-ocr page 1-

WET

Vil IET

i\'

ÜT8ECITSC1B

STÜIIOTEI-GOEPS.

-ocr page 2-

Ö. Oct

2887

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

C\' Sr.,..** \'quot;

/ / ■lt;

y Ptsü^*~ fus?

WET

VAN HET

UTRECHTSCHE

STUDENTEN-CORPS.

•./.AV

\' \'i ■

V/;:. ---------.*.lt;gt;V

U T R U C H ï ,

J. DE KRUYPF. 1882.

BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT

2958 301 4

-ocr page 6-
-ocr page 7-

I

INHOUD.

Jilz,

Titel I. Van het Utrcclitsclie Stiulentenoorps ... 5

n II. Van de leden...........G

n III. Van het novitiaat....................7

ii IV. Van de rechten en verplichtingen der leden . 10 v V. Van het verlies der rechten en het ophouden

van de verplichtingen der leden . . . . 14

ii VI. Van de Corps-vergaderingen......15

ii VII. Van het bestuur van het Utrechtsehe Studentencorps .............19

ii VIII. Van de wijze der verkiezing en van het aftreden

der leden van den Senaat......19

n IX. Van de algemeene rechten en verplichtingen

van den Senaat..........2,3

n X. Van de bijzondere rechten on verplichtingen

der leden van den Senaat......29

ii XI. Van de Senaats-vergaderingen......35

ii XII. Van de Faculteiten in het algemeen . ... 30 i\' XIII. Van de Faculteiten in betrekking tot de belangen van het onderwijs......87

11

-ocr page 8-

niz.

Titel XIV. Van de door het Corps erkende inrichtingen . 39

n XV. Reglement voor den Almanak......40

// XVI. Overgangsbepalingen.........44

lleunio-reglement..........48

,/ I. Van de Eeunisten..........48

/. II. Van de Ileunieeommissarissen......48

// III. Overgangsbepalingen.........51

-ocr page 9-

WET

VAN HET

ÜTRECHTSCHE STUDENTEN-CORPS.

TITEL I.

Vim het Utrechtsche Stilden ton-Corps.

Art. 1. Er bestaat cenc vereeniging onder den naam van „Utrechtsch Studenten-Corpsquot;, die onder het bestuur van een vertegenwoordigend lichaam staat, dat den naam draagt van „Se nat us Vete ra nor um.quot;

Art. 2. Deze vereeniging stelt zich ten doel:

1°, De behartiging van de gemeenschappelijke belangen harer loden als Studeerenden.

2°. Do bevordering der onderlinge kennismaking, omgang en ontwikkeling harer leden.

Art. 3. Ter bereiking van hot eerste doel treedt zij , waar zij dit noodig oordeelt, als lichaam op en erkent zij in haar midden vyf Faculteiten : de Theologische , de Juridische, de Literarische, de Medische en de Philosophische Faculteit, aan welke zij op

-ocr page 10-

G

wetenschappelijk gebied ecu betrekkelijk zelfstandig bestaan toekent.

Ter bereiking van het laatste doel stelt zij zich in begunstigende betrekking tot bijzondere inrichtingen harer leden.

Art. 4. De Dies Anualis van het corps is \'22 Mei.

Deze wordt op feestelijke wijze gevierd, tenzij het Corps anders beslisse. De aard van dit feest en do som hieraan te besteden worden op eene corps-vergadering vastgesteld.

TITEL II.

Van do Loden.

Art, 5. Leden van het ütrechtsche Studentencorps zijn zij, die volgens art. 63 van de wet op het Hooger Onderwijs, minstens éénmaal bij den liector-Magnificus der Rijks-Universiteit te Utrecht zijn ingeschreven en op wettige wijze in het Corps zijn opgenomen.

A.rt. 6. Men wordt in het Corps opgenomen door installatie.

Art. 7. Ieder die als lid wenscht geïnstalleerd te worden, moet voor den Senaat de volgende belofte afleggen:

„Ik beloof op mijn heilig woord van eer, dat ik, zoolang ik lid ben van het Utreehtsche Studenten-corps , de wetten van het Corps zal gehoorzamen en helpen handhaven, dat ik naar mijn beste wetende belangen van het Ütrechtsche Studenten-corps zal behartigen, en dat ik gedu-

-ocr page 11-

7

rende en ook na afloop van rnijn lidmaatschap een volstrekte geheimhouding zal in acht nemen omtrent al hetgeen mij bekend mocht worden aangaande het ontgroenen, hetwelk vroeger bij dit Corps in gebruik is geweest.quot;

Art. 8. Ieder, die als lid van het Studenten-corps geïnstalleerd wordt; ontvangt als zoodanig een diploma.

TITEL III.

Van het n o v i t i a si t.

Art. 9. Zij , die lid wenschon te worden van het Utrechtsche Studenten-corps, moeten hun verlangen daartoe te kennen geven aan den Rector van het Corps , met overlegging van een diploma van het gymnasium of van een bewijs van voldoend afgelegd ad-missie-examen , of\' van een der getuigschriften, bedoeld bij art. 4 der wet van 35 December 1878 (Stbl. nquot; 222).

Art, 10. Behoudens de uitzonderingen in art. 12 te vermelden, moeten zij , die in het Utrechtsche Studenten-corps wenschon opgenomen te worden, zich onderwerpen aan een zoogenaamd novitiaat.

Art. 11. Het dool van dit novitiaat is om zoowel hen , die in het Utrechtsche Studenten-corps wenschcn opgenomen te worden, als de leden zeiven , in de gelegenheid te stellen met elkander kennis te maken.

Art. 12. Van dit novitiaat zijn vrijgesteld:

a. Zij , die den leeftijd van 23 jaren hebben bereikt , met deze beperking, dat zij , die zich gedurende hunne minderjarigheid als notivii hebben laten inschrijven, en zich daarna van de lijst

-ocr page 12-

8

der novitii hebben laten schrappen, door hunne meerderjarigheid niet gerechtigd worden zonder novitiaat in het Corps te worden opgenomen.

h. Zij, die aan eene der Ned. Universiteiten in eenige Faculteit den graad van Candidaat (als voorbereidenden graad voor het Doctoraat) hebben verkregen.

c Officieren in \'s lands dienst.

d. Zij, die lid geweest zijn van een erkend Stu-denten-corps, waar het novitiaat nog bestaat.

e. Zij, die een vol jaar lid geweest zijn van een erkend Studcnten-corps , waar het novitiaat niet meer bestaat.

f. Zij, die gedurende een vol jaar aan cene bui-tenlandsche Academie gestudeerd hebben.

Art. 13. De novitius is verplicht een bezoek af te leggen by minstens een derde dergenen, die langer dan 6 maanden lid van het Corps zijn of volgens art. 29 als zoodanig worden aangemerkt.

Geen novitius (behoudens de uitzondering in art. 23 te vermelden) zid geïnstalleerd kunnen worden, tenzij hij hot bewijs levere, dat hij aan deze zijne verplichting heeft voldaan.

Dit bewijs bestaat in de handteekeuing der leden , bij wie hij een bezoek heeft afgelegd.

Een bezoek van óén uur geeft don novitius recht op de handteekening van het lid, bij wien hij dit bezoek heeft afgelegd.

Art. 14. In geval de novitius meent, dat eene handteekening hem ten onrechte geweigerd is, zal de Senaat, nadat de novitius hem daarvan heeft kennis

-ocr page 13-

9

gegeven, na gedaan onderzoek beoordeelen, of dit bezoek hem als zoodanig mag worden toegerekend of niet.

Art. 15. .De novitius is verplicht van 2—4 uur des middags en van 7—10 uur des avonds oen bezoek af te leggen bij hem, die langer dan G maanden lid van het Corps is\', of volgens art. 29 als zoodanig wordt aangemerkt, en hem daartoe schriftelijk heeft uitgenoodigd.

Slechts eenmaal behoeft de novitius bij hetzelfde lid een bezoek af te leggen.

Art. 16. De novitius heeft het recht om bij het afleggen van een bezoek, wanneer hij wil, been te gaan.

Art. 17. Het novitiaat duurt mintons drie weken.

Art. 18. De novitius mag zich in geen geval onbetamelijk jegens een lid van het Corps gedragen.

Art. 19. Plij heeft hot recht om het lid van het Corps, dat naar zijne meoning diens bevoegdheid te zijne opzichte is te buiten gegaan, bij den Senaat aan te klagen.

Art. 20. Hij is verplicht stiptelijk te voldoen aan de uitnoodiging om voor don Senaat te verschijnen.

Art. 21. Hij moet zich des avonds na 10 uur onthouden van het bijwonen van openbare vermake-kelijkheden en van het rijden in het openbaar.

Art. 22. Des Zondags is de novitius van bezoeken vrijgesteld en mag hij zonder toestemming van den Senaat de stad verlaten. Gedurende de overige dagen mag hij alleen met toestemming van den Senaat de stad verlaten. In dit geval kan de Senaat de tijd

-ocr page 14-

10

van zijn novitiaat mot oven zoovele dagen verlengen als hij is afwezig geweest.

Art. 23. In geval van ziekelijkheid kan do novitius mot overlegging van een attest van een geneesheer den Senaat om goheolo of gedeeltelijke vrijstelling van zijne verplichting verzoeken.

Art. 24. De novitins is verplicht zich te onderwerpen aan de straf, die de Senaat hem voor even-tnëelo overtreding van de voorgaande bepalingen zal meenen to moeten opleggen, en welke bestaat in het vermeerderen van hot aantal dor door den novitius af te loggen bezoeken.

Art. 25. Wanneer iemand zich van de lijst der novitii hoeft laten schrappen, kan hij veertien dagen daarna weder als novitius worden aangenomen.

TITEL IV.

Van de rechten en verplicliliiigeu der leden.

Art. 2G. Do rechten der leden zijn in \'t algemeen de volgende:

a. Zij kunnen zonder ballotage lid worden van elke door het corps erkende Studenten-inrichting (vgl, Titel XIV.)

h. Zij kunnen corps-vergaderingen (vgl. Titel VI) bijwonen, en dool nomen aan serenades en maskerades.

c. Zij hebben hot recht van voorstellen

d. Zij hebben hot recht van stemming (vgl. art. 28.)

Art. 27. Deze rechten vangen aan op den dag.

-ocr page 15-

11

waarop men als lid in liet Corps wordt opgenomen, behoudens de uitzondering in het volgende artikel te vermelden.

Art. 28. Recht van stemming,

a. bij verkiezingen van leden van den Senaat en van praesides en secretarissen der Faculteiten; h. bij verandering van bestaande ol\' vaststelling

van nieuwe wetsbepalingen;

6\'. bij de zaak, te vermelden in art. 57 en 58; hebben alleen zij, die gedurende een vol jaar lid geweest zijn van het Utrechtsche studenten-corps.

Art. 29. Met betrekking tot art, 13, 15, 28, 80 en 172 geldt voor hen, die lid zijn geweest vaneen door het Corps erkend Studenten-corps en daarna dooiden Senaat, na visum van hun diploma, zijn geïnstalleerd, de dag, waarop zij in bedoeld Studentencorps zijn opgenomen, als uitgangspunt.

Art. 30. Ieder lid heeft het recht om het medelid, dat, naar zijne meening, diens bevoegdheid ten opzichte der novitii is te buitengegaan, bij den Senaat aan te klagen.

Art. 31. Ieder lid is verplicht aan den Senaat do door dezen ter uitvoering der wet gevraagde hulp en bijstand te verlecnen.

Art 32. Ieder lid is verplicht op schriftelijke uit-noodiging van den Rector voor den Senaat te verschijnen op eene boete van f 2.50. Verschijnt de aldus uitgenoodigdo niet, dan wordt hij ten tweeden male op dezelfde wijze uitgenoodigd. Voldoet hij ook dan niet aan de uitnoodiging, dan vervalt hij in ecne boete van /10. Indien hij ten derde male aldus

-ocr page 16-

12

uitgenoodigd niet verschijnt, wordt hij geschrapt van de lijst der leden van het Corps.

Art. 33. Ieder lid, van wicn de Senaat tot handhaving der wet getuigenis dor waarheid vordert, is verplicht, nadat hij door den Rector herinnerd is aan het gewicht der belofte door hem afgelegd bij zijne opname als lid van het Corps, die getuigenis ten volle te geven en daarin de volle waarheid en niets dan de waarheid te spreken.

Ontstaat er tusschen den Senaat cn het voor den Senaat verschenen lid verschil over de vraag of dc verlangde getuigenis noodig is voor de handhaving der wet, dan hooft hot lid in quaestie het recht zich te beroepen op het oordeel van het Corps.

Art. 34. Geen lid van het Corps mag een novitius mishandelen of doen mishandelen, noch hem verhinderen om heen te gaan.

Art. 35. Ieder lid is verplicht bij zijne installatie aan den Fiscus do som van ƒ 15.— te betalen.

Art. 3C. Ieder lid moet zijn aandeel dragon inde algemeene uitgaven van het Studenten-corps (vgl. art. 152).

Art. 37. Ieder lid geeft jaarlijks eene bijdrage van f 1.— ton behoeve der feestviering bij de lustra der Hoogeschool, thans liijks-Universiteit.

Art. 38. Tot het betalen der contributie in art. 36 en 37 vermeld, is ieder verplicht, die niet voor of op 26 Maart hooft opgehouden lid te zijn van het Studenten-corps.

Art. 39. Ieder, die lid is van het Studenten-corps op den dag, waarop dc corps-vergadering volgens art.

-ocr page 17-

13

157 tot hot heffen eoner buitengewone contributie besluit, is verplicht die te betalen.

Art. 40. De loden zijn verplicht hunne contribution en booten telken jare uiterlijk voor 1 December aan den Fiscus te voldoen.

Hij, die deze, na schriftelijk door don Fiscus te zijn aangemaand, niet voor 1 Januari met eene vor-hooging van ƒ5.— betaald heeft, wordt door den Senaat van de lijst der leden geschrapt.

Art. 41. Zij, die reeds hebben opgehouden lid to zijn van het Studenten-corps, zijn verplichthunno nog verschuldigde contribution en booten uiterlijk voor 1 Januari te voldoen. Zoo de betaling vóór dien dag niet heeft plaats gehad, wordt de naam van den nalatige bekend gemaakt door aanplakking-op do Studenten-sociëteit.

Art. 42. Ieder, die tot lid van den Senaat, tot praeses of Secretaris eener Faculteit of tot lid van eene van het Corps uitgaande commissie is gekozen, is verplicht binnen 3 X 24 uren, nadat hij van zijne benoeming schriftelijk kennisgeving van den Ab-actis heeft ontvangen, aan dezen zijne beslissing mot betrekking tot die benoeming schriftelijk mede te doelen, op eene boete van ƒ 2.50, hij, die binnen zes dagen niet geantwoord heeft, wordt gerekend de benoeming niet aan te nemen.

Art. 43. Iedere van het Corps uitgaande commissie is verplicht terstond na hare ontbinding hare notulen, brieven en alle verdere stukken aan den Ab-actis van don Senaat te doen toekomen.

Art. 44. Indien hij, die beboet is, op door den

-ocr page 18-

14

Senaat geldig- gekeurde gronden kan aanwijzen, dat hij in de onmogelijkheid heeft verkeerd om aan zijne verplichtingen te voldoen, wordt hij van de hem opgelegde boete ontslagen.

TITEL. V.

Van hot verlies der rechten en liet ophoiulen van de verplichtingen der leden.

Art. 45. Men houdt op lid te zijn:

a. Indien men zijn verlangen daartoe schriftelijk kenbaar maakt aan den Ab-actis van den Senaat. h. In do gevallen in do artt. 32 en 40 vermeld, c. Door vervallen verklaring van he lidmaatschap (art. 58).

Art. 46. Hij, die op een der bovengenoemde wijzen ophoudt lid te.zijn van het Studenten-corps, verliest de rechten aan het lidmaatschap verbonden; tevens houden dan zijne verplichtingen jegens het Corps op, behoudens inachtneming van art. 7 laatste alinea en art. 41.

Art. 47. Hij, die volgens art. 40 zijne rechten heeft verloren, wordt, indien hij binnen zes maanden na do dagteekening der ontneming van het lidmaatschap aan de verplichting in do bedoelde artikelen voldoet, in zijne rechten hersteld ; na afloop van dien termijn is daartoe de toestemming der corpsvergadering noodig.

Art. 48. Zoodra hij , wiens naam overeenkomstig art. 41 op de Studenten-sociëteit is bekend gemaakt, het door hem verschuldigde heeft voldaan, zal daar-

-ocr page 19-

15

van door aanplakking op de Studonton-sociëtoit mcdc-deeling worden gedaan.

Art. 49. Wegens overtreding der wetten knnnen de leden gestraft worden met tijdelijk verlies hunner rechten (vgl. art. 105).

Art. 50. Hij , aan\' wien de Senaat volgens art, 49 tijdelijk zijne rechten heeft ontnomen, kan zich binnen 5 dagen, nadat hij zijn gemotiveerd vonnis van don Senaat heeft ontvangen, beroepen op de corps-vergadering (art. 57 en 105).

Indien het Corps hem niet vrijspreekt, zal hij zich moeten onderwerpen aan het bekrachtigde of gewijzigde vonnis. Dit vonnis treedt dadelijk in werking.

De vorige alinea geldt ook zoo het Corps, als de Senaat weigerde te vonnissen, zelf rechtspreekt (art. 57 en 105).

Art. 51. Het vonnis van den Senaat treedt in werking daags nadat de termijn voor het hooger beroep gesteld (vgl. art. 50) is verstreken, en wordt gepubliceerd op de wijze, die art. 105 voorschrijft.

Art. 52. Hij aan wien op de bovenbepaaldo wijze de rechten tijdelijk zyn ontnomen, blijft niettemin aan zijne verplichtingen tegenover het Corps gehouden.

TITEL VI.

Yan do corps-vergaderingen.

Art. 53. De corps-vergadering is de wettige vergadering van het Utrechtsche Studenten-corps.

Art. 54. De corps-vergadering beveelt of geeft verlof in een besluit, en legt haar gevoelen bloot in eenn motie.

-ocr page 20-

16

Art. 55, Over alle zaken mag zij besluit nemen, voor zoover deze niet in strijd zijn met de wet.

Art 56. Do corps-vergadering mag in eene motie haar gevoelen uitdrukken over alles, waarover liet haar goeddunkt.

Art. 57. De corps-vergadering kan de vonnissen door don Senaat gewezen vernietigen, wijzigen of bevestigen , terwijl zij , wanneer de Senaat weigert vonnis te vellen, op voorstel van een der leden van het Corps, zelve vonnissen kan.

Art. 58. De corps-vergadering heeft hot recht om aan een lid van het Corps zijn lidmaatschap te ontnemen.

Art. 59. De corps-vergadering kan eene commissie benoemen tot uitvoering van een besluit.

Art. 60. Alle leden, die op eene corps-vergadering aanwezig zijn, hebben het recht hunne stem uit te brengen, behoudens de bepaling, vermeld in art. 28.

Art. 61. Alle stemming geschiedt in persoon; schriftelijk over personen , mondeling over zaken.

Art. 62. Over alle zaken wordt beslist bij volstrekte meerderheid van stemmen.

Een voorstel om aan een der leden van het Corps zijn lidmaatschap te ontnemen, kan niet dan met 2/3 van het aantal uitgebrachte geldige stemmen worden aangenomen.

Bij staking der stemmen, wordt de vergadering van 1 tot 3 dagen verdaagd; bij herhaalde staking wordt het voorstel beschouwd als verworpen.

Art. 63. Ieder lid van het Studenten-corps heeft het recht een voorstel aan het oordeel der corpsvergadering te onderwerpen.

-ocr page 21-

17

Dc Senaat on eonc door het Corps benoemde com-missie kunnen dit als lichaam doen.

Art. 64. Ieder lid van liet Studenton-corps hoeft liet recht van amendement.

Do Senaat en eene door hot Corps benoemde commissie hebben dit recht als lichaam.

Art. 65. Gecne zaak mag op do corpsvorgadering worden behandeld, tenzij daarvan vooraf op do convocatie-biljetten is melding gemaakt.

Art. 66. Een voorstel tot wetsverandering kan slechts in behandeling komen, zoo het 8 dagen te voren aan de leden is bekend gemaakt, cn zoo Y» dor stemgerechtigde leden op do vergadering aanwezig is. Zoo na twee vergaderingen bot vereisehte aantal stemgerechtigde leden niet aanwezig is geweest, zal op de derde aan de dan aanwezige stemgerechtigde leden het recht toegekend worden een besluit to nemen.

Een voorstel tot wetsverandering, dat verworpen is, kan niet dan na verloop van 6 maanden weder worden voorgesteld.

Ieder stemgerechtigd lid, dat op do vergadering over een wetsvoorstel, waarbij hoofdelijk gestemd wordt, wegens afwezigheid zijne stem niet kan uitbrengen , wordt met f 0.25 beboet.

Op eene zelfde vergadering kan oen lid slecht eens beboet worden wegens afwezigheid.

Art. 67. Van de bepaling van art. 65 kan worden afgeweken, indien % dor aanwezige leden van den Senaat en 2/s der aanwezige leden van het Corps dit wenschelijk achten.

2

-ocr page 22-

18

Deze beperking op de bepaling van art. 65, geldt niet bij voorstellen tot wetsverandering, bij voorstellen tot ontzetting van lidmaatschap, en zoo van een vonnis van den Senaat wordt geappelleerd, of zoo liet Corps, bij vrijspraak door den Senaat, zelf vonnist.

Art. 68. De Rector of zijn plaatsvervanger is met de leiding der vergadering belast, de Ab-actis of zijn plaatsvervanger hondt notulen.

Art. 69. De leden tcekenen bij het verschijnen in do vergadering hunne namen op een presentielijst.

Art. 70. Do Rector verleent hot woord mar orde van aanvraag; zij oven wel, die hot erlangd hebben, mogen aan elkander hunne beurt afstaan.

Art. 71. De Rector behoeft aan niemand over dezelfde zaak meer dan driemalen het woord te verleenen.

Art. 72. Bij stoornis waarschuwt de Rector do leden, die haar verwekken; bij herhaalde stoornis legt hij hun een boete op van f 0.50; bij de derde maal kan hij hon doen verwijderen.

Art. 73. De volgorde dor op eone corpsverga-dering to behandelen zaken wordt door den Rector geregeld.

In die volgorde kan do vergadering elk oogenblik, wanneer zij wil, verandering brengen door een besluit van orde.

In een besluit van orde mag niets voorkomen, dan eenvoudig oen vaststellen van de volgorde der te behandelen zaken.

Art. 74. Een voorstel tot een besluit van orde moet terstond, als het is voorgesteld, worden behan deld, welke zaak ook aanhangig zij.

-ocr page 23-

19

Met het voorstel tot ceno motio (zie art. 54 en 56) is dit niet liet geval; hierop is art. 73 toepasselijk.

Art. 75. De discussion over eone zaak worden gesloten door een besluit van orde.

Art. 70. In de vacantiën en 8 dagen vóór en na dien tijd mogen geene corpsvergaderingen worden gehouden.

TITEL VII.

Van het bestuur van liet Utrechtscïie Studenten-corps.

Art. 77 Het bestuur van het Utrechtsche Studenten-corps is opgedragen aan een lichaam, dat den naam draagt van Senatus Vetcranorum.

Art. 78. De zinspreuk van den Senaat is:

„Amicorum consensus virtutem alit gaudiumque.quot;

Art. 79. Do Senaat bestaat uit vijf leden, ui. een Rector, een Ab-actis en drie Vertegenwoordigers der Faculteiten.

TITEL VIII.

Vau «Ie wijze van verkiezing eu van het aftreden van de lede» van den Senaat.

Art. 80. Ieder die gedurende drie jaren lid geweest is van het Utrechtsche Studenten-corps of volgens art. 29 gerekend wordt geweest te zijn, is verkiesbaar tot lid van den Senaat.

Art. 81. De Rector en Ab-actis worden gekozen uit en door de stemgerechtigde leden van het Corps.

2*

-ocr page 24-

20

De drie Vertegenwoordigers worden gekozen als volgt; één door de stemgerechtigde leden van het Corps, die behooren tot de Juridische en tot do Literarische Faculteit; één door de stemgerechtigde leden van het Corps, die behooren tot de Theologische Faculteit; éen door de stemgerechtigde leden van het Corps, die behooren tot de Medische en tot de Philosophische Faculteit.

Het woord Faculteit heeft hier de beteekenis van art. 168!l en 169.

Terstond na de instalhitie van nieuwe leden in den Senaat, kiest deze uit de Vertegenwoordigers een Prorector , een Fiscus en oen Viee-Ab-actis.

Art. 82. De Senaat treedt jaarlijks af vóór de winter-vacantie. De verkiezingen, (he hierdoor noodzakelijk worden, beginnen na 1quot; November. De aftredende loden zijn herkiesbaar.

Art. 83. Zoo dikwijls in den Senaat biunentijds een vacature ontstaat, moet do verkiezing zoo mogelijk binnen 14 dagen na het ontstaan der vacature plaats hebben.

Art. 84 Ieder lid van de Senaat is, tenzij hij mocht ophouden lid van liet Studenten-corps te zijn, gerechtigd en verplicht zijne function waar te nemen , totdat zijn opvolger in zijne plaats is getreden.

Indien zes weken na den dag, waarop hij voor zijn lidmaatschap hoeft bedankt, nog geen opvolger is geïnstalleerd, kan hij zich van do verplichting, in dit art. vermeld , ontslagen rekenen.

Art. 85. Do keuze voor een lid van don Senaat geschiedt mot gesloten briefjes in oene gesloten stom-

-ocr page 25-

21

bus, waarvan dc sleutel van den aanvang der stemming af tot de opening der stembus toe bij den Rector berust. Hiertoe houden minstens twee leden van den Senaat, door den Rector aan te wijzen, op twee achtereenvolgende dagen, en wel minstens éénmaal op do Studenten-societeit, zitting. De Rector bepaalt hiertoe minstens één uur op iederon dag, en zorgt, dat van do voorgenomen stemming den leden van het Corps minstens 2 x 24 uren te voren kennis worde gegeven, op dc wijze in art. 128 omschreven.

Art, 80. De in het vorige art. vermelde leden van den Senaat hebben hot toezicht over de stemming\' en dragen zorg, dat ieder, die stemt, zijn naam op cene daartoe bestemde lijst schrijve, welke lijst terstond na afloop van elko stemming door hen moet worden onderteekend. Binnen 2 x 24 uren na de opening der stembus moet deze lijst op de Studenten-sociëteit en een afschrift op de Acadeinische-bibliotheek ter inzage worden gelegd. Tusschen dc twee stemmingen moeten stembus en stemlijst in bewaring zijn bij een der bedoelde leden van don Senaat.

Art. 87. Na afloop van dc stemming op den tweeden dag worden do stembussen terstond geopend en do uitslag terstond aan de leden medegedeeld.

Art. 88. De stemming is nietig, wanneer het getal dor brieijes, die in do bus worden gevonden , niet overeenkomt met het getal dor loden, die gestemd hebben, en wanneer het tevens blijkt, dat dit verschil invloed kan gehad hebben op den uitslag der stemming.

Art. 89. Tot de geldigheid der briefjes wordt veroischt:

-ocr page 26-

22

a. dat zij ongeteokend zijn ,

h. dat er duidelijk blijke, welke persoon bedoeld is,

c. dat die persoon benoembaar zij.

Art. 90. Wanneer binnen drie dagen na het openen der stembus geene schriftelijke bezwaren tegen de stemming bij den Senaat zijn ingekomen, wordt do uitslag van de stemming, zooals die door den Rector is medegedeeld, als wettig aangemerkt.

Indien er schriftelijke bezwaren tegen de geldigheid der stemming inkomen, worden die door don Senaat beoordeeld.

Zoo die bezwaren door den Senaat worden geldig gekeurd, is de stemming nietig, tenzij het Corps anders beslisse.

Art. 91. Indien bij de stemming niemand de volstrekte meerderheid der in geldige briefjes uitgebrachte stemmen op zich vereenigd heeft, zorgt de Rector, dat er uiterlijk binnen 8 dagen eene herstemming plaats hebbe tusschen do twee personen, die de meeste stemmen verkregen hebben.

Zoo één der bedoelde twee personen vóór de herstemming aan den Ab-actis schriftelijk kennis geeft, dat hij niet in aanmerking wenscht te komen, houdt dit do herstemming niet tegen.

Art. 92. Ieder, die voor het eerst tot lid van den Senaat, en ieder, die voor hot eerst tot Rector is verkozen, wordt als zoodanig op een plechtige wijze door den Senaat geïnstalleerd.

Hij, die als lid van den Senaat wordt geïnstalleerd legt de navolgende plechtige belofte af:

„Ik beloof op mijn heilig woord van eer, dat

-ocr page 27-

23

ik als lid van den Senaat in alles naar mijn beste weten de belangen van het Utreclitsche Studentencorps zal behartigen; ik beloof geheimhouding omtrent alles Avat in den Senaat vóór den 15dcquot; October 1857 is behandeld, en verder omtrent datgene , waarover de geheimhouding bij Senaatsbesluit is bevolen.quot;

Hij, die als Rector wordt geïnstalleerd, doet de navolgende belofte:

„Ik beloof op mijn heilig woord van eer, dat ik de wetten handhaven en voor hare uitvoering zorg dragen zal; ik beloof in alles naar mijn beste weten de belangen van hót Utrechtsche Studenten-corps getrouw te zullen behartigen; ik beloof geheimhouding omtrent alles wat in den Senaat vóór den 15lt;l0quot; October 1857 is behandeld, en verder omtrent datgene, waarover geheimhouding bij Senaatsbesluit is bevolen,quot;

Zoo hij vroeger lid van den Senaat is geweest, wordt dit laatste weggelaten.

Art. 93. Gedurende de vacantiën en 8 dagen vóór en na dien tijd mogen geene stemmingen worden gehouden.

TITEL IX.

Van de silgemucuo rechten en verplichtingen van den Senaat.

Art. 94. Do Senaat is belast met het bestuur van het Utrechtsche Studenten-corps.

Art. 95. De Senaat is belast met het toezicht op

-ocr page 28-

24

de novitii; hij beoordeelt ol\' de novitii aan lumne verplichtingen hebben voldaan (vgl. titel III) en besluit tot hunne installatie.

Indien iemand op een dor in art. 12 vermelde gronden vrijstelling vraagt van liet novitiaat, oordeelt de Senaat over de geldigheid der tot staving der gronden van vrijstelling overgelegde stukken.

Art. 96. De Senaat beslist na gedaan onderzoek of bij bet in art. 14 vermelde geval den novitius eene liandteekening zal worden toegerekend.

Art. !)7. Do Senaat is verplicht onderzoek te doen naar en gevolg to geven aan de aanklachten, bedoeld in art. 19 en 30, evenals aan die, voortvloeiende uit art. 18.

Art. 98. De Senaat kan in het geval vermeld in art. 23 den noviti us gehoele ol\'gedeeltelijke vrijstelling van zijne verplichtingen verleenen, doch is gehouden die vrijstelling op de eerstvolgende corps-vergadering aan de bekrachtiging van het Corps te onderwerpen.

Art. 99. De Senaat heeft het recht de novitii wegens wM geconstateerde overtreding van eenige bepaling op het novitiaat te straffen met vermeerdering van het aantal der door den novitius af te leggen bezoeken.

Art. 100. De Senaat is verplicht te zorgen, dat de vroeger bij de installatie der novitii gebruikelijke ontgroening met mysteriën niet plaats hebbe.

Art. 101. De Senaat installeert bij monde van zijn voorzitter hen, die aan de voorwaarden, om in het Studenten-corps te worden opgenomen, voldaan hebben, en neemt hun de in art. 7 vermelde belofte af.

Art. 102. De Senaat legt aan ieder, die als lid

-ocr page 29-

25

van liet Corps geïnstalleerd wordt, de lijsten van de door het Corps erkende inrichtingen tor onderteeke-ning- voor.

Art. 103. Do Senaat heeft het recht van de leden van het Corps de door hem ter uitvoering der wet noodig geoordeelde hulp on bijstand te vragen, de leden uit te noodigen om in zijne vergadering te verschijnen, en van hen do belofte en de getuigenis bedoeld in art. 33 te vorderen.

Art. 104:. De Senaat is verplicht uitvoering te geven aan art. 32, 40 en 41 gelijk ook aan art. 48.

Art. 105. De Senaat heeft het recht en is verplicht de leden wegens overtreding der wetten te straffen met tijdelijk verlies van hunne rechten.

Hij is verplicht binnen 4 dagen, nadat hij liet vonnis heeft geveld, aan den veroordeelde een schriftelijk gemotiveerd vonnis te doen toekomen, en van dit vonnis in de eerstvolgende corps-vergadering me-dedeeling te doen.

Indien de termijn bepaald voor het beroep op de corps-vergadering (vgl. art. 50) verstreken is, is de Senaat verplicht hot gemotiveerde vonnis te publiceeren in de Vox Studiosorum. Moch dit om een of andere reden niet mogelijk zijn, dan zal het Corps beslissen hoe te handelen.

Indien in geval van beroep op liet Corps het vonnis door het Corps wordt bekrachtigd of gewijzigd, is de Senaat verplicht liet aldus bekrachtigde of gewijzigde vonnis op de bovengenoemde wijze te publiceeren en den veroordeelde daarvan binnen twee dagen, nadat het bekrachtigd of gewijzigd is, mededeeling te doen.

-ocr page 30-

24

de novitii; hij beoordeelt of de novitii aan hunne ver-plichtingcn hebbon voldaan (vgl. titel 111) en besluit tot hunne installatie.

Indien iemand op een der in art. 12 verineldo gronden vrijstelling vraagt van het novitiaat, oordeelt de Senaat over de geldigheid der tot staving der gronden van vrijstelling overgelegde stukken.

Art. 96. De Senaat beslist na gedaan onderzoek of bij het in art. 14 vermelde geval den novitius eene handteekening zal worden toegerekend.

Art. 97. Do Senaat is verplicht onderzoek te doen naar en gevolg te geven aan de aanklachten, bedoeld in art. 19 en 30, evenals aan die, voortvloeiende uit art. 18.

Art. 98. Do Senaat kan in het geval vermeld in art. 23 den novitius geheele of gedeeltelijke vrijstelling van zijne verplichtingen verleenen, doch is gehouden die vrijstelling op de eerstvolgende corps-vergadering aan de bekrachtiging van hot Corps te onderwerpen.

Art. 99. De Senaat heeft het recht de novitii wegéns wel geconstateerde overtreding van eenige bepaling op het novitiaat te straffen met vermeerdering van het aantal der door den novitius af te leggen bezoeken.

Art. 100. Do Senaat is verplicht te zorgen, dat de vroeger bij de installatie der novitii gebruikelijke ontgroening met mysteriën niet plaats hebbo.

Art. 101. De Senaat installeert bij monde van zijn voorzitter hen, die aan de voorwaarden, om in het Studenten-corps te worden opgenomen, voldaan hebben, en neemt hun de in art. 7 vermelde belofte af.

Art. 102. De Senaat legt aan ieder, die als lid

-ocr page 31-

25

van het Corps geïnstalleerd wordt, de lijsten van de door het Corps erkende inrichtingen ter onderteeke-ning voor.

Art. 103. Do Senaat heeft het recht van de loden van het Corps do door hem ter uitvoering der wet noodig geoordeelde hulp en bijstand te vragen, de leden uit to noodigon om in zijne vergadering te verschijnen, en van hen do belofte en do getuigenis bedoeld in art. 33 te vorderen.

Art. 104. De Senaat is verplicht uitvoering te geven aan art. 32, 40 en 41 gelijk ook aan art. 48.

Art. 105. De Senaat heeft het recht en is verplicht de leden wegens overtreding der wetten te straffen met tijdelijk verlies van hunne rechten.

Hij is verplicht binnen 4 dagen, nadat hij het vonnis heeft geveld, aan den veroordeelde een schriftelijk gemotiveerd vonnis te doen toekomen, en van dit vonnis in de eerstvolgende corps-vergadering me-dedoeling tc doen.

Indien de termijn bepaald voor liet beroep op do corps-vergadering (vgl. art. 50) verstreken is, is de Senaat verplicht het gemotiveerde vonnis te public,eeren in de Vox Studiosorum. Moch dit om eon of andere reden niet mogelijk zijn, dan zal het Corps beslissen hoc te handelen.

Indien in geval van beroep op het Corps het vonnis door liet Corps wordt bekrachtigd of gewijzigd, is de Senaat verplicht het aldus bekrachtigde of gewijzigde vonnis op de bovengenoemde wijze tc publiceeren en den veroordeelde daarvan binnen twee dagen, nadat het bekrachtigd of gewijzigd is , mededeeling te doen.

-ocr page 32-

26

Dezelfde bepalingen uls in de vorige alinea gelden ook, zoo de corps-vergadering na vrijspraak door den Senaat zelve gevonnisd heeft.

Art. 106. Do Senaat is verplicht zorg te dragen voor de behoorlijke uitvoering van do wettige besluiten der corps-vergadering, voor zooverre die uitvoering niet aan eene bijzondere commissie is opgedragen.

Art. 107. Do Senaat hoeft het recht van voorstellen en amendement.

Art. 108. De Senaat is verplicht, zoo dikwijls in hare vergadering de bijzondere wetenschappelijke belangen eener Faculteit besproken worden, den praescs dier Faculteit tot het bijwonen van die vergadering uit te noodigen.

Art. 109. De Senaat is verplicht, zoo dikwijls dit noodig is, het Corps te vertegenwoordigen, maar heeft tenzij de corps-vergadering de vertegenwoordiging dooiden geheelen Senaat gebiedt, het recht, genoemde vertegenwoordiging aan één of\' meer zijner leden op te dragen.

Art. 110. De Senaat is verplicht de belangen der leden van het Corps met betrekking tot den schouwburg te behartigen.

Hij maakt de bepalingen dienaangaande bekend door aanplakking op do Studenten-sociëteit en de Acade-mische-bibliotheek.

Art. 111. De Senaat is als lichaam aansprakelijk voor de eigendommen van het Corps (geld en archief), en is uit dien hoofde verplicht toezicht te houden over de administratie van de gelden door den Fiscus en over die van het archief door den Ab-actis.

-ocr page 33-

27

Art. 112. I)c Senaat heeft hot recht om bij do installatie, do serenades en het feest van 22 Mei toestemming te verleenen tot het introduceeren van ondleden van het Corps, die de Academie voor goed hebben verlaten, en van leden van andere door hetquot; Corps erkende Studenten-corpsen.

Art. 113. Do Senaat heeft het recht om aan oen afgetreden lid van den Senaat het honoraire lidmaatschap te verleenen. Hiertoe is vereischte, dat dit besluit met een meerderheid van der uitgebrachte stemmen genomen worde.

De Senaat is verplicht aan de honoraire leden als zoodanig een diploma te doen uitreiken.

Art. 114. De honoraire leden hebben hot recht Scnaats-vcrgaderingen bij te wonen, in welk geval zij eone raadgevende stem hebben, en aan dezelfde bepalingen van orde zijn onderworpen als de gewone leden.

Art. 115. De honoraire leden, die do Academie veriaten hebben, zijn gerechtigd tot het bijwonen dei-feesten, vermeld in art. 112, en tot hot bijwonen van corps-vergaderingen, waar zij een raadgevende stem hebben , en aan dezelfde bepalingen van orde onderworpen zijn als de gewone leden.

Art. 116. De Senaat heeft het recht aan de honoraire leden met hun goedvinden commission op te dragen.

Art. 117. Het honoraire lidmaatschap houdt op, zoolang de honoraire leden vervallen in art. 40 en 41 en niet in hunne rechten hersteld zijn.

Art. 118. De Senaat regelt zijn huishoudelijk beheer en, met inachtneming van de bepalingen van Titel X, de verdeeling zijner werkzaamheden bij een

-ocr page 34-

28

reglement, waaraan de leden van den Senaat onderworpen zijn.

De Senaat is verplicht de leden van liet Corps met dit reglement bekend te maken, en daarvan een exemplaar te deponeeren op do Stndenten-Sociteit en do Academische-bibliotheek.

Art. 119. De Insignia der leden van den Senaat bestaan in een zilveren penning, gedragen aan een lint.

Art. 120. De gewone leden van den Senaat dragen den penning aan een fluweelen lint, het eigendom van liet Studenten-corps; do honoraire leden aan een lint van de kleur hunner Faculteit.

Art. 121. De kosten voor het aanschaffen der insignia worden gedragen door de kas van bet Corps, ieder lid van don Senaat stort daarvoor bij zijne intrede f 7.50 in de algemeene kas.

Art. 122. Wanneer de Senaat eene Commissie uit zijn midden benoemt, om het Utrechtsche Stn-denten-corps te vertegenwoordigen, dragen de loden dezer Commissie een ronden hoed, witte das en handschoenen, zwart lakcnschen rok, vest en pantalon, en den penning aan een lint van do kleur hunner Faculteit.

Art. 123. Wanneer de Senaat bij plechtige gelegenheden het Studenten-corps voorafgaat, dragen de leden hot costuum in het vorige artikel vermeld, doch de insignia volgens art. 120.

Art. 124. De senaat is verplicht, bij do lustrumfeesten toegangskaarten tot de dan van wege hot Studenten-corps te geven feesten, aan reünisten (zie Reunie-reglement) uit te reiken.

-ocr page 35-

29

TITEL X.

Van de bijzondere rcclHen en verplichtingen der leden van de» Senaat.

A. Van don Roe tor.

Art. 125. De Rector is do voorzitter van den Senaat en het hoofd van liet Corps.

Art. 126. Hij moet corps-vergaderingen beleggen krachtens besluit van den Senaat en heeft het recht zulks te doen , wanneer hij het noodig acht.

Art. 127. Hij is verplicht over een bij den Senaat ingekomen voorstel, door minstens 5 leden van liet Corps onderteekend, binnen 10 dagen eene corps-vergadering te beleggen.

Art. 128. Hij moet zorg dragen, dat aan de leden de corps-vergaderingen minstens 2 x 24 uren te voren bekend gemaakt worden door aanplakking op de Studenten-sociëteit, op de deur der Academie, op de Academische-biblioteek en op de door hem aan te duiden colleges, die zooveel mogelijk alle Faculteiten moeten omvatten. De aanplakbiljetten moeten de reden van de bijeenroeping vermelden (vgl. art, 05).

Art. 129 Van de bepaling, dat de corps-verga-dering 2 x 24 uren te voren moet bekend gemaakt worden, mag de Rector in dringende omstandigheden afwijken; de overige bepalingen blijven in zulk een geval geldig; tevens mag op dusdanige vergadering niet in eene vacature voorzien of een wetsvoorstel aangenomen worden, noch ook een lid van het Corps

-ocr page 36-

30

ontzet of een vonnis of vrijspraak van den Senaat bevestigd, gewijzigd of vernietigd worden.

Art. 130. Hij is belast met de leiding dor eorps-vergaderingen, waarbij li ij do bepalingen van titel VI moet in acht nemen.

Art. 131. Hij is belast met de leiding der verkiezingen (vgl. art. 85 en 174), met bet openen der stembussen, en moet volgens art. 87 terstond den uitslag der stemming mededeelen.

Art. 132. Hij draagt zorg, dat de serenades en de publieke Senaats-vergaderingen (zie titel XI) aan de leden van het Corps worden bekend gemaakt, op de wijze in art. 128 onischrevcn.

Art. 133. Do Rector is verplicht jaarlijks op do corps-vergadering, die op den Dies Annalis van bot Corps gehouden wordt, een schriftelijk verslag nit te brengen over hot afgeloopen jaar, welk verslag in het archief wordt bewaard.

Art. 134. Do Rector is verplicht ben, die zich als novitii bij hem aanmelden, met hunne verplichtingen en met den geest der wetsbepalingen aangaande bet novitiaat bekend te maken.

Hij is verplicht aan ieder hunner een exemplaar der corpswet ter hand te stellen en hen eenigo dagen vóór de installatie te wijzen op den zin en het belang van de af te leggen belofte (art. 7) en bekend te maken met den aard der door het Corps erkende inrichtingen (zie titel XIV.)

Art. 135. De Rector is verplicht bij ontstentenis van den praeses eener Faculteit te voldoen aan de bepaling van art. 175.

-ocr page 37-

31

B. Van den Ah-actis.

Ai\'t. 13G. Do Ab-actis is belast mot. hot houdon van do notulou dor cm-ps-vergadoringon on mot het voeren dor correspondentie, van welke laatste hij afschrift moet honden.

Art. 137. Hij houdt eeno nauwkeurige lijst van de loden van het Studenten-corps. Hij zorgt dat dozo lijst op elko corps-vergadering aanwezig zij, op ecno boete van f 1.—.

Hij draagt zorg, dat er oen afschrift van deze lijst aanwezig zij op de Studenten-sociëteit op boete van f 2.50.

Art. ] 38. Hij draagt, onder toezicht van den Senaat, zorg voor hot archief on houdt ecno nauwkeurige lijst van alles, Avat zich daarin bevindt.

Art. 139. Hij geeft aan een lid, gekozen inden Senaat, of tot praoses of secretaris eener Faculteit, of tot lid van eene commissie van het Corps uitgaande, binnen 2X24 uren , nadat hot blijkt dat hij wettig gekozen is, schriftelijk konnis van zijno benoeming op eene boete van f 2.50.

Art. 140. Hij draagt zorg, dat er op de Studentensociëteit en do Acadonnscho-bibliotheek een volledig exemplaar der wet aanwezig zij , op eene boete van f 2.50.

Art. 141. Hij moet van allo bij hem ingekomen stukken van eenig belang binnen 2 x 24 uren aan den Hector mededeeling doen.

Art. 142. Hij brengt den uitslag der verkiezingen voor den Senaat, voor een praeses of secretaris eener

-ocr page 38-

32

Faculteit, het bedanken van een lid van den Senaat, van een praeses of secretaris eener Faculteit, liet bedanken van een lid van bet Corps, bet ontnemen van rechten aan een lid van bet Corps, de antwoorden , die bij hem inkomen volgens art. 42, de inschrijving van novitii, de installatie van nieuwe leden van liet Corps, alle besluiten genomen op corps-vergaderingen , alle veranderingen in de wet gemaakt, en alle voorstellen bedoeld in art. 127, kortelijk ter kennisse van do leden van bet Corps binnen den tijd van 4 dagen door aanplakking op do Studentensociëteit on de Academiscbe-bibliotbeek; bij elk verzuim hierin vervalt hij in boete van f 3.—.

Art. 143. Hij draagt zorg, dat in de maand Juni van elk jaar de sedert de maand Juni van liet vorige jaar vastgestelde veranderingen in- en bijvoegselen tot de wetten gedrukt zijn en aan de leden van het Corps uitgereikt worden.

Art. 144. De Ab-actis is verplicht de hem dooide Reünie commissarissen toegezonden lijsten, binnen 14 dagen aan hen terng te zenden op boete van ƒ1.—.

Art. 1.45. De Ab-actis is verplicht nauwkeurig aanteekening te houden van de telken jare gekozen Reünie-commissarissen op boete van f 1.—

C. Van den Pro-Rector.

Art. 14G. De Pro-Rector vervult bij ontstentenis van den Rector diens plaats.

Art. 147. De Pro-Rector vervult bij onstentenis van den Ab-actis diens plaats.

-ocr page 39-

33

D. Van den Fiscus.

Art. 148. Aan den Fiscus is, onder toezicht van den Senaat, hot beheer over de gelden van liet Corps opgedragen.

Art. 149. Voor elke uitgave heeft hij de machtiging van den Senaat noodig.

Art 150. De Fiscus neemt bij zijne administratie in acht, dat liet fiscale jaar loopt van 1° Mei tot 1° Mei. Art. 151. Onder zijn bestuur bestaan twee kassen, a. eene algemeene kas,

h. eene feestkas.

Art. 152. De algemeene kas dient tot bestrijding van:

a. kosten van Serenades,

l). kosten van installatiën ,

c. kosten van huur van lokalen, waar do corps-, senaats- en faeulteits-vergaderingen gehouden worden,

d. verdere uitgaven bij do corpswet bepaald, uit haar voortvloeiende, of door de leden van het Corps op wettige wijze goedgekeurd of bekrachtigd.

Art. 153. De feestkas dient tot hot bijeenbrengen van gelden voor de feesten, door het Studenten-corps te geven bij gelegenheid van het lustra der Hooge-school, thans Rijks-Universiteit.

Art. 154. In de feestkas worden gestort de gelden vermeld in art. 37.

Alle andere gelden komen in de algemeene kas, waaronder ook alle wegens overtreding der corpswet opgelegde boeten.

3

-ocr page 40-

34

Art 155. De Fiscus moet hun, die in eenige boete vervallen zijn, hiervan binnen eene maand schriftelijk kennis geven met verzoek om de gemelde boete zoo spoedig mogelijk te voldoen.

De boeten echter vermeld in art. 66 worden geïnd bij de inning dor jaarlijksche contribution.

Art. 156. Do Fiscus maakt jaarlijks eene nauwkeurige bogrooting van ontvangsten en uitgaven voor hot volgende fiscale jaar op, welke bogrooting, na door den Senaat goedgekeurd te zijn, vóór 26 Maart aan het Corps op oono corps vergadering ter booor-deeling wordt voorgedragen.

Deze bogrooting wordt 14 dagen to voren op de Studenten-sociëteit tor inzage gelegd.

Art. 157. Zoo do bij de begrooting toegestane golden niet voldoende zijn, draagt de Fiscus eene door den Senaat goedgekeurde subsidiaire bogrooting voor.

Art. 158. Do Fiscus begint jaarlijks de gewone contributie van art. 36 , zooals die volgens art. 156 is vastgesteld, en de contributie, vermeld in art. 37 in te vorderen na 26 Maart (vgl. art. 40).

Art. 159. Bij eene buitengewone contributie volgens art. 154 begint de Fiscus de invordering zoo spoedig mogelijk, nadat de contributie door do corpsvergadering is vastgesteld.

Art. 160. Do Fiscus is verpligt hen, die nalatig zijn in het voldoen hunner contributicn en boeten, vóór 15 November en, zoo het noodig is, nogmaals vóór 15 December aan hunne verplichting te herinneren (vgl. art. 40).

-ocr page 41-

85

Art. 161. De Fiscus vordert van ieder, die in liet Studenten-corps opgenomen wordt, de som van f 15.

Art. 162. De Fiscus doet jaarlijks op de corps-vergadering\' van 22 Mei rekening en verantwoording van de in het afgeloopen fiscale jaar door hem beheerde gelden. Deze rekening en verantwoording moet vooraf door den Senaat goedgekeurd zijn en bovendien gedurende 14 dagen met de daarbij be-hoorende quitantiën tei\' inzage gelegen hebben op de Studenten-sociëteit.

TITEL XI.

Van de Senaats-vergaderingen.

Art. 163. De vergaderingen van don Senaat zijn privaat of publiek.

Art. 164. Tot de publieke Senaats-vergaderingen die volgens art. 132, 2 X 24 uren te voren den leden moeten bekend gemaakt zijn, hebben alle leden van hot Corps toegang.

Art. 165. De Senaats-vergaderingen gunnen publiek gehouden worden, zoo dikwijls de Senaat dit wen-schelijk oordeelt.

Art. 166. De Senaats-vergaderingen moeten publiek gehouden worden:

«. bij de installatie van de novitii na de zomer-vacantie,

b. by de installatie van de nieuwe Leden van den Senaat en van den nieuwen Rector,

c. by de opening der stembussen,

-ocr page 42-

36

d. als de Senaat recht moet spreken. Hiervan is uitgesloten de rechtspraak bij de straffen van finantiëlen aard. De Senaat heeft in dit geval bovendien de bevoegdheid zulk een publieke Sn-naatsvergaderiug in een private te veranderen, mits het besluit daartoe motder stemmen genomen zij.

TITEL XII.

Van de Faculteiten in liet algemeen.

Art. 107. Het Utrechtsche Studenten-corps erkent in zijn midden vijf Faculteiten: de Theologische, do Juridische, de Literarische, de Medische en de Philo-sophische Faculteit.

Art. 168. De Faculteiten worden erkend met een tweeledig doel:

a. om daardoor eene voor de inwendige regeling van hot Corps noodzakelijk onderverdeeling te verkrijgen.

b. opdat de belangen van het onderwijs naar do behoeften van iedere Faculteit kunnen worden behartigd.

Art. 169. In den zin van art. 168« behooren do leden respectievelijk tot die Faculteit, waarin zij bij den Rector Magnificus zijn ingeschreven.

-ocr page 43-

37

TITEL XIII.

Vim dc Faculteiten in betrekking tot do belangen van liet onderwijs.

Art. 170. Dc werkkring dor in art. 1G7 bedoelde Faculteiten is overeenkomstig- art. IGSA geheel en al beperkt tot zaken, die op het onderwijs betrekking hebben.

Art. 171 Aan het hoofd van iedere Faculteit inden zoo even aangeduiden zin staat een praeses, bijgestaan door een1 secretaris.

Art. 172. Tot praeses der Philosophische , Medi-sohe, Juridische of Theologische Faculteit is slechts hij verkiesbaar, die in do Faculteit, waartoe hij behoort, Candidaats-examen heeft afgelegd en twee jaren lid is van het Utrochtschc Studenten-corps. Opdat iemand tot secretaris benoembaar zij, is alleen het laatste een vereischte. — Tot praeses der Literarische Faculteit is hij verkiesbaarj die gedurende drie jaren lid dier Faculteit en van het ütrechtscho Studentencorps is geweest. Voor den secretaris zijn een tweejarig lidmaatschap van het Corps en van de Faculteit vereischten.

Art. 173. De praeses en secretaris van elke Faculteit worden beide uit en door de stemgerechtigde leden dier Faculteit bij volstrekte meerderheid van stemmen gekozen.

Art. 174. De verkiezing voor een praeses of secretaris eener Faculteit wordt geleid door den Rector van het Utrechtsche Studenten-corps, en geschiedt, evenals ook het aftreden vau den praeses of secre-

-ocr page 44-

38

taris, op dezelfde wijze als bij de loden vau den Senaat. Hierop zijn dus van toepassing de artikelen 82 tot en mot 93, met uitzondering van art, 92.

Art. 175. De praeses eener Faculteit kan, zoo dikwijls hij liet noodig acht, de leden tot eene vergadering bijeenroepen: wanneer 5 leden verlangen, dat er eene faculteits-vergadering gehouden worde, en de praeses van dit hun verlangen met opgave van redenen schriftelijk kennis geven, is hij verplicht binnen 5 dagen de leden samen te roepen. In dit laatste geval wordt bij ontstentenis van den praeses de Faculteit door den Rector van het Corps bijeengeroepen tot benoeming van een praeses ad interim.

Art. 176. De praeses is bij het zamenroepen eener faculteits-vergadering verplicht de bepalingen van art. 128 na te komen; van do colleges echter worden slechts die voor kennisgeving bestemd, die worden bezocht door do leden der Faculteit, welke ter vergadering wordt opgeroepen.

Art. 177. De praeses is mot de leiding der faculteits vergadering belast, op welke, wat de orde betreft, de bepalingen van Titel VI toepasselijk zijn, voor zooverre deze niet in strijd zijn met art. 170.

Art. 178. De praeses is belast met de zorg voor de onverwijlde uitvoering van de wettige besluiten der faculteits-vergadering.

Art. 179. Zoo dikwijls de Senaat don praeses eener Faculteit overeenkomstig art. 108 ter Senaatsvergadering uitnoodigt, is deze verplicht die vergadering-bij te wónen, en den Senaat met zijn advies te dienen.

Art. 180. De secretaris is belast met het houden

-ocr page 45-

39

dor notulen, on is verpligt den praeses, zoo dikwijls deze het verlangt, tor zijde te staan.

Art. 181. De secretaris is verplicht binnen 3 dagen na afloop dor vergadering aan den Ab-actis van don Senaat schriftelijko mededeeling te doen van de genomen besluiten en aan hom tevens de kosten op to geven, die tot het houden der vergadering gemaakt zijn. Zoo hij deze verplichting niet nakomt, vervalt hij in een boete van ƒ 3.—.

Art. 182. De praeses en secretaris vertegenwoordigen de Faculteit, wanneer het noodig is, en dragen dan oen ronden zwarten hoed , witte das en handschoenen , zwart lakenschen rok en pantalon.

TITIL XIV.

Van de door hot Corps erkende Inrichtingen.

Art. 183. Het Utrechtsche Studenten-corps erkent het bestaan van sommige bijzondere inrichtingen zijner leden.

Art. 184. Eene inrichting, die als zoodanig wenscht erkend te worden, moet haar verlangen daartoe kon-baar maken aan den Ab-actis van den Senaat.

Art. 185. Over het al of niet toestaan van dit verlangen beslist het Corps op zijne vergadering op dezelfde wijze als over elk ander voorstel.

Art. 186. Iedere door het Corps erkende inrichting, die als zoodanig alleen leden van het Corps mag opnemen, is verplicht diegenen welke tot haar wenschen toe to treden, zonder ballotoge op te nemen. — (vgi. art. 26a).

-ocr page 46-

40

Art. 187. Tèdero door het Corps erkende inrichting moet, indien zij ophoudt te bestaan, haar archief aan den Ab-actis van den Senaat doen toekomen.

Art. 188. ledore vorceniging moet, wil zij erkend worden, zich verbinden om de bepalingen van art. 186 en 187 te zullen nakomen.

Art. 189. Het Corps kan in zijne vergaderingen besluiten de volgens art. 185 toegestane erkenning-weer in te trekken.

Art. 190. Eveneens heeft de vereeniging van hare zyde het recht, om aan hot Corps mede te deelen, dat zij de erkenning als vervallen wenscht te zien beschouwd. In dit geval, evenals in dat, in \'t vorige art. vermeld, houden terstond de uit de erkenning voortvloeiende wederzydsche rechten en verplichtingen op te bestaan.

Art. 191. Van de erkenning eener inrichting, evenals van de intrekking of van het ophouden dier erkenning, wordt den leden van het Corps op do gebruikelijke wijze modedeeling gedaan.

TITEL XV.

Reglcmcut voor den Alniiinak.

Art. 192. Van wege het Utrechtsche Studenten-Corps wordt jaarlijks een almanak in\'t licht gegeven, waarvan de Redactie aan eene commissie van 5 leden is opgedragen, die gedurende twee jaar lid. van het U. S. C. geweest zijn.

-ocr page 47-

41

Art. 193. Deze commissie wordt jaarlijks vóór den 1°quot; April door de leden gekozen.

De aftredende Redactie is herkiesbaar.

Art. 194. De keuze van een lid der Redactie geschiedt met gesloten briefjes in eene gesloten stembus, met volstrekte meerderheid van stemmen. Hiertoe houden twee leden van den Senaat op twee achtereenvolgende dagen zitting, den eersten dag op de Studenten-Sociëteit, den tweeden dag in een locaal, toegankelijk voor alle leden. Voor elke zitting wordt minstens één uur op eiken dag bestemd, terwijl aan de leden ten minste 2X24 uren te voren door aanplakking van de te houden stemming moet kennis worden gegeven. De uitslag der verkiezing zal terstond na de 2° zitting in eene publieke Senaatsvergadering worden bekend gemaakt. Bovengenoemde Commissie bestaat uit: een Praeses, een Ab-actis, een Fiscus, een\' Vice-praeses en een Vice-Ab-actis. De Praeses en de Ab-actis worden als zoodanig uit en door de leden gekozen.

Verder worden er gekozen: één vertegenwoordiger uit de Theologische, één uit de Jur. Literarische en en één uit de Med. Philosophische Faculteit, welke zich later onderling constitueeren tot Fiscus, Vice-Praeses en Vice-Ab-actis.

Art. 195. De Redactie is verplicht te zorgen dut de Almanak vóór de kerstvacantie uitkomt.

Art. 196. De Redactie zorgt, dat gedurende de maand October op de Sociëteit en op de Bibliotheek lijsten liggen voor de veranderingen in de naamlijst en in de lijst der gezelschappen.

-ocr page 48-

42

Art. 197. Vóór 1 October moet de Redactie op de Sociëteit en de Bibliotheek aanplakken, dat zij vaceert tot het ontvangen van bijdragen voor den Almanak, met opgave tevens van den door haar gestelden termijn van inzending.

Art. 198. Ieder lid van het ü. S. C. kan stukken, uit proza, poezie, teekening of muziek bestaande, bij de Redactie anoniem ter plaatsing inzenden.

Art. 199. De Redactie maakt haar oordeel over de ingekomen stukken bekend door aanplakking op de Sociëteit en de Bibliotheek. Zij verzoekt daarbij eiken inzender van aangenomen stukken, zijn naam aan de Redactie bekend te maken, ten einde verzekerd te zijn, dat de inzender lid van het ütrechtsche Stu-denten-Corps zij.

Art. 200. Oud-leden van het U. S. C. kunnen stukken ter plaatsing inzenden, zoolang zij nog bij den Rector Magnificus dezer Rijks-Universiteit zijn ingeschreven.

Art. \'201. De Redactie zorgt voor een jaarlijksch verslag. Dit moet bevatten:

1° een bespreken van het onderwijs, gegeven in den afgeloopen cursus;

2° eene korte geschiedenis der lotgevallen van het Corps en zijne erkende inrichtingen :

3e een korte geschiedenis der Rijks-Universiteit in het afgeloopen jaar.

Ter bereiking van het sub 1° vermelde doel noodigt de Redactie terstond na de groote vacantie de besturen der faculteiten uit, een verslag te schrijven van het onderwijs, door de hoogleeraren hunner respectieve

-ocr page 49-

43

faculteiten gegeven, welk verslag, na besproken en aangenomen te zijn op eene faculteitsvergadering, door de Redactie onveranderd moet worden opgenomen. Ter bereiking van het verkrijgen van een verslag der door het Corps erkende inrichtingen wendt de Redactie zich tot de respectieve besturen.

Art. 202. De Redactie is verplicht de opgaven en officieele stukken, die haar van wege den Senatus Veteranorum ter plaatsing worden toegezonden, in den Almanak optenemen.

Art. 203. Overigens is alleen de Redactie bevoegd om te oordeelen wat wel en wat niet in den Almanak moet worden geplaatst.

Art 204. De commissie tot Redactie van den Almamak, dient eene zoo nauwkeurig mogelijke begrooting van kosten voor eiken Almanak in bij den Senaat, die deze onderzoekt. Is deze begrooting goedgekeurd door den Senaat, dan wordt naar aanleiding daarvan door hem de prijs van den Almanak bepaald en aan het Corps medegedeeld.

Art. 205. De maximumprijs van den Almanak bedraagt f 2.50. Het aantal present-exemplaren wordt in het contract met den uitgever bepaald.

Art. 206. Zij, die presentexemplaren ontvangen, behoeven hunne contributie voor den Almanak voor dat jaar niet gestand te doen. De ab-actis der Redactie doet opgave aan den fiscus van den Senaat van de namen dezer personen.

Art. 207. De Redactie doet jaarlijks vóór haar aftreden Rekening en verantwoording van haar geldelijk beheer aan den Senatus Veteranorum.

-ocr page 50-

44

Art. 208. Dé contributie voor den Almanak wordt geind door den fiscus van den Senaat. Hiertoe zal hij van af 1 November de quitanties laten rondgaan.

Art. 209. Zij, die met 1 November lid zijn van het Corps, zijn verplicht hunne contributie voor den Almanak telken jare voor primo April aan den fiscus te voldoen. Hij, die deze, na schriftelijk door den fiscus te ziju aangemaand, niet vóór 1 April, betaald heeft, wordt door den Senaat van de lijst der leden geschrapt.

Art. 210. De Redactie is verplicht dezen titel in den Almanak te doen afdrukken.

TITEL XVI.

Overgaiigsbopaliiigen.

Art. 211. Ieder, die op het tijdstip van het in werking treden dezer wet, lid is van het Utrechtsche Studenten-corps, blijft zijne rechten als zoodanig behouden.

Art. 212. De artt. 167, 169, 170, 172, 173, al. 2, van de wet van 23 Maart 1873, gewijzigd bij besluit van de corpsvergaderingen resp. van 7 November 1878 en van 20 Maart 1876, blijven gelden gedurende den termijn, bepaald bij art. 116 der Wet op het H. O.

-ocr page 51-

45

De wetten van het Utr. Stud.-corps zijn na herziening yeclruJct, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 20st011 Juni 1849.

H. A L. HAMELBERG, Sen. Vet. Hector.

J. L. H. IIAERÏEN^e». Vet. Ah-actis

Met de na 20 Juni 1849 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen herdrukt volgens besluit van den Senatus Veteranorum van den 15(,on Juni 1853.

P. II. VAN AEFELEN VAN OORDE,

Sen. Vet. Hector.

J. J. L. LUTI, Sen. Vet. Ah-actis.

Bij besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 12dcquot; November 1855, aan eene algeheele herziening onderworpen, en alzoo opnieuw gearresteerd in de Corps-vergadering , gehouden den 4l1 Juni 1857.

F. H. REPELIU8, Sen. Vet. Rector.

W. TE GEMPT, Sen. Vet. Ah-actis.

Met de na 4 Juni 1857 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus, na herziening herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 22\'quot;™ Februari 1859.

J. J. VAN GEUNS, Sen. Vet. Rector.

A. H. DE HARTOG, Sen. Vet. Ab-actis.

Met de na 22 Februari 1859 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen, en na de gedeeltelijke herziening , krachtens be-

-ocr page 52-

46

sluit van de Corps-vergadering van 23 Maart 1.8G0, aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 8quot;\'™ en 9dl\'quot; Juni 1860.

F. A. VAN HALL, Sen. Vet. Rector.

A. DE KONING KNIJPF, Sen. Vet. Ah-actis.

Met de na 9 Juni 18G0 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 5\'luquot; November 1866.

W. li. DB BE A. UFO UT, Sen. Vet. Rector.

F. W. A. PIEÏERMAAT, Sen. Vet. Ah-actis.

Met de na 5 November 1866 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergader intj, gehouden den T\'1 December 1868.

C. PIJN ACKER HORDIJK, Sen. Vet Rector.

J. E. C. D. IJSSEL DE SCHEPPER,

Sen. Vet. Ah-actis.

Met de na 7 December 1868 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den lö\'10\'1 Juni 1872.

J. L. STERN, Sen. Vet. Rector.

N. DE RIDDER, Sen. Vet. Ah-actis.

Met de na 15 Juni 1872 vastgestelde veranderingen en weglatingen, aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-ver-gadering, gehouden den 273tun Maart 1873. \' A. G. DE GEER, Sen. Vet. Rector.

P. RINK, Sen. Vet Ah-acÜs.

-ocr page 53-

47

Met de na 27 Maart 1873 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen, na herziening, aldus herdrukt, krachtens besluit van den Corps-vergadering, gehouden den 17c,on Mei 1878.

A. MOENS, Sen. Vet. Rector.

M. L. ANDRÉE W1LTENS, Sen. Vet. Ab-actis.

Met de na 17 Mei 1878 vastgestelde veranderingen en bijvoegselen, na herziening, aldus herdrukt, krachtens besluit van de Corps-vergadering, gehouden den 16llm Juni 1882.

C. J. DEN TEN 130NDT, Sen. Vet. Hector.

E. II. LOSECAAT TERMEER,

Sen. Vet. Ab-actis.

-ocr page 54-

11UNIE-REGLEMENT.

TITEL T.

Van do Ueunistcn.

Art. 4. Bij gelegenheid van elk lustrum der Utrechfacho Hoogeschool, thans Rijks-Universiteit, wordt eene Reünie gehouden.

Art. 2. Aan deze Reünie kan worden deelgenomen door hen, die aan de Utrechtsche Academie gestudeerd hebben, en

1° leden zijn geweest van het Utrechtsche Studenten-corps , en de Academie verlaten hebben,

2quot; leden zijn geweest van „Mutua Fides.quot;

Hiervan zijn uitgezonderd zij, die om de redenon vermeld in de artt. 32, 40 en 58 van de corpswet van het lidmaatschap van het Corps zijn vervallen verklaard.

TITEL II.

Vjiu de Ucunie-cominissarissoii.

Art. 3. De oproeping tot elke Reünie zal geschieden door Rcunie-commissarissen.

-ocr page 55-

49

Art. 4. Uit en door hen, die in oik nieuw ingetreden Academiejaar als loden van hot corps zijn ingo-schroven, worden twoe Reuniocoramissarisson gekozen.

Art. 5. De Reunie-commissarissen zijn verplicht terstond na hunne benoeming eene volledige lijst op te maken van hen met wie zij in hetzelfde jaar het lidmaatschap van hot Corps hebben verkregen. — (vgl. Art. 29. corpswet.) Tevens zullen zij genoemde lijsten binnen drie weken door den Ab-actis van don Senaat moeten laten nazien en goedkeuren, op boete van f 2,50.

Art. 6. Zij zijn verplicht in de maand September van hot jaar volgende op don datum hunner benoeming de namen in te vullen van hen, die lid van liet Studenten-corps zijn geworden, nadat do lijsten in het voorgaande art. bedoeld zijn opgemaakt. Zij zullen deze aanvulling door den Ab-actis van don Senaat moeten laten goedkeuren op boete van f 2,50.

Art. 7. De verkiezing van do Rounie-commissa-rissen zal plaats bobben gelijktijdig mot do periodieke verkiezingen van den Senaat.

Art. 8. De Reunie-commissarissen van ieder lustrum kiezen, in de maand Januari van het jaar, waarin de reünie zal gehouden worden, uit hun midden een bestuur bestaande uit: een praesès, vice-praeses, ab-actis, vice-ab-actis en fiscus.

Art. 9. Indien een der titularissen in het vorige art. genoemd, verhindert is zijn werkzaamheden te vervullen, geeft hij daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan den praesos, die oen ander in zijn plaats aanwijst. — Indien de praesos zelf verhinderd is, zal hij vervangen worden door den vice-praeses, en

-ocr page 56-

50

bij onstentenis van dezen, door het oudste lid der commissie naar rang van benoeming.

Art. 10. De ab-actis der commissie zal in Februari voor elke lustrumviering eenige raaien in de raeesfc gelezen dagbladen eene oproeping doen plaatsen van hen, die vallen in de termen van art. 2 van dit reglement, en genegen mochten zijn aan de Reünie deel te nemen, met uitnoodiging om hun verlangen daartoe voor 1° Mei aan een der commissarissen te kennen te geven.

Art. 11. Hiertoe zullen de namen van alle leden der commissie met vermelding van hunne qualiteiten en woonplaats onder bovengenoemde oproeping geplaatst worden.

Art. 12. De commissarissen zullen voor den 5lt;Um Mei aan den ab-actis opgave doen van de namen van hen, die zich bij hen opgegeven hebben.

Art. 13. Aan de commissarissen zal de geheele regeling der- feestviering worden overgelaten. Daartoe zullen zij, op uitnoodiging van den ab-actis, te Utrecht vergaderen op een tijd, die hem daartoe het meest geschikt zal voorkomen.

Art. 14. De dag en plaats der feestviering zal ten spoedigste, op de in art. 10 vermelde wijze bekend gemaakt worden.

Art. 15. Voor den aanvang der feestviering zal de fiscus der commissie van ieder, die aan het feest deelneemt, het verschuldigde invorderen.

Hieronder is ook begrepen het aandeel in de voor-loopige uitgaven.

-ocr page 57-

51

TITEL III.

Overgangsbepalingen.

Art. 16. De verkiezing van Reunie-commissarisseu voor de Academie jaren 1874-—-1875, 1875—187t), 1876—1877, 1877—1878 zal plaats hebben gelijktijdig met do eerste verkiezing der commissarissen , die na het inwerking treden van dit reglement zal gebonden worden, en op de wijze in dit reglement omschreven.

Art. 17. De alsdan benoemde commissarissen zullen aan dezelfde verplichtingen als de overige gebonden zijn.

Dit Reünie-reglement is gedrukt, krachtens besluit van de Corpsvergadering, gehouden den 17d™ Mei 1878.

A. MOENS. Sen. Vet. Rector.

M. L ANDREE WILTENS. Sen. Vet. Ah-actis.

-ocr page 58-

m

.

_____ -

-ocr page 59-
-ocr page 60-
-ocr page 61-