OVEli Hl-
BIJ
DE voon BEREIDING- TOT E E X EXAMEN,
VER VA AllDIGT) NA AU HET 11A X D Ti O EK
VAN
HOOCILKF.K.VAR TE ITTIiKC\'llt.
Nieuwe naar den 4\'\'en druk bijgeworkte ail^rivi!.
1880.
l\'T RECHT
O !■: S C 11 E N K
VAX 11 KT
UT li. () UD-ST U DEN T EN FONDS.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
OVER DE
BIJ
DE VOORBEREIDIjSTG TOT EEX EXAMEN,
VERVAARDIGD NAAR HET HANDBOEK VAN
HOOGLEERAAR TE UTRECHT.\'
De Hoogleeraar Dr. J. A. Wijnne heeft aan zijn Handboek der Algemeene Geschiedenis, in den derden en vierden druk, een aanmerkelijke uitbreiding gegeven, door het tijdvak sedert 1815,. niet meer als een Aanhangsel, in 36 bladzijden, maar als een afzonderlijk gedeelte onder de benaming »Nieuwste Geschiedenisquot;, in 162 bladzijden te behandelen.
De \' Uitgever van den Leiddraad meende niet achterlijk te moeten blijven, en biedt dus bij deze den gebruikers zijn boekske, behoorlijk bijgewerkt, aan.
de Uitgever.
C T R K CU T,
Juni 1880.
Geef eene beknopte definitie van de Algem. Geschiedenis. a. Wa.t is de wetenschap der geschiedenis, breeder opgevat? In hoeverre kennen wij haar volledig?
Welke zijn de bronnen der historie?
Wat is Msiorisck onderzoek ? Wat is de taak der historische kritiek ?
5. Welke zijn de hulpwetenschappen der Geschiedenis?
6. Noem de voornaamste Aeren?
7. Wat is een maan-, wat een zonnejaar? Wat verstaat men onder oude, wat onder nietcwe stijl?
8. Wat leert de Geologie als hulpwetenschap der Gesch. ?
9. In welke rassen, stammen, familiën wordt het menschelijk geslacht verdeeld?
10. Hoe verklaart men zich het ontstaan van Staten?
11. Welke zijn de onderscheidene regeeringsvormen ?
12. Wat is ethnographische, wat synchronistische, behandeling der Geschiedenis?
§ !•
/
13.
14.
Wat was den Ouden bekend van dit land? Wie was Confucius en wanneer leefde hij ?
1
15. Hoe is de geographisclie gesteldheid van dit land?
a. Welke rivieren heeft het?
b. Welke voortbrengselen levert het op?
c. Wat beteekent Himalaya?
16. Wat weet gij .van zijne oorspronkelijke bevolking?
a. Is er onderscheid tusschen de Hindoe\'\'s eu de Arjfis ?
b. Waardoor is de kennis van dit land geopend?
17. Wat weet gij van de kasten-indeeling aldaar?
18. Wat van de godsdienstleer?
19. Wat weet gij van het Sanskrit en de Veda\'s?
20. Wanneer ontstond het Boeddhisme en wat iveet gij er van
a. Wie was Gantamas ? wie Sarvdrthasidda?
b. Wat beteekent het woord mie hoeddhdquot; ? i
c. Wat is Nirvana?
d. Waar beeft zich het Boeddhisme uitgebreid?
31. Wat weet gij van de letterkunde en de houwkunst der aloude Indiërs?
32. Wie hebben de zoogen. Arabische cijfers uitgevonden?
§ 3.
Assyrië.
33. Waar ontspringen de Euphraat en de Tigris ?
24. Waarin storten zij zich uit?
25. Welke twee belangrijke Staten ontstonden hier al zeer vroeg?
26. Hoe was Babylonia begrensd? Waardoor werd het van Mesopotamia gescheiden ?
27. Geef de grenzen op van Assyrië, in engeren zin.
28. Welke uitgestrektheid had het als rijk 1
29. Welke waren de voortbrengselen dezer streken, en waaraan dankten zij hare vruchtbaarheid?
O
30. Welke was het oudste dezer beide rijken? (Nimrod)
31. Wat weten wij van Ninevé, Nitms, Semiramis ?
32. Wanneer valt het éér/in van het Assyrische rijk? (1350 v. C.)
33. Wat weet gij van Scilmanassar en SanJterib?
a. In welken tijd valt hunne regeering?
34. Wat weet gij van Sardanapalus ? (606)
35. Wat is u bekend omtrent de opgravingen van Ninevé?
36. Wie waren de Chaldaeèn f
37. Wat weet gij van Nahopolassar, wat van Ne/nwadnezar ? (Slag bij Circesium, 605 v. C.)
;8. In welk jaar heeft hij Jeruzalem verwoest? (586)
u9. Hoe heeft hij Babyion verfraaid? (Amytis)
-i0. Wie was Belsazar, wie Nabonitus ?
41. In welk jaar nam Cyrus Babylon in? (538)
■13. Wat weet gij van den godsdienst en de priesters te Baby ion?
43. Welken regeeringsvorm had men hier?
Aegrypte.
44. Waardoor is de kennis van Aegypte ons ontsloten?
45. Wat weet gij van de geographische gesteldheid en indeeling van dit land ?
46. Wat van de oude bewoners? {Kasten)
47. Hoe was hun regeeringsvorm ?
48. Welke hun godsdienst1?
49. Hoe behandelden zij hunne do oden ?
50. Wat weten wij van hun schrift?
51. Welke vorderingen maakten zij in wetenschappen en kunsten ? a. Wat weet gij van hunne tempels, pyramiden, obelisken
en het Labyrinth?
4
§ 6-
Geschiedenis van Aeg-ypte.
ö2. Welke Staten zi)n de oudsten van Aegypte?
53. Wanneer leefde Mienes? (3000 v. C.)
ti. In welke stad regeerde hij?
54. Wie zijn aldaar de stichters der 3 grootste pyramiden?
55. Wat weet gij van de Hytcsos?
56. Wanneer ongeveer zijn de Israëlieten in Aegypte gekomen ?
57. Wat weet gij van Ramses II, of Sesostris?
58. Wanneer vielen de Aethiopiërs in Aegypte?
59. Wat was de Dodekarchie, wie Psammelichns ?
a. Wanneer regeerde hij? (670—616)
60. Wat weet gij van Necho? (kanaal)
61. Wie was de laatste koning van Aegypte?
63. Wanneer had de slag bij Pelusium plaats? (525)
\'63. Wat bleef Aegypte tot op den tijd van Alexander den Gr.?
De Israëlieten tot de verovering: van Kanaiin.
64. Wat heette reeds vroeg Palaestina, en van waar die naam ?
65. Hoe noemden de Israëlieten zeiven, hoe de Romeinen dit land?
66. Hoe heette het ten tijde van Christus ?
67. Beschrijf de geographische gesteldheid van dit land. (de Libanon, de Jordaan, Tiberias, Boode Zee. — Vruchten).
68. Is er onderscheid tusschen Hebreërs, Israëlieten, Joden?
69. Wat weet gij van Abraham, hak, Jacob, Jozef, Mazes?
70. Wat is het Monotheïsme?
a. Welk onderscheid is er tusschen Sinaï en Horeb?
71. Hoe was reg tering en eeredienst bij Israël?
a. In welke twee stammen is die van Jozef gesplitst?
5
§ 8.
De Israëlieten tot den ondergang hunner rijken.
73. Wanneer en waar stierf Mozes?
73. Wat geschiedde onder aanvoering van Josua?
74. Hoe werd het land verdeeld?
75. Wat weet gij van de Rigteren? (Gideon, Jefta, Simson)
76. Wat heeft Samuel gesticht?
a. Wat zijn onder Israël Profeten 9
77. Wie was de eerste koning over Israël?
78. Wanneer regeerde David en wat weet gij van hem? (1050 — 1025)
79. Wat is u van Salomo bekend? (1025—986)
80. Hoe ontstond, bij de troonsbestijging van Rehaheam, de scheuring onder het volk in twee rijken?
81. Welke profeten traden in het rijk der 10 starnmen op?
82. Welke in dat van Juda?
83. Wanneer heeft Salmanasser het rijk van Israël verwoest?
84. Waaruit ontstonden de Samaritanen?
85. Wie was de laatste koning in het rijk van Juda?
86. Wanneer werd het door Nehucadnesar verwoest?
§ 9-
87. Van welken volksstam, zijn de Phoeniciërs?
88. Waar woonden zij?
89. Welke waren hunne voornaamste steden?
90. Welken regeeringsvorm hadden zij ?
91. Waarop legde dit volk zich reeds vroeg toe?
92. Wat is Nieuw-Tyrus ? Wanneer verwoest?
93. Wat weet gij van Hiram en Pygmalion?
94. Welke volkplantingen stichtten de Phoeniciërs?
95. Hoe ontstond Carthago? (814, Dido)
6
96. Welken handel dreven de Phoeniciërs en hoeverre strekte deze zich uit ? (Kassiterides)
97. Welke fabrieken hadden zij?
98. Waren zij uitvinders van het. yias, de purper verf en het letterschrift ?
99. Wat weet gij van hun godsdienst\'? (Baal, Baaltis, — Moloch, Astarte.)
100. Waar woonden de volken, die den Medo-Perzischen lak van den Indo-Germaanschen of Arischen MoWsstam vormden?
101. Wie behoorden o. a. daartoe? {Medürs, Perziërs, Bac-triërs.)
102. Waar lagen Sogdiana en Bactriana ?
103. Welke zijn de voortbrengselen van Medië?
104. Waar hadden godsdienst en beschaving van deze volken hunnen oorsprong? (Bactriana)
105. Wat weet gij van Zoroaster?
a. Wat beteekent Avestal Wat Zend?
b. Wat deed Anqnetil du Perron?
106. Wat weet gij van Zoroasters leer? {Ahoeramazda of Or-muzd — veelwetende. — Anyra-mainyus of Ahriman = slaande geest)
a. Wie werden door de Grieken Magt genoemd?
107. Wanneer begint de ons bekende geschiedenis der Medo-Perzen? 714 {Dejoces. Ecbatana.)
108. Wat weet gij van üyaxdres?
109. Wat was het lot van zijn zoon Astyages?
110. Wat verhaalt Herodotus van Cyrils\' jeugd?
111. Welk lot bereidde hij Croesus? (558—539)
7
li2. Hoe werd hij meester van Babylon? 5S8
Jl3. Welken invloed oefende hij op het lot der Joden?
114. Welke berichten zijn er omtrent zijn dood?
115. Wat weet gij van zijn zoon Gambyses? (529—521) a. Wie was Bar tja of Snier dis ?
h. Hoe heette de Pseudo-Smerdis eigenlijk? (Gumata)
116. Hoe kwam Darius I (Hystaspis filius) op den troon? 524—485.
a. Wat deed hij voor het binnenlandsch beheer?
b. Welke krijgstochten ondernam hij ?
c. Hoe kwam daarbij Perzië met Griekenland in aan •
raking ?
117. Welke waren de onderscheidene oorzaken van het verval des Perzischen rijks na Darius?
118. Wat weet gij van Darius II (Nothus = onechte.) (401) a. Wat van den slag bij Cunaxa\'?
119. Wat weet gij van Darius III? (Codomannus 336—330)
120. Welke namen dragen de Grieken bij Homerus?
121. Hoe was de grondgesteldheid van hun land?
122. Hoe werd het verdeeld t
123. Welke eilanden worden er toe gerekend?
124. Hoe is het begin der geschiedenis van de Grieken?
125. Waar vestigden zich de Pelasgen?
Iii6. Van waar kwamen Cadmus, Danaüs, Pelop-t, üecrops? 127. Welke tijd volgt op den Pelasr/isc/ien?
a. Wie was Hellen? (loniërs, Doriërs, Aeoliërs.)
8
128. Wat weet gij van den tocht der Argonauten, der zeven vorsten tegen Thebe, en den Trojaanschen oorlog? a. Wie zijn Heracles en Theseus?
139. Hoe was de toestand in Griekenland onmiddelijk na den Trojaanschen oorlog?
130. Hoe stelden de Heracliden zich in \'t bezit van de Peloponnesus, en hoe werd deze verdeeld?
a. Wie waren Teniénus, Cresphontes en Aristodemus ?
b. Wie kregen Laconie?
c. Waar was voortaan de hoofdzetel der Voriërs?
d. Waar vestigden zich de loniërs?
131. Waardoor ontstonden en vermenigvuldigden zich de Griek-sche koloniën? en waar werden zij gesticht?
132. Wat weet gij van de belangrijkste dier koloniën, Syracuse op Sicilië?
a. gesticht in 735 door Corinthe.
h. Welken regeeringsvorm had zij oorspronkelijk ?
c. Wat deed Gelo ? wat zijn broeder Hiero, wat de jongste broeder Thrasybulus? (466)
d. Hoe ging het met de volksregeering?
e. Wat weet gij van Bionysius I ? (405)
ƒ. Wat van Bionysius TI? (Timoleon.)
ij. Wat van Agathocles? (317)
h. Wie waren Hiero en Hieronymm?
i. Welk lot trof Syracuse in 212 door Marcellus?
§ 14.
De Grieken in \'t algemeen.
133. Vereenigden de Grieken zich tot een staat?
134. In welke twee opzichten is het staatsburgerlijk leven der oudheid geheel verschillend van dat in den nieuwen tijd? (slaven.)
135. Hoe werd in de meeste staten de regeeringsvorm? a. Wat zijn tirannen?
136. Welke oorzaken bewerkten de bijzondere yeestheschaviny der Grieken?
9
137. |
Wat |
weet |
gij van den godsdienst der Grieken? |
138. |
Wat |
van |
de nationale spelen ? |
139. |
Wat |
van |
de oralcels? (Pythia.) |
140. |
Wat |
van |
de mysteriën? (Eleusis.) |
141. |
Wat |
van |
de amphictyoniën ? |
143. Welke twee staten muntten boven al de andere uit?
143. Uit welke geslachten waren de beide koningen van Sparta? (trocliden, Agiaden.)
144. Hoe werd de bevolking verdeeld? {Spartanen, perioiken, heloten?)
145. Van waar de naam Heloten ?
146. Wanneer leefde Lycurgvs?
147. Wat was het doel en karakter zijner wetgeving?
a. Wat zijn si/ssitia of phiditia?
h. Hoe was de opvoeding der jeugd\'-1
148. Hoe wogen de staatsmachten elkander op? (geroesia, volksvergadering, koningen, ephoren.)
n. Wat is de Jie/jemonie ?
149. Welke oorlogen hebben de Spartanen met de Messeniërs gevoerd en waarmede eindigden deze?
150. Wie geldt voor den stichter van Athene?
151. Hoe werd hier de staat oudtijds geregeerd?
152. Wat schrijft men Theseus toe?
153. Wat verhaalt men van Codrus?
155. Hoe werd het volk verdeeld? {eupatriden, geomoren, demioergen.)
2
10
156. Waaruit ontstonden gedurig onlusten?
157. Wat deed Solon als archon? (594) (sisachthia.)
158. Wat deed hij als wetgever\'?
159. Welke drie soorten van bewoners bevatte Attica van oudsher? (burgers, slaven, meloiken.)
a. quot;Wat zijn phylen ?
1(50. Hoe verdeelde Solon de burgers in 4 klassen? (pentakosio-medimuen , triakosio-medimnen , zeugiten , theten.)
161. Welke verschillende rechten kende hij hun toe?
162. Waar berustte het oppergezag? (Volksvergadering.) a. Waartoe diende de raad? (400)
i. Welke was de taak der archonten?
c. Welke de roeping van den areopagus?
163. Wat weet gij van Pisistratus? (f 527)
164. Wat van zijne zonen Hippias en HipparcJms? (Harmodius en Aristogiton.)
165. Wat deed Clisthenes?
a. Wat is het ostracisme?
Dc Perzische oorlogen, 493 387, tot het begin der burger-oorlogen in Griekenland.
166. Wat gaf aanleiding tot den oorlog tusschen de Perzen en de Grieken op de kust van Klein-Azië?
167. Welk was het lot der eerste expeditie tegen de Grieken in Europa, onder Mardonius, 493?
168. Hoe behandelde men de Perzische gezanten in 492?
169. Wat weet gij van den slag bij Marathon en van Miltiades? 490.
a. Wie waren Datis en Artaphernes?
170. Wat weet gij van Ar is tide» en Themistocles ?
171. Wat deed Xerxes 480?
a. Wat viel bij de Thermopylae voor9
172. Wat weet gij van den zeeslag bij Salamis? 480
173. Wat van den slag bij Platcae? 479
a. Wat viel gelijktijdig bij MycaVe voor?
174. Wat deed Themistocles verder voor Athene?
173. Welk was het gedrag en het einde van Pansanian?
a. Hoe kwam de hegemonie over de vloot aan Athene?
176. Wat was het verder lot van Themistocles?
177. Hoe vermeerderde het aanzien van Aristidesf
178. Waartoe werd Cituon, zoon van Miltiades, verheven?
179. Wat verhief\' Athene tot de hoogste macht? (üclos. Schatting der bondgenooten.)
180. Waardoor ontstond de derde Messenische oorloyl (■164. Lot van Cimon.)
181. Wat weet gij van Pericles?
182. Welke veranderingen bracht hij in de staatsregeling? a. Met welk doel deed hij dit alles?
188. Noem de beroemdste mannen uit de eeiiw van Pericles.
§ 19.
l)e Pelopoimesische oorlog-. 431- 404.
184. Waardoor was vroeger de eenheid tusschen de verschillende Grieksche staten schijnbaar bewaard ?
185. Wat gaf nu aanleiding tot tweedracht tusschen Sparta en Athene ?
186. Hoe koos geheel Griekenland hierin partij?
187. Wat weet gij van \'t woeden der pest. te Athene?
188. Wie was Alciliades en welken invloed oefende hij?
189. Hoe ging het met den oorlog tegen Syracuse?
190. Wat was verder het lot van Alcibiades?
191. Hoe ging het nu met Athene ? (Dertig tyranuen.)
192. Welk was het einde van Alcibiades?
12
§ 20.
Toestand van Athene. Sparta\'s overmacht.
193. Hoe verviel Athene, ook bij schijnbaar herstel, allengskens meer en meer?
194. Wie was Socrates en waarom moest hij sterven ?
195. Hoe ontaardden ook de Spartanen?
196. Hoe was hunne verhouding tot de bondgenooten, hoe die tot de Perzen?
197. Wat weet gij van den vrede van Antalcidas? 387
198. Wat deden de Spartanen te Thebe?
199. Wat verrichtte Pelopidas? 379
De Tliebaansehe oorlog. De onderwerping van Griekenland aan Macedonië.
200. Wat weet gij van Epandnondas en Pelopidas ?
201. Wat is de phalanx, en wie vond haar uit?
202. Wie heeft den slag bij Leuctra gewonnen? 371
203. Wat gaf aanleiding tot den bouw der beide steden, Messene eu Megalopolis?
204. Hoe was het einde vau Pelopidas ?
205. Waar sneuvelde Epammondas? (Mantinea)
206. Hoe stond het voortaan met Griekenlands grootheid?
207. Wat weet gij van den heiligen oorlog\'?
208. Hoe kreeg Philippus van Macedonië hierdoor vasten voet in Griekenland ?
209. Wat gaf Demosthenes aanleiding hem hevig aan te vallen?
210. Welk gevolg had de slag bij Chaeronéa ?
Macedonië tot den dood van Philippus II. 813—331!.
211. Wat weet gij van den naam en de geographisclie gesteldheid van Macedoniël
13
5J12. Uit welke elementen was de bevolking oorspronkelijk gemengd ?
313. Welke is de eerste dynastie van dit rijk?
314. Wanneer beklom Philippus II, Amyntae fll, den troon? 215. Wat bracht hem tot de invoering van den phalanx bij het
Macedonisch leger?
316. Wat beoogde Philippus ten aanzien van Griekenland? (Orationes olyntkiacae, philippicae)
317. Hoe ver bracht hij het in dit opzicht?
318. Wat veroorzaakte zijn dood?
Alexander lt;le groote eu het Perziscli-Macedoiiiscli rijk.
/
319. Door wien was Alexander de Groote onderwezen?
320. In welk jaar besteeg hij den troon? 336.
331. Waar werd hij door de Grieken met de hegemonie, in
zijns vaders plaats, bekleed ?
233. Welke binnenlandsche onlusten had hij eerst te dempen? 333. Hoe groot was het leger, waarmede hij den Hellespont overtrok? (Slag bij de Gr aniens. Gordiaansche knoop. Slag bij Issus.)
224. Welke veroveringen maakte hij aan de kusten? 235. Welke stad stichtte hij in Aegypte?
226. Welken beslissenden invloed had de slag bij Arbela ? - \' (Bessus. — Babyion. Susa. Persepolis. Eebatana.)
227. Tot hoeverre drong hij in Indië door?
228. Hoe was de terugtocht van zijn leger naar Babylon ? {NearcJms, vlootvoogd)
229. Welke plannen koesterde hij omtrent zijn rijk ? 380. Wanneer stierf hij ? (Zijn karakter)
14
§ 24-
l)e nit het Perzisch-Macedonisch rijk voortjresproteu Staten.
281. Wie was de opvolger van Alexander den Groote?
\'a. Wat zijn diadochen ?
232. Welk gevolg had de slag bij Ipsns (in Prygië?) 301. (Nederlaag en dood van Antigonus)
233. Welke rijken kwamen uit dat van Alexander voort?
234. Wat stichtte Seleucus ? 313. (Pergamus. Parthische rijk).
235. Wat weet gij van Antioclms den Groote? III.
236. Wat van Antioclms Epiphanes? IV. (Maecahem)
237. Aan welke veroveraars waren de Joden successievelijk onderworpen geweest en onder welk geslacht herwonnen zij hunne onafhankelijkheid ?
238. Welke secten en oneenigheden ontstonden onder hen? (Pompejus)
239. Wat weet gij van Herodes den Groote ?
240. Hoe ging het na zijn dood met de Joden?
241. fFïe stichtte het rijk der Ptolemaeën, waar en wanneer? (Alexandrië, zetel van wereldhandel en beschaving.)
a. Wat was het Museian ? (Bruchium, Serapeutn)
242. Hoe ontwikkelde zich de wijsgeerte te Athene?
243. Wie was de stichter der Peripatetisclie philosophic?
244. Wat leerden Epicurus en Zeno?
(Stoicijnen van stoa, galerij.)
245. Wat weet. gij van de Grieksche vertaling des O. Test.? (Septuaginta)
246. Wie regeerde in Macedonië?
247. Wat weet gij van het Achaeisch en Aetolisch Verbond?
248. Wat beduidt de naam Italië en is die naam de oorspronkelijkste?
15
a. Geef\' de grondgesteldheid en voortbrengselen op. h. Hoe werd het verdeeld ?
c. Op welke heuvelen lag Rome?
Stichting en oudste bewoners van Rome.
249. Wie zijn de oudste bewoners van Italië?
2\'gt;0. Welke is de gewone traditie over het ontstaan van Home?
351. Wat te denken van 753 a. C. N. als stichtings;a«r.?
252. In welke drie standen was het geheele Eomeinsohe vofk verdeeld ?
a. Wie waren de patriciërs ?
h. Wat zijn comitia curiata?
c. Wat cliënten? (patroni)
d. Wat plebejers ?
253. Hoe was de oudste regeeringsvorm ?
a. Wat zijn lictoren, wat fa sees?
Rome onder de koning-en. 753—509.
254. Wat is in \'t algemeen omtrent het begin der Romeinsohe geschiedenis op te merken ^
255. Noem de 7 koningen.
256. Wat weet gij van den ouden godsdienst der Komeinen? a. Wie waren de ponti/lces ?
h. Wie de saliërs ?
c. Wie de augures ?
257. Welke boutowetken werden al vroeg aangelegd? {forum, circus maximus, capitolium, muur.)
258. Welke twee gewichtige verauderingen in de staatsregeling worden aan Servius Tullius toegekend?
a. Ten aanzien van het grondgebied, (tribus)
b. Ten aanzien van het volk. (centtiriën)
c. Hoe ontstonden de ridders ?
16
259. Hoe werden daarop rechten en plichten gegrond?
260. Wat zijn comitia centuriata?
261. Welke was de verhouding van Rome tot bet verbond der Latijnsche steden?
262. Wie was de laatste koning over Eome?
a. Wat gaf aanleiding tot de afscbaffing van bet koning-scbap ?
h. Wie speelden daarbij de boofdrol?
De oorlogen van Rome tegen de verdreven Tarquininssen.
263. Hoe werd nu de regeeringsvorm veranderd? (2 consuls, gekozen voor één jaar en wel uit de patriciërs door de comitia centuriata).
264. Hoe groot was hunne maobt?
265. Wie waren -de beide eerste consuls?
266. Welke wijzigingen onderging de senaat?
267. Wat bewerkte de verjaagde koning en met welken uitslag?
268. Hoe werd Eome benauwd door Por senna ?
a. Waar was Porsenna koning?
h. Waardoor onderscheidde zich Horatius Codes!\' c. Waardoor Mucins Scaevola?
269. Wat is het dictatorschap ?
270. Hoe handelden de Romeinen met een overwonnen land? 4 a. Wat zijn coloniae ?
h. Wat was ager puhlicus ?
271. Wat gaf aanleiding tot de gestadig toenemende onderdrukking van de plebejers door de patriciërs ?
272. Wat gaf aanleiding tot de uitwijking der plebejers naar den heiligen herg ?
273. Welke bevoegdheid hadden de volkstribunen? (Wat was bet veto?\')
274. Wat gaf aanleiding, dat de plebejers, kort na de instelling dezer volkstribunen (tribuni plebis), een deel der rechterlijke macht aan ziob trokken?
17
a. Wat deed Gajus Mar dus ?
i. Waarvan had hij den bijnaam Coriolarm ?
c. Wat deed hij na veroordeeld te zijn?
d. Wie waren Veturia en Volumnia\'!
De plebejers verkrifgen allengs volkomene gelijkstelling\' in staatsburjreljjke rechten met de patriciërs.
462-287.
275. Waardoor stonden de plebejers steeds aan de wülekeurigste behandeling in de rechtspleging bloot?
276. Wat eisohte de tribunus plebis Gajus Terentilius Arsa? \'•
277. Wat meldt de overlevering van Quinctius Cincinnatus?
278. Welken maatregel nam de senaat om de wetten der Grieken te leeren kennen? 454.
279. Welke bevoegdheid verkregen de decemviri?
280. Werd nu het onderscheid der standen uitgewischt?
281. Wat noemt men de wetten „der XII Tafelen?quot;
282. Traden de tienmannen nu af? (Appius Claudius).
283. Welke bepaling op het huwelijk werd door deu tribuun Canulejus (loorgezet? 445.
284. Welke bevoegdheid verbond men aan het censorsohap?
285. Wat bepaalden de drie Licinische wetten? 377.
286. Waartoe werd het praetor-ambt ingesteld?
287. In welk jaar was de gelijkstelling der standen voor de wet voltooid? 287.
§ 30-
De oorlog: tegen Veji, 405-396, en die tegen de Galliërs 390.
288. Wat weet gij van den oorlog tegen Veji f a. Hoe lang duurde hij? Wat deed (Jamillns f h. Wat was het lot der overige steden van Etrurie?
3
18
289. Wat van den oorlog tegen de Senonische Galliërs?
a. Wat deden de drie Fallussen bij Clusium?
I. Wat brachten de Galliërs onder Brennus den Eomeinen bij de Allia toe? 390.
c. Waartoe werd voortaan de 18e Julij gerekend?
d. Wat bleef in Eome alleen onveroverd ?
290. Hoe werd het capitool gered?
a. Wat drong de Galliërs tot den aftocht ?
h. Hoe mengt de overlevering Camillas hierin?
De oorlogen met de Latjjnen en Samnieten. De onderwerping van Beneden-Italië aan Rome in den oorlog met Tarente en met koning Pyrrlms. B43—272.
291. Wat weet gij van de oorlogen der Eomeinen met de Samnieten, de Latijnen en Mnscen gevoerd.-1
a. Titus Manlius Torquatus.
h. Puilius Decius Mus.
292. Welk lot onderging het Eomeinsche leger bij Caudium? a. Wie waren de bevelvoerende consuls?
h. Wie was Gavins Fontiusl
293. Hoe eindigde de derde Samnietische oorlog? ^
a. Wederom een Fuhlius Decius Mus, bij Sentmnm.
294. Door welke volken was nu Eomes oppermacht erkend?
295. Wat weet gij van den oorlog van Eome met Tarente? a. Wie sloeg koning Pyrrlms ?
296. Welke was, na dezen oorlog, de invloed van Eome in Italië ?
297. Wat noemde men mmicipia?
a. Welk verschil bestond er nog onder hen?
h. Waren niet sommige Latijnsche steden boven andere steden van Italië bevoorrecht ?
19
§ 32.
l)e eerste Punische oorlog:. 264 -241
398. Waarin lag de aanleiding tot dezen oorlog? (Van waar de naam Punisch?)
299. Hoe werd van weerszijde die oorlog gevoerd ?
300. Welke veerkracht ontwikkelden de Komeinen in \'t uitrusten van een vloot?
301. Door wien, waar en wanneer werd de eerste overwinning ter zee behaald? (Enterbruggen).
302. Hoe eindigde de expeditie van Regulus naar Afrika? (Spartaan Xanthippus).
303. Hoe besliste een zeeslag den uitslag van den krijg? {G. Lntatins Catulus. Waar streed hij ?)
304. Op welke voorwaarden werd de vrede gesloten ?
305. Wat had Karthago met zijne huurtroepen door te staan?
306. Wie overwon, en welk misbruik maakten de Komeinen van Karthago\'s ongelegenheid ?
307. Waar zochten later beide staten een terrein voor hunne veroveringen ?
De tweede Punische oorlog. 218—201.
308. Welk een man was Hannibal?
309. Waardoor deed hij den tweeden Punischen oorlog-uil breken ?
310. Wat weet gij van zijn tocht over de Alpen?
311. Wat geschiedde bij de Ticinus, bij de Trehia en bij het Trasinieensc.Jie meir f
313. Waardoor bestreed hem de cunctator ?\'
313. Hoe werd de schrikkelijke nederlaag bij Cannae veroorzaakt? (Afval der socii).
314!. Wat deed Marcellus op Sicilië? {Archimedes\').
315. Welke veroveringen maakte P. Corn. Scipio, later Afri-canus major, in Spanje?
20
316. Wat was het lot van Hasdrubal? (Salinator, quid? Slag bij de Metaurus).
317. Wie verloor den slag bij Zama, en wat volgde hierop?
318. Op welke voorwaarden werd de vrede gesloten?
319. Hoe was het lot en uiteinde van Hannibal?
Uitbreiding: vau Rome\'s heerschappij in Italië, in het Oosten en in Spanje. — De derde Punische oorlog. 149-146.
320. Waardoor ging Kome snel vooruit naar de wereldheerschappij ?
321. Wat was het lot van Macedonië? (Pftilippus V. Persetis. Slag bij Pi/dna).
322. Wat weet gij van den Syrischen oorlog?
323. Waarmede eindigden het Aetolisch en Achaeïsch verhoud? (wingewest Achajé).
324. Hoe ging het met Illyrië en Spirits ?
325. Welk lot trof Spanje? (Nmnantid).
326. Wat gebeurde met Pergamns ?
327. Hoe kwam het tot den derden Punischeu oorlog eu de verwoesting van Karthago? 146. (Wie was Africanus minor?)
§ 35-
328. Wie noemt men de optimaten of nobiles?
329. Welken afzonderlijken stand vormden de ridders?
330. Waartoe gaf de ongelijkheid van het grondbezit aanleiding?
331. Hoe verbasterde het volk allengs van de oude deugdelijkheid?
332. Wat beoogde Tiberius Gracchus? (Lex licinia, quaenam?)
333. Wat gebeurde met zijn broeder Gajus Gracchus?
334. Hadden hun beider pogingen eenigen blijvenden invloed ten goede?
21
§ 36.
De Jugurthfliische oorlog\'. — De Cimbren en Teutouen. — De Marsische oorlog. - De eerste Mithridatisclie oorlog. — De eerste hurgeroorlog\'. 112—81.
335. Wat openbaarde zich vooral in den Jugurthijnschen oorlog?
336. Waarop had Jngurtha bij zijne wandaden gerekend?
337. Wat deed Quintus Me tellus ?
338. Wat weet gij van Gajus Marius ?
339. Wat van Lucius Cornelius Sylla?
340. Wat weet gij van de Cimbren en Teutonenf
341. Waartoe werd Marius nu geroepen?
342. Waar versloeg hij de Cimbren, waar de Teutonen?
343. Van welke partij was Marius voortaan het hoofd ?
344. Wat weet sij van den oorlog der hond genoot en, of den Marsischen krijg ?
345. Beschrijf het karakter van Sylla, die lijnrecht tegenover Marius stond !
346. Hoe gaf de oorlog met Mitliridates VI Eupator aanleiding tot vijandelijkheden tusschen hen beide?
347. Aan welken gruwel maakte Mithridates zich tegen de Komeinen schuldig?
348. Wien werd het opperbevel tegen hem opgedragen dooiden senaat, wien door het volkl
349. Wat deed Marius bij de nadering van Sylla? (Wat gebeurde in Africa bij Minturnae ?)\'
350. Waartoe dwong Sylla koning Mithridates?
351. Hoe ontbrandde nu de eerste burgeroorlog en waarmede eindigde hij? (proscriptio).
352. Welke veranderingen voerde Sylla in?
353. Wanneer legde Sylla het dictatorschap neder?
354. In welke verhouding tot hem stond Gnaeus Pomp ejus f
22
§ 37.
De slavenoorlog-. — De oorlog tegen de zeeroovers. — De derde Mithridatische oorlog. — Het eerste driemanschap. — De tweede burgeroorlog. 71—44.
355. Wat verstaat men onder den slavenoorlog7 a. Wie was Spartacus ?
h. Wat had Marcus Licinins Crassns gedaan?
c. Wat deed eindelijk Pompejus ?
356. Wat deed Pompejus tegen de zeeroovers?
357. Wat tegen Mithridates?
a. Wat had Lucullus reeds vroeger verricht?
h. Wat deed Pompejus met Syrië en de Joden?
358. Wat weet gij van de samenzwering, aangelegd door L. Sergius Catilina?
359. Wat heeft Cicero daarbij gedaan?
a. Is hij daardoor zoo beroemd geworden?
360. Wie w^s C. Julius Caesar en met wie sloot hij een driemanschap? (triumviraat).
361. Wat deed Caesar in zijne provincie?
362. Waar bleven inmiddels Pompejus en Crassus ?
363. Hoe ontstond en hoe eindigde de tweede burgeroorlog? (Slag bij Pharsalus).
304. Wat verrichtte Caesar in Aegypte?
365. Welke waren nu de zegepralen en de machtsbevoegdheid van Caesar?
a. Wat weet gij van Cato minor, i. q. Uticensis? h. Wie werden in Spanje door Caesar verslagen? c. Waarmede overlaadde hem de senaat? {Imperator).
366. Welke macht oefende Caesar nu uit?
367. Wat deed hij als pontifex maximus? (iïosighnes).
368. Wie stonden aan het hoofd der samenzwering tegen Caesar, en hoe oud was hij toen hij viel?
a. Waardoor had hij vooral verbittering verwekt?
23
§ 38.
Het tweede driemauschap. 43—31.
369. Was volk en senaat tevreden over den moord aan Caesar gepleegd ?
370. Wat beoogde Marcus Antonim f
371. Wie was Gajus Julius Caesar Octavius?
372. Wat noemt men de orationes pMlippicae van Cicero en tegen wien waren zij gericht?
373. Wat deed nu Octavianus?
374. Tusschen wie ontstond het tweede driemanschap en met welk doel?
375. Hoe was het uiteinde van Cicero?
376. Hoe dat van Brutus en Cassius?
377. Hoe handelden nu Octavianus en A.ntonius?
a. Welke rol speelde Lepidus?
378. Welken krijg hadden zij nog tegen Sextus Pompejus te voeren? (Hoe eindigde deze?)
379. Hoe brak eindelijk de oorlog tusschen Antonius en Octavianus uit en waarmede eindigde hij? (Slag bij Actium., 31).
Angnstus, Tan 31 v. C. tot 14 n. C. — Het. Christendom.
380. Wat beteekent de naam Augustus 1
381. Wat veranderde hij in den regeeringsvorra ?
a. Werd de senaat afgeschaft?
h. Wat zijn cohortes praetorianae f wat is de praefectus praetorio ?
382. Hoe hield hij de geringere volksklasse in rust?
a. Hoe verdeelde hij de stad ?
383. Uit welk volk nam hij krijgslieden in de legioenen op?
384. Waardoor heeft zijne regeering uitgemunt?
a. Welke groote mannen bloeiden toen?
385. Wat deed Drusus tegen de Germanen?
24
386. Hoe liep het na zijn dood met de legioenen onder Varus af? (lierman of Arminius).
387. Wie werd de opvolger van Augustus?
388. Wat deed Jezus Christus als godsdienststichter?
a. Hoe was het menschdom positief en negatief op het Christendom voorbereid?
389. Waardoor breidde het Christendom zich met snelheid uit? (Wat zijn episcopi, preshyteri en diaconi f)
De keizers uit liet geslacht vau Angustns, de Flaviusseii en hunne eerste opvolgers. — Van 14-180 n. C.
390. Hoe is Tiberius te beoordeelen?
391. Wat verhaalt men van Germanicus?
393. Wat is van Aelius Sejanus bekend?
a. Wat deed Sertorius Macro ?
393. Wat beteekent de naam Caligula?
a. Hoe was zijn karakter?
394. Wie, was Claudius ?
a. Messalina. Agrippina.
395. Hoe was het begin der regeering van Nero?
396. Hoe veranderde dit echter al spoedig?
a. Wie liet hij al ombrengen?
h. Wat was de hoofdtrek van zijn karakter?
c. Heeft hij Eome in brand gestoken ?
d. Wie gaf\' hij daarvan de schuld?
e. Hoe was zijn einde ?
397. Door wie werden de volgende Caesars aangesteld?
a. Hoe ontstond de titel keizer?
398. Wat weet gij van de drie keizers ex Flania gente?
a. Wat viel onder Vespasianus voor?
b. Wat onder Titus?
c. Hoe regeerde Domitianus?
399. Noem de volgende keizers?
25
400. Wie was Uljiius Trajanus 1 98—117.
a. Wat is de Ulpiscke Bibliotheek?
b. Wat maakte deze keizer uit Dacie? (Decebalus).
c. Wat staat nu op de zuil van Trajanus?
401. Wat is de Engelenburg 1
a. Wie was Salvius Julianus? (het eeuwig edict).
402. Wat weet gij van Marcus Aurelius ? 161—180.
§ 41-
Tijd der ontbinding\' van het Romeinsch rijk door de licerschappij der soldaten. 180—305.
403. Welke kenteekenen van toenemend verval bij liooge beschaving vertoonde nu de keizertijd ?
404. Wat weet gij van Oommodus, Oaracalla, Jleliogabalus?
405. Wat is het rijk der Sassaniden?
406. Waarom noemt men het midden dor 3e eeuw den tijd der 30 dwingelanden?
407. Wat deed keizer Aurelianns?
a. Wat woet gij van Zenobia?
408. Wat deed Diocletianus ?
Constantinns de Groote 323—337, en het Christeudoni in zjjn tijd.
409. Wat deed Constantijn de Groote ? (Byzantium = Con-stantinopel).
ci. Welke vier pvaefecturen stelde liij in ?
410. Welke beslissende veranderingen grepen er nu plaats?
a. De keizers niet meer de eerste soldaten, maar in
waarheid weer regenten !
h. Hoe was nu de reeks van staats-ambten ?
c. Wnt werd er nu van de macht van den senaat?
d. Als hoedanig gold de regeerende keizer?
4
26
411. Hoe beschouwden de keizers het Christendom, dat in de drie eerste eeuwen sterk was uitgebreid ?
412. Wat moest wel in het christendom den afkeer der Eo-meinen opwekken?
413. Welke uitwerkingen deden de vervolgingen?
414. Wat werd de christelijke godsdienst?
a. Wat bepaalde het edict van Milaan ? 313. /gt;. Bestreed het de overige godsdiensten? ,
c. Waardoor werd de kerk van den keizer afhankelijk? ( procras tinatio haptismi).
415. Werd de hloei van den inwendigen godsdienst in evenredige mate met de uitwendige praal bevorderd?
a. Wat zijn patriarchen ? wat metropolen ?
416. Wat weet gij van de Ariaansche twisten?
a. Waarin bestond het onderscheid tusschen het gevoelen
van Arius en Ath.anasius ?
h. Wanneer werd het concilie van Nicaea gehouden? 325. c. Wat is orthodox, wat katholiek?
417. Vond het christendom spoedig ingang bij de Germanen?
De Germanen. — De volksTerhuiziiig\' sedert 375. — De verdeeling van het Romeinsch rijk in 395.
418. In welke twee hoofdafdeelingen is de groep der Germaan-sche volkeren te scheiden?
419. In welke stammen waren de Germanen verdeeld?
420. Wat zijn gauen, wat marken ?
421. Wat waren de bezigheden, wat het karakter van de Germanen?
422. Uit welke bestanddeelen was het volk zamengesteld ?
a. Vrijen en onvrijen. — edeling. — gemeene vrijen. — hoorigen. — lijfeigenen. — koningen. — vorsten. — hertog. — heirban. — volksvergaderingen.
423. Hoe was de godsdienst der Germanen ?
424. Wat weet gij van de volksverhuizing?
a. Inval der Hunnen, 375.
27
h. Alaiien, O. Gothen, W. Gothen. {Valens. Theodonins de Grooté).
425. Wat deed ïheodosius voor Arcadius cn Honorius ?
a. Wie waren Stilico en Rufinus f
b. Wat was voortaan het Grieksche, wat het Latijnsche rijk?
c. Wat was de zetel van het Westersohe rijk?
d. Waardoor werd het Oost-Romeinsch rijk voortdurend in gevaar gebracht?
Het West-Komeiusch rjjk iu oorlog\' met dc West-Gotlieu en de Hnuneu tot zijn ondergang. 395—476.
426. Wat is u van Alarik bekend? f 411.
427. Welk rijk werd door Wallia gesticht?
428. Hoe ging het na den dood van Honorius1? 423. {IHacidia. Valentinianus III).
429. Waar vestigden zich de Vandalen onder Genserik?
430. Wat deden de Hunnen onder Attila ? 440. (Slag op de CatalauniscJie velden 451).
431. Hoe eindigde de inval der Hunnen in Italië?
-t32. Geef een schets van de ontbinding, waarin reeds toen het West-Romeinsch rijk verkeerde. (Vandalen. W. Gothen. Bourgondiërs. Alemannen. Franken. Saksen. Longobardeu en O. Gothen).
433. Hoe ging het in Britannië? (Hengist en Hor sa).
434. Waaruit blijkt vooral hoe diep het aanzien van Koine\'s naam gezonken was?
a. Wat deed Ricimer ?
435. Wie was Romulns Augustulus?
a. Wat deed Odoacer?
b. Einde vau het Eomeinsch rijk in het Westen, 476.
28
§ 45-
Het O. Gothisch rijk — Het O. Uomelnsvli rjjk tot 842. — De val vau het Taudaalsch en van liet 0. Gothisch rijk. — De Longobarden In Italië.
1. Was Odoacers rijk van langen duur?
2. Wat deden de Oost-Gothen onder Theoderik ?
3. Over welke streken strekte het O. Gothisch rijk zich uit en wat was daarvan de zetel?
4. Welke maatregelen nam Theoderik (Diederik van Bern d . i. Verond) in \'t staatkundige?
5. Welke wreede daad beging hij in zijn ouderdom? (Arianen. Boëthins).
6. Wat deed na zijn dood de Grieksche keizer Justinianus I? (527 --563).
a. Welke veroveringen maakte Belisarim in Afrika?
h. Welke op Sicilië, en in Beneden-Italië?
c. Waarom werd hij teruggeroepen?
7. Hoe eindigde een nieuwe tocht van Belisarius naar Italië?
8. Waarin slaagde Nurses? {Exarchaat d. i. buitenprovincie. Wie werd Exarch?) quot; \' v
9. Wat deden de Longobarden onder Alboin? \'
10. Hoe is keizer Justinianus te beoordeelen?
a. Hoe beloonde hij Belisarius ?
i. Van waar ontving Europa de zijdeteelt?
c. Verzameling van wetten.
11. Hoe bleek na zijn dood de inwendige zwakheid van liet O. Eomeinsch riik?
12. Wat deed Leo de Isaurier?
13. Wat weet gij van den beeldenstrijd ?
29
De Arabieren- Mohaiumcd 571—632.
14. Welke plaats in de gesohiedenis nemen de Arabieren in de 7quot; eeuw in?
a. Wat zijn Bedoeïnen 1 h. Waardoor bloeiden de steden ?
15. Van wien leiden zij hun oorsprong af?
16. Wat weet gij van hun godsdienst? {KaaLa, quid? Saóae-ismus, quid ?)
17. Door welke karaktertrekken onderscheidde zich dit volk?
18. Wie was Mohammed- (d. i. de prijzenswaardige. Koreischi-ten. Zijn oom? — Kaditscha? Hoe kwam hij tot. het geloof aan zijne profetische roeping?)
19. Wat weet gij van den godsdienst, door hem gesticht? a. Wat is Islacm, wat zijn Moslemen ?
h. Welke zijn de voornaamste leerstukken van den islam ?
c. Welke de hoofdplichten van den Moslem?
d. Hoe worden zij in stoute beeldspraak aangedrongen ?
e. Zijn hieronder ook voorschriften voor het huryerlijk leven ?
20. Wat is de koran? (eig. lezen).
a. Wie was Ahoe-Bekr ?
21. Hoe ging het aanvankelijk met de uitbreiding van de loer van Mohammed?
22. Wat gaf aanleiding tot zijne vlucht? (Hedsehrah, 16 Julij 623). Wat beteekent Medina?
23. Wanneer was geheel Arabië gewonnen?
quot;De Arabieren onder de eerste Khalifen en onder die uit het geslacht der Omnijjaden. — Ondergang van het rijk der West-Gothen. 632—7H.
24. Wat beteekent het woord khalif?
25. Wie was de eerste, en waarmede maakte hij een begin?
30
26. Wat deed de tweede khalif Omar? (Syrië, Phoenicië , Palestina, Aegypte). 3 lt;6 - 4-
27. Wat moet men oordeelen van het verbranden der bibliotheek te Alexandriè door Amroe?
28. Waar breidde zich het Mohammedanisme verder uit? a. Hoe was het lot van het Nieuw Perzisch rijk?
29. Wat was het lot van AU?
30. Hoe kwam het khalifaat aan de Ommyaden 1
31. Wat gebeurde onder Moeawia I?
a. Waardoor bleef Constantinopel weerstand bieden?
32. Welke veroveringen maakten zijne opvolgers verder inAfrica?
33. Hoe kwamen zij er toe naar Spanje over te steken?
a. Op wie hadden de West-Gothen dit land veroverd?
b. Waarom was de zetel hunner regeering naar Toledo verplaatst ?
c. Wie was Witiza en wat ondervond hij van Roder ik ?
34. Hoe gaf Koderik aanleiding tot den inval der Muzelmannen? 711.
35. Wie was Tarik, en welke berg of rots draagt naar hem den naam? (Geijel al Tarik).
36. Waar werd slag geleverd tusschen de Christenen en de Moo-ren, en wat gaf den doorslag aan de overwinning der laatsten?
II
De Arabieren ouder de Khalifeu uit liet geslacht der Abassideu. — Letterkunde der Arabieren. 750—809.
37. Waardoor werd het voor de tegenstanders der khalifen gemakkelijk hun troon te ondermijnen ?
38. Wie bracht het khalifaat in \'t geslacht der Abassiden o^er? 750.
39. Wat deed de laatste Ommyade, Abd Errahman ?_ (Cordova aan den Guadalquivir).
40. Wat weet gij in \'t algemeen van de Abassiden ?
a. Wat zette aan hunne regeering luister bij ?
h. Wat was hiertegenover de schaduwzijde?
c. Welke stad werd nu de hoofdzetel der regeering?
c%
31
41. Wie was de eerste opvolger van Absel Abbas?
42. Wat weet gij van Haroen, al raschid? (wat beteekent al raschid? de rechtvaardige).
43. Wat droeg er toe bij orn de Aiabische letterkunde te doen bloeijen?
a. Op de veroveringen volgde de smaak voor letterkundige ontwikkeling.
b. Hoe werd te Damascus daartoe de grond gelegd?
c. Hoe dit vooral bevorderd door de stichting van Bagdad? (stad des vredes).
(I. Langs welken weg werd Hippocrates de vader der geneeskunde onder de Arabieren?
44. Bepaalde men zich enkel tot het bestudeeren van (rrieksche werken in Syrische vertalingen?
a. Welke vakken werden vooral beoefend?
b. Waarom waren dichtkunst, geschiedenis en welsprekendheid minder in achting?
c. Wie is Avicenna ?
Het Frankisch r|jk onder de Merovinglërs en onder de Karolingische huismeiers tot het koningschap der Karoling-iërs. 481—752.
45. Uit welke twee volksstammen bestonden de \'Franken?
a. Wat beteekent het woord Franken ?
b. Wat Saliërs ?
c. Wat Itipuariërs ?
46. Over welke landstreken hadden zij zich uitgebreid?
47. Van waar heeten hunne eerste koningen Merovingiërs?
a. Met wien begint de eerste zekere en zamenhangende geschiedenis der Franken?
48. Wat weet gij van Clovis I? 481—»511. (gedoopt te Rheims. Clotilde zijne gemalin).
49. Welken invloed had de overgang van Clovis op de cbris-tianiseering van het geheele volk?
aO. Van waar de titel: „allerchristelijkste koningquot;?
■/-
32
51. Hoe werd het grondgebied van het rijk uitgebreid en wat omvatte het bij den dood van Clovis?
52. Wat verstaat men onder de Salische wetten?
53. Wat was Austrasië, wat Netistrië?
54. Hoe werd het Frankische gebied onder de Merovingiërs voortdurend uitgebreid ?
55. Wat gaf aanleiding tot de opkomst der huismeiers (major-domus) en de erfelijkheid dezer waardigheid in het Karo-
linyische geslacht ?
56. Wie hebben den grond gelegd tot de groote macht der Karolingische Hofmeiers? (Pepijn de oude, i. q. v. Landen, en Arnulph bisschop van Metz).
.57. Wat geschiedde op verzoek der Anslrasiè\'rs f a. Wie was Dagohert I?
58. Wat deed Pepijn !gt;. Herstal (of Heristal)?
59. Wat verrichtte zijn zoon Karei Martel?
a. Wat beteekent het woord martel?
h. Waar sloeg hij de Mooren?
c. Heeft hij kerkelijke goederen geseculariseerd ?
60. Hoe lang duurde de gemeenschappelijke regeering van zijne beide zonen, Pepijn de korte en Karloman ?
61. Hoe werd Pepijn alleenheerscher?
63. Welk lot wedervoer den Merovingischen koning Childerik Til ?
63. Hoe handelden de Buitsche stammen met veroverd land?
64. Hoe daarentegen de Franken?
65. Wien viel bij hen het onbezette land ten deel?
66. Wat is koninklijk domein?
67. Hoe stond de koning op tweeërlei wijze grond af?
68. Wie moesten den heir ban volgen?
69. Wie waren de antrustionen ?
a. trustis = getrouwheid.
h. trustis = heirgevolg.
c. Welke doodslag moest door enn driedubbel weergeld gezoend worden.
33
70. Waarin waren de antrustionen boven de gewone vrijen verheven ?
«. Wat waren graven, hertogen, hofmeiers?
71. Wat onderscheid was er tusschen de Ut en en lijfeigenen in engeren zin?
a. Wat zijn hofhoorigen?
h. Wat is schot en lot?
c. Wat zijn vasamp;i of vazallen?
72. Hoe stond het in de alleroudste tijden met hot grondbezit lgt;ij de Franken ?
a. Waardoor werden vrijen tot hofhoorigen of zelfs wel tot lijfeigenen?
h. Wie was na den koning, of met hem, de rijkste? c. Wat is allodium f
Vö. Welke wijze van vvegsohenken zijner goederen aan de kerk kwam onder den titel van henejidnm in gebruik? ffl. Wanneer is dit gebruik ontstaan?
h. Hoe kwam het dat een vrije soms va-tsus werd genoemd? c. Waren de beneficiën erfelijk?
74. Volgden de koningen almede deze gewoonte?
a. Wat is de oorsprong der tienden?
h. Wat droeg ter vermenigvuldiging van het sclienken van beneficiën door de koningen vooral bij ?
75. Wat is te verstaan onder het mundinm ?
70. Wat onder de commendatio, en onder welken ritus had zij plaats ?
77. Wat zijn vazallen of homines ?
a. Wie heette dominus of senior 1 h. Welke verplichting had de vazal?
c. Welke rechten de heer?
78. Hoe leidde het ontvangen van.een henejicium a.ls van zelf tot den staat van vazal?
79. Waarin bestonden de beneficia?
a. Wat noemde men honor?
h. Hoe ging \'t met het vazalschap van vreemde vorsten ?
80. Hoe ontstond nu allengs het leenstelsel?
a. Wat is immuniteit?
5
34
81. Waar is de oorsprony van het leenstelsel te zoeken? (Bij de Franken).
a. Ts de benaming „leenstelsel1\' juist?
h. Hoe is hier van lieverlede het latere stelsel ontwikkeld?
c. Berustte de staat der Franken op het leenstelsel?
82. Welke zijn de hoofdtrekken vau het leenstelsel?
n. Wie was leenheer, wie leenman of vazal? Wat is hene-ficium of fendim.? Wat daarentegen allodinm\'ï Hoe werd de bezitter van een allodium soms vazal?
/). Waren de leenen erfelijk? Wat verstaat men onder een zwaardleen, wat onder een spille-leen?
c. Wie heeft de erfelijkheid der leenen vastgesteld?
d. Wat zijn achlerleenmannen ? Wat is iemand met een achterleen verleiden ?
815. Welke was de wederzijdsche leenverhouding ?
a. Welk onderscheid was er in de verplichting tot den
krijgsdienst tusschen Duitsehe en Fransche vazallen? h. Wat is verhefjauj van een leen ? (relief).
S4. Hoe verdween onder dit stelsel de aloude gelijkheid van allen bij de Germanen?
n. Hoe ontstonden de rijisslenden\'!
h. Wns er i)ij liet koningschap erfelijke opvolging?
§ 51 •
Het Christeiidom onder de Duitst-lie volken. ~ Het pausdom en «le seheuring: der katholieke kerk. — Het monnikendom.
85. Hoe kwam de kennis van het Christendom tot de Duitsohers?
a. Van waar ontvingen zij de eerste zendelingen ?
b. Wat weet gij van Bonifacins ?
n. Moe steeg door de bekeering der Germanen het oppergezag van Home\'s patriarch ?
86. Wat beteekent de benaming Paus, en aan wie was zij oorspronkelijk eigen?
a. Wat bewerkte Grecjorins de (/roote ?
35
h. Wat had de ontvangst van het pallium uit Rome dooide Westersche bisschoppen in ?
c. Hoe werden de pausen verkozen ?
(I. Wat zijn de Pseudo-Isidorische decrelaleu en welke
strekking hadden zij?
e. Hoe leidde een en ander tot het scismaf 87. Hoe ontstond het monnikendom?
a. Wat weet gij van Antonius ?
h. Wat deed Pachomius ? {kloosters van claustra, aMc.u van abbas i. q. pater).
c. Welke schaduwzijde zag- men al ras hieraan?
d. Wat deed Bcnedictus v. Nursia ?
e. Weikon gezegenden invloed hadden dc door hem georganiseerde kloosters in \'t Westen ?
§ 52-
Het Frankisch rijk onrter de Karolingische koningen Pepijn en Karei den Groote. 752—814.
SS. Waartoe dwong Pepijn de korte de Longobarden ?
81). Hoe ontstond hieruit de kerkelijke staat?
90. Wat beteskende de titel Patricius van Rome?
91. Wie was Karei de Groote? (768—814).
a. Door welke hoedanigheden onderscheidde hij zieh ? h. Welk grootsch plan beraamde hij?\'
c. Wat deed hij met de Saksen ?
92. Wie was Wittekind?
a. Hoevele jaren heeft de reeks van oorlogen, door Karei
tegen de Saksen gevoerd, wel geduurd?
/gt;. Wat deed Karei op verzoek van paus Hadrianus I ? c. Bevestigde hij deii paus ook in \'t bezit van den kerke-lijken staat?
93. Wat gebeurde op den rijksdag te Paderborn?
a. Wat is de Spaansche mark?
h. Waar sneuvelde ridder llolandt
95.
Welke vvreedc daad veroorloofde zich Karei ter beslralHng der Saksen?
a. Hoe kwam aan den oorlog met hen een el.id? h. Waarom verplaatste hij vele Saksen ?
c. Wat weet gij van zijne oorlogen tegen de Friezen en de Avaren?
d. Wat is de Oostenryksche mark 1 Hoe geraakte Karei tot de keizerlijke waardigheid ? a. Was de verhouding van de rechten des keizers tot
die van den paus juist omschreven?
Hoe was het ontzagchelijk rijk van Karei den Groote in
zijn laatste levensjaren begrensd ?
§ 53-
97. Was Karei ook groot als regent?
a. Waar stichtte hij bisdommen ?
b. Wat deed hij voor het onderwijs ?
SJS\'. Heeft hij ook den grond gelegd tot vele steden;\' 99. Hoe handelde hij ten opzichte van de kerk ?
a. Wie was metterdaad het hoofd der Frankische kerk? lüü. Wie waren Alcidnns en Bginhard?
101. Waarvoor droeg hij verder veel zorg? (De beschaving der Duitscbe taal. Bouwkunst. Landbouw. Koophandel. Noem de koopsteden die toen begonnen te bloeien).
102. Welke veranderingen maakte de keizer in het staatsbestuur?
a. Wat zijn gouwen, graven of rechters, schepenen (van waar die naam?), markgraven?
b. Wat zijn missii regii, dominici?
c. Wat kanselier en paltzgraaf? (paleisgraaf; wie was grootzegelbewaarder ?)
d. Wat waren de meivelden? (Wat noemde men capitulariën?)
103. Wat weet gij van Kareis levenswijze en karakter?
a. In welke aanraking kwam hij met khalif 11 ar oen al raschid?
h. Wanneer stierf hij, en waar is hij begraven?
96.
37
§ 54-
De Karoliugisclic kouiug\'eu van liet i|jk «Ier Frauken tot het afzetten van Karei den dikke, van 814—887 en 888. Het verdrag- van Verdun, 843.
104. Wanneer begon reeds de slooping van het groote rijk door Karei gesticht?
105. Welke waren de oorzaken der ontbinding van het geheel? jt. Dienaren poogden zelfstandige gezaghebbers te worden. h. Door het bezit van immuniteiten streefden ook de
geestelijken naar onafhankelijkheid van het wereldsch bewind.
c. Hoe werkte ook het verval van den heirban daartoe mede?
d. Wat deed den heirban vervallen ?
e. Welke verhouding nam daarentegen toe in kracht?
106. Welke oorzaken brachten het rijk geheel ten val?
a. De zwakheid van Lodewijk den vrome, de eigenbaat der groote vazallen, de strooptochten van buitenland-sche vijanden.
107. Wanneer verdeelde Lodewijk reeds het rijk en onder wie? a. Lotharius, Pepijn v Lodewijk.
108. Welk onheil bracht over hem zijn tweede huwelijk? a. Wie was zijne tweede gemalin?
h. Wat deed hij voor Karei den kale?
c. Wat moest hij zich van Lotharius laten welgevallen? (roode of leugemeld).
lO\'J. Waaraan maakte het verdrag van Verdun een einde?
a. Wat dagteekent van hetz.elfde tijdstip ?
110. Welke landen vielen aau de drie broeders ten deel?
a. Waartoe behoorden de Nederlandsche gewesten? UI. Van welke beide ruwe volken hadden Franken en Duit-
schers invallen te verduren ?
112. Bleef de Karolingische stam lang in wezen?
a. Wat volgde op het uitsterven van Lotharius\' geslacht in Italië?
0. Hoc ging het in Frankrijk inot rie afstammelingen van Karei den kale ?
113. Over welk gebied regeerde Karei de. dikke\'?
a. Wat ontbrak aan dit gebied om geheel hetzelfde te zijn als dat van Karei den Groote?
b. Wie werd door de Duitschers voor Karei den dikke in plaats gesteld ?
c. Wat werd uit O do, graaf van Parijs?
114. Wat vormde liet Trans,juraansch of Hooy-Bourgondisch koningr ijk ?
§ 55-
De laatste Karoliugiërs in Duitschlaiul, Italië en Frankrijk, van 887—911, 923 en 987. — Dnitschland onder den Frankischen Koenraad I en de eerste vorsten nit het Saksisch huis, 911—978.
115. Wat deed Arnulph. tegen de Noormannen, welk gevaarlijk hulpmiddel gebruikte hij tegen de Slaven?
116. Wat nam met zijn zoon, Lodewijk het kind, een einde?
117. Wat in Italië met Berengarius v. Friaul?
118. Wat gebeurde met Karei dm eenvoudige?
a. Hoe behandelden hem de graven en hertogen?
b. Wie was Robert, graaf van Parijs?
c. Wat stond de koning aan Hollo af?
119. Hoe ging het de opvolgers van Karei den eenvoudige?
120. Van wien was Hugo Gapet de kleinzoon, en hoe kwam hij op den troon ?
121. Welke waren in Duitschland de vijf groote hertogdommen ? a. Uit welk huis was Koenraad I?
h. Uit welk Hendrik I de stedenstichter?
1 22. Hoe was de uitkomst van de staatseenheid in Duitschlaml juist tegenovergesteld aan die in Frankrijk?
123. Wat deed Hendrik I tegen de Hongaren, en van wa:ir zijn bijnaam?
124. Wat deed zijn zoon Otto I tegen de Magyaren?
a. Wat ontving hij in Italië?
39
§ *6.
Dnitschlaiid onder het Frankisch huis, sedert 1024. — Twist van keizer Hendrik IV (1056—1106) met Gre^orins VII (1073—1085).
125. Met wien kwam een nieuwe dynastie in Dnitsolilaml op den troon? {Koenraad II, de Saliër).
a. Wnt vereenigde Koenraad met Duitsohland ?
h. Hoe ging het later met, TiourgondiV ?
c. Wat werd van Franche-Comté\'?
(I. Welke andere staten ontstonden uit het Bourgond. rijk? e. Wat schonk Koenraad aan de Noormannen\'?
12(i. Wat weet gij van Hendrik III? Wat van Hendrik IV? 127. Wie was Gregorius VII of Ilildehrand ?
a. Welk plan had hij opgevat?
?/. Wat had hij reeds, voor dat hij paus werd. omtrent
de verkiezing van den paus bewerkt?
(?. Wat dreef hij door na den heiligen stoel beklommen te hebben ? (Coelibaat. Afschaffing der nmonie. Verbod van investituur door een leek).
138. Wien daagde de paus voor zijn rechterstoel?
a. Welke strijd nam hiermede een aanvang? (Wat zijn Welf en of Gruelfen, wat Ghihellijnen ?)
129. Waarmede beantwoordde Hendrik IV den paus?
130. Wat was het gevolg van den banvloek, dien de paus nu uitsprak ?
131. Wat is te Canossa voorgevallen?
132. Wat was het lot van den tegenkoning Rudolf ?1
133. Wie werd door Hendrik met Zwahen heleend? (Van waar de naam Ilohenstaufen ?)
13 . Hoe was het einde van Gregorius VII?
135. Had Hendrik na. diens dood rust?
§ 5^-
Frankrijk onder de koningen uit het linis Tapet. 987—1270.
130, Van waar de benaming het Capetinf/ische linis?
40
i I
137. Welke hertogdomnjen en welke graafschappen waven er nog in Frankrijk, onafhankelijk van rlen koning?
138. Over welk grondgebied strekte zich nog in de twaalfde eeuw de maoht des konings uit?
a. Waar lag het gebied van den graaf van Vlaanderen ? h. Waren Provence en Gnijcnne ook afhankelijk ?
c. Onder wien stond Bourgondië?
d. Was niet Bretagne onafhankelijk?
e. Wie bestuurde Normandie sedert 1066?
ƒ. Hoe stond het met An jou ?
139 Wat. begon onder de regeering van Lodewijh VI of den dikke ? (De verheffing van het aanzien des konings). O- Hoe werkten de ■privilegiën der steden daartoe mede? I). Wat zijn keuren of wiüekeuren?
c. Welk recht hadden de commimes ?
140. Hoe ging de oprichting der communen toe?
141. Wat legde dus den grond tot eene gemeente?
a. Wat zijn communiers of jurés?
h. Wat verstond men onder consul of scheper ?
c. Wat onder qezworenen, gilden enz.? .
d. Wat is de tiers ét at ?
1 42. Welk onderscheid was er tusschen de steden in liet N. en die in het Z,? (Wat is prévót of provoost?)
143. Wat weet gij van Lodewijk VII of de jonge?
144. Wat. is een parlement en hoe ontstond het?
145. Waaraan had Philips 11 den bijnaam van Augustus te danken ?
a. Hoe was zijn gedrag jegens Richard Leeuwenhart? h. Hoe handelde hij met diens broeder en opvolger Jan ? c. Hoe is het hof der pairs ontstaan?
146. Wat deed Lodewijk de heilige voor de rechtspleging?
a. Wat is het vuistrecht? Wat de gerechtelijke tweestrijd? h. Wat heette nu bij uitsluiting het parlement?
c. Wat is pragmatieke sanctie?
41
§ 58.
Britaunië.
147. Hoe werden de oorspronkelijke Britten de prooi van de woeste Pieten en Scoten?
148. Bij wie zochten zij tegen hen hulp?
149. Welke rol speelden nu weldra de AngeUaksen zelve? (Waarheen weken de Britten uit?)
150. Wat weet gij van Arthur en de ridders van de ronde tafel? (Wat is de heilige graal?\')
151. Wat noemt men de heptarchie ?
152. Wie was de eerste koning van Engeland?
153. Wat deed Gregorim I voor Engeland ? (Wie was de eerste bisschop van Canterbury ?)
154. Wat deed Alfred de Groote vooral tegen de Noormannen of Benen f (Welke streken \'stond hij hun af?)
a. Wat deed hij voor de landsverdediging ?
b. Wat voor de beschaving?
155. Wat weet gij van Kanut of Knoet?
156. Wie was Eduard III? Wie Harald?
157. Waarop grondden zich de aanspraken van H\'illem v. Nor-mandie op Engeland?
a. Waar overwon Lij Harald?
b. Welken bijnaam draagt hij?
c. Wie was Taillefer?
158. Welken invloed had deze invasie, zoowel op het leenstelsel als op de taal in Engeland*?
159. Voelden de Normandische heeren de hand van Willem minder zwaar dan de Oud-Engelschen ?
160. Welke maatregelen nam hij tot vergrooting zijner macht?
a. Inbeslagneming van de goederen des vorigen konings en zijner aanhangers.
b. Eed ook van de achterleenmannen aan hem.
161. Welk onderscheid bestond van nu af tussclwn baronnié\'n en riddergoederen ?
a. Kou een baron gelijktijdig graaf heeten ?
G
42
162. Waarom liet hij het volk zijne oude rechtspleging behouden?
163. Wat is het Bomesdaybook ?
164. Zwichtte hij ook voor den paus en de geestelijkheid?
165. Welke beide zonen van Willem den veroveraar bestegen na hem den troon?
166. Wie was de eerste Plantagenet op den troon? (Wat be-teekent het woord? Van waar de naam?)
a. Waarover regeerde Hendrik II ?
b. Wat onderwierp hij?
167. Wat weet gij van Richard Leeuwenhart*
168. Wie was Jan zonder Land?
169. Welken twist kreeg hij met paus Innocentius III?
a. Wat was de aanleiding tot dien twist?
h. Welke stappen veroorloofde de paus zich tegen koning Jan?
c. Waardoor werd de vrede hersteld ?
170. Hoe ontstond de magna charta?
171. Wat was haar hoofdinhoud?
172. Welke standen wormen hierbij het meest?
173. Hield koning Jan haar getrouw?
174. Wat gebeurde met Hendrik III?
a. Welke rol speelde Simon de Montfort \'
De eerste kruistocht. 1096-1099- Het koningrijk Jernzalem. De geestelijke ridderorden.
175. Van wanneer dagteekenen de bedevaarten naar het heilige land?
176. Legden de Arabieren daaraan zwarigheden in den weg?
177. Wat deed na Haroen al raschid de khalif?
a. Welk dubbel karakter vereenigde oorspronkelijk de khalif in zich?
b. Wat is Emir al omra ?
178. Hoe ging \'tal verder met het gebied van den khalif?
43
179. Welk ouderscheid was er tusschen de Arabieren en do Seldsjukkcn ?
180. Wat was onder hen het lot van vele christenen en christelijke pelgrims?
181. Wat deed nu paus Urbanus II?
182. Wat gebeurde te Piacensa en vooral te Clermont? (Welk teeken uamen de kruisvaarders aan?)
183. Wie schaarden zich onder de aanvoering van Peter van Amiens ?
a. Hoe was het lot dezer zwermen?
184. In welk jaar trok het hoofdleger op? 1096.
185. Wie waren de voornaamste aanvoerders? {Gottfried, Bon-\'\' dewijn, Adem ar, Bohemund).
a. Hoe sterk was dit leger in aantal?
b. Waardoor werden zij in Azië al spoedig zeer gedund ?
186. Wat deed Boudewijn ? (graafschap Edestta).
187. Wat Bohemund? (vorstendom Antiochië).
188. Wanneer werd Jeruzalem ingenomen^
189. Wie ontving hier de koningskroon?
a. Wilde Gottfried die aanvaarden?
b. In welk jaar volgde Boudewijn hem op?
190. Hoe werd het rijk der Franken ingericht?
a. Van waar de benaming Franken ?
b. Wie heetten Saracenen, en wat beteekent dit?
191. Welke waren de onmiddelijke gevo.lgen der krnistoohten ?
a. Aanwas der Italiaansche steden.
b. Ontwikkeling van den ridderstand.
c. Waaruit was de laatste onstaan ?
d. Wat is schildknaap, wat ridderslag ?
e. Welke geloften bezwoeren zij ?
f. Wat waren de tornooijen ?
192. Waardoor onderscheidden zich de geestelijke ridderorden van de gewone?
a. Welke drie geloften hadden zij boven de overigen af te leggen ?
193. Noem de drie geestelijke ridderorden.
44
a. Waar liad de orde van Si. Jan haven hoofdzetel?
b. Wat weet gij van de tempeliers\'!
c. Wie zijn de ridders van de Duitsche oide?
194. Zijn niet toenmaals nog vele andere nieuwe monnikenorden gesticht ?
De tweede kruistoclit 1147 -114». De derde kruistocht 1189 —1192. Dnitschland onder Frederik I Bar-barossa, den Hohenstanfe. 1152—1190.
195. Hoe ging het met het rijk der Franken in Palestina ondei Boudewvjn T?
196. Wie ondernamen nu den tweeden kruistocht en met welken uitslag ?
197. Hoe werd hierdoor de stemming ten opzichte van het Oosten in Europa11
198. Welke tijding gaf later weer een geduchten schok?
199. Wat weet gij van Saladyn?
a. Uit welk stamhuis was hij?
Wat heteekent het woord sultan ?
iOO. Wie rusteden zich nu tot den derden kruistocMI 301. Wat weet gij van Frederik I Barharossa ?
a. Uit welk geslacht was hij?
202. Wat was de oorzaak der vijandschap tusschen de Hohen-staufen en de Welf en?
a Van waar de benaming Gkibellijnen? {IVmblingeM was eene burcht der Hohenstaufen ten N. W. van Vim).
203. Wie stonden in dezen tijd aan \'t hoofd der Welf en ?
304. Welk grootsch plan koesterde Frederik Barbarossa i\'
305. Wat trachtte hij bij de Lombardische steden uit te werken? 206. Hoe dikwijls trok hij naar Milaan?
a. Wat zijn regaliën?
b. Wat had op de BoncaliscJie velden pluats:\'
307. Hoe werd hier het recht des keizers vastgesteld?
45
208. Hoe werd deze bepaling in Milaan opgenomen?
a. Welk lot. bereidde de keizer aan deze stad ?
2Ü9. Waartoe zag- Frederik zich bij den vrede van üonstantz genoodzaakt?
210. Wat weet gij van zijn strijd met Hendrik den leeuw?
211. Wat geschiedde met Brandenburg en Westphalen?
213. Hoe fnuikte de keizer de macht van andere hertogen, graven enz. ?
213. Gelukte hem daardoor zijn hoofdstreven?
314. Hoe is het hertogdom Brunswijk ontstaan?
a. Zijn er nog Welfen onder de tegenwoordige gekroonde hoofden ?
315. Hoe ging het met zijn tocht naar Palestina?
a. Waar verdronk hij?
316. Hoe ontstond de Duitsche ridderorde?
317. Slaagden de koningen van Engeland en Frankrijk beter? 218. Wat dreef Philips Augustus weldra terug?
319. Wanneer volgde Richard Leeuwenhart!
320. Wat wedervoer hem van den hertog van Oostenrijk?
Innocentius UI, 1198-1216. (Jregwins IX. - Albigenzen. l)e vierde kruistocht 1202—1204.
331. Wat beoogde Innocentius [II
332. Welke stappen deed hij daartoe?
a. Eedsaflegging der stadsprefecten aan hem?
b. Vervolging der Albigenzen?
323. Wat weet gij van hen?
a. Van waar het woord ketter 1
h. Waarin bestond waarschijnlijk hunne ketterij ?
c. Wie zijn de Waldenzen?
33i. ■ Wat deed Simon de Montfort in dezen afschuwelijken veldtocht (kruistocht) tegen de Albigenzen ?
225. Welk was het lot van Raymond v. Toulouse?
46
22(i. Waartoe en door wien werd de inquisitie ingevoerd? a. Welke orde werd er mede belast?
227. In welke landen schoot zij geen wortel?
228. Hoe afschuwelijk werkte deze rechtbank?
229. Wie voltrok hare bloedige vonnissen?
230. Wat weet gij van de orde der Franciscanen?
a. Wat zijn fratres minores, minderbroeder»?
231. Wat is het canonieke recht?
a. Op welke leest is het geschoeid?
232. Hoe kwam de vierde kruistocht tot stand, en wie waren daarbij legerhoofden?
a. Waarom is deze de Latijnsche kruistocht genoemd? I. Hoe lang bestond het Latijnsch keizerrijk?
Dnitschland onder Frederik II, den Hohenst. 1215—1250. De Tflfde, zesde en zevende kruistocht 1228—1229, van 1248 -1264 en in 1270. Gevolgen der kruistochten.
233. Wie ondernam den vijfden kruistocht en met welk gevolg?
234. Waaraan spilde hij, na zijn terugkeer, vruchteloos zijne krachten ?
235. Wat is u van den zesden kruistocht bekend? (Lodewijk IX of de heilige. Damiate).
236. Hoe eindigde de zevende kruistocht?
237. Waarmede eindigde de heerschappij der Christenen in Palestina?
238. Welke waren de gevolgen der kruistochten?
a. Aanraking der volken onderling.
b. Wereldhandel. (Venetië, Genua).
c. Nijverheid.
d. Dichtkunst, bouw- en schilderkunst.
e. A.ardrijks- en natuurkunde.
239. Welke gevolgen hadden zij nog meer?
a. Verheffing der geestelijke macht boven de wereldlijke.
47
h. Vermindering daarentegen van het gezag der geestelijkheid en uitbreiding van de vorstelijke macht tegenover de leenmannen.
c. Opkomst der steden en van den derden stand.
§ 63-
De val der Holienstanfen in 1268. De Siciliaanschc vesper in 1282. De kenrvorsten. De veemg\'erichten. De Hansé.
240. Wat volgde op den dood van Frederi! TI ? (Interregnurn).
241. Tegenover wien stelden de keurvorsten een Eoomsoh koning aan en op wiens inblazing handelden zij?
343. Wat vermocht hiertegen Koenraad IV?
343. Wat weet gij van het jammerlijk uiteinde van den laatste der Hohenstaufen ? (JLonradyn. Clemens IV. Karei van Anjou. Frederik van Baden. Tagliacozzo of Scurcold). 244. Wat verwekte al spoedig op Sicilië een geheime samenzwering tegen Karei van Anjou en de Franschen?
345. Wat is de SiciliaanscJe vesper? 1282. (Van waar de benaming vesper?)
246. Hoe eindigde de strijd tnsschen Karei en Fe ter ?
247. Wat had de titel Roomxch koning in?
348. Hoe kwam het tot een getal van zeven keurvorsten? a. Waarop achtte men dat hun voorrang berustte?
249. Noem de drie geestelijke en vier wereldlijke vorsten die deze waardigheid bekleedden?
250. Waardoor kwamen de veemgerichten of vrij stoelen in aanzien? a. Waaruit ontstonden zij ?
251. Van waar de benaming veem, vrijgraaf, vrijschepen\'r 352. Over welke soort van rechtszaken ging dit gericht?
a. Waar hielden de rechters zitting?
b. Tot welke straf verwezen zij?
c. Wie waren de uitvoerders van \'t vonnis?
d. Wanneer begon het aanzien dezer rechtbanken te vervallen?
48
253. quot;Van waar de benaming Hansé?
354. Waardoor ontstond het steden-verbond van dien naam?
355. In welke steden bestonden reeds vroeger kansen?
a. Mag men deze vereenigingen van kooplieden met het later steden-verbond verwarren?
356. Is deze Hansé in 1341 ontstaan? (Verbond tusschen Lubeck en Hamburg).
357. In welken oorlog bleek weldra hare kracht?
358. Wie poogden haar tegen te gaan?
359. Hoevele steden hadden zich reeds in de 14e eeuw vev-eenigd? Welke stad was \'t hoofd?
360. Hoever strekte zij hare verbintenis uit?
a. Waar had zij hare factorijen? _
361. Wat deed haar tegen \'t midden derl7e eeuw te niet gaan?
Ihiitsclilaml onder de koningen nit het Habsburgseli en Lnxemburgsch hnis. — Concilie van Constantz en Johannes Huss. 1273—1436.
363. Wie was Rudolf van Habsburg ?
363. Hoe eindigde zijn strijd met Ottokar II, koning van Boheme? (Marchveld).
364. Waardoor legde hij den grond tot de grootheid van zijn huis?
365. Op welk verkeerd voetspoor volgde hij zijne voorgangers in \'t keizerschap niet? (Hij liet Palestina en vooral Italië in rust).
366. Hoe herstelde hij orde en rust in Duitschlnnd ? (roofridders, veeten, vazallen).
367. Wie volgde hem op? {Albrecht I).
368. Wat was \'t begin van Zwitserlands onafhankelijkheid?
369. Aan wie waren de drie woudstreken leenplichtig? (Vri, Schwyz, Unterwalden).
370. Is Albrecht jegens hen zijne rechtsbevoegdheid te buiten gegaan ?
49
271. Wat dreef de drie woudstreken tot onderling verbond eit^ gemeenschappelijk verzet?
372. Hoe is de oude sage omtrent Zwitserlands bevrijding?
273. Wat is daarvan waar? (Slag bij Morgarteri).
214. Wat weet gij van Lode wijk, schoonzoon van onzen Willem III?
275. Wien beleende hij met Brandenburg, wien met Gelder?
276. Waardoor gaf hij hier te lande aanleiding tot de uitbarsting van den krijg tusschen de Hoekschen en de Kabel-jauwschen ?
277. Waarin eindigden zijne twisten met den paus?
278. Hoe kwam er nu een keizer uit het Luxemburgsch huis en wie was hij ?
a. Wat richtte hij te Praag op ?
279. Wat is de inhoud en welke de strekking der gouden hid. door hem uitgevaardigd in 1356?
a. Wat beteekent hulla ?
280. Welke verandering bracht hij in de beleening van het markgraafschap Brandenburg ?
281. Uit welk huis was keizer Sigismund?
282. Hoe kwam door hem Brandenburg aan het huis Hohen-zollern? (Dit is het geslacht van den tegenwoordigen koning van Pruisen en keizer van Duitschland).
283. Hoe oordeelde hij over de opvolging in de grafelijke regeering van Jacoba van Beijeren ?
a. Wat was in 1428 het verdrag van Delft?
284. Was hij gunstig gestemd voor Arnold van Eff mond? (Hertog van Gelder).
285. Wat weet gij van het concilie van üonstantzl a. Bracht dit concilie hervorming aan ?
286. Wat was hier het lot van Johannes Huss ?
287. Welke twist ontstond er te Praag tusschen Bohemers en Duitschers over de universiteit?
a. Welk nut had deze twist voor Duitschland ?
288. Welk uiteinde nam de zaak van Huss?
289. Wie was Hieronymiis van Praag?
50
390. Waardoor brak de Hussietenkrijg uit?
a. Wat zijn Utraquisten of Calixtijnen ?
291. Hoe nam deze oorlog voor Sigismund een eimle?
392. Wie zijn de BoheemscJie of\' Moravische broedeis?
Frankrijk onder de laatste koningen uit de rechte lp van Let huis Capet, 1285—1328.
298. Van wien was Philips de sclwone de kleinzoon?
294. In welken oorlog geraakte hij met Engeland?
295. Welke grieve behield Frankrijk hieruit tegen den graaf van Vlaanderen ?
296. Wat weet gij van den sporenslag bij Kor try k ?
a. Wie was en wat deed Fieter de Coninck?
297. Welke kampstrijd ontstond tusschen FUlips den schoone en paus Bouifacins VIII ?
298. Wat behelsde de bul „clericis laicosquot;?
a. Welken maatregel nam Philips daartegen.\'\'
299. Wat gaf aanleiding tot de bijeenroeping van den derden stand? (met adel en geestelijkheid Mats generaux).
300. Hoe werd door de vergadering dezer rylesstenden het parlement geneutraliseerd ?
301. Wat werd uit het parlement van Paiijs?
302. Wien wist Philips tot paus te doea verkiezen? {Bertrand, aartsbisschop van Bordeaux, Clemens ).
303. Wat noemt meu de Babylonische ballingschap der pausen? En waarom?
304. Had dit verblijf ook invloed op de onafhankelijkheid van den heiligen vader?
305. Hoe moest hij medewerken tot vernietiging van de orde der Tempelheeren ?
a. Welke blaam was op deze orde gelegd?
b. Hoe werd hun proces gevoerd? ^
c. Bij welke bul hief de paus haar op? („ad providam ).
d. Wat was het lot der meeste ridders en van hun groot-meester gt;7ucob du Molay t
51
306. Hoe handelde men elders tegen deze orde?
807. Wie was Lodewijk X de twistzoeker?
308. Wie Philips V of de lange?
309. Hoe werd hier de Salische wet toegepast?
310. Met wien stierf het huis Capet in eerste linie uit?
§ 66-
Frankrijk onder de eerste koning-en uit het huis Valois. De hervatting- van den laug:durig\'eu oorlog tusschen Fraifkrflk en Engeland. 1328—1422.
311. Met wien besteeg het huis van Valois den troon?
312. Welke aanleiding deed den oorlog met Engeland op nieuw uitbarsten ?
313. Welken uitslag had de slag bij Crécy?
314. Welke veroveringen maakte de koning van Frankrijk in \'t Zuiden?
a. Wat deed hij met Dauphiné\'?
I. Wat met Humbert II?
c. Hoe kwam de kroonprins in Frankrijk aan den titel de Dauphin f
315. Sloot Jan II de goede met Engeland vrede?
316. Wat weet gij van den slag bij Maupertuis?
a. Wie was de zwarte prins. en van waar deze zijne benaming ?
b. Welke overwinning behaalde hij ?
c. Wat was het lot van deu Franscheu koning en zijn jong-sten zoon Philips, thans bijgenaamd den stoutmoedige ?
317. Wie was tijdens de gevangenschap des konings lieutenant-général du royaume ?
318. Hoe was het tijdperk van dit regentschap?
a. Wat stelden de rijksstenden vast?
b. Wat deden de verschillende standen, geleid door Marcel en le Coq ?
c. Van waar de naam jacquerie en wat werd er mede aangeduid ?
52
819. Waaraan werd door den vrede van Bretigny een einde gemaakt ?
a. Welk was het einde van Jan1?
Hoe werd Philips de stoutmoedige hertog van Bourgondië?
a. Waardoor ook nog van Franche-comté, Artois, Meche-len, enz.?
b. Wat verwierf zijn kleinzoon Philips de goede?
c. Wat werd er door Karei V aan toegevoegd? Wat geschiedde onder Karei de wijze?
a. Wat had deze te danken aan Bertrand du Guesdin,
conuétable? (Wat beteekent deze titel?)
Hoe keerden de kansen weer ouder Karei VI ?
Waartoe gaven de geschillen over \'t regentschap aanleiding ?
Wat matigde het parlement zich in dien staat van zaken aan? (Welke waarde werd aan het registreeren gehecht?)
Wat deden de koningen van Frankrijk daartegen? a. Wat noemt men een Ut de justice f Wat veroorloofde zich Jan zonder wees tegen zijn tegenstander ?
a. Wie was Bernard van Armagnac f
Welke weerwraak nam de partij van Armagnac?
Met wien werd het verdrag van Troijes gesloten, en wat hield het in?
Frankrjjk onder de verdere koningen uit liet huis Valois. De maa^rd van Orléans. 1422—1498.
329. fn welke hachelijke omstandigheden verkeerde Karei VIT bij zijn troonsbestijging?
330. Wie is als de maagd ean Orleans beroemd geworden?
a. Hoe was haar eigenlijke naam? (Jeanne Dare).
b. Waar woonde zij? (dorp Remy, ten z. van Vaucouleurs).
c. Op welke roeping beriep zij zich ?
331. Wat verrichtte zij voor Orleans en wat maakte zij mogelijk te Rheims ?
a. Was nu hare taak voltooid?
320.
321.
322.
323.
324.
325.
326.
327.
328.
53
333. Hoe werd de stemming van den koning en vau de hovelingen jegens haar?
a. Waar viel zij in de handen der Engelschen ?
h. Hoe was haar uiteinde?
333. Wat gaf aanleiding tot de oprichting van de staande legers?
a. Wat noemde men compagnieën of kameraadschappen?
b. Waarom werd die oprichting als een weldaad door het volk begroet?
334. Waaruit bestond de nieuwe krijgsmacht? (gens d\'armes, franc-archers).
a. Hoe werden de kosten hiervoor gevonden?
b. Welke macht werd hierdoor gefnuikt?
c. Welk voordeel lag er nog meer voor den koning in?
335. Wat stelde Lodewijk XI in?
336. Hoe eindigden de oorlogen van Karei VII?
337. Welken titel ontving Lodewijk XI van den paus?
338. Naar welk doel streefde hij in zijne staatkunde?
339. Wat weet gij van Karei den stoute?
340. Wat nam Lodewijk XI, na Kareis dood, terstond in bezit?
341. Waartoe dwong hem Maxintiliaan ? (Vrede van Senlis?)
342. Is Lodewijk overigens in zijne plannen geslaagd?
a. Hoe kwam Bretagne aan de kroon?
343. Was het leven van Lodewijk benijdenswaard?
a. Wie was Olivier le Daim. f
Engeland onder de Flantagenets, en onder de huizen van Lancaster en York. Witte en roode roos. 1274—1485.
Wat deed Eduard I en was hij beroemd?
a. Wat beteekent de titel prins van Wales?
Wat deed hij ten opzichte van het binnenlandsch beheer? (Parlementen. Huis der gemeenten).
a. Waartoe heeft men hem gedwongen?
Waardoor kwam de troon van Schotland open en hoe handelde Eduard daarbij?
344.
345.
346.
54
a. Wie waren de twee voornaamste pretendenten?
b. Hoe kwam Balliol aan de kroon?
347. Wat was het lot van William Wallacel
348. Hoe kwam Robert Bruce nu aan de kroon ?
349. Wat gebeurde er daarna tot de troonsbestijging van Robert II Stuart?
350. Waardoor breidden de rechten van \'t parlement zich gedurig meer uit?
a. Welke waren die rechten ?
351. Hoe geraakten handel en nijverheid in bloei?
a. Welken bijnaam kreeg Eduard ?
b. Waardoor werden wolf abrieken gesticht?
352. Wie was John Wicliffe ?
353. Wie werd door Hendrik IV verdrongen ?
354. Tegen wien wierp Richard van York zich op?
a. Kreeg hij de kroon of het protectoraat?
355. Hoe verliep en hoe eindigde de oorlog tusschen de witte en roode roos?
n. Wat deed Eduard IV? Hoe handelde hij met Margandn?
b. Waar werd deze strijd beslist, en hoe?
356. Hoe werd Kichard van Glocester Richard III?
357. Wat deed Hendrik Tudor?
Geschiedenis van Spanje gedurende de middeueeimen. Opkomst en ondergang der Ommyaden. Ontstaan en bloei van nieuwe Christenstaten aldaar.
358. Met wie hadden de Arabieren in Spanje onder de Ommyaden spoedig weer te strijden?
359. Wat weet gij van Abd-Errahman I en III?
a. Wat beteekent de titel emir?
b. Wat noopte Abd-Errahman III den titel van khalif en opperhoofd der geloovigen aan te nemen ?
c. Waardoor verviel zijn rijk in de elfde eeuw?
55
360. Wie was de laatste khalif, en wat werd nu uit de macht van het Mohammedaansch Spanje?
361. Welke christenstaten waren allengs ontstaan?
362. Wat kan men in \'t algemeen van hunne geschiedenis zeggen?
363. Wat weet gij van Rodrigo Diaz, genaamd de Cid?
364. Kreeg men in Spanje geen toevoer van Moh. krachten?
365. Welke koningen van Castilië onderscheidden zich?
366. Waaruit ontstond het koningrijk Portugal?
367. Wat deed Ferdinand III tegen de Mooren?
368. Wat weet gij van de Cortez van Arragon?
369. Welken invloed hadden Ferdinand en Isabella in Castilië? a. Wie heetten .,de latholieke koningenquot;?
370. Waardoor onderwierpen zij geestelijkheid en adel aan het koninklijk gezag?
a. Wie was Ximênez?
b. Wat is de heilige Hermandad?
371. Wat zijn auto da fé\'s (actus fidei)?
;i72. Hoe werd onder Karei V de toestand der edelen?
373. Hoe eindigde de oorlog van Ferdinand en Tsabella met de Mooren ?
a. Wie was Gonsalvo de Cordova f
b. Wat is de Alhambra?
374. Wat deden de katholieke koningen aan de Joden?
375. Hoe ging het met \'t Bourgondisch huis in Tor tug al?
376. Wat weet gij van prins Hendrik den\'zeevaarder ? a. Welke ontdekkingen deden de Portugezen?
De Italiaansclie staten, gedurende de dertiende, veertiende en vijftiende eeuw.
377. Welke burgeroorlogen ontstonden in Italië?
378. Verhaal de geschiedenis van Venetië? (Doge. Groote raad. Signoria. Sluiting).
a. Wat was het gouden boek, wat de staatsinquisitie?
56
379. Wat had Venetië aan zijne gunstige ligging te danken?
380. Hoe breidde zich het grondgebied der stad uit?
a. Hoe was de verhouding der repubKek tot Genua?
381. Wat weet gij van de geschiedenis van Milaan?
a. Wat van het geslacht Visconti?
b. Wat van Johan Galeazzo en Frans Sforza?
382. Hoe was het lot van Genna?
383. Hoe ging het te Florence in Toscane?
384. Wat weet gij van Johan de Medici?
385. Wat van zijnen zoon Cosmust
386. Wat is ons van Savonarola en zijn einde bekend?
387. Hoe liep het eindelijk met den invloed der Medici?
388. Waardoor werd het grondgebied van den kerkelijken staat allengs vergroot?
a. Gift van Beneventum door Rob. Guiscard.
b. Testament van Mathilde van Toskane.
389. Welken invloed had hierop het verplaatsen van den pauselijken zetel naar Avignon?
a. Wie was Cola di Rienzi?
390. Wat was het lot van Napels?
§ 71.
Geschiedenis der Nederlanden gedurende de middeneeuwen.
391. Wat noemt men bet steenen tijdperk in de geschiedenis, en welke overblijfselen daaruit zijn er in ons land?
392. Wie waren de oudste bewoners van dit land naar historische berichten? (Friezen, Bataven).
a. Wanneer werden zij door Drusus onderworpen?
393. Welke poging deed Claudius Civilis?
394. Wie overstroomden ook deze landen? (vijfde eeuw).
395. Wat deden Willebrord en Bonifacius?
a. Waartoe dwong Karei de groote de Friezen?
396. Hoe vergrootte Lodewijk de vrome de plaag van de invallen der Noormannen?
897. Hoe ontstond in de Nederlanden het hertogelijk en grafelijk gezag?
S98. Hoe kwamen de Nederlanden onder Duitschland?
a. Van welk hertogdom maakten zij deel uit?
I. Hoe was hun leen verhouding tot \'t Kijk?
399. Welke gewesten waren de voornaamste?
400. Hoe ontstonden steden, poorters, staten?
401. Wat weet gij van Vlaanderens voorspoed en overmoed? {Jacob van Arteveldé).
402. Hoe ging liet met Gelderland?
a. Wanneer werd het uit een graafschap een hertogdom.? h. Wat is er van den strijd tusschen de Heekerens en Bronkhorsten ?
c. Wat was liet lot van Arnold? Wat van Adolf en Karei?
403. Hoe ging liet met Vriesland?
a. Gelukte het den Holl. graven het te onderwerpen? h. Welk recht beweerde de Utreciitsche bisschop?
c. Strijd tusschen Schieringers en Vetkoopers.
d. Hoe kwam er eindelijk een erf potestaat ?
404. Welke is de oorsprong van het graafschap Holland?
a. Verhaal kortelijk hoe het overging van liet Holland-scïie in het Uenegouwsche, en daaruit in liet Beijer-sc7ie, Bourgondische en OostenrijkscJ/e huis.
(iescliiedeuis van Polen en Hongarije , gedurende de middeneeuwen.
405. Van welk ras zijn de Polen, en in welke eeuw begint hunne geschiedenis?
406. Wat meldt de overlevering van de Piasten?
407. Wat weet gij van Miecislam I en Dohrawka?
408. Konden de Duitsclie keizers Polen onderwerpen?
409. In welke deelen was het gesplitst ?
410. Hoe werd Polen een koningrijk, en wel een keurrijk?
411. Hoe ontstond het huis der Jagellonen ?
S
58
413. Welke veroveringen maakte de Duitsche orde\';\'
■ 413. Hoe kwam Wladislaw Ili-met liaar in oorlog?
414. Waartoe dwong liaar Kasimir 11?
415. Wat matigden de landsloden zich aan?
416. Wat weet gij van de Hongaren of Madschyaren?
417. Wat van Geifta en Stephanus den heilige? (Aipaden).
418. Wnt van Andreas IT en Bela IV?
419. Wie regeerden later uit \'t Kuis van Anjou?
a. Welke landen aan den Donau behoorden tot Hongarije? § 73-
De Scandinavische rflken gedurende de middeneeuwen. Oorsprong van Rusland.
420. Welke drie punten moeten bij de Nocrdsclie rijken nut worden voorbijgezien ?
a. Invoering van het Christendom in deze landen.
b. De oorsprong van Kusland.
c. De unie van Kalmar.
421 Wien vereerden zij als Odi- ? (Runenschrift).
422. Wanneer werd het Christendom \'t eerst in Denemarken gepredikt?
a. Wie was Sweu, wie Knoet ot Kanut?
b. Wanneer namen Zweden en Noorwegen de christelijke leer aan?
423. Wie was Llurik lt;in van waar?
424. Wat stichtte hij te Nowgorod en wanneer?
425. Waar ligt Kieuw en wat werd het?
426. Wat gebeurde met Wladimir den groote ?
a. Hoe christelijk was het Christendom der Bussen?
427. Wanneer werd Moskau de hoofdzetel des rijks? a. Wanneer werd de titel Czaar aangenomen?
428. Wat bepaalde de vermaarde unie van Kalm tr •\'
429. Wat gebeurde na Margareta s dood?
430. Met wien begint \'t huis Oldenburg ?
431. Wat werd bepaald bij \\ reces van Kalmar r
59
. § 74.
De opkomst en de hernieuwing\' der Mongoolsch-Tartaarsclie macht. De verovering van Constantinopel dooide Turken, 1453.
432. Waar woonden de Tartaren cn Mongolen?
433. Wat beteekent de naam TscMnyischan?
434. Welke rooftochten deden onder liem de Mongolen? a. Wie stuitten hen in Europa?
435. Wat deden zij met Bagdad?
436. Waardoor verviel hun rijk?
437. Wat weet gij van hun godsdienst?
a. Zijn zij Christenen of\' Mohammedanen geworden ?
438. Waar ontstond het rijk der Ottomanische Turken?
439. Tegen welk rijk richtte het vooral zijne aanvallen?
440. Wat is de oorsprong der Janitscharen ?
441. Wie veroverde Hadrianopel?
a. Oorsprong der benaming Forte.
443. Welke feiten bedreef Bajaseth?
448. Wie was Timoerlenk of Tamerlan?
a. Wat vestigde hij te Samarkandl
b. Was hij inderdaad meester van geheel Azië?
c. Waardoor onderscheidde hij zich van Temoedschin?
444. Waardoor ging zijn rijk weer spoedig te niet?
445. Welke nieuwe staten verrezen uit zijn rijk?
446. Waardoor ging het Grieksch-Eomeinsch rijk zijn ondergang te gemoet ?
447. Wat deed Mohammed H?
448. Wanneer viel ConstantinopeV Wie was daar de laatste vorst?
449. Welken indruk maakten de Turken in Europa?
Overzicht van de geschiedenis der letteren en beschaving\' der Christenheid gedurende de middeneeuwen.
^50. Is er veel uit de middeneeuwen te vermelden ten opzichte van de beoefening der letteren en wetenschappen ?
60
451 Welken gunstigen invloed oefenden de kloosters en do daaraan verbonden scholen? (Librarii, d. i. afschrijvers der \'klassieke werken).
452. Bewijzen de kronieken uit dien tijd veel voor eene toenmaals algemeen verbreide beschaving?
453. Neem de voornaamste kroniekschrijvers.
a. Jornandes. h. Gregorius Turonensis.
c. Paulus Diaconus. d. Beda.
454. Wie zijn nog over uit de tijden der kruistochten?
a. Willem van Tyrus. h. Villehardouin.
c. Joinville. cl. Frossart. e. Phil, de Comines.
455. Hoe stond het met de dichtkunst?
n. Nibelunffen. een heldendicht, dertiende eeuw.
b. Heintje de vos.
c. Minnezangers (Troubadours, Trouvères, Meistreels).
d. Karei de Groote en zijn gevolg. Arthur en dc,ridders van de ronde tafel.
456. Hoe stond het met de wijsbegeerte?
a. De wapenhandel was haar niet gunstig en zij verliep zich in hevige geschillen.
b. Wat zijn realisten en nominalisten!
c. Wat is scholastiek?
d. Wat weet gij van Abélard en Héloise?
457. Waardoor werd (Jonstantinopel het brandpunt der geleerdheid ?
458. Welke hoogescholen ontstonden in het Westen? a. Oxford. b. Boulogna en Parijs.
c. Weenen, Heidelberg, Keulen en Erfurt, d. Leipzig.
459. Welke beroemde mannen leverde Italië in dit tijdvak op? a. Dante Alighieri. (Divina Comoedia).
h. Franciscus Petrarca. (Wie was waarschijnlijk zijne Laura*)!
c. Boccacio. (Decamerone. Wat heeft deze xitel in?)
61
luleidende opmcrkiiig\'eii. De ontdekking van 4.merika in 1492, en van den weg1 ter zee naar O. Indië in 1498. Vestiging der Portug. heerscliappif in O. Indië.
1. Wat gaf aanleiding tot de wedergeboorte als \'t ware van \'s menschen geest en daardoor tot een nieuw tijdperk in de algemeene geschiedenis?
3. Door wien is de boekdrukkunst uitgevonden ?
3. Wat was het gevolg van vele andere gelijktijdige belangrijke gebeurtenissen ?
4. Noem deze eens op.
a. Verzwakking van het leenstelsel.
1). Gebruik van schietgeweer. (Staande legers).
c. De kerkhervorming door Luther.
d. De ontdekking van Amerika.
e. Ontdekking van den zeeweg naar O. Indië.
5. Wat werd de grondslag der staatkunde bij de Europesche staten ten opzichte van hunne onderlinge verhouding?
a. Staatkundig evenwicht. (Wat is dit\')
6. Wie heeft de Kaap de goede hoop ontdekt?
a. Wanneer had dit plaats? 1486.
7. Hoever kwam Fasco de Gam a ?
8. Welk voordeel trok men hieruit?
9. Wat geschiedde door en ouder Emmanuel I?
10. Welken omvang had het gebied der Portugezen in Azië? a. Waar legde men factorijen aan, en wat verstaat men hieronder?
11. Had het Portugesche volk of de kroon den handel in?
12. Welken invloed had deze voorspoed op \'tvolk?
13. Was de Portug. heerschappij in Indië van langen duur?
14. Welke verdienste komt aan Christophorus Columbus toe? a. Waar is hij geboren ?
62
15. Welk onthaal vond hij met zijne plannen eerst bij het Portngesche. daarna bij het Spaansche bof?
16. Welke ontdekkingen deed hij op zijn eersten tocht? a. In \'tjaar 1492.
17. Welke op zijn ticeeden tocht?
18. Wat bepaalde de paus in zijn bul, en Ferdinand in zijn verdrag ?
19. Was de inhoud van beide uitvoerbaar?
20. Wat hadden de gelukzoekers eigenlijk gedroomd in Tndië te zullen vinden ?
21. Wie verzelden Columbus op zijn derden tocht 1
22. Wat is het stelsel der repartimiento\'s?
23. Door wlen werden de Spanjaarden aan mensehenjacht door honden gewend?
24. Hoe was de uitslag van den derden tocht?
25. Welke beschuldigingen bracht men bij den koning\' tegen Columbus in? (Eoldan c. s.).
26. Hoe handelde Bovadiüa?
27. Waarmede eindigde de vierde tocht van Colnmbus?
28. Van waar de naam Amerika, ?
De eerste reis rondom de wereld door F. Magelliau, 1519-1521. Vestiging der Spaansche heerschappij in Amerika. Mexico door Cortez veroyerd, enz.
29. Wat ontdekte Balhoa in 1513?
30. Wat Ferdinand Magellan? (Straat van Mag.).
31. Van waar de naam Stille Zuidzee \'!
32. Wat overkwam Magelhan bij de Philippijnsche eilanden?
. a. Wie volbrachten dus de eerste reis rondom de wereld?
33. Hoe zette Ferdinand Cortez het werk van Columbus voort ? a. Welk lot bereidde hij aan Montezuma?
h. Hoe werd hij in 1528 in Spanje geëerd?
63
34. Waartoe vereemgde zicli Frans Piza.rro met iïAlmagro en den priester de Lequet
a. Welk was dat land? {Perti).
35. Wat deed herhaaldelijk hunne pogingen mislukken?
36. Wat deed Pizarro met d\'Alraagro in 1531?
37. Wie waren Huascar en Atahuallpaf
a. Wat beteekent de titel Inca of Ynca?
b. Hoe handelden de Spanjaarden met deze beide broeders? ÖS. Waardoor hadden zij een ligte zegepraal over deze inboorlingen? (ruiterij, schepen, geschut., wapenrustingen, honden).
39. Hoe eindigden zij onderling?
40. Wat werd in Zuid-Amerika veroverd? (Quito en Chili).
41. Op welken tra|) van beschaving stonden bij de ontdekking van Amerika de Mexicanen en Peruanen ?
42. Aan welken regeeringsvorm onderwierp de Spaansche kroon deze landen ?
43. Hoe handelde men ten opzichte van godsdienst en wetenschap ?
44. Welk voordeel trok men in Spanje uit deze koloniën?
45. Wat was het gevolg van de uitbreiding der repartimientd\'n? 40. Welke zilvermijnen waren vooral beroemd? (Potosi).
47. Welke andere voortbrengselen leverde de nieuwe wereld? (Van waar de aardappelen?)
48. In welke Spaansche haven viel de vloot uit Indic binnen?
49. Waren die opbrengsten werkelijk zoo groot?
50. Waartegen verzette zich de edele Las Cazas?
51. Welke nieuwe onmenschelijkheid kwam voor de mishandeling der Indianen in de plaats?
a. Wat is assiento?
53. In welke bestanddeelen splitst men de bevolking van Spaansch-Amerika ?
a. Wat zijn Chapetonen, Kreolen, Mulatten, Mestiezen\'? j3. Welke waren de belangrijke gevolgen dezer ontdekkingen? a. Hoe ontstond de zeehandel?
h. Hoe kwamen de zeemogendheden op ?
c. Welken invloed oefenden de Spaansche en Portugesche volkplantingen ?
d. Hoe breidde de kennis der natuur zich uit?
Oorlogen in Italië om Napels en Milaan 1494—1515. Dnitscli-land ouder Maximiliaan I, keizer nit het Habsburgseh huis 1493-1519. Karei V, 1506—155«
54. Hoe werd Italië het doel der veroveringen?
55. Wat deed Karei VIII en lioe slaagde hij? 5(5. Wat Lodewijk XII tegen Napels eu Milaan?
a. Waarop grondde hij zijne aanspraken\'op Milaan? h. Wie was Lodewijk Moro (d. i. de zwarte).
c. Wat dwong iiem weder tot alstand van Napels ?
57. Wat weet gij van paus Alexander VI? (Borgia).
a. Wat van zijn zoon Cesar en zijne dochter Lucre li a ? Ij. Welk aandeel had de paus aan het verbranden van Savonarola ?
58. Wat bracht paus Julius 11 tot stand?
59. Wat deed echter weldra Frans I?
a. Wat werd dooi- den slag bij Marujnano beslist? . h. Wie was Bayard eu hoe werd hij genaamd? (Sans peur et sans reproclie).
60. Welk concordaat sloot Frans met Leo X?
61. Nam Maximiliaan I ijverig deel alleen aan de buitenland-sche aangelegenheden ?
62. Wat weet gij van het keizerlijk kamer gerecht!
63. Wat ging door deze instelling meer en meer te niet?
64. Hoe verdeelde Maximiliaan Duitschland ?
65. Aan wie huwde hij zijn zoon?
66. Wie was de zoon van Philips den sclwone ?
67. Welke kroonen vereenigden zich op zijn hoofd?
68. Wat beoogde Karei in Spanje?
69. Waardoor werd de macht der grandes gefnuikt?
70. Waardoor besnoeide hij den invloed der cortez van Castilië?
71. Koe ging het na den dood van Maximiliaan met de keuze van een Duitsnhen keizer?
72. Wat ging aan Kareis krooning vooraf?
65
73. Hoe ontstond een groote spanning tusschen Karei V en Frans I?
De oorlogen van Karei V tegen Frans I, 1621—1644. Kareis tochten tegen de Africaansehe zeerooTers. Soliinau II, snltan der Ottomanische porte van 1620—1666.
74. Hoevele oorlogen hebben Karei en Frans gevoerd?
75. Welke plaats bekleedde hierbij \'t bezit van Italië?
76. Waren de tegenstanders tegen elkander opgewassen?
77. Wie waren in den eersten oorlog de bondgenooten van Karei?
78. Waardoor werd de connétable Karei v. Bourbon tegen Frans verbitterd, en wat volgde hieruit ?
79. Hoe raakte Frans bij Pavia gevangen?
80. Wat werd bij den vrede van Madrid in 1526 bepaald ?
81. Waardoor barstte al spoedig de tweede oorlog uit?
82. Hoe kwam Bourbon tot een krijgstocht tegen Koine, en wat was het lot der stad ?
83. Hoe ging het daarbij met den paus?
84. Wie bewerkten den vrede van Kamerijk? (Damesvrede). 86. Wat viel Karei van den paus te beurt?
86. Hoe werden de ridders van St. Jan tot Maltheserridders?
87. Wat gebeurde in don slag bij Mohacz?
88. Wie dreven de Turken van Weenen?
89. Welke kroonen kwamen aan Ferdinand?
90. Wat nam men sedert aan omtrent de erfopvolging in Boheme en Hongarije?
91. Hoe beteugelde Karei V de zeerooverijen van Tunis en Algiers f
92. Waarmede eindigde de derde oorlog tusschen Karei en Frans ?
93. Waarmede de vierde?
9
66
Het begin der hervorming in Dnitschland en Zwitserland in 1517. Luther, Melanchthon en Zwingli.
94. Waarom werd reeds in de vijftiende eeuw een levendige behoefte gevoeld aan eene verbetering dér kerk in hoofd en leden? (Wat bedoelde men met deze uitdrukking?)
95. Wie waren de voorloopers der hervormers?
96. Gaf de kerk hun gehoor?
97. Wat was dus, in plaats van hervormin;/, het gevolg?
98. Waartoe liet Leo X aflaten veilen in Duitsehland?
99. Wat zijn af aten?
100. Waarop steunde dit begrip?
101. Waartoe gaf Tetzel aanleiding?
102. Wat weet gij van de levensgeschiedenis en den ontwikkelingsgang van Maarten Luther?
103. Van welk feit en van welken datum dagteekent de hervorming ?
104. Wat deden Cajetanus en von Miltitz?
105. Welke geschriften gaf Luther uit en op welk beginsel beriep hij zich?
106. Hoe kwam hij er toe de pauselijke banbul en het kano-niek recht in \'t openbaar te verbranden? ■
107. Welke wereldberoemde verklaring legde Luther op den rijksdag te Worms af? (1521).
108. Waarin is de rijksban van den paus/dijken ban onderscheiden?
109. Hoe kwam en wat deed Luther op den Wartlurg?
110. Wat dwong hem tegen Karlstadt op te treden? (Wie heet eigenlijk Bodenheim ?)
111. Wat was voor Luther en de hervorming Philip Melanch-thon ? (Sehwarzerde).
112. Hoe breidde de hervorming zich trapsgewijze uit?
113. Met wien zette Luther het werk voort?
114. Wie was Katharina van Bora\'\'!
115. Welk geschrift gaf Luther nu wit?
67
116. Wat werd in den eeredienst veranderd?
117. Welke steden en welke vorsten waren \'t eerst der hervorming gunstig?
118. Hoe kwam Pruissen aan \'t huis Brandenburg 1
119. Tot welke beroeringen gaf eene verkeerde opvatting van de beginselen der Hervorming aanleiding?
a. Zwickauer profeten. (Wederdoopers).
b. Boerenoorlog.
120. Wat weet gij van Ulrich Zwingli?
121. Stemde hij volkomen overeen met Lidher?
122. Waartoe gaf hun verschil aanleiding?
123. Hoe was dit aanvankelijk, hoe later?
124. Wat gebeurde in 1521 bij Kaf pel?
125. Wie was de grootste hervormer?
126. Wat was Luthers hoofddenkbeeld. en welke twee hoofdstellingen vloeiden daaruit voort?
127. Noem de gevolgen der hervorming.
De vorderingen der hervorming: tot deu godsdienstvrede te Angsbnrg in 1555- De Smalkaldische oorlog in 1546. De stichting van de orde der Jesniten.
128. Hoe was de houding van den keizer tegenover de hervorming ?
129. Waardoor werd de scheuring hoe langer hoe grooter? I3Ü. Wat geschiedde in 1529 op den rijksdag te Spiers?
131. Wat is de oorspronkelijke, wat de afgeleide beteekenis van den naam Protestanten?
132. Wat viel voor op den rijksdag te Augsburg?
a. Wie was de steller van de Augsburgsche confessie?
133. Wie sloten het Smalkaldisch verhond ?
134. Wat werd door den godsdienstvrede van Neurenberg bepaald ?
135. Wat bracht voor een korte poos vereeniging van de beide partijen te weeg?
68
136. Wat weet gij van het rijk der Wederdoopers te Munster?
137. Waardoor werd later de spanning weer vergroot?
138. Hoe was de verhouding van de Luthersche vorsten ten opzichte van het concilie van Trente en den rijksdag te Regensburg ?
139. Waardoor barstte de Smalkaldische oorlog los?
a. Wie werden in den rijksban gedaan?
140. Waardoor zegevierde de keizer?
141. Wat was nu het lot van den keurvorst en van den landgraaf ?
142. Wie verkreeg het keurvorstendom?
143. Hoe werd de keizer weldra in \'t nauw gebracht?
144. Wat werd bij het Passauer verdrag bepaald ?
145. Wat door den godsdienstvrede van Augsburg ?
146. Wat is te verstaan onder het reservatum ecclesiasticum of geestelijk voorbehoud?
147. Waardoor werd de oorlog met Frankrijk opgehouden?
148. Met welk doel werd de orde der Jesuiten gesticht?
149. Wat weet gij van Ignatius van Loyola?
150. Waardoor onderscheidde zich de orde der Jesuiten?
151. Hoe was hare organisatie?
152. Door welke middelen zocht zij invloed te oefenen?
153. Wat is in haar te prijzen, wat te laken?
154. Hoe herleefde door Loyola de inquisitie\'\'
Spanje onder de koningen uit het Habsburgscli linis Philips II en Philips III. De kerkelijke staat ouder Gregorins XIII en Sixtus V. Portugal wordt een gewest van Spanje, 1556—1621.
155. Wat dreef keizer Karei tot troonsafstand?
a. Wanneer deed hij afstand? Waar stierf hij?
156. Welk een man was Philips II?
157. Wat bracht bij in Arra.gon ten uitvoer?
158. Welken rang nam Spanje in Europa in?
69
139. Wat weet gij van de veldslagen bij St. Queniin en Gre-velingen f (Lamoraal van Egmond).
160. Wat werd door den vrede van Cateau-Cambresis bepaald?
161. Wie zijn de Morisco\'s, en wie eindigde den strijd tegen hen?
162. Wat weet gij van den zeeslag bij Lepanto?
163. Op welke gronden nam Spanje bezit van Portugal?
164. Wat is ons bekend van Don Carlos?
165. Op wien ging de kroon van Spanje over?
166. Aan wien liet Philips III het bewind over?
167. Hoe ging onder den hertog de Lerma het land steeds achteruit?
168. Welk nadeel berokkende de verdrijving der Morisco\'s?
169. Welke bezittingen had Spanje in Italië?
170. Waardoor is paus Gre.gorius XIII vooral vermaard?
a. Waardoor verhielp hij de gebrekkige inrichting van den kalender? (Cilius).
171. Wat weet gij van Sixtus V?
Dnitschland ouder de keizers uit het Habsbnrgsch huis na Karei V. 1556 -1618.
173. Wien beval Karei als zijn opvolger in de keizerlijke waardigheid over Dnitschland aan?
173. Welken indruk maakte Ferdinand I?
174. Strekten de besluiten van het concilie van- Trente tot hereeniging der gescheurde kerk ?
175. Welke waren de gewichtigste dier besluiten?
176. Onder welken invloed waren zij genomen?
177. Werden zij in Frankrijk voor verbindend verklaard?
178. Waren Katholieken en Protestanten met elkander te vreden?
179. Hoe ging het onder Maxitniliaan II?
180. Hoe onder Rudolf II?
181. Welken schadelijken invloed oefenden de Jesuiten?
182. Was er onderlinge eenheid bij de Protestanten?
70
183. Wat gaf aanleiding tot het sluiten der unie?
184. Wie stond daarentegen aan \'t hoofd der Ligue?
185. Hoe werd het openvallen van \'t hertogdom Gulik en Kleef een nieuwe twistappel?
186. Wie vond steun bij de Protestanten, wie bij de Katholieken?
187. Welke beteekenis had de uitvaardiging van den majesteits-hrief in Boheme ?
188. Welk verdrag sloten de Protestanten en Katholieken onderling?
189. Waardoor moest Rudolf voor Matthias wijken?
190. Waardoor brak de dertigjarige oorlog uit?
a. Wat geschiedde te Brannau en te Klostergrah ?
b. Wie stelde zich aan quot;\'X, hoofd der Protestantsche stenden?
c. Wat deed men den beiden keizerlijken stadhouders,
Slawata en v. Martinitz?
§ 84-
De Nederlanden onder Karei Y en Philips II tot de nnie van Utrecht. 1515—1579.
191. Over hoevele vorstendommen en heerlijkheden in de Nederlanden werd Karei V souvereiu?
193. Vormden deze 17 gewesten ook onderling één gebied?
193. Wat bedong Karei bij het verdrag van Augsburg? 1548.
194. Hoe ging het met de leenroerigheid van sommigen dezer gewesten ?
195. Wat ontrukte Karei aan Frankrijk?
196. Wie was hier te lande Kareis landvoogdes?
197. Wat verminderde de liefde zijner onderzaten tot Karei V?
198. Wie was de landvoogdes van Philips II?
199. Was Philips in deze gewesten ook de IIB graaf?
200. Wie was Antonius Perenot?
201. Wie waren de voornaamste tegenstanders van Granvelle? 203. Maakte Philips zich hier meer bemind dan zijn vader geweest was?
71
203. Wat nam den Nederl. adel nog meer tegen hem in? a. Welke bisdommen richtte Philips op?
204. Waardoor moest Granvelle ten slotte wijken?
205. Wat hield het compromis in ?
206. Wat deden de edelen onder aanvoering van Hendrik van Brederode en Lodewijk van Nassau?
a. Van waar de naam geuzen?
207. Wat was de beeldstorm?
208. Waartoe werd Alva herwaarts gezonden?
209. Wie werd nu in plaats van Oranje stadhouder van Holland? a. Wie was Philips v. Marni.r, heer van St. Aldegonde?
210. Wat deed de raad van her oer te f
a. Welk was het lot van Egmond en Hoorne?
211. Wat deed nu Oranje? (Slag bij Heiligerlee, slag bij .Temming en).
213. Welke drukkende belastingen schreef Alva nu uit?
213. Wat geschiedde met den Uriel ?
214. Wat was van die verovering het gevolg?
215. Welken stouten stap namen nu de staten van Holland?
216. Welke steden werden fel geteisterd , welke hield zich staande?
217. Hoe ging het den opvolger van Alva, Bon Louis de Requesens?
218. Wat was de pacificatie van Gent?
a. Wat het eeuwig edict?
219. Wat droeg men aan Matthias van Oostenrijk op?
220. Wat deed Alexander Farnese, hertog van Parma? a. Wat hield het verdrag van Atrecht in ?
221. Wat was de unie van Utrecht?
223. Welke gebreken kleefden haar als grondwet aan ?
223. Werd (Te unie aanstonds door alle gewesten onderteekend ?
De Nederlanden van de nnie van Utrecht tot het einde van het twaalfjarig bestand. De O. Indische compagnie en hare vestiging in Indië. 1579 -1621.
224. Hoe ging het den Spanjaarden onder Parma?
72
225. Hoe slaagde Frans van Anjouf
226. Hoe was verder het lot en einde van Willem, I?
227. Wat was het gevolg van Antwerpen1 s verovering door Parma ?
228. Wie werd stadhouder over Friesland?
229. Wien droegen de staten-generaal de souvereiniteit op?
230. Hoe kwam Leycester hier en waardoor moest hij weer vertrekken ?
a. Welk standpunt hadden toen reeds Manrits en Jnav van Oldenbarnevelt ?
231. Welk was het lot van de Armada\'!
232. Welke voorcleelen behaalde Manrits ?
233. Welken maatregel nam Philips met de Nederlanden?
234. Welke uitkomst had de slag bij Niemopoort?
235. Wat deed Ambrosius Spinola?
236. Wat leidde tot het twaalfjarig bestand en wat bepaalde het?
237. Wat gaf aanleiding tot de oprichting der Oost-Indische compagnie ?
a. Hoe groot was haar kapitaal?
\' 6. Hoe was hare inrichting en haar bestuur?
c. Waar vestigden zich onze voorouders in de Oost?
238. Wat weet gij van de gouverneurs-generaal Both en Coen?
239. Wat weet gij van de godsdienstgeschillen die op de synode van Dordrecht beslist zijn?
a. Hoe was de verhouding van Maurits en Oldenbarnevelt, en wat was het einde van den laatste?
b. Welk was het lot van Hugo de Groot f
c. Wie waren Gomarus en Arminius f
d. Hoe werden deze kerkgeschillen tot staatsgeschillen\'/
De regeeringsvorm der Nederlanden ten tflde van de Republiek.
240. Wie was van ouds hier souverein en welke vechten had hij als zoodani??
73
241. Welke beperking vond het souvereiniteitsreclit in de rechten des volks ?
a. Wat waren dagvaarten, wat beden?
b. Waardoor gingen de buitengewone beden in gewone over? 243. Wat verstond men onder de staten?
243. Welk recht begonnen de staten en vooral de siaten-generaal te begeeren?
244. Kwam het hiertoe, of bleef de vorst onbeperkt?
a. Door wien regeerde hij het land, door wien bestuurde hij de gewesten?
245. Wien erkenden de staten van Holland na 1572 als stadhouder? (Was dit eigenlijk niet een fictie?)
246. Welk aandeel hadden de staten aan de regeering?
247. Walt is de hooge overheid en aan wien werd zij door de staten opgedragen?
248. Is de prins ooit tot graaf benoemd?
249. Wie namen na zijn dood de hooge overheid in handen ?
250. Welke was de verhouding van Maurits tot Ley cester t
251. Welk onzeker gezag had eigenlijk na Willem I de prins van Oranje als stadhouder ?
252. Hadden alle gewesten steeds denzelt\'den vorst tot stadhouder?
253. Was er ook soms een stadhouderloos tijdperk?
254. Wat werd in 1747 erfelijk verklaard?
255. Bij wie berustte tijdens de republiek de somereiniteit ?
256. Hoe was de inrichting van de staten van afzonderlijke gewesten ?
257. Geef het aantal stemmen op, waarover ieder hunner te beschikken had.
258. Was er onderscheid tusschen gecommitteerde raden en gedeputeerde staten 1
259. Aan wie was de rechtspraak toevertrouwd?
260. Welk collegie noemde men staten-g ener aal?
a. Welke zijn de generaliteitslanden \'l
261. Hoe was de verhouding vau dit collegie tot den raad van state?
262. Welke was de verhouding der onderscheidene provinciën in \'t opbrengen van de lasten ?
1U
74
263. Wat was opgedragen aan de rekenkamer?
264. Wat behoorde tot de taak der admiraliteit?
a. Uit hoevele collegiën bestond zij ?
Frankrijk onder de laatste Valois, en onder den eersten Bourbon. Johan Calvijn. De godsdienstoorlogen. 1547—1610.
265. Wie was de opvolger van Trans I?
266. Maakte de hervorming vorderingen onder Hendrik II?
267. Wie was Jean Chauvin?
268. Wat deed hij als hervormer?
a. Wat is zijne Instituüo religionis cJiristianae?
269. Waar sleet hij verder zijn leven?
270. Welken staatsvorm gaf hij aan het stadsbestuur te Genève?
271. Welke vlek rust op zijne nagedachtenis? (Michael Servet). 372. Wat had in Frankrijk het streven naar hervorming ten
gevolge onder Hendriks drie zonen?
273. Met wie was Frans II, de dauphin, gehuwd?
274. Welke was de verhouding der Guises en der Bourbons? a. Van wien stamden de Guises af?
h. Van wien de Bourbons ?
c. Wat weet gij van Antoine, koning van Navarre, en van Loderm\'jk, prins van Condé?
275. Aan welke zijde stond de beroemde admiraal de Coligny? a. Wat was deze laatste van Willem T van Oranje?
276. Van waar de naam Ilugenooten f
277. Wie was Katharina de Medici?
278. Wie Karei IX?
279. Welke partij kozen beide in den woedenden burgeroorlog, die nu (1562—1598) losbarstte?
280. Wie was Hendrik van Beam ?
281. Hoe weifelde het hof in zijne neiging?
282. Met wie werd Hendrik van Beam in \'t huwelijk verbonden? 383. Wat \'weet gij van den Ba.rtholomeusnacht of Parvjscle
bloedbruiloft ?
75
28 )-. Wie werd het doorluchtigste slachtoft\'er van dezen moord
285. Wat deed paus Gregorius XIII na deze afschuwelijke slachting?
286. Waartoe zag zich Hendrik van Navarre gedwongen ?
287. Wie werd het hoofd der liyue en wat beoogde deze?
288. Wat liet Hendrik III zijn mededinger Hendrik de Guise doen?
289. Welk lot trof weldra hem zelf?
290. Welk huis kwam met Hendrik IV op den troon ?
291. Wat noopte hem katholiek te worden?
292. Wat werd bij het edict van Nantes bepaald?
293. Wat deed hij met hulp van de Sully?
294. Wat is de paulette en waartoe leidde hare invoering?
295. Wat had Hendrik IV voor, ten opzichte van het staalkundig evenwicht van Europa?
296. Welk een noodlottig uiteinde had deze vorst?
Engeland onder dc Tudors en onder Jacob I uit liet titv/ geslacht van -¥tnUu:. De hervorming volledig in Schotland ingevoerd. Maria Stnart. 1509—1625.
297. Waardoor onderscheidde zich Engeland van alle staten op \'t vasteland ?
298. Wat ontkiemde onder Hendrik VIII ?
299. Wie was Wolsey?
300. Had Hendrik zich ook in de buitenlandsche aangelegenheden gemengd ?
301. Hoe was de verhouding des konings tegenover de hervorming? {Defensor fidei).
302. Waardoor kwam hij in vijandschap met den paus?
303. Hoe handelde de koning in zake zijner echtscheiding en van zijn daarop volgend tweede huwelijk met Anna Bo-leyn? (Welken raad gaf hem Cranmer?)
304. Hoe handelde hij verder in het kerkelijke?
305. Hoe wordt zijn zedelijk karakter ongunstig ontsluierd ter gelegenheid van zijne zes huwelijken?
76
306. Hoe ging de hervorming voort onder Eduard VI?
a. Wat deed hierbij Cranmer, aartsbisschop van Canterbury?
307. Hoe ging het met de hervorming in Schotland? (Wie was John Knox?)
308. Welk was het lot van Johanna Gray ?
309. Wat was het onmiddelijk gevolg van Maria\'s troonsbestijging?
310. Hoe werd daarentegen de hervorming doorgezet onder Elisabeth ?
a. Van wie was zij de dochter?
h. Welke maatregelen nam zij ?
c. Hoe ontstond de Anglikaansche kerk? (Wat is dc belijdenis der 39 artikelen? Is de Anglikaansche dezelfde als de Episcopale kerk?)
311. Wat is het karakter der Engelsche kerk?
312. Wat zijn dissenters?
313. Hoe verschilden de puriteinen van dc presbyterianenf
314. Wat is de sekte der kwakers?
315. Welke gedragslijn volgde Elisabeth?
a. Hoe ging het met de nijverheid?
b. Hoe met de schatkist?
316. Wat deed Francis Drake?
317. Wat deed Davis?
318. Wat werd in 1600 opgericht?
019. Wat vermocht nu reeds de oorlogsvloot?
320. Wat was het lot van Essex ?
321. Hoe te oordeelen over het karakter van Elisabeth cn haar gedrag jegens Maria Stuartquot;?
a. Waardoor had de laatste zich den haat van Elisabetli op den hals gehaald ?
b. Wie was haar tweede man, Hendrik Darnley, en waardoor kwam hij om?
c. Welk was het einde van den gunsteling Riccio, hem reeds vroeger door Darnley bereid ?
cl. Waaraan had graaf Bothioell zich schuldig gemaakt ?
322. Hoe leidde dit alles tot den dood op \'t schavot van de ongelukkige Maria Stnart?
77
323. Welk huis kwam na Elisabeth op den Engelschen troon?
324. Hoe heette nu het rijk na de vereeniging met Schotland?
325. Wat maakte Jacob bij alle partijen gehaat?
326. Wat is het buskruitverraad (in 1605)?
Dnitschland onder de Habsbnrjrsche keizers Ferdinand II en Ferdinand III, en de SOjarige oorlog. Van 1619—1648.
327. Wie was Ferdinand TI? Van wien de neef en opvolger?
328. Welke godsdienstige gevoelens had hij?
a. Welken invloed hadden de Jesuiten op hem?
329. Wat merkte hij aan als een heiligen plicht?
a. Wat ontvlamde nu terstond?
330. Wie werd daarentegen in Boheme tot koning gekroond?
331. Wie werd des keizers bondgenoot?
332. Wat deden Maximiliaan van Beijeren en Tilly?
333. Waar zocht de „winterkoningquot; zijn toevlucht?
334. Waarmede eindigde de opstand in Boheme?
335. Hoe stonden Christiaan IV en Wallemtein tegen elkander over?
336. Wie was deze Wallenstein en wat deed hij?
337. Wat deed Tilly tegenover Christiaan bij Lutter?
338. Hoe hield zich de stad Straal,sundf
a. Wie sloten den vrede van Lnheck en wanneer?
339. Op wat wijze nam het aanzien van Wallenstein toe?
340. Wat deed men om hem weer ten val te brengen ?
341. Wat hield de keizer als zijn hoofddoel in \'t oog?
342. Van waar daagde krachtige hulp voor de Protestanten op?
343. Welke staatkunde volgde Frankrijk nu?
344. Waartoe haalde Eichelieu Gustaaf Adolf over?
345. Sloten de Prot. vorsten in Duitschland zich bij hem aan? 846. Wat was het vreeselijk lot van Maagdeburg?
347. Welke overwinningen behaalde Gustaaf Adolf?
78
348. Hoe kwam Wallenstein weder tot den veldheerstaf\'?
349. Waarmede eindigde de slag bij Lützen ?
350. Wat deden, na den dood van Gustaaf Adolf, Baner, Tor-stenson en anderen?
351. Wat deed Axel Oxelstierna?
352. Waardoor wekte Wallenstein den argwaan des keizers?
353. Wie smeedden eene samenzwering tegen den beroemden veldheer ?
354. Hoe kwam Wallenstein zelf aan zijn einde?
355. Wie sloten een afzonderlijken vrede met den keizer?
356. Wat deed nu \'Frankrijk?
357. Wat deed Torstenson in 1642? (Hij sloeg Piccolomini bij Leipzig).
358. Wat deed hij tegen Denemarken?
a. Wat werd bepaald bij den vrede van Brómamp;ebro ?
359. Welke voordeelen behaalde Torstenson verder?
360. Wat veroverden üondé en Turenne ?
a. Wat was de eigenlijke naam van den grooten Condé?
361. Welke vreeselijke ellende bracht de oorlog over Duitschland?
362. Op welke twee plaatsen werd eindelijk de vrede in 1648 geteekend ?
a. Wat werd op \'t stuk van godsdienst bepaald?
b. Wat ten opzichte van \'t kamer gericht, van \'t geestelijk voorbehoud, van de laudshoogheid?
363. Welke macht bleef den keizer tegenover den rijksdag?
364. Hoe kwam het tot het oprichten van een achtste keurvorstendom ?
365. Hoe werd Brandenburg vergroot?
366. Wat werd over Frankrijk en Zweden bepaald?
De Nederlanden sedert het einde van het twaalfjarig bestand tot den vrede van Westminster. De W-Indische compagnie. De eerste zeeoorlog met Engeland. 1621—1654.
367. Wie werd stadhouder in Friesland en wie in de overige gewesten ?
79
368. Wat weet gij van de oprichting der West-Indische maatschappij f
369. Waar werd Frederik Hendrik, na Maurits dood, stadhouder ?
370. Welke steden nam hij in?
371. Hoe ging het ons ter zee? {Fiet Hein).
373. Hoe met het bezit van Brazilië?
373. Wat weet gij van den zeeslag bij Buins?
374. Waaraan maakte de vrede van Munster (1648) voor ons land een einde?
375. Tusschen wie ontstond nu een geschil over het afdanken van troepen?
a. Wat is de LoevesteimcJie factie?
376. Wat werd na den dood van Willem II besloten?
377. Wat weet gij van het stadhouderloos tijdperk onder Johan de Witt?
378. Wat weet gij van den zeeoorlog met Engeland?
a. Michiel Adriaansz. de Ruyter — slag bij Plymouth.
h. Tromp bij Portland en bij ter Heyde.
c. Wat werd bij den vrede te West-Minster bepaald ?
{Acte van seclusié).
§ 91-
Frankrijk onder de Bonrbons Lodemjk XIII en den XIV gednrende liet beheer van Richelieu eu Mazarin. De fronde. 1610—1660. Spanje onder Philips IV, koning uit het Habnb. huis, 1621—1665.
Portugal onder het huis Tan Bra-ganza, sedert 1640.
379. Over wie was Maria de Medici regentes?
380. Wie was Richelieu? (Académie Frantjaise).
381. Welke strekking had zijne staatkunde1quot;
383. Wat deed hij ten opzichte van de hugenooten ?
a. Val van Rochelle. 1629.
383. Hoe was zijne houding ten opzichte van het edict v. Nantes?
80
384. Wie werd regentes over Lodewijk XIV?
385. Wie was Mazarin?
a. Welk onderscheid was er tusschen hem en Richelieu?
386. Waardoor ontstonden onder zijn bestuur woelingen?
387. Welke rol speelde tegenover hem het parlement van Parijs? a. Wie noemde men frondeurs?
388. Wie waren de aanvoerders der beide partijen in dezen burgeroorlog ?
a. Hoe ging het zelfs Mazarin?
b. Van waar het woord barricaden?
389. Welken stap deed Condé, en wat had dit voor hem ten gevolge ?
390. Welke partij zegevierde ten laatste?
391. Hoe eindigde, door het huwelijk van Lodewijk XIV, de oorlog met Spanje?
a. Wat werd bij den vrede der Pyrenaeën bepaald?
392. Hoe ging het Spanje onder Philips IV?
a. Welke waren de teekenen. van het toenemend verval, welke waren daarvan de oorzaken?
393. Hoe eindigden de oproeren in Catalonië, Napels en Portugal!\'
a. Wat had met Mas-aniello te Napels plaats?
b. Hoe werd Portugal weer een zelfstandig rijk? (Jo-han IV, vrede van Lissabon 1668).
Engeland ouder Karei I Stuart, tot liet einde der omwenteling en tot zijn dood. 1G25—1649.
394. Wie was de opvolger van Jacob I?
395. Welke moeielijkheden erfde Karei I van zijn vader?
396. Welke twee onberaden stappen deed hij terstond ?
397. Welke nadeelige gevolgen kwamen hieruit voort?
398. Wat was het gevolg van den hulpkreet der iiugenooten uit la Roebelle?
81
399. Hoe werd nu zijne verhouding tot liet parlement? (Wat is de petition of right?\')
400. Wat eischte het lagerhuis omtrent het tonne- of waaggeld?
401. Door wien werd Buckingham vermoord?
403. Wat gebeurde onder den minister Thom. Wentuoorth?
403. Op wat wijze verschafte Karei zich geld? (Monopoliën. Scheepsgeld).
404. Wat geschiedde door de sterrekamer, wat door de hooge commissie ?
405. Wie was Laud?
406. Welke liturgie ontwierp hij ?
407. Wat sloten de Schotten tegen de gewelddadige invoering dezer liturgie?
a. Wat is het covenant?
408. Wat noemt men het korte parlement?
409. Wat noemt men het lange?
410. Wat was het lot van Strafford en La.ud?
411. Wat was het gevolg der gevangenneming van Fym. en Hampden ?
413. Wie heetten cavaliers, wie rondhoofden?
413. Wat deden Fairfax en Cromwell?
414. Hoe gedroegen zich de Schotten tegen Karei?
415. Wat zijn independenten ?
416. Wat weet gij van CromweWs levensgeschiedenis?
417. Wat noemt men het romp-parlement ?
418. Hoe was het uiteinde van Karei I?
Engeland als Republiek en onder den Protector Cronmell tot de Restauratie. 1(54:9—16(50.
419. Hoe handhaafde Cromwell de republiek tegen Karei 11? a. Waarheen nam de laatste de vlucht?
42(1. Welke oorlogen voerde Cromwell met ons land en Spanje? a. Wat was de acte van navigatie?
11
82
421. Wat noemt men het barehone-parlement ?
422. Hoe kwam Gromwell aan den titel van protector?
423. Welke maatregelen, moest hij nemen tegen de herhaalde samenzweringen ?
a. Wanneer stierf hij ?
424. Wat deed zijn zoon Richard?
425. Wat bewerkte generaal Monk?
a. Wat heette de restauratie ?
Het Noorden en Oosten van Europa. Gnstaaf Wasa en zijn Imis in Zweden tot TC54. De ooi-log: van Karei X Gnstaal\' tegen Polen, Denemarken en bond-genooten, tot den vrede van Oliva en Kopenhagen. 1520—1660.
426. Wie was CJiristiaan TI?
a. Wat is het Stockholm\'s bloedbad?
427. Wat deed Gnstaaf Wasa?
428. Hoe bekwam hij de koningskroon?
429. Welken weg sloeg hij in om de schatkist te vullen?
430. Hoe voerde hij op voorzichtige wijze de hervorming in?
431. Wien droegen de Denen de kroon op?
432. Wat deden de rijksstenden in Denemarken en Noorwegen?
433. Hoe breidde Gustaaf Adolf Zweden uit?
434. Wat weet gij van zijne dochter Christina?
435. Wat is ons bekend van Karei X Gustaaf?
a. Welk aandeel hadden de Nederlanden aan een oorlog tegen hem ?
b. Wat werd bij den vrede van Oliva, wat bij dien van Kopenhagen bepaald?
436. Wie was de (jroote keurvorst en wat weet gij van hem?
83
§ 95-
Overzicht van de g:eschiedeuis der letteren en beschaving-in Europa gedurende de 16e en 17e eeuw.
437. Wat bevorderde de studie der oude classici?
438. Wat weet gij van de verdiensten ten opzichte der astronomie van Kojiernicus, Keppler en Galilei?
439. In welke wetenschap hebben Aug. Tkuanus, Hugo Grotinn en Macchiavelli uitgemunt?
440. Hoe en waardoor hebben Baco Vernïamius, Robben, üar-tesius en Spinoza op \'t gebied der wijsgeerte uitgeblonken ?
441. Wat weet gij van lasso, Cervantes en Camoëns?
442. Wat van Shakespeare en Milton?
443. Stond Vondel met hen gelijk?
Frankrijk onder Lode wijk XIV, koning uit \'t huis van Bourbon 1660—1715.
444. Wat was voor Frankrijk en Zweden het gevolg van den Westphaalschen vrede ?
445. Wat was voor Frankrijk de vrucht geweest van het beheer van Richelieu en Mazarin ?
446. Wat zette Lodewijk XIV aan Frankrijk bij?
447. Wie waren Colhert, Lionne, Lonvois, Vaubanf
a. Noem de voornaamste veldheer en van Lodewijk XIV,
448. Was de eeuw van Lodewijk XIV even roemrijk op letterkundig gebied?
a. Wat weet gij van Corneille, Racine, Molière, La Fontaine , Boileau, Bossuet, Fénélon ?
b. Wie waren Poussin en Lorrain ?
c. Wie was Lulli ?
449. Wat heeft Colbert ter bevordering van den bloei der letterkunde gedaan ?
450. Welken vang nam Frankrijk daardoor in Europa in?
84
4-51. Onder welke verklaring en met welke beginselen aanvaardde Lodewijk XIV de regeering?
452. Wat bewoog hem tot de herroeping van het edict van Nantes?
453. Wat geschiedde ten opzichte van de Hugenooten terstond na den dood van Colbert?
454. Wat zijn de beruchte dragonmcles ?
455. Waarheen weken de Hervormden uit, en ten getale van hoeveel? (Kefugiés. 500,000).
456. Waardoor bracht de koning zijn land op den rand van den ondergang?
a. Wie waren de befaamde minnaressen des konings?
De oorlog van Lodewijk XIV tegen Karei II van Spanje tot den Vrede van Aken in 1668. Die van Lodewijk verbonden met Karei II en met Zweden tegen de Nederlanden tot den vrede van Nijmegen. 1672-1678.
457. Wat zocht de koning van Frankrijk, en gelukte hem dit?
458. Waarover bond hij den strijd aan met zijn zwager, den koning van Spanje?
a. Wat veroverden Turenne en Condé f
459. Hoe kwam de triple alliantie tegen hem tot stand?
460. Waarmede moest Frankrijk zich bij den vrede van Aken tevreden stellen?
461. Hoe zocht zich Lodewijk op ons te wreken?
463. Welke gunstige gebeurtenissen deden zich al spoedig in onzen benarden toestand op?
463. Welke bondgenooten verloor Frankrijk?
464. Hoe ging de oorlog te land onder Willem III?
465. Wat viel voor in de Middellandsche Zee met de vloot?
466. Waar sloot de republiek met Frankrijk vrede?
467. Wat deed Willem III nog vier dagen daarna?
468. Hoe ging het met Spanje? Hoe met de overige bondgenooten van Nederland?
85
§ 98-
De 9jai\'ige oorlog van Lortewijk XIV tegeu het Weeuer-verbond tot deu vrede van Rijswijk. 1088—1697. De Spaansche successie-oorlog tot den vrede van Utrecht, dien van Rastadt en Baden. 1700-1714.
469. Welk onrecht pleegde Lodewijk XIV door middel van de Chamhres de reunion?
470. Welk verbond bracht Willem III tegen hem tot stand? a. Hoe ging \'t met het bezit van het prinsdom Oranje? h. Wie verbonden zich te Augshurg 1686 tegen Lodewijk? c. Wie in het Weener-verhond 1690?
471. Hoe hielden de Franschen in de Eijnstreken huis bij \'t begin van den 9jarigen oorlog?
473. Hoe viel de krijgskans uit in Italië en de Zuidelijke Nederlanden ?
a. Wat weet gij van den slag bij Meurus?
b. Wie werd in Ierland bij Boyne verslagen ?
c. Hoe was de uitkomst van de veldslagen bij Steenkerken en bij Landen en Neerwinden f
d. Hoe ging het Victor Amadeus in Italië?
473. Wat leidde eindelijk tot den vrede van Rijswijk en wat werd er bij bepaald?
a. Zeeslag bij kaap la Hogue.
474. Wat gaf aanleiding tot den Spaanschen successie-oorlog^
a. Welke aanspraken deed Lodewijk, welke keizer Leopold gelden ?
b. Welke maatregelen nam Willem III?
c. Wat bepaalde het testament van Karei II?
475. Welke Duitsche vorsten wist Lodewijk te winnen?
476. Met wie verbond zich keizer Leopold?
a. Wie was prins Eugenius?
b. Wanneer stierf Willem III?
477. Welken loop nam de oorlog en waar werd hij gevoerd?
478. Wie noemt men het driemanschap in dezen oorlog? (Mal-horough, Heinsius, Eugenius).
86
479. Welke nederlagen leden de Frauschen? (bij Hochstadt en bij Blendheim).
480. Wat viel in Spanje voor?
a. Hoe kwam Gibraltar in Engelsche handen?
481. Wat deed eerst Malhorough, daarna Eugenius, eindelijk beide gezamenlijk?
482. Waarop stuitte de vrede, door Lodewijk begeerd, gedurig af?
483. Wat volgde op den slag bij Malplaquet?
484. Welke twee gebeurtenissen brachten Lodewijk onverwachts redding aan? (De dood van Jozef I, en de ongenade van Malborough).
485. Wat was, na den vrede van Utrecht 1713, toegevallen aan Philips V, den Nederlanden, Engeland, Savoye, Pruisen ?
486. Wat werd bij den vrede van Itastadt en Baden bepaald?
§ quot;•
Engeland onder de Stuarts Karei II en Jacob II , alsmede onder Willem III -van Oranje-Ifassau. 1660—1702.
487. Beantwoordde de regeering van Karei II aan de verwachtingen daarvan opgevat?
488. Welke zee-oorlog barstte nu weldra uit?
489. Welke waren daarvan de oorzaken?
a. Kareis wrok tegeu de staatspartij.
h. Naijver van Engeland over onzen handel.
490. Wat ontnamen ons de Engelschen in Amerika?
491. Wat trof ons in den slag bij Lowesthoff?
493. Wat weet gij van den vier daag schen zeeslag ?
493. Hoe ging het ons bij Duinkerken?
a. Wat was hier aan Cornelis Tromp te wijten?
494. Hoe droeg de tocht naar Chat tam zich toe?
495. Wat werd bij den vrede van Breda bepaald?
a. Wat is „uti possidetisquot; ?
h. Welke beperking onderging de acte van navigatie ?
87
496. Wat noemt men in Engeland het cabal-ministerie ?
497. Wat beloofden Karei II en Lodewijk XIV elkander wederzijds. 1.98. Wat bepaalde de test-act?
499. Hoe ging het met het cabal-ministerie?
500. Wat bepaalde de habeas-corpics-acte?
501. Wie werden door eene wet van het parlement uitgesloten?
502. Wat verstond men oorspronkelijk, wat later onder de namen Tory\'s en Whig\'s!
503. Hoe was het einde van Karei II?
504. Wie besteeg na Karei II den troon?
505. Wat was het lot van den hertog van Monmouth?
506. Wat bracht Jeffreys toe tot de verbittering der natie tegen Jacob II?
507. Waardoor steeg de openlijke ontevredenheid nog meer?
508. Welken indruk maakte de tijding der geboorte van een prins van Wales?
509. Wat deed nu Willem van Oranje?
a. Waar landde hij ?
/). Wat is de roemrijke omwenteling?
510. Onder welke voorwaarden besteeg Willem den troon? („Declaration of rightsquot;).
511. Wie heetten voortaan de ■pretendenten\'?
512. Hoe was de regeering van Willem III?
Dnitschlaud onder Leopold I. Oorlogen tegen de Turken tot den yrede van Karlowitz 1699. De Nederlanden, en verheffing van Willem III. 1702.
513. Wie waren de raadgevers van keizer Leopold I?
514. Wie werd de negende keurvorst?
515. Hoe ging het in \'toosten des rijks?
516. Wat is het eigenaardig karakter van het Ottoraanisch rijk?
517. Hoe eindigde de oorlog in Hongarije? 1663.
518. Waardoor brak de oorlog ten tweedemale uit?
88
519. Slaagde de groot-vizier Kara Moestaplm in zijn aanval op Weenen?
520. Welke zege behaalde Mugenius van Savoya?
521. Wat werd bij den vrede van Karlowitz bepaald?
522. Hoe ging het in de Nederlanden? (Acte van seclusie. Eeuwig edict. Willem til stadhouder).
523. Hoe was het einde der de Witten?
524. Wie was de stichter van de Kaapkolonie?
525. Wat viel op Formosa met Hambroek voor?
536. Over welke eilanden breidde de O. I. compagnie haar gezag uit?
§ 101-
Noordelijk en Oostelijk Europa, Zweden, Polen, Pruisen, en Rusland onder het huis Rurik en het hnis Ronianow. 1533—1762.
527. Wat geschiedde in Zweden bij de troonsbestijging van Karei XI ?
a. Wat onderstonden zich de adellijken in de rijksstenden gedurende Kareis minderjarigheid?
b. Hoe veranderde dit toen hij zelf de regeering aanvaardde?
538. Wat weet gij van Johan III Sobieski?
539. Welken invloed had het liherum veto?
530. Wat deed Augustus II de sterke?
531. Wat had Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen, voor zijne staten gedaan ?
532. Wie was de eerste koning van Pruisen\'?
a. Op welke voorwaarden erkende de keizer hem onder dezen titel?
533. Wat weet gij van Iioan IV, den verschrikkelijke?
a. Wat zijn bojaren ?
b. Wat strelitzen ?
534. Wanneer besteeg eene nieuwe dynastie, die der Romanows, den troon?
535. Wie waren de ouders van Peter den Groote?
89
536. Met wien moest hij aanvankelijk regeeren en onder het regentschap van wie?
537. Hoe ontsloeg Peter zich van deze voogdij?
538. Wie was Lefort, en welken invloed had hij op den Czaar?
539. Hoe ging het met Iwanl
540. Hoe hebben wij over de hervormingen door Peter ingevoerd en over zijn karakter te oordeelen?
541. Wat had hij voor met zijn leger en vloot?
542. Van welke kustlanden maakte hij zich meester?
543. Welke samenzwering had hij te onderdrukken?
544. Wat weet gij van zijne reis naar Holland en Enydand?
545. Wat dwong hem tot overhaasten terugkeer?
546. Waartoe noodzaakte hij zijne gemalin?
547. Hoe handelde hij met Menschikow ?
548. Wat deed hij om de uitheemsohe beschaving bij zijn volk in te voeren? (leger, vloot, kleederdracht, baard, kunsten en bedrijven, volksscholen, academie).
549. Welke veranderingen maakte hij in staatsbestuur en godsdienst?
550. Wat had de opheffing van het patriarchaat in?
551. Welken titel nam hij in 1723 aan?
a. Welken schonk hem de senaat?
553. Welke was zijne verhouding tot zijn zoon Alexei? a. Hoe was het treurig einde van den prins?
h. Hoe lang overleefde hem zijn vader?
c. Waartoe had hij voor Rusland den grond gelegd ?
553. Wie volgde Peter op? {Katharina I).
a. Welk aandeel had Menschikow daarin ?
h. Welk lot berokkende hem F eter II?
554. Wie was Anna en haar opvolger Jwan II?
555. Waardoor werd Elisabeth genoopt naar de kroon te staan, en met wiens hulp gelukte haar aanslag?
90
§ 102.
Zweden ouder Karei XII, koning uit het Iinis Palts-Tweebruggen, en de Noordsche oorlog tot den Trede Tan Nystadt. 1697—1721.
556. Welke eigenschappen had Karei XTI?
557. Waardoor ontstond de Noordsche oorlog?
558. Wat deed Karei tegen henemarken, Rusland, Polen en Saksen ? (Wat is een woiwode?)
559. Wat veroverde en wat stichtte inmiddels Peter?
560. Wat overkwam Karei in de Ukraine en in den slag bij Pultawa ? (Wie was Mazeppa ?)
561. Hoe werd Peter door zijne vrouw van de Turken gered?
562. In welken strijd kwam nu Karei zelf met den sultan?
563. Wie traden toe tot de verbondenen tegen Karei?
564. Hoe was zijn uiteinde?
565. Hoe kwam het huis Hessen-Kassei op den troon?
566. Wat moest Zweden aan anderen afstaan?
Frankrijk Tan 1716—1774. Spanje Tan 1701—1746. Engeland onder Anna, George I en George II. 1702-1760.
567. Beschrijf den treurigen toestand van Frankrijk tegen het einde der regeering van Lodewijk XIV.
568. In welken graad van bloedverwantschap bestond hem zijn opvolger Lodewijk XV?
569. Wat weet gij van den regent?
а. Wie was zijn minister?
б. Wat was de LaioscJie windhandel?
570. Hoe is Fleury te beoordeelen?
571. Hoe was de levenswijze van Lodewijk XV?
572. Wat zijn lettres de cachet? (Bastille).
91
573. Waartoe vernederde hij de parlementen?
574. Hoe was zijne bemoeiing met de buitenlandsche politiek ?
575. Wat geschiedde in Spanje onder Philips V?
576. Wat zocht Alberoni te bewerken?
577. Op wier vereenigd pogen leed hij schipbreuk?
578. Welke belangrijke vereeniging kwam in Engeland tot stand onder Anna f
579. Hoe kwam de Engelsche kroon aan \'t huis Hannover of\' Brunswijk-Lnneburg ?
580. Hoe ging het onder George I? (Walpole).
581. Hoe onder George II? (Nog altijd Walpole).
Dnitschland onder Karei VI. Spanning\' in Europa. Dc oorlog: Tan Frankrijk, Spanje en Sardinië tegen Karei VI. Pruisen.
582. Hoe liep de oorlog van de Porte tegen Karei VI at?
583. - Welke waren de oorzaken van de spanning in Europa?
a. O. I. handelmaatschappij te Ostende.
h. Pogingen van den pretendent in Engeland.
c. Pragmatieke sanctie. T
584. Hoe deed de keuze van een koning van Polen den oorlogquot; tegen Karei VI ontbranden ?
585. Wat zocht Elisabeth voor haren zoon?
586. Wat moest de keizer aan Spanje en Frankrijk afstaan? (Wie werd hertog van Toscane?)
387. Hoe eindigde zijn oorlog met de Turken?
588. Welke zijn de verdiensten van Prederik Willem I in Pruisen?
589. Wat is de conscriptie, die hij invoerde?
590.-Wat weet gij van de jeugd van Frederik II?
591. Hoe was later zijne verhouding tot zijn vader?
593. Hoe is hij als vorst te beoordeelen?
593. Hoe ontstond en waarmede eindigde de eerste Silezische oorlog ?
02
594. Hoe kwam Oost-Friesland aan Pruisen\'\'\'
595. Waardoor ontstoud de Oostenryksche successie-oorlog? (Moriamur pro rege nostro, Maria Theresia!)
596. Wie deden aanspraken gelden op Oostenrijk?
Vervolj? van den Oostenrijksclien successie-oorlog:. Tweede Silezische oorlog. Zee-oorlog tnssclien Engeland en Spanje. Zevenjarige oorlog.
597. Welk krijgsgeluk had Karei AlbrecMf
598. Wie roerde hzi pragmatieke leger aan?
599. Waardoor barstte de tweede Silezische oorlog uit?
600. Wie kreeg bij Hohenfriedberg den naam van den slagen-verliezer ?
601. Wat werd bij den wede te Bresden bepaald?
602. Van wien werd keizer Frans I de opvolger?
603. Wat gebeurde nu in de Zuidelijke Nederlanden?
604. Waarover werd de zee-oorlog tusschen Engeland en Spanje gevoerd ?
605. Hoe ging het den pretendent Karei Eduard?
606. Op welke voorwaarden werd de vrede van Aken gesloten?
607. Welk ontzachelijk verbond bracht Kanuitz tegen Frederik IT tot stand ?
608. Wat noopte Saksen zich hierbij aan te sluiten?
609. Waarom trad ook Lodewijk XV toe?
610. Wat berokkende Frederik den haat van de markiezin de quot;Pompadour?
611. Wat had men met het koninkrijk Pruisen voor?
612. Waardoor werd Engeland de bondgenoot van \'t laatste?
613. In welke jaren werd de zevenjarige oorlog gevoerd?
614. Wat weet gij van de veldslagen bij Praag, bij Kollin, bij Rossback en bij Leuthen?
615. Wat was voor Frederik de uitslag van den slag bij
Kunersdorf?
93
616. In welken gevaarlijken toestand bevond hij zich? fil7. Waardoor geraakte hij uit den dreigenden nood?
618. Welk een -wending nam Frederiks lot door den dood van Elisabeth ?
619. Welke nieuwe wending kwam door Peters dood en de troonsbestijging van Katharina II?
620. Wat werd bepaald bij den vrede van Hulertushurg ?
Zee-oorlog tusschen Frankrijk en Engeland. Portugal onder Pomlial. Spanje onder de Bourbons.
621. Hoe gaf de vrede van Utrecht aanleiding tot den zeeoorlog tusschen Frankrijk en Engeland?
622. Hoe ging \'t Engeland onder William Pitt?
623. Wat noemt men \'t BourionscJi familieverdrag ?
624. Hoe liep de oorlog na den dood van George IT?
625. Wat werd bepaald bij den vrede van Parijs?
626. Hoe ging het Portugal onder de koningen uit het huis Braganza?
627. Wie was Pombal en wat beoogde hij?
628. Hoe bracht hij de Jesuiten ten val?
a. Wat gaf hem hiertoe gelegenheid?
b. Welke wreede vonnissen liet hij voltrekken?
c. Wat deed hij nu tegen de orde der Jesuiten? („Lettres piovincialesquot; van Blaise Pascal. Proces van den Jesuit la Valette).
d. Waar werd het voorbeeld van Portugal gevolgd? 62(J. Wat had de orde reeds zeer benadeeld?
630. Wie zijn de Jansenisten?
631. Wie hief de orde op en in welke bul?
632. Hoe ging het in Spanje onder Ferdinand VI?
633. Welk een weldoener voor dit land werd Karei III? a. Wie was de graaf van Aranda ?
§ 107.
Oorlog om de ouafhaukelijkheid der Vereeuigde Staten Tan N. Amerika. Britsche lieerschappij in 0. Indië.
634. Volgens welke beginselen zocht George III te regeeren?
635. Waarom wilde hij Amerika in Engelands belastingen doen deelen ?
636. Was de godsdienst eerste oorzaak der uitwiiking naar Amerika?
637. Wie stichtten de koloniën in Virginia en Pennsylvanië?
638. Aan wie was de souvereiniteit over deze volkplantingen, en hoe werden zij bestuurd ?
639. Welke maatregelen nam het ministerie Grenville? a. Welk verzet ontstond hiertegen?
640. Wat deed nu de minister North?
a. Wat gebeurde te Boston met de thee f
641. Wat deed in N. Amerika tot den oorlog besluiten?
643. Hoe beschouwden Bnrke en Pitt dezen krijg?
613. Welke troepen gebruikte Engeland?
644. Wanneer verklaarden zich 13 staten onafhankelijk 1
645. Waardoor onderscheidden zich Washington en Franklin?
646. Streden de Amerikanen met krijgsgeluk ?
647. Wie was la Fayette en wat bewerkte Franklin?
648. Bracht de komst van een Fransch leger beslissing? (Wie was de bevelhebber der Franschen ? Tiochambeau).
549. Waar maakte Washington aan den oorlog een einde?
650. Welke was de gewichtigste zeeslag in dezen oorlog?
651. Hoe boette Spanje zijne inmenging in dezen strijd?
653. Welke mogendheden sloten het verbond der gewapende onzijdigheid en op welke voorwaarden ?
653. Waarom verklaarde Engeland aan Nederland den krijg?
654. ïusschen wie werd de slag bij Doggers-bank geleverd ?
655. Wie zochten vruchteloos Gibraltar te heroveren?
656. Welke staten zijn bij den vrede van Versailles als onal-hankelijk door Brittannië erkend?
95
657. Tot welk getal zijn die staten aangegroeid, en welke koloniën werden door en aan Engeland afgestaan\'?
058. Wat werd nu aan Washington opgedragen?
659. Hoe was de regeeringsvorm van de Vereenigde Staten?
660. Welke was de betrekking van eiken afzonderlijken staat tot de unie?
661. Wanneer stierf Washington?
662. Welke veroveringen maakte Engeland in O. Indië?
663. Hoe was de verhouding van dit land tot Frankrijk?
Rnsland onder Peter III en Katharina II. Stanislaus Poniatowski. De Russisch-Tnrksche oorlog1. Eerste deeling: van Polen. Zweden en Denemarken.
664. Welk huis kwam met Teter III in Kusland aan het bewind?
665. Waardoor berokkende zich Peter algemeene minachting?
666. Met wie smeedde zijne gemalin eene samenzwering tegen hem?
667. Ouder welken naam besteeg zij den troon?
668. Welke was de houding, en wat liet lot van Peter?
669. Wat bracht Katharina tot de verheffing van Rusland ?
670. Welk was het treurig lot van Tic an ?
671. Hoe ging het met Paul?
672. Om welke redenen was Rusland begeerig naar het bezit van Polen?
673. Waartoe dwong Katharina, ondersteund door Prederik II, den Poolschen rijksdag?
674. Wat deed de confederatie in Polen?
675. Welke houding nam de Porta aan en met welken uitslag? C76. Welk jammerlijk lot trof de Turksche vloot?
677. Wat duchtten de mogendheden van Rusland?
678. Wie opperde \'t eerst het plan ter verdeeling van Polen, en wie won daarvoor Rusland?
679. Hoe hield zich Oostenrijk daaromtrent?
680. Wanneer had de eerste deeling van Polen plaats?
96
681. Hoe namen de Polen zelf dit op?
682. Wat bedong Rusland van Turkije?
683. Was Katharina II ook groot als regentes van haar onmetelijk en onbeschaafd rijk?
684. Welk lads kwam in 1751 in Zweden op den troon?
685. Wie was de eerste koning uit dit huis?
686. Waardoor werd de koninklijke macht naar den rijksraad als quot;t ware verplaatst?
687. Wat weet gij van de partij der hoeden en die der mutsen?
688. Welke omwenteling bracht Gustaaf III tot stand?
689. Welke constitutie ontwierp hij nu met de rijksstenden?
690. Met wie huwde Ghristiaan VII van Denemarken?
691. Wie was Slruensee en tot welke waardigheden steeg hij? 693. Welke hervormingen bracht hij tot stand, en welke nieuwigheden voerde hij in?
693. Hoe gedroeg zich Struensee bij herhaalde losbarstingen van de volksontevredenheid?
694. Wat te oordeelen van zijne beginselen en karakter?
695. Wie smeedden eene samenzwering tegen hem?
696. Hoe was het uiteinde-van Struensee?
697. Hoe het lot der koningin, en wie kwam aan het hoofd der zaken?
Josef II, keizer van fiultscliland, en zijne herrormingeii. Frederik Willem II en III. De Rnssisch-Turksclie en de Russiscli-Zweedsche oorlog:. Dood van Gustaaf III, en zjjn opvolger Gustaaf IV Adolf. Tweede en derde deeliug van Polen. Paul I in Rnslaud.
698. Als hoedanig trad Josef II op?
699. Wanneer stierf Maria Theresia?
700. Wie verijdelde de plannen van Josef op Beieren?
97
701. Wanneer stierf Prederik de Groote, en wie volgde hem op?
702. Welk huis kwam met Josef II op den Oostenrijkschen troon?
703. Welke grootsehe plannen vatte hij op?
704. Welke verbeteringen bracht hij aan op kerkelijk gebied? (tolerantie-edict).
705. Welke in het rechtswezen?
706. Gelukte \'t hem de Schelde te openen?
707. Hoe ging \'t hem in de Zuidelijke Nederlanden?
708. Welk grafschrift had hij voor zich zelf opgesteld? ,
709. Waarom verklaarde de Porte nogmaals aan Rusland den oorlog? 1787—1793.
710. Tot welk verheven standpunt klom Gregorius Potemkin, bijgenaamd de Taurier, op?
711. Welke plannen koesterden Katharina en hij ?
712. Hoe was de houding der overige mogendheden?
713. Wat werd door den vrede van Tansy 1792 bepaald?
714. Wat dreef Gustaaf III tot den oorlog tegen Rusland?
715. Wat is u bekend van den zeeslag bij Hoogland?
716. Waarop sloot men in 1790 vrede? (uti possidetis).
717. Waardoor had Gustaaf zich den haat van zijn folk op den hals gehaald?
718. Wie smeedden eene samenzwering tegen hem?
719. Hoe viel zij uit, en wat was het lot vau Ankarström?
720. Wie volgde Gustaaf III op?
721. Hoe kwamen de Polen tot opstand onder Koscinszko, en met welken uitslag?
722. Wanneer had de tweede deeling van Polen plaats?
723. Welken voorspoed hadden nu nog eens de Polen?
7 24. Wat was kort daarna het treurig einde van Kosciuszko eu van Polen? (finis Poloniae).
725. Wanneer geschiedde de derde deeling van Polen?
726. Wie volgde Katharina II op?
727. Welke wet vaardigde keizer Paul I uit?
728. Wie besteeg den troon van Prederik den Groote?
13
98
§ none Nederlanden sedert Willem III tot de komst der Pruisen. Willem IT, de gouvernante, en Willem V. 1702-1787.
729. Wanneer begon het tweede stadhouderloos lestuur?
730. Wie verdronk aan den Moerdijk?
731. Waar werd Willem, Karei Hendrik Friso stadhouder?
732. Welke staatkunde volgde men hier sedert den dood van Heinsius 1
733. Hoe zonk daardoor ons aanzien in Europa?
,734. Waartoe werd nu Willem Karei Hendrik Friso, onderden naam van Willem IV, verheven?
735. Wie was de gouvernante?
736. Welke taak vervulde naast haar de hertog van Brunsieijkf
737. Welke partijen kwamen nu op?
738. Hoe nam onder Willem Y deze verdeeldheid steeds toe? (Patriotten of Keezen. Prinslui of Oranjeklanten).
739. Wat noopte den hertog van Brunswijk tot zijn vertrek naar Duitschland?
740. Hoe vermeerderde de spanning tusschen den prins en de staten van Holland?
a. Wat zijn vliegende legertjes ?
741. Wat gebeurde bij de Goejamerwellen sluis, en hoe werd dit door den koning van Pruisen opgenomen?
742. Wat bewerkte het door hem gezonden leger? (Wie werd nu raadpensionaris?)
743. Welke terugwerking baarde dit later?
§ Hl-
Overzicht van de geschiedenis der letteren en beschaving1 in Dnitschland gedurende de achttiende eeuw.
744. Wat volgde op het tijdperk van beweging, door de hervorming teweeggebracht?
99
745. Wie werden in de letterkunde door de Duitschers slaai\'s gevolgd ?
746. Wanneer kwam er eerst eene belangrijke omkeeritig op dit gebied ?
747. Wat weet gij van Klopstock?
748. Wat van Lessing, Herder, JVieland en Kant?
749. Noem een drietal\' w-ijsgeeren, die Kant of volgden ol\' bestreden ?
750. Schets de verdiensten van Golfte en Schiller.
§ 112-
Overziclit van lt;le geschiedenis der letteren en beschaving iu Engeland en Fraukrgk, gednrende de 18e eeuw.
751. In welk verband staat de wereld der gedachten tot die der werkelijkheid?
752. Waardoor hebben Newtoyi en Locke uitgemunt?
753. Wie verbreidden Locke\'s beginselen in Frankrijk?
754. Wat weet gij van Voltaire?
755. Wat van Montesquieu en Rousseau?
756. Wie zijn de enojclopedisten? {Diderot, (VAlmbert enz.).
De voorboden der eerste fransdie omwenteling tot de opening der constitneerende nationale vergadering in 1789.
757. Waarmede hing bijna overal in Europa de wetgeving samen?
758. Wat was daarvan vervallen, wat overgebleven?
759. Wat was liet doel der l\'ransche omwenteling?
760. Welke oorzaken leidden in Frankrijk tot de revolutie?
a. De drukkende schuldenlast, en bevoorrechting van adel en geestelijkheid.
b. Invloed van de schriften der vrijgeesten.
761. Wie was Lodewijk XVI, wie zijne gemalin?
100
762. Hoe verhaastte deze koning het uitbarsten der revolutie?
763. Waartoe werd Necker benoemd?
764. Wat vloeide voort uit de oproeping der rijks stenden?
765. Waartoe wierpen zich de afgevaardigden van den derden stand op, en wat zwoeren zij ?
766. Hielden adel en geestelijkheid zich van den derden stand gescheiden? (Wat zyn de cahier si)
767. Bleef de vergadering aan den inhoud der cahiers getrouw?
768. Waardoor ontstond misnoegen tegen de regeering?
769. WTie waren Sie\'yès, Miraheau, Orleans\'!
§ 114.
Frankrgb sedert de uitbarsting\' der omwenteling tot de opening der wetg-evende vergadering:. 1789—1791, 1 October.
770. Hoever ging nu de regeeringloosheid in Frankrijk?
771. Wat noemt men de commune, en wat matigde zij aicb aan?
772. Waardoor steeg de gisting onder \'t volk tot een gevaarlijke hoogte?
773. Wie kwam aan \'t hoofd der nationale garde\'?
774. Wat gebeurde met de Bastille?
775. Welken maatregel nam nu de koning?
776. Wanneer begon de emigratie, en wat noemt men zoo?
777. Welke hervormingen zocht de nationale vergadering te bewerken ?
778. Hoe werden de koning en zijn gezin met geweld van quot;Versailles naar Parijs gehaald, en welke gevolgen had dit?
779. Hoe ontstond de indeeling der nationale vergadering in linker-, rechterzijde en bergpartij ?
780. Wat weet gij van Robespierre en zijn invloed?
781. Welken noodlottigen invloed oefende het gepeupel?
a. Wie zijn de Jacohijnen ?
b. Hoe was de werking van Mar at?
782. Door welke besluiten herschiep de nationale vergadering als \'t ware geheel Frankrijk?
101
783. Wat werd omtrent de geestelijkheid bepaald?
784. Hoe ontstonden en waardoor daalden de assignaten?
785. In hoevele departementen werd Frankrijk verdeeld?
786. Hoe was de staatkundige verandering, en hoe het uiteinde van de Miraheau ?
787. Waarheen trok Necker zich terug?
788. Welke rol speelde de koning?
789. Waarop liep zijne poging tot ontvluchting uit?
790. Welken geweldigen ommekeer had de nieuwe constitutie in de verhouding der staatsmachten teweeggebracht?
791. Welke zijn de beginselen van het revolutionair staatsrecht?
792. Na welk besluit ging de nationale vergadering uiteen?
§ 115-
Frankrijk sints de opening der wetgCTende vergadering. De nationale conventie. Oorlog van Oostenrijk en Prnisen tegen de Fransche republiek 1792. Voortgang der onnrenteling, dood van Lodewijk XVI, en het schrik»
bewind. 1 Oct. 1791-1794.
793. Uit welke lieden bestond de wetgevende vergadering?
794. Wie waren de Feuillants, de Jacohijnen eu de Girondijnen, en wat beoogden zij ?
795. Waar was het brandpunt der emigratie?
796. Hoe geraakte Frankrijk in oorlog met Oostenrijk?
797. Wat had eeu aanval vaa het grauw op de Tuilerien ten gevolge ?
798. In welke handen kwam nu het gezag?
799. Van waar ontleent de guillotine haren naam?
800. Wat weet gij van de afgrijselijke Septembermoorden ?
801. Wat was de taak der nationale conventie?
802. Welke twee partijen stonden ook hier tegenover elkander?
803. Hoe liep de veldtocht der Pruisen en Oostenrijkers af?
804. Wat moest Sardinië aan de Fransche republiek afstaan ?
100
Hoe verhaastte deze koning het uitbarsten der revolutie?
Waartoe werd Neck er benoemd?
Wat vloeide voort uit de oproeping der rijksstenden?
Waartoe wierpen zich de afgevaardigden van den derden stand op, en wat zwoeren zij?
Hielden adel en geestelijkheid zich van den derden stand gescheiden? (Wat zijn de cahiers?)
Bleef de vergadering aan den inhoud der cahiers getrouw?
Waardoor ontstond misnoegen tegen de regeering?
Wie waren Siéyès, Miraheau, Orleans 1
§ 114.
Fraukrjjk sedert de nitbarstin? der omwenteling tot de opening der wetgevende Tergadering. 1789-1791, 1 October.
770. Hoever ging nu de regeeringloosheid in Frankrijk?
771. Wat noemt men de commune, en wat matigde zij zich aan?
773. Waardoor steeg de gisting onder \'t volk tot een gevaarlijke hoogte?
773. Wie kwam aan \'t hoofd der nationale yarded
774. Wat gebeurde met de Bastille?
775. Welken maatregel nam nu de koning?
776. Wanneer begon de emigratie, en wat noemt men zoo?
777. Welke hervormingen zocht de nationale vergadering te bewerken ?
778. Hoe werden de koning en zijn gezin met geweld van Versailles naar Parijs gehaald, en welke gevolgen had dit?
779. Hoe ontstond de indeeling der nationale vergadering in linieer-, rechterzijde en bergpariij f
780. Wat weet gij van Robespierre en zijn invloed?
781. Welken noodlottigen invloed oefende het gepeupel? a. Wie zijn de Jacolijnm ?
h. Hoe was de werking van Mar at?
782. Door welke besluiten herschiep de nationale vergadering als \'t ware geheel Frankrijk?
762.
763.
764.
765.
766.
767.
768.
769.
101
783. Wat werd omtrent de geestelijkheid bepaald?
784. Hoe ontstonden en waardoor daalden de assignaten?
785. In hoevele departementen werd Frankrijk verdeeld?
786. Hoe was de staatkundige verandering, en hoe het uiteinde van de Miraheau ?
787. Waarheen trok Necker zich terug?
788. Welke rol speelde de koning?
789. Waarop liep zijne poging tot ontvluchting uit?
790. Welken geweldigen ommekeer had de nieuwe constitutie in de verhouding der staatsmachten teweeggebracht?
791. Welke zijn de beginselen van het revolutionair staatsrecht?
792. Na welk besluit ging de nationale vergadering uiteen?
§115.
Frankrijk sints de opening der wetgevende vergadering. De nationale conventie. Oorlog van Oostenrijk en Pruisen tegen de Fransehe republiek 1792. Voortgang der omwenteling, dood van Lodewijk XVI, en het schrikbewind. 1 Oct. 1791-1794.
793. Uit welke lieden bestond de wetgevende vergadering?
794. Wie waren de Feuillants, de Jacobijnen en de Girondijnen, en wat beoogden zij ?
795. Waar was het brandpunt der emigratie?
796. Hoe geraakte Frankrijk in oorlog met Oostenrijk?
797. Wat had een aanval van het grauw op de Tuilerien ten gevolge ?
798. In welke handen kwam nu het gezag?
799. Van waar ontleent de guillotine haren naam?
800. Wat weet gij van de afgrijselijke Septembermoorden\'?
801. Wat was de taak der nationale conventie?
802. Welke twee partijen stonden ook hier tegenover elkander?
803. Hoe liep de veldtocht der Pruisen en Oostenrijkers af?
804. Wat moest Sardinië aan de Fransehe republiek afstaan?
102
805. Wie sloeg de Oostenrijkers bij Jemappe ?
806. Hoe was het droevig uiteinde van Lodewijk \'XVI ?
807. Wat bepoedigde den val der Girondijnen?
a. Wat was het comité van openbaar welzijn?
h. Wat het veiligheidscomité\'?
c. Wat verstond men onder foederalisme ?
808. Wat deed Charlotte Corday?
809. Hoe kwam het tot \'t schrikbewind en welke rol vervulde daarbij Robespierre?
810. Welk was liet lot der koningin, der Girondijns en ook van Philippe Egalitél
811. Welke nieuwe tijdrekening voerden de sansculotten in?
812. Wat deed het terrorisme aan wetenschap en ;
813. Wat had de nederlaag van Ilebert ten gevolge?
814. Gaf Kobespierre nu blijken van matiging?
815. Wie vielen als offers van het schrikbewind?
816. Wie zijn de Thermidoristen en wat deden zij?
§ 116-
De oorlog; vau de eerste coalitie tegen «Ie Frausche republiek 1793—1795. Burgeroorlog in de Vemlee 1793—1795. De derde con-stitutie of die vau het Directoire 28 October 1795.
817. Aan welke machten verklaarde Frankrijk den oorlog?
818. Wie bracht de eerste coalitie tot stand?
819. Wat deed Dumouriez in Staats-Brabant, en wat gebeurde hem te Neerwinden?
820. Waarmede eindigde zijn verzet tegeu de conventie?
821. Wie bestuurde de opkomst van \'t volk in massa eu de oorlogen daarna gevoerd ?
822. Waaraan is de voortreffelijkheid der republikeinsche legers toe te schrijven?
823. Welke krijgsbedrijven volbrachten Jourdan en Pichegru ?
103
824. Welke houding namen Pruisen en Spanje aan?
825. Hoe ging het met den oorlog in de Vendée?
826. Waarom stonden de zuidelijke departementen op?
827. Wat te oordeelen van den Bmiphin? (Naundorff).
8. Hoe werd Toulon ten onder gebracht?
9. Hoe kwam de derde constitutie (directoire) tot stand?
830. Wie fnuikte den opstand tegen het directoire? {Barras. Carnot).
831. Mocht Frankrijk zich nu verblijden in vrijheid, gelijkheid en hroederschap 1 (Wat is een staatsbankroet?)
833. Wat gebeurde op den 18en Fructidor ?
§ 117.
Dc oorlogren tegen de Frausclie republiek in Z.-Dnitschland en in Italië, gedurende 1796 en 1797 tot den vrede van Campo Formio, 17 October 1797. De door Frankrijk opgerichte republieken.
833. Hoe keerde de krijgskans zich tegen Moreau en Jour dan ?
834. Waardoor onderscheidde zich Napoleon Buonaparte?
835. Welke schitterende krijgsbedrijven verrichtte hij in Italië? a. Wat viel bij de brug van Lodi voor?
i. Waartoe noodzaakte hij de vorsten van Italië?
836. Hoe eindigde het beleg van Mantua ?
837. Waartoe dwong hij den paus?
8. Hoe kwam het tot den vrede van Leoben en wat werd er bij bepaald?
839. Wat werd definitief door den vrede van Campo Formio beslist ?
a. Wat kwam aan Oostenrijk, wat aan Frankrijk?
b. Waaruit werden de Cis-alpijnsche, de \'Ligurifiche, de Romeinsche en de Helvetische republieken gevormd ?
840. Waar stierf Pius VI ?
Tocht van Napoleon naar Egrypte in 1798. De oorlog dei-tweede coalitie tegen de Fransclie republiek. Bewind der consuls. Napoleon, keizer en koning Tan Italië. 1798—1805.
841. Wat was hel doel vau Napoleons tocht naar Egypte?
842. Wat gaf hij aan de inlandsche bevolking op in zijn manifest ?
843. Wat weet gij van den slag bij de Tyrandden ?
844. Welk lot trof bij Abukir de Fransche vloot?
845. Wat deed Napoleon tot den terugkeer besluiten?
846. Waaruit ontsproten de gevaren, die de Fransche republiek-bedreigden? (Sardinië, Napels).
847. Welke mogendheden vormden de tweede coalitie tegen Frankrijk ?
848. Hoe liep het met het congres van Rastadt af?
849. Met welk doel liet de Oostenrijksche minister de Fransche afgevaardigden vermoorden ?
850. Wat verrichtten Kraij en Suwarow?
851. Hoe viel de landing der Eussen en Engelschen aan den Helder uit?
852. Verhaal hetgeen geschied is op den 18en Brumaire.
853. Welke staatsregeling werd nu ingesteld?
854. Hoe waren de verschillende partijen grootendeels tegenover het nieuwe bewind gezind?
855. Welke wending bracht Napoleon terstond in den oorlog?
856. Wat deed Moreau bij Hohenlinden?
857. Wat werd bij den -orede van Luneville bepaald?
858. Welke secularisatiën, welke mediatiseering volgden hieruit?
859. Aan wie werd de uitvoering hiervan opgedragen?
860. Ouder welke omstandigheden volgde in Eusland Alexander zijn vader F aid I op?
861. Wat volgde na den \'crude van Amiens?
105
862. Welke gewichtige verandering in de verhouding van den staat tot de kerk voerde Napoleon in?
863. Hoe wies op nieuw de macht van Napoleon aan?
8r 864. Aan welke aanslagen tegen zijn leven en zijne veiligheid ontkwam Napoleon?
865. Wat heeft hij den hertog van Enghien gedaan?
866. Wanneer werd Napoleon erfelijk keizer?
867. Bracht dit ook verandering in de constitutie?
868. Welke luister werd aan het keizerschap bijgezet?
zijn 869. Welke kroon werd nog aan de keizerskroon toegevoegd ?
§ 119.
De derde coalitie-oorlog. Vrede vau Presburg. Napoleon sticht rijken voor zijne bloedverwanten. Het Kijn-lie^ verbond. Trede van Tilsit. Continentaal-
870. Wat jaagde Napoleon nu als zijn hoofddoel na?
871. Wat goeds kwam door hem tot stand ?
^ 873. Waarom barstte op nieuw de oorlog met Engeland los? 873. Welke mogendheden vormden de derde coalitie tegen Frankrijk ?
[en 874. Welk gevolg had de slag bij Amterlitz?
a. Wat werd bij den vrede van Presburg bepaald?
875. Welke rijken stichtte Napoleon voor zijne bloedverwanten?
876. Wat werd onder hem het Rijnverbond? ■er a. Wie was Karei von Dalberg?
h. Wie was de eerste koning van Saksen ?
877. Wat was het lot der andere vorsten?
878. Hoe was het einde van het Duitsche rijk?
879. Hoe eindigde de oorlog, door Pruisen aan Napoleon ver-t? klaard? (Jena, Auerstadt.)
880. Welk lot ondergingen de Eussen onder Benningsen? i\' 881. Hoe werd Pruisen nu vernederd?
883. Voor wien werd het koninkrijk Westphdlen gesticht?
104
Tocht van Napoleon naar Egrypte in 1798. De oorlog1 der tweede coalitie tegen de Fransche republiek. Bewind der consuls. Napoleon, keizer en koning van Italië. 1798-1805.
841. Wat was het doel van Napoleons tocht naar Egypte?
842. Wat gaf hij aan de inlandsche bevolking op in zijn manifest ?
843. Wat weet gij van den slag bij de Pyramiden?
844. Welk lot trof bij Abukir de Fransche vloot?
845. Wat deed Napoleon tot den terugkeer besluiten?
846. Waaruit ontsproten de gevaren, die de Fransche republiek bedreigden? (Sardinië, Napels).
847. Welke mogendheden vormden de tweede coalitie tegen Frankrijk ?
848. Hoe liep het met het congres van Rastadt af?
849. Met welk doel liet de Oostenrijksche minister de Fransche afgevaardigden vermoorden ?
850. Wat verrichtten Kray en Suwarow?
851. Hoe viel de landing der Eussen en Engelschen aan den Helder uit?
852. Verhaal hetgeen geschied is op den 18en Brumaire.
853. Welke staatsregeling werd nu ingesteld?
854. Hoe waren de verschillende partijen grootendeels tegenover het nieuwe bewind gezind?
855. Welke wending bracht Napoleon terstond in den oorlog?
856. Wat deed Moreau bij Hohenlinden?
857. Wat werd bij den trede van Luneville bepaald?
858. Welke secularisatiën, welke mediatiseering volgden hieruit?
859. Aan wie werd de uitvoering hiervan opgedragen?
8ö0. Onder welke omstandigheden volgde in Eusland Alexander
zijn vader Paul I op?
861. Wat volgde na den vrede van Amiens?
105
863. Welke gewichtige verandering in de verhouding van den staat tot de kerk voerde Napoleon in?
863. Hoe wies op nieuw de macht van Napoleon aan?
864. Aan welke aanslagen tegen zijn leven en zijne veiligheid ontkwam Napoleon?
865. Wat heeft hij den hertog van Engkien gedaan?
866. Wanneer werd Napoleoa erfelijk keizer\'!
867. Bracht dit ook verandering in de constitutie?
868. Welke luister werd aan het keizerschap bijgezet?
869. Welke kroon werd nog aan de keizerskroon toegevoegd?
§ 119.
De derde coalitie-oorlog. Trede van Presburg. Napoleon sticht rijken voor zijne bloedverwanten. Het Eijn-■verbond. Vrede van Tilsit. Continentaal-stelsel. 1S05—1807.
870. Wat jaagde Napoleon nu als zijn hoofddoel na?
871. Wat goeds kwam door hem tot stand?
872. Waarom barstte op nieuw de oorlog met Engeland los?
873. Welke mogendheden vormden de derde coalitie tegen Frankrijk ?
874. Welk gevolg bad de slag bij Austerlitz?
a. Wat werd bij den vrede van Presburg bepaald?
875. Welke rijken stichtte Napoleon voor zijne bloedverwanten ?
876. Wat werd onder hem het Rijnverbond?
a. Wie was Karei von Dalberg?
b. Wie was de eerste koning van Saksen?
877. Wat was het lot der andere vorsten?
878. Hoe was het einde van het Buitsche rijk?
879. Hoe eindigde de oorlog, door Pruisen aan Napoleon verklaard ? (Jena, Auerstadt.)
880. Welk lot ondergingen de Russen onder Bemingsen ?
881. Hoe werd Pruisen nu vernederd ?
882. Voor wien werd het koninkrijk Westpkalen gesticht?
14
106
883. Wie ontving het hertogdom Warschau?
884. Wat deed Nelson bij Trafalgar?
885. Wat beoogde Napoleon met het Continentaalstelsel?
Wederrechtelijke handelwijze van Engeland tegen Denemarken enz., tot Napoleons tocht
•
886. Wat bewoog Denemarken de partij van Napoleon te kiezen:
887. Welke zijde koos daarentegen Zweden?
888. Waardoor kwam de vrede met Denemarken en Rusland tot stand?
889. Wat viel Bernadoüe te beurt?
890. Wat deed Napoleon in Tor tug al ?
891. Wat in Spanje? Wie werd koning van Napels?
892. Met welken uitslag werd de guerilla-ourlog in Spanj e gevoerd?
893. Hoe deed Napoleon de krijgskans keeren?
894. Met welken uitslag streed Wellington in Spanje?
895. Welk lot zag Pius VII zich beschoren?
896. Hoe liep de oorlog van Oostenrijk tegen Frankrijk af? a. Slag bij Wagram. Andreas Hofer.
897. Met wie huwde Napoleon, na zijne gemalin Josephine verstooten te hebben ?
898. Wat gaf aanleiding tot den oorlog met Rusland?
899. Hoe vielen de eerste gevechten bij Smolensk en bij Borodino (de Moskowa) uit ?
900. Wat wedervoer Napoleon bij zijn intocht in Moskou?
901. Wat hem en het groots leger op den terugtocht?
a. Wat brachten de kozakken aan het wijkend leger toe?
h. Wat weet gij van den overtocht over de Berez\'mal
c. Hoe groot was het verlies aan volk door Napoleon geleden ?
903. Wat deed het Pruisische korps onder Yorkquot;!
908. Hoe ontkwam Napoleon zelf?
107
De oorlog der bondgenooten tegen Napoleon en linn Teldtoclit in Frankrijk gedurende den winter. Napoleons Tal en zijn Tertrek naar Elba. Lodewijk XYIII.
S04. Wat bleek op het congres te Praag, en wat volgde hierop ?
905. Waar overwonnen de Franschen, waar werden zij geslagen?
| 906. Hoe viel de slag hij Leipzig uit?
907. Wat weid daarna uit het Rijnverbond?
908. Tegen welken staat wendde zich nu Bernadotte?
909. Hoe werden de Nederlanden en Spanje bevrijd?
910. Wanneer trokken de gealliëerden Parijs binnen?
911. Welk lot zag zich Napoleon nu beschoren?
912. Wie besteeg den Fransehen troon na Lodewijk XVIII ?
913. Welke staatsregeling schonk hij in de charts?
914. Hoe werden de grenzen van Frankrijk nu bepaald?
915. Wat geschiedde in Italië en Sardinië?
Het Weener congres. Napoleon terug in Frankrijk. Slag bij Waterloo. Het heilig verbond 1814, 1815.
916. Wie kwamen bijeen tot het\' Weener congres?
917. Noem de ministers der vijf groote mogendheden, die er aan deelnamen.
918. Wat werd hier toegewezen aan Rusland, Oostenrijk, Pruisen , Beieren, Hannover ?
919. Noem de vrije steden ; welke staten werden groothertog-
lt;.?
930. Hoe groot was het getal staten, vereenigd in het Buitsche verhond?
921. Wat ontvingen Groot-Brittmnië, Zwitserland, de Nederlanden , Sardinië en de Kerkelijke staat ?
14*
108
922. Aan wie kwamen Tarma en Piacenza ?
923. Hoe kwam. Napoleon dit alles plotseling verstoren?
924. Hoe was het einde van Murat?
925. Wat weet gij van den slag bij Waterloo?
926. Waarmede eindigde de loopbaan van Napoleon?
927. Wat werd bij den tweeden vrede van Parijs aan Frankrijk opgelegd ?
928. Met welk doel sloten de vorsten het heilig verbond?
De Nederlanden onder Willem V. Bataafsclie reimbliek. R. J. ScMminelijenninck. Lodewijk Napoleon. Ingelijfd. Willem I. 1787—1815.
929. Hoe ging het hier te lande, nadat de Pruisen den stad houder hadden hersteld ?
930. Wat hield de acte van garantie in?
931. Waarop leden de pogingen van van de Spiegel schipbreuk ?
932. Waardoor werd de stadhouder tot uitwijken verplicht?
933. Op welke onkosten kwam ons de stichting der Betaaf-nclie republiek ?
934. Welk goeds had de nieuwe staatsregeling?
935. Wat noemde men de amalgams der schulden?
936. Hoe ging het onder Ruiger Jan Schimmelpenninck ?
937. Welk was het lot van ons land onder Lodeivijk Napoleon?
938. Wat bewoog Lodewijk de kroon neder te leggenten wanneer stierf hij?
939. Welke waren de jammerlijke gevolgen onzer inlijving bij Frankrijk ?
940. Hoe werd de souvereiniteit van Oranje tot stand gebracht ?
959
109
f
941. Waarnaar streefden de volken van Europa, en welk middel gebruikten zij veelal om kun doel te bereiken? 943. Wie kwam na Napoleon\'s val in Spanje aan de regeering?
943. Welke was de stelling waarvan de Cortez waren uitgegaan bij de Grondwet, reeds in 1813 door hen vervaardigd ; wat was haar korte en hoofdzakelijke inhoud, en waarom waren er de rechten der kroon zoo nauwkeurig in omschreven?
944. Waarom nam de koning deze grondwet niet aan?
945. Onder welk een regeering kwam Spanje nu?
946. Wat bewerkte de Camarilla?
947. Hoe stond het met de financiën, de vloot, het leger enz? Wat deden Riego en Qairöga ?
949. Wekte Spanje\'s toestand ook de belangstelling van het buitenland op ? en wat was daarvan het gevolg ?
950. Welke binnenlandsche krijg barstte in Spanje uit na den dood van Ferdinand VII? (van waar de namen dier partijen?)
351. Waarop waren don Carlos aanspraken gegrond?
953. Waardoor was aanvankelijk het voordeel aan zijne zijde?
953. Wie was Espartëro, en welke vreemde mogendheid schonk hem haar steun?
954. Hoe ging het met de constitutie van 1813?
955. Welke hervormingen ondernam de regeering en wat verhinderde haar, meer tot stand te brengen? In welke groote partijen was het volk verdeeld?
956. Wie was Narvaez, en wat deed hij.?
957. Met wie huwde Isabella, en hoe heet haar zoon?
958. Welke groote verandering werd er nu weer in de constitutie gemaakt?
959. Welke ministers volgden elkander nu op? Bn welke overeenkomst werd in 1859 tusschen Spanje en den paus gesloten ?
\'rank-
i?
k.
stad-
eukr cht? \'aaf-
\'onc ,en
: bij ht?
110
960. Welke was de oorzaak , en welk het resultaat van dei oorlog met Marokko?
961. Wie was Prim, wat deed hij , en hoe ging het hem:
962. Hoe kwam Amadeih op Spanje\'s troon, en waarom deed hij in 1873 weer afstand?
963. In welke familiebetrekking staat de don Carlos van 1872 tot dien van 1833?
964. Hoe ging het met het bestuur in Spanje sedert Amade» vertrek ?
965. Wat was er sedert 1868 op Cuba gebeurd?
966. Wie was de maarschalk Beresjord?
967. Wat deed Brazilië\'m 1832, en waarom deed het dit\'r
968. Welke zijn de hoofdtrekken der Braziliaansehe staatsregeling, en hoe kwam zij in Portugal?
969. Wie was Maria da Gloria; met wien zou zij eerst huwen, en met wie is zij later gehuwd geweest?
970. Wat deed don Miguel?
971. Wat deden daartegen de Constitutioneelen ?
972. Hoe liep die strijd af?
973. Wat weet gij van da Coda Cabral en Saldanha?
974. Met wien begon er een nieuw regeerend huis in Portugal, en hoe heet dit?
975. Wat verstaat men onder de uitdrukking: het Iberische rijk, en wie wilden er niets van weten?
976. Waardoor had Napoleon I zich verdienstelijk gemaakt jegens Italië?
977. Wat deden de vorsten aanstonds na zijn val?
97S. Hoe gedroeg het volk zich hieronder?
979. Wat zijn de Carbonari?
a. Van waar die naam?
b. Hadden zij somwijlen nog al invloed?
c. Wat is „het jonge Italiëquot;?
980. Aan welke andere kwaal leed Italië geducht?
981. Welk zonderling schouwspel zag men toen niet zelden in Italië?
982. Welke waren de gevolgen van den in 1820 te Noli losgebarsten opstand?
98§. Hoe werd hij bedwongen?
984. Wat deed Ferdinand IV van Napels met Sicilië, en wat was daarvan ook \'t gevolg voor zijn naam. ?
985. Wie waren zijn twee naaste opvolgers?
986. Welke was de verhouding tusschen \'Ferdinand II en zijn volk, in de verschillende perioden zijner regeering (1830—1859)?
987. Wie maakte aan het koninkrijk der „Beide Sicilienquot; een einde?
988. Wat wilde Victor EmanüSl I van Sardinië?
a. Wat waren daarvan de gevolgen voor het land?
b. Wat voor hem zeiven?
989. Waardoor gesteund kon zijn broeder en opvolger, Karei Felix, denzelfden weg bewandelen?
990. Welke zijtak van het huis Savoye kwam er met Karei Albert, in 1831, aan \'t bestuur?
991. Waarom had men van hem zulke goede verwachtingen? 993. Waardoor voldeed hij, op stuk van zaken, aan geen
der beide partijen?
993. Wat weet gij van Mazzini?
991?. Waartoe werd Karei Albert in 1847 en 1848, tot behoud van den binnenlandschen vrede, genoodzaakt?
995. Wat had het Weener-Congres betrekkelijk het stadje Ferrara bepaald?
996. Welk voordeel behaalde Karei Albert op den Oosten-rijkschen veldmaarschalk Radetshj?
997. Wat deed daarop het volk van Rome en Napels, en wat de paus ?
998. Na welken slag werd een wapenstilstand gesloten?
999. Wat deed Garibaldi?
1000. Waarom werd de krijg hervat?
1001. Welke waren de gevolgen van den slag bij Novnra?
1003. Waartoe was Fictor Emanüël II verplicht, en hoe begon hij zijn regeering?
1003. Wie was Cavour, en welke was zijn levensloop tot 1852 ?
1004. Welk voornemen vatte hij op in 1853, en wat was daarbij zijn meer verwijderd oogmerk?
1005. Wanneer zag hij zijn voornemen vervuld, en welk voordeel had Sardinië er van ?
1006. Wat was het streven van Cavour , na den vrede van Parijs ?
1007. Wat gebeurde er te Plomhières?
1008. Welke onheilspellende woorden sprak Napoleon III den rten Januari 1S59 tot baron vort Hïthner ?
112
1009. Wat was de inhoud van \'t ultimatum van Oostenrijk aan \'t hof te Turijn gesteld?
1010. Welke waren de gevolgen van den eiseh van Oostenrijk , zoo voor Italië als voor Cavour ?
1011. Hoe ging het in den strijd, en welke teleurstelling ondervond Cavour in Juli 1859?
1013. Wat had hij gemeend; en had hij de zaken goed ingezien ?
1013. Wat deed Cavour, als minister, in \'t begin van 1860; en hoe dachten de Italiaansche kiezers over hem?
1014. Wrat deed Garibaldi kort daarop?
1015. Geschiedde dit met medeweten van, en in overleg met Cavour?
1016. Van waar Garihaldïs haat tegen Cavour?
1017. Wat deed Cialdini en op wiens bevel?
1018. Wat gebeurde er in \'t laatst van \'60 en \'t begin van \'61.
1019. Welke moeielijkheid bestond er nu nog voor de ge-heele verwezenlijking van Cavour\'s plan, en van de begeerte der Italianen?
1020. Heeft hij die moeielijkheid kunnen overwinnen?
1021. Met welken staatsman in onze geschiedenis kan hij vergeleken worden ?
1022. Welke lof werd hem door Europa geschonken, en welke waren zijne gaven? (Met welk nog levend staatsman heeft hij veel gemeen?)
1023. Wie volgde Cavour als eerste minister opr
1024. Wat verklaarde Ratazzi openlijk?
1025. Hoe kwam het tot den slag bij Aspromonte?
1026. Welke bekende ministers heeft Italië gehad sedert September 1864? [de la Marmiira en Mimjheiti )
1027. In welk land hebben de liberalen het meest te lijden gehad ?
1028. Hoe was de toestand in den KerkelijJeen Staat, tijdens het pontificaat van Gregorius XVI ? (VII is een drukfout.)
1029. Wat weet gij van Pius IX, vóórdat hij Paus werd?
1030. Waardoor kenmerkte zich het begin van PjVs regeering?
1031. Wie was zijn minister van financiën? en wie trad in September \'48 op als hoofd van \'t ministerie.
1032. Wat gebeurde er den IS6quot; Nov. 1848 te Rome?
1033. Wat verklaarde Pitts aan de gezanten der vreemde mogendheden, en wat aan het volk ?
1034. Waar heeft zich de paus van Nov. \'48—April \'50 opgehouden; en wat had men toen te Rome?
113
Wanneer eu onder welken steun keurde de paus naar Eome terug?
Hoe was Eome\'s toestand na Plus terugkeer? Ea wat was eene der hoofdoorzaken daarvan?
Wat deed het Oostenrijksch bestuur in \'t Lombardisch-Venetiaansch koninkrijk?
Waarom was men ook hier desniettemin ontevreden ? Wat weet gij van Silvio PelUco ?
Hoe was het tot 1860 met de kleine Noord-Italiaan-sche staten gesteld?
Wat gebeurde in \'48 te Milaan en Venetië?
Wie was Manin, en waar en wanneer stierf hij ? Hoe ging het met Milaan en Venetië?
Welk manifest vaardigde Victor Emanüel II in Maart 1860 uit, eu met welk gevolg?
Waardoor en waarmede werd in 1859 het gebied van Sardinië vergroot?
Welke slagen werden in \'59 in Italië geleverd, en wie waren de voornaamste aanvoerders van beide kanten? Welk legercorps deed in dezen oorlog gewichtige diensten ? Waarom haastte zich Napoleon zoo, om vrede te sluiten ; waar werd er onderhandeld; waar de vrede bekrachtigd?
Ten wiens koste, en waarmede, zette Sardinia in 1860 verder zijne grenzen uit?
Maar wat moest het opofferen, en aan wien ?
Welken nieuwen naam kreeg Victor EmanueVs rijkin 1861 ? Wat is de September-conventie?
Wrelke waren voor Italië de vruchten van den oorlog, die in \'66 tusschen Oostenrijk en \'t met Italië verbonden Pruisen gevoerd werd?
Wat gaf aanleiding tot den slag van Mentana in \'67? Wanneer kwam ook Rome in de handen van Victor Emanuel ?
Welke waren daarvan de gevolgen voor den Paus? Is de nu in Italië regeerende dynastie zelve van Itali-aansclien oorsprong ?
quot;ijk |
1035. |
ten- |
1036. |
ing |
1037. |
oed 1 80; | |
1038. 1039. 1040. |
met i |
1041. 1042. 1043. 1044. |
GL i ?e- 1 je- | |
1045. 1046. |
tij | |
1047. 1048. |
1049.
1050.
1051. 1053. 1053.
1054.
1055.
1056.
1057.
1058. Welke dubbele stemming was er in Daitschland opte-merken, na de bevrijding van \'t Fransche juk ?
114
1059. Waardoor werd het verlangen naar eenheid opgewekt?
1060. A\\at had Voltaire eens van \'i „Heilige Roomsche Rijk\'\'\' gezegd ?
1061. Wat drukte Arndt in zijn volkslied uit?
1062. Wat verwachtte het volk krachtens de bondsakte?
1063. Wat geschiedde in 1817 op de Wartburg?
1064. W7at is de Burschetischaff?
1065. Wat gebeurde in 1817 met Kolsebue\'s werken, en wat in 1819 met hem zei ven?
1066. Wat hielden de besluiten van Karlsbad in?
1067. Wat was de eindakte van Wtenen ?
1068. Hoe werkte dit in Oostenrijk?
1069. Welke vorsten toonden een oor te hebben voor de wenschen van het volk?
1070. In hoe verre werd aan die wenschen voldaan?
1071. Wat gebeurde er in 1830 in verschillende Duitsche steden, en met welk gevolg?
1072. Door welke twee zaken werd de Duitsche eenheid een stap verder gebracht?
1073. Wrelke troonsveranderingen hadden er in Duitschland plaats,
a. in Oostenrijk?
b. in Pruisen ?
c. in Saksen ?
d. in Beieren\'!
e. in Wurtemlerg ?
1074. Wat bepaalde de Frankforter Bondsdag in 1882?
1075. Waar, wanneer en hoe werden deze besluiten verscherpt ?
1076. Wat was het gevolg dezer bepalingen?
1077. Wrie was Ronge?
1078. Wat verstaat men onder het Panslavisme?
1079. Wat wenschte en wat verkreeg men in Pruisen?
1080. Waartoe werd de regeering in de meeste Duitsche staten , in 1848 , gedwongen ?
1081. Waarom had Oostenrijk het meest van den opkomenden storm te duchten?
1082. Wrelke was Metiernichs politiek geweest, en met welke woorden kan zij geschetst worden?
1083. Wat gebeurde in Maart, wat in Mei \'48 te Weentn?
1084. Waarom ging de keizer naar Innsbrück?
1085. Wat deed Windischgrcitz?
1086. Walt;irom werd na \'s keizers terugkeer de rust te Weenen niet hersteld?
a\'
115
Wat eischte en wat kreeg Hongarije?
Wie was Latour, wat deed hij, en hoe stierf hij ?
Bij wie, en waarom, vond Jellachich steun ?
Door wien werd Weenen stormenderhand ingenomen?
Wat deed keizer Ferdinand den Z6\'quot; Dec. \'48?
Wie was Kossuth, en wie waren de aanvoerders der
Hongaren?
Waardoor kwam het voordeel aan de Oostenrijkers?
Hoe ging het nu in Hongarije?
Wat deed de keizer in 1866 en 1867 ?
Wat gebeurde er in Pruisen in 1848?
Waardoor werd de koning bewogen tot toegeven?
Wat was de inhoud en het gevolg zijner proclamatie
van 31 Maart?
Wat deed het ministerie von Manteuffel ?
Unitschland. Zwitserland. Denemarken.
Waarmede werd Pruisen in \'50 vergroot?
Wie was Heinrich von Gayern ?
Hoe was het Duilsche parlement van \'49 bijeengekomen, en tot welk doel?
Wat was de hoofdoorzaak, dat zijn werk op niets uitliep ?
Wat gebeurde er met de schepen, die reeds voor de Duitsche vloot waren bijeengebracht?
Kregen nu de voorstanders der vrijheid in Prinsen en Oostenrijk hun zin?
Wat weet gij van Bismarck\'s vroegere leven?
Waarom ontbond hij, kort na zijn optreden, de kamer, en met welk gevolg?
Hoe was de toestand in Zwitserland sedert 1815? Wat en wie zag men er na 1830, en wat was het gevolg ?
Wie was Duf our, en wat deed hij ?
Wat gebeurde er in \'57 met NeufcMtel\'!
Welke is de Zwitsersche staatsregeling sedert \'47 ? Wie volgde in Denemarken aan Frederik VI op? Wat was de inhoud van zijn „open briefquot; van Juli\'46?
Wat waren Sleeswijk en Holstein oorspronkelijk?
1087.
1088.
1089.
1090.
1091. 1093.
1093. 109-1.
1095.
1096.
1097.
1098.
1099.
1100. 1101. 1103.
1103.
1104.
1105.
1106.
1107.
1108.
1109.
1110. 1111. 1113.
1113.
1114.
1115.
116
1116. Wat bepaalde Waldemar UI in 1326 betrekkelijk Sleéswijk en Holstein?
1117. Wat Margarelha in 1386?
1118. Maar wat deden de staten van Sleeswijk-Holstein in 1460 ?
1119. Wat is de inhoud der over Sleeswijk-Holstein door Christiaan 1 uitgevaardigde oorkonde?
1120. Wat gebeurde echter reeds in 1481, en wat nog later?
1121. Waarin bleef echter de eenheid bewaard?
1122. ^ elke was de oorzaak dier verdeeligen? en welke hare gevolgen? (linie Glückstadt en Gottorp, Sonderiurg, en Sond. Augustenburg en Sond. Glücksburg.)
1123. Wat bepaalde het familie-statuut van Johan Adolf in 1608?
1124. Door wie en wanneer werden dergelijke bepalingen gemaakt, en hoe vonden de stenden dit ?
1125. Wat bepaalde de koningmet van Frederik III ten opzichte van Denemarken ?
1126. Wanneer, en tengevolge waarvan, werd de band van leenroerigheid van Sleeswijk opgeheven ?
1127. Als wat werd de Deensche koning in \'t Duitsche verbond opgenomen?
1128. Waarom regelde het Weener-congres niet definitief de Sleeswijk-Holsteinsche kwestie ?
1129. Waardoor moesten er te eener of anderer tijd moeie-lijkheden in deze ontstaan?
1130. Waartegen verzetten zich de hertogdommen ten zeerste?
1131. Waarover sloot Frederik Vil (1848—1865) met verschillende staten , zelfs met de Vereenigde Staten van N. Amerika, een verdrag?
1132. Wat was de Eiderpartij?
1133. Waardoor ontstond in 1848 de oorlog tusschen Denemarken en Sleeswijk-Hohtein, en hoe liep die af?
1134. Wat werd door het „verdrag van Londenquot; in 1853 gewaarborgd ?
1135. Welke drie partijen waren er in Denemarken en de Hertogdommen ?
1136. Wat deed Frederik VII verder om moeielijkheden na zijn dood te voorkomen?
1137. Waardoor werd de ontevredenheid in de Hertogdommen gaande gemaakt en versterkt ?
1138. Waartegen verzette zich in 1863 het Duitsche verhand?
1139. Welk zonderling schouwspel zag men na Frederiks dood, hoewel het volgens \'t verdrag van 1852 gebeurde?
117
1140. Welke mooie rol speelde nu Pruisen?
1141. En wat deed de Duitsche hond!
1142. Hoe kwam echter, ten slotte, het grootste deel van Sleeswijk, geheel Ilolsiein en laueithurg aan Pruisen en Oostenrijk?
1143. Waarom en met welk gevolg werd de samenkomst te Gastein gehouden?
1144. Wat was de eigenlijke oorzaak, en welke de aanleiding tot het uitbreken van den oorlog van 1866?
1145. Welke partij koos de Duitsche hond?
1146. Wie waren Pruisen\'a, wie Oostenrijk\'s bondgenooten ?
1147. Wie was Cohn?
1148. Wie waren de aanvoerders der Pruisen, en wie die der Oostenrijkers ?
1149. Hoe was het beloop van den oorlog?
1150. Aan wien, en waaraan, had Pruinen zijn ovenvinningen te danken?
1151. Hoe ging het in den strijd tusschen Italië en Oostenrijk?
1153. Onder welke voorwaarden moest Oostenrijk den vrede
te Praag sluiten?
1153. Wat won Italië door dezen oorlog?
1154. Wat annexeerde Pruisen?
1155. En welk ander gevolg had de behaalde overwinning voor de Pruisische regeering?
1156. Uit welke staten bestond het Noord-Buitsche verbond; en waardoor onderscheidde het zich van het voormalige Duitsche verhond?
Waardoor werd die toestand in Duitschland weer gewijzigd? (Nov. \'70 en Januari \'71.)
1157. Bij welke drie afdeelingen berust de regeering?
1158. Waarin bestaat het groote verschil tusschen den Rijksdag en den Bondsraad?
1159. Welke macht kreeg de koning van Pruisen?
1160. Wat verstaat men door den Rijkskanselier f en waarmede is deze bijzonder belast?
1161. Hoe wordt er in de geldelijke behoeften voorzien?
Zweden, Groot-Britannië, Rusland.
1162. Welke koningen heeft Zioeden gehad uit het huis Ber-nadoüa, en hoe was hun bestuur?
118
1163. Wat gebeurde in 1849 met Noorwegen 1
1164. Welke opzienbarende zaak gebeurde in 1853 in Zweden?
1165. Welke verandering in de staatsregeling had in \'65 plaats?
1166. \'Welke was de uitwendige toestand van Engeland na Napoleons val?
1167. Wat was een der laatste daden van Titt, voor zijn aftreden in 1801 geweest?
1168. Wie was Castiereagh?
1169. Waardoor was de toestand echter niet vrij van zorg?
1170. Waaruit was dit voortgesproten?
1171. Wie was Canning?
1173. Wat bepaalde de Emancipatie-bill van 1839?
1173. Wie was O\'Connell?
1174. Hoe lang heeft George IV geregeerd, en wie volgde hem op?
1175. Wie was Stephenson?
1176. Wat is de Tleformhill?
1177. Wat heeft men aan Wilier force en Stanley te danken?
1178. Hoe ging het met de Engelsche Oostindüche Compagnie?
1179. Wie was Richard Colden?
1180. flat schafte Robert Peel af, wat voerde hij in?
1181. Waarom werd in 1837 Hannover van.Ercj\'eamp;üMfl7gescheiden? 1183. Wie was, en wat deed prins Albert van Saxen-Coburg?
1183. Wat weet gij van Palmerston ?
1184. Welke oorlogen voerde Engeland onder Victoria\'s regeering in Azië? ( Afghanistan , Pendjab, Voor-lndië, Sina.)
1185. Welke in Afrika?
1186. Wat zag men voor \'t eerst in 1851 te London?
1187. Wie volgde in Eusland op Alexander?
1188. Wat zijn de Bekrahisten ?
1189. Waarin stond Nikolaas 1 tegen over Peter de groote?
1190. Hoe kwam men aan den vrede van Hadrianopel, en wat werd daarbij bepaald.
1191. Welke waren de oorzaken van \'t verval van Turkije? 1193. Wie speelden er de hoofdrol?
1198. Wat gebeurde er tusschen Mahrnoul II en de Janit-scharen ?
119
1194. Wat weet gij van Mehemed AU?
1195. Wie heet de Khedive?
1196. Wat heeft men aan de Lesseps te danken?
1197. Waardoor is Turkije „de zieke manquot; geworden en gebleven ?
119*. Hoe is er de verhouding tussehen burgers en soldaten?
1199. Wat weet gij van Ahdul Azisf {Fuad-pascha.)
1300. Hoe beschouwt de Turk zijn Koran, en wat is daarvan het gevolg?
1201. Wat is een andere bron van bezwaren voor Turkije? {Moldavië, Wallachijé\', enz.)
1202. Wat noemt men „het Oostersche vraagstuk?quot;
1203. Wat was de hetaerie, wat haar doel; waar, wanneer en door wie werd zij opgericht?
1204. Wat waren haar ephoren; wie was Alexander Ipsilanti ?
1203. Wat gebeurde er in Griekenland in 1831?
1206. Hoe beschouwden de andere volken wat daar gebeurde?
1307. Wat deed Byron te Missolonghi?
1308. Waarom ging het den Grieken in 1823 minder voor-deelig ?
1309. Wat was echter voor hen hierbij een geluk?
1310. Wie was Ibröhim, wat kwam hij doen, en wat deed hij?
1311. Wat bewerkte Canning in 1837?
1313. Met welken last werden drie vlootvoogden naar de Grieksche wateren gezonden ? Hoe heetten zij ?
1313. Hoe hielden zich de philhellenen; hoe het voorloopig bewind in Griekenland?
1314. Wat gebeurde in de haven van Navarino in 1837?
1315. Welke uitwerking had dit in \'t Christelijk Europa en te Constantinopel?
1316. Wat deden de Franschen in \'t volgende jaar?
1317. Wie was Joannes Capo d\'Istrias, en hoe kwam hij aan zijn einde ?
1318. Wat maakten de mogendheden van Griekenland? en wien boden zij achtereenvolgens de kroon aan?
1219. Waaruit bestond het vrije Griekenland?
1220. Waardoor werd Turkije min of meer tevreden gesteld?
1321. Wat deed koning Otto, en hoe ging het Griekenland
onder hem?
120
1222. Wie was Otto\'s opvolger, en hoe kwam hij aan de regeering ?
1223. Waarmede werd Griekenland onder zijn gebied vergroot?
Het Oostersche vraagstnk. De Krimoorlog.
1224. Aan welken oorlog maakte de vrede van Hadrianopel een einde?
1325. Werd daardoor de politieke rust in Europa versterkt?
1326. Wat bedoelde de quadruple alliantie van 1840 ?
1337. Wanneer verzwakte Eusland\'s invloed te Constantinopel?
1228. Wat zijn monophysUen?
1339. Hoe werd een geschil tusschen verschillende kerkgenootschappen te Bethlehem, de oorzaak van botsing tusschen Eusland en Frankrijk; en wie won het?
1330. Wat wou Nicolaas aan Hamilton Seymour betoogen, en hoe gedroeg zich Engeland?
1231. Welke eischen deed MenUcldhow te Constantinopel?
1232. Hoe ging het met Nesselrode\'s ultimatum?
1233. Waartoe moest Nicolaas manifest van 1833 strekken?
1234. Wat deden Engeland en Frankrijk, en wat Turkije?
1335. Hoe ging het aanvankelijk in den strijd?
1236. Waarom zette de aanval bij Sinópé zoo veel kwaad bloed?
1337. Wat eischten Engeland en Frankrijk van Rusland?
1238. Wat werd bepaald in \'t verdrag tusschen Engeland, Frankrijk en de Forte?
1339. Waar was aanvankelijk het tooneel van den krijg, en wie waren daar de legerhoofden?
1340. Wat deden Oostenrijk en Pruisen gezamenlijk; wat Oostenrijk later; en wat was daarvan het gevolg?
Einde Tan den Krim-oorlog. Knsland onder Alexander II.
1241. Waar hield het Fransch-Engelsche leger eerst stand, waar later; en wat gebeurde daar?
1243. Wat deed Napier intusschen?
1343. W aarheen werd het Fransch-Engelsche leger ingescheept? en onder welken aanvoerder? en wat veroorzaakte uitstel in de handelingen ?
121
1344. Welke Engelsche en Fransche bevelhebbers, zoo ter
zee als ter land, kent gij uit den Krim-oorlog? 1343. Welke slagen werden er in de Krim geleverd?
1346. Welke nieuwe benden verschenen daar in 1855?
1347. Wie was de groote man binnen Sebastöpol?
1348. Wanneer ontruimden de Russen de stad?
1349. Wat was er intusschen op den Kussischen keizerstroon gebeurd ?
1350. Welke vrede maakte een eind aan den oorlog, en wat werd daarbij, ook over het recht ter zee in oorlogstijd, bepaald?
1351. Wat is Rumenië?
1353. Wat bepaalde het LondenscJie verdrag van Maart 1871 \'i
1353. Welke groote en voor Eusland gewichtige zaken deed keizer Alexander II?
1354. Wat heeft hem iets schroomvalliger gemaakt?
1355. Welk is sedert het streven der Regeering, wat het binnenland en wat het buitenland betreft?
1356. Wat weet gij van Schamyl, wat van Kaufmann?
1357. Wat is het tijdperk der restauratie?
1358. Wie was de eerste minister van Lodewijk XVIII?
1359. Wat was de unlet te vinden kamer\'\'\' ?
1360. Waardoor legde Lodewijk zijnevrijzinnigedenkbeeldenaf?
1361. Wat gebeurde met Ney?
1363. Wat noemde men uhet witte Terrorisme?
1363. Wat beteekent de tegenstelling: het paviljoen Marsan et het Patais Royal?
1364. Wat bewerkte Becazea?
1365. Wat gebeurde met den hertog de Berry, en welke gevolgen had dit voor de vrijheid ?
1366. Wie was Lodewijlcs opvolger, en wat trachtte deze?
1367. Schets, in korte woorden, het verschil tusschen de beide broeders, die elkander als koning opvolgden.
1368. Kwam er ook verzet tegen \'s konings streven?
1369. Wat was „het onmogelijke Ministeriequot;?
1370. Welke bekwame mannen traden tegen het Bestuur op?
1371. Waarom werd de kamer in Maart 1830 ontbonden? 1373. Wat gebeurde in Algiers ?
15
122
1373. Wat verordenden de drie ordonnantiën van 26 Juli 1830?
1374. En wat bewerkten zij?
1375. Hoe ging het verder met Karei X?
1376. Wie is de graaf de Chamhord?
1377. Wat was de municipale-commissie ? Wat deed Lafayette
1378. Wat werd Lodeioijk Philips eerst, wat een week later?
1379. Door wie werd hij benoemd, en door wier toedoen voornamelijk ?
1380. Waarom werd hij de burgerkoning genoemd?
1381. Welke twee partijen waren hem vijandig?
13quot;83. Door wie werden o. a. aanslagen op zijn leven gedaan \'; 1388. Wat deden Casimir Perier en Soult ?
1384. Welke twee hoofdrichtingen zijn er op te merken in
Lodewijk Philip\'s bestuur?
1285. Welke dwaze eisehen deden duizenden?
1386. Wat gebeurde in 1831 te Lyon?
1287. Wat wilden de Socialisten? (Saint-Simon, laurier.,
1288. Wat de Communisten (Proudhon, zijn verklaring van den eigendom)?
1289. Welke meer-staatkundige genootschappen stonden daar naast? en hoe werkten zij? (Lyon, Parijs.)
1390. Welke staatslieden behoorden tot de doctrinaires?
1291. Welk ministerie ging er aan \'t ministerie-J/o/g\' vooraf?
1292. Wie leefde er toen op het slot Arenenlerg? waar ligt dit: 1393. Wat had een Senaatsbesluit van 1804 in Frankriik
bepaald ?
1294. Wat zag men in Oktober 1836 te Straatsburg?
1295. Waar leefde sints dien tijd Lodewijk Napoleon? 1396. Waarom werd hij te Ham (waar ligt dit?) gevangen
gezet ?
1297. Wie was Abd-el-Kader ?
1398. Aan welke Fransche veldheeren komt de eer der onderwerping van Algerië toe? (Bugeaud, Cavaignac Chang ar nier, Lamoricière, Pélissier.)
1399. Welke zijn de schoonste wapenfeiten van de Franscheu in dien Algerijnschen oorlog?
1300. Hoe ging het met Abd-el-Kader verder?
123
1301. Noem eenige oorzaken, die intusschen in Frankrijk bekommering bij velen wekten?
1302. Welke ministeries had men in 1840?
1303. Hoe was de kamer der afgevaardigden samengesteld?
1304. Noem eenige namen van de bekwaamste mannen der twee hoofdpartijen?
1305. Welk ongeluk trof den koning in 1843?
1306. Waardoor werd in 1846 en 1847 het volk gedrukt?
1307. Wat deed Lodewijk Napoleon in 1846?
1308. Waar zag het Fransche volk vurig naar uit: en waarom ?
1309. Wat was het doel der groote feestmalen, {banquet*) en waar en wanneer werd het eerste gehouden?
1310. Wat verbood de regeering in Februari 1848?
1311. Hoe begon het oproer in 1848?
1313. Hoe hield zich de nationale garde? en hoe werkte haar voorbeeld ?
1313. Waarna scheen de zaak kalm te zullen afloopen?
1314. Maar wat was oorzaak, dat alles zoo geheel ander» ging?
1315. Wat deed nu de koning?
1316. Wat Emïle de Girardin?
1317. Aan wien droeg Lodewijk Philips de kroon over?
1318. Wat deed hij daarna; wanneer en waar stierf hij?
1319. Welke leden der koninklijke familie bleven nog eeni-gen tijd in Parijs; met welk doel en gevolg?
1330. Wat deed intusschen Lamarline ?
1331. Wie waren de leden van het voorloopig bewind? 1333. Hoe lang duurde het nog, eer het in Parijs rustig werd?
1333. Wat deed het voorloopig bewind intusschen,
a. ten opzichte der staatsregeling?
b. met betrekking tot het buitenland?
c. om het volk werk te geven?
1334. Wien komt de meeste lof toe, dat de zaken zoo geleidelijk gingen?
1335. Wat deed het voorloopig bewind, nadat de nationale vergadering in Mei bijeengekomen was?
1336. Waarvoor verklaarde deze Vergadering Frankrijk, en
15*
124
wie benoemde zij tot leden van het nieuwe uitvoerend 1351 bewind; en met wie werd zij in Juni aangevuld?
1327. Ging nu alles geregeld voort?
1328. Waarom werd Cavaignac tot dictator benoemd?
1329. Wat gebeurde met den aartsbisschop van Pariis # Affry? \'
1330. Hoe lang is Camigmc dictator geweest: wat werd hij daarna, en wat deed hij als zoodanig?
1331. Welke waren de hoofdartikels van de door de nationale vergadering gemaakte grondwet?
1832. Wie, en met welke meerderheid, werd tot eersten president verkozen? en welken eed legde hij af?
1383. Waardoor was de positie van den president niet aangenaam ?
1334. Waar vestigde hij zich ter woon, en hoe leefde hij?
1335. Welke vergadering verving de Nationale, en hoe was zij gezind jegens Napoleon?
1836. Wie zijner bloedverwanten bestreden hem somwijlen?
1387. Waar zocht hij zijn steun, en met welk gevolg ? (zomer van 1850.) (60 is een drukfout.)
1338. Wat deed hij om aan de afgevaardigden te behagen?
1389. Wat bewerkte de St. Arnaud voor hem, en wat kon hij niet gedaan krijgen?
1340. Waarom haakte Napoleon . zoo naar een spoedige herziening der staatsregeling?
1341. Wat deed hij, en met wien beraadslaagde hij , toen hij die herziening niet krijgen kon?
1842. Wat gebeurde er den 2dea December 1851?
1343. Welke besluiten werden nog dien dag afgekondigd?
1344. Wat gebeurde er den 3llen en 4lien December?
1345. Waarom gingen de soldaten zoo woest te werk?
1346. Wat deed Napoleon met zijne tegenstanders onder de afgevaardigden ?
1347. Hoe gedroeg zich het overige Frankrijk?
1348. Wier steun zocht Napoleon meer en meer?
1349. Welk resultaat had de stemming van 21 Dec.?
1350. Hoe werd het staatsbestuur nu geregeld? En van welk streven droeg het den stempel?
1353.
1353,
1354,
1355, 1856 1357
125
1851. Werd ook voorzien ia de financiëele moeieiijkheden van den president?
1353. Wat gebeurde er bij zijne tweede reis door Frankrijk, en welke woorden sprak hij toen?
1353. Wat deed de Senaat den Tquot;1quot;1 Nov. 1853, en het volk den 2ien Dec. van \'t zelfde jaar?
1354. Hoe gedroegen zich de Europesche hoven jegens Napoleon ?
1355. Met wie huwde hij ?
1356. Hoe is het met zijn zoon afgeloopen?
1357. Welke band werd door de keizerin voor haren man nauwer gemaakt?
1358. Was die band in overeenstemming met zijn oorsprong?
1359. Voor welk deel des volks meende Napoleon bijzonder te moeten zorgen, en wat deed hij daartoe ?
1360. Was die zorg echter daarbij zijn êenige drijfveer?
1361. Wat was het gevolg daarvan?
1362. Waarin week zijn gedragslijn af van die van zijn oom?
1363. Wat zag men te Parijs in 1855 en 1867?
1864. Hoe kreeg Napoleon het geld voor dit alles; en wat was daarvan het gevolg ?
1365. Waarom gevoelde Napoleon een wrok tegen de vorsten van Europa ?
1866. Hoe koelde hij dien? en op wien het eerst?
1367. Wat deed Orsini, en wat bewoog hem?
1868. Welke gevolgen had die aanslag,
a. Voor Frankrijk zelf?
b. Voor Italië ?
1869. Welke voordeden behaalden de Fransche wapenen in Azië?
1870. Sedert wanneer begon de roem van Napoleon te ver-bleeken?
1871. Wat bewoog hem tot den tocht naar Mexico?
1373. Wien wees hij tot keizer aldaar aan?
1373. Tot hoelang kon deze zich staande houden?
1374. Welke politieke nederlaag leed Napoleon betrekkelijk Polen?
1375. Wat verzuimde hij in den oorlog van 1866 ?
1376. Waartoe werd het Londemche Congres van 1867 gehouden ?
126
1377. Wie zag men in ditzelfde jaar in Parijs?
1378. Waartoe dienden de krijgstoerustingen van Frankrijk in dit jaar ?
1379. Welke wijzigingen bracht Napoleon in I860 , welke in 1867, in \'t binnenlandsch bestuur?
1380. Waarom waren er in 1869 nog grooter wijzigingen?
1381. Wie is Henri Rochefort?
1383. Wien verving Ollivier als minister?
1383. Waartoe diende het plebisciet van 1870 ?
1384. Wat is het Waterloo van Napoleon III geweest?
1385. Wat weet gij van Prins Leopold van Hohenzollern-Sig-rnaringen ?
1386. Wat gebeurde er in Juli 1870 te Ems?
1387. Wie waren in Frankrijk voor den oorlog?
1388. Welke verklaring legde Lehoeuf af?
1389. Wie verklaarde den oorlog; en wie was er mee gediend?
1390. Waarop bad Napoleon bij \'t begin van den Oorlog gehoopt ?
1391. Hoe kwam het, dat hij in \'t.geheel geen bondgenooten kreeg ?
1392. Wat zijn mitrailleuses, wat de Turco\'s?
1398. Welke overwinning behaalden de Franschea in Augustus 1870, en welke nederlagen leden zij?
1394. Welke veranderingen hadden er daarop in \'t opperbevel plaats? en hoe ging het in Parijs?
1395. Waarom was de slag van Vionville of Mars la Tour zoo noodlottig voor Frankrijk?
1396. Wat was het gevolg van de nederlaag bij Gravelotte ?
1397. Hoe kwam het tot den slag van Sedan?
1398. Welke waren de gevolgen van dien slag?
1399. Welke veranderingen hadden intusschen in Parijs plaats gegrepen, en welke volgden nu? (Trochu, Gamhetta enz.)
1400. Welke pogingen werden aangewend om de Duitschers van Parijs aftetrekken?
1401. Van waar de talrijke Fransche krijgsgevangenen in Duitschland P
1403. Wat gebeurde met Bourbaki?
1403. Wanneer begon het beleg van Parijs, wanneer het bombardement, wanneer gaf het zich over, en waarom?
127
1404. Waarom vroeg het Fransche goevernement in Januari 1871 een wapenstilstand: en wat gebeurde gedurende dezen tijd?
1405. Wat was de hoofdinhoud der vredespraeliminairen van Versailles?
1406. Waar zou over deu eigenlijken vrede onderhandeld worden ?
1407. Hoe ging het nu met Napoleon?
1408. Wat zal de historie mettertijd waarschijnlijk van hem getuigen ?
1409. Welk gevolg had deze oorlog nog voor Duitschland en den koning van Pruisen ?
1410. Waartoe moesten de Eticyclica van Dec. 1864 en de daaraan gehechte Silliïbus dienen?
1411. Wat deed het Vattcaansch concilie?
1413. Wat zijn de Meiwetten?
1413. Tegen wien was men om haar gebeten?
1414. Waarom is de vrede tusschen Frankrijk en Duitschland niet te Brussel, maar te Frankfort geteekend?
1415. Wie was Jules Favre ?
1416. Tot hoelang bleven Pruisische soldaten in Frankrijk?
1417. Hoe dacht de nationale garde over het verdrag met de Pruisen gesloten ? en wat deed zij achtereenvolgens ?
1418. Wie waren Blanqui en Flourem?
1419. Waarom verplaatste zich het bestuur naar Versailles?
1420. Wat was de Commune, wat haar program? wat haar daden ?
1431. Waartoe werd Mac-Mahon in 1871 geroepen?
1423. Wie was Darboy?
1433. Wat gebeurde met liochefort ?
1424. Welke presidenten heeft de Fransche Eepubliek al gehad ?
1425. Hoe ging het met Bazaine?
1436. Wat werd er in Mei te Parijs, in Juni 1814 te Londen, ten opzichte van België bepaald?
128
1437. Was die vereeniging voor beide partijen gewenseht?
1428. Hoe ging het met de vroegere Nederlandsche koloniën?
1439. Waarom aanvaardde Willem I. de koninklijke waardigheid, nog vóórdat het Weener-congres de laatste uitspraak had gedaan?
1430. Waarvoor was Luxemburg een vergoeding?
1431. Welk onthaal viel aan de nieuwe grondwet in België te beurt?
1433. Hoe berekende Willem I, dat zij aangenomen was?
1438. Welke waren de hoofdbeginselen dier grondwet?
1434. Welke macht kende zij den koning toe?
1435. Wat bepaalde zij over den zetel der regeering?
1436. Hoe werden de Kamers en de Provinciale Staten saam-gesteld ?
1437. Wat bepaalde zij over het budget, de drukpers, den godsdienst ?
1438. Met wie huwde de prins van Oranje, en welke kinderen sproten uit dit huwelijk?
1439. Met wie huwde de tweede zoon van Willem I?
1440. Wanneer kregen wij eerst de koloniën terug?
1441. Hoe ging het nu met landbouw, industrie en handel?
1442. Waarin volgde de regeering in 1818 Engekmds voorbeeld?
1443. Wat werd er gedaan ter bevordering van het verkeer?
1444. Wat deed de koning voor de verschillende afdeelin-gen van het onderwijs?
1445. Wat deed hij ten opzichte der Protestantsche kerk?
1446. Wat ten opzichte der Eoomsche kerk?
1447. Wat is het recht van placet?
1448. Wat bedoelde de oprichting der Nederl. Handelmaatschappij- in 1824; en welk octrooi kreeg zij?
1449. Welke waren de Nederl. Oostindische bezittingen in 1816?
1450. Welke gouverneur-generaals hebben zich daar onderscheiden van 1816—1851?
1451. Wat is het amortisatie-syndicaat?
1453. Wie werkten den koning in de Zuidelijke Nederlanden tegen ?
1453. Wat gebeurde met den Gentsehen bisschop de Broglio \'■
1454. Welke bepaling werd in 1819 betrekkelijk de taal gemaakt ?
1455. Waarom werd het collegium pJiilosopMcum opgericht?
1456. Wat werd ten opzichte der Latijnsche scholen bepaald ?
1457. Welke partijen vereenigden zich nu? en wat eischten en deden zij?
129
1438. Wat was het Concordaat van 1827?
1459. Hoe ging het met het collegium philosophicum en het besluit van 1819 betrekkelijk de taal?
1460. Wat gebeurde met de Potter 1
1461. Wat gebeurde 25 Augustus 1830 te Brussel? en wat reeds den 37squot;!n ?
1463. Vond dit voorbeeld bijval?
1463. Waarom trad de Regeering niet aanstonds handelend op?
1464. Wie kwamen aan het hoofd der Regeeringstroepen, en wat deden zij ?
1465. Wat weet gij van de komst en \'t verblijf van den prins van Oranje in Brussel, den 31 Aug. en volgende dagen?
1466. Hoe ging het met den aanval op Brussel?
1467. Hoe dacht de Tweede Kamer, en hoe\'t Noord-Neder-landsche volk over eene scheiding?
1468. Welke waren de voornaamste eischen der Belgen? werd er aan voldaan?
1469. Hoe ging het met de Belgen, die in \'t leger waren?
1470. Wie was Sylvain de Weyer?
1471. Met welken last werd de kroonprins den 4dea Oktober naar België gezonden ?
1473. Waar vestigde hij zich, en met welk gevolg was hij werkzaam ?
1473. Aan wie wendde zich Willem I intusschen, en met welk gevolg?
1474. Wat deed generaal Dihbets?
1475. En wat deden gezamenlijk Chassti en Koopman?
1476. Hoe ging het met de Nederlandsche troepen in België?
1477. Hoe kwam er een grooter Nederlandsch leger?
1478. Wat zijn ?
1479. Welke protocollen verschenen in Januari 1831, en hoe werden zij ontvangen?
1480. Welke benoemingen deed het Nationaal-congres in Nov. 1830 en Juni 1831?
1481. Wat deed van SpeyJc in Februari 1831?
130
1482. Waarom greep Willem I eindelijk naar de wapenen?
1483. Wie waren de bevelhebbers, en welke was de sterkte der legers aan beide zijden?
1484. Welke zijn de meestbeteekenende feiten van den tien-daagschen veldtocht?
1485. Wie was Gérard?
1486. Waardoor kwam erin Oktober een nieuw^rofocoZ; wat was zijn inhoud, en hoe werd het ontvangen?
1487. Wat deden nu Engeland en Frankrijk?
1488. Hoe ging het met C/iassé en Koopman?
1489. Wat verstaat gij door het status qua?
1490. Tot hoelang duurde het; en welk eind-verdrag kwam er toen?
1491 Hoe ging het met Limburg?
1492. Hoe werd de financiëele zaak tnsschen België en Nederland in 1873 vereffend?
1493. Wat gebeurde in 1840 met de provincie Holland?
1494. Met wie huwde de oudste zoon van den kroonprins?
1495. Waardoor liet de verhouding tusschen Koning Willem I en zijn volk te wenschen over ?
1496. Wat verlangde de natie?
1497. Wie was gravin cT Oultrernoni?
1498. Wat gebeurde in den herfst van 1840 op het Looi
1499. Welke waren de voornaamste ministers van WillemI?
1500. Van waar het ongunstig oordeel, dat later veelal over Willem I werd uitgesproken ?
1501. Welk was een zijner grootste gebreken?
1502. Wat was zijn toeleg?
1503. Onder welke omstandigheden aanvaardde Willem II de regeering ? (Waar werd hij gehuldigd ?)
1504. Wie was Hendrik de Koek?
1505. Hoe gedroeg zich Willem I aanvankelijk , hoe later, jegens de afgescheidenen?
1506. Welke liberale beschikking vaardigde Willem II in 1862 betrekkelijk de openbare schoolgebouwen uit?
1507. Wat is de verdienste van den minister van Hall?
1508. Hoe ging het met de Grondwets-herzienina, vam 1841 — 1848 ?
131
1509. Welke zijn de hoofdtrekken der Nederlandsche Grondwet van 1848,
a. betrekkelijk den koning ?
b. de Staten-generaal ?
c. de Provinciale en Gedeputeerde Staten?
d. de gemeenteraden ?
e. welke personen worden in provincie en gemeente, rechtstreeks door den koning benoemd?
1510. Waarin week in de grondwet het historische voor het algemeene ?
1511. Wanneer en waar stierf Willem 11; hoe wordt hij door het volk van Nederland beschouwd ?
1512. Welk reuzenwerk werd onder die regeering van Willem III in 1853 voltooid?
1513. Hoe ontstond, en wat was de April-beweging 2
1514. Welke wettelijke bepaling werd in 1853 betrekkelijk de kerkgenootschappen o. a. vastgesteld ?
1515. Wat is de bisschoppelijke klerezy?
1516. Welke wetten op het onderwijs werden er sedert 1856 gemaakt, en onder welke ministers ?
1517. Welke rampen troffen het land in de laatste jaren?
1518. Wat gebeurde met de Nederlandsche bezittingen op de kust van Guinea ?
1519. Waarom is de oorlog tegen Atjeh begonnen , en hoe is het daarin tot dus verre gegaan ?
1520. Hoe ging het in België, na de afscheiding, met de partijen, die zich tegen Willem I \'s bestuur vereenigd hadden ?
1521. Hoe was Leopold\'s regeering voor België?
1522. Welken titel had de kroonprins in België, en wanneer aanvaardde hij de koninklijke waardigheid ?
1533. Welke was de toestand van Polen na het Weener- Congres?
1524. Waarom waren zij hiermee niet te vreden ?
1525. Sedert wanneer nam de ontevredenheid toe?
1526. Wat gebeurde er in 1830?
1527. Wie was Chlopicki 1
1528. Wie was Paskewitsch ?
1529. Hoe gedroeg zich Alexander II jegens Polen?
1530. Waardoor barstte in 1863 weer een opstand uit?
132
1531. Wie hadden daarrau de leiding?
1532. Hoe liep de opstand af?
1583. Wat deed keizer Alexander verder ten opzichte van Polen ? 1
Haïti. Zuid- en Middeu-Aiuerika. Mexico.
1534. Hoe ging het met Haïti of St. Domingo sedert zijn ontdekking door de Spanjaarden tot in 1870 ? {Boyer, Faustinus I, Dominica.)
1535. Hoe was de toestand der Spaansche koloniën op het vasteland van Zuid- en Midden-Amerika ?
1536. Sedert welk tijdstip vooral begon daar onder de bevolking de begeerte naar iets anders te leven ?
1537. Hoe moet de hulp door Karei Hl van Spanje in den vrijheidsoorlog aan de Vereenigde Staten verleend beschouwd worden ?
1538. Waarom was het jaar 1810 zoo geschikt om een opstand tegen Spanje te beginnen?
1539. Wie was Bolivar?
1540. Welke Staten maakten zich achtereenvolgens onafhankelijk van Spanje?
1541. Welke Staten in Zuid-Amerika zijn eenigermate tot bloei gekomen ?
1542. Hoe is de toestand van Mexico geweest sedert zijn afscheiding van Spanje?
1543. Wie was Augustinus Iturbide ?
1544. Wie Santa Anna?
1545. Bij wien vond Miramon steun?
1546. Hoe was de toestand onder Juarez?
1547. Wat werd er bij het verdrag van Londen in 18 61 betrekkelijk Mexico bepaald ?
1548. Waarom sloot zich Frankrijk daarbij wel aan?
1549. Wat is het verdrag van Soledad?
1550. Hoe ging het dientengevolge met de verbonden mogendheden ?
1551. Wat deed Forey ?
1552. Waarom nam Maximiliaan van Oostenrijk de keizerskroon van Mexico aan ?
133
1553. Welke voorwaarde stelde hij echter tot het aannemen?
1554. Hoe werd die voorwaarde vervuld? (Bazaine , Mejia.)
1555. Wat bepaalde de overeenkomst tussehen Napoleon en Maximüiaan ?
1556. Wie ging met Maximilaan mede naar Mexico?
1557. Welk besluit nam intusschen het Congres der Vereenig de Staten van Noord-Amerika?
1558. Met welke moeielijkheden kreeg Maximüiaan al heel spoedig te kampen ?
1559. Welke hoedanigheden ontbraken aan Maximiliaan?
1560. Waarom vertrokken de Pransche troepen uit Mexico?
1561. Hoe ging het in de streken door de Franschen ontruimd?
1563. Waarom ging de keizerin naar Parijs en naar Rome r
en met welk gevolg ?
1563. Hoe ging het verder met Maximiliaan? {Queretaro, Escobe\'do , Lopez.)
1564. Wie hebben sedert Mexico bestuurd?
Vereenigde Staten van Koord-Amerika, (tot 1860.)
1565. Waarom vertrokken zoo vele landverhuizers naar Amerika P
1566. Welke zijn de grondtrekken in het karakter van den Amerikaan ?
1567. Van waar de uitdrukking leer van Monroe-, en wat beteekent zij ?
1568. Welke twee partijen verrezen onmiddellijk na de afzwering van \'t Britsch gezag in de Vereenigde Staten ?
1569. Wat weet gij van Thomas Jefferson (1801—1809)?
1570. Van welk plan was Monroe een der■ ontwerpers, en hoe werd dit uitgevoerd?
1571. Wat is Liberia, wat Monrovia?
1573. Hoe kwam Florida bij de Vereenigde Staten?
1573. Waarover ontstond de oorlog met Mexico 1846—1848 ?
1574. Aan welke gevaarlijke kwaal léden de Vereen. Staten ?
1575. Wie bracht het eerst slaven aan , op het later oorspronkelijke , grondgebied der Vereen. Staten ?
1576. Welke bepaling werd betrekkelijk de slaven in de Staatsregeling van 1788 gemaakt, en hoe werkte die?
1577. Wat was oorzaak, dat aan den arbeid der slaven later meer waarde werd gehecht?
134
1578. Welke Staten telden het eerst geen slaven meer?
1579. Waaruit blijkt dat men ook elders met de slavernij geen vrede had ?
1580. Hoe bezorgde het slavenbezit den Zuidelijken Staten een overwicht over de Noordelijke?
1581. Waarom konden de Noordelijke Staten het beter stellen zonder slaven dan de Zuidelijke ?
1582. Was er ook verschil in afstamming tusschen de bewoners der Noordelijke en der Zuidelijke Staten ?
1583. Waardoor liep het karakter der bewoners van de Unie zoo zeer uit elkander ?
1584. Welke waren dus de twee stelsels die in de verschillende deelen heerschten, en waartoe moesten zij leiden ?
1585. Welk politiek verbond spatte in 1860 uit elkander?
1588. Welke partij bewerkte de opneming van Texas, en
waardoor werd de andere partij weer bevoordeeld ?
1587. Wat bewees de verkiezing van Buchanan (1857)?
1588. Wat strijdt met het denkbeeld der slavernij? En hoe werd zij verdedigd ?
1589. Ho.e groot was bet aantal slaven in 1860?
1590. Tot welke overtuiging kwamen de Zuidelijke Staten tijdens Buchanan s bestuur ?
1591. Welke waren de verschillende meeningen, die de Noordelijke en de Zuidelijke Staten betrekkelijk de Unie koesterden ?
1593. Hoe konden zij aan het ontstaan van de staatsregeling der Unie de gronden dier meeningen ontleenen ?
Vereenigde Staten van Noord-Amerika. 1860—1864.
1593. Waarom was de verkiezing van Lincoln tot president zoo belangrijk ?
1594. Wie werd ziju Secretaris van Staat?
1595. Waarvoor vreesde het Zuiden onmiddellijk 5
1596. Welke Staat scheidde zich het eerst af?
1597. Welke Staten volgden?
1598. Welke steden werden achtereenvolgens de zetel van het Congres van het Zuiden ?
1599. Wie was Jefferson Davis?
IGOO. Hoe veel staten omvatte de Unie toen de afval begon , en waar lagen de staten die afvielen ?
li li
135
1601. Welke staten verklaarden onzijdig te willen blijven?
1602. Welke waren de wederzijdsche krachten en hulpbronnen?
1603. Welke maatregelen nam Lincoln in April 1861? 1604!. Hoe ging het aanvankelijk in den strijd?
1605. Tot welke sterkte in getal werden in 1861 de legers gebracht ?
1606. Wie waren de hoofdaanvoerders der Zuidelijken : wie die der Noordelijken?
1607. Hoe was de krijgskans in 1863 ?
1608. Wat gebeurde er dat jaar op de James-rimer ?
1609. Welke partij had het voordeel in 1863 ?
1610. Op welke andere wijze benadeelde men elkander nog?
1611. Welk besluit vaardigde lincoln in September 1863 uit ? 1613. Hoe was intusschen de toestand des lands bij de
beide partijen?
1613. Hoe was het bestuur van Bavis*
1614. In welke hoop werden de Zuidelijken teleurgesteld?
1615. Wat deden Grant en Sherman in 1864 ?
De Vereenigde Staten van Noord-Ainerika. 1865—1872.
1616. Hoe viel de keuze van een president in 1864 uit?
1617. Waarmede eindigde de strijd?
1618. Hoe ging het verder met Davis?
1619. Hoe ging bet met Lincoln?
1620. Wie verving hem tot in 1869, en wie werd in 1869 en weer in 1873 tot president verkozen?
1621. Welk artikel was nog onder Lincoln opgenomen in de staatswet?
1622. Welke bepaling werd er in 1870 aan .toegevoegd?
1623. Hoe groot is nu de Unie, wat is de hoofdstad?
1624. Wat is het kapitool, wat het witte huis?
1625. Hoe kwamen de Vereenigde Staten aan Aljaska?
1626. Hoe aan St. Thomas en St. Jan?
1637. Wat was de ^aamp;wa-kwestie, en hoe werd zij opgelost ?
1638. Waardoor trekt sedert 1848 Opper-Californië de aandacht ?
1639. Hoe ging het met Sina sedert 1842 ?
1630. Wat gebeurde er merkwaardigs met Japan in 1854, en later in 1864?
136
48.
Letterkunde in Europa en -Amerika gedurende de lOquot;16 eeuw.
1631. Welke drie denkbeelden stonden de leiders der hervor-mings-partij in Italië voorP
1632. Welk was het middel, dat zij het eerst aangrepen om den weg dier hervormingen voor te bereiden?
1633. Welke dichters traden met politieke ideën op? (Ugo Foscole, Leopardi, Silvio Pellico en Manzónï) en wat zijn hun hoofdwerken ?
1634. Welke geschiedschrijvers van naam leverde Italië op, en wat zijn hun hoofdwerken? {Colletla en Amaril)
163o. Welke staatkundige Italiaansche schrijvers der 19lIc eeuw kent gij , en wat schreven zij? [Gioberti, Balho , d Azeglio, Durando , Mamiani )
1686. Wie was madame de Stael-Holstein, en wat zijn haar bekendste werken?
1637. Wie waren Benjamin Constant en Chateanbriand, en wat was hun respectief standpunt?
lt)38. Welke richting vertegenwoordigden Joseph de Maistre en de Bonald ? noem hun merkwaardigste geschriften.
1639. V\\at is er op te merken in de elkander opvolgende schriften van de Lamennais?
1640. Wie was Courrier?
1641. Wie Royer-Collard?
1643. Wie verwierf zich in het vak der wijsbegeerte een groo-ten naam ?
1643. Welke zijn de voornaamste dichters en romanschrijvers van Irankrijk in onze eeuw, en welke zijn hun meest bekende werken? {Chateaubriand, Lamartine, Victor Hugo, Alfred de Musset, Bcranger, Balzac, George Sand (mevrouw Dudevant), Eugene Sue en Alexandre Dumas.)
1644. Waar ligt het eilandje Monte-Christo?
1645. Welke merkwaardige geschiedschrijvers heeft Frankrijk in de 19\'le eeuw opgeleverd, en wat zijn hun hoofdwerken ? (Guizot, Augustin Thierry, de Baranie, Michaud, Michelet, Sismondi, Thiers, Mignel, de Tocqueville en Louis Blanc.)
1646. Wie schreven nog meer historische werken , al waren het ook geen meesterstukken? (Capefgue en Lamartine.)
1647. Wie traden op als schrijvers over letterkundige onderwerpen? (Villemain en Sainte-Beuve.)
137
i48. Wie opent in Groot-Britannië de rij der dichters en romanschrijvers van de negentiende eeuw? Welke zijn zijn bekendste romans? (zijn gedicht, the Lady of the Lake.)
549. Wat weet gij van Lord Byron ? en welke zijn zijne bekendste werken?
850. Welke lersche dichter heeft zich een goeden naam verworven ?
651. Wie zijn de voortreffelijkste Engelsclie romanschrijvers van den jongsten tijd, en welke zijn hun bekendste werken? {Bulwei-, Bickens, Thackei-ay.)
653. Welke Engelsche geschiedschrijvers hebben zich met eer doen kennen, en door welke werken? {Hallam, Carlyle , Buckle en llacaalay )
653. Wie vertegenwoordigen op waardige wijze de letterkunde in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika? en noem eenige hunner geschriften. {Longfellow, Cooper , Prescott, Bancroft en Motley.)
654. Wie schreven vooral tegen de slavernij ?
655. Waardoor onderscheidde zich Bilderdijk, en hoe heeft men zijn „Geschiedenis van \'t Vaderlandquot; te beschouwen? .
656. Wie dichtte „de Hollandsche natiequot;?
657. Wie was de tweede Nederlandsche volksdichter, (en wie was dan de eerste?) en kent gij ook eenige zijner gedichten ?
658. Wie is de beste der Hollandsche prozaschrijvers in de eerste helft dezer eeuw, en welke zijn zijne beste werken ?
1659. Wie waren de mannen, in wier midden hij leefde?
660. Weet gij ook iets van hun werken ?
1661. Wie waren de tijdgenooten van da Costa, die zich hebben onderscheiden op letterkundig gebied; en waardoor vooral?
1663. Welke waren de voornaamste Duitsche dichters en romanschrijvers dezer eeuw ? Noem eenige hunner werken. {Jean Paid Friedrich Richter, gewoonlijk Jean Paul geheeten , Körner, Vhland, Jleinrich Heine, Geiöel, Aueriac/t.)
1663. Op welk gebied vooral hebben de Duitschers gedurende de laatste 7 0 jaren gevorscht en geschreven ?
1664. Wat is het hoofdwerk van B. G. Nicbuhr ?
1665. Wie gaf den stoot tot het algemeen beoefenen der Algemeene historie ?
138
1666. Mie schreef een volledige „Algemeene Historie in eeii aaneengeschakeld geheelquot; ?
1667. Wie zette dit werk, zoo te zeggen, voort?
1668. Wie kunnen verder nog onder de beroemdste Duitsche historieschrijvers gesteld worden? (von Ranhe, Waits en Giesebrecht.)
1669. Noem eenige hunner werken.
mHH|g
jw,.. ISÊimmÊMÊÊÊmwm ■ fC\'amp;sSmif ■ ■ Wamp;rf- SJ