-ocr page 1-

DE KLINISCHE WAARDE VAN HET
GEFRACTIONEERDE MÄAGÖNDERZÖEK

r

S. VAN HEERDE

■ i

■ m

-ocr page 2-

r ^

ty-\'r \' . V
■ : -

.....

.......

■.y

■vi\':-"?

■ ■ ■

■ ; VjÀ

\'mv.

, .\'v " • s**

-ocr page 3-

■V- :! -.O--:

v\'

.. . * «

f-M

-ocr page 4- -ocr page 5-

DE KLINISCHE WAARDE VAN HET
GEFRACTIONEERDE MAAGONDERZOEK.

-ocr page 6-

te

-A..-

.. - . - - i\'^ •

»

t-\'

-ocr page 7-

T

DE KLINISCHE WAARDE VAN
HET GEFRACTIONEERDE
MAAGONDERZOEK.

PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN
GRAAD VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDE
AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT,
OP GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS

Dr. H. F. NIERSTRASZ,
HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER WIS-
EN NATUURKUNDE, VOLGENS BESLUIT VAN
DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT TEGEN DE
BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER GE-
NEESKUNDE TE VERDEDIGEN OP DINSDAG
23 JUNI 1925, DES NAMIDDAGS VIER UUR,

DOOR

SIMON VAN HEERDE,

arts,

GEBOREN TE WIJHE.

DRUKKERIJ BIELEMAN, DE BILT

-ocr page 8-

--

V

-

;

-ocr page 9-

AAN MIJN OUDERS.

-ocr page 10-

! - " \'

■••■A

«m

%

ä\'-

-ocr page 11-

Bij het voltooien van dit proefschrift is het mij een behoefte,
U Hoogleer ar en en Lectoren, van wie ik eerst te Utrecht en daarna
te Amsterdam mijn opleiding mocht ontvangen, mijn dank te be-
tuigen voor hetgeen ik van U leerde.

In \'t bijzonder dank ik U, Hooggeleerde Hij mans van
den Bergh, Hooggeachte Promotor, voor de hulp en steun,
die Gij mij steeds zoo welwillend bij het samenstellen van mijn
proefschrift hebt verleend en voor de gelegenheid, die Gij mij
boodt in Uw ziekenzalen te werken.

Aan U, Hooggeleerde Lanz, heb ik veel te danken voor de
aangename wijze, waarop ik als vacantie-assistent in Uw kliniek
heb mogen werkzaam zijn.

Buitengewoon stel ik \'t op prijs, Zeergeleerde Bosscha,
dat Gij mij als assistent in \'t Algemeen Ziekenhuis te Utrecht
hebt willen leiden in \'t begin mijner medische loopbaan. De wijze,
waarop Gij mij met raad en daad ter zijde stondt, heeft mij een
blijvende toegenegenheid voor U doen opvatten.

Aan U, Zeergeleerde Broekmeier, mijn dank voor Uw
belangstelling, die aan mijn proefschrift ten goede kwam.

Ook mijn dank aan U, mede-assistenten, hoofdverpleegsters
en verpleegsters, die ik altijd bereid vond, mij bij het doen mijner
onderzoekingen bij te staan.

-ocr page 12-

^ til \' -^V,

à

■ .......

l-C\'-

-réi

-ocr page 13-

INLEIDING.

Bij het klinisch onderzoek van maagpatiënten tracht men met
behulp van bepaalde onderzoekmethoden zich een. beeld te
vormen zoowel van de secretorische als van de motorische maag-
lunctie.

^ Om de motorische functie na te gaan, geeft men den patiënt
s avonds een maaltijd, die gemakkelijk te herkennen bestand-
deelen — meestal krenten — bevat. Den volgenden morgen
vroeg, als patiënt nog nuchter is, wordt dan de gewone maag-
sonde ingebracht en de maag gespoeld. In \'t spoelwater kan men
dan gemakkelijk de krentenresten, wanneer die nog in de maag
aanwezig mochten zijn, herkennen.

Een andere methode, waarmee men eveneens een goede voor-
stelling krijgt van de motorische maagfunctie, is \'t Röntgen-
onderzoek, Eenerzijds kan men hiermede de contracties van de
maagwand direct waarnemen, anderzijds kan men er mee den
tijd bepalen, dien de maag noodig heeft om zich geheel te ont-
ledigen.

Wil men de secretorische functie bepalen, dan geeft men
patiënt na \'t spoelen een bepaald proefontbijt en brengt % uur
daarna opnieuw de maagsonde in. De maaginhoud wordt ver-
volgens naar buiten uitgeheveld en kan dan chemisch onderzocht
worden.

Aan dit onderzoek zijn echter allerlei bezwaren verbonden.
Allereerst is \'t inbrengen van de dikke sonde voor den patiënt
tamelijk onaangenaam en in zeldzame gevallen, waarbij bloedin-
gen optreden, zelfs niet geheel onschuldig.

Maar ook het resultaat, dat men aldus verkrijgt, is niet geheel
en al bevredigend,, omdat men op deze wijze van \'t geheele
proces der maagsecretie, dat ongetwijfeld vele phasen vertoont,
slechts één op een bepaald tijdstip leert kennen. Wat men van
de chemische functie der maag verkrijgt, is als \'t ware slechts
een moment-opname, Hoe de toestand vóór dat moment was en
hoe die daarna zou geworden zijn, daarover geeft deze vorm van
onderzoek met de sonde geen inlichtingen. En toch weet men
uit de Physiologie, dat hierbij belangrijke variaties kunnen
optreden.

De eerste kennis van de secretie in de maag hebben wij te
danken aan den Amerikaanschen officier van gezondheid, Dr,

-ocr page 14-

Beaumont die in 1822 een gewonden Canadeeschen woudlooper
behandelde, ^

Een kogel had bij\' dezen de onderste rib en een deel van de
wand der maag weggenomen, zoodat voedsel daarin gebracht en
maagsap eruit genomen kon worden,

. \'t\' ^^ gezondheid van den gewonde

stelden Dr. Beaumont in staat, een zorgvuldig onderzoek naar de
werking van een gezond orgaan in te stellen en deze waarnemin-
gen, ofschoon honderd jaar oud, zijn nog steeds in vele opzichten
de beste van de menschelijke maag; sedert zijn ze herhaalde
malen bevestigd,

Beaumont nam waar, dat het slijmvlies der leege maag bleek
ot hchtrose getint en bedekt was met een dunne laag slijm van
eenigszms alkalische reactie. Zoodra echter de maag geprikkeld
werd, b
V, door het inbrengen van voedsel, werd het slijmvlies
he -rood van kleur en werd de temperatuur er van iets hooger.
Uit de openingen van de maagklieren kwamen dan heldere drop-
pels van een kleurloos vocht met zure reactie. Dat was maagsap

lil) merkte er aan op, dat het zoo nu en dan vermengd was
met gal, af en toe slijm bevatte, zout-zuur van smaak was, zout-
zuur bevatte, vleesch oploste, rotting voorkwam, en wonden
zuiver en frisch hield. Verder nam hij waar, dat varkensvleesch
er langzamer in verteerde dan rundvleesch en in \'t algemeen vet
voedsel langer in de maag bleef dan mager,
^ Tot de meest voorkomende waarnemingen waren die van
t uiterlijk van \'t slijmvlies in verschillende gezondheidstoestan-
den na t drinken van alcoholische dranken en koffie en Gedu-
rende constipatie,

Beaumont bracht ook verschillend voedsel, dat in linnen zakjes

Einrvf ^^ «^^^J\'/telde deze eenigen tijd aan de inwer-

kmg van het maagsap bloot en onderzocht dan, welke stoffen
gastrische digestie waren veranderd.

Hij ontdekte geen eetlust-secretie, zooals Pawlow later hij de
nondemaag waarnam.

Sedert Beaumont is er veel menschelijk maagsap verkregen
van Patienten, hij wie wegens Oesophagus ca, een fistula was
gemaakt m de maag met het doel daardoor te kunnen voeden

Maagsap van dieren verkreeg men door het maken van een
fit fiäVdnde opening in de maag, in \'t algemeen bij

Pawlow wist een klein deel van een hondemaag als een zakje
buiten het lichaam van het dier te brengen en vond, dat de
secretie hierin volkomen overeenkwam met die van \'t groote
deel in \'t lichaam, waarin het voedsel verteerd werd. Zoodoende
verkreeg hij zuiver maagsap, niet vermengd met voedsel, waar-
mee hij verschillende onderzoekingen instelde.

-ocr page 15-

Aangezien men de secretie in de hondemaag niet kan rekenen
in alle opzichten dezelfde te zijn als die in de menschelijke en
de onderzoekingen met de gewone maagsonde niet een overzicht
konden geven van \'t geheel, hebben in de laatste jaren verschil-
lende medici, vooral in Engeland en Amerika, getracht bij het
m^gonderzoek verbeteringen aan te brengen,

Rehfuss publiceerde in 1914 een methode om het geheele
verloop van den verteringskringloop na te gaan en waarbij zoo-
wel de motorische als de secretorische activiteit van de maag
bepaald kan worden.

Hij neemt daarvoor een dunne gummi-buis ter dikte van een
Nelaton katheter No, 6, aan welks ondereind een metalen bol-
letje bevestigd is, voorzien van talrijke gaatjes.

De patiënt slikt deze buis in en met behulp van een record-
spuit wordt eerst het maagsap uitgezogen, dat in de nuchteren
maag,, die na middernacht geen voedsel meer opgenomen heeft,
aanwezig gebleven is.

Vervolgens geeft hij den patiënt een proefontbijt, waarbij de
buis in de maag blijft. Dit proefontbijt bestaat uit een pint
(0,57 L,) havermoutpap, volgens een bepaald recept bereid. Dat
recept luidt: Vermeng 2 eetlepels havermout met een quart
(= 1.14 L,) water; verkook langzaam, tot er een pint overblijft;
zeef door neteldoek; voeg er voor den smaak zout bij en geef
t warm.

Daarna haalt hij met een record-spuit ieder kwartier maagsap
op. Klaar heeft hij staan een rek met genummerde reageerbuis-
jes, waarin de monsters bewaard worden tot later scheikundig
onderzoek,

LITERATUUR-OVERZICHT.

Rehfuss, Bergeim en Hawk maakten bij hun gastro-intestinale
studies gebruik van de dunne slang en het gefractioneerde
onderzoek.

Zij stelden zich o,a, de vraag: Is \'t wel waar, wat Loeper,
Kemp, Wolff, Strauss, Riegel en Soupalt beweren, dat bij gezonde
personen de ochtend-retentie niet meer dan 20 c,M®, bedraagt?

Dat was \'t resultaat van proefnemingen met de dikke sonde.
Wat voor inlichtingen zou hun die met de dunne geven?

Rehfuss, Bergeim en Hawk. I The question of the residium found in the
empty stomach (The journal of the American medical association 1914 —
Volume 63 — pag. 11).

II. The fractional study of gastric digestion with a descripton of normal
and pathologic curves. (Zelfde tijdschrijft, zelfde jaargang — pag. 909),

-ocr page 16-

Eemgen tijd te voren hadden Harmer en Dodd door zorgvul-
dige Rontgenstudies uitgemaakt, dat we lang niet zeker zijn of
de maagsonde wel altijd het laagste punt der maag bereikt \'Zii
konden zich daarvan een denkbeeld vormen, als zij een maaö-
slang staken door een glazen huis, die den slokdarm moest voor-
stellen. Zoo gauw de gummi-slang onder uit de glazen buis voor
den dag kwam, ging ze niet recht door naar beneden- haar
benedenwaartsche richting kreeg dan een afwijking naar boven,
Uaar de dikke maagsonde naar beneden geduwd wordt en de
dunne door haar gewicht naar beneden gaat, zou deze het beter
doen, meenden de schrijvers,

\'f "" bewaarheid, In twee gevallen, waarbij

t gebruik van de wijde sonde geen ochtend-retentie opleverde
stelde de nauwe hen m staat, in \'t eene geval meer dan 20 c,M»
m t andere meer dan 100 c,M», te verkrijgen.
Van een groot aantal gezonde medische studenten werd \'s mor-

tirtvn opgezogen. Dit geschiedde,

terwij de proefpersoon verschillende liggingen had aingenomen
en telkens diep ademhaalde,

_ Niet een van deze menschen was lijdende aan eenige gastro-
intestmale stoornis en toch waren schrijvers in staat, bij ieder
geval meer dan
20 c,M« ochtend-retentie te verkrijgen en bij
sommige gevallen meer dan
100 c,M«. \'

Deze uitkomst leidde hen er toe, hun opvatting te wijzigen
betreffen^ de diagnostische waarde van de hoeveelheid ochtend-
retentie. Het feit, dat deze bij den gezonden mensch gewooniük
meer bedraagt dan 20 cM\\ bevestigt hen in de meening, dat de
aanwezigheid van macroscopische voedsélresten in de ochtend-

ÄeTheM^ll^ ^^ --

Eenigen tijd later hebben dezelfde schrijvers door middel van
u methode een onderzoek ingesteld naar de

gastrische digestie en daarbij een beschrijving gegeven van de

Zij, waren niet tevreden met den stand der wetenschap betref-
tende de spijsvertering van den mensch en konden zich niet
vereenigen met de resultaten, die PawIow verkregen had bii zijn
proeinemingen op honden, ongeschikt als deze waren voor toe-
passing op menschen,

\'De eenige kennis aangaande de menschelijke maag werd na de
proefnemingen van Beaumont in hoofdzaak alleen verkregen
w/ , ""^^^n-o^flerzoek en de wijde maagsonde.
Wel IS waar was Hayem i) onvermoeid in de toepassing van
de maagsonde en zocht
hij zooveel mogelijk bij tusschenpoozen

-ocr page 17-

monsters te verkrijgen, maar de onregelmatigheid dezer perioden
en de moeilijkheid personen te krijgen, die zich geduldig wilden
onderwerpen aan het herhaald invoeren der sonde, waren niet
de geringste onder zijn bezwaren.

Het driemanschap Rehfuss, Bergeim en Hawk, voor wie deze
bezwaren niet golden, verwachtte dan ook door middel van de
dunne sonde en de gefractioneerde methode meer licht over de
gastrische digestie te kunnen verspreiden.

Zijl begonnen hun studie op medische studenten en zetten die
later op hospitaal-patiënten voort. Hun onderzoek strekte zich
uit over honderd gevallen.

Zij gebruikten het eenvoudig Ewald-proefontbijt,, bestaande
uit twee stukken geroosterd brood en 1 L, thee, waarvan 200
c,M®, werd bewaard om de buis af te spoelen.

De sonde werd ingebracht onmiddellijk na afloop van \'t ontbijt
en om \'t kwartier werden monsters opgehaald, die echter in
\'t eerste kwartier met tusschenpoozen van vijf minuten genomen
werden.

Het opzuigen der monsters werd bij ieder geval tot aan den
afloop der digestie voortgezet, die aangewezen wordt door
1°. gebrek aan op te zuigen verder materiaal;
2°, het karakter der voorafgaande monsters;
3°, den aard van \'t geluid, dat ontstaat door in de sonde te
blazen, terwijl over de maag geausculteerd wordt;

4°, spoeling, die in staat stelt, de aanwezigheid te bepalen
van voedselresten en de hoeveelheid daarvan.

De medische studenten, die als proefpersonen waren uitgeko-
zen, waren volkomen vriji van eenige algemeene of gastro-
intestinale afwijking.

Bij \'t maken der curven bleek het al heel spoedig, dat er niet
een curve samen te stellen was, die onfeilbaar behoorde bij den
gezonden mensch en waarvan een afwijking den een of anderen
pathologischen toestand aanwees.

Voor \'t verklaren van een curve werden drie phasen aan-
genomen:

1°, De periode van opstijging. Deze besloeg gewoonlijk de
eerste dertig minuten en wees de snelheid en intensiteit der
nawerking van een bekenden prikkel aan,

2°, Het karakter en de hoogte van het toppunt (acme).
3®, De periode van neerdaling.

Bovendien kwamen voor dat verklaren nog in aanmerking
\'t karakter en de verandering van de
voedselresten.

De schrijvers vonden, dat de onderzochte kern-gezonde

Hayen, Maladies de Ia tube digestive. BrouardeJ et Gilbert, 1905.

-ocr page 18-

Opstijging: geleidelijk.

Toppunt: in termen van NU Na OH = 60, gewoonlijk % a

1 uur voortgezet. <= >

Neerdaling: trapsgewijze,
Voedselresten: verdwenen na 2 a uur,

n. HYPERSECRETORISCH TYPE.

I. ISOSECRETORISCH TYPE.

—^

—^

9

/

~u

/

0

V \'
/
f

K

V

ty -1

^ t
/

/

,_

V *

\' /
/

J /

/

f

—ê-

t
/

/ /
/ /
\' /

t

J

* *
ICAJl*^

\' i

/

F /

. !

»

-ocr page 19-

Opstijging: steil, vlugge nawerking op prikkels.
Toppunt: in termen van N/io Na OH = 70 tot 100,
Neerdaling: curve op dezelfde hoogte voortgezet als het top-
punt óf steil afdalend,
Voedselresten: verdwenen na 2 a 2^ uur. Vaak daarna langen
tijd voortgezette digestieve secretie.

III. HYPOSECRETORISCH TYPE.

p.

O

L

L

/

\\

—in

f

— 0-

!

r j
e-

UA^

j y

/

r J

1

\' A

f

r

Gelijk aan \'t eerste type, maar de opstijging is langzamer en
het toppunt ligt tusschen 40 en 50, Digestie gewoonlijk afgeloo-
pen met 2^ uur.

De toppunten zijn bij de drie typen te vinden in de nabijheid
van de één-uur-lijn.

Het hyposecretorische type kwam het minst vaak voor.

Bij het hypersecretorische type vertoont zich dikwijls voort-
gezette digestieve secretie,
als het voedsel uit de maag verdwe-
nen is. Deze moet niet verward worden met
aUmentaire hyper-
secretie,
die een pathologische afwijking is, zooals die beschreven
wordt door Elsner, Strauss, Boas, Zweig e,a,, terwijl voortgezette
digestieve secretie voorkomt bij. normale, symptoomlooze per-
sonen.

Chronische hypersecretie wijst bijna altijd op ulcus, volgens
de meening van een groot aantal praktizeerende geneesheerén

Hoewel voortgezette digestieve secretie heel dikwijls bij ge-
zonde personen, die tot het hypersecretorische type behooren,
voorkomt, zijn schrijvers toch van meening, dat ze in nauw
verband staat met de alimentaire en chronische hypersecretie
en het zeer waarschijnlijk is, dat voortgezette secretie het ont-
staan van pathologische secretorische toestanden kan veroor-
zaken.

-ocr page 20-

Zooals we reeds opmerkten, behooren bovengenoemde curve-
typen bij gezonde personen; twee - van het hypersecretorisch
type — waren zelfs nog nooit ziek geweest. Een. een hyposecre-
tonsch geval, had wel eens last van verstopping. Twee van het
hypersecretorisch type waren sterke vleescheters en verschei-
denen van de andere typen gebruikten te veel koolhydraten
T^m gezond, symptoomloos en vrij van eenige

atwijking. Bovendien was er geen verschil van eenige beteekenis
in het voorgeschreven diëet.

De curven van denplfden persoon onder dezelfde omstandig-
heden waren in op e kaar volgende dagen niet altijd dezelfde
maar het curve-type bleef constant \'

Proefnemingen hebben den schrijvers geleerd, dat er vele
tactoren zijn, die invloed op de maagsecretie bij, den mensch
mtoetenen, Zij zijn overtuigd, dat physische toestand, bezigheid,
Jeet, omgeving, mentaliteit, tabak, alcohol, alle een zekere rol
daarbij spelen. Deze factoren veranderen echter het curve-type
met evenmin als de prikkel het doet, die door verschillend
voedsel op de maagwand wordt uitgeoefend.

De pathologische curven verschillen zeer met een der drie
curve-typen bij gezonde menschen. Wij zien daarin óf een ver-
ging óf een verkorting van een of meer phasen, in \'t bijzonder
bij de dalende. Bovendien is de aard der monsters anders en
bijkomende factoren doen daarbij hun invloed gelden, zooals
mucus, bloed, bacteria, voedselstagnatie van vorige maaltijden,
aanwezigheid van organische zuren en verandering van de nor-
male verhouding van vrij- tot totaal-zuur

De motorische activiteit wijkt meestal ook af van de normale:
ze is of versneld of vertraagd.

Ondanks de ijverige pogingen der schrijvers om vele afwijkin-
gen van t normale in pathologische curven te verklaren, bleven
daarin voor hen nog vele en groote vraagteekens, die om oplos-
sing vragen,

Opmerkelijk is het, dat bij geen der pathologische curven het
toppunt onder de één-uur-lijn valt. De gewone techniek zou dus
ook hier een niet juisten indruk gegeven hebben van den
werkelijken pathologischen toestand, daar het monster óf voor
of na het acme genomen was en dus geen goed hulpmiddel zou
zijn geweest bij het stellen van een klinische diagnose,

_ Ryle 1) volgde bij zijn onderzoekingen betreffende gastrische
digestie ook de gefractioneerde methode.

Aan zijn mededeelingen ontleenen wij het volgende;

investigation of gastric function bij means of the fractional test-
raeal (The Lancet
1920, ii, pag. 490).

-ocr page 21-

De gemiddelde curve bij een gezonden proefpersoon ziet er
als volgt uit: een ochtend-retentie met vrij zuur, variëerende
tusschen O en 20 (N/io Na OH), Van daaruit gaat de curve naar
beneden, wat toe te schrijven is aan verdunning tengevolge van
\'t proefontbijt. Vervolgens beweegt zich de curve tot ä 2 uur
naar boven, voor vrij HCl tot ruim 40, voor totaal-zuur tot 60,
De curven voor vrij zuur en totaal-zuur loopen nagenoeg parallel.
Er is een geringe daling van 2^/4—uur, op welken tijd de maag
gewoonlijk leeg is. Het zetmeel verdwijnt in het laatste of voor-
laatste monster. De mucus gaat vaak vermeerderen, als het
voedsel vermindert, Terugvloeüng van gal heeft bij ongeveer
50 % van gezonde menschen plaats in de een of andere phase
der digestie, gewoonlijk in de laatste.

De kenmerken van het spoedig leeg worden der maag zijn: het
opzuigen van schuimende monsters van geringen inhoud, het
verschijnen van gal en het verdwijnen van zetmeel.

De curven voor het zuurgehalte, verkregen met havermoutpap
zijn lager dan die, waarbij Ewalds proefontbijt gebruikt is, waar-
schijnlijk ten gevolge van \'t ontbreken van bepaalde psychische
factoren, daar havermoutpap vaak met tegenzin gegeten wordt
en niet gekauwd behoeft te worden.

Zooals we gezien hebben, houdt Ryle, in tegenstelling met
Rehfuss, Bergeim en Hawk er wel een normaal-curve op na. Hij
meent, dat deze overeenstemt met het curve-type, dat door hem
verkregen is bij 75 % van onderzochte gezonde mannen.

Ook geeft hij een curve bij een pint (ruim ^ L.) melk-proefont-
bijt. Merkwaardig is in deze curve het hooge rijzen van de curve
voor totaal-zuur (tot 85 na 3 uur), wat aanwijst de specifieke
nawerking van den voedselprikkel. Eveneens het omhoog gaan
van de totaal-zuurcurve op hetzelfde tijdstip, dat de HCl-curve
daalt, wat hoogstwaarschijnlijk een gevolg is van gevormde ver-
bindingen van zuur met eiwit. Eerst na 4 uur is het voedsel uit
de maag verdwenen.

Die lange duur voor het leeg worden der maag is vermoedelijk
toe te schrijven aan de aanwezigheid van vet. Een curve toch
bij een proefontbijt van een gelijke hoeveelheid afgeroomde melk
(dus zonder vet) wees aan, dat het voedsel met 2^/4 uur uit de
maag verdwenen was, terwijl daarvoor bij een proefontbijt van
room en water 4^ uur noodié was. Vet schijnt dus een vertra-
genden invloed op de ontlediging der maag uit te oefenen.

Een andere curve laat zien het resultaat van \'t drinken van
een halve pint water. Met 55 minuten had de ontlediging nog niet
plaats gehad, maar gebeurde spoedig, zoodra het vrije zuur 30
bereikt had, Ryle nam bij het bereiken van dit zuurgehalte-punt
altijd de krachtigste peristaltische beweging van de maag waar.
Schrijver verkreeg zeer constante curven bij gevallen van

-ocr page 22-

ulcus duodeni. Hij vond daarbij een boogen zuurgraad van de
ochtend-retentie, die zeer overvloedig was, een steil klimmende
zuurcurce en een voortgezette digestieve secretie.

Bij een geval waar de Röntgenologische en klinische diagnose:
chronisch galblaaslijden en appendicitis gesteld was, werd door
middel van het gefractioneerde maagonderzoek de diagnose:
ulcus vcntnculi gesteld. Bij operatie werd de curve-analvse
bevestigd,

In deze curve was met een uur het zuurgehalte binnen de
normale grenzen en wees een half uur later beslist op hyper-
chlorhydria. Bij \'t onderzoek met de wijde sonde zou dit natuur-
lijk niet aan \'t licht gekomen zijn.

Bij sommige gevallen van ulcus was de ontleditfintf sooediö
atgeloopen, bij: andere langzaam. Schrijver onderscheidt daarom:
ulcus met haast en ulcus zonder haast.

Aan \'t eind van zijn verslag komt Ryle tot de volgende con-
clusies:

1, De techniek van het gefractioneerde maagonderzoek is
uitermate eenvoudig. Zoowel voor patiënt als voor proefnemer
zijn de ingewikkelde handelingen ongedwongener en minder
onaangenaam dan bij \'t monster nemen met de wijde maagsonde
j ^^ waarschijnlijk de beste tot dusver beschreven
methode om de afscheidingsfuncties zoowel van de gezonde als
van de niet gezonde menschelijke maag te onderzoeken en aan
studenten te demonstreeren.

3, Zij geeft gelegenheid tot het maken van een graphis\'^he
voorstelling der geheele digestie met betrekking tot het vrije en
totale zuur, de afscheiding van pepsine en van mucus, de terug-
vloeiing van gal en de mate van snelheid van \'t verdwijnen van
zetmeel en suiker uit den onderzochten maaginhoud,

4, Zij stelt in staat de mate van snelheid te bepalen, waarmee
het voedsel de maag verlaat, op zijn minst even juist als die
verkregen door middel van radiographie en bariumpap,

5, Zij is zeer geschikt voor het doen van qualitatieve en
quantitatieve onderzoekingen van de ochtend-retentie en van
haar cytologisch, bacteriologisch en chemisch voorkomen,

6, Zij vermijdt de onjuistheden van een één-uur-resultaat
wanneer voorafgaande of volgende abnormale afwijkingen voor-
komen,

7, Zij maakt het onderzoek van zekere symptomen mogelijk
zooals „\'t zuur" en pijn, die op bepaalde tijden met elkaar in
betrekking staan,

8, _ Zij geeft gelegenheid tot de studie van de locale werking
van in de maag gebrachte geneesmiddelen en van reflex secreto-
rische uitwerkingen,

9, Door middel van gelijktijdige X-stralen-onderzoekingen

-ocr page 23-

wordt verband tusschen mechanische en chemische functies
mogelijk,

10, Dank zij de witachtige kleur van de gebruikte pap en de
vele monsters zijn kleine hoeveelheden macroscopisch bloed veel
minder gemakkelijk aan \'t oog te ontsnappen dan bij de andere
methoden,

Bell en Mac Adam achtten het wenschelijk, de variaties in
gastrische nawerking na te gaan van hetzelfde proefontbijt onder
dezelfde condities, herhaald op twintig achtereenvolgende dagen
{ s Zondags uitgezonderd) bij één kern-gezond menscL

Ondanks de scherpe critiek, op de nieuwe techniek van \'t
maagonderzoek uitgeoefend, in \'t bijzonder wat betreft de waarde
harer resultaten, die niet in overeenstemming zouden zijn met
den daaraan verbonden ingewikkelden arbeid, werd ze lang-
zamerhand meer en meer aangenomen zoowel in Amerika als
in de omgeving van de universiteit te Leeds bij het onderzoek
van gastro-intestinale en andere ziekten.

Ook Bell en Mac Adam vonden het gefractioneerde onderzoek
met de dunne sonde het middel om hun onderzoekingen tot een
goed eind te brengen.

Om de op pathologisch gebied verkregen resultaten juist te
kunnen beoordeelen, achtten zij het noodig te weten, welke
variaties in afscheiding en motiliteit er kunnen plaats hebben
bij den gezonden mensch, op wien de nieuwe methode van
onderzoek wordt toegepast.

De eenige mededeelingen, die zij konden vinden over de dage-
lijksche variaties in de acid-curven bij den normalen mensch,
waren met elkaar in tegenspraak. Zoo beweerden Lyon, Bartle
en Lllyson, dat, indien de inhoud der maag van denzelfden
gezonden persoon dagelijks wordt onderzocht onder dezelfde
J\'oo^aarden van tijd en duur van voorafgaand vasten, er her-
haaldelijk groote verschillen van acid-waarden gezien zullen
worden,

Bennett en Ryle daarentegen verklaren, dat in onderscheiden
gevallen van denzelfden persoon nauwkeurig gelijke curven zijn
verkregen, als zij op verschillende tijden waren genomen, In
\'t algemeen vonden ze, dat de geringe verschillen, die er kunnen
voorkomen, zich openbaren tegen het einde van de curve, over-
eenkomende met het bedrag duodenale terugvloeiing op een
bepaald oogenblik.
De onderzoekingen van Bell en Mac Adam werden ingesteld

P \' n Ti^^ variations in gastric secrction of the normal individual by James
Iv. Bell and William Mac Adam (Quarterly Journal of Medicine April 1924
pag. 215),

-ocr page 24-

op een gezonden man van 31 jaar, van goeden lichaamsbouw met
geen voorafgegane ziekten en die geen ziektegeschiedenis van
de een of andere gastrische stoornis had.

Na een voorloopig onderzoek van verschillende personen
kozenj de schrijvers, toen de afscheiding goed op \'t proefontbijt
reageerde, juist dezen man uit, omdat hij een verstandige belang-
stelling voor het onderzoek aan den dag legde, wat het welslagen
hunner proefnemingen zeer in de hand werkte,

lederen morgen om half tien slikte de proefpersoon een Ryle-
buis in, vervolgens werd de inhoud der maag volledig opgezogen
en het standaard proefontbijt van havermoutpap gegeven. Ach-
tereenvolgens werden met tusschenpoozen van een kwartier
gedurende 2% uur monsters van 10 c.M®, opgezogen.

Zooals gewoonlijk het geval is, was er tijdens het onderzoek
eeni middelmatige speekselafscheiding. Maatregelen werden
er daarom genomen om te vermijden, dat dit speeksel werd
ingeslikt. De verzamelde hoeveelheid bedroeg gedurende de 2%
uur van het onderzoek gemiddeld 250—300 c,M®,

De naam Vrij HCl. curve, zooals die werd toegepast op de
serie zuurgehalten, verkregen door titreeren met dimethyl-amido-
azo-benzol als reagens staat ongetwijfeld bloot aan ernstige
cntiek. Zooals aangetoond is door Bolton en Goodhart i) is deze
curve niet een maatstaf voor de werkelijke gastrische secretie,

8e dag.

-ocr page 25-

maar stelt ze enkel voor de balans tusschen de twee processen:
gastrische secretie en neutralisatie, hoofdzakelijk door terug-
vloeiing van gal uit het duodenum. De naam kan zoo blijven, als
genoemde restrictie maar in aanmerking genomen wordt.

De schrijvers geven aan \'t eind van hun verslag de twintig
door hen gemaakte curven voor vrij- en totaal-zuur. Tevens is
daarop door arceering aangegeven de ruimte, waarbinnen zich
(volgens Bennett en Ryle) bij 80 % van gezonde menschen de
curve van vrij; HCl, zich beweegt.

Als we die twintig curven met elkaar vergelijken, dan zien

we daarin--al gelijken ze lang niet op elkaar als de bladeren

van denzelfden boom — toch groote overeenkomst: we kunnen
ze gerust van hetzelfde type noemen, Eén echter uitgezonderd.
Dat is de curve van den eersten dag,

In een gewoon geval zou deze curve genomen zijn voor de
secretorische activiteit der maag van den onderzochten proef-
persoon en tot de normale gerekend zijn.

Wat is de oorzaak ervan, dat de zuurafscheiding op den eersten
dag van \'t onderzoek lager is dan die op de volgende dagen?

Naar \'t oordeel der schrijvers werkt hier de vrees, die den
eersten keer, dat de sonde ingeslikt moet worden, gewoonlijk

-ocr page 26-

bij patiënten wordt opgemerkt. Bennett en Venables hebben deze
uitwerking van emoties op gastrische secretie gedemonstreerd.

De verlaging van \'t zuurgehalte door een psychisch verschijn-
sel kan aanleiding geven tot een verkeerde conclusie bij, \'t onder-
zoek van pathologische gevallen. Daarom achten schrijvers het
raadzaam, indien bij \'t eerste onderzoek een hypochlorhydrische
of normale curve wordt verkregen en juist nog eerder, indien de
klinische diagnose een hooger zuurcurve doet vermoeden, het
onderzoek te herhalen, voordat van de mogelijkheid van\' een
hooger afscheiding wordt afgezien.

Wat het neutraliseeren van \'t zuur door ingeslikt speeksel
betreft, zij opgemerkt, dat in twee gevallen, waarbij het alkali-
gehalte van speeksel was bepaald, dit zoo gering bleek, dat het
zuurgehalt^e daardoor slechts in geringe mate zou kunnen dalen.

Urn zich van de waarheid daarvan te kunnen overtuigen,
maakten de schrijvers ook twee curven van den proefpersoon,
als deze het speeksel inslikte. Geen noemenswaardig verschil
kon er worden opgemerkt met de andere curven, waarbi} het
speeksel was opgevangen,

ochtend-retentie varieerden tusschen
3 c.M^ en 38 c.M\', met een gemiddelde van 17,8 c,M^

t Gehalte van \'t vrije HCl daarin variëerde tusschen O en 22
gemiddeld 8,5 en de totaal-aciditeit tusschen 8 en 40 gemid-
deld 23,4, \'

Deze schommelingen konden verwacht worden, want duode-
nale terugvloeiing, ingeslikt speeksel en aan- of afwezigheid van
honger moet noodzakelijk van dag tot dag variëeren,

öij slechts eén geval was gal in de ochtend-retentie zichtbaar
en dan nog slechts in zeer geringe mate,

De duur van \'t leeg worden der maag was opvallend constant,
Lremiddeld geschiedde dat in 1,6 uur; de kortste tijd was 1 5
uur de langste 2 uur. Deze bevinding werd door X-straal-onder-
zoek bevestigd.

Om van de afwijkingen van de standaard-curve een zoo zuiver
mogelijk beeld te geven, brachten de schrijvers hun verkregen
cijters niet alleen in curven,, waarop tevens de ruimte tusschen
de Standaard-grenzen voor vriji HCl gearceerd werd aangegeven
ze zonden ze ook op naar het Medical Research Concil statistical
department, waar de standaard-afwijking (variatie-coëfficientl
berekend werd, \'\'

Een interessant feit komt door deze tabel naar voren n I dit-
dat de variatie-coëfficient zoowel voor vrij HCl als voor totaal-
zuur het kleinst is voor de één-utir-monsters,

Hieruit volgt, dat, wil men voor een maagonderzoek om de

-ocr page 27-

TABEL VAN VARIATIE-COëFFICIENTEN.

Vrij HCl Totaal Aclditeit

Monster Gemiddeld Standaard- Variatie Gemiddeld standaard Variatie

afwijking coËfii- afwijking coËffi-

cient(0/^) cient(0/j,)

Ochtend retentie— 8.50— 8.115— 95.5 — 23.45— 9.764 — 41.6

na \'A uur — 3.80— 7.586— 109.6 — 23.75— 10.449 — 44.0

na V2 uur —24.80— 16.497— 66.5 — 51.45 - 18i59 — 35.3

na ^U uur — 47.50 — 18.800 — 39.6 — 70.15 — 17.431 — 24.8

na 1 uur —56,35— 14.523— 25.5- 74.10- 13.924-/5.5

na VU uur — 48.26 — 17.474 — 36.2 — 62.63 — 17.824 — 28.5

na l\'/a uur —41.60 — 20.375— 49.0 — 55.3^ — 20.558 — 37.1

na PU uur — 33.65 — 19.239 — 57.2 — 46.85 — 19.691 — 42.0

na 2 uur —27.26— 15.617— 57.3 — 40.47 — 16.359 — 40.5

na 2\'/4 uur —26.40—15.406— 58.4 — 40.10— 14.798 — 35.9

na 2\'/2 uur —29.15— 12.130— 41.6 — 42.00— 13.472 — 32.1

na 2^/4 uur —31.00— 14.287— 46.1 —44.11 — 14.843 — 33.7

een of andere reden niet de gefractioneerde methode volgen, het
één-uur-monster daarvoor dan het meest geschikt is.

Om de reeks der twintig achtereenvolgende onderzoekingen
met het standaard-proefontbijt aan te vullen, onderzochten de
schrijvers ook nog verschillende andere veel gebruikte proef-
ontbijten en werden de verkregen resultaten met de havermout-
reeks vergeleken. Hieruit bleek hun o,a,, dat het thee-en-toast-
proefontbijt een iets grooter zuurafscheiding opwekte dan de
gemiddelde secretie met havermoutpap, doch dat de sonde
geregeld verstopt was.

Bolton en Goodhartbestudeerden, door het gefractioneerde
maagonderzoek de terugvloeiing uit het duodenum in de maag
gedurende de gastrische digestie,

In 1915 had Boldyreff proeven gedaan op honden om de
duodenale terugvloeiing te bestudeeren. Hij bracht minerale en
organische zuren in de leege maag en vond, dat de aciditeit
daarin langzamerhand werd gereduceerd en dat deze reductie in
hoofdzaak toe te schrijven is aan neutralisatie door pancreassap.
Deze pancreassap-afscheiding, veroorzaakt door zuur van
hoog gehalte, wordt in de maag gedreven door sterke antiperistal-
tische bewegingen, \'t gevolg van prikkeling der ingewanden, die
geen zuur van meer dan 0,1—^0,15 % HCl kunnen verdragen.

Bolton and Goodhart. Duodenal regurgitation into the stomach during
gastric digestion (The Lancet 1922, vol, I, pag. 420).

-ocr page 28-

De reductie van het zuur in. de maag door het pancreassap
gaat met verder dan tot 0,15 a 0,20 % HCl, juist het gunstigste
gehalte voor de gastrische digestie.

Zoo wordt dus de aciditeit der maag door de duodenale terug-
vloeung als t ware automatisch geregeld,

In 1916 onderzochten Spencer, Meyer, Rehfuss en Hawk deze
kwestie van duodenale terugvloeiing bij den mensch. Voor een
onderzoek naar de aanwezigheid van pancreassap in den maag-
inhoud, gebruikten zij de quantitatieve bepaling van trypsine

Zij onderzochten den inhoud der maag zonder en met voedsel
voor dit ferment en ook na toediening van HCl, natrium bicar-
bonaat en water. Zij vonden, dat trypsine meestal constant
aanwezig was, dat het bedrag ervan omgekeerd varieerde met
de aciditeit van den maaginhoud en dat ze voorkwam niet alleen
bi) een hoog zuurgehalte, maar ook, wanneer de gastrische
inhoud alcahsch was.

Zij beschouwden hun werk als in vele opzichten in overeen-
stemming met de theorie van Boldyreff en namen aan, dat
duodenale terugvloeiing een gevolg is van prikkeling van het
duodenum en stoffen onschadelijk tracht te maken, die een
nadeehge werking op den dunnen darm zouden uitoefenen

In een atere verhandeling door Rehfuss en Hawk (1921) wordt
de nadruk gelegd op het verschil tusschen duodenale t^^^g-
vloeiing gedurende de digestieve en die gedurende de inter-
digestieve phase.

Zij constateeren, dat gedurende de gastrische digestie de
pylorus een verhoogde tonus vertoont met slechts weinig terutf-

irrr/\' \' optimum aciditeit in de

maag te behouden, maar dat gedurende de rustende phase de

ÄnXalÄ^^

Deze meenmg wordt ook gedeeld door Bennett en Ryle (19211
die beweren, dat het zuurgehalte in den inhoud der maa^ de
resultante is van verschillende variëerende factoren — zure

Ts^vfr,"\'\' • ï ? T terwijl het alkali afkomstig

sVmvli:rdt"pÄ" - van het

Crohn 11918) bracht HCl in de leege maag van een patiënt
met achylia en merkte op een vlugge daling van het zuurgehalte
die hij toeschreef aan een verdunning door de afscheiding van
een waterig sap, dat geen acid-ionen bevatte en ook aan een
afscheiding van alkalisch slijm.

Bolton en Goodhart meenden nog een nauwkeuriger onderzoek
dan tot dusverre (1922) had plaats gehad te moeten instellen.
jij wilden bepalen,
wanneer en tot welken graad de inhoud van
de werkende maag wordt geneutraliseerd. Anders gezegd-
hoe

-ocr page 29-

de curve van gastrische aciditeit door terugvloeiing van pan-
creassap wordt gewijzigd.

Gebruik makende van de dunne sonde en havermoutpap
hebben ze bij gefractioneerd onderzoek een complete analyse
gemaakt van den inhoud der maag met bepaling van het totaal
chloriden, de anorganische chloriden en het acteif HCl (= vrij
proteïne HCl),

\'t Moet hun in hun verslag van \'t hart, dat deze methode zeer
bewerkelijk is en niet geschikt voor algemeene toepassing bij
klinisch wer\'k. Ze kan naar hun meening alleen toegepast worden
voor een zuiver wetenschappelijk onderzoek naar wat er gedu-
rende de vertering in de maag gebeurt.

De schrijvers vonden, dat duodenale terugvloeiing niet is een
intermitteerend lekken van kleine hoeveelheden in de werkende
maag, maar dat op een bepaald punt, als de maag bezig is zich
te ledigen en de zuurcurve rijst, de pylorus verslapt en een aan-
merkelijke terugvloeiing van ingewandssappen mogelijk maakt,
die de aciditeit vlug doet dalen en den vorm der curve bepaalt,
Duodenale tenigvloeüng is dus een bepaalde schakel in de
keten van gebeurtenissen, die gedurende gastrische digestie
plaats hebben.

Het is heel duidelijk, dat het rijzen in de curve toegeschreven
moet worden aan een voortdurende afscheiding van maagsap,
die in verschillende gevallen variëert in snelheid. Het dalen
daarin moet ontstaan óf door neutralisatie öf door verdunning
van den maaginhoud óf door beide, omdat, indien geen dezer
factoren tusschen beide kwam, de curve biji \'t leeg worden der
maag trapsgewijze zou rijzen, totdat de .concentratie van HCl
in de maag g-slijk was geworden met die van zuiver maagsap.
Ook zou in dat geval, als de afscheiding van maagsap op een
zeker oogenblik ophield, de HCl-curve onmiddellijk een rechte
lijn gaan beschrijven, daar de maaginhoud dan dezelfde aciditeit
bleef behouden,

^ Opmerkelijk is het, dat de zuurcurve haar toppunt bereikt op
t zelfde oogenblik, dat de pylorus slap wordt en daardoor aan
de alkalische ingewandssappen de gelegenheid geeft in de maag
te komen.

Op dat tijdstip valt de curve voor anorganische chloriden
echter niet, integendeel, die blijft stijgen, waaruit wij het besluit
trekken, dat het dalen van de zuurcurve niet het gevolg is van
zuurvermindering, maar van neutralisatie. De curve voor totaal-
zuur blijft nagenoeg op dezelfde hoogte doorgaan, een bewijs,
dat er geen verminderde HCl-afscheiding heeft plaats gehad en
er ook van verdunning van den maaginhoud geen sprake was.

Na bespreking van 23 gevallen komen de schrijvers tot de
volgende conclusies:

-ocr page 30-

1 Duodenale terugvloeiingi gedurende gastrische digestie
heeft plaats in een bepaalde periode, maar niet altijd op den-
zelfden ti)d en moet worden beschouwd als een bepaalde schakel
van gebeurtenissen in de werkende maag,

2. Zij bepaalt den vorm van de curve van vrij zoutzuur en
bfijft^SjzIn"\'\' daalt spoedig, de andere

3 Deze terugvloeiing hangt af van verslapping van den
pylorisohen sphmcter en de aan- of afwezigheid ervan, zooals
die aangewezen wordt door den vorm der curve, is een maatstaf
voor den graad van tonus of spasme van dezen sphincter of van
obstructie van de pylorische orifice,

n,.; «tische secretie is nagenoeg evenwijdig

met die der totaal-chloriden, maar loopt iets lager.

5. De afwezigheid van vrij HCl of de aanwezigheid van een
lage active HCl-curve zijn op zich zelf beschouwd geen aanwiju
zingen, dat de gastrische secretie op overeeilkomstide wiize
vermmderde want de totaal chloriden kunnen nog op dezelfde
hoogte zijn. Zulke gevallen zijn toe te schrijven aan vrije duo-
denale terugvloeiing en zijn gelijk aan die van goed functionee-
rende gastro-enterostomie gevallen. uncuonee

Flfl-rr® ^f.^ zoogenaamde klim-type wijst niet
noodzakelijk hypersecretie aan, maar eerder een vertraagde en
gebrekkige pylorische verslapping. Hypersecretie wordt gedu-
rende de digestieve phase aangewezen door een vlug en hooö
stijgen in t eerste gedeelte der totaal-chloriden-curve en
gedurende de interdigestieve phase door de aanwezigheid van

llZJTTff bedrag overgebleven vloeistof, die een hoog
percentage totaal-chloriden bevat.

7. De twee groote factoren, die bijdragen tot den vorm dezer
curven, zijn:

i^M, verschillende graden van pylorische verslapping cd ver-
schillende tijden;
 ff k p

b. hypersecretie.

Prof. Wilh, Weitz,!) leider der Medische Polikliniek te
lubingen, deed in 1922 bij 300 personen maagonderzoek volgens
de gefractioneerde methode.

Als proefontbijt gebruikte hij daarbij 400 c.M\', maggi-bouillon
Deze werd aldus gemaakt: 200 c.M«. kokend water, waarin een
maggi-hlokie opgelost was, werd vermengd met 200 c.M\' water
vooraf gekleurd met 10 c.M\'. „couleur" (gebrande suiker)

Deze couleur diende als middel om aan de kleur van een

Weitz. Ueber kontinuierliclie Magenausheterungen nach Probetrunk mit
besonderer Betrachtung der Nach-Secrefion (Klinische Woch^nS oTt

-ocr page 31-

opgezogen monster te zien, of het voedsel al of niet uit de maag
verdwenen was. Voorafgaande proeven hadden bewezen, dat
de couleur de motiliteit en de secretie noch verzwakt, noch
verhoogt.

Het gefractioneerde onderzoek leerde schrijver o,a,:

1, Duidelijk waarneembare stukken voedsel van vorige maal-
tijden in de ochtend-retentie wijzen op ernstige motorische
storing bij patiënten, die zwaren kost vermeden hebben,

2, Hoeveelheden van 100 c,M®, ochtend-retentie en daar-
boven werden aangetroffen bij gevallen, waarin een ulcus
ventriculi of een ulcus duodeni aanwezig was,

3, Een zeer taaie, slijmerige ochtend-retentie van 90 c.M®,
gaf aanleiding een myxorrhoë te,veronderstellen, welke diagnose
bevestigd! werd,

4, Ontledigingstijden van meer dan 2 uur moeten als patho-
logisch beschouwd worden,

5, Een vertraagde ontledigingstijd kwam dikwijls voor bij
ulcus en; bij carcinoma, zonder dat de anamnese aanknoopings-
punten voor een motorisch gebrek opgeleverd had,

6, Een zeer versnelde ontlediging kwam voor bij scirrus van
de maag, die reeds bij \'t opzuigen van \'t eerste monster, 15 minu-
ten na het proefontbijt, leeg bleek,

7, Zuivere anaciditeiten werden veel minder aangetroffen
dan bij de één-monster-methode \'t geval zou zijn geweest,

8, Het totaal-zuur bereikte bij de meeste patiënten waarden
tusschen 30 en 50,. Toch kwamen er ook bij gezonde personen
waarden van 60—70 voor,

9, De hoogst bereikte waarden voor totaal-zuur waren 152,
116, 112, 106, 102 en 100, Altijd was hierbij sprake van ulcus.

10, ^ De hoogte van \'t vrije HCl was in \'t algemeen tien minder
dan die van totaal-zuur,

11, Bij gezonde personen was de na-secretie 30—40 c.M®,,
zelden 60 c,M\', per uur. Hoeveelheden van 60 c,M^ en daarboven
weiden als van
hypersecretie verdacht, boven de 80 als patho-
logisch beschouwd,

12, Over \'t algemeen bleek d\'e ziekte beter uit de na-secretie
dan uit de ochtend-secretie vastgesteld te kunnen worden.

Aan het slot van zijn verhandeling zegt de schrijver:

„Alles bij elkaar genomen, hebben ons de maagonderzoekin-
gen, zooals wij ze sedert eenigen tijd in de polikliniek doen, veel
nieer bevredigd\' d\'an de vroegere. Wij krijgen er belangrijke bij-
zonderheden door over motiliteit, secretie en pathologische
bijmengsels in het maagsap, zooals de vroegere methode van
onderzoek ze ons niet verschaffen kon.

Een bijzonder voordeel ligt nog daarin — wie in de polikliniek

-ocr page 32-

werkt zal dat voora ten zeerste waardeeren — dat het onder-
zoek slechts het één keer inbrengen van een dunne sonde noodiö
maakt, wat veel mmder onaangenaamheden bezorgt dan \'t ée-
bruik van de gewone maagsonde en dat het te zamen met de
anamnese, \'het algemeen lichamelijk onderzoek, het uitwendig
ÄaL\'reL:"-\'^ Röntgendoorlichting op één voormiddaf

Donald Hunter i) begon in Juli 1920 maagonderzoek bij een
reeks patiënten met het doel te trachten een rationeele klinische
verklaring te geven van de resultaten van het gefractioneerde
onderzoek bi) ziekte van de bovenbuik

VfT ^ sedert dien tijd

Yarrow R^Ut ^^ onderzoekingen, ingesteld door de

ï arrow Research, naar de oorzaak van gastrische ulcus.

In den loop van t onderzoek, dat zich over twee jaar uitstrek-
te, werd het gefractioneerde onderzoek van gastrische analyse
toegepast op 270 patiënten. \'

In 174 dezer gevallen werd de diagnose bevestigd, in 96 niet
De gevallen werden gegroepeerd in overeenstemming met de
anatomische bevindingen bij operatie en autopsie

er gevallen van chronische ulcera van het duode-
num.
De resultaten van het gefractioneerde onderzoek waren
hierbij opmerkelijk constant. De meeste gevallen (88 %] hadden
curven aanmerkelijk boven de normale grens, In ieder ongecom-
p iceerd geval was er een overvloedige secretie van transparente
vloeistof en was de ontlediging vlug. De aciditeit in de ochtend-
^^rfïf vertoonde een steile rijzing met

tr^ïï^p ■■ de ontlediging vertraagd en de curven hadden een
tr^sgewijze klimming tot een groote ihoogte.

Bij de gevallen van chronische ulcus van de pylorus waren de
bevindingen van het gefractioneerde onderzoek minder constant:
ö7 % der gevallen hadden curven boven de grenzen van \'t nor-
male Het curve-type had een ochtend-retentie met hoog zuur-
gehalte, een trapsgewijze klimming tot een groote hoogte en een
geringe einddaling. De ontlediging der maag was vertraagd. Ge-
ringe pylorische obstructie veranderde den vorm der curve niet
maa^waar de obstructie erg was, ontstond er een groot verschil\'
tussdhen de curven van vrij HCl en totaal-aciditeit en kwamen
er in de monsters groote, vuile stukken voor.

Bij de gevallen van chronische ulcera van het corpus ventricuM
was er geen constant resultaat, In 50 % der gevallen bleef de

1) Donald Hunter. The fractional Test-Meal in the study of disordres of
the gastro-mtestinal tract (The Quarterly Journal of Medicine JaS 1923

-ocr page 33-

curve binnen de normale grenzen, terwijl ze er in 35 % boven
^^ werden twee curve-typen gevonden, n.l. één met \'gelei-
delijke rijzing, gevolgd door een complete daling tot de grondlijn,
en een andere met trapsgewijze, steeds doorgaande klimming tot
een vrij groote hoogte. Het schijnt, dat er bij het tweede type
een complicatie was met pylorus-spasme. \'De aciditeit van de
ochtend-retentie was laag en in 70 % der gevallen bevatte ze
geen vrij HCl.

Van alle gevallen, die onderzocht waren na gastro-jejunostomie
was meer dan de helft der genomen monsters zeer sterk door gal
gekleurd; bij 90 % van die gevallen werd gal in de ochtend-
retentie gevonden. Bij 70 % der gevallen was het proefontbijt
vlugger uit de maag verdwenen dan vóór de operatie, terwijl de
gemiddelde tijd van ontlediging 1 uur 15 min. was. De
curve
na de operatie gaf aan óf complete adhlorhydria, óf ze stemde
volkomen overeen met die, welke vóór de operatie verkregen
was. Evenwel in 23 % der gevallen was het maximum aantal
punten voor vrij HCl, na de operatie hooger, dan er voor, Gastro-
jejunostomie deed vrij HCl in 45 % der gevallen verdwijnen. Ten
slotte werd er in een parallelle reeks van gevallen gevonden, dat
de terugvloeiing van gal, de snelheid van ontlediging en de na-
operative aciditeit precies dezelfde waren of de pylorus afge-
bonden was, of niet,

In 67 % van de gevallen van carcinoma van de maag vertoon-
den de curven compete achlor-hydria. De monsters waren ge-
woonlijk overvloedig en bevatten vuile mucus. Macroscopisch
bloed kwam voor in 27 % der gevallen, waarvan de helft was
te opereeren. Tenzij er obstructie van de pylorus was, was het
voedsel in korten tijd uit de maag verdwenen. Met pylorische
obstructie _ was er gewoonlijk achlorhydria en een zeer hooge
totale aciditeit met aanmerkelijke vertraging in ontlediging. Bij
33 % der gevallen waren de curven binnen of boven de grenzen
en deze groep bevatte zekere gevallen met pylo-
risdie obstructie en alle gevallen, waarin kwaadaardige verande-
ringen in chronische gastrische ulcus waren bijgekomen,

In 78 % van de gevallen van chronische appendicitis waren de
curven binnen de normale grenzen. Van de uitzonderingen ver-
toonde er één sterke hyperchlorhydria, terwijl de andere comple-
te afwezigheid van vrij HCl hadden, volgende op een ernstige
haematemesis,

_ Van de gevallen van galsteenen waren sommige in complica-
tie met acute cholecystitis en andere met chronische cholecysti-
tis, In
83 % der gevallen viel de curve binnen de norma\'e Éren-
zen. ^

Zeer hooge acid-curveni óf van het plateau-type óf van het

-ocr page 34-

klimtype kwamen voor in 88 % der gevallen, waar de galblaas
verstopt
was,

In een groote verscheideniheid van condities kwam voor een
complete achloiihydria, terwijl de monsters schaarsch, moeilijk
op te balen en vermengd met mucus waren. Zulke resultaten
waren onveranderlijk gecombineerd met vlugge ontlediging, In
de meeste onderzochte gevallen van
visceroptis, pemici^^se
anaemia
en lever-cirrhosis trof men die verschijnselen aan,

In gevallen van myeloide leiikafemia, acne ro^cea en lupus
erythematosus
werd een laag hyperohlorhydria gevonden.

Een verlengde secondaire anaemia, zooals kan worden veroor-
zaakt door herhaalde kleine bloedingen uit een ulcus duodenum
kan adhlorhydria ten gevolge hebben. Verder kan deze achter-
blijven na herstel van de bloedconditie,

Ehrenreich i), die het voor zijn studiën noodzakelijk achtte, dat
hij op ieder gewenscht tijdstip zich op de hoogte kon stellen
met den stand der vertering van eenige voedingsmiddelen, nam
zijn toevlucht tot de „Magenverweilsonde", nadat Ehrmann daar.
over in 1911 gesdhreven had. Om vele redenen, o.a, wegens de
daarmede verbonden groote bezwaren voor den patiënt en voor-
al ook wegens de door \'t herhaaldelijk inbrengen der sonde ver-
oorzaakte storing van \'t verteringsproces was \'t voor zijn doel
niet mogelijk de wijde sonde met de methode-B,E, te gebruiken.
Toen hij met zijn proefnemingen reeds eenigen tijd aan den
gang was en in de veronderstelling verkeerde, dat hiji een van
de eersten was, die met een nieuwe sonde werkte, vernam\' hij,
dat zulks in \'t geheel niet \'t geval behoefde te zijn, daar Dr, M,
Gross 2) te New-York reeds in 1893 zulk een sonde gebruikt en
haar voor diagnostische onderzoekingen aanbevolen had.

Worden dus The fractional test-mael en Rehiuss sedert 1914
meestal in één adem genoemd als biji elkaar behoorende begrip-
pen, dan komt dat zeker niet, omdat Rehfuss als de uitvinder der
nieuwe sonde beschouwd moet worden, maar wel als degene, die
in de practijk daarmede \'t meest heeft gewerkt en aan de waarde
daarvan de meeste publiciteit gegeven heeft.

Aan de door Ehrenreich gemaakte curven met beschrijving
ontleen ik \'t volgende:

1, Vet doet de vertering langzamer plaats hebben,

2. Bij Potatoren en menschen, bij wie de keel zeer gevoelig is,

ï) Ueber die kontinuierliche Untersuching des Verdauungsablaufs mittels
der Magenverweilsonde von Dr. M. Ehrenrich (Zeitschrift für klinische Me-
dizin LXXV
(1912) pag. 231,

M. Gross. New-York. Med, Journ. 1893. Nov. 18. Ook Theran Monats-
hefte
1984 pa^. 618,

-ocr page 35-

valt het moeilijk de sonde in te brengen. Bij zulke patiënten is
het aan te raden te probeeren de keel vóór \'t inbrengen der sonde
te kokaïniseeren,

^ 3, Bij denzelfden patiënt kunnen groote verschillen in de cur-
ven voorkomen, maar het type blijft toch hetzelfde,

laat verschijnen van vrij !HC1 laat zich vaak verklaren
uit de trypsine-curve, die de terugvloeiing uit de pylorus ver-
aanschouwelijkt,

5. \'De pepsine-curve beweegt zich gedurende de vertering naar
een maximum, dat voor alle secretie-krachtige magen nagenoeg
even hoog ligt. Zoodra ze dit maximum bereikt heeft, pleegt zij
met tamelijk groote standvasti^eid daarop te blijven,

6. Terugvloeiing wordt aangewezen door een inzinking in de
curve en door licht-groene kleuring van het monster,

7. Bij een proefontbijt met melk ontstaat een opvallend wijde
divergentie^ tusschen de vrij HCl- en de totaal-zuur-curve, die
zeker met de door de melkvoeding veroorzaakte grootere hoe-
veelheid gevormde zure albuminaten in verband staat,

8. Een terugvloeüng bij herhaling vertoont zich in de zuurcur-
ve door een getand verloop.

9. Van invloed op een getand verloop kan ook slijm zijn. Een
Dewijs daarvoor is het feit, dat er bij het tijdpunt, waarop een
opvallende dahng der vrij HCl-curve tot aan de grondlijn plaats
naü, iJiet voorkomen van groote hoeveelheden slijm in het mon-
ster vermeld stond,

.10, Bij een maagonderzoek, waarbij als proefontbijt 3 rauwe
eieren gegeven waren, liet zich \'t laat optreden van vrij HCl
t best verklaren uit het sterke zuurverbindingsvermogen van

"iWlt,

...J^\'.De vrij HCl- en de totaal-zuur-curve verloopen gewoon-
7 met ver van elkander. Bij de eiwitrijkere voedingsmiddelen
vervvijdt zich de afstand tusschen de beide curven, zoodat het
in \'t geheel niet tot hetoptreden van vrij HCl komt.

/ invloed op den afstand tus-

scnen de beide curven heeft en vele curven schijnen ervoor te
spreken, dat de vergroote afstand een directe uitdrukking der
s ijmvorming is,

12, Menigmaal kwam in de curven aan den dag, de mogelijk-
n^di tot dwaling bij de B,E,-methode, waarbij het proefontbijt na

^ nnnuten wordt opgezogen.

Slechts in het kleinste aantal curven zijn de hoogste zuurwaar-
aen eerst na 60 minuten bereikt. Bij de meeste pathologische
maximale zuurwaarde, waarop het toch alleen
slechts aankomen kan, bij een later tijdpunt,

13, Schrijver is overtuigd, dat het gefractioneerde maagonder.

-ocr page 36-

zoek in de kliniek voor maagziekten het burgerrecht verkrijgen
zal,

14, De waarde van bet gefractioneerde maagonderzoek ver-
houdt zich tot het oude onderzoek, wat betreft het verloop der
digestie, als de kinematografische film tot de momentopname,

Dr, L, V, Friedrich en Dr, Th, Barsony hebben met de gas-
troduodenaalsonde volgens de gefractioneerde methode op de-
zelfde tijdstippen monsters genomen van maag- en duodenum-
sap biji denzelfden proefpersoon in nuchteren toestand en vonden
dat dan de secretie anders verloopt dan na het
B,E,-proefontbijt,
Dikwijls toch kwam het voor, dat de zuurwaarden in de maag
na het proefontbijt hoog waren, terwijl de ochtend-retentie
achlorhydrisüh was.

Ook waren de zuurwaarden der laatste soms normaal, terwijl
het maagsap na het B,E,-proefontbijt achlorhydria of subaciditeit
aanwees.

Bij achlorhydria vonden zij in \'het duodenum-sap meestal hooge
diastasewaarden (250—1000 eenheden). De maag bevatte dan
ook altijd diastase (ptyaline), afkomstig van het ingeslikte speek-
sei en daar er geen HCl of pepsine aanwezig was, bleef de
ptyaline daar onveranderd doorwerken en ook zelfs in het duo-
denum, waar ze zich voegde biji de ptyaline, afkomstig van het
pancreassap. Vandaar in dergelijke gevallen de hooge diastase-
waarden in het duodenum.

De diastasewaarden in het duodenum bij hyperohlorhydria
waren geringer, doordat de ptyaline van het ingeslikte speeksel
door het zure maagsap werkeloos wordt gemaakt.

Vonden de schrijvers bij achlorhydria een voortdurend stijgen
van de fermentwaarden in het duodenum, bij hyperohlorhydria
was dat verloop zeer onnegelmatig. De oorzaak van dat ver-
schijnsel is waarschijnlijk daarin te zoeken, dat bij hyperchlor-
hydria van tijd tot tijd zuur binnenkomt, dat de activiteit der
fermenten vermindert,

In Juni 1924 hield Eggleston voor de Section on Gastro-
Enterology and Proctology
op de 75e jaarlijksche vergadering
van de
American Medical Association te Chicago een lezing
over gastrische secretorische stoornissen.

Hij begon zijn voordracht met mede te deelen, dat men onge-
veer 1870 begonnen is met gastrische analyse te beschouwen
als een hulpmiddel bij \'het diagnostiseeren van gastrische ziek-
ten, Toen kwam de wijde maagsonde in gebruik.

Eerst was de analyse niet uitgebreid, ze was in hoofdzaak
beperkt tot de bepaling van het zuurgehalte. Later werd de aan-

1) Münchener medizinische Wochenschrift No, li3, 27 \'Mrt. 1925, pag. 519.
2J The Journal of the American iMedical Association, Juli 1924, ipag. 260.

-ocr page 37-

dacht gevestigd op de bepaling van pepsine. Nog later werden
weer uitgebreider analyses gemaakt naar \'t voorbeeld van
Hayem en Winters, maar ze waren niet practisoh en alleen
voldoende te maken door hen, die \'t voorrecht hadden in goed
uitgeruste laboratoria te werken. Vervolgens kwam een stre-
ven naar vereenvoudiging, totdat weer het eenige doel van de
analyse was: de bepaling van totaal- en vrij-zuur, ongeveer een
uur na bet toedienen van het proefontbijt. Macroscopisch en
microscopisch onderzoek werden daarbij geheel en al verwaar-
loosd.

Zeer herhaaldelijk werd op de reusltaten van zoo\'n meer of
minder zorgvuldig verkregen analyse een diagnose gebouwd.
Men zal zich nog herinneren, boe de afwezigheid van vrij zout-
zuur bij een chronische ziekte met eenige digestieve symptomen
werd beschouwd als een vrij zieker teeken van maligniteit,
terwijl bij een hoogen zuurgraad gewoonlijk een diagnose van
peptische ulcus werd gesteld.

Dit schokte het vertrouwen in de gastrische analyse. Immers,
terwijl naar alle waarschijnlijkheid een pathologische verande-
ring in een orgaan steeds de functie daarvan verstoort, is het
omgekeerde van die stelling niet altijd waar, namelijk, dat ver-
stoorde functie van een orgaan op een pathologische verande-
ring wijst.

Daarop bespreekt Eggleston de klinische waarde van het
gefractioneerde onderzoek met de dunne sonde en om te doen
uitkomen, hoezeer nu weer het vertrouwen in het scheikundig
maagonderzoek zich herstelt, haalt hij aan, wat Moynihan in
Brit. M. J., 1923, pag. 221, daarvan zegt:

i.Een nieuwe methode van maagonderzoek, welke wij in den
laatsten tijd toepassen, is die van Rehfuss.

Vroeger had ik verscheidene honderden gevallen onderzocht
volgens de B.E, -methode, maar we kregen daarbij zoo weinig
resultaat bij zooveel tijdverspilling en narigheid, zoowel voor
den patiënt als voor onszelf, dat we ons gelukkig achten er mee
opgehouden te zijn.

De nieuwe methode, die we nu (1923) meer dan een jaar
gebruikt hebben, is -veel rationeeler en heeft ons de beste inlich-
tingen verschaft,"

Aan \'t slot zijner lezing komt Eggleston tot de volgende con-
clusies:

1, De resultaten van een complete gastrische analyse, die
gastrische, secretorische stoornissen aanwijst, zijn uit een diag-
nostisch oogpunt beschouwd, van belang, maar zij kunnen tot
verkeerde gevolgtrekkingen aanleiding geven, tenzij ze voeling
houden met eventueel belangrijker gegevens,

2, De gefractioneerde methode geeft een zuiverder beeld

-ocr page 38-

van de maagsecretie, zoowel in de interdigestieve als in de diges-
tieve phase en moest zoo mogelijk de andere methoden voor
analyse vervangen.

3, Hyperchlorhydria is niet van \'belang als diagnostisch gege-
ven en IS waarschijnlijk meestal het gevolg van een motorische
stoornis, die met verlenging van de secretorische prikkeling de
hypersecretie verergert,

4, Achlorhydria of achylia gastrica is een \'veel belangrijker
gegeven en doet meer denken aan een pathologische verande-
ring. Bepaalde conclusies, wat betreft een achlorhydria, moeten
niet getrokken worden uit de resultaten van één analyse,

5, Hypersecretie tot zulk een graad, dat ze symptomen van
stoornis veroorzaakt, staat zeer vaak in verband met motorische
stoormssen en vereischt bij een gastrische analyse een zorgvul-
dige Röntgenologische waarneming van de gastro-intestinale
streek.

Niet alle aanwezigen bleken volbloed aanhangers van de
gefractioneerde methode, wat uit het debat bleek,

Dr, Clement R, Jones te Pittsburg en Dr, Franklin W White
te Boston wezen op het werk van Dr, Gorham te St, Louis
waarin deze beweert, dat de gefractioneerde methode berust
op de onjuiste veronderstelling, dat de gastrische inhoud een
homogeen mengsel is en een klein gedeelte, dat er aan ontnomen
wordt, de geheele massa vertegenwoordigt.

Om de juistheid van Dr, Gorhams beweren na te gaan, nam
Dr, Jones \'herhaalde malen op hetzelfde tijdstip twee monsters,
waarbij het voorkwam, dat het eene 50—100 punten in totaal-
zuur verschilde met het andere, een sterk bewijs dus, dat de
massa ver van homogeen was.

Bovendien meende hij, dat gedurende het langdurige onder-
zoek verschillende factoren van psychischen aard een sterken
invloed op de normale gastrische secretie uitoefenden, al wou hij
zich nog niet geheel en al scharen aan den kant van die collega\'s,
welke beweren, dat er door het gefractioneerde maagonderzoek
meer een hoeveelheid psychisch effect dan een juiste voorstelling
van de maagsecretie verkregen wordt.

Om de fout van de B.E.-methode te ontgaan, paste hij in den
laatsten tijd tot zijn groote voldoening een vijfdaagsch successief-
progressief onderzoek toe, hierin bestaande, dat den patiënt op
vijf achtereenvolgende dagen op hetzelfde uur een proefontbijt
van het Ewald-type gegeven wordt, waarna op den eersten dag
na 30 minuten, den tweeden na 60 minuten, den derden na 1 uur
20 minuten, den vierden na 1 uur 40 minuten en op den vijlden
na 2 uur de geheele maaginhoud opgezogen en op zuurgehalte
onderzocht wordt.

-ocr page 39-

Dr. White is tot de conclusie gekomen, dat het aanbeveling
verdient de dunne sonde eerst een uur na \'t toedienen van het
proefontbijt in te brengen. Dit ter voorkoming van tijdverlies,
omdat er in de eerste drie kwartier volgens zijn meening toch niet
veel geleerd wordt. Bij voldoende secretie kan dan alles opge,-
naald en vervolgens onderzocht worden. Bij onvoldoende afschei-
ding zooals in kwaadaardige gevallen en aohylia kan de sonde
er in blijven tot na afloop der digestie. Hij wenscht daarom de
pfractioneerde methode alleen in de laag-acid- of anacid-geval-
len te gebruiken, maar niet in de gevallen met gemiddelde en
ruime secretie,

Dr, Eggleston antwoordde, dat Dr, Jones door zijn wijze van
doen m werkelijkheid een andere gefractioneerde method toe-
past, z,i, zooveel ongemakkelijker dan die van Rehfuss, dat hij \'t
gebruik ervan van twijfelachtige waarde achtte.

En wat de onbetrouwbaarheid van de monsters betreft, deelde
mj mede, dat hij den graad van onnauwkeurigheid met zorg had
onderzocht door denzelfden patiënt twee of drie sonden op den-
zelfden tijd in te brengen en bij waarneming onder Röntgenstra-
len de eene geplaatst had bij de pylorus, de andere bij de pars
de derde bij de cardia. Na vermenging van den maag-
inhoud bleken de uit de verschillende sonden opgehaalde mon-
sters met noemenswaardig in aciditeit te verschillen,

John A, Ryle^) zegt aangaande \'t beweren van Dr, Gorham,
dat de gefractioneerde methode op de onjuiste veronderstelling
"®rust, dat de gastrische inhoud een homogeen mengsel is:

Gorham en Kop,eIoff hebben de gefractioneerde methode ver-
oordeeld op grond, dat de zuurwaarden op verschillende hoogten
zoo uiteenloopend zijn, dat ze de gewone conclusies onbetrouw-
oaar maken.

Het is nauwelijks noodig er op te wijzen, dat het tot de techniek
van het maagonderzoek behoort, de sonde gedurende de gehee-
le periode van het onderzoek op dezelfde \'hoogte te houden en,
als men in aanmerking neemt de vloeibaarheid van de pap en
de constante activiteit van de maag gedurende de gastrische
digestie, dan is het moeilijk te gelooven, dat de inhoud niet een
homogeen mengsel wordt.

Als men de verslagen van Gorham en Kopeloff bestudeert,
blijkt het, dat zij geen havermoutpap gebruikten. Kopeloff
gebruikte het
tea and toast mcal en Gorham reepen wittebrood
en water.

Met ontbijten van dezen aard is het duidelijk, dat er een hoe-

Goulstonian Lectures of the study of gastric functiom in Health and
aisaese by John A. Ryle, Lecture I {The Lancet, March 21, 1925, pag. 5®3}.

-ocr page 40-

veelheid bezinksel moet komen, dat de meelachtige stukjes met
speeksel vermengd zullen zijn en dat de vloeistof in de monsters
een zeer verschillende aciditeit zal bezitten.

De proeven van Gorham en Kopeloff vereischen dus een
herhaling met de havermoutpap.

Bolton en Goodhart en Campbell zijn van oordeel, dat de
pylorus de \'hoofdfactor is, die duodenale terugvloeiing regelt, In
de zooeven genoemde lezing zegt Ryle daaromtrent het volgen-
de:

Het is duidelijk, dat, welke rol het openen en het sluiten van
den sphincter bij \'t bevorderen of voorkomen van de alkalische
terugvloeiing ook mag spelen, er ook een gelijktijdige aanpas-
sing moet zijn van intragastrische en intraduodenale drukking.

De verslapping van den sphincter alleen toch zou geen terug-
vloeiing kunnen bewerken.\', indien de drukking in de pars pylorica
niet tegelijkertijd daalde beneden die in het duodenum.

De hooge ligging van de pars pylorica ten opzichte van het
duodenum is in staande houding een bijkomende factor, die terug-
vloeiing bemoeilijkt, terwijl haar lage ligging in de hypotonische
maag in denzelfden stand terugvloeiing vergemakkelijkt.

Daar de sphincter uit een anatomisch oogpunt een voortzetting
van de prae-pylorische kringspierlaag is en daarmee hoogst-
waarschijnlijk samenwerkt, meent Ryle, dat niet een eenvoudig
gesloten zijn van de pylorusklep de essentiëele factor is, waar-
door terugvloeiing belemmerd en hyperchlorhydria veroorzaakt
wordt, maar dat zulks toegeschreven moet worden aan een
algemeene hyoertonus van de geheele pars pylorica, die een
belangrijk verschil tusschen intragastrische en intraduodenale
spanning teweegbrengt.

Op dezelfde wijze veroorzaakt hypotonus van pars pylorica
en sphincter bevordering van terugvloeiing en hypochlorhydria.

The Lancet, 1922, 1, pag. 420.

-ocr page 41-

EIGEN ONDERZOEK.

Volgens de methode van Rehfuss, maar met een eenigszins
gewijzigde techniek, heb ik 30 normale personen en 70 personen
met pathologische afwij\'kingen, die met de maag in verband
stonden, onderzocht,

\'Daarbij werden de huurwaarden van vrij, HCl en totaal-zuur
der om \'t kwartier genomen monsters bepaald en de uitkomsten
daarvan in curven vastgelegd met het doel te onderzoeken, of
deze nieuwe methode te verkiezen is boven de thans gebruike-
lijke, die ik toch nog bij ieder onderzoek daar naast toege-
past heb,

\'t Was eerst mijn plan voor mijn onderzoek twee groepen van
personen te nemen,

^ 1°, menschen, die aan de een of andere gastro-intestinale
ziekte leden, en
2°, kerngezonde menschen.

Over de eerste soort kon ik in \'t ziekenhuis volop beschikken,
maar \'It had helaas het voorrecht niet, normale personen aan te
treffen, die genegen waren, zich een morgen te geven voor \'t
opzuigen van een proefontbijt uit hun maag.

Voor de tweede groep heb ik daarom mijn eischen maar wat
jager gesteld en was ik tevreden met patiënten, die waarschijn-
lijk een gezonde maag hadden.

Bij \'t onderzoek der genomen monsters heb ik speciaal gelet
op de quantitatieve bepaling van vrij HCl en de totale aciditeit;
op den tijd, waarop de maag leeg werd; op de kleur van het
sediment, om de aanwezigheid van gal, bloed en slijm na te gaan
en op de hoeveelheid vloeistof van de nüchteren maag (Ochtend-
retentie).

-ocr page 42-

Het gebruikte apparaat bestond uit een dunne maagsonde, een
20 c.\'M®, record-spuit en een rek met een aantal genummerde
reageerbuisjes.

De gummi maagsonde is gelijk aan een No, 6 zachte katheter.
Aan \'t ondereind daarvan is een ovaal \'koperen bolletje met
.talrijke gaatjes vast gemaakt,

Met een -voorafgaande uitlegging en een vriendelijke aanmoe-
diging was de buis spoedig door den patiënt ingeslikt en tol op
60 c.M, van de tandenrij ingevoerd.

Met de record-spuit werd nu uit de sonde alle aanwezige
vloeistof van de nüchteren maag (ochtend-retentie) opgezogen
en het bedrag daarvan gemeten,

Vervolgens dronk de patiënt met de sonde in de maag het
proefontbijt, bestaande uit twee lepels havermout met 1 L, water
zoolang gekookt, tot er ongeveer ^ L, over was gebleven,
waarna deze pap door een fijne zeef gezeefd was.

Met tusschenpoozen van een kwartier werden nu monsters
van 10 ä 15 c,M®, genomen. Dit gebeurde gewoonlijk bij zittende
houding van den patiënt, Was \'t moeilijk een voldoende hoe-
veelheid van het monster te verkrijgen, dan moest deze andere
houdingen aannemen.

Tusschen het nemen der monsters mocht de patiënt gedurende
den geheelen tijd,, dat het onderzoek duurde, praten, lezen of
zijn aandacht aan de een of andere tijdpasseering wijden, zoodat
de methode in den regel zonder bezwaar voor den patiënt werd
toegepast.

Bij het ophalen der sonde mag vooral niet geforceerd worden.
De patiënt moet bij eenigen weerstand even slikken, waarna de
bol zonder verdere moeite in den mond terugkomt.

Nadat bezinking in de reageerbuisjes had plaats gehad, wer-
den met het bloote oog waarnemingen gedaan betreffende
voedselinhoud en de aanwezigheid en \'t bedrag van slijm en gal.
Het vrije HCl werd vervolgens bepaald met congo-papier als
indicator en het totaal-zuur met phenolphtaleïne als indicator.

Ten einde zooveel mogelijk vergelijikingen te kunnen maken
tusschen de gefractioneerde methode en die van Boas-Ewald,
werd daags na \'t gefractioneerde onderzoek het zuurgehalte
volgens de B, E,-methode bepaald.

Bij de resultaten dezer laatste methode moet in aanmerking
genomen worden, dat het zuurgehalte na havermoutpap lager
is dan dat na een B, E,-proefontbijt waarschijnlijk tengevolge
van den psychischen factor; havermout wordt niet gekauwd en
is minder smakelijk dan brood met thee,

\'k Rekende, dat het voedsel uit de maag verdwenen was.

-ocr page 43-

1®. wanneer \'t zetmeel met jodium-tinctuur niet meer aange-
toond \'kon worden;

2°. wanneer de laatste monsters veel gal lieten zien.

En dat de maag leeg was,

1°, wanneer er in verschillende houdingen geen monsters
meer op te zuigen waren;

2°, wanneer er met doorblazen der sonde bij ausculatie
over de maag geen geborrel meer gehoord werd,

In één enkel geval was macroscopisch bloed in het monster
waar te nemen.

Wanneer ik zoo de honderd door mij verkregen curven over-
zie, bemerk ik er geen twee, die nagenoeg aan elkaar gelijk zijn,
Geen speciale curve voor een normaal persoon, ook niet een, die
een bepaalde ziekte aanwijst, \'t Overzicht is dan ook ver van
gemakkelijk.

Om te trachten dat overzicht wat gemakkelijker te maken en
de curven eventueel wat beter te kunnen vertolken, kwam^ \'t
mij wenschelijk voor, die curven, welke een naar mijn nieening
belangrijk punt gemeen hebben, in groepen te vereenigen.

Zoo kreeg ik er negen, n,l,:

Toppunt één uur na \'t toedienen van \'t proef-
ontbijt.

Geen vrij HCl. Totaal-zuurcurve laag, nagenoeg
horizontaal.

Langzame klimming van beide curven. Geen of
weinig daling.

Toppunt later dan een uur na \'t proefontbijt.
Hooger zuurwaarde van de ochtend-retentie dan
het toppunt van de digestie.

Na de ontlediging een daling, gevolgd door een
nieuw toppunt,

In \'t laatst der periode verschijnt eerst vrij HCl,
Zetmeel tot het einde aanwezig.
Toppunt vroeg, binnen \'t uur na het toedienen van
\'t proefontbijt.

Getande gevallen, gevallen met veel duidelijke
toppimten,

\'t Spreekt van zelf, dat een zelfde curve met meer dan één
groep een kenmerk kan gemeen hebben. Die curve heb ik dan
ook in meerdere groepen opgenomen.

Groep

I,

Groep

IL

Groep

III,

Groep

IV,

Groep

V,

Groep

VI,

Groep

VII,

Groep

VIII,

Groep

IX,

-ocr page 44-

GROEP L

Toppunt één uur na \'t toedienen van \'t proefontbijt.

;

\'U

h

\\é.

V

i

ä

n

%

è\'

/ V

>

/


/

O /

UMJ^

\\

/

\'\' 1

? *

^ A

\' /

r j

r t
<

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Ttb.
37,1)

normaal persoon,
28—50.2)
32—75, 2)
10. 3)

2V4. unr..^]
9e b.")

eerste 2b, en de laatste 5.\')
wit."]

V.D.Vr.
30.

ulcus ventricuh,

50—75,

20—53.

25.

2 uur,
Ie en 7c b,
nihil,
wit.

1) 37 = 37 jaar.

2) \'i Eerste getal heeft betrekking op \'t vrije HCl, het tweede op totaaLzuur,

3) 10 _ 10 cJM».

4) 2K uur = tot 2% uur na \'t proefontbijt aantoonbaar,
®) b = buisje of buisjes,

wit = alleeo dan wit, wanneer éeen gal aaawezig was.

-ocr page 45-

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

BoasrEwald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Ks.
57.

tabes dorsalis,
30—48.

-60,

25-
8.

1% uur,

7e, 12e en 13e b,
laatste 6 b,
•wit.

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O cht en d-r e t entie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boasr-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

VjS.
42,

glycosurie alimentaire

15—45,

15—40.

nihil,

1% uur,

nihil,

nihil,

wit.

D,G,
39,

goed funct, gastro-

enterostomie,

10-^4.
9,
0—21,

uur,
laatste 6 b,
Ie b,
wit.

A.V,D,L,
35,

t, b, pulmonum? ulcus

ventriculi?

52—73
0—32.
15.

21/2 uur.
laatste 3 b,
laatste 3 b,
wit.

-ocr page 46-

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeeh

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie;

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment;

Naam:

Leeftijd:

Diagnose;

Toppunten zuurcurven;

Boas-Ewald;

Ochtend-retentie;

Zetmeel:

Gal;

Slijm:

Sediment:

Naam:
Leeftijd:

Kk,
30,

dolores ahd,
52—64.
45—70.
10,

1% uur,

Ie en laatste h.

nihil.

wit,

V.D,W.
41,

ulcus duodeni,
44—57,

21—69,
nihii,
1% uur,
nihil,
nihil,
wit,

T.W.
26,

normaal persoon.
38—62.
30--68.
8,

1% uur.
6 laatste b,
6 laatste b,
wit.

YJ.
36,

gastroptose,

22—62,
15—45.
10.

IVè uur,

Ie en laatste 2 b,

nihil,

wit,

S,

59,

-ocr page 47-

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven;

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Topnunten zuurcurven:
normaal persoon,

20^5,

20-^.

75,

11/2 uur,

Ie en 6 laatste h.

nihil

wit.

V, W.
40,

insuff, cordis,

25-45.

25—60,

20,

1% uur,

Ie, 6e, 9e en 11e b.

nihil,

wit,

Ohs.
30.

dolores abd,
30-^5.
25—35,
5,

^ uur,
alle b,
eerste 3 b,
groen,

Sml,
43.

colitis simplex.

32—45,

30-^,

15.

1% uur,

9e t/m 13e b,

Ie, 6e, 9e t/m 13eb,

wit,

Br,
40.

gastroptose,
50—70,

-ocr page 48-

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:
48—VO-
ID,

m uur,
nihil,
nihil,
wit.

Hd,
40.

enteroptose,
33—49,
35—50,
15.

2 uur,

le, 6e, 7e, 8e, lOe en lleh,

nihil,

wit.

Overzicht dezer gevallen:

normale personen 3,

ulcus ventriculi 2,

dolores ahd 2,

gastroptose 2,

tabes dorsalis 1.

glucosure alim, 1.

goed funct, gastr.

enterost,

t, b, pulmonum
ulcus duodeni
insuff. cordis
colitis simplex
enteroptose

Volgens de B, E,-methode in :2 gevallen geen vrij HCl, terw
het toch wel aanwezig bleek,

18,7 % dezer gevallen is normaal.

GROEP n.

Geen vrij HCl. Totaal-zuurcurve laag, nagenoeg horizontaal.

3:

A

NT\'*-!

uu

\'t

f

j

P V

r

\' /

r 3

r

Ä

1 \';

r 3

»

r

-ocr page 49-

Naam:
Leeftijd:
Diagnose:

Toppunten zutircurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Jm.
39.

funct, klachten, verdacht
op t.b.c. puim.

0—15.
0--28,
10,

l/ï uur.
6e en 9e b.
nihil,
wit.

V.E.V.B,
52.

uretersteen,
0--10,
O-IO.
8,

y^ uur.

Ie, 3e, 8e en 10e b.

nihil,

wit,

St.
41.

diabetes mellitus,
0—18.
0—20.
10.

1% uur.

laatste 3 buisjes,

nihil,

wit,

Bnm
73.

emphyseem puim,

arterio sclerose,

0—8.
0—8.
5.

uur.
nihil,
nihil,
wit.

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:

-ocr page 50-

\'Naam:
Leeftijd:
Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel: ^

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Kn.
69.

galsteenen,

0—10.

0—15.

nihil,

1% uur,

nihil.

nihil.

wit.

diarrh.

Mt.
38.

gastrog,
0—5,
0—7,
7,

2 uur,
nihil,
laatste
wit.

3 b.

Js, C,V,

V,D.K.
60,

lin, plast.
0—12,
0—7,
10,

11/4 uur.
laatste b,
laatste b,
bruin troebel,

V,D,V,
66,

galsteenen (bij operatie
bevestigd),

0—10,

0—5,

7,

1% uur,
nihil,
nihil,
wit.

-ocr page 51-

Leeftijd:
Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:
69.

carcinoma ventriculi.
0—10.
0—10,
10,

y2 uur,
Ie b,

eerste 3 b,
bruin troebel,

Zdr,

41,

pern, anaemie,
0—15.
0—20,
15,

1/4 uur,
alle b,
nihil,
groen,

V,B.
71.

carcinoma ventriculi,

0—14.

0—20.

25.

2% uur.

nihil.

nihil,

stinkend-grijs,

Zn.

42,

gastro-enterostomie,

0—15,

0—25,

6,

1% uur,
alle b.
nihil,
groen,

D,V.S,
61,

pern, anaemie.

-ocr page 52-

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment;

4-

Naam;

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:
Boas-Ewald:

0—4.

0—5,

nihil.

% uur.

laatste 3 b.

Ie en laatste b.

wit,

D.B.D.R,
40,

pern, anaemie,
0—6,

niet gelukt,
nihil
1% uur.
laatste 3 b.
nihil,
wit.

Bkr
33.

pem, anaemie.
0—15,
0—8,
8.

3 uur.
alle b.
alle b.
groen,

Sh,
38,

pern, anaemie.
0—11.
0—16,
nihil.
1 uur.

2e, 4e en 9e b,

alle b.

wit,

Bm.
35.

pern, anaemie.
0—10,
0—12,

-ocr page 53-

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:
Boas-Ewald:
Ochtend-retentie:
Zetmeel:
nihil,
3 uur,

Ie. 2e, 9e t/m 13e b,
Ie en laatste 3
h.
wit.

V,D.
32.

pern, anaemie.
0—10,
0—15,
nihil,
11/4 uur,
laatste 3 b,
eerste 3 b.
wit.

D,D.
59.

pern, anaemie,
0—10.
0—6,
8

l^A uur,

eerste 2 en laatste 3 b.

laatste 3 b,

wit,

VI,
49,

ulcus ventriculi,
0—12.
0—46,
nihil,
1% uur,
nihil,
alle b,
wit,

V,L,
57.

pern, anaemie,
0—10.
niet gelukt,
nihil,
% uur.

-ocr page 54-

42

Gal:

nihil.

Slijm:

alle b.

Sediment:

wit.

Naam:

P.

Leeftijd:

42,

Diagnose:

pern, anaemie.

Toppunten zuurcurven:

0^7,

Boas-Ewald:

niet gelukt.

Ochtend-retentie:

10,

Zetmeel:

1% uur.

Gal:

laatste 3 b.

Slijm:

eerste 3 b.

Sediment:

wit.

Naam:

D.K.

Leeftijd:

43,

Diagnose:

ca ventriculi.

Toppunten zuurcurven:

0—24,

Boas-Ewald:

0—30,

Ochtend-retentie:

nihil.

Zetmeel:

1^/4 uur.

Gal:

laatste 3 b.

Slijm:

laatste 3 b.

Sediment:

wit.

Overzicht dezer gevallen:

pern, anaemie

10,

emphys, puim

ca ventriculi

4,

arterio sclerose

galsteenen

2.

gastr, diarrh.

funct, klachten

1,

gastro-enterostomie

uretersteen

1,

ullcus venti

diab, mell.

1.

.43 % dezer gevallen is pernio, anaemie.

GROEP ni.

Langzame klimming van beide curven, een of weinig daling.

-ocr page 55-

r

lo

//•

/1/

1

*

\\y

/

/

/

/

»"Vi
—^

r,

V

»

é

t

n

/

<

—t?—

fvSi.n\'M,\'

r j

3 V

r

y

\' /f /

\' /

r j

3

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:

Naam:
Leeftijd:
Diagnose:

Toppunten zuurcurven:
Boas-Ewald:
Ochtend-retentie:
Zetmeel:
Gal:
Slijm:
Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Lm,
43,

galsteenen,
52—73,
22—31,
20.

2^ uur.
laatste b,
nihil,
wit.

Al,
28,

ulcus ventriculi?

72—90,

75—100,

40,

1% uur,
.aatste b,
Ie en \'laatste 2 b,
wit.

-ocr page 56-

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam;

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:
Leeftijd:

Hgw.

39.

ulcus ventriculi.

57—74.

50—80.

35,

2% uur.
nihil,
nihil,
wit,

V,Z,
32,

funct, klachten,
40—52.
niet gelukt,
10,

3 uur,
nihil,
nihil,
wit,

D,B,
38,

ptotische klachten.
29—48,
35—60.
10,

2% uur,

alle b. behalve \'t eerste,

nihil,

groen,

V,E.

40,

t,b,c, .puim, ulcus duodeni?

80—95.

55—85,

20,

1% uur,
nihil,
nihil,
wit,

D,S.
43,

-ocr page 57-

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment;

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:
ulcus ventriculi,
45—75,
0—25,
10,

2 uur,
nihil,

laatste 5 b,
wit,

Rv,
37,

ulcus ventriculi,

65—90,

30--70,

nihil,

1% uur.

nihil,

nihil,

wit.

Overzicht dezer gevallen;

ulcus ventriculi 3, galsteenen 1,

ulcus ventriculi? 1, funct, klachten 1,

ulcus duodeni? 1, ptotische klachten 1,

In veel gevallen groote hoeveelheid ochtend-retentie en een
langzame ontlediging,

25 % dezer gevallen is ulcus en, als we er de twijfelachtige
bijnemen, 47^ %,

GROEP IV.
Toppunt later dan een uur na \'t proefontbijt.

tl

/

/ ^

/

l-V

Iflt

TiVV

- tA"

/

r /

0-\'

?fl

/

HCl

\\

/

\\

/

\\

#
/

\\

*

r j

U^ f

» 1

f

\' /

r I

• »

/

r j

f

» /

-ocr page 58-

Naam:
Leeftijd:
Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Bz,
57,

neurasthenie,
28—68,
30—58,
10,

2 uur,
nihil,

2e, 10e en 11e b,
wit,

Rb.
33,

ptotische maag,
15—33,
8-^0.
10.

2 uur,
eerste 9
nihil,
groen.

b.

V.D,Vr.
30,

ulcus ventriculi.

50—75,

20—53.

25,

2 uur,
Ie en 7e b,
nihil,
wit.

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm;

Sediment;

F,
30,

niet goed funct, gastro-

•enterost, afgesl, pylorus,
20—45,
30—i5.
15,

2l^ uur,
nihil,
nihil,
wit.

-ocr page 59-

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:
Leeftijd:

Dk,
34.

normaal persoon.
20—40,
20—40
10,

2 uur,
laatste 3 b,
le b,
wit.

By.
37.

ulcus ventriculi,

54—78.

68—100,

30,

2 uur,
9e b

9e en 11e b,
wit,

G,

40.

ulcus ventriculi,

78—100,

15—30,

50,

1% uur,
9e en He b,
le, 9e en 11e b,
wit,

DK,
32.

cholelithiasis,
7—24,
6—26.
8,

iy2 uur,

le, 2e, 7e t/m 10e b,

nihil,

wit.

V,D,B,
39.

-ocr page 60-

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

0 chtend-r etentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:
functioneele klachten,
20—40,
20—50.
20,

2 uur.
nihil,
nihil,
wit,

V.Z,
32.

funct, klachten.
40—52,
niet gelukt,
10.

3 uur,
nihil,
nihil,
wit.

V.R.

28,

gastroptose? ulcus ventr,?
32—49,

25—60,
25,

2 uur.
nihil,
nihil,
wit,

Cr.
58, •

ca ventriculi?

26-42,
20—40,
15,

1% uur,

2e en 4e, 7e en 8e h,

nihil,

wit,

V.G,
72.

ca. dikke darm (door

operatie bevestigd).

-ocr page 61-

Toonunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

20—55.
niet gelukt.
15,

2 uur,
le en 10e b,
2e t/m He b,
wit.

D,Vr.
20.

ulcus duodeni,
40—60.
40—75,
110,
3 uur,
laatste 2 b,
nihil,
wit.

Vs.
70,

ca ventriculi.

30—55,

20—40,

150,

3 uur.

nihil,

nihil,

bloederig.

Overzicht dezer gevallen:

ulcus ventriculi 3.

ulcus ventriculi? 1.

ulcus duod, 1,

ca ventriculi 2,

ca dikke darm 1,

norm, pers. I,
neurasthenie 1,

ptotische kl, 2,

n.g.f, gastro-enterost, 1.

cholelithiasis 1.

funct, kl, . 2,

In 10 gevallen (66,6 %) zien we een belangrijke nasecretie,
26,4 % dezer gevallen is ulcus en, als we het twijfelachtige er
bij nemen, 33,3 %,

20 % der gevallen is carcinoma.

-ocr page 62-

GROEP V.

Hooger zuurwaarde van de ochtend-retentie dan het toppunt
van de digestie.

lü.

■U

s

yj

-W-

?—\'f

p—5

r j

r J

t^

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment: *

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

G,

40, ■

ulcus di^Ëeni,
78—100,
15—30.
50,

1% uur.
9e t/m 11e
b,
Ie, 9e t/m 11e b,
wit.

Rb,
33,

ptotische maag,
15-^.

-ocr page 63-

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Leeftijd: ^^ ^^
Naam: "

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

8-^30,
10,

2 uur,

Ie t/m 9e buisje,

nihil,

groen,

Cr,
58,

ca ventriculi?
26—42,
20_-40,
15.

1% uur,

2e, 4e, 7e en 8e b.

nihil,

wit,

Kk.
11,

dolores abd.
52—64,
45—70,
10,

ll^ uur,

Ie en laatste buisje

nihil,

wit,

Ohs,
30,

dolores abd,
30-45,
25—35,
5,

^ uur,
alle b,
eerste 3 b,
groen.

Overzicht dezer gervallen;

dolores abd
ulcus duod.

2.
1,

ptotische maag
ca ventriculi?

40 % dezer gevallen is dolores abd.

-ocr page 64-

GROEP VI,

Na ontlediging een daling, gevolgd door een nieuw toppunt.

Zie fig. 9.

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:
Naam: V,D.Vr.

Leeftijd: 30,

Diagnose; ulcus ventriculi.

Toppunten zuurcurven: 50—15.

Boas-Ewald: 21—53,

Ochtend-retentie; 25.

Zetmeel: 2 uur.

Gal: Ie en 7e b.

Slijm: nihil.

Sediment: wit.

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven;

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment;

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie;

Zetmeel;

Gal;

Slijm;

Sediment:

Naam;

Leeftijd: ♦
Diagnose:

Toppunten zuurcurven;

Boas-Ewald;

Ochtend-retentie;

Bz,
57,

neurasthenie.
38—68,
30—58,
10.

2 uur,
nihil.

2e, 10e en 14e b.
wit.

Js,
40.

diabetes mellitus.

35—62.

25—40,

15,

21/4 uur,
nihil,
nihil,
wit.

Ks,
57,

tabes dorsalis?

cholelithiasis?

30-^48,
25—60,
8.

-ocr page 65-

Naam:

Leeftijd:

Diagnose;

Toppunten zuurcurven;
Boas-Ewald;

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven;

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Zetmeel:
Gal:
Slijm;
Sediment:

D.G.
39,

g,L gastro-enterostomie,

10-^4,

O—21 (dus geen vrij\' HCl,
zooals
b, d, gefract. meth,)
9,

2l^ uur,
laatste
6 b,
le b,
wit.

F,
30.

niet g,f, gastro-ent^rosto-
nomie, afgesl, pylorus,
20-45.
30-45,
15,

2^ uur.
nihil,
nihil,
wit.

1% uur,

7e, 12e en 13e b,
laatste 6 b,
wit.

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Al,
28,

ulcus ventriculi,

72—100,

75—100,

40,

iy2 uur,
laatste
b,
le en laatste b.
wit.

V, R,
28,

Naam:
Leeftijd;

-ocr page 66-

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:
gastroptose? ulcus ventri-
culi?
32—49.
25—60,
25,

2 uur,
nihil,
nihil,
wit.

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Cr.
58,

ca ventriculi?

26—42,

20—40,

15, \'

1%.

2e, 4e, 7e en 8e b,

nihil,

wit.

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald: «

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

D Vr,
20,

ulcus duodeni,
40—60,
40—75,
110,
3 uur,
laatste 2 b,
nihil,
wit.

V. D, V.
66,

ulcus ventriculi,
70—80,
niet gelukt,
10,

1% uur,
2e en laatste b,
Ie en laatste b,
wit.

-ocr page 67-

Overzicht dezer gevallen:

ulcus ventriculi

3.

cholelithiasis

ulcus ventriculi?

1,

g, f, gastro-enterostomie

ulcus duodeni

1,

n.g.f, gastro enterostomie

neurasthenie

1,

gastroroptose

diabetes mellitus

1.

ca ventriculi?

tabes dorsalis?

1,

36,3 % dezer gevallen is ulcus en, het twijfelachtige geval er
ïij genomen,, 45,4 %.

GROEP vn,

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Topounten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

In \'t laatst der periode verschijnt eerst vrij HCl,
Zetmeel tot het einde aanwezig.

/

—fe-
tt,.

H&-
* ^

//

iJ\'

t

A

-W-

-0—

m

Xim^

t i
. W

V

>

\' /

r J

> H

A

/

r i

• ♦

Tot deze groep behooren de volgende twee patiënten:

R, H,
32.

enteroptose,
13—14,

0—10.
10.

3 uur.
nihil,
nihil,
wit.

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

B.dv,
72,

ca, pylorus (bij
bevestigd).

autopsie

-ocr page 68-

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm;

Sediment:
12—50.
0—20,

40 (spijsbrij vorigen dag).

3 uur.

nihil.

nihil,

vuil bruin.

Overzicht diezer gevallen:

^ De richting der curven dezer groep komt veel overeen met
die van groep III, Alleen zijn de waarden in de laatste groep
veel hooger,

In beide gevallen heeft de gefractioneerde methode wel, de
B. E,-methode
geen vrij HCl gevonden.

GROEP Vin,
Toppunt vroeg,, binnen \'t uur na \'t proefontbijt.

iO

Ua

fl\'\'

l

■V)

/

\\

■?ƒ>

»ƒ

A

\\

• • <

-16"
f-X

/

é

1

c

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:

Naam: V. D. Wk,

Leeftijd: ^ 42,

Diagnose: funct, maagklachten.

Toppunten zuurcurven: 18—44,

Boas-Ewald; 20—45,

Ochtend-retentie: 15,

Zetmeel: 1% uur.

-ocr page 69-

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:
Leeftijd:
Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

nihil.
Ie b.
wit.

S. J.
38,

galsteenen,
23-44,
35—70,
10,

iy2 uur,

Ie, 5e t/m 13 b,

nihil,

wit,

V, D, S,
67,

ca ventriculi,
50—67,
40—80,
30,

2% uur,

Ie en laatste b,

3e, 5e, 7e, Se en 9e b,

wit,

Knb,
38.

ulcus duodeni,

18—33.

15—30,

10,

1 uur,
5 t/m 7e b,
nihil,
wit,

D, Va,
30,

ulcus duodeni,
20-^0,
30—60,
15,

Iji uur,
nihil.

-ocr page 70-

Slijm:
Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:
Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:
nihil,
wit,

D. G,
41,

normaal persoon? ulcus

ventriculi?

30—75,

60—100.

15.

1% uur,
le h.
nihil,
wit.

Pt.
28.

ulcus ventriculi,
55—75,
30—50,
60,

3 uur,
nihil,
nihil,
wit,

Vh,

ashtma hronchiale,
15-^35,

10—25.
nihil.
3 uur.

le en laatste 3 b.
le, 7e, 10e en 13 b,
wit.

Op.
35.

ulcus ventriculi,

25—40,

25—30,

25,

2% uur.
alle b.
laatste b,
groen.

-ocr page 71-

Overzicht dezer gevallen!

ulcus ventriculi 2, funct, klachten 1.

ulcus ventriculi? 1. galsteenp 1.

ulcus duodeni 2, ashtma br. 1.

ca ventriculi 1. normaal persoon 1,

44,4 % dezer gevallen is ulcus en het twijfelachtige geval er
bij genomen, 55,5 %.

GROEP IX,

Getande gevallen, gevallen met veel duidelijke toppunten.

-fö-

h

A

U\'

/{
l
/

\\ \\

\\ \\
\\\\

r/

/

/ #
f 1

\\

/

/

f

/

\'v

\' 1
1

\\ \\
\\ 1

\\

%

f

/

/

s

/

\\
\\

—^

r j

\\Mjtlm

1 H
-

\' /

i

r J

> 1

/

r r

I t

f

Tot deze groep behooren de volgende patiënten:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment;

Naam:

Leeftijd:

Diagnose;

Toppunten zuurcurven:
Boas-Ewald:

Vpg.

37,

functioneele klachten,

40—50,

niet gelukt,

20,

uur,
laatste 3 b ,
nihil,
wit.

C,
23,

ulcus ventriculi,

44—64,

45—80.

-ocr page 72-

Ochtend-retentie:

Zetmeeh

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd;

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

O chtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel;

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal;

Slijm;

Sediment:

Naam:
Leeftijd: <
Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie;

30.

1 uur.
nihil,
nihil,
wit,

D, G.
40,

t,.b. puim,, vage buikklach-
ten,
38—62,
45—70,
20,

1% uur,

6e en 8e b,

le en 7e t/m 11e b,

wit.

Rm,
69.

ca ventriculi,
10—25,
10--20,
nihil,
% uur,

6e t/m 9e b, en 11 t/m 13 b,

5e t/m 12e b,

wit,

Ks,
57,

tabes dorsalis? cholelithi-
asis?
30—48,

-60,

25-
8,

1% uur.

7e, 12e en 13e b.
laatste 6 b,
wit,

V, D, Vr.
30,

ulcus ventriculi.

50—75.

21^53.

25,

-ocr page 73-

2 uur.
Ie en 7e b,
nihil,
wit.

Zetmeel:
Gal:
Slijm:
Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:

Naam:

Leeftijd:

Diagnose:

Toppunten zuurcurven:

Boas-Ewald:

Ochtend-retentie:

Zetmeel:

Gal:

Slijm:

Sediment:
30.

dolores abd,
52—64,

45-70,

10,

1% uur.

Ie en laatste b.

nihil,

wit.

V, D. W.
41.

ulcus duodeni,

44—57,

21—69,

nihil,

1% uur,

nihil,

nihil,

wit,

D, Rt.
72,

ulcus ventriculi,

40—60,

niet gelukt,

nihil,

2%, uur.

om \'t andere b.

laatste S b.

wit.

Overzicht dezer gevallen:

ulcus ventriculi, 3.

ulcus duodeni. L

ca ventriculi 1.

t,b, pulmonium 1.

44,4 % dezer gevallen is uHcus,
Uit het onderzoek van deze gevallen blijkt, dat er in de mon-

tabes dorsalis?
cholelithiasis?
dolores abd,
funct, klachten

-ocr page 74-

sters van de meeste veel gal waargenomen is, maar niet in die
van alle; in die van het tweede geval werd ze\'lfs in \'t geheel geen
gal aangetroffen,

\'t Ontstaan der toppen kan dus niet altijd aan de terugge-
vloeide gal toegeschreven worden, zoodat dan een andere oor-
zaak moet werken.

ALGEMEEN OVERZICHT.

Ochtend-i\'etentie,

Bij normale personen vond ik geen grootere hoeveelheid och-
tend-retentie dan 20 cM^/, in pathologische gevallen, in \'t bijzon-
der bij ulcus was dat bedrag meestal meer. Hoeveelheden van
30—50 kwamen daarbij heel \'vaak voor.

Beweren nu Rehfuss, Bergeim en Hawk dat zij de aanwezig-
heid van voedselresten in de ochtend-retentie van meer betee-
kenis achten voor de diagnose van ulcus dan de hoeveelheid
daarvan, dan komt het mij toch wenschelijk voor, daar bij te
voegen, dat bij ulcus een hooge ochtend-retentie regel is, al is \'t
omgekeerde van die stelling niet altijd waar,

\'De bepaling van de hoeveelheid ochtend-retentie bleek mij
met de dunne sonde moeilijker dan met de wijde, omdat de eerste
bij aanwezigheid van Macroscopische voedsel- en weefselresten
vaak verstopt raakt, zoodat niet alles te voorschijn komt, wat de
maag bevat.

Aciditeit.

Gaan we de verschillende groepen nog eens na, dan zien we,
dat de meeste normale personen voorkomen in groep I,

Hierbij merken we een geleidelijke stijging van de zuurcurve
op, totdat hét maximumi bereikt is iin de één-uur-lijin en daarna
een uur lang een geleidelijke daling,

In groep II vinden we vooral Ca-lijders, die echter ook in
andere groepen voorkomen, Pernic, anaemie vinden we alleen
in deze groep.

Zeer belangrijk is groep III, waar de curven steeds rijzen en
tot het einde der digestie geen daling vertoonen, In deze groep
wordt het meest ulcus ventriculi en duodeni aangetroffen.

1) \'Rehfuss, Bergeim en Hawk. The question of the residium found in the
empty stomach (The journal of the American medical association, 1914,
Volume 63, pag, :11.

-ocr page 75-

Groepen TV en VI toonen duidelijk aan, dat we in veel ver-
schillende gevallen een toppunt kunnen krijgen later en zelfs
veel later dan een uur na de toediening van het proefontbijt, \'het
tijdstip, waarop bij de B, E,-methode het monster genomen wordt,
zoodat hierin het nut van de gefractioneerde methode goed aan
\'t licht komt.

De bijzondere hooge zuurwaarde van de ochtend-retentie in
groep V, hooger dan ergens in \'t verloop der digestie bereikt
wordt, kwam mij merkwaardig genoeg voor om op dezen grond-
slag een afzonderlijke groep te vormen, \'t Aanta,l gevallen is
echter te klein voor het trekken van eenige conclusie.

Dat laatste kan ook gezegd worden van groep VII>, waar in \'t
laatst der periode nog even vrij. HCl, verschijnt.

Groep VIII laat zien, dat bij een betrekkelijk groot aantal ge-
vallen het toppunt der zuurcurve ook vóór de één-uur-lijn kan
vallen.

Uit groep IX blijkt, hoe buitengewoon variabel de zuurwaar-
den tijdens het geheele verloop der digestie kunnen zijn. ^

Ehrenreich^) kwam bij zijn onderzoekingen op\'dit gebied tot
de conclusie, dat een terugvloeiing biji
herhaling zich in de zuur-
curve door een getand verloop openbaart,

Ontlediging,

In de meeste gevallen was zetmeel aanwezig tot ongeveer 2
uur na toediening van het proefontbijt, wat nagenoeg overeen-
komt met den gemiddelden ontledigingstijd, gevonden door Ben-
nett en Ryle en door Baird, Campbell en Hern

Dat deze resultaten niet altijd in overeenstemming zijn met de
Röntgenologische uitkomsten, is vermoedelijk toe te schrijven
aan de zwaarte van de bariumpap, waardoor de ontlediging ver-
traagd wordt.

Terugvloeiing,

Behalve voor de controleering van wat uit de maag met een
te groote snelheid of in een te onverteerbaren vorm het duode-
num binnenkomt, wordt de pylorus gehouden voor het belang-
rijkste middel ter reguleering van de aciditeit der voedselbrij,

Boldireff was de eerste, die de aandacht op deze bijzondere
functie van de pylorus vestigde, Rehfuss en zijn medewerkers en
Crohn hebben terugvloeiing uit het duodenum als het hoofd-

1) Dr, M. Ehrenreich. Ueber die kontinuierliche Untersuchung des Vcrdau-
ungsablaufs mittels der Magenverweilsonde (Zeitschr, für kl. Med. LXXV.
1912, pag. 231).

2) Guys Hosp. Rep. 1921. LXXI, pag. 286.

8) Guy\'s Hosp. iRep, 11924\'. LXXIV, pag. 339,

-ocr page 76-

mechanisme beschouwd, dat hyper-aciditeit in de maag voorkomt
terwijl Bennett en Ryle, ook Bolton en Goodhart tot hetzelfde
inzicht zijn gekomen.

De laatstgenoemden en ook later Campbell hebben beweerd,
dat het zonder chloride-bepalingen eigenlijk onmogelijk is,
hyperchlorhydrische en achlorhydrische curven voldoende te
verklaren i).

Wanneer vrij HCl. in overvloed aanwezig is, kunnen chloride-
bepalingen alleen uitmaken, of we met een werkelijke hyper-
secretie of met een gebrekkige neutralisatie te doen hebben,
terwijl, wanneer vrij HCl. afwezig is, ook alleen
chloride-bepalin-
gen kunnen doen beslissen tusschen achylia en achlorhydria,
welke laatste toe te schrijven is aan overmatige neutralisatie.

_ Deze mededeeling strekke tot toelichting bij de verklaring van
die mijner curven, waarin óf overvloedig óf geen vrij HCl. voor-
komt en die niet op zich zelf tot echte hyperchlorhydria of
achylia kunnen doen besluiten.

1) C. Bolton and G. W. Goodhart. The Lancet 1922, I, paö. 420 iBaird
Campbell and Mern. Guy\'s Hosp. Rep., 1924, LXXIV, pag. 23. \'

CONCLUSIES.

L De geiractionfi»erde methode geeft geen curve-typen, die
een bepaalde afwijking van de maagfuncties aantoonen.

Wel is het mij opgevallen, dat pemic. anaemie alleen voor>-
komt ond^r groep II der ond^zochte gevallen, zoodat in twijfel-
achtige gevallen van deze ziekte het resultaat van het gefractio-
neerdé maagonderzoiek beslisisend kan zijn.

II. In sommige gervallen, waar volgens de oude methoide nor-
male of zelfs lage zuurwaarden gevonden worden, kan de
gefractioneerde methode aantoonen, dat toch in een bepaalde
phaise der digestie ^een hoog zuurgehalte aanwezig is.

III. De gefractioneerde methode geeft gelegenheid tot diepere
studie van den chemischen toiestand van den maaginhoud. Ze
geeft een zuiver beeld van de maagsecretie zoowel in normale
als in pathologische gevallen.

IV. De gefractioncierde methode is m.i. zeer aanbevelens-
waardig voor \'t gbruik in de kliniek, omdat

a. ze zeer eenvoudig is in de toepajssing;

b. bij de meeste menschen de sonde Zeer gemakkelijk in
te brengen en in te houden is;

c. bij patiënten, wien de dikk^e slang niet in te brengen
is, het onderzoek met de dunne gelukt

-ocr page 77-

STELLINGEN

I

^ De aangewezen behandeling van essentiëele trombo-
p^ie is de splenectomie.

II

De rol, die men aan den alcohol toeschrijft, met be-
trekking tot het ontstaan van de atrophische levercirrhose,
wordt overschat.

III

Het gebruik van panitrine in de oor-, neus- en keel-
heelkunde heeft geen succes.

IV

De aetiologie van het ulcus acutum vulvae Lippschütz
staat niet vast.

V

Dat oxyuris vermicularis een aetiologische rol speelt
bij appendicitus is zeer te betwijfelen.

VI

Bij compressie-fractuur van het os lunatum denke men
steeds aan osteo-malacie.

-ocr page 78-

l-fl

j . v

■S--. ■ -rr^«!»^^

rf. hikt^Oi^ --i^aaSifepa

m M »

.f- \'v

■•îtvôAi-r..-.-

■ K-

-ocr page 79- -ocr page 80-

! - , -t

-, f: • ■. . •

M

-ocr page 81-

"r

/ » ,

^ f A \'

/ -V

\'.K

^■^M\'iovi.

Ä

st.:» jj ■

-ocr page 82-