-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

DE NEDERLANDSCHE STAATSLOTERIJ IN GELOUTERDEN VORM.

1.

,/In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood etenquot;, zoo luidde de vloek , waarmede volgens het bijbelverhaal het eerste menschenpaar uit het paradijs werd verdreven. Het oordeel heeft zich over alle volgende menschengeslachten uitgestrekt, maar de vloek is ten zegen geworden. De dagelijksche arbeid heeft geluk en tevredenheid gebracht, de welvaart bevorderd , zoodat juist geen grooter ramp over het menschdora zou kunnen gebracht worden, dan de opheffing van den oorspronkelijken vloek. De duivelen, die volgens de legende zich zoozeer verheugden in den diepen val van het raenschelijk geslacht, hebben te vroeg gejuicht. Ja men kan veilig aannemen, dat toen satan later bemerkte hoe het uitgesproken vonnis tegenovergestelde gevolgen had van dien, welke hij verwachtte, hij op middelen begon te peinzen om de verheffing van het menschdom door den arbeid tegen te gaan. Eindelijk vond hij zulk een middel, uitstekend geschikt om een goed deel van den zegen weg te nemen en op nieuw het menschdom aan ellende prijs te geven. Sedert is de strijd onafgebroken voortgezet. Het menschelijk geslacht werd veredeld en ontwikkeld door den arbeid, doch liet verleidingsmiddel van satan werd tot een volkskwaal, die de gelukkige gevolgen van den arbeid weer voor een deel vernietigde en steeds grooter uitbreiding verkreeg. Het is uitgesproken in het enkele woord spel!

Voorzeker is niet elk spel als het werk van den duivel

-ocr page 5-

DU NKDKIU.ANDSCIIK STUTShOTKIUJ KNZ,

te vcroordoelcn. Al laten wij hier geheel ter zijde de beteekenis die het woord op het gebied der toonkunst heeft verkregen, dan moeten wij nog onderscheid maken tusschen de spelen , waar eene zekere bedrevenheid of oefening van verstand of lichaam te pns komt en omtrent den uitslag beslist, en diegene waarvan de uitslag louter afhangt van hetgeen men gewoon is het toeval, nog liever het blinde toeval te noemen.

Bij de eerste is de prijs geheel ondergeschikt aan de uitoefening van het spel; tot de oudste en beroemdste spelen van dien aard behooren de bekende olympische spelen, waar de hoogste prijs uit een olijvenkrans bestond. Thans nog zijn de gymnastische spelen, het schaak- dam- kegel- en biljardspel tot deze afdeeling te rekenen en kunnen slechts als eene nuttige en aangename afwisseling van ingespannen arbeid beschouwd worden. Bij andere spelen heeft eene vereeniging van kunstvaardigheid en toeval plaats, zoo als bij de meest gebruikelijke kaartspelen, het dominospel, verscheidene kinderspelen; is het hier meer te doen om de oefening gepaard aan zucht tot afwisseling in gezelschap, waar men anders moeilijk den tijd kan doorbrengen, dan zou men al zeer gestreng moeten zijn om er een afkeurend oordeel over uit te spreken.

Doch geheel anders is het met die spelen, waar inspanning van geest of lichaam geheel buiten gesloten blijft, waar het niet te doen is om het spel zelve als oefening of tijdpasseering, maar louter om den uitslag en den prijs, die daarvan afhangt; kortom met de zoogenaamde hazard spelen, waartoe de loterijen, speelbanken, dobbelspelen, en ook verscheidene kaartspelen, zooals het bankspel, behooren. Uitsluitend op deze soorten van spel hebben wij thans het oog; op dc verderfelijke werking en treurige gevolgen daarvan kan niet genoeg worden gewezen. In de eerste plaats zullen wij trachten het karakter en de werking dezer spelen nader te ontleden.

Het zoogenaamde toeval, dat omtrent den uitslag beslist, is hier niets anders dan het samenwerken van verschillende oorzaken, waarvan vooruit het resulteerend gevolg met geen mogelijkheid is te bepalen. Zoo zal bij het werpen met dobbcl-steenen, elk van dezen den weg volgen en de beweging aannemen, die door den vorm en samenstelling, de werking der

3

-ocr page 6-

DU N KDKI! LAMISCin. STA A\'l\'Sl.OTKRI.J

zwaartekracht in verband met de meegedeelde snelheid wordt gedetermineerd; het vraagstuk is echter zoo saamgesteid dat vooraf niet kan worden aangewezen, hoe elke steen zal vallen en welk getal naar boven zal komen. Bij de roulette heeft hetzelfde plaats met het tolletje, dat, wordt opgezet. Bij de loterij of tombola worden vele briefjes in een bus of trommel gedaan en aan dezen eene beweging gegeven waarin door al de briefjes wordt deelgenomen, daarna een briefje getrokken, dat omtrent den uitslag beslist. Bij al deze spelen bestaat derhalve eene verbinding van de werking van natuurkrachten en menschelijke willekeur; de laatste openbaart zich hetzij in den worp der steenen, het opzetten van het tolletje of het trekken van een briefje. De resultante van al deze werkingen wordt dan het toeval genoemd. De verschillende gevallen, dio zich bij het einde van het spel voordoen noemt men de kansen; men kent ze vooraf, doch weet niet welk van deze door het toeval zal worden aangewezen. Niet altijd hebben alle kansen gelijke waarde. Zoo zal bij het werpen met één dobbelsteen elk getal van één tot zes gelijke kans geven, doch bij het werpen met twee of meer dobbelsteenen niet meer. Bij twee dobbbelsteenen is de kans op twee en twaalf het geringst, op zeven het grootst. De waarde der kans hangt hiermede samen; doch hierin willen wij ons thans niet verdiepen , de theorie is zeer samengesteld en vormt een deel van de waarschijnlijkheidsrekening, die weer tol het gebied der wiskunde behoort.

Het hazardspel wordt valsch genoemd zoodra op den uitslag invloed wordt uitgeoefend, hetzij floor den onvolkomen vorm van een der werktuigen waarmede gespeeld wordt, hetzij door eene handeling van een der spelers, die het kennelijk doel heeft een bepaalde beweging aan een der deelen te geven. Zoo is het dobbelspel valsch, wanneer bij een der steenen het gewicht ongelijkmatig is verdeeld, zoodat hij meer kans heeft op ééne dan op de andere zijden te vallen, en ook wanneer een der spelers een zoodanige beweging aan een overigens goeden steen geeft, dat hij naar eene vooraf bepaalde zijde overhelt. Zoo is de loterij valsch , wanneer een der briefjes een bepaald kenteeken draagt en hiervan bij het spel wordt

4

-ocr page 7-

IN (JBLOUTKliDKN VORM.

i^obi\'iiik goiimaUt, ook wanneer de l)us ()|) zoodanige wijze wordt bewogen, dat eene zekere volgorde in de briefjes ontstaat. Elk overleg of inspanning, die van invloed kan zijn op den uitslag van het spel is hier dns streng buitengesloten; in tegenstelling met andere spelen , waar juist deze zaken den uitslag moeten bepalen.

Met dod van het hazardspel is om eene som, die door de deelhebbers op regelmatige wijze wordt saaingebracht en ingezet op zeer onregelmatige wijze onder hen te verdeelen; het doel van den speler is om zich zonder arbeid of inspanning ten koste van vele anderen te verrijken. Na den afloop van het spel ontvangen de meeste spelers niets, enkele gaan meteen grooter of kleiner deel van den inzet als prijs strijken. De eenvoudigste vorm van hazardspel, maar die het karakter volkomen juist weergeeft, is deze: eenige personen komen bijeen en leggen eene gelijke som in. In een bus zijn evenveel briefjes als er deelnemers aan het spel zijn ; op een van deze staat prijs op alle anderen niet. Zij worden opgerold in zoodanigen vorm dat zij geen enkel onderscheidingskenmerk vertoonen, in de bus gedaan en dooreen geschud; daarna getrokken. Hij, die liet briefje met prip trekt, krijgt alles, de overigen ontvangen niets.

Uit bovenstaande omschrijving van hot doel van het hazardspel volgt, dat het voor de maatschappij een verderfelijk element bevat. Bezittingen, wier oorsprong regelmatig en wettig is, verkregen zijn door eigen arbeid of die van voorvaderen, worden door het spel op ongelijke wijze verdeeld, zoodat tussehen gevolg en oorzaak geen behoorlijk verband meer bestaat. Volgens een door den bekenden Buffon aangegeven regel veroorzaakt elk hazardspel verlies. Noemt men toch met hem de waarde eener winst of van een verlies de verhouding der gewonnen of verloren som tot het geheele bezit, dan is die van het verlies altijd grooter dan die van winst. Want het behoeft geen betoog, dat het redelijkst spel zich voordoet bij spelers, die evenveel bezitten en kunnen wagen; is dit niet het geval dan is in den regel de kleinste bezitter als hebbende de minste kansen spoedig uitgeput. Neemt men nu aan, dat twee personen spelen , die ieder ƒ 100,— bezitten , en

.)

-ocr page 8-

(5 UB NKDKRLANDSCIIK ST.WTSl.OTKKI.I

door het spel wordt f 5,— verloren en gewonnen ; clan heeft de één na afloop/95, de ander/105, de waarde van de winst is 1 21, maar die van het verlies 1 i» en daar 1 n. grooter is dan \'!u ■ overtreft het verlies de winst. Gaat men verder en onderstelt, dat de een zijne geheele bezitting aan den ander hoeft verloren dan is de waarde van het verlies een geheel,

die van de winst slechts een half.

Het zedelijk begrip komt met deze rekenkundige waarde „chccl overeen, want het verdriet van den verliezer zal de voldoening van den winner in gelijke mate overtretfen a s dit met de getallen, die de waarde aanwijzen, het geval is.

Hierbij is nog geene rekening gehouden met eene omstandigheid die de waarde der kans in het spel doet dalen. He spel-honder neemt namelijk geen aandeel in het spel; hij ontvangt den inleg, regelt de trekking, zorgt voor de nitdeehng, doch vóór hij hiertoe overgaat neemt hij van de bijeengebrachte som een deel af en hondt dit voor zich; soms ook bestaat zijne winst in eene altijd terngkeerende kans. Hi] is dus do eenigc die onafhankelijk blijft van de wisselende kansen en altijd wint, In den regel staat het deel dat hij van den inleg afhoudt of ontvangt, in geen verhouding tot de moeite en kosten die hij aan het houden van het spel besteedt, zoodat het voor hem een bron van grooten rijkdom wordt, zooals

de vroegere speelbanken in dnitsche badplaatsen en thans

die. te Monaco kunnen getuigen.

Ho drijfveer tot het deelnemen in een hazardspel is zucht naar winst zonder inspanning of arbeid; sommige kunnen langs den goeden weg geene vermeerdering van bezit verkrijgen , andere meenen, dat hij veel te lang en moeilijk is. En dit is tevens de gevaarlijke zijde van het spel; want er zijn ook andere wegen om zonder arbeid tot bezit te komen zij kruisen dien van het spel en gaan maar al te dikwijls met hem te zaraen ! Toch is de grond van de speelzucht mets anders dan kortzichtigheid. Indien het volk eene duidelijke voorstelling had van de waarde der kansen , zon het spoedig met alle hazardspelen gedaan zijn. Hoe dikwijls hoort men redeneermgen als doze; „één van allen moet den prijs trekken; ik heb evenveel kans als de winner , waarom zou ik dan de gelukkige mot zijn ,

-ocr page 9-

IN GELOÜTHRDKN VORM,

De onjuiste redeueering berust hier op de verwarring van kansen a priori en de waarde a posteriori. A priori heeft elk deelhebber bij gelijken inzet gelijke kans, waarvan de waarde gelijk is aan de verhouding van den inleg tot den prijs; a posteriori is één de gelukkige en bestaat juist zijn geluk hierin , dat de geringe kans in een zeker en groot voordeel is veranderd , waartegen over staat dat van alle andere medespelers de geringe kansen tot de waarde nul zijn afgedaald. Hij die een goed overzicht heeft van de inrichting en loop van een hazardspel, dat aan den houder groote winsten bezorgt, zal niet ligt tot deelneming overgaan; doet hij dit, dan is hij gelijk aan con dwaas die iets koopt, waarvan hij weet dat de waarde veel geringer is dan de betaalde prijs. De prikkel tot deelneming in het hazardspel bij onontwik-kelden is slechts te vergelijken met dien van sterken drank; lijdelijke opwinding gevolgd door neerslachtigheid en ontzenuwing, waarvan ook de omgeving des spelers de wrange vruchten plukt, terwijl hij zelf meer en meer ongeschikt wordt tot gcregelden arbeid.

Op de aangevoerde gronden zijn alle hazardspelen, loterijen , speelbanken, dobbelen, te veroordeelen als leidende tot verderf der maatschappij, vernietiging van het huisselijk geluk, ondergang van het individu. liet zoogenaamde toeval let niet bij de toewijzing der prijzen op de omstandigheden der spelers. De verliezers zijn in den rogel zij, die het minst hebben te missen, hunne laatste penningen op het spel zetten en zich in schulden steken om het spel te kunnen voortzetten. De hai tstocht tot het hazardspel is als een verterend vuur; klein begonnen breidt het zich uit, en is niet meer te blusschen voor alle verbrandingsstotfen zijn uitgeput!

^ De winners zijn er niet beter aan toe dan de verliezers. Kan het soms zijn, dat de groote prijs daar valt, waar de behoefte het grootst, het gebruik een redmiddel is uit dringenden nood, in verreweg de meeste gevallen komt hij in verkeerde handen en brengt geen zegen. Het geld langs dezen weg in handen van den speler gebracht heeft geen waarde, omdat het door geen arbeid of inspanning is verkregen; dikwijls verdwijnt het even spoedig als het gekomen is, zonder

7

-ocr page 10-

DR NI\'.DHRl.AN DSCIIK ST.VATSI.OTKRI.)

iets achter te laten dan ongeschiktheid tot den arbeid, ontevredenheid , zedebederf. De zucht tot het spel leidt op een hellend vlak, waarvan liet ondereinde in een afgrond uitloopt.

In enkele gevallen dient het hazardspel tot andere doeleinden dan winstbejag. Soms wordt het alleen gebruikt om in twijfelachtige gevallen eene beslissing uit te lokken, waar die langs geen anderen weg kan verkregen worden, en toch noodzakelijk is. Het moet wel eens dienstbaar gemaakt worden aan de uitoefening van weldadigheid, om tot giften uit. te lokken met hot oog op de kans tot het winnen van een prijsje, waar zij anders uit zouden blijven. In al deze gevallen is het spel minder te veroordeelen, maar mengt toch steeds een verderfelijk element in overigens goede zaken.

Zoo wordt de zucht tot spel gebruikt om leeningen te sluiten, die dan premieleeuingen worden genoemd, doch meestal niets anders dan vermomde loterijen zijn. Mieris de toepassing weer eenigszins anders. Bij eene leening moet in den regel jaarlijksche rente betaald worden gepaard aan gedeeltelijke aflossing. Vreest men nu op de rente of waarborgen, die men geven kan, geene genoegzame deelneming te kunnen verwachten , dan maakt men van de rente eene loterij en voegt er den factor bij, dat eene geldsom door toenemende renteberekening na vele jaren eene aanzienlijke vergrooting ondervindt. De rechtmatige rente wordt dan beschouwd als de inzet en de trekking zoodanig geregeld dat de meeste prijzen eerst in de verre toekomst vallen. Daar er eenige kennis en inzicht toe behoort om de contante waarde dezer prijzen te berekenen en in het algemeen het samengestelde uitlotingsplan te ontleden , wordt het een lokaas om de leening geplaatst te krijgen , die anders nooit volteekend zou worden. 1

Soms wordt een deel der rente regelmatig en op de gewone wijze uitbetaald, een ander deel als inleg in eene dergelijke loterij beschouwd. Op zulk een vermengd stelsel zijn de premie-leeningen van vele corporation en gemeenten ingericht; o. a. ten onzent die van Amsterdam en Rotterdam. Hoewel de loterij hier niet als middel om winst te behalen maar eenvoudig als

8

1

Zie liet naschrift.

-ocr page 11-

IN (JKLOl\'TKllDKN VORM.

een prikkel tot plaatsing der leening moet beschouwd worden , valt toch niet te ontkennen dat aanzienlijke gemeenten verkeerd handelen door tot zoodanige hulpmiddelen van verdacht allooi haar toevlucht te nemen, en gebruik te maken van de lagere hartstochten in het volk om leeningen te sluiten, die zij op behoorlijke voorwaarden gemakkelijk kunnen plaatsen.

11

De zucht tot het hazardspel schijnt geen volkseuvel bij de vroegere Grieken cn Romeinen geweest te zijn, even weinig als het misbruik van sterken drank. Ook thans nog is het geen kenmerkende trek van de volkstammen, die tot het latijnsche ras behooren; doch geheel anders is het met die van het germaansche ras. Zoo iezen wij in Wagenaars bekende vaderlandsche historie, — nadat hij de deugden onzer voorvaderen heeft geroemd en met verzachting op hunne neiging tot het gebruik van sterken drank heeft gewezen , — deze veroordeeling van den kwaden hartstocht, die niet alleen de oude Batavieren , maar alle stammen van denzelfden oorsprong het meest ontsierde: //Voorts waren de Germaanen in \'t algemeen ook zoo geweldig op het dobbelen verslingerd , dat zij zich niet ontzagen, somtijds alles wat zij hadden, zelfs tot hunne vrijheid toe, te verspeelen.quot;

De kwade karaktertrek is aan deze volken steeds eigen

o

gebleven; hij moge in den loop der tijden wat verzacht zijn, verdwenen is hij geenszins. Op welke deugden de noordelijke volken van Europa zich ook tegenover de zuidelijke mogen beroemen , het valt niet te ontkennen dat de neiging tot spaarzaamheid en matigheid van de laatste gunstig afsteekt bij de zucht naar sterken drank en het dobbelspel der eersten. Dat ook ons volk in deze eigenschappen zijner stamgenooten deelt behoeft geen betoog. Over het misbruik van sterken dank behoef ik thans niet te spreken; in den laatsten tijd hebben wij meer dan genoeg hiervan gehoord, vooral nu van de hooge regeering de maatregelen zijn uitgegaan om het te beteugelen. Even als bij do oude Germanen schijnt echter de onafscheidelijke tweeling-broeder zooveel meer macht cn

-ocr page 12-

Dl\') NKOKRliANUSCHK STA VTSLOTIUIIJ

aanhang te bezitten, dat de regeering niet alleen geen maatregelen tot beperking neemt, maar zelfs het kwaad in de hand werkt. Hoe dit gedurende ons vroegere volksbestaan is geweest, kan den belangstellende blijken , nit het voortreffelijke werk van den voornialigen wakkeren zeeuwschen afgevaardigde ter tweede kamer Staten Generaal mr. G. A. Fokker, getiteld: «Geschiedenis der loterijen in de Nederlanden, eene bijdrage tot de kennis van de zeden en gewoonten der Nederlanders in de 15,,, 10\'\'en 17\'\'eeuwenquot;, (Amsterdam, Frederik Mulder 1862).

Ook thans nog wordt de zucht naar het dobbelspel ten onzent van regeerings wege onderhouden en aangemoedigd door de instandhouding der Nederlandsche Staatsloterij, waarvan er alleen in deze eeuw reeds meer dan driehonderd zijn uitgeschreven. Zii vormt een der vaste bronnen van inkomst voor den staat, die niet aarzelt op deze. wijze mt den ver-derfelijken karaktertrek van ons volk een kostbaar middel tot dekking zijner uitgaven te destilleeren. Door bovengenoemden afgevaardigde is de strijd tegen deze inrichting aangebonden niet alleen in het aangehaalde werk, maar nog krachtiger in het twee jaren later volgende geschrift, getiteld: „De Nederlandsche Staatsloterijquot; waarin de veroordeeling dezer instelling uit een rechtskundig, zedekundig en staathuishoudkundig oogpunt wordt uitgesproken. Dit krachtig en afdoend betoog is nimmer tegengesproken. In de beoordeeling in de Gids, voorkomende in den jaargang 1865 (2i deel bladz. 398) lezen wij hierover het volgende: ,/Een pleidooi tegen dezen schandvlek op onzen staat, die elk jaar bij de aanbieding der begrooting door de Nederlandsche regering aan de Nederlandsche vertegenwoordiging ter bestendiging wordt voorgedragen en aanbevolen; die nu en dan, als de kamers niet al te veel vermoeid zijn van de voorafgegane discussiën en niet al te sterk naar het nieuwjaarsreces verlangen, eenige schuchtere stemmen van afkeuring doet opgaan, maar die elk jaar op nieuw den stempel van de goedkeuring der vertegenwoordiging — zelfs zonder hoofdelijke stemming — ontvangt.....Een pleidooi, dat afdoend mag heeten , dat doodend ,

vernietigend genoemd zou worden , indien niet de rechters , voor wier ooren het bestemd is, willens doof waren. . . . Do

10

-ocr page 13-

IN GEXjOUTEKDEN VORM.

afschaffing der staatsloterij zal voor ons volk op zedelijk gebied niet minder groote weldaad zijn dan de intrekking der graanwetten voor de stoffelijke welvaart van het engelsche volk was. De zaak is hier goed. Wie zal de krachtige man zijn, die ter overwinning streeft? Hij zij een conservatief of liberaal of antirevolutionair, om \'t even; op dit terrein kunnen alle partijen elkander de hand reiken. De minister zal er geene portefeuillekwestie van maken. Integendeel, als men nagaat hoe tot nog toe alle ministers van financiën van de. staatsloterij gesproken hebben, mag men met reden verwachten dat hij dankbaar zal wezen , wanneer hij door een beslissend votum gedwongen wordt om zijn ministerieële loopbaan te kenmerken door eene daad , waarvoor al wie verstandig en wel denkt en de eer des vaderlands lief heeft, zijne nagedachtenis eenmaal zegenen zal.quot;

Helaas! de schrijver dezer welsprekende regelen zon de man niet zijn. Hoewel later geroepen den ministerieëlen zetel te bekleeden en de portefeuille te aanvaarden, waarin ook de regeling der loterij ligt opgesloten, heeft hij de schoonegelegenheid om dezen woldaad aan het nederlandsche volk te bewijzen laten voorbijgaan, en zelf een vijftal uitschrijvingen der loterij door zijne handteekening bekrachtigd. Ware hem een langer ministerieël leven vergund geworden, wellicht zou hij „le courage de son opinionquot; aan den dag hebben gelegd. Ongetwijfeld is de gunstigste tijd voor de afschaffing voorbij. De loterij is gebleven, toen uit de overschotten van de schatkist tot amortisatie van schuld kon worden overgegaan, dubbel moeilijk is de afschaffing, nu de uitgaven niet meer door de inkomsten worden gedekt.

Toch past het ons niet te wanhopen. In en buiten de kamers gaan krachtige stemmen op en worden protesten gehoord tegen de verderfelijke staatsinrichting. Een nieuwe aanval zal wellicht gunstiger gevolg hebben wanneer de aandrang tot afschaffing gepaard gaat met eene aanwijzing tot transformatie, die haar van een vloek tot een zegen voor het volk zou doen worden. Voor wij echter hiertoe overgaan, zullen wij in korte trekken de tegenwoordige inrichting der staatsloterij nagaan.

Sedert het proces haar door Fokker aangedaan heeft zij

-ocr page 14-

I)H NKI)BR]/AN Igt;SC11H STA ATSI.O\'l\'KH1.1

niet veel verandering ondergaan. Een misbruik is opgeheven, namelijk de verhuring der loten, die bij koninklijk besluit is afgeschaft; van de andere zijde heeft zij eene uitbreiding ondergaan, daar het aantal loten met een duizendtal, het aantal prijzen met vijfhonderd is vermeerderd. Hierdoor is ook de berekening eenigzins anders geworden , zoodat wij die op nieuw zullen opstellen.

Driemaal \'s jaars heeft eene trekking der loterij plaats, elke staat op zich zelf, is gelijk aan de voorafgaande en volgende, en loopt binnen een viertal maanden af; de opbrengst wordt onmiddellijk in \'s rijks schatkist gestort. Zie hier het schema van zulk eene loterij, ontleend aan de opgaven der Staatscourant.

De loterij bestaat uit 21,000 2 premiën.

EERSTE KLASSE.

De inleg is ƒ 5,—.

1

prijs vnn .

f 20,000

1

w a

„ 5000

1

„ 2000

2

prijzen van

f 1500 .

. „ 3000

5

ii ii

„ 1000 .

. „ 5000

5

ii ii

„ 400 .

. „ 2000

5

ii ii

„ 200 .

. „ 1000

15

u ii

„ 100 .

. „ 1500

1565

ii ii

„ 20 .

. „ 31,300

1000

prijzou bedragen . . ..

. ƒ 70,800

DERDE KLASSE.

De inleg is ƒ 14,—.

1

prijs van ..........

■ /

25,000

1

5000

1

ii ii ..........

2000

2

prijzen van ƒ 1500 .

ii

3000

5

ii ii a 1000 .

ii

5000

5

„ 400 .

• ii

2000

5

to O O

• ii

1000

15

ii ii ii 100 .

• ii

1500

1565

a ii ii ^

ii

70,425

1000 prijzen bedragen .... f 114,925

loten, uit 10,500 prijzen en

TWEEDE KLASSE.

Dc inleg is ƒ 12, — .

1

prijs van .

ƒ 20,000

1

5000

l

II II

2000

2

prijzen van

f

1500 .

II

8000

5

ii n

ii

1000 .

. „

5000

5

ii ii

400 .

II

2000

5

ii ii

ii

200 .

• II

1000

15

ii ii

ii

100 .

• II

1500

i05

ii ii

ii

30 .

II

40,950

1000 prijzen bedragen .....f 80,450

VIERDE KLASSE.

De inleg is f 10,—

1

prijs van ...........

/ 25,000

1

w » ...........

„ 5000

1

H II ...........

„ 2000

2

prijzen van ƒ 1500 ..

„ 3000

5

„ „ 1000 ..

„ 5000

5

ii ii ii -100 ..

„ 2000

5

li n ii 200 ..

„ 1000

15

ii ii ii • •

„ 1500

1505

ii ii ii 05 ..

„101,725

1000 prijzen bedragen ..... J\' 140,225


-ocr page 15-

IN GULOÜTKIimON VORM. ! 8

VIJFDE KLASSE,

Do inleg is f 13,— en f 2,— premie voor het rijk.

1

prijs

van ..

• ƒ

100,000

1

tl

50,000

1

II

25,000

1

II

15,000

1

II

10,000

1

II

5,000

1

II

3,000

3

prijzen van

f

1500 .

. II

4,500

55

a

a

icon .

II

55,000

65

ii

a

ii

400 ,

II

20,000

70

ii

200 .

II

14,000

170

a

ii

a

100 ,

II

17,000

3730

ii

a

ii

70 .

II

201,100

4100

prijzen bedrage

f 884,000

1 premie toegevoegd aan den laatstnitkomenden der 65 hoogste

prijzen........................................„ 80,000

1 premie voor liet laatste lot . „ 3000

4102 prijzen en premiën bedragen......................................f 617,000.

BALANS.

Klaasc.

Loten.

Inleg.

Ontvang.

Uitgaaf.

Prijzen.

Premién.

1

21,000

/ 5

f 105,000

f 70,800

1000

3

19,400

„ 13

„ 333,800

„ 80,450

1000

3

17.800

„ 14

„ 319,200

„ 114,925

1000

4

16,300

„ 10

„ 259,200

„ 140,225

1000

5

14,000

„ 13

„ 189,800

„ 017,000

4100

2

/ 60

ƒ 1,036,000

ƒ 1,030,000

10,500

2

De trekking dezer loterij geschiedt op de thans gebruikelijke wijze; daartoe worden de 21,(KMI mmuners ieder afzonderlijk opgerold, in eone bus gestort en daartegen , voor de trekking van iedere der vier eerste klassen, de prijzen en voor de laatste klasse, de prijzen en nieten in eene andere bus geworpen; zullende voorts telken reize wanneer uit de eerst-geinelde bus een nununer wordt getrokken, terzelfder tijd uit

-ocr page 16-

1)K N KDKU I,AN1)SCII K STAA\'IVSLOTKRI.I

de laatst ge molde bus de voor hetzelve bestemde prijs of niet Lfetrokken en beide overluid afeelezen worden.

De inleg in de eerste klasse is/5 , in de tweede klasse f 12, in de derde klasse / 14, in de vierde klasse /quot;16 en in de vijfde klasse / 13, en zal daarenboven bij den inleg van de laatste klasse moeten worden betaald f 2 premie, ten behoeve van het rijk; doch van het voldoen dezer / 2 zullen de loten waarvan de volle inleg van /60 in eens betaald wordt, vrij wezen.

De houders van loten, waarvan de volle inleg van f 60 in eens betaald is, ontvangen bij het trekken van eenen prijs in eene der vier eerste klassen, het door hen te veel betaalde terug. De klassikale loten voor de eerste klasse zullen voor den inlegprijs verkrijgbaar zijn voor de houders van loten, die in de laatste klasse der 305de loterij met niet zijn uit-quot;\'ekomen mits zii zich daartoe, ten kantore van den direc-teur der staatsloterij of bij een der kollecteurs aanmelden , gedurende de kollecte.

De verwisseling der ongetrokkene klassikale loten , op maandag na het uittrekken van iedere klasse aanvang nemende, moet op verbeurte van het regt der verwisseling, des vrijdags vóór de trekking der respective klassen zijn volbracht, waarnaar de inleggers ter voorkoming hunner schade, zich zullen moeten gedragen.

De betaling der prijzen en premiën geschiedt aan den toonder van het lot, veertien dagen na het uittrekken van iedere klasse, onder korting ten behoeve van \'s rijks schatkist van vijftien ten honderd van alle prijzen en premiën van één honderd gulden en daarboven en van tien ten honderd van de prijzen daar beneden.

Alle prijzen en premiën welke niet worden afgehaald binnen vier jaren, te rekenen van den vijftienden dag na het uittrekken van de laatste klasse der loterij, waarin de prijzen of premiën gevallen zijn, vervallen zonder uitzondering aan \'s rijks schatkist; evenzeer vervalt aan \'s rijks schatkist het te veel betaalde op doorgefourneerde loten, welke in eene der vier eerste klassen met een prijs zijn uitgekomen, wanneer dit te veel betaalde niet binnen gemelden termijn van vier jaren is teruggevorderd.

-ocr page 17-

IN (iULOL\'TlillDKN VOKM

De (lii\'oclciir dor stnatslotcrij zul I)!] den aanvang (lor kollcoto, 0011 aantal van een duizend loten afzondoron , om daaruit aan ingezetenen van hot rijk, geene loterij-handelaren, doch bekend zijnde loten voor eigen rekening te willen spelen, loten togen inlegprijs af te govon, mits do ])riis van de alzoo at\'-gogevene loten, aan hom in eens voldaan worde.

üe loten mogen in goene andere doelen gesplitst worden, dan in halve, vijfde, tiende en imnsticjste.

Door do kollectenrs en godologeorden mag bij het vorkoopon van geheele loten of gedeolton van dien niet meer gevorderd worden dan:

Voor (loorgefouvneerdc loten ........................... f (59,—

Voor klassikale loten:

Voor de eerste klasse ............................... „ 14,—

„ „ tweede „ ............................... „ 20,—

i, u derde „ ............................... „ 40,—

„ „ vierde „ ............................... « 56,—

„ „ vijfde „ (de ƒ2,— premie daaronder begrepen)

gedurende de 1ste en 2de week ........................ „ 71,—

„ „ 3de „ 4de „ ........................ „ 80.

Znllende diegenen, welke do hier voren bepaalde prijzen hebben voldaan, indien hun lot niet wordt uitgetrokken in de klasse waarvoor hot bestemd was, hun fonrnissement voor de volgende klasse kunnen voldoen gelijk het bij dit plan is vast gesteld, namelijk:

Voor de tweede klasse ................................../ 12,—

,, w derde „ ..................................„ 14,—

t, „ vierde „ ..................................„ 16,—

„ „ vijfde ff (de / 2,— premie

daaronder begrepen) ......................................„ 15.—

Uit dit overzicht blijkt , dat het plan dor loterij vrij eenvoudig is on daarom niet moeilijk te ontleden. Wegens don korten termijn waarin elke loterij afloopt kan de rente berekening veilig ter zijde gesteld worden.

De winst van het rijk bestaat uit de korting op de prijzen en do /\' 2 promiën voor de loten der vijfde klasse. De fraaie balans, waarin uitgaaf en ontvangst op elkander sluiten is dus minder juist, want het rijk keert geen prijs uit zonder

-ocr page 18-

DK NKDKRI.ANDSCHK STAATSLOTKKl.l

eon aanmerkelijk gedeelte voor zich te behouden. Nemei) wij nu 15quot; „ van alle prijzen van /\' 100 eu daarboven; 10\'0 van de andere, dan verkrijgen wij een som van f 129,825 zijnde ongeveer ^\' /\'o van alle prijzen en premiën. De opbrengst der f 3 premie van de loten der vijfde klasse is minder gemakkelijk na te gaan, omdat niet op alle loten deze premie wordt betaald. De duizend vrije loten zijn hiervan vrijgesteld benevens die, waarvoor de volle inleg in eens wordt betaald, blijven dus hoogtens 13600 loten waarvan betaald wordt; stellen wij het cijfer globaal op 10,000 dan geeft dit een voordeel van /20,000 makende met het voorgaande /149,825, welke som nagenoeg met de anderhalve ton gouds overeen komt, waarop de opbrengst van elke loterij voor de schatkist wordt gesteld. Do drie loterijen in een jaar geven op deze wijze de bekende vier en een halve ton, die op het jaarlijksch budget als ontvangst voor het houden van het hazardspel prijkt.

Op de balans moet dus de ontvangst met f 20.000 vermeerderd, de uitgaaf met f 130.000 (om ter vereenvoudiging de getallen iets af te ronden) verminderd worden, doch dit is uit het oogpunt der spelers genomen niet voldoende. Slechts een duizendtal loten worden tegen inkoopsprijs verkocht, de overige ondergaan eene verhooging van prijs dooide kollecteurs. Uitgezonderd zijn weder de loten die in de voorgaande trekking met niet zijn uitgekomen en voor de eerste klasse op nieuw aangekocht; het aantal loten zullen wij ook op een duizendtal schatten. Uit het laatste tafeltje blijkt dat de gemiddelde verhooging van prijs voor elk ander lot bedraagt 15quot; o, zoodat voor de 19.000 loten aan collectie loon wordt betaald ongeveer f 171.000. De uitgaven voor de loten stijgen hierdoor tot /1.227.000, terwijl de som der prijzen is f 906.000, zoodat gemiddeld elk lot tegen 74quot; {| van de waarde wordt ingekocht.

Dat echter de waarde van het lot in elke klasse niet evenredig is aan den prijs kan uit het volgende tafeltje blijken;

10

-ocr page 19-

IN GKUUJTKKDKN VORM.

Klasse.

Koopprijs

W aarde

Verhouding van de waarde

van hot lot.

van het lot.

tot den prijs.

1

14

3,95

0,31

2

36

3,90

0,15

3

40

5,65

0,14

4

56

7,89

0,13

5

71

37,00

0,52

geheel lot.

00

53,83

0.89

Bij do berekening voor het geheele lot is gelet op de bepaling, dat de houders dezer loten bij het trekken vaneenen prijs in een der vier eerste klassen het door hen te veel betaalde in den inkoopsprijs terug ontvangen. Op deze omstandigheid was door mr. Fokker bij zijne berekening niet gelet, waardoor zijne uitkomsten minder juist zijn. Verder blijkt, hoe de houders dezer loten er verreweg het beste aan loe zijn, daar zij slechts 11% te veel betalen. Het trekken in ecno afzonderlijke klasse is daarentegen zeer nadeelig vooral in een der vier eersten; de waarde van het lot bedraagt hier gemiddeld nog geen vierde gedeelte van den prijs. Is men dus eenmaal begonnen, dan doet men nog het beste urn , zoolang men nog geen prijs heeft getrokken, door te spelen tot in de vijfde klasse, waar de kansen het grootst zijn. Trouwens dit is het beginsel waarop alle klasse-loterijen berusten en dat juist zoo verderfelijk is; eenmaal begonnen moet men om zijn luttele kansen niet geheel prijs te geven tot het einde doorspelen, en dus altijd blijven betalen.

Doet men dit in de staatsloterij dan worden met elke klasse de kansen beter, zooals blijkt uit het volgende tafeltje.

17

Klasse.

Fouruissemeut.

Waarde van het lot.

Verhouding van de waarde tot het fouruissemeut.

1

14

2,95

0,21

2

12

3,90

0,325

3

14

5,65

0,40

4

16

7,89

0,49

5

15

37,00

2,47

-ocr page 20-

I)K NKDEUIjANDSCHK STA ATSLOTKI! I.I

De waarde iieomt dus toe tot het nummer, dat na de vier eerste trekkingen in de bus is gebleven vóór de laatste trekking ongeveer twee en een half maal de waarde heeft van het fon rnissement.

Tn vroeger dagen heeft men zich herhaaldelijk met plannen tot wijziging der loterij bezig gebonden, doch steeds in dien zin, dat zij grooter uitbreiding verkreeg en aanzienlijker voordoeion voor de schatkist afwierp. Dergelijke plannen zijn in de eerste helft dezer eeuw ingediend en herhaaldelijk behandeld door mr. A. D. Meijer, die zich gedurende eene reeks van jaren met dit onderwerp bezighield, doch wiens voorstellen op den achtergrond zijn geraakt.

Terwijl intusschen onafgebroken nu eens krachtiger dan weder zwakker tegen de loterij als staatsinstelling werd te velde gedrongen, bleef haar bloei onverminderd en nam volgens betrouwbare berichten in den laatsten tijd eer toe dan af. Mocht het in vroeger jaren nog wel eens eenige moeite gekost hebben om de laatste loten geplaatst te krijgen, zoodal soms de staat zelf moest meespelen , thans is dit het geval niet meer en worden alle loten gretig opgekocht.

Drie argumenten tot het behoud dier instelling worden onveranderd gedurende haar geheele bestaan door de voorstanders aangevoerd. Ten eerste, dat bij afschaffing der staatsloterij in clandestine en buitenlandsche loterijen een uitweg voor de speelzucht zal gezocht worden; ten tweede, het belang van ben , die zich met den loterijhandel bezighouden ; ten derde, de opbrengst voor de schatkist, die men vroeger liever niet en thans in het geheel niet missen kan.

In het werk van mr. Fokker kan men deze argumenten uitvoerig behandeld en weersproken vinden, zoodat wij thans met een enkel woord kunnen volstaan. Reeds zoo menigmaal werden zij aangevoerd en weerlegd, dat hieromtrent niets nieuws meer valt te zeggen. Met de afschaffing der staatsloterij moet gepaard gaan het instellen van maatregelen om de deelneming in clandestine en buitenlandsche loterijen tegen te gaan. Kunnen deze weinig afdoende zijn, meer heil kan verwacht worden van de voorlichting van het volk omtrent de verderfelijke strekking van alle hazardspelen. Reeds

18

-ocr page 21-

IN (i Kl.OUTKU !)KN VOUiM.

/ijn (l(! meost beschaafdo staten ons in do afschaffing dor loterij voorgegaan : Engeland , Frankrijk , enkele staten van hot dnitsche rijk, zoo mede Bolgio, Zwitserland en Zweden be-hooron hiertoe. Het is waar, do bijzondere loterijen, zooals die te Hamburg, Frankfort, Brnnswijk schijnen ook nit ons land nog voel gold te trekken; doch wanneer eens flink en deugdelijk aan hot volk word kenbaar gemaakt, van de oenc zijde hoe onvoordeelig deze specnlatie is, van de andere hoe weinig zekerheid men hooft om, zelfs bij het trekken van eene prijs, dezen nitbotaald te krijgen, omdat men zich hierbij op goon enkele wet kan beroepen , dan zon men zich wol tweemaal bedenken, eer men zijn gold aan zulke onzekere kansen waagde.

Dat vele gezinnen thans hun onderhond door de staatsloterij vinden kan ook geen ernstig argument zijn, omdat daar tegenover staat, dat het rijk door het openen en uitbreiden van zoovele takken van dienst hieraan ruimschoots te geraoet komt, en zich evenmin door dit argument heeft laten wcorhonden om tot do beperking van het aantal drankhuizon over te gaan.

Het eenigo argument, dat werkelijk eenige waarde heeft, en thans helaas! meer dan ooit, is de opbrengst voor de schatkist. Do minister Vrolik kon dit in zijn rapport aan den koning van 23 Augustus 1856 van weinig gewicht rekenen, omdat de bloeiende toestand van \'s rijks financiën zelfs amortisatie van schuld toeliet; thans hooft het dubbele kracht verkregen, nu de middelen niet moor in staat zijn om de jaarlijks wederkeeronde uitgaven te dekken. Waar echter naar middelen wordt uitgezien om hot evenwicht der financiën te horstellen, zoowel door het invoeren van nieuwe belastingen als de hervorming van bestaande, worde in het oog gehouden, dat ook de opbrengst der staatsloterij uit do inkomsten moet wegvallen; omdat het niet aangaat , dat de staat langer oen bedrijf uitoefent, dat hij aan elk zijner inwoners verbiedt en waarbij onrechtmatige winsten worden behaald door het aanwakkeren on onderhouden van de zucht tot het hazardspel, die zooveel ellende te woog brengt en alle maatregelen om hot volk tot spaarzaamheid en bedachtzaamheid tegen over do toekomst aan te sporen, verlamt.

-ocr page 22-

I) K N K U E lib AN USC U K ST.V AÏSLOT K111J

111

Zooals hiervoor reeds werd opgemerkt let het zoogenaamde toeval bij de toewijzing der prijzen niet op de omstandigheden der spelers; in den regel verarmt het hen, die het minst hebben te missen en geeft slechts zelden den prijs aan hem, die er het beste gebruik van maken kan. Doch wat zon men zeggen van eene loterij, die de prijzen toekent aan hen, die ze noodig hebben tot verder levensonderhond en de nieten het deel worden van hen, die geene behoefte meer hebben aan een prijs? Zulk eene hervorming der nederlandsche staatsloterij wensch ik thans voor te stellen en toe te lichten. Hij deze nieuwe loterij wordt de prijs niet bepaald door het werpen met dobbelsteenen, noch door het trekken van een briefje, maar door .... den dood!

Moge bij de eerste gedachte de tegenstelling moer zonderling dan juist schijnen, van de waarheid der overeenkomst kan men zich gemakkelijk overtuigen. Zoo als het toeval eene samenwerking van oorzaken is, waarvan het resulteerend gevolg bij geenc mogolijkheid kan voorzien worden, evenzoo is vooraf niet aan te wijzen welke personen , uit een groep van gelijken leeftijd, na een bepaald aantal jaren in leven zullen zijn, en welke door den dood weggevallen. Hier heeft men derhalve alle gegevens voor eene wel ingerichte loterij. Een zeker aantal personen van gelijken ouderdom zetten in onder bepaling dat zij, die op een vooraf bepaald toekomstig tijdstip in leven zijn den gezamenlijken iideg zullen verdeelen , dan kan het verband tusschen inzet en prijs met genoegzame zekerheid worden opgesteld. Want men moge niet weten, wie na een zeker aantal jaren nog in leven zijn; koevele dit zijn zullen, kan met groote waarschijnlijkheid worden voorspeld. Intusschen heeft de verzamelde inleg rente gedragen, zoodat het bedrag na het bepaalde tijdsverloop is toegenomen ; de dood trekt de nummers, roept sommige af, laat andere voortbestaan en deze verdeelen, zoodra het aangewezen tijdstip daar is, de som. De prijs wordt echter niet rechtstreeks aan elk der overlevenden uitbetaald., doch bij wijze eener jaarlijksche uitkeering tot aan zijn dood. Ziedaar in korte

20

-ocr page 23-

IN (iKI/OUTERDUN VORM.

trokken hot l)egiiisc] van een vortn der levensverzekering, die nitf/estelde lijfrente of toekomstig pensioen wordt genoemd.

Over de levensverzekering in het algemeen wensch ik thans niet uit te weiden; het weldadig karakter dezer instelling in de maatschappij, hare rnime toepassing en groot nut, dat meer en meer doordringt, is in den laatsten tijd zoo herhaaldelijk besproken, dat het hier buiten beschouwing kan blijven. Ik bepaal mij tot het gedeelte, dat hierboven werd genoemd en ten deele met eene loterij overeenstemt. De grondslag ligt op wetenschappelijken bodem en behoort tot de politieke, of liever gezegd, maatschappelijke rekenkunde. Tot de gegevens behooren eene sterftetafel van het mannelijk en vrouwelijk geslacht, dat is eene lijst, die aanwijst hoevele van een gegeven aantal geborenen op eiken ouderdom in leven zijn. De statistiek heeft zulke tafels uit waarnemingen omtrent een groot aantal personen opgesteld, die voldoende zekerheid bezitten , om daaruit gevolgtrekkingen omtrent de toekomst te maken. Voegt men hierbij het beginsel der rente en rente op renterekening, waarbij men evenzoo van hot verleden en tegenwoordige tot het toekomstige besluit, dan heeft men alles wat noodig is om de berekening dor lijfrente of pensioenen op te stellen. Do gezondheidstoestand der deelhebbers behoeft hier niet, zooals bij andere vormen van levensverzekering, in rekening te worden gebracht, dit maakt een groot voordeel van dezen vorm uit.

Bij dadelijk ingaande lijfrente, vooral op meer gevorderden leeftijd, moge het niet onverschillig zijn of de persoon tot do sterkere of zwakkere van zijn leeftijd behoort en daardoor meer of mindor kansen hooft om den waarschijnlijken ouderdom , die door do tafel als bij zijn tegonwoordigen leeftijd bohoorende wordt aangewezen, te overschrijden of niet te bereiken; bij uiU/estelde lijfrente, dat is zij, die eerst na een bepaald aantal jaren ingaat, behoeft deze onderscheiding niet te worden gemaakt. Want, al rekent men zich thans tot do gezonde, die de moeste kans hebben den vooraf bepaalden leeftijd te zullen bereiken, welken waarborg hoeft men, dat dit na een zeker tijdsverloop nog het geval zal zijn? Zooals ook de ervaring leert, kan binnen een tiental jaren de ge-

21

-ocr page 24-

DE NUDE RL A N USCH E STAATSLOTERIJ

zondlioidstocstand geheel veranderen; zij, die aan liet Ixigin van het tijdsverloop tot de sterkste behooren kunnen daarna of zijn weggenomen of tot, zoo niet beneden, den gemiddelden toestand zijn gedaald.

De grondslag der berekening is dus werkelijk zeer eenvoudig en komt met die van de spaarbank overeen. Deze heeft met de instelling voor uitgestelde lijfrente verscheidene punten van overeenstemming en ook van verschil. De overeenkomst bestaat hierin, dat men ten allen tijde gelden kan inbrengen, die op rente worden gezet en dus steeds toenemen ; het voorname verschil, dat de gelden der spaarbank ook ten allen tijde door den eigenaar of zijn gemachtigde kunnen opgevraagd worden en de bank tot de uitkeering verplicht is; bij de tweede daarentegen geschiedt de uitkeering slechts op vooraf bepaalden tijd aan een bepaald persoon, zoo deze in leven is, en in den vorm eener jaarlijksche toelage, zoolang hij in leven is. Hieruit volgt, dat het recht op uitkeering met den dood verloren gaat, maar tevens, dat zij veel grooter is, dan bij eenvoudige rentebelegging het geval kan zijn. leder, die zijn inleg stort, hoopt en vertrouwt den bepaalden leeftijd te zullen bereiken en dus eenmaal te gaan trekken, is dit niet het geval, dan heeft hij voor zijn eigen levensonderhoud ook niets meer noodig. De storting in een spaarbank heeft niets met den leeftijd van den inbrenger te maken ; bij do lijfrenteverzekering is dit wel het geval en hangt do waarde van elke storting ten nauwste met den leeftijd van hem, die ze verricht, te zamen.

Hieruit blijkt hoe zulk eene instelling, zooals trouwens elke zaak, hare licht- en schaduwzijde heeft. Tot do eerste behoort de gemakkelijke en doeltreffende wijze, waarop voor den ouden dag kan gezorgd worden. Tot de tweede, dat eene gedane storting nimmer kan opgeëischt worden, en verloren gaat wanneer de vooraf bepaalde leeftijd niet wordt bereikt. Vóór dat tijdstip kan de inlegger geene rechten doen gelden en bij zijn dood hebben zijne erfgenamen evenmin aanspraak-op zijn vroegere stortingen. De inlegger mag dus zijn inleg niet doen ten koste van het onderhoud van zijn gezin; het moet zijn de besparing van een deel der verdiensten ter ver-

0 0

-ocr page 25-

IN GKLOUTUUDKN VOKM.

zorging van den ouden dag. Hoofden van gezinnen hebben zeker nog andere en dringender behoeften, waarmede de instelling geene rekening houdt en waarin op andere wijze moet worden voorzien.

Eene instelling op deze grondslagen gevestigd, wordt derhalve een pensioenfonds voor den ouden dag. Geenszins mag zij echter verward of saamgekoppéld worden met de tegemoetkoming uit te keeren ingeval van persoonlijke ongelukken of invaliditeit. Geschiedt toch de regeling van het eerste naar vaste wetten, omtrent het tweede is niets met zekerheid te bepalen. De dood is een feit, dat geconstateerd en niet weersproken kan worden; de invaliditeit is een onbestemd begrip, dat voor verschillenden uitleg en beschouwing vatbaar is. Gegevens hieromtrent zijn weinig voorhanden en onvertrouwbaar. Ten onzent is hieromtrent niets te vinden ; het weinige dat het buitenland oplevert kan moeilijk op do toestanden ten onzent worden toegepast. Geen vast stelsel kan op de invaliditeit gebouwd worden, nog minder eenige regel in de voorziening tegen persoonlijke ongelukken worden opgesteld. Voor dergelijke toestanden moet op de liefdadigheid, onderlinge hulp, maar vooral op de spaarbank gebouwd worden. Een fonds of maatschappij, die tegen bepaalde bijdragen, bepaalde uitkeeringen in geval van persoonlijke ongelukken, tijdelijke of doorloopende invaliditeit toezegt, zal of te hooge contributiën heffen en groote winsten maken of een groot zekerheidskapitaal vereischen, dat aan aanzienlijke verliezen bloot staat, of beloften afleggen, die het niet kan nakomen en daardoor een bron van teleurstellingen worden. De vaste grondslagen der levensverzekering en lijfrente-uitkeeving hebben met dergelijke fondsen niets gemeen, en daar wij ons hier uitsluitend tot de eerste bepalen , laten wij bij al onze verdere beschouwingen de laatste ter zijde.

liet groote nut, de weldadige werking eener instelling tot verzekering van toekomstige lijfrente, behoeft voor onze dagen nauwelijks meer betoog. De overtuiging wint veld , dat het loon, uit arbeid verkregen, niet alleen moet dienen ter voorziening in do dagelijksche behoeften van zichzelven en zijn

23

-ocr page 26-

UK, NEDKKLANDSCH15 ST A ATSJ jOT E RIJ

gezin, maar ook ten deele bestemd is tot verzorging van den ouden dag, waarop niet meer kan gearbeid worden en dus ook het loon uitblijft. Hij ambtenaren aan staats- of gemeente-inrichtingen wordt dit doel bereikt door het pen-sioneeren, hetzij dit geschiede met of zonder heffing van bijdragen. Doch voor de duizende werklieden, die óf aan particuliere inrichtingen zijn verbonden of op eigen gelegenheid arbeiden bestaat nog weinig of niets van dien aard. De treurige gevolgen doen zich gevoelen, vele die hun brood verdienden gedurende den tijd, dat zij in volle arbeidzaamheid verkeerden, vervallen tot armoede en gebrek, wanneer hunne krachten de dagelijksche inspanning weigeren. Voor een betrekkelijk kleine doorloopende bijdrage, mits vroeg genoeg begonnen en steeds voortgezet, had de werkman zich tegen den ouderdom kunnen verzekeren, doch hieraan wordt niet gedacht, wanneer het tijd is; en al is hij doordrongen van de noodzakelijkheid, de gelegenheid ontbreekt om zijne bijdrage zoodanig te plaatsen dat hij de zekerheid heeft om het daarmede beoogde doel te bereiken.

Doch het nut van zulk eene instelling zou zich niet alleen over den handwerksstand uitstrekken. Duizende, die thans met zorg den ouden dag te gemoet zien, zonden hiervan kunnen worden ontheven. Voor onderwijzers van rijks- en gemeentescholen is op voldoende wijze gezorgd; doch hoe is het met de honderde onderwijzers en onderwijzeressen aan bijzondere inrichtingen, zooals teeken- en muziekscholen , of die aan huis onderricht geven? Zij geven les zoolang hunne krachten dit toelaten, maar breekt de ouderdom de werkzaamheid af, dan staat menigmaal de armoede voor do deur. Verder denke men hierbij aan zoovele juffrouwen voor kinderkamer of huishouding, wier toekomst op een legaatje of andere gift is gebouwd, — zoovele dienstboden, die jaren lang in verschillende gezinnen werkzaam waren en na verslijting harer krachten bij geluk in een hofje terecht komen, in een gesticht of ziekenhuis de laatste levensjaren moeten doorbrengen.

Voor alle dezen de gelegenheid te openen om op voldoende wijze voor de toekomst te kumieu zorgen zou een

24

-ocr page 27-

IN GELOUTKlinUN VOliM.

zGgon zijn, to grooter, omdat zij omflunikelijk zou worden van de wisselvallige kansen der liefdadigheid.

Is de instelling eenmaal tot stand gebracht ea op wetenschappelijke grondslagen gevestigd, dan kan elk werkgever, elk hoofd van een gezin zich met haar in verbinding stellen om de toekomst te verzorgen zijner onderhoorigen, die door hun arbeid in het dagelijksch onderhoud voorzien. In het algemeen zijn de menschen nog te kortzichtig om dit voor zich zeiven te doen. Zij denken slechts aan het heden , bekommeren zich niet om de toekomst, geven uit wat zij hebben en overleggen niet, hoe hunne tegenwoordige verdiensten ook zal strekken tot verzorging van de toekomst. Houdt echter de werkgever een gering deel van het loon af, of liever staat hij eene kleine verhooging toe en stort dat in een pensioenfonds, dan kan hiermede de toekomst van al zijne werklieden, zoo mannelijke als vrouwelijke verzekerd zijn. Hetzelfde middel wordt aan andere inrichtingen , zooals bovengenoemde toeken- en muziekscholen, aan patroons en hoofden van gezinnen verschaft ter verzekering van de toekomst hunner beambten, onderhoorigen en dienstboden.

Hiermede handelen zij volstrekt niet alleen in het belang van deze, maar ook van zichzelven. Hoe menig werkman wordt in dienst gehouden alleen om hein op den ouden dag niet broodeloos te laten, hoewel de werkplaats dringend vernieuwing van krachten eischt! Hoe menig onderwijzer wordt alleen in zijne betrekking gelaten, omdat hij reeds zoovele jaren daarin werkzaam is en men hem zonder onbillijkheid niet van zijne inkomsten wil berooven, terwijl het toch zoo noodig zou zijn, dat hij door een jonger element werd vervangen ! Hoe menig huisvader zal met vreugde eene jaar-lijksche bijdrage storten, wanneer hij hierdoor de toekomst verzorgt van dienstboden of juffrouwen, die jaren lang met trouw zijn gezin hebben verzorgd en juist door dc inspanning, die deze toewijding vergt, zoo spoedig onbekwaam worden tot voortzetting van den zvvaren arbeid! Wanneer (hans eene dienstbode jaren lang in een gezin heeft gewerkt en de gebreken des ouderdoins zich doen gevoelen , wordt zij of aan de liefdadigheid harer verwanten overgelaten of

25

-ocr page 28-

DK N KUKRLANDSCHU STAATHJ.OTEUIJ

in gunstige gevallen met eene kleine toelage in een hofje of dergelijke instelling besteed, waar niet zonder geheim verlangen haar einde wordt afgewacht. In de laatste dienstjaren hangen zij geheel van de genade der meesters af, die elk klein vergrijp of verzet als een voorwendsel kunnen nemen om zich van de lastige zorg te ontslaan. Bij algemeene deelneming in een pensioenfonds wordt de werkman en dienstbode ook in dit opzicht onafhankelijk van den patroon, omdat de verzorging der toekomst altijd onafhankelijk blijft van de wisseling der diensten. Dan zal het gewoonte worden, dat bij elke bepaling van loon of wedde, eene ver-hooging ten behoeve, van het pensioen worde gestipuleerd.

Intusschen mogen tegenover deze groote voordeelen ook de bezwaren, die aan het deelnemen in een pensioenfonds zijn verbonden en hiervoor reeds opgenoemd, niet over het hoofd gezien worden. Zij hebben in Frankrijk voor korten tijd aanleiding gegeven tot eene reactie, merkwaardig genoeg om er even bij stil te staan, liet is de heer Alfred dc Conrcy,administrateur de la Compagnied\'assurances générales, die in verschillende verhandelingen, later tot een boekwerk 1 verzameld, den strijd tegen het pensioenfonds voor den ouden dag heeft aangebonden, om daarvoor eene andere inrichting, door hem ,/Caisse de prévoyancequot; genoemd, in de plaats te stellen.

In hoofdzaak komt zij hierop neer. Voor ieder deelhebber wordt eene afzonderlijke rekening aangelegd. In dc eerste jaren worden de stortingen, die door of ten behoeve van hem zijn gedaan aangeteekend, en telken jare met de daarop gevallen rente vermeerderd. Dit vormt voor hem ecu vast bezit ecu „patrimoniequot; zooals de Pranschcn het zoo gaarne noemen. Eerst na eenige jaren krijgt hij er recht op en kan er op verschillende wijze gebruik van maken. Zoolang hij zijn arbeid geregeld kan voortzetten neemt het toe; wordt hij invaliede, dan kan hij het geheel of gedeeltelijk ontvangen; sterft hij onverwacht en laat hij een gezin of naaste verwanten achter, dan dient het tot ondersteuning van deze in

1 Vin.itHntion des Oaisses de prévoyance des fonctionnaires, employés et onmiers, par Alfred tie Courcy, Paris 1875.

20

-ocr page 29-

IN (iKLOl\'TKUOUN VOUM.

den vorm eener lijfrente op vronw en kinderen of van nit-keering in eens; bereikt hij den ouderdom, waai\'op de voortzetting van den arbeid hom zwaar valt, of de werkgever hem door nieuwe krachten wil vervangen, dan ontvangt iiij zijn //patrimoinequot; in den vorm eener lijfrente voor zijne overige levensjaren, die weer geheel of gedeeltelijk bij zijn overlijden op vrouw en kinderen kan overgebracht worden.

Dit stelsel met voel talent en diepe overtuiging door den ontwerper uiteengezet en tegen bedenkingen verdedigd, heeft in Frankrijk grooten opgang gemaakt. Verschillende aanzienlijke etablissementen met tal van beambten en werklieden hebben eene dergelijke ,/Caisse de prévoyancequot; ten behoeve van hun personeel opgericht. De ingenomenheid met het stelsel is zelfs zoo ver gegaan, dat men hot op de pensioenen der staatsambtenaren wilde toepassen. Een wetsontwerp, daarop gebouwd, werd bij den senaat ingediend; voor een viertal jaren met groote meerderheid aangenomen en vervolgens naar het wetgevend lichaam ter nadere behandeling verzonden. Doch daarbij bleef het, want hier werd het in de doos gestopt en rnst er nog. Volgens mededeeling van onzen gezant te Parijs, wiens tusschenkomst hiertoe werd ingeroepen, ,/zal het wetsontwerp waarschijnlijk niet in behandeling komen of ten minste niet worden aangenomen.quot; En met reden , de onuitvoerbaarheid van de toepassing op dit geval zou weldra blijken , want voor staatspensioenen is, althans naar mijne meening, zulk een stelsel onbruikbaar. Doch wij zonden afdwalen indien hierover thans in nadere beschouwingen werd getreden , waartoe eene meer geschikte gelegenheid zich weldra zal voordoen.

Moge ook de toepassing van het stelsel de Courcy op staatspensioenen onuitvoerbaar zijn, dat het voor private instellingen groote voordeden aanbiedt, valt niet te loochenen. Geenszins is het, zooals sommige in blinde vooringenomenheid beweren, op het gebied van verzorging der toekomst de steen dei-wijzen, het heeft zoo goed als elk ander zijn schaduwzijde. Wel biedt het als groot voordeel, dat eene storting voor hem , die haar doet of ten wiens behoeve zij is volbracht, zelden verloren gaat en tegemoetkoming geeft onder velerlei omstan-

27

-ocr page 30-

UK N li UK RIAN USCI1K ISTA ATSLOTKRU

digheden, waar dit het meest vereischt wordt, maar hier staat tegenover, dat slechts bij voortdurende storting eu liet bereiken van hoogen leeftijd deze tegemoetkoming iets te beteekeueu heeft en uitkomst geeft in nood, Zoolang de stortingen duren en geene uitkeering plaats heeft, werkt het fonds geheel als eene spaarbank, zoodat elke inleg slechts met de rente wordt vermeerderd. Eerst bij de uitkeering wordt de levenskans als factor ingevoerd, en geeft dan evenzoo goed voordeel aan de langstlevenden als dit bij elk gewoon pensioenfonds het geval is. De kassen, naar dit stelsel opgericht behoeven geenszins de pensioenfondsen geheel te vervangen , zij kunnen naast elkander bestaan en ieder in de behoefte voorzien, ter wier vervulling zij zijn opgericht; zoo is ook geschied in Frankrijk, waar instellingen van beider aard vreedzaam naast elkander voortleven. Hoe meer gelegenheid, hoe beter ingericht, hoe meer variatie van vorm bij vastheid van grondslag, hoe meer ook de lust tot spareu , de drang tot voorziening in de toekomst van zichzelven en dierbare betrekkingen zal toenemen. Slechts dan zouden zij elkander benadeelen, wanneer de veelheid van instellingen het aantal deelhebbers van elk deed dalen tot het getal, waarvoor de waarschijnlijkheid der berekening, op wetenschappe-lijken regel berustende, verloren gaat.

Tegen de oprichting van algemeene pensioenfondsen , voorzorgskassen, of hoe zij verder mogen genoemd worden , hoort men niet zelden eene bedenking juist van do zijde van hen , ten wiens behoeve zij moeten dienen. Het is deze, dat men de liefdadigheid niet buiten rekening mag laten, maar zoo goed als de andere als factor moet opnemen en als grondslag der inrichting beschouwen. Zij mat/ ingeroepen worden , zegt men, omdat do meer door de fortuin bevoorrechten iets moeten doen voor de minder bedeelden; zij moet te hulp komen, omdat de werkman ook met de uiterste spaarzaamheid bij karigheid van inkomsten , toenemende behoeften en duurte der voornaamste levensmiddelen onmogelijk in staat is van het loon zooveel af te zonderen als noo-dig is om in do toekomst van zichzelven on zijn gezin te voorzien. Do weldadigheids-voreenigingen kunnen daarom niel

-ocr page 31-

IN GKLOUTURDUN VORM.

worden gemist. Met klem en waardigheid wordt ook door de Courcy in zijn bovengenoemd werk deze tegenwerping als volgt bestreden. ,/Znlk een ludpbetoon houdt steeds den bedel-,/znk voor zoowel bij hooggeplaatsten , als om zi(;li heen; aan //den vorst, aan den minister, aan don patroon en aan de ,/aanzienlijken van de omgeving; hij kent niemand dank toe z/voor de gfiv(!n, die liij opneemt. Do eereleden der ver-//eeniging worden s|)oedig de telkens terngkeerende sehat-wting moede en trekken znlk een znnr g(!zi(\'lit tegen den ,/ontvanger, dat deze zich niet meer tot dankbaarheid voelt ,/genoopt. Het betalen van zulk eene contributie, die niet ,/beantwoordt aan eene bepaalde weldaad, geeft aan het ge-,/Voel geeno voldoening; het heeft noch de verdiensten van ,/de verborgen weldaad, noch de verheffing van de vrijwil-z/lige, niets wordt met minder opgewektheid betaald dan eene „belasting of eene vaste contributie voor weldadigheid. Ifoe-,/ver is in alle opzichten hierboven te verkiezen èn voor hen z/die geven èn vooral voor de waardigheid van hen, die er z/voordeel uit zullen trekken, de breede afdoende weldadig-//hcid, die eene inrichting als ik voorsta in het leven roept! //Laat de aandeelhouders (eener maatschappij of vennootschap) //bijeen komen, stel hun voor een deel der winsten te be-„steminen ten behoeve van de beambten of werklieden , dan //zullen er zijn, die berekenen kunnen, dat de maatregel ,/het dividend met duizend francs per jaar of meer zal ver-//tninderen. Toch zullen zij zich aangetrokken gevoelen door //het hooge doel, zij zullen zich laten meêsleepen om zon-,/der berouw hunne toestemming te geven, liever dan dal //zij elk jaar uit hun zak veertig francs betalen als contri-//butie aan eene praatzieke en omslachtige vereeniging van //onderling hulpbetoon.quot;

Doch er is meer. Hoe schoon onder sommige omstandigheden de liefdadigheid is, hoe edel zij werken kan on hoeveel heilzaams tot stand brengen , waar het de toekomst betreft kan zij nis factor niet in rekening worden gebracht. Daartoe is haar karakter te tijdelijk, te veranderlijk, hare werking te ongelijk. Wie kan op haar rekenen, waar hot gevallen betreft die zich in eene toekomst van eene halve eeuw of daaromtrent uit-

-ocr page 32-

DU N1\'. I) H RI i AN DSC 11K STAATSI.OTERI.I

strekken, die geene zekerheid maar sleciits eeue meerdere of mindere waarschijnlijkheid bezitten? Wie rekent thans nog op de liefdadigheid voor het opbouwen van zijn huis, dat wellicht eenmaal kan afbranden, nu hij zich voor eene geringe maar vaste premie tegen dit ongeluk kan waarborgen? Sedert de brandwaarborgmaatschappijen bestaan, is het afbranden van huis of inboedel geen ramp meer.

Zoo moet het ook worden met de verzorging van de toekomst. Hij, die zich hiervoor op de openbare liefdadigheid verlaat, doet even onverstandig als de man die verzuimt om zijne bezitting tegen brandgevaar te assureeren. Indien hij voor het oogenblik in behoefte verkeerde, zou hij wellicht nog verwanten, vrienden, beschermers vinden die tot hulp gereed zijn, maar wie geeft hem de verzekering, dat dit over een geruim tijdsverloop nog en in gelijke mate het geval zal zijn? Welken waarborg heeft hij in eene vereeniging van onderling hulpbetoon, die nu in goeden toestand verkeert en zijne bijdragen gaarne in ontvangst neemt, maar ten tijde dat hij zelf voor zich of zijne betrekkingen er voordeel uit zou trekken, onmachtig blijkt om eenige uitkeeriug te doen? En dau is het te laat, de liefdadigheid heeft zich van hen afgewend en eene andere koers genomen, üe kortzichtige zal met berouw inzien, dat bij verzuimd heeft bij tijds maatregelen te nemen om rampen te voorkomen , die hij nu niet meer af kan wenden. Onafhankelijk te blijven van liefdadigheid is waarlijk wel een offer waard. Wordt zij hier buitengesloten, des te meer kan zij zich doen gelden waar onvoorziene gevallen en treurige omstandigheden hare hulp onmisbaar maken.

IV

Het valt niet te ontkennen, dat in den laatsten tijd de overtuiging van de noodzakelijkheid , om voor zich of de zijnen do toekomst te verzekeren , is toegenomen. Gunstige verschijnselen doen zich op dit gebied voor; meer en meer worden pogingen aangewend om den werkman de gelegenheid te openen waar hij zich een onbezorgden ouden dag kan waar-

-ocr page 33-

IN OKLOUTEIUJKN VORM.

borgen. Dczo pogingen gaan uit van iimatsolmppijon (üi |)liiat-solijkc of meer algerneene vereenigingen.

Do levensverzekeving-inaatsehappijen ten onzent kunnen zich ontwikkelen , nu bij arrest van den Hoogen Raad de belemmerende en verouderde bepalingen , die zo vroeger aan banden legden, niet meer verbindend zijn verklaard. Een zonderlinge toestand is hierdoor geboren. Terwijl toch de genoemde voorschriften geen kracht van wet hebben, zijn zij noch opgeheven noch door andere vervangen. Hierdoor zijn de maatschappijen geheel vrij en slechts aan de gewone bepalingen van vennootschappen onderworpen. Met grond mag echter van den tegen-woordigen minister van justitie verwacht worden, dat hij zijne aandacht aan deze zaak zal wijden en eene nieuwe regeling ontwerpen, die niet behulp der volksvertegenwoordiging tot wet wordt verheven.

Intusschen maken de maatschappijen ijverig gebruik van de verkregen vrijheid, gorden zich aan tot den strijd tegen de invasie van zoovele buitenlandsche concurrenten en trachten aan de andere zijde hun werkkring ook onder den hand-werkstand uit te breiden. Op lofwaardige wijze hebben enkele der grootste maatsnhappijon tarieven ontworpen en voorwaarden vastgesteld op welke de workman zich zeiven of do werkgever voor zijne werklieden een pensioen tegen den ouden dag kan verzekeren. Toch geloof ik, dat het laatste van den oenen kant niet geheel met het karakter der maatschappijen overeenstemt en van den anderen kant het doel niet zal bereiken. Do maatschappijen toch zijn van industrieëlen en niet van filanthropischen aard; hun werkkring ligt voornamelijk in de meest ontwikkelde standen der samenleving; zij honden zich meer bezig met levensverzekering dan met pensioenen en lijfrenten, zooals uit de balans van elk harer kan blijken. En waar zij contracten van lijfrente sluiten, zijn het voornamelijk die van onmiddellijk ingaande, waardoor do rentenier, die geene betrekkingen zal nalaten, zich voor zijne overige levensdagen van zijn kapitaal een hooger rente verzekeren wil dan do gewone geldbelegging opbrengt. De verdienste der maatschappijen ligt voornaraolijk in de levensverzekering, minder in de lijfrente, die zooal geen verlies

-ocr page 34-

OK N KI) U a J, AN DSCU E STA ATSl.OTK Rl.l

(Ian toch ook geen of weinig voordeel oplevert, ouidat zij die ooutracten vfin lijfrente sluiten in den regel tot de gezondste personen behooren, wier leven langer duurt dan de waarschijnlijke leeftijd aanwijst. De maatschappijen werken niet zonder omslag en kosten , die bij grootere contracten ruimschoots vergoed worden , maar hij de kleinere nauwelijks uit de geringe verhooging der zuivere premiën kan gedekt worden. De maatschappijen doen dus beter, zich met eene geheele vereeniging van werklieden in verbinding te stellen , die met de afzonderlijke leden onderhandelt, dan individneele contracten, die voor haar van weinig waarde zijn te sluiten. Daarenboven zal de werkman of niet genoeg vertrouwen stellen in zulk eene maatschappij, of het niet wagen zich op een kantoor te vervoegen, dat gewoon is hooger geplaatsten in de maatschappij te ontvangen en waar hij zich derhalve weinig thuis zal gevoelen. Zoo kunnen de maatschappijen ook bij de beste inrichting en meeste tegemoetkoming niet volledig in de behoefte van den werkman ten opzichte van deze belangen voorzien.

Doch ook plaatselijke en gewestelijke vereenigingeii hebben zich het lot van den werkman aangetrokken en getracht inrichtingen in het leven te roepen, waardoor zijn toekomst kan verzekerd worden. Deze inrichtingen zijn in zoover van filanthro-pischen aard, dat zij zich niet ten doel stellen eenige winst to behaion , maar of het evenwicht tusschen bijdragen en nitkee-ringen te handhaven, of zelfs door vrijwillige contributien en inschrijvingen van meer gefortuneerden de zaak te steunen.

Met welke goede bedoelingen deze inrichtingen ook worden in het leven geroepen, zij kunnen wel eenige tegemoetkoming in de behoefte geven, doch nimmer geheel daaraan voldoen. Juist het plaatselijke en beperkte van den kring waarin zich de vereeniging beweegt is een bezwaar. Mocht vroeger de werkman in engen kring zijn arbeid volbrengen, tegenwoordig is dit niet meer het geval en verplaatst hij zich zoowel van de eene inrichting naar de andere, als van de eene gemeente of provincie naar de andere. Daarbij werkt de band met de instelling belemmerend en zal hem dit bezwaar ook afhouden om de verbintenis aan te gaan.

Een ander bezwaar tegen zoodanige inrichtingen is van

-ocr page 35-

IN (iELOUTURUliN VORM.

meor g(!\\viclit cti mij door do ervaring gebleken. Tot de op-riehting van zoodanige vereenigingen behoort niet alleen veel goede wil en ijver, maar ook kennis omtrent de grondslagen, waarop de levensverzekering berust. Niet alleen, dat zij veelal v/ordt gemist, zij wordt dikwijls niet ingeroepen, of, al is dit gedaan, niet gevolgd. Menig voorbeeld zou ik hiervan kunnen aanwijzen, doch ik bepaal mij tot een enkel, dat sterk genoeg spreekt. Nog niet lang geleden vervoegde zich tot mij het lid eener commissie tot oprichting van een pensioenfonds voor werklieden uit een onzer meest aanzienlijke gemeenten. Hij verlangde eenige inlichtingen omtrent de grondslagen, waarop zulk een fonds kon opgericht worden. Na mij zoo goed mogelijk op de hoogte van den toestand gesteld te hebben , bewerkte ik een plan en deelde het hem mede; daarbij was de berekening ingericht zonder eenige kosten van beheer , die op andere wijze moesten gevonden worden. Doch het plan kon geen genade vinden; het werd als veel te duur ter zijde gelegd; men had iemand gevonden die uitrekende dat het voor twee derde goedkooper kon ! Hiermede was natuurlijk onze bespreking afgeloopen. Is iet weinig verwonderd was ik, later in het dagblad dier gemeente te lezen , dat het goedkoope plan bij de vereeniging was ingekomen en daar met de grootste toejuiching ontvangen. Het zou zoo spoedig mogelijk ten uitvoer worden gebracht; dat het zoover is gekomen heb ik sedert niet vernomen; en gelukkig ook, want omtrent de gevolgen behoeft men zich geene illusiën te scheppen. 1

Hoe dikwijls leest men in de courant aankondigingen van fondsen , ten behoeve van werklieden gesticht, die voor geringe contributiën allerlei fraaie beloften afleggen omtrent pensioen, weduwe-verzorging, tegen brand van werktuigen, persoonlijke ongevallen en wat al niet meer! Eene oppervlakkige beschouwing leert reeds hoe wrak de bodem is, hoe lichtvaardig de beloften zijn. Te gevaarlijker zijn al zulke vereenigingen en fondsen, omdat eerst de toekomst het onhoudbare der regeling doet kennen; dan is het te laat, de bij-

1

Voor enkelo dagen stond in het Vaderland to lezen dat liet plan, dat betrekking heeft op een pensioenfonds voor werklieden te \'s Gravenhage, toch ten uitvoer zal worden gebracht.

-ocr page 36-

D.K NHl)KIM.ANDSCIIK 8TAATS1,0TKRIJ

dragen zijn jaren lang soms met groote opofferingen gestort, maar de vervulling der beloften doet zich wachten en komt niet. Zonderling is het, hoe onoordeelkundig hierbij in den regel wordt te werk gegaan. Welk verstandig man zal verzuimen een arts te raadplegen wanneer hij zich ongesteld gevoelt , of een architect wanneer hij eene nieuwe woning wil bouwen! Van niet minder belang is do vestiging van een pensioenfonds, dat soms over de toekomst van honderde deelhebbers beschikt, en toch vindt men hier menigmaal do kwakzalverij goed genoeg om raad te geven , en acht menigeen zich bekwaam om eene zaak te regelen , waarvan hij even weinig weet, als de leek van den bouw en samenstelling van het menschelijk lichaam. Reeds vroeger, bij de bespreking van de vele meest onbekookte pensioenverordeningen van verschillende gemeenten en andere instellingen , moest dezelfde verzuchting geuit worden; weinig heeft zij gebaat, want men gaat voort langs dien weg en beseft niet welk onberekenbaar nadeel daardoor dikwijls hetzij aan de personen, hetzij aan de gemeentekassen, of vereenigingen wordt toegebracht.

Geen wonder, dat het vertrouwen in vele van zoodanige instellingen niet groot is en ook de werkman huivert zijne toekomst in handen te geven van instellingen, waarvan hij instinktmatig gevoelt, dat zij de schoone beloften niet gestand kunnen doen. Te grooter is het gevaar, omdat de kwaal eerst, na jaren aan den dag komt. In den eersten tijd toch worden slechts stortingen gedaan; veel later beginnen do uitkeeringen en dan tot klein bedrag. Dan schijnt alles nog goed te gaan, men verschuilt zich achter de fraaie leus, dat de uitgaven elk jaar gemakkelijk door de inkomsten worden gedekt, doch de eerste nemen steeds toe, de laatste niet; eindelijk is het evenwicht verbroken en kan niet meer dan met groote opofferingen hersteld worden. Jaren lang kan de bloei schijnbaar aanhouden en de deelhebbers in slaap wiegen, doch eenmaal komt de ondergang tot schade van honderden. Reeds lang zijn dan de oprichters verdwenen , zoodat zij niet meer ter verantwoording kunnen geroepen worden; de nieuwe hoofden zijn der zake onkundig en verschuilen zich achter reglement of statuten, zoodat ten slotte niemand aansprakelijk is voor de schade.

-ocr page 37-

IN (ililiOUTKIUMiN VORM.

Menig voorbeeld zon ik ook hier kunnen aanlinlen van fondsen, die, op verkeerden grondslag bernstende, jaren lang werkten , totdat zij door nood gedrongen hulp moesten inroepen ; in den regel was het te laat en ontbinding het eenige redmiddel om aan een onhondbaren toestand een einde te maken. Hoe ontmoedigend dit is voor hen, die jaren lang hebben bijgedragen in het vaste vertrouwen eenmaal de vruchten te zullen plukken , behoeft geen betoog.

Alleszins lofwaardig is onder deze omstandigheden de krachtige poging door vier groote en bloeiende vereenigingen aangewend tot oprichting van een algemeen Nederlandsch Pensioenfonds voor werklieden. Het zijn: de Maatschappij tot Nut van \'t Algemeen, de Nederlamlsche Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid, de Vereeniging tot Bevordering van Fabrieken handwerksnijverheid in Nederland , en het algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond, die met elkander de zaak ter harte hebben genomen. De loop, dien zij genomen heeft kan genoegzaam bekend geacht worden; in dit tijdschrift werd zij reeds vroeger ter sprake gebracht en in de beide geschriften, die van de gemengde commissie zijn uitgegaan , kan men alles vinden, wat daarop betrekking heeft. Niettegenstaande do krachtige pogingen , die door de commissie zijn in het werk gesteld en de geldelijke onderstenniug, die haar door de genoemde maatschappijen is toegezegd, schijnt zij haar doel niet te kunnen bereiken; een laatst en dringend beroep op de medewerking en steun van werkgevers werd niet of onvoldoende beantwoord, zoodat. hiermede do zaak waarschijnlijk is afgedaan en de commissie hare taak zal neerleggen. Zou dit na al de moeite, die zij zich gegeven heeft, te bejammeren zijn, van de andere zijde kan niet ontkend worden dat aan de uitvoering langs dezen weg vele bezwaren zijn verbonden, -luist de combinatie van verschillende machtige vereenigingen, die overigens zooveel goeds kan uitrichten, vormt hier eene schaduwzijde. Het geldt toch eene zaak voornamelijk van finantieolen aard; groote geldsommen moeten worden bijeengebracht, jaren lang bewaard en op rente gezet. Doch waar blijft de verantwoordelijkheid, wanneer uiteen-loopende vereenigingen daaraan deel hebben en vertegen-

35

-ocr page 38-

UK NKDERLA.NUSCIIK STAATSLOTKU.IJ

36

woordigd worden door commissarissen waarvan geen of een enkel in do gemeente woont, waar liet hoofdkantoor is gevestigd? Wat wordt er van liet toezicht, en vooral van de wetenschappelijke controle, die hier in hooge mate noodzakelijk is, wanneer het bestuur bestaat uit leden, waarvan door elk der vereenigingen één wordt gekozen zonder afspraak of verband met de andere? Mijns inziens zou de gewichtige zaak beter tot stand zijn gekomen, indien zij slechts door één der lichamen ware georganiseerd, en deze haar onder hare bescherming en verantwoordelijkheid had genomen. Boven alh ware hiertoe de Maatschappij tot Nut van \'t Algemeen geroepen. Niet alleen dat zij zich steeds met hooge volksbelangen heeft bezig gehouden en zich daarin een welverdienden naam heeft verworven, maar door haren bloeienden toestand en vooral door hare vertakkingen over het geheele vaderland, is zij meer dan andere in staat gesteld ook deze zaak teu uitvoer te brengen. Hiertoe heeft zij slechts onder onmiddellijk toezicht van het hoofdbestuur te Amsterdam een hoofdkantoor te vestigen , dat zich met de spaarbanken der maatschappij in verbinding stelt, de medewerking van het bestuur dezer instellingen inroept en op deze wijze haar werkkring over het geheele land uitbreidt. Met geringe kosten, die de ook uit een finantiëel oogpunt bloeiende maatschappij wel kan dragen, met eene degelijke organisatie die zij gemakkelijk kan verkrijgen, ware de zaak langs dezen weg tot stand te brengen. Dan zou zij vertrouwen wekken in den lande; de werkman zou haar gaarne zijne spaarpenningen afstaan in de volle verwachting dat de vereeniging ook in eene verre toekomst hare verplichtingen zal nakomen; want wat men ook aan \'t Nut moge verweten hebben, — nooit, dat de haar toevertrouwde penningen niet veilig zouden rusten en wistgevend gemaakt worden.

Zou dus de zaak bij het Nut in goede handen zijn, voorhands schijnt het bestuur dezer maatschappij geeno geneigdheid te bezitten om haar met kracht aan te pakken, en deinst wellicht terug voor de groote verantwoordelijkheid die zij daarmede op zich zou laden. 1

1

Sedert is dit vermoeden bevestigd.

-ocr page 39-

IN (! HI .O UTERI) KN VORM.

Zoo is dan voor het grootc volksbelang, dat wij hier op hot oog hebben , geen heil te verwachten nodi van particuliere maatschappijen, noch van plaatselijke of algemeenc vereeni-gingen. Slechts één middel blijft over, dat dan ook waarlijk-afdoend kan genoemd worden ; het is dat de staat zich deze zaak aantrekt en onder bare bemoeiingen opneemt.

Reeds meermalen verhieven zich stemmen, die op medewerking van den staat aandrongen, maar op ecne wijze , waarmode ik mij geenszins kan vereenigen. Verre van mij het denkbeeld, dat de staat geheel of gedeeltelijk op zich zou nemen , om alle werklieden , die door ongeval, ziekte of ouderdom buiten staat zijn hun arbeid tot levensonderhoud voort te zetten, een pensioen voor hunne overige levensjaren toe te leggen, zoo als het bekende wetsontwerp in Duitschland beoogde; evenmin kan ik mij vereenigen met het onlangs door eenige werklieden ingezonden adres, waarin er op wordt aangedrongen dat de staat den werkman zou verplichten tot deelneming in een pensioenfonds, onder welken naam of in welken vorm ook. De staat mag naar mijn gevoelen het gebied der levensverzekering niet betreden om daar met particuliere maatschappijen te concurreeren. Het eenige, waartoe de staat in deze geroepen kan zijn, is om eene inrichting in het leven te roepen, waar de werkman zijne bespaarde penningen kan brengen, die hem bij het bereiken van een vooraf bepaalden leeftijd, weder in den vorm van lijfrente of pensioen worden uitgekeerd. Deze inrichting zou slechts eene uitbreiding zijn van de postspaarbanken en even weinig concurrentie beoogen, als deze instellingen de spaarbanken van bijzondere vereenigingen of andere inrichtingen tot geldbelegging be-nadeelen.

Moge dus het wenschaüjke van de inmenging van den staat in deze aangelegenheid voldoende blijken , do noodzakelijkheid volgt hieruit , dat geene maatschappij of vereeniging over zoovele hulpbronnon beschikt en daardoor de zaak op zulke vaste grondslagen kan vestigen. Door middel van de postkantoren, postspaarbanken, ontvangers en andere ambtenaren kan de werking over hot gehoele land tot do uiterste hoeken worden uitgebreid. Geen maatschappij kan zooveel vertrouwen geven

37

-ocr page 40-

U K N K UUlU.ANURClI K ST A A\'l\'S I.OTKRIJ

en verantwoordelijkheid dragen als do staat, die daarom ook geen waarborgkapitaal tot versterking van dat vertrouwen behoeft. Daarentegen zijn de bezwaren voor den staat zeer luttel, in vergelijking met het hooge belang.

Gemakkelijk kan hij zich op de hoogte stellen van de wijze waarop de zaak , met inachtneming der wetenschappelijke regelen , moet worden ingericht en beheerd. Do kosten worden tot een minimum gereduceerd, want aan het personeel der postkantoren en postspaarbanken behoeft slechts eenige uitbreiding te worden gegeven; het hoofdkantoor en centraal bestuur kan evenzoo met dat van deze inrichtingen vereenigd worden. Ja, eigenlijk is de geheele zaak als niet veel meer dan eene uitbreiding der postspaarbanken te beschouwen. De overeenkomst tusschen beide inrichtingen is reeds vroeger uiteengezet. In wijze van storting komen zij geheel overeen; slechts in do terugbetaling bestaat verschil. Terwijl de spaarbank ten allen tijde het vroeger ontvangene met de rente aan den inlegger of zijn gemachtigde teruggeeft, betaalt het fonds slechts aan dezelfde persoon op vooraf bepaalden leeftijd eu in den vorm eener jaarlijksche uitkeering tot zijn dood. Moge dit tegenover de gewone wijze van spareu een nadeel schijnen, men zie toch ook de voordeden niet over het hoofd. De bijdragen loopen veel meer op, èn door de sterftekans, en door de hoogere rente. Omdat toch de spaarbank ten allen tijde gereed moet zijn de haar toevertrouwde penningen terug te geven , is zij in de wijze van geldbelegging zeer beperkt en kan daarom geene hooge rente uitkeeren. Bij een pensioenfonds doen zich deze bezwaren niet voor. Do eenmaal gestorte bijdragen worden niet teruggegeven dan na verloop van een bepaalden , steeds vrij langen termijn en op eene vooruit omschreven wijze. Daarom kan ook het fonds vooruit eene berekening maken van de sommen die het elk jaar znl hebben uit te keeren, en daarnaar de geldbelegging inrichten, tiet spreekt van zelf, dat de belegging op deze wijze heel wat voordeeliger kan zijn dan bij do spaarbank, die met geen mogelijkheid kan weten, welke sommen dat jaar zullen opgevraagd worden, en altijd tot uitbetaling gereed moet zijn.

Over de verdere wijze van inrichting, do voorwaarden van

38

-ocr page 41-

IN (illLOUTKIiDUN VORM.

(lecliiouiiiig, do tarieven, het beheer en andere bijzaken behoef! thans niet, te worden uitgeweid. Zij zijn gemakkelijk te regelen wanneer maar eenmaal de hoofdzaak is tot stand ge-braeht. Uit hot voorgaande moge de overtuiging voortvloeien , dat noch de kosten, noch do organisatie eenige moeilijkheid van beteekenis voor den staat kunnen opleveren.

De weldaad, die hij door de oprichting zon bewijzen, is echter niet hoog genoeg te stellen en te waardeeren. Bij de gelegenheid tot sparen die thans reeds in ruime mate bestaat, zal dan tevens de gelegenheid worden geopend om zich tegen gebrek op den ouden dag te vrijwaren. De werkgevers zullen voldoende gelegenheid hebben om de toekomst hunner onder-hoorigen te verzekeren naar de mate van hun ijver en dienstjaren; te eer zullen zij hiertoe overgaan, omdat de bemiddeling van staatswege geschiedt en daarom van beide zijden grooter vertrouwen geeft, dan wanneer een particuliere ver-eeniging wordt te hulp geroepen. Doch het grootste voordeel zal wel hierin gelegen zijn, dat zoovelen die arbeiden zonder tot eenige corporatie te behooren, en wier geheele verdiensten thans in den regel ophoudt wanneer de krachten de voortzetting van den arbeid niet langer gedoogen, zich kunnen vrijwaren tegen gebrek op den ouden dag door eene kleine doorloopende storting, die zonder bezwaar van de verdiensten kan worden afgezonderd. Cijfers behoeven hier, waar het voornamelijk om het groote beginsel te doen is, niet te worden medegedeeld, zij zijn gemakkelijk te verkrijgen en o. a. te vinden in het rapport der commissie voor het pensioenfonds voor werklieden.

De staatsinrichting zou nog een ander groot voordeel boven alle instellingen van dien aard bezitten. Hare werking zou namelijk geheel onafhankelijk zijn van de verplaatsing van den werkman, zoowel van de eene werkinrichting naar de andere als van zijne verhuizing naar eene andere gemeente. Bij andere instellingen van dien aard moge dit steeds hetzij voor den inlegger, hetzij voor het fonds zelve nog eenige moeilijkheid opleveren, nauwelijks is het eene rijkszaak geworden of alle bezwaren van dien aard zijn opgeheven. De staat heeft zijn geldelijk verkeer door het geheele rijk

39

-ocr page 42-

DK NHUERLANUSCUK STAATSLOTKRI.I

en zelfs daarbuiten; het geld op de eene plaats gestort kan even gemakkelijk aan een ander als aan hetzelfde kantoor opgevraagd worden. Daardoor zal ook de werkman zich vrijer gevoelen bij zijne stortingen, omdat hij zeer licht geneigd zal zijn een bepaald fonds te beschouwen als een druk op zijne verplaatsing van de ecne werkinrichting naar de andere, üe staat die onafhankelijk is van eik bijzonder belang, zal hem meer vertrouwen inboezemen dan eenige bijzondere instelling; zoo licht zal hij geneigd zijn dc administratie hiervan te beschouwen als in verbinding te staan met de inrichting waaraan hij werkzaam is en dit als eene belemmering zijner vrijheid aanmerken.

Voor den werkgever is deze zaak van niet minder belang. Wanneer hij ten behoeve zijner werklieden een pensioenfonds opricht en onderhoudt, dan kan alles zeer goed gaan zoolang de werkman aan zijne inrichting verhouden blijft. Doch gaat hij heen, vrijwillig of gedwongen, dan wordt in elk geval de band met het fonds een groote last. De werkman heeft ongetwijfeld recht verkregen op deelgenootschap dooide jaren gedurende welke hij aan dc inrichting werkzaam was, de stortingen door hern of ten behoeve van hem gedaan behooren hem toe. Toch geeft de uitkeering groote moeilijkheid , het recht hiertoe wordt eerst op bepaalden leeftijd verkregen, uitkeeringen te doen vóór die tijd is gekomen zou schadelijk zijn voor het fonds, door ze te behouden blijft dc werkman op deelneming aanspraak maken, ook wanneer hij elders werkzaam is en niets meer met de inrichting te maken heeft; zulk een band is niet minder lastig voor den werkgever dan voor den werkman. Daarom is het veel beter indien al zoodanige fondsen onafhankelijk worden gemaakt van eenige partikuliere inrichting of plaats, zoodat het deelgenootschap ook bij wisseling hiervan onbelemmerd blijft voortbestaan , en wat zou beter zijn dan eene rijksinstelling, die in onafhankelijkheid en uitgebreidheid van werkkring door geene andere kan geëvenaard worden?

Ons land zou het eerste niet zijn om zulk eene nuttige instelling tot stand te brengen. Engeland is ons hierin reeds lang voorgegaan.

40

-ocr page 43-

IN (IKMM Tl.KDKN VOH.M.

Ouk in Frankrijk bestaat cene inrichting van staatswege gcstcuiul, die hetzelfde doel beoogt en tot naam draagt; //Caissc des Retraites pour la vicillessoquot;. Zij werd opgericht in 1851 te Parijs, terwijl hulpkantoren in alle departementen werden gevestigd. In liet eerste jaar werden 6,500 stortingen gedaan tot een gezamenlijk bedrag van 1,200,000 francs. In 1852 bereikten de stortingen het cijfer 28,000 en het bedrag meer dan 31 inillioen; zoo ging het voort, nn eens meer dan eens minder, naar den stand der rente , terwijl ook de politieke wisselingen van latere jaren niet zonder invloed bleven. Doch ook na de omwenteling van 1870 bleef de werkzaamheid zich uitbreiden en loopt thans over millioenen francs over liet geheele land verdeeld. Als voorwaarde is gesteld dat de minste storting 5 francs bedraagt en de grootste tot 4000 francs kan opklimmen, terwijl de hoogste lijfrente die wordt uit gekoerd, 1500 francs bedraagt.

Mocht ook de nederlandsche staat er toe komen , zulk eene inrichting in het leven te roepen, dan kon het wel zijn dat de deelneming in de eerste tijden niet beantwoordde aan de verwachting. Waar zelfs het spaarbankwezen achterlijk is en nog in het geheel niet kan wijzen op sommen , die de vergelijking met het buitenland kunnen doorstaan, is van de gelegenheid tot opsparing voor den ouden dag, voorloopig althans, nog minder succes te wachten. Dit raag echter niet afschrikken. Daarentegen; uit deze verschijnselen blijkt, dat het volk nog niet genoeg is doordrongen van het hooge belang der spaarzaamheid, van de noodzakelijkheid der voorziening in de toekomst, liet is de plicht van den staat deze goede eigenschappen te bevorderen. Ten eerste door de inrichtingen in het leven te roepen, waar de gelegenheid tot sparen, tot verzorging van den ouden dag voor een ieder wordt opengesteld, vervolgens door tot deelneming op te wekken door het verspreiden van kennis omtrent deze gewichtige aangelegenheden , eindelijk, door te wijzen op den vloek van het hazardspel tegenover den zegen der spaarzaamheid. En zoo komen wij na langen weg tot ons uitgangspunt terug en leggen den knoop tnsschen uiteinden, die oogenschijnlijk niets met elkander te maken hebben. Geen spaarbank, geen fonds

41

-ocr page 44-

Dl! NKI)KRJ,AiNM)SCHE STAATSLOTHRIJ

tot verzorging van den ouden dag, hoe goed ook ingericlit, zal baten, zoolang het rijk zijn onzalig hazardspel blijft voortzetten en daardoor zijne burgers aanmoedigt om zijne spaarpenningen aan onzekere kansen prijs te geven. Met de opheffing van het eene, ga de instelling van het andere gepaard! Dan zal die opheffing niet de door menigeen gevreesde gevolgen hebben , dat de burger zijne kansen in buitenlandsehe loterijen gaat wagen en daardoor nog verder van den weg raakt, maar wel, dat hij in een ander kansspel deelneemt, waarin iiij stellig zal trekken , wanneer slechts een bepaalde ouderdom wordt bereikt. Die verandering van instellingen zal aan de schatkist eene jaarlijksche opbrengst van vier en een halve ton gouds kosten, veel inspanning en ook vermeerdering van uitgaven vorderen, toch zal het geen onvruchtbare verwisseling zijn. De treurige gevolgen van het zedebedervend spel zullen vervangen worden door de verheffing van duizende burgers , die in den dagclijkschen arbeid het levensonderhoud vinden. Thans trachten velen hun toekomst te bouwen op een bedriegelijk lot, dat hun de laatste penningen heeft gekost en slechts teleurstelling en zelfverwijt oplevert, — dan zullen zij met prijsgeving der schitterende luchtkasteelen zich wel een bescheidener, maar onbedriegelijke verzorging van de toekomst verzekeren!

De neclsrlandsche staatsloterij trekt in den laatsten tijd, zooals hiervoor berekend werd , jaarlijks bijna vier millioen gulden uit de zakken der burgerij; indien dezelfde som van de loterij naar de nieuwe instelling werd overgebracht, zou het voldoende zijn om de toekomst van nagenoeg allo werklieden in den lande, hun aantal op honderdduizend geschat, te verzekeren. Bij de uitvoering der in dit opstel voorgestelde plannen: de opheffing der staatsloterij en de instelling van een Alc/emeen Bijks-Pensioenfonds ter verzorging van den ouden dcu/, zal het verband tusschen beide niet rechtstreeks blijken. Doch den scherpzinnigen opmerker zou het geenszins ontgaan, dat niet alleen eene instelling die met recht een schandvlek voor het land is genoemd, wordt vervangen door eene andere, wier zegenrijke gevolgen voor het volk onberekenbaar zijn ; —- maar dat tevens eene zekere overeenkomst

42

-ocr page 45-

IN GKLOUTKRDKN VORM.

tnssohen hen niet valt, te miskennen, hierin bestaande, dat beide ten doel hebben, den inleg door alle deelhebbers betaald slechts aan sommige hunner uit te koeren. Het verschil bestaat alleen in de wijze waarop dit geschiedt; doch de hervorming hierin is van zulk een ingrijpenden aard , dat een vloek wordt gemaakt tot een zegen!

Lkiiihx , .Tamiari -ISS\'i. I\'. VAN GBEIf.

N ASCII 111 FT.

Nadat bovenstaand opstel werd geschreven en aan de redactie van het tijdschrift verzonden, is eene nieuwe zoogenaamde „premie-leeningquot; uitgeschreven, die van genoegzaam belang is om hier nog even bij stil te staan. Met is de leeninquot;-

J u o \'

uitgeschreven door de vereeniging „Rotterdamsche Schouwburgquot;. Zij is volgens het prospectus groot /1,000,000, verdeeld in 400,000 obligatien a / 2,50, aflosbaar in 71 jaren met/3,— elk, benevens premiën tot een gezamenlijk bedrag van y 1,31 555. Kik jaar zullen twee trekkingen plaats hebben op 1 Juni en op 1 December, met premien van / 150,000, / 50,000, enz. Als waarborg voor het nakomen der verplichtingen, aan deze obligatieleening verbonden, wordt een waarborg-kapitaal van/225,000, onafhankelijk van het bedrag dat gereserveerd is, voor de beido eerste trekkingen, onder beheer gesteld van eene afzonderlijke commissie; daarenboven verplicht zich do vereeniging om, aanvangende in 1885, jaarlijks te storten in handen van deze commissie eene som van/6,000, welke gelden moeten worden gevonden uit de exploitatie-rekening.

Wij laten het doel der leening hier geheel ter zijde, om uitsluitend te letten op de finantiëele operatie. De analyse is vrij samengesteld omdat de uitloting zich over 71 jaren uitstrekt. De uitkomsten der berekening zijn saamgevat in de volgende tabel, waarbij als rentevoet 4 pet. is genomen.

48

-ocr page 46-

DE NKDERLANDSCHK STAATSLOTKRIJ

44

Tijdstip king on

van trok-aflossing.

Aantal afgeloste übiigatiën.

Som der promiën en atiossingen.

(xehoelc waarde der leening.

Aantal obligatiijn.

Waarde eener obligatie.

Waarde van ƒ 2,50 mot do rente.

1 Juui 1 Dec.

j 1882

1000 1000

39750 185250

018,200

400,000

1,55

2,50

1 Juni 1 Dcc.

, 1883 ! tot l 1893

100 500

2825 7000

412,700

398,000

1,04

2,00

1 Juui 1 Dcc.

j 1894

500 700

17185 04390

499,200

391,400

1,27

4,00

1 Juui 1 Dcc.

1893 tot \' 1905

100 500

2825 7000

430,315

390,200

1,12

4,16

1 Juui 1 Dcc.

1 1900

500 700

17185 04140

535,100

383,600

1,40

6,41

1 Juui 1 Dcc.

1907

j tot

* 1917

100 500

2785 4565

473,432

382,400

1,25

6,67

i J uui

1 Dec.

j 1918

500 700

17185 01900

020,910

375,800

1,06

10,20

1 Juni 1 Dcc.

1919 ! tot ^ 1929

100 500

2785 4505

571,240

374,600

1,53

10,07

1 Juni 1 Dcc.

j 1930

500 700

17185 01900

777,OfO

368,000

2,11

10,43

1 Juni 1 Dcc.

1931 gt; tot * 1941

100 500

2785 4565

727,120

306.800

1,93

17,08

1 Juni 1 Dcc.

j 1942

500 700

17185 01900

1,017,120

360,200

2,82

20,29

1 Juui 1 Dcc.

. 1943 tot \' 1952

100 500

2785 4505

970,745

359,000

2,72

27,35

1 Juui

1953

353,000

1,355,200

1,355,200

353,000

3,84

40,47

Hieruit blijkt dat do contante waarde der leening is /618,200; de waarde der reserve, bestaande uit het bedrag der beide eerste trekkingen, een kapitaal van /225,000 en van af 1885 eone jaarlijksche storting van/6,000, bedraagt /575,550 zoodat, zonder eenige kosten in rekening te brengen al dadelijk een te kort bestaat van ruim /42,000, dat over 71 jaar is aangegroeid tot/690,000, zijnde meer dan de helft van de aflossingen die dan plaats moeten hebben; de aflossing por aandeel kan alsdan niet/3 bedragen, maar nog geen /2, zonder uitloting van premiën.

-ocr page 47-

IN (iKLOlJTKRDKN VOKM.

Hieruit blijkt voldoende dat deze zoogenaamde //premie-leeningquot; niets anders is dan eene loterij, en wel eene van de ergste soort, omdat de waarde van het lot slechts :\'/r, van den prijs bedraagt. Aan het einde der lange periode van uitloting is de waarde van het lot nog geen tiende gedeelte van het bedrag waartoe de prijs van een lot met de rente vermeerderd zou gestegen zijn. Dat de leening niet alleen ten dool heeft eene bijdrage te vragen voor de tot stand ko-luing eener nuttige zaak, maar wel degelijk gebruik maakt van \'e zucht tot het hazardspel blijkt hieruit, dat zij ook in andere plaatsen is geannonceerd en aan de markt gebracht, waar men toch met het oprichten eener nieuwe schouwburg te Rotterdam al zeer weinig te maken heeft. De uitslag der leening is tot nogtoe niet openlijk bekend gemaakt; dat zij niet geheel is geslaagd, kan hieruit afgeleid worden , dat blijkens annonce in de Nieuwe Rotterdavische (\'oaranf, de overblijvende obligatiën, thans reeds onverholen loten genoemd, bij Bolle en andere boekhandelaren verkrijgbaar zijn. Hoe nu, wan neer op het tijdstip der eerste trekking de leening niet geheel is geplaatst, of beter gezegd, de loten niet zijn uitverkocht? Zal het bestuur der vereeniging dan voor het ontbrekende bedrag mede loten , en zoo hare risico nog vergrooten ? Het voornaamste aanloksel is blijkbaar de premie van /150,000 die op I Dec. 1882 moet getrokken worden, doch is deze er eenmaal uit, dan valt de waarde van het lot, zooals uit bovenstaande tabel blijkt van /\' 1.55 tot /\' 1.04 en zullen dus de ontbrekende loten niet meer geplaatst kunnen worden. Eerst over 37 jaren, dat is in de volgende eeuw, stijgt de waarde tot de eerste hoogte. Trouwens hoe moet men oordeelen over eene leening, waarbij van de 400,000 obligatiën niet minder dan 353,000 eerst na 71 jaren worden afgelost, wanneer van het geheele tegenwoordige geslacht slechts enkele, die nu meerendeels nog in de wieg liggen, in leven zullen zijn, en waarlijk geen prijs meer op het lot, dat dan zelfs nauwelijks 4 gulden waard is, zullen stellen.

Hoe is het echter mogelijk, dat terwijl alle loterijen verboden zijn, zulk een spel onder den naam eener leening straffeloos kan gedreven worden? Wel kan do bovenstaande

45

-ocr page 48-

l)K NliDKRLANDSCHE STAATS],OTKIÜ.I ENZ.

berekening door verhooging van don rentevoet gunstiger worden voorgesteld en daardoor de reserve voldoende blijken om alle verplichtingen ook in de toekomst te vervullen, doch is het met het oog op de lange periode raadzaam op zulk een verhooging te rekenen? Welke waarborg heeft het publiek, dat de zaak volkomen in orde is en het evenwicht van inkomsten en uitgaven zal in stand blijven? Heeft elke vereeniging het in hare macht, op welke voorwaarde zij slechts goed vindt eene openbare leening uit te schrijven, zonder de noodige waarborgen te geven dat zij hare verplichtingen ook in de toekomst kan gestand doen?

Het komt mij voor, dat zoo ergens, hier in de eerste plaats goedkeuring en toezicht van regeeringswege onmisbaar zijn, opdat het publiek althans wete, dat het plan der leening in orde is, en de gegeven waarborgen voldoende zijn tot het nakomen der verplichtingen. In geen geval echter moest het geoorloofd zijn eene loterij onder de benaming „preinieleeningquot; of welke andere ook uit te schrijven; — zoolang het publiek zich door het noemen van hooge premiön laat verlokken om daaraan deel te nemen en zich aldus door de zucht tot het hazardspel laat verblinden, is het de plicht der regeering tusschen beide te komen en dit misbruik zoo goed als dat van sterken drank door wettelijke maatregelen te beperken.

Lkidkn, 2 April 1882. 5^? v. G.

40

-ocr page 49-