TEE VEEKEIJ&ING VAN DBH GEAAD
Doctor in het Romeinsch en Hedeadaagsch Regt,
na MAGTI&ing van den bectoe magnificus ,
GEWOON HOOGLEEEAAR IN DF. WWSBEGEEETE EK LETTEREN,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
EN
VOLGENS BESLUIT VAN DE REGTSGELEERDE FACULTEIT,
AAN DE HOOGESCHOOL TE ÜÏBECHT
TE VERDEDIGEN
op Vrijdag den December 1866, des namiddags ten 2 ure,
^IIN\'OLD DE JOISTG^,
GEBOKEN TE UTEECHT.
UTRECHT,
A. J. VAN HÜFFEL.
1866.
H-
w
\'fMX
-ocr page 3-I.
Lex 51 pr. § Lex 11 § 3 et Lex 15 § 1 D. ad
legem Aqniliam inter se pugnare non videntur.
IL
Negotiorum gestor nunquam casum praestare tenetur.
III.
Sulla antinomia inter Leges 13 § 17, 13 D. man-
dati Yel contra et Legem 108 D. de solutionibus et
liberationibus.
Een minderjarige heeft zijn domicilie bij de langst-
levende moeder, hoewel geen voogdesse.
V.
Art. S38 B. W. bedreigt met nietigheid de daar
bedoelde schenkingen, zelfs voor zoover zij het geoor-
loofde gedeelte niet te boven gaan.
VI.
De ïiitweg verleend door art. 715 B. W. kan door
verjaring\' verkregen worden van het oogenblik af, dat
de noodzakelijkheid heeft opgehouden.
VIL
Art. 1850 B. W. is niet toepasselijk op den procu-
rator in rem suam.
VUL
Het vonnis der Arrondissements-Regtbank te Maas-
tricht (7 Oct. 1865, Wbl. 2839), dat een burgemeester
als getuige kan optreden in een geding tusschen zijn
gemeente en een derde, verdient afkeuring.
IX.
Aan alin. 2 van art. 1961 B. W. zijn toe te voegen
de woorden: „of die ontkend zijnde, niet bewezen zijn."
X.
De regtsbetrekking tusschen den trekker en betrok-
kene van een wisselbrief is niet die van lastgeving.
XI.
De geadresseerde kan de afgifte der ingeladene
goederen vorderen van den schipper.
XII.
In een geding tegen een koopman, die van het
vonnis, waarbij hij in staat van faillissement is ver-
klaard, in hooger beroep is gekomen, moet hij, niet
de curator w^orden betrokken.
XIII.
Art. 285 B. Rv. doelt alleen op direct belang.
-ocr page 6-Art. 313 B. Ev. geldt niet alleen voor dagvaardin-
gen, maar voor alle exploiten, de scheepvaart betref-
fende.
XV.
Poging tot afdrijving van vrucht is volgens den
Code Pénal strafbaar.
XVI.
Art. 319 C. P. is niet toepasselijk op liet geval,
dat iemand met een ander gewed heeft, dat deze iets
zoude doen en daardoor diens dood is teweeg ge-
bragt.
XVIL
Brandstichting van eigen huis of ander eigen voor-
werp is volgens den Code Pénal niet strafbaar.
XVIII.
Als iemand, als getuige der waarheid opgeroepen,
-ocr page 7-de belofte of den eed niet -volgens de regelen van zijn
godsdienstige gezindte aflegt, is hij, onwaarheid ver-
klarende, niet wegens valsch getuigenis strafbaar.
De boete bedreigd door art. 389 B. W. moet door
den kantonregter, regtdoende in strafzaken, worden
opgelegd.
Men kan van het vonnis over het misdrijf van art.
224 C. P. in hooger beroep komen.
Eén minderjarige wordt niet door de naturalisatie
zijns vaders Nederlander.
Men behoort geen gezag toe te kennen aan plaat-
selijke verordeningen die niet volgens art. 178 (jem.
Wet bekrachtigd zijn.
Het is in strijd met de belangen inzonderheid van
groote gemeenten, dat een bm-gemeester tot afgevaar-
digde in de Staten Generaal benoemd wordt.
XXIV.
Het is wenschelijk, dat de makelaardij als een gewoon
beroep worde uitgeoefend; art. 62 Wb. v K. verdient
dus afkeuring.
XXV.
De staat behoort zooveel mogelijk nijverheids-onder-
nemingen, welke ten algemeenen nutte kunnen strekken
en op hechte grondslagen rusten, te ondersteunen.
XXVI.
Stoffelijke vooruitgang der arbeidende klasse draagt
geen duurzame vruchten, zoolang zij niet met zede-
lijken vooruitgang gepaard gaat.