--
)S-: -3
-c
VAN
^3
DOOR
—5
Nieuwe vertaling dour kurlc uverwegiu-gen gevolgd «n pc heden . onder de H. Al is.
C-
.1. J. ROMEN EN ZONEN , ^ drukkers van Z. H. den Paus en van het Bisdom.
. .................. .. ____ •—•3
SC *» ; gt;£r ? «gt; f id» ? A IC
»De Navolying van Christus,quot; zegt Fonteuelle, ms het schoonste hoek, dal ooit vit menschen]landen is voortgekomen, daar het Evangelie niet van men-schenhanden is.
Over de voortreffelijkheid van het werk zijn \'t allen eens. Veel echter is er geredetwist, of het boek aan den //. Bemardas, aan den vermaarden ahhé Gerson, dan icet, gelijk de meesten ran oordeel zijn, aan Thomas d Kern fris, een kloosterling der orde van den II. Angvstinvs, die in \'t midden der Kip eeuw leefde, moet toegeschreven worden.
fVie ook de schrijver zij, het hoek zelf is uitstekend en van groote waarde.
vooruede.
Het streven onzer uitgave is: dit heerlijk werk meer nog te verspreiden, te doen kennen en waardeeren. In de vertaling is de eenvoud van liet oorspronkelijke zoo getrouw \'mogelijk nagevolgd, terwijl godvruchtige overwegingen en een II. Misoefening bij het werk zijn gevoegd.
ff ij hopen, dat deze uitgave in menig huisgezin nut en stichting moge aanbrengen.
De Uitgevers.
0Cul\'tige tenen vocz -fut «jceateCij-fi, Saven.
i:
/
Pal men .Ie/.u»-Chrisln» in ooliuiin(li|;lioi(l ni(»el nnvoljjen «»n nlle ijdcliicilcu der werpld versmnden.
u die mij voh/f, itxmdell niet ia dn duisternissen, zcijl de Heer (Joan. Mil, 12).
Dit zijn ilc woorden van Christus, waardoor hij ons aanspoort, zijn leven en zijne deugden na te volgen, zoo wij waarlijk verliclil en van alle hlind-lieid des harten willen verlost worden.
Dat onze voornaamste studie dnszij 1
HE NAVOLGING VAN fillRISTUS.
hel \'even van Jezus-Christus te overwegen.
Wiinlde leering van Chrisliis overtreft alle leeringen der Heiligen; en hij, die den geest van die leering zou bezitten, zou er liet homelseh mamiii in vinden.
Maar het gebeurt dat velen, niette-genstaande zij dikwijls het Evangelie hooren, daardoor zelden getrollen worden, omdat zij den geest van Christus niet hebben.
Wit gij dus de woorden van Christus len volle verslaan en genieten, tracht dan geheel uw leven aan het zijne g( lijkvor-inig Ie maken.
AVat baat hel u, diepzinnige gesprekken le houden over de Drievuldigheid, zoo gij de nederigheid mist, en daardoor aan de Drievuldigheid mishaagt?
Voorwaar, verheven woorden maken niemand heilig en rechtvaardig; maar een deugdzaam leven maakt den mensch aangenaam aan God.
10
BOEK I. llOOFDSriK I.
Ik wensch liever de ingclogeiiheid tc gevoelen, dan er de beschrijving van Ie kennen.
Al kendet gij den gelieelen Bijbel van builen, en de zedespreuken van alle wijsgeeren, wat zou u dil alles baten, zonder Gods liefde en genade?
IJdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid (\'Eeel. \\, 2J, behalve God te beminnen en ilem alleen te dienen.
liet is de hoogste wijsheid, door de wereld ie versmaden, zicli le spoeden tot hei hemelrijk.
IJdelheid dus is bet, vergankelijke rijkdommen te zoeken, en op deze zijne hoop te stellen.
IJdelheid is bet, eerbewijzen na tc jagen e i zich tol boogen slaat le verhellen.
IJdelheid is bet, de begeerten van het vleesch in te volgen, en datgene te begecren, waarvoor wij naderhand zwaar moeten boeten.
IJdelheid is bet, een lang leven tc
n
l)E NAVOLGING VAN l\'.HRISTUS
wenschcn en zioli weinig Ie bekommeren om een goed leven.
IJdelheid is hel, alleen Ie lellen op het legenwoordige leven en niel le denken aan hetgeen daarop volgen zal.
IJdelheid is het, leheminnenwalmet alle snelheid voorbijgaat, en zich niel daarheen te spoeden, waar de vreugde eeuwig duurt.
Herinner u dikwijls het woord des wijzen: het oog wordt niet verzadigd door hetgeen het ziet, noch het oor vervuld door hetgeen het hoort fEccl. 1,8).
I.eg u dus toe om uw hart van de liefde der zichtbare zaken loste rukken, en zoek met vurigheid de onzichtbare goederen.
Zij, die hunne zinnelijkheid volgen, kwetsen hun geweten en verliezen (lods genade.
OVEBDENK1NG.
Om Jezus-Christus volmaakt le beminnen en door de eer, die men llem
12
HOEK 1. HOOFDSTUK U.
bewijst, «li; pliclilcn vaneen waarnclilig (■lii\'isten le vervullen, moet men zicli beijveren Hem Ie kennen, le beminnen en na 1c volgen. Dit is noodzakelijk voor alle ebrislenen, lt;lie ebrislen zijn door het geloof, door de liefde en door de navolging van Jezus-Christus. Mee-nen God le behagen, door verheven denkbeelden, welke men van zijne Godheid beeft, zonder zijne voorbeelden na le volgen, noch te leven zooals Hij geleefd heeft, is de gevaarlijkste van alle dwaasheden.
Dal men nodcrij; van zich xelvcn moei deuken
fEDER mcnsch verlangt uil zijne natuur naar kennis; maar welke waarde heeft de wetenschap zonder de vrecze Gods.EDER mcnsch verlangt uil zijne natuur naar kennis; maar welke waarde heeft de wetenschap zonder de vrecze Gods.
Een nederig landbouwer, die God
DE NAVOLGING VA.\\ CHRISTUS
(lienl, is zekerlijk beter dan een hoog- en moedig wijsgeer, die met veronachi-zaming van zicli-zelven den loop der sterren waarneemt. lu
Hij, die zich zeiven wel kent, is ge-ring in zijne eigene oogen en schept geen vermaak in den lol\'der menschen.
Al bezat ik al de wetenschap dezer 1 wereld zonder de liefde te bezitten, v at zou het mij dit helpen voor Gcd, die mij zal oordeelen naar mijne werken?
Matig u In het al te sterk verlangen naar kennis, want in dit verlangen wordt veel verstrooiingen telenrste\'ling gevonden.
De geleerden willen gaarne gek ■ml zijn, en wijzen genoemd worden.
Veel is er, waarvan de kennis weinig of geen voordeel heeft voor de ziel.
En zeer onverstandig is hij, die zich meer op andere zaken toelegt, dan op hetgeen tol zijne zaligheid dient.
Vele woorden verzadigen de ziel niet,
maar een goed leven verkwikt den gcc-t;
u
HOOFDSTUK 11.
15
HOEK I.
en «en zuiver geweten schenkt een groot vertrouwen bij God.
Hoe meer en hoe beter gij weet, des te strenger zult gij daarover geoordeeld worden, zoo gij er niet heiliger door hebt geleefd.
Wil u derhalve niet verhellen over eenige kunst of wetenschap, maar vrees veeleer om de u geschonken kennis.
Indien gij denkt veel en goed te weten, herinner u dan dat dit weinig is,in vergelijking bij hetgeen gij niet weet.
IVil niet hoor/ vliegen, maar belijd veeleer uwe onwetendheid.
Hoe wilt gij n boven anderen stellen, daar er toch velen gevonden worden, die geleerder zijn dan gij en meer ervaren zijn in de wet Gods.
Wilt gij iels nuttigs leeren en welen, wil dan gaarne onbekend blijven en voor niets gerekend worden.
De kennis en veraehting van zich zeiven, ziedaar de verhevenste en nnl-ligste wetenscliap.
DE NAVOLGING VAN CHUISTUS
Niels van zicli zclvcn denken en van anderen altijd eene gunstige meeniiig hebben is cenc grootc wijsheid, ja du volmaakllieid zelve\'.
Al zaagl gij een ander ojjcnlijk zondigen of een zwaren missiaj) begaan, denk dan niet ])eier Ie zijn dan hij; wanl gij weel niet, hoelang gij in het goede znli volharden.
Allen zijn wij zwak, maar denk dat niemand zwakker is dan gij.
OVEUDENKING.
De wctenscha|t zonder de vreeze Gods is nulteloos. Een eenvoudig man is beter, dan hij, die zich op zijne wijsheid beroemt. De wetensehap zonder de liefde i.s veeleer nadeelig dan nuttig. Zorg liever een goed geweten te hebben dan weienschap na te jagen. De wijzen zullen veel strenger geoordeeld worden; schop dus uw behagen in verborgen te blijven.
HOEK 1. HOOFDSTUK-III. 1quot;
Over do leer der waarheid.
■i^^F.LUKKiG hij, wicn zich dc waar-\'j hcid zelve verloonl, niei in ge-lijkenisscn en voorbijgaande v\\ oorden, maar zoo als zij is.
Onze rede en onze zinnen begrijpen slechts weinig en bedriegen ons dikwijls.
Wal baal het.gedurig le Iwislen over verborgen en duislere zaken, wier onbekendheid ons niet lot beschuldiging zal si rekken in het. oordeel Gods?
Hel is ecne groote dwaasheid le verzuimen wat nuttig en noodzakelijk is, om le streven naar het ijdelc en schadelijke! Wij hebben oogen en zien niet.
En wal ook raken ons geslachten cn soorten?
Hij, tol wicu liet eeuw it? Woord
18 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
spreekt, worilt van vele twijfelingen v001 verlost. van
Uit dal (\'cnc Woord komt alles voort, 1 en allo sclicpsclen verkondigen het: Hij nlquot; is het begin, die oak tul ons spreekt. 1111
Zonder Hem heeft niemand begrip, llC kan niemand rechtvaardig oordeelen.
Hij, voor wien dat ééne Woord alles is, en die alles lot dat ééne Woord terugbrengt, en alles in dat ééne Woord ziel, kan gelijkmoedig zijn en zijn hart zal iu de vrede Gods blijven.
O Waarheid, die God zelf zijl, maak mij één met U in eeuwige liefde.
Het verdriet mij dikwijls, veel te lezen of te hooren : in U is alles wal ik wil cn verlang.
Dat alle leeraars zwijgen, dat alle schepselen verstommen voor uw aan-srhijn: Gij alleen, o spreek Gij lot mij.
Hoe meer iemand in zich zeiven gekeerd en inwendig eenvoudiger is, des ie meer cn te verhevener dingen begrijpt hij zonder moeite; omdat hij het liïht
HOEK I. HOOFDSTUK III. 19
2\'ingcn voor zijn versland van den hemel ont-vangl.
voor/. Een zuivere, eenvoudige en gelijk-\' Hij moedige geest is nooli verstrooid, Ie \'• iiiiildcii zelfs van de talrijkste bc/ig-
\'ff\'p, heden, onidal hij alles tol eer van God eJen. venichl en zich tracht vrij te houden \'illcs van alle zelfzucht.
oord gt;Vai hindert en kwelt u meer, dan
\'ord do onverstorven neiging uvvs harten? Wt Een goed en godvruchtig mensch
regelt te voren inwendig i)e handelt lingen, die hij uitwendig moet verrichten. En deze slepen hem niet mede Ie naar de begeerten van zijne bedorven at neiging, maar hij onderwerpt ze aan
het oordeel der gezonde rede. Ie \\\\ ie heeft zwaarder strijd dan hij,
die zich zeiven poogt te overwinnen?
En dit moet ons voornaamste streven zijn : namelijk, ons zelven te overwin-■ nen, dagelijks meer macht over ons
zelven te verkrijgen en voortgang te maken in de deugd.
DK .NAVOI.Gl.NG VAN CHRISTUS.
Alle volmaaklhcid in dit. leven is nici iillijd gemengd met ecnigc onvolmaakt- verheid, en onze zienswijze is nooit van ^ alle duislerheid bevrijd. |z;d
i)c nederige kennis van zich zeiven Igel1 is een zekerder weg om lol God Ic nU\' gaan, dan een diepzinnig welensehap- wt pelijk onderzoek.
iNiel dat de welensehap Ie misprijzen et is, want zij is op zich zelf beschouwd tc goed en door God voorgeschreven; maar v uien moet loch altijd de voorkeur geven aan een zuiver geweien en een deugd- i zaam leven.
Doch omdat velen zich meer bekoin-merei) om kennis Ie verkrijgen dan om wel Ie leven, dwalen zij dikwijls, en Irekken bijna geene, of althans weinige vruchlen van hunne geleerdheid.
O ! als zij zich evenzeer beijverden om hunne gebreken uit ie roeien en deugden aan Ie kweeken, als zij nu doen om vraagstukken ie onderzooken, zou men zooveel kwaad en ergernis
20
U\'S- BOEK 1. HOOFDSTUK 111. 21
\'even is n|(!i zjeli onder liet volk, noch zooveel \'hijaiikt- kerslajiping in de kloosiers.
00|t v;in Voorwaar, op den dag des oordeels izal ons niet gevraagd worden wal wij zeiven [gelezen, maar wat wij gedaan hebben; J0,\' (c niet of wij wel gesproken, maar of wij Schap- wc) gdeefd hebben.
Zeg mij, waar zijn nn al die meesters \'rijzen cn leeraars, die gij goed gekend hebt toen zij nog leefden en die door\' hunne welcnsehap uiiblonken ?
Anderen bezitten nn hunne plaatsen en ik weel niet, of deze wel ooit aan hen denken. In hun l(?ven schenen zij iels te zijn, en nu zwijgt men van hen.
O, hoe spoedig gaat de gloiie der wereld voorbij! Gave God, dal hnn leven aan hunne weienschap hadde hc-anlwoord ! Dan zouden zij met vrucht hebheii gelezen en gestudeerd.
Maar helaas! Slot; velen gaan in deze eeuw verloren door hel vergeten van den godsdienst cn de verblinding cener ijdele wetenschap !
\'ouwd maar go ven nigd-
Orn-i om , cn i\'gc
en en nu
22 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
En omdat zij liever groot zijn dan nederig, vergaan zij in hiinno ijdelc gedachten.
Waarlijk groot is Iiij, die eenc groote liefde tot (lod beeft.
Waarlijk groot is hij, die gering is in zijn eigen oogen en alle wercldsche eer voor niets rekent.
W aarlijk wijs is hij, die al het anrd-sche als slijk acht, om C/instim te a innen.
De ware wetenschap heeft hij, die den wil Gods volbrengt en zijn eigen wil verzaakt.
OVEUDENKING.
Men moet de waarheden hestudi eren, niet alleen om ze Ie weten, maar ook om ze in licocfening te brengen; men moet (jods eeuwig woord aanhooren, dat meer tot het hart doordringt dan wel tot het versland; men behoort te welen wat ons geluk bevorderen kan en de middelen te baat nemen; dat is de wijsheid van een ehrislen.
BOEK I. lIOOFnSTUK 111.
Over de omzichliffhoid, wnarmedc men moot iiandelon.
ImIen moet niet ieder woord ge-/ looven, noch elke neiging volgen, maar men moet elke zaak niet omzichtigheid en bedaardheid volgen1* God wikken en wegen.
Helaas ! dikwijls geloofi en zegt men van een ander gemakkelijker kwaad dan goed; zoo zwak zijn wij !
Maar volmaakte zielen gelooven niet licht alles wal men hun verhaalt, om-dal zij de inenschelijke zwakheid kennen, die lot het kwade overhelt en in hare woorden lichtelijk zondigt.
Het is cene groote wijsheid; niet overijlend te zijn in hetgeen men moet doen, en niet hardnekkig vast te houden aan zijn eigen gevoelen.
Tot deze wijsheid behoort ook, dal wij geen geloof slaan aan alles, wat de
?\'jn (J,-in 2 ij\'lclc
24 HE NAVOLGING VAN CHKISTÜS.
nicnschcn zeggen, en hetgeen wij hoeren of gelooven niet terstond weder aan anderen vertellen.
Hond raad met een verstandig en nauwgezet man, en laat u liever onderrichten door iemand die beter is, dan uwe eigen bevindingen op te volgen.
Een goed leven maakt den mensch wijs volgens God en in vele zaken ervaren.
Hoe nederiger cn ondergesehikter iemand aan (jod is, des te wijzer cn vreedzamer zal hij zijn in alle dingen.
OVEUOKNKING.
Gij moet niet alles op liet eerste woord gelooven. Daar niemand zich zeiven kent, kan niemand ook zijn eigen leidsman zijn; de wijsheid vordert dal wij geene schrede doen, zonder vooral\' geraadpleegd te hebben met onderwerping en nederigheid. Dit waarachtig mistrouwen van zich zeiven behoedt ons voor den val, en zuivert onze harten.
UOliK l. HOOFDSTUK V. 2ï)
Dcraad, zegt do II. Schrift, zal u bewaren en van den slechten weg aftrekken.
\'sic ich
\'Jn •rt
r-p-
\'t
Over do wijic om de II. Schrift tc leren.
en moet in de II. Schrift gecne welsprekendheid, doch waarheid zoeken.
(lehcel de II. Schriflmir moet gelezen worden in den geesl, waarin zij geschreven is.
Wij moeten in de Schriftuur meer naar de nnltigheid dan naar de sierlijkheid der taal zoeken.
Wij moeten even gaarne eenvoudige en godvruchtige, als diepzinnige en verheven hoeken lezen.
Laat het gezag van een schrijver n niet treffen, hetzij hij gering of voor-
\'j \'loo-
wedei\' quot;g en
gt;nlt;lci-
gt;, ilnu gt;lgcn. ■nsch
k ter i\' en i\'.\'n.
2
20 DE N wou; I NT, VAN CHRISTUS
naam in de letterkunde is geweest, maar dat de liefde tot dc zuivere waarheid u aansporc tol lezen.
Vraag niet wie dit gezegd heeft, maar let op wat er gezegd wordt.
l)i\' menschen gaan voorbij, maar de rcaarheid des Heer en, blijft in eeuwigheid.
God spreekt door allerlei personen en op verschillende wijzen lot ons.
Onze nieuwsgierigheid is ons dikwijls schadelijk in het lezen der 11. Schrift, wanneer wij willen begrijpen en onderzoeken, wat wij in eenvoudigheid moeten voorbijgaan.
Wilt gij nut nit uwe lezing trekken, lees dan met nederigheid, eenvoud en geloof, en begeer nooit voor geleerd door te gaan (veracht ook nooit dc lessen eens grijsaards).
Vraag gaarne, luister zwijgend naar de woorden der Heiligen, want deze worden niet nutteloos gezegd.
boek 1. hoofdstuk v.
OVURDENKING.
Wat omval lirt versland ? bijna nicls. Hel geloof daarentegen omvat het oneindige. Derhalve is liij, die gelooft, veel verhevener dan hij, die redeneert. De eenvoudigheid des harten is verkieselijk boven de w etenschap, die trotseh-hcid voortbrengt, en daardoor den eersten menseb beeft doen vallen. De nederigheid is dus zeer noodzakelijk om uit heilige boeken vruchten te trekken eu reeds heeft men veel genoten, wanneer men begrijpt hoezeer zij boven ons zwak en beperkt verstand verheven zijn.
D.il inoii zijne hnrlstochtcn mooi bestrijden.
oodra de mensch eene ongeregelde begeerte naar iets heeft, wordt bij terstond inwendig ongerust .
27
1
28 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
De hoogmoedige en de gierigaard tl liebben nimmer rust, maar de armen en % ncdcrigen van geest genieten een over-vloedigen vrede. 1
De menscli, die nog niet volmaakl inwendig verstorven is, wordt spoedig , bekoord en zelfs in kleine en nietige zaken overwonnen.
Die zwak is van geest, nu en dan nog vleeschelijk en tol het zinnelijke geneigd, kan zich moeielijk geheel van aardsehe begeerten onldoen.
En daarom heeft hij dikwijls droefheid, als hij er zich aan onttrekt; en v\\ordt hij lichtelijk ongeduldig als hem iemand weerstaat.
Doch heeft hij verkregen, hotgeen hij onbehoorlijk begeerde, dan wordt hij terstond door gewetenswroeging gekweld, omdat hij zijn hartstocht heeft ingevolgd, die hem niet heeft geholpen tot den vrede, dien hij zocht.
Het is door het bestrijden der hartstochten en niet door daaraan toetegeven
1
HOEK I. HOOFDSTUK VI. 29
igaard Jat men tien waren vrede des harten
10,1 ftii vindt.
over- llt;;r is dus geen vrede in hel hart van den vleesehelijken inenseh, van den
Makt niensch, die zich aan de wereld over-
)elt;\'\'g ,geelt. De vrede is hel ileel van den
t\'\'lgc vurigen en geestelijken niensch.
nog OVEKDENK1NG.
ge- Do vrede des harten is, na de genade
van Ciods, de grootste van alle weldaden:
wij moeten alles beproeven om dien J0\'- in ons te hewaren. Doch die vrede
des harten kunnen wij niet vinden em noch hewaren, dan wanneer «ij onze
hartsloch\'en, onze ongeregelde neigin-\'\'U gen bedwingen; want hoe meer wij
■Hl die willen voldoen, hoe minder wij
tereden zijn; doch hoe meer wij strij-den, hoe iniiider moeielijkheid zij ons \'n aanbrengen; hoe meer tegenstand v\\ij
bieden, hoe eer zij ons laten rusten.
ii
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Woosl nodorij; on vorwnchl alles van God.
hel is liij, die zijne hoop steil op de mensclieu of op cenig schepsel.
Uit liefde tot Jezns-Christus, sohaam ii niet anderen te dienen, en in deee wereld voor arm te worden aangezien.
Slcun niel op u zeiven, maar veslig uwe hoop op God alleen.
Doe wal gij kunt, en God zal uwen goeden wil ie hulp komen.
Slel geen vertrouwen in uwe wetenschap of in de schranderheid van cenig slervcling, maar vertrouw liever op de genade van God, die den nederige hij-slaat en den hoogmoedige vernedert.
Beroem u niet op rijkdommen, zo» gij die hezil, noch op vrienden, omdal zij machtig zijn; maar slel uwen roem in God, die alles geefl, en vooral zich zelven aan u \\erlungl te geven.
50
hoofdstuk vii.
31
boek i.
Verhef u niel op lichaaiuskrachl of sclioonheid, die door eene geringe ongesteldheid wordl weggenomen en mismaakt.
Schep geen behagen in u zeiven om uwe bekwaamheden of uw vernuft, uit vrecze van te mishagen aan God, aan wien alle goed behoort, wat yij \\an nature zoudt kunnen bezitten.
Acht u zelveu niet beter dan anderen, opdat gij niisschien niet voor slechter gehouden wordt in hel oog van God, die weel wal in den menscli omgaat.
NVees niet trolsi;h op uwe goede werken; want Gods oordeel is anders dan dal der menschen, en aan Hem mishaagt dikwijls wat aan de menschen behaagt.
licht gij iets goeds, geloot dan dat anderen nog beters hebben, opdat gij de deugd der ootmoodigheid moogt bewaren.
Het schaadt niel, zoo gij u beneden allen stelt; hel schaadt echter zeer veel
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
zoo gij u ook maar boven één enkele verheft.
Mei den nederige is een beslendige vrede, doch in het hart van den hoogmoedige wonen veelal naijver en toorn.
OVERDENKING.
Slel al uwe hoop op God, en reken niel op den sieun der menschcn, noch op mcnschelijke wijsheid en lel voor niets alle aardsche groolheid. Bedwingen wij onzen hoogmoed, die, niettegenstaande onze ellende in onze gevallen natuur is ingeworleld. Geloo-ven wij ons dus niet deugdzamer dan wij zijn; maar laat ons de oordeelen Gods vreezen, die aan niemand bekend zijn. Gij moei allijd de anderen beier achten dan u zeiven, en u slellen op de laags\'.e plaals.
52
BOEK I. HOOFDSTUK VIII. 00
Ovnr de keuze van een {[ueden vriend en liet gevaar eener al Ie groole jjemeeninamheid,
i\'Ex wo hart niet aan elk mensch, maar vertrouw uwe zaken aan een wijs en godvreezend man. ileb weinig omgang mei jonge lieden en menschen uil de wereld.
Wilde rijken niel vleien, en verschijn niel gaarne bij dc groolen.
iloud omgang met nederige en eenvoudige, mei godvruehlige en brave lieden, en onderhoud u sleehls over hetgeen u slichten kan.
Wees niel gemeenzaam met eenige vrouw : maar beveel aan God alle degene, die deugdzaam zijn.
Weusoh alleen met God en zijne Engelen gemeenzaam le zijn en vermijd de bekendheid mei de menschen. Men moet liefde hebben lot alle
54 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
niensohcn, maar gemeenzaamheid is niel aan te raden.
liet gebeurt somtijds, dal een onbekend persoon door zijn goeden naam aller achting geniet, en evenwel zoodra hij tegenwoordig is, een zekeren afkeer inboezemt.
Wij gelooven somtijds anderen aangenaam le zijn door onzen omgang, en \\veldra beginnen wij hun te mishagen om de fouten, die zij in ons ontdekken.
OVERDENKING.
Geef u niet te veel aan de mensehen over en leg uwe zaken slechts bloot met groole bescheidenheid. Zoeken wij geen omgang met de rijken, maar laat ons een wijzen man tol vriend kiezen. Even nuliig als de liefde lot den even-mensch is, zoo gevaarlijk is de gemeenzaamheid. Dat onze omgang in den hemel zij, zegt de Apostel.
BOEK I. HOOFDSTUK IX. 35
Over de {rchuurtnambuid on dat mou nicl liardnukkij; aan zij nu ci|jcne zionswijzo moot hiijven vaülliuudoii.
JISet is iels zeer verhevens, in gc-\' hoorzaamheld, onder een overste te leven en niet van zich zeiven af te hangen.
Het is veiliger te gehoorzamen dan Ie gebieden.
Velen gehoorzamen meer uil noodzakelijkheid, dan \\iit liefde; dragen dien ten gevolge de gehoorzaamheid als eene straf en morren lichtelijk.
Ook /.uilen zij de vrijheid des geestes nooit verwerven, tenzij zij zich uil geheel hun hart onderwerpen om God.
Ga waarheen gij wilt: nergens zuil gij rust vinden dan in eene nederige onderwerping aan het bestuur van een overste.
s
licid is
! onbc-\' naam zoodra afkeer
i aan-en liagen
lt;kcii.
clien met wij laat
!CI1. en-en-ien
3(i DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
De gcdaclilc dat plaatsverandci\'ing vot verbetering zou aanbrengen, lieelï on menig menseh bedrogen.
Het is waar dat ieder menseh gaarne cc naar eigen goeddunken handelt en zich Vi meer genegen vindt tot hen, die met hem in denkwijze, overeenstemmen.
Maar als Chrislus in ons midden is,
zijn wij om vrede te houden, dikwijls i genoodzaakt ons rigt\'n gevoel\'n te laten ] varen. i
Wie is zoo wijs, dat hij alles volkomen weet ?
Daarom, w il niet al te veel op uw eigen gevoelen steunen, maar aanhoor ook gaarne liet gevoelen van anderen.
Is uw gevoelen goed, en verlaat gij dit ter wille Gods, om dat van een ander te volgen, zoo zult gij veel meer voordeel daaruit trekken.
Ik heb dikwijls hooren zeggen, dat het veiliger is raad te aanhooren en te ontvangen, dan raad te geven.
Het kan ook gebeuren, dat ieders ge-
quot; BOEK I. HOOFDSTUK IX.
quot;■•■nl voelen goed is; doch voor anderen niet quot;eeli onder le willen doen, wanneer dc om-slandiglieid of de rede zulks eiseht, is een teeken van hoogmoed en hardnekkigheid.
OVERDEMKING.
Chrislus is gehoorziiain geweest tol den dood, ja lolden dood des kruises. Daarom is het beier te gehoorzamen dan le bevelen en moeten wij ons gewillig aan anderen onderwerpen. Het is veiliger raad te ontvangen dan raad legeven, en gaarne moeten wij onze eigene meening ten olTer brengen voor die van anderen. Het is in de gehoorzaamheid, dat de vrede gelegen is: zij is hel, die ons bewaart voor de dwaling en de zonde. Want de dwaling is de ge-dacble quot;an een feilbaren geest, die geen meester wil erkennen, doch slechts aan zich zeiven gehoorzaamt; eveneens is de zondede handeling van een bedorven wil, die geen meester erkent en zich
DR NAVOLGING VAN CHRISTUS
zclvcn slcchls gehoorzaamt. Laat ons wc dan alleen gehoorzamen aan de men- oiv schen, ler wille van (iod, om ons le ontdoen van de slavernij onzer harls- wi tochten en van den mensch. om zoo- w: doende de ware vrijheid der kinderen 1quot; Gods te genieten.
s| i
I
Ovur il« tuiiiii11ijyc {{uaprckkeii cu Je \\vijv.o wnaroj» men zieli moet «mtlerlionden.
ERMUD zooveel gij kunt het gewoel der wenschen, want gesprekken. over hetgeen in de wereld voorvalt, zijn zeer nadeelig, ook dan zelfs, als zij mei eene zuivere bedoeling gevoerd worden.
Want spoedig worden wij besmeten verrast door de ijdelheid.
Dikwijls gebeurt het mij, dat ik
58
BOEK I. HOOFDSTUK X.
t ons wenschtc gezwegen Ie hebben cn niel men- onder de mensehen Ie zijn geweest, ns le Maar waarom spreken en praten in-is- wij zoo gaarne met elkander, terwijl zoo- wij toch zoo zeldzaam tol de sl ilte lerng-eren koeren met een onbezwaard geweien?
Dit komt, omdat wij door die ge sprekken een wederkeerigen troost zoeken cn verkwikking voor ons, door verschillendegedaehlen, vermoeid ban.
En dan nog spreken en denken wij het liefst over dingen, die wij bemin-lrquot;\'\' ncn of hegeeren of over hel geen ons tegenstaat.
Maar dikwijls helaas! le vergeefs, e— Want deze uitwendige troost is geen k- gering beletsel voor de inwendige cn \'•i goddelijke verlroosiing.
m Men moei derhalve waken cn bidden,
S om den lijd niet vruchteloos ie lalen
voorbijgaan.
\'i Zoo het geoorloofd en nutlig is le
spreken, spreek dan over belgeen n 1 slichlea kan.
39
4
10 lgt;E NAVOLGING VAN CHRISTUS.
De kwade gewoonte en de weinige bezorgdheid voor onze volmaking, zijn veelal oorzaak, dat wij zoo onvoorzichlig in hei spreken zijn.
Ken godvruchtig gesprek evenwel over geestelijke zaken, vooral waar personen eensgezind in God zich niet elkander onderhouden, helpt niet weinig tol den vooruitgang in volmaaktheid.
OVERDENKING.
Vermijd de menigte en de beweging en meng u niet in onnutte gesprekken, maar onderhoud u slechts over zaken die u stichten kunnen. Men kan geen troost vinden in veel te spreken, want men verkwist daarmede den lijd, dien men moest gehruiken om den hemel te verdienen. De kostbaarheid van den tijd is te groot om hem te verkwisten hij is afgemeten cn w ie weel of ons nog een enkel uur zal verleend worden.
hOF.K I. IIOOFDSTÜK XI.
Ovmm* den ijver, dien wij mnc\'«:i aaiiNvcn ion din oiizc liarlsloulilcia to «ivorwiiuicii «mi lt;Iüii vrede te hokomcn.
u zouden ccn gi\'oolen vrede genieten, als \\\\ ij ons niel wilden beinoeien mei de gezegden en daden van anderen, en mei dingen, die quot;ns niel aangaan.
Moe kan liij lang in vrede Idijven, die zich in zaken van anderen niengl. die lu^t nilwendige zoekl en zelden ol\' nooit in zieh zeiven keert?
Zalig zijn de eenvondigen. want zij zullen een groolen vrede genielen.
Waardoor liehlien eenige Heiligen zulk een hoogen trap van volniaakllieid en bcsclionwiug bereikt?
Hierdoor dat zij zich geheel en al van het aardsche ontdeden en geheel met God vcreenigd, zich nilsluitend hezig hielden mei hunne eigene zaligheid.
II
■12 DE NAVOLCINO VAN CHRISTUS
Maar wij, wij houden ons te veel be-/.ig mei onze eigene harlsloclilen, en ^ bekom meren ons te zeer om liet vergankelijke. ,
Het zal zeer zelden voorkomen, dal wij eene enkele ondeugd volkomen uilroeien en dewijl wij geen ijver gevoelen om vooruil le gaan, blijven wij zoo koud en flauw.
Als wij volmaakt aan ons zei vi\'ii verstorven en minder aan het aardsehe gclieeht waren, zouden wij ook hel goddelijke kunnen smaken en iets ondervinden van die henielsehe beschouwing.
Hel grootste, ja het ecnig beletsel is, dat wij aan hartstochten en begeerlijkheden verslaafd, niet trachten den volmaakten weg der heiligen in te slaan.
quot;Wanneer ons eeuigen tegenspoed overkomt, worden wij al le spoedig ontmoedigd en zoeken wij mensehelijke vertroostingen.
Indien wij als krachtige mannen poogden stand te bonden in den strijd.
tiokk i. hoofdstuk xi.
zouden wij voorzeker de luiip des hemels over ons zien nederdiilcn.
Zoo wij den vooruilgang in liet ehris-lelijk leven alleen in uitwendige oefeningen doen liesUwm, dan is onze gods-viiichl liaar einde nabij.
Doch, zetten w ij de lgt;ijl aan den wortel, om van onze liartstochii n g(!Ziii-verd, onze ziel in vrede te mogen lie-zitien.
Indien «ij elk jaaréén enkelen liarts-tndit nitroeiden, zonden wij spoedig volmaakte mannen worden.
Maar daarentegen liemerken wij ilik-wijls, dal wij in liet begin onzer be-kecring beter en vlekkeloozer waren, dun tlians, na de vele jaren van ons kloosierleven.
Onze vurigheid en volinaaktheid behoorden dagelijks aan te groeien; maar tegenwoordig geldt hel reeds zeer veel als iemand een gedeelte van zijn eersten ijver heelt kunnen behouden.
Als w ij ons in \'t begin eenige moeite
■ii ni: NAVOI.GlNfi VAN ClllllSTtlS.
gaven, ilaii zou ons liel overige veel geninkkclijkcr vallen.
Hel is mocielijk zijne gewoonten al le leggen, mnar moeielijker nog is liet zijn eigen wil legen le gaan.
Maar als gij hei kleine en lieh\'e niet overwint, wanneer zuil gijdan de groo-lere moeielijkheden le boven komen?
lieslrijd den liartstoclit in zijn oorsprong, leg uwe kwade gewoonten al\', opdat zij li niet in groolere moeielijk-lieid brengen.
O als gij n bedacbl, welken vrede gij n zondt beznrgen, en welke blij lsrliap gij anderen zondt aandoen door u goed le gedragen, ik geloof dat gij da.\'i wel meer ijver zoudi hebben voor nweii geestelijken vooruitgang.
OVEUDENKiNG.
//. Utul ii mijnen vrede. Ik yeef tl mijnen vrede, niet den vrede, dien de icereld f/eefl. Wal al zoelheid, wat al leedere lietde ligt er in deze woorden van Jezus-
s. liOKK 1. HOOFDSTUK XI. io
iga veel Clirislus, maar ook tevens welkcenc gc-wichlige les ! Alle mcnschen vcrlan-ntoii nf gen don vrede; maar er is een iwcevou-4 is ||(,j djge vrede; lt;le vrede van Jezus-Clirislus en de vrede der wereld. De wereld i\'e niet 101 (\'cn eerzucliiige: de begcerie
groo- 1 naar eeramlilen kweli n: klim ()|), ver-nidi ? lief u. ïol den gierigaard zegl zij: de ii oor- (lorsl naar rijkdommen verlei rl n; sla-cn nl\' pol, stapel np zonder ophonden. /.ij clijk- ^\'g\' ll)l ,\'CM wereldling, die door zijne liegcerlljkhcden gekweld wordt: ver-Je .lij zadig ii aan alle vermaken. In één ii-liaj) woord, eiken hansioclil roept zij loe: goed geniet en gij znli vrede hebben. Be-wel driegelijke belofte! kommer, drorfbeid, wen onrust, walging en wroeging, ziedaar den vrede van de wereld. Jezus zegt; overwin n zeiven, bestrijd uwe begeerten, be le tl gel uwe drifien, breidel uwe bartstoebten, en de ziel, die naar \'e/d zijne geboden luislerl, geniet eene ou-
i.re uitsprekelijke kalmte. De kommer des
iS_ levens, smart, onreebtvaardiglieid, ver-
Ugt; Hl. NAVUIXilXV VAN UIIRISTUS.
volding, nicls sloorl haren vrede, en die hcmelsclie vrede, die alle denkheeld overlrelï, hlijl\'t haar bij, lol aan haar laalslen ademioclu en volgl haar in den hemel, waar haar geluk volkomen wordl.
Hoe nullijj en voordeelljj hol lijden is
r en dan ecnige moeielijkheid en tegenspoed zijn ons voordeelig, omdal /.ij den inensch dikwijls herinneren, dat hij zich als banneling moet achten en zijne hoop niet op eenige zaak der wereld moet stellen.
Het is nnltig dal w ij somtijds tegenspraak lijden en men eene slechte en ongunstige gedachic van ons heeft, al is ook ons gedrag en onze meening goed. Oil helpt dikw ijls veel lol de nederigheid en bescherrnl ons tegen den ijdelen roem.
UOliK 1. HOOFDSTUK XII. t /
\\\\ jul ilaii zoeken wij veel meer G\'xl lol invvendigen gcluigo, als wij uilweii-dig door de menschen worden mis-aclit en er oiutreul ons eene kwade meening beslaat.
Daarom moest de menseli zich zoo in God versterken, dal hij gcene be-lioefle bad aan mensehclijken Iroost.
Als een menseh van goeilen wil bekoord of door sleeble gedaeblen gekweld wordt, dan gevoeli bij. dal bij (iod noodig beeft, en ziel bij meer in, dal bij zonder Hem lol niels goeds in slaal is.
Dan wordt bij droevig,zuebl en bidt om de ellende, die bij lijdi.
Het verdriet bem nog langer Ie leven en bij wensebt, dat de dood kome, opdat bij moge onlbonden worden en met Cbrislus wezen.
(Jok ziel bij dan wel in, dat vol-maakie rust en volkomen vrede in deze wereld niet kunnen bestaan.
iN lit .NAVOLGING VAN CHRISTUS
OVERDENKIKG.
Kcrsi in icgcnspocd kan ieder onzer zien «iii hij waarlijk is. IFiU weel hij, ilie niel. beproefd isl De menscli wien alles inedeloopl is aan een grool gevaar bloolgesleld; want hel is zeer yrec-zen, dal zijne ziel in een diepen slaap gedompeld wordt, en men Immh op hel uur van onlwaken zal zeggen: Weet, dat (jij iiiigt; loon reeds oj) ((arde hebt md-vanyeu. Hierop aarde is liel lijden een leeken van voorbeschikking; hel oefcnl ons in de, dengd, hel versehaft ons n euvve gelegenheid om vei\'dien-len te vergaderen en maakt ons gelijk aan den Zoon Gods, van wien gesehreven staal: I)c Christvs moest tijden en uldus zijne heer! ijl;h eid hij men;/ aan.
lililiK I. HOOrUSTUK XIII.
I dc bekoringen wccrsland mod liieilen.
Jamp;ooiaso wij op de wereiii leven, \' kunnen wij niet van kwelling en bekoring vrij zijn.
Van daar dat in hel boek Jol) ge-1 schreven s\'aal : quot;« hekorinc/ is hel leven Ivun deji vieiisih op anrde.
Daarom moei iedereen op zijne hoede zijn legen de bekoringen, die hem overkomen, en waken en bidden, opdat de duivel, die nooit slaapi, maar rondloopt, z-oekeude tuien hij znl versihi-ilen, geene gelegenheid vinde om hem te verrassen.
Kr is niemand zoo volmaakt en heilig of hij beeft bekoringen, en w ij kunnen er nooit geheel vrij van zijn.
Evenwel zijn dc bekoringen den mensch zeer nuttig, hoe lastig en moeie-lijk zij ook mogen zijn, want door de
i!»
50 UK NAVOI.CINC VAN CHRISTUS^
bekoringen wordl de nienscli vernc-di\'rd, gereinigd en onderwezen.
Alle Heiligen I lebben mei vele nioeie-Iljklieden en bekoringen le kampiTi gebild en zoo bunne zaliglicid bewerkt,
Kn die de bekoringen niet bebben knniieri doorslaan, zijn verworpen geworden en afgevallen.
Kr is geeinquot;. orde, zoo heilig, geene plaais, zoo gelieim, of er zijn bekoringen en tegenspoeden.
De meiiM b is nooit gebeel veilig legen de bekoringen, zoolang bij leell; omdat wij de kiem der bekoringen in ons zei ven dragen.
Want daar wij in begeerlijkheid ge-boren zijn, volgt de eene bekoring de andere, en allijd zullen wij ielsle lijden bebben, omdal wij de gaaf van ons geluk hebben verloren.
Velen traebten de bekoringen te ont-vlnehten en daarom vallen zij in nog zwaardere.
Door de vlucht alleen kunnen wij
BOKK I. HOOFDSTUK Mil. •gt; I
nicL ovci\'wiimeii; maar door geduld lmi waaracliligi! ncderiglicid worden wij slerkcr, dan al onze vijanden.
Ilij, die alleen uitwendig snoeit en den worlel niet uitroeit, zal weinig voorlgang maken; ja, de bekoringen zullen nog spoediger lol hem terugkee-renen zijn loesland zal nog erger zijn.
Langzamerhand, en door geduld en langrnoedigheid, zultgij mei Gods Imlp beier overwinnen, dan door onrustige en hardnekkige gcsircnghcid.
Vraag in de bekoring meermalen raad, en behandel htm. die bekoord wordt niet gesireng, maar verleen hem Hoost, gelijk gij zoudt wenschen, dal men u dede.
De omstandigheid van onzen geest, het weinige vertrouwen, dat wij op God steller, is de oorsprong van alle bekoringen; want gelijk een schip zonder roer, door de golven heen en weer geslingerd wordt, zoo ook wordt de meiiseh, die onstandvastig is eu zijne
52 de NAVOLGING VAX CllltiSTl\'S
goede voornemens verlaat, door ver- j,,,)! schillende bekoringen gekweld.
Hel vuur heprarjl hel ijzer, en de 1)0-koring den reclilvaardigen nienseh.
Wij welen dikwijls niel wat wij vvi kunnen; maar de bekoring loont ons %v wal wij zijn.
Men moei evenwel «aken, vooral in hel begin van do bekoring; omdat w ij den vijand dan des Ie gemakkelijker kunnen overwinnen, indien w ij hem volstrekt den ingang lol onze ziel weigeren, en hem zoodra hij klopt moedig builen de deur zetten.
Van daarzeide zeker iemand :
Wccrsln in lid wnnl is cctiinsal lilt;!l kun.-td
Tc diep j\'cworlcld, dan komt iiicdt\'ciju Ie laat.
Eerst komt in den geest eene eenvoudige gedachte op, vervolgens eene levendige voorstelling, daarna hel behagen, de slechte ontroering en de loe-slemming.
En zoo komt allengs de bonze vijand
KOEK I. HOOFDSTUK XIII.
U\'liod binnen, inilicn men hem in hel licgin peen weersliind biedt.
En Ii0(\' langer iemand draalt om weersNind te bieden, des te, zwakker wordt hij dagelijks, en des ie sterker wordt de vijmd.
Eenigen hebben de zwaarste, tieko-ring in hei begin hunner bekeering, anderen op het einde.
Er zijn er, die geheel hun leven door, met bekoringen te kampen hebben.
Sommigen worden sleehts licht bekoord, volgens de wijsheid en reeht-vnardighcid Gods, die den toestand en de verdiensien der menschen in aanmerking neemt, en alles tot heil zijner uiiverkorenen beschikt.
Wij Tioeten derhalve niet wanhopen als wij bekoord worden, maar God des te vuriger smeeken, dal Hij zich ge-waardige (nis in alle, kwelling bij te staan; Hij immers slant ons bij, volgens hel woord van den II. Paulus. in de heknrinq om die Ie Luimen doorsiaau.
• ü nr N,vvni.ciNG van ciiristus
Onderwerpen wij ons lt;lns aan God in iedere bekoring en kwelling, omdai Hij de nedcrigen van geesl zal znli^ dar\'1 maken en vei lieli\'en. hevi
Hei is juist in lt;le licknringen en we- wij derwaardigheden, dat de menscli ziet nie lioeverliij is gevorderd; zijne verdien- ba\' s\'en woi\'den grooler en zijne deugd ■ ov meer schil lerenil. en
Het is niet moeielijk godvrnclitig en T\' vnrig Ie zijn, wanneei- men geene G moeielijkheid lieeft; maar hij, die zirli \'i in lijden van toegenspoed door geduld 1 staande houdt, mag op grootere vol - ^ maaktheid hopen.
Kr zijn mensehen, die zich slaande honden in groole bekoringen, alhoewel zij dagelijks door kleinere overwonnen worden; dit geschiedt, opdat zij, hierdoor vernederd, in grootere bekoringen niet op zich zeiven zonden sten-nen, dewijl zij in kleinere zoo zwak zijn.
HOEK I. HOOFDSTUK XIII.
;i,\'lll (]0ll OVERDENKING.
?. onid.ji Er hcsliuil i;ooii redelijk scliepsel op aiirilc ol\' hel is aan bekoringen onderhevig. Zij zuiveren, beproeven, onder-We- y ijzen en vernederen ons. liet is jnisl. ;t \'i z/ei niet alleen door de vluelil ol\' door een \'■idicn- jiardnekkigen tegenstand, dal men ze «\'eiigd . ovenvinl, maar door een gelaten geduld en doorbel verlrouwen op Gods wil. quot;\'K en Tocli moeten w ij volgens bel gebod van Seone God : »JFnaUt en bidtquot;, op onze boede c zii\'li zijn. In bel begin overwint men de \'\'\'luid bekoring gemakkelijk, doeb laai men vol ■ baar wortel schieten, dan gaal dit mei zeer vele moeite gepaard; en meestal ■\'quot;quot;Je zal men bezwijken.
ewel
Dat men liüt lio.lilvaardijj oordeel moet vermijden.
rak |W Eiip een blik op u zelven en waebl
\' n de daden van anderen te beoor-deelen. In het bi\'oordeelen van ande-
•quot;gt;() lil- NAVOLGING VAN CHRISTUS
run geelt de mensch zich vcrgecl\'sche moeite, dwaalt hij dikwijls en zondigt hij lichtelijk; dooiquot; zich zeiven echter Ie beoordcclen en te ondei\'zoeken, verricht hij altijd een vruchthaar werk.
Volgens de neiging van ons hart be-oordcelcn wij veelal de zaken verkeerd, wantdoor onze eigenliefde verliezen w ij lichtelijk onze juistheid van oordeel.
Als God altijd het eeltig voorwerp van ons streven was. dan zouden wij niet zoo licht gestoord worden als men ons gevoelen weerstaat.
Maar dikwijls is er iets in of huilen ons, dat ons evenzeer aanzet.
Velen zoeken heimelijk zich zchen in hetgeen zij doen, zonder dat zij zulks bemerken.
Zij schijnen zelfs den waren vrede te bezitten, zoolang alles volgens hun wil en hunne denkwijze geschiedt; gaat het echter anders dan zij hegeeren, dan worden zij terstond ontroerd en bedroefd.
WIEK I. HOOFDSTUK XIV.
Om verschil van meening en opvat-ling ontslaan maar al te dikwijls twist en tweedracht onder vrienden en hur-gers, onder kloosterlingen en god-vnichtigcn.
Kene oude gewoonte wordt moeielijk afgelegd, en niemand wil gaarne verder gebracht worden, dan zijn eigen oog reikt.
Zoo gij voortgaat meer op uwe rede of verstand te steunen dan op de deugd van onderwerping, die Jezus-Chrislus voorschrijft, dan zult gij zelden of eerst laat liet geestelijke leven kennen; want (lod wil, dal wij ons volkomen aan Hem onderwerpen en door eene brandende liefde ons boven alle rede verhellen.
O VERDUN KING.
Wij oordeelen meestal meer volgens de neigingen des harten, dan wel volgens het verstand. Onze eigenliefde rangschikt alles zoodanig, dat wij in ons goedkeuren wat wij in anderen
4
38 ue navolging van christus
afkeuren; gewoonlijk zijn wij beter ingelicht over de l\'niiteii van anderen dan over onze eigen fouten. Eene ziel, die waarlijk aan God gehecht is hemoeit zich niet niet de fouten van anderen, maar houdt zich bezig met (Jod.
Over de liefdewerken.
oor niets ter wereld en Ier wille van geen niensch moei men iets kwaads doen; evenwel mag men, zoo dit zijn mü heeft, desnoods vrij een goed werk onderbreken, of wel tegen een heter verwisselen
Want daardoor wordt het goed werk niet vernietigd, maar in een heter veranderd.
Een uitwendig werk zonder de liefde haat niets; al wat echter uit liefde gi--schiedl, hoe klein en gering het ook zij, wordt geheel vruchtbaar.
ROi:K 1. HOOFDSTUK XV. ;gt;!)
Immers God ziet meer naar de beweegreden, die ons doel handelen, dan naar de daad zelve.
Veel doet hij, die veel heininl.
Veel doel hij, die goed doel wal hij doel, en goed handelt hij, die meer hel algemeen welzijn dan zijn eigen w il dient.
Dikw ijls neemt men voor liefde, w al slechts begeerlijkheid is; want de na-tnnrlijke neiging, de eigenwil, de hoop lt;)[) belooning en de liefde lol gemak zullen zelden onlbreken.
Wie eene waaraehlige en volmaakle liefde heeft, zoekt in niets zich zeiven, maar verlangt alleen, dat God in alles worde verheerlijkt.
Hij benijdt ook niemand, omdat hij volstrekt zijne eigene voldoening niet verlangt, noch zijne vreugde in zich zeiven zoekl, maar boven alle goederen in God wenscht zalig te worden.
Hij schrijfl nooit een schepsel eenig goed toe, maar breng! alles lenig lol
-
I
lid ni; NAVOLOINT. VAN CIllllSTL\'S
(lod, die tie bron is van allo goed, cn in uirii alle Heiligen in eeuwigheid eene zoele rust genielen.
O! wie sleclils eene vonk bezat van de. ware lielde, zou voorzeker inzien dal al hel aardsehe vol ijdelheid is
OVl\'.liDI\'.NKINf;.
liijna alle nieusehelijke handelingen s|irinlen voort uit een slecht beginsel, uit de drievoudige begeerlijkheid van welke de II. Joannes spreekt, en wtar-tegen het christelijk leven een eeuwigen strijd te strijden lieell. De ongeregelde eigenliefde, zoo moeiclijk geheel Ie overwinnen, ondermijnt zeer dikwijls dc godsdienstige werken. Doe dus al uwe weiken en handelingen gepaard gaan met eene zuivere lielde lot God en zeker zullen zij verdienstelijk zijn voor den hemel.
HOI K 1. llUUniSTLK \\VI.
dal bolioorl gij mei geduld !lt;■ vei1-drngon, lol dal God hel anders beseliikl.
Denk dal hel zóó veel nulliger is, om ii in hel geduld Ie heproeven en Ie veisleiken, zonder helwelk onze vcr-dienslcn van gcene beteekenis zijn.
Hij zulke hinderuisr.cn moei gij evenwel bidden, dal God zich gewaardigc n Ier hnlp le komen, om ze gewillig te kunnen verdragen.
Zoo iemand bij de eersle ol tweede vermaning niet loegeel\'l, w il dan niel met hem tw isten; maar stel alles in dc handen van God, opdat zijn wil geschiede en Hij verheerlijkt worde in al zijne dienaren. Hij, die 4nrl kwade wel ten goede weel le keeren.
Tracht geduldig tc zijn in liet vcrtlra-
(il
HOOmTOK Kill
m: naiiiii;in(, va\\ uhkiütus.
gou v.iii de gebreken en zwakheden vim anderen; omdat ook gij veel liebt, dal andrren van n moeien verdragen.
Als gij ii zeiven niet knnl maken zoo als gij wilt; lioe zuil gij dan anderen naar nu wel heilagen kunnen vormen ?
Coarnc zien wij anderen volmaakl, en evenwel roeien wij onze eigene ge-hreken niet uil.
Wij willen, dal anderen streng berispt worden, en zeiven willen «ij gecne berisping verdragen.
Hel mishaagt ons dal aan anderen veel wordt toegelalen, en evenwel willen wij niel, dal ons iets geweigerd wordt van al wat wij vragen.
Wij willen, dal anderen door den regel in loom worden gehouden, en zeiven willen wij in niets bedwongen worden.
Kn zoo ziet uien derhalve, hoe zelden wij den naaste gelijk ons zeiven behandelen.
Indien wij allen volmaakt waren,
BOLK 1. HOOFDSTUK XVI. OD
wat zouden «ij gt;lan uil liefde lol God van anderen ie verdragen helilien ?
Mu echter heeft God het zoo beschikt, opdat ij elkanders lasten zouden Ice-ren dragen; want niemand is zonder gebrek, niemand is zonder last, nie-mand is zich zelvcn voldoende, niemand is voor zich zeiven wijs genoeg; maar wij moeten elkander verdragen, elkander Irooslen, helpen, onderwijzen en opwekken.
Immers bij gelegenheid van den tegenspoed komt bet best aan den dag, in welke male elkeen deugd bezit.
Want de gelegenheden maken den mensch niei zwak, maarzij toonen hoe hij is.
OVERDENKING.
(lij kunt, zegt gij, die en die gebreken van anderen niet verdragen; welk een krachtig middel om n te vernederen ? Wanl God, die de volmaaklheid zelve is, verdraagt ze en veel groolere. Het-
ui: navoi.cim. van i iihimi s
ijfeii u zou gevoelig muakl. is uiol di1 u ijver vuur tiw evennaaste, maar* uwe quot;1\' eigenliefde. Sla uwe uogen op n zelve» en zie of uwe broeders niets van n Ie liij lijden licbb(!n ? in
lu
S\'
Over liel klouslcrlcvcn. ^
\\
ij moei u zeiven leeren bedwingen in vele zaken, zuu gij vrede en eendiaclil mei anderen wilt bewaren.
liet is geene geringe zaak in een klouster uf congregalie li^ leven, en daar, nundc r iemand reden lot klagen le geven, lol den dood loe geitouw Ie vollia rden.
Zalig hij, die goeil gelct^fd en zijne loopbaan gelukkig geëindigd heeft.
Indien gij kraelitig wilt blijven en voortgang maken in de deugd, beschouw
04
HOEK I. IKIÜFUSTUK XVII. lt;).gt;
\'et dc tii liiin ;ils een banneling en vrccnuleling
uwe dji deze aarde.
zclven Om als klnoslerting ie leven, moei 111 n Ie igij ais dwaas willen aangezien voeden in de oogen dee inenselion, uil liefde lol .leüus-Clinslus.
Pij en kruinsehering balen weinig, maar de verandering van leven en de volkomen versterving onzer liailMoeli-len zijn hel, ilie den waren klooslerling maken.
gen Wie iels andgi\'szoekl dan (lod alleen,
en cm hei heil van zijne ziel, zal sleehls be- kwelling en droefheid vinden.
Ook kan hij niel lang in vrede leven, \'i\'n die niel Uaehl de minste en onderda-en nigsle van allen te zijn.
en (iij zijl om Ie dienen gekomen, niel
Ie om ie heersehen; weel, dal gij geroepen zijl lol lijden en arbeiden en niel lol \'e ledigheid en milielooze gesprekken.
Hier derhalve worden de menselien ii beproefd, gelijk hel goud in de smell-
kroes.
UK NAVOLGING VAN GHIUSTUS.
Hier kan niemand vollianlen, icnzij liij zicli nil liefde tol God van ganscher Inwle wil vernederen.
OVEUDENKING.
Men moei goed op zich zeiven lellen, de gelegenheden loi zonde vluehlen en zich overwinnen, om gelukkig en levre-den in eene vergadering of klooster te knnncn leven en zich gelteel aan zijne volmaking en zaligheid loe te wijden. Daar de inborsten van de personen, met welke wij omgaan dikwijls tegenover de onze staan, zoo is het noodig dal de genade de vredelievendheid onderhoude, door de kracht, die zij bezit om hel lijden, en de verschillende karakters mei geduld te verdragen, gelijk de namur den vrede in de wereld bewaart, niettegenstaande hel verschil der elementen.
HULK 1. IIOOI\'OSTUK XV111.
Over liol vuorbceld van do licili^c Vaders.
i sc.hüi w die heerlijke voorbeelden der heilige Vaders, die door ware vol niiinklheid en kloosierdeugd lichbon uiigcblonken, en gij zuil zien luie gering, ja iioe nietig, hei is, wal wij doen.
Helaas! wal is ons leven, Ijij hel liunne vergeleken?
De Heiligen en vrienden van Chrislus dienden den Heer in hongeren dorst, In koude en naaklheid, in arbeid en vermoeienis, in waken in vaslen, in gebed en heilige overweging, in vervolging en verguizing.
01 hoe vele en zware kwellingen hebben de Apostelen. Martelaren, belijders, Maagden en alle overigen, die-de voelslappen van Chrisius wilden volgen, geleden !
If^ant zij hebben hunne zielen (jehml
•)8 hl. .NAV()I.(jlgt;(i VAN CHRISTUS
hl (leze wereld, om die le liezitlen in hel eemviij leren
Welk t\'cn streng leven vnl onilKM in-gcii helibcn lt;le heilige Vaders in de woeslijn geleid! Wat langdurige en zware bekoringen hebben zij doorslaan! hoe dikwijls zijn zij door den vijand gekweld! welke aanhoudende en vurige gebeden hebben zij lol (ïod gericht! welke strenge onthouding hebben zi; gepleegd! wal groolen ijver cn vurigheid hebben zij gehad voor bun geestelijken voorniigaug! Hoe dapper hebben zij gestreden tegen hunne slechte neigingen ! Welk eeue zuivere en op-reehie ntcening hebben zij voor (iod gehad !
lüj dag werkten zij, en de nachlen bi\'aehlen zij door in gebed, ofschoon zij bij den arbeid nooit ophielden inwendig le bidden.
Al hun tijd besteedden zij nuttig, elk uur, bestemd om mei God bezig te zijn, sclieen hun korl; en zoo groot was de
ROEK I. HOOFDSTUK XVIII. \'gt;•\'
c/ zoetheid, die zij in de bcseliouwinij; smaj \\kicn, dut zij zcll\'s hun lichamclij-ken nooildrull vorgalcn. r /.ij vcrzaaklen aan alle vijkdonmirn,
i waanliglioden, cerbcwij/.ingcn, vricn-f den on bekenden, nicls lor wereld hegeerden zij lo hoziüon, nauwelijks namen zij hun nooddrnil; mei logenzin dienden zij liun lichaam zells in hel noodzakelijke.
/.ij waren derhalve arm in aardsche goederen, maar zeer rijk in genaden en deugden.
liitwondig waren zij behooilig, maar inwendig waren zij geslorkt door de genade en de goddelijke venroosling.
/.ij waren verwijderd van do wereld, maar God was hij hen, en hohandoldo hen als zijne hoste vrienden.
In hunne eigene oogen waren zij niets en in het oog dor wereld verachtelijk; maar in do oogen van (iod, waren zij dierhaar en homind.
/.ij volhardden in ware nederigheid,
i
1)F NAVOLGING VAN CHRISTUS
zij leefden in eenvoudige gelioorzniim-Iieid, zij wandeiden in liefde en geduld: en aldus vordei-den zij dagelijks in liet geestelijk leven en verwierven bij God groole genade.
Zij zijn ten voorbeeld gegeven aan alle kloosterlingen, en zij moeien voor ons een grooter prikkel zijn om goeden voortgang te maken, dan hei ge\'al der lauwen onions te doen verslappen.
O! hoe groot was de ijver van alle kloosleilingen, in het begin hunner heilige instellingen !
O welke grooie godsvrucht in het gebed ! welk een wedijver in de deugd! welk eeue strenge lucht hcerselile er ! welk een eerbied en gchoorzaainlieid voor den regel vanhnii slicbler bezielde allcu !
De voetstappen, die zij achtergclalen hebben en welke niel gevolgd worden, getuigen nog heden len dage, dat het mannen zijn geweest, waarachtig, heiligen volmaakt, die moedig slrijdeude.
70
I
HOEK 1. IIOOFDSTOK XVIII. 71
de wereld mei voeten getreden hebben. Thans echter schal men iemand reeds hoog. die zijn regel nakomt en geduldig den staat verdraagt, dien hij omhelsd heeft.
O ! lauwheid O ! verwaarloozing van onzen slaal ! die zoo spoedig onze eersle vurigheid uiidooft en ons leven zelfs verdrietig maakt.
Oeh! moi\'ht toch in u de vooruitgang In de deugden nici geheel insluimeren, nadat gij zoo vele voorbeelden van godvruchtige personen hebt gezien.
OVEUDKNK1NG.
Niets is beier geschikt om ons aan te sporen tol een goed leven, dan het voorbeeld van ben, die goed geleefd hebben. Hei isdat voorbeeld,da! ons de deugd mogelijk, aangenaam en gemakkelijk maakl, daar bet ons aangetoond wordt als reeds beoefend door de heiligen, want waarlijk als w ij de voor-heelden der heiligen nagaan, moeten
I
DE NAVOI.C.lNi; VAN CliBISTUS
«ij lol. ons zelvcu zeggen: zie, lioe inensehen gelijk wij gehandeld en ge-leden liclilien, om liel paradijs Ie bczil-len, dal wij hopen ie verkrijgen, l\'-n wal I ir li hi\' n «ij gedaan? Oordeel zeil\', wal gij verdiend iiebl.
Ovrr de ocfcniii;f van een goed kloostcrlifi-f.
moet door alle deugden uillilmken, opdal hij inwendig zij, gelijk hij nil-wemlig aan de mensclien seliijnl.
En eigenlijk moet hij inwendig nog veel volmaakter zijn, dan hij nilwendig schijnt te wezen, omdat God, dien w ij overal waar w ij ook zijn ten hoogste moeten eerbiedigen, en voor wiens aanschijn wij als Engelen moeien wandelen, ons gadeslaal.
Eiken dag moeten wij ons voorne-
quot;2
kt leven van een goed klooslcrling
I1ÜKK 1. HOOFDSTUK XIX.
iicineii vernieuwen en ons lol ijver opwekken, alsof wij eerst lieden lol inkeer waren gekomen, en dan zeggen :
Help mij. o Heer God, in mijn goed voornemen en in uwen heiligen dienst, en geef mij de kracht, om op dezen dag eens volmaakt te beginnen, daar alles wal ik lot lieden toe gedaan hel), niels is.
De standvastigheid van ons voornemen U de maai van onzen vooruitgang; en veel ijver is er noodig, als men goeden voortgang wil maken.
Want als hij, die de sterksle voornemens maakt, dikwijls afwijk\', wal zal er dan van hem worden, die maar zelden of zwak zijn voornemen maakt ?
Op verschillende wijzen toch, wijken wij van ons voornemen af, en een verzuim, hoe licht ook, in onze oefeningen, gaal zelden zonder «enige schade voorhij.
De voornemens der rechivaard:gcn steunen meer op Gods genade dan opeigen wijshcid;allijd stellen zij in Hem hun vertrouwen, wat zij ook ondernemen.
71 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
//\'ant de mensch wikt, maar God he- v schikt, cm lt;1lt;! mcnscli is geen mccslcr ( van zijnen weg. i
Als smnlijds cene gewone oefening, om cene godvruclilige reilen ol\' om een broedei\' van dienst Ie zijn, wordt aeh-lergelaien, dan kan dit daarna weder gemakkelijk worden ingehaald.
Doch wordt zij uit tegenzin of slordigheid of gemakzucht achicrgelalen,
zoo is dit cene grootc fout, en liet schadelijke daarvan zal men spoedig ontwaren. Doen wij ons hesl zooveel w ij kunnen; wij zullen loch nog lichtelijk in vele zaken afwijken.
Men moet altijd een bepaald voornemen maken, vooral tegen dalgehe, wat ons hi\'t meest in onzen voortgang belemmert.
Wij moeten ons uitwendige, zoowel als ons inwendige onderzoeken en regelen, omd.U beide lot onzen voortgang bevorderlijk zijn.
Kunt gij niet onophoudelijk in n zel-
.i
BOEK 1. HOOFDSTUK XIX. 15
ven koeren, doe hel dan ton minste nn en dan, en minstens tweemaal daags, namelijk \'s morgens en \'s avonds.
Maak \'s morgens uw vonnitmon en onderzoek \'s avonds uw geweien lioc gij u dien dag gedragen hebt, in woorden. werken en gedachten, omdat gij hierin misschien meermalen God on den naaste heleedigd hebt.
Wapen u mannelijk togen de listen dos duivels; beleugel uwe onmatigheid en gij zult daardoor gemakkelijker alle neigingen van het vloeseh onderdrukken.
Wees nooit geheel en al ledig; maar lees, of sclirijr, of bid, of overweeg, of verricht eenigen arbeid tot nul van hot algemeen.
Do lichamelijke oefoningon evenwel, moeien met omzichtigheid worden ge houden en niel door allen op dezelfde wijze ondernomen worden.
Wat niel gemeenschappelijk is, moot niel uitwendig vertoond worden, want
\'
76 «E NAVOLGING VAN CHRISTUS
dc bijzondere oefeningen worden hel veiligst in hel geheim gehouden.
Gij moet u evenwel waelnen, de ge-meenschappelijkc oefeningen le ver-waarloozen, voor ilie uwer kenze; maar hebl gij getrouw alles volbracht, waartoe gij verplicht zijl en wal u is opgelegd, en blijft er u nog tijd over, keer dan in u zeiven en volg het verlangen uwer godsvrucht.
Niet allen kunnen dezelfdeoefrningen hebben, maar voor den eene igt; deze, voor den andere die dienstig.
Ook naarmate de tijd medebrengt voelt men behoefte tot verschillende oefeningen, daar men in eenige meer smaak heeft op feestdagen in andere op de werkdagen.
Aan eenige hebben wij behoefte in het uur der bekoring en aan andere len tijde van vrede en rust. Over hel eendenken wij gaarne, als wij in droefheid zijn, over het ander, als wij verblijd zijn in den Heer.
DOEK I. HOOFDSTUK XIX. / /
Bij aanstaande feestdagen moet men zijne godsvruchtige oefeningen hernieuwen, en met meer ijver de heiligen aanroepen.
Wij moeten onze voornemens maken van hel eene feesl op hel andere, alsof wij dan dezé wereld zouden verlaten en lot het eeuwige hoogfeest opgaan.
Wij moeten ons derhalve lol de feestdagen mei zorg voorbereiden, godvrueh-tiger leven, en meer nauwgezet alle regels in aeht nemen, even, of wij binnen kort vanGod hel loon voor onzen arbeid zouden ontvangen.
En als (lil oogenblik nog verschoven wordt, denken wij dan, dal wij nog niel genoeg voorbereid en dc groote glorie nog niel waardig zijn. die in ons zal geopenbaard worden; en wenden wij al onze pogingen aan, om ons beier tol dien overgang Ie bereiden.
\'/.alig de dienaar, zegl de Evangelist Lucas, dien de Heer hij zijne komst wa-
1)E NAVOLGING VAN GI1K1STUS.
kcixle zal vinden. f\'Dnnrünr ik ze// u, over al zijne goederen zid Ilij hem stellen.
OVERDENKING.
Hel leven van den mensch op narde is een voortdurende strijd tegen den duivel, de wereld en het vleesch.
Deze neemt liet kloosterleven aan, gene blijft in de wereld om gemakkelijker weerstand te bieden; om tot de overwinning te komen is in elk geval eenc aanhoudende waakzaamheid noo-dig.
Men wil zich wel voor een zekeren tijd en slechts ten deele van zijne plichten kwijten, waardoor men in zich ontwaart eene aaneenschakeling van goede voornemens en slechte (utkomsten, van beloften en ongetrouwheden.
Is dergelijk leven strijden om de overwinning te. behalen?
78
BOEK 1. HOOFDSTUK XX. 79
Over dc liefde tol dn eoiuanmheid en d#»r stilzvvijp.eiullicid
oek een gcschiklen lijd om mei ii zclvcn bezig le zijn, en overdenk dikwijls de weldaden Gods.
Verzaak aan uwe nieuwsgierigheid.
Lees zulke boeken, die meer lol bevordering der ingetogenheid dan lol lijdverdrijf dienen.
Zoo gij u onllrckl aan die overlollige gesprekken, aan dal ledig rondloopen, ids ook aan hel aanbooren van nicuws-lijdingen en gerueblen, dan zult gij ge-noegzamen en geschiklen tijd vinden lol hel houden van heilige overwegingen.
De groolsle Heiligen vermeden, zooveel zij konden, den omgang mei de menschen, en wilden liever in bet verborgen voor God leven.
Een oud wijsgeer zeide; »Zoo dik-«wijls ik onder de mensehen ben ge-«wcesl, was ik minder menschbij mijne
DK NAVOLGING VAX C1IH1STUS
«wederkomst.quot; Dit ondervinden ook wij meermalen, nis wij lang mei elkander spreken.
Hel is gemakkelijker volslrekl niel tc spreken, dan zich in hel spreken niel Ie huilen Ie gaan.
Hel is gemakkelijker verhorgen le blijven, dan zich huilen\'s huis voldoende Ie bewaken.
Wie derhalve hel inwendig en geestelijk leven wil Iraehlen Ie bereiken, moei met Jezus de menigle omwijken.
Niemand verloonl zich veilig, dun hij, die gaarne verhorgen blijfl.
Niemand spreekl veilig, dan hij, die gaarne zwijgt.
Niemand staal veilig in overheid, dan hij, die gaarne ondergeschikt is.
Niemand beveelt veilig, dan hij, die geleerd heelt wel te gehoorzamen.
Niemand verheugt zich veilig, tenzij hij, die in zich de getuigenis heeft van een goed geweten.
Evenwel was de gerustheid der Hei-
80
BOEK I. HOOFDSTUK XX. 81
ligcii altijd vol van de vrcezc Gods. Ook waren zij nicl minder bezorgd en nederig, omdat zij uitblonken door groole deugden en genaden.
De gerustheid der boozen daarentegen ontstaat uit hoogmoed en inbeelding, en verandert ten lantslc in zelfbedrog.
Beloof u nooit gerustheid in dit leven hoe goed kloosterling of godvruchtig kluizenaar gij ook inoogt sehijnen.
Dikwijls zijn zij. die in de oogen der menschen de besten waren, in de grootste gevaren geraakt, door hun nl te groot zelfvertrouwen.
Van daar, dat het voor velen nuttiger is, niet geheel vrij tc zijn van de bekoringen, maar zelfs dikwerf bevochten tc worden, uil vreeze dal ecne al te groote gerustheid ben trotscb make en hen Ie lichtzinnig hun toevlucht doe nemen tol uitwendige vertroostingen.
O ! als men nooit de voorbijgaande vreugde zocht en zich nooit met de
82 UK NAVOLGING VAN CHRISTUS.
wereld bezig hield, welk een goed ge-welen zon men bcziiten!
0 ! ids men alle ijdele zorg van zieh afwierp, altijd op heilzame en goddelijke zaken dacht, en al zijne hoop op God stelde, welk een grooten vrede en welke rust zonden wij dan genieten !
Niemand is de hcmelsche vertroosting waardig, tenzij hij, die zieh met vlijt in de heilige ingetogenheid heeft geoefend.
Wilt gij geheel in u zeiven keeren, ga dan in uwe slaapkamer en sluil het gewoel der wereld buiten, gelijk er geschreven staal; wek u op lot heilige gedachten, tot zelfs in uwe legerstede. In uwe cel zuil gij vinden, wat gij daar buiten dikwijls zult verliezen.
De cel, niet volharding bewoond, geeft veel troost, doch wordt zij dikwijls verlaten, dan baart zij verveling.
Zoo gij haar in het begin uwer be-keeringgoed hebt bewoond en bewaard dan zal zij u later eene beminde vricn-
IIOEK I. HOOFDSTUK XX. 85
din ciieeue alloraangenaanisle vcrlroos-ling wezen.
In tie stille en de rust gaat de godvmcii-tigeziel vooruit, en leerl zij de verborgene plaatsen der Schriftuur begrijpen.
Daar vindt zij een vloed van tranen, waarmede zij zirli eiken nacht wascht en zuivert; zoodat zij dos te gemeenzamer wordt mei haren Schepper, naar-male zij meer verwijderd is van alle wereldsch gewoel.
Wie derhalve zijne bekenden en vrienden verlaat, lot dien zal (jod met zijne heilige Engelen naderen.
Beier is hei verborgen te zijn en zorg voor zich zrlven ie dragen, dan, met verwaarloozing van zich zeiven, wonderen te doen.
Lofwaardig is het voor een kloosterling zelden uit te gaan en niet le verlangen te zien, noch gezien le worden.
Waarom wilt gij zien wal u niet geoorloofd is le bezitten ? De wereld en hare begeerlijkheid gaat voorbij.
8i DE NAVOLGING VAN C1IIUSTUS
Uwe zinnelijke begeerte lokl u om uil Ie gaan; maar als het uur voorbij is, wat brengi gij dan mede, lenzij een bezwaard gewetenen een verstrooiden geest ?
Een blijde uitgang baart dikwijls eene treurige wederkomst, en een blijde vooravond geeft dikwijls een droevigen morgen.
Zoo komt alle zinnelijke vreugde aangenaam in bet bart, maar in heleinde wondt en doodt zij.
Wat kunt gij elders zien, dat gij hier niet ziet. Aanschouw den hemel en de aarde en alle elementen, is alles niet daaruit, gemaakt ?
Kunt gij elders onder de zon iets zien, dat staande blijft?
Geloofi gij uw hart misschien te kunnen bevredigen? maar daartoe zult gij niet kunnen geraken.
Als gij alles zaagt wat er bestaat, wat zou dit anders zijn dan een ijdel droomgezicht ?
110KK I. HOOFDSTUK X\\.
lief uwe oogcn op ten hemel, en bid God om vergeving uwer zonden en gebreken.
Lnal hel ijdele aan de ijdelen over. maar leg gij u loc, op heigeen God u voorschrijft.
Sluil uwe deur achler u 100, en roep Jezus, uwen welbeminde, bij u.
Blijf mei Hem in uwe cel, want nergens zul: gij zulk een vrede vinden.
Zoo gij met waart uitgegaan en niets gehooid hadt van de geruchien, die in de wereld loopon, dan zoudt gij in dien zoden vrede gebleven zijn. Van het oogenblik af, dal gij behagen schept in het aanhooren van nieuws, kan bet niet anders, of gij moet terstond onrust in uw ban gevoelen.
OVERDENKING.
Wal zoekt gij toch hier in deze wereld ? uw geluk ! Helaas, het is er niet te vinden. Hoor die smartkreten, die dagelijks van alle punten der aarde op-
8.S
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
stijgen ! Hel is de slem der wereld. Zoekt gij soms vcrlichling, hulp en troost om uw doortocht in vrede af ie, leggen? De wereld is aan alle misdaden overgegeven; zij is de hron van alle rampen. Zoek uw geluk in de eenzaamheid liij God, daar zal (iod lol uw hart spreken. IJdel dus is uw loe-vluelu tol de wereld, wanl zij hedriegi; alleen in God kunl gij uw geluk vinden. door Hem kunt gij gelroost worden; van Hem alleen kunt gij hulp vervvaehten.
Over de inj;el»j{lt;!nlicid des linrlcn.
_*m eenigen voortgang te maken,
ƒ hewaar uw hart in de vreeze Gods en verlang niet naar al Ie grooie vrijheid; maar houd al uwe zintuigen onder bedwangen geef u niet aan dwaze vreugde over.
8«
HOEK I. hoofdstuk xxr.
Log u loc op de ingetogenheid iles harten en gij zuil dcgodsvnichl vinden.
De ingciogenheid vei\'sehafl veel goeds dal de vcrslrooidheid gewoonlijk spoedig doet verloren gaan.
liet Is verwonderlijk, hoe een niensch zich geheel kan overgeven aan de vreugde, wanneer hij zich zijn halling-schap herinnert en aan hoeveel gevaren zijne ziel hlooigesleld is.
W egens de lichtzinnigheid van ons hart en het veronai hlzamen van onze gehreken, gevoelen wij de smarten onzer ziel niet; maar dikwijls geven wij ons aan ijdel gelach over, als wij veeleer moesten weenen.
Er beslaat noch ware vrijheid, noch ware vreugde, dan in den vrede Gods en ineen goed geweten. Gel ukkig hij, die al hetgene wat hem kan verstrooien van zich afwerpt, en mei heilige ingetogenheid in zich zeiven keert. Geluk hij, die al hetgene zijn geweten zou kunnen besmeuren, weet aftekeeren.
87
88 l)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
Slrijil manmoedig; de cenc gewoonte wordt door de andere overwonnen.
Als gij de menschen weel te verlaten, zullen zij ook u verlaten, zoodat gij kimt doen wat gij wilt.
Trek u de zaken van anderen niet aan en meng u niet in de gesprekken uwer overheden.
Heli altijd hel oog eerst op n zeiven, en wek eerst u zeiven op, voordal gij hen, die u dierbaar zijn, vermaant.
Hebt gij de gunst der menschen niet, wil u daarom niet bedroeven; maar laat hel u vooral verdrieten, als gij n niet goed en omzicluig genoeg gedraagt, zooals een godvruchtig kloosterling he-taami.
Hel is dikwijls miüig en heilzaam dal de mensch in dit leven niei vele vertroostingen hebbe, vooral niet die, welke op de zimuigen werken.
Dal wij evenwel de goddelijke vertroostingen ontberen, of maar zelden gevoelen, daarvan zijn wij zeiven schuld;
BOEK I. HOOFDSTUK XXI. 89
omdat wij de ingetogenheid des harten niet zoeken en niet verzaken aan dc ijdcle vertroostingen.
Erken dat gij de goddelijke vertroosting onwaardig zijt en veeleer groote kwelling verdient.
Wanneer een nienseh volmaakt ingetogen is, dan is dc gcheele wereld hem zwaar en bitter.
De rechtvaardige vindt immer voldoende reden om bedroefd te zijn en le weenen.
Want hcizij hij zichzelvcn beschouwe, of aan den naaste denke, hij weet dat niemand hier zonder kwelling leeft.
En hoe nauwkeuriger hij zich beschouwt, des te grooter wordt zijne droefheid.
Redenen tol rechtmatige smart en droefheid des harten, zijn onze zonden en gebreken, die ons zoozeer omstrikken dat «ij maar zelden in slaat zijn hei hemelsche te beschouwen.
Indien gij meer aan uwen dood dacht 6
OF. NAVOLGING VAN ClilllSTlIS.
dan aan do langduriglicid van uw leven zondt gij zonder twijfel meer ijver aan den dag leggen om u ie beleren.
Als gij delockomsiige slralTen van de liel ol\' van liet vagevuur nil geheel uw hart overwoogl, geloof ik dat gij gaarne arbeid en smart zondt verdragen en voor geenc boetpleging zondi terugdeinzen.
Maar omdat deze dingen niet lot het hart doordringen, en wij de ijdelheden nog beminnen, daarom blijven wij kond en traag.
Veelal is de armoede des gecstes de oorzaak, dat ons ellendig lichaam zich zoo licht beklaagt.
Bid derhalve nederig tot den Heer, dat Hij u den geest van ingetogenheid geve en zeg met den profeet; Spijs mij Heer mei het brood der tranen en geef mij tranen in overvloed tot drank.
OVERDENKING.
De vreeze Gods en het mistrouwen van zich zeiven zijn middelen lot inge-
90
ROF.K I. IIOOFnSTIIK XXM.
logcnhcid cn volharding, noor de lichl-zinniglieid vergeel men le lichlelijk de ellenden des levens, terwijl het ware geluk heslaat in de ingekeerdheid en de droefheid des harten. Beschouw met zorg uwe gebreken, en indien gij de vriend der inenschen niet zijl, zorg dan een goed dienaar Gods le worden; wees daarbij overtuigd dat al wat gij ook doet, gij loeh de vertroostingen des hemels onwaardig zijl. Laat de gedachte aan den dood u aanwakkeren om li le beteren cn voor niels lenig le deinzen in den dienst van God.
Over hel hcschmnvcn van dc inenschelijkc ellende.
u zult ellendig zijn, waar gij ook zijl en werwaarts gij u ook keert, indien gij n niet lot God wendt. NNiit verontrust gij u, wanneer het ii niet gaat zooals gij wilt en verlangt?
91
92 IIE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Wie is er die alles naar zijn wil hecfl? Noch ik, noch gij, noch iemand op aarde.
Niemand in dc wereld is zonder oeni-gc nioeiclijkheid of kwelling, al is hij zelfs koning of paus.
Wie is gelukkig?
Zonder twijfel hij, die iets voor God weet te lijden.
Men hoort soms door zwakke en onvolmaakte menschen zeggen; welk een goed leven heeft die nicnlt;ch, hoe rijk, hoe groot, hoe machtig en verheven is hij. Maar finnsrhouw dc liemelsche goederen en gij zult zien, dal alle aard-sclie goederen wisselvallig zijn en lol last stiekken, omdat men zo slechts in ongerustheid en vrees bezitten kan.
Hel geluk van den mensch beslaat niet in lijdelijke zaken en overvloed; middelmatigheid is voor hem voldoende.
Waarlijk het iseene ellende, op aarde le leven.
Hoe meer vorderingen een mensch
BOEK I. HOOFDSTUK XXII. 95
wil maken in het geestelijk leven, des Ie bitierder wordt hein het tegenwoordige, onidal hij dan hel verval en de bedorvenheid der menschelijke natuur beier gevoelt en duidelijker inliet.
Wanl eten, drinken, waken, slapen, rusten, arbeiden en aan al de noodwendigheden der natuur onderworpen zijn; is waarlijk cene grooie ellende, en eene reden lot droefheid voorden godvrueh-tigen tnenseh, die gaarne van alle aard-sche banden los en van alle zonde vrij zou wezen.
Want waarlijk de inwendige mensch wordt In deze wereld zeer bemoeielijkt door de noodwendigheden des lichnams.
Van daar dat de Pro\'eet vurig bad, om er van bevrijd te mogen zijn, zeggende : Verlos mij Heer van mijne nood-wendigheden.
Maar wee hun, die hunne ellende niet kennen; en dubbel wee hnn, die dit ellendig en vergankelijk leven beminnen.
I) l UIi NAVOLGING VAN CHKlSTljS
Want cunigcu zijn zoozeer aan (lil le-vlt;!ii geiicclil,,quot;\'zelfs al hebben zij nauwelijks bei noodzakelijk onderhoud door werken en bedelen; dat zij zich niet zouden bekommeren om bel rijk Gods, indien zij op aardekonden blijven leven.
O dwazen en ongeloovigen van hart, die zoo diep i\'i hel aardsebe ligi verzonken, dat gij sleebis bet zinnelijke genieten kunt!
Maar de rampzaligen ! op bet einde zullen zij mei smart ondervinden, hoe gering en nietig bel is, wat zij bemind hebben.
Doeh de Heiligen Gods en alle getrouwe vrienden van Christus, verach-len al hetgeen aan het vleesch behaagt en in de wereld si bitterl; maaral hunne boup en al hun verlangen was op de eeuwige goederen gericht.
Hun hart verhief zich lol bel eeuwige en onzichtbare, uil vrees dat de liefde lol bel zichtbare hun tot de aardsebe goederen trekken zou.
BOEK I. HOOFDSTUK XXII. \'Jij
O brooder, wil Uc lioop nicl verliezen om in lid geestelijk leven voortgang te maken: gij hebt nog lijd en uur.
Waarom wilt gij uw voornemen immer tot morgen uitstellen! Sta op en begin op het oogenblik en zeg: nu is het tijd om le handelen, nu is het tijd om te strijden, nu is het de geschikte tijd om mij te beteren.
Wanneer gij u in moeielijkheid bevindt en gekweld wordt, dau is het juist de tijd om verdiensten te vergaderen.
Gij moei door vuur en water yacui, iilvorens op dc plaats der verkwikking le komen.
Zoo gij u geen geweld aandoet, zult gij de ondeugd niet overwinnen.
Zoolang wij dit broze liehaam omdragen, kunnen wij niet zonder zonde zijn, en met zonder kwelling of smart leven.
Gaarne zouden wij bevrijd willen zijn van alle ellende; maar door de zonde
% DK NAVOLGING VAN CHRISTUS
verloren wij met onze onschuld ook tevens het ware geluk.
Wij moeten derhalve geduld oefenen en de barmhartigheid Gods afwachten totdal de onyerechligheid voorbijgaat, en al het sterfelijke in ons door het leven worde vervangen.
0 hoe grool is de menschelijkc h roosheid,dieonsaliijd tenkwadedoel neigen!
Heden belijdt gij uwe zonden en morgen begaat gij weder dezelfde, die gij beleden hebt.
Nu neemt gij u voor ze te vermijden en na een uur handelt gij, alsof gij u niets hadl voorgenomen.
Terecht moeten wij ons dus vernederen, en nooit een Imogen dunk van ons zelven hebben; daar wij zoo zwak en onstandvastig zijn.
Spoedig ook kan door onachtzaamheid verloren worden, wal met veel moeite nauwelijks ten laatste verkregen is door de genade.
In het einde, wat zal er dan nog van
BOEK I. HOOFDSTUK XXH. 9quot;
ons worden, indien wij reeds zoo vroeg verslappen?
Wee ons, als wij ons ter rust begeven, even alsof er reeds vrede en veiligheid ware, terwijl er nog geen -poor van ware heiligheid in ons te vinden is.
Het ware wel noodig dal wij, als goede novicen op nieuw onderwezen werden en gevormd in de goede zeden, als er maar hoop was op eenige toekomstige verbetering en grooteren vooruitgang in bet geestelijk leven.
OVERDENKING.
Welk onuitsprekelijk geluk voor ons dat wij een God van barmhartigheid gevonden hebben In wiens hart wij onze ellende kunnen nederleggen. Wat is men toch gelukkig, wanneer men begrijpt en smaakt, dat bet ware geluk, dat bet paradijs op deze aarde, beslaat in het lijden voor God.
Wat is men toch ellendig, wanneer men hel aardsche bemint en niet onop-
wk navolging van christus
hüudclijk verzuchl naar Hem, die allucn ons geluk voor lijd en eeuwigtieul kan uitmaken.
Over hol uverdouken v«ii den dood.
ekh spoedig zal hel hier niet u gedaan zijn; leer van anderen hoe het niet u gesteld is. Heden is de niensch en morgen is hij niet meer, en weldra denkt men niet meer aan hein.
ü dwaasheid en versieendheid van hel menschelijk hart, dat alleen op het tegenwoordige denkt en niet meer bezorgd is voor het toekomende!
In al uwe handelingen en gedachten hehoordel gij u zoo te gedragen, alsof gij heden sicrven moest.
Zoo gij een goed geweien hadt, zoudi gij den dood niet zeer vreezen.
Hel ware beterde zonde te vermijden, dan den dood te uiitvluchtcn.
98
llOliK 1. HOOFDSTUK XXUl. 91)
Als gij heden nicL bereid zijl, hoe zult gij liei dan morgen wezen?
Morgen is een onzekere dag, en wal weel gij. of gij een morgen zuil hebhen.
Wat baat hel lang te leven, als wij ons zoo weinig beleren?
Ach ! een lang leven maakt niet altijd beter, maar vermeerdert dikwijls nog meer onze schuld.
Och! dal wij slechts één dag wel hadden geleefd in deze wereld!
Velen lellen de jaren van hunne he-keering: maar de vrurht van beternis is dikwijls gering.
Zoo het vreeselijk is te sterven, nog gevaarlijker misschien is hel langer le •leven.
Zalig hij, die hel uur van zijnen dood altijd voor oogen heeft, en zich dagelijks tot sterven bereidi.
Zoo gij ooit een menseh hebt zien sterven, denk dan dat ook gij denzelfdcn weg zult gaan.
100 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Als het ochtend is, ilcnk dan dal gij den avond niel zuil bereiken.
En als hot avond geworden is, durf u dan den ochtend niel beloven.
Wees derhalve altijd gereed, en leef zóó, dat de dood u nooit onvoorbereid vindc.
Velen sterven plotseling en onverwacht. tyunt np hrl uur, dat men er niet aan denkt, zat de Zoon des menschen kntnen.
Als dal laatste uur zal slaan, zult gij geheel anders beginnen te denken over geheel uw voorbijzijnd leven; en diep zult gij het dan belrcuren, dat gij zoo zorgeloos en toegevend zijt geweest.
Hoe gelukkig en wijs is hij, die nu in zijn leven zoo tracht te zijn, als hij bij zijn sterven wenschl bevonden te worden!
Wilt gij weten wat ons een groot vertrouwen zal geven om gelukkig af te sterven? het is de volkomen verachting van de wereld, hel vurig verlangen
BOEK I. HOOFDSTUK XX1I1. 101
om voorlgang in dc deugd te maken, de liefde lot de lucht, de boetvaardig-heid, de waardige gehoorzaamheid, de verloochening van zieh zeiven, en hel verdragen van allen tegenspoed uil liefde tol Christus.
Terwijl gij gezond zijl kunt gij vele goede werken verrichten, maar ziek zijnde, weet ik niet wat gij zult vermogen.
Weinigen worden door ziekten verbeterd, zoo ook worden zij, die veel bedevaarten houden, zelden heiliger.
Velrouw niet op vrienden en nabestaanden, en stel de zaak uwer zaligheid niet lot de toekomst uit; want dc menschen zullen u spoediger vergeten dan gij meent.
Beter is het nu in tijds te zorgen en iets goeds vooruit te zenden, dan op de hulp van anderen te hopen.
Als gij nu voor u zeiven niet bezorgd zijt, wie zal het dan voor u zijn in de toekomst!
Nu is de tijd zeer kostbaar.
102 Dfï NAVOLGING VAN CHRISTUS
Nu zijn de dagen van heil, nn is hel (Ie gunstige tijd.
Maar. helaas, dat gij dien tijd, waar-in gij vcrdicnslon kimt vcfgadcrcn voor Iiot ecuwig leven, nlol nuttiger licsleedt!
De lijd zal komen, dat gij slechls één dag of een uur zuil verlangen om u le hekccrcn; en ik weet niet of gij liet zult verkrijgen.
Ziedaar dan, mijn broeder, van welk groot gevaar gij u kunt verlossen, van welke groote vrees u bevrijden, dat gij nu altijd vol vrees en voorzorg zijl omtrent uwen dood.
Tracht nu zoo le leven, dat gij in hel uur des doods eer blijde dan bevreesd kunt zijn.
Lucr nu sterven aan de wereld, op-dalgijdan moogt beginnen televen mei Christus.
l^cer nu alles versmaden, opdat gij dan vrij lol Christus kunt gaan.
Kastijd nu uw lichaam door boetvaardigheid, opdat gij dan een gegrond
BOKK I. HOOFDSTUK XXIH. 103
vertrouwen moogt hebben.
O gij dwazen! op wat grond denkt gij lang te zullen leven, terwijl gij van geen enkelen dag hier zeker zijl?
Hoe velen zijn bedrogen geworden en onverwacht uit helleven weggerukt!
Iloo dikwijls hebt gij hooren zeggen: deze viel door bet zwaard, die is verdronken, gene is van eene boogie gevallen en beeft den bals gebroken, deze stierf al etende, die vond al spelende zijn dood !
De een kwam om door het vuur, een ander door liet zwaard, een ander dooi\' de pest, een ander door roevers; zoo is ce dood bel einde van elk menseb, en yaal het leven der niensc/ien plotselinys als eene schaduw voorbij.
Na uw dood, wie zal zich uwer herinneren? en wie zal voor u bidden?
Doe, o doe nu, mijn broeder, al wat gij maar kunl doen; wanl gij weet niet wanneer gij zuil sterven, noch wal er na den dood voor u zal volgen.
lOi DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Vergader u onvergankelijkeseliatten, terwijl gij nog lijd hebl.
Maak u nu vrienden, door de Heiligen Gods ie vereeren en hunne daden na te volgen, opdat zij, als gij dit leven zult verlaten, u ontvangen in de eeuwige tabernakelen.
Houd u op aarde als vreemdeling en gast, wien nieis van de zaken der wereld aangaat.
Houd uw hart vrij eu lol God opgeheven, omdat gij hier geene blijvende woonplaats hebt.
Kicht tol Hem dagelijks uwe gebeden, zuchten en tranen, opdat uwe ziel verdiene na den dood gelukkig lol den Heer Ie gaan. Amen.
OVERDENKING.
Den dood vreezen, zonder de zonden Ie vermijden, die u alleen ellendig kunnen maken, is eene nullelooze vrees; wanl de vreeze des doods moet ons als regel dienen voor een deugdzaam leven. Hel beste middel om goed le sterven
DOEK I. HOOFUSiUK XXIV. 10.)
is voorzeker zoo le leven, ills men in hel nuriles doods zou wensclien geleefd te lieliben. Men moei dus alle deug-deu beoefenen, gelijk wij in hel nnr des doods zouden wensclien gcH.nin le hebben.
Over hel oordocl lt;;ii Ht» slraHci» van den /.on laar.
kt in nlle dingen op hel einde, en zie hoe gij zuil stiiiin voor den slrengen Ueehler, voor wieri nicls verborgen is, die door geeue geschenken verzoend wordl,die geeue ver-onlsehuldigingen aanneeml, maar lt;li(^ zal ooi\'declen naar rechlvaardigheid.
O rampzalige en dwaze zondaar, wal znll gij anlwoordcn aan God.dieal uwe misdaden kenl; gij die somlijds beefl voor hel gclnal van een verioornd menseb ?
Kif. DK NAVOLGING VAN C.HHISTIIS
Waarom reyell gij uwe zaken nicl voor den dag des oordeels, waarop nie-mand door een ander kan verontsehul-digd of verdedigd worden, maar waar-o|i ieder genoegzaam met zijne eigene zonden zal beladen zijn.
Nu is uw arbeid vruehtbaar, uwe tranen worden aangenomen, \\iwe zucli-ten verboord, uwe droefheid verzoen! God en zuivert uwe ziel.
Een geduldig menseh, die als bij be-leedigd wordt, meer treurt om de boosheid van den beleediger dan om de be-leediging bem aangedaan; die gaarne bidt voor die hem weerstreven en bun van harte vergeeft; die niet aarzelt anderen vergiffenis le vragen; die gemakkelijker medelijden gevoelt dan toornig wordt; die zich dikwijls geweld aandoet en bet vleeseb geheel aan den geest tracht le onderwerpen; zulk een menseh heeft een groot en heilzaam vagevuur.
Beter is hel, nu zijne zonden le boelen en zijne ondeugden uit Ie roeien,
BOEK I. HOOFDSTUK XXIV. 10quot;
dan zc 1c behouden, om ze in de loc-komst te boelen.
Waarlijk «ij bedriegen ons dooide ongeregelde liefde, die wij voor ons vleescb hebben.
Zal dat vuur iels anders te verslinden hebben dan uwe zonden?
Hoe meer gij nu u zeiven spaart en het vleescb involgt, des te zwaarder moet gij hierna boeten en des Ie meer voedsel bewaart gij voor het vuur.
Waarin de menseh meer gezondigd heeiï, daarin zal hij ook zwaarder ge-stral\'t worden.
Daar zullen de tragen met vurige prikkels worden voorlgedreven en de gulzigaards gefolterd worden door een gruwclijkcn honger en dorst.
Daa r zullen de onknisehaards en zij die den wellust beminden met gloeiend pek en stinkenden zwavel overgolen worden: daar zullen de nijdigaards van de pijn huilen als razende bonden.
1(Ilt;S UK NAVOUil.NG VAN C.HIUSTUS
Geenc zonde zal cr zijn of zij zal hare eigene foltering hebben.
Daar zullen de boogmocdigen mei alle schande overladen worden en de gierigaards door de nijpendsle armoede worden gekweld.
Daar zal één uur van straf zwaarder zijn, dan hier honderd jaren van de strengste boetvaardigheid.
Daar is geen 13 rust, geen troost voor de verdoemden; hier evenwel rust men nu en dan van den arbeid en geniet men vertroosting van zijne vrienden.
Wees nu bezorgd en ween over uwe zonden, opdat gij op den dag des oor deels in zekerheid moogt zijn bij de gelukzaligen.
Il\'aiil dan zullen de rechlvaardigen in yroole standvasliyheid zich verhelfcn leyeu deijenen, die hen hebben benauwd en verdrukt.
Dan zal hij slaan om te oordeelen, die zieb nu nederig onderwerp! aan de oordeelvellingen der inensehen.
DOEK 1. HOOFDSTUK XXIV. 100
lgt;aii znl de iivmc on ncilcrigc groot vertrouwen hebben, en de hoogmoedige van alle kanlen mei schrik geslapen worden.
I)an zal het blijken dat hij wijs in deze wereld is geweest, die geleerd heelt, dwaas en veracht te zijn voor Christus.
Dan zal men zich verheugen over alle moeielijkhcid, mei geduld verdingen, en zal rille ongerecliligheid verstnm-men.
Dan zal elke godvruchtige zich verheugen en elke ongodsdienstige treurig zijn.
Dan zal het getuchtigde vlcesch meer juichen dan wanneer het altijd in vermaken was gekoesterd geweest.
Dan zal een ge ring gewa ad sch i t te re 11, cn het fijne kleed verduisterd worden.
Dan zal eene armoedige woning meer geprezen worden, dan een verguld paleis.
Dan zal het standvastig geduld meer helpen dan alle macht der wereld.
Dan zal de eenvoudige gehoorzaam-
1 10 UK NAVOLGING VAN CHRISTUS
liciil nicer verheven worden dan alle wereldsclie schranderheid.
Dan zal een zuiver geweien meer vreugde geven, dan eene geleerde wijsbegeerte.
Dan zal hel versmaden van de rijkdommen zwaarder wegen, dan al de schallen der aarde
Dan zuil gij meer gelroosl worden over uw godvruchlig gebed, dan over een uilgczochlen maaltijd.
Dan zult gij u meer verheugen over hel bewaren van het stilzwijgen, dan over eene lange samenspraak.
Dan zullen heilige werken meer waarde hebben, dan vele schoone woorden.
Dan zal een nauwgezet leven en eene strenge boetvaardigheid meer behagen dan alle aardsehe genoegens.
Leer nu lijden in hel kleine, opdat gij dan van het zwaardere moogt verlost worden.
Beproef eerst hier, nat gij later zoudt kunnen lijden.
HOEK 1. HOOFDSTUK XXIV. Ill
Als gij nu zoo weinig kunt uitstaiin, hoe zuil gij dan de eeuwige folieringen kunnen verdragen?
Als een gering lijden u nu zoo ongeduldig maakt, wat zal dan dc hol doen ?
Zie, in waarheid gij kunt geen twee voordcelen hebben, hier in de wereld u verblijden en hiernamaals regeeren met Christus.
Als gij tot op den huldigen dag altijd in eer en wellust hadt geloefd; wat zou dit alles u gebaat hebben, als gij nu op dit oogenblik kvvaamt te sterven?
Alles is derhalve ijdelheid, behalve (iod te beminnen en Hem alleen te dienen.
W ant hij die God uil geheel zijn hart bemint, vreest noch dood, noch foltering, noch oordeel, noch hel; omdat de volmaakte liefde den overgang tot Hein veilig maakt.
Dus moet gij u niet verwonderen, dat hij, die nog vermaak schepl inde zonden, den dood vreest.
I li lit; NAVOI.GIX(i VAX CIMIISTliS.
Met is evenwel good, dat als dc liefde ii nog niet van hel kwaad tenighoiidl, do vrees voor de, hel ii ten minslc hedwi ngc.
Doch wie de vreeze Gods verwaar-loosi, zal niet lang in het goede staande hlijven, maar zeer spoedig in de strikken van den duivel loopen.
OVKRDENKIXG.
Dal de vrees voor de oordeelen Gods en voor eene ongelukkige eeuwigheid, een lengel zij voor onze harlstochlen. Indien wij ons in eene of andere gelegenheid lot zonden bevinden, zeggen wij dan tot ons zeiven: waartoe zal mij die wraak, die onzuiverheid, die on-rethl\\ aardigheid, die laster, hrengen ? Tot het genot van een oogenhlik. Kn wanneer ik er in sterf zonder sacramenten of zonder mij te hekeeren dan hrengen ze mij tot dc eeuwige verdoemenis.
Gedenk dus uwe uitersten en in eeuwigheid zult gij niet zondigen.
ItOEK I. HOOFDSTUK \\XV.
Over de ijvcii[*e vorbetcrinj» vnn jfcliccl ons Icvon.
EEs waiikzanm cu ijverig in ilcn dienst van God, en denk dikwijls: waartoe zijt gij hier gekomen? en waarom hebt gij de wereld verlalen? Is liet niet om voor God te leven en een geestelijk mensch te worden?
Wees dus onvermoeid om voortgang Ie maken; daar gij binnen kort liet loon van uwen arbeid zult ontvangen en alsdan van smart en vrees bevrijd zult zijn.
Het werk, dat gij nu te doen liebt.be-teekent weinig, wijl gij daarvoor niet alleen eene volmaakte rust zult genieten, maar bet eeuwige leven zult bezitten.
Als gij getrouw en vurig blijft in uwe werken, zal God zonder eenigen twijlel ook getrouw en mild zijn in u te be-loonen.
Gij moet goede boop bonden, dat gij
115
1 l i IIE NAVOLGING VAN CHIUSTUS
den palm der overwinning zuil verwerven; maar zekerheid moet gij niel hebben, opdat gij ni( l zoudl verslappen en hoogmoedig worden.
Als zeker angstig menseh, lussehen vrees en hoop geslingerd, eens van droefheid vervuld zich in cene kerk voor het altaar had nedergeworpen om te bidden, herhaalde hij bij zieh zeiven: »0 ! als ik eens wist dal ik zou volharden ! quot; En terstond hoorde hij Inwendig hel goddelijk antwoord: «en als gij dit wist wal zoudt gij dan doen? Doe nu wat gij dan zoudt willen doen en gij zult gerust zijn.quot;
En terstond getroost en versterkt, onderwierp hij zich aan den goddelijken wil en zijne angstige twijfeling hield op.
Hij wilde niet meer nieuwsgierig na-vorschen wat zijne toekomst zou zijn, maar hij beijverde zieh steeds meer om (iods heiligen wil te kennen en te volbrengen, om daardoor elk werk goed le beginnen en te voleinden.
HOEK I. HOOFDSTUK XXV. Ho
IIoii/i up den Heer, zegt dc Profeet, en due hel f/nede; bewoon de aarde in vrede en gij zult met hare rijkdommen gevoed worden.
Dc vrees dor moeielijkhcdun ca do zwaarte van don strijd schrikken velen af en doen hen verflauwen.
En inderdaad, diegenen streven allo anderen voorbij, die in alle zaken en in alle omstandigheden zich zeiven het moedigst trachten te overwinnen.
Want naar male dc menseli zich moeile aandoet en zich versterft, naar die male ontvangt hij ook grootere genade.
Maar niet allen hebben evenveel te overwinnen en te versterven.
Een vurig strijder, al heeft hij ook heviger hartstochten, zal meer kracht hebben om voortgang te maken, dan een ander, die wel ingetogen leeft, maar minder ijver heeft voor de deugd.
Twee zaken helpen bijzonder lot ecne groole verbetering, namelijk: zich dal-
1 l(i DK .NAVOLGING VAN CHIIISTUS.
jjicnc mcl geweld onllrekken, waarloe do bedorven nntunr geneigd is, en vn-•\'ig streven niiar hol goede, waaraan men liet meest behoefte heeft.
Tracht ook die lonten te vermijilen en te overwinnen, welke n in anderen hel meest mishagen.
Neem iedere gelegenheid waar tol nwen voortgang; zoodal gij bij hel hooren of zien van goede voorheelden lol navolging wordt opgewekt.
/.iel gij echter iels berispelijks, neem n dan in acht, opdat gij hetzelfde niet bedrijft, of als gij hel soms reeds gedaan mocht hebben, tracht, het dan des te spoediger te verbeteren.
(jclijk uw oog anderen gadeslaat, zoo wordt gij insgelijks door anderen opgemerkt.
Hoe aangenaam en zoel is hel, vurige en godvruchtige broeders !e zien, ingetogen en ouderworpen aan den regel 1 Hoe droevig en hard is het andere Ie zien, die ongeregeld leven, en datgene
llOEK I. HOOFDSTUK XXV. IIquot;
it waarloo zij geroepen zijn, niel in be-
i- , oefening brengen!
m I Hoe schadelijk is het, hel doel zijner
roeping uil hel oog le verliezen en zijn n J hart le neigen lot hetgeen niel geoor-Bt \' loofd is!
Gedenk het voornemen, dal gij ge-,1 mnnkl hebt, en stel n het beeld van den
H Gekruiste voor oogen.
n Wel inoogt gij blozen, als gij bet le
ven van Jezns-Christus overweegt, dat u gij n nog niel meer hebt toegelegd, om
■ t aan Hem gelijkvormig le worden, of
schoon gij reeds zoolang den weg Gods s zijl opgegaan.
lien kloosterling, die zich oplellend
, en godvrnchiig in hel leven en lijden
ii des Hoeren oefent, zal daarin alles wat
hein nuttig en noodzakelijk is, over-o vloedig vinden, en hij beboeft buiten
Jezus niels beters te zoeken. ! O als de gekruisle Jezus in ons harl
c kwam, hoe spoedig zonden wij voldoen-
c de onderwezen zijn !
I ■
I IX DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
Een vurig kloosterling verdraagt allés, en neemt allesnan, wat hem wordt opgelegd.
Een onaclitzaam en lauw kloosterling heelt kwelling op kwelling en vindt overal slechts moeilijkheid, omdat hij den inwendigen troost misten doorzijn slaat verhinderd is den uitwendigen troost te verzoeken.
Een kloosterling, die zijne regels niet volgt, is blootgesteld aan zwaren val.
Die het minst strenge en gemakkelijke zoekt, zal altijd in kwelling zijn; omdat nu het een, dan het ander hem zal tegenstaan.
Hoe handelen zoovele andere kloos-lerlingen. die nauwgezet leven onder hun kloosterregel ?
Zij gaan zelden uit, zij leven afgezonderd, eten zeer armoedig, dragen grove kleederen, werken veel, spreken weinig, waken lang, slaan vroeg op, verlengen hunne gebeden, lezen dikwijls en onderhouden in alles eene strenge tucht.
BOEK I. HOOFDSTUK XXV. 119
Beschouw de Canhuizcrs en Cister-ciensers, de monniken en kloosierlingen van verseliillendc orden, hoe zij eiken nacht opslaan om den Heer te loven.
Schande zou het daarom wezen, indien gi j traag waart op zulk een heiligen tijd, waarop zoovele kloosterlingen den lol\' van God aanheffen.
O! haddet gij niets anders te doen dan den lieer onzen God uit geheel uw hart te loven!
O ! als gij niet behoefdet te elen, noch te drinken, noch te slapen, maar altijd God kondi loven en alleen mcl geestelijke oefeningen bezig zijn, dan zoiidt gij veel gelukkiger zijn dan thans, nu gij, zij hel ook uil noodzakelijkheid, hel vlecsch dient.
Mochten zij niet bestaan die nood-wendigheden des levens, maar alleen de geestelijke verkwikkingen voor onze ziel, die wij, helaas! maar al Ie zeldzaam smaken !
140 DE NAVOLG ISC VAN CI1HISTUS
Wiiiiiiccr de nienscli zoover gekomen is, dat hij hij geen enkel schepsel zijn troost meer zoekt, dan eerst zal hij (ioil volkomen beginnen ie genieten, dan ook zal hij steeds tevreden zijn, water ook geheure.
Dan zal hij zich noch verheugen over eene goede, noch bedroeven over eene slechte uitkomst, maar vol vertrouwen geeft hij zich geheel in de hand van (!od, die hem alles voor alles is, voor wien niets tenielgaal of sterft, maar voor wien alles leeft en op wiens wenk alles onverwijld gehoorzaamt.
Lel allijd op het einde en gedenk dat de verloren lijd niet terugkeert.
Zonder zorg en ijver zuil gij nooit deugden verkrijgen.
Zoodra gij begint te verslappen, zult gij onrust en kwelling vinden.
Maar als gij in de, vurigheid volhardt, zult gij een groolen vrede genie\'.en en zal de arbeid u lichter worden door de genade Gods en de liefde tot de deugd.
HOEK 1. HOOFDSTUK XXV. 121
En vurigcn ijverig nicnscli is lol ;\\llcs bereid.
Het kost meer moeite, aan lt;le ondeugden en harlslochten tc wederstaaii, dan zich door licliamelijken arbeid tc vermoeien.
//\'/. tlie de kleine yehrekeu niet vermijdt, zal allengs lot yroolere vervullen.
Gij zult u altijd des avonds verheugen, als gij den dag met vruclil besteed liebi.
Waak over u zeiven, wek u zeiven O)), vermaan u zeiven; en w at er ook met anderen gebeure; verwaarloos u zeiven niet.
Slechts door u geweld aan te doen, zult gij voortgang maken.
OVERDENKING.
Naar male onze ijver voor onzen geestelijken vooruiigang groot is, naar die mate ook trekt men voordeel uit al het goede wal men ziel. Om voortgang te maken in de deugd, moet men veel
8
122 UK NAVOLGING VAN CHRISTUS
gfiwelil op zich zeiven uiioefenen en aan alles verzaken; want liet is zeker dat men slechts in den dienst van God zooveel vordert, als men zich zeiven geweld heeft aangedaan. Laai ons alzoo de gelegenheden lot zonden vermijden, de bekoringen weerstaan, onze hartstochten bestrijden en overwinnen, waardoor wij alleen ons geluk kunnen bevorderen.
KINIir VAN III\'T KKUSTK 1I0EK.
QJezmanniae-n om Sen menclt;c/i tot hut imvanbijc leven te Ljeleiben.
Over hel inwendig Iovrh
kt rijk Gods is in vw midden, zopl ilc Heer. Bekeer 11 uit gelieel uw liart tol den Heer; verlaat (leze ellendige wereld, en uwe ziel zal rust genielen.
Leer het uitwendige versmaden en u lot hel inwendige begeven, en gij zuil het rijk Gods in u zien komen.
12 V I)E NAVOLGING VAN CHRISTUS.
II\'liut het rijk Cods is vrec/een vreugde in den lliilii/en Geest, iets wal aan de goddeloo/eu niet gegeven wordt.
(quot;.lii-istnszal lol ukomenen u zijne ver-Iroostingioonen, zoo gij Hem een waardig veildijf bereidt in uw liinnensle.
Al zijne ylorie en s lioonheid is in-trendit/, en in het geheim des harten vindt hij zijn welbehagen.
Hij bezoekt dikwijls den inwendigen inenseii, hij onderhoudt zich vriendelijk mei lieni, troost hem liefdevol, schenkt hem een groolen vrede en behandi li hem met eenc wonderbare gemeenzaamheid.
Welaan, geloovige ziel, bereid uw hart voor dezen Bruidegom, opdat Hij zich gewaardige tol u te komen, en in u le wonen.
Want zóó spreekt llii ; Zoo iemand Mij beiiriiit zul hij mijn woord onderhonden, en wij zullen tol hem komen en ons verblijf hij hem nemen.
HOEK II. HOOFDSTUK I.
Gct\'f derhalve aan Christus ccne plaals in uw liarl en weiger aan al het overige den toegang.
Wanneer gij Christus bezit, dan zijl gij rijk en Hij is u genoeg. Hij zelf zal uw verzorger en trouwe bewaker zijn in al uwe zaken, zoodal gij niet op de mensehen behoeft te hopen.
De mensehen toch veranderen spoedig en verlaten u snel; doch Chrislus blijft In eeuwiyheid en staat n getrouw bij tol bel einde toe.
Men moei geen groot vertrouwen stellen op een zwak en sterfelijk mensch, hoe nuttig en dierbaar hij mis ook moge wezen; ook moet men er zieb niet zeer cm bedroeven als hij ons somwijlen tegenwerkt en tegenspreekt.
/,ij, die heden mei u zijn, kunnen morgen uwe tegenstrevers wezen en omgekeerd; gij kunt soms hen voor vrienden hebben, die u baten, want de men-sehen veranderen dikwijls als de wind.
Stel al uw betrouwen op God, laat
120 llli NAVOLGING VAN r.HIUSTUS.
Hij uwe vrees en liefde wezen. Hij z;il voor ii antwoorden en handelen zooals hel voor u hel besle is.
dij hebt hier geene blijvende woonstede, en waar gij u ook moogt bevinden gij zijl vreemdeling en pelgrim, en nooit zuil gij rust hebben, tenzij gij met C.lirislus innig vereeuigd zijl.
Wat zoekt gij hier, dewijl dit de plaats niet is van uwe rust?
In den hemel moet uwe woonplaats zijn, en al het aardsclie moet gij slechts als in het voo r bijgaan beschouwen.
Alle dingen gaan voorbij en gij tegelijk met hen.
7,ie loe, dal gij er niet aan bechl, opdat gij er de slaaf niet van wordt en verloren gaat.
Rij den Allerhoogste zij uwe gedachte; en uw gebed stijgc onafgebroken lot Christus.
Kunt gij ii niet tol hcmelsche bc-sehouwingen verheffen, stel u dan tevreden met het lijden van Christus te
HOIIKUSTUk I.
457
BOtK II.
overwegen, en vertoef gaarne in zijne, geheiligde wonden.
Want als srij met godsvrucht uwe toevlucht neemt tot dc wonden en kostbare, lillcckcnen van Jezus, ilan zult gij in de kwellingen eene groote versterking gevoelen; gij zult u niet veel bekommeren om de verachling der menscbcu, cn gemakkelijker de woorden ilcr kwaadsprekers verdragen.
Christus werd ook in deze wereld door de menschen veracht, en in den hoogsten nood, te midden der verguizingen,door zijne bekenden en vrienden verlaten.
Christus wilde lijden en veracht worden,en gij durft uover Iemand beklagen?
Christus had vijanden en tegensprekers, en «ij wilt alle menschen tot vrienden en weldoeners hebben?
Moe zal uw geduld bekroond worden, als u niets tegenstrijdigs bejegent.
Zoo gij niets wilt lijden, boe zult gij dan de vriend van Christus zijn.
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Lijd nu met Christus cn voor Clii\'lstus, indien gij met Chrislus wilt regcercn.
Zoo gij een enkele maal lol het hart van Jezus waart doorgedrongen, en een weinig van zijne brandende liefde liadt gésmaakl, dan zoiull gij u weinig bekommeren om eigen gemak of ongemak; maar u veeleer verheugen over den smaad u aangedaan, omdat de liefde van Jezus den menseh leert zich zeiven Ie versmaden.
Hij,die Jezusen de waarheid bemint, de waarlijk inwendige menseh, vrij van ongeregelde neigingen, kan zich vrij lot God wenden, en zich in den gcesi boven zich zelvcn verheffend, eene genotvolle rust smaken.
Hij is waarlijk verstandig, die de zaken beoordeelt zooals ze zijn en niet zooals zo gezegd of geacht worden Ie zijn; zijne wijsheid komt meer van God, dan van de menschen.
Hij, die inwendig weet Ie leven en weinig waarde hecht aan het uitwen-
IIOKK II. HOOFDSTUK I.
(ligc, zoekt iiiinr plaats, noch lijd om godvrucliligo oefeningen ie liouden.
Ken inwcn(l:g menscli keert spoedig in zieli zeiven, omdat !iij zich nooit geheel tol hel niiwendige hogeelt.
Hein is de uitwendige arbeid of geregelde bezigheid geen beletsel, maar gelijk de zaken zich voordoen,zoo sehikl hij or zich naar.
Hij, die inwendig goed gesteld en geregeld is, bekommert zich niet om de ellendige en verkeerde handelingen der menschen.
Slechts in zooverre vindt de mensrh hindernis en vertrooiing, als bij zelf zich die schept.
Als hel niet u was, zoo als hel behoorde, vrij en los van de wereld, dan zon alles lol uw welzijn en uwen voortgang strekken.
Vele dingen mishagen n daarom, en kwellen n dikwijls, omdat gij nog niet volmaakt aan u zelvcn gestorven zijl.
129
I 50 IPE NAVOtGIMi VAN C.HRISTUS
on nog uicl vaarwel hebt gezegd aan al hel aardsehe.
Niels besmet en belemmert zoozeer \'s inensehen bai t, dan de onreine liefde loi de seliepselen.
Als gij aan de uitwendige vertroostingen verzaakt, dan zuil gij u lot he-melsche beschouwingen kunnen verhellen en dikwijls inwendige vreugde genieten.
OVEIUIENKINC,
Een ingetogen geest, een getrouw harl, ziedaar het kenmerk van een waarachtig Christen, die God in geest en waarheid aanbidt. De ziel heeft slechts écu verlangen, namelijk veree-nigd Ie zijn met Jezus; hel is daarom dat zij in vervoering uitroept: mijn welbeminde Jezus behoort mij toe, en ik ben aan Hem; dat ik toch nimmer van Hem gescheiden worde! ü mijne ziel tracht u dan op niets anders toe Ie leggen, dan op de liefde tot Jezus en innig hel verkeer met Hem te verkrij-
\'
BOEK II. IIOOFItSTUK I. 151 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
152 DE NAVOLGING VAN r.llBISTUS
Wanneer een mensch zicli vernedert om zijne gebreken, dan winl liij gemakkelijk liel hart van anderen, en bevredigt zonder moeite ben, die legen liem vertoornd zijn.
Den nederige besehermt en bevrijdt God; den nederige bemint en Iroost Hij; lot den nederigen menseb neigt liij zieb; aan den nederige schenkt Hij groolc genade, en na de vernedering verheft Hij liem lol de glorie.
Aan den nederige openbaart Hij zijne geheimen; Hij Irekt en noodigl hein vol liefde lot zich.
Als de nederige schande ondergaat, behoudt bij den vrede, omdat hij op God steunt en niet op de wereld.
Meen niet, dat gij eenige vordering gemaakt hebt, zoolang gij u niet voor den minste van allen hoiull.
OVERDENKING.
Wat raken u de redcnecringen en de gedachlen der menschcn ! Zij zijn hel
HOEK II. HOOFDSTUK II. I
immers niet, die u moeien oordcelen. Indien zij u onreehlvaardig beschuldigen, lieelï Hij, die hel diepste der zielen doorschouwl, u reeds gerechlvaardigd. Indien zij n van wezenlijke fouten he-schuldigen, zijt gij dan niet gelukkig eene heilzame vernedering Ie kunnen ondergaan?
Hetgeen n hindert, is uwe troisehheid die niet verdragen kan, dat men haar terecht zet. De nederige is in alles gelaten, ook dan wanneer hij onschuldig berispt wordt. Beveel u dus in alles aan God, en in alle moeielijkheden lt;\'11 kruisen /.egt mei .1. (quot;. : lieer uw wil geschiede!
Over de» vroedtamen inonsch
Peginegin eerst met in u zeiven den vrede te bevestigen, dan kunt gij ook anderen bevredigen.
1 ■\' igt;j: navolginc va\\ ceihistus
Ken vrcilclicvend nicnsc.h lie\\\\ ijsl zijn evonnanstr moor dienst ilan oon geleenle.
Ken harlslochlelijko gelool\'l licht liet kwade en verandert zelfs liet goed in kwaad, maar een rechivaardig en vredelievend man verandert alles Ion goede.
iiij, die goed in den vrede gevestigd is, lieeft op niemand eenig kwaad vermoeden; hij eehler, die sleelil tevreden en om rouw is, wordt door verschillende vermoedens geslingerd, hij heelt zelf geene rust en laat ook anderen niet met vrede.
Dikwijls zegt hij wat hij niet moest zeggenen verwaarloos! wat hem voordcel iger was te doen.
Hij let op hetgeen andoren verplicht zijn ie doen, en verzuimt datgene, waartoe hij zelf verplicht is.
IJver dus eerst voor u zclven, en dan kunt gij ook mot recluvoor uwen naaslo ijveren.
Gij weet uwe daden wol le voronl-
BOKK II. HOOFDSTUK 111. I quot;)•quot;gt;
schuldigcu en te kleuren, en gij wilt van anderen gccne verontschuldiging aannemen.
liet ware billijker, dat gij u /elven besehuldigdet en uwen broeder zoclil te verontschuldigen.
Zoo gij wilt verdragen worden, verdraag dan ook van een ander.
Zie hoe ver gij nog verwijderd zijt van de ware liefde en nederigheid, die zich slechts legen zich zeiven vertoornt, of in verontwaardiging ontsteekt.
Er is niets grootsch in gelegen om met goede en zachtmoedige menschen om te gaan, want dit behaagt natuurlijk aan allen; iedereen heeft gaarne vrede en voelt zich geneigd lot hen, die met hem overeenstemmen.
Maar vreedzaam te kunnen leven mei hen, die barscli en onwillig zijn, ol\' die zich aan geen regel storen, of ons weerstreven, dit is eene groote, lofwaardige en moedige daad.
Er zijn er, die zich zeiven in vrede
I r.n HE NAVOI.GIX\'G VAN CHRISTUS
houden, cn ook mei anderen vrede hebben.
Kr zijn er, die noch vrede hebben, noch anderen in viede lalen ; voor anderen zijn zij laslig, maar voor zich zei ven altijd nog lastiger.
Ook zijn er, die zich zeiven in vrede honden, en ook anderen lot vrede zoeken te brengen.
Kriiler geheel onze vrede in dit ellendig leven besta a t veeleer in \'t lijden nederig te verdragen, dan wel in het niet gevoelen van den tegenspoed.
Die het hest weet te lijden, zal ook den grootsten vrede hebben; deze is overwinnaar van zich zeiven en heer der wereld, vriend van Christus en erfgenaam van den hemel.
OVERDENKING.
Bemoei u niet met personen ol\'zaken, die u niet aangaan; zorg eerst voor u zeiven en wanneer gij den waren vrede gevonden hebt, dan kunt \'gij u ook mei
BOEK 11. HOOFDSTUK IV.
nndcrcn bezighouden. Eene ziel die waarlijk nederig is, beschuldigt zieb zelven en veronlschuldlgl anderen; zij wordt niet toornig, dan legen zich zelve, ik wil dus een besluil nemen, en om in vrede met God te leven, zal ik Hem in alles gehoorzamen, mij niet bemoeien mei bel gedrag van anderen en bij iedere gelegenheid de ijdele indrukken mijns harten bestrijden.
verheft: namelijk, de eenvoudigheid en de zuiverheid.
De eenvoudigheid moet zijn in de meening, de zuiverheid in de liefde. De eenvoudigheid beeft («od tot doelwit, de zuiverheid bezit en smaakt Hem.
Geen goed werk zal u moeielijk zijn,
157
e mcnseb heeft twee vleugels, waar
mede hij zich boven het aardsebe
I ~)8 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
als uw liarl vrij is van ongeregelde neiging.
Als gij niets anders bedoelt en zoekt dan het welbehagen Gods en hel welzijn van den naaste, zult gij de inwendige vrijheid len volle genieten.
Als uw hart oprecht was, dan zou n ieder schepsel een levensspiegel en een bock van heilige onderrichting wezen.
Er is geen schepsel zoo klein en gering, of het verkondigt de goedheid van God.
Als gij inwendig goed en zuiver wam t, zoudl gij alles gemakkelijk inzien en wel begrijpen.
Een zuiver hart doorgrondt hemel en hel.
leder oordeelt uitwendig, zooals hij inwendig zeil\' is.
Zoo cr vreugde in de wereld Is, dan voorzeker bezit die de zuivere van harte.
En zoo cr moeielijkheid en kwelling is, dan weeteen kwaad geweten dli het beste.
Hoek ii. Hoofdstak iv. 1 •gt;!)
Gelijk het ijzer in hel vuur zijn roest verliest en geheel gloeiend wordt, zoo wordt de mensch, die zich lot God bekeert, van zijne lauwheid bevrijd en in een nieuw mensch veranderd.
Als de mensch begint Ie verslappen, dan vreest hij den minsten arbeid, en ontvangt gaarne uitwendigen troost.
Maar als hij zich volkomen begint te overwinnen en moedig den weg Gods bewandelt, dan telt bij juist datgene het minste, wat hem te voren het zwaarste was.
OVERDENKING.
De zuiverheid des harten bestaat in de onthechting van al datgene, wal de ziel zou kunnen besmetten. Eene vrijwillige ongetrouwheid, een onvoorzichtige oogslag, eene afwending van God, drukken op de ziel eene vlek, die hare schoonhcid doel verdwijnen, en haar mismaakt in de oogen van God. Zalig zij, zegt Jezus-Christus, die zuiver van
M(l l)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
liarlc zijn. wanl zij zullen God zien. Om de deugd van zniverlieid le verkrijgen. moei. men onophoudelijk tol God zijne toevlucht nemen en zeggen met koning David: Schep in mij, o Heer. een rein hart, opdat ik U in alles moge behagen.
Dal men op zich zeiven letten moet.
\'J moeien niet te veel op ons zel-/ / ven rekenen, omdat maar al le dikwijls genade en oordeel ons ontbreken.
Wij hebben slechts weinig licht en dat weinige verliezen wij nog door onze onachtzaamheid.
Dikwijls bemerken wij niet, dat wij inwendig zoo blind zijn.
Dikwijls bandelen wij slecht, en verontschuldigen ons nog slechter.
BOEK 11. HOOfDSTUK V.
i. Somtijds worden wij door hartstocht
j- i gedreven en wij houden dit voor ijver,
id Kleine gebreken berispen wij in
üt anderen, en bij ons zeiven gaan wij
r, grootere voorbij.
;e Al te spoedig gevoelen en wegen
wij, wat wij van anderen lijden, maar wat anderen van ons verdragen, daar letten wij niet op.
Die goed en billijk zich zelven beoordeelt, zal geene reden vinden om een ander streng te oordeclen.
Een inwendig mcnsch stelt de zorg voor zieli zelven boven alle andere
e zorgen; en wie met aandacht op zich
is zelven ziet, zwijgt gemakkelijk over
anderen.
ii Nooit zult gij een inwendig en god-
\'e vruchlig mcnsch zijn, lenzij gij over
de zaken van anderen zwijgt, en voor-ij nninelijk naar u zelven ziet.
Zoo gij slechts n zelven en God voor
oogen houdt, dan zal alles, wat gij nit-
112 DE NAVOLGING VAX CHRISTUS
wendig opmerkt, weinig indruk op u maken.
Waar zijt gij, als gij niet bij n zclven zijl? En ah gij alles hebt doorlonpen, wal zijt gij dan gevorderd zoo gij u zclven hebt verwaarloosd?
Wensehl gij vrede en ware eendracht te hebben, dan moet gij alles ter zijde zetten, en alleen u zclven voor oogen hebben.
Veel voortgang zult gij maken, als gij n vrij houdt van alle lijdelijke zorg.
Gij zult veel achteruitgaan, als gij tijdelijke raken hoogschat.
Dat u niets groot, niets verheven, niets aangenaam, niels dierbaar zij, dan alleen God en wat Godes is.
Houd allen troost, die van cenig schepsel komt, voor louier ijdelheid.
Eene ziel, die God bemint, veracht alles wat beneden God is.
God alleen is eeuwig en onmetelijk; Hij alleen vervult alles; Hij is de troost der ziel en de ware blijdschap des harten.
BOEK IE. HOOFDSTUK V. 145
OVERDENKING.
Indien gij ieders goed en kwaad kendet, wat zou 11 zulks balen, indien gij omtrent u zeiven in twijfel waart! Op den laatstcn dag des oordeels, zal men u niet over het geweten van een ander ondervragen. Laat dns dat alles varen en zorg vooi\' u zelven, opdat gij Goile moogt welgevallig zijn. De grootste wijsheid bestaat in zieh zelven te kennen; daardoor leert men zich zelven verachten cn zijne zonden beweencn. O mijne ziel, begin dan van dit oogen-hlik u Ie ontdoen van den last, die u drukt, namelijk van de gehechtheid aan de aarde en aan de schepselen, om u geheel en al aan (iod vast te hechten.
Ovrr do vrciijfde van oen {jood gcwolon.
s/K roem van den deugdzamen mensch it de getuigenis van een goed geweten.
Hl DE NAVOLGING VAN C11UISTÜS
Heb ecu goed geweten en gij zult altijd vreugde genieten.
Een goed geweten kan zeer veel verdragen en is zeer opgeruimd te midden van den tegenspoed.
Een kwaad gew eten is altijd bevreesd en ongerust.
Gij zult een zoeten vrede smaken, als uw hart u niets verwijt.
Wil u niet verblijden, dan wanneer gij een goed werk hebt verricht.
De boozen kennen geene waarachtige blijdschap, zij smaken den inwendigen vrede niet; ivant er is yeen vrede voor de (/oddeloozen, zegt de lieer.
En als zij zeggen : wij zijn in vrede, er zal ons geen, kwaad overkomen; en wie zal ons durven schaden ? geloof hen niet; want plotseling zal Gods toorn zich verhelTen, hunne daden zullen te. niet gedaan worden, en hunne gedachlen zullen vergaan.
Te roemen in de kwelling, is niet moeielijk voor hem, die bemint; want
HOEK II. HOOFDSTUK VI. H5
zoo Ie roemen, is zijn roem in het kruis des lleeren stellen.
Kort van duur is de glorie, die de mcnschen geven cn ontvangen.
l)c glorie der wereld gaat altijd met droefheid gepaard.
De roem der goeden is in hun geweien en niet in den mond der mcnschen; de vreugde der rechlvaardigen is van God eu in God; hunne vreugde is in de waarheid.
Die de waarachtige en eeuwige glorie verlangt, bekommert zich niet om de tijdelijke.
En die de tijdelijke glorie zoekt, of niet uit geheel zijn hart versmaadt, bewijst, dat hij weinig liefde heeft voor de hemelsche glorie.
Hij, wiens geweten zuiveMS,zallieh-tclijk tevreden en bevredigd zijn.
Gij zijt niet heiliger als gij geprezen, noch geringer als gij berispt wordt.
Gij zijl wat gij zijt; en al hetgeen de mcnschen van u zeggen, zul u in de oogen
146 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
van God nicl grootcr maken dan gij zijl.
Als gij nagaat wat gij in u zclven zijt, dan zult gij u niet bekommeren over helgcen de mensehen van u zeggen.
De mensch ziet hel gelaat, waar Oor! het hart.
De mensch let op de daden, maar God ziel op de meening.
Immers goed doen en zich zeiven gering schallen, is het kenlceken van eenc ootmoedige ziel.
Geen Iroost van eenig schepsel willen ontvangen, is een teeken van groole zuiverheid en inwendig vertrouwen totGod.
Hij ilic uitwendig gcene getuigenis voor zich zeiven zockl, loont dat hij zich geheel aan God heeft overgegeven.
// tin f niet hij, die van zich zeiven yetuiyenis geefl, verdient geacht te tv arden, zegt dc II. Paulus, maar hij, van wien God getuigenis geeft.
Inwendig met God wandelen, en uitwendig door gcene enkele genegenheid
ItOKk It. HOOFDSTUK VI. 117
gebonden zijn, is de staal van den inwendigen mcnsch.
OVERDENKING.
De getuigenis van een goed geweten sluit niet altijd de angstvalligheden uit, die de bekoringen medebrengen; maar zij maakt dat bet hart te midden der stormen, onderdanig en getrouw blijft aan God, gelaten in tegenspoeden held-haflig in den strijd.
Zoo is cene beproefde ziel volgens de getuigenis van den koninklijken profeet een aangenaam offer aan God, die nooit een rouwmoedig en vermorzeld hart versmaadt. Nemen wij een vast voornemen, ons niet te laten ontmoedigen door onzen zondeval, noch door onze rampen, noch door de ondervinding van onze ongelukken^quot;maar vernederen wij ons voor God, en Hij zal ons de vreugde van een goed geweten sebenken.
148 DE NAVOLGING VAN CHU1STUS
Dal moti Jezus boven allci moet hoiniimcn.
Aug hij, die beyrijpt wat het is, Jezus lebeminnen, en zicli zeiven te versmaden om Jezus.
Men moet al wat men bemint om den beminde verlaten, omdat Jezus alleen boven alles w il bemind worden.
De liefde tot het schepsel is bedriege-lijk en onstandvastig; de liefde tot Jezus getrouw en volhardend.
Wie het schepsel aanhangt, zal met het zwakke schepsel vallen; wie zich aan Jezus hecht, zal vastslaan in eeuwigheid.
Bemin en bewaar dan dien vrind, die u niet zal verlaten, wanneer allen zich terug trekken, en die niet zal dulden, dat gij verloren gaat; want er zal een dag komen, dat gij van alles zult gescheiden worden, of gij wilt of niet.
Houd u levend en stervend bij Jezus, en verlaat u op de getrouwheid van
nOKK II. HOOFDSTUK VII. I i9
Hem, die, als alles zal omvallen, alleen u helpen kan.
Zóó is uw Beminde, dal Hij geen mededinger wil toclalen; alléén wil Hij uw hart bezillen en daar als koning op zijn eigen troon zetelen.
Als gij u van alle schepsel wist le ontdoen, zou Jezus gaarne bij u wonen.
Beschouw als verloren alles wat gij op de menschen en niet op Jezus zult gehouwd hebben.
Steun niet op een riet dal door den wind wordt bewogen, umiil alle vleesch is ais \'I gras, en zijne glorie zal vallen als de bloem des velcls.
Gij zult u spoedig bedrogen vinden, als gij de menschen op den uitwendigen schijn oordeelt.
Want, terwijl jfij in anderen uw tritest en voordeel zoekt, zult gij meestal schade ondervinden.
Zoo gij in alles Jezus zoekt, zult gij voorzeker Jezus vinden : zoo gij echter
150 igt;e navolging van christus
u zclvcn zoekt, zuil gij ook u zclven vinden, maar loi n\\v verderf.
Wanlde menscli, die Jezns niet zoekt, veroorzaakt zich zclven meer schade,dan de gehcelc wereld en al zijne vijanden.
overdenking.
Leg n met hart en ziel loc om .Iceus te kennen, le beminnen en na le volgen; want daarom alleen zijl gij Christen. Hoe ! zou het u moeite kosten een God-racnsch te beminnen, die er enkel op uit is om u Hel le hebben en zalig te maken ! Dal uw besluit dus zij Hem te beminnen, boven al wat beminnelijk is. Hem na Ie volgen in zijne veelvuldige voorbeelden; aldus zult gij een volmaakt Christen worden en eens het loon in den hemel ontvangen.
Over dc (yctnecmaine vricndnoliai» mol God.
t,.s Jezus aanwezig is, dan is alles \' goeden niets schijnt ons moeielijk;
HOEK 11. HOOFDSTUK VIII. 151
maar is Hij afwezig, dan valt alles hard.
Als Jezus niel inwendig spreekt dan beteekent iedere vertroosting niets; doch spreekt Jezus één enkel woord, dan gevoelt men eenegroote vertroosting.
Stond Maria-Magdalena niet tcrslond op van de plaats, waar zij weende, loen Martha tiaar zeide : de Meester is daar en roept u ?
Zalig uur als Jezus u van de tranen lot de vreugde des geestes roept.
Hoe dor en ongevoelig zijt gij zonder Jezus! Hoe dwaas en ijdel, als gij iets begeert builen Jezus! üf ware dit geen grooier verlies, dan wanneer gij de ge-beele wereld verliezen zoudt ?
NN ai kan de wereld u geven zonder Jezus?
Zonder Jezus te zijn, is eene ondragelijke hel; en met Jezus te wezen een zoel paradijs.
Als Jezus met u is, kan geen vijand ii schaden.
15-2 DE NAVOLGING VAN C11IUSTUS
Wie Jezus vindt, vindt een onmele-lijken schat, jaecn goed boven alle goed.
Wie Jezus verliest, verliest meer, ja oneindig meer, dan indien hij de ge-hecle wereld verloren luidde.
De armsie is hij, die zonder Jezus leeft; en de rijkste hij, die vereenigd is met Jezus.
Het is cene groote kunst met Jezus te wezen om te gaan, en veel voorzichtigheid is er noodig om Hem bij u te houden.
Wees nederig en vreedzaam, en Jezus zal met n blijven.
Gij kunt Jezus spoedig verwijderen en zijne genade verliezen, als gij u tol hel uitwendige wilt begeven.
En als gij llein verdreven en verloren hebt, lot wien zult gij dan vluchten, en wien u lot vriend zoeken?
Zonder vriend kunt gij niet gelukkig leven, en als Jezus niet uw eerste vriend is, zult gij spoedig droevig en mistroostig zijn.
BOEK II. HOOFDSTUK VIII. 155
Gij handelt derhalve dwaas, als gij in iemand anders vertrouwen stelt of u verheugt.
liet zou verkieselijker zijn, de geheel e wereld tot vijand te hebben, dan Jezus te belecdigeu.
Hoven allen derhalve die u dierbaar zijn, zij Jezus alleen de beminde uwer ziel.
Gij moet alle mensehen beminnen om Jezus; Jezus echter om zich zeiven.
Alleen Jezus-Christus moet bemind worden om zich zeiven, omdat Hij van alle vrienden de beste en gelrouwstc is.
L ia( om Hom en in Hem uwe vrienden, zoowel als uwe vijanden u dierbaar zijn; en bid Hem voor allen, opdat allen Hem mogen kennen en beminnen.
Verlang nooit geprezen of bemind Ie worden boven anderen, want dit komt alleen toe aan God, die zijn gelijke niet heeft.
Wil ook niet dat iemand zich in zijn hart met u bezig boude, en houd ook
10
1 bi UE NAVOLGING VAN GHKISTUS
gij u niet bezig mei liefde voor een anlt;ler, maar dal Jezus in u zij en in ieder goed menseh.
Wees zuiver en inwendig vrij, zonder gelieeliilieid aan cenig schepsel.
Gij moet van alles ontbloot zijn, en een zuiver liarl aan God opdragen, zoo gij vrij v ilt zijn, en welen boe zoet de Heer is.
En voorwaar, biertoe zult gij niet geraken, tenzij gij door zijne genade wordt voorkomen en aangetrokken, om vrij en los van alles, u met Hem alleen Ie vereenigen.
Want als Gods genade tol den menscK komt, dan vermag bij alles; en als zij weggaat, dan is bij arm en z\\\\ ak en overgelaten aan zijne ellende.
In dezen toestand zelf moet gij niet moedeloos worden, noeb wanhopen, maar kalm uaanGods wil onderwerpen, en al wal u overkomt tot lol van Jezus-Cbristus verdragen; want op den winter volgt de zomer, na den naebt breekt
BOEK II. HOOFDSTUK VIII. 155
de dag weder nan, cn op den storm volgt cenc groolc kalnilo,
OVERDENKING.
liet is voor den mensch zeer moeic-lljk ie leven, zonder omgang ie liei)I)eii met iemand, wien hij zijn hart uilsior-len en aan wien lüj zijne geheimen loe-verirouwen kan. Aan wien dan, kunt gij beier uw hart blootleggen, dan aan Jezus, die van al uwe vrienden, de ge-Irouw.sle, de slandvastigste en de waardigste is.
Zoek dan bij niemand troost cn vrede dai bij Hem. slort uw hart dagelijks voor Hem uit, ga lot Hein in alle moeie-lijkheden; Hij zal uwe «marlen lenigen, uw kruis met gelatenheid helpen dragen, om aldus meer verdiensten voor den hemel te verkrijgen.
130 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
Over lid onlberon van alle vcrtroosliii*.
Toon hem, die \'Ie goddelijke vertroostingen smaakt, is het niet moeiclijk aan de menschelijkc vertroostingen vaarwel tc zeggen; maar het is eene groole en /.eldzame deugd zoowel de menschclijke als de goddelijke vertroostingen tc ontberen en uit liefde tot God gaarne de ballingschap des harten tc verdragen, zichzclven in niets tc zoeken en zijne eigene verdiensten niet aan Ie merken.oon hem, die \'Ie goddelijke vertroostingen smaakt, is het niet moeiclijk aan de menschelijkc vertroostingen vaarwel tc zeggen; maar het is eene groole en /.eldzame deugd zoowel de menschclijke als de goddelijke vertroostingen tc ontberen en uit liefde tot God gaarne de ballingschap des harten tc verdragen, zichzclven in niets tc zoeken en zijne eigene verdiensten niet aan Ie merken.
Wal groots is er In gelegen, dat gij blijde zijl en godvruchtig, wanneer de genade in u neerdaalt. Voor elkeen is dit uur vvensi helijk.
En wat wonder, dat hij die door den Almachtige gedragen, en door den oppersten Leidsman geleid wordt, gecne moeiciijkheid gevoelt?
Gaarne zoeken wij iels tot troost, en
BOEK II. HOOFDSTUK IX. 157
mociclijk wordl dc nicnsch van zich zclven bevrijd.
Dc H. Martelaar Laurcnlius, zijn bisschop getrouw, overwon dc wereld omdat hij al het verleidelijke der wereld versmaadde, en zelfs uit liefde tot Christus zijne scheiding van Gods 0)gt;-|ierpricster Sixtis geduldig verdroeg, voor wien hij cene grootc genegenheid liad.
Doof de liefde tot den Schcppcr derhalve, overwon hij de liefde tot den mcnsch, en hij verkoos het goddelijk welbehagen boven den inenschelijken troost.
Leer ook gij aldus uw meest vertrouwden en beminden vriend uit liefde tot God verlaten.
Bedroef n niet te zeer als gij door een vriend verlaten wordt, wetende dat wij ten laatste allen van elkander moeten scheiden.
Veel en lang moet de nicnsch in zich zeiven strijden, voor hij zich vol-
158 I)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
komen leert overwinnen, en al zijne liefde op God stellen.
Wanneer de inensrh op zich zeiven sleuni, laai hij zich al licht medeslepen lol menschelijke verlrooslingen.
Maar hij, die Christus waatlijk bemint rn zieh met ijgt;er op de dengd toelegt, liell niet over tot zulke vertroos-lingen, en zoekt zulke zinnelijke ge-nictingen niet; maar veeleer verlangt hij inoeielijke beproevingen en harden arbeid voor Christus te lijden.
Als God u derhalve geestelijken troost schenkt, ontvang die mei dankbaarheid: maar erken levens daarin een geschenk van God en niet uwe eigene verdiensten.
Wil u niet verheffen, wil niet al te blijde zijn, noch n ijdel iets laten voorslaan om de vertroosting, die gij ontvangt, maar wees er vecleerdes te nederiger om, en vooral doste omzichtiger en nauwgezetter in al uwe handelingen;
BOEK II. HOOFDSTUK IX. 109
want (lal oogcnblik zal voorbijgaan cn de bekoring zal volgen.
Wanneer de vertroosting u ontnomen wordt, wanboop dan nietterstoml; maar wacht met nederigheid en geduld de.be-melsehe bezoeking al\'; want God is machtig om u op nienw nog grootere genade en vertroosting te geven.
Dit is noch nieuw noch vreemd voor hen, die reeds ervaren zijn in de leiding Gods; want ouk de groote Heiligen en d.\' oude Profeten hebben dikwijls zulke veranderingen ondervonden.
Vandaar dateen hunner, terwijl de geluide zijn hart vervulde, zeide : Ik heh in mijn overvloed gezegd; Ik zeil niet onl-roerd worden in eeuwigheid.
Maar hij voegt er bij wat hij ondervond als de genade hem verlaten had ! Gij heht nic aanschijn van mij afgewend, en ik ben ontroerd geworden.
Imusschcn wanhoopt hij toch volstrekt niet, maar bidt God met des Ie meer vurigheid en zegt: Tut V, Heer,
1()0 DL NAVOLGING VAX CHRISTUS
zal ik roepen, en lot mijn God zal ik smeeken.
Ten Inalstc verwerft hij de vrucht van zijn gebeil en geluigl, dat hij verhoord is: De lieer heeft mij gehoord en zich over mij ontfermd: de Heer is mijn helper ye-worden.
Maar hoe ? Gij hebt, zegt hij, mijn geween in vreugde veranderd, en mij met blijdschap omgeven.
Als de grootste Heiligen zoo behandeld werden, dan moeten wij ons, arme en zwakke niensehcn, niet ontmoedigen, als w ij ons nu in godsvrucht en dan In lauwheid bevinden, naar male de geest (jods in ons komt of weggaat, zoo als Hij wil.
Vandaar zeide de gelukzalige Job : Gij bezoekt den mensch reeds bij den dageraad en terstond beproeft Gij hein.
Waarop kan ik dan hopen, en waarop moet ik dan vertrouwen, tenzij alleen op de barmhartigheid Gods en de afwachting zijner hemelsche genade.
BOKK 11. HOOFDSTUK IX. 1()1
Want, hetzij ik gocilcmonsclicn bij mij heb, of godvruchtige broeders, of trouwe vrienden, of heilige boeken, of schoone verhandelingen, of zoele lofzangen : dil alles helpt weinig, en roert mij niel, als ik van de genade beroofd en aan mijne eigene ellenden ben overgelaten.
Dan is er geen beter redmiddel dan het geduld en de onderwerping aan den wil Gods.
Nooit heb ik iemand zoo godsdienstig en godvruchtig aangetroffen, die niel nu en Jan deze onttrekking van de genade, often minste vermindering van vurigheid heeft ondervonden.
Geen Heilige was zoo opgetogen en verlicht, die niet vroeg of laat beproefd is geworden.
Want hij, die zich uit liefde lot God niet heeft geoefend in eenige moeielijk-heid, is de verhevene beschouw ing van God niel waardig.
Gewoonlijk toch is de beproeving een
162 ni; NAVOLGING VAN CHI11STUS.
voorlcckcn van de vertroosting die zal volgen.
Wanl aan hen, die door bekoringen beproefd, zijn wordt de hemelsche vertroosting beloofd. Hem, die zal overwinnen, xcyl God, zal ik van den hoorn des tevens tv eten (jeven.
De goddelijke vertroosiing toeh wordt gegeven, opdat de mensch sterker zon zijn in den tegenspoed.
Ook de bekoring koml alsdan, opdat hij zieh niet over bet goede verbeffe.
üe duivel slaapt nlel, en het vleeseb is nog niet gestorven; bond derhalve niet op ii tot den strijd te bereiden, want rechts en links staan vijanden, die nooit ruslen.
OVEIIDENKING.
Wij moeten ons niei le leur gesteld gevoelen als wij van de menschen geene venrooslingen ontvangen. Het goud en hei zilver, zegt de wijze man, worden gezuiverd en beproefd door het vuur;
BOEK U. HOOFDSTUK IX. 1()5
zoo ook worden tic iian God toegewijde zielen door zware en vernederende rampen gezuiverd en beproefd, om zijne vertroosting deelachtig te worden. Verneder u dus onder de almai hlige ham] Gods, en verdraag met geduld de rampen, die God u overzendt, daar gij door deze kwellingfii nederig wordt naar het voorbeeld der Heiligen.
Over dndankbanrhcid voor Gods (jenade.
AAiioM zoekt gij rust, terwijl gij zijl geboren om te arbeiden.
Bereid n meer tot geduld dan lot vertroostingen. en meer tot het dragen van uw kruis dan tol blijdschap.
Welk wereldling zelfs zou niet gaarne geestelijken troosten blijdschap omvangen, als hij die allijd verkrijgen kon?
Vvant de geestelijke vertroostingen
DE NAVOLGNG VAN CHRISTUS
giiaii alle genoegens der wereld en alle zinnelijk genot Ie boven.
Want alle wereldsclie vermaken zijn üf ijdel, óf seliandelijk; (Je geestelijke genoegens daarentegen zijn s^eds zoet cn bestendig; zij nemen hun oorsprong in de deugd en worden door God in de zuivere zielen gestort.
Docb niemand kan deze goddelijke vertroosting en genieten, wanneer hij goedvindt, omdat de tijd van bekoring niet lang uitblijft.
De valsche vrijheid des geestes eu een groot zelfvertrouwen, zijn een groot beletsel voor de hemclsche bezoeking.
Door de genade van vertroosting te geven, bewijst God eene weldaad; en de menseh handelt slccht, wanneer hij God niet daarvoor dankt.
En daarom kunnende gaven der genade niet in ons hart vloeien, omdat wij ondankbaar zijn aan den Gever, en niel alles tot Hem terugbrengen.
Want altijd heeft hij genade te waeh-
164
BOEK II. HOOFDSUK IX.
ten, lt;tic ze mei dankbaarheid ontvangt; en aan den hoogmoedige wordt ontnomen wat gewoonlijk aan den nederige geschonken wordt.
Ik verlang geenc vertroosting,die mij de ingetogenheid beneemt, enik zoekgeene beschouwing, d\'e tot hoogmoed leidt.
Want niet al het verhevene is heilig, noch al het zoete goed, noch alle begeerte zuiver, noch al wal ons dierbaar is, aan God aangenaam.
Gaarne ontvang ik genade, die mij ne-derigeren nauwgezctl er maakt, en waardoor ik meer bereidvaardig wordt om mij ze ven te verlaten.
quot;ij, die door de gaaf der genade is onderwezen, en door derzelver gemis geleerd heeft, zal het niet wagen zich zelven iets goeds loc te schrijven; maar hij zal liever belijden, dat hij arm en ontbloot van alles is.
Geef aan God wat Godes is, en schrijf ii zelven loe wat uwer Is; breng God uwe dankbaarheid voor zijne genade, en
103
I 00 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
erken, d.it gij niets bezit dim zonde en dat ii aldus sleclils de verdiende siral\' voor de zonde toekomt.
Slel u immer op de laagste plaats en mea zal u de hoogste geven, want er bestaat geen berg zonder vallei.
De grootste Heiligen in het oog van God zijn de geringste in hunne eigene oogen; en hoe meer verheven zij zijn, des te nederiger zijn zij in zieb zeiven.
Vol van de waarheid en hemelsche glorie zijn zij niet begeerig naar ijdelen roem.
In God gegrond vest en bevestigd, kunnen zij niet op zich zeiven steunen.
En daar zij al het goede, dal zij ontvangen, geheel aan God toeschrijven, zoeken zij de glorie der wereld niet; maar verlangen alleen naar de glorie, die uit God is, en begeeren alleen dat God in zich zeiven en in alle Heiligen boven alles verheerlijkt worde.
Wees derhalve dankbaar voor hel ge-
BOEK 11. HOOFDSTUK X. I(gt;7
ringsle, en gij zult waardigzijnliet groo-terc ic ontvangen.
Dat do geringste gave, de kleinste gunst voor u evenveel waarde hetyben als de uitstekende gunsten en de grootste gaven.
Als men op de waardigheid van den Gever let, zal geene gave te klein of te gering seliijnen; want niets is klein, wat van den Allerhoogste komt.
Zelfs al zou quot;ij u straffen en u overladen met rampen, dan nog moet gij dankbaar zijn, daar Hij altijd tot ons welzijn handelt, wat Hij ons ook late overkomen.
Die de genade Gods wensehl te behouden, zij dankbaar als God ze hem geeft, en geduldig als Hij ze ontneemt. Hij bidde dat zij terugkeere, en zij omzichtig en nederig, opdat hij ze niet verlieze.
OVERDENKING.
Verhef u nooit op de genade, die gij van God ontvangt, want gij hebt ze niet
168 BOEK II. HOOFDSTUK X.
verdiend; hel is Gods goedheid, die u dezelve schenkt, en hij, die zkth verheft zul vernederd worden.
Indien gij eene genade van God ontvangen hebt, verneder n dan zeggende: Heer, w at ben ik toeli dal Gij mij, slijk en slof, met uwe weldaden overlaadt. Zoo zult gij dankbaarheid beloonen voor de ontvangene genade; doch ook wanneer Hij n niet rampen slaat, moet gij Hem dankbaar zijn, door Hem vergiffenis te vragen voor uwe fouten.
Over hel klein gelal van hen, die Jezni kruis beminnen.
esus heefi er velen, die zijn hemelsei) rijk begecren, maar weinigen, die zijn kruis willen dragen.
Velen, die naar zijne verlroosling, maar weinigen, die naar zijn lijden verlangen.
BOEK U. HOOFDSTUK X. 1Ö!)
Velen vindt Hij als deelgenooien aan zijne mlol; weinigenin zijneomhouding.
Allen begeeren zich mei Hem Ie verblijden, maar weinigen willen voor Hem iels lijden.
Velen volgen Jezus lot aan hel breken van het brood, maar weinigen lot hel drinken van den lijdenskelk.
S\'elen beminnen Jezus, zoolang hun geen tegenspoed overkomt.
Velen loven en zegenen Hem, zoolang zij cenige verlroosiingen van hem ontvangen.
Doch als Jezus zich verbergt en hen slechts een weinig alleen Iaat, beginnen zij leislond Ie klagen of vallen in eene overdreven neerslachtigheid.
Die echter Jezus om Jezus en niet om eigen vertroosting beminnen, zegenen Hem zoowel in alle kwellingen en benauwdheden des harten, als in de grootste vertroostingen.
En al zou Hij hun nooit vertroosting
11
170 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
willen geven, lt;lan nog zouden zij Hem loven en altijd willen danken.
O hoeveel vermag de zuivere liefde tol Jezus, die niet niet eigen gemakzuelit of eigenliefde gepaard gaal !
Moet men hen niet allen huurlingen noemen, die altijd naar vertroosting vragen?
Toonen zij, door altijd op hun gemak en voordeel te denken, niet duidelijk dal zij meer zich zeiven, dan Chrisius liefhebhen ?
Waar vindt men iemand, die (ïod om God alleen zou willen dienen ?
Zelden treft men iemand aan, die van alles onthecht is.
Wie zal iemand vinden, die waarlijk arm van geesten van alle schepsel ont-hechl is? Verre en (i((i( de uiterste grenzen der aarde moet men hem zoeken\'!
Al (jaf de mensch alles wal hij is en heeft, zno is dit nog niets.
En al deed hij groole boetvaardigheid, zoo is dit nog weinig.
SOEK 11. HOOFDSTLK X.
En al Icenlc liij alle wetenschappen, zoo is hij er nog lang niet.
En al had hij groote deugd en eene vurige godsvruchi, zoo onihreckt hem nog veel; namelijk het eenigc, wat hem hovenal noodzakelijk is.
En wat is dat dan? Dat is dat hij, na alles verlaten ie hebben, zich zeiven verlaat, zonder iets van zijne eigenliefde over Ie honden; en dat, na al zijne plichten volbracht ie hebben, hij denken zon nog niets gedaan te hebben.
Dat hij dus weinig acht gcefl op hetgeen de wereld bewondert, cn zich liever als een nuiteloos dienaar beschouwt, volgens het woord van den Zaligmaker: Wanneer gij alles zult gedaan hebben, wat men u zal bevolen hebben, zegt dan: Wij zijn nutlelooze diena ren.
Dit is hel middel om lot de ware eenvoudigheid van geest le geraken cn met den profeet ie kunnen uitroepen: Ik ben alleen en arm.
171
DE NAVOLGNG VAN CHRISTUS
Niemand echter is rijker, machtiger, vrijer dan degene, die na alles vcrzaakl te liebhen zich op den laatslen rang steil.
OVERDEKKING.
Gij moet God beminnen om God, niet om hei genoegen dai men ondervind! in zijnen diensl; wam indien God ii zijne verlroosiingen omtrok; wal zou ervan die liefde geworden?
Hij, die zich zelvcn nog in iets zoekt, bemint niet. Beschouw Jezus uw Voorbeeld, Ilij heeft zich in niels gezocht: Christus non sibi placuil. Ilij heeft alles voor u opgeofferd. Zijne rust, zijn leven, ja zelfs zijn wil; want Ilij zeide in den hof der Olijven ; Niet wat ik wil, maar wat Gij wilt o Vader. Nemen wij dus het goede en het kwade met gelatenheid, zoo zullen wij gelijkvormig worden aan Jezus en schatten voor den Hemel vergaderen.
172
boek 11. hoofdstuk xii. 175
Over den kuninklijkcn weg van liet Kruis.
aüd klinkt velen dit woord : / Vr-
luochent u zeiven, neem uw h uis op en volgt Jezus na.
Maar veel harder zal het zijn, dal beslissend woord te hoeren: fVijk van mij vervloek!en, in het eemcig vuur.
Want zij, die nu het woord des krni-ses gaarne hooren en volgen, zullen dan niel vreezen bij hel hooren van die eeuwige verwerping.
Iht kruisteeken zal aan den Hemel zijn, als de Heer zal komen om te oor-deelen.
Dan zullen alle dienaren van hel kruis, die In hun leven den Gekruiste nagevolgd hebben, met groot vertrouwen tot Christus, hunnen Rechter, naderen.
Wat vreest gij derhalve om bet kruis
i7i DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
op ie nemen, waardoor men naar ilcn ilenicl gaat?
In hel kruis is heil, in hel kruis is leven, in het kruis is besclierming legen de vijanden.
Van hei kruis vloeien de hoogste zoelheden, de vreugde voor den geest, de kracht der ziel, de volmaaktheid der deugd.
Er is geen behoud voor de ziel, noch hoop op het eeuwig leven, dan in het kruis.
Neem dan uw kruis op en volg Jezus na, en gij zullloi hel eeuwig leven gaan.
Hij is u voorgegaan zijn kruis dragende, en Hij is voor u aan het kruis gesiorven, opdat gij ook uw kruis zoudt dragen en zoudi verlangen aan hel kruis te sterven.
If \'nnl als (jij met Urm (jeslorven zijl, zuil (/ij oak mei Hem leven, en als gij deelgenoot van zijn lijden zijl, zult gij ook deelgenoot zijn van zijne heerlijkheid.
Ga waar gij wilt, en zoek wat gij
BOEK II. HOOFDSTUK XII. 175
will, gij zuil hoven u geen verhevener weg, beneden u geen zekerder weg vinden, dan de weg van hei heilig kruis.
Beschik en regel alles volgens uwen wil en uw begrip, altijd zult gij iets te lijden hebben, hetzij met of tegen uw zin, en zoo zult gij altijd het kruis vinden.
Want of in uw lichaam zult gij smart gevoelen, öf in uwe ziel kwelling lijden,
Nu eens zult gij door God verlaten, dan eens door uwen naaste terecht gerei worden; ja wat meer is, dikwijls zuil gij u zelven tol last zijn.
En evenwel kunt gij door geen enkel middel in uw lijden verlichting vinden, maar zoolang God het wil moet gij het lijden.
Want God wil, dal gij de kwelling leert lijden ronder vertroosting, en dat gij n geheel aan Hem onderwerpt en door de kwelling nederiger wordt.
Niemand begrijpt zoozeer de grootheid van Christus\' lijden, als hij, wien
iici Kruis is ueriiaive uereiu en wacni u overal.
Gij kunl hel niet ontvluchten, waar gij ook gaat, want, overal waar gij komt draagt gij u zeiven mede en altijd zult gij u zei ven vinden.
Wend u naar buven, wend u naar beneden, wend u naar buiten, wend u naar binnen, gij zult overal liet kruis vinden.
En hel is noodzakelijk, dal gij in alles geduld hebt, zoo gij den inwen-digen vrede wilt bezitten en de eeuwige kroon wilt verdienen.
Zoo gij gaarne bel kruis draagt, zal het kruis u dragen en u lot een ge-wenscht einde brengen, daar namelijk, waar het lijden ophoudt; maar dal zal op aarde niet zijn.
Zoo gij hel onwillig draagt, maakt gij het u lot een last en bezwaart gij u zelven nog meer; en gij moet hel toch
DOEK 11. HOOFDSTUK XII. 177
dragen. Zoo gij een kruis afwerpt, zult gij zonder twijfel een ander vinden, dat misschien nog zwaarder is?
Gcloolt gij te ontvluchten, wal geen sterveling heeft kunnen ontgaan? Wie van de Heiligen is in de wereld zonder kruis en kwelling geweest.
Zelfs, Jezus-Christus, onze lieer, is geen uur zijns levens zonder lijden geweest, De Christus, zegt Hij, moest lijden en van de doadeti verrijzen en zuu zijne heerlijkheid binnengaan.
Hoe zoekt gij dan een anderen dan dezen koninklijken weg des heiligen kruises ?
Geheel liet leven van Christus was kruis en marteling; en gij zoekt voor u rust en vreugde?
Gij dwaalt, zoo gij iels anders zoekt dan moeielijkheden en lijden, wijl ge-heeldil sterfelijk leven vol ellenden is en van alle kanten omringd met kruisen.
En hoe hooger iemand in het geestelijk leven opklimt, des te zwaarder kruisen
t quot;8 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
zal liij dikwijls vinden, omdal naar de maat zijner liefde ook de slraf zijner Liallingschap voor hem zwaarder wordt.
Evenwel is hij, die op deze wijze zooveel droefheid lijdt, niet geheel zonder troost; daar hij gevoelt dat hij door zijn kruis te dragen, zich zeer groote verdiensten verwerft.
Want daar hij er zich uit eigen beweging aan onderwerpt, verandert al de last der kwelling voor hem in vertrouwen op de goddelijke vertroosting.
En hoe meer het vleesch door droefheid wordt geteisterd, des te meer wordt de geest door inwendige genade versterkt.
Somtijds geeft zijne zucht tot lijden, om gelijkvormig aan den gekruisten Christus ie zijn, hem zulk eene kracht, dat hij niet zonder lijden en smart zou willen zijn, omdat hij gelooft des te aangenamer aan God te zijn, naar mate hij meer en zwaarder lijden voor Hem heeft kunnen doorslaan.
BOEK 11. HOOFDSTUK XII.
Het is niet de kracht van den mensch, maar de genade van Christus, die zooveel uitwerkt in het zwakke vleesch, dat het datgene, wat het natuurlijkerwijze altijd verafschuwt en vlucht, door de vurigheid van den geest aanneemt en bemint.
Het ligt niet in \'s menschcn natuur het kruis Ie dragen, het kruis te beminnen, het lichaam te kastijden en onder het juk Ie brengen, de eerbewijzingen te vluchten, gaarne beleedigingcn te verdragen, zich zeiven le verachten en tc wenschen veracht te worden, allen tegenspoed en schade le verduren en volstrekt geen voorspoed In deze wereló tc verlangen.
Alleen uit uwe eigen krachten kunt gij niets van dit alles.
Maar zoo gij op den Heer vertrouwt zal u sterkte van den Hemel worden geschonken, en de wereld en het vleesch zullen aan uwe macht onderworpen worden.
1 I ■\'
180 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
Ja, gij zult zelfs uwen vijand, den duivel, niet vreezen, als gij niet liet liet geloof gewapend en niet hel kruis van Christus geleokend zijt.
Bereid u dan als een goede en getrouwe knecht van Chrislus, om moedig het kruis van uwen lieer te dragen, die uil l:efde voor u is gekr uisigd.
Bereid u om vele tegenspoeden en ongemakken te verdragen in dit ellendig leven, daar dit uw deel is, waar gij u ook bevindt, en gij het overal zoo zult vinden, waar gij u ook verbergt.
Het moei zoo zijn; en cr i» geen ander middel om kwelling, tegenspoed en smart te ontkomen dan ze te verdragen.
Drink met vreugde den kelk des Heeren, zoo gij verlangt zijn vriend te wezen en eenmaal zijne glorie te deelen.
Laat de vertroostingen aan God over, en dat Hij er mede handelt\', gelijk Hem het incest behaagt.
Doch gij, bereid u om kwellingen te verduren en houd deze voor uwe groot-
HOEK n. HOOFDSTUK XII. 181
stc vertroostingen; want het lijden van dezen tijd is niet tc vergelijken mei de toekotnslige glorie, die in ons zal geopenbaard icorden, al zouilt gij ze ook alle kunnen verduren.
Als gij hot zoover hebt gebracht dat de kwelling u zoet en aangenaam is om Christus wil, denk dan dat het wel met u gesteld is, daar gij het paradijs op aarde gevonden hebt.
Zoolang het lijden u zwaar valt, en gij h st zoekt tc ontvlucht en, zoolang staat het slecht niet u, en de kwelling, die gij ontvlui-ht, zal u overal volgen.
Als gij u bereidt tot hclgeen waartoe gij bereid moet wezen, namelijk tot lijden en sterven, dan zal het spoedig beter niet u gcslcld zijn en gij zult den vrede vinden.
Al waart gij ook met Paulus lol in den derden hemel opgenomen, gij zijt daarom nog niet zeker, dat gij niets meer zult moeten lijden. Ik zal hem
toonen, zegt Jezus, hoeveel hij voor mijnen naam moe! lijden.
Er blijli u dus niets over dan Ie lijden, zoo gij Jezus verlangt te beminnen en Hem eeuwig te dienen.
O! mocht gij waardig zijn ieis voor den naam van Jezus te lijden? Wal groote glorie zou voor u zijn weggelegd; wat grooie blijdscliap zou dal zijn voor alle Heiligen Gods; en ook welk eenc stichting voor den naaste!
Wam allen vermanen lot geduld, of-schoon weinigen zelf willen lijden.
Te ree hl zoudl gij gaarne een weinig moeten lijden voor Christus, daar er zoovelen zelfs het zwaarste lijden voor de wereld.
Weet zeker, en wees er innig van overiuigd, dal uw leven een aanhoudend sterven...moet zijn. En hoe meer iemand aan zi^i zeiven sterft, des le meer begeert hij Voor God Ie leven.
Niemand is in staal hel bemelsche te begrijpen, tenzij hij rich onderwerpe
ROEK II. HOOFDSTUK XII. 185
om ili\'ii tegenspoed le dragen uit liefde lot (llirislus.
Niets is aangenamer aan God, nicls heilzamer voor u zeiven in deze wereld, dan gaarne te lijden voor Christus.
En als het in uwe keus stond, zoudt gij liever moeien wenschen voor Christus tegenspoed te lijden, dan overladen te worden met verlroostingen; omdat gij daardoor meer gelijkvormig zoudt zij i a:in Christus en aan al de Heiligen.
Onze verdiensten lot h en onze voor-uilgang in de volmaking zijn niet gelegen in den overvloed der vertroosiin-gen, maar veeleer in liet doorstaan van groote moeielijkheden en kwellingen.
Immers, als er iets beters en voor-deeligers voor \'s menselien zaligheid ware geweest, dan te lijden, dan zou Christus dit voorzeker door woord en voorbeeld hebben aangetoond.
Want zoowel tot de leerlingen, die De n volgden, als tot allen, die verlangen zouden Hem na le volgen, richt
181 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
hij de duidelijke vcrmaningom hel kruis
ie dragen, zeggende: Zoo iemand achter Mij wil komen,hij verlonchene zich zeiven, neme zijn kruis op en volye Mij.
Na dus alles doorlezen en onderzocht te hebben, zij dit ons besluit : Dat wij door alle kwellingen het rijk Gods moeten binnengaan.
OVERDENKING.
Hoe is hei mogelijk dat men de heerlijkheden deskruisiskan lezen,gelooven en doorgronden zonder dat men wensche te lijden, mei gelatenheid de rampen te verdragen, en alles van den goeden God aan Ie nemen, hoedanig het ook moge zijn. Veel lijden en met vrucht lijden is eenallernoodwendigsl middel om zalig le worden, Zeg dus als gij ii ineen lijdenden loesiar.d bevindt: De hel,olleer, die ik verdiend heb, is veel verschrikkelijker,dan alles wat ik zon kunnen lijden; mijn Verlosser heeft duizendmaal meer geleden dan ik; en hel Paradijs is wel waard dat ik voor hetzelve lijde.
2y»
0vamp;z ba inwanbicfa veahoostincf.
Over den in\\vendi[yen omfjanff van Christus mot dc {jcloovijje ziel,
quot;^^•k zal luiste\\ en wat de lieer God in / mij spreekt.
Gelukkig dc ziel, die de stem des Hoeren in zich lionrl en uit zijn mond hel woord der vertroosting ontvangt!
Gelukkig de ooren die sleeds bereid zijn die goddelijke inspraak op te nemen en doof blijven voor de taal der wereld.
12
186 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Gelukkig nogmaals dc ooren, die nicl luisteren naar dc slem, die uitwendig weerklinkt, maar naar de waarheid,die inwendig leen.
Gelukkig de oogen, die voor hel uitwendige blind, alleen hel inwendige aanschouwen!
Zalig zij, die tol dc geheimen van hel hart doordringen en zich door da-gelijksehc oefeningen trachten te bereiden om meer en meer de stem des Hemels te verstaan.
Zalig zij, wier vreugde beslaat in den omgang met God, en die zich van alle banden der wereld losrukken !
Betracht ^lil alles, mijne ziel, eu sluit de deur uwer zinnen, opdal gij vernemen moogl.wat de Heer uw God in u spreekt.
Ziel hier helgecu uw welbeminde zegt; Ik ben uw heil, uw vrede en uw leven.
Blijfbij Mij, gij zult den vrede vinden. Verlaat al hel vergankelijke en zoek alleen het eeuwige.
BOEK III. HOOFDSTUK I. 187
Wal anders is al het lijdelijke dan ijdele verleiding?
En wal zullen alle schepselen u helpen, als gij door den Schepper verlaten zij, ?
Verzaak derhalve aan alles, en leg er u op loe om uwen Schepper Ie behagen en getrouw le wezen, opdat gij lol de ware gelukzaligheid moogl geraken.
OVEKDENKING.
Luister naar het woord der ongeschapen Wijsheid: Hel is mijn vermaak, zegl zij, met de kinderen der mensclien te wezen. Maar de mensclien begrijpen die taal niei, of willen ze niel verstaan, om zich met de schepselen le onderhouden. En toch, hoe zoet is die hemelsche omgang met God, die de Engelen u benijden, llij, die zulks eens gesmaakt heefl kan de beuzelaehlige gesprekken der mensclien niel meer verdragen. 0 Jezus! spreek tol mijn liari; ik wil voortaan slechts naar uwe
188 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
slem luisteren en doof zijn voor het ijdel gepraat der wereld.
Do wnnrheid •prookf in ons Idnnenslo zonder ccnij\' i\'uluid vnn \\voi»rdcn.
preek, Heer ivaut uw dienaar luistert, ik beu Uw dien n ar; fjeef mij verstand om Uwe (jetuigenissen te begrijpen.
Neig mijn hurt naar de woorden vim Uwen mond, nptla! zij er op nederdalen als een hemelsche dauw.
De kinderen Israels spraken weleer lot Mozes: Spreek tot ons en wij zullen naar 17 luisteren, maar dat niet de Heer tot ons spreke, uit vreese dat ivij sterven.
Niel dat, o Heer, niet dat is mijn gebod; maar veeleer smeek ik U mol den profeet Samuël: Spreek, lieer, want uw dienaar luislet l.
Dal niet Mozes noch een der profeten
DOEK 111. HOOFDSTUK II. 189
lol mij spreke; maar spreekt Gij liever tot mij, mijn lieer en mijn God, Gij, het licht cn de ingevcr der Profeten. Alleen, zonde/- hen, kunt Gij mijne ziel met uwe waarheid doordringen; zij echter vermogen niets zonder U.
Zij kunnen wel de woorden uitspreken maar niet krachtdadig maken.
Hunne taal is verheven; maar als Gij zwijgt, kunnen zij toch het hart niet doen onlgloeien.
Zij leeren de schriften, maar gij ontdekt ons derzelver beieekenis.
Zij verkondigen Uwe geheimen, maar Gij verbreekt het zegel, dat ze voor het verstand gesloten hield.
Zij vaardigen uwe geboden uil, maar Gij helpt ze volbrengen.
Zij banen den weg, maar Gij geeft de kracht om dien te bewandelen.
Zij werken slechts uitwendig, maar Gij verlicht en onderwijst de harten.
Zij besproeien uitwendig, maar Gij gee. t de vruchtbaarheid en den wasdom.
190 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Ihinnc woorden treiïen de ooren, maar Gij onlsluil hei versland.
Dat dus niet Mozes lol mij spreke; maar Gij Heer, mijn Gcd, de eeuwige waarheid zelve, spreek lol mij, opdat ik niet stervc en L niet zonder vrucht aanhoore, als ik slechts uitwendig vermaand, maar inwendig geraakt ben; uit vrees, dal ik mijne veroordeeling vinde in Uw woord als ik het gehoord en niet volbracht, gekend en niet bemind, gelooid en niet onderhouden heb.
Spreek derhalve. Heer, icnnt Ihv dienaar luistert; (jij heht de woorden des eeuiviyen tevens.
Spreek derhalve niet alleen lot mijne ziel om haar eenige vertroosting Ie geven, of lot algeheele verbetering mijns levens, maar levens ook tot eer, lol\' en eenige glorie van uwen H. iNaam.
OVERDENKING.
De II. Schrift vindl geen uitdrukkingen heerlijk genoeg om de uitwerking van het woord Gods te schetsen, liet
BOEK 111. HOOFDSTUK II. it) I
is dal machtig woord dat alles uit het Niet getrokken heeft, dat do aarde bc-vrucht en de hemelen bevestigd heeft, liet heeft de wonderen der oude en der nieuwe «et gewrocht, het beeft de wereld verwonnen en der hel hare heerschappij ontrukt. Dit alles zijn slechts uitwerkingen der uitwendige stem, maar wie vermag de wonderen te schet-scn dier inwendige slem Gods, zonder welke de uitwendige onvruchtbaar voor ons blijft. Luisteren wij dan met liefde en onderwerping naar die geheimzinnige zielverrukkende slem, naar dat leven Imakend woord, dat zoo zacht in het hinninste onzer harten spreekt, maar dat ten jongsten dage ben, die bet niel aanhoord hebben, zal veroordeelen.
192 1)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
Dat mon Gods woord in nodoriglioid mooi nauhooron on dal vclon liet niel gouoci; Ier harlo nemen.
HRisTus — Mijn zoon, luister naar mijne woorden; mijne woorden zijn vol zoelheid en zij gaan alle wetenschap van wijsgeeren en wereldwijzen te boven.
Mijne woorden zijn geest en leven en moeten niet met menschelijkc zinnen beoordeeld worden.
Zij moeten niet tol ijdel zelfbehagen strekken, maarin slille melalle nederigheid en liefde aanhoord worden.
De geloovige ziel. — En ik heb gezegd ; Zalig wien Gij, o lieer, onderricht in Uwe wet; ten einde hnn de hvnde dagen te verzoeten en hem niet zonder troost te laten op aarde.
Christus. — Ik zeg de lieer, ben de loeraar der profeten van den beginne
BOEK III. HOOFDSÜK JU. 193
af; lot liedoii loe houd ik niel op Ic spreken tol allen, maar velen zijn hardvochtig en doof voor mijne stem.
De nieesten klisteren liever naar de wereld dan naar God; zij volgen Hevelden lust hunner zinnen, dan den wil Gods.
De wereld belooft zoo weinig, en nog clat weinige is vergankelijk, en toch wordt zij met grooten ijver gediend.
Ik beloof de grootste cn eeuwige goederen en de harten der menseben blijven koud.
Wie dient mij in alles met zulk eene vlijt als de wereld en hare gebieders gediend worden ?
Schaam ?/, Sidon, sprak de zee, en vraagt gij de reden, hoor dan, waarom:
Voor een klein gewin onderneemt men een langen weg; en voor het eeuwige leven verzet men zelden den voet.
Men zoekt een klein gewin; om ecu enkelen penning wordt soms schandelijk getwist; voor eene geringe belofte.
Ifli DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
ja voor een niet, zal men zich dag en nacht afsloven.
Maar, o ! schande, voor een onveranderlijk goed, voor ccnc oneindige be-looning, voor de hoogste eer en eene eindelooze heerlijkheid, wil men zicli niet de minste moeite getroosten.
Trage en ontevreden knecht, schaam ii dat de wereldlingen nog ijveriger bevonden worden tot Imn verderf dan gij lot hel leven. Zij scheppen meer vermaak in de ijdelheid, dan gij in de waarheid.
En nochtans worden zij dikwijls in hunne hoop bedrogen; terwijl mijne belofte niet bedriegt en ik niemand afwijs, die tot mij komt.
Wat ik beloofd heb. zal ik geven; wat ik gezegd heb, zal ik vervullen, zoo men slechts getrouw blijft in mijne liefde tot het einde.
Ik ben het, die de goeden beloon, en de rechtvaardigen beproef.
Druk mijne woorden diep in uw hart
BOEK 111. HOOFDSTOK III. 105
en overweeg ze wel; want in Itel uur dor bekoring zullen zo u zeer noodzakelijk zijn.
Wat gij niet verslaat als gij het leest, zult gij begrijpen op den dag van mijn bezoek.
Op twee wijzen ben ik gewoon mijne uitverkorenen te bezoeken; door do bekoring en door de vertroosling.
Rr dagelijks geef ik bun iwee lessen; de eene door ben ie berispen en de andere door ben aan te sporen tot de deugd.
Die mijne woorden hoort en ze ver-sninnril, sal In den jongslen dny er daar geoordeeld worden.
GRIiEl)
O.M Di: GENADE DER GODSVRUCHT TE VRAGEN.
Heer, mijn God, Gij zijl al mijn goed: en wie. ben ik, dat ik liel waag lot U te spreken ?
Ik. ben de armste uwer dienaars, en
19G DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
een verachtelijke aardworm: veel armer en veel verachielijker dan ik weel en zeggen durf\'.
Gedenk echler, o lieer, dat ik niets lien, niets heb, niels vermag.
Gij alleen zijl goed, rechlvaardig en heilig; Gij kunt alles, Gij geelï alles. Gij vervult alles; alleen den zondaar laat Gij ledig.
Wees uwer barmharliyheden induch-liy, en vervul mijn hart met uwe genade, Gij, die niet wil, dat uwe werken blijven.
Hoe kan ik mij slaande houden in dit ellendig leven, indien uwe barmhartigheid en uwe genade mij niet sterken ?
Wend uw gelaat niet van mij af; wil niel langer uiislellen mij le bezoeken; onttrek mij uwe venroosling niel, ojxlat mijne ziel, van V verstoken, niet worde als eene aarde zonder water.
Heer, leer mij uw wil volbrengen; leer mij een nederig en Uwer waardig leven lijden.
BOEK III. HOOFDSTUK 111. 197
Want Gij zijl mijne wijsheid cn Gij kenl mij in ile waarheid cn hebt mij gekend voor dal ik ter wereld kwam, ja voor dat de wereld geschapen was
OVERDENKING.
Wat zullen wij hier bijvoegen? Ja. luisteren wij mei liefdevolle aan-dachl naar dal woord des eenwigen levens, die bron van alle genaden. Aan-hooren wij het mei een nederig en berouwvol hart, opdat ons eens dal ver schrikkelijke verwijl niet Ircfl\'e dal het vlceschgewordon Woord lot hel ontrouwe Jerusalem richtte : nUne dikwijls lielgt; ik li niet geroepen. maar (jij Itebl mij niet willen aan!\'Moren.quot; Bedenken wij vooral dal wij niet tegelijk dc roepstem Gods en den Sirenenzang der wereld kunnen volgen; deze bedriegt ii zeker en gene is onveranderlijk, standvastig en eeuwig Onze keuze kan dan ook niet twijfelachtig zijn.
198 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Dat men in wnarlieid en nudcri{;lieid voor Gods annscliijn muct wandelen
HuisTus. -— Mijn zoon, wandel voor mijn aanschijn in de waarheid en zoek Mij altijd in de eenvoudigheid des harten.
Hij, die voor mijn aanschijn in de waarheid wandelt, vreest geene aanvallers; de waarheid zal hem verlossen van de verleiding en den laster der boozen.
Als de waarheid u bevrijdt, zult gij waarlijk vrij zijn, en n niets gelegen laten liggen aan hel ijdcl gepraat der menschen.
De geloovige ziel. — Heer, hel is waar, zooals Gij zegt; dal het zoo met mij geschiede naar uw woord. Dal uwe waarheid mij leere, mij beschenne en mij behoede lot het einde op den weg des heils.
Zij bevrijde mij van alle booze neiging en ongeregelde liefde; en ik zal
DOEK III. HOOFDSTUK IV.
voor U wandelen in acne groote vrijheid des harten.
CiuusTus. — Ik ben de waarheid; Ik zal u loeren wat goed cn Mij aangenaam is.
Overdenk uwe zonden met droefheid cn berouw en donk nooit, dat gij iets zijt om uwo goede werken.
Wantin waarheid, gij zijtoen zondaar en aan vele hartstochten onderwor|ien.
Uit u zelvon belt gij altijd over tol het niet; spoedig bewogen on ter neer geslagen, zal een niet u ontroeren en ontinocdigon.
Waarop dan zoudt gij u kunnen beroemen? En hoeveel reden, intogon-dool, om u zelvon to vorachlon ! want gij zijt nog veel zwakker, dan gij kunt begrijpen.
iNiols van hetgeen gij doet. schijne n iets groots.
Maar laat alleen wat eeuwig is u groot, kostbaar, verbeven, wonderbaar
499
200 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
schijnen en waardig om geprezen en gezocht te -worden.
ISoven alles bemin Je eeuwige waar-lieid, en heb slechts verachting voor uwe uiterste ellende.
Vrees, verafschuw en vlucht niets zoozeer dan uwe zonden en gehreken, zij moeten u meer bedroeven dan alle lijdelijke tegenspoed.
Eenigen wandelen niet voor mijn aanschijn met een oprecht hart; maar door eene zekere nieuwsgierigheid ca hoogmoed gedreven, willen zij mijne geheimen kennen en Gods raadsbesluiten doorgronden, terwijl zij zich zelven en hunne zaligheid verwaarloozen.
Dezen vallen dikwijls om hunnen hoogmoed en nieuwsgierigheid in zware bekoringen en groote zonden, omdat ik mij van hen alkeer.
Vrees de oordeelen Gods; beef voor den toorn des Almachtigen, wil de werken des Allerboogsten niet navor-schcn, maar onderzoek uwe eigene
BOEK UI. HOOFDSTUK IV. 201
ongercchligheid, hoeveel kwaad ^ij gepleegd, hoeveel goed gij verzuimd hebt.
Sonitnigen slelleii al hunne gods-viuehl in hoeken, anderen in beelden, cd weder anderen in n Iwendige lee-kencn en gebaren.
Velen hebben mij dikwijls in den mond, maar sleehls zelden in het hart.
Er zijn anderen, d e inwendig verlicht en gelouterd, onophoudelijk naar de eeuwige goederen haken, met tegenzin vervuld zijn voor aardschc gesprekken en zich slechts met weerzin onderwerpen aan de noodwend\'gheden der natuur; en deze verstaan wat de Geest der waarheid in hen spreekt.
Want Ilij leert hun het voorbijgaande verarhien e» het eeuwige beminnen, de wereld vergeten en den hemel verlangen.
OVERDENKING.
Ite waarheid leert ons God kennen: maar ook door de kennis Gods, leert zij ons onze eigene zwakheid en nietigheid
13
202 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
doorschouwen en verwekt zij in ons de nederigheid. Wam waarlijk wat zijn wij tegenover God? En of men de waai licid ook huidige of niet, de ondervinding van eiken dag, ja van elk uur leert ons. dat wij uil ons zeiven niets vermogen. Slechts dwaze overmoed kan zulks ontkennen, maar God lacht met dc wijsheid der wereld. Het is slechts door de nederigheid, dat wij tot de waarheid, en door de waarheid dat wij tot het eeuwige leven kunnen geraken.
Over do wonderbare werkiujy en dor jjoddclijke liefde.
e geloovige ziel. — Ik zegen ü, hemeische Vader, Vader van Jezus-Chrislus, mijn Heer, omdat Gij U gewaardigd heht mij arm, zwak schepsel, indarhtig te zijn.
O Vader der linrmhartigheden en God
1
BOEK lil. HOOFDSTUK V. 5()ó
van alle verlroosling, ik dank U dat Gij mij, hoe, onwaardig ik ook ben, toch somlijds door uwen Iroosl vprblijdt.
Ik zegen U in eeuwigheid, en ik verheel lijk IJ, mei Uw Eenig geboren Zoon en den II. Geest, den Vertrooster, in lt;le eeuwen der ecu wen.
O Heer, mijn God, heilig voorwerp mijl,er liefde ! als Gij in mijn hart zult nederdalen, dan zal mijn binnenste juichen van vreugde.
Gij zijt mijn roem cu de blijdschap van mijn hart.
Gij zijt mijne hoop en toevlucht ten dage der kwelling.
Doch, daar mijne liefde nog zwak en mijne deugd nog weifelend is, heb ik behoefte door i\' verslerkt en getroost te worden; bezoek mij derhalve dikwijls en leid mij door Uwe heilige onderrichtingen .
\\ er los mij van booze barlslochten en genees mijn hart van alle ongeregelde neigingen, opdat ik inwendig genezen
201 HE NAVOLGING VAN CHRISTUS
cn gereinigd, gcscliikl worde om U le beminnen, gesterkt om lo lijden, standvastig om te volharden.
De liefde is iels groots en een boven alles verheven goed, omdat zij allen last licht maakten alle wisselvalligheden des levens met gelijkmoedigheid doel ver-dragen.
Zij draagt haar last zonder dien te geroelen en maakt het bitterste zoet cn aangenaam.
I)e liefde tot Jezus is edel; zij doet groote zaken ondernemen cn wekt ons op om altijd naar grootere volmaaktheid Ic streven.
De liefde streeft immer omhoog cn laat zich door het aardsche niet weerhouden.
De liefde wil vrij zijn cn ontdaan van alle wereldschc neiging, opdathare blikken zonder hinderpaal tot (jod zouden doordringen; opdat zij nog door voorspoed belemmerd,noch door tegenspoed ter neer geslagen zouden worden.
KOEK 111. HOOFDSTUK V. 205
Niet is zoeter dan de liefde, niets sterker, niets hooger, niets uitgestrekter, niets anngenamer; er is niets volmaakter noch beter in den lieniel en op de aarde; omdat de liefde, uit God geboren is, en alleen in God, boven al liet geschapene kan rusten.
Hij, die bemint loopt, vliegt, hij verheugt zich, hij is vrij, en niets kan hein weerhouden.
Hij geeft alles om alles te bezitten, en hij bezit alles in alles, omdat hij boven alles in dat ééneOppcrwezcn rust, waaruii alle goed ontspruit en voorkomt.
Hij slaat geen acht op de gaven; maar zich boven alle goederen verheffende, wendt hij zich tot den Gever.
De liefde kent dikwijls geene maat, maar als kokend water stort zij zich naar alle zijden uil.
Zij gevoelt geen last, zij telt geen arbeid; zij onderneemt meer dan zij kan; nooit spreekt zij van onmogelijkheid,
200 UK NAVOLGING VAN GIIHISTUS
omdat zij meent alles tc mogen en te kiinnen.
Fn juist daarom vennag zij alles, en volbrengt zij veel, waaronder liij, die niei bemint, gebukt gaat en bezwijkt.
De liefde waakt aanhoudend, en slapende slaapt zij niet.
Geene vermoeienis kan baar afmatten, geen band baar bedwingen, geen sebrik Inar doen onslellcn, maar gelijk aan eene heldere vlam slaat zij omboog en baant zich een zekeren weg door alle hinderpalen been.
Zoo iemand beminl, dan weet bij wal dit woord zegt.
De gloed eener vurige ziel verheft zich zelfs lol God als een liefdekreet. Mijn God, mijne liefde, gij zijt geheel de mijne en ik ben geheel aan Lquot;.
Vermeerder mijne liefde, opdat ik in de dieple mijns harten leere smaken boe zoet het is te beminnen, le smelien en le baden in de liefde.
Dat de liefde mij verrukke en nuij
BOEK III. HOOFDSTUK V. -207
boven mij zclvenverlicftc door Je ki iichl liiirer vervoering.
Laat ik den lofzang der liefde zingen, laat mij U, o mijn welbeminde, in Uwe glorie volgen; dat mijne ziel bezwijme in uwen lof, van vreugde en liefde.
Dat ik u bemiune meer dan mij zel-ven, en mij zeiven slecbts om D, en allen, die IJ waarlijk beminnen in U, geli.k de wet der liefde, uil U voortgekomen, zulks beveelt.
Do liefde is vlug, oprecht, vroom, zaeh., voorzichtig, sterk, geduldig, getrouw, volhardend, edelmoedig, nooit zoekt zij zich zelve ; want van hetoogen-blik, dat men zich zeiven begint te zoeken, houdt men op te beminnen.
De liefde is omzichtig, nederig en rechtzinnig; niet week of lichtzinnig; zij streeft niet naar ijdele dingen; zij is matig, kuisch, standvastig, rnslig en behoedzaam in al bare zintuigen.
De liefde is gehoorzaam en onderworpen aan de overheid; gering en
-208 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
vcrnchtclijk in hare eigene oogen, God is alles onderworpen en vol dankbaar-beid jegens Hem, hl ij fl zij steeds op Hein hare hoop slellen al smaakt zij zijne gevoelige ven roos lingen ook niet; want in de liclilu leeft men niet zonder smart.
Wie niet bereid is alles te lijden, en zich geheel te schikken naar den wil van zijn Welbeminde, weel niet wat beminnen is.
Hij, die bemint, moet ter wille van zijn beminde al wat hard en bitter is mei vreugde aanvaarden en zich door geen tegenspoed van hem laten scheiden.
OVERDENKING.
(jod is liefde, en hij, die tn de liefde til\'j/t, blijft in God en God in Item. Doch de liefde heeft hare tijden van beproeving, zoowel als van genol; het geheele leven moet slechts eene aanhoudende oefening in de liefde zijn ol\' liever de voltrekking van een groot offer, waar-
1
ItOEK III. HOOFUSUK VI. 209
, (Jod van een eeuwig leven en eene onveran-baar- derlijkc liefde de belooning zal zijn. Is oil Want liefde is opoffering. Want liefde li /.ij is opoffering. \'Zoozeer heeft Cud de iiiel- wereld bemind, dat hij zijnen eenigen
mder /.aon heeft yefjeven.
Tracht dus ook daarin Uw Meester n, en na te volgen en U in zijne liefde op te i wil offeren, opdat ook gij eens met Hem t be- het grootc woord zoudt kunnen zeggen: A lies is volbracht.
: van
rrecil
® Over do beproevingen der waarachtige liefde.
•n.
Fhristushristus. — Mijn zoon, uwe liefde is nog niet sterk en voorzichtig. 3oeh De geloovige ziel. — Hoe zoo,
roe- Heer?
leele Christus. — Omdat gij hij de min-
snde s,e hindernis van lt;len ingeslagen weg r do afwijkt en nog al te driftig naar ver-
aar- troost ing zoekt.
210 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Hij, w iens liefde sterk is, blijft pal staan in de bekoring en geelt niet toe aan de listige inblazingen des vijands. Zoowel in voor als tegenspoed behoort zijn bart geheel aan Mij.
Hij. wiens liefde verlicht is, let niet zoo zeer op het gcscbenk van den beminde, als op de liefde van den Gever.
De genegenheid is hem meer waard dan de weldaad, en hij acht den geliefde boven alles, wat bij van hem ontvangt.
iiij, die Mij waarlijk bemint vindt geene rust in mijne gaven, maar in Mij, boven al mijne gaven.
Denk echier niet, dat daarom alles verloren is, als gij soms voor Mij en mijne Heiligen minder liefde gevoelt dan gij wel zondt wensehen.
Die zoete en teedere liefde, die gij somtijds gevoelt, is het gevolg van de genade, die u bezoekt, en een voorsmaak van bet hemelsch geluk; gij moet
HOEK 111. HOOFDSTUK VI. 21 I
er u niet to veel op verlaten, wimt dit gaat en komt.
Maar strijden tegen do slechte neigingen der ziel en de inblazingen des duivels verafschuwen, dat is een teeken van grootc deugd en verdienste.
Laat u derhalve geene vrees aanjagen door welke droombeelden ook, die in uwe verbeelding opkomen.
iiewaar een vast voornemen en eene oprechte meerling voor (iod.
liet is geen spel uwer verbeelding dal gij somtijds plotseling, in geestvervoering raakt, en terstond daarop weder terugvalt tot de nietige gedachten, die gewoo.ilijk uw hart bezighouden. Want gij zijt alsdan meer lijdend dan handelend; en zoolang zij u mishagen en gij daaraan weerstaat, is daarin voor u verdiensten en geen verlies gelegen.
Weet dat de oude vijand alle krachten inspant om uwe goede voornemens te verstikken en u van elke vrome oefening af te trekken ; zooals van hot ver-
-12 DE NAVOLGING VAN CHKISTUS
ccrea der Heiligen, liet overwegen van mijn lijden en dood, van hel zoonnttige herdenken uwer zonden, van hel bewaken van nw liart, en van hel vaste voornemen om vooruitgang le maken in de deugd.
Hij blaast ii duizend slechte gedachten in, om u verwarring en verveling te veroorzaken, om u van het gebed en godvruchtige lezingen af te trekken.
Eene nederige biecht mishaagt hem; en als hij kon, zou hij u geheel van de 11. Communie afhouden.
Geloof hem niet, en bekommer u niet om hem, al spant hij u ook dikwijls strikken Dm u te verschalken.
Wanneer hij n slechte en onzuivere gedachten inblaast, werp die dan geheel op hem terug. Zeg hem :
Weg, onzuivere geest; bloos, ellendeling; gij moet wel zeer bedorven zijn om zulke taal lol mij le ricluen.
Weg van mij, verachtelijke verleider, niets van mij zal u toebcliooren; maar
ÜOEK 111. HOOFDSTUK VI. 413
Jezus zal met mij zijn, als een onweerstaanbaar strijder, en gij zult beschaamd staan. Liever wil ik sterven en alle pijnen lijden, dan in uw voorstel loe-stemmen.
Zwijg dan, en spreek niet meer lot Mij; ik zal u niet langer aanhooren hoezeer gij mij ook lastig valt.
Pt; Heer is mijn licht en mijn heil: wien zal ik vreezen ? Al schaarden zich legers tegen mij in slagorde, mijn hart zon niet vreezen. De Heer is mijn Helper en mijn Verlosser.
Strijd als een moedig soldaat; en mocht gij soms uit zwakheid vallen, hervat dan den strijd mei grooter moed in de hoop door grooler genade ondersteund te worden; en wacht u vooral van ijdel zelfbehagen en hoogmoed.
Hierdoor geraken velen op het dwaalspoor en vervallen in bijna ongeneeslijke verblindheid.
Laat de val van die hoogmoedigcn, die dwaas op hun eigen kracht steun-
\'2 I 1 UE NAVOLGING VAN CHRISTUS
den, u cone voorldurende les zijn van voorzichliglieid en nederigheid.
OVERDENKING.
De groolsle heiligen hebben die les en den invloed der goddelijke liefde gekend. Zij school een slraal in hunne zielen en vervulde hen mei hemelvreugd; maar eensklaps Irok zij zich lerug en liel hen over aan de overmacht hunner verlangens. Wie kan den sluier op-lichlen van die gehcimnisvolle wisselingen ! roepl de II. Bernardus. Men zoeke er de oorzaak van in dc liefde Gods en in de zwakheid van ons hart, O, beproevingen van teederheid en barmhartigheid ! Aldus gezuiverd, ontdoen die uilveikorcn zielen zich allengs van hunne banden, om eindelijk iu een laatsten lici\'dezuchl lot de liron der Liefde opwaarts te vliegen en zich daar eeuwig te verzadigen.
BOEK III. HOOFDSTUK VI. 215
Dn t mende genade, die God ons geeft in nederigheid verborgen moet.
UN zoon nicls is u nulligcr en zekerder dan de genade der godsvrucht le verbergen, n nooil over dezelve le verhiilcn, niet veel er over le spreken en weinig gewicht er aan le hechten; maar veeleer u zeiven le ver-achicn, en eene gnnst te vreezen. die gij onwaardig zijl.
Jien moei zich niet te veel hechten aan een gevoel, dat maar al le dikwijls ineen tegenovergesteld veranderen kan.
Als de genade n gegeven is, denk dan hoe ai m en ellendig gij zijl, zonder de genade.
De voortgang in hel geestelijk leven hestaat niet daarin, dat gij de genade der vertroosting hchi: maar dal gij met nederigheid en zelfverloocheningen geduld de herooving van de genade verdraagt, zoodat gij dan niet verslapt in
216 DE NAVOLGING VAN CHIUSTUS
de oefening van liet gebed en gij de overige w erken, die gij gewoon zijl volstrekt niet verzuimt; maar dat gij naar uw best vermogen en welen nlles doet wat gij kunt; en wegens de dorheid en angst, die gij gevoelt, u zeiven niet geheel verwaarloost.
Velen toch zijn er, die, als het hun niet naar den zin gaat, terstond ongeduldig of moedeloos worden.
Kn loch is de weg van den mensch niel altijd in zijne machl; maar alleen God kan geven en vertroosten, wanneer quot;ij wil, gelijk hel Hem behaagt en meer niet.
Eenige onvoorziehtigen hebben zich ten gronde gericht door de genade der godsvrucht; omdat zij meer wilden doen dan zij konden, geen acht slaande op de maat van hunne geringheid, en meer de neiging van hun hart volgden dan het oordeel van hunne rede.
Kn omdat zij iu hun hoogmoed hoo-ger wilden stijgen dan Gode behagelijk was, verloren zij spoedig de genade.
HOEK III. HOOFDSTUK VII.
Zij liailden hun verblijf in den hemel geplaatst, maar werden eensklaps arm en verlaten in hunne ellende; opdat zij door gehrek en vernedering zouden leeren, zidi niet meer op eigen vleugels te verheffen, maar zich onder de vleugelen (lods te verbergen.
Zij, die nog nieuweling en onervaren zijn in den weg des Ileeren, kunnen lichtelijk bedrogen worden en schipbreuk lijden, als zij zich niel naar den raad van wijze lieden regelen.
Als zij liever hun eigen gevoelen willen volgen, dan geloof slaan aan do ondervinding van anderen, loopen zij gevaar, dal hel slecht met hen zal afloo-pen, ten minste als zij hardnekkig bij hunne eigene opvatting blijven.
Zelden laten zij, die wijs zijn in hun eigen oogen, met nederigheid zich le-rcchtwijzen door anderen.
Weinig verstand met nederigheid, is heler dan een schat te bezitten van wetenschap, met ijdel zelfbehagen.
quot;217
.
14
218 DE NAVOLGING VAX CHRISTUS
Het is u voordeeliger weinig le bezil-K^u ilan veel. waarover ^ij \\i zoudl kunnen verlioovaardigon.
Hij handelt al zeer onverstandig, die zich gchec! aan de blijdschap overgeeft, zijne vorige armoede en die reine vreeze Gods, die de ontvangen genade vreest (e verliezen, vergeet.
Ook hij heeft gebrek aan deugd, die zich aan overdreven ontmoediging in tijden van tegenspoed en beproeving overgeeft en gedacblen en gevoelens voedt, die liet vertrouwen onwaardig zijn, dal men op Mij moet stellen.
Ilij, die len tijde van vrede al te gerust wil zijn, wordt dikwijls ten tijde van strijd al te laf en vreesachtig bevonden.
AJs gij altijd nederig en gering in uw eigen oogen wist te blijven, en uw geest altijd goed wist le mallgen en le besturen, zoudl gij zoo dikwijls niet in gevaar en zonde vallen.
Hel is een goede raad, dat gij, terwijl
1
BOEK 11. HOOFDSTUK VII.
gij don geest van vurigheid gevoelt, overweegt wat hel zijn zal, als liet goddelijk Irchl u zal ontbreken.
Kn als dit zal geschieden, denk dan dat het licht weder kan terugkomen, en dat l.k het u slechls voor een tijd onl-trokken heh, tot uwe waarschuwing en tot mijne verheerlijking.
Zulk eene beproeving is u veeltijds mUligcr, dan dat alles altijd uitviel volgens uwen w il.
AVanl de maat van iemands verdiensten is nicl daaruit af le meten, of hij vele visioenen of vertroostingen heeft, of hij ervaren is in de Schrift of een Imogen rang bekleedt; maar of hij vast staat in de ware nederigheid, of hij vol is van de goddelijke liefde, of hij in alles en altijd alleen (iods eer zoekt, of hij zich zeiven veracht, en of hij zich zeiven veracht, en of hij zich meer verheugt wanneer hij nok door anderen veracht en vernederd, dan wanneer hij door hen geëerd wordt.
219
220 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
OVERDENKING.
Het voorschrift der ncdcrighc\'d dal onzen menschelijki n hoogmoed zoo te-genstaai is altijd dc grondslag geweest der ware deugd. Zijne ellende erkennen. zijne zwakheid vreezen en zich zonder terughouden alleen op God verlaten met een levendig gehiof en cene gehoorzame liefde, ziedaar geheel het geestelijk leven. Want Hij, die ons tegelijk het voorschrift en het voorbeeld gaf, heeft gezegd ; Leer van Mij zachtmoedig en nederig van harte zijn.
Over het jjeringsoliaUen van lich zelvea voor God.
ip\'E geloovige ziel. — Ik zal spreken \' tul \'mijnen lieer, ofschoon ik stof en asch ben. Zoo ik mij voor iets meer houd, zie dan verheft Gij u legen mij, en mijne ongerechtigheden getuigen
BOEK 111. HOOFDSTUK VIII. 221
naar waarheid tegen mij, en ik kan ze niel legenspreken.
Doch zoo ik mij geringschat, mij vernietig en mij van allen eigendunk ontdoe, als ik mij voor niets acht dan slof, gelijk ik ook -wezenlijk hen. dan zal uwe genade mij nabij zijn en uw licht mijn harl bestralen, en allo eigenwaan hoe gering ook zal verdwijnen en voor eeuwig vergaan in den afgrond van mijn niel.
Dan toont Gij mij aan mij zeiven, wat ik hen, wal ik geweest ben, en waartoe ik gekomen hen; want ik ben een niet en ik heb hel niet geweten.
Indien gij mij aan mij zeiven overlaat, ben ik niets, maar zoodra Gij weer lol mij komt, dan gevoel ik mij oogenblikkelijk versterkt en vervuld met nieuwe vieugde.
En liel slaat mij met verwondering, dat ik zoo plolseling verheven en door IJ omhelsd word, ik die toch al lijd door
222 IIE NAVOLGING VAN CHRISTUS
mijn eigen gewichl naar de aarde ge-irokken word.
Dil is hel werk van mve liefde, die mij zonder mijne verdiensten voorkomt, en mij in zooveel noodwendigheden Ie hulp komt, die mij behoedt voor ernsiige gevaren, en mij van waarlijk ontelbare rampen bevrijdt.
Immers door mij zeiven, helaas, te beminnen, heb ik mij ten gronde gericht; en door U alleen le zoeken en met eene zuivere liefde te beminnen heb ik li en tevens mij zeiven gevonden, en door die liefde ben ik dieper vernederd in mijn niet.
O God, vol goedheid ! gij doei voor mij meer dun ik verdien en dan ik zou durven verlangen of vragen.
Wees gezegend, o mijn (iod, want alhoewel ik elke genade onwaardig ben, zoo houdt uwe edelmoedigheid en oneindige goedheid nimmer op wel te doen, zelfs aan hen, die ondankbaar en het verst van li verwijderd zijn.
BOEK 111. HOOFDSTUK VIII. 225
Bekeer ons tot U, opiiat wij dankbaar, nederig en godvruchtig zijn; want Gij zijt ons heil, onze deugd en onze sterkte.
OVEUDENKING.
Lees in het Evangelie de vreeselijke verocrdeeling van den hoogmoedigen Phariseer, terwijl hij, die zich vernedert terstond gerechtvaardigd wordt. Eene vrouw weent aan de voelen van Jezus; zij vernedert zich over hare fouten en durft er bijna geene vergiffenis van Ie vragen, haar slilzwijgen is haar eenig smeekgebed. De Zaligmaker, bewogen door hare tranen, troost haar, zeggende: I ele zonden worden haar vergeven, omdat sij veel bemind heeft. Maar de hoogmoed bemint niet; dit is een zijner kenmerken en als hel ware hel helsehe zegel. Hij is de vader van den haal, de afgunst, liet geweld, de valsche gerustheid en de versleendbeid des harten. U\'it den afgrond opgestaan.
224 DE NAVOLGING VAX CHRISTUS.
werpt hij er zich op nieuw in; het overige is het geheim der goddelijke rechtvaardigheid. O God, ontferm U over mij uw arm schepsel! Met liet gelaat in het slof gebogen, vernietig ik mij voor U, Ik belijd mijne ellende, mijne diepe bedorvenheid, mijne droevige onmacht en alles wat mij voor eeuwig van I] zou scheiden, als uwe groote barmhanigheid mij niet te hulp kwam door de onverdiende gave van genade. Gewaardig, ogewaardig die in mijne ziel te storten. Verlaat mij niel. Heer, red mij, of ik zal vergaan. O God, ontferm U over uw arm schepsel!
Dal wij alles lol God als lol ons lanlslc dosloindo moeien terugbrengen.
UN zoon, wilt gij waarlijk gelukkig zijn, dan moet ik uw hoogste en laatste einde wezen.
BOEK III. HOOFDSTUK IX.
Door dil streven zal uwe liefde gezuiverd worden, die maar al Ie dikwijls tol u zeivenen de sohepselenis geneigd.
Want zoo gij in iets u zeiven zoekt, zult gij u terstond zwak en dor gevoelen.
Gij moet derhalve alles tot Mij als tot zijn oorsprong terugbrengen, omdat ik liet ben, die alles gegeven hel).
Beschouw alle goed als voortkomende uil hel opperste Goed; en daarom moet alles lot Mij, als lot zijn oorsprong terugkomen.
Klein en groot, arm en rijk putten uit Mij het levende water als uil eene levende bron; en zij, die mij vrijwillig en uil eigen beweging dienen, zullen genade op genade ontvangen.
Maar wie zijn roem zoekt huiten Mij, of zijne vreugde in eenig persoonlijk goed stelt, die zal geene standvastige ware vreugde hchhen, noch opgeruimd van harte zijn, maar vele moeielijkheden en benauwdheden ondervinden.
Gij moet derhalve u zeiven niets
225
520 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
goeds toeschrijven; schrijf ook aan geen inensch de deugd too, die hij bezit, maar geef alles aan God, zonder wien de menscli niels goeds bezit.
Ik heb alles gegeven. Ik wil alles terug hebben, en mei nauwkeurige sliptheid vorder ik de verschuldigde dankbaarheid.
Het is de waarheid, waardoor de ij del beid van den roem verdwijnt.
Kn als de hemelschc genade eu de waarai\'hlige liefde in het lian zijn gekomen, dan zal daarin geen afgunst, noch nijd,uoch eigenliefde meer wonen.
Want de goddelijke liefde overwint alles, en vergroot alle krachlen derziel.
Zoo gij in waarheid verstandig zijl, dan zult gij In Mij alleen uwe vreugde vinden; omdat niemand goed Is, tenzij God alleen, die boven alles geloofd en in alles moet gezegend worden.
BOEK 111. HOOFDSTUK IX. 227
OVERDENKING.
De wereld is zoodanig door zijne harlslochien verblind, dat zij nieis van liet geluk der kinderen (ïods kan begrijpen. Somtijds beklaagt zij ze, door namelijk op hen een hlik van veraclning te werpen, dan weder beschouwt zij hen met eene soort van stomme verbazing Zij (\'de wereld) heeft hoegenaamd geen denkbeeld van hetgeen er omgaat in eene ziel met haar Schepper vereeuigd; geene kennis van de vertroostingen en van de verheven kalmte, die eere ziel smaakt. En welk is dan wel het aandeel van een dienaar der wereld? Eene oneindige verveling met schaarsehe genoegens vermengd en wanneer God hem niet geheel en al verlaten heeft, de knaging des gewetens. Gij mijne ziel, die aan de wereld verzaakt licht, bid voor die verhlinden, opdat zij mogen zien, wat hun zalig is.
I
228 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Dal liet zoel is God le dienen en do wereld te verachten.
gcloovige ziel. — Ik zal nu nogmaals spreken. Hoer, en niet zwijgen; ik zal zeggen tot mijn God en mijn Koning, ilie in den hemel troont:
0 hoe grnol ix de ovet vloed van uwe zoelheid, Heer, die Gij heht ■weggelegd voor hen, die U vreezen !
Maar wat zijt Gij niet voor hen, die (j beminnen ? Wat niet voor hen, die l! uit geheel hun hart dienen?
Waarlijk onuitsprekelijk is de zoetheid van uwe hemclsche beschouwing, die Gij geeft aan hen, die U beminnen.
Hierin vooral hebt Gij mij de zoelheid van uwe liefde liefde getoond, dat Gij mij gemaakt hebt, loen ik niet was; en toen ik verre van U dwaalde, mij hebt teruggebracht om L\' te dienen, mij bevolen hebt IJ te beminnen.
nOEK III. HOOFDSTUK X.
O bron van eeuwige liefde, wat zal ik van 11 zeggen ?
Hoe zou ik II kunnen vergeten, Gij die U gewaardigd liebi aan mij te denken, zelfs nadat ik bezweken en verloren was.
De barraliartigheid, waarmede gij ge-liandeld hebt met uwen dienaar, overtreft al wat men zou kunnen hopen, en de genade en vriendschap, die gij hem bewezen hebt, gaat alle verdiensten te boven.
Wat zal ik U wedergeven voor zulk eene genade? Want niel aan allen is liet gegeven, aan alles te verzaken, der wereld vaarwel te zoggen en het kloosterleven te omhelzen.
Of is het dan iels buitengewoons dat ik U dien, U dien elk schepsel verplicht is Ie dienen.
Neen, zulks moet mij weinig schijnen; maar dat Gij U gewaardigt mij arm en onwaardig schepsel als uw dienaar aan te nemen en met hen ge-
229
-•gt;quot; UK NAVOLGING VAN CHKISTUS
lijk to slcllcn, (iic (jij hcmiiii, lt;lat nine! mij veeleer iirool en woinlerliaar voorkomen.
Alles wal ik bezit is hel uwe, ja de diensl zeil, die ik li bevviis, behoort Li loc.
Eti noehians diem (iij mij meer dan ik U dien.
Zie, liemel en aarde, die Gij ten dienste van den menseh hebl geschapen, gehoorzamen U, en dagelijks volbrengen zij al wat Gij hun hebt bevolen.
Gij hebt nog meer gedaan; want zei I\'s de Engelen iiebi Gij geschapen en bestemd om den menseh Ie dienen.
Maar boven dit alles gaal, dal Gij zelf ü gewaardigd hebt den menseh ie dienen en hem beloofd hebt, dat Gij U zelvcn aan hem zondt geven.
Wal zal ik Ij geven voor al die duizenden weldaden? Och ! of ik Ij konde dienen al de dagen mijns levens! Kon ik U slechts een enkelen dag waardig dienen!
HOEK 111. HOOFDSTUK X.
Waarlijk Gij zijl allen ilienst, allcccr cn eeuwigen lol\' waardig.
Waarlijk Gij zijl mijn lieer, cn ik ben nw arme dicnslkneclu, die verplicht is U niet al zijne krachten te dienen, cn nooit ophouden mag li te loven.
Dit wil, dit verhing ik; en mocht mij iets ontbreken, gewaardigGij U dit aan Ic vullen.
Het is ecne groote eer, een groote roem, U te dienen en om U alles te versmaden.
Want zij, die zich aan uw heiligst juk onderwerpen, zullen groote genaden ontvangen.
Zij, die uit liefde tot II, alle zinnelijk genoegen verwerpen, zullen de allerzoetste vertroosting des H. Gcesles vinden.
Zij, die voor uwen naam den engen weg inslaan en alle wereldsehe zorg verzaken, zullen eene groote vrijheid des gecsles genieten.
O zoete en aangename dienst van
251
252 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
God, waarin de monsch waarachtig vrij cn licilig wordt!
O heilige diensthaarhcid van het klooslerlevcn, die den mcnsch gelijk maakt aan de Engelen, behagclijk aan God, vreeswekkend voor de duivelen, en eerbiedwaardig voor alle geloovigen.
O beminnelijke en altijd wenschclijke slavernij, waardoor het hoogste goed verdiend en ccne vreugde verworven wordt, die zonder einde zal blijven.
OVERDENKING.
Het is niet genoeg dat men uiterlijk gehoorzaamt en In zaken, die voor ons gemakkelijk zijn om te volbrengen; maar men moet gehoorzamen uit geheel zijn hart cn in de moeielijkste zaken. Want boe meer moeiclijkbeld cr is om tc gehoorzamen, deslemecr verdiensten heeft men ervan.
Is het mogelijk dat men zich niet kan onderwerpen aan een mensch ter wille van God, nadat men gezien beeft
1
BOEK 111. HOOFDSTUK XI.
dal God zelf zich heeft onderworpen aan inenschcn zelfs aan zijne beulen. Ik wil dan op \'l voorbeeld van den gehoorzamen Jezus, onderworpen en gehoorzaam worden, ik wil over helgcen in mij is, niet beschikken, ja zelfs niet over mijn eigen wil.
l)jit mo.n dc hcgcerlcn van liet harl i lu ïprocven en rnafijfen.
■ inusTus. — Mijn zoon, gij moet nog vele dingen aanleeren, die gij nog niet goed weet.
De geloovige ziel. — En welke zijn die. Heer?
Christus. — Dal gij uwe verlangens geheel moei regelen volgens mijn welbehagen, en dal gij geen minnaar moet zijn van u zeiven, maar een vurig ijve-raar voor mijn wil.
Dikwijls bezielen u begeerten, en drijven u mei geweld aan; maar beproef,
^53
15
2ril DE NAVOLGING VAN CIlIilSTUS
of mijne eer of wel uw eigen belang de voorname drijfveer is van uwe verlangens.
Geldt uw verlangen Mij, dan zult gij steeds tevreden zijn, lioe Ik ook zal bc-sehikke; scliuilt er echter zeker geheim eigenbelang onder, zie, dit is het wat ii belemmert en bezwaart.
Neem u derhalve in acht, om niet al te veel te steunen op cene begeerte, die gij hebt opgevat, zonder Mij geraadpleegd Ie hebben, opdat u laler niet berouwe en mishage, wat u eerst behaagde en wat gij voor het beste hield. Want niet alle verlangen, dat goed schijnt, moet men aanstonds volgen; en evenmin ook alle verlangen, dat ons tegenstaat, terstond vluchten.
Het is somtijds nuttig zich in te toornen, ook in goede oefeningen en verlangens; opdat gij door overspanning van uwen geest niet verstrooid wordt; of door uwe onbescheidenheid anderen niet ergert, of ook, opdat gij door tegen-
I
BOEK III. HOOFDSTUK XI. 255
slnnd van anderen niet ontroerd en ontmoedigd wordt.
Somtijds echter moet men geweld gebruiken, en met kracht den minnelijken lust tegengaan, zonder ie letten op wat het vleesch wil of niet wil; en hiernaar vooral streven, dat het, ook tegen zijn wil, onderworpen zij aan den geest.
En zoolang moet gij het tuchtigen en onder hedwang brengen, totdat het bereid is tot alles, en leert met weinig tevreden te zijn, de eenvoudigheid te beminnen, en zich niet over eenige moeite te beklagen.
OVEHDKNKINC.
Het is noodzakelijk, dat men zijne wenschen naar Gods wil regelt, men moet ze matigen en ze allen doen strekken lot meerdere eer en glorie van God. De ware boete des harten beslaat in de werkzaamheid zijner verlangens Ie stuiten en ze allen In één wensch te
23(5 de navolging van christus
vcrccnigen namelijk God te behagen. De heilzame oefening van zelfverloochening, zoo noodzakelijk voor het heil van alle Christenen, die heilige oefening zeg ik. heslaat geheel en al in het onderdrukken van zijne ongeregelde begeerten; in van zijne aardsche wen-sehen hemelsebe te maken en in het verzekeren van die heilzame wenschen door de niioefening van goede voornemens.
Over de heprocvinj; van liet {reduhl en den strijd le^cn de begeerlijkheden.
e geloovige ziel. — Heer (iod, ik zie, het geduld mij is mij zeer noodzakelijk; veel tocli komt er in dit leven voor dat ons tegenstaat.
Want wat ik ook doe om vrede te hebben toch kan mijn leven niet zonder strijd en droefheid zijn.
Christus. — Zoo is het, mijn Zoon.
BOEK III. HOOFDSTUK XII. 237
Want ik wil niet,dal gij een vrede zoekt die geen bekoringen heeft of geen le-genslrijd gevoelt; maar geloof dan den vrede gevonden te hebben, als gij door verschillende kwellingen geoefend en in vele tegenspoeden beproefd zijl.
Als gij zegt, dat gij niet veel kunt lijden, hoe zult gij dan het vagevuur uithouden ?
Om derhalve de toekomende eeuwige straffen te kunnen ontgaan, moet gij de tegenwoordige rampen met geduld voor God trachten te verdragen.
Of meent gij, dal de menschen van deze wereld niets of slechts weinig te lijden hebben? Gij zult dit niet vin-den, al zoudt gij ook bij de gelukkigsten gaan zoeken.
Maar zij hebben vele vermaken, zegt gij, en zij volgen hun eigen wil, en daarom gevoelen zij slechts weinig den last hunner kwalen.
Welaan toegegeven, dat zij alles
258 BE NAVOLGING VAN CHRISTUS
hebben wal zij willen; hoe lang, meeiu Sij, zal dit duren ?
Zie hoe zij, die overvloed hebben in de wereld als een rook vergaan, en hoe er hun zelfs geene herinnering overblijft van hunne gesmaakte genoegens.
Maar ook terwijl zij nog leven, vinden zij in die vermaken geene rusl zonder bitterheid, verveling en vree».
Want juist uit datgene, waarvan zij zich vermaak beloofden, ontvangen zij dikwijls lol straf niets dan droefheid.
En dit is rechtvaardig, want daar zij in ongeregeldheid de vermaken zoeken en najagen, kunnen zij ze niet zonder schande eu bittrrhi-id genieten.
O hoe kort, hoe bedriegelijk, hoe ongeregeld en schandelijk zijn al die vermaken !
En toch in hunne bedwelming en verblindheid zien zij het niet in; maar gelijk redelooze dieren, zoeken zij den dood liunner ziel, om een weinig genot in dit vergankelijk leven.
DOEK UI. HOOFDSTUK XII. 239
Gij lt;lan, mijn zoon, volg uwe begeerlijkheden niet in, en verzaak aan uwen wil.
t\'erheuy u in den lieer, en Hij zal uw hart geven, wal het verlangt.
Wilt gij waarachtig vreugde smaken en overvloediger vertroosting van Mij ontvangen, versmaad al het vvereldsche, verzaak aan alle aardsche vreugden, en Ik zal u zegenen en onuitputtelijke ver-troosiing geven.
En hoe meer gij u onilrckt aan alle vertroosting van de schepselen, des te zoeter en machtiger vertroosting zult gij in Mij vinden.
Doch weel, zonder droefheid, arbeid en strijd zult gij er niet toe geraken.
Eenc ingewortelde gewoonte zal u in den weg slaan; maar die wordt door eeiie betere gewoonte overwonnen.
liet vlecseh zal morren, maar dit wordt onder bedwang gebracht door de vurigheid van den geest.
De duivel zal u bekoren en kwellen,
210 DE NAVOLGING VAN CHniSTUS.
doch door vurig gebed zuil gij hem verjagen cn dooreen nuttigen arbeid vooral zult gij hem den ingang uwer ziel afsluiten.
OVERDENKING.
De ware vrede der ziel bestaat in de nederige en volhardende onderwerping aan den wil van God gedurende de vreeselijkste rampen en de hevigste bekoringen; en wanneer gij in uw binnenste niets anders meer zult vinden dan opstand, verwarring cn verdrukking, dan is het dat gij den waren vrede zult vinden; wanneer gij u van alles ontdaan hebbende, u zclvcn overgeeft in de handen van God. Zich van alles omdoen wat genoegen verschaft, van de hand Gods al datgene aannemen wa! pijnlijk is, in alles zijne gemakzuehi overwinnen, is het zekerste middel om in vrede te zijn.
BOEK III. HOOFDSTUK XIII. 211
Dat men in ncderijriicid moei jfolioorzaineu naar iiel voorbeeld van Jurais-Christiis.
^^hristus. — Mijn zoon, hij die zich aan de gehoorzaamheid tracht te onttrekken, onttrekt zich aan de genade; en hij die liet persoonlijke zoekt, verliest het gemeenschappelijke.
Ais iemand zich niet gaarne en vrijwillig aan zijne overheid onderwerpt, zoo is dit een tceken, dal het vleesch hem nog niet volkomen gehoorzaamt, en dikwijls in opstand komt en morl.
Leer derhalve vaardig gehoorzamen aan uwe overheid, zoo gij uw eigen vleesch wenscht onder het juk te hren-gen.
Want spoedig wordt de uitwendige vijand overwonnen, als de mensch door geen inwendigen slrijd wordt gekweld.
Gij hebt geen lasiiger en gevaarlijker vijand dan u zeiven, als gij niet naar den geest leeft.
242 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Gij moet li zeiven oprecht leercn ver-achlen, zoo gij over hel vleesch cn hloed wilt zegevieren.
Oniihil gij u zeiven nog te veel ongeregelde liefde toedraagt, daarom schrikt gij terug, om vi geheel aan den wil van anderen over te laten.
Maar is het dan zulk een groote inspanning voor u, die slechts stof en asch zijt, om aan een mensch ter wille van God ie gehoorzamen, icrwijl Ik de Alniai\'hiigc en de Allerhoogsie, die alles uil niet heh voortgebracht, Mij nederig heb onderworpen aan de menschen Ier wille \\an n.
Ik ben de nederigste cn de geringste van allen geworden, om uwen hoogmoed door mijne nederigheid ie overwinnen.
Leer gehoorzamen, o stof. Leer n vernederen, gij aarde en slijk, en u buigen onder de voeten van allen.
Leer uw eigen wil a fleggen en gewen u aan aire ondergeschiktheid.
Ontvlam uw ijver legen u zeiven, en
■
HOEK 111. HOOFDSTUK XIII.
duld niet, dat de hoogmoed in u leve, maar maak u zoo onderworpen en gering, dat allen over u kunnen loopeu en u vertreden als het slijk der wegen.
Wat hebt, gij n ie beklagen, nietig mensch ?
Wat kunt gij tegenspreken, o sehan-delijke zondaar, als men u berispt, gij die zoo dikwijls God beleedigd en zoo herhaaldelijk de hel verdiend hebt?
Ma.ir mijne goedheid heeft u gespaard, omdat uwe liel kostbaar was in mijne oogen; opdat gij mijne liefde zoudt kennen en, vol dankbaarheid steeds mijne weldaden zoudt gedenken; opdat gij voortdurend de onderwerping en nederigheid zoudt beoefenen, en de verachting, die uw persoon wordt aangedaan met geduld verdragen.
OVERDENKING.
Wanneer men van God goede hoedanigheden heeft ontvangen, dan is de hoogmoed ecu der gevaarlijkste beko-
243
244 I)E NAVOLGING VAX CUIUSTUS
ringen. Als de ziel zich niet voortdurend op hare hoede houdt, dan zal die ziel, welke door de genade boven de natuur en hare bedorvenheid verheven was, onvoorwaardelijk struikelen en tot haren vorigen staat terugvallen. Men heeft zich beschut tegen ecnige fouten; men heeft eenigc deugden beoefend en zie, de eigenliefde, de hoogmoed vcsligt uwe gedachten daarop, men vindt er vermaak in, men schrijft die goede lioedaniglieden aan zich zclven toe men valt, cn ziedaar uwe ziel weer in staat van zonde; waak mijne ziel, opdat de hoogmoed U niet behcersclie,
Wij moeten dc vcrliorRcii oordoclen Gods wegfcn, opdat wij ons niet voriicllen op liet goede dat wij doen.
ELOOVIGE ZIEL. — Gij doet uwe oordeclen over mij neervallen en mijn gebeente beeft van schrik en
BOEK 111. HOÜFtlSTUK XIV. 2i3
onlzelüng, cn mijne ziel is diep ontroerd.
Ik sla verbaasd, en zie dat zelfs ile hemelen niet zuiver zijn voor mv aanschijn.
Ais Gij in de engelen kwaad gevonden cn ze niet gespaard liebl, wat zal er dan van mij geworden?
De slerren zijn van den hemel gevallen : en wat laat ik, stof, mij dan voorstaan •
Zij wier werken lofwaardig schenen, zijn /.00 diep mogelijk gevallen, cn die liet brood der Engelen aten, heb ik behagen zien vinden in zwijnendraf.
Er is dus geene heiligheid, als Gij, Heer, nwe bami terugtrekt.
Gcene wijsheid baat, als Gij ophoudt te besturen.
Geene sterkte helpt als (lij ophoudt ie ondersteunen.
Gcene kuisebbeid is veilig, als Gij haar niet beschermt
Geene eigen waakzaamheid beeft nut.
2i6 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
als uwe heilige waakzaamheid haar niet ic hulp koml.
Want laai Gij ons aan ons zeiven over, dan lijden «ij schipbreuk en komen om; maar bezoekt (üj ons, dan slaan wij op en leven.
Immers wij zijn ongesladig, maar door U worden wij bevesligd; wij zijn lauw, maar door ü worden wij in ijver ontstoken lot uwen dienst!
0 welk een nederig en laag oordcel moet ik van mij zelvcn hebben ! hoe nietig moet ik het goede schatten, dat ik schijn te bezitten.
O hoe diep moet ik mij onderwerpen aan uwe ondoorgrondelijke oordeelcn, o Heer; want ik bevind, dat ik niets anders ben dan een niet, een louter niet !
O ontzaglijk gewicht! o ocverlooze zee, waarin ik van mij zeiven niets ontdek, waarin ik verdwijn als een niet!
Waar is dan die schijn van roem? wuar bet vertrouwen in eigen deugd ?
BOEK III. HOOFDSTUK MV. 247
Verslonden is alle ijdelheid in den afgrond uwer oordeelen over mij.
Wal is alle vleesch voor uw aanschijn ?
Zal het leem zich verheffen legen hem, die hel vormt ?
Hoe kan dan hij, wiens hart in waarheid onderworpen is aan God, zich verhellen in ijdelen lof.
De gehcele wereld is niet in staat hem hoogmoedig te maken, wien de aarbeid aan zicli heeft onderworpen; en die al zijne hoop op God heeft gevestigd zal niet ontroerd worden, al zouden ook alle menschen hem prijzen. Want ook zij dis hem prijzen, zijn niels; en zij zullen verdwijnen gelijk de klank hunner woorden, maar de waarheid des Ueeren blijft in eeuwigheid.
OVEHDENKhNU. •
Dewijl God alle; toelaat wat ons overkomt en Hij zulks doet tol ons heil en welzijn, zoo hehooren wij ons in alles
248 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
aan Zijnen heiligen Wil Ie onderwerpen, dal wil zeggen: 1. datgene willen, wat (lod wil en het zoo willen, gelijk God het wil en wanneer Hij zulks wil; ons nooit van zijn heiligen wil verwijderen, door vrijwillige ongetrouwheid en nooit moeten wij aan ons hart toelaten, wat met den wil van (lod tegenstrijdig is. Bidden wij dns dikwijls tot (lod, dat zijn wil geschiede ten allen tijde, gelijk die over ons in eeuwigheid zal geschieden.
Hoc men zich moet i;cdra{);cn en spreken bij elk vorianlt;[Cii dat in ons opkomt.
UN zoon, zeg in alle omstandigheid : nlleer, dat dit zoo geschiede, als het U behaagi.quot;
«lieer, als uwe eer dit vordert, dat het dan in uwen naam geschiede.
quot;lieer, als (lij ziet, dat du mij voor-
ROEK m. HOOFDSTUK XV.
(icolig is, als Gij oordeelt, dnl dit mij nuttig is. geef liet mij dan, dat ik hel tot uwe eer gebruike.
«Maar als Gij weet, dal het mij schadelijk zou zijn of\' niet zon helpen tot zaligheid mijner ziel, neem dan zulk verlangen van mij weg.quot;
AVant niet alle verlangen is uit den 11. Geest, al schijnt het den mensch ook rechtvaardig en goed toe.
Hei is moeiclijk om naar waarheid te oordoelen of een goede of kwade geest ii aandrijft om dit of dat te verlangen, of ook, of gij door uw eigen geest gedreven wordt.
Velen zijn in het eind bedrogen geweest, die eerst door een goeden geest schenen geleid te worden.
Daarom moet men altijd met vreezc Gods \'\'n nederigheid des harten verlangen en vragen, wat ons hegeerens-waardig voorkomt; en vooral moet men in verloochening van zich zclven alles aan Mij overlaten, en zeggen ;
16
2.\'i0 I)E NAVOLGING VAN CHRISTUS.
»fleer, Gij weet wat het beste is; dal dit ol\' dat gesehiede, gelijk Gij wilt.
»Gecf wat Gij wilt, en zooveel Gij wilt, en wanneer Gij wilt.
quot;Handel met mij, gelijk Gij wilt, en zoo liet ü behaagt, lot uwe meerdere eer en verheerlijking.
«Plaats mij waar Gij wilt, en handel in volle vrijheid met mij in alles. Ik ben in uwe hand, keer en wend mij werwaarts Gij wilt.
»Zie ik ben uw dienaar, bereid lot alles; want ik verlang niet voor mij zeiven Ie leven, maar voor U; gelukkig als ik dit volmaakt mocht doen !quot;
GEBED
OM GODS WELBEHAGEN TE MOGEN VOLBRENGEN.
Verleen mij uwe genade, o goeder-tierenste Jezus, opdat zij met mij zij, en met mij werke en met mij volharde tot het einde toe.
Geef mij altijd le verlangen en te
BOEK 111. HOOFDSTUK XV.
willen, wat U bel aangenaamste is cn het meest behaagt.
Dal uw wil de mijne zij cn dal mijn wil den uwe altijd volge cn daarmede steeds volmaakt overeensteminc.
IJiU ik verecnigd metU, slechts moge cn kunne willen wat (iij wilt; cn dal het evenzoo zij mcthclgcen Gij niet wilt.
Geef mij, dal ik aan alles moge sterven, wal in de wereld is; en om U gaarne verachten onbekend zij in deze wereld.
Geel\', dat ik boven alles wal men kan verlangen, in U ruste, en dal mijn hart in U den vrede vindc.
(iij zijl de ware vrede van het hart; Gij zijl de ecnige rust; builen U is niets dan moeielijkbeid cn onrust. In dezen vrede derhalve, dal is in U, o ecnigst en opperst cn eeuwig goed, zal- ik slapen en rusten. Amen.
251
3;)2 UE NAVOLGING VAN CI1U1STUS
OVERDENKING.
God, zcgl do heilige Angiistinus, is hel middenpunl onzer harlen; zij zullen ilns allijd in ongeruslheid zijn, zoolang zij aan zich zeiven en aan het schepsel gehecht zijnde, hun geluk zoeken buiten God. Men moet zich dus van alles ontdoen, wat niet van God is, om het ware geluk te bezilien, zeggen wij dus niet met de wereldlingen : gelukkig zij, die alles in overvloed hehhen, hetgeen zij wenschcn! maar zeggen wij: Gelukzalig een hart wien God voldoende is ! Gelukzalig de Chrislen, die nieis anders bemint, dan hetgeen hij in eeuwigheid beminnen zal.
Dat men den wa^raclitigcn Ironsl alleen in God moet zncken.
i. wat ik tol mijne verlroosiing kan verlangen ol\' uitdenken, verwacht ik niet hier, maar in de toekomst.
BOEK III. IIOOFDSUK XVI. 255
Indien ik ook alle vertroostingen der wereld alleen smaakte en alle genoegens kon genieten, zekerlijk zonde dit loch van korlen duur zijn.
Daarom, mijne ziel, gij kunt geene volkomen vertroosting, noch vreugde vinden, tenzij in God, die de armen vertroost en de nederigen tot zieli laat komen!
Wacli l een weinig, mijne ziel, waeht de goddelijke belofte af, en gij znlt overvloed van alle goederen hebben in den hemel.
Zoo gij te ongeregeld de tegenwoor-goedcren najaagt, zult gij de eeuwige en hemelschc verliezen.
Heb de lijdelijke goederen in gebruik, maar de eeuwige in uw verlangen.
Geen tijdelijk goed kan u verzadigen, omdat gij niet geschapen zijl om dit te genieten.
Al hadt gij ook allo geschapen goederen, gij kunt niel gelukkig en tevreden zijn , slechts in God alleen, die alles ge-
2;ii DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
schapen hecfl, bestaat uw geluk cu zaligheid.
Niel een geluk zooals de dwaze wc-reldlingen heoogen en wensohen, maar zooals de ware geloovigen van Clirisius verwaelneii, en waarvan nu en dan een voorsmaak wordt gegeven aan de god-vruchligen en zuiveren van harte, wier omgang in den hemel is.
Iedere verlroos\'ing, die van de men-schen komt, is ijdel en konslondig, doch gelukkig en waarachtig is de vertroosting, die van de Waarheid komt.
De godvruchtige mcnsch heeft overal den trooster Jezus bij zich. tol Wien hij zegt: Sla mij bij, Heer Jezus, ten allen tijde en op alle plaatsen.
Dat mijne vertroosting zij, allen men-sehelijken troost gaarne te willen ontberen.
Kn als uwe vertroosting mij ontbreekt, dat uw wil en de rechtvaardige beproeving, die Gij mij overzendt, mij dan als hoogste vertroosting gelden.
HOEK III. HOOFDSTUK XVI. 255
AVani niet altijd MijfiGij looniig, en uwe bedreigingen duren niel eeuwig.
OVERDENKING.
Om den vrede in de beproeving Ie bewaren moet onze wil vast besloten zijn in dien van God, dat wil zeggen, dal men besloten moet zijn, alles uit de hand Gods aanlencmen; het goede en bel kwade, gezondheid en ziekte, troos-trloosheid en rus-t, beproeving en geluk, dat alles moeten w ij met blijdschap en onderwerping aannemen, als komende van God, die weet wal heilzaam is voor onze ziel. Ziedaar hel cenige middel om te midden der wederwaardigheden, rust te vinden.
Dal men alle berorpheid op God moet stellen.
HR1STUS. - Mijn zoon, laat Mij met
u handelen naar mijn wil; Ik weel wal u dienstig is.
2of) DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Gij denkt als ecu mcnsch, gij beoordeelt vele dingen, gelijk de rnensclielijkc neiging u dit ingeeft.
De geloovige ziel. — lieer, het is waar wat Gij zegt. Uwe bezorgdheid voor mij is gi oolcr dan alle zorg, die ik zelf voor mij kan dragen.
Want zeer wankelend slaat hij, die niet uitsluilend op U alleen steunt.
lieer, als mijn wil maar rechlvaardig en in U bevestigd blijft, doe dan met mij al w al l behaagt.
Wam alles wat Gij met mij doet, kan toch niet anders dan goed zijn.
Wilt Gij dut ik in dnisternis zij, zoo wees gezegend; en wilt Gij dat ik in licht zij, wees eveneens gezegend; gewaardig Gij li mij te vertroosten, wees gezegend; en wilt Gij, dat ik kwelling lijde, wees eveneens altijd gezegend.
Christus. — Zóó, mijn zoon, moet gij u gedragen, als gij met Mij omgang wilt hebben.
1
BOEK 111. HOOFDSTUK XVII. 257
Gij moet even bereidva irdig zijn tol lijden als lol verblijden.
Gij moet even gaarne in behoefte en armoede, als in overvloed en rijkdom wezen.
Do geloovigc ziel. — lieer, gaarne wil ik voor U alles lijden, wat Gij mij wilt laten overkomen.
Zonder onderscheid wil ik van uwe hand goed en kwaad, zoet en bitter, blijdschap en droel\'heid aannemen, en L dank zoggen voor alles wal mij overkomt.
Bevrijd mij van alle zonde, en ik zal dood, noch hel vreezen.
Als Gij mij maar niet voor eeuwig verwerpt, en mijn naam niet uil het boek dos levens wischt, dan zullen alle wederwaardigheden, die mij overkomen mij niet henadeelen.
OVERDENKING.
liet leven des menschen op aarde is vol smart, kommer en lijden; wien is
258 DE NAVOLGING VAN CHK1STUS
zulks niel bekend ! Wij worden ziclu-baar geslrafl en dewijl de gcrcchligheid die ons kastijdt alinaeliligis, zoo beslaat er geen middel om aan die bestraffing te ontkomen. In dien toestand tocb heel\'l de menschelijke wijsheid geene andere keuze, dan ofwel zich tegen de natuur te verzetten en zoo de straf le ontkennen; baar geluk heeft, zij dan in haren hoogmoed en zintuigen; doeb zij ziet zieb bedrogen en roept uit: Er is geen middel!
De ziel, die op God betrouwt, bezit het middel ook niet, maar zij beweent hare zonden, en daardoor wordt baai-lijden lichter en ontvangt zij vele vertroostingen van God.
\'pSHnisTus. — Mijn zoon. Ik beu voor s? uwe zaligheid uit den hemel ge-
BOEK 111. HOOFDSTUK Will. 259
daald; Ik heli uwe ellende op Mij genomen, opdat gij uit mijn voorbeeld, zouilt leeren u in \'l geduld te oefenen en de lijdelijke ellende /.onder morren te dragen.
Want van liet uur mijner geboorte al\', lot aan mijn dood op het kruis ben Ik nooit zonder lijden of smart geweest.
Di kwijls boorde Ik vele klaebten over Mij; met zaebtmoedigheid verdroeg Ik sebande en smaad; voor mijne weldaden ontving Ik ondank; voor mijne wonderen godslasteringen; voor mijne leer berispingen.
De geloovlge ziel. -— lieer, daar Gij in uw leven geduldig zijl geweesi, en hierin ïooral liet voorsehrift uws Vaders volbracht hebt, is bet billijk, dat ik, ellendig zondaar, volgens uwen wil mijne ellende verdrage en zoolang Gij dit wilt, den last van dit vergankelijk leven torscb.
Wam hoe zwaar de last van dit leven ook zij, zoo is bet echter door uwe ge-
2(iO DF. NAVOLGING VAN CHniSTUS
iiade verdienstelijk geworden, en door uw voorbeeld en dat uwer Heiligen, zeer dragelijk en roemvol gemaakt, ook voor zwakke stervelingen.
.Maar daarenboven is bet ook veel troostvoller dan eertijds onder dc Oude Wet, toen de deur des hemels nog ge-slolen bleef; ook scheen toen dc weg ten hemel inmder bekend, toen zoo weinigen zich bekommerden om het hemelrijk te zoeken.
Maar ook zij, die toen rechtvaardig waren en zalig zouden worden, konden vóór uw lijden en bet ofTer van uw heiligen dood, hel hemelrijk niet binnengaan.
O hoe veel dank ben ik U niet schuldig, dal Gij U ge\\\\ aard igd hebt, mij en alle geloovigen den reebten en goeden weg te tooncn ioi uw eeuwig rijk!
\\V ant uw leven is onze weg; en door heilig geduld.gaan wij tot li, die onze kroon zijl.
Waart Gij ons niet voorgegaan en
HOOFDSTUK XVIII.
■2fH
IIUKK Ml.
Imdl Gij ons niet ondei\'wezcn, wie zon zich ilun bekommeren om ü te volgen?
Helaas ! hoe velen zouden ver achterblijven. als zij uwe glansrijke voorbeelden niet voor oogen hadden !
Zie, toch verslappen wij niettegen-slaande al uwe wonderen en leeringen : wat zou het zijn, als « ij niet zooveel licht hadden om IJ te volgen?
OVKUDKNKLNG.
De beoelening van bet geduld bestaat ten eerste: in bel ontvangen van de rampen uit de banden van God; ten tweede: door alles met onderwerping aan Gods beiligpn wM te lijden; ten derde : door niet te morren, wanneer God slaat; len vierde : door te gelooven, dat wij de hel verdiend hebben en men dus geene verongelijking of onrechtvaardigheid pleegt, wanneer men ons bespot; Ier vijfde: door ons nergens anders over te beklagen, dan over ons zeiven; ten zesde: door ie zwijgen, wanneer het hart ontroerd is; ten zeven-
2t)2 de navolging van christus
de: met God zoowel voor het kwade als voor het goede ie bedanken; len aohlsle; door dikwijls niet Job Ie zeggen: de Heer heeft gegeven, de Heer heelt genomen, Gods heilige naam zij gezegend ! Hierdoor alleen zult i;ij het geduld beoefenen.
Over het vordrnjjcn der Ijelecdijpiijrcn en hel ware geduld.
un zoon ? Slaak uwe klachten, en beschouw eens wat Ik en mijne Heiligen geleden hebben.
Clj hehl nog niel lat den bhwde toe weerstand (/eboden.
Wat gij lijdi is weinig in vergelijking van hen, die zooveel geleden hebben, die zoo zwaar bekoord, zoo diep verdrukt en zoo dikwijls beproefd en geoefend zijn geworden.
Gij moei u dus liet lijden van anderen, dat veel zwaarder is, voor den geest
IÏOEK lil. HOOFDSTUK XIX. 263
brengen, om hel weinige, wal gij lijdt des ie gemakkelijker ie verdragen.
En als gij uw lijden niet voor zeer gering houdl, zie dan toe, dal ook deze gedachte niet voortkomt nit uwe ongeduldigheid.
Doth, of het gioot of klein is, tracht alles met geduld Ie verdragen.
Iloc meer gij u bereidt om te lijden, des Ie verstandiger handelt gij, des Ie groolere verdiensten verwerft gij. Zelfs zult gij uw lijden veel verlichten, als gij u mei moed en door gewoonte hiertoe ijverig voorbereidt.
Zeg niet; ik kan dal van zoo iemand niet verdragen, en ook zoo iels moet ik niet verdragen; want hij heeft mij eene groole schade berokkend, en legt mij dingen len laste, waaraan ik nooit gedacht had; maar van een ander zou ik het met minder moeite verduren en ïelfs als mijn plicht beschouwen het te ver-d ragen.
Dwaze gedachte; in plaats van acht
2(! i UK NAVOLGING VAN CHRISTUS
te slaan op ile deugd van geduld, en op Hem. die haar kronen zal, lel men veeleer op de personen en de bcleedi-gingen, die ons zijn aangedaan.
Hij Is niet waarlijk geduld g, die niot wil lijden, dan zoo veel hein goeddunkt en van wien het hein behaagt.
De waarlijk geduldige toch slant geen acht op den persoon, door wien hij beproefd wnrdl, of dil geschiedt door zijn overste, of door iemand van zijns gelijken of door een ondergeschikte, door een goed en heilig man of door een booze en onwaardige.
Maar zonder onderscheid neemt hij allen tegenspoed, hoe groot en menigvuldig ook, die hem van eenig schepsel wordt berokkend, dankbaar uit de hand van God aan, en beschouwt het als een buitengewoon voordeel;
Want niets, hoe gering het ook zij, dat voor God geleden wordt, kan bij God zonder verdienslen blijven.
Wees derhalve gereed tot den strijd,
BOEK III. HOOFDSTUK XIX. 265
zoo gij u de overwinning wilt verzekeren.
Zonder slrijd kunt gij de kroon van het geduld niet verwerven.
Zoo gij het lijden weigert, weigert gij ook de kroon. Verlangt gij eehler gekroond te worden, strijd dan moedig en lijd niet geduld.
ZondcrarboidkoniL mennlettot rusl; en zonder strijd niet lot de zegepraal.
De geloovige ziel. — Heer, maak voor mij mogelijk door uwe genade, wat mij onmogelijk schijnt door mijne eigene kracht.
Gij weet, dat ik weinig kan lijden, en bij den minsten tegenspoed, die zich opdoe!, spoedig ontmoedigd wordt.
Maak dat ik alle beproeving en kwelling voor uwen naam beminne en ver-lange; want voor L) lijden en gekweld worden is zeer heilzaam voor mijne ziel.
17
2G0 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
OVERDENKING.
Het is niot voldoende, dal men zijne zwakheid, zijne ellenden, het voortdurend gevaar, waaraan men is blootgesteld om zijne harlstochlcn in Ie volgen en zoo verloren Ie gnnn, gevoelt en kent, men moei zieli ook voor (lod vernederen, met vertrouwen lot Hem zijn toevlucht nemen, lot Hem snellen, zoodra men gevallen is,
Dil leven is vol bekoringen, rampen en ellenden en voor eene ziel, die (lod bemint en vreest lleni Ie beleedigcn, onverdragelijk. Laat niet na om onophoudelijk uwe :-lcclile verlangens Ie onderdrukken, uwe harlstochten in te toomcu en uit Ie roeien; dit is hel ver-dienslvolsle leven voorden hemel.
BOEK III. HOOFDSTUK XX. 2G7
Over dc bekentenis niucr eigene twakheid en lt;1e ellende vnn dit leven.
Fu gcloovige ziel. —u gcloovige ziel. — Ik zal legen mij zeiven mijne ongerechliyheid belijden: voor U o lieer zal ik mijne zwakheid belijden.
Dikwijls word ik door een nietige z.iak ontmoedigd en bedroefd.
Ik neem mij voor krachtig te handelen, maar bij de minste bekoring die mij overkomt, overvalt mij een groote angst.
Uit de nietigste zaak ontslaat voor mij somtijds eene zware bekoring.
En terwijl ik mij een oogenblik veilig waan. bevind ik mij somtijds ongemerkt op het punt van te vergaan door een licht windje.
Aanzie dan, Heer, mijne onniacht en mijne, zwakheid, die l! overbekend is
268 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
Ontferm U mijner en trek mij uil het slijk, opdat ik er niet voor ecuwig in blijve steken.
Het is voor mij eene voortdurende bron van droefheid en schaamte voor uwe oogen, dat ik zoo onstandvastig en zwak ben om mijne hartstochten te wederstaan.
En al brengen zij mij ook niet tot volkomen toestemming, zoo zijn toch hunne aanvallen mij lastig en zwaar, en verdriet het mij zoo dagelijks in strijd te leven.
Hieruit ken ik mijne zwakheid, dal die schandelijke inbeeldingen altijd veel gemakkelijker komen dan gaan.
Ach, allersterkste God van Israël, ijvervol voor de zielen, die in U ge-loovcn, aanzie den strijd en de droefheid van uwen dienaar en sta hem bij in alles wat hij onderneemt.
Wapen mij rad uwe heniclsche kracht, opdat ik niet overheerscht worde door den ouden mensch, dooi\' hel
ROEK 111. HOOFDSTUK XX.
vlcescli, d:it nog niet golicel aan den geest is onderworpen, waartegen men moet slrijdcn, zoo lang men ademt in dit ellendig leven.
Helaas, wat is dit leven, waar aan kwellingen en ellenden geen gebrek is, waar alles vol strikken en vijanden is!
Want als de eene kwelling of bekoring wijkt, is de andere weer in aan-toclil; ja, terwijl de strijd met dc eerste nog voortduurt, overvallen ons vele andere, en zelfs zonder dat wij er aan denken.
En hoe kan men dit leven beminnen, zoo vol bitterheden en onderworpen aan zoovele rampen en ellenden.
Ja, boe kan men den naam van leven geven aan iets, dat zoo veel dood en verderf baart?
En evenwel wordt bet bemind en velen zoeken er bnn geluk in.
Men verwijl de wereld dikwijls, dat zij bedriegelijk en ijdel is; en toch wordt /.ij niet gemakkelijk verlaten, omdat de
269
270 UE NAVOLGING VAN CHRISTUS
begeerlijkheden van hel vleesch, maar al veel maohl over ons hébben.
Er zijn zaken, die ons aansporen om de wereld te beminnen en andere om haar Ie veraehlen.
ïot liefdevoor de wereld trekken ons de begeerlijkheid des vleesches, de her/eerlijkheid der oogen. en de hoogmoed des levens; maar de slrallen en ellenden, die niet rechter op volgen, baren haat en walging voorde wereld.
Maar, o ramp, de sleehle vermaken winnen het bij de ziel, die op de wereld verzot is, en zij besehouwt hel als een geluk onder de slavernij der zinnen te leven, omdat zij de zoetheid van God en de inwendige bekoorlijkheid der deugd noch gezien, noch gesmaakt beeft.
Zij echter, die volmaakt de wereld versmaden, en onder de heilige tucht voor God trachten te leven, zij kennen de goddelijke zoetheid aan de ware ver-smaders van de wereld beloofd, en zien het duidelijkst, boe zeer de wereld
BOEK III, HOOFDSTUK XX. 271
dwaal I, cn zich op velerlei wijze bedriegt..
OVERDENKING.
Naarmate de ziel zicli van het aard-sche ontdoet, naar die male ook verhollen zich hare verlangens tot Mem en vereenigen zich in dengene, dien zij bemint. Dan is hel, dat zij zucht over lt;lc handen, die haar nog aan deze aarde gebonden houden. Aangezet door die in.nier toenemende liefde, verlang! zij haar sterfelijk lichaam te verlaten om tot haren bruidegom ie snellen. Heer! nu zal ik mij aan U alleen heclüen en geene aardsche bezigheden zullen mij van U scheiden.
Dal men buvon allo {focdorcn en (javen in God muel rusten.
E geloovige ziel. — Zoek, o mijne ziel, boven alles en in alles uwe rust
272 DE NAVOLGING VAX CHRISTUS
altijd in den Heer, want Ilij is de eeuwige rust der Heiligen.
Geef mij, o allerzoetste en beminne-lijksie Jezus, in U mijne rust Ie vinden, boven alle schepselen, boven alle heil cn schoonheid, boven alle glorie en eer, boven alle macht en waardigheid, boven alle wetenschap en kennis, boven alle rijkdommen cn kunsten, boven alle vreugde en blijdschap, boven allen roem cn lof, boven alle zoetheid en vertroos-ting, bovenalle hoop en belofte, boven alle verdiensteen verlangens.
Hoven alle gaven en geschenken, die Gij kunt geven en schenken; boven alle vreugde cn opgeruimdheid, die eene ziel kan bevatten cn gevoelen.
Eindelijk boven alle Engelen en Aartsengelen, en boven geheel het heer des hemels; boven alle zichtbare cn onzichtbare dingen, en boven alles wat Gij, o mijn God, niet zijt: want Gij zijt boven alles bet beste.
Gij alleen zijt dc Allerhoogste, Gij
HOEK 111. HOOFDSTUK XXI. 273
alleen lt;lc Almachtigste; Gij alleen de Algoede; Gij alleen boven alle voldoening en volheid; Gij alleen boven alle zoelheid en verlroosling.
Gij alleen de allerschoonste en beminnelijkste; Gij alleen do edelste en glorievolste boven alles; Gij in wien alle goederen vereenigd en volmaakt zijn, en altijd geweest zijn en zijn zullen.
En daarom is alles wat Gij mij buiten U nelven geeft en mij van L zelven openbaart of belooft, zoolang ik U niet zie en geheel bezit, te weinig en onvoldoende.
Immers mijn hart kan geenc ware rust vinden, noch volkomen bevredigd worden, tenzij hol niet ruste in IJ en zich verheffe boven alle gaven en alle schepselen.
O mijn allerliefste Bruidegom, Jezus Christus, zuiverste Minnaar, Beheer-scher van hel heelal; wie zal mij de vleugelen van eene waarachtige vrijheid
274 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
geven, om tot U te vliegen en in 11 Ie rusten ?
0 wanneer zal het mij gegeven worden om ten volle vrij te zijn en te zien, hoe zoet (lij zijt. Heer mijn God?
Wanneer zal ik geheel in II verslonden worden, zoodat ik door uwe liefde mij zeiven niet meer gevoele, maar IJ alleen, boven alle begrip en maal, op eene wijze, dieniet aan allen bekend is?
Nu echter zucht ik dikwijls, en met smart draag ik mijne ellende.
Want in dit dal van ellenden komen vele rampen voor, die mij meermalen ontroeren, bedroeven en benevelen, meermalen mij belemmeren en verstrooien, en aanlokken, en die mij verhinderen, om vrij tot L\' te gaan en uwe zoete omhelzingen te genieten, die hel eeuwig deel der zalige geesten zijn.
Laat mijn gezueht en mijne veelvuldige droefheid op aarde L\' bewegen.
O Jezus, glans van de eeuwige glorie, troost van de ziel op haren pelgrims-
BOEK 111. HOOFDSTUK XXI. 275
tocht, l)ij U is niijn mond zonder spraak en spreekt mijn stilzwijgen tot U.
Hoe lang zal de lieer toeven om te komen.
Dat Hij kome lot mij, zijn geringe arme, en mij verblijde. l*at Hij zijne hand uit\'trekkecn mij ellendige verlos-se van mijne benauwdheid.
Kom. o kom, want zonder 11 is er voor mij geen blijde dag of uur, want Gij zijl mijne blijdsehap en zonder U is mijne ziel ledig.
Ik ben ellendig, en als ingekerkerd en met boeien beladen, totdal (iij mij verkwikt met hel licht uwer tegenwoordigheid, mij de. vrijheid hergeeft, en mij uw beminnelijk aanschijn loont.
Dal anderen, in plaats van U, iets anders zoeken; mij behaagt niets anders en nimmer zal mij iets behagen, dan Gij, mijn God, mijne hoop, mijn eeuwig heil.
Ik zal niet zwijgen en niet ophouden
276 DK NAVOLGING VAN CHRISTUS
to. stncckcn, toUlal uwe genade wederkeert en Gij inwendig tol mij spreekt.
Chrislus. — Zie, hier hen Ik, zie. Ik kom tot u, omdat gij mij hebt aangeroepen; uwe tranen en het verlangen v;in uwe ziel, uwe vernedering en vermorzeling des harten hebben mij bewogen en tot u gevoerd.
De geloovige ziel. — En ik heb gezegd: Heer, ik heb ü aangeroepen, en verlangd \'J ie genieten, bereid aan alles te verzaken om U.
Want Gij hebt mij eerst opgewekt om U te zoeken.
Wees derhalve gezegend, o Heer, dat Gij uwen dienaar deze goedheid hebt bewezen volgens uwe oneindige barmhartigheid.
Wat heeft uw dienaar thans nog in uwe tegenwoordigheid te spreken, Icuzij zich diepNoor IJ Ie vernederen in de voortdurende herinnering van zijne eigen ongerechiigheid en geringheid;
HOEK 111. HOOFDSTUK XXI.
Want Gij hebt uws gelijke niet onder al liet wonderbare van hemel en aarde.
Uwe werken zijn volmaakt, uwe oor-deelen waarachtig, en door uwe voorzienigheid wordt het heelal bestuurd.
Lof en glorie, derhalve aan U, o wijsheid des Vaders : U love en zegene mijii in on J, mijne ziel en al het geschapene met haar in eeuwigheid.
OVERDE.NKKNG.
Gelukkig eene ziel, die nederig in hare eigene oogen, harejverdiensie en geluk doet beslaan in onbekend ie blijven voor de mensrhen, die zoo vurig verlangt ten spot en ter veraehling der wereld te zijn, als andere verlangen door haar bemind en geëerd le worden. Dusdanige ziel is verheven in (iods oogen en door hare nederigheid maakt zij zich waardig de grootste genaden van Hem te ontvangen. Om tol dien graad vau volmaaktheid le komen moet men een onbekend leven leiden, niets
277
278 DK NAVOLGING VAN CHRISTUS
doen mei liet doel om geachl en gezien te worden, iilles mei liefde ontvangen volgens liet vooi becld van Jeziis-Chi is-tns.
Ovor hot overdenken van Gods weldaden.
eloovige ziel. -— Open o lieer, mijn hart voor nvvc weten leer mij wandelen in uwe voorschriften.
Geef mij uwen wil tc verstaan, en dat ik uwe weldaden, zoo algemecne als hijzondere, in ijverige aandacht moge overdenken, opdat ik er L\' den verschuldigdcn dank voor hrenge.
Ik weet zeer goed en ik belijd, dat ik niet liij machte ben L1 zelfs voor de geringste gunst den verschuldigden lof en dank te brengen.
Want ik ben minder dan alle goed, dat Gij mij bewezen hebt; en als ik op uwe edelmoedigheid denk, dan schiet
BOEK III. HOOFDSTUK XXII. 279
mijn geest lekorlom dc grootheid daarvan le begrijpen.
Al wat wij naar ziel en lichaam heb-ben, al wal wij uil of inwendig, natuurlijks of bovennatuurlijks bezitien, is eene weldaad van U, en verkondigt U als den goedertieren en goeden Weldoener van wien «ij alle goed hebben omvangen.
En al heeft ook de een meer. de ander minder ontvangen, zoo is echter alles van U, en zonder U kunnen wij zelfs hel minste niel hebben.
Üij. die meer ontvangen heeft, kan zich niet op zijne eigene verdiensten beroemen, noch laag op zijne minderen neerzien; want hij is de grootste en beste, die het ininsl aan zich zeiven toeschrijft en het nederigst en godvruch-tigst is in li te. danken.
En wie zich voor den geringste van allen houdt en zich het onwaardigst van allen oordeelt, die is hel best in slaat om grootere gaven le verkrijgen.
280 DK NAVOLGING VAN CHRISTUS
Wie cchler minder ontvangen liceft, moet zich daarom niet bedroeven, noch morren, noch den meer hcgiftigde benijden; maar veeleer U afwachten, en uwe goedheid ten hoogste prijzen, dat Gij zoo overvloedig, zoo onverdiend en naar1 uw welbehagen, zonder aanzien van persoon uwe geschenken geelt.
Uil U is alles, en daarom moet (lij in alles geloofd worden.
Gij weet, welke gaven \\oor elk het nuttigst zijn; en te beoordeelen w aarom deze minder, die meer heeft, behoort niet aan ons, maar aan U, bij wien ieders verdiensten zijn aangeteekend.
Daarom, lleere God, reken ik hel ook voor eene groole weldaad, dat ik niet veel heb, waaraan uitwendig en volgens de mcnschen lof en bewondering is verbonden, omdat wanneer iemand de armoede en de geringheid van zijn persoon beschouwt,hij daarover niet alleen spijt of droefheid of moedeloosheid
BOEK III. HOOFDSTUK XXII.
moet opvatten, maar veeleer troost en groote blijdschap.
Omdat Gij, o God, de armen en ne-derigen en die door de wereld veracht worden U tot vrienden en dienaren hebt nitgekozen.
Geluigcn zelfs uwe Apostelen, die (lij lot vorsten van de geheele aarde hebl aangesteld.
Zij toch hebben in deze wereld geleefd zonder zich ooit te beklagen, zöh nederig en eenvoudig en vrij van alle boosheid en arglist, dat zij zieb zelfs verheugden smaad te kunnen lijden voor meen naam en met groote liefde, datgene omhelsden, waarvan de wereld een afschuw heeft.
Niels derhalve moet hem, die U bemint en uwe weldaden kent, zoozeer verheugen, als uw wil en dal bet welbehagen van uwe eeuwige Voorzienigheid in hem vervuld worde.
En hierin moet bij zulk eene tevredenheid en troost vinden, dat hij even
281
18
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
gaarne de minslc wil zijn, als een ander zou wenschen de groolste te wezen.
Even kalm en tevreden op de laagste plaats als op de eerste; even gaarne gering en verachtelijk, zelfs zonder naam en faam, als lieven anderen geëerd en grool in de wereld.
Want uw wil en dc liefde voor uwe eer moet alles le boven gaan. en hem meer troost geven en meer behagen, dan alle weldaden, die hem ooit gegeven zijn of nog gegeven kunnen worden.
OVERDENKING.
Er is niemand in dc wereld, die zich aan het gezicht en aan de rechtvaardigheid van God kan onttrekken: dus behoort men len eerste: onophoudelijk op zich zeiven le waken; len tweede: zich niets te veroorloven wat aan God mishaagl; len derde : alles le doen voor Hem cn met het inzicht om Hem tc behagen; zijn heiligen wil geen weerstand bieden, maar hem aanstonds ver-
282
HOEK 111. HOOFDSTUK XXU. 285
vullen; zoodanig dus, dal men gcenc uisscheni\'uimie stelt in hel kennen, willen en doen, en Insschcn den wil Gods. Gelukkig eene ziel, die zoo handelt; zij zal hare hcloomng in den hemel onlvau gen.
Over vier vnorrintnc din^nn om den vrede te liciioiidca.
iin zoon, nu zal ik u den weg tot vrede en waarachtige vrijheid leeren.
De geloovigeziel. — Doe, Heer gelijk (üj zegt, want dit woord klinkt aangenaam in mijne ooren.
Christus. — Leer, mijn zoon, eens anders wil liever doen, dan den uwe.
Verkies liever het minste dan het meeste te hebben.
Zoek altijd de laags\'e plaats en de minste van allen te zijn.
28i DE NAVOLGING VAN CIIH1STUS
Wcnsch altijd en hid, dat do wil van God geheel in u volhraeht worde.
Zie, de inensch, die. zóó haiidell, is op den weg tot vrede cn rust.
De geloovigc ziel. — Heer, deze uwe les Is kort. maar hevat een groot deel van de volmaakiheid.
Zij is klein in woorden, maar vol waarheid, en overvloedig in vruchten.
Want kon ik haar getrouw onderhouden, dan zon de onrust zoo geinuk-kelijk in mijn harl niet opkomen.
Want zoo dikwijls ik mij onbevredigd cn bezwaard gevoel, bevind ik, dat ik van deze les hen afgeweken.
Maar (ïij, die alles vermoogt,en altijd ijvert voor den voortgang van ccne ziel, vermeerder in mij uwe genade, opdat ik uw woord moge volbrengen cn mijne zaligheid bewerken.
GEBED
TEGEN SLECHTE GEDACHTEN.
Heer, mijn Cod, verwijder U niet van mij; mijn God, lef op mijne hulp; want
BOEK 111. HOOFDSTUK XXIII. 285
vcrschillonde gedachten zijn in mij opgekomen, en mijne ziel wordt gekweld door groote vrees.
Hoe zal ik die behouden doorkomen? hoe zal ik zc overwinnen !
Ik, zegt de Heer, zal voor n nilgnan, en de vmchligen der aarde zal Ik vernederen. Ik zal u de diepten mijner geheimen openbaren.
üoe, Heer, naar uw woord en dat alle booze gedachten voor uw aanschijn wegvluchten.
Dit is mijne hoop en mijn eenige troost, in alle kwelling tot U vluchten, op li te vertrouwen, U uit geheel mijn hart aanleroepen, en geduldig uwe vertroosting af te wachten.
GEBED
OM LICHT VÜÜR ONZEN GEEST.
Verlicht mij, goede Jezus, met de lielderheid van uwe inwendige verlichting; en verdrijf alle duisternissen uit de woning mijns harten.
Uedwing mijne vele afdwalingen en
I
286 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
verijdel de aanvallen der bekoringen.
Strijd mei kracht voor mij, en roei de wilde dieren uil, dat is mijne ongeregelde begeerten; opdat er vrede ojilsla in uwe kracht, en uw lol overvloedig verkondigd worde in het heiligdom, dat is. in een zuiver geweien.
Gebied aan de winden en stormen, zeg lot de zee : word kalm; zeg aan den noordenwind : waai niet meer; en er zal cene f/roale kuhule wezen.
Zend nw licht en mve waarheid, opdat er licht zij op aarde; want ik hen eene w oeste en ledige aarde, lotdal Gij mij verlicht.
Slort mve genade neder; besproei mijn hart met hcmelschen dauw; schenk de wateren van godsvrucht om liet aanschijn der aarde te besproeien, opdat zij goede en heilzame vruchten voort-hrenge.
Richt mijne ziel op, zij gaat gebukt onder het gewicht barer zouden, en trek al mijn verlangen lot het hemel-
.
I 1
BOEK 111. HOOFDSTUK XX11I. 287
ingcn. sche, opdat als zij eenmaal de zoot-
ii roei heid van hel hetnelsch geluk heefl ge-
1e on- smaakt, de gedachte aan het aardsche
vrede haar ondragelijk worde.
over- Neem mij weg en maak mij los van leilig- allen kortstondigen troost, die van de en. M-hcpsclen komt; want niels van al het irmeii, geschapcne is in slaat mijne begeerte in den n;i3,r rust en troost len volle te veren er zndigen.
Bind mij aan U door den onverbreok-
\'I, op- baren band van uwe liefde, want Gij
k ben all-cn zijl genoegvoor hem, die bemint,
lat Gij cn zonder U is alles ijdel.
OVERDENKING.
sproei
ichenk Waarom ziet gij mei een afgunstig
t aan- ong op de handelingen uwer broeders?
opdat Wie beell u aangesield om hun geweten
voort- en hunne werken naievorseben? Laat aan God die zorg over, en antwoord voor
gebukt u zelven. Men bedriegt zich bijna altijd
n, en in hel beoordeelen van anderen en men
lemel- bereidt zich daardoor een veel strenger
288 DE NAVOLGING VAN CHBISTUS
oordeel, daar men gebruik maakt van een recht,hclwclk men niet bezit. Denk van uw evenmensch niets anders dan goed, vergeef hem, opdat hij u vergeve, en oordeel hem niet, ojidat gij niet geoordeeld wordt.
Dat men niet nieuwsgierig liet gedrag van anderen moet onderzweken.
hristus. — Mij)i zoon, wil niet nieuwsgierig zijn, en heb geene ijdele zorgen.
// \'at yaat dit of dat 11 aan\'! l\'aly mij.
Want wat raakt het u, of gene zóó of zoo is, of deze zoo en zoo handelt en spreekt?
Gij behoeft voor anderen niet te verantwoorden, maar over u zeiven zult gij rekenschap geven. Waarom maakt gij het u zeiven dan lastig ?
BOEK III. HOOFDSUK XXIV. 289
Zie Ik keu allen, en alles wal onder de zon geschiedi, zie Ik weet hoe hel mei ieder geschapen slaat, wat hij denkt, wat hij wil en naar wolk doeleinde zijn streven zich richt.
Aan i\\lij moet gij derhalve alles overlaten, doch gij, blijf gij rustig; en laat dc onruslstokcr zich roeren zooveel hij wil.
Al wat hij doel of zegt zal op hem zelf nederkotnen, want Mij kan hij niet bedriegen.
Heb geenc zorg voor de schaduw van een grooien naam, noch voor uilgebreidc vriendschapsbetrekkingen, noch voor de persoonlijke liefde der mensehen.
Want dat alles baart verslrooing en groote duisternis in het hart.
Gaarne zou ik mijn woord lotU spreken en U mijne geheimen openbaren als gij met ijver wildet letten op mijne komst en de deur uws harten voor mij opendet.
290 BE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Zorg voor dc toekomst, waak in gebeden, en verneder u zeiven in alles.
OVERDENKING.
Men moet zich geheel en al aan Gods wil opofferen cn alles zoo hegeeren, gelijk God hel verlangt, dat wil zeggen: ten eerste : niets verlangen, wat God niet wil; ten tweede: geene kruisen weigeren, die God ons overzendt; ten derde; al de wederwaardigheden ontvangen als hebbende ze verdiend; in een woord met vreugde Gods heiligen wil in alles vervullen.
Waarin de waro vrede en «le ware voornilpani\' der ziel bcslatt.
V^hristus. — Mijn zoon, ik heb gezegd : Jk laai u dm vrede, ik geef u mijnen vrede, niet zoo als de wereld dien geeft.
BOEK III. HOOFDSTUK XXV. 291
Allen verlangen naar vrede, maar niet allen bekommeren zich om liet geen tot een waaraclitigen vrede behoort.
Mijn vrede is met de nederigen en zachtmoedigen van harte. I\'.n uw vrede zal beslaan in veel geduld.
Als gij naar mij luisten, en mijne stem volgl, dan kunt gij veel vrede ge-n ielen.
De geloovige ziel. — Wat moei ik d.m doen, lieer!
Christus. — Let in alles op u zeiven, \\\\at gij doet en wat gij zegt; en uw eenig streven zij Mij alleen te behagen, en builen Mij niets te verlangen of te zoeken.
Maar ook, vel nooit een lichtvaardig oordeel over de woorden ot daden van anderen en wikkel u niet in zaken, die u niet zijn opgedragen; dan alleen is het mogelijk, dai gij weinig of zelden ontroerd wordt.
Nooit eenige ontroering Ie gevoelen.
292 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
noch cenigc kwelling naar ziel of li-chaain tc lijden, bchoon nici tol dit aardschc leven, maar is de geslcldlieid van de eeuwige rust.
Geloof derhalve niet,dat gij den waren vrede gevonden hebt, als gij niets gevoelt, dal ii bezwaart; noch dal dan alles goed is, als gij niemand hebt, die u legenstreefi; noch dat dit de vol-maakiheid is, als alles naar uw zin geschiedt.
Ook moet gij geene groole gedachte van u zelvcn hebben, noch u voor bijzonder Geide gevallig rekenen, a ls gij groote godsvrucht of zoelheid smaakt; want niel daarin kenl men den waren minnaar der deugd, en ook daarin beslaat \'s mensehen vooruilgang en volmaaktheid niel.
De geloovige ziel. — Waarin dan. Heer?
Christus. — In u zelvcn uil geheel uw hart opleoll\'eren aan den goddelij-ken wil, in u zelvcn niet te zoeken, noch
BOEK III. HOOFDSTUK XXV. 295
in het groole, nodi in lijd, noch in ecuwigheiil; zoodat gij bij voor en le-genspood oven blijmoedig in de dankbaarheid volhardt en alles naar dcszelfs jnislc waarde schal.
Als gij zoo sierk en lankmoedig in de hoop ziji, dat als de inwendige ver-Iroosiing ii onltiokken wordi, uw hart bereid is om nog grootere beproevingen te dragen, en n niet verontschuldigt, alsof gij zooveel lijden niet verdiendet, maar veeleer mij rei hlvaardigl en heilig prijst in al mijne beschikkigen, dan wandelt gij op den waren en rechten weg tot den vrede, en kunt gij met zekerheid hopen, mijn (/elanl in jnhel weder le zien.
En als gij tot de volkomen verachting van u zelven gekomen zijl; weet dat gij dau zulk een overvloed van vrede zult genieten, als in uwe aardsche ballingschap mogelijk is.
291 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
OVERDENKING.
De versterving der zintuigen en de overwinningoverzijne harlstochlen zijn van zulk groot gewicht voor den cliris-ten mensch, lot de bewerking van zijn heil, dat men kan zeggen dat eene ziel meer met zich zelve dan met God bezig, niet verdient voor Hem te bestaan en voor Hein Ie leven, omdat zij zich aan bare harlstochlen overgevende, Gods welbehagen voor niets lelt.
In het uur des doods, zal die ziel, van God deze woorden booren ; »Tocn gij leefdet, was ik niets voor u, ook nu, zal ik niets voor u zijn.quot; Wil dan van gedachten veranderen, anders zal het te laat zijn.
Over do vrijheid dos j;ecslen8, die meer door frebcd dan doorleren verkregen wordt.
e gcloovige ziel. — Heer, het is het werk van een volmaakt man, om
BOEK 111. HOOFDSTUK XXVI. 29Ö
nooit zijn geest van het streven naar liet Iiemelsche af te wenden, en le midden van vele zorgen, als zonder zorgle leven, niet uit traagheid, maar door het voorrecht van een vrijen geest, door namelijk aan geen enkel schepsel zich met ongeregelde liefde le hechten.
Ik smeek IJ, o goederl ierenste Heer, mijn (lod, behoed mij voor de zorgen van ilil leven, opdat ik er niet le zeer in gewikkeld worde; voor de vele noodwendigheden des lichaaras, opdat de wellust mij niet in hare strikken vange; voor alle inoeielijkheid naar do ziel, opdat ik onder dezen last niet hezwijke on den moed verlieze.
Ik spreek hier niet van datgene wat de wereldsche ijdelheid met alle kracht najaagt; maar van die ellenden, die als een gevolg van den algemeenen vloek, die op onze stei felijkheid rust, de ziel van uwen dienaar kwellen en heiemmeren, om zoo dikwijls als het haar
29fi DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
behaagt, de vrijheid des geesles le genieten.
Orn mijn God, onuitsprekelijke zoetheid, verander voor mij in bitterheid alle zinnelijke vertroosting, die mij van de liefde lot het eeuwige aftrekt, en mij door het behagelijk gezicht van een tegenwoordig goed. tot zich lokt.
Laat, mijn God, o laat vleesch en bloed mij niet overwinnen; laaide wereld en hare kortstondige glorie mij niet bedriegen; laat de duivel en zijne sluwheid mij den voet niet lichten.
Geef mij sterkte om te wederstaat!, geduld om te lijden, standvastigheid om te volharden.
Geef mij in plaats van alle vertroostingen der wereld, di- allerzoetste zalving van uwen geest; stort in mij, in plaats van de zinnelijke liefde, de liefde voor uwen naam.
Zie, spijs, drank, kleeding en alle overige behoeften tot instandhouding
1
BOEK IH. HOOFDSTUK XXVI. 297
ge- van lid lipliaar», zijn hinderlijk voor
een vnrigcn geest.
oet- Geef, dat ik dergelijke verkwikkingen
heid niet matigheid gebruike, en niet door van al te groote begeerlijkheid worde aan-en gegrepen.
een Aan alles te verzaken is niet geoor
loofd, omdat men de natuur moet on-en derhouden; doch hel overtollige en we- meesi behagelijke te zoeken, verbiedt niet uwe heilige wet, omdat anders het uw- vleesch legen den geest zou opstaan.
Laat bid ik li, uwe hand mij gelei-iau, den tussehen deze tw e uitersten, opdat om ik in ge ene buitensporigheid vervalle.
OVERDENKING.
OOS-
zal- Zoodra de mensch maar eenigszins
in zich zeiven zoekt, verwijdert hij zich efde vai: (iod, maar ook op hetzelfde oogen-blik treedt de onrust in zijn hart; want, alle ofwel hij bereikt het voorwerp van zijne ding verlangens niet, ofwel hij is er onmid-delijk afkeerig van; hetzij door zijn ge-
19
598 DE NAVOLGING VAN CIIH1STUS
wclrn, herzij door verveling, flij dacht rijk, machtig 1c zijn, zich in het bezit te zien van cerelilels, zaken, die slechts door zwaren arbeid verkregen worden en zelden met een zuiver geweien gepaard gaan; gesteld, dal hij dit alles verkregen hebbe; en hem niets ontbreekt. vraag hem eens of hij voldaan is; en gij zult niets anders dan jammerklachten van dien ongchikkigen wereld-Hng hooren.
Ilij echter, die aan alles verzaakt, bij, voor wien God alles is, smaakt een eeuwigen vrede.
Dat dc ei|;cnHofdo dc {yrootalo hinderpaal is
F om lid hooj\'stc j;ocd tc bereiken. om lid hooj\'stc j;ocd tc bereiken.
■
HtusTus. — Mijn zoon, gij moei , alles geven om alles te bezitten, en • nieis voor u zeiven behouden. , Weel,dat deliefdetotu zeiven u meei , schaadt dan eenige zaak ter wereld. j
I
BOEK III. HOOFDSTUK XXVII. 299
ij dacht Naarmate de liefde en genegenheid, ct hezil ()jc nlcn f.cne toedraagt groot is, slechts ijgi zij minder of meer aan het hart. worden Is uwe liefde zuiver, eenvoudig en wel en ge- geregeld, dan zult gij vrij zijn van de it alles slavernij der schepselen.
ts om- ^Vil niei hegeeren, wat u niet geoor-voldaan inofd is ie bezitten.
immer- wn niei bezitten, wat u kan helcm-wereld- nieren en u van nwc inwendige vrijheid
kan berooven.
ikt, hij, Het is tu verwonderen, d it gij u zelen een- ven met alles, wat gij kunt verlangen of bezitten, niet uit geheel den grond vau uw hart aan Mij overlaat.
Waarom verkwijntgij in ijdeledroef-heid ? Waarom vermoeit gij u door over-
)lt;iai is ...
lollige zorgen ?
Schik u naar mijn welbehagen, en ij m0(,i geene schude zal u treffen.
tten, et \\[s gij t||| 0f (jal cn 0f
\'(\'n- daar wilt zijn, alleen uit zucht om uw iu meer eigcn z[n i,, |)c|)l)(.ni fian 7U]t ^jj I100il
re.ld. in rust, noch vrij van zorg zijn, want
500 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
in alle\'zakcn zal iels zijn, dal u hindert, en in elke plaats, iemand die u legcn-slreefl.
Daarom vind ik niet mijn behagen hier in, dat gij eenige uilwendige zaak bezit of vermeerdert, maar wel dat gij ze versmaadt en met wortel en tak uit uw hart roeit. En dit moet gij niet alleen verstaan van geld en rijkdom, maar ook van het najagen van de eer, en het verlangen naar ijdelen lof, daar dit alles met de wereld voorbijgaat.
Eene plaats geeft weinigbesehuiting, als de geest van godsvrucht ontbreekt; en de vrede, dien gij uitwendig zoekt; zul van geen langen duur zijn, als de staat van uw hart den waaraehtigen grondslag mist; dat is, als gij niet op Mij steunt. Veranderen kunt gij u, maar niet verbeteren.
Want als ile gelegenheid zich voordoet,zal zij u medeslepen, en gij zult vinden wat gij geducht hebt, en erger nog.
HORK UI. HOOFDSTUK XXVI1. 501
GEI1ED
OM ZUIVERING VAN HET HART EX HEMELSCHE WIJSHEID.
Bevestig mij, o God, door de genade des H. Geestes.
Geef dal ik inwendig versterkt worde, dat mijn liarl vrij zij van alle nut-telooze zorg, en niet geslingerd worde door begeerten naar eene of andere zaak, hetzij gering of kostbaar; maar dal ik alle dingen bescliouwe als voorbijgaande, en mij zeiven als zullende voorbijgaan mei ben.
Want niets is duurzaam onder de zon, dies is daar ijdelhcid en droefheid des geestes. O, hoe wijs is hij, die alles zoo inziet.
Geef mij, o lieer, uwe hemclsebe wijsheid; opdat ik l! boven alles leere zoeken en vinden, boven alles smaken en beminnen, en al hel overige beschouwen voor hetgeen bel volgens de orde van uwe wijsheid is. Geef dat ik hem, die mij vleit, voorzichtig ontwijke.
502 UE NAVOLGING VAN U1I11STUS
cn wie mij tegcnslrccfi, geduldig ver-dra ge.
\\V ant liet is eenc groole wijsheid, dal men niel bewogen wordt door alle wind van woorden, en het oor niel leent aan vleienden zang; dan alleen gaat men veilig voort op den weg, dien men heeft ingeslagen.
OVEPDENKING.
Niels is meer in slaat ons te verontrusten, dan de oordeelvellingen cn re-deneeringen van andere personen over ons. Wij maken het onseene eer hun te behagen, en wij beschouwen het als een ongeluk doorben gelaakt te worden en toch, wal is die eer, en die verachting der wereld anders, dan schaduw, dan rook, die opvliegt cn spoedig verdwijnt!
Sloren wij ons dus niet aan het men-schclijk opzicht, maar leven wij volgens Gods geboden, waardoor wij tol de zaligheid zullen komen.
BOEK UI. HOOFDSTUK XXV11I. 503
Togen de tongen der kwaadsprekers.
;nl IotcXux zoon, verontrust u niel, als
len / sommigen een kwaden dunk van
■eft u hebben, en dingen zeggen, die
gij niet gaarne hoort.
Gij zelf moet over u nog geringer denken dan zij doen, en niemand voor nt- zwakker houden, dan u zeiven.
re- Zoo gij don weg van het inwendig
ver leven bewandelt, zult gij niet veel ge-
uin wicht hechten aan woorden, die het
als u twendigc betreffen. In ongunstige
or- omstandigheden weten te zwijgen, zich
er- inwendig tot Mij tc keeren, en niet ver-
lia- strooid ie worden door de oordeelvel-
dig lingen der menschen, is eene niet ge
ringe wijsheid.
I-u- Laat uw vrede niet afhankelijk zijn
i ns van den mond der menschen; want het-
de zij zij goed of kwaad over u oordeelen,
gij zijt daarom geen ander mensch.
301 UE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Waar is waarachligc vrede en ware glorie? is hel niet in Mij?
En wie niet zoekt aan de menschen le behagen, nncli vreest liun le inis-liagen, zal vrede genieten.
UH de ongeregelde liefde en ijdele vrees ontslaan alle onrust des harten en alle verstrooiing der zinnen.
OVERDENKING.
Men moet krachtdadig en voortdurend aan de bekoring weerstand bieden, maar te gelijkor lijd moet men mei vertrouwen lot God zijn toevlucht nemen, om ze le overwinnen. God laai somtijds loe, dat wij op het hevigstbe-koord worden, zoo zelfs dat wij geen middel vinden, om ons staande le honden, dan door ons aan God vast le houden en met vertrouwen zijne hulp in ie roepen. Aldus, hoe meer wij met ellenden overstelpt worden, des te meer moeten wij ons tot God verheffen zeggende : Heer, help ons, want wij vergaan!
BOEK 111. HOOFDSTUK XXIX. 305
Hoc mnn in dc hekorinp God moot nanroopon on 7,ej;oiion.
\'MS)F. gcloovigc ziel. — Gezegend zij / uw naam in eeuwigheid. Heer, Gij die gewild hebl, dal deze bekoring en beproeving mij zou overkomen.
Ontvluchten kan ik haar niet; maar ik hel) behoefte tot ü Ie vluohten, opdat Gij mij bijstaat en ze mij ten goede doet strekken.
Heer, thans ben ik in inoeielijkhcid, en mijn hart is afgemat; zware kwelling lijd ik van dezen hartstocht.
En nu wat zal ik zeggen, o beminde Vader? Ik ben omringd van angsten. lied mij uit dit uur.
Maar daarom ben ik op dit uur gekomen, opdat Gij verheerlijkt zoudt worden, wanneer ik diep vernederd en door U bevrijd word.
Gelief mij te helpen. Heer; want wat
-
50G DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
kan ik, arme, doen, en waar zal ik gaan zonder U ?
lieer, geel mij geduld nog voor dezen keer.
Sla mij bij, mijn God, en ik zal niet vreezen, hoezeer ik ook gekweld worde; Heer, uw wil geschiede. Ik heb deze kwelling en moeielijkheid maar al le zeer verdiend.
Dus moet ik ze ook lijden; o mocht dit zijn met geduld, tot de storm vooi-bijgaat en het weder beter wordt.
Doch uwe hand, die alles vermag, kan ook deze bekoring van mij wegnemen, en hare hevigheid verminderen, opdat ik niet geheel bezwijke, gelijk Gij in uwe barmhartigheid, o mijn God, vroeger reeds meermalen niet mij gehandeld hebt.
En hoe meer ik in moeielijkheid verkeer, des te gemakkelijker is voor U deze verandering, het werk van de rechterhand des AUerhoogsten.
DOEK 111. HOOFDSTUK XXX. 507 OVERDENKING.
Niels is voor eene godvreezendc ziet van waarde, dan hel eeuwige, en wij moeten niets anders beminnen, dan hetgeen wij in eeuwigheid beminnen zullen. Trachien wij dan Gods heiligen wil boven al onze verlangens te stellen; niets anders te zoeken dan God te behagen; met gelatenheid al de rampen uil Gods hand aan te nemen.
Door deze deugden zullen wij het eeuwige leeren hoogaehlen en ook eens hei geluk hebben, het te bezitten.
iimsTus. — Mijn zoon. Ik ben de
Dat men dn {;oddclijko hulp moet vrn(rcn en mot vurtrouwen den torii|;kcor der pnnndo mud nfwncliton.
lieer, die sterkte geeft oj) den dag der kivelling.
Kom lot mij, als u tegenspoed over-komi.
308 DE NAVOLGING VAN CIIRISTUS.
Het grootste beletsel voor de hemel- t
sche vertroosting is, dat gij zoo traag | uw toevlucht neemt tot het gebed.
Want alvorens Mij met aandacht te e bidden, zoekt gij veel vertroosting en
verkwikking in uitwendige zaken. o
Daarom is het, dat u alles weinig baat,
totdat gij ten laatste bemerkt, /ie( )]
ben, die hevrijjjl, wie in mij hnpen. en dat 0
er buiten Mij geene krachtige hulp i\'s, / noch nuttige raad, noch duurzaam gc-
Maar nu gij weder adem hebt gesche) l d
na den storm, zoo herneem uwe kraclü li in bel licht mijner ontferming : wan\'.,
ik ben in de nabijheid, zegt de llcci\', J
om alles te herstellen, niet alleen in »
zijn geheel, maar in overvloed en met ^
Of is er iets moeielijk voor Hij, of ben
Ik gelijk aan hem, die zegt en niet doet. j
Waar is uw geloof? Wees stand- g
Wees geduldig en moedig; de vcf-i Sl
HOEK UI. HOOFDSTUK XXX. ~)09
hemel- iroosling zal voor u komen len haren o traag tijde.
3lt;1- Waehl, o waclit Mij; Ik zal komen,
lacht Ic en n genezen.
ling en Het, is eene bekoring, ilie u kwelt; en. oene ij dele vrees, die u verschrikt, lig baat, Waartoe dient die bezorgdheid voor il Ik hel hetgeen nog in de toekomst ligt, tenzij , en dat Uni u droefheid op droefheid te geven ? liulp i s, Elke clay hee/t genoeg aan zijn eigen leed. lam ge- IJdel en nutteloos is het, zich te kwellen of te verblijden over toekomstige ;esehept dingen, die misschien nooit zullen ge-; kracht beuren.
: wan\'. , Doch het is mensehclijk, zich door e Heer,1 dergelijke verbeeldingen te laten belleen in goochelen; en een teekeEi van oene nog en niet zwakke ziel is het, zoo licht aan de in-
blazingen van den vijand toe te geven. , of ben ■ Want hem maakt het niets, of hij u ct doet. door ware of valsche voorstellingen bestand- goochelt en bedriegt; dat hij door de liefde lot het tegenwoordige of door de ver- schrik voor het toekomende u overwint.
510 DE NAVOLGING V\\N CHRISTUS
Laat dan uw hnrl niet ontroerd worden, noch vreezen.
(ïeloof in Mij, en heb vertrouwen in mijne bannhartiyheid.
Wanneer gij 11 van Mij verwijderd waant, dan beu ik dikwijls u jnisl liet meest nabij.
Als gij schier alles verloren waant, dan is dikwijls juist de tijd om do grootste verdiensten te winnen.
Alles is niet verloren, wanneer cene zaak verkeerd uitvalt.
Gij moet niet oordeelen volgens bet heer-schend gevoelen, noch u eene zwarigheid, van waar die ook kome, zoo zeer aantrekken, als of alle hoop om ze te boven te komen, n ontnomen ware.
Wil niet mcenen dat gij geheel ver laten zijt, al zend ik u ook eenige kwelling over,of ook, omdat Ik u vooreen tijd mijEi aangename vertroosting onttrek; want zoo komt men tol hel hemelrijk.
En ongetwijfeld is het u en al mijn dienaren nuttiger, dal gij door legen-
■gt;
BOEK in. HOOFDSTUK XXX. 511
uoi - spoed geoefend wordt, dan dat gij alles
naar wenseh zoudt hebben. , jn Ik ken de verborgen gedachten, cn
weet, dat het zeer voordeelig is voor ierd uwe zi\'l\'gl\'ei\'l, dat gij nn cn dan aan l1(,t uwe dorheid wordt overgelaten, opdat pij u niet zondl verhellen op uw geluk, ant cn nC(\'n zelfbehagen zoudt vinden in
j,. datgene, wal gij niet zijt.
Wat ik gegeven heb, kan ik wegnc-:ene men, en weder teruggeven, wanneer Mij dit behaagt.
],cl Als ik geef. is het van het mijne; als
:wa_ ik het .onttrek, neem Ik het uwe niet zoo weg; want van Mij komt alle goede gave üi ze en cquot;c volmaakt geschenk.
Als ik u zwarigheid of welken tegen-vcr spoed ook overzend, zoo wil niet mor-nel- ren cn \'aat uw hart niet ontmoedigd itijd worden.
Want spoedig kan ik verlichting zen-k den en alle last in vreugde veranderen.
mijn Evenwel ben ik rechtvaardig, en allen
gen- \'0f waardig, als ik zoo met u handel.
T
512 DE NAVOLGING VAN CHKISTUS
Als gij rcchl begrijpt en naar waarheid oordeelt, dan moet gij u nooit zoo hopeloos bedroeven om den tegenspoed, maar veeleer juichen en danken; ja dit voor uwe eenige vreugde rekenen, dat Ik u met smarten sla en u niet spaar.
Gelijk de fader Mij betninrl heeft, bemin ik uok li, heb Ik tot mijne leerlii -gen gezegd : en ik zond hen toch niet tot tijdelijke vreugden, maar tol harden strijd; niet tot eerbewijzen, maar tot verachting; niet tol ledigheid, maar tof arbeid; niet tot rust maar om vele vruchten te drayeit in geduld. Gedenk deze woorden, mijn zoon.
OVERDENKING
Ik ben, zoo spreekt God door den \' nvmcl van den profeet, de Heer, die de
zielen versterkt op den dag der beproe- \' ving, en ik ben liet, die hen uit het ge- \'
vaar red, die hun vertrouwen op Mij l\' stellen. Hoezeer zijn die woorden in
slaat, eene ziel, te midden der beko- l\'
BOEK III. HOOFDSTUK XXXI. 515
ringen en wederwaardigheden tc ver-Uooslen en Ie ondersteunen, wanneer zij haren God getrouw blijft. Overdenk, mijne ziel, die woorden des Heeren, en leer daar naar handelen.
Dat men alle schcpscluii moet verlaten om den SnhepperIe kunnen vinden.
nog groolere genade noodig, als ik\' zoo ver moet komen dat niemand, noch ccnig schepsel mij belemmeren kan.
Wam zoolang nog eenige zaak mij terughoudt, kan ik niet in vrijheid tot U opvliegen.
De Profeet verzuchtte naar die vrijheid als hij zeide: IVie zal mij vleugelen geven als aan de dui/\', en ik zal vliegen en rust vinden.
Wie is rustiger dan hij, die slechts liet oog op U gericht houdt? en wie is
e geloovige ziel. —- Heer, ik heb
20
314 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
vrijer dan hij, die niels verlangt op aarde?
Meti moei zich derhalve boven alle schepselen verlieffen. zich zei ven volkomen verlaten, builen zich zelven staan, hooger opstijgen en zien, dal Gij alles geschapen hebt en dat niels aan U gelijk is.
Zoo lang men zich niet losgerukt heeft van alle schepselen, kan men zich niet vrij op het goddelijke toeleggen.
Daarom toch worden er maar weinigen gevonden, die de gaaf van beschouwing hebben, omdat slechts weinigen zich geheel willen scheiden van de vergankelijke schepselen.
Hiertoe wordt eene groote genade vereischt, die de ziel verheft, en haar boven zich zelven voert.
Kn zoo lang de rnenseh niet in den geest opgestegen, en,van alle schepselen bevrijd, geheel met God vcreenigd is, heeft alles, wat hij weet en alles, wal hij bezit, weinig waarde.
BOEK III. IIOÜFDSUK XXXI.
Lang zal hij nietig zijn cn aan de aarde gehecht blijven,hij die iets anders hoogschal dan dat éene, onvergankelijk icn ceuwift goed.
Al wat God niet is, is niets, en moet ivonr niets gerekend worden.
Er is een groot onderscheid tusschen de wijsheid van een verlicht en godvruchtig man, en de wetenschap, die een geleerde door studie verkrijgt.
Veel edeler is de wetenschap, die van den hemel uit de goddelijke ingeving ptomt, dan die, welke door arbeid en inenschclijk vernuft verworven wordt.
Velen worden er gevonden, die naar de beschouwing verlangen, maar wal er loc vereischt wordt, zoeken zij niet le beoefenen.
liet is ook een groole hinderpaal, dal men zich slechts bij hei uiterlijke en zinnelijke ophoudt cn zich weinig be-kommeri over eene volmaakte versterving.
Ik weel niel, wat hel is en door wel-
dIO
31(1 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
ken geest wij geleid worden, en waar wij aanspraak op maken, wij, die voor geheel geesielijke lieden worden aan gezien; dal wij znlk eene mocile en overgiooie bezorgdheid aan den dag leggen voor voorbijgaande en geringe zaken, en maar zelden of nooit geheel in ons zelven keeren. om aan onze inwendige zaken te denken.
Helaas! nauwelijks in ons zelven gekeerd, zoeken wij terstond weder het uitwendige, zonder ooit otize werken aan een streng onderzoek te onderwerpen.
Waar onze neigingen liggen, daar is ook onze aandacht, en hoe onzuiver al het onze is, daarover zuchten wij nimmer.
AUe vleesch tnch had zijn weg bedorven. en daarom volgde de zondvloed.
Als derhalve onze inwendige geneigdheid zoo bedorven is, zal ook de handeling, die daaruit voortkom! eti het kenmerk is van ons gebrek aan inwendige kracht, noodzakelijk bedorven zijn.
BOEK 111. HOOFDSTUK XXXI. 517
Uil eon zuiver hart koml de vrucht van een goed leven voort.
Hoeveel iemand gedaan heeft, vraagt men; doch uit welk beginsel van deugd hij gehandeld heeft, daaraan hecht men zoozeer niet.
Men wil weten, of hij dapper, rijk, schoon, behendig, of hij een goed schrijver, een goed zanger, een goed werkman is, maar hoe arm van geest hij is, hoe geduldig en zachtmoedig, hoe godvruch-lig en ingekeerd, daarover wordt meesi-al gezwegen.
Igt;e namur ziet op het uitwendige van ilcn mensch, de genade dringt door lol liet inwendige.
Oe eerste bedriegt zich dikwijls, de laatste hoopt in Cod, opdat zij niet bedrogen worde.
OVERDENKING.
Niels is voor ecne godvreezende ziel van waarde, dan hel eeuwige; en wij moeten niets anders beminnen, dan hetgeen wij in eeuwigheid beminnen zullen.
518 uk navolging van christus
Trachten wij dan Gods heiligen wil boven alle onze verlangens le stellen; niets anders te zoeken, dan God te heilagen en met gelatenheid al de rampen uit Gods hand aan te nemen.
Door deze deugden zullen wij \'hel eeuwige leven hoogachten en ook eens hei geluk hebben het te bezitten.
Over Ho vorloochoninjï van sioli Kolven.
jj kunt, mijn zoon, geene volmaaku vrijheid bezitten, wanneer gij u zei ven niet geheel en al verloochent.
In slavernij zijn allen, die hunne hc zittingen en zich zeiven beminnen; zi zijn begeerlg, nieuwsgierig, gierig ffi ongerust. Steeds zoekende wal huim zinnen streelt en niel wal mij behaag! jagen zij slechis hersenschimmen ns en maken plannen, die van zelvcn i duigen vallen.
BOEK III. HOOFDSTUK XXXII. 319
Want al wat niet uit God is Toorlge-komcn, zal vergaan.
Onthoud hot korte en diepzinnige woord : Verlaat alles, cn (jij suil alles vinden. Verzaak uwe begeerlijkheid en gij zult rust verwerven.
Overweeg dit in den geest en als gij hel vervuld hebt, zult gij alles begrijpen.
De gcloovigo ziel. — Heer, dit is niel heiwerk van eenen dag en geen kinderspel; ja in dit korte woord ligl alle kloosterdeugd opgesloten.
Christus. — Mijn zoon, gij moet u niei laten afschrikken, noch terstond moedeloos worden op den weg dor volmaaktheid; maar daarin veeleer een prikkel vinden om hoogcr op te klimmen, of ten minste uit al uw verlangen daarnaar te verzuchten.
Ach, dat hei zoo metu gesteld ware ! Dat gij reeds zoover gekomen waart, dat gij u zelvcn niet meer bcinindet, maar volkomen onderworpen waart aan Mij cn aan Hem, dien ik over u als vader
I
320 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
heb aangesteld. Dan zoudt gij Mij zeer behagen en geheel uw leven zou in vreugde en vrede voorbijgaan.
Veel hebi gij nog te verlalen; en als gij daaraan niet geheel veizaakl uit liefde lol Mij, zult gij niet verkrijgen, wal gij vraagi.
Ik raad u aan, opdat gij rijk wordel, van wij yovd te koopen dat in hel vmir heptoefd is, dal is, hemelsehc wijsheid, die al liet aaidsche mei voelen treedi.
Stel haar hoven alle aardsche wijsheid, hoven alle nieiischelijk- en zelfbehagen.
Ik heb gezegd, dat gij hel geringere moei koopen voor al wal kosibaar en verheven is in niensehelijke zaken.
Want zeer gering en klein en als bijna in vergelelheid geraakt, srhijiu de \\v are wijsheid, die geen groolen dnnk van zich zelve heeft, en ook niet zoekl verheerlijkt Ie worden op aarde; die velen niet den mond prediken, maar waarvan zij door hun levenswandel
BOEK 111. HOOFDSTUK XXXII, 521
verwijderd zijn; zij evenwel is dc kosl-hare parel, die aan velen verborgen is.
OVEIIDENKING.
Wal is de menscli, aan zich zeiven en aan zijne ongeregelde drillen overgegeven? Slaaf is hij van verschillende dwalingen, die hem beurtelings verleiden, slaaf is hij van zijne harlslochien en van hare voorwerpen; beslaat er eene slavernij, rampzaliger dan deze? En toch, o mijn God, is dil de toestand van ieder schepsel, dal weigert zich aan U ie onderwerpen.
Wij zijn verlost geworden, zegt dc H.Paulus, door .lezus-Christus, en door Hem geroepen tol de vrijheid. Volgen wij dus zijne roepstem.
Over de nnslamtvnstilt;;ltoid (les li.irliMi en dal God hel cinddiicl van nl unie handclinjon moei zijn.
^yfiiiusTUS. — Mijn Zoon, wil niet vertrouwen op de neiging uws har-
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
ten, lt;lic lieden zóó is en spoedig verandert.
Zoolang gij leefl, aijt gij onderhevig aan veranderlijkheid, zelfs ondanks u, zoodal gij nu blijde, dan droevig, nu in vrede, dan ontroerd, nu godvruchtig, dan lauwhartig, nu ijverig, dan licht bevonden wordt.
Maar de verstandige en in hel gecs-lelijk leven wel onderwezen mcn.sch staat boven het wispelturige. Hij lel niet op wal er in hem omgaat, of van welken kant de wind der onstandvastigheid waait, maar hij trai hl al de aandacht van zijn geest te vestigen op hetgeen hij doen moet en wensi ht dc vol-inaaklheid ic bereiken.
Want zoo kan hij allijd dezelfde en onwankelbaar blijven, als hij zijne blikken, bij alle verschillende voorvallen,in eenvoud onafgebroken op Mij houdt gericht.
Iloc zuiverder nu het oog der ziel is,
322
BOEK UI. HOOFDSTUK XXXlll. 523
met des Ic vaster Ircd gaal men voorl te midden der verschillende siorraen.
Maar bij velen verduistert dal oog; daar het zich maar al te spoedig op ecnig slrcclend voorwerp vestigt, lt;lat zich op doet, en zelden vindt men iemand die geheel vrij is van den blinddoek der zelfzucht.
Zoo kwamen eertijds de Joden te Bethanië, lot Martha cn Maria, niel om Jezus alleen, nutnr ook om Lazuius te zien.
Gij moet derhalve uwe meening zuiveren, opdat ze eenvoudig en oprecht, zich steeds in alle verschillende voorvallen toi Mij wende.
OVERDENKING •
Dc geest van den inensch zweeft her- en derwaarts en is nooit in rusl; en zoo is ook met het hart gestold. Die veranderingen, die ons soms tegen wil en dank overvallen, zijn ofwel bekoringen, die men moei bestrijden, ol rampen,die men moei verdragen, ol wel
524 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
beproevingen, waaraan men zicli mei nederigheid moet onderwerpen.
Ilcl is daarom noodig, dat «ij zonder ophouden onzen wil zuiveren, anders zullen wij w eldra in zonden of in onrust vallen.
l)al men blcciils ü.id {rcircluu kan boven alles cm in ullcs
e geloovige ziel. — Ziedaar mijn God en iniju Al! Wal wenseh ik meer, en wat kan ik gelukkiger verlangen?
O heerlijk en zoel woord ! maar voor hem, die hel Woord bemint en niel de wereld, noch wal in de wereld is.
Mijn God en mijn Al! dat is genoeg gezegd voor hem, die het verstaat, en het dikwijls te herhalen is zoel voor hem, die bemint.
Immers zijl Gij tegenwoordig, dan is alles aangenaam; maar zijt Gij afwezig, dan wordt alles treurig en droef.
BOEK 111. HOOFUSTUK XXXIV. 325
Gij geeft aan liet hart kalmte, en grooten vretlc, en onuilsprekelijkc blijdschap.
Gij doet ons naar waarheid oordeelen over alles, en in alles U loven : ook kan niets zonder U lang behagen; maar wil hel aantrekkelijk zijn, dan moet uwe genade hel zalven mei de zalving van uwe wijsheid.
Wal zal hem, die L\' smaakt, niet recht smaken?
En wat kan hem, die II niet smaakt, lot vreugde strekken?
Doch de wijzen der wereld, en zij die slechts smaak hebben voor den wellust en bet vleesch, komen om in hunne wijsheid, omdat men daar slechls veel ijdelhcid, en den dood vindt.
Zij echter, die om IJ ie volgen, de wereld versmaden en hun vleesch vcr-slerven, zijn in waarheid oprecht wijs; omdat zij zich van de ijdelhcid lol de waarheid, en van hel vleesi h tol den geest verheffen.
526 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Deze smaken God; cn alle goed dat zij in de schepselen vinden, brengen zij lenig tot lof van hun Schepper.
Verschillend echter cn zeer verschillend is de smaak van den Schepper van den smaak van het schepsel, die van de eeuwigheid en die van den lijd, die van liet ongeschapen llrhl en die van het licht, dat daaraan zijn glans ontleent.
0 eeuwig licht, dat alle geschapen licht Ie boven gaal, werp een straal van den hemel, opdat hij geheel het binnenste van mijn hart doordringe.
Zuiver, verblijd, verlichten verlevendig mijn geest met al zijne vermogens, opdat hij zich met U vereenige in uwe zalige verrukkingen.
0, wanneer zal dat gelukkig en wen-sehclijk uur aanbreken, waarop Gij mij verzadigen zult door uwe tegenwoordigheid en mij alles in alles zijn zuil; zoolang mij dit niet gegeven is, zal mijne vreugde niet volmaakt wezen.
Helaas! nog leeft in mij de oude
BOEK III. HOOFDSTUK XXX[V. 327
mensch, nog is hij niet geheel gekruisigd, nog is hij niet volkomen gestorven.
Zijne hegeerlijkheilen strijden hevig tegen den geest, hij wekt inwcndigen strijd, en kan niet dulden dnt mijne ziel in vrede heerseht.
Maar Gij, die over de zee beveelt en de woeste haren still, o sta op, en kom mij Ie hulp.
Verdrijf de volken, die den oorlof/ willen; verdelg ze in uwe kracht.
Toon, bid ik IJ, uwe wonderen, en laat mv arm verheerlijkt iiorde?i; want ik heh geene andere hoop, geen andere toevlucht, tenzij in U, Heer, mijn God.
OVERDENKING.
God alleen beminnen. Hem hoven alles beminnen, dat is niels anders zoeken, dan Hem alleen. Om God op dusdanige wijze te beminnen, moei men beginnen met aan zijne zintuigen te verzaken, zijn geest In le loomen; verzaken aan allo menschclijke vertroostingen.
328 DE NAVOLGING VAN CHIilSTUS
O, hoe gelukkig is ecne ziel, die lianen Sehepper aldus bemint!
Dal men in dit leven niot vrij van bckorinj; knn zijn.
UN zoon, gij zijl nooit veilig in dit leven; maar zoolang gij zult leven, zullen geestelijke wapens noodig zijn.
Gij zijt omringd van vijanden die u reelits en links aanvallen, wanneer gij u dus niet naar alle zijden dekt met het schild des gedulds zult gij spoedig gewond worden.
Daarenboven, zoo gij uw hart niet in Mij vestigt, met den waarachtigen wil, alles ie lijden om Mij, dan zult gij de hitte van den strijd niet uilhouden, en niet lot de overwinningspalrn der zaligen geraken.
Gij moet derhalve traehlen alles moedig te hoven le komen, en den sterken
HOEK III. linOFDSTfK XXXV. 520
arm gebruiken legen licigeen u in den weg siaal.
\\\\ aiu (ilt;m den overwinnaar wordl hel manna f/egeven, en aan den lafaard wordl niets geliilen dan vele ellende.
Als gij in dii leven rnsl zoekl, hoe znll gij dan lol de eeuwige rnsi komen ?
liereid u niel lui veel rust, maar lol grooi geduld.
Zoek den waren vrede niet op aarde maar in de hemelen; niel in de nien-sehen noeh in lt;le ovei\'ige schepselen, maar in God alleen.
Lil liefde lol üod moei gij alles gaarne ondergaan, arbeid, sniarien, bekoringen, kwellingen, benauwdheden, behoeflen, zwakheden, helcedi gingen, tegenspraak, berispingen, vernederingen, smaad, beslralling en ver-achling.
Dit is de oefenschool der deugd van den soldaat van Chrisius; deze vonneu de hemclsehe kroon.
Ik zal een eeuwig loon geven voor een 21
550 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
korisiomligen arbeid, en oonc oneindige glorie voor eene voorbijgaande vernedering.
Mecnl gij, dal gij aliijd.naar verlangen, bemelsclie vertrooslingen zult beb-ben ?
Mijne Heiligen bebben ze uiei allijd gehad, maar daarentegen verl inoeielijk-heden, verschillende bekoringen, en groote iroostclooshcid.
Maar geduldig hielden zij zic h slaande le midden der beproeving, en vertrouwden nicer op (iod dan op zich zcl-vcn, welende, dal hel lijden run dezen lijd, niet in verkonding\' staat lol de tlt;ie-komende (/larie, die er de prijs van is.
Will gij dadelijk hebben, wal velen na veel Iranen en groole mocile nauwelijks verkregen hebben ?
If \'acht den lieer af, gedraag 11 nnie-dig,en weessierk; wil niel mislrouwen, wil nicl wijken; maar heb onophoudelijk lichaam en ziel veil voor Gods glorie.
HOEK III. HOOFDSTUK XXXV. 331
Ik zal het rijkelijk wedergeven; Ik zdl mei u zijn in alle kwelling.
OVERDENKING.
Wacht u wel van hier op aarde eene rnsl le verwachten, die er niet is; men kan den hemel niet anders verdienen, dan door veel te arbeiden; en zoolang gij op deze aarde zuil rondwandelen, zult gij te strijden hebben. Ontmoedig u dus niet, maar vraag steun en kraeht aan (Jod, die u alleen helpen kan; verneder n in zijne tegenwoordigheid; waakt en hull, op\'lat gij niet in bekoring valt.
Velen zijn er geweest, die aanvankelijk met moed gestreden hebbenen plotseling zijn gevallen en bezweken. Waak en bid en steun niet op uwe eigene krachten.
552 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Togen hol ijdol ourdeol der ineusclteii.
ïytimisTus. — Zoon. zoek alleen in / God de rusl uws linrlen; en vrees liet oordeel der inensriien niet, wanneer uw geweten u godvruelitig en onschuldig verklaart.
Zoel en zalig is het aldus te lijden; voor een nederig hart zal dit niet zwaar vallen, dewijl het meer op God, dan op zich zeiven vertrouwt.
Er wordt zooveel gesproken, en daarom moet men er weinig geloof aan hechten.
En ook allen tevreden stellen is niet mogelijk.
Ofschoon Panlus aan allen trachtte te behagen en alles voor uilen geworden ■is, Heef hij toch onverschillig voor het oordeel der menschen.
Ilij deed al wat in hem was, al wat hij kon, voor de stichting en zaligheiJ
DOEK 111. HOOFDSTUK XXXVI. 355
van anderen; doch hij kon niet beletten, dat hij soms door anderen werd geoordeeld of veracht.
Daarom liet hij alles over aan God, die alles weel; en verdedigde zich met geduld en nederigheid tegen de tongen der kwaadsprekers, en legen de ijdele en leugenachtige vermoedens van hen, die alles zeiden, wat hun in den mond kwam.
Somwijlen eehler antwoordde hij, om door zijn stilzwijgen geene ergernis te geven aan de zwakken.
IVat vreest gij van een sterfelijk menscltl Heden is hij en morgen is hij niet meer.
Vrees God, en gij zult voorde schrikaanjaging der menschen niet heven.
Wat vermag iemand tegen n met woorden ol\'heleedigingen ? Zich zeiven schaadt hij meer dan u; ook kan hij het oordeel Gods niet ontvluchten, wie hij ook zij.
Tgt;~ü DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
[loiul God voor onyen, en wil u niel verdedigen, nocli klagen.
Al .-eliijnl gij voor het oogenblik te hezwijken, en Miiaad Ie lijden, dien gij niet verdiend hebt; verontwaardig u daarom niet, en verminder uwe kroon niet door ongeduld.
Maar richt liever uw oog ten hemel lot Mij, die maehtig beu om u aan alle schande en beleedig-\'ng te omtrekken, en ieder Ie vergelden naur zijne werken.
OVERDENKING.
Waarom veronirustgij u over de oordeelvellingen der menseben, en wat schaden n hunne ijdele gedachten? De menschen beoordeelen slechts hel uiterlijke, doch kunnen niet liet inwendige uwer ziel, waar goed en kwaad verborgen ligt, doorgronden. Bedroef u dus niet, wanneer zij u veroordcelen; doch verhei\' n ook niet wanneer zij u prijzen, maar werp u voor God neder zeggende; //eer, indien (jij onze iinyerecliligheden
1
HOEK lil. HOOFDSTUK XXXVII. 05;)
nicl gadeslaat, wie zal dan vnnr uw aanschijn
heul aan ?
Ü ll
Over do tuivoro en aljjolioclo zclfvcrlouoltcmiijy , rüOll om ,l0 wnro vrijheid dos h.irlon lu vurxvervou.
\'ijil\'I Kit laat ii /.elven. Mijn zoon, en ë\'j
alle 1 zu\'1
Mij vinden, üoutl n zonder voorkeur, zonder eenige zclfzuehi, en ■ken y\'j zu\'1 el\' voortdurend bij winnen.
Want er zal u ook grootere genade gegeven worden, zoodra gij u zelven oor- verloochent zonder wederliouding.
wat De gcloovige ziel.— Heer, hoe dik-
Dc wijls moet ik mij zelven verloochenen,
[lei-. en waarin mij verlaten?
dim; Chrislus. -—- Altijd, en op elk uur;
hor- l\'1\'1 kleine, zoowel als in hel groote.
Jus Ik zonder niets uit, maar van alles
loeh wil ik u ontbloot vinden,
jen Hoe zult gij anders de mijne kunnen
[de; - z\'jn, en Ik de uwe, als gij niet in en uit-«/[•lt;( vu\'ndig van allen eigenwil ontdaan zijl?
556 UK NAVOLGING VAN CHRISTUS
Hoc spoediger dit doel, des le beier zidl yij u bevinden; en hoe vollediger en oprecliter gij dil doet, des te meer znit gij Mij behiigcn, en des le groolere verdiensten zult gij verkrijgen.
henigen verlooclienen zu-li zelveu, mnar niet eenig voorbehoud; want zij hebben geen volkomen vertrouwen op (!od; daarom willen zij voor zieli zeiven zorgen. Anderen olfcren zirh geheel aan Mij op, doch laler, als de bekoring koml, keeren zij op hunne schreden terug; daarom vorderen zij zeer weinig in de dengd.
Dezen zullen niet lol de ware vrijheid van een zuiver hart, on tot de genade van mijne zoele gemeenzaamheid geraken, lenzij door een algeheele zellveiv looi heuing en dagelijksche slaehlofle-i\'ing van zich zclvon, zonder welke de overzoete. vcreeniging met Mij niet bestaat en niet bestaan zal.
Ik heb u zeer dikwijls gezegd, eu t.n herhaal ik het nogmaals : Verlaat, ver-
BOEK III. HOOFDSTUK XXXVII. 337
loochen gt;i zeiven, en gij zult een groo-ton, invvendigen vrede beziitcn.
Geef alles, om alles; vraag niels weder, zoek niets terug; lil ijl zuiver en onwankelbaar in Mij, en gij zult Mij bezitten.
Gij zult vrijheid hebben in uw hart en de duisternissen zullen u niet hinderen.
Dit zij uw streven, uwe bede, nvv verlangen, dat gij van alles wat u zeiven raakt moogt ontdaan worden, en dal gij naakt, den naakten Jezus moogt volgen; dat gij aan u zeiven sterven, en voor Mij eeuwig moogt leven.
Dan zullen alle ijdele inbeeldingen, moeielijke bekommeringen en overtollige zorgen van u wijken.
Dan ook zal de ongeregelde vrees u verlaten, en de ongeregelde liefde haar einde vinden.
OVERDENKING.
Wat wil het zeggen, zich zeiven verlaten, aan zich zeiven verzaken,
5Ö8 de navolging van christus
ijn zoon, hiernaar moet gij ijverig
zich gclicpl aan God overgeven; zonder zich in iels te hezondigenDat wil zeggen: ten eersle, niel anders handelen dan door de beweging der genade mei een voortdurenden en dikwijls hernieuwden wenseh God le behagen; len tweede, zich in alle omstandigheden aan Hem overgeven en zijne voldoening boven de uwe slellen; «en derde, geheel en al aan zijn eigen wil verzaken, om enkel dien van God le volgen. Zoo zult gij u zeiven verlaten eu aan God toe-behooren.
; streven, dat gij in iedere plaats en bij ieder werk of uitwendige bezigheid, inwendig vrij, eu u zelvon
HOF.K 111. HOOFDSTUK XXXVIII. 539
meester zijl, opdat allo dingen aan u, en gij niet aan hen onderworpen zijt.
Dat gij de heer en bestuurder zijl, van uwe handelingen en niet de slaaf of knecht, maar veeleer een vrije en ware Hehreër, die tol liet erfdeel en de vrijheid gaat der kinderen Gods.
Die boven het tegenwoordige staan, en hel eeuwige besclionwen;
Die bel vergankelijke met hel linker oog aanzien, en met hel rechter het henielsehe;
Die niet toegeven aan de verlokking der tijdelijke goederen, maar die zelf hel tijdelijke dwingen hun ten goede te dienen, waarvoor hel is bestemd door God, den Oppersten Hestuurder, die niets ongeregeld heeft, gelaten in zijne schepping.
Doch zoo gij in alle voorvallen niet steunt op den niterlijken schijn, en hetgeen gij ziel of hoort niet met een vleeschelijk oog bescbouwl, maar terstond in elke zaak met Mozes lol hel
510 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Uibcrnakcl vlndit, om den lleoi\' te raadplegen, dan /.nil gij somtijds het goddelijk antwoord ontvangen, en gij znlt terngkcercn, onderwezen in vele tegenwoordige en toekomende zaken.
Want altijd nam Mozcs zijn loevluclit lol het tabernakel om daar de oplossing van zijne l\\\\ ijlelingen en mocielijkheden te zoeken, en hel gebed was zijn toe-vluelit tegen de gevaren en onbillijkheden der inenschen.
Zoo moet ook gij in den schuilhoek uws harten vluchten, om inwendig de goddelijke hulp af le smeeken.
W anl daarom werden Josué en de kinderen Israels, dooi\' de Gabaonielen bedrogen, zooals wij lezen, omdut zij le voren den II,■er niet hadden geraadpleegd, maar al te lichtgeloovig voor de vleiende gesprekken, zich door valsch medelijden lieten misleiden.
OVERDENKING.
Met grootste gedeelte der menschen, door de eerste indrukken heheersehl,
DOEK lil. HOOFDSTUK XXXVIII. 541
hnndclcn zonder God raad te vragen, en gedurende geheel hun leven helreu-ren zij des avonds, wat zij in den loop van den dag verricht hebben. Men moet onophoudelijk werken om die rampzalige zwakheid le overwinnen en die plotselinge opgewondenheden le weerstaan. Hij, die van zich zeiven geen meester is, loopt groot gevaar; ieder oogenblik kan hij vallen. Verhef uwe oogen dan lot God, want zonder Hem vermogen wij niets.
Dal dc mcnscli niot al le bukommerd mud zijn in zijne zaken.
oox, vertrouw altijd uwe belangen aan Mij toe. Ik zal alles ten beste schikken op zijn tijd.
Wacht mijne beschikking af, en gij zult er groot voordeel bij vinden.
De geloovige ziel. — Heer, maar al le gaarne laat ik alle zaken aan II over;
bE NAVOLGING VAN CHRISTUS
want ik vorder slechts weinig met mijn nietig versland.
Christus. — Zoon, dikwijls jaagt de mensch met hevigheid na, wat hij verlangt; maar als hij er toe gekomen is, begint hij er anders over Ie denken, omdat zijne neigingen niet duurzaam zijn, maar hem veeleer vim het eene voorwerp tol het andere drijven.
Het is derhalve niet gering, zelfs in het kleinste zich zeiven te verloochenen.
De ware vooruitgang van den mensch is de verloochening van zich zeiven; en de mensch, die zich verloochend heeft, geniet eene groole vrijheid en veiligheid.
De oude vijand, afkeerig van alle goed, houdi niet op le bekoren; maar dag en nacht legt hij hinderlagen, of hij soms een onvoorzichiige in densirik van zijn bedrog kan doen vallen. IVaukl en bidt, zegi de lieer, opdat (jij niet in bekoring valt.
OVERDENKING.
Het is te vergeefs dat men zich over
110KK III. HOOFDSUK XXXIX. 7)15
do lookoiiisl verontrust en dat men bij liet zien van zijne ellende ontmoedigd wordt; alles bestaat in liet berusten op Gods wil, op Hem te vertrouwen, zich aan zijne ondoorgrondelijke raadsbesluiten over te geven, en alles te doen, om Hein te behagen. Het gebeurt dikwijls dat God toelaat, dal wij ons in een toestand bevinden, waarin wij ons verloren aehlen, om ons te doen gevoelen, dat wij tol Hein onze toevlucht moeten nemen. Want hoe minder hulp en sieun wij van de schepselen verwachten, des te meer ontvangen wij die van God.
yediichiig zijl; en. wal is de Zoon des menscheti, dal Gij hein bezoekt.
Waardoor heeft de mensch Uwe ge-nade kunnen verdienen?
Ói l DE NAVOLGING VAN CMRlSTOS
lieer, wat kan ik mij beklagen, als (jij mij verlaat? Of met welk recht kan ik morren, als (iij niet doet wal ik vraag?
Ja, dit kan ik in waarheid zeggen : lieer- ik ben nieis, ik vermag nicls, nit mij zeiven lieb ik niels goed. maar ii alles schiet ik te kort, en tot het niet hel ik altijd over.
I/oor Cij, Heer. zijl altijd dezelfde, en Gij blijft in eeuwigheid, nliijd goed, rechtvaardig en heilig, alles doende met goedheid, rechtvaardigheid en lieilig-heid en beschikkende in Uwe wijsheid.
Doch ik, die meer tot afval dan tot vooruilgang overhel, blijf niet lang in één toestand, want ik verander zevenmaal |)er dag.
Kvenwcl wordt het terstond heter, ali het Lquot; behaagt, en (iij mij uwe helpende hand reiki; want Gij alleen kunt zonder menschelijke hulp mij helper, cn zoozeer bevestigen, dal ik aan gecnc verandering meer onderworpen hen,
ft
BOKK 111. HOOFDSTUK XL. 5iS
j .(ls maar mijn liart in U alleen veranderd recht worde en rusle.
t.a, j), Daarom, als ik aan alle mensclielijke
veriroosling goed wisi te verzaken, liet-oDeii ■ Z\'J 0,11 (\'e godsvruehl le verwerven, ij, „j, lietzij nil de liehoelle, die mij drijft om j,.,,. j, 1 te zoeken, als er geen mensch is, die t niet quot;\'\'J verlrnost; dan zon ik terecht op uwe genade mogen hopen, en mij over -elfde, menn c vertroosting kunnen verheugen. „Dgd Dank zij U, van wien alle goed komt,
ile met 200 dikwijls het mij welgaat!
lieiliquot;- ec\'lle,■ \'Jcn ijdelheid en een niet
jsheid. v00\'quot; Uwe oogen, een onstandvastig en lan tot zwak mensch.
anquot; in Waarop kan ik mij dan beroemen, zeven- of waarom zoek ik geacht te worden?
Op mijn niet ? Maar dat zou de heler, grootste dwaasheid zijn.
«e hel waarheid, de ijdele glorie is een
in kunt verpestend kwaad, de grootste dwaashelper, lieid; want zij trekt ons van de ware ii geenc glorie af, en berooft ons van de hemel-■n hen, sclquot;! genade.
22
24(! Igt;E NAVOLGING VAN CHRISTUS
Want als Uc niensch zich zeiven behaagt, mishaagt hy aan L\'; als hij den lol der menschen najaagt, wordt hij van zijne ware deugden beroofd.
Doch de ware glorie en heilige vreugde is, zich in U te beroemen en niet in zleh zeiven; zich ic verheugen in uwen naam, niet in eigen deugd; en geen vermaak Ie vinden In eenig schepsel, tenzij om D.
Uw naam worde gelooid, niet de mijne; uw werk verheerlijkt, niet het mijne; uw heilige naam worde gezegend, en dat niets van der mensehen lol\' mij geschonken worde.
Gij zijl mijn roem, de blijdschap mijns harten.
In U zal ik mij beroemen en verblijden den gansehen dag; om mij zeiven echter in \'t geheel niet, tenzij in mijne zwakheden.
Dat de joden de (/larie zoeken, die de een van den under ontvangt; ik zal die
BOEK lil. HOOFDSTUK XL. 347
Irachleu lc verkrijgen, die v(in God alleen kuiiil.
Alle inunsehelijke glorie loch, alle lijdelijke eer, alle wereldselie grootheid, is, bij uwe eeuwige glorie vergeleken, ijdellieid en dwaasheid.
0 mijne waarheid en barmhartigheid, o mijn (Jod ! gelukzalige Drieëenheid ! l; alleen zij lol, eer, krachl en glorie, in de eeuwen der eeuwen.
OVKRDEXKISC.
Ik gevoel mijne ellende, die mij ongeschikt maakt, om bet goede le beoefenen, maar daarentegen geschikt tol alle kwaad. Maar Ik leg zo voor de voelen van een God van barmhartlgbeid neder, die van weinig veel en van niets alles kan maken. Het is dus niet genoeg de overtuiging te hebben, dat ik niets door mij zeiven ben, en dat ik mij np nieis mag verheffen dan op U, o mijn God ? De hoofdzaak is, in de gelegenheden die heilige Indrukken van nederigheid
5i8 DF. NAVOLGING VAN CHRISTUS
en verlpouwen in U na ie volgen, aan wien niels onmogelijk is.
Üvlt;ïr liet vcrsinnden van alle tijdelijke eer.
us Zoon, mank u niet bezorgd, als gij anderen ziel vereerd en verheven worden, lerwijl gij daarentegen versmaad en vernederd wordt.
Verhel\' nw hail lol mij in den hemel en de verachting der- mensehen op aarde zal n niet bedroeven.
De geloovige ziel. — lieer, wij zijn met blindheid geslagen, en worden spoedig door ijdellie d verleid. Als ik mij zeiven goed beschouw , dan is mij nooit door eenig schepsel eenige be-leediging aangedaan, en heb ik dus neen rechtmatige reden, om mij voor li te beklagen.
Doch daar ik dikwijls en zwaar tegen l] gezondigd heb, is het met recht dat elk schepsel zich legen mij vvapenl.
BOEK 111. HOOFDSTUK XL1. 549
Mij komt ilcrliiilvc rcclilmatig schande en simunl toe; l! echter lof, eer en glorie.
En als ik mij hierop niet voorhcrcid, om gaarne door elk schepsel verachten verlaten cn voor niets gerekend te worden, zoo kan ik noch inwendigen vrede cn kalmte verkrijgen, noch mij geheel met U vereenigen.
OVERDENKING.
Hij, die zich waarachtig voor God onderzoekt, zal zich diep verachten, omdat hij in zichzclven, zonder de genade, niets vindt, dan een onpeilharen afgrond van hedorvenhcid; en verre van de eer, de achtingen de eerbied der inen-schen te zoeken, neemt hij zijn toevlucht tol zijne nietigheid, als in de eenige schuilplaats tegen den hoogmoed, de grootste zijner clleiulen.
Als men hem vernedert cn veracht, beklaagt noch vertiornt hij zich, hij begrijpt dat men rechtvaardig met hem
550 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
handelt, cn lijdt alles tol meerdere eer zijns goddelijken Meesters.
D.il men lt;lcii vrede niet in de mensclien moot stellen.
IIUISTUS. - Mijn Zoon, als gij uw
vrede stelt in eenig ])ersoon, omdat gij met hem overeenstemt in gevoelens en met hein samenleeft, dan zult gij ongestadig ea in onrust zijn.
Maar als gij uw toevlucht neemt tot de altijd levendeen blijvende waai heid, dan zal hel vertrek ol\' het sterven van een vriend n uiel hedroeven.
Alle vriendschap moei in Mij geves-tigd zijn, en om Mij moei gij beminnen al wie li goed loesehijnt of u dierbaar is in dit leven.
Zonder Mij is de vriendsehap onvruchtbaar en kan van geeu duur wezen.
Ook is het geen ware en zuivere genegenheid, waarvan Ik niet de band ben.
BOEK lil. HOOFDSTUK XLI1. Öïi!
Gij moet zoo zeer verstorven zijn in dergelijke genegenheden voor menschen dien dierbaar zijn, dat gij, wal u betreft, zoudt wenschen zonder eenig ge-zelschap van menschen Ie wezen.
Naarmate de nienseh verderalle aard-sche vertroosting verlaat, nadert hij meer lot God.
En hoe dieper hij in zich zelvcn daalt, hoe kleiner hij wordt in zijn eigen oogen, des te hooger klimt hij tot God.
Wie echter zich zeiven eenig goed tocsi hrijft, belet de genade van God in hem te komen, omdat de genade van den 11. Geest altijd een nederig hart vraagt.
Als gij u volkomen weet te vernietigen en n van alle liefde voor het geschapene weet te bevrijden, dan zal Ik met groote genade tot n komen.
Als gij uw oog op de schepselen vestigt, dan wordt u de aanschouwing van den Schepper onttrokken.
Leer u uit liefde tot den Schepper
ÜE NAVOLGING VAN CHRISTUS.
in ;illrs overwinnen, dan zult gij waardig worden tol de kennis van het goddelijke te geraken.
liet kleinste voorwerp met ongcre-geldlieid liemind en begeerd, besmet de ziel en verwijdert haar van het opperste Goed.
OVERDENKING.
De godsdienst heiligt alles en vernietigd niets, behalve de zonde; zij ontzegt niemand de natuurlijke gehechtheid, integendeel, het voorschrilt van weder-zijdsche liel\'de is een van die geboden die het Evangelie niet den nieesten nadruk oplegt.
Hemmnenwijelkatuler, zegt de heilige Joannes; hij die niet bemint blijft in den dood, hij kent (iod niet, want (iod is liefde. Kn in het laatste avondmaal, rustte toen niet de beminde apostel aan de borst des lleeren?
Beminnen wij elkander onderling uit liefde tot God, om elkander eeuwig in den hemel tejkunnen beminnen.
L
Te-jen d«; ijdclc \\Tclcnschflp|ic*ii dor wereld.
^^hhistus. — Mijn Zoon, hiiii 11 nicl lieyoocliclcu door ile schooni\' en sierlijke gesprekken der niensdien. If dnl het rijk (iods hes faal niet in iroin-flcn, maar in deiKjd.
Lel op mijne woorden, die hel hart nnlvlammen en den geest verlichlen, dr ingclogenlicid voorlbrengen en eene bi\'on zijn van verschillende verlrooslin-gen.
Lees nooii mijn woord, om geleerder ol wijzer le kunnen schijnen.
Leg n loe o|) de versterving nwer gebreken, wam dit is u voordi eliger, dan dekennis van vele moeielijke vraag-punlen.
Als gij veel gelezen en geleerd bebl, moet gij altijd tot den eersten oorsprong aller dingen terugkeeren.
Ik ben bel, die den niensch de we-
55 4 DE NAVOLCING VAN CHRISTUS
tcnscliap leer, en het verstand der kleinen vellicht, meer dan door eenig inenschelijk onderwijs kan verkregen worden.
Hij, tol wicn Ik spreek, zal spoedig onderwezen zijn en veel vooruitgang in liet geestelijk leven maken.
Wee hun, die om hunne nieuwsgierigheid te. voldoen, bij de inenselien de, oplossing zoeken van vele nuttelooze vragen, en zich weinig bekonuneren om Mij te leeren dienen.
De tijil zal aanbreken dat de meester der meesters, Christus de Heer der Engelen zal komen, om aller lessen-e hooren d. i. om ieders geweten te onderzoeken.
En dan zal Hij Jerusalem met lantaar-neu doorzoeken, en de (jelteiiuen der duisternissen, zullen openbaar worden cn alle tongen zullen zwijgen.
Ik ben het, die de nederige ziel in een oogenblik verheft; en haar dieper doet doordringen in de eeuwige waar-
BOEK 111. HOOFDSTUK XLII1. 555
licid du» iemand, die lien jaren in dc scholen had gestudeerd.
ik onderwijs zonder woordenpraal zonder verwarring van nieeningen, zonder redetwisten.
Ik ben hel die hel aardselie leer verachten, hel tegenwoordige versmaden, hel eeuwige zoeken en smaken, de eerbewijzen vluclilen, de schande verdragen, alle hoop op Mij stellen, builen Mij niets hegeeren, en Mij boven alles vurig beminnen.
Kenigen hebben, door Mij innig te beniiiinen, de keiiiiigt;vaii hel goddelijke verkregen, en spraken verhevene taal.
Zij zijn meer gevorderd door alles Ie verlaten, dan door diepe studie.
Maar aan den eenc zeg ik algemeene, aan deu andere bijzondere dingen; aan eenieen verschijn ik zacht in leekenen en schaduwen, aan anderen echter openbaar Ik mijne geheimen in een helder licbl.
De laai der boeken is dezelfde voor
klei-ccnig ■cgen
)C(I ig ng iu
sgic-:n dc loozo n om
ICSlLM\'
■ dor ;cn -.c : oii-
taar-duü-ii alle
536 DE NAVOLGING VAN CHIUSTÜS
allen, maar zij onilcmclit nicl allen gelijkelijk; oimlai Ik liet ben, die de waarheid inwendig onderwijs, hel hari onderzoek, de gedachte doorgrond en tol daden opwek, lerwijl Ik aan ieder geel, naarniale Ik hem waardig oordeel.
OVERDENKING.
Er zijn vele mrnsehen, die zich alle moeite geien, om kennis te vergaderen, en ik heb (jezien, zegt de wijze man, i.\'at ook dit ijdelheid, arbeid en gceslaCtiuit-ling was. Wat zul het n baten, al die dingen Ie weten, als deze wereld zelf een einde zal nemen ? ü|gt; den kaatsten dag des oordeels, zal men n niet vragen wat gij geweten, maar wat gij gedaan hebt; in de hel is yeene welenschap meer. Staak dus een ijdelen arbeid. Wie gij ook moogt wezen, gij hebt genoeg de» boom gekweekt die slechts doodelijkc vruchten voorthrengi. Leer nederig zijn, uw eigen niet en bedorvenheid kennen. Dan zal God tol u komen,
BOEK 111. HOOFDSTUK XI.IV. 537
Hij zal \\i mei zijn liclu omgeven. Hij zal u onderwijzen iu hel geheim iler geheimen, van welke Jezus zelf zegt: Ik dank n mijn V-nder, dat (jij deze duigen (Kin de wijzen der wereld verlmrfleu en ze nun de oimclnddiyen (jeopen tuuird hebt.
Dat men /.•oil in lt;!o mlwcndi^o zaken niet moet verwarren.
^^oon. in vele zaken moei gij onwe-lend zijn; gij moei als dood zijn voorde wereld en de wereld dood voor li.
Veel ook moet gij met een dool\' oor voorbijgaan, en veeleer denken, om den vrede in n te bewaren.
Het is nuttiger, om van zaken, die ons mishagen, de oogen af te wenden en aan ieder zijn gevoelen lelalen, dan zich bezig te houden met redetwisten.
Als gij in (Jods genade zijl en zijn
3;gt;8 UK NAVOLGING VAN CHRISTUS
oordeel indachtig zijl, zult gij geinak-kclijk verdragen, dat gij overwonnen wordt.
Geloovige ziel. — O Heer. waartoe zijn wij gekomen? Zie. een lijdelijk verlies wordt beweend, om een klein gewin slaaft en draaft men; eene geestelijke scliade raakt in vergeiellteid en er wordl later nauwelijks aan gedaelit.
\\\\ al van weinig of geen nul is, daaroi) lel men; en wal hoogst noodzakelijk is. gaat men achteloos voorbij; wan! dt geheele niensch heeft zich lot het uit-wendige begeven, en als hij niet spoedig wordt opgewekt, blijft hij met vreugde in het uitwendige liggen.
OVEBLEMKItSG.
Indien gij wist, dal gij morgen zoudt sterven, zouden de wereldsche zaken nog iels aantrekkelijks voor u hebben?
Wees dus van dit oogenhlik af zoodanig, als gij wenscht te zijn, in het uur van uw sterven. Noch wijsheid,
HOEK III. HOOFDSTUK XI.V. 309
noch rijkdom, noch iets wal zich op de wereld bevindt zal 11 nutliy kunnen zijn voor het oordeel (Jods; gij zult daar niels kunnen aanbrengen, dan uwe werken. Gelukkig de christen, die iederen dag aan zich zelven tracht ie siei ven, om eens goed te kunnen sterven. Men beween\' een lijdelijk verlies, men houdi er zich ieder oogenblik van den dag mede bezig, men is oniroosi-haar en men vergeet dat men zijne ziel verliest. een verlies waarvoor men ongevoelig is. en dat alleen het harl eens Chnsien moest bewegen.
Dal iikmi nicl hIIcs moet jrcltiovon, en dat mon -/.un liclit in liet sproken nmducl.
komt niet van den mensch.
lioe dikw ijls ook heb ik ze daar aan-
5fi0 lgt;K NAVOLGING VAN CHIIISTUS
gclroflcn, waar ik zc hel minst verwachtte.
IJdel is derhalve de hoop, die men op mensehen slell; het heil der rechtvaardigen echler is in ü, o God.
Wees gezegend, lieer, mijn God, in alles wat ons overkomt.
Wij zijn zwak en onslandvaslig; spoedig worden wij verleid en veranderd.
Welke mensch kan zich zoo waakzaam en omzichtig in alles hewaren, dal hij nooit in eenige verrassing of lauwheid valle.
Maar hij, die op U, Heer, vertrouwt en die U met een eenvoudig hart zoekt, zal zoo licht niet vallen.
En al valt hij ook In eenige kwelling, en al was hij er nog zoo diep in gewikkeld, zendt Gij hem toch spoedig ho~ vrijden of vertroosten; want hem, die op IJ hoopt, zult Gij niet ten einde toe verlaten.
.Men treft zelden een vriend aan, die
l!Ol;k Hl. HOOFDSTUK XLV. quot;01
in alloii kommer zijn vriend getrouw Mij li.
(iij alleen lieer lilijfi immer gelmuw cm geen vriend is aan li gelijk.
O hoezeer heeft zij het ondervonden, de ziel, die zeide : Mijn (/eest i.i t/evcs-tUjd rit f/ei/randvest in Christus.
Was hel zoo met mij, dan zon de vrees voor de mensehen mij niet zoo lichl hekommerd maken, en hiiiine he-leedigingen mij niet zoo spoedig onl-roeien.
Wie is in slaat, alleen alles Ie voorzien? wie, de loekomemle rampen af le wenden? Als de rampen, die men voorzien heelt, soms nog gevoelig kwetsen, wal zal het dan zijn met die welke mis onverwacht overvallen
Waarom, ongelukkige als ik ben ! heb ik geene zekere maalregelen genomen voor mij zeiven? Waarom ook heh ik zoo veel zwakheden voor anderen gehad?
Maar wij zijn menschen, en sleehls 23
362 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
broze nienschen, ofsc hoon velen onsvoor engelen houden, of ons zoo noemen.
In vvien zou ik gelooven, o Heer, zoo ik in li niet geloofde? (lij zijt de waarheid, die nooil bedriegt, en die men niel bedriegen kan.
Daarentegen is ieder mensch leuye-mmr, zwak, onsiandvaslig broos, vooral iu zijne woorden, zoodat men nauwelijks gelooven kan, hetgeen hei meeste waarheid schijnt van hetgene hij zegt.
Wat hebt Gij ons wijselijk vermaand de mensehen Ie misirouwen; dal de mensch vijanden lelt onder de leden van zijn elf/en huisgezin; en dat, indien er iemand zegt: Chrislns is hier, of is daar, gij hem niet moet gelooven I
Eene harde ondervinding heeft mij verlirht : gelukkig zoo zij dient, om mij minder eigenzinnig en meer naarslig te maken.
«Wees voorzichtig,quot; zegt iemand, »en houd voor u wal ik u zeg.quot; En terwijl ik zwijg, en gelooi, dal het een
ROEK til. HOOFDSTUK XLV. 563
geheim is, kan hij zelf niet zwijgen, wat hij mij verzocht te willen zwijgen; en hij verraadt mij en zich zeiven, en gaat heen.
lieer,bescherm mij tegen zulke praatzieke en onvoorzichtige menschen, o](-dat ik nimmer in hunne hand valle, en nooit handde gelijk zij.
Leg waarachtige en standvastige woorden in mijn mond, en verwijder van mij alle bedriegelijke laai.
Wat ik in anderen niet wil lijden, moei ik op allo wijzen vluchten.
O lioe goed, hoe dienstig is het lot liet behouden van den vrede, dat men van anderen zwijgt, en niet alles, onver-: schillig gelooft en het naar hartelust verder vertelt.
Dat men aan weinigen zijn hart open-hare, en U altijd tot getuige van zijn hart zoeke; dat men zich niet door allen wind van woorden lale medeslepen, maar sieeds wenschi, dat alles in en uitwen-
5Gi DE NAVOLGING VAN CHIilSTtJS
dig goschicilc volgens het welbehagen van uwen wil !
Hoe veilig is het, om lt;lo hemelsehe genade te bewaren, dat men den nien-schelijken schijn vlnehl, en naar niels slrecl\'t walde bewondering schijnt t *■ wekken; maar dal men met allen ijver naar datgene streeft, wat verbetering van ons leven en vurigheid sehcnkl.
Voor hoe velen is bet schadelijk geweest, dat hnnne deugd gekend en te vroeg geprezen werd\'!
Welke heilrijke vruehlcn daarentegen brengt de genade voort, wcjkc in stilzwijgen wordt bewaard gedurende dil leven, dut slei hts een strijd en eene voortdurende bekoring is.
OVERDKNKlNfi.
Steun hiel op de menscben, want vroeg of laat zullen zij u verlaten. De menscb is zwak, onbezonnen, onsiand-vaslig, lichlzinnig en geneigd om alles tol zich ie voeren. De minste eigenzinnigheid verwijdert hem, bet minste
HOEK III. HOOFDSTUK XLVI. 5()5
eigenbelang is voldoende, om hem in een vijnnd le veranderen. Dan loont hij zich, zooals hij werkelijk is. Hij beminde n, maar om zich zclven, om mil van u te trekken, wanneer dit noo-dig is. Vlucht, vlucht die valsche vrienden der wereld. De een verraadt u, de andere keen u den rug. Ziedaar de menschdijke vriendschap. Gij alleen, o mijn God, Gij alleen verlaat hen niet, die U liefhebben, zij die op U hopen; immer zijt Gij bij ben, om ben le ondersteunen en te troosten. Gij helpt hen ieder oogenhlik huns levens, en op het einde van den laatsten dag, ontvangt Gij hen in de bemelsche glorie.
Hue men lot God zijne toevlucht moet nemen aU men Hoor smnadredenen wordt overvallen.
y\\ Zoon, wees standvastig en stel uwe hoop op mij. Wat zijn woor-
566 DE NAVOLGING VAN CHKISTUS
dcii anders, dan ij del geluid? zij door- %v
klievende hiclit, maar raken geen sleen. vi.
Zijt gij seliuldig, denk dan, dal hel si(
uw verlangen moei zijn u le beleren. dj,
Zij! gij ü niets bewust, denk dan dal gij dit gaarne voor God will verdragen, zi Het is weinig genoeg, dal gij, die no;; w geene zware beproevingen knul verdragen, nu en dan cenige woorden ver- w draagt. ui En waarom gaan zulke geringe zaken gi u Ier harte, tenzij omdat gij nogzinnc- ei lijk zijl, en meer op de menschcii let, st dan wel behoorl. h:
Want daar gij de verachling vreest,
daarom will gij niel berispt worden is
over uwe foulen en neemt gij uw loe- za
vlnebt lol vcronlscbuldigingen. 1«
Doch werp eens een dicperen blik
in u zeiven, en gij zult erkennen, dal o[
de wereld nog in u leeft, met do ijdelc zo zuebt, om aan de menschen te bebagen.
Want daar gij de vernedering en be- he
schaming voor uwe fouten vlucht, be- ht
BOEK 111. HOOFDSTUK XLVI, 567
lt;loor- wijst gij, ilatgij nog niet waarlijk nudc-sleen, iig zijt, en gij nog niet waarlijk gelat liet slurven zijt aan lt;lc wereld, noch de \'ren. wereld nan u gekruisigd is.
an iliil Haar luister naar mijn woord en gij
ragen. zul. u niet meer bekommeren om do ie nog woorden der menschen.
t ver- Zie, als men eens alles tegen u zeide,
ii ver- wat de kwaadwilligheid zou kunnen uitdenken, wat zou u dit schaden, als
zaken gij het stilzwijgend liet voorbijgaan, en
zinne- er niet meer acht op sloegt, dan op een
\'ii let, stroohalm. Zondt gij er wel een enkel
haar om verliezen ?
vreest. Maar hij, wiens hart niet ingekeerd
orden is, en die God niet voor oogen houdt,
\'V loc- zal lichtelijk ontroerd worden om een
berispend woord.
i blik Doch wie op Mij vertrouwt, en niet
i, dat op zijn eigen oordeel wil steunen, zal
ijdelc zonder vrees voor de mensehen zijn.
lagen. Want Ik ben de Rechter, die alle ge-
\'n be- licimen kent; Ik weet, hoe dc zaak zich
t, bc- heeft toegedragen; Ik ken den belcedi-
i
•J()8 llli NAVOI-GINO VAN CHRISTUS
ger en hem. die do beleediging ondergaal.
Nini Mij is dil woord uilgegaan; door mijne loelating gebeurt dil; opdnl de (ledaclitcn van vele harten npenbnnr aor-lt;len.
Ik zal den schnldigc en den onselul-dige oordeelen; doeli door een geheim oordeel heli ik heiden willen onderzoeken.
Getuigenissen der mensehen falen dikwijls; mijn oordeel is waarachtig; het zal blijven bestaan en niet omver-gestooten worden.
Meestal is het verborgen, en voor slechts weinigen is het duidelijk in al zijne bijzonderheden; evenwel laait hel , nooit, en kan hel niel dwalen, al schijnl het ook in de oogen van dwazen nicll rechtvaardig Ie zijn.
Aan Mij moet men derhalve het oordeel over alles overlaten en niet op eigen meening steunen.
H\'anl de rechlvuardiye zal del oni-
BOKK UI. HOOFDSTUK XI.VI.
ander- ruerd worden, wal Cod hem ult;jk late overkomen. En al wordt er ook onrecht-i; door vaardig iels legen hem aangevoerd, zoo dal dv zal hem dit niet veel zorg baren; even-te nor- min zal hij zich ijdel verheugen, als hij naar billijkheid door anderen ver-isc.luil- dedigd en gerechtvaardigd wordt, gefceim Wam hij gedenkt, dat Ik het ben, die onder- \'Ie harten en nieren doorgrondt, en die niet oordeel naar het uitwendige en den i falen aiensehelijken schijn.
•achlig; Want dikwijls wordt in mijne oogen omver- Ischuldig bevonden, wal naar het oordeel iler mensehen voor lofwaardig wordt m voor gehouden.
jk in al De geloovige ziel. — lieer God, on-\'aalt het li\'indig rechtvaardige, lankmoedige en I schiinl slerke Rechter, die de bedorvenheid en en niet zwakheid der mensehen kent, wees (lij mijne kracht en al mijn vertrouwen; iet oor- want mijn geweien is mij niet genoeg. Dp eigen (jij kunt wat ik niet kan, daarom moest ik mij onder alle berisping ver-üel unt- nedereu en ze geduldig verdragen.
569
370 DK NAVOLGING VAN CHRISTUS
Vergeef mij ook genadig, zoo dikwijls ik nicl zoo heb gehandeld, on geef mij op nieuw de genade van groolerc \' lijdzaamheid.
Want beier is mij Uwe overvloedige harmharligheid, tol verwerving van uw hi niededoogen, dan mijne vermeende rechtvaardigheid lol verdediging van ai hetgeen mijn geweien verbergt.
En al hen ik mij niets heivust; daarom kan ik mij nor/ niet rechtvaardigen; wanl als gij Uwe barmhartigheid wegneemt, zal vuur Uw aanschijn geen levend wezen e gerechtvaardigd worden. ji
Gij zult gelukkig zijn, wanneer men kl
u op eene valsche wijze vervloekt, wan- n(
neer men u zal vervolgen, wanneer men \'1\'
u valschelijk zal besehuldigen en men 11\' alle kwaad van u zal zeggen; verheug u
dan,want uw loon zal groot zijn in den j !|1 hemel. En toch, in weerwil van dil
woord, hoe dikwijls gebeurt het niet, 111
dat wij ons verontrusten wegens de gc- \'l\'
BOEK 111. HOOFDSUK XLVI. 571
)o dik- zegden en oordeelvellingen der menen ged schen! Wij kunnen niet verdragen, roolerc dat men ons vernedert; wij willen ten kosle van alles geëerd en geprezen loedigc worden. Verleid door een ijdele in-van nw beelding van den roem, vergelen wij meende God en zijne lessen en het loon, dat God ng van aan de nederigen lieefi beloofd.
HOOFDSTUK ILÏll
ier men kleinmoedig maken, en dat de kwellin-t, wan- gei1 u niet geheel ter nederslaan, maar 3er men dat mijne belofte u sterke cn troostebij en men aquot;es wat u overkomt.
■beng ii; \'k ben machlig genoeg, om u boven in den I •\'quot;en paal en maat te vergelden.
van dil Gij zult bier niet lang arbeiden, cn ;t niet, quot;\'C allijil door smarlen gekweld worde ge- \'\'cn-
572 DE NAVOLCING VAN CHKISTUS.
■\\Vacht nog een weinig, en gij zuil n spoedig hel einde uwer rampen zien. ]i
Er zal een uur komen, dal alle arbeid en kwelling zal ophouden.
Zielig en kon is alles wal met den || tijil voorbijgaat. «
Doe wal gij te doen hebt; werk ge- ,1, trouw in mijn wijngaard; Ikzelf zal 01 uw loon zijn. 1^
Sehrijl\', lees, zing, zucht, zwijg, bid m en verdraag moedig wal u tegenslrijdt; al het eeuwig leven is dll alles, en nog grooleren strijd waard. Ic
De vrede zal komen op een (leg. Oir. - vi den Heer bekend is; en dnnr zal yeen vc dag noch nacht meer zijn, niet zoo als zi hier op aarde, maar eeuwig licht. :n oneindige heerlijkheid, voortdurende vrede en veilige rust. lu
Dan zult gij niet zeggen: ffie zaltn mij bevrijden van dit liclmam des doods\'. \' noch uitroepen : ff^ee mij, dat al
hnllingsclmp verlengd is! Want de doodt zal neergeveld worden, en er zal eene (,
liOKk lil. hoofdstuk Xlvu. 375
SJ\'j zquot;\'1 ongesloorde zaligheid; geen angst, ge-u zien, lukkige blijtlscha)), en een zoel en arbeid glorievol gezelsehap wezen.
O! als gij de eeuwige kronen der iet den Heiligen in den hemel hadt gezien, in welke glorie zij nu juichen, dre eertijds erk ge- ,| oor de wereld veracht en als liet leven telf zal onwaardig gehouden werden ! Voorzeker gij zoudt n lerstoml in l slof ver-ijg. hid liederen, en veeleer streven om heneden istrljdl: Mllen, dan hoven een enkele te staan ! en noi.\' (;ij zoudt de hlijde dagen, van dit leven niet hegeeren; maar veeleer nwe \'(\'3, die vreugde vinden in kwellingen te lijden al yeen voor God; en gij zondt hel voor een zoo als jzeer groot gewin houden, voor niets ge-lichl, rekend te worden onder de nienselien. urendc O als gij dit wel hegreept en diep Ier harte naarnt, hoe zoudt gij dan zelfs \'He zal een enkel maal durven klagen i doods\'. | Moet men voor het eeuwig leven niet ! mijitr al wat moeielijk is verdragen?
de dood Hel is geene geringe zaak hel rijk ul eent Gods te verliezen of te winnen.
574 de savoixIng Van ciimstus
Hef derhalve uw aau?oliijn ten hemel. Zie, Ik en met mij al mijne Heiligen, die in deze wereld een zwaren strijd lieliben gehad, verheugen zich nu, en worden nu gelroosl; zij rusten nu en zullen zonder einde met Mij in liet rijk van mijnen Vader blijven,
overdenking.
Wanneer hel leven ons zwatr valt, wanneer wij op het punt zijn Ie bezwijken, heffen wij dan onze oogen ten hemel en beschouwen wij den dageraad onzer verlossing; want dit sterfelijk omhulsel vergaat, maar de imvendige \'iiieii.sch, vernieuwt zich van day lol day. Hopen wij en lijden wij in vrede, hel uur van rust nadert. Wij gaan voorbij, want wij hebben hier yeene blijvende woonplaats. Jezus is ons vooruitgegaan om ons eene plaats te bereiden, in het huis zijns Vaders; en daarna zal Hij wederkomen, en ons lot zich nemen, opdat waar Hij zij, wij ook zijn mogen.
L
IIOEK 111. HOOFDSTUK XLVIII. 573
0 Jezus, o mijn Verlosser, \'mijne ziel iverlnngt naar U, gelijk een hert durst naar tie frissche wateren.
Over de |;eliik£ali|;e C(Miwi;;iieid en do elliMido van dit leven.
#e yeloovige ziel. — O allergelukkigst verlijf in de hemelsche slad ! o luislerrijksle dag der eeuwigheid, die door geen nacht verduisterd wordt, en dien de eeuwige waarheid voorldnrend door hare siralen verlieht; onveranderlijke dag van vreugde en rust en aau geene wisseling onderhevig.
O inoehl die dag aanbreken, en al dil tijdelijke een einde nemen.
Hij glanst voor de Heiligen in eeuwige helderheid; maar voor ons ballingen op aardt nog sleehls van verre en als door een gordijn.
De hemelburgers welen hoe vreugdevol die dag is, maar de gebannen kin.
i
576 t)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
deren van Eva zuchten om de bil\'crhe\'d en de lelenrsielling van dit aardselie leven.
Dn th/f/cn van dit leven zijn hnl en lioas, vol smmten en kivellint/en; daar de inenscli door vele zonden besmei, door vele Iiarlstoelilen geprikkeld, door v(\'(\'l vrees benauwd, door vele zorgen gekweld, door vele nieuwigheden verstrooid, door vele ijdelheden belem-inerd, door veel arbeid gedrukt, door vele bekoringen bestormd, door de ver innken ontzenuwd en door de ariïioedc gekweld wordt.
O wanneer zal het einde komen van deze rampen? Wanneer zal ik verlost worden van de ellendige slavernij der ondeugd?
Wanneer zal ik van allen band bevrijd, in ware vrijheid zijn, zonder eenige bekommering naar geest en lichaam ?
Wanneer zal er een vaste vred;; zijn, een ongestoorde en veilige vrede, in- en
BOEK 111. HOOFDSTUK XLVI».
ü\'hc\'d uitwendige vrede, een naar alle zijden dsche slandvaslige vrede?
Goede Jezus ! wanneer zal ik voor uw I,n aanscliijn staan, om U te zien ? Wanneer zal ik de glorie van uw rijk a.mschou-ismel, quot;eri? Wanneer zult Gij mij alles zijn ? , door wanneer zal ik met If zijn in inr
orgen rijk, thil (lij »mi (üle eeuwigheid] hebt u ver- bfeiit viiornire uilverhiomenl lelem- \',en ecn arme verlatene en een
balling in een vijandig land, waar een v(.,._ dagelijksehe strijd en zeer groote ram-noedr lquot;\'quot; liecrschen.
Vertroost mijne ballingschap, ver-n v.,n zacht mijne smart, want naar l! haakt .cl-loSl a\' ,nÜn verlangen.
ijj (1,1!\' Al wat de wereld mij hier beneden ter vertroosting aanbiedt is mij een last. id be- \'k verlang mij innig met IJ te vereeni-;ondcr gen, maar kan daartoe niet komen, ut en wenscb mij aan het bemelsehe Ie
liechlen, maar de tijdelijke zaken en ; zijn, mijne onverstorven hartsloehten drnk-in- en ^l!l1 quot;lij neder.
24
378 DF. NAVOLGING VAN CHRISTUS
Naar den geest wil ik mij verheffen hoven alle. Hingen, doch naar het vlcesch word ik tegen wil en dank gedwongen er aan onderworpen te zijn.
Zoo loef ik, ongelukkig mensch, in strijd met mij ze!ven, en ik hen mij zeiven 1(ji last yeivorden, daar mijn geest opwaarts en mijn vlecsch hier heneden zoekt Ie zijn.
0 wat lijd ik inwendig, wanneer mijn geest het hemelsche overdenkt en plotseling eenc menigte van vleeschelijke -bekoringen en gedachten mij in mijn i gehed overvallen ! Mijn God, venrijder i V niet van mij, noch wijk in uwen loom ( van uwen fbenaar.
Schiet uwe bliksems neder en ver- I strooi die droombeelden des vleesches; lt; werp uwe pijlen, en dat alle inblazingen van den vijand vernietigd worden. d
Wend mijne zinnen tol U; doe mij u al het wereldsebe vergeten; en iaat mij de voorstellingen der zonden \'crstoml g verwerpen en verachten.
1
BF.OK III. HOOFDSTUK XLVIIl. 579
icffcn Kom mij le hulp, o eeuwige waarheid,
eeseh opdat gccne ijdelheid mij ontroerc.
)ngcii Kom, hemelsche zoetheid, en dat alle onreinheid voor uw aanschijn vluehlc.
h, In Vergeef mij ook en wees barmharlig, j zei- /00 dikwijls ik mij in het gebed met geest iets anders bezig houd dar» met U. leden Want ik belijd oprecht, dat de ver-
Mrooidheid mij lot eene gewoonte ge-■ mijn worden is.
plot- Want menigmaal ben ik niet diiar, elijkc waar ik lichamelijk sla of zit; maar mijn veeleer waar mijne gedachte is, én wijdur mijne gedachie is veelal daar, waar loom ilalgene is wal ik honün.
Wat mij van nature of uit gewoonte i ver- behaagt, staat mij het eerst voor den «•hes; geest.
;iMgen Daarom hebt Gij, eeuwige Waarheid,
i. duidelijk gezegd : Waar uw schat is, 3e mij daar is ook uw hart.
at mij Als ik den hemel bemin, dan denk ik rstoml gaarne aan hel hemelsche.
Bemin ik de wereld, dan vind ik mijn
1
580 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
vermaak in haren voorspoed en bedroef ik mij in haren tegenspoed.
Zoo ik hel vleeseh hemin, dan haal ik mij dikwijls voor den geest, wal des vleesrhes is.
Als ik den geest bemin, dan is het mijn vermaak over geestelijke zaken te denken.
Want wat ik bemin, daarvan hoor of spreek ik gaarne, en houd ik de herinnering bij mij.
Maar zalig die rnensch, die om IJ alle schepselen uit zijn hart verbant, zijne nalnnr geweld aandoet, cn de begeerlijkheden van het vleeseh kruisigt dooide vurigheid van den geest, om met een rein geweten U een zuiver gebed op te dragen, en, in- en uitwendig los van al liet aardsehe, waardig te zijn met de koren der Engelen te verkeeren,
OVERDENKING.
De ziekten, kwellingen, wederwaardigheden, bekoringen, de onweder-
BOEK lil. HOOFDSTUK XI.IX. 38 i
slaanlmro wcnsch van gelukkig le zijn, doen ons onophoudelijk voor oogen houden, die zalige eeuwigheid, vaar het gelool ons in hel bezit van God zelf, den vrede, de rust, hel volmaakte en oneindige goed belooll, dat \\vij met al de krachten onzer ziel verlangen. Ziedaar waarom dc heilige Paulus uitriep: Ik verlang, 0(il mijn lichaam ojillwiiflen worde, om (jeheel mei Jezus-Christus te zijn. Dan zal er geene vrees, geene tranen, geen strijd, maar eene eeuwige vreugde wezen.
Over hel vcrlanfron naar liol eonwig loven en dor groolo ^ocduron, die l)cloofd lijn aan hen, die mol vt)Iliardiiilt;f slrijdcu.
ÖmuSTUS. ■— Mijn Zoon, als gij ge-/ voelt, dat u van den hemel het verlangen naar de eeuwige zaligheid wordt ingestort,als gij de woning mvs lichaams wenseht te verlaten, om zonder scha-
382 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
duw in wisseling mijne glorie Ie kunnen aanschouwen; breid dan uw hart uil, en neem mei liefde deze heilige ingeving aan.
Breng den groolslen dank aan dc licmelsi\'he goedheid, die zoo genadij; mei u handelt, die u in hare goeder-lierenheid bezoekt, vurig opwekt en kraclnig verheft, opdat gij niei door eigen gewiehl Ier aarde vallet.
\\Y ■int niet uit kracht van uw denken of pogen ontvangt gij dit, maar alleen door de begunstiging der bcmelselif genade en den oogslag, dien God op n werpt; opdat gij in deugden en grooic-j re nederigheid zoudt voorIgang maken, u bereiden tol den toekomsligen, nieuwen strijd, u toeleggen, om Mij met al de neiging van uw han aan te hangen, en met al de vurigheid van uwen wil te dienen.
Hoe gloeiend hel vuur ook zij. kan toch zonder rook de vlam niet opstijgen.
Zoo ook branden de verlangens van
BOEK III. 1100FUS1UK XLIX 585
kunnen sommigen tol hel hemelschc, cn loch
art uit, \'-ij11 z\'j quot;\'cl v|,\'j van bekoring der
re inge- vleesehelijke neigingen.
Daarom hebben zij ook niel de eer
aan do Gods alleen in liet oog, bij dalgeen zij
jenadiji zoo dringend van Hem vragen.
goeder- Zoo is dikwijls uw verlangen, dal
\'okl cn gij zoo levendig en zuiver meent te zijn.
ei door Want ahvat met eigenbelang is be-
smel, is niet zuiver cn volmaakt.
denken Vraag niei wat u aangenaam cl\'ge-
i\' alleen makkelijk is, maar wat Mij behaagt en
nelselif loi Mijne eer strekt; want, als gij recht
wl op li oordecli, dan moet gij mijne beschik-
groolo king boven uw verlangen, en boven
maken. «quot;\'« wat gij begeert, stellen en volgen,
i, nieu- Ik ken uw verlangen, en uw zuchten
met al heb Ik gehoord.
langen. \'quot;ij zoudt reeds de roemvolle vrijheid
ien wil \'lei\' kinderen Gods willen bezitten;
reeds lacht de eeuwige woouplaais, het
ij, kan hemelsch vaderland u vol vreugde toe;
ilijgen. maar dit uur is nog niet gekomen; want
;ns van het is nu nog een andere tijd, een tijd
^84 uii NAVOLGING VAN CHRISTUS
iKiindijk van strijd, van arbeid en beproeving.
Gij vvenscht verzadigd le worden aan liel hoogste goed; maar gij kunt hiertoe nu niel geraken.
Ik lien het hoogste Goed; wacht Mij al\', zegt de Heer, tuldal hel rijk Ooils home.
Gij moet op aarde nog beproefd en in vele dingen geoefend worden.
Van tijd tot lijd zal u wel eenige vertroosting gegeven worden, maar overvloedige verzadiging zal u niet worden toegestaan.
ScJicj) moed derhalve en wees sterk, zoowel in het volbrengen als in hel lijden van alles, waarvan de natuur afkeerig is.
Gij moet den nieuwen mensvh iian-lrekken, en in een ander mensch veranderd worden.
Gij moet dikwijls doen wat gij niet will; en afzien van helgeeu gij v ill.
Wat anderen verlangen,zal gelukken;
?
flOKK III. HOOFDSTUK XLIX. 38H
Uw verlangen zal duizend hinderpalen ondervinden.
Wat anderen zeggen, zal worden aangehoord; wal gij zegt, zal voor niets : geleld worden.
Anderen zullen vragen en onlvnngen; gij zult vragen en niet verkrijgen.
Anderen zullen groot zijn in den mond der inensehen; doch over u zal men zwijgen.
Anderen zal men dit of dal ambt toe-vertrouwen; u echter zal men tot niets geschikt oordeelen.
De naluur zal zich daarover dikwijls bedroeven; en gij zult een groot werk verricblen, als gij hel stilzwijgend verdraagt.
Door deze en vele dergelijke zaken, wordi een getrouw dienaar des lleeren gewoonlijk beproefd, in hoevene hij zich weet le verloochenen en in alles le bedwingen.
Er is niets, dal u zoo zeer de beboefie doel gevoelen aan versterving, dan hel
i
quot;
58(5 ui; navolging van Christus
aanzien van hetgeen tegen uwen wil i strijdt; vooral, als u iels bevolen wordt, \' wat u ongepast of minder nuttig loc-schijnt. i
Ku daar gij u niet durft verzetten i tegen de hoogere macht, onder wier i beheer gij staal, schijnt het u hard, in alles door een ander geleid te worden cn nooit volgens uw eigen gevoelen te handelen.
Maar denk, mijn zoon, aan de vrucht van dezen arbeid, aan het spoedig einde cn het overgroot loon, en gij zuil geen bezwaar meer hebben,maar ecne machtige vertroosiing in uw geduld.
Want voor hei weinige, waarin gij hier uw eigen wil verzaakt, zult gij in den hemel altijd uw eigen wil hebben.
Daar toch zuli gij alles vinden wal gij wilt, alles wat. gij verlangen kunt. Daar zuil gij alle goed bezitten, zonder vrees hel te verliezen.
Daar zal uw wil mei den mijne ver-
DOEK 111. HOOFDSTUK XLIX. 387
cn wil ccnigd, nicls verlangen buiten Mij, niels wordt, wal U eigen is.
ig toe- Daar zal niemand u wederstaan, niemand over u klagen, niemand u hin-i\'zeilcu deren, niets u in den weg treden; maar ir wier al wat gij verlangen kiinlzal u worden :ird, In gegeven, en uwe ziel, ten volle ver lorden zadigd, zal sleeUts met moeite dat on-clen te metelijk geluk omvatten.
Daar zal Ik u glorie geven voor den vrucht geleden smaad, het kleed van hlijdsehap ; einde voor de droefheid, en voor de laagste t geen plaats een zetel in mijn eeuwig rijk. mach- Daar zal de vrucht van de gehoorzaamheid aan den dag komen, de arbeid rin gij en boetvaardigheid zich verheugen, cn gij in de nederige onderwerping glorierijk ibbeii, gekroond worden.
n wat Buig u derhalve nederig onder de kunt. hand van allen; bekommer u niet, wie i, zon- dit of dat zegt of beveelt.
Maar als iemand, hetzij een overste, ie ver- hetzij een mindere, hetzij uw gelijke, van u iets vraagt of verlangt, verre van
388 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
daarover bclccdigd te zijn, zorg,dal gij alles voor lief neemt en u met een oprechten w il beijvert het te volbrengen.
Dat de een dit, de andere datzoeke; dat deze hierin, gene daarin zijn roem stelle, en duizenden loltuigingen ont-vange; verheug gij n noch in dit, noch in dal, maaralleen in de verachting van u zclven en in het welbehagen en de eer van u zeiven en in het welbehagen en de eer van Mij alleen.
(iij moet niets verlangen dan, dut (•ad hetzij door het leven, hetzij door den dood, altijd in u verheerlijkt ivorde.
OVERDENKING.
Men kan liet niet genoeg herhalen dil eerste en laatste gebod, hetwelk al de anderen in zich bevat, namelijk hel volkomen verzaken van zich zeiven, en de volmaakte overeenstemming van onzen wil met dien van God. Aldus, ofschoon bet ons wel geoorloofd is en hel ons zelfs bevolen wordt, naar de hemel-
S 1«)EK lil. HOOFDSTUK I.. ü89
dat yij sclie vreugde Ie verlangen en te zuohlen een 0|i- lover de langdurigheid van deze balling-rengen. Iscliap, moeien wij deze echter mei groot t zoeke; geduld verdragen, en ons seliikken in ii roem [de beproevingen, die de Voorzienigheid en onl-:i|ons overzendt, omdal zij allen nuttig I, noeh zijn lot ons heil en een van de middelen ing van ■ zijn, welke God bezigt, om zijne reeht-i de eer vaardigheid Ie voldoen en ons zijne haringen en hartigheid en zijne glorie te toonen.
n, dut
Hoe il« mcnsnli in vcrl.ilcniieid lieh in (i«)ds
F handen moet stellen. handen moet stellen.
E geloovige ziel. — lieer God, heilige Vader, wees nu en in een wig-ijk het heid gezegend! wantgelljk (Jij wilt
en. en 200 \'s l\'01 geschied; en wal Gij doel is iin on- goed.
is, ol- UW dienaar zich in U verheugen,
en het n\'elin iemand anders, maar m C alleen; lemel- quot;,a,lt Gij alleen, lieer, zijl mijne ware
5lt;I0 HE NAVOLGING VAN CHRISTUS
blijdseliap, mijne hoop en mijne kroon, s mijne vreugde en mijne eer. 11
M al bezit mv dienanr, tenzij icul hij \' van V onlvanr/en liei-/l ook zonder zijne quot; verdienste? quot;
Van (J is alles, wal (lij gegeven en gemaakt hebt. v
li hen arm en ran mijne jeiu/d af in v arbeid; en mijne ziel wordt dikwijls tol weenens toe bedroefd; somtijds ook \'1 wordt zij in zich zelve beangst om do \' driften, die baar bestormen.
ik verlang de blijdschap des vredes; \'\' ik haak naar den vrede van uwe kin- \'\' deren, die in hel licht der vertroosting \'\' door U worden gevoed.
Zoo Gij mij «wen vrede schenkt, zoo \'\' Gij mij heilige blijdschap instort, zal 11 dc ziel van uwen dienaar vol vrcugile quot; zijn en vol liefde, om l! Ie loven. 6
Maar zoo Gij U terugtrekt, gelijk Gij \'\' zeer dikwijls pleegt te doen. dan kan hij z den weg uwer gehoden niet. bewr.ndelen. v maar hij valt veeleer op de knieën en
BOEK lil. HOOFDSTUK L. 591
kroon sluat op zijne borst, omdat het met hem niet is gelijk voorheen, toen nw licht wal hij pijn hoofd omscheen, en hij in de schti-er zijne uwer vleugelen beschermd werd legen
lie aanvallen der bekoringen.
;ven en Rechtvaardige, heilige en altijd lofwaardige Vader, het nur van beproe-„j aj in ving is over uwen dienaar gekomen, vijls lot Beminnelijke Vader, hel is billijk, ds ook M11\' uw dienaar in dit uur iels voor II om de Ü\'lt-
Eeuwig vercerenswaardige Vader, vredes\' :\'lel quot;ur is gekomen, dat (lij van alle vc kin- puwigheid gekend hebt, waarop uw oostinn quot;Innaai- voor een korten tijd uitwendig bezwijken, doeh inwendig bij u zou ikl, zoo pven, dat lüj zou worden veracht, verin zal jncderd en in quot;l oog der menschen ver-reugile dat hij door zijne hartstochten
, \' en smarten overstelpt worde, om in den lijk Gij dageraad van een nieuw licht te verrij-knnhij \'zcn en \'n den hemel verheerlijkt te ndelen. wni\'den.
eën en Heilige Vader, Gij hebt bet zoo be-
T
502 t)k navolging van\' christus
volcn en gewild, cn dil is geschied, om dal (Jij zelf hel hebl. voorgesehreven.
\\V anl dil is eene bijzondere genade, i die Gij aan uwe vrienden schenkt, icli lijden en gekweld lo worden in de wt- \' reld, uil liefde tol II, zoo dikwijls, rui door wien en gelijk (lij loelaal, dal. dil l: geschiede. I
Niels geschiedt op aarde zonder n - i den, zonder doel en zonder loelalinf t uwer voorzienigheid.
Ilfl is mij goed, lieer dat Gij mij vei- 1 nedenl hebt, opdat ik moe (jej-echüghedem leere, en allen hoogmoed uil mijn harl I vcrhanne. *
Hel is mij nultig, dal de sc/iaavil mijn t/elant herfl hedekt, opdat ik liever f\' U, dan de menschen zoek om mij it|\\ vertroosten.
Ook heb ik hierdoor geleerd u» n ondoorgrondelijk oordeel te vreezcn z waardoor Gij den rechtvaardige tegelijl g niet den booze slaat, doch niet zondei | billijkheid en rechtvaardigheid. »
i
ROEK UI. IIOOFÜSIUK I..
Ik dunk U, dal Gij mij gccnc rampen liol)t gespaard, maar mij met scherpe gecsels hein geslagen, door mij mei smarten Ie overladen en mij nit- en in wendige beiiiinwdlieden over te zeilden. Kr is niels wat mij verlroost van dal. dil alles wat onder de zon is; in II alleen hoop ik, o Heer, mijn God, liemelsclie Ier rc-lgeneeshcer der zielen; die slnai en ye-jelatinflnws\', die ten grave leid! en lenig leidt.
(lij leidt mij duur uwe leeriimen. en mij vei- mi\'e mede zelve zal mij ander trij zen. ifjjieih\'i Zie, beminde Vader, ik beti in nvve ijn harl liandeu, ik Imig mij onder de roede
van uwe tneliiig ng.
c/ianmh Sla loe, sla nogmaals, opdal ik al k lievci mijne onvolmaaklheden volgens Uwen i mij li wil verbetere.
Maak van mij een godvrnehlig en erd n« nederig leerling, gelijk Gij dai gewoon rcczcn zijt te doen, opdat ik op al uwe wenken tegelijl gehoorzame.
3(1, om
lircvcn. genadt\', :nkl. It dr wc-ijls
zonde! | Aan L\' beveel ik mij zeiven en al hel mijne, om te verbeteren; wanl beier is
5!)i DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
het hier gestraft le worden, dan in de toekomst.
Gij weet alles, gij doordringt alles en niets is L verborgen in het geweten van den mcnsch.
(Jij weet wal komen zal, reeds voor hel geschiedt; en Gij hebt niemandl noodig om U te onderrichten of u waarschuwen omtrenl hcigeen op aarde! voorvalt.
weet wat tol mijn vooruitgan|! nuttig is, en in hoeverre de kwellinJ dient, om den roest der ondeugden lel zuiveren.
Doe met mij naar uw verlangen eni welbehagen : en versmaad mij niet om mijn allerzondigst leven, dat niemaml beier, niemand duidelijker bekend iJ dan li alleen.
Geef mij. Heer. dat ik we\'e wat il weten moet; beminne wat ik beminnen moet; prijze wat LT hei meest bchaagi; hoogschatte wat voor U kosth.iar is; en verachle watmuweoogen schandelijk is.i
I
BOEK 111. HOOFDSTUK L.
Duld niet, dat ik oordeele volgens hel-f/een hel ooy uitwendig ziet, noch dat ik mijn gevoelen vorm naar de dwaze vil.spraken der menschen, maar dat ik met waaraclnig oordeel over liet zidil-liare en geestelijke denke, en hoven alles altijd Uwen wil zoek te kennen.
De mensclien bedriegen zieh dikwijls als zij sleehls volgens de getuigenis Imnner zinnen oordeelen; ook de minnaars der wereld bedriegen zieh door alleen het ziehtbare te beminnen.
Want is een inensch daarom beter, omdal hij lioor een ander menseh voor groot wordt gearht?
Als de eene menseh den andere vcr-lieft, dan bedriegt een leugenaar een leugenaar, een hoogmoedige een hoogmoedige, een blinde een blinde, een zieke een zieke; en die ijilele lof is in waarheid sleehts besehamiiig voor hem, •lie hem omvangt.
))\\Vanl wal ieder menseh in nweoogen
59 S
n in de
idles en Men van
its voor iiemand ii of lr ap aanlc
i\'iiittrans Lwelliiiii igdcn lc|
ngen er -j niet oral iiemand kcnd is
■ wat ik jininnenl beliaagi;! ir is; cnl ilelijk is.l
500 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
T
is, o llccr; dat is liij, cn nicls meer,\'\' zegt de nederige II. Franciscns.
OVERDENKING
(lod laat somtijds toe, dat eene ziel aan zich zelve overgelaicn wordt. (Jeeiie vertroosting, noch licht, maar van alle kanten nicls dan beproeving, bekoring cn henanwdheid; zij vreest Ic zullen bezwijken wijl zij den arm niet ziet, die haar ondersteunt. Zeggen wij dan met Jezus: Mijn God, mijn (iofl, waarom hebt (jij mij vertal ent Wees echter kalm in dc duisternissen, opdat de schaduwen verdwijnen en wij een niev-iven dafjeraad aamchoawen. Die toestand is degrootslc oefening van geloof, hot is daardoor dat wij toonen, dat wij God oprei ht liefhebben; het is dan ook dat wij gelijkvormig worden aan Jezus, mits wij met een levend geloof niet ophouden te zeggen: Heer ik zal dezen lijdenskelk tot den bodem ledigen, omdat Gij zulks verlangt.
■*
HOEK lil. HOOFDSTUK U.
Dat men zioli mot nc.dcrij\'O, iiil\\vniicli;gt;o gt;vcrkcii mout igt;C7.ilt;;huiidi*ii, als de liol door ^ccsiclijko ocfeiiiii|;uii vermoeid is.
fe^niiiSTUS. — Zoon, gij kunt nicl nliijd da\'zcHilc vurig vci\'langcn naar do deugd hebben, nocli zinder tussehen-poos lu lioogen graad van beschoiiwliig blijven; maar door uwe oorspronkelijke bedorvenheid, hebl gij somiijds behoefte, om lol hel lagere af te dalen, en den last van dit vergankelijk leven, ook legen uwen zin en niet droefheid, le dragen.
Zoolang gij dit slerfelijk lichaam omdraagt, zuil gij verveling en droefheid des harten gevoelen
Da-irom moet gij in hel vleesch dikwijls over den last van het vleesch zuclilen. dal gij u niet onafgehroken met geestelijke oefeningen en goddelijke besehouwing kunt bezighouden. Neem dan uw toevlucht tot nederige
397
398 DE NAVOLGING VAN GHIUSTUS
cn uitwendige bezigheden en verkwik ii in goede werken; wacht mijne komst en hcmelsche bezoeking met vertrou-wrnaf;draiig geduldig uweballitigsehiip en dorheid des geetles, lold;it gij op nieuw door mij bezocht en van al uwe benauwdheden verlost wordt.
gt;Nanl ik zal « oderkomen en u doen vergelen wat gij hebt doorgestaan, en u inwendigen vrede doen smaken.
Ik zal het veld der II. Sebrifien voor n openen, opdat gij met een verruimd hart, den xoetj mijner geboden m\'wyl bewandelen.
En gij zult zeggen : Hel lijden vim dil leven is niel Ie vergelijken met de loe-kuinslii/e glorie, die in tuis zal geopenbaard norden.
OVERDENKING.
God besehonwen cn beminnen, Hein nogmaals beschouwen en nogtnoals beminnen, ziedaar den hemel. De ziel bier op aarde ontvangt er somtijds een voorsmaak van. Alsdan boven zich zei-
BOEK III. HOOFDSTUK LI. 599
k geloovige ziel. — Heer, ik ver
ve verheven, gevoelt zij zic h vol vurigheid cn is dronken van vreugde. O! voepl zij uil, wat is het goed hier te zijn. Maar weldra koml de tijd der beproeving: men moei van ïhabor afdalen, en den berg des kruises be-klimnicn. Gelukkig dan de ziel. die in de ontblooting van alles, in de dorheden en lijden kalm blijft, niet moedeloos wordt, cn getrouw aan den stervenden Jezus, Hom met moed volgt op den Calvarieberg, om deelgenoot te worden van zijne glorie.
Dal dc monsoh zich (ïmts vorlruoslin^oii niol waardig moet uurdeelon, maar wel Zijne strallcn.
dien uwe vertroosting niet, noch ecnigc geestelijke bezoeking; en daarom handelt Gij met mij naar billijkheid, als (iij mij behoeftig cn troosteloos laat.
100 DE NAVOLGING VAN CIIIIISTUS
w :iiii al kon ik lianen slorlcn als (I;
de wateren der zie, dan nog zou ik » to
nwe verlroostiii}; onwaardig zijn. m
Ik vndien niets, dan gekastijd en
gestial\'i te word\'li, omdat ik IJ zwaai k(
en dikwijls lu b beleedigd, en zeer dik- i;
wijls vele zonden l eb bedreven. m
Daaioni ben ik, v\\ el bescbouw d, zelfs
de niins\'e vertroosting onwaard g. -a.
Maar Gii, goedertieren en barinbar- vi tige God, die niet wilt, dat nwe werken
verloren gaan, (rui de rijkdowwen mm ; si
gnedheid Ie tonnen in vaten van. bami- ih
hartiijheid. Gij gewaardigt U, lun\'eii| In
eenipe verdiciistin van mijn kant, nw ik
dienaar te venroosten op eene godde- to
\\\\ ani uwe vertroostingen zijn niet ik
gelijk de ijdele t/ooslwoorden der men- In sehen.
Wat beb ik gedaan, Heer, dal Gij In mij eenige benielselie vertroostingzoudt
schenken ? b\'1 Ik herinner mij niet eeni:,\' goed ge-
HOOFDSTUK III.
101
liUEK III.
daan Ic hebben, maar steeds geneigd tot lt;lc ondeugd en haag lot verbetering geweest, ie zijn.
Het is waar, en ik kan bet niel oni-kennen. Als ik anders zeide, zondt (lij U legen mij stellen, en er zon nie-niand zijn, om mij te verdedigen.
Wal lieb ik verdiend voor mijne zonden, tenzij de bel en het eeuwig vunr?
In waarheid, belijd ik slechts bespotting en verarhti ng \\\\ ai rdig l e zijn, en dat ik zelfs niel onder de lï toegewijden behoor gerekend te worden. Kn schoon ik dit ook niel gaarne boor, zoo wil ik toch Ier w ille van de waarheid, mijne zonden legen mij zelven belijden, opdat ik daardoor gemakkelijker uwe barni-, liartigheid verdien te verwerven.
AN al zal ik zeggen, ik, die met schuld beladen en vol schaamte ben ?
leu zo» ik i.
lijd en
zwniii IM\' (llK
J, /.cifs n-
niilm r-
iVti\'kcn n meet i. harni-bui\'cn lil, uw goddc-
jn niet r mcn-
iliil Cij
\' zouiU
Dil enkele woord spreken; ik heb gezondigd. Heer, ik heb gezondigd;
■i02 DE NAVOLGING VAN ClllllSTUS
ontferm U mijner, en schenk mij ver- |«i\' giftenis. jwi
Laat mij een korten tijd mn mijnt smart te beweenen, vooraleer ik naar hel de land der duisternissen ya. ige
Wal. anders vraagt Gij met zooveel be aandrang van den selmldlgen en ellen-digen zondaar, dan dal hij zijn liarll vermorzele en zich vernedere om zijne misslagen ? jcc
In een waar berouw en vernedering vc des harten wordl de lioop op vergifl\'enis; geboren, het verontrust geweten be-vredigd, de verloren genade terugbeko-men, dc incnsch beschermd voor den toekomstigen toorn; daarin ontmoeten zl. God en de boetvaardige ziel elkander in een heiligen kus van verzoening. quot;J liet nederig berouw over de zonden, oc is voor U, Heer, een aangenaam oll\'ei, en zijn geur veel zoeter voor uw aan- \'1( schijn dan de opstijgende wierook. Iw
liet is dc kostbare balsem, dien Gij »|i uwe voelen liet storten : waiU een ver-
UEOK III. HOOFDSTUK LM. iOÓ
iij ver- [morzeld en vernederd hart hebt Gij tiini-pncr versmaad.
mijnt Daar is de plaats van locvlnclil tegen nar hel de woede van den vijand. Daar wordt gereinigd en afgewasschen al wat elders :ooved besinel en bezoedeld is.
Cquot;t:11quot; OVERDENKING.
in liail
n zijne \' r zijn soniinige menschen, die niet leene al te groote begeerte de hemelsche iderinquot; vertroostingen zoeken en spoedig in \'ilïenis Inioedcloosheid vervallen, zoodra deze ■n be- \'mn worden onltrokken. Maar de ge-■beko- node, die God geeft aan de zielen, die or den 11101 0011 bnilcngewonen ijver bezield noeten Z\'Jquot;\' 0\' nog zwak zijn, om baar te kander l\'c\'pcn in bet dragen van al de moeie-„jr lijklieden, is God niet. verpliebl ons te onden, geven. Wij moeten immer de vernc-oll\'ei, dcring van Jezus in ons dragen, opdat / aan- \'iet lev»-\'11 van Jezus in ons bevestigd worde.
Gij of
\'li ver-
iOi HE NAVOLGING VAN CHRISTUS
jvri lio
Dal do grenade niol \\ ruchlliaar is in hen.
din hot iiardbulio hoiniuncn.
pk/OON. mijne yoiuidi\' is kostbaar; zij «\'\'\' 7 laai zich niet vermengen mcl uit- Fquot; wendige zaken nocli aardsche verlroos. tingen. flf
Gij moet derhalve alle beletselen weg- f-K rnirnen, zoo gij wenscht, dat zij u p «orde ingestort.
Begeef u in de eenzaamheid; wccil1\'1\' gaarne alleen met u zelven, zoek nic-iquot;11 mands omgang; maar slort liever uwe \'Ü ziel nil voor God, opdnt gij een ingc- i\'le togen geesten een zuiver geweten moogl behouden. p\'j
Acht de geheele wereld voor niets;|l0\' slel den omgang met God boven alle uil- m wendige bezigheden. K
Want gij kunt niet le gelijk met mij omgaan en nw welbehagen vinden in 1quot; hel vergankelijke. 111
Gij moet u van uwe bekenden en
BOEK Hl. HOOFDSTUK Uil. iOi)
vricn Icn sclic\'dcn, en uwen geest vrij-lioiiden van allen tijdelijken Iroost.
Zo» smeekte de II. Petrus : thd lt;le helonvigen van Christus zich in deze iar; zij wereld als vreemdelingen en pelgrinis et nit- f ouden hesclwuiven.
rlroos. quot; welkeen groot vertrouwen zal een slcrvende hebben, die door geene eu-\'ii weg- ;kcle gelicchtlield in de wereld wordt zij tillcruggehouden.
Doch zijn hart zoo van alles geschci-; weosijlwi \'c hebben, gaal het begrip van ccne •k nic- ;nog zwakke ziel te bo\\cn, en de dier-er uwe ijkc menseh kent de vrijheid niet van i ingc- flen inwendigen menseh.
moogl En loch, wil hij waarlijk geeslelijk zijn, dan moet hij aan alles, verwijderd niels: nabij, verzaken, en zieh voor nie-le uit- quot;inml meer wachten, dan voor zich zclven.
iet mij Zon gij u zelven volkomen hebt over-den in wonnen, dan zult gij het overige gemakkelijk onder het juk brengen. Icn en Want hij. die zich zelven in bedwang
iOG DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
houdt, zoodat z.ijuc zinnen aan de rede en de rede in alles aan Mij gelioorzaaml die is waarlijk overwinnaar van ziel zeiven en lieer over de wereld.
Milt gij dit toppunt traehien Ie bc klimmen, dan moet gij moedig begin nen, en de bijl aan den wor!el slellen, om alle gebeime en ongeregelde neigins tol ii zeiven en !ot alle persoonlijk ci sioll\'elijk goed, uit te roeien lt;n le ver nietigen.
Ui! die ongeregelde liefde van dei menseb voor zicb zeiven, nntstnnn bijn; alle ondeugden, die bij mei wortel ei lak moei uilroeien; is dii kwaad over wonnen en onderworpen, dan zal cci grooie vrede en gerus\'beid vooi idurent zijn deel wezen.
Doeb daar slechts weinigen zicll moeile geven, om aan zicb zeiven te sterven, en zicb zeiven niet geheel en a verlaten, blijven zij in zicb «elven gel wikkeld en kunnen zich niet boven zirl zei ven verheffen.
IS BOEK III. HOOFDSTUK LIU. 107
lt;lc rcdcl Wie echter verlangt in vrijheid met )rziiiinil nl\'J \'e wandelen, die moei noodzakelijk an ziel |al «ync slcchlc en ongeregelde neigin-Igen verslerven en aan geen enkel schep-i le be .sol door persoonlijke liefde met begeerte ; begin- igclicclit zijn.
•Slelloil, | OVERDENKING.
neigiik j
mlijk oi 1 \' it\'tufind kan tweeheeren dienen: want le ver- zquot;* f\'equot; eene beniïnnen en den (in
den- halen, of hij z(d zich aan den eene van dei h^den en den andere mmnchten.
an bijn; \' kquot;nnen niet le gel ijker lijd God
nrlel 01 pquot; (\'c Wl\'l\'c,d dienen, en hel clirislclijko ui over \'evlt;;n vcrgl t\'at ,n(\'n losschenrc
zal ooi |vaquot; \'\'c s\'avernij dor wereld, om le ver-rdurent Inrijgen, de vrijheid der kinderen Gods.
Lillen wij ons dus voorbereiden, om 10 •n ziel |stervon, soheuren wij ons los van de le ster- aa|,(\'e cn van a\' de zaken der aarde, •I en a sc\'\'lcur(\'n wij ons los van ons eigen zeiven quot;è- v,equot;\' 0lquot;lal wij nilt;\'1 mee1, leven dan in •en zj^cl |God, door God en voor God.
•408 HE NAVOLGING VAN ClllllSTUS
Tojjonslelliiiu van dc he\\vo{jin{rou dor uatmir on dor jjoiiado.
iimsTis. — Zoon, lül nauwkeurig op dc bewegingen van de naluiir en van de genade, want lioewel zeer legen-slrijdig, zijn zij naauwelijks le onder-si heiden, lenzij door ccn in licl geesle-lijk leven er» aren en inwendig vcrliclu persoon.
Allen toeh streven naar het goede in luinue woorden en daden; daarom worden velen, door den schijn van het goede bedrogen.
Dc natuur is listig, zij lokt, vangt en bedriegt velen, en heeft altijd zich zelven lot doel.
Maar dc genade wandelt in eenvoud, cu vlm ht alle veinzerij, zij spant geenc strikken, en doet alles alleen om God, in Wicn zij berust, als in baar laatste einde.
Dc natuur heelt een weerzin in ver-
BOEK 111. HOOFDSTUK LIV. 409
slcrving, zij wil noch verdrukt, nocli ovcrhcerscht worden, nocli onderdanig zijn, noch zicli vrijwillig buigen.
De genade echter legt zich toe op versterving, weerstaat aan de zinnelijkheid, zoekt de onderwerping, verlangt overt rollen te worden, en wil geen vrijheid genieten, zij bemint de afhankelijkheid, en begeert niet over iemand te hcerschen, maar onder Gods leiding ie leven, te staon en te blijven; zij is hereid zich om God onder elk schepsel nederig Ie buiyen.
De natuur arbeidt voor zich zelve. Iet alleen wat voordeel zij van een ander kan trekken :
Doch de genade betracht niet haar voordeel, maar veeleer wat aan velen tol nut strekt.
He natuur ontvangt gaarne eerbcwij-zingen achting.
De genade echter brengt getrouw alle eer en glorie aan God terug.
l
26
1 I O DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
De naluur vreest sehande en veracli- j
Maar de genade verheugt zich smand
te. lijden voor den naam van Je.sxis, |
l)c naluur hemint de ledigheid en dc rust des liehanms.
Dc genade kan niet ledig zijn, maar r
aanvaardt den arbeid met vreugde. z
De natuur zoekt te bezitten wat zeld- j
zaam en schoon is, cn heefteen afschuw 0 voor het geringe en leelijke.
Dc genade echter vindi haar vermaak j
in hel eenvoudige cn nederige; zij ver- z smaadt het ruwe niet, cn weigert niet
verslelcn kleederen ie dragen, !
Dc natuur begeert het tijdelijke, ver- s
heugt zieb overaardsche winst, hedroefi j
zich over verlies en wordt toornig hij |
het tninsie belcedigcnd woord j
Maar dc genade streeft slechts naar het eeuwige, hecht zich niet aan heil,
tijdelijke, wordt nicl ontroerd bij het ^ verlies van lijdelijk goed en verioornl
zich niet om harde woorden; omdat zij j
BOEK UI. HOOFDSTUK J.IV. ill
\\( radi- jlaal, sc|lat en |i[ire vre|]„je |lcu|.[ gcstc|(j
, in den hemel, waar niets vcraaat i smaad n , . , »
(s 11 lt;• natuur is begeeng, en ontvangt
I.t\'nn ,tn \'icv,\'r dan zVi gL\'cft. «ij bemint wat haar persoonlijk eigen is.
Doch de genade is mild en behoudt \'de\'11quot;\' vozelve, zij vermijdt het
\'at zeld- ZOIquot;lL\'rlinSc\' slclt zi|,|i niet weinig
\' \' tevreden en oordeelt het zatiqer le (/even ifschuw , •\' quot;■ jccquot;
aan te ontvangen.
ermaak l)e natuur is §encigd tüt llc schep.se-zii ver- l0t \'l\'quot;1 vlccsch\' cn ,ot ijdclhedcn; ert niet N doet Baariu; gelden.
Maar de genade streeft naar God en
ke ver- hiln,\'dedeu8(1, z\'j vc,\'za\'\',,ct aan lt;Ieschcp-l\' ,• selen, vlucht de wereld, haat de begeer-• i ■: lijkheden van het vleesch, bedwingt haar lust tot vertoon, cn schaamt zieh
in het openbaar te verschijnen.
its naai1 n, • i lt;■ .
tan het natuur heeft gaarne eenigen uit-, pyendigen troosi, die de neiging der J zinnen streelt.
\'yli 1 Maar tlc Scna(1c zolt;\'kt aquot;cen haar troost in God, cn haar vermaak, ver
112 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
boven al hel ziclilbare, in het opperste goed.
De natuur doel alles om eigen voordeel of gemak, zij doet niets om niet, maar hoopt in ruil voor hare wEldaden of iels dergelijks of iels beiers, lof of gunslhetoon te verwerven; en s:ij ver-langi, dal al wal zij doel en geeft, hoog aangerekend worde.
De genade echter zoekt niet het lijdelijke, zij cischt geen ander looi;, dan (ïod alleen; en verlangt van de lijdelijke goederen niet meer dan haar dienstig is om de eeuwige te verwerven.
De natuur stelt hare vreugde in liet groot aantal vrienden en nahcslaanden, zij beroemt zich op hoogen stand en afkomst; zij lacht den machtigen toe, vleit de rijken, en juicht allen loc, die haar gelijken.
De genade echter bemint ouk hare vijanden, en verheft zich nicl op hel aantal barer vrienden; zij ac\'.il noch
BOEK 111. HOOFDSTUK 1,1V. 413
erstc rang noch afkomst, lcnzij door de deugd geadeld.
.oor- Zij liegnnstigl meer den arme dan niet, den rijke, zij voelt zich meer genegen aden lot den onschuldige dan lol den mach-lof of tige; zij zoekt den waarheidlievende, ver- en vluchi den leugenaar.
hoog Zij wekt de goeden onophoudelijk op om heter te worden en zich door de lijde- deugd meer gelijkvormig te niakon aan
dan lt;len Zoon van God.
■lijko De natuur beklaagt zich spoedigover nstig gebrek en last.
De genade draagt de armoede met n het volharding.
iden, De natuur schrijft alles aan zich zelve id en toe; voor zich zelve strijdt en spreekt i toe, zij.
die Maar de genade brengt alles terug tot (Jod, van wien alles zijn oorsprong ban\' neemt; niels goeds schrijft zij aan zieli i hel zelve toe, en laat er zich niet hoogmoe-noch «hg op voorstaan : zij twist niet, en stel: haar oordeel niet boven dat van ande-
Ui DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
ren; maar in oordeel en begrip onder-werpl zij zich aan de eeuwige wijsheid en hel goddelijk oordeel
De natuur zoekl geheimen le welen en nieuwsiijdingen te hooren; zij mü zien en gezien worden, en zelve alles onderzoeken;zij verlangt gekend le worden, en lol\'en hewonderiug te oogsten.
Doch de genade hekonimcrl zich niet, om nieuwe of zeldzame dingen ie hooren: wam dit a\'.les neemt zijn oorsprong in de oude bedorvenheid, daar er niets nieuw en duurzaam is op aarde.
Daarom leen zij de zinnen bedwingen, hel ijdel zelfbehagen en ijdel vertoon vermijden, al wai lol\' en achting waard is, nederig verbergen, en van allés en hij alle wetenschap slechts dc nuttige vruchten en den lof en de eer van God te zoeken.
Zij wil niet. dat zij of hare werken geprezen worden, maar wenscht, dat God gezegend worde in al zijne gaven, die Hij louter uit liefde schenkt.
BOEK III. HOOFDSUK LIV. 415
Deze genade is een bovennatuurlijk lichten eene bijzondere guaf van God, zij is eigenlijk hel merklceken der nil-verkoornen, en het onderpand der eeuwige zaligheid; want zij verheit den mensch van de liefde voor het aardsehe lui de liefde voor het hemelsche, lt;!n maakt hem van vleesehelijk als hij was, geeslelijk.
Hoe meer derhalve de natuur onderdrukt en overwonnen wordt, des te groolere genade wordt ons ingestort; en des le meer wordt de inwendige mensch, donr hare dagelijks nieuwe bezoekingen naar hel heeld van God herschapen.
OVERDENKING.
Volgens de leer des groeten Apostels, hebben wij in ons twee wetten, die lijnrecht tegen elkander staan; de wet des vlccsches,die ons lol de zonde brengt cn de wel des geestes, die ons in de orde houdt, door de hulp der genade, die Jezus-Chrislus voor ons verdiend heeft.
\'l 1 •gt; DE NAVOLGING VAN CHBISTUS
Verdeeld lussthen die twee wellen,tus- ic
sclien liet vlecsch en den j;eesl, die o elkander onophoudelijk bestrijden,
drijven wij hier heneden lussc/ien hel d
goed en hei kwaad, lussehen God en g
de wereld, voorlgesluwd lol het eeno s
door de natuur, aangetrokken naar het li
andere dooi\' de genade, die nooii dc a
grootste zondaars geheel verlaat, gelijk d ook de begeerlijkheid dos vlceschesf
de ineestj rechtvaardige niet ophoudi i
I
1
HOEK 111. HOOFDSTUK LV. ilquot;
cn,tu.s- tol het verderf tracht te voeren, moge :sl, die overwinnen.
trijden, ff\'nnt ik gevoel in mijn vleesch de wet len liet der zonde, strijdend met de irel van den jod en geest, di\'- mij aan de zlnneiijklieid als ?t eene slaaf onderwerpt, en ik kan aan hare aar hel hartstorhtcn niet wêerstaan, zoo uwe ooii de allerlieiligste genade mij niet overvloe-, gelijk dig wordt ingestort en mij niet bijstaat, ïesehes Uwe genade is noodig en hoog noodig, •houill om de natuur te overwinnen, die altijd geneigd is ten kwade, vim mijne jeugd af.
Want door den eersten mensch Adam gevallen en door de zonde bezoedeld, ilimlt de straf van deze vlelc op alle do mensehen neêr; zoodat de natuur zelve,
die door U goed en reehtvaardig was 111 ij\'1 gesehapen, thans om die zonde ook met gcquot; i de zwakheid van eene bedorvene natuur ^ quot;dj wordt gestraft, omdat zij uit eigen be-;rool- weging altijd naar hel kwaad en naar gheid l1(.i aardfche overhelt.
mijne Want dc weinige kraebt, die haar is en en
•il8 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
gebleven, is als een smeulende vont onder de asch.
Dat is die natuurlijke rede, die dooi dikke duisternis omgeven, nog onderscheid ziet tusschen goed en kwaad, tussehen waar en valscli. ofschoon zij onmachtig is, om alles te vervullen wa( zij goedkeurt, omdat zij niei in bezit is van het volle licht der waarheid en dc volkomen gezondheid van hare neigingen.
Van daar, o mijn God, dal ik volgens den inwendigen mensch mijn veniuud vind in utve wel, wetende, dat nive (jeha-fJen f/\'ied, reclUvaurdig en heiliy zijn, en dat zij gebieden alle kwaad en zoude te vluchten.
Doch in mijn vleesch dien ik de wel der zonde, daarik meer dc zinnelijkheid, dan «Ie rede gehoorzaam.
Xaodat ik hel ijoede wil, nidar (jeene krach! heb, om het Ie volbrengen.
Van daar gebeurt het, dat ik den weg der volinaakllu\'id ken, en maar al
BOEK III. HOOFDSTUK LV. HO
iile voiil jlc duidelijk zie, hoe ik moei handelen;
Maar dooi- hel gewicht rnijiier eigen die dooMliedorvcnhcid neèrgedruki. klim ik lol g onder Igecne volinaaklheid op.
kwaad, ü hoezeer is mij uwe genade noodlg, \'hoon zij lieer, om hel goede te beginnen, voort Hen walllc zetten en te volbrengen.
bezit isi Want zonder haar kan ik nicls doen; id en do maar in V vennay ik alles, nis tnvr (je-i neigin- mule mij versterkt.
O waarlijk hemelscbe genade, zonder volgens welke geene persoonlijke venMensien uermaak beslaan, en ook geene gaven der iialuiir ve (jel)u- eenige waarde hebben!
-\'ju, en Noeli kunsien, noch rijkdommen, onde te noch schoonheid of slerkle, noch versland of welsprekendheid hebben eenige de wet waarde voorU, Heer, zonder de genade, jklieid, Want de gaven der natuur zijn eigen aan goeden en kwaden; maar de genade r geene of de liefde is de eigenlijke gaaf der uit-verkoornen; en zij, die daarmede gelee ik den kend zijn, worden het eeuwig leven naar al waardig gerekend.
rus
420 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
En zoo hoog is dc voorlrcfTdijktipid van deze genade, dal noch de gaaf van voorzegging, noch dc macht om wonderen ie doen, noch de verhevensie he-schouwing een ige waarde hehben zonder haar.
.la zelfs noch het geloof, noch de hoop, noch andere deugden kunnen U behagen zonder de liefde en de genade.
O allerzaligste genade, die den arme van geest rijk maakt in deugden, en den rijke, bezitter van vele goederen, nederig van harte maakt !
Kom, daal tot mij af, vervul mij van af den morgenslond met uwe vertroosting, opdat mijne uiigeputte cn dorre ziel niet bezwijke van vermoeienis.
Ik smeek L1, lieer, laat mij genade vinden in uwe oogen; want nvue genade is vdj genoeg, al zou ik ook overigens niets verkrijgen van al wat mijne natuur verlangt.
Al word ik bekoord en doar vele moeiclijkhcden gekweld, ik zal geen
BOEK UI. HOOFDSTUK LV. i21
jklioid kwaad vreezen, als uwe genade met af van mij is.
(inde- Zij is mijne slerkte, mijn raad en e bc- mijne hulp.
onder /.ij is maehliger dan alle vijanden
en wijzer dan alle wijzen.
hoop, Zij leei I de waarheid, i egelt de goede jclia- zeden; zij is het licht des harten, de i. steun in de verdrukking; zij verdrijft
arme do droefheid, verwijdert de vrees, en i, en voedt de godsvrueht.
eren, Wat hen ik zonder haar, tenzij een dorre hoorn, een onvruehthare tak, die i van moei afgekapt worden ?
•oos- ï »Dal dan Uwe genade, o lieer, mij lorre allijd voorkome en vergezelle, dat zij mij onophoudelijk doe hedaeht zijn op nadc goede werken, dat smeek ik 1] door mde Jezus-Ghrislus uwen Zoon. Amen.quot;
jens OVERDENKING.
\'uur De godsdienst leert ons twee zaken:
Zij loont ons onze ellendeen geelt ons vele tevens een middel tegen dezelve: zij een leert ons, dat wij uit ons zeiven voor
•i22 1)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
ons geluk nicis kunnen doen; maar dal *c wij alles knnnen in Hem, die ons ver- ■ sliekl. Vandaar dal groole en diepzinnige woord van den heiligen Panlus: Ik zal mij beroemen op mijnt zwakhe- 11 lt;len, opdat de kracht van Jezus-Christus 81 in mij wonc. Leercn wij dan, naar het \'\' voorbeeld van dezen groolen aposlcl \'\' ons zeiven vernederen en siroomen van \'\' genaden zullen over ons komen.
Hnl wij ons zrIvcii vcrloochoneii en door het kt nis, Cliristns moeien navolgen.
HRisTus. -■ Zoon, slcchis in zoo ver zult gij Mij naderen a\'s gij 11 zei ven verlaat.
Gelijk men door niels inwendig te begeeren, den uitwendigen vrsde ver-zoo wordt men, door zich inwendig ie verlaten met God vereenigd. Jk wil u ondei rifhlen in de volmaakte
IS BOEK III. HOOFDSTUK LV1. 123
naar (]a||pfvcrlooohening in mijnen wil,zonder ons ver- t\'-gonspraak nocli klacht.
cn dieji- mij: tk hen de weg, de wetar-
l\'iHilus\'Bquot;quot;\'en het ,even- Zonder weg gaat men iwakhc- f1\'®1\' zonder waarheid kent men niet; jliristns P)n,\'clquot; leven leeft men niet. Ik ben laar hei Pu w(\'ë\' (\'\'on gij moet volgen; de waar-aj,osicl waarin gij moet gelooven; het
ien van \'^1\' g\'j moei verhopen.
Ik ben de weg, die niet lol dwaling Beidt, de onhedriegelijke waarheid, het [oneindige leven.
ik ben de rechtslc weg, de opperste waarheid, het waarachtig leven, hel gelukzalig leven, het ongeschapen leven.
Zoo gij in mijn weg blijft, zidt gij de waarheid kennen; de waarheid zal it ver/ossen, en gij snit het eeuwig leven verwerven.
If \'dl gij hel leven ingaan, onderhond mijne geboden.
Wilt gij de waarheid kennen, zoo geloof aan Mij.
Wilt gij volmaakt zijn, verkoop alles.
)r het 1 ZOO
; sü ii
lig ie c ver-fiwcn-xd.
laakte
421 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
fyiH yij mijn leerling zijn, verloochen u zeiven.
Wilt gij hel zalig loven bczitlen, veracht het tegenwoordig leven.
Wilt gij verheven worden in den hemel, verneder u in de wereld.
\\\\ilt gij niet Mij heersehen, zoo draag met Mij het krnis.
Want alleen de dienaars des kruises vinden den weg tot de zaligheid en het eeuwig licht.
Geloovige ziel. — Heer .lezus, daar uw weg moeielijk en in het oog der wereld verachtelijk is, zoo geel\' mij de genade II, niettegenstaande de verachting der wereld, na te volgen.
Jf anl de dienaar is niet (pooler dan zijn Heer, en de leerling niet boven zijn meesier.
Laat uw dienaar zich oefenen in uw leven, want daarin is mijne zaligheid en wan heiligheid.
Al wat ik huilen dit hemelsche leven
hoek in. hoofdsiuk lvi.
lees of hoor, verkwikt mij niet en geeft mij yeciie bevrediging.
Christus. — \'Loon, daar yij dit alles weet en \'jelezen hebt zult (jij yelukkiy zijn, als yij hel volbrengt.
/l ie mijne geboden kent en o/n-olgt, deze is het, die Mij bemint; en Ik zal hem beminnen, en Mij aan hem apenbaren; en Ik zal hem niet Mij doen zillen in het rijk van mijn Vader.
Geloovige ziel. — Heer Je^us, moge hel zoo geschieden, gelijk Gij gezegd en beloofd hebt, en mocht ik waardig bevonden worden, dit oneindig geluk te bezitten.
Zie, ik heb het kruis van uwe hand ontvangen; ik zal hetdragen, gelijk Gij, het dragen tot aan den dood.
Waarlijk het leven van een goed klooslerling is een kruis, maar een kruis, dat tot het paradijs geleidt.
Ik ben begonnen; achteruit treden mag ik niet, en stil staan evenmin.
27
•i2g de navolging van clüiistuS
Welaan, broeders, gaan wijle z;imeii voort, Jezus zal niet ons zijn.
Om Jezus hebben wij ilit kruis opgenomen; laai ous om Jezus in hel kruis volharden.
Hij zal onze helper zijn, Ilij die onze aanvoerder en voorganger is.
Zie, onze Koning gaal voor ons uil, Hij zal voor ons sn ijden.
Volgen wij Hem mei moed; laai nicls ons afschrikken, lalen wij bereid zijn, moedig te sterven in den strijd, en lgt;e-vlekken wij onze glorie niet met (Ie niin-daad, hel kruis te vluehlen.
ovkuuesking.
Vreemd is hel voorwaar, dat men onophoudelijk den inenseh moei loeroe-pen: deuk aan uwe ziel; de lijd ver vliegl en de eeuwigheid nadert; morgen misschien, vandaag nog zal zij voor u beginnen ! Kn loch is hel waar, indiei men hem niet ieder oogenblik deze vreeselijke waarheid vjor oogen hield
liOEK lil. HOOFDSTUK LVIl,
zou hij ze vergelen, zooveel looverkracht oefent de wereld op hel schepsel uil. Onlwaak dan uil uw droom, o sehepsel, sla de handen aan hel werk, zoo lang hel nog dag is; de nachl zal komen, waarop geen dageraad meer volgen zal; o verschrikkelijke nachl! Strijd met moed en standvastigheid, verzaak aan li zeiven en draag uw kruis; in hel kruis alléén ligt kracht, hoop en heil.
Dat men iiicl li» veel moet Inlcn oiilinuedij^cii, WHiincur men m\'eenige fout ia ecvullon.
^^imisTus. — Mijn Zoon, geduld en nederigheid in tegenspoed behagen Mij meer dan vele vreugde en vurigheid in voorspoed.
Waarom bedroeft gij u als men u eene geringe fout ten lasle legt? Al ware zij nog erger, dan nog moet gij u niet ontstellen.
Doch dat zij zoo; hel is niet voor het
iZl
128 DE NAVOLGING VAN CHRlStUS
eerst, nocli iets nieuws, en het zal ook niet voor het laatst wezen, als gij lijd van leven hebt.
Gij zijl moedig genoeg, zoolang u niets tegenstrijdigs in den weg treedt.
Gij geeft ook anderen goeden raad en weel hen door nwe woorden moed in te spreken; maar als 11 eene onver-waehie moeielijkheid overvalt, ontbreekt vi raad en moed.
Lel op uwe groole zwakheid, die gij maar al le dikwijls bij den minsten tegenspoed ondervindt; evenwel als u dil, of iets dergelijks overkomt, dan geschiedt het tol uwe zaligheid.
Ban naar uw best vermogen de onrust uil uw hart; en mocht zij u verrast hebben, laat u dit niet ontmoedigen, en niet lang bezig houden.
Lijd len minste mei geduld, als gij hel niet met vreugde kunt.
En als gij het ook minder gaarne hoort, en toorn in u voelt opkomen, bedwing u dan en laai niets ongeregelds
BOEK 111. HOOFDSUK LVII.
uil uwen mond komen, waardoor de kleinen kunnen geërgerd worden.
Spoedig zal de in u opgewekte ontroering bedaren, en de inwendige smart zal door de lenigkeeremle genade ver-i zoet worden.
INog leef Ik, zegt de Heer, bereid om u te helpen, en meer dan ooit te Iroos-ten, zoo gij op Mij vertrouwt en Mij met godsvrucht aanroept.Nog leef Ik, zegt de Heer, bereid om u te helpen, en meer dan ooit te Iroos-ten, zoo gij op Mij vertrouwt en Mij met godsvrucht aanroept.
Wees dus moedig en bereid u lot grootere lijdzaamheid.
Alles is niet verloren, al gevoelt gij u meermalen ontroerd of zwaar bekoord.
Gij zijt een menseh en geen God — Een zondig vleeseh en geen engel.
Hoe zoudt gij altijd in denzelfden slaat van deugd kunnen blijven, daar de volharding den engel in den hemel en den eersten menseh in het paradijs heeft ontbroken?
Ik ben hel, die den droevige ophef door vertroosting; en ben, die hunne zwakheid kennen tot Mij opvoer.
i29
430 HE NAVOLGING VAN CHRISTUS
De gcloovige ziel. — Heer, gezegend zij uw woord; het is zoeter dan honig in mijnen mond.
Wal zon ik doen in zulke kwellingen en benauwdheden, als Gij rnij niet ver-slcrktel door uwe woorden ?
Als ik eenmnal de haven van behoud bereik, wal zal ik mij dan bekommeren, wat en hoeveel ik heb geleden ?
Geef mij een goed einde; geef mij een gelukkigen overtocht uit deze wereld naar de andere.
Gedenk mijner, o mijn God, en geleid mij langs den rechten weg tol uw rijk. Amen.
OVERDENKING.
Het is niet genoeg geduld tc oefenen met anderen, men moet ook geduldig zijn met zich zclven. Ik weel, welke bitterheid wij in ons gevoelen, maar die bitterheid koml eer voort, uit vernederden hoogmoed, dan wel uit berouw. De nederige mensch. die zijne zwakheid kent, verwondert zich niet dat hij valt;
KOEK III. HOOFDSTUK LVIII.
hij vraagt vergiffenis, en richt zich kalm op, om mol nieuwen moed Ie slrijden. Ziedaar uw voorbeeld, o mijne ziel, handel aldus, en spoedig zuil gij uwe harlslochten onderworpen hebben.
Dal men «io al te verhnven zaken en de ve oordcelcn Gods niet moet iinvorsoiien.
IVjIiiiiisTts. — Zoon, wacht u Ie redetwisten over verheven onderwerpen cu over de verborgen oordeelen Gods: waarom dezen zoo verlaten, en genen met zulke overvloedige genade begiftigd worden; of waarom dezen slechts kwelling eu genen slechts eorbewijzingen on tvangen.
Zulke dingen gaan alle menschelijk begrip te boven, en geene rede of onderzoek is in slaat, om het goddelijk oordeel le doorgronden.
Als derhalve de vijand u dit inblaast of nieuwsgierige menschen u met vragen
i31
i
IIE NAVOLGING VAN CIIIUSTUS
bslig vallen, antwoord dan mol dil woord van den Profeet : Gij zij! recht-vnardiy, lieer, en mv am deel is recht.
Kn : he omdeelen des lieereu zijn waar en (/ereclUvnardiyd in zich --elven.
Men moei mijne oordeelen vrcezen, en niet onderzoeken, want zij zijn onbegrijpelijk voor het mensehelijk verstand.
En wil ook niet rcdelvv isten omtrent de verdieii\'-len der Heiligen, wie heiliger is dan een ander, of wie de grootste is in het hemelrijk.
Wanl dit baart dikwijls nuileloozcn twist en oneenigheid; en geeflook voedsel aan den hoogmoed en ijdele glorie, waaruit afgunst en tweedracht ontstaan, daar de een dezen en de ander dien heilige uit eigenzin tracht voor le trekken.
Dil toch ie willen weten cn navor-sehen dient lot niets, maar mishaagt veeleer aan de heiligen; want Ik ben (/een God van oneenigheid, maar van vrede;
IZ-2
BOEK 111. HOOFDSTUK LVIII. lt;i53
ift (I/I en deze; vrede beslaat meer in ware nc-
rechl- dcrighciil dan in zclfvcrhefTing. chl- Eenigen gevoelen zich in hun liefde-1 -quot;\'7quot; ijver meer lol deze dan lol gene Hei-\'etveu. ligen gelrokken, doeh deze voorliefde cozen, is meer mensehelijk dan goddelijk, jn on- Ik ben bet, die hen heilig heb ge-k ver- maakl; Ik gaf hun de genade. Ik schenk
liun de glorie.
nlrcnl Ik ken de verdienslen van ieder luin--iliger ncr; Ik heh hen voorkomen niet mijne sle is izaelsle zegeninsen.
Ik heb Hen gekend en bemind van onzen j eeuwigheid; II; heh hen mlr/chozcn mt voed- de wereld, want niet zij hebben Mij hel lorie, eerst verkoren.
•laan. Ik heb ben geroepen door mijne ge-dien nade, getrokken door mijne barmhar-trek- llgheid en geleid door verschillende
beproevingen.
ivor- Ik heb hun heerlijke verlrooslingen haagt ingestort: Ik heb bun de volharding f/een geschonken; Ik heb hun geduld be-rede; kroond.
454 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Ik kon den eerste cn den laatste en Ik omval hen allen in mijne onbegrensde liefde.
Mij moet men loven in al mijne Heiligen; Ik moet boven alles gezegend worden en geëerd in elk van hen, die Ik zoo roemrijk heb verheerlijkt naar voorafgaande verdienslen van hunnen kant.
Wie derhalve een van de minsten der mijnen versmaadt, die eert ook den groolsle niet, want den kleine zoowel als den groole heb Ik gemaakt.
En wie een mijner Heiligen verkleint, die verkleint ook Mij, en alle overigen in het hemelrijk.
Allen zijn zij één door den hand der liefde; zij hebben eenzelfde gevoelen, eenzelfden wil, en allen beminnen elkander met dezelfde liefde.
En wat nog veel verhevener is, zij beminnen Mij meer dan zich zeiven en hnnne verdiensten.
Want boven zich zeiven van verrukking en ver van alle eigenliefde, ver-
BEOK III. HOOFDSTUK LVIII. lÖO
liezen zij zich geheel in mijne liefde en daarin vinden zij die genotvolle rust.
Kr is niets, wat hen zou kunnen verstrooien of verkoelen; omdatzij, vol van de eeuwige waarheid, hranden van het vuur eener onnitbluschhare liefde.
Dat daarom vleeschelijkc en zinnelijke menschen ophouden over den staat der Heiligen ie spreken; zij die niets kennen, niets beminnen dan hun eigen genot. Zij toch nemen en geven al naar hun goeddunken, niet volgens het welbehagen der eeuwige waarheid.
Bij velen is liet onwetendheid, hij hen vooral, die weinig verlicht, maar zelden iemand hebben welen te beminnen, met ccne volmaakt gfcstclijke liefde.
Zij wor den meestal door eenc natuurlijke neiging en door mcnschelijkc vriendschap lot dozen of genen Heilige giMrokken, en evenals zij op aarde handelen, verheelden zij zich, dat ook de hemellingen gehandeld hebben.
Maar er is een groot verschil tusschcn
iÖG BE NAVOLGING VAN C1IHISTUS
lictgpcn dc onvolmaaklcn denken, cn wat veiüchle mannen door hcmelschr openbaring leeren kennen.
Onlhoud ti dns,mijnzoon,uil niemvs-pierigheid over zaken Ie redeneeren diej uwe keiiiiia Ie boven gaan; maar werk en streef liever, om ecny plaais le be-l komen, zij hel ook de minste, in hel hemelrijk.
En al wist iemand mi, wie der Heiligen de grootsle en de volmaaktste is in hel hemelrijk: waartoe zou hen deze kennis dienen, als hij daarin geenc nieuwe reden vond, om zich voor Mij le vernederen cn mijn Naam le verheerlijken.
Hij. die over de grootheid van zijne zonden, en de geringheid van zijne deugden denkt, die overweegt hoeverre hij nog van de tolmaaklheid der Heiligen verwijderd is, doet een God veel behaaglijker werk, dan hij, die over dc meer- ol minderheid der Heiligen redetwist.
boek ui. Hoofdstuk lViii. -157
Beter is hel de Heiligen door god-vruchtige gebeden en tranen te sniee-ken, en nederig hunne glorievolle voorspraak in te roepen, dan hunne geheimen aan een ijdel onderzoek te onderwerpen .
Zij zijn gelukkig en tevreden; wat hebben wij noodiger meer van te weten, en is dit niet genoeg, om ons tevreden te stellen en ons ijdel gesnap te be-dwi ngen.
Zij beroemen zieh niet op eigen verdiensten; daar zij niets goeds aan zieh zeiven, maar alles aan Mij toeschrijven; omdat ik hun alles uit oneindige liefde heb gegeven.
Zij worden door zulk eene liefde tot de Godheid en zulk eene overmaat van vreugde vervuld, dat niets aan hunne glorie en bijgevolg niets aan hun geluk kan ontbreken.
Hoe hooger zij in glorie zijn, des te nederiger zijn zij in zich zeiven, en des te nader en dierbaarder zijn ze Mij.
.
■i38 de navolging Van chmsTtis
Daarom slaat er geschreven, dat --ij i hunne kronen aflegden voor t od, en (jp] ] finn aanschijn vielen voor het Lam, en dat zij Hem aanbaden, die leeft in tk eeuwen der eenwen.
Velen vragen : wie de eerste is in heli rijk Gods, zonder Ie welen of zij well waardig zullen zijn, onder de minslen geleld le worden.
Hel is iels grools, ook zelfs de klein sle Ie zijn in den hemel, waar allen groot zijn, omdat allen kinderen Goilsl zullen genoemd worden en het ook zijn.
De kleinste zal zijn als het hoofd van\' een talrijk volk, terwijl de zondaar 1« een lang leven slechts den dood zal vinden.
Toen mijne leerlingen Mij vroegen, wie de grootste zou zijn in hel rijk derj hemelen, hoorden zij dit antwoord:
Als gij n niet bekeert en niet wordt dis ï kleine kinderen, dan zult gij het rijk dei hemelen niet intreden. Hij Uns, die zid t zal klein gemaakt hebben gelijk dit kin
1
hOEK 111. HOOFDStUK LVIII. 4d9
(leze zat de yroolste in het rijk der hemelen zijn.
Wee hun, die liet beneden zich achten zich uit eigen beweging niet de kleinen te vcrnedeien! want de liig(\' deur des hemels zullen zij niel kunnen hinneii treden.
Ifee nok den rijken, die hier hunne vertroostingen hebben\', want terwijl de armen het rijk (jodszullen binnengaan, zullen zij buiten slaan en huilen.
Verheugt u dan, gij nederigen, en juichl, gij armen, want n lielidort het rijk Oadx, als gij slechts In de waarheid wandelt.
OVEUDENKING.
liet is een groot ongeluk, dat de inenschen altijd geneigd zijn zich l(; veronlruslen over duizend ijdele vragen, terwijl zij nauwelijk-aan de belangrijkste waarheden denken. Zij willen alles weten, nilgezonderd die (\'■(\'■ne onmisbare zaak. Muu hoogmoed schept immer behagen in gevaarlijke beschouwingen.
aar na
• 0(1 Z^ll
•4-iO DE NAVOLGING VAN CMIilSTUS
Trachtende de ondoorgromlelijksle gc-heimcn na le vorschen, verwarren zij zich in hunne gedachten, en vinden sleehls dwaling. Ziehier wat de wijze man zegt: Zoekt niet, wat hoven u is, en doorgrondt nooit wat boven uw verstond gaat; maar denkt ono|)houdelijk aan helgeen God u voorhoudt, en wacht u zijne werken nieuwsgierig na te vorschen, want het is u niet noodzakelijk met uweoogen le zien wat verborgen is.
Dal men al zijne hoop uu al /.iju veitnmwoii in God uIIüüii moet stellen.
e geloovige ziel. -— Heer, wat is mijn vertrouwen in dit leven en mijne grootste vertroosting le midden van alles wal zich onder de zon aan mij voordoet ?
Zijl Gij het niet, lieer mijn God, wiens barmhartigheid eindeloos is?
BOEK III. HOOFDSTUK MX. 441
Waar was tiol mij ooit goed zonder l] ? Of wanneer kon het mij sleelit gaan, als Gij bij mij waart?
Liever wil ik arm zijm om U,dan rijk zonder l!.
Liever verkies ik met U op aarde in ballingschap te zijn, dan zonder U den hemel te bezitten. Waar Gij zijt, daar is de hemel, en waar Gij niet zijt, daar is de dood en de hel.
(iij vervult geheel mijn verlangen; en daarom kan ik,van l! verwijderd,slechts lol II zuchten, smeeken en bidden.
In niemand kan ik overigens ten volle vertrouwen, dat hij mij tijdig genoeg zal helpen in mijne noodwendigheden, tenzij in U alleen, o mijn God.
(jij zijt mijne hoop. Gij mijn vertrouwen; Gij zijt mijn Trooster, en aller getrouwst in alles.
Allen zoeken hun ei.fjenhelan(); Gij begeert slechts mijne zaligheid, en alles keert Gij voor mij ten goede.
En al stelt Gij mij ook aan versehil-28
■IAl HE NAVOLGING VAN CHRISTUS
lende bekoring en tegenspoed bloot. Gij, die gewoon zijt hen, die Gij lief hebt op duizenderlei wijzen te beproeven, regelt dit geheel tot mijn welzijn.
In deze beproeving moet Gij dus niet minder bemind en geprezen worden, dan wanneer Gij mij met hemelsche vertroostingen zoudt vervullen.
In U, derhalve. Heer God. stel ik al mijn vertrouwen en toeverlaat; aan U beveel ik al mijne kwelling en benauwdheid, omdat ik alles zwak en onstandvastig bevind, wat ik buiten U aanschouw.
Want geene vrienden zullen mij haten; gecne beschermers kunnen mij bijstaan, geene wijzen mij raadgeven, geene boeken mij vertroosten, geene geheime plaats zal mij in veiligheid stellen, zoo Gij zeil\' mij niet bijstaat, helpt, versterkt, vertroost, onderricht en bewaart.
Want alles, wat vrede en geluk schijnt te moeten brengen, is zonder
BOEK UI. HOOFDSTUK LIV. 117)
U niets, en gecfl in waarheid niets wat ons gelukkig kan maken.
Gij zijt dus het begin en het einde van alle goed, de volheid des levens, de onuitputtelijke hron van alle licht en woord; de grootsle troost Uwer dienaren is alleen in IJ ie hopen.
Tol 11 zijn mijne oogeu opgeheven; in ü vertrouw ik, o mijn God, Vader der barmhartigheden.
Zegen en heilig mijne ziel met uwen hemelschen zegen, opdat zij uwe heilige woning worde, en de zelel van uwe eeuwige glorie, en dat er nieis in dien tempel gevonden worde, dat de oogen van uwe majesteit heleedige.
Volyens de grootheid van uwe goed-heul en de vieniyle uwer nnlferminyen, zie np mij neder, en verhoor het gebed van eenen arme, die verre van ü in hallingsehap zucht, in het land der duisternis en des doods.
Bescherm en bewaar de ziel van uwen dienaar, te middel) van zoovele
-Ui DE NWOLfilNC VAN CHRISTUS
gevaren van dit vergankelijke leven; en voer haar onder hel geleide van uwe genade door den weg van vrede, lot hel vaderland van eeuwige glorie. Amen.
OVERDENKING.
Wanneer wij ons overstelpt gevoelen door inwendige smarten, dooi- lichamelijke kwellingen ol door uitwendige tegenspraak, nemen wij dan met vertrouwen onze toevlucht tot God, die ons alleen kan helpen en ondersteunen, en zeggen wij met de Maehaheërs; lieer, Gij kenl de plannen, die de vijanden van onze ziel en lichaam tegen ons smeden, hoe zouden wij hen kunnen wederstaan, indien Gij ons niet ter hnlpe komt? Wij heffen dan onze oogen en ons hart tot IJ. Gij kunt ons verlossen als Gij wilt. Gij zijt onze Vader, wij roepen Uwe hulp in om niet te bezwijken en verloren te gaan.
C\'vcz /let S Saczamant beo (Slltaavx
A
Vurigo opwekking tot do 11. Coinmunio.
^^URISTUS. — Komt tot Mij, yij allen, / die belast en heiaden zijt, en Ik zal n verkwikken, zegt dc Heer.
Hel brood, dat Ik geven zal, is mijn vleesch, voor hel leven der wereld.
Neeml en eet, dit is mijn lichaam, dat voor u zal worden overgeleverd; doet dit lot mijne gedachtenis.
Die mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, blijfl in Mij en Ik in hem.
De woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en leven.
■Htgt; DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
OVERDENKING.
AVij zien uil dil lioofdsluk lt;ie vervulling dor goddelijke beloften, der verwachtingen van het mensehelijk geslacht, der figuren en der profetien van de oude wet. Hel wezenlijk sacrificie, dat voor \'miner den menseli mei God verzoend heeft, vervangt de schijn, bare offerande. Hel henielsch manna vocdl niel alléén het volk van Israel maar al de ware kinderen van den vader der geloovigen. Verzadigen wij ons niet dal vleesch, lesschen wij onzen dorst aan dal bloed. Daarin ligt de hooj), het leven, de laatste beproeving van het geloof, de voleinding der liefde.
BOI\'.K IV. HOOFDSTUK i. AH
Mot gt;vclkoa eerbied wij Jetus-Clirislu» muotcn ontvangen.
ELOOVIGE ziel. — Dil zijn uwe woorden, o Christus, eeuwige waarheid, ofschoon zij niel op denzelfdcu lijd gesproken, noch op dezelfde plaats geschreven zijn.
Daar zij derhalve de uwe zijn, en louter waarheid bevatten, moet ik ze alle dankbaar en geloovig aannemen.
Zij zijn de uwe, want (Jij hebt ze gesproken; zij zijn ook de mijne, want tot mijne zaligheid hebt (lij ze gezegd.
Volgaarne noem ik ze aan uit uwen mond, opdat zij dieper in mijn hart gegrift worden.
Uwe woorden zoo teedcr, zoo vol zoetheid en liefde wekken mij op, maar de gedachte aan mijne misslagen schrikt mij af cn mijn onzuiver geweten weerhoudt mij, om zulke geheimen te ont-vangen.
•448 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
De zoelheid uwer woorden lokt mij, maar de menigte mijner gebreken drukt mij neder.
Gij gebiedt mij met vertrouwen tot II te naderen, zoo ik deel met U wil hebben; en het voedsel der onsterfelijkheid aan ie nemen, zoo ik het eeuwig leven en de glorie begeer Ie verwerven.
Komt tot Mij, zegt Gij, allen die lijdt en verdi ui t wordt en Ik znl u opbeuren.
0 zoet en vriendelijk woord in hei oor van een zondaar, dat Gij, Heer mijn God, een arme en behoeftige uitnoo-digt tol deelgenootschap aan uw aller-heiligsi Lichaam !
Maar wie ben ik. Heer, dat ik mij verstouten zal lot U Ie komen ?
\'/:ie, de hemelen der hemelen himien U niet omvatten; en Gij zegl : Komt allen tot Mij!
Van waar die goederiierene welwillendheid, en die zoo vriendelijke uit-noodiging ?
Hoe zal ik durven komci, ik, die mij
HOOFDSTUK I.
-U9
BOEK IV.
niets goeds bewust ben, dat mij vertrouwen geefi?
Hoe zal ik 1} in mijn buis bimien-Icidcn, ik. die zoo dikwijls uwe goedheid bob beleedigd?
De Engelen en Aartsengelen ziju vol eerbied, de Heilige» en Recbivaardigen vreezen; enGijzcgi: Komt allen tot Mij.
Zoo Gij zelf Heer, bel niet zeidet, wie zou bet dan gelooven ?
En zoo Gij hel niet geboodt, wie zou zich dan verstouten tot U te naderen ?
Zie, INoe, de rechtvaardige, arbeidde honderd jaren aan het bouwen der ark, opdat bij met weinigen zou behouden worden : en ik, boe zal ik mij in een enkel uurkunnen voorbereiden, om den Schepper der wereld niet eerbied op te nemen.
Mozes, uw groote dienaar en bijzondere vriend, maakte de ark uit onbe-derlelijk hout, dat hij met bet zuiverste goud bekleedde, om daarin de tafelen van de wet neder te leggen : en ik, be-
450 UE NAVOLGING VAN CHRISTUS
dorven scliopsel, zou ik hel wagen l!, den Maker van de wet en den Gever van hel leven, zoo lichtvaardig le onl-vangen ?
Salomon, de wijste van Israels koningen, bouwde in zeven jaren een praeh-ligen teni|iel tol lof van uwen naam. en vierde gedurende acht dagen hel i\'eesl der inwijding; duizend zoenoffers droeg hij op, en de ark des verbonds plaatste hij plechtig onder trompetgeschal en gejubel, op de voor haar bestemde plaats.
Kn ik, ongelukkig en rampzalig menseh, hoe zal ik li in mijn huis binnenleiden, ik, die nauwelijks een half iiui\' godvruchtig kan besteden? en ach, kon ik slcchiseen enkel half uur waardig gebruiken !
O mijn God ! boeleer hebben deze heilige mannen zich beijverd, om U le behagen.
Helaaas, hoe gering is hetgeen ik doe ! Welk een korten tijd gebruik ik,
BOEK IV. HOOFDSTUK 1. 451
als ik mij voorbereid lot de H. Coni-iniinic!
Zelden ben ik gebeel in mij zelven gekeerd, en zeer zelden vrij van alle vcrsl rooiing.
En locb, in de heilzame en goddelijke legenwoordigheid moesi geen enkele onpassende gedachte in mij opkomen, geen enkel schepsel mij bezighouden; want niet een Engel, maar den Heer der Engelen zal ik als gast ontvangen.
Welk een oneindig verschil lusschen de Ark des Vcrbonds met hare heiligdommen en uw allerzuiverst Lichaam met zijne onuitsprekelijke deugden; lusschen die offers bij de wet voorgeschreven als voorafbeelding van het toekomstige offer van uw Lichaam, dat de voltooiing is van al de offers der oude wet.
Hoe komt het dan, dat ik niet vuriger ben in uwe aanbiddelijke tegenwoordigheid?
I •i\'i DE NAVOLGING VAN CI1I11STUS
Waarom bereid ik mij niet met groo-tcrc zorg voor lot hel onlvangen van uwe heilige geheimen, Ier wijl die heilige Aartsvaders en Profeien en die koningen en vorsten met geheel hel volk zooveel diepen eerbied loonden voorden goddelijken dienst?
De vrome koning David danste in jubelende vreugde voor de Ark Gods, terwijl bij zich de weldaden herinnerde eertijds door God over de vaderen uitgestort; hij vervaardigde allerlei speeltuigen, maakte de psalmen, die het volk niet blijdschap zong; hij speelde ook zelf dikwijls op de harp, bezield door de genade des 11. Geestes; hij leerde den kinderen Israels God loven uil geheel bun hart en Hem rnet eenparige stemmen dagelijks zegenen en bezingen.
Als er derhalve toen zulk eene godsvrucht heersehte, en zulk een ijver bestond voor Gods lof bij de ark des Ver-honds; hoeveel eerbied en godsvrucht moet ik en geheel hel christen volk dan
HORK IV. HOOFDSTUK I.
hebben in tegenwoordigheid van liet II. Sacramenl en bij hei omvangen van het alleraanbiddclijkst Liehaam van Christus!
Velen gaan naar verschillende plaatsen, om de overblijfselen der Heiligen Ie bezoeken, en zij staan verbaasd bij het hooren van liiiiine daden; zij be-sehonwen de luisterrijke tempels hun ter eer gebouwd, en kussen hun heilig gebeente, dat in zijde en goud wordt bewaard.
En zie, (lij zijt hier bij mij tegenwoordig op het altaar, mijn God, (lij, de Heilige der Heiligen, de Schepper der nienschen en de Heer der Engelen!
De nieuwsgierigheid der inenschen en quot;net verlangen naar hetgeen er te zien is, is veelal de drijfveer van dergelijke tochten; en slechts weinig vrucht van beternis wordt er uit getrokken; vooral als men zoo licht daarheen loopt zonder waarachtig berouw.
Hier echter in het Sacrament des
453
454 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Altaars zijt Gij geheel tegenwoordig, o Chrislus-Jezus, waarachtig God en waarachtig menseh; en daar ontvangt men overvloedige vrucht voor de eeuwige zaligheid, zoo dikwijls men U waardig en godvruchtig ontvangt.
Doch hiertoe wordt men niet getrokken door lichtzinnigheid, nieuwsgierigheid of zinnelijkheid; maar door een vast geloof, eene vurige hoop en cene oprechte liefde.
0 God, onzichtbare Schepper der wereld, hoe wonderbaar handelt Gij met ons! hoe zoet en aangenaam gaat Gij met uwe uitverkorenen om, aan wie (Jij U zeiven in het Sai-rainent tot spijs voorzei.
Want dit gaat alle verstand te boven; dit vooral irekt de godvruchtige harten, en ontsleekt hunne liefde.
W ant uwe ware geloovigen. die geheel hun leven aan hunne volmaking besteden, verkrijgen in bet dikwijls ontvangen van dit allerverhevenst Sa-
BOEK IV. HOOFDSTUK I.
cramcnt grontc genade van godsvrucht en liefde lot de deugd.
0 wonderbare en verborgen genade van dit Sacrament, alleen den getrouwen dienaars van Jezus bekend, want de ongetronwen, die slaven hunner zonden zijn, kunnen hare werking niet ondervinden.
In dit Sacrament wordt de geeslelljke genade geschonken, die de verloren kracht der ziel herstelt, en de schoonheid, door de zonden misvormd, teruggegeven.
En zoo krachtig is somtijds deze genade, dal uil de. volheid der ontvangen vurigheid, niet alleen de ziel, maar zells het zwakke lichaam zijne krachten voelt vermeerderen.
Daarom moeten wij onze lauwheid en onachlzaamheid diep betreuren, die in ons hel verlangen verzwakken om Christus te ontvangen, in wien alle hoop en verdienste is voor hen, die zalig willen worden.
455
4S0 «F. NAVOI.r.ING VAN CHRISTUS
Wanl Hij is onze licilii;iiig en verlossing; Hij is de troost voor hen, die op aarde omwandelen, en liet eeuwig genot der Heiligen.
Daarom is helzeer te betreuren, dat velen zoo onverschillig zijn voor dit heilig geheim, dat de vreugde des hemels en het heil der wereld is!
Rampzalige blindheid en versteendheid van het menschelijk hart, dat zoo weinig gevoel heeft voor zulk eene onuitsprekelijke gave, en in het menigvuldig gebruik zelf eene reden meent te vinden lol onverschilligheid!
Immers als dit allerheiligst Sacrament slechts op céne enkele plaats vereerd werd en slechts door een priester ter wereld werd geconsacreerd, met welk een heilig verlangen zouden de menschcn zich naar die plaats, lol dien éénen priester Gods spoeden, om de goddelijke geheimen tu zien vieren?
Nu echter zijn er vele priesters aangesteld, en op vele plaatsen wordt
BOEK IV. HOOFDSTUK I. 157
Christus opgedragen, opdat de gciiiule en de liefde van (ind lot den niensch des le ifieer zou uitblinken, naarmate do heilige Cmnnumie ineer1 verspreid is over de wereld.
Bank :;ij U, goede Jezus, eeuwige Herder, die ü gewaardquot;gt, ons armen en ballingen, te verkwikken door uw kostbaar Lichaam en !51oed, en ons met bet woord van uw eigen mond uit te noodigen, deel te nemen aan deze geheimen, zeggende: Komt lat Mij, allen, die belast en. beladen zijl, en Ik zal \'ii verkwikken.
OVEPDENKIXC.
Al wat de godsdienst van het oude verbond voor grootheid, voor indrukwekkendheid en voor heiligheid aanbood was slechts eene lichte schaduw der mysterien van den God-menseh. De wereld bleef in verwachting der aangekondigde verlossing, toen op het voorspelde oogenblik de beloften eens-
29
i
458 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
kliips vervuld werden. Hij, wiens naam Jehuvnh was, komt in zijn tempel.
Die mijn vleesch eel en mijn bloed drinkt, heeft tiet eeuwig leven, en ik sal hem doen opslaan op den laalsten dag. Heer, ik geloof en aanbid: mijne zie! bevende van verlangen, richt zich naar u; en dan houdt eensklaps eene | groole vrees haar legen : want helaas ! ( wat ben ik om te durven naderen tot, u ( mijn God? (
En nochtans, o Jezus! zijn het de j zondaars, die gij zijl komen roepen, en lt; niet de onsclmldigen. En liet is daarom , dat op mijne borst kloppende en uwe c vergiflenis verzoekende, ik zal opslaan ( en za! gaan tot U met een levendig | geloof, met eene brandende liefde en ik zal zeggen : //eer, ik hen niet waardig v dat Gij komt onder mijn dak, maar „ spreek slechts Mn woord en mijne .ziel zal ^ gezond worden.
- d
!
BOEK IV. HOOFDSTUK 11.
Hoezeer God in dit II. Sacrnmont don mcnsch lijnc liefde on goedheid bewijst.
M\'e gcloovigc ziel. — Op uwe goedheid en groote barmhartigheid ver-Ironwende, kom ik lol U, o Heer, gelijk een zieke tot den heelmeester, gelijk een hongerige en dorstige naar dc bron des levens, gelijk een behoeftige tol den Koning des hemels, een slaaf tot zijn Schepper, een ontroostbare tol zijn goedertieren Vertroosler.
Maar van waar gebeurt mij dit, dat Gij tot mij komt? Wie ben ik, dat Gij U zeiven aan mij schenkt?
Hoe durft een zondaar in uwe tegenwoordigheid verschijnen? en hoe ge-waardigt Gij U tol dien zondaar te komen ?
459
Gij keni uwen dienaar, en Gij weet, daf hij nieis goeds in zich heeft, wat die gunst verdient.
ICO DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Ik l)C\'lijlt;t derhalve mijne nicliglicid, ik erken uwe goedheid, ik prijs uwe goedeniereuheid.en ik breng mijn dank aan uwe overgrootc liefde.
Wanl om II zeiven doel Gij dit, en niet om mijne verdiensten, opdat uwe goedheid mij meer bekend worde, mij eene grootere liefde zou worden ingestort, en ik lot volmaakte nederigheid zou worden aangespoord.
Daar het U derhalve behaagt, en (lij bevolen hebt, dat dit zoo zou geschieden; ontvang ik met vreugde die onschatbare gunst van uwe goedertierenheid; mocht mijne ongerechtigheid mij geen beletsel wezen !
O zoetste en goedertierenste Jezus, hoeveel eerbied en dankzegging en eeit-wigen lol\' komt U loc, voor liet ontvangen van uw heilig Lichaam, zool oneindig verheven boven alles wat . \'s mensehen taal kan uitdrukken ! (
Maar wat zal ik denken bij het naderen, bij liet ontvangen van mijn Heer, |
1
I
BOEK IV. HOOFDSTUK II. id
e\'^\' dien ik nipt naar waarde kan vereeren,
uwc en evenwel sodvruchtiquot; verlanc ic ont-
lank vangen ?
Wat zal ik heler en heilzamer den-
\'» cn ken, dnn dal ik mij zeiven geheel vcr-
uwe neder in uwe tegenwoordigheid cn uwc
• ml-l oneindige goedheid voor mij verhef. \'quot;S1;5Ik loof U, mijn God, en verhef U in
;heii eeuwigheid. Ik veracht en vergeel mij zclven om I , in den afgrond mijner
\'n \' nieliglieid.
^den, Gij zijl de Heilige der Heiligen, en
alhaic jj; ]ict nilvnagyel der zondaren.
moe it (jjj huigi ü tot mij, die niet waardig
clcisc j)en (ol |- 0p (C zicn
Gij komt tot mij. Gij wilt iiici mij
Jezus, zjjn Qjj n00(|jg[ ri)jj |0l llwCn maaltijd.
\'n CRlJ\' Gij wilt mij voeden met die hcmel-
;t oni- sc|lc s|1jjs_ ni0| (].u brood der engelen,
m, zoo ,j;i; Gij zelf zijl. O! lerend brnod, dat
es \\vlt;il (ien hemel : ij! iiedergedntild en aan
11 ■ de wereld tiet leren yiefl.
het na\' Ziedaar dc bron der liefde en de vcr-
u Hcei heerlijking Uwer barmhar lighcid!
462 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Hoeveel dankzegging en lof komen II hiervoor loe.
O hoe heilzaam en nuttig was uw doel, loen Gij dil II. Sacrament inslel-det! hoe zoel en aangenaam is uw maaltijd, daar gij ü zeiven tot spijs hebt gegeven!
0 hoe wonderbaar is u\\v werk. Heer! hoe groot uwe kracht! hoe onfeilbaar ; uwe waarheid ! ;
ff\'\'mil Gij hebt gezeyd en alles is ge- i maakt; ook dit is geschied, omdat Gij zelf het bevolen hebt. t
Ontzaggelijk geheim, dat geen mensch z doorgronden kan, maar dat loch allen u moeten gelooven, dat Gij, Heer mijn a God, waarachtig God en mensch, onder de geringe gedaante van brood en wijn d geheel tegenwoordig zijt, en dal Gij o door hem, die U ontvangt, genuttigd wordt, zonder vernietigd te worden. vlt; Gij, Opperheer van het heelal, d e v( aan niemand behoefte hebt. Gij hebt ^ door uw Sacrament in ons willen wonen:
BOEK IV. HOOFDSTUK II. 463
omen bewaar mijn harten mijn lichaam onbevlekt, opdat ik met een blijmoedig en is uw zuiver geweten zeer dikwijls uwe ge-instel- heimen moge vieren, en tot mijne eenmaal- wige zaligheid moge ontvangen, wat Gij s hebt vooral tot uwe eer en als een eeuwig ge-denkteeken uwer liefde hebt ingesteld. Heer\'. \\erheug u, mijne ziel, en breng dank ülbaar nan God, dal Hij u zulk een edel ge-schenk en zulk een buitengewonen troost is ge- in dit tranendal heeft achtergelaten, lat Gij Want zoo dikwijls gij dit geheim viert en het Lichaam van Christus ontvangt, nenscb zoo dikwijls verricht gij het werk van i allen uwe verlossing, en wordt gij deelgenoot r mijn aan alle verdiensten van Christus. , onder Want de liefde van Christus vermin-n wijn dert nooit, en de oneindigheid zijner dal Gij ontferming is nimmer uitgeput.
auttigd Daarom moet gij u altijd door eene den. vernieuwing van uwen geest hiertoe lal, d c voorbereiden, en dit groot geheim van ij bobt zaligheid niet aandacht overdenken, wonen: nct moet u even groot, even nieuw.
iCi DE NAV0LG1N G VAN CHRISTUS
even aangenaam schijnen, wanneer gij de II. MTs Inest ot hoort, als of Christus op dien dag voor liet eerst in den school der Maagd was ncêrgedaald en niensch geworden, of aan hel kruis hangend voor de zaligheid der menschen leed en stierf.
OVEKDENK1NG.
De heilige Joannes, in den geest opgenomen in het hen elsch Jernsalen, zag op den troon Gods een Lam, en daar rondom zeven engelen, die God over geheel de aarde zendt en vier en twintig grijsaards: cn die grijsaards wierpen zich voor het Lam neder, houdende in hunne handen harpen en schalen vol welriekende geuren, die de gebeden der heiligen zijn; onophoudelijk zongen zij het driewerf heilig. O mijne ziel, hoe moet gij gesteld zijn hij het overdenken van deze regelen, hoe verlangend moet gij niet zijn naar dat lienielsch gewest, waar geen kommer of lijden, maar eeuwigdurende vreugde zijn zal.
Bi;OK IV. HOOFDSTUK III. iÖÖ
Dat hel nullilt;* is dikwijls lot «Ie II.TnfcI tc nndcrcn.
ISsTTkloiimgf. ziel. - /ic, ik kom lot II, Ilccr. om verzadigd ie worden door uwe gaaf en mij le verheugen in uw gastmaal, dat dij, o God, in vice teederhekl voor den arme hebt bereid.
In li is alles wat ik kan en moet verlangen, Gij zijl mijn heil en mijne verlossing, mijne hoop en sterkte, mijne eer en glorie!
Verblijd dan heden de ziel van nwen dienaar, want tot l\', lieer Jezus, heb Ik mijne ziel opgeheven.
Ik verlang U nu met liefdevollcn eerbied te ontvangen; ik wensoh U in mijn huis binnen te leiden, opdat ik verdiene metZarbeiis gezesend, en onder de zonen van Abraham gerekend te worden.
Mijne ziel smacht naar uw Lichaam;
.
466 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
mijn hart brandt van verlangen om zich met U te vercenigen.
Geef U aan mij, en het is mij genoeg; want buiten U kan niets mij vertroosten.
Zonder U kan ik niet zijn en zonder uw bezoek vermag ik niet te leven.
Daarom moet ik dikwijls tot U naderen, en U als het heilmiddel lol mijne zaligheid ontvangen, opdat ik niet bc-zwijke op den weg, verstoken van dit hemelsch voedsel.
Want zóó hebt Gij, barmhartigste Jezus, eens gezegd, als Gij prediktet voor het volk en de verschillende kwalen genaast: Ik ruil hen niet nuchter wegzenden naar hun /mis, opdat zij niet bezwijken op xveg.
Handel zoo ook met mij. Gij, die U zeiven tot troost uwer geloovigen in dit Sacrament hebt nagelalen.
Want Gij zijt ecne zoele verkwikking voor de ziel; en wie U waardig eel zal deelgenoot en erfgenaam der eeuwige glorie zijn.
BOEK IV. HOOFDSTUK lil. 467
im zich Daar ik zoo dikwijls val en zondig, zoo spoedig verslap en ontmoedigd ;enocg; word. is het noodzakelijk, dat ik mij losten. ^001, veelvuldig bidden en biechten en zonder \'let ontvangen van uw heilig Lichaam, ;n. vernieuw, zuiver en ontsteek; opdat ik,
nade- lt;loor er mij te lang van te onthouden, mijne n\'61 afval van mijne heilige voornemens, iel be- nnt de neigingen van den mensch
in dit hellen over ten hoade van zijne jeugd af;
en als dit heilig geneesmiddel hem niet pligste steunt, zal de mensch immer dieper ;diktct vallen.
kvva- t\'e heilige Communie houdt af van uc/iter kwaad en versterkt in het goede.
ij niet Want als ik nu zoo onachtzaam en traag ben, nu ik communiceer of het die U heilig offer opdraag, wat zou het dan in dit worden, als ik dat II. Voedsel niet nam en zulk een groot hulpmiddel niet zocht, kking En hoewel ik niet elkeu dag bereid et zal \',en\' noch in de vereisehte gesteldheid iwiire 0111 de 11. Geheimen te vieren, zoo zal ik echter zorgen, om op passende tijden
-408 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
mij (leclgcnool te mokcn aan ilic groote genade.
Want liet is de lioogslo vertroosting voor ecnc geloovigc ziel, snnlang zij van V vencijderd in het sterfelijk liihnam om-werft, dat zij dikwijls aan haren God denkt, en haren beminde mei brandende liefde en godsvrucht ontvangt.
O wonderbare goedheid van u we liefde tol ons, datGij, lieer God, Schepper en I.evendmaker van alle geesten, U gewaardigt tot ecne arme ziel te komen, en met geheel uwe godheid en mensehheid haren honger ie stillen.
O gelukkig, j:i duizendmaal gelukkig de ziel, die l , liarcu llerr en God, godvruchtig kan ontvangen, cn in de volheid baars geluks Uwe legen woord igbeid genieten!
O boe groot is de lieer, dien zij opneemt! hoe dierbaar de Gast, dien zij bij zich binnenleidt, hoe aangenaam dit gezelsebap, dat zij oui vangt,hoe getrouw de Vriend, dien zij bezit boe schoon en
l
I
BOLK IV. HOOFDSTUK III.
wiel, hoc boven allen bemind en boven al wal zij verlangt beniinnenswaanlig, is de Bruidegom, dien zij omhelst!
O allerzoeiste beminde, dal lienu l en aarde en al hunne praal en pracht zwijgen in uwe tegenwoordigheid, want alle lol\' en luister, die zij bezitten is een geschenk van uwe mildheid, en kan den luisler niet evenaren van uwen naam, iiij, wiens wijsheid geene grenzen heeft.
OVIHDKNKINÜ.
V,ij moeien ons diep vernederen voor onzen lieer .lezns-Chi islus, vooral wanneer wij slechts lauwheid en onverschilligheid gevoelen, als wij lot Hem naderen, wanneer hel de gehoorzaamheid alleen is, en niet de vurigheid van ons verlangen, die ons aan de tafel des Heeren doel aanzitten. Want o mijn Jezus, boe kan men li kennen, als men U niet bemint, en li beminnen zonder te wenschen, met U vereenigd le worden. En toch, hoe dikwijls ben ik niet ongevoelig voor U, hetgeen mij
409
k
470 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
bedroeft en mij ontmoedigt, indien ik niet wist, dat ik mij die liefde niet kan geven wier gebrek ik zoozeer gevoel. Wat zou er van mij worden, o mijn God, in de dorheid, waarin ik mij bevind, indien ik niet «ist, dat die gi oote kwellingen mijner ziel uwe barmharligheden op mij trekken. Welaan dan, mijne ziel, nader in die gesteltenis tot de tafel des Heeren en Gij zult God zeiven smaken.
Dat God uvervlucdigo genade schenkt aan dio Hem waardij onlvanjon.
jpPE geloovige ziel. -— Heer mijn God, / voorkom meen dienaar met mee zoetste zeyeningen, opdat ik verdiene waardig en godvruchtig tot uw verheven Sacrament Ie naderen.
Wek mijn hart op tot U, en verlos mij van mijne groote lauwheid. He-
1
BOEK IV. HOOFDSTUK III. 471
zoek nnj in uwe zalir/heid, opdat ik inwendig uwe zoelheid smake, die in dit Sacrament als in hare bron, in al hare volheid verborgen is.
Verlicht nok mijne oogen, om zulk een groot geheim te aanschouwen; en versterk mij, om het met een onwankelbaar geloof te belijden.
Want het is het werk Uwer liefde en niet van menschelijke macht, het is uwe heilige instelling, geene uitvinding der menschen.
Want niemand kan uit eigen kracht dit geheim begrijpen en verstaan, dat zelfs de wijsheid der Engelen te boven gaat.
^at zal ik, onwaardig zondaar, stof en asch, dan van zulk een verheven geheim kunnen navorsehen of begrijpen?
Heer, in de eenvoudigheid mijns harten, met een oprecht en vast geloof, en op uw bevel, nader ik tot U vol eerbied en vertrouwen, en ik geloof dat Gij, God en mensch, waarlijk hier in
U
472 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
hel lieiligSacramenl tegenwoordig zijt.
Cij will dcrlinlvc dal ik li onlvangc, en mij zclvo mol l! in liefde vercenigc.
Daarom bid ik uwe goederlicrenheid en vraag u, mij hierioe cenc bijzondere genade te geven, opdat ik door liefde ontvlamd, geheel in li smelte en overvloede, en gcene andere vertroosting meer verlange.
Want dit aanbiddelijk Saerament is bet bed van ziel en licbaani, een geneesmiddel voor alle geestelijke kwijning. liet geneest de gebreken, beteugelt de bartstoebten, overwint of verzwakt de bekoringen, vermeerdert de genade, versterkt de deugd, bevestigt het geloof, versterkt de hoop, en ontsteekt en vermeerdert de liefde.
W ant vele goederen hebt Gij geschonken en scbenkl Gij nog dikwijls in dit Saerament aan uwe beminden, die l met godsvrucht ontvangen, o mijn God, steun van mijne ziel, hersteller der
BOEK IV. HOOFDSTUK IV. 475
mcnseliclijke zwakheid, en gever van alle inwendige verlroosting!
Want Gij schenkt hun overvloedige vertroosting in hunne verschillende kwell ingen, en uit de lt;lic|)le van hunne eigene ellende heit lt;iij hen op door de hoop op uwe hescherming, en verkwikt en verlicht hen inwendig door nieuwe genade; zoodal zij, die zich eerst angstig, zonder vurigheid en lauw gevoelden vóór de Communie, zich daarna door die hemelschc spijs en drajik verkwikt, ten goede geheel veranderd bevonden.
Hierin handelt gij somtijds zóó met uwe uitverkorenen, dal zij in waarheid moeien erkennen en rnel geduld ondervinden, hoe zwak zij uil zich zeiven zijn, en hoeveel goed en genade zij van U ontvangen.
Want uil zich zclven zijn zij koud, hardvochtig en zonder godsvrucht; door Ü echter worden zij vurig, vol ijver en godsvrucht.
Want wie nadert mol nederigheid lot 30
47i DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
dc bron aller zoetheid, en draagt niet een weinig zoelheid van daar?
01 wie staal bij een groot vuur, en ontvangt daarvan gecne warmie?
Gij nu zijl die altijd volle en overvloeiende liron, dat vuur, dal altijd brandt en nimmer mtdoofl.
Daarom, als hel mij niet geoorloofd is uit de volheid dier bron te scheppen, en lot verzadigens toe te drinken, zal ik evenwel mijn mond aan de opening dier hemelsehe fontein zetten, om len minste een klein druppeltje daarvan op le vangen, tot lessching van mijnen dorst en niet geheel uil le drogen.
En kan ik nog niet geheel hemelsch en zoo vurig zijn, als de Cherubijn en Serafijn, zal ik mij ten minste op dc godsvrucht trachten toe le leggen, en mijn hart voorbereiden, om door het nederig ontvangen van ditlevendmakcnd Sacrament, zij bet ook eene kleine vonk van dien goddelijken brand te verwerven.
BOEK IV. nnnFDSTtIK iv. i7n
niet Al wat mij ontbreekt, o goede Jezus,
heiligste Zaligmaker, vul Gij dat goed-\'• en gunstig cn genadevol aan. Gij die II ge-waardigd hebt, allen tot U te roepen )\\cr- zeggende : Komt tut Mij, allen die belast
ill\'jd I
en beidden zijl en Ik zal u verkwikken. Ik werk in het zweet mijns aan-loofd schijns, mijn hart is door smart ver-ipen, beijzeld, de last mijner zonden drukt i, zal mij neêr, de bekoringen verontrusten \'\'quot;quot;S mij, eene menigte booze hartstochten i ten bevechten en benauwen mij; cn er is 111 0I1 niemand, die mij bevrijdt cn zalig maakt dor^.t (]an (jjj Heer God, mijn Zaligmaker;
aan wicn ik mij, en al het mijne toe-elsch vertrouw, opdat Gij mij gelieft tc bc-.1quot; cn waren, en tot het eeuwig leven te op de brengen.
11 gt; cquot; Neem mij op tot lof en glorie van
r \'1L\'1 uwen naam. Gij, die mij uw Lichaam ikend eil ]jjoe(j i0| spijs cn drank bereidhebt. von^ «Geef, lieer (iod, mijn Zaligmaker,
rwcr- julat naarmate ik meermalen gebruik
470 DE NAVOLGING VAN CIIIUSTÜS
«maak van uw geheim, ook mijne liefde »en gotlvmeiil loenemeo.quot;
OVERDENKING.
Jezus-Clirislus deze w ereld verlatende, beloofde aan zijne leerlingan hun den H. (ïeest te zenden; liet ia die Goddelijke Geest, d e ons wordt gegeven in de Sacramenten desNieuwen Verbonds. Zelfstandige liefde van den Vader en den Zoon, helpt tiij ons, in onze zwakheid, want wij weten niet te sragen, zoo als het behoort; maar dc Geest vraagt voor ons, en Hij, die de hart m doorgrondt, Hij weet wat de Geest verlangt, dewijl Hij vraagt volgens God. Door eene onzichtbare, zachte en toch krachtige handeling neigt Hij onzen wil tot het goede. Hij zuivert hem, en richt hem tol God. Hij is onze kracht, gelijk het Woord ons licht is. Dus wanneer wij Jezus-Christus bezitten, dan bezitten wij het Woord zelf en u ij dcelen dezelfde genade, die het Woord en de Geest onojdioude-
BOEK IV. HOOFDSTUK IV. 47quot;
\\\\v lijk over ilc heilige menschlicid van den
Verlosser uitstorten, ilie door de heilige Comnmnie met ons vereenigd wordt, In Hein zijn idle schatlen der wijsheid, en ii- die schatten ontsluit Hij voor ons in \'t nn heilig Allaargeheim. Terwijl de heilige \'d- Geest mei zijn liefdevuur dr ]iiiitsl(! s|io-iu ren der zonde wegneemt. Ga dan, o
is. mijne ziel, ga tot Jezus, ga tot die bron en van genade; gij vindt er God zeiven. id,
[Ij Over do vcrliovcsnlieifl van lust if Sacr.inietil 011
du wniirlt;li jIhm-I van don pricstcilijlvon staat.
gt;n- p.MiisTLs. — Al liadt gij de zniver-
ui- ■ heid der Engelen, en de heiligheid
Je, van den il. .ioannes den Dooper, nog
gt;d. zondt gij niei vvaanlig zijn, dit Saera-
)rd ment te ontvangen, noch zelfs aan te
is- raken.
het \\\\ ant het zijn niet de verdiensten der
ide mensehen, die hem het rceht geven hel
.Ie- Liehaani te eonsaereeren en aan te
I
478 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
raken, en zich met hel brood der Engelen te spijzen.
0 groot, geheim ! en verheven waardigheid der priesters, aan wie gegeven is, wat den KngcU ii niet is toegestaan.
Want alleen de wettig in de Kerk gewijde priesters hebben de macht om de 11. Mis te doen, en het Lichaam van Christus te consacroeren.
Die priester is de dienaar van God, die Gods woord gebruikt naar Gods hevel en instelling; doch God is daar de voorname en onzichtbare W erker van het groole Geheim, dat op liet Altaar voltrokken wordt. Hij aan wien alles onderdanig is, en wien alles gehoorzaamt wat hij bestuurt.
Daarom moet gij meer geloof hechten aati den almachtigen God. in dit allcr-verhevenst Sacrament dan aan uw eigen oordcel, of eenig zichtbaar leeken. En daarom moet gij ook mei vrees en eerbied lot hel Altaar naderen.
Lel op u zeiven en zie, wiens bedie-
L
I
BOEK IV. HOOFDSTUK V. i~9
• En- naar gij zijt geworden door de handoplegging des Bisseliops.
tvaar- Zie, gij zijt priester geworden, en
geven gewijd om Ie offeren; geci\'nu acht, dat Haan. gij met geloof en godsvrucht, ier zijner ■k ge- lijdfGod het olïer opdraagt, en uw )in de gedrag steeds onberispelijk zij.
i van Gij hebt uw last niet verlicht, maar
zijl thans door een nauweren baud van God, tucht gebonden, en tot grootcre vol-Gods maaktheid gehouden.
daar licn priester moet met alle deugden
;r van versierd zijn, en anderen het voorbeeld Ütaar van een deugdzaam leven geven.
alles Zijn wandel zij nici op de gewone en
mor- algemecnc wegen der menschen, maar mei de Engelen in den hemel cu met :hten de rechtvaardigen op aarde.
dier- De priester niet hel heilig gewaad
oluen omhangen, bekleedt de plaats van Chris-En tus, om voor zich cn voor geheel het eer- volk ootmoedig en nederig te bidden.
Hij heelt voor en achter zich hel lee-üdie- ken van \'s lleercn kruis, om onophou-
■480 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
(lelijk liet lijden van Christus te gedenken.
Mij draagt voorzïrh liet kruis op liet kasuilel, opdat liij nauwkeurig achl zoude slaan op de voetstappen van Chrisius, en die met ijver Iraelile na te volgen.
Achter zich is iiij niet het kruis ge-teekend, opdat liijalle ongelijk, dat hem van anderen wordt aangedaan, zacht-moedig voor God zou verdragen.-
Hij draagt het kruis van voren, opdat hij zijne eigene zonden bewcene; van achteren, opdat hij ook de missla gen van anderen door zijn rnedelijdea- he-treure, opdat iiij gedenke, dat h als middelaar tusschen God en den zondaar gesteld is, en niet verllauwe in het gebed en de heiige ollerande, totdai hij genade en bannharligheid verworven heeft.
Als de priester oKert, dan eert hij (Jod, verblijdt hij de Kngclen, sticht hij de Kerk, helpt hij de levenden, ver-
boek iv. hoofdstuk v. jsi
werft hij voor de overledenen \'.mis\', en maakt hij zich zeiven dcelachlig aan alle goed.
OVEliDKNKING.
Om lt;ie grootliekl van het juieslcr-schaj) in de Kaïholieke Kerk Ie liegrij-pen, moei men de onverandei lijke ken-leekenen beschouwen, die als eeti heilig zegel vormen, waarmede hel bij zijn ontstaan geteekend was. \\. Het is een: Gelijk er maar één God is, zoo is er maar één priesterschap, ii. liet is al-yemeen: bij den opgang tot aan den ondergang der zon, op iedere plaats wordt het heilig misoffer opgedragen, lil. Hel is ecitwiff, want (iod heelt tot Jezus gezegd ; Gij zijl in alle eeuwigheid priester volgens de orde van Mel-ehisedech. i\\. liet iiriesterschdp is heiliy : want de duivelen zeiven hebben van Jezus, hel oppcrliooi\'d der Kerk gezegd; wij welen, wie Gij zijl: de heilige.
O hoe verheven, hoe grootseh is de waardigheid van den 1\'ricsler! maar
482 HF, NAVOLGING VAN CHUISTUS
hoe onlzagwckkend levi-ns ! Deelhebbend aan c!e maclil van den Opperpries-lei\'.lezus Christus in de eenheid van zijn priesterschap, bedienaar melen in Hem lt; van liet kruisoffer, dat dagelijks op eene J oni)loedige wijze op liet altaar wordt \' vernieuwd, uitdeeler van het brood des levens, van hel Lichaam en Bloed des Verlossers, waarover bij niaeht heeft ontvangen; bekleed met de zending van j den Zoon Gods tol heil der wereld, beeft Hij ook plichten geëvenredigd aan zulk eene boooe roepint:, en tot hem is 2:e-|
. . Ill
zegd : JVeesl heiliij, (HUdal ik, de lieer \\ uw Gnd heilig hen. Hoe zal ik, arme zondaar, zoo zwak, zoo kwijnend, zoo] ziek mij tot die heiligheid verheffen, die (Jij, o Jezus van mij eischt? Ik beef
111
bij deze gedaehie, en ik zou alle hoop verliezen, zoo uwe goedheid zich niel ^ gewaardigde mij op !e beureu, zeggende : Dit is onmogelijk voor de menschen, ^ maar alles is mogelijk voor God.
i
HOEK IV. HOOFDSTUK VI.
Geïiod voor de IS. Cominiinic.
:i/E geloovigc zie!. — Heer, wanneer ik uwe grootheid, en mijne geringheid overdenk, dan zink ik weg van vrees en schaanite.
W ant als ik niet tot U nader, dan vlucht ik het leven; en als ik onwaardig tol U ga,dan bega ik eene misdaad.
Wat zal ik dus doen, o mijn God. mijn helper en raadgever in al mijne noodwendigheid ?
Leer Gij mij den rechten weg, leer mij eenige korte oefening tot voorbereiding voorde II. Communie.
485
elhel)-rprics-an zijn n llciu
lp eenc wordt gt;0(1 dos ed dos l heeft iii^ van I, heeft m zulk i is ge-le lieer , arme j ld, zoo hollen, i Ik boei o hoop
Want het is nutlig te weten, hoe ik mijn hart godvruchtigen eerbiedig voor u moet bereiden, om niet vrucht uw heilig Sacrament te ontvangen, of wel om znlk een groot en goddelijk olïer op te dragen.
ISi DE NAVOLGING VAX CHniSTÜS
OVBRDENKIXG.
Indien liet noodzakelijk is, dal wij onze ziel tol hel gebed voorbereiden,1 hoeveel le meer moei zulks niet gesehie-den bij het naderen tol de heilige Tafel! ■ Iet is daarom dat de Apostel zegt : Dal de menseh zich zelven heproeve, alvorens van dal Brood le eten, en van dien Kelk !c drinken; want hij dieonwaardig dit Brood eet en onwaardig dezen Kelk drinkt, cel en drinkt zijn eigen oordeel. Maar helaas ! o lieer, hoe meer ik mij-beproef, des te meer ondervind ik mijnt eigene onwaardigheid o n lot IJ le naderen. lieer, bedek mij dus met i wc eindelooze liefde en barmhartigheid, opdat ik ü waardig moge ontvangen.
, Van !iel omicrzunlc dos ({owclons en liet vournüinon ziolj to beleron.
\'v /\'il
%^hhistus. — Vóór alles moet ccnl prioster Gods bezield zijn met grootel uedei\'igheid des liarlen en diepen eer-
I
1 BOEK IV. HOOFDSTUK VII. 185
bied, mei een vast golool en cciie god-dat wij vruchlige nicoiiing om ijod te eeren, reiden, a\'s \'quot;j ZiC\'1 bereidt de heilige Gelieiinen \'eschie- en liet heilige Liehaain en
; Tafel! ^loed van J. C. te oiï\'eren en te nuttigen. \'i : Dal Onderzoek niet ijver uw geweten, en b, alvo- zuiver en reinig hei naar uw vermogen m dien] d00\'\' een waar berouw en nederige vaardisi zoodal gij geene zware zonde
;i! Kelk weet, die u wroeging geei\'i en den vrijen lordeel. toegang belet.
• ik mij i Ucb ccu levendig berouw over al uwe k iiiijnij j zonden in het algemeen, en treur en J Ie na- zucht nog in liet bijzonder over uwe iet ! wc dagelijksehe overlreilingen.
ligbeid, a\'s \'ij \' bet toelaat, belijd dan
igen. V001\' ^0l\' i\'1 \'u;\' geheim van uw hart al de ellenden, die de vrucht zijn van uwe hartstochten.
,iet Zucht en treur, dal, gij nog zoo zin
nelijk en wereldsgezind zijl, zoo onveriet een slorven aan de harisloeblen, zoo vol grootcf neigingen en begeerlijkheden;
en eer-| ^0(J onbehoedzaam op uwe uitwen-
•i86 DK NAVOLGING VAN CHRISTUS
itigc zinluigcn, zoo dikwijls met ijdclc (Irooiiibeeldcn lgt;ezig;
Zoo geneigd lol hei uitwendige, zoo onaehizaam lol liet inwendige;
Zoo lielnzinnig tot lachen en verstrooiing, zoo ai\'keerig van wcencn en ingetogenheid;
Zoo vlug lol verslapping en de gemakken van hel vleesch, zoo traag lot geslrengheid en vurigheid;
Zoo nieuwsgierig om nieuwigheden ie hooien cn hel schoone le zien, zoo lauw om het nederige en geringe te omhelzen;
Zoo hegeerig om veel te hczilien, zoo gierig lol geven, zoo geneigd om le behouden;
Zoo onaehizaam in hol spreken, zoo onmachtig tol zwijgen;
Zoo ongeregeld in uw gedrag, zoo onheschciden in uwe handelingen;
Zoo onmaligin eten en drinken; zoo dool\' voor het woord Gods;
*
HOOFDSTI R VII.
487
I10EK IV.
Zno bogecrig naar rust; zoo traag lot den arbeid;
Zoo wakker voor ijdele gesprekken, zoo slaperig voor heilig nachtwaken;
Zoo gehaast naar het einde, zoo verstrooid om op ie lellen;
Zoo onaehlzaam in de getijden te bidden, zoo lauw bij hei opdragen der ü.Jlis; zoo dor hij het ronimunicceren!
Zoo spoedig versirooid, zoo zelden geheel in u zeiven gekeerd;
Zoo lersiond in loorn onisloken, zoo vlug om anderen ie kweisen;
Zoo geneigd 10\' oordeelen, zoo «Ireng in \'t berispen;
Zoo uil gelaten bij voorspoed, zoo zwak in tegenspoed;
Zoo vruchtbaar in goede voornemens en zoo arm in goede wei ken?
Belijd eu beween deze en andere gebreken. die u aankleven niet groole droefheid en een diep gevoel uwer
een vast leven te
igene zwakheid, eu maak voornemen, om steeds uw
488 I)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
helcrcii cn voortgang (o maken in hei goede.
Offer vervol ge nsu zei ven op met. volle overgeving cn geheel ir.v wil, op hel altaar uws harlcn, als een voorldSend offer lot eer van mijn naam : door namelijk uw lichaam en uwe ziel geloovig aan Mij toe te venrouwen; 0|)(.lat gij aldus verdienen moogt, om hel heilig \' offer waardig op ie dragen en het Sa- ( eramcni van mijn Lichaam met vrucht \' Ie omvangen. 1
Wam er is geen vcrdiensivoller offer 1 cn gcenc grooler voldoening voor de ^ zonden, dan zich zeiven met oprecht- 1 held en geheel met de offerande van het \'■ Lichaam van (\'hristus aan Goil op Ie \'\' dragen in de II. ills cn de 11. Communie. n
Als de mensch doet wal in hem is, en ■Sl waarlijk berouw heeft, zoo dikwijls hij Ci tot Mij nadert om vergiffenis cn genade; 7a)u waar Ik leef, zegt de Heer, Ik w;i den dood des zondaars niet, maar dat hjj zich bekeere en leve; want zijne zonden
L
DOEK IV. HOOFDSTUK VII.
in lid Ik niet meer yedenken, maar zij zul Jen hem alle verfjeven zijn.
i volle
, OVERDENKING.
ij) nel
iirend \'^0 \'ocsland, waarin men zich moei
jr na- bevinden om goe.l le communieeeren,
loovig 18 (J(\' zuiverheid des harten, die alle
lal gij vrijwillige vlek van zonde en den wil
heilig 0111 lc zondigen uilsluit. Hel is in
•l Sa- (,L\'zt\'11 zin, dal de II. Auguslinus, sprc-
vruchl kende lol de Prieslers en Christenen, die eominunii;eerden, zeide : »gij moet
r otter (\'(\' onschuld aan het altaar brengen.quot;
)or de Onderzoek u voor God oi uwe ziel niel
recht- con zware zonde bevlekt is; is dil
an hel \'tüó. biechl ze dan met een berouwvol
op le barl. ï)il echter is niel voldoende, gij
nunie. m0(;t tevens de geringste zonden veraf-
i is, en schuwen, den wil hebben u le beleren
ijls hij cn er u zeiven voor te stralTcn.
enade;
Ik Wh dat hjj zonden
18!)
31
490 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Over het ofTcr van Jczus-Chrisliis op liet kruis, en over zelfvcrlooclieninjy.
^^hhistus. — Gelijk Ik Mij zclvon vrijwillig voor uwe zonden aan mijn Vader heb npgeoffcrd, mijne handen op l kruis heb uitgestrekt en geheel naakt en van alles, ontbloot daar hing als zoenoll\'er voor Gods gerechtigheid, zoo ook moet gij n zeiven in de H. Mis niet al de krachten uwer ziel, uit geheel uw hart opdragen, als een zuivere en heilige offerande.
Wat eiseh Ik meer van u, dan dat gij u geheel aan mij overgeeft?
Al wat gij Mij geeft builen u zeiven, dal lel Ik voor niets, want Ik vraag niet uwe gaven, maar uw persoon.
En gelijk al het overige u niet bevredigen zon, buiten Mij, zoo ook kan al wat gij geeft Mij niet behagen, als gij u zeiven niet aan Mij opdraagt.
HOEK IV. HOOFDSTUK VIII. 491
Oll\'cr u aan Mij op, en geef u geheel aan God, en uw offer zal Mij aangenaam wezen
Zie, Ik heb Mij geheel voor u aim den Vader opgedragen; Ik heb u geheel mijn Lichaam en Bloed len spijze gegeven, opdal Ik geheel de uwe zijn zoude, en gij de mijne zoudl blijven.
Maar als gij in u zelven gekeerd blijft, en u niet vrijwillig geheel overgeeft aan mijn wil, dan is uw offer niet volledig, en ook de vcreeniging tnssehen ons zal niet volledig wezen.
De vrijwillige opdracht van u zelven in de handen van (jod, moet dus al uwe werken voorafgaan, zoo gij vrijheid en genade wilt verwerven.
Daarom zijn er zoo weinigen verlicht en inwendig vrij, omdat zij zich zelven niel geheel weten te verloochenen.
Mijn woord staat vasl : Zud iemand niet (Kin alles verzaakt, wat hij bezit, dan kan hij mijn leerUny niet zijn. Zoo gij derhalve mijn leerling wilt zijn.
i9i be navolging van chiustus
draag tiau u zelvcn aan Mij op met al uwe neigingen.
ovei\'dekkixg.
Wees niel van die Christenen, die geheel aan (lod beliooren, wanneer zij lot de heilige tafel geweest zijn, en die van hun leven eenc aaneenschakeling van goede voornemens en van weinig i goede daden vormen. Van die zielen, i zegt de profeet: om hunne onversehil- j ligheid, die maakt, dat zij hunne harlen i terugnemen, heb ik hen niet verblind- l beid en ongevoeligheid geslagen en geheel hun leven gaat voorbij in nutte- ( loos ze wenschen van hun heil. 1
Dat wij ons incl ül wal wij bexillcn in Gods handen moeien stellen en voor allen bidden.
e geloovige ziel. — Heer, Wien alles toehoort in den hemel en op ( aarde, ik verlang mij zeiven als vrijwil-
i
BOEK IV. HOOFDSTUK IX.
mei iil lig offer aan ü op te (lianen en voor eeuwig de uwe tc blijven.
lieer, in eenvoudigheid des harten, n, die hied ik li heden mij zeiven aan, als uw eer zij eeuwige en gehoorzame dienaar, en tol en die een offer van eeuu igdurenden lol\', ikeling Omvang mij mot dal heilig offer van weinig uw kos\'haar Lichaam, dal ik li heden zielen, opdraag in tegenwoordigheid der Kn-ïrseliil- gelen, die onzichibaar hel altaar om-harten ringen, opdat hel mij en geheel uw volk rhlind- lol heil strekke.
;en en Heer, al mijne zonden en misslagen, nulte- die ik voor Uw aanschijn en dal Uwer 1, heilige Engelen bedreven heb, van den
dag af. waarop ik voor hei eersl heb kunnen zondigen, lol op dil uur, leg ik als offer op uw zoenaliaar neder; opdat Gij ze door hei vuur uwer liefde zoudl \'idduu. vernietigen, alle vlekken mijner zonden uitwissehen. mijn geweten van alle over-, Wien treding zuiveren, mij uwe genade well en op derschenken,die ik door de zonden heb vrijwil- verloren, mij alles ten volle zoudt kwijl-
•ÜU DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
schelden en mij barmharl igznudt opnemen lot den kus van vrede.
at kan ik anders doen lot uiiboe lint; van mijne zonden, dan ze nederig belijden on beweenen, en zonder ophouden uwe barmbarliglieid inroepen?
Ik smeek U, verhoor mij genadig, als ik voor uw aansehijn sla, o mijn God.
Ik heb een levendigen afkeer van al mijne zonden, ik wil ze nooit meer bedrijven; maar ik beween ze en zal ze beweenen zoolang ik leef, bereid om boelvaardigheid ledoen, en U naar mijn best vermogen voldoening Ie geven.
Vergeef mij, o God, vergeef mij toch mijne zonde, Ier wille van Uw heiligen naam; red mijne ziel, die Gij door Uw kostbaar bloed hebt vrijgekocht.
Zie, ik verlronw mij aan uwe barmbarliglieid, ik geef mij over in uwe banden.
Handel met mij volgens uwe goed-
110KK IV. HOOFDSTUK IX. l!IÖ
hci(1, nicl volgens mijne boosheid en ongerechtigheid.
Ik offer C ook op het goede, dat in ■rij is, hoe weinig en onvolmaakt dit ock moge zijn; opdat (iij dit zoudt ver-hcteren en heiligen, U welgevallig en aangenaam zoudt maken, lot hoogere volmaaktheid brengen en mij traag, nietswaardig schepsel, tot een zalig en gelukkig einde zoudt voeren.
Ik offer U ook alle vurige begeerten der godvruehtigen, de behoeflen mijner nabestaanden, vrienden, broeders, zusters, van allen die mij dierbaar zijn, en van hen, die mij ol\' anderen uit liefde tot U hebben welgedaan; van hen, die van mij gebeden en missen hebben verlangd en gevraagd, hetzij deze nog op aarde leven of reeds gestorven zijn:
Opdat allen de hulp uwer genade, de kracht van uwe vertroosting, bescherming in gevaren, bevrijding van straffen mogen ondervinden; cn dat zij aan alle.
■i\'.IG HE NAVOLGING VAN CHRISTUS
rampen ontruk!, verheugd U de blijdsle dankzeggingen luengen.
Ik offer l] insgelijks gebeden en zoen-olïcrs, bijzonlt;ler voor ben, die mij in iels beleedigd, bedroefd ol\' vcraebt liei)-ben, of mij eenige scliade of moeielijk-heid hebben berokkend;
Ook voor allen, die ik o^il bedroefd, gekweld, bemoeielijkt, geërgerd en gelasterd heb, wetend of onwelend, opdat Gij ons al onze zonden en wcderzijdsfhe beleedigingen kwijlscbeldt.
Neem, Heer, uit onze harten alle ach-lerdoeht. nijd, toorn en bitterheid en alles wat de liefde kan krenken en de broederlijke genegenheid verminderen.
Ontferm, ontferm U, Heer, over ons, die uwe barmhartigheid inroepen, geef ons de genade, die wij behoeven, en maak dat wij waardig mogen zijn uwe genade te smaken en loi het eeuwig leven Ie komen. Amen.
UOEK IV. HOOFDSTUK IX. 497
OVERDENKING.
Wanneer men dooi- hoi Sacrament der Bicchi gezuiverd is en men zich waardig metGodheeft vercenigd door helll. Sacrament des Altaars, dan offert zich nog de priester voor ons op en voor ziel» zeiven, opdat de kracht van hei 11. Misoffer ons worde toegekend alsmede aan onze broeders en aan allen, voor wie Jczus-Christns, offeraar en slachtoffer, dit heeft volbracht op het kruis. De priester bidt voor zijne broeders, voor zijne vrienden en vijanden, voor allen, die hem haten en vervolgen, opdat allen mogen deelachtig worden aan dit hoogverheven offer.
Dal men lioli niet Hclil van do II. Communie maff terughouden.
HRisTiis. — Gij moet dikwijls uwe toevlucht nemen lol de bron van genade en goddelijke barmhartigheid, lot
•498 DE NAVOLGING VAN CHK1STUS
de bron van alle goedheid en atle zuiverheid; opdat gij moogl genezen worden van uwe harlstochien en gebreken, en gij sterker en waakzamer inoogt worden tegen alle bekoringen en strikken van den duivel.
De vijand kent devruehl der II. Communie en hel groote heilmiddel, dat daarin ligt; — daarom tracht hij de ge-loovigen, op allerlei wijzen cn bij elke gelegenheid, zooveel hij kan terug te houden cn te belemmeren.
Want velen lijden de zwaarste aanvallen en aanvechtingen van den satan, als zij zich tol de H. Communie gaan voorbereiden.
De booze geest, gelijk m het boek Job gesehreven wordt koml onder de kinderen Gods, mei het doel hen door zijn gewone sluwheid en hoosheid te kwellen, of hen bevreesd en benauwd te maken, om daardoor hunne liefde te verminderen, of hun geloof te doen wankelen, opdat zij de H. Communie
DOEK IV. HOOFDSTUK X.
c zui- of geheel nchtcrlaten, óf er mei lanw-
wor- Iicid loc naderen.
eken, Maar men moet zich volslrekl niet
, wor- verontrusten over zijne kunstgrepen en
ikken ingevingen, hoe schandelijk cn afschuwelijk die ook zijn; maar zo allen op
Com- hem terugwerpen.
1, dat Men moet den ellendeling verachten
ie ge- en bcspotien: en om zijne aanvallen en
j elke de ontroering, die hij in ons opwekt,
•ug te dc H. Communie nooit achierlaten.
Dikwijlskweli ons ook de al le groote
; aan- bezorgdheid, om gevoelige vurigheid
satan, te hebben, cn zekere ongerusiheid over
; gaan de afgelegde biechl.
Handel naar den raad van verstandige
;k Job lieden, en leg uwe benauwdheid en
kin- angsivalligheid af; want zij belemmert
n\' zijn de genade Gods, en vernietigt dc gods-
kwel- vrucht.
wd le Verzuim wegens eenigc kleine onge-
fde te ruslheid of gewetensbezwaar de II.
doen Communie niet; maar ga zoo spoedig munie
500 Ut NAVOLGING VAX CIIIUSTUS
mogelijk biechtcn, cn vergeef aan anderen gaarne alle bclcedigingen.
Waarloe dient bel de bieebt lang Ie vcrscbuiveu, of de II. Communie uil Ie stellen ?
Zuiveru ten spoedigste, werplerslond bet venijn uit. cn baasl n bel tegengif Ie nemen, cn gij zuil er u beter bij bevinden, dan wanneer gij langer uilslelt.
Als gij beden deswege de II. Coin-■nunie nalaat, zal er morgen zicb mis-scbien weer een andere, en grootcrc oorzaak voordoen, en zoo zendt gij lang van dc II. Communiekunnen verwijderd blijven en boe langer boe ongescbikler worden.
Ontdoe u, zoo spoedig gij knnl, van bclgeen u beden bezwaart cn Icrug-boudi; want wat baal bet L! dal gij voortdurend in vrees en ongerustbcid leeft, en u om dagclijksclie beletselen van de goddelijke geheimen verwijderd boudl?
Ja,zcornadreligis bet deH. Conmui-nie lang uit le stellen, want dit ver-
RKOK IV. HOOFDSTUK X. 501
an- wckl gewoonlijk ccn groolo lauwheid.
Helaas ! er zij» lauwe en laiïe Cln-isle-g tc nen die gaarne uitstel zoeken om te
iii ie biechten, en verlangen de II. Coinmuniu te verschuiven, opdat zij niet gehouden lond zouden zijn lot grootere waakzaamheid rjfie over zich zeiven.
ivin- Ach, hoe weinig liefde, welk een
zwakke godsvrucht hebben zij, ilie de \'.om- quot;• Communie zoo gemakkelijk nalaten! mis- Hoe gelukkig en Gode aangenaam is
)lerc daarentegen hij, die zóó leelt, en zijn lang geweten in zulk een staat van reinheid derd bewaart, dat hij bereid en in de ver-ikicr eischte gesteltenis zou wezen, om zelfs dagelijks te tommunieeeren, als het hem van vrijstond en hij het zonder opspraak rug- doen kon ?
jort- Als iemand zich somtijds onlhoudt
|ccf( uit nederigheid, of om eene of andere
n de wettige reden, dun moet men hem prij )udi? zen wegens zijn eerbied.
inui- Doch als lauwheid hem terughoudt,
vcr. moei hij zich zei ven opwekken en doen
i
.S02 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
wal in zijn vermogen is; en de Heer zal zijn verlangen Ie hulp konten, wegens zijn goeden wil, waarop Hij voornamelijk let.
Als hij eehler wetlig verhinderd is, loi de H. Tafel te naderen, zal hij loeh altijd een goeden wil en een vurig verlangen behouden om lecommunireeren, en daardoor zal hij niet verstoken blijven van de vrucht des II. Sacraments.
Want ieder godvruchtige kan op eiken dag en op elk uur, met veel vrucht tot de geestelijke Communie naderen.
Hij moet op zekere dagen en gestolde tijden hel lichaam van zijn Verlosser, met liefdevollen eerbied ook in werkelijkheid ontvangen, en meer daarin den lot en de eer van God beoogen, dan zijn eigen vertroosting zoeken.
Want telkens als hij mei godsvrucht hel geheim van Christus\' menschw or-ding en lijden overdenkt, en zich opwekt tot liefde voor Hem, conimuniceert hij geestelijker wijze en geniet Christus onzichtbaar.
BOEK IV. HOOFDSTUK X.
per zal Wie editor zich niet anders voorbe-
nszijn rcidi, dan bij het naderen van een feesl,
ijk lot. quot;f als hei gebruik hem daartoe verplichi,
■rd is, zal meestal slecht voorbereid wezen,
ij loch Zalig hij, die lelkens als hij Mis leest
g ver— of conimuniceert, zii h als offer opdraag!
eeren, iian Jen Heer.
ii blij- Wees bij het vieren der heilige Ge-
lents. lieimen mei le langwijbg noch te ge-
i eiken iiaast, maar houd u aan het goede, al-
eht tot gemeen gebruik van hen, met wie gij
i. leeft.
■stelde Gij moet anderen geen last of verve-
osser, üng aandoen, maar den gewonen weg
rerke- houden, volgens de instelling der vade-
in den ren, en eer op het nut van allen, dan
t, dan 01gt; uw eigen godsvrucht of vurigheid letten.
Vrucht OVERDENKING.
hu or- Het vurig verlangen, dat Jezus-Chris-
pwekt lus heeft om in onze harten te wonen,
;rt hij en cr bezit van te nemen, om er als God
iristus le heerschen, moet ons overtuigen, dat wij Hem genoegen doen, wanneer w ij
303
1
SOi DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
ons lol liet nuUigvii van zijn Mcescli cn r Bloed waardig voorbereiden. Jezus v immers zegl: Ik schep er liehagen in (, mei de kinderen der menselien le zijn. Wanneer gij dus lot de heilige Tafel na- \\ derl, ga dan lot Jezus, gelijk een zieke lolden geneesheer, zeggende: «Heer, ,] ik ben niel waardig dal gij onder mijn ||; dak konil, maar spreek slechts één woord, cn mijne ziel zal gezond worden. w
ee
geloovige ziel. —- O allerzoelslc i,, Heer Jezus, welk eeue zoelheid smaakt dc godvruchtige ziel, die lol (,C| uwen maaltijd is loegclalen, waar haar |lc geen andere spijs wordt voorgezet, dan Gij, haar cenig Beminde, het dierbaar jj( voorwerp van al hare verlangens! llc Hoe zoet zou hel mij zijn, zoo ik iulct uwe tegenwoordigheid, tranen van in-^i,
1
BOEK IV. HOOFDSTUK XI. -i05
sell en nige liefje kon storlen, en mei de god-.lenus vruchligc Magdalena uwe voelen met ;en in tranen kon besproeien c zijn. Maar waar is die tcedere godsvrucht? lel na- Waar die overvloed van heilige tranen? zieke Zeker, in uwe tegenwoordigheid en \'Heer, die UWer heilige Engelen, moest mijn \'\' nquot;Jquot; hart branden en van vreugde smelten. Is een Wam ik bezit U in dit Sacrament orden, waarlijk tegenwoordig, hoewel onder een vreemden schijn verborgen.
Want U ie aanschouwen in uw eigen ïciirifi en goddelijkcn glans, zouden mijne oo-quot;o\'. gC|1 nicl kunnen verdragen; ja zelfs de geheele wereld zou wegzinken voor den zoelsle inisier en de glorie uwer Majesteit, jeiheid Door U dus in het H. Sacrament le die tol verbergen, regelt Gij U naar mijnezwak-ir haar |lei(i
i;t, dan ^ aanbid en bezit waarlijk Hem, ierbaarjien (]e Engelen aanbidden in den he-quot;■ ■ nel, maar ik zie Hem nog slechts door 10 ik in jet, geloof, en zij van aanschijn tot aan-van in-;chijn zonder sluier.
32
306 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
Ik moet tevreden zijn met het licht van het ware geloof, en daarin wandelen, totdat de dageraad der eeuwigheid aanbreekt, en alle schaduweti der afbeeldingen wijken.
Als echter zal gekomen zijn wat volmaakt is, zal het gebruik der Sacramenten ophouden; want ;le zaligen in de hemelsche glorie hebben geene behoefte aan het geneesmiddel van een Sacrament.
Zij toch verheugen zich zonder einde in de tegenwoordigheid Gods, en beschouwen van aanschijn tot aanschijn zijne glorie; en van die glorie doordrongen en als vernietigd in den afgrond dei-Godheid, smaken zij het vleeschgewor-den Woord Gods, gelijk bet van den beginne geweest is, en in eeuwigheid zal blijven.
Als ik aan deze wonderen denk, wordt mij zelfs elke geestelijke vertroosting lastig en vervelend; want zoolang ik den Heer, mijn God, niet van aanschijn lot aanschijn in zijne glorie aanschouw.
BOEK IV. HOOFDSTUK XI. 507
licht reken ik nlles, wat ik in de wereld zie
leien, en hoor, voor niels.
am- Gij zijt mij tot getuige, o God, dat
ingen niets mij iroost, geen schepsel mij voldoening kan geven, tenzij Gij alleen, o
U vol- mijn God, dien ik eeuwig verlang te
\\mcn- aanschouwen.
(\'c Dit is echter niet mogelijk, zoolang
lioelic ik in deze sterfelijkheid verblijf.
ment. Daarom moet ik mij bereid houden
einde tot veel geduld, en al mijn verlangen
n be- aan U onderwerpen.
schijn Want ook uwe Heiligen, lieer, die
pdron- nu bij U in het hemelrijk juichen,
nd der hebben, zoolang zij leefden, de komst
;cwor- van uwe glorie met geloof en geduld
en be- afgewacht. Wat zij hebben geloofd,
eid zal geloof ik; wat zij hebben gehoopt, hoop ik; en waar zij gekomen zijn, vertrouw
, wordt ik door uwe genade te komen.
oosting Intusschen zal ik gesterkt worden
ik den door de voorbeelden der Heiligen.
lijn tol Ik zal ook de heilige boeken hebben
shouw, tot troost en richtsnoer voor mijn leven.
a
•quot;gt;08 DK NAVOLGING VAN CHRISTUS
cn l)Ovcn dil alles, uw allerheiligst Lichaam lot een bijzonder geneesmiddel en toevlucht.
Want ik gevoel,dat vooral twee zaken mij bovenal noodzakelijk zijn hierbeneden, zonder welke dit ellendig leven mij ondragelijk zon zijn.
Zoolang ik in den kerker van dit lichaam ben gesloten, heb ik voedsel en Hebt noodig.
Daarom hebt Gij mij, zwakke, uw heilig Lichaam gegeven tot verkwikking van ziel cn lichaam, en hebt gij mv woord als eene lamp voor mijne voeten geplaatst.
Zonder deze twee zaken zon ik niet wel kunnen loven; want het woord Gods is bet licht mijner ziel; en uw Sacrament hei brood des levens.
Men zou ze ook (wee tafelen kunnen noemen, in de schatkamer der heilige Kerk geplaatst.
De ecne is de ta\'il van het heilig altaar, waarop het heilig brood, dat Is.
UÜKK IV. HOOFDSTUK XI.
ligst \'1L\'1 kostbaar Lichaam van Chrislus gc-jdcl plaatst is.
I)c andere is de tafel dor goddelijke iken wet; deze tal\'el beval de heilige leer, die- onderriciit ons in het rechte gelool\', en even voert ons veilig lot het inwendige van het heiligdom, waar het Heilig der n dit Heiligen rust.
cdsel Dank zij U, Heer Jezus, licht van hel
eeuwige licht, voor die tafel uwer uw heilige leering, die Gij ons door uwe ;king dienaren, de Profeten en Apostelen, en ij uw andere leeraars geschonken hebt.
oeten Dank zij U, Schepper en Verlosser
der menseben, die om uwe liefde voor i niet de gebeele wereld te loonen, een groot Gods gastmaal hebt bereid, waarin Gij ons iacra- niet het voorafheeldend paaschlam, maar uw allerheiligste Lichaam en Bloed hebt innen voorgezet; terwijl Gij in dozen heiligen icilige maaltijd, waarin de Engelen met ons deelcn, hoewel zij er de gelukkige heilig zoetheid meer van smaken, uwe geloo-lat is. vigen met blijdschap vervult en hen
S09
510 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
doel drinken uit den kelk des heils, die alle geneugten van hel paradijs in zich bevat.
O hoe groot en roemvol is het ambt der priesters, aan wie hel gegeven is den (iod van Majesteit door hun heilige woorden te consacreeren, met hunne lippen te zegenen, in hunne handen te houden, met eigen mond Ie ontvangen en aan anderen uil te reiken.
O hoe zuiver moeten de handen des priesters zijn, hoe rein zijn mond, hoe heilig zijn lichaam, hoe vlekkeloos zijn hart, hij, die zoo dikwijls den Schepper der reinheid ontvangt!
Uil den mond des priesters, die zoo dikwijls het Sacrament van Christus ontvangt,moeten niets dan heilige, nieis dan eerzame en nutiige gesprekken komen.
Eenvoudig en kuisch moeten zijne oogen zijn, die het Lichaam van Christus zoo dagelijks aanschouwen ! Zuiver en ten hemel geheven zijne handen, die ge-
DOEK IV. HOOFDSTUK XI. 011
gt; die woon zijn den Schepper van hemel en zich aarde aan Ie raken!
Tot de priesters inzonderheid, is in iinbt de wet gezegd : JFeest heilig, omdat Ik, i den de Weer uw God, heilig ben.
■ilige Uw® genade ondersteunc ons, o al-
jnne machtige God ! opdat wij, die met het :n te priesterambt bekleed zijn, U waardig ngen cn godvruchtig, in alle zuiverheid en mei een goed geweten mogen dienen. i (Jes En indien wij niet in zulk eene on-
hoe schuld van leven kunnen wandelen, als zijn wij behooren, geef ons ten minste, dat pper wij onze fouten oprecht beweenen en in nederigheid des guestes, het goede voor-! zoo nemen maken, U voortaan ijveriger te islus dienen.
jielj; OVERDENKING.
eken Wat is de aarde ? Een oord van bal
lingschap en een dal van tranen, gelijk lijne de heilige Schrift haar noemt. De istus mensch zoekt er in de duisternis, iren de waarheid, die het licht is van zijn ; gc- verstand; hij zoekt er te midden der
512 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
ontelbare rampen een goed, tlat het leven zijner ziel is, en al wal hij zoekt ontsnapt hem. Dit oneindig goed is God. De mensch moet, om dit oneindig goed te vinden, dagelijks strijden tegen zijne vijanden. God staat hem hierin bij en de zegepraal blijft aan hein.
Dal mfiti zich met {;roolc zorgvnldiplioid lot lt;lc 11, Cointnunio mooi voorbcrcidon,
CÜhiustus. — Ik ben de minnaar der zuiverheid, en de gever van alle heiligheid.
Ik zoek een zuiver hart, en daarin is de plaats mijner rust.
Bereid mij een groote versierde eel-saal, en ik :nl met mijne leerlingen bij ii het paaschfeesl vieren.
Wilt gij dat Ik tot u kome en bij u blijve, verdrijf dun den ouden zmirdee-sem en reinig de woning uws harten.
BOKK IV. HOOFDSTUR Xll. 515
at het Sluit ilc gchcclc wereld en alle ge-
zoekt woel der ondeugden buiten; zit als cene )eil is musch eenzaam op het dak, en overdenk mein- uwe misslagen in de biticrhcid uwer rijden ziel.
t hem Wanloen vriend bercidtzijnen vriend
hem. immer de beste en schoonste plaals, en toont daardoor met welke Helde hij hem ontvangt.
Weet cchter,dat gij uit eigen verdien-□i do slcn en ^1\'a(,\'lt nict in slaat zijl u waar
dig voor te bereiden, al zoudt gij ook een geheel jaar daartoe besteden zonder r der aan iets anders te denken.
alle Maaralleen door mijne goedgunstig
heid en genade w ordt gij tot mijne tafel aarin toegelaten, gelijk een bedelaar aan den maaltijd van een rijke, en gij niets anders eel- bezit, om deze weldaad te vergelden, \'ii hij dan nederige dankzeggingen.
Doe derhalve wal gij kunt en doe het bij n met ijver, niet uit gewoonte, niet uit rdee- noodzakelijkheid; maar ontvang met 11 • vrees, eerbied en liefde hel Lichaam
O l i l)E NAVOLGING VAN CHRISTUS
van den welbeminden Heer uw God, die zicli gewaardigl lol u le komen.
Ik ben hel, die u geroepen heb, die u beveel le komen; Ik zal aanvullen wal u onlbrcekl: kom, en onlvang Mij.
\\\\ anneer Ik u de genade van vurigheid geef, zoo dank uwen God, niet omdat gij haar waardig zijl, maar om-dal Ik Mij over u heb ontfermd.
Zoo gij geene vurigheid hebt, maar u veeleer dor gevoelt, zoo volhard in hel gebed, zucht en klop aan : en houd niet op, tot dat gij een kruimel mijner tafel of een druppel van de heilzame genade moogl ontvangen.
Gij hebt Mij noodig, en Ik u niet.
Gij komt Mij niet heilig maken, maar Ik kom u heiligen en verbeteren.
Gij komt om door Mij geheiligd en met Mij vereenigd te worden; om nieuwe genade le ontvangen en op nieuw aangevuurd le «orden lot uwe volmaking.
AVil deze genade niet verwaarloozen;
BOEK IV. HOOFDSTUK XII. oio
maar bereid uw hart met allen moge-lijkcn ijvervoor, om er uw Welbeminde binnen te leiden.
Gij moet ii echter niet alleen bereiden lot godsvrucht vóór de H. Communie, maar ook bezorgd zijn, om u na het ontvangen van hel H. Sacrament in do godsvrucht te bewaren. Dc waakzaamheid na de H. Communie wordt niet minder vereischl, dan dc godvruchtige voorbereiding. Want die waakzaamheid is weder de beste voorbereiding tot het ontvangen van een grootere genade.
Niets toch maakt iemand meer ongeschikt daartoe, dan dat hij zich terstond na dc H. Communie te veel tot uitwendige vertroostingen begeeft.
Wacht u van veel te spreken, blijf in dc eenzaamheid, cn geniet uwen God; want gij bezit Hem, dien dc gehecle wereld u niet kan ontnemen.
Ik ben het, aan wien gij u geheel moet geven, zoodat gij vrij van alle zor-
de navolging van chhistus
gen, nu niet meer in u zeiven, maar in Mij leeft.
OVERDENKING.
Gelijk de heilige Communie een Sa-crament is, (lat ons den hemel op aarde doet vinden, het grootste wonder van (iods liefde jegens de menschen, zoo moeten wij, om er voordeel uit te trekken, de heilige Tafel naderen met een levendig geloof, een vaste hoop en een vurige liefde tot Jezus-Chrislus.
Doch men moet (jod ook om deze drie deugden bidden en dan zullen wij, hoe nietig wij ook zijn, tot Jezus mogen naderen, en ons in zijne oneindige liefde verheugen.
Dat do fjoloovifrc uit {rolicel zijn hart vcrlnngcii moot zich mot Christus in do II. Communio to voroenigen.
e geloovige ziel. — Wie geeft mij, o Heer, dat ik U geheel alleen vinde, om uit geheel mijn hart U te
51C
BOEK iv. HOOFDSTUK XIII. 517
genieten gelijk mijne ziel verlangt; dat ik voor niemand meer een voorwerp van verachting zij, en geen schepsel mij meer ontroere of zich over mij hekom-mcre, maar dat Gij alleen tol mij spreekt en ik tot IJ, gelijk een vriend tot zijnen vriend spreekt en zich met hem aan dezelfde tafel neerzet.
Al wat ik smeek, al wat ik verlang is, mij geheel met U te vereenigen, mijn hart van al het geschapene loste maken, en door de heilige Communie en het dikwijls vieren uwer Geheimen, meer en meer het hemelsche te loeren smaken.
Ach, lieer God, wanneer zal ik met IJ geheel vereenigd en in U als verslonden, mij zeiven geheel vergeten?
Gij in mij cn ik in IJ; o laat nns heiden zoo vereenigd blijven.
Waarlijk Gij zijt mijn welbeminde uit duizenden uilverkoren, in wien mijne ziel wenscht te wonen alle dagen haars levens.
Gij zijt de Vredevorst, in wien de
518 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
hoogste vrede en waarachtige rust is, builen wien niels is dan arbeid, smart en ellende zonder einde.
f1/aarlijk Gij zijl een verborgen God; en uw raad is niet met de goddeloozen; maar mei de nederigen en eenvondigen spreekt Gij.
»0 Heer, hoe zoel is uwe teederheid; »om uwe liefde voor uwe kinderen te «toonen, gewaardigt Gij U hen met een »wonderheerlijk brood, dat van den «hemel daalt, te spijzen!quot;
Waarlijk er is geen ander volk, dal goden heefl hun zoo nabij, gelijk Gij, onze God, tegenwoordig zijt bij al uwe geloovigen; aan wie Gij Ü zeiven dagelijks te eten en te genieten geeft, om hen te vertroosten en hun harl ten hemel te verheffen.
Welk ander volk kan met dat der Christenen vergeleken worden?
Of welk schepsel onder den hemel is zoo bemind, als de godvruchtige ziel.
BOEK IV. HOOFDSTUK XIII.
rust is, bij wicn God zijn intrek nremt, om haar smart tc voeden met zijn glorievol Vleesch?
O onuitsprekelijke genade ! o won-n God; derbare gunst!
loozen; O onmetelijke liefde, alleen aan den ludigen mensch bewezen !
Maar wal zal ik den lieer weder-irheid; geven voor deze genade, en voor zulk iren te een uitnemende liefde?
iet een Ik kan aan mijnen God niets geven n den wat Hem aangenaam is, dan Hem geheel mijn har\', te schenken en mij innig Ik, dat \'net Hem te vereenigen.
jk Gij, Wanneer mijne ziel volmaakt met God al uwe vereenigd is, dan zal geheel mijn bin-en da- nenste juichen.
cft, om Dan zal Hij tot mij zeggen : Zoo gij rl ten mct Mij will zijn, wil Ik met u zijn.
En ik zal Hem antwoorden : Gewaardig at der Ui Heer, niet mij te blijven, ik wil
gaarne met ü zijn.
imel is Mijn verlangen is, dat mijn harl mei ;c ziel, U vereenigd zij.
319
520 DE NAVOLGING VAN BHRISTIIS
OVERDENKING.
Ik geef mij aan U over, o mijn God ! aan uwe Eenheid, om volmaakt één met U te zijn; aan uw oneindige Grootheid om mij daarin le verliezen en mij zeiven te vergeten; aan uw oneindige Wijsheid, om volgens L\' bestuurd le worden en niet volgens mijne gedachten; aan uw ondoorgrondelijke Raads-besluiien, om er mij naar te regelen, daar ze allen rechtvaardig zijn; aan uwe Almacht, om onder uwe hoede le staan, in één woord geef ik mij geheel aan U, om U eens eeuwig le kunnen bezitten!
Dat uien in dc 11. Cunimiiiiio zrn nnodwondigheden vnor Juztis Christus innet hiuot Icifjycu en uni
Bxijnc genade vragen.xijnc genade vragen.
E geloovige ziel. — O Heer, hoe (/root in (le overvloed moer zoetheid, die Gij hebl weggelegd voor hen, die 11 vreezen. Ilecr, wanneer ik denk aan
I
BOKK IV. HOOFDSTUK XIV.
cciügc goilvi\'uchligc zielen, die met de God ! grootste godsvrucht en liefde tot uw i met Saeramcnt naderen, dan word il^ in thcid n)\'j zalven beschaamd en bloos ik, dat j zei- 200 lauw en kond lot uw altaar en
ndige \'0\' II. Communie nader.
•tl te ik zoo dor en ongevoelig blijf;
lach- ,\':lt \'k niet geheel ontstoken word in aads- llwo •cgenwoordigheid, o mijn (iod; en elen, \'quot;\'.1 n\'ut z\'gt;quot; s\'erk getrokken en ver-uwe langend gevoel, als zooveel Uwer die-taan, naren, die uit overgroot verlangen naar m de Communie en de liefde, die zij geiten! voelden, hunne tranen niet konden bedwingen.
Maar naar ziel en lichaam levens, smachten zij naar U, o God, als naai\' -iioiicn \'\'e \'cvende bron, en zij kunnen bun quot;quot; honger niet anders stillen en verzadigen, dan door met alle blijdschap cn hoe geestelijke vurigheid uw Lichaam te heid. omvangen.
lit! Ij *\' in waarheid, hun brandend geloot\' : aan
521
522 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
is wel een sprekend bewijs van uwe heilige tegenwoordigheid !
Deze lach herkennen waarachtiy hunnen lieer in het breken van het brood, wier hart zoo vurig in hen brandt als Jezvs met hen wandelt.
Helaas ! hoe ver lgt;cn ik dikwijls ver-vvijderd van zulk eene vorlangende godsvrucht, van zulk eene hevige liefde en vurigheid!
\\V ees mij genadig, o goede, o zoele en goedertieren Jezus: en sta mij, armen bedelaar, toe, slechts nu en dan bij de 11. Communie een weinig van dal gevoel des harten te ondervinden; opdat mijn gelooi\'worde versterkt, mijne hoop op uwe goedheid vermeerderd, en mijne liefde, na dit hcmelseh manna geproefd te hebben, geheel ontstoken worde en nooit verflauwe.
Uwe barnihartigheid is machtig, om ook mij die gewenschte genade te ver-leenen, en mij wanneer het U zal be-
BOEK IV. HOOFDSTUK XIV. 525
hagen, in den geest van vurigheid aller-genadigst le bezoeken.
Want ofschoon ik niel brand van zulk een groot verlangen als uwe uitverkoren godvruchligen, zoo verlang ik toch door uwe genade, dal gij mij deel geelt met allen, die u zoo vurig bemin-11111 ■ cu ik bij hun heilig gezelschap gevoegd worde.
OVERDENKING.
Daiif/S VOO,- het Paaschfees!, als Jezus wist, tJaf zijn uur gekomen was om uit deze wereld tot den fader te gaan : daar Hij de zijnen had bemind, die in de tce-reld waren, zoo beminde Hij hen ten einde toe. Op dat plechtig uur stelde Ilij de goddelijke Eucharistie in, om zijn verblijf ie vereeuwigen hij zijne leerlingen, die Ilij bemind had, en bij allen, die Hij zon beminnen tot aan de volein ding der eeuwen, aldus deze belofte vervullend: Jk zat 11 niet als weezen achterlaten, Ik zat tot n komen; En Ilij is gekomen, Ilij heeft onder ons gewoond,
i
DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
en wij hehben zijne glorie gezien, eene glorie als van tien Eengeboren van den Fader vol van genade en waarheid. Het is waar, zijne legcnwoordiglieid is voor onze zinnen verborgen; maarzij is daarom niel minder waarachlig, niet minder werkelijk. Ik geloof. Heer, ik aanbid.
De Zaligmaker wilde zich slechts zichtbaar maken voor het geloof alleen; en het geloof is voldoende om hel hart der ware geloovigen zoodanig in gloed te zetten, dat niels op aarde niet hunne liefde is te vergelijken. Geene tong kan uitdrukken, wal er in het geheim des harten omgaat tusschen den Bruidegom en de Bruid; die vervoeringen, die kalmte, die zuchlen van verlangen, die vreugde om liet bezit, die kuisclie omhelzingen van twee zielen in elkander verslonden, die zoele treurigheid, die brandende woorden en dal nog verrukkelijker stilzwijgen. Ach\', als gij de gaaf van Cod hendel, en wie hel is die n zegt: Geef mij te drinken, gij zelve zuudl
52i
BOEK IV. HOOFDSTUK XV. 325
Hem vragen: en Hij zon v levend water f/even.
^ al men moei duen om de {[aiindc der godsvrucht te verkrijgen.
nRisTus. — Dc genade van gotls-vniclil moet gij mei volharding zoeken, vol verlangen vragen, niet geduld en vertrouwen afwachten, mei dankbaarheid aannemen, met nederigheid bewaren, ijverig mei haar medewerken en aan (jod den tijd en de maat van zijn hemelseh bezoek overlaten, tot dat Hij komt.
Vooral moet gij n vernederen, als gij inwendig weinig of geene godsvrucht gevoelt; maar niet ontmoedigd worden, noch u bovenmatig bedroeven.
Dikwijls geelt God in een kort oogen-blik, wat Hij gedurende langen tijd ge weigerd heeft.
Somtijds geeft Hij op het einde van
520 UE NAVOLGING VAN CHIilSÏUS
liet gebed, wat Hij in het liegin heeft uilgcsleld te geven.
Als de genade altijd terstond gegeven werd, en op den eersten wensch aanwezig was, zou dit voor den zwakken mensch allicht eene bekoring worden.
Daarom moet men de genade afwachten in goede hoop en nederig geduld. Wijt het echter aan u zeiven, aan uwe zonden, als zij niel gegeven, ot\' ook heimelijk onttrokken wordt.
liet is somtijds een gering iets, dat de genade verhindert of verbergt, als men ten minste cenc zaak, die zulk een groot goed belet, gering, en niet veeleer groot moet noemen.
Maar als gij dit beletsel, betzij klein of groot, wegneemt en volkomen overwint, zult gij verkrijgen wat gij vraagt.
Want zoodra gij u uit geheel uw hart aan God overgeeft, en in niets meer uw wensch of wil zoekt, maar geheel in Hem berust, zult gij u tersto.id voldaan en bevredigd vinden, omd.it u niets
L
BOKK IV. HOOFDSTUK XV.
zoozeer zal liehagcn als liet welgevallen van den goddelijken wil.
Al wie derhalve in eenvoudigheid des harten zijne meening tot God in den hemel verheft, en zich losmaakt van alle ongeregelde liefde lot, of mishagen in het geschapene, zal het meest geschikt zijn om genade te ontvangen en de gaaf der godsvrucht waardig zijn.
Want daar geeft de Heer zijn zegen, waar Hij ledige vaten vindt.
En hoe volmaakter iemand aan het aardsche verzaakt, hoe meer hij zich zeiven veracht en versterft, des te spoediger komt de genade, des tc overvloediger vervult zij hem, des tc hooger verheft zij zijn vrij hart.
Dan zal hij zien, en overvloeien en zich verwonderen, en zijn hart zal zich in hem uitbreiden, omdat de hand des Heeren met hem is, en hij heeft zich geheel in die hand gesteld lot in eeuwigheid. Zie, zóó wordt de man gezegend, die God zoekt uit geheel zijn hart, en
52 I
oiS llü NAVOLGING VAN ClllilSTUS
die zijn leven niet Ic vcryeef.i onlvanyen heeft.
Iteze verdient in liet ontvangen van de heilige Euehanslie, de genade van de goddelijke vereeniging, omdat liij geen acht slaat op eigen godsvrucht en vertroosting, maar hoven alle godsvrucht en vertroosting op Gods glorie en eer.
OVERDENKING.
Ofschoon men (Jod moei beminnen om Hem zelvcn, zoo is hel toch ook geoorloofd zijne gaven te verlangen, mits men geheel onderworpen blijft aan zijn heiligen wil. Do kostbaarste genaden zijn niet altijd de gevoelige, te weten die, welke de ziel, om zoo le spreken, over-stroomen met licht en genade. Deze toch kunnen, als men niet waakzaam is, een groote bekoring tot ijdel zelfbehagen zijn. In dit loven is het dikwijls veiliger in de duisternissen van het zuivere geloof le wandelen, beproefd te worden door droefheid, lijden en bitterheid en
HOEK IV. HOOFDSTUK XV.
inwendig het kruis te dragen gelijk Jezus, toen Hij uitriep: Mijn Vader! waarom hebt Gij Mij verlaten ? Ik hen mijne ongereclitiyjieid, en mijne zonde staat zonder ophouden ley en mi j. Wal z\'j1 g\'j m\'j schuldig, tenzij strengheid en slraf? En evenwel zal ik het wagen uwe onmetelijke barmhartigheid in ie roepen : ik zal met liet hoofd ter aarde gebogen, naderen tot de bron van levend water, hopende dat uwe goedertierenheid eenige druppelen zal laten vallen op mijne dorre ziel. Verleen mij. Heer, deze verkwikking, voordat, ik wegga, weldra zal ik niet meer zijn .
Do vromo liel vorlmcrlijUl .lejus Chrijliu
iquot; hol II. Saeramonl.
e geloovige ziel. — () allerzoetste en allerbeminnelijkste Heer, dien ik heden godvruehtig verlang te out vaneen.
529
350 BE NAVOLGING VAN CHIUSTUS
Gij kent mijne zwakheid en den nood, dien ik lijd: in hoevcle rampen en gebreken ik gewikkeld ben; hoe dikwijls ik hemoeielijkl, bekoord, ontroerd, en niet zonden besmet word.
Ik kom tot U om genezing; ik smeek ü onl vertroosting en verlicliting.
Ik spreek tot U, die alles weet, voor wien mijn geheel binnenste openligt, en die alleen mij volkomen kimt vertroosten en helpen.
Gij weet aan welk goed ik het meest behoefte heb, en hoe arm ik ben aan deugden.
Zie, ik sta voor U, arm en naakt, ik vraag genade en roep om barmharlig-lieid.
Verkwik mij. hongerige bedelaar; ontsteek mijne lauwheid door het vuur uwer liefde; verlicht mijne blindheid door den glans van uwe tegenwoordigheid .
Maak voor mij al het aardsche bitter; doe mij het mocielijke en tegenstrijdige
BOEK IV. HOOFDSTUK XVI. 551
met geduld ondergaan; en laat mij al het geringe en geschapene veraehton en vergeten.
Verhef mijn hart lot U in den hemel, en laat mij niet ronddwalen op aarde.
Maak Gij alleen mijne zoetheid uit van nu ai\'tol in ccmvigheid : want Gij alleen zijt. mijne spijs en drank, mijne liefde en mijne vreugde, mijne zoetheid, en mijn goed.
0 mocht Gij mij door uwe tegenwoordigheid ontsteken, ontbranden, en in U veranderen, opdat ik één geest met IJ M orde door de genade van \'nwendige vereeniging en door vurige liefde !
Duld niet, dat ik hongerig cn dorstig van U wegga, maar handel met mij volgens uwe barmhartigheid, gelijk Gij meermalen wonderbaar gehandeld hebt met uwe Heiligen.
Wat wonder zou het zijn, als ik door IJ geheel vuur, en in mij zeiven vernietigd werd, daar Gij een vuur zijt, dat altijd brandt en nooit uitgaat, eenc
552 IIE NAVOLGING VAN CHRISTUS
liefde, die de harlen zuivert en het versland verlicht?
OVERDENKING.
Niet door onzen geest lot verheven gedachten Ie verhclTcn, zuilen wij vrucht trekken uit de 11. Communie,maar door vol liefde, Jezus-Christus in ons Ie aanbidden, en hem mei groot vertrouwen en groole eenvoudigheid ons hart te openen,eueu nis een vriend lol zijn vriend spreekt. quot;Wij hebben behoeften, die moeten wij Hem blootleggen. Wij zijn met wonden overdekt; wij moeten Hem die toouen, opdat Hij ze afwassche in zijn goddelijk Bloed. Wij zijn.zwak, wij moeten Hem vragen onze krachten te vernieuwen. Wij zijn naakt, hongerig, dorstig, en moeten Hem zeggen: Ontferm U over dezen armen bedelaar. Dan komen alle genaden.
KOEK IV. HOOFDSTUK XVII. 555
Ondorjook van Be\\voleu voor do H. Communis on voorn onions om lijn loven lo Ijoloron.
eloovigk ziel. — MoL de meeste godsvrucht en vurige liefde, mei alle neiging en teederlieid des harten verlang ik IJ, Heer le omvangen; evenals vele Heiligen en godvruchtige personen naar U verlangd hebben, die U \'\'oor de heiligheid van hun leven zeer behaagd en in de vurigste godsvrucht geleefd hebben.
O mijn God, eeuwige liefde, mijn eenig goed, oneindige zaligheid, ik wenscli U ie ontvangen met het leven-digst verlangen en den waardigsten eerbied, die ooit een der Heiligen bad ol gevoelen konde.
En hoewel ik niet waardig ben al deze gevoelens van godsvrucht le hebben, zoo offer Ik U echter geheel de neiging van mijn hart, evenals of ik
S54 HF. NAVOLGING VAN CHRISTUS
alleen til die zoele brandendeLegcericn bezat.
Mn ar ook al wat eene godvrueblige ziel kan begrijpen en verlangen, dil alles geef en offer ik U op, niet den diepsten eerbied en de innigste vurigheid.
Niets vvenseb ik voor mij zeiven te behouden, maar mij en al liet mijne li vrijwilllig en zeer gaarne te slaeht-o fleren.
lieer mijn God, mijn Schepper, en Verlosser, met zulk verlangen, eerbied, lot en eer, met zulk eene dankbaarheid, waardigheid en liefde; mei zulk een geloof, hoop en zuiverheid, wensch ik l] heden Ie ontvangen, gelijk uwe allerheiligste Moeder, de roemrijke Maagd Maria, ! ontvangen en naar U verlangd heeft, toen zij aan den Engel, die haar hel geheim der menschwor-dingboodsehapie, nederig en godvruchtig antwoordde : Zie de dUnstmaagd des II eer en, mij geschiede naar mv woord.
BOEK IV. HOOFDSTUK XVII. 555
I.n gelijk uw zalige voorlooper, de quot;itstekcmlsle onder de Heiligen, Joannes dc Doojier in uwetcgenwoordiglieid vol vreugde opsprong in de blijdschap van den H. Geest, terwijl hij nog in den schoot zijner moeder was, en later als hij Jezus onder dc niensclien zag wandelen, zich diep vernederde en im vurige liefde zeide : De vriend van den Bnndegom, die slant en vaar Hem luistert, juicht van vreugde ap de stem des Hruidegmns: zoowensch ook ik in groote en heilige verlangens ontstoken te worden, en U uit geheel mijn hart mij zeiven aan te bieden.
Daarom olicr ik U ook oj) en bied II aan, de jubeltonen, de brandende verlangens, de geestverrukkingen en dc bovennatuurlijke verlichtingen en he-nielsche visioenen van alle godvruchtige harlen, met alle deugden en lofzangen, die U door al het geschapene in hemel en aarde zijn toegezongen, en nog toe-gezongen moeten worden, voor mij en
550 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
allen, die zich in mijn gebod liehben aanbevolen, opdat Gij door allen «aardig geloofd en in eeuwigheid moogt geprezen worden.
lieer, mijn God, ontvang mijne n eu-sehen en verlangens, om li den onein-digen lof, en onmetelijke zegening toe te brengen, die U met ref lil toekomen om uwe onuitsprekelijke grootheid.
Dit offer ik t] op en verlang ik ü te offeren eiken dag en ieder oogenblik; en ik noodig alle bemelsche geesten uit en smeek hen door alle gebeden en verlangens, ü met mij dank en lof te brengen.
Dat alle volken, geslachten en talen U loven, en uwen honigzoeten Naam verheerlijken met allen jubel en vurige godsvrucht!
F.ii mogen zij, die met eerbied en godsvrucht, uw allerverhevenst Sacrament opdragen, en vol geloof ontvangen, bij U genade en barmharligheid vinden, en voor mij zondaar vurig bidden.
Rn als zij de gewenschtc godsvrucht
BOEK IV. HOOFDSTUK XVII. 35,7
cMi heilzame verceniging met U hebben verkregen en, gelroost en wonderbaar vei-kwikt,uwe heiligeen hemelsclie Tafel verlalen, mogen zij zich dan gewnardi-gen, mij arme, indachtig Ie zijn.
OVERDENKING.
«Dat dit aanbiddelijk Sacrament, o mijn Zaligmaker in mij de vergiffenis van mijne zonden nitwerke; dat lt;iii goddelijk Bloed mij zuivere; dat het alle vlekken doe verdwijnen, die op dal bruilofiskleed kleven, waarmede lt;,ij mij in het Doopsel hebt bekleed, opdat ik veilig kunne aanzitten, aan het brui-lottsfeost van uwen Zoon. Ik beu, ik beken het, eene zondige ziel, eene\'ontrouwe bruid, die ontelbare malen aan de beloofde ben le kort geschoten-Maar keer terug, zegt Gij, o lieer! keer terug. Ik zal u ontvangen, mits gij uw eerste kleed weder aandoet; eu dein ing, dien men u aan den vinger doel, draagt als bet teeken van hel verbond, dat het
34
538 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
goddelijk Woord met u aangaat. Geef mij dien geheimzinnigen ring weder; bekleed mij opnieuw, o Vader, als een verloren zoon, die lol u terugkeert, met dat kleed van onschuld en heiligheid, dat ik aan uwe Tafel moet medebrengen. Dit is het onslerfelijk tooisel, dat gij van ons vraagt, gij die te gelijkertijd de Bruidegom, de. Gastheer on het geslachte Offer zijl, dat men ons le eten geeft. Aan deze geheimzinnige lafel vindt men de vervulling van dil woord: Wie mij eet zal door mij leven. Laai het in mij vervuld worden, o mijn Zaligmaker ! laat ik er hel uitwerksel van gevoelen: Verander mij in U, en leef Gij zelf in mij. Maar laat mij daartoe tot dezen hemelsehên maaltijd naderen met de prachtigste kleederen: laat mij er komen met alle deugden, laat mij er heengaan niet eene vreugde, die past voor zulk een feestmaal en hel onsier sterfelijk Vlecsch, dal Gij er mij geeft.quot;
BOEK IV. HOOFDSTUK XVIII. ;)quot;)9
Dal mon hot geheim dcf 11. EnoliansHc niol ni„et tvnchlcn tlt;! düorBroiidoii. raaar lijue linlnincn aan liet {yelcof moot onderworpen.
\'^^hristus. — Indien gij niol in een afgrond van twijfel wilt geraken, wacht ii dan voor een nieuwsgierig en nutteloos onderzoek van dit ondoorgrondelijk Saeranient.
/Me de Majesteit navorscht, zal under de glorie bezwijken.
God vermag meer uit te werken, dan de niensch kan begrijpen.
Een godvruchlig en nederig onderzoek naar de waarheid, dal altijd bereid is te leeren, en zich beijvert om naar de wijze uitspraken des Vaders te wandelen, kan toegelaten worden.
Zaligde eenvoudigheid, die de moeie-lijke wegen der vraagstukken verlaat, en de effen en zekere paden van Gods geboden bewandelt.
^ elen hebben de godsvrucht verloren.
540 DE NAVOLGING VAN CHRISTUS
wijl zij wilden doorgronden, wat boven hen was.
Van n wordt geloof en oprecht leven geeisehl en niet de verhevenheid van begrip, noch de doorgronding van Gods geheimen.
Als gij niet verstaal en niet vat wat beneden n is, hoe zult gij dan hegrijpen wat boven n is?
Geel u ten onder voor (!od, en verneder uwe rede onder het geloof\', en n zal het licht, der wetenschap worden geschonken, naarmate n dit nuttig of noodzakelijk is.
Eenigen worden zwaar bekoord tegen het geloof in dit Sacrament; maar dit is minder aan hen te wijlen, dan aan den vijand.
Wil n niet bekommeren, en wil niet redetwislen niet uwegcdachlen, en antwoord niet op de twijfeling, die de duivel u inblaast, maar geloof aan de woorden van God, geloof aan zijne hei-
HOEK IV. HOOFDSTUK XVIII. 0-41
ligen en profeten, en de booze vijand zal van u vluchten.
liet is dikwijls zeer nuttig, dal een dienaar Gods op deze wijze beproefd wordt.
Want ongeloovigen en zondaars bekoort de duivel niet, omdat hij van dezer bezit reeds verzekerd is; maar de geloovigen en godvruchtigen bekoort en kwelt hij op verschillende wijzen.
Volhard dan ineen eenvoudig en vnsl geloof, en nader niet eenvoudigen eerbied tot hel H. Sacrament. En al wat gij niet begrijpen kunt, laat dal vrij aan den almachligen God over.
God bedriegt u niet; bedrogen wordt hij, die al te veel aan zich zeiven gelooft.
Goil is met de eenvoudigen. Hij openbaart zich aan de nederigen, aan de kleinen (jeefl Hij beyrip, voor zuivere geeslen opent Hij den zin, en Hij verbergt zijne genade voor dc nieuwsgie. rigen en hoogmocdigen.
5i2 DF. NAVOLGING VAN BHlilSTUS
De mcnschclijkc rede is zwak en kan falen; doch een waarai-hlig geloof kan niet falen.
Alle rede en naliunlijk onderzoek moet het geloof volgen doch niet voorafgaan of bestrijden.
Want het geloof en de liefde blinken vooral uit en werken op verborgene wijze in dit allerheiligst en allerverlie-venst Sacra ment.
De eeuwige en onmetelijke God, de God van oneindige macht, verricht groote en onnaspeurbare dingen in hemel en aarde, en er is niemand, die zijne wonderbare werken kan navorschcn.
Als de werken Gods zoo waren, dal zij gemakkelijk door de menschelijke rede konden begrepen worden, dan zouden zij niet wonderbaar en onuitsprekelijk te noemen zijn.
OVEBDENKIXG.
De goddeloo/.e wil welen, en daarin ligt zijn ondergang. Ilij vraagt het heil
1I0EK IV. HOOFDSTUK XV111. 5i5
aan de wetenschap, hij vraagt liet aan den hoogmoed, hij vraagt hel aan zich zelven, en uil de diepte van zijn duister verstand, en van zijne inachtelooze en vervallen natuur, verneemt hij een antwoord des doods. Christen, vergeet het niet: De rechtvaardige leeft, duur het geloof.
Ons geluk is te gelooven zonder te begrijpen, ons geluk is, ons blindelings te werpen en ons te verliezen in den onbegrijpelijken afgrond van uwe liefde. Zwijgc dan de hoogmoedige, rn beknibbelende rede; dal zij oplioude langer vermetel hare zwakheid tegenover uwe almacht ie siellen. Op hare nieuwsgierige vragen hebben wij slechts één antwoord : Zoo heeft God liefgehad! en dit antwoord is voldoende, en geen an-di.T antwoord is voldoende zonder dit. Het dringt als een glanzend licht lol in het diepst van het hart dat in staat is liet te verstaan, van het hart, dal aan de liefde (jeludjl, dat weel en gevoelt wat
5li DE NAVOLGING VAN C11H1SÏUS
beminnen is. Gij verwondert u, ilal een God zich verbergt onder de gedaante van aardsch en vergankelijk brood, dat de Zaligmaker der menscben ook nog bun voedsel geworden is; gij aarzelt, uw geloof wankelt; o dit komt, omdat gij niet bemint! En gij, zielen vol gelool, getrouwe zielen, gaat lot bet gebeiinzinuig gastmaal der liefde. En, lot wien zouden wij gaan. Heer? Hoe! tol vleescb en bloed? lot de rede? lot de wijsbegeerte? lot de wijzen dezer wereld? tol de oproerlingen ? tol de ougeloovigen ? lot ben, die dagelijks vragen : Hoe kan Ilij ons zijn vleescb Ie eten geven? Hoe is Hij in den hemel, als Hij Iegelijk gegelen wordt op aarde? Neen. Heer, niet lot beu willen wij gaan, noch hen volgen, die IJ verlaten. Wij zuilenden 11. Petrus volgen en mei hem zeggen : Meester, lal wien zouden wij yannt Gij hebl de woorden van het eenwig leven
GEI} E DEiN orsDEU DI:
%n den naam ilcs Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen. Ik zal ingaan un hel Allaar Gods, lol God, die mijne jeugd verblijdt.n den naam ilcs Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen. Ik zal ingaan un hel Allaar Gods, lol God, die mijne jeugd verblijdt.
Oordcel mij, God, en onderscheid mijne zaak van hei onheilig volk, van den hoozen en arglisligcn mensch verlos mij.
Want gij o God, zijl mijne sterkte: waarom hebt gij mij verstooten, cn waarom ga ik droevig, terwijl mij de vijand kwelt?
GEBEDEN
Zend uw licht cn uwe waarheid uit: deze hcbhcn mij geleid en gebracht tot op uwen heiligen berg, in uwe tabernakelen.
En ik zal ingaan tot het altaar Gods, lot Ciod die mijne jeugd verblijdt.
Ik zal ii belijden op de lonen van den cither God. mijn God : waaro n zijt gij droevig, mijne ziel en waarom verontrust gij mij ?
Hoop in God, want ik zal H ein nog belijden, de zaligheid mijns aangezichis en mijn God.
Glorie zij den Vader, cn den Zoon, en den 11. Geesi.
Gelijk bet was in den beginne, en nu, cn altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Ik zal ingaan tot hel altaar Gods, tol God, die mijne jeugd verblijdt
Onze hulp zij in den naam des Hec-ren, die hemel en aarde gem aakt beeft.
o-tC
ONDER DE 11. MIS.
Ik belijd aan den almogcnden Cod, de !i. Mmia altijd Maagd, den heiligen aartsengel Michael, den heiligen Joannes liaptista. de heilige Apostelen Petrus en Paulas, nlle Heiligen, en n. Vader, dat ik gezondigd heb met gedachten, woorden en werken, door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom hid ik de gelukzalige Maria altijd Maagd, den gelukzaligen Aartsengel Michael, den heiligen Joannes Baptista, de heilige Ajiosteien Petrus en 1\'aulus, alle Heiligen, en u. Vader, onzen God, voor mij ie hidden.
De almogende God moge zich onzer ontfermen en, onze zonden vergeven hebbende, ons brengen tot het eeuwige leven. Amen.
Vergiffenis, vrijspraak i n kwijtschelding van alle onze zonden verieene ons de almogende en barmhartige Heer. Amen.
GEBEDEN
God, gij zult, op uwe beurt, ons levend maken, en uw volk zal zich in u verblijden.
Betoon ons. Heer uwe barmhartigheid en geef ons uwe heiligheid.
Heer, verhoor mijn gebed, en mijn geroep kome tot u.
Neem van ons, bidden wij u. Heer, al onze ongerechtigheden, opdat wij, met een zuiver hart mogen ingaan tot het Heilige der Heiligen, door Christus onzen Heer. Amen.
Heer, ontferm n onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Wees ons genadig, allerbarmhartig-ste Jezus ! en spaar uw volk dat gij met uw dierbaar bloed verlost hebt.
En wees niet verstoord op ons in eeuwigheid, maar ontferm u over ons, naar uwe grondelooze barmhartigheden.
GLORIA IN EXCELSIS.
Glorie zij God in het allerhoogste en.
548
ONDER DE II. MIS.
op dc aarde vrede aan de mensehen die het voorwerp zijn van zijn welbehagen. Wij loven u, wij zegenen n, wij aanbidden u, wij prijzen u, wij danken u, om uwe groole heerlijkheid, lieer God, he-melsche Koning. God Vader almachtig. Heer,eengebor en zoon Jezus-Gliris-tus, Lam Gods, Zoon des Vaders, die de zonden der wereld wegneemt, ontferm u onzer, die de zonden der wereld wegneemt, ontvang ons gebed, die aan dc rechterhand des Vaders zit, ontferm u onzer. Want gij zijt alleen de heilige, gij zijl alleen de lieer, gij zijt alleen de allerhoogste Jezus-Christus met den II. Geest in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
DE COLLECTEN.
Almachtige, eeuwige God wij bidden u ootmoediglijk, dal gij van uwen hoo-gen heiligen iroon op deze vergadering van uw volk nederziet. en wil zijn gebed, door den dienst van dezen priester op-
GEBEDEN
gezonden, goederlierenlijk ontvangen en verhooren.
Kn dour uwe groote barmharligheid, wil ons geven vergiffenis onzer zonden, oprechlheid des verstands, gezondheid des liehaams, nooddrnfi deslevens, rust en vrede in onze dagen, en een goed gematigd weder, vruehtbaarheid dor aarde, eenheid van het christelijk geloof, vernietiging der ketterijen, verijdeling van kwaden raad, vermeerdering van den waarachtigen godsdienst, vurigheid in de liefde tot U en alle deugden, oprechte godsvrucht in het gebed, lankmoedigheid en blijdschap in de hoop.
En ten laatste, al wat voordedig is tot zaligheid der ziel of des liehaams. en al wat tot uwe eere en lof dient. Door Jezus-Christus uwen Zoon.Amen.
Dti EPISTEL.
Heinelsche Vader, Heer des hemels en der aarde, die nimmer ophoudt ons, uwe onwaardige dienaren, met den
350
ONDER DK H. MIS.
dienst van uwe H. Kerk en mei andere leeringen en vermaningen der apostelen, profeten en andere heilige leeraars le vermanen en op te wekken, wil ons in liet geloof versterken, tot uwe liefde roepen, tegen de zonden en kwellingen wapenen.
Verleen ons de genade door uwen H. Geesi, dat wij allen te zamen liunne zalige leeringen en vermaningen van harte ontvangen, en ze, heel ons leven lang mei de werken naarsliglijk mogen volbrengen tot uwe eer, tot slichting van onzen naaste en zaligheid onzer ziel. Amen.
Zeycn ii nis de priester het Evangelie begint met het teehen des kruizes op het voorhoofd, lippen en horst, en zeg : U zij lof. Heer.
Luister daarna met aandacht naar het Evangelie, en op het einde zult gij antwoorden :
U zij lof, Christus, die U, door l! zelven en door uwe apostelen gewaar-
331
GEBEDEN
digit hebt hot Evangelie over ilo geheele wereld Ie prediken, en do ongeloovigen le verlichten mei hot licht des waar-achtigon geloofs.
DE C1UCDO.
Ik geloof in eenen God, don almach-ligon Vader, Schepper van hemel on aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen, .en in oenon lieer .lezns-Christus, den eeniggoboren Zoon Gods, en uil den Vader voor allo eeuwen geboren, God van God, licht van licht, waarachilgenGod,van den waaracliiigen God, geboren en niet gemaakt, mede-zelfstandig niet den Vader, door wien alle dingen gemaakt zijn; die om ons menschen en om onze zaligheid nedergedaald is uit den hemel. En het vleesch heeft aangenomen door den II. Geest, uit de Maagd Maria en is mensch geworden, die ook voor ons gekruist is onder Pontius Pilatus, die geleden beeft en begraven is,die volgons
352
ONDER DE H. MIS.
ilc Schriftuur, ten derden dage verrezen, en opgeklommen is ten hemel, en zil aan de reehlerhand des Vaders. Die zal wederkomen mei heerlijkheid om ie onrdeelen de levenden en de doodeir aan wiens rijk geen einde zal zijn.
Ik geloof in den H. Geest, den Heer en levendmaker, die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon te znmen aanbeden en verheerlijkt wordt; die door de profeten gesproken heeft. En ééne H. katholieke en apostolieki; Kerk. Ik belijd één doopsel tot vergillen Is der zonden, en ik verwacht de verrijzenis der dooden en hel eeuwig toekomende leven. Amen.
OFFEKTOIUUJI.
AVil toch ontvangen, heilige Vader almogende, eeuwige God, deze onbevlekte offerande, die ik, uw onwaardig dienaar, door den heiligen diensl des priesters, mijnen levenden en waaraeh-ligen God oll\'er, voor mijne ontelbare
555
35
GEBEDEN
(ligil hebt het Evangelie over de geliecle wereld ie prediken, en de ongeloovigen Ie verlichten met het licht des waar-achligen geloofs,
DE CRUDO.
Ik geloot in eenen God. den almach-tigen Vader, Schepper van hemel en aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen, .en in cencn lieer .lezus-Christus, den ceniggcboren Zoon Gods, en uil den Vader voor alle eeuwen geboren. God van God, licht van licht, waarachllgenGod,van den waarachiigcn God, geboren en niet gemaakt, mede-zelfstandig niet den Vader, door wien alle dingen gemaakt zijn; die om ons mensehen en om onze zaligheid nedergedaald is uit den hemel. En het vleesch heeft aangenomen door den II. Geest, uit de Maagd Maria en Is mensch geworden, die ook voor ons gekruist Is onder Ponlius Pilatus, die geleden heeft en begraven is,die volgens
552
ONDER DE H. MIS,
de Schriftuur, len derden dage verrezen, en opgeklommen is ten hemel, en zil aan de rechlerhand des Vaders. Die zal wederkomen mei heerlijkheid om ie oordeelen de levenden en de dooden; aan wiens rijk geen einde zal zijn.
Ik geloof in den H. Geest, den lieer en levendmaker, die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon te zomen aanbeden en verheerlijkt wordt; die door de profeten gesproken heeft. En éénc H. katholieke en apostolieki- Kerk. Ik belijd één doopsel tot vcrgillenis der zonden, en ik verwacht de verrijzenis der dooden en het ecuwig toekomende leven. Amen.
OFFERTOlilUJI.
Wil toch ontvangen, heilige Vader, almogende, eeuwige God, deze onbevlekte offerande, die ik, uw onwaardig dienaar, door den heiligen dienst des priesters, mijnen levenden en waaraeh-tigen God oller, voor mijne ontelbare
555
35
GEBEDEN
zonden, fouten en verzuimenissen, niiiar ook voor alle omslanders en geloovige christenen, levenden en dooden, opdal deze ollerande mij en Imn beliuljjzaani moge wezen tot dc zaligheid en om le komen tot het eeuwige leven. Amen.
OUATE, FRAÏf.l.S.
Heer, wil ontvangen de offerande uit de handen van dezen priester, lot lol en eer van uwen Naam en tol voordeel en zaligheid van ons en van de gelieele II. Kerk.
DE SECRETE!* .
lieer, die den onrechtvaardige reclu-vaardigt en den doode levend maakt, ik bid ootmoediglijk mve. Majesteit, dat gij uwen dienaar ook wilt levend maken en opwekken.
Geef mij, lieer, berouw en beweging mijns harten en tranen aan mijne oogen. opdat ik nacht en dag den lijd mijner onachtzaamheid beschreien moge in reinheid en ootmoedigheid mijns harten.
U.XUKR DE II. MIS.
^\\anl indien Gij op mij verstoord blijft, wiens linlp zal ik mogen zoeken, ol wie zal zich mijner ontfermen?
Daarom, genadige Heer, die de Kanancesche vrouw en den pubiikaan lot berouw geroepen en den schreien-den Petrus in genade ontvangen hebt, ik bid uwe goddelijke Majesteit oot-moedigiijk, dat gij mij fdieuii gansi\'her harte berouw over mijne zonden heb) ook in genade will ontvangen; die leeft en heerseht met God den Vader en den II. Geesl in alle eeuwigheid. Amen.
or. I\'KEI\'.VTIi- EN SANCTIS.
Allei hoogste God en Vader, wij bidden u, verhef onze banen van de aanl-sche lot de hcniclsche dingen, opdat wij aan U alleen denken, van (J spreken en in IJ alleen ons verheugen in eeuwigheid.
Wij danken, U, groote lieer-en God, want het is waaraehtiglijk waardig en rechtvaardig, behoorlijk en heilzaam.
oöo
GEBEDEN
dal wij IJ altijd cn op alle plaalscn dankzeggen, heilige Heer, almogende Vader, eeuwige God, door Christus onzen lieer, door wien de Engelen uwe Majesteit loven, de Heerschappijen aanbidden, de Machten omzien; de heilige hemelsche Krachten en de Sera lijnen U eeren met eenparige blijdschap, opdaigij ook onze slem will vcrhooren, wij U mei ootmoedige belijdenis bidden, zeggende; Heilig! Heilig! Heilig! Heer der Heirscharcn.
Hemel en aarde zijn vol van uwen lof cn heerlijkheid !
VOOR Ilt.T OPHKIFKN DEK HOSTIE.
Allergcnadigsle Vader der barmhartigheid en God aller vertroostingen, die uwen eengeboren Zoon, om ons te verlossen, aan bet Kruis geleverd hebt, en gewild dat zijne bloedige offerande in de H. Kerk. onder de gedaante van brood cn wijn, onbloedig zou vernieuwd worden; geef ons, bidden wij U, dat
S5G
ONDER DK II. gt;115
wij bij een zoo wonderbaar als zalig geheim met eerbied moscn lejienwoor-digzijn, (ii doordcszelfsmedrdeelingen, orii verheugen, o|)(lat de eer van uwen naam geheel de wereld door onder hot volk gevierd worde, en wij, doornws Zoons lijden en dierbaar bloed, het goede mogen verkrijgen, dat waarach-tiglijk zalig is, en wij U altijd mogen behagen.
BIJ DE OPHKFFIIXG DER H. HOSTIE.
Wij aanbidden IJ, Heer Jezus-Chris-ms, onzen Koning en Opperpriester, en zegenen U: die door uw II. Kruis, en de bloedige offerande van uw heilig lichaam en bloed de wereld hebt verlost, en ons, die verloren waren, met God den Vader verzoend hebt; wij bidden I , door uwe oneindige goedheid, dat Gij ons en uwe gansehe Kerk aan deze uwe verlossing wilt deelachtig maken en vernieuwen in ons het eeuwig
557
CKRKDKN
leven, de vrucht van uwen dood, verrijzenis en lieniclvaarl.
Wees gcgroel. znliglieid der wereld, eeuwig woord des Vaders, waaraehlige offerande, levend vleesch, volkomen godheid en eeuwig leven, gij zijl mijn lieer en mijn God dien ik, op dit altaar, met lichaam en bloed tegenwoordig ootmoedig aanbid, en getrouw aanroep, opdat ik U, liefderijke Verlosser, in voor- en tegenspoed, in leven en dood, te mijnen opzichte moge genadig hebben en in U den hemel in uwe heerlijkheid, klaar moge aanschouwen, U die mei God den Vader en den II. Gecsl leeft en heerscht in eeuwigheid. Amen.
Ziel van Christus, maak mij heilig.
Lichaam van Christus, maak mij zalig.
Uloed van Christus, maak mij dronken.
Water der zijde van Christus, wasch mij.
Lijden van Christus, versterk mij.
S58
ONDKIt Ut: H. MIS.
0 ij(H\'ile .Icziis, verhoor mij.
Eu laat niet lew, dal ik van Ü gescheiden worde.
Bescherm mij van den hoozen geest.
Hoep mij in de uur van mijnen dood.
Doe mij hij Li komen.
Dal ik U met uwe Engelen moge loven en danken in eeuwigheid. Amen.
ALS MEN DEN KEI.lv OPHEFT.
Alleredelste en waardigste üloed, dal uil de zijde van mijnen lieer Jezus-Chrisius, tot verlossing van hel men-schelijk geslacht vloeit en de smetten onzer oudeen nieuwe schuld afwaschi. reinig, heilig en hewaar mijne ziel lot hel eeuwig leven.
Ontferm U mijner, en wil niet toelaten dat uw dierbaar bloed voor mij te vergeefs zij gestort, maar dal het mij, mei de andere rnenschen, behulpzaam moge wezen om tot het eeuwig leven le komen. Amen.
559
(iEii[;iiKN
GEBED Ki Igt;E OPIIEFFINn.
Opperpriester en Verlosser der wereld, Jezus-dhrislus, die U zclvcn niet alleen ann het kruis, maar ook in dit hoogwaardig Sacrament, met lichaam en bloed tegenwoordig, ons vertoont, zoodat gij IJ van de zondaars laat aanraken, opofferen en nutiigen, ontferm U onzer, die zonder uwe genade niets vermogen. Kom uwe heilige Kerk, die de gcheele wereld door verspreid is, te hulp, opdat uwe geloovigen door U mogen vrede hebhen, en overal door U, als leidsman tegen dc vijanden, beschermd worden.
Ontvang, Heer, dit zaligmakend Sacramenl, dat door den priester opgeofferd wordt lot eene volkomene zuivering van onze zonden, tot eene overvloedige beternis onzer verzuimingen, tot eene uitnemende dankzegging voor al de weldaden, die gij ons bewezen hebt; en, geef niet alleen aan
;gt;60
ONDER DE H. MIS.
do levende, maar ook aan do gesiorvenc gcloovigen volkomen vergiffenis en eeuwige rust.
GEDACHTENIS DUll CELOOVIOEZIELEN.
God, eeuwige Vader, wiens barm-liarligheid groot en altijddurend is, wil toch uwe dienaars en dienaressen gedachtig wezen, die uit deze wereld christelijk en met het teeken des geloofs gescheiden zijn, voornamelijk onze ouders, do vrienden mijns vaders, en mijner moeder, en allen voor wie ik gehouden hen te bidden, en verleen hun goedertierenlijk de genade, die zij van U gehoopt hebben en na de vergiffenis hunner zonden, leid ze ter plaatse, w aar noch pijn, noch droefheid, noch zuchten meer zijn; waar zij uwe heilige Drievuldigheid met alle uitverkorenen mogen zien van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
361
«EBEDEN
PATEH KOSTER.
Verlos ons, goede Heer, van nllc voorgaande, tegenwoordige en loeko-mende kwalen. Geef genadig vrede in onze dagen, door de voorbede dor zalige en roemrijke Maagd en Moeder Gods Maria, dooi\' uwe heilige apostelen Pe-Irns en Paulns en alle andere Heiligen, ojjdat w ij door de Imlp en bijstand uwer barmliartiglieid, van alle zonden bevrijd worden en in alle ontroering en droefheid getroost worden. Door onzen Heer Jezus-Christus, uwen lieven Zoon, die met U en den 11. Geest leeft en heerseht in alle eeuwen der eeuwen. De vrede des Heeren zij en blijve altijd bij ons. Amen.
AAN HET AGNUS DEI. Lam Gods! dal de zonden der wereld wegneemt, ontferm u onzer.
Lam Gods! dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm u onzer, [.ara Gods! dat de zonden der wc-
ONDER DE II. MIS.
rcld wegneemt, geef ons de vrede des tijds, des harten en der eeuwigheid: te weten, dat wij met onzen naaste vaste vriendschap mogen hehouden, den vrede des gewetens genieten en volkomen rust in den hemel (waar alle uitverkorenen naar verlangen) door 1 verkrijgen.
Heer! Ik hen mei waardig, dal Gij komt onder mijn dak, maar spreek alleen een woord en mijne ziel zal gezond worden.
r/,eij dü driemaal.
Denk hier dat (/ij viel den priester communiceert, en zey:
Het liehaam onzes Heeren Jezns-Christus, beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
Heilige maaltijd, waarin Christus genut, de gedaehtenis van zijn bitter lijden en dood gehouden, het hart met
565
GEBEDEN
genade vervulden ons hot pand dor loc-komcnde heerlijkheid gegeven wordt.
Jezus-Christus. wasch mij van alle zonden door uw Bloed; verleen mij de genade, dal mijne ziel, als zij van mijn lichaam zai scheiden, onbevlekt voor uwen rechterstoel mag verschijnen. Amen,
Dankzegging na de geestelijke
Communie,
Jezus! schoonheid mijner oogcn, liefde mijns harten, vriend en ireugd mijner ziel. ü dank ik in eeuwigheid, U loof en prijs ik uit al mijne krachten, dewijl gij mij, uw onwaardig schepsel, met uw Lichaam en Bloed geestelijker-wijze gespijsd, en aan uw hetnelschen maaltijd hebt deelachlig gemaakt. Goede Zaligmaker! mijn God en mijn Al, neem door deze onmeetbare liefde van mij af alles wat U in mij mishaagt, vernieuw mijnen geest, vervul mijne ziel met uwe genade, ontsteek mijnen wil met het
364
ONDER Dl: H. MIS.
vuur uwer liefde, en maak hem uwen iillerlieiligsten wil in alles gelijk, verander mij voorts geheel in U, opdat ik eens waarlijk moge uitroepen : Ik leef, doch nu niet meer ik, maar Christus leeft in mij.
De Colu-.cten om eenen zaligen noon TE VEUKUiJCEN.
Heer Jezus-Christus, nooit wordt Gij gebeden zonder hoop van barmhartigheid, want Gij belooft ons te geven wat wij in uwen naam zullen vragen.
Op deze uwe belofte betrouwende, vraag ik Ij zeer ootmoedig dat Gij mij in het uur van den dood volle kennis des harten, een zalig berouw mijner zonden, waarachtig geloof, vaste hoop en volmaakte liefde wilt verleenen, opdat ik dan met een zuiver hart moge spreken: Heer, in uwe handen beveel ik mijnen geest; Gij hebt mij verlost. Heer, God der waarheid, die gezegend.
5C5
GEBEDEN
geloofd cu vevlioci\'lijk! zijl in allo eeuwen. Anieu.
Dk Zkcknim; des i\'uiesti.ii.s.
üus zegene en beware de almogende en bainiliari ige lieer, de Viider, de Zoon en de Heilige Geesl.
Jezus van Nazareili, Koning der .loden ! deze heerlijke lilel zegene en he-selierine ons van alle kwaad. Amen.
Hut Evangklie volgens den H. Joannes.
In liet begin was bel Woord, en bel Woord was bij God, en bel Woord was God. Dit was bet begin bij God. Alle dingen zijn door belzelve gemaakt en zonder hetzelve is er niels gemaakt van al wat er gemaakt is. In belzelve was leven en bet leven was bel liebt der meuscben; en bel licht scheen in de duisternissen, en de duislernisscn hebben bet niet begrepen.
Er was een meusch, van God gezon-
ONDER DE H. VIS.
don, wiens naam Joannes was. Deze kwam lol geiuigcnis om geluigcnis, van liel üchl lo gc.cn, o|)ilat alien dooi\' hom zouden g: looven.
Hij was liet liclu niet, maar hij was om getuigenis van het licht te geven. Dit was het waarachtig licht, dat eiken nicnsch,die in de wereld komt verlicht. Hij «as in de wereld, en de wereld is door hom gemaakt, en de wereld heelt hom niet gekend.
Ilij kwam in zijn eigendom, doch de zijnen namen hem niet aan. Maar hij heefi macht gegeven om kinderen Gods te worden aan allen, die hem aangenomen hebhen, die in zijnen naam gelooven, die niei uil den bloede, noch uit den wille des vleesches, noch uit den wille des mans, maar uil God geboren zijn En hel JVoord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond. Kn wij hebben zijne heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als van den eengebo-
o(i7
GEREDEN
renen des Vaders, vol van genade en waarheid.
(il\'.DEDF.N KA DK !!. iM[S.
Heilige Drievnldiglii id, eeuwige God, ik dank U, dal gij mij de genade gegeven hebt om deze Mis le hooren, en dit dierbaarofferdoorde handen des priesters aan uwe goddelijke Majesteit op te dragen. !k bid U, onlva\'ig hei tol uwe eer, iol voordeel van de heilige katholieke Kerk, lot zaligheid mijner ziel, tol geestelijke en tijdelijke l.ulp van hen voor wie ik voorgenomen heb ie bidden, hetzij levenden of dotden. En al wat ik misdaan heb, wil mij dat genadig vergeven, en al het goed, dal ik gedaan heb, gewaardig U dat goedertieren te omvangen, door Jezus-Chrisius onzen Heer. Amen.
568
EERSTE BOEK.
DE LEERING VAN HET GEESTELIJK LEVEN.
Hoofdsl. Bladz.
I. Dai men Jezus-Christus in onimocdigheidnioc( navolgen en alle ijdelheden der wereld versmaden. 9
II. Dat men nederig van zich zeiven moet denken. 15
III. Over de leer der waarheid. 17
IV. Overde omziehligheid,waarmede men moet handelen. 25
V. Over de wijze om de
VI. Dat men zijne hartslochlen moet bestrijden. 27
VII. Wees nederig en verwacht alles van God. 30
3G
INHOl\'II.
VIII. Over de keuze van eencn goeden vriend en liet gevaar eener al te groote gemeen-zaamheid. oö
1\\. Over de gehoorzaamheid en dal men niet hardnekkig aan zijne eigene zienswijze moet blijven vasthouden. 55
X. Over de onnuttige gesprekken en de wijze, waarop men zich moet onderhouden. 58
XI. Over den ijver, dien wij moeien aanwend en om onze li irts-tochten te overwinnen en den vrede te bekomen. 41
XII. Hoe nuttig en voordeelig het lijden is. 40
XIII. Hoc men aan de bekoringen moet weerstand bieden. 49
XIV. Dat men het lichtvaardig oordeel moet vermijden. 35
XVI. Dat men de gebreken van anderen moet verdragen. hl
.quot;,70
INHOUD.
XVII. Over het kloosterleven. (U
XMII.Over hel voorbeeld van de
XIX. Over dc oefeningen van een goed kloosterling.
XX. Over de liefde tot de eenzaamheid en derstilzwijgend heid. quot; 7!)
XXI. Over dc ingelogenheid des lianen.
XXII. Over het beschouwen van dc monschclijke ellende. lt;)|
XXIII.Over het overdenken van
XXI V.Over het oordcel en destraf-
XXV. Over dc ijverige vcrbelcring van geheel ons leven. 115
INHOUD.
VKUMANINGKN OM 1»KN MENSCH TOT HET INWENDIG LEVEN TE GELEIDEN.
I. Over hel inwenilig leven. 12.gt;
II. Over de nederige ender-werping. \'ü\'
III. Over den vreedzamen
IV. Over de zuiverheid des har-tenen de eenvoudige mecning. 1 ~ü
V. Dal men op zich zei ven lellen moei. \'quot;\'\'O
VI. Over de vreugde van een goed geweten. 1^5
VII. Dat men Jezus boven alles moet beminnen. 148
VIII. Over de gemeenzame vriendschap mei God. 130
IX. Over het ontberen van alle vertroosting. 150
X. Over de dankbaarheid voor Gods genade. 165
572
INHOÜl).
XI. Over hel klein gclal van hen,
die Jezus kruis beminnen. 11)8
XII. Over den koninklijken weg
DERDE BOEK.
OVER DE INWENDIGE VEUTROOSTING.
I. Over den inwendigen omgang van Chrislus met de geloovige ziel. 185
II. De waarheid spreekt in ons binnenste zonder eenig geluid van woorden. 188
lil. Dat men Gods woord in nederigheid moet aanhooren en dat velen het niet genoeg ter harte nemen. 192
IV. Dat men iu waarheid eu nederigheid voor Cods aanschijn moet wandelen. 202 Over de wonderbare werkingen der Goddelijke liefde. 209
573
INHOUD.
VI. Over de beproevingen der waaraehlige liefde. 209
VII. Dal men de genade, die God ons geeft, in nederigheid verbergen moei. 21ö
VIII. Over het geringschallen van zieli zeiven voor God. 220
IX. Dat wij alles lot God als tot ons laatste doel moeten terugbrengen. 22 i
\\. Dat bet zoet is, God te dienen
en de wereld le verachten. 228
XI. Dat men debegeerlen van het hart moei beproeven en matigen. 255
XII. Over de beproeving van bet geduld en bet strijden legen
XIII. Dal menin nederigheid moet gehoorzamen naar het voorbeeld van .lezus-Christus. 2il
XIV. Wij moeten de verborgen oordeelen Gods overwegen.
574
INHOUD.
opdat wij ons niel verhclTcn op hel goede dat wij doen. 214
XV. Hoe men zich moet gedragen en spreken hij elk verhingen dat in ons opkomt. 218
X\\!. Datmenwaaraehtigen troost alleen in God moet zoeken. 252
XVII. Dat rucn alle bezorgdheid
op God moet stellen. 255
XVIII. Dal men naar Christus voor-beeld alle lijdelijke rampen niel gelatenheid moet verdragen. 258
Xl\\. O ver het verdragen der be-leedigingen en het ware geduld. 262
XX. O ver de bekentenis onzer eigene zwakheid en de ellende
XXI. Dal men boven alle goederen en gaven in God moet berns-len. 271
Wil. Over het overdenken van
575
INHOUD.
XXIII.Over vier voorname dingen
om den vrede le behouden. 283
XXIV. Dal men niel nieuwsgierig hel gedrag van anderen mael onderzoeken. 288
XXV. Waarin de ware vrede en de ware vooruitgang der ziel hostaal 290
XXVI.O verde vrijheid des geesles, die meer door gebed dan door lezen verkregen wordt. 29i
XXVII.Datde eigenliefde de grootste hinderpaal is, om het hoogste goed te bereiken. 298
XXVIII.0 verde tongen der kwaadsprekers 505
XXIX. Hoe men in de bekoring God moet aanroepen en zegenen. 505
XXX. Dat mende goddelijke hulp moet vragen en met vertrouwenden terugkeer der genade moet afwachten. 307
XXXI. Dat men alle sehepseien
576
INHOUD.
moet verlaten, om den Schepper Ie kunnen vinden. 513 XXXII. Overdo verlooclioning van
zich zeiven. 518
X.VXI11.Ü ver de onslandvastighoid des harten en dal (ioil het einddoel van al onze handelingen moet zijn. 321 XXXIY. Dat men slechts God kan genieten boven alles en in en alios. 52i XXXN . Dal men \'n dit leven niet
vrij van bekoring kan zijn. 528
XXXVI. T egen het ijdcl oordcel dcrmcnschen. 332
XXXVII. Over lt;le zuivere en volkomen zelfverloochening, oni de ware vrijheid des harien
te verwerven. 323
XXXVI!. Hoe men zich moet gedragen in hul inwendige en hoe men in de gevaren zijne toevlucht moet nemen tot (iod. 338
577
INHOUD.
WXIX. Dat do mcnscli jiiel nl lo bekommerd moet zijn in zijne zaken.
XL. Dat de menscli niets goeds uil zich zeiven heeft en zich nergens op kan beroemen. 545 XLI. Over bet versmaden van alle
tijdelijke eer. 548
XLH. Dat men den vrede niet in
de mensehen moet stellen. 530 XLI 11 .Tegen de ijdele wetensclui p-
pen der wereld. 555
XL1V. Dat men zich in de uitwendige zaken nii l moet verwarren 537 XLV. Dal men niet alles moet ge loeven, en dat men zoo licht in hel spreken misdoet. 55!) XLYI. Hoe men tol God zijn loe-vluebt moet nemen, als men door smaadredenen wo-dl overvallen. 536 XLV 11. Dal men om hei eenwis:
578
INHOUD.
579
leven te verkrijgen, liet ergste verduren moet. 571 XLVIII. Over de gelukzalige eeuwigheid en ile ellende van dit leven. 375 XLIX. Overhel verlangen naar het eeuwig leven en der groole goederen, die beloofd zijn aan hen, die met volharding sl rijden. 581 L. !Ioe de menseh in ver latenheid zich in Gods handen moet slellen 58il XI. Dat men zich met nederige, uitwendige werken moet lir-zig houden, als de ziel door geestelijke oefeningen vermoeid is. 5!) 7 Ml. Dat de menseh zieh Gods vertroostingen niel waardig moet oordeelen, maar wel zijne stiaffcn. 59!l LUI. Dal de genade niet vrucht-
INHOUD.
baar is in hen, die liet aard scliü beminnen.
L1V. Tegenstelling van de bewegingen der natuur en der
genade.
LV. Over de bedorvenheid der natuur en de kracht der ge-
nade.
LV/. Dat wij ons zeiven verloochenen en door het kruis Christus moeten navolgen 422 LV1I. Pat men zich niet te veel moet laten ontmoedigen, wanneer men in eenige fout is gevallen. 427
LVIil. Dat men de al te verheven zaken en de verborgen oor-declen Gods niet moet na-vorschen. 451
I.IX. Dat men al zijne lioop en al zijn vertrouwen op Gcd alleen moet stellen. 440
S80
408
416
INHOUD,
OVKB HET H. SACRAMKNT UtS AI.TAAISS, VUR1GK OPWEKKING TOT TIK II. COMMUNIE.
I. Mei welken eerbied wij Jezus Chrislus moeien omviingen. li\'
II. Hoezeer Goil in dit II. Sacra-meni den nienseh zijne liefde
en zijne goedheid bewijst. l.quot;)0
III. Dal bei nnllig is, dikwijls
lol de 11. Tafel le naderen. ilui
IV. Dal God overvloedige genaden schenkt aan hen, die Ilcni waardig omvangen. -477
\\ . Over de verhevenheid van hel H. Sacramenl en de waardigheid van den prieslerl ijken siaat. -483
VI. Gebed voorde 11.Communie. iSi
VII. Over hel onderzoek des gewetens en hel voornemen om zich le beleren. 325
VIII. Over het offer van Jezus-
:i8i
IMIOUII.
Chri s(us ann het kruis en over de zelfverloochening. 490
IX. Dat wij ons tncl al at wij be-zilien in Gods handen moeten stellen en voor allen bidden. 192
X. Dal men zich niet licht van de II. Communie moet te-rughuuden. 497
XI. Dat hel Lichaam van Christus en de II. Schrift zeer noodzakelijk zijn voor de geloovige ziel. 50 i
XII. Dat men zich mei grocte zorgvuldigheid tot de II .Communie moei voorbereiden. 512
XIII. Dat de geloovige met geheel zijn hart verlangen moet zich met Christus in de II. Communie te vereenigen. 503
XIV. Dal men in de H Communie zijne behoeften aan .Tezns-Christus moet blootleggen en zijne genaden vragen. 320
XV. Walmen moei doen, om de
582
INHOUD.
quot;gt;83
genade dergodsvruchl ie verkrijgen. 025 XAI. De vrome ziel verheerlijkt Jezus -Chrisius in liet H. Sacrament. .\',-29 XMI. Onderzoek van geweten voor de 11. Communie en voornemen, om zijn leven Ie beleren. 333 X\\ 111. Dat men liet geheim der II. Kucharislie niet moet trachlen Ie doorgronden,
maar zijne zintuigen aan liet Geloof moet onderwerpen. 531) Gebeden onder de 11. Mis. 343
—-
IMPRIMATUR.
P. C. C. Bogaehts,
Vic. Gun,
Mecholinae, S Dcccmbris 1880.
TS,
-Mb