-ocr page 1-

STELLINGEN

tee verkeij&ing van den geaad

VAN

Doctor in liet Romeinsch en Hedendaagsch Regt,

AAM

DE HOOGESOHOOL TE UTRECHT,

op gezag van den eectoe magnimcus

dr. h. c. m i l l i e s,

GEWOON HOOGLEEEAAK IN DE I.ETTEKEN,

MET TOESTEMMING- TAÏT DEN ACADEMISCHEIf SENAAT

EN

VOLGENS BESLtriT DEE EBGTSGELEEHDE EACtTLTEIT,
te verdedigen
op Woensdag den 16den Mei 1866, des namiddags ten 2 ure,

AARNOUD WELEÏ VAN BBECE CALKOEN,

deboren te Utrecht.

VéV

Utrecht, KIIIM M mi 1866.

-ocr page 2- -ocr page 3-

stellingen.

L

Non facio cum iis qui existimant, in Servitute
reservata non requiri, ut praedia sint vicina; nec ut
utilitatem praestet.

IL

Emphyteuta remissionem canonis impetrare nequit.

III.

Non facio cum Cl. Mommsen (Beiträge I 342)
putante, rerum non per aversionem venditarum quae
pondéré, numero, mensura constant, periculum de-
teriorationis emtorem spectare.

-ocr page 4-

Etiam socius unius rei tenetur in id quod facere
potest.

V.

Nulla antinomia inter § II Instit. de societate
(III, 25) et 1. XXX Dig. pro socio (XVII, 2): quae
non indiget emendatione.

VI.

Hetgeen tegen de bepaling van art. 17 B. W. in
de akte van den Burgerlijken Stand is opgenomen,
is geenszins voor niet geschreven te houden.

VIL

Wanneer de kantonregter eenen voogd heeft be-
noemd zonder de bloedverwanten gehoord te hebben
(art. 414 B. W.), is hooger beroep toegelaten.

VUL

De vader kan het wettelijk erfdeel niet uit de
gemeenschap, waarin zijn kind getrouwd is, uitsluiten.

-ocr page 5-

Den uitvoerder der uiterste wilsbeschikking kan
het bezit der erfenis voor langer dan een jaar gege-
ven worden.

X.

Art. 1273 B. W. strijdt met art. 1685 B. W.

XI.

Bij toewijzing der conclusiën des eischers tot ver-
klaring van vermoedelijk overlijden, zijn de kosten
voor den eischer.

XII.

Al is de dag van het pleidooi reeds bepaald, zoo
staat het toch nog vrij, bewijsstukken over te leggen.

XIII.

Godshuizen hebben geen verhaal tegen den ver-
mogend geworden gewezen verpleegde.

XIV.

De vennootschap is door haar faillissement niet
ontbonden.

-ocr page 6-

De betaling van eenen wisselbrief op zigt kan niet
des Zondags gevraagd worden.

XVL

De acceptatie door den betrokkene bewerkt geene
schuldvernieuwing.

XVII.

Verzet tegen de homologatie kan niet gedaan
worden door schuldeischers wier vordering eerst na
aanneming van het accoord geverifieerd is.

XVIII.

Al wie iemand met zijne toestemming doodt,
maakt zich aan moord schuldig.

XIX.

De mondelinge bedreiging met bevel of voorwaarde
is volgens artt. 305 en 307 C. P. slechts dan straf-
baar, wanneer het aannemelijk is, dat de dader be-
doeld heeft, aan zijne bedreiging gevolg te geven.

-ocr page 7-

Hij, die voor den ambtenaar van den burgerlijken
stand bij eene aangifte van overlijden getuige was,
wetende dat het overlijden niet had plaats gehad, valt
niet onder art. 363 C. P.

XXI.

De minderjarige bewaarhebber, volgens art. 408
C. P. veroordeeld zijnde, moet de geheele schade
vergoe den.

xxn.

Bij de bestraffing van zamenloop van misdrijven
verdient het beginsel van verzwaring de voorkeur bo-
ven dat van opeenstapeling of verhooging van straf.

XXIH.

De Provinciale Staten zijn bevoegd, onder goed-
keuring des Konings, de inlating van water uit het
eene waterschap in het andere te bevelen.

XXIV.

De oprigting eener amortisatie-kas kan niet tot
schulddelging bijdragen.

-ocr page 8-

Geregelde armverzorging op uitgebreide schaal in
den vorm van werkverschaffing is af te keuren.

XXVI.

De toepassing van het beginsel der beperkte ver-
antwoordelijkheid op bankvennootschappen is goed
te keuren.