\\ A N
; %: asipiritó Jfoiitiuae;: ïjiahi
■ SïSc*/r//(\'/lt; van ,
lil.l UK\\
AA,NVANG .VAX DE VAS.1 K\\
() \\ Kl(
DEN Z0Ü6EHAAIVI0EN PAA8CHPLICHT
\'.-«(«■O.\' -
CENTRALE OUD-KATHOLIEKE BIBLIOTHEEK.
riiiversitcits-bibliotheek, l\'tricht.
AANVANG VAN DE VASTEN
OVER
UFN ZOOGENAAMDEN PAASCHPLICHT,
BTSSCHOP VAN HAARLEM,
aan zijne geliefde onder hoor i gen,
G n O E T K M 1 S IN DEN 11 E E 11 !
Weldra breken de dagen wederom aan, Geliefden ! waarin gij mei de vermaning van den Aposlel \') «dal gij de genade Gods niet Ie vergeefs onlvangl,quot; aangespoord zuil worden, om, in gemeenscliappelijke boelvaardigheid, door de vernieuwing van uwen geesl u voor te bereiden voce de waardige viering van het gezegende feest onzer verlossing, den hoogtijd van Paschen. Daarin meenden wij eene gereede aanleiding te vinden, om ons ditmaal met een woord van voorlichting en opwekking lol u te wenden.
Van hel Paoschfeest met zijne voorafgaande voorbereiding gewaagden wij reeds ; wanneer wij er nu ook nog aan herinneren, hoe dal hoogfeest zich kenmerkt door eene meer algcmecne deelneming aan den II. Maaltijd des Nieuwen Ver-honds, dan hebben wij ook de bijzondere aangelegenheid genoemd, aangaande welke wij thans iets in hel midden wensehten te brengen. Gedenkende hoe dan allen, immers zoovelen zij niet in betreurenswaardige onverschilligheid daarheen leven, zich beijveren om hunne zoogenaamde Paaseh-plichten te volbrengen, wilden wij van den éénen kanl eene mogelijke misvatting trachten te voorkomen en van den anderen lol een recht eu waardig gebruik van de gonademiddeleH des lleeren aansporen.
\') H Kor. VI ; 3..
•gt;
Eene jammerlijke misvatting zou hel voorzeker genaamd moeten worden, indien men de II. Communie lol het Paaschfeest zou willen beperken, of meende dal het louter eene, hoewel dan prijzenswaardige, gehoorzaamheid gold aan een kerkelijk gebod. Schijnbaar zou daartoe aanleiding genomen kunnen worden uil den bekenden kerk regel, die jaarlijks afgekondigd wordt, en ten anderen uit de gewoonte, ^om van een zooge-genaamden Paaschplichl te spreken. Een zoogenaam-den Paaschplichl zeggen wij, niet alsof het hier geene zeer wezenlijke plichten gold, maar omdat hel veeleer plichten zijn, waartoe de geloovigen, ook zonder eenig kerkelijk gebod, niet slechts op éèn enkel hoogfeest, maar zoo dikwerf mogelijk gehouden zijn. En wat nu den bekenden k er kregel aanbelangt, zoo willen wij li de oorspronkelijke beteekeuis en de strekking daarvan met een enkel woord aanloonen.
Zooals u bekend is, werd hij vastgesteld op hel Concilie, dat in het jaar 1215 te Rome gehouden werd, en naar de kerk, waarin men vergaderde, het Concilie van Lal era ne genoemd wordt, liet doel van die kerkvergadering hing samen mei den bijzonderen (oestand van de Kerk in die dagen. Terwijl de waarheid bij velen verdonkerd was en veler zeden bedorven waren, hadden zich eenige seclen gevormd, welker aanhangers vreemde en verderfelijke leeringen waren toegedaan. Uil betrof vooral de beide Sacramenten van Boelvaardigheid en des Altaars, van welker gebruik die afgedwaalden zich dan ook onthielden. Om nu den voortgang van dal kwaad zooveel mogelijk tegen te gaan, nam de kerkelijke overheid een maatregel, waarbij men de rechlgeloovige Katholieken openlijk van de ketters zou kunnen onderscheiden, en iedere afval dadelijk aan hel licht moest komen. Daartoe werd, ondci bedreiging met kerkelijke straffen, verordend, dal ieder volwassene in den Paaschlijd het 1!. Sacrament des Altaars in zijne eWM\'i kerk ontvangen, en tevens jaarlijks eenmaal aan zijn
3
eigen herder zijne zonden belijden zou. Zoo moet die kerk-regel dus beschouwd worden al? een maatregel van uitwendige lucht, maar heeft dan ook, door de veranderde omstandigheden, zijne oorspronkelijke beleekenis als zoodanig eigenlijk verloren. Doch daarin ligt nog geenszins opgesloten, dat hij nu voortaan alle betcekenis missen zou. Vraagt men, welke dan nu dc zin is van dien kerkregel en van zijne jaarlijksche afkondiging, waarmede men sedert iti dc Kerk is blijven voortgaan, dan zij hel antwoord : geen andere, dan de geloo vigen aan hunne geestelijke behoeften te herinneren en hen (ot een waardig gebruik van de reeds genoemde Sacramenten op ie wekken. Want — dit moet wel in hel oog gehouden worden — toen het \\\\iB Concilie van Laterane uit een oogpunt van kerkelijke tucht die verordening vaslslelde, waren bei geene nieuwe, maar sedert de stichting der Kerk be staande verplichtingen, waaraan het zijnen maatregel verbond. Ten allen tijde heeft bet gebruik van het 11 Sacrament des Altaars, en, onder zekere omstandigheden, ook van dal van Boel vaardigheid naar de instelling des Ileeren behoord lol de plichten van den godsdienst, Doch bet zedelijk verval onder de Christenen had daarin eenc verslapping teweeggebracht. Was het eenigen lijd te voren nog een aangenomen regel geweest, om op de drie hoogfeesten van Paschen, Pinkster en Kerstmis aan de H. Communie deel te nemen, ten tijde van bet Con-lt; ilie vergenoegde men zich vrij algemeen met daartoe slechts éémnaal in bel jaar te naderen. Zonder hel goed le keuren of le willen bestendigen, heeft die kerkvergadering zich naar dat gebruik gevoegd, a\'s zij bepaalde, dal de geloovigen jaarlijks ten minste éénmaal bel 11. Sacrament zouden ontvangen. Ku bet log voorzeker voor de hand, dal zij daarvoor den Paaschtijd in hel bijzonder aanwees. Kenmerkte zich ook niet hel Paaschfeesl der Israëlieten door eene algemeene deelneming, op Gods bevel, aan den offermaaltijd van hel zinnebeeldige Paaschlam ? Zoo was niets natuurlijker, dan dal de Christe-
4
nen zich tot den Maaltijd van Christus, het ware Puaschlam, dat voor hen geslacht is, hij voorkeur begaven op den feestdag, waarop de verlossing, die !lij liim als zoodanig heeft aangebracht, door hen wordt gevierd. Maar indien hel Paasch-i\'eest aldus tot eene algemeene deelneming aan de H. Gom-iniinie aanleiding geeft, zoo mag deze zich noglans tot dal hoogfeest niet bepalen, rnaar beliooren de geloovigen zich ook nog op andere lijden met dal hemelsch voedsel te versterken. Hoezeer dit steeds in den geest der Kerk heeft gelegen, moge ii blijken uit een opwekkend woord van de laalste algemeene kerkvergadering, die van ïrentc. \') »De 11. Vergadering,quot; heet hel aldaar, «aangedaan mei een vaderlijk gevoel, vermaant, bidt en smeekt, bij de innerlijke barmhartigheid van onzen God, dal allen, die den Ghrislennaara dragen, in dit leeken dei-eenheid, in dezen band der liefde, in dil zinnebeeld der eendracht eindelijk eens mogen samenkomen en overeenstemmen, gedachtig aan de zoo grootc majesteit en de uitnemende liefde van omen lieer Jezus Christus, die zijn dierbaar leven lol prijs voor onze zaligheid en zijn vleesch ons ter nutliging gegeven heeft : dal zij deze heilige geheimen van zijn lichaam en bloed met zulk eene standvastigheid en overtuiging des gelools, met zulk eene toewijding des harten, mei zulk eene godsvrucht en zulk een eerbied gelooven en vereeren, dal zij dil bovennatuurlijk Brood dikwijls kunnen ontvangen, en hel hun mellerdaad tol hel leven en lol eene voortdurende gezondheid strekke van de ziel.quot; Daar is wel niemand onder u, die niet erkennen zou, dal dil verlangen der Kerk alleszins gegrond is en mei de bedoeling van haren goddelijken Siichler volkomen overeenstemt. Men behoeft daartoe trouwens slechts den aard en de strekking der 11. Communie met eenige aandacht te overwegen.
Ken enkel woord over deze gewichtige aangelegenheid zal
(\') Couc. vau ïïente, 13de Zittiug, Hoofdstuk 8.
5
hier zeker op zijne plaats zijn. Welnu, wal is de 11. Com-iminie, iliu wij als een plicht, nog meer a!s een omvaardeer-baren zegen, ja als hel hoogste voorrecht te beschouwen hah-ben, dal den mensclien geschonken werd\'? Is zij niet licl gezegende middel, door do gadelooze Helde van onzen Heiland verordend, om do innigste gemeenschap mei Hom aan Ie ^aan, van zijn geest en leven geheel doordrongen te worden, door de wezenlijke nulliging van zijn lichaam en hloed l)c gemeenschap mei den Heiland ! — wie is in waarheid Christen en weel niet, dal daarmede de belangiijkste aangelegenheid van den godsdienst, de bevrediging van de diepste behoeften des harten is uitgesproken? Immers Jezus Christus, als onze Verlosser, is de aanvang en de oorzaak onzer zaligheid, de band onzer hereeniging mei God, de waarborg van zijne vertroosting en blijvende gunst. Waar iinrner lichl der waarheid is opgegaan in de wereld der inenschen, waar immer op ile ganschc aarde leven werd gewekt op zedelijk gebied, daar is tiet uitgegaan van Hem, die \') «hel Lichl en het Leven der mensclien quot; is. Hij is voor ons hel aanbiddelijk en onmisbaar middelpunl van geheel onzen godsdienst. Cecne verzoening mei, geen toegang tol God dan door Hem, geene verzekering van goddelijke gunst, geene hulp der genade dan uil Hem, geene ware aanbidding van en gehoorzaamheid aan God dan in Hem, geen waarachtig zieleleven, geene heiliging des harten dan in de vereeniging met Hem, en zonder zijne blijvtnde, toenemende gemeenschap geene volharding noch voortgang op den weg der volmaking ! \\Vie is er alzoo, die ooil den onal-wijsbaren drang zijns harten naar vereeniging mei God waarlijk gevoelden den Vader voor -) «zijne onuitsprekelijke gavequot; in Cliiistus naar waarheid heeft leeren danken, die niet van ganscher harte naar die gemeenschap met zijnen Heiland haken en niel gretig de middelen gebruiken zou, die hein daartoe
\') Joh. I; 4, «. -) ii Kof- ix \'■ 15.
6
leiden gn daarin bevestigen kunnen 0 Nu, tot die middelen behoort ooi» als hel heiligste en krachtigste, de deelneming aan den oflmnaaitijil van Jezus\' lichaam cn bloed. Trouwens dm ofl\'er is de [irijs, waarvoor wij zijn vrijgekocht, waarvoor dn Heer ons zich tot een eigendom verworven heeft, Waar Hij ter onzer behoudenis vrijwillig in den dood is gegaan, daar luihbon beide zijne liefde en zijne waarde voor al de zijnen haar toppunt bereikt, i, »Alle geestelijke zegen en de heniel-x\'he gaven, waarmede God ons door Christus gezegend heeft,quot; vloeien ons als uil een levende bron bepaaldelijk van het Kruisoffer toe Daarin ontvangen alle de zijnen ;) «uit zijne volheid, ook genade voor genade,quot; Daarop moei dus aller geloovig vertrouwen gebouwd zijn, daarmede moeien zij zich allen in den geest vereenigen door hel geloot\'. Welnu, de liefde des lleeren heeft het ids onder ons bereik gebracht en ons vergund, er ons in den wezenlijksten zin mede te ver-cenigen. Dal deed Hij door tie instelling van liet II. Avondmaal, waarin bet Lam, dal voor ons geslacht is, onder de sluiers van brood en wijn in waarheid aanwezig gesteld wordt, opdat het ler gedachtenis van hel offer des kruises voorldu-lend zou worden opgedragen en zijne veelvoudige vrucht aan de geloovigen zon mededeelen. Zóó wilde Hij dal daarbij hei ofVer ook tol een maaltijd aangericht zou worden, lol welken Hij, die op aarde zoo liefderijk uitriep : »Koml lol Mij allen die belast en beladen zijl, en Ik zal u verkwikken,quot; nog allen dringend ler deelneming uitnoodigt. Daar is dal geestelijk voedsel, waarvan hel heel uil zijnen mond: \') «Mijn vleescb is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vlecsch eet, en mijn bloed drinkt, bhjli in Mij, en Ik in hem,quot; Ziedaar dus hel gezegend middel om zich op de innigste wijze met den ileiland le vereenigen. Is daar geen waarachtig leven dan in de verecniging mei Hem, daai is gcenc
\') Kfcs. 1 ; 3, 2) Joh. 1 ; lö. ■\') M\'atth, XI ; ÜS ^ Joh. Vt ; 56, 57.
7
gemeenschap met Rem bij veronachtzaming dezer II Communie Zoo luidt immers zijne fiipcne uitspraak: gt;) «Voorwaar, voorwaar, zeg ik u : als gij hel vleeseh van den Zoon des men-schen niet eel, en zijn Moed niet drinkt, zoo zult gij geen leven in u hebben.quot; Zoo ergens wordt dan hier bewaarheid wal do Heer door die zinrijke beeldspraak van den wijnstok en zijneranken \') heelt aangeduid. Als ranken in eenevruchl-dragende plant worden de zijnen hier dan in Hern ingelijld, opdat hunne zielen levenssappen en kracht lot vnichlbaarheid aan Hem ontleenon zouden. Kn welk een heerlijk leven, dal, inm daardoor wordt medegedeeld! ) «Gelijk de Vader die leelt Hem gezonden heeft, en Hij leel\'t door den Vader, alzoo zal,quot; naar zijn woord, «ook degene die Hem eet door Hem leven.quot; Zoo mag dan ook een Petrus getuigen : J) «dat ons van zijne goddelijke kracht allo dingen, die tol het leven en de godvrucli-tigheid behooren, geschonken zijn . . . opdat wij door zijne overgroote en dierbare belollen der goddelijke natuur deelachtig zouden worden.quot;
M. Gel. ! Is deze overweging niet meer dan voldoende om u van hel. hooge voorrecht, en van do noodzakelijkheid dei\' II. Communie te overtuigen ? Waarlijk, hier behoefde niet nog eerst een nadrukkelijk gebod, alierminsl eene bedreiging li; spreken. Wie toch gevoelt de diepste levensbehoefleii zijner ziel, dorstende naar de gemeenschap met God, wie ontwaart den levendigen drang naar ontwikkeling en volmaking van zijn zedelijk bestaan, en zou zich niet gedurig wenden lot die bron, welke de Heiland hem omsloot, bron, beide van leven en van kracht? Wie beeil in waarheid dien Heiland lief, en haakl niet vurig naar zijne gemeenschap en zalige nabijheid ? Vandaal\' dat in de eerste, reine eeuwen der christelijke Kerk, toen algemeen zulk een opgewekt godsdienstig leven heerschte in de harten der geloovigen, eene zoo veelvuldige deelneming
\') Joh, vr; 54, i) Job, XV ; J (i. ■\') Joh, VI ; 58 \') 11 Pctr. 1 ; 3, 4,
8
plaats vond aan Hen Maaltijd des Iloeron. Om naar het uitgedrukt verlangen van den Heiland gedachtenis te houden van de hoogste daad zijner helde, vergaderden zij dagelijks, later althans wekelijks, om hot II. Avondmaal te vieren en zich te voeden met de Spijze des eeuwigen levens. En overvloedig openbaarden zich dan ook de schoonste vruchten ; vervuld van een levendig gelool\', eene standvastige hoop en eene vurige liefde, waren die Christenen metterdaad toonbeelden van ware godsvrucht\' en bewonderenswaardige deugd. Ach, dat die schoone dagen moesten voorbijgaan en door zoo geheel andere vervangen worden, zich helaas kenmerkende door llauwheid en verachtering in de deugd ! Mocht die ware, heilige ijver nog eens vvederkeeren, en de Kerk door echten godsdienstzin barer leden zich weder in haar ouden luister verheugen! Wilt gij, M. Gel! ii daartoe beijveren, en, voor zooveel van u afhangt, die betere toekomst helpen verhaasten 1 Vraagt u zeiven af, of gij u in dezen niet eenige tekortkoming te verwijten hebt; of niet tegenover de roekeloosheid, die elders in de Kerk hij het gebruik der II. Sacramenten valt waar te nemen, bij u maar al te vaak eene zekere traagheid gevonden wordt, waardoor gij te zelden deelneemt aan den Disch des Ileeren. Kn wekt u zeiven dan tot meerderen ijver op ; tracht meermalen een heilig gebruik le maken van de Communie, niet uil dwang, niet in don sleur der gewoonte, \'maar uit waarachtige zielsbehoefte, gedreven door verlangen, hongerendeen dorstende naar de rechtvaardigheid. De Heer vervulle u daartoe met zijnen Geest, en vermeerdere het geloof en de Helde in uwe harten, opdat dan naar de mate van uw gelool u ook moge geschieden !
Nu zouden wij mecnen uus slechts ten halve van onzen plicht gekweten te hebben, indien wij u levens niet kortelijk maar ernstig aan de vereischte voorbereiding herinnerden, hetgeen ons andermaal op den bekenden kerk regel brengt, waarin ook sprake is van de Biecht.
Wanneer wij hier van voo rlier ei iJ ing gewagen. Kan dit wel niemand bevreemden en zullen wij hare noodzakelijkheid voorzeker niet uitvoerig behoeven te beloo^en. Niemand nadert lol God, zonder dut de ernstige roepstem : \') »Weest heilig, vermits Ik heilig ben !quot; hem nadrukkelijk tegenklinkl. Kn al wie nog in de duisternis der zonde wandelt, kan geen gemeenschap hebben met Hem, Die -) »een licht is en in Wien er gansch geen duisternis is.quot; Alleen het hart, dat God lielheefi en waarin oprechte lusl tot heiligheid is gewekt, kan vatbaar zijn voorde mededeeling der hciligmakende genade. Maar moet dan niet die voorafgaande heiliging bovenal verlangd worden van hem, die daar nadert tolde 11. Communie Daar toch geldt hut niet alleen de genade van God, maar den Guver zei ven dier genade in zich te ontvangen. En immers \') «heiligheid betaamt zijn huis,quot; heiligheid ook hel hart, waarin Hij zijn verblijf wil nemen. J) »Wat gemeenschap,quot; vraagt dan ook de apostel Paulus, «heeft hel licht met de duisternis? Wat samenstemming heeft Ghiistus mei IjelialT 3) «ICn zoo iemand,quot; zegt hij, )gt;den Geest van Christus niet heelt, die behoort Hem niet toe.quot; Hoe zou Hij nu dezen in zijne innigste gemeenschap kunnen opnemen, en hem het hoogste onderpand van zijne liefde schenken ? Alleen met zijne \') discipelen wil Jezus hel Paaschinaul houden. Tot dezen moet men dei halve behooren, metterdaad reeds de zijne zijn en Hem volgen, Hem volgen op den weg der gehoorzaamlieid aan den heiligen wil van den hcmelschen Vader. Dat dan een iegelijk daarop bedacht zij ! Nadrukkelijk heririnere hij zich en beharlige hij immer de vermaning van den 11. I\'aulus: 7 «dal de inensch zich zeiven beproevo en aldus van dit bioodete, en van dezen drinkbeker drinke 1quot; Ja, zelfbeproeving, daarin bestaal wel in de eerste en voornaamste plaats de voorbereiding, die hier vereischl wordt. Niet ern-
(!) I Pclr. 1; 16. (2) 1 Joh. I: 5, (i. (\') Ps. XCit : 5. C) II Kor. VI .• U, 15. (\'■) Bom. Vilt; i). {«) M«tth, XXVI: 18. i) I Kor. XI:28.
10
stig genoeg kan zij u aan liet hart gelegd worden. Beproeft dsn en onderzoekt 11 zeiven. Onderzoekt, of gij n in de gunst en de gemeenschap van God moogt verheugen oi\' gij wei, zooals in de gelijkenis \') van den koninklijken maaltijd wordt aangeduid, met het bruiloftskleed, zonder hetwelk de lieer niemand aan zijnen maaltijd duldt, bekleed zijl, de in den doop verleende reinheid bewaard of waarlijk herkregen hebt, met andere woorden, of uw geweten niet met zware zonden beladen en uw hart van de gezindheden des geloofs, van den ootmoed, des vertrouwens, der liefde en der dankbaarheid doordrongen is. En indien gij het in waarheid aldus bevindt, moogt gij met vertrouwen de roepstem van uwen Heiland volgen. Maar wien bij ernstige zelfbeproeving het tegendeel is gebleken, wie zich bewust wordt, dal hij van hel leven der genade vervallen is, hij wage het niet lol he! Brood des levens te naderen, hetwelk alleen aan de levenden en gezonden naar de ziel lol spijze verstrekken kan. De zoodanige trachte eerst naar verzoening en vernieuwde reiniging van hel hart. Nu, deze wordt niet gevonden dan op den weg der boetvaardigheid. Dooreen oprechl berouw moet hij lot eene waarachtige bekeering des harten komen, waarvan de blijken in het verlaten van den zondigen weg, in vernieuwden godsdienstzin en heiligen wandel op onbedriegelijke wijze aan den dag moeten treden, terwijl hij bovendien voor het begane on-reeht naar vermogen behoort te voldoen. Daarna mag hij, in geloovig vertrouwen op zijnen Verlosser, de verzoening en wederaanneming verwachten door zijn bloed in hel Sacrament van boetvaardigheid, waartoe, niet slechts door een kerkelijk gebod, maai1 naar de instelling van Christus, de belijdenis der zonden en de priesterlijke ontbinding behooren. Deze zijn len allen tijde, van den aanvang af, in de Kerk als eenc onvermijdelijke verplichting beschouwd en gehandhaafd voor degenen die zich aan doodzonden, dat is aan zonden waar-
Malth, XXII : 11 — 13.
11
door zij geacht moesten worden de goddelijke genade verloren te hebben, hadden schuldig gemaakt. En zoodanig is nog de geest der Kerk en de strekking van haar jaarlijks vernieuwd gebod aangaande de belijdenis der zonden of de biecht, Voor diegenen alzoo, die zich wel menige overtreding en zonde bewust zijn, maar toch niet dezulken, waardoor zij de genade van God zouden verloren hebben, is deze dan geene eigenlijk gezegde verplichting, maar slechts een godsdienstig gebruik, hetwelk in lalere eeuwen heerschende geworden is. Doch verre zij het van ons, dat wij, dit erkennende, dat gebruik eenigsziiis zouden willen misprijzen. Integendeel, mils het slechts naar behooren worde in acht genomen, moeten wij het veeltijds aanbevelenswaardig en raadzaam achten. Menigeen zal het voorschrift der zelfbeproeving beter en gemakkelijker kunnen vervullen, wanneer hij zich voorneemt den uitslag daarvan aan den priester mede te deelen, terwijl ook het onderscheid lusschen zware en lichtere zonden niet altijd even gemakkelijk is, waarom het velen tot eene geruststelling zal strekken, ook dan, wanneer zij niet zeker zijn zware zonden bedreven te hebben, eene belijdenis af te leggen. Kn hoezeer kan zulk eene belijdenis met do daaraan verbondene onderrichting en de waarschuwende en troostrijke toespraak van een goeden biechtvader niet eene wezenlijke hulp verleenen, om met te meer voorbereiding de H. Communie te ontvangen ! Maar dan moet zij ook als eene ernstige, gods-ilienstige handeling, en niet onnadenkend, uit loutere gewoonte worden Ie baat genomen. Ernstige, gemoedelijke voorbereiding moet er aan voorafgaan. Niet de biechtvader, maar in de eerste plaats gij, die ieder voor u zelven [verantwoordelijk blijft, moet u zelven beproeven en onderzoeken voor het aanschijn van God. Zonder zelfbeproeving toch kunt gij u zelven niet kennen en zonder waarachtige zelfkennis kan nooit ware ootmoed u bezielen, noch eenige deugd. Daarom, M. Gel. ! kunnen wij u dit niet genoeg met nadruk voor oogen houden;
12
neeml het ter harte, en komt dan, u verootmoedigende voor het aangezicht des Heeren, u lol, zijnen dienaar vervoegen en raadplegen mei hem. Indien het besproken Concilie daarvoor in den regel uwen eigen pastoor aanwijst, zoo geschiedl dit blijkbaar op goeden \'grond, Niemand locii kan geacht worden meer belang in u te stellen en heler in de geschiedenis van uw hart Ie zijn au^ijd dan hij, aan niemand zult gij ook, als zielenarls, gereeder uw vertrouwen schenken dan aan hem, die 11 door de Voorzienigheid aio leidsman werd aangewezen. \') »Merke dan ook een ieder dezen aan als dienaar van Christus, en ais uildeeler van Gods geheimenissen.\' En moge hij sgctrouvv bevonden wordenquot; en mei wijsheid en liefde u leiden op den rechten weg, opdat hij voor u hel gezegend werktuig worde van de reinigende en heiligende vev-lossersgenade van Jezus Christus, die nog lieden dezelfde is in liefde en in macht als eerslijds loen -) »al hel volk Hem zocht aan le raken, want er eenc kracht van Hem uilging, en maakte ze allen gezond.quot;
Ziedaar dan. Gel. ! u herinnerd aan de heiligste plichten van uwen godsdienst en de eigenlijke zin van het kerkelijk gebod dienaangaande voor u bloolgelegd. Waar dan de kerk-regel van Lalerane als voorheen zal worden afgekondigd, daar zij hel eene herinnering aan uwe godsdienstige verplichting en eone opwekking tot waardige voorbereiding, benevens eene ernstige waarschuwing tegen degenen die deze plichten verzuimen. Opdat die afkondiging daaraan nog le meer zon kunnen voldoen, hebben wij, in overleg met uwe eerwaarde herders, vastgesteld, dal ze voortaan geschieden zal op den eersten Zondag van do Vasten. Deler toch dan aan liet einde kwam hel ons voor die afkondiging le doen plaats hebben in den aanvang van dien heiligen tijd van hoele, die meer dan ooil tol verootmoediging stemt en heiligen ernst. Dan kunl
1) I Kor. IV;1, 2. 2) Luk. VI: 19,
13
gij, indien niet somtijds de toestand der ziel voor iemand eene langduriger beproeving en boetvaardigheid noodig mocht maken, u te eerder voorbereiden, om hel Paaschfeest ook door deelneming aan de 11. Geheimen waardig te vieren. Van harte wenschen wij, dal die herinnering daartoe dan meer en meer moge bijdragen, en gij, waarlijk doorgedrongen in den geesl van Chris-liisenvan zijne Kerk, de genademiddelen des Ileeren mei steeds meerder en heiliger ijver gebruiken moogt en er door opgebouwd worden \') slot een aangenaam volk, ijverig lol goede werken.quot; Daarom bidden wij ook voor u lot God, dat Hij ) »u bekwaam make lol alle goed werk, opdat gij zijnen wil moogt doen werkende Hij in ulieden hetgeen Hem be-bagclijk is door Jezus Christus, die verheerlijkt zij in alle eeuwigheid !quot;
\') «De genade onzes Ileeren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen ! Amen.quot;
^ CASPARUS, JOHANNES,
ïtisschnp van Haarlem.
Gegeven tc Huarlein,
den iM™ Februari 188!.
\') Tit. II i 14, *) UeV. XIII t 21. •\') II Kor. XHl ; IS.
_