-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

GEESTEN DER DUISTERNIS.

üv!\'.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

I

M ■

Sc-t tf DE GEESTEN DER DUISTERNIS.

_

I /

HET SPIRITISME

OF HET

Tooveren in onze dagen,

I

Glil SPIR1TI DELLE TEKEBRE»

hat ItalioBttHch)

(Eqpi —nhoal uit \'

«BLfCT. -fcK DE» akiKSÜ?it-t.lt;3fröT UTRECHT

-ocr page 8-

IMPRIMATUR.

Zwgllae, datum 10 Juli 1883.

OTTO ANT. SPITZEN, Lihr. Cms.

-ocr page 9-

Hst gewezen Kamerlid,

Zwaar en grof gebouwd, hoog in de schouders, geleek de heer Marc-Antonio Schiappacasse meer op een lastdrager der havenkaai van Genua dan op een thans rustend wetgever van het vader-landsche Parlement. Hem omringde niettemin de achting van geheel het publiek, vooral wanneer hij de zomermaanden sleet op zijn buiten te Pegli, in Ligurië. Hier schitterde voor het oog der onnadenkende lieden niet alleen de luister van vervlo» gen roem, als Kamerlid, doch ook, en meer nog, de blinkende reeks van millioenen, welke hij verdiend had door den handel in patentkaarsen, in guano, in stokvisch, en ook een weinig in Ame-rikaansche houtsoorten, waarvan hij de levering had aan het rijksarsenaal. Dat arsenaal was voor hem een goudmijn, toevallig ontdekt toen hij nog zitting had in de Vergaderzaal te Florence. Dat zaakje, die kruiwagen liep goed, mits hij nu en dan het rad smeerde, de andere inschrijvers een douceurtje zond en ook wel eens een stel briljanten aan den minister van het Departement, voor Mevrouw op haar verjaardag.

Dat waren gelukkige dagen voor den geldheb-benden handelaar, toen hij nog, nu 5 k 6 jaren

-ocr page 10-

6

geleden, als «de geachte afgevaardigdequot; toegang had tot koningen en ministers, doch die tijden waren vervlogen en de spijt, dat hij niet herkozen was, had hem verdrietig en landziekig gemaakt, zoodat hij zich eindelijk maar weder op de koopmanschap had toegelegd, besloten om voortaan te rusten op de oude lauweren en te leven van de nieuwe goudschijven. Zijn broeder Pièr-Paolo, advocaat, woonde naast hem, om zoo te zeggen onder één dak, doch leefde op zijn eigen, had eigen tafel en eigen dienstpersoneel, want in zake politieke gevoelens waren de beide broeders als de recht- en de keerzijde van eene medalje. Slechts op een punt eigenlijk waren beiden het eens; de advocaat, die ongehuwd was, liet zijn vermogen administreeren door zijn broeder Antoon, die als financier te recht zijne vermaardheid bezat, en al naardat de kapitalen welke hij in de handelszaak van zijn broeder gestoken had, wonnen of verloren, trok Pieter-Paul of kortweg Paul daarvan de renten. De advocaat had er nimmer in willen toestemmen dat het vaderlijk erfgoed verdeeld werde onder hen beiden, omdat toch al zijn hebben en houden eenmaal georven zoude worden door zijne nicht, de eenige dochter van Marc-Antonio; alle registratie- en verdere kosten van boedelscheiding oordeelde hij onnoodig en onnut; wanneer hij het vruchtgebruik van zijn aandeel had tot zijnen dood toe, was hem zulks genoeg.

-ocr page 11-

7

Hij hield ook inderdaad veel van zijn nichtje Corinna en noemde het kind vaak schertsende zijne universeele erfgename. Zooveel invloed had hij nog wel op zijn liberalen broeder, dat deze hem raadpleegde over de opleiding, aan het meisje te geven en Paul hem eindelijk overreed om Corinna naar eene kostschool te zenden, dewijl hare moeder overleden was. Langdurig en soms weinig vriendschappelijk waren de onderhandelingen, daarover door den weduwenaar en zijn broeder gevoerd. Paul zeide, dat het om zoo te zeggen pliclt was Corinna naar een degelijke katholieke school te laten gaan, liefst naar een pensionaat door schoolzusters bestierd. Hij noemde het zeer gunstig bekende Zusterpensionaat te Genua, de Uisulinen, de religieuzen van het H. Hart en an-deie congregatiën op, die te recht den naam hebber van aan de meisjes uit de hoogere standen eem uitnemende opleiding te verschaffen. Het liberie oud-Kamerlid daarentegen wilde volstrekt zij re dochter naar een staatsschool laten ver-trekken, naar eene rijks-hoogere burgerschool voor meijes, liefst zoo wereldsch en zoo liberaal mo-gelik. \'t Gevolg was dat Antoon zich in zoover liet bewegen, dat hij haar niet naar eene staats-schcol had gezonden, doch naar eene particuliere kostechool in Lombardije, die half en half liberaal ing»richt was.

-ocr page 12-

8

i

Ce stiefmoedsr en de kamenier»

Eer zijne dochter Corinna weder voorgoed te huis terugkeerde, was Antoon Schiappacassa hertrouwd. Zijne tweede vrouw was eene Ameri-kaansche en, ofschoon hare papieren in orde waren, wist hij van haar verleden weinig af. Alleen vermoedde hij wel, dat zij tot de sekte der spiritisten, die geesten oproepen, tafels laten dansen en met andere toovenarij zich afgeven, behoorde; vat bekommerde hij zich, als liberaal, daar eciter over; hij huldigde «de vrijheid van denken\' en eerbiedigde die, zooals hij \'t noemde, bij iederjen. Eenige maanden vóór hij met haar in den echt trad, was dame Sarah Trappan als \'t ware rit de lucht komen vallen. Op zekeren morgen ms zij aan het station te Pegli afgestapt. Snel 3n recht als een pijl uit den boog was de onbekerde uit het station gesneld naar het ijzeren hek -an den tuin eener prachtige villa, zeer gunstig en aangenaam gelegen, welke haar den vorigen cag verhuurd was. Bagage had zij niet bij zich; evsn-min eenig dienstpersoneel. Met den eersten tiein die naar Genua reed, vertrok zij weder, en ene week later verscheen zij andermaal te Pegli, d«ch nu gevolgd door kamenier, gezelschaps-juffroiw, koetsier en palfrenier en verscheidene dienstbodin, op den grootsten voet, zoomede vergezeld mn eene vracht rijke en keurige meubelen en sieracen

-ocr page 13-

9

en al hetgeen noodig is om als gran signoria te leven. Het duurde niet lang of zij was, (doordien zij hare gehechtheid aan de vrijmetselarij en hare goedkeuring van de Italiaansche politiek die thans het hooge woord voert, overal uitbazuinde) de gevierde gast der vreemde familiën, die te Pegli hun zomeroptrek hadden, alsook van de liberale kopstukken onder de voorname ingezetenen van het landelijk stadje. Zij werd als eene uiterst beschaafde vrouw, als eene voorgangster van emancipatie en verlichting in al die kringen geroemd en allervoorkomendst ontvangen.

Toen zij later mevrouw Schiappacasse werd, steeg ook nog de vermaardheid van haar echtgenoot Marc-Antonio, die reeds een graad, hoewel een zeer lagen graad in de vrijmetselarij bekleedde.

In welk een gemoedsstemming Corinna de onvoorziene en onverwachte tijding opnam, dat haar uit Amerika een stiefmoeder was toegewaaid, Iaat zich beter verbeelden dan beschrijven. Zij was geen gewillig en bedeesd meisje, dat met stille onderwerping al hetgeen haar vader haar beval en voor haar regelde, gewoon was aan te nemen en goed te keuren. Integendeel zij kende reeds het eigenzinnig volgen van haar eigen hoofd en het als meesteresse gebieden over eene onderdanige omgeving. Zij liet zich op bare talenten veel voorstaan, en verstond muziek en zang als eene, die leerlinge was geweest op een conservatoire. Het denkbeeld derhalve dat zij te huis eene an-

-ocr page 14-

10

dere gebiedster zoude ontmoeten, in plaats van zelve iedereen voor hare bevelen te doen bukken, deed in haar hart een gewaarwording van diepe minachting jegens hare stiefmoeder post vatten, welke minachting zij ook niet schroomde aan den dag te leggen.

Dan, nadat zij eenige dagen met mistress Sarah omgegaan had, die haar in alles haar zin liet volgen, werd zij zachtzinniger jegens hare stiefmoeder gestemd. Haar hart was niet slecht, al had de opvoeding, die zij op school genoot, haar niet geleerd de hartstochten aanstonds te beteugelen. Toen zij bemerkte dat zij, ondanks de tegenwoordigheid van de tweede vrouw baars vaders, nog altoos den schepter kon zwaaien in geheel de huishouding, werd zij spraakzamer en vriendelijker, bejegende mistress Sarah voortaan op minder koelen en verachtenden toon en ging er eindelijk zelfs toe over, haar moeder te noemen, vooral ook omdat deze aan iedere gril, die in het jeugdig hoofdje opwelde, voldoening schonk. Het hoofdgebrek van Corinna was hare ijdelheid in kleederdracht. Geen enkele van de japonnen, mantels en hoedjes, toen zij nog op kostschool was, gedragen, was nu goed genoeg meer. Niet minder dan vier of vijf der grootste modemagazijnen te Milaan moesten in oogenschouw genomen worden, om er het sierlijkste en nieuwst modische uit te zoeken, en de modiste, die haar met papa en mama, op dit uitstapje naar Milaan vergezelde, moest dag

-ocr page 15-

11

en nacht zitten doorwerken om de laatste hand te kunnen leggen aan de nieuwe costumes, die telkens Corinna nog niet prachtig en elegant genoeg toeleken om er zich mede op de wandelingen te vertoonen.

Inmiddels was naar iemand gezocht, die haar, als huisonderwijzeres, verder in de vreemde talen zoude bekwamen en tevens als gouvernante of als gezelschapsdame van Corinna dienst zoude doen. „ De keuze viel op eene zekere Ofelia Lee, die aanbevelingsbrieven had van de vrijmetselaarsloge te Geneve en van een lid der vrijmetselarij te Pegli. Ofelia was eene Engelsche, een weeskind dat reeds vroegtijdig was onderwezen in de practijken van het magnetisme en spiritisme. Toen zij omstreeks 11 k 13 jaar geheel alleen op de wereld stond, zonder eenige opleiding, zonder vriendin of maag, tot wie zij zich om eenigen onderstand konde wenden, werd zij in een weeshuis, niet ver van Londen, waaraan eene kostschool voor meisjes verbonden was, opgenomen. Gelijk zij later te weten kwam, werd dit weeshuis rijkelijk ondersteund door geldelijke bijdragen van de vrijmetselarij in Engeland.

De aldaar opgevoede weesmeisjes ontvingen eene opleiding, waaraan kosten noch moeiten gespaard werden. Wanneer zij de kostschool verlieten, spraken zij drie è, vier vreemde talen, waren bekwaam op de piano en in den zang en werden als huisonderwijzeressen of kameniers bij de deftigste fa-

-ocr page 16-

12

tniliën geplaatst, \'t Was echter de wet dat zij steeds briefwisseling moesten houden met het bestuur van dit weeshuis en haar best moesten doen om de politieke en sociale plannen der Loge te steunen en te bevorderen. In ruil daarvoor werd haar voortdurende bescherming en aanbeveling vanwege de invloedrijke hoofden der vrijmetselarij toegezegd en verleend. Zoover waren deze huis-onderwijzeressen reeds in de veinzerij volleerd, dat zij, ofschoon geen godsdienst bezittende, zich Anglikanen noemden in Engeland, presbyterianen in Schotland, Luthersch in Zweden, Calvinisten in Zwitserland, orthodox-schismatiek in Eusland, ja zelfs Roomsch ten huize eener Italiaansche voorname familie.

Ofelia Lee had bovendien, na het Londensche pensionaat, een instituut van clairvoyance bezocht.

Maar wat weerga is dat voor eene inrichting, een instituut van helderziendheid, zal hier de lezer vragen.

Het is eene der vele scholen, die in onze dagen bloeien en waar verschillende verborgene en wonderlijke toover-kunstenarijen geleerd en beoefend worden, alle in betrekking staande tot het Mesmerisme, (aldus genoemd naar den Amerikaan Mesmer), het magnetisme en het spiritisme, alte-inaal zaken die onze voorvaderen in hunne minder bloemrijke taal met een enkel woord duivelskunsten zouden genoemd hebben. Doch voor de verlichten onzer negentiende eeuw is het denkbeeld

-ocr page 17-

13

dat de duivel de hand heeft ia die magische kunsten, iets om zich ziek te lachen en het uit te schateren.

Het programma, door het bestuur der school verspreid, legde strekking en doel in zoogenaamd wetenschappelijken bombast uit. Er werd in ge~ waagd van «de openbaringen van de geesten der afgestorvenen ten bate der kwijnende menschheid,quot; van de kostelooze » opleiding der zich aanmeldende jeugd in de helderziendheid of gave der zieners van toekomende en verholen zaken; de opleiding en de séances zouden dienen om allerwegen de kennis van den op de wetenschap berustenden vertrouwelijken omgang tusschen menschen en geesten te verspreiden.quot; Wetenschappelijke lezingen werden er ook gehouden, zeide het programma, en bij de examens zouden proeven der school van spiritistverschijnselen worden genomen, ten einde het ver-\' mogen van den invloed der geesten wereldkundig te maken en dezen in \'t openbaar te kunnen raadplegen aangaande het welvaren der lijdende menschheid.

Zulke buitensporigheden zouden in een katholiek land onvermijdelijk in botsing geraken met het gezond verstand des volks. Ieder eerlijk gemoed zou daar uitroepen : »Hola! Of die tusschenkomst der geesten is voorgewend en niets dan schijn, en dan is dit eene schandelijke misleiding, een verachtelijk boerenbedrog; of wel is daar een geest werkzaam en dan is het een goddelooze

-ocr page 18-

14

omgang met den duivel.quot; In die landen echter, waar het licht des katholieken geloofs niet volop meer schijnt, wordt er door zulke euvelen al zeer weinig opspraak verwekt en gaan ze voor wetenschappelijke studiën door, waarin dan zij die niet beter weten, worden verstrikt. Wee den in de kennis van het bovennatuurlijke zoo nietigen mensch, als hij in trotschen waan zich verheft als zich zelf genoegzaam en onafhankelijk in het zoeken der waarheid, wanneer hij als opperste scheidsrechter zelf den Bijbel uitlegt naar believen en iedere ontoegankelijke hoogte meent te kunnen meten met zijn oppervlakkigen blik ! Hij kan er zeker van zijn dat hij na ettelijke ongewisse en verwarde bespiegelingen, zal vallen in den afgrond van eenen aan krankzinnigheid grenzenden hoogmoed en tot het laagste peil van menschelijk gedrag, terwijl hij waant den hemel wel met de handen te kunnen tasten.

Miss Ofelia Lee werd een uiterst bekwaam medium d. w. z. iemand die geesten oproept en dezen laat spreken. Hoogmoed en armoede, die twee scherpe vijlen, hadden haar verstand gescherpt, zoodat het haar betrekkelijk weinig moeite gekost had om door te dringen in de verborgen kunstgrepen en middelen der hedendaagsche toovenarij. Geregeld las zij »De Spiritistquot; en »Het Medium en de Dageraadquot;, beide te Londen verschijnende maandschriften van de sekte der spiritisten; ook had zij gedurig »De Banier des Lichtsquot; en »De

-ocr page 19-

15

wetenschappelijke Spiritistquot; in handen, die in Amerika uitkomen en in dwaasheid en uitzinnigheid de Europeesche tijdschriften nog overtreffen; niet minder had zij de elders van de pers komende bladen en afleveringen gelezen, die aangaande geestenbezweringen in Italië, Duitschland, België en Spanje het licht zagen, want hare talenkennis in het vrijmetselaars-instituut opgedaan stelden haar in staat den inhoud dier boeken minstens voldoende te verstaan, telkens wanneer de gelegenheid er haar een in de handen speelde. Van hetgeen de Fransche mediums Dupotet en Allan Kardec, die bolleboozen van den tafeldans en het opkloppen van geesten, alzoo vertoond hadden, kende zij de voornaamste tooneelen, alsook de middelen om ze te voorschijn te roepen. De kunst om zich onder den invloed der opgeroepen schimmen te stellen en met behulp dezer schimmen de zonderlingste heksenkunsten uit te oefenen, verstond zij ten eenenmale.

Zoo was zij door aanhoudenden toeleg en da-gelijksche oefening opgegroeid tot een beroemd medium, in staat om aan de vreemdsoortigste verlangens van lieden, die de schimmen der afgestorvenen wenschten te raadplegen, aanstonds te gemoet te komen. Zij behoefde slechts in eene zaal van proefnemingen op geestengebied, te verschijnen om de wonderlijkste vertooningen, tot verbazing der lichtgeloovigen, te doen aanvangen. Dikwerf had zij nauwelijks den drempel van het

-ocr page 20-

16

vertrek overschreden of reeds begonnen de vuurschermen, de venster horretjes en stoelen, ja zelfs de kasten en de zwaarste tafels in beweging te komen en te huppelen; de dans werd daarna levendiger en de meubelen der kamer wandelden al trippelende van den eenen hoek naar den anderen; geschenken en allerhande onverwachte voorwerpen kwamen uit de lucht vallen, zonder dat iemand eene hand zag welke ze in het vertrek wierp; eindelijk zag de vergadering lichtjes en vlammen, hoorde geluiden en stemmen, ter plaatse waar geen menschelijk wezen zich bevond, was kortom getuige van honderderlei geestverschijningen. Zelfs verhaalde de faam, dat Ofelia somwijlen, op verzoek, verschillende geesten te gelijk door de zaal had doen zweven en laten spreken, verscheidene schimmen van overledenen »weder tot de wereid van het materialismequot; zooals de sekte zulks noemt, had terug ontboden, \'t Luidde wel waarschijnlijk, want zij had dat toppunt der moderne heksenkunst bereikt, waar de opgeroepen schimmen verschijnen ten voeten uit, sprekend gelijkend en in al hare handelingen aan een levend mensch gelijk, \'t Was dus geen wonder, dat zij, toen hare opleiding voltooid was en vrijheid verkreeg haar eigen weg te gaan, nog gedurig in briefwisseling stond met het bestuur van het instituut der clair-voyanten, zitting had in de academische vergaderingen, meermalen werd uitgenoodigd de séances van spiritisten te leiden en in de bladen en tijd-

-ocr page 21-

17

schriften dezer sekte haar schitterend welslagen uitvoerig werd beschreven en geprezen.

Met dit al beliepen de entree-gelden van spiritist-vergaderingen niet het bedrag, dat zij noodig had, om onbekrompen op grooten voet te leven, zooals zij wel begeerde; integendeel zij kon er, platweg gezegd, niet eens den kost mede verdienen. Derhalve zag zij, zonder de betrekking van medium geheel er aan te geven, naar iets wat soliede was uit, en wel naar eene betrekking van huisonderwijzeres of gouvernante bij eene vermogende familie. Zij had die weldra gevonden, dank aan de vleiende getuigschriften van de besturen der vrij-metselaars-instituten, vroeger door haar bezocht. Eene Eoomsche weduwe van aanzienlijken stand, die den zomer in Zwitserland placht door te brengen, opende onvoorzichtig en ondoordacht in de hoogste mate, haar huis voor deze gouvernante en droeg haar de zorg op om eerst als vertolkster der vreemde talen, later als onderwijzeres van eene harer dochtertjes werkzaam te zijn. Arm kind! Domme moeder ! Miss Ofelia hing, zooals zij dat noemde, de huik naar den wind, deed zich voor als een vroom katholiek meisje, al wist ze niet eens recht wat het katholiek geloof eigenlijk was. Met scherpen blik en nauwlettende aandacht sloeg zij al de bewegingen en gangen van de moeder en de dochter gade, om dezen in alles te kunnen nabootsen en \'t zoodoende » aan te leerenquot;

2

-ocr page 22-

18

wat zij doen moest om Roomscli te gelijken.

Doch zij kon het masker niet zoo ongemerkt dragen of uit hare gesprekken en levensregelen bleek genoegzaam dat zij de ware zuster niet was; nu eens deed zij als een kwezel, dan weer kon zij redeneeren als iemand die nooit in kerk of kluis komt. De onwetendheid der gouvernante hij sommige gelegenheden was van dien aard,\'dat de in haar hart goede, doch zorgelooze huismoeder eindelijk besloot eens een oog in \'t zeil te houden en de gangen en paden van deze hare dienstbode zorgvuldig na te gaan. Zij had haar al lang van onoprechtheid verdacht en nu bleek haar vermoeden maar al te gegrond. Al de kennissen, die de gouvernante had, behoorden tot protestantsche gezinnen, waaronder velen, vooral de ambtenaars-familiën te Geneve, die met de vrijmetselarij ia verbinding stonden. Ook begaf zij zich nog al vaak, onder voorwendsel hare studiën te voltooien, naar Zurich, waar vergaderingen van spiritisten gehouden werden. Die gedurige uitstapjes naar Zurich en al hetgeen mevrouw over het spiritisme vernam, deden eindelijk de schillen van hare oogen vallen, en zij zegde haar den dienst op, met het einde van het tweede jaar, juist toen Ofelia Lee reeds door andere brieven was aanbevolen ten huize van het gewezen Kamerlid Schiappacasse. Hare Geneefsche mevrouw had haar als reden van ontslag opgegeven, dat zij geene dienstbode verlangde te houden, die altoos op het pad was.

-ocr page 23-

19

Tijdens hare zoogenaamd wetenschappelijke uitstapjes had de gouvernante Ofelia kennis gemaakt met Russische jonge dames, die op de hoogeschool aldaar de colleges bijwoonden om het diploma van den doctoralen graad te behalen, eigenlijk om aldaar samen te zweren tegen de regeering en de hoogere standen van haar vaderland. Nu soort zoekt soort en weldra waren de Engelsche en de Russinnen in druk gesprek, de eene over spiritisme, de anderen over het nihilisme; zoo ontstond er aldra eene nauwe vriendschap, werd de geest van allen verrijkt met nieuwe denkbeelden en verhieven zich deze dames tot de hoogte van geëmancipeerde vrouwen, los van alle geloof, los van alle »godsdienstig vooroordeel,quot; los ook van alle karakter.

Uit zulke vergaderingen van samenzwering komen van tijd tot tijd zekere baronessen en gravinnen, die ook haar adellijken titel slechts geleend hebben, te voorschijn en mengen zich in de hoogste en voornaamste kringen ; zij zijn de handlangsters van staatslieden en grootmeesters der Loge, doen, alsof zij tot een gezantschap behoorden, dienst als overbrengsters van brieven en boodschappen, in de officieele stukken nooit vermeld, en verklappen politieke geheimen, die zonder verraad nimmer in het buitenland bekend zouden geworden zijn. Tot dit gezelschap moeten ook gerekend worden de vrouwen en meisjes, welke in liberale couranten zeer listig gestelde artikelen en feuilletons schrijven of lezingen houden, waarin

-ocr page 24-

20

b. v. op godsdienstloos, neutraal onderwijs wordt aangedrongen of wel aan het hoofd van pensionaten of op h. b. scholen voor meisjes als docenten benoemd worden, terwijl hare bekwaamheid tot in de wolken wordt verheven. Door zulk gezelschap worden ook inschrijvingen geopend en weldadige collecten gehouden voor zekere humane doeleinden, meestal tot verspreiding van volksonderwijs, waarna het geld, aan de algemeene liefdadigheid onttroggeld, wordt besteed voor de plannen der geheime genootschappen of tot onderstand van scholen, die afvallig zijn geworden van God en Zijne Kerk. Het zou ons niet moeilijk vallen zulke serpenten, die schuldeloos als duiven zich voordoen, nader aan te wijzen en achter hare namen de namen te vermelden van talrijke andere minder verraderlijke, doch daarom meer invloed hebbende en dus misschien nog gevaarlijker vrouwelijke personen, die de navolgsters zijn van gouvernantes en mediums als Ofelia Lee, hetzij uit eigenzinnige domheid, hetzij uit zucht om naam te maken, terwijl zij aldus, bewust of onbewust, de aanslagen der vijanden van den godsdienst en van de christelijke, beschaafde maatschappij begunstigen.

Het geheim overleg»

Over Genua was miss Ofelia Lee naar Pegli

-ocr page 25-

21

gereisd, waar zij ten huize eener vrijmetselaarsfamilie was verwelkomd en met een grootwaar-digheids-bekleeder der Loge het volgende gesprek gevoerd had:

— Ik heb hem (zijnde Schiappacasse) in de vrijmetselarij ingewijd.

— Bekleedt hij een graad van aanbelang, vroeg de gouvernante.

— Met kunst en vliegwerk heb ik hem den 18en rang kunnen bezorgen.

— In welken ritus?

— Dat is duidelijk, in dien welke het gebruikelijkste is onder ons, in den ouden Schotschen ritus, naar de omstandigheden gewijzigd.

— Een rang die dus niets in heeft, meende Ofelia.

— Och, speelgoed voor een groot kind, hernam de vrijmetselaar. Doch ons komt het te pas, want van tijd tot tijd zal zijne geldbeurs eene zware aderlating moeten ondergaan. Hij zal over de brug moeten komen telkens als hij tot een hoogeren rang wil opklimmen.

— Dat begrijp ik. Zelfs meen ik te weten dat de Italiaansche loges nog grof geld vragen voor den 30en en 31en graad. Maar neemt hij ook deel aan het werk der Loge?

— Als er eens eene smul- of braspartij is, zooals de geldhebbenden onder de macons gewoon zijn. Voor \'t overige storen wij ons niet aan hem; hij betaalt en daarmee uit.

-ocr page 26-

22

— Des te beter! Ik vroeg u dat maar eens, om te weten hoe ik mij houden moet in \'1 geval ik de betrekking van gouvernante zijner dochter krijg. Kan ik zonder omwegen over vrijmetselaarszaken spreken, als hij er bij is?

— Neen, neen, om den dood niet; dan zoudt gij alles bederven. Daar spreekt hij zelf liefst zoo min mogelijk over, en alleen dan als hij op fabriekszaken uit is. Hij stelt zich b. v. als een volbloed vrijmetselaar aan, wanneer hij met ministers of met andere groote hanzen over leverantiën aan de rijkswerven en dokken moet onderhandelen, bijna de eenige negotie welke hij nog heeft bijgehouden, omdat hij daar een schep geld mede kan verdienen, zonder dat hij zijn hand er om behoeft te verdraaien. Reken eens aan; hij levert gemeen hout, eigenlijk uitschot en het wordt betaald als superb timmerhout.

— Arme Italiaansche oorlogsbodems, riep Ofe-lia uit.

— Arme belastingschuldigen, wilt ge zeggen; want op ons blijft maar de last drukken dien put van den fiscus te dempen. De goede tijd is over dat er vaste en strikte wetten bestonden op de openbare aanbestedingen en wij voor betrekkelijk weinig geld flinke marineschepen bezaten. Thans betalen wij eens zooveel als bij u, in Engeland, voor onze kostelijke zeebodems, die alleen dienst schijnen te doen om iedere mogelijke blinde klip te ontdekken en daartegen lek te stooten en

-ocr page 27-

23

die onze regeering dan maar weer, uit wanhoop, voor de helft van den kostenden prijs van de hand doet, soms hij dertigen te gelijk .... heele vloten, die ons honderd millioen lire kostten en alleen schenen te manoeuvreeren, om ons te doen uitlachen door de matrozen en mariniers van andere natiën. Maar, wat kan mij de Italiaansche marine ook schelen! 11c behoef het gelag niet te betalen en hoe rijker Schiappacasse wordt, des te beter voor mij.

— Gaat er voor millioenen omstaan in die zaken ?

— Dat wil zeggen soms. Bij zekere groote partijen eiken planken, Braziliaansch hout, vuren- en greenen balken komen de honderd duizend lires als enkele daalders binnen (ik weet het, want ik heb de rekeningen wel eens ingezien) en daar hij bocht van hout levert voor puike waar, strijkt hij alsdan winstjes van 2 a 300 duizend lires binnen, ongerekend nog de fooitjes die hij heeft moeten uitdeelen en de aandeden in die buitenkansjes, aan goede vrienden en helpers....

— Ik begrijp er alles van, zoo viel Ofelia hem in de rede. En gij zult er niet bij misdeeld worden, wèl.

— Samen verdiend, samen gedeeld. Te meer omdat hij mij opgedragen heeft het bedrag van de fooien en handgelden van te voren af te spreken. Dan is het de tijd om den titel van broe-

-ocr page 28-

24

der vrijmetselaar hoog te doen klinken. Als hij er slechts ooren naar heeft, er op rekenen kan dat ieder zwijgt als het graf. 3 k 5 percent moet hij dan op de uitbetaling laten vallen, waarbij hem alle mogelijke lof over het geleverde wordt toegezwaaid en waarna hij de lijsten der presentjes zonder brommen afteekent en vrij dikke enveloppes met bankbiljetten ons geworden. Gij begrijpt dat er dan een hoezee opgaat, voor den uitnemenden Broeder Schiappacasse! Door elkander zulke diensten te bewijzen, zijn wij er toegekomen altoos in één schuitje te varen, onder ééa hoedje te spelen. Als ik hem zou zeggen: spring in het water, hij zou \'t doen.

— Maar, mag ik in dat millioenenhuis, om rt eens zoo te noemen, nooit over de maconneria gewagen ?

— Nooit, zeg ik. Verzwijg dat zorgvuldig. Doe u integendeel voor als een devoot Roomsch meisje, als eene kwezel....

— Vreemd! En waarom wel?

— Omdat mijnheer Schiappacasse ....

— Een vroom vrijmetselaar is, hè?

— Dat weet ge wel beter. Maar hij is van de soort, die er groot op gaan liberaal en vaderlander te zijn, tot de een of andere Loge toetreden om er de voordeelen van te genieten, zonder ooit onze vergaderingen te bezoeken. Zij zijn glad als een aal, met alle partijen op goeden voet, zien zoo heel nauw niet en vooral niet

-ocr page 29-

25

waar het geldzaken betreft, doch zij staan er op nette menschen te heeten, deftige lui, voorstanders van de orde, beschermers zelfs van de kerkgenootschappen die zich aan den Staat onderworpen hebben en van ik weet al niet wat meer. Het volk hier, op het platteland, heeft er in \'t geheel geen erg in wat hij in zijn schild voert en stemt op hem, als hij zich kandidaat stelt. Nu, ik kan hem geen ongelijk geven. Dus, gij geeft u voor een Roomsche uit, is \'t niet, Roomsch tot in het wit van uw oogen?

— Twijfel daar niet aan ; Roomscher nog dan de paus van Rome. Denk eens aan, al langer dan een jaar woon ik bij Roomschen. Ze meenen dat ik van dezelfde kleur ben als zij. Toch moet ik u bekennen dat het mij hindert altoos een mom te moeten dragen. Ik zou liever met open vizier het huis van Schiappacasse binnentreden. Ik ben protestant van geboorte en dus heb ik liever niet, dat mcnniken en papen mij voor de voeten loopen.

— \'t Is maar goed dat ik u eerst spreek. Per brief zouden wij even ver van huis gebleven zijn en nooit verder zijn gekomen. Mondeling laat zich dat alles beter verklaren. Het is volstrekt noodzakelijk dat gij u als eene ijverige Roomsche aanstelt en ik ga u zeggen waarom. Hij voor zich, ik bedoel Schiappacasse, zou zich nog wel laten vinden; ik zou \'t met hem wel klaar spe~ len dat hij eene protestantsche, ja, eene ongeloog

-ocr page 30-

26

vige huisonderwijzeres nam; maar dan is er zijn broer nog en aan dien man is niets te verzetten, al gaat men ook met een kanon voor hem staan.

— Wat heeft zijn broer hier mee uit te staan, vroeg miss Ofelia.

— Of hij er ook mee uit te staan heeft! Maar al te zeer. En zoolang hij leeft een onkatholieke gouvernante over den vloer te halen, er is geen denken aan ; hij zou het even onmogelijk achten als den duivel in een wijwatersvat.

— Maar wat is dat dan voor een dom, onbeschoft, bar mensch?

— Mijnheer Paul (zoo heet hij) is een zeer bar mensch, maar niet onbeschoft, en een ezel is hij in \'t geheel niet. Hij is integendeel zoo listig als een vos. Ik waarschuw u bij tijds, opdat gij u voor hem wacht als voor een kruitmijn ; want als hij maar eenig licht vermoeden opvatte, dan kondt ge wel aanstonds uwe biezen pakken.

— Is het zoo\'n geslepen schelm ?

— Als hij een schelm was, zouden wij \'t nog wel met hem kunnen vinden, lachte de groot-meester-vrij metsel aar. Hij zit juist, als advocaat, de schelmen steeds achter de veeren; hij is een uiterst knap advocaat en op punt van kerksch-heid, is hij het bijgeloof, de onverdraagzaamheid, de inquisitie in persoon.

— Toe maar! Ik kan niet begrijpen dat een oud kamerlid bij zoo eenen raad en daad komt vragen.

-ocr page 31-

27

— Toch doet hij het, want mijnheer Paul zit er warmpjes hij en hij heeft al lang te verstaan gegeven dat zijne nicht Corinna zijne nniverseele ergename wordt, zoodat deze een vorstelijk inkomen met verloop van tijd te wachten staat. Hoe kan \'t nu anders dan dat de oom van het meisje stem heeft in het kapittel, aangezien hij haar 25000 francs als bruidschat kan geven of niet geven, \'t Is duidelijk dal de vader, om zijne dochter niet van zulk een uitzet te herooven, zich wel wacht ongenoegen met zijn broeder te krijgen, vooral wat de opvoeding van het meisje betreft, een aangelegenheid, waar mijnheer Paul toch altoos zoo bijzonder druk mede is geweest. Gij zult dus daar altijd moeten laveeren om niet op dien klip te stooten.

— Geduld maar !

— En daar ik wist dat gij u evengoed Roomsch als protestantsch, en omgekeerd, kunt houden, heb ik niet geaarzeld u uit te noodigen tot dit waagstuk. Ik hoop dat gij den goeden dunk, dien ik van uwe bekwaamheden heb, niet zult beschamen.

— Geen nood; ik ben voor geen klein geruchtje vervaard.

— Dit staat dus vast, onherroepelijk vast. Ik zal u schrijven als de tijd daar is.

— Afgesproken. Maar doe dan uw best mijn salaris zoo hoog te doen stellen als maar even kan, zonder dat de lijn breekt; 150 lire in de

-ocr page 32-

28

maand, Jt is niet te versmaden, maar .... ik laat het op u aankomen; gij weet zeer goed dat men op dit ondermaansche nooit te veel gouden schijven kan bezitten, vooral wanneer men later eens onafhankelijk van zijn rente zou willen leven.

— Ik zal voor u opkomen alsof \'t voor een Broeder van de Loge was; wees daar gerust op. A propos, dit reisje reeds zullen wij mijnheer Schiappacasse op ziju tijd laten betalen, noteer het al vast. Gij doet alsof gij in Londen nog iets te regelen hadt en berekent de reiskosten van Engeland uit; in die lange reis kunt gij, met eenige groepeering van cijfers, de kortere wel inlasschen. \'t Is niet meer dan billijk: waarom laat hij u uit Geneve overkomen? Voor zijn dienst; laat hem dan ook de beurs trekken, onze vriend.

— En wanneer kan ik in den dienst treden ?

— Tegen het laatst van September a.s. De dag wanneer hangt af van het examen op de kostschool, waar Corinna nu nog is.

Het gesprek nam nu eenigszins een andere wending, daar de gouvernante voorstelde, of zij nog niet denzelfden avond een bezoek kon afleggen ten huize van Schiappacasse en misschien dadelijk met hem aangaande de voorwaarden van hare nieuwe betrekking overeenkomen. In dat geval zoude zij niet geaarzeld hebben de Geneefsche familie, bij welke zij nog in dienst was, verlegen te laten, door het voorwenden van de onmogelijkheid om terug te keeren wegens buitenlandsche

-ocr page 33-

29

reis der nieuwe leerlinge of iets dergelijks. Zij zou dan om toezending van hare koffers vragen en om het bedrag van het tot heden toe verschenen salaris, en dan moesten ze zich in Geneve maar zien te redden. Doch de vrijmetselaar ried het haar ten sterkste af en hernam :

— \'t Is beter dat gij vooreerst nog onbekend blijft en dat gij eerst, min of meer geheimzinnig, ten gevolge mijner aanbevelingsbrieven ten tooneele verschijnt, \'t Is noodig dat gij u door mij herhaaldelijk te vergeefs laat uitnoodigen; gij kunt mij dan dubbele brieven schrijven, een voor mij alleen en een anderen om te laten lezen. Ik zal dan zeggen, dat de familie, waarbij gij nu woont, u als op de handen draagt en u niet wil laten vertrekken, daar in \'t geheel niet toe te bewegen is; ik zal dan uwe brieven wel mondeling opkleuren en opsieren en in naam van Schiappacasse u allerlei gunstige voorstellen doen; eindelijk, als het salaris en de voorwaarden u voordeelig genoeg lijken, slaat gij toe, laat u verbidden en zoo kunt gij, uit de hoogte, uwe betrekking aanvaarden, om de familie Schiappacasse een genoegen te doen. Op die wijze vangen wij twee vliegen in één klap.

— Hoezoo?

— Wel, als gij doet alsof gij gaarne bleeft waar gij nu zijt, kunt gij hem de wet voorschrijven wat het salaris aanbelangt en ik maak mij verdienstelijk, uiterst verdienstelijk bij mija niet al te schranderen vriend.

-ocr page 34-

30

Na dankbetuiging voor al deze inlichtingen vertrok de gouvernante.

Een avond te ZuricL

Toen Marc-Antonio Schiappacasse nog weduwenaar was, zijne dochter op het pensionaat verbleef, zijne politieke en handelsbezigheden door hem van de hand gedaan waren, viel hij in handen van een Venetiaansclien dokter Morosino Morosini, die aldaar aan het hospitaal verbonden was geweest. Deze dokter was hem aanbevolen geworden door een lid van de Eerste Kamer, stoelmeester van de vrijmetselaarsloge aldaar en nog in de familie van den nieuwen geneesheer; Schiappacasse moest zorgen dat hij, door al zijn invloed te gebruiken, aan Morosini de praktijk ten platten lande van Pegli verschafte. De zwakke Schiappacasse, die nog altijd van zijne herkiezing tot lid van de Tweede Kamer droomde, was altoos in de wolken zoodra hij gelegenheid vond zich eerbiedig neer te buigen voor de voeten van een invloedrijk staatsman; derhalve begon hij zijn best te doen om door strijkages, beloften en mooie voorspiegelingen bij het Dagelijksch Bestuur en den gemeenteraad te bewerken, dat de Venetiaansche kwakzalver de betrekking van gemeente-arts verkreeg, ten spijte van andere sollicitanten, die er veel meer aanspraak op hadden wegens drukke praktijk, kennis en aan de gemeente bewezen diensten.

il\'1 ■

wi

.ail

_

-ocr page 35-

31

Morosini was nauwelijks op zijn nieuwe stands plaats aangekomen of hij snelde regelrecht naar het huis van zijn vermogenden weldoener, om dezen zijn dank te brengen. Weldra was hij daar zelfs een druk bezoeker, die het oud-Kamerlid met laffe vleitaal aan het lijntje hield. De slimme, geslepene dokter had spoedig bemerkt, dat zijn Mecenas van begeerte brandde om weder een zetel in het Parlement te veroveren en sprak dus gedurig in den zin dier vooruitzichten, terwijl hij hoog opgaf van zijn eigen bekwaamheid en het aanwerven van partijgenooten en gelijkgezinde kiezers, vooral in zijn hoedanigheid van gemeentearts, daar hij alle arme kiezers, welke door hem kosteloos behandeld werden, wel kon doen beloven op Schiappacasse te stemmen. Hij zou al zijne krachten tot de weder-verkiezing van zijn hoogen begunstiger aanwenden en alsdan nog niets dan een schuld van erkentelijkheid kwijten; hij achtte er zich tevens toe verplicht om de onvergelijkelijke verdiensten en talenten van het gewezen Kamerlid en met het oog op \'s lands belangen. Men be~ grijpt hoe fier Schiappacasse bij zulke voorspiegelingen het hoofd in den nek wierp en hoe zijne oogen straalden van genoegen! Hij fleurde heel en al op, zijne ingebeelde ziekte verdween en \'t duurde niet lang of de dokter bezat al de sleutels tot zijne hartkameren. De wederzijdsche vertrouwelijkheid steeg in die mate, dat Schiappacasse niet alleen geen geheimen meer voor den dokter bezat,

-ocr page 36-

32

doch ook alles mooi vond, wat Morosini mooi vond. Hem raadpleegde hij in iedere negotie, Welke hij nog had aangehouden, zelfs over de zaken zijner huishouding, te meer omdat van des wijzen dokters lippen nooit andere raadgevingen vloeiden dan die juist in den smaak en den zin van den raadvrager vielen. Het toeval wilde dat ook ieder recept, hem door Morosini voorgeschreven, allergunstigst werkte en sinds dien tijd stelde de oud-afgevaardigde hem als zijn huisdokter aan, die haast niet van zijne zijde mocht wijken. De verstandigen onder de ingezetenen fluisterden wel, dat Schiappacasse, wegens het malen over zijn verlies van mandaat als afgevaardigde, niet meer pluis in den bol was, doch voor het oog en bij openbare gelegenheden werd de »malle ventquot;, zooals men hem noemde, toch nog, uithoofde van zijne millioenen en zijne liberaliteit, als de bekwaamste man uit geheel Pegli geroemd, als den man van gezag behandeld in de raadsvergaderingen, als een geacht staatsman tot eere-president van arbeiders-genootschappen gekozen.

Morosini had hem allengs eenigzins op de hoogte van het spiritisme gebracht en hem o. a. de eerste spiritisten-bijeenkomst van aanbelang, die hij zelf bijwoonde, in geuren en kleuren beschreven.

Toen het laatste jaar zijner medische praktijk in het hospitaal te Venetië bijna verstreken was, had Morosini, alsvorens zijn doctoraal te halen.

-ocr page 37-

33

een goede 14 dagen in Zwitserland doorgebracht, onder voorgeven van aldaar de nieuwe theorieën aangaande het genezen van de koorts te bestu-deeren, zeldzame chirurgische operatiën bij te wonen en vooral de inrichting der hospitalen in dat land zorgvuldig na te gaan. Eigenlijk was hij op reis, zoo niet uitsluitend in dienst der Loge, dan toch met brieven van den Venerabelen Grootmeester, die hier en daar moesten afgegeven worden. Deze bezorgden hem vrijen toegang tot de »werkplaatsenquot; (zooals de loges heeten) der vrijmetselaars te Zurich en schonken hem ruimschoots gelegenheid om zich in vertrouwelijke gesprekken te begeven met de verschillende hoofden van de talrijke geheime genootschappen, die in deze aka-demiestad hunne hoofddepots en werfbureaux hebben. Kortom, hij werd o. a. uitgenoodigd tot eene particuliere bijeenkomst van jeugdige studenten, die op een gestelden avond vergaderden om proeven van spiritisme te nemen.

i)e daartoe bestemde zaal bevond zich in eene villa, niet ver buiten de stad. Op het gestelde uur bevonden zich daar omstreeks 15 è, 16 personen. Gemengder, bonter gezelschap van verschillende natiën kan men zich niet verbeelden. Er waren Zwitsers, Franschen, Duitschers, een Italiaan, Morosini namelijk, een uit Engeland, het medium of de tusschenpersoon die onderhandelt tusschen de geesten en de stervelingen; de meesten waren Russen. 3

-ocr page 38-

34

Morosini kon, alhoewel hij een vurig1 bewonderaar van deze nieuwigheden was, in den eerste maar geen geloof slaan aan de wonderlijke dingen die hem verhaald werden over de macht en den invloed, die het medium, dat heden avond zoude optreden, bezat. Hij kon het vermoeden niet van zich afzetten dat de verschijnselen van spiritisme weinig anders waren dan goochelaars-toeren. Hij trad derhalve met eenige achterdocht de zaal binnen, keek nauwlettend overal rond en hield vooral zijne blikken zorgvuldig gevestigd op de handen en mouwen der aanwezigen. De vergadering ging in een kring om een ronde tafel zitten, de handen uitgestrekt op den rand en de pinken, zoomede de duimen aaneengesloten, hetgeen in den regel genoemd wordt: de ketting sluiten. Nauwelijks waren zij in die houding gezeten of de persoon, die als medium optrad, begon te rillen en te beven als iemand die geweldig de koorts heeft, verdraaide de oogen en ging met het hoofd achter op de leuning van den stoel liggen. De voorzitter der vergadering riep nu uit: »Opperbest! Het medium is in volslagen opgewondenheid ; heden avond krijgen we de. helderste vertooningen, als wij er ons op voorbereiden met een verzoek aan de geesten.

— Aan den geest, die door het medium wordt opgeroepen, vroeg een der aanwezigen.

— Neen, aan alle geesten, luidde het antwoord van verscheidenen, aan alle geesten die ons met

-ocr page 39-

35

hunne tegenwoordigheid zullen willen vereeren.

Een jonge Eus uit St. Petersburg stelde voor dat bepaaldelijk ook zoude opgeroepen worden de geest van een zijner neven, die om politieke redenen naar Siberië was verbannen en aldaar, wegens nieuwe plannen tot opstand, in den kerker gesloten. Terwijl deze Rus nog sprak, begonnen reeds de geesten, ongeroepen, krachtige teekenen van hun aanwezigheid te geven. Een lichte wind woei de vergaderden in \'t gezicht; sommigen die ongedekt zaten en lange haren hadden, voelden hun hoofdtooi fladderen en \'t was alsof eene onzichtbare, welwillende hand bezig was hen te kappen. Na deze minzame groete der schimmen ontstond er een vervaarlijk gerammel en gekraak, alsof al de menbelen der zaal in splinters zouden vliegen, doch \'t liep zoo \'n vaart niet. Slechts een penanttafeltje in een der hoeken van het vertrek begon uit eigen beweging te dansen. Toen de geest, die het tafeltje bewoog, door den voorzitter ondervraagd werd of de vergadering hem welgevallig was, nam het tafeltje een geweldigen sprong en sloeg met een harden bons neder, hetgeen \'t bekende en reeds meermalen ondervonden teeken was, dat »jaquot; beduidt.

— Kent gij, o goede geest, zoo hernam de president, den jongen Italiaan die heden avond onze samenspraken met zijn tegenwoordigheid vereert ?

Een helder tikken van een der tafelpooten op den vloer gaf het bevestigend antwoord.

-ocr page 40-

36

Dokter Morosini liep eene rilling over het lijf, maar niettemin vroeg hij den president of het hem geoorloofd was den geest te ondervragen; na ten bescheid gekregen te hebben dat zulks iedereen der aanwezigen vrijstond, nam hij het woord :

»Is mijn bijzijn te midden van deze heeren, uwe vrienden, u onaangenaam?quot;

Het damtafeltje gaf snel twee bonzen op den vloer en klopte na een oogwenk, nogmaals twee keeren. Daarna begon het te dansen en tusschen twee personen doorvliegende, sprong het op de groote tafel en boog zich, zoo goed als het ging, met lichte op- en neerbewegingen voor den nieuwen spiritist. Terzelfder tijd sloeg een pendule, die op den schoorsteenmantel stond, drie maal met dubbelen klank, en een viool die op de door-loopende canapé lag, welke langs geheel de zaal was aangeoracht, liet zich hooren alsof twee strijkstokken (en er was geen eene strijkstok zichtbaar) door eene bedreven hand over de snaren werden gestreken. Dit alles ging schielijker in zijn werk dan het hier beschreven kon worden. Waarna de voorzitter aan den nieuweling de uit-legging deed dat deze verdubbeling van teekenen eene herhaalde ontkenning beduidden, derhalve de bevestiging inhielden dat zijn bijzijn den geest niet in het minst ongelegen kwam. Toen dan ook de president de schim had verzocht om in een gezelschap dat volkomen uit vrienden be-

-ocr page 41-

37

stond, zich te verwaardigen naam en toenaam op te geven, werd er dadelijk geantwoord van ja.

— Zou het u, vriendelijke geest, soms behagen om door middel van het geschreven woord tot ons te spreken ?

Op deze woorden van den president bewoog het medium, dat tot nu toe als buiten westen achterover in den stoel gelegen had, krampachtig de rechterhand en balde de drie vingers waarmede men schrijft, als eene vuist te zamen.

— Geef het medium spoedig iets om op te schrijven, beval de voorzitter. Waarlijk, heden avond begunstigen de schimmen ons uitstekend. Hier herken ik de oproepings-kracht van het medium aan.

En hij had wel gelijk, want nauwelijks waren eenige velletjes postpapier naar de in stuiptrekkingen zich bewegende persoon geschoven, of deze liep er, nog voor pen en inkt was aangehaald, met de drie samengevouwen vingers overheen en schreef er, in zwarte streepen, die veel weg hadden van inkt, deze woorden : »Ik heet Sergius Stromoff.quot;

— Dat is mijn neef, riep de Petersburger uit. Edele en beste geest, wees welkom!

— Verzoek hem, aldus spoorde de president aan, u een of ander van zich te verhalen !

En de Petersburgsche hernam: «Waarde Sergius, verhaal ons van uwe laatste oogenblikken!quot;

Het medium, nog altoos in eene krampachtige

-ocr page 42-

38

\\

schijnbare bewusteloosheid verkeerende, teekende nu op het blanke papier eene galg, door beulsknechten en kozakken omringd en daaraan een mensch, hangende aan den strop. Terwijl deze afgrijselijke teekening op het eene blaadje papier gekrast werd, schreef eene onbekende hand op het daaronder liggende blaadje het verhaal der terechtstelling, dat met deze woorden eindigde: »De Hemel beware het Russische vaderland en vergeve den verdrukker van dat land!quot;

Ziende dat alles naar wensch ging, verzocht de president aan den geest ophelderingen te geven aangaande zijn eerste binnentreden in de wereld hiernamaals, omtrent zijnen tegenwoordigen toestand en de openbare aangelegenheden van Rusland. Op iedere vraag antwoordde de tchim van den afgestorvene met eenige regelen schrift, en wel met zulk eene bliksemsnelheid, dat het bijna onmogelijk scheen de antwoorden zoo gauw te denken, laat staan op te teekenen. De geest beschreef met vurige letters het slecht bestuur der Zuidelijke landen, voorzeide dat de opstand der volkeren , ofschoon door wreede misdaden ontsierd, aanstaande en ontzettend zoude wezen, doch noemde voor die gruwelen eer de ministers van den Czaar dan degenen die in opstand ze zouden plegen, aansprakelijk. Vervolgens verhaalda de leugenachtige geest, wat hem zoude wedervaren zijn in de wereld der geesten en verkondigde aangaande de eeuwigheid verschrikkelijke dwa-

-ocr page 43-

39

ling en ketterij. Morosini ondervroeg de schim nog eens en ontving herhaaldelijk antwoord, totdat eindelijk de geest, die de hand van het medium bestierde, ophield met schrijven en in een driewerf herhaald klaaggeroep van »Helaas, helaas, helaas!quot; uitborst.

Hetzelfde ach- en wee-geroep klonk ook uit alle wanden, uit alle meubelen, en zelfs uit den vloer, tegelijkertijd.

— »Helaas, helaas , helaas,quot; kreet ook het medium, de pen wegwerpende én zelf beginnende te spreken in plaats van de opgeroepen schim. »Dwaas zijn de stervelingen welke de waarheid miskennen .... en de rondwarende geesten kwellen met nieuwsgierige vragen om datgene nog eens te hooren herhalen wat wij al wel honderde keeren onderwezen hebben. Wij leven in de sfeerquot;.,., enz., hier volgden weder dezelfde ketterijen.

Onder het spreken was het gelaat van het medium aschkleurig geworden, stonden dc- onbewegelijke oogappels te flikkeren als kristallen en hingen de lippen, loodkleurig, neder als een natte vaatdoek; het was alsof de stem diep uit de maag kwam, alsdan opsteeg naar den gorgel, naar den hals en eindelijk met moeite den mond verliet, zonder dat de patient, om het zoo eens te zeggen, aangedaan werd door hetgeen hij sprak.

— Het medium is nu ten hoogsten top der

-ocr page 44-

40

helderziendheid gestegen, merkte de president op. Wie weet door welke hooge gewesten en werelden ons onbekend, zijn geest zich nu beweegt, geheel onbewust thans van het stoffelijk omhulsel ! Hoe gelukkig moet het medium zich gevoelen, als hij weder tot bezinning gekomen, zich de gezichten kan herinneren waarin zijn geest nu verwijlt.

— Inderdaad, een machtig en zeldzaam medium, riepen de aanwezigen als in koor uit. Niet alleen dat de gewone verschijnselen zich stipt en snel voordoen, maar de geest schrijft en spreekt door ons medium, \'t Is een avondstond, zoo kostbaar en zoo merkwaardig als wij nog nimmer bijwoonden.quot;

Morosini daarentegen , die, hij wist zelf niet recht waarom, voor \'t eerst in gezelschap was met bewoners der andere wereld, werd met iedere minuut ongeduriger en angstiger, \'t Werd er niet beter op, toen onverwachts het medium uitriep ; » De geest verlangt duisternis.quot;

— Vriend, hernam de president, gelieve aan den zoo vriendelijken geest, die ons met zijne welwillendheid vereert, te vragen of hij ons iets mede te deelen heeft, dat... .

— Ja, een allerbelangrijksten raad aan alle ware vaderlanders, riep het medium op luider toon, doch vooraf eischt de geest, dat gij u cp het aanhooren daarvan voorbereidt door twintig minuten overwegens in de duisternis en de stilzwijgendheid.

-ocr page 45-

41

De groote lamp, die middel in het vertrek stond, werd nu uitgedraaid, zoo ook de lichten aan den schoorsteen en bij de luiken. Plotseling begon het gezelschap nu onstuimige windvlagen te hooren en te voelen, nu eens heet als de laaie gloed uit een oven, dan weer koud als een sneeuwbui in Januari. Een der Russen mompelde op half verstaanbaren toon: »\'t Is waarlijk alsof wij al in Siberië zijn; dit schijnt eene soort van inleiding.quot;

Doch die warme en die koude wind waren slechts voorboden van de tempeesten die over de vergadering zouden losbarsten. De stoelen waaiden ten halve om en kraakten, ze slingerden zoo dat de keten, die op tafel gevormd was, door aaneensluiting der vingers, verbroken werd, wijl iedereen genoeg te stellen had om op de been te blijven en niet tegen den vloer te smakken. De logge tafel zelve, waarop de groote lamp stond, danste rond, nu eens op den eenen, dan weer op den anderen poot en men hoorde op hare beurt de lamp dansen over de tafel, zender dat door al dat schokken en bonzen het glas of de ballon brak. Af en toe scheen de tafel een der aanwezigen die er het dichtst bij stond, te willen achtervolgen en uit de zaal drijven; geen stuk meubel bleef op zijn plaats, alles danste; Morosini voelde zich opgenomen, een oogenblik zweefde hij in de lucht en daarna viel hij op den grond terug, zonder zich echter zeer gedaan te hebben. — Wel, zoo

-ocr page 46-

42

dacht hij, doch zeide \'t maar niet, hoe is \'t mogelijk in stille afzondering ons te hegeven te midden van dit Satansch alarm!

En het Satansch alarm nam weder een andere gedaante aan. Want toen eindelijk het huisraad Ophield met dansen en terwijl het verstrooide gezelschap, de een in dezen, de ander in dien hoek zich bevond al naardat de vrees hem voortgedreven had, verbrak een der aanwezigen het stilzwijgen en riep uit: »Ik voel een ijskoude hand, die op mijne wangen gelegd wordt.

— Ik ook, klaagde een ander.

— Ik ook. — Ik ook.quot;

Iedereen gevoelde die onbekende, onzichtbare hand, welke hun hetzij een harde, hetzij een 2achte klap op het gezicht gaf. Morosini, die de ijskoude vuist nu eens op zijn linker, dan weer op zijn rechterwang voelde neerkomen, had grooten lust om het geheimzinnige wezen, dat hij maar niet grijpen konde en waarvan hij zelfs de hand niet kon vatten — hoezeer hij ook om zich heen tastte — eens in het licht te zien. Hij zocht derhalve op een der penanttafeltjes, al schoffelende, naar een doosje lucifers, dat hij daar wist te liggen. Doch juist toen hij het gevonden had, kreeg hij zoo\'n hevigen slag op den arm, dat hij het lucifersdoosje van pijn losliet; het vloog hoorbaar een heel eind het vertrek door, en hij kon het niet weerkrijgen, welke moeite hij ook deed om, al voetselende, het weer te vinden.

-ocr page 47-

Een goede twintig minuten gingen in den donker en zonder dat er een stom woord gesproken werd, voorbij. Niemand wist waar zijne makkers gestoven of gevlogen waren, al kon iedereen wel vermoeden dat ook de anderen op den tast een plekje ergens hadden gezocht, waar zij nog veilig konden staan. Wat Morosini betreft, hij haakte begeerig, èn wegens de ongewone tooverkunsten en wegens den harden slag, dien hij nog in zijn arm voelde, naar het oogenblik, waarop het licht weder zou aangestoken worden. Hij zeide \'t echter niet hard op, maar bromde zoo in zich zelf: »Toch is dit geen alledaagsche goochelarij ; er schuilt wis- en wezenlijkheid onder .... \'t Konden waarachtig wel eens niets anders dan duivelskunsten zijn .... \'t Lijkt inderdaad veel op de heksengeschiedenissen, die oude wijven achter de kachel zoo haarfijn weten te vertellen .... En die vreesselijke ketterij ook nog.... Bah ! . . . . Maar kom, wij zijn in het schuitje en moeten nu maar meevaren; als die jongelui, zooals er hier bijzijn, veel jonger dan ik, niet bang zijn en er reeds aan gewoon schijnen, waarom zou ik \'t dan te kwaad krijgen?quot;

Deze zijne mijmeringen werden gestoord door een klap voor den mond, dien ieder ontving en die klonk als een klok. Meteen hoorde \'t gezelschap een verschrikkelijk gillend gefluit, als het teeken van nieuwe ophanden zijnde verschijningen. En ziet, inderdaad, daar verschenen in de duister-

-ocr page 48-

44

nis welke door heel de zaal heerschte, roodachtige, akelige vlammen, daarna andere lichtstrepen die wat helderder waren en in allerlei kleuren brandden ; geen kleur van den regenboog of men zag ze hier schitteren; eindelijk langwerpige vlammen, als vurige slangen die langs de wanden kropen en langs het plafond kronkelden, zoo klaar en hel, dat het stukadoorwerk en de polychromie duidelijk in het licht kwamen; ten slotte kransen en vlechten van vuur, die zich los- en vast knoopten en door elkaar slingerden en golfden in de ledige ruimte. Toen sprak eindelijk het medium weder, met gedempte stem:

»Ik zie eene hand .... met verstijfde, krampachtig opgetrokken vingeren, als van iemand die een geweldigen dood sterft. .. . Een arm ....

den schouder----het hoofd. . . . Het is lijkkleurig

en de haren zitten vol bloed. . . . Aan zijn hals zit het litteeken van den strop; het is een donker-roode striem. ... Ik zie het gelaat, met alle schijn-selen van den dood.quot; — En het medium zweeg weder.

Niemand bespeurde iets van deze door den geestenbezweerder aangekondigde verschijning. Weshalve de voorzitter, die van alle markten thuis was en herhaaldelijk de zittingen van befaamde Engelsche en Amerikaansche mediums bijgewoond had, \'t waagde korte metten te maken en het machtige medium aldus toesprak: «Welaan, het is hoog tijd dat de geest, die nu verschijnt,

-ocr page 49-

45

eens eene compleet stoffelijke gedaante aanneme. Ik verzoek UEd. hem dit eens te vragen en wij zullen tevens met UEd. den geest dringend vragen zich aan ons allen te vertoonen en den beloofden raad ons mondeling mede te deelen.quot;

Het medium leende zich gewillig tot dit verzoek, dat veel van een bevel had en verzocht de schim om openlijk te voorschijn te treden.

\'t Was nauwelijks gezegd of het werd ook gedaan. Er verscheen eerst, voor allen zichtbaar, halverwege de hoogte van de zaal, eene hand, daarna de arm, er aan verbonden, vervolgens van lieverlede de geheele persoon. Hij, die reeds in den aanvang dezer zitting de oproeping van de schim zijns neefs gewenscht had en nu diens gelaatstrekken onderscheidde, kon zich niet langer bedwingen en riep uit: «Hij is het zelf! Onze geliefde Sergius Stromoft, dien wij verleden jaar nog zoo dikwijls hier de vergaderingen zagen bijwonen .... en hij viel door de hand van den scherprechter. . . . Hij is het zelf!\'\'

— \'t Is dezelfde! — \'t Is dezelfde, riepen allen, bijna te zamen uit, die den ongelukkigen Rus van aanzien gekend hadden.

Het spook, dat in den beginne veel weg had van een onduidelijken, onvasten en doorzichtigen rook, nam nu vaster, steviger zelfstandigheid en scherper omtrekken aan; het gelaat, vooraf zoo loodkleurig en min of meer plat en ingedrukt, verhief en wijzigde zich nu tot een met goed

-ocr page 50-

46

verdeelde licht en schaduw geteekend portret; baard en hoofdhaar lieten zich nu in fijne en klare schakeeringen onderscheiden; de doodskleur week terug en werd witachtig; het akelige van het gezicht verdween allengs en zelfs kwam een licht rood, een soort van incarnaat zich legeren op de lippen en op het bolle der wangen. Kortom wat in den aanvang een lichtblauw schaduwbeeld was geweest, frischte op als de gelijkenis van een levend wezen. I)e kleederen van het spook waren als de gewone Russische dracht: rijlaarzen die tot aan de knieën reikten, een gemakkelijk zittende kapotjas, met opslagen en zoom van pelswerk, een platte winterpet zonder klep. Hij hield in de linkerhand een opengevouwen brief en men de rechter wees hij daarop, als wilde hij de vergadering uitnoodigen te lezen wat er in stond. Doch hoezeer ook elk der aanwezigen zijne oogen den kost gaf, niemand was bij machte een enkel woord, dat eenigen zin had, te ontcijferen.

— Beste Schim, zeide toen de president, wees zoo goed, als \'t u niet te moeilijk valt, die woorden in een voor allen verstaanbare taal te lezen.

Aanstonds opende de schim den mond en prevelde met de lippen als iemand die langzaam iets voorleest, doch de gesprokene woorden werden vernomen aan den kant waar het medium zich bevond en met het geluid van zijne welbekende stem, alsof de woorden van den geest vloeiden over de lippen van het medium. Wat de ver-

-ocr page 51-

47

gadering aldus vernam, was het volgende: »Ver-t eenigt u, weest broeders in de eendracht, trouwe makkers in de wisselvalligheden des levens, wapenbroeders in den strijd; een voor allen en allen voor een.quot; Toen dit gezegd was, zweeg de schim, werd kleurloos, en verdween langzaam; de trekken en lijnen liepen in elkaar en losten zich op; de geheele figuur werd een doffe vlek, een wolkje, een lichte damp en weg was ze.

Het medium stiet een zucht uit, die door allen gehoord werd en men hoorde een plof tegen den vloer. De voorzitter liet het licht weer aansteken en men zag toen het medium, flauw gevallen, op den vloer liggen; \'t was alsof er geen leven meer in ware.

Het spiritisme als Yrijmetselarij*

Alle in de zaal aanwezigen liepen op het in bezwijming gevallen medium toe en hielpen hem op de been, nadat zij hem met reukwater en andere in die omstandigheden gebruikelijke middelen weder hadden bijgemaakt. Het duurde nog al een beetje eer het medium weer goed op streek was en het vrije gebruik zijner zinnen en vermogens had. Het vreemdste was wel, dat deze hoofdpersoon der vertooningen beweerde zich niet het minste te herinneren van al wat er in die twee

-ocr page 52-

48

üren van geestbezwering geschied was, geen zweem zich te binnen te kunnen brengen van zijne eigene handelingen, noch van de woorden die door hem waren gesproken. Zijn geheugen reikte niet verder dan tot op het oogenblik dat hij de zaal was binnengetreden en aan de ronde tafel was gaan zitten, om mede door verbinding der vingers op den rand den keten der spiritisten te sluiten. Toen hem derhalve uitvoerig de bijzonderheden der verschijning werden verteld, verklaarde het medium dat dit de eerste keer was. waarop het hem gelukte het verhevenste verschijnsel van het spiritisme te voorschijn te roepen: namelijk duidelijk zichtbare en sprekende schimmen van overledenen, en roemde er op, als een kostbaren vooruitgang in de wetenschap en den dienst der geesten.

Dringend en door allen als om strijd werd het medium aangezocht zich nog eenigen tijd aan den arbeid der geestenbezwering te zetten, ten einde dezelfde schim die zoo even verschenen en weer verdwenen was, te vragen om een nadere uitlegging van deze korte raadgevingen, of, zooals men het noemde, het orakel, door allen zoo duidelijk vernomen. Het medium weigerde echter uitdrukkelijk verdere proeven te nemen, als zijnde uiterst vermoeid en afgemat. Daarenboven was de te-doeling van den sprekenden geest ook zoo moeilijk niet te raden.

— Welnu, wat dunkt er u dan van, vroegen verscheidenen.

-ocr page 53-

49

- Hij is, was het antwoord, een slachtoffer van het Russisch Schrikbewind des keizers, een martelaar voor de vrijheid; hij weet dat wij allen zijne broeders zijn in eeredienst en staatkunde. Natuurlijk dringt hem die broederschap om ons in onze gevoelens, welke ook de zijne moeten wezen, te versterken en te bevestigen. Hij noodigt ons uit in gesloten gelederen te blijven, ten einde alzoo beter aan de tirannen weerstand te kunnen bieden, zoomede de vrijheid en welvaart van ons vaderland werkdadiger te kunnen bevorderen. Eindelijk .dient vooral gelet op zijn laatste woord, het geheime formulier van de vaderlandslievende genootschappen: een voor allen en allen voor een.quot;

Op deze nadere toelichting, door het medium verstrekt, volgde een algemeen goedkeurend gemompel. De voorzitter der vergadering zeide nu ook in te zien dat het niet beleefd zoude zijn, bijna met geweld een geest terug te roepen, die met zooveel gedienstigheid op den eersten wenk verschenen was. De Russische student, die op het denkbeeld was gekomen de schim te laten opdoemen van wijlen Slromoff, zijn neef, besloot de gedane opmerkingen met het voorstel om eene duurzame winst te trekken uit de raadgevingen van de edele en beste schim, en eene liga, een vrijmetselaarsbond te sluiten tusschen alle aanwezigen, die elkaar hand in hand getrouwheid tot in den dood zouden zweren. Dit voorstel werd

4

-ocr page 54-

50

ondersteund, spoedig bepraat en met algemeene stemmen aangenomen. Ten einde ieder mocht weten waar hij aan vast was, meende Morosini dat het goed zoude zijn, indien er een naamlijst van alle in deze zitting tegenwoordig zijnde personen werd opgemaakt en ieder daarvan een afschrift ontving. Elk der leden van het nieuwe bond zou zich dan moeten verplichten die lijst zorgvuldig onder zijne papieren van waarde te bewaren en op Nieuwjaarsdag een visite-kaartje, enkel voorzien van de beginletters van zijn naam, aan de verschillende broeders te sturen. Het ontvangen van zoo\'n kaartje zou een nieuwe spoorslag zijn om te onderzoeken of er geen gelegenheid ware de financieele middelen of andere belangen van den broeder, die het kaartje zond, te bevorderen, Op die wijze, besloot de dokter, is het bijna zeker, dat de leus van ons bond nog iets meer dan eene loutere leus zal blijken.

Dit denkbeeld van den Italiaan vond gereede instemming. Staande de vergadering werden op kleine velletjes post de namen en voornamen van alle aanwezigen, zoomede de gebruikelijke initialen bij verkorting, genoteerd en daarna, op verzoek des voorzitters, rechtstaande, de namenlijst in de linkerhand, en de rechter opgeheven, zwoeren allen : »Ik beloof als broeders in den eere-dienst der geesten allen en een ieder van de hier tegenwoordigen, wier namen ik op deze lijst geschreven heb, te beschouwen, hun een broederlijke

-ocr page 55-

51

genegenheid toe te dragen, hen naar vermogen te helpen om hun toestand te verbeteren.quot;

Nadat de zitting was opgeheven, werd de tafel gedekt voor een smulpartij en drinkgelag; de liedjes, door het opgewonden gezelschap, bij het klinken der glazen, gezongen, galmden nog laat door den omtrek.

Dokter Morosini had sinds dien tijd woord gehouden en reeds aan een zijner vrienden, te Zurich ontmoet, eene flinke betrekking bezorgd; ook had hij zich willen beijveren om de séances van spiritisten in Ligurië inheemsch te maken. Doch weldra zag hij in, dat het niet meer noodig was het spiritisme uit Zwitserland of eenige andere streek in Italië over te planten; er werden bereids maar al te vele vergaderingen van klop-geesterij gehouden te Genua, te Turijn, in Milaan en Florence, in Rome, Napels en Palermo. Het gelukte hem ook zijn nieuwen vriend en beschermer, den afgevaardigde Schiappacasse mede te sleepen.

Een modepop*

De dochter van Marc-Antonio Schiappacasse, wuft en ijdel opgevoed in een wereldsch, neutraal instituut, bevond zich al in zeer zonderling gezelschap, toen zij uit de kostschool voor goed

-ocr page 56-

52

naar huis terugkeerde, d. w. z. naar het buitengoed te Pegli, waar de oud-afgevaardigde een zeer groot deel des jaars, en haar oom Paul hij-kans het geheele jaar door woonde. Hare stiefmoeder was eene spiritiste, haar gouvernante insgelijks. De dokter, die altoos bij haar vader over den vloer was, behoorde tot de spiritisten en zelfs haar vader was reeds niet ongenegen eens kennis te maken met de geestverschijningen, waarvan hij zooveel had vernomen.

De advocaat Paul Schiappacasse die altoos, naar best vermogen, eene waakzame zorg aan de opleiding van zijne jeugdige nicht besteed had, besloot haar, hoe ook de omstandigheden ten huize zijns broeders veranderd waren, als van ouds hartelijk te verwelkomen. Hij werd daartoe meer door zijn hoofd dan door zijn gemoed gedreven ; hij deed het alleen uit welbegrepen plicht. Want de tweede vrouw zijns broeders, die hij » eene Amerikaansche gelukzoeksterquot; bleef noemen, boezemde hem bijna afkeer in en zeer gaarne zou hij voortaan de woning van Marc-Antonio vermeden hebben. Hij had, indien hij slechts met zijn humeur ware te rade gegaan, nog veel liever zijne eigene zaken, die gedeeltelijk door Antoon bestierd werden, maar laten vlotten dan zich te begeven in een gezelschap , dat hem tegen de borst stiet. Doch het plichtsbesef behaalde de overwinning; hij wilde zijne jonge nicht niet geheel onbeschermd overlaten aan het volk, waar-

-ocr page 57-

53

onder zij voortaan zoude moeten verkeeren. In plaats dus van allen omgaug met zijne naaste familie af te breken, gelijk hij eerst voornemens was geweest, bracht hij er nog drukker bezoeken dan vroeger en regelde een en ander, zoo goed hij kon. Zoo zorgde hij o. a. dat zijne nicht, thuis komende, eene bibliotheek, waaronder de • Navolgingquot; van Thomas a Kempis, de slta-liaansche geschiedenisquot; van Balau en dergelijke, zoomede verscheidene degelijke tijdschriften, voor zich gereed vond, zooals eene boekerij voor iemand van hare jaren ingericht moet zijn.

Doch van lezen kwam niet veel ; de tijd, dien Corinna niet voor toilet en opschik gebruikte, besteedde zij aan de lectuur van modejournalen.

Tot hooge woorden of onaangenaamheden kwam het in deze huishouding, althans in den eersten tijd, niet, omdat ieder zijns weegs ging en zijn zin deed. Iedereen bad evenveel te zeggen, behalve de heer des huizes, die maar moest toezien en de oude meid-huishoudster, welke Corinna van de wieg af gekend had en vroeger alles zoo zuinig en ordelijk bestierde. Mevrouw Schiappacasse deed wat zij wilde, ging uit wanneer zij wilde, kocht aan wat zij wilde, richtte feesten en partijtjes aan gelijk zij wilde. Niemand die daar ooit tegen in verzet kwam. Corinna nam een voorbeeld aan hare stiefmoeder, handelde insgelijks en was nog meer haar eigen meesteres. Welke gril, welk plannetje haar ook door het hoofd schoot,

-ocr page 58-

54

het moest maar gebeuren, zij was de oppergebied-ster in huis. Zij gaf bevelen aan de kamenier, aan de oude huishoudster Menica, een goede, eenvoudige ziel die altoos zonder tegenpruttelen gehoorzaamde ; zij gaf bevelen, als haar dat vleide, aan den kok, aan den portier, aan den koetsier, aan allenja zij kommandeerde zelfs haar papa en mama, d. w. z. niet op den toon en in den vorm van strenge orders, maar als men Corinna in haar humeur wilde houden, had men niets anders te doen dan maar onderdanig wezen ten opzichte van al wat haar luimde.

Miss Ofelia, de gouvernante, had, zoodra zij een voet over den drempel had gezet, reeds ingezien hoe de zaken stonden en dat het voor haar geraden was hare leerlinge in alles den zin te geven en het overige volk te bedotten ; zij had tot stelregel aangenomen : zich niet dood te werken en het steeds te houden met degene die het meest te zeggen had. Van hare betrekking als huis-onderwijzeres behield zij weinig meer dan den vereerenden titel en het salaris. Inderdaad verrichtte zij niets anders dan een weinig Engelsch met Corinna praten, wanneer deze eens voor de aardigheid in die taal wilde converseeren en dat heette dan Engelsche les. Over dag zaten beiden om beurten op de piano te trommelen en \'s avonds las de gouvernante wel eens iets voor over geschiedenis, aardrijkskunde of wat haar ook maar eens zoo onder handen viel. Het drukste en voor-

-ocr page 59-

55

naamste van hare bediening was met de jonge dame te gaan wandelen, omdat de moeder hare eigene vriendinnen had, waarheen zij Corinna liefst niet medenam en Corinna al spoedig eene menigte vriendinnetjes te Pegli en te Genua had, waar zij liever, zonder de stiefmoeder, eene visite bracht.

De jonge dame, zoomede de gouvernante deed weinig anders dan uit rijden of wandelen gaan en visites afleggen.

— Waar gaan wij nu heen, vroeg dan de gouvernante.

— Naar dame Die en Die, luidde het antwoord van Corinna.

— Hoe laat keeren wij terug?

— Dat zullen wij wel eens zien.

\'t Geval kwam nooit voor dat mijnheer An-toon of mevrouw Sarah eenige aanmerking daarop maakten, want beiden vertrouwden, als een zeeman op zijn kompas, op de welopgevoedheid der dochter en de verbazende wijsheid der gouvernante. Kortom moeder en dochter waren twee mogendheden geworden, die een verbond gesloten hadden, waar het uitspanningen en partijtjes gold, maar overigens elkander bejegenden als twee, die eigen bestuur en onafhankelijkheid bezitten.

Het voornaamste gebrek van Corinna was hare ijdelheid en de zucht om zich in gezelschappen en op straat te vertoonen niet slechts sierlijk en net uitgedost, maar volgens de allerlaatste mode

-ocr page 60-

56

toegetakeld. Zij kende geen gelukkiger oogen-blikken dan wanneer zij, naar Genua gereden, van de hoogte barer zitplaats in een landauer of faëton, door twee paarden die snoven en dampten en het vuur uit de straatsteenen sloegen, met welwillend medelijden kon neerblikken op de meisjes en de vrouwen, die langzaam te voet baar weg aflegden over de trottoirs der hoofdstraten, de via Bal bi en de via Novissima.

De stiefmoeder was niet minder ijdel dan de stiefdochter, doch, naar het zeggen van Corinna, bezat mevrouw Sarah geen tact om zich op te schikken en had zij geen oog voor de fijnheden van een onberispelijk toilet. Als zij zich in der voege van de garderobe barer stiefmoeder zoude gekleed hebben, had zij er alle dagen uitgezien als een vogelverschrikker, en daar bedankte zij voor. Corinna echter was volkomen op de hoogte van hetgeen vereischt werd om in zake pronk en pracht eene welgewikte keuze te doen.

— Dit jaar, zeide b. v. de gouvernante, die eerder een leerlinge dan een meesteres van baar scheen te zijn, worden in Frankrijk garnituren in goud en zilver veel gedragen.

— Dat wist ik al lang. Ik heb zelf reeds voor dit seizoen een costuum van amaranthkleurig crêpu met zilveren boordsel besteld.

— Alleen een soort van franje?

— Ja, maar welk garnituur; ge moet het eens zien. \'t Is trouwens alleen voor bet eerste voor-

-ocr page 61-

57

jaar; in het tweede seizoen van den na winter neem ik weer een ander.

— En hebt ge al een hoedje dat er bij past?

— Daar ben ik het nog niet eens over. Dat bestudeer ik nog; \'t is de moeilijkste keuze.

En inderdaad dacht zij er den ganschelijken dag aan en droomde er \'s nachts van. Er was geene kleinigheid van sier en tooi of zij studeerde er lang over. Er werd geen nieuwe japon aan^ geschaft, en aangepast, of eerst had hare wetenschap der mode beslist over het fatsoen en de snede van elk versiersel, de kleur en tint en gloed der stof; tot zelfs het minste knoopje, haken en oogen, werden nauwkeurig getoetst aan de eischen van den laatsten smaak. Gedurig moest de oude Menica harde woorden vernemen, omdat de zuinige huishoudster al die »tierlantijntjesquot; overbodig achtte. Doch Corinna was in staat om in arren moede plotseling er op uit te gaan naar het naburige Genua en er een halven dag alle bazars en mode^ magazijnen af te loopen, om een paar gewerkte knoopen te verruilen voor parelmoeren knoopen, laatsten smaak, of om een pakje vergulde spelden uit te zoeken of wel een haar- of doekspeld naar haar zin uit te kiezen. — » Wat zou dat; ik heb toch anders niets te doen,quot; voegde zij haar oom Paul toe, wanneer deze, over al die ijdeltuiterij driftig geworden, haar soms eens ongemakkelijk de waarheid zeide. En als zij soms zelve geen trek had er een reisje om te doen, dan droeg zij

-ocr page 62-

54

het moest maar gebeuren, zij was de oppergebied-ster in huis. Zij gaf bevelen aan de kamenier, aan de oude huishoudster Menica, een goede, eenvoudige ziel die altoos zonder tegenpruttelen gehoorzaamde ; zij gaf bevelen, als haar dat vleide, aan den kok, aan den portier, aan den koetsier, aan allen; ja zij kommandeerde zelfs haar papa en mama, d. w. z. niet op den toon en in den vorm van strenge orders, maar als men Corinna in haar humeur wilde houden, had men niets anders te doen dan maar onderdanig wezen ten opzichte van al wat haar luimde.

Miss Ofelia, de gouvernante, had, zoodra zij een voet over den drempel had gezet, reeds ingezien hoe de zaken stonden en dat het voor haar geraden was hare leerlinge in alles den zin te geven en het overige volk te bedotten ; zij had tot stelregel aangenomen: zich niet dood te werken en het steeds te houden met degene die het meest te zeggen had. Van hare betrekking als huisonderwijzeres behield zij weinig meer dan den vereerenden titel en het salaris. Inderdaad verrichtte zij niets anders dan een weinig Engelsch met Corinna praten, wanneer deze eens voor de aardigheid in die taal wilde converseeren en dat heette dan Engelsche les. Over dag zaten beiden om beurten op de piano te trommelen en \'s avonds las de gouvernante wel eens iets voor over geschiedenis, aardrijkskunde of wat haar ook maar eens zoo onder handen viel. Het drukste en voor-

-ocr page 63-

55

naamste van hare bediening was met de jonge dame te gaan wandelen, omdat de moeder hare eigene vriendinnen had, waarheen zij Corinna liefst niet medenam en Corinna al spoedig eene menigte vriendinnetjes te Pegli en te Genua had, waar zij liever, zonder de stiefmoeder, eene visite bracht.

De jonge dame, zoomede de gouvernante deed weinig anders dan uit rijden of wandelen gaan en visites afleggen.

— Waar gaan wij nu heen, vroeg dan de gouvernante.

— Naar dame Die en Die, luidde het antwoord van Corinna.

— Hoe laat keeren wij terug?

— Dat zullen wij wel eens zien.

\'t Geval kwam nooit voor dat mijnheer An-toon of mevrouw Sarah eenige aanmerking daarop maakten, want beiden vertrouwden, als een zeeman op zijn kompas, op de welopgevoedheid der dochter en de verbazende wijsheid der gouvernante. Kortom moeder en dochter waren twee mogendheden geworden, die een verbond gesloten hadden, waar het uitspanningen en partijtjes gold, maar overigens elkander bejegenden als twee, die eigen bestuur en onafhankelijkheid bezitten.

Het voornaamste gebrek van Corinna was hare ijdelheid en de zucht om zich in gezelschappen en op straat te vertoonen niet slechts sierlijk en net uitgedost, maar volgens de allerlaatste mode

-ocr page 64-

56

toegetakeld. Zij kende geen gelukkiger oogen-blikken dan wanneer zij, naar Genua gereden, van de hoogte barer zitplaats in een landauer of faëton, door twee paarden die snoven en dampten en het vuur uit de straatsteenen sloegen, met welwillend medelijden kon neerblikken op de meisjes en de vrouwen, die langzaam te voet haar weg aflegden over de trottoirs der hoofdstraten, de via Balbi en de via Novissima.

De stiefmoeder was niet minder ijdel dan de stiefdochter, doch, naar het zeggen van Corinna, bezat mevrouw Sarah geen tact om zich op te schikken en had zij geen oog voor de fijnheden van een onberispelijk toilet. Als zij zich in der voege van de garderobe harer stiefmoeder zoude gekleed hebben, had zij er alle dagen uitgezien als een vogelverschrikker, en daar bedankte zij voor. Corinna echter was volkomen op de hoogte van hetgeen vereischt werd om in zake pronk en pracht eene welgewikte keuze te doen.

— Dit jaar, zeide h. v. de gouvernante, die eerder een leerlinge dan een meesteres van haar scheen te zijn, worden in Frankrijk garnituren in goud en zilver veel gedragen.

— Dat wist ik al lang. Ik heb zelf reeds voor dit seizoen een costuum van amaranthkleurig crêpu met zilveren boordsel besteld.

— Alleen een soort van franje?

— Ja, maar welk garnituur; ge moet het eens zien. \'t Is trouwens alleen voor het eerste voor-

-ocr page 65-

57

jaar; in het tweede seizoen van den nawinter neem ik weer een ander.

— En hebt ge al een hoedje dat er bij past?

— Daar ben ik het nog niet eens over. Dat bestudeer ik nog; \'t is de moeilijkste keuze.

En inderdaad dacht zij er den ganschelijken dag aan en droomde er \'s nachts van. Er was geene kleinigheid van sier en tooi of zij studeerde er lang over. Er werd geen nieuwe japon aangeschaft, en aangepast, of eerst had hare wetenschap der mode beslist over het fatsoen en de snede van elk versiersel, de kleur en tint en gloed der stof; tot zelfs het minste knoopje, haken en oogen, werden nauwkeurig getoetst aan de eischen van den laatsten smaak. Gedurig moest de oude Menica harde woorden vernemen, omdat de zuinige huishoudster al die »tierlantijntjesquot; overbodig achtte. Doch Corinna was in staat om in arren moede plotseling er op uit te gaan naar het naburige Genua en er een halven dag alle bazars en mode^-magazijnen af te loopen, om een paar gewerkte knoopen te verruilen voor parelmoeren knoopen, laatsten smaak, of om een pakje vergulde spelden uit te zoeken of wel een haar- of doekspeld naar haar zin uit te kiezen. — »Wat zou dat; ik heb toch anders niets te doen,quot; voegde zij haar oom Paul toe, wanneer deze, over al die ijdeltuiterij driftig geworden, haar soms eens ongemakkelijk de waarheid zeide. En als zij soms zelve geen trek had er een reisje om te doen, dan droeg zij

-ocr page 66-

58

die inkoopen aan een ander op, en daar was geen tegenstribbelen aan; men moest hare boodschappen verrichten zonder eene minuut te zuimen. \'t Gebeurde zelfs eens, dat zij een knecht op stel en sprong naar de stad zond om voor haar geparfumeerd papier te halen, dat zij als middel om de krullen in het haar te houden, gewoonlijk bezigde; en het was een weer, dat men er geen hond zou uitgejaagd hebben.

Van al de boeken en tijdschriften, welke haar oom Paul voor haar aangeschaft had, las zij bijna uitsluitend het modejournal. Nauwelijks was er eene aflevering van dit album verschenen of zij las het, in éénen adem, van voren tot achteren door, en niet alleen dat zij las, maar de platen en patronen grifte zij in haar geheugen en haar hart, en was reeds, door vergelijkende studiën, zoover gevorderd dat zij voorspellen kon hoelang die of die mode duren zou, welk fatsoen en kleur spoedig weder zou opdagen aan den Parijschen gezichteinder, welke fashion spoedig weer afgedaan zou hebben, en wat wel het meeste in zwang zou komen voor het naaste seizoen in Milaan en Turijn, terwijl men er te Rome en Florence niet aan zou willen. Hoe ontstemd was zij niet, als zij eene dame ontmoette met een parasol van nieuwer model dan de hare!

— Papa, ik moet zoo\'n parasol hebben, zeide zij dan aanstonds tot den zeer inschikkelijken heer des huizes.

-ocr page 67-

59

— Hebt ge geen parasol meer? Ik meen dat ge er al twee of drie gekocht hebt, sinds ge van kostschool zijt.

— Nu ja, maar een Japaneesche heb ik nog niet; alle dames dragen nu Japaneesche parasols, met de knop op die wijze en het scherm aldus (met gebaren hem het fatsoen beduidende).

— En is de uwe dan zooveel anders?

— Zooveel anders juist niet, maar ze is toch anders. De vorm verschilt iets; ook zijn de baleinen anders ingeplooid; het scherm moet zeven vakken hebben en dan de kleur, het patroon, het handvast, ja zelfs de punt is anders. Ook is....

— Ja wel, ik begrijp, neem een parasol. Daar uw believen, Corinna, en laat mij nu aan mijn werk.

— Ja, maar ....

— Is er nog iets dat u ontbreekt?

— Och, een bagatel, een paar nieuwe handschoenen.

— Ik wed dat gij er een uwer kastjes vol van hebt liggen.

— Nu ja, ik heb nog al een enkel paar; nu ja, maar thans worden er alleen gedragen met vier knoopen, op dezen trant, ziet u, hier is het album .... die moet ik volstrekt hebben.

— Laat mij buiten dat album, asjeblief; leg het maar weer weg, Corinna! Ik zal u tien lire geven voor handschoenen met zes, met tien knoopen, zooveel als ge maar wilt. Maar ik kan er mij verder niet mede inlaten.

-ocr page 68-

60

— Als gij er iets bij legt, dan kan ik er meteen \'n waaier •voor aanschaffen; zie eens: zóó eenen (en zij toonde hem de plaat in het modeboek).

— Daar heb ik geen kennis van en ook geen tijd voor. Koop alle waaiers die in dat boek staan en ik zal ze wel betalen; maar dan moet ge een week geduld hebben.

— Ik kan u toch niet telkens lastig vallen; doe er nu alleen nog zooveel bij, dat ik ook een struisvogel-pluim kan aanschaffen; want daar heb ik nu eens behoefte aan.

— En wat zal dat prulletje kosten, een lira of drie?

— Wel iets meer, papa. Voor drie lire kunt ge er hebben, maar die zijn niet uit één stuk, en nagemaakt. Ik moet er integendeel eene hebben van 45 centimeter, uit één stuk, heel en al wit, en echt.

— Wat doet er dat nu toe of zoo\'n veer nagemaakt of echt is?

— Heel veel, papa; met nagebootste struis-veeren loopen de modistes; die ik bedoel is de wezenlijke amazone-veer, die nu door alle dames van hoogen huize gedragen wordt.

— Neem dan maar de amazone-veer, die nu door alle dames van hoogen huize wordt gedragen, en laat mij nu eindelijk eens aan mijn werk gaan.

Nauwelijks had zij het geld opgestreken of de veelbelovende dochter ging naar de stad, gaf met

-ocr page 69-

61

een gerust gemoed twaalf lire uit en kwam zegepralende in huis terug met hare struisveer, die zij vier maal te duur betaald had, doch zij kon er zich nu op beroemen de eenige te zijn in Pegli, die eene amazonen-veer bezat. Nauwelijks echter had zij ze eene week gedragen of de aardigheid was er af en in plaats van de lange golvende pluim die over den geheelen hoed gespreid lag, zette zij nu, als laatste nieuwtje, een fluweelen bonnètje op, zeer laag, met een klein afzetsel van goudleer, en geheel effen behalve van ter zijde de vleugel eener Afrikaansche reiger of flamingo. Menica vergeleek dit mutsje bij een braadpannetje met opstaanden steel en oom Paul noemde dit hoofddeksel een groote pleister op een modeziek hoofdje. Corinna liet zich daardoor niet uit het veld slaan; er was geene nieuwigheid, die haar te zonderling of te mal af was. Zoo had zij gelezen van eene Amerikaansche dame, die op het Engelsche Plein te Nizza gewandeld had, met een nagemaakt bosje roode radijs, in plaats van kunstbloemen op den hoed. Zij had rust noch duur, voordat zij te Parijs ook voor haar hoedje een bosje roode kunst-radijs besteld had, die zij, dadelijk na ontvangst, op den bol van haar hoofdsieraad keurig en stevig liet vasthechten, tot groot genoegen van hare vriendinnen en kennissen, die haar achter den rug uitlachten. Een goede week had zij dezen zotten ruiker gedragen en wierp ze toen in de voddenmand. Aanleiding daartoe was

-ocr page 70-

62

de omstandigheid, dat een meisje, spelende voor de deur van haar vaders winkel op het San Lo-renzo-plein te Genua, haastig naar binnen trippelde, toen Corinna met haar hoedje vol roode radijzen voorbij wandelde, en luide in den winkel riep; «Moeder, moeder, kom eens hier; \'t is al vastenavond!quot;

Paul Schiappacasse vernam die gevalletjes dan later van de oude Menica, die op het zien van al de fratsen, waarmede Corinna zich onledig hield, daarover uittermate verstoord kon worden en, uit belangstelling jegens het meisje, haar hart dienaangaande dan eens lucht gaf in het bijzijn van mijnheer Paul, den eenigen persoon uit de familie, die, volgens haar beweren, geen slag van den molen weg had.

— Ik kan u verzekeren, mijnheer de advocaat, zóó gaat het niet langer.

— Wat is er nu weer gaande, Menica?

— De jonge juffer maakt me den heelen dag in de war, van \'s morgens vroeg tot \'s avonds laat, .... en toch, \'t is geen jonge heks; men kan er anders wel mee omgaau.

— Maar wat scheelt er dan nu weer aan?

— Geen oogenblik laat ze mij eens adem scheppen. \'t Is Menica hier en Menica daar, Menica boven, Menica beneden; alleen om haar te helpen kleeden heeft iemand dagwerk.

— Dat begrijp ik; zij zal heel wat noten op haar zang hebben; zoo zijn de rijke lui:; en

-ocr page 71-

63

dan jonge lut! Een beetje geduld! Kom, kom !

— Goed en wel, maar met Corinna moet iemand Jobs geduld hebben en komt dan nog te kort. Verbeeld u, dat ik den ganschelijken dag druk met haar moet zijn, evenals een klein meisje druk is met baar pop. Eerstens is er wat ze noemt een morgen-japon (en dan heb ik me al een geslagen uur moeten plagen om haar te kappen) en dan is er nog een costuum dat later op den morgen aankomt, en dan hebben we nog een derde moeten koopen van gele zij, en dat zijn nog niet eens de japonnen waarmee ze uitgaat; die heeten al weer anders, en dan is er nog een ander costuum, voor den namiddag in huis, en nog een .... weet ik het! Ze kan b. v. tegen etenstijd te huis komen. Dan moet ze weer een andere uitdossching hebben, om aan tafel te gaan. n Maak toch geen drukte, jufier, zeg ik, daar is geen mensch dan uw pa en ma.quot; — »Dat doet er niet toe, zegt zij dan; er kan immers hier een gast geweest zijn, die door pa ten eten gevraagd is; dan kan ik toch niet aan tafel zitten zooals ik van buiten kom.quot; Dan moet ik er wel aan gelooven; het visite-costuum, toe dan maar. En daar zijn nog weer twee soorten van, ook een visite-costuum om op visite te gaan. En, ongelukkig, als mama haar meeneemt naar Genua. Voor één enkelen avond beeft ze dan noodig reis-costuum, concert-costuum, en nog al \'n costuum; ik heb twee uur werk om haar in den wagen te krijgen naar Genua, en ik kan

-ocr page 72-

64

toch altoos geen achttien oogen met drie dobbel-steenen gooien.

— Corinna moet dan al een heele garderobe hebben !

— Kleeren en opschik, mijnheer, een magazijn Tol; ik kan er wel zeven huishoudingen mee voorzien; en dat koopt altijd nog maar aan!

— Maar, hoe gaat het met het betalen, vroeg mijnheer Paul.

— Wel, haar vader geeft haar nu eens 150, dan eens 200 lire in de maand, evenals aan mevrouw.

— Dat is nog al zoo iets !

— En toch heeft zij daar bijkans nooit genoeg aan; zij krijgt ook gedurig geld van mevrouw, en als zij niet meer bij kas is, dan wil papa wel voorschotten doen.

— Hij zal echter zoo heel scheutig met de daalders niet zijn, mijnheer Antoon, wanneer hij Weet dat hij haar toch 30 a 40 rijksdaalders in de maand geven moet ?

— Wat zal ik u zeggen; hij weet Corinna niets te weigeren. Eerst zal hij zeggen dat hij geen geld te missen heeft, hij herhaalt dat dan nog eens \'n keer of drie, vier, en eindelijk haalt hij toch zijn beurs voor den dag en telt haar toe al wat er in is. En zoo hij het haar niet goedschiks geeft, weet zij het wel te nemen.

— Nemen, zegt u, dat wordt gekker!

— Ja, dat gelooft gij zoo niet, mijnheer de

-ocr page 73-

65

advocaat, die haar niet anders kent, dan zoo uit de redeneeringen op de avond-visites; maar ik heb \'t gisteren nog gezien.

— En hoe legt Corinna dat aan; dat zou ik wel eens willen weten.

— Zij komt met mooie praatjes, na het diner, wanneer papa toch niet dadelijk aan zijn werk gaat, en \'t is mij dan net alsof ik een kat op de muis zie aankomen. — Papa, zegt ze, ik moet u even spreken. — Ja, zegt hij, ik weet wel, ge moet eigenlijk mijn geldlade spreken. — En dan een over- en weergepraat en, die kant was veel duurder dan ik dacht, zegt zij dan b. v.; of ik kon niet wachten met de bestelling, of de japon was al geknipt en zij kon ze dan toch niet aantrekken zonder die en die garnituur.

— En wat zei faj\' toen ?

— Hij liet haar toepraten; daar was geen verwrikken aan. En toen begon de jufFer te huilen, tranen geen gebrek; en te klagen dat hij niet meer van zijn dochter hield en dat zij toch altoos nog even goed voor hem was en meer van die redeneeringen. Toen zij zag dat hij daartegen niet bestand was en zijn eerst zoo stuursch gezicht tot een glimlachje vertrok, trad zij op hem toe, haalde hem zijn portefeuille uit de binnenjaszak en nam er een bankbriefje uit. — Diefegge, diefegge, riep toen de papa, half lachende, half gemeend; ik zal u bij de politie aangeven. — Nu,

5

-ocr page 74-

66

zei zij toen, geef mij maar aan; dan zult ge toch moeten zeggen dat ge uw portefeuille terstond hebt weer gekregen. — En toen stopte zij hem de tasch weer in den zak, maar een briefje van 50 lire hield zij achter.

— Zoo laat zich begrijpen dat er aan geld geen gebrek is, hernam mijnheer Paul. Maar wat doet ze er mee? Verdoet ze \'t allemaal aan die fratsen ?

— Dat juist niet. Ze heeft een goed hart, het arme kind. Zij geeft aan alle gebrekkigen die haar tegenkomen en als zij geen klein geld heeft, leent ze nog wel eens bij mij of mevrouw.

— Dat is zoo kwaad niet.

— Och, ik heb het altoos wel gezegd; ze zou zóó niet zijn als men haar niet maller maakte dan ze reeds is.

— Maar wie zijn daar dan schuld aan?

— Ja, wie? Allemaal, meen ik; de stiefmoeder, de gouvernante, de lui die hier geregeld komen.

Inmiddels was de heer des huizes druk met de verkiezingen voor de Kamer, druk als een mol die weer boven den grond komt. Al lang had hij heimelijk gewenscht in het Parlement terug te keeren en nu was er een zetel voor een district van Liguriê open. Alle betuigingen, die hij vroeger gemompeld had, van nooit weer in het staatsleven terug te treden, vergat hij op eenmaal, liet het terrein verkennen, en stelde zich kandidaat met al de vermogens van zijn geest en zijn geldkist.

-ocr page 75-

67

Hij zond dokter Morosini her- en derwaarts, beloofde van alles, betaalde stemmen, ruide de werk-lieden-genootschappen op, bedelde bij zijne broeders vrijmetselaren (die wel wat vergeetachtig waren) om gunst en bijstand, terwijl hij overal betuigde, dat zijne vrienden hem geweld aandeden en hij anders liever de stille landelijke rust smaakte, welke hij nu met weerzin zou moeten opofferen. De kansen stonden schoon, en de dag der verkiezingen was aanstaande.

Een kandidaat zooals er meer zi]n

— Ik ben tot uw dienst, zei op een goeden morgen dr. Morosini, alvorens naar de vergadering der kiesvereenigingen te gaan, tot zijn beschermheer, ik ben tot uw dienst, niet als zaakgelastigde, maar als vriend; ik heb alle stukken van alle batterijen geladen en Baratelli (deze was de tegenkandidaat) krijgt heden de volle laag.

— Ik geloof het wel,quot; antwoordde de vriendelijke oud-afgevaardigde en kandidaat, mijnheer Antoon; «van de vrienden ontvang ik bericht, dat alles voor den wind gaat.quot; Inmiddels was hij, die dit zeide, zelf nog zoo gerust niet en hield nog altoos vermoedens dat het wel eens kon tegenvallen.

— Ik zou wel eens willen zien dat die paljas ons schaakmat ging zetten, zooals hij pocht.

-ocr page 76-

68

\'t Is een hol vat, dat hol en zwaar klinkt.

— Ja, als hij den burgemeester en den prefect maar niet op zijne hand had!

— Wat! Wij zullen ze alle bei, en alle drie laten toekijken. Dat zijn me immers lieden van één gading, lood om oud ijzer, zonder eenig cre-diet in het district. Bovendien ken ik radicale burgemeesters, drie voor een, die \'t geheel met ons eens zijn en wel de stembriefjes voor u ver-valschen willen, als \'t er op aankomt. De prefect is een schreeuwer, hij maakt leven en lawaai genoeg, maar klopt overal aan een doovemans deur. Het ergste wat hij doen kan, is alle politieagenten en de overige ambtenaars, de pennelikkers zijner kantoren te laten stemmen voor zijn uilskuiken. Maar wat doet er dat toe? Wij houden toch nog de meerderheid.

— Toch zou \'t geen kwaad kunnen als het ministerie hem aanschreef om zich niet ten toon te stellen als verkiezingsagent voor den anderen.

— Twijfel daar niet aan; de brief aan \'s ministers vrouw zal emmers vol koud water op het verkiezingsvuur van den minister uitgieten.

— Wat schreeft gij haar?

— Ik schreef haar niet, dat heb ik aanstonds gezegd; ik liet haar schrijven door een juwelier te Genua, bij wie mevrouw nog een aanzienlijk sommetje in het boek heeft staan; en nu moet gij weten dat die winkelier alles er voor over heeft om dien sukkel van een tegen-kandidaat te

-ocr page 77-

69

beletten in de Kamer te komen. Zoo\'n stumper ! Onze vriend heeft hem zoo zwart mogelijk afgeschilderd; hij heeft te verstaan gegeven dat Ba-ratelli een tafelschuimer is en als hij naar Rome komt als Kamerlid, halve dagen zal slijten in de spreekkamers der ministers om gunsten en gaven af te smeeken voor Jan, Piet, Kees en Klaas en vooral dien en dien minister den drempel zal plat loepen om ambten en postjes, die hij dan weer uit de tweede hand kan overdoen aan ....

-—- Zie, dat is iets waarmee ik mij nu nooit heb ingelaten en ik zou er ook geen slag van hebben, zeide de oud-afgevaardigde.

— En dat zal u juist aanbevelen bij het ministerie, want het heeft al genoeg van die indringers om de voeten loopen. Dit neemt niet weg dat gij flinke betrekkingen hier beloven kunt aan wie u steunen wil.

— Daar weet ik alles van. Ik heb al aan wie er om vroeg en niet om vroeg, agenturen van het tabaks-monopolie beloofd, en verplaatsingen als burgemeester en bevorderingen, tegen den zin van den prefect in, en nieuwe scholen en straatwegen en bruggen en havenwerken, en zelfs kloostergebouwen die in beslag kunnen genomen worden door een gemeenteraad enz. enz. Ik heb verder al moeten beloven dat, zoolang ik afgevaardigde zon zijn, de bisschop ginder het koninklijk exequatur niet zou ontvangen. Tegen mijn zin deed ik dat, maar zeggen en doen is

-ocr page 78-

70

twee. Mij dunkt, ik heb het mijne nu wel verricht.

— Nog twee dingen blijven u te doen over, naar mijn inzien.

— quot;Wat bedoelt ge?

— Eerstens, aan het ministerie te schrijven om op uw woord van eer te beloven, dat gij bij de stemming over die 2 3 wetsontwerpen, die thans in de Kamer het meeste gevaar loopen verworpen te worden, u van uwe partij zult afscheiden en ....

— Welke wetten zijn dat?

— Die zullen wij beiden op ons gemak wel eens opzoeken; ik weet het op \'t oogenblik zelf nog niet; schrijf maar in \'t algemeen: de bedreigde wetsvoordrachten en dat gij daarin met het ministerie zult meegaan. Tweedens moet gij zelf de stoute schoenen aantrekken.

— Dat wil zeggen?

— \'t Is niet voldoende dat die goudsmid ten laste van uw tegenstander een en ander geschreven heeft, zoo uit de verte; gij zelf moet persoonlijk als staatsman, wereldkundig maken dat die Ba-ratelli nog altoos de oude domper is van vroeger. Zeg het zonder omwegen, dat hij met al zijn schijn van gehechtheid aan de liberale partij, niettemin ieder oogenblik bereid staat om met pak en zak naar het kamp zijner vroegere vrienden over te loopen; dat al de conservatieve leden der kiesvereenigingen geen minuut geaarzeld hebben om hem hun stem als kandidaat te geven, omdat zij hem kennen als een vermomd conser-

-ocr page 79-

71

vatief; ja zeg dat zelfs de clericalen hem in \'t geheim steunen. Kortom dat hij een weerhaan, een modderaar en schipperaar is, waarop noch het Kabinet, noch de liberale partij vertrouwen kan, terwijl gij, zonder een partijman te wezen, zonder aan linker- of rechter partij gebonden te wezen, u gelukkig gevoelt een zelfde politiek als die van het tegenwoordig Kabinet toegedaan te zijn, vooral in die dringende wetsontwerpen.

— Bravo, knappe dokter, riep Schiappacasse uit en klopte hem op den schouder. Ddar ligt de knoop. Ik schrijf van avond nog, maar laat ons nu eerst eens nazien welke wetsontwerpen ik moet vermelden.

— Dat kunnen wij wel doen, als ik terug kom. De bedreigde wetsontwerpen moet ge maar even aanroeren en er vlug over heen loopen. Maar vergeet inmiddels niet uiteen te zetten, hoe die Baratelli, die nu zoo in \'t oog loopsnd ijvert voor de liberale partij, indertijd toen dat proces aanhangig was tusschen den minister-president, baron Nicotera en Pancrazi, alle avonden in gezelschap was van alle oude pruiken uit het kiesdistrict en daar de vinnige schimpartikelen van Pancrazi tegen den baron voorlas, terwijl hij er allerlei vernijnige en stekelige glossen op maakte.

— Dat weet ik, dat weet ik; dat zal juist de pit van den brief wezen.

— Niets geschikters, dunkt me zoo, ging Mo-rosini voort, om Hunne Exellentiën geweldig het

-ocr page 80-

72

land aan te jagen; zet u daar eens goed toe, scherp uwe pen en doop ze in gal.

— Als ik schrijf, dan staat het op pooten: de pen weet ik te hanteeren, al zeg ik het zelf.

— Kent gij het fijne er van, van die clubs?

— Een en ander heb ik er wel van vernomen.

— Wil ik, vroeg de dokter, als ik ginds nog iets opvang, het u per briefje laten weten ?

— Och neen, dat \'s onnoodig. Gij weet ook wel dat het er in verkiezingsdagen zoo nauw niet op aan komt; dan schrijft en drukt ieder wat hem al zoo het meest gelegen mocht komen. Denk er maar liever aan, dokter, dat alles klaar wordt met dat werklieden-genootschap.

— Ik geloof dat ik daar alles al geschikt heb. Daarbij, er zijn niet veel stemgerechtigden onder hen en die het nog zijn, stemmen zooals de eerepresident, beschermheer en Broeder, hun beveelt; zij hebben er hun woord op gegeven. En die Broeder, een ezel met zijn verlof, is zelf al bij me geweest om mij te zeggen, dat hij er de schouders eens onder zal zetten, mits gij die diensten erkent, door het bijdragen van eenige klinkende munt aan het weduwen- en pensioenfonds, dat er niet al te best bij staat.

— Altijd moeten ze duimkruid hebben, die stumpers van democraten ! Maar nu ge \'t hun eenmaal toegezegd hebt, zal ik over de brug komen; ik heb nog nooit een wissel geprotesteerd, weet u.

— Er was slechts één lastige snaak onder, de

-ocr page 81-

73

eigenlijke president der vereeniging, die den gebraden haan wilde uithangen, \'t Is een kale zaakwaarnemer die meer op fooien en buitenkansjes, dan op het wetboek studeert; hij beweerde de eigenlijke volksman in het district te zijn. Ik heb hem in een paar minuten klein gemaakt, met hem te beloven, dat gij hem, als de verkiezingen achter den rug ziju, royaal zult trakteeren en zoo noodig er toe zult medewerken, dat hij tot secretaris van deze gemeente benoemd wordt.

— Goed; maar ik zal mij wel tweemaal bedenken, eer ik hem voordraag.

— Hoe hij de onverzoenlijken van zijn partij aan het lijntje moet houden, heb ik hem even geleerd. Hij zal hun zeggen, dat Baratelli een aartsdomoor is en dus geen stem in het kapittel heeft, letterlijk niets bij het ministerie vermag, terwijl gij een wit voetje hebt bij den minister B. en bij den Kabinets-chef C. en wel zorgen zult dat die processen, wegens oproer, die ingesteld zijn tegen drie a vier leden van onze werklieden-vereeniging, omdat zij met roode vlaggen geloopen hebben, niet zoo zwaar getild zullen worden; vindt ge niet goed?

— Heel goed, maar ik vrees dat gij de zaken te licht opvat.

— Kom, kom, tot nu toe zijn \'t allemaal nog maar praatjes, en praatjes kosten geen geld. Stel eens, dat wij de aanklacht niet kunnen ontzenuwen, dan is er altoos nog kans den ambtenaar van het

-ocr page 82-

74

Openbaar Ministerie te muilbanden; dat is zoo \'n bullebak niet, hij zal onderscheid maken tusschen den geest en de letter van de wet, zal geen gevangenisstraf eischen, enkel een kleine boete; nu, die zullen we dan betalen of niet, al naar \'t valt. Zóó hebben wij die werklieden voor altoos onder den duim. \'t Kan zijn, — \'k weet niet, — dat de procureur onverzettelijk is en het gerecht zijn loop laat : dan kunt ge immers na het vonnis nog altijd gratie verzoeken. Dit toch is stellig, wanneer een afgevaardigde zijn mond ten zijnen dienste heeft en den procureur gaat uithooren, dat hij dan wel weet hoe het verzoek om gratie — zus of zoo — te moeten inkleeden en uit is de geschiedenis.

— Mij goed. Vertrek nu niet te laat en beloof allen weerga ge maar wilt; ik geef u de volste volmacht.

— Goed, ik vertrek met den eersten trein. Maar vooraf dienen wij de voornaamste punten op het papier te hebben, anders kon \'t wel eens gebeuren dat ik in die en gij weer in een andere ric aan \'t praten gingt.

— Afgesproken.

Het was op een regenachtigen avond in de

laatste dagen van het Carneval dat, ondanks de verkiezingsdrukte, de verveling haar troon kwam opslaan in het huis van den heer Schiappacasse. Het had den ganschelijken dag al geregend en het weder werd hoe langer hoe bijsterder. De

-ocr page 83-

75

lucht bleef dik als een pot; het water stroomde neer bij plassen, de wind huilde en de zee bulderde. De humeuren waren al even onstuimig als de elementen. Miss Ofelia was eindelijk naar hare kamer gegaan om brieven te schrijven. Mevrouw Sarah liep pruttelende en alles bevittende de woning door; zij had dien avond naar Genua gewild om op een glansrijk partijtje te pronken met een nieuwen hoed, laatst Amerikaansch model, en zij was beducht dat zij de volgende dagen te laat zou komen om het eerst van alle dames uit de stad deze nieuwigheid uit den vreemde te ver-toonen. Niemand was, wegens het gure weder, een visite komen brengen in de woning van Schiap-pacasse, waar anders \'s avonds in den regel een gezellig praatje klonk. Zelfs de advocaat Paul was niet op zijn gewone uur verschenen, omdat hij in eene vergadering van den raad der Vincentianen opgehouden werd. Ook dokter Morosini, de onvermijdelijke, ontbrak op het appèl en dit was een groot gemis voor den heer des huizes die hem zoo gaarne hoorde praten. De dokter was er op uit voor de verkiezings-zaakjes van zijn principaal ; enkele mazen van het fijn gesponnen net waren weder uitgescheurd en die moesten nu aaugestopt worden. Zoo gebeurde het dat Signor Marcantonio achterover in een leunstoel zat, knorrig, niet te spreken, nergens trek toe gevoelende. Van tijd tot tijd dommelde hij eens in.

Corinna die zoo druk was geweest met de

-ocr page 84-

76

feesten en toiletten van het Carneval, had al eens een paar woorden met haar stiefmoeder gewisseld, doch was toen haars weegs gegaan om de verveling te verdrijven met het lezen van de adver-tentiën der dagbladen en van de bijschriften der modejournalen.

Gelukkig voor den heer des huizes kwam de dokter door al dat wêer nog aanzetten. Hij was druipnat, daar hij wegens de windvlagen geen paraplu had kunnen ophouden. Stampvoetende, de handen wrijvende en bijna buiten adem kwam de dokter een plaatsje opzoeken bij de kachel, die opgestookt en goed voorzien werd, waarna hij, terwijl de damp uit zijn natte kleeren steeg, nog bibberende van de kou maar vurig op de verkiezing, aldus begon : »De slag is geslagen en al heb ik er ook een zware verkoudenheid bij opgedaan, daar maal ik niet om. Onze overwinning is zoo goed als zeker, geachte afgevaardigde.

— En de meeting onzer tegenstandets dan, vroeg mijnheer Antoon die zijn ongeduld haast niet bedwingen konde.

— Wel die meeting mogen ze houden; een stuk of vier radicale windmutsen zullen er het woord voeren, maar het gros, de meerderheid dei-opgekomen kiezers zullen hen uitfluiten als de vergadering afgeloopen is.

— Maar de prefect dan ....

— De prefect komt niet; hij kan uit de verte alleen orders geven aan den onder-prefect; die

-ocr page 85-

77

zal dan ter plaatse moeten waken voor de orde en ontvangt misschien een toevoer van veldwacht.

— Nu juist en ... .

— Juist, den onder-prefect heb ik onder vier oogen gesproken; hij zal met zijn sjerp en zijn dapperen verschijnen, dood op zijn gemak; hij zal zich niet laten zien voordat die vier heeren voldoende zijn uitgefloten en met ketelmuziek naar huis gebracht. Wij hebben afgesproken dat de onzen niet tot handtastelijkheden zullen overgaan ; zij zullen alleen hun kelen uit den haak schreeuwen en roepen dat het davert: »Weg met hen ! sla hen dood!quot; Dat is alles, maar genoeg. De onder-prefect zal dan misschien een paar polderjongens die het al te bont maken, moeten arresteeren, doch over een uur of wat zijn ze weer op vrije voeten. Dan telegrafeert hij aan den prefect, dat hij dit gezegd en dat gedaan en zoo gehandeld heeft, dat de orde geen oogenblik verstoord werd en meer van die formaliteiten. En uit is de grap. De prefect zal gefopt en toch tevreden zijn.

— Bravo, dokter; zoo moet het maar en als er nog geld voor noodig is, hier zit de man. Als ons de eigen politie nu maar geen kool stooft!

— Kom, kom, in het geheele district is geen enkel agent, die uit eigen beweging durft tusschen beide komen. Den kommissaris van politie, den eeni-gen man die ons kwaad kon doen, heb ik van daag een diner aangeboden dat klonk als een klok.

-ocr page 86-

78

— In het hotel hier ?

— Ik zal mij met hem inlaten ! Neen, ik heb hem zooveel gegeven dat hij vandaag met zijn heele familie er van smullen kan. En hij heeft mij zijn woord verpand, dat hij zich noch voor de eene, noch voor de andere partij roeren zal, om niet met den prefect in onmin te geraken en ook niet met de heerschende partij. Hij voor zich is lang niet op de hand van de radicalen der meeting en zon er in zijn vuistje om lachen, wanneer zij ook rotte appels, koolblaren en vuile eieren naar het hoofd kregen. Hij zeide mij o. a. : «Als er eendracht en goedgezindheid in een land heerschen, moeten dan een stuk of vier ruziemakers met alle geweld, tegen den stroom willen oproeien, zonder dat het hun of anderen iets baat ! Als zij \'t gelag betalen, dan hebben zij \'t verdiend als een ezel de stokslagen.quot; Kortom, de dappere kommissaris zal ons niet hinderen, maar helpen doet hij ons ook niet.

Het gesprek duurde nog lang, want Schiap-pacasse wilde overal nog meer van weten; hij deed zich wel voor als een leeuw bij de verkiezingen, maar hij had nog meer weg van eea haas. Mevrouw Schiappacasse, die er al op vlaste de gemalin te zijn van een onorevole, vond echtar die voorbereidende werkzaamheden te langwijlig en te beschroomd. In Amerika, zoo had zij reeds gezegd, zou een kandidaat er zelf op uitgaan en op de vergaderingen en meetings niet ontbreken;

-ocr page 87-

79

zelf moest hij stoken en blazen en allerlei hinderlagen leggen, des noods een nieuwe partij weten te vormen, wanneer de een of andere spelbreker, die gouden bergen beloofd had, soms eensklaps met pak en zak naar de anderen overliep. Bovendien hebt ge daar, zoo ging zij voort, ondernemers van gelukkige verkiezingen, gelijk men hier ondernemers van publieke vermakelijkheden heeft en als er een beslissende slag geslagen moet worden, dan weet men daar wel gespierde kerels te huren en hen te wapenen met degenstokken en revolvers.

— \'s Lands wijze, \'s lands eer, had signor Maro antonio daarop geantwoord.

Ee gssstenJbczwering»

De kandidaat Schiappacasse was maar niet gerust; hij zou den uitslag der stemmingen wel vouruit hebben willen weten. Hij had rust noch duur, zeide hij, ook tegen zijn broeder Paul, die er zich niet mede bemoeien wilde, voordat de stembus zou gesproken hebben. Derhalve had zijn vrouw hem reeds eenige malen gezegd dat er wel een middel was om de uitkomst der stembus van te voren reeds te weten ; dan moest hij de geesten raadplegen. Eerst had hij daar niet van willen hoo-ren, omdat hij zulks te kinderachtig vond; hij

-ocr page 88-

80

had toen het spiritisme met waarzeggen, kaart-leggen en uit koffiedik voorspellen verward. De dokter had hem toen uitgelegd hoe het spiritisme iets geheel anders is, doch zich wel gewacht hem te zeggen dat het verbodene praktijken zijn.

Mevrouw Schiappacasse had haar man verhaald, hoe zij zelve eens een spiritist te Genua had geraadpleegd, over een proces, dat te Nieuw-York gevoerd werd en waarbij haar vader en zij groote geldelijke belangen had.

«Wat hadt gij daaraan, had Marcantonio gevraagd, toen zij hem zulks vertelde.

— Heel veel. De ongerustheid over den afloop kwelde mij en was mij ondragelijk als kiespijn. Toen wist ik alles haarfijn ....

— Wat?

— Wel alles. Het medium noemde mij den president van de rechtbank, de pleiters voor en tegen en het voornaamste wat de tegenpleiter alzoo te berde gebracht had, eindelijk de uitspraak van den rechter woord voor woord. Het medium beschreef mij de houding, het uitzicht, de wezenstrekken, de kleeding van mijn vader, die juist naar de kanselarij gegaan was om autenthiek afschrift van de uitspraak te nemen; daarna....

— Kon het medium of de directeur van ie inrichting al niet reeds ingelicht zijn ?

— Onmogelijk, het medium bevond zich reeds in het salon, toen ik binnentrad om den directeur te spreken en niemand heeft zich daarna tot het

-ocr page 89-

81

medium vervoegd, geen woord gewisseld of eeu wenk gegeven. Bovendien, de directeur wist er zelf geen syllabe van. Ik had hem niets anders gezegd dan: »Kan ik hier eenig bericht krijgen over een proces dat thans te New-1\' ork gevoerd wordt en waar ik nog al belang in stel?quot; Ik had dit pas gezegd of het medium ging op een stoel zitten en \'t duurde niet lang of hij was in een toestand van helderziendheid of clairvoyargt;ce. »Ondervraag hem nu maar naar uw believen, sprak de directeur, dan zal de geschiedenis van het proces u wel openbaar gemaakt worden.quot; Nu, de antwoorden lieten zich niet wachten, kort, duidelijk, vlug; het ging als van een leien dakje.

— Het medium zal er een slag naar geslagen hebben.

— Maar hoe kan iemand de omstandigheden raden van een persoon, dien hij voor \'t eerst van z\'n leven ziet? Omstandigheden die aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan gebeuren? Ja, mij zelfs de gelaatstrekken van mijn vader beschrijven?

— Hm! dat \'s sterk. En nu verder?

— Eindelijk zeide mij het medium: Uw vader loopt op dit oogenblik haastig door de Seventeenth Avenue (een straat van New-York) om een vigelant te vinden; hij stapt in, rijdt naar het telegraafkantoor; binnenkort ontvangt ge een telegram!

— En kreegt ge dat ?

6

-ocr page 90-

82

— Stellig kreeg ik \'t. Herinnert gij u dien achtermiddag, dat wij, van Milaan komende, te Genua overbleven en ik u \'s avonds nog van \'t spiritisme een en ander vertelde.

— Ja, ja, dat herinner ik me zeer wel.

— Welnu, dien middag ben ik den spiritist gaan raadplegen. Den volgenden morgen ontving ik een telegram van mijn vader, over den afloop van het proces. Dat weet ge immers nog wel?

— En overdrijft ge niet een weinig, vroeg Marcantonio.

— Dat is mijn gewoonte niet; nooit sier ik de verhalen op.

— Ik begrijp er niets van, niets.

De arme Marcantonio was niet bij machte, de ware oorzaak van zulke verschijnselen na te gaan. Hij dacht er niet aan dat sommige booze geesten zaken weten, die ver af geschieden en, bij rechtvaardige en ontzaggelijke toelating Gods, deze zaken openbaren, nu eens naar waarheid, dan weer met logen vermengd, dikwerf met groot gevaar voor dengene die er naar vraagt en altijd gepaard met zware zonde van den ongelukkige, die daartoe de hulp des duivels inroept.

Langzamerhand hadden de valsche vrienden van Marcantonio, waaronder vooral dokter Moroeini, hem overgehaald om eens proeven te nemen met het spiritisme, waarvan hij niets kende. Ten laatste werd besloten dat hij niet naar eene vergadering van spiritisten zoude gaan, doch dat hij een me-

-ocr page 91-

83

dium aan huis zoude laten komen, die alsdan in besloten kring — zonder dat Paul Schiappacasse of de dienstboden er iets van bespeurden — de gewone verschijnselen zou teweeg brengen in het salon der woning.

Op zekeren avond was het gezelschap bijeen. Het medium had zijn toover-lessenaartje medegebracht, hebbende het fatsoen van een voetbankje op vier pooten, geheel van noteboomenhout, en bovenop een wijzerplaat, die echter in plaats van de uren de letters van het abc behelsde, terwijl in het midden een wijzer was aangebracht, in den vorm van een hamertje, dat al ronddraaiende en boven de een of andere letter blijvende staan, daar op klopte.

Het medium begon met op de piano te spelen en sloeg en hakte op de toetsen, als ware het een heksendans op den Bloksberg.

»Genoeg zoo,quot; riep Morosini, die voorzitter was, uit en verzocht het gezelschap, dat in den vorm van een hoefijzer halfweg een groote ronde tafel zat, de ketting met de vingers op den tafelrand aan te sluiten. Het toover-lessenaartje werd midden op tafel gezet. Intusschen begon er reeds een ongewoon rumoer en gedruisch in de kamer te ontstaan, doch zeer flauw en zacht, zoodat de nieuwelingen nog niet behoefden te schrikken. Het was een algemeen geschuifel en gekraak; de vuurschermen aan den haard verplaatsten zich en keerden zich om, de kolenschop en de tang

-ocr page 92-

84

klikten tegen elkander, de meubelen begonnen te waggelen. Dit alles ging vergezeld van luchtstroo-men als een geweldigen tocht, eer frisch dan koud, zoodat de linten van mevrouw Sarahs toilet als in den wind fladderden. Het was ook voor de nieuwelingen duidelijk, dat er een andere temperatuur in de geheele zaal heerschte en dat het er, om zoo te zeggen, niet pluis was. De heer Marc-antonio was stom van angst en sommige onin-gewijden zagen zelfs met gejaagde blikken eens achterom. De president nam het woord: »Laat ons de oproeping der geesten verrichten.quot; Hetgeen hij echter in stilte deed. »Mijnheer Schiappacasse, zoo vervolgde hij, herinnert gij u, onder de overledenen uwer familie, niet eenen, die u dierbaarder was dan de overigen ?

— Ik had een oom van vaders zijde, die eenige jaren geleden hoog op jaren stierf.

— En hoe heette hij ?

— Bartholomeus.

— Waar overleed hij ?

— Hier in Pegli, doch in den regel woonde hij te ... .

— Ik weet \'t al; ik heb er in de laatste dagen over hooreu praten. In de hoofdplaats van het kiesdistrict. Deze is juist de geest dien wij noodig hebben. Laat ons zijn schim oproepen. Doch laat ons even wachten, totdat het medium onder de behoorlijke werking van het magnetisme is.

Het medium werd zienderoogen bewusteloos,

-ocr page 93-

85

zijn wijd uitgespreide vingers werden ijskoud en lijkkleurig, zonder echter den keten op den tafelrand te verbreken. Na vijf minuten van voor velen angstige spanning zag het gezelschap den lessenaar, of het tafeltje des geheims, zonder dat iemand er aanraakte, in eens opspringen en weer neertikken op het marmeren tafelblad, waarna het tafeltje begon te draaien als een tol, daarna geheel de tafel kort langs den rand rondliep, waarna het eenige oogenblikken in rust kwam om op nieuw den tafeldans op de tafel te beginnen. Te midden van de sprongen, die het tafeltje deed, bleef het gedurig voor een der personen staan, doch vooral voor mijnheer Antoon, al doordansende op dezelfde plek, groote sprongen makende, terwijl het af en toe op de beide voorpooten, om zoo te zeggen, ging staan en daarna geheel op ééne zijde overviel als wilde het een kniebuiging\' maken voor den heer des huizes. Deze was eerst te moede alsof hij aanvallen van binnenkoorts had, maar allengs gewende hij er aan en kon er rustig naar kijken. Toen nam dr. Morosini op plechtigen toon weer het woord: »Opgeroepene schimmen, zijt gij aanwezig? Een slag zal ons zeggen twee neen, en drie misschien.quot;

Het tafeltje Heef midden op het marmeren blad staan, met het kloppertje of hamertje van de wijzerplaat in de hoogte, als stond het te luisteren naar de vragen en met één duidelijken slag als van een pendule, antwoordde het: ja.

-ocr page 94-

86

— Beviudt zich onder u de geest van Bar-tholomeus Schiappacasse ?

Een tweede slag bevestigde zulks.

—• Weest welkom, aanvaard den dank van uwe bier aanwezige bloedverwanten, van mevrouw Sarab Trappan, tbans tot uwe familie beboorende en van mij. uwen vriend. Bebaagt u dit gezelschap?

Een derde slag deed zich aanstonds booren.

— Zijt gij genegen, o weldadige geest die u Bartbolomeus Schiappacasse genoemd hebt, om met de hier vergaderden in gesprek te treden?

Een vierde slag weerklonk, nog voor de vraag goed en wel uitgesproken was.

— Volgaarne zullen wij ons met u onderhouden over velerlei zaken, indien gij andermaal ons met uwe opkomst begunstigt; dit keer verzoek ik u eene bijzondere vraag, die ons allen hoogelijk belang inboezemt, goedgunstig te willen beantwoorden.

Het hamertje van den alfabetswijzer ging op en neer, draaide al slaande rond en tikte achtereenvolgens de letters aan, die te zamen gelezen zeiden ; »Ik weet alles ; vraagt.quot;

— Dan zal uw dierbare neef zelf u eerst moeten ondervragen.quot; En dr. Morosini wees bij deze woorden op den huisheer, die al zijn moed te zamen raapte en sprak:

— Oom Bartbolomeus, kent gij mij nog ?

— Ja, antwoordde het tafeltje met het bekende geluid.

— Houdt gij nog altoos veel van mij ?

-ocr page 95-

87

—- J a,

— En ook ik heb u nooit kunnen vergeten. Thans zal het u zeker wel aangenaam zijn mij een bewijs uwer welwillendheid te geven, door mij te laten weten hoe het met de verkiezing staat in het district, waar ik kandidaat ben?

De geest antwoordde met het tikken op de volgende letters van de wijzerplaat: «Gij vraagt te veelquot;.

Mijnheer Antoon zat daar alsof hij een slag voor het hoofd gekregen had. Morosini echter liet zich niet zoo gemakkelijk uit het veld slaan, en begon nu voor den huisheer weg te spreken; »Ik verzoek u alleen om een antwoord : ja of neen. Zal de meerderheid der kiesgerechtigden zich voor uw neef verklaren?quot;

De geest bleef zwijgen.

Morosini begon te vreezen dat het raadplegen der schimmen op niets zou uitloopen; hij had gaarne raad willen plegen met het medium, doch deze zat als dood op zijn stoel. Na een paar kee-ren zich het voorhoofd gewreven te hebben, viel hem een uitvlucht in en hij vroeg nogmaals aan den geest:

»Zeg mij, hebt gij soms eenige minuten tijd noodis: om het aantal kiezers aan weersziiden te tellen?quot;

De schim antwoordde van ja.

Na een pause van acht minuten, welke voor de meeste aanwezigen zoolang als een eeuw schenen

-ocr page 96-

88

te duren, kwam het hamertje in beweging1 en stelde zich recht overeind als om naar nieuwe vragen te luisteren. Dadelijk ondervraagd of Marcan-tonio Schiappacasse aan de stembus zou overwinnen, viel er een harde, klinkende slag, die als een ontwijfelbaar stellige bevestiging werd opgevat.

De huisheer, daardoor weder opgekwikt, wilde nu de proef op de som hebben en vroeg op zijn beurt weder: »Zal mijn mededinger Baratelli de meerderheid verkrijgen?quot;

Twee niet minder schelle slagen deden allen twijfel verdwijnen; er klonk een stellig neen.

— Of zal er soms eerst herstemming noodig wezen, vroeg Marcantonio al door.

De geest, eerst een oogenblik aarzelende, deed toen het hamertje driemaal achter elkander tikken.

»De geest, zoo legde de voorzitter dit uit, weet de geheele toedracht der zaak nog niet en wil ons dus niet begoochelen met vermoedens. Laat ons hem eenigen tijd laten om opnieuw de stembriefjes te tellen.quot; — En daarna tot den geest zich wendende: » Bartholomeus, wees zoo goed, indien het in uw macht is naar het stembureau te ijlen en daarna hier met stellige gegevens terug te keeren.quot;

Dadelijk klopte het hamertje toestemmend. Na vijf minuten, zag men het lessenaartje wede? in beweging komen en richtte zich het hamertje op.

«Welnu, zeide de dokter tot het spook, welk

-ocr page 97-

89

nieuws brengt gij ons? Zal er herstemming noo-dig wezen?quot;

Het hamertje viel eenmaal en hard neder.

Hiermede verklaarde de heer des huizes, die niet verder durfde aandringen, zich tevreden, ofschoon hij liever het teeken van neen, twee slagen gehoord hadde. Dokter Morosini had er ook genoeg van. Mevrouw Schippacasse was bijzonder tevreden, want nu had zij het stelligste vooruitzicht, dat haar echtgenoot lid van de Kamer der Staten Generaal zoude worden. Onder de aanwezigen waren er echter, die in hunne verwilderde blikken, angstige wezenstrekken en zichtbare rillingen genoegzaam deden blijken dat afschuw en schrik hun gemoed vervuld hadien. Dat opbeuren en neervallen van het hamertje boven de gestelde letters, zonder dat eenige hand of eenig werktuig zichtbaar was, die daarop konden werken, die snelle antwoorden, die harde en soms herhaalde slagen, dat draaien en dansen van een stom voorwerp had hun de overtuiging gegeven, dat het er in de zaal niet deugde. De voorzitter, uie den indruk der vertooning op de aangezichten las, achtte het derhalve raadzaam de zitting te verkorten. Hij bedankte dus in onderdanige woorden, volgens een vast formulier, den geest, die van zijn bijzijn teekenen had gegeven, en de overige schimmen, welke hem hadden vergezeld en nam afscheid tot een volgende bijeenkomst, indien het hun en de hier vergaderden mocht believen.

-ocr page 98-

90

Daarna schudde hij het medium wakker. Deze begon te geeuwen, weer kleur te krijgen en de oogen op te slaan, langzaam als iemand die uit den slaap komt. Opnieuw schuifelden en kraakten de meubelen, gelijk bij den aanvang dezer spiritisten-zitting, vooral de groote tafel waarop het tooverlessenaartje stond; het gevaarte verhief zich drie palmen boven den grond en kwam met een dreunenden bons weder op den vloer neer, als wilde ze door teekenen van bijval, met de voeten, deze vertooningen besluiten. Het medium was weder geheel bij zinnen en scheen weinig vermoeid van de magnetische flauwten. Als gewoonlijk liet hij zich alles vertellen, daar hij niet wist wat er inmiddels was voorgevallen, en nam daaruit aanleiding om den heer des huizes geluk te wenschen als toekomstige » geachte afgevaardigde.quot; Deze was geheel opgetogen door de beloften welke de geest hem gedaan had, daarmede zeer ingenomen en zeide dat hij dien grooten dienst zou weten te beloonen.

Voordat het gezelschap scheidde, verzocht de gouvernante allen, met veel ophef en als hing haar leven er van af, om toch te zorgen dat dit consult met de geesten stipt geheim bleve, vooral tegenover den advocaat Paul Schiappacasse. »Hij is een zeer verdraagzaam en achtenswaardig heer, zeide zij, maar ziet u, een weinig kwezelarij, bijgeloovigheid . .. . u begrijpt me.quot;

Allen begrepen haar zeer wel, doch van het

-ocr page 99-

91

bewaren van dit geheim kwam niets. Het was trouwens miss Ofelia Lee zelve, die er den mond niet over kon houden.

De stomme getuige»

Den volgenden dag was Öchiappacasse, na het lezen van courant-berichten, die aan de zekerheid zijner verkiezing deden twijfelen, pruttelig en norsch geweest, ondanks de voorspiegelingen der geesten, aan wier woord hij nu weinig geloof meer sloeg. Zijn humeur was echter weer opge-frischt, toen de dokter na den eten hem de laatste en gunstiger berichten kwam voorlezen. Het vertrouwen van den kandidaat in de geesten stond nu weer vast als een paal. Met een licht gemoed ging hij daarop naar zijn studeerkamer, om nog meer couranten door te lezen en vooral die van de partijen welke hem bestreden.

Inmiddels bevonden zich de dames, behalve Corinna, die uit rijden was gegaan, in het salon, aan de thee en hadden het voornemen gehad elkander haar beklag te maken over het aanhoudend buiige weder, dat haar belette de laatste carnavalsfeesten bij te wonen. Doch een veel onaangenamer geval was haar aldaar wachtende. Paul Schiappacasse, die eens was komen aanloopen om de dagbladen door te zien en een theevisite

-ocr page 100-

92

te brengen, was haar voor geweest. Hoe sterk was niet zijn verbazing en verontwaardiging geweest, toen hij op een penant-tafeltje het toover-lessenaartje, \'t eigendom van de gouvernante, vond, dat het gezelschap den vorigen avond vergeteu had weg te bergen. »Wat voor duivelskunsten zijn ze hier begonnen, had hij in zich zeiven gepreveld. Hier in ons ouderlijk huis ! Terwijl ik nergens erg in had; ik had er bij moeten zijn!quot; Terwijl hij nog zat te peinzen en niet wist in hoeverre zijne vermoedens gegrond waren, kwamen de een na den ander de schuldigen binnen, eindelijk ook miss Ofelia, welke hij \'t meest van allen verdacht. In den eerste voerde Paul een gesprek over koetjes en kalfjes; hij wachtte op zijn broeder om dezen, als het minst bekwaam tot het verzinnen van uitvluchten, eens aan den pols te voelen. Doch daar deze nog in de dagbladen-lectuur verdiept bleef, kon de advocaat zich niet langer bedwingen en vroeg eindelijk, op het lessenaartje wijzende, aan mevrouw: »Wat is dat voor een instrument?quot;

Mistress Sarah, zoo onverwacht daarover aangesproken en een weinig geschrokken op het zien van den stommen getuige, die het geheim der zitting van den vorigen avond verried, antwoordde, na kort beraad: «Weet ik hetquot;/quot; En het lessenaartje met geveinsde nieuwsgierigheid meer van nabij beziende, voegde zij er bij : »O, dat zal een aardigheid van Corinna en hare vriendinnen ge-

-ocr page 101-

93

weest zijn; zij zullen de geesten eens geraadpleegd hebben over de toekomst.quot;

De dokter, die intusschen ook aan de theetafel verschenen was, greep deze leugen met beide handen aan en liet er aanstonds op volgen; «Dat zal het zijn; een vastenavond-grap. Ze zullen eens in de planeten gelezen hebben, eens een horoscoop hebben getrokken.quot;

De advocaat bleef echter een ongeloovig gezicht zetten en het gesprek vlotte niet te best, toen de heer des huizes, met eene courant zwaaiende, binnentrad en triomfantelijk uitriep: wik heb \'t wel gezegd, \'t zijn fratsen, kindervertelsels, ik heb er nooit aan geloofd, en ik geloof er nog niet aan. . . .

— Waaraan, vroeg Paul.

Antoon, al reeds vergeten dat hij het geheim moest bewaren, hernam: » Wel, aan de sprookjes van gister avond. O ja. ge waart er niet bij. Kom, laten ze \'t u eens vertellen!quot;

Elkeen bleef stom na deze onachtzaamheid van den heer des huizes, overigens wel vergeefelijk, met het oog op zijn gebrek aan doorzicht en zijne dolle drukte met de verkiezingen. Zijn uitroepen waren hieraan te wijten, dat hij bij het napluizen der nieuwspapieren, om iets over zijne candidatuur te vinden, onwillekeurig een artikel in de Caffaro, een te Genua verschijnend ultraliberaal blaadje, uitgelezen had, omdat het over spiritisme handelde. Natuurlijk had hij, daar zijn

-ocr page 102-

94

hoofd nog vol was van de tooneelen des vorigen avonds, met graagte deze regelen, welke onthullingen betreffende spiritisten en mediums inhielden, gelezen. De schrijver van het artikel stak den draak met de mededeelingen der geesten en beweerde dat alle séances van spiritisten uit boerenbedrog en vingervlugheid bestonden. Dit was voor Antoons ijdel hoofd genoeg om al hetgeen bij met eigen oogen gezien en met eigen ooren gehoord had, voor zinsbegoocheling te houden en naar het salon te loopen met de dappere verklaring, dat men hem niet weer begoochelen zoude.

— Lees ons dat artikel dan eens voor, zeide Morosini.

— Nu, ge zult hooren dat ik maar al te zeer gelijk had met de lui te waarschuwen van aan geen dwaallichtjes te gelooven.

— \'t Zal wat zijn, merkte mevrouw met schamperen lach op, terwijl zij de gouvernante aanzag, als om haar medelijden te kennen te geven over de onwetendheid van den advocaat en diens broeder.

Het voorlezen begon. De zaak kwam hierop neer, dat 5 è, 6 goochelaars en goochelaarshelpers zich voor spiritisten hadden uitgegeven, een hunner als medium dienst had gedaan en een allermalste séance hadden vertoond. Zij hadden de aanwezigen de grofste ongerijmdheden en dwaashedea doen slikken; o. a. hadden ze een flesch op tafel, die eerst vol Bordeaux was, daarna vol cognac, vervolgens vol tamarindestroop, en eindelijk weer

-ocr page 103-

95

vol Medoc, al naardat het gewaande medium zulks kommandeerde. De goochelaars spraken, onder invloed der geesten, Chineesch, Arabisch, Turksch; zij maakten van een wandelstok een telescoop, waardoor men een veldslag kon zien, welke juist de bewoners van de maan elkander leverden. Kortom zij hadden de vergadering beetgenomen en opgelicht en het geachte publiek zelfs doen betalen voor een door hen besteld souper, daar zij beweerden dat de geesten hun al hun portemonnaies hadden afgestolen. Deze poetsen, door den journalist in alle geuren en kleuren beschreven, deden de hoorders aan de theetafel nog al eens lachen. Mevrouw maakte van deze vroo-lijke stemming gebruik om met een schertsend gezegde van het apropos af te stappen, door de opmerking, dat er toch stellig zulke dingen niet voorgevallen waren bij de séance ten eigen huize.

Antoon draafde niettemin door en hernam :

— Nu ja, maar of ik me geamuseerd heb; ik heb er hartelijk om gelachen, gister avond ook.

— Zoo, waart gij ook van de partij, aanstaande geachte afgevaardigde! Ik wist niet dat gij u liet waarzeggen, zeide zijn broeder.

— Kom, kom, \'t was er een dag naar. Zoo middel in de vastenavondspret is een grapje wel eens een goed middel om dat gemaal der verkiezingen een weinig te verzetten.

— En wie speelde voor medium? Onze zeer voorkomende dokter, niet waar?

-ocr page 104-

96

— Waar denkt ge aan, zeide Morosini; \'t was een loutere aardigheid; signor Marcantonio en ik kwamen er toevallig op in, \'t leek wel een co-mediestukje van spookgeschiedenissen; zoo goed hield het gezelschap zich; \'t was alsof iedereen het ernstig meende.

— O, zoo, hernam Paul, een tijdpasseering voor den carneval, dat \'s iets anders.

De zaak zou hiermee doodgebloed zijn, indien de gouvernante had kunnen zwijgen. Zij gevoelde zich, als verkondigster van het spiritisme, in hare waardigheid gekrenkt, sedert Schiappacasse in eens alle geloof aan de voorzeggende geesten had opgezegd en zijdelings haar beschuldigd had van goochelaarskunsten in ziju huis te hebben doen vertoonen. Er was dan ook geen glimlach zelfs om hare lippen gekomen, terwijl de overigen zaten te lachen en sommigen \'t zelfs uitschaterden over de plotselinge verandering van zienswijze, bij den heer des huizes. Zij was opgestaan en leunde tegen de piano, pruilende, gramstorig als iemand, die geducht op de teenen getrapt is. Eindelijk, toen het spotten met het spiritisme niet ophield, kon zij zich niet langer bedwingen en riep wrevelig uit: »O zeker, een was er bij, die comedie gespeeld heeft, maar ik niet.

— Wat bedoelt ge, juffrouw, vroeg Paul, die weder argwaan opvatte.

— Ik bedoel, hernam miss Ofelia, dat wij gisteren de geesten raadpleegden, maar zonder

-ocr page 105-

97

fratsen, zonder goochelarij of schijn-vertooning. Ik laat mij dat niet zeggen; met het spiritisme moet men niet den gek scheren. Signor Marc-antonio (en haar stem klonk luider en scherper) mag de macht van het spiritisme ontkennen, daar heeft hij recht toe. Maar mij verwijten.. . .

— Wie verwijt u iets, juftrouw, zoo viel Antonio haar in de rede.

Zonder op zijne woorden acht te slaan ging zij op schamperen toon voort: »Mij verwijten dat ik het gezelschap heh laten beetnemen, neen, al let ik weinig op hetgeen mijnheer al zoo goedvindt te zeggen, ik kan toch niet toelaten dat hij mij als een bedriegster aan de kaak wil stellen.

Antonio wist niet wat hij antwoorden zou op dezen uitval van slecht-gehumeurdheid, die hij meende verdiend te hebben. Over welken boeg zou hij het wenden? Zou hij exkuzen maken, driftig worden of de bittere pil maar slikken? Zijn broeder redde hem gelukkig uit de verlegenheid; deze verlangde nu het fijne van de zaak te weten te komen en zeide: »Och trek u dat niet te zeer aan, juffrouw; \'t is immers gauw uit te maken wat er eigenlijk is gaande geweest. Waar stond het tafeltje des geheims ?

— Vraag het aan wie er verder bij waren, hernam Ofelia; ik bemoei er mij niet langer mee,

— Allons, Antoon, vertel eens op, zonder er doekies om te winden; waar stond het tafeltje?

J fy

-ocr page 106-

98

— Wel hier, op het blad.

—i- Zonder tafelkleed ?

— Zonder tafelkleed.

— Zaagt ge geen draden, touwtjes, papieren of andere geleiders op of aan de tafel?

— Niets, niet het minst, ze zag er net uit als nu.

— Was er een medium, een echt medium aanwezig ?

— Wel, stellig.

— En verviel het medium in stuiptrekkingen en in bewusteloozen toestand ?

— Ook al.

— Werd de een of andere schim opgeroepen?

— Ja.

— Wie?

— Oom Bartholomeus zaliger.

— En kwam de schim?

— Nu of hij kwam.

— Welke vragen werden er gedaan ?

—- Of de verkiezing ten mijnen gunste zou

uitvallen.

— Wat antwoordde de geest ?

— Hij antwoordde van ja, maar dat er herstemming zou zijn.

— Op welke manier verkreegt ge die antwoorden ?

— Door het tikken van dat wijzertje op de letters.

— En deed zich geen ander verschijnsel voor?

— Neen, wat zal ik zeggen; een beetje op-

-ocr page 107-

99

stand onder de meubels, toen het begon en toen

bet uitscheidde.

De advocaat Paul onderzocht nu nauwkeurig bet lessenaartje des gebeims en vroeg toen, voor bet laatst: » Dit bamertje zal wel geklopt hebben, van zelf, al naardat de vragen gesteld waren,

is \'t niet ?quot;

— Daar hebt ge \'t.

_ Welnu, zoo besloot de advocaat, dan is er ook

geen bedrog geweest, van den kant van bet medium; dan is het geen grapje van jolige gasten geweest, noch eenige list of behendigheid van miss Ofelia; maar dan was het een ontwijfelbare och, laat ik bet woord nog maar niet gebruiken ____dan hebt ge, dit wil ik wel zeggen,

iets zeer verkeerds gedaan, allerverkeerdst, iets zeer slechts.

Allen schoten nu in vlam tegen den advocaat en eischten dat hij dat woord zou terugnemen of nader verklaren. «Wel, waarom; waarom, leg ons dat eens uit,quot; zoo klonk bet uit aller mond.

Kop en staart.

De niet al te vernuftige Marcantonio, welke veel tijd noodig had om het eene idee aan het andere te knoopen, begreep er geen jota van, hoe zijn broeder uit zulk een vluchtige navraag be-

-ocr page 108-

100

sluiten kon dat het raadplegen der geesten eene ongeoorloofde daad was. Daar hij er echter op uit was om deze zaak, die hij meende verbroddeld te hebben, weer in het effen te brengen, sprak hij : »Ik geef u toe, Paul, dat wij een dwaasheid bedreven, maar dat wij ons geweten daarmede bezwaard zouden hebben, dat niet. Alles is zonder de minste wanordelijkheid of ongepastheid geschied. Ik was er zelf bij ; ik ben geen kwajongen. Men heeft ons niet om den tuin geleid. De gouvernante weet wel wat zij zegt (en hij zag haar eens aan of zij nog zoo driftig was); ik heb maar bij manier van spreken gezegd dat het gister avond een aardig goochelpartijtje was.quot;

Indien Ofelia nu althans den mond had kunnen houden, dan ware het dispuut voor dezen avond gesloten geworden; want de advocaat Paul had weinig lust om tegen haar, of tagen mevrouw te redetwisten en hij kende ook den dokter genoeg, om niet met dezen een ij delen woordenstrijd aan te vangen. Hij wilde een schooner gelegenheid afwachten en zijn broeder eens onder vier oogen onderhouden, want deze kende zijn catechismus nog wel, van vroeger. Doch de pedante miss Ofelia, hoogmoedig op al het onderwijs, vroeger genoten, gaf geen kamp en zonder acht te slaan op de verontschuldigingen van den heer des huizes, zeide zij, een weinig bedaarder, met gesloten tanden: »Toch houden de heeren hier vol, dat ik het gezelschap gister avond knollen voor citroenen

-ocr page 109-

101

heb laten verkoopen. Neen, ik zweer u, dat er inderdaad geesten zijn opgerezen, dat die schimmen het wijzertje van den lessenaar bewogen en ons de antwoorden gegeven hebben.

— Daar kan geen twijfel meer over bestaan, hernam Paul; dat is juist wat ons zoo even al verteld is, en ik twijfel er ook geen oogenblik aan.

Mevrouw merkte op : » En wie zou er aan kunnen twijfelen? Die soorten van dingen heb ik honderde malen gezien en bijgewoond; iemand kan toch wel een koe van een vogel onderscheiden, zooals men in Amerika zegt.

— Ja wel, ja wel, hernam Antoon, over zijne Genueesche courant gebogen, waarmede hij ongeduldig zat te schuiven, wat gij daar zegt, zal waar zijn voor Amerika, maar hier vlotten die zaken niet. Hebt gij dan niet gehoord wat hier vandaag nog, in de courant staat ? Niemand moet mij voor een uilskuiken aanzien; ik heb nooit geloofd, geloof nog niet en zal ook nooit gelooven dat de schimmen spreken. Willen anderen daar geloof aan hechten, wel mag het hun bekomen !.... En gij, Paul, meent gij inderdaad dat oom Bartho-lomeus hier is gekomen om tik tak te spelen met dat prul van een hamertje ?

— Dkt geloof ik niet, antwoordde Paul, dat juist niet, maar toch wel een geest en .... ja, wat zal ik u zeggen!

— Ik begrijp u, gij wilt zeggen dat het de booze geest was.

-ocr page 110-

102

De advocaat, als \'t ware met de haren er bij getrokken om zijn gevoelen te zeggen, hernam nu op strengen toon: »Zeker wil ik dat zeggen, de geesteskracht, welke die antwoorden gaf, is zonder eenigen twijfel een kwade geest uit de hel.

— En dkt geloof ik nu nog veel minder.

— Een booze hand, riep mevrouw uit; \'t is of we in Egypte zijn. Kom, kom, overdrijving !

— Met uw verlof, advocaat, zoo viel Morosini hier in, gij slaat door. De wetenschap kan niet aannemen dat de duivel zich in het hoofd stelt om hier te komen praten over een en ander en zich met verkiezingen en stembussen in te laten.

— Bid maar liever dat hij zich niet met u inlate, hernam Paul, het hoofd schuddende.

Miss Ofelia, wit van kwaadheid, omdat Marc-antonio haar van boerenbedrog en Paul haar van hekserij verdacht, rees in volle lengte op en beet met alle heftigheid van beleedigden trots het gezelschap toe: «En ik geloof dat alle verschil van meeningen hier voortvloeit uit onkunde aangaande de mededeelingen van gene zijde des grafs.

— Zóó is het, en niet anders, bevestigde mevrouw.

— Ik geloof dat dit alles verklaart, zeide Marc-antonio, die nu den een, dan weer den ander gelijk gegeven hebbende, een achterdeur zocht om uit den warboel te ontsnappen.

Bij deze woorden stond de advocaat op en wilde heengaan, doch zijn broeder hield hem bij

-ocr page 111-

103

de mouw vast, zeggende: »Luister eens, hoor eens even aan wat de anderen te zeggen hebben; wij kunnen immers wel disputeeren zonder elkaar in \'t haar te vliegen.

— En, zeide Morosini, die de zaak liefst op schertsende manier behandeld zag. dan zal deze quaestie opgelost worden net als alle quaestiën, zóó dat ieder met zijn eigen opinie naar huis gaat, gelijk het liedje zegt

la questione elbe quel fine,

Che soglion tutte le questioni avere; Che ciascun se ri ando col suo par ere.

— Neen, dat nooit, hernam de gouvernante. Er zijn zekere waarheden der wetenschap, die geen twijfel of uitvlucht overlaten. Feiten laten zich niet wegredeneeren. Als ik, om iets te noemen, verhaal dat er in dat jaar, die maand, dien dag, terwijl ik te Parijs was, een groote brand woedde en de verwoesting zus en zoo was, wie zal mij weigeren te gelooven ? Niemand. Als ik bovendien 20 h 30 dagbladen uit die plaats en van dien datum kan vertoonen, die allen het bericht met dezelfde omstandigheden behelzen, zou mij dan nog iemand tegenspreken? Alleen een gek misschien.

— Toegegeven, zeide Paul.

— Goed, goed, riepen Antoon en de overigen.

— Welnu dan, zoo vervolgde miss Ofelia, zoo staat het nu j uist met de feiten vau het spiritisme geschapen. Men weet stellig in welken tijd, waar en hoe de schimmen der afgestorvenen zijn be-

-ocr page 112-

104

gonnen in betrekking te treden met de nog op het ondermaansche levenden; honderd, ja duizend dagbladen verhaalden de uitvoerigste bijzonderheden daarvan, zoo eensluidend dat iemand, die alsdan nog meenen zou dat het duivelen waren in plaats van schimmen uit het graf, zijn eigen oogen voortaan niet meer gelooveu moet en zijn eigen hersenen nooit meer gebruiken.quot;

Paul schoof ongeduldig op zijn stoel heen en weder, doch sprak nog geen woord. Ofelia ging voort :

«In de Vereenigde Staten en wel in het dorp Hydesville stond ten jare 1846 een huisje, waarin het spookte; de huurder, een zekere Weechman werd er eindelijk wanhopig onder, pakte zijn boêltje en vertrok. De familie Fox huurde de woning, vast besloten om voor de spoken niet te wijken. Ook de beide kinderen — het gezin bestond uit vier personen — meenden dat zij met bijbellezen de geestverschijningen wel zouden doen verdwijnen en waren even als hunne ouders voornemens om zich niet te laten afschrikken door hetgeen de spoken alzoo zouden uitvoeren. Op zekeren avond zaten de kinderen met hun beiden in de kamer en een hunner klapte met de vingers, toevallig of voor tijdverdrijf. Nauwelijks was het klikkend geluid der vingertoppen vernomen of een zelfde geluid herhaalde zich bij of aan het plafond, zonder dat men wist door wie, doch zoo duidelijk en helder dat geen van beiden er aan twij-

-ocr page 113-

105

felen konde. De kinderen, aan zoodanige geluiden in de lucht reeds gewoon, schrokken er niet van, integendeel wendden zij zich met een zekere wre-ligheid tot de onbekende oorzaak van dat klappen en een van hen sprak: »Wie gij ook zijn moogt, klap eens met de vingertoppen, net rooals ik daar deed, en ik zal de slagen tellen, een, twee, drie achter elkaar.1\' Aanstonds deed het klappend gerucht zich vernemen, juist zoo vaak als gevraagd was.

— De arme protestantsche lieden, zoo viel Paul haar in de rede, vergaten dat de H. Schrift onder zware bedreiging verbiedt een gesprek met de geesten te voeren. Doch ga maar door. Wat gebeurde er verder ?

-—- Op die herhaalde geruchten en bet aanhoudend gedruisch kwam de moeder uit een ander vertrek toeschieten. De kinders verhaalden haar \'t voorgevallene. Nu vroeg vrouw Fox aan het spook, of het ook zoo vaak op de vingers kon tikken als de jaren, die de kinderen oud waren. Precies klapte nu het spook, zoo oud als de kinders waren. Vele en velerlei waren nu de vragen die aan de geesten werden gedaan en de proeven, door de familie Fox genomen. De spoken waren zoo gewillig en onderdanig als men maar wen-schen kon. De Foxen kwamen nu met de spoken overeen, dat zekere teekens of geluiden zouden beteekenen ja, anderen neen, en weer anderen misschien; daarna bedachten zij een geesten-a b c,

-ocr page 114-

106

waarmede geheele woorden en lange bescheiden konden samengesteld worden. De geesten namen met al deze schikkingen en overeenkomsten genoegen en de proeven gelukten uitstekend. Op dien dag werd derhalve de wetenschap of liever de kunst om met de schimmen te spreken uitgevonden en ving er voor het menschdom een nieuw tijdperk aan.

— Arm menschdom, bromde Paul tusschen de tanden.

Ofelia vervolgde: »De familie Fox noodigde vrienden en bekenden, buren en nieuwsgierigen uit om hunne gesprekken met de spoken bij te wonen; wat de geesten zeiden, werd aan de omstanders verklaard door bemiddeling van dengene, die de teekens verstond. Uit die bemiddeling ontstond de naam van medium of tusschenpersoon, die in staat is om de geheimzinnige antwoorden te verkrijgen en te ontraadselen. Binnen weinige jaren nam het aantal mediums verbazend toe, de wetenschap van het spiritisme ging met reuzenschreden vooruit, de geesten, huiselijker en dienstvaardiger geworden, vertoonden zich bij tafeldans, door het geven van bepaalde antwoorden bij monde der mediums, of schriftelijk, of ook wel door ze zelf uit te spreken, eindelijk in duidelijke geestverschijningen ....

— Maar wij hebben niets anders gezien dan het kloppen van dat hamertje, zei Marcantonio.

— Nu ja, omdat de verschijningen zich alleen

-ocr page 115-

107

voordoen, wanneer een medium aanwezig is, met veel spiritisten-macht begaafd. Op gewone vergaderingen erlangt men de bescheiden door middel van het tafeltje dat de antwoorden tikt, juist zooals gister avond het geval was. En nu vraag ik u, zich meer bepaald tot den heer des huizes wendende, kunt gij aan de tusschenkomst van geesten twijfelen, wanneer deze feiten millioenen keeren zijn voorgevallen en door millioenen ooggetuigen bevestigd worden ? En dat ik niet overdrijf, daarvoor beroep ik mij op mevrouw, die veel gereisd heeft, en op den dokter, die toch minstens als geneesheer, het magnetisme heeft bestudeerd.

— De wetenschap, zoo orakelde Morosini, bevestigt in allen deele de door u vermelde voor-^ vallen.

Mevrouw Sarah voegde er bij : «Ik voor mij kan u getuigen dat die zaken in de Vereenigde Staten zoo bekend en algemeen aangenomen zijn, dat wie ze zou willen ontkennen, weldra als stapelgek te boek zou staan. Hoe kan het anders, wanneer men weet, dat er reeds vóór eenige jaren, bij raming, 60000 mediums in Amerika waren, die aldaar spiritisten-séances houden.

— Zestig duizend, riep Antoon uit.

— Denk daarbij eens aan de millioenen mannen en vrouwen, die door bemiddeling van die 60000 mediums de geesten geraadpleegd hebben! Meent gij nog dat een los daarheen geworpen:

-ocr page 116-

108

»ik hecht er niet aanquot; genoeg is om het getuigenis van millioenen die \'t zelf gezien en gehoord hebben, te niet te doen. Dan kunt gij evengoed de geheele geschiedenis van onzen tijd loochenen, wanneer gij twijfelen wilt aan de gezegden van zoovele, zoo ontelbare lieden, waaronder niet weinig dokters, professoren en andere mannen der wetenschap.

De uit het veld geslagen Antoon zag geen kans om zijn terugtocht te dekken dan onder hoede van de meeningen zijns broeders en daarom vroeg hij dezen : «Wat zegt gij er wel van?

— Wat ik er van zeg? Ik geloof alles wat juffrouw Ofelia daar vertelt, alles wat mevrouw beweert, en bovendien geloof ik er nog tien maal meer van dan zij gezegd hebben.

— quot;Wie had kunnen denken dat gij zoo bij-geloovig waart, riep Antoon uit, die zich goed wilde houden en wiens eigenliefde zich niet gaarne gevangen gaf.

— Hier komt geen lichtgeloovigheid, zooals gij bedoelt, te pas, hernam Paul; alles wat het spiritisme aanbelangt, heb ik in akademische werken daarover, zoomede in de dag- en weekbladen der spiritisten zeiven gelezen en nagegaan, naar gelang de verschijnselen toenamen en de séances meer en meer mode werden. Ik kan u dus, op mijn woord verzekeren, dat hetgeen miss Ofelia zoo even verhaalde, in hoofdzaak waar is.

-ocr page 117-

109

wat de verschijnselen betreft; doch er ontbreekt kop en staart aan.

— Hoe moet ik dat opvatten, vroeg de gouvernante.

— Wel, eerstens ontbreekt het slot er aan, want van den dag af dat de familie Fox met de fluitende en klappende spoken geregeld begon te praten, tot heden toe, zijn de mededeelingen der geesten versierd en uitgebreid geworden met tal van andere zonderlinge zaken, waarvan ze thans altoos in meer of minder mate vergezeld gaan. Hebt ge gister avond niet het balanceeren der stoelen en meubelen, waar toch niemand aan raakte, gezien; welnu, op sommige vergaderingen komen zelfs de grootste kasten en de zwaarste tafels in beweging, huppelen rond en schijnen door eene danswoede aangetast. Niet zelden waait er een geweldige stormvlaag door de kamer, nu eens koud als ijs, dan weer heet en droog als uit een woestijn; het gezelschap verneemt muziek en zang in de lucht of vreemde, vervaailijke geluiden, geweerschoten en gerommel als van donderslagen. Het gezelschap ziet gevraagde voorwerpen uit vreemde, verre landen afkomstig in de kamer geworpen en ook wel keisteenen, waarom niet gevraagd is; dit geschiedt terwijl op den donkeren achtergrond vlammen, gloeiende stralen, flikkeringen als van den bliksem, letters en woorden in vurig schrift geschreven in de ledige lucht, zichtbaar worden. De natuurwetten wor-

-ocr page 118-

110

den verstoord en vervalscht; er zijn mediums die in staat zijn met de hielen te lezen, wanneer men hun een brief of iets dergelijks onder de laarzen legt; anderen lezen met gemak uit boeken die met krappen dichtgesloten zijn; antwoorden worden geschreven in een verzegelde brieven-tasch. Sommige mediums, in bewusteloozen toestand verkeerende, zijn ongevoelig voor messen en voor vuur, waarmede hun het aangezicht of de handen gesneden en geblakerd worden, terwijl zij intusschen zeer goed de woorden van den voorzitter der vergadering verstaan en antwoorden geven op zijne vragen, ja die antwoorden, des gevorderd, aan het gezelschap verstrekken in een hun anders onbekende taal en aangaande de een of andere nooit door hen bestudeerde wetenschap.

Ik heb nog niet die geestvertooningen vermeld, waarin de schimmen zeiven een geregeld gesprek met de aanwezigen aanknoopen, nu eens door middel van wijzerplaten, dan weder met behulp van schriftelijke antwoorden, door de mediums neergepend, op een anderen keer door zelf de bescheiden te schrijven of de portretten te teekenen zonder eenig zichtbaar werktuig, andermaal doordien de schimmen in eigen persoon luide en zeer goed verstaanbaar spreken. Wij moeten vooral die ontelbare verschijnselen niet vergeten, waarbij de geesten op tastbare wijze te voorschijn treden, als wanneer zij iemand bij den arm pakken ea eens door elkaar schudden of een klap geven die

-ocr page 119-

Ill

goed raak is, of wel hem een lijklucht in het gezicht blazen, soms ook hem over handen en armen krabben of daarin bijten, zonder dat de mouwen daarom scheuren of eenig raafsel ver-toonen. Niet zelden zijn ook de gevallen, dat er halve armen in de ledige lucht verschijnen, met handen er aan, die nu eens helder en blank, dan weder vuil of zwart zijn, nu eens klaar en kleurig als . eene gewone menschenhand, dan weder lijkkleurig en knokelig als van een geraamte. Niemand der aanwezigen — dit is vreemd genoeg — is dan in staat, die in het ledige ruim zwevende handen vast te grijpen, noch zich in acht te nemen voor de tikken en slagen, die ze, soms vrij bard, links en rechts uitdeelen. Gedurende de laatste jaren zijn ook die verschijningen veelvuldig geworden, waarbij geesten optreden met duidelijk zichtbare gelaatstrekken, geesten die iemand uit den weg duwen gelijk een haastig voorbijganger. Niet weinige spiritisten hebben zulke zichtbare schimmen als het ware in dienst; gelijk de gedienstige geesten of wel de kwel- en plaaggeesten uit den ouden tijd staan ze hun altoos ter zijde. Ik zou nog niet spoedig gedaan hebben, wilde ik al de vertooningen opsommen, welke het hedendaagsche spiritisme vergezellen. Dit is de lange staart der feiten, die zich vroeger in het Amerikaansche spookhuis opdeden, een staart, dien men wèl dient te kennen alvorens iemand het waagt de geesten te raadplegen. En

-ocr page 120-

112

nu vraag ik aan ten, die hier zitten, vooral aan den dokter, die naar het schijnt al eens enkele keeren séances van spiritisten hebben bijgewoond, of ik de waarheid gesproken heb, dan wel of ik loog. Indien ik lieg, dan moet eerst uitgemaakt worden dat er geen woord waar is van al hetgeen te lezen staat in de weekbladen der spiritisten, die de dagelijksche zittingen van genootschappen van spiritisme vermelden, in de brieven door verscheidene geleerden, welke ze bijwoonden, openbaar gemaakt, in de akten en documenten, ingediend bij akademieo, rechtbanken en zelfs bij enkele Kamers van afgevaardigden.quot;

In dezen trant sprak Paul nog een tijd lang voort en zweeg toen, om het uitwerksel na te gaan, dat zijne woorden op het gezelschap mochten gehad hebben. Antoon was verschrokken en min of meer van de wijs; de overigen, begrijpende dat zij te doen hadden met iemand, die volkomen op de hoogte was, kikten geen woord. Alleen Ofelia, die zich wenschte te verontschuldigen, waagde \'t te zeggen: »Welnu, wij ontkennen niet wat u daar aanvoert. Ik wilde alleen opmerken, mijnheer de advocaat, dat er gister avond geen sprake was van zulke verhevene manifestatiên, doch alleen van zeer gewone doodonschuldige verschijnselen voor eerstbeginnenden. Die zaken welke u daar opsomt, zijn zeldzaam en vereischen uitmuntende mediums en diepe studiën!quot;

-ocr page 121-

113

— Met uw verlof, miss Ofelia, hernam de advocaat, \'t is mogelijk dat ge niet beter weet, als zijnde een vreemdelinge in Italië, maar ik weet stellig dat hetgeen gij verhevene manifestatiën noemt, en wat ik toovenarij noem, ook hier vrij alledaagsch is. Ik zou u verscheidene gevallen kunnen vertellen, die zich nog onlangs in Rome voordeden : allerzonderlingste avonturen, terwijl te Turijn zelfs eene school bestaat, waar mediums worden opgevoed en aldaar vergaderingen worden gehouden, waar het zeer schots en scheef toegaat ; te Florence ontbieden graven en barons de spiritisten in hunne woningen en het opdoemen van zichtbare schimmen is er om zoo te zeggen dagelijksche kost. Ik zou u de personen, de dagen, de salons kunnen noemen, wijl ik het weet door particuliere brieven en meer nog door openbare verslagen in de maandschriften der sekte, die ook personen, datum, woning of vergaderzaal aanteekenen. En zoo zoudt gij u overtuigen dat ook bij ons te lande de geestverschijningen, het uitdeelen van slagen door zichtbare handen en zelfs de kwelgeesten van bepaalde personen niet onbekend zijn, integendeel. Zulk een staart heeft het geval in het huis te Hydesville gehad. En wat nu den kop betreft.

— Och, bespaar ons den kop, riep Antoon bijna smeekende uit; ik voel haast mijn eigen kop niet meer; het woelt en draait in mijn hoofd, dat____

8

-ocr page 122-

114

— Ik zal u integendeel het hoofd weer op streek brengen, zoo ging de advocaat voort. Alvorens zooveel ophef te maken van hetgeen in het Amerikaansche spookhuis geschiedde, is het goed te weten, dat dit geval alles behalve nieuw was. De verschijnselen van spiritisme waren destijds in Europa al overbekend onder den naam van magnetisme en somnambulisme van clairvoyants\', een weinig te voren maakten ze veel opgang te Parijs en elders door hetgeen dokter Mesmer in de geestenwereld vermocht, vandaar de naam van Mesmerisme. Vóór dien tijd bloeide het spiritisme reeds in de vergaderingen der aanhangers van de sekte van Swedenborg, die zich ook wel protestanten van het Nieuwe Jerusalem noemden en in Duitschland, Engeland en Amerika verspreid waren. Ook waren dergelijke verschijnselen niet lang van te voren reeds waargenomen, door duizenden toeschouwers, Franschen en van elders, bij het graf van den Jansenist Paris; in vroegeren tijd had men dezelfde vertooningen bij de sekte der Camisards in de landstreek der Cevennes; in vroegere eeuwen en gedurende de middeleeuwen waren zoodanige verschijnselen het werk van lieden, die zooals men toen algemeen zeide, konden heksen en tooveren, die in afgelegen streken bijeenkomsten hielden, welke thans onder de oudewij ven-praatjes gerangschikt worden, doch waarvan dikwijls getuigd wordt in de gerechtelijke stukken der heksen-pro-

-ocr page 123-

115

cessen. De rechters die toen uitspraak deden, waren geen lieden die aan bakersprookjes geloofden. Thans toch ziet men precies hetzelfde weder opdoemen in sommige bijeenkomsten van spiritisten. Gedurende de eerste christeneeuwen werden dezelfde praktijken onder den dekmantel van wijsbegeerte , geleerd door de school der nieuwere volgelingen van Plato, gelijk duidelijk blijkt uit de werken van Plotinos, Porfirius, Filostrates, Eunapios en andere schrijvers. Destijds en eerder werd hetzelfde met zekere plechtigheid, bedreven door de heidenen, onder benaming van magische of tooverkunst, zwarte kunst en geestenbezwering, vooral in de zoogenaamde orakelplaatsen der geheime ritussen. Men had dan ook de ritussen der vogelwichelaars en afgodspriesters, die in geheel het Oosten en Westen in eere gehouden werden, de Etruskiscbe, Grieksche, Egyptische, Babylonische, Perzische en Indische ritussen, gelijk de geleerden ze ons verklaren en toelichten. In onze dagen nog verhalen ons de land-ontdekkers welke de nu nog heidensche gewesten beschrijven, dat dezelfde toovenarijen in zwang zijn bij de negers van Afrika, de eilanders van Australië, de oorspronkelijke bewoners van Amerika, de Laplanders in \'t Kussische rijk; dezelfde toovenarijen bij de inlandsche bevolking van Tartarije, Japan, China, Thibet en geheel Hindostan, zoowel bij de Mu-zelmansche, Arabische, Turksche als andere volkeren. Kortom, in alle tijden en landen waar de

-ocr page 124-

116

dienst des duivels den vorm van eeredienst aannam of nog aanneemt, is het een bestendig feit dat er omgang en gesprekken met de geesten plaats hebben of hadden en daarbij tevens op en top dezelfde verschijnselen als die welke het spiritisme onzer dagen vergezellen , gelijk het thans bedreven wordt in Amerika en Europa, volgens de regelen door de familie Fox in de mode gebracht. En verwondert zich iemand er over dat dit alles eeredienst van den Satan is? Wat is het geval? Christus wordt geloochend, het Evangelie verzaakt; men wordt afvallig van de Kerk; het theoretische of althans practische atheïsme verspreidt zich. En het noodzakelijk gevolg? Dat Satan op nieuw zijn rijk vestigt onder de moderne heidenen. Alleen met dit onderscheid dat de oude duivel, in plaats van de afzichtelijke gedaanten welke hij aannam onder de onbeschaafde volkeren, in plaats van de spelonken waarin hij eertijds verscheen, zich thans schikt naar de moderne verfijning en met de gelaatstrekken van dierbare afgestorvenen verschijnt in vergulde salons, te midden van edelvrouwen en koninklijke prinsen. Doch het zijn dezelfde vertooningen, wat het wezen der zaak betreft, als in de lang vervlogen tijden, gelijk Plato ze ons reeds duidelijk omschrijft, gelijk in de dagen van het Oude Verbond, gelijk op den dag toen het Serpent Eva verleidde. Ziedaar den kop, zoo besloot Paul

-ocr page 125-

117

Schiappacasse, van de feiten die voorvielen in den kring der familie Fox, ten jare 1846.quot;

Nadat de advocaat deze harde waarheden gezegd had, wist niemand er iets tegen in te brengen. Het gezelschap gevoelde dat het hier zijn meester gevonden had, die met gemak alle drogredenen, daartegen aangevoerd, ontzenuwd zou hebben. Toch kon miss Ofelia, als iemand die anders door hare geleerdheid uitblonk, als oud-studente van de school der clairvoyance, niet nalaten, ofschoon een weinig bedeesd, aan te merken: »Br zou misschien wel iets af te dingen zijn op hetgeen u den kop der feiten noemt.

— Integendeel, er zou nog veel bij te voegen zijn, hernam de advocaat.

— \'t Is allemaal overdrijving, zeide mistress Sarah.

— Ik heb nog maar een klein deel van de waarheid gezegd, antwoordde Paul.

Morosini, die voorzichtiglijk gezwegen had, zeide nu: Gij zult wel eenigszins gelijk hebben, mijnheer de advocaat, maar al wat gij daar op-noemdet, slaat niet op ons geval. U weet dat de Sicilianen voor spreekwoord hebben : \'t Is wel een Evangelie, maar het is niet het Evangelie van den dag.

— Ik zie niet in waarom mijn gezegden niet toepasselijk zijn op de hier genomen proeven. Het min of meer doet aan het wezen der zaak niets af en voor al wie zijn verstand gebruikt is zoowel

-ocr page 126-

118

het lichte getik van een door een geest bewogen wijzertje op een tooverlessenaar duivelskunstenarij als de orakel-antwoorden te Delfi bij monde der Pythia gegeven of de opdoeming van een sprekende schim. Mijns inziens is... .

De arme heer Marcantonio was letterlijk op, en daar hij \'t niet langer kon uithouden in de engte waar zijn broeders redeneeringen hem gedreven hadden, terwijl zelfverwijt over het voorgevallene van gister avond hem kwelde, viel hij hem in de rede: »Ik weet al wat u zeggen wilt; wij zullen \'t beste doen met de dooden, de dwaallichtjes, de geesten en de duivels maar te laten rusten en zelf ook maar ter ruste te gaan; wat gebeurd is, is gebeurd; en ik heb wel wat anders te doen met de verkiezingen. . . .

— Ik ben er ten minste gerust op, u in tijds gewaarschuwd te hebben. Nu moet ge weten wat u te doen staat.

En met deze woorden stond de advocaat op en begaf zich, na korte groete, naar zijne kamers. Allen begrepen dat er voortaan tusschen hem en zijne familie als een scheidsmuur getrokken was, indien er ten minste niet zorgvuldig over bijeenkomsten van spiritisten gezwegen werd. Nauwelijks had hij den rug gewend en het vertrek verlaten of de dokter mompelde, met een valschen lach :» Wij zullen zijn praatjes in hun vet laten gaar smoren.quot;

— Hij is de bijgeloovigheid in persoon, voegde mevrouw er aan toe.

-ocr page 127-

119

— Hij moet er in allen gevalle voortaan buiten blijven, meende de gouvernante.

Op dezen toon werd het gesprek nog eenige minuten voortgezet, waarna Marcantonio, die ontevreden was over zich zelf en niet wist wat hij er van gelooven of niet gelooven moest, volgens zijne vaste gewoonte gelijk gaf aan wie het laatste woord had.

Dat spreekt van zelf.

Wisselvalligheid van het ondermaansche! Na de laatste dagen van het Carneval, buiig en waterkoud, allervervelendst, deed de eerste week van den Vasten hare blijde intrede met aangenaam, zonnig weder. Rondom Pegli begonnen de hoven en glooiingen zich met den eersten lentetooi te sieren en ook ten huize van Schiappacasse was nu alles weer rozengeur en maneschijn. De verkiezingen waren voorspoedig afgeloopen, hoewel nog niet met beslissenden uitslag; intusschen sloeg de balans der stemmen reeds zoo gunstig over naar de zijde van den kandidaat Schiappacasse, dat eene herstemming niet anders dan den palm der overwinning hem kon schenken. Hierover nu was de niet al te schrandere Marcantonio, die aldoor bleef beweren dat zijne vrienden hem geweld aandeden en hij liever niet de beslomme-

-ocr page 128-

120

riugen van het parlementaire leven zich weder op den hals haalde, als uitzinnig van blijdschap. In gedachten spoorde hij reeds naar Rome, kwam daar aan, installeerde zich op de groene banken van \'s lands Vergaderzaal, zat reeds het zijne, droge en natte waar, te bestellen in de koffiekamer van het parlementsgebouw, reed de stad door, ontmoette en sprak weer ministers, referendarissen, oude politieke vrienden, wier onderdanige, dienstwillige dienaar hij zich betuigde, waarvoor hij dan — de eene dienst is de andere waard — gunsten en toezeggingen verkreeg, welke uit de derde hand konden overgedaan worden. Altoos in gedachten keerde hij dan, gedurende het recès, in de plaats zijner woon terug om de welwillendea te beschermen en de kwaadwilligen na te rijden, steeds het blinkende aureool van »geachte afgevaardigdequot; om het zwaardenkende hoofd.

Geen wonder dat het genoegen, waarvan zijn gelaat glom, terugstraalde op zijn omgeving. Na-demaal thans vooral de bezoekers wel kwamen opdagen en het niet stil stond in het salon; zoovelen waren er, die \'t niet met een kaartje afdeden, doch persoonlijk hunne complimenten en felicitatiën kwamen betuigen. Door den adem der grillige maar vroolijke fortuin waren al de kwade dampen der slecht-gehumeurdheid weggevaagd, hoe verdrietig en slecht te spreken ook de meesten uit het gezin geweest waren, wegens het regenachtige weder en de omstandigheid dat de advo-

-ocr page 129-

121

caat Paul hen onverbloemd van toovenarijen had beschuldigd. Het was echter slechts de stilte vóór den storm; signora Sarah en miss Ofelia zouden hem gaarne den mantel uitgeveegd hebben, indien men niet overeengekomen ware zeer voorzichtig te werk te gaan en den vrede niet te verstoren, om wille van den heer des huizes en vooral om Corinna. Tegenover deze laatste moest men veinzen, want het meisje was gewoon haren oom op zijn woord te gelooven. Corinna, hoe ijdel en lichtzinnig ook, zou niet tegen de waarheid ingaan en allicht door de herhaalde redeneeringen van haren oom er toe gebracht worden om voor altoos en voor goed van iedere kennismaking met het spiritisme af te zien. De heer des huizes, door blinde eerzucht beneveld, zag geen gevaar; hij had nergens oogen en ooren voor dan voor den uitslag der herstemming en de gevolgen van zijn nieuw lidmaatschap der Kamer; hetgeen in de spiritistenvergadering geschied was, vergat hij geheel en al, uitgenomen dat hem daar zijne overwinning aan de stembus was voorspeld. Zoo flauwtjes en zeer verward stond het hem nog wel voor, dat zijn broeder bijna groot ongenoegen met bijna al zijne huisgenooten gekregen had, en wel over een tooverlessenaartje, doch, dat was minder; de voorspelling was dan toch maar precies uitgekomen; de opgeroepen schim was wel op de hoogte geweest.

Het eerste groote nieuws van den uitslag der herstemming, de verkiezing van den heer Schiappa»

-ocr page 130-

122

casse tot afgevaardigde ter Tweede Kamer bracht Marcantonio zelf te huis; hij kwam regelrecht van het stembureau in de hoofdplaats van het kiesdistrict. Alleen was er nog eenige twijfel of zijne tegenstanders geen pogingen zouden doen om de verkiezing ongeldig te doen verklaren, wegens het drukke geknoei, waaraan de dokter, als verkiezingsagent, zich had schuldig gemaakt, \'s Maandags en Dinsdags was de familie Schiappa-casse nog in spanning, \'s Woensdags echter wist men al, dat de tegenstanders, hetzij uit eigen beweging, hetzij hun de handen gevuld waren door den edelmoedigen Schiappacasse, hun woord verpand hadden, geen bezwaren tegen zijne verkiezing in te leveren. Zoo was dan de heer Marcantonio Schiappacasse geachte afgevaardigde en bevond zich op het toppunt zijner lange en vurige wenschen. Hij was er zoo gelukkig onder, dat hij niet wist waar hij was en soms niet wist wat hij zeide. Met ieder wien hij aansprak, praatte hij druk, opgewonden, in korte uitroepen, zonder eenig verband, vertelde, van den hak op den tak springende, alle bijzonderheden van den verkiezingsstrijd en zijn eindelijken, volledigen triumf, zoomede van de verpletterende nederlaag zijns mededingers. Hij herhaalde minstens om de 5 minuten, dat hij sedert jaren niet meer gestaan had naar de eer om volksvertegenwoordiger te zijn, doch dat hij ten slotte den aandrang zijner stad- en gewestgenooten geen tegenstand had

-ocr page 131-

I . ■ ,

123

kunnen bieden, dat de onweerstreef bare stem des volks hem met geweld weer in de Kamer had geplaatst. En daar nu de volkswil zoo duidelijk was gebleken, nam hij het mandaat, een zwaren last voor hem, aan, in het algemeen belang, uit vaderlandslievenden plicht. Hij deed onmogelijk te houden beloften aan ieder welke hem over de een of andere zaak met eene aanbeveling aan boord kwam ; er was niemand wiens vriend hij niet was in deze dagen ; verscheidenen klopte hij op den schouder, allen gaf hij de hand. Hij was onuitputtelijk in dankzeggingen aan den dokter en aan allen, die hem hadden gesteund, vooral door middel van voorzeggingen die zoo preciesquot; uitkwamen. Hij schonk zelfs — een teeken dat hij in deze dagen zijne vijf zinnen niet recht bij elkaar had — een kostelijken ring aan het medium, dat den voorzeggenden geest had opgeroepen.

Inmiddels was hij druk in de weer om zoo spoedig mogelijk in den trein te kunnen stappen, met bestemming naar Eome. Het geheele huis was in rep en roer. Allen waren aan het inpakken ; mevrouw, Corinna, de gouvernante, Menica, en met veel moeite werd hem belet den hal ven inboedel in zijne koffers mede te sleepen; hij liet zich slechts langzaam overreden zoo weinig mogelijk ballast mede te nemen. Een zijner vroegere vrienden, Ambrosio Pensabene die aan het hoofd stond eener uitgestrekte bloem- en boom-

-ocr page 132-

124

kweekerij te Genua, was eens overgekomen, maar had spijt van de gedane moeite. Hij zag geen kans om met den heer des buizes eenige bezadigde woorden te wisselen. Deze was aanhoudend op stel en sprong, \'t Was al veel, dat hij hem bij zijn vertrek, aan het station, nog kon toevoegen : »Wij zien elkaar nog wel eens weder, als ge minder druk zijt.

— Zeker, zeker, riep de heer Schiappacasse. Tot weerziens, in \'t voorjaar!

— In \'t voorjaar! Zijt ge, om en aan October ook niet te huis ?

— Nog beter. Altoos welkom. Maar ik kan u niet beloven dat ik dan te spreken ben, d. w. z. niet lang te spreken ; want als men afgevaardigde is, is men een slaaf van zijn vaderland.

— Eene eervolle slavernij !

— Maar zwaar en lastig. Ik heb er waarlijk niet naar gezocht; de vrienden, gij begrijpt, de vrienden i

— Nu, \'t blijft dan afgesproken, ik kom nog wel eens weer aanwippen, in Pegli.

— Dat spreekt van zelf. Van zelf!

Ook de advocaat Paul Schiappacasse zocht naar eene gelegenheid om den geachten afgevaardigde, zijn broeder, eerst nog eens onder vier oogen te spreken, alvorens hij naar Rome vertrok. Zijn voornaamste bedoeling was hem aan te bevelen een oog in \'t zeil te houden en hem te bewegen strenge orders achter te laten, dat er gedurende

-ocr page 133-

125

zijne afwezigheid geen mediums ontboden werden en geen bijeenkomsten van spiritisten gehouden. Hij wenschte hem te overtuigen van het gevaar, vooral voor zijne dochter Corinna, wanneer deze werd aangespoord om ock de vergaderingen van \'t spiritisme af en toe bij te wonen, gelijk bare stiefmoeder, eene Amerikaansche, vroeger voor gewoonte scheen gehad te hebben. Doch er was geen kans op, om hem alleen te spreken te krijgen. De nieuw benoemde afgevaardigde was altoos in vliegende haast en men wist nooit waar hij was. Als men dacht dat hij zich nog tePegli bevond, dan zat hij te Genua, of in een andere gemeente van het kiesdistrict, steeds druk met zijne zaken, blazende en puffende als een locomotief die het remtoestel verbroken heeft. Even haastig was het afscheid van zijne naaste familie aan den trein.

— Als ge te Eome aangekomen zijt, schrijf dan gauw of telegrafeer even, zeide zijne vrouw.

— Dat spreekt van zelf, van zelf.

— Ik reken er op, u daar eens een bezoek te brengen.

— Dat spreekt van zelf, van zelf.

— Ik zal Corinna maar medenemen, vindt u niet ?

— Van zelf, van zelf.

— Dan kunnen we evengoed een reisbiljet nemen voor een maand en de voornaamste steden eens even aandoen; dan ....

— Van zelf, van zelf.

-ocr page 134-

126

— Maar geef mij dan den sleutel van de brandkast, want ik kan u toch niet om den anderen dag schrijven : stuur me zooveel en zooveel!

— Van zelf, van zelf.

Inmiddels had mevrouw Schiappacasse, die al deze zaken beter in der haast kon overleggen dan in kalmer oogenblikken, alles verkregen wat zij verlangde en maakte zij reeds plannen voor een reisje naar Nizza, Cannes, Marseille misschien; en dan eindelijk, ja, ook naar Rome. Marcantonio was blij dat hij de huiselijke zaken zoo vlug, even op het perron, geregeld had; hij nam plaats in den trein, zag naar Pegli niet weer om en kwam, naar zijn zin niet snel genoeg, ten laatste in Rome aan, waar hij zijn oude politieke vrienden opzocht, nieuwe vrienden leerde kennen en, zoodra de Kamer zijne verkiezing goedgekeurd had, bezit nam van zijn parlementairen zetel. Niemand was, op zijne jaren, kinderachtiger blij, toen hij eindelijk weder tusschen de geachte afgevaardigden in zat, als een van hen.

Mevrouw Schiappacasse was nu heerscheres en meesteres ten huize in Pegli en daar zij \'t. nu om het geld niet behoefde te laten, besloot zij op zeer grooten voet en heel langzaam te reizen-langs het zeestrand, in gezelschap van hare stiefdochter en de gouvernante. De oude dienstbode, Menica, die vroeger het huishouden waargenomen had, werd nu ook daarmede belast, zoolang het gezin op reis zoude zijn.

-ocr page 135-

127

Mevrouw verklaarde aan haar gezelschap, dat zij voornemens was, langs de Middellandsche zee naar het Zuiden van Frankrijk te reizen en verscheidene plaatsen aan te doen, waar zij allicht Amerikaansche en ook Engelsche vriendinnen zoude aantreffen, welke zij reeds in Genua gesproken had en die waarschijnlijk nog niet naar hare landen teruggekeerd waren. Er was echter nog een andere, niet genoemde beweegreden, die haar in de richting van Marseille trok; miss Ofelia had haar gezegd, dat aldaar twee of drie uiterst vermaarde mediums zich bevonden, die den winter hadden doorgebracht met het geven van spi-ritisme-séances, in de zeesteden van Provence, thans te Marseille vertoefden, doch binnen eenige weken per zeeboot zouden vertrekken.

Marseille was derhalve het eindstation, dat men langzaam maar zeker zou bereiken. Alle zeeplaatsjes langs Italië\'s westelijk strand werden bezocht; schoone omstreken, tuinen van palm- en oranjeboomen bijna vlak aan zee, heerlijke vergezichten langs het gebergte, niet het minst op de heerbaan zelve die de verschillende dorpen en steden verbindt, noodigen hier tal van reizigers telken jare uit. San-Eemo, Bordighera, Mentone, Monaco, Nizza, Cannes, dit was de lachende route, welke het reisgezelschap koos. Mevrouw, die zelf niet naar Rome schreef, omdat haar man het aldaar te druk had, beval ook Corinua aan, haren vader niet lastig te vallen met onbeduidende

-ocr page 136-

128

briefjes. De eigenlijke reden van dit niet schrijven was, dat anders de heer Schiappacasse aan het postmerk zou kunnen zien welk een langen omweg er gemaakt werd om Rome te bereiken.

De oogen der reizigers verlustigden zich in de velerlei pracht der natuur; hier opende zich een perspectief op bruine of groene, duinachtige of half begroeide stranden ; daar kwamen de golven langzaam en haast onmerkbaar aanspoelen over een gladde, bijna witte zandvlakte, ginds stoven de baren der zee brullende aan en overdekten de koppen der klippen met blank en rookend schuim. Den blik andersom wendende aanschouwde het gezelschap de stugge, steile bergtoppen, als kaal-gebrand en ledig van alle groen, terwijl de geurige en kleurige valleien aan den voet een schitterend contrast daarmede vormden en doorliepen in bloeiende berghellingen, met olijven, vijge- en sinaas-appelboomen en wijngaarden versierd.

Te midden van dat alles een lagere bergkruin, waarop een antiek kasteel als een arendsnest was gebouwd; ginds en her, als neergestrooid, een groep vroolijke huizen en buisjes en daarbovén uitstekende de ranke klokkentoren, heuvels en klingen van heuveltjes, met villa\'s als overzaaid, waar de boom- en bloemenpracht der keerkringen en gewassen uit ieder jaargetijde praalden en pronkten.

Een geheelen dag vertoefden de drie reizigsters te Monaco of liever te Monte Carlo, vlak daar tegenover.

-ocr page 137-

129

— Ik verlang1, zeide de stiefmoeder tegen de gouvernante, dat Corinna zelf eens de Bank bezoekt, waarover zooveel geredeneerd wordt; zij moet zelf maar eens op de speeltafel inzetten tegen 30/4o en haar geluk eens beproeven; dan behoeft ze niet aan een ander te vragen hoe een speelbank eigenlijk ingericht is.quot;

Derhalve ging mevrouw met Corinna naar het Casino en gaf baar in de speelzaal het voorbeeld, met een goudstuk in te zetten op rood of zwart en aan het dobbelspel over te laten wie de winner was : de bankier of de spelers. Mevrouw liet menigen Napoleon d\'or op het tafelkleed achter, dien de bankier met zijn harkje naar zich toehaalde.

\'t Heeft me nog al geld gekost, zoo filosofeerde zij bij het verlaten van de Bank, maar wie spelen wil, moet ook weten te verliezen.

Te Marseille eindelijk aangekomen, was geen hotel haar goed genoeg dan het Hotel du Louvre et de la Paix, aan de straat Cannebière, niet ver van de haven en in het sierlijkste gedeelte dezer volkrijke koopstad. Het gezelschap reed in gala-rijtuig den »weg van Eomequot; op en de druk bezochte wandelwegen die naar het Kasteel leiden, den heuvel langs, waar het heiligdom van Notre-Dame de la Garde troont, van daar over het plein naar de Oude Haven en de uitgebreide singels, om aan het strand de ondergaande zon te

9

-ocr page 138-

130

bewonderen, zoomede de onvergelijkelijk praclitige kleine villa\'s welke zich in het zeewater spiegelen, waarna zij door de keurige voorsteden En-donme, langs het groote plein der Corderie terugkeerden.

Intusschen ontving de afgevaardigde Schiappa-casse nog eer een bezoek van zijn ouden kennis Pensabene, die voor zaken te Rome wezen moest, dan van zijne familie.

— Verwacht gij hen binnenkort, vroeg Am-brogio, terwijl hij bij Schiappacasse op diens kamer zat.

— Ik weet niet precies welken dag, doch ik heb al eens geschreven wanneer zij denken hier te zijn.

— Gij hebt ze dus eigenlijk zelf nog eens uitgenoodigd ?

— Och ja; ik vermoed dat zij zich te Pegli vervelen en dan is een reisje altoos een afleiding.

— Enkel een bezoek of zijt ge van plan u hier te vestigen ?

— Ja, ik geloof dat ik een huis ga huren en dan blijft Pegli goed voor zomerverblijf; ons huis daar is dan een flink optrekje, voor de vacantiën der Kamer.

— Ge weet dus niet wanneer ze komen ?

— Neen, wat zal ik er u van zeggen! Drie dames; want de gouvernante zal wel mee reizen; dat heeft eerst zooveel te overleggen en te regelen; als u of ik het waren; wij zetten onzen hoed op, nemen een kaartje en stappen in den trein.

-ocr page 139-

131

Ambrogio bleef nog1 een tijdlang praten en ging naar zijn hotel. Hij moest ook al den volgenden dag weer verder.

De heer Schiappacasse wachtte nog eenige dagen op bescheid en schreef toen een tweeden brief naar Pegli, aan zijne echtgenoote, met de tijding dat hij al een gemeubeleerd bovenhuis aan het Corso voor drie maand gehuurd had en dat zij het eens moest komen bezichtigen. Wat er kwam, geen antwoord van huis. De brieven aan hem konden toch ook niet verkeerd bezorgd zijn, want hij had telkens onder aan zijne epistels geschreven dat men hem moest adresseeren : » Camera dei De-putati.quot; De geachte afgevaardigde wachtte nog ettelijke dagen vergeefs. Eindelijk, daar komt op zekeren dag, terwijl hij in de Kamer zat, de deurwaarder van het gebouw hem een brief brengen. Hij herkende de hand van Corinna. Maar er zat een Fransch postzegel op en het postmerk was Marseille. »Wat beteekent dat, mompelde hij; hoe komen ze heel in Marseille !quot; Met driftige haast sneed hij de enveloppe los en las:

» Waarde papa !

»Sinds 14 dagen hebben wij geene letteren van U ontvangen. Mama is een weinig ongesteld en verzoekt mij in haar naam te schrijven. Reeds zijn wij op weg naar Rome; wij verlangen zeer U daar weldra te ontmoeten. Wij zijn het Noorden doorgereisd, zooals met U afgesproken was, papa, toen U zoo haastig uit Pegli zijt vertrokken. Wij

-ocr page 140-

132

blijven hier alleen zoolang als noodig is voor mama, om een weinig op te frisschen. U behoeft U niet ongerust te maken; \'t is een lichte verkoudheid in den spoortrein opgedaan, waar wij op den tocht zaten.quot; De brief sloot met de gewone betuigingen van genegenheid, doch scheen in haast geschreven, want de datum en de plaatsnaam van afzending ontbraken.

De geachte afgevaardigde was niet zeer blijde met dezen brief; hij kon zich de woorden niet meer te binnen brengen, welke hij in de vreugdedronken dagen der verkiezing op het perron met zijne familie gewisseld had. Om echter zich zelf niet te bekennen dat hij was beetgenomen, deed hij zijn best om er zich iets van te herinneren en meende al spoedig zoo half en half, dat hij vrouw en dochter toegestaan had een reisje naar Marseille te doen. »Wie weet, zoo bromde hij in zich zeiven. Ik had toen zooveel zaken aan mijn hoofd; \'t kan best zijn. . . . Maar toch, om van Pegli naar Rome te reizen, een uitstapje in \'t voorbijgaan te maken naar Marseille, \'t is verschrikkelijk afgelegen, een verbazende omweg. Basta, ik weet nu toch waar ik aan vast ben, ze zijn op weg; een beetje geduld nog.quot;

-ocr page 141-

133

Het zingende spook»

Op eene villa aan de golf, niet ver van de keizerlijke residentie welke eens de stad Marseille aan de Napoleons gaf, woonde de Amerikaansche familie Spring, die dit optrekje voor de wintermaanden gehuurd had en op het punt stond, Europa, dat zij om de 3 èt 4 jaren bezochten, weder te verlaten. Op de spiritisme-vergaderingen, in dit huis gehouden, waren op zekeren dag mevrouw Schiappacasse en de gouvernante uitgenoodigd. Corinna, door haren oom gewaarschuwd, bleef niettemin belang stellen in die vergaderingen, sprak er aanhoudend over en las de verslagen. Toen de beide vreemdelingen, de Amerikaansche en de Engelsche, binnentraden, was het salon reeds vrij druk bezet; o. a. waren er, behalve de gewone gasten eene Florentijnsche gravin , twee ladies en iemand uit Marseille, die later de vergadering leidde, \'t Was het uur van de thee, vooral door Engelschen en Amerikanen in overvloedige mate gebruikt. De thee werd met veel statigheid gepresenteerd na eene stijve en cere-monieele voorstelling der nieuwe gasten aan het oude gezelschap, een voorstelling, zoo afgemeten, dat gewis eene der ladies niet zou opgestaan zijn om haar te groeten, indien de koningin van Engeland en keizerin van Indie zelve ware binnengetreden, zonder geïntroduceerd te wezen naar

-ocr page 142-

134

etiquette en regel. Dat er veel thee geschonken werd, had zijne goede zijde; de thee is op visites allergeschiktst om de verveling weg te spoelen en de kwaadsprekende praatjes aan te lengen en te verzachten.

Bij een vorige gelegenheid, zoo werd o. a. verteld, had een Italiaansch medium Ada Banchi de schim opgeroepen van eene, vóór 14 dagen overleden, jeugdige nicht der familie Spring, de tijding van welker overlijden de telegraaf hun uit New-York had gebracht. De schim was wel niet verschenen, doch was toch bij monde van hel; medium, aan het verhalen gegaan over haar lot aan gene zijde des grafs.

Louter dwaasheden of grove ketterijen waren het, die de schim ten beste gaf.

Dezen keer zou een schim opgeroepen worden, aan welke men verzoeken zou een deuntje te zingen. Te dien einde stond een draaiorgeltje op de tafel, dat ieder die wilde vooraf mocht pro-beeren, om zich te overtuigen welke liedjes daarmede op gewone wijze konden gespeeld worden.

Tot inleiding diende het volgende. De persoon die de vergadering leidde, verzocht aan ieder der aanwezigen om een gezegde of beroemd woord zachtkens te fluisteren in welke taal men slechts verkoos. Het medium bleef in den leunstoel zitten en na eenige minuten vond elkeen voor zich op tafel een papiertje liggen, waarop de spreuk of het spreekwoord (er waren vijf verschillende talen

-ocr page 143-

135

gebezigd) geschreven stond in de verlangde taal, juist zooals de persoon, vóór wie het briefje lag, ze had uitgesproken en, wat nog zonderlinger is, geschreven met eene hand die op de eigen hand-teekening geleek.

Inmiddels -was het orgel op tafel begonnen te spelen, terwijl de lier of kruk, zonder dat iemand er aankwam, ronddraaide alsof eene vlijtige hand bezig ware het instrument in beweging te zetten. Er was geen meubel in de zaal of het begou nu te schuifelen, te waggelen, te dansen en kort daarop nam de tafel, waaraan het gezelschap zat, een sprong tot nagenoeg aan het plafond, zonder dat de kruk van het orgel stilstond of het speeltuig ophield muziek te maken. Daar waren er onder de aanwezigen, die aan zulke proefnemingen niet gewend, hevig verschrokken, maar de koelbloedigheid ziende, waarmede de overigen dit verschijnsel opnamen, blijven ook zij schijnbaar bedaard zitten. Eene der Amerikaanschen, wel verre van eenige beduchtheid te toonen, voorspelde daaruit een merkwaardige vergadering met zeldzame verschijningen. »Wij moeten, zeide zij, om het verschijnen der geesten te begunstigen, hen met aandrang en volharding oproepen.quot; Hiertoe werd besloten en ieder riep in stilte den geest op, die men bij voorkeur zou zien opdagen. Lichtjes, vlammetjes, sterren, helder stralende, glommen op de wanden en het plafond, dooreen warrelende

-ocr page 144-

136

en met elkaar van plaats verwisselende, snel als electrische vonken en stroomen.

— Mijne vriendinnen, laat ons nogmaals de geesten verzoeken, zeide de Amerikaansche, en de schimmen aansprekende, vervolgde zij, waarom zoudt gij allen, hier opgedaagd, niet eene melodie ons doen hooren ?

Nauwelijks was deze vraag gesteld, of een vol koor van stemmen zong in de ledige ruimte, zeer schoon en duidelijk, geaccompagneerd door het orgeltje, (waarop echter het lied niet gezet was, dat er nu door gespeeld werd) een beroemd stuk uit een van Verdi\'s compositiën. Zuiver en precies als een kapelmeester zou gedaan hebben, sloeg de groote tafel de maat op den vloer, terwijl ze op één poot ronddanste. Eensklaps riep iemand van de familie Spring uit: »Ik onderscheid de stem van mijne overleden nicht.quot; Tenauwernood waren deze woorden gesproken of de sterren en lichtbollen aan muur en zoldering verdwenen; er verspreidde zich een rosachtige, sombere gloed door de zaal en te midden daarvan verscheen een menschenhoofd, niet zeer doodelijk, met eenige kleur op de wangen en dat hoofd zong, in de ledige ruimte zwevende, verstaanbaar mede in het koor, aangeheven door de onzichtbare schimmen.

— Dat is Mina! Dat is Mina, riepen gelijktijdig de leden der familie Spring, hare nicht bij den naam noemende. Dan, reeds verflauwde het gelaat, \'t hoofd was nog maar even in omtrekken

-ocr page 145-

137

waarneembaar en kort daarop loste zich de verschijning op in een dichte damp, die als rook optrok en langzaam verteerde. Al de aanwezigen hadden een schreeuw van ontzetting of van bewondering geslaakt. Van bewondering namelijk over de macht van het medium die zulke verschijningen kon oproepen.

Degene, die de bijeenkomst leidde, oordeelde dat het voor dezen keer genoeg was. Het gezelschap bleef nog een tijd lang praten over vroegere vertooningen en een der genoodigden verhaalde wat iemand, die een der laatste vergaderingen van het »Marseillaansch genootschap der spiritistische studiënquot; had bijgewoond, aldaar ondervonden had.

Hst voetbankje, dat spookt.

Een heer, te Marseille woonachtig, had zijne vrouw door den dood verloren, die hem één kind, een meisje van omstreeks vier jaren naliet. Ontroostbaar over dit verlies had hij, voor \'t overige een ongeloovig persoon, het lidmaatschap aanvaard van het Genootschap der spiritistische stud\'ën, in de hoop zijne vrouw nog eens weder te zien, bij gelegenheid van eene der vele geestverschijningen. Er was niemand die getrouwer alle gewone en buitengewone vergaderingen bezocht en het ge-

-ocr page 146-

138

beurde nog al eens, dat vermaarde mediums uit den vreemde hunne kunst beproefden. Dezer dagen was een befaamd medium uit Italië overgekomen en stellig verwachtte bedoelde heer nu, dat hij het voorrecht zou hebben zijne overledene echt-genoote nog eens te aanschouwen. Hij had zijn dochtertje mede naar het gebouw genomen, doch daar de kleine van zelf niet rustig kon zijn gedurende de vergadering, had hij haar, te midden van allerlei speelgoed, aan een tafeltje in een naburig vertrek, alleen gezet.

Verscheidene minuten had de vergadering der spiritisten reeds te vergeefs op eenige der gewone verschijnselen gewacht, toen de president aan het medium vroeg, of hem reeds de een of andere geest verschenen was.

— Vijftien, zoo luidde het antwoord, door den tooverlessenaar, met wijzer, die op tafel stond, gegeven.

— Dus juist zooveel als er aanwezigen zijn ?

— Juist.

— Waarom vereeren die geesten ons met hunne tegenwoordigheid ?

— Mijn gedienstige geest heeft de overigen uitgenoodigd.

»Die geest zij gedankt,quot; riepen verscheidene aanwezigen.

— Zouden zij geneigd wezen zich op de een of andere wijze te betuigen, vroeg de president.

Geen antwoord.

-ocr page 147-

139

— Is er onder die geesten een, welke zoo goed wil zijn zich kenbaar te maken door het vermelden van zijn naam of het zingen van een bekend lied, op bekende wijze ?

— Neen, antwoordde het hamertje van den lessenaar.

— Wij zullen hen opnieuw en beter moeten oproepen, hernam de voorzitter. En zijn stem verheffende, sprak hij : »Gedienstige en gewillige geesten, die onze pogingen om in de hoogere intellectueele wereld door te dringen, begunstigt, gelieft ons verstand op te helderen met eenige stralen van uw schijnsel!quot;

Het hamertje van de tooverlessenaar verhief zich en sloeg een beslissend »jaquot;, terwijl het medium de rechterhand uitstrekte als iemand die schrijft. Papier, inkt en pen werden hem voorgelegd, doch de pen werd niet in den koker gedoopt. Het medium schreef eene verhandeling over het spiritisme, doorvlochten van de grofste dwalingen.

Eindelijk hield het medium met schrijven op en spatte met de pen over het papier, waardoor een roodachtige inktvlek ontstond, ten bewijze dat de geest die de hand van \'t medium geleid had, zich niet had bediend van het zwarte vocht in den op tafel staanden koker. De wijzer van de tooverplaat bewoog zich, draaide en slingerde langzaam heen en weder, als om attentie te wekken en teekende daarna de volgende letters aan:

-ocr page 148-

140

»Wij gaan heen, de spiritistische strooming is thans zeer verminderd.quot;

Toen riep de heer, welke gekomen was om de schim zijner afgestorvene gade te zien, na daartoe verlof bekomen te hebben van den president, uit: »Is de geest mijner dierbare Dina ook onder u aanwezig ?quot;

Het wijzertje van de plaat teekende »jaquot; met een luiden slag.

De wijzerplaat antwoordde niet, doch in plaats daarvan nam een alleen staand voetbankje, dat tot nog toe onbewegelijk in een hoek van het vertrek stond, een sprong, danste door de kamer en op den heer, die het laatst \'t woord gevoerd had, af; hij hem genaderd, bleef het bankje staan en boog voor hem, zich op een der pooten verheffende, en boog nog eens en bleef buigen, \'t Was duidelijk dat het voetbankje alleen in beweging was geraakt om hem. Middelerwijl ging de wijzer van de tooverplaat, al slaande, verbazend snel rond en teekende allerlei groeten en verwelkomingen aan, welke de overledene Dina tot haren man richtte, bij dit wederzien. Eindelijk teekende de wijzer het volgende aan: »Ik ga eens even Nannette opzoeken.quot; Op deze woorden verlist het voetbankje de plaats waar de man der afgestorvene Dina zat en begaf zich, al dansende en met eene vlugheid, dat de pooten over den vloer bonsden en niemand in staat was het bankje bij te houden in zijne vaart, naar de deur, die toegang

-ocr page 149-

141

verleende tot de kamer, waar het kind zich met speelgoed onledig hield. Voorzichtig schoof het voetbankje die deur open, huppelde naar het kind dat wegens den langen duur der vergadering in slaap gevallen was, en bleef voor de kleine staan, met zulk een geweld dansende, dat het meisje wakker werd, de oogen opende en uitriep, terwijl zij de armpjes uitstrekte en lachte : » Mama, mama!quot;

De vergaderden hadden nieuwsgierig het bankje op zijne wandeling gevolgd en zagen hoe de kleine Nannette in \'t geheel niet verschrok van dit ongewone gezicht, doch er zeer blij om was. Kort daarop bleef het voetbankje stil en als zou het zich nooit weer bewegen, vóór het kind staan en eenige minuten later wandelde het meubel langzaam en statig de kamer weder uit in de zaal, om aldaar weer plaats te nemen in zijn ouden hoek.

Was het kind zeer kalm gebleven bij deze vertooning, de vader was geheel en al van streek. Toen hij weder een weinig bij stuk kwam, wilde hij aanstonds met zijn dochtertje vertrekken, doch de vergadering haalde hem over om de rest van de zitting af te wachten. quot;Wat hij echter niet wilde nalaten was, het medium aanstonds te be-loonen voor dit zeldzaam verschijnsel. Hij nam een speld met diamanten knop, waarmede hij zijne das had vastgestoken, reikte die aan het medium over en wist geen woorden van dank genoeg te vinden. Het medium wilde eerst dit geschenk, waar nog al waarde in stak, afslaan, maar liet

-ocr page 150-

142

zich ten slotte bewegen deze schitterende belooning te aanvaarden.

Er waren dien avond twee mediums, zij beurtten om. De laatste was een Amerikaan. Hij had tot dan toe in een hoek gezeten, met het hoofd tus-schen de handen als iemand in diep gepeins verzonken. Door zijn bemiddeling verwachtte men al zeer ongewone verschijnselen. Uitgenoodigd om aan de tafel plaats te nemen, en ook zijne vingers over den rand van het tafelblad uit te spreiden, ten einde den keten aan te sluiten, merkte hij op dat die formaliteit al in onbruik geraakt was op de séances van spiritisten in Amerika, doch dat hij, als het gezelschap er op stond, wel naar de gewone manier wilde te werk gaan. »\'t Komt er alleen maar op aan, zoo ging hij voort, dat de geesten in genoegzaam aantal opkomen, en ik hen bewegen kan om in gesprek te treden of in briefwisseling met al wie hen maar wenscht te raadplegen.

— Hebt gij een bijzonderen geleigeest, vroeg de voorzitter.

— Gewis, een zeer gedienstigen geest. Doch hij verschijnt meestal in gezelschap van anderen, vooral in gezelschap met die schimmen, welke de aanwezigen voor eigen rekening oproepen.

Dit gezegd hebbende, leunde het medium achter tegen den stoel en geeuwde verschrikkelijk lang en diep. De voorzitter verzocht hem de vergadering te waarschuwen wanneer de schimmen opdaagden.

-ocr page 151-

143

ling ^^derziende antwoordde niet; het lessenaartje sprak voor hem en schreef slechts deze woorden: «Hebt geduld!quot; Het geduld was niet groot; de verwachting, hoog gespannen. De familie Spring, welke de tooverkracht van dit medium zeer had geroemd, was nog al ongerust, wijl de zitting in hun eigene woning plaats had. Zij vreesde, dat het huis op zijne grondslagen zou schudden en daveren, een gerommel en gedreun zich zou doen vernemen als van een voorbij rollenden spoortrein, dat het huisraad een wilden dans zou aanvangen en tegen elkaar botsen, ja dat de stoelen met degenen die er op zaten, zouden opgenomen worden tot bij de zoldering, om alsdan weer neder te ploffen. Niets van dat alles gebeurde. Het medium scheen onderhevig aan stuiptrekkingen ea gorgelde met moeite het bevel uit: «Roept de geesten aan !quot;

— Laat ons de geesten oproepen, hernam de president; ieder roepe de schim op, die hij verkiest.

— quot;Welk een aantal geesten, zuchtte de clairvoyant, welk een aantal geesten! En allen zijn genegen ons een of ander geschenk bij wijze van aandenken achter te laten, alvorens zij naar de hoogere gewesten terugkeeren. Allen zijn bereidwillig, zoo zij slechts aangeroepen worden. Wij moeten hen bijstaan.

— Op welke wijze ?

— Ieder van u neme een vel papier en schrijve daarop wat hij verlangt te ontvangen. Doch

■I

-ocr page 152-

144

weest bescheiden; hebzucht verbittert de schimmen.

De voorzitter liet aan elk der aanwezigen een blaadje postpapier uitreiken met verzoek om er niets anders op te zetten dan de benaming van het aangevraagde geschenk en den naam van den verzoeker. De brieven werden in enveloppes gestoken en dezen dichtgelakt.

— De aanvragen, zoo ging het medium voort, moeten in eene met een sleuteltje gesloten schrijfcassette geborgen worden.

Wijl er geen cassette bij de hand was, liet de president de brieven, nadat de piano opengeschoven was, op het klavier leggen, sloot de piano weder en stak het sleuteltje bij zich. Het medium zweeg. De aanwezigen zagen elkander verwonderd aan, want er werd niets zichtbaar in de ledige ruimte en geen geluid werd er vernomen. Na een minuut of drie beval het medium : » Duisternis, duisternis!quot; De luiken der vensters werden gesloten en nauwelijks was het donker in de zaal of het gezelschap hoorde een voorwerp op tafel vallen, dat een lichten geur verspreidde, en daarna nog iets, dat neerstreek op het tafelblad als een stukje papier; waarna de blinden der ramen weder in elkaar geslagen werden en een ieder op tafel zag liggen eene versch geplukte bloem, en daarnaast den brief van een der familieleden Spring, die om zulk eene bloem gevraagd bad. De enveloppe werd verscheurd en de brief aan een elk ter lezing gegeven; het bleek dat

-ocr page 153-

145

daarin om eene bloem verzocht werd. Wederom werden de luiken gesloten en men hoorde een drietal muntstukken over de tafel rollen. Toen ze vergeleken werden met de brieven, die te gelijker tijd op tafel waren gevallen, bleek andermaal dat juist die munt door den schrijver van den brief was verzocht. Anderen hadden ook bloemen, doch dezulke als er alleen in hun eigen ver verwijderd land groeien, verzocht; ze lagen op tafei, frisch van den stengel. Wederom anderen hadden gevraagd om visitekaartjes van bepaalde personen, die in den brief genoemd werden; de visitekaartjes lagen op tafel. De Marseiller heer had om eene pop voor zijn dochtertje Nannette verzocht; de pop lag op tafel. Niemand bespeurde eene hand, welke deze geschenken aanbracht; ze vielen uit de lucht en het was ook niet denkbaar dat een andere dan een geest met zooveel gezwindheid al die verschillende snuisterijen, waaronder er waren uit vreemde verre landen, zou hebben kunnen aandragen, precies zooals de aanwezigen ze hadden uitgedacht.

Iemand uit het gezelschap had het photogra-fisch portret van een aangewezen persoon gevraagd en ziet, het portret lag naast zijn brief, voor hem.

De voorzitter verklaarde dat hij, van al de »verschijnselen van apporteeren,quot; zooals de spiritisten ze noemen, die hij had bijgewoond, er nog geene

10

-ocr page 154-

146

had -waargenomen, zoo merkwaardig als deze.

Het medium verwittigde de vergadering dat er dien avond geen verdere verschijnselen te wachten waren.

De persoon, die het portret ontvangen had, verwonderde zich zeer dat hij, ofschoon 3 a 4 verschillende portretten van dien persoon kennende, er nog nooit een gezien had van het formaat en het uitzicht als dit; en begaf zich derhalve naar een photograaf om het te laten onderzoeken ; deze verklaarde dat bij de metbode, waarnaar deze afbeelding genomen en op \'t papier gebracht was, niet kende, dat het stellig een nieuw procédé moest zijn, volgens hetwelk dit portret als met potlood geteekend, en bijzonder scherp van uitdrukking, vervaardigd werd.

Ds waarzegsters van Turijn»

Alvorens de terugreis te aanvaarden, schreef mevrouw Schiappacasse aan baren man, dat zij nu genoegzaam hersteld was om naar Rome over te komen, doch dat zij, nu eenmaal in den omtrek zijnde, Fréjus wilde aandoen, ten einde Corinna in de gelegenheid te stellen de zeldzame onder-aardscbe grot aldaar te bezichtigen, waarna het gezelschap te Turijn een paar dagen zoude vertoeven, om adem te scheppen, alwaar zij dan ook

-ocr page 155-

147

zijne brieven poste restante zou laten afhalen. Na dezen brief verzonden te hebben zeide zij echter tot Corinna : Ik zie dat gij smaak begint te krijgen in de studie van het spiritisme en daarom zullen wij over Turijn reizen ; de merkwaardige verschijnselen dezer nieuwe philosophie zijn vooral daar dikwijls waar te nemen.

— En waarom juist in Turijn?

— Omrlat er geen stad in Italië is, die beter partij heeft getrokken van deze Amerikaansche leer. Er worden ja, te Rome en Florence vele proeven genomen, te Milaan, Parma en Napels ook wel, maar niet veel; in Genua zijn ook wel eens vergaderingen van spiritisten, zelfs bij ons in de buurt, te Voltri en, ik geloof, in honderd andere plaatsen en plaatsjes, doch te Turijn moet men wezen, om het echte te hebben ; daar is de akademie van spiritisme voor geheel Italië; daar bezit het spiritisme zijne drukkerijen , zijne weekbladen, zijn geregelde en talrijke vergaderingen,, zijn mediums van de eerste klas, zijn meest verlichte en ontwikkelde, wetenschappelijke beoefenaars. Turijn heeft zijn weerga niet.

— Maar wij kennen er geen vriend of goed mensch in dat heele Turijn, voor zoover ik weet.

— Dat zal u meevallen; ik heb aanbevelingsbrieven bij personen, die als de Sibylle en het Orakel van Turijn bekend staan en een brief voor den president van het Turijnsche Genootschap Societa torinese di studii spiritici. De clair-

-ocr page 156-

148

----»«•

voyantes aldaar behoeven voor die in Amerika niet onder te doen.

— Waarin bestaat hare bijzondere kunst dan?

— Wel hierin, dat zij altoos, op ieder uur gereed staan om in de toekomst te lezen.

— Dat begrijp ik niet, zeide Corinna.

— Toch is het vrij duidelijk. Zij, die helderziende zijn of voorgezichten hebben, zien altoos de schimmen, welke de overige vergadering alleen hoort of gewaar wordt door het zien opschrijven van een en ander of het zich bewegen van wijzerplaten, meubelen, etc.

— Maar, als ik mij wel herinner, heb ik gelezen dat dit wel meer gebeurt op uwe bijeenkomsten.

— O ja, maar dat is juist het onderscheid ; er is geen vergadering, geen handen leggen op tafel noodig, bij die anderen; ge kunt er komen wanneer ge wilt en zij staan gereed u aangaande de toekomst en andere verborgen zaken die uwe geschiedenis betreffen, in te lichten.

Stiefmoeder en dochter spraken nog lang over het spiritisme en de gouvernante nam er, als professore in die kunst, druk deel aan. Het gezelschap bezocht de met flambouwen verlichte onderaardsche gaanderijen, door de natuur zoo schoon gebouwd en gemeubeld om zoo te zeggen, nam weder plaats in de spoortreinen der Alpen en stapte eindelijk te Turijn af, waar mevrouw het eerste hotel het beste nabij het station koos.

-ocr page 157-

149

Slechts een kwartier rustte zij uit, en toen begaven de drie zich naar het salon der Sibylla, welke \'t gezelschap scheen af te wachten, althans terstond over de zaken van het spiritisme begon te redeneeren en over hare eigene lotgevallen, alsof zij oude kennissen of familie voor zich had.

— Hebben zij, die mij den aanbevelingsbrief mede gaven, u getelegrafeerd, vroeg mevrouw Schiappacasse.

— O neen, ik heb geen telegraaf noodig; vóór drie dagen wist ik al dat gij komen zoudt.

— Hoe dan ?

— Wel, ik zag u toen, hernam de Sibylla, in een kamer van het logement du Louvre aan de Cannebière, terwijl ge uw hoed gingt opzetten voor een spiegel, maar ge droegt toen een ander toilet, een anderen hoed, een japon van lichtgele zijde, een breede kanten kraag en in die kamer zat ook een persoon, van om en aan de veertig, te schrijven aan een tafeltje en ik zag hoe hij mijn naam op den vierden regel van den eersten kant van zijn briefje schreef.

— Dat komt uit; dat komt uit. En zaagt gij mijn dochter niet, die toch bij me was?

— Ik zag twee dames.

— Zoo, vroeg Corinna verbaasd, en hebt ge ook gezien, hoe ik toen gekleed was?

— Ja, was het antwoord, in hetzelfde costuum als ge nu aan hebt en met hetzelfde hoedje op; dat weet ik zeker.

-ocr page 158-

150

Corinna moest bekennen dat dit precies uitkwam, want op het oogenblik dat de aanbevelingsbrieven geschreven werden, was zij, eenige minuten geleden, van eene wandeling tehuis gekomen en had haar hoed nog niet afgelegd, en \'t was toevallig dezelfde dien zij ook nu droeg. »En kent gij er mij ook van terug,quot; zoo vervolgde zij.

— Niet te best, was het antwoord, want ik kon u in het logement te Marseille niet goed onderscheiden; het was alsof ge in een nevel wandeldet; nu eens zag ik uw gelaat, doch zeer onduidelijk, en dan weer in \'t geheel niet.

— En hebt gij de gouvernante ook gezien ?

— Dat het uwe gouvernante was, wist ik niet, doch ik zag deze dame veel helderder en herken haar terstond. Alleen u zag ik slechts in de schemering.

Miss Ofelia, die zich nog niet in het gesprek gemengd had, meende als iemand, onderwezen en ervaren in het spiritisme, eene verklaring te moeten geven van deze omstandigheid. »Het zal wel hieraan liggen, merkte zij op, dat signonna Corinna nog niet veel geloof slaat aan het spiritisme.quot;

— \'t Is mogelijk, hernam signora Sarah, \'t Is in allen gevalle jammer, dat wij niet lang hier kunnen vertoeven, want in deze stad, meen ik, zijn de zeldzaamste verschijningen in de vergaderingen van spiritisten waar te nemen.

-ocr page 159-

151

— Zoudt ge niet een week kunnen blijven, vroeg de Sibylla.

— Op zijn hoogst een dag of drie vier. Familiezaken roepen ons naar Rome; wij moeten verder op.

— Dat neemt niet weg, dat ge in dien tus-schentijd nog wel twee k drie séances hier kunt bijwonen. Bovendien hebt ge gelegenheid om, als ge over Florence reist, Douglas Home aan te trefien, den beroemden Home, den eerste onder de spiritisten van ....

— Douglas Home, riep mevrouw verbaasd uit.

— Douglas Home, riep gelijktijdig, niet minder verrast, de gouvernante. Dat is het vermaardste medium ter wereld. Gelukkiger konden wij \'t niet aantreffen. Ik wist wel dat hij op reis was en allicht ook Italië zou bezoeken, maar ....

— Hij komt te Florence, en wel binnen eenige dagen; dat is stellig, hernam de waarzegster. Inmiddels kunt ge, heden middag te vier uren, onze gewone séance bijwonen en hetgeen gij daar zien zult, zal u eenigszins voorbereiden op de wonderlijke verschijningen, die Home te Florence zal oproepen.

— Zeer wel, viel mevrouw haar in de rede, maar voor al het goud ter wereld zou ik de gelegenheid niet willen missen om mijn vermaarden landgenoot te ontmoeten; Amerika en Europa roepen over hem.

— Ge hebt duizendmaal gelijk, maar, vóór van

-ocr page 160-

152

avond kunt ge toch niet vertrekken. En op onze séance kunt ge de beste inlichtingen verkrijgen aangaande den juisten dag dat hij arriveert.

Gelijktijdig werd eene andere waarzegster aangediend, het Orakel bijgenaamd. » Wie weet, zeide de Sibylla, of mijne vriendin u niet reeds stellig en precies kan zeggen waar Home thans ergens is.quot;

En inderdaad het Orakel wist mede te deelen dat, volgens de voorgezichten van het spiritisme, de groote man, het Amerikaansche medium bij uitnemendheid, nu juist de Alpen overtrok, naar Rome zou gaan en Zondag a. s. te Florence afstappen, waar hij ook zijne akademiscbe séances zou geven.

Het was nu eerst Dinsdag; het gezelschap had dus nog tijd over. Het vernam van de \'t laatst binnengekomen waarzegster, dat ze door de schim, die haar gedurig voor oogen zweefde, op de hoogte gehouden werd van velerlei zaken, waarover de lieden haar kwamen raadplegen. Hoe men het best zijne belangen kon behartigen; of het geraden of ongeraden was dit of dat te ondernemen; de duidelijke herinnering van voorvallen of gezegden, die iemand zich niet meer kon te binnen brengen of die men wegens drukte of zorgen of lichtheid van hoofd totaal vergeten had; het wedervinden van verlorene voorwerpen; voorschriften omtrent een volmaakt dieet, m. a. w. aangaande de spijzen en dranken die men, in tijden van onpasselijkheid of ongesteldheid moest gebruiken; ja ook poeders

-ocr page 161-

153

en drankjes, in geval van ziekte en aanwijzing van den geschikten tijd om ze in te nemen, dit alles kon men hier te weten komen. Doch mevrouw en de gouvernante schenen niet bijzonder verbaasd over deze kunst en vroegen niet om raad of inlichting. Corinna had wel \'t een of ander willen informeeren, maar zij durfde niet. Haar oom had haar in \'t algemeen tegen alle toovenarij gewaarschuwd en ofschoon hij meer bepaald de spiritistische vergaderingen bedoeld had, strekte zij die waarschuwing ook tot dit geval uit en wilde derhalve ook geen van de beide waarzegsters om voorspellingen van de toekomst verzoeken. Deze visite had dus weinig anders aan het licht gebracht dan dat Douglas Home te Florence zou arriveeren, in \'t begin der andere week; voor \'t overige waren de waarzegsters alhier, en te Florence, en te Rome, en te Napels, wel gewoon dat zelfs geleerde en in de wetenschap vergrijsde lieden haar kwamen raadplegen. On-geloovige akademieleden, doctoren, hoogleeraren houden zich, vol aandacht, met waarzeggerij op; zoo waar is het dat ongeloof en bijgeloof hand aan hand gaan.

Het Turijnsche genootschap van spiritisten»

Des anderen daags konden degenen, die op het weekblad waren ingeteekend, het verslag lezen

-ocr page 162-

154

\\an de druk bezochte vergadering in de zaal ?an het gebouw des Genootschaps. De voorzitter, zoo luidde het verslag, deelde mede dat een tweetal mediums proeven zouden vertoonen en een hunner o.a. zich met touwen op een stoel zou laten vastbinden, hetgeen hem echter in zijne bewegingen niet zou belemmeren. Een der aanwezigen merkte op, of dit dezelfde vertooning zoude zijn als waardoor de gebroeders Davenport zulk een opgang maakten in Amerika en in Europa.

De president gaf ten bescheid, dat het onderscheid nog al groot zoude blijken te zijn. Hier in Turijn, zoo sprak hij, houden wij ons nooit met mediums op, die voor entreegeld werken en als goochelaars zich aanstellen, daarom worden de Turijnsche proefondervindelijke vergaderingen in hooge eere gehouden door de beroemdste kopstukken van het spiritisme; wij houden ons slechts met het wezen der zaak bezig. Bij ons is het eene wet dat alles kosteloos geschiede; met de wetenschap van het spiritisme mag men geen handel drijven. De séances van de Davenports en van Fay, waar iedereen tegen betaling toegang heeft, verachten wij wel niet, doch zij vallen evenmin binnen den uitgelezen kring onzer akademische werkzaamheden. Wanneer een medium — an dit is het tweede groote verschil — zich hier laat vastbinden op een stoel, dan doet hij zulks middel in de zaal, terwijl de Davenports, zooals ge weet, in een groote kast, die zij medebrengen,

-ocr page 163-

155

gaan zitten op een paar stoelen, die daarin geplaatst worden. Ik weet wel dat de beide mediums, als zij daar gezeten zijn, door personen uit het publiek worden vastgekluisterd met dubbele en driedubbele koorden, dat zij kris en kras met touwen omspannen worden, terwijl de moeilijkste en ingewikkeldste knoopen daarin worden gelegd en die knoopen alsdan verzegeld ; ik weet wel dat sommigen hen zoo vastgebonden hadden dat zij nauwelijks konden ademhalen, veel minder zich verroeren om de honderde zonderlinge verschijnselen hunner séances te vertoonen, maar toch, dat de deuren der groote kast moesten dichtgedaan worden en zij eerst dan, eenige minuten later, zich van alle kluisters ontdaan, weer voordeden, dat heeft iets weg van goochelarij. Al mag ook die kast door de toeschouwers van onder tot boven onderzocht worden voor en nadat de mediums zijn vastgebonden en al mag zelfs iemand uit het publiek, indien hij verkiest, met de mediums in de kast post vatten, ook terwijl de kastdeuren gesloten zijn, dit neemt niet weg dat al die toestel veel gelijkt op een kermis-vertooning, waar vingervlugheid de overhand heeft.

De president had aldus de aanwezigen voorbereid op hetgeen volgen zoude. Een der mediums had zich reeds aan de groote ronde tafel gezet en de voorzitter verzocht nu de omstanders hem stevig aan zijn stoel vast te binden. Een kapitein

-ocr page 164-

156

van de bersaglieri verklaarde zich daartoe bereid. Het koord werd onderzocht en iedereen kon waarnemen dat het nieuw en sterk was. Het medium werd om den hals en onder de armen aan den stoel vastgebonden, terwijl het vrij dikke touw streng werd aangehaald; daarna bevestigde de kapitein de handen en armen van het medium aan de leuningen, met niet minder stevige koorden en bond ten slotte de voeten van het medium aan de pooten van den stoel vast. Telkens legde hij dubbele knoopen die hij zorgvuldig toehaalde en daarna werden al de knoopen in het touw met lak verzegeld. Iedereen werd uitgenoodigd om zelf het lak te gebruiken en er zijn cachet op te drukken, indien iemand uit het gezelschap zulks verlangde te doen, om zich te overtuigen, dat er geen afspraak tusschen het medium en den kapitein mogelijk was. Het medium had zijn overjas aangehouden, naar men meende, omdat het touw hem anders te veel zou striemen.

Het gezelschap nam vervolgens in een kring plaats, rondom de groote tafel en vormde op den rand van het blad den gewonen vingerketting. De tafel begon weldra zeer hevig te schudden en te stooten, en stiet een gebrul uit als van een wild beest, dat uit zijne kooi poogt los te breken. Met hevige en onverwachte sprongen bewoog het meubel zich her- en derwaarts, in dier voege dat de aanzittenden moeite hadden om de handen op het tafelblad te houden. Sommigen moesten met hun

-ocr page 165-

157

stoel achteruitschikken en van tijd tot tijd was het alsof de tafel hen tegen den muur wilde platdrukken. Eindelijk bedaarde de woede, die in het meubel was gevaren en bleef het gevaarte stil op zijne vier pooten staan. Toen deed zich een lichte, maar vrij koude tocht door de geheele zaal gevoelen ; gelaat en handen der aanwezigen werden stijf van koude gelijk het gebeuren kan, wanneer men \'s winters op een hoek der straat even blijft staan. Weldra was die tocht geweken en het was nu als vlogen er ontelbare voorwerpen door de donkere zaal. Het waren handen of klauwen die overal slagen uitdeelden. Hier hoorde men iemand, die een flinken tik aan zijn hoofd kreeg, ach en wee roepen ; daar een ander schreeuwen : «Laat mij met vree!quot; een derde: »Nu kan het wel!quot; terwijl een vierde de vergadering toeriep : » Houd u goed!quot; Al het roepen en schreeuwen baatte niet; de geesten schenen een hevigen strijd tegen de aanwezigen te voeren met onverminderde felheid. Deze werd door een der onzichtbare handen bij de haren of bij de ooren getrokken, gene kreeg een slag op den neus of in den nek; die weer ontving een klap welke klonk als een klok, in het viakke gelaat als met de hand. Sommigen onder de aanwezigen werden aanhoudend bij den baard getrokken, doch telkens als zij de onzichtbare hand of klauw wilden grijpen, was deze verdwenen. Eindelijk hield dit tornooi, deze wilde veldslag der schimmen op en

-ocr page 166-

158

er verschenen langs wand en zolder dwaallichtjes en rondwentelende vlammetjes, bundels van vuri-gen gloed, fonkelende verschietende sterren; waarna de voorzitter beval dat de luiken die een tijdlang gesloten waren geweest, weder geopend zouden worden. Onverwacht schouwspel. Het medium zat zonder overjas op den stoel, maar nog altoos even sterk en streng gebonden ; geen der knoopen of strikken was ontward en de zegels waren ongeschonden. Vuoral de zegels werden nauwkeurig onderzocht; er was niets aan te bespeuren. De kapitein, die zelf de knoopen gelegd en de koorden gespannen en dubbel en dwars door elkander gevlochten had, zette een vergrootglas voor het eene oog en ging nauwkeurig de strikken en het lak na; hij overtuigde zich dat er niets verschoven of verbroken was, dat geen hand er aan was geweest. Hij verzekerde zelfs, dat hij bij het dichtknoopen der touwen rolletjes papier had genomen en deze mede vastgeknoopt had, opdat wanneer de touwen door zekere behendigheid of kunstgreep ontbonden waren geworden, de stukjes papier op den vloer zouden vallen en aldus de goochelarij verraden.

Enkele aanwezigen zaten geheel versteld over dit verschijnsel; anderen die meer ondervinding hadden van de proefnemingen van het spiritisme, stonden niettemin verbaasd over hetgeen zij nu voor het eerst zagen. Hoe kon het medium, zoo stevig en met zoovele touwen vastgebonden, zijne

-ocr page 167-

169

overjas uittrekken, zonder de koorden te verbreken of het kleedingstuk aan flarden te scheuren? Men vroeg opheldering van het gebeurde. Dadelijk beval de voorzitter aan het medium dat hij een bepaalden geest zoude aanroepen en nadat de schim door een geschreven antwoord had getoond aan de oproeping voldaan te hebben, werd de volgende vraag gesteld : » Hoe kan het eene voorwerp door een ander voorwerp zijn weg nemen zonder iets te verbreken; hoe kan in dit geval, de jas door de touwen heen dringen, zonder ze te scheuren?quot;

Waarop het medium begon te schrijven in dezer voege : »Aan de stoffelijke voorwerpen ontbreekt de wezenlijkheid, die stellige waarde geeft; zij bezitten alleen den uitwendigen schijn, die slechts eene betrekkelijke waarde verschaft. Geheel omgekeerd is het met de zaken van het schimmenrijk. Welke moeilijkheid, welk bezwaar zou er tegen bestaan, dat de uitwendige schijn van jas door den uitwendigen schijn van touw heengaat, zonder iets te breken?quot; In dezen trant schreef het medium voort, allerlei onzinnigheden doorheen haspelende. De vergaderden lazen het lange verwarde relaas, doorspekt met vele ketter-sche dwalingen, in opgetogen stemming, meenende heel wat wijzer te worden. Zij verslonden het als eene hoog te waardeeren les van spiritistische wijsheid, te meer nog wijl geen van allen de hoogdravende en ingewikkelde termen verstond,

-ocr page 168-

160

die in hun verband voor den wijsgeer louter ODzin waren.

Nogmaals werden de blinden voor de ramen gedaan en toen, na eenige minuten, het daglicht weder vrij binnen stroomde, had het medium zijne jas, doch het binnenste buiten, weder aan ; terwijl de touwen en koorden nog even strak zaten. Nu ging de voorzitter, onder toejuiching van het bewonderende gezelschap, er toe over het medium te bevrijden ; het lak werd verbrokkeld, de knoo-pen werden losgemaakt en de touwen vielen voor den vloer.

Het tweede gedeelte der zitting begon; het andere medium had zijn makker afgewisseld. Deze zat los op zijn stoel. Er deed zich weldra een orkest met koor vernemen, tal van instrumenten en stemmen vernam men, die een muziekuitvoering gaven volgens de regelen der kunst. Eenig muziektuig of een zanger waren echter niet te zien. Terzelfder tijd begonnen de stoelen, maar ook dezen alleen, een wals. De wildste dansen werden door die meubels uitgevoerd. Hier lag een stoel tegen den grond en sprong in eens weder op ; daar draaide een stoel op de vier pooten het vertrek door, een andere danste als een tol, op één poot, door de zaal; eindelijk was er van een stoelendans geen sprake meer, doch vlogen ze hot en her de zaal rond, sommige stoelen sprongen op tafel en daalden er aan den anderen kant weder af, om onder de tafel door, als een

-ocr page 169-

161

visch die er onder door zwom, weder op dezelfde plek te recht te komen; stoelen botsten tegen elkaar, sprongen over elkaar, vlogen van den eenen muur naar den anderen, over de hoofden der toeschouwers heen ; het was een helsch leven. Een zonderling contrast met die woeste spokendans der stoelen vormde de onbewegelijkheid van het overige huisraad en de kalmte der vergaderden. Zij zagen de stoelen door de lucht vliegen, langs hun gelaat heen, zonder dat iemand gekwetst werd of iets in de zaal beschadigde of brak. Als op een gegeven teeken kwamen nu ook de stoelen, waarop de spiritisten zaten, in beweging en verplaatsten zich; enkelen vlogen op de tafel, terwijl de personen rustig bleven zitten. Zij die met hun stoel op tafel zaten, werden kort daarop als door een onzichtbare hand met stoel en al er weder afgebeurd en bevonden zich weder op hunne oude plaats.

Een nog vreemder verschijnsel zoude volgen dat al de voorafgaanden deed vergeten. Een der tuinramen , tevens deur, gaf toegang tot een binnenplein; eensklaps vlogen de beide vleugeldeuren open en de vergadering zag iemand, een der leden van het Genootschap die ditmaal de vergadering had verzuimd, binnenzweven en zich neerzetten op een ledigen stoel in de zaal, gelijk een vogel die op een tak neerstrijkt. Een lange kreet van verbazing ontsnapte aan alle aanwezi-

11

-ocr page 170-

162

gen. De keten rondom de tafel ■werd verbroken, allen stonden op en snelden naar de plek waar de onverwachte, geheimzinnige gast had plaats genomen. De uit de lucht gevallen bezoeker, een welbekend spiritist, die de vergaderingen in deze zaal geregeld placht te bezoeken, werd met allerlei vragen bestormd. De voorzitter, die deze eerste opschudding niet had kunnen beletten, verzocht nu aan het gezelschap om weder rondom de tafel te schikken, als wanneer de bezoeker zou verhalen wat hem overkomen was. De bedoelde persoon, die geenszins ontsteld scheen over zijne plotselinge verplaatsing te midden van het gezelschap, begon met op te merken dat hem niets bijzonders was geschied dan dat hij, juist zooals hij hier zat, werd overgeplaatst uit zijn huis naar de vergaderzaal, op het oogenblik dat eenige «broedersquot; of leden van het genootschap ge-wenscht hadden dat hij zich ook in hun midden zoude bevinden. Toen deze dan ook de geesten verzocht hadden hem naar de vergadering te dragen, was zulks gebeurd.

Welnu, de »broeders,quot; d. w. z. drie of vier hunner moesten bekennen dat dit volkomen waar was en zij gewenscht hadden dat hun medelid tegenwoordig ware bij den wonderlijken stoelendans ; zij hadden de geesten verzocht hem daarvan getuige te doen wezen.

De in de vergadering gedragene zeide r.og dat niemand hem, naar hij stellig meende, op zijne

-ocr page 171-

163

luchtreis gezien had en hij ook niemand of niets had gezien gedurende den overtocht.

Hetgeen hier in \'t verslag der zitting van het Turijnsche genootschap wordt medegedeeld, komt zeldzamer voor dan de verplaatsing van stoelen, banken en andere voorwerpen door de lucht naar eene andere localiteit; toch staat dit geval niet op zich zelf en maakten o, a. de Fransche dagbladen van zulk een luchtreis en verplaatsing van personen gewag, onder de regeering van Louis Philippe, in een geval, waar de rechtbanken aan te pas kwamen, die echter het ware van de zaak niet konden ontdekken. Wanneer iemand, in gezelschap van zoogenaamde »ontwikkelde en beschaafdequot; lieden het waagt de opmerking te maken, dat deze verschijnselen van het spiritisme veel weg hebben van de luchtreizen der heksen en van de verplaatsing der afgodsbeelden mijlen en mijlen ver, in éénen nacht, dan meent het moderne gezelschap verplicht te zijn u uit te lachen en voor kindsch of zot te verslijten. Zegt iemand daarentegen dat er een door het spiritisme veroorzaakt »verschijnsel van overplaatsingquot; geweest is ergens, dan vragen met belangstelling eene schare van geleerden, doctoren, medici, natuurkundigen, scheikundigen en anthropologen uit Engeland en Amerika waar het gebeurd is en onderzoeken en redeneeren diepzinnig daaromtrent, dan komen tal van Duitsche professoren u vervelen met de zonderlingste op-

-^i,.Jn,LI|LL.ggg-

*

-ocr page 172-

164

SU—

---i\'

helderingen en eene menigte Russische prinsen en lieden van adel (in Ruslands hoogere standen vindt men de meeste spiritisten) verlangen zulk een vergadering bij te wonen, terwijl alle weekbladen en maandschriften het gebeurde als iets wetenschappelijks vermelden, toe te schrijven aan magnetische kracht.

Spiritistischs stokslagen»

Nadat mevrouw Schiappacasse met hare stiefdochter en gouvernante nog eene vergadering, waar Douglas Home voorzat, hadden bijgewoond — waar zij weinig nieuws zagen dan bijna on-geloofelijke goochelkunsten en het verschijnsel, dat Home zelf, hoewel sterke mannen hem aan de voeten en de armen en de panden van zijn jas vasthielden, op zijn stoel gezeten te recht kwam boven op de tafel en daarna nog een eind de hoogte inging, zoodat hij in staat was aan het plafond te reiken en daar een- winkelhaak, het vrijmetselaarpteeken te krassen op de witte vlakte — seinde zij aan haar man te Rome, dat hij dan en dan aan den trein moest wezen.

De geachte afgevaardigde had in zijne tus-schenuren ook aan spiritisme gedaan, doch al wat hij er van vernomen had (hij had wel gezorgd dat hij er zelf weinig van ondervond) spoorde

-ocr page 173-

165

hen aan om dadelijk bij aankomst zijne familie te waarschuwen toch vooral geen Romeinsche séances van spiritisme bij te wonen.

Wat toch was er gebeurd ? De voornaamste spiritisten hadden hem verzekerd dat niet zelden in plaats van gedienstige geesten kwelduivels de vergaderingen bezochten en sommige nieuwe leden van het genootschap op harde en onverwachte wijze mishandelden. Marcantonio had derhalve besloten om, als hij eens weer een spiritistenséance bijwoonde, zulks elders te doen dan in Rome.

Hij had het als afgevaardigde niet volhandig. Zijn dag verdeelde zich, een enkele buitengewone omstandigheid daargelaten, in drie telkens terug-keerende bezigheden : \'s morgens ging hij de ministers spreken, vooral den minister van waterstaat en nijverheid, daarna ging hij zijne handelszaken afdoen en vervolgens plaats nemen op de banken der Tweede Kamer. Hij was in nagenoeg alle zittingen present en ontbrak nooit als er gestemd moest worden. Alle ministers waren over hem tevreden en zij kenden geen beteren afgevaardigde; zij zeiden hem hoe hij stemmen moest en dan deed hij het ook getrouw; indien soms een onverwacht amendement zich opdeed, dan wist Schiappacasse wel of hij voor moest stemmen of tegen; indien hij van den deurwaarder der zaal een visitekaartje van den betrokken minister ontving, dan stemde hij voor. Ook zijne kiezers,

-ocr page 174-

166

^!55

——quot;■F

d. w. z. degenen die op hem gestemd hadden, waren zeer tevreden over hem, want hij bezorgde hun subsidiën, concessiën, nieuwe bruggen en straatwegen en andere voordeden of gunsten. Doch bovenal was hij over zich zeiven tevreden, daar het hem gelukt was met alle partijen in de Kamer op goeden voet te blijven ; voor een ieder had hij goede woorden over, maar stemde nooit met hen, tenzij dat zij ook met de ministers medegingen. Zoo bleef hij wat hij zelf noemde een vrij en onafhanJceljk volksvertegenwoordiger, in dienst van het ministerie. Het ministerie, uit welke personen het dan ook bestond, toonde zich dankbaar jegens zulk een trouwen dienaar welke tevens allen strijd vermeed. Want nimmer lag Schiappacasse overhoop met den Voorzitter of met een zijner medeleden, daar hij nimmer het woord voerde en alleen maar, op hooger bevel, stemde met een wit of een zwart stembiljet (gelijk in Italië gebruikelijk is, in plaats van voor of tegen te roepen). Tot zijne vrienden, in de Kamer, die er over dachten als hij, zeide hij wel eens.: »Ik scheer ze allen over één kam; ik kan even goed met Sella en Minghetti als met Crispi en Nicotera; tusschen Lanza en Cairoli zie ik niet het minste onderscheid, waarom den een boven den andere voorgetrokken? Ik dien al wie het roer in handen heeft, of liever ik dien die mij diensten bewijst.1\'

Die aan hem bewezen diensten bestonden hierin

-ocr page 175-

167

T

mmm

dat hij in zijn kiesdistrict juist die burgemeesters, die hoofden van scholen, rectors van gymnasiums benoemd zag welke hij er wenschte en dat er juist die openbare -werken werden uitgevoerd, welke aan zijne vrienden tot profijt strekten. En hij zelf ontving bestellingen ondershands, en leveringen, nu eens rechtstreeks aan het Rijk, dan weder door middel van een zijner agenten of kennissen, die daartoe zijn naam leende. Zoo gebeurde het, dat terwijl de geachte afgevaardigde rustig op de banken der Tweede Kamer zitting had, in het algemeen belang, hij grof geld verdiende en goede zaken maakte in zijn eigen belang.

Inmiddels had hij kennis aangeknoopt met een lid der Eerste Kamer, ook een spiritist en door dezen met de bolleboozen van het spiritisme in de stad Rome : professors Felix Scifoni en Jozef Battaglini, den ingenieur Walter Aureli en anderen, die de vergaderingen leidden ten huize van dr. Curtis, een Amerikaan, ten huize van een Engelsen bankier of bij een der prinsen van Solms, of wel bij de mediums Pistoni, wonende in de via di Ripetta. Behalve de geesten van afgestorvenen werden aldaar ook telkens terug-keerende gedienstige geesten opgeroepen, waaronder wel de schimmen van Cavour en Mazzini de voornaamsten waren. Te gelijk met dezen doemden er niet zelden kwelgeesten op, die met elkaar slag leverden en de aanwezigen in den strijd be-

-ocr page 176-

168

trokken. Meer dan eens werden de leden der vergadering, vooral bij het naar huis gaan onthaald op geweldige vuistslagen, stooten en stompen, schoppen en als met een stok toegebrachte klappen die hard aankwamen. Geen levend persoon werd ooit ontdekt, aan wie deze «verschijnselen1\' waren toe te schrijven. Somwijlen werd hun, op straat, de hoed van het hoofd geslagen of platgedrukt, terwijl hun gezicht met zeepsop of met roet werd beklad en zij onderwijl klappen ontvingen die zeer raak waren.

Op zekeren dag kwam prof. Scifoni juist de nieuwe trap van het Quirinaal af, toen Schiap-pacasse aldaar passeerde, een eind met hem op wandelde en o. a. vroeg :

»Wat is er toch aan van die zonderlings, onaangename verschijnselen, waarover ik onze vrienden hoor mompelen ?

— Ja, \'t is maar al te waar, antwoordde Scifoni, de schouders ophalende; al kunnen wij ze nog niet verklaren, we behoeven ze daarom niet te verhelen, \'t Was in den cirkel van de Via di Ripetta. Verscheidene leden van den kring werden bij de schouders aangepakt, flink door elkaar geschud ; de kwelgeesten trokken hun aan den neus en de ooren en dat duurde voort, ook toen zij naar huis gingen, over de met gas helder verlichte straat, terwijl niemand in de nabijheid was en menigeen hunner geheel alleen liep.

-ocr page 177-

169

— Vreemd; mij is nog nooit een haar op mijn hoofd gekrenkt.

— Nu ja, u is een nieuweling en verschijnt er ook hoogst zelden. Maar Laurenti — ge kent hem — ontving dien avond in de zaal een gulp koud water over zijn hoofd, alsof hij onder de kraan van een pomp gestaan had ; hij veegde zich af en een minuut later werd hem bij wijze van pommade een kleverig roet door de haren gesmeerd, terwijl Tanfani en de kapitein bij de artillerie het hunne meekregen en Mannucci een zwart teeken met datzelfde roet gemaakt, op zijn voorhoofd had staan. Er was niemand der aanwezigen die geen zwarte teekens in zijn gezicht had. Bij het naar huis gaan werden vooral Tanfani en Laurenti ongenadig behandeld ; vlak onder de helder brandende gaslantaarns ontvingen zij klappen en schoppen dat het een aard had en hunne hoeden werden zoo gebeukt, dat ze niet meer te gebruiken zijn. Laurenti kreeg zulk een hevigen stoot in den rug (terwijl hij alleen over straat wandelde) dat hij onwillekeurig een pas of vier, vijf vooruit sprong en toen voorover viel.

— Dat is geen gekheid.

— Op een anderen avond toen de muziekmeester Facciotti en een paar anderen uit de vergadering kwamen, werden hun de hoeden van het hoofd geslagen en als zij ze weer wilden oprapen, vlogen de hoofddeksels over de straat-

na

-ocr page 178-

170

steenen alsof er een stormwind achter zat. Aan slagen en stompen en andere mishandelingen in-tusschen geen gebrek; vooral eea hunner, ik geloof Pietro Cossa — ge weet wel de schrijver van de opera Caligola — ontving zoovele oorvegen dat hij niet wist waar hij blijven zoude.

— Verduiveld!

Middelerwijl de beiden zoo keuvelden, wees de professor op een der voorbijgangers, die de Via del Quirinale insloeg, »Dat is Hein Rosati, van de Via Capo, even in de 20; die heeft er nu al genoeg van.quot;

Na de gebruikelijke plichtplegingen gingen alle drie, op verzoek van Schiappacasse, die er meer van wilde weten, in een der sierlijkste kofEehuizen van deze wijk en na zich aan een tafeltje gezet te hebben, deelde Rosati, aan wien het Kamerlid als spiritist was voorgesteld, het- i geen hij in een tweetal séances ondervonden had, mede.

Hij bevond zich, zoo verhaalde hij, ten huize van Pistoni, om als medium op te treden in eene zitting van spiritisme. De geest, die eerst verklaard had dat Enrico Rosati een goed medium was, verlangde duisternis in de zaal en een kwartier wachtens. Even vóórdat die tijd verstreken was, voelde Rosati zich zoo hevig in het rechter been gebeten, alsof hij met zijn been tusschen de schroeven van een pijnbank zat; hij liet het too-verlessenaartje, de tafel, den ketting der aaneen-

-ocr page 179-

171

gesloten handen in den steek en liep kermende het huis door, onder het geroep; »Laat mij los!quot;

Hij liet zich niettemin bewegen den volgenden namiddag weder als medium op te treden. Andermaal verlangde de geest het afsluiten van het daglicht en een 10 minuten wachtens; al dien tijd zag Rosati, evenals den eersten keer, een vlam als van in den donker aangestoken lucifers; die vlammetjes vermenigvuldigden zich en bleven in de lucht hangen, totdat het medium plotseling bij de schouders werd gegrepen en hem de hals werd dichtgeknepen, zoodat bij meende te zullen stikken. Hij viel als wezenloos tegen den vloer en nadat de omstanders hem met azijn en water weder hadden bijgemaakt, klaagde hij over zwaarte en pijn in de armen en zag nog altoos de vlammetjes in de lucht spelen, ofschoon het volle daglicht weer binnenstroomde.

Schiappacasse had dit alles met open mond en ooren aangehoord en vroeg nu verklaring van die verschijnselen.

De professor meende dat in Rome, de stad der pausen, het spiritisme niet vlotten wilde en dat het ook voor oningewijd en niet goed was zich zoo spoedig aan allerlei proeven te wagen.

— Dat wil dus zeggen, besloot de afgevaardigde, die de geleerde uitweidingen van den professor niet zeer aandachtig had gevolgd, dat in daze stad de geesten u behandelen als verwaar-

-ocr page 180-

172

loosde schooljongens, die kastijdingen hard noo-dig hebben. Ik zal mij in acht nemen.

Hij wist nog niet dat een befaamde spiritist heeft bekend, dat de meeste mediums van beroep een geweldigen dood sterven.

Het spiritisme ts Londen»

Na de eerste ontmoeting en het in oogenschouw nemen der bezienswaardigheden van Rome, besloot de familie Schiappacasse de parlementaire vacan-tie in Engeland te gaan doorbrengen. Het bijgeloof, waarin zij verstrikt waren, hield ben te Londen op, en veel verder kwamen zij niet. Verscheidene séances werden door hen bijgewoond, o. a. in het lokaal Fletcher, Bloomsbury-square. In de zaal bevond zich een ledige kast of kabinet, waarin het medium op het bankje plaats nam ; het gas werd iets neergedraaid en na drie minuten werd het voorhangsel van het kabinet weggeschoven en zagen de aanwezigen een schijnbaar levende gedaante, in een langen witten mantel gehuld, de zaal binnentreden. Het aangezicht was zoo levendig en de trekken waren zoo duidelijk dat men geen schim, maar een levend persoon mede te zien. Iemand, aan zulke verschijnselen gewoon, ondervroeg de witte gedaante: »waarom zoo spoedig verschenen heden avond

-ocr page 181-

173

— Spoedig, ja, antwoordde het spook haastig doch duidelijk, ik wist dat hier een vergadering van wijze lieden was en heb mij gehaast.

— Nader ons, zeide iemand uit het gezelschap.

Het spook trad op hem toe, gaf hem de hand,

die hij vasthield en zeide: »Welke proef verlangt gij?quot;

— Deze proef, was het antwoord, dat terwijl ik uwe hand vasthoud, iemand anders het voorhangsel wegschuive, opdat aan de geheele vergadering blijke, dat het medium in het kabinet en de witte gedaante niet een en dezelfde persoon is.

Dit geschiedde; een der aanwezigen begaf zich naar de kast, schoof het gordijn op zijde, en ziet, voor het oog van allen zat daar nog altoos het medium, in voorkomen en uitzicht ook nog geheel verschillende van de schim. Allen verklaarden zich voldaan; het was duidelijk dat hier twee personen in de zaal waren, het medium en de opgeroepene schim.

Yerscheidenen wilden nu aan de schim eenige vragen doen over de toekomst, doch het antwoord luidde: » Het is tijd dat ik weer heenga; ik vertrouw dat allen voldaan zullen wezen.quot; En de hand loslatende wandelde het spook naar de kast terug, duwde het gordijn weg en verdween op de plaats waar het te voorschijn was getreden.

Een Amerikaansch generaal, die de vergadering bijwoonde, zeide dat hij \'t wel anders gezien had.

-ocr page 182-

174

Niemand gaf daar eerst acht op; want anderen verhaalden hoe zij er getuigen van geweest waren, dat zulke schimmen te midden van het gezelschap het gelaat hadden gestoken in een schotel met gesmolten was en daarna in eene kom met koud water, waardoor zich een getrouw masker vóór hun wezenstrekken had gevormd, dat zij daarna gelijk een vizier wegnamen, en aan iemand der vergaderden ter hand stelden als een geboetseerde buste, sprekend gelijkend.

Intusschen was de Amerikaansche officier er in geslaagd een kring van luisteraars om zich heen te verzamelen. Hij verhaalde in Amerika zittingen van spiritisten te hebben bijgewoond, waarin de ten voeten uit verschenen schimmen niet terug keerden naar het kabinet, doch te midden der vergadering als \'t ware verdampten en verdwenen. Hij had het bijgewoond, hoe een schim aan twee personen de hand gaf en toen allengs zich oploste in rook en nevel, totdat de beide personen, die de schim nog meenden vast te houden, bespeurden dat zij geene hand meer tusschen hunne vingers hadden. Kort daarop verscheen de zelfde schim weder, gaf aan twee andere aanwezigen de hand en vervluchtigde andermaal op dezelfde wijze. Tot acht malen toe verscheen en verdween het spook in ééne en dezelfde vergadering.

Nader ondervraagd, voegde de generaal er bij, dat die vergadering gehouden was te Colfax, ten

-ocr page 183-

175

huize van Benjamin Hay den en dat het medium hetwelk deze schimmen opriep, een zekere Stewart was, uit Highland in Indiana vandaan. Er werden meer dan eene schim geroepen, o. a. ook een overleden vriend en een familielid van twee der aanwezigen. De familie en de vrienden herkenden elkander. De gelaatstrekken der spoken waren zeer duidelijk. Een der schimmen, zoo ging de generaal voort, nam mij en een mijner vrienden bij de hand; wij zagen toen het spook langzaam verdampen en als door den vloer dringen; de handen verdwenen uit onze handen en nog waren schouders, hals en hoofd zichtbaar, doch ook dezen gingen in rook en nevel op, of liever trokken in neveldamp langzaam naar beneden, door den bodem der zaal. Een andere schim verdween op dezelfde wijze, alleen met dit onderscheid dat de arm en de hand zich van den schouder los-wrichtten en op den vloer vielen, waar ze in damp verteerden en uit het gezicht verdwenen.

Het gebeurt niet zelden dat deze ook duidelijk sprekende schimmen zich laten photografeeren.

Een photograaf uit het gezelschap merkte op, dat zulks te Londen evengoed als in de Veree-nigde Staten plaats had, en om de proef op de som te geven, noodigde hij het gezelschap uit zijn atelier morgen eens te bezoeken, waartoe de meesten, ook de familie Schiappacasse, besloten.

Er bleken dien dag nog meer spiritisten verzocht te zijn in het atelier Montagu-place, Nr.

-ocr page 184-

176

22, want signor Marcantonio maakte er kennis met een ingenieur, die aan de Kaap de Goede Hoop gevestigd was, en eene familie uit Stok-holm, welke hem verzekerde, dat aldaar de heeren van het koninklijk hof, officieren der zee- en landmacht, hoogleeraren en letterkundigen de séances bijwoonden. De orthodoxe protestanten gingen er ook al henen en zeiden door het spiritisme overtuigd te zijn.

Een Engelsch ambtenaar, die uit Kanton over was, zeide dat hij in China en Indië gelijke séances als in Europa had bijgewoond, en, naar zijn zeggen, met nog zonderlinger verschijnselen.

Te Newcastle on Tyne, zoo verhaalde een Lon-denaar, had het medium zich in eg^e brandkast laten sluiten en niettemin de geesten opgeroepen, die werkelijk in de zaal verschenen.

Inmiddels was het medium in de werkplaats dei van den photograaf verschenen en had plaats genomen in een kabinet. Weldra vernam men de slo stem van den geest, die de voorhangsels wegschoof de en in de zaal optrad. Het gelaat der schim was ]ij] lijkkleurig en de bewegingen onzeker en wagge- he lende. Na gezegd te hebben ; »Vereenigt u allen in eene en dezelfde gedachte en wenscht allen hetzelfde, opdat het nu mogelijk zij de verschijnselen te doen ontstaan, die gij begeert te zien,

keerde het spook naar het kabinet terug. Ee;

paar minuten later verscheen het weer en nat. een snoer parelen uit de handen van den photo-

-ocr page 185-

177

graaf aan. Het medium kon men in zijn kabinet onderscheiden ; veel verder de zaal in stond de schim, bereid om een photografisch portret te laten nemen. Hiervoor was \'t echter noodig dat er meer daglicht in de zaal viel; de jaloezieën werden opgetrokken en de zon scheen nu helder in het vertrek. Het licht scheen de schim geweldig te hinderen ; eene minuut lang bleef de gedaante staan, terwijl de photograaf zijn toestel richtte en verdween toen. Het glas, waarop het negatieve beeld verkregen was, werd er in den donker uitgenomen, maar het portret bleek uiterst zwak en onvolledig te zijn. Andermaal werd de schim verzocht nog eens te poseeren ; wederom plaatste de gedaante zich in het volle licht, om binnen 40 seconden weder te verdwijnen. Tot vijf malen toe werd een afbeeldsel genomen en alle vijf slaagden goed. Het portret was duidelijk en volledig.

Nadat de photograaf zijn camera weder gesloten had, trad de schim voor de laatste maal de werkplaats binnen, sprak ieder eenige vriendelijke woorden toe, boog en ging voor goed henen.

De zitting werd daarna opgeheven en de photograaf verzocht den heer Schiappacasse ook zijn naam te zetten onder het proces-verbaal van deze photografeering van schimmen. Hij -weigerde echter, met de betuiging dat zijn naam geen klank had in de spiritistische wereld; ware het een

12

-ocr page 186-

178

--J-sbL.

tijd te Pegli, waar woning en tuin nu als een buitengoed werden ingericht, gaan doorbrengen, waarna de geachte afgevaardigde zijne parlementaire werkzaamheden zou hervatten. met

Terwijl Marcantonio op zijn buiten aankwam, spoorde zijn broeder Paul naar Rome, om er in een hotel te logeeren, totdat de Kamera opnieuw vergaderden. Hij had geen kans gezien om in brieven en door gesprekken zijn broeder te bewegen van het spiritisme zich beslist af te wen- s]aa den, en daar hij niet dagelijks met hem in nut-teloozen woordentwist wilde zijn, en evenmin als naar gewoonte met hem op en neer gaan (als keurde hij zwijgende de verkeerde dingen goed) Des vermeed hij zijn gezelschap. en

Marcantonio was van lieverlede aan het spiritisme verslaafd geraakt en zijne dochter Corinna m moest hem gedurig uit een Fransch tijdschrift zij

parlementaire aangelegenheid , dan zou hij zijn van naam wel willen leenen. ■was

De meeste aanwezigen, een tiental, ondertee-in c kenden het proces-verbaal der zitting, dat kort even daarop in alle bladen van het spiritisme werden -opgenomen. De

graa die H

Ce Yacantic ts Peglu loosj

mijn

De familie Schiappacasse was nog den overigen zat

verd wee Cori

ingc maa gek C

ven

van terd en

-ocr page 187-

179

zijn van het genootschap iets voorlezen. Het gevolg was dat ook de lezeres steeds meer belang stelde rtee-in de theorieën van het spiritisme en weldra, kort evenals quot;haar vader, des daags er mede dweepte werd en over mijmerde, des nachts er van droomde. De heer des huizes was echter in veel erger graad met het spiritisme ingenomen en wel in die mate dat zijne gezondheid er onder leed.

Hij werd zenuwachtig, had vlagen van moedeloosheid en melancholie; zijn gestel werd ondermijnd en hij was onder doktershanden. Urenlang zat hij soms in zich zelf te praten, de oogen te verdraaien, met de handen van zich af te slaan, als weerde hij geesten en spoken weg, waarna hij Corinna vertelde dat hij in gesprek was geweest met de schimmen, die hem over velerlei hadden pam, ingelicht en gezegd, dat hij niet de H. Schrift, maar slechts de geesten van het spiritisme moest gelooven.

Op zekeren nacht werd hij wakker door een vervaarlijk gedruisch; hij hoorde de ramen zijner

nut-

t als

^611- slaapkamer opschuiven en er vloog een hagelbui van kleine steenen binnen, die overal tegen kletterden. De steentjes sloegen tegen de meubelen en vielen zelfs op het ledikant, waarin hij lag. •oed) Des morgens vond men de ramen weer gesloten

en geen spoor van de steentjes.

piri- Zijne huisgenooten stelden niet veel vertrouwen inna in hetgeen hij hun als zeker en stellig verhaalde; hrift zij meenden dat hij een weinig aan het malen

een igen aaen-

ir m ieuw n in be-

-ocr page 188-

180

■W

was en zich verbeeldde allerlei zaken te zien en te hooren.

Doch op zekeren dag, terwijl zijne dochter Corinna hem juist weder iets zou voorlezen, gingen de vensters van zelf open en vielen groote steenen in menigte naar binnen; veel huisraad werd er door beschadigd of gebroken, maar de personen in liet vertrek bleven ongedeerd. Het hielp niet of beiden de zonneschermen neerlieten, de ramen weder sloten, de luiken dichtdeden; alsdan verhief zich een bruischende stormwind die jaloeziën, vensters en blinden weder lossloeg met zulk een geweld, dat beiden meanden alle glasruiten en wat er nog heel was in de kamer, verbrijzeld te zullen zien. Dit was echter niet het geval; de ruiten bleven heel. Terwijl Corinna geheel ontroerd en met angstige haast nogmaals de ramen poogde dicht te doen, vlogen dezen op nieuw met donderend geluid open en drie groote stpenen sloegen in de kamer, welke een grooten spiegel en twee kristallen vazen op een commode vergruizelden.

Toen het neervallen der steenen eindelijk ophield, wilde Corinna dadelijk aan haar oom Paul schrijven, ten einde dezen om raad en daad te verzoeken, maar haar vader belette haar zulks; verl hij had een vriend te Parijs, die een instituut alle van spiritisme, leidde en deze hal hem reeds adr geschreven dat de kwelgeesten hem, Marcantonio, van aldus wilden verhinderen om, gelijk zijn voorne- adv

-ocr page 189-

181

men was, in eene volgende vacantia naar Parijs te gaan en daar verder ingewijd te worden iu de geheimen van het spiritisme.

Yalschs papieren»

Corinna had haren vader vergezeld, toen deze bij de opening der Kamers naar de hoofdstad was vertrokken. Hij was nog niet geheel hersteld en bovendien was het goed dat, wanneer hem die herhaalde vlagen van zwaarmoedigheid overvielen, iemand zijner nabestaanden bij hem ware om hem op te beuren en te troosten. Corinna had haar oom niet geschreven en deze was, toen hij wist dat zijn broeder weder te Rome zou verblijven, eenige dagen na diens aankomst naar Pegli te-rug-g-ekeerd.

CO

De oude dienstbode Menica had vader en dochter vergezeld en was nog eenige dagen gebleven om alles op orde te helpen stellen. Inmiddels was mevrouw Schiappacasse ook, ten minste naar hetgeen zij aan het dienstdoend personeel gezegd had, op reis getogen naar Rome en had om de verhuizing in eens te doen plaats hebben, bijna alle goederen van waarde laten inpakken, met adressen er op (die zij later door anderen vervangen had); zij was juist vertrokken, toen de advocaat Paul in Pegli terugkeerde.

-ocr page 190-

182

Deze had Corinna even voordat hij Eome verliet, nog gesproken en stond uiterst verbaasd het huis zijns broeders bijna ledig te vinden en mevrouw Schiappacasse verdwenen. Want dat zij niet naar Rome was, dat wist hij zeker. Corinna had hem gezegd, dat zij nog een goede week bij haar papa zou blijven en dan naar Pegli teruggaan ; het huis dat zij te Rome zouden bewonen, was nog niet op stel gebracht.

Terwijl Paul in beraad stond of hij zijn broeder langzaam zou verwittigen dan wel terstond de zaak bij de justitie aangeven, ontving hij een onverwacht bezoek van Ambrogio Pensabene, met den sneltrein uit Genua gearriveerd. Deze had aldaar van nasporingen der Amerikaansche politie vernomen, betreffende eene zekere Georgina of Sarah Trappan en de vermoedens, daardoor bij hem opgewekt, lieten hem geen rust; hij had terstond den trein naar Pegli genomen, om het fijne van de historie te weten te komen.

Beiden begaven zich nu zonder bedenk naar den kantonrechter die hen naar den officier van justitie te Rome verwees, als zijnde deze reeds op de hoogte van het geval, aangezien hij orders gekregen had om narichten in te winden naar de afkomst en den rechten naam van mevrouw Schiappacasse.

Nu het bleek dat de zaken een zeer ernstige wending namen, lieten de advocaat en de heer uit Genua den afgevaardigde nog maar met rast,

-ocr page 191-

183

wijl het plotseling vernemen van de vlucht zijner vrouw hem in zijne toch al zwakke gezondheid gevaarlijk zou hebben geschokt. De officier van justitie was blijde nacere informatiën te kunnen verkrijgen, maar verklaarde dat er eerst zekerheid kon bekomen worden bij den consul der Ver-eenigde Staten. Alle drie wendden zich nu naar het consulaat en nauwelijks in het bureau van den consul toegelaten, werden zij verwelkomd met den uitroep: Zie, dat kon niet mooier treffen; ik wilde juist naar het gerechtshof.

— Een dringende zaak, vroeg de officier van justitie.

— Zoo dringend zelfs, dat ik toch al geloof te laat te komen.

— Mag ik weten wat het is ?

— Het betreft eene Amerikaansche gelukzoek-ster, zekere juffrouw Trappan, wier echten voornaam ik maar niet gewaar kan worden.

— Ha, zoo, riepen de officier en de advocaat bijna gelijktijdig uit; wij komen hier juist om dezelfde.

— Al een goede veertien dagen, zoo ging de consul voort, breek ik mij het hoofd om den draad in dien doolhof te vinden. Berichten van de politie te New-York melden mij, dat een zekere Georgina Trappan, die in de Vereenigde Staten overal is nagespoord, zich thans in de omstreken van Genua moet bevinden.....

— Nagespoord, waarom wel, vroeg Paul.

-ocr page 192-

184

—- Wegens eene afzetterij in het groot.

— Wel, kom !

— Maar nu bevindt zich in geheel deze streek niemand, met name Georgina Trappan, wel eene Sarah Trappan, gehuwd met den heer Schiappa-casse.

— En zou, vroeg de officier, deze Sarah niet dezelfde kunnen wezen als de Georgina, waarnaar gij zoekt ?

— Wel mogelijk, hernam de consul, maar het is nog nergens uit gebleken. Zoolang ik geen stelliger informatiën had, wilde ik de echtge-noote van een afgevaardigde niet in moeilijkheden wikkelen en evenmin kon ik in die richting bepaalde informatiën nemen, want in geval zij de schuldige ware, zou dan de vogel reeds gevlogen zijn, eer ik mijne maatregelen genomen had. Bovendien, waar ik ook navorschte, in documenten, registers, brieven, in de papieren ten stadhuize, bij vroegere dienstboden, overal zag en vernam ik dat mevrouw Schiappacasse zich Sarah teekent en noemt, en ook steeds zoo genoemd is. Toen deed het mij genoegen dat ik geene vermoedens had opgewekt tegen de echtgenoote van een kamerlid. Doch ik ontving juist heden m.irgen per post een uitvoerig relaas betreflende deze zelfde Sarah, eigenlijk Georgina en er is geen twijfel meer overig, of mevrouw Schiappacasse is degene, die door de Amerikaansche politie gesignaleerd

is. Alvorens ik u, — zich tot den officier van

/ /

-ocr page 193-

185

justitie wendende — verzocht haar in hechtenis te doen nemen, wilde ik mij overtuigen of zij nog te Pegli woonde; ik zond er een mijner agenten heen die met de boodschap terug komt dat mevrouw Schiappacasse \' naar Rome op reis was gegaan. Ik vermoed echter dat zij hier niet is en daarom heb ik reeds naar het gerecht te Genua getelegrafeerd en wilde nu juist de rechtbank hier verwittigen.

— Wat is eigenlijk haar misdrijf in Amerika, vroeg de advocaat.

— ü, zij heeft, onder voorwendsel van spiritistische raadgevingen en wenken verscheiden lieden aldaar opgelicht, voor een bedrag van circa 80000 dollar; een bagatelletje, zooals ge merkt.

— Nu, hernam de officier, als het een en dezelfde persoon is, dan is zij niet te Eome, zooveel weet ik reeds met gewisheid ; ik vrees dat zij al scheep is gegaan, met bestemming naar-Amerika; indien de berichten juist ziju, dan is zij aan boord van een Amerikaansche boot, kapitein George Smith. Ons blijft op \'t oogenblik weinig anders over te doen dan naar alle havensteden te seinen.

Nadat de eerste telegrammen verzonden waren, deelde de consul den korten inhoud mede van het door hem ontvangen en uitgelezen omstandig relaas der politie te New-York. Er woonden te New-York twee gezusters Trappan, de jongste Sarah geheeten, de oudste Georgina. Deze laatste

-ocr page 194-

186

was een poos lang actrice geweest en was toen als medium opgetreden. Binnen korten tijd had zij verscheidene vermogende lieden afgezet voor eene som van om en aan de 80000 dollar en toen dezen hunne klachten bij de justitie indienden, was het medium spoorloos verdwenen. Men vermoedde dat zij naar de Oude Wereld was, doch zeker wist men het niet. Een Amerikaansch verklikker, door de justitie te New-York naar Europa gezonden, met de signalementen en portretten van enkele voortvluchtigen, waaronder ook het portret van Georgina Trappan, had eindelijk geseind dat hij haar meende herkend te hebben op eene wandeling in de Acquasola te Genua. Het cijfer-bericht hield verder in dat de bedoelde persoon zich thans noemde Sarah Trappan en gehuwd was met een afgevaardigde van het Italiaansch parlement. Weldra waren nu zoodanige informatiën ingewonnen als duidelijk deden blijken, dat de zich noemende Sarah was de oudste zuster der juffrouw van dien naam en dat zij met de papieren van die zuster naar Europa was gereisd en die papieren overal vertoond en gebruikt had, ook bij de inschrijving van het burgerlijk huwelijk.

Paul Schiappacasse wist er nu genoeg van en schreef aan zijn broeder een brief, waarin hij hem alleen meldde dat hem eene groote financieele ramp was overkomen, dat er was ingebroken in zijn buiten te Pegli, dat vele artikelen van

-ocr page 195-

187

waarde verdwenen en waarscliijnlijk reeds op een Amerikaanscli schip geladen waren.

Bij het ontvangen dezer tijding werd de geachte afgevaardigde woedend en schold op de politie en justitie, die zulks niet hadden weten te voorkomen. Door de oude dienstbode\'Menica, die hem voorhield dat het maar v/ereldsch geld en goed was en misschien nog wel was weer te krijgen, liet hij zich bepraten om van het voorgevallene vooreerst nog niets aan Corinna te zeggen, maar met den eersten trein naar Pegli te sporen, ten einde zelf eens bedaard te gaan zien hoe het met de zaken stond.

Hetgeen hij dan ook deed, doch aan een der tusschenstations vond hij zijn broeder Paul op het perron, die hem verzocht uit te stappen en hem in de wachtkamer van lieverlede op de hoogte bracht van de geheele ramp. Welk een schande voor een kamerlid, dat zijne vrouw eene diefegge was, die thans hem zelven bestal! Zeer voorzichtig had de advocaat hem het eene voor, het andere na, met vele omwegen medegedeeld en toen Marcantonio, bleek en ontdaan, genoegzaam weer bii stuk was om verder te kunnen reizen, stoomden beiden naar Pegli door.

Daar bevonden zij, dat de roof nog veel uitgebreider was dan verondersteld werd. De diefegge had letterlijk alles wat waarde bezat, gekaapt, al het zilver en de juweelen, ook die van Corinna, zoomede de geheele garderobe harer

-ocr page 196-

188

stiefdochter. Zij had uit de brandkast circa 150000 lire aan papier en munt, en 90000 lire aan Ita-liaansche effecten medegenomen. Den volgenden dag werd de heer des huizes van de politie gewaar, dat op den dag van het vertrek zijner vrouw, 90 stukken Italiaansche schuldbrieven, elk van 1000 lire, aan de Beurs verhandeld waren en daarvoor Engelsche effecten waren aangekocht tot een gelijk bedrag.

Marcantonio ondervroeg de dienstboden of zij niets van de plundering, zooals hij \'t noemde, bemerkt hadden. Allen verklaarden hem, dat het hun wel vreemd voorkwam Mevrouw alles te zien inpakken en met adressen voorzien, doch zij meenden dat Mijnheer zich voorgoed te Rome ging vestigen en zijne buitenplaats te Pegli verkocht had. Zij geloofden aan eene verhuizing voorgoed en hadden dan ook op alle koffers en paketten een adres aan Signor Marcantonio Schiappacasse geplakt, gelijk Mevrouw trouwens bevolen had.

Nadat de heer des huizes den eersten stoot schijnbaar had doorgestaan, werd hij, nadat de eerste opschudding bedaard was, zwaar ziek. Hij mocht echter den Hemel voor deze rampspoed danken, want deze slag had hem van het spiritisme genezen. Ook zijne dochter Corinna verfoeide nu de dagbladen en tijdschriften, welke zij vroeger zoo gretig las. Hunne oogen waren opengegaan en zij verbleven in deze stemming, ook toen het later bekend werd, dat de diefegge Geor-

-ocr page 197-

189

gina Trappan de gerechte straf niet zou ontgaan en te Gibraltar aan boord van de Amerikaansche boot was gearresteerd, nog in bezit van al het gestolene. Hare bedoeling ^vas geweest om in de haven van Havana aan wal te gaan en zich daar voorloopig metterwoon te vestigen. Een hevigen storm had het stoomschip op de Spaansche kust beloopen en de gezagvoerder was blijde dat hij nog met zijn gehavend vaartuig, waarvan de schroef was gebroken, te Gibraltar kon binnen vallen. Georgina Trappan was, terwijl het schip in de dokken lag, eens aan wal gestapt, doch keerde niet aan boord terug, want de telegrammen der justitie te Genua hadden haar signalement zoo duidelijk ook aan de autoriteiten te Gibraltar opgegeven, dat zij na eene korte wandeling verzocht werd mede naar het politiebureau te gaan.

Hare dubbele oplichtingen, in Amerika en Italië, deden een langdurig proces ontstaan, dewijl allen die door haar bedrogen waren te New-York en in andere Amerikaansche steden, zich als schuld-eischers van vroegeren datum lieten gelden voor hnn aandeel in hetgeen door de justitie te Gibraltar met beolag beleed was.

Marcantonio Schiappacasse gaf met weerzin de getuigenissen die van hem aangaande den diefstal gevorderd werden. Zijn afkeer van het spiritisme nam met den dag toe. Paul, die nu weder in staat was alle slechte invloeden van literatuur en

-ocr page 198-

gezelschappen, van Corinna te weren, miss Ofelia Lee had haar ontslag als gouvernante gekregen, en dokter Morosini koos weldra een andere standplaats dan Pegli — verheugde zich zeer, dat ook zijn broeder tot bezinning en betere gedachten was gekomen. Het werd tijd ook, placht hij naderhand te zeggen, want gelijk met de vrijmetselarij en andere geheime bonden \'t geval is, zoo is het ook voor iemand, die zich met het spiritisme heeft afgegeven, uiterst moeilijk zich uit de netten van het geheim genootschap geheel en al los te wringen.

-ocr page 199-
-ocr page 200-
-ocr page 201-