-ocr page 1-

KLINISCHE

OLFACTOMETRIE

BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
^ UTRECHT,

H. J. EYKMAN

-ocr page 2-

m

. .r

; ,"4;-

• ;■*•,.-..:

f ■

v\'.

-ocr page 3-

-i-y.\'

li;\'.

y

y

\' V

♦s* \'. *

.. 1
■i • : •

\'\'àÀ-

; / --

m

-ocr page 4-

: ■ .f \' ■.

. v.. .....

A r^\'H\'. ■■ / i -\'y: ■ ■ ; - : V

-

m

"■•-vr;

-;> , - . .

-ocr page 5-

KLINISCHE OLFACTOMETRIE

-ocr page 6-

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

3969 3795

-ocr page 7-

CL

KLINISCHE OLFACTOMETRIE

PROEFSCHRIFT

ter verkriiging van den graad van
DOCTOR IN DE GENEESKUNDE

aan de rijks-universiteit te utrecht
op gezag van den rector-magnificüs

dr. a. noordtzy. hoogleeraar in
de faculteit der godgeleerdheid
volgens besluit van den senaat der
universiteit te verdedigen tegen de
bedenkingen van de faculteit der
geneeskunde op dinsdag 5 juli 1927, des
namiddags te 5 uur door
HENDRIK JOHANNES EYKMAN, Arts
geboren te gieterveen

Drukkerij M. Bouwman - Utrecht.

BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

AAN MI/N OUDERS.
AAN MAURICE

-ocr page 10-

■Vï

-ocr page 11-

Het is mij een genoegen U, Hoogleeraren en Oud-Hoogleeraren
der Medische en Philosophische Faculteit bij het beëindigen van
mijn academische studie mijn dankbaarheid te betuigen voor het
genoten onderwijs.

In het bijzonder dank ik U, Hooggeleerde Zwaardemaker,
Hooggeachte Promotor voor alles wat Gij mij gegeven hebt in den
tijd, dat ik in Uw Laboratorium voor dit proefschrift mocht werken.
Uw colleges waren de oorzaak van mijn belangstelling voor d(f
Physiologie van den reuk. Het bewerken van de literatuur heeft mij
met grooten eerbied vervuld voor het veel omvattend onderzoek
door U op dit gebied verricht. Ik acht het mij daarom een eer, een
steen te mogen bijdragen tot het groote bouwwerk der reuk-
Physiologie, door U gegrondvest. Uw groote iverkkracht zal mij
steeds als voorbeeld voor oogen staan.

Een woord van dank aan allen, die mij behulpzaam waren bij het
bewerken van dit proefschrift; in het bijzonder ook aan het
personeel van het Physiologisch Laboratorium voor de welwillende
hulp bij technische moeilijkheden.

-ocr page 12-

I»*

lifA

♦to

r-

? Vî

■\'«sdf; \'

■m

-ocr page 13-

Inleiding.

In October 1926 had te Groningen een vergadering plaats, te
samen geroepen door Prof. Benjamins en Dr. de Kleyn, van het
internationale collegium oto-, rhino-, laryngologicum „Amicitiae
sacrum".

Daar werd aangedrongen op een nadere bewerking van de
methode van Zwaardemaker en Reuter welke beoogt het ge-
schikt maken van reukmeters voor klinisch en poliklinisch onder-
zoek.

Een overeenkomstig verlangen werd van neurologische zijde
geuit, tijdens het laatste Psychologen Congres. Dit vond zijn
oorzaak in een kleine tentoonstelling daar ter plaatse van appa-
raten door het Physiologisch Laboratorium tc Utrecht opgesteld.

Deze wenschen waren de reden, waarom Prof. Zwaardemaker
mij de opdracht gaf een onderzoek in tc stellen naar de mogelijk-
heid van wijzigingen van de methode aangegeven door Zwaarde-
maker cn Reuter, waardoor deze methode beter voor klinisch
gebruik geschikt zou worden. Deze opdracht werd gaarne door
mij aanvaard, en dc resultaten van dit onderzoek zijn in dit
proefschrift beschreven.

Het groote voordeel van de rcukmctcrserie van Zwaardemaker
en Reuter is, dal de kwaliteiten van geur gemakkelijk voor ieder-
een herkenbaar zijn cn van ccn naam voorzien kunnen worden.

Ook geeft het geen moeilijkheid deze reukmeters met ccn
praecisie-olfactometcr nauwkeurig, wal de inlensileil betreft, tc
ijken. Echter is de kwaliloit bij verschillende herkomst van de
reukstoffen niet scherp bepaald. Met het oog op deze laatste bij-
zonderheid blijft ccn latere aanvullende meting gewenscht met
zuivere, eenvoudig chemische sloffen. Dit werd bereikt met
reukmelers, waarin waterige oplossingen van deze stoffen voor-
kwamen. In de rcukmclcrscrie van Zwaardemaker cn Reuter werd
bovendien een drietal praktische wijzigingen aangebracht, name-
lijk de vervanging van Radix sumbul door kunstmuskus, ccn
wijziging in de conccntratic van asa foetida cn de vervanging van
talk door capronzuur.

\') ZWAARDEMAKER EN REUTER. Arch. f. Laryngologic Bd. IV 1896
blz. 55. I

-ocr page 14-

Van alle reukcylinders met vaste stoffen werd het aantal olfac-
tiën bepaald met den praecisieolfactometer.

Naar aanleiding van een discussie op de vergadermg van de
Nederlandsche Keel-, neus- en oorheelkundige Vereenigmg werd
nog een andere aanvulling van de bovengenoemde serie gemaakt,
met het oog op bijzondere keuringen, wat in een apart hoofdstuk
beschreven zal worden.

-ocr page 15-

HOOFDSTUK I
Reukcylindors met vaste reukstof.

§ I. Beginsel.

Ter vervanging der porccleinencylinders zijn sinds 1900
magazijn-cylindcrs in gebruik gekomen, die de reukstof in een
afgemeten oplossing of in een drie-pliasenstclsel kunnen bevatten.
De binnenwand van deze reukcylinders wordt dan gevormd door
nikkelgaas, omwonden met filtrecrpapicr, -) De voordeelen hier-
van zijn; de absolute reukeloosheid van het papier (in tegenstel-
ling met de eigen geur van het porcelein), het onmiddellijk gebruik
zonder voorbereiding en de snelle imbibitie van het filtreerpapier.
Wanneer men de cylinders niet te groote magazijnen geeft b,v,
20 cc. en uit niet al te zwaar materiaal construeert, kunnen zij
op een esnvoudig ruikbuisjc met aluminium schermpje worden
gemonteerd en als handreukmeler dienst doen. \'Hiernaast bleef
Zwaardemaker gebruik maken van de vaste reukcylinders (1888),
waarin aan de vaste reukstof zelf den vorm is gegeven van een
reukcylinder b.v, een reukmeter gegoten uit gutta pcrcha en
gummi ammoniacum omgeven door een. glaswand, of wel een
caoutchouc buisje met glasomhulHng.\'\') Deze methode werd uitge-
breid en verbeterd voor klinische doeleinden, waarvan het resul-
taat was de 9 reukcylinders van Zwaardemaker en Reuter, die
vertegenwoordigers geven van elk der 9 reukklassen van Linnaeus
aangevuld door Zwaardemaker, \'Deze vertegenwoordigers zijn:
le klasse gele was; 2e klasse anijspoeder; 3c klasse benzoehars;
4e klasse moschus-wortel {radix sumbul); 5dc klasse asa foetida;
6de klasse een porcelcinen cylinder met teer doordrenkt; 7de

1) ZWAARDEMAICER, Physiologic des Gcruchs, LeipzifJ 1895. blz. 105.

2) Ondcrzockinjlcn van hel Physiologisch laboratorium, Utrecht 1903, Vc

reeks IV. blz. 387.

«) ZWAARDEMAKER, Donders\' Feestbundel 1888 blz. 178.

-ocr page 16-

klasse talk, 8sle klasse gepulveriseerde opium, 9de klasse splin-

^le^etklytdl\'rs zijn door glas omgeven, cie^—
gevormd dLr nikkelgaas, al dan met o^wik^j/filtreer
naoier \'De uiteinden zijn met een kurkrandje afgesloten. Bezwa
ren zijn de onvoldoendheid dier afsluiting, daardoor moeilijke
rdnig ng van de omgeving van adsorptiegeur en origeschiktheid
VOO tassa-productie\' Om aan deze bezwar^^n tegemoet te kornen
werd eerst onlangs getracht een aantal verbetcrmgen aan te bren

len De blnenwand\'van nikkelgaas en .filtreerpapier werd onver-

Lderd gelaten en is als volgt te bereiden: Er wordt een kleme
cylinder van nikkelgaas of kopergaas

met een diameter van 0.8 c.M vervaardigd. Het "^^^elgas heei^
een dikte van 0.5 mM., het kopergaa^ van 0.2 mM. (De draad

Xaru^t het gevlochten wordt, is dan »f

0 1 m M dikK Berekend naar de oppervlakte hebben de be de
soor?en ongeveer evenveel ruimte tusschen de mazen als trahe-
werk Met den oculairmicrometer uitgemeten, werd de verhouding
van open en gesloten ruimte
voor nikkelgaas als 10 : 9 voor koper-
dLs als 4: 5 gevonden). Om deze cyhnders wordt dan op de
&ank gewoL filtreerpapier gewikkeld. De vervaardiger moe
daarbij, schoone handen hebben en bovendien nog zorgen het
papier zelf niet aan te raken, maar alleen door midde van een
Lder schoon papier vast te houden. De omwikkelmg heeft n
meerdere lagen plaats tot men een massief papiercylmdert)e van
2,5 mM, wanddikte gekregen heeft -]. . . i

Wil men slechts één laag filtreerpapier hebben, dan is dc laat-
ste werkwijze natuurlijk eenvoudiger. Het zoover bereide papier-
cylindertje moet dan het ruikbuisje omgeven, dat uitwendig een
d ameter van 0,7 cM, heeft en inwendig van 0.5 cM en aan het
eene uiteinde, dat uitsteekt, 90° omgebogen is. Op dit rmkbuisje

wordt een verdeeling in cM, aangebracht.

Om den cylinder van filtreerpapier bevindt zich een wijdere
glazen buis van 1.8 cM. diameter, zoodat dus een ruinite van O 5
cM breedte, rondom, voor de vulling met vaste reukstof overbiijtt.
De glazen buis is aan de uiteinden afgesloten door twee metalen
plaatjes door middel van twee dunne (± 1 mM.) kurkenplaatjes
en drie schroeven aan overlangs loopende trekstangen, Ue beide
afsluitplaten bezitten in het midden een doorboormg ter wijdte
van hel lumen van den metaalgaascylinder en één van beiden een
kleinere excentrische opening, die met een kurkenplaat)c en

\') ZWAARDEMAKER, Die Physiologic des Gcruchs, LcipziiJ 1895. Anhanj«

onderzoekingen van het Physiologisch laboratorium, Utrecht 1903
U. blz. 300.

-ocr page 17-

schroef afgesloten kan worden en gelegenheid geeft om de ruimte
tusschen het filtreerpapier en den glazen mantel met ongeveer
20 cM^ der reukstof te vullen. (Zie figuur 1).

Een bezwaar van deze reukcylinders is, dat de afsluitplaten een
opstaand randje van 2 mM. moeten hebben; hieraan zal zich bij
gebruik wal reukslof hechten en deze zal bij de proefnemingen ook
mede gezogen worden, echler in andere intensile-it dan de reukstof
uil den cylinder zelf, en dus vooral bij geringe uitschuiving aanlei-
ding geven lol fouten.

De vulling geschiedt, indien mogelijk, door de opening in den
deksel met behulp van een capillair buisje, waardoor men den
gesmolten inhoud moet inbrengen, voer zoover hel smeltbare reuk-
stoffen belrefl, Moeten vaste deelljes ingcbrachl worden, of
dikvloeibare sloffen, dan kan de deksel nftfenomen worden. Men
moet er dan zorg voor dragen dal hel nikkelgaas niel scheef koml
le slaan. ,

Hel spreekt vanzelf, dal iedere vuIHm^ met een ander uilf\'c-
Irokken huisje moet uitgevoerd worden, wanneer hel een andere
slof helrefl.

De vullingen moeien steeds in een ander verlrck plaals hebben
dan waar reukmelingen geschieden, Bovendien moiten ook de
reukstoffen geenerlei contact mei elkaar hebben bij de vulling,
dus moeien de vullingen feitelijk in verschillende verlrckkeii
geschieden. Waar deze cisch niel door le voeren is, late men

-ocr page 18-

24 uur verloopen tusschen twee vulUngen. terwijl intusschen voor

^^S^ÄXtdegedeeld. brachten wij uit oppoHjmi.
tische overwegingen drie wijzigingen aan. Het is de vervaardiging
dSr
gewijzigde cylinders, die wij nu gaan beschrijven.

§ II. Vervaardiging.

/. Gele was.

Genomen wordt een reukcylinder als boven beschreven, waar-
van ^ binnenwand bestaat uit nikkelgaas zonder filtreerpapier.
Door de èSrische opening in den deksel wordt een uitgetrok-
Ln buisje gebracht, dat van te voren licht verwarmd is. evenals
dfreukcylinder. 15 Gram gele was wordt m een porcelemen
cchaaTtje b^eri een waterbad verwarmd. De vloeibare was wordt
door het uitgetrokken buisje in den vertikaal staanden reuk-
cylinde gebrüht. In den reukcylinder bevindt -^h het ruikbuisje
om doorlekken door het nikkelgaas te voorkomen Dit bh,f s aan
tot de was weer vast geworden is, waarna de bereidmg afgeloopen
s
Verontreinigingen aan de buitenzijde van den reukcyhnde.
kunnen met een watje met absoluten alkohol gemakkelijk worden
verwijderd. Het verdient aanbeveling dezen rcukcyhnder koel te

bewaren.

II. Anijspoeder.

Men neemt een reukcylinder met inwendig nikkelgaas en
meerlagig filtreerpapier. De deksel van
den reukcylinder wordt
afgeschroefd en met een mespunt wordt anijspoeder ingebraciil,
terwijl het ruikbuisje het nikkelgaas en filtrecrpapicrcylmdcrtje
op de juiste plaats houdt. Na aanstampen en bijvullen wordt de
deksel toegeschroefd en is de bereiding afgeloopen.

III. Benzoë.

15 Gram benzoëhars (Siam) wordt in een porcelcinen schaaltje
boven een waterbad verwarmd en gesmolten. Van een reukcyhn-
der zonder inwendig nikkelgaas of filtreerpapier wordt de deksel
afgenomen en een glazen ruikbuisje wordt nauwkeurig m het
midden geplaatst en gehouden, liefst door een tweede persoon.
Om dit buisje wordt in den cylinder de vloeibare benzoëhars ge-
schonken, Als de hars iets vaster is geworden, wordt het centrale
buisje verwijderd om vastzitten te voorkomen, daar later ver-
wijderen onmogelijk is. Door dit eenigszins ruwe verwijderen
wordt een deel van de benzoëhars meegenomen en wordt de
binnenwand zeer oneffen. Die oneffenheid wordt weer glad ge-

-ocr page 19-

maakt door later een verhit koperen buisje in te brengen van
8 mM, doorsnee. Eventueel kunnen kleine stukjes bsnzoëhars
worden toegevoegd om lacunen op te heffen. Na afloop wordt nog
een nikkelgaasje ingebracht voor de uniformiteit der reukcylin-
ders, bovendien voorkomt dit afschuren van benzoësubstantie.
Naderhand wordt de deksel opgeschroefd, dit kan moeilijkheden
geven, doordat zich benzoëstukjes op den schroefdraad hebben
afgezet, door voorzichtig verhitten is dit op te heffen. Verdere
verontreinigingen kunnen met een watje met absoluten alkohol
verwijderd worden,

/V. kunstmuskus (nitromoschus).

2 mGr. trinitroisobutyltoluol wordt afgewogen cn opgelost in
10 cM^ absoluten alkohol. Van deze oplossing wordt 1 cM\'
gebracht in 20 Gr, myristine-zuur, zoodat men een oplossing ver-
krijgt van 1 : 100.000 in myristine-zuur, als de alkohol verdampt
is. Het mengsel wordt verhit in een porceleinen schaaltje boven
een waterbad, tot het myristine-zuur juist vloeibaar wordt, (Hoo-
gere verwarming geeft kans op branderig worden van \'t myristine-
zuur, dat toch een bezwaar blijft, daar het myristine-zuur, waar-
over ik beschikte, niet geheel reukcloos was).

Het inwendige van den reukcylinder wordt gevormd door een
nikkelgaas met filtreerpapier. Door de excentrische opening in
den deksel wordt een tevoren verhit uitgetrokken buisje gebracht,
waardoor bij vertikalen stand van den reukcylinder het vloeibare
myristinezuur gegoten wordt. Na sluiting zijn uitwendige reukstof-
resten gemakkelijk te verwijderen met absoluten alkohol.

Van te voren was een oplossing van 1 : 1,000,000 bereid, deze
bleek echter te zwak, daar hier dc geur van het myristine-zuur
overheerschte cn dit maakt ongeschikt voor klinische reukmeting
(hoewel nog een min. pcrcept. te bepalen zou zijn in vergelijkings-
waarden, zie beneden).

V. Asa foetida.

Afgewogen wordt 20 Gr, dammarhars en 200 mOr. asa foetida,
dus in een mengsel van 1 : ICO; deze beide stoffen worden samen
in een porceleinen schaaltje gebracht cn boven een waterbad
verhit, totdat de dammarhars gesmolten is; dan wordt goed door-
geroerd om de asa foetida gelijkmatig te verdeden. De binnen-
wand van den reukcylinder bestaat uit nikkclgaas met filtreer-
papier, Door de excentrische opening in den deksel wordt
een tevoren verhit uitgetrokken buisje gebracht en h-ier door de
vloeibare massa gegoten in den vertikalen reukcylinder. Een

-ocr page 20-

enkele keer geeft dit moeilijkheden, doordat de hars niet door-
W en dan kan men beter den deksel verwijderen en direct de
vbeistof in den reukcylinder gieten, waarbij er voor gezorgd moet
wtden dat de cylinder van filtreerpapier door _een ruikbuisje
Tecies in het midden gehouden wordt. Er wordt hier dus gebruik
rmTak van een oplosLg van 1 : 100; die - -inder onaangenaam
van geur dan de
asa-foetida in substantie en bovendien krijgen wij
hterSe olfactie-hoeveelheden van een lagere orde wat voor de
verscheidenheid der reuksterkten van de reukcylinders aanbeve-
lenswaardig is,

V/. Teer.

Genomen wordt een porceleinen cylinder die van binnen ee^
ruimte van 8 mM. doorsnee vrij laat, en die als grootste mtwendige

"^\'^irien fiLcfm^eTp^x liquida, verwarmd boven een waterbad,

wordt deze porceleinen cylinder ondergedompeld opgehangen,zoo-

lang tot de teer dun vloeibaar is, gedurende een kwarker. Daarna
wordt de porceleinen cylinder uit de flesch gelicht en te drogen
gehangen. Om het manipuleeren met den porcelemen cylinder
fenvoudig te doen zijn, wordt te voren een koperdraadje door de
centrale holte gebracht, zoodat men dit kan vasthouden zonder
dat men den teercylinder verder behoeft aan te raken.

Na eenige uren is de cylinder droog, binnen- en buitenwand
worden dan afgewreven met schoon papier om de losse teerdeel-
tjes te verwijderen. Daarna wordt de porceleinen cylmder in de
glazen omhulling geschoven en van metalen bodem en deksel
voorzien, Eventueele verontreinigini^en van teer worden door
absoluten alcohol verwijderd,

WIL Capronzuur.

Afgewogen wordt 0,2 Gr, vloeibaar capronzuur; dit wordt
gebracht bij 20 Gr, myristinezuur in een porceleinen schaaltje; nu
wordt het verhit op een waterbad, tot het myristinezuur gesmol-
ten is. Branderig worden van het myristinezuur is hier niet scha-
delijk, omdat deze geur verwant is met den capronzuurgeur.

Door een verwarmd uitgetrokken buisje wordt deze vloeistof in
den vertikaal staanden reukcylinder gegoten, waarvan de binnen-

>) ZWAARDEMAKER beschrijft in Abderhaldens Handbuch der biologi-
schen Arbeitsmethoden
V. 7. 1923, blz, 5(14 ccn reukcylinder van gelijkc
deelen asa foetida en dammarhars, waarvan de rcuksterktc ICOO ollaclien
bedraagt.

-ocr page 21-

wand vervaardigd was uit nikkelgaas omgeven door filtreerpapier.
Verontreinigingen zijn te verwijderen met absoluten alcohol,
waarin het myristinezuur gemakkelijk oplosbaar is,

\'Men beschikt zoo over een verdunning van 1 : 100 capronzuur.

Dat juist deze verdunning genomen wordt is het gevolg van de
beschrijving van Zwaardemaker in „Geruch" waar voor capron-
zuur een oplossing van 1 : 100 in paraffinum liquidum wordt aan-
gegeven, die goed voldoet, en waarvan het minimum perceptibile
gevonden wordt op 0,5 cM. Dat dc talk, die door Zwaardemaker
in substantie gebruikt werd, hier niet gebezigd is, berust daarop,
dat het aantal olfactiën van de talk in technische preparaten wis-
selt.

VUL Opium poeder.

Ongeveer 20 Gram pulvis opii ■) wordt door middel van een
mespunt in een reukcylinder gebracht, waarvan de deksel is afge-
schroefd, de binnenwand wordt gevormd door nikkelgaas, omge-
ven door filtreerpapier. Na aanstampen en bijvullen wordt de
deksel weer opgeschroefd en is dc reukcylinder voor onmiddellijk
gebruik gereed,

IX. Scatol.

Van een stuk .\';catoIhout (d.w,z, een houtsoort, celtis reticulosa
of nectandra, waarin men met dc loupe de kleine kristallen van
scatol waarneemt) worden splinters afgesneden en deze .«iplintcrs
worden gebracht in een magazijncylindcr waarvan dc deksel is
afgenomen. De binnenwand wordt gevormd door nikkelgaas met
filtreerpapier omwonden. Hieromheen worden de splinters ge-
bracht, zoo, dat zooveel mogelijk van dc oppervlakte bedekt
wordt. Kleinere splinters zijn aan tc bevelen boven grootere. Na
afloop der vulling wordt de deksel opgeschroefd en is de cylinder
voor gebruik gereed.

Waar bij deze bereidingen van meerlagig filtreerpapier gebruik
gemaakt is, zijn tevens rcukcylinders van dezelfde stoffen samen-
gesteld met een laag filtreerpapier, of, waar mogelijk, zonder
filtreerpapier, om later te kunnen nagaan, of dit nog verschil
geeft in het aantal olfactiën.

Zoo werd een reukcylinder met één laag filtreerpapier gemaakt
van anijspoeder, asa foetida 1 : 100, in dammarhars en opium-
poeder, Zonder filtreerpapier werd een cylinder bereid van capron-
zuur 1 : 100 in myristinezuur en kunstmuskus 1 : 100.000 in myris-

») Ergebnisse der Piiysiologic. 1. 1902, blz, 910.

Welwillend afgestaan door Prof. Schoor!.

-ocr page 22-

tinezuur, in welke gevallen het nikkelgaas de eenige inwendige

afsluiting vormde.

Al deze beschreven cylinders worden bewaard in korte wijde
reageerbuizen van 4,5 c.M, diameter en 11 c,M, lengte, waarvan
het uiteinde wordt afgesloten door een houten deksel. Samen
worden deze cylinders opgenomen in een vernikkeld koperen
doos, waar door talrijke openingen in bodem en zijwanden een
ventilatie van de lucht is toegelaten, opdat de adsorbtiegeuren zich
niet aan de oppervlakte der buizen zullen hechten. Het bewaren
in individueele reageerbuizen is noodig, om de reukcylinders te
beschermen tegen het indringen van reukdeeltjes van de buiten-
wereld, Overigens dient voor elke proefneming het ruikbuisje met
een watje met absoluten alkohol op een wattendrager gereinigd
te worden, daarna afgedroogd met een droog watje, en te worden
afgewacht tot alle alcoholgeur verdwenen is.

§ lil. Yking van vaste reukstoffen.

Behalve het voordeel van gemakkelijke benoembaarheid, waar-
op wij\' in de Inleiding reeds wezen, hebben de vaste reukstoffen,
zoowel die welke vroeger door Zwaardemaker cn Reuter zijn
aangegeven, als die waartoe ik nu gekomen ben, een duurzaam
karakter Daar intusschen de gebruikte substanties, in het bijzon-
der die van plantaardige herkomst in den handel een wisselende
samenstelling kunnen hebben, blijkt het noodzakelijk voor eiken
reukmeter een nauwkeurige ijking met behulp van praccisie-
olfactometrie uit te voeren.

Het principe der meting is, dat men een luchtstroom van
bepaalde sterkte over een gemeten riekend oppervlak laat strijken.
Door die oppervlakte van den cylinder uit- en inschuivend te
vergrooten of te verkleinen is men in staat de reukstof in verschil-
lende verhouding met de lucht te vermengen. Stelselmatige lucht-
verdunning in een luchtreservoir, aansluitend aan de ruikbuis,
maakt het mogelijk deze bepalingen met grove instellingen (cM,\'s)
van den cylinder uit te voeren. Na uitvoering der verdunning ruikt
men niet, als bij den eenvoudigen reukmeter direkt aan het ruik-
buisje, maar aan een reservoir, een dikken glazen cylinder van
ongeveer 150 cM. inhoud, aan beide zijden afgerond en voorzien
van glazen kranen.

Aan de bovenzijde van het reservoir bevindt zich een glazen
buisje met dopje, als ruikbuisje. Dit reservoir loopt aan één der
uiteinden uit in een glazen buis, die verbinding krijgt met wat

Zoo bleken dc olfactomelers met vaste reukstoffen in 1895 door Zwaar-
demaker bereid thans nog zeer goed bruikbaar.

-ocr page 23-

oorspronkelijk het ruikbuisje was, aan den anderen kant bevindt
zich een metalen aanzetstukje om de slang van de waterstraal-
luchtpomp te bevestigen. Deze waterstraalluchtpomp kan zoo de
lucht, door den uitgeschoven reukcylinder en verder door het
ruikbuisje en het reservoir zuigen. Om het luchttransport van de
waterstraalluchtpomp te bepalen gebruikt men een aerodromo-
mcter

Hiermee blijkt, dat een luchtstroom van 100 cM\' per sec, door
ruikbuis en reservoir gaat. De magazijncylinder wordt geschoven
over het glazen buisje, het verlengstuk van het luchtreservoir,
zoover tot de geheele riekende oppervlakte bedekt is. Tusschen
magazijncylinder en luchtreservoir bevindt zich een vertikale
plaat, om te voorkomen, dat de reukdeeltjes van den magazijn-
cylinder via de atmosfeer den ruikenden waarnemer aan het
reservoir bereiken. Langs het verlengde van het ruikbuisje, waar-
over de magazijncylinder verschoven wordt, is een millimeter-
schaalverdeeling aangebracht -), (Zie figuur 2),

Het is gebleken dat ter vervluchtiging van de reukstof een tijd
van een Vi minuut, tijdens welke luchtdoorstrooming plaats moet
hebben, het geschikst is; in dien tijd maakt het evenwicht, dat
heerscht in den magazijncylinder, afgesloten als deze is door het

\') Onderzoekingen Piiysiologisch laboratorium Utrcciit 5c reeks 4 ZWAAR-
DEMAKER, Die Luftbrücke blz. 27.

Arch. f. Laryngologie Bd, 15 Heft 2. ZWAARDEMAKER. Präzicions-
olfactomctric.

-ocr page 24-

ruikbuisje, plaats voor een geregelde loslating van reukdeeltjes
uit den reukcylinder. De tijd van minuut vi^ordt aangegeven met
een zandlooper van dien duur.

Wat betreft de wijze van ruiken aan het reservoir, is het het
beste aan het ruikbuisje boven het reservoir aangebracht te ruiken,
met het voorste deel van den neus, die er c.M, overheen wordt
gebracht; door eenige oefening merkt men verder wel, hoe sterk
de inademing moet zijn om reukgev/aarwording te krijgen. Er moet
aan worden gedacht, dat telkens maar éénmaal ingeademd mag
worden, omdat de hoeveelheid lucht in het reservoir niet toerei-
kend is voor meerdere aspiraties. Dat de drempelwaarde bij de
eerste waarneming lager ligt dan bij de volgende, o.a, tengevolge
van de adhaesie in het ruikbuisje, is hier ondervangen doordat
gedurende minuut wordt doorstroomd \'), De latere waarnemin-
gen geven niettemin ook op physiologischen en psychologischen
grond een lageren drempel, doordat de waarnemer uit zichzelf
den besten vorm van ruiken opzoekt.

Sommige reukstoffen hechten zich hardnekkig aan den glas-
wand van het reservoir. Om de adsorptie aan deze wanden tijdens
de proefneming te verminderen,is om het reservoir een nikkeldraad
gewonden, die onder stroom staat met een accu, waartusschen een
weerstand is ingeschakeld om al te sterke verwarming te voorko-
men, omdat dan een hinderlijke brandlucht zou optreden. Het
reinigen van het reservoir geschiedt het best door evacuatie der
lucht, tengevolge waarvan de geadsorbeerde reukdeeltjes loslaten,
beter dan door luchtdoorstrooming, die men gebruikt om het ruik-
buisje te reinigen. Behalve op deze manier kan ook door afwrijven
met een watje met absoluten alkohol op C3n wattendrager, ge-
volgd door afdrogen met een droog watje, reiniging plaats hebben;
men houdt dan soms echter nog een tijdlang geur, veroorzaakt
door het achterblijven van wat alkohol.

Dé luchtverdunning wordt ook gebruikt tijdens dc proefnemin-
gen om het minimum perceptibile tc bepalen. Om dc mate van
verdunning na te gaan is tusschen waterstraalluchtpomp cn reser-
voir een vacuummeter aangebracht, die te voren geijkt is met een
kwikzuil, en waarop men kan aflezen hoe sterk dc luchtverdun-
ning is, uitgedrukt in c,M,\'s kwik. Door den stand van den vacuum-
meter te vergelijken met den barometerstand (die dus dagelijks
afgelezen dient te worden) kan men ieder oogenblik tijdens de
proefneming de luchtverdunning in het reservoir nagaan en iedere
gewenschte verdunning bereiken. Men kan dan na de verdunning
ruiken en indien dan nog geur waargenomen wordt, opnieuw
verdunnen, zoolang tot men het minimum perceptibile gepasseerd

O ZWAARDEMAKER, Physiologie des Geruchs, Leipzig 1895 blz. 108.

-ocr page 25-

is. Door de verdunning, waarbij reukgewaarwording optreedt en
die, waarbij geen reukgewaarwording meer optreedt, zoo dicht
mogelijk bij elkaar te brengen, vindt men zoo het minimum
perceptibile.

De temperatuur dient bij iedere meting genoteerd te worden,
omdat de verdamping van de reukstof bij hooger temperatuur
natuurlijk grooter zal zijn dan bij lager temperatuur.

Na iedere waarneming behoort 2 minuten gewacht te worden
tot de volgende waarneming, om vermoeienis te voorkomen.

De uitschuiving heeft plaats van 1 cM, tol 7 cM, door telkens
1
c.M, verder den magazijncylinder van het ruikbuisje af te
schuiven en dan door verdunning met de waterstraalluchtpomp
te bepalen, waar bij elke uitschuiving het minimum perceptibile

Höt.,

Uitschuiving van minder dan 1 cM, geeft onnauwkeurige
waarnemingen, niet alleen omdat nauwkeurig aflezen in m,M,\'s
moeilijk is, maar vooral omdat men met de dikte van den opstaan-
den rand der afsluitende plaat (2 m,M,) heeft te rekenen, waarvan
reukdeeltjes loslaten voor zoover ze aan den metaalwand gehecht
zijn en dus kan dit niet meegerekend worden als riekende sub-
stantie, anderzijds is het niet mogelijk dit gebied volkomen reuk-
vrij te houden en aldus uit te schakelen.

Meer dan 7 cM. uitschuiving wordt onnauwkeurig, omdat dan
dc hoeveelheid reukstof in het reservoir te sterke verdunning
noodig maakt, waarbij eventucele fouten verdubbeld, vertien-
voudigd, enz, worden bij verdunning respectievelijk op V^, op V\'"
enz, door onvoldoende afsluiting of fouten in den vacuummeter.
Met dc lagere waarden zijn toch voldoende waarnemingen te
doen.

Van alle vaste reukstoffen, in dc cylinders gebracht, werden
procfrecksen gedaan, steeds op verschillende dagen, In dc
nabijheid van het minimum perceptibile werd nagegaan welke
verdunning nog juist wel reukgewaarwordig gaf en welke verdun-
ning het dichtst hierop volgend geen reukgewaarwording meer gaf.
De eerste waarde werd dan als minimum perceptibile aange-
nomen, Bij een bepaalde uitschuiving zal dan het verschil tusschen
dc beide grenswaarden groot zijn b,v, bij verdunning op de helft
naast verdunning op een derde, zwakkere verdunningen geven
namelijk onnauwkeurige waarnemingen, omdat dan de vacuum-
meter niet zoo nauwkeurig aangeeft, dat men tot in niM.\'s kwik de
verdunning bepalen cn aflezen kan, zonder dal intusschen dc
verdunning weer verder is gegaan. Door echter de uitschuiving te
variceren krijgt men toch de meest benaderende verdunnings-
graden voor het minimum perceptibile.
Na iedere proefneming moet, behalve dc boven beschreven

-ocr page 26-

uitvoerige reiniging, die alleen noodig is, als tot onderzoek van
een andere reukstof wordt overgegaan, een luchtdoorstrooming
met de waterstraalluchtpomp plaats hebben bij niet uitgeschoven
cylinder, om ook de reukdeeltjes uit het ruikbuisje te verwijderen.

Door niet de laagste, maar de gemiddelde waarde van alle
proefnemingen te nemen, maakt men zich eenigszins los van
waarnemingsfouten, b.v. door onvoldoende doorzuiging van de
ruikbuisjes, achterblijven van reukdeeltjes, die niet worden waar-
genomen, doordat hun hoeveelheid beneden het minimum percep-
tibile ligt. Ook lekken door één der kranen of andere afsluitingen
kan onopgemerkt blijven.

Van iedere stof werden nu 3 reeksen proeven gedaan, elke reeks
van minstens 6 verschillende uitschuivingen en verdunningen,
hierbij werd telkens het minimum perceptibile aangegeven volgens
de boven beschreven regels, en daarnaast het aantal olfactiën dat
hieruit te berekenen is voor den geheelen reukcylinder b,v. voor
gele was, uitschuiving van den reukcylinder I cM,, luchtverdun-
ning in het reservoir 1 ; 5, minimum perceptibile dus 0,2 cM.,
aantal olfactiën voor den geheelen cylinder (10 cM.) 50,

Uitkomsten.

Ie klasse: Gele was

1 e reeks minimum perceptibile 0,19 c.M. aantal olfactiën 56
2e .. „ 0.22 ., ., .. 49
3e .. 0.19 ...... 53

gemiddelde der 3 reeksen 0.20 cM. 53 olfactiën.

2e klasse : Anijspoeder (meerlagig filtreerpapier)

le reeks minimum perceptibile 0.0008 c.M aantal olfactiën 12.000
2e „ .. 0.0008 .. .. 12.500

3e .. .. .. 0.0008 .. „ 12.900

gemiddelde 3 reeksen 0.0008 c.M..... 12.470

olfactiën.

3e klasse: Benzoëhars (riekt naar vanille).

I e reeks minimum perceptibile 0.163 c.M. aantal olfactiën 64

2e .. .. 0.157...... 59

3e .. .. .. 0.125...... 81

gemiddelde der 3 reeksen 0.146 c.M. 66

olfactiën.

-ocr page 27-

4e Klasse Kunstmuskus 1 : 100.000 In myristinezuur

(meerlagig filtreerpapier)
le reeks minimum perceptibile 0.32 cM. aantal olfactiën 31
2e .. .. .. 0.38 „ 27

3e .. 0.35 .. .. .. 31

gemiddelde der 3 reeksen 0.55 cM. „ 30

olfactiën.

5e Klasse: Asa foetida 1 : 100 in dammarhars riekt naar
uien,
(meerlagig filtreerpapier).

le reeks minimum perceptibile 0.031 cM. aantal olfactiën 372

2e .. .. „ 0.04 ...... 241

3e .. 0.05 ...... 200

gemiddelde der 3 reeksen 0.04 cM..... 217

olfactiën.

6e klasse: geteerde porceleinen cylinder.

le reeks minimum perceptibile 0.00085 cM., aantal olfactiën II.750

2e...... 0.0008 „ .. 12.500

3e „ .. 0.0008 „ „ „ 12.600

gemiddelde der 3 reeksen 0.0008 cM. „ 12.200

olfactiën.

7e klasse: capronzuur 1 : 100 in myristinezuur

(meerlagig filtreerpapier)

le reeks minimum perceptibile 0.10 cM. aantal olfactiën 108

2e .. .. 0.09...... 107

3e „ .. .. 0.09 .. „ 158

gemiddelde der 3 reeksen 0.09 cM. „ 120

olfactiën.

8e klasse: Opiumpoeder (riekt muf) (meerlagig filtreerpapier)

le reeks minimum perceptibile 0.015 cM. aantal olfactiën 750

2e .. .. .. 0.011...... 950

3e .. 0.009 „ .. 1060

gemiddelde der 3 reeksen 0.012 cM. „ „ 907

olfactiën.

-ocr page 28-

9e klasse: Scaiolhout (meerlagig filtreerpapier)

le reeks minimum perceptibile 0.0018 cM. aantal olfactiën 5600

Op 0 0016 ...... 6350

3e :: :: o.ooi5.. .. ^eso

6210
olfactiën

gemiddelde der 3 reeksen 0.0016 c.M.

aantal olfactiën per 10 c.M.
Zw. Zw. en R. E.

50 50

12000 12470
50 66
1000 kunstmuskus 1 : 100.000 30
533 1 : 100 271
12000 12200
3030 capronzuur I : 100 120
1000 907

6000 6210

50
12000
50
1250
600

Gele was
Anijszaad
Benzoës
Radix sumbul
Asa foetida

Vereeliiken we dezen met die door Zwaardemaker) en Zwaar-
demaker en Reuter^) dan blijkt het. dat de uitkomsten met ver
uiteenloopen. Althans meest van de zelfde orde zijn.

I

II

III

IV

V ____________

VI Geteerde cylinder 10000

VII Talk 3000

VIII Opium 1250

IX Scatolhout 6000

Uit de uitkomsten blijkt tevens, dat in dc nieuwe reeks van de
verschillende olfactiën dc waarden onder dc 100 olfactiën het
meest vertegenwoordigd zijn (kunstmuskus, gele was, benzoe
capronzuur) en daarnaast de olfactiën-waarden boven de ICCO
olfactiën (anijspoeder, teer, scatol), zoodat de waarden boven de
1000 olfactiën in staat stellen de ernstige hyposmien te meten.
Het snel doorloopen van de geheele reeks maakt het mofclijk
verschillen aan tc toonen in reukscherpte voor de verschillende
kwaliteiten (9 klassen). De voorafgaande ijking van alle cyhnders
met de praecisie methode is daartoe de sleutel.

Aanhangsel.

Reukcylinders met één laag filtreerpapier.

De mogelijkheid is niet uitgesloten, dal het filtreerpapier in
meer lagen van invloed is op de male van diffusie der reukdeel-
tjes, die^er misschien door verlangzaamd of tegengewerkt wordt,

»] ZWAARDEMAKER Physiologic des Gcruchs, Leipzig 1895. Anhang II.
(\'j\'^ZWAARDEMAKER en REUTER, Arch. f. Laryngclogis IV. 1895 blz. 52,

-ocr page 29-

of dat-de verplaatsing der reukdeeltjes hierdoor zoo langzaam
gaat, dat gedurende V^ minuut slechts weinig reukdeeltjes uit
het evenwicht genomen worden.

Om na te gaan of er werkelijk belangrijke verschillen ontstaan
door verschil in toestel, werd van elk van de stoffen, waarbij van
meerlagig filtreerpapier gebruik was gemaakt, een tweede reuk-
cylinder bereid, waarvan de binnenwand bestond uit nikkel-
gaas met een laag filtreerpapier of uit enkel nikkelgaas, voor
zoover dit mogelijk was. Zoo werd één laag filtreerpapier gebruikt
bij reukcylinders gevuld met anijspoeder, asa foetida 1 : 100 in
dammarhars, opiumpoeder en scatolhoutsplinters, terwijl van
kunstmuskus 1 : 100,000 in myristinezuur en capronzuur 1 : 100 in
myristinezuur een reukcylinder werd vervaardigd, waarvan dc
binnenwand enkel uit nikkelgaas bestond. Weer werden op de
boven beschreven methode proeven gedaan, van iedere stof drie
reeksen elk van 6 waarnemingen van het minimum perceptibile
met uitschuivingen van 1 tot 6 c,M.

De thans gevonden waarden zijn:

Anijspoeder (éénlagig filtreerpapier.^ temp. 20\'\'-21\'\'C

Ie reeks nn\'nimiun perceptibile 0.0008 c.M. aantal olfactién 13.300
2e .. O 0.0008 „ „ .. 13.060

3e .. .. „ 0.0009 „ „ „ 12.100

gemiddelde der 3 reeksen 0.0008 c.M. „ „ 12.800

olfactiën

Kunsfmuskus I : 100.000 myristinezuur

(zonder filtreerpapier] temp. 13° - 15° C.
Ie reeks miniminn perceptibile 0.35 c.M. aantal olfactién 31.5

2e .. .. .. 0.3...... 32

3e .. .. .. 0.34 .29

gemiddelde der 3 reeksen 0,33 c.M. 30.8

olfactién

Asa foetida 1 : 100 dammarhars (eenlagig filtreerpapier]

temp. 13» - 15" C.

Ie reeks minimum perceptibile 0.06 c.M. aantal olfactién 165

2e .. .. 0.045 ...... 222

3e .. 0.05 .. „ 202

gemiddelde der 3 reeksen 0.05 c.M. „ 196

olfactiën

-ocr page 30-

opiumpoeder: [een.agig ^^^^

le reeks minimum percept.b.le O 0J2 c.M. aa ^ ^^

2e ,. •■ ■■ 0.013 „ ., ••

3e .. "___

gemiddelde der 3 reeksen 0.012 c.M. .. _ JO^

Scaiolhout leenlagig «"\'"\'P®\'"\' ,, ^ olfactiën 6780

,e reeks minimum percept,b.leO.MU c.M. _ ^^

2e ,. .. ■• 0.0013 ., .. •■

3e .. " " ----ggQQ

gemiddelde der 3 reeksen O.OOU c.M. ..

Minimum perceptibile ^ ^^

I ^Lo 12570 12800

Anijspoeder 0.0W8 O^O^S 303

Kunstmuskus 0.35 0.33 271 96

Asafoetida 0.04 0.05 ^20 160

Capronzuur 0.09 0.0b ^^^ §50

^pLpoeder 0,012 0-0 2 ^210 6900

Scatolhout 0.0016 u.ui^

Het Setal II aeeit hi.r
ders met een

laag filtreerpapier ux.u. ^ {iUrcerpapicr.

I de waarden van reukcyhnders mei^m ^^ ^^

Bij sub 1 was de temperatuur 14 -1/

peratuur boven .t^t^^nd beschouwen, dat dc omwik-

de "cuksterktc der «ste reukcyhndcr ^ ^

^niet in het papier .ttcn

maar in de soort reukstof.

hoofdstuk 11

^ Proeven met driephasen stelsels.

§ 1 Noodzakeliikheid van dit onderzoek in iheoreiisck belan,^

in elk der 9 klassen om de volgende redenen.

-ocr page 31-

le. Om naast de grovere bepalingen, die de proeven met de
vaste reukstoffen toch altijd blijven, een fijnere methode te heb-
ben met zuivere, chemisch-gedefinieerde stoffen, zoodat materiaal
verkregen wordt, dat tusschen de klinieken onderling vergelijking
mogelijk maakt. De plantaardige stoffen in de vaste reukcylinders
laten zulke onderlinge vergelijking niet toe, daar de samenstel-
ling naar afkomst verschilt. Toch moeten zij voor het onderzoek
gehandhaafd worden, omdat ze voor leeken zoo gemakkelijk
herkenbaar zijn en bovendien altijd gereed kunnen gehouden
worden.

Heeft de tc onderzoeken persoon eenige oefening met de vaste
reukmeters, dan zal het benoemen der reukstoffen uit de drie-
phasenstelsels allicht minder moeite geven en onvoldoende be-
noemen toch niet tot het aannemen van partiecle anosmiën voeren,
die men door vertegenwoordigers uit dezelfde klasse der vaste
reukstoffen, die wel herkend en benoemd worden, kan uitsluiten.

2c. Om eigen reukorgaan tc ijken. Bij de bestaande standaard-
geuren zal men eerst zijn eigen reukorgaan hiermede dienen tc
onderzoeken, om cvcntucele geheele of partiëele anosmiën op het
spoor te komen of ook hyposmiën te ontdekken, voordat kan
worden overgegaan tot het vaststellen van het aantal olfactiën
van de vaste reukcylinders. Bij hyposmiën kunnen dan eventueel
de gevonden waarden omgerekend worden op de standaard-
geuren. Zulke slandaardwaarden zijn herhaaldelijk bepaald \')
voor paraffineuze cn waterige oplossingen cn ook voor drie-
phasenslclsel

Voor deze laatste vinden we als minimum perceptibile aange-
geven:

Acthylpropionaat-water niininunn perceptibile bij 0,02 c.M.
Kamfer-water „ . 0.07 ..

lonon-water ,, ,, ,, 0.02

Terpineol-water ,, „ 0.01

Trinitro-isobutyltotuol-water ., ,, 0.05 „

Trimethyl-paraffine .. .. 0.10

Giiajacol-water. , ,, 0.20 „

Capronzuur-water ,. „ 0.10 „

Magazijn cylinders met vloeibaren inhoud kunnen zoowel
procenficHio samenstelling hebben dan wel gegrond zijn op de

\') ZWAARDEMAKER. Over Gciirvcrwanlschappcn. Kon. Acad. v. Welcn-
schappcn. 19«\')7. biz. 183.

flERMANIDES. Over dc conslanlcn der 9 slandaardjjcurcn. Diss. Utrecht,
19()9. blz. 33.

V, d. HOEVEN LEONHARD. Uber ein abwcichcndcs Gcnichssysleni, On-
derzoekingen Physiol. Lab. Utrecht 5. VlII. blz. 407.
\') ABDERHALDEN. Handbuch V, 7 blz. 503.

-ocr page 32-

instelling in rust van een driephasenstelsel, waarin zich naast
elkaar in evenwicht bevinden: . , • .

1. een vaste phase of wel een vloeibare phase, die zich met
mengt met de andere vloeibare phase;

2. een vloeibare phase, waarvan de hoeveelheid het grootst
genomen wordt en die met het oplosmiddel der procentische
samenstelling overeenstemt;

3. een gasvormige phase, die zich bevindt zoowel in de luchtbel
van den mantel als in de mazen van het nikkelgaas, da de
binnenste laag van den reukcylinder uitmaakt en in rust de

ruikbuis eng omsluit. i •

Voor de phase onder 2 genoemd moet een reuklooze vloeistof

gekozen worden b.v, water,_

glycerine,

paraffinum liquidum.
Bii voorkeur wordt van water gebruik gemaakt, al heeft men
dan het bezwaar, dat de cylinders slechts ongeveer gedurende

een week of wat langer op sterkte blijven . j „

Vooral wanneer de cylinders in het volle licht staan treden m
sommige stelsels chemische omzettingen op, die storen, üe drie-
phasenstelsels kunnen in een kliniek dus niet jaren
lang goed
gehouden worden, zooals met dc vaste cylinders het geval is. In
ons systeem dienen dus de metingen met de dncphasenstclsels
als aanvullende meting, juist zooals men in dc oogheelkunde b v.
het spectraalonderzoek van kleuren-blmdheid als aanvullende
methode gebruikt naast de tafels van Stilling, die ter vooronder-
zoek dienen. Wanneer een driephasenstelsel cemgen ti)d in rust
is zullen de componenten lucht, oplosmiddel en reukstof, zich in
elkaar hebben opgelost en een evenwicht zal tot stand zijn geko-
men. Zoodra men den cylinder uitschuift en de lucht m strooming
zet is dit niet meer het geval en het zal afhangen van de partiecle
dampspanning van de reukstof in de vloeibare phase, met vjclkc
snelheid zich een geur aan dc
voorbij-stroomende lucht meedeelt.
Door den cylinder tusschen de proeven telkens m te schuiven
keert men echter in het begin van elke waarneming tot het even-
wicht terug en wordt elke meting onder dezelfde omstandigheden
verricht, vooropgesteld, dat de temperatuur gchjk blijft, Wij
komen hierop straks nog terug.

§ 2. Bereiding.

Als reukcylinders werden gebruikt de magazijncylinders van
1901 (Zie figuur 3).
\') ABDERHALDEN, Handbuch V. 7, blz. 501.

-ocr page 33-

Deze zijn uit dezelfde onderdeden opgebouwd als de boven
beschreven cylinders voor dc vaste reukstoffen, dus een nikkel-
gaas omgeven door filtreerpapier tol een dikte van 2.5 m.M., een
glazen cylinder, die hier een diameler van 3,5 c.M. heefl, afgeslo-
ten mei een laag kurk van 1 m.M, dikte. Bodem cn deksel zijn
bevestigd aan Irekslangen en centraal doorboord om hel ruikbuisje
door te lalen; een excentrische opening, waardoor de vulling
plaals vindt met een capillair uilgetrokken pipet. Gedurende
het ingieten van hel water lekt de magazijncylinder, wanneer
echter de opening weer gesloten is en zich een kleine luchtbel
gevormd heeft, houdt het lekken op.

Na hel vullen moet de cylinder eenige uren aan zichzelf over-
gelaten worden, om zeker te zijn, dal volledige imbibitie is
opgetreden.

Voor het sluiten van den cylinder kan men met een mespunt
de gewenschlc hoeveelheid vaste reukstof toevoegen. De hoeveel-
heid reukslof behoeft hier niel bepaald le worden, wanl deze doet
niel Ier zake \'). Men denke zich b,v, een vloeistofmantei in den
reukcylinder van water met kamfer in overmaat.

\') Onderzoekingen Physiologisch Laboratorium 5e reeks. IV.

-ocr page 34-

■^N^r^ure^n^\'^it" ^".fÄn rust heerschen die nie.

weSSenomen wordt »ant he R„„,eboom: Die Hetero-

Ten dat ^ch in de ruimte van de mazen van het metaalgaas
Sdt De vloeibare phase behoudt overa n haar fP^re jagen
haar samenstelling. Alleen in de oppervlakkige laag aan de bm-
n^kant van het filtreerpapier, waar nu de vloeibare phase met
zdvere lucht in aanraking is, (in plaats van met de verzadigde
damp als te voren) zal het evenwicht gedurende Vi /"jnuut ge-
stord zijn. Zoowel de kamfer als de watermolekulen gaan
verv uchtigen, en wel naar de gangbare beschouwmgswijze op
TezeS man er als wanneer een vacuum boven dc verzadigde
famleloptssing aangebracht was. De lucht stoort de verdam-
ping niet, alleen de tensie van de bestanddeelen, die zich m dc

vloeibare phase bevinden, is van beteckems.

Daaruit volgt, dat deze vloeibare bestanddeelen in dezelfde
kwanütatieve verhouding verdampen, waarin zij in de gasvormige
Xse aanwezig waren, alleen met dit onderscheid, dat met, zooals
in den toestand van evenwicht, eenzelfde aantal molekulen uit de
gasvormige phase in de vloeibare terugkceren. Wanneer men dus
vr^oren de samenstelling van de gasvormige phase bepaald
heeft is het geoorloofd hieruit op de samenstelling van de vri)-
komende damp in de reukmeter te besluiten. Alleen de concen-
tratie moet dan nog uit de totale verdampmgssnelheid van dc
vloeistof bepaald worden, \'),

Hermanides Diss. 1909 bl. 16 cn A. Hcyninx Essai dolfac-
tique physiologique. Bruxcllcs 1919. blz. 75.

-ocr page 35-

Een voordeel van deze methode is nog, dat men, doordat men
in een omgeving van waterdamp werkt, onafhankelijk is van den
vochtigheidstoestand van de lucht, die bij andere systemen zoo
moeilijk uit te schakelen is.

Deze driephasenstelsels blijven een tijdlang goed, wanneer men
ze bewaart op een koele plaats, in het donker, goed afgesloten
door een ruikbuisje. Het water kan af en toe aangevuld worden,
zonder dat de reukkracht vermindert.

De stoffen, die gebruikt werden, waren:

le klasse: Aethylbutyraat Q H,2 O2 riekt naar ananas

2e „ Kamfer C,o Hje O riekt naar kamfer

3e „ Terpineol Cio H,8 O, riekt naar vlier.

4e „ Kunstmuskus C,, H,5 Og N3 riekt naar muskus

5e „ Zwavelkoolstof C So riekt ui-achtig.

6e „ Guajacol C7 Hg O2 riekt naar teer,

7e „ Capronzuur C„ Hja O2 riekt ranzig.

8e Chinoline Co H7 N. riekt muf.

9e „ Scatol C9 Hq N. riekt naar faeces.

§ 3, Uitkomsten.

Ook hier werden weer telkens 3 proefreeksen gedaan, waarvan
het gemiddelde genomen werd, Dc proeven hadden op verschil-
lende dagen plaats en met cen tiental dagen tusschenruimte voor
elk der stoffen, zoodat verzwakking eventueel opgemerkt kon
worden.

Zoo bleek b,v, dat dc kristallijne chinoline (zwakker riekend
dan vloeibare chinoline en daarom bruikbaarder lijkend) in
waterige oplossing spoedig zijn geur verliest en dus onbruikbaar
is, Dc andere stoffen hielden zich in het drie phasen stelsel goed.

Gevonden werden de volgende waarden:

temp, 140 - 17". C.

Aethylbutyraat-water: le reeks mininnim perceptibile 0.028 c.M.

2c „ „ 0.041

3e .. .. „ 0.031 „

gemiddeld 0.03 c.M.

Kamferwater le reeks minimum perceptibile 0.081 c.M

2e .. .. „ 0.064 ..

3e .. .. M 0.073

-ocr page 36-

Terpineol-water Ie reeks minimum perceptibile 0.0096 c.M
2e „ » 0.0088 „

3e „ .. Q-012 „

gemiddeld 0.01 c.M

Kunstmuskus-water Ie reeks minimum perceptibile 0.058 c M.

2e .. M 0-067

3e .. 0.060 ,.

gemiddeld 0.06 c.M

Zwavelkoolstof-water Ie reeks minimum peceptibile0.12c.M
2e .. .. 0.29 „

3e „ 0.14 ..

gemiddeld 0.18 c.M.

Guajacol-water Ie reeks minimum perceptibile 0.008 c.M
2e .. „ .. 0.0024 „

3e .. .. .. 0.0011 ..

gemiddeld 0.0048 c.M

Capronzuur-water Ie reeks minimum perceptibile 0.11 c.M
2e „ .. 0.086

3e............ 0-078 .,

gemiddeld 0.091 c.M

Chinoline-water Ie reeks minimum perceptibile0.00296c.M
2e „ .. •• 0.00313

3e .. . .. 0.00055 „

gemiddeld 0.0022 c.M

Scatol-water Ie reeks minimum perceptibile 0.11 c.M
2e M 0.041 ..

3e .. .. .. 0.125 ..

-ocr page 37-

Zooals uit deze cijfers blijkt, zijn voor elk der stoffen de resul-
taten nogal wisselend, maar daar de waarden toch meest van
dezelfde orde zijn, werd het niet noodig geacht naar een verdere
verklaring te zoeken. De gevonden waarden varieerden minder
dan die der vaste stoffen, maar toch is er zulk een wisseling van
uitschuiving voor de verschillende stoffen, dat ze voor klinische
proefnemingen gebruikt kunnen worden.

Vergelijken we de gevonden waarden met die van Zwaarde-
maker,

I. Aethylpropionaat-water

I. Aethylbutyraat-water

II. Kamfer-water

III. Terpineol-water

IV. Kunstmuskus-water

V. Zwavelkoolstof-water

VI. Guajacol-water

VII. Capronzuur-water

VIII. Chinoline-water

IX. Scatol-water

Hieruit blijkt, dat mijn waarnemingen slechts weinig verschillen
van de vroegere uitkomsten, behalve de uitkomsten van guajacol.
Waar door Zwaardemaker van het kristallijne guajacol cn door
mij van vloeibare guajacol was uitgegaan, ben ik mijn gevoelig-
heid voor deze kwaliteit nog eens opzettelijk nagegaan. Maar ook
voor hef systeem kristallijne guajacol-water werden waarden van
overeenkomstige orde gevonden. Dc ijking van eigen reukorgaan
toonde dus aan, dat mijn reukorgaan van de reukorganen, waar-
mee vroeger de standaardwaarden werden bepaald wel eenigszins,
maar niet in belangrijke mate verschilt.

Wc willen nu een vergelijking maken voor elk der klassen af-
zonderlijk van de drie phasenstelsels en de vaste reukstoffen.

Minimum perceptibile.

Gele was 0.2 cM.
Anijspoeder 0.0008 „
Benzoe 0.146 „
1 : 100.000 0.35 ..
Asa foetida 1 : 100

0.04 cM.
Teer 0.0008 ..

1 : 100 0.09 ..
Opium 0.012 „
Scatolhout 0.0016 ..

Zw,

E

0.02 cM.

0.03 cM.

0.07 cM.

0.071 „

0.01 ..

0.01 .,

0.05 ..

0.06 „

0.18

0.20 c.M

0.0048 ..

0.10

0.091 „

0.0022 ..

0.092

Ie

klasse

Aethylbutyraat

0.03 c.M

2e

Kamfer

0.071 ..

3e

Terpineol

0.01

4e

• •

Kunstmuskus

0.06

5c

• •

Zwavelkoolstof

0.18

6c

klasse

Guajacol

0.0048 cM.

7c

Capronzuur

0.091

8e

Chinoline

0.0022 ..

9e

II

Scatol

0.092

-ocr page 38-

Voor de kunstmuskus wordt in de driephasenstelsels een waarde
.evonden, die ongeveer V« bedraagt van die der vaste reukstof
Behalve uit het verschil in concentratie is dit
te verklaren u. den
nevenöeur van het myristine-zuur, dat het
mimmum perceptibile
van de kunstmuskus verhoogt. Voor het capronzuur zijn de waar-
den van dezelfde orde. Ook in de 5e en 6e
klasse loopen de
waarden niet ver uiteen voor driephasenstelsels en vaste reukstot-
fen; de reukstoffen hebben hier ook verwante kwaliteit.

Dit is niet het geval voor scatol waarbi] de reukprikkel in drie-
phasenstelsel ICO X zwakker is als bij de
vaste reukstof Hetzellde
geldt voor de tweede klasse.Voor de eerste,derde en achtste klasse
zijn de drempelwaarden van de driephasenstelsels ongeveer het
tiende gedeelte van die der vaste reukstoffen.

Conclusies zijn uit deze waarnemingen niet e trekken wa
niet behoeft te verwonderen, daar de klassemdeeling een globaal
karakter heeft en iedere klasse voor zich cen menigte kwaliteiten

°"Maar hoofdzaak van deze proeven is het praktische resultaat
dat de stoffen in de driephasenstelsels naar intensiteit gerekend
van een orde zijn, die weinig verschilt met de vaste reukstoffen,

hoofdstuk 111.

Klinische toepassingen.

§ I, Indicaties. j-, ••

De groep van afwijkingen, waarvoor reukmetingen noodig zi)n,

zijn de anosmiën en de hyposmiën, door welke oorzaak ook.

Zij worden algemeen ingedeeld in:

a. respiratoire anosmie,

b. gustatorische anosmie,

c. essentieele anosmie,

d. intracranieele anosmie, ,

De respiratoire en gustatorische anosmiën komen hierin over-
een dat bij beiden het reukzintuig intact is, dat echter dc toe-
gangswegen vernauwd of afgesloten zijn. Deze afsluiting kan voor
de respiratoire anosmie bestaan uit alle afwijkingen tusschen den
ingang van den neus en het reukslijmvlies.

Men zal dus rekening moeten houden met aangeboren of ver-
kregen septumverkrommingen cn exostosen van het septum en
verkrommingen van de conchae. Hiernaast staan de ontstekingen,
die slijmvlieszwellingen ten gevolge hebben, zoowel van dc neus-
holte zelfs als van de bijholten,

(Voor deze laatsten wijst Zwaardemaker erop -), dat eenzijdige

\') ZWA^DEMAKER. Anosmie. Ned. Tijdschrift v. Gcncesk, 1889 1 blz. 5.
») ZWAARDEMAKER, Prazisionsolfaclometrie, Arch, f, LarynjSolojJic bd,
15. Heft 2.

-ocr page 39-

anosmie met eenzijdige etterafscheiding aan de mediale zijde van
de concha media pathognomonisch is voor ethmoiditis pesterior.).
Een derde groep van pathologische afwijkingen, die anosmie
tengevolge hebben, vormen de polypen en in het algemeen de
gezwellen in de neusholte.

Tenslotte wijst Zwaardemaker nog op een anosmie, die door
verwoesting van den uitwendigen neus teweeg gebracht wordt.

Ook facialisparalyse kan een hyposmie tengevolge hebben,
doordat de neus het vermogen om te snuffelen verloren heeft
door spierparese, maar het is nog dc vraag of dit alleen een
respiratoire anosmie is

De gustatorische anosmie wordt veroorzaakt door afsluiting
naar de zijde der choanae, waardoor de expiratie, die de reukge-
waarwording geeft bij het gustatorisch ruiken, niet door den neus
plaats heeft.

De essentieele anosmie stelt men zich zoo voor, dat door patho-
logische processen het reukslijmvlies het vermogen heeft verloren
om de reukstoffen te adsorbeeren -), of dat de producten afge-
scheiden door de Bowmansche klieren pathologische wijzigingen
hebben ondergaan, waardoor adsorbtie en oplossing gewijzigd
worden. In dit laatste geval kan men zich voorstellen dat geen
pathologisch-anatomische afwijkingen zichtbaar zijn.

De essentieele anosmie komt voor na influenza, bij rhinitis,
Ozaena, pharyngitis, adenoide vegetaties. Voor infl, is o.a. het
geval Hofmann een voorbeeld. Deze anosmiën zijn meest
bilateraal, constant en totaal, Influenza-anosmiën geven dikwijls
weinig anosmie bij sterk gestegen vermoeibaarheid.

Voorts komen toxische anosmiën voor. Deze kunnen veroor-
zaakt worden door giften, die langs dc respiratoire weg het reuk-
slijmvlies bereiken b,v. aether, cocaine, morphine, rooken. Ook
door gebruik van atropine of morphine kunnen anosmiën
optreden. ■1)

Tenslotte mag men misschien tot de essentieele anosmie ook
de seniele anosmie (36 % volgens N, Vaschidc) rekenen.

Van de intracraniecle anosmiën, die vrijwel geheel op het gebied
der neurologie liggen, geeft Von Frankl Hochwart een duidclij.k
overzicht.

\') Traité dc patholojïic médicale 6 Neurologie 2.

^ Onderzoekingen Physiologisch Laboratorium Utrecht. 6c reeks. 1 blz. 156
ZWAARDEMAKER. Lc sens dc l\'adsorbtion des substances volatiles
\') HOFMANN. Münch. Med. Wochcnschrift 1918. S. 1369

ZWAARDEMAKER. Physiologie des Gcruchs. Leipzig 1895. blz. H6
0 VON FRANKL Hcai WART. Die Nervösen (Erkrankungen des Gcschmacks

und Gcruchs. WHcn 1 897.

-ocr page 40-

Van nerveuzen aard moet gerekend worden de aangeboren
anosmie, die niet zoo zeldzaam is, waarbij
een aangeboren ontbre-
ken van den nervus olfactorius is^aangetoond. Omtrent hereditaire

anosmie vergelijke men Abundo ,r . • i

Door sterke overprikkeling van den nervus olfactorms kan een
anosmie optreden; hiertoe moet men de gevallen rekenen, waarbij
anosmie na jarenlangen arbeid in aether-, lijm- of traanfabrieken.

Niet alleen treedt hierbij partieele anosmie op voor deze
bepaalde geuren maar ook een algeheele hyposmie. Een andere
oorzaak van de intracranieele anosmie is het trauma van den
nervus olfactorius door schotwonden en basaalfracturen. tiet
meerendeel der intracranieele anosmiën wordt veroorzaakt door
cerebrale afwijkingen, voornamelijk de basaaltumoren en de
chronische basaalmeningitis. Als symptoom van de basale syphilis
is anosmie meermalen beschreven, zoo door Romberg, Virchow,
Westphal, Mackenzie en anderen-).,

Ook de hydrocephalus voortkomende uit een syphilistische
tumor voert tot anosmie, deze moet men verklaren door compres-
sie van den nervus olfactorius. Bij alle tumoren is trouwens een
indirekte druk mogelijk, die een atrophic van den nervus olfac-
torius doet ontstaan en tot anosmie voert, ,
t^ ,

Deze anosmiën zijn meest dubbelzijdig en totaal. Tabes kan
ook een oorzaak van anosmie zijn die soms partieel is, zooals
Zwaardemaker voor een geval beschrijft, waarbij alleen anosmie
voor benzoë bestond,

Ook zijn anosmiën beschreven tengevolge van ziekelijke pro-
cessen in het gebied van de reukcentra. Onder de neurosen is het
voornamelijk de hysterie, waarbij zoowel eenzijdige als dubbel-
zijdige anosmie voorkomt.

Bij epilepsie zou afstomping van den reukzin na toevallen

optreden

§ 2, Gang van het onderzoek.

le, Anamnestisch lette men op doorgemaakte of bestaande
rhinitis of bijholte-aandoeningen, subjectief verminderde
doorgankelijkheid van den neus. Gevraagd dient te wor-
den naar griep, mogelijke vergiftigingen en symptomen, die
op een neurologische afwijking kunnen wijzen,
2e. Bepaling van de ademvlekken om asymmctrien te ont-
dekken.

3e. Rhinoscopia anterior en posterior om afsluitingen van de
wegen naar het reukslijmvlies te constatceren,

-ocr page 41-

4e, Onderzoek met de cylinders met vaste reukstoffen, waarbij
van minimum uitschuiving tot maximum uitschuiving be-
hoort te worden gegaan, opdat afstomping door vermoeie-
nis worde voorkomen, Is de reukstof aan den patiënt
bekend, dan zal eerder een waarneming optreden, maar men
heeft meer kans op het optreden van nageur en volgens
sommigen van reukillusies, Tusschen elk der proefnemin-
gen zal men goed doen ongeveer twee minuten te wachten,
om de vermoeienis te voorkomen, daar vermoeienis voor
een reukstof tevens, hoewel in mindere mate, vermoeienis
voor andere reukstoffen doet ontstaan,
5e, Wil men eventueel nog nauwkeuriger waarnemingen over
de reukscherpte, dan kan men de magazijncylinders met
driephasenstelsels aanbieden, waarbij dan de gevonden
waarden van de rcukscherpte van den patiënt in verhou-
ding tot de standaardwaarden van deze chemisch omschre-
ven reukstoffen worden aangegeven,
6e, Voor nauwkeurige waarnemingen zal men de proeven op
verschillende dagen moeten herhalen,

a, om zich vrij tc maken van vochtigheids- en tempera-
tuursschommelingen;

b, omdat de rcukscherpte dagelijks wisselt tengevolge van
wisseling in de zwelling van het slijmvlies in dc pars
respiratoria cn de meerdere of mindere secretie van het
slijm in dc neusholte.

Beiden komen binnen physiologische grenzen voor,

HOOFDSTUK IV.
Reukmeters voor bijzondere keuringen.

In de discussie over de klinische olfactometric op de vergade-
ring van de Ncderlandsche Keel-, neus- en oorheelkundige Vcr-
eeniging (29 Mei 1927) werd door Prof. Benjamins aangedrongen
op het vervaardigen van reukcylinders voor bijzondere keuringen.
Het betreft hier keuringen voor den Dienst van Openbare Werken
van gasfittcr.s, die de gaslucht moeten kunnen ruiken cn keuringen
voor den Politiedienst van politieagenten en veldwachters, die in
staat moeten zijn den jenevcrgeur te herkennen in geval van
dronkenschap cn den petroleumgcur in geval van brandstichting.

Wat betreft klasseindeeling schijnt de jenevcrgeur mij het best
in dc eerste klasse geplaatst tc worden, dc petroleum behoort in
de zesde klasse thuis en hel lichtgas in dc vijfde klasse.

\') KOMURO. On smcllinß durinfj complclc exhaustion for jjivcn odour. Kon
Acad,
V. Wclcnsch. 26 Maart 1921.
OHMA. Arch. nécrl. dc physiol. T 6 p. 567.
La classification des odeurs aromatiqucs cn sous-classcs.

-ocr page 42-

Voor deze klassen is het dus noodig aanvullende reukmeters te
maken, naast de bestaanden, boven beschreven. Nu komt het er
op aan de genoemde reukstoffen in een zoodanigsn vorm te
brengen, dat zij steeds paraat zijn voor gebruik. Voor het lichtgas
deed Dr. van Gilse ons aan de hand als reukmeter een oude
gasbuis te gebruiken. Het bleek echter dat een oude gasbuis van
10 c.M, lengte, voorzien van één laag filtreerpapier en nikkelgaas
(ter aanvulling van de resteerende ruim.te) een weinig intensieve
geur heeft, die bovendien niet karakteristiek is. Echter is het aantal
olfactiën van een dergelijke buis wel te bepalen. Een tweede
dergelijke buis werd eenige dagen in een gasleiding ingeschakeld
om zoo de intensiteit te verhoogen. Hiervan vindt men de resul-
taten hieronder. Daar de gasbuizen ook onderling verschillen van
geur is het noodig dat men van iedere gasbuis het aantal olfactiën
bepaalt eer deze als reukmeter gebruikt kan worden; er zijn dus
geen standaardwaarden aan te geven.

Voor den petroleumreukmeter werd gebruik gemaakt van dr:e-
phasenstelsels door een magazijncylinder met water te vullen en
hieraan enkele cc. petroleum toe te voegen. Dit bleek een reuk-
meter, die langen tijd goed blijft.

De jenever werd gebracht in een magazijncylinder met gelijke
deelen glycerine, waarmee het ruim mengbaar blijkt. Aldus ver-
krijgt men een reukmeter van voldoende sterkte, die lang goed
blijft.

Van elk der drie stoffen werden v/eer drie proefreeksen gedaan
met verschillende uitschuivingen en verdunningen.

De uitkomsten hiervan zijn:

Petroleum-water le reeks minimum perceptibile 0.81 c.M

2e ,. .. 0.8 ..

3e .. .. 0.75 ..

gemiddeld. 0.78 c.M

Jenever-glycerine gelijke deelen

le reeks minimum perceptibile 0.41 c.M
2e ., .. .. 0.4 ,.

3e .. .. 0.47 „

gemiddeld 0.43 c.M

Gasbuis na eenige dagen aanhoudend gebruikt te zijn.*^

\' le reeks nnnimum perceptibile 0.14 cM.
2e .. .. 0.13 ..
3e.....
0.14 ..

-ocr page 43-

HOOFDSTUK V.

Is in de klinische reukmeterreeks nitromoschus door
ketonmoschus en verwanten vervangbaar?

Van de klasse der muskusgeuren waren in vroeger jaren wel
vele vertegenwoordigers bekend, maar tot reukmeting leende
zich alleen de kunstmuskus (trinitro-iso-butyltoluol),

Nu is het in de laatste jaren aan Ruzicka, Stoll en Schinz
gelukt, een aantal cyclische ketonverbindingen zuiver te bereiden,
welke verbindingen een duidelijke overeenkomst met den mus-
kusgeur aanbieden.

Dit is vooral het geval bij cyclopentadecanon, terwijl cyclote-
tradccanon, cyclohexadecanon, cycloheptadecanon en cycloocta-
decanon hiervan in geur haast niet te onderscheiden zijn. Over dc
bereiding van deze verbindingen geven Ruzicka en medewerkers
aan,^ dat de cyclische ketonen ontstaan uit dc omzetting van de
thorium en ccro-zouten van de polymethylcndicarbonzuren in het
luchtledige, waarbij dc hoofdreactic plaats had bij 350" tot 400°,
Naast dc ketonen vormde zich daarbij in hoofdzaak een mengsel
van verschillende verbindingen, waaruit dc ketonen door gcfrac-
tioneerdc destillatie en omzetting in semicarbazoncn gewonnen
werden. Deze laatsten werden met oxaalzuur of zoutzuur ge-
splitst.

Van deze stoffen nu, kreeg ik door de vriendelijkheid van Prof,
Ruzicka het cyclotctradccanon, het cyclopentadecanon, het cyclo-
hexadecanon en het cycloheptadecanon, waarvan ik constateerde,
dat deze verbindingen bij.den drempel een niuskusachtigcn geur
hebben. Voor reukmetingen moeten deze stoffen nu in een vorm
gebracht worden, die bepalingen met den praecisieolfactomcter
mogelijk maakt. Daartoe moeten wc weer beschikken over reuk-
cylinders met vaste of vloeibare stoffen.

Terwijl dc cyclische ketonen oraktisch niet in water oplosbaar
zijn werd toch getracht van elk der stoffen enkele kristallen in een
met water gevulde magaziincylinder op te nemen om zoo drlc-
phasenstelsels te krijgen. Het bleek echter, dat de oplosbaarheid
in dc vloeibare phasc hiervoor te gering was en de geheel uitge-
schoven cylinder, niet of nauwelijks een reukgewaarwording gaf.
Daarom werd er toe overgegaan de cyclische ketonen op te lossen
in myristinezuur en wel 10 mGr. van elk der stoffen telkens in 10
Gr. myristinezuur waardoor dus een oplossing van 1 : 1000
ontstaat. Daar 10 Gr. mvristineziuir onvoldoende is om een reuk-
cylinder voor vaste stoffen als boven beschreven te vullen, werd
een tweede glazen cylinder binnen de eerste gebracht met een

\') Hclv. chim. acla 9 (19161 blz. 249.

-ocr page 44-

diameter van 1.1 c.M. Daar op deze wijze het schroefje, voor de
vullinö van den cylinder in den deksel aangebracht, buiten den
glazen cylinder zou vallen, werd deze cylinder aan het eene
uiteinde verwijd tot 1.8 c.M, wijdte, en is zoo gemakkelijk met
het gesmolten myristinezuur door een verwarmde uitgetrokken
pipet te vullen. De binnenwand van den cylinder wordt gevormd
door enkel nikkelgaas. De cylinder wordt na de stolling van het
myristinezuur eenige uren aan zichzelf overgelaten en dan blijkt,
dat bij geringe uitschuiving de licht branderige geur van het
myristinezuur overwegend is over den muskusachtigen geur, zoo-
dat deze buisjes in deze concentratie niet voor direkte bepalingen
geschikt zijn. Daarom moeten hier de minimum perceptibile-
bepalingen het karakter dragen van compensatie-bepalingen. Wij
waren dus verplicht, het minimum perceptibile van het met geheel
reukelooze myristinezuur te bepalen, om dit dan te vergelijken
met de drempelwaarden van de cyclische ketonen in mynsane-
zuur. Door zulk een vergelijking kan dan blijken, dat inderdaad
de geur zwakker is in het mengsel van de cyclische ketonen, met
andere woorden dat compensatie plaats heeft.

Voor de bepalingen van elk minimum perceptibile werden weer
3 proefreeksen gedaan met verschillende verdunning met de
waterstraalluchtpomp en met verschillende uitschuivingen van
den reukcylinder over het ruikbuisje op dezelfde wijze als boven
beschreven. Weer v/erden hiervan dc gemiddelden genomen.

Als minimum perceptibile voor enkel myristinezuur werd ge-
vonden; „ ..

le reeks minimum perceptibile 0,95 c,M

2e .. .. .. 0-98 ..

3e .. .. .. 1-Q5 ..

gemiddeld 1.0 cM.

Hiernaast werd een meting gedaan met een jaren geleden
vervaardigde
muscon-myristinezuurcylindcr, die 0.627 van de
zuivere stof (Schimmel en Co.] bevatte. Hiervoor werd gevonden
1 24 c M, als minimum perceptibile. Aangezien dus muscon een
vérhooging geeft van het minimum perceptibile van het met geheel
reukelooze myristinezuur mogen we dit ook verwachten van de
cyclische ketonverbindingen, die muskusachtigen geur hebben.

De sterkst riekende vertegenwoordigers hiervan zullen dus het
minimum perceptibile, vergeleken met zuiver myristinezuur het
meest verhoogen.

-ocr page 45-

De gevonden waarden zijn:
Cyclotetradecanon 1 : 1000 in myristinezuur

le reeks minimum perceptibile 1.6 c.iVI
2e „ „ 1.6 ..

4e .. „ .. 1.6 ..

gemiddeld 1.6 ,,

Cyclopentadecanon 1 : 1000 in myristinezuur.

le reeks minimum perceptible 1.84 c.M.

2e 1.85

3e .. .. 1.72 ..

gemiddeld 1.8 c.M

CycloKexadecanon 1 : 1000 in myristinezuur.

le reeks minimum perceptibile 2.2 c.M.

2e ,, „ „ 2.2 ..

3e .. .. 2.1

gemiddeld 2 2 c.M

Cyclolieptadecanon 1 : 1000 in myrislenzuur.

le reeks minimum perceplibile 2.9 c.M

2e .. .. .. 2.6 ..

3e ,, ,, „ 2.6 „

gemiddeld 2 7 c M

Voor dc vaste cylinders, waarin de cyclische kclonen in myris-
tinezuur zijn opgelost, is dc geur van het myristinezuur cen
overwegend bezwaar om deze verbindingen te gebruiken. Het
myristinezuur zal wcj het minimum perceptibile van de kunst-
muskus verhoogen, maar doet dat toch in zoo\'n geringe mate, dat
zelfs in cen oplossing van 1 :100,000 dc geur van de kunstmuskus
nog zoodanig overweegt, dat voor een reukcylinder van deze
oplossing de sterkte van 30 olfactiën gevonden werd.

Wij moeten er dus voorloopig van afzien cyclische ketonverbin-
dingen, in vaste-stof-cylindcrs, tot klinische metingen tc gebrui-
ken.

HOOFDSTUK VI
Aanhangsel over den geur der cyclische keionen.

Wat betreft dc chemie van de reukstoffen in verband met dc
rcukprikkels zijn reeds velerlei onderzoekingen gedaan. Speciaal
zijn verschillende homologe reeksen van stoffen onderzocht, zoo-

-ocr page 46-

wel op reukintensiteit, als op reukkwaliteit, Hierbi] is gebleken,
dat de intensiteit afhank\'elijk is van een aan al physische eigen-
schappen v^n het molekule, terwijl de kwaliteit door constitu-
ieve dgenscLppen wordt bepaald. Het behoeft daarom met te
verinderen, da? zoowel intensiteit als kwaliteit wisselen bi, de
ve^hillende termen van een homologe reeks, en we voorname-
Wk de intensiteit, daar de kwaliteit een zekere speelruimte van
ctstituS eigenschappen toelaat, die de verschillen meer ge-

\'\'Sbgf feeksen zijn onderzocht door Haycraft Passy =)
n.^ra^s Backman *] en Huyer % De bedoelmg is hieraan 4
^rmeruit de homolgj reeks vL de cyclische ketonverbindmgen

\'"hllZTeerst de gegevens na bekend omtrent intensiteit en
kwaliteit van de
reukstoffen in het algemeen en van de riekende
termen der homologe reeksen in het bijzonder,

Ha/craTvond reeds, dat in homologe reeksen de geur van de
laac^ste tot de hoogste termen der riekende stoffen eerst toeneemt
en dan weer afneemt, Passy deed een onderzoek met chemi ch
zuivere stoffen, waarvan
hij het minimum perceptibile bepaalde
in glazen
liter-flesschen. waarin hij een druppel van een alkoho-
lische oplossing liet verdampen, op deze wijze zocht hij de klein-
ste hoeveelheid, die
bij verdampen nog jmst reukgewaarwording
rfaf en kon constateeren, dat
bij de hoogere termen m de reeks
een toename in intensiteit bestond, die
bij de nog hoogere termen

weer afnam tot reukeloos, , , u ^„i

Op hetzelfde principe berusten de bepalingen van Huyer met
de reukkast van Zwaardemaker, welke methode hieronder, bij
eigen proefnemingen uitvoerig zal beschreven worden.

Durrans loonde de intensiteilsveranderingen aan voor ver-
schillende homologe reeksen van reukstoffei^ waarbij hij b,v, voor
de aliphatische kelonen vond. dat deze bij Ch beginnen le rieken,
hun maximum van intensiteit bereiken bij Cn en hun geur ver-
liezen bij Cio,

b. Kwaliteit. , , , ,, ,

De regel door Haycraft gevonden is, dat de kwaliteit van den

geur in homolrfge reeksen geleidelijk verandert. Tevens heeft

\') HAYCRAFT. Brain 1889 blz. 166.

PASSY in comples rcndus 1892, 1893.
=•) DURRANS. Perf. and Essential Oil Record, London 1919.

BACKMAN. De olfactologic van de mcthylbcnzolreeks. Kon. Ac, v,
Wetensch. Amsterdam. 1917. blz. 943.
5) HUYER. De olfact. v. aniline cn Hom. Diss. Utr. 1917,

-ocr page 47-

Haycraft aangetoond, dat men in de reukstoffen van bekende
samenstelling, de elementen van het periodiek systeem, voorzoo-
ver ze in de reukstoffen voorkomen, op regelmatigen afstand
vindt staan,

Durrans ziet als factor noodzakelijk voor reukgewaarwording
het voorkomen van onverzadigde verbindingen in het molekule
(waarbij de zuurstof als vierwaardig wordt aangenomen). Hier-
door zou bijzondere affiniteit aanwezig zijn, die ter beschikking
staat van het weefsel van het zintuigslijmvlies. Deze onverzadigde
verbindingen zouden hierdoor na adsorptie verzadigd worden,
wat tot den reukprikkel aanleiding geeft.

Als noodzakelijkheid voor reukprikkel geeft Zwaardemaker
aan, dat het moleculair gewicht moet liggen tusschen 17 en 300,
Voor het verband van chemische samenstelling en geur neemt
Zwaardemaker verder negen odoriphoren aan (1895), later nog
aangevuld tot 15 Onder deze odoriphoren worden verstaan
bepaalde atoomgrocpen, die door hun qanwezigheid in verschil-
lende molckulen aan deze hun rcukgcvcnde eigenschap verlcc-
nen. Deze odoriphoren zijn later wel anders genoemd, zoo de
aromatophoren van Klimont, de osniophoren van Rupe, Rupc en
Majewski onderscheiden 18 van deze groepen. Voor een homo-
loge reeks is er dus eenheid van odoriphoor, maar toch treedt
verandering van reukkwalitcit op, zoodat dus de odoriphoren
geen voldoende verklaring zijn en naar meerdere constitutieve
eigenschappen moet gezocht worden.

Het komt voor, dat bij gelijke empirische formule met gelijke
odoriphoor reukstoffen verschillend rieken, zoo b.v, optische
isomeren, hier is dc odoriphoor ook geen bewijs.

Samenvattend komt Zwaardemaker in l\'Odorat tot de conclusie,
dat bepalend voor den geur zijn: dc odoriphoren, het aantal groe-
pen in het inwendige van het molekule, de rangschikking cn ver-
spreiding van de gewichten van de groepen. Daar de chemici van
oordeel zijn, dat binnen het molekule allerlei heen- en wccrgaan-
de bewegingen, draaiingen en slingerbewegingen van de atomen
onderling voorkomen, zou het mogelijk zijn, dat hierin de oorzaak
van den reukprikkel gezocht moet worden. In dal geval zal het
infrarood van het spectrum uitsluitsel kunnen geven, voor den
reuk is dit zeker van belang.

\') DURRANS. Pcrf. and Es.scnl, Oil Record 21 Mai 1919.
-) ZWAARDEMAKER. Odeur cl chimismc. Arch, nécrl. dc Physiol. 1922.
tóp. 336.

ZWAARDEMAKER. Physiol, des Gcruchs. Leipzig 1895 blz 249
O ZWAARDEMAKER. In Handb. der Hals- Nascn- Ohrenheilkunde v Den
kcr und Kahler I Münchcn 1925 blz. 455.

-ocr page 48-

Tvnrlall n en Grijns 1 onderzochten de absorbtie van de

naeus z^wdaiu , , • . bevestigden zijn uitkomsten niet,
wlt^Vtt« ^^^^ stoffen coïncidentie

^\'cSns ging uitsluitend het infra-rood na, zonder het verdere
spectruL^lÏ infra-rood zijn
de bewegingen langzamer wa
rneer Ss geeft om de bewegingen der groepen, die groot en dus
f \\ nrhet sooor te komen. De studie der absorbtiebanden
heef ecSeït:\' deid, dat men de golflengten meer als een
.eheel moet beschouwen, waar men overal dezelfde stralende
ene gie\'e doen heeft. Men moet daartoe eerst de absorbtiebanden
fn het ultra-violet onderzoeken, zooals Heyninx deed, om dan

de absorbtiebanden in het ultra-
violet vLlvouden zijn van die in het infrarood Voor de reuk-
Znln is een alles omvattend onderzoek nog met geschied.

mhei bovenstaande volgt dus. dat het probleem der verhou-
ding van geur en chemische samenstelling geenszins is opgelost.
Het meest verlegen zitten wc wel met de overeenkomst in geur
tusschen muscon cn de kunstmuskus (trinüro iso butyltoluol .
Bij de muscon is de odoriphoor >0 = 0. bij\' de kunstmuskus

^ O\'ok de verdere samenstelling van het molekule, zoowel van
kern als van ketens, doet geen overeenkomst zien.

Onderzoek van meerdere reukstoffen zal dus noodzakelijk blij-
ven voor kwalitatieve eigenschappen, zoowc als voor intensitcits-
bepalingen. Zoo hebben wij dus dankbaar de gelegenheid aange-
grc^pen een aantal termen van de cyclische
keton-vcrbmdmgen te

""zooa°freeds is opgemerkt stonden ons van de reeks der cycli-
sche ketonverbindingen vier termen ter beschikking, namelijk:

1) TYNDALL. Had as a mode of motion. London 1865 p. 366.

2) GRIJNS. Arch, néerl. dc Physiol. t. 3 p. 377.

3) HEYNINX, Essai d\'Olfactique physiologique. Bruxelles 191V,
V, HENRI. Etudes de Photochimie. Paris 1919.

-ocr page 49-

1-1 I-1

cyclotetradecanon [CHoJis CO cyclopentadecanon [CHoJi^ CO

Ll_I I-1

I-1 I-1

cyclohexadecanon [CH2]i5 CO cycloheptadecanon [CHoJig CO

De geur van deze stoffen is muskusachtig, wat niet te verwon-
deren hoeft, daar deze stoffen dicht aan de samenstelling van het
CH3

I

muscon CH — CH2 nabij komen. Voor de lagere termen van
1 1
(CH,)i. —CO

de reeks vonden Ruzicka, Stoll en Schinz een kamferachtigen
geur, met name bij cyclodecanon, cycloundecanon en cyclodode-
canon.

Het cyclotridecanon bezit een weinig karakteristieken geur, die
aan cederhout herinnert. Behalve den muskusachtigen geur zouden
volgens Ruzicka en medewerkers de bovenbeschreven ketonen
ook een geur van cederhout bezitten, die echter bij dc drempel-
waaide verdwenen was.

Bij deze lage waarden gaf het cyclopentadecanon het meest
cen muskusachtigen geur. Hierom beschouwt Ruzicka de ring uit
15 C-atomen, als het karakteristieke van den muskusgeur en is
hem gebleken, dat invoegen van methylgroepen den geur niet
bijzonder bcmvloedt. Dit is dus waarschijnlijk de speelruimte in
de constituticvcrandering van het molekule, die de geurvcrande-
ring niet doet opmerken.

\'Mijn waarnemingen komen voor de onderzochte stoffen mec-
rendeels met die van Ruzicka overeen, behalve dat in grootere
concentraties niets van cederhout-geur werd waargenomen. Voor
dc verschillende termen van de reeks werd wel verschil in kwa-
liteit gevonden, zoodal deze te onderscheiden waren, maar hel
was ook na oefening niet mogelijk dc verschillende termen uit de
herinnering te benoemen. Waaruit zijn nu overeenkomst en ver-
schillen in kwaliteit tc verklaren?

Overeenkomst beslaat voor de odoriphoor, die wel de keton-
groep ) C = O moet zijn. Ook verder vertoonen dc molekulen
veel overeenkomst cn het eenige verschil in samenstelling is dc
> CHn groep. Waar deze groep op zichzelf geen odoriphoor is,
moeten we dus de kwaliteitsverschillen verklaren uit de ruimte
in het molekule beschikbaar voor de bewegingen der verschillende
atoomgroepen,

1) Iklv. chcm, acta 9/1926/blz. 249, 499.

-ocr page 50-

Voorzoover we dus nauw-merkbare kwaliteitsverschillen
waarnemen, mogen we aannemen, dat de bewegmgen m het mole-
kule een speelruimte aan de grens van de gevoe igheid van het
zintuig hebben, zoodat geen wijziging van prikkelmg van het
reukzintuig wordt waargenomen. Worden echter deze grenzen
overschreden, dan treedt verandering in de waarnemmg van
reukkwditeit op, zooals wc voor de cyclododecanon moeten ver-
onderstellen, waar de kamfergeur overgaat in den geur van
cederhout en deze in den muskusachtigen geur, volgens Kuzicka

en medewerkers.

Naast deze kwalitatieve onderzoekmgen werden de cyclische
ketonen onderzocht op hun reuksterkte. Uit de proeven met den
praecisie-olfactometer is gebleken, dat het minimum perceptibile
regelmatig opklimt voor het myristinezuur onder invloed der
cyclische ketonen. Hieruit volgt, dat de reuksterkte van deze
laatsten ook regelmatig toeneemt bij het toevoegen van CH^groe-
pen der cyclische ketonen van C,., en Cj«, Dit is dus een andere
uitkomst als die van Durrans \') voor de aliphatische ketonen,
waarbij het optimum van reuksterkte optreedt bij C n en dan daalt
tot reukeloos bij Ci«. Maar we hebben hier met cyclische ketonen
te doen. Voor de aromatische koolwaterstoffen geeft von Skram-
lik aan, dat de reuksterkte toeneemt met de lengte en het
aantal van de zijketens. Ook dat is hier niet het geval, daar geen
zijketens bij de cyclische keton-verbindingen voorkomen. Het
toenemen van de reuksterkte moet dus in meerdere ruimte in de
ring van het molekule gezocht worden, die de intramoleculaire
bewegingen doet toenemen. Maar voor we deze conclusie trekken,
dienen eerst onze uitkomsten getoetst te worden aan de andere
onderzoeks-methoden,

We hebben er verder naar gestreefd een klare voorstelling te
verkrijgen omtrent den reukindruk, die de cyclische ketonen
verschaffen. Dit kan het best geschieden bij den drempel van
prikkeling. Het meest practisch is het om hiertoe van den irisodo-
rimeter gebruik te maken, daar zich dan met zekerheid elk spoor
van afstomping door voorafgaande prikkeling laat voorkomen, die
bij het ruiken in open ruimte niet goed te vermijden is.

De irisodorimeter van Zwaardemaker, beschreven door Grijns
geeft een methode om het minimum perceptibile van verschillende
reukstoffen te vergelijken, uitgedrukt in het verschil van verdun-
ning met lucht. Het principe van den irisodorimeter is, dat men
door een ruikbuisje dat een neusgat conisch moet afsluiten uit

\') DURRANS, Perf, and Essential Oil Record. Londen 1919.
■) VON SKRAMLIK. Phys. d. nied. Sinnen. Leipzig 1926. blz, 159.
O GRYNS, Arch, néerl, de Physiol. III 1919 cn ZWAARDEMAKER in
Abderhalden V, 7 blz. 480.

-ocr page 51-

een reservoir van voldoende grootte aspireert. Als men nu in een
verwijd gedeelte van het ruikbuisje tusschen reservoir en neus
vensteropeningen maakt, zal de geaspireerde reukstofhoudende
lucht verdund worden met reukelooze lucht. Ook kan de hoeveel-
heid geaspireerde reukstofhoudende lucht verminderd worden
door in het verwijde gedeelte van de ruikbuis een diaphragma aan
te brengen. De graad van verdunning is nu voor iederen diaphrag-
mastand en vensterwijdte te berekenen. Hiertoe is een schaal-
verdeeling aangebracht. Zoo zijp dus dc verschillende reukstoffen
vergelijkbaar. Men houdt het tweede neusgat gesloten.

Men berekent hier de graad van verdunning zonder de hoeveel-
heid reukstof, die verdampt te bepalen. Wel is men afhankelijk
van den tijd, gedurende welke de verdamping plaats heeft gehad,
althans zoolang de lucht niet verzadigd is met reukstofdamp, wat
zeker in de eerste 24 uur niet het geval is, zooals bleek. Het dan
ontstaande evenwicht wordt uit dc dampspanning verklaard, die
in het heterogene phasenstelscl een toestand doet ontstaan, waar-
bij dc grootst mogelijke hoeveelheid damp, gevormd uit het vaste
lichaam in evenwicht is gekomen met het vaste lichaam,

Hiernaast is men afhankelijk van temperatuur, barometerstand
en vochtigheidstoestand, die bij iedere proefneming afgelezen
behooren te worden. Bij dc gedane proefnemingen wisselde dc
temperatuur van 14® tot 17° C,, zoodat geen omrekening werd
noodig geacht.

Wat het gebruik van den irisodorimeter betreft, wordt deze na
reiniging op een glazen plaat gezet boven een opening ter grootte
van de maximale diaphragmawijdtc. Deze glazen plaat is dc dek-
sel van een reservoir van ongeveer 1,5 Liter inhoud, welk glazen
reservoir tc voren met droog krijt en een drogen schoonen doek
zorgvuldig afgewreven is, zoodat vooral dc muffe geur is wegge-
nomen,

Dc tc onderzoeken vloeistof wordt in een open buisje van 0,8
cM. middellijn in het glazen reservoir geplaatst, het reservoir
wordt afgesloten met den boven beschreven deksel, \'t diaphragma
wordt gesloten cn na 5 minuten wordt geroken aan den irisodori-
meter, waarbij van de kleinst mogelijke venstcrwijdte wordt
uitgegaan, en vervolgens dc standen zoo gewijzigd tot minimum
geur wordt waargenomen. Deze stand wordt met behulp van de
tabellen van Grijns (waarin deze empirisch dc verdunning door
diaphragmawijdtc en vensteropeningen bepaald heeft) omgere-
kend tot het aantal malen, dat dc lucht verdund is. Om vergelijk-
bare waarden te krijgen, dient na verloop van een bepaalden.

\') Physikalisches Handwörterbuch Berliner und Scheel, Berlin 1924,

-ocr page 52-

gelijk blijvender!, tijd geroken te worden. Ook behooren de proe-
ven op verschillende dagen te geschieden. .

De Lr aangegeven waarden gelden voor waarnemingen na 20

minuten.

5

6
7
7
4
6

4

5
5
5

4

5

Cyclotetradecanon
Diaphragma schaal 5 vensterschaal 7 verdunning volg. Grijns 1 llX

99

111
111

94
99

gemiddelde verdunning 106X

Cyclopen tadecanon

Diaphragma schaal 4 vensterschaal 6 verdunning volg. Grijns 144X

X kJ tt »» ••

3

7
5

4
10

8

5

3

4

3

4

5
5
4

.. 162

188
94
150
128
116

gemiddelde verdunning 137X

Cyclohexadecanon
Diaphragma schaal 4 vensterschaal 8 verdunning volg. Grijns 187X

188
187
150

187

5
8
10
8
5
8

3

4

5
4

3

4

188
187

gemiddelde verdunning 182X

-ocr page 53-

Cycloheptadecanon
Diaphragma schaal 3 vensterschaal 6 verdunning volg. Grijns 234X

3

6

it t> »(

234

4

10

II 11 II

221

3

6

11 II II

234

2

3

II II II

248

4

10

II II II

221

5

8

>1 II II

128

4

5

II

116

gemiddelde verdunning

204.5X

Plaatsen v^c de vier waarden naast elkaar dan vinden wc:

Cyclotetradecanon 106, cyclopentadecanon 137, cyclohexade-
canon 182, cycloheptadecanon 204.5.

Men ziet hier dus dezelfde volgorde in de reeks als voor de
olfactometers in myristine-zuur gevonden. De resultaten zün
echter niet overtuigend, daar voor de verschillende stoffen de
cijfers door elkaar heen loopen en cr dus fouten aan deze methode
moeten kleven.

Een fout is het gevolg van de constructie van het toestel, daar
gebleken is, dat bij nauw diaphragma de sluiting door onvolkomen
over elkaar heen schuiven der bladen lekken optreden, die de
waarneming onnauwkeurig maken. Ook door verschuiven van den
irisodorimeter over de glazen plaat kan lucht langs andere wegen
ontwijken. Dit is intusschen niet cen fout van methode, doch een
van uitvoering, die tc vermijden ware geweest.

De gevonden waarden worden echter ook in beginsel twijfel-
achtig, doordat vooral in de eerste uren de rcuksterkte snel stijgt,
zoodat dus een onnauwkeurigheid van enkele minuten reeds
belangrijke verschillen zal geven cn deze onnauwkeurigheden zijn
niet te ontgaan, daar bij iedere proefneming een zekere tijd noodig
is om de diaphragmawijdtc en vensteropeningen te vinden, die het
minimum perceptibile aangeven.

Daarom is van elk der stoffen eenmaal de proef 24 uur voort-
gezet, waarbij wc tevens de gelegenheid hadden dc verdampings-
snelheid van tijd tot tijd na te gaan. Hiertoe werd met grooter
wordende tusschenpoozen geroken, waarvan .men dc waarden
hieronder vindt.

-ocr page 54-

Minimum perceptibile voor cyclotetradecanon.
Na 5 min. diaphragma schaal 9 vensterwijdte 8 verdunning volgens

Grijns 41X

..10 ..
..15 ..
..20 ..
„30
..45 ..

.. 1 uur
„ 2

.. 3 ..

.. 4 ..
.. 6

.. 8 ..

..22 ..
..24 ..

Grijns 53X

6

8

90

5

t>

6

99

5

• •

8

.. 128

4

f 1

7

.. 162

3

6

.. 234

2

4

.. 324

2

y 1

7

.. 562

2

7

.. 562

3

.. 836

3

.. 836

6

.. 1690

8

.. 2200

»»

8

2200

99
187
187
234

Minimum perceptibile voor cyclopentadecanon.

.. 10 ..
..15 ..
..20 ..
..30 ..
..45 ..
.. 1

.. iVs»
1. 2 1.
.. 4 ..
.. 6 „
.. 8 ..
..22 ..
..24 ..

Minimum perceptibile voor cyclohexadecanon.
Na 5 min. diaphragma schaal 9 vensterwijdte 10 verdunning volgens

Grijns 48X

10 \' ..7 ..8 .. 68X

.. lu .. r- a

..15 .. „ ..5 ..6

..20......4 „8

..30......4 „8

.. 45 .. .. M «5 ..

7

6

52

5

6

>1

99

5

7

111

5

10

150

3

5

188

3

5

188

4

10

»»

221

3

7

265

3

8

306

3

9

311

2

4

321

2

5

400

2

5

*i

400

-ocr page 55-

Na 1 uur diaphragma schaal 3 vensterwijdte 6 verdunning volge

ns

„VI, „

Grijns 234

.. 3

8

306

.. 2 „

.. 2

4

324

.. 4 ..

.. 2

4

324

.. 6 „

.. 2

5

400

..22

.. 1

2

627

.. 24 „

.. 2

8

649X

Minimum perceptibile voor cycloheptadecanon.

diaphrama schaal 7 venstcrwijdte 8 verd

unning volgens

Grijns 67 X

.. 6

10

.. 106

.. 5

8

.. 128

.. 5

8

.. 128

.. 4

8

.. 187

.. 3

8

.. 306

.. 2

4

.. 324

.. 2

6

.. 498

.. 2

7

.. 562

.. 2

8

.. 649

.. 1

3

836

.. 1

3

.. 836X

Plaatsen wc de gevonden waarden na 24 uur naast elkaar dan
vinden we:

Cyclotctradccanon
Cyclopentadecanon
Cyclohexadecanon
Cycloheptadecanon

We zien hier dus een opklimming waarbij het cyclopentade-
canon ver boven dc andere waarden uitgaat. Wel constateerde
Ruzicka een schommeling van de cyclische ketonverbindingen, in
dien zin, dat een golving van dc reukintensitcit voor de verschil-
lende termen der reeks werd gevonden, waarbij het cyclopentade-
canon het hoogst kwam, maar van deze golving is door mij bij de
andere methoden van onderzoek niets waargenomen, waarbij
steeds een regelmatige stijging was, en het cyclopentadecanon
steeds tusschen cyclotctradccanon en cyclohexadecanon in stond.
Misschien, dat verschillen in verdampingssnelheid schuld zijn.

Om een gemakkelijk overzicht van de verdampingssnelheid te
krijgen, willen we de gevonden waarden ook in curven uitdruk-

Na 5 min.

..10 ..

..15 ..

..20 ..

..30 ..

..45 ..

., 1 uur

..3 t,

.. 5 ..

..7 „

.. 22 „

.. 24 ..

400 X verdund
2200 X
649 X ..
836 X

-ocr page 56-

ken, waarbij op de abscis de tijd wordt aangegeven en op de
ordinaat de gevonden verdunning
(zie h^uur 4).

n

^löiiiimuin
in

iroA-riiiKh\';.

___L\'^ii^l^aAkvi\'i.\'n.

___

______

; VT rr-r-rrriTTi.!
; J 1 5 f * w " •>
<1 V V

Uit het verloop van deze curven blijkt, dat gedurende de eerste
2 uur de reukintensiteit snel toeneemt om dan trager te worden.
Een uitzondering hierop maakt cyclopentadecanon, waarvan de
reuksterkte de eerste 8 uur vrijwel constant sti)gt en zich ver

boven dc andere curven verheft. , . ,. . u i n

Wat dc curven der andere cyclische ketonverbmdmgen betrett,
verloopt de intensiteit in vrijwel evenwijdige lijnen vanaf den ti)d
van 4 uur na het begin.van de proef, speciaal geldt dit voor het
cyclohexadecanon in het cycloheptadecanon terwijl de li)n van
het cyclotetradecanon hier iets van afwijkt. Onze methode is dus

niet alleszins betrouwbaar, \'

Intusschen, voor het cyclotetradecanon, cyclohexadecanon eri
cycloheptadecanon zien we wel dat de reuksterkte toeneemt met

het aantal C-atomen, _ ,,

Dit is onmiskenbaar, wanneer wij de proef 24 uur hebben

voortgezet.

-ocr page 57-

Daarnevens blijkt uit het elkaar snijden van de lijnen in de
figuur, dat we van den verzadigingsdruk afhankelijk zijn. Om ons
hiervan onafhankelijk te maken zullen we dus deze methode
moeten verlaten en kunnen we beter gebruik maken van de ver-
damping in de reukkast.

Om onafhankelijk te zijn van de verzadigingsdruk en tevens
absolute waarden te vinden voor de reuksterkte der cyclische
ketonen, werd gebruik gemaakt van de reukkast Dit is een
ruimte van 64 L, inhoud, waarvan vijf wanden uit glas bestaan,
die snel verwijderd kunnen worden, en schoongemaakt door mid-
del van krijt, dat met een schoonen doek afgewreven wordt, waar-
door snel reukeloosheid bereikt wordt. De zesde wand bestaat
uit een vertikaal geplaatste aluminiumplaat, waarin een opening
is aangebracht, die juist groot genoeg is, om den neus door te
steken. Wanneer niet geroken wordt, is deze opening afgesloten.
Deze reukkast wordt gebruikt om er reukstof in te verdampen in
een hoeveelheid, juist voldoende om, verdeeld over 64 Liter, een
minimale reukgewaarwording le verschaffen. Daartoe is het noo-
dig, dat de hoeveelheid reukstof, die verdampt, nauwkeurig
bepaald is. Dit is tc bereiken met de niicrobalans van Nernst Zij
is als volgt ingericht, Tusschen dc uiteinden van de vork, waarin
een vertikale as uitloopt, is een 5 cM, lange, zeer dunne kwarts-
draad, horizontaal slap gespannen. Dwars hierop is een ongeveer
20 c.M, lang glasstaafje van 0.75 mM, dikte, in het midden vast-
gckit, zoodat dit staafje als hefboom kan werken.

Aan den eenen hcfboomsarm is een glazen haakje uitgebogen,
terwijl dc andere hcfboomsarm aan het uiteinde rechthoekig naar
beneden een tweede glazen staafje draagt, waarvan liet onderste
gedeelte dusdanig is omgebogen, dat het verlengde v\\n dit laatste
gedeelte het draaipunt van den hefboom zou snijden. Dit staafje
kan heen cn weer bewegen langs een schaalvcrdccling van 100
gelijke deelen. Met behulp van een verrekijker gelukt het bij goede
belichting gemakkelijk een tiende gedeelte van deze vcrdeeling tc
schatten. Aan het glazen haakje kan een haakvormig platina-
draadje met een filtrcerpapicrtje gehangen worden. Het filtrcer-
papiertje had steeds een oppervlakte van 30 niM". Om na
ophangen van het papiertje evenwicht te hebben werd aan den
anderen hcfboomsarm een ruitertje aangebracht, waarbij er
nauwkeurig op gelet dient tc worden, dat dit ruitertje door
dreunen of stoolcn niet verschuift, Dc weegschaal is door schroe-
ven horizontaal tc stellen. Oorspronkelijk is de microbalans opge-

\') ABDERHALDEN. Handbuch V, 7 blz, 478.
\') ABDERHALDEN Handbuch I. 3 blz. 223.

-ocr page 58-

steld in een glazen kast, maar voor onze proefnemingen werd
deze verwijderd. Voor en tusschen de proeven door werd de
balans herhaaldelijk geijkt. Daartoe was een ruitertje van 1 mgr,
opgehangen aan het glazen haakje en op deze wijze is als gemid-
delde van de uitslagen door 1 mgr, 40,4 deelstreepjes gevonden,
waaruit dus blijkt, dat één deelstreepje overeenkomt met 0,025
mGr,

De hefboom staat buiten de proefnemingen gefixeerd tusschen
kurken schijfjes. De aflezingen geschieden steeds bij gesloten
reukkast om van de luchtstroomingen onafhankelijk te zijn.

De cyclische ketonen, onoplosbaar in water, werden opgelost
in alkohol. Hierin werd een filtreerpapiertje van 30mM^ gedrenkt,
dit papiertje opgehangen vrij aan de lucht, ongeveer 3 uur aan
zichzelf overgelaten, waardoor de alkohol kan verdampen. Daarna
kan het papiertje aan de microbalans worden opgehangen. Ten
einde de totale hoeveelheid reukstof te bepalen, kan men ook het
papiertje wegen, voordat het van reukstof doortrokken is, maar
men krijgt geen nauwkeurige waarneming, doordat het papiertje
niet tweemaal op precies dezelfde wijze aan het haakje kan wor-
den opgehangen.

Het bleek nu, dat de vluchtigheid van de cyclische keton-ver-
bindingen te gering was, om in den tijd, die verliep tusschen het
begin van de proef en het oogenblik, dat reuk werd waargenomen,
een uitslag van den wijzer op de schaalverdeeling te constateeren.
Hieruit volgt dus, dat de gevolgde methode niet gevoelig genoeg
is. Verfijning van de weegschaal blijkt niet mogelijk, zonder in
ingewikkelde toestellen te vervallen, die niet gebruikt mogen
worden, omdat daardoor de absorptie-oppervlakte te zeer zal
toenemen.

Een andere methode is de vergrooting van de reukkast, waartoe
de camera inodorata als camera odorata gebruikt zou kunnen
worden, wanneer hier in den voorwand een opening aangebracht
werd, overeenkomende met de opening in de aluminiumplaat.
Deze heeft een inhoud van 400 Liter en de gevoeligheid van deze
methode kan dus minstens 5 maal grooter worden. Om technische
redenen hebben wij van toepassing afgezien.

Een derde mogelijkheid is, dat men den tijd van de proefneming
verlengt, daartoe bepaalt men eerst den tijd, die noodig is om
een reukgewaarwording te krijgen, daarna wordt na 16 tot
20 uur
de uitslag van den wijzer bepaald, die dan wel af te lezen is. Door
deeling is zoo de hoeveelheid te berekenen, die verdampte in den
tijd, waarin reukgewaarwording optrad. Zoodra de geur was waar-
genomen werd de buitenicht weer tol de reukkast toegelaten, om
in ieder geval onafhankelijk te blijven van den verzadigingsdruk.
Van elk der cyclische ketonen werden drie bepalingen gedaan.

-ocr page 59-

In alle gevallen bleek het niet mogelijk een verschuiving van den
wijzer waar te nemen vanaf de beginstand tot het oogenblik,
waarop geur werd waargenomen, maar wel, wanneer de vervluch-
tiging 16 tot 20 uur geduurd had. De berekening was thans als
volgt:

Van b.v.^cyclopentadecanon werd geur waargenomen na 1 uur.
Na 18 uur was de wijzer 1.1 deelstreep verschoven.

Het minimum perceptibile ligt dus bij 1.1 deelstreep =
1.1

- mGr. per 64 L, =

18 X 40.4
14.8 X 10-^ mOr, per 64 L. =
23,1 X 10-^-mGr. per cM» lucht.

Op deze wijze werden de onderstaande waarden gevonden,
(zie blz. 48),

Uit deze uitkomsten zien we weer, dat het minimum perceptibile
in absolute waarden toeneemt met het aantal C-atomen van de
cyclische kcton-verbindingen. Een groote overgang bestaat van
het cyclopentadccanon naar het cyclohexadecanon.

Waar de verzadigingsdruk is uitgesloten, moeten dc verschillen
van het minimum perceptibile geheel verklaard worden uit de
verschillende intensiteit van de reukstoffen. Uit de proefnemingen
volgt verder, dat de rcukintensitcit niet evenredig is met de vcr-
dampingssnelheid van de reukstoffen. Daar de papiertjes van ten
naaste bij gelijke grootte waren, mag de hoeveelheid reukstof
vrijwel gelijk worden gerekend.

Om dit nader tc onderzoeken werden de, voor dc proefnemin-
gen met de reukkast gebruikte, filtrecrpapiertjcs vrij aan de lucht
opgehangen en werd dagelijks nagegaan of de papiertjes nog
riekend waren.

Hierbij bleek toen uit een gemiddelde van 3 waarnemingen, dat:

Het papiertje met cycloheptadecanon verliest zijn geur na 15 dagen

M cyclohexadecanon ........10 „

.. cyclopentadccanon ........8

.. cyclotetradecanon ........3

Dus voor deze cyclische ketonverbindingen is de vcrdampings-
snelheid niet evenredig met de reuksterkte,

Intusschcn heeft dc gevolgde methode van onderzoek met reuk-
kast en microbalans, waarbij de tijd de bepalende factor is, het
nadeel, dat we niet voortdurend op dc hoogte zijn van de verdam-
pingssnclheid, die heel goed afnemend kan zijn, zooals de waar-
nemingen van Hermanidcs doen vermoeden.
Daarom is het wel noodig nog een nauwkeuriger bepaling tc doen

\') HERMANIDES: Over dc constanten der 9 standaardgcurcn. Diss, Utrecht
1909 blz. 14,

-ocr page 60-

Cyclotetradecanon.

Geur waargenomen na 150 min. Uitslag na 18 uur 0.5 deelstreep: minimum perceptibile 27.6 X IQ iSGr. per. c.M«. lucht

.. 120 .. .. 20 .. 0.6 .. ...... 23.1 X 10-1" Gr. ......

.. 60 ...... 9 .. 1 ........ 43.9X10-^^ Gr. .. .. ..

gemiddeld: minimum perceptibile 31.5X lO ^^ Gr. per cM^ lucht.

Cyclopentadecanon.

Geur waargenomen na 60 min. Uitslag na 20 uur 1.5 deelstreep: minimum perceptibile 28.9 X lO"^" Gr. per cM« lucht

„ 60 .. .. 18 .. 1.1 .. .. 23.1 X10-1^ Gr. .. ..

.. 45 .. .. 16 .. 0.9 .. .. .. 18.7X10-1^ Gr. ., .. ..

gemiddeld: minimum perceptibile 23.6X10-12 Gr. per cM» lucht. ^

Cyclohexadecanon.

Geur waargenomen na 30 min. Uitslag na 20 uur 0.7 deelstreep: minimum perceptibile 6.7 X lO\'^-" Gr. per cM\\ lucht

30 .. .. ..19 ..0.5 .. .. 7.6X10-12 Gr ......

.. 30 .. .. • .. 17.5 .. 0.5 .. .. 5.6X10-12 Gr .,

gemiddeld: minimum perceptibile 6.6X10-12 per cM.^ lucht.

Cycloheptadecanon.

Geur waargenomen na 20 min. Uitslag na 18 uur 0.5 deelstreep: minimum perceptibile 4X10-12 Gr. per cM« lucht.

40 .. .. 19 .. 0.2 .. .. 2.7X10-12 Gr.......

" 30 .. .. .. 41 „ 0.8 .. .. .. 3.8X10-12 Gr. .. .. ..

Gemiddeld: minimum perceptibile 3.5 X 10-12 Gr. per cM®. lucht.

-ocr page 61-

van de hoeveelheid verdampte reukstof in de reukkast, noodig
voor het optreden van reukgewaarwording.

Deze methode zal thans worden beschreven.

De methode,die voor het gebruik van de reukkast oorspronkelijk
is toegepast en beschreven, heeft bovendien het voordeel eenvou-
diger te zijn, dan de methode met de microbalans. Hier wordt
uitgegaan van een oplossing van de reukstof van bekende sterkte
in water, alkohol of bij onoplosbaarheid in een oplosmiddel, dat
veel sneller verdampt dan de afgewogen, in het oplosmiddel
opgenomen hoeveelheid reukstof. Deze oplossing wordt tot ver-
damping gebracht op een horlogeglas, in de reukkast, wanneer het
een waterige oplossing geldt, buiten de reukkast, wanneer het om
alkohol of petroleumaether gaat,

In ons geval gebruikten we petroleumaether als oplosmiddel.
Na verdamping komt het horlogeglas in de reukkast. Iedere vijf
minuten wordt nagegaan of nog geen reukgewaarwording optreedt.
Zoolang tot óf geur waargenomen wordt, óf alle reukstof ver-
dampt is, zonder dat geur werd waargenomen. Wordt geur waar-
genomen, dan wordt met een kleinere hoeveelheid reukstof de
proef herhaald, zoolang tot het minimum perceptibile gepasseerd
is, waarbij na iedere proefneming moet geconstateerd worden, dat
het horlogcglas werkelijk reukeloos is. Om de snelheid van de
proef te bevorderen kan men den bodem van de reukkast licht
verwarmen met een eenvoudige electrische lamp, die cr onder
werd gezet.

De bezwaren, die Huycr \') tegen verwarmen heeft, n,l. het
optreden van luchtstroomingen door dc reten van de kast, en de
reukindruk, die ontstaat, doordat dc lucht in de reukkast warmer
is dan die daarbuiten, wat van compensatoiren en suggcsticven
"invloed zou zijn, werden door mij niet overwegend geacht, waar-
schijnlijk omdat ik zeer zwak verwarmde.

Voor de proefneming werd van elk der cyclische keton-verbin-
dingen 10 niGr, genomen en deze opgelost in 10 gram petroleum-
aether, Hiervan werd een druppel genomen. Deze druppel komt
overeen met V«" cM\',, bepaald met de stalagmometer van
Traube -),

Het soortelijk gewicht van petroleumaether is 0,64, zoodat dus
1 druppel = 0,016 gram, Dc verhooging in soortelijk gewicht, die
de petroleumaether door dc toevoeging van de cyclische keton-
verbindingen ondergaat, en de afwijking in druppelgrootte is zoo
gering, dat deze verwaarloosd mogen worden. Omdat 0,016 gr.
nog niet van cen orde is laag genoeg om het minimum
perceptibile

\') HUYER. Dc oUaclolofJic van aniline cn homologen. Diss. Utrecht 1927
blr, 6.

2) TIOERSTEDT. Handb. I blz. 223.

-ocr page 62-

te bepalen, wordt deze druppel gebracht in 100 cM® petroleum-
aether, waarvan dus 1 cM® overeenkomt met 0,00016 gram (16 X
10-® Gr,], Deze oplossing wordt in een buret gebracht die goed
afgesloten moet gehouden worden, wegens de groote vluchtigheid
van de petroleumaether.

1 cM®, van een oplossing als hier beschreven van cycloheptade-
canon wordt op een horloge^las gebracht en hierop laten we de
petroleumaether verdampen, zoolang tot alleen de muscongeur
wordt aargenomenw. Dan wordt het horlogeglas in de reukkast
geplaatst, die dan verwarmd wordt.

Om de vijf minuten wordt geroken aan de opening van de reuk-
kast, Na een half uur wordt geur waargenomen. Het blijkt, dat
dan nog reukstof op het horlogeglas aanwezig is. Daarom wordt
de proef herhaald met 0,75 cM®. van de oplossing, waarbij ook nog
reukgewaarwording aan de opening van de reukkast optreedt,
zonder dat na afloop van de proef aan het horlogeglas nog geur
wordt waargenomen,

0,6 cM® van de oplossing gaf geen reukgewaarwording meer in
de opening van de reukkast, zoodat dus het minimum perceptibile
voor cycloheptadecanon bij deze proef ligt bij 0.75 X 16 X 10-° Gr.
per 64 L. = 1.87 X 10-" Gr, per cM^

Op deze wijze werd voor eik der cyclische ketonverbindingen
het minimum perceptibile op drie verschillende dagen bepaald,
waai bij de reukkast na iedere proefneming gelucht en gereinigd
werd met krijt en een drog enschoonen doek.
De volgende waarden werden gevonden.

Minimum perceptibile per cM\'"\' lucht
le proefneming 2e proefneming 3e proefneming
cyclotetradecanon 22,5 X 10-^- Gr. 25X10-^" Gr. 25Xl0-\'2 Gr-

gemiddeld 24.1 X IQ-i^ Gr-
cyclopentadecanon 15X lO \'^ Gr. 13X 10 \'" Gr. 12. X lO\'^^ Gr-

gemiddeld 13,3 X 10-»- Gr-
cyclohexadecanon 2.5 XlO\'^" Gr. 2.0 X 10 \'- Gr. 3.0 X lO"\'" Gr.

gemiddeld 2.5 X Gr.

cycloheptadecanon 1.87 X 10-1-" Gr. 1.78X10-\'- Gr. 1.5 :10-\'" Gr.

gemiddeld 1.7 X lO \'® Gr.
Vergelijken we deze waarden met die van de waarnemingen met
de microbalans.

Minimum perceptibile per c.M^
Methode Microbalan» Verdamping van oplossing

cyclotetradecanon 31.5 X lO\'^^ q^ £4.1 X lO \'^ Gr.

cyclopentadecanon 23.6X lO \'^ Gr. 13.3X 10 \'- Gr.

cyclohexadecanon 6.6 X 10-\'- Gr. 2.5 X 10-\'" Gr.

cycloheptadecanon 3.5X10-l2Qr. 1.7XlO-\'2Gr.

-ocr page 63-

Deze uitkomsten zijn dus van dezelfde orde. Dat de waarden
gevonden met de microbalans hooger zijn dan die gevonden met
de verdamping van een oplossing op een horlogeglas behoeft niet
te verwonderen, daar de gewichtsbepalingen van de laatste
methode voor zeer kleine waarden scherper zijn

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dus, zoowel met de
olfactometers m myristinezuur als met den irisodorimeter en in de
reukkast, dat de intensiteit van de cyclische ketonverbindingen
regelmatig toeneemt met het aantal C-atomen, Alleen het cyclo-
pentadccanon vormt hierop een uitzondering in de proef met den
irisodorimeter.

De redenen van toename van intensiteit kunnen zijn: de meer-
dere oplosbaarheid van de hoogere ketonverbindingen in lipoid,
ot wel de betere absorbtie aan de vloeistoflaag van dc regio
oltactoria, die voor de hoogere termen gemakkelijker zou kunnen
zijn. Uok zou de grootte van het molekule als zoodanig betee-
kenis kunnen hebben.

Waar uit de proeven met den irisodorimeter gebleken is, dat de
verzadigingsdruk voor de cyclische ketonverbindingen verschil-
lend
is, zal deze ook van invloed kunnen zijn.

Wat de verdampingssnelheid betreft, zou men verwachten dat
deze evenredig met de intensiteit zou zijn, wat echter niet het
geval is.

-ocr page 64-

Samenvatting.

Uit mijn onderzoek kan de slotsom worden getrokken, dat voor
klinische reukmeting bruikbaar zijn:

Ie, De reeks van negen reukstoffen van Zwaardemaker en
Reuter met eenige wijzigingen ter oriënteering omtrent den
toestand van het reukzintuig.

Deze reukstoffen kunnen klinisch paraat zijn, wan-
neer zij op de beschreven wijze bewaard worden. Zij
kunnen jarenlang gebruikt worden met constante
reuksterkte. Verder laten zij steeds een vlugge bepa-
ling toe, en een ander voordeel, hoofdvoorwaarde
voor het gebruik, is, dat zij door leeken gemakkelijk
naar hun kwaliteit herkend worden.
Men moet de intensiteit voor elk van deze negen
reukmeters eens en vooral voor een normaal reuk-
orgaan vaststellen met den praecisieolfactomcter.

2e, De reeks van negen reukstoffen van zuivere, eenvoudig
chemische samenstelling in driephasenstelsels, welke die-
nen ter scherpe bepaling van de reukkracht.

Deze reukstoffen geven in de zevende klasse uit-
komsten van dezelfde orde van intensiteit als de
uitkomsten der vaste reukcylinders,ook in de vierde,
vijfde en zesde klasse vinden wij uitkomsten, waar-
bij de orde van intensiteit voor driephasenstelsels
en vaste reukstoffen onderling niet al te zeer uiteen-
loopt.

Voor de andere klassen zijn de waarden van
driephasensytemen en vaste reukstoffen van ver-
schillende orde. Wat deze methode van onderzoek
betreft is een laboratoriumvoorberciding noodzake-
lijk, Het onderzoek vordert van den leek ter herken-
ning van den geur meer inspanning, welke inspan-
ning echter na een onderzoek met de methode der
vaste reukstoffen niet overmatig mag worden geacht.
De prikkels in deze laatste methode aangewend, zijn
ten alle tijde te reproduceeren, zoowel wat kwaliteit
als wat intensiteit betreft.

Een onderzoek van enkele reukstoffen van belang bij bijzondere
keuringen is toegevoegd naar aanleiding van een discussie op dc
vergadering van de Keel-, neus- en oorheelkundige Vcreeniging,

-ocr page 65-

Deze reukstoffen zijn: jenever in glycerine in gelijke deelen,
petroleum in een driephasenstelsel, lichtgas uit een oude gasbuis,
technisch geschikt gemaakt voor reukmeting.

In het vorenstaande is als representant voor de vierde klasse
zoowel in de vaste reukstoffenreeks als in de chemiche gedefi-
nieerde de kunstmuskus opgenomen en geen muscon, daar de
oplosbaarheid van de kunstmuskus zoowel in water als in myris-
tinezuur grooter is. De absolute reuksterkte van kunstmuskus,
nagegaan in de lucht bij den drempel, is ongeveer gelijk aan die
van muscon. Beide stoffen hebben hun minimum perceptibile bij
ongeveer 1\' X 10-^" Gr, per cc. lucht.

Het onderzoek van de muskusachtig riekende cyclische keton-
verbindingen deed zien, dat hun reukkracht toeneemt met het
aantal C-atomen tot Cig. Het cyclopentadecanon neemt cen
bijzondere plaats in bij de bepalingen met den irisodorimeter,
waarbij de verzadigingsdruk een rol speelt.

-ocr page 66-

INHOUD.

Inleiding. Bladz. I

Hoofdstuk 1, Reukcylinders met vaste reukstoffen 3-

§ 1 Beginsel.
§ 2 Vervaardiging

§ 3 Proefnemingen met de vaste reukstoffen.

Aanhangsel, Proeven met reukcylinders met één laag
filtreerpapier.

Hoofdstuk 2, Proeven met driephasenstelsels. 18

§ 1 Noodzakelijkheid van dit onderzoek in theoretisch be-
langrijke gevallen.
§ 2 Bereiding.
§ 3 Uitkomsten,

Hoofdstuk 3, Klinische toepassingen, 27

§ 1 Indicaties.

§ 2 Gang van het onderzoek.

Hoofdstuk 4, Reukmeters voor bijzondere keuringen. 29

Hoofdstuk 5. Is in de klinische reukmeterreeks nitromoschus 31
door ketonmoschus vervangbaar?

Hoofdstuk 6. Aanhangsel over den geur van de cyclische keto- 33-
nen.

Samenvatting,

-ocr page 67-

STELLINGEN

1

De hyperosmie bij zwangeren is van psychischen aard.

2

De thrombose in het kraambed berust niet pp een
infectie van specifieken aard.

3

Bij het gefractioneerde onderzoek van den maaginhoud
18 het gewenscht de ligging van de ingebrachte buis Rönt-
genologisch te controleeren, in verband met de verschil-
lende aciditeit op verschillende plaatsen in de maag.

4

Bij de behandeling van middelzware gevallen van
diabetes is het synthaline (Frank) een belangrijk middel.

5

Ter beschutting van de oogen tegen ultraviolette stralen
verdienen de Ultrasingläser Nitsche Günther de voorkeur
boven de glazen van Crookes.

6

Het bestraalde ergosterine, het anti-rachiticum is geen
vitamine.

7

De behandeling van het primaire, secundaire en ter-
tiaire stadium van lues met enting van malariaparasieten
is te verwerpen.

8

Het Röntgenogram blijve een deel van het medisch
geheim.

9

Bij de behandeling van hoorendstomme kinderen is
een leergang in een dofstommeninrichting ongewenscht.

-ocr page 68-

Maöiii jJ3Ta |

bis« asïf^fiilaveq niàr^ «r f^iiïgnóws iki aitmbrsq^^!

n»» q% Jaia Jeai^ b«^«^ ai ^odmoiii f>G •

.bw iubv »üm^m

: - ^^HoorO- rtn-r MSW-H «b

. : V \\ à ■ ^ . \'. . .

^W^fii^iuic -Is \'ifl nN. i^chr r.^ukînSîerii^rkï, i- ■■

\' - ÎHÂÂS^ î!sd ff»v gojbbniBf^W oQ

0

rf^êlbsm i^d aav »vfrW J^H ,

fci amfïïC^biîî\'îOC\'rî «ev ab (<9

.jdb3ji»wï>B«o iMWHi^iinÏttómniqi^vib ai "grtÂgiMÎ nfta

-ocr page 69-
-ocr page 70-
-ocr page 71-

-ocr page 72-

wm

■•v .--sï.\'

1 ^ .

mm

\'\'rt\'-.\'l:\'.

ik\'-

>1).

--: ■..I\';

VÀI. •

■■

•fep V

H\'A-t,

-ocr page 73-

T- ■ .-c^t^-Ät:\'-

.y

•-\'■\'Vi-\'

■< - .T.»

: ■ ^ -V. ■MiSp

-ocr page 74-