OVER
KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE,
VOORNAMELIJK VOLGENS
DE METHODE VAN COHEN.
-ocr page 2-J I
t
fquot;.
if
It
Geilriikt hij gxkbkn amp; dumonï.
I
i
OVER KUNSTMATIGE VEOEGGEBOORTE,
yooewamelijk volgens
op gezag van den rector-magnifious
GEWOOX HOOGT,EERAAU IX DE «ODGELEEBDHEIP .
met toestemming van den akademischen senaat
volgens besluit van de geneeskundige faculteit,
TER VERKRIJGING VAI«; EEN GB,Aamp;n VAN
AAN OE HOOCESCHOOL TE UTRECHT,
HENRI eus BARTHOLOMEÜS JÂCOBUS KOK, C^,
Geboren te Amersfoort,
TE YERtlKlgt;IGï5N
op zatürdag 2 julïj 1864, \'s avonds te ure.
UTKECHT,
dekker amp; VAN DE VEGT.
1864.
OVER
voollnamelijk volüens
do ob
ter verkrijging van den graad van doctor in de genees-
kunde aan de hoogeschool te utrecht.
UTEEOHT,
DEKKEU amp; VAN DE VEGT.
1864.
^ quot;\'-Vf.
-ocr page 7-AAN
MIJNEN DIERBAREN VADER
opgedeaöen.
-ocr page 8- -ocr page 9-Alvorens tot de hehandelincj van mijn proefschrift over te
gaan, rsteen ik het mij een aangenamen pligt, U allen, Hoog-
leeraren der Wis- en Natuurkundige en der Geneeskundige
famlleit, openlijk mijnen opregten dank te betuigen voor de
leiding, die ik van ü zoo ruimschoots op den weg der weten-
schap heb mogen ontvangen.
U vooral, mijn hooggeacMen Promotor, Hooggeleerde van
G-oiidoever, zij in het bijzonder mijn dank gebragt, m
voor de bereidwilligheid en hulp die Gij mij bij de zamen-
stelling van dit proefschrift betoond hebt, èn voor het ver-
trouwen dat Gij in mij gesteld hebt, door mij gedurende een
jaar tot assistent op de kraamzaal der Hoogeschool verkozen
te liebbetL^ waarvoor ik TJ niet genoeg mijne erlcentelijhheid
kan betuigen. Steeds zullen de vele lessen, die ïk daar vooral
praUisch van U heb mogen ontvangen, mij levendig voor den
geest staan!
En Gij, mijne Vrienden^ leeft gelukkig! Mogen wij nog
dikwerf te zamen zijn, om onze oude opregte vriendschap
te onderhouden, en de vervlogene, steeds zoo genoegelijk door-
gebragte, uren te herdenken!
Het aantal der methoden om kunstmatige vroeggeboorte
(partus praematurus) op te wekken is vooral in de
laatste jaren zeer toegenomen. Gelukkig zijn wij dan
ook in het bezit van verschillende methoden, die door
hare eenvoudigheid en betrekkelijke onschadelijkheid al
datgene aanbieden, wat wij mogen verlangen in die
gevallen, waarin een voldragen kind nooit levend, en
niet zonder gevaar voor de moeder zou kunnen geboren
worden.
Elke methode in hare ontwikkeling en geheelen om-
vang naauwkeurig na te gaan zoude veel te omvattend
zijn voor het doel dat ik met mijn proefschrift beoog.
Eenige gevallen van kunstmatige vroeggeboorte op
onze kraamzaal, meest allen geheel of ten deele volgens
de methode van Co hen opgewekt, deden in mij het
verlangen ontstaan, dit onderwerp tot stof voor mijne
dissertatie te kiezen. Naar aanleiding der op de kraam-
zaal waargenomen gevallen, is het mijn voornemen meer
in het bijzonder de Cohen\'sche methode te behandelen,
maar vooraf wenschte ik toch in korte trekken de ge-
schiedenis der kunstmatige vroeggeboorte te schetsen
en ook de overige methoden om partus praematurus op
te wekken te beschrijven. De op de kraamzaal voor-
gekomen gevallen zullen mij eindelijk gelegenheid geven
om over de levenskans der kunstmatig vroeggeboren kin-
deren het een en ander in het midden te brengen.
KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE IN
HET ALGEMEEN.
Door kunstmatige vroeggeboorte, partus praematurus,
verstaan wij die kunstbewerking, waardoor de baarmoeder
in de drie laatste maanmaanden der zwangerschap in
staat gesteld wordt haren inhoud uit te drijven, ten
einde voor de moeder zoowel als voor het kind die ge-
varen te voorkomen, waaraan zij noodzakelijk zouden
blootgesteld worden wanneer het kind tot volkomen rijp-
heid zoude ontwikkeld zijn.
Het doel der kunstmatige vroeggeboorte is de redding
van moeder en kind beide, of, bij onherstelbare ziekte
der eerste, behoud van het kind alleen.
Met het oog op het kinderlijke leven, onderscheidt
zich de partus praematurus van den kunstmatigen abortus
en van het accouchement forcé, waarbij eveneens de
uitdrijving der vrucht voor den afloop der normale zwan-
gerschap stermijn wordt bewerkt.
Al zijn de grenzen tussclien deze drie kunstbewerkin-
gen in haren zuiveren vorm ook scherp afgebakend en
de onderscheiding gemakkelijk, komen er echter over-
gangsvormen voor, waarbij zulks niet altijd het geval is.
Hoewel men teregt aanneemt, dat de levensvatbaar-
heid der vrucht (die zooals bekend is in de 28»^ week
intreedt) de onderscheiding daarstelt van den kunst-
matigen abortus, waarbij de vrucht tot behoud der moeder
opgeofferd wordt, levert de praktijk toch voorbeelden
genoeg op, dat hier geen mathematische zekerheid is.
Want daargelaten, dat eene dwaling van een paar
weken of meer nog in de bepaling van den zwanger-
schapsduur mogelijk is, en aldus de voorgenomen partus
praematurus een kunstmatige abortus wordt, zoo be-
hoort het ook tot de grootste zeldzaamheden, dat eene
vrucht, die pas de week is ingetreden, in het leven
gehouden wordt. In dergelijke gevallen onderscheidt zich
dus de partus praematurus slechts schijnbaar van den
kunstmatigen abortus.
Eveneens verhoudt zich de partus praematurus tot het
accouchement forcé.
Eischt een voor het leven ges^aarlijke toestand eene
spoedige ontlediging der baarmoeder, zoo kan zulks door
beide operaties geschieden. Het hoofdkenmerk, waardoor
deze twee kunstbewerkingen zich van elkander onder-
scheiden, bestaat slechts in middel en gevolg. Terwijl
namelijk bij den partus praematurus slechts de aanstoot
tot de baring gegeven wordt en het proces verder aan de
moederhjke krachten wordt overgelaten, zoo worden deze
bij het accouchement force vervangen door de hand des
accoucheurs. Zij is het die het ostium uteri opent, de
eivliezen breekt, de voeten der vrucht vat, ze naar
buiten haalt en het kind verder ontwikkelt. Ook het
resultaat is in beide operaties geheel verschillend, want
terwijl bij partus praematurus de moeders bijna altijd in
het leven blijven en van de kinderen meer dan de helft
levend geboren wordt, bezwijken by het accouchement
forcé vele moeders en zeer vele kinderen. Ook hierbij
komen echter overgangen voor. Heeft men, met het
plan op partus praematurus, het vruchtwater bij nog
niet geopend ostium uteri door punctie der vliezen verwij-
derd , of eenige injecties tusschen de vliezen en den baar-
moederwand gemaakt, dan kan men, wanneer het ostium
geopend is, bijv. door weeënzwakte tot forcipale extractie
of tot keering gedwongen worden. Zinken, bij eene
zieke zwangere, bij wie men den partus praematurus be-
gonnen heeft, de krachten sneller dan men verwacht
had en dreigt zij weldra te bezwijken, zoo is het zaak
den partus spoedig te termineren, zoodat nu de voor-
genomen partus praematurus accouchement forcé wordt.
Wij moeten dus, wanneer wij de verhouding, waarin
deze drie kunstbewerkingen tot elkander staan, nader
willen bepalen, den partus praematurus wegens zijne heil-
zame uitwerking vooraan plaatsen, terwijl zich de kunst-
/
matige abortus aan den eenen kant en het accouchement
forcé aan den anderen kant voor die zeldzame gevallen
aansluit, waarin het bekken te eng is om een vrucht
van 7 maanden door te laten en tevens de omstandig-
heden te dringend zijn om eene kunstmatige vroegge-
boorte af te wachten.
VERSCHILLENDE METHODEN TER OPWEKKING
DER KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE.
Wanneer wij nagaan op welke gronden de verschil-
lende methoden tot opwekking van partus praematurus
berusten, zouden wij ze kunnen verdoelen en onder-
scheiden, zooals op het onderstaande schema aangege-
ven is.
I.nbsp;Het breken der vliezen.
1.nbsp;In het ostium uteri. De Engeische methode.
2.nbsp;Buiten het ostium uteri. Methode van Meissner.
II.nbsp;Kunstbewerkingen, waarbij de vliezen behouden
blijven.
I. Het losmaken der vliezen van het onderste seg-
ment.
a.nbsp;Met behulp der vingers. Methode van Hamilton.
b.nbsp;Met behulp van een katheter. Methode van
Rieke.
2.nbsp;Het diep invoeren van een elastieken katheter.
a. quot;Waarbij na het invoeren de katheter terstond weêr
verwijderd wordt. Methode van Lehman.
h. Waarbij men den katheter in den uterus laat
liggen. Methode van Krause.
3.nbsp;Uterusinjecties. Methode van Cohen.
4.nbsp;Dilatatie van het ostium uteri.
a. Met behulp van de drukspons. Methode van
Kluge.
h. Met het dilatatorium van Busch.
5.nbsp;Prikkeling en dilatatie der vagina en van het vagi-
naalgedeelte met een tampon.
a.nbsp;Met den plukseltampon. Methode van S c h ö 11 e r.
b.nbsp;Met eene dierlijke blaas. Methode van Hüter.
c.nbsp;Met den caoutchouctampon. Methode van Braun.
6.nbsp;Prikkeling van het vaginaalgedeelte van den uterus
door warme uterusdouches. Methode vanKiwisch.
7.nbsp;Gralvanisme. Methode van Eadfort.
8.nbsp;Secale cornutum. Methode van Eamsbotham.
9.nbsp;Prikkeling der borsten. Methode van Scanzoni.
Hierbij zouden nog eenige anderen kunnen worden ge-
voegd , als: het invoeren van koolzuurgas in de vagina ^),
het cauteriseren van het halskanaal met nitras argenti,
het inbrengen van eene elastieke bougie tusschen baar-
Monatschrift für Geburtskunde, 1856, VIII, s. 51. — Seanzoni,
Die Kohlensäure als Mittel zur künstlichen Einleitung der Frühgeburt.
moederwand en vliezen, welke na ingebragt te zijn aan
het einde opgeblazen kan worden en daardoor de vliezen
op eene grootere uitgestrektheid kan losmaken en de
baarmoeder kan prikkelen, en eenige andere wijzigingen
van meer of minder belang in verschillende methoden
aangebragt; maar zulks zoude ons te ver voeren, wes-
halve wij ons tot de opgenoemden zullen bepalen.
I. punctie deb eivliezen.
1. EngelscJie methode.
Het was reeds den ouden geneesheeren bekend, dat
de baring noodzakelijk volgt wanneer het vruchtwater
afgeloopen is. De beroemde Justine Sigmundin
was het echter, die in het laatst der zestiende eeuw dit
feit tot heil der zwangeren in praktijk bragt, door bij
gevaarlijke bloedingen, zooals bij placenta praevia, de
vliezen door de placenta heen te breken. In haar boekje:
„die Chur-Brandenburgische Hofwehmutter, ein höchst
wichtiger Unterricht von schweren Gleburten, Cöln an
der Spree, 1600, s. 110,quot; zegt zij: „Es ist nichts an-
„ders zu helfen, als dass ich mit einem subtilen Häklein
„oder Draht oder Haarnadel das dicke Fleisch an der
„Nachgeburt durchstochen, dass ich mit meinem Einger
„durchgekonnt, so ist das quot;Wasser gelaufen, wie er pflegt
„zu laufen, wenn es springt. So bald es Luft bekommen,
„folgen die Wehen und das Geblüt stillt sich.quot; Eerst
een halve eeuw later erkende eveneens de beroemde Pa-
rijsche verloskundige Nicolaus Puzos, dat het op-
wekken der baring bij vergevorderde zwangerschap door
het breken der vliezen het beste middel was tegen hard-
nekkige bloedingen. Vooraf prikkelde hij echter met tus-
schenpoozingen het ostium uteri, door het zacht met
den vinger in het rond te wrijven, totdat er krachtige
weeën ontstonden, die, zoodra de eivliezen gebroken
waren, spoedig aan den partus een einde maakten.
Als prophylactisch middel bij bekkenvernaauwing
wendde het eerst Macauly in het midden der vorige
eeuw de punctie der vliezen ter verwekking van partus
praematurus aan. Later werd zijne methode ook op het
vaste land aangewend en naar hem ook nu nog wel
de Engelsche genoemd, ofschoon men meer gewoon is
van de Scheel\'sche methode te spreken. Men fixeerde,
terwijl de vrouw stond of op een dwarsbed lag, het
vaginaalgedeelte met den linker wijsvinger, voerde met
de regterhand een troicarvormigen vliezenbreker met
teruggetrokken stilet in het halskanaal tot aan de vliezen
en doorboorde ze dan door het stilet verder in te voeren.
De vrouw ging dan te bed liggen, van tijd tot tijd werd
de buik gewreven en werden er injecties in de vagina
gedaan. Soms was dan de partus binnen weinige uren,
soms eerst na 14 dagen getermineerd.
Het voordeel van deze operatie bestaat eensdeels in
de zekerheid dat de partus volgen zal, anderdeels in
de gemakkelijkheid en het geringe gevaar, wanneer na-
melijk het ostium gemakkelijk bereikbaar is en de vliezen
te voelen zijn.
De nadeelen er van zijn, dat de vrucht ligt het leven
verliest, wanneer het vaginaalgedeelte lang is en het
ostium zich door het langzaam aandringende hoofd moei-
jelijk opent. Alsdan wordt het kind door den zich meer
en meer contraherenden uterus omklemd, waardoor eerst
circulatiestoornis ontstaat in de navelstreng en placenta,
terwijl later de circulatie geheel ophoudt.
Heeft het kind eene ongunstige ligging en moet er
keering gedaan worden, of moet men bij billigging de
beenen ontwikkelen, of de uitgezakte navelstreng repo-
neren, dan is de rand van het ostium uteri steeds zeer
hinderlijk en loopt het leven van het kind veel gevaar.
2. Methode van Meissner.
Eeeds Hopkin i) sloeg voor om het vruchtwater tot
het openen van het ostium uteri te doen dienen, door
slechts die hoeveelheid te ontlasten welke in het boven-
ste gedeelte der eivliezen bevat is. Meissner beproefde
zulks met goed succes. Hij bediende zich daartoe van
eene gebogen canule van 12 duim lengte. Ij lijn
dikte. Onder aan bevindt zich een ring om het instru-
ment te kunnen vasthouden en om na de invoering te
kunnen beoordeelen of het in goede rigting is ingebragt.
Accoucheur Vademecum. London dl. IV, 1814, p. 114.
-ocr page 22-Bij die canule behooren twee draden, één voorzien met
een knopje (sonde), een met scherp driekante punt (stilet).
De operatie wordt in staande of liggende houding der
vrouw verrigt.
Het instrument, met sonde voorzien, wordt langs den
linker wijsvinger door het halskanaal zoover tusschen
den achtersten uteruswand en de eivliezen opgevoerd,
totdat de ring tegen de uitwendige genitaliën stuit. Nu
onderzoekt men met de sonde of men tegen \'de veer-
krachtige vliezen of tegen een kindsdeel aanstoot. In het
eerste geval verwisselt men de sonde met het stilet, door-
boort men hiermede de vliezen en schuift men de canule
een eindje over het stilet voort, totdat zij in de eiholte
komt, men trekt nu het stilet terug\' en laat ongeveer
een half ons vruchtwater afloopen. Daarna verwijdert
men de canule. De vrouw kan nu naar verkiezing op
de been blijven of te bed liggen. Gredurende den eerst-
volgenden nacht begint doorgaans het hquor drup-
pelsgewijze af te vloeijen en na 24 uren ontstaan er
weeën.
Deze methode is zeker boven de gewone punctie te
verkiezen. Een gemakkelijk toegankelijk vaginaalgedeelte
is echter ook hier een hoofdvereischte.
De nadeeien bestaan hoofdzakelijk hierin, dat de pla-
centa, wanneer die aan den achterwand der baarmoeder
is ingeplant, de operatie zoo niet onmogelijk maakt, dan
toch zeer bemoeijelijkt. De vliezen kunnen ook gemak-
kelijk bij het inbrengen van het instrument gebroken
worden. Buitendien kan men niet altijd vooraf bepalen
hoeveel vruchtwater men zal moeten ontlasten. Einde-
lijk kan (zooals het Hermann eens gebeurde) de vrucht
met het stilet gekwetst worden.
Wanneer men de resultaten der beide methoden met
elkander vergelijkt, vinden wij bij de laatste minder
sterfte en spoediger herstel na de verlossing.
Bij de laatste methode moet men echter tot het ont-
staan der weeën niet zoo zeer de vermindering van het
vruchtwater, als wel den prikkel van het metalen in-
strument op den gevoeligen uteruswand in rekening bren-
gen; want het is een feit dat een eveneens ingebragte
elastieke katheter meestal een even gunstig resultaat
oplevert.
n. kuïtstbewebkiiirgesr waaebij de vliezen
behottdew elijvem-.
1. a. Methode van Hamilton.
Hamilton zegt \'), dat om weeën op te wekken het
voldoende is de vliezen rondom het ostium met den
vinger los te maken. Hij zegt in vele gevallen partus
praematurus op deze wijze te hebben opgewekt.
Het voordeel van deze methode bestaat in het be-
Practical Observations. Edinburg 1836, p. 280,
-ocr page 24-houden der vliezen, instrumenten heeft men er niet bij
noodig en zij kan gedurende eene vaginaal-exploratie
aangewend worden zonder pijn te veroorzaken. Zij is
echter onzeker en dikwijls moeijelijk, soms onmogelijk
te bewerkstelligen. Om de vliezen een duim breed rond-
om het ostium los te maken, is het niet alleen noodig
dat het ostium zich genoegzaam geopend heeft om den
vinger te kunnen doorlaten, maar het moet ook laag
genoeg staan om bereikt te kunnen worden.
Moet het naauwe halskanaal eerst door den vinger
gedilateerd worden, dan kan deze bewerking een even
groot aandeel hebben aan het opwekken der weeën.
b. Methode mn Riehe.
In die gevallen, waarin de vinger niet door het naauwe
en hoogstaande ostium kan doordringen, bezigde Kieke i)
een dunnen hoornen katheter, waarmede hij de vliezen op
eene oppervlakte van 2|- ä 3 duim losmaakte. Er ont-
stonden wel weeën, maar zij waren niet voldoende om
den partus te terminei\'en, zoodat hij tot het openen der
vliezen overging.
Campbell te Edinburg s) wijzigde deze methode.
Hij nam een weinig gebogen mannenkatheter en maakte
Beitrag zur geburtshilfliohen Topographie Wiirteiiburgs, 1827.
■•\') Introduction to the study anf] practice of midwifery, edit.
Edinburg 1843, s. 336.
daarmede de vliezen 2 a 3 duim rondom het ostium los.
Na 3—6 dagen ontstonden er weeën.
Hoe gemakkelijk het invoeren van den katheter ook
zij , zoo moeijelijk is het de operatie verder uit te voeren.
De kans om de vliezen te breken is hier ook niet gering.
2. a. Methode van Lehman.
Prof. Lehman, te Amsterdam, raadde aan i), even
als Zuidhoek aldaar reeds gedaan had, eene gewone
wasbougie van 9 duim lengte en 2 a 3 lijnen dikte langs
den voorsten uteruswand 6 a 8 duimen in de hoogte op
te voeren en terstond daarop weer te verwijderen. De
bedoeling is hier zoowel het losmaken der eivliezen als
om de motorische zenuwen der baarmoeder onmiddelijk
te prikkelen. Deze methode is voor de moeder en het
kind welligt de minst schadelijke, gemakkelijk uitvoer-
baar en niet pijnlijk; zij is echter niet altijd zeker en de
werking laat zich dikwijls lang wachten.
b. Methode van Kr au se.
Krause voert een elastieken katheter tusschen de
vliezen en den baarmoederwand en laat die in den uterus
Beschouwingen over de door kunst verwekte baring. Amsterdam
ä, p. 19.
Albert Krause, Die künstliche Frühgeburt monographisch
dargestellt. Breslau 1S35.
liggen tot dat de weeënwerkdadigheid genoegzaam is
opgewekt. Deze methode levert in zooverre meer voor-
deel op dan die van Lehman, dat de prikkel langer
duurt. Ingeval de werking niet spoedig genoeg volgt,
raadt hij aan eene injectie door den katheter te doen.
3. De methode van Cohen wenschte ik het laatst
te behandelen.
4. a. Methode van Kluge.
ßeeds Brüninghausen deed het voorstelde druk-
spons aan de verloskunde dienstbaar te maken. Hij
vroeg namelijk i) of het niet beter ware het vruchtwa-
ter te bewaren en het ostium uteri door eene drukspons
te openen, totdat de partus geregeld begonnen was.
Daartoe wilde hij één of meer stukjes spons door het
ostium uteri voeren en daar eenige minuten vast te
houden. Door de vloeistof en warmte zou de spons
spoedig opzwellen, het ostium verwijden en een ge-
deelte der vliezen losmaken zonder ze te breken.
Kluge nam dit voorstel gretig aan en paste het in
een aanzienlijk aantal gevallen toe Hij deed echter
eene voorbereidingskuur voorafgaan ten einde de ont-
\') Zeitschrift für Geburtshilfe, Bd. III, s. 336.
Zie M ende\'s Beobachtungen und Bemerkungen aus der Geburts-
hilfe. Göttingen 1826, ßd. III, s. 26.
wikkeling van ket kind te beperken. Hiertoe liet hij
de zwangere, zoodra zij leven begon te voelen, zooveel
mogelijk beweging nemen, hoogstena zeven uren slapen,
matig eten, en 2 of 3 malen in de week zooveel sulplias
natricus gebruiken als noodig was om 3 of 4 malen
breijige ontlasting te doen krijgen.
De invoering der drukspons geschiedde als volgt: na
met den linker wijsvinger het vaginaalgedeelte gefixeerd
te hebben, wordt een conisch met ceratum bestreken
stuk spons van 2 a 3 duimen lengte en 2—3 lijnen
dikte, waaraan een bandje bevestigd is om het later
te kunnen verwijderen, meteen gebogen polyptang door
het halskanaal binnen het ostium gebragt en tusschen
de vliezen en den uteruswand zoo hoog met den vinger
opgevoerd, totdat het einde der spons door de baar-
moeder omvat wordt.
Ter ondersteuning wordt eene gewone spons ter grootte
van een kippenei, ook met een bandje voorzien, ge-
makkelijk met dezelfde tang in de vagina gebragt.
Daarna worden de uithangende bandjes met kleefpleis-
terstrookjes bevestigd en laat men de zwangere op den
rug liggen.
Zoo er na 24 uren geen weeën zijn ontstaan, verwisselt
men de drukspons tegen een die de dubbele lengte en dikte
heeft, waarop gewoonlijk na 6 uren weeën opkomen.
Komen de weeën geregeld op, dan wordt zoowel de
tlruk- als vaginaalspons verwijderd.
Bij hare uitbreiding onderging deze methode ver-
schillende wijzigiügen, zoo als door Mende, Lee, Wils-
worth, Seulen, Lovati, Kilian, enz. \').
Het voordeel van deze methode bestaat in de zwel-
ling, verweeking en ontsluiting van het halsgedeelte,
welke de opgewekte weeën gemakkelijk kunnen voort-
zetten. Verder het behoud van het vruchtwater.
Het nadeel wederom de moeijelijkheid of onmogelijk-
heid der uitvoering bij hoogstaand collum. De uitwer-
king is dikwijls onvoldoende en blijft soms geheel weg.
Niet zelden heeft men, door den. aanhoudenden prik-
kel van de harde en ruwe spons, metritis zien ont-
staan
Bij een lang en naauw halskanaal wordt er eene voor-
kuur vereischt; is het wijd en kort, dan wordt de spons
ligt uitgedreven.
Eindelijk is deze methode voor de vrouw zeer lastig
en onaangenaam, daar zij dagen lang voor de baring te
bed moet blijven en de tampon een onaangenaam ge-
voel in het bekken veroorzaakt.
b. Methode van Buseh.
Het instrument door Prof Busch te Berlijn ter op-
») Zie A. Krause, die künstliche Frühgeburt, s. 82, Breslau,
1855.
Kilian, Geburtslehre, Aufl., Ifrankl\'urt 1850, Bd. II, s. )19.
-ocr page 29-wekking van kunstmatige vroeggeboorte aanbevolen \'),
heeft wat den vorm betreft, overeenkomst met een
mannenkatheter, van voren spits van achteren met een
handvat voorzien. Bij drukking op het handvat wijkt de
spits, die in het halskanaal gevoerd wordt, in drie armen
uiteen, zoodat het ostium een driehoekigeii vorm aan-
neemt en uitgerekt wordt.
Busch meende hiermede de lastige applicatie der
drukspons te kunnen vervangen en beval het aldus aan
te wenden:
Nadat men de zwangere eenige dagen vooraf eene
voorbereidende kuur heeft doen ondergaan, bestaande
in de toediening van purgantia, inwrijvingen met olie
op den buik en vaginaalinjecties, voert men het dila-
tatorium » duim diep in het ostium en maakt men er
met tusschenpoozen van een minuut, vijf zachte uit-
rekkingen mede, die geen pijn, maar slechts een ge-
^\'oel van spanning in het onderlijf veroorzaken, \'s Mid-
dags en \'s avonds wordt deze operatie herhaald en steeds
krachtiger. Men kan haar tot twaalf malen herhalen.
Mende wijzigde het instrument van Busch een
weinig en bediende er zich slechts van tot opening van
het ostium om de drukspons te kunnen inbrengen.
Voordeden bezit deze methode niet; integendeel de
Oenieiiisame nentsche Zeitsohrift für Geburtskiinrle, Bd. YT ,
s. 367.
herhaalde applicatie van dit instrument is door zijne
dunne en bijna snijdende armen zeer pijnlijk en brengt
bij groote gevoeligheid eene ziekelijke reactie te weeg.
Ook al heeft men het ostium gedilateerd, is men niet
zeker dat er weeën zullen ontstaan. Busch zelf kreeg
geen gunstige resultaten; slechts vier malen is het hem
gelukt er den partus mede op te wekken. Het duurde
3—8 dagen eer er weeën ontstonden, en even zoo lan-
gen tijd eer het kind geboren werd.
Eene vrouw stierf aan metrophlebitis.
Deze methode is dus onvoldoende en schadelijk.
Krause heeft ook een dilatatorium doen vervaardi-
gen, dat minder schadelik is en naar de proeven, die
er mede gedaan zijn, te oordeelen, betere resultaten schijnt
op te leveren.
5. a. Methode van Scholier.
Eeeds aan Hippocrates was het bekend, dat door
het inbrengen van plukselwieken in de vagina abortus
kan opgewekt worden i). S c h ö 11 er was het echter die
hiervan gebruik maakte, om partus praematurus op te
wekken
Nadat hij de zwangere gedurende eenige dagen door
gt;) Celsus, de Medicina, L. V, Cap. 21.
») J. V. Schöllev, die künstliche Frühgeburt bewirkt durch den
Tampon 1842.
het gebruik van sulph. magn. geregelden stoelgang heeft
doen krijgen, brengt hij \'s avonds den tampon, bestaande
uit met vet besmeerde plukselwieken, met behulp van
een speculum in de vagina tegen het collum aan. (Het
geheel opvullen der vagina tot aan den ingang is on-
dienstig en lastig voor de vrouw.) Daarna laat hij haar
te bed liggen. Spoedig uit zich de werking door het
hard worden der baarmoeder en trekkende pijnen in den
buik, die door wrijvingen van den fundus uteri onder-
steund kunnen worden.
Dagelijks moet de tampon eens of tweemalen ver-
nieuwd worden, totdat zich regelmatige weeën voordoen
en de partus zijn natuurlijk verloop heeft. Ook raadt hij
aan, de weeën door secale cornutum te ondersteunen,
als ook de opening van het ostium door zachte dilatatie
met den vinger te bevorderen.
Bij zeer gevoelige vrouwen raadt Scholier aan, de
plukselwieken met een opiatum of unguentum belladonnae
te bestrijken; bij torpide , ze met eene infusio secalis cor-
nuti te laten doortrekken.
Tegenover het voordeel dezer methode, dat zij bij hoog-
staand, zelfs onbereikbaar vaginaalgedeelte kan aange-
wend worden met behoud der vliezen, staan vele bezwaren
over. Vele vrouwen kunnen den tampon niet verdragen,
want soms veroorzaakt de aanhoudende drukking van dit
volumineuse ligchaam op den scheedewand als ook op
de naburige in het bekken gelegene organen, een druk-
kend gevoel, herhaalden aandrang tot urinelozing en tot
ontlasting, soms hevige pijn en vaginitis, zoodat de
vrouw de verdere aanwending dikwerf weigert.
Daarenboven is de uitwerking van den tampon, zelfs
wanneer men den fundus uteri wrijft, secale toedient en het
ostium met den vinger dilateert, in het geheel niet zeker.
b. Methode van Hüter.
Om de vele bezwaren van den plukseltampon te ver-
mijden, bediende zich Prof. Hüter, te Marburg, van
eene dierlijke blaas , welke hij in de scheede voerde en
dan met water vulde. Hiertoe geeft hij het volgende
voorschrift: Na voldoende reiniging van het darmkanaal,
hetzij door salinische laxantia of clysmata, na een laauw
bad en laauwe injecties , wordt eene uitwendig met oleum
hyoscyami bestrekene blaas, bij rugligging der vrouw, zoo
hoog mogelijk in de vagina gevoerd, met water of decoct,
secal. corn, gevuld en door het tezamenhouden der dijen
en een T-verband teruggehouden.
Na 10 a 14 uren merkt men dat het grootste gedeelte
van den blaasinhoud door osmose verdwenen is, dat de va-
gina rijkelijker afscheidt en het vaginaalgedeelte begint te
verweekeu. Zoo zich na 24 a 36 uren geen weeën op-
doen , kan men de vrouw laten rondwandelen, den fundus
uteri wrijven en warme baden laten gebridken. Dage-
lijks wordt eene nieuwe blaas ingebragt. Wordt het doel
slechts onvolkomen bereikt, dan voert men eene met
kalfciblaas omwikkelde drukspons in het ostium uteri.
Van af de eerste applicatie tot aan de geboorte verloo-
pen doorgaans 6 a 7 dagen. — Deze methode is Yoor
moeder noch kind gevaarlijk, zij werkt echter langzaam
en onzekerder dan de plukseltampon.
c. Methode van Braun.
I
Om het onaangename der dierlijke blaas te vermijden,
welke zoo spoedig bederft en den ingang der vagina
onnooiüg drukt, gebruikte Braun eene blaas van ge-
vulcaniseerd caoutchouc. Deze is kolfvormig, van boven
4, van onderen 2 duim in diameter, en eindigt van onderen
in eene 4 duim lange, | duim dikke buis van gummi
elasticum, inwendig met hoorn bekleed en aan welks
uiteinde een koperen pijpje bevestigd is. Deze blaas
wordt ledig in de vagina gevoerd, de buis met een ge-
wone lavamentspuit of clysopompe in verbinding gebragt
en men maakt injecties, die slechts zoo lang mogen
voortgezet worden, als zij nog slechts spanning en geen
pijn der genitalia veroorzaken. Dan wordt het water
door middel van een kraan afgesloten en het apparaat
met banden zoodanig aan de dijen bevestigd, dat het
uiet door de kracht der weeën kan uitgedreven worden.
Dit instrument noemde hij colpeurynter en zijne aan-
wendig colpeurysis. De colpeurynter is verre te verkie-
zen boven den tampon; hij werkt sneller en zekerder,
wordt gemakkelijker verdragen en er is geen gevaar voor
vaginitis of metritis. Hij is echter teer en scheurt ligt
bij het gebruik.
b. Methode van KiwiscJi.
Het toevallig ontstaan van abortus na aanwending
der uterusdouche bij eene zieke zwangere bragt Ki-
wisch op de gedachte dit middel tot kunstmatig ver-
wekken van vroeggeboorte te bezigen. Hij overtuigde
zich van deszelfs werkzaamheid bij reeds vergevorderde
zwangeren en deelde tien gevallen mede i), waarin hij
uitsluitend door dit middel den partus had opgewekt.
Op grond hiervan verklaarde hij de uterusdouche voor
een even zeker als onpijnlijk middel om krachtige weeën
op te wekken. Eene voorbereidingskuur was overbodig,
zij kon steeds aangewend worden, zoowel bij hoogen
stand der portio vaginalis als bij gesloten ostium, zelfs
bij induratie er van; verder nam door het behoud der
vliezen de partus zijn meest natuurlijken loop, eindelijk
zou zij, daar men den meerder of minder krachtigen
prikkel der douche in zijne niagt heeft, in alle gevallen
een goeden uitslag moeten opleveren. Hij bediende zich
er van als volgt:
Hij plaatste een bakje van 9 kub. Par. duim inhoud 9
voet boven den grond en bragt het in verbinding met
\') «Beiträge zur Geburtskunde,quot; Abth. 1, II, 1846 und 1848, s.
114 und s. 1.
eene buis die tot aan den grond reikte. Het onderste
gedeelte der buis was elastiek en eindigde in eene lange
canule, terwijl op het midden der buis een kraan was
aangebragt om het water te kunnen afsluiten. De vrouw
werd nu op een dwarsbed geplaatst, dat voor de zin-
delijkheid met wasdoek bedekt werd. Nu bragt hij de
canule langs den wijsvinger in de vagina met de punt
tegen het ostium aan en liet daartegen de uitvloeiende
straal 10 a 15 minuten in dezelfde rigting spuiten.
Hij herhaalde zulks twee of drie malen daags, totdat
er krachtige weeën ontstonden.
Deze toestel werd later door sommigen gewijzigd, door
het bakje meer of minder hoog te plaatsen of een dik-
ker of dunner straal aan te wenden, andere bezigden
eene clysopompe of gewone klisteerspuit.
quot;Wanneer men de uitkomst van deze methode met
anderen vergelijkt, vindt men:
1°. dat de douche even onzeker werkt als de druk-
spons en veel minder zekerheid geeft dan de methode
van Hamilton of de punctie;
2quot;. dat de partus langer duurt dan bij de andere
methoden;
3quot;. dat de sterfte der kinderen hierbij het grootst is;
4°. dat ook veel meer vrouwen gedurende het kraam-
bed ziek worden en sterven;
5quot;. dat ze in de civile praktijk moeijelijk, soms heel
niet aan te wenden is.
7. Methode van Radford.
Herder was de eerste die de gedachte uitte om
de museulomotorische kracht van het galvanisme aan het
opwekken van vroeggeboorte dienstbaar te maken.
Voornamelijk Eadford en Dorrington in Enge-
land, Kilian en Schreiber in Duitschland, gaven
daaraan gevolg, omdat 1°. de baring werd opgewekt op
eene dynamische, het meest met de natuur overeenko-
mende wijze;
2°. deze prikkel dat nadeel niet kon opleveren, hetwelk
men dikwerf bij de overige werktuigelijke en pharma-
ceutische middelen te wachten heeft;
3quot;. het galvanisme langzamerhand met den barings-
voortgang versterkt kan worden;
4P. dit middel geheel in de magt van den verloskun-
dige blijft en in te voorschijn komende toevallen kan
toegepast worden;
5°. de nadeelen van het te vroeg afvloeijen van het
vruchtwater worden vermeden;
6°. nadeelige vertragingen der baring niet ligt zouden
voorkomen, daar de zamentrekking der baarmoeder door
den galvanischen prikkel op ieder tijdstip en in iederen
graad kan voortgebragt worden.
Bij het gebruik van den rotatie-toestel plaatste men
1) Dresden, 1803,
-ocr page 37-vroeger de eene pool aan liet ostium, de andere aan
den fundus uteri.nbsp;,
Barnes raadt echter aan, de polen aan beide zijden
van den fundus te plaatsen en den stroom dus dwars
door den uterus te laten gaan.
De groote pijnlijkheid, de onzekerheid van den uitslag,
de langzame werking en de moeijelijkheid der operatie,
met een bijzonderen toestel, zijn do redenen waarom deze
methode geen bijzonderen bijval gevonden heeft.
8, Methode van Ramsbotham.
Het voorstel van Prof. Bongiovanni, in Omodei
Annali, 1827, Mai, om de weeënversterkende kracht van
het secale cornutum tot het opwekken van weeën aan te
wenden, hoewel hij het zelf eens te vergeefs beproefd had,
vond voornamelijk in Engeland navolgers, waar Eams-
botham er eenige proeven mede deed. Hij overtuigde
zich daarbij dat dit medicament dikwijls werkelijk deze
kracht heeft, maar tevens dat bij uitsluitende aanwen-
ding van dit middel het grootste getal der kinderen het
leven verloor, hetzij door den langen duur der baring,
hetzij door de aanhoudende spanning van den uterus,
welke eene circulatiestoornis in placenta en funiculus
veroorzaakt. Wanneer de partus wat lang duurde, brak
hij de vliezen en verzekerde dan betere resultaten ver-
kregen te hebben.
De ondervinding van den lateren tijd is niet ten gunste
-ocr page 38-van deze methode, de werking van het seeale is onzeker;
zoo het eiïect doet duurt de partus zeer lang. De meeste
kinderen worden dood geboren of sterven onder verschijn-
selen , die aan het secale moeten toegeschreven worden.
9. Methode van Scanzoni.
De bekende synergie tusschen borsten en uterus, welke
reeds den oudsten geneeskundigen bekend was, en welke
Hippokrates reeds te baat nam bij anomaliën der men-
struatie door de applicatie van groote koppen op de bor-
sten, bragt Carl Priederich i) op de gedachte, om
door prikkeling der borsten vroeggeboorte op te wekken.
Hij stelde voor daartoe sinapisnien of wandelende spaan-
sche vliegen aan te wenden, zonder zelf zijn voorstel
uit te voeren.
Hierbij bleef de zaak berusten totdat S canzoni (zon-
der het voorstel van Eriederich te vermelden) deze
methode als eene nieuwe aanprees Hij bediende zich
echter ter prikkeling niet van sinapismen, maar van
drooge koppen, welke hij 2 of Smalen daags gedurende
twee uren op de borsten liet zitten.
De eerste vier gevallen schenen voor zijne methode
te pleiten. Hier tegenover staan echter vele mislukte
De nova quadam partus praem. celebrandi methodo. Rostock, 1839.
Verhandluugea der Physico-Medieiuisehen Gesellschaft zu Würz-
burg, Bd. IV.
proeven van Chiari, Kilian, Hohl, enz., welke leer-
den dat deze methode almede één van de onzekerste,
pijnlijkste en gevaarlijkste is welke bestaan. Dikwerf ont-
stonden hevige pijnen in de borsten, excoriaties, bra-
ken, diarrhoe en onmagten, zoodat Scanzoni zelf in
zijn Compendium der G-eburtshilfe, Wien 1854, bij het
opgeven der verschillende methoden de zijne met stil-
zwijgen voorbij gaat.
Methode van Schweighäuser-Cohen.
De werking der inspuiting in de baarmoederholte ter
opwekking der baring was reeds aan Avicenna be-
kend die daartoe een bijzonder instrument bezigde,
en ter injectie stoffen aanbeval, welke de kracht had-
den de vrucht te dooden en uit te drijven.
Dit feit werd blijkbaar over het hoofd gezien en ver-
geten, tot dat Schweighäuser in het jaar 1825 deze
methode op nieuw voorstelde, wanneer hij zegt ^): „Die
„Englischen Gebürtshelfer Da vi es und Hamilton
„sagen, man solle durch die Einger die Decidua vom
„Mutterhalse und Muttermunde trennen, und den Eoe-
„tus mit den Häuten kommen lassen; — wenn, man
„aber nach dieser Ansicht arbeiten will und, wie ich
Canon der Medicin, Venedig 1595, p. 228.
Das Gebären nach der beobachteten Natur. Strassbiirg, 1825 ,
s. 329.
„meine, auch soll, so mache man lauwarme Einsprit-
„zungen, die man nach Grutbefinden nach und nach rei-
„zender machen kann. Man wird hierdurch die Eihäute
„von der Gebärmutter ablösen, ohne Eücksicht auf die
„Decidua. Nur möchte ich nicht, dass solche Einsprit-
„zungen bis an den Mutterkuchen kämen und dessen
„frühes Abtrennen veranlassten.quot;
Dat Schweighäuser hier werkelijk inspuitingen in
de baarmoederholte bedoeld heeft, hetgeen later door
Cohen betwijfeld werd, is duidelijk, gelijk reeds Sack
bewezen heeft \'), daarentegen is het niet waarschijnlijk
dat hij het voorstel ten uitvoer gebragt heeft. Hij had
zich dan wel van de snelle en zekere werking overtuigd
en zou de opwekking der kunstmatige vroeggeboorte
niet voor een „Greduldarbeidquot; gehouden hebben.
Het voorstel van Schweighäuser bleef onopge-
merkt en verder onvermeld, tot dat 21 jaren later Co-
hen te Hamburg, 1846 een zeer snel en gunstig
verloopend geval van partus praematurus artiflcialis be-
kend maakte, opgewekt door inspuiting van aqua picea
in de baarmoederholte en daarmede het voorstel van
Schweighäuse\'r, zonder er mede bekend te zijn, in
Deutsche Klin., Nquot;. 11, 1854.
\'\'J »Eine neue Methode, die kunstliche Frühgeburt zu bewirkenquot; in
der neuen Zeitschrift der Geburtsknnde von Busch, etc., Bd. 21, s.
116, ff.
de praktijk invoerde. Door de waarneming der eigen-
aardige werking van uterusinjecties bij verschillende
ziekten der baarmoeder tot de overtuiging gekomen,
dat zulke injecties zeer geschikt zouden zijn om vroeg-
geboorte op te wekken, beproefde hij zijne methode het
eerst by eene vrouw met een algemeen vernaauwd bek-
ken, welke jaar te voren door perforatie en daar-
opvolgende zeer moeijelijke forcipale extractie verlost
was geworden. Hij liet de vrouw (met eenigzins ver-
hoogd bekken) op den rug liggen en voerde eene ligt ge-
kromde tinnen buis van 8 a 9 duim lengte en a ^
duim dikte, waaraan een spuitje kon geschroefd wor-
den , door het halskanaal tusschen den voorsten uterus-
wand en de eivliezen twee duim hoog binnen het ostium.
internum. Langs den voorsten wand hield hij voor het
gemakkelijkst en doelmatigst, daar bij een vernaauwd
bekken het Promontorium bijna altijd voor de operatie
hinderlijk is.
Zoodra de buis ingebragt was, schroefde hij het spuitje
er aan en spoot hij langzaam 2 amp; lood aqua picea
in. Na de injectie liet hij de vrouw eerst 10 minuten te
bed liggen om het wegvloeijen der vloeistof te voorko-
men. Zulks herhaalde hij vijf uren later, waarop de
baring zijn geregeld verloop nam en nog geen 24
uren na de eerste injectie zonder verdere kunsthulp een
levend kind van 8|- maand geboren werd. De operatie
was voor de vrouw volstrekt niet pijnlijk.
Van verschillende kanten vond deze methode bijval;
het ontbrak echter ook niet aan tegenstanders, waar-
onder voornamelijk Scanzoni die er zich geheel
en al tegen verklaarde.
Hij voerde namelijk aan:
1quot;. dat deze methode bij primiparae, bij abnormalen
stand van het vaginaalgedeelte en bij gesloten ostium
externum zeer moeijelijk is en steeds meer of min pijn
zou veroorzaken;
2°. dat hoe voorzigtig men de buis ook inbrenge,
het kwetsen der vliezen steeds mogelijk was;
3°. dat men uit dat eene geval van Cohen (waarin
Scanzoni vermoedde, dat er reeds vóór de injectie
weeën waren,) volstrekt niet tot eene zoo zekere werking
in andere gevallen besluiten mag. Op grond hiervan
stelde hij deze methode beneden die van Kiwi sc h, wijl
de laatste gemakkelijker en minder gevaarlijk is en ge-
loofde hij dus geene verdere pogingen met de methode
van Cohen te moeten aanbevelen.
Hohl\'s twijfel 2) of hierbij het water dan wel veel
meer reeds de buis (naar Hamilton\'s methode) de
weeën opwekte, zal wel door vergelijking der resultaten
opgeheven zijn.
In het jaar 1853 maakte Cohen eenige verbete-
Lehrbucti der Geburtskunde, 1852, Bd. III.
Deutsehe Klinik, N». 21 und 22, 1833.
Monatschrift für Geburtsknnde, 1853, II, s. 321,
ringen van zijne methode bekend en wederlegt tevens de
bedenkingen die daartegen geopperd zijn. Zijn getal op-
gewekte vroeggeboorten was toen reeds tot 17 gestegen.
De ervaring daarbij was: zekere en snelle werking, con-
tracties onmiddelijk na de inspuiting, onschadelijkheid
voor moeder en kind, volkomen onpijnlijkheid gedurende
en na de operatie. De tijd, die er verliep tusschen de
eerste injectie en de krachtige weeën, verschilde van 6
unr tot 3 dagen, het getal injecties van 2—8.
De onvolkomenheden, die hij in zijne methode te ver-
beteren had, waren:
1°. dat geen voldoende zekerheid gegeven M^erd, dat
de injectie in den uterus blijven zou, hetgeen een
hoofdvereischte is voor de snelle werking;
2°. dat tot het inbrengen der 91 duim lange buis,
wanneer zij op de spuit geschroefd is, eene zeer ge-
oefende hand gevorderd wordt. Al wordt de buis afzon-
derlijk ingebragt, dan is het aanschroeven der spuit
toch lastig;
3quot;. dat niet bij elke inspuiting zoo veel vloeistof kan
ingebragt worden, dat de organische verbinding der
vlokken van het chorion met de decidua reflexa over
eene groote oppervlakte verbroken zijnde, deze schei-
ding door de teruggehouden vloeistof steeds blijft voort-
duren, zoodat het foetus als vreemd ligchaam begint te
werken en de weeën in den kortst mogelijken tijd wor-
den opgewekt;
4o. dat er buisjes van verschillende kromming noodig
waren, al naar dat men in de zevende maand of later
wilde opereren, van af de gewone bekkenkromming voor
de 7\'ie maand tot aan de zwakke kromming van een
vrouwenkatheter voor de tot de maand.
Tegenwoordig gebruikt O oh en, in plaats van eene
spuit, eene clysopompe met een gewone buigzame buis,
waaraan aan het einde eene tinnen of elastieke canule
\'j\'eschroefd is. Gebruikt men eene tinnen camde, dan
make men haar eerst in warm water een weinig warm
en buige men haar zoodanig (zie boven) dat zij gemak-
kelijk kan ingebragt worden.
De canule behoeft slechts 4 duim lang te zijn, met
eene diameter van 2 lijnen van af de punt tot op
de lengte van 2|- duim; de laatste 1|- duim moet lang-
zamerhand tot op eene dikte van 9 lijnen diameter toe-
nemen, en ter plaatse waar zij aan de buis geschroefd
wordt met een uitstekenden rand van lijn voorzien
zijn. Ook is het, voor het gemakkelijk inbrengen, ge-
raden de canule op een staafje van 6 duim lengte te
schroeven, hetwelk later verwijderd wordt, waarna de
buis in zijne plaats kan geschroefd worden.
Terwijl nu de camile op geleide der beids vingers
in het ostium is gebragt, haalt men de vingers een
weinig terug en schuift men haar zoo hoog op, als
hare toenemende dikte zulks toelaat; men houdt haar
nu op hare plaats bevestigd en spuit langzaam en ge-
lijkmatig zoolang in totdat er een gevoel van span-
ning door den ganschen buik gevoeld wordt, of dat
in weerwil van de goed bevestigde canule het water
begint weg te vloeijen, of dat de ingespoten hoeveel-
heid groot genoeg wordt geacht.
Hierop wordt de canule nog eenige minuten tegen
het ostium aangedrukt gehouden om het afvloeyen zoo-
veel mogelijk te voorkomen. Al naar dat de tijd dringend
is, kan de injectie om het kwartier tot om de twee uur her-
haald worden. Zelfs bij reeds tamelijk krachtige weeën is het
raadzaam nog eene of meerdere injecties te doen, opdat zij
niet zouden verzwakken maar in kracht toenemen. Most
O
het gebeuren (hetg een met eene aan het einde gesloten
canule, zoolang de weeën de \\diezen nog niet gespan-
nen hebben, niet te wachten is), dat de vliezen door
de canule gebroken worden, dan injiciere men op eene
andere plaats van het ostium, waar de canule nog niet
is ingebragt geweest, hetgeen toch steeds aan te bevelen
is. In een geval, waarin Cohen de vliezen gebroken
had, heeft hij van de injectie even goede resultaten ge-
zien als of ze nog ongeschonden waren.
Daar het inbrengen der canule doorgaans niet de
minste bloeding veroorzaakt, moet men, wanneer dit
het geval is, het er voor houden, dat zij de inplan-
ting der placenta bereikt heeft, hetgeen men ook ter-
stond aan het moeyelyk opschuiven er van kan bespeu-
ren, als ook daardoor, dat, wanneer de openingen der
canule in de placenta zijn ingedrongen, het terugvloeijen
van het water niet plaats heeft.
Hiermede meent hij de vroegere gebreken te hebben
verbeterd, dat:
1quot;. voldoende zekerheid gegeven is, dat de injectie
in den uterus terug blijft;
2°. dat door de buigzame tinnen of elastieke canulen
de bezwaren bij het inbrengen veel verminderd zijn;
3». dat de in te spuiten hoeveelheid vloeistof geheel
aan den verloskundige wordt overgelaten.
Tegen de aanmerkingen, welke voornamelijk S canzoni
terstond reeds gemaakt en later nog herhaald heeft gt;),
voert Cohen de volgende wederleggingen aan:
lo. De moeijelijkheid der applicatie zijner methode zou
slechts kunnen bestaan in een krachtig te zamentrekken
der vagina bij het inbrengen der vingers en der canule,
of in groote ontoegankelijkheid van het ostium voor de
1| lijn dikke canule. Zulks levert echter bij eene nood-
zakelijke operatie geen bezwaar op en buitendien heeft
men hetzelfde bij het grootste getal der andere me-
thoden te wachten.
Bij het appliceren der douche zou des noods het in-
brengen der vingers nagelaten kunnen worden ; maar
die methode biedt door de langdurige en zoo dikwijls
1) Lehrbuch der Gebürtshiife, Aufl., Wieu, 1853. — Scanzoni,
Beiträge der Gebiirtskünde, Heft. 1 , Würzburg 1853.
herhaalde inspuitingen ook genoeg onaangenaams op en
buitendien is daarbij de statistiek ongunstig; zij is on-
zeker, zoodat Scanzoni ten laatste zelf tot het breken
der vliezen de toevlugt heeft moeten nemen.
Wat de ontoegankelijkheid van het ostium betreft,
heeft de ervaring geleerd, dat zulks geen bezwaar op-
levert voor. eene zoo dunne canule.
Onder dien abnormalen stand van het vaginaalgedeelte
Onbsp;O
moet zeker het sterk naar achteren en hoog geplaatst
zijn verstaan worden.
Deze niet zeldzame toestand, die veroorzaakt wordt
door eene onvoldoende uitgerektheid of ontwikkeling der
overlangsloopende vezelen, welke de buitenste laag van
den voorwand der baarmoeder uitmaken, als ook door de
sterke contractiliteit der ligamenta rotunda, wordt reeds
grootendeels verbeterd door de rugligging der vrouw met
hoog geplaatst bekken. Is zulks nog niet voldoende,
dan kan men veel verbetering aanbrengen door eerst
den eenigzins overhangenden uterus van onder naar
boven op te beuren en daarna naar achteren en naar
beneden te drukken en in dien stand door eene helpster
vast te laten houden. Het vaginaalgedeelte wordt hier-
door gemakkelijk naar voren gebragt. Wanneer men de
vrouw slechts op zijde, laat liggen, heeft men deze hand-
greep niet eens noodig, daar alsdan het ostium altijd
te bereiken is. Bovendien bestaat dit bezwaar bij alle
andere methoden, zelfs bij de warme douche is het van
groot belang, dat zij het ostium bereikt, daar deze anders
waarschijnlijk grootendeels hare werking zou missen.
Yan de groote pijnlijkheid, die bij gesloten ostium door
het inbrengen der canule zou worden teweeggebragt,
is tot nog toe niets gebleken.
2°. De tweede objectie, dat hoe voorzigtig men de
canule ook moge inbrengen, de mogelijkheid tot het
breken der vliezen blijft bestaan, is niet ongegrond. Co-
hen zeifis het eenmaal voorgekomen. Grebruikt men ech-
ter een aan het einde als eene sonde gevormde canule, is
het ostium nog gesloten en zijn er nog geen weeën, dan
behoeft men niet bevreesd te zijn. Mögt men de vliezen
breken, dan heeft men zulks met een stomp instrument
gedaan, hetgeen bij verschillende methoden ook bij de
douche als de laaste toevlugt aangeraden wordt. Boven-
dien kan men toch met de injecties voortgaan en heb-
ben zij even gunstige uitwerking.
3quot;. Het resultaat der verschillende proeven, die vol-
gens Cohen\'s me\'diode gedaan zijn, pleit wel voor de
zekerheid der uitwerking.
De uterusinjectie, zegt Krause \'), is niet alleen
een voortreffelijk middel om de baring vroegtijdig op te
wekken, maar ook, zoo als men a prion besluiten kan,
van veel nut in gevallen, waarin de baring op den gewo-
nen tijd bijzonder traag voortgaat.
Die künstliche Frühgeburt, s. 73, Breslau 1855.
-ocr page 49-Bij atonie der baarmoeder zijn creosootwater en andere
prikkelende stoften met goeden uitslag gebezigd. Ook bij
sterke bloedingen heeft men koude injecties heilzaam
bevonden.
In de verloskundige kliniek zijn in de laatste jaren
acht waarnemingen van kunstmatige vroeggeboorte voor-
gekomen , welke reeds ten deele beschreven zijn. quot;Wij zul-
len daarom de reeds bekend gemaakte gevallen slechts
zeer kort, de nog niet beschrevenen eenigzins uitvoeriger
mededeelen.
eebstb waarsemina.
Sophia van B., 24 jaar oud, meldde zich den 18.
Junij 1859 op de kraamzaal aan, meenende omstreeks
7nbsp;maanden zwanger te zijn. Zij was zeer klein van ge-
stalte, de beenen waren zeer kort, maar niet belangrijk
verkromd. In hare kinderjaren had zij aan rhachitis ge-
leden. Yoor 2 jaren beviel zij voorspoedig op nog niet
8nbsp;maanden van een levend kind, dat na 14 dagen aan
zwakte stierf. Eeeds toen was bekkenvernaauwing er-
kend. Bij het nu ingestelde onderzoek bleek, dat de
diagonaal-conjugata 3quot; 6—^8\'quot; bedroeg. Het Promontorium
stond hoog, de bekkenhelling was groot. De conjugata
van den ingang w^as dus hoogstens 3quot;. De uitwendige
meting gaf 2quot; 10quot;\'. De afstand der spina was 9quot; 6quot;\', de
wijdste afstand der darmbeenderen 9quot;, dus iets kleiner,
zoo als bij rhachitische bekkens gewoon is. De schaam-
boog was niet veel vergroot. Er werd besloten den par-
tus in de 34\'*® week der zwangerschap op te wekken. In
den voormiddag van 24 Augustus (een paar dagen vóór
het einde der 34quot;\'quot; week) werd eene bougie tusschen
baarmoedermond en vliezen vrij hoog ingevoerd, hetgeen
gemakkelijk ging , maar het gelukte niet de vliezen daar-
mede over eenige uitgestrektheid los te maken. Er volgden
volstrekt geen dolores, den volgenden dag was het collum
nog van aanmerkelijke lengte.
Den 25. Augustus werd eene injectie van laauw water
gedaan. Ten 10 ure \'s morgens werd een dikke elastieke
catheter ongeveer 4 Par. duimen diep ingebragt, waarna
met eene gewone spuit ongeveer 8 oneen laauw water
langzaam werden ingespoten. Op het laatst liep er een
weinig terug. Nog geen uur na de inspuiting begonnen
er reeds duidelijke zamentrekkingen der baarmoeder te
komen. Deze keerden van tijd tot tijd terug, maar daar
te 1 ure het collum nog weinig verkort was en alleen
het halskanaal wat meer was geopend, werd de inspui-
ting herhaald. Met het wegloopen der vloeistof kwamen
nu eenige droppels bloed te voorschijn. Bijna onmid-
delijk na deze tweede injectie werden de weeën sterker
en de baring ging van dit oogenblik af geregeld en spoe-
dig voert. Het collum, dat \'s morgens te 10 ure nog
omstreeks een vingerlid lang was, was des namiddags te
6 ure niet alleen geheel verstreken maar het ostium
was zelfs reeds ter grootte van een gulden geopend,
ook begon zich eene vochtblaas te vormen. Twee uren
later was het ostium geheel geopend, de vochtblaas sterk
gespannen, de weeën regelmatig en krachtig. Even voor
half negen werd de vochtblaas gebroken, er liep zeer
veel vruchtwater af; in weinige o ogenblikken zakte het
hoofd, met het achterhoofd links, in en door het bek-
ken en werd spoedig geboren, waarop dadelijk de uit-
drijving van den romp volgde.
Het kind was van het mannelijk geslacht en minder
ontwikkeld, dan men op dezen tijd der zwangerschap
zou verwacht hebben. De ademhaling stelde zich echter
goed in en het kind schreeuwde zelfs vrij krachtig. Het
was 15quot; lang en woog slechts 3 pond. Euim 4 uur na de
geboorte stierf het. Het kraambed verliep regelmatig. Den
10\'^™ dag na de bevalling verliet de vrouw hersteld de
kraamzaal.
Had men kunnen vermoeden, dat het kind zoo wei-
nig ontwikkeld zon zijn, dan zou men natuurlijk den par-
tus eerst een paar weken later hebben opgewekt.
tweede waarneming.
G-rietje P., dienstmeid uit Vianen, 30 jaar oud, gaf
zich den 26. Nov. 1860 op het tococomium academicum
aan, meenende de achtste maand der zwangerschap sinds
verscheidene dagen te zijn ingetreden. Zij wist niet,
wanneer zij voor de laatste maal had gemenstrueerd,
en was dus van hare zaak niet volkomen zeker. Uit
het onderzoek bleek, dat zij hoogstens 6^ maand zwan-
ger kon zijn.
De vrouw was klein van gestalte, droeg geen sporen
van rhachitis eu, was schijnbaar wel gemaakt, de fundus
uteri was twee vingers breed boven den navel te voelen,
de pulsatie was duidelijk in de regio hypogastrica. Het
collum was nog lang, buitengewoon slap en in lappen
afhangende, waarvan de voorste vooral bijzonder lang
was; het ostium externum was genoegzaam geopend om
den wijsvinger toe te laten, die ook gedeeltelijk in het
halskanaal kon indringen.
De vrouw verhaalde, dat zij nu voor de tweede maal
zwanger was, dat zij nooit aan bijzondere ziekten had
geleden, dat zij voor drie jaren forcipaal bevallen was
van een goed ontwikkeld kind.
Daar de vrouw eerst maand zwanger was en hare
vorige verlossing wel lang had geduurd, maar toch goed
getermineerd was, daar zy verder goed gebouwd scheen,
was er geen gedachte op bekkenvernaauwing, en werd
haar gezegd, dat zij in het begin van Januarij terug zon
komen, ten einde hare bevalling af te wachten.
In het begin van Januarij kwam zij terug. Zij ver-
haalde nu, dat de vorige verlossing zeer moeijelijk was
geweest, en meende aan het einde der graviditeit te zijn,
gekomen. Het bleek bij onderzoek dat zij nog geen 8
maanden ver was. Het collnm was nog even slap als
vroeger, het nog lange halskanaal was geheel open, het
ostium internum iets geopend.
Bij het nu ingestelde bekkenonderzoek bleek het Pro-
montorium gemakkelijk met den vinger bereikbaar; het
stond zeer laag, de conjugata diagonalis was 3quot;, voor
de conjugata prima mögt niet meer dan 2 ä 3 lijn af-
getrokken worden , zoodat daarvoor 2quot; 9—10quot;\' moest ge-
steld worden. Zulks kwam ook met de uitwendige me-
ting overeen. Er bestond dus voldoende indicatie tot
het opwekken van partus praematurus en men trachtte
de Cohen\'sche methode aan te wenden. 13 Januarij \'s mor-
gens te 11 ure werd de eerste injectie gedaan. De 6quot;\'
dikke catheter scheen echter bij het inbrengen sterk om
te buigen, ten minste de twee injecties elk van 6 on-
een vloeiden bijna onmiddelijk weer uit de vagina terug.
Niet de minste zanientrekking werd waargenomen.
Denzelfden dag \'s avonds te 8 ure werd de injectie her-
haald, het water liep weer weg, men liet den katheter
een kwartier in den uterus liggen maar zonder gevolg.
14 Januarij, \'smiddags te 2 ure, werd de derde injectie
gedaan. De katheter werd nu een duim of vier diep
ingebragt, er bleef echter slechts weinig water terug.
\'s Middags te 4 ure waren er nog geene weeën en
appliceerde men een stevig gevulden luchttampon.
\'s Avonds te 8 ure lag de vrouw met weeën te bed,
het collum was iets korter geworden en het ostium iets
meer geopend. De tampon werd weer ingebragt.
15 Januarij, \'s ochtends te 10 ure, waren de weeën
zeer krachtig, het ostium geopend, de vliezen ge-
spannen.
Te lli ure werden de vliezen gebroken, het hoofd
kwam op den ingang des bekkens te staan met de sutiira
sagittalis in de eerste obliqua. De pulsatie was niet dui-
delijk hoorbaar.
Onder voortdurend krachtige weeën wordt er caput
succedaneum gevormd en dringt het hoofd allengs die-
per in tot omstreeks 4 uur, toen bij eene uiterst krach-
tige wee het hoofd onverwachts in transitu kwam en
spoedig hierop het kind geboren werd; tevens kwam de
placenta uit eigen beweging.
Het kind was van het mannelijk geslacht, welgevoed,
de extremiteiten betrekkelijk nog weinig ontwikkeld. Het
nog aanwezige lanugo en de dunheid en kortheid der
nagels bewezen dat het kind niet voldragen was.
Het scheen op 4 a 5 weken na voldragen te zijn.
Het was lang en woog ruim 5 pond. Het vertoonde
slechts weinig teekenen van leven, de hartslag was dui-
delijk; meer dan een uur lang werden pogingen aange-
wend, om het bijna uitgedoofde leven weer op te wek-
ken, maar te vergeefs.
7. Februarij vertrok de vrouw gezond. Het kraambed
-ocr page 55-leverde niets bijzonders op. Q-ednrende den eersten dag
een weinig gevoeligheid van den buik, die echter spoe-
dig verdween.
DERDE WAAENEMING.
M. B....., oud 24 jaar, meldde zich omstreeks half
Mei 1861 op de kraamzaal der XJtrechtsche Hoogeschool
aan. Zij was voor de tweede maal zwanger.
27 Eebruarij 1860 was zij door keizersnede bevallen
van een dochtertje dat nu kortelings eerst overleden is.
23 October 1859 bad zij voor de laatste maal gemen-
strueerd. Zij was klein van gestalte en had een rhachi-
tisch misvormd bekken, waarvan de conjugata inclinata
niet meer dan 2-| parijsche duimen bedroeg. Het Pro-
montorium stond een weinig naar regts.
Hit vrees voor ruptura uteri werd de partus niet
volgens de methode van Cohen opgewekt, maar oor-
deelde men het voorzigtiger eenvoudig door het inbren-
gen der bougie de weeën langzaam te doen ontstaan.
Den 31. Mei was zij tusschen de een- en twee-en-
dertigste week zwanger. Alstoen werd haar voor de eerste
maal eene elastieke bougie van 7 millimeter dikte inge-
bragt. Het vaginaalgedeelte was gemakkelijk bereikbaar ^
ruim een half duim lang, het ostium externum genoeg
open om den katheter door te laten.
Zonder moeite werd de bougie ongeveer 5quot; tusschen
den baarmoederwand en de vliezen voortgeschoven,
zonder de vrouw pijn te veroorzaken.
Een sluitlaken werd stevig om den buik gelegd, daar
de uterus tamelijk vooroverhelde; verder werd haar be-
volen rustig te bed te blijven.
1nbsp;Junij \'s ochtends te 11 uur werd er nog geen wer-
king der bougie bespeurd.
Men bragt nu een elastieken katheter in van 1 centi-
meter dikte, die gemakkelijk door het ostium internum
heen drong en 6 duim diep werd ingevoerd. De vrouw
raakte daarna een weinig bloed kwijt, de slijmafscheiding
nam zeer toe. Tegen den avond begon zij weeën te
krijgen. Gledurende den nacht werden de weeën sterker.
2nbsp;Junij, \'s ochtends te 11 ure, was het collum aanmer-
kelijk korter, terwijl ook de vinger gemakkelijk door het
ost. int. drong en in de vliezen een klein, zich terug-
trekkend deel kon voelen, waarvan het onzeker bleef oi
het een handje of voetje was.
De weeën bleven aanhouden en werden allengs ster-
ker, zoodat er niets meer tot bevordering der baring
behoefde gedaan te worden.
Te 12 ure \'s nachts was het ostium geheel en al ge-
opend en kwam de vochtblaas bij elke wee bijna tot aan
de geniljalia externa; pulsatie was nog duidelijk hoorbaar
De vliezen braken, eene ruime lioeveellieid liquor amnii
liep af en nu kreeg men zekerheid omtrent de ligging;
er zakte een handje uit, en wel het regter, de schou-
der stond tusschen het promontorium en de symphysis
in, de rug naar achteren gekeerd, het hoofd stond naar
de regterzijde (regterschouderligging, soort).
Men liet de vrouw op de linkerzijde liggen, bragt de
regterhand in, drong met eenige moeite door den in-
gang en bereikte, maar niet zonder inspanning, de voeten.
Hierop vatte men den regtervoet en in weinige oogen-
blikken waren keering en extractie gedaan. De geheele
operatie had zeker niet langer dan vijf minuten geduurd.
Te 12-|- ure was het kind geboren, terwijl de placenta
door uitwendige manipulaties een kwartier later zonder
eenige moeite verwijderd werd.
Het kind was van het vrouwelijk geslacht, ruim 14
duim lang, slechts 2| pond zwaar, dus nog weinig ont-
wikkeld. Ofschoon de hartslag nog een poos lang dui-
delijk voelbaar was, mogt het niet gelukken de adem-
haling tot stand te brengen.
Het kraambed verliep volkomen regelmatig, behalve
dat de vrouw den tweeden dag na de baring over eenige
pijn in de baarmoederstreek klaagde, waarop voorzigtig-
heidshalve drie bloedige koppen gezet werden, met bijna
O ogenblikkelijke verbetering.
De 15. Junij, 14 dagen na de verlossing, is de vrouw
gezond vertrokken.
TIEEDE -WAAENEMIKG-.
Vrouw de G-., uit Bussera, oud 36 jaren, kwam
den 30. Januarij op de kraamkamer. Zij had in hare
jeugd aan engelsche ziekte geleden, zoodat zij eerst laat
was gaan loopen. Overigens was zij steeds gezond ge-
weest. Zij was nu voor de maal zwanger.
Den 10. Mei 1857 was zy, voor de derde maal zwanger zijn-
de, door keizersnede verlost. Den 28. November 1858 was zij
na ruptura uteri door buiksnede van een dood kind bevallen.
Nu zeide zij dat zij den volgenden dag juist 7 maan-
den zwanger zou zijn en zij zeer naar de operatie ver-
langde. De zwangerschap was goed verloopen, zij klaagde
slechts over een lastigen hoest.
Het Promontorium was gemakkelijk te bereiken en stond
laag. De conjugata diagonalis was 2| duim. Het collum
uteri sterk regts en achter, ter zijde tegen het Promon-
torium, de randen van het ostium sterk ingescheurd.
4. Februarij begon juist de 32\'\' week der zwangerschap
en op dien dag werd met de opwekking der baring aan-
gevangen. Des middags te 1 ure werd een sterke caout-
chouctampon in de scheede gebragt en tamelijk sterk
met lucht gevuld. Zij moest nu te bed blijven liggen.
Des avonds te 9 ure werd de tampon verwijderd. Hij
had nog geen pijn of verandering te weeg gebragt. Na
evacuatie van alvus en urine werd hij iets sterker ge-
vuld geappliceerd.
5nbsp;Febr., \'s morgens te 8 ure, werd de tampon weder
verwijderd. De afscheiding in de scheede was iets ver-
meerderd, het Collum iets of wat verkort. Te 9 ure
werd de tampon wederom ingebragt, waarop te 3 ure
\'s middags de temperatuur der vagina iets verhoogd was.
Overigens geen verandering. De tampon werd nog ster-
ker met lucht gevuld ingebragt.
Te 6 ure \'s avonds klaagde de vrouw over hevige pijnen
in den buik, misselijkheid en koude der extremiteiten,
hetwelk zij zeide reeds terstond na het inbrengen van
den tampon gekregen te hebben. Onmiddelijk nadat de
tampon weggenomen was week de piju. Des avonds te
91 ure was het vaginaalgedeelte slapper geworden en
nog I duim lang. Het halskanaal was zooverre geopend
dat de vinger tot binnen het ostium internum kon ge-
bragt worden.
6nbsp;Februarij. Gedurende den nacht waren er zeer zwakke
weeën geweest, waardoor echter de toestand van het
halskanaal niet veranderd was. Des morgens te 9 ure
werd de tampon op nieuw ingebragt, maar in plaats
van met lucht met 12 oneen laauw water gevuld. Des
avonds te 10 ure was, nadat de tampon des middags
te 31 ure, met 16—18 oneen water gevuld, wederom
ingebragt was, de toestand bijna onveranderd gebleven.
7nbsp;Februarij. Nadat er nu gedurende drie dagen te
vergeefs pogingen gedaan waren om de baring op te wek-
ken en het geen zaak was om nog länger te wachten ,
werd er des ochtends te 9 ure eeu katheter, vau een
centimeter dikte, 4quot; diep ingebragt, en voorzigtig 12
oneen laauw water ingespoten, waarop de weeën terstond
krachtiger werden. Het ostium was \'s middags te 6 ure
ter grootte van een tienstuiverstukje geopend. De vlie-
zen waren bij elke wee eenigzins gespannen.. De weeën
waren talrijk, zij volgden elkander in korte tusschen-
poozen op, waren ook vrij krachtig, maar duurden
slechts kort. De pulsatie was regts, tamelijk hoog, het
uteringeruisch sterk aan de linkerzijde te hooren. Te
7| ure was het collum verstreken en het ostium ongeveer
een duim in middellijn geopend; het scheedegewelf was
ledig en aan de regterzijde eene extremiteit te voelen;
waarschijnlijk een elleboog.
Onder steeds krachtiger wordende weeën ging de
opening van het ostium geregeld voort, zoodat 8 Pe-
bruarij, \'s middags te 1 ure, het ostium geheel ver-
streken was. Er was waarschijnlijk dwarsligging, volko-
men zekerheid was er niet, zoodat het voorzigtiger ge-
oordeeld werd de vliezen te breken en zich van de
positie van het kind te verzekeren, alvorens tot de
keering over te gaan. Ook zou door het indringen der
hand bij aanwezigheid van al het vruchtwater het gevaar
voor ruptuur grooter zijn geweest. De vliezen werden
dus gebroken, de extremiteit was een linkerarm en de
positie linker schouderligging. Nadat een strop om
den linkerarm gelegd was, werd de vi-ouw op de linker-
zijde gelegd en de uterus zorgvuldig door een helper ge-
steund. Zonder moeite werd het linkervoetje gevat en
spoedig waren keering en extractie gedaan. Het kind lag
eenige oogenblikken zonder eenig teeken van leven te
geven, de navelstreng klopte, het hart pulseerde. Na
besprenkeling met koud water, wrijving met brandewijn
en een laauw bad, kwam het langzaam bij en begon het
zacht te schreeuwen.
De uterus contraheerde zich goed. De placenta werd
op de oude manier weggenomen.
Het kind was voor den tijd der zwangerschap niet
sterk ontwikkeld en stierf 4 uren na de geboorte.
14 dagen na de verlossing keerde de vrouw geheel
hersteld naar huis terug.
VIJFDE WAAEWEMIKG.
Johanna van D. ..., 24jarige naaister, meldde zich
den 3 Nov. 1862 op de kraamzaal aan, voor de eerste
maal zwanger zijnde. Zij was bijzonder klein van gestalte
en had een vrij grooten naar regts gekeerden bult De
fundus uteri stond 1 ä 2 vingers breed boven den navel,
de pulsatie werd in de linker regio hypogastrica gehoord,
het hoofd voorliggend op den ingang des bekkens ge-
voeld. Het promontorium was met den wijsvinger zon-
4*
-ocr page 62-der eenige moeite te bereiken en bedroeg 3|quot;, de con-
jugata externa iets meer dan 6quot;. De directe meting
der conjugata prima gaf 3quot;. Het Promontorium was een
weinig naar regts gekeerd. De vrouw rekende yanPaschon
af zwanger te zijn.
Den 4. December was de vrouw 34 weken zwanger en
werd er met de kunstbewerking een aanvang gemaakt.
Het vaginaalgedeelte was nog lang, het ostium externum
geopend, ook het halskanaal gedeeltelijk open.
Als voorbereiding voor de injectie werd eene dikke
bougie tusschen den achterwand der baarmoeder en de
vliezen een duim of drie diep ingevoerd. Er ontstond
geen merkbare werking. Weeën werden niet bespeurd,
alleen kwam er eenige meerdere afscheiding uit de vagina.
Den 5. December, des morgens te 11 ure, was het
scheedegedeelte veel gemakkelijker te bereiken, het ostium
ruimer open en liet het ostium internum gemakkelijk
eene zeer dikke sonde doorgaan, waarvan de punt was af-
gesneden. Er werden daarna circa 6 oneen laauw water in-
gespoten , waarvan slechts weinige druppels terugkwamen.
Des middags omstreeks te 4|- ure vernam de assistent
op de kraamkamer bij zijn bezoek, dat de vrouw al spoe-
dig pijn had beginnen te voelen. Er waren nu werkelijk
weeën ontstaan. Het collum uteri was nog lang, maar
het ostium internum was ruim geopend; bij eene wee
begonnen zich de vliezen te spannen. Het hoofd lag
vóór. Pulsatie steeds links onder te hooren.
Spoedig namen de weeën nu in kracht toe; in weinig
tijd verstreek het collum, kort vóór 8 uur braken de
vliezen; onder krachtige weeën zakte het hoofd spoedig
in en door het bekken en werd na korten tijd in de
eerste positie geboren. Na eene ligte tractie volgde de
romp. De navelstreng was om den hals gewikkeld. Het
kind was ligt asphyctisch, maar begon na besprenkeling
met koud water flink te schreeuwen. De placenta werd
na een kwartier volgens de methode van Cr ede ver-
wijderd.
Het kind was van het mannelijk geslacht, 17-|quot; lang
en 5« pond zwaar. Het was dus vrij wel ontwikkeld en
zou, als de graviditeit tot aan het einde toe was door-
gegaan, stellig een zwaar , kind geworden zijn. In de
eerste dagen na de geboorte hield het zich uitmuntend,
het schreeuwde flink, zoog goed, scheen in een woord
volkomen wel.
Na den achtsten dag begon het de borst nu en dan
te weigeren, er ontstond oedeem aan handen en voeten,
vervolgens ontwikkelde zich aan het linker schouderblad
eene dermatitis, die zich over den geheelen nek tot
aan de ooren verspreidde, en spoedig voor een deel in
suppuratie overging.
Het kind verzwakte nu meer en meer en stierf in den
morgen van 19. December, 14 dagen oud zijnde. Bij
de autopsie bleek dat er nog belangrijke atelectase der
longen bestond.
Het verloop van het kraambed als zoodanig was voor-
spoedig. Echter bleef de vrouw nog eenigen tijd in be-
handeling, daar het ruime zweeten, dat zij \'snachts deed,
haar nog al verzwakte. Hecoctum corticis peruviani met
verdund zwavelzuur deed het zweeten afnemen, maar spoe-
dig ontstond er eenige diarrhoe, die maakte dat het middel
niet kon worden doorgebruikt. Ben week of vier na de
baring werd er bespeurd, dat er descensus uteri bestond,
die allengs toenam, zoodat er ten laatste werkelijk pro-
lapsus aanwezig was. Verslapping van het laquear scheen
de voornaamste reden te zijn, het perinaeum was bij de
baring volkomen heel gebleven. Deze verplaatsing der
baarmoeder had nog dat onaangename, dat de urine
steeds door den katheter moest worden weggenomen,
totdat de verplaatsing door een geschikt pessarium kon
worden opgeheven.
ZESDE WAAENEMING.
M. V......., huisvrouw van J. van V....., oud 28
jaar, meldde zich den 29. Januarij 1863 op de kraam-
zaal der Utrechtsche Hoogeschool aan. Zij wquot;as voor de
tweede maal zwanger en rekende het laatst van Eebruarij
als normaal einde harer zwangerschap. Hare eerste ver-
lossing had plaats gehad den 4. October 1861, was
met behulp der forceps getermiueerd en had toen wegens
den graad der vernaauwing zooveel moeijelijkheid opgele-
verd, dat er niet geaarzeld werd haar aan te raden, om zich,
zoo zij weder zwanger mogt worden, vóór het verstrijken
van den gewonen zwangerschapsduur, kunstmatig te laten
verlossen, waaraan de vrouw na lang aarzelen gehoor gaf.
Zij was nu in de 36®\'® week, het was dus reeds hoog
tijd om den partus op te wekken. Denzelfden dag nog
werden de volgende metingen van het bekken gedaan:
Conjugata externa...............6|-quot;
Conjugata diagonalis...................3quot; 2quot;\'
Afstand tusschen de spinae ant. sup. ossis ilii. 11quot;
G-rootste afstand tusschen de cristae „ „ 10quot;
Afstand tusschen de spina ant. sup. regts tot
aan den processus spinos. van denlaatsten
lendenwervel. ................ 6^quot;
Afstand tusschen de spina ant. sup. links tot
aan den processus spinos. van den laatsten
lendenwervel.................
Afstand der trochanteres. ..........11quot;
„ „ spinae posteriores superiores. . 3quot;
„ „ spina ant. sup. regts tot spin.
post. sup. links...............8|quot;
Afstand der spina ant. sup. links tot spin.
post. sup. regts ...............8quot;
Afstand der spina post. sup. regts tot spin.
ant. sup. regts. .............. • 5|-quot;
Afstand der spina post. sup. links tot spin.
ant. sup, links. ............. . . 5|\'\'
Omvang van het bekken . ..........32quot;
Lengte der vrouvsr......................l,44centim.
Afstand der troehanteres tot den grond. . . 0,79.
Het bleek niet alleen dat het Promontorium gemak-
kelijk bereikbaar was, maar tevens dat het zeer laag
stond, zoodat de bekkenhelling gering moest zijn.
De uterus stond ongeveer een handbreed boven den
navel en was zeer in de breedte uitgezet. Men voelde,
daar de vrouw een zeer dunnen buikwand had, er drie
min of meer resistente ligchamen in, een links boven,
een links beneden en een regts beneden. Ook was aan
weerszijde der linea alba duidelijk pulsatie te hooren;
tweelingzwangerschap was dus hier niet onmogelijk. De
vagina was ruim en vochtig, het collum uteri stond
hoog en was nog een duim lang, het laquear vaginae
slap, het ostium externum open, van een voorliggend
deel niets te voelen. De randen van het ostium waren
week en granuleus.
De gezondheid der vrouw liet niets te wenschen over. Als
kind had zij aan engelsche ziekte geleden, en zij was eerst
op haar vijfde jaar beginnen te loopen, zoodat de bekken-
vernaauwing voor eenerhachitische mögt gehouden worden.
De noodzakelijk tot het opwekken van den partus inge-
zien hebbende, nam men voor zoo spoedig mogelijk tot
de operatie over te gaan.
De 30. Jamiarij, des morgens te 11 nre, werd er be-
gonnen met het inbrengen van eene bougie, die na
eenige pogingen door het halskanaal en het ostium in-
ternum heengieed en ongeveer 4 duim hoog tusschen
de vliezen en den uteruswand voortgeschoven werd. Men
liet haar een paar minuten liggen alvorens haar te ver-
wijderen. De vrouw bleef den ganschen dag op de been
en gevoelde geen hinder of pijn.
De 31. Januarij, dus 24 uren later, werd in plaats
van de bougie een elastieke katheter ingebragt, het-
geen zeer gemakkelijk geschiedde; 8 oneen laauwwarm
water werden tusschen de vliezen ingespoten, zoodat zij
voor eene groote uitgestrektheid losgeraakten. Zij ging
nu een paar uur te bed liggen. Spoedig hierop werd
zij nu en dan min of meer pijnlijk. Des avonds te 9
ure zeide zij, van tijd tot tijd zeer pijnlijk te zijn ge-
weest in den buik en in de lendenen. Het vaginaal-
gedeelte was nog een half duim lang en het ostium
internum liet den vinger gemakkelijk door. Br was nog
geen voorliggend deel te voelen.
De partus ging van nu af aan langzaam voort.
1 Februarij, des middags te 1 ure, braken onverwachts
de vliezen en werd er een Idnd in billigging geboren,
de armen waren langs het hoofd opgeslagen en werden
ontwikkeld; om het hoofd te doen te voorschijn komen
werden een paar zeer krachtige tracties vereischt. Het
had zeer beklemd gezeten, zooals bleek uit het sterk
ingedrukt zijn van het regter wandbeen, dat als het
ware een afdruk van het vooruitspringende Promon-
torium gaf.
Het kind was van het vrouwelijk geslacht en wei-
nig ontwikkeld. Hoewel het nog niet dood was, wa-
ren alle pogingen om het leven weer op te wekken
vruchteloos.
Na de geboorte van dit kind, contraheerde de uterus
zich slechts weinig, en werd het vermoeden op twee-
lingen bewaarheid.
Het hoofd van het tweede kind was in den fundus
duidelijk te voelen, de rug naar de linkerzijde der moe-
der gekeerd. Pulsatie zeer duidelijk links. De vocht-
blaas was gedurende eene wee sterk gespannen; buiten
eene wee voelde men een klein hard deel, waarschijn-
lijk het os sacrum of os coccygis.
Te 2 ure was het voorliggende deel wat dieper inge-
zakt; te 2{ ure werden de vliezen gebroken, te 3 ure
kwamen de billen in exitu en een kwartier daarna werd
het kind tot aan het hoofd geboren; de armen werden
ontwikkeld en tegelijkertijd volgde onder eene krachtige
wee het hoofd.
Dit kind was ook van het vrouwelijke geslacht, wei-
nig maar toch iets meer ontwikkeld dan het eerste;
het leefde en begon onder daartoe aangewende middelen
zacht te schreeuwen.
Te ure werden de beide placentae gemakkelijk
-ocr page 69-volgens de naethode van Credé verwijderd, waarop de
uterus zich goed zamentrok.
Het eerste kind was 15, het tweede 16quot; lang, het
eerste woog het tweede 4 pond; beiden waren van
het vrouwelijk geslacht.
Het kraambed verliep zeer voorspoedig; een paar aan-
vallen van febris intermittens quotidiana weken terstond
na eene dosis sulph. chin. bas. van gr. xij. ^
Met het kind ging het niet zoo voorspoedig. In de
eerste dagen werd het met suikerwater gevoed, daarna
met verdunde koemelk met saccharum lactis en de ver-
zorging liet niets te wenschen over. Later is het aan
spruw beginnen te lijden en had het nu en dan oedema
aan de voeten.
18 Pebruarij vertrok de moeder hersteld naar huis en
nam het kind mede.
Later kwam er een berigt dat het kind den 1. Maart
overleden was.
ZEVENDE WAABNEMISG.
O. V., huisvrouw van C. V........., oud 23 jaren,
werkster van beroep, werd den 31. Januarij 1864 in het
tococomium academicuni opgenomen. Zij was voor de
maal zwanger en dacht in de eerste helft van Maart
te zAïllen bevallen. — Voor twee jaar was zij uiterst
moeijelijk forcipaal verlost van een voldragen dood kind
met voorliggend hoofd. Verleden jaar beviel zij wederom
van een voldragen dood kind. Het werd geboren met nako-
mend hoofd, waarop perforatie gedaan is moeten worden.
De vrouw was middelmatig van grootte, in hare kinds-
heid rhachitiseh geweest, haar bekken was zeer ver-
naauwd, de diagonaalconjugata bedroeg nog iets minder
dan 3quot;, het Promontorium stond laag, de conjugata
van den ingang was hoogstens . Eeeds eene maand
geleden was haar voorgesteld, zich naar de kraamzaal
te beee ven ten einde zich kunstmatig vroegtydig te doen
verlossen, waartoe zij echter toen niet wilde overgaan.
Terstond bij hare komst werd een onderzoek ingesteld,
waarvan de uitslag was als volgt: de fundus uteri
strekte zich ruim een handbreed boven den navel uit,
en week een weinig naar links af. Pulsatie het duide-
lijkst links boven den navel hoorbaar. De pars vaginalis
stond nog al sterk naar achteren, was slap en hier en
daar een weinig ingescheurd. Het halskanaal open, zoo-
dat men met den top des vingers tot het ostium inter-
nium komen kon.
1 Pebruarij, \'sochtends te 9 ure, werd de vrouw op
een dwarsbed gelegd en op de boven beschreven wijze
eene bougie van 8quot;\' dikte, waarvan de punt was afge-
sneden, binnen het ostium gebragt en ongeveer 5 duim
diep tusschen de vliezen voortgeschoven. De hoeveelheid
laauw water, die na de injectie binnen den uterus bleef,
was ongeveer 8 oneen. Haar werd nu bevolen te bed
te blijven liggen.
Al spoedig daarop begon zij ligte contracties te voelen
die allengs wat krachtiger werden, zoodat des middags
te 2 ure het collum geheel verstreken was.
Het ostium stond niet zooverre meer naar achteren,
was gemakkelijker bereikbaar en reeds ter grootte van
een gulden geopend. Er had zich reeds een weinig
vochtblaas gevormd, zoodat het voorliggende kindsdeel
nog niet onderscheiden kon worden, of het het hoofd of
een schouder was. Er werd nu eene tweede injectie
gedaan, waarvan echter niet veel uitwerking verwacht
werd, want door ombuiging der bougie vloeide het in-
gespoten water terstond weer weg.
Des avonds te 8 ure was het ostium ter grootte van
een rijksdaalder geopend. JSFu was het duidelijk dat het
hoofd vóór lag. Eene sutuur was in de eerste obliqua
te voelen. Daar de weeën zeer zwak waren, werd eene
derde injectie gedaan, waarbij ongeveer 6 oneen in de
baarmoeder terug bleven. De weeën namen hierop meer
in kracht toe.
2 Eebruarij. \'s Ochtends te 8 ure was het ostium
bijna geheel verstreken. Het hoofd nog iets bewegelijk
op den ingang van het kleine bekken. De weeën wa-
ren den ganschen nacht regelmatig, maar zwak geweest.
Te 2i ure werd de vochtblaas, die onder eene wee
sterk gespannen was, gebroken, waarop tamelijk veel
liquor afvloeide.
Het promontorum was nog even met den vinger be-
reikbaar. De positie werd toen naar den stand der fon-
tenellen voor eene eerste sehedelligging herkend. De
weeën werden krachtiger.
Te 11|- ure was het ostium geheel verstreken. Het
hoofd stond nagenoeg geheel vast op den ingang van
het kleine bekken. Er had zich een weinig caput suc-
cedaneum gevormd. De weeën waren normaal. Pulsatie
altijd nog duidelijk links.
Te 12 ure kreeg zij een paar bijzonder krachtige weeën
waaronder het hoofd inzakte en onverwachts uitgedre-
ven werd. Bij eene spoedig daarop volgende wee werd
het ligchaam geheel en al geboren.
Het kind zag er tamelijk ontwikkeld uit, het was een
weinig asphyctisch maar begon na besprenkeling met
koud water terstond redelijk hard te schreeuwen.
Het geheele hoofd was met huidsmeer bedekt, uitge-
zonderd een gedeelte aan de linkerzijde, ter breedte
van bijna twee vingers, loopende gedeeltelijk over het
linker wandbeen en het linker oor, blijkbaar ontstaan
door het glijden langs het promontorium.
De placenta werd i uur later volgens de methode van
Credé gemakkelijk verwijderd. De uterus contraheerde
zich goed. De vrouw en het kind waren wel.
Het kind was van het vrouwelijk geslacht, 17quot; lang
-ocr page 73-en woog 51 pond, het scheen omstreeks 8 maanden
te zijn.
De vrouw leed een paar dagen na de bevalling aan
diarrhoe en was wat pijnlijk bij drukking in de linker
ovai\'ium-streek. De pols was ook wel wat frequent.
Deze verschijnselen weken echter spoedig onder het
gebruik van eene solutio saleb. c. laudano.
14. Februarij verliet zij hersteld het gasthuis.
Het kind wilde niet zuigen, kreunde van tijd tot tijd
en kreeg nu en dan convulsies, waaronder het 3 Febr.
des avonds te 1 ure, 32 uren na de geboorte, stierf.
achtste waaenemhsra.
Den 21. Maart 1864 meldde zich dezelfde M. Y...,.
(zie de Zesde Waarneming) wederom aan, zij rekende
33 weken zwanger te zijn. De uterus was niet zeer
groot maar nog al breed. Eegta 3 vingers breed onder
den navel was de pulsatie het duidelijkst hoorbaar, de
fundus vrij sterk naar regts, vaginaalgedeelte lang,
ostium externum open, randen dik en vrij hard, hals-
kanaal gedeeltelijk open.
Nadat gedurende 3 dagen eenige injecties met laauw
water in de vagina gedaan waren om het collum eenig-
zins te doen verweeken, werd den 24. Maart, des avonds
te 7quot; ure, de eerste injectie gedaan met behulp van eene
gewone klisteerspuit en ingebragten elastieken katheter.
Slechts zeer weinig water werd ingespoten, het miste
echter zijn doel niet, want gedurende den nacht begon
de vrouw pijn te krijgen.
25nbsp;Maart, des morgens te 9 ure, was het vaginaal-
gedeelte bijna vertreken, het ostium internum een weinig
geopend. De tweede injectie, die gedaan werd, ging
gemakkelijker dan de eerste en het grootste gedeelte
bleef in de baarmoeder terug.
Spoedig daarop namen de weeën wat in kracht toe,
zoodat te 1 ure het ostium ter grootte van een gulden,
des avonds te ure ter grootte van een rijksdaalder
geopend was. De randen waren nog dik.
26nbsp;Maart des nachts te 1 ure waren de weeën vrij
krachtig, het ostium was geheel verstreken, de vocht-
blaas, sterk gespannen, de pulsatie was nog zeer goed.
Te 2| ure braken de vliezen. Het was eene eerste
schedelligging, de weeën waren goed, het hoofd bleef
nog op den ingang van het kleine bekken staan. Des
ochtends te 7f ure was de pulsatie nog goed te hooren.
De partus ging onder goede weeën langzaam voort en
des ochtends te 9| ure werd het kind in de eerste schedel-
ligging geboren.
Een kwartier uurs later werd de placenta volgens de
methode van Credé gemakkelijk verwijderd, waarop de
uterus zich goed contraheerde.
Het kind, een tamelijk ontwikkeld ofschoon duidelijk
nog niet voldragen meisje, was 16lang en woog 5 pond.
Het hart klopte nog na de geboorte, overigens gaf
het kind geen teekenen van leven; de pogingen om de adem-
haling tot stand te doen komen, waren vruchteloos.
Het kraambed verliep regelmatig, uitgenoraen dat de
vrouw van tijd tot tijd een weinig febriciteerde, waar-
van zij onder het gebruik van eenige doses sulph. chinic.
herstelde.
Den 16. April verliet de vrouw gezond en wel het
tococomium.
Naar aanleiding der op de kraamzaal waargenomene
gevallen wil ik nog kortelijk iets over de levenskans
der kunstmatig vroeggeboren kinderen zeggen.
Dat de kunstmatige vroeggeboorte eene voor de moe-
der heilzame kunstbewerking is, niemand zal het ont-
kennen. Maar is zij voor de vrucht ook werkelijk zoo
heilzaam? Bij oppervlakkige beschouwing zou men ligt
geneigd zijn deze vraag dadelijk toestemmend te beant-
woorden , maar het spreekt van zelf, dat het om de vraag
volledig te beantwoorden, niet voldoende is om te weten
of de kinderen levend geboren zijn, maar ook of zij in
het leven zijn gebleven. Graan wij toch na wat het lot
der kinderen is, die niet door de kunst vroeger ter we-
reld .zijn gekomen, maar door te vroeg ontstane con-
tracties der baarmoeder, dat van deze kinderen een
groot gedeelte in de eerste dagen na de geboorte be-
zwijkt, dan zon men reeds a priori kunnen aannemen,
dat hetzelfde het geval zal zijn met vele kinderen, die
kunstmatig vóór het normale einde der zwangerschap
zijn ter wereld gekomen. Het is niet te ontkennen,
dat de vergelijking niet juist zou zijn, wanneer men alle
spontaan vroegtijdig geboren kinderen zou in rekening
brengen, daar zoo dikwijls een of andere ziekelijke
toestand der moeder oorzaak is der vroegtijdige uitdrij-
ving, en zoo dikwijls ook deze toestand meer of minder
invloed zal hebben uitgeoefend op de levensvatbaarheid
van het kind; maar ook al laten wij al zoodanige ge-
vallen buiten rekening en nemen wij alleen die in aan-
merking, waarin zonder eenige bekende aanleiding, of
welligt door te groote prikkelbaarheid der baarmoeder,
of door eenige toevallige omstandigheid de vrucht prae-
matuur wordt uitgedreven, dan blijft toch de sterfte onder
de aldus geboren kinderen zeer groot en zullen er van
die kinderen na een j aar maar weinigen nog in leven
zijn. Van veel belang zou het natuurlijk wezen om na
te gaan hoeveel van de kunstmatig vroeggeboren kinde-
ren er na een jaar in leven zullen zijn. Ongelukkig
weten wij daarvan voor zeer vele gevallen zoo goed als niets.
Van de 9 kinderen, die op de kraamzaal alhier kunst-
matig vroeggeboren zijn, was bij 3 alleen hartslag te
bespeuren, bij 1 werden pogingen tot respiratie gezien,
2 hebben 4 uren geleefd, 1 leefde 30 uren, 1 veertien
dagen, 1 eindelijk eene geheele maand. Vijf kinderen
zijn levend geboren, vier kunnen wij als doodgeboren
rekenen, teekenen van leven waren echter ook bij de-
zen aanwezig. Het getal partus arte praematuri, die op
de kraamzaal voorkwamen, is zeker te gering om daar-
uit eenige gevolgtrekkingen te maken. Daartoe zijn
grootere getallen noodig. Uit het meermalen aange-
haalde werk van Krause, maar ook uit de Neue Zeit-
schrift für G-eburtshülfe en uit de Monatsschrift heb ik
een duizendtal gevallen verzameld, terwijl daaronder
tevens de 9 op de kraamzaal geboren kinderen zijn ge-
rekend. Van die 1000 kinderen werden 610 levend
geboren, of 61 proc.; 295, of 29,5 proc., kwamen dood
ter wereld; van 95 eindelijk, of 9,5 proc. wordt niets
gemeld.
Ik geloof, dat wij gerustelijk mogen aannemen, dat
ook de 95 kinderen, waarvan volstrekt geen opgave is
gedaan, voor het meerendeel althans, dood geboren zijn.
Hoe ging het nu met de 610 levend geboren kinderen ?
Van 290 wordt niets naders gemeld. Hoevelen zijn
daarvan in het leven gebleven? quot;Waarschijnlijk maar
zeer weinigen. Er blijven er nu nog 320 overig. Van
iets meer dan de helft daarvan, namelijk van 164, staat
uitdrukkelijk vermeld, dat zij goed zijn opgegroeid. De
overigen stierven in de eerste levensmaand, en wel
binnen 24 uren 109
op den |
2. |
dag |
18 |
3. |
5J |
10 | |
» |
4. |
JJ |
5 |
?? |
5. |
j; |
2 |
5J |
6. |
j) |
2 |
55 |
10. |
)gt; |
2 |
5? |
11. |
3J |
2 |
J? |
13. |
J) |
1 |
J3 |
14. |
n |
1 |
)3 |
16. |
» |
2 |
21. |
» |
3 | |
5? |
23. |
jj |
1 |
28. |
2 | ||
35 |
31. |
1 156 |
Van de 1000 kinderen werden dus: •
610 levend geboren,
295 dood geboren, terwijl van
95 niets nader wordt vermeld.
Van de 610 levend geboren kinderen zijn:
164 goed opgegroeid,
156 in de eerste maand overleden, en is van
290 geen nadere melding gemaakt.
Van de 1000 kinderen zijn 164, of ruim 16 proc., in
het leven gebleven, misschien nog eenigen meer, maar
wij moeten ons met het opgegevene vergenoegen. Op
de 7 door kunst vroeggeboren kinderen bleef 1 in leven.
Groot is dit getal niet en wel in staat om de al te
groote verwachtingen, die velen van het nut van den
partus arte praematurus koesterden of nog koesteren,
aanmerkelijk te doen dalen, en dat nog wel des te meer
als men nagaat, dat niet zelden bij belangrijke bekken-
vernaauwing kinderen op den gewonen tijd, als zij maar
niet te sterk ontwikkeld zijn, nog levend geboren wor-
den. Zoo deelde mijn Promotor mij de geschiedenis
mede eener vrouw, die met eene conjugata van hoogstens
2|quot; tweemaal door middel der tang van een levend kind
werd verlost; en zulke voorbeelden bestaan er niet wei-
nigen. Voegt men nu hierbij nog, dat de levenskans
van de kinderen grooter wordt, naarmate men ze later
kan doen geboren worden, en dat de kans voor kinde-
ren, die tusschen de en 32^\'® week worden geboren,
uiterst gering is, terwijl ook, als men de zwangerschap
ongestoord laat, de kans voor het kind veel beter wordt,
wanneer de conjugata meer dan 3quot; bedraagt, dan zou
men al ligt tot het besluit kunnen komen, dat het kunst-
matig opwekken der vroeggeboorte , wat de kinderen be-
treft, bij lange na eene niet zoo heilzame kunstbewer-
king is, als velen gelooven. Maar wij moeten de zaak
toch ook van eene andere zijde beschouwen, en daar-
door den ongunstigen indruk dien het voorafgaande al
ligt op dezen of genen zou maken, trachten weg te
nemen. Van de 1000 kinderen is het met zekerheid
bekend, dat er 610 levend geboren zijn. quot;Wanneer deze
niet vroegtijdig geboren waren, hoevelen zonden er dan
levend ter wereld zijn gekomen ? Zeker oneindig minder.
Hoevelen zouden er van lien, die levend ter wereld
kwamen, nog in de eerste uren of dagen na de geboorte
zijn bezweken? Ook dit getal zou belangrijk zijn. G-e-
rust mogen wij aannemen, dat er, wanneer geen kunst-
matige vroeggeboorte was opgewekt geworden, van
de 1000 kinderen op verre na geen 164, of welligt nog
iets meer, goed zouden zijn opgegroeid.
Het is dus eene uitgemaakte zaak, naar mij voorkomt,
dat de partus praematurus artificiaiis , ook wat de kin-
deren betreft, eene heilzame kunstbewerking is; men
verwachte er echter niet meer van, dan zij geven kan.
Wat de moeders daarentegen aangaat, is het nut der
kunstbewerking boven allen twijfel verheven. Eindelijk
zal men ook wel niet buiten rekening laten, hoe dik-
werf bij bekkenvernaauwing, als de baring niet vroeg-
tijdig wordt opgewekt, perforatie, cephalotripsie of eenige
andere verminking van de vrucht noodig wordt, terwijl
de partus praematurus artificiaiis deze treurige operaties
gelukkig zeer zeldzaam heeft doen worden. Kwam er
van 10 zoodanige kinderen ook maar 1 levend ter we-
reld , dan mogen wij ons al gelukkig rekenen in het be-
zit te zijn eener kunstbewerking, die zooveel vermag,
en daarenboven voor de moeder bijna absoluut veilig mag
worden genoemd.
I.
De methode van Cohen, ter opwekking van kunst-
matige vroeggeboorte, is doorgaans boven alle anderen
te verkiezen.
II.
Zoo zeker de herkenning der hartziekten is, zoo on-
volkomen is hare behandeling.
III.
Bij carcinoma mammae moet de exstirpatie slechts als
palliatief middel beschouwd worden.
IV.
De pleuritische pijn bij pneumonie is indirect eene der
oorzaken der dyspnoe.
V.
Gastromalacie is een lijkverschijnsel.
VI.
Het ontbreken van lucht in de longblaasjes van een
pasgeboren kindis geen bewijs, dat het niet geademd heeft.
VII.
Ten onregte zegt N i e m e ij e r bij de behandeling van
endocarditis: „ja wenn man in dem Nachweis der En-
docarditis eine Veranlassung zu eingreifenden Handeln
findet, so wäre es besser für den Kranken, wenn der
behandelnde Arzt nicht zu auscultiren verstände.quot;
VIII.
Bij voortgaand gangreen der extremiteiten is de am-
putatie bijna altijd geïndiceerd.
IX.
Het gebruik van sulphas chinicus bij eene febris con
tinua is dikwijls aan fce raden.
Ten onregte zegt Volkmann: „Das zählen des Pulses
bei Menschen, deren Puls man nicht genau kennt, ist
für die Erkenntniss und Behandlung der Krankheiten
volkommen werthlos.quot;
XI.
Bij hydrops ascites is de punctie de laatste toevlugt-
Ten onregte spreekt Frerichs steeds van morbus
Brightii bij eblampsie.
XIII.
Bij het behandelen van zweren lette men op de bloeds-
menging.