tbr veekbijging van den graad
VAN
DOCTOR IH HET ROMEINSCH EN HEDENDAA&SCH REGT,
AAN
DE HOOGESCHOOL TE UTEECHT,
op gezag van den bbctor magnificus
GEWOON HOOGLEEKAAE IK DE i,ETIERKN,
MET TOESTBMMIN-g TAN DEN ACADEMISOHEN SENAAT
EN
TOl&ENS BESDTJIT DEH. EBGTSGELEEBDE EACUITEIT,
TE VERDEDIGEN
op Vrijdag den éden Mei 1866, des namiddag s ten 2 ure,
Geboren te Almelo.
-ocr page 2-fk f
"-T-ï-i:
K
Dominus fundi dimidiae partis thesauri, ab ex-
traneo inventi, dominus est.
Non facio cum cl. Windscheid § 212. 5. servitutem
praedio ita emphyteutam acquirere posse, ut domino
prosit.
Non requiritur ut testes in testamento adhibiti tes-
tatorem noverint.
De vrouw, alhoewel in gemeenschap van goederen
getrouwd, kan zich hoofdelijk met haren man ver-
binden.
V.
Het voorregt van een voerman vervalt niet daar-
door dat het vervoerde in handen van een consigna-
taris is gekomen.
VI.
De terugvordering van het gekochte volgens art.
1191 B. W. heeft geene ontbinding van het contract
ten gevolge.
VH.
Wanneer bij eene overeenkomst ten voordeele van
een derde (behalve in het geval van art. 1353 B. W.)
eene strafbepaling is gevoegd, is deze nietig.
Art. 1961 al. 2 B. W. bevat het eenige geval waarin
splitsing der bekentenis is toegelaten.
Art. 119 al. 4 W. v. K. kan alleen worden tegen-
-ocr page 5-geworpen aan den houder, die de acceptatie door
bedriegelijke middelen heeft verkregen.
X.
De regel „praesumtio cedit veritati" geldt niet in
het geval van art. 164 W. v. K.
XI.
Ten onregte meent Vissering, dat de betrokkene
volgens art. 164 W. v. K. bevrijd zal zijn, wanneer
het giro onregelmatig is.
XII.
Boven ons art. 186 al. 3 en 4 W. v. K. verdient
de voorkeur § 49 der Allgemeinen Deutschen Wech-
selordnung : „der Inhaber eines Mangels Zahlung
protestirten Wechsels, kann die Wechselklage gegen
alle Wechselverpflichtete oder auch nur gegen Einige
oder Einen derselben anstellen, ohne dadurch seinen
Anspruch gegen die nicht in Anspruch genommenen
Verpflichteten zu verlieren. Derselbe ist an die Rei-
henfolge der Indossamente nicht gebunden."
XIII.
De in art. 315 W. v. K. genoemde voorregten
-ocr page 6-birnien veertig dagen vóór het faillissement voor vroe-
gere schulden toegekend, zijn nietig.
XIV.
In geval van overname bij vrijwaring door den
waarborg, staat den gewaarborgde de exceptio rei
judicatae niet in den weg, indien hij de zaak vordert
van hem, die tegen den waarborg is verklaard eige-
naar te zijn.
Wanneer de regter zich ex officio onbevoegd ver-
klaart, moet de eischer in de kosten worden veroor-
deeld; wordt dit vonnis in hooger beroep vernietigd,
dan moeten, bij aldien de geïntimeerde de uitspraak
niet heeft verdedigd, de kosten worden gereserveerd.
XVI.
Te regt werd bij het vonnis van 3 Oct. 1851 der
Arr. Regtbank te Amsterdam, arglistige toeëigening
van gaz als diefstal gequalificeerd.
XVII.
Art. 358 C. P. mag niet uitgebreid worden tot
hem, die een doodgeboren kind zonder verlof van
den ambtenaar van den burgerlijken stand begraaft.
Poging tot misdrijf met onvoldoende middelen is
niet strafbaar.
XIX.
Te regt is in art. 184 van den franschen Code de
justice militaire pour 1\'armée de terre van 9 Junij
1857, desertie verjaarbaar gesteld.
XX.
De rapporten van zaakkundigen, bedoeld in art.
438 W. V. Strafv. zijn onder de wettige bewijsmid-
delen te rangschikken.
XXI.
De invoering der jury in Nederland is niet wen-
schelijk.
XXII.
Een minister den vastgestelden post der staatsbe-
grooting overschrijdende, kan den staat niet geldelijk
verbinden.
XXIIL
Het is wenschelijk, dat de hulpbanken hun karak-
ter van instellingen van liefdadigheid verliezen.
De uitsluitende bevoegdheid van den Staat om brie-
ven te vervoeren is goed te keuren, mits hij het niet
beschouwe als eene bron van inkomsten.
XXV.
Te regt zegt Jules Simon (le Travail, p. 319, 2®«
Ed.) : Beaucoup de personnes, surtout en Erance, re-
gardent les associations de production comme les plus
importantes de toutes. Elles n\'ont pas tort.