/-
L-
--- -----
pR. J7. VAN pHEEL pILDEMEESTER.
Predikant te Dalfsen.
UTEECHT,
Het werkje, waarvan Kier eene vertaling wordt aan-yeboden, sluit zich in men\'uj opzicht aan hij de „Ho-miletischeportretten quot; die, als bewerking van Dr. Nebe\'s „Charakterbilderquot; het licht zagen. Ik las het met groote belangstelling; mogelijk was of wordt dit ook met anderen het geval. In het oorspronkelijk heet het „ Spurgeon und seine Thatigkeitquot; ; maar \'t kom t mij voor, dat de gemeente van Spurgeon wel verdient in den titel mede genoemd te worden. Want, is daar veel leerrijks in den omgang met een prediker als Spurgeon, en veel moedgevends in het acht geven op de leidingen Gods met hem, daar is ook heel wat beschamends in, te zien wat eene gemeente, die eenvoudig vasthoudt aan het Woord, in onze dagen doen kan — en doet.
VOORREDE.
Ik wil wel weten dat ik veel van Spurgeon houd. Om zijn geloof en zijn geloofsmoed; om zijne liefde tot de zielen; om de teederheid van zijn herderlijk hart, die hem verbiedt een dienstknecht mn menschen te worden, of anderen tot zijn dienstknechten te maken; om den ernst zijner prediking, overal waar het de hoofdzaak des evangelies betreft; en tegelijk de gulle blijhartigheid, waarmede hij, in ondergeschikte punten, aan een christenmensch zijne vrijheid gunt.
Ik gevoel gansch zeer weinig lust, om baptist te worden; en heb, als een der voorgangers in de gemeente, reeds vaak het voorrecht gewaardeerd, om den doop te bedienen „aan de kleine kinderen der geloovigenquot;, maar wanneer het gevoelen van een broeder, die den kinderdoop niet in de Schrift geleerd vindt, dadelijk als iets uitermate gevaarlijks wordt voorgesteld, dan gevoel ik toch lust om op een prediker als Spurgeon te wijzen, en op eene gemeente, als die in zijri tabernakel samenkomt; en ik zou wel willen zeggen: vnu, als het niets anders is, en niets ergers, dan kan er, met al die „ketterijen\'\'\'\' toch nog heel wat kracht van zulke prediking en van zulk eene gemeente uitgaan !quot; Ik wenschte wel dat vele predikers zoodanig en waren als Spurgeon is, desnoods ook met zijne „ketterijeen dat onze vaderlandsche gemeenten
IV
VOORREDE.
in toewijding, offervaardigheid en geloofsleven op één dag met die van Spurgeon konden worden genoemd.
Misschien zijn er, die dit met mij ééns zijn, en anderen, die ook deze voorrede volstrekt niet goedkeuren. Ik ivensch allen van harte den zegen des Heer en toe!
V
1
Biz.
Voorrede..................in—v
EERSTE HOOFDSTUK.
De Prediker.................. I
TWEEDE ItOOFDSTUlv.
Zijn vroeger leven .............. 36
DERDE HOOFDSTUK.
Spurgeon\'s letterkundige arbeid.......... 03
VIERDE HOOFDSTUK.
Spurgeon op het gebied der inwendige zending .... 75
VIJFDE HOOFDSTUK.
BE PKEDÏXER.
quot;tll^H^liarlos ITaddon Spurgeon is oen der merk-waardigste predikers, niet slechts van dezen üjlj tijd, maar van alle eeuwen na de stieli-r ting van het christendom. Een man, thans tusschen de veertig en vijftig jaar, die sints zijn zeventiende jaar predikant is, die vroeger tien tot twaalf maal in de week heeft gepredikt en ook nu nog vier tot zes maal; die daarbij ongeveer twee duizend preekon heeft laten drukken die in alle landen der wereld gelezen worden, en wiens populariteit toch niet afneemt, integendeel nog altijd groeit — zoo iemand is zeker in menig opzicht eene zeer bijzondere verschijning.
In de volgende bladzijden trachten wij een beeld
l
2 DE PREDIKER.
te schetsen van Spurgeon en zijne veelzijdige werkzaamheid. Met opzet zeggen wij oen beeld te schotsen , want meer dan oon schets is het niet, en ook hooft deze schets geen andere verdienste dan deze, dat zij geboren is uit eigen waarneming.
Laat ons, om den lezer maar dadelijk in hot middelpunt van Spurgeon\'s werkzaamheid te verplaatsen, beginnen met een schildering der godsdienstoefeningen waar deze zoo wijd verbreide en zoo rijk gezegende prediking gehouden wordt.
Ongeveer in het midden van het Southwark van Londen ligt Spurgeon\'s tabernakel; een groot gebouw dat 0 a 7000 personen bevatten kan, zonder opschik, en toch edel in zijn eenvoud. Yan binnen gelijkt het meer op een schouwburg dan op een kerk. Rondom loopen twee galerijen, op slanke zuilen rustende, waarvan men nauwelijks begrijpt hoe zij die (i a 7 rijen banken en die golvende menschen-massa dragen kan. Aan het eene eind, op gelijke hoogte met de laagste banken der eerste galerij is het ruime platform. Hierop staat de prediker, en voorts bevinden zich hier nog een tafel, een sofa en een stoel\').
1) Bij alle dissenters bevindt zich op den kansel, ook als zij
3
Ondor dit platform bevindt zich een «ander dat iet of wat vooruit springt, hierop bevindt zich het doop-bassin en op de communie-dagen de avondmaalstafel. Wordt het niet gebruikt dan is het bassin overdekt en staan ook hier banken. — Nu, in dit gebouw komt nu alle zondagen, zoowel des morgens als dos avonds eene menigte van menschen samen, die van alle zijden komen aanzetten. In de nabijheid is een spoorwegstation, en de trein laat hier op die uren altijd zooveel passagiers uit, dat wij eens de opmerking hoorden: „de conducteurs moesten eigenlijk maar roepen: uitstappen voor Spurgeon!quot; Op oen groot plein, op twee minuten afstands, waar verscheidene hoofdstraten elkander kruisen, houden aan alle hoeken de omnibussen en tramwagens stil, en laten velen hunner passagiers uit. Diegenen die vaste plaatsen hebben gehuurd of zich toegangskaarten verschaft hebben, gaan nadat zij hunne billetten vertoond hebben, door de beide zijpoorten, die ieder door twee personen worden bewaakt naar binnen; de ongewone toeloop
den gewonen vorm hebben, een stoel, dewijl de prediker de gansche godsdienstoefening van af den kansel leidt. Intusschen /.on op een platform een chaise longue verkieslijker zijn.
1*
DE PREDIKER.
4
heeft ook buitengewone maatregelen noodzakelijk gemaakt, om zoowel den gemeenteleden recht te doen als den vreemden het gemakkelijk te maken. Zij die geene kaarten hebben moeten aan de groote voordeur wachten en vullen de vrije ruimte vóór den tabernakel, die door een hekwerk van de straat is gescheiden; maar dikwijls staan zij ver op straat; \'tis al wel gebeurd dat zij de passage voor de omnibussen stremden. Vijf minuten vóór het begin der godsdienstoefening kunnen op een gegeven tee-ken alle vreemden, die zich reeds binnen don tabernakel bevinden, de nog ledige plaatsen bezetten; want dan hoeft geen huurder meer recht op zijne plaats. Dan worden de zijpoorten gesloten, do vier voordeuren geopend en de buiten geduldig of ongeduldig wachtende menigte komt nu in acht lange rijen, vier boven en vier beneden, binnen. In iederen gang staan ouderlingen of andere mannen die de plaatsen aanwijzen of de orde bewaren; zoo mag b. v. nadat de voordeuren geopend zijn, wanneer de menschen de gangen binnendringen, niemand meer naar beneden; anders zoude verwarring ontstaan. Zoo wordt de onafzienbare ruimte spoedig en naar omstandigheden ook rustig gevuld, tot ook geen staanplaats en geen trede op de trappen
DE PREDIKER.
5
meer ledig is. Het is een wonderbaar gezicht zulk een saamgepakte menigte van menschen te zien; bij een volksvergadering in de open lucht wordt de indruk verzwakt door do grootheid van do ruimte die hen omgeeft, maar hier is om zoo te zeggen alles mensch; van boven tot benoden ziet men niets dan hoofden. Vreemdelingen die soms dooide deur achter het platform binnentreden, van waar men het geheel overziet, slaan vol verbazing de handen samen, zoo overweldigend is de indruk die deze opeengepakte menigte maakt. Alleen wanneer het weder buitengewoon slecht is zijn nog des morgens eenige treden of ook een paar staanplaatsen onbezet; \'savonds, ook met het slechtste weer, zelden; dan moeten vaak honderden, ja duizenden weder weggaan, dewijl zij er niet meer in kunnen. Ongeveer twee derden der toehoorders zijn mannen; vooral jonge mannen ziet men in groeten getale; Spur-geon is zoo juist een prediker voor hen. Vooral des morgens behoort het grootste getal der hoorders tot de leden der 5000 zielen tellende gemeente en andere geregeld terugkomende toehoorders; vervolgens ook vreemdelingen, niet maar uit Engeland en Schotland, maar uit alle landen der wereld, zooals die in een wereldstad zijn. Men treft er bijna
DE PREDIKER.
icderen zondag Duitschers, Franschen, Zwitsers, andere Europeanen, vele Amerikanen , Australiërs, ook nu en dan negers. Wij troffen er eens lieden uit Turkestan. „O wij hebben Mr. Spurgeon\'s pree-ken ook bij onsquot; zeide de eene, en hij begon dadelijk van een der leerredenen te verhalen die hij gelezen had. Juist zoo verschillend als do nationaliteit is ook de confessie; de daareven genoemden waren Nestorianen; andere sekten zijn natuurlijk talrijker vertegenwoordigd; ook episkopalen, presbyterianen , zelfs katholieken vindt men daar; nu en dan een enkelen jood en vaak menschen die anders kerk noch kluis bezoeken en alleen uit nieuwsgierigheid zijn gekomen; of wel verscheidc-nen die in het gedrang geraakt waren en, soms zonder dat zij u weten te zeggen hoe, ook in don tabernakel. Ook de stand is onderscheiden; do groote meerderheid behoort tot den middelstand; daarbij komen er vele handwerkslui, ook zeer armen ; hier en daar een enkele uit hoogeren of hoogsten stand, zoodat men wel zeggen kan:
„Wie telt de volken, noemt de namen
Die gastvrij hier te zamen kwamen ?quot;
6
DE PEEDIKBR.
7
Precies op tijd komt Spurgeon binnen en daalt de trappen naar het platform af. Achter hem komen zijne medeopzieners, die hier de eerste rij der zitplaatsen innemen. Hij draagt geen enkel uiterlijk kenteeken van zijn stand; niet eens de orthodoxe witte das. Zijn figuur is beneden het middelmatige en vrij corpulent. Een oogenblik zet hij zich neder voor een stil gebed; dan staat hij op, zijn oog overziet met vluchtigen blik de menschenzee, en als hij hier of daar nog een zitplaats ledig ziet zoo verzoekt hij dat die bezet worde, opdat zooveel men-schen als mogelijk is kunnen zitten. Maar moestal is zulk een verzoek niet noodzakelijk. Spurgeon ziet dan dat alles in orde is en begint dadelijk met een kort gebod. Daarop laat hij zingen; zelf leest hij het gezang eerst voor. Zijne wonderbaar zielvolle stem, waarin al de weekheid van zijn hart en al de kracht van zijn karakter schijnen vereenigd te zijn, is nooit schooner dan bij het voorlezen dezer gezangverzen; hot is gesproken muziek. Hij wordt in den verston hoek van hot huis verstaan; en toch beeft de stem ook voor wie vlak in de nabijheid zitten, niets luids of schreeuwerigs. Alleen als hij haar eens buitengewoon uitzet is iets in haar dat aan het rollen van don donder doet donken; maar
DE PREDIKER.
8
nooit een krijschende wanklank \'). Na het gezang leest lnj een gedeelte uit de H. Schrift, met verklaringen en treffende toepassing oj) de tegemvoor-dige dagen. Op dit commentarieeren bereidt hij zich zeer zorgvuldig voor; want hij meent dat men beter doet met het geheel na te laten dan den lieden niet anders te geven dan wat ieder vooraf reeds weet. Na dit voorlezen volgt een tweede gezang, dan een langer en vaak zeer aangrijpend gebed. Onmiddelijk vóór of na de preek bidt hij hoogst zelden, maar vangt, wanneer een paar verzen gezongen zijn, dadelijk aan. Hij preekt drie kwartier, en gedurende al dien tijd dwingt hij de menigte tot ingespannen aandacht; soms wordt de stilte nog stiller, en alles schijnt met ingehouden adem aan zijne lippen te hangen en de woorden in te drinken, totdat hij eene pauze maakt; dan hoort men het tamelijk sterk geruisch dat zulk een menigte onwillekeurig veroorzaakt; maar nauwlijks spreekt hij drie of vier woorden of het is weer stil.
1) In een bericht, over een preek, rlie hij ergens had gehouden waar nog eerst wat leven aan do deuren was geweest, wordt gezegd: „But soon Mr. Spurgeon\'s magnificent voice rolls trough the spacious room and hushes all into silence.quot;
DE PEEDIKER.
9
Predikt hij op andere plaatsen dan valt hetzelfde op te merken; de menschen verdringen zich, zoodat geen zaal groot genoeg is, en alles is „spellbound,quot; als door een tooverstaf geboeid, zoolang als hij spreekt. Eenige jaren geleden had hij beloofd in een kleine stad, in de buurt zijner vroegere gemeente, te prediken; alle huizen waren met vlaggen versierd, „om hemquot; (zooals zijn oudste diaken, die hem vergezelde, zich uitdrukte) „een koninklijke ontvangst te bereiden.quot; Omdat geen lokaal in de stad geschikt was, had mon daarbuiten een tent opgeslagen die eenige duizenden bevatten kon; intusschen, daar kwamen extra treinen van alle kanten, en ook die tent bleek veel te klein. Toen Spurgeon aankwam zag hij nog velen buiten staan. Terstond zeide hij: „ik ben niet gekomen om voor de helft der menschen te prcekcn, maar voor allen;quot; liet een grooten wagen komen, dien hij met een paar anderen beklom, en zoo sprak hij van daar af. — Een andere reis moest hij in zekere stad \'s middngs en \'s avonds prediken. Toen hjj des namiddags de kapel wilde binnengaan, stond de straat vol van menschen die er niet meer in konden. Met zijne gewone vriendelijkheid zichzelven vergetende, zeide hij aan de menschen dat zij toch
10 DE PREDIKER.
naar eon andere kerk moesten gaan, clan zon hij ook daar komen en spreken. Nadat hij dit gedaan had was er nog maar een uur tijd vóór de avondgodsdienstoefening aanving; daarvoor was een groote zolder in orde gemaakt. Toen hij daar was aangekomen, was er zulk een gedrang aan de deur, dat hij slechts na vele vergeefsche pogingen en altijd in gevaar om verpletterd te worden, binnen komen kon. Maar nu is hij nog eerst beneden in de zaal en aan het boveneinde is het spreekgestoelte. Hoe komt hij daar? Men roept: plaats voor Mr. Spurgeon; maar het is onmogelijk plaats te maken. De menschen staan zóó dicht op elkander dat zij letterlijk niet in staat zijn zich te bewegen. Er zit niet anders op dan dat hij, door twee personen ondersteund, op de leuningen dei-stoelen klimt en zoo naar het platform voltigeert. Eindelijk komt hij daar aan, maar nu vindt hij hier de hitte zóó drukkend, dat hij zegt: „allo zingen zal nagelaten worden, want geen mensch kan het in deze atmosfeer lang uithouden.quot; Zoo is het overal waar hij komt; op de meeste plaatsen evenwel wordt heter zorg gedragen dat hij zonder hals of beenen in gevaar te stellen, zijn kansel bereiken kan. Een paar malen heeft hij sints deze laatste
DE PREDIKER.
buitengewoon inspannende beurt, tengevolge waarvan hij toen ook krank werd, een zijner diakenen, die met de handhaving der orde in den tabernakel belast is, medegenomen; en het b. v. in het vorige jaar, toen hij in een stad van Schotland prediken zou, tot voorwaarde gemaakt dat aan dezen de regeling der gansche zaak moest worden overgelaten.
Maar wat is het dan toch dat de menschen zoo aantrekt? Nieuwsgierigheid? Velen komen uit nieuwsgierigheid;- ieder die een beroemden man voor de eerste maal hoort, komt min of\' meer ook uit nieuwsgierigheid. Maar in 29 jaren heeft nieuwsgierigheid tijd om te bekoelen. Dan zijn geest, zijn humor? Hij bezit dien, en laat hem niet thuis, en niet ongebruikt, zicli niet bekommerende om allerlei regelen van wat men kanselwelvoegelijkheid noemt; liet doet hem zelfs veel genoegen „zijn voet eens door het traliewerk te steken der „propriety,quot; van datgene wat men „zoo al doet en laat,quot; en hij doet menige goede ziel opschrikken, want hij acht het, (\'t zijn zijne eigene woorden) „in ieder geval een geringer vergrijp, voor een oogenbljk een glimlach uit te lokken, dan de oorzaak te zijn van een half uur diepen slaap.quot; Eu men kan moeilijk een glimlach onderdrukken, wanneer inj b. v. de fari-
11
DE PREDIKER.
zeërs beschrijft in hunne lange kleederen „zoo heilig, dat gij ze nauwlijks durft aan te zien;quot; of den „fashionablen godsdienst van den koning Jeroboam, zooals hij met do grooten van zijn rijk, met pracht en staatsie en schoone muziek optrekt om . . . kalveren te aanbidden; en evenzeer kan men het lachen niet laten wanneer hij op de wijze van pater Abraham a Santa Clara aan wien hij dikwijls doet denkon, zijne toehoorders geesolt. Den rijken gierigaard : „gij goeft een halvon stuiver in do collecte omdat gij toevallig geen losse cent bij u hebt; en dan zingt gij:
Ik min mijn Heiland ach! zoo teer
Ik geef graag alles aan den Heer!quot;
of ook de rijke heeren die in do voorsteden wonen en door de week niet gaarne bij do godsdienstoefeningen komen: „De werklui kunnen komen; die zijn niot te moede, wanneer zij den geheelen dag gewerkt hebben; die zouden gaarne iederen avond komen als hun de gelegenheid werd aangeboden; maar gij, fijne jonge heertjes! gij zijt te vermoeid; van u kan mon niet verwachten dat gij zult komen; gij voelt u zoo afgemat, want uw arbeid is ook zoo inspannend, heel van elf tot
12
13
vier en dan nog een uur voor uw lunch tusschen beiden!quot;
Intusschen geest en humor doen hot ook alleen niet; en hij houdt ook wel preeken waarin niets dergelijks voorkomt. Is het dan misschien de schoonheid zijner taal en de rijkdom aan heelden? „Unsurpassed onovertroffen noemde onlangs het eerste geneeskundig tijdschrift van Engeland (The Lancet) zijn engelsch; en Daily News zegt in een hoofdartikel over zijn 25-jarig jubileum; „Spurgeon heeft in zijn krachtig eenvoudig engelsch, dat de gedachten des sprekers op de hoste wijze uitdrukt en gemakkelijk onthouden wordt, weinigen die hem gelijken; en hij wordt slechts door één persoon daarin overtroffen; en dat is John Bright wiens broeder gedachtenkring en rijker politieke ervaring-zijn spreken nog nadrukkelijker maakt dan de beste redevoeringen van Spurgeon zijn; ofschoon, wat uitsluitend het engelsch proza betreft, het moeilijk is tusschen beiden te kiezen.quot; Het blad vervolgt: „Spurgeon is een meester in de verloren gegane kunst van prediken; want verloren gegaan is deze kunst. Welsprekende verhandelingen hebben wij meer dan genoeg op den kansel, maar een duidelijk spreken in duidelijke woorden (plain speech in plain
DE PREDIKER.
language) niet. Spurgeon heeft dit niet te defini-eeren vermogen, om dat wat Inj zeggen wil, zóó te zeggen, dat liet oogenblikkelijk verstaan wordt en niet spoedig uitgewisclit uit het hart van die hem hooren.quot; — Zijne taal is duidelijk. Door de ongeleerdste menschen hoort men zeggen: „zijne preeken zijn zoo eenvoudig en zoo verstaanbaar.quot; Maar deze eenvoud is niet gezocht en niet gemaakt, maar evenals alles bij hem: gansch natuurlijk en ongedwongen. Hij gebruikt somtijds woorden die zeker zouden vermeden worden door iemand wien het er om te doen was populair te spreken. Het is in het geheel niet zeldzaam in zijne preeken uitdrukkingen te ontmoeten als vulgata, metaphy-sica, heurêka, scylla en charybdis enz. Voor eene vergadering die uitsluitend uit werklieden was samengesteld, zou hij dergelijke woorden vermijden, evengoed als hij voor een gehoor van wetenschappelijk gevormde mannen eenige zijner eenvoudige, men zou bijna zeggen huisbakken, gelijkenissen niet gebruiken zou. In leerredenen echter die voor menschen van alle standen en klassen gehouden worden geeft hij beiden; beelden die uit de mythologie zijn gekozen en anderen aan het leven van den werkilian ontleend. Populair is hij in den
DE PREDIKER.
15
besten en edelsten zin dien men aan dit woord hechten kan; want de eenvoudigste arbeider voelt evengoed als de wetenschappelijk gevormde dat de prediker hem verstaat; zijne denkwijze, zijn gevoel, zijn strijden en zijne lasten begrijpt. — Vóór eenige jaren vond een geneesheer, die na een bezoek in het hospitaal in zijn wagen wilde stappen, zijn koetsier zeer ijverig lozende; en als hij hem vraagde wat hij las, ontving hij het antwoord dat het een tractaat was; „het beste dat ik ooit heb gekregen, want ik kan er ieder woord in verstaan!quot; Toen de dokter zag dat het een preek van Spur-geon was, zeide hij: „Het verwondert mij niets dat gij die gaarne leest; die lees ik ook gaarne.quot; — De klaarheid en duidelijkheid die het mogelijk maakt dat de koetsier de preek evengaarne las als zijn heer, ligt deels in de eenvoudiglieid van don stijl; want nergens zijn die lange perioden te vinden, waarbij men aan het eind het begin heeft vergeten; deels en voornamelijk ligt zij in de helderheid van zijn denken! De nieuwere godgeleerden prediken, zegt hij, aan hunne toehoorders dat „Christus dit of dat geleerd, en dit of dat gedaan heeft, wat op deze of gene wijze, in hot een of ander verband staat niet onze zaligheid.quot; Maar bij hem is geen
DE PREDIKER.
1(3
„dit of dat,quot; maar eon zeer bepaald „dit,quot; en dat weet hij zoo uit te spreken, dat niemand die hem hoort in twijfel over zijne meening behoeft te verkeeren; want als hij iets zwart vindt noemt hij het nooit donker grijs. Daarbij is zijne taal door en door bijbelsch, niet zoozeer mot bijbelspreuken als wel met bijbelsche uitdrukkingen doorweven; krachtig, edel, soms van hooge poëtisciie schoonheid, en zijn rijkdom aan beelden is bewonderenswaardig; wat hij leert en wat hij ziet, al zijn het ook maar do rijtuigen die hem op zijn wegnaar den tabelnakel ontmoeten, alles wordt onder zijne hand tot een illustratie \').
Ligt hierin dan zijne macht, hot „geheim van zijn succesquot; waarover zooveel is geschreven, en dat door den één phronologisch verklaard wordt uit de vorming van zijn schedel en door een ander weder op andere wijze? Of ligt het in hot gezond men-schenverstand dat, naar zijne meening, bij christelijk gezinde lieden zoo vaak wordt gemist ? Hij heeft er zeker een dubbel doel van, en, gelijk hij steeds zorg draagt dat er verscho lucht in hot bedehuis
1) Eens, op een maanchig avond, hield hij een toespraak over die rijtuigen.
DE PREDIKER.
is, den zuurstof „het beste ding na de genade Godsquot; noemt, de kerkstoelen met hunne hooge rechte leuningen haat, „waarin de arme zielen zitten boete te doen in plaats van te luisteren,quot; zoo vergeet hij nergens het uitwendige voor het inwendige. Overal toont hij de man te zijn van het dagelijksche praktische leven, voor wien het geringste niet te gering is en het hoogste niet te hoog. Hij begeert een christendom dat „een el katoen juist kan afmeten, en een pond suiker nauwkeurig weegt,quot; en dikwijls citeert hij het woord van den ouden Rowland Hill die „niet veel gaf voor de bekeering van een mensch, wanneer niet zijn hond en zijn kat het beter bij hem hadden sints hij een christen geworden was.quot; Ligt hierin zijne aantrekkingskracht of ligt zij in de koenheid en onverschrokkenheid, waarmede hij overal opkomt voor vrijheid en recht? Hij was een der eersten die zijne stem verhief tegen de bulgaarsche gruwelen, en die met de scherpste uitdrukkingen de politiek van het engelsche tory-ministerie veroordeelde. „Een geesel, erger dan de pestquot; heeft hij het (naar een courantenbericht) in het vorig jaar genoemd, ofschoon met de hem weder kenschetsende opmerking dat hij dit alleen van het ministerie als geheel bedoeld
2
17
DE PEEDIKBR.
18
had, want de leden waren ieder afzonderlijk „nog zoo kwaad niet.quot; Even onomwonden spreekt hij zich uit over „het juk der Staatskerk,quot; en hij noemt het zijn aambeeld, waar geen dag de voorhamer af mag blijven, „dat zij vallen moet.quot; Hij spreekt op de wijze van Luther over den „Roomschen antichristquot; en over het „papendom.quot; „Wilt gij een portret van den paus ? Zie 2 Thess. II, 4. !) En niet veel zachtzinniger gaat hij om, eenerzyds met de katholiseerende partij in de engelsche kerk, de ritualisten, die teruggaan naar de afgoden die onze vaderen verlaten hebbenen anderzijds met de steeds meer veld winnende vrijere richting, zoo in de Staatskerk als onder de dissenters en voornamelijk de independenten. Dat „nieuwe denkenquot; „spint zich zelf een God.quot; Als hij het woord „modern thoughtquot; uitspreekt, dan weet men al genoeg hoe hij daarover denkt; daar is nog maar één woord waarbij hij de lettergroepen zoo met zijn tanden vermaalt, en dat is het woord coward. Lafheid en ongeloof, ziedaar wel de beide zaken
1) „Die zich tegenstelt en verheft boven al wat God geiiaaml of als God geëerd wordt, alzoo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zich zeiven vertoonende dat hij God is.quot;
DE PREDIKER.
waartegen zijne Luther-natuur zich liet krachtigst verzet. „De bijbel zegt: wie gelooft zal zalig worden — naar het evangelie van den nieuwen tijd moest er maar liever staan „wie twijfelt, die zal zalig worden!quot; Daar is in hem iets van den toorn en het sarkasme der oudtestamentische profeten waar lnj de zonden van zijn tijd bestraft.
Maar de magnetische kracht, die de menigte trekt, ligt niet in zijn bestraffen en den donder zijner prediking: niet in zijn praktische wijsheid, niet in de schoonheid zijner taal en niet in den rijkdom der beelden, niet in zijn vonkelend vernuft, niet in het zuiver metaal zijner stem en niet in zijn volmaakte, zijn zoo uiterst natuurlijke voordracht. Zij ligt dieper dan dit alles; diep in het binnenste van zijn persoonlijkheid. Waarin dan? Wij willen het wagen, het in een enkel woord te zeggen: hij gelooft wat hij predikt. Hij gelooft het geheel en volkomen; hij gelooft het met een vastheid die aan niets twijfelt; hij gelooft het zoo, dat het zijn gan-sche leven doordringt. Het is de macht der eigene overtuiging, neen nog meer, het is de denkkracht van zijn eigen leven, die in de prediking aan het licht treedt, hij preekt „zijne ziel uitquot; zooals hijzelf wel gewoon is te zeggen.
19
2*
DE PREDIKER.
20
Hij gelooft aan de goddelijklieid van den bijbel: „Ik ben een radikaal in menig opzicht, maar in den godsdienst ben ik een onderwetsch schepsel; ik geloof aan de woordelijke inspiratie des bijbels,quot; — daarom leeft hij en beweegt hij zich in haar atmosfeer. Terwijl voor velen onzer de bijbelsche personen vaak slechts schilderijen zijn die aan den muur hangen, tot welke wij met bewondering, ja met iets dat op heiligenvereering gelijkt, opzien, neemt hij ze eenvoudig uit hun lijst, en laat ze onder ons verkeeren als menschen van gelijke beweging als wij. „Terribly at ease in Zionquot; (verschrikkelijk op zijn gemak in Sion) zegt Daily News in het hierboven aangehaald artikel van hem, met betrekking tot zijn humor in de prediking en wij mogen dat woord hier herhalen: hij is tehuis in de Schrift. Voor hem zijn Jozef, David en de nieuw testa-mentische personen, evenzeer werkelijke gestalten van vleesch en bloed als zijne eigene vrienden en huisgenooten, daarom schildert hij de bijzonderheden der bijbelsche geschiedverhalen, niet met de fantazie van een redenaar of een dichter, maar met de nauwkeurigheid en het geduld der liefde, en hij weet zijne hoorders zoo levendig in die dagen te verplaatsen dat in dit levend maken der bijbel-
DE PREDIKER.
sche geschiedenissen een hoofdverdienste en een groote aantrekkelijkheid zijner prediking ligt. —
Hij gelooft aan de verzoening door Christus. Hij heeft het in zijn eigen hart ervaren dat wij zonder Hem verloren zijn, en dat wij in Hem hot leven hebben, daarom wenscht hij de menschen tot Hem te brengen en weet hij te bidden en te smee-ken met altijd nieuwe gronden, op altijd nieuwe wijze, met al de vindingrijkheid der liefde en op een toon zoo zacht als van de teerste moeder; men leert iets verstaan van de liefde van den apostel Paulus wanneer men hem de zondaren hoort bidden om toch tot zijnen Heer te komen.
Hij gelooft wat hij predikt, en spreekt uit eigen ervaring, dat voelt men wederom, wanneer hij spreekt van het leven dat met Christus verborgen is in God, daarvan spreekt met de innigheid en den gloed van een Tauler of een Heinrich Suso: of over den zwaren zielcstrijd, de „groote waterenquot; die hem zoo diepen blik in de psalmen van David doen slaan.
Hij gelooft aan een hel en een eeuwige verdoemenis. Daarom beven zijne knieën, daarom parelt het angstzweet op zijn gelaat wanneer hij de boodschap heeft te brengen, van wier aanneming of
21
22
verwerping zaligheid of verdoemenis afhangt, en het is niet zonder oorzaak wanneer hij vaak de uitdrukking gebruikt; „de last des Heeren is op mij want hij voelt die last zóó dat hy er onder gebukt gaat en zijn lichaamskracht er vaak onder lijdt. Maar juist daarom weet hij ook te waarschuwen en te vermanen met vreeselijken, zieldoorschuddenden ernst; daarom schildert hij — niet de kwellingen en de vlammen, maar de plaats „waar gij niet meer de stem eener liefhebbende moeder of eencr teedere zuster zult hooren, niet meer het vermanend woord van een vader of van een vriend, waar gij met sabbatsviering niet meer geplaagd zult worden, en geen Godswoord meer doordringt tot uw oor.quot; — „Verdraagt nu toch nog een kleinen tijd; spoedig zijt gij wellicht daar, waar mijne stem u niet meer kan bereiken, waar geen genade u meer aangeboden wordt, waar gij te vergeefs zult wenschen om toch nog eens het evangelie te hooren. Ik kan U niet lang meer daarvoor waarschuwen; hebt daarom dezen korten tijd nog maar geduld met mij!quot;
Hij gelooft aan oogenblikkelijke bekeeringen; hij houdt die, op grond van de Handelingen der apostelen voor regel, en langzame voor uitzondering; daarom dringt hij er bij de menschen op aan, dat
DE PREDIKER.
zij toch aanstonds besluiten zullen; dat zij kiezen: „heden nog, nog vóór gij opstaat; nog vóór de wijzer van dit horloge de rondte heeft gedaan.quot; — „Ik zeg niet: gaat naar huis en bidt; ik hoop dat gij dit doen zult; maar dat is niet het evangelie; mijn meester beveelt mij u te verkondigen; „gelooft en gij zult leven.quot; Gelooft, nu en hier, want dat is zijn gebod en uw plicht. Ik heb geen evangelie voor morgen. In de Schrift is het altijd „hedenquot; en „nu.quot; —
Zoo predikt in dat kunsteloos gebouw, zonder kansel of altaar, de man zonder priesterkleed, die geen ordening van menschen ontvangen heeft, maar wiens lippen met de vurige kool van het altaar Gods zijn aangeraakt, en in wiens hart een vuur van ijver ontstoken is, waardoor hij kan zeggen: „een mensch kon het w^l uithouden op een brandenden houtstapel te prediken, wanneer, door het branden van zijn lichaam, de zielen zijner hoorders maar werden gered.quot; — En hij zelf predikt ook vaak onder de grootste lichaamspijnen, en somtijds dan het machtigst, wanneer hij met zichtbare inspanning zijn plaats op het platform heeft bereikt.
Wij hebben den toeloop tot zijne prediking ge-
23
DE PREDIKER.
schilderd en getracht zijne aantrekkingskracht te verklaren zoo goed wij dat konden; wij hebben niets gezegd van de uitwerking zijns woords en ook niet gepoogd haar te verklaren, want die rust in de hand van Hem „die opent en niemand sluit, die sluit en niemand opent.quot; Maar Die heeft hem dan ook een deur geopend als aan slechts weinigen.
Hebben wij nu echter van Spurgeon\'s geloof gesproken, wij moeten met betrekking tot de vrucht zijner preeken, ook nog letten op de andere, eveneens naar God toegekeerde zijde; hij gelooft dat God gezegd heeft; „mijn woord zal niet ledig tot mij wederkeerenhij noemt het daarom aan als een uitgemaakte waarheid dat God door iedere prediking van zijn woord zielen bekeeren wil, en hem geschiedt naar dit geloof. Hij houdt geene preek zonder dat hij van zulk een vrucht zijner prediking hoort. Een predikant klaagde hem eens dat hij niets hoorde van bekeeringen. „Gij gelooft toch zeker niet dat op iedere prediking bekeeringen volgen?quot; vraagt hem Spurgeon. „O neen,quot; is het antwoord, „niet op iedere preek, maar toch op sommigen.quot; „Daar ligt de fout,quot; zegt Spurgeon, „durf gelooven dat gij na iedere pjediking
24
DE PREDIKER.
die ervaring zult opdoen en het zal u geschieden.quot; — Deze muurvaste zekerheid is een der kenteekenen van Spurgeon\'s prediking. Maar zij is geen lichte zaak, niet zonder zware inspanning verkregen en telkens weder te herwinnen. Jakob sprak: „mijne ziel is genezenmaar aan de vreugde des geloofs was een zware zielestrijd voorafgegaan, en ook Spurgeon heeft te strijden en te worstelen met menig: „Ik laat U niet gaan tenzij gij mij zegent!quot; vóór hij den kansel betreedt waar hij zoo zichtbaar gezegend wordt. Hij sprak bij zekere gelegenheid zich daarover op merkwaardige wijze uit; de plaats deelen wij hier mede.
„Men neemt gewoonlijk aan, dat ik met zeer weinig moeite en inspanning prediken kan. Al ben ik ook zoo gelukkig, te kunnen zeggen dat in den regel het preeken voor mij een bron is van de hoogste vreugde, zoodra ik er „geheel inquot; ben, zoo kan toch mijn kerkeraad getuigen dat ik jaren lang nooit dezen kansel betreden heb, zonder zulk een aanval van sidderen en zielsbenauwdheid, dat onpasselijkheid in den hevigsten graad daar meestal op volgde. Ofschoon ik, dank aan mijn voortreffelijken deurwachter dien wij allen veel meer dank schuldig zijn dan wij .wel weten, thans vrij ben van de vrees
25
DE PREDIKER.
26
voor het gedrang \'), zoo is mij toch nog de gedachte aan het preeken niet dikwijls aangenaam. Dikwijls heb ik het gevoel gehad dat ik liever gegeeseld zou worden dan weder voor de menigte op te treden. Het blijft mij nog altijd als in don beginne een waagstuk, waaraan ik met een soort van schrik moet denken, ofschoon het mij, wanneer ik eenmaal begonnen ben, een oorzaak van buitengewone vreugde is. Ik vraagde eenige jaren geleden een geliefden broeder in de bediening of hij dat gevoel ook kende en zoo ja of men het overwinnen kon. Hij antwoordde: „ik vrees dat ik uit deze gewaarwording uitgegroeid ben, maar ik hoop dat gij altijd die overweldigende aandoening gevoelen zult, want als dat het geval niet meer zal zijn, zoo zal uwe kracht in de prediking verloren zijn.quot; Dit getuigenis is waar. Wanneer onze boodschap ons in het diepst onzer ziel beweegt, zoo is het waarschijnlijk dat wij ook de zielen van anderen zullen treffen; maar wanneer wij gevoelloos zijn, dan zullen onze hoorders het ook worden. Ik heb nooit gepredikt zooals ik het had moeten doen, maar ik heb mijn
•1) Na het voorval in de Surrey Hall waarvan nader hier beneden, heeft hem die vrees lang vervolgd.
DE PREDIKER.
gansche ziel in de prediking gelegd, en ben altijd vervuld geweest met de innige begeerte om mijnen hoorders de waarheid in het hart in te drukken. Het heeft mij nooit een geringe zaak geschenen voor een getal van menschen op te treden zooals hier samenkomen. Ik voel mij meer en meer te huis wanneer ik van dezelfde plaats tot dezelfde geliefde gemeente spreek, maar daarmede neemt de strijd slechts een anderen omvang aan; wanneer daar ook niet zooveel vrees is voor de prediking, zoo is er toch veel meer zorg en arbeid noodig om het juiste onderwerp te vinden en de eigene stemming daarmede in overeenstemming te brengen. De juiste themata te kiezen en ze van jaar tot jaar interessant te maken heeft mij meer inspanning gekost dan menigeen zich kan voorstellen. Mijn treffelijk werk is een werk dat mijne lichaams-, mijne geestes- en mijne geestelijke kracht gelijkelijk en tot het uiterste inspant.
Spurgeon\'s predikwijze heeft in het eerst veel aanstoot gegeven en veel aanmerkingen uitgelokt; want hij heeft op dit gebied een geheel nieuwe baan gebroken. Hij heeft den gebruikelijken kan-seltoon vaarwel gezegd; spreekt niet op officiëele wijze (wij weten al geen beter woord om het onder-
27
DE PKEDIKER.
28
scheid aan te duiden tusschen de gewone predikwijze en de zijne) maar op den toon van een privaatgesprek. Hij blijft niet op den kansel staan maar daalt van daar neder en gaat zijne hoorders na in hun werkplaats, hun bureau, hun toonbank, hun huis, en daar vat hij ze aan. „Knoopsgat-preekenquot; noemt hij die wijze van doen; de lieden bij het knoopsgat grijpen en niet loslaten, zoodat zij niet kunnen ontwijken en ook het gehoorde niet gemakkelijk van zich afschudden. Zóó nauwkeurig schildert hij de uitwendige en inwendige gesteldheid der menschen, dat velen soms denken dat hij bepaald hen bedoeld heeft en aan hem schrijven in de meening dat iemand hem over hunne omstandigheden nauwkeurige mededeelingen gedaan heeft, — en hij wist niet dat ze bestonden! Dit komt zóó vaak voor, dat hij zegt: „ik heb maar opgehouden er mij nog over te verwonderen.quot; Vaak treft hij bjjzondere personen op nog merkwaardiger wijze, zonder dat hij daarvan iets afweet. In Exeter Hall bv. heeft hij eens gezegd: „Daar, op die zijde der gallerij zit een man die de brandewijnflesch in den zak heeft.quot; Het was waar, daar zat er een, die van dat oogenblik aan het drinken heeft opgegeven; en op de andere zijde der gallerij zat er ook een,
DE PREDIKER.
die hetzelfde heeft gedaan. — Vóór een paar jaren kwam de losbandige zoon van een predikant in Londen, om van daar naar Amerika te gaan. Het schip vertrok niet op den bepaalden dag en hij moest een Zondag overblijven. Hij ging naar Spur-geon\'s tabernakel „om dat eens aan te zienquot; zooals hij later aan zijn vader schreef. Spnrgeon hield de oogen voortdurend op hem gevestigd, wees ten slotte met don vinger op hem, uitroepende; „die ondeugende Tom daarginds moest terugkeeren en zijn vader weder tot vreugde zijn.quot; — De naam van den jongeling was werkelijk Tom, en hij beefde zóó dat zijn naaste buren het bemerkten. Hij was een ander mensch geworden, sloot zich in Amerika bij een christelijke gemeente aan, en schreef van daar uit vol berouw aan zijn vader. De oude man kwam vol vreugde bij Spurgeon om hem den brief te toonen.
Nu eenige weken geleden verhaalde mij vóór het begin der godsdienstoefening een vreemdeling dat hij in vele jaren nooit in eenige kerk was geweest en nu ook uit nieuwsgierigheid was gekomen. Midden in de preek wendt zich Spurgeon plotseling tot hem, schijnt hem vast in het oog te houden en zegt met ontzachlijken ernst: „De stof op uwen bijbel getuigt
29
I
DE PREDIKER.
tegen u.quot; Het was zeer aangrijpend; welken indruk het verder gémaakt heeft weet ik niet.
Meer aanstoot nog dan al dat „persoonlijkequot; zooals de menschen het noemen, heeft zijn humor gegeven, waaraan de engelschen nu in het geheel niet gewoon waren op den kansel; toch zou ik geneigd zijn te gelooven dat veel pastorale wijsheid is op te merken in de wijze waarop hij dien aanwendt. Ten eerste verzacht hij bij scherpe opmerkingen over kleinere zaken dikwijls de scherpheid van het gezegde en voorkomt iedere opwelling van bitterheid dewijl de getroffene zelf moet medelachen; aan nadruk verliest zijn woord daarom niet. Daarbij wekt een enkele humoristische zet de aandacht weder op waar zij begint te verslappen, en dat is in de drukkend heete atmosfeer van eene, met zóóveel menschen gevulde, ruimte toch licht mogelijk, vooral bij hen die aan geenerlei inspanning van den geest gewoon zijn of althans niet aan het hooren van preeken. Voor hen werkt zulk een woord als een frissche luchtstroom ; zeer gevoelige naturen vinden zelfs dat onaangenaam, zij trekken hun plaid verder over zich henen en klagen over tocht; maar op de meesten werkt het weldadig en verfrisschend. Bv. eenige jaren geleden had Spurgeon op een der
30
DE PREDIKER.
31
heetste zondagen van het jaar juist een zooge-naamden „vrijen avond;quot; dan verzoekt hij zijne gewone hoorders hem „het genoegen aan te doen om weg te blijven;quot; en dan is de gansche tabernakel voor vreemden opengesteld. Het was van boven tot beneden opgepropt vol met menschen die een half uur, ja een uur vóór den aanvang reeds hunne plaatsen hadden ingenomen. Zeer te verwonderen zou het dus niet geweest zijn, wanneer reeds dadelijk in die zwoele stiklucht een zekere matheid ware op te merken geweest, die op den goeden gang der oplettendheid nadeelig had gewerkt. Maar zie hoe Spurgeon nu, als met één elektrischen schok die gansche menschenzee tot oplettendheid wist te dwingen. Hij begint: „Gij hebt zeker wel allen gehoord van dien prediker voor de gevangenen die eens op een zondag zijnen hoorders had aangekondigd dat hij tot hen wenschte te spreken, ten eerste over de zonde en ten tweede over het geneesmiddel daartegen. Daarop houdt hij eene lange preek over de zonde en zegt ten slotte dat hij den volgenden zondag over het geneesmiddel zou spreken. Maar zie in den loop dier week werden verscheidene zijner gemeenteleden opgehangen, en dus hoorden die arme stakkers juist dat deel niet dat voor hen
r
32 DE PREDIKER.
liet gewichtigst was! Nu, zoo wensch ik het nu niet aan te leggen, maar ik zal dadelijk met de hoofdzaak beginnen!quot; —- Wij zijn er vast van overtuigd dat deze korte inleiding de menschen meer heeft geboeid en tot oplettendheid gestemd, dan de plech-tigste vermaning en herinnering aan den ernst van het oogenblik, het onder die omstandigheden uoit had kunnen doen.
Nadat wij het aldus gewaagd hebben onze meening te zeggen van het standpunt der hoorders, willen wij nog ten slotte dezen grooten meester zijne eigene zaak hooren verdedigen. In zijn nieuwste werk „over excentrieke predikersquot; spreekt hij over dat verwijt dat hij zoo excentriek is. „Ik schrik voor die beschuldiging volstrekt niet terug, en geloof daarbij dat ik niet schuldig sta aan deze deugd of deze ondeugd. Yóór eenige jaren had men mij wellicht met eenig recht hiervan kunnen beschuldigen , maar sints dien tijd hebben zóóvelen mijne wijze van prediken nagevolgd, en zoovelen mijne preeken .... gestolen, dat ik durf beweren veeleer het orthodoxe voorbeeld dan de schelle uitzondering te zijn. Nadat ik het vierde eener eeuw in deze atmosfeer geleefd heb word ik in Londen niet meer aangezien voor een wonderlijk phenomeen, maar
*
33
voor een zeer ouderwetscho figuur, die als een geaccrediteerd gedeelte van het kerkelijk leven in deze groote stad wordt geduld. Nadat ik mij, jaar in jaar uit, in eenzelfde baan heb bewogen, zonder in ernstige botsing met mijne buren te komen, lieb ik grond om te gelooven dat mijn pad aan den godsdienstigen hemel niet excentriek is, maar even regelmatig als die der andere lichten, die aan den-zelfden hemel schitteren.quot;
Aan het slot van dit boek zegt hij: „Wanneer allo menschen in do rechte stemming waren, dan waren zij gewillig eu bereid om de boodschap des heils te hooren, zelfs wanneer zij gebracht werd op de allerdroogste wijze van de droogste godgeleerden; maar de menschen zijn met betrekking tot het heil hunner ziel zóó zorgeloos, dat wij iets meer moeten doen dan tot hen spreken; wij moeten hen dwingen dat zij ons hooren. Een groot gedeelte van onzen arbeid bestaat daarin, dat wij aantrekkelijke illustraties, gelijkenissen en treffende gezegden zoeken, waardoor wij de menschen zoo ver krijgen dat zij over hunne eigene zielstoestanden nadenken; en zelfs dan gelukt ons dit niet, wanneer niet een hoogere macht daartusschen treedt. Wij zouden zeker genoeg doen wanneer wij met onveranderlijken
DE PREDIKER.
ernst didaktische waarheden predikten, wanneer de nienschen ons maar hooren wilden; maar dat willen zij niet. Welnu? Wanneer de genezing brengende medicijn door een kind wordt weggestooten, wat doen wij dan? Dan hebben wij den drank zoeter te maken, of de pil te vergulden. Als onze woorden niet van zelf willen loopen, dan moeten wij ze op rollen zetten en ze zoo in beweging brengen. Ons doel is „dat wij door alle middelen enkelen mogen redden,quot; en, dewijl nu do nienschen niet gelooven willen zonder te hooren, en niet hooren willen wanneer wij het woord voor hen niet aantrekkelijk maken, zoo mogen wij niet anders doen dan lum in dit opzicht te gemoet komen, en hen lokken onder ons gehoor, even als do kinderen door geschiedenissen en platen tot leeren worden gebracht.quot;
Men ziet uit die woorden hoe juist de hooge ernst waarmede Spurgeon zijn ambt opneemt, en de liefde die hij heeft tot de zielen der menschen hem zoo doet prediken, zonder zich aan vitterij of bespotting te storen. En God heeft zich tot dien man gewend, die niets vuriger begeert dan zielen voor Hem te winnen, en Hij heeft op zijn prediking een stempel gezet, dat overal en van verre te zien is. Hij is voor velen een leidsman geworden tot
34
DE PREDIKER.
35
het geloof, en evenzeer voor velen een voorbeeld in het prediken. Velen wenschen hem na te volgen in zijne levendige, hartaangnjpende wijze van spreken , en zien in hem don man, die hun den weg wijst om hot antwoord te vinden op die allergewichtigste vraag onzer dagen: „op welke wijze de groote massa nog weder onder het gehoor van het evangelie te brengen is.quot;
3*
ZIJN VHOEGEK L TC VEN.
l^lvoreus over te gaan tot een schildering van Spurgeon\'s werkzaamheid op ander gebied, willen wij eenige bijzonderheden mededeelen uit den aanvang van deze merkwaardige predikersloopbaan. Om intusschon niet te vervallen in een herhaling van velerlei sprookjes, dio aangaande hem in omloop zijn, willen wij alleen zijne eigene schriftelijke on mondelinge mededeelin-gen gebruiken, en een klein boekje van Pike, een zyner beste vrienden en medewerker aan zijn journaal. Pike zegt: „ Spurgeon\'s ouders en voorouders waren niet alleen christenen van den ouderwetschen stempel, maar maakten ook volstrekt geen geheim van hunne puriteinsche sympathiën. Zelfs de propheet
ZIJN VROEGER LEVEN.
37
Samuel kan nauwlijks een liefdevoller en zorgvuldiger opvoeding genoten hebben, noch op betere wijze voor den dienst in het heiligdom voorbereid zijn geweest. Zijn vader even als zijn grootvader waren predikanten. De voorvaderlijke denkbeelden, die do familie in godsdienstig opzicht koesterde, zijn wellicht oorzaak geweest van de verbreiding der dwaling, dat Spurgeon zijn werk zonder behoorlijke wetenschappelijke voorbereiding heeft aangevangen. Waarheid is dat zijne kennis, toen hij nog zeer jong was, niet alleen die van de meesten zijner vrienden ver overtrof, en verre boven liet gewone peil was, maar ook allen in het oog viel, die gaven van opmerken hadden. Zijn meester zeide, toen hij de school verliet, dat hij wel zonder verdere studie een akademischen graad kon halen. .Maar hij ging niet op een universiteit; hij werd ondermeester op een school te Cambridge, gaf ook onderwijs op een zondagsschool, en hield daar toespraken die reeds vroeg do opmerkzaamheid trokken, zoodat zelfs volwassenen kwamen om naar „dien knaapquot; te luisteren. In Maart van het jaar 1851, nog niet voluit 17 jaren oud, hield hij zijne eerste preek. Zelf zegt hij daarvan het volgende: „Er is in Cambridge eene vereeniging van evangeliepredikers; een aantal broe-
ZIJN VROEGER LEVEN.
ders predikt het evangelie in de omliggende dorpen, ieder op zijn beurt volgens vastgestelde rooster. In die dagen was de eerwaarde James Vinter de ziel dier vereeniging; wij noemden hem „bisschop Vinter.quot; Zijn vroolijk gemoed, warm hart en vriendelijk wezen waren toereikend om een geheele broederschap met liefde te verzorgen; zoo kwam het dat een groot getal leden tot deze vereeniging toetraden en trouw samen arbeidden. Wij verdenken er hem van dat hij niet alleen zelf predikte en zijne broederen hielp, maar ook een soort van werfofficier was die jonge mannen overhaalde om het getal van zijn leger vol te maken en te houden; althans één geval van dien aard kan ik uit mijne eigene ervaring mededeelen.
Eens op een zaterdag was de ochtendschool juist geëindigd en de jongens gingen naar huis met het vooruitzicht op een vrijen middag, toen onze „bisschop binnenkwam en mij verzocht den anderen dag (zondag) des avonds naar Teversham te willen gaan, dewijl een jong man daar zou prediken, die er eigenlijk niet recht aan gewoon was godsdienstoefeningen te houden, en zeker zeer blijde zou zijn als hij gezelschap had. Dat waren listig gekozen woorden als ik ze mij wel herinner; en ik geloof
38
ZIJN VROEGER LEVEN.
wel dat ik dat doe, want des zondags avonds spraken wij, na de onthulling, daar nog over en verwonderden ons over de sluwheid van onzen vriend. Nu, een verzoek om zelf daarheen te gaan preekcn zou een besliste weigering uitgelokt hebben; maar alleen een goeden broeder te begeleiden die niet gaarne alleen ging, en mij misschien zou vragen om het gezang voor te lezen of te bidden, dat was nu volstrekt zoo bezwaarlijk niet, en dewijl ik het verzoek aldus opvatte gaf ik blijmoedig een toestemmend antwoord. quot;Weinig wist de jongen, die den pijl oprapen moest, wat in dien tusschentijd Jonathan en David deden; en ovenweinig wist ik wat do bedoeling was, toen men mij bepraatte dien jongen man naar Teversham te geleidon.
Onze zondagschoolarbeid was verricht; de thee gedronken en ik maakte mij op door Barnwell, langs de Newmarket-straat, met oen jongeling die een paar jaar ouder was dan ik. Wij spraken over vele goede dingen, en ten slotte sprak ik den wensch uit dat Grod met hem mocht zijn als hij predikte. Hij scheen daarvan zeer verschrikt; verzekerde dat hij in zijn gansche leven nooit gepredikt had, het ook niet kon of mocht wagen; hij verwachtte het van mij. Dat was een geheel nieuwe manier om
39
40
de zaak te bezien; ik gaf ten antwoord dat ik geen predikant was, en zelfs al ware ik dat, dan nog zou ik geheel onvoorbereid zijn. Mijn reisgenoot antwoordde niet anders dan dat hij nog veel minder op een prediker geleek, dat hij mij in ieder deel van de godsdienstoefening helpen wilde, maar dat er geen preek zou gehouden worden als ik het niet deed. Hij zeide mij, (zeker om mij moed te geven) dat, als ik een van mijne gewone zondagschooltoespraken hield , die zeker voor deze eenvoudige lieden zeer passend zou wezen, en hen zeker meer bevredigen dan een officiëele preek van een geleerd theologant. Ik begon te gevoelen dat het onder deze omstandigheden mijn plicht werd, eenvoudig mijn best te doen. Ik ging rustig verder; beval mijne ziel aan God, en het scheen mij toe dat ik zeker wel tot een paar hutbewoners over do vriendelijkheid en de liefde van den Heer Jezus kon spreken, want die gevoelde ik in mijne eigene ziel. Met een gebed om goddelijken bijstand besloot ik het te wagen. Mijn tekst zou zijn „U dan, die gelooft is hij dierbaarquot; (1 Petr. II: T3) en ik wilde op don Heer vertrouwen dat Hij mijn mond zou openen om te spreken tot eere van Zijn lieven Zoon. Het scheen mij een groot waagstuk en eene ernstige proefne-
41
ming, maar, mij op de hulp van don H. Geest verlatende, wilde ik althans de kruisgeschiedenis verhalen en de menschon niet zonder een ernstig woord laten huiswaarts keeren. Wij traden in do nederige stroohut, waar eenige eenvoudige daglponers met hunne vrouwen vergaderd waren; wij zongen en baden, lazen de schrift, en nu kwam mijne eerste prediking. Hoe lang of kort zij was, kan ik mij niet meer herinneren. Hot was niet half zoo moeie-lijk als ik gevreesd had, maar ik was toch zeer verheugd, toen ik vond dat ik gevoegelijk kon eindigen , een passend slot had gevonden en nu het laatste gezang zou opgeven. Tot mijne groote vreugde was het nog al goed gegaan, ik was niet blijven steken, niet door mijne gedachten verlaten geweest, en nu was de veilige haven in het gezicht. Juist zou ik het laatste gezang opgeven, toen tot mijne groote verbazing een oudachtige stem uitriep: „God zegene U, mijn lieve jongen! hoe oud zijt gij?quot; Mijn deftig antwoord was: „U moet wachten met zulke vragen te doen tot onze godsdienstoefening geëindigd is. Nu willen wij zingen.quot; AVij zongen; de jeugdige prediker sprak den zegen uit, en daarop begon een gesprek dat spoedig een algemeen , warm, vriendschappelijk onderhoud werd.
42
„Hoe oud zijt gij toch wel?quot; was de voornaamste vraag. „Ik ben nog onder de Kestig,quot; antwoordde ik. „„Jaquot;quot; hernam de oude dame „„en onder de zestien ook, zou ik zeggen.quot;quot; „Maar mijn leeftijd doet hier niet ter zake, denk gij liever aan den Heer Jezus en hoe dierbaar Hij is,quot; ziedaar alles wat ik kon uitbrengen; ik moest echter beloven terug te komen, wanneer de heeren in Cambridge meenden dat ik geschikt daarvoor was. De eerbied voor de „heeren in Cambridgequot; was in die dagen zeer groot.quot;
Spurgeon voegt in datzelfde nummer van zijn journaal nog deze regelen aan deze geschiedenis toe: „zijn er geen andere jonge mannen, die konden beginnen op eene bescheidene wijze voor Jezus te spreken; jonge mannen die tot hiertoe zoo stom zijn geweest als visschen? Onze dorpen en gehuchten bieden een sehoone gelegenheid voor zulke jongelieden aan. Velen van onze jonge menschen willen groote dingen doen, en doen juist daarom in het geheel niets. Wie gaarne bereid is kleine kinderen te onderrichten of traktaten te verdoelen en zoo te beginnen bij het begin heeft meer de waarschijnlijkheid voor zich dat hij nuttig werkzaam zal zijn dan een jongeling die vol affectatie is, in een witte das slaapt, studeert voor het predikambt en zekere
ZIJN VROEGER LEVEN.
verheven manuscripten uitwerkt die hij.....later
hoopt voor te lezen van een preekstoel. Wie over eenvoudige waarheden spreekt in een boerenkeuken, en daar de meid van de karntobbe of den jongen die het vee verzorgen moet, weet te boeien, heeft meer van een predikant in zich, dan het fatterig meneertje dat altijd van „beschavingquot; spreekt en daarmede de kunst schijnt te bedoelen, om woorden te gebruiken die niemand kan verstaan.quot;
Nadat nu deze „bisschopquot; Spurgeon in het water geworpen had, om hem zoo te leeren zwemmen heeft hij zich ernstig geoefend, en in den herfst van hetzelfde jaar 1851 werd hij, zonder zijn betrekking als ondermeester op te geven, prediker van een kleine gemeente in een naburig dorp Water beach. Pike verhaalt van een onderhoud dat hij vóór korten tijd met een diaken dezer gemeente, een zekeren Mr. Col gehad heeft, die, ofschoon het ruim 27 jaren geleden was, zich nog nauwkeurig al de bijzonderheden van Spurgeon\'s eerste komen in Waterbeach kon herinneren. „Hij zat aan de eene zijde van de tafel en ik aan de anderequot; verhaalt Col, en zijn gezicht straalde van vreugde toen hij zich de scène herinnerde, „ik zal het nooit vergeten.quot; Hij zag er zoo bleek uit dat ik dacht: nu
43
ZIJN VROEGER LEVEN.
44
die zal er ook wat van terechtbrengen. Wat is dat nu voor een jongen! Ik verachtte zijne jonkheid, ziet go, en ik deed dat al den tijd, terwijl do gemeente zong. Maar toen het lied uit was sprong hij plotseling op, en begon te lezen en te verklaren, het hoofdstuk van de Schriftgeleerden en Farizeën; en toen hij sprak van hunne kleederen, en gedenkcedels en hunne lange gebeden, toen wist ik al dat hij preeken kon. Al den tijd dat hij hier was, was ik er al volkomen van overtuigd dat hij niet lang in Waterbeach zou blijven. Ik kon zien dat hij iets zeer groots was, en voor een zeer uitgebreiden werkkring de geschikte persoon. Ik kon hot niet begrijpen, en eens vraagde ik hem vanwaar hij toch aan al de kennis en do bijzonderheden kwam, die hij in de preek altijd wist aan te brengen. „Oquot; was zijn antwoord, „ik neem een boek en trek de goede dingen bij de haren van hun hoofd daaruit.quot; Vroeger was de kerk in Waterbeach nooit meer dan half vol geweest; maar nu ving dadelijk een nieuw tijdstip aan. De ledige stoelen werden gehuurd , de gangen stonden vol, en de deuren werden belegerd door hoopen van menschen voor wie geen plaats meer was. Het dorp had in die dagen een slechten naam, wegens de dronkenschap en de
ZIJN VROEGER LEVEN.
45
onzedelijkheid die er heerschten; nu schenen de dronkaards nuchteren te worden en de overtreders van andere soort opgeschrikt te zijn tot bekeering. Zelfs do slechtste karakters mochten den nieuwen predikant gaarne lijden, trots zijne ongehoorde openheid en hardheid in het bestraffen van allerlei zonden; want zij zagen dat hij het ernstig meende en een waar mensch was met een vriendelijk hart. Col kon zich bijna alle preeken dier dagen herinneren, en in hot bijzonder eene over den tekst: „hoe zult gij hot dan maken in do verheffing van de Jordaan?quot; (Jor. XI! : 51\'). Die preek met hare opschrikkende waarschuwing en ernstige bedreiging kon hem nimmer uit de gedachten worden uitge-wischt. liet was een ongehoorde zaak en zeer opmerkelijk hoe vroeg Spurgeon reeds den zondaren het gericht heeft aangezegd. ■— De menschen hielden zeer veel van hun dominé, en rijk en arm, oud en jong wedijverden, om hem des zondags mot hunne gastvrijheid te dienen. Spoedig kreeg hij een goeden naam in de buurt, maar had wegens zijne jeugd veel onaangenaams te verdragen. Eens was hij door een ouden prediker in de nabijheid verzocht om op een jaarfeest in zijne plaats op te treden. De oude heer wist echter blijkbaar niet recht wie Spurgeon
ZIJN VROEGtEE LEVEN.
was, want toen hij hem zag verloor hij alle bedaardheid. Spurgeon komt binnen, maakt zich bekend en zegt na een vriendelijken groet: „nu ben ik hier gekomen om voor n te prediken. Ik hoop dat gij welvarende zijt!quot;
„„Zoo! ik word er anders niet beter op un ik u zie! \'t Is een fraai ding, knapen het land te zien rondreizen om al te preeken, eer zij nog de moedermelk goed op hebben! Wat denkt gij wel, mijn lieve jongen! dat gij hier zult komen preeken? Dat is hier heel wat anders dan op uw klein dorp; hier zijn beschaafde menschen die een preek kunnen beoordeelen!quot;
„„Nu, dan kan ik wel weer naar mijn dorp teruggaan !quot; quot;
„Ja! dat kan nu niet meer; al een paar uur lang komen de menschen van alle kanten, in rijtuigen, karren en allerlei voertuigen, zij zijn al niet veel wijzer dan gij!quot;
Spurgeon geeft geen antwoord meer. De oude heer loopt onrustig de kamer op en neder.
„Hebt gij geen hulp?quot;
„„Hulpe van boven!quot;quot;
„Ja, van boven; van beneden zult gij ze wel noodig hebben.quot;
Weder een pauze. Daarop legt hij hem de handen
46
ZIJK VROEGER LEVEN.
op de schouders en zegt: „nu dan, mijn jongen ga uw gang dan maar, en doe uw best.quot;
En nu gaan zij samen naar de kerk waar de menschen al opgepakt zitten, als turven in een ton. Daar begint Spurgeon, naar zijne gewoonte een hoofdstuk uit de Schrift te lezen en te verklaren. Hij kiest Spreuken XVI. Bij het 31c vers (de grijsheid is een sierlijke kroon) houdt hij op, en zegt: „Dat is toch niet altijd het geval. Daar is menigeen met grijze haren die zijne tong niet in toom weet te houden; en menigeen met grijze haren, die nog de allereerste regels der welvoegelijkheid niet verstaat— de oude heer zit onder den kansel en hoort deze en dergelijke opmerkingen hoofdschuddend aan. Spurgeon vervolgt: „Zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.quot; Ja, dat is het, die op den weg der gerechtigheid wandelt, hij heeft een sierlijke kroon op het hoofd, al had hij ook roode haren! —
Na de preek komt de oude heer op het platform , tikt hem eens op den schouder en zegt daarop: „gij zijt de impertimentste hond die ooit in deze kerk geblaft heeft.quot; Daarop zijn zij echter goede vrienden geworden; de deftige oude predikant was zeer verzoend met de gedachte dat Spurgeon
47
48 ZIJN VKOEGER LEVEN.
preekte, en sprak liet onder al zijne bekenden dat zulk een merkwaardig jongeling in hun midden ,
Op weekavonden preekte Spurgeon toen ter tijd ]
vaak in andere dorpen. Eens, in den zomer van (
1853 ging hij naar zulk een dorp, maar werd j
onderweg overvallen door een hevige onweersbui, i
vergezeld van zwaren slagregen. Ue wegen waren zoo doorweekt dat er bijna geen doorkomen aan was. In plaats van zich daardoor te laten afschrikken en naar huis te gaan, trok hij schoenen en kousen uit en waadde barrevoets verder. Aangekomen aan het huis waar hij optreden zou was er niemand;
iedereen had gedacht dat Spurgeon thuis zou blijven.
Daarop ging hij in eigen persoon huis aan huis rond om te zoggen dat de menschen maar komen moesten;
hij was er ook!
Terwijl hij met zulk oen trouw in het kleine en zulk een onuitbluschbaren ijver het woord verkondigde, bereidde hem God een grooteren werkkring,
en de roeping daartoe kwam al spoedig. In het zuiden van Londen was een oude baptisten-gemeente , die een paar eeuwen lang in bloeienden toestand verkeerd had, maar in de laatste zestien jaar zeer was verschrompeld. Tweehonderd gemeen-
ZIJN VROEGER LEVEN.
49
teleden stonden nog op liet lidmatenboek, maar niemand wist waar zij waren. Intnssclien waren daar eenige diakenen en andere ijverige en vrome mannen, die zeer Legeerden een prediker te vinden, die de gemeente weder tot bloei zou kunnen brengen. -Juist de zomer van 1853 was voor hen een tijd van ijverig zoeken en dringend gebed. En zie, in die dagen hoorde een der diakenen, mr. Olney, van een jong prediker, die bij een meeting in Cambridge door zijne oudere ambtsbroeders zeer ouheusch was behandeld geworden. Een had tegen hem gezegd dat hij maar in Jericho blijven moest tot dat zijn baard gegroeid zou zijn; een ander wenschte te weten waarom hij zijn paar schapen onverzorgd in de woestijn had achtergelaten; maar de antwoorden van den jeugdigen Spurgeon waren zóó ad rem geweest, dat Mr. Olney aanstonds dacht: „dat is de prediker, dien wij moeten hebben.quot; Hij schreef hem en verzocht hem om over te komen en een proefpreek te houden, maar kreeg den brief terug met de opmerking: „die is zeker aan een ander van denzelfden naam gericht.quot; Spurgeon kon het onmogelijk gelooven dat zulk een verzoek om in de wereldstad te komen werken tot hem kwam. Toch werd hem beduid dat dit wel het geval was, en
ZIJN YKOEGER LEVEN.
50
eindelijk, na herhaalde en dringende brieven ontvangen te hebben, besloot hij in het najaar van 1853 te komen. Den zondagmorgen toen hij zijne eerste preek zou houden, was in de kapel slechts het gewone kleine getal hoorders verzameld; en velen, die hunne oogen voor de eerste maal op de.jonge trekken van dien prediker gevestigd hielden, werden daardoor nu juist niet bemoedigd. „Welk een knaap!quot; was de voornaamste gedachte bij allen. Zijn tekst was Jac. 1:17. Des avonds waren er veel meer hoorders in do kerk, maar de stemhebbende leden kregen slechts langzamerhand vertrouwen in hem. Als hij Openb. YII opsloeg en begon met lezen en verklaren kwamen zorgwekkende gedachte bij hen op. „Wat is dat nu voor een absurd ding van zulk een jongenquot; dacht een ervaren christen, „om een plaats te nemen als die van de 144.000 die ten eeuwigen leven verzegeld werden.quot; Hij werd intusschen gerust gesteld toen de verklaring verder doorging. Daarop kwam de tekst en de preek: zij zijn onberispelijk voor don troon van God (Openb. XIV: 5). Het zou onmogelijk zijn de beweging der gemeente te beschrijven toen de prediker dieper doordrong en warm werd bij zijn thema. Een der toehoorders
ZIJN VROEGER LEVEN. 51
verzekerde ons dat de uitwerking verbazend geweest was; bijna al de leden der gemeente waren uit hun toestand van onverschilligheid opgewekt, ofschoon eenigen zich niet zoo dadelijk met des predikers stoute afwijking van het conventioneele op den preekstoel vereenigen konden. Van het eerste oogen-blik aan scheen den toehoorders het commentari-eeren nog buitengewoner dan de preek. Nadat de godsdienst geëindigd was, was de gemeente te opgewonden om de kerk te verlaten en naar huis te gaan. In alle deelen van het gebouw zag men hoe de menschen in groepen bij elkander stonden en zich onderhielden over hetgeen zij gehoord hadden. De diakenen moesten uit de consistoriekamer komen en beloven dat zij allo krachten zouden inspannen om dien prediker aan de gemeente te verbinden. Het beroep werd eenparig op hem uitgebracht; slechts één oude diaken verklaarde zich daartegen, en nam ook zijn ontslag toen de zaak beslist was. Het getal toehoorders vermeerderde dadelijk, totdat de kapel vergroot moest worden, zoodat zij 1800 menschen bevatten kon. De preeken werden voor een gedeelte gedrukt en mot graagte gelezen. Oud noch jong had ooit iets dergelijks gehoord. Toen Macaulay voor de eerste maal in Edinburgh Review schreef was de algemeene
4»
ZIJN VROEGER LEVEN.
vraag: „Van waar heeft hij dien stijl?quot; En een dergelijke vraag werd opgeworpen toen in 1854 deze jonge koene prediker in die wereldstad begon te preeken. Wat werd er veel over zijn werk gesproken en over de stoute originatiteit, waarmee hij het opzette en uitvoerde. Uit de provinciën stroomden de aanvragen om te preeken; in het jaar 1855 reisde hij van stad tot stad, tot naar Schotland toe, eu overal verzamelde zich een menigte volks. Men zeo\'fc dat in Glasgow eens 20.000 men-
O O
schen terugkeerden, die vruchteloos getracht hadden een plaats te krijgen.
Terwijl zijn kerk in Londen vergroot werd, predikte hij van den 11,lon Februari tot den 27stcil Mei 1855, in Exeter Hall. In die dagen kwamen er artikelen in de couranten, dat de straat versperd werd door de menigte van menschen, die samenkwamen om een jongen man in Exeter Hall te hooren preeken. quot;Weinig vleiende opmerkingen werden in verschillende bladen gemaakt, en daardoor nam het getal hoorders altijd maar toe. Karri-katuren werden voor de glazen bij do boekhandelaars opgehangen, de belachelijkste geschiedenissen in omloop gebracht en de gruwelijkste leugens uitgevonden, maar „dit allesquot; zegt hijzelf in zijne
52
ZIJN VROEGER LEVEN.
53
geschiedenis van dea tabernakel, „werd ten goede bestuurd. De Heer zegende het woord altijd meer tot bekeering van zielen, en Exeter Hall was gedurende al dien tijd vol.quot; Bij het terugkeeren in de nu grooter gemaakte kapel kwamen nog meer moeilijkheden. Meestal moesten honderden weggezonden worden, en zij die binnenkwamen waren ook nog niet zoo best er aan toe, want zij waren zeer nauw opeengepakt en de hitte was verschrikkelijk. De vijanden maakten hem altijd meer bekend door brieven in de couranten, pamphletten en karri-katuren; dat alles maakte, dat hoe langer zoo meer menschen kwamen, zoodat hij in Juni 185G des avonds weder in Exeter Hall preekte. Toen men dit gebouw niet langer voor prediking wilde afstaan, werd een groote, pas nieuw gebouwde concertzaal, de „Surrey music hallquot; voor de zondagavonden gehuurd. In October 1856 werd daar de eerste godsdienstoefening gehouden, voor ongeveer 7000 menschen. Spurgeon was op de gewone wijze begonnen met gezang en lezing der H. Schrift; maar nauwlijks had hij aangevangen te bidden, toen er een storing kwam (waarschijnlijk veroorzaakt door verscheidene moedwilligen, die met elkander een afspraak gemaakt hadden); de geheele vergadering werd plotseling als
54 ZIJN VROEGER LEVEN.
door oen panisclieu schrik aangegrepen, en vooral van de galerijen stortten de mensehen naar de deur. Velen vielen, of door hun eigen onbezonnen haasten 61\' door het gedrang der massa achter hen, 7 raakten onder den voet en werden levenloos opgenomen; 28 personen werden, zwaar gewond, naar de hospitalen gebracht. Spurgeon die van dat alles niets wist, bleef rustig op den kansel, en trachtte zooveel hij kon de lieden te kalmeeren, hetgeen hem ook bij een aanzienlijk getal gelukte. Deze beklagenswaardige gebeurtenis werkte echter zeer nadeelig op zijne zenuwen ; verscheidene dagen was hij tot niets in staat, en alhoewel hij 14 dagen later weder predikte, toch had hij nog lang en veel onder de gevolgen van dezen schrik te lijden. Daarbij kwam dat de couranten hem ook nog vreeselijk hard vielen, en hem de schuld gaven van den dood der verongelukten. Een blad dat nu in de vriendschappelijkste verhouding tot hem staat, schreef in die dagen: „Deze man is in zijne eigene meening een waar christen; in de onze is hij niets meer dan een ijverende charlatan. Wij zijn volstrekt niet bekrompen, maar wij wenschen toch wel kerk en comedie uit elkander te houden, — verre uit elkander; en bovenal zouden wij een zweep willen geven in de
ZIJX VROEGER LEVEN.
hand van ieder rechtgeaard man, om uit de bijeenkomsten de uitstrooiers weg te geeselen van schandelijke lasteringen, zooals daar dien zondag avond onder het gekreun der stervenden, als de klachten der gewonden en lijdenden van Spurgeon\'s lippen werden vernomen.quot; Do meeste bladen schreven ongeveer op denzelfden toon over hem. Toch kwamen de menschen in menigte, voornamen en geringen, naar Surrey Hall, waar de godsdienstoefeningen nu, ter voorkoming van alle ongelukken, des morgens werden gehouden. In die dagen kwam er een brief in de Times; men wist dat de schrijver een geleerde van naam was, en daarom had zijn brief een grooten invloed. Na over enkele andere dingen gesproken te hebben ging hij aldus voort:
„Mijn vriend wilde dan Spurgeon hooren, en hij wilde mij mede hebben. Nu moet gij weten dat ik voor een ijverig lid der staatskerk gehouden worde; en dus antwoordde ik: ,,Wat, Spurgeon hooren? Een Calvinist, een baptist? Een man die zich schamen moest dat hij zoo dicht bij de kerk staat en er toch niet inkomt?quot; Maar mijn vriend zcide: „dat doet er alles niets toe; ga maar mede, wij willen hem gaan hooren.quot; Nu, wij gingen dan gisteren morgen naar de Music Hall. Men stelle zich
55
56
een 10,000 menschen voor die de „hallquot; binnenstroomen, gonzend, als een machtige bijenzwerm, do galerijen vullen, vol van ijver om het eerst de beste plaatsen, en later om nog maar in het geheel een plaats te hebben. Na langer dan een half uur gewacht te hebben; want als men een zitplaats hebben wil, moet men op zijn minst een half uur voor den aanvang er zijn; besteeg Spurgeon zijn tribune. Op het gegons en gedrang en geschuifel der menschen volgde een trilling van oplettendheid, die dadelijk als een elektrieke stroom door de borst aller aanwezigen scheen te vlieten; en met deze magnetische tooverketen hield ons de prediker bijna 2 uren vast geboeid. Het is mijn doel niet den inhoud der preek hier weer te geven. Ik wil alleen van zijne stem zeggen, dat kracht en omvang voldoende zijn om iedereen in deze kolossale zaal te bereiken; van zijn taal, dat zij noch hoogdravend is, noch huisbakken; van zijn stijl, dat die soms familiaar is, soms deklamatorisch, maar altijd gelukkig gekozen en vaak welsprekend; van zijne leer, dat noch de calvinist, noch de baptist Spurgeon op den kansel verschijnt, maar dat Spurgeon met een vuur dat niets ontziet, en een krachtigen haat, den strijd aanbindt en met evangelische wapenen doorstrijdt,
57
tegen ongodsdienstigheid , femelarij, huichelarij, trotschheid en die geheime boezemzonden die den mensch zoo licht in het dagelijksch leven aankleven; en, om alles in één woord samen te vatten, van den man zeiven wil ik zeggen, dat hij den indruk maakt van volkomen oprecht te zijn.
Maar ik heb niet zooveel geschreven over het gebrek aan geestelijk voedsel dat mijne kinderen bespeurden als zij luisterden naar het gemurmel van den aartsbisschop van en over mijn eigen feestmaal in Music Hall, zonder den wensch, om nu ook een praktische gevolgtrekking uit deze beide geschiedenissen te halen, toegespitst met een moraal. Hier is nu een man, niet calvinistischer dan menig geestelijke der anglikaansche kerk, die zijne liturgie en zijn tekst staat voor te lezen als een machine die afloopt, — hier is een man die beAveert, dat de ge-heele onderdompeling of zoo iets dergelijks, voor volwassenen »noodzakelijk is bij den doop. Dat zijn zijne fouten in de leer, als gij wilt. Maar als ik de examineerende kapelaan van den aartsbisschop van was, ik weet wel dat ik zeggen zou: „Hoog-Eerwaarde! hier is een man die in staat is met welsprekendheid te preeken; in staat de grootste kerk van Engeland met zijn stem te vullen, en, wat nog
ZIJN VROEGER LEVEN.
meer zegt: met menschen. En zooals UwIIoog-Eerwaarde weet, hier zijn in de metropolis twee kerken, de St. Paulus kerk en de Abdij van West-minster. Wat zou UwIIoogEerwaarde er van denken wanneer wij eens Mr. Spurgeon, dezen ketterschen calvinist en baptist, uitnoodigden, om slechts eenmaal op een zondag, des morgens, zijne stem in hot schip van een dezer beide kerken te probeeren?quot;
Of de examineerende kapelaan dezen wenk heeft gevolgd, weten wij niet; voor zooverre ons bekend is, heeft Spurgeon nooit onder een anderen dom gepredikt dan onder den vrijen hemel, en nooit in een andere kathedraal dan in „ Spurgeon\'s kathedraal, een vrije plaats in een bosch in de buurt van Oxford, waar hij alle zomers eens pleegt te preeken, en die sints door den eigenaar van dit bosch aldus is genoemd geworden. Daarentegen maakte hij juist in die dagen een aanvang om zelf een huis te bouwen , dat oenigermate op het getal zijner hoorders was berekend, althans zoo groot is, dat een man al moeilijk in een grootere ruimte tweemaal alle zondagen spreken kan; en tevens zoo goed naar de regelen der akoestiek gebouwd, dat men den spreker overal goed kan verstaan. Het zien van het weeshuis, door George Müller in Bristol gebouwd, schijnt hom
58
ZIJN VROEGER LEVEN.
het eerst op de gedachte gebracht te hebben, om zelf een geschikt gebouw te zetten.
„Mij dunkt,quot; zoo zeide hij op den eersten zondagavond in November 1855 tot zijne gemeente, „dat wij hier de kracht des geloofs eens moeten beproeven , of wij hier niet toereikende middelen kunnen verkrijgen om een gebouw te stichten, dat de men-schen, die hier komen om Gods woord te hooren, bevatten kan. Wij kunnen even goed een tabernakel des geloofs hebben, als een weeshuis des geloofs.quot; — Hij reisde daarop overal rond, preekte, collecteerde; veel geld werd hom ook toegezonden, en hij zelf gaf met de belangeloosheid, die hem overal karakteriseert , al het geld dat voor de Luegangsbilletten in Exeter Hall en Surrey Hall was ontvangen, eene som van 5000 pond sterling, en die hem rechtmatig toekwam, want het is bij de dissenters de gewoonte dat de predikanten het geld ontvangen, dat, na aftrok der onkosten, van de verhuring der zitplaatsen overblijft. In het jaar 1859 werd de eerste steen voor den tabernakel gelegd en in 1861 het gebouw ingewijd. Gedurende dien tijd moest hij voor de derde maal in Exeter Hall preeken. Het gebouw is 146 voet lang, 81 voet breed en 62 voet hoog. Er zijn ongeveer 5500 zitplaatsen van
59
60
allerlei aard, en het biedt, zonder bovenmatig gedrang, plaats aan 6000 personen. Achter de ruimte die voor de openbare godsdienstoefeningen bestemd is, zijn kamers voor don prediker, de ouderlingen, de diakens, den sekretaris enz. In het Souterrain is de leeskamer die voor 900 personen plaats heeft, de zondagschool die 1000 kinderen kan bevatten, 6 verschillende klassen en buitendien een keuken , hetgeen voor de vele thee-meetings noodzakelijk is. Het geheel heeft over de 31000 £ gekost, maar is ook vrij van schulden geopend.
Behalve de twee godsdienstoefeningen des zondags, worden er ook nog twee in de week gehouden. Des maandags avonds is er een bidstond, waar, naar de gewoonte van de engelsche dissenters, diakenen en andere gemeenteleden zich in het gebed vereenigen, en bij beurten vóórgaan in het vragen van een zegen voor de prediking, de gestichten en vereenigingen in de gemeente enz. Spurgeon hecht aan deze bidstonden het hoogste gewicht; hij noemt ze den barometer voor den toestand der gemeente; „de kracht der kerk ligt daarinquot; zegt hij. Toen hij voor het eerst in Londen kwam, had hij maar weinig hoorders gehad; maar toen hij er den anderen avond bijna even zooveel in de bidure bijéén vond.
ZIJK VROEGER LEVEN.
61
had hij moed gevat; want met een biddend volk kon men wat beginnen. Hij houdt meestal op zulke avonden maar een korte aanspraak, en wanneer hij predikers of zendelingen uitzendt, stelt hij ze aan de gemeente voor, die ze met gebed laat henen-gaan. Dikwijls zijn ook vreemde predikers of zendelingen daar, die dan een voordracht houden en mededeeling doen van den voortgang van liet koninkrijk Gods in de plaats of het land hunner inwoning. ITet is juist een middelpunt waar menschen uit de meest verschillende landen en belijdenissen samenkomen. Des donderdags avonds is een gewone godsdienstoefening met preek. Deze beide bijeenkomsten worden hoe langer zoo drukker bezocht. Yoor ongeveer 10 jaren waren er des maandags 1 a 2000 en des donderdags avonds 2 a 3000 menschen. Thans zijn er des maandags vaak een 3000 en des donderdags avonds niet veel minder dan 4000, maar, dat is waar, alleen wanneer hij zelf predikt; anders blijven zij die niet tot de gemeente behooren, en ook wel leden der gemeente die een verren weg af te leggen hebben, te huis. Behalve deze beide regelmatig gehouden weekgodsdienst-oefeningen, preekt of spreekt hij nog 2 of 3 malen elders, en geeft dan toch nog maar aan een klein
ZIJN VROEGER LEYEX.
G2
deel der aanvragen die tot hem komen, gehoor. Vóór een paar jaren ging hij, om een vorfrissching te hebben, waaraan hij groote behoefte had, voor een tien- of twaalf dagen naar Schotland. Daar werd hij weder door 80 aanvragen om eens te preeken vervolgd. Zijn vriend, die hem nu eens gaarne waarlijk rust zag nemen, huurde een jacht en voer met hem eenige dagen op zee; de vissollen konden hem toch niet uitnoodigen om te preeken! Voor het overige houdt hij op verschillende plaatsen wel eens dezelfde preek; in den tabernakel zijn het altijd natuurlijk nieuwe; en op verschillende meetings spreekt hij, maar nooit geheel onvoorbereid, soms kost hem die voorbereiding, al naar het onderwerp, een geruimen tijd, — en Spurgeon weet met zijn tijd te woekeren.
SPUKGEON\'S LETTEKKUNBIGE ARBEID.
purgeon\'s werkzaamheid als schrijver is niet minder omvattend dan die als prediker. Men zou waarlijk meenen dat hij nauwlijks tijd moest hebben om iets voor de drukpers te leveren, wanneer men, behalve zijn aanhoudend prediken en de daartoe noodige voorbereiding, nog nagaat welk een stroom van bezoeken en brieven als „vloek der beroemdheidquot; over hem komt. Wat de bezoeken betreft, willen wij nog alleen aanstippen dat na iedere preek minstens 30 of 40 personen zich aanmelden om hem te spreken, die hem op avonden in de week dikwijls tot na 10 uur bezighielden. Eerst sints 1877 heeft hij, uit redenen van gezondheid, het moeten opgeven
G4 spurgeon\'s letterkundige arbeid.
na de preek nog menschen te, zien. En om een kleine voorstelling te geven van do brievenplaag, kan medegedeeld worden, hoe hij eens op eene meeting zeide, dat hij altijd al te voren zijne antwoorden gereed had, want anders kwam hij er niet door; en toen allen begonnen te lachen, verzekerde hij dat het toch de volle waarheid was. Hij kreeg altijd brieven van eenerlei inhoud. Bv. van menschen die een zoon of eene dochter naar London willen zenden, en hem vragen of hij niet zoo goed zou willen zijn om hun een goede betrekking te bezorgen. Voor dezen lag altijd het gedrukte antwoord gereed: „de heer Spurgeon kan zich daarmede onmogelijk inlaten.quot; Een ander soort brieven van menschen uit Amerika die een oom in Londen hebben gehad, Mr. Smith of Mr. Brown, die aldaar is gestorven, en of de heer Spurgeon niet zoo goed kan zijn, en zorgen dat zij hunne erfenis ontvangen. Deze ontvingen hetzelfde antwoord. Een derde soort vraagt om het hoofdstuk van den brief aan de Romeinen te verklaren; hun antwoordt hij dat zij zich tot hunne eigene predikanten moeten wenden. Het spreekt van zelf dat hij een ontelbaar aantal bedelbrieven ontvangt; bv. iemand vraagt om hem 5 £ terleen te zenden, dewijl hij een nieuwe
spurgeon\'s letterkundige arbeid.
65
uitvinding gedaan heeft, de schrijver weet zeker dat Spurgeon in staat is het hem te leenen, want daar staat toch duidelijk: „in het huis des rechtvaardigen is een groote schatquot; (Spr. XV: 1). Een tweede brief van dienzelfden man, die er zich zeer over verwondert dat hij geen antwoord gekregen heeft, want hij had toch met de Schrift bewezen, dat Spurgeon in staat was hem zijn verzoek toe te staan; en daarom sluit hij nu maar een gefrankeerd couvert in, en dwingt op die wijze eenig antwoord af, al is het ook een weigerend antwoord. Dan een gansche menigte brieven met goeden raad en karre-vrachten medicijn daarbij. „Goeden raad krijgt men voor nietsquot; zeide hij eens; „maar meestal is hij ook niet meer waard.quot; Raad ten opzichte van alle mogelijke dingen, voor zijne gezondheid, zijne preeken, zijne geschriften enz. Behalve deze allen, natuurlijk eene menigte brieven over zaken, waarop uitvoerig antwoord noodzakelijk is; om raad in geestelijke dingen, en hierop antwoordt hij ook zooveel en zoo goed mogelijk, en dan vooral brieven om hem te bedanken voor den zogen onder zijne prediking genoten. Deze brieven doen hem altijd het aller grootste genoegen, en geven hem de versterking die hij bij zijn rusteloozen arbeid noodig heeft. „Gij
C)G spurgeon\'s letterkundige arbeid.
berooft den prediker van zijn loonquot; zegt hij dikwijls „wanneer gij het hem niet mededeelt, als zijne preeken U tot zegen geweest zijn.quot; Op één zaterdag morgen schreef hij eens 80 brieven. Niettegenstaande zijne pen door deze correspondentie zoo in beslag wordt genomen, vindt hij nog gelegenheid genoeg, om twee groote drukkerijen werk te geven die bijna uitsluitend zijne werken drukken. Onbegrijpelijk!
Bovenaan, zoo wat den tijd, als wat den omvang betreft, staan zijne leerredenen. Aan het eind van het jaar 1854 deed een scherpziend uitgever hem den voorslag, om alle weken een preek van hem uit te geven, en hij gaf „met veel vreezen en bevenquot; aan dit verzoek gehoor. Tot op dien dag waren nog maar enkelen zijner preeken in druk verschenen. In de voorrede vóór den eersten jaargang schrijft Spurgeon: „Daar kan maar weinig ten gunste dezer leerredenen gezegd worden, maar ten nadeele niets, dat bitterder en scherper is dan wat er reeds over en tegen gezegd is.quot; Dit eerste deel werd in Amerika gedrukt en 20000 exemplaren daarvan verkocht. In het jaar 1858 waren reeds 150000 exemplaren daarvan in de Vereenigde Staten verspreid; in Australië was meer dan éé:.i
spurgeon\'s letterkundige arbeid. 07
oplaag gedrukt, terwijl vertalingen verschenen in bijna alle Europeesche talen. Op afgelegen plaatsen waren gemeenten, die geene andere prediking hoorden dan die in deze bladen tot hen kwam; in de armste ,rellendigste hutten werden zij door honderden gelezen, die een hoogvliegenden stijl niet zouden hebben begrepen, ja Pike deelt (in zijn hierboven aangehaald werkje) mede, dat ze bij wedrennen, kermissen, ja zelfs op bedevaarten van roomsch-katholioken als middel gebruikt werden om toehoorders onder den blooten hemel te vergaderen. In 1860 schreef Spurgeon: „Niemand kan zich een voorstelling maken van de taak die een prediker heeft, die zijne preeken alle week moest laten drukken ; hij kan nauwhjks herhaling vermijden, en loopt altijd gevaar op een zandbank te zeilen of te stranden.quot; In 1864 hield hij een leerrede over de wedergeboorte door den doop; deze werd in 300000 exemplaren verspreid. Hij had als zijn meening gezegd, te vreezen, dat hij met één slag het debiet van zijne preeken vernietigen zou, en zich velerlei aanvallen en bitterheden op den hals halen. Maar die eerste vrees werd niet bewaarheid; het debiet werd integendeel steeds grooter. „In den regel houden de menschen er wel van,quot; zeide hij later, toen hij er
68 spurgeon\'s letterkundige arbeid.
over sprak „dat men maar goed rondweg met zijne meening voor den dag komt.quot; Aan aanvallen was nogtans geen gebrek, en een groote strijd ontbrandde , in den loop waarvan hij nog drie preeken hield, waarvan voornamelijk de laatste: „Zoo spreekt de Heer,quot; veel opzien baarde. Een deken der episkopale kerk had namelijk een artikel tegen hem geschreven, waarin, onder meer liefelijks, deze plaats voorkwam: „Wat dien jongen prediker betreft, die thans zoo tegen do protestantsehe geestelijkheid ijvert, het is te betreuren dat men zooveel notitie van hem neemt. Men moet medelijden met hem hebben, wegens zijne volkomen onbekendheid met de theologische literatuur, wolk gebrek aan kennis hem eenvoudig buiten staat stelt om over deze gewichtige vraag een oordeel te hebben. Hij toont niet anders dan een groote mate van aanmatigend zelfvertrouwen, waarmede hij bereid is te oordeelen, over dingen waar hij niets van af weet.quot; Spurgeon vraagt nu in zijne „diepe onwetendheidquot; om onderricht te mogen worden, en om een duidelijk: „Alzoo spreekt de Heer,quot; als bewijsplaats voor eenige leeringen in het book of common prayer, (gebedenboek) der bisschoppelijke kerk.
Gedurende den amerikaanschen oorlog leed her:
spubgeon\'s letterkundige arbeid.
69
debiet zijner preeken in Amerika geweldig, wegens zijn scherp veroordeelen der slavernij, Thans worden zij daar in zoovele couranten gedrukt, dat men onmogelijk kan nagaan hoe vele exemplaren daarvan alle weken verspreid worden. In Engeland zien alle donderdagen 25000 exemplaren het licht. In Australië had een welgesteld christen ze langen tijd achtereen, op zijne kosten, in een dagblad laten drukken, opdat recht vele menschen ze mochten lezen; nadat hij 600 € daaraan had besteed, wilde hij er mede ophouden , maar de eigenaar der courant verklaarde dat zijn blad zulk een groot aantal abonné\'s daardoor verkregen had, dat hij maar liever wenschte voort te gaan; indien althans Spurgeon het goed vond. Het britsch en buitenlandsch traktaatgenootschap heeft eenige dezer preeken in meer dan 20 talen laten vertalen en verspreiden, onder anderen ook in landen die zooeven van het turk-sche juk bevrijd waren; in Servië vertaalt tegenwoordig een der ministers van Staat sommige preeken van Spurgeon in het Servisch. Alle preeken die hij in den tabernakel houdt, worden stenografisch opgeschreven, 5 daarvan komen alle maanden uit, en behalve dezen nog anderen in vele andere bladen en kleine bundeltjes. Die wekelijks ver-
70 SPURGEOJf\'S LETTERKUNDIGE ARBEID.
sclujnen ziet hijzelf na; de anderen worden meestal door een zijner vrienden nagezien.
Sints 1865 geeft hij alle maanden een journaal uit met berichten over uitwendige en inwendige zending en allerlei interessante artikelen; het is zoowat het eenige maandschrift dat zonder geschiedenissen te verdichten (die haat Spurgeon met volkomen haat) zich nogtans goed staande houdt. Behalve den grooten arbeid, dien de redaktie van zulk een blad medebrengt, het lezen der toegezondene artikels, enz. schrijft hijzelf opstellen daarin en zeer vele recensies over theologische en stichtelijke boeken, vertellingen enz. Buitendien vervaardigt hij alle jaar twee Penny-almanakken, een met bijbelteksten en een met spreuken voor iederen dag. De laatste kost hem (naar zijn getuigenis) meer arbeid dan menig boek. Dit zijn zijne geregeld verschijnende geschriften; daarbij komen intusschen nog jaarlijks 1 of 2 boeken van hem uit, waarvan wij de voornaamste willen noemen: een gezangboek met 1060 liederen, ten gebruike der gemeente bestemd ; twee boeken met stichtelijke overdenkingen voor iederen dag, een bijbeltekst, die nu eens verklaard en dan eens allegorisch opgevat wordt. Door dit gebruiken van den tekst brengt hij hier, evenals
71
in zijne prediking, frischheid en afwisseling en weet ook veel meer uit het oude testament te halen dan meestal geschiedt. Aran het eene: „voor iederen morgenquot; wordt thans hot 80ste duizendtal verkocht, van het andere „voor iederen avond,quot; het 55ste. — Verder een boek met pericopen uit do Schrift en verklaring daarvan voor de dagelijksche huisgodsdienstoefeningen; daarbij gezangverzen; de pericopen zijn niet naar volgorde uit de Schrift gekozen; nu eens uit het oude testament, dan eens hetzelfde onderwerp in nieuw testamentisch licht bezien; ook de psalmen zijn daartusschen op uitnemende wijze ingevoegd, en het geheel is zoo geordend dat men, als alle dagen twee stukjes gelezen worden, het in een jaar geheel doorleest.
Nog moeten wij spreken over een werk dat veel nut gedaan heeft en doet, wij bedoelen de voorlezingen voor zijne studenten, die hij iederen vrijdag middag in zijn college houdt \'), rijk aan geest en
1) Ook bij ous, schoon zeker nog niet genoeg, bekend. De heer Adetm van Scheltema vertaalde er eenigen van, geplaatst in den jaargang 1880 der Stemmen voor Waarheid en Vrede. Ook afzonderlijk verkrijgbaar en zeer aanbevelenswaardig. AUlians reeds vóór jaren schreef mij een geliefd broeder in de bediening:
72 SPURGEOX\'S LETTERKUNDIGE ARBEID.
geestigheid; nog rijker aan geestelijke ervaring; daarbenevens een aantal kleinere boeken, eene geschiedenis zijner gemeente in do laatste twee eeuwen tot op don tegenwoordigen tijd; eene, waarin hij kleine stukjes uit couranten mededeelt en die gebruikt als illustratie om predikers en leeraren voor te gaan in de kunst om overal, zelfs bij het lezen van dagbladen, stof en toespijs te vinden om hunne voordrachten waarlijk levend en opgewekt te maken. Van deze boeken worden vele duizenden exemplaren gedrukt; het meest verbreid zijn evenwel zijne „praatjes van Jan Ploeger,quot; een boek met onovertroffen populairen humor geschreven, en waarvan thans hot 2805tc duizendtal wordt verkocht.
Zijn nog niet voltooid hoofdwerk echter, waaraan hij zijne beste literarische krachten wijdt en dat ook door de kritiek als een standaardwerk is geprezen, is zijn werk over de psalmen, waarvan thans 5 deelen verschenen zijn; in 6 doelen hoopt hij het te voltooien. 5 a GOO schrijvers (de duitschen van Luther tot Alexander v. Humboldt) heeft hij voor
„de lezing der twee deeltjes van Spurgeon\'s „Lecturesquot; heeft eene gehoele revolutie in mijne denkbeelden over de prediking gebracht.quot; (Vert.)
spurgeon\'s lkttekkundige aebeid.
dit werk doorgelezen; hij geeft soms belangrijke uittrekselen uit hunne werken, en daarbij zijne eigene afzonderlijke uitlegging van iederen psalm, en preekdisposities bij ieder vers. Intussehen, reeds de naam, dien hij aan dezen arbeid geeft, toont aan dat het een werk is dat niet alleen op studie berust, hoe omvangrijk ook, maar een, dat door zijn hart is gegaan. Treasury of David, David\'s schat, noemt hij de psalmen, dewijl zij hem in zijne menigvuldige ervaringen een schat zijn geworden. Hij heeft ondervonden wat het zegt, bespot , belasterd, gesmaad en gehaat te worden; in droefenis te verzinken, en gekneld te liggen in banden van den dood; hij heeft het ook door ervaring geleerd wat het is geëerd, geprezen, bewonderd en geliefd te worden; op een rotssteen gesteld te worden en met God krachtige daden te doen. Zoo heeft hij in den donkeren nacht van geestelijk en lichamelijk lijden, den schat in Davids boet- en klaagliederen leeren waardeeren, en in den helderen zonneschijn van den zegen dien hij op zijn werk vond, was hem geene taal voldoende dan alleen die der dank en jubelpsalmen van dien, dien God uit zijne nederige hut had geroepen en tot een vorst in Israël gemaakt.
74 SPURGBOS\'S LETTERKUNDIGE ARBEID.
Hiermede hebben wij onzou lozers eenig denkbeeld van Spurgeon\'s letterkundige werkzaamheid gegeven, en wij spoeden ons nu voort om te zien wat hij op ander gebied nog meer gedaan heeft. Wij zullen zien hoe zijn werkzaamheid daar niet minder bewonderingswaardig is; want zijn organi-seerend talent is even groot als dat, hetwelk hij als prediker en schrijver ontwikkelt.
SPUKGEON OP HET GEBIED DER INWENDIGE ZENDING.
hopen dat onze lezers nog niet moede zijn, p want wij kunnen nog heel wat over onzen man verhalen, en wij zullen dat moeten doen, willen wij een een beeld van Spurgeon en zijne werkzaamheid schetsen. quot;Wij hebben eerst de ééne helft dier werkzaamheid geschilderd, en zouden nog volstrekt niet durven zeggen dat deze de belangrijkste is; in ieder geval blijft nog te spreken over hetgeen hijzelf zijn levenstaak noemt, zijn college om predikers op te leiden. Ook dit heeft hij begonnen zonder er het plan toe te hebben, evenals vroeger zijn preeken in die armoedige hut. In het jaar 1856 had hij een jongmensch,
\'tTTO
SPURSEON OP HET GEBIED
76
die gaven voor don preekstoel bezat, maar geen vorming, in de kost gedaan bij een predikant, opdat die hem zou onderrichten. Langzamerhand zijn er meerderen gekomen, en thans zijn daar 120 studenten, die hunne vorming, en grootendeels ook hun onderhoud, daar ontvangen, dewijl zij, twee of drie samen, in de kost gedaan worden bij christelijke families, hetgeen Spurgeon verkiest boven het samenwonen van zooveel jongelieden onder een dak, want hij meent dat zij op deze wijze niet vervreemden van het familieleven, en beter voor het herderlijk werk worden gevormd. Eene voorwaarde voor de opneming is, dat zij ten minste twee jaren met eenigen zegen gepredikt hebben, omdat hij geen „predikers maakt,quot; maar alleen hun, die door God daartoe zijn geroepen, verdere leiding wil schenken 1).quot; „God heeft zeer zeker onze wetenschap niet noodigquot; zegt hij „maar toch nog minder onze onwetendheid.quot; Zoo gaf hij eens aan een student die hem verklaarde maar niet te kunnen inzien waarom hij, die later het evangelie wenschte te verkondigen, op het College mathesis leeren
Hij oischt tlul zij bewijzen geven van gezegend te zijn met „grace, gills and fruits.quot; (Veht.)
DER INWENDIGE ZENDING.
77
moest, dit antwoord: „mijn lieve broeder, juist dat waar gij geen zin in liebt, aebt gij noodig; dat wijst op een gebrek in uw geestelijke gesteldheid, dat verbeterd moet worden.quot; Zoo laat hij ook hier het geloof, dat op Gods aanwijzing wacht, en het gezond verstand, dat menschelijke hulpmiddelen niet veracht, hand in hand gaan. Kan hij, na de candidaten geexamineerd te hebben en hunne getuigschriften te hebben ingezien, niet overtuigd zijn dat zij roeping en gaven voor het predikambt hebben, dan wijst hij hen onverbiddelijk af, ook als het rijke jongelui zijn die het „collegequot; geen cent zouden kosten; daartegenover is armoede of onwetendheid, hoe groot ook beiden zijn mogen, geene verhindering. Terwijl vele inrichtingen van dezen aard klagen over een afnemend getal der theologie-studeerenden, melden er zich bij hem steeds veel meer aan, dan hij kan opnemen. In den regel bleven zij vroeger twee jaren, soms ook drie of vier; thans zoekt hij ze altijd drie jaren te houden; maar de graad der theologische vorming waarmede zij het college verlaten, hangt veel af van den graad der kennis waarmede zij kwamen. Dewijl hij voortdurend door verschillende gemeenten wordt verzocht om predikanten, zoo zoekt hij ieder in
SPURGEON OP HET GEBIED
78
een voor hem passenden werkkring te brengen. Zendt hij ze uit naar eenige plaats waar de arbeid in het evangelie bijzonder moeilijk zal zijn, zoo luidt zijn vermaning: „Ga heen; houd er U met beide handen vast, en gaat het met de handen niet langer, houd U dan met de tanden vast, maar houd U vast; kom niet terug!quot; 436 predikers heeft hij al van dit college uitgezonden, waaronder 17 als zendelingen in Indië, China, Afrika enz. enz. werken; 29 zijn als predikers in Amerika, een 20 tal in Australië en Nieuw-Zeeland; maar de meesten zijn in Engeland, zoodat hij feitelijk, schoon niet in naam en nog veel minder naar zijne bedoeling, de plaats van een bisschop inneemt. Hij is „altijd blijde als hij maar niets van hen hoort,quot; want dan weet hij dat alles goed gaat. „De menschen verdeden zich gewoonlijk nog in partijen, terwijl zij , zonder dat, al veel te weinig in aantal zijn om het werk te doen, en hunne zwakheid de beste grond voor hunne éénheid moest zijnquot; zegt hij, wanneer hij spreekt over de „ellendige kibbelarijenquot; die hij had bij te leggen. In het begin heeft hij al de uitgaven dezer onderneming uit eigen middelen bestreden. „Het groote debiet mijner preeken in Amerika verbonden met de spaarzaam-
DER INWENDIGE ZENDING.
79
heicl mijner vrouw stelden mij in staat jaarlijks een 6 a 800 pond voor dit mijn lievelingswerk te besteden ; maar plotseling verdroogden de hulpbronnen van deze beek Krith, door mijne veroordeeling van de toen nog daar bestaande slavernij. Ik betaalde toen uit mijn eigen beurs zoo groote sommen als ik maar kon, en was vast besloten alles wat ik had er voor te geven, en dan, als ik niet meer had, dit ophouden mijner middelen aan te zien als een stem des Heeren, om er ook maar mede op te houden, want ik heb de vaste overtuiging dat wij onder geenerlei voorwendsel schulden mogen maken. Eens sloeg ik voor mijn paard en rijtuig te ver-koopen, ofschoon die mij voor mijne voortdurende preektochten bijna onmisbaar zijn; maar mijn vriend Rogers (de predikant, die de studenten onderwijst) wilde hiervan volstrekt niets hooren en veel liever zelf de verliezende partij zijn. Toen deelde ik aan mijne gemeente de verlegenheid mede waarin ik mij bevond, en het „weekelijksehe offerquot; begon; er werden bussen geplaatst; maar de opbrengst was zoo weinig, dat het nauwelijks de moeite waard was er mede te rekenen. Ik was juist aan het laatste pond sterling gekomen, toen ik een brief ontving van een bankier in de City, die mij schreef hoe
SPURGEON OP HET GEBIED
eene dame, wier naam ik nimmer te weten gekomen ben, aldaar een som van 200 pond had gedeponeerd, voor de opleiding van jonge mannen tot het predikambt.
Hoe jubelde alles in mijn hart! Ik vertrouwde mij toen, en van toen af geheel, aan de zorg des Heeren, dien ik toch ook van ganscher harte door deze onderneming begeerde te verheerlijken. Een paar weken later ontving ik weer 100 pond van dezelfde bank, maar, naar mij gezegd werd, van een andere hand. Spoedig daarop begon Mr. Ph. een onzer diakenen, jaarlijks aan de vrienden van het College een souper te geven, waarbij alle jaar voor groote sommen werd ingeteekend. (Nu het laatste jaar 2000 £). Een diner werd door mijne liberale uitgevers georganiseerd, om het verschijnen van mijn 500ste wekelijkscho preek te vieren, en bij die gelegenheid werden ook weder 500 .6 gecollecteerd en aan het fonds van het College geschonken. Het wies alle maanden, en het getal der studenten was spoedig veertig. Daarop nam een ander diaken, Mr. M., het „wekebjksch offerquot; als zijne bijzondere zaak ter hand, en eenparig nam de gemeente, die onder mijne leiding staat, het College als haar kind aan. Van die ure af is het „wekelijksch
80
81
offerquot; een bron van inkomsten geworden, totdat liet in het jaar 1869 ook juist 1869 £ bedroeg. Lord Shaftesbury zeide in 1870 als zijne meening, dat voor het volk niets zoo noodzakelijk en zoo bevredigend was, als de blijde boodschap des evangelies, die tot de harten gebracht werd; en, voegde hij er bij, „ik ken geen mannen die in dit opzicht betere diensten gedaan hebben, dan die op Spur-geon\'s College zijn gevormd. Die hebben een bijzondere gave om tot het volk te spreken, en den weg tot hun hart te vinden.quot;
Vroeger werden de min of meer donkere en lage vertrekken onder den tabernakel voor het College gebruikt, zoodat de reeds meer genoemde predikant Rogers die geen baptist!) is en door Spurgeon vaak met zijn „watervreesquot; geplaagd werd, lachende pleegde te zeggen: „omdat hij mij niet onder water kan krijgen, wil hij mij onder den grond houden;quot; ■— maar reeds eenige jaren geleden was hij in staat een eigen gebouw daarvoor op te richten, waarin een groote gehoorzaal, passende kamers voor de
1) Thans is hij, wegens vergevorderden leeftijd, afgetreden. Ook voor vader van het weeshuis koos Spurgeon een niet-baptist die eerst vele jaren daarna overging.
0
82
afzonderlijke klassen, en een goede bibliotheek. Met het college staan ook de avondklassen in verband, waar een 200 tal jongelieden, die over dag door hunne bezigheden bezet zijn, des avonds voor niets onderwijs ontvangen, en van eene daaraan verbondene bibliotheek kunnen gebruik maken. Uit deze avondklasse komen vele stadszendelingen, colporteurs , leeken-predikers enz. voort.
Zijne tweede groote inrichting is het weeshuis. Eene dame gaf hem in het jaar 1866 een som van twee honderd veertig duizend gulden (20000 £) om een weeshuis op te richten; van andere zijden kwamen ook giften, zoodat het al in het jaar 1869 geopend werd. Hot bestaat uit verscheidene huizen, daar de kinderen in groote familiën zijn afgedeeld, over ieder van welke eene vrouw als moeder is aangesteld. 240 jongens zijn daarin, die daar onderwezen worden of tot huiselijkcn arbeid opgeleid. Bij hun heengaan wordt er voor gezorgd dat zij een goede plaats vinden; voorwaarde voor de opname is alleen de behoefte; op verschil van confessie wordt in het geheel niet gelet; ongeveer een vierde deel der kinderen zijn van baptistische ouders, meer dan een vierde behooren tot de staatskerk , de anderen tot andere sekten. Overal waar
DER INWENDIGE ZENDING.
men ze ziet, maken zij den indruk van een vroo-lijke, levenslustige kinderschaar; komt Spurgeon bij hen, dan verdringen zij elkander om hem onder oorverdoovend gejuich; de kleintjes trachten zijn stok weg te nemen enz., en het kost hem nog geen geringe moeite om zich weder vrij to maken. Yan eenige bijzondere vrees voor den „presidentquot; is geen spoor te ontdekken, Spurgeon is dan ook eenvoudig do vader der vaderloozen. „Mr. Spurgeon kwam met zijn vroolijk gezicht en ook al de andere zagen er vroolijk uitzoo schreef eens de correspondent van een dagblad, in een bericht over een meeting, en van zijne weesjongons geldt dat in nog veel hoogere mate. Voor de verzorging van deze inrichting zijn weekelijks ongeveer 80 £ noodig, en van tijd tot tijd komt er een diepe ebbe in de kas. In December 1873 bv. luidde het bericht van den secretaris: „alle rekeningen betaald; maar slechts 3 £ over.quot; Den 8sten Mei 1874 was het weder des gelijks; „het dreef ons, schrijft Spurgeon, in het gebed. De verhooring kwam oogenblikkelijk. Nog dienzelfden avond werden ous 400 £ toegezonden.quot;
Een zeer bekend amerikaansch redenaar, Mr. Gough, die in het afgeloopen jaar in Engeland was, beschrijft een bezoek aan de inrichting aldus: „In
C\'
83
84 SPURGEON OP HET GEBIED
Engeland maakte ik de kennis van C. H. Spurgeon. Hij heeft alle Zondagen 6500 toehoorders in zijne kerk. Ik zie hem aan voor een der grootste mannen van dozen tijd. Hij gaf mij al zijne preeken, 1480 in getal; allen frisch, en vrij van herhalingen. Ik zeide tot hem; „gij zijt een wonder in productiviteit.quot;
Hij vraagde mij, of ik met hem wilde gaan om zijn weeshuis te bezien. Ik gaf ten antwoord dat ik alleen den zaterdag daarvoor vrij had. Nu, zeide Spurgeon, dan kan ik met u gaan, maar niet rijden, want mijne paarden zijn onder de wet, niet onder de genade. Die houden den joodschen Sabbath, en hun eigenaar den christelijken. Wij huurden een cab en reden er heen. Toen de jongens Spurgeon\'s figuur maar zagen, hieven zij een luid hoera aan. Zij schenen allen zeer vergenoegd , en verheugd dat zij hem zagen. Ik vroeg hem wat hier noodig was om opgenomen te worden, en zijn antwoord was: „Volslagen hulpeloosheid, anders niet. Wij hebben niets confessioneels. Wij hebben roomschen, anglikanen, baptisten, inde-pendenten , en het doet er hoegenaamd niet toe hoe zij heeten, zoolang zij zoo hulpeloos zijn.quot; — Hij verzamelde 240 jongens om zich, liet hen eenige oefeningen maken, en verzocht mij tot hen ïe
lt;-■
i)i:k inwendige zending.
spreken. Ik kon niets zeggen, maar hij vond dat ik wat zeggen moest.
die toespraak verdringen zich de jongens allen om hem henen. Hij vraagt hen: „Hoe veel zijn twaalf stuivers?quot; „Een shilling!quot; roepen zij om het hardst. „En hoeveel zijn 20 shillings?quot; „Een pond!quot; „En hoeveel is 12 X 20?quot; „240!quot; „Nu, hier zijn 240 jongens, en hier is een souvereign, — dat is voor ieder een stuiver.quot; — En hij wierp een souvereign onder hen.
„Xuquot; vervolgde Spurgeon, zich tot mij Avendende, zou ik u wel willen verzoeken om mot mij naar het ziekenhuis te gaan, want wij hebben oen ziekenhuis en een quarantaine bovendien, onder onze verpleegden zijn er die beiden noodig hebben. In het ziekenhuis is een jongen, die aan de tering lijdt, en die zou het niet gaarne zien, dat ik wegging zonder hem bezocht te hebben. Wij gingen daarheen; en het jongetje in het kleine bedje verheugde zich zichtbaar en zijn mager gezichtje straalde van vreugde toen hij zag wie hem daar kwam opzoeken. De ziekenverpleegster zeide: „o hij is altijd zoo blij als hij den heer Spurgeon ziet.quot; Deze zeide, terwijl hij in de kamer rondzag: „gij hebt liier eenige kostelijke beloften aan de muur hangen.
85
86
Hebt gij den Heer Jezus wel hartelijk lief? Hij heeft ü meer lief dan gij Hem! Het schijnt wel heel hard voor U om hier te liggen en te hoesten, terwijl de andere jongens daarbuiten springen en lachen!quot; — Hij vraagt of de nacht goed geweest is. — „O neen, mijnheer! Hij heeft den ganschen nacht gehoest!quot; „Ach, dat doet mij leed. Het schijnt zeer zwaar voor u, te verstaan, waarom gij aldus lijden moet. Maar gij gaat naar Jezus. Gij zult den Heer Jezus eerder zien dan ik, en hij zal U zeggen, waarom gij hier moest liggen en lijden, terwijl de andere jongens daarbuiten zich vermaken.quot; Daarop knielde Spurgeon aan het kleine ziekbed, on bad eenvoudig en hartelijk dat de Heiland den kleinen lijder toch mocht vertroosten, dien hij met zijn dierbaar bloed had gekocht. Toen hij daarop de kamer wilde verlaten, wendde hij zich tot de verpleegster en zeide: „ik denk dat hij gaarne iets zou willen hebben dat hem wat opmonterde. Wat zoudt gij denken van een kanarievogeltje? Mij dunkt dat was wat goeds. Zult gij er voor zorgen dat voor hem een kanarievogel gekocht, en zoo opgehangen wordt dat hij hem kan zien?quot;
En zoo ging de groote man, na een teeder afscheid de ziekenkamer uit; het kwam mij voor dat ik nim-
der inwendige zending.
nier een grootscher indruk had ontvangen, dan hier met de vriendelijke deelnemende woorden van dezen man, aan wiens lippen duizenden hangen, den armen kleinen jongen te hooren vertroosten, dien hij van de diepste ellende had gered.
De kleine leefde nog verscheidene maanden na dit bezoek. Terwijl Spurgeon in Mentone was, schreef de kleine lijder hem een brief, dien wij hier mededeelen, wijl hij kenmerkend is voor de wijze waarop de kinderen tot hem staan.
„Lieve Mr. Spurgeon! Dr. W. zegt mij, dat hij naar Mentone gaat en nu wilde ik U gaarne eenige regelen schrijven. De laatste maal, toen gij mij gezien hebt geloofdet gij dat ik spoedig in den hemel zou zijn, en gij badt tot den Heer en vraag-det of gjj er niet ook spoedig mocht wezen; maaide Heer heeft ons beiden nog bewaard, en moge Hij U spoedig te huis brengen om Hem te loven en te prijzen. Ik kan niet veel voor Jezus doen, maar ik bid, om alles wat ik lijden moet met geduld te dragen. Ik ben nog altijd te bed, en ik voel dat ik nu niet meer kan schrijven. Van een uwer weesjongens
E. Bray.
87
88 spurgeon op het gebied
Spurgeon antwoordde daarop: „Mijn lieve Bray! Ik heb mij toch zoo over uw kleinen brief verheugd. Het was toch zoo lief van U, om nog onder al uw pijn op te zitten en aan mij te schrijven. Ik hoop dat gij, als het voorjaar aankomt, IJ beter zult gevoelen, of, indien niet, zoo kent gij de „liefelijke velden aan de overzijde van den wassenden vloedquot; die met levend groen zijn bekleed. De Heer Jezus zal U zeer nabij zijn. Hij heeft medelijden met arme lijdende kindertjes. Hij zal U geduldig en vroolijk houden. O wat is zijne liefde rijk! Wanneer daar maar iets is dat gij begeert, zoo laat het mij toch vooral weten. Ik ben
Uw U liefhebbende vriend
C. H. Spurgeon.
Na zijne terugkomst bezocht Spurgeon hem weder, en in den loop van het gesprek zeide de kleine jongen: Weet gij nog wel, dat ik eens met een anderen jongen bij U aan huis geweest ben, toen hebt gij ons gevraagd of wij wel een stuk krentenkoek konden eten. „En kunt gij nu nog wel zoo een stuk eten ?quot; vraagde Spurgeon dadelijk. De oogen van den kleinen glinsterden, en hij antwoordde : „Ja, maar alleen als het van U komt!quot;
i
DER INWENDIGE ZENDING. 89
De kook werd hom beloofd en den anderen morgen gezonden, met eenige uit Mentone medegebrachte bloemen.
In hetzelfde jaar 1866, waarin aan het weeshuis werd begonnen, stichtte hij ook een vereeniging voor colporteering; of liever hij werd (\'t zijn zijne eigene woorden) door een vrijgevigen vriend daartoe gedwongen. Hij houdt colporteeren voor een dei-beste en tegelijk goedkoopste werkzaamheden in het koninkrijk Gods; de slechte literatuur kan alleen door de verbreiding van goede worden tegengewerkt, en door het verkoopen der geschriften wordt nagenoeg de helft gewonnen van hetgeen tot onderhoud der colporteurs noodig is. Zij verkoopen niet alleen boeken, maar bezoeken ook zieken en stervenden, houden bidstonden, godsdienstoefeningen en stichten matigheidsgenootschappen. In de laatste maanden van het jaar 1879 moesten van de 95 colporteurs velen ontslagen worden wegens geldgebrek; voorzooverre ons bekend, is dit van al de ondernemingen van Spurgeon de eenige, die gedurende de slechte tijden zoo geleden heeft dat een merkbare vermindering het gevolg geweest is. Desniettegenstaande zijn in dat jaar 1879 voor 7661 £ aan boeken on geschriften verkocht; 797353 bezoeken door de col-
SPURGEON OP HET GEBIED
90
porteurs gebracht, 203000 traktaten uitgedeeld en 340935 boeken verkocht, meestal aan lieden, die ze niet zouden gekocht hebben, wanneer ze hun niet aldus waren aangeboden geworden, dewijl zij vaak zeer ver van den gewonen weg afleggen. quot;Want een colporteur maakt soms een halve dagreis om een paar afgelegen huizen te bezoeken, waar geen predikant of zendeling komt. De colporteurs behooren tot verschillende onderafdeelingen der christelijke kerk; en hebben ook boeken van allerlei soort; kerkelijke gebedenboeken, zoowel als methodistische en baptistische geschriften. De vereeniging is dus niet confessioneel, maar neutraal in zekeren zin. Spurgeon verklaarde bij gelegenheid van het laatste jaarfeest nog wat hij daaronder verstond. „Daar zijn twee soorten van neutraliteit, van de eene houd ik, van de andere niet. Velen uwer zullen zich herinneren dat vóór eenige jai\'en op de Waterloobrug een gelukkige familie te zien was; een kat, een muis, een raaf en een rat in ééne kooi, eendrachtig bijéén. Maar bij nauwer toezien kon men opmerken , hoe de man die ze vertoonde , de kat met een ijzerdraadje op de neus sloeg, als zij wat al te dicht bij de muis kwam. Nu ben ik er niet voor een kat of iemand anders op de neus te slaan. Zoo is er ook een neu-
DER INWENDIGE ZENDING.
91
traliteit die tot de menschen zegt: „ziezoo, verdraagt elkander nu, en spreekt niet over uw geloof of ik zal u vinden!quot; En van die soort neutraliteit houd ik niets. Maar daar is nog een andere soort, en die zegt: „gij zijt een methodist, mijn broeder! goed, toon het daardoor dat gij in de eerste plaats een christen zijt. Gij zijt een baptist, mijn broeder! ook goed; maar wees dan door en door een christen. Weest toch niet zoo dwaas om uwe bijzondere mee-uingen voor de hoofdzaak te houden, maar weest ook niet zoo laf om ze te verzwijgen.quot; — Men doet den menschen een slechten dienst wanneer men van hen verlangt dat zij hunne eigene meening altijd voor zich moeten houden; zij konden dan eens met datgene, wat de hoofdzaak raakt, hetzelfde doen. Ik geloof dat de belijdenis is als de kleur. Ik weet niet of de kleur iets wezenlijks is bij de bloem; maar ik zou niet gaarne het teedere geel bij do primula missen of het liefelijk rood bij de roos, of die wondere mengeling van wit en rood, die de appelbloesem zoo bekoorlijk maakt.quot; Het is een kenschetsende eigenaardigheid bij Spurgeon, dat hij nergens waar hij met de broeders die tot andere sekten behooren samen is, zijne eigene meening verzwijgt, maar ze altijd zoo uitspreekt dat men gevoelt hoe-
92 SPURGEON OP HET GEBIED
veel hooger in hem het gemeenschappelijk geloof staat aan den éénen Heer, dan al de verschilpunten. En meestal spreekt hij daarover dan ook op humoristische wijs.
Sints eenige jaren heeft hij ook een begin gemaakt met, in zijn College gevormde, evangelisten uit te zenden, om op de wijze van Moody en Sankey te werken. Deze tak van evangelisatie is nog maar in zijn begin, maar het schijnt alsof hij spoedig in kracht en omvang zal toenemen, en alsof hij hiermede juist weder het rechte getroffen heeft, wat in onzen tijd vooral zoo dringend noodig is om de onverschilligen op te wekken en aan predikers en evangelisten een nieuwen stoot tot werkzaamheid te geven. Hij beschouwt het volstrekt niet als iets, dat de trouwe herderlijke werkzaamheid kan vervangen (die blijft hij altijd zeer noodzakelijk achten), maar alleen als prikkel tot meerdere krachtsinspanning; want wat hij meer dan iets anders haat, en voor zichzelven zoowel als voor anderen meer dan iets anders vreest, dat is de routine. Gelijk hij bij zijne toehoorders den slaap of ook het fatsoenlijk indommelen vreest, en zoekt te verhinderen, zoo doet hij eveneens als het de predikers betreft. Hij zelf heeft vroeger in de maand Februari iederen dag afzon-
DER INWENDIGE ZENDING.
93
derlijke godsdienstoefeningen gehouden die, even als feesten, bepaalde hoogtepunten vormden van het christelijk gemeenteloven, en alle medeleden opwekten tot grooter energie en werkzaamheid, om meer van hen te bereiken die nog verre zijn van het koninkrijk Gods. Bij zijne steeds toenemende bezigheden en zijne veelvuldige ziekten zijn deze godsdienstoefeningen in de laatste 8 tot 10 jaren door anderen gehouden. Nadat echter Moody en Sankey in Londen waren geweest, zond Spurgeon ook twee mannen uit die juist op dezelfde wijze werkzaam ■ waren, en later nog meerderen. Meestal worden zij door een predikant uitgenoodigd, om eenige weken bij hen in de gemeente te komen werken; zij zoeken ook altijd de medewerking te winnen van de predikanten der andere gemeenten. De geestelijken der bisschoppelijke kerk kunnen hun hunne kerken niet afstaan, maar zijn hun toch vaak, zooveel maar mogelijk is, ter wille. Een van hen verzocht hen eens op een groot plein bij zijn huis een godsdienstige bijeenkomst te leiden, en hij nam zelf deel daaraan. Gewoonlijk huren zij al zeer spoedig het grootste lokaal dat zij kunnen vinden, houden daar eens of tweemaal iederen dag godsdienstoefening, en vormen een koor dat daarbij werkzaam is; een der twee
SPÜRGEON OP HET GEBIED
94
evangelisten is een goed zanger, en werkt daardoor ijverig mede. — In December van het vorige jaar waren twee dezer evangelisten eenige weken op een badplaats, en den laatsten zondagmorgen kwamen (in December!) des morgens om 7 uur bijna 2000 personen in de bidstond; en des avonds moesten bij de godsdienstoefening in het circus zeker evenveel personen weer weggaan uit plaatsgebrek. Een der aldaar verschijnende dagbladen zegt daarover: „Over de predikwijze kunnen wij niets beters zeggen, dan dat beiden in Spurgeon\'s school zijn gevormd, en dat zij het vast geloof en de onwrikbare volharding van hunnen meester en leidsman hebben ingezogen. quot;Wetende dat het gebed van een 3000 tal christenen in den tabernakel hen ondersteunt; dat hun geliefde leermeester Spurgeon, hoe ook door aanhoudende inspanning en lichaamslijden verre van hen, van uit zijn ziekbed in Mentone hunnen arbeid met belangstelling volgt, en vóór alle dingen sterk door hun muurvast geloof aan de getrouwheid der belofte; „ziet ik ben met u, al de dagen tot aan de voleinding der wereldquot; zijn deze broeders, of zij het evangelie zingen of preeken, niet door twijfelingen geplaagd als andere menschen; en God zegent zichtbaar hun geloof en hun werk. Hunne theologie is
95
die der oude puriteinen, zij prediken liet verderf des menschen door den val, de verlossing, de wedergeboorte, de rechtvaardiging door het geloof,
op de oude wijze en.....met de oude resultaten.
Zij hebben voor de kerken in de stad werk achtergelaten, dat den predikers en hunnen helpers nog wat te doen geven zal. Menigeen, die niet beweert een Christen te zijn, geeft toch toe, dat een werk in de stad is verricht dat toont, hoezeer ernstige, belangelooze, ijverige pogingen om de massa te bereiken haar loon medebrengen.quot;
Een dezer evangelisten zeide onlangs, toen hij verslag van zijn werkzaamheden gaf: „vaak wordt ons het verwijt gemaakt, dat velen der bekeeringen niet blijvend zijn.quot; Hij moest dit toegeven; maar zeide er bij: „zij die om deze oorzaak nu het gan-sche werk verachten, hebben wel wat van dien Ier die een souverein gevonden had, en bij het wisselen slechts 18 shilling daarvoor ontving, in plaats van 20, dewijl het een gevonden souverein was. Korten tijd daarna zag hij weder een souverein liggen; bleef er echter bij staan en zeide: „dacht gij misschien dat ik u oprapen zou? Ik zal wel wijzer wezen; ik wil er niets mede te maken hebben; opdat andere goudstuk heb ik 2 shilling verlies gehad!quot;
96
Dat de kerken, ook na hun heengaan, veel ijveriger bezocht worden dan te voren, wordt van verscheidene zijden toegegeven; en hoevelen door dezen hunnen arbeid gewonnen worden, kon men in den afgeloopen winter zien, toen zij vier weken godsdienstoefeningen leidden in den tabernakel, terwijl Spurgeon nog in Mentone was. Bij een bijeenkomst aan het einde dier maand verklaarden 40 mannen dat zij tot het geloof in Christus gekomen waren; veelal dezulken die vroeger geen bedehuis bezochten ; dieven, dronkaards enz. En over de twee honderd verklaarden in privaat gesprek hetzelfde. Een werkman was op zekeren avond op weg naar de Blackfriarsbrug, om zich van daar in de Theeras te storten, dewijl hij zonder werk was, en met zijn huisgezin in de grootste ellende verkeerde. Gedreven door iets, dat hij zelf niet verklaren kon, gaat hij door eene andere zijstraat dan gewoonlijk en komt zoo in de buurt van den tabernakel. Daar legt hem iemand de hand op den schouder en vraagt hem: „waar gaat gij heen?quot; Die vraag, zoo ernstig op dat oogenblik, miste hare uitwerking niet; maar toch antwoordde de aangesprokene; „Wat gaat U dat aan?quot; Intusschen, hij laat zich door een vriendelijk woord overreden om mede naar binnen te
DER INWENDIGE ZENDING. 97
gaan. Daar treft de prediking over den verloren zoon zijn hart; hij bekent later wat zijn voornemen geweest is, en keert naar huis terug. En ziet, gedurende zijne afwezigheid, was een man aan zijne woning geweest, die hem al een paar jaar eene som gelds schuldig was, en die nu was komen betalen; zoodat hij nu ook voor de eerste dagen geholpen was.quot; — quot;Wat zou nu echter in dit geval de voortreffelijkste preek voor uitwerking gehad hebben, wanneer niet iemand daarbij was geweest, die hem had „gedwongen om in te gaan?quot; En bij deze soort van godsdienstoefeningen is deze wijze van vóórwerkzaamheid niet ongewoon. Daar zijn er velen die de menschen uitnoodigen, soms zelfs in bepaalde wijken huis aan huis gaan, gedrukte mededeelingen afgeven, en ook huisbezoek doen met dit doel. De engelsche christenen werken in dit opzicht niet minder ijverig dan de duitsche socialisten. Eigenaardig is ook dat deze bijeenkomsten vaak zijn voor één bepaalde klasse; nu eens voor jonge mannen, dan weer voor werklieden of politie-agenten, of voor fabriekmeisjes enz. Men vindt het goed en noodzakelijk op deze wijze de menschen saam te brengen ; en Spurgeon zegt dat het geen goed visscher is, die in zijn huis zit te wachten totdat de visschen
7
SPUEGEON OP HEÏ GEBIED
komen om gevangen te worden; hij moet het net uitwerpen waar visschen zijn. Maar nooit tracht hij anderen hunne visschen weg te vangen, en hij zegt van sommigen, die er op uit schijnen om de geloovige leden van andere kerk-genootschappen in het hunne over te brengen, dat zij geen visschers zijn maar roovers. „Ik zou het voor een verschrikkelijke schande aanzien, wanneer men kon zeggen: „die groote gemeente, die daar aan de zorg van dien man is toevertrouwd, bestaat uit leden die hij van andere kerken heeft gestolen!quot; Maar bovenal ben ik gelukkig, wanneer ik hen winnen kan die verre quot;waren van het Koninkrijk Gods; en tot dezulken reken ik allen die enkel in naam lid zijn van het een of ander kerkgenootschap, evengoed als hen die er ook niet in naam in toe behooren.quot; Maar, dit mag gerust gezegd worden, Spurgeon begeert nooit iets anders dan hen voor zijn Heer te winnen; of zij dan later baptisten worden of iets anders, dat is hem waarlijk een zaak van ondergeschikt belang, en de arbeid van zijne evangelisten komt anderen genootschappen evenzeer ten goede als het zijne.
In het eerst heeft hij ook hierbij de kosten voor het uitzenden van twee evangelisten uit eigen mid-
98
DER INWENDIGE ZEUDING.
delen bestreden; later, toen dit pogen met gevolg bekroond werd, verzocht hij om hulp, en thans wordt ook bij de godsdienstoefeningen zelve gecollecteerd. Hij gelooft dat het een verkeerd beginsel is, om de menschen te lokken door de aankondiging dat er niet gecollecteerd wordt. Wanneer de menschen waarlijk voedsel ontvangen voor hunne ziel, dan zijn zij ook wel gewillig om wat te geven. „Wij hebben ze in \'t geheel niet gered, wanneer wij ze niet gered hebben van de zelfzucht, want dat is nog de ergste ondeugd.quot; Karigheid in het geven is een dier ondeugden, die hij met den geesel zijner ironie het scherpst kastijdt. Van rijke lieden, die zich christenen noemen en daarbij toch niet gaarne of niet blijmoedig of in het geheel niet geven, zeide hij eens: zij hebben een geloof, waardoor toch altijd iets behouden wordt; is het niet hunne ziel, dan is het toch hun geld.quot; „Een tiende-deel is al het minste dat wij aan den Heer mogen afstaanmeent Spurgeon; en deze leer predikt hij volstrekt niet alleen met de lippen; neen, maar waarlijk ook met zijn voorbeeld. Hij geeft heel het tractement dat hij als predikant ontvangt, voor al de verschillende christelijke werkzaamheden; ja vaak geeft hij nog wel meer dan dat. De col-
7*
99
SPUEGEON OP HET GEBIED
lecten van de evangelisten hebben al vaak alle 9 E
kosten gedekt, en een paar maal nog een voor- m der
deelig slot opgeleverd voor de kas van de vereeni- mee
ging. Eenigen tijd geleden werd hij uitgenoodigd § stra
om evangelisten naar Indië te zenden, die daar 1 hui
onder de engelsche bevolking konden werken, en | ga-\\
tevens de inlandsche talen leeren, om, als zy wilden en
en konden, daar later als zendelingen het werk | hel
voort te zetten. Het plan draagt zijne volkomene ma
goedkeuring weg, en zoodra de middelen voorhanden hu
zijn, zal aan dit voornemen gevolg gegeven worden. (d
Nu vormen echter alleen de predikers, zende- ki
lingen, colporteurs en evangelisten, die uit het Col- aa
lege zijn voortgekomen, de „geregelde troepenquot; die hi
onder het onmiddelijk bevel van den veldheer staan, g\'
aan ieder van wie hij hunne plaats aanwijst, die rr
hun ganschen tijd aan dezen dienst wijden en ook d
daarvoor hun onderhoud ontvangen; buiten dezen cl
heeft hij nog een menigte „hulptroepen,quot; vrijwilli- c
gers, dat zijn zij die over dag hunne gewone bezig- \\
heden hebben en hunne vrije uren des avonds en £
des zondags aan al deze werkzaamheden geven, ! natuurlijk zonder éénige belooning; en deze worden door anderen geleid, al houdt hij in zekeren zin het oppertoezicht.
100
DER INWENDIGE ZENDIïfG.
101
Daar is al dadelijk onder de leiding yan een der ouderlingen een „ evangelistenvereenigingquot; wier medeleden, meest jonge mannen, aan de hoeken der straten preeken, of in lokalen die daarvoor zijn gehuurd. Deze straatpredikers hebben behalve spreek-gaven, vooral ook behoefte aan natuurlijk verstand, en groote gevatheid in het antwoorden, want zij hebben het woord niet alléén, als op den kansel, maar worden vaak door vragen en antwoorden in hun spreken gestoord, en weten zij deze vragers, (dikwijls spotters!) niet tot zwijgen te brengen, dan kunnen zij ook even goed zelf zwijgen. Eens werd aan den ouderling die de leiding der samenkomst had, gevraagd: „evangelisten? Wij kennen de evangelisten Mattheus, Marcus, Lukas en Johannes; maar gij; wie zijt gij ?quot; En zijn antwoord was dadelijk: „We are the acts.quot; Wij zijn de Handelingen! Verscheidene dezer evangelisten gaan ook naar de dusgenaamdo lodgings, dat zijn huizen waar de armste lieden, vaak door dronkenschap en allerlei ondeugden diep gezonken, in grooten getale samenwonen, en meestal in de keuken hun verzamelingplaats hebben. Daar gaat dan ook de evangelist henen. „Aha! daar komt Spurgeon\'s bullebak!quot; zoo ontvangen zij er één, aan wien waarschijnlijk
SPÜRGEON OP HET GEBIED
de melodieuze stem zijns leermeesters niet is gegeven. Maar hij gaat, zonder zich daar vc^l aan te storen, eenvoudig zitten; leest een gedeelte uit de H. Schrift en verklaart dat. Kort en practisch moet hij het maken; want in welke ondeugden deze lieden ook volleerd zijn, in de kunst om zich fatsoenlijk te vervelen, hebben zij het nog niet ver gebracht. Hij weet hen echter te boeien, en zoo luisteren zij ten minste. Nu en dan gebeurt het wel, dat een halfbeschonkene er tusschen in begint te praten, of een totaal-beschonkene valt van de bank, waarop hij ligt te slapen. Er behooren sterke zenuwen toe, en voor alle dingen het oprecht medelijden met de ongelukkigen die, als hij ze niet bezocht, van God of Zijn Woord nooit hooren zouden. quot;Want aan kerkgaan denkt niemand in deze verblijfplaatsen der ellende.
Een tweede vereeniging, door een der andere ouderlingen bestuurd, zendt met datzelfde doel jonge mannen op zondag naar de omliggende dorpen. Andere ouderlingen of gemeenteleden hebben in verschillende dor armste wijken van Londen lokalen om te prediken of om zondagsscholen te houden ; wanneer het aantal der hoorders toeneemt zoo wordt ook wel een kapel gebouwd en eene eigene,
102
DER INWENDIGE ZENDING.
103
kleine gemeente gesticht. Een lid der gemeente, oen eenvoudig werkman, heeft eene vereeniging gesticht voor arme blinden. Hij is begonnen enkelen hunner des zondagsmiddags bij zich op de thee te vragen, en hield dan een bijbellezing voor hen; later heeft hij zelf een lokaal gehuurd, dat hij des zaterdagsavonds zelf schoonmaakt en in orde brengt; het is wel gebeurd dat hij daarbij van vermoeienis is ingeslapen en eerst midden in den nacht thuis gekomen; ja zelfs is het voorgekomen dat hjj, omdat hij anders geen geld voor de thee had, zijn horloge, een geschenk van Lord Shaftesbury, (die vice-president dezer vereeniging is) naar een huis van beleening heeft moeten brengen. Als hij volstrekt niets meer heeft komt hij bij Spurgeon, die evenals van al dergelijke vereenigingen ook van deze president is, en verzoekt hem om hulp. Thans is reeds een eigen gebouw daarvoor opgericht, waar des zondags de thee wordt geschonken, een godsdienstoefening geleid en ook eene zondagsschool gehouden voor blinde kinderen. In 1876 kwamen 200 blinden met hunne geleiders op de thee. Thans zeker al weder meer. In den tabernakel zelf is een zondagsschool, die door 1000 kinderen bezocht wordt en in het geheel staan 19 zondagsscholen
104
met 5853 kinderen en 500 onderwijzers en onderwijzeressen met haar in verhand. Buitendien onderwijzen vele gemeenteleden in de zondagsscholen van andere gemeenten. Naast deze zondagsschool zijn op den zondagmiddag nog in den tabernakel of in hot College nog vier andere klassen of bijbellessen. Twee, door ouderlingen geleid, zijn voor jonge mannen die in christelijke zaken van onderscheiden aard werkzaam zijn. Spurgeon wil niet dat zij het leeren vergeten door het onderwijzen, gelijk hij het ook evenzeer afkeurt, wanneer jong bekeerden zich zoo ijverig op preeken of evangeli-seeren toeleggen, dat zij noch des morgens noch des avonds naar de kerk gaan om zelven gevoed te worden. Deze klassen zijn intusschen ook voor vreemden opengesteld, en de gewone leden intro-duceeren vaak vrienden of kennissen. Een jong-mensch die, geheel vreemd, in Londen gekomen was, verhaalde eens dat hij in het eerst met zijne zondagmiddagen geen raad had geweten. De eersten had hij maar op een bank in een der parken door-gebracht. Toen had hem iemand uitgenoodigd mede naar deze klasse te gaan, en de vriendelijke woorden zoowel als de warme handdruk van dezen ouder-ling hadden hem dadelijk het gevoel gegeven van
DER INWENDIGE ZENDING.
onder vrienden te zijn. Wanneer men weet wat het zeggen wil, in eene vreemde stad alleen, zonder vrienden of bekenden te zijn, terwijl men misschien de geheele week als machine gebruikt wordt, die af moet loopen en haar plicht doen, zonder dat iemand er zich om bekommert of het hart aan heimwee lijdt of eenige andere zware zorg het neerdrukt , dan weet men de waarde van een enkel vriendelijk woord op den rechten prijs te stellen, en zal reeds om deze reden gelooven dat zulke klassen menigeen tot zegen kunnen zijn. Vóór men huiswaarts keert, wordt gezamenlijk thee gedronken, en daardoor krijgt het geheel nog meer het karakter van een vriendschappelijk samenzijn, en dat te meer dewijl voor deze thee een kleinigheid betaald wordt en het dus geen aalmoes is die den menschen wordt opgedrongen.
Geheel dezelfde klassen bestaan ook voor vrouwen en meisjes. De grootste dezer wordt door vijf a zevenhonderd meisjes bezocht, en stond vroeger onder de leiding van eene dame, na wier dood haar zoon dit heeft overgenomen. Yóor een paar jaren heeft eene andere dame een tweede dergelijke klasse opgericht, die ook goed bezocht wordt. Het preeken door vrouwen, zooals dat in Engeland wel voor-
105
SPURGEON OP HET GEBIED
106
komt, valt niet in Spurgeon\'s smaak, hij heeft er wol gekend bij wie hij gedacht heeft: „hoeveel goeds ook door hare preeken wordt viitgericht, er wordt toch minstens eene vrouw door bedorven.quot; Maar zulk eene werkzaamheid onder personen van haar eigen geslacht schat hij zeer hoog. Een Ame-rikaansch blad verhaalde eens dat Spurgeon op de vraag: „wie is de nuttigste man in den geheelen tabernakel?quot; geantwoord zou hebben: „Mevrouw B.quot; — Spurgeon zelf zegt dat hij zich niet herinneren kan het gezegd te hebben, maar het woord wel adopteeren wil. Mevrouw B. staat aan het hoofd van de grootste der hier genoemde zondagsklassen. Vervolgens bestaan nog 2 traktaatgenootschappen. Een dezer vereenigingen telt ongeveer 100 leden, mannen en vrouwen, en leent Spurgeon\'s preeken uit. Ieder lid brengt allo weken een preek in een dertig of veertigtal huizen, en ruilt ze in de volgende week weer tegen eene andere in. Velen nemen deze preeken zeer gaarne aan. „Wij zijn er al evenzeer aan gewoon geraakt als aan onze theequot; zeide eene vrouw, toen in haar wijk een paar weken geen preek was geruild. Daar zijn zoovelen van deze arme menschen die door ziekte of andere omstandigheden vei\'hinderd zijn in de kerk te komen.
DER INWENDIGE ZENDING.
en die toch gaarne des zondagsavond iets van dien aard lezen. Een tweede vereeniging zendt deze preeken naar 17 verschillende provinciën van Engeland, waar zij evenzeer in arme wijken aan de menschen worden uitgeleend. Spurgeon\'s echtge-noote, die door ziekelijkheid aan haar huis en vaak aan haar bed is gebonden, is vóór vijf jaren begonnen boeken te zenden aan karig bezoldigde predikanten van allerlei kerkgenootschappen, zij krijgt daarvoor dikwijls de aandoenlijkste dankbetuigingen, want de geestelijke honger is niet minder nijpend dan de lichamelijke. In het jongstverloopen jaar heeft zij 8000 boeken op die wijze verdeeld; zij ontving van belangstellende vrienden daarvoor over de 1300 £. De lichamelijke nood wordt ondertus-schen ook niet uit het oog verloren. Er zijn drie vrouwenvereenigingen, buitendien wordt bij iedere avondmaalsviering voor do armen der gemeente eene collecte gehouden, en jaarlijks een 300 Ê, op deze wijze verkregen, onder hen verdeeld.
Het spreekt wel vanzelf dat Spurgeon onmogelijk in al deze vereenigingen een krachtig werkzaam aandeel kan nemen; toch wenden zich allen tot hem wanneer zij raad of geldelijken bijstand behoeven; en allen (de naaivereenigingen niet uitgezonderd)
107
SPÜROEON OP HET GEBIED
108
wonschcn dat hij tegenwoordig is bij liun jaarfeest. Geen vereeniging is zonder zulk een jaarlijksche „tea-meeting.quot; Dat geeft ten eerste geld in de kas, en ten tweede wekt het de belangstelling. Menigeen komt dien avond en geeft zijne bijdrage die anders nauweljjks iets van de gansche vereeniging weten zou. Bij dit jaarfeest rust natuurlijk op Spur-geon de verplichting om zijne bijdrage te betalen, zijn thee te drinken, het jaarverslag aan te hooren en (hoe zou hem dit gespaard worden?) het gebruikelijke „woord te spreken.quot; Maar hij moet nog meer doen. Hij moet de ronde doen en ieder de hand geven. Dit handdrukken is geen fictie en geen lichte taak onder zijne ambtsplichten. Op zijn verjaardag bv. dien hij in het weeshuis viert (want zijn jaardag is ook die dezer stichting) zijn daar eenige duizenden, aan wie hij de hand moet geven; en daar schudt hij eenige uren achter elkander al die handen tot hij „John niet meer van Mary kan onderscheiden,quot; en zijn arm den volgenden dag nog pijn doet. In een artikel over een zijner preeken in de eerste jaren van zijn optreden wordt geschreven: „toen Spurgeon van den kansol naar beneden kwam, verdrongen zich alle hoorders om van hem een hand te krijgen. Ieder greep naar
DER INWENDIGE ZENDING. 109
die ongelukkige hand. Mij gelukte het ook, dooide mijne door het traliewerk te steken, een vriendelijken handdruk van hem te ontvangen. Ik heb na dien tijd vaak gedacht, als ik hem van andere kansels zag afdalen, of onder zijne eigene vrienden in den tabernakel verkeeren, of hem op zijn verjaardag in het weeshuis door zoovelen omringd zag: „Wat moet die man al die vele jaren op deze wijze niet geleden hebben!quot;
Men ziet uit het hierboven medegedeelde hoe groot Spurgeon\'s invloed is op allerlei gebied. In Londen alleen zijn, volgens het laatste jaarverslag, door predikers uit zijn College bij de 50 nieuwe gemeenten gesticht en kapellen voor hen gebouwd, buiten dien vele kleine gemeenten die den ondergang nabij schenen te zijn, weder in een bloeienden toestand gebracht. Een van de merkwaardigste gemeenten van deze laatste soort, is die in het oostelijk deel van Londen, te midden eener zeer arme en deels ruwe bevolking. Hier is een van Spurgeon\'s studenten de voorganger; deze man was vroeger slachter geweest, en door Spurgeon ingeleid en aanbevolen met de woorden: „deze broeder is even goed in staat eene voortreffelijke preek te houden als een zwijn te slachten.quot; Thans predikt
Sl\'UEGEON OP HEÏ GEBIED
deze eiken zondagavond in een daarvoor gehuurd lokaal van ongeveer 2000 toehoorders. Dewijl zijne eigene kerk te klein werd, besloot hij eene nieuwe te bouwen, die 2500 hoorders zou kunnen bevatten. Een geestelijke der engelsche Staatskerk schreef op half klagenden toon over de offervaardigheid dezer menschen:
„Ik zou in mijn sakristie kunnen zitten tot den jongsten dag, en niemand zou mij een cent brengen. Maar deze man kondigt slechts aan dat hij op dien en dien dag zitting zal houden om geld in ontvangst te nemen, en de menschen zijn zóó be-geerig om het te brengen, dat zij al voor de deur staan, éér zij nog open is.quot;
Voor al dergelijke zaken geeft Spurgeon ook groote bijdragen; deels uit zijn „College-fonds,quot; maar vooral uit gelden die door onbekenden hem ter beschikking gesteld worden, in giften van af 1000 £ tot een stuiver toe. Maar lang niet altijd rijkelijk. Hier wordt zijn geloof soms op een zware proef gesteld. Hij heeft per jaar voor zijne verschillende ondernemingen 20000 £ noodig, dat is 240000 gulden. Hoe vaak ziet hij den bodem van de geldkist niet! En deze zorg weegt zwaar bij al de andere lasten die nog op hem rusten.
110
DER INWENDIGE ZENDING. 111
Hebben wij nu gesproken van de armee die onder zijn commando staat, zoo moeten wij ook nog een blik op den generalen staf werpen. Deze bestaat uit zijn broeder, 10 diakenen en 30 ouderlingen. Zijn broeder, de Compastor is niet alleen vice-presi-dent van het college en aldaar zeer werkzaam, maar hij neemt hem ook van zijne pastorale werkzaamheden, zooveel hij slechts kan van de schouderen; neemt zijne plaats in, wanneer hij door ziekte verhinderd is bij meetings in den tabernakel of elders tegenwoordig te zijn, en kwijt zich op zóó voortreffelijke wijze van deze taak, dat een arbeider hem eens, na een toespraak de wel wat verwarde vraag gedaan heeft: „zijt gij uw broeder?quot; Spur-geon zeide eens, met betrekking tot hem: „iedere gek kan wel de eerste zijn, maar men moet een buitengewoon wijs man zijn, om de tweede te kunnen wezen.quot; De verantwoordelijkheid voor het eerste deel van dit gezegde moeten wij voor den groeten man zeiven laten blijven; maar het tweede gedeelte is ongetwijfeld waar, en niet alleen buitengewone wijsheid, maar ook buitengewone, zelfver-loochende liefde behoort er toe, om op de wijze, zooals zijn broeder het is, de tweede te zijn, en afstand te doen van zelfstandige werkzaamheid. Men
SPURGEON OP HET GEBIED
zegt van Spurgeon dat die hem het beste kennen, hem ook het hartelijkst liefhebben; en zijn broeder behoort ongetwijfeld tot de menschen, van wie dit gezegd kan worden.
Dan volgen de tien diakenen. Hun plicht is het de armen te verzorgen, de financiën en de bezittingen der kerk te besturen, en te zorgen dat de goede orde bij de godsdienstoefeningen niet worde verstoord. Ieder diaken neemt een gedeelte dezer plichten waar, zoodat elk weet, waarvoor hij heeft te zorgen. Den oudsten diaken zouden wij wel den derden predikant kunnen noemen, want hij is hij alle geestelijke zaken een der eersten; hij neemt Spurgeon\'s plaats in bij het avondmaal, ook in de maandagavondbidure, wanneer zijn broeder verhinderd isen weinigen hebben de gave om zoo innig en warm te bidden als hij. Een tweede diaken is de penningmeester; deze neemt het geld, dat des zondags in de bussen gedaan wordt, mede naar huis; of, liever gezegd, hij laat het dragen, want 30—40 ë meest in groot engelsch kopergeld, wegen zwaar. Des maandags heeft hij altijd eenige uren noodig om het te tellen en te wisselen, zoodat do bank het ontvangen wil. Een derde heeft voor den tabernakel te zorgen; de noodige verbeteringen, de
113
theemeetings en de orde bij de godsdienstoefeningen; hij laat de deuren sluiten en openen, en, wordt het gedrang al te groot, zoo staat hij zelf, als de cherub met het vlammend zwaard, voor de deur, om te zorgen dat niemand zonder toegangskaart binnenkomt. Na de godsdienstoefening heeft hij dezelfde post vóór Spurgeon\'s kamer, die belegerd wordt door menschen, die hem wensehen te spreken. Allen verlangen iets van hem. Daar zijn vrouwen met wilde phantasiën, mannen met een of andere chronische kwaal, anderen weder met allerlei plannen , waarover zij met een vertrouwden vriend wensehen te spreken, enz. Het gebeurt wel dat men het vuur van den waanzin in een of ander oog kan zien gloeien; de diaken, die hier het opzicht heeft, weert dezen met nauwgezetheid. De dertig ouderlingen houden opzicht over de geestelijke dingen; zij bezoeken zieken en stervenden, \') onderzoeken wie zich als nieuwe lidmaten aanmelden, vóór zij die tot het onderzoek bij Spurgeon toelaten, zoeken
I) Spurgeon zplf doot Jit ook meermalen, maar voor zeer vele zulke bezoeken heeft hij geen tijd. Doopsbedieningen, huwelijks-iuzegeningen en begrafenissen neemt bijna altijd zijn broeder waar.
SPUEGEOIf OP HET GEBIED
de gemeenteleden op, die het avondmaal verwaar-loozen, oefenen met de predikanten de kerkelijke tuclit uit, en zijn daarenboven nog op velerlei andere wijze bezig. Spurgeon vergelijkt zich zeiven wel met de „door het weder geteisterde en weinig fraaie figuur vóóraan op een schip.quot; „Ik ga het eerst door de golven, maar daar is een groote kracht achter mij, die mij voortdrijft en machtig door den een op den ander en zoo door u allen werkt.quot; Intusschen, deze drijvende kracht is toch eigenlijk de uitwerking van zijn woord op de gemoederen, en een van de diakens zegt zeer terecht: „Met zijne gewone bescheidenheid geeft Spurgeon voortdurend aan de zondagschool-onderwijzers, uitdeelers van traktaten, en aan geheel de armee van christelijke vrienden, den lof voor de resultaten, waarvoor hij geprezen wordt. Nu, dit is in zeker opzicht waar, ofschoon het nog veel meer waar is dat hij zelf die goede soldaten vormt. Het is moeilijk aan te nemen, dat eenig ander aanvoerder zulke voortreffelijke werktuigen uit hetzelfde materiaal gevormd zoude hebben.quot;
Op deze wijze van zijn werken moeten wij nog nadrukkelijk de aandacht vestigen. Zie, het grootste gedeelte zijner gemeenteleden, en ook zijner
114
DEK INWENDIGE ZENDING. 115
medearbeiders zijn middelmatige menschen en ook middelmatige christenen. Dat zal wel in alle gemeenten het geval zijn. Maar Spurgeon prikkelt door zijn woord en voorbeeld tot werkzaamheid, en schenkt hun moed om te gelooven, niet juist dat zij reeds zoo bijzonder geschikt zijn, maar dat zij het kunnen worden. Met ontzachlijke ernst dringt hij er op aan, dat ieder lid der gemeente, op de ééne of andere wijze, voor hot rijk Gods werkzaam moet zijn, en tevens zorgt hij er voor, dat de jongsten in de verschillende klassen onderricht ontvangen, opdat zij altijd bekwamer en eindelijk geschikt zullen zijn. Hij laat het aan ieder persoonlijk over of hij zich een eigen werkkring wil zoeken en vormen, of wel zich aansluiten bij een der bestaande ver-eenigingen; en ook binnen den kring dezer vereeni-gingen wordt aan ieder zooveel vrijheid gelaten als maar met de goede orde bestaanbaar is, evenals liij zelf ook aan zijne ouderlingen en diakenen zooveel zelfstandigheid Iaat als hij kan. „Over slaven te regeerenquot; schijnt hem niets begeerlijk; wij willen mannen vormen, zeide hij eens; onjuist omdat hij zelf het nooit aangenaam vond aan den leiband te loopen, verlangt hij dat ook van anderen niet. Hij vormt mannen, en verbindt ze tot eene armee,
8«
SPURGEON OP HET GEBIED
116
die hem aanhangt, gelijk vroeger het fransche leger den „kleinen korporaalen die, ook in de weken en maanden van zijn gedwongen afwezigheid, voorwaarts gaat en terrein wint. Een amerikaan noemde hem eens „den grootsten autokraat.quot; Misschien is hij dat ook wel, maar alléén, omdat hij waarlijk is wat de paus zegt te zijn: de dienaar van de dienaren Gods. Eens sprong hij zelf van de avondmaalstafel op, om aan een arme oude vrouw, die te laat kwam en geen plaats meer kon vinden, een stoel van het platform te geven. Maar dat geval staat niet alleen, het is veeleer een symbool van zijn gan-sche werkzaamheid. Hij is ten allen tijde bereid allen, ook de geringsten te dienen, en daarom dienen allen hem gaarne van den oudsten diaken af tot den kleinsten weesjongen toe, allen dienen hem gaarne. „One, dearer than life,quot; een, die ons dierbaarder is dan het leven, noemde hem een zijner vroegere leerlingen; en dergelijke uitingen kan men van zijne medehelpers vaak vernemen. Eens had hij een hunner een scherp woord over zekere zaak toegevoegd, en de ander antwoordde: „nu, dat kan wel wezen, maar ik wil u één ding zeggen: voor U kon ik iederen dag sterven!quot; — „Oquot; zegt Spur-geon dadelijk, „dan spijt het mij zeer dat ik zoo
DER INWENDIGE ZENDING.
scherp geweest ben; maar.... gij hadt het toch verdiend, is \'t niet zoo?quot; De andere glimlacht, zegt dat hij het ook hegint te gelooven, en daarmede is de zaak uit.
Wanneer bij hunne beraadslagingen over de aangelegenheden der gemeente sommigen der diakenen of ouderlingen van hem afwijken, dan is hij altijd de eerste die toegeeft, en zegt: „goed! dan willen wij het doen, zooals gij meent dat het moet!quot; Dikwijls zeggen zij dan zelf; „neen, zóó hebben wij het niet bedoeld!quot; of ook soms geschiedt het dan naar hunne meening; — het is eene constitutioneele autokratie, waarbij allen zich goed bevinden en de eendracht bewaard blijft. Hijzelf spreekt zich over zijn „re-geeringsbeleidquot; aldus uit: „Wanneer een of twee geprikkeld waren, heb ik altijd beproefd den steen des aanstoots uit den weg te ruimen; en zoo was het altijd het gemakkelijkst en het eerst geschikt. Het is een van mijne eerste beginselen dat ik op alle punten, waar geen beginsel in het spel is, zooveel toegeef als maar mogelijk is. Van niemand iets kwaads te denken is mijn ernstige begeerte, en allen goed te doen de eerzucht van mijn hart. Liefde is macht, en alle andere warmte zwakheid. Mijne ervaring is, dat de menschen zelden zoo slecht zijn
117
118 SPURGEOJT OP HET GEBIED ENZ.
als zij worden voorgesteld, en dat christen-mcnsclien altijd meer deugden hebben dan men hun toeschrijft. Men moet altijd trachten de beste zijde van ieder mensch te vindon, en zeggen: „deze man heeft een scherpe kant aan die zijde; wanneer hjj in dat werk modedoet, gaat het misschien niet te best. Wij moeten hem voor iets anders gebruiken, en dan zullen wij zijne edeler eigenschappen zien. Zoo heb ik het altijd best gevonden, en wanneer ik zie op mijne beambten, medearbeiders en helpers, dan ben ik meer dan tevreden. Het beste van alles is dat de Heilige Geest ons in de goddelijke dingen levend gemaakt en gehouden heeft, en wij in den dienst van onzen meester waakzaam gebleven zijn. Dat is de band geweest die ons heeft verbonden, van den eersten dag onzer werkzaamheid tot heden. Ons dienen van den Heer heeft ons aanééngesmeed tot een onverbreekbaar geheel.quot;
BESLUIT.
f\'n het jaar 1879 vierde Spurgeon zijn 25jarig \'jubilee als predikant in Londen. Voorafhad hij verklaard dat hij voor zichzelven geen geschenk verlangde, maar wel geld voor zijne verschillende stichtingen, opdat al het geld, dat aan den feestdisch gecollecteerd zou worden, den armen ten goede komen kon. Men had hem dringend verzocht, om toch voor zichzelven een geschenk aan te nemen; maar hij had het met beslistheid geweigerd, zeggende dat een mensch toch op zulk een dag eens zijn eigen wil hebben mocht, al had hij dien ook anders nimmer. Zoo besloot men dan 5000 £ tot dit doel bijéén te brengen; maar er werd meer dan 6000 £ gecollecteerd. Nu
BESLUIT.
verzocht men hem dat hij dan ten minste, wat boven de 5000 pond was bijéóngebracht, voor zich zelven behouden zoude, maar hij wilde dit niet doen; voor zichzelven begeerde hij alleen iets, dat hij als aandenken op zijne studeerkamer plaatsen kon. Daartoe werd een pendule uitgekozen. De dame, die hem vroeger die groote som had geschonken voor het stichten van een jongens-weeshuis, zond thans 50 pond, als eerste steen voor een weeshuis voor meisjes. Spurgeon antwoordde haar dat hij in \'t geheel niet wèl was, (hij was pas van een zware ziekte hersteld), dat de tijden ook te slecht waren, en niet geschikt om zoo iets nieuws en groots te beginnen, en dat hij het geld liever voor do jongens wilde gebruiken, wanneer zij het toestond. Zij had hot zich echter niet uit het hoofd laten praten, maar was verzekerd dat wel spoedig grootere sommen zouden volgen.
Bij zijn jubilee gaf Spurgeon aan honderden armen zijner gemeente een thee-meeting, want hij verlangde hun een recht genoegelijken dag te bezorgen. Toen hem het geschenk der gemeente werd aangeboden, was de tabernakel van beneden tot boven vol, vele vreemden waren gekomen uit allo deelen van Engeland , en het was een aangrijpend oogenblik, toen de oudste diaken, de zoon van dienzelfden Olney,
120
BESLUIT.
121
die Spurgeon naar Londen gehaald had, zichtbaar diep bewogen, hem verzocht het geschenk der gemeente wel te willen aannemen, en er bijvoegde: „Wil er de stem der diakenen en ouderlingen in hooren, die n allen te zamen zeggen: „wij hebben u lief;quot; en de stem der gemeenteleden, die allen datzelfde zeggen: „wij hebben n liefik geloof dat daar niet één lid der gemeente is, dat niet heeft bijgedragen tot dit geschenk, en het is mij een groote vreugde te kunnen zeggen, dat wij niet alleen de ponden, maar ook stuivers, ja halve en kwartstuivers ontvangen hebben, met de grootste bereidwilligheid gegeven. Wil er ook de stem in hooren, van wie reeds uit ons midden heengegaan zijn, die n lief gehad hebben en nog lief hebben; wanneer daar een band is tusschen de gezaligden en ons, dan voorzeker zweven zij in deze oogenblikken om ons henen, en nemen aan onze heilige vreugde deel. Maar zaliger nog zal het voor u zijn, eene zachte, stille stem hierin te hooren, een stem, die niet van menschelijke lippen komt, maar van Hem, wiens eigendom gij zijt en dien gij dient, moogt gij zijne stem vernemen. „Ik heb u liefgehad met eene eeuwige liefde,quot; en „zie, ik ben met u, alle de dagen, tot aan het einde der wereld!quot;
BESLUIT.
122
\\
zon tref dez gar der en lev gel
73
Jr ^
ge da en or h( m di h d v z z 1 t
Spurgeon sprak, terwijl allen opstonden, met zeer eenvoudige, hartelijke woorden zijn warmen dank uit; bepaalde dat wat boven de 5000 amp; was saam-gebracht onder de verschillende gestichten verdeeld zou worden, nadat 50 £ zouden afgezonderd zijn bij de andere 50, die als eerste steen van het weeshuis voor meisjes geschonken waren. Tevens verklaarde hij zich bereid, om ook voor dat doel gaven in ontvangst te nemen !).
Zóó was het jubelfeest van dezen „Koning der predikers.quot; Green orde of titel was geschonken; geene deputaties waren ontvangen, behalve ééne van de Londensche baptisten-vereeniging; maar de armen waren rijkelijk bedacht geworden, en het fundament van een nieuw werk van barmhartigheid was het Eben-Haëzer, dat aan deze plaats was opgericht.
1) Deze gaven kwamen weldra van alle zijden; zoodat reeds na verloop van eenige maanden een stuk gronds gekocht kon worden, waarop een huis stond, waarin hij al spoedig een 30 a 40 meisjes opnam. Zijn uitgever en nog een paar andere diakenen en vrienden hebben ieder beloofd, geld voor een huis te geven; hij zelf wil er ook een bouwen, en de eerste steen voor deze huizen zou op zijn verjaardag, den 191\'\'quot; Juni, worden gelegd.
BESLUIT.
123
Wij kunnen van dit feest evenwel niet scheiden, zonder onzen lezers mede te deelen op welke voortreffelijke wijze de feestredenaar, Dr. Stanford, bij deze gelegenlioid een overzicht gaf van Spurgeon\'s gansche werkzaamheid. Nadat hij van de herleving der baptisten-gemeente in Londen gesproken had, en deze gedateerd van den tijd „toen een jonge leviet in Londen kwam, wiens komst aldaar een geheele revolutie teweeg brachtquot;, ging hij voort: „De jongeling, dien ik bedoel, was nu juist niet van het gewone soort; hoewel hij zich niet had voorgenomen iets anders onder de menschen te wezen dan Jezus Christus en dien gekruisigd, zoo zeide en deed hij toch zulke stoute dingen, met zulke onmiskenbare teekenen van waarheid en waardigheid, en met een vroolijke en verfrisschende vrijmoedigheid, om er maar het minste van te zeggen, dat eenigen van de grooten dezer aarde hem over hunne brillen henen aanzagen met een wijs en bedenkelijk gezicht, hun\' adem inhielden en hun hart vasthielden, niet zoozeer om hetgeen hij reeds gezegd had, maar om hetgeen hij misschien nog zeggen zou. Sommigen meenden dat hij, na korte opflikkering, als een nachtkaars uit zou gaan; en later, toen altijd grootere menschenmassa\'s zich opmaakten
BESLUIT.
124
om van hem het evangelie te hooren, waren velen bereid en geneigd om te zeggen: „geef Gode de eer, wij weten dat deze mensch een zondaar is!quot; Daar was geen kwestie over, of er ging kracht van dezen prediker uit; maar wat het geheim dier kracht was, daarover waren do opinies nog al verdeeld. Evenals, toen de vraag aan Simson gedaan werd: „zeg mij waarin uwe kracht gelegen isquot;, eenigen meenden dat zij schuilde in het haar, zoo ook spraken sommige wetenschappelijke mannen heel onbehoorlijke en dwaze vermoedens uit, over de kracht waarom het hier te doen was. Zonder twijfel zijn er sekundaire oorzaken, en die zijn niet ver te zoeken. Het is geen geringe zaak, een groot hart te hebben. Het is geen geringe, het is een zeldzame zaak, wanneer een man een man is. Daar zijn maar weinig menschen, die op stelten loopen, maar daar zijn er nog al heel wat, die op stelten spreken; en het is geen geringe zaak voor een prediker als hij voor prediker in de wieg gelegd is, zoodat hij zeggen kan wat hij wil, en wanneer hij het wil, en hij de beschikking heeft over een woord, dat recht op het doel afgaat. Het is een groote zaak, altijd oprecht kleur te bekennen, en nooit voor een leugen op de vlucht te gaan; eene
BESLUIT.
125
groote zaak, geenerlei geheim in zijn leven te hebben, dat ook maar van verre op een leugen gelijkt; een groote zaak, geen last van zijne zenuwen te hebben, en geen last van twijfelingen, want waar die ook misschien goed voor mogen zijn, voor hen, die prediken zijn zij niet goed. Het is een groote zaak, over eene stem te kunnen beschikken die met rustige kracht eene ruimte vult als van dezen tabernakel, en zóó duidelijk weet te spreken, dat de vermoeide mannen van zaken, zonder moeite, in staat zijn oogenblikkelijk de bedoeling zijner woorden te vatten. Een groote zaak, bij spreken en schrijven dien genialen greep te hebben, die al dadelijk bij het begin den meester kenschetst. Dit alles zijn groote dingen, en al deze natuurlijke oorzaken moeten wel groote gevolgen hebben, maar het natuurlijke brengt nog het bovennatuurlijke niet voort. Wat uit het vleesch geboren wordt, is vleesch. De Heilige Geest heeft, in zijn onbeperkte macht, alleen het wonder gewerkt, dat hier aanschouwd is, hij heeft Christus verheerlijkt, door het woord van den dienaar des Heeren te zegenen. Door dezen zegen alleen hebben wij deze plaats langzamerhand tot een middelpunt van christelijke werkzaamheid zien worden, en van groote beteekenis voor de ziel;
BESLUIT.
126
zoo is deze tabernakel (om een wetenschappelijke uitdrukking te gebruiken, een soort van kiem-cel geworden, waaruit zich andere tabernakels ontwikkeld hebben; en van deze kerk uit zijn honderden van kerken gevormd. Hier is het middelpunt van een pre eken-cirkel, waarvan de straal geen einde heeft. quot;Wanneer de prediker des zondagsmorgens aan deze plaats staat, dan spreekt hij niet alleen tot de dicht opeengepakte menigte, binnen deze muren, maar zijne stem dringt verder en verder door, en weerklinkt tot in Australië. Wanneer wij het getal der hoorders, die hier iederen zondag vergaderd zijn, samen nemen met dat van de lezers, die elk der 25000 exemplaren heeft, die alleen in Engeland gedrukt worden, dan is het nog te weinig-gezegd , dat Mr. Spnrgeon alle weken tot eene gemeente van honderdduizend leden predikt. Wilde ik trachten in weinige minuten van deze werkzaamheid een overzicht geven, dat ook maar eeniger-mate met de waarheid overéénkomt, dat tevens den invloed aanwijst, dien hij gehad heeft op den bloei onzer verschillende kerkgenootschappen, dan zou dit overzicht u eigenlijk meer verblinden door verbazende dingen, dan u helpen om ze nauwkeurig te waardeeren. Om u slechts een oppervlakkige
BESLUIT.
127
statistiek te geven zou het noodig zijn, boekdeelen te vullen. Een deel alleen -.vare gewijd aan liet aanwijzen van don invloed, dien hij door de drukpers op de kerken heeft geoefend; een ander deel, om na te gaan hoe deze invloed uitgebreid wordt door de vele vereenigingen, waarvan de tabernakel het middelpunt is; een derde, om de werkzaamheid te beschrijven van zijn „Collegequot;: 102 nieuwe kerken zijn daardoor gesticht; 118 nieuwe kapellen gebouwd of aangekocht, 300000 £ uitgegeven voor schooien kerk-behoeften, de tabernakel nog niet eens inedegerekend. Denk eens aan den arbeid en de Yerantwoordclijkheid, die aan dit alles verbonden is, en die Mr. Spurgeon nu 25 gewichtige jaren lang heeft gedragen; bedenk dat hij, gedurende die gansche periode van zijn leven, zulk eene uitvoerende macht als de uwe geweest is, heeft aan het werk gehouden, en zijne medewerking niet onthouden aan eenig deel der gecompliceerde machinerie, waarvan hier het centrum is. Dat alles is meer dan één mensch doen kan; meer dan vleesch en bloed kunnen dragen. Het zou genoeg zijn, om zelfs een atlas machteloos te laten neerzinken. In zulke omstandigheden is ook de vreugde over het welslagen zijner pogingen een vreeselijke vreugd.
EBSLÜIÏ.
Zekerlijk, daar zijn tijden, waarin alles in zijne ziel jubelt, maar.toch moeten daar, waar hij onder zulk een „hooge drukkingquot; leeft, ook tijden zijn, waarin zijne opgewekte phantasie alle machten der aarde en der hel, nauw verbonden, togen zich ziet strijden; tijden van ontzachlijke spanning, van hartstochtelijk zwijgen, tijden, waarin zijne ziel geen kracht heeft om iets anders te begeeren, dan alleen te zijn. Neen, het is geen wonder dat die man uwe liefde heeft. Onder Grod\'s zegen draagt deze liefde er veel toe bij, om hem te maken wat hij is, evenals Jonathan\'s liefde er veel toe bijdroeg David te maken, tot wat hij was. Het is een vaak voorkomende fout, dat men de gemeenten waarschuwt, zooals sommige wijze lieden wel plegen noodzakelijk te achten, dat zij toch geene afgoden van hunne predikanten maken! Ik heb nooit eene gemeente gekend, die een waarachtigen pastor te veel liefde bewees. Gij kunt er u op verlaten dat hij die liefde noodig heeft; en zéér noodig ook. Bidt voor ieder ontmoedigd prediker, dat hij niet onder zijne vrees bezwjjke; maar bidt nog veel meer voor een man, wiens leven veel gelijkt op één groot succes!quot;
Het is waar, Spurgeon\'s leven gelijkt thans veel op
128
BESLUIT.
één groot succes. Hoon en spot zijn verstomd, en ook de tegenstanders ontzeggen liem niet de achting, waarop een man aanspraak mag maken, die met de grootste belangeloosheid en zelfopoffering , voor liet lichamelijk en geestelijk welzijn van zijn volk arbeidt. Met alleen onder de leden zijner eigene kerk, maar onder alle dissenters staat hij hoog in aanzien, en zijn invloed heeft er veel toe bijgedragen, de verhouding der verschillende sekten tot elkander, zoo broederlijk te maken als zij thans is. Hijzelf behoort ook eigenlijk tot drie der voornaamste kerkgenootschappen: tot de baptisten, door keuze en overtuiging; tot de independenten door zijne geboorte; tot de methodisten door zijne wedergeboorte. Zijn (nog levende) vader en zijn grootvader waren predikanten bij de independenten, hijzelf spreekt met iets dat op adeltrots gelijkt over „onze voorvaderen, de oude puriteinenquot;; en door zijne vijanden wordt hij wel ultimus puritanorum, de laatste der puriteinen genoemd. Maar het was de preek van een methodist waardoor hij, na langen en zwaren strijd, vrede vond voor zijne ziel. Deze predikte over Jesaja XLI: 22 (naar de engelsche vertaling: ziet op mij en wordt behouden!) en riep hem toe: „die jongeling daar boven op de galerij
9
129
1 .\'gt;0 BESLUIT.
ziet er zeer ongelukkig uit; zie op Hem, jongeling zie op Hein!quot; — en Spurgeon zag op Hem, die aan het kruis had gehangen, en werd behouden. Die onbekende oefenaar, die daar op een zondag, toen het vreesehjk gesneeuwd had, voor een bedroefd klein hoopje volks in een kleine kapel was opgetreden, heeft waarschijnlijk niet gedacht dat hij hier een woord sprak, misschien rijker in vrucht dan eenig ander, dat ooit over zjjne lippen is gekomen.
Met de opiskopaalsche kerk is Spurgeon door geene banden van dezen aard verbonden, en er vloeit zeker geen druppel klerikaal bloed door de aderen van dezen afstamineliug der partijgangers van Cromwell. Kogtans heeft hij ook in deze kerk warme vrienden, zoowel onder de hoogste waardig-heidsbekleeders als onder de lagere geestelijkheid. Een van de eersten, die hem vóór een paar jaren in eene zware ziekte van hunne deelneming verzekerden , was de bisschop der diocese, en meei1 dan een ritualist volgde. „Hij heeft mij menigen harden slag toegediendquot; zeide een ander geestelijke, bij eene toespraak in zijn weeshuis; „maar wij zijn toch altijd goede vrienden gebleven.quot; Hoe komt het dat zij een man zóó hoog achten, die met zoo groote
BESLUIT. 131
kordaatheid zjjno meening (cn voorwaar gecno zachte meening!) zegt over do staatskerk niet alléén, maar ook over do orthodoxe partij in die kerk, die daar met ritual is ton en rationalisten, blijft saaimvoncn in één kerkverband? liet is voor een deel deze openhartigheid zelve, waardoor hij zich vrienden verwerft, maar voor een deel toch ook de wijze van zijn polemiek, die bij alle snjjdende scherpheid nooit iets bitters of hatelijks heeft, en altijd de zaak geldt, nooit de personen; en voor een niet gering deel is zijne mildheid daarvan ook de oorzaak, want, met hoe groote beslistheid hij ook de leer zijner eigene kerk A\'oorstaat, zoo staat hem tocli de gemeenschap met den Heer der kerk steeds hooger dan eonige kerk-gemeenschap. Maar boven alles, men voelt bij Spurgeon de zuiverheid zijner bedoelingen, hij heeft altijd maar één doel voor oogen, de eer des Heeren, niet zijne eigene eer, niet zijne kerk, maar de behoudenis der zielen en de uirbreiding van liet Koninkrijk Gods. Mij verheugt zich ondubbelzinnig over den bloei van andere protestantsche kerken zoowel als over de zijne, en, daar hijzelf niets weet van een bekrompen uitsluitingsgeest, zoo schijnen ook anderen te gevoelen, dat hij een man is, die niet alleen tot zijn eigen kerkgenootschap, maar tot
BESLUIT.
132
de gansche kerk van Christus behoort. In Australië en Amerika is hij bekend en bemind, zoo goed als in zijn eigen vaderland. Uit Amerika hoeft bij dikwijls do schitterendste aanbiedingen ontvangen. Nog slechts weinige jaren geleden werd hij verzocht om over te komen en daar twintig „lecturesquot; \') te houden. Voor iedere beurt zou bij 200 £ hebben, vóór zijn vertrek in Londen uit te betalen, en bovendien reis- en verblijfkosten vrij; en wanneer hij meer lectures wilde houden, zou hij telkens 200 £ ontvangen , zoo vaak bij maar wilde. Spurgeon heeft er geen oogenblik over gedacht; hij bedankte er voor om voor geld te preekeu.
Wij hebben nu een korte schets der werkzaamheid van dezen merkwaardigen man gegeven, en weten zeer goed dat wij daarmede heel wat van het geloof onzer lozers gevergd hebben. Menigeen zal zeggen, hoe is het mogelijk dat één man zooveel doen kan? Wij kunnen enkel antwoorden; het moet wel mogelijk zijn, want het is zoo; wij hebben niet anders dan de onopgesmukte waarheid medegedeeld. Dewijl wij van Spurgeon\'s dagverdeeling
1) Onder ,,lecturesquot; verstaat men soms eens weekbeurten, dan weder voorlezingen, van ernstigen, of ook van humoristischen aard.
BESLUIT.
133
weinig weten, kunnen wij niet zeggen op welke wijze hij het mogelijk maakt zooveel te doen. Op drie dingen willen wij echter nog wijzen. Ten eerste op zijn praktischen blik, waarmede hij dadelijk het rechte treft, en niet veel tijd verliest met over en weer praten, of verongelukte pogingen. „An embodiment of sanctified common senseeene belichaming van geheiligd gezond verstandquot; is hij, niet ten onrechte, genoemd. Ten tweede, hij gelooft volstrekt niet dat hij zelf alles moet doen, en zelf iederen spijker heeft in te slaan, opdat het gebouw staan moge. Hij weet de geschikte helpers te kiezen, en hunne hulp te gebruiken ook. Enkele dingen zijn er, die niemand van hem over kan nemen, zoo bv. het kiezen van de studenten voor zijn college , de keus van den geschikten werkkring voor ieder; de rechte plaats voor een man, en den rechten man voor eene plaats te vinden; dat is eene verantwoordelijkheid , die hij niet op anderer schouders kan leggen. Maar daar zijn andere dingen, die hij aan anderen kan overlaten, en dat doet hij ook zooveel als noodzakelijk is. En eindelijk: hij is spaarzaam, niet slechts met de minuten, maar ook met de sekonden; hij verdeelt zijn tijd met een passer, en goede tijdverdeeling heeft altijd wonderen gewerkt.
134 BESLUIT.
Nogtans, hij moest meer ilan oen mcnsch zijn, wanneer hij niet soms ter neder lag onder den last van do steeds toenemende werkzaamheden en zorgen; rn hij is in den laatsten tijd ook zeer dikwijls nitgepnt. Op de hovenmenscheljjke inspanning zijner krachten, volgt ook dikwijls eene even groote matheid, eene periode van vrooselijke lichamelijke smarten en diepe gedruktheid des geestes, die hem vaak weken lang aan het ziekbed bindt. Maar uit de nauwe, donkere groeven, waarin hij moet afdalen, brengt hij het goud van den troost en de geloofs-verzekerdheid boven, dat hij in zijne preeken verwerkt tot zulke kostelijke munt, en de eigene ervaring is de tooverstaf, waarmede hij de harten zijner hoorders aanraakt, opdat zij zich voor hem openen.
Tiijk is zijn leven aan ervaringen van allerlei aard ; rijk aan lijden en aan vreugde, aan smaad en aan eerbewijzen, rijk aan beproevingen en aan zegeningen, en bovenal, rijk aan vruchten van de liefde (rods en der menschen. liet woord des ITeeren is, in het leven van dezen dienstknecht des Heeren, in vervulling gegaan: AVi8 in mij gelooft, gelij-kerwijs de Schrift zegt, stroomen des levenden waters zullen uit zijn binnenste vloeien.quot;
Uiig a ven van KEM1NK amp; ZOON, te Utrecht.
£) t f i S c l b r u j) s c 1) f € a t e c l) i e m u sgt;,
als Belijdeuisschrift eii Stichtelijk Boek voor de Hervormde Oemeeiite, VERKLAARD EN AANGEPREZEN DOÜR
TI W INT ANNquot; 13 A. Ij T O IST,
UIT IIET 1I00CDCITSCH VERTAALD
onder tocziclil en met een Voorrede van
Sréel yoor allen die Mpeiiis des geloofs IigMcü afgeleil
T. pO E DES.
Z e s (1 e u i t g :i :i i\'.
Vierde vermeerderde uitgaat\'.
Uitgaven van KËMINK amp; ZOON, te Utrecht.
tni iiifiistc imn dbjjristrlijkD
Naar het Hoogduitsch.
:i :iii 1gt; «-gt;lt;gt; 1 c ii tlooi-
Met een iiileiileiu) «oord van J. II. GÜNNINf* Jr,
Prijs ƒ 2,40.
OVERDENKINGEN OP IEDEKEN DAG DES JA.AKS,
DOOK
yWEVR. pUSTAVE yVlONOD , GEB. jSROWN,
Prijs ƒ \'2,80.
P\'
j3 IJ BELSCH R jJVEF^DENKlNGEN
op iederen. dag des jaars,
voor den Huiselijken kring\' en de Binnenkamer.
NAAR HET ENGELSCI1
Prijs in half linnen omslag ƒ \'1,40.
GENADE EN ^AARHEIO. Laatsste Greloofjsg-etiiijrenisüseii.
DOOR
Prijs Ingenaaid ƒ \'2,50. Gebonden ƒ 3,—.
irtj (Je ( fff/erej\'s dezes is mede rci\'schenoi:
Eene bijdrage tot de geschiedenis dur predikkunde en der evangelieprediking,
naai\' liet lloo^liiilsch
VaN
l)«. I\'. V A \\ (i li K E L (i I L I» K 31 K EST S! li.
Prij3 ƒ -1,7quot;).
JhJ J. \\\\. LEEFLANlt;i ta Utrecht is verschenen:
VAN
C- IT S I gt; U Ja O E O ?lt;.
Naar liet l\'Jn\'gelsch.
Prijs ƒ 0,15; \'25 Kx. ƒ 2,50; 50 Ex. ƒ 4,r.0.
Gedruki bij Ivemink Zoon, Utrecht.