01\'
DOOR
DBN ZAMBNSTBLl-BR VAN DBN
,, BEKNÖPTtfJ TEKSTAANWIJZER quot;.
MET VÖORWOOKD VAN
Dr. J. A. GEHTH VAN WIJK.
\'S-G1UVENHAGE,
W. A. BE SCHOOR. 1881.
BEKNOPT
ALPHABETISCH REGISTER
OP
DEN B IJ B E L.
LEIDEN: BOEKDRUKKERIJ VAN L. VAN NIFTERIK HZ.
OP
DOOR
DEN ZAMENSTELLER VAN DEN
„BEKNOPTEN TEKSTAANWIJZERquot;.
RECHT
et voorwoord vax Dr. J. A. GERTII VAN quot;WIJK.
COLL. THOMAASSE
\'S-GRAVENHAGE,
A. BESCHOOE. 1881.
I NIFTERIK HZ.
w.
Aan het versoelc van den geachten Uitgever, om op dit „ Registerquot; met een enkel woord de op-merksaaniheid te vestigen, voldoe ik zeer gaarne.
De Samensteller spreekt van eene leemte, welke hij door dit werkje hegeert aan te vullen. En ik hen verzekerd dat zeer velen, die dit zaak-register gaan gebruiken\', — met name hij hunne Catechisatiën en Zondagscholen, — erkennen zullen dat dit beknopte hoekje hun, voor het opzoeken van het in de 11. Schrift verhaalde, zóóveel diensten Imvijst, dat zij er den vervaardiger even vriendelijk voor danken als dit gedaan wordt door
Dr. J. A. GEETH VAN WIJK.
\'s-Hage, 13 April 1881.
Door de uitgave van het hierbij ingeleid Handboekje wordt getracht in eene bestaande leemte te voorzien.
Wat eene Inhoudsopgaaf of Register is voor elk ander boek , — namelijk een raiddel om het een of ander onderwerp terstond voor zich te kunnen hebben, — moet dit werkje zijn voor den Bijbel.
Zooals uit den Titel blijkt is het een beknopt werkje, en omvat dus alleen datgene, wat icon kan veronderstellen het meest gezocht te zullen worden.
Zooveel mogelijk zijn de onderwerpen onder hunne geijkte benamingen gebracht, zoodat men die slechts heeft op te slaan om de plaats te weten waar do bedoelde zaak in den Bijbel voorkomt. De zaken, welke de Zamensteller allereerst op het oog heeft gehad, zijn die van geschiedkundigen aard, en niet zoozeer die, welke de leer betreffen.
Voor de bedoelde meer leerstellige onderwerpen wordt de aandacht gevestigd op den „ Beknoptea Tekstaainvijzer des Bijbelsquot;, bij den Uitgever dezes verschenen.
Wonderen, wetten, redevoeringen, gelijkenissen enz. zijn grootendeels onder oen hoofd bijeengebracht, en derhalve te vindon onder de hoofden: Wondoren, Wetten, Redevoeringen, Gelijkenissen.
Bizonderheden nopens meer uitvoerig behandelde personen of plaatsen zoekt men onder hunne namen het meest met vrucht.
Wat de plaatsaanduiding betreft, zoo zij nog opgemerkt dat daar, waar do naam van het boek of het hoofdstuk niet vermeld is, het onmiddellijk voorafgaande bedoeld wordt.
Het formaat van het tegenwoordige werkje is hst-zelfde als dat van bovenvermelden Tekstaanwijzer.
\'s-Ghaveniiage, Maart 1881.
Aaron uitgezonden met Mozes, Exod. 4 : 27. A.\'9 geslacht ontvangt het priesterambt, : 28. A.\'s opstaan tegen Mozes, Num. 12.
A.\'s staf bloeit, 17.
A. sterft, 20: 23.
Abdon richt Israel, Richt. 12:13.
Abel, Gen. 4. — Maitli. 23: 25.
Abia(m), koning van Juda, 1 Kon. 15. — 2 Kon. 13. Abigail en David, 1 Sam. 25.
Abimelech, koning van Gerar, Gen. 20; 21 : 22.
A. richt Israel, Richt. 9 ; 22.
Abjathar verdreven, 1 Kon. 2; 27.
Abner steunt David, 2 Sam. 3.
Abraham\'s roeping. Gen. 12.
A. in Egipte, 12 :10.
A.\'s geloof, 15:6.
A. iu verbond met God, : 18.
A.\'s voorbede, 18.
A. koopt een graf, 23.
Absalom\'s opstand tegen David, 2 Sam. 15.
A.\'s dood, 18 :15.
A.\'s pilaar, : 18.
A. ea Naboth\'s wijngaard, 21.
1
A. en Micha, de profeet, 22.
A. sterft, 22 : 40.
A Chan\'8 diefstal, Joz, 7.
Achaz\'s afgoderij in Juda, 2 Kon. 16.
A.\'s zonnewijzer, 20: 11. Jes. 38: 8.
Adam en Eva in het Paradijs, Ge7i. 3.
A.\'s straf, 3:17.
Afscheid van Paulns te Milete, Hand. 20 : 17.
A. gesprekken van Jezus, Joh. 13—17.
AgabuS, de profeet, Hand. 11 : 27; 21 : 10.
Agur (Woorden van), Spreuk. 30.
Ahasveros geeft een maaltijd, Esther 1.
Ahazia, koning van Israel, vraagt den afgod van Ekron, 2 Kon. 1.
Ahazia, koning van Juda, 2 Kon. 8 : 25.
Aholiab en Bezaleël, Exod. 31 ; 34.
Ai ingeuomen, Joz. 7; 8.
AlbastGü flesch, Matth. 26 : 6. — Mark. 14 : 3. — Joh. 12:1. Altaar, Exod. 20 : 24.
A. ten brandoffer, 27; 38 :1.
A. ten reukoffer, 30; 37 : 25.
A. te Beth-el vervloekt, 1 Kon. 13:1; afgebroken, 2 Kon. S3. A. van Elia, 1 Kon. 18 : 30.
A. aan den onbekenden god, Hand. 17:23.
Amalek strijd tegen Israel, Exod. 17:8.
Amazia, koning van Juda, 2 Kon. 14.
Ammonieten (Oorsprong der), Gen. 19.
Amnon verkracht Thamar, 2 Sam. 13.
Amon, koning van Juda, 2 Kon. 21 :19.
Amorieten uitgeroeid, Num. 21 : 21.
Ananias en Saffira, Hand. 5:1.
A. doopt Saulus, 9:10.
Antikrist, 2 Tess. 2:3. — 1 Joh. 2:18; 4:3.
ApOllOS, Hand. 18:24.
Roeping, zie hunne namen.
Verkiezing, Matth. 10 : 2. — Mark. 3 : 13. — Luk. 6 : 12. Uitzending, Matth. 10 : 1. — Mark. 6 : 7. —^ Luk. 9 ; 1. Verkiezing van Mattias, Hand. 1 : 15.
2
Aquila en Priscilla, Hand. 18.
Aren geplukt door de discipelen, Matth. 12:1. — Mark.
2 : 23. — Luk. 6:1.
Armageddon (Slag bij), Opent). 16: 12.
Ark van Noach, Gen. 6.
A. des Verbonds, Exod. 25: 10; 36: 1.
A. bij de Filistijnen, 1 Sam. 4.
A. door die van Beth-semes onderzocht, 6:19.
A. door David opgevoerd, 2 Sam. 6. — 1 Kron. 13. Arthasasta (Artaxerxes) helpt den tempel herbomven, Ezra 7.
Asa, koning van Juda, 1 Kon. 15:9. — 2 Kron. 14,
Zijne krankheid, 1 Kon. 15 :23. — 2 Kron. 16 : 12. Asaf als hoofd der zangers, 1 Kron. 25.
Athalia doodt het Koninklijk geslacht, 2 Kon. 11. Avondmaal ingesteld, Matth. 26 : 26. — Mark. 14 : 22. — Luk. 22:15.-1 Kor. 11:23.
A. in Korinte, 1 Kor. 11 : 20.
Baaipriesters en Elia, 1 Kon. 18.
Babilon\'s val, Openh. 18.
Babilonische ballingschap, zie Wegvoering en Terugkeer.
Baesa, Koning van Israel, 1 Kon. 15; 33.
Ballingschap, zie Wegvoering en Terugkeer. Barak, Richt. 4.
Bar-abba3 tegenover Jezus, Matth. 27 : 15. — Mark. 15 :
7. — Luk. 23 :18. — Joh. 18 : 40.
Barnabas en Paulus uitgezonden, Hand. 11.
B. en P. in twist, 15 .\'36.
Bathseba en David, 2 Sam. 11.
Bazuinen (Zeven), Openb. 8.
Bedrog van Jakob, Gen. 27.
B. der Gibeonieten, Joz. 9.
Beeld door Nebukadnezar gedroomd, Ban. 2.
B. door hem opgerigt, 3.
Beeren verscheuren 42 kindereu. 2 Kon. 2.
B66St uit de zee, Openb. 13:1.
B. uit de aarde, : 11.
Bekeering van Niueve, Jona 3.
B. van Paulus, Hand. 9:1.
Belofte doen, Lev. 27. — Num. 30.
Belsazar ziet een geschrift, San. 5.
Benhadad belegert Samaria, 2 Kon. 6, 7.
Benjamin in Egipte, Gen. 43.
Benjaminieten schenden de vrouw van een Leviet, Richt. 19.
B. rooven maagden, 21 ; 23.
Beproeving van Abraham, Gen. 22.
Bergrede, Mailh. 5:2. — Luk. 6 : 20.
Besnijdenis ingesteld, Gen. 17.
B. van Mozes\' zoon, Exod. 4 : 24.
B. weder ingevoerd te Gilgal, Joz. 5.
Bezaleël en Aholiab, Exod. 31; 34.
Bildad troost Job, Job 8:18—25.
Blindgeborene en Jezus, Joh. 9.
Bloed verboden te eten, Gen. 9:4. — Lev. 3 : 17; 7 : 26. Bloeien van Aürons staf, Num. 17.
Boek met zeven zegelen, Openb. 5: 1.
Boeken (Verloren) in den Bijbel vermeld,j 21 : 14.—
Joz. 10 : 13, — 2 Sam. 1 : 18. — Kol. 4 :16. Boetvaardige zondares. Luk. 7 : 36.
Brandoffarwet, Leo. 1; 6:8. Broodvermenigvuldiging, zie Wonderen. Bruiloft te Kana, Joh. 2:1—12.
4
Christennaam vermeld, Hand. 11; 26; 26 : 28. — 1 Petr. 4 :16.
Cornelius, de hoofdman, Hand. 10; 1.
Cyrus door Jesaja aangewezen, J es. 44:28; 45.
C. laat de Joden terugkeeren, Ezra, 1.
Dagon omgeworpen, 1 Sam. 5.
Dal met doodsbeenderen, EzecJi. 37.
Daniël weigert \'s konings spijs, Dan. 1.
D. verklaart Nebukadnezar\'s droom, 2.
D. in den kuil der leeuwen, 6.
D. bidt en belijdt, 9.
Dankofibrwet, Lev. 3; 7:11, 28.
Darius helpt den wederopbouw des tempels, Ezra 6. Darius, de Meder, bevriend met Daniël, Dan. 6. David tot koning gezalfd, 1 Sam. 16.
D. en Goliath, 17.
D. en Jonathan, 18; 20.
D. vlugt tot Achis, 21:10; 27.
D. verschoont Saul, 24; 26.
D. en Abigail, 25.
1). weeklaagt over Saul en Jonathan, 2 Sam. 1.
D. koning over Juda, 2.
D. koning over Israel, 5. — 1 Kron. 11, 12.
D. ontvangt beloften van God, 2 Sam. 7; 1 Kron. 19.
D. voert oorlog, 2 Sam. 8.
D. en Bathseba, 11.
D. vlugt voor Absalom, 15.
D. weeklaagt over hem, 18 : 33.
D. weigert het hem aangeboden water, 23 : 13.
D. telt het volk, 24. — 1 Kron. 21.
D. bereidt den tempelbouw voor, 1 Kron. 22; 29.
D. sterft, 1 Kon. 2:10.
5
Debora treedt op om Israel te richten, Richt. 4: 4.
D.\'s lofzang, 5.
Delila en Simson, Riekt. 16:4.
D. vermaand, 1 Tim. 3.
Diefstal van Achan, Jo~. 7.
Dina geschonden. Gen. 84.
Discipelen van Johannes bij Jezus, Matth. 11 : 2. — Luk. 7 : 18.
D. van Johannes bij Paulus, Hand. 19:1.
Dochters van Lot, Gen. 19.
D. van Jefta, Richt. 11:34.
D. van Jairus, Matth. 9:18. — Mark. 5 : 22. — Luk. 8 : 41. Doeg doodt 85 priesters, 1 Sam. 22:18.
Dood van Abraham, Gen. 25 : 8.
D. van Jakob, 49.
D. der eerstgeborenen, Exod. 13:15.
D. van Ananias en Saffira, Hand. 5:1. Doodenopwekking door Elias, 1 Kon. 17:11.
D. door Eliza, 2 Kon. 4:84; 13:21.
D. door Jezus:
Dochtertje van Jairus, Matth. 9:15. — Mark.\'Jó: 22.—
Luk. 8 :41.
Jongeling te Nain, Luk. 7 : 15.
Lazarus, Joh. 11 : 44.
D. door Petrus, Hand. 9 : 40.
D. door Paulus, 20: 10.
Doop (Instelling van den), Matth. 28: 19.
D. van Jezus, Matth. 8: 13—17. — Mark. 1 ;9—11. — Luk. 3:21, 22.
Doortogt door de Roode zee, Exod. 14.
Dorkas opgewekt door Petrus, Hand. 9 : 36.
Draak (Roode), Openb. 12 : 3.
Droom van Jakob, Gen. 28.
D. van Jozef, 37.
1). van Jozefs medegevangenen, 40.
6
D. Tan Farao, Gen. 41.
D. van Nebukadnezar, Dan. 2.
Druiventros van Eskol, Num. 13:23.
Ebzam richt Israel, Richt. 12:8.
Echtscheiding, Matth. 19:3. — Mark. 10 :2. — Zz/i.16:18. Edom laat Israel niet door, Num. 20.
E. schatpligtig, 2 Sam. 8 : 14.
Eed verboden, zie Zweren.
Eerstgeborenen (Wet op de), Exod. 13.
Egipte bestrijdt Rebabeam, 1 Kon. 14 : 25. — 2 Kr on. 12:2.
E. bestrijdt Josia, 2 Kon. 23 : 29. — 2 Kron. 35 : 20. Ehud treedt op als richter, Richt. 3:15.
Ela, koning van Israel, 1 Kon. 16:8.
Eli en ziju zonen, 1 Sam. 2 : 12.
E.\'s huis uitgeroeid, 1 Kon. 2 : 27.
Elia bij de Krith, 1 Kon. 17 :3.
E. bij de weduwe, ; 9.
E. en de Baaipriesters, 18 : 40.
E. vlagt voor Izebel, 19.
E. en Ahazia, 2 Kon, 1.
E. opgenomen, 2.
E.\'s wonderen, 1 Kon. 17 : 8, 17. — 2 Kon. 2 :8. Eliëzer zoekt een vrouw voor Tzaiik, Gen. 24.
Elifaz troost Job, Job\'41, 5, 15, 22.
Elihu bestraft Job en diens vrienden, Job 32—37. Elimas, de toovenaar, Hand. 13:8.
Elisa geroepen, 1 Kon. 19:19.
E. en de kinderen van Bethel, 2 Kon. 2.
E. verschaft water aan Joram, 3.
E. vermenigvuldigt olie, 4.
E. wekt een doode op, 4 : 18.
E. vermenigvuldigt brood en aren, : 38.
E.\'s wonderen, 2 Kon. 2:14, 11); 3; 4:3, 18; 5; 6:6.
E. en Mozes op den Tabor, zie Mozes.
E. en Naaman, 2 Kon. 5.
7
E. binnen Dothan, 2 Kon. 6.
E. zalft Jehu tot koning, 9.
E. sterft, 13 : 14.
EljakimJ vervangt Sebna, Jes. 22:15.
Elon richt Israel, Richt. 12:11.
Emmaüsgangers, Mark. 16:12, — Luk. 24:13. Engelen te Sodom, Gen. 19.
Eskolsche druiventros, Num. 13:23.
EstherJ wordt |koningin, Esther 2:17.
Eutychus] uit het raam gevallen, Hand. 20 : 9. Eva gemaakt. Gen. 2:18.
E.\'s straf, 3:16.
Ezau geboren. Gen. 25:21.
E. verkoopt zijn eerstgeboorte, : 29.
Ezelin van Bileam, Num. 22 : 21. — 2 Fetr. 2: 16.
Ezra trekt uit Babel, Ezra 7.
E. bidt voor het volk, 9.
E. leidt de godsdienstoefening, Neh. 8.
Farao\'s droom. Gen. 41.
F. en Mozes, Exod. 5—11.
Farizeën bestraft, ilatth. 23. — Luk. 11:39.
Feesten (Wet der), Exod. 23. — Lev. 23. — Deut. 16. Filippus te Samaria, Hand. 8 : 5.
F. en de kamerling, : 26,
Fiolen (Zeven), Openb. 17.
Formulieren van gebed. Dent. 26 : 5 ; 31 : 19. — Jes. 12. — 1 Kon. 8 :47. — Dan. 9:5. — Hos. 14.- 3. — Matth. 6 : 9. — Luk. 11:2.
Gebed van Mozes, Fs. 90.
G. van Salomo, 1 Kon. 8. — 2 Kr on. 6.
G. van Hiskia, 2 Kon. 20 : 3.
G. van Daniel, 9 : 3.
G. van Ezra, Ezra 9.
G. van Nehemia, Neh. 1.
G. der Levieten na Jeruzalem\'s herbouw, Nek. 9.
G. des Heeren, Matth. 6:9. — Luk. 11:2. G. (Hoogepriesterlijk), Joh. 17:1.
Geboorte van Ismael, Gen. 16:1(5.
G. van Jakob en Ezau, 25:21.
G. van Benjamin, 35: 16.
G. van Mozes, Exod. 2.
G. van Simson, Richt. 13.
G. van Samuel, 1 8am. 1 : 20.
Geestelijke gaven, 1 Kor. 12.
Gehazi melaatsch, 2 Kon. 5 :20.
Gelofte doen, Lev. 27. — Num. 11 : 80.
G. van Jakob, Gen. 28:20.
G. van Jefta, Richt. 11 : 30.
G. van Hanna, 1 Sam. 1 :11.
G. van Herodes, Matth. 14:6. — Mark. 6:21.
G. van Paulus, Hand. 21 :26.
Geloof, Behr. 11.
Gelijkenis van Jotham, Richt. 9.
G. van Joas, 2 Kon. 14:9.
de Zaaier, Matth. 13:3. — Mark. 4:2. — Luk. 8 : 4. het Onkruid onder de tarwe, Matth. 13:24. de Onvruchtbare vijgeboom, Luk. 13:6.
de Genoodigden, Matth. 22:2. — Luk. 14:16. de Verloren zoon, 15:11.
de Onbarmhartige dienstknecht, Matth. 18:23. de Arbeiders in den wijngaard, 20: 1.
de Booze landlieden, 21 : 33. — Mark. 12 : 1. — Luk. 20 : 9.
de Wijze en dwaze maagden, Matth. 25 : 1.
de Talenten, Matth. 25 : 14. — huk. 19 : 12.
de Splinter en de balk, Matth. 7:3. — Luk. 6 : 41. de Eigenzinnige kinderen, Matth. 11:16.
liet Opschietende zaad. Mark. 4 :26.
9
het Mosterdzaad, Matih. 13 : 31. — Mark. 4 : 31. — Luk. 13 : 19.
het Zuurdeeg, Matth. 13:33. — Luk. 13:21.
de Schat in den akker, Matih. 13:44.
de Parel, 13 : 45.
het Vischnet, 13 : 47.
de Wakende dienstknechten, Luk. 12 : 36.
de Huisbezorgers, Matth. 24 : 45. — Lzik. 12:42.
het Verloren schaap, Matth. 18:12. — Luk. 15:3.
de Verloren penning, 15:8.
de Twee ongelijke broeders, Matth. 21: 28.
het Bruiloftskleed, 22:1.
de Barmhartige Samaritaan, Luk. 10:30.
de Rijke dwaas, 12:16.
de Rijke man en Lazarus, 16:19.
de Farizeër en de tollenaar, 18:9.
de Torenbouw. 14 : 28.
de Oorlog, 14 : 31.
de Onrechtvaardige rentmeester, 16:1.
de Smeekende vriend, 11 : 5.
de Regter en de weduwe, 18:1,
Gemeenschap van goederen te Jeruzalem, //««ü?. 2 : 44; 4: 32.
Genezing van Naaman, 2 Kon. 5.
G. van Hiskia, 20 : 7. — Jes. 38 : 9.
Zie verder Wonderen.
Geschrift aan den wand. Dan. 5.
Geslachtsregister van Adam, Gen. 5. — 1 Kron. 1:1. G. van Noach, Gen. 10. — 1 Kron. 1 : 4.
G. van Sem, Gen. 11. — 1 Kron. 1 : 17.
G. van Ismael, Gen. 25 :12.
G. van Edom, Gen. 36. — 1 Kron. 1 : 43.
G. van Jakob, Gen. 46. — 1 Kron. 2.
G. (Verschillende), 1 Kron. 1—9.
G. van Jezus, Matth, 1:1. — Luk. 3 :23.
Gesprek met Nikodemus, Joh. 3:1.
G. met de Samaritaansche vrouw, 4 : 5.
G. over het brood uit den hemel, 6 : 30.
10
G. over den goeden herder. Joh. 10: 1.
G. over de echtscheiding, Maiih, 19 : 3. — 10:2. —
Luk. 16 :18.
G. over de opstanding, Maiih. 2\'2 ; 23. — Mark. 12:18.— Luk. 20:27.
Getal van het beest, Openb. 13:17.
Gevangenschap van Jozef, Gen. 39:20.
G. van Jeremia, /(W. 32:2; 20:2; 37:15; 39:15.
G. van Johannes den Dooper, Matih. 11:2; 14 : 3. — Mark.
6:17. — Luk. 3:19.
G. van Petrus en Johannes, Hand. 4:3; 5:12.
G. van Petrus, 12:4.
G. van Paulus te Filippi, 16:23.
G. van Paulus te Rome, 28:16.
Gezanten van Babel bij Hiskia, 2 Kou. 20. — Jes. 39. Gezigt van Micha, 1 Kon. 22:19.
G. van den Heer door Jesaja, Jes. 6.
G. van 4 dieren door Ezechiël, Ezech. 1.
G. van 4 dieren door Daniël, Dan. 7.
G. van den ram en den bok, 8.
G. van de doodsbeenderen, Ezech. 37.
G. van Josua door Zacharia, Zach. 3; 6.
G. van Stefanus, Hand. 7 : 55.
G. van een linnen laken door Petrus, 10 :11.
G. van een Macedonisch man door Paulus, 16 :9. Gibeonieten (List der) Joz. 9.
G. gewroken door 7 zoons van Saul, 2 Sam. 21.
Gideon treedt op als richter, Richt. 6.
G. strijdt tegen de Midianieten, 7.
G. maakt een afgod, 8 :27.
God (Naam van), E.rod. 3:13; 6:1, 2.
G. gaat voorbij Mozes, Exod. 33 : 18.
G. gaat voorbij Elia, 1 Kon. 19.
Gomorra verwoest, Gen. 19.
Gouden kalf, Exod. 32.
Grieken wenschen Jezus te zien, Joh. 12:20.
11
H. uitgedreven, 51.
Haggai, de profeet, Ezra 5.
Haman zoekt de Joden uit te roeien, Esther 3. Handoplegging door .Apostelen, itoa?. 8:17; 19:6; 28:8.
H. gehangen, 7 : 10.
Hanna bidt om een zoon, i Sam. 1 : 10.
H.\'s lofzang, 2.
Heldendaad van Simson, quot;Richt. 14:13; 15: 15.
H. van David, 1 Sam. 17:49.
H, van Davids drie helden, 2 Sam. 23:15.
H. van Benaja, 23:20.
Hemelvaart van Elias, 2 Kon. 2:11.
H. van Jezus, Mark. 16 :19. — luk. 24 : 44. — Hand. 1 : 1. Henoch weggenomen. Gen, 5 :-24. — Hebr. 11 : 5.
H.\'s profecie. Judas : 14.
Herders in Bethlehems velden, Luk. 2 : 8.
Herodes door een engel geslagen, Hand. 12 :20.
Hiram helpt Salomo, 1 Kon. 5:2; 2 Kron. 2.
Hiskia wordt koning, 2 Kon. 18. — 2 Kron. 28 : 27; 29 :1. H. krank, 2 Kon. 20. — 2 Kron. 32:24. — Jes. 38. H. en de gezanten van Babel, 2 Ko7i. 20 :12.
Hoer (Groote) op vele wateren, Openb. 17.
Hoererij van Israel met de Midianieten, Num. 25. Honderd-vier-en-veertig duizend verzegelden, Openb. 7, 14. Hongersnood in Egipte, Gen. 41.
H. onder David, 2 Sayn. 21.
H. in Samaria, 2 Kon. 7.
H. door Agabus voorspeld, Hand. 11 :28.
Hoofdman te Kapernaüm, Maüh. 8:5. — Luk. 7:1. H. bij het kruis, Matih. 27 : 54. — Mark, 15 : 39. H. te Caesarea, Hand. 10:1.
Hoogepriester, Exod. 28; 40 : 13. — Num. 16 :40.—
Beut. 10:6.
Hoogepriesterlijk gebed, Joh. 17 :1.
12
Hoogmoed van Nebukadnezar, Dan. 5 : 20.
H. vaa Herodes, Hand. 12 : 21.
Hosea gevankelijk weggevoerd, 2 Kon. quot;IT.
Huisgezin van Bethanië, Joh. 11; 12.
Huisvrouw beschreven, Spreuk. 3,1 : 10.
Hulda, de profetes, 2 Kon. 14.
Huwelijk van Jakob, Gen. 29 : 21.
H. van Izaak, 24.
H. van Jozef, 41: 45.
H. van Mozes, l\'.rod. 2 : 21.
H. van Simson, Richt. 14.
Huwelijkswetten, Lev. 18. — Dtut. 24; 25. —) Maith.
19 t 3. — 1 Kor. 7. — Hf. 5: 32.
Instelling des Avondmaals, zie Avondmaal.
I. van den Doop, zie Doop.
IntOgt van Jezas te Jeruzalem, Matth. 21 :1. — Mark.
11 ; 1. — Luk. 19:29.
Ismael geboren, Gen. 16.
I.\'s uitgedreven, 21.
I..S geslacht, 25 : 12.
Israel in Egipte verdrukt, Exod. 1.
I.\'s uittogt, 12.
I. trekt Kanaiin binnen, Joz. 4.
I. begeert een koning, 1 Sam. 8.
I. valt af van Jnda, 1 Kon. 12.
I. gedeeltelijk weggevoerd naar Assyrië, 15:29. I. weggevoerd ouder Hosea, 17.
I.\'s val en herstel, Rom. 11.
Izaak geboren. Gen. 21.\'
I. geofferd, 22.
I.\'s huwelijk, 24.
I. zegent Jakob, 27 : 26.
Izebel vervolgt Elia, 1 Kon. 19.
I. gedood, 2 Kon. 9: 30.
13
Jael richt Israel, Richt. 5 : 6.
Jair richt Israel, Richt, 10:3.
Jakob en Ezau geboren, Gen. 25.
J. bedriegt zijo vader, 27.
J. vlugt, 28.
J.\'s droom, 28.
J. bij Laban, 29.
J.\'s kinderen, 29; 30; 35.
J.\'s worsteling, 32.
J. in Egipte, 46,
J. zegent zijn kinderen, 49.
J. sterft, 50.
Jakobus onthoofd. Hand. 12.
Jefta treedt op als richter, Richt. 11.
J. doet een gelofte, 11 : 30.
Jehu, tot koning gezalfd, 2 Kon. 9.
J. roeit de Baiilvereerders nit. 10.
Jeremia geroepen, Jer. 1 : 3.
J. geslagen door Pashnr, 20.
J. bij het beleg van Jeruzalem, 21.
J. in de gevangenis, 32, 37, 38.
J. naar Egipte, 43.
Jericho ingenomen, Joz. 6.
J. herbouwd, 1 Kon. 16 :34.
JerobBam, koning over Israel, 1 Kon. 12.
J.\'s vrouw bedriegt Ahia, 14.
Jerobeam (II), koning over Israel, 2 Kon. 14 : 23. Jeruzalem ingenomen door de Israëlieten, Joz. 15:63. J. ingenomen door David, 2 Sam. 5 : 6.
J. belegerd door de Assyrië, 2 Ko7i. 18. — Kron. 32. — Jes. 36.
J. belegerd door de Chaldeën, 2 Kon. 24. — Jer. 52. J. verbrand door Nebuzaradan, 2 Kon. 25. — 2 Kron. 36 Jes. 39.
J. herbouwd onder Zerubbabel, Ezra 3.
J. herbouwd onder Nehemia, Nek. 3; 4.
Jeruzalem (Nieuwe), Openb. 21: 2.
14
Jesaja uitgezonden, Jes. 6.
J. bij het beleg van Jeruzalem door Rezin en Pekah, Jes. 7. J. bij het beleg van Jêruzalem door Sanherib, \'i Kon. 19.— Jes. 37 :1.
Jethro neemt Mozes op, Exod. 2 ; 1 ij.
J. bij Mozes in de woestijn, 18 ;1.
J. geeft Mozes raad, : 14,
Jezus\' geboorte aangekondigd, Mat\'\\ ; 18. — Luk. 1 ; 26—5fi. J.\'s geboorte. Luk. 2:1—21.
J. voorgesteld in den tempel, 2 : 22.
J. als kind in den tempel, 2 :40—52.
J.\'s gesprekker^ zie Gesprek.
J.\'s voorspellingen, zie Voorspellingen. J.\'s gelijkenissen, zie Gelijkenissen.
J. ia Getsemané, Matth. 26 : 36. — Mark. 14 ; 32. — Luk.
22:39. — Joh. 18:1.
J. voor Annas, Matth. 26 ; 57. — Mark. 14 ; 53. — Luk.
22 : 54. — Joh. 18 : 12.
J. voor Pilatns, Matth. 27:11. — Mark. 15:2. — Luk.
23:2. — Joh. 18:29.
J. voor Herodes, Matth. 27:12. — Mark. 15:3. — Luk.
23 : 5.
J. gekruisigd, Matth. 11 : 32. — Mark. 15 : 20. — Luk.
23:26. — Joh. 19:16.
J. sterft, Matth. 27 : 50. — M\'iyt. 15 : 37. — Luk. 23 : 45. Joh. 19 : 30.
J.\'s begrafenis, Matth. 27 : 57. — Mark. 15 : 42. — Luk.
23: 50. — Joh. 19 : 33.
J.\'s opstanding. Mat. 28. — Mark. 16.—24.— Joh. 20. J.\'s verschijningen, zie Verschijningen.
J.\'s hemelvaart. Mark. 16:19. —- Luk. 24: 44. — Hand. 1:1. Joahaz, koning van Israel, 2 Kou. 13.
Joas tot koning van Juda uitgeroepen, 2 Kon. 11 : 12. Joas, koning van Israël, 2 Kon. 13:10.
Job door Satan bezocht, Job 1, 2.
J.\'s vrouw, 2 : 9.
J.\'s vrienden, 4, 5, 8, 11, 13, 18, 20, 22, 25, 32—37. J.\'s geloof in de opstanding, 19:25.
J. door den Heer ondervraagd, 38.
15
J. boete en herstel, Jot 42.
Joden bedreigd door Haman. Esther 3.
J. keeren terug uit de ballingschap, Ezra 1.
Johannes, den Dooper,(Geboorte van) aangekondigd, tui A : 5. J.\'s geboorte, \\ ; 57—80.
J.\'s prediking, 3 : \\—14, Matth. 3 ; 1—-10, Mark. 1 : 4—6. J.\'s twijfel, Matth. 11 : 2. — Luk. 7 :18.
J.\'s dood, Matth. 14:3. —• Mark. 6:17. — Luk. 3:18. J.\'s discipelen te Efeze, Hand. 19: 1.
Johannes, de apostel, vertoornd op de Samaritanen,. Luk. 9: B4.
J. op Patmos, Openb. 1 : 9.
Jona, de profeet, 2 Kon. 14 : 25.
J.\'s vlugt, Jona 1. in den viseh, 2. te Nineve, 3. Jonathan en David, 1 Sam. 18; 20.
Jongeling te Nain, Luk. 7 :11.
Jongelingen in den oven. Dan. 3.
Joram, koning van Jnda, 1 Kon. 22: 51.
Joram, koning van Israel, 2 Kron. 1 :17.
Jordaan afgesneden, Joz, 3.
Josia\'s vrome regeering, 2 Kon. 22. — 2 Kron. 34:1.
J.\'s tocht tegen Egipte, 2 Kon. 23 : 29.
Jotham, koning van Jnda, 2 Kon. 15 : 32. — 2 Kron. 27 :1. Jozef s droom. Gen. 37.
J. verkocht, 37.
J. hij Potifar, 39.
J. door ziju broeders bezocht, 42.
J. en Benjamin, 43.
J. sterft, 50.
Jozua ingezegend. Num. 27 : 18.
J. sterft, Joz. 24.
Jubeljaar (Wet van het) Lev. 25.
Juda en Thamar, Gen. 38.
Juda weggevoerd naar Babel, 2 iïo«. 24. Zie verder Joden. Judas verraadt Jezus, Matth. 26 : 14, 48. — Mark. 14 :11, 44. — Luk. 22 : 3. 47.
J.\'s uiteinde, Matth. 27 :3. — Hand. 1 :16.
16
Kain en Abel, Gen. i.
Kalverdienst ia Israel, 1 Kon. 12 : 28.
Kamerling van Kandace, Hatid. 8:26.
Kanaan beloofd aan Abraham, Gen. 12:7; 13; IS - . 4. 28 : 13.
K. (Verdeeling van), Num. 21, 32, 34. — Jo:. 12_23.
Kananeesche vrouw, Matth. \\ 5 .■ 21. — Mark. 7:24. Kandelaar (Gouden), Exod. 25 : 31; 37:17. Kandelaren (Zeven), O/jeni. i : 12,
Kerkvergadering te Jeruzalem, Hand. 15.
Kinderen door beeren verscheurd, 2 Kon. 2. Kindermoord te Bethlehem, Matlk 2:16. Kinderzegening duor Jezus, Matth. 19:13. — Mark 10 : 13. — Luk. 18 : 15.
Kindsheid van Jezus, Matth. 2:23. — Luk. 2:40_52.
Kleederen der priesteren, Exod. 28; 39,
K. (Verboden), Lev. 19: 19. — Deut. 22: 5, 11.
Koning begeerd in Israel, 1 Sam. 8.
K.\'s macht in Israel, OeutAl : 14. — 1 Sam. 10 : 25 (8 : 11), Koningin van Scheba bij Salomon, 1 Kou. 10. — 2 Kron. 9. Koperen slang opgerigt, Ntun. 21 : 7.
K. slang vernietigd, 2 Kon. 18:4.
Korach\'s opstand. Num. 16.
Kores door Jesaja aangewezen, Jes. 44:28; 45.
K. laat de Joden terugkeeren, Ezra 1.
Kornelius, de hoofdman. Hand. 10 :1. Kraamvrouwenwet, Lev. 12.
Kreupelen aan de deur des tempels. Hand. 3:1.
K. te Lystre, 14 : 8.
Krooning van Joas, 2 Kon. 11 :12. — 2 Kron. 23: 11. Kruisiging van Jezus, Matth. 27 : 32. — Mark. 15 : 20. —
Luk. 23 : 26. — Joh. 19:16,
le, Lxik. 23 : 34.
2e, Joh. 19 : 26, 27.
3e, Luk. 23:43.
17
4e, Matth. 27 :46. — Mark. 15 :34.
5e, Joh, quot;19 : 28.
6e, Joh. 19 : 30«.
7e, Luk. 23 : 46.
Kwakkelen-regen, Exod. 16:-13 — Num. 11:31.
Laken met dieren. Hand. 10:11.
Leeftijd van Methusalem, Gen. 5 : 27.
Legering der stammen Israels, Num. 2.
Levieten (Dienst der), Num. 3:1; 4.
L. (Telling der), 3: 39; 4.
Lied van Mozes bij de lloode zee, Exod. 15.
L. van Mozes voor zijn dood, Deut. 32.
L. van Debora, Joz. 5.
L. van Hanna, 1 Sam. 2.
Liefde, 1 Kor. 13. — 1 Joh. 3:10.
List van Jakob, Gen. 27; 30.
L. der Gibeonieten. Jos. 9 : 3.
L. van David en Michal, 1 Sam. 19: 12.
L. van Elisa, 2 Kon. 6 :11.
L. van Maria, Luk. 1 :46.
L. van Zacharias, : 68.
L. van Simeon, 2 : 29.
Loofhuttenfeest, Exod. 33 : 16. — Lev. 23 ; 33
Lossing (Wet der). Lev. 25 : 23 ; 27.
Lot in Sodom, Gen. 13, 14, 19.
L.\'s vrouw, 19 : 26.
L.\'a dochters, 19 : 31.
Lijkbranding, 2 Kon. 10 :14; 21 :19. — Jer. 34 ; 15.
18
Maagden (Voorschriften omtrent), 1 Kor. 7. Maagdenroof der Benjaminieten, Richt. 21:23. Malehus\' oor afgehouwen, Matth. 26:51. — Mark. 14
47. — Luk. 22 : 50. — Joh. 18 : 10.
Manasse, koning van Juda, 2 Kon. 21. — 2 Kron. 33. Manna, Etod. 16.
M. in den gloeienden oven, Dan, 3.
Markus op reis, Hand. 13:13; 15:37.
Martha en Maria, Luk. 10:38—42.
Mattias, apostel. Hand. 1:15.
Melaatschheid (Wet der), Leo. 13, 14.
Melehizedek, Oen. 14. — lUbr. 7.
Menahem, koning van Israel, 2 Kon. 15: 14. Menschenoffer bij de Moabieten, 2 Kon. 3:27. M. in Israel, 2 Kon. 17:17. — Ps. 106:37, 38. M. in Juda, 2 Kon. 16:3; 21 : 6. — 2 Kron. 28 : 3; 33 : 6
Jer. 7:31.
M. der Sefarvieten, 2 Kon. 17 :31.
Methusalem\'s leeftijd, Gen. 5 : 27.
Micha\'s afgoderij, liieht. 17.
Mieha, de profeet, geslagen, 1 Kon. 22.
Michal bespot David, 2 Swq. 6:20. — 1 Kron. 15:29. Midianieten door Gideon Terslagen, Richt. 7.
Mirjam en Aarou staan op tegen Mozcs, Num. 12. Moabieten (Oorsprong der), Gen. 19.
Moord van Kain, Gen. 4.
Moordaanslag op Jozef, Gen. 37:18.
M. van Herodes op Jezus, Matth. 2 :13.
M. van de Farizeën op Jezus, Matth. 12 :14 ; 26 : 4; 27 : 1 Mark. 3:6; 14:1. — Luk. 19 : 47; 22 : 2. — Joh. 5 18; 11 : 53.
M. op Paulus, Hand. 9 : 23.
Moordenaar aan het kruis, Luk. 23 : 39.
Mordechaï ontdekt een aanslag, Esther 2:21. M. verhoogd, 6:11.
19
Mozes geboren, Exod. 2.
M. bij den braambosch, 3.
M. uitgezonden naar Egipte, 4.
M.\'s lofzang, IS. — Deui. 32.
M.\'s voorbede, Exod. 32:31. — Num. 14 : 1Ü.
M.\'s dood. Num. 27 : \'12. ■— Deut. 31 ; \'15; 32 : 48; 34. —
Jvd. : 9.
M.\'s zegen. Dunt. 33.
M. en Elia op den Tabor, MidA 7:1. Marh. 9; 9; 28.
Murmureeringen Israels, Exod. 16:2; 17:2. — Num. 14: 36.
Naam (Ïods, Exod. 3 : 13; 6:1, 2.
Naam an, de Syriër, 2 Kon. 5.
Nabal en David, 1 Sam. 25.
Naboth\'s wijngaard, 1 Kon. 21.
Nadab en Abihu\'s vreemd vnur. Lev. 10.
Nadab, koning van Israel, 1 Kon. 15:25.
Naijver tusschen Jakobs vrouwen, Gen. 30. Nazireërsehap (Wet des). Num. 6.
Nebukadnezar\'s droom. Ban. 2.
N.\'s val, 4.
Nehemia\'s reis naar Jeruzalem, Neh. 1, 2.
N. herbouwt de stad, 4.
N. schaft misbruiken af, 13.
Nieuwe Jeruzalem, zie Jeruzalem.
Nieuwe maan-feest. Num. 28:11.
Nineve\'s bekeeriug, Jona 3 : 4.
Noach bouwt de ark, Gen. 6:13.
N. dronken, 9 ; 20.
20
obadja\'s vroomheid, 1 Kon. 18:2.
Offer van Kain en Abel, Gen. 4; 3.
O. van Noach, 8:20.
0. van Abrahams zoon, 22.
Offeranden (Dagelij ksche), \'Nam. 28:1.
0. (Sabbat), 28 : 9.
0. (Verdere), zie de namen ook onder Wet. Offerplaats, Lev. 17.
Olie voor den kandelaar, Exod. 27 : 20. — Lev. 24 : 2.
Omri, koning van Israel, 1 Kon. 16 : 23.
Onan\'s zonde. Gen. 38.
Onbekende God, Hand. 17 : 23.
Ongeloof van Thomas, Joh. 20 : 25.
Onthoofding van Johannes den Dooper, Matth. 14:3. —
Onze Vader, Matth. 6:9. — Luk. 11:2.
Oor van Malchus, zie MalcllUS.
Oorlog der koningen van Sinear, Elassar enz., met die van Sodom, Gomorra, enz. Gen. 14.
O. van Amalek met Israel, Exod. 17 : 8.
O. van de Kanaanieten met Israel onder Jozua, Joz.Q-, 7;
10; 11; 24: 11.
O. ouder Saul, 1 Sam. 14; 15; 17; 31; 1 Kron. 6:l0; 10. O. onder David, 2 Sam. 5:17; 8; 10; 12 : 26 ; 21:15. 1 Kron. 11; 12; 14:8; 20: 1.
Oorlogvoeren (Wijze van). Leut. 20.
Oplegging der handen, zie Handoplegging. Opoffering van Izaak, Gen. 22.
Opschrift aan den wand, Lan. 5.
O. aan het kruis, Matth. 27 : 37. — Mark. 15 : 26. Luk. 23:38. — Joh. 19: 19.
Opstand der Israelieten in de woestijn, Num. 14.
O. van Korach, 16, 17.
O. van Absalom, 2 Sam. 15.
21
Opstanding van ontslapen heiligen, Matth. 27:52.
O. van Jezus, Matth. 28. — Mark. 16. — Luk. 24. — Joh. 20. O. in het algemeen, 1 Kor. 15.
Opwekking van dooden, zie Doodenopwekking en
Ouderlingen aangesteld. Hand. 14:23.
O. vermaand, Hand. 20 : 17. — 1 Tim. 5. — Tit. 1:5.— 1 Petr. 5:1.
othniël treedt op als richter, Richt. 3 : 9.
Overheid, Rom. 13:1. — 1 Petr. 2:13.
Overspel van David, 2 Sa7ii. 11.
Overspelige vrouw. Joh. 8 : 2.
Oversten over Israel aangesteld, JSxod. 18:14.
Paasehfeest, Exod 12; 23 :15. — Lev. 23. — Num. 28 :16. Deut. ] 6 : 9.
P. onder Hiskia, 2 Kron. 30.
P. onder Josia, 2 Kon. 23 :21. — 2 Kron. 35.
P. (Nieuwe), Openb. 22:1.
Paulus\' bekeering, Hand. 9:1; 22 : 3 ; 26 : 10.
P. vlucht uit Damaskus, 9; 24; 2 Kor. 11 :32.
P.\'s le reis, 13.
P. en Barnabas vergood, 14:1.
P. gesteenigd, 14:19.
P. te Jeruzalem, Gal. 1 : 18.
P. in twist met Barnabas, Hand. 15:36.
P. in twist met Petrus, Gal. 2:11.
P.\'s 2e reis, Hand. 15: 40.
P.\'s gezigt van een Macedonisch man, 16:9.
P. iu de gevangenis, 16:23.
P. te Athene, 17:15.
P.\'a 3e reis, 18 : 23.
P.\'s afscheid te Milete, 20:17.
P.\'s laatste reis naar Jeruzalem, 21.
1\'. doet offerande, 21 : 26.
P. voor het volk (e Jeruzalem, 22.
23
P. voor den hoogepriester, Hand. 23.
P. voor Felix, 24.
P. voor Festus, 25 :1.
P. voor Agrippa, 25 : 23—26 : 32.
P. reist naar Rome, 27 •• 1.
P. op Milete (Malta), 28 : 1.
P. te Rome, 28 : 14.
P.\'s lijdenservaringen, 2 Kor. 11 : 23.
Pekah., koning van Israel, 2 Kon. 15 : 27.
Pekahia, koning van Israel, 2 Kon. 15:23. Penningsken der weduwe. Mark. 12 : 41. — Luk. 21 :1. Pest in Israël ouder David, 2 Sam. 24 :15.
P. onder de Assyriërs, 2 Kon. 19. — 2 Kr on. 32. Jts. 37. Petrus\' belijdenis, Matth. 16: 13. — Mark. 8:27. Luk. 9:18.
P.\'s verloocheniog, Matth. 26 : 69. — Mark. 14 : 66.
Luk. 22: 56. — Joh. 18 : 25.
P.\'s prediking, op Pinksteren, Hand. 2 :1.
P. heeft een gezicht, 10:11.
P. uit de gevangenis verlost, 12.
Pilaar van Absalom, 2 Sam. 18 : 18.
P. (Twee) in den tempel, 1 Kon. 7 : 21. — 2 Kron. 3: 17. PilatUS en zijn vrouw, Matth. 27 :19.
Piüksterfeest in Israel, Exod. 23 : 16. Leo. 23 : 15. Num. 28:26. — Leut. 16:9.
P. of uitstorting des Heiligen Geestes, Hand, 2 : 1. Plaats van offeren. Lev. 17.
Plagen over Egipte, Exod. 7:12.
Priesters door Saul vermoord, 1 Sam. 22. Priesterwijding, Exod. 29. — Lev. 8.
P. verdeeling door David, 1 Kron. 24.
Profeet als Mozes beloofd. Leut. 18.
P. door een leeuw gedood, 1 Kon. 43.
Profeten door Izebel gedood, 1 Kon. 18:4. Profetenscholen, 1 Sam. 10.
Profetes Debora, Richt. 4.
P. Hulda, 2 Kon. 14.
Purimfeest ingesteld, Esther 9 :17.
23
Raadsel van Simson, liigt. 14:14.
E. van Ezechiël, Ezech. 17.
R. van Jezus, Luk. 7:41,
Rachab en de verspieders, Joz. 2.
Rachel\'s naijver jegens Lea, Gen. 30.
E.\'s dood, 35,
Raven brengen Elia brood, 1 Kon. 17 ; 3.
Rebckka wordt Izaak\'s vrouw, Gen, 24.
Rede van Petrus op Pinksteren, Hand. 2.
E. van Stefanus, 7.
E. van Paulus te Athene, 17: 22.
Regen door Samuel, 1 Sam. 12:18.
R. door Elia, 1 Kon. 18:41.
Regtvaardiging door en uit het geloof. Hom. 3; 5:1.— Gal. 2 : 16.
Rehabeam, koning over Juda, 1 Kon. 11. — 2 Kr on. 10. Reine en onreine dieren, Lev. 11. — Detit. 14. Reinheidswetten, Lev. 15. — Deut. 23.
Reiniging (Eerste) des tempels door Jezus, Joh. 2:13.
E. (Tweede), Matth. 21:12, — Mark. 11:15. — Luk. 19:45. Reis van Paulus;
le. Hand. 13:4.
2e, 15 :40,
3e. 18 : 23.
E. der Israelieten door de woestijn, Num. 33.
Reisweg der Israelieten, \'Num. 33.
Reukwerk (Vervaardiging van), Krod. 30 : 34.
E. in Basan, Deut. 3:11.
E. in Gath, 1 Kron. 21: 6.
Goliath, 1 Sam. 17 : 4.
Rizpa bij de lijken harer zonen, 2 Sam. 21.
Roeping van Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas, 4 : 18. — Mark. 1:16. — Luk. 5 : 1.
E. van Mattheus (Levi), Matth. 9:9. — Mark. 2 :13. — Luk. 5 : 27.
24
Boode vaars verbrand, Num. 19.
E. zee uitgedroogd, Exod. 14.
Rotssteen geeft water, Exod. 17. — Num. 20.
Ruben, en Jakob\'s bijwijf, Gen. 35:32.
Ruth\'s gehechtheid aan Naomi, Itvth 1,
R. bij Boaz, 3.
Rijke jongeling, Matth. 19:16. — Mark. 10: 17. — Luk. 18:18.
Sabbat (Wet van den), Exod. 23:10; 31 :12; 35:2. —
Lev. 23 : 3.
Sabbatjaar (Wet van het), Lev. 25.
Sabbatsehender gestraft. Num. 15:32.
Sadrach, llesach en Abadnego, Dan. 1—3.
Sallum, koning van Israel, 2 Kon. 15:10.
Salomo geboren, 2 Sam. 12 : 24.
S. tot koning gezalfd, 1 Kon. 1.
S. doodt Abjathar, 2 : 26.
S. huwt, 3:1.
S. begeert wijsheid, 1 Kon. 3:5. — 2 Kron. 1:10, S.\'s gericht, 3:16.
S. en Hiram, 5.
S. bouwt den tempel, 6. — 2 Kron. 2.
S.\'s gebed, 1 Kon. 8. — 2 Kron. 6.
S.\'s rijkdom, 1 Kon. 10.
S. valt af, 11.
S. sterft, 11 : 43.
Samaria in hongersnood, 2 Kon. 7.
Samaritaansche vrouw. Joh. 4: 5.
Samaritanen in Palestina, 2 Kon. 17:24.
Samgar, de richter. Richt. 3:31.
Samuel geboren, 1 Sam. 1 : 20.
S. geroepen, 3.
S. sterft, 25.
S. verschijnt aan Saul, 28:15.
Sanherib belegert Jeruzalem, 2 Kon. 18.— 2 Kron. 32.— Jes. 36.
35
Sarah in Egipte, Gen. 12:11.
S. bij Abimelich, 20.
S.\'s dood, 23.
Satan verzoekt David. 1 Kron. 22: 1.
S. verzoekt Job, Job 2.
S. verzoekt Jezus, Matih. 4:1. — Mark. 1 : 12. — Luk A : 1. Saul tot kouing gezalfd, 1 Sam. 9:10.
S. offert eigenmagtig, 13:7.
S. profeteert, 19 :23.
S. vermoordt 80 priesters, 22.
S. bij de tooveres, 28.
S. doodt zich zeiven, 31. — 1 Kron. 10.
S.\'s zeven zonen opgehangen, 2 Sain. 21.
Schaduw op Hiskia\'s zonnewijzer, 2 Kon, 20. Schatpenning, Matth. 22: 15. — Mark. 12 : 13. — Luk. 20:20.
Scheba (Koningin van), 1 Kon. 10.
Schepen naar Ofir, 1 Kon. 9:26; 22:49.
S. naar Tarsis, Jona 1 : 3.
S. naar Tharsis, 10 : 22; 22 : 49. — 2 Kron. 9 : 21; 20 : 36. Schepping, Gen. 1, 2. — Fs. 104.
Scheuring tussehen Juda en Israel. 1 Kon. 12. Schipbreuk van Paulus, Hand. 27 : 10.
Scholen der profeten, zie Profetenscholen.
Schrift aan den wand. Dan. 5.
Sebna afgezet als hofmeester, Jes. 22 :15.
Simeon\'s lofzang. Luk. 2 : 29.
Simon, de toovenaar, Hand. 8 : 9.
Simson\'s geboorte. Richt. 13.
S.\'s dood, 16.
Sisera verslagen door Jael, \'Richt, 4.
Slaande engel in Egipte, E.cod. 12 : 29.
S. engel nabij Jeruzalem, 2 Sam. 24 ; 10. — 1 Kron. 21 :15, Slang (Koperen), zie Koperen slang.
S. (Vurige), Num. 21 : 6. — Dent. 8 ; 15.
26
Sodom verwoest, Gen. 19.
Sodomieterij, Gen. IQ:-!, .5. — Richt. 19:\'22. Spraakverwarring, Gen. 11.
Staf van Aiiron bloeit, Num.. 17.
Stater in den visch, Matth. 17:24.
Steden voor de Levieten, Num. 35.
S. van Stefanas, Hand. 7.
S. van Paulus, 14 : 19.
Stefanus gesteenigd, Hand. 7.
Stilstaan van zon en maan, Joz. 10.
Stokbewaarder te Efeze, Hand. 16 :23.
Storm op zee, Matth. 8 : 23. — Mark. 4 : 36. — Luk. 8 :22. Strijd met Amalek, Exod. 17:8.
Tabernakel (Bouw van den), Krod. 25—31 ; 35—40.
T. in Kanaan, Joz. 18.
Tafel der toonbrooden, Kvod. 25:23; 37:10.
Tafelen der wet, Kxod. 31 : 18; 34.
Telling der stammen Israels, Num. 1; 26.
ï. van het volk door David, 2 Sam. 24. — 1 Kron. 21. Tempel (Bonw des) voorbereid, 2 Sarn. 7. — 1 Kon. 5. — 1 Kron. 17, 22, 28, 29.
T. van Salomo, 1 Kon. 6. — 2 Kron, 3.
T. ingewijd, 1 Kon. 8. — 2 Kron. 5 : 13; 7:1. T. verwoest door Nebuzaradan, 2 Kon. 25 : 9. — 2 Kron. 36 : 19.
T. herbouwd onder Zerubbabel, Esra 3.
T. reiniging, zie Reiniging.
Terugkeer der Joden onder Cyrus, Esra 1.
Teraflm van Laban, Gen. 31.
Thamar en Juda, Gen. 38.
T. verkracht door Amnou, 2 Sam. 13.
27
Thammuzdienst, Ezech. 8 ■. ii,
Tholah richt Israel, Richt. 10 11.
Thomas\' ongeloof. Joh. 20 :24.
Tien geboden, Exod. 20. — Deut. 5.
T. koningen, zie Koning.
T. melaatschen, Luk. 17 ; 11.
Tienden, Gen. 14; 28. — Num.. 18:21. — Deut. 14:22;
26 : 12. — 2 Kron. 31 : 5. — Jleir. 7 : 4.
Tocht door de Koode zee, Exod. 14.
Tooveres te Endor, 1 fiam. 28.
Toovenaars (Egiptische), Exod. 8:18.
Toren van Babel, Gen. 11.
Twist tusschen Paulus en Barnabas, Hand. 15:36. T. tnsschen Paulus en Petrus, Gal. 2 :11.
T. tusschen Michael en Satan, Jud. 9.
Tijdrekening der Israëlieten, Exod. 12:1, 2.
Uitdrijving der wisselaars en kooplieden, 21 :12.—
Mark. 11:15. — Luk. 19 : 45. — Joh. 2: 14. Uitstorting des Heiligen Geestes op de discipelen, Hand. 2:1.
U. op Cornelius, 10:1.
Uittocht der Israelieten uit Egipte, Exod. 12. Uitzending der twaalve, Matth. 10:1. — Mark. 6:7.— Luk. 9:1.
D. der zeventig, Maiih. 19:1. ■—Mark. 10 ; 1. — Luk. 10:!. Uria en David, 2 Sam. 11 :6—24.
Urim en Thummim gemaakt, Exod. 28.
Uza gedood wegens de ark, 2 Sam. 6,
Uzzia, koning van Juda, 2 Kon. 14:21. — 2 Kron. 26.
Val van Adam cn Eva, Gen. 3. — Jiom. 5.
Vallei vol doodsbeenderen, Ezech. 37.
Vasthi verstooten, Esther 1.
28
Verbond Gods met Noach, Gen. 8.
V. met Abraham, 15.
V. met Israel, Exod. 24.
Verdeeling van Kanaün onder de stammen, iVwrn. 21; 32; 34. _ Joz. 12—23.
V. van het rijk, zie Scheuring.
Verdrukking van Israel in Egipte, E.rod. 1. Verheerlijking op den berg, Matth. 17 :1. — Mark. 9 ; 2.
Luk. 9:28.-2 Fetr. 1 : -17.
Verkiezing der twaalve, zie Apostelen.
V. van Mattias, Hand. 1 :iö.
Verkrachting van Dina, Gen. 34.
V. van het bijwijf eens Leviets, Richt. 19.
V, van Thamar, 2 Sam. \'13.
V. van Davids bijwijven, 16:21,
Verloochening van Petrus, Matth. 26:69. — Mark 14:
66. — Luk. 22 : 56. — Joh. 18 : 25.
Vermaningen aan heeren, Ef. 6:9. — Kul. 4:1.
V. aan dienstbaren, 1 Kor. 7 : 21. — Ef. 6:5. —Kol.Z:
22. — 1 Tim. 6:1.— Tit. 2 : 9. — 1 Petr. 2:16. V. aan mannen, Ef. 5:25.— Kol. 3:19.
V. aan vrouwen, Ef. 5 : 22. — Kol. 3 : 18. — Tit.l: 5. —
1 Petr. 3:1.
V. aan jongelingen en jongedochters, 1 Tim. 5:1. — Til.
2 : 6. — 1 Petr. 5 : 5.-1 Joh. 2:13. Vermenigvuldiging der brooden, zie Wonderen, Verraad van Judas, Matth. 26: 14, 48. — Mark. 14:11,
44. — Luk. 22 : 3, 47.
aan Abraham, Gen. 18.
aan Mozes, Exod. 3 : 2—6.
aan Jesaja, Jes. 6:1—4.
V. van Jezus na de opstanding:
aan Maria Magdalena, Mark. 16:9. — Joh. 20: 11. aan de Vrouwen, Matth. 28 : 9.
aan Petrus, Lnk. 24 : 34. — 1 Kor. 15:5.
aan de Emmaüsgangers, Mark. 16:12. — Luk. 24: 13. aan 10 Apostelen, Mark. 16: 14. — Luk. 24:36. — Joh. 20: 19.
39
aan Thomas, Joh. 20 ; 24.
tij het meer van Tiberias, 21 ;1.
aan Jakobus, 1 Kor.
aan ruim 500 Broeders, 15:5.
aan de Apostelen, Matth. 28:16. ■— Mark. \'10:15. Verspieders naar Kanaaa, Num. IS.
V. uaar Jericho, Joz. 2.
Vervolging der gemeente. Rand. 8 ;1.
Verwoesting vau Sodom, Gen. 19.
V. van Jericho, Jos. 6.
V. van Jeruzalem, 2 Kon. 25.
Verzegelden (144000), Openb. 7: 1.
Verzoeking van Jezus, Matth. 4: 1—11. — Mark. 1 : 12,
13. — luk. 4: 1—13.
Verzoendag, Lev. -16; 23:27.
Vischvangst (Wonderbare), zie quot;Wonderen.
Vlies van Gideon, zie Grideon.
Vloek over Israel, Deut. 27; 28. — Joz. 8 : 30.
Vloeker in het leger der Israelieten, Lev. 24:10.
Vlucht naar Egipte, Matth. 2 : 13.
Volkstelling Israels, Num. i; 26. — 2 Sam. 24. — 1 Kr on. 21.
Voorhangsel gescheurd, Matth. 27 : 51. — Mark. \'15 : 38. —
Luk. 23: 45.
Voorstelling iu den tempel, Luk. 2 :22. Voorzeggingen van Jezus aangaande:
Zijn lijden, Matth. 16:21; 17:22; 20:17. — Mark. 8:
31; 9 : 31; 10 : 32. — Luk. 9 : 22; 18:31; 24 : 7.
Zijne wederkomst, Matth. 16 : 27 ; 24: 30; 25 : 31 ; 26 : 64. — Marks, : 38; 13 : 26 ; 14 : 62. — Luk. 21 : 27. — Joh.M : 3. Petrus\' verloochening, Matth. 26 : 34, 75. — Mark. 14 : 30,
72. — Luk. 22: 34. — Joh. 13: 38.
Judas\' verraad, Mat. 26 : 21. •— Mark. 14 ; 18. — Joh.M : 21. Verwoesting vau Jeruzalem, Matth. 24. — Mark. 13. — Luk. 21 •• 5.
Andere onderwerpen, Matth. 17:27; 21:2. — Mark. 14: 13. — Luk. 22 : 10.
30
Vreemd, vuur op het altaar, Leo. 9.
Vrienden van Daniël, Dan. 3.
VrOUW gemaakt. Gen. 2 : 18.
V. beschreven, Sprenken 31 : 10.
V. vermaand, zie Vermaning.
V. met een kroon van 12 sterren enz., Openb. 12. Vrijsteden aangewezen, Num. 35. — DeutAS. —Joz. 20. Vuur (Vreemd), Lev. 9.
Vuur- en wolkkolom, Exod. 13:21.
Vijgeboom verdord, Matth. 21 :19. — Marl\'. 11 : 13.
Wandelen op de zee, Matth. 14 :22. — Mark. 6:45. — Jo/i. 6: 14.
Wasch.vat opgericht, Exod. 30:17; 38: 8.
Water uit den rotssteen, Exod. 17. — Num. 20.
W. uit Bethlehems bornput gehaald, 2 Sam. 23 ; 13. W. in wijn veranderd. Joh. 2:1—12.
Weduwe van Zarfnth (Sarepta), 1 Kon. 17 : 9. Weduwen (Voorschriften omtrent), 1 Kor. 7 ; 8. — 1 Tim. 6. Wegvoering van een deel van Israel, 2 Kon. 15:29. W. van geheel Israel, 17.
W. van Juda ouder Jojachin, 24. — onder Zedekia, 25. Weken van Daniël, Ban. 9.
Wet der cerstgeboreneu, Exod. 13.
W. van het Paaschfeest, 12; 23:1 5. — Lev. 23 : 4. — Num.
28: 16. — Dent. 16:1.
W. omtrent het altaar, 20.
W. over lijfeigenen, 21.
W. op verwondingen, 21 :7.
W. tegen diefstal, 22.
W. tegen tooverij, 22: 18.
W. van den sabbat, 23 : 10; 31:12; 35 :2. — Lev. 23 :3, \\V. van het feest der eerstelingen, Exod. 23 : 16.
W. van het (Pinksterfeest), Lev. 23 : 15. — Num. 28 : 26. — Deut. 16:9.
quot;W. van het Loofhuttenfeest, 23:16. — Lev. 23:33. — Deut. 16:13. — Num. 29:12.
31
W. van het brandoffer, Lev. 1 ; 6:8. _ Nuin. 28.
W. van het spijsoffer, 2; 6 :14. — Num. 28.
W. van het dankoffer, 3 ; 7:11, 28.
W. van het zondoffer, 4 ; 6 : 25.
W. van het schuldoffer, 5; 7:1.
W. van het bloed, Gen. 9:4. — Lev. 3 : 17; 7 : 20; 17 : 10. W. van de reine en onreine dieren. Lev. 11.
W. op de kraamvrouwen, 12.
W. op de melaatschheid, •13, 14.
W. op de geslachtskwalen, 15.
W. aangaande den verzoendag, -16; 23:27. — Num. 29 :7. W. op het huwelijk, Lev. 18.
AV. over het sabbat- en jubeljaar, 25.
W. op de slaven, 25 : 39.
W. op het lossen, : 23; 27.
W. over de gelofte, 27. — Nam. 30.
W. der ijverigen. Num. 5:
W. des nazireërschaps, Num. 6.
W. aangaande den koning, Deut. 17 :14.
Wetboek gevonden, 2 Kon. 22 : 8.
Wetgeving, Exod. 19; 34. — Deut. 9.
W. (Tweede), Exod. 32:30—55; 33; 34.
Wilde zwijnen verdronken, Matth. 8 : 28. — Mark. 5:1. — Luk. 8 : 26.
Woestijnreis van Israel, Num. 10—32 (33).
Wolk- en vuurkolom, Exod. IS: 21.
Wonderen van Jezus:
Genezing van blinden, Matth. 9 : 27. Mark. 8 : 22.
G. van Bartimeus, den blinden, Matth. 20 : 30. — Mark.
10:46. — Luk. 18 : 35.
G. van den blindgeborene. Joh. 9 :1.
G. van Petrus schoonmoeder, Matth. 8 :14. — Mark. 1 :
G. van de vrouw met bloedvloeiing, Matth. 9 : 20, — Mark.
5:25. — Luk. 8 : 43.
G. van den zoon des hovelings. Joh. 4 : 46.
G. van een waterzuchtige. Luk. 14 : 2.
G. van den kranke in Betesda, Joh. 5 : 5.
G. van melaatschen. Mat. 8 :2. — Mark. 1: 40. — Luk, 5 : 12.
32
G. van 10 melaatschen, Lak. 17 :12.
G. vau den man met dorre baud, Maiih. 12 :10. — Mark.
3:1. — Luk. 6 : 6.
G. van een lamme, Matth. 9:2. — Mark. 2:3. — Luk. 5:18. G. van den knecht des hoofdmans, Matth. 8:5. — Luk. 7 quot;• 2. G. van den doofstomme, 31 ark. 7 : 32.
G. vau Malchus\' oor, Luk. 22 : 50.
G. van anderen, Matth. 4:23; 8:16; 9:35; 14:14; 15: 30. _ Mark. 1 : 34; 3:10; G : 55. — Luk. 4 : 40; G : 17; 9:11.
Opwekking van dooden, zie Doodenopwekking.
Uitdrijving van epn boozen geest uit de samengebogene vrouw, Luk. 13 :11.
U. uit de dochter der Kananecsche vrouw, Matth. 15:22.— Mark. 7 : 25.
U. uit den maanzieke, Matth. 17 : 14. — Mark. 9:17. — Luk. 9 :38.
ü. uit een stomme, Matth. 9:32. — Luk. 11 :14.
U. uit een blinde en stomme, Matth. 12:22.
TJ. uit een man in de sinagoge, Mark. 1 : 23. — Luk. 4 : 33. U. uit den Gadareen, Matth. 8 :28. — Mark. 5:2. — Luk. 8 : 27.
Spijziging van 5000, Matth. 14:15. — Mark. 6 : 3o.
Luk. 9 :12. — Joh. G : 5.
Spijziging van 4000, Matth. 15:32. — Mark. 8:1.
Water in wijn veranderd. Joh. 2 : G.
quot;Wonderbare vischvangst. Luk. 5:4. — Joh. 21 : G. Verdorring van den vijgeboom, Matth. 21 : 19. — Mark. 11 *. 13.
Stater in den visch, Matth. 17 : 27.
Jezus wandelt op zee, Matth. 14:25. — Mark. 6 :45.
Petrus wandelt op zee, Matth. 14:28.
Storm op zee, Matth. 8 : 24. — Mark. 4 *. 3G. Luk. 8 : 22.
Wonderen van anderen zie onder hunne namen. Wonderbare vischvangst, zie quot;Wonderen. Wonderboom van Jona, Jona 4.
33
Woord Gods (Het), Joh. i.
Worsteling vail Jakob, Gen. 32 Wreedheid van Adoni Bezek, Riekt. 1 ; 6.
W. jegens-het bijwijf van eenen Leviet, Richt. 19. W. van David, 2 Sam. 12:31. — 1 Kr on. 20:3. quot;W. van die nit Juda, 2 Kron, 25:12,
Wijngaard van Naboth, 1 Kon. 21,
Wijzen uit het Oosten, Matth. 2:1—23,
Zacharia, koning van Israel, 2 Kon. ] 5 ; 8. Z. de priester, gedood, 2 Kron. 24; 21. — Matth. 23:3 Z. de profeet, Ezra 5.
Zacharias, de vader van Johannes, 1 : 5. Zacheus, de tollenaar, Luk. 19:1.
Zalfolie (Vervaardiging), Exod. 30:23. Zaligsprekingen, zie Bergrede.
Zalving te Jktanië, Joh. 12:11.
Z. van zieken. Mark. 6:13. — Jak. 5:14.
Z. tot koning:
van Saul, 1 Sam. 10.
van David, 1 Sam. 16.
van Salomo, 1 Kon. 1 : 39.
Zangers ingedeeld onder Asaf, 1 Ki\'on, 23.
Zegen van Izaiik, Gun. 28.
Z. van Jakob, 49.
Z. der priesters. Num.. 6 :23.
Z. en vloek over Israel, Deut. 27; 28. — Joz. 8 : 3C. Z. van Mozes, Deut. 38.
Zegening der kinderen, Matth, 19 :13. — Mark. 10 : 13. -Luk. 18:15.
34
Zelfmoord van Abimelech, quot;Richt. 9 ; 54.
Z. van Saul, 1 Sam.. 31 : 4.
Z. van Simri, 1 Kon. 16 :18.
Z. van Judas, Matth. 27 : 5. — Hand. \\ :18. Zerubbabel geleidt de Joden terug, Ezra 2.
Zes honderd zes en zestig. Openh. 13: 18.
Zeven handelaren, zie Kandelaar.
Zeventig weken van Daniël, Da7i. 9.
Z. discipelen uitgezonden, Matth. 19:1.— Mark. 10:1.— luk. 10 :1.
Ziekte van Abia, 1 Kon. 14 :1.
Z. van Ahazia, 2 Kon. 1.
Z. van Hiskia, 2 Kon. 20 :1. — 2 Kr on. 32 : 24. — Jes. 38 :1. Z. van Lazarus, Joh. 11.
Z. van Trofimus, 2 Tim. 4 : 20.
Zofar troost Job, Job. 11, 20.
Zon en maan staan stil, Joz. 10.
Zondares (Boetvaardige), Luk. 7 : 36.
Zonnewijzer van Achaz, 2 Kon. 20:11. — Jes. 38 :8. Zoons van Rizpa opgehangen, 2 Sam. 21.
Zwijnen verdronken, zie Wilde zwijnen.
Bij den Uitgeyer dezes ziet mede liet licht:
(ZAKKONKORDANCIE),
VOLGENS
DE „STAT EN-O VERZETTINGquot;,
Met eenc opgave der beleekenis van eenige in den Bijbel voorkomende namen, vreemde en verouderde woorden,
BEWERKT DOOU
3?rijs ƒ 1.S5.
Dit boekje is een onmisbare vraagbaak bij het Schriftonderzoek. Wanneer men zich van een tekst slechts oen hoofdwoord herinnert, kan men met behulp van dit boekje met een oogopslag de bedoelde tekst vinden.
Aan dit werkje vielen o. a. de navolgende gunstige beoordeolingen ten deel:
„Een zeer praktische Uitgave waaraan we nu reeds een druk debiet durven voorspellen, een handig Boekje, gemakkelijk te hanteeren en spoedig te raadplegen, een werkje waaraan wel behoefte bestaat.quot;
[Standaard.)
1
„Een werkje dat. tot algemeen gebruik doelmatiger is, dan de andere bestaande uitvoerige concordantiën.quot;
„Het ontbreke nergens in de huiskamer.quot;
{Bazuin.)
„ De heer Rotteveel heeft een kostelijk werk verricht,quot; zoo dacht de aankondiger van dit Boekje, „bij oppervlakkig inzien, en na de voortreffelijkheid er van te hebben nagegaan, gevoelt hij zich gedrongen hun, die met het onderwijs des Bijbels belast zijn en allen, die Gods woord gedurig gebruiken, den raad te geven zich dit handige Boekje aan te schaffen. Men zal zich door het gebruik ruimschoots den matigen prijs vergoed zien, en uit ingenomenheid met den aankoop vele anderen aansporen bij hun boekhandelaar het bovengeaoemdé werkje te bestellen. Den Bewerker wordt een spoedige her? druk voorspeld, en den Uitgever onzen dank gebracht voer de nette uitvoering.quot;
{liet Noorden.)
„We raden ieder, die belang stelt in de woorden des Bijbels, dit zeer gemakkelijk en doelmatig Boekje te koopen, te meer daar het \'voor altijd zijn waarde behoudt.quot;
{Nieuwe Bildtsche en Dockumer-Courant.)
„ Een nuttig Boekske, zoowel ten dienste van predikanten als van leeken. We bevelen het zeer aan.quot;
(Wagen ingsch WeeJch lad.)
Op goed papier, duidelijk en helder gedrukt en slechts tegen geringen prijs.....
We twijfelen niet, of het Boekje zal met vrucht gebruikt worden door allen, die uit den Bijbel zich zeiven en anderen willen onderwijzen.
(Christelijke School.)
„De heer Rotteveel heeft met de bewerking van deze konkordancie een dienst bewezen aan alle vrienden van een degelijk bijbelonderzoek .... Het werkje zelf bevelen wij gaarne aan. De prijs f ].25 is billijk, en de Uitgever heeft voor eene zeer nette uitgave gezorgd.quot;
{Weekblad voor Delft.)
Drie boeken moet ieder christen bezitten: een Bijbel, een Concordantie en een Dagtelcstenboek, Dit woord van Moody plaatst de Redactie van het Chr. Volksblad boven een hoofdartikel, dat ze wijdt aan de bespreking van dit boekje. Na de onmisbaarheid van een concordantie te hebben aangetoond cn er op te hebben gewezen dat de tot heden door velen gebruikte uitvoerige concordantie van Tuommius te kostbaar is voor algemeen gebruik en te groot om meegenomen te worden naar Jongelings-Vereeniging, Bijbelbespreking, Zondagschool enz., zegt ze: „Daarom juichen we het denkbeeld van den Heer Rotteveel zeer toe om een c«^-concoi Jantie samen te stellen, een boekje in klein formaat, dat men gemakkelijk met zich mee kan voeren.quot;
„We hopen van harte dat ook deze arbeid iets, moge het veel zijn, toebrenge tot de verhooring der vede: „ Uw Koningrijk kome.quot;
{Chr. Volksblad.)
„Dit handige boekske, kl. oct. formaat, waarvan de prijs, wanneer men den arbeid in aanmerking neemt, dien zijne samenstelling gekost heeft, zeer gering moet heeten, voorziet o. i. in eene bestaande behoefte.\',
{Boetinchemsch Weckblu^.)
Wijders verschenen bij den Uitgever dezes:
J. Moll Jbsz., Het Apostolisch Evangelie, Ge-dachtoniswoord na zijn in de \'s Gravenhaagsche Gemeente volbrachten 50-jarige Evangeliebediening. (Uitgegeven ten voordeele van de Diaconiescholen te \'s Hage). . Prijs f 0.35
J. II. Ounuiiig\' Jr., Overlevering en Wetenschap, met betrekking tot de Evangelische Geschiedenis, inzonderheid van do eerste levensdagen des Hoeren.......Prijs f 2.25
Men zie omtrent dit belangrijk boek o. a. de eerste nummers van den loopenden jaargang (1881) van de Prot. Illustratie.
-----Een woord over onzen Kerke-
lijken toestand ......Prijs f 0.30
Dr. G. J. van der Flier, Het Darbisme, geoordeeld door de H. Schrift en de geschiedenis .........Prijs f 1.25
G, P. Post, Spinoza. Eene Volksvoordracht.
Prijs...........ƒ 0.25
Bij getallen ter verspreiding: 25 Ex. f 3.75, 50 Ex. /quot;10.—, 100 Ex. f 16.—.
F. Baron de la Motte Fouqué, Sintram. Een Noordsch Ridderverhaal. Uit het Hoogduitsch. Prijs...........ƒ 1-50