-ocr page 1-

STELLINGEN,

ter verkrijging van den graad

VAN

DOCTOR IN HET ROIHEMH EN HEDENDMGSCH REGT,

AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

NA MAGTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIEICUS

D\\ H. C. MILLIES,

gewoon hoogleeraau in de faculteit der wijsbegeekte en letteren,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

EB

volgens besluit der regtsgeleerde faculteit,

HEmiCüS VAN MANEN,

(teboeen te koobdeioos,
Tli VEliDEDIGEN

op vrijdag den isten jppji, iggg^ jjes namiddags ten 2 dre.

BREDA,
BROESE & COMP.

1 8 6 6.

-ocr page 2-

T-

\'a

•n. s,

,1

\'t-f

-ocr page 3-

STELLINGEN

mr

Argumenta quibns clarissimus J. Voetius docere
conatur emphyteutae jus competere in thesaurum,
in emphyteuniate invenlura, levia sunt.

II.

Jactus missilium traditionis potius quam derehc-
tionis naturam habet.

III.

Concedi nequit TmiuuTio (system ed. 6") statuenti,
e jure
Justinianeo in descendenlium mente captorum
tantum locum , quasi pupillariter substituere licuisse.

-ocr page 4-

Ratihabitione negotiorain gestio noa abit in man-
datum.

V.

De voltrekking van het huwelijk in een bijzonder
huis, behoeft niet openbaar te zijn.

VI.

De echtgenoote, die weigert met haren man za-
men te wonen, kan daartoe met behulp van den
sterken arm niet gedwongen worden.

VII.

Voor den minderjarige, wiens voogd geene vaste
goederen bezit, is in ons regl niet op voldoende
wijze gezorgd. Het woord
hypotheek" in art. S90
B. W., had behooren vervangen te worden door :
persoonlijke of zakelijke, geregtelijk goedgekeurde
zekerheid.

Vin.

De rnan der hertrouwde voogdes moet hypotheek
stellen , tot beloop eener aan het beheer der voogdij
geëvenredigde geldsom.

-ocr page 5-

iX.

De slotwoorden van art. 4B4, 8" a, B. W. , zijn
af te keuren.

X.

De gehuwde vrouw bekleedt in onze wetgeving
eene plaats, die niet overeenkomstig is met gezonde
begrippen van regt en billijkheid.

XI.

De bewering van M\'. F. A. R. A. vas Itteusum
(N. B. v. R. en W., Dl. XV, 1863), dat door de
bepahng van art. 778 B. W. inbreuk gemaakt is op
den regel: «nemo eum alterins" etc., is ongegrond.

XII.

Zoo de vruchtgebruiker mogt nalaten een staat en
beschrijving der aan het vruchtgebruik onderworpen
goederen op te maken, verbest hij toch de vruchten,
gedurende dat verzuim opgekomen, niet.

XIII.

Het gevoelen van M\', J. J. Loxe (Haudb. voor nott.).
dat, indien in bet geval van art. 902, b, B. W. ,
één bi\'oeder of zuster verwerpt, dit deel geheel aan
dat van den ander aanwast, is niet aannemelijk.

-ocr page 6-

De vervreemding en bezwaring der geheeJe of ge-
deeltelijke nalalenschap, door den onwaardigen erf-
genaam, vóór het vonnis van uitsluiting geschied,
kan worden nietig verklaard.

XV.

De legitimaris kan niet genoodzaakt worden om
de giften onder de levenden , die hij liel inkorten,
voor het geheel of ten deele aan de schuldeischers
van den overledene af te staan.

XVI.

De erfgenamen mogen niet toegelaten worden tot
het bewijs, dat een hunner het natuurlijk kind van
den erflater en bijgevolg slechts tot een zeker ge-
deelte der erfenis geregtigd is,

XVII.

Het beding waarvan m art. 128o B W. wordt
melding gemaakt, is geen clausula poenalis en niet
onderworpen aan de bepaUng van art iS4ä B. W.

XVIII.

Ten onregte ontkent Prof. C. W. Opzoomer (B. W.

dr.), dat men vooruit interessen van interessen
kan bedingen.

-ocr page 7-

De zorg van den bevi^aarnenier, in art B. W.

bedoeld, is geenszins die van een goed huisvader.

XX.

Indien de trekker de clausule »zonder kosten\'\' op
den wissel heeft geplaatst, is hij, evenmin als de en-
dossanten, tot de betaling van protestkosten gehouden ,
en de houder ontheven van de verpligting oni te
protesteren.

XXI.

Buiten de tegenwoordigheid der curators, kan er
geen verificatie-vergadering gehouden worden,

XXII

Het gehomologeerd accoord werkt geen novatie.
Mitsdien ondergaat de regtstoestand van de borgen
des gefailieerden, daardoor geen verandering.

XXIII.

In de zaken bij het kantongeregt, moet de ver-
oordeelde partij, ook het salaris van den advocaat
der winnende betalen.

XXIV.

De bepaling van art. 487 W. v. B. Rv., verdient
afkeuring.

-ocr page 8-

De leer van J. v. d. Honert THz. (Formulierboek),
dat de gedaagde, die na zijne verdediging ten prin-
cipale, de exceptie van onbevoegdheid ratione ma-
terioe opwerpt, in de kosten moet worden veroor-
deeld, is verwerpelijk.

XXVI.

De uitzondering in art. 99, al. uit., R. O , is
in strijd met een goede regtsbedeeling. De wetgever
heeft zich het wetenschappelijk standpunt onzer kan -
tonregters te hoog gedacht.

XXVII.

Art. , al. 1 , C. P., in verband beschouwd
met de artt. 889 en m, al. C, P., is onregt-
vaardig en steunt op beginselen een wetgever on-
waardig.

XXVIII.

Wij kunnen niet instefomen met de gronden van
het arrest van het Hof van appel te Brussel, dd. 14
Januarij 186S, waarbij beslist werd, dat: »l\'im-
prudence du cocher qui abandonne son attelage, est
la cause de la mort des hommes courageux , qui se
jettent
volontairement à la tête des chevaux pour
les arrêter.

» En conséquence le cocher doit être déclaré coupable
d\'homicide par imprudence et passible des peines etc."

-ocr page 9-

De feitelijkheden in art. 4S6 C. P. vermeld, zijn
ontstrafbaar zoo ze op des daders eigendom zijn ge-
pleegd.

XXX.

Er bestaat geen enkele goede reden voor de bepa-
ling van art. 4 W. v. Sv. In elk geval behoort zij
in dat wetboek niet te buis.

XXXI.

De wetgever heeft het beginsel van scheiding tus-
schen de,straf— en civiele actie , al te streng doorge-
voerd , door in art. Tèl W. v. Sv, te verbieden, dat
de beleedigde partij getuigen zal mogen doen hooren.

XXXII.

De meening waaraan de onregtvaardige bepaling
van art. 447 W. v. Sv. haar ontstaan heeft te dan-
ken, dat men nl. op het stuk van belastingen nood-
wendig de algemeene beginselen van strafregt moe!;
verzaken, berust op een dwaalleer.

XXXIII.

Opheffing der tollen en dekking van het daardoor
te lijden nadeel door verhooging der belasting op de
tabak, ware zeer wenschelijk.

-ocr page 10-

Hel landbouwbedrijf moet naar ons belastingstelsel
patentpligtig gemaakt worden.

XXXV.

De Staat moet in zijn eigen belang zijne ambte-
naren ruim bezoldigen en behoudens enkele uitzon-
deringen, geene pensioenen verleenen.

XXXVI.

De rust eo de welvaart van alle volken eischen
gebiedend, de staande legers op de kleinst mogelijke
schaal interigten en van lieverlede door volkswa-
pening te vervangen.

XXXVII.

De uitoefening van het regt om gratie van de
doodstraf te verleenen, zoo als wij haar gedurende
de laatste jaren in ons land zien toegepast, is niet
alleen in strijd met — maar leidt tot minachting van
de wet.

XXXVIM.

Ons kiesstelsel schijnt door de bepaling van een
census uittegaan van de valsche gevolgtrekking:
geld
geeft kennis.