-ocr page 1-

\'M

-ocr page 2-

Misc. doctr.

Qu. 492

-ocr page 3-

/

CP

Z-Q/V A/J2 mi

^ j_ / _ \'

m-

f.

-ocr page 4-

i-\'vnbsp;. •nbsp;» /nbsp;• -nbsp;-.f-s. nv -^j,--quot;- -.«

-ocr page 5- -ocr page 6-

m

A ■ . ■L.ir:-.) f;

A ^

nbsp;■ .Tv i-.-\'S--

\'-f - \'j

-ocr page 7-

OVER DE MOGENDHEDEN

ZOOamp;ENAAIDEN TWEEDEN EN DERDEN BANG.

-ocr page 8-

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

)497 4717

-ocr page 9-

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT
OVER DE MOGENDHEDEl^

VAN DEN

ZOOGEMAIDEN TWEEDEN EN DERDEN RANG,

op gezag vak den bectoil jiagnificus

Dr. J. L DOEDES,

OBWOON nOOGLEElïAAR IN DU GOEGUtKERDE FAODLTEIÏ,

MEÏ TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

EK

A\'OLGENS BfiSLÜIT DEll KEGïSGELEEllDi; EACULTEIT,
teb verkrijging vas deh graad

Doctor in het Roiiiemscli en Hedendaajjscli Rejjt,

AAN DE UÏRECHTSCHB HOOGESCHOOL,

GEEOEEN TE KAMPES,
IK HET OPENBAAK TE VEEDEDIGEN

op Donderdag den j^gj i864, te 1 ure.

UTEECHT,
J.
GEB VEN.

1864.

-ocr page 10-

Ueeti\'ukt bij J. van Boekhoven, te Utveclit.

-ocr page 11-

AAN MLTNE OUDEES.

-ocr page 12-

„De quel droit aller troubler les gouvernements étrangers sous
prétexte de donner aux peuples des constitutions plus parfaites?
Chacun chez soi et chacun son droit.quot;

Bupin, Mémoires Tom. II. p. 365.
(Redevoering van 6 Dec. 1830.)

r

-ocr page 13-

INHOUD.

................. BIz. IX.

EERSTE HOOFDSTUK.........Blz. 1.

Over (ie volltenregtolijkG gelijkheid van allo mogendheden.

tweede hoofdstuk.........Blz. S.

Ov-er politiek evenwigt en alleenheerschappij.

DERDE hoofdstuk.........Blz. 21.

Het streven van Loaewijk XIV naar de alleenheerschappij. 1661_1715.

vierde hoofdstuk..........Blz. 3 0.

Over het Barrière-stelsel en het Barrière-tractaat.

VIJFDE hoofdstuk.........Blz. S9.

§ 1. De Ostendisehe Maatschappij. § 2. De Poolsche successie-oorlog.
§ 3. De Oostenrijksche successie-oorlog. § 4. De zee-oorlog tnsschen Enge-
land en Frankrijk. § 5. De zevenjarige oorlog. 1713_17 68.

zesde hoofdstuk........ . . Blz. 51.

^ 1- Over het regt van interventie. § 2. De eerste verdeeling van Polen.
§ 3. De Eeijersche erfopvolging en de Vorstenbond. § 4. De poging
van Jozef II om de Schelde te openen. § 5. De inmenging van Prnissen in
fl® hinnenlandsehe aangelegenheden der Vereenigde Nederlanden en de Triplo
Alliantie. 1763 —1788.

ZEVENDE HOOFDSTUK.........Blz. 6 7.

§ 1- De tusschenkomst der Triple alliantie. § 2. De tweede en derde
^erdeeling van Polen. § 3. De fransehe omwenteling en het keizerriik.
1789__1814.

-ocr page 14-

vin

ACHTSTE HOOFDSTUK.........Blz. 9 7.

§ 1. De conferentie van ChStiilon eu het verbond van Chanraont. § 2. De
eerste vrede van Parijs. § 3. De tractaten van Londen. § 4. Het Weener-
congres. § 5. De tweede vrede van Parijs, het Heilig Vei\'l)ond en de terri-
toriale commissie van Frankfort. | 6. Het congres van Alien. § 7. De con-
gressen van Troppau en Verona. § 8. Do aangelegenheden van liet Oosten.
§ 9. De tusschenkomst van Engeland in Portugal. 1814—1830.

NEGENDE HOOFDSTUK.........Blz. 13 6.

§ 1. De verheffing van België tot een onafhankelijk koningrijk. § 2. De
inlijving van Polen hij Rusland. § 3. De bezetting van Ancona. § 4. De
tusschenkomst in Turkije. § 5. De inlijving van Krakau bij Oostenrijk.
1830—1S48.

TIENDE HOOFDSTUK.........Blz. 15 5.

§ 1. De omwentelingen van 1848. § 2. De tusschenkomst van Engeland ,
Frankrijk en Sardinië ten behoeve van Turkije tegen Rusland. § 3. De oorlog
van Frankrijk en Sardinië tegen Oostenrijk. 18 48—18 5 9.

Besluit.................Blz. 167

Stellingen................Blz. 17 7

-ocr page 15-

IlsrLEIDING.

Een enkele blik op den bladwijzer geslagen zal ge-
wis voldoende zijn om den lezer uit de dwaling te
lielpen, waarin de wel wat onbestemde titel van dit
geschrift, hem misschien gebragt heeft.

Hij zal daaruit zien, dat het geenszins ons doel was
den gang te volgen van een kleingeestig geschilpunt,
eener „wichtige Beschäftigung vergangener Reichs-
tage,quot; maar dat wij een veel belangrijker onderwerp
voor ons academisch proefschrift hebben gekozen.

De uitdrukking- „mogendheid van den tweeden-der-
den rang,quot; die dikwijls en soms met een medelijdend
schouderophalen, op kleinere staten wordt toegepast,
bragt ons op de gedachte om te onderzoeken hoe een
onderscheid was ontstaan, dat wij in strijd wisten met
de eerste beginselen van het volkenregt.

Het zijn de vruchten van dit, wel wat vlugtig on-
derzoek, die wij hierbij den lezer aanbieden, ofschoon

Von Gagern, Der zweite Pariser Frieden I, pg, 341.

-ocr page 16-

wij bij de bewerking van dag tot dag in de overtui-
ging versterkt werden dat een naauwkeurige kennis
van het volkenregt, zoowel als een scherpe blik inde
geschiedenis, — twee eigenschappen waarop wij ons
niet kunnen beroemen — volstrekte vereischten waren
om aan de behandeling van het onderwerp die volle-
digheid te geven, waaraan het zijne belangrijkheid
voor een goed deel moet ontleenen.

IntuBschen gelooven wij toch dat deze Proeve,
schoon geen afgewerkte schilderij, maar liever een
met losse trekken ontworpen schets, voldoende zal
zijn ten bewijze hoe uit het misbruik door de sterksten
van hunne krachten gemaakt en door de zwakheid
waarmede de kleinere mogendheden die aanmatigingen
verduurd hebben, de verhouding geboren is, welke aan-
leiding gegeven heeft tot het maken van een onder-
scheid in rang, tusschen verschillende staten.

De wijze waarop wij het gekozen onderwerp behan-
deld hebben, zal wel geen regtvaardiging behoeven;
men zal het billijken dat wij een enkel beginsel van
volkenregt eenigzins breeder hebben toegelicht, en
daarentegen de historische feiten die besproken moesten
worden, zoo kort mogelijk hebben aangestipt en als
den lezer bekend, hebben ondersteld; men zoeke dan
ook geen verband tusschen nu en dan onzamenhan-
gende feiten die hier alleen in betrekking met het
volkenregt beschouwd werden.

Nog een enkel woord over ons laatste hoofdstuk,
waarin wij het gebied der geschiedenis verlatende het

-ocr page 17-

wagen., den toestand waarin de kleine mogendheden
in het algemeen en ons land in het bijzonder, zich
tegenwoordig bevinden, van eene practische zijde te
beschouwen, en de vraag pogen te beantwoorden, wat
die mogendheden te doen of te laten hebben, om
haren toestand te verbeteren.

Wanneer wij, in plaats van aan het einde van onzen
studententijd te zijn, een lang, een werkzaam en in
Regeringszaken doorgebragt leven, achter ons hadden,
zou zeker het bedoelde hoofdstuk oneindig meerdere
waarde hebben; maar deze overweging heeft ons niet
teruggehouden, ter neder te schrijven, wat onze over-
tuiging ons ingaf, te minder daar die overtuiging
rust op hetgeen de geschiedenis ons had geleerd; uit
lt;ie ervaring toch van het verleden, kan men lessen
pntten voor\'de toekomst.

ar

-ocr page 18-

K s

•il\'

W\'quot;\'nbsp;ƒVnbsp;\'y V \'~

È-R

y

V ■

l

-

-ocr page 19-

EERSTE HOOFDSTUK.

Over de Yolkenregtelijke gelijlèeid van alle mogeiidki

Wanneer eene verzameling van personen en fami-
liën, tot bevordering van gemeenschappelijke welvaart,
op de eene of andere plaats bij elkander gaat wonen
ßn zich aan een gemeenschappelijk opperbestuur on-
derwerpt , om vereenigd en bestendig te waken voor de
veiligheid van allen, vormt zy een staat of volk

\') P h i 11 i m 0 r e : Commentaries upon international law, vol. I pg. 77
quot;for all purposes of international Law, a State {S^i^og, civitas,
) may be defined to be, a people permanently oceupjang a fixed
teiritory (certam sedem), bound together by common laws, habits
customs into one body politic, exercising, though the medinm
an organised Government, independent sovereignty and control
all persons and things within its boundaries, capable of making
tt peace, and of entering into all International relations with

War
the

eommunities of the globe.quot;
gebruiken de woorden staat en volk hier als synonyma, maar

1

-ocr page 20-

Zulk een staatkundig ligchaana, is als zedelijk lig-
cliaam beschouwd, yan nature vrij en onafhanke-
lijk en het blijft zulks , zoolang het zich door
zijne eigene regenten naar eigen goeddunken laat
regeren.

„Toute nation qui se gouverne elle-même, sous
quelque forme que ce soit, sans dependance d\'aucun
étranger est un Etat souverain,quot; zegt Yattel 0 ^ii
eene mogendheid blijft op dien naam aanspraak hou-
den niet alleen wanneer zij een zoogenaamd „traité
d\'alliance égalequot; met eene andere mogendheid heeft
gesloten, maar zelfs wanneer zy aan eene magtiger

erkennen overigens met A. Ott dat „les termes d\'Etat et de nation
ne présentent plus dans la langue politiqae moderne la même syno-
nymie qu\'au temps où écrivait Kl üb er.quot; Zie zijne aanteekenine op
§ 20 van Klüber\'s: Droit des gens moderne de l\'Enrope. Travers
Twiss: The law of nations, I. pg. 1.

Thorbecke: Over de erkentenis der onafhankelijkheid van België
pg. 37: „Wat is het volk? Het is elke verzameling van menschen,
het is elke afdeeling der ingezetenen van een Rijk, welke zich ver-
binden, om de oppermagt van
hunnen staatkundigen wil te verklaren.quot;
En verder pg. 39 : „De wil, welke de hand uitstrekt naar onafhan-
kelijkheid, moet overeenstemmen met de
gansche zedelijke . natuurlijke,
huishoudelijke en staatkundige gesteldheid des afvalligen lands.quot;

1) Vattel: Ie droit des gens, Livre I, Chap. I, § 4.

Zie Wheaton\'s aanmerking op deze definitie in zijn Elements du
droit international, I, pg. 43, § 13.

Günther: Europäisches Völkerrecht in Priedenszeiten , I, pg. 73.
Klüber U. § 21.

Travers Twiss 1.1. I, pg. 33 over Vattel\'s definitie van nati-
onaliteit.

-ocr page 21-

mogendheid yerbonden is door eene „alliance inégale,quot;
waarbij der magtige meer eer, der zwakke meer bulp
wordt toegezegd, mits slechts de zwakkere mogend-
eid zich de souvereiniteit hebbe voorbehouden. Dit
stemt ^overeen met de volgende woorden van Leib-
^ 1 ^^ z \') : „Personam juris gentium habet, cui libertas
piiblica competit, ita ut in alterius manu ac potestate
non ait, sed per se jus armorum, foederumque habeat ;
qixamquam forte obligationum vinculis superiori sit
adstrictus et homagium, fidem, obedientiam profi-
teatur,\'quot;

Zoo ook Berg „Majestas . .. est dignitas ali-
cujus populi, quam is certe habet illibatam qui facul-
tate gaudet ea utendi regiminis forma, qua velit :
qui nulla in causa ab alterius arbitrio pendet, atque
prorsus liber est et sui juris.quot; En verder: „Gentes...
tantum, quae liberae sunt ab aliorum imperio, quamvis
angustissimus finibus contineantur, majestate revera
gaudent.quot;

..Un souverain n\'est tenu de rendre compte de sa
conduite qu\'à Dieu et à son épéequot; zeggen de Pran-
schen en volgens Günther is juist dit het hoofd-
begrip van de souvereiniteit, het kenmerk van

O Leibnitz: Codex juris gentium diplomaticus. Praefatio.
Berg : Dissertatio de foederibus patrocinii,Utrecht 1824,pg.221 enz.
Over de beteekenis dezer woorden zie Real: Science du gouver-
nement, T. IV, Ch. 11, Sect. 2, § 11.

-ocr page 22-

een vrij en onafhankelijk volk dat op den naam van
souvereine staat wil aanspraak maken.

Over het ontstaan van vele dier staten is men
het oneens omdat ons voldoende geschiedkimdige
bescheiden ontbreken; maar het spreekt van zelf dat
zij die niet altijd vrij en onafhankelijk geweest zijn,
hunne souvereiniteit later ontvangen of genomen
hebben.

De meeste souvereine volken van Europa hebben
op een van deze twee wijzen hunne vrijheid ver-
kregen.

Zoo verkreeg Pruissen in 1657 bij het verdrag van
Welau zijne onafhankelijkheid van de kroon van Polen,
terwijl Napels, Sicilië en Sardinië door den vrede van
Utrecht in 1713 van de Spaansche opperheerschappij
bevrijd raakten en op nieuw onafhankelijke staten
werden.

Nog aanzienlijker is de lijst van zulke staten die
hun juk hebben afgeschud en de vrijheid bevoch-
ten hebben; hierbij denken wij in de eerste plaats
aan ons vaderland, dat door de Unie van Utrecht in
1579 den grond legde tot zijne vrijheid en welks
souvereiniteit van den Sölten j^jij iggl dagteekent,
toen het der Spaansche kroon de gehoorzaamheid
plegtig opzeide en zich een onafhankelijken staat ver-
klaarde. Portugal scheurde zich in 1640 van de
Spaansche heerschappij los. De Krimsche en Noga-
ische Tartaren onttrokken zich in 1772 aan de heer-

-ocr page 23-

schappij der Ottomanische Porte en verklaarden zich
een vrij yolk.

De Noord-Amerikaansche staten vielen van Engeland
af en verbonden zich den Julij 1774 tot vestiging
van hunne vrijheid en onafhankelijkheid.

Griekenland (18S9), België (1830) en vele Ameri-
kaansche staten zoo als Guatemala, San Salvador,
Honduras, Nicaragua, Costa Rica (sinds 1847 en 1848
vijf souvereine republieken) de stad (ï^reytown (1852)
Nieuw (Jranada (1831) Venezuela met Ecuador. (1828)
en Brazilië dat zich in 1822 van Portugal losscheurde,
^yu thans eveneens souvereine staten, die zich vrij-
gemaakt hebben, terwijl op dit oogenblik de kwestiën
over Montenegro en Sleeswijk Holstein nog hangende
en de zuidelijke staten van Noord-Amerika
voortdurend den bloedigsten en hardnekkigsten kamp
voor hunne onafhankelijkheid strijden.

Dat nu zulke souvereine mogendheden onder elkan-
•ier volkomen gelijk zijn — er is niemand die het
betwijfelt ofschoon de verschillende mogendheden
beurtelings den schijn hebben aangenomen, het niet
weten; die gelijkheid behoort ontegenzeggelijk tot
de meest algemeen aangenomen en erkende regels van
bet volkenregt en wordt door vele schrijvers bijv. door
1 u b e r en W h e a t O n „ égalité naturellequot; genoemd.

^ Wheaton l.L i, ^g, ^go, Klüber 1.1. 5 89.
c-ffter: Das Europäische Völkerrecht der Gegenwart, § 26.

-ocr page 24-

Het „natuurlijkequot; yan die gelijkheid berust dan
ook zonder twyfel op de eenvoudigste beginselen van
het regt, hetwelk ons leert dat de menschen van
nature gelijk en hunne regten en verpligtingen de-
zelfde zijn, waaruit volgt dat de volken, daar zij uit
eene vereeniging van een aantal zulke menschen be-
staan, evenzeer gelijk zijn, dezelfde regten hebben
en aan dezelfde verpligtingen zijn onderworpen.

Meerdere of mindere magt, maakt hier geen ver-
schil en het kleinste koningrijk is evenzeer een sou-
vereine staat als het magtigste keizerrijk, om dezelfde
reden, zoo als Vattel zegt, als een dwerg even
goed een mensch is als een reus.

Belangrijk zijn de gevolgen van deze gelijkheid;
daardoor heeft ook de kleinste mogendheid niet alleen
het regt om te bestaan en dat bestaan te verdedigen,
maar ook regtmatige aanspraak om gelijkelijk met al
de anderen mede te werken tot regeling van zaken
van algemeen belang; daaruit vloeit verder voort dat
de volken ook van elkander vrij en onafhankelijk zijn;
ieder volk is dus meester van zijn handelingen en
zoolang het geen inbreuk maakt op de regten van
een ander, behoeft het geen rekenschap te geven van
zijn doen of laten; geen ander volk heeft het regt

„Als Grundpriucip für alle souveriiuen Staatea ergiebt sich Gleichhej.t
des fiechtes.quot;

Vattel l.I. Préliminaires § 18.

-ocr page 25-

het te dwingen om iets anders te volgen dan zijn
eigen wil, waar het de regeling van zijne eigene
aangelegenheden betreft ; het is vrij in de kenze van
zijn bestuur en van de wijze waarop^ het wil geregeerd
worden en het kostbaarste dat een volk bezitten kan,
zijne souvereiniteit, moet zorgvuldig door de andere
volken worden geëerbiedigd Wij hebben opzettelijk
dezen regel van het volkenregt eenigzins breeder ont-
wikkeld, opdat het contrast tusschen de theorie, en
de praktyk die in de volgende hoofdstukken zal be-
handeld y/orden, des te scherper in het oog valle,
waardoor men zien zal „combien peu ceux qui sont
à la tête des affaires se mettent en peine du droit,
là où ils espèrent trouver leur avantagequot;

\') Pölitz: Grundrisz für die gesammten Staatswissenschaften
Pg- 278 : „Aus dem UrrecMe der Selbstständigkeit und Integrität
gehen drei ursprungliche oder unbedingte Rechte der Völker und
Staaten unmittelbar hervor :
1°. Das Recht der Individualität und
Freiheit; 2». das Recht der Unabhängigkeit von andern; und 3°. das
Recht dei Gleichheit mit andern.

Phillimore 11. pg. 9, 163 en 163: „Prem the first proposition
^^ namely, that States are recognised, as free moral persons— seem
to be more especially derived the Rights incident to Independence,
which are. , ..quot; etc. „Prom the second proposition — namely that
each State is a member of an Universal Community — seem to be
more especially derived the rights incident to Equality, which are...quot; etc.

Travers Twiss 1.1. I, pg. 11: „The independence ofaNationis
absolute, and not subject to qualification, so that.Nations in respect
of their intercourse under the Common Law are Peers or Equals;
and their rights and obligations are under that law reciprocal.quot;

Vattel 1.1. Preface, pg. XXVII.

-ocr page 26-

lt; (

TWEEDE HOOEDSTÜIv.

Over politiek evenwijjt eii alleeiiheersckpjiij

Daar magt en aanzien, onder de voortreffelijk-
ste middelen gerekend worden, waardoor een volk
zijn bestaan, zijne rust en veiligheid verzekeren kan;
daar zij in staat stellen binnenlandsche onlusten te
onderdrukken en aanvallen van buiten af te slaan,
zoo heeft ieder volk natuurlijk het regt naar uitbrei-
ding van magt te streven en kan men zelfs dat streven
een pligt noemen, dien het jegens zieh zelf te ver-
vullen heeft; en daar zoo als in het vorige hoofdstuk
gezegd is, ieder volk het regt heeft zijne handelingen
naar eigen goedvinden in te rigten, zou geen volk
bevoegd zijn een ander hierin tegen te werken, zoo
lang het zich ter bereiking van dat doel op regtma-
tige wijze van geoorloofde middelen bedient.

Aangezien echter de ondervinding van alle eeuwen

-ocr page 27-

geleerd heeft, dat magtige staten altijd een voor-
wendsel gereed liadden om misbruik van hunne
krachten te maken en zich op kosten van zwakkere
te vergrooten (welk
onregt zij het reyt van^den sterk-
ste noemden) waren minder magtige staten genood-
zaakt, naar een middel van zelfbehoud te zoeken,
bet welk zij gevonden hebben in het zoogenaamde
stelsel van politiek evenwigt.

Het politieke evenwigt is volgens v o n H e r z b e r g ^
niets anders „que l\'union contractée soit formellement,
tacitement entre certains Etats d\'une moindre
puissance, pour mettre en siireté leur existence, leur
liberté, et leurs possessions en empêchant par leurs
ff^rces réunies les progrès ultérieurs et les desseins

\') Von Herzberg: Sur la veritable richesse des états, la balance
commerce et celle du pouvoir, pg. 9.
Zie ook von Gentz: Pragmecte aus der neuesten Geschichte des
^^oitisehen Gleichgewichts, pg. 1 en v., wâar hij waarschuwt tegen
verkeerde opvattingen waartoe het woord heeft aanleiding gegeven.
Uuber 1
.1. § 6, 42 en 237, noemt het „une pure ide\'e des
iplomates OU politiques, très vague...quot;

Üi^quot;^nbsp;: I^e Censeur Europeen, Deel I, pg. 93—142,

Systeme de l\'e\'quilibre des puissances Européennes, is er niet mede
\'Ogenomen.

ahcy^ .Pölitz: Gründrisz für encyclopädische Vorträge
In I \'\'\'\'\'nbsp;Staatswissenschaften, pg. 272, waar hij den grond

doel van het politiek evenwigt beschrijft.

EuJ\'quot;quot;\'\'\'\'nbsp;Pg-152: „The system of Balance, or

^Peau Equilibrium, is a creation of Positive Law.quot;
le ook Phillimore 1.1. I pg. 447 en volgende.

-ocr page 28-

trop vastes, réels ou possibles, de telle autre puis-
sance qui est déjà devenue prépondérante par toutes
sortes de chances et d\'événements, ou qui veut le
devenir eacore davantage.quot;

Natuurlijk behoeven alle mogendheden in dit stel-
sel niet even magtig te zijn, wanneer slechts niet
eene zoo magtig is en zulk een overwigt ver-
krijgt , dat de vereenigde krachten der andere
niet toereikende zijn, om haar te bedwingen, als
zij van hare magt misbruik wil maken, door de
andere te onderdrukken. Het berust hoofdzakelijk
op deels stilzwijgende, deels uitdrukkelijke verdragen
der volkeren, waardoor zij, ten nutte van het geheel,
zich verbinden hunne natuurlijke vrijheid om zich te
vergrooten, te beperken. Het rustte vroeger grooten-
deels op stilzwijgende, door daden betoonde toestem-
ming en de uitdrukkelijke verdragen, hierop betrek-
kelijk, zijn meestal van lateren tijd

Teregt heeft de abt de St. Pierre gezegd „-Li 1-
dée de conquérir l\'Europe est ime idée parfaitement
chimérique.quot; Niet alle Vorsten hebben zoo gedacht.

Travers Twiss 1.1. T, pg. 152: „The outlines of the System
may be discovered in the Provisions of the Treaty of Westphalia
(1648)... but the express recognition of the System of Balance, as
a rule of Positive
Law , dates from the Treaties of Utrecht (anno 1713).quot;

Schmauss, Corpus Juris Gentium Acadeniicum, pg. 1419. „Ad
formandam stabiliendamqne pacem ac tramjuillitatem Christiani orbis
Justo Potentiae Aequilibrio.quot;

-ocr page 29-

althans er zijn sedert de vroegste tijden geweest, die
door een trotsch zelfvertrouwen medegesleept, zoo ver
gingen in hunne veroveringsplannen, dat zij niets
lïiinder beoogden, dan om zoo al niet de geheele
wereld te onderwerpen, zich toch tot beheerschers
quot;^an een aanmerkelijk gedeelte van een of ander we-
i\'elddeel te verheffen. Zulk eene uitgestrekte heer-
schappij noemen de Duitschers TJniversalmonarchie.
Zij is tweeërlei: of eene onmiddellijke alleenheer-
schappij, die ware zij mogelijk, althans het voor-
deel zou hebben, de meeste oorlogen te voorko-
wanneer alle volken denzelfden regent als
beheerscher huldigden; of wanneer- een staat (ja,
desnoods eene vereeniging van vijf staten, die het
op dat punt eens zijn) door de overige te verzwakken,
111 zulk eene verhonding geraakt, dat deze uit vrees
of om andere beweeggronden, in alle opzigten zich
laoeten schikken naar zijne willekeur, en hunne han-
delingen naar zijne inzigten moeten regelen.

Eene wereldheerschappi] van de eerste soort, was
lioofdzakelijk het doel van de oude Veroveraars,
waartoe men de Chaldeërs,. de Assyriers, Perzen,
^ledeërs, Grieken en Romeinen telt. Maar toen het
aan den moed en de volharding der dappere Duitsche
■volkstammen gelukt was den Romeinschen kolossus
omver te stooten en op zijne puinhoopen nieuwe
ïijken te stichten, vergenoegde zich ieder volk, zich
^^ het bezit van het veroverde Romeinsche wingewest

-ocr page 30-

te handhaven, zonder dat een hunner aan wereld-
heerschappij of politiek evenwigt dacht. Karei de
Glroote, Otto de Grroote en de beide Frederi-
ken, Duitsche koningen en keizers uit het Zwabensche
huis, streefden wel naar eene wereldheerschappij en
waanden het groote romeinsche rijk weder hersteld
te hebben, maar het bestond alleen in naam \').

Het leenstelsel (zegt v o a H e r z b e r g) en de daarop
berustende inrigting van het krijgswezen, de verre-
gaande onwetenheid in de staatkunde, de regering-
loosheid en de onophoudelijke binnenlandsche oorlogen,
een gevolg van die inrigting, gaven wel dikwijls
aanleiding onder de volken tot oneenigheden en tegen-
strijdige belangen, die somtijds een bijzonder en
voorbijgaand evenvógt bevferkten; maar er kon van
geen duurzame en gegronde wereldheerschappij, noch
van een haar tegenovergesteld evenwigt sprake zijn.

De terugkeer dezer beide groote stelsels, was der
vijftiende en zestiende eeuw voorbehouden, toen het
den Oostenrijkschen vorsten gelukte, door voordeelige
huwelijken en eene weldoordachte staatkunde, de rijke
Bourgondische erfenis, de koningrijken Spanje, de

1) De Bielfeld: Institutions politiques, Tora. II, Ch. IV, § 19,
pg. 88: „Les Monarchies nouvelles, y comprise celle de Charlemagne,
n\'étoient proprement que de grands Empires fort éloignés de la
Monarchie Universelle.quot;

Zie over Bielfeld, von Dohm; Denkwürdigkeiten meiner Zeit,
Deel V, Beilage M, pg. 217 en 318.

-ocr page 31-

beide Siciliën, Hongarije en Boheme, benevens andere
groote provinciën in Duitschland en Italië, met de
^eer rijke bezittingen in de beide Indien, in hun
huis te vereenigen »).

dachten en werkten Karei V, Philips II en
erdinand II er ernstig aan, den grooten staat te
vormen, dien men wereldheerschappij pleegt te noemen.

begonnen met het voornemen om Duitschland,
Italië en de Nederlanden onder hun
juk te brengen,
daar deze landen, uit een staatkundig en geographisch
oogpunt beschouwd, ter bereiking van hun doel het
meest
geschikt waren. Nu zagen de koningen van
rantrijk en Engeland zich genoodzaakt, het evenwigt
van Europa, door verbonden, die zij van
tijd tot tijd
oader elkander, en naar gelang van omstandigheden,
inet de Duitsche en Italiaansche vorsten, de nieuwe repu-
, ^^^^ I^ederlanden en den koning van Zweden sloten,
^n^ stand te houden, üit dezen bijna aanhoudenden
^iJ die meer dan twee eeuwen duurde, tusschen de
groote
Oostenrijksche wereldheerschappij en het haar
Jgenovergestelde stelsel van het evenwigt, ontspro-
^en de gedurige oorlogen tusschen Karei V en
^^^^\'ans
I, tusschen Filips H aan de eene, en de
rauschen, Nederlanders en Engelschen aan de andere

(la Maisölnbsp;\' Testameuit politique, pg. 90 : „cette Puissance

de tontnbsp;était sans contredit, trop formidable atix yeux

1 Europe.quot;

-ocr page 32-

zijde, en eindelijk die bekende Dnitsche of dertigjarige
oorlog, dien de beide takken yan liet Iriiis Oostenrijk
tegen de Dnitsche yorsten, Zweden, Frankrijk en
Holland yoerden.

Grednrende dit belangrijk tijdvak yan de zestiende
en yan de zeventiende eeuw, sloten de yorsten van.
Duitschland in het jaar 1531 het Smalkaldisch ver-
bond, in 1610 en 1633 de Unie\'s van Hall \') en
Heilbronn terwijl in 1609, bij gelegenheid der
twisten over de Gruliksche nalatenschap, door Hen-
drik IV, het bekende plan van eene algenaeene
republiek van Europa geopperd was, dat echter in
duigen viel toen hij het volgende jaar door Ravail-
lac vermoord werd. Al deze plannen waren enkel
ontworpen om het evenwigt van Europa en Duitsch-
land tegen de al te groote magt en tegen de werke-
lijke of vermeende voornemens van het Oostenrijksche
huis in stand te houden.

Het waren echter niet de beide groote mogend-
heden Oostenrijk en Frankrijk die de schaal naar
deze of gene zijde deden overslaan, het waren veel-
eer de Vorsten van middelbare magt, die door
hunne krachten en persoonlijke talenten, op be-
slissende oogenblikken de kans weer ten nadeele-van

1)nbsp;Zie Wicquefort; L\'ambassadeur et ses fonctions, Livre II,
Sect. XIV, pg. 337.

2)nbsp;Ibidem pg. 347.

-ocr page 33-

Oostenrijk deden keeren en het wankelend evenwigt
bevestigden. Het was de moedige Man rits, Her-
tog en Keurvorst van Saksen, die met een handvol
fijner vasallen. Karei V te regter tijd in Tyrol
aangreep, hem in 1552 het verdrag van Passan en drie
jaar later den eersten godsdienstvrede - afperste, waar-
\'^oor hij Dnitschlands vrijheid wreekte en handhaafde,
•iie door het slechte gevolg van het Smalkaldisch
\'herbond, bijna geheel vernietigd was geworden. De
groote GrIIstaaf Adolf was het,, een vorst even
sterk van moed en geest, als zwak van magt, die
m-et 30,000 Zweden naar Dnitschland kwam en in
staat was, met behulp van eenige kleine Duitsche
vorsten, de overwegende magt van Ferdinand II
te overwinnen en Germanië tegen eene onbegrensde
heerschappij te beschutten. Nadat een al te vroege
dood dezen held had weggerukt, werd de taak door
hem begonnen, met even geringe krachten door zijne
groote generaals voortgezet, vooral door den fie-
len Bernhard van Weimar, wiens naam, in de
jaarboeken der wereld, naasi! dien van Herman,
Maurits, Gustaaf en Frederik onder de
Tielden en kampioenen voor Duitschlands vrijheid
ten allen tijde zal glanzen. En eindelijk waren het
vorsten van Nassau en Oranje, de grondvesters

Van

onze vrijheid en onafhankelijkheid, wier groot-
\' bij hunne geringe magt, slechts in dapperheid
tactische kennis bestond, die de Spaansche

-ocr page 34-

monarcMe op hare grondvesten wisten te doen wan-
kelen. Door deze ongeloofelijke, vereenigde en zoo
lang volgehouden inspanning der vorsten van Duitsch-
land, der koningen van Zweden en Frankrijk, der
prinsen van Oranje, was men ten laatste in
staat. Oostenrijk en Spanje den beroemden West-
phaalschen vredfe van 1648, af te dwingen. Deze
vrede, de eerste die volgens de regelen eener ge-
zonde staatkunde is gesloten geworden, heeft niet
alleen de vroeger zoo wankelende inrigting van het
omslagtige Duitsche rijk op regelmatiger en vaster
voet gebragt-, maar ook door de waarborgen van
Frankrijk en Zweden een duurzamer grond voor het
evenwigt van geheel Europa gelegd. Hij wordt
dan ook nog tot op den huldigen dag, als de eerste
heilige wet voor alle Europesche volken beschouwd,
die, schoon de plannen van Hendrik IV en
den abt St. Pierre mislukt zijn, eene algemeene
Europesche republiek uitmaken, wier leden te zamen
verbonden zijn, door het groot wederkeerig belang,
een regtmatig evenwigt van magt onder elkander in
stand te houden.

Zoo was dan het streven van het huis van Oos-
tenrijk naar eene onmiddellijke wereldheerschappij,
mislukt en geen vorst, L ode wijk XIV misschien
uitgezonderd heeft dan ook deze trotsche gedachte
weer gevoed, die naar de meening van de beste

-ocr page 35-

staatkundigen, ook nooit zal knnnen yerwezentlijkt
worden i) en vermoedelijk zal wel nooit een vorst zicli
wagen aan den weerstand, dien zijne onregtvaardige
gewelddadige stappen, onvermijdelijk zouden ten
gevolge hebben, als hij bij den tegenwoordigen toe-
stand van het Europesche statenstelsel, nog aan de

tenuitvoerlegging van zulk een dolzinnig plan durfde
denken.

Daarentegen streefden sinds dien tijd, sommige
^ogendheden naar eene minder in het oog vallende,
® niet min gevaarlijke alleenheerschappij die
en misschien meesterschap zou kunnen noemen,
waarvan wij reeds op pg. 11 gewaagden en die door
^^ laauss bedoeld wordt als hij zegt : „De

dir ^nbsp;^^^^^ ^^^^ alleenheerschappij voor,

Eurnbsp;Monarch onmiddellijk alle landen van

jagen^^nbsp;^*^®turen zou, alle andere Eegenten zou weg-

\'nbsp;de onderdanen van hunne regten, vrijheden

schildt^^^^ berooven. Zoo lang nu dit niet ge-
® ^ zoo lang zij zien, dat in Spanje, Sardinië,

sistêinenbsp;I-l- Pg. 87: „...la Monaroliie Universelle. Ce

n\'en aura vraisom-

iiuroit a \'\' ^nbsp;■ Puissances modernes, il y

mériqiie.quot;nbsp;l\'imprudence à former un projet aussi chi-

Schmauss-nbsp;tt- i -x

^Raisonnement ■ quot;nbsp;Staatswissenscliaft, 1 Th. Anhang:

Europa.nbsp;gegenwärtigen Zustand der Balance von

-ocr page 36-

Napels, Engeland, Holland, Duitschland enz. nog
afzonderlijke regenten zijn en deze rijken niet onder
één hoofd staan, laten zij zich. diets maken, dat alles
in veiligheid is. Zij bedenken niet, dat het eenen
alleenheerscher onmogelijk is, om zelf in persoon elk
rijk van Enropa tegelijk en onmiddellijk te regeren;
dat hij zijn opperbestuur noodzakelijk door middel
van onderhoorige regeringen moet voeren ; dat
het onverschillig is of deze den titel van ambts-
lieden, gouverneurs, vice-koningen of koningen voe-
ren; dat er dus eene ware alleenheerschappij en
een wezenlijk opperbestuur over vele koningrijken
tegelijk kan bestaan, al staan deze niet onmiddellijk
onder een hoofd en al behoudt ieder koningrijk zijn\'
bijzonderen regent, met het uiterlijk vertoon van een
koning.quot;

Dat het streven naar zulk eene alleenheerschappij
het politiek evenwigt dikwijls verstoorde of ten minste
in gevaar bragt, laat zich begrijpen en dit was dan
ook de aanleidende oorzaak van de meeste oorlogen
die later gevoerd zijn. Dat die oorlogen zoo talrijk
zijn, wilÏen wij, met de eigen woorden van een\' staats-
man verklaren \') : „L\'histoire n\'a tant de guerres à
raconter, qu\'à caxise de l\'extrême versatilité avec la-
quelle la politique des Etats a presque toujours été

quot;\') de Picquelmont: Lord P a 1 m e r s t o n , l\'Angleterre el le cun-
tineut, I, pg. 332.

-ocr page 37-

conduite. On a trop souvent ajouté à l\'opposition
naturelle et légitime des intérêts, la mobilité des
resolutions.

Il y eut, il est vrai, pendant plusieurs siècles,
Europe, deux éléments fixes qui en ont dominé
la politique : c\'était la rivalité de la France et de
1 Angleterre, et simultanément celle de la France et
l\'Autriclie

Il y avait donc dans cette double rivalité un prin-
cipe d\'alliance naturelle entre l\'Angleterre et l\'Autricbe.

les Etats eussent été constitués alors comme ils le
^ont aujourd\'hui, il y aurait eu dans la fixité de cette
position un principe de repos. Mais la suprématie
•les grandes puissances n\'était pas établie. Les Etats
second ordre étaient relativement plus forts, plus
influents. H y avait alors plutôt la prépondérance
qne donnent les alliances, qu\'une puissance positive.
^ es t^mps étaient donc ceux des intrigues politiques,
^^es Etats secondaires étaient tour à tour attirés vers
pôles opposés. Ils se complaisaient dans ce jeu,
ou ils cherchaient et trouvaient des profits. La ver-
satilité naturelle des Etats de second ordre, détrui-

Zie

la tïnbsp;quot;oîc luit Mémoire sur les intérêts communs de l\'Angleterre et de

Qnbsp;(1813?), transmis à M. Pagel 14 Dec. 1813 (door

Ora ■nbsp;(Te vinden bij Mr. G. W. Vreede:

dejinbsp;Bataafsche Kepublielv in diplomatische betrekking tot
étaitNapoleon, Bijlage I, pg. 55). „Autrefois l\'équilibre
\'onservé par la rivalité de la France et de rAntriche...quot;

-ocr page 38-

sait donc le principe de paix, qui aurait pu se trou-
ver dans la fixité politique des grands Etats. Il n\'y
avait jamais d\'équilibre possible entre des forces,
dont des parties considérables cbangeaient à tout
moment de position.quot;

Wij zullen trachten in de volgende hoofdstukken
aan te toonen, met feiten uit de geschiedenis geput,
hoe de verschillende mogendheden beurtelings mis-
bruik maakten van hare magt en naar de alleen-
heerschappij waarvan wij het laatst gesproken hebben,
streefden, door zich eene suprematie over de minder
magtige aan te matigen en hoe uit de lijdzaamheid
waarmede de kleinere dit verdroegen, de gewoonte
ontstaan is om te spreken van „mogendheden van
den tweeden rang.quot;

-ocr page 39-

DERDE HOOFDSTUK.

Bel Streven van Lodewijk XIV naar de alleenheerschappij
1661-1715.

^adat de magt van de beide takken van het huis
Oostenrijk, niet alleen door de lange en ongelukkige
oorlogen, waarvan wij in het vorige hoofdstuk ge-
^Pi\'oken hebben, maar ook door het zwakke karakter
ƒ i\'egenten, zeer verminderd was en daarentegen
die van Frankrijk, door het beleidvol bestuur van
^ichelieu en Mazarin zeer was toegenomen,
^eeide zich de bezorgdheid voor eene verstoring van
® politiek evenwigt, naar dit land, waar Anna

■y jv y-N

^ quot;Jostenrijk en de sluwe Mazarin, op het
Richelieu ingeslagen spoor voorttraden, door
h ff^^^^ ^^ streven de koninklijke waardigheid te ver-
en te versterken en tevens Frankrijk naar bui-
^it te breiden.

-ocr page 40-

Zoo yerkreeg Frankrijk bij den yredô van Munster \')
den Elsas en Sundgau, met de bisdommen Metz,
Toul en Verdun en bij den Pyreneescben vrede in
1659 bet laatste werk van Mazarin, in het
noorden, verscheidene plaatsen in Vlaanderen, Hene-
gouwenLuxemburg- en Artois in het zuiden
Perpignan en Eoussillon.

L odewijk XIV, intusschen meerderjarig geworden,
verried al spoedig zijn trotschen en heerschzuchtigen
geest; hij maakte zich den dood zijns schoonsvad^ers
Filips IV van Spanje ten nutte, om in naam
zijner gemalin aanspraak te maken op de Spaansche
Nederlanden, waarvan hij bij den Pyreneeschen vrede

Zie Bougeant: Histoire des guerres et du traité de Wost-
plmlie, Toir.e III, Livre IX, § 53-71 over „la cession de l\'Alsace
en souverainetéquot; eu verder pg. 530 en volgende.

2)nbsp;Die oorlog was reeds in 1635 begonnen.

3)nbsp;Toen de vrede van Munster gesloten werd, zegt Borgnet
Histoire des Beiges à k fin da XVIII siècle, „ce fut au prix de la
fermeture de 1\'Escaut et de la perte de nos frontières historiques;
Boix-le-Duc, Berg-op-Zoom, Breda, Maestricht...quot; etc.

Zoo was het altijd ten koste van België, dat Spanje den vrede
kocht; vergelijk de verdragen van 1659, 1668, 1678 en 1697.
Teregt zegt dus Borgnet 1.1. pg. 32 en volgende: „Qu\'était-ellc,\'
(la Belgique) sinon nn champ clos où ils (les Espagnols) allaient
vider leurs querelles avec la maison de Bourbon, nn territoire dont
la possession ne leur importait que parce qn\'ils y trouvaient, en
l\'amoindrissant sans cesse, les moyens d\'acheter nne paix toujoura
honteuse pour eux, toujours déplorable pour nous ?quot;

•*) Anna 1665,

-ocr page 41-

tad afstand gedaan, en sclioon hij door de Triple
Alliantie ia 1668 (23 Jannarij) onder bemiddeling van
den Britschen gezant William Temple en van
Jan de Wit, tnsschen Engeland, Zweden en de
Staten van ons land gesloten, in zijne veroveringen
gestuit werd, bleven toch bij den vrede, eerlang te
Aken gesloten, de meeste der veroverde steden
in zijne magt.

Holland had het gewaagd den zegevierenden loop
des konings te stremmen; voor deze vermetelheid
moest het gestraft worden en de verdelgingskrijg
tegen Nederland nam een aanvang.

Nog eer de oorlog aan de staten verklaard was,
werd de hertog van Lotharingen van zijn gebied
öeroofd; daarop drong het leger, het aan de landzijde
slecht verdedigde gemeenebest binnen, en had de
koning C o n d é \'s voorslag, om aanstonds op Amster-
dam aan te rukken aangenomen, zoo ware ons vader-
land verloren geweest.

^aar het Fransche leger verzwakte zijne strijd-
krachten door vestingen te veroveren en te bezetten:
daardoor hadden wij tijd ons te herstellen en toen
^Villeni ni door de Oranjepartij tot stadhouder was
quot;Verheven, was het vaderland gered. De keurvorst
Brandenburg en keizer Leopold kwamen ons

) Van Dijk: Bijdrage tot de geschiedenis der Ned. Diplom,
pg. IV, en 135.

-ocr page 42-

te hulp, Spanje schaarde zich aan onze zijde, de
karakterlooze koning van Engeland, die zich van de
triple Alliantie had laten losscheuren, had reeds in-
middels den vrede met ons getroffen en Frankrijk zelf
deed ons zulke aannemelijke vredesvoorstellen, dat
wij afzonderlijk in 1678 den vrede te Nijmegen
sloten. Door onze bondgenooten prijs te geven nood-
zaakten wij hen L O d e w ij k \'s voorstellen aan te nemen,
voor den keizer en Karei 11 even schadelijk, daar
de eerste Freiburg in Breisgau, de tweede Franche-
Comté en twaalf steden in de Spaansche Nederlanden
moest afstaan, terwijl alle op de Kepubliek gemaakte
veroveringen teruggegeven werden

Verdeel en heersch! was de leidende gedachte
geweest van Bodewijk toen hij zijne schranderheid
aanwendde om de bondgenooten van elkaar te schei-
den; hij voorzag dat die scheiding verdeeldheid zou
ten gevolge hebben, dat daardoor zijn overwigt zou
stijgen en hij straffeloos aan zijne heerschzucht den
teugel zou kunnen vieren. Wat hij voorzien had -
gebeurde; op de tweespalt der verschillende mo-
gendheden steunende, rigtte hij zijn zoogenaamde
chambres de réunion op, die, regters in hunne eigene
zaak, beslisten dat vele landschappen, benevens Straats-

\') Zie Actes et Memoires des négociations de la paix de INiimègue
(Uitgegeven door Wolfgangk en Moetjens) Deel II pg 514 en

6S5, Deel III, pg. 418.

-ocr page 43-

bnrg en Casale eigenlijk aan Frankrijk toebehoorden.
In vollen vrede nam Lodewijk ze weg en bij den
wapenstilstand in 1684 te ßegensbnrg gesloten, werd
al het geroofde hem gelaten, mits
hij zijne geregts-
lioven ontbond. Natuurlijk deden die onmagt en
toegeeflijkheid der vorsten, Lodewijks hebzucht en
hoogmoed nog meer aangroeijen en hij bleef voortgaan
zich vele grensplaatsen aan de verschillende zijden
^yns rijks toe te eigenen, tot dat het eindelijk aan
z^Jn genialen tegenstander Willem van Oranje
8\'elukte, te Augsburg (1686) eene groote alliantie
tegen hem te bewerken, waarbij de keizer, Spanje
en Zweden zicli met ons verbonden, alle verdere aan-
matigingen van den heerschznchtigen monarch met
8\'eweld te keer te gaan.

l^e erfopvolging in de Paltz en de keuze van een
nieuwen aartsbisschop te Keulen, benevens de ver-
heffing van den stadhouder Willem UI tot koning
van Engeland wiens voorganger J a c o b u s te Ver-
sailles troost en hulp gezocht had, waren zooveel
geschikte voorwendsels om den verschillende staten
\'len oorlog te verklaren, die in 1697 door den vrede
^an Rijswijk^) geëindigd werd; waarbij Lodewijk,
li lern als konino; erkende en het veroverde

\') S 1

g.j ^ \'\'l^niauss: Corpus Juris gentium Acad., pg. 1107 1109
g|. „ ^ ■ wordt Urbs Argentinensis en bij art. 19 Urbs Driburg
^ lim St. Peter aan Frankrijk gecedeerd.

-ocr page 44-

teruggaf. O Men had den vrede bespoedigd, daar het
te voorzien was dat de koning van Spanje spoedig
zoude sterven. De beide zeemagten Engeland en
Holland, die toen het evenwigt van Europa in handen
hadden, beschouwden het als haren pligt, dat evenwigt
door de bekende verdeelingstractaten in stand te
houden. Deze moesten verhinderen dat de gansche
magt van het huis Oostenrijk, door inlijving van
Spanje en de Indische bezittingen, in de jongere linie
vereenigd werd. Toen echter die plannen, het eerste
door den dood van den Beijerschen prins, het tweede
door het testament waarbij koning Karei II den
hertog van Anjou tot opvolger benoemde, waren
verijdeld, zagen de zeemogendheden zich genoodzaakt,
tot instandhouding van het politiek evenwigt, zich
met het huis Oostenrijk en de Duitsche vorsten tegen
Frankrijk te verbinden, om het de Spaansche monarchie
te ontrukken, die men den aartshertog Karei, tweeden
zoon van keizer Leopold had toegedacht. Daaruit
ontstond de lange en bloedige Spaansche successie-
oorlog, die in 1701 begonnen eerst in 1713 ^door
den vrede van Utrecht eindigde.

\') G. van Ho ge 11 dorp: Diss, de Gulielmo III, libertatis Eiiropae
contra domiaationem. Gallieam vindice, pg. 157; „Dociiinius supra
Ludovici in pace Risvicensi facienda modestiam, et in offerendis
conditionibus benevolentiam, unice tribui debere spei, quam instaas
Hispanorum regiii suceessio eo tempore excitaverat.quot; Zie ook pg.
193, 194, 217 en volgende.

-ocr page 45-

De groote Willem van Oranje was wel in het
begin van 1702 overleden, maar dat dé Republiek
den zwaarsten last van dien oorlog met roem gedragen
beeft, daarvan komt bem meerendeels de eer toe.
» De hertog van Marlborough en H e i n s i u s
E-aadpensionnaris van Holland, te zamen naauw ver-
bonden met prins Eugenius, maakten als het
ware het Driemanschap van het Verbond uit,quot; zegt
de Torey.

Hagchelijk stond de kans voor Frankrijk vooral na
het verlies van den slag bij Malplaquet en Lode-
quot;^vijk XIV was op het
punt zeer harde voorwaarden
te moeten aannemen, toen een onverwachte gebeur-
tenis zijn toestand kwam verbeteren: in 1711 (den
April) overleed keizer Joseph I die zijn\' vader
Leopold in 1705 was opgevolgd, zonder kinderen,

Burke: Woiks (New-York 1859) vol. Il, pg. 233. Letters on
\'\'\' regicide peace.

-) De Torcy: Mémoires pour servir à l\'histoire des négociations
depuis le traité de Eyswyck jusqu\'à la paix d\'Utrechfc, I, pg. 141.
ook denzelfde 1.1. Deel III, pg. 136: „Les instances importunes
pressantes de Bays avaient arraché le consentement de la Reine
\' -Angleterre, à cette exclusion des Ministres d\'Espagne et de Bavière.quot;

■-icco van Gosling a; Mémoires relatifs à la guerre de succession.
(Oubliés pai- Evertz et Delprat) pg. 98: „La négociation avec le
^linistre de France fut conduite par M. le Pensionaire seul de la
des Etats Généraux... Le Pens, en faisoit de tems en tems
\'■\'^PWt au Comitté des Etats Généraux plutôt comme narrative, que
\'^\'^^^^iltative...quot; etc.

-ocr page 46-

terwijl hij als eenige erfgenaam zijn broeder den
aartshertog Karei achterliet, den pretendent, wiens
zaak door de verbonden mogendheden verdedigd werd.
Door dit te blijven doen, zou men weder aan het
Oostenrijksche huis eene te groote magt gegeven eu
juist het tegenovergestelde van wat men beoogde be-
reikt hebben.

Men liet dus liever de Spaansche monarchie aan
den hertog van Anjou, daar Lodewijk in eene
algeheele en eeuwigdurende scheiding der beide rijken
toestemde, en ook bereid was de bezittingen van
Spanje in Italië en België aan den nieuwen keizer
Karei VI af te staan. Deze waren de grondslagen
van den vrede van Utrecht, waarvan de preliminairen
reeds tusschen Frankrijk en Engeland waren geteekend,
zonder dat de Nederlandsche republiek er kennis van
droeg, en waarbij Engeland New-foundland en Gibral-
tar behield, Prnissen een deel van Gelderland en
JSTeufchatel met de bekrachtiging zijner koninklijke
waardigheid kreeg, terwijl aan Savoye het eiland
Sicilië werd afgestaan, dat het later echter moest
ruilen tegen Sardinië, en aan de republiek het
regt gegeven werd, om in de zuidelijke grenssteden
bezetting te leggen.

De keizer, wiens gezanten weigerden den vrede,
op deze voorwaarden te teekenen, zette zijne
vijandelijkheden tegen Frankrijk voort, maar den
oorlog moeijelijk alleen kunnende volhouden, sloot

-ocr page 47-

bij den 6 Maart van het volgende jaar den vrede te

liastadt\').

\') Opmerkelijk is het dat\' deze vrede gesloten is, zoo als blijkt uit
Art. 33 . ^^sang consulter les Electeurs.quot; De keizer belooft verder: „que
l\'-s dits Electeurs, Princes et Etats envoj\'eront incessament au nom
® 1 Empire des pleinpouvoirs.quot; En verder : „Sa Majesté Impériale
Engageant sa parole, que la dite deputation, ou ceux qui seront
chargez des pleinpouvoirs consentiront au nom du dit Empire à tous
les points dont il est convenu entre Elle et sa Majesté Très-Chrétienne
Paiquot; le present Traité.quot; (Zie S ch m a us s, C. J.
G. A. pg. 1234).

-ocr page 48-

VIERDE HOOFDSTUK.

Over !iet Barrièrestelsel en liet Barrière-tractaat.

Wij hebben aan het slot van het vorige hoofdstuk
gezien, hoe bij den vrede van Utrecht aan de Neder-
landsche Republiek het regt gegeven werd, om in de
zuidelijke grenssteden van de Oostenrijksche Nederlan-
den bezetting te leggen, en deze zaak is belang-
rijk genoeg om er eenige oogenblikken bij stil te
staan.

De regel „Grallia amica, nunqnam vicina,quot; was
sinds lang voor de republiek de onveranderlijke grond-
slag van hare staatkunde, en werd het allengs voor
geheel Europa, dat in de veiligheid van Nederland
teregt den krachtigsten waarborg van zijne eigene
veiligheid zag, terwijl Engeland ons streven onder-
steunde, opdat Frankrijk niet te magtig- zoude wor-
den. Het had dan ook met vreugde in 1668 de

-ocr page 49-

■Triple Alliantie gesloten, yoornamelijk om te voor-
dat de Spaansche Nederlanden bij Frankrijk
zouden gevoegd worden.

.nbsp;echter de Nederlandsche Republiek deze stel-

^ op den duur zou kunnen bekleeden, was het
(j^g^p hare strijdkrachten te gering waren
oni te kunnen gesplitst worden, dat zij voor geen
ii\'^al behoefde te vreezen, en daar dit gevaar haar
echter dagelijks meer van de zuidzijde dreigde, ont-
^ikkelde zich, uit de noodzakelijkheid hetzelve on-
chadelijk te maken, het zoogenaamde Barrière-stelsel.
^ l^e noodzakelijkheid van een voormuur tusschen de
^\'ederlandsche republiek en Frankrijk werd bij den vrede
^an
Nijmegen voor het eerst bekrachtigd, door het
iiig) dat België nooit onder Fransehe heerschappij
zou mogen komen.

I\'atzelfde beginsel werd ten tweeden male gehul-
door de groote alliantie den 7 September 1701
len Engeland, den keizer en de republiek
^ loten, met name door art. 5, waarin zij zich
^ bonden tot herstel der veiligheid alle hun krach-
te zullen inspannen „pour reprendre et con-
1®® Provincies du Pays-Bas Espagnol, dans
tention qu\'elles servent de Digue, de Eempart et

I^arrièi-e

de

pour séparer et éloigner la France des

vinnbsp;\' comme par le passé ; les dites Pro-

Seinbsp;I^ays-Bas Espagnol ayant fait la sûreté des

^\'^enrs États-Greneraux jusqu\'à ce que depuis peu

lin,

-ocr page 50-

Sa Majesté Très-Chrétienne s\'en fut emparée et les
eut fait occuper par ses troupes,quot;

Deze groote alliantie werd ten overvloede nog het-
zelfde jaar nader bevestigd door een afzonderlijk
Tractaat tusschen de republiek en Engeland, waarbij
zij zich wederkeerig verbonden de Fransche heerschap-
pij in België niet te zullen dulden

Le dénuement où les successeurs de Philippe II
laissèrent la Belgique, la faiblesse qu\'ils montrèrent
à la defendre, la facilité avec laquelle, à chaque in-
vasion, les armées de Louis XIV s\'en emparèrent,
(en, voegen wij er bij, de zekerheid die wij hadden,
dat de overige mogendheden het zouden toejuichen,)
amenèrent enfin la Hollande à vouloir se charger
elle-même de la garde de notre territoire. L\'Espagne
humiliée, épuisée, se soumit à cette prétention, et
les troupes hollandaises, de son consentement tacite,
occupèrent malgré la paix la plupart de nos forteres-
ses; elles y étaient encore lorsque Louis XIV, au
début de la guerre de la succession d\'Espagne, prit

Zie: De Lamber ty, Me\'moires pour servir à l\'histoire du XVIII
siècle. Tom. I, pg. 625. Zie ook art. 8, waarbij bepaald werd, dat
de oorlog niet zou kunneu geëindigd worden, voordat de noodige
waarborgen verkregen waren, tegen de ouverzadelijke heersehzucht van
Lodewijk XIV.

11 November 1701.

In Maart 1678 was ook reeds een gelijkluidend tractaat tusschen
dezelfde mogendheden gesloten.

-ocr page 51-

possession de la Belgique au nom de son petit-fils\'\').

Eindelijk werd het Barrière-stelsel met zooveel
Woorden gehuldigd in het tractaat van dien naam,
dennbsp;October 1709 tnsschen Engeland en Holland

gesloten en waarin bij art. 12 bepaald werd „qu\'au-
ciine Ville, Fort, Place ou Pays des Pays-Bas Es-
pagnols, ne pourrait être cédé, transporté ou donné,
on échoir à la Couronne de France, ou à quelqu\'un
la Ligne Françoise, soit en vertu d\'aucun Don,
ente, Echange, Convention matrimoniale, Hérédité,
^accession par Testament, ou ab intestat de quelque
ine ce pût être, ni de quelque autre manière
^^e ce fut, être mise au pouvoir ou sous l\'autorité
Roi Très-Chrétien ou de quelqu\'un de la Ligne

^\'rancoisequot; =).

®eii krachtig bewijs, hoezeer Engeland overtuigd
van de noodzakelijkheid dier Barrière, vindt men
d^nbsp;^^ preliminaire artikelen ®) van

gehnbsp;gesloten, door hetzelve in het

^^ eim onderteekend, en terwijl er te dier tijde een
^^ oeling met Holland bestond, de volgende woor-

borgnet, U pg. 36 en 27.

Zignbsp;\' re- -^D en

•T.nbsp;Dissertatie van Bake (Leiden 1834) pg. 2 en 13 en van

1 U 1 V *

(^arrière-Tnbsp;®°ntin. explicationem foederis de propugnacnlo

m wnbsp;ill Provinciis Belgico-Anstriaeis constituendo, diei

quot;1- Nov T^ 1 K T

^\'15. L. B. 1836.

-1 -ile Dp -r ,

\'O D ■\'^^\'mberty, 1.1. Tom. V, pg. 467.

a7sten September (8 October, uienwe stijl) 1711.

-ocr page 52-

den te zien opgenomen : „Le Roi. . . (van Frankrijk
namelijk). . . promet de convenir par le Traité futur
de Paix, que les Hollandois auront entre leurs mains
les Places-fortes qui seront spécifiées, dans les Pays-
Bas, pour servir désormais comme de Barrière qui
assure le repos de la république de Hollande contre
toute entreprise de la part de la France.quot;

Den 30®ten Januarij 1713 sloot Engeland met de
Staten-Greneraal eeri nieuw Barrière-tractaat waarvan
art, 10, de bepalingen van liet tractaat van 29 Octo-
ber 1709, nog breeder ontwikkelde. Men leest daar
(art. 3) „que les parties contractantes uniront tous
leurs efforts pour recouvrer les Provinces de la France
Espagnole, afin de les faire servir de Boulevard et
de Rempart, appelé communément Barrière, séparant
et éloignant la France des Provinces-Unies pour la
sûreté des Etats-Gréneraux, comme elles avaient tou-
jours été employées pour cela, jusqu\'à ce que le Roi
Très-Chrétien s\'en fut emparé.quot; En verder in art. 10
„qu\'aucune partie des Pays-Bas Catholiques ne pour-
rait jamais être soumise à l\'autorité du Roi Très-
Chrétien, ni à aucune personne de la Tige des Rois
de France, sous quelque titre, ou de quelque manière
que ce fûtquot; \'\'). ■

Bij het vredes-tractaat hetzelfde jaar te Utrecht ge-
sloten werden de Spaansche Nederlanden voorloopig

\') De Lamberty 1.1, Tom. VIII, )ig, 36 en 38.

-ocr page 53-

aan oîis gelaten, om ze aan Oostenrijk over te
leveien, wanneer men het zamen eens geworden zon
^ over de wijze, waarop die landen ons zonden kun-
en strekken tot eene voormuur tegen Frankrijk

Belangrijk is vooral ook art. 9 van dit vredes-
tractaat; door dit artikel toch, werden de Spaansche
^^ederlanden, waarover het testament van Karei II
de deelings-acte van 11 October 1698 beschikt
liadden ten voordeele van het huis van Beijeren, aan
hetzelve weer ontnomen en aan Oostenrijk gegeven,
omdat men Beijeren niet krachtig genoeg oordeelde
dit bolwerk, tegen Frankrijk te verdedigen, en deze
meening was ook de oorzaak dat in het eigenlijk
gezegde Barrière-verdrag den IS^«^ November 1715
^let Oostenrijk gesloten de volgende woorden wer-
den opgenomen „Les Pays-Bas, ne composeront qu\'un
^eul et indivisible, inalienable et incommutable Do-
i^aine, qui sera inséparable des États de la Maison
d\'Autriche.quot;

TJ

joo waren dan, onder bemiddeling van Engeland,

\') De L

amberty 1.1. ïom. VIII, pg. 133, Art. 7 van het tractaat

IToT^\'^^ ai\'tikel, de art. 12 en 14 van de traetaten van 29 Oct.

30 Januari] 1713 woordelijk herhaald werden,
^\'oilit\'^nbsp;werd het traetaat gesloten. „Le roi de Prusse

quot;^onstanbsp;»\'\'■oir iin ministre aux conférences ; mais on refusa

Politinbsp;admettre un de sa part.quot; Mémoires historiques et

\'qies des Pays-Bas Autrichiens, Deel I, pg. 142.
«e oct n .

^luit: Historia federum Belgii federati, T, ng. 76—99,

-ocr page 54-

die de Barrière als eene wezenlijke roorwaarde voor
zijne onafhankelijkheid en de veiligheid van zijnen
koophandel beschouwde, de Spaansche Nederlanden
onafscheidelijk verbonden aan eene Mogendheid die
dobr hare geographische ligging en uitgestrekte hulp-
middelen alleen voor Frankrijk te duchten scheen,
zonder der Nederlandsche republiek eene ernstige be-
zorgdheid te kunnen inboezemen.

Wat de voorwaarden van het tractaat aangaat, zegt
Borgnet „Préoccupé d\'autres intérêts plus impor-
tants à ses yeux, l\'empereur se montra de facile
composition: il accorda à la Hollande le droit de

\') 1.1. pg. 27 en 28.

Nothomb: Essai siir la révolution belge, pg. 45 ,,Les provinces
belges deviennent un fief de la république batave. Le traité de la
barrière est l\'investiture solennelle. C\'est l\'établissement d\'une servi-
tude de droit public, dans laquelle la Belgique est le fonds servant
et la Hollande le fonds dominant.quot;nbsp;^nbsp;/

Zie verder over dit onderwerp, Edmond W illequet\'s bekroonde
verhandeling: Histoire du système de la Barrière, te vinden in de
Annales des Universités de Belgique (1847 et 1848) p. 328—838,
waar de schrijver ontwikkelt, hoe door het Barrière-tractaat, de be-
langen en de regten der Belgen werden gekrenkt en tot de volgende
conclusie komt : „Notre pays était alors accablé sous le poids de
ses malheurs. La Hollande ne s\'était pas contentée de lui ravir sou
existence politique, sa nationalité; elle craignait que les ressources
qu\'oifraient l\'Escaut et la navigation extérieure n\'entraînassent son
énergie vitale de ce côté. Elle se hâta donc de lui fermer, par un
indigne abus de la force, l\'unique voie de prospérité qui lui restait.
La Belgique, sous le faix de toutes
Ces calamités, n\'était plus qu\'un
cadavre.quot;

-ocr page 55-

garnison à Nanaur, Tournai, Menin, Piirnes,
Warneton, Ypres, dans le fort de Knoqne, et garni-
son mi-partie à Termonde; celui d\'occuper et d\'inon-
dei, en cas de geurre, la partie de la Belgique située
entre l\'Escaut et la Meuse, jusqu\'au Demer; d\'exiger
«baque année le payement, à titre de subside, d\'un
tûillion deux cent cinquante mille florins, somme
hypothéquée sur les revenus les plus clairs des pro-
vinces. Aux clauses précédentes il faut ajouter la
eession d\'une partie de la Gueldre et de la Flandre;
a l\'econnaissance d\'une dette de près de hu.it mil-
lions, dont l\'Autriche s\'était bénévolement chargée
^^^ le refus de l\'Espagne; celle d\'une autre dette de
pins de quatre millions, pour emprunts contractés
Pai les deux puissances maritimes pendant leur admi-
nistration provisoire; enfin la consécration nouvelle
J® la disposition du traité de Munster qui décidait
la fermeture de l\'Escautquot; \').

*^een wonder dat de verontwaardiging algemeen

tr-nbsp;^^ België, bij het vernemen van dit

a^taat, welks bepalingen wij bevoegd waren gewa-
Eenderhand te doen naleven, terwijl zij de grond-

^^\'Snet 1.1. pg. 28 en 29.
Pgnbsp;historiques et politiques des Pays-Bas Autrichiens, Deel I,

plus V-nbsp;VS- 153 „Le traité de la barrière répandit la

mutantnbsp;dans ces provinces, paree qu\'elles se voyaient

conbsp;Hollandais, jaloux de leur prospérité et de

La clameur fut générale,quot;

-ocr page 56-

wettige instellingen van België, op meer dan een
pnnt schonden

Het is bekend hoe na den vrede van Utrecht de
republiek zich begon terug te trekken en alle nationale
veerkracht werd uitgedoofd; land- en zeemagt werden
onvoldoende verzorgd, en het bestuur liet te duidelijk
blijken, hoezeer het eenen oorlog vreesde terwijl
het zich achter de Barrière volkomen veilig waande-®),
en inwendige verdeeldheden der zeven provinciën, al
haren invloed op de buitenlandsche aangelegenheden
deden verloren gaan; teregt zegt dan ook Heeren \'\')
doelende op den graad van onbeduidendheid waartoe
wij vervielen: „Auch ein Staat gilt für das, wofür
er sich giebt.quot;

\') Hoe verder het Barrière-systeeHi de grondslag bleef van het
Europesche statenstelsel, hoe zijne vernietiging door Juzef II
krachtig heeft medegewerkt tot uitbreiding der Fransche omwenteling,
en hoe de treurige ondervinding van zijne onmisbaarheid aanleiding
gaf tot de vereeniging van België met Holland, zie bij Mr. C. van
Marie, Essai sur la nécessité du rétablissement du Royaume des
Pays-Bas, pg 18 en volgende.

De Jonge: Geschiedenis van do diplomatie gedurende den
Oostenrijkschen Successie-oorlog en het congres van Aken, pg. 32 en 33.

Eendorp: Memorien dienende tot opheldering van het gebeurde
gedurende den laatsten Engelachen oorlog, I. pg. 39 .de Barrière...
is oorzaak geweest, dat daar het gevaar verder scheen te zijn, het
versterken der eigenlijke Frontieren verwaarloosd is geworden.quot;

Heeren: Handbuch der Geschichte des Europaeischen Staaten-
systems und seiner Colonieen, Deel I, pg. 297.

-ocr page 57-

VIJFDE HOOFDSTUK.

^^ ^quot;\'-\'-quot;dische Maatschappij. § 2. De PooUehe successie-oorloa.
■J- Tie Oostenrijksche successie-oorlog.
§ 4. Be zee-oorlog ius-
sehen Engehind en Frankrijk.
§ 5. Dg zevenjarige oorlog.

1713—1763.

§ !■

\' aaiiwelijks Avaren de lieerschzuchtige plannen van
^en kardinaal Alberoni, Eerste minister aan liet
^paansclie hof, die eene omkeering in Frankrijk en
^^ngeland hedoelde, door de Quadruple Alliantie O be-
^\'voiigen^ of een nieuwe twistappel werd opgeworpen,
het plan van keizer Karei, om te Ostende

\') V .

\'Went ^quot;l^arle 1.1. pg. is : Ce traité, où les Provinces-Unies
comme parties contractantes, fut signé le 2 août
fcetao\'ii^\'^\'\'\'^ l^Empereur, le roi de France et celui de la Grande-

-ocr page 58-

eene Oost-Indisclie Maatschappij op te rigten. Reeds
een paar jaren vroeger hadden de Belgen, daar de
Schelde gesloten was, hunnen blik naar Ostende
gerigt en de togten, die men van daar uit, naar
China en de kusten van Malabar ondernam, wa-
ren zoo verbazend in aantal toegenomen dat de
Londensche en Amsterdamsche kooplieden, door deze
onverwachte mededinging bedreigd, zich hevig bij het
Oostenrijksche hof. beklaagden, dat echter voor hunne
klagten doof bleef; waarop zij zeker van de onder-
steuning van hunne regering, besloten zich zelve regt
te verschaffen en de Belgische schepen, schoon deze
voorzien waren van zeebrieven, hun namens den
keizer uitgereikt, aanhielden en opbragten.

Toen Karei zag, dat zijne regtmatige eischen
tot herstel dezer grieven, geen gehoor vonden bij
Engeland en Holland, besloot hij den koophandel
van Ostende, onder zijne bijzondere bescherming te
nemen, door aldaar eene compagnie op te rigten,
aan welke hij het monopolie van den handel op de
beide Indiën toestond \').

Het congres van Kamerijk dat voornamelijk ten

\') Het octrooi, waarbij de compagnie werd ingesteld is gedagteekeud
19 Dec. 1732, maar het werd eerst zes maanden later uitgevaardigd,
door de vertraging, welke de kenze der bestuurders veroorzaakt had.

De woorden van het octrooi zijn te vinden o. a. in de Mem. his-
toriques et politiques des Pays-Bas autrichiens pg. 160.
2) April 1724,

-ocr page 59-

had, Philips V met Karel VI, die nog niet
cieel afstand gedaan had van zijne aanspraak op
Spaansche kroon, te verzoenen, kreeg nadat men
leeds een jaar nutteloos had laten verkopen, plotse-
ing zijn beslag door de beleedigende terugzending
\'Ier infante die aan Lode wijk XV verloofd was. Bin-
nen twee dagen werden er drie tractaten tusschen
^ Panje en Oostenrijk gesloten, waarvan het laatste
aan de Belgen als onderdanen van den keizer, in de
avens der Spaansche monarchie dezelfde voordeelen

toestond, welke de Engelschen en Hollanders ge-
noten.

I^aar het tweede tractaat een aanvallend verbond
II as en eene vijandige bepaling tegen Engeland be-
® e zoo haastte zich deze mogendheid met Frank-
^^\'^issen en Hannover een tegen-verbond te
siuten, waartoe eindelijk ook de republiek toetrad^);

Ienbsp;liet tot een algemeenen oorlog te zul-

jn komen, toen er, dank zij de vredelievende pogin-
^en van
Fleury en Walpole vredesvoorstellen

30 April, 1 Mei 1725.

Woofde namelijk het zijne te zullen doen, dat Gi-
gevennbsp;^quot;\'^\'^-Mahon door Engeland aan Spanje wierden terugge-

^aj. Brittnbsp;^ \'nbsp;d\'alliance fait et conclu entre leurs

Pi\'tissienne à Hanovre 3 Sept. 1725. Acte
on des Provinces Unies au dit traité 9 Août 1726
^«^azelfde pg. gg.

-ocr page 60-

gedaan werden door den keizer, die liet aan onpar-
tijdige sclieidsregters ter beslissing wilde oyerlaten
of het bestaan der ■ Ostendische compagnie tegen de
tractaten streed of niet. Zijn aanbod werd van de
hand gewezen, tot dat eindelijk de keizer, wien men
ten opzigte der Pragmatieke Sanctie schoone beloften
deed, zich liet overhalen de preliminairen van Parijs
te teekenen waarin hij onder anderen verklaarde
dat „n\'ayant d\'autre but que celui de contribuer à la
tranquillité de l\'Europe, et voyant que le commerce
d\'Ostende, avait causé des inquiétudes et des om-
brages, il consentait à ce qu\'il y eût suspension de
l\'octroi d\'Ostende, et de tout commerce des Pays-Bas
aux Indes, pendant
l\'espace de sept ansquot;

Dat de Belgen geen ongelijk hadden, deze schor-
sing als voorbode eener opheffing te beschouwen
is gebleken uit den afloop der onderhandelingen den
Maart 1731 te Weenenbeeindigd, waarbij Karei
van Engeland en de Nederlanden de belofte verkreeg
„de défendre, maintenir et garantir de toutes leurs
forcesquot; de orde van opvolging, zoo als deze in zijne
pragmatieke sanctie geregeld was; terwijl hij zich

1) 31 Mei 1727.

Borgnet 1.1. pg, 40; bij wien ook te vinden zijn de argumen-
ten door ons aangevoerd om aari de compagnie het regt van bestaan
te betwisten, en hunne wederlegging, pg. 34 en v.

Borgnet 1.1. pg. 42. De acties daalden in een dag van 128
op 48 percent.

-ocr page 61-

verbond „à faire cesser incessamment et pour tou-
jours tout commerce et navigation aux Indes-Orien-
tales, dans toute l\'étendue des Pays-Bas autri-
cMens.quot;

Zoo liad men dus in België te veel gerekend op
de berhaalde beloften eener krachtige bescbeiming en
ten onregte geloofd, dat de keizer bij eenige vastheid
van karakter, bezorgd genoeg was voor zijne eer om
niet achteruit te gaan; maai\' het bleek spoedig, dat
hij meer bezorgd was voor de erkenning der prag-
matieke sanctie, dan voor de belangen van een land,
Avaarvoor hij geen de minste genegenheid koesterde
en dat hij slechts uit eigenbaat bezat.

§ 2.

Wij wenden thans den blik naar Polen en zullen zien
hoe een der heiligste regten van een onafhankelijk
volk, daar door zijne magtige naburen werd verkracht.
De koning Frederik Augustus 11, die in 1709
Stanislaus Leczinsky verdreven had, was in 1733
overleden en door zijn\' schoonvader L o d e w ij k XY en
Spanje ondersteund, deed nu de gewezen koning-
zijne regtmatige aanspraak gelden, waarbij hij echter

\') Bij het tractaat den g^en Nov. 1729 te Sevilla gesloten, had
Spanje Oostenrijks zijde verlaten en Mch hij frankrijk aangeslo-
ten.

-ocr page 62-

een mededinger aantrof in den zoon des overleden
konings, Frederik Augustus III, die bij Oosten-
rijk en Rusland bescherming vond. Stanislaus,
hoewel door het grootste deel der Poolsche natie
erkend, moest naar Danzig vluchten, \'t welk zich
zeven maanden hardnekkig verdedigde, maar daar-
voor zwaar getuchtigd werd. Spoedig reeds waren
(3 October 1735) de preliminairen van den vrede van
Weenen geteekend: Stanislaus ontving Lotharin-
gen met den titel van koning, terwijl de hertog van
dat land, Frans Stephanus, schoonzoon des kei-
zers , Toscane tot vergoeding kreeg en Napels en
Sicilië door den keizer werden afgestaan ten behoeve
van den infant don Carlos van Spanje \').

§ 3.

Schoon Karei VI zich zoovele opolferingen getroost
had om aan zijne oudste dochter Maria Th er es ia
de opvolging in al de Oostenrijksche erfstaten te ver-
zekeren , bleek het toch eerlang na zijn dood, dat hij
beter zou gedaan hebben den raad, hem door Prins
Eugenius gegeven, te volgen, om namelijk het
krijgswezen in zulk een geduchten staat te brengen,
dat zijne dochter daai\'mede eiken aanval koude afweren.

Koch, Abrégé de 1\'IIist. des Traités de Paix, T. II 37—iS.

-ocr page 63-

Maria Theresia was jong, onervaren, zonder
leger, — geen wonder dat Beijeren, Saxen, Spanje,
Sardinië, Prnissen en Frankrijk dadelijk een voor-
wendsel gereed hadden ona een deel der rijke erfenis
te vorderen \').

Een verbond tnsschen genoemde staten te Nym-
phenbnrg gesloten verzekerde den kenrvorst Karei
Albert van Beijeren den bijstand dezer landen,
maar onder de schandelijke bepaling dat hij als
keizer van Duitschland de veroveringen der Fran-
schen over den Rhijn en in de Nederlanden niet zou
terugvorderen en den Spanjaarden de handen vrij in
Italië moest laten.

De koning van Pruissen medegesleept door dorst
naar krijgsroem, eerzucht en de begeerte om het
leger en de schatten, door zijn vader nagelaten, tot
de uitbreiding van Pruissen aan te wenden zoo als
blijkt uit zijne briefwisseling met zijn vriend Jordanquot;)
maakte aanspraak op de hertogdommen Jägerndorf,
Liegnitz, Bxneg en Wholau; hij nam echter geheel

De Belle-isle: Testament politique pg. 93 „la Pragmatique
Sanction rejetée par les Puissances mêmes, qui l\'avoient garantie du
vivant de Charles VI.quot; En verder „Cette guerre a été entreprise
contre mon avis;quot; ...„j\'opinai pour que nous nous respectassions nous-
mêmes, en tenant ce que nous avions promis.quot;

Afstammende van de oudste dochter van Ferdinand I maakte
lgt;ij aanspraak op de Oostenrijksche erfstaten.

■\') Oeuvres posthumes de Frederic, vol. VIII, pg. 154, 155,
Ifil, 164 en 210.

-ocr page 64-

Silezië eri liet toen zijne bondgenooten in den steek
onder voorwendsels evenzeer in strijd met de gezonde
en waarachtige beginselen in zijne kritiek van Mac-
cbiavelli ontvouwd, als zijn aanval geweest was

Silezië werd aan Pruissen gelaten bij het tractaat
van Breslau, in 1745 door dat van Dresden bevestigd;
de keurvorst van Beijeren, die tot keizer van Duitsch-
land gekozen was, stierf in hetzelfde jaar en toen nu
zijn zoon en opvolger afstand deed van zijne aanspraak
op de keizerlijke waardigheid en de Oostenrijksche
erfstaten, werd er in 1748 een algemeene vrede te
Aken \') gesloten, waarbij de tractaten van Westphalen
en Utrecht bevestigd veerden, uitgezonderd den afstand
van Silezië aan Pruissen en der hertogdommen van
Parma, Piacenza en Gruastalla aan den infant don
Philips. Deze vrede liet Oostenrijk een mogendheid
van den eersten rang terwijl hij Pruissen, schoon
veel minder magtig, tot dienzelfden rang verhief

Wat ons land betreft, daarvan zegt teregt Mr. de
Jonge „onderlinge verdeeldheid, berooide finantien.

De Belle-Isle 1.1. pg. 91 „sa volonte\' a fait son titre et ses
conquêtes ont autorisé son usurpation.quot;

S) De Jonge 1.1. pg. 177. „Het vredestractaat van Aken wasvoor
dit gemeenebest minder voordeelig, dan het te Brussel in 1746 ont-
worpen plan.quot; Blijkens pg. 176 zijn die voordeelen ons door onze
weifelende houding ontsnapt.

S) Wheaton: Histoire etc., 1, pg. 228.

*) 1.1. pg. 175 en 178.

-ocr page 65-

onmagt yan de hoogst geplaatste regenten, getrokken
worden dan door Frankrijk, dan door Engeland, ein-
delijk aan den leiband van deze laatste mogendheid
loopen, hier en daar opflikkering van vroegere ziels-
kracht, ziedaar in omtrek den toestand der Vereenigde
Gewesten. Als zeemogendheid verloor zij voortdurend
in krachten en ging zij haren ondergang te gemoet.
In de staatkunde boezemde zij weinig ontzag meer in,
zelfs het prestige van vorige grootheid, dat zij bij
het begin des oorlogs nog eenigermate bezat, ver-
dween na den vrede. En toen de zevenjarige oorlog
uitbrak, deed men alleen nog dan aanzoek bij haar,
als het hoog noodig was, en dan nog op dien toon
van bedreiging en aanmatiging die later gewoonte
eu wet geworden is van de groote Mogendheden
tegenover de kleine.quot;

4 4.

De vrede van Aken, strooide het zaad van een
nieuwen oorlog tusschen Frankrijk en Engeland, die
in 1756 begonnen is en de grensscheiding hunner
bezittingen in Noord-Amerika tot aanleidende oor-
zaak had.

Het, doel van den vrede van Utrecht, die Spanje
van Frankrijk moest scheiden, was met het familie-
verdrag in 1761 door Ohoiseul tot stand gebragt,
verijdeld en de voorspelling van Lodewijk XIV dat

-ocr page 66-

er eens geene Pyreneën meer zonden zijn, was bare
vervnlling meer nabij gekomen. Hierdoor werd Spanje
medegesleept in den oorlog dien zijn bondgenoot
tegen Engeland en Portugal voerde, maar niet vol-
houden kon. Zoo werd in 1763 de vrede te Pai\'ijs
gesloten, waarbij Frankrijk al zijne bezittingen in
Noord-Amerika verloor, Engeland\'s overwigt ter zee
bevestigd en het evenwigt ter zee en in de koloniën
vernietigd werd.

§ 5.

De koning van Engeland George H sloot in
Jan. 1756 een defensief verbond met Pruissen tot
behoud van den vrede, tot wederkeerigen waar-
borg van Hannover en Silezië en tegen het bin-
nenrukken van vreemde troepen in Duitschland.
Deze verandering in de bondgenoot-en van Engeland,
had ten gevolge dat ook Fimnkrijk een ander stelsel
volgde en zich bij zijn ouden vijand Oostenrijk aan-
sloot, en met dit rijk in 1758 een of- en defensief
verbond aanging. F red er ik II handelde nu zoo
als men verwachten kon van den man die eens ge-

1) Vau Mar J e LI. pg. 21 noemt liet „Li. plus inouie de toutes
les combinaisons.quot;

Zie ook G. K. V a ir H o gen d o r p : Memoire 1.1.

Phillimore 1.1. pg. 454 „the strange phenomenon of a union
between the Houses of Hapsburgh and Bourbon.quot;

-ocr page 67-

schreven heeft „c\'est une maxime certaine qn\'il vant
mieux prévenir que d\'être prévenuquot; ; hi] wachtte
niet tot dat hij aangevallen werd, maar viel onver-
wachts in Saksen en vond in de archieven van Dres-
den, documenten die zijns inziens bewezen dat de
hoven van Weenen, Dresden en Petersburg een plan
gevormd hadden, zijne staten onder elkander te
verdoelen.

De vrede te Hubertsburg, eveneens in 1763 ge-
sloten, maakte een einde aan dezen bloedigen oorlog
waarbij Pruissen geen duim breed gronds verloor;
eene groote verandering evenwel was er langzamer-
hand ontstaan in het politiek evenwigt zoo als dat
te Utrecht was vastgesteld en in de mate van magt
en invloed der verschillende mogendheden van Europa.

De snelle en onmetelijke uitbreiding van Rusland,
door de veroveringen van Peter de Groote; het
ontstaan van het koningrijk Pruissen, dat in staat
was gesteld door het genie van zijn onsterfelijken Vorst,
tegen Oostenrijk op te wegen en als protestantsche
mogendheid een tegenwigt uit te maken voor het

Oeuvres de Frédéric II, pg. 155. Een andere stelling van
Ere der ik is „que celui qui frappe Ie premier ne doit pas être con-
sidéré comme l\'agresseur, mais celui qui rend ce coup nécessaire et
inévitable.quot;

De kracht van dit bewijs is zeer bestreden door von Herzberg
en vernietigd door v. Räumer: Geschichte Friedrich des Zweiten
und seiner Zeit, pg. 55, 277, 394,

-ocr page 68-

kattiolijke Oostenrijk; de steeds toenemende overmagt
ter zee van Engeland; en daarentegen de val van
Zweden, Spanje en Nederland, waren de gevolgen
van ontwikkeling en krachtsinspanning aan de eene
zijde en van besluiteloosheid, inwendige verdeeldheid
en vrees aan de andere.

-ocr page 69-

ZESDE HOOFDSTUK.

1. Over het regt van interventie, § 3. Be eerste verdeeling van Polen.
\\ 3. Over de Beijersche erfopvolging en den Vorstenbond. § 4. De
foging van Josef II om de Schelde te openen.
§ 5. Be
van Pruissen in de hinnenlandsohe aangelegenheden der Ve
Nederlanden en de Triple Alliantie.

1763—1789.

§ 1-

Het zal misscliieii niet ondienstig zijn ter juiste
waardering van de handelingen der mogendheden,
die wij in dit en in de volgende hoofdstukken moeten
bespreken, een enkel woord, over het regt van inter-
ventie te doen voorafgaan

.1) Phillimore 1.1. pg. 438—483.
Travers Twiss 1,1. I, pg. 153—155.
Wheaton Elements etc.,
1, pg. 77—80.

-ocr page 70-

Wij hebben (blz. 6) reeds \'gezien hoe elke mogend-
heid het regt heeft voor den voortdunr van haar be-
staan te waken en willen nu aantoonen, hoe juist
dit regtj onder zekere omstandigheden, de noodzake-
lijkheid kan medebrengen om tusschenbeide te treden
in de handelingen van andere mogendheden en in
zekere mate hare handelingen te leiden, zelfs waar
de belangen van den tusschenbeide komenden Staat
niet dadelijk gemoeid zijn Men kan dat regt tot
interventie in twee hoofdsoorten splitsen:

1quot;. Eene tusschenkomst in de binnenlandsche aan-
gelegenheden en het regt om zich zelf te regeren,
dat elke mogendheid heeft.

2». Eene tusschenkomst, wanneer een staat, door
uitbreiding van zijn grondgebied of door betrekkingen
met vreemde mogendheden aangeknoopt, den vrede en
de veiligheid van andere staten in gevaar brengt

Heffter 1.1, pg. 88—93.

Burke 1,1. II Appendix to remarks on the policy of the allies, pg, 189.

Vattel 1.1. Livre III, Ch. III, § 45—49.

1) Wie quefort; L\'ambassadeur et ses fonctions II, Stction XI
pg. 337. „La qualité de Mediateur est une des plus difficiles que
l\'Ambassadeur ait à soustenir et la Mediation est un de ses plus
fascheux emplois. Le Prince qu\'il représenté doit estre sans interest
et son Ministre sans passion.quot;

-) Heffter l.L pg. 89 onderscheidt nog, wat den vorm aangaat;

1°. Eine eigentliche Intervention, wo die fremde Macht ihre Ent-
schliesznngen als Hauptpartei, äuszersten Ealles so gar mit Gewalt,
durchzusetzen trachtet ;

If gt;

-ocr page 71-

De regtmatige gronden van eene tusschenkomst
zijn deze:

1.nbsp;Zelfverdediging, wanneer de instellingen van
een staat, onbestaanbaar zijn met den vrede en de
veiligheid van andere.

2.nbsp;De regten en pligten van den waarborg.

3.nbsp;De uitnoodiging der strijdvoerende partijen in
een binnenlandschen oorlog.

4.nbsp;De bescherming van eigen regten en belangen.

5.nbsp;De instandhouding van het politiek evenwigt.

6.nbsp;De bescherming van vreemde onderdanen, die
vervolgd worden omdat zij eene andere dan de gods-
dienst van staat belijden en die beleden wordt, door
den tusschenbeide komenden staat.

Eene tusschenkomst op een of meer dezer gronden
is regtvaardig, maar dikwijls zijn zij door tusschen-
beide tredende mogendheden als voorwendsel ge-
bruikt om het gepleegd geweld te verbloemen
en welligt zijn zij nooit erger misbruikt, dan in de

2quot;. eiae blosze Cooperation, mit einer Gewalt oder Partei in dem
li-emden Staate selbst-eine aceessorische Hilfeleistung;

3quot;. die Ergreifung von Vorbeugangsmitteln zur Abwendung drohender
Gefahren; darunter der bewaffnete Friede;

4quot;. freundschaftliche Intercession für eigene oder fremde Interessen.

\') Van Dijk: Considérations sur l\'histoire de la revolution Fran-
çaise, pg. 9 : „nous croyons que l\'on ne peut le (le principe de
rintervention;gt; bannir du droit des gens, et que des raisons très
plausibles militent en faveur de son application dans les bornes de
l\'équité et d\'une politique sage et pudente,quot;

-ocr page 72-

schandelijke verdeeling van Polen, „la violation la
plns flagrante de toute justice naturelle et du droit
international, qui ait eu lieu depuis que l\'Europe est
sortie de la barbariequot; \').

§ 2.

De tijd was gekomen dat de voorspelling in 1661
door Joan Casimir gedaan , zou vervuld worden ;
P
0 n i a t O w s k i was door O a t h a r i n a II op den
Poolschen troon gezet, en regeerde in naam over dat
land hetwelk inderdaad door den Russischen gezant
Repnin bestuurd werd.

Binnenlandsche ooidogen bleven voortwoeden en de
confederatie te Bar gesloten, lokte een Russisch leger
over de Poolsche grenzen, en toen de misnoegden
eindelijk zoo ver gingen den koning van den troon
vervallen te verklaren, kwam het sinds lang tusschen

1) Wheaton: Histoire etc., I, pg. 333.

Discours de Jean-Casimir Wasa adressé au sénat de Pologne
en 1661... „Les Moscovites et les Russes essayeront d\'enlever le
grand-duché de Lithuanie jusqu\'au Boug et au Niester, et peut-être
jusqu\'à la Vistule. L\'électeur de Brandebourg tournera ses vues sur
la grande Pologne et d\'autres palatinats, qui sont dans son voisinage,
et demandera à main armée la propriété de l\'une et de l\'autre Prusse.
La maison d\'Autriche jettera son dévolu sur Cracovie et sur les
palatinats limitrophes de ses Etats.quot; Te vinden o, a. bij de Saint
Priest: Etudes diplomatiques et littéraires, Tom. I, Appendice A,
pg. 366 en 367.

-ocr page 73-

Pruissen en Rusland beraamde plan tot rijpheid, die
het over de verdeeling van Polen reeds eens zouden
geweest zijn, wanneer Pruissen niet zoo hardnekkig
op het bezit van Dantzig en Thorn gestaan had. Men
besloot nu Oostenrijk uit te noodigen om mede
te deelen en den S^eu Augustus 1772 werd er eene
drievoudige overeenkomst te St. Petersburg gesloten,
ten gevolge waarvan Pruissen, Rusland en Oostenrijk
de aan hun gebied grenzende Poolsche provinciën tot
zich trokken.

In de manifesten door Polen en Oostenrijk uitge-
geven, kan men de nietswaardige voorwendselen lezen,
waardoor zij hun gedrag trachtten te regtvaardigen.
„Russia, by far the boldest, (zegt P hi 11 i m o r e) and,
if the expression were
allowable, the honestest criminal,
seized upon her prey at once, scorning all subterfuges,
and making openly her might her right.quot; In hunne
bewering, dat door deze deeling het politiek evenwigt
niet verstoord wordt, verraadt zich reeds het bewust-
zijn dat het voorbeeld door hen gegeven, navolging
vinden en de verderfelijkste gevolgen zou na zich
slepen.

Van de vele schrijvers en staatslieden van alle lan-
den die de verdeeling van Polen hebben afgekeurd
en betreurd, heeft misschien geen het welsprekender
gedaan dan von (ïenz, van wien wij de volgende

l) 1.1. pg. 438,

-ocr page 74-

woorden overnemen : „Was den Entwurf zu einer
Theilung von Polen für das höhere Interesse von
Europa, so ungleich viel verderblicher machte, als
manche frühere in Charakter und Ausführung dem
Anschein nach schwärzere Grewaltthat, das war jener
entscheidende Umstand, dasz er gerade aus
der Quelle
geschöpft wurde, aus welcher nichts als Wohlthat
und Segen, als Sicherheit in Zeiten der Ruhe und
Rettung in Zeiten der Gefahr über den Völkerbund
geflossen seyn sollte. Eine Verbindung zwischen meh-
rern Regenten hatte man immer nur als einen wohl-
thätigen Damm wider unregelmäszige Gewalt und
Begierde eines einzelnen Unterdrückers betrachtet:
jetzt zeigte sich, zum Schrecken der Welt, dasz eine
solche Verbindung geschlossen werden konnte, um
gerade das Uebel zu Stande zu bringen, gegen wel-
ches sie zur Schutzwehr bestimmt schien. Der Ein-
druck dieser verhaszten Entdeckung muszte noch
fühlbarer und schmerzhafter werden, da die Erfinder
des bösen Projektes, im ganzen Laufe ihrer Unter-
nehmung, das Prinzip des politischen Gleichgewichts
als Richtschnur und Leitstern anriefen, dasz sie
wirklich nach diesem Prinzip, so weit nur die Um-
stände es zulieszen, bei der Festsetzung ihrer Antheile
verfuhren, und indem sie seinem Wesen und Geiste
die furchtbarste Wunde versetzten, sein Gewand, seine

t) 1.1. pg. 21 eu 22.

-ocr page 75-

Formen nnd selbst seine Sprache erborgten. Oorrnptio
optimi pessima. So das Edelste gemiszbrancht
zu
sehen, was das Europäische G-emeinwesen zu seiner
Sicherheit und Wohlfahrt besasz, war an und für sich
ein widriges Schauspiel; aber der ganze bösartige
Charakter der That trat erst in ihren Folgen ans
Licht. Die Sache der öffentlichen Gerechtigkeit wur-
de von allen Seiten verrathen oder verlassen.quot;

Maar het zijn niet alleen de drie mogendheden die
de daad volvoerden van welke men zeggen kan
dat zij het Yolkenregt schonden, de onverschilligheid
en stilzwijgende toestemming der andere, vooral van
Frankrijk en Engeland vinden misschien in de om-
standigheden eenige verschooning, maar zijn geenszins
te regtvaardigen

§ 3-

Wij zouden over den korten en onbeduidenden oor-

\') GrotiuSj De jure belli ac jiacis. Prolegomena 18, „popnlus
jura naturae geutiumqne viol an s , suae quoque tranquillitatis in poste-
rum rescindit munimenta,quot; De waarheid dezer woorden werd door
Oostenrijk, Pruissen en Rusland, in het begin der volgende eeuw
ruimschoots ondervonden. Verg. Phillimore 11. I pg. 454.

Burke 11, Thoughts on French affairs pg. 91 : „if Great Bri-
taÏTi had at that time been willing to concur in preventing the execu-
tion of a jwoject so dangerous in the example, even exhausted as
Frence then was by the preceding war , and under a lazy and unen-
terprising prince , she would have at every risk taken an active part
in this business.quot;

-ocr page 76-

log tusschen Oostenrijk en Pruissen, die meer met
de pen dan met het zwaard gevoerd werd, en de
Beijersche erfopvolging in 1778 betrof, in het geheel
niet behoeven te spreken, ware het niet dat hij het
volgend jaar door den vrede van Teschen was ge-
eindigd. Die vrede toch werd gesloten door bemid-
deling en onder waarborg van Frankrijk en Rusland,
welke laatste mogendheid, daar het tractaat van
Teschen die van Westphalen hernieuwde en bekrach-
tigde , hierin een voorwendsel vond, zich in het ver-
volg steeds met de inwendige aangelegenheden van
Duitschland te bemoeijen quot;\'), schoon het Duitsche
rijk den vrede van Teschen nog niet had goedge-
keurd, toen Catharina 11 haren waarborg verleende
en het ook dien waarborg en die bemiddeling niet
had gevraagd.

Hoewel het huis van Oostenrijk bij den vrede van
Teschen plegtig afstand gedaan had van alle aanspraak
op Beijeren, greep het toch met vreugde het plan
aan door Kaunitz beraamd, om namelijk de door
hunne verre ligging lastige Nederlanden tegen het

\') „Oll avait déjà vu plus d\'une fois la Russie s\'introduire dans les
affaires de l\'Occident ; mais jusqu\' alors elle ne s\'y était montrée que,
par échappées, d\'une manière épisodique et transitoire. A ïescheu,
elle y entra de plaia-pied , pour n\'en plus sortir.quot; Saint. Priest. 11.
pg. 360.

Burke H Remarks on the policy of the allies with respect to

-ocr page 77-

aangrenzende Beijeren te verruilen, waardoor het rijk
wezentlijk zou versterkt worden

De toestemming van den zwakken Keurvorst Karei
Theodoor was spoedig verkregen Frankrijk werd
overgehaald om een lijdelijk toeschouwer in deze zaak
te zijn, terwijl Rusland zich zelfs liet bewegen om
mede te werken.

Werkelijk verscheen in Januarij 1785 Graaf Nico-
la a s R
O man z 0 w, de Russische gezant te Frankfort,

France (Oct. 179Sj pg. 131 „Snch a length of frontier on the side of
France, separated from itself, and separated from the mass of the
Austrian country , will be weak , unless connected at the expence of
the elector of Bavaria (the elector Palatine) and other lesser princes,
or by such exchanges as will again convulse the empire.quot;

1) De ruil zou buitendien nog de volgende voordeelen voor Oosten-
rijk gehad hebben , welke uit de onderstaande cijfers volgen :

De Beijersche landen hadden :

□nbsp;Mijlen.nbsp;Inwoners.nbsp;Inkomsten.

784nbsp;1,300,000 7 millioen gulden,

Het daarvoor aangeboden deel der Oostenrijksche Nederlanden ;

□nbsp;Mijlen.nbsp;Inwoners.nbsp;Inkomsten.

290nbsp;1,200,000 2 ä 3 millioen gulden.

Deze opgaven zijn het naauwkeurigst en getrokken uit de Königl.
Preusz. Beantwortung pg. 16, aangehaald bij von Dohm: Ueber den
deutschen Fürstenbund. Zie dezen Diplomsat in zijne Denkwürdigkei-
ten meiner Zeit. III Beilage L, pg. 214.

(Hardenberg) Memoires etc. I pg. 36 zegt dat er den 14en
Jan. 1778 reeds een geheim tractaat gesloten was waarbij de keizer
tot opvolger benoemd werd , met voorbijgang der regten van. den wet-
tigen erfgenaam, den Hertog van Tweebrnggen.

De Saint Priest, 11. pg. 355 en v.

-ocr page 78-

bij den bertog Karei van Tweebruggen, wien
liij de zaak mededeelde en namens de Keizerin van
Ensland om zijne toestemming vroeg, met bijvoeging
dat de ruil, welk ook het oordeel des hertogs mögt
zijn, toch geschieden zou; door tusschenkomst van
Pruissen echter veranderden Rusland en Frankrijk van
zienswijze en het ontwerp werd opgegeven, dat vol-
gens Rusland „voor het Beijersche huis zeer voordeelig
zou geweest zijn, maar waarover niet verder kon
gesproken worden nu de hertog de zaak anders inzag,
hetgeen zeker voor den Duitschen Keizer eene genoeg-
zame reden zou zijn, om er van af te zien.quot;

Deze en dergelijke handelingen van hel Oostenrijk-
sche hof bragten Frederik II op de gedachte, dat
het noodig was de zucht naar vergrooting, welke
Jozef II bezielde, paal en perk te stellen

Een naauw verbond tusschen verscheidene Duitsche
rijksvorsten scheen hem hiertoe het doeltreffend middel
en hij riep zijnen minister Herzberg naar Potzdam,
wien hij opdroeg de grondslagen vast te stellen waarop
die alliantie moest gebouwd worden. Die staatsman

\') Eorguet 11. p, 68 , legt de liaudelwijze van Frederik eenigziiis
anders uit. „Joseph II montrait encore là l\'imprévoyance de son
caractère, eu compliquant ses embarras par la manifestation d\'un
plan qui donnait beau jeu aux insinuations hostiles de la cour de
Berlin , et soulevait contre lui une partie de l\'empire germanique.quot;

van Marie 11, pg. 22 beweert minder juist, dat het sluiten van
den Fürstenbund, de gedwongen ruiling heeft belet.

-ocr page 79-

voldeed aan den last en den SS^t^n Juli] 1785 werd
er tnssclien de Keurvorsten van Saksen, Brandenburg
en Brunswijk een tractaat gesloten, waarbij zij „sich
die Aufrechthaltung und Befestigung des deutschen
Eeichs-Systems, nach den Reichsgesetzen, zum un-
veränderlichen Au.genmerk nehmen . . . quot;\')

Elke vermelding der laatste gebeurtenissen werd
zorgvuldig vermeden, zelfs de woorden „willekeurige
en opgedrongen ruilingen,quot; die H e r z b e r g er gaarne
in gehad had , werden weggelaten; men ontweek
alles wat den schijn kon hebben, dat het verbond
tegen den Keizer gerigt was, schoon ieder wist dat,
zonder hetgeen de Keizer gedaan had, aan het ver-
bond nooit zou zijn gedacht geworden. Echter werd
er uitdrukkelijk bepaald, dat de instandhouding der
ondeelbare Beijersche landen een „casus foederisquot; was,
waai\'op het verbond streng zoude toezien.

Dit verbond, dat eene geheele omkeering in de
binnenlandsche aangelegenheden van Duitschland zou
te weeg gebragt hebben „a été balancée par les éve-
nements plus importants et plus graves de la révo-

1)nbsp;Art. I. Zie het geheele tractaat, naar een auteutiek afschrift van
het origineel, bij von Dohm 11. HI Beilage K pg. 185 en
t.

2)nbsp;In het ontwerp van Herzberg stond „Wenn Jemand... die
verbündeten Fürsten... mit willkührliohen und aufgedrungenen Ver-
tauschnngen von alten erblicheu Landen... beunruhigen und die Ueber-
macht dazu misbrauchen wollte,,,quot;

-ocr page 80-

lution française,quot; maar het heeft toch Fr e de r ik\'s
roem als staatsman vergroot en de heerschzuchtige
plannen van den Keizer van Duitschland althans in dit
opzigt verijdeld

§ 4.

In hetzelfde jaar werd er ook een einde gemaakt
aan een allerbelangrijkst verschil tusschen den Keizer
en de Nederlandsche Republiek; reeds in 1781 had
Jozef verklaard dat de Barrière voor hare veiligheid
niet noodig meer was, daar Frankrijk zich met Oos-
tenrijk had verbonden en aangemoedigd door de

\') Whenton Histoire 11. pg. 344.

Zie von Gemmingen: üeber die Königl. Preusz. Association
zur Erhaltung des Reiolissystems, met von Dohm\'s aanmerkingen
hierop , te vinden in het 3e deel zijner Denkwürdigieiten, Bijlage L
pg. 363 en volgende.

In Maart 1782 is eene brochure verschenen, die nooit weer-
sproken en door alle geschiedschrijvers steeds als veel waars inhou-
dende beschouwd is, getiteld : Réflexions sur une conversation minis-
térielle entre le prince de Kaunitz et le comte de Wassenaer, am-
bassadeur des États-Généraux à Vienne. Opmerkelijk zijn daarin de
volgende zinsneden : „L\'empereur dit le ministre , ne veut plus en-
tendre parler de barrières ; elles n\'existent plus. Tout traité, dont
la base et le fondement qui l\'ont fait naître sont annulés, perd son
essence par lui même. Celui de 1715 a été fait contre la France;
actuellement nos liaisons avec cette cour sont telles , qu\'il devient par-
faitement nul et inutile : et par là nous avons fourni une bien
meilleure barrière et plus sûre que l\'autre, qui est chimérique.quot; Te

-ocr page 81-

gedweeheid, waarmede de Staten Generaal \'verdroegen
dat de tractaten aldus geschonden werden, kwam hij in
1784 rnet eene menigte opgerakelde „pretentiesquot; voor
den dag, waartegen door ons andere geldelijke vorderixr-
gen werden overgesteld, en die de Keizer dan ook einde-
lijk introk bij zijn ultimatum van 23 Augustus, op
voorwaarde dat wij de Schelde zouden openen en de
vaart vrij verklaren

De staten weigerden stellig en verzochten de tusschen-
komst van Engeland en Frankrijk; Engeland wilde
niet, maar Frankrijk bood de hare des te gereeder aan,
uit vrees dat wij ons weer aan Engeland\'s zijde zou-
den scharen, en toen eindelijk Frankrijks bemidde-
ling ook door Oostenrijk was aangenomen, Averd in
December de conferentie te Versailles gehouden, waar-
in over de preliminairen gehandeld werd; tot dat den
gstennbsp;X785 het tractaat te Fontainebleau gesloten

Averd, waarbij de bepalingen van den Westphaalschen.
vrede bevestigd, en de barrière-tractaten opgeheven
werden, terwijl aan de zijde des Keizers toegegeven
Averd dat de Schelde zou gesloten blijven wij van

vergeefs antwoordde van Wassenaer: „que jusqu\'ici il avait cru
toujours,
que les Traités étaient qtcelque choses

1)nbsp;Zie wegens deze geschillen , Koch, Abrégé de l\'hist. des Traités,
enz.
II, 208—■238 Hist, du Traité de pais de Fontainebleau entre
l\'Empereur et les Provinces-Unies.

2)nbsp;Onder de vele schrijvers van dien tijd, die over deze zaak ten
voordeele van Holland geschreven hebben, behoort ook Mirabeau:

-ocr page 82-

onzen kant moesten 10 millioen gulden betalen en
een viertal forten afstaan, waarvoor de Keizer afstand
deed van al zijne regten op Maastricht.

§ 5.

In ons land, waar in 1747 de stadhouderlijke waar-
digheid weder hersteld was, woelden steeds de
twisten tusschen de zoogenaamde patriotten, die op
Frankiijk steunden, en de prinsgezinden, welke door
Engeland beschermd werden; de eerstgenoemde partij
kreeg echter allengs weer de bovenhand, zoodat er
schier gelijktijdig met evengemeld verdrag van Fon-
tainebleau, den 10lt;ien Nov. 1785 een alliantie-tractaat
met Frankrijk gesloten werd, terwijl zelfs in het volgend
jaar de Stadhouder in zijne waardigheid van Kapitein-
Generaal door Holland werd geschorst. Reeds hadden
Frankrijk en Pruissen te vergeefs getracht de beide
strijdige partijen te verzoenen, toen de Prinses van
Oranje, naar den Haag willende reizen, tusschen
Gouda en Schoonhoven werd aangehouden, iets waar-
voor haar broeder, de Koning van Pruissen, „eclatante
satisfactiequot; door zijnen gezant eischte.

lettres historiques, politiques et critiques contenant les doutes sur la
liberté de l\'Escaut. „Je soutiendrai, sans remords, contre un pré-
tendu droit nature] , que la réclamation de l\'empereur est injuste, et
que les autres puissances doivent l\'empêcher Je porter plus loin ses
entreprises,quot;

-ocr page 83-

De staten, vertrouwende op de ondersteuning van
Frankrijk, weigerden die voldoening te geven, waar-
op een Pruissisch leger de grenzen overtrok in Sept.
1787 en den Stadhouder eerlang in zijne waardig-
heid herstelde. Frankrijk, door Engeland in toom
gehouden, had van de beloofde ondersteuning spoedig
afgezien en ontving nu de talrijke uitgewekenen, ter-
wijl den lö^ei^ April van het volgend jaar eene triple
alliantie tusschen Engeland, Pruissen en ons land ge-
sloten werd, waarbij de stadhouderlijke waardigheid
in het huis van Oranje erfelijk verklaard, door die
mogendheden werd gewaarborgd.

Schoon wij ons over den uitslag dezer omwenteling
verheugen, betreuren wij toch de wijze waarop zij
tot stand kwam; de gewelddadige tusschenkomst
van Pruissen was eene ontegenzeggelijke schending
van het volkenregt, daar men onmogelijk kon bewe-
ren, dat door onze binnenlandsche onlusten, de vei-

\') (Hardenberg) : Mémoires tirés des papiers d\'un bomme d\'état.
Tom. I pg. 76 : „Dans la grave affaire de la Hollande , qui s\'ag-
grava en 1787 et dans laquelle Frederic II avait refusé de s\'im-
miscer, les liens du sang et l\'alliance anglaise portèrent Frederic
Guillaume et son cabinet à
y comprimer le parti opposé au stathon-
dérat et à la maison d\'Orange.quot; Ibidem pg. 389 „Frédéric-Guillaume
d\'après les conseils d\'Hertzberg consentit à soumettre les Hollandais
aux intérêts de l\'Angleterre.quot; Verg. ook An t. Bern. Gaillard,
Mémoire sur la Revolution de Hollande , bij Ségur, Décade historique
ou Tableau politique de l\'Europe (1786—1796) , T. III, l—235 ;
vooral pg, 228 en v.

-ocr page 84-

ligheid van nabnrige staten, de algemeene vrede of
het politiek evenwigt verstoord of bedreigd werden.
Neen, wij alleen leden er onder en raakten dien ten
gevolge zoo zeer onder den invloed van Engeland en
Pruissen, dat zij als waarborgen optraden bij het
tractaat. Zoo bleven wij niet meer vrij, die onont-
beerlijke en tijdige veranderingen in onze constitutie
te maken, die ons zelve wenschelijk voorkwamen;
zoo werd hun een voorwendsel gegeven steeds in onze
binnenlandsche aangelegenheden tusschen beide te
treden; iets waarvan men iu Polen vroeger en later
zulk een treurig voorbeeld heeft gezien.

-ocr page 85-

ZEVENDE HOOFDSTUK.

1. De iusschenkomst der triple alliantie. § 2. Be tweede en derde
verdeeling van Folen.
§ 3. Befransche omwenteling en het keizerrijk.

1789—1814.

§ 1.

De triple alliantie tusschen Pruissen, Engeland en
de Vereenigde Nederlanden \'), waarvan wij in het
vorige hoofdstuk reeds gesproken hebben, bleef tot
de Fransche omwenteling een beslissenden invloed
uitoefenen op de geschillen, die intusschen Europa
beroerden, terwijl eigen belang dikwijls de ware
drijfveer harer tusschenkomst was.

\') Deze alliantie wordt echter meest de Engelsch-Praissische ge-
noemd.

-ocr page 86-

Bij de conventiën van Berlijn, van 9 Jannarij 1790
en van 10 December daaraanvolgende, geteekend te
\'s ïlage O, kwam zij tiisscbenbeide in de gescbillen
tnsscben Leopold en zijne Belgische onderdanen
die in opstand waren tegen \'s Keizers gezag; en om
de vroegere staatsregeling dier gewesten te herstellen,
welke door de even onvoorzigtig ä) als willekeurig inge-
voerde veranderingen van Jozef II bijna voor het
huis van Oostenrijk waren verloren gegaan; zij dwong
Denemarken, zijne medewerking aan Rusland tegen
Zweden te onttrekken; te Sistow (4 Aug. 1791) c.telde
zij de vredesvoorwaarden tusschen Oostenrijk en de
Porte vast en noopte eerlang tevens Katharina II
(bij het tractaat van Jassy) om een deel der ver-
overingen die zij op de Turken gemaakt had, terug
te geven en haren toeleg op het Ottomanische rijk
voorloopig te laten varen

1)nbsp;Verg. L. P. J. van de Spiegel, Résumé des négociations, qui
accompagnèrent la Eévol. des Pays-Bas Autrichens, bij Mr. H. A.
van Dijk Képert. histor. et chronol. des Traités conclus par la
Hollande , pg. 2—5.

2)nbsp;(van Marie) 11. pg. 20 ...l\'empereur Joseph II, qui, avec
un esprit élevé et d\'admirables intentions , ne s\'est montré accompli
que dans l\'art de mal faire le bien...quot;

®) Deze veranderingen, hoe weuschelijk op zich zelve, vs\'aren in
strijd met de grondwettige instellingen , door de hertogen van Bra-
band bezworen, voor hunne inhuldiging. Zie Wh eat on : histoire
etc. I pg. 350 en Borgnet, 11. pg. 70 eu volgende.

Voor meerdere bijzonderheden zie Wh eat ou. Histoire etc. I,

-ocr page 87-

Zonder de zwakheid en de wispelturigheid van
Frederik Willem II en de ommekeer in het
Pruissisch ministerie, maar bovenal wanneer de
Fransehe omwenteling niet tusschen beiden ware ge-
komen die alle staatkundige betrekkingen tusschen
de mogendheden van Europa veranderende, ook deze
alliantie vernietigde, zou zij misschien nog vele wijzi-
gingen in het statenstelsel van Europa te weeg gebragt
hebben, daar haar kortstondig aanzijn reeds over-
txiigend bewees, dat zij den invloed der beide kei-
zerlijke hoven en van Spanje wilde fnuiken en van
de regeringloosheid die in Frankrijk bestond gebruik
maken om zonder mededingster over Europa teheer-
schen

§ 2.

Ten gevolge van de eerste verdeeling van Polen,
werd, zoo als te voorzien was, het Rijk steeds als

pg. 351—36.3. Verg. het verdrag van Sistow, bij Martens en de
Cussy , Recueil manuel et pratique T. II , p. 56—65.

\') Hardenberg, verving Herzberg, die Engelschgezind was,
en Prins Hendrik, oom des konings van Prnissen,. en den Hertog
van Brunswijk, welke Franschgezind waren, van de zaken verwijderd
had gehouden.

H. A. van Dijk: Considérations sur l\'histoire de la révolution
Française, pg. 28 , S9 , 39 en volgende.

In 1775 was de constitutie van Polen , door de drie roofzuchtige
mogendheden gewaarborgd , üoodat er zonder hare toestemming geene

-ocr page 88-

een. wingewest door Rusland behandeld; dat sinds
den dood van Frederik II niet meer zoo naauw
met Pruissen verbonden was.

Zelfs bood Prederik Willem II den Polen aan,
indien zij met hem een verbond sloten, de onschend-
baarheid van hun grondgebied te waarborgen en her-
haalde het volgend jaar (1789) zijn aanbod op voor-
waarde dat het leger tot op zestig duizend man
vermeerderd zou worden en er eene nieuwe staats-
regeling wierd ingevoerd.

Te vergeefs protesteerde Catharina II tegen elke
verandering in de door haar gewaarborgde constitutie,
maar de oorlog dien zij op dat oogenblik met de
Turken voerde belette haar te verhinderen, dat de
Polen dennbsp;Maart 1790 een alliantie-tractaat

met Pruissen teekenden, waarbij deze mogendheid zich
verbond de Polen te helpen,
zoq dikwijls een vreemde
staat zich met hunne binnenlandsche aangelegenheden
zou willen bemoeijen; \') terwijl wanneer de pogingen
van den koning van Pruissen om vijandelijkheden
tegen de Polen te voorkomen, vruchteloos mogten
blijven, hij dit als een casus foederis zou beschouwen
en volgens art. 4 van het tractaat de Polen zoude
beschermen.

verandering in kon gemaakt worden — een heerlijk voorwendsel om
zich steeds in de binnenlandsche aangelegenheden van het rijk te
mengen.

Martens: Recueil de traités vol. IV, pg. 472.

-ocr page 89-

Ten gevolge van dit tractaat, werd den 30®\'^®» Mei
1791 de nieuwe staatsregeling ingevoerd waarbij bet
liberum veto afgeschaft en de kroon in bet huis
van Saksen erfelijk verklaard werd, welke maatregelen
door den koning van Pruissen sterk werden toege-
juicht

Intusschen kreeg Rusland, door den vrede van
Jassy van den oorlog met de Turken verlost, de
handen vrij en besloot nu de partij, die zich in Polen
tegen de nieuwe staatsregeling had aangekant, te
helpen, om ze te doen opheffen. Natuurlijk riepen
de Polen de hulp in van Pruissen, hun bij art. 6
van het tractaat van 29 Mei 1790 zoo uitdrukkelijk
beloofd — maar te vergeefs.

Pre der ik Willem was laag en eerloos genoeg
de beloofde hulp te weigeren, onder het ellendige
voorwendsel dat de nieuwe constitutie van latere dag-
teekening zijnde dan het tractaat van 1790, het casus
foederis nog niet daar was ; waarbij nog kwam „qu\'il
n\'avait jamais approuvé ce changement, mais en
avait, au contraire, prévu les suites malheureuses

En toch was hij het, die door middel van zijn

Phillimore ll. pg. 439 noemt het liberum veto „that source
of her misery.quot;

-) Lettre du roi de Prusse au comte de Goltz. Bij Ségur, histoire
de Prederic Guillaume II vol. III , pg. 233. Pièces justificatives.

Ségur 11. vol. II, p. 259. Lettre du roi de Prusse au roi de
Pologne, Pièces justificatives.

-ocr page 90-

Wl^:

doorslepen Gezant Lucchesini, op alle mogelijke
wijzen de ongelukkige Polen kad opgezet, hunne consti-
tutie te veranderen en zich van Ruslands voogdij te
ontslaan. Teregt zegt dan ook een fransch diplomaat,
die aan het hof van dien Vorst heeft verkeerd, „on
a vu trop souvent, en politique, sacrifier la justice
à l\'ambition; mais jamais on ne se permit de nier
des engagements si publics, si récents, et de se
jouer si ouvertement de la foi des traités

De ware reden echter van dit schandelijk gedrag,
was de schrik dien hem de fransehe omwenteling
aanjoeg, en de vrees dat hij tegelijk Rusland zou
moeten bevechten en Frankrijk den oorlog aandoen ;
daarbij was de gedachte aan eene nieuwe verdeeling
van Polen bij de hoven van Petersburg, Weenen en
Berlijn opgerezen en het duurde niet lang of de
Polen, die hun eenigen bondgenoot verloren hadden
en den ongelijken strijd tegen Rusland toch niet dan
met moeite konden volhouden, zagen hun gewaanden
vriend in een verraderlijken vijand herschapen die
met een leger hunne grenzen overtrok

Het einde van dit alles was, gelijk bekend is, de
tweede verdeeling van Polen in 1793 terwijl de opstand

1) Ségur 11. II pg. 237.

Den 24quot;=quot; April beloofde de koning te Potzdarn, dat een leger van
25,000 man gereed zoude staan om in Polen te rukken. Memoires
d\'un homme d\'État I pg. 388.

-ocr page 91-

van Kosciusko liet volgend jaar, de derde en alge-
heele verdeeling ten gevolge liad. Wanneer de Prnis-
sische staatslieden, door eerlijke beginselen geleid,
niet in den roof van Polen, hun voordeel gezocht^),
maar krachtige maatregelen genomen hadden
om den voortgang der Fransche omwenteling te stui-
ten, dan zou ook Oostenrijk een talrijker leger in
het veld hebben gezonden ®), en de geschiedenis dier
dagen zou niet bezoedeld geweest zijn door een volks-
moord aan de Weichsel, noch welligt zelfs, door een
koningsmoord aan de Seine.

1) Biirke II, Thoughts on French affairs, pg. 91: „if they (the
two great leading powers of Germany) come to think that they are
more likely to be enriched by a division of spoil , than to be rende-
red secure by keeping to the old policy of preventing others from
being spoiled by either of them , from that moment the liberties of
Germany are no more.quot;

Dat de oorlog aan den Rhija , door de bemoeijiugen van Luc-
chesini, Haugwitz en Lombard en door die van den genera-
lissimus Hertog van Brunswijk, slechts een tchijnoorlog was, vol-
d oende om de Keizerin van Ensland te believen , zie men ontwikkeld
in de Mémoires etc. 11. I, pg. 462 en v.

3) De keizer bragt slechts 56,000 man tegen Frankrijk op de been,
waarvan een deel, in Breisgau, niet eens aan den oorlog deelnam.

Van Dijk: Considérations etc. p. 192. „Le cabinet de Vienne
pensait devoir être sur ses gardes non-seulement contre la Russie mais
aussi contre la Prusse, dans la crainte que ces deux cours ne se
concertassent pour écartar l\'Autriche d\'un second partage de la Po-
logne.quot;

-ocr page 92-

§ 3.

De gemakkelijkheid waarmede de keizerlijke wape-
nen den opstand in de Oostenrijksche Nederlanden
bedwongen hadden, gaf aan de vorsten van Europa een
verkeerd denkbeeld van den waarschijnlijken loop en
uitkomst der fransche omwenteling\'), zoodat zij waan-
den het wettig gezag aldaar ligt te zullen kunnen
herstellen als zij van dezelfde middelen gebruik
maakten.

Het gedenkwaardige jaar 1789 was echter nog niet
verloopen, of Europa had reeds de ondervinding op-
gedaan, dat het volkenregt, zoo als het toen in
Frankrijk begrepen werd, onbestaanbaar was met de
onafhankelijkheid en verpligtingen der staten.

Bij een decreet van 30 Nov. 1789 had de nationale
vergadering het eiland Oorsika bij Frankrijk ingelijfd,
trots de regtmatige vertoogen der republiek Genua,
die door Barnave en Mirabeau ligter geacht

\') Lipman: Geschiedenis van de staatkunde der voornaamste Mo-
gendheden van Europa , Deel II, Inleiding pg. X, „In den aanvang
hadden de andere mogendheden deze omwenteling niet ongaarne gezien.
Onbewust dat er een nieuw tijdvak was aangebroken, beoordeelden
zij die gebeurtenis naar de regelen der oude staatkunde , welke den
opstand in naburige staten begunstigde , en vleiden zich dat het uit-
sluitend gevolg zoude zijn , hare betrekkelijke magt ten aanzien van
Frankrijk te vergrooten.quot;

-ocr page 93-

werden, dan hetgeen zij noenaden „Ie principe sacré,
régulateur en cette matière, le voeu du peuple.quot;

Eenige maanden later had de nationale vergadering
op nieuw gelegenheid te toonen dat zij de tracta-
ten niet eerbiedigde; het hof van Madrid vroeg na-
melijk of Frankrijk, zoo noodig, gemeene zaak met
Spanje zoude maken, zoo als bij het pacte de familie

van 1761 bepaald was.

Den 26sten Augustus stelde de nationale vergadering
daarop als beginsel vast, l^ dat de gesloten tracta-
ten zouden geëerbiedigd worden door de natie, „jus-
qu\'au moment où elle aurait reçu ou modifié ces di-
vers actes,quot; en 2». dat aan alle hoven kennis zou
gegeven worden, „que la nation ne pouvait dans
aucun cas reconnaître dans les traités, que les stipu-
lations purement défensives et commerciales.quot; Inge-
volge dit besluit werd dan ook aan Spanje geant-
woord , dat men zich aan de defensive en handelsver
pligtingen die vroeger gesloten waren zoude houden.

Intusschen was er een burgeroorlog ontstaan in
Avignon en het graafschap Venais sin, welke streken
sinds eeuwen onder de souvereiniteit van den Paus
stonden. In Junij 1790 verzocht de partij die op het
oogenblik bovendreef om bij Frankrijk ingelijfd te
worden, en na vele heftige zittingen werd ten laatste
(20 Nov. 1790) op
voorstel van Mir ab eau verstaan,
de eindbeslissing te verdagen maar inmiddels troe-
pen naar Avignon te zenden, die dan ook werkelijk

-ocr page 94-

in December van 4atzelfde jaar de stad binnen trok-
ken terwijl bij besluit van 14 Sept. 1791 die stad en
bet graafschap met Frankrijk vereenigd werden, „en
vertu des droits de la France sur les États réunis
et conformément au voeu librement et solemnelle-
ment émisquot;, etc.\'niettegenstaande bij het decreet van
22 Mei 1790 verklaard was, dat men geene ver-
overingen wilde maken, noch zijne krachten tegen
de vrijheid van eenig volk zoude aanwenden.

De besluiten van 4 Aug. 1789 waarbij de leen- en
heerlijke regten waren opgeheven, werden door de
nationale vergadering ook toegepast op de in Frankrijk
gelegen bezittingen der Duitsche vorsten, waarover
Lode wijk XIV bij het tractaat van Westphalen de
souvereiniteit had gekregen, onder uitdrukkelijk voorbe-

Zij stondea onder aanvoering van Jour dan en noemden zich
„les braves brigands;quot; op het laatste hebben zij zeker aanspraak \'
misschien is er nooit ergens schandelijker gemoord, of vreeselijker
buitensporigheid gepleegd.

De gronden, waarop die regten steunen, worden niet ge\'
noetnd.

3) Decreet van 22 Mei 1790 Art. 4 (Moniteur, 1790 Nquot;. 142)
„si le corps législatif juge que les hostilités commencées sont une
agression coupable de la part des ministres ou de quelques autres
agents da pouvoir exécutif, l\'auteur de cette agression sera poursuivi
comme coupable de lèse-Nation; l\'assemblée nationale déclaraijt à cet
effet que la nation française renonce à entreprendre aucune guerre,
dans la vue de faire des conquêtes et qa\'elle n\'emploiera jamais ses
forces contre la liberté d\'aucun peuplequot;.

-ocr page 95-

houd der regten van privaat eigendom en jurisdictie.

Nadat door de Stenden van het Duitsche rijk hier-
over hij de Fransche regering was geklaagd, vaardigde
de nationale vergadering den 28®ten Qct. 1790 een
decreet uit, door Mirabeau gesteld en aldus lui-
dende: „L\'assemblée — considérant qu\'il ne peut y
avoir dans l\'étendue de l\'empire français d\'autre sou-
veraineté que celle de la nation, déclare que tous ses

décrets..... concernant les droits seigneuriaux et

féodaux doivent être exécutés dans les départements
du Haut et Bas-Rhin, comme dans toutes les autres
parties du royaume. Et néanmoins, prenant en con-
sidération la bienveillance et l\'amitié qui depuis si
longtemps xmissent intimement la nation française
aux princes d\'Allemagne, décrète que le roi sera prié
de faire négocier, avec les dits princes, une déter-
mination amiable des indemnités, qui leur seront ac-
cordées,quot; enz. Schoon dit aanbod van de hand
werd gewezen en de Duitsche Rijksdag, de veronge-
lijkte vorsten ondersteunde, bleef echter Frankrijk
weigeren hun regt te verschaffen, op grond dat dit
in strijd zou zijn met de nieuwe constitutie.

Inmiddels was de oorlog met Oostenrijk en Pruis-
sen uitgebroken die voor hunne eigene veiligheid

«) iMonitenr 1790 K». 308.

2) Burke II Heads for consideration on the present state of affairs.
(Written in November 1793) pag, 109,

-ocr page 96-

begoniieii te vreezen, en ofschoon men er in Frank-
rijk gedurig op wees, dat men geen oorlog voerde
tegen het Duitsche rijk, viel men toch metterdaad
het laatste aan, door het Bisdom Bazel binnen te
rukken, dat den
29steii April 1792 door den Greneraal
Ou s tine bezet werd; iets waardoor de overige
Duitsche vorsten uit hunnen slaap werden wakker
geschud en zich op het voorbeeld hun door Oosten-
rijk en Pruissen gegeven, tot den krijg toerustten \').

Deze inmenging in de Fransche omwenteling door
de overige mogendheden, werd buitendien nog ten \'
overvloede gewettigd door het decreet, hetwelk de
Nationale Conventie den 19^™ November van dat jaar
uitvaardigde.

De Moniteur van dien dag verhaalt het met de
volgende woorden :

„Lepeaux propose et la Convention adopte la ré-
daction suivante : La Convention nationale déclare
qu\'elle accordera secours à tous les peuples qui vou-
dront recouvrer leur liberté, et elle charge le pouvoir
exécutif de donner des ordres aux généraux des ar-
mées Françaises pour secourir les citoyens qui auraient
été, ou qui seraient vexés, pour la cause de la liberté.
La Convention nationale ordonne aux généraux des
armées Françaises de faire imprimer et afficher le

(Hardeiiberg) Memoires etc. II. I, p. 395.

-ocr page 97-

présent décret dans tons les lieux où ils porteront les
armes de la république.

Sergent. Je demande que ce décret soit traduit et
imprimé dans toutes les langues. — Cette proposition
est adoptée.quot; •

En toen de afgevaardigde Bar ailla n, later in de
Conventie bet voorstel deed, om te verklaren dat dit
decreet slechts van toepassing was op de mogendhe-
den met welke de republiek in oorlog was, werd zijne
motie met eene groote meerderheid verworpen.

Dit decreet werd door Engeland, dat tot nu toe
de strengste onzijdigheid had in acht genomen, als
eene oorlogsverklaring beschouwd, en dit gedrag is
als het ware bij voorraad door Vattel gewettigd
geworden, toen hij verklaarde : „Donc toutes les
nations sont en droit de réprimer par la force celle
qui viole ouvertement les lois de la société que la
nature a établies entre elles, ou qui attaque directe-
ment le bien et le salut de cette société.quot; En ver-
der : „Les nations ont le plus grand intérêt à faire
universellement respecter le droit des gens, qui est
la base de leur tranquillité. Si quelqu\'un le foule

1) Alison I, p. 297. De Nationale Conventie trok de decreten
in, waarbij aan de Duitsche vorsten eene vergoeding was toegezegd,
voor de opheffing van hunne feodale regten in Frankrijk (B. de M o l e-
ville X, p. 290). Zie van Dijk: Considerations etc. p. 2l5 noot 2,
11. Prelim. § 22 p. 8.

3) 11. Livre I, Ch. 23 § 283 p. 139.

-ocr page 98-

ouvertement aux pieds, toutes peuvent et doivent
s\'élever contre lui; et réunissant leurs forces pour
châtier cet ennemi commun, elles s\'acquitteront de
leurs devoirs envers elles mêmes et envers la société
humaine, dont elles sont membres.quot;

Dit decreet werd den lô^en December gevolgd door
een ander, in welks eerste artikel o. a. dit voor-
schrift gelezen werd „. . . . les généraux proclame-
ront , dans les pays qui sont ou seront occupés, par
les armées de la république, sur-le-champ, au nom
de la nation française, la souveraineté du peuple, la
suppression de toutes les autorités établies, des im-
pôts ou contributions existants, l\'abolition de la dîme,
de la féodalité, des droits seigneuriaux, de la servi-
tude réelle et personnelle, et généralement de tous
les privilèges.quot; \')

Dat dit decreet slechts een voorlooper was van de aanhechting
van België aan Frankrijk, was van zoo algemeene bekendheid, dat
in het geding van Hébert, de voorzitter der revolutionaire regtbank
aan een der beschuldigden vroeg, „Proljr, avez vous blâmé le décret
du 15 décembre 1793, qui prononçait la réunion de la Belgique à
la Francequot;? Zie Borgnet 11. T. 11, p. 111. Verg. ook levae,
Les Jacobins, les patriotes et les réprésentants provisoires de Bruxelles
(1793—1793) Ch. m, p. 72. Discours du citoyen Français Goguet
„II ne doit plus exister de corps privilégié, infecté du poison de
l\'aristocratiequot;.

Burke II, Thoughts on French affairs pg, 106 „To what lengths
this metod of circulating mutinous manifestos... will go, and how
soon they will operate, it is hard to say — but go on it will,,,quot;

-ocr page 99-

Dit decreet werd aan alle generaals uitgereikt met
een aantal exemplaren van de volgende proclamatie,
die zij slechts hadden in te vullen:

„Le peuple français au peuple......

„Frères et amis, nous avons conquis la liberté, et
nous la maintiendrons. Nous offrons de vous faire
jouir de ce bien inestimable, qui vous a toujours
appartenu, et que vos oppresseurs n\'ont pu vous ra-
vir sans crime. \')

Nous avons chassé vos tyrans. Montrez-vous hom-
mes libres, et nous vous garantirons de leur ven-
geance, de leurs projets et de leur retour.quot;

En dat men het niet bij woorden liet blijven, bleek
uit de aanhechting van Savoye van het graafschap

\') Bnrke II, Letters on a regicide peace. Letter IV, pg. 327
„When hy insult after insult they have rendered the character of
sovereigns vile in the eyes of their subjects, they know there is but
one step more to their utter destruction. All authority, in a great
degree exists in opinion ; royal authority most of all. The supreme
majesty of a monarch cannot be allied with contemptquot;.

Van de Spiegel: Brieven en Negotiatien le deel pg. 5 „het
nieuw regt der volkeren, dat de Franschen in eenige van hunne
decreeten aan den dag leggen, maakt dat men met die natie niet
handelen kan, zoolang die decreeten niet zijn ingetrokkenquot;. Als
voorbeeld noemt v, d. S. dan de decreten door ons aangehaald.

3) Burke II, Thoughts on French affairs pg. 93 „Savoy, I know
that the French consider as in a very hopeful way, and 1 believe
not at all without reason. They view it as an old member of the
kingdom of France which may be easily re-united in the manner,
and on the principles of the re-union of Avignon, This counti-y com-

6

-ocr page 100-

Nice, Tan Monaco, van het bisdom Bazel, van Mainz,
van Brussel, Henegouwen, Luik, Grend en andere
deelen van België, alsmede van verscheiden vorsten-
dommen en heerlijkheden aan den linker Ehijn-oever.
Op voorstel van een zijner leden, had het uitvoerend
bewind den IBi^eïi Nov. 1792 de opening van de
Schelde en van de Maas bevolen. Die willekeurige
handeling tegenover de Vereenigde Nederlanden, die
toen met Engeland na^uw verbonden waren, bragt
natuurlijk de Fransche republiek met deze mogend-
heid in onmin, die het niet met een onverschillig
oog konde aanzien, dat onze republiek door de on-
middellijke nabuurschap van Frankrijk bedreigd werd.
Als toch Frankrijk meester bleef van België, en dus
een overwegenden invloed konde uitoefenen op onze
republiek wier onafhankelijkheid van Frankrijk,
de voornaamste steun was van de staatkundige be-
trekkingen van Engeland met het vaste land, moest
aan deze de bodem worden ingeslagen; terwijl het

munioates with Piedmont; and as the king of Sardinia\'s dominions
were long the key of Italy, and as such long regarded hij France...
if once she gets that key into her hands, she can easily lay open
the harrier, which hinders the entrance of her present politics into
that inviting regionquot;. (Geschreven in Dec. 1791.)

1) (Hardenberg) Memoires etc. T. II, pg. 86: „Le ministre
Lebrun fit répondre , qu\'il serait à désirer , au sujet de la Hollande,
que le ministère britannique ne se fût jamais plus mêlé du gouver-
nement intérieur de cette république , qu\'il avait contribué à asservir,
que la France ne voulait s\'en mêler actuellement.quot;

-ocr page 101-

buitendien voor de veiligheid van Engeland van het
uiterste gewigt was dat de zeemagt en de koophan-
del van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden,
niet ter beschikking vervielen van eene continentale
magt zoo als Frankrijk of in het belang van die mo-
gendheid werden bestuurd i).

Wat de Yereenigde Nederlanden betrof, zij bepaal-
den zich voorloopig bij een protest tegen de schennis
der tractaten; de toestand der zaken dwong ons daar-
toe; deze was, volgens een bevoegd beoordeelaar
„zeer criticq, en ze is zelfs een tijd lang zeer precair
geweest; .... onze beste politique was, tijd te win-
nen: — het was klaar te zien, dat de Franschen al-
lerlei chicanes zochten om ons te provoceeren, zoo-
wel met het passeeren van het Territoir naar den
kant van Maastricht, als met het openen van de
Schelde; en de eerste kanonschoot van onzen kant
zou gevolgd zijn geweest van een attaque. — De quaes-
tie was bij ons niet,
of men zou resisteeren tegen
zulke gewelddaadigheden, maar
wanneer men resistee-
ren zou, en de decisie moest natuurlijk zijn, dat men
geen resistentie beginnen moet, voor dat men wel in
gereedheid is.quot;

\') van Dijk, Cousidérations etc. pg. 229 en 230.
2) De Raadpensionaris van de Spiegel 11. pg. 2 en 3.
Brief aan den heer Baron van Reede te Berlijn 24 Dec. 1792.
Deze laatste zinsnede komt ook voor iu een brief aan van der

-ocr page 102-

Men protesteerde dus en de Conventie traclitte niet
hare willekeurige handelingen te regtvaardigen, maar
beriep zich, ter verschooning van den genomen maat-
regel op de beginselen van het natuurregt, dat de
Franschen gezworen hadden te handhaven. \')

Inmiddels brak denbsp;Januarij 1793 aan, de

dag waarop het hoofd van den ongelukkigen Lode-
wijk XYI onder de guillotine viel , en deze afschu-
welijke daad „acheva de donner à la révolution fran-
çaise le caractère de
menace ouverte, que les puissan-
ces européennes avaient été trop lentes à lui recon-
naître C\'était non plus seulement de la tribune,
mais du haut de l\'échafaud révolutionnaire, un défi
à toutes les souverainetés, un appel à tous les peu-
ples de briser toutes les couronnes royales et de
s\'ériger en maîtres absolus de la société. La révolu-
tion n\'était plus
politique, elle était sociale; elle

Goes te Kopenhagen .(25 Jan, 1793) pg. 43. Van de Spiegel
schrijft daar (pg. 42) „wij hebben voorzigtig gelaveerd met eene
holle Zee en dikwijls tegen Wind en Stroom : het schip is van zig
zelfs geen beste zeilder ; het tuig is half versleten en de Stuurlieden
en de Passagiers zijn het vrij oneens: of het op den du.ur zonder
schade vaaren zal, kan niemand vooruit zien.quot;

\') Zie bij van Dijk: Considerations etc, pg. 227, de motiven in het
decreet opgesomd.

Burke II, Letters on a regicide peace. Letter I pg. 243 „It
is not a revolution in government. It is not the victory of party
over party. It is destruction and decomposition of the whole society:
which never can be made of right by any faction...quot;

-ocr page 103-

n\'était pins française, elle prétendait à être univer-
selle.quot;

Cliauvelin, gezant van quot;Frankrijk bij bet Engel-
sche bof, kreeg last binnen acbt dagen bet koningrijk
te verlaten; dit deed de vredesonderhandelingen met
Engeland en de Vereenigde Nederlanden afbreken en
den Febr. werd aan de beide mogendheden door
de Conventie de oorlog verklaard, op voorstel van
Brissot die daarbij van onzen stadhouder zeide:„Le
stathouder fait cause commune avec le cabinet de St.
James, dont il se montre le sujet plutôt que l\'allié:
il partagera son sort.quot;

De groote coalitie, die zich nu tegen Frankrijk
vormde, had misschien veel kunnen uitwerken, wan-
neer de haar zoo noodige eenheid niet volstrekt

Mémoires et corresp, de Mallet du Pan, I pg, 344, Paroles de
M. Sayous.

In het voorbijgaan zij opgemerkt dat alleen Spanje al het mogelijke
deed om den ongelukkigen vorst te redden : de onzijdige mogendheden
hadden den oorlog of vrede afhankelijk kunnen maken van den moord
of van het behoud des konings. Zie van Dijk 11. pg. 342.

Burke II, Letters on a regicide peace. Letter II pg. 258 „As
to Holland , they never forgave either the king or the ministry, for
suffering that object, which they justly looked on as principal in
their design of reducing the power of England, to escape out of
their hands.quot; Letter III pg. 266 „this party has never spoken of an
ally of Great Britain with the smallest degree of respect or regard .
on the contrary it has generally mentioned them under opprobrious
appellations..,quot;

(Hardenberg) Memoires etc. T. II pg. 111.

-ocr page 104-

ontbroken had \'); in plaats van overeenstem-
ming , heerschte er slechts wantrouwen en naijver tus-
schen de bondgenooten, en daarbij kwam nog het ver-
keerde beginsel om in zulk eene reusachtige worsteling
al aanstonds naar schadevergoeding uit te zien, hetgeen
vrij belagchelijk werd, toen de oorlog in Aug. 1793
door de misslagen der verbondenen en de doortastende
maatregelen der Franschen, een verdedigings-oorlog

\') Van de Spiegel 11. pg. 384 „de hier resideerende Ministers
schijnen niet in het geheim van hunne Hoven te zijn;quot; (pg. 285)
„de conclusie. hieruit op te maaken is , dat men de Republiek hier
in het blinde wil leiden of dezelve voor niets rekent in den tegen-
woordigen oorlog.quot; Brief aan v. Re ede te Berlijn 20 \' Mei 1793.

2) Van de Spiegel 11. pg. 288, (Brief aan van Kinckel te
Mannheim 20 Mei 1793) „H est sans doute très-naturel, que la
République, rendue à elle-même, joigne ses forces à celles des Puis-
sances coalisées pour combattre l\'ennemi commun, mais il est tout
aussi juste, qu\'y étant pour ses frais, elle y soit pareillement pour
la conduite des affaires.quot;

pg. 289 „...nous considérons que les Pais-Bas ont été deux ou
trois fois le fruit d\'une Bataille et qu\'il est très-possible qu\'ils le
redeviennent —\' quelle sera alors notre position ? nos Magazins dégarnis ,
nos Troupes dispersées, peut-être anéanties , les Alliés se repliant
sur l\'Allemagne, nous y serons pour payer les pots cassés. Voilà
pourquoi nous désirons avoir une voix au Chapitre . . .quot;

pg. 305. Brief aan van Nagell (te Londen) 9 Julij 1793...
„dat het aan de republiek niet convenieert in het blinde geleid te
worden tot operatiën, waarvan het ware doelwit niet bekend is, en
waarin zij geene directie heeft.quot;

Zie verder pg. 306—311, Swift\'s gezegde; „1\'esprit des Anglois
est à la cave ou au grenier,quot; pg. 314 en 315.

-ocr page 105-

werd in plaats van aanvallend, gelijk hij tot dien
tijd geweest was.

De woorden van onzen raadpensionaris, „dat het
oogmerk en het einde van allen oorlog moet zijn,
een voordeeligen en veiligen vrede te hehhen ; en dat
om daartoe te geraaken, men gezaamentlijk de opera-
tien van den oorlog moet heraamen, en met malkan-
deren zig verstaan over eene menigte van zaaken,
waarvan de omissie al dikwijls de magtigste Ligues op
niets heeft doen uitloopenquot;, zijn door het gebeurde,
op nieuw bewaarheid ; Pruissen, dat den oorlog moede
werd, verklaarde wegens geldgebrek den krijg niet
te kunnen voortzetten ; en hoewel de Zeemogendheden
dit voorwendsel door een subsidie-tractaat wegna-
men , voldeed het toch niet aan zijne verpligtingen
en sloot het volgend jaar een afzonderlijken vrede te
Bazel; „l\'Europe en montra d\'autant plus d\'étonne-
ment que c\'était l\'ouvrage d\'un prince qui, après
avoir ambitionné le titre d\'Agamemnon de la ligue
formée contre la révolution de France, pactisait le

J

\') Zie van Dijk, 11. pg. 329 en v.

-) (Hardenberg) Mémoires, II, x)g. 132. Pruissen wilde geen
Duitsch rijksleger, maar de contingenten der andere landen bij zijn
en bij het Oostenrijksche leger inlijven. „Les Princes d\'Allemagne
»alarmèrent en voyant l\'Empire forcé, pour ainsi dire, de se plier
au joug militaire de deus monarchies puissantes, qui semblaient
s arroger le droit de disposer à leur gré des forces communes et de
s\'en partager l\'emploi.quot;

-ocr page 106-

premier avec cette même révolution triomphante.quot; \')

Eene maand later den lô^eû Mei 1795 werd het
tractaat van vrede en alliantie tusschen Frankrijk en
de vereenigde Nederlanden gesloten, waardoor wij
voor hét vervolg al te zeer onder de leiding van
Frankrijk kwamen en de duur gekochte onafhan-
kelijkheid slechts eene schaduw van zelfbestuur be-
hield; schoon Thiers er van gezegd heeft „il (le
traité) reposait sur les bases les plus raisonnables ; le
vainqueur s\'y montrait aussi généreux qu\'habile.quot;

Bij art. 16 was aan de Bataafsche republiek eene
vergoeding in grondgebied beloofd —■ en toch in Nov.
1798 schreef S chimmelp enninck o. a. het vol-
gende aan den minister van buitenlandsche zaken te

1)nbsp;Mémoires tires des papiers d\'un liomme d\'État, T. III, p. 150.

2)nbsp;(Hardenberg) Mémoires, II, pg. 552 en 562. Carnet zegt :
„La révolution hollandaise s\'est operée sans secousses, sans effusion
de sang. Nous avons acquis des ports, une marine nombreuse, enlevé
une vaste province au despotisme britannique.quot;

3)nbsp;Tom. VII p. 335.

Burke II, A letter to a noble Lord pg, 211 „a prince of Orange
expelled as a sort of diminutive despot, with every kind of contu-
mely , from the country , which that family of deliverers had so often
rescued from slavery, and obliged to live in exile in another country
which owes its liberty to his house.quot;

Intusschen waren wij volgens dienzelfden schrijver 11. „given up
to the cruel sport of the Pichegrus , the Jourdans... and Dantons ,
and the whole tribe of regicides, robbers and revolutionary jud-
ges...quot; etc.

-ocr page 107-

Parys „Citoyen Ministre, Après la conflagration
générale, qui a bouleversé l\'Europe, quel sera le sort
de la Hollande ? ... Le peuple batave. . . appelait de
ses voeux le Congrès de Rastadt. — Le gouvernement
ne peut cependant dissimuler la profonde douleur qu\'il
a ressentie, lorsque des rapports de Rastadt lui ont
appris que les sécularisations ne seraient que partiel-
les, que l\'évêché de Munster resterait à l\'électeur de
Cologne, que l\'indemnité qui avait été formellement
designée pour la maison d\'Orange deviendrait le par-
tage de quelques autres princes, et qu\'enfin on avait
l\'intention de renvoyer à des discussions ultérieures
l\'objet si essentiel des indemnités particulières.

Quelle sera donc l\'issue de ce Congrès. ... ?quot;

Het vaste antwoord dat onze afgevaardigde van
Grrasveld kreeg van de Fransche ministers, was
„nous n\'avons pas d\'instructions à cet égardquot;; terwijl
Jean de Bry op zijne vertoogen antwoordde : „la
république française aura toujours soin de ses alliés;
les petites républiques doivent se reposer sur la loyau-
té de la grande nation.quot;

\') van Dijk: Précis des négociations du congrès de Rastadt, pg.
179 , 180 , 18?, eu 183.

2) Het is bekend , hoe men op dit Congres, welks bloedig einde
de ergste schending van het volkenregt ia, waarvan de geschiedenis
gewaagt, tot geen uitslag heeft kunnen geraken , en hoe de onder-
handelingen daar gevoerd , enkel den grondslag gelegd hebben voor
den vrede, drie jaren later te Luneville gesloten,
vau Dijk: Précis etc. pg. 160 et 161.

-ocr page 108-

Wij achten het overbodig in eene breede ontwikke-
ling te treden der handelingen waardoor de Fransche
republiek, later tot een keizerrijk verheven zich de
alleenheerschappij over het grootste gedeelte van
Europa wist te verwerven : de algemsene bekend-
heid dier feiten kan ons doen volstaan met de voor-
naamste er van slechts even aan te stippen.

Als zoodanig noemen wij dan de schepping der
Ligurische, Cisalpijnsche, Parthenopésche en Helveti-
sche republieken, de stichting in 1801 van de Itali-
aansche republiek, den eisch aan Portugal gedaan,

\') Burke IT, Letters on a regicide peace. Letter III pg. 328
„from their invasion of Manders and Holland to this hour, they
have never made the smallest signification of a desire of peace with
this kingdom,\'with Austria, or, indeed, with any other power, that
I know of. As superiours , they expect others to begin.quot;

Madame de Stael Holstein: Considerations sur la revolution
françoise T. II, pg. 194 ,^...le directoire voulut réunir Genève à la
France; il commit à cet égard une injustice d\'autant plus révoltante,
qu\'elle était en opposition avec tous les principes qu\'il professoit. On
ôtoit à un petit état libre son indépendance, malgré le voeu bien
prononcé de ses habitants.quot; pg. 195 „enfin le parti démocratique fai-
soit ce qu\'il eût considéré comme un crime dans ses adversaires. En
effet, que n\'auroit on pas dit des rois ou des aristocrates qui eussent
voulu ôter à Genève son existence individuelle ? Car les états aussi
en ont une.quot; pg. 308 „Si l\'on peut entrevoir un plan dans la con-
duite vraiment désordonnée de Bonaparte, relativement aux nations
étrangères , c\'étoit celui d\'établir une monarchie universelle dont il se
serait déclaré le chef, en donnant en fief des royaumes , des duchés
et en recommençant le régime féodal, ainsi qu\'il s\'est établi jadis
par la conquête.quot;

-ocr page 109-

zijne havens voor Engeland te sluiten , de veran-
deringen die men de Cisalpijnsclie, Bataafsche en Li-
gurische republieken noodzaakte in hare constitutie
te maken , de aanhechting van Piémont en Elba
aan Frankrijk , de opligting van den hertog van
E n g h i e n uit Ettenheim , de herschepping der
Italiaansche republiek in een koningrijk, eerst voor
Joseph bestemd, maar dat Napoleon zelf zich
voorbehield, „pour qu\'elle ne soit point brisée au
milieu des tempêtes qui ne cesseront de la menacer
aussi longtemps que la Méditerranée ne sera pas ren-
trée dans ses conditions naturelles.quot;

Daartoe behooren verder, de inlijving van Q-enua,
Parma en Piacenza de schending der onzijdigheid
van het grondgebied van Anspach, de overgang

1)nbsp;Lefebvre: Histoire des Cabinets de l\'Europe pendant le con-
sulat et l\'Empire, T. I, Ch. 3.

2)nbsp;Lefebvre II. T. I, Ch. 4. \'

3)nbsp;Lefebvre 11. T. I, Ch. 6.

4)nbsp;Lefebvre 11. T. II, Ch. 9.

6) Lefebvre IL T. II, Ch. 12 pg. 193.

Burke II, Letters on a regicide peace. Letter IV pg. 334 „That
was nature, which most extended and best secured the empire of
Prance. I need say no more on the insult offered not only to all
equity and justice , but to the common sense of mankind , in deciding
legal property by physical principles , and establishing the convenien-
ce of a party as a rule of public law.quot;

6) Lefebvre II. T. II, Ch. 12.

Lefebvre 11. T. II, Ch. 14.

-ocr page 110-

der Bataafsche republiek in een koningrijk de
omverwerping der Duitsche constitutie en de stichting
van het Rhijnverbond het continentale stelsel
de stichting van het koningrijk Westphalen en van
het groothertogdom Warschau «), de inlijving van
Toscane de gevankelijke wegvoering van koning
Karei IV van Spanje en van diens zoon Ferdinand
naar Frankrijk en de verheffing van Joseph Bona-
parte op den Spaanschen troon de aanhechting
van Rome en . de wegvoering van den Paus naar
Fontainebleau ; eindelijk, om van vele kleinere
ongeregtigheden niet te gewagen, de inlijving van
het koningrijk Holland bij Frankrijk.

„Als Soldat und der Heere gewisz ist er (Napo-
leon) von beschränkter und vorübergehender Gewalt,

1)nbsp;Lefebvre 11. Ï. III, Ch. XVIII.

2)nbsp;Lefebvre 11. T. III, Ch. XIX.

Belangrijke bijzonderheden over de vorsten van het Rhijnverbond
vindt men bij C. T. Perthes : Politische Zustände und Personen in
Deutschland zur Zeit der französischen Herrschaft, ßoek II, Hoofdst.
IV, § 1. Die Vorgeschichte der Gevpaltherrschaft (in Wurtemberg),
pg. 449, 450 en 451 „Die alte... vom König Friedrich selbst bei
fürstlicher Ehre und Treue anerkannte Verfassung ward als eine nicht
mehr in die itzige Zeit passende Einrichtung aufgehoben.quot;

3)nbsp;Lefebvre 11. T. IV, Ch. XXIV.

*) Camille Pa ga nel: Essai sur l\'établissement monarchique de
Napoleon, Ch. VIII.

5) Lefebvre 11. T. IV, Ch. XXVI.

«) Paganel II. Ch. X.

-ocr page 111-

zur sclirankenioser, allmäclitigen, sogleicli für er-
blich erklärten Herrschaft gestiegen; so lange er ent-
schlossen ist zu herrschen, bleibt die Aufrechthaltung
seines militärischen Ruhmes seiner Sorge erste und
letztequot; — ZOO schreef in 1806 de geniale von Grentz \')
een jaar To.ordat Napoleon, met zijn\'nieuwen bond-
genoot keizer Alexander, gedurende de bekende
zamenkomst te Tilsit, het plan vormde de wereld
met hem te verdeelen, voor den een het zuiden en
het westen, voor den ander het noorden en het
oosten en teregt zegt Paganel „Si jamais la
monarchie universelle fut près de n\'être plus une
chimère, ce fut à cette époque, unique dans l\'histoire,
où un soldat, fils d\'une révolution démocratique,
semblait devoir saisir tour à tour et presser sur son
front toutes les couronnes de Karl-le-Grrand, de
Charles-Quint et de Louis XIV.

Mais Napoléon vient de franchir le faîte: quel-
les que soient en lui les forces du génie; il ne peut
plus monter, et le vertige a touché cette tête puis-
sante.quot;

1)nbsp;n. pg. 72 en 78.

2)nbsp;Lefebvre, 11. T. IV, Ch. XXIV pg. 127—132. „Toutes les
fois que ces deux grandes puissances (la France et la .Russie) voudront
s\'entendre et s\'unir, elles gouverneront le mondequot; (pg. 128).

Paganel 11. Oh. VIII, pg. 159, 160.

Paganel 11. Ch. VIII, pg. 160, 161. ibidem pg. 290 „un

-ocr page 112-

Napoleon, zegt von Kamptz , vernietigde
de onderlinge gelykheid van regten, der ondersclieidene
staten, den grondregel van het Europesche volken-
regt, door als hoofd van het groote keizerrijk zich
eene opperheerschappij aan te matigen, welke met die
gelijkheid niet was overeen te brengen. Napoleon
verbrak daardoor het eerbiedwaardig stelsel van het
evenwigt van Europa, in welks stede hij de oprigting
eener wereldheerschappij beoogde. Napoleon schond
de beginselen van
de zelfstandigheid en onafJianhelijk-
heid
der volken; (men denke aan het, geheel Europa
opgedrongen continentaal stelsel). Napoleon ver-
oorloofde zich gestadige inbreuken op
de onschend-
baarheid van het vreemde grondgebied,
daar hij, zelfs in
tijd van vrede, zonder verlof van den souverein, het-
zelve met zijne legers naar willekeur overschreed, of
aldaar vreemde onderdanen in hechtenis nam, of wel
den souverein, hoezeer zijn bondgenoot, onttroonde
en diens bezittingen met zijne staten vereenigde.
Napoleon verstoorde, door de uitoefening van eenen

tout autre souci que l\'affrancliissement des peuples ne tarda pas à
préoccuper Bonaparte. Monarchie universelle, telle devint son
idée fixe.quot;

Mémorial de Sainte-Hélène , Tome III „Avec ma France , l\'Angle-
terre devait naturellement finir par n\'en être plus qu\'un appendice;
la nature l\'avait faite une de nos îles, aus.si bien que celles d\'Ole-
ron ou de la Corse.quot;

1) Beiträge zum Staats- und Völkerrecht, T. I, pg. 97--112.

-ocr page 113-

andere monarchen krenkenden voorrang en door de
vernedering waaraan hij hen onderwierp,
de vriend-
sehappelijJce betrekUng en het wederJceerig ontzag,
die
tot daartoe hadden bestaan tnsschen de gekroonde
hoofden van Enropa. Hij behandelde hen als onder-
geschikte uitvoerders van zijn onbepaalden wil,
welken ook zij gehouden waren onvoorwaardelijk te
gehoorzamen. Napoleon, de
taal der diplomatie
een harden gebiedenden toon versmadende, achtte
zich ontheven van de noodzakelijkheid eener
plegtige
oorlogsverUaring
en verving het aangenomen ge-
bruik van
gemeenschappelijke onderhandelingen, door
de onherroepelijkheid van zijn eigendunkelijk be-
sluit.

„Hoe heugelijk is het (zegt von Kamptz verder)
dat door het strafgeregt over den geweldenaar gehou-
den , het voortreffelijkst kenmerk eener beschaafde
eeuw, een algemeen wetboek voor de onafhankelijke
volken, op nieuw is hersteld!quot;

Wij zullen in de volgende hoofdstukken zien, hoe
die volkenregtelijke gelijkheid der Staten niet veel
meer dan in theorie is erkend, en dat integendeel
de val van Napoleon het middel is geworden,
om van een enkelen dwingeland op eene aristo-
cratische oligarchie het genot over te dragen van
Europa\'s opperheerschappij; — zoodat het vaderland
zijne onafhankelijkheid wel is waar, tegen de on-
bepaalde willekeur van eenen enkele had be-

-ocr page 114-

veiligd, maar niet dan om weldra aan de ver-
eenigde magt van eenige weinigen te gehoor-
zamen.

ï) Lipman: Geschiedenis van de staatkunde der voornaamste mo-
gendheden van Europa. I Inleiding pg. XXIII—XXVI.

-ocr page 115-

ACHTSTE HOOFDSTUK.

1- T)e conferentie van Ohdtillon en het verhond mn Chaumont.
\\ 2. Dg eerste vrede van Parijs. § 3. Be tractaten van Londen.
S 4. Het Weener congres. § Be tvjeede vrede van Parijs, het
Heilig Verhond en de territoriale commissie van Pranlcfort.
§ 6. Het
Mngres van Aken. § 1. Be congressen van Troppau en Verona,,
§
8- Be aangelegenheden van het Oosten, § 9. Be tusschenleomst
van Engeland in

1814—1830.

§ 1.

Wij zeiden in het vorig hoofdstuk dat de val van
a p 01 e O n slechts het middel was geworden, om van
een enkelen dwingeland op eene aristocratische oligarchie
het bezit over te dragen van Europa\'s opperheer-
schappij; en wanneer wij de congressen en conferentien
daarna gehouden zijn, benevens de handelwijze

-ocr page 116-

der vijf groote mogendheden tegenover de kleine,
nagaan, zullen wij deze uitspraak genoegzaam beves
tigd zien

In de eerste plaats, trekt de zamenkomst te Cha-
tillon, waarvan de eerste zitting den Febr. 1814
werd gehouden, onze aandacht. De gevolmagtigden
der verbondene mogendheden openden die met eene
verklaring, zonder wedergade in de geschiedenis der
diplomatie. Zij verklaarden namelijk dat zij zich niet
beschouwden als uitsluitend de vier hoven vertegen-
woordigende van welke zij volmagt hadden, maar
als gelast, om, uit naam van Europa als een geheel,
met Frankrijk over den vrede te onderhandelen, waar-
borgende de vier mogendheden de toetreding van
hare bondgenooten tot de schikkingen welke zij met
Frankrijk zouden mogen treffen. Deze verklaring is
al zeer merkwaardig, niet alleen omdat Frankrijk
daardoor in staat van oorlog tegen Europa als een
geheel wordt geplaatst, maar ook voornamelijk omdat
de vier Hoven zich voor de eerste maal het regt
toekennen, om dat Europa als een geheel te vertegen-
woordigen

Zie voor meerdere bijzonderlieden betreifende de onderwerpen in
dit hoofdstuk behandeld: Mr. S. P. Lipman, Geschiedenis van de
staatkunde der voornaamste mogendheden van Europa, 1813—1830 ,
een werk ver boven onzen lof verheven en waarvan wij bij de be-
werking van dit hoofdstuk een ruim gebruik gemaakt hebben,

ä) Teregt zeide Caulaincourt, Napoleon\'s gevolmagtigde, den

-ocr page 117-

In de zitting\' van den zeventienden Febrnarij werd
van de zijde der verbondene mogendheden een ontwerp
van voorloopig vredesverdrag aan den Franschen ge-
volmagtigde overhandigd Opmerking verdient
vooral het derde artikel van het ontwerp „Les hantes
parties contractantes reconnaissent formellement et
solennellement le principe de la souveraineté et in-
dépendance de tous les états de l\'Europe, tels qti\'ils
seront constitués à la paix définitivequot;.

kan men dan in de geschiedenis dezer confe-
rentie de grondslagen ontdekken, waarop de Coalitie
besloten had het maatschappelijk gebouw te herstellen.
Europa wordt daar voorgesteld als een geheel, dat door
vier groote
Mogendheden Engeland, Oostenrijk, Pruissen
en
Rusland wordt vertegenwoordigd, terwijl de onaf-
hankelijkheid der overige staten aan hare
uitsluitende
bescherming wordt onderworpen.

Greheel in dien geest was ook het Tractaat den
eersten Maart 1814 te Chaumont gesloten, waarbij
dezelfde mogendheden zich verbinden, hare weder-
zijdsche staten in Europa tegen eiken aanslag te be-
veiligen, welken Frankri^jk tegen de orde van zaken

19 Maart „Elle (la Prance) ne peut néanmoins admettre ni de

rà de droit que la volonté de ces quatre cours soit la volonté de
toute rEuro])e.quot;

) Pranltrijk zou afstand doen van de veroveringen sinds 1792 ge-

^ en de beschikking hierover werd aan de verbondene mogend-
heden toegekend.

-ocr page 118-

mogt ondernemen, die het geyolg\' der pacificatie zonde
zijn. Opmerkelijk is vooral het 16\'^® artikel van dit
tractaat luidende : „Le présent traité d\'alliance défen-
sive , ayant ponr hut de maintenir l\'équilibre en Europe,
d\'assurer le repos et l\'indépendance des pnissances,
et de prévenir les envahissemens qui depuis tant
d\'années ont désolé le monde, les hautes parties con-
tractantes sont convenues entre elles d\'en étendre la
durée à vingt ans, à dater du jour de la signature,
et elles se réservent de convenir, si les circonstances
l\'exigent, trois ans avant son expiration, de sa pro-
longation ultérieurequot;.

Zoo stelden zich ook bij dit verdrag, de vier groote
mogendheden tot beschermheeren van de onafhanke-
lijkheid en van het evenwigt van Europa. Dat er
nogtans tusschen dit vernieuwde stelsel van het Euro-
pesche evenwigt en de vroegere leer omtrent hetzelfde
onderwerp, geen andere overeenkomst, dan de ge-
kozene benaming bestaat, is duidelijk. Men kon toch
eene vereeniging van Eusland, Pruissen, Oostenrijk
en Groot-Britannie geen stelsel van evenwigt noemen,
vooral niet, toen in latere dagen ook Frankrijk na
geëindigden proeftijd, in dat bondgenootschap werd
opgenomen. Er was immers geene magt die tegen
dat bondgenootschap het evenwigt konde houden, het
regt handhaven, de beginselen verdedigen, de uit-
voering der verdragen verzekeren of de bezittingen
der andere staten beveiligen kon. Daar de geheele

-ocr page 119-

zwaarte zich op eene enkele schaal vereenigde, zou
het ju.ister zijn van overwigt, van overmagt, mis-
schien van su.prematie te spreken, maar van evenwigt
18 hier voorzeker geen spoor te ontdekken.

§ 2.

Op den 30sten Mei 1814 werd tusschen de verbon-
dene mogendheden en Lodewijk XVIII het vredes-
verdrag van Parijs gesloten \'). Het eerste artikel
bevat, buiten het gebruikelijk vredesformulier, eene
opmerkelijke nieuwigheid in de diplomatie, in het
iiaauwste verband staande met het statenstelsel,
hetwelk in Europa zoude worden ingevoerd en
waarvan men hier al aanstonds een der eigenaar-
kenmerken niet onduidelijk vindt aangewezen.
Men leest daar namelijk: „Les hautes parties con-
tractantes apporteront tous leurs soins à maintenir
non-seulement entre elles, mais encore, autant qu\'il
dépend d\'elles,
entre tous les états de VEurope, la

) Pertz: Das Leben des Ministers Freiherrn vom Stein, Th. IV
32. „Der Friede ertheilte jedem der Theilnehmer für die Zukunft
Recht zum Mitsprechen bei Gegenständen von allgemeiner Wich-
tigkeit. Aus der Zahl der übrigen aber hoben sich England , Ruszland,
leuszen , Oesterreich, Frankreich als die Haupttheilnehmer des been-
als^ ^^nbsp;. und neben ihnen Spanien, Portugal und Schweden

stlte\'\'^^^\'\'^^\'^^quot;^\'®® Hülfsmächte, auch äuszerlich hervor...quot; De andere
^ iftogten aan het sluiten van den vrede geen deel nemen.

-ocr page 120-

bonne harmonie et intelligence si nécessaires a son
repos.quot;

Wanneer men de volgende artikelen nagaat, heeft
men overvloedig de gelegenheid op te merken hoe
het regt van den sterkste herhaaldelijk over de bil-
lijkheid heeft gezegevierd. In het negende artikel
bijvoorbeeld, wordt bepaald dat Zweden ingevolge
schikkingen deswege met zijne bondgenoten getroffen
(en die ten koste van Holland waren gemaakt) aan
Frankrijk het eiland Griiadeloupe zoude\'terug geven;
terwijl het 15\'^\'= artikel bepaalde, dat de haven van
Antwerpen voortaan een bloote handelshaven zoude
zijn, eene bepaling die met de onafhankelijkheid van
het wel is waar nog te scheppen koningrijk der Ne-
derlanden , moeijelijk was overeen te brengen.

§ 3.

Dennbsp;Junij 1814 werd te Londen tusschen

de vier groote mogendheden een tractaat gesloten,
dat wij niet met stilzwijgen kunnen voorbijgaan,
daar die Hoven zich hierbij onderling verbonden,
tot na de algeheele regeling der Europesche aan-
gelegenheden, die volgens art. 32 van het tractaat
van Parijs, op een Congres te Weenen zoude
plaats hebben, hare legers ten gezamenlijke getale
van 300,000 man bestendig op den voet van oorlog-
te houden, terwijl bij artikel 3 werd bepaald, die

-ocr page 121-

legers bij uitsluiting in overeenstemming met bet
gemeenscbappeliik plan en met den geest van dit
tractaat te bezigen \'}.

Het scbijnt dat de vier verbonden magten reeds vol-
gens een beraamd plan de kaart van Europa badden vol-
tooid en over het lot der onbeheerde landen beschikt,
en dat het Weener congres niets anders zoude zijn
dan eene ijdele vertooning, om die schikkingen door
den uitwendigen vorm van algemeene beraadslaging
te wettigen en door de aanneming der overige staten
van Europa, het vastgesteld ontwerp der oppermag-
tige bondgenooten te bekrachtigen. De overige staten
zouden toch op het Weener congres niets kunnen
weigeren of betwisten aan Oostenrijk, Engeland, Pruis-
sen en Rusland, die naar een onderling bepaald plan
handelende, door een geheim verbond vereenigd
en door talrijke legers gerugsteund waren; ter-
wijl Frankrijk, volgens een der geheime artikelen
van het tractaat van Parijs, zich verpligt had
de verdeeling te erkennen, welke
de bondgenooten
omtrent de veroverde of afgestane landen zouden
treffen.

Schoon artikel 32 van het tractaat van Parijs aan
het Weener congres uitdrukkelijk had opgedra-

«Les hantes parties contractantes s\'engagent à employer ces
^iiûees uniquement d\'après
le plan cotnmim et en conformité\' de l\'esprit
P^iir le but jg jgyj, alliance susmentionnée.quot;

-ocr page 122-

gende schikkingen vast te stellen, welke de bepalin-
gen van den Parijschen vrede moesten aanvullen, en
dus dat congres als het eenig bevoegde gezag moest
beschouwd worden tot algeheele regeling der Europe-
sche aangelegenheden, bleek het echter spoedige dat
de groote mogendheden desniettegenstaande zich
zelve het regt toekenden, die taak te vervullen.
In dezelfde maand toch, waarin de vier Kabinetten
de gewapende Alliantie ter ondersteuning van hunne
staatkundige ontwerpen beraamden, hielden de gevol-
tnagtigden van Oostenrijk, Engeland, Pruissen en
Rusland eene conferentie te Londen, om de uitbrei-
ding van grondgebied, welke bij het zesde artikel
van het Parijsche tractaat aan Nederland was verzekerd,
en de voorwaarden der vereeniging van dat rijk en
België te bepalen. Dat die vereeniging volstrekt niet
bij wijze van
scJienhing heeft plaats gehad , dat groote
opofferingen gedaan zijn ten behoeve der mogendheden,

„Pour régler les arrangemens qui doivent compléter les dispo-
sitions du présent traité.quot;

Wij deden afstand van de Kaap de Goede Hoop , van Demerary,
Essequebo en Berbice, ten voordeele van Engeland, door welks toe-
doen bet Napoleontische Antwerpen , van den grondslag eener ontzag
inboezemende zeemagt, tot een handelshaven was teruggebragt, terwijl
onze bezittingen op het Indische vaste land , binnen de grenzen van
het Engelsche gebied gelegen, tot zulk een\' staat van weerloosheid
waren gedoemd, dat zij tot onderpand onzer afhankelijkheid van En-
geland konden strekken.

\'t

.1 1

iBih

-ocr page 123-

■ ■ ■

door wier tusschenkomst zij heeft\'plaats gehad, is
overbekend, terwijl de belangrijke voordeelen,. die
vooral Engeland heeft-weten te bedingen duidelijk
aantoonen dat de nieuwe Nederlandsche monarchie
veeleer als eene schepping der Engelsche dan der
Europesche staatkunde moet worden aangemerkt.

§ 4.

He bepaalde opening van het Weener congres op
«ien eersten October had geen plaats. De gevolmag-
tigden der acht \') mogendheden, onderteekenaren van
het Parijsche verdrag, waren het niet eens over den
gang en den vorm der onderhandelingen.

He vier verbonden hoven, wilden, getrouw aan den
mgeslagen weg, zich zelve het uitsluitend bestuur
der Europesche aangelegenheden verzekeren, en ver-
wierpen het denkbeeld, om dadelijk het algemeen
congres te doen vergaderen, hetgeen toch niet meer
dan billijk en natuurlijk zoude geweest zijn. Zij
vreesden hun doel niet te zullen bereiken, wan-
neer zij terstond alle de onafhankelijke staten van
^nropa tot eene vrije en gelijke deelneming in de
beraadslaging toelieten, en oordeelden het beter, voor-
lopige zittingen te houden, zamengesteld uit de ge-

Zie boven pg. iqi „^ot 1.

-ocr page 124-

volniagtig\'den der acht mogendheden, om de onder-
werpen van overweging tot genoegzame rijpheid te
brengen. Te vergeefs beweerde de Fransche gevol-
magtigde de T a 11 e y r an d, dat de eerste stap nood-
wendig zijn moest, de onverwijlde opening van het
congres, hetwelk alleen de bevoegdheid konde bezit-
ten, om zijn gezag te delegeren, en de bijzondere
commissiën te benoemen, aan welke de behandeling-
der aanhangige vraagstukken zou worden opgedragen.

Maar de verbondene hoven handhaafden het door
hen aangenomen stelsel en den achtsten October ver-
scheen er eene kennisgeving der 8 mogendheden ?
dat de plegtige opening van het congres op den
eersten November zoude plaats hebben. Doch ook
deze belofte bleef onvervuld. Toen de bestemde dag
naderde, schenen de verbondene hoven, de groote
vergadering, als gevaarlijk voor hunne aristocratische
aanmatigingen, te schromen.

„Messieurs les plénipotentiaires (verhaalt een ver-
dienstelijk Duitsch publicist \') ) des puissances signa-
taires du traité du 30 Mai se sont réunis ce soir (30
Octobre) à la chancellerie de cour et d\'état, et ont
délibéré sur les moyens les plus convenables pour
procéder à
Vouverture du, congres, fixée par la décla-
ration du 8 Octobre au premier du mois prochain.

\') Klüber ; Actea des Wiener Congresses, T. VIIl pg. 81.

-ocr page 125-

Qiielqiies-mis de M. M. les plénipotentiaires ont été
d\'avis de convoquer d\'abord,
pour mie assemblée génè-
raie,
toutes les personnes munies de pleins-pouvoirs
pour le congrès, sauf à juger, après la vérification
de ces pleins-pouvoirs , des titres de chacun de ceux
qui se seraient présentés. D\'un autre côté, on a pro-
posé de se borner en premier lieu de demander, ja^r
nn avertissement général, l\'exhibition de tous les pleins-
pouvoirs, de procéder à la vérification et d\'arrêter,
a la suite de^cette opération, les mesures ultérieures
poiw mettre le oongrh en activité. Il a été décidé,
qu\'on commencera par établir une commission de
trois plénipotentiaires des puissances signataires du
traité de Paris et que l\'on invitera
par im avertisse-
ment puUie
ceux des autres puissances à remettre les
leurs au même bureau.quot;

De bij herhaling plegtig aangekondigde vergadering
had alzoo ook op den eersten November geen plaats,
terwijl er later zelfs niet meer over gesproken is en
men dus in dien zin, te vergeefs naar een congres
van Weenen zoekt \')•

De door de verbondene mogendheden, in den laat-

) von Gentz, Tagefcücher, mit Vor- nnd Nachwort von Varn-
^agen von Ense, pg. 390. „Die Bevollmächtigten des Königs der

Ihjnbsp;............»a keinem dieser Ausschüsse unmittelbar Theil.

»e Geschäfte wurden, theils in Separatkonferenzen, theils durch
sehnftliehe Verhandlungen geführt.quot; \'

-ocr page 126-

sten oorlog tegen keizer Napoleon en zijne bond-
genooten, veroverde landen Italië, Polen, Saksen,
België, de Rkijn-provinciën stonden inmiddels nog
steeds onder een voorloopig bestnnr. De beschikking,
verdeeling, verruiling en zamenvoeging dezer landen
was aan het congres opgedragen. Eene commissie
bestaande uit de gevolmagtigden der vijf groote mo-
gendheden, hield zich van dennbsp;December 1814
tot den 19^6quot; Januarij 1815 bezig met de vaststelling
van naauwkeurige opgaven, wegens de bevolking en
de uitgebreidheid dezer heroverde landen, en nam
de vrijheid den toen alreeds op nieuw gevestigden
staat der Nederlanden onder die gemaakte heroverin-
gen te rangschikken en zijne uitgestrektheid en be-
volking onder de aanwinsten te meten en te tellen,
waarover het congres had te beschikken, zonder dat
tegen deze handelwijze, zoodra zij ter kennis was
gekomen onzer gevolmagtigden, van hunne zijde immer
eenige tegenspraak heeft plaats gehad \').

Het zal niet noodig zijn, den Nederlandschen lezer
in het breede te ontvouwen, hoezeer die bewering
met de geschiedkundige waarheid in strijd is; een
ieder weet toch dat ons land zijne aloude onafhan-
kelijkheid zelf had heroverd en door zijne vrijwillige
deelneming in den opstand der volken tegen den
dwingeland van Europa, tot de beslissing van den

») Klüber, 11. T. V pg. 111.

-ocr page 127-

grooten strijd, in evenredigheid zijner krachten, even-
zeer als eenige der overige mogendheden had bijge-
dragen

Het Hollandsche volk had zelf den vreemdeling
verdreven en eigenmagtig het oppergezag opgedragen
aan een vorst, die geen anderen titel bezat noch be-
hoefde; dan het bloed zijner vaderen, den naam dien
hij droeg en de vrije keuze zijner onderdanen. Aan
die keuze ontleende Willem I de wettigheid van\'
zijn rijksgezag — niet aan eenige opdragt der Mogend-
heden, die alleen zich beijverd hadden hem en den
nieuwen staat onvoorwaardelijk te erkennen, en het
blijft schier onverklaarbaar hoe onze gezanten het
stilzwijgend hebben aangezien dat de waardigheid
van het Nederlandsche volk en van den souverein
dien zij vertegenwoordigden, zoo smadelijk werd
aangerand.

Misschien is de reden voor een deel te zoeken in
de omstandigheid dat wij eenige maanden vroeger
een tractaat met Engeland gesloten hadden, in welks
eerste artikel, het herstel onzer onafhankelijkheid
uitsluitend op rekening der „Goddelijke Voorzienig-

\') G hill any: Diplomatisches Handbuch, X Th. I, zweite Liefe-
quot;ing, pg. 321. „Holland sollte für seine Anstrengungen in dem
^amp e gegen Napoleon ansehnlich vergröszert werden, um ander
^ euze von Frankreich einen kräftigen Mittelstaat zu bilden.quot;

) Augustus 1814.

-ocr page 128-

heidquot; gezet wordt, terwijl verder wordt beweerd dat
ons land onder het bestuur der doorluchtige dynastie
van Oranje is geplaatst door de gehechtheid der
Hollandsche natie en
door de wapenen der verlondene
Mogendheden

Zeker is het aan de lijdzaainheid waarmede onze
diplomatie dezen nieuwen hoon verduurde, te wijten
dat in lateren tijd de mogendheden zich het be-
sweren hebben aangematigd dat
zij de souvereiniteit
der Nederlanden aan den Piins van Oranje hadden
opgedragen

Het zoude ons te ver voeren, indien wij alle han-
delingen, waarbij de vijf groote Mogendheden van
hare m.agt misbruik maakten en het regt schonden,
breedvoerig wilden nagaan, ma.ar wij moeten toch
een oogenblik stil staan bij de beslechting van een
geschil, dat als
antecedent zeer merkwaardig en in
zijne bijzonderheden, minder algemeen bekendis. WJj

Martens, Supplement au Receuii etc. ï. VI pg. 37 en v.

Nota van den graaf v o n M i e r , buitengewoon gezant van den keizer
van Oostenrijk aan Z. Exc. den Minister van Buitenl. Z. van den koning
der Nederlanden ; (14 Eebr. 1826) „La souveraineté des Provinces-
Unies passa à l\'empereur français, et, par renonciation de celui-ci
(bij bet tractaat van Fontaineblau) aux
quatre cours alliées qui en
firent cession à la Maison d\'Orange.quot; De bewering was enkel met
opzigt tot de Belgische gewesten gegrond. Zie hierbij wegens den
oorsprong van het aandeel van Nederland in de Russische schuld,
Pertz, 11. 4e deel bL 328.

i\'-

-ocr page 129-

bedoelen de berooving van den koning van Saksen
In de zitting der gevolmagtigden van Oostenrijk,
rankrijk, Groot-Britannië, Pruissen en Rusland,
van den S^^en Febrnarij 1815, deed de Pruissiscbe
gezant, v. Hardenberg^) eene nota in het protokol
opnemen, die allezins berekend was, het verschil
van gevoelens, dat tot nu toe over deze aangelegen-
beid geheerscht had te doen ophouden „De koning,
zijn meester, verlangde niets liever dan de vestiging
van een duurzaam evenwigt tusschen de onderschei-
\'lene Staten van Europa en geenszins door de zucht
tot vergrooting bezield zijnde,quot; zoude hij zich met
iets meer dan de helft van Saksen tevreden houden,
\'\'boe grooten prijs anders Z. M. daarop zoude ge-
steld hebben, het Saksische volk (door eene alge-
heele inlijving) voor eene verdeeling te behoeden,
die^ het niet dan met smart konde ondergaan. Z. M.
vleide zich, dat de gematigdheid van Hoogstderzelver
vorderingen de verbondene mogendheden zoude bewegen,
om het gevorderde aan Z. M. te waarborgen, hoedanig
ook het besluit mogt zijn van den koning van Saksen.quot;

) Hierbij te verg. Pertz: Leben des Ministers Preiherrn vom
^^tem. Deel IV
pg.

\'le over zijn ambtgenoot en diens werkzaam aandeel in de han-

deli

V 0 r, ?nbsp;\'^ongns, G. S e h 1 e s i e r: Erinnerungen an W i 1 h e 1 m

® quot;^^t-^l\'lt. Th. I, pg. 248 en V.
i\'j-idnbsp;Acten des Wiener Congresses T. VII pg. 96—138.

® • Sehoell, hist, abr., T. XI pg. 59, 60.

Z

-ocr page 130-

In deze verwachting bedroog hij zich niet; de ge-
volmagtigden kwamen weldra overeen omtrent eene
verdeeling van het koningrijk Saksen. Koning
Frederik August werd uitgenoodigd zich in de
nabijheid der congres-stad te begeven en kwam alzoo
den 4den Maart naar Presburg, waar Metternich,
Talleyrand en Wellington hem de bepalingen
zouden voorleggen, die omtrent zijn koningrijk waren
vastgesteld.

Toen deze in de zitting der gevolmagtigden van
de vijf mogendheden, op den 12(^en Maart, bij monde
van Metternich, verslag hadden gedaan van den
vruchteloozen afloop hunner zending, besloot men
met eenparigheid van stemmen, de volgende ver-
klaring in het protokol op te nemen:

„iDe koning van Saksen miskent ten eenenmale
den stand, waarin hij ten aanzien der mogendheden
verkeert, zoo
hij vermeent, dat hij thans, in het
bezit zijner vrijheid, de geldigheid van schikkingen
kan betwisten, welke zij omtrent Saksen onherroepe-
lijk hebben vastgesteld, of zoo hij waant, dooreenen
gevolmagtigde van zijne zijde nieuwe onderhandelin-
gen daaromtrent te kunnen aanknoopen.......

Daar nogtans het ontbreken der toestemming van
den koning van Saksen de maatregelen geenszins
behoort te vertragen ... zoo is besloten:

lo Dat de afscheiding van het gedeelte van Sak-
sen, hetwelk onder het Pruissische gezag overgaat,

-ocr page 131-

van dat hetwelk onder het bewind van den koning
van Saksen blijft, onverwijld zal worden ten uitvoer
gebragt;

Dat de koning van Pruissen insgelijks onver-
wijld van dat gedeelte van Saksen, hetwelk door de
bestaande overeenkomst aan H. D. is overgedragen,
voor altijd zal bezit nemen;

Dat het gedeelte, hetwelk aan zijne Saksische
Majesteit is toegekend, intusschen aan het voorloopig
bestuur zijner Pruissische Majesteit onderworpen blijft.quot;

loen nu de koning van Saksen eenige voorwaar-
den stelde, waaronder hij bereid was, in den ge-
biedsafstand welken men van hem vorderde, te be-
willigerx, verklaarden de mogendheden, dat eerst na
de stellige en onvoorwaardelijke aanneming der arti-
kelen, zoo als ze Hem te Presburg waren aangeboden,.
over de punten, welke Hij als voorwaarde eischte,
zou kunnen onderhandeld worden; die nota werd
veertien dagen later gevolgd (27 April) door een
besluit waarMj bepaald werd, dat als de koning de
voorwaarden niet binnen vijf dagen aannam, deze
zouden worden ingetrokken, en over de landen, aan
M. toegekend, op eene andere wijze zoude worden

beschikt \').

Welke was de misdaad, die de koning van Saksen

pg. 546.

)*Kluber, IJebersicht der dipl. Verhandl.

-ocr page 132-

zoo zwaar moest boeten? Deze vraag ligt voor de
hand en het onvoldoende antwoord is, dat hij den
ondergang van Napoleon minder jnist had berekend
en wat langer in het geloof aan \'s keizers onover-
winnelijkheid had gezondigd. Maar er zijn nog meer
vragen te beantwoorden. Wie had aan het congres,
of aan een onderdeel dier hooge vergadering de regts-
magt over gekroonde hoofden opgedragen? Waren
niet zij, die zich nu als zijne regters opwierpen, tot
voor korten tijd zijne medepligtigen ? Waarom moest
hij alleen gestraft worden, die bij eene blinde inge-
nomenheid wel is waar met Napoleon, \') tenmin-
ste getoond had zijn vorstelijk eerewoord hooger
te schatten, dan mogelijk nadeel; geen verrader
als de vorsten van het Rhijnverbond, die zich ge-
haast hadden den man te helpen vertrappen die
hen groot gemaakt had? Hadden niet Oostenrijk en
Pruissen een aandeel in den mogelijken buit, eene

\'gt; Raadgevingen aan het congres te Weenen. Uit het Duitsch
vlertaald (van Ernst, Moriz Arndt), pg. 72 en v. Uit de ver-
klaringen van den Beijerschen minister de Mon tgelas en den Groot-
Hertog van Baden (14 October en 20 November 1813) blijkt, „dat
zij de zijde van Frankrijk en hunnen Napoleon ongaarne en ge-
dwongen verlietenquot;.

«) Martens, Suppl. an Recueil etc. T. V, pg, 430-430, Ge-
heime conventie tusschen Frankrijk en Pruissen van 24 Febr, 1812
art. 13 en verbond tusschen Frankrijk cn Oostenrijk van 14 Maart
1812, art. 7 der geheime artikelen.

-ocr page 133-

vergrooting van grondgebied bedongen, eer zij, met
bnnne legers, door Napoleon aangevoerd, het
I^ussische rijksgebied overstroomden? Wanneer men
al deze vragen voorlegt, is het dubbel stui-
tend, de vruchtelooze worsteling aan te zien, van
6en eerbiedwaardig vorst tegen het vereenigd ge-
weld der beschermheeren van Europa, waarbij een
gedeelte zijner voorouderlijke bezittingen hem wordt
ontrukt, terwijl aan Frankrijk dat van den Atlanti-
schen oceaan tot aan de grenzen van Azië den gees-
sel des oorlogs had gezwaaid, niet alleen zijne oude
landen teruggegeven worden, maar dat zelfs met

lt;^ene uitbreiding van grondgebied wordt begun-
stigd.

Maar dit feit staat niet alleen; het was niet de
eenigste maal dat de beginselen van het volkenregt
geschonden werden. Eigendunkelijke vertreding van
erkende regten, willekeurige zamenkoppeling van
ongelijksoortige staten, gedwongen inlijving van
weêrstrevende volkeren, zijn niet zeldzaam, als men
de handelingen van het congres nagaat. Waarom
met hever een ieders wettige aanspraken geëerbiedigd,
•ie heerschappij van het volkenregt bevestigd, de
regtmatige belangen en de natuurlijke neigingen der
natiën geraadpleegd? Dan ware niet Saksen met

olsr\'^quot;^\' Polen met Eusland, niet Venetië met
^ enrijk, niet Noorwegen met Zweden, niet Oost-

^® and met Hannover, niet Genua met Sardinië,

-ocr page 134-

niet België met Holland vereenigd. De negentiende
eeuw zou door Polen\'s herstel als een onafhanke-
lijk koningrijk, de misdaad en de schande hebben
uitgewischt die de achttiende bezoedelt, terwijl door
het vormen van een krachtigen staat tusschen
Rusland, Oostenrijk en Pruissen, de twee laatste
mogendheden daarbij in grondgebied minder zouden
verloren hebben, dan zij hadden gewonnen in veilig-
heid en betrekkelijke magt tegenover een rijk, dat
voor hen en geheel Europa dreigt gevaarlijk te
worden \'). Oostenrijk zoude Venetië niet bezitten,
maar België hebben behouden. Pruissen zou Oost-
Friesland niet afgestaan hebben, maar ook Saksen
niet gesmaldeeld. Zweden zoude Noorwegen aan den
Deenschen schepter niet ontwrongen, noch aan Pruis-
sen Pommeren hebben overgedragen. De Duitsche
keizerskroon ware aan Oostenrijk teruggegeven en
eene verbeterde rijksinrigting zou Duitschland heb-
ben bevredigd. Sardinië ware niet versterkt,
maar Italië ware niet verbitterd. Den souverein
van Holland had men eenige millioenen oproe-
rige onderdanen niet gegeven voor den afstand

li
t .

1) Revue politique de l\'Europe eu 1825. pg. 39 „Elle (la Russie)
exerce un pouvoir suprême sur le continent; elle a recueilli l\'héritage
de Napoleonquot;,
pg. 40 „On ne peut envisager la Russie sans alarmes
et sans surprise. Il y a quelques années, l\'Europe l\'apercevait à
peine; elle est comme un nouveau monde découvertquot;.

-ocr page 135-

van Demeraiy, Berbice, Esseqnebo, en de Kaap.

De eerbied voor de regten van Denemarken en
feaksen, hoezeer Napoleon\'s bondgenooten; het
vernieuwde volksbestaan van Polen; de onafhanke-
bjkheid van Genua en van Yenetië; het herstel aller
wettige stamhuizen; de vaststelling der oude grens-
palen; de teruggave aller veroveringen; de altoos-
durende waarborging van den erkenden bezitstoestand,
zijn zoovele grondslagen, waarop voor Europa een
waarachtig vredestelsel konde worden gevestigd door
een verbond tusschen de geregtigheid en de staat-
kunde. Het onafhankelijk bestaan der geringste sta-
ten , niet opgeofferd aan het vermeend belang
van Europa, noch aan de heerschzucht der groote
mogendheden, zoude getuigd hebben van de gema-
tigdheid en de beschaving der heerschende staat-
Jiiinde en een duidelijke overgang geweest zijn van de
heerschappij des gewelds tot het gebied des regts, een
overgang, aan welks bestaan men nu met grond mag
twijfelen. Dit roemvol gedenkteeken van de regt-
vaardigheid der vorsten, zoude, door de kracht van
het voorbeeld, tegen elke toekomstige overheersching
meer hebben kunnen uitwerken, dan de oprigting
van zoogenaamde voormuren, uit onzamenhangen-
de bestanddeelen opgetrokken, en die ten deele
reeds gebleken zijn, niet zulk een veilig bol-
werk uit te maken als men verwacht had, niet
ztilk een krachtig schild te wezen tegen over-

-ocr page 136-

weldiging als de geregtigheid geweest ware

Het is bekend dat het beslnit of het laatste be-
drijf (Acte final) van het Weenercongres\' waarbij alle
handelingen van dat ligchaam onder den algemee-
nen waarborg der Europesche mogendheden werden
geplaatst, opgesteld werd in den vorm van een ver-
drag tusschen Oostenrijk, Spanje, Frankrijk, Groot-
Britannië, Portugal, Pruissen, Eusland en Zweden.

Daar echter de pogingen van het hof van Madrid
op het Weener congres ten voordeele van het huis
van Parma vruchteloos bleven, en die Italiaansche
bezittingen middellijk of onmiddellijk aan Oostenrijk
waren toegekend; daar het congres daarenboven de
regtmatigheid erkende der aanspraken van Portugal
op het grondgebied, hetwelk bij het tractaat van
Bada-joz aan Spanje was afgestaan, zoo achtte de
Spaansche gevolmagtigde zich verpligt de ondertee-
kening der hoofdacte te weigeren en daartegen een
uitdrukkelijk protest te overhandigen.

Don Gromez Labrador deed zulks bij eene nota
van den 5lt;3en Junij 1815, waarvan de laatste woor-

\') De Pradt, De la Grèce dans ses rapports avec l\'Europe, pg.
39. „la politique de l\'Europe est resté faussée et meurtrie par les coups
que lui a portés le congrès de Viennequot;, pg. 80 „il (le congrès) ne s\'est
nbsp;i

pas même élevé à un système identiquement uniforme, donnant raison
entière à un système complet, tel, par exemple, que celui du réta-nbsp;\'

Glissement de la propriétéquot;.nbsp;^

«) 9 Junij 1815.

-ocr page 137-

den aldus luiden: „Onder het groot aantal van arti-
kelen, waaruit de eindacte van het Weener congres
bestaat, zijn er slechts weinige, waarvan men in de
bijeenkomst der gevolmagtigden van de acht mogend-
heden, onderteekenaren van het tractaat van Parijs,
verslag heeft gedaan, en daar alle deze gevol-
magtigden onderling gelijk, en de Staten Avelke
vertegenwoordigen, even onafhankelijk zijn, kan
nien geenszins aan een gedeelte hunner het regt
toekennen, om te overwegen en te besluiten en aan
anderen slechts de bevoegdheid laten, om hunne
onderteekening te geven of te weigeren, zonder door
eene zoodanige onderscheiding de meest wezenlijke
vormen te schenden, alle beginselen op de schreeu-
wendste wijze te verkrachten en een nieuw volken-
i\'egt in te voeren, door welks aanneming de Euro-
pesche mogendheden hare zelfstandigheid met der
daad zouden verzaken, een volkenregt, hetwelk men,
al wierd het algemeen ingevoerd, nooit aan gene
zijde der Pyreneën zal erkennen.quot;

Bij eene nota van den 18quot;^™ Junij verzette zich
Don Gromez Labrador nogmaals tegen den voort-
gang en de ontwikkeling dier alvermogende Euro-
pesche suprematie, met de volgende woorden: „Mo-
gen andere minder magtige staten, feitelijk of uit-
drukkelijk, van die algeheele en volkomene gelijk-
heid afstand doen, welke een onvervreemdbaar
i\'egt is van alle onafhankelijke regeringen, Spanje

-ocr page 138-

zal nimmer zoo diep zich vernederen . . . enz.

Men moge nn al deze mannelijke en waardige
taal, die met de beginselen van het volkenregt vol-
komen strookt, „Oostersche grootspraak en Castili-
aansche hoovaardijquot; noemen, wij voor ons aarzelen
niet te verklaren dat zij ons welluidend in de ooren
klinkt en wij hebben haar daarom vooral aangehaald
omdat zij zoo gunstig afsteekt bij de handelwijze van
onze gevolmagtigden, wier lijdzaamheid des te scher-
per uitkomt, als men ze vergelijkt met de fierheid
van den Spanjaard.

§ 5.

De inrigting van het Statenstelsel van Europa, ge-
schetst in de conferentie van Ohatillon, geregeld door
het eerste verdrag van Parijs, gevestigd en gewet-
tigd door het congres van Weenen, werd kort daarop
door het tweede Painjsche verdrag aangevuld en vol-
tooid , en door het op denzelfden dag (20 Nov. 1815)
vernieuwde verbond van Chaumont verzekerd en
gewaarborgd

1) In eene depeche van Lord Wellington van 18 Maart 1815,
den dag viraarop het besluit genomen was het verbond van Chaumont
te hernieuwen, leest men o. a. .......I proposed that his Koyal High-
ness (the Sovereign of the Low Countries) should be
one of iJie con-
tracting -parties,
instead of an acceding parti/; but this proposition
although at first favourably received, was finally overruled bij the

-ocr page 139-

Deze tweede vrede van Parijs, waardoor de begin-
selen van het pas gesloten „heilig verbondquot;, teregt
de apocalypsis der staatkunde genoemd, ten aanzien
van een wettigen sonverein werden geschonden, had
aan Oostenrijk maar vooral aan Pruissen, in grond-
gebied en in geldmiddelen, in eigen krachtbesef en
in staatkundig overwigt, belangrijke voordeelen aan-
gebragt, terwijl de herstelling van het gezag der
Bourbons en de militaire bezetting van het woelige
Frankrijk, luide en duidelijk verkondigden, wat het
Europesche verbond wilde, en wat het vermögt i).

Aan onderscheidene mogendheden en wel voorna-
melijk aan Oostenrijk en Pruissen, waren landen toe-
gewezen, die uit hoofde van hunne plaatselijke lig-
ging niet geschikt een duurzaam bestanddeel dier
monarchieën uit te maken, slechts tot voorwerpen
van ruiling bestemd waren. De territoriale commis-
sie, met dat doel eerlang te Frankfort bijeenge-
komen, raadpleegde niet den wensch, het. belang en
de gewoonte der bevolking, maar slechts den geögra-

other Powers,......quot; Vergelijk von Gagern, Der zweite Pariser

Frieden, I, pg. 14 en v. 119, 120 en .341,

Het tweede tractaat vau Parijs, droeg alleen, naast de ondertee-
kening des ministers van Lodewijk XVIII, die van de gevolmagtig-
den der vier verbondene mogendheden, die dan ook bij uitsluiting over
uitvoering van het tractaat beschikten en de verdeeling vau den
buit regelden op eene wijze, die aan de onde fabel van Aesopus
herinnert.

-ocr page 140-

pliischen zamenhang en de militaire conveniëntie,
terwijl zij hare berekening nam naar het bedrag der
vierkante mijlen en het getal zielen, die zij als ma-
thematische grootheden behandelde, er niet aan den-
kende dat er een tijd konde komen, waarop die zielen
zonden toonen iets meer dan cijfers te zijn en blijken
zouden geven van een soms onhandelbaren geest.

Dat deze ruilingen tusschen bij verdragen erkende*
eigenaren, haren naam niet altijd verdienden, dat zij
dikwijls evenzeer in strijd waren met den wil van
den minder magtigen vorst, die zijne voorouderlijke
erfstaten voor vreemde gewesten
moest verwisselen,
als met de neiging der onderdanen, die een hun
onbekenden gebieder moesten huldigen, zal niemand
verwonderen, die met het staatkundig stelsel van dat
tijdvak bekend is.

De aangelegenheden tusschen Oostenrijk en Beije-
ren , die zonder de vastberaden houding Van den Grroot-
Hertog van Baden, ten nadeele van dat land zouden
beslist geworden zijn, leveren eene merkwaardige
proeve der onderhandelingen tusschen ongelijke magten.

Eene commissie zamengesteld uit de gevolmagtig-
den van Oostenrijk, Groot-Br\'itannië, Pruissen en
Rusland die alzoo ook hier zonder eenigen titel en
bij uitsluiting over de aangelegenheden van Duitsch-
land beschikten, terwijl Oostenrijk regter was in zijne
eigene zaak, deed op eene alleronregtvaardigste wijze
uitspraak over het aanhangige vraagstuk, in een op-

-ocr page 141-

merkelijk gewijsde, waarbij een staatsverdrag ttisscb.eii
Oostenrijk en Beijeren, hoezeer door beide partijen
behoorlijk bekrachtigd en in zijne algeheelheid door
Beijeren vervuld, nietig en van onwaarde wordt ver-
klaard, in alle die bepalingen, welke Oostenrijk ten
behoeve van Beijeren had onderschreven.

§ 6.

Gelijk het eerste tractaat van Parijs van 30 Mei
1814 aanleiding had gegeven tot het congres te
Weenen, gaf het tweede tractaat van Parijs van den
20sten November 1815, aanleiding tot het congres
van Aken, waar de beginselen moesten bepaald wor-
den, die voortaan de wederkeerige betrekkingen tus-
schen Frankrijk en het overige Europa zouden besturen.

Het beginsel van volkomene regtsgelijkheid, tus-
schen de onafhankelijke staten, was niet langer de grond-
slag van het algemeene statenverbond. Het stelsel
van zoogenaamde groote mogendheden die aan hare
stoffelijke krachten alleen, een staatkundig regtsgezag
hoven andere ontleenden, de leer eener algemeene
Europesche oppermagt en opper voogdij had allengs
het denkbeeld van die gelijkheid uit de praktijk ver-
bannen. Reeds voor de opening van het congres
hadden de besturende mogendheden aan de overige
hoven, onbewimpeld verklaard \'), dat zij zich zeiven

Meisel Cours de style diplomatique. T, II, pg. 133 , 134.

-ocr page 142-

toekenden „le droit exclusif de décider seuls l\'impor-
tante questionquot;, die te Aken zou behandeld worden.
Zij hadden besloten de tusschenkomst te weren (écarter
l\'intervention) van andere vorsten en hoven, in be-
raadslagingen omtrent een onderwerp, welks beslissing
haar alleen was voorbehouden. Zij zouden elk strijdig
voorstel afwijzen, en geenen gevolmagtigde toelaten,
die naar de plaats van hare bijeenkomst zoude worden

Ingevolge deze verklaring, verschenen op het con-
gres van Aken, waar het de regeling van een Euro-
peesch belang betrof, alleen de gevolmagtigden van
Oostenrijk, Grroot-Britannië, Pruissen, Rusland en
Frankrijk die al spoedig overeen kwamen, dat de
troepen, het bezettingsleger uitmakende, volgens het
vijfde artikel van het tractaat van 20 Nov. 1815,
zoo spoedig mogelijk het Fransehe grondgebied zou-
den ontruimen.

Maar veel belangrijker is het congres, wanneer men
het beschouwt, als het inwijdingsfeest van Frankrijk
in de Europesche aristocratie, en in zooverre is het
de voltrekking van het stelsel van oppervoogdij,
dat niet als geheel voltooid kon worden aangemerkt,
zoolang in de uitsluiting van Frankrijk eene scha-
duw van het oude Europesche evenwigt over-
bleef, en zoo lang voor de minder magtige staten,
ingeval van verongelijking van de zijde der ver-
bondene mogendheden, de mogelijkheid van Frank-

-ocr page 143-

rijks ondersteuning niet geheel was verdwenen

§ 7.

Na het herstel van den algemeenen vrede, was
Spanje het eerste land, waar de kreet van den opstand
weerklonk. Het koningrijk der Beide Siciliën, dat
langen tijd een deel had uitgemaakt van de Spaan-
sche monarchie, hleef niettegenstaande het van dat
rijk was gescheiden, aan deszelfs zedelijken invloed
onderworpen. De aanspraken van zijne Katholijke
Majesteit, hadden steeds een sterken aanhang onder
het Napolitaansche volk. Het viel dus aan de voor-
standers der liberale partij niet moeijelijk, de om-
wenteling die in Madrid was uitgebroken, op Italiaan-
schen bodem over te planten. Men maakte gebruik
van dezelfde middelen; een opstand onder het krijgs-
volk gaf het sein en er werd een parlement bijeen-
geroepen.

Naauwelijks was de omwenteling van Napels te
Weenen bekend, of alreeds was het besluit genomen,
haar met het geweld der wapenen te beteugelen,
want Oostenrijk zag de veiligheid zijner Italiaansche
gewesten bedreigd, en daar onfeilbare teekenen den

In de bekende verklaring van den 15quot;^\'quot; Nov. 1818 worden de
■•r^iondslagen ontvouwd, waarop het, groot verbond, de Europesche
P^\'^tarchie is gevestigd.

-ocr page 144-

voortgang van het kwaad aantoonden, haastte het
zich maatregelen te nemen ten einde de rust zijner
eigene staten te verzekeren.

Maar weldra zag men, dat de oproerige beweging
zich niet binnen de beide schiereilanden bepaalde, en
dat zij zich zoover uitstrekte dat de veiligheid en
rust van geheel Europa er door bedreigd werd.

De drie hoven van Weenen, Petersburg en Berlijn,
die zich onderling verbonden hadden, voor de hand-
having der bestaande tractaten te waken, besloten
zich te vereenigen, om de gevaren van den staat
van zaken te bespreken en over de geschiktste mid-
delen om deze te voorkomen, te beraadslagen.

Zoo ontstond het congres van Troppau , hetwelk
d«n
19den November 1820 de volgende oorkonde
uitvaardigde :

„Les Cabinets alliés s\'étant réunis à Troppau à
l\'effet de prendre en miire considération les dangers
auxquels l\'Europe se trouve exposée, par suite des
révolutions qu\'un coupable oubli de tous les devoirs
a fait éclater dans plusieurs Etats; voulant recourir,
dans des circonstances aussi graves, à une application
légitime et salutaire des principes sur lesquels se
fonde leur alliance; . . . etc.quot;

Zie over de congressen van Troppau, Laybach en Verona,
Gervinus: Geschichte des neunzehnten Jahrhunderts Th. IV. Vergelijk
ook Lord Brougham: Opinions pg. 159—162 (1828, 1824).

-ocr page 145-

Uit het laatste artikel van dit protokol blijkt, dat
de drie verbonden magten welke te Troppau verga-
derd waren, eenen grondslag hadden beraamd die
als uitgangspunt en rigtsnoer van hare handelingen
kon strekken, maar dat die handelingen afhankelijk
gesteld werden van de toestemming der hoven van
Paiijs en Londen, aan welke mogendheden mededeeling
en uiteenzetting van\' het gebeurde, zou geschieden.

Het Engelsche ministerie weigerde stellig aan die
Maatregelen deel te nemen en zette in een brief aan
l-\'ord Stewart, den Britschen gezant te Weenen
de redenen dier weigering uiteen \').

Leze brief werd den 21sten Jan. van het volgend
jaar door eene circulaire depeche gevolgd, waarin
l^ord Castlereagh van de beginselen der groote
Kiogendheden in deze aangelegenheid teregt opmerkt :
«Nous sommes convaincus que l\'adoption de ces prin-
lt;^ipes sanctionnerait inévitablement, et pourrait, entre
les mains de monarques moins bienfaisans, réaliser

Correspondence, despatches and other papers of Viscount Cast-
\'quot;eagh. vol. XII, pg. 311—318.

Zie ook de Ficquelmont 11. pg. 274 et 273. ...„Sa Majeste\' Brit-
tauaique devait décliner d\'accéder à un acte, qui serait de nature
^ßvenir la base d\'un nouveau système politique, en vertu duquel
\'a liberté des États secondaires serait annuléequot;.

) Te vinden o. a. bij Martens, Guide Diplomatique (édit. 1882)
Pg- 492—496. In de verzameling van Castlereagh\'s
»correspondence, despatches and other papersquot; is deze circulaire niet
opgenomen. Verg. Annual Register, pg. 737.

-ocr page 146-

une intervention dans les affaires intérieures des états
bien plus fréquente et plus étendue, qu\'il n\'est dans
l\'intention des augustes individus dont ils provien-
nent, et qu\'elle ne peut se concilier soit avec l\'in-
térêt général, soit avec la dignité et l\'autorité réelle
des souverains indépendans. Nous ne croyons pas
que l\'alliance soit autorisée, par les traités existans,
à attribuer à ses membres, comme tels, im semblable
pouvoir général; nous ne concevons pas non plus
que ces pouvoirs extraordinaires, puissent être attri-
bués aux puissances alliées par aucune transaction
diplomatique nouvelle entre elles, sans s\'arroger une
suprématie incompatible avec les droits des autres
états, ou, si on se procure l\'accession de ces états,
sans créer en Europe un système fédératif non-seu-
lement trop vaste pour répondre efficacement à son
but, mais encore accompagné de beaucoup d\'incon-
véniens sérieux. . . . Mais comme nous regardons
l\'exercice de ce droit (d\'intervention) comme ne pou-
vant être justifié que par la plus forte nécessité et
comme devant être limité et réglé par cette nécessité ;
nous n\'admettons pas que ce droit puisse être géné-
ralement et indistinctement appliqué à tout mouve-
ment révolutionnaire, sans égard à leur influence
immédiate sur un état ou des états particuliersquot;.

Het is zeker, dat bet congres van Troppau eene
onmiskenbare afwijking opleverde van de beginselen
waarop het stelsel van tusschenkomst berustte, zoo

-ocr page 147-

als het door de g\'roote Mogendheden was vastgesteld
op het congres van Aken en tot geruststelling der
overige staten plegtig afgekondigd.

Zij hadden toen als eene onmisbare voorwaarde
van hare tusschenkomst bepaald „une invitation for-
melle de la part de eens de ces états que les dites
affaires concerneraientquot; en de bevoegdheid der be-
langhebbende staten om aan die bijeenkomsten regt-
streeks deel te nemen, uitdrukkelijk erkend Deze
bepalingen waarborgden dus aan de oveiüge leden
van het Europesche statenverbond, ten minste een
schaduw hunner vroegere onafhankelijkheid. Al mogt
dan van gelijkheid geen sprake zijn, en al moge
slechts in negatieve voorregten bestaan, stelt hare
vervulling toch de grens, tusschen ^eene schijnbare
zelfstandigheid en het ellendig overschot eener ver-
nederde souvereiniteit.

En als wij nu nagaan wat er gebeurd is, dan zien
wy dat het koningrijk der beide Siciliën de tusschen-
komst der groote Mogendheden niet had ingeroepen;
dat het op het congres van Troppau door niemand
Werd vertegenwoordigd; dat zijne wenschen en zijne
belangen niet verdedigd werden en dat zonder zijne
medewerking over zijn lot werd beslist.

) •■•,.et sous la réserve expresse de leur droit d\'y participer direc-
*®nient, ou par leurs plénipotentiairesquot;. Zie Martens, Suppl. au
Ton,. VIII,
pg. 555.

-ocr page 148-

Zoo werd dan de ware zelfstandigheid van een
volk niet meer door zijne nahnren geëerbiedigd; zoo
was het, trots de verdragen en beloften, niet
meer vrij, zijne eigene zaken, onafhankelijk van alle
vreemde bemoeijenis, naar eigene belangen en inzig-
ten te regelen, zelfs waar dit zonder verongelijking
van anderen geschiedde; zoo zagen dan de minder
magtige staten, de eenige waarborgen, welke het
congres van Aken hnn had gegeven, door dat van
Troppau vernietigd, hetwelk hun tevens het lot
voorspelde, dat hun als het zwaard van Dam odes
boven het hoofd hing. Hebben sinds dien tijd die
mogendheden steeds angstvallig den weg gemeden,
waarop Sicilië het kostbaarste wat een volk heeft,
had verloren; hebben zij nooit tegen eigene onder-
danen op vreemde bescherming gesteund; hebben zij
steeds die diplomatische bijeenkomsten geschuwd,
waar men vorsten oordeelt en de regten der volken
niet telt: is het steeds een blijvend grondbeginsel
harer buitenlandsche staatkunde, de onveranderlijke
leuze harer leiders geweest „geene congressen, geene
vreemde beschermingquot;!? — De geschiedenis der laat-
ste jaren, de geschiedenis ook van den dag, geve
het antwoord op die vragen.

Het congres van Troppau werd kort daarop gevolgd
door dat van Verona, waar de toestand van Spanje
in overweging genomen werd en dat de gewapende
tusschenkomst van
Frankrijk ten gevolge had. Bij

-ocr page 149-

den Spaanschen opstand werd door de vier hoven
hetzelfde beginsel van tusschenkomst toegepast, als
bij den opstand van Napels en Piemont.

Lord Castlereagh, die de beslissing over het
Spaansche vraagstuk niet mogt beleven, had alreeds
eene verklaring uitgebragt, die door zijn opvolger
Canning onvoorwaardelijk tot rigtsnoer is gekozen.

Wij bedoelen de nota die, Lord Castlereagh
in Mei 1820, alzoo kort na den Spaanschen opstand,
aan de hoven van Oostenrijk, Frankrijk, Pruissen en
Rusland heeft gerigt Hij deelde daarin o. a. mede,
dat hij, den hertog van Wellington geraadpleegd
hebbende, eene gewapende tusschenkomst, ten sterk-
ste moest ontraden. Schoon de stand der zaken in
Spanje, den kring der staatsberoeringen op eene on-
rustbarende wijze had uitgebreid, moest men nogtans
erkennen, dat er in Europa geen ander land was van
dezelfde uitgestrektheid, waar eene dergelijke omwen-
teling niet in veel hoogere mate de overige staten
met dat regtstreeksche en onmiddellijke gevaar
zoude bedreigen, hetwelk ten allen tijde, althans door
het Britsche Gouvernement was geoordeeld, alleen

\') Martens, Snppl. au Recueil. T. X, pg. 174—178. Zie vooral
Pliillimore 11. vol. Ill, pg. 756 en v., de depêches van
Canning aan Sir Charles Stuart. Vergelijk de Marcellus: Politique
la restauration, pg. 7, 53 en v. Deze nota is in de boven aan-

gehaalde verzaineJirig van Castlereagh\'s papieren , niet opgenomen.

-ocr page 150-

eene vreemde tusschenkomst te kunnen wettigen.
Het tegenwoordig geval was ontoereikend eene vreemde
bemoeijenis te regtvaardigen en men had niet de be-
voegdheid gewapenderhand tusschen beide te komen.

Er was geen reden voor de bezorgdheid dat Europa
aan vijandelijkheden van de zijde van Spanje zou
worden blootgesteld. Niets was meer berekend, het
verbond tusschen de vijf mogendheden te doen ont-
aarden of zelfs te vernietigen, dan de zucht om zijne
pligten en bemoeijenissen buiten den kring uit te
strekken, die door de beginselen, welke zijne stich-
ting hadden bestuurd, aanvankelijk was afgebakend.
Men had geenszins bedoeld een opperbestuur te schep-
pen voor de regering der wereld of voor de onbe-
perkte regeling der inwendige aangelegenheden van
andere staten.

Wanneer een wezenlijk gevaar het Europesche
statenstelsel bedreigde, zoude men Grroot-Britannië
altijd op zijnen post vinden; maar het Britsche be-
wind konde en wilde naar geene afgetrokkene en
bespiegelende beginselen van voorzorg handelen. Het
bestaande bondgenootschap had, tijdens zijne eerste
oprigting, geen zoodanig doel beoogd . . . enz.

De wil der vier verbondene hoven, werd echter
door de vertoogen van het Bi\'itsche kabinet niet ge-
schokt, welks gedragslijn toen niet die van eene
stellig verbiedende, heerschende en werkdadige,
maar eerder van eene lijdelijke, raadgevende, smee-

-ocr page 151-

kende en werkelooze staatkunde was, welke haren
moed alleen in tegenspraak openbaarde en hare be-
drijyigheid in vertoogen.

§ 8.

Dat het niet voor de laatste maal was dat de eer-
zucht der Britsche ministers zich met zulk eene on-
dergeschikte rol vergenoegde, ondervond de sultan
van Turkye eerlang, toen de overmagt van Rusland
hem (14 Sept. 1829) den vrede van Adrianopel af-
perste , door welken vrede de invloed van alle andere
mogendheden op de besluiten van den Divan uitge-
stoten werd en aan het Ottomanische rijk niet meer
dan de schaduw eener schijnbare onafhankelijkheid
verzekerd bleef

\'^an de tusschenkomst van Frankrijk, Engeland en
Wsland in den opstand der (rrieken, spreken wij
hier niet omdat zij ons onregtvaardig toeschijnt,
maar omdat de gelukkige uitslag waarmede zij be-

Wurm^ Die orientalische Frage in ihrer geschichtlichen Ent-
^irffelung, (1856) pg. 80, waar men den hoofdinhoud vindt weergegeven
•^«iier depeche, door graaf Nesselrode, den IS«quot;»quot; Fehruarij 18S0, aan
\'\'ea Grootvorst Konstant ij n gerigt: „Der Friede von Adfianopél
Ruszlands Uebergewicht im Osten befestigt. Die Türkei, darauf
^«schränkt, nur unter dem Schutze Enszlands zu existiren, nur Rusz-
lands Wünschen hinfort ihr Ohr zu leihen, war unsern politischen
Haudelsinteressen angemessener als irgend eine neue Combina-

tioj, quot;

-ocr page 152-

kroond is, voor een deel althans te danken is aan
den slag van Navarino. Immers, hoe verblijdend die
zegepraal mogt zijn voor allen die het lot eener on-
gelukkige natie betreurden en hare redding luide en
opregtelijk toejuichen, zoo neemt dit niet weg, dat
de mogendheden de bevoegdheid niet hadden om
de regelen te schenden, die tot heden de betrekkin-
gen der staten hadden bestuurd; om namelijk, zon-
der voorafgaande oorlogsverklaring, te midden van
den vrede vijandelijkheden te plegen, terwijl hare
gezanten de taal der vriendschap spraketx, in de
hoofdstad van het rijk tegen hetwelk zij zich zulk eene
grove schending van het volkenregt veroorloofden.

§ 9.

Door verdragen gebonden, zond het Britsche be-
stuur in 1826 een hulpleger naar Portugal om eenen
vijandelijken aanval van Spanje af te weren; en het
was bij het nemen van dit besluit dat (de groot-
spreker Canning zijne meest beroemde redevoe-
ring hield waarin hij verklaarde dat Engeland in de
Spaansche aangelegenheden den oorlog had
hunnen
kiezen, maar dat het nu tot den oorlog verpligt was,
tenzij men de beginselen van nationale trouw en eer

\') „1 called the New World into existence, to redress the balance
of the oldquot;. Stapleton, polit. life of Canning. T. Ill, pg. 408.

-ocr page 153-

^vilde .verzaken. \') Men haastte zich dus hulptroepen
te zenden en deze kwamen nog tijdig genoeg om het
alreeds wankelend bestuur der Eegentes te onder-
schragen. Op den 23®\'®quot; Dec. 1826 verklaarden de
C\'Ortes, onder luide toejuiching, met eenparigheid
van stemmen, hunne dankbaarheid aan den koning
het volk van Grroot-Britannië, weinig vermoe-
dende dat zij hun vertrouwen op Engeland eerlang
als eene deerniswaardige dwaling zouden moeten be-
treuren en himne trouwelooze beschermers met regt-
matige verwenschingen zouden moeten overladen,
die in het uur des gevaars hen aan hun ongelukkig
lot overlieten, en hen door een ongehoord verraad
aan de bloedigste tyranny overleverden. Eene waar-
schuwende les voorwaar! om niet op de bescherming
van eene vreemde mogendheid te steunen.

\') Zie hierbij Mr. G. Groen van Prinsterer, Verspreide ge-
schriften, Iste deel.

-ocr page 154-

NEGENDE HOOFDSTUK.

§ 1. De verheffing van België tot een onafhanlcelylc Iconinynjk. -
§ 2. Be inlijving van Polen hij B/usJand. § 3. Be hesetting
■mm Ancona,
§ 4. De tusschenkomst in TurMje. § 5. De
inlijving van Krakan bij Oostenrijk.

1830—1848.

§

Het was op verzoek van den koning der Neder-
landen, dat de vijf groote mogendheden van Europa,
hunne gevolmagtigden benoemden, om in overleg
met Zijne Majesteit te beraadslagen over de beste
middelen om een einde te maken aan de onlusten
die in zijne staten waren uitgebroken. \')

\') Histoire parlementaire du traité de jjaix, du 19 Avril 1839,
entre la Belgique et la Hollande, Tom, I. Chambre des Réprésen-

-ocr page 155-

Zoo -vereenigden zich dan de gevolmagtigden dier
vijf hoven, tot eene conferentie, waarvan de eerste
zitting, den 4den November 1830 te Londen plaats
had en waarin aanstonds eene schorsing der vijan-
delijkheden werd bevolen. Bij een protocol van den
20sten December verklaarde de conferentie) dat

lants, Séance du 7 Mars, Discours prononcé par M. le baron Des-
Manet de Biesme, pg. 381,..,., „Le roi des Pays-Bas a commis alors
cette haute imprudence, qui a donné naissance à tous les protocoles,
par 1 appel qu\'il fit à ses alliés, tandis qu\'il pouvait inquiéter la

Belgique et l\'empêcher de se constituer en État indépendant......quot;

Het was in deze zelfde zitting dat de afgevaardigde Devaux zijne schoone
SU bezadigde redevoering uitsprak, waarin hij op de goedkeuring van
het vredestractaat aandrong. Zie pg, 347\'—371,

Recueil de pièces diplomatiques, relatives aux affaires de la Hol-
lande et de la Belgique, en 1830 et 1831, Tom. 1, pg, 1, Protocole
dé la conférence du 4 Novembre 1830, „Sa Majesté le Roi des Pays-

Bas ayant invité les cours de ..... à délibérer, de concert avec Sa

Majesté, sur les meilleurs moyens de mettre un terme aux troubles

qui ont éclaté dans ses états......quot;

Recueil de pièces etc. Tom. ï, pg. 44—46.

Zie ook aldaar pg. 47—51 het protest, twee dagen later (92 De-
cember 1830) door onzen gezant A. R. Palck, aan wien later H. van
Zuylen van Nyevelt als tweede gevolmagtigde is toegevoegd, bij de
conferentie ingediend tegen het protocol van 20 December. Zijne be-
ü\\gt;aren krachtig en nadrukkelijk uiteen gezet hebbende, gaat Falck
aldus voort...... „Le soussigné aurait eu soin de les proposer à mes-
sieurs les plénipotentiaires avec plus d\'étendue et deforce, si leurs
excellences lui eussent fait l\'honneur de l\'inviter à leur conférence
âe lundi dernier. Peut-être le § 1 du protocole du 4 Novembre der-
nier, basé sur le § 4 de celui du 15 Novembre 1818, lui permet-
tait-il d\'espérer que cette invitation ne serait pas plus omise lorsqu\'il
® agirait de délibérer sur la question principale, que lorsqu\'il s\'était

-ocr page 156-

toen bij de tractaten van 1814 en 1815, de vereeni-
ging van België met Holland bepaald werd, de vijf
mogendheden daarmede bedoeld hadden, een juist
evenwigt in Europa te vestigen, en het behoud van
den algemeenen vrede te verzekeren. Dat echter het
gebeurde in de laatste vier maanden ongelukkiger
wijze bewezen had, dat die algeheele vereeniging,
welke de mogendheden tusschen die beide landen had-
den willen tot stand brengen, niet verwezentlijkt was
en voortaan onmogelijk zou kunnen ver wezen tlijkt
worden dat het derhalve noodzakelijk was naar
andere schikkingen om te zien, om het doel te be-
reiken , dat met deze vereeniging was beoogd. De
conferentie zou daarom zich onledig houden, de nieuwe
maatregelen te beramen, waarbi_j de toekomstige on-
afhankelijkheid van België in overeenstemming zou
gebragt worden met hetgeen bij de tractaten bepaald
was (voorwaar, een zeer moeijelijke taak!)
met

agi d\'un point préliminaire et subordonné, tel que 1\'armistiee.., etc.quot;

Vergelijk ook, Palck: Brieven; aan D. ,T. van Len nep. (2\'uit-
gave) pg. 304.

Tliorbecke, over de erkentenis der onafhankelijkheid van
België. (31 December 1830) pg. 11, „...de onafhankelijkheid van
België mag niet in onderhandeling komen, dewijl de toekomstige on-
vereenigbaarheid voor meer dan eene gegronde twijfeling bloot staat.quot;

Thorbecke 11. pg. 48. „De feitelijke onafhankelijkheid der
opstandelingen, wischt niet eene enkele van de bij de Tractaten ge-
vestigde verpligtingen uitquot;. Zie ook pg. 62. „De erkentenis van
België is wel de plegtige vernietiging van het stelsel, dat tot dus
verre de volken van Europa verbondquot;,

-ocr page 157-

\'ie. helmgen en de veiligheid der overige mogendheden en
met het behoud van het Europesche evenwigt. Te
dien einde noodigde de conferentie,
hare onderhande-
lingen met den gevolmagtigde mn- den \'koning der \'Neder-
landen voortzettende,
het voorloopig bestuur van Bel-
gië uit, commissarissen naar Londen te zenden.

Teregt protesteerde de koning der Nederlanden
tegen dit besluit, dat door vorm en inhoud gelijke-
lijk met de tractaten streed. Op het congres van
Aken toch, was bepaald dat de gevolmagtigden van
de mogendheid, welker aangelegenheden op een congres
zouden besproken worden, onmiddellijk aan de beraad-
slagingen zouden deel nemen, terwijl verder, schoon
de conferentie op verzoek van den koning der Nederlan-
den was bijeen gekomen, deze omstandigheid haar niet
bet regt gaf het tegendeel te besluiten van hetgeen
waarvoor hare hulp was gevraagd, door in plaats van
mede te werken tot herstel der orde in de Nederlan-

\') Martens, Nouveau recueil (par Murhard), VI, pg. 124.

Dit protest werd medegedeeld in de vergadering der Staten-Gene-
i\'aal van 20 Jan. 1831 in eene redevoering van onzen minister van
bnitenlandselie zaken, Verstolk van S oei en. Van het protocol
van 20 December 1830, zegt de koning in het protest,
„commwniqné
^ son ambassadeurquot;. Het is zeker moeijelijk in kiescher bewoordingen
liet schenden van een tractaat te verwijten; in een antwoord op het
protocol van 9 Jan narij (medegedeeld door Verstolk van Soelen
11 de vergadering der Staten-Generaal van 25 Jan.), kwam Z. M.
quot;log eens en thans breedvoeriger op dit punt terug. Zie deze beide
J-edevoeringen in het aangehaalde „Recueilquot; I, pg. 74—88 en 94—109.

-ocr page 158-

den, hare protocollen tot eene scheuring van dat lijk
te doen strekken

Desniettegenstaande stelde de conferentie in hare
zitting van 20 Januarij 1831, de grondslagen
vast, waarop de scheiding tusschen België en Neder-
land zou plaats hebben, terwijl bij een protocol van
den 27®\'®quot; dierzelfde maand, schikkingen werden
voorgeslagen, het finantiewezen en den handel betref-
fende

Den 18^«quot; Februarij gaf de koning der Ne-
derlanden zijne goedkeuring aan de grondslagen
der scheiding, zooals zij door de beide laatst ge-
noemde protocollen geregeld waren, waardoor

\') Martens, Nouveau recueil (par Murhard), vol T, pg. 143 , 144.

2)nbsp;Pliillimore 11. I, pg. 442 en 443. ..Whether, when the Inter*
vention has heen once undertaken, either or both of the contending
parties can resile fron their engagement, (gelijk Hef ft er volhoudt
11, pg. 92, § 46) and whether the Intervener be obliged to desist
re infectd, is a matter of some nicety, and must in some measure
receive its decision according to the particular circumstances of each
ca.sequot;,

3)nbsp;Eecueil etc. I, pg. 70—74.

*) Martens, Nouveau recueil (par Murhard) vol l,pg. 158—170.
Recueil de pieces etc, Tom, I, pg. 103—118.

S) Recueil de pieces etc. I, pg. 188—139.

®) Men had derhalve bij de conventie yannbsp;Augustus 1850,

de schuldpligtigheid van Noord-Nederland tegenover Rusland (krach-
tens de conventie van 19 Mei 1815) in geen geval verder mogen
uitstrekken dan hoogstens tot den IS\'\'quot;quot; Februarij 1831; doch
eigenlijk tot dennbsp;October 1830, daar de schuld het
vereenigd

koningrijk betrof, eu onze regering de inkomsten van België niet

-ocr page 159-

hij tevens stilzwijgend zijn protest introk tegen de
bevoegdheid der conferentie om een scheiding tus-
schen België en zijn rijk te bepalen

Het protocol van dennbsp;Januarij eindigde met

de verklaring van de vijf mogendheden dat „saus
préjuger d\'autres questions graves, sans rien décider
^ur celle de la souveraineté de la Belgique, il leur
^■ppartient de déclarer qu\'à leurs yeux le souverain
de ce pays doit nécessairement répondre aux principes
d existence du pays lui-même, satisfaire par sa posi-
tion personnelle à la sûreté des états voisins, accepter
^ cet effet les arrangements consignés au présent
protocole, et se trouver à même d\'en assurer aux
belges la paisible jouissancequot;.

Terwijl nu het nationale congres nog bezig was
eenen koning voor het nieuwe rijk te zoeken, zeide
lord Palrnerston aan het slot eener redevoering.

langer en verder dan tot 1 October 1830 had getrokken. Immers
Art. 5 der conventie van 19 Mei 1815 luidt: „Que les dits paiements
f^esseront dans le cas où
la possession et la souveraineté des Provin-
c-es Belgique« seraient à une époque quelconque
soustraites à la do-
mination de\' S. M. le Eoi des Pays-Bas, avant
l\'entière liquidation
la dite dettequot;, terwijl het geheim Artikel ter nadere verklaring van
geval, voorzien bij Art. 5, van
souveraineté zwijgt en alleen
Spreekt van
l\'état de possession en van domination.

Mr. G. W. Vre ede: De Russische schuld. Bedenkingen tegen
\'le conventie van Augustus 1850, pg. 7, 11, 27, 70.

) Nothomb, Essai historique et politique sur la révolution belge

pg. 7â.

-ocr page 160-

dennbsp;Februari] in bet lagerhuis gebonden, „in-

dien hetgeen er in een nabvirig land voorvalt, van
dien aard is, dat de algemeene vrede van Europa
er door bedreigd wordt, zal men
moeten toestemmen
dat eene tusschenkomst geregtvaardigd wordt en dat
derhalve, indien België tot souverein een vorst koos
die door de naburige staten voor gevaarlijk moest
gehouden worden, die staten het regt zouden hebben,
tegen zulk eene keuze te protesteren.quot;

Steunende op dit beginsel, werd de hertog van
Nemours door Engeland, de hertog van Leuchtenberg
door Frankrijk uitgesloten, en steeds bewerende dat
aan België de vri^je keuze moest verblijven, troffen
de beide eerstgenoemde mogendheden een vergelijk,
krachtens hetwelk Engeland een koning en Frankrijk
eene koningin gaf \').

Den 4\'^™ Junij viel de keuze op Leopold van
Saksen-Coburg, die de benoeming aannam, op voor-
waarde dat de 18 artikelen, door een nieu^w protocol
van 26 Junij voorgesteld, door België werden

1) de Ficqnelmont: Lord Palmerston, FAngleterre et le conti-
nent. Tom
n, pg. 59.

Recueil de pièces, I, pg 311—216.

Zie oolf een allerbelangrijksten brief van Verstolk van Soelen
aan de conferentie (Recueil I, pg. 249—364\') waarin hij de redenen
uiteen zet, waarom de koning der Nederlanden de 18 artikelen onmo-
gelijk kan aannemen. Die artikelen, vergeleken met de schikkingen,
bij het protocol van 37 Januarij aangeboden, bevatten vele verande-

-ocr page 161-

aangenomen.. Deze voorwaarde werd vervuld en den
Sisten j^iijnbsp;çi^g inhuldiging van den nieuwen

koning plaats, zonder af te wachten dat de koning
der Nederlanden eerst afstand deed.

Daar het protocol van 26 Junij de grondslagen der
scheiding in vele opzigten ten voordeele van België
had gewijzigd, werd het door Willem I vei\'worpen;
zelfs hervatte- hij de vijandelijkheden, hetgeen eene
gewapende tusschenkomst van Frankrijk ten gevolge
had, waarop andermaal een wapenstilstand gesloten
Werd en de onderhandelingen weer werden aangeknoopt.

Een nieuw verdrag, „le prix de la campagne du
mois d\'Aoûtquot; zoo als Nothomb zich uitdrukt,
was in 24 artikelen vervat \') en ons eenigermate
voordeeliger dan dat van 26 Junij; de koning der
Nederlanden echter nam er geen genoegen mede,
waarop hij na de belegering der citadel van Antwer-

Tingen, alle ten voordeele van België en ten nadeele van Nederland,
terwijl er verder uit bleek, dat de conferentie geen de minste acht
geslagen had op de krachtige en billijke vertoogen van onze gevolmag-
tigden. Zie die vertoogen in het aangehaalde Recueil I, pg. 188,
191, 194, 201, 202 en vooral dat van 22 Junij (pg. 208—211)
waarin zij op de uitvoering van het bepaalde bij het protocol van
27 Januarij aandringen, onder mededeeling dat de koning der Neder-
landen , bij niet \'\'vervulling zieh zeiven regt zou weten te verschaffen.

\') il. pg. 389.

®J Recueil de pièces etc. Tom. 11, pg. 96. Zie ook het antwoord
onzer gevolmagtigden , waarin zij terugkomen op het vierde artikel van
\'iet verdrag van Aken.

-ocr page 162-

pen door Frankrijk en Engeland gedwongen werd
het Belgisch grondgebied te ontruimen, terwijl zij in
hunne havens een embargo op onze schepen legden
en onze havens blokkeerden. Het zal niet noodig zijn
de geschiedenis verder in hare bijzonderheden na te
gaan het gezegde is voldoende om de uitspraak
te wettigen van zoovele regtsgeleerden en staatslieden,
die de gedragslijn der groote mogendheden, vooral
van Engeland, met nadruk laken.

Zoo zegt de Ficquelmont : „Mais ce n\'est pas

») De correspondentie tnsschen generaal Chassé en den maarschalk
Gérard gevoerd, is te vinden in het derde deel van het Recueil de
pièces, pg. 357—368.

Gui zot. Cours d\'histoire moderne, 14quot;\'« Leçon, pg. 16. „II
n\'y a de diplomatie en Europe au dix-septième siècle, qui paraisse
égale à la diplomatie française, que la diplomatie hollandaise.quot; De
namen van Palck , Verstolk van Soelen en van Zuylen van Nijevelt,
kunnen echter met eere genoemd worden naast die hunner voorgangers
in de IT\'\'quot; eeuw, die het voorregt hadden te leven in een tijd dat de
suprematie der groote mogendheden nog niet gevestigd was.

11. Tom. II, pg. 60. Zie ook Wheaton, Histoire efcc. Tom.
II, p. igt;38. „Ainsi se termina cette longue et épineuse négociation ,
qui a pris tantôt le caractère de médiation, tantôt celui d\'arbitrage
forcé ou d\'intervention armée , suivant les événements divers de la
lutte.quot;

BriafmoBt, Considérations politiques et militaires sur la Belgique,
Tome I pg. 366.

Capefig\'ue , Le congrès de Vienne , etc. pg. 157.

Mémoires du comte Belliard, Tome II pg. 257. „Le prince
Albert de Prusse ayant supplié le Roi, son père, de faire une
démonstration en faveur de la Hollande et contre les Belges , le roi
répondit: „L\'esprit de révolte s\'agite aussi dans mes Etats, mes cof-

-ocr page 163-

Uiie intervention qui eut liea, dans le sens qn\'il faut
attaclier ä cette expression; ce fut un jugement qui
eut lieu; ce fut une sentence qui fut prononcée,quot; en
teregt vraagt de beroemde schrijver, dien wij reeds
P-en paar malen hebben aangehaald : „Heeft al hetgeen
regt en staatkunde aan de mogendheden met betrek-
king tot Nederland opleggen, moeten wijken voor de
angstvallige bezorgdheid, om Frankrijk geen aanstoot
te geven? Voor het verlangen, om Frankrijk af te
smeeken, dat het België niet aanstonds voor een deel
van zijn gebied verklare? Is op deze wijze het zon-
derlinge schouwspel mogelijk geworden, dat op het-
zelfde tijdstip, in hetwelk de Russische legers tot
onderdrukking van Polen aanrukken. Rusland het
oproerige België de zegekroon der vrijheid op het
hoofd zet? Dat het congres eene zamenspanningvan
koningen vertoont, tot bekrachtiging van den tuimel-
geest des volks tegen wet en regering; ten gunste
van den afval tegen het regtmatig Staatsligchaam ?
Dat
non-Interventie de ai\'schuwelijkste Interventie wordt,
eene tusschenkomst voor den opstand tegen het er-
kende Staatsgezag ? Kan Groot-Brittanje voor Ierland,

fres sont vides , je ne puis rien en ce moment jiour le roi des Pays-
Kas ; dites-lui de temporiser et de compter sur ses alliés fidèles.quot;

d\'Haussonville, Histoire de la politique extérieure du gouver-
nement français (1830—1848) Tome I pg. 20—26. Zie ook Gabi-
ons de Wal: Inleiding tot de wetenschap van het Europesche volken-
(Groningen 1835.)

-ocr page 164-

146

Pruissen voor zijne Poolsche en Rhijn-provinciën,
Oostenrijk voor Italië, Gallicië en Hongarijen het
wisse loon van den opstand aanlokkelijker ophangen,
dan met aan den. koning der Nederlanden België te
ontzeggen?quot; \')

§ 2.

Er was, zoo als wij reeds gezien hebben, te dier-
zelfder tijd, een ander volk, dat een wanhopige po-
ging waagde om zijne aloude onafhankelijkheid te
herwinnen, welke poging echter in het bloed van
duizenden werd gesmoord, waarna een manifest van
keizer Ni colaas van 14(26) Februarij 1832, aan
het ongelukkige Polen, zelfs den allerlaatsten schijn
van een zelfstandig bestaan kwam ontnemen.

Deze maatregel van- de Russische Regering werd
in de Fransche Kamers en in het Engelsche parle-
ment hevig gegispt — die in de bedoelde ukase eene
schending zagen, zoo niet van de letter, dan toch
van den geest van het Weener tractaat. Xn de eerste
artikelen toch van dit verdrag w^ordt het hertogdom

Thorbecke, li. pg. 58 en 59.

Zal het noodig zijn hier te ontwikkelen, wat Engeland bewoog zijn
eigen werk weêr af te breken? Velen hebben gegist dat eigenbelang
de scheiding van Holland en België medebragt, en die meening Icomt
niet geheel ongegrond voor. Zie bv. d\'Hansson ville , 11.1, pg. 23
en volgende, maar vooral de Ficquelmont 11. Tom. llpg. 98—77.

f,

-ocr page 165-

Warschau, tot een koningrijk verheven en aan keizer
A-lexander geschonken, onder voorwaarde dat liet
eene eigene constitutie zou hebben en afzonderlijk
bestuurd worden.

Dit had Alexander dan ook, zoo het schijnt,
zeer goed begrepen toen hij bij de opening van den
rijksdag in Maart 1818 onder anderen zeide, „Uwe
Wedergeboorte als staat is door de verdragen besloten
en door de grondwet bekrachtigd. De onschendbaarheid
der verbindtenissen tegenover de andere mogendheden en
van de grondwet, verzekeren voor het vervolg een
eervollen rang aan Polen onder de volken van Europa.quot;

Daargelaten nu of deze constitutie (gelijk soms
beweerd wordt \')) door Alexander en zijn opvolger
teizer N i c o 1 a a s is geschonden geworden, zooveel is
zeker, dat zelfs indien de Poolsche opstand niets meer
dan een strafschuldige wederspannigheid was zulks
geen reden kon zijn, om een geheel volk van zijne
vrijheden te berooven. En daar keizer N i c o 1 a a s zelf,
den opstand beschouwd heeft als het werk eener partij,
die zijne onderdanen had aangezet hem. de gehoor-
zaamheid op te zeggen, had hij het regt de schul-
digen te straffen — niet de constitutie en de regten
der natie te verkrachten.

Door Cutlar Ferguson bijvoorbeeld, in eene parlements-
lede van den 28sten Junij 1832. Zie Hansard\'s Parliamentary
debates, vol. XIII pg. 1115.

-ocr page 166-

En toch wat deden de andere mogendheden om de
Polen te helpen? Zij protesteerden en lieten de
wapenen rnsten. Engeland wilde niet, Frankrijk kon
niet, Oostenrijk dnrfde niet; terwijl Prnissen met
moeite door Frankrijk werd weerhouden , den keizer
yan Rusland openlijk en regtstreeks te helpen \').

§ 3.

Ten gevolge van de ei-nstige vertoogen van Frank-
rijk en de cordate houding van den generaal S e b a s-
tiani, was Oostenrijk in 1831 gedwongen geworden,
de troepen, die Bologna, de kleine staten van
Noord-Italië en het noordelijk gedeelte van den ker-
kelijken staat bezet hadden, tot binnen zijne grenzen
terug te trekken. Toen echter twee jaren later,
nieuwe onlusten in Italië de Oostenrijkers noopten,
Bologna andermaal binnen te rukken, verschenen de
Franschen geheel onverwacht in Ancona, om de Oos-
tenrijkers in bedwang te houden, en hoe ongaarne
ook, was het hof van Weenen wel genoodzaakt toe
te laten, dat een Fransch garnizoen in Italië verblijf
hield, om zijne bewegingen aldaar na te gaan en
tegen te werken.

1) d\'Haussonville, ,11. I. pg. 28—31.

-ocr page 167-

§ 4.

Het OttoBiaiiische rijk, vernederd en verzwakt zoo
als wij gezien liebben, door de oorlogen met Rusland,
werd weldra wederom verontrust door de beerscb-
zucbtige plannen van Me hem et-Ali, den pacha
van Egypte gelukkig kwam Rusland den Turken
te hu.lp en in April 1833 w^erd de vrede te Kutaijah
gesloten®), waarbij nogtans Turkye gedwongen werd,
eenige gevfesten aan zijn oproerigen vasal af te staan.

Den achtsten Julij van datzelfde jaar, sloot Turkije
te Ünkiar-Skelessi een defensief verbond met Rusland,
waarbij het geheim beding gevoegd was, dat de
Porte de straat der Dardanellen, voor elk vreemd
oorlogschip zoude sluiten.

Het Pransch gouvernement gaf zijn misnoegen over
dit verbond te kennen; zijn gezant te Petersburg
diende eene nota in, waarin hij beweerde, dat in de
algemeene schatting, die Alliantie aan de betrek-
king tusschen de Porte en Rusland een nieuw
aanzien gaf, waartegen de mogendheden het regt

\') Guizot, Mémoh-es pour servir à l\'histoire de mou temps,
ïom. IV. Ch. 22. pg. 39. „Le grand problème qui pèse et pèsera
longtemps encore sur l\'Europe , la question d\'Orient touchait à l\'une
de ses plus violentes crises.quot;

Guizot, 11. pg. 47; ....... la paix était rétablie en Orient.

Elle était rétablie à un in-ix qui semait en Europe la discorde.quot;

-ocr page 168-

hadden zich te verzetten *) De Fransche regering-
verklaarde derhalve, dat indien het verbond, eene
gewapende tusschenkomst van Rusland in de inwen-
dige aangelegenheden van Turkye mogt ten gevolge
hebben, zij zich geregtigd zou achten te handelen
zoo als zij zou meenen met haar belang te strooken,
„et d\'agir comme si le traité n\'existait point;quot; waarop
de keizer van Rusland verklaarde te zullen handelen
„comme si la déclaration du ministre de France n\'exis-
tait point.quot;

Het casus foederis door het tractaat van Unkiar-
Skelessi voorzien deed zich weldra voor; de sultan
zocht zijne verlorene provinciën te herwinnen terwijl

\') Guizot, 11. pg. 49. „„Comme S. M. l\'empereur de toutes les
Eussies , voulant épargner à la Sublime-Porte ottomane les charges et
les embarras qui résulteraient pour elle de la prestation d\'un secours
matériel (à la Kussie), ne demandera pas ce secours si les circonstan-
ces mettaient la Sublime-Porte dans l\'obligation de le fournir, la
Sublime-Porte ottomane, à la place du secours qu\'elle doit prêter
au besoin , d\'après le principe de réciprocité du traité patent, devra
borner son action, en faveur de la cour impériale de la Russie, à
fermer le détroit des Dardanelles, c\'est-à-dire à ne permettre à aucun
bâtiment de guerre étranger , d\'y entrer , sous un pretexte quelconque.\'\'
Ainsi le cabinet de Saint-Pétersbourg , convertissant eu droit écrit
le fait de sa prépondérance à Constantinople, faisait de la Turquie
son client officiel, et de la mer Noire un lac russe dont ce client
gardait l\'entrée contre les ennemis possibles de la Russie , sans que
rien la gênât elle-même pour en sortir et lancer dans la Méditerranée
ses vaisseaux et ses soldats.quot;

Zie Guinot, 11. pg. 51 en 52.

-ocr page 169-

Mehemet-Ali geheel onafhankelijk wilde zijn en
het erfelijk bezit van Egypte en Syrië aan zijn geslacht
poogde te verzekeren In 1839 brak de .oorlog
uit, die hoogst ongelukkig door de Turken gevoerd
werd, en sultan Ma hm oud de tweede kwam te
overlijden.

In dezen stand van zaken, zagen de mogendheden
van West-Europa zich genoodzaakt tusschen beiden
te komen, om het Turksche rijk aan het dubbele ge-
vaar te onttrekken van door Mehemet-Ali over-
heerscht of uitsluitend onder de bescherming van Eus-
land geplaatst te worden

Het regt hunner tusschenkomst wat gegrond, op
het gevaar dat het evenwigt en de vrede van Europa,
door de gevolgen van dezen strijd zouden verstoord
worden. Aan de lange en netelige onderhandelingen
tusschen de vijf groote mogendheden werd eens-
klaps een einde gemaakt door het verdrag den IS\'^«quot;

1) Zie de redevoering door Gnizot den Julij 1839, in de
kamer der afgevaardigden uitgesproken , in het vierde deel zijner aan-
gehaalde Me\'moires, Hoofdstuk 26, hlz. 326—331.

-) Gui zot, 11. pg. 335 .......les deux cabinets (de Paris et de

Londres) avaient le même désir d\'arrêter en Orient la lutte et d\'em-
pêcher que la Russie n\'en profitât pour dominer de plus en plus à

Constantinoplequot;.

Frankrijk stond er op dat men het erfelijk bezit van Syrië aan
den pacha van Egypte zou geven. Gu iz ot, (11. pg. 854) zegt daarom-
trent „Ce fut là, de notre part, une grande fautequot; en verder pg.
355 „il eût été bien plus sage et plus habile de consacrer, de cou-

-ocr page 170-

Julij 1840 te Londen gesloten buiten Frankrijk om \'),
maar tot hetwelk Turkije toetrad. Mehemet-Ali
werd diensvolgens gedwongen de door hem bezette
gewesten te ontruimen, uitgezonderd Egypte dat hem
als een erfelijk leen werd toegewezen.

§ ö.

Bij art. 6 van de Weener congres-acte was Krakau
en zijn grondgebied tot een vrije, onafhankelijke
en onzijdige stad verklaard, onder bescherming van
Oostenrijk, Pruissen en Rusland.

Gedurende den Poolschen opstand in 1830 werden de
stad en het gebied van Krakau tijdelijk door Russische
troepen bezet, om redenen die volgens sir Strat-
ford Canning *), het regt niet gaven, de Weener
tractaten aldus te schenden. In 1836 werd Krakau
wederom bezet, ditmaal door Oostenrijksche troepen,

eert avec l\'Angle\'terre, ]a conquête principale de Méhémet-Ali, que
de se séparer du cabinet anglais pour suivre le pacha dans tous ses
désirsquot;.

\') Ten onregte heeft men den Franschen gezant bij het Engelsche
hof, den bekwamen Guizot, beschuldigd dit niet te hebben voorzien en
zijne Regering niet te hebben gewaarschuwd. Vergelijk het 5« deel zijner
Mémoires, hoofdstuk 28, pg. 65 en 66 en hoofdstuk 31, pg. 203.

Morning Chronicle 14 Julij 1840, waar men de opsomming
vindt van een tiental grieven tegen de handelwijze van Rusland en
Oostenrijk in deze zaak ; zie ook het schraal antwoord van lord Fal-
merston, waarmede hij zijne bedeesde politiek ])oogde te vergoelijken.

-ocr page 171-

onder goedkeuring\' der beide andere beschermende
mogendheden; als reden werd oiJgegeven dat Krakau,
irots de bedingen van het Weenen tractaat, een
schuilplaats en steun aan overloop er s en vlugtelin-
g\'en gegeven had, terwijl men verder beweerde dat
lt;lie stad een broeinest van zamenzweringen tegen de
veiligheid van andere staten geworden was. In 1846
werd Krakau voor de derde maal bezet en krachtens
een verdrag, den 6den November 1846 te Weenen
tusschen Oostenrijk, Pruissen en Rusland gesloten,
bij het eerstgenoemde rijk ingelijfd.

„Et la France et l\'Angleterre, à cette odieuse spo-
liation, à cet acte de brigandage inqualifiable, n\'op-
posèrent qu\'une lâche indifl\'érence !

Na de verklaring van Lord Palmerston in het
parlement gegeven, had men een mannelijk verzet
tegen deze gewelddaad mogen verwachten en de wer-
keloosheid van Engeland maakt de woorden van d\'Haus-
sonville bijna aannemelijk, als hij zegt „la di-
plomatie anglaise ne s\'est jamais exclusivement mise
au service des principes libéraux ; elle n\'a jamais que
par occasion, et dans les limites de son intérêt, secondé
les causes généreusesquot;.

\') Brialmont II. I, pg. 265 „Ccmptei!, après cela, sur la force
des traités, sur la bonne foi et la .justice des gouvernants. L\'inté-
rêt seul, voilà la njanpie Égérie des hommes d\'Etat, quand ce n\'est
pas la peurquot;.

îl- I. pg. 133. Zie ook denzelfde, Tom. Il, pg. 177—183.

-ocr page 172-

Slechts eenmaal, in het tijdvak dat wij behandeld
hebben, zien wij Engeland krachtig optreden en han-
delen. Het wais toen in 1840 zijne oorlogsbodems,
koopvaardijschepen opbragten en visschersbooten in
den grond boorden \')■ Yan waar die ongewone krachts-
ontwikkeling, dat moedbetoon? Het was tegen het
kleine, onmagtige koningrijk der Beide-Siciliën, dat
gevochten moest worden. Van waar die voortvarende
ijver? Engeland had zich tot regter in zijne eigene
zaak opgeworpen.

\') Guizot, Mémoires etc. Tom. V, Ch. 29, pg. 94 „...il n\'y a
point de si bonne cause que de mauvais arguments et de mauvais
procédés ne puissent gâterquot;, pg. 95. „On disait partout qu\'il y
avait peu de vraie fierté à être si rude envers les faiblesquot;.

Eveneens zond Lord Palrnerston tien jaar later een vloot van
14 schepen, naar den Pyraeus om de vorderingen van den
Forütgeeschen
jood P acifico te ondersteunen, die voor in zijne woning aangerigte
schade 800,000 francs vroeg en zich later met 150 pond sterling
tevreden stelde. Intusschen bragt de Engelsche vloot, met 734 kanon-
nen gewapend, meer dan duizend koopvaardijschepen op, zoodat de
Cussy misschien gelijk heeft als hij de zaak van Don Pacifico een
voorwendsel noemt „pour arrêter les développements de la marine
commerciale de la Grècequot;.

Zie de Cussy, Phases et causes célèbres du droit maritime des
nations. Tom. II, pg. 491 en 520.

Zie ook deze beide gevallen streng gelaakt door W u r m, Selbsthülfe
der Staaten in Priedenszeiten, pg. 79, 80 en 81,

-ocr page 173-

TIENDE HOOFDSTUK.

§ ]. l)e omoenfellngen van 1848. § 2. De hmcheuhouisi mu Enye-
Iwnd , Frankrijk en Sardinië ten lehoeve van Turkije tegen Rus-
land.
§ Pgt;. Be oorlog van Frankrijk en. Sardinië tegen Oostenrijk.

1848—1859.

§ 1-

De gebeurtenissen die in 1848 en 1849 de rust in
bijna geheel Europa geschokt hebben , mogen hier
niet geheel met stilzwijgen worden voorbij gegaan,
daar zij aanleiding gaven tot de bezetting van Rome
door de Franschen en aan Oostenrijk tot een voor-
wendsel verstrekten hetzelfde te doen in de Legatie\'s
en in het hertogdom Parma.

Wat de Fransehe omwenteling betreft, zoo ipaeenen
wij dat het „Manifeste aux Puissancesquot; den 4oen
Maart 1848 door Lamartine, toenmalig Minister van

-ocr page 174-

Buitenlaiidsclxe Zaken, nitgeyaardigd \'), yan dien
aard was, dat eene inmenging der andere Mogend-
heden in de Fransche aangelegenheden, daardoor zou
gewettigd zijn geworden vermits het manifest de
rust van Europa dreigde te verstoren en eenigzins
aan de decreten der Nationale Conventie herinnert.

Het volgende uittreksel achten wij voldoende om
oxize meening te staven: „Les traités de 1815
ti!exis-
tent plm en droit
aux yeux de la république française;
toutefois, les circorxscriptions territoriales de ces trai-
tés sont un fait qu\'elle admet comme base et comme
poiixt de départ dans ses rapports avec les autres
natiorxs.

Mais, si les traités de 1815 n\'existent plus que
comme
fait à modifier d\'un accord commun, et si la
république déclare hautement qu\'elle a
\'pour droit et
pour mission
d\'arriver régulièrement et pacifiquement
à ces îïiodifioations, le bon -sens, la modération, la
conscience, la prudence de la république, existent et
sont pour l\'Europe une meilleure et plus honorable
garantie que les lettres de ces traités si souvent vi-
olés ou modifiés par elle. \'

Attachez-vous, monsieur, à faire comprendre et

\') Te vinden in: Lamartine, Trois mois au pouvoir, pg. 64-~73.
2) Verg. Phillimore, IL vol. T. pg. 437.

Dit manifest werd aan alle diplomatieke agenten der Fransche

republiek toegezonden.

-ocr page 175-

admettre de bonne foi cette émancipation de la répu-
blique des traités de 1815, et à montrer que cette
franchise n\'a rien d\'inconciliable avec le repos de
l\'Europe.

Ainsi, nous le disons hautement, si l\'heure de la
reconstruction de quelques nationalités opprimeés eu
Eu.rope, ou ailleurs, nous paraissait avoir sonné dans
les décrets de la Providence ; si la Suisse, notre fidèle
alliée depuis François , était contrainte ou me-
nacée dans le mouvement de croissance qu\'elle opère
chez elle pour prêter une force de plus au faisceau
des gouvernements démocratiques; si les Etats in-
dépendants de l\'Italie étaient envahis; si l\'on impo-
sait des limites ou des obstacles à leurs transforma-
tions intérieures; si on leur contestait à main armée
le droit de s\'allier entre eux pour consolider une patrie
italienne, la république française se croirait en droit
d\'armer elle-même pour protéger ces mouvements
légitimes de croissance et de nationalité des peuples.quot;

§ 2.

De ongenoemde schrijver van de „Revue Politique

\') Masimin Deloche, Du principe des nationalités, pg. 53. „Elle,
(la France) qui était, depuis 1789 , le réprésentaut du dogme de la
liberté politique et sociale, est devenue, depuis 1815, le champion
du droit des peuples à la rccouvrance de leur autonomie.quot; Zie ook
pg. 15 — 18, 67 en v.

-ocr page 176-

de 1\'Enrope en. 1825quot; die den snel toegenomen bloei
van bet Rnssiscbe rijk en deze voor Enropa dreigende
magt zoo scboon heeft beschreven, \') is niet minder
aan de waarheid getrouw, als hij vervolgt, „Mais
il faut rendre hommage au caractère de l\'empereur
Alexandre. On ne peut faire un usage plus modéré

de la force et d\'un pouvoir qui peut tout;.....il

est juste de reconnaître qu\'il use avec une sagesse,
digne d\'adm.iration, d\'une toute-puissance dont la plu-
part des rois ne manqueraient pas d\'abuser. 0\'est le
vrai caractère de la magnanimité; mais cette mag-
nanimité est la vertu d\'un seul homme, et l\'homme
a son terme. L\'empereur n\'est pas l\'empire, et c\'est
l\'empire qui menace. Le présent est dans les mains
d\'Alexandre, mais l\'avenir est à ses successeurs . . .quot;

Het angstig voorgevoel dat uit de laatste woorden
duidelijk spreekt, is weldra bewaarheid geworden;
het karakter van jNficola,as was heerschzuchtig en
overmoedig; de overige vorsten werden behandeld
niet als gelijken, maar als ondergeschikten, die Rus-
lands wil hadden te volgen, op straffe van door zijne
overmagt te worden verpletterd.

Zoo als wij reeds gezien hebben ontzag Ni colaas
zich niet het koningrijk Polen bij zijn rijk in te

\') Verg. pg. 116 noot 1 , waar wij een paar zinsneden van dit
geschrift hebben aangehaald.
-) Pg. 43.

-ocr page 177-

lijven en het was hem gelukt een overwegenden in-
vloed op de besluiten van den Divan te verkrijgen; \')
zijne diplomatieke agenten oefenden een onmiskenba-
ren dwang uit op de handelingen der hospodars
in de Donau-vorstendommen en de Keizer die zich
als beschermer van zijne geloofsgenooten had opge-
worpen, was geheel meester van de Zwarte Zee en
achtte het een Russisch meer dat door het ontzag-
gelijk Sebastopol beheerscht werd, van waar hij,
zoodra het hem lustte, den Bosporus en Gonstantino-
pel bemagtigen kon.

Wanneer keizer Nicolaas in 1848 zijne plannen
had ten uitvoer willen leggen, ze zouden hem bij de
algemeene verwarring die er toen in Europa heerschte,
waarschijnlijk gelukt zijn, maar zeker was het jaar
1853 al zeer slecht gekozen, daar er toen in Erank-

\') Zie pg, 133 noot 1 , den brief van graaf Nesselrode aan den
grootvorst Konstantijn.

Graaf Nesselrode spreekt dit echter tegen in eene cii\'culaire
depeche van 28 April 18.55.

■\'\') Dat deze verovering voor Rusland, niet moeijelijk was is uiteen-
gezet in den „Voyage du maréchal duc de Raguse,quot; t. II pg. 110—114
en 123—129 ; en dat zij niet onbelangrijk was mogen de volgende
woorden, uit het Mémorial de Sainte-Hélène, bewijzen : „J\'ai (Napoleon)
pu partager l\'empire turc avec la Russie , il en a été plus d\'une fois
question entre nous: Constantinople l\'a toujours sauvé. Cette capitale
était le grand embarras, la vraie pierre d\'achoppement. La Russie la
voulait, je ne devais pas l\'accorder; c\'est une clé trop précieuse ; elle
vaut à elle seule un empire; celui qui la possédera peut gouverner le
nmnde.quot;

-ocr page 178-

rijk een man op den troon zat, die brandde van ver-
langen om aan Europa te toonen Avat bij vermögt,
en die eens voor bet hof der pairs had gezegd : „Je
représente une cause, celle de l\'empire ; un principe,
celui de la souveraineté du peuple (sic); une défaite,
Waterloo.quot; \') Het kostte hem weinig moeite om En-
geland, dat met bezorgdheid, vooral voor zijne In-
dische ■ bezittingen , de plannen van Rusland had
gade geslagen, over te halen om gezamenlijk met
Turkije den oorlog aan Rusland te verklaren.

Reeds in den veldtogt van 1854 waren de Avapenen
der verbondenen gelukkig en werd de trots van kei-
zer Nicolaas gefnuikt die in het begin van het
volgend jaar overleed; zijn opvolger Alexander H
zette den oorlog voort, waaraan nu ook de ko-
ning van Sardinië deelnam, terwijl Oostenrijk, met
het ultimatum van 6 Februarij 1854 aan de Ser-
viërs en Montenegrijnen en door met 100,000
man de Donau-vorstendommen te l)ezetten, aan

A. Dechamps, Le second empire. (Premier dialogue.) pg. 19.
Zie ook pg. 48-53 , 60.

„Je ne discute pas avec quiconque me dit que le maintien de
l\'empire ottoman n\'est pas pour l\'Angleterre une question de vie ou
de mort.quot; Woorden van Lord Chatham, door Guizot, den
Julij 1839, aangehaald. Verg. Emile de G ir ar din, Solutions de
la question d\'Orient, pg. 80—90 , rtaar hij ontwikkelt hoe alleen
een wezenlijke beschaving van het Turksche rijk , aan deze aangele-
genheid op voldoende wijze een einde kan maken.

-ocr page 179-

de zaak der verbondenen veel dienst bewees

De nitslag van dezen oorlog is bekend; de moed
der Russen kon niet beletten dat den S^ten geptem-
l^er, de puinboopen van Sebastopol in handen van
den vijand vielen en deze beslissende nederlaag bewoog
den keizer van Rusland, de voorstellen aan te hooren
die prins Esterhazy den SS^tea Dec. aan graaf
Nesselrode had gedaan

Die voorslagen door Rusland aangenomen zijnde
kwam het vredescongres dennbsp;Febr. 1856 te

Parijs bijeen, en parapheerde men in de eerste zitting de
vijf punten of preliminairen van den vrede, die reeds
den 30®\'®quot; Maart werd geteekend. Bij dit Tractaat
werden de onafhankelijkheid en onschendbaarheid van
ket Ottomanische rijk gewaarborgd door alle contrac-
tanten en de Porte verklaard te zijn „admise à
participer aux avantages du droit public et du con-
cert européens.quot; De Zwarte Zee werd onzijdig en de
vaart op de Donau vrij verklaard; aan Rusland werd
ûog een klein stuk van zijn gebied ontnomen, zoo-

Oostenrijks aandeel in den oorlog is uiteengezet door kol. C a-
l-inelli; verg. Dechamps, 11. pg.
en 45.

Verg. C. F. Si rtema de Grovestins, La Enssie ramenée à
l\'ordre et l\'Europe en 1857 , pg. 24, 112—116, 161, 216, 260 ,
~72. Zie ook tij deze en de volgende § den Annuaire des Deux
Mondes en het Annual Register van die jaren.

) Behalve de oorlogvoerende Mogendheden , had ook Pruissen twee
vertegenwoordigers op het congres.

-ocr page 180-

dat de Donau daar buiten lag en deze strook lands
bij de vorstendommen gevoegd die onder de lioog-
beid van de Porte en den waarborg der mogend-
heden een geheel onafhankelijk bestuur zouden be-
komen

§ 3.

Sinds de pogingen om Italië van de Oostenrijkers
te verlossen, zulk een ongelukkig einde gevonden
hadden in den slag van Novara (23 Maart 1849),
was er in de betrekking tusschen Piemont en
Oostenrijk eene verkoeling blijven bestaan, die slechts
een voorwendsel zocht om tot een openlijken oorlog
te geraken.

Het was met het oog op eene botsing met Oosten-
rijk, dat de koning van Sardinië, door aan den
Krimoorlog deel te nemen, zich de vriendschap en
mogelijke hulp van Frankrijk had willen verzekeren,
wanneer hij het oogenblik geschikt zou achten ter
verwezenlijking van zijn lievelingsdenkbeeld — de on-
afhankelijkheid van Italië.

Een voorwendsel tot den oorlog, waaraan Frank-
rijk zou willen deelnemen, zou niet ligt gevonden

\') Dit vredestractaat is te vinden o. a. in den Nouveau Portefeuille
Politique, Nquot;. 4, 5. pg. 267 eu v. Zie art. 7 , 8 , 11 , 15 , 30 ,
21, 22.

-ocr page 181-

zijn, wanneer Oostenrijk ziek bepaald bad tot de
wettige uitoefening van die regten, welke door bet
Weener congres aan hetzelve waren toegekend. Maar
dit was niet het geval — Oostenrijks invloed strekte
zich over de hertogdommen Parma, Modena en Tos-
cane uit, terwijl zijne legers de Legatiën bezetten en
zijn gezag zelfs te Napels overwegend was. Deze
Was de reden dat de Italiaansche eenheid zoo ver van
hare vervulling was, en die den keizer der Franschen
bewoog om gezamenlijk met Sardinië den oorlog aan
Oostenrijk te verklaren, wel verzekerd dat, hoe ook
de uitslag mogt zijn, daaruit onmiskenbare voordee-
len voor Frankrijk zouden voortvloeijen.

De woorden door Napoleon op den Isten Januarij
1859 bij de ontvangst der vreemde diplomaten, den
Oostenrijkschen gezant v. Hübner toegevoegd, her-
innerden aan de woorden door zijn\' oom tot Lord
Whitworth gerigt en die de vredebreuk on-
middellijk voorafgingen; geen wonder dat ook nu
allerwege de vrees voor den oorlog verlevendigd
werd, en de Moniteur, het officieel orgaan van het
iransche Gouvernement was niet in staat haar weg
te nemen, schoon hij verklaarde dat de regering
2ich verpligt zag mede te deelen dat er niets was,
dat die bezorgdheid kon wettigen.

latnsschen werd er door de Sardinische Regering

\') Do vrede te Amiens gesloten , werd ia 1803 verbroken.

-ocr page 182-

een uitvoerige regtvaardiging van haar gedrag aan
al hare diplomatische agenten gezonden en dit stuk,
door graaf Cavour opgesteld, toont hoe de Oosten-
rijkers zich langzamerhand in Italië hadden uitgebreid,
en de tractaten herhaaldelijk schendende, eene stel-
ling weten in te nemen, onbestaanbaar met de rust
en veiligheid van Sardinië

Intusschen had keizer Napoleon bij de opening
der kamers, den Febr. 1859 gezegd, „La paix,
je l\'espère, ne sera point troublée. Eeprenez donc
avec calme le cours habituel de vos travaux.quot; Maar
het geruststellende woord miste zijne werking, door
hetgeen voorafgegaan was: „si l\'on me demandait
quel intérêt la France avait dans ces contrées loin-
taines qu\'arrose le Danube, je répondrais que l\'inté-
rêt de la France est partout où il y a une cause
juste et civilisatrice à faire prévaloir. Dans cet état
de choses, il n\'y avait rien d\'extraordinaire que la
France se rapprochât davantage du Piémont, qui
avait été si dévoué pendant la guerre, si fidèle à
notre politique pendant la paix.quot;

Wat men voorzien had — gebeurde. De oorlog
werd reeds den Mei verklaard en in eene pro-

In een goed geschreven memorandum werden al de grieven van
Sardinië tegen Oostenrijlc nogmaals helder uiteengezet, tot inlichting
van Engeland, dat eene gespeoiliceerde opgave verzocht had.
Verg. Annual Eegister, vol. 101. Aquot;. 1859. pg. 199 en v.

-ocr page 183-

clamatie aan het Fransche volk zegt de keizer o. a.
„l\'Autriche a amené les choses à cette
extrémité qu\'il
faut qu\'elle domine jusqu\'aux Alpes, ou que l\'Italie
soit libre jusqu\'à l\'Adriatique.quot; Van het doel des oor-
logs wordt daar gezegd „wij gaan
geen veroveringen
maken, nous allons rendre l\'Italie à elle-même.quot;

Nog geen vier weken waren verloopen^ sinds Na-
poleon te G-enua geland was, of reeds hield hij met
lictor Emmanuel zijn intogt in Milaan vanwaar
Mj eene proclamatie tot de Italianen rigtte, welke
tevens Europa moest gerust stellen omtrent zijne
politieke bedoelingen \'). Hij zeide dan ook: „Vos
ennemis, qui sont les miens, ont tenté de diminuer
la sympathie universelle, qu\'il y avait en Europe
pour votre cause en faisant croire que je ne faisais
la guerre que par ambition personnelle ou pour agran-
dir le territoire de la France. B\'il y a des hommes
qui ne comprennent pas leur époque, je ne suis pas
du nombre.quot;

De wapenstilstand, de zamenkomst der beide keizers
en de voorwaarden waarop zij, te Villafranca den vrede
sloten, die tot preliminairen voor- het congres van
Zurich zouden strekken, dat alles kunnen wij met

Het was voornamelijk Duitsctiland , dat aan den keizer eerzuch-
tige bedoelingen toeschreef en hem verdacht van naar uitbreiding van
grondgebied te streven. Zie daarentegen Wilhelm B eseler , Das
deutsche Interesse in der italienischen Frage pg. 39 en v.

-ocr page 184-

stilzwijgen voorbij gaan en wij balen liever de laatste
woorden aan van Napoleon\'s antwoord op de ge-
Inkwenscben door de booge staatsligcbamen, den lO^®quot;

Jnlij hem aangeboden : ......la paix qne je viens

de conclure sera féconde en heureux résultats ; l\'avenir
les révelera
chaque jour davantage, pour le bonheur
de l\'Italie,
Vinfluence de la France, le repos de l\'Europe.quot;

Waarin die gelukkige uitkomsten voor Frankrijk
hebben bestaan, weet een ieder; het tractaat toch den
24sten Maart 1860 te Turin geteekend gaf aan Frank-
rijk, dat herhaaldelijk verklaard had niets voor zich
te begeeren, het hertogdom Savoye en het arrondis-
sement Nizza, waardoor de weg naar Lyon en naar
het hart van Frankrijk, niet meer voor den vijand
uit het oosten openlag, en de tractaten van 1815,
welke dien toestand in het leven geroepen hadden,
althans in een punt gewijzigd en verbeterd waren.

Algemeen en onrustbarend is in 1\'rankrijk de afkeer van de
tractaten van 1815. Zie bijv. Billot, Lettres Franques à Napo-
léon III, pg. 14 „les traités de 1815 ont été infâmes...... Les trai-
tés de 1815 sont une page de boue......quot; Men vergelijke ook Maxi-

min Deloche II. pg. 82 en denke aan de beroemde woorden van Thiers,
„si la France devait subir les traités de 1815 , les respecter même ,
c\'était
en les détestantquot;

-ocr page 185-

BESLUIT.

Wij zetten ons onderzoek naar de handelwijze der
groote mogendheden tegenover de kleine, niet verder
voort; hetgeen in de laatste jaren \'gehenrd is ligt
nog niet ver genoeg achter ons, om met juistheid
en kalmte te kunnen beoordeeld worden en het be-
handelde zal trouwens voldoende zijn om aan te too-
nen, hoe langzamerhand de onderscheiding tusschen
mogendheden van den eersten en tweeden of der-
den rang is ontstaan.

Dat de houding der grootere Staten niet gerust-
stellend is, en dat de toestand der kleinere, met het
mishandeld Denemarken voor oogen, zeer zorge-
lijk mag genoemd worden, is duidelijk; de vrees
voor het behoud van onze tegenwoordige plaats in
het Europesche statenstelsel, is door het gebeurde

-ocr page 186-

in de laatste vier jaren eer toe- dan afgenomen en
zal niet wijken, zoolang men schermt met het begin-
sel der nationaliteiten en der natuurlijke grenzen
op congressen waar doorgaans het regt wordt ge-
schonden en de tractaten verkracht.

En wat het gevaar nog dreigender maakt, is, dat

\') De champ s 11. pg. 61, laat een staatsman zeggen, dat als wij
aan den vrede zullen kunnen gelooven, „il ne
faut pas que l\'Empereur
persiste à tenir haut levé le principe des nationalités, etc.quot; Deloche
11. p. 34, 132 en 162.

A. Le Masson, Les limites de la France (1853) pg. 208:
„il faut que la France acquière tout ce qui lui appartient par droit
de nature et par condition d\'existence, et qu\'elle achève l\'oeuvre
commencée par Hugues Cap et et poursuivie depuis huit siècles et
demi; il faut que tout le pays entre l\'Océan et la Méditerranée, les
Alpes, les Pyrénées et
le Mm, soit enfin la France comme il a\' été
autrefois la Gaule.quot; pg. 209 „Les
limites naturelles et surtout la
ligne du Rhin, voilà la question vitale ponr la France.quot; pg. 194
„Ce n\'est pas la volonté des masses qu\'il faut consulter, mais leur
intérêt, dont la connaissance lear échappe presque toujours.quot; Vergelijk
hierbij: Les limites de la Belgique, een wederlegging van het vorig
geschrift en waarin men ons waarschuwt niet te veel te vertrouwen
op de geruststelle-nde--berigten van den officiëlen Moniteur. Zie o. a.
pg. 10—13. Zie ook La Belgique et Ie Mariage autrichien x)g. 21
en 22, en de refutatie op ]og. 53, 54.

3) Archives diplomatiques. Mars 1861, pg. 456, 457; brief van
Lord Russell aan Cowley (24 Dee. I860). „Cette suggestion
c\'est qu\'une nouvelle espèce de
Sainte-AUianee serait formée; g-u\'-uu
Aréopage déciderait sur toutes les questions européennes.
Mais les
Etats faibles
deviendraient victimes des États plus forts, et, sous
le
de Suisse, d\'Espagne, d\'Italie, de Hollande ou de Belgique,
ils ne seraient plus que de simples
dépendances d\'un ou deux
Étatsquot;

-ocr page 187-

men overal en niet het minst onder ons volk, zoo
velen vindt die tot de onverschilligen behooren, een
partij waartegen de geniale von Grentz reeds in
1806 te velde trok en wie hij de volgende meest
ontmoedigende en lijdelijke berusting in zoogenaamde
faiU accompUs in den mond legt: „Da nun einmal,
so lautet es heute, durch ein nicht zu überwältigen-
des Verhängniss, Europa in die Lage gekommen, dasz
von seiner alten politischen Verfassung kaum noch
einzelne Bruchstücke bestehen, so verlohne es sich
wohl nicht mehr der Mühe, um diese viel zu han-
deln oder zu kämpfen. Die Erfahrung habe nun zum
Ueberflusz gelehrt, dass jeder Versuch, dem Verder-
ben zu steuern, die entgegengesetzte Wirkung her-
vorbringe; wenn die XJebermacht eine gewisse Höhe
erreichte, sey der Widerstand Unsinn zu nennen; in
solchem Falle gebiete die Weisheit, auf möglichst
gute Bedingungen zu kapituliren, und, statt alles in
die Schanze zu schlagen, lieber durch frühzeitige
Selbstentwaffnung, durch ein gefälliges Betragen ge-
gen den Sieger, durch zuvorkommende Bewerbung
um seine Grünst, so viel, als sich retten läszt, zu
retten.quot;

*) Von Gentz, Fragmente aus der neusten Geschichte des Politi-
schen Gleichgewichts in Europa. (1806) Voorrede pg. XXIII—XXIV.
Heeren zegt van dit werk : „Leider nur Fragmente, mit Tacitus Feder
geschriehenquot; (Heeren 11. II, 272).

Wij wilden dit stuk niet vertalen, waarvan von Gentz zelf

-ocr page 188-

Het is moeijelijk zulk een systeem met goede gron-
den te bestrijden, daar men op een gebeel ander
standpunt staat dan de tegenpartij. Dat er voor
ieder Nederlander, bij zij rijk of arm, aanzienlijk of
in nederigen werkkring geplaatst, buiten de gewone
behoeften des levens, nog andere van edeleren en
[[fnbsp;hoogeren aard bestaan, — dat onder deze de nationale

eer, een geachte en geëerde naam, een onafhankelijk
staatsbestuur, een bepaald en onbetwist aandeel in
de handelingen die het belang van het geheele staten-
Inbsp;stelsel betreffen, een eerste en voorname plaats in-

rnbsp;nemen — kan men daarvoor een wettig bewijs bij-

:fnbsp;brengen? Neen! dat zijn waarheden die aanstonds

als van zelf moeten erkend en gevoeld worden, maar
die men hem, die er stomp voor geworden is, on-
||inbsp;mogelijk kan opdringen.

Inbsp;De eenige argumenten, waarmede men hen nog

aangrijpen en verontrusten kan, zijn dezulke, die met
hunne zelfzuchtige berekeningen in verband staan;
Inbsp;men toone uit de geschiedenis van vroeger en later

|,nbsp;tijd aan, dat de overmoed der overwinnaars zich

:nbsp;nooit vergenoegd heeft met den regeringsvorm te

getuigde „Diese Vorrede ist in Hinsicht auf Kraft, Fülle und Schön-
heit des Stils unstreitig das beste grössere Stück, das ich je für\'s
Publikum geschrieben habe.quot; Zie zijne „Tagebücher.quot; Mit Vor- und
Nachwort von Varnhagen von Ense pg. 54.

1) Madame de Sé vigne heeft ergens gezegd „il y a des vérités
qu\'il faut sentir
d\'abord, ou on ne les sentira jamais,quot;

M

-ocr page 189-

veranderen, met de wetten, vrijheden en staatsinstel-
lingen te rooven, maar dat zij steeds daarenboven
ook met schendende hand de zeden en gewoonten, de
beschaving en de taal hebben aangerand, om eindelijk
met het vernietigd volksbestaan, aan het eigendom
zelf en de persoonlijke veiligheid den bodem in te
slaan.

Men spreke \'niet van de grootere ellende der
behoeftigen, van den ondergang all^ openbare
instellingen, van de verlamming der industrie,
van den stilstand van handel en verkeer met het
buitenland, van de wegsmeltende kapitalen of van
het verloren krediet — noch van al dien jammer die
het gevolg zou zijn eener vreemde overheersching —
want men zou niet begrepen worden door zulke
flaauwhartigen, die eene bestrijding hunner mee-
ning niet waard zijn, waar er nog welmeenende,
maar kortzigtige en al te angstvallige vaderlanders ge-
vonden worden, die te goeder trouw gelooven, dat
verzet tegen een toekomstig geweld eene dwaasheid
zou zijn, daar de kans op goeden uitslag buiten den
kring der mogelijkheden ligt; die in ernst meenen,

\') Br i al m ont il. Tom. Ill, pg. 403 „Cenx qui sentent battre
leur coeur an seul nom de la patrie, qui vivent de sa gloire et qui
meurent de sa honte; les vrais citoyens, qui ne conçoivent pas de
plus grand malheur ni de pire humiliation que d\'appartenir à une
puissance étrangère, ue se laisseront pas égarer par de semblables
discours,quot;

-ocr page 190-

dat ons land zijn tegenwoordig bestaan nitslnitend
nog te danken heeft aan de omstandigheid dat de
eene mogendheid ons aan de andere niet gunt.

Hen die gelooven dat wij ons niet zouden kunnen
verdedigen met hoop op goeden uitslag, als wij
door een magtiger vijand werden aangegrepen, ver-
wijzen wij naar het werk van een desku.ndige O? op
wien ons land teregt zich beroemt, en zij zullen
klaarblijkelijk zien aangetoond hoe zij dwalen, wanneer
zij ons land en zijne krachten zoo gering schatten.

\') Zie Gen. Knoop, Krijgs- en Geschiedkundige geschriften. Deel II,
De verdediging van Nederland in 1672 en 1673. „De vergelijking
van de weinige uitgestrektheid van ons land, en van den geringen
omvang onzer strijdkrachten, met de talrijke legers van onze magtige.
naburen, doet somtijds het valsche denkbeeld ontstaan van onze zwak-
heid en weerloosheid; van onzen wissen ondergang als natie, bijeenen
oorlog met een dier naburen. Dit jammerlijke dwaalbegrip kan alleen
uitgedelgd worden, wanneer wij onze wezenlijke kracht leeren kennen,
door te zien, hoe bij vroegere oorlogen ons vaderland het hoofd heeft
geboden aan Europa\'s magtigste vorsten. De sterkte van een land
hangt minder af van de uitgestrektheid van zijn grondgebied, van de
talrijkheid zijner bevolking en van de grootte zijner legers en vloten,
als wel van de natuurlijke gesteldheid van den grond, van den geest
des volks, van de bekwaamheid der regeerders.quot;

Zie ook van denzelfde 11. Deel III Seneffe (1674).

Verg. ook Johan Meerman: De burgerlijke vrijheid enz. (1793)
pg. 18. „Vooi- een waarborg, dat wij zoo ligt geen wingewest vau
een. ander Eijk zullen worden, hebben wij ...het water, den Bataaf-
schen heldenmoed, de balans van Europa, de jalousie der Mogendheden
en de Geschiedenis van zoo veel eeuwen als de Eepubliek bestaat.quot;

2) De Ficquelmont II. I pg. 67: „La Hollande seule ne serait
qu\'une puissance de troisième ordre, si ses possessions coloniales ne

-ocr page 191-

Intussclien zullen wij de eersten zijn, om toe te ge-
ven, dat zoo lang de nationale eer het eenigermate
gedoogt, de strijd moet woorden vermeden en wij ge-
looven dat eene zorgvuldige inachtneming van de
regelen van het volkenregt, een van de beste midde-
len mag geacht \\v:orden, die aan Nederland en in het
algemeen aan de mogendheden van den zoogenaam-
den tweeden en derden rang den voortduur van haar
onafhankelijk bestaan kan waarborgen. \')

Het is in de eerste plaats, eene stipte onzijdigheid
die ons voor een val kan behoeden; daarom moe-
ten wij zelfs den schijn vermijden van aan den lei-
band eener grootere mogendheid te loopen en eerst
langzamerhand met meer kracht en waardigheid op-
treden en medesprekennbsp;Wij moeten verder ons

lai donnaient pas dans le monde l\'importance d\'une puissance de
premier ordre.quot;

Zie ook het l^te Deel van Hardenberg\'s Me\'moires, pg. 271 en 378.

1) G. G. Vre ede: Oratio de juris puhlici et gentium praeceptis,
a liberae Europae civitatibus adversus vim ac dolum potentiorum Ibr-
titer tuendis (22 Maart 1861). pg. 15 „Igitur, A.A., cuiqne populo,
quippe Personae Juris Gentium, sua jura sarta tecta maneant, suus
cuique constet honos; nulli, neque singulis neque Areopago, conce-
datur ut imbecilliorem possit opprimere, utque adeo inter dispares
licet opes, par sit omnium seeuritas. Ipsi invigilent populi, ne
exteri quocumque démuni colore, domesticis negotiis sese immisceant,
nedum ullam particulam territorio civitatis decerpant. In tempore
obstandum, ne unam atque alteram vicinarum regionum potentior
hostis,
limitum naturalium aut aliis commentis usus, absorbeat...quot;

2) Sirtema van Grovestins: L\'avenir du royaume des Pays-Bas,

s

-ocr page 192-

zooveel mogelijk aansluiten bij kleinere mogendhe-
den , met ons gelijk in magt en daarentegen tot
het uiterst vermijden, verbonden met grootere aan
te gaan daar wij deze niet kunnen dwingen zich
aan het verdrag te houden en zij dit wel vermogen-
de, de voordeelen alle voor haar, de nadeelen alle
voor ons komen. Bovenal behooren wij intusschen
aan den volksgeest eene goede rigting te geven,
den nationalen zin levendig te houden, liefde aan te
kweeken voor het huis van Oranje, voor het land,
voor de taal. En wanneer het trots al deze voor-
zorgen toch tot een oorlog mogt komen, dan zal de
geschiedenis met een nieuw voorbeeld de waarheid
van Mirabeau\'s woorden bevestigen: „pour être
libre, il ne faut que le vouloir fortement — un
peuple ne fut jamais conquis malgré luiquot; ; wanneer
wij intusschen niet verzuimd hebben de vloot te

pg. 6 „Je sais que dans le système actuel de la politique européenne
il faut être puissant avant tout pour avoir voix au chapitre....quot;

Dit werd reeds begrepen door den Zweedschen staatsman
Oxenstj erna, die gewoon was te zeggen: „II n\'y a jamais de
sureté à, s\'associer avec quelqu\'un de plus puissant que soi.quot;

J. G. Fichte: Reden au die deutsche Natiou , pg. 196. „Was
dieselbe Sprache redet, das ist mit einer Menge von unsichtbaren
Banden an einander geknüpft.quot; \'Zie ook pg. 203, 206,
3) Vergelijk Brialmont 11. Tom. III pg. 401.

Brialmont 11. Tom. I pg. 261: „Les annales de toutes les
nations montrent combien sont éphémères les droits qui n\'ont pas la
force pour appui, combien sont chimériques les garanties qui reposent

-ocr page 193-

verdriedubbelen, de tuighuizen en voorraadschuren te
vullen, het leger en meer bijzonder de schutterij
te versterken en te oefenen, niet om veroveringen
te maken, maar opdat onze vriendschap sterker be-
geerd en onze vijandschap meer geducht worde.

uniquement sur la bonne foi des souverains et des peuples. Tant
qu\'on verra se produire des faits tels que le partage de la Pologne,
l\'incorporation de Cracovie et le massacre des Galliciens, les petits
États n\'auront aucune sécurité. L\'intérêt, l\'intérêt seul, voilà quel
fut et qael sera toujours le mobile de la politique. Malheur au
peui)le qui regarde comme une protection suffisante l\'amitié ou les
sentiments généreux des autres peuples! Son illusion sera de courte
durée; une ruine, prompte, infaillible l\'avertira, mais trop tard, des
funestes effets de sa crédulité. Ce n\'est point une exagération, c\'est
de l\'histoire.quot;

Zie ook denzelfde 11. Tom. III pg. 403. „Livrés tout entiers aux
soins inquiets de leur existence, quoique désirant la paix et faisant
des voeux pour qu\'elle dure longtemps, ils (les vrais citoyens) se
conduiront de manière à faire supposer qu\'ils comptent plus encore
sur eux-mêmes, que sur l\'amitié des nations voisines! La sécurité
est sans doute une fort belle chose, mais la prévoyance vaut mieux.quot;

\') . Verg. C. J. Sickesz: De schutterijen in Nederland, pg,
263—265.

à

-ocr page 194-

f

ile-u^èèéx

■ ^ ..... \' \'

: .ïiL.quot;«T tiiny - nvu.
.fß ; .jtf

T\' \'

mmmmm

-ocr page 195-

STELLOGEN.

I.

Non facio cnm Vangerow, legem Unicam Cod. de
Sententiis tantum loqui de damno et interesse ex
contractu.

IL

Actio negatoria tantum differt quoad formam ab
actione confessoria.

111.

Bij het faillissement der vennootschap concurreren
de schuldeischers van ieder der vennooten in het bij-
zonder, niet met de schuldeischers van de vennoot-
schap.

-ocr page 196-

178
IV.

Door de woorden „innerlijke waarde der wet/\' in
art. 11 A. B. wordt gedoeld op de materiële grond-
wettigheid.

V.

Die zich op de gewoonte beroept moet haar bestaan
bewijzen.

VI.

Een slaaf in Nederland gekomen is vrij en blijft
znlks als hij in de kolonie is teruggekeerd.

VIL

Die te goeder trouw iets aangenomen heeft dat hem
niet verschuldigd was, behoeft de vruchten niet terug
te geven.

YIIL

De uitlegging door de Pinto (Handl. t. h. B. W.
§ 422) aan art. 716 B. W. gegeven, is met den
duidelijken zin der woorden van dat artikel in strijd.

IX.

Het is niet wenschelijk de consuls met de werk-
zaamheden der diplomatieke agenten te belasten.

-ocr page 197-

X.

Teregt schreef Met ternie h (20 April 1841):
„Tin Etat qui se place sous la garantie d\'un autre
Etat, perd la fleur de son indépendance.quot;

XI.

De bepaling van art. 323 C. P. is onredelijk.

XII.

Medepligtigen aan zelfmoord, moeten niet gestraft
worden.

XIII.

Met regt zegt Say: „la guerre coûte plus que ses
frais, elle coûte ce qu\'elle empêche de gagner.quot;

XIV.

De belasting op de koffij is af te keuren.

XV.

Teregt zegt de Bosch Kemper (Geschiedk.
onderzoek naar de
armoede in ons vaderland, pg. 257) :
„Intusschen heeft de regtmatigheid van de veroor-

-ocr page 198-

deeling der gesloten gilden te veel over het hoofd
doen zien twee inrigtingen, die met het gildewezen te
zamen hingen, maar daaraan niet zoo onafscheidelijk
verbonden waren, dat zij niet gewijzigd konden her-
steld worden. Wij bedoelen vooreerst de vereenigingen
tot ondersteuning van verarmde gildebroeders en ten
andere de betere opleiding, die men kreeg bij het
leeren van een ambacht.quot;

-ocr page 199-

R. a PHILIP SON.

OVER DEN VOLKENREGTELIJKEN KEGEL:

,SCHIP IS

-ocr page 200-

• ^

--rr-.y-:\' . r) ,nbsp;■■.i...

• •nbsp;V-