B. oct.
van het
^ :\'.C-- ■ M -1 \'ié* gt;• ■ , i
U ï u e c ir t, J. I) K K 11 U Y F P.
i
Blz.
Titel I. Van het ütreclitsplie Studentencorps ... 5
I/ II. Van de leden......................G
ir III. Van liet novitiaat.........7
u IV. Van de rechten en verplichtingen der leden . 9 a V. Van het verlies der rechten en het ophouden
van de verplichtingen der leden .... 12
a VI. Van de Corps-vergaderingen......14
a VII. Van het bestuur van het ütrechtsche Studentencorps ............18
ii VIII. Van de wijze van verkiezing en van het aftreden
der leden van den\'Senaat......18
ii IX. Van de algemeene rechten en verplichtingen
» X. Van de bijzóndere rechten en verplichtingen
der leden van den Senaat......27
n XI. Van de Senaats-vergaderiugen.....31
4
Biz.
Titel XIV. Van de door het Corps erkende inrichtingen. 38
»/ XV. lleglcment voor den Almaniik.....39
a XVI. Overgangsbepalingen........43
ii I. Van de Reünisten.........47
ii II. Van de Eeuniecommissarissen.....47
ii III. Overgangsbepalingen........50
VAN HET
IItrechtsche -Studenten-corps.
BIz.
Over den Rouw...............quot;gt;I
Overgangsbepalingen van kracht sedert de ineensmelting van hot. Ütreclitscli-Studenten-Bond in liet IJlreclilscli-Studen-ten-Corps op 20 Maart 1885.......... 53
1
Van liet Utrechtsche Sludenlen-Corps.
Art. 1. Er bestaat eene vereenio\'iiiquot;\' onder den
i l - O o
naam van „Utrechtsch Studenten-Corpsquot;, die onder liet bestuur van een vertegenwoordigend lichaam staat, dat den naam draagt van „Sen at us Ve t e r a n o r u m.quot;
Art. 2. Deze vereeniging stelt zich ten doel:
1quot;! De behartiging van .de gemeenschappelijke belangen harer leden als Studeerenden.
« 2°. D(! bevordering der onderlinge kennismaking,
omgang en ontwikkeling harer leden.
i Art. 3. Ter bereiking van het eerste doel treedt
zij, waar zij dit noodig oordeelt, als lichaam op en erkent zij in haar midden vijl\'Faculteiten: de Theologische , de Juridische, de Literarische, do Medische en de Philosophische Faculteit, aan welke zij up
6
wetenschappelijk gebied een betrekkelijk zelfstandig bestaan toekent.
Ter bereiking van het laatste doel stelt zij zich in begunstigende betrekking tot bijzondere inrichtingen barer leden.
Art. 4. De Dies Annalis van het Corps is 22 Mei.
Deze wordt op feestelijke wijze gevierd, tenzij het Corps anders beslisse. De aard van dit feest en de som hieraan te besteden worden op eene Corps-vergadering vastgesteld.
TITEL II.
Art. 5. Leden van het Utrechtsche Studentencorps zijn zij, die volgens art. 63 van de wet op het Hooger Onderwijs, minstens éénmaal by den Rector-Magnificus der Rijks-Universiteit te Utrecht zijn ingeschreven en op wettige wijze in het Corps zijn opgenomen.
Art. 6. Men wordt in het Corps opgenomen door installatie.
Art. 7. Ieder die lid is geweest van eene door het Utrechtsche Studenteu-corps erkende Studenten-Vereeniging, is verplicht, met inachtneming van art. 11 sub d, een bewijs aan den Senatus Vetc-ranorum over te leggen, dat hij van devereeniging, waarvan hij lid is geweest, niet is geroijeerd noch geld aan haar verschuldigd is.
Ieder die als lid Avensclit geïnstalleerd te worden, moet voor don Senaat de volgende belofte afleggen: „Ik beloof op mijn heilig woord van eer, dat ik, zoolang ik lid ben van liet Utrechtsche Stn-denten-eorps, de wetten van het Corps zal gehoorzamen en helpen handhaven, dat ik naar mijn beste weten de belangen van het Utrechtsche Studenten-corps zal behartigen, en dat ik gedurende en ook na afloop van mijn lidmaatschap een volstrekte geheimhouding zal in acht nemen omtrent al hetgeen mij bekend mocht worden aangaande het ontgroenen, hetwelk vroeger bij dit Corps in gebruik is geweest.quot;
Art. 8. Ieder, die als lid van het Studenten-corps geïnstalleerd wordt, ontvangt als zoodanig een diploma.
Art. 9. Zij, die lid wenschcn te worden van het Utrechtsche Studenten-corps, moeten hun verlangen daartoe te kennen geven aan den Rector van het Corps, met overlegging van een diploma van het gymnasium of van een bewijs van voldoend afgelegd ad-missie-examen , of van een der getuigschriften, bedoeld bij art. 4 der wet van 25 December 1878 (Stbl. n0. \'2quot;22).
Art. 10. Behoudens de uitzonderingen in art. 11 te vermelden, moeten zij, die in het Utrechtsch Studenten-corps wenschen opgenomen te worden, een tijil van voorbereiding of zoogenaamd novitiaat door-
8
loopen, ten einde vooraf kennis te maken met de leden van het corps.
Art. 11. Van dit novitiaat zijn vrijgesteld ;
(t. Zij, die den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt;
h. Zij, die aan een der erkende Eederlandsche Universiteiten den graad van Candidaat hebben verkregen;
c. Officieren in \'slands dienst;
d. Zij, die lid zijn geweest van een erkend Studenten-corps en aan hunne verplichtingen ten opzichte van dat corps hebben voldaan;
e. Zij , die gedurende een vol jaar aan eene bui-tenlandsche Academie gestudeerd hebben.
Art. 12. De novitius moet vóór zijne installatie kennis gemaakt hebben met de leden van den Senatus Veteranoruih en bovendien met minstens Vj dergenen , die langer dan G maanden leden van het corps zijn of volgens art. 21 als zoodanig worden aangemerkt.
Art. 13. Ten bewijze hiervan moet hij uiterlijk 2 X 24 uren vóór zijne installatie de handteekenin-gen der in art. 12 bedoelden aan den Rector van het Corps vertoonen. Tot het afleggen van bezoeken is hij echter niet verplicht, uitgenomen bij de leden van den Senaat.
Art. 14. Het novitiaat duurt minstens 14 dagen.
Art 15. De novitius heeft recht om het lid van het Corps, dat naar zijne meening hem beleedigd of in zijne persoonlijke vrijheid aangerand heeft, bij den Senaat aan te klagen.
Art. 16. Ilij is verplicht te voldoen aan de uit-noodiging om voor den Senaat te verschijnen, be-
houdens wettige verhindering ter beoordeeling van den Senaat.
Art. 17. Indien een novitins 6 weken na den dag zijner inschrijving niet voldaan heeft aan art. 13 wordt hij door den Senaat van de lijst der novitii geschrapt.
TITEL IV.
Van de rechten en verplichtingen der leden.
Art. 18. De rechten der leden zijn in \'t algemeen de volgende :
a. Zij kunnen zonder ballotage lid worden van elke door het corps erkende Studenten-inrichting (vgl. Titel XIV.)
h. Zij kunnen corps-vergaderingen (vgl. Titel VI) bijwonen, en deel nemen aan serenades en maskerades.
c. Zij hebben het recht van voorstellen.
(I. Zij hebben het recht van stemmen (vgl. art, 2ü).
Art. 19. Deze rechten vangen aan op den dag, waarop men als lid in het Corps wordt opgenomen, behoudens de uitzondering ju het volgende artikel te vermelden.
Art. 20. Recht van stemming-,
O 7
lt;(. bij verkiezingen van leden van den Senaat en van praesides en secretarissen der Faculteiten;
b. bij verandering van bestaande of vaststelling van nieuwe wetsbepalingen;
c. bij de zaak, te vermelden in art. 48 en 49;
10
liebhoii alleen zij, die gedurende een vol jaar lid geweest zijn van het Utrechtsehe Studenten-corps.
Art. 21. Met betrekking tot art. 12, 20, 71 en 1G1 geldt voor hen, die lid zijn geweest van een door het Corps erkend Studenten-corps en daarna dooiden Senaat, na visum van hun diploma, zijn geïnstalleerd, do dag, waarop zij in bedoeld Studentencorps zijn opgenomen , als uitgangspunt.
Art. 22. Ieder lid heeft het recht om het medelid , dat naar zyne meening een novitius beleedigd of in zijne persoonlijke vrijheid aangerand heeft, bij den Senaat aan te klagen.
Art. 23. Ieder lid is verplicht aan den Senaat de door dezen ter uitvoering der wet gevraagde hulp en bijstand te verleenen.
Art. 24. Ieder lid is verplicht op schriftelijke uit-noodiging van den Rector voor den Senaat te verschijnen op eene boete van f 2.50. Verschijnt de aldus uitgenoodigde niet, dan wordt hij ten tweeden male op dezelfde wijze uitgenoodigd. Voldoet hij ook dan niet aan de uitnoodiging , dan vervalt hij in eene boete van f 10. Indien hij ton dorde male aldus uitgenoodigd niet verschijnt, wordt hij geschrapt van de lijst der leden van het Corps.
Art. 25. Ieder lid , van wien de Senaat tot handhaving der wet getuigenis der waarheid vordert, is verplicht, nadat hij door den Rector herinnerd is aan het gewicht der belofte door hem afgelegd bij zijne opneming als lid van het Corps, die getuigenis ten volle te geven en daarin de volle waarheid en niets dan de waarheid te spreken.
11
Art. 2t). De eiitrée-geldeu, die ieder lid verplicht is bij zijne installatie aan den Fiscus te betalen, mogen de som van /\'2.50 niet te boven gaan, tenzij daartoe, op eenc opzettelijk daartoe belegde vergadering , met ecne meerderlieid van minstens % dei-uitgebrachte geldige stemmen besloten worde.
Art. 27. Ieder lid moet zijn aandeel dragen in de algemeene uitgaven van het Studenten-corps (vgl. art. 1-40.)
Art. 28. Ieder lid geeft bovendien jaarlijks eene bijdrage van ƒ1.— ten behoeve der feestviering bij do lustra der Hoogeschool, thans Rijks-Universiteit.
Art. 29. Tot het betalen der contributie in art. 27 en 28 vermeld , is ieder verplicht, die niet voor of op 26 Maart heeft opgehouden lid te zijn van het Studenten-corps.
Art. 30. Ieder , die lid is van het Studenten-corps op den dag , waarop de corps-vergadering volgens art. 145 en 146 tot het heffen eeuer buitenu\'ewone con-tributie besluit is verplicht die te betalen.
Art. 31. De leden zijn verplicht hunne contribution en boeten telkenjare uiterlijk vóór 1 December aan den Fiscus te voldoen.
Hij , die deze, na schriftelijk door den Fiscus te zijn aangemaand, niet vóór 1 Januari met eene verhooging van ƒ5.— betaald heeft, wordt door den Senaat van de lijst dor leden geschrapt.
Art. 32. Zij , die reeds hebben opgehouden lid te zijn van het Studenten-corps, zijn verplicht hunne nog verschuldigde contribution en boeten uiterlijk vóór 1 Januari te voldoen. Zoo de betaling vóór
12
dien dag niet heeft plaats gehad, wordt de naam van den nalatige bekend gemaakt door aanplakking op de Stndenten-sociëteit.
Art. 33. Ieder, die tot lid van den Senaat , tot Praeses of Secretaris eener Faculteit of tot lid van eene van het Corps uitgaande commissie is gekozen, is verplicht binnen 3 X 24 uren, nadat hij van zijne benoeming schriftelijk kennisgeving van den Ab-actis heeft ontvangen, aan dezen zijne beslissing met betrekking tot die benoeming schriftelijk mede te deelen, op eene boete van ƒ2.50; hij, die binnen zes dagen niet geantwoord heeft, wordt gerekend de benoeming niet aan te nemen.
Art. 34. Iedere van het Corps uitgaande commissie is verplicht terstond na hare ontbinding hare notulen, brieven en alle verdere stukken aan den Ab-actis van den Senaat te doen toekomen.
Art. 35. Indien hij , die beboet is, op door den Senaat geldig gekeurde gronden kan aanwijzen, dat hij in de onmogelijkheid heeft verkeerd om aan zijne verplichtingen te voldoen, wordt hij van de hem opgelegde boete ontslagen.
TITEL V.
Van het verlies der rechten eu het ophoudeu van de verplichtingen dor leden.
Art. 36. Men houdt op lid te zijn :
u. Indien men zijn verlangen daartoe schriftelijk kenbaar maakt aan den Ab-actis van den Senaat.
h. In de gevallen in de artt. 24 en 31 vermeld.
c. Door vervallen verklaring van het lidmaatschap (art. 49).
Art. 37. Hij, die op een der bovengenoemde wijzen ophoudt lid te zijn van het Studenten-corps, verliest de rechten aan het lidmaatschap verbonden; tevens houden dan zijne verplichtingen jegens het Corps op , behoudens inachtneming van art. 7 laatste alinea en art. 32.
Art. 38. Hij , die volgens art. 31 zijne rechten heeft verloren , wordt, indien hij binnen zes maanden na de dagteekening der ontneming van het lidmaatschap aan de verplichting in de bedoelde artikelen voldoet, in zijne rechten hersteld; na afloop van dien termijn is daartoe de toestemming der corpsvergadering noodig.
Art. 39. Zoodra hij, wiens naam overeenkomstig art. 32 op de Studenten-sociëteit is bekend gemaakt, het door hem verschuldigde heeft voldaan, zal daarvan door aanplakking op de Studenten-sociëteit mede-deeling worden gedaan.
Art. 40. Wegens overtreding der wetten kunnen de leden gestraft worden met tijdelijk verlies hunner rechten (vgl. art. 93).
Art. 41. Hij, aan wien de Senaat volgens art. 40 tijdelijk zijne rechten heeft ontnomen, kan zich binnen 5 dagen, nadat hij zijn gemotiveerd vonnis van den Senaat heeft ontvangen, beroepen op de corps-vergadering (art. 48 en 93).
Indien het Corps hem niet vrijspreekt, zal hij zich moeten onderwerpen aan het bekrachtigde of ge-
14
wijzigde vonnis. Dit vonnis treedt dadelijk in werking.
De vorige alinea geldt ook zoo het Corps, als de Senaat weigerde to vonnissen, zelf recht spreekt (art. 48 on 03).
Art. 42. Het vonnis van den Senaat treedt in werking daags nadat de termijn voor het hooger beroep gesteld (vgl. art. 41) is verstreken, en wordt gepubliceerd op do wijze, die art. 93 voorschrijft.
Art. 43. Hij, aan wicn op do bovonbepaaldo wijze de rechten tijdelijk zijn ontnomen, blijft niettemin aan zijne verplichtingen tegenover hot Corps gebonden.
TITEL YI.
Yan de corps-vergaderingen.
Art. 44. Do corps-vergadering is de wettige vergadering van hot Utrechtscho Studenten-corps.
Art. 45. De corps-vergadering beveelt of geeft verlof in een besluit, on legt haar gevoelen bloot in eeno motie.
Art. 40. Over alle zaken mag zij besluit nemen, voor zoover deze niet in strijd zijn met de wet.
Art. 47. Do corps-vergadering mag in eene motie haar gevoelens uitdrukken over alles, waarover het haar goeddunkt.
Art. 48. Do corps-vergadering kan de vonnissen door den Senaat gewezen vernietigen, wijzigen of bevestigen, terwijl zij , wanneer de Senaat weigert vonnis te vellen, op voorstel van een der leden van het Corps, zelve vonnissen kan.
Art. 49. De corps-vergadering heeft het recht om aan een lid van het Corps zijn lidmaatschap te ontnemen.
Art. 50. De corps-vergadering kan eene commissie benoemen tot nitvoerino- van een besluit.
O
Art. 51. Alle leden, die op eene corps-vergadering aanwezig zijn, hebben liet recht hunne stem uit te brengen, behoudens de bepaling, vermeld in art. 20.
Art. 52. Allo stemming geschiedt in persoon; schriftelijk over personen, mondeling over zaken.
Art. 53. Over alle zaken, niet uitdrukkelijk uitgezonderd , wordt beslist by volstrekte meerderheid van stemmen.
Een voorstel om aan een der leden van het Corps zijn lidmaatschap te ontnemen , kan niet dan met % van het aantal uitgebrachte geldige stemmen worden aangenomen.
Bij staking der stemmen, wordt de vergadering van 1 tot 3 dagen verdaagd; bij herhaalde staking wordt het voorstel beschouwd als verworpen.
Art. 54. Ieder lid van het Studenten-corps heeft het recht een voorstel aan het oordeel der corpsvergadering te onderwerpen.
De Senaat en eene door het Corps benoemde commissie kunnen dit als lichaam doen.
Art. 55. Ieder lid van hot Studenten-corps heeft het recht van amendement.
De Senaat en eene door het Corps benoemde commissie hebben dit recht als lichaam.
Art. 5G. Geene zaak mag op de corpsvergadering
16
worden behandeld, tenzij daarvan vooraf op de con-vocatie-biljetten is melding gemaakt.
Art. 57. Een voorstel tot quot;wetsverandering kan slechts in behandeling komen, zoo het 8 dagen te voren aan de leden is bekend gemaakt, en zoo V,-, der stemgerechtigde leden op de vergadering aanwezig is. Zoo na twee vergaderingen het vereischte aantal stemgerechtigde leden niet aanwezig is geweest , zal op de derde aan de dan aanwezige stem-gerechtigde leden het recht toegekend worden een besluit te nemen.
Een voorstel tot wetsverandering, dat verworpen is, kan niet dan na verloop van G maanden weder worden voorgesteld.
Teder stemgerechtigd lid, dat op de vergadering over een wetsvoorstel. waarbij hoofdelijk gestemd wordt, Avegens afwezigheid zijne stem niet kan uitbrengen , wordt met ƒ 0.25 beboet.
O}) eene zelfde vergadering kan een lid slechts eeiis beboet worden wegens afwezigheid.
Art. 58. Van de bepaling van art. 56 kan worden afgeweken, indien 2/;j der aanwezige leden van den Senaat en % der aanwezige leden van het Corps dit wenschelijk achten.
Deze beperking op de bepaling van art. 56 geldt niet by voorstellen tot wetsverandering, by voorstellen tot ontzetting van lidmaatschap, en zoo van een vonnis van den Senaat wordt geappelleerd , of zoo het Corps, by vrijspraak door den Senaat, zelf vonnist.
Art. 59. De Rector of zijn plaatsvervanger is met
17
de leiding der vergadering belast, de Ab-aetis of zijn plaatsvervanger houdt notulen.
Art 60. De leden teekenen bij het verschijnen in de vergadering hunne namen op een presentielijst.
Art. 61. De Rector verleent het woord naar orde van aanvraag; zij evenwel, die het erlangd hebben, mogen aan elkander hunne beurt afstaan.
Art. 62. De Rector behoeft aan niemand over de zelfde zaak meer dan driemalen het woord te verleenen.
Art. 63. Bij stoornis waarschuwt de Rector de leden, die haar verwekken; bij herhaalde stoornis legt hij hun een boete op van f 0.50; bij de derde maal kan hij hen doen verwijderen.
Art. 64. De volgorde der op eenc corps vergadering te behandelen zaken wordt door den Rector geregeld.
In die volgorde kan de vergadering elk oogenblik, wanneer zij wil, verandering brengen door een besluit van orde.
In een besluit van orde mag niets voorkomen, dan eenvoudig een vaststellen van de volgorde dei-te behandelen zaken.
Art. 65. Een voorstel tot een besluit van orde moet terstond, als het is voorgesteld, worden behandeld, welke zaak ook aanhangig zij.
Met het voorstel tot eene motie (zie art. 45 en 47) is dit niet het geval; hierop is art. 64 toepasselijk.
Art. 66. De discussion over eene zaak worden gesloten door een besluit van orde.
Art. (37. In de vacantiën en 8 dagen vóór en na dien tijd mogen geene corps vergaderingen worden gehouden.
9
Van liet bestuur van het Utrechtsclie Studenten-Corps.
Art. 68. Het bestuur van hot Utrechtsclie Stu-denten-corps is opgedragen aan oen lichaam, dat don naam draagt Sonatas Votoranorum.
Art. 69. Do zinspreuk van don Senaat is;
„Amicorum consensus virtutein alit gaudiumque.quot;
Art. 70. Do Sonaat bestaat uit vijf lodon, nL.een Rector, eon Ab-actis on drie Vertegenwoordigers der Faculteiten.
Van de wijze van verkiezing en van het aftreden van de leden van den Senaat.
Art. 71. Ieder die gedurende drie jaren lid geweest is van het Utrechtsclie Studenten-corps of volgons art. 21 gerekend wordt geweest te zijn, is verkiesbaar tot lid van den Senaat.
Art. 72. De Rector en Ab-actis worden gekozen uit en door do stemgerechtigde leden van het Corps. De drie Vertegenwoordigers worden gekozen als volgt: één door de stemgeroehtigdo loden van het Corps, die behooren tot de Juridische en tot de Litterarische Faculteit; één door do stemgerechtigde loden van het Corps, die behooren tot de Theologische F\'aeulteit; één door de stemgerechtigde leden van het Corps, die behooren tot do Medische en tot de Philosophische Faculteit.
19
Het woord Faculteit heeft hier de beteekenis van art. 157quot; en 158.
Terstond na de installatie van nieuwe leden in den Senaat, kiest deze uit de Vertegenwoordigers een Pro-rector, een Fiscus en een Vice-Ab-actis.
Art. 73. De Senaat treedt jaarlijks af vóór de wintervacantie. De verkiezingen, die hierdoor noodzakelijk worden, beginnen na 1quot;. November. De aftredende leden zijn herkiesbaar.
Art. 74. Zoo dikwijls in den Senaat binnentijds een vacature ontstaat, moet de verkiezing zoo mogelijk binnen 14 dagen na het ontstaan der vacature plaats hebben.
Art. 75. Ieder lid van den Senaat is,, tenzij hij mocht ophouden lid van het Studenten-corps te zijn, gerechtigd en verplicht zijne functiën waar te nemen, totdat zijn opvolger in zijne plaats is getreden.
Indien zes Aveken na den dag, waarop hij voor zijn lidmaatschap heeft bedankt, nog geen opvolger is geïnstalleerd, kan hij zich van do verplichting, in dit art. vermeld, ontslagen rekenen.
Art. 7G. Do keuzo voor een lid van den Senaat geschiedt met gesloten briefjes In eene gesloten stembus , waarvan de sleutel bij den aanvang der stemming af tot do opening der stembus toe bij den Rector berust. Hiertoe houden minstens twee leden van den Senaat, door den Rector aan te wijzen, op twee achtereenvolgende dagen , en wel minstens éénmaal op de Studenten-societeit, zitting. De Rector bepaalt hiertoe minstens één uur op iederen dag, en zorgt, dat van de voorgenomen stemming den leden van
20
liet Corps minstens 2 X 24 uren te voren kennis worde gegeven, op de wijze in art. 116 omschreven.
Art. 77. De in liet vorig art. vermelde leden van den Senaat hebben het toezicht over de stemming en dragen zorg, dat ieder, die stemt, zijn naam op eene daartoe bestemde lijst schrijve, welke lijst terstond na afloop van elke stemming door lien moet worden onderteekend. Binnen 2 X 24 uren na de opening der stembus moet deze lijst op de Studenten-sociëteit en een afschrift op de Academische-bibliotheek ter inzage worden gelegd. Tusschen de twee stemmingen moeten stembus en stemlijst in bewaring zijn bij een der bedoelde leden van don Senaat.
Art. 78. Na afloop van de stemming op den tweeden dag worden de stembussen terstond geopend en de\'uitslag terstond aan de leden medegedeeld.
Art. 79. De stemming is nietig, wanneer het getal der briefjes, die in de bussen worden gevonden, niet overeenkomt met het getal der leden, die gestemd hebben, en wanneer het tevens blijkt, dat dit verschil invloed kan gehad hebben op den uitslag der stemming.
Art. 80. Tot de geldigheid der briefjes wordt vereischt:
((. dat zij ongeteekend zijn,
h. dat er duidelijk blijke, welke persoon bedoeld is, r. dat die persoon benoembaar zij. Art. 81. Wanneer binnen drie dagen na het openen der stembus gcene schriftelijke bezwaren tegen de stemming hij den Senaat zijn ingekomen, wordt de uitslas\' van de stemmino-, zooals die door den Rector
O O \'
is medegedeeld , als wettig aangemerkt.
21
Indien or schriftelijke bezwaren tegen de geldigheid der stemming inkomen, worden die door den Senaat beoordeeld.
Zoo die bezwaren door den Senaat worden geldig gekeurd, is de stemming nietig, tenzij het Corps anders beslisse.
Art. 82. Indien bij de stemming niemand de volstrekte meerderheid der in geldige briefjes uitgebrachte stemmen op zicli vereenigd heeft, zorgt de Rector, dat er uiterlijk binnen 8 dagen eene herstemming plaats hebbe tusschen de twee personen, die de meeste stemmen verkregen hebben.
Zoo één der bedoelde twee personen vóór de herstemming aan den Ab-actis schriftelijk kennis geeft, dat hij niet in aanmerking wenscht te komen, houdt dit de herstemming niet tegen.
Art. 88. Ieder, die voor het eerst tot lid van den Senaat, en ieder, die voor het eerst tot Rector is verkozen, wordt als zoodanig op een plechtige wijze door den Senaat geïnstalleerd.
Hij, die als lid van den Senaat wordt geïnstalleerd legt de navolgende plechtige belofte af:
„Ik beloof op mijn heilig woord van eer, dat ik als lid van den Senaat in alles naar mijn beste weten de belangen van het Utrechtsche Studentencorps zal behartigen; ik beloof geheimhouding omtrent alles wat in den Senaat vóór den 15duu October 1857 is behandeld , en verder omtrent datgene, waarover de geheimhouding bij Senaatsbesluit is bevolen.quot;
22
Hij, die als Rector wordt geïnstalleenl, doet de iiavolu\'cudo belofte:
„Tk beloof op mijn heilig\' woord van eer, dat ik de wetten handhaven en voor hare uitvoering-zorg dragen zal; ik beloof in alles naar mijn beste weten de belangen van het Utrechtsche Studenten-corps getrouw te zullen behartigen; ik beloof geheimhouding omtrent alles wat in den Senaat vóór den 15\'luquot; October 1857 is behandeld , en verder omtrent datgene, waarover geheimhouding bij Senaatsbesluit is bevolen.quot;
Zoo hij vroeger lid van den Senaat is geweest, wordt dit laatste weggelaten.
Art. 8-i. Gedurende de vacantiën en 8 dagen vóór en na dien tijd mogen geene stemmingen worden gehouden.
Vim de algemceue rechten en verplichtliigeu van den Senaat.
Art. 85. De Senaat is belast met het bestuur van het Utrechtsche Studenten-corps.
Art. 8(1 De Senaat beoordeelt of de novitii aan hunne verplichtingen hebben voldaan (vgl. titel UT) en besluit tot hunne installatie.
Indien iemand op een der in art. 11 vermelde gronden vrijstelling vraagt van het novitiaat, oordeelt de Senaat over de geldigheid der tot staving der gronden van vrijstelling overgelegde stukken.
Art. 87. De Senaat is verplicht onderzoek te doen
23
naar en gevolg te geven aan de aanklachten, bedoeM in art. 15 en 22.
Art. 88. De Senaat beschermt den novitins tegen misbruiken en waakt tegen toepassing der vroeger gebruikelijke ontgroening met mysteriën.
Beleediging van den novitins of aanranding in zijne persoonlijke vrijheid, bedoeld in art. 15 en 22, is strafbaar met schorsing van 1—G weken en bij herhaling met verlies van hei lidmaatschap.
Art. 89. De Senaat installeert bij monde van zijn voorzitter hen, die aan de voorwaarden, om in het Studenten-corps te worden opgenomen, voldaan hebben , en neemt hun de in art. 7 vermelde belofte af.
Art. !)0. De Senaat legt aan ieder,-die als lid van het Corps geïnstalleerd wordt, de lijsten van de door het Corps erkende inrichtingen ter onderteeke-ning voor.
Art. 91. De Senaat heeft het recht van deleden van het Corps de door hem ter uitvoering der wet noodig geoordeelde hulp en bijstand te vragen , de leden uit te noodigen om in zijne vergadering te verschijnen , en van hen de belofte en de getuigenis bedoeld in art. 25 te vorderen
Art. 92. De Senaat is verplicht uitvoering te geven aan art. 24, 31. en 32 gelijk ook aan art. 39.
Art. 93. De Senaat heeft het recht en is verplicht de leden wegens overtreding der wetten te straffen met tijdelijk verlies van hunne rechten.
Hij is verplicht binnen 4 dagen, nadat hij het vonnis heeft geveld , aan den veroordeelde een schrit-telijk gemotiveerd vonnis te doen toekomen , en van
24
dit vonnis in de eerstvolgende corps-vergadering me-dedeeling te doen.
Indien de termijn bepaald voor het beroep op de corps-vergadering (vgl. art. 41) verstreken is, is de Senaat verplicht het gemotiveerde vonnis te publiceeren in de Yox Studiosorum. Mocht dit om een of andere reden niet mogelijk zijn , dan zal het Corps beslissen hoe te handelen.
Indien in geval van beroep op het Corps het vonnis door het Corps wordt bekrachtigd of gewijzigd, is de Senaat verplicht het aldus bekrachtigde of gewijzigde vonnis op de bovengenoemde wijze te publiceeren en den veroordeelde daarvan binnen twee dagen , nadat liet bekrachtigd of gewijzigd is mededeeling te doen.
Dezelfde bepalingen als in de vorige alinea gelden ook., zoo de corps-vergadering, na vrijspraak door den Senaat, zelve gevonnisd heeft.
Art. 94. De Senaat is verplicht zorg te dragen voor de behoorlijke uitvoering van de wettige besluiten der corps-vergadering , voor zooverre die uitvoering niet aan eene bijzondere commissie is opgedragen.
Art. 95. De Senaat heeft het recht van voorstellen en amendement.
Art. 96. De Senaat is verplicht , zoo dikwijls in hare vergadering de bijzondere wetenschappelijke belangen eener Faculteit besproken worden, den praeses dier Faculteit tot het bijwonen van die vergadering uit te noodigen.
Art. 97. De Senaat is verplicht, zoo dikwijls dit noodig is, het Corps te vertegenwoordigen, maar heeft, tenzij de corps-vergadering de vertegenwoordiging door
25
den geheeleu Senaat gebiedt, liet recht, genoemde vertegenwoordiging aan één of meer zijner leden op te dragen.
Art. 98. De Senaat is verplicht de belangen dolleden van het Corps met betrekking tut den schouwburg te behartigen.
Hij maakt de bepalingen dienaangaande bekend door aanplakking op de Studenten-sociëteit en de Acade-mische-bibliotheek.
Art. 99. De Senaat is als lichaam aansprakelijk voor de eigendommen van het Corps (geld cn archief), en is uit dien hoofde verplicht toezicht te houden over de administratie van de gelden door den Fiscus en over die van het archief door den Ab-Actis.
Art. 100. De Senaat heeft liet recht om bij de installatie, de serenades en het feest van 22 Mei toestemming te verleenen tot het introduceeren van oudleden van het Corps, die de Academie voor yoed hebben verlaten, en van leden van andere door het Corps erkende Studenten-corpsen.
Art. 101. De Senaat heeft hot recht om aaneen afgetreden lid van den Senaat het honoraire lidmaatschap te verleenen. Hiertoe\' is vereischtc , dat dit besluit met een meerderheid van 7:; der uitgebrachte stemmen genomen worde.
De Senaat is verplicht aan do honoraire leden als zoodanig een diploma te doen uitreiken.
Art. 102. De honoraire leden hebben het recht Senaats-vergaderingen bij te wonen in welk geval zij eene raadgevende stem hebben, en aan dezelfde bepalingen van orde zijn onderworpen als de gewone leden.
26
Art. 103. De houoniirc leden , die de Academie verlaten hebben, zijn gerechtigd tot het bijwonen der feesten , vermeld in art. 100, en tot het bijwonen van corps-vergaderingen, waar zij een raadgevende stem hebben , en aan dezelfde bepalingen van orde onderworpen zijn als de gewone leden.
Art. 104. De Senaat heeft het recht aan de honoraire leden met hun goedvinden commissiën op te dragen.
Art. 105. liet honoraire lidmaatschap houdt op , zoolanu\' de honoraire leden vervallen in art. 31 en 32 en niet in hunne rechten hersteld zijn.
Art. 106. De Senaat regelt zijn huishoudelijk • beheer en, met inachtneming van de bepalingen van Titel X , de verdeeling zijner werkzaamheden bij een reglement, waaraan de leden van den Senaat onderworpen zijn.
De Senaat is verplicht de leden van het Corps met dit reglement bekend te maken, en daarvan een exemplaar te deponeeren op de Studenten-Societeit en de Academische-bibliotheek.
Art. 107. De insignia der leden van den Senaat bestaan in een zilveren penning aan een üuweelen lint.
Art. 108. De gewone leden van den Senaat dragen den penning aan een Huweelen lint, het eigendom van het Studenten-corps; de honoraire leden aan een lint van de kleur hunner Faculteit.
Art. 10(J. Do kosten voor het aanschafïen der insignia worden gedragen door de kas van het Corps; ieder lid van den Senaat stort daarvoor bij zijne intrede f 7.50 in de algemeene kas.
Art. 110. Wanneer de Senaat eene Commissie
27
uit zijn midrleu hnnixsmt, om liet Utivclirsclie 8tu-denteu-corps to vcrtegeiiAvoonligen «Iriigcn do leden dezer Commissie een ronden hoed , witte das en handschoenen , zwart lakenschen rok, vost en pantalon, en den penning- aan een lint van de klenr hunner Faculteit.
Art. 111. Wanneer do Senaat bij plechtige gelegenheden het Studenten-corps voorafgaat, dragen de loden hot costuum in hot vorige artikel vermeld, dochquot; de insignia volgens art. 108.
Art. 112. De Senaat is verplicht, hij de lustrumfeesten toegangskaarten tot do dan van wege liet Studentencorps te geven feesten , aan reünisten (zio Keunio-roglemont) uit te reiken.
TITEL X.
^ an de bijzondere rechten eu verplichiiiigen der leden van de» Senaat.
A. I \'dn den Hector.
Art. 113. De Rector is do voorzitter van den Senaat en het hoofd van hot Corps.
Art. 114. Hij moot corps-vergaderingen beleggen krachtens besluit van den Senaat en beeft liet recht zulks te doen , wanneer\' hij hot noodig acht.
Art. 115. Hij is verplicht over oen bij don Senaat ingekomen voorstel, door minstens vijf leden van het Corps ondorteekend , binnen 10 dagen eene corps-vergadering te beleggen.
Art. 116. Hij moet zorg dragon, dat aan de
28
leden quot;li; corps-vergaderingen minstens 2 X 24 uren te voren bekend gemaakt worden door aanplakking op de Studenten-sociëteit, op de deur der Academie, op de Academische-bibliotheek en op de door hem aan te duiden colleges, die zooveel mogelijk alle Faculteiten moeten omvatten. De aanplakbiljetten moeten de reden van do bijeenroeping vermelden (vgl. art. 56).
Art. 117. Van de bepaling, dat de corps-vergadering 2 X 2-4 uren te voren moot bekend gemaakt worden, mag de Rector in dringende omstandigheden afwijken; de overige bepalingen blijven in zulk een geval geldig ; tevens mag de dusdanige vergadering niet in eene vacature voorzien of een wetsvoorstel aangenomen worden, noch ook een lid van het Corps ontzet of een vonnis of vrijspraak van den Senaat bevestigd, gewijzigd of vernietigd worden.
Art. 118. Hij is belast met de leiding der corpsvergaderingen , waarbij hij de bepalingen van titel VI moet in acht nemen.
Art 119. Hij is belast met de leiding der verkiezingen (vgl. art. TG en 1(53), met het openen der stembussen, en moet volgens art. 78. terstond den uitslag der stemming mededeelen.
Art. 120. Hij draagt zorg, dat de serenades en de publieke Senaats-vergaderingen (zie titel XI) aan de leden van het Corps worden bekend gemaakt op de wijze in art. 110 omschreven.
Art. 121. De Rector is verplicht jaarlijksch op de corps-vergadering , die op den Dies Annalis van het Corps gehouden wordt, een schriftelijk verslag uit te
29
bveng\'en ovei* het afo-eloopen jaar, welk verslag in liet archief wordt bewaard.
Art. 122. De Rector is verplicht hen , ^lie zich als novitii bij hem aanmelden , met hunne verplichtingen en met den geest der wetsbepalingen aangaande het novitiaat bekend te maken.
Hij is verplicht aan ieder hunner een exemplaar iler eorpswet ter hand te stellen en hen eenige dagen vóór de installatie te wijzen op den zin en het belang van de af te leggen belofte (art, 7) (gt;0 bekend te maken met den aard der door het Corps erkende inrichtingen (zie titel XIV.)
Art. 128. De Rector is verplicht bij ontstentenis van den praeses eener Faculteit te voldoen aan de bepaling van art. 164.
B. Van den Ah-acti*
Art. 124. De Ab-actis is belast met het houden van de notulen der corps-vergaderingen en met het voeren der correspondentie , van welke laatste hij afschrift moet houden.
Art. 125. Hij houdt eene nauwkeurige lijst van de \'leden van het Studenten-corps. Hij zorgt dat deze lijst op elke corps-vergadering aanwezig zij , op eene boete van fl.-—.
Hij draagt zorg, dat er een afschrift van deze lijst aanwezig zij op de Studenten-sociëteit op boete van /•2.50.
Art. 126. Hij draagt, onder toezicht van den Senaat, zorg voor het archief en houdt eene nauwkeurige lijst van alles , wat zich daarin bevindt.
•50
Art. 127. lly geeft aan een lid , gekozen in den Senaat, of tot praeses of secretaris eener Faculteit, of tot lid van eene commissie van liet Corps uitgaande, binnen 2 X 24 uren , nadat het blijkt dat bij wettig gekozen is, schriftelijk kennis van zijne benoeming op eene boete van /\'2.50.
Art. 128. Hij draagt zorg , dat er op de Studentensociëteit en de Academische-bibliotheek een volledig exemplaar der wet aanwezig zij, op eene boete van /2.50.
Art. 129. Hij moet van alle bij hem ingekomen stukken van eenig belang binnen 2 X 24 uren aan den Rector mededeeling doen.
Art. 130. Hij brengt den uitslag der verkiezingen voor den Senaat, voor een praeses of secretaris eener Faculteit, het bedanken van een lid van den Senaat, van een praeses of secretaris eener Faculteit, het bedanken van een lid van het Corps , het ontnemen van rechten aan een lid van het Corps, de antwoorden , die bij hem inkomen volgens art. 33 , de inschrijving van novitii, de installatie van nieuwe leden van het Corps, alle besluiten genomen op corps-vergaderingen , alle veranderingen in de wet gemaakt, en alle voorstellen bedoeld in art. 115 , kortelijk ter kennisse van do leden van het Corps binnen den tyd van 4 dagen door aanplakking op de Studentensociëteit en de Academische-bibliotheek ; bij elk verzuim hiervan vervalt hij in boete van /\' 3.
Art. 131. Hij draagt zorg, dat in de maand Juni van elk jaar de sedert de maand Juni van het vorige jaar vastgestelde veranderingen, in- en bij-
31
voegselen tot do wetten gedrukt zijn en aan de leden van het Corps uitgereikt worden.
Art. J32. De Ab-actis is verplicht de hem dooide Rennie-coinmissarissen toegezonden lijsten, binnen 14 dagen aan hen terug te zenden op boete van ƒ 1.—•.
Art. 183. De Ab-actis is verplicht nauwkeurig aanteekening te houden van de telken jare gekozen Rennie-commissarissen op boete van f 1.
C. Van den Pro-Rector.
Art. 134. De Pro-Rector vervult bij ontstentenis van den Rector diens plaats.
Art 135. De Pro-Rector vervult bij ontstentenis van den Ab-actis diens plaats.
D. I ran den Fiscus.
Art. 136. Aan den Fiscus is, onder toezicht van den Senaat, het beheer over de gelden van hot Corps opgedragen.
Art 137. Voor elke uitgave heeft hij de machtiging van den Senaat noodig.
Art. 138. De Fiscus neemt bij zijne administratie in acht, dat het fiscale jaar loopt van l\'Mei tot lquot;Mei, Art. 139. Onder zijn bestuur bestaan twee kassen : a. eene algemeene kas.
h. eene feestkas.
Art. 140. De algemeene kas dient tot bestrij-ding van :
a. kosten van Serenades,
h. kosten van installatiën,
32
c. kosten van huur van lokalen, waar de corps-, senaats- en faculteits-vergaderingen gehouden worden,
d. verdere uitgaven bij de eorpswet bepaald, uit haar voortvloeiende, of door de leden van het Corps op wettige wijze goedgekeurd of bekrachtigd.
Art. 141. De feestkas dient tot het bijeenbrengen van gelden voor de feesten, door het Studenten-corps te geven hij gelegenheid van de lustra der Hooge-school, thans Rijks-Universiteit.
Art. 142. In de feestkas worden gestort de gelden vermeld in art. 28.
Alle andere gelden komen in do algemeene kas, waaronder ook alle wegens overtreding der eorpswet opgelegde boeten.
Art. 143. De Fiscus moet hun, die in eenige boete vervallen zijn, hiervan binnen eene maand schriftelijk kennis geven met verzoek om de gemelde boete zoo spoedig mogelijk te voldoen.
De boeten echter vermeld in art. 57 worden geïnd bij de inning der jaarlijksche contributiën.
Art. 144. De Fiscus maakt jaarlijks eene nauwkeurige begrooting van ontvangsten en uitgaven voor het volgende fiscale jaar op, Avelke begrooting, na door den Senaat goedgekeurd te zijn, vóór 2G Maart aan het Corps op eene corpsvergadering ter beoordeeling wordt voorgedragen.
Deze begrooting wordt 14 dagen te voren op de Studenten-sociëteit ter inzage gelegd.
Art. 145. Zoo de bij de begrooting toegestane gelden niet voldoende zijn, draagt de Fiscus eene
33
door den Senaat goedgekeurde subsidiaire begrooting voor.
Art. 146. De bijdragen, volgens de artt, 144 en 145 van elk lid te vorderen, kunnen samen in geen geval het bedrag van f 5.— overschrijden, tenzij daartoe met eene meerderheid van minstens % der uitgebrachte geldige stemmen besloten worde.
Art. 147. De Fiscus begint jaarlijks de gewone contributie van art. 27, zooals die volgens art. 144 is vastgesteld, en de contributie , vermeld in art. 28 in te vorderen na 26 Maart (vgl art. 31).
Art. 148. Bij eene buitengewone contributie volgens art. 142 begint do Fiscus de invordering zoo spoedig mogelijk, nadat de contributie door de corpsvergadering is vastgesteld.
Art. 149. De Fiscus is verpligt hen, die nalatig zijn in het voldoen hunner contibutiën en boeten , vóór 15 November en, zoo het noodig is, nogmaals vóór 15 December aan hunne verplichting te herinneren (vgl. art. 31).
Art. 150. De Fiscus vordert van ieder, die in het Studenten-corps opgenomen wordt, de som van f 2.50.
Art. 151. De Fiscus doet jaarlijks op de corps-vergadering van 22 Mei rekening en verantwoording van de in het afgeloopen fiscale jaar door hem beheerde gelden. Deze rekening en verantwoording moet vooraf door den Senaat goedgekeurd zijn en bovendien gedurende 14 dagen met de daarbij be-hoorende quitantiön tor inzage gelegen hebben op de Studenten-sociëteit.
84
TITEL XI.
Van de Senaat,svergnderin^en.
Art. 152. Do vergaderingen van don Senaat zijn privaat of publiek.
Art. 153. Tot do publieke Senaats-vergaderingen die volgens art. 120, 2 x 24 uren te voren don leden
o /
moeten bekend gemaakt zijn, hebben alle leden van het Corps toegang.
Art. 154. Do Senaats-vergadcringen hunnen publiek gehouden worden, zoo dikwijls do Senaat dit wenschelijk oordeelt.
Art. 155. Do Senaats-vergaderingen moeien publiek gehouden worden:
a, bij de installatie van do novitii na de zomer-vacantie.
h. bij do installatie van de nieuwe Leden van don Senaat en van den nieuwen Rector,
c. bij do opening der stembussen,
d. als de Senaat recht moet spreken. Hiervan is uitgesloten de rechtspraak bij de straffen van finantiëelen aard. De Senaat heeft in dit geval bovendien de bevoegdheid zulk een publieke Senaatsvergadering in een private to veranderen , mits hot besluit daartoe met % der stommen genomen zij.
Van lt;lo Faculteiten in het algemeen.
Art. 156. Het Utrechtsche Studenten-corps erkent
in zijn midden vijf Faculteiten: de Theologische, de Juridische, de Literarische, de Medische en de Philo-sophische Faculteit.
Art. 157. De Faculteiten worden erkend met een tweeledig- doel:
a. om daardoor eene voor de inwendige regeling van het Corps noodzakelijke onderverdeeling te verkrijgen.
h. opdat de belangen van het onderwijs naar de behoeften van iedere Faculteit kunnen worden behartigd.
Art. 158. In don zin van art 157^ behooren de leden respectievelijk tot die Faculteit, waarin zij bij den Rector Magnificus zijn ingeschreven.
Van lt;le Faculteiten in betrekking tot de belangen van het onderwijs.
Art. 159. De werkkring der in art. 156 bedoelde Faculteiten is overeenkomstig art. 157/; geheel en al beperkt tot zaken, die op het onderwijs betrekking hebben.
Art. 160. Aan het hoofd van iedere Faculteit in den zoo even aangeduiden zin staat een pracses, bijgestaan door een secretaris.
Art. 161. Tot praescs der Philosophische, Medische , Juridische of Theologische Faculteit is slechts hij verkiesbaar, die in de Faculteit, waartoe hij be-
3G
hoort, Candidaats-examon heeft afgelegd en twee jaren lid is van het Utrechtsche Studenten-corps. Opdat iemand tot secretaris benoembaar zij , is alleen het laatste een vereischte. —• Tot praeses der Literarische Faculteit is hij verkiesbaar, die gedurende driejaren lid dier Faculteit en van het Utrechtsche Studentencorps is geweest. Voor den secretaris zijn een tweejarig lidmaatschap van het corps en van de Faculteit vereischten.
Art. 162. De praeses en secretaris van elke Faculteit worden beide uit en door de stemgerechtigde leden dier Faculteit bij volstrekte meerderheid van stemmen gekozen.
Art. 163. De verkiezing voor een praeses of secretaris eener Faculteit wordt geleid door den Rector van het Utrechtsche Studenten-corps , en geschiedt, evenals ook het aftreden van don praeses of secretaris , op dezelfde wijze als bij de leden van den Senaat. Hierop zijn dus van toepassing de artikelen 73 tot en met 84, met uitzondering van art. 83.
Art. 164. De praeses eener Faculteit kan, zoo dikwijls hij het noodig acht, de leden tot eene vergadering bijeenroepen; wanneer 5 leden verlangen , dat er eene faculteits-vergadering gehouden worde , en den praeses van dit hun verlangen met opgave van redenen schriftelijk kennis geven , is hij verplicht binnen 5 dagen de leden samen te roepen. In dit laatste geval wordt bij ontstentenis van den praeses de Faculteit door den Rector van het Corps bijeengeroepen tot benoeming van een praeses ad interim.
Art. 165. De praeses is bij het samenroepen eener
87
faculteits-vergadering verplicht de bepalingen van art. 116 na re komen; van de colleges echter worden slechts die voor kennisgeving bestemd, die worden bezocht door de leden der Faculteit, welke tor vergadering worden opgeroepen.
Art. 16(3. De praeses is met de leiding der faculteits-vergadering belast, op welke, wat de orde betreft, de bepalingen van Titel VI toepasselijk zijn, voor zooverre deze niet in strijd zijn met art. 159.
Art. 167. De praeses is belast met de zorg voor de onverwijlde uitvoering van de wettige besluiten der faculteits-vergadering.
Art. 168. Zoo dikwijls de Senaat den praeses eener Faculteit overeenkomstig\' art. 96 ter Senaatslering ienen. ouden kwijls
nen 3 )-actis ;n van
costen ag ge-komt ,
woor-Iragen hand-
éyZsZsr* ^ ós-zs-s- c
T ^ ✓ .
^yOa^ée^y amp;?
/,. cs-c-t \'tZ/*- * /
O /$■ /.r/. j/£U^JL^*~A mr-yamp;k-
fr-x-t^. ~e -rr--c- ^ \'-lt;? £*-*-*
a~) _ . . jC^ ^-—t v C ^
37
faculteits-vergadering verplicht de bepalingen van art. 116 na te komen; van de colleges echter worden slechts die voor kennisgeving bestemd, die worden bezocht door de leden der Faculteit, welke ter vergadering worden opgeroepen.
Art. 166. De praeses is met de leiding der faculteits-vergadering belast, op welke, wat de orde betreft, de bepalingen van Titel VI toepasselijk zijn, voor zooverre deze niet in strijd zijn met art. 159.
Art. 167. De praeses is belast met de zorg voor de onverwijlde uitvoering van de wettige besluiten der faculteits-vergadering.
Art. 168. Zoo dikwijls de Senaat den praeses eener Faculteit overeenkomstig art. 96 ter Senaatsvergadering uitnoodigt, is deze verplicht die vergadering bij te wonen, en den Senaat met zijn advies te dienen.
Art. 169. De secretaris is belast met het houden der notulen, en is verplicht den praeses, zoo dikwijls deze het verlangt, ter zijde te staan.
Art. 170. De secretaris is verplicht, binnen 3 dagen na afloop der vergadering, aan den Ab-actis van den Senaat schriftelijke mededeehng te doen van de genomen besluiten en aan hem tevens de kosten op te geven, die tot het houden der vergadering gemaakt zijn. Zoo hij deze verplichting niet nakomt, vervalt hij in eene boete van f 3.—.
Art. 171. De praeses en secretaris vertegenwoordigen de Faculteit, wanneer het noodigis, en dragen dan een ronden zwarten hoed, witte das en handschoenen , zwart lakenschen rok en pantalon.
38
TITEL XIV.
Vau de door het Corps erkende inrichtingen.
Art. 172. Het Utrachtschc Studenten-corps erkent het bestaan van sommige bijzondere inrichtingen zijner loden.
Art. 173. Eene inrichting, die als zoodanig wenscht erkend te worden, moet haar verlangen daartoe kenbaar maken aan den Ab-actis van den Senaat.
Art. 174. Over het al of niet toestaan van dit verlangen beslist het Corps op zijne vergadering op dezelfde wijze als over elk ander voorstel
Art. 175. Iedere door het Corps erkende inrichting, die als zoodanig alleen leden van het Corps mag opnemen , is verplicht degenen welke tot haar wenschen toe te treden, zonder ballotage op te nemen. — (vgl. art. 18a).
Art. 176. Iedere door het Corps erkende inrichting moet, indien zij ophoudt te bestaan, haar archief aan den Ab-actis van den Senaat doen toekomen.
Art. 177. Iedere vereeniging moet, wil zij erkend worden, zich verbinden om de bepalingen van art. 175 en 176 te zullen nakomen.
Art. 178. Het Corps kan in zijne vergaderingen besluiten de volgens art. 174 toegestane erkenning weer in te trekken.
Art. 179. Eveneens heeft de vereeniging van hare zijde het recht, om aan het Corps mede te deeleu , dat zy de erkenning als vervallen wenscht tc zien beschouwd. In dit geval, evenals in dat, in \'t vorige art. vermeld, houden terstond de uit de erkenning
39
voortvloeiende wederzijdsche rechten en verplichtingen op te bestaan.
Art. 180. Van de erkenning eener inrichting, evenals van de intrekking of van het ophouden dier erkenning, wordt den leden van het Corps op de gebruikelijke wijze mededeeling gedaan.
TITEL XV.
Art. 181. Van wege het Utrechtsche Studenten-Corps wordt jaarlijks een almanak in !t licht gegeven , waarvan de Redactie aan eene Commissie van 5 leden is opgedragen, die gedurende twee jaar lid van het U. S. C. geweest zijn.
Art. 182. Deze Commissie wordt jaarlijks vóór den 1°quot; April door de leden gekozen.
Do aftredende leden zijn herkiesbaar.
Art. 183. De keuze van een lid der Redactie geschiedt met gesloten briefjes in eene gesloten stembus, met volstrekte meerderheid van stemmen. Hiertoe houden twee leden van den Senaat op twee achtereenvolgende dagen zitting, den eersten dag op de Studenten-Societeit, den tweeden dag in een locaal, toegankelijk voor alle Corpsleden. Voor elke zitting wordt minstens één uur op eiken dag bestemd, terwijl aan de Corpsleden ten minste 2 X 2-i uren te voren door aanplakking van de te houden stemming moet kennis worden gegeven. De uitslag der verkiezing zal terstond na de 2\'ln zitting in eene publieke Senaatsvergadering worden bekend gemaakt.
40
Bovengenoemde Commissie bestaat uit: een Praeses, een Ab-actis, een Fiscus, een Viee-praeses, een Vice-Ab-actis. De Praeses en de Ab-actis worden als zoodanig uit en door de Corpsleden gekozen.
Verder worden er gekozen door alle loden van het Utrechtsclie Studenten-Corps één vertegenwoordiger uit de Theologische, één uit de Jur.-Literarische en één uit de Med.-Philosophischc Faculteit, welke zich later onderling constitueeren tot Fiscus, Vice-Praeses en Vice Ab-actis.
Art. 184. De Redactie is verplicht te zorgen dat de Almanak vóór de Kerstvacantie uitkomt.
Art. 185. De Redactie zorgt, dat gedurende de maand October op de Societeit en op de Bibliotheek lijsten liggen voor de veranderingen in de naamlijst en in de lyst der gezelschappen.
Art. 186. Vóór 1 October moet de Redactie op de Societeit en de Bibliotheek aanplakken, dat zij vaceert tot het ontvangen van bijdragen voor den Almanak, met opgave tevens van den door haar gestelden termijn van inzending.
Art. 187. Ieder lid van het U. S. C. kan stukken, uit proza, poezie, teekening of muziek bestaande, bij de Redactie anoniem ter plaatsing inzenden.
Art. 188. De Redactie maakt haar oordeel over ingekomen stukken bekend door aanplakking op de Societeit en de Bibliotheek. Zij verzoekt daarbij eiken inzender van aangenomen stukken, zijn naam aan de Redactie bekend te maken, ten einde verzekerd te zijn, dat de inzender lid van het Utrechtsch Studenten-Corps zij.
41
Art. 189. Oudleden van het U. S. C. kunnen stukken ter plaatsing inzenden, zoolang zij nog bij den Rector Magnificus dezer Rijks -Universiteit zijn ingeschreven.
Art. 190. De Redactie zorgt voor een jaarlijksch verslag. Dit moet bevatten :
lc een bespreken van het onderwijs, gegeven in den afgeloopen cursus;
2quot; eene korte geschiedenis der lotgevallen van het Corps en zyne erkende inrichtingen ■
3e een korte geschiedenis der Rijks-Universiteit in het afgeloopen jaar.
Tor bereiking van het sub 1 vermelde doel noodigt de Redactie terstond na de groote vacantie de besturen der faculteiten uit, een verslag te schrijven van het onderwijs, door de hoogleeraren hunner respectieve faculteiten gegeven, welk verslag, na besproken en - aangenomen te zijn op eene faculteitsvergadering,
ƒ door de Redactie onveranderd moet worden opgenomen. ; ch Ter bereiking van het verkrijgen van een verslag
ƒ der door het corps erkende inrichtingen wendt de Redactie zich tot de respectieve besturen.
Art. 191. De Redactie is verplicht de opgaven / en officieele stukken, die haar van wege den Senatus on ■■■lt;:, a Veteranorum ter plaatsing worden toegezonden ^ in ~ den Almanak op te nemen.
Art. 192. Overigens is alleen de Redactie bevoegd om te oordeelen wat wel en wat niet in den Almanak moet worden geplaatst.
Art. 193. De Senaat maakt in overleg met de Redactie een contract met een uitgever.
42
In dit contract verbindt de uitgever zich tot het leveren van zoovele exemplaren van don Almanak, als er op 15 November leden van het U. S. C. zyn; dit aantal vermeerderd met het getal present-exemplaren, die aan personen buiten het Corps worden uitgereikt. Deze worden door do Redactie aangewezen.
Art. 194. De Almanak wordt bekostigd door de leden van het U. S. C.
Alleen zij, die als inzenders van het mengelwerk een present-exemplaar ontvangen, benevens de Redacteurs, behoeven hunne contributie voor dit jaar niet gestand te doen.
Art. 195. Acht dagen vóór de uitgave van den Almanak doet de Redactie aan den Senaat eene opgave van den omvang van don Almanak, van do onkosten, alsmede van de namen der inzenders en de andere personen die present-exemplaren ontvangen.
Art. 196. Naar aanleiding van die opgave wordt de prijs van den Almanak door den Senaat bepaald.
De prijs mag de som van f 2.50 niet te boven gaan.
Art. 197. Do contributie voor den Almanak wordt geind door den fiscus van den Senaat. Hiertoe zal hij van af 1 Januari de quitanties laten rondgaan.
Art. 198. Door de Redactie zal gedurende twee dagen zitting worden gehouden tot uitreiking van den Almanak, den lsU!quot; dag op de Studenten-Societeit, den 2™ dag in een lokaal toegankelijk voor alle Corpsleden.
Voor de tehuisbezorging der niet afgehaalde exemplaren draagt de Senaat zorg.
43
Art. 199. Zij, die met 1 November lid ziju van het Corps , zijn verplicht hunne contributie voor den Almanak telken jare vóór primo April aan den fiscus te voldoen. Hij, die deze, na schriftelijk door den fiscus te zijn aangemaand , niet vóór 1 April betaald heeft, wordt door den Senaat van de lijst der leden geschrapt.
Art. 200. De Redactie is verplicht dezen titel in den Almanak te doen afdrukken.
TITEL XVI.
Art. 201. Ieder, die op het tijdstip van het in werking treden dezer wet, lid is van het ütrechtsche Studenten-corps, blijft zijne rechten als zoodanig behouden.
Art. 202. De artt. 167, 169, 170, 172, 173, al. 2. van de wet van 23 Maart 1873, gewijzigd bij besluit van de corpsvergaderingen resp. van 2 November 1873 en van 20 -Maart 1876, blijven gelden gedurende den termijn, bepaald bij art. 116 der Wet op het H. O.
44
De wetten can het Utr. Stud.-corps zijn na herziening gedrukt, krachtens hesluit van de Corps-vergadering, geitenden den 20s,eu Juni 1849.
H. A. L. HAMELBERG , Sen. Vet. Rector.
J. L. H. HAERTEN, Sen. Vet. Ah-actis.
Met de na 20 Juni 1849 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen herdrukt volgens besluit van den Senatus Veteranorum van den 15\'len Juni 1853.
F. H. VAN AFPELEN VAN OOKDE,
Sen. Vet. Rector.
J. J. L. LUTI, Sen. Ven. Ah-actis.
Bij hesluit van de Corps-vergadering , gehouden den 12lle11 November 1855, aan eene algeheele herziening onderworpen, en alzoo opnieuw gearresteerd in de Corps-vergadering , gehouden den 4d011 Juni 1857.
F. H. REPELIÜS, Sen. Vet. Rector.
W. TE GEMPT, Sen. Vet. Ah-actis.
Met de na 4 Juni 1857 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus, na herziening herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering , gehouden den 22stcn Februari 1859.
J. J. VAN GEUNS, Sen. Vet. Rector.
A. H. DE HARTOG , Sen. Vet. Ah-actis.
Met de na 22 Februari 1859 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen , en na de gedeeltelijke herziening, krachtens be-
45
sluit can de Corps-very ader imj van 23 Maart 1860, aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 8stün en e0011 Juni 1860.
F. A. VAN HALL, Sen. Vet. Hector.
A. DE KONING KNIJFF, Sen. Vet. Ab-actis.
Met de na 9 Juni 1860 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus herdrukt, krachtens besluit ran de Corps-vergadering , gehouden den 5\'ien November 1866.
W. H. DE BEAUFORT, Sen. Vet. Hector.
F. W. A. P1ETERMAAT, Sen. Vet. Ah-actis.
Met de na 5 November 1866 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus herdrukt , krachtens besluit van de Corps-vergadering , gehouden den 7lluquot; December 1868.
C. PIJNACKER HORDIJK, Sen. Vet. Rector.
J. E. C. D. IJSSEL DE SCHEPPER ,
Sen. Vet. Ab-aciis.
Met de na 7 December 1868 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering , gehouden den 15\'lL\'n Juni 1872.
J. L. STERX, Sen. Vet. Rector.
N. DE RIDDER, Sen. Vet. Ah-actis.
Met de na 15 Juni 1872 vastgestelde veranderingen cn weglatingen, aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering , gehouden den 27st™ Maart 1873.
A. O. DE GEER, Sen. Vet. Rector.
P. RINK, Sen. Vel. Ah-actis.
46
Met de nu 27 Maart 1873 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen, na herziening , aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vera ader ine/ , qehouden den 17d™ Mei 1878.
A. MOE NS, Sen. Vef. Rector.
M. L. AXDRÉE WILTENS, Sen. Vet. Ah-actis.
Met de na 17 Mei 1878 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen, na herziening, aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 16aen Juni 1882.
C. J. DEN TEX BOM)T, Sen. Vet Rector.
F. H. LOSECAAT VERMEER,
Sen. Ven. Ah-actis.
Met de na 16 Juni 1882 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen, na herziening , aldus herdrukt 1 krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 10\'ku Juni 1885.
A. L. J. MELYILL VAN CARNBEE,
Sen. Ven. Hector.
W. H. HOEUEET, Sen. Ven. Ah-actis.
47
Art. 1. By gelegenheid van elke lustrum der Utrechtsche Hoogeschool, thans Rijks-Universiteit, wordt eene Reünie gehouden.
Art. 2. Aan deze Reünie kunnen deelnemen: 1° zij die lid van het U. S. C. geweest zijn, en a. de in art. 1 der wet van 28 April 1876 , Stbl 102 bedoelde wetenschappelijke opvoeding verkregen hebben en voor goed van het plan hebben afgezien om examens aan de Utrechtsche Universiteit te doen of aldaar te promoveeren, h. die voor goed hebben afgezien van het plan om de bij liet boven aangehaalde art. bedoelde wetenschappelijke opleiding te voleindigen, 2quot; leden zijn geweest van „Mutua Fides.quot; Hiervan zyn uitgenoodigd zij, die om de redenen vermeld in de artt. 24, 31 en 49 van de corpswet van liet lidmaatschap van het Corps zijn vervallen verklaard.
Van lt;le Renme-conimissarissen.
Art. 3. De oproeping tot elke Reünie zal geschieden door Reünie-commissarissen.
48
Art. 4. Uit en door lien, die in elk nieuw ingetreden Academiejaar als leden van het corps zijn ingeschreven , worden twee Reünie-commissarissen gekozen.
Art. 5. De Reunie-commissarissen zijn verplicht terstond na hunne benoeming een volledige lijst op te maken van hen, met wien zij in hetzelfde jaar het lidmaatschap van het Corps hebben verkregen. — (vlg. Art. 21 corpswet). Tevens zullen zij genoemde lijsten binnen drie weken door den Ab-actis van den Senaat moeten laten nazien en goedkeuren, op boete van f 2.50.
Art. 6. Zij zijn verplicht in de maand September van het jaar volgende op den datum hunner benoeming de namen in te vullen van hen, die lid van het Stu-denten-corps zijn geworden, nadat de lijsten in het voorgaande art. bedoeld zijn opgemaakt. Zy zullen deze aanvulling door den Ab-actis van den Senaat moeten laten goedkeuren op boete van f 2.50.
Art. 7. Do verkiezing van de Reunie-commissa-rissen zal plaats hebben gelijktijdig mot de periodieke verkiezingen van den Senaat.
Art. 8. Do Reunie-commissarissen van ieder lustrum kiezen, in de maand Januari van het jaar, waarin de reünie zal gehouden worden, uit hun midden een bestuur bestaande uit: een praeses, vice-praeses, ab-actis, vice-ab-actis en fiscus.
Art. 9. Indien een der titularissen in het vorige art. genoemd , verhinderd is zijn werkzaamheden te vervullen, geeft hij daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan den praeses, die een ander in zijn plaats aanwijst. — Indien do praeses zelf verhinderd is , zal hij vervangen worden door den vice-praeses, en
49
by ontstentenis van dezen, door liet oudste lid der commissie naar rang van benoeming.
Art. 10. Do Ab-actis der commissie zal in Februari voor elke lustrumviering eenige malen in de meest gelezen dagbladen eene oproeping doen plaatsen van hen, die vallen in de termen van art. 2 van dit reglement, en genegen mochten zijn aan de Reünie deel te nemen, met uitnoodiging om hun verlangen daartoe vóór 1quot; Mei aan een der commissarissen te kennen te geven.
Art. 11. Hiertoe zullen de namen van alle leden der commissie met vermelding van hunne qualiteiten en woonplaats onder bovengenoemde oproeping geplaatst worden.
Art. 12. De commissarissen zullen vóór den 5\'1™ Mei aan den Ab-actis opgave doen van de namen van hen, die zich bij hen opgegeven hebben.
Art. 13. Aan de commissarissen zal de geheele regeling der feestviering worden overgelaten. Daartoe zullen zy , op uitnoodiging van den Ab-actis, te Utrecht vergaderen op een tijd; die hen daartoe het meest geschikt zal voorkomen.
Art. 14. De dag en plaats der feestviering zal ten spoedigste, op de in art. 10 vermelde wijze bekend gemaakt worden.
Art. 15. Vóór den aanvang der feestviering zal de fiscus der commissie van ieder, die aan het feest deelneemt, het verschuldigde invorderen.
Hieronder is ook begrepen het aandeel in de voor-loopige uitgaven.
50
Art. 16. Dc verkiezing van Reunie-commissarissen voor dc Academiejaren 1874—1875, 1875—1876, 1876—1877 , 1877—1878 , zal plaats hebben gelijktijdig met dc eerste verkiezing der commissarissen, die na liet in werking treden van dit reglement zal gehouden worden en op de wijze in dit reglement omschreven.
Art. 17. De alsdan benoemde commissarissen zullen aan dezelfde verplichtingen als de overige gehouden zijn.
Dit Reunie-reglement is gedrukt, krachtens besluit van de Corpsvergadering, gehouden den 17düU Mei 1878.
A. MOENS, Hen. Vet. Rector.
M. L. AKDREE WILTENS, Sen. Vet. Ab-actis.
Dit gewijzigd Reunie-reglement is gedrukt krachtens besluit van de Corpsvergadering, gehouden den lldC11 Maart 1886.
(j. C. VON WEILER , Sen. Vet. Hector. E. L. ÜMBGROVE, Sen. Vet. Ah-actis.
TOT DE
Wet van het Utreehtseh Studenten-Corps.
Art. 1. Door het Utr. Stud.-Corps wordt den rouw aaiigeuomen bij de volgende artikelen geregeld.
Art. 2. Bij overlijden van een der leden van het Koninklijk Huis neemt het corps den rouw aan voor eenen door den Senaat te bepalen tijd.
Art. 3. Bij overlijden van een der leden van het Utr. Stnd.-Corps neemt het Corps den rouw aan voor den tijd van vier weken , tenzij de familiebetrekkingen van den overledene voor de eer bedanken.
Art. 4, Bij overlijden van een der Curatoren, Professoren of kerkelijke Hoogleeraren neemt het Corps den rouw aan voor den tijd van vier weken.
Bij overlijden van een der Lectoren voor den tijd van drie weken.
Art. 5. Voor personen , niet in de vorige artikelen vermeld, kan de rouw door het Corps worden aangenomen, doch slechts volgens besluit eener Corpsvergadering , die tevens den duur van den rouw bepaalt.
52
Art. 6. Het uiterlijk kenteekeu van den rouw bestaat uit liet wapen der Academie vastgeliecht op eene gekleurde kokarde en daarmede bevestigd op een kokarde van zwart crêpe gedragen aan liet hoofddeksel.
De kleur der kokarde is in geval van art. 2 oranje , in geval van art. 3, 4 en 5 die der faculteit, waartoe men behoort.
Art. 7. Gedurende den rouwtijd mogen geene feesten van wege hot Corps worden gegeven.
Art. 8. Zoo de begrafenis der in art. 3 , 4 en 5 genoemde personen in de stad plaats heeft zal eene Commissie uit den Senaat daarbij tegenwoordig zyn, tenzij de familiebetrekkingen van den overledene voor tic eer bedanken.
Aldus gearresteerd op de Corpsvergadering van den 17cu Febr. 1880.
{was cjet.) J. C. VAN RAPPARD,
h. t. Hector.
{was get.) R. B. A. VERLOREN VAN THEMA AT,
h. t. Ah-actis.
cm kracht sedert de ineen smelting van het TJtrechtsch Studenten-Bond in het TJtrechtsch Studenten-Corps op 20 Maart 1885.
a. Yan af hot ooo-cnblik der inccnsracltinquot;\' van
cj o
het U. S. B. in het Utrechtsch Stiulenten-Corps, bestaat er volkomen gelijkheid tussehen de leden van beide Corporaties.
b. De regeling van het novitiaat, zooals die bij de Vereeniging van het IJ. S. C. met hel U. S. B. is vastgesteld, en art. 157« van het ontwerp, kunnen gedurende de 5 eerste jaren, slechts in eene daartoe opzettelijk belegde vergadering met eene meerderheid van :i/t der uitgebrachte geldige stemmen worden gewijzigd of geschrapt.
c. Alle door het Collegium C. A. U. erkende Studenten-Yereenigingen in het U. S. B. , worden onder de door het Corps erkende Yereenigingen opgenomen, voor zoover haar wetten in overeensteming zyn met de bij de ineen-smelting gewijzigde Corpswet.
54
d. Waar in de Corpswot sprake is van prerogatieven voor lien , die één of meer jaren lid van liet Corps geweest zijn , (bv. van deel te nemen aan stemmingen, verkiesbaarheid tot eenige betrekking in het Corps), worden deze rechten aan de Bondsleden bij hun overgang toegekend , naar gelang van het aantal jaren dat zy als Student bij den Rector Magnificus eener erkende Nederl. Universiteit zijn ingeschreven, te rekenen van zes weken na don dag waarop zij voor het eerst als zoodanig zijn ingeschreven.
c. De leden van het U. S. B. gaan over in het vereenigde Corps zonder entrée-geld te betalen. f. Alle thans niet gewijzigde artikelen van do bij de vereeniging van kracht zijnde Corpswot, die blijken mochten aanvulling te behoeven volgens de nu in te voeren wijzigingen, moeten worden veranderd in dien geest.
Een art. van de wet kan in geen geval geinter-preteerd worden in strijd met het bij do vereeniging aangenomen ontwerp van HU. Professoren , of mot de overgangsbepalingen voor zoo lang daarin bepaald is dat deze van kracht zullen zijn.
IN DE
Wet van het Utreelitseh Studenten-Corps.
Art. 124. 1\' al. - art. 124.
2C\' al. Hij is vorplicht in overleg mot don Senaat hot verslag, bedoeld in art. 100: quot;2 op te maken en tijdig aan de Almanakredactie in te zenden.
Art. 169. 1° al. = art. 169.
2\'! al. Hij is verplicht vóór November , het verslag bedoeld in art. 190: 1 gedurende oone week o}) de Studenten-societeit en op eeno plaats , door de faculteiten te bepalen, ter inzage te leggen; welk verslag, na bespreking en goedkeuring in eeno vergadering der faculteit onveranderd in den Almanak wordt opgenomen.
Art. 190 , laatste al. te lezen :
Ter bereiking van liet verkrijgen van een verslag
van hot Corps cm dov door het Corps orkondc in-richtingon wondt do Redactie zich tot do rospoctiovo bestn rcn.
Art. 191 te lezen :
Do Redactie is verplicht do opgaven on officiöolo stukkon (iio haar van wogc don Sonaat tor plaatsing worden toegezonden onveranderd in don Almanak op te nomen.
Aldus veranderd krachtens besluit der Corps-vorgadoring van 19 Januari 1887.
J. 11. W. BISSCHOP BOELE ,
Sen. rd. I\'rn-rec.for.
1. M. J. YAK ROSSEM,
Sen. J\'et. Ah-aclh.
IK:
„het Bijvoegsel tot de wet van liet U. S. C. over den rouw.
Art. 3 te lozen:
Bij overlijden van een der leden van het U. S. C. neemt het Corps den rouw aan voor den tijd van drie weken enz.
Art. 7 te lezen:
Gedurende den rouwtijd mogen het Corps en de Corpsgezelsehappen geen feesten met muziek en geen uitvoeringen of lezingen met introductie geven.
,.de wet van het U. S. C.
Art. 177. Iedere vereeniging moet, wil zij erkend worden, zich verbinden om de bepalingen van art. 175, 176 en art. 7 van het bijvoegsel tot de wet van het U. S. C. over den rouw te zullen nakomen.
Aldus veranderd krachtens besluit der Corpsvergadering van 15 Maart 1888.
C R. VAN LELYVELD,
Sen. Vet. Rector.
M. L. VAN GOUDOEVER,
Sen. T\'el. Alj-acliz.
„het Bijvoegsel tot de wet van liet U. S. C. over den rouw.
Aan Art. 8 als al. 2 en 3 toe te voegen; Al. 2. Zoo de begrafenis van een Corpslid in de stad plaats heeft, wordt door den Senaat aangeboden , dat de Corpsleden officieel aan de begrafenis deelnemen.
Al. 3. De wijze dezer deelneming wordt bij een reglement nader bepaald.
Het Reglement luidt aldus:
Art. 1. Indien de deelneming van het Corps aan de begrafenis, bedoeld in art. 8 al. 2 Rouwregle-
O \'
ment, is aangenomen, verzoekt de Senaat aan de leden van het Corps zich op een bepaald uur in rouwgewaad voor het sterfhuis te vereeuigen.
Art. 2. De volgorde, waarin de stoet zich naar de begraafplaats begeeft, zal zijn als volgt:
De lijkwagen, ter weerszijden waarvan slip-pendragers;
Do familieleden van de overledenen; De ab-actis van den Sen. Vet., dragende het omfloerste vaandel van het ü. S. C.; De overige leden van den Sen. Vet.;
Do praeses en ab-actis van de faculteit des overledenen;
De leden van liet U. S. C.
Art. 3. Op do begraafplaats aangekomen, schaart de stoet zich in dezelfde volgorde achter het lijk. en wordt na afloop der plechtigheid aldaar ontbonden.
„de Avet van het IJ. S. C.
Art. 110 Corpswet te lezen:
En de insignia volgens art. 108.
Uit art. 111 Corpswet te doen vervallen :
Doch de insignia volgens art. 108.
Aldus vastgesteld op de Corpsvergadering van 7 Mei 1888.
C. R. VAX LELYYELD ,
Sen. Fet. Hector.
M. L. VAN GOUDOEYER,
Sen. Fet. Ab-actis.