STBLLINaEN
TER TEB,KIIIJGING VA.If DEN G-E.AA.D
DocIof in het lomeisscli ea Hedeadaagscfi Eegl,
DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT,
OP GEZAG VAN DEN BECTOB, MAGNIFICUS
GBWOOH HOOÖLEEEAAE IN DB LETTEREN,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
VOLGENS BESLUIT DER REGTSGELEERDE FACULTEIT,
te veededigeist
op Dingsdag den 18«®" December 1866, des namiddags ten 2 ure,
GEBORSK TE AMEKSSOOKT.
utkecht,
J. L. BEIJEKS.
1866.
L
-ocr page 2-m
• fV
-I
«Àffjï\'
■
■ .....
f
In 1. 1 § 45 D. de vi et de vi armata, pro:
„Non alii autem quam ei qui possidet/\' legen-
dum, „non possidet."
L. 13 D. de Don. non obstat 1. 37 § 6 D.
de Aeq. rer. dom.
Actione praescripta obligatio non prorsus
tollitur.
Non facio cum summo Cujacio existimante,
deductionem a compensatione diversam non esse.
V.
Ten onregte beweren sommigen, dat wie
Nederlander is volgens de wet van 28 Julij 1850,
Stb. n^ 44, eo ipso de burgerlijke regten heeft.
VI.
Ten onregte heeft de Hooge Raad bij Arrest
van 23 Maart 1849 W. 1010 aangenomen, dat
de actie van art. 236 § 2 B. W. reeds ingesteld
kan worden bij het leven van den hertrouwden
èchtgenoot.
VII.
In art. 737 § 2 B. W. moeten de woorden:
„als voor de verdeeling" voor niet geschreven
worden gehouden.
Ten onregte ziet Mr. Opzoomer in de ver-
bindtenis om eene zaak te geven, die alleen
ten opzigte van de soort bepaald is, eene ver-
bindtenis om te doen.
Het beginsel van art. 878 B. W. geldt altijd
wanneer men niet weten kan wie van de daar
bedoelde personen het eerst gestorven is, on-
verschillig of de in het art. genoemde omstan-
digheden al dan niet hebben plaats gehad.
Art. 1465 2 B. W. is in strp met art.
1779 B. W.
XL
Het verkoopen van waren aan iemand die ze
koopt om weder te verkoopen is niet per se
eene daad van koophandel.
XII
Ook in \'t geval van art. 68 W. v. K. staat
evenals in dat van art. 10, met het niet gehejel
ontkennen der handeling gelijk, het van elders
bewijzen van haar bestaan.
XIIL
De bepaling van art. 89 W. v. K. wordt ten
onregte door Pohls en anderen afgekeurd.
XIV.
Art. 164 W. V. K. bevat eene praesumtio
juris tantum.
XV.
Verhuring van een schip bij cherte partij is
eene locatio rei et operarum tegelijk.
XVI.
De failliet verliest het beheer en de beschik-
king over zijne goederen met den aanvang van
het faillissement, niet eerst met het vonnis.
XVIL
De Arrondissements-regtbanken nemen van
gemengde regtsvorderingen altijd kennis, behou-
dens hooger beroep.
XVIII.
De regel: Tinterlocutoire ne lie pas Ie juge,
geldt ook voor ons regt.
De regel van art. 90 Burg. Rechtsv. gaat niet
in alle gevallen door.
De procuratio ad litem in het nieuwe Ontw. van
Burg. Rechtsv. voorgeschreven, is af te keuren.
Wanneer de persoonlijke hoedanigheid van
den dader de misdaad verzwaart, moet volgens
ons Wetboek van Strafregt de medepligtige niet
tot dezelfde straffen als de dader veroordeeld
worden.
XXII.
Teregt zegt Haus : „Enfin Rossi est dans
Terreur, s\'il croit que le fait d\'avoir intercalé
de nouvelles\' écritures dans des registres ou
autres actes publics, depuis leur confection ou
clôtures, suppose nécessairement une intention
criminelle."
XXIIL
Délit manqué eii de eigenlijke poging moeten
rdet even zwaar gestraft worden.
XXIV.
De bepalingen in art. 185 al. 2 en al. 4
Wetb. V. Strafv. zijn af te keuren.
XXV.
Het is niet goed te keuren, dat de betrekking
van burgemeester, vooral van eene plattelands-
gemeente , vereenigbaar is met het lidmaatschap
van de tweede kamer der Staten-Generaal.
XXVI.
Het laatste lid van art. 91 der grondwet is
niet toepasselijk op leden der Staten-Generaal,
die tot burgemeesters zijn benoemd.
XXVII.
Indien koloniën als wingewesten worden ge-
ëxploiteerd , zijn zij ten nadeele van het moeder-
land.
Het verhuren bij ploegen is aan arbeiders aan
te bevelen, om verhooging van loon te verkrijgen.
Kosteloos onderwijs voor alle standen op lagere
en middelbare scholen is aan te bevelen.
j\'iï^\'^^tÏiS\'ij\'.........fe :