-ocr page 1-

Vak 87 ..........................................

Ill

I HANDBOEKJE

VOOR DE LEDEK

%

VAN HT.T

HEJLIGE FAMILIE

#5218. SI ln na

,7s

/m./J

NI.IMEO KN ,

TiANGEXDAM amp; Ct^ir.

Snclpersdrukkcrij.

gt;SkSlt;.J

fexo O/quot;

790

-ocr page 2-
-ocr page 3-

HANDBOEKJE

VOOE DE LEDEN

PT. pOMINICUS-JiEF^K

N IJ M E G E N.

LANGENDAM amp; Co., Nijmegen.

-ocr page 4-

LCENTR.PROV —GERM.INP:

V(Nr3r^—r CONV.

Es^qcrïi

i R A

y frgt;oN/toMAGi

1

-ocr page 5-

ISTEN.

Het was den 18. Maart van het jaar des Hee-ren 1852 op den vooravond van het feest van den H. Joseph, dat de Zeer Eerw. Pater Domi-nicus Daniel Josephus van Zeeland, destijds Pastoor der St. Dominicus-Parochie alhier, in naam van Z. D. H. Mgr. Joannes Zwijzen, de Aartsbroederschap der H. Familie, plechtig en naar de kerkelijke bepalingen oprichtte, en daardoor hare leden deelachtig maakte aan de talrijke gunsten en aflaten, welwillend door den H. Stoel aan deze zoo vruchtdragende vereeniging verleend.

Na acht en twintig jaren vragen wij ons thans af, of de wensch in vervulling is gegaan, op dien avond door den verdienstelijken en eerbiedwaar-digen Herder uitgesproken, »moge de^e Congregatie bloeien en tot geluk van Nijmegen en hare inwoners strekken.quot; De nog immer toenemende bloei onzer reeds zoo talrijke vereeniging geeft daarop zelf het antwoord. Waarlijk! het zaadje in de aarde geworpen is een boom geworden,

-ocr page 6-

4

in wiens schaduw velen zijn komen rusten. Heerlijke vruchten heeft onze Congregatie afgeworpen; het geloof is krachtdadiger, de hoop levendiger, de liefde vuriger geworden en menigeen vond in het heilig huisgezin van Jezus, Maria en Joseph troost en leeniging bij de rampen van dit aardsche leven en aanmoediging tot volharding op den gelukkigen weg naar het hemelsch vaderland. Door grooter getrouwheid aan Gods heilige geboden is ook aan menig gezin meer vrede en tijdelijke welvaart geschonken, zoodat hier het woord van den H. Geest is bewaarheid: »aUe goederen %ijn mij met haar toegekomen .

Ook voor de toekomst beloven wij ons van deze schoone vereeniging rijke zegeningen voor hare talrijke leden. Hier immers wordt door het woord Gods de eerbied in ons levendig gehouden voor de heilige wetten onzer Godsdienst; hier leeren wij van het heilig Huisgezin godsvrucht , arbeidzaamheid, tevredenheid, liefde voor de plichten van onzen levensstaat; hier troost ons het nederig huisje van Nazareth bij het lijden en de kruisen onzer korte vreemdelingschap op aarde door het verblijdend uitzicht naar de rust en het

-ocr page 7-

loon der eeuwige zaligheid; hier worden wij meermalen aangespoord tot het waardig ontvangen der H.H. Sacramenten; hier worden wij één van hart en één van geest door de liefde tot God ons aller Vader in den hemel; hier stijgen onze gebeden en lofzangen omhoog naar den troon der Genade.

Behalve de geregelde opkomst is voor de vergadering de zang eene hoofdzaak. In den kerkelijken ~ang — zegt de H. Bernardus, — vindt de droevige %iel vreugde, de afgematte geest vertroosting , de lauwhartige een begin van vurigheid , de ^ondaar opwekking tot berouw. De H. Augustinus vergoot een stroom van tranen bij het hooren van Gods lofgezang. »Hoefeer ontroerde de stem uwer Kerk mijn hart,quot; roept hij uit! »Terwijl die geluiden weerklonken in mijn oor, drong uwe waarheid binnen in mijn hart en daaruit ontvlamde uwe liefde, die mij bezielde; ik stortte tranen en was gelukkig die te storten.\'quot; Zoo weldadig is de invloed van den kerkelijken zang op het godsdienstig gemoed.

Deze zang nu is tweevoudig. Zij wordt uitgevoerd door een opzettelijk daartoe geoetend koor

-ocr page 8-

6

van uitgelezen stemmen of door de gansche vergadering van Congreganisten. De koren zijn van de allergrootste beteekenis; zij stellen ons in de gelegenheid om bij buitengewone plechtigheden of als afwisseling gedurende de gewone vergaderingen het huis Gods te verheerlijken en de godsvrucht aller leden door de schoonheid der gewijde zangen te verhoogen. Doch hierom mag de gemeenschappelijke zang geenszins worden verwaarloosd , immers zijn wij allen broeders en zusters en is het schoon , wanneer wij, gelijk allen één van hart zijn, en één van geest, ook als uit één mond het heilig Huisgezin, Jezus , Maria, Joseph door onze liederen gelijk docr gebeden vereeren. Daarom zullen wij er naar streven, om zooveel mogelijk de beide soorten van Congregatie-zang te vereenigen, als twee uitmuntende middelen om de godsvrucht te vermeerderen; en wij zullen ons beijveren opdat nu eens het koor , dan weder geheel de vergadering de gewijde lofzangen aanheffe.

Hiertoe nu was het noodzakelijk eene nieuwe uitgave te bezorgen van de Congregatie-gezangen, die sedert jaren alreeds in gebruik zijn en dit boekje

-ocr page 9-

tevens met een aanzienlijk getal nieuwe, zeer schoone liederente verrijken. Ons zangboekje zal tegelijk zeer van dienst kunnen zijn bij voorkomende feestvieringen in onze Kerken, en met name gedurende de October- of Rozenkransmaand , die bijzonder aan de vereering der grootste geheimen van Jezus leven, lijden en sterven en aan de vereering der Vlekkelooze Moedermaagd is toegewijd.

En hiermede bieden wij u, waarde Congrega-nisten, dit nieuwe boekje aan. Moge het strekken tot meerderen bloei onzer Vereeniging, tot steeds grooter liefde harer talri jke leden voor het heilig Huisgezin , tot beoefening aller christelijke deugden en tot meerder verheerlijking van Jezus Christus, onzen God en Zaligmaker, Wien zij eer en glorie in de eeuwen der .eeuwen.

-ocr page 10-

jcU iaii | Ocuijdiii5. ^

es?

JEZUS, MARIA, JOSEPH,

Ik

in de tegenwoordigheid — van geheel het hemelsch Hof, — kies 11 op dezen dag — tot mijne Patronen en Beschermers; ik offer u op, — en heilig u plechtig in deze Congregatie toe, — mijn lichaam en mijne ziel, — alles wat ik heb , — en alles wat ik ben ; — ik maak het vaste besluit — als een goed christen te zullen leven , — om als een uitverkorene te kunnen sterven. — Welk een geluk voor mij, — eens uit de armen — van Jezus, Maria, Joseph, — van deze aarde overgebracht te worden — in de armen van den Vader, — den Zoon, en den Heiligen Geest in den Hemel, — en dat voor eene eeuwigheid! — Dit hoop ik. — Amen, zoo zij het!

li

-ocr page 11-

mitgen

-ocr page 12-
-ocr page 13-

11

Bij de Opening der Congregatie

OP DE GÏWOKE DAGEN.

Aanroeping van den Heiligen Geest.

allen. Kom, Heilige Geest, daal in dit uur (bis.) In onze harten neêr; ontsteek zo in liefdevuur.

Komt gij onze oogon niet verlichten,

Dan dwalen wij van \'t ware pad ,

Geen mensch zoo wijs, die niet zou zwichten, (bis.)

Als gij aan zijn verstand uw licht onttrokken hadt. Allen. Kom, Heilige Geest, enz.

De hel alleen kon niet ons hart vermannen:

Zij riep om hulp de list der wereld aan;

En meer dan duizend strikken zijn gespannen ;

Ach God ! help ons, opdat wij niet vergaan, (bis.) Allen. Kom, Heilige Geest, enz.

Verlicht ons hart door uwer wijsheid stralen,

Dan missen wij het ware welzijn niet ; Dan nimmer doet de blinde jeugd ons dwalen,

En de oude dag kent geen verdriet.

Allen. Kom, Heilige Geest, enz.

-ocr page 14-

12

Voor de Feestdagen.

Lofzang : Veni, Creator Spiritus, etc.

Veni, Creator Spiritus, Mentes tuorum visita, Imple superna gratia Quae Tu creasti pectora,

Qui Paracletus diceris, Donum Dei Altissimi, Pons vivus, ignis, caritas, Et spiritalis unctio.

Tu septiformis munere, Dextrae Dei Tu digitus, Tu rite promissum Patris, Sermone ditans guttura.

Accende lumen sensibus, Infunde amorem cordibus, Infirma nostri corporis Virtute firmans perpeti.

Kom , ongeschapen Heil\'ge Geest, Bezoek de zielen , die gelooven ; Vervul ze met genaavan boven, Wien Gij ten Schepper zijt geweest.

Gij, die te recht Vertrooster heet! Gij gaaf, uit \'s Hoogsten Hemehvelve! Gij springbron ! vuurvlam! liefde-zelve ! Gij balsem , ook in stofloos leed.

Gij , vinger Gods! zend zeven maal Een gave aêer in hart en aders ! Gij, als beloofd door \'t woord des Vaders, Den mond verrijkend met de Taal.

Stort liefde in onze harten neêr ! Ontsteek het licht in onze zinnen! Geef kracht om leidzaam te overwinnen De krank-ten van het stof, o Heer!


-ocr page 15-

13

Drijf onzen vijand uit elkaar! Geef, geef de vrede, na de zege! Geleid ons, Veldheer, aller wege , Dat wij ontkomen aan \'t gevaar!

Den Vader kennen wij door IJ! Dat wij door U den Zone weten ! En U den Geest uit Beiden liee-ten, Geloovig te allen tijd als nu!

Hostem repellas longius, Pace in que dones protinus, Ductore sic te praevio, Vitemus omne noxium.

Per te sciamus da Patrem, Noscamus atque Filiura,. Teque utriuaque Spiritum. Credamus onini tempore.


Glorie zij God den Vader , en den Zoon, die van den dood verrezen is, en den Vertrooster, den Heiligen Geest, in alle eeuwen der eeuwen Amen.

v. Emitte spiritum tuum, et creatrantur. r. Et renovabis faciem terrse.

oremus.

Sit laus Patri, cum Pilio, Sancto simul Paraclito: Nobisque mittat Pilius Charisma Sancti Spiritus. Amen.

Deus, qui corda fidelium Sancti Spiritus illustra-tione docuisti, da nobis in eodem Spiritu recta sapere et de ejus semper consolatione gaudere. Per Christum Dominum nostrum, r. Amen.

Kom, Heilige Geest, vervul de harten uwer ge-loovigen, en ontsteek in hen het vuur uwer liefde.

-ocr page 16-

14

v. Zend uwen Geest uit, en zij zullen geschapen worden.

K. En gij zult liet aauschijn der aarde vernieuwen.

LAAT ONS BIDDEN.

O God! die de harten der geloovigen door de verlichting van den H. Geest hebt onderwezen, geef ons, dat wij in denzelfden Geest de ware wijsheid bezitten, en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden. Door Christus onzen Heer. e. Amen.

TOT DE HEILIGE PATEONEN VAN HET JAAE EN VAN DE AFDEELINGr.

v. Bidt voor ons, heilige Patronen van onze Congregatie.

e. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

LAAT ONS BIDDEN.

O God, die ons ieder jaar eenigen van uwe hemelingen tot Patronen schenkt, geef genadiglijk, dat wij en al onze naastbestaanden, vrienden en vijanden, door de tusschenkomst der heiligen., welke wij dit jaar van uwe goedertierenheid tot Patronen ontvangen hebben, voor het tegenwoordige den bijstand uwer genade mogen gevoelen, opdat wij, door de hulp van diezelfde genade versterkt, de deugden mogen beoefenen, welke zij ons door hunne voorbeelden geleerd hebben.

-ocr page 17-

15

Wij smeeken U, Heer, dat al uwe heiligen ons overal bijstaan, opdat wij hunne voorbidding mogen gevoelen, terwijl wij hunne verdiensten vereeren. Door Jezus Christus, onzen Heer. e. Amen. v. Heilige Patronen van onze Congregatie. e. Bidt voor ons.

LITANIE VAN DE HEILIGE FAMILIE.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer. God Heilige Geest, ontferm u onzer.

Heilige Drievuldigheid , één God , ontferm, u onzer. Jezus, Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot U.

Jezus, Maria, Joseph, waardige voorwerpen van

eeredienst en liefde,

Jezus, Maria, Joseph, die door de taal van alle

eeuwen de Heiligen genoemd wordt ,

Jezus, Maria, Joseph, voor altijd gezegende namen van den Vader, van de Moeder en van het Kind, welke de Heilige Familie uitmaken,

-ocr page 18-

16

Jezus, Maria, Joseph, nieuwe Bruidegom, nieuwe Bruid, nieuw Kind, die de familie, welke vervallen was voor het christendom , hersteld heht,

Jezus , Maria , Joseph, afbeeldsel van de aanbiddelijke Drievuldigheid op aarde ,

Heilige Familie, wier zuivere verbintenis voorbereid werd door eene onschuldige en deugdzame jeugd,

Heilige Familie, beproefd door de grootste we- s derwaardighedon, g

Heilige Familie , beproefd op uwe reis naar § Bethlehem, £;

Heilige Familie, van iedereen verstooten en ge- § noodzaakt in een stal te gaan herbergen, 2 Heilige Familie, begroet door het gezang der ® Engelen, o

Heilige Familie, bezocht door arme herders , S Heilige Familie, vereerd door de drie Koningen , g. Heilige Familie, hooggeprezen door den heiligen ^ grijsaard Simeon, °

Heilige Familie , vervolgd en naar een vreemd F5

land verbannen,

Heilige Familie , verborgen en onbekend te Nazareth ,

Heilige Familie, zeer getrouw aan de wet des Heeren,

Heilige Familie, voorbeeld van de christelijke familie.

Heilige Familie, waarin vrede en eendracht heerschen.

-ocr page 19-

17

Heilige Familie, van wie het Hoofd een voorbeeld is van vaderlijke waakzaamneid,

Heilige Familie, van wie de Bruid een voorbeeld ^

is van moederlijke zorgvuldigheid ,

Heilige Familie, van wie het Kind een voorbeeld | is van gehoorzaamheid en kinderlijke liefde, § Heilige Familie, die een arm, werkzaam en boet-

vaardig leven hebt geleid, 2

Heilige Familie , die uw brood hebt gewonnen in g het zweet uws aanschijns, g

Heilige Familie, arm in aardsche, maar rijk in o hemelsche goederen, §

Heilige Familie , versmaad bij de menschen, maar % groot in de oogen van God, ^

Heilige Familie, onze steun gedurende het leven S-en onze hoop in het uur des doods , F*

Heilige Familie, patrones en beschermster van

onze Vergadering ,

Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons , Heer !

Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons, Heer !

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm ü onzer !

LAAT ONS BIDDEN.

God van goedheid en barmhartigheid, die IJ ge-waardigd hebt ons te roepen tot deze godvruchtige Vergadering van de Heilige Familie, verleen ons de genade van Jezus, Maria en Joseph, altijd te veree-

-ocr page 20-

18

ren en na te volgen, opdat wij, na hun aangenaam geweest te zijn op aarde, hunne tegenwoordigheid mogen genieten in den hemel: door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer. Amen.

MEMORABE VAN DE H. MAAGD.

Gedenk, o goedertierenste Maagd, dat het nooit gehoord is, dat iemand, die tot TJ zijne toevlucht nam, uwen bijstand verzocht of uwe voorspraak inriep , door U is verlaten geworden. Bemoedigd door dit vertrouwen, snel ik tot II, o Maagd der Maagden, en zuchtende onder het gewicht mijner zonden, werp ik mij rouwmoedig voor uwe voeten neder. O Moeder des eeuwigen Woords, versmaad mijne gebeden niet , maar neem die gunstig aan en gewaardig TJ die te verhooren. Amen.

MEMOKABE VAN DEN H. JOSEPH.

Herinner U, o beste, beminnelijkste, zoetste en barmhartigste Vader, heilige Joseph, dat de groote heilige Theresia verzekert, dat zij nooit hare toevlucht tot uwe bescherming genomen heeft, zonder verhoord te zijn. Aangemoedigd door dit betrouwen , o mijn zeer beminde heilige Joseph, kom ik en neem ik tot TJ mijne toevlucht; en zuchtende onder het zwaar gewicht mijner menigvuldige zonden, werp ik mij voor uwe voeten neder. O aller-meedoogenste Vader 1 verwerp mijne arme en zwakke gebeden niet, maar aanhoor die gunstig en gewaardig TJ ze te verhooren. Amen.

-ocr page 21-

19

Één Wees gegroet om de genade te verkrijgen van vrucht te trekken uit de Conferentie.

DE CONFERENTIE.

ONDEEZOEK VAN GEWETEN.

Onderzoeken wij ons geweten, om de fouten te kennen, welke wij gedurende dezen dag bedreven hebben, en vragen wij er uit den grond van ons hart aan God vergiffenis over.

AKTE VAN BEEOUW.

O God van oneindige barmhartigheid ! uit den grond onzes harten beweenen wij de zonden, die wij dezen dag en in ons vorig leven bedreven hebben. Ook is het ons innig leed, dat wij zoo vele gelegenheden om in uwe liefde te vorderen nutteloos hebben laten voorbij gaan. Dit alles is ons leed, o God! niet zoo zeer uit vrees voor de straf, maar uit liefde tot U, omdat wij TJ, de opperste goedheid beleedigd, en ons jegens TJ ondankbaar getoond hebben; dan, voortaan zullen wij U getrouw blijven, geef ons hiertoe uwe heilige genade. Door Jezus Christus onzen Heer. Amen.

AANROEPING VAN JEZUS, MARIA, JOSEPH.

Jezus, Maria, Joseph, ik geef u mijn hart en mijne ziel.

Jezus, Maria, Joseph, staat mij bij in mijn doodstrijd.

-ocr page 22-

20

Jezus, Maria, Joseph, geeft dat ik in uw gezelschap in vrede sterve.

[300 dagen allaat voor iedereu keer. Dezen aflaat kan meii aan de geloovige zielen toevoegen, I\'ius VII. 1807].

GtEestelijke Communie.

Kom, Heer Jezus! ik bemin TJ, ik verlang naar U, kom in mijn hart; ik bind mij aan U, ik vereenig mij met TJ, scheid TJ nooit van mij af.

Ps. 112.

Laudato, pueri Dominum, — laudate nomen Domini.

Sit nomen Domini bencdictum, — ex hoc nunc et usque in sa3culum.

Laudate, pueri. etc.

A solis ortu usque ad occasum. — laudabile nomen Domini.

Laudate , pueri. etc.

Excelsus super omnes gentes Dominus, — et super coelos gloria ejus.

Laudate, pueri. etc.

Quis sicut Dominus Deus noster, qui in altis habitat, — et humilia respicit in coelo et in terra?

Laudate, pueri. etc.

Suscitans a terra inopem, — et de stercore eri-gens pauperem.

Laudate , pueri. etc.

Ut collocet eum cum principibus, — cum prin-cipibus populi sui.

-ocr page 23-

21

Laudato , pueri, etc.

Qui haWtare facit sterilem in domo , — matrem-filiorum 1® tan tem.

Gloria Patri, etc.

Vóór den zegen met

Tantum ergo Sacramen-tum

Veneremur cernui; Et antiquum documentum Novo cedat ritui;

Prastet fides supplemen-tum

Sensuum defectui.

het heilig Sacrament:

Genitori, Genitoque Laus et jubilatio.

Salus, honor, virtus quo-que

Sit et benedictio; Procedenti ah utroque Compar sit laudatio. Amen.


v. Panem de ccelo praestitisti eis.

a. Omne delectamentum in se habentem.

OBEMUS.

Deus, qui nobis sub Sacramcnto mirabili passionis tuae memoriam reliquisti , tribue qmesunius; ita uos Uorporis et Sanguinis tui sacra mysteria venerari , ut rederaptionis tuoe fructuni in nobis jugiter sentiamus. Qui vivis.....

Ps. 116.

Laudate Dominum , omnes gentes — laudate eum omnes populi.

Quoniam confirmata est super nos misericordia ejus, — et Veritas Domini manet in seternum. Gloria Patri, etc.

Sicut erat in principio, etc.

-ocr page 24-

22

DE PLECHTIGE OPDRACHT.

Zie aite Tan toewijding der leden Wadz. 8.

Hierop spreekt de Eeewaaede Bestuurder :

Et ego , in Nomine Sanctissimse Trinitatis et ex facultate mihi con-cessa, vos omnes ad-scribo Archisodalitati {vél Sodalitati) Sanctse Fami-lise Jesu, Mariee, Joseph , in hac nostra Ecclesia canonice erect», vosque participes decla-ro omnium gratiarum et Indulgentiarum quse Archisodalitati ejnsdem Sanctse Familise Leodii in Ecclesia B. M. V. Im-maculatse, a Sancta Sede Apostolica similiter erec-tae, a Summo Pontiflce Pio Papa IX concessse sunt: Deum ac Dominum

En ik, in naam der Allerheiligste Drieëenheid en door de mij verleende macht, neem u allen aan in het Aartsbroederschap (of broederschap) der heilige familie Jezus , Maria , Joseph , in deze onze kerk wettig opgericht , en verklaar u deelachtig aan alle gunsten en aflaten, welke door Zijne Heiligheid Paus Pius IX , verleend zijn aan hetzelfde Aartsbroederschap der H. Familie te Luik, door den heiligen Apostolischen Stoel in de kerk van de heilige en onbevlekte Maagd Maria


-ocr page 25-

23

nostrum Jesum Christum enixe deprecans, ut vos in Sancto Dei ser-Titio confortare, in pace mutuaque charitate con-servare , et perseveran-tiam in fide , operibus-que bonis concedere dig-notur. In nomine Patris et Pilii, f et Spiritus sancti. Amen.

insgelijks opgericht : onzen Heer en God, Jezus Christus , vurig smeeken-de, dat Hij u in den heiligen dienst van God gelieve te sterken, in onderlinge vrede en liefde te bewaren, en de volharding in het geloof en in goede werken te verleenen. In den naam des Vaders en des Zoons f en des heiligen Geestes. Amen.


Gebed bij het zegenen der medailles.

v. Adjutorium nostrum in nomine Domini.

K. Qui fecit coeluin et terrain.

v. Dominus vobiscum.

k. Et cum spiritu tuo.

oremus.

Omnipotens sempiterne Deus , qui Sanctorum imagines sculpi aut pingi non roprobas, ut, quoties illas oculis corporis intuemur, toties eorum actus et sanctitatem ad imitandum memori» oculis me-ditemur; has quajsumus imagines in honorem et memoriam Unigeniti Pilii tui Domini nostri Jesu Christi , Bcatissimse Virgmis Mariae et Beati Josephi adaptatas , bene f dicere et sancti f ficare digne-ris, et prsesta: ut quicumque coram illis Unigenitum

-ocr page 26-

24

Pilium tuum, Beatissimam Virginem , et gloriosum Josephum suppliciter colere , et honorare stnduerit, illorum meritis et obtentu , a te gratiam in prsesentii et eeternam gloriam obtineat in futuro. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen.

Bij het omhangen der medailles , spreekt de Eerwaarde Bestuurder :

Accipe, Frater hoe numisma benedictum, singulare signum Archisodalitatis Sacr® Familite Jesu, Mariaj, Joseph, ut it a indutus, sub eorum patrocinio per-petuo vivas.

Benedictio Dei omnipotentis, Patris et Pilii f et Spiritus Sancti, descendat super vos et maneat semper. Amen.

-ocr page 27-
-ocr page 28-

26

y^FDEELING.

GEZANGEN TOT JEZUS.

i.

Dat Jezus leev\'!

Dat Jezus leev\' !

Dit is de kreet des harten,

Dat Jezus leev\'! de leeraar aller deugd, Naam, dien ik nooit van mijn lippen laat vloeien, Zonder de liefde iu mijn hart te doen gloeien.

Dat Jezus leev\'! (bis.)

Dat Jezus leev\'!

Dit is de kreet der hope Voor \'t schuldig hart, dat zijne misdaad voelt. Hij zet den boetling meer moed bij en sterkte, Hij kroont het goed , dat zijn hulp in hem werkte. Dat Jezus leev\' ! (bis.)

Dat Jezus leev\'!

Op dezen kreet der sterkte Vlucht ver van ons het helsche leger weg. Jezus, uw naam aan uw dienaars zoo teeder.

Stort in den afgrond de duivelen neder.

Dat Jezus leev\'! (bis.)

Eerste

-ocr page 29-

27

Dat Jezus leev\' !

Dit is de kreet der liefde,

God, die Toor \'t oog slechts brood op \'t altaar zijt; \'k Weet, \'t is alleen om mijn liefde te winnen , \'k Wil van nu af getrouw U beminnen.

Dat Jezus leev\' ! (bis)

2.

Aanbidding van Jezus in het H. Sacrament.

o Groote God, wat zijn uw tabernakels

Voor mijne ziel verrukkelijk en schoon !

Daar openbaart Gij ons uw heilorakels,

Daar heft geloof, daar liefde zich ten troon. (Us.)

Gelukkig hij, die TJ daar mag beschouwen.

En aan den voet van uwe altaren smacht !

Wat is eene eeuw in aardsche praalgebouwen Bij \'t oogenblik, bij U hier doorgebracht ? (bis.)

Ja, de almacht troost door duizend zegeningen Mijn zuchtend hart, de wenschen mijner ziel; Ik voel het vuur der liefde mij doordringen,

Terwijl ik hier ootmoedig nederkniel. (bis.)

Een talloos heir van Eng\'len, die me omringen,

Bewond\'ren stil Gods tegenwoordigheid In mijne ziel, terwijl er duizend zingen.

Het hoofd gebukt voor de Oppermajesteit, (bis.)

-ocr page 30-

28

Heersch over mij, als Heer van dood en leven,

Heersch over mij, vooral door \'t liefderecht. Wijk, wereld! wijk, die mij geen heil kunt geven! Mijn hart blijft steeds aan Jezus vastgehecht, (bis.)

3.

Voorbereiding tot de H. Comtnunie.

o Bron van leven!

Wat is uw liefde groot!

Gij wilt u geven Aan mij in schijn van brood.

Ik kniel aanbiddend neêr;

Gij zijt mijn Opperheer;

Maar door \'t geloof gesteven,

Eijs ik met hope weêr.

o Bron van leven, (bis.)

o Teed\'re Vader!

Mijn zonde baart mij smart;

Ik treed u nader Met rouw en leed in \'t hart.

Verteer o God\'lijk Lam Mij door uw liefdevlam,

Snij af mijn levensader Eer ik U nog vergram,

o Teed\'re Vader, (bis.)

-ocr page 31-

29

Heil aller menschon!

o Kustpunt mijner ziel!

Ach, of mijn wensclien Uw gunst ten erfdeel viel!

Mijn hart vol liefdegloed,

Zucht smeekend naar een goed,

Dat de eeuwen niet verflensen.

Ach nader dan met spoed,

Heil aller menschen! (bis.)

4.

Gebed voor de H. Communie.

Gelijk een hert zich dorstend zoekt te drenken , Zoo dorst mijn ziel naar U, o levensbron!

Naar U die mij het ware heil kwam schenken , En door uw Bloed mijn minnend harte won. Kom dan, o kom, ontdaan van gloriestralen, Terwijl de schijn van brood uw glans omhult. Kom Jezus! kom, wil in mij nederdalen 1 ^ In mij , voor U van wedermin vervuld. \'

Ja Christ\'nen komt , wilt biddend nederknielen, Waakt nu en buigt: Hij komt, Hij komt de Heer , De glorievorst, de Bruid\'gom onzer zielen ; Hij waakt , Hij daalt op \'t heilig altaar neêr. Ja Christenen, wilt van reine liefde blaken , En gaat uw Vorst , uw Koning te gemoet! Hij komt, Hij komt uw zielen zalig maken; \\ U voeden met zijn dierbaar Vleesch en Bloed. \'

-ocr page 32-

30

5.

Na de H. Communie.

Geloofd zijt Gij door deze blijde tonen ,

o Jezus , vreugd en blijdschap mijner ziel;

Geloofd zijt Gij , die in mijn hart wilt tronen , Voor Wien ik hier aanbiddend nederkniel.

Gij rijke God, zijt tot uw slaaf gekomen,

Gij hebt hem met uw hemelsch Brood gevoed,

Door mijne ziel een nieuwe kracht doen stroomenl ^ Haar spijzend met uw Godd\'lijk Vleesch en Bloed.\'

Wil nu mijn ziel , in \'t jub\'lend koor der Bnglen, Wier lofzang klinkt, waar mijn Verlosser troont , Uw ned\'rig lied , maar blij en dankbaar, meng\'len Ter eer van Hem , die in uw harte woont. Hij kwam tot U, in liefdegloed ontstoken, En schonk zich IJ, gehuld in schijn van Brood ! Nooit worde meer die liefdeband verbroken; \\ ^ o Blijft met Hem vereend tot in den dood ! \'

6.

Geloofd zij Jezus Christus.

Geloofd zij Jezus Christus Door al wat leef, erkend Aanbeden en geprezen In \'t heilig Sacrament!

Verlosser der wereld, verborgene God ,

Wien de Engelenkoren daarboven,

-ocr page 33-

31

Waar Gij met uw liefde de Heil\'gen vertroost,

Aanbiddend en zegenend loven !

o God van erbarming , voor ons aan het Kruis

In naamlooze smarten bezweken ;

Kom, Jezus, ons hart nog zoo zondig, zoo koel In liefde voor uw hart ontsteken!

Geloofd enz.

In \'t stof neergebogen aanbidt ons geloof,

Uw macht en verborgene Godheid;

\'t Omsluierde licht van uw Goddelijk schoon ,

Dat Gij in de heemlen ten toon spreidt! Ons hart zingt het loflied der Engelen na ,

Dio eeuwig uw altaar omzweven,

En dorst als het hert naar de heilrijke bron, Ontspringend ten eeuwigen leven.

Geloofd enz.

o Goddelijk gastmaal, bereid door den Heer!

o Manna der zuiv\'ren van harte !

o Heilige teerspijs en troost mijner ziel,

Mijn toevlucht in lijden en smarte!

o Liefdrijke Jezus, geeft kracht in den strijd ,

Blijf met ons tot de avond zal dalen;

Vertroost onze ziel in haar uitersten stond , Dat eeuwig uw licht ons bestrale !

Geloofd , enz.

7.

Akte van Geloof.

Broeders, welk geloof hebt gij ?

Zegt uw Credo , antwoordt mij.

-ocr page 34-

32

Credo \'t Evangelie Gods Met de vastheid van de rots.

Credo! Credo!

Zegt mij dan op welk gezag Zulk een vastheid steunen mag?

Op mijn Gods waarachtigheid, Die niet faalt en niet misleidt.

Credo! Credo!

Maar van waar, uit welken mond, Weet gij wat God heeft verkond ?

Uit den mond van Jezus Bruid, Die zich klaar voor mij ontsluit. Credo! Credo!

Ja, maar wijst de bron mij dan. Waar de Kerk uit putten kan?

\'t Woord van God, dat God haar liet, \'t Zij \'t geschreven staat of niet. Credo! Credo!

Maar wat baatte nog die bron, Zoo do kerk eens falen kon?

Jezus woord blijft eeuwig waar, Dat Hij altijd is met haar.

Credo! Credo!

-ocr page 35-

33

Zal uw Credo van dit nur,

Broeders, zijn van langen duur?

Én in voorspoed, én in nood Credo, Credo tot mijn dood.

Credo! Credo!

8.

Rouwvolle Bede.

God van troost! mag \'k de oogen wenden Naar den hemel waar Gij woont?

Mag ik komen vol ellenden

Waar uw godd\'lijk wezen troont ?

.Mag ik nog — hoe ook vol zonden — Hopen op barmhartigheid?

Gij, mijn God! geneest de wonden Van het hart, dat tot TJ schreit.

Ach, mijn God! mijn liefste Vader!

\'k Bon een zondaar, ik heb schuld I

Maar gedoog, dat ik U nader\',

Ik bezweer U: heb geduld.

Vader! Vader vol ontferming!

ijTeem mij tot uw kind weêr aan,

Neem mij weêr in uw bescherming, \'k Zweer U liefde en trouw voortaan.

Geef mij weêr die zoete dagen.

Die \'k beleefd heb in mijn jeugd,

Toen ik TJ nog mocht behagen Door mijn onschuld, door mijn deugd.

-ocr page 36-

34

Ware ik toen toch maar gestorven,

Eer ik deed het eerste kwaad, Eer mijn harte werd bedorven Door zoo menig booze daad.

Geef mij weêr mijn lieve Moeder

Tot gednur\'ge troosteres.

Geef mij Jezus tot Behoeder ,

Die miin smachtend harte lesch\', — Laat me U eenmaal eeuwig prijzen,

Vader van \'barmhartigheid!

Die geen zondaar af kunt wijzen ,

Als hij om ontferming schreit.

9.

De berouwhebbende zondaar.

Ik , ik ben die booze zondaar ,

Die God uit mijn harte dreef , En nu in het slijk gezonken ,

Ver van mijn Verlosser leef. Ach , mijn God ! wil \'t mij vergeven ,

Wat ik tegen u misdeed ;

Schenk , o God , mij uw genade. Want mijn zonden zijn mij leed!

Ach! hoe vaak drukte ik de doornen In uw schoon , aanbidd\'lijk hoofi ;

-ocr page 37-

35

quot;Van Uw liefde , van den hemel Heeft die misdaad mij beroofd.

Ach, mijn God, enz.

Door \'t verachten der genade Heb \'k IJ slagen toegebracht;

\'k Heb verscheurd uw god\'lijk Lichaam , En uw goedheid zoo veracht.

Ach mijn God , enz.

\'k Dorst dan zoo wreedaardig wezen , Dat ik U aan \'t kruishout klonk 1

\'k Heb gedood in koelen bloede Hem, die mij het leven schonk.

Ach, mijn God , enz.

Toch bleef mij uw liefde volgen ,

Toen ik , zondaar , IJ verliet ,

Toch bleef mij uw liefde zoeken,

Toen ik TI, mijn heil verstiet.

Ach, mijn God, enz.

\'k Ben beschaamd , gedrukt, verslagen , Om de zonden die ik deed ,

Daar ik ver van TJ verwijderd,

Ver van \'t leven, \'t leven sleet.

Ach mijn God , enz.

Wil me, o God! aan U nu boeien ; Keik mij toch uw Vaderhand ;

-ocr page 38-

36

Bind mijn wil aan uw verlangen

Door uw gouden liefdeband. Ach , mijn God , enz.

Geen recMvaardig vonnis vraag ik, \'k Vraag alleen barmhartigheid ; \'k Smeek , bij \'t storten mijner tranen,

Dat Gij mij genadig zijt.

Ach mijn God, enz.

10.

KERSTLIED.

1.

Herders ! hoe — ontwaakt gij niet ? Schouwt in \'t ronde, wat geschiedt! Hoort! een stem van Hemelingen Klonk door lucht en sterrenkringen; Gloria, Gloria.

O! wat wonder werd dees nacht Hier op aarde wel volbracht?

Ziet, de glans van \'t firmament Maakt iets heiligs ons bekend.

Hoort gij ginds die Englenstem , Die ons roept naar Bethlehem? Vau een Maagd , door God verkoren.. Werd een Heilig Kind geboren:

Gloria, Gloria. f

-ocr page 39-

37

\'t Is de Schepper van \'t Heelal, Die daar ligt in armen stal:

Herders, spoedt u, spoedt u voort Naar \'t van God gezegend oord.

Wat geschenken voert ge meê?

Kiest ge van uw schoonste vee ? Ach, van \'tgeen gij op kunt dragen, Zal uw hart Hem \'t meest behagen. Gloria, Gloria.

Neen, geen offer is te groot Voor het Kind, dat God ons bood ; Maar geen schijnt Hem ook te Meen, Brengt uwe liefd\' \'et naar Hem heen.

Welkom Kindje , wees gegroet; Zie onze offers aan uw voet;

Welkom, dierbaar wicht , in \'t leven ! Mogen we U ons harte geven!

Gloria, Gloria.

Glorie zij aan God omhoog!

Vreugde straalt ons uit het oog, Want Gij, Kindje, God en Heer, Daalt hier vredebrengend neêr.

Lieve Moeder van dit wicht,

Dat in de arme kribbe ligt,

Boven allen nitgelezen Moest gij Jezus Moeder wezen.

Zuivre Maagd , Moedermaagd ,

-ocr page 40-

38

Als ge in liefde hoog verrukt \'t Heilig Kind aan \'t harte drukt, Neem naast Hem, die ons bemint, Elk van ons dan aan als kind.

11.

KERSTLIED.

II.

Herders, hebt gij niet vernomen ,

In der Englen blij geschal. Dat Messias is gekomen,

Die heel de aard verlossen zal?

Ziet den Hemel overgoten

Met verrukking buiten grens:

Juicht! de vrede is besloten

Tusschen d\' Opperste en den mensch.

Denkt, hoe God ons al te gader

Ongemeten heeft bemind,

Als de Zoon van God den Vader

Nederdaalt gelijk een Kind.

Heel de wereld was verloren,

Als ons Jezus redding bracht,

In een armen stal geboren ,

Midden in den winternacht, {bis)

-ocr page 41-

39

Komt, laat ons den Heer gaan vinden,

\'t Harte vol van dankbaarheid. Ziet, in doekjes laat- zich winden

De allerhoogste Majesteit.

Laat ons dien Verlosser loven;

Laat ons zingen voor en na, Met de Geesten van hierboven : In Excelsis gloria, (lis)

12.

KERSTLIED.

III.

De schaduwen verdwijnen,

Wij zien aan \'s Hemels trans , Met schitterenden glans, De schoonste ster verschijnen: Die heilrijk komt verkonden.

Dat \'s levens Opperheer Daalt van zijn trone neêr Om onze droeve zonden.

Komt allen , stervelingen !

Verheft uw hart en stem , Om \'tneed\'rig Bethlehem Een lofzang toe te zingen.

-ocr page 42-

40

Want daar is Hij geboren, In eenen armen stal,

Die u herstellen zal In \'t lieil, door u verloren.

Komt , volgen wij do reien Van juichend Englendom En blijden herderdrom, Met fluiten en schalmeien.

Laat ons den lof verbreiden Van wie , voor onze schuld, Des Vaders recht vervult, En ons ten heil zal leiden.

Geeft eere en lof den Vader , Die in zijn eengen Zoon Zijn liefde spreidt ten toon En Heilig Eecht te gader. U, Heer van dood en leven! Zij daarvoor dank en lof Van de aarde en \'t Hemelhof In eeuwigheid gegeven.

1 O

KERSTLIED.

IV.

Het Eer zij God in Juda\'s dreven, Gezongen door der Eng\'len stem , Deed eenmaal blijde herders streven Naar d\' armen stal van Bethlehem.

-ocr page 43-

41

Rkfkein : Komt snellon wij , o broeders ! henen, Op \'t spoor der stille herderwacht; Ons offeruur is nu verschenen ,

Het offer voor de krih gebracht!

Ook wij , wij hooren heden zingen :

»Den mensch zij vreê en lof aan God !quot;

Ook wij , wij mogen binnendringen ,

o Jezus! in uw arme grot.

Maria\'s stem , zij roept zoo teeder Ons naar de krib, naar \'t Kindje zoet;

Komt., knielen wij daar biddend neder Bij \'t kind dat onze zonden boet.

Kom , Jezus! in ons harte leven,

Kom , daal in onze zielen neêr ;

Wij willen TI ons harte geven,

Schenk Gij ons hart uw vrede weêr.

14.

Gedenklied aan \'s Heeren Lijden.

Gansch des Heeren aardsche leven

Was een kruis en marteling :

\'t Voegt zijn knecht, Hem na te streven Op den Kruisweg , dien Hij ging.

\'k Zal dan al mijn levensdagen

Denken aan de beulen wreed ,

Denken aan de felle slagen ,

Die mijn lieve Jezus leed. (bis)

-ocr page 44-

42

\'k Zal uw kruis gedachtig blijven,

Nagels , rietstaf , kroon en speer ; In mijn hart uw wonden schrijven , Liefdeteekens van den Heer.

gt;Zie Mij aan en tel de wonden,

»Die Ik voor uw ondank draag:

»Boet in tranen uwe zonden;

gt;Zou \'t te veel zijn, wat Ik vraag ?quot;

\'k Wil dan \'s werelds vreugde derven ,

Neem den rampspoed willig aan ; \'kWil met U aan \'t kruishout sterven Om mijn leven in te gaan.

15.

Aan Jezus H. Wonden.

Gegroet, o wonden van 4en Heer, o Liefdepanden, grensloos teer.

Waaruit een eindelooze vloed Ons toestroomt van zijn purperbloed.

Geen ster straalt met zoo held\'ren schijn. Geen roos, noch balsem geurt zoo lijn, Geen keurgesteent heeft uw waardij.

Geen honig is zoo zoet als Gij.

-ocr page 45-

43

Voor onze redding ligt de Heer,

Vertreden in de wijnpers neêr,

En geeft, slechts denkende aan ons heil, Den laatsten bloeddrup voor ons veil.

Komt allen, die de diepe smart Des doods gevoelt in \'t schuldig hart ; Want wie in \'t heilbad van Gods Zoon Zich afwascht, wordt weêr rein en schoon.

16.

De zoete Naam van Jezus.

Gegroet, o nooit volprezen Naam Waarbij Gods Englen knielen!

Geen sterre, die er zachter blinkt.

Geen lofzang, die er zoeter klinkt Geen naam troost zoo do zielen.

Uw licht gloeit als de dageraad Van goud en purpren rozen ;

Uw glans doet om den Hemeltroon De Maagdenreien voor Gods Zoon Van liefde en onschuld blozen.

De Martelaren droegen U,

Als myrrhe op hunne harten ;

U dankt de Kluizenaar zijn deugd De Apost\'lenschaar ging welverheugd Voor U in dood en smarten.

-ocr page 46-

44

O Naam vau Jezus! zoete Naam,

In \'t hoogste Licht verheven! De Heemlen juichen U ter eer,

De Hel valt siddrend voor U neer, De Aarde aanbidt U — \'t Leven.

O troost en leven mijner ziel,

Aanbeden Naam van Jezus !

Wanneer mijn hart voor \'t laatst zal slaan, Doe mij den Hemel opengaan,

O zoete Naam van Jezus.

-ocr page 47-

45

TWEEDE ^FDEELING.

GEZANGEN TOT MARIA.

i.

Maria leve !

)

Maria leev\'! Wat glans cai luister meng\'len,

Zich in dit hart van alle vlekken vrij !

Maria leev\' , de koningin der Eng\'len, Dc Moedermaagd aan \'t hoofd dor maagdenrij. Maria leve \\

Met God . haar kind. |

Leve Maria, , is.

Die ons als Moeder mint.

Maria leev\'! Komt laat ons vóór haar knielen,

Ze is dochter Gods, Gods Moeder , Godes Bruid, Maria leev\', de Toeverlaat der zielen !

Haar milde hand stort hemelgunsten uit.

Maria leve ! enz.

Maria leev\' ! Zij deed den Morgen dagen

Haar zuiver hart riep \'s Hemels glanzen neêr , De reinste Maagd alleen kon God behagen ,

Door Jezus schonk zij de aarde \'t leven weêr. Maria leve ! enz.

-ocr page 48-

46

Maria leev\'! Haar liefde doet mij leven,

Aan hare zijde vrees ik dood noch pijn ; Als eens de dood mij zondaar zal omzweven , Wil, Moeder Gods! dan mijne voorspraak zijn. Maria leve ! enz.

2.

Maria, Onbevlekt Ontvangen.

Laat ons, Moeder van den Heer! Laat ons om uw zetel dringen ;

Laat mv kind\'ren u ter eer \'t Zielverrukkend feestlied zingen :

\'t Moet weerklinken luid en blij : Moeder, OribevleU zijt gij.

\'t Heeft reeds \'t wijde wereldrond En herscheppend overklonken

\'t Woord door Pius mond verkond ; En uw kind\'ren vreugdedronken Jub\'len op uw feestgetij » Moeder , Onbedekt zijt gij. i

Neen, dat loflied zwijgt niet meer! ïot aan \'s werelds verste palen Zullen met het hemelsch heer Al uw kinderen \'t luid herhalen \'t Woord van \'t zalig Jubeltij : Moeder. Onbevlekt zijt gij.

-ocr page 49-

47

En we voegen dank en beê Aan de blijde feestgezangen.

Wie , wie dankt niet met ons mee ? Voor al \'t heil door u ontvangen In het zalig Jubeltij : \\ ,.

Moeder, Onbevlekt sijt gij. \'

Zonnezuiv\'re Moedermaagd !

Om de glorie u gegeven ,

Hoor ook wat ons hart u vraagt: Dat we na een schuldloos leven Eeuwig jub\'len aan uw zij : \\

Moeder , Onbedekt sijt gij. I

3.

0 Moeder Gods-

o Moeder Gods,

o Eeinste Maagd,

Naar \'t voorbeeld onzer vad\'ren Vertrouwen wij,

Nooit vruchteloos ü smeekende te nad\'ren. (bis).

Wij bidden u,

o Koningin,

Wend minzaam toch uwe oogen Van \'t glorielicht,

Waarin gij troont Op ons in \'t stof gebogen, (bis).

-ocr page 50-

48

Wij zuchten in Dit tranendal,

Ver van het eeuwig leven;

Vaak klaagt ons hart In bange smart Van droeve zorg omgeven, (his).

o Ster van troost,

Kom in den nacht Ons duister pad bestralen:

Dat onze schreên Door \'t aardsche dal Niet verre van U dwalen, (bis).

De wereld tracht Door schijngeluk Ons aan de deugd te onttrekken. Och geef, dat wij Het bruiloftskleed Door zonden nooit bevlekken, (bis

Het vleesch is zwak. Ons hart geneigd De wereld na te jagen,

O mochten wij Om broos geluk Het eeuwig heil nooit wagen. (bis).

Maria, smeek,

Smeek uwen Zoon ,

-ocr page 51-

49

Dat wij, van zonde omgeven,

Toch rein van hart,

Oprecht en stil Voor Jezus aanschijn leven, (bis).

Leid onze ziel,

Als de avond daalt, Het hemelsch Sion binnen ! Om onzen God, uw lieven zoon Daar eeuwig te beminnen, (bis).

4.

Avondgroet tot Maria-

Maria\'s beeld, te midden

Van vrolijk schitt\'rend licht.

Noodt ons te komen bidden Bij \'t altaar haar gesticht.

Komt, God getrouwe zielen Voor Jezus Moeder knielen ,

Maria, (his) Moeder smeek voor ons

U loven alle harten.

Voor uwe moedermin,

Gij lenigt alle smarten,

Volschoone Heilvorstin;

üw hand heelt alle wonden, Geslagen door de zonden.

Maria, (bis) enz.

-ocr page 52-

50

o Neig met medelijden,

Uw hart tot onzo befi.

Sclienk ons na \'t aardsclie strijden

De zoete liemelvreê Sla uwe blikken teeder Erbarmend op ons neder !

Maria, (bis) enz.

Zie ons aan uwe voeten .

Neem ons genadig- aan;

Aanvaard onze afscheidsgroeten

Voor dat wij van u gaan :

Ons hart klopt blij te moede,

In uwe trouwe hoede.

Maria, (his) enz.

5.

Lofzang aan Maria.

o Maagd, o schoonheid nooit volprezen, o Moeder van \'t Oneindig Wezen,

Wat luister schittert van uw troon! üc Seraf, aan zich zelv\' onttogen ,

Juicht, voor uw grootheid neergebogen: o Koningin, wat zijt gij schoon ! (his).

Al derven wij bij \'t aardsclie duister, Het licht van uwen hemelluister,

Toch koestert ons uw liefdegloed.

-ocr page 53-

51

De Cherub roeme uw lieerlijkhedon.

Wij zondaars jub\'len hier beneden:

o Moedermaagd, wat zijt gij goed! (Ins).

o Moeder, altoos even teeder,

o Zie met welbehagen neder

Op \'t offer van uw dierbaar kroost!

Schrijf in uw hart ons aller namen,

Voer ons voor Jezus troon te zamen:

Wees Gij na God onze een\'ge troost! {bis).

Eens zal geen vrees ons hart meer klemmen Wanneer wij ginds met Wijder stemmen ,

God prijzen om Zijn glorietroon Dan juichen wij uw Zoon ter eere:

Maria, Moeder van den Heere ,

Wat zijt gij goed, wat zijt gij schoon! (bis).

6.

DE MEIMAAND.

Juicht nu , blijde Sionskoren ,

Laat uw jubelzangen hoeren,

Door het ruim der hemelwoon!

Meimaand stijgt ten bloementroon Om de heil\'ge Maagd te tooien.

Ziet de roos haar blad ontplooien.

Gansch natuur vereert de Maagd,

Die het kleed der onschuld draagt.

-ocr page 54-

52

Gulden Zonne, doe uw stralen Van \'t azunr des hemels dalen I Bloemengeur, doorzweef deu hof. Tot Maria\'s eer en lof.

\'t Heilig kind, lieur roem en eere,

Jezus haren Zoon en Heere,

Drukt zij aan haar vroom gemoed.... Moeder Gods, o, wees gegroet!

Voorbeeld van de moederliefde ,

Zelfs nog toen Zijn kruis TJ griefde,.

Op TT staren wij met vreugd.

Leidsvrouw op het pad der deugd. Ja, uw vlekloos heilig leven Is ten gids aan ons gegeven,

. \'t Zij in vrede of bangen strijd ,

Uwer zij ons hart gewijd.

Laat ons met de heilige Eng\'len, \'t Schoonst gehloemt ten lofkrans streng\'len En U met verheugden geest.

De offers biên van \'t lentefeest,

TJ met frissche rozen kronen Moeder ons TJ liefde toonen

U, die de uitverkoor\'ne waart,

En den Eedder schonkt aan de aard\'.

-ocr page 55-

53

i.

MEILIED.

Heuvels , dalen , bosschen , velden ,

Vloeden , wilt den lof vermelden,

Doet don prijs der deugden gelden, Van Maria morgenschoon, (bis).

Beekjes , met het lief geklater,

Van uw zilverkleurig water ,

Vogeltjes, met zoet geschater,

Zingt Maria \'t loflied toe. {bis).

Zingt, o Moeder-koninginne,

Schoonste Maagd en rijksvorstinne,

Maak dat ik U steeds heminne,

Eer aan God, wijl Hij IJ schiep, (te).

Gij zijt door uw liefdestralen Eene zon der hemelzalen,

Niets kan bij uw reinheid halen,

o Gij maan van \'t hemelrijk, (bis).

Geur verspreidt gij als de rozen , 1t Hoogste schoon moet voor U blozen, Lelie onder vlekkeloozen ,

Toonbeeld van lieftalligheid, (bis).

God ziet onder duizendtallen U de ootmoedigste van allen.

\'t Is met eind\'loos welgevallen Pat Hij op uw schoonheid ziet. (bis).

-ocr page 56-

54

Heilige Maria , Moeder ,

Dochter van den Albehoeder,

Wees uw kind\'ren steeds tot Moeder , Bij uw Jezus, bij uw Zoon. (bis.)

8.

Zie ons Moeder.

Zie ons, Moeder! opgetogen

Heden voor uw troon geschaard; Sla op ons uw minzame oogen ,

Zijn wij ook die gunst niet waard. Hoor ons juichen, de Albehoeder

Kwam ons nieuwe gunsten biên: \'t Is weêr Mei! wat schoonheên, Moeder Lusthof is \'t al wat wij zien. (his).

God riep weêr uw beeld in \'t leven ,

In dien overschoonen hof,

Die in \'t Hooglied staat beschreven ,

Lezen we uw verdienden lof,

Nooit gaaft ge onkruid uit te rukken:

Immer bood uw rijke grond Schooner bloem en vrucht te plukken, Dan God ooit op aarde vond.

Dan, natuur roept ook ons tegen : »Moet ge zelf geen hofjen zijn ? »Schonk u God geen zaad en regen, »Malschen dauw en zonneschijn?

-ocr page 57-

55

»Bij wat vruchten, bij wat bloemen,

»Ziet, hoe \'t onkruid welig schiet ! »Kunt gij op uw hofjen roemen ?

»Neen , Maria volgt ge niet.quot;

Ja , \'t is waarheid ; — zie , we vallen ,

Moeder! rouwig voor U neer:

Bid voor ons, en in ons allen

Bloeie een eeuw\'ge lente weer!

Laat uw geest ons hart doordringen ;

\'t Worde zoo een schoone hof,

Bloemen, vruchten zullen zingen Jezus en Maria\'s lof.

9.

Maria onze Beschermster.

Onbevlekt zijn de Eug\'len-reien,

Voor des Hoogsten heiligen troon ,

Maar nog schooner zijt ge , o Moeder Van Jehova\'s een\'gen Zoon,

Gij , Maria ! neêrgezeteld In het Hemelsch vaderland ,

Als de voorspraak van het inenschdom , Aan des Hoogen rechterhand.

Daar verheven boven. de Eng\'len ,

Kent uw harte leed , noch druk ;

Daar smaakt steeds uw zuivre boezem , \'t Ongestoordst en reinst geluk;

-ocr page 58-

56

En van daar, wijl ge aan de wereld , Den Bevrijder hobt gebaard ,

Blikt ge steeds, liet oog vol liefde, Neder op de ellendige aard!

Worden wij door storm geslingerd, Op des levens Oceaan,

Ja, dan hoort Gij medelijdend Onze bange kreten aan.

Is do kalmte ons weêr gegeven , Staam\'len wij een dankend lied ,

O dan weigert \'t Moedorharte ,

Harer kind\'ren hulde niet.

Zie dan van uw hemelzetel,

Moeder van den Opperheer ,

Op uw hier vergaarde kind\'ren Met uw teed\'re liefde neêr :

Schoon bewust van vele zonden , Schoon met zware schuld belaan ,

Smeekon wij, — hoor toch genadig, Onzen zwakken lofzang aan !

Zie toch , Hemelkoninginne !

Zie ons innig harteleed

Over \'t kwaad van ons uw kind\'ren , Dat uw Zoon eens lijden deed.

Ja , dat kwaad heeft uwen Jezus Zijne doornen kroon gevlecht.

\'t Heeft Hem zoo ontaard gegeeseld, En aan \'t schand\'lijk kruis gehecht.

-ocr page 59-

57

Ach, verwerf ons nu vergeving ,

Door uw zoete moederstem ;

Want één woord, één zucht uws harten Heeft de grootste kracht op Hem.

Toon Hem al zijn bitter lijden,

Toon Hem \'t bloed dat Hij vergoot ;

Wijs Hem op zijne wroede wonden ,

Wijs Hom op zijn\' bitt\'ren dood.

10.

De Kinderen van Maria.

Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren :

Onder \'t kruis nam zij ons aan!

Zijn wij bij haar, niets kan ons hind\'ren, En onze harten zijn voldaan 1 Maria,

Allen zijn we uw kind\'ren,

Maria.

Zie ons als Moeder aan.

We aanschouwen IJ, met de armen open De hand omstraald met Gods genadelicht;

-

Wat mag uw kind van ü niet hopen ? God heeft uw troon naast zijnen troon gesticht. Wg allen zijn Maria\'s kinderen; enz.

Een sterrenkrans blinkt om uw slapen, Uw glans verdooft den felsten zonnegloed,

-ocr page 60-

58

Gij keert Gods gramschap met het edelst wapen. Den strengen Rechter toont gij Jezus bloed. Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren: enz.

De wereld toont haar brooze goed\'ren ,

Ko emt \'t schijngeluk, dat hare slaven vleit ;

Maar Gij , o Moeder aller moed\'ren,

Hebt uwen kind\'ren hooger heil bereid. Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren: enz.

Boei steeds ons hart en geest en zinnen, o Koningin van \'t zalig hemelhof ;

Dat wij , naast Jezus, U beminnen , En kinderlijk verheffen uwen lof.

Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren: enz.

11.

Vreugd der kinderen van Maria onder hare bescherming.

Kind\'ren van Maria ,

Zwaait de zegevaan ;

Zingt het alleluja,

Nooit kunt gij vergaan!

Uit haar Moederblikken

Straalt een zachte glans,

Als het morgenblozen Langs den gouden trans.

Kind\'ren van Maria , enz.

-ocr page 61-

59

Boven alle liefde,

Is de liefde teêr Van uw heilig harte,

Moeder van den Heer! Kind\'ren van Maria, enz.

Bigde ster der zeeën

Licht ons vredig voor. Toon ons naar den Hemel

\'tEenig veilig spoor Kind\'ren van Maria , enz.

Moeder van den Heiland Pronkstuk der natuur, Troost ons met uw liefde

In ons stervensuur , Kind\'ren van Maria, enz.

-ocr page 62-

60

ERDE y^FDEELING.

TER EERE VAN DEN H. JOSEPH.

1.

Dat Joseph leevM

Dat Joseph leev\'! die naam wekt stil vertrouwen , Dat .Joseph leevquot;! die naam versterkt ons hart; Dat Joseph leev\'! zijn troost\'rijk beeld te aanschouwen Stemt ons tot vreugd , zijn naam verjaagt de smart. Dat Joseph leev\'! (bis).

Dat Joseph leev\'! zoo ziugen de eng\'lenscharen, Dat Joseph leev\'! zoo zingt deze aarde meê, Dat Joseph leev\'! geknield voor Gods altaren, Schenkt Josephs beeld de ziele zoeten vreê. Dat Joseph leev\' ! (his).

Dat Joseph leev\'! naam, dien de vromen minnen, Dat Joseph leev\'! die naam roept ons tot deugd , Dat Joseph leev\'! die naam leert ons verwinnen, Geleidt ter kroon door eindelooze vreugd Dat Joseph leev\'! (bis).

-ocr page 63-

61

Als eens mijn ziel in \'t rijk der zaligheden Den palm behaalt der strijders van het Kruis , Dan is \'t uw naam, o Joseph! \'t zijn uw heden Die \'k loven zal in \'t eeuwig Vaderhuis. Dat Joseph leev\'. (bis).

2.

De H. Joseph onze beschermer

Leev\' Joseph, voedstervader

Van Jezus onzen Heer ! Wij treden biddend nader En knielen voor u neêr. Gij draagt op vaderarmen Het God\'lijk Jezus-kind. Wil onzer u erbarmen, | o Dierbre zielen vrind. 1

Eicht, Joseph, onze dagen ,

En schik ons verder lot Naar Jezus welbehagen En Godes heilgebod.

Wil door uw zorg ons geven ,

o Zeek\'re toeverlaat!

Dat we onzen roep beleven, | , .g En heil gen onzen staat. ;

-ocr page 64-

62

Blijf Joseph ons tot Vader ,

Bewaak ons Nederland.

Leid ons tot Jezus nader,

Spreid vrede langs ons strand.

Blijf \'t vaderland ten hoeder , Ten schild in iederen strijd, En blijv\' het oude Neerland , \\ ^ Aan Christus\' dienst gewijd. \'

o O.

De H. Joseph en het Goddelijk Kind.

Hoe ontroerd, o eed\'le Grijsaard,

Zit Gij naast de Moedermaagd,

Die op \'t kribje ligt gebogen,

Dat haar sluim\'rend kindje draagt!

Heil\'ge Joseph, uitverkoren Tot bescherming van den Heer! Zeg , — waarom ziet ge in de kribbe Met een\' droeven glimlach neer?

»Groote God,quot; roept Gij verteederd,

»Vorst der vorsten, welk een troon! »Ach , vergeef hot! \'k heb niets anders

»Dan die kribbe voor uw Zoon.....«

Treurend blijft zijn oog nog staren,

In de kribbe van het kind; —

»\'k Heb niets anders ! Goddelijk Kindje, »Hoe mijn hart U ook bemint.quot;

-ocr page 65-

63

Zuchtend, zwijgt liij; maar de Kleine Yoelt zijn sluimering verstoord,

Want al slapend, heeft zijn Godheid Josephs klachten aangehoord.

Jozef ziet het, en omhelzend ,

Drukt hij, — uur van zaligheid ! — Aan zijn jagend hart het Kindje , Jezus, Vorst van Majesteit.

Heil\'ge Joseph! zie, wij komen Nederknielen in den stal ;

Naast Maria, voor het Kindje,

Voor den schepper van \'t Heelal. Leer ons, trouwe, heil\'ge Grijsaard , Leer ons bidden tot dien God ;

Leer ons Zijne wet volbrengen , Luistren naar Zijn heilgebod.

-ocr page 66-

64

4.

De H. Joseph en zijn glorie.

ü Josepli, proukjuweel der hemelstad , en tevens Beschermer onzer aarde en zeekre hoop des levens! Ontvang\' den blijden zang, dien \'t jubelend gemoed Uw naam ter eere rijzen doet.

U heeft de Almachtige tot bruidegom verheven Der kuische Moedermaagd; aan U den naam doen

geven

Van vader van het Woord, en uwen dienst aanvaard Bij \'t groot verlossingswerk der aard.

Den Heiland, in een stal te Bethlehem geboren, Wiens komst de Profetie begroette in blijde koren, Hebt gij verrukt aanschouwd, en knielend voor het

Wicht,

De aanbidding tot uw God gericht.

Aan den drieëenen God zij lof en \'t eeuwig leven. Die Joseph op den troon van glorie heeft verheven, Om Josephs bede schenke ons God het zalig loon Van vrede en vreugde in \'s hemels woon.

-ocr page 67-

65

yiERDE y^FDEELING.

GEZANGEN TOT MARIA.

»«n Am

0. L. V. van den H. Rozenkrans.

Schoon zijt gij, o hemelroze,

Bals\'mend door uw zoeten geur:

Sions dochteren, U bewonderend Bloeiende in de rozenkleur En het leliewit der dalen,.

Hebben zalig TJ genoemd.

En een schaar van koninginnen U haar Koningin geroemd.

Wat mag sierlijker TJ tooien.

Koningin naast Jezus troon;

Wat gebed U meer behagen Dan de rozen-bedekroon ?

Dan de bloemkrans der geheimen,

Dien van uit uw Hemelglans,

Gij uw kind\'ren leerdet streng\'lea In den heil\'gen Rozenkrans.

5

-ocr page 68-

66

Aan Dominicus, den Heil\'ge,

Schonk uw milde moederhand \'t Machtig onverwin\'lijk wapen , Schitt\'rend als de diamant. En Dominicus, de Heü\'ge ,

Heeft uw gave aan de aard verkond; Beden , jubel voor het harte ,

Beden , honig voor den mond.

Heil U , vlekk\'loos quot;blanke roze In het wit der maagd\'liikheid !

Eoos, die mot het G-odd\'lijk zoenbloed Onder \'t Kruis gepurperd zijt!

Eoos, verguld door \'t gouden zonlicht! Dat daarboven U omspeelt!

Die door \'t geuren der geheimen \'t Minnend kinderharte streelt.

O, niet vrucht\'loos bloem des Hem els Heeft u \'s Kouings eigen hand ,

In de Jerichoosche velden Langs den watervloed geplant.

Langs de waat\'ren der beproeving , Stortend over \'t lijdend hart ,

Biedt ge uw bloemkelk ons ter rustplaats Zielsverkwikking in de smart.

Teedre Moeder , Koninginne ,

Stralend in uw sterreglans !

Hoor de beden uwer kind\'ren In den Heil\'gen Rozenkrans.

-ocr page 69-

67

Moge uw Kozenkrans ons leiden, Roos, die zonder doornen groeit, Langs het doornig pad des levens, Tot waar \'s Hemels lusthof bloeit.

BE lijf BUIDE GEBEIiEli

Eerste blijde Q-elieim.

De Boodscbap des Engels.

Volschoone Stad der Bloemen,

Bevoorrecht Nazareth!

Geen stad mag naast U roemen,

Geen goud zoo zonder smet; Gij droegt de Vlekkelooze De schoonste lenteroze,

Maria, Maria.

Als geur van frissche rozen

Stijgt stil uit Nazareth Naar \'s Hemels morgenblozen

Het maagdelijk gebed;

Maria doet de stralen Der Heilzon nederdalen,

Maria, Maria.

-ocr page 70-

68

Daar komt Hij nederdalen De Bode van het Liclit; Hij tmigt zijn gouden stralen

En heilrijk aangezicht; Hij huldigt zijn Vorstinne De Hemelkoninginne,

Maria, Maria,

Hoe jublen alle sferen

In \'t vreugdevol akkoord; »Mij, Dienares des Heeren,

Geschiede naar uw Woord.quot; — Groet, al wat leeft! de Moeder Van Jezus uwen Hoeder,

Maria, Maria.

De koningsdochter prijke

Met gouden staf en kroon, Doch gij. Genaderijke,

Zijt in uw ootmoed schoon. Gegroet, o kroon der vrouwen, O ster van ons vertrouwen, Maria, Maria.

Tweede blijde Geheim.

Maria\'s bezoek bij Elisabeth.

Maria, zie wij treden Met loflied en gebeden,

Waar nog uw stille schreden In \'t heilig bergpad staan.

-ocr page 71-

69

Ons hart volgt alle paden,

Waar gij met liefdedaden, Bekroond met heilgenaden, Elisabeth bezoekt.

\'t Zong alles langs uw wegen Van redding , heil en zegen; De palm en wijngaard negen Vol vreugde en diep ontzag.

O! Maagd, in \'tstof gebogen! Elisabeth, bewogen,

Joannes, opgetogen ,

Volprijzen reeds uw naam.

Straks zullen volk\'ren rijzen, Met koningen en wijzen Uw deemoed zalig prijzen, Verborgen Moedermaagd.

Ootmoedigste der vrouwen. Bekroon ons stil vertrouwen; O, geef ons God te aanschouwen In \'t hemelsch Paradijs.

Derde \'blijde Q-elieina.

Jezus Geboorte.

De God der Schepping daalde neêr In \'tvleesch der stervelingen.

Geef aarde, geef zijn grootheid eer Met al de Geestenkringen.

-ocr page 72-

70

o Nacht, waarvoor de glans verdwijnt Der volle middagstralen !

Welzalig wien uw licht beschijnt,

Welzalig duizendmalen!

De hemel werd met de aard vereend! »Een Zoon is ons gegeven!quot;

Triomf! ons hart heeft uitgeweend, Die Zoon hergeeft ons \'t leven.

Wat voelt gij, teedre Moedermaagd, Aanbiddend neergebogen?

Uw reinheid heeft aan God behaagd En d\' Engelen uit den hoogen.

Hoe staart uw oog op \'t Godlijk wicht, Dat om ons aller zonden.

Hier in een schamel kribje ligt. Met needrig doek omwonden.

Maria , Moeder van den Heer !

Om \'tKind uit U geboren.

Geef aan ons hart den vrede weêr,

Beloofd door de Englenkoren.

Vierde \'blijde Q-elieim.,

De opdracht van Christus in den Tempel.

Juich, Sions hooge woning,

De blijde morgen daagt;

-ocr page 73-

71

Groet uw Profeet en Koning In \'t Kind der Moedermaagd.

Heilige Maria, Heilige Maria,

Toon ons eenmaal van uw troon,

Jezus uwen lieven Zoon.

Die opgaat langs uw drempel Is meer dan Salomon;

Aggëus zag uw tempel In \'t goud dier Vredezon.

Heilige Maria, enz.

Hoe gaat de Hemel open Nu Simeon dien Vorst,

In wien de volkren hopen,

Op bevende armen torst!

Heilige Maria, enz.

Maar \'s grijsaards mond spelt lijden En diepe zielesmart;

Zoo scherp zal \'t wee-zwaard snijden Door \'t heilig Moederhart.

Heilige Maria, enz.

O Moeder, hoe vol liefde Droegt gij toen \'t zuiver Lam,

Dat schuldloos \'thart doorgriefde, Waaraan Het rusten kwam.

Heilige Maria, enz.

-ocr page 74-

72

Vijfde blijde Q-elieini.

De wedervinding van Christus in den Tempel.

Wat zijn bij \'t lied der pelgrims Do wegen Sions schoon!

Maar acli! wie troost Maria?

Zij derft haar lieven Zoon.

Wat zijn de lentestralen Der zonne zonder Hem ?

Wat allo blijde zangen Bij zijne zoete stem?

Zij zookt Hem allerwegen,

Haar eonig dierbaar Kind.

»Ach hebt gij Hem gevonden,

Dien heel mijn ziel bemint?quot; —

Maar al die blinde pelgrims Zij zagen Jezus niet;

Och! schoone Bloem uit Jesse,

Hoe blook uw verf verschiet!

Bloei op, bestorven Eoze,

Herneem uw blijden glans:

Zie, troostelooze moeder,

Wat blinkt de tompoltrans!

Daar vindt gij Wj de leeraars Uw goddolijken Zoon. —

Nu klinkt weer \'t lied der pelgrims Langs Sions wegen schoon.

-ocr page 75-

73

Maria, blijde Moeder,

Leid mij tot Jezus weer; Geef, dat mijn ziel Hem vinde,

Verlieze nimmermeer.

O, leer mij Hem te zoeken

In allen druk en nood; Hem trouw van Hart te volgen In lijden, kruis en dood.

filïIJf DiöEïlliIGEHEIiElL

Eerste droevig- Q-elieim..

Doodstrijd van Christus in den Hof der Olijven.

Kom, mijn ziel, aanschouw uw Jezus In dien vreeselijken strijd;

Zie wat angsten Hem vermeest\'ren Hoe Zijn Godd\'lijk Harte lijdt.

Kom , mijn ziel, vertroost ^ uw Jezus Met een edelmoedig hart,

Want voor U wordt Hij gefolterd Door de wreedste zielesmart.

Op d\'Olijfberg ving de kruisweg-

Van den Zoon des menschen aan :

Weg van nooit gekende smarten

Tot men Hem aan \'t kruis zou slaan.

-ocr page 76-

74

Zie Hem in zijn bloedzweet baden, Zie \'t voor ons geslacMe Lam, Dat den last van \'s werelds zonden Vol ontferming op zich nam.

o Mijn Jezus , om Uw mart\'ling

In den hof Gethsemane ,

Sterk mij in den strijd des levens Door uw Godd\'lijk zielewee.

Sterk mij , Moeder der\' bedrukten ,

Als mijn stervensuur zal slaan, Als ik voor de ontzagbre vierschaar, Van. den heil\'gen God zal staan.

Tweede droevig\' Q-elieiin.

De geeseling van Christus.

Opgeruid door blinde Priesters

Eischt de ontzinde Jodenschaar , Kruisdood voor den Onbevlekte, Vrijheid voor den moordenaar.

Zoo moest mijn Verlosser lijden Om mijn dartle zinn\'lijkheid, Eeeds zijn scherpe geeselkoorden Voor zijn marteling bereid.

-ocr page 77-

75

Zie, daar treffen wreede geesels

\'t Zacht en vlek\'loos Offerlam , Dat uit eindelooze ontferming1 Onze zonden op zich nam.

»Onze schuld heeft Hem verbrijzeld

»En zijn Godd\'lijk Hart doorwond gt;Als een Lam gaat hij ter slachtbank »En geen klacht ontglipt zijn mond.

Ach , mijn Jezus , zie erbarmend Op een armen zondaar neêr ;

\'k Haat de valsche vreugd der zonde; Geef mij \'t kleed der onschuld weêr.

Derde droevig1 Q-elieim.

De Kroning van Jezus met doornen.

Gegroet, Gij Man van smarten, Met doornen wreed gekroond; Gegroet, Gij Isrels Koning,

Bespot, versmaad , gehoond. We aanbidden u als Koning

Gods eengeboren Zoon,

En kussen in aanbidding Uw kostbre doornenkroon.

De woede der soldaten

Ontvlamt door Jezus Bloed.

-ocr page 78-

76

Zij vlechten scherpe doornen

Tot eenen doornenhoed We aanbidden enz.

Zij bieden Hem als Scliepter Een broozen rietstaf aan, Waarmee zij dol van woede Op Jezus doornen slaan. We aanbidden enz.

O Bloed van Jezus wonden,

Besproei mijn dor gemoed, En wasch mij van mijn zonden

In \'s levens kostbren vloed. We aanbidden enz.

Vierde droevig\' Q-elieim..

De Kruisdraging van Christus.

De vloekkreet »Weg met dezen,

Aan \'t scliand\'lijk kruis met Hem.quot; Gaat op van alle zijden.

Als klonk één zelfde stem.

Hoe vaardig neemt mijn Jezus

Het schandlijk kruishout aan; Gevormd door \'s werelds zonden Met \'s Hemels wraak belaan.

-ocr page 79-

77

Zijn Godd\'lijk Bloed stroomt neder

Uit iedere nieuwe wond En de afgematte Godmensch Stort driewerf op den grond.

Gij allen die voorbijgaat,

Ach kent gij scherper wee Dan \'t grievend zielelijden, Onmeetlijk als de zee.

o! Jezus, mijn Verlosser ,

Bij al uw smart en pijn,

Geef mij langs \'t pad des levens U eeuwig trouw te zijn.

Vijfde droevig\' Q-eheim.

Jezus Kruisiging en Dood.

\'k Wensch met \'s Heeren droeve Moeder

Op te gaan naar Golgotha,

Waar uit Jezus dierbre wonden Vloeide een stroo m van heilgena.

\'k Zie mijn God door wrtede heulen Aan \'t gevloekte Kruishout slaan ; \'k Hoor de felle hamerslagen

Door zijn Godd\'lijk lichaam gaan.

-ocr page 80-

78

Acli , daar hangt mijn God en Meester, \'sVaders veelbeminde Zoon;

Jood en Heiden spannen samen ,

Spotten met dien bittren hoon.

Hoe zou ik geen schuilplaats zoeken Bij dat onbevlekte Lam ,

Dat, verteerd door liefdevlammen , Mijne zonden op zich nam ?

O mijn Jezus , ware uw Kruisdood Diep gegrift in mijn gemoed ,

Mocht ik mij van alle smetten Wasschen in uw kostbaar Bloed.

Mocht ik met uw lieve Moeder

Weenend naast den kruisboom staan,

Mocht ik met Haar onverschrokken Uwen heiligen kruisweg gaan.

Di ïuf Giiimm rami

Esrste glorierijk Q-eheim.

Jezus\' Verrijzenis.

Leg af uw rouw, o Maagd! aw Eengeboren, Uw Jezus leeft, uw Jezus zegepraalt!

-ocr page 81-

79

Eeeds daagde \'t licht, en nog\' vóór \'t morgengloren, Ontsteeg Hij \'t graf, van heerlijkheid omstraald. Hoor, o Maria !

Hoor dit ons lied,

Bij \'t juichend Alleluja,

Vergeet uw kindren niet.

Hoe blinken nu de teekenen der wonden,

En stralen \'t oog der bijstre wachters blind ! Wat vlamt dat hart, gebroken om mijn zonden, Een lichtzee, waar mijn ziel haar vreugde vindt. Hoor, o Maria ! enz.

Thans drukt zijn hoofd geen kroon van wreede doornen; Maar schitt\'rend als de God van Majesteit, En eersteling van \'s Hemels uitverkoornen.

Leeft Hij gekroond met eer en heerlijkheid.

Hoor, o Maria! enz.

Zoo moest uw Zoon, zoo moeten al uw zonen Door lijden slechts de glorie binnengaan. Gij Koningin, neem met de jubeltonen Ook \'t smeekgebed van uwe kindren aan.

Hoor, o Maria! enz.

O! worde mij dat leven eens gegeven,

Ons door uw zoon, voor wie Hem volgt, bereid; Zijn glorie zij mijn onderpand ten leven ,

En zoete hoop van zaal\'ge onsterflijkheid.

Hoor, o Maria ! enz.

-ocr page 82-

80

Tweede glorierijk O-elieirQ.

De Hemelvaart van Christus.

Zingt volken de victorie Van \'s Vaders een\'gen Zoon, Die opgaat in zijn glorie, Bestijgt zijn Godheidstroon !

En in de hemelsferen En op zijn troongesticht Blijft eeuwig Hij regeeren In \'t godlijk glorielicht.

o Jezus, opgevaren In schitterenden glans , Wij blijven hopend staren Naar \'s hoogen hemelstrans.

Eens daalt Gij op de wolken, Omstraald van vlammend licht, Als rechter aller volken ,

Bij \'s werelds eindgericht.

Als dan die dag zal dagen, En gij de vierschaar spant, Laat de Englen dan ons dragen Naar \'t hemelsch Vaderland. —

-ocr page 83-

81

Maria goedertieren,

Mocht ik dan door uw beê Bij Jezus zegevieren In \'t rijk van vreugde en vreë.

Aan d\'avond van ons leven Bevrijd van \'swerelds stof,

Laat ons tot Jezus zweven Ten schoonen hemelhof.

Derde glorierijk Gelieim.

De Zending van den H. Geest.

ttod zendt Zijn Geest herscheppend neder , En \'t leven keert op \'t aardrijk weder, Door d\' adem van dien Geest herbaard : De wet van liefde en geest en leven , In \'thart van goeden wil geschreven , Beheerscht voortaan de juichende aard.

o Moeder Gods , met wat verlangen Hebt Gij die kracht, dien troost ontvangen Wat zalving toen [J die gewerd!

O! stort voor ons uw moederbede,

Smeek voor en met uw kind\'ren mede , Den Trooster voor \'t verlaten hart!

Kom, Heilige Geest, kom in ons dalen. Verkwik ons door uw liefdestralen,

-ocr page 84-

, 82

Buig de verstokte harten neer;

Stort balsem in de hartewonden,

Schenk reiniging van schuld en zonden, En breng tot God \'t verdoolde weer.

Vierde glorierijk Q-eheim.

Maria\'s Hemelvaart.

Heft aan uw gezangen, o Engelenkoor!

Weerschallen uw stemmen Hot hemelruim door :

»Ave! Ave\'. Ave! Mariaquot;.

»Geen boei houdt de Maged »Gekluisterd in \'t Graf,

»Wier zoon aan het menschdom »Het leven hergaf.

»Ave \' enz.

Zij stijgt van deze aarde »Als hemelvorstin

»Door Cherubs gedragen »Den hemelhof in.

»Avo! enz.

En bij haar verrijzen Uit deez\' woestenij,

Klinkt \'t juichlied der Eng\'len In lofmelodij :

»Ave! enz.

-ocr page 85-

83

En Jezus, haar Zoon, komt Met d\'engelenstoet,

En biedt zijne Moeder Den wellekomstgroet: »Ave ! enz.

En blij klinkt het welkom In heel \'t paradijs ;

\'t Ontvangt zijn Vorstinne Met hemelsche wijs; »Ave ! enz.

En eeuwig zal \'t galmen Het hemelruim door,

Het lied aan Maria Van \'t engelenkoor: »Ave! enz.

En wij hier op aarde Wij jubelen meê,

En vlechten onz\' Moeder De rozenkrans-beê; »Ave! enz.

Verwerf ons den hemel, o Maagd, bij uw Zoon;

Dan zingen wij eeuwig In dank voor uw troon: »Ave! enz.

-ocr page 86-

84

Vijfde g-lorierljk Grelieira.

Maria\'s Kroning.

Boven alle wereldkoren,

Boven licht en morgenglans.

Steegt Ge, o zaligste ooit geboren, Tot den hoogst en hemeltrans.

Boven alle Geestenscharen Zijt gij schittrend opgevaren;

Daar ontvingt Ge uw hemelkroon Van uw Goddelijken Zoon!

Boven \'t licht der Serafijnen Hemelkoningin gekroond.

Ziet Ge uw hoofd den glans omschijnen, Waar het Eeuwig Woord in troont. Heerlijk staat uw naam geschreven: »Moeder van ons eeuwig levenquot;,

In de stralen van uw kroon.

Weerschijn van uw Jezus\' troon.

»Moeder van ons eeuwig levenquot; !

Neen, zoo schoon een naam werd nooit In een aardsche kroon gedreven. En geen schepsel droeg hem ooit. Gij, tot \'s aardrijks heil geboren,

Gij, tot Mosder uitverkoren Van den Menschgeworden Zoon,

Draagt hem in uw gloriekroon.

-ocr page 87-

85

Onder het bidden van den H. Rozenkrans.

DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.

Na het eerste Tientje.

\'t Godd\'lijk Woord daalt uit Zijn glorie In uw schoot op aarde neêr,

Onderworpen bidt Gij needrig:

»Zie de dienstmaagd van den Heer.quot;

Teedre Moeder, om liet voorrecht Door uw ootmoed U bereid,

O ! verwerf ons van uw Zone Christelijke ootmoedigheid.

Na het tweede Tientje.

\'t Hart van zuivre liefde brandend,

Storttet Gij den liefdegloed,

Die in U voor Jezus blaakte,

In Elisabeths gemoed.

Kom, o Moeder, en bezoek ook Mijne ziele met uw Kind ;

Geef, dat steeds mijn liefde spreke Van Hem, dien mijn ziel bemint.

Na het derde Tientje.

Wees gegroet, Gij die te Bethlem \'t Heil der wereld hebt gebaard!

Door het wichtjen op het stroobed Schenkt de hemel vreê aan de aard.

-ocr page 88-

86

o Maria, om uw vreugde Bij het \'baren van uw Kind ,

Öeef mijn hart dien zoeten vrede Dien het slechts in Jezus vindt.

Na het vierde Tientje.

Zaalge vreugde, toen Ge uw Jezus Aan den Heer ten offer boodt!

Simeon zag \'t heil der wereld, En verbeidt in vreê den dood.

Zuivre Moeder, o verwerf mij Vlekkelooze zuiverheid:

Dat ook ik mijn God aanschouwe, Als mijn ziel van hier verscheidt.

Na het vijfde Tientje.

Met wat angst , beminde Moeder,

Hebt Ge uw godd\'lijk Kind gezocht;

Maar wie schetst uw moedorvreugde Toen Gij \'t wedervinden mocht ?

Geef, dat steeds mijn hart moog1 wezen \'t Tabernakel van den Heer ;

En mocht \'k ooit mijn God verliezen, Dat \'k rouwmoedig tot Hem keer\'.

DE VIJF DEOEVIGE GEHEIMEN.

Na het eerste Tientje.

Jezus kampt in bittren doodstrijd, \'t Bloedzweet druipt op aarde neêr;

Maar gesterkt bidt hij gelaten:

-ocr page 89-

87

»Slechts Uw wil geschiede, o Heer!quot; o Maria , om dien doodsangst,

En om Jezus bloedig zweet,

Bid , dat ik de zonde hate,

Die een God dus lijden deed.

Na het tweede Tientje.

Wreed verscheurd door geeselstriemen

Stort het Goddelijk Lam Zijn bloed ; Purpren stroom op stroom vloeit neder: Zoo wordt, menseh , uw val geboet! Dierbre Jezus , om Uw smarten ,

Om Uw wreede geeselpijn ,

Om de droefheid uwer Moeder,

quot;Wasch mij van mijn zonden rein!

Na het derde Tientje.

\'t Godd\'lijk hoofd vanéén gereten Door de scherpe doornenkroon,

\'t Eiet ten schepter , \'t purpren spotkleed !

Zóó verguist de mensch Gods Zoon. Om den smaad, beminde Jezus,

Die Gij hier geduldig lijdt,

Schenk ook mij de kostbre gaven : Ootmoed en verduldigheid.

Na het vierde Tientje.

\'t Kruishout torschend gaat de Godmensch

Smartvol tot Kalvarie\'s top;

Driewerf stort hij machtloos neder,

-ocr page 90-

88

Maar zijn liefde richt Hem op. Niet de kruisbalk — mijne zonden

Stortten U ter aarde neêr. God, vergeving , heb erbarmen ! Jezus! neen, geen zonde moer !

Na het vijfde Tientje.

Zie, mijn ziel , daar hangt het Offer

Op des werelds zoen-altaar; Smachtend , troostloos , afgemarteld

Sterft hij onze Middelaar.

Eindlijk , quot;t offer is voltrokken :

Liefde, thans zijt Gij voldaan. O! ontvlam me in wederliefde;

Neem mijn hart ten offer aan.

De Vijf Glorierijke Geheimen.

Na het eerste Tientje.

o Maria , juich en jubel,

Nu uw Jezus zegepraalt;

Dood en afgrond ligt verwonnen,

Zijner Godheid glorie straalt! Uw verrijz\'nis, mijn Verlosser,

Worde mij ten onderpand ,

Dat ik heerlijk eens verrijzo Tot het homelsch Vaderland.

-ocr page 91-

89

Na het tweede Tientje.

Nog één blik , een laatste zegen : Triomfeerend stijgt Gods Zoon

Van deze aard ter hemelglorie ,

Zetelt naast des Vaders troon.

Hopend blikken wij naar boven,

Jezus , tot Uw Majesteit;

Wil ons daar een troon bereiden In de zalige eeuwigheid.

Na het derde Tientje.

Niet als weezen bleven we achter ;

Was il Jezus hier niet meer,

In den schijn van vuur\'go tongen Daalt zijn Geest, de Trooster , neêr.

Daal in mij , o Geest van liefde, Kom , vertroost mijn dor gemoed ;

Sterk het door Uw hemelbalsem En ontvlam het door Uw gloed.

Na het vierde Tientje.

Englenreien voeren jublend Jezus Moeder tot haar God.

Thans , Maria , moogt Gij smaken \'t Al te lang verbeid ge not.

Moed, mijn ziel! hier kamp, hier lijden , Ginds een eeuwge zegepraal!

Moeder, bid , dat \'k hier volhardend Eens de lauwerkroon behaal.

-ocr page 92-

90

Na het vijfde Tientje.

Met den zonneglans omhangen, \'tSterrenheir ter gloriekroon, \'t Zilvren maanlicht aan haar voeten ,

Zetelt Zij naast Jezus troon. Glorievolle Koninginne,

Moeder, liefderijk en teêr„

Blik steeds van uw gloriezetel Gunstig op uw kindren neêr.

Na het hielden van den Bozerilcrans.

Hoor, o Moeder, deze heden

Van uw kindren minzaam aan;

Bied ze aan Jezus en verwerf ons,

Dat wij op de levenshaan Veilig onder uwe hoede

Voortgaan op het pad der deugd. En IJ eenmaal zalig prijzen In des hemels eeuwge vreugd.

-ocr page 93-

91

Ter eere van de Allerheiligste Drievuldigheid.

Lof, roem en dank zii U , drieëenig Wezen !

Lof roem en dank tot in der eeuwigheid! God ! wiens begin geen engel zelfs ooit schetste, God ! die een eeuw\'ge woontent U veste,

TJ, nit dit stof \\

Klinkt onze lof! I

(hts.)

Diep in het stof, kniel ik aanbiddend neder;

Vader en Zoon , en U , o Heil\'ge Geest!

Schepper en Heer ! die \'t bestaan ons kwaamt geven Eedder der mensehen ! U, Geestkracht van \'t leven! U alleen lof, \\

God! uit dit stof!/

(bis.)

Machtige God ! heel de aard moet U aanbidden!

Want alles meldt zoo luid Uw Majesteit. Is ieder bloem van Uw grootheid een wonder. Hoor ik Uw macht in den statigen donder.

Gij schikt ons lot, \\

Machtige God ! \'

(bis.)

-ocr page 94-

92

Lof roem en dank in hemel en op aarde !

Lof roem en dank , den hoogen God gewijd!

Juicht Eng\'len , juicht ! looft zaal\'gen ! met ons mede, Smeekt over \'t aardrijk om zegen en vrede ,

Zingt met ons stof \\, ^

Gods roem en lof. ^

Aan het H. Hart van Jezus.

Komt, laat ons Jezus\' godd\'lijk Hart aanbidden , Het Offer , door de liefde aan \'t Kruis gedood! Komt, zuivre Serafijnen ! in ons midden ;

Aanbidt dat Hart, waaruit ons leven vloot. — Komt allen , die belast zijt en beladen ,

Aanbidt den Troon van liefde en heilgenaden , Het Goddelijk Hart van Jezus.

o Godd\'lijk Hart! in hemel en op aarde

Wat is aan Uwe majesteit gelijk !

De Maagdelijke Moeder , die U baarde

Dankt uw waardij de kroon van \'t Hemelrijk ; In eenheid van Persoon met \'t Woord verbonden , Aanbidd\'lijk , maar in wezen ongeschonden , o Goddelijk Hart van Jezus.

o Liefd\'rijk Hart van \'s Vaders Eengeboornen\'.

Om ons gedompeld in een zee van smart ; Verguisd, versmaad, gekroond met scherpe doornen, Voor ons aan \'t Kruis doorstoken needrig Hart!

-ocr page 95-

93

Ach ! of die scherpe lans ook mij doorgriefde ! Of ik vergelden mocht Uw groote liefde, o Goddelijk Hart van Jezus.

o Godd\'lijk Hart, vol liefde en mededoogen , Ontsluit uw schatten voor mijn arme ziel; Ach ! of mijn hart gena vond in Uw oogen

En Uw erbarming mij ten deele viel!

Schenk ons den vrede , dien wij van U wachten, Uw zegen tot de verste nageslachten, o Goddelijk Hart van Jezus!

Het H. Huisgezin.

U, Joseph, is mijn lied gewijd;

Maria, die Gods Moeder zijt,

U zing ik, en Uw dierb\'ren Zoon Aanbid ik op zijn hemeltroon.

o Heilig Huisgezin!

Daar eer ik Joseph in ;

Ik eer Maria Moedermaagd ,

Met haar godd\'lijk Kind ,

Dat ons teeder mint En niets van ons dan liefde vraagt.

Waar leed ooit huisgezin een nood, Een armoede en gebrek zoo groot,

Als \'t allerheiligst Huisgezin? Dat boezemt troost bij \'t lijden in. o Heilig Huisgezin! enz.

-ocr page 96-

94

Was ooit een huisgezin op aard Zoo onze liefde en eerbied waard? O! zingt het Heilig Drietal lof; De kniên gebogen in het stof!

o Heilig Huisgezin enz.

Was ooit op aard een huisgezin Zoo mild , zoo rijk aan menschenmin ? Ontvang daarvoor ons hart, o Heer! Als Uw geheiligd Offer weêr.

o Heilig Huisgezin! enz.

Aanroeping tot Jezus, Maria, Joseph.

Gij hoort daarboven TJw Namen loven,

Jezus ! Maria! Joseph!

Vol vreugd herhalen

De hemelzalen:

Jezus ! Maria ! Joseph !

Wie op deze aarde Eoemt tl naar waarde?

Jezus! Maria! Joseph!

Gij troost in smarte \'t Bezwijkend harte ,

Jezus ! Maria ! Joseph!

-ocr page 97-

95

Gij kunt die lijden Van \'t leed bevrijden, Jezus! Maria! Joseph !

Gij stelt voor \'t hopen Ons hart weêr open, Jezus ! Maria ! Joseph !

Blijft ons bewaren In zielsgevaren ,

Jezus ! Maria ! Joseph !

Versterkt die kampen Met \'s levensrampen, Jezus ! Maria ! Joseph !

Laat ons na \'t sterven De kroon verwerven, Jezus! Maria ! Joseph !

Zij \'t ons gegeven Met U te leven,

Jezus ! Maria! Joseph !

Dan zal daarboven Ons hart U loven , Jezus! Maria ! Joseph!

-ocr page 98-

96

Aan den H. Dominicus.

(o Spem miram.)

0 ! wat wondervol betrouwen ,

Mecht Ge in \'t uur van uwen dood In der droeven liart ontvouwen,

Wien Ge uw laatsten zegen boodt.

Gij beloofdet na uw sterven

\'t Overdierbaar broed\'rental,

Gunst en liulp te verwerven

Op den weg door \'t tranendal. —

Vader! laat uw blijde woorden

Altijd in vervulling gaan,

Blijf ons in deez\' ballingsoorden. Met uw beé ter zijde staan.

In ontelb\'re lichaamskwalen,

Deedt gij, groot in wondermacM, \'s Hemels bijstand nederdalen ,

Hebt gij uitkomst aangebracht.

Vader, zie ons door de zonden

Zwak en krank naar hart en geest Gij , die onze zielewonden Door uw smeekgebed geneest.

-ocr page 99-

97

Eere zij den eeuw\'gen Vader,

Eere zij den eeuw\'gen Zoon,

Met den H. Geest te gader !

Lof en dank en jubeltoon!

Aan den H. Joannes van Gorcum en zijne Gezellen.

Joannes-! U vereeren

We in onzen vromen zang ;

Moog ons uw voorbeeld leeren,

Ondanks elk aardscli belang Steeds naar Gods eer te streven,

Voor Hem alleen te leven. — Ons voorspraak! ons toevlucht! Joannes bid voor ons. his.

De Kerk van Gorcum weende,

Zij zag den droeven roof;

En \'t Heiligdom geschonden

Van \'t oud eerwaard geloof. —

Voor de eer van Gods altaren Schroomt Gij geen doodsgevaren, Ons voorspraak! ons toevlucht! Joannesbid voor ons. bis.

U draagt de priesterliefde

Waar felle haat u dreigt; Uw kracht bezielt met geestdrift,

7

-ocr page 100-

98

Wat zwak tot wanklcn neigt. —

Geen dood zal u doen buigen,

Verkoren bloedgetuigen. —

Ons voorspraak! ons toevlucht! Joannes bid voor ons. bis.

Gij sterft voor \'t Woord van Christus :

»Gij , Pete us , zijt de eotsquot; ;

Gij , voor de Altaargeheimnis ,

Het Brood der liefde Gods.

Zoo zijt Gij opgevaren

Naar Gods verblijde scharen. — Ons voorspraak! Ons toevlucht! Joannes bid voor ons. bis,

Ter eere van de H- Catharina van S«ne,

Patrones van Rome.

Leve Jezus, onze God!

Wij o Gi Wat

Dat

Wie Zijn liefde toebehooren, Deelen hier Zijn kelk en lot;

Worden door het Kruis herboren. Boven klinkt het feestkoraal: »Door het Kruis de Zegepraalquot;.

Sene\'s schoone passiebloem Droeg het merk van Jezus lijden, Zijne smaadheid was haar roem,

-ocr page 101-

99

Zijne wonden haar verblijden ;

Blijde klonk haar liefdetaal:

»Door het Kruis de Zegepraalquot;.

Zingt dan Catharina\'s lof! —

In het midden der koralen Kwam uit \'s wereld droevig stof Jezus Zijne Bruid onthalen Aan het hemelsch bruilofsmaal, —

»Door het Kruis de Zegepraalquot;.

Uitverkoren , sterke vrouw,

Steun den Paus door uwe bede ;

Lenig onzen diepen rouw;

Schenk de Kerk gewenschten vrede, \'t Kruis is sterker dan het staal :

»Door het Kruis de Zegepraalquot;.

OPDRACHTSLiED.

Wij werpen ons vol eerbied aan uw voeten , o Groote God! Zie gunstig op ons neèr!

Wat ons Uw hand vol goedheid heeft geschonken, Wij brengen het als offer aan U weer. O! moog het U behagen Het offer U gebracht;

En ons het heil verwerven,

Dat onze ziel van Uwe liefde wacht.

5. his,

s. his.

e,

-ocr page 102-

100

Ontvang ons hart, o Jezus, dierb\'ro Meester t Gij vraagt het ons als liefcleonderpand.

Ontsteek in ons door \'t vuur van Uw genade Een liefdegloed, die immer voor U brandt! God! Welk een heilgenade,

Te rusten aan Uw hart!

o Goddelijke Heiland,

Ik blijf U trouw in blijdschap en in smart!

U, Koningin! U , smettelooze Moeder Zoo rijk gekroond om Uwe maagd\'lijkheid l U smoeken wij: schenk ons door uwe beden Een zuiver hart, dat ons tot Jezus leidt, o Moeder van mijn Jezus!

O! neem ons offer aan!

Laat ons in Uwe hoede Langs \'t doornenpad ter eouw\'ge vreugde gaan t

Wij wijden ons aan U, o heil\'ge Joseph! En smeeken U, versterk ons in den strijd ! Gij, die weleer het godd\'lijk Kind behoede, O! hoed ook ons, die U zijn toegewijd!

O ! voer mij na dit leven,

Geleid aan Uwe hand,

Verrijkt met schoone deugden, Vol blijdschap op naar \'themelsch Vaderland!

O! blijve ons hart met Jezus Hart vereenigd! Maria\'s hulp verwerve ons trouwe deugd; En Joseph\'s steun versterke ons door dit leven.

-ocr page 103-

101

Geleide ons eens ter zaal\'ge hemelvre ugd! Aanvaar, o God! dit offer,

Dat ik IJ blijde bood! —

Jezus, Maria , Joseph ,

Ik zweer U trouw — van nu tot in den dood!

Vaandellied

VAN HET HEILIG HUISGEZIN.

Ziet de feestvaan weer op heden. Broeders! prijken voor ons oog-;

quot;t Zegt ons, hoe dit Drietal Leden Door den strijd ter glorie toog;

Stijg\' met onze dankgebeden

\'t Plechtig vaandellied omhoog ! (bis.)

Ziot het Toonbeeld ons gegeven In dat Heilig Godsgezin;

Schuld\'loos, werkzaam, huislijk leven, Vader-, moeder-, kindermin;

Al hun deugden na te streven;

Dat heeft onze -strijdvaan in ! (bis.)

Trouw met Joseph dan gestreden , Met Maria, met haar Kind!

\'t Hoogst heeft dat Gezin geleden.

Schoon het hoogst door God bemind;

Wie ter glorie op wil treden;

\'tls de Kruisvaan, die haar wint. (bis-.)

-ocr page 104-

102

Op die Vaan dan \'t oog geslagen,

Waar ons Toonbeeld op ons ziet,

En ons wenkt vol welbehagen!

Zoo dan roep ik: »Wat geschied\',

2gt;neen! in al mijn levensdagen,

»Neen! \'k verlaat mijn vaandel niet!

DANKLIED.

Dank , Jezus! dank voor al uw zegeningen

Uw Hart ontvloeid, gestort in ons gemoed. Wij willen nu met dankb\'re harten zingen: Van U, o God ! van U daalt alle goed!

Dank , Jezus, dank!

Dank, Jezus! dank ! voor al uw kostb\'re gaven,

Ons in uw Kerk zoo ruimschoots toebereid ; Gij wilt ons hier met uw vertroosting laven, En wacht ons eens in \'t rijk van zaligheid. Dank , Jezus , dank !

-ocr page 105-

103

^ZESDE y^FDEELING.

iwntisrtii

Adoro Te.

Adoro te devote, latens Deitas!

Quae sub his figuris vere latitas.

Tibi se cor meum totum subjicit,

Quia te contemplans totum deficit. Ave Jesu , Pastor fidelium ,

Adauge fidem omnium in te credentium.

In cruce latebat sola Deitas ,

Sed hie latet simul et liumanitas; Ambo tamen credens atque confitens, Peto quod petivit latro poenitens. Ave Jesu, etc.

Pie Pellicane, Jesu Domine , Me immundum munda tuo Sanguine , Cujus una stilla salvum facere Totum mundum quit ab omni scelere. Ave Jesu, etc.

-ocr page 106-

102

Op die Vaan dan \'t oog geslagen,

Waar ons Toonbeeld op ons ziet,

En ons wenkt vol welbehagen!

Zoo dan roep ik: »Wat geschied\',

»neen ! lïï al mijn levensdagen,

»Neen ! \'k verlaat mijn vaandel niet !

DANKLIED.

Dank, Jezus! dank voor al uw zegeningen

Uw Hart ontvloeid , gestort in ons gemoed. Wij willen nu met dankb\'re harten zingen: Van U, o God ! van U daalt alle goed! Dank, Jezus, dank!

Dank, Jezus! dank! voor al uw kostb\'re gaven,

Ons in uw Kerk zoo ruimschoots toebereid ; Gij wilt ons hier met uw vertroosting laven, En wacht ons eens in \'t rijk van zaligheid. Dank , Jezus , dank !

-ocr page 107-

103

Adoro Te.

Adoro te devote, latens Deitas!

Quae sub his figuris vere latitas.

Tibi se cor meum totum subjicit,

Quia te contemplans totum deficit. Ave Jesu , Pastor fidelium ,

Adauge fidem omnium in te credentium.

In cruce latebat sola Deitas,

Sed hic latet simul et humanitas ;

Ambo tamen credens atque confitens,

Peto quod petivit latro poenitens. Ave Jesu, etc.

Pie Pellicane, Jesu Domine , Me immundum munda tuo Sanguine, Cujus una stilla salvum facere Totum mundum quit ab omni scelere. Ave Jesu, etc.

-ocr page 108-

104

Adoro te.

o Verborgen Godheid , U aanbidt mijn hart ,

U die in deez\' schijnsels oversluierd werdt ;

\'k Geef mij gansch gevangen voor Uw Majesteit, Zinkend bij \'t aanschouwen, in mijn machteloosheid.

Aan \'t Kruis verborg zich \'t God-zijn slechts alleen; Maar hier is het mensch-zijn schuilende meteen. Toch geloof ik beiden , en belijd ze meê Met den goeden moorder in een zelfde beö.

Pelikaan vol liefde, Jezus naamloos goed,

Wasch mij van mijn smetten in Uw godd\'lijk Bloed; Één , een enk\'Ie druppel kan het wijd heelal Zuiv\'ren van zonden, eind\'loos in getal. —

Ave verum.

Ave verum Corpus natum do Maria Virgine!

Vere passum, immolatum in Cruce pro homine ! Cujus latus perforatum vere fluxit Sanguine.

Esto nobis prsegustatum mortis in examine, o Dulcis! o pie! o Pili Marise !

»Wees gegroet, waarachtig Lichaam, geboren uit de Maagd Maria. Dat waarlijk geleden hebt , en op het Kruis voor den mensch is geslachtofferd. Uit ^iens doorstoken zijde water en bloed vloeide. Wees ons een voorsmaak in hot uur des doods. O zoete! o goedertieren Jezus! o Jezus , Zoon van Maria!

-ocr page 109-

105

Paree Domine.

Paree Domine , paree

Spaar Heer ! spaar uw

.

populo tuo; ne in scter-

volk, en wees niet in

num irascaris nobis {drie

eeuwigheid op ons ver

;

maal.)

bolgen.

v. Gonverte nos , Deus

v. Bekeer ons, o God, die

salutaris noster.

onze zaligheid zijt.

r. Et averte iram tuam

k. En wend uwe gram

a nobis.

schap van ons af.

Oremus.

Gebed.

gt;

Deus misericors et de-

Barmhartige en goe

mens , exaudi preces, quas

dertieren God! verhoor de

pro fratribus pereuntibus

gebeden , welke wij voor

gementes in conspectu tuo

onze broeders, die zich in

effundimus: ut conversi

het eeuwig verderf wor

ab errore vise susb libe-

pen , bedrukt voor uw

rentur a morte; et ubi

aanschijn uitstorten , op

abundat delictum, supe-

dat zij van hunnen dwaal

rabundet gratia.

weg terugkeerende, be

vrijd mogen blijven van

den eeuwigen dood; en

e

waar do zonde menigvul

t

dig was, de genade nog

s

ruimer overvloeie.

3

Deus , cui proprium est

God Avion het eigen is,

misereri semper et par-

altijd te sparen en gena

cere: suscipe deprecatio-

dig te zijn , verhoor ons

-ocr page 110-

106

nem nostram , ut nos et omnes famulos tuos, quos delictorum catena cons-tringit, miseratio tuse pietatis clementer absol-vat. Per Dominum nostrum Jesum Christum Pi-lium , etc.

gebed, opdat uwe goe-dertierene barmhartigheid ons en al uwe dienaars , die in de ketenen der zonden geboeid zijn, genadig ontbinde. Door Jezus Christus onzen Heer.

Amen.


Ave Maria.

Ave Maria, gratia plena, Dominus tecum: benedic-ta tu in mulieribus, et benedictus fructus ventris tui, Jesus. Sancta Maria, Mater Dei, era pro nobis peccatoribus, nunc et in hora mortis nostra. Amen.

Salve Regina.

Salve Kegina , Mater misericordue, vita , dulcedo et spes nostra, salve. Ad te clamamus exules filii Evse. Ad te suspiramus gementes et flentes in hac lacrymarum valle.

Eja ergo, Advocata nostra, illos tuos misericordes oculos ad nos converte. Et Jesum benedictum fruc-tum ventris tui nobis post hoe exilium ostende.

o Clemens! o pia , o dulcis Virgo Maria!

Wees gegroet, o Koningin, Moeder van barmhartigheid , ons leven , onze zoetheid en onze hoop. Tot U roepen wij verbannen kinderen van Eva; tot

-ocr page 111-

107

U verzuchten wij treurende en weenende in dit dal van tranen.

Welaan dan, enze Beschermster, wend Uwe barmhartige oogen tot ons, en toon ons na deze ballingschap de gezegende vrucht van uwen schoot, Jezus. O genadige, o meêdoogende, o zoete Maagd Maria!

Inviolata.

Inviolata, intacta et casta es, Maria !

Quse es effecta fulgida coeli porta!

o Mater alma Christi carissima !

Suscipe pia laudum preeconia.

Nostra ut pura pectora sint et corpora,

Te nunc flagitant devota corda et ora.

Tua per precata dulcisona ,

Nobis concedas veniam per saecula.

o Benigna, quae sola inviolata permansisti! —

Ongerept, vlekkeloos en kuiscli zijt Gij, Maria! Gij, die de schitterende poort des hemels geworden zijt, O Allerliefste! Hoogverheven Moeder van Christus, Ontvang onze teedere lofgezangen!

Nederig smeeken wij U thans met hart en mond, Dat wij zuiver mogen wezen naar ziel en lichaam. Verwerf ons door de zoete kracht Uwer voorspraak Voor altijd vergeving onzer schulden,

o Gij , vol mededoogen, die alleen en altijd zonder

vlek gebleven zijt !

-ocr page 112-

108

o Sanctissima.

O sanctissima, o piissima, dulcis virgo Maria! Mater amata, intemerata ora, ora pro nobis. Tu solatium et refugium Virgo Mater Maria, Q.uidquid optamus, per tesperaraus, ora, ora pro nobis Ecce debiles perquam flebiles salva nos, o Maria, In te speramns, ad te clamamus, ora, ora pro nobis.

Ave maris Stella.

Ave maris stella,

Dei Mater alma,

Atque semper Virgo,

Felix coeli porta.

Sumens illud Ave Grabriölis ore,

Funda nos in pace,

Mutans nomen Evse!

Solve vincla reis,

Profer lumen csecis,

Mala nostra polle,

Bona cuncta posce.

Monstra te esse Matrem:

Sumat per te preces.

Qui pro nobis Natus Tulit esse tuus.

-ocr page 113-

109

o Sanctissima.

Allerheiligste, allerteederste, zoete Maagd Maria! Beminde, vlekkelooze Moeder, bid, o bid voor ons. Gij, o Moedermaagd Maria, onze troost, onze toevlucht! Al wat wij wenschen, hopen wij door U, bid, o bid

voor ons.

Zie neêr op ons, die zwak en zeer bedroefd zijn, en

help ons ü Maria. OpUhopenwij, totüroepenwij; bid, o bid voor ons Maria.

Ave maris Stella.

Wees gegroet, Gij ster van \'t meer ! Vruchtbre Moeder van den Heer,

Altoos Maagd gebleven ,

Gulden poort der Hemeldreven.

Sints ons »Avequot; is verkond (Heilgroet uit den Eng\'lemnond!)

Laat het, sein van vreden,

»Eva\'squot; plaats bij ons bokleeden!

Slaak de Zondaars uit den strik! Ach! verlicht dier blinden blik!

Alle kwaad verjagend ,

Alle goed voor \'t menschdom vragend.

Toon den moedernaam TJ waard:

Dat Hij onze bede aanvaard,

Die, om ons geboren,

Aan U wilde toebehooren.

-ocr page 114-

110

Virgo singularis!

Inter omnes mitis:

Nos culpis solutos Mites fac et castos!

Vitam praesta puram,

Iter para tutum,

Ut videntes Jesum,

Semper collsetemur!

Sit laus Deo Patri,

Summo Cliristo decus ,

Spiritui Sancto,

Tribus honor unus. Amen.

Iste Confessor.

Iste Confessor Domini sacratus,

Festa plebs cujus celebrat per orbem, Hodie Isetus meruit secreta Scandere cceli.

Qui pius, prudens, humilis, pudicus , Sobrius, castus fuit, et quietus,

Vita dum pnesens vegetavit ejus Corporis artus.

Ob sacrum cujus meritum frequenter Membra languentum mode sanitati, Quolibet morbo fuerint gravata Kestituuntur.

-ocr page 115-

Ill

Maagd, der maagden reinste bloem!

Zachte Maagd, der zachten roem:

Wierd ik, vrij van zonden,

Zacht en kuisch als Gij bevonden!

Louter Gij ons levensbaan,

\'t Pad beveiligend, dat wij gaan;

Zóó , dat we U ter zijden Jezus zien, met de eeuwig blijden!

Zij aan God den Vader eer!

Christus , onzen hoogen Heer ,

En den Geest te samen!

Allen de eigen glorie — Amen.

Iste Confessor.

Hij, dien de volk\'ren als belijder van den Heere Vereeren over de aard vol liefde en vroom ontzag, Verdiende blij ten troon in \'s Hemels hooge sfere Te stijgen op deez\' dag.

Voorzichtig, vroom en kuisch voor God in ootmoed levend. Heeft hij de vlekk\'loosheid bewaard in strenge tucht. Totdat aan \'t sterflijk lijf de ziel ten Hemel zwevend Met d\' adem is ontvlucht.

Zijn uitgelezen deugd, in haar verdienste krachtig. Heeft dikwerf hier en gints den kranken heil gebracht. En al \'t geweld der ziekte, in zulken strijd onmachtig, Doen zwichten voor haar kracht.

-ocr page 116-

112

TJnde nunc noster chorus in honorem Ipsius hymnura canit liunc libenter: lit piis ejus precibus juvemur Omno per levuni.

Sit salus illi, decus, atque virtus, Qui supra coeli residens cacumen Totius mundi machinam gubernat Trinus , et unus, Amen.

Jesu dulcis memoria.

Jesu dulcis memoria,

Dans vera cordi gaudia: Sed super mei et omnia,

Ejus dulcis prsesentia.

Nil canitur suavius,

Nil auditur jucundius, Nil cogitatur dulcius,

Quam Jesus Dei Pilius.

Jesu, spes poenitentibus,

Quam pius es petentibus;

Quam bonus te quserentibus, Sed quid invenientibus!

Nee lingua valet dicere, Nee littera exprimere:

Expertus potest credere,

Quid sit Jesum diligere.

-ocr page 117-

113

Daarom weerklinkt zijn roem in blijde zegezangen , En zingen wij zijn lof in \'t hem vereerend koor, Opdat wij door zijn beê gereede hulp erlangen — Den loop der tijden door.

Dat alle heil en roem en kracht de Godheid huldig, Die van den hemeltroon in volle heerlijkheên Het wereldrond bestuurt; den grooten God, drievuldig En in zijn wezen één. Amen.

Jesu dulcis memoria.

Aan Jezus denken is wel zoet,

\'t Geeft ware vreugde aan \'t blij gemoed ,

Maar boven \'t allerhoogste goed Gaat, wat zijn bijzijn smaken doet.

Zoo lieflijk ruischt er geen akkoord ,

Zoo zoet een klank wordt nooit gekoord;

Geen denkbeeld brengt een vreugde voort Als Jezus, \'s Vaders eeuwig Woord.

o Jezus, hoop van hem, die boet,

Wat zijt Gij voor Uw smeok\'ling goed, Hoe mild, voor wie er zoekend spoedt !

Maar wat den minnende aan Uw voet?

Geen blijde tonge meldt het luid ,

Geen letter is er, die het duidt —

De ervaring weet, maar drukt niet uit. Wat Jezus liefde in zich besluit.

3

-ocr page 118-

114

Magnificat.

Magnificat* anima mea Dominum :

Et exultavit spiritus meus * in Deo salutari meo.

Quia respcxit limnilita-tem ancillae suae : * ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes genorationes.

Quia fecit mihi magna qui potens est, * et sanctum nomen ejus.

Et misericordia ejus a progenie in progenies , * timentibus sum.

Fecit potentiam in bra-chio suo : * dispersit superbos mente cordis sui.

Mijne ziel verheft den Heer:

En mijn geest heeft zich verheugd in God, mijn Heiland.

Omdat Hij heeft neergezien op de nederigheid zijner dienstmaagd: want ziet: van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Omdat Hij, die machtig is , groote dingen aan mij gedaan heeft, en Zijn naam is heilig.

En zijne barmhartigheid duurt van geslacht tot geslacht, voor allen die hem vreezen.

Hij heeft kracht gedaan door Zijn arm; hij heeft de hoogmoedigen verstrooid in de meening huns harten.


-ocr page 119-

115

Deposuit potentes de sede * et exaltavit humiles.

Esurientes implevit bonis: * et divites dimisit inanes.

Suscepit Israël puerum suum , * recordatus mise-ricordiffi suae.

Sicut locutus est ad patres nostros, * Abraham et semini ejus in Sfpcula.

Gloria Patri etc.

S t a b a t

Stabat Mater dolorosa Juxta crucem lacrymosa , Dam pendebat Filius.

Gajus animam gementera Contristatam et dolentem , Pertransivit gladius.

O quara tristis et afflicta ,

Fuit illa benedicta Mater ünigeniti.

Hij lieeft de machtigen van den troon geworpen , en de nederigen heeft Hij verheven.

Hij heeft de hongerigen met goederen vervuld, * en de rijken heeft Hij ijdel weggezonden.

Hij heeft Israël, zijnen dienaar , aangenomen , gedachtig zijner barmhartigheid.

Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen: tot Abraham en diens nakomelingen in eeuwigheid.

Eere zij den Vader enz.

Mater.

Schreiend, och zoo droef en teeder, Stond zij bij het kruis ter neder, Daar haar lieve Zoon aan hing.

O ! wat leed dat zuchtend harte, Wien het zwaard der felste smarte Diep verscheurend binnendrong.

O ! wat was ze in wee en rouwe. De gebenedijde Vrouwe Moeder van Gods een\'gen Zoon !


-ocr page 120-

116

Qua; moerebat et dolebat Pia Mater , duin videbat Nati pcenas inclyti.

Quis est homo , qui non fleret, Matrem Christi si videret In tanto supplicio ?

Quis non posset contristari , Christi Matrem conteraplari, Dolentem cum Filio ?

Pro peceatis sute gentis ,

Vidit Jesum in tor mentis, Et flagellis subditum.

Vidit suum dulcein Natum. Moriendo desolatum , Dum emisit spiritum.

Eja Mater fons amoris , Me sentire vim doloris Pae , ut tecum lugeam.

Pac, ut ardeat cor meum In amando Christum Deum. TJt sibi complaceam.

Sancta Mater istud agas , Crucifixi fige plagas Cordi meo valide.

Tui Nati vulnerati ,

Tam dignati pro me pati, Pcenas mecum devide.

Pac me tecum pie fiere , Crucifixo condolere,

Donec ego vixero.

Wat ze schreide, wat ze snikte^ Als zij op de doodstraf blikte Van haar kind zoo eind\'loos schoon.

Wie ismenschennietzouschreien? Zag hij Jezus Moeder lijen In het lijden van den Zoon!

Wie kunne er niet mede rouwen, En de Moeder daar aanschouwen, Lijdend met haar Lieveling?

Voor zijn volk, voor onze zonden. Heeft zijHem zien gees\'len, wonden Kronen met de doornenkroon.

Haar beminden Eengeboorne , Moeders eenig\' uitverkoorne Zag zij aan den dood ten buit.

Moeder, Moeder, bron van liefde! Datuw zwaard ook mij doorkliefde Dat ik treuren moge als Gij!

Doe mij minnen, doe mij klagen ; Laat mij Christus toch behagen. Met een vurig minnend hart.

Heil\'ge Moeder, \'k bid U,hoor het, \'t Lijden des Gekruisten boor het, Krachtig wondend mij in \'t hart.

Met Uw Zoon, die om mijn zenden Zich zoo gruwzaam liet verwenden. Wil ik deelen in de smart.

Doe me in liefde met u klagen, \'t Lijden des Gekruisten dragen. Tot mijn stervensuur zal slaan.


-ocr page 121-

117

Juxta crucem tecum stare , Et me tibi sociare ,

Ia planctu desidero.

Virgo virginum praeclara,

Mihi jam non sis amara , Fac me tecum plangere.

Fac, ut portem Uhristi mortem, Passionis fac consortem Et plagas recolere.

Fac me plagis vulnerari,

Fac me cruce inébriari Et cruore Filii.

Flammis ne urar succensus. Per te , Virgo , sim defensus In die judicii.

Christe , cum sit hinc exire , Da per Matrem me venire Ad palmam victorise.

Quando corpus morietur, Fac , ut anima? donetur Paradisi gloria.

Amen.

O ik voel mijn ziel versmachten Om te deelen in uw klachten, En met U bij \'t Kruis te staan.

Maagd der maagden! hoog verheven Wil mijn beden niet weerstreven Laat me met U droevig zijn.

Laat mij dragen Christus plagen, Deelgenoot zijn zijner slagen , Immer denken aan Zijn pijn.

\'k Zij met Hem aan \'t Kruis geklonken , Van de smart des kruizes dronken En het zoenbloed van uw zoon.

Wees, opdat geen hel me ooitdere. Gij mijn voorspraak bij den Heere Zeet\'lend op Zijn Eechtertroon.

Christus , als ik zal verscheiden. Laat Uw Moeder mij dan leiden Tot den palm der zegepraal.

Als het lichaam weg zal sterven, Doe mijn ziele dan verwerven , Dat zij van Uw glorie straal! Amen.


v. Ora pro nobis Virgo dolorosissiraa.

a. Ut digni effleiamur proraissionibus Christi.

OREMUS.

Interveniat pro nobis, qusesumus Domine, apud tuam sanctissimam clementiam nunc et in hora mortis nostrse piissima Virgo Maria Mater tua: cujus sa-

-ocr page 122-

118

cratissimam animam in hora quot;benedictae passionis tu;e doloris gladius pertransivit, et in gloriosa resurrec-tione tua ingens gaudium Isetificavit.

v. Vere languores nostros ipse tulit.

a. Et dolores nostros ipse portavit.

Eespice, qusesumus Domine , super hanc familiam tuam , pro qua Dominus noster Jesus Christus non dubitavit manibus tradi nocentium, et crucis subire tormentum. Per Christum Dominum etc. Amen.

Litanie der Allerheiligste Maagd Maria.

Kyrie eleïson.

Christe eleïson.

Kyrie eleïson.

Christe, audi nos.

Christe, exaudi.

Pater de coslis Deus , miserere nobis.

Fili Eedemptor mundi Deus, miserere nobis.

Spiritus Sancte Deus, miserere nolis.

Sancta Trinitas, unusDeus, miserere nobis.

Sancta Maria, ora pro nobis.

Sancta Dei Genitrix ,

Sancta Virgo Virginum ,

Mater Christi,

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm TJ onzer.

Christus , hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader ontferm U onzer.

God Zoon , Verlosser dei-wereld ontferm U onzer.

God, H. Geest ontferm U onzer.

H. Drievuldigheid een God , ontferm U onzer.

H. Maria , bid voor ons.

Heilige Moeder Gods,

Heilige Maagd der Maagden,

Moeder van Christus,


-ocr page 123-

119

Mater clivinse gratia;

Mater purissima,

Mater castissima,

Mater inviolata,

Mater intemerata,

Mater amabilis,

Mater admirabilis, Mater Creatoris,

Mater Salvatoris.

Virgo prudentissima, Virgo veneranda,

Virgo praedicanda ,

Virgo potens,

Virgo clemens,

Virgo fidelis.

Speculum justitiae,

Sedes sapientiaj,

Causa nostrse Iffititias,

Vas spirituale,

Vas honorabile,

Vas insigne devotionis,

Kosa mystica,

Tnrris Davidica,

Turris eburnea,

Domus aurea,

Pcederis area,

Janua Cceli,

Moeder der goddelijke

genade ,

Allerreinste Moeder, Allerzuiverste Moeder, Ongesclioudene Moeder, Onbevlekte Moeder, Minnelijke Moeder, Wondervolle Moeder, Moeder, des Scheppers, Moeder des Zaligmakers, Allervoorzichtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Machtige Maagd, Goedertierene Maagd, Getrouwe Maagd,

Spiegel der rechtvaardigheid ,

Zetel der wijsheid , Oorzaak onzer blijdschap, Geestelijk vat. Eerwaardig vat. Uitmuntend vat van devotie ,

Geestelijke roos.

Toren van David,

Ivoren toren.

Gulden huis,

Arke des verbonds ,

Deur des Hemels,


-ocr page 124-

120

Stella matutina,

Salus infirmorum, Eefugium peccatoruiu, Consolatrix afflictorum, Auxilium Christianorum, Kegina Angolorum, Eegina Patriarcharum, Keg in a Prophetarum, Kegiua Apostolorum, Eegina Martyrum,

Regina Confessorum , Eegina Virginum,

Eegina Sanctorum omnium Eegina sine late originali

concepta,

Eegina Sacratissimi Eo-sarii,

Eegina Sacratissimi Eo-sarii,

Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, parce nobis Domine.

Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, exaudi nos, Domine.

Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, miserere nobis.

Christe, audi nos.

Christe, exaudi nos.

Morgenster,

Behoudenis der kranken, Toevlucht dor zondaren. Troosteres der bedrukten, Hulp der Christenen, Koningin der Engelen, Koningin der Patriarchen Koningin der Profeten, Koningin der Apostelen, Koningin der Martelaren, Koningin der Belijders, Koningin der Maagden, Koningin van alle Heiligen, Koningin zonder erfsmet

ontvangen,

Koningin van den H Eo-

zenkrans.

Koningin van den H. Eo-

zenkrans,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld , verhoor ons, Heer. Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.


-ocr page 125-

121

v. Ora pro nobis, sanc-ta Dei Genitrix.

r. Ut digni efficiamur promissionibus Chvisti.

Oremus.

Defende, qusesumus Do-mine, Beata Maria semper Virgine intercedente, is-tam ab omni adversitate Familiam: ettoto corde tibi prostratam ab hostium propitins tuere clementer insidiis. Per Christum Do-minum nostrum. Amen.

Te D

To Deum laudamus ; * te Dominum confitemur.

Te Ecternum Patrem * omnis terra veneratur.

Tibi omnes Angeli, * tibi coeli et universal po-testates.

Tibi Cherubim et Seraphim * incessabili voce proclamant;

v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods.

e. Opdat wi] waardig worden do beloften van Christus.

Laat ons bidden.

Wij bidden U, Heer, dooide tusschenkomst der hei-dige Maagd Maria, behoed deze heilige Familie van allen tegenspoed, on gewaar-dig ze te bevrijden van allo hinderlagen harer vijanden.

Door Christus onzen Heer. Amen.

e u m.

TJ, o God! loven wij: U , o Heer, belijden wij.

U, o eeuwige Vader , vereert de geheele aarde.

IJ loven al de Engelen, de Hemelen en alle Machten.

Tot U roepen zonder ophouden de Cherubijnen en de Serafijnen.


-ocr page 126-

122

Sanctus, Sanctus, Sanc-tüs * Dominus Deus Sa-baotli.

Pleni sunt coeli et terra * majestatis glorite tuse.

Te gioriosus * Aposto-lorum chorus.

Te Prophetarum * lau-dabilis numerus.

Te Martyrum canclida-tus * laudat exercitus.

Te per orbem terrarum* sancta confitetur Ecclesia.

Patrem * immens® majestatis.

Venerandum tuum ve-rum * et unicum Filium.

Sanctum quoque * Para-clitum Spiritum.

Tu Kex glorife * Chris-

te.

Tu Patris * sempiter-nus es Pilius.

Tu ad liberandum sus-cepturus hominem * non liorruisti virginis uterum.

Tudevicto mortis aculeo*

Heilig! Heilig ! Heilig is de Heer, de God der Heerscharen.

Hemel en aarde zijn vol van de Majesteit uwer glorie,

U looft het heerlijk koor der Apostelen.

U prijst de loflijke schaar der Profeten.

U roemt het schitterend heer der Martelaren.

U belijdt de heilige Kerk over geheel de aarde,

Als den Vader van onmetelijke heerlijkheid.

En ook uwen waarach-tigen, eenigen, aanbid-denswaardigen Zoon.

Ook den Heiligen Geest, den Vertrooster.

Gij, o Christus, zijt de Koning der eeuwige glorie.

Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.

Gij hebt om den mensch te verlossen , den schoot eener Maagd niet geschroomd.

Gij hebt na den prikkel


-ocr page 127-

123

aperuisti credentibus regna ccfilorum.

Tu ad dexteram Dei sedes * in gloria Patris.

Judex crederis * esse venturus.

(Hier hnielt men).

Te ergo qusesumus, tuis famulis subveni, * quos pretioso sanguine rede-misti.

iEterna fac cum sanc-tis tuis * in gloria nu-merari.

Salvum fac populum tuum , Domine, * et lie-nedic hsereditati tuaj.

Et rege eos et extolle illos * usque in seternum.

Per singulos dies quot;be-nedicimus te.

Et laudamus Nomen tuum in SEeculum * et in sseculum seecuü.

des doods verwonnen te hebben , den geloovigen bet rijk der hemelen geopend.

Gij zijt gezeteld aan do rechterhand van God in de heerlijkheid des Vaders.

Wij gelooven, dat Gij eenmaal als Rechter zult komen.

Daarom bidden wij TT, kom uwe dienaren ter hulp, die Gij door Uw dierbaar bloed hebt vrijgekocht.

Maak, dat zij allen in Uwe heerlijkheid onder het getal Uwer heiligen worden gerangschikt.

Heer, maak Uw volk zalig, en zegen uw erfdeel.

En bestier hen, en verhef hen tot in eeuwigheid.

Dag aan dag prijzen wij U.

En loven Uwen Naam in eeuwigheid , en in de eeuwen der eeuwen.


-ocr page 128-

124

Dignare , Domine , die isto * sine peccato nos custodire.

Miserere nostri , Do-uiine * miserere nostri.

Fiat misericordia tua , Domine , super nos , * quemadmodum speravimus in te.

In te, Domine, speravi,* non confundar in aeter-num.

Oewaardig U, o Heer ! ons dezen dag zonder zonden te bewaren.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.

Laat Uwe barmhartigheid over ons komen , o Heer! zooals wij op ü gehoopt hebben.

Op U , o Heer ! heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.


v. Benedictus es, Domine Deus patrum nostrorum !

k. Et laudabilis et gloriosus in ssecula.

v. Benedicamns Patrem et Filium cum sancto Spiritu.

k. Laudemus et superexaltemus eum in stecula.

v. Benedictus es Domine Deus in firmamento coeli.

k. Et laudabilis et gloriosus et superexaltatus in saecula.

v. Benedic anima mea Dominum.

E. Et noli oblivisci omnes retributiones ejus.

v. Domine exaudi orationem meam.

k. Et clamor meus ad te veniat.

v. Dominus vobiscum.

r. Et cum spiritu tuo.

-ocr page 129-

125

Oremus.

Deus, cujus misericordiae non est numerus, etboni-tatis infinitus est thesaurus; piissimse majestati turn pro collatis donis gratias agimus, tuam semper cle-mentiam exorantes: ut qui petentibus postulata con-cedis eosdem non deserens ad praemia futura disponas.

Deus, qui corda fidelium S. Spiritus illustratione docuisti, da nobis, in eodem Spiritu recta sapere, et do ejus semper consolatione gaudere.

Deus, qui neminem in te sperantem nimium affligi permittis; sed pium precibus preestas auditum: pro postniatiombus nostris, votisque susceptis gratias agimus: te piissime deprecantes, ut a cunctis semper muniamur adversis. Per Dominum nostrum.

-ocr page 130-

126

t

^Zevende ƒ fdeeling.

ftöi» §« gilisiliigi Slilöi.

Miserere mei-Deus, * — secundum magnam - mi-sericordiain tuam.

Et secundum - multitu-dinem - miserationum tua-rum; * — dele iniquita-tem meam,

Amplius lava me ab iniquitate mea, * et a peceato meo munda me;

Quoniam - iniquitatem -

meam - ego cognosco : *

Ontferm U mijner, o God! naar uwe groote

barmliartiglieid.

En naar de veelheid Uwer ontfermingen, wiscli mijne boosheid uit.

Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid, en reinig mil van mijn zonden.

Want ik ken mijne boosheid , en mijne zonden


-ocr page 131-

127

— et peccatum meum -contra me est semper.

Tibi soli peccavi - et malum coram te feci: * — ut justificeris - in sermo-nibus tuis , - et vincas -cum judicaris.

Ecce enim - in iniquita-tibus conceptus sum : * — et in peccatis - concepit me mater mea.

Ecce enim - veritatem dilexisti: * — incerta - et occulta - sapientise tua3 -manifestasti müii.

Asperges me liyssopo -et mundabor; * lavabis me - et super nivem dealbabor.

Auditui meo - dabis gaudium - et laetitiam : * — et exultabunt - ossa humiliata.

Averte - faciem tuam - a peccatis meis: * — et zijn altijd voor mijne oogen.

Voor LT alleen lieb ik gezondigd, en kwaad gedaan in uwe tegenwoordigheid ; zoodat gij gerechtvaardigd wordt in uwe woorden, en overwint , als gij beoordeeld wordt.

Want zie in ongerechtigheid ben ik geboren: en in zonden heeft mij mijne moeder ontvangen.

Want zie, gij hebt de waarheid lief; de verborgenheden en geheimen uwer wijsheid hebt gij mij geopenbaard.

Bespreng mij met hijsop, en ik zal gereinigd worden : wasch mij en ik zal witter worden dan sneeuw.

Mijn gehoor zult gij blijdschap en vreugde schenken: en de vernederde beenen zullen verheugd opspringen.

Wend uw aangezicht af van mijne zonden, en


-ocr page 132-

128

onmesiuiquitates meas dele.

Cor mimdum crea - in me, Deus: * — et Spi-ritum rectum - innova - in visceribus meis.

Ne projicias me - a facie tua: * et Spiritum Sanctum tuum - ne auferas a me.

Eedde mihi - Itetiti-am - salutaris tui: * — et spiritu - principal! con-firma me.

Docebo iniquos - vlas tuas : * — et impii - ad te convertentur.

Libera me - de sangui-nibus Deus , - Deus salu-tis me® : \' — et exul-tabit lingua mea - justi-tiam tuam.

Domine , - labia mea aperies: * — et os meum -annuntiabit laudem tuam.

Quoniam - si voluisses sacrificium, - dedissem uti-que: * — holocaustis -non delectaberis.

delg al mijne misdaden uit.

Schep in mij, o God! een zuiver hart, en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste.

Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen H. Geest niet weg van mij.

Geef mij weêr de vreugde uws heils, en sterk mij door den koninklijken geest.

Ik zal den boezen uwe wegen leeren , en de god-deloozen zullen tot TJbe-keeren.

Bevrijd mij van de bloedschuld, o God, God mijns heils! en mijne tong zal juichend uwe rechtvaardigheid verkondigen.

Heer! open mijne lippen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen.

Want hadt gij slachtoffers verlangd , ik zou ze zeker gebracht hebben: in brandoffers hebt gij geen behagen.


-ocr page 133-

129

Sacrificium Deo - spiritus contribulatus ; * — cor contritum - et humi-latum, - Deus, non despi-cies. *

Benigne fac - Domine, in bona voluntate - tua, Sion , — ut se dificentur -nmri Jerusalem,

Tunc acceptabis - sacrificium justitias - oblationes et liolocausta ; * — tune imponent - super altare tuum vitulos.

Kequieir. seternam * — dona eis, Domine.

Et lux perpetua — lu-ceat eis.

Een bedroefde geest is een slachtoffer voor God; een vermorseld en ootmoedig hart zult gij , o God! niet versmaden.

Heer! handel in uwe goedheidgenadigmet Sion, opdat Jerusalems muren worden opgebouwd.

Dan zult gij offers van gerechtigheid ; spijs- en brandoffers aannemen; dan zal men kalveren leggen op uwe altaren.

Heer, geef hun de eeuwige rust.

En dat het eeuwige licht hun beschijno.


Jesu Salvator.

Jesu Salvator mundi , exaudi preces supplicum. Miseremini mei, miseremini mei, saltem vos amici mei, quia manus Domini tetigit me.

Pelli mese, consumptis carnibus, adhsesit os meum. Miseremini, etc.

Eequiem setemam dona eis Domine, et lux perpetua luceat eis.

Miseremini, etc.

-ocr page 134-

130

Smeekgebed voor de Zielen in het Vagevuur.

Zie, Jezus , zie meêdoogend Op uw verlosten neêr!

Zij wenscheu IJ te aanschouwen, Hun Eedder en hun Heer.

Zij weuschen II te aanschouwen , Te aanbidden in uw rijk;

O! geef van uw genade Hun \'t laatste liefdeblijk!

Zij wenschen U te loven Voor \'t leven door uw bloed;

Laat hun uw troostwoord hooren: gt;Uw schulden zijn geboet!quot;

Verhoor ons need\'rig smeeken Voor die ons dierbaar zijn!

Gij ziet die zielen lijden,

Gij kent hun folterpijn.

Gij weet, hoe zij verlangen TJw Godd\'lijk aangezicht

Te aanschouwen in de glorie Van \'t eeuwig zaalgend licht.

o Jezus , zie meêdoogend Op de arme zielen neêr ,

En mogen ze U aanschouwen, Hun Kedder en hun Heer!

-ocr page 135-

131

Gebed tot Jezus, Maria, Joseph voor de afgestorvenen.

Heil\'ge Vader! uwe kinderen Zuchten thans in \'t vagevuur ;

Wil hun smarten toch vermindren Schenk vergeving in dit uur. Ach ! ontferm u ; wees genadig ; Eeddiug, Heer, maar niet te laat! Zij verzuchten ook gestadig ; Ach! verzacht hun lijdensstaat.

Goede Vader, wij verlangen En wij smeeken onvermoeid ,

Om deez\' e\'éne gunst ta ontvan Breek den kluister, die hen boeit. Wij , wij willen hen bevrijden ;

Om het bloed van uwen Zoon ,

Om zijn dood en bitter lijden,

Vader ! voer hen naar uw troon.

o Maria , hoor onz\' zangen,

Hoor ons smeeken gunstig aan! Gij vervult steeds ons verlangen : Doe wat Ge altijd hebt gedaan.

\'t Zijn uw kind\'ren, die IJ smeeken Voor uw kind\'ren, heil\'ge Maagd; Wil hun boeien toch verbreken,

Schenk hun wat ons hart TJ vraagt.

-ocr page 136-

132

Tot U , Joseph, Voedstervader , Hoofd van \'t heilig Huisgezin , Treden wij verzuchtend nader ;

Voer hun ziel den hemel in.

Want in uwe vaderarmen Draagt Gij \'t goddelijke Kind; \'t Zal zich over hen erbarmen ,

Wijl het uw gehed bemint.

\'Heilig Drietal, hoor onz\' hedo , Ach, verhoor ons need\'rig lied! En Gij, broeders, rust in vrede , Maar vergeet uw broeders niet. Wilt eens door uw beu verwerven, Dat wij met U, vroeg of laat, Ook den schoonen hemel erven, Als het bange sterfuur slaat.

De P r o f u n d i s.

De profundis - clamavi ad te, Domine*; — Domine exaudi vocem meam.

Piant aures tuae-inten-dentes,* — in vocem - de-precationis meae.

Si iniquitates - observa-veris,Domine*, —Domine, -quis sustinebit?

Uit de diepten heb tot U geroepen : Heer Heer , verhoor mijne stem Laat uwe oorenluistere naar de stem mijns gebed

Indien Gij, o Heer!

ongerechtigheden gad

slaat. Heer, wie zal \'tl) staan ?


-ocr page 137-

133

Quia apud te - propitia-tio est*, — et propter -legem tuam - sustinui te , Domine.

Sustinuit anima mea - in verbo ejus:* — speravit -anima mea in Domino.

A custodia matutina -usque ad noctem, — speret Israel in Domino.

Quia apud Dominum -misericordia,*—et copiosa-apud eum redemptio.

Et ipse redimet Israël , * — ex omnibus -iniquitatibus ejus.

Eequiem aeternam* — dona els, Domine.

Et lux perpetua — lu-ceat eis.

Pater noster, etc , v. Et ne nos inducas in

tentationem.

k. Sed libera nos a malo.

v. A porta inferi. b. Erue, Domino, — ani-mas eorum. (animam ejus.) v. Kequiescant in pace. e. Amen.

Omdat er bij U ontferming is , en om uwe wet heb ik U, o Heer ! afgewacht.

Mijne ziel lieeft opZijn woord gewacht; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

Dat Israel op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht,

Want bij den Heer is barmhartigheid , en bij Hem is overvloedige verlossing.

En Hij zal Israël verlossen van alle zijne ongerechtigheden.

Heer ! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht beschijne hen.

Onze Vader, enz. v. En leid ons niet in

bekoring.

e. Maar verlos ons van

don kwade.

v. Van de poort der hel. e. Verlos Heer hunne zielen.

v. Dat zij in vrede rusten. e. Amen.


-ocr page 138-

134

v. Domine, exaudi ora-

tionem meam. k. Et clamor meus — ad

te veniat.

v. Dominus vobiscum. k. Et cum spiritu tuo.

OKEMUS.

Absolve , quaesumus Domine , animam famuli tui X. , ut defunctus s®-culo tibi vivat : et quae per fragilitatem carnis humana con versatione com-misit , tu venia misericor-dissimai pietatis absterge.

Deus , venue largitor , et humanse salutis auctor, quaesumus clementiam tuam , ut nostra?. Congre-gationis fratres , sorores, qui ex lioc saeculo transi-erunt, Beata Maria semper quot;Virgine intercedente , cum omnibus Sanctis tuis, ad

v. Heer verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome

tot U.

v. De Heer zij met u. B. En met uwen geest.

LAAT ONS BIDDEN.

Verlos, bidden wij IJ, o Heer , de ziel van uwen dienaar N! van alle banden der zonde, opdat hij, na verscheiden te zijn van deze wereld, voor ü leve: en alle gebreken, welke hij gedurende dit leven door de zwakheid van het vleesch bedreven heeft, worden uitgewischt door de vergeving uwer aller-barmhartigste liefde.

O God , die den zondaar vergeving schenkt, en de zaligheid der men-schen bemint, wij smee-ken uwe goedertierenheid, dat Gij de broeders, zusters, naastbestaanden en weldoeners van onze congregatie , die uit deze wereld


-ocr page 139-

185

perpetuse beatitudinis consortium pervenire conce-das.

Pidelium Deus omnium Conditor et Kedomptor , animahus famulorum, fa-mularumque tuarum re-missionem cunctorum tri-bue peccatorum , ut indul-gentiam, quam semper optaverunt, piis supplica-tionibus consequantur. Qui vivis et regnas in ssecula saeculorum.

e. Amen.

K.

Eequiem seternam do-na eis, Domine. Et lux perpetua luceat eis. (ei.)

Koquiescant in pace. Amen.

v.

gescheiden zijn , door de voorspraak van de H. Maagd Maria , en van alle Heiligen, tot de deelneming der eeuwige zaligheid laat geraken.

God , Schepper en Verlosser aller geloovigen, verleen aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen de vergiffenis van al hunne zonden , opdat zij de kwijtsehelding, waar zij steeds naar verlangden, door ootmoedige smeekingen mogen verwerven Die leeft en lieerscht in de eeuwigheid der eeuwigheden.

e. Amen.

v. Heer , geef hun de

eeuwige rust. k. En het eeuwige licht

heschijne hun.

v. Dat zij rusten in vrede. e. Amen.


-ocr page 140-

1 m 1M 1 PERU ï T1M u s.

Eotekodami , in Conv. SS. Cordis,

28 Februarii 1881.

FE. CE3LAUS EEIJNEN, Ord. Pr^d.

Provincialis.

Haaeen, 1 Martii 1881.

J. CUYTEN.

Prees. Sem. lih. Cens.

-ocr page 141-

INHOUD.

Aan de Congreganisten . Akto van Toewijding- . .

Bladz.

3.

8,

WEKELIJKSCHE OEFENINGEN

en

Gr E B K D E N.

Bij de Opening der Congregatie.

Aanroeping van den H. Geest.

(Op de gewone dagen). Kom, Heilige Geest . 11. (Voor do Feestdagen). Lofzang: Veni Creator

Spiritus..............

Gebeden tot den H. Geest.......13.

Tot de H. Patronen van het jaar en van de Afdeelingen...........

. . 14. . . 15. . . 19.

Litanie van de Heilige Familie.

De Conferentie

I. Onderzoek van geweten.

II. Akto van berouw.

UI. Aanroeping van Jezus , Maria, Joseph.

-ocr page 142-

BUiz.

on

IV. Geestelijke Communie. ...••• ^ V. Psalm; Laudate pueri Dominum ... 20. VI Vóór den Zegen met het H. Sacrament. 21. VII. Psalm : Laudate Dominum, omnes gentes. 21.

DE PLECHTIGE OPDRACHT.

Akte van Toewijding {bladzijde 8). _

Akte van Aanneming in de Broederschap . • 22 Gebed bij liet zegenen der Medailles .... Gebed bij liet aanbieden der Medailles . . .

gezangen

• ÏEE EEKE VAN

JEZUS, MARIA, JOSEPH.

Gezangen tot Jezus.

1. Dat Jezus leev\' ...•••••

2. Aanbidding van Jezus in het H. Sacrament

3. Voorbereiding tot de H. Communie. . •

4. Gebed vóór de H. Communie

5. Na de H. Communie. . •

6. Geloofd zij Jezus Christus .

7. Akte van Geloof . . • •

8. Eouwvolle bede . . ■ ■ 9 De berouwhebbende zondaar

1 o\' Kerstlied 1. Herders! Hoe - ontwaakt gij niet ? 11. Kerstlied II. Herders, hebt gij niet vernomen .........

23.

24.

26.

27.

28.

29.

30.

30.

31.

33.

34. 36.

38.

-ocr page 143-

Bladz.

12. Kerstlied III. De schaduwen verdwijnen . 39.

13. Kerstlied IV. Het eeb, zij God in Juda\'s

dreven............40.

14. Gedenklied aan \'s Heeren lijden .... 41.

15. Aan Jezus H. Wonden.......42.

16. De Zoete Naam van Jezus......43.

Gezangen tot Maria.

1. Maria leve!..........45.

2. Maria, Onbevlekt Ontvangen ..... 46.

3. O Moeder Gods . .........47.

4. Avondgroet aan Maria.......49.

5. Lofzang aan Maria........50.

6. De Meimaand..........51.

7. Meilied............53,

8. Zie ons , Moeder.........54.

9. Maria onze Beschermster......55.

10. De Kinderen van Maria.......57.

11. Vreugd der Jünderen van Maria. ... 58.

Gezangen tot den H. Joseph.

1. Dat Joseph leev\'.........60.

2. De H. Joseph onze Beschermer . . . . 61.

3. De H. Joseph en het Goddelijk Kind . . 62.

4. De H. Joseph en zijn Glorie.....64.

Gezangen tot Maria,

de Koningin van den H. Eozenkrans. 0. L. V. van den H. Eozenkrans.....65.

-ocr page 144-

De Vijf Blijde Geheim.en.

Bladz.

I. Volschoono Stad dor Bloomen .... 67.

II. Maria , zio wij treden......68.

UI. De God der Schepping daalde neêr . .69.

IV. Jnicli, Sions liooge woning.....T\'0-

V. Wat zijn bij \'t lied der Pelgrims enz. . 72

De Vijf Droevige Geheimen.

I. Kom, mijn ziel, aanschouw uw Jezus .

II. Opgeruid door Minde Priesters.

III. Gegroet , Gij Man van Smarten ^ .

IV. De Vloekkreet »Weg met dezen . . ■ V \'k Wensch met \'s Heeren droeve Moeder.

De V ij f 61 o r i e r ij k e Geheimen.

I. Leg af uw rouw, o Maagd ! uw Eenge-................

II. Zingt, volken, de victorie ....

III. God zendt Zijn Geest herscheppend nedei

IV. Hef aan uw gezangen.....

V. Boven alle wereldkoren.....

Onder het bidden van den Rozenkrans.

I. Do Vijf Blijde Geheimen ... 85.

II. De Vijf Droevige Geheimen . . 86.

III. De Vijf Glorierijke Geheimen . 88.

Na den H. Rozenkrans: Hoor, o Moeder . . 90.

73-

74.

75.

76.

77.

78. 80. 81. 82.

84.

-ocr page 145-

GELEGENHEIDSLIEDEREN.

Eladz-

Ter eere van de Allerheiligste Drievuldigheid . 91.

Aan het H. Hart van Jezus......92.

Het H. Huisgezin..........93.

Aanroeping tot Jezus, Maria, Joseph ... 94. Aan den H. Dominicus (o Spem mi ram) . 96. De H. Joannes v. Gorcum en zijne Gezellen . 97. Ter eere van de H. Catharina van Sene, Patrones van Bomc..........98.

Opdrachtslied...........99.

Vaandellied van het H. Huisgezin.....101.

Danklied.............102.

LATI1NSGHE KERKGEZANGEN.

{Met vertaling.)

1. Adoro te. — Aanbidding van het H.

Sacrament...........103.

2. Ave Verum. — Liefdegroet tot Jezus in

het H. Sacrament........104.

3. Paree Do mine. — Bede om ontferming. 105.

4. Ave Maria. — Groetenis des Engels . 106.

5. Salve Kegina. — Aan de Moeder van

Barmhartigheid.........106.

6. Inviolata. — Smeeklied tot de Onbe

vlekte Maagd Maria.......107.

7. o Sanctissima. — Aan de H. Maagd . 108.

8. Ave Maris Stella. — Maria, de Ster

der Zee...........108,

-ocr page 146-

Bladz.

9. Iste Confessor. — Lofzang op het feest van een Belijder........

10. Jesu dulcis memoria. — Jubelzang

over Jezus liefde........

11. Magnificat. — Lofzang van deH. Maagd. 114.

12. Stabat Mater. — Aan de Moeder van

Smarten.......... •

13. Litanie der Allerheiligste Maagd Maria .118.

14. ïe ...............

Gebeden voor de Geloovige Zielen.

126. 129.

1. Miserere.........

2. Jesu Salvator........

3. Smeekgebed voor de zielen in \'t vagevuur. 130.

4. Gebed tot J. M. J. voor de afgestorvenen 181.

5. De proftmdis....... • • ,132.

-ocr page 147-
-ocr page 148-
-ocr page 149-