- EX
VÓÓR EN NA HET OXTVAXGEX VAX HET
AMSTERDAM,
^ at 119, over de R. K. Ivej\'li.
/6\'«.
......IJl. III.-
Sei is God die ons met ü bevestigd in Christus, en die ons gezalfd heeft, en ons geteekend heeft, en het , onderpand des Geestes in onze harten gegeven heep.
Amstelodami F. T. H. VAN OGTEOP die 5 Junii 1882. Libr. Cens\'.
, Aan de Wet het eigendomsrecht betreffende, ■*lt; Mj. deze uitgave voldaan.
wegens het H. Sacrament des Vormsels en deszelfs instelling,
1. Vraag. Wat is het Vormsel?
Antwoord. Een Sacrament van Christus
ingesteld, hetwelk door den Bisschop aan den gedoopten wordt toegediend en waarin door de oplegging der handen en de heilige zalving, met de vereischte woorden genade en sterkte wordt medegedeeld om het geloof standvastig te belijden.
2. V. Waarom is het Vormsel een Sacrament?
A Omdat het gelijk de andere Sacramenten een uitwendig teeken is, waardoor de inwendige genade beteekend en tegelijk verleend wordt en door Christus is ingesteld.
3. V. Waarom wordt dit Sacrament Vormsel genoemd ?
A. Omdat men door hetzelve gevormd, dat is: in staat gesteld wordt, als een volkomen Christen het alleen zaligmakend geloof volkomen te belijden en te beleven.
4. V. Wie heeft dit Sacrament ingesteld?
A. Christus, de Goddelijke insteller van
alle Sacramenten, gelijk de onfeilbare en standvastige overlevering van de tijden der Apostelen af, in Gods Kerk altijd geleerd heeft.
5. V. Wordt er ook in de H. Schriftuur van dit Sacrament gesproken of is het de
overlevering alleen, die ons dit Sacrament aanwijst?
A. Neen: het is niet alleen de overlevering, die ons hetzelve aantoont, hoewel die op zich zelve alléén genoegzaam zoude zijn.
6. V. Waar spreekt dan de H. Schriftuur van het H. Sacrament des Vormsels?
A. In de Werken der Apostelen, aan het 8ste Hoofddeel, waar men leest, dat de Apostelen na dat Philippus, een der zeven diakenen, die van Samarië had qediopt, Petrus en Joannes gezonden hebben die den yedoopten de handen oplegden, opdat zij den TI. Geest zouden ontvangen-, hetwelk tegelijk het bestaan van het H. Sacrament des Vormsels, en de noodzakelijkheid om hetzelve te ontvangen genoegzaam aantoont. Van deze oplegging dei-handen spreekt ook de H. Paulus tot de He-breëen in het 6de Hoofddeel.
Van den bedienaar, en door wien, hoe en wanneer het moet ontvangen ivorden.
7. V. Wie is de bedienaar van dit Sacrament?
A. De gewone bedienaar is de Bisschop, de
hoedanigheid verbeeldende van Christus, die de Bisschop onzer zielen is. (De buitengewone bedienaar is de Priester)
8. V. Aan wien moet dit Sacrament worden toegediend?
A. Aan degenen, die gedoopt zjjn, genoegzame jaren en. kennis desjonderscheids hebben.
9. V. Waarom moet men gedoopt zijn eer men gevormd kan worden?
5
A. Omdat men alleen door het Doopsel recht verkrijgt tot het ontvangen van andere Sacramenten, en het Vormsel eene voltrekking, vervulling of volmaking van het Doopsel is.
10. V. Mag men in staat van doodzonde gevormd worden?
A. Neen.
11. V. Waarom niet?
A. Omdat het Vormsel een Sacrament der levenden is.
12. V. Wanneer is men verplicht het Vormsel te ontvangen ?
A. Als men tot de jaren van onderscheid en verstand is gekomen en daartoe gelegenheid heeft; zoo dat men zondigt, als men het verzuimt of veracht, omdat men zich vrijwillig berooft van een krachtig hulpmiddel ter zaligheid.
13. V. Wat moet men weten om het Vormsel wel te ontvangen?
A. De noodzakelijke stukken des Geloofs, de plichten van zijnen staat, bijzonderlijk wat het Vormsel is en met welke gesteltenis hetzelve moet ontvangen worden.
14. V. Mag men ook meer dan eens gevormd worden ?
A. Neen: want het Vormsel drukt in de ziel een onuitwischbaar merkteeken, gelijk het Doopsel en het Priesterschap.
15. V. Moet men zich ook bijzonder tot het Vormsel voorbereiden?
A. Ongetwijfeld en wel bijzonder door bidden, biechten en andere werken van Gods-
dienstigheid; een ieder naar zijn vermogen en zijne bekwaamheid, ook het vasten is zeer aangerade.
Van de plechtigheden en borgen.
16 V. Wat beteekent de oplegging der handen van den Bisschop?
A. Dit beteekent, dat de H. Geest afdaalt over degenen, die gevormd worden 1) en dat Hij hen onder Zijne bescherming neemt.
17. V. Waarmede zalft de Bisschop degenen, die gevormd worden?
A. Met Chrisma, dat is: met olie en balsem te zamen vermengd en van den Bisschop te dien einde gewijd.
18. V. Wordt er ook in de H. Schriftuur van deze zalving gesproken?
A. De H. Joannes spreekt daarvan in zijnen eersten brief 2) en de H. Paulus in zijnen tweeden tot die van Corinthe.
19 V. Waarom geschiedt de zalving met. Chrisma ?
A. Om te beteekenen de menigvuldigheid en volheid der genade, welke door het Vormsel wordt medegedeeld. De olijfolie beduidt de geestelijke sterkte, om kloekmoedig do
1) Hand. VIII.
2} 1 Joannes II; 20. Maar gij hebt de Zalving van den Heiligen Geest en gij weet alle dingen.
2 Cor. 1: 21. Doch het is üod, die ons met u iu Christus bevestigt, en die ons gezalfd heeft eu die ons ook bezegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten gegeven heeft.
7
vijanden onzer zaligheid te bestrijden en de welriekende balsem, de plicht der gevormden, om door goede werken, bij God en bij de menschen, een aangenamen geur te verspreiden 1).
20. V. Waarom geschiedt de zalving kruisgewijze op het voorhoofd ?
A. Het voorhoofd, als de bijzondere plaats der schaamte wordt gezalfd, opdat de gevormde noch door vreeze, noch door schaamte weder-houden worde, het geloof met woorden en werken te belijden, bijzonder als de eer Gods, zijn eigen heil of het heil des naasten zulks vereischt.
21. V. Waartoe dient de slag, welke de Bisschop geeft, wanneer hij zegt: Vrede zij ü!
A. Om te beteekenen dat degenen die Christus willen navolgen, ook bereid moeten zijn, vervolging en smaad om Christus te lijden, en dat zij door deze bereidwilligheid tot den waren vrede van Christus kunnen geraken.
22. V. Waartoe dient de doek die somtijds om het voorhoofd wordt gebonden?
A. Tot eerbied voor de heilige zalving.
23. V. Waarom geeft men eene Peter of Meter in het Vormsel?
A. Om ons door hunne vermaningen en onderwijzingen te versterken in het geloot en ons te leiden op den weg van onze zaligheid.
1) 2 Cor. II: 15.
8
24. V. Waarom geeft men in liet Vormsel\' aan ons namen der Heiligen ?
A. Opdat wij de deugden der Heiligen zouden navolgen en van hen, als van onze beschermers, bijstand ontvangen.
Uitwerkselen.
25. V. Daalt God de H. Geest in de zielen der vormelingen?
A. Zeker; zoowel als in de Apostelen op den Pinksterdag, indien zij daaraan geen be-
lo\'fczPl cfpllPTI
26. V. Wat werkt God de H. Geest in de zielen dergenen, die in staat van genade gevormd worden ?
A. Hij stort in hen zijne zevenvoudige gaven, waardoor Hij in dezelve zijne twaalf H. vruchten voorbrengt.
27. V. Welke zijn de zeven gaven van den H. Geest?
A. Wijsheid, verstand, raad, sterkte, wetenschap, godvruchtigheid en de vreeze Gods.
28. V. Welke zijn de vruchten des H. Gees-tes?
A. Liefde, blijdschap, vrede, verduldigheid, goedertierenheid, goedheid, langtnoedigheid, zachtmoedigheid, getrouwheid, zedigheid, eerbaarheid en reinheid,
29. V. Ontvangen allen, die gevormd worden, evenveel genade van den H. Geest ?
A. Geenzins, maar ieder ontvangt die genade naar do maat der gifte van Christus, welke gifte God den H. Geest is, deelende aan ieder
9
zoo als Hij wil; echter hoe Godsdienstige!-de gesteltenis van den vormeling is, des te meer ontvangt hij naar zijnen staat.
30. V. Is het vormsel noodzakelijk ter zaligheid ?
A. Neen ; maar diegenen, welke verzuimen hetzelve te ontvangen, beleedigen God, daar zij zichzelven van de, aMi dat Sacrament verbondene, genade berooven
31. V. Wat moet men doen na het H. Vormsel ontvangen te hebben.
A. Onophoudelijk, dankbaar zijn aan God voor do ontvangene genade en dezelve door een heilig leven trachten te bewaren.
32. V. Waarin bestaat dit heilig loven ? A. In het kwaad te laten, en het goede te
doen; of wol de zonde te vluchten, en de deugd te beoefenen.
bij da bediening van het H. Sacrament des Vormsels gebruikelijk.
Het Vormsel wordt op deze wijze toegediend : Do Bisschop plaatst zich midden voor het Altaar in zijn bisschoppelijk gewaad gekleed ; en zich gekeerd hebbende tot degonen, die moeten gevormd worden, strekt hij zijn handen over of tot hen uit en bid aldus :
10
Almachtige eeuwige God! die U gewaardigd hebt, deze Uwe dienaren, door het water en den H. Geest (in het doopsel) te doen herboren worden en hun alle zonden te vergeven, zend Uwen H. Geest met zijnen garen van den Hemel over hen.
Den Geest van ivijsheid en verstand. Amen.
Den Geest van goeden raad en sterkte. Amen.
Den Geest van wetenschap en godvruchtigheid Amen.
Vervul hen met de Geest Uwer vreeze en teeleen\' hen genadig met het teeken des Kruisen, van Christus, ten eeuwigen leven. Door dezelfden enz. Amen.
Hierna drukt de Bisschop zijnen duim in het H. Chrisma en zalft elk dergenen, die hij vormt. De zalving geschiedt met het teeken van het H. Kruis met den duim dei-rechterhand op het voorhoofd. De Bisschop spreekt intusschen deze woorden: N... ik teeken u met het teeken des TL. Kruises en bevestig u met het Chrisma der zaligheid, in den naam des Vaders en des Zoons en des II. Geestes Amen.
Deze oplegging der handen benevens do zalving en het gebed, maken de uitwendige teekenen van het Vormsel uit en moeten dus als wezenlijke deelen van dit Sacrament beschouwd worden; maar de wijze Waarop deze zalving geschiedt, gelijk als het andere, wat nog bij het Vormsel plaits heeft, zijn Ceremoniën, waardoor gedeeltelijk de heilzame uitwerkselen van dit Sacrament en gedeeltelijk ook de plichten der gevormden beteekend
11 en op eeiio zinnelijke wijze voor oogen gesteld worden. |
.....j | |
Eerbiedige houding van den Vormeling. | ||
. t |
Een ieder nadere met eerbiedige houding tot den Bisschop, kiiiele voor hem neder, (ook wordt hot Vormsel somtijds staande ontvangen), terwijl hij zijn handen voor de borst zamen gevouwen houdt. Er is hijzonder op te merken, dat niemand gevormd mag worden, die niet in de kerk was, toen de bedienaar de •gt;•gt;gebeden voor de bedieningquot; uitsprak, en dat men in de kerk moet blijven, tot de laatste gevormd is en de slotgebeden uitgesproken zijn. | |
GEBEDEN | ||
waarvan de Vormeling met vrucht zich | ||
kan bedienen. | ||
GEBED tot het verkrijgen der zeven gaven van den TL Geest. |
■ | |
Almachtige God! Gij hebt ü gewaardigd mij uit hot water en den H. Geest te doen herboren worden en mij al mijne zonden te vergeven. Druk heden het zegel op uwe ontelbare gunstbewijzen door den H Geest met |
\'i | |
—--- |
■ |
12
zijne zeven H. Gaven op mij uit te storten Zend mij den Geest van Wijsheid, opdat ik alle vergankelijke dingen dezer wereld verachtte en slechts de eeuwige goederen beminne Zend mij den Geest des Verstands, opdat ik immer meer en meer moge toenemen, in de kennis der waarheid en van het H. Geloof. Zend mij de Geest des Raads, opdat ik met alle mogelijke zorgvuldigheid, de zekerste middelen tot mijne eeuwige zaligheid moge zoeken en bewerkstelligen. Zend mij den Geest der Sterkte, opdat ik alle zwarigheden, welke zich tegen mijne zaligheid verzetten, moge trotseeren. Zend mij den Geest der Wetenschaji opdat ik ü, mij zelve en mijne plichten immer beter leere kennen. Zend mij den Geest der Godsvruc/it, opdat ik immer beter moge gevoelen, hoe zoet Uw Juk en hoe licht Uir Last is. (Matth, XI: 30). Zend mij eindelijk den Geest der vreeze Gods. opdat ik van liefdevollen eerbied jegens TJ doordrongen, niets zoo zeer mogen vreezen als U te mishagen ; terwijl ik met het teeken des H. Kruises op het voorhoofd, altijd een leven leide, hetwelk voor de ivereld geleruizigt is, opdat ik noch voor dood, noch voor eeuwigheid behoef te vreezen. Amen.
tot inroeping van den bijstand des H. Geestes. Kom Heilige Geest! vervul de harten Uwer
13
geloovigen en ontsteek in ons het vuur Uwer Goddelijke liefde, Gij, die de volken van alle talen in de eenheid des Geloofs vergaderd hebt.
O God! die harten der geloovigen door de verlichting van den H. Geest heht onderwezen, geef dat wij in dienzelfden Geest de ware wijsheid bezitten en ons altijd in Zijne vertroosting verheugen mogen, door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
(Hier kan men genoegelijk de Litanie van den TT. Geest hiddenj
O Heer! sta ons immer bij door de kracht van den H. Geest, opdat daardoor onze harten gezuiverd en wij tegen allo kwaad mogen beveiligd zijn. Amen. O Zoon Gods! op wien de H. Geest in den Doop onder de gedaante eener duif is nedergedaald en dien Gij in dc gedaante van vurige tongen, over de Apostelen gezonden hebt; die ook hebt beloofd, dat Uw Hemelsche Vader eener goeden geest zal geven aan allen, die Hem daarom bidden. (Luc. XI: 13) zend ook aan mij denzelfden H. Geest, opdat ik als een goed Christen moge leven en sterven. Amen. O, H. Geest! die van eeuwigheid van den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon gelijke aanbidding waardig zijt, die door de profeten
14
gesproken liebt, ik aanbid U neergebogen op de boetvaardigste wijze, ik dank ü hartgrondig voor alle genade welke ikbereids van ü ontvangen heb ; en nog verder hoop te verkrijgen, en bid vurig, dat Gij alle misbruik dier genade in mij verhoeden wilt. O, H. Geest ! ik offer U heden voor altijd, alle krachten mijner ziel en alle leden mijns lichaams. Het doet mij hartelijk leed, dat ik ü zoo dikwerf en zwaar beleedigd en tegenstrijdig met uwe heilige inspraken gehandeld heb ; ik maak het vaste voornemen om voortaan voorzichtiger te leven, afstand van alle zonden te doen, mij in het goede zooveel mogelijk te volmaken, opdat ik eenmaal, na eenen genisten dood, Ü met God den Vader en God den Zoon, in eeuwigheid loven, eeren, danken en aanbidden moge. Amen.
Feni Creator Spiritus.
!vom Schepper Hcirgo Goo:t, bezoek
De zielen die U toebehooren. Vervul met Uw genade en troost De harten, die gij hebt herboren.
Gij, die de beste Trooster zijt,
De gave Gods, de bron des levens. Het reine vuur, de liefde-gloed, En geestelijke zalving tevens.
15
O vinger van Gods rechterhand,
\\ an Zijn beloften \'t dierbaar teeken,
Uw zeven Gaven doen de tong,
De taal van alle volken spreken.
Ontsteek in ons Uw heilig licht,
_ Stort Uwe liefde in onze harten;
Versterk door Uwe kracht ons vleesch, In zielsverzoeking en in smarten.
Verdrijf den vijand ver van ons,
Wil over ons den vreê gebieden;
Dan zullen wij, door U geleid.
Al wat ons schad\'lijk is ontvlieden.
Bestuur ons hart en geef dat wij,
Door U, den Vader kennen leeren
Gelijk den Zoon, en dat wij U,
Als beider Geest, geloovig eeren.
Aan God den Vader zij alle eer,
Die met den Zoon, voor ons verrezen.
En met den Trooster HeiFgen Geest, In eeuwigheid geloofd moet wezen. Amen.
16
Wanneer de bediening van het H. Sacrament begonnen wordt, zal zeer voordeelig het volgende kunnen gebeden worden.
GEBED
voor het ontvangen van het H. Sacrament des Vormeis.
Almachtige eeuwige God! Ik vereenig op dit oogenblik mijn onwaardig gebed met dat van Uwen Hoogwaardigen Dienaar, die mij aanstonds het H. Sacrament des Vormeis toedienen zal. Ik werp mij op de knieën en bid met hem met de hoogstmogelijke aandacht.
De H Geest kome over mij en de kracht des Allerhoogste beveilige mij tegen de zonde. Amen.
V. Onze hulp zij in den naam des Heeren.
R, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
V. Heer, verhoor ons gebed.
R En laat het geroep onzer harten tot U komen.
Almachtige eeuwige God! die U gewaar-digd hebt mij uit het water en den H. Geest in het Doopsel te doen herboren worden, en die mij de vergiffenis van al mijne zonden geschonken hebt, zend toch Uwen H. Geest met zijne zeven gaven op mij, onwaardigen zondaar, van den Hemel neder. Amen.
Zend mij den Geest van Wijsheid eu Verstand, Amen.
17
Zend mij den Geest des Kaads en dei-Sterkte. Amen.
Zend mij den Geest der Godsvrucht en dei-Wetenschap. Amen
Vervul mij met den Geest Uwer vreeze, en teeken mij genadig met het teeken des H. Kruises, van Jezus Christus ten eeuwigen leven. Amen.
Druk de liefde van het Kruis in onze harten, o Heer, terwijl de Bisschop het teeken des H. Kruises maakt op onze voorhoofden; geef ons den moed om ons nooit te schamen over Uw H. Evangelie, en behoud ons voor U door de onzichtbare Zalving van den H. Geest, terwijl de bisschop onze voorhoofden zalft met de H. Balsem-olie, geef ons de kracht en de goede geur van een deugdzaam leven, door de Olie en Balsem beteekend ; verleen ons dat wij kloekmoedig verdragen alle hoon en allen smaad, waartoe wij vermaand worden door den kaakslag, dien de Bisschop ons geelt en dat niets den inwendigen vrede verstore, welken Uw Geest in onzen harten uitstort. Amen.
na het ontvangen van het 11. Sacrament des Vormeis.
Andermaal voor U nedergeknield, bid ik aandachtig met den Bisschop: OgrooteGod!
18
laat Uwe bamihartiglieid heden groot over ons worden en bevestig genadiglijk het in ons begonnen werk.
O groote God! die aan Uwe Apostelen den H. Geest gegeven hebt, en wiens heilige wil het was, dat door die Apostelen en hunne wettige opvolgers dezelfde geest ook aan de overige geloovigen medegedeeld zoude worden : zie toch genadiglijk op onze godvruchtig» verrichtingen neder, en geef dat de H. Geest zich gewaardige, zijne woning in ons te vestigen.
Schenk ons, o Heer, den zegen, dien gij belooft hebt, aan allen, die U vreezen.
De Heer zegene ons uit Sion, opdat wij de goederen van Jeruzalem, al de dagen van ons leven, mogen zien (Ps. CXXVII: 5, 6) en het eeuwige leven verwerven. Amen.
om God voor Zijne weldaden te bedanken.
Wat is billijker, o mijn God ! dan dat ik U ten allen tijde dank betuige voor de weldaden, die gij zonder ophouden over mij onwaardige blijft uitstorten. Ik bedank U voor al die genaden mij bewezen, mijn God ! en bijzonderlijk voor de goedheid, die Gij mij van daag met Uwen H. Geest in mij te zend\'sn, hebt gelieven te bewijzen. Ik erken dat alles
19
ver boven mijne verdiensten is. Wat zal ik U daarvoor wedergeven? Ik zal U altijd loven en alle schepselen uitnoodigen om U te beminnen, ik za], o H. Geest! uwe gaven zorgvuldig bewaren, en ze door een goed leven tot mijne heiligmaking, en tot uwe eer besteden. Ik zal bidden, om de genadegunsten, die Gij mij heden bewezen hebt, nooit te verliezen. Gedoog zulks dan niet, mijn God ! Schenk mij bij voortduring nieuwe genaden ; het eeuwig leven : alwaar Gij onze verdiensten beloonende, Uwe eigene gaven zult kroonen. Amen.
om zich aan den II. Geest op te dragen.
O, H Geest! leven en troost mijner ziel. Gij hebt mij van daag door het Vormsel geheel met Uwe gave vervuld, en in eenen volmaakten Christen herschapen Ik ben Uw volmaakt eigendom, diens volgens offer ik ook nog vrijwillig mij zeiven aan ü op, mijn hart, met al wat ik ben en kan, is gehee! voor ü. Vereenig mij, o Hand der liefde! ten allen tijde met ü, met den Vader en den Zoon, in welke liefde ik wensch te leven en te sterven.
20
iot God, opdat Hij in ons den ontvangenen Geest hevestige.
Eerbiedig keer ik mij tot ü, o God ! omdat alle begonnen genade in 0113 door ü moet voltrokken worden. In den H. Doop werd ik een kind, doch in het H. Vormsel werd ik een strijdbaar man, die door U moet bevestigd en bekrachtigd worden ; Uw dienaar heeft zijnen handen op mij gelegd, en Gij hebï op mij den geest van wijsheid en verstand, van raad en sterkte, wetenschap en godvruchtigheid en vreeze Gods doen rusten. Voltrek, bevestig en bekrachtig in mij deze gaven. Gedoog niet, 0 Heer! dat menschenvrees in mij de overhand krijge boven de kloekmoedigheid, die Gij in het Vormsel hebt ingestort, om het geloof te belijden. Ondersteun mij met Uwe hulp, opdat niets ter wereld mij van het goede aftrekke, en dat ik nooit lafhartig genoeg worde, om mij over Christus, Uwen Zoon, en zijn heilig Evangelie te schamen.
Tot dankzegging kan men bidden, den LOFZANG.
Te Deum Laudarnus.
U, 0 God! loven wij, U, o Heer! belijden wij-U, eeuwige Vader! vereert de gansche aarde-
21
ü roepen alle Engelen,alle Machten, de Cherubs, en Serafs met eenparige stemmen onophoudelijk toe:
Heilig, heilig, heilig, de Heer, God dei-heerscharen! Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid Uwer glorie.
U looft het heerlijke koor der Apostelen. U prijst de lofwaardige schaar der Profeten, ü roemt het glinsterend heer der Bloedgetuigen. U belijdt de heilige Kerk over de geheele aarde. Den Vader der oneindige heerlijkheid.
Uwen aanbiddelijke waarachtigen eenigen Zoon. Almede den oneindigen Geest den Trooster. Christus! Gij zijt de Koning der heerlijkheid. Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders. Gij hebt, toen Gij, om den mensch te verlossen, de menschheid zoudt aannemen,, den schoot eener maagd niet geschroomd. Gij hebt na het overwinnen van den prikkel des doods den geloovigen het rijk der Hemelen geopend.
Gij zijt gezeten aan do rechterhand Gods, in
de heerlijkheid des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij als Eechter zult komen. Daarom (bij deze woorden knielt men) bidden wij U, kom Uwe dienaren te hulp, die Gij met Uw dierbaar Bloed hebt verlost.
Geef, dat zij in do eewige glorie onder Uwe
heiligen gesteld worden.
Heer! behoud Uw volk en zegen Uw erfdeel. En heersch over hen, en verhef hen tot in
eeuwigheid.
Dag aan dag zegenen wij U.
22
En prijzen wij Uwen naam in eeuwigheid en
in eeuwigheid der eeuwigheden.
Gelief ons o Heer! heden voor alle zonden te bewaren.
Ontferm U on^er, o Heer! ontferm U onzer-laat, o Heer! Uwe barmhart,ikheid over ons
komen gelijk wij op (J gehoopt hebben. Op U. o Heer! heb ik gehoopt en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
Om op den verjaardag van het H. Vormsel de-toen ontvangen genade in ons te verlevendigen. Hoe heb ik den kostbaren schat der genade
in dit verloopen jaar in mij levendig gehouden?
Geef mij, Heer, een rechtzinnig berouw over mijne nalatigheid in het aanwenden der gaven, van U in het H. Vormsel ontvangen, en versterk mij in het toekomende, om U getrouwer te dienen.