectie en
behandeling van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: Van der Valk,
Nootdorp.

16 Lezingen Virbac en nkfd: Vroegdetectie en
behandeling van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: faculteit
Diergeneeskunde, Utrecht.

20 Lezingen Virbac en nkfd: Vroegdetectie en
behandeling van mondholtetumoren bij
hond en kat. Locatie: Golden Tulip
Jagershorst, Leende.

2011
Januari

25 Virbac Klinische Avonden Gezelschaps-
dieren 2011. Onderwerp: Parasitologie en
Dermatologie. Locatie: Hoofddorp.

een groot aantal prijzen verloot onder
de deelnemende praktijken. Wie de
hoofdprijs heeft gewonnen, een
Instruvet waardecheque voor 7500
euro aan instrumentarium, is bekend
gemaakt tijdens het Royal Canin
Jubileumfeest waar ruim vierduizend
relaties een onvergetelijke avond
beleefden met optredens van Guus
Meeuwis, Waylon en Van Velzen. De
gelukkige winnaar is Dierenkliniek de
Kempen uit Bergeijk. Een grote
delegatie van de praktijk kreeg na een
spannende loting de waardecheque
overhandigd door Martin Gaus en
Dennis Cordes, directeur van Royal
Canin Nederland s.v.. Een volledig
overzicht van alle prijswinnaars is te
vinden op het veterinaire gedeelte van
de website.

www.royalcanin.nl

Februari

9 Virbac Klinische Avonden Gezelschaps-
dieren 20
ii. Onderwerp: Parasitologie en
Dermatologie. Locatie: Leende.
17 Virbac Klinische Avonden Gezelschaps-
dieren 2011. Onderwerp: Parasitologie en
Dermatologie. Locatie: Apeldoorn.

Maart

8 Virbac Klinische Avonden Gezelschaps-
dieren 2011. Onderwerp: Parasitologie en
Dermatologie. Locatie: Wolvega.
23 Virbac Klinische Avonden Gezelschaps-
dieren 2011. Onderwerp: Parasitologie en
Dermatologie. Locatie: Ridderkerk.

Cursussen

2011
Januari

20 pegd-Cursus: \'De jonge hond\'. Een nieuwe,
interactieve en multidisciplinaire manier
van nascholing, georganiseerd door de
pegd. Locatie: collegezaal
Gezelschapsdieren, Utrecht. Tijd: 14.00 tot
20.00 uur. Kosten: 150 euro. Inschrijven via
pegd-portal.

Februari

15 pegd-cursus: \'De behandeling van de
nierpatiënt\'. Spreker: J.T. Bosje. Locatie:
collegezaal departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, Utrecht. Tijd: 15.00 tot
18.30 uur. Kosten: 100 euro. Inschrijven via
pegd-portal.

Maart

i pegd-cursus:\'Basiskennis van

tandheelkunde bij hond en kat\'. Interactieve
basiscursus, uitgangskennis voor modulaire
tandheelkundecursus. Locatie: collegezaal
departement Geneeskunde van

-ocr page 489-

Gezelschapsdieren. Tijd: ii.oo uur tot 20.30 uur. Kosten: 275 euro.
Opgeven via
pegd-portal.

4 Cursus: \'Wortelkanaalbehandeling bij de hond\'. Specifiek de
hoektand. Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en inschrijving: www.denijseducatie.
com.

5 Cursus: \'Tumoren in de mondholte en basischirurgie bij de hond en
de kat\'. Tumoren en andere proliferatieve letsels in de mondholte bij
de hond en de kat. Locatie: Denijs Educatie te Asch, gemeente Buren
Gelderland. Nadere informatie en inschrijving: www.denijseducatie.
com.

10 pegd-cursus: \'Infectieuze aandoeningen bij de kat\'. Spreker: prof. dr.
Horzinek, voorzitter van de Advisory Board on Cat Diseases. Locatie:
collegezaal departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren,
Utrecht. Tijd: 14.00 tot 20.15 uur. Kosten: 150 euro. Inschrijven via
pegd-portal.

24 pegd-cursus: \'Klinische chemie: interpretatie laboratoriumuitslagen\'.
Workshop. Locatie: departement Geneeskunde van
Gezelschapsdieren, colloquium II, ingang Münsterlaan. Tijd: 15.00 tot
18.30 uur. Kosten: t5o euro. Inschrijven via
peod-portal.

Mei

17 pegd-cursus: \'Een tumor en wat nu?\'. Locatie: Utrecht. Tijd: 14.00 tot
19.00 uur. Consequentie van het biologische gedrag voor de
aanvullende diagnostiek en therapie van tumoren.

Juni

9 pegd-cursus: \'Diergeneeskunde in 2011: What\'s new?\'. Locatie:
Utrecht. Tijd: 9.00 uur tot 19.00 uur. Nieuwe producten, inzichten en
innovaties die in het voorafgaande jaar onze aandacht hadden.
16
pegd-cursus: \'Verloskunde bij de hond en kat\'. Locatie: utrecht. Tijd:
14.00 uur tot 21.00 uur. Een gezamenlijke presentatie van specialisten
op het gebied van de voortplanting.

Binnenkort ook in Amsterdam bij Capabel Onderu/ijs Groep:

De erkende opleiding tot
Paraveterinair dierenartsassistent(e)

Binnen een jaar kan uw assistent(e) gediplomeerd zijn!
Uniek aan de opleiding Paraveterinair Dlerenartsassistent(e)
bij
Capabel Onderwijs Groep is de korte studieduur Er wordt
een beroepsopleiding aangeboden met één dag in de week
les, aangevuld met zelfstudie en een stage (deze kan ook in uw
praktijk uitgevoerd worden).

Uiteraard kan men de opleiding ook volgen indien men nog geen
baan heeft in een praktijk.

Capabel Onderwijs Groep verzorgt deze opleidingen ook in
Eindhoven, Tiel en Leeuwarden.

Voor meer informatie zie de website www.capabel.nl of bel
0900-7778899.

Werkgevers kunnen rechtstreeks contact opnemen met
Piet Stapert, manager projecten, via p.stapert(a)capabel.nl of
06-51807595

Ervaren gezelschapsdierenarts
zoekt werk voor i dag in de week.

Uw reactie kunt u mailen
naar: veterinarian@home.nl

Ter overname gevraagd:

Ervaren, enthousiaste en ondernemende dierenarts
zoekt een gezelschapsdierenpraktijk in het midden of
het zuiden van het land.

Eventueel klein gedeelte landbouwhuisdieren/paard

bespreekbaar.

Bij voorkeur 1,5 tot 2,5 fte.

U kunt uw reactie sturen naar het Tijdschrift voor
Diergeneeskunde,
Postbus 421, 3990 ge Houten, onder
vermelding van nummer: 04/10 op de envelop.

HET DOORDACHTE
ECTOPARASITICUM
OP BASIS VAN FIPRONIL
VOOR HOND EN KAT

DE MOEITE WAARD OM TOT IN DETAIL TE BEKIJKEN

Effectiviteit: Fipronil in een innovatieve formulering
Flexibiliteit: Spot-on en spray in meerdere maten
Verantwoordelijkheid: Doordachte zorg voor huisdieren
Therapietrouw: Speciale pipet voor groot gebruiksgemak

-ocr page 490-

De Gezondheidsdienst voor Dieren

De juiste beslissing

De GD is een ambitieuze private onderneming
die zich begeeft op de Nederlandse en Europese
marl<t. Vanuit onze vestiging in Deventer
V/erken 450 medewerkers dagelijks aan de
diergezondheid van landbouwhuisdieren en
gezelschapsdieren, in opdracht van dierhouders,
dierenartsen, overheid en bedrijfsleven.

De afdeling Diagnostiekontwikkeling, Research en
Epidemiologie (DRE) telt 25 medewerkers. De activiteiten
zijn verdeeld over de Wetenschappelijke Staf (WS),
de groep Epidemiologie en het Research & Development-
laboratorium (R&D). De WS (13 medewerkers) bestaat
uit deskundigen per laboratoriumdiscipline. Zij zijn
verantwoordelijk voor de kwaliteit en innovatie van de
laboratoriumdiagnostiek en participeren in praktijkgerichte
onderzoeksprojecten.

Ter versterking van de Wetenschappelijke Staf zijn wij
op zoek naar een enthousiaste:

Cardiopet® oroBNP

Veterinair bacterioloog (fulltime)

De kerntaken van de functie zijn:

• Bijdragen aan het opzetten en uitvoeren van onderzoeks-
projecten en van het ontwikkelen van nieuwe bepalingen
en diagnostiek.

• Bijdragen aan het organiseren en geven van cursussen op
het gebied van de bacteriologische diagnostiek.

• De vaktechnische begeleiding, opleiding en ondersteuning
van het bacteriologisch laboratorium (circa 30 analisten).

• Het onderhouden van het kwaliteitssysteem van dat
laboratorium (ISO-17025 geaccrediteerd).

• De representatie van zijn vakdeskundigheid binnen en buiten
het instituut en het onderhouden van het bijbehorende netwerk.

De ideale kandidaat:

• Is afgestudeerd dierenarts met specialisatie veterinaire
bacteriologie en ruime laboratoriumervaring op het gebied
van de klassieke/klinische veterinair bacteriologische
diagnostiek.

• Heeft ervaring met het opzetten en leiden van onderzoeks-
projecten.

• Heeft ervaring met laboratoriumkwaliteitssystemen.

• Is kwaliteit- en resultaatgericht.

• Is een sociaal en communicatief vaardige teamspeler.

De OD biedt een marktconform salaris. De werkomgeving is
inspirerend en dynamisch. Hiernaast biedt de GD een modern
pakket aan arbeidsvoorv/aarden. Bijvoorbeeld een goed
opleidingsbeleid, flexibele werktijden, werkgeversbijdrage
levenslooploopregeling.

Bent u geïnteresseerd in deze functie dan nodigen wij u uit
om binnen 14 dagen uw sollicitatie per email te richten aan
Jessica Bijdevier, afdeling P&O, j.bijdevier@gddeventer.com.
Voor inhoudelijke vragen over de functie kunt u contact
opnemen met Dr. Frens Westenbrink, hoofd afdeling DRE,
tel. 0570-66 02 18. Een assessment kan onderdeel uitmaken
van de selectieprocedure.

Acquisitie n.a.v. deze vacature is niet gewenst.

ri

1

De Cardiopet proBNP-test is een simpele
bloedtest om de circulerende concentratie
van Nt-proBNP te meten

9 Resultaten waarmee u verder kunt:

kw/antitatiet en met duidelijke criteria om
de ernst van de aandoening te bepalen

9 Weinig invasief: een eenvoudig
bloedonderzoek is nodig

• Kosteneffectief: uw/ beslissing om door te
sturen naar de specialist is gegrond op feiten

Voor meer informatie bel: 00800 12724691 of
uw IDEXX Vet-Med-Lab vertegenwoordiger

IDEXX Vet*Med*Lab

LABORATORIES

www.gddeven ter. com

-ocr page 491-

Trusted solutions

Ischapsdieren een langer, gezonder en beter leven te bezorgen,
n Eli Lilly, introduceert na jaren voorbereiding een divisie
isdieren. U kunt binnenkort nieuwe producten tegemoet zien,
>rde mensen die zich uitsluitend richten op betere
1 hun dieren. Suggesties? Neemt u dan contact met ons op.

u

I

u\\

lju2010

Elanco Companio\'l,. „iimal Health, Divisie van Eli Lilly Nederland B.V, Nederland

Grootslag 1-5, 3991 RA Houten, Postbus 379, 3990 GD Houten

Tel. klantenservice: 31 (0)30 - 60 25 955, Tel. secretariaat: 31 (0)30 - 60 25 952

Elanco

-ocr page 492-

Sa >

C/«f ff/^v? ^ DE EERSTE COX-1 SPARENDE NSM

bCfCffwVm 4 s/mmEK^^ vooR mARDBh^

(firocoxib) m . .. . -

De nieuwe weg in pijnbestrijding

■ KRACHTIGE PIJNSTILLING GEDURENDE 24 UUR

GESCHIKT VOOR LANGDURIG GEBRUIK\'

GEMAKKELIJK TOE TE DIENEN

. geïndiceerd voor de venichling van pii \' en onistelong geassocieerd met osteoarthni;-; en vermindering van de daaraan gerelateerde laeupeiiieid bij paarde\'

le VHM oenandtlirai maar oiale laeaes kimen gepaard gaan met speekselen en met oeaeem vanlippen enlong Gebruik lildens araeht, lactatie ot leg: Er zi|n geen gegevens besairkbaar«» paarilen. EOiler sludss N proefdieren ftetoen li)etolo<ische eKecten, mSvrnmingen. uitgestelde tianng en een ïermmderde orer
ran ,>akdn.ei«.9en aangetoond Demalve niet gebrnrken b, tokdiereo t).| drachtige ol lacterende dteen
Dosering en loedieningswegi Orale toedmiing. Oieo eenmaal daags 0,1 m, l«oco<.b oer kg kchaamsgewcht toe De duur van de «»«Hf

14 dagen ri«t ovetscbriiden Breng de spuit in ma de landenkae nnrnle en breng de pasta op de basis van ae Bng Wacbnlidlenl: Vlees en eetliare weelsals: 26 dagen Niet toedienen aan memes die melk voor menselijke consumpoe produceren. EU®t»™3/CI01; EU/2m083TO4; EUOTWOSaoos iREG NL 1064811. Uitsli
VM» dwoeneeskuodio gebruik - uitsluilend op togeneeskunda lootscbnlt verknjgbaar diergeneesmkioel lUDAl. hi090710 EQUIOXX 20 mg/ml oplossing voor Iniectie voor paarden Samenstelling: Eén ml van de optossmg HrxmiB 20 mg, OoeMiersooitlem; Paaiden Indicaties: vo« de vemcnting van mn eii ontsi
geassocieerd met osteoaflhntis en
ïom vemiindenng van de daaraan gerelateerde kreopelhe« bi| paarden Contra-indicaties: Niel toepassen bq dieren die lijden aan gast/o-mtestinas stoornissen en Boedingen oestoorOe lever- ban- ol niertunctie en stoHmgsstoorKssen N«t gebruiken w lokdieren en bi| drachtige ol lacte
dieren Niel m combinatie gebfuiken met c0itH
»stef0iden ot andere niet steroidale anh-intlammatoire geneesmkWelen (NSAID sl, Niet gebruiken bi] ovetgevoeligbeid vow het werkzame bestanddeel ol een van de hulpstoffen Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren: Niet gebfuiken bi| dieren jonger dan 10 weke
Vemiiia het oebniik bii alle oedehvdraleefde, bypovoiemiscbe dieren ol dieren met een vetlaagde bkieddruk, aangezien er een potentieel risico op een vemoogde nelfotoniciteit is. Gaijktijdige toediening van potentieel nelrotoxiscne geneesmiddelen moet vermeden worden. De aanbevolen dosis en «uur van behandeling met cveischi
Snee ale vooriorosmaatreaeten, le nemen door degene die bet geneesmiddel aan de dieren toedient: In geval van accidentele zeihnjcctie, dient onmiddellijk een arts le worden geraadpleegd en hem de bijsluiter ol het etiket te worden getoond Vermijd contact met ogen en huKl, Indien dn mmvalt, spoel tiet bjr