STELLINGEN

TEE VEEKEIJGING VAN DEN GEAAD VAN

Doctor in het Romeinsch en Hedendaagsch Regt,

HOOGESCHOOL TE UTRECHT,

OP GEZAG VAN DEN BECTOR MAGNIFICUS

M\'. J. A. FRUIN,

gewoon Hoügleeraar in de Regtsgeleerde Faculteit,

MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT EN VOLGENS
BESLUIT DEK EEGTSGELEEKDE FACULTEIT,

TE VERDEDIGEN,

DOOU

GEORGE JUSTINÜS KOLFF,

GEBOGEN TE DEIL (PKOVINCIE GELDERLAND.)

OP WOENSDAG DEN 15 NOVEMBER 1865, DES NAMIDDAGS TEN 3 URE.

III.

Non potest quis inter vivos donare omnes res
quas liabet et quas habiturus est.

IV.

De vrouw mag van de beperkte gemeenschap
afstand doen.

V.

De regtsvordering tot herstelling in het bezit
wordt niet gegeven tegen den enkelen houder.

VI.

Natuurlijke ouders hebben geen wettelijk erfdeel.

VIL

De erflater kan geen executeur-testamentair be-
noemen , zonder een\' uitersten wil na te laten.

vm.

Het vermoeden van art. 969 B. W. is eene
praesumptio juris et de jure.

IX.

De onroerende goederen van den failliet, moeten
verkocht worden ter plaatse waar het vonnis van
faiUietverklaring is uitgesproken.

X.

De schuldeischers kunnen bij nietnakoming van
het accoord door. den gefailleerde, alleen de nako-
ming, niet de ontbinding daarvan vorderen.

XI.

Het vrijwillig accoord van art. 199 W. v. K.
beteekent het accoord buiten regten aangegaan.

XII.

In de gevallen opgenoemd in art. 289 W. v. B.
R., 1® al., le gedeelte, heeft de president der ar-
rondissements-regtbank de definitieve beslissing.

XIII.

De kantonregter en de president der arr. regt-
bank zijn niet bevoegd, den verlengden termijn,
wanneer de gedaagde in eene andere provincie
woont (art. 8 B. R.), en dien van art. 9 en 10
B. R. te verkorten.

XIV.

Het tweegevecht is een zelfstandig misdrijf.

XV.

Hij, die door gewelddadigheden, maar zonder
opzet, de miskraam eener vrouw bewerkt zal heb-
ben, maakt zich niet schuldig aan het feit in art.
317 C. P. bedoeld.

XVI.

Ten onregte beweert men, dat niettegenstaande
de dronkenschap, in elk geval het misdrijf geheel
toerekenbaar blijft.

XVII.

Poging tot bigamie is volgens den C. P. straf-
baar.

XVIII.

Het O. M. kan den failliet vervolgen, ook na
het sluiten van een accoord, gehomologeerd door
de regtbank.

XIX.

De landverhuizing mag door den wetgever niet
beperkt worden.

XX.

Eene belasting op de kofïij is af te keuren.

XXL

Ten onregte wordt, volgens de armen-wet, het
domicilie van onderstand bepaald door de geboorte-
plaats.

XXIL

Het invoeren van nieuwe verbruiksbelastingen,
ter vervanging van bestaande, is af te keuren.

^Jèé

rmM\'M