TEil TEllKRI.TGING VAU DEN GKAAD
Doctor in hel Romeinsch en iïedendaagsch Uc^t,
NA MAGTIGIXG VAN DE^\' RECÏOK MAGKIWCUS
gewoon Hoogleeraar in de Eegtsgeleerde Faculteit,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
V01.GEgt;,S BESLUIT VAN DE REGTSGELEEllDE FACULTEIT,
AAN DE HOOCESCHOOL TE UTRECHT
geboren te \'s Hertog-enboscli,
ÏE VEEUEDIGEN
op Vrijdag dennbsp;October 1865, des namiddags te 3 ure.
UTRECHT,
J. DE K K ü Y E E.
1ÖG5.
-ocr page 2-Gedrukt liij L. E. Bosen en Zoon te Utrecht.
-ocr page 3-L
Ratio qiiare bonae fidei possessor fructus quos per-
ceperit suos facit, non est posita in cura et cultura
ut indicatur in libro II tit. I § 35 Instit.
IL
Servii sententia in 1, 6 § 2 D. si serv. vind. (8.5)
omnino répugnât notionibus, quas Romanorum
de servitutibus habuisse videntur.
HI.
Nulla est pugna inter ]. un. § uit. D. furti adv.
naut. caup. etc. (47.1) et 1. H 1 naut. caup. etc. (4.9).
a
Tnterdictum de vi ad mobilia non pertinet.
V.
De regter kan, op grond van art. 291 B. W.,
het verzoek tot scheiding van tafel en bed door beide
echtgenooten gedaan weigeren, wanneer hij meent
dat de band des huwelijks voor hen niet ondragelijk
en de scheiding niet noodzakelijk is.
VL
De bewering van Diephuis (Handb. voor het Ned.
Burg. Regt dl. I § 72,1) dat ,,de moeder voogdes
,,geen toeziende voogdes kan zijnquot; schijnt mij toe
onjuist te zijn.
VIL
Het is in strijd met regt en billijkheid dat volgens
ons Burg. Wb. de verkwister onder curatele kan ge-
steld worden ook op aanvrage van bloedverwanten
\'in de zijdlinie.
VUL
De bepaling van art. 935 B. W., omtrent de on-
verstaanbare voorwaarde, geldt ook voor de \\\'oorwaar-
delijke verbindtenissen.
Wanneer bij eene verbindtenis onder opschortende
voorwaarde, de voorwaarde vervuld wordt en het
voorwerp der verbindtenis inmiddels vruchten heeft
opgeleverd, behooren die aan den schuldenaar.
X.
Het is geen vereischte voor negotiorum gestio dat
hij wiens zaken waargenomen werden daartoe buiten
staat was.
x\\ls bij een vonnis bij verstek gewezen echtscheiding
is uitgesproken en dat niet binnen den in art. 88
W. B. Rv. bepaalden termijn is ingeschreven, is al-
leen dat vonnis vervallen en geenszins de instantie,
zoodat dus de zaak aanhangig is gebleven en op de-
zelfde dagvaarding en genomen conclusiën op nieuw
echtscheiding kan worden erlangd.
\'t Ware te wenschen dat het gebruik van den eed
in regten, werd afgeschaft.
Ten onregte schrijft Mr. Vissering (Wisselregt der
-ocr page 6-f)
IQ*quot; eeuw pag. 69) dat er strijd bestaat tusschen art.
]55 en 178 W. v. K.
Onjuist is de bewering van Mr. A. J. Hovy (Proeve
over de beginselen van internationaal wisselregt pag.
206) dat de verbindtenis tot vrijwaring onder borg-
togt overeenkomstig art. 163 W. v. K. tegen alle
namaning, aan den acceptant die eenen vermisten
wisselbrief betaalde, na tien jaren verjaard is-
Verzekering tegen schade door diefstal te lijden
schijnt mij volgens ons Wetboek van Koophandel ge-
oorloofd te zijn.
XVL
Het is af te keuren dat bij ons aan de bevoorregte
schuldeischers bij faillissement geen stemregt over een
voorgesteld accoord is verleend.
Volgens het bij ons geldend Wetboek van Straf-
regt is het den eigenaar geoorloofd zijn huis door
brand te vernielen indien hij zorg draagt dat geen
anderen er nadeel door kunnen lijden.
Dat de fransche wetgever niet afzonderlijk Ptraf
bedreigde tegen hem die in tweegevecht zijn tegen-
partij doodt of wondt is af te keuren.
I^en zedelijk ligchaam kan geen misdrijf begaan.
De regel: Volenti non fit injuria, geldt in strafregt
niet bij misdrijven tegen personen.
Het strijdt met het begrip van strafregt iemand,
omdat hij zich in kennelijken staat van dronkenschap
op eene publieke plaats bevindt, te straffen.
De regel: point de redressement de griefs, point
de subsides, behoort, als inconstitutioneel, in ons
staatsregt niet te huis.
De tweede kamer der Staten-Generaal heeft geen
-ocr page 8-regt bij de jaarlijksche behandeling der wet op de
middelen een of rneer belastingen daaruit te schrappen
en dus die belastingen voor altijd of tijdelijk als
\'t ware te vernietigen of buiten werking te stellen.
XXIV.
Wettelijke bepalingen ter verzekering van een deel
der nalatenschap aan sommige erfgenamen zijn na-
deelig voor de maatschappij.
XXV.
Het aanwenden van vrijwilligers tot den krijgsdienst
verdient de voorkeur boven het noodzaken van de
burgers daartoe.
XXVI.
Het is niet mogelijk dat eene bank een willekeurig
aantal banknoten in omloop kan brengen en houden.
XXVII.
Minder juist bepaalt art. 174 van onze Grondwet:
f/het gewigt, de gehalte en de waarde der muntspe-
f/ciën worden door de wet geregeld.quot;