-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

/h fo!

VOLLEDIG

M. M ll ï m

- E N

(i EIIE [IE N ii OIL

VAN DEN HEILIGEN\' J

Alplionsus Maria de Liguori-

TIEXDE Ui! UK.

MET BISSCH. GOEDKEURING VAK HET VU!. AP. TE ROERMOND.

In orde gesteld

fla-\' ja ï;3fJe HoogJuitscoa liujays, ea napwkeurig verjeiekaD ma! de laatste oorspnwkeliike Italiaaasciie Uitgave.

Liturgisch© Vfejjfes-jgina Aart£b:sa-. quot;quot;

Volgnumms- Sibhotheak V E N L O O,

BIJ DE WED. H. BONTAMPS,

18 81.

-ocr page 6-

IMFKITVt A-I\'TJR.

-V-

Datum Kuremunda; 25 J a n u a r i i 1 8 4 3.

J. A. PAREDIS. Adm. Apost.

-ocr page 7-

TAFEL OF AANWIJZING

DEK

ROERENDE

FEESTDAGEN.

JAAR.

ASCHDAG.

PASCHKN.

PINKSTEREN, i

1879

27 Febv.

18 April.

1 Junij. |

1880

10 Pebr.

28 Maart.

16 Mei. j

1881

8 Maart.

17 April.

5 Junij.

1882

22 Febr.

9 April.

28 Mei.

1883

8 Pebr.

25 Maart.

13 Mei.

1884

27 Pebr.

13 April.

1 Junij. i

1885

18 Pebr.

5 April.

24 Mei. i

1886

10 Maart.

25 April.

13 Junij. j

1887

3 Maart.

10 April.

29 Mei. |

1888

14 Pebr.

1 April.

20 Mei.

1889

6 Maart.

21 April.

9 Junij.

1890

19 Pebr.

6 April.

25 Mei.

: 1891

11 Pebr.

29 Maart.

17 Mei.

1892

2 Maart.

17 April.

5 Junij.

1893

15 Pebr.

2 April.

21 Mei. i

; 1894

7 Pebr.

25 Maart.

13 Mei.

1895

27 Pebr.

14 April.

2 Junij. j

1896

19 Pebr.

5 April.

24 Mei. i

| 1897

5 Maart.

18 April.

6 Junijquot;.

1898

18 Pebr.

10 April.

29 Mei.

1899

10 Pebr.

2 April.

21 Mei.

1900

27 Pebr.

15 April.

3 Junij.

1901

14 Pebr.

7 April.

20 Mei.

1902

6 Maart.

30 Maart.

18 Mei.

I

-ocr page 8-

Eenige woorden aan den Lezer.

Ueu aanzienlijk getal godvruchtige personen, welke hunne zaligheid en die van hunne medebroeders zeer ter harte nemen , hebben van over lang een middel van ons verlangd om de vruchten der Missiën te bewaren. — Daar alzoo, volgens het gevoelen van alle heilige Vaders der heilige Kerk, niets krachtiger is om in de liefde Gods te volharden en grooten voortgang te maken, als ook om de overvloedigste weldaden van God te verkrijgen , \'dan het gebed vereenigd met de godsvrucht tot den lijdenden Jesus, tot het allerheiligste Sakrament en tot de allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria; zoo hebben wij, om aan dit heilig verlangen te voldoen, niets bekwamer geoordeeld, dan aan onze broeders een Meditatie- en Gebedenboek te geven, hetwelk, behalve dat het deze godvruchtige oefeningen op de volmaaktste vnjze leert, nog daarenboven het werk van eenen Heiligen is, en van eenen Heiligen, die Jesus en Maria met de allerteederste liefde bemin\' de, te weten, van den heiligen Alphonsus Maria de liguori, bisschop van St. Agatha en stichter van de Vergadering des allerheiligsten Verlossers, in wiens menigvuldige schriften men niet alleen een hart brandende van zuivere liefde tot God, tot Jesus en Maria vindt, maar ook eene uitmuntende geleerdheid en de allerkrachtigste onderrigtingen, ten einde de middelen, welke God ons geeft om tot de volmaaktheid te komen, goed te gebruiken. Daarom zijn zijne vjerken ook van zoo vele doorluchtige mannen, Bisschoppen, Kardinalen, en zelfs van alle Pausen, sedert Benedict us den XIV tot onzen heiligen vader Pius IX toe, gelezen, geacht en aanbevolen. Hoor wat onder andere Paus Leo de XII in een zijner brieven van hem zegt: „ Onder de schrijvers, zegt hij, die zich door hunne godvruchtigheid onderscheiden hebben, is name\' lijk, en met groot regt, aan te merken de H. Alphonsus de Ia-guori, een man van eene uitstekende heiligheid en geleerdheid,

-ocr page 9-

V

die bijzonderlijk vilmunt door een omgeven vuur van eene teedere godsvrucht, en die in zijne schriften zeer lezorgd is het dikmalig gebruik der heilige Sakramenten aan te hevelen; de liefde tot Je sus, het betrouwen op zijne barmhartigheid en verdiensten in te boezemen, en de eeredienst der allerheiligste Maagd Maria te onderhouden, quot; Vius VII gaf ook een voortreffelijk bewijs van de hooge achting, die hij voor den 11. Alphonsus en zijne kostbare roerken had; hij noemde hein niet alleen, in een zijner decreten, eene glinsterende ster in de strijdende Kerk; maar hij gebood zelfs, dat men hem de drie vingeren van onsen heiligen Schrijver naar Home zond. Ziehier zijne woorden : „ Bat zij naar Home komen, die heilige vingeren * die zoo goed voor de eer van God, van de heilige Maagd Maria en van de godsdienst geschreven hebben.\'1\' — Met regt dan verheugen wij ons, aan de godvruchtigheid van onze broeders de liefdevolle gebeden, die uit het vlammend hart van eenen zoo grooten Heiligen gevloeid zijn, te kunnen aanbieden. En wat kan er ook voordee-liger en troostrijker voor ons, en aangenamer aan God zijn, dan te kunnen bidden gelijk de heilige Alphonsus gebeden heeft? \'Neem dan, o beminde Lezer, dit kostbaar boek met dezelfde liefde aan, waarmede wij u hetzelve opdragen; en vooral gij, die het geluk gehad hebt eene Missie bij te wonen : want het is voor u, dat wij hetzelve vertaald hebben, als onderpand van ons vurig verlangen om u voor eeuwig gelukkig te zien.

Wij hebben aan het hoofd van dit boek eene Aanleiding tot een Christelijk leven geplaatst, getrokken uit de werken van den 11. Alphonsus, opdat de godvruchtige Christen zich zeiven onderwijze, wat hij te doen heeft, en hoe hij dit boek gebruiken moet, om er vele vruchten uit te trekken»

Bat de liefde van Jesus en Maria altijd onze vreugde zij! Jesus, Maria, Josef, Alphonsus!

-ocr page 10-

V £

AANLEIDING TOT EEN CHRISTELIJK LEVEN.

Het is niet genoeg, om zalig te worden, dat men wenscht in den hemel te komen ; men moet ook de middelen die Jesus Christus ons daartoe achtergelaten heeft aanwenden. Doen wij dit niet,\'dan zal het ons, als wij in staat van zonde gestorven zijn, in den dag des oordeels niet helpen ons daarmede te verontschuldigen, dat de bekoringen te sterk, en wij te zwak geweest zijn. — Want God had ons de middelen gegeven om met zijne gennde al onze vijanden te overwinnen : en daarom is het onze schuld, als wij die niet aangewend hebben en overwonueii geworden zijn. — Allen willen zalig worden, maar dewijl zij nalaten de middelen daartoe te gebruiken, vallen zij in de zonde en gaan verloren.

EEESTE MIDDEL OM ZALIG TE WOEDEN.

Men mod da gelegenheid\' der zonden vlugten.

Het eerste middel om in de genade te volharden is liet „vlugten der gelegenheid. quot; Wie niet zorgvuldig is om de gelegenheden der zonden (eo bijzonder de zonde tegen de zuiverheid) te vlugten, zal noodzakelijk door de bekoringen overwonnen worden. De 11. Philippus Nerius was gewoon te zeggen, dat in den strijd met de zinnen diegenen die de vlugt nemen, de overwinnaars zijn. De gelegenheid is als een band voor de oogen, welke maakt dat men niets meer ziet, noch God, noch de hel, noch de goede voornemens die men gemaakt heeft. De heilige Schrift leert ons, dat „ het onmogelijk is op gloeijende kolen te gaan. zonder zich te branden,quot; Het is bijna onmogelijk dat degene, die zich vrijwillig in gevaar stelt, niet valle, al had hij nog zoo vele goede voornemens en beloften gemaakt De val van zoo vele arme zielen, die de gelegenheid van zon . den niet vermijden, bekrachtigt dagelijks deze waarheid. Maar zij, bij welke de zonden tegen de heilige zuiverheid eene gewoonte geworden is, moeten niet alleenlijk de naaste gelegen-

-ocr page 11-

aanleiding tot een christelijk leven. vii heid der zonden vlugteu, maar ook verwijderen; daar zij zeer

ligtelijk in Uunne zonden terugvallen. —Laten wij ons toch

door den duivel hiermede niet bedriegen, dat de persoon, tot welke wij eene bekoring hebben , heilig is; want het gebeurt dikwijls dat de bekoring zoo veel te sterker is, naarmate de persoon godvruchtiger is. - De H. Thomas zegt : dat de godsvrucht de menschcn beminnelijker maakt. De bekoring begint met den geest, en eindigt met het vleesch.

De godvruchtige pater Caputo, van het gezelschap van Jesus, was gewoon te zeggen, dat de duivel ons verleidt met ons iu het begin de deugden, daarna de persoon te doen beminnen, waarna hij ons verbindt en in den afgrond stort.

Wij moeten ook de kwade gezelschappen vermijden; wij zijn zoo zwak; de duivel bekoort ons zonder ophouden; onze zinnelijkheid trekt ons tot het kwaad, en de gelegenheid der zonden, welke ons een slecht gezelschap aanbiedt, zal ons zeker tot val brengen.

Het eerste middel, dat wij derhalve moeten in het werk leggen om zalig te worden, is de vlugt van alle gelegenheid tot zouden, en van alle gevaarlijke gezelschappen. Bovendien moeten wij ons geweld aandoen, en alle menschelijk opzigt verachten. Al wie zich geen geweld aandoet, gaat verloren. Het is waar, wij mogen niet op onze eigene krachten, maar alleen op den bijstand Gods ons betrouwen stellen; doch God wil dat wij ons best doen en ons geweld aandoen om den hemel te winnen. „ De geweldigen nemen hem in. quot; (Matth. 11.)

TWEEDE MIDDEL OM ZA.L1G TE WORDEN.

Het overwegend of inwendig gebed.

Hij, die van dit middel geeu gebruik maakt, zal moeijelijk langen tijd in de genade Gods volharden. l)e heilige Geest zegt ons : „ Denk aan uwe uitersten, en in eeuwigheid zult gij niet zondigen.quot; Die dikwijls zijne uitersten, dat is de dood, het oordeel, de eeuwigheid der hel en des hemels betracht, valt niet in de zonde. Doch daar men deze waarheden niet met de oogcn dei

-ocr page 12-

VIII AANLEIDING

ligchaams ziet, maar alleen met de oogen des geloofs, zoo verdwijnen zij uit de gedachten, indien men ze niet overweegt;en als de zinnelijkheid ons dan aanlokt, worden wij gemakkelijk overwonnen, zoo wij de eeuwige waarheden niet voor oogen hebben. Daarom is het dat zoo velen zich aan de schrikkelijke zonden overgeven, en verloren gaan. — Alle Christenen gelooven aan den dood. aan het oordeel; maar vermits zij er weinig aan denken, leven zij in de zonde en verre van God. - Zonder het overwegend gebed, blijft het verstand zonder licht, en men wandelt in de duisternis; en wie in het donker gaat, kan de gevaren die hem dreigen , niet meer erkennen; hij kan er geen middel tegen in het werk leggen : hij bidt God niet meer om bijstand, en gaat verloren. Daarom zegt ook de kardinaal Bel-larminus : dat het een Christen, die de eeuwige waarheden niet overweegt, bijna onmogelijk is in de genade Gods te volharden.

Hij integendeel, die iederen dag eene overweging doet, zal moeijelijk in de zonde vallen ; en zoo hem dit ongeluk overkwam, zou hij, indien hij terstond bidt, ook terstond tot God weder-keeren. Maak dan het voornemen van dagelijks des morgens, zoo het mogelijk is, een half uur te mediteeren. Lees ook dikwijls de inleiding tot het overwegend gebed, (bladz, 205.) Het is verders genoeg, zoo gij gedurende den tijd van overweging de eene of andere meditatie (waarvoor gij de in dit boek voorgestelde kunt kiezen) leest, en van tijd tot tijd eenige akten verwekt of een kort gebed doet. Ik bid u, om de liefde Gods, deze wijze van dagelijks te mediteeren niet gansch te verlaten, hoe vele moeite zij u ook koste; zoo gij mijnen raad volgt, zult gij zeker zalig worden. — Het is ook zeer nuttig dat men dagelijks ook een half uur of ten minste een kwartier-uurs ceno geestelijke lezing doet, in een boek waarin het leven eens Heiligen verhaald wordt, of dat over de christelijke deugden handelt. Voor hoe velen is dc lezing van een goed boek de oorzaak hunner bekeering en hunner heiligmaking geworden; zoo als b. v. van den H. Wilhelmus Colombino, van den H. Ignatius en van zoo vele anderen.

-ocr page 13-

TOT EÜN CHRISTELIJK LEVEN.

DERDE MIDDEL OM ZALIG TE WORDEN.

Het dikmalig gebruik der Sakramenten.

Men moet ook dikwijls biecliten en commnniceereu. De heilige Bieclit reinigt ons hart, en bekomt ons niet alleen de vergiffenis onzer zonden, maar ook grootere hulp om de bekoringen te wederstaan. Verkies u dan eenen zielbestisr-der.bij wiengij u altijd biecht, en dien gij in alle gewigtige omstandigheden moet raadplegen, en in alles gehoorzamen, bijzonderlijk als gij gewetensangsten hebt. Die den biechtvader gehoorzaamt, moet niet vreezen dat hij zich zal bedriegen. „ Die n hoort, hoort mij.quot; De stem des biechtvaders is de stem van God.

De heilige Commnnie wordt een hemelseh brood genoemd; want gelijk het aardsche brood het leven des ligehaams onderhoudt, zoo onderhoudt ook de heilige Communie het leven der ziel. „ Zoo gij het vleesch van den Zoon des menschen niet eet, — zult gij het leven in u niet hebben.quot; Die integendeel dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. Daarom noemt ook de kerkvergadering van Trenthe de heilige Communie ; , een middel dat ons van dagelijksche zouden reinigt, en van de doodzonde bewaart.quot; Maak dan derhalve het vast besluit, van ten minste alle acht dagen te com-mnniceeren, en van dit niet om tijdelijke bezigheden achter te laten. — Daar is geene gewigtigere zaak, dan de eeuwige zaligheid. Hoe meer gij met tijdelijke behoeften overladen zijt, zoo veel te meer bekoringen tot zonde hebt gij te onderstaan , en diensvolgeus zoo veel grootereu bijstand hebt gij van noode. — Om deze heilige Sakramenten goed te gebruiken, bedien u van de biechtgebcden, (bladz. 47.) alsook van de oefeningen voor en na de heilige Communie, (bladz. 50 tot 04.) en dikwijls van de liefdezuchten, (bladz. 05.)

IX

-ocr page 14-

AANLEIDING

VIERDE MIDDEL OM ZALIG TE WOEDEN.

Het hijwonen der heilige Mis.

Gij moet, zoo mogelijk, lederen morgen de heilige Mis ; liooreu. Als wij de heilige Mis bijwonen, bewijzen wij God meer eer, dan al de Engelen en Heiligen in den hemel. Deze ■zijn maar enkele schepselen, en kunnen Hem maar als zoo- lt; danige eeren : maar in de heilige Mis oiferen wij aan God § Jesus Christus op, die Hem eene oneindige eer bewijst.

Maak dikwijls gebruik van de onderrigting om de heilige lt; Mis bij te wonen; (bladz. 27.) alsdan zult gij er eenen grooten zegen uit trekken,

VIJFDE MIDDEL OM ZALIG TE WORDEN.

Da hczoclciny van het allerheiligste Sakrament den Altaars en der zaligste Maagd Maria.

Bid, zoo liet mogelijk is, dagelijks eene van de Bezoeken van het allerheiligste Sakrament (bladz. 103 tot 177), in J eene kerk of te huis, en verrigt een van de gebeden tot j Maria (bladz. 105 tot 179), voor een harer beelden. Jesus Christus is in iedere kerk op het altaar tegenwoordig, om j aan allen die hem bezoeken genaden uit te deelen. Daarom 1 bekomen ook diegenen, die deze schoone oefeningen van i godsvrucht volgens gewoonte verrigten, ontallijke weldaden ran God. — De genaden, om welke gij Jesus en Maria in deze Bezoekingen gansch bijzonderlijk moet bidden, zijn : de liefde ot God, en de volharding in de genade tot den dood toe.

ZESDE MIDDEL OM ZALIG TE WOEDEN.

Het (jched.

Het zesde middel, waarvan ik u het gebruik vooral aanbeveel, is het heilig gebed. Het is zeker dat wij zonder het gebed niets voor de zaligheid onzer ziel kunnen doen. God verzekert ons , dat Hij alleen de genaden geeft aan diegenen, die

X

-ocr page 15-

TOT EEN CHRISTELIJK LEVEN. XI

Hem daarom bidden : bidt en u z«l gegeven worden.quot; Wie derhalve niet bidt, zegt de H. Theresia , ontvangt niets. Daarom is liet de algemeens leer der Kerkf dat zonder het \' Gebed, het onmogelijk is in .de genade Gods te volharden en 2alig te worden. Wie integendeel bidt, kan vaatelijk daarop rtaat maken , dat God hem zal bijstaan, want sijn woord kan ) ons niet bedriegen, en hij heeft ons dit maar al te dikmaals ; ;n het Evangelie herhaald : al wat gij in het gebed begeert, !;■ gelooft dat gij het zult bekomen, en het zal n gegeven wor-| den. (1) God geeft alles waarvoor wij hem in den naam van I Jesus Christus bidden. Willen wij dan zalig worden, zoo moe-\'j ten wij Hem met ootmoedigheid, met betrouwen en met volharding bidden. Daarom is het inwendig gebed zoo noodzakelijk, ] omdat wij in hetzelve aan onze verpligting denken va-n te bidden, ; ?n omdat wij anders het gebed vergeten en derhalve verloren ■ zouden gaan. De H. Theresia zeide ; dat hare wenseh van alle ■menscben zalig te zien, zoo groot was, dal zij op eenen berg J sou hebben willen klimmen, om van daar allen toe te roepen , bidt, bidt! De oudvaders spraken eens lang daarover : welk : wel het beste middel was om zalig te worden? en zij kwamen ten laatste overeen, dat het zekerste middel ter zaligheid bestaat, in gedurig deze woorden van David to herbalen : , God, kom tot mijne hulp! Heer, haast U om mij te helpen!quot;

Gij kunt de voordeeligste gebeden vinden . (blad?.. 12 tot 26.)

Vooral moeten wij God om zijne liefde, en om de genade van f rolharding bidden ; doch laat ons toch geenszins nalaten de ; sllerheiligste Maagd Maria aan tc roepen , opdat zij door hare Toorspraak ons die genade bekome. Maria wordt eene uitdeel-I «ter der goddelijke genaden genoemd; zoo wij baar daarom bidden, bekomt zij ons die zekerlijk bij God. Daarom roept ons de heilige Bernardus toe: »laat ons de genade zoeken , maar laat ons ze door Maria zoeken.quot; Zij bekomt al wat zij van God verlangt, want Hij kan haar niets weigeren.

(1) „ Voorwaar, voormaar, ik zeg hef u : al Kat ff ij den Vader in mijnen naam tnli vragen, zal Hij u gevenquot;

-ocr page 16-

GEBEDEN

DIE MEN GEDURENDE DEN DAG VERRIGT.

MORGENGEBEDEN.

Laat ons, zoo haast wij opstaan, het teeken des heiligen Krnises maken en zeggen :

Mijn God! ik aanbid U, ik bemin U uit geheel mijii hart.

Ik dank U voor al de weldaden , die Gij mij bewezen hebt, en bijzonderlijk dat Gij mij dezen nacht zoo genadiglijk bewaard hebt.

Alles wat ik van daag doen of lijden zal, offer ik U op : ik vereenig al mijne werken en al mijn Ijjden met het lijden van Jems en Maria, en ik maak de intentie van de aflaten, aan welke ik kan deelachtig worden, te willen winnen.

Ik neem voor de zonde te vlugten.

Hier moeten wij ons voornemen maken, aangaande de zonde in welke wij het meeste vallen.

En ik bid U, om de liefde van Jesus, mij de genade van volharding te verleenen. Ik neem byzonderlijk voor, mij in allen tegenspoed aan uwen heiligen wil te onderwerpen , en U te zeggen : Heer! uw wil geschiede.

ó Mijn Jesus! draag mij van daag in uwe handen. Allerheiligste Maagd Maria! laat mij eene schuilplaats onder uwen mantel vinden. En Gij, hemelsche ^ader! help mij om de liefde van Jesus en Maria. Mijn bewaarengel, mijne heilige Patronen! staat mij bij.

Een Onze Vader en Wees gegroet Maria, en het Geloof, alsook driemaal Wees gegroet, allerzuiverste Maagd Maria.

-ocr page 17-

GEBEDEN GEDURENDE DES DAG. 13

_ Her wij beginnen te arbeiden.

Heer! ik offer U de moeite op, die ik nu zal hebben.

Voor het eten.

Mijn God! zegen mij, zegen deze spijs, opdat ik bij het eten geeue zonde begaan moge, en opdat alles tot uwe eer zij.

Na het eten.

Ik dank U, o Heer, dat Gij mij, die uw vijand geweest ben, goed gedaan hebt.

Als de klok slaat.

Mijn Jesus! ik bemin U; laat niet toe dat ik ü nog ooit beieedige, dat ik mij nog ooit van | Ü scheide.

Alzoo hebt Gij gewild, o Heer! dat uw wil geschiede.

Zooluuirit wij eeue bekoriug des vijauds bespeuren, moeten wy dikwijls deze woorden Jesvs! en Maria!— \\m\\m\\m.

Als wij bemerken, dat wij eeue zonde begaan hebben. 01 ook wanneer \'.vn daaraan twijfelen, moeten wij terstond

HitrnPTiAn • ^

Hitroepen i

Het is mij leed, o mijn God, dat ik U, de oneindige goedheid, vergramd heb; ik wil dit nooit meer doen.

En indien het eeue doodzonde ware, zoo moeten wii die tauitonds biechten.

I

-ocr page 18-

GEBÉDEN

11 H II H II H ü

die wij dagelijks kunnen verrigteu, om de genaden die tot de zaligheid noodig zijn te verkrijgen.

Oebed tot Jesun Christus, om zijne heilige liefde.

o Mijn gekruiste Jesus! ik beken dat Gij waarlijk de Zoon Gods en mijn Verlosser zijt. Ik aanbid U, en ik dank U dat Gij voor mij hebt willen sterven. Zie, niets berouwt mij meer, dan dat ik U bcleedigd heb, en ik begeer niet anders dau uwe liefde. Gij hebt beloofd van te verhooren al wie U aanroept: ik bid U dan, om de verdiensten van uw bitter lijden, geef mij uwe liefde; trek mijn hart tot Umaak dat ik van nu af U uit al mijne krachten beminne; dat ik niets dan U beminne, om U eensin den hemel, gedurende de geheele eeuwigheid te kunnen beminnen.

Gebed om volharding tot het einde toe.

Mijn Heer en mijn God! ik dank U dat Gij mij g\'eschapen, door Jesus Christus verlost, christen laten worden, en tot het waar geloof geroepen hebt: dat Gij mijne bekeering, na zoo vele zonden begaan te. hebben, afgewacht hebt. O oneindige Goedheid! ik bemin L\' bovenal, het is mij uit ganscher harte leed U beleedigd te hebben. Ik hoop dat Gij mij mijne zonden reeds vergeven hebt; maar zie, ik ben in gevaar U nog op nieuiv te beleedigen. Ik bid U dan , om de liefde van Jesus, mij de volharding in uwe genade tot den dood toe te verleenen. Gij weet zeer wel hoe zwak ik ben; sta mij bij, en laat niet toe dat ik mij nog ooit van U seheide; ik wil liever sterven, dan uwe genade nog te verliezen.

] 4

-ocr page 19-

gedurende den dag.

Gehed om het hetrouwen op de verdienden van Je.ms Christus, en op de voorspraak van Maria te bekomen.

o Henielsche Vader! ik bedank U uit ganscher harte, voor mij en voor alle niensclien, dat Gij uit liefde tot ods, uwen goddelijken Zoon hebt willen op de aarde zenden, laten mensch worden en sterven, om ons zalig te maken. Ik dank U daarvoor, en om U een bewijsmijnerdankbaarheid te geven, wensch ik U zoo zeer te beminnen, I als eene zoo groote genade verdient.

Jesus heeft de straf, die wij verdiend hebben, zelf onderstaan, en Hij heeft aan uwe goddelijke regt-vaardigheid voldaan : en daarom vergeeft Gij ons, om zijne verdiensten, onze zonden; om Jesus verdiensten neemt Gij ons, arme zondaars, die niet dau straf en schande verdienen, weder genadig tot uwe kinderen aan; om de verdiensten van J Jesus wilt Gij datallemenseheneensmet U in den j hemel heersehen; om de verdiensten van Jesus hebt Gij U verpligt alle genaden en weldaden, die men U in zijnen naam zal vragen, toe te staan.

Ik dank U, o oneindige goedheid, dat Gij, na ons Jesus tot Verlosser gegeven te hebben, om ons betrouwen nog te vermeerderen, ons ook Maria, uwe lieve Dochter, tot voorspreekster ge-gegeven hebt; opdat zij, die vol barmhartigheid is , zonder ophoudenalle zondaars, die tot haar hunne toevlugt nemen, door hare voorspraak zoude helpen; ik dank U, omdat Gij gewild hebt dat hare voorspraak zoo magtig bij U ware, dat het U onmogelijk is, baar de kleinste genade om welke zy U bidt, te weigeren. Het is dan uw heiligste wil, dat wij een volkomen betrouwen inde verdiensten van Jesus en in de voorspraak van Maria hebben.

16

-ocr page 20-

16 GEBEDEN

maar dit betrouwen is eene genade, eneenegroote geuade, die Gij alleenlijk dengenen toestaat,dien Gij wilt zalig maken. Om de verdiensten van Jesus en Maria,geef mij, o mijn God , dit betrouwen op het Bloed van Jesus, en op de voorspraak van Maria; ik bid U daarom, door de verdiensten van Jesus en Maria.

Gedurende den day.

Ik keer mij totU, o mijn allerminzaamste Verlosser! Gij hebt voor mij, misdadige, om mij dit betrouwen te kunnen inboezemen, aan het kruis willen sterven : maak dan dat ik de allergrootste hoop en een waar betrouwen in de verdiensten, die Gij door uw lijden vergaderd hebt, verkrijge.

Eu gij, o mijne Moeder Maria, gij die na Jesus Christus myne hoop zijt; verwerf mij een vast betrouwen op de verdiensten van uwen Zoon , eu op uwe krachtige voorspraak, die bij God alles vermag. O geliefde Jesus! o zoete Moeder Maria! ik betrouw op u, aan u geef ik mijne ziel over; gij hebt mij zoo zeer bemind; heb medelijden met mij, maak mij zalig.

Gehedj om de genade van volharding in het gebed.

Ik hoop, o mijn God, dat ik door uwe barmhartigheid reeds in staat van genade beu; ik hoop dat Gij mij alles, waardoor ik U beleedigd had, vergeven hebt. Ik bedank U daarvoor uit geheel mijn hart, en ik hoop U gedurende de gansche eeuwigheid te dauken. Ik erken dat ik alleenlijk daarom zoo dikwijls in de zonde terug gevallen ben, omdat ik verwaarloosd heb in de bekoringen mijne toevlugt tot U te nemen en U de genade van volharding te vragen. Ik neem vastelijk voor in het vervolg altijd tot U mijne toevlugt te nemen : bijzonderlijk wanneer ik meest in gevaar ben, U op

-ocr page 21-

GEDURENDE DEN DAG. 17

uieuw te beleedigen. Ik neem voor, zonder op-houdon tot uwe barmhartigheid te vlugten en dikwijls de heilige namen van Jcsus en Maria aan

te roepen, omdat ik vast overtuigd ben, dat Gij mij alsdan de noodige kracht om mijne vijandeü te wederstaan niet zult weigeren. Ik beloof U dit mijn voornemen uit te voeren; maar o mijn God ! wat helpen al mijne beloften, zoo Gij mij door uwe genade niet helpt ze ten uitvoer brengen, zoo Gij mij niet bijstaat, om mij in het gevaar tot ü te wenden. Hemelsche Vader! om de\'liefde van Jesus, help mij, en sta niet toe dat ik in de bekoringen op nieuw nalate te bidden. Ik ben vast overtuigd, dat ?oo dikwijls ik tot ü mijne toevlugt neme. Gij mij zeker zult bijstaan; maar ik vrees dat ik nog venvaarloozen zal mij U aan te bevelen, en dat ik om deze nalatigheid den kostbaren schat uwer genade verliezen en my in het verderf storten zal.

Geef mij, om de verdiensten van Jesus, de gaaf des gebeds:geef mij die in zoo hoogen graad, dat ik met ijver en zonder ophouden bidde. Ik weet wel, o lieve Moeder Maria, dat iedermaal als ik mij tot u gekeerd hebt, gij mij de noodige hulp gaaft om God niet moer te beleedigen.

Daarom keer ik mij nu tot u, o Maria, opdat gij my nog eene grootere genade bekomet, namelijk ; in allen nood uwen goddelijken Zoon en u om bijstand aan te roepen. Gij bekomt van God alles wat gij üera vraagt; bekom mij dan, om de liefde die gij Jesus toedraagt, de genade om altijd te bidden, en tot mijnen dood toe in het gebed te volharden.

Plegtige verklaring voor het doodsuur.

Mijn God! dewijl mijn dood zeker is, en daar

2

-ocr page 22-

18 GEBEDEN

ik niet weet wanneer hij mij zal treffen, wil ik er mij van uu af op voorbereiden. Ik verklaar dan, dat ik alles geloof wat de heilige Kerk gelooft, en bijzonderlijk de geheimenis der allerheiligste Drievuldigheid, de Mensehwording en den \'dood van Jesus Christus, den hemel en de hel : dewijl Gij, die de waarheid zelve zijt, al deze waarheden geopenbaard hebt. — Ik heb duizendmaal de hel verdiend; evenwel verwacht ik van uwe oneindige goedheid, dat Gij mij, om de verdiensten van Jesus, de vergiffenis mijner zonden, de genade van volharding en de eeuwige zaligheid in den hemel zult geven.

ïk verklaar dat ik U bovenal bemin, omdat Gij de oneindige goedheid zijt, en om de liefde die ik U toedraag, berouwen mij bovenal de beleodigin-gen die ik U heb aangedaan, en neem voor liever te sterven, dan U nog te vergrammen. Ik bid ü, neem mij liever uit deze wereld weg, clan toe te laten dat ik U nog op nieuw door mijne zonden verlieze. Ik dank ü,o mijn Jesus, voor al de pijnen die Gij uitliefde voor mij onderstaan hebt; ik dank U voor al de barmhartigheden, welke Gij mij die U zoo dikwijls belecdigde, bewezen hebt.

Ik verheug mij, mijn geliefde Zaligmaker, dat Gij ten hoogste gelukkig zijt, en dat zoovele heilige zielen, in den hemel en op de aarde, ü beminnen. Ik wensoh dat alie mensehen U kennen en beminnen. Ik verklaar dat ik uit liefde tot U, o mijn Jesus, aan allen die mij ooit beleedigd hebben, vergeve, en ik bid U hun goed te doen. Ik verklaar dat ik gedurende mijn leven en voor mijnen dood de heilige Sakramenten wil outvan-gen, en maak de intentie nu de ontslaging mijner zonden te ontvangen , ingeval ik in het uur mijns doods niet bekwaam ware die te vragen; ik

-ocr page 23-

GEDURENDE DEN DAG. 19

aeem den dood, en al de smarten die hem zullen versezellen, bereidwillig aan, en vereenig die met de smarten en den dood van Jesus Christus op het kruis.

Ik neem, o mijn God, aüe tegenspoed en lijden, die Gij mij voor mijnen dood zuit toezenden, gewillig aan. Doe met mij en met al wat mij toebehoort, al wat Gij wilt: geef mij uwe liefde en heilige volharding, ik verlang niets anders. Lieve Moeder Maria! sta mij bij, vooral in mijnen doodstrijd, en help mij nu, opdat ik in den staat van genade volharde. Gij zijt mijne hoop, in uwe armen wil ik leven en sterven. Heilige Josef! heilige Aartsengel Michaël! mijn heilige Bewaarengel! helpt mij altijd, maar bijzonderlijk in het uur van mijnen dood. En Gij, mijn allerliefste Jesus! Gij die om mij eanen gelukzaligen dood te verschaffen eenen zoo bitteven dood hebt willen onderstaan , verlaat mij niet in mijnen iaatsten stond; van nu af hecht mij naauw aan U, om in uwe armen te kunnen sterven. Ik verdien de hel, maar ik geef mij geheelaan uwe barmhartigheid over. Door uw bloed hoop ik in uwe liefde te sterven , en als ik voor iiwen regterstoel zal verschijnen, uwen zegen te ontvangen. Ik geef myne ziel over in uwe gezegende handen, die Gij, om mij zalig te raaien, met nagels liet doorboren. Ik hoop do straf der hel te ontgaan. „ Op U, o Heer, Jieh ik gehoopt ; in eeuwigheid zal ik niet heschau.md worden. quot; Sta mij altijd bij, maar bijzonder in het \\uir des doods. Maak dat ik vol liefde tot U mijnen geest geve, dat mijne laatste ademhaling eene akte van liefde zij, die mij van de aarde in den hemel voere, om U aldaar de gansche eeuwigheid door te kunnen beminnen. Jesus, Maria, Josef! staat mij bfl in het uur des doods. Jesus, Ma-

-ocr page 24-

20 GEBEDEN

ria, Josef! ik geef mij aan U; staat mij bij in

dat schrikkelijk oogenblik !

Gebed tot dun gekruisten Zaligmaker, en tot de

hedruMe Moeder Gods, om eenen zaligen dood.

MijnHeer JesusCliristus! om de smarten die Gij aan het kruis gel eden hebt, toen uwe heilige zielzich van uw ligchaam scheidde, heb medelijden met mijne zondige ziel, als deze eens mijn ellendig ligchaam zal verlaten en de eeuwigheid intreden.

En gij, o Maria! om de smarten die gij op den Calvarieberg gevoeld hebt, toen gij Jesus aan het kruis zaagt sterven ; verkrijg mij eenen gelukzaligen dood, opdat ik, na Jesus eu u op de aarde bemind te hebben, u eeuwig in den hemel moge beminnen.

Schietgebeden en liefdezuchten, waarvan men er eenige dikmaals door den dag kan herhalen.

ö God! wie weet welk mijn lot zal zijn? ik zal voor eeuwig gelukkig of voor eeuwig ongelukkig zijn.

Wat helpt mij alles in de wereld , zonderGod? dat ik alles verlieze, zoo ik God maarniet verlieze!

Ik bemin ü, mijn Jesus, die voor mij gestorven zijt.

Ware ik liever gestorven, dan U ooit belee-digd te hebben!

Ik wil liever sterven, dan God vergrammen.

Jesus eu Maria! Gij zijt mijne hoop.

Mijn God! om de liefde van Jesus , sta mij bij.

Mijn Jesus! Gij zijt mij genoeg.

Laat niet toe, dat ik mij nog van U scheide!

Geef my uwe liefde, en doe dan met mij wat Gij wilt!

-ocr page 25-

GEDURENDE DEN DAG. ïl

Wat kan ik nog nevens Ubeminnen, oniijn God!

Eeuwige Vader! om de liefde van Jesus, sta mij bij.

Ik geloof in U, ik hoop op U, ik bemin U.

Hier ben ik, o Heer! doe met mij volgens uw welbehagen

Wanneer zal ik geheel aan U zijn, o mijn God!

Wanneer zal ik zoo gelukkig zijn, te kunnen zeggen : mijn God ! ik kan U niet meer verliezen.

Maria, mijne hoop! heb medelijden met mij.

Moeder Gods ! bid Jesus voor mij.

Wie ben ik, o Heer, dat Gij van mij wilt bemind worden ?

Mijn God! U alleen wil ik, en niets anders.

Alles wat Gij wilt, en alleenlijk wat Gij wilt, wil ik ook.

Konde ik mij geheel voor U slagtofferen, die U ganseh voor mij geslagtofferd hebt!

Anderen was ik dankbaar; U alleen, o mijn God, was ik ondankbaar !

Ik heb U dikwyls genoeg beleedigd; ik wil U niet meer beleedigen.

[ndien ik in zonden gestorven ware, zoo kon-de ik U niet meer beminnen.

Laat mij eerder sterven, danU nogtebeleedigen.

Gij hebt mq gewacht, opdat ik U beminne ; welaan dan, ik wil U beminnen.

Ik wyd U al de dagen mijns levens toe, die mij nog overblijven.

ó Mijn Jesus ! trek mij gansch tot U.

Gij wilt mij niet verlaten, zoo wil ik U dan ook niet verlaten.

Ik hoop, o God mijner ziel, dat wij altijd elkander zullen beminnen.

Maak dat ik, eer ik sterf, gansch aan U zij , o Jesiis !

-ocr page 26-

GEBEDEN

Maak dat ik eens in U eenea gemidigen reg-ter vinde.

Gij verdient maar al te zaer mijne liefde; ik bemin U , ik bemin U.

Neem de liefde van eeoen zondaar aan, die U maar al te dikmaals beleedigd heeft.

Gij hebt U geheel aan mij gegeven : ik schenk mij geheel aan U.

Ik wil U in deze wereld waarlijk beminnen, om ü ook in de andere wereld te kunnen beminnen.

Doe mij kennen, hoe groot uwe goedheid is, opdat ik U opregt beminne.

(Jij bemint die ü bemint; ik bemin LT, bemin mij dan ook.

Geef mij de liefde, die Gij van mij verlangt.

Ik verheug mij, dat Gij oneindig gelukkig zijt.

Hadde ik U toch altijd bemind , en ware ik toch gestorven eer ik ü beleedigd had !

Maak dat ik alle moeijelijkheden ovenviune, om U te behagen.

Ik geef U mijnen rt\'il over, handel mot mij volgens uw welbehagen.

Mijne vreugde zal voortaan zijn U te behagen , oneindige goedheid.

Eeuwige God! ik hoop U in eeuwigheid te beminnen.

Gij zijt almagtig, maak mij heilig.

Toen ik vanU vlugtte, zocht Gij mij; Gij zult mij dan niet van U wegjagen, nu, dat ik Ü zoek.

Ik dank U dat Gij mij nog tijd verleend hebt om U te beminnen; ik dank ü, ik bemin U.

Van nu af wil ik mij gansch aan ü schenken.

Straf mij, zoo als Gij wilt, maar beroof mij niet van het geluk U te beminnen.

Uit al mijne krachten wil ik U beminnen, o mijn God!

23

-ocr page 27-

GEDURENDE DES DAG. 23

Alie moeite, alle verachting wil ik gaarue ! verdragen, als ik U maar beminnen kan.

Ik wenseh te sterven voor U, die voor mij gestorven zijt.

Ik wenseh dat allen U beminnen, gelijk Gij het verdient.

Ik wil gaarne alles doen, waardoor ik geloof ü te kunnen behagen.

Uw welgevallen is mij liever dan al de vreugden dezer wereld.

O wil van mijnen God! Gij zijt mijne liefde.

O Maria! trek mij geheel tot God.

O mijne Moeder Maria! maak dat ik altijd tot u mijne toevhigt neme.

Gij moet mü heilig maken, ik hoop dit van n.

AVONDGEBED.

Eer wij slapen gaan, moeten wij ons geweten onderzoeken. A\\ij moeten vooreerst God bedanken voor alle weldaden, die Hij ons bewezen heeft, en daarna al onze werken, die wij door den dag verrigt hebben, al onze gedachten en woorden in ons geheugen terng roepen, ons over alle kwaad dat wij begaan hebben berouwen, en de volgende akten verwekken.

AKTE VAN GELOOF. \'

Mijn God! Gij zijt de onfeilbare waarheid; ik geioof alles wat de heilige Kerk mij beveelt te ge-looven, omdat Gij het veropenbaard hebt. Ik geloof dat Gij mijn God zijt, de Schepper van hemel en aarde; dat Gij de regtvaardigen in den liemel loont, eu de boozen eeuwig in de hel straft. Ik geloof, dat Gij ééa in Wezen en drievuldig in Personen zijt: de Vader, de Zoon , en de heilige Geest. Ik geloof de Menschwording en den dood van Jesus Christus ; ik geloof eindelijk al wat de heilige Kerk gelooft; ik dank U , dat Gij mij tot dit heilig Geloof geroepen hebt, en ik verklaar in dit heilig Geloof te willen leven en sterven.

-ocr page 28-

34 GEBEDEN GEDURENDE DEN DAG.

AKTE VAN HOOP.

Mijn God! ik hoop vol vertrouwen op de vervulling uwer beloften, dewijl Gij magtift, getrouw en barmhartig zijt; ik hoop, door de verdiensten van Jesus, de vergiffenis mijner zonden, de volharding tot het einde, en de eeuwige zaligheid.

AKTE VAN LIEFDÉ EN BEROUW.

ó Mijn God! ik bemin Ü uit geheel mijn hart au bovenal, omdat Gij de oneindige goedheid en eene oneindige liefde waardig zijt; ik bemin ook mijne naasten uit liefde tot IJ. Mijne zonden berouwen mij uit geheel mijn hart, omdat ikU, o oneindige goedheid, daardoor beleedigd heb; zij smarten mij meer dan alle ander kwaad. Met uwe genade, om welke ik U nu en voor altijd bid, neem ik vastelijk voor, liever te sterven, dan TJ nog eens te beleedigen.

Ik neem ook voor, de heilige Sakramenten in mijn leven en aaa mijnen dood te ontvangen.

(De Paus Benetlictns XIV heeft zeven jaren aflaat verleend aan die deze akten verwekken, en men kan dan nog in \'t begin der maand, indien men biecht en communiceert, eenen vollen aflaat winnen.)

Om te sluiten kan men de Litanie van de allerheiligste Maagd Maria, den Rozenkrans en het volgende bidden.

Mijn God! ik dank U dat Gij mij heden bewaard hebt; en ik bid U mij nog dezen nacht te behoeden en mij van alle zonden te bewaren. Ik wil mij nu ter rust leggen om ü te behagen, en ik maak het voornemen, U door iedere ademhaling te loven, te beminnen en te danken, gelijk de heiligen in den hemel doen. Mijne Moeder Maria! zegen mij, en bewaar mij onder uwen mantel. Mijne heilige Patronen! bidt voor mij.

i iin quot;

i vlt;

-ocr page 29-

GEBEDEN ONDER DE H. MIS.

Onderrigt om de H. Mis bij te wonen.

Om de heilige Mis met voordeel te liooren, moet men vereenigd met den priester deze heilige offerande opdragen, | on de vier eindens voor welke zij ingesteld is, voor oogen | hebben. Wij moeten derhalve :

Ten eerste,God de oneindelijke eer die Hem toekomt, daar-i door bewijzen, met zijne heerschappij over alles te erkennen.

Ten tweede, moeten wij, door liet opdragen der heilige Mis, | aan de goddelijke regtvaardigheid voor onze zonden voldoen.

Ten derde, moeten wij God daardoor voor zijne aan ons bewezene weldaden danken.

Ten vierde, moeten wij door dit heilig Sacrificie Gods bijstand en genade atsmeeken.

Wij mogen niet vergeten, als wij de heilige Mis bijwonen , dat wij aan het ambt des priesters deelnemen; dewijl hij de Mis in onzen naam opdraagt, en ons vermaant zamen met hem God te bidden, dat Hij zijne en onze offerande wille aannemen. Daarom moeten wij ons inderdaad met hem vereenigen, en gezamenlijk de heilige Mis opofferen.

Om ons nu deze oefening gemakkelijk te maken, is het zeer voordeeligdeze wijze van de heilige Mis bij te wonen, te volgen.

Als in het begin der Mis, de priester zich voor het altaar verootmoedigt en den Confiteor bidt, moeten wij hetzelfde doen; een weinig ons geweten onderzoeken, trachten eene akte van waar leedwezen te verwekken , God ootmoedig om de vergiffenis onzer zonden, om den bijstand des heiligen Geestes en der allerheiligste Maagd Maria bidden, opdat wij deze Mis met groote godsvrucht en eerbiedigheid bijwonen. Daarna moeten wij de vier deelen der heilige Mis betrachten, opdat wij mogen voldoen aan de vier genoemde yerpligtingen die wij God schuldig zijn, en om welke Jesus Christus deze heilige Offerande ingesteld heeft.

Vau het hi\'filn ihr il/V.v tot aten kat Evantjelle.

In het eerste deel, van het begin tot aan het Evangelie, moeten wij het voornemen maken onze eerste schuld aan God te betalen, te weten ; wij moeten Hem, aan wien wij eene oneindige eer en onuitsprekelijken lof schuldig zijn , eeren en prijzen, en ons, gedenkende aan onze nietigheid, voor God verootmoedigen. Herinneren wij ons dan , dat wij waarlijk voor de oogen van dien oneindelijken God niets

I

srvul- I trouw

-ocr page 30-

GEBEDEls\'

zijn; bekcnneu wij onze ellende, onze oninjigt, en stellen wij ons niet tevreden met dit alleen in ons hart te ffevoe-len, maar verootmoedigen wij ons ook uitwendig, en hidden wij God, dat wij deze heilige Mis met de betamelijke inwendige en uitwendige eerbiedigheid mogen hooren. Laat ons dan met aandacht hel volgends bidden.

Mijn God! ik aanbid U, en erken U als den Heer eu den Meester vaa mijn harfc. Ik beken, voorde gaasehe wereld, dat ik al wat ik bon eu bezit, alieeu aan uwe milde liand te danken heb. Maar aangezien die hoogste magt, die Gij over alles uitoefent, eene oneindige eerbiedigheid van ons vraagt, en mijne ellende en armoede zoo groot zijn, dat ik zelfs mijne pligten tot U niet vervullen kan, zoo offer ik IJ de vernederingen en eerbevvijzingen, welke Jesus Christus TJ op dit altaar opdraagt. Hetgene Jesus doet, wil ik ook doeu; met Hem vernietig ik mij voor uwe oneindelijke heerlijkheid; ik verheug mij waarlijk, dat, uw allerheiligste Zoon U in mijne plaats eene oneindige eer bewijst. Zoo als Jesus , aanbid ik U, en beken dat ik alle goederen alleen aan uwe oneindige barmhartigheid te danken hob.

Hier kan men het boek sluiten, en voortgaan met inwendige akten van ootmoedigheid te verwekken. Verheugen wij ons ook, dat wij God zoo oneindig vereerd zien, en laat ons meermaals het volgende gebed herhalen.

Het verheugt mij waarlijk, o mijn God, dat uwe oneindige Majesteit door deze heilige Offerande Koo onuitsprekelijk geëerd wordt; mijne vreugde is zoo groot, dat ik ze met geene woorden kan uitdrukken.

Wij moeten ons nogtans aan deze woorden niet houden , maar ingekeerd eu met God vereenigd, zeggen wij hem wat onze godsvrucht ous ingeeft: op deze wijze voldoen wij het beste aan den eersten pligt dien wij God schuldig zijn.

26

-ocr page 31-

OX DER DE H. MLS.

Van het Evangelie tol aan de Consecratie.

Onze tweede pligt jegens God, aan welke wij van liet Kvaugelie tot aan de Communie moeten voldoen, komt van de vele en groote zonden, waardoor wij (ie goddelijke regt-v:iardigheid beleedigd hebben. Om dan aan God te voldoen , moeten wij hem met een ootmoedig hart al/.oo bidden.

Ik, o mijn God, ik beu die verrader, die tromvelooze. die zoo dikwijls tegen U opgestaan ben; beschaamd, vol leedwezen en droefheid verzaak ik mijne ontelbare zonden, en ik offer U , opdat Gij ze mij mogt vergeven, de verdiensten van Jesns, uwen goddelijken Zoon op. Als Jesus zich op dit altaar opoffert, noemt Hij mijne schuld op zich, om aan U, in mijne plaats, te voldoen. Ik draag U alzoo de verdiensten en het bloed van dienselfden Jesus op, wiens godheid en menschheid, onder de gedaanten van brood en w^jn, op dit altaar nederdaalt, en die als slagtoffer zich op nieuw voor mij levert. Dewijl dan die goddelijke Jesus, uit liefde tot mij op dit altaar nedergedaald, mijn middelaar en mijn voorspreker zijn wil; dewijl zijn kostbaar bloed voor uwen strengen regterstoel vergifienis voor mij vraagt, zoo vereenig ik mijn gebed met het bloed dat Jesus uit liefde tot mij vergoten heeft; ik roep vol betrouwen uwe goddelijke barmhartigheid aan; ikbidU, uit liefde tot Jesus, vergeet en vergeef mij mijne groote en menigvuldige zonden. Het bloed van Jesus,... mijnbedroefd eu ootmoedig hart, roepen om barmhartigheid, o mijn God, God mijns harten! Zoo mijne tranen U niet terstond kunnen verzoenen, kunt Gij aan do zuchten en tranen van Jesus wederstaan? Zou de barmhartigheid van Jesus, die Hij op het kruis eu door het vergieten van zijn bloed tot verlossing van het gansch menschelijk geslacht bewezen

27

-ocr page 32-

aS GEBEDEN

heeft, zou zij uiet iu staat zijn om op dit altaar, mij de vergeving mijner zonden te bekomen r O, ik hoop vast dat Gij mij om dit aanbiddenswaardig bloed al mijne zonden, zelfs de schro-melijkste vergeven zult, en ik beloof U, dat ik tot mijnen laatstcu adem toe niet zal ophouden dezelve te beweeaen.

Hier sluit men weder het hoek, en men verwekt meerdere akten van een waar en opregt leedwezen, opdat de lief de Gods ons moge ontvlammen ; zonder woorden iiit te spreken, kunnen wij in het diepste van ons hart bidden :

O lief waardigste Jesus! geef aan mijne oogen de tranea van den H. Petrus, aan mijn hart het berouw van de heilige Magdalena, aan mijne ziel de droefheid van alle Heiligen , die , na groote zondaars geweest te zijn, ware boetvaar-digen geworden zijn : opdat ik, deze heilige Mis bijwonende, de vergeving van al mijne zonden moge bekomen.

Deze akte moet men dikwijls herhalen, en op deze wijze- j zullen wij, door de hulp van Jesus, rijkelijk onze zonden- j schuld aan God betalen.

ƒ/quot;nu de Consecratie, tot (wn de (\'ohtunoile.

Van de Consecratie tot de Nuttigiug, moeten wij voldoen aan onze derde verpligting die wij God schuldig zij n, om de ganscU bijzondere en ontelbare weldaden die Hij ons bewezen heeft. Wij offeren Hem alzoo tot dankbaarheid een geschenk van eene oneindige waarde, het ligchaam en bloed van Jesus Christus. Wij moeten alle Engelen en Heiligen verzoeken, dat zij God in onze plaats danken; tot dit einde kunnen wij zoo als volgt bidden :

6 Mijn God! Gij, die mij zoo teeder bemind hebt, ea die ik nooit zoo zeer als Gij het verdient zal beminnen: Gij ziet mij van weldaden overladen, weldaden die Gij mij op de aarde bewezen hebt, ea die kleia zijn in vergelijking met diegene , welkeGij mij indeeeuwigheid bereidt. Ik erken en

-ocr page 33-

a

ONDER DE H. MIS.

beken, dat de bewijzen uwer barmhartigheid jegens mij ontelbaar zijn, en dat Gij niet moede wordt mij genaden te geven. Ja, uwe barmhartigheid en weldaden zijn oneindig: maar ik ben ook bekwaam aan uwe strenge regtvaardigheid volkomen te voldoen : dit goddelijk Bloed, dit aanbiddenswaardig Ligehaam , deze reine, heilige, onbevlekte Hostie, die ik U door de hand des priesters tot bewijs mijner dankbaarheid opoffer, is meer dan genoeg om uwe genade te vergoeden; deze vergelding is meer dan genoeg voor de ga-yen met welke Gij mij overladen hebt. Dit geschenk, hetwelk eene oneindige waarde heeft, is grooter dan al wat ik tot vandaag toe van U ontvangen heb , dau al wat ik nog in het vervolg bekomen kan. O gij, Engelen des Heeren, gij gelukzalige inwoners des hemels! dankt God voor mg, en offert Hem voor zoovele genaden, niet alleen deze Mis op, maar al degenen die nu op de gansehe aarde gelezen worden, opdat zijn edelmoedig en liefdevol verlangen om mij met weldaden te overladen, volkomen beloond worde, en opdat ik Hem, voor al ds genaden, die Hij mij bewezen heeft, die Hij mij nog ieder oogenblik bewijst, en die Hij mij tot in de eeuwigheid bewijzen zal, volkomen moge voldoen.

God zal zulke bewijzen van dankbaarheid, en de opofTeringvau een zoo oneindig gesctienk zeker met behagen en liefde aannemen: maar om de godvruchtige gevoelens nog meer in ons op te wekken, en er grootere waarde aan te geven, moeten wij alle inwoners des hemels verzoeken, God in onze plaats te danken, en teeder uit gansch ons hart het volgende gebed zeggen:

Ik bid u allen, gij mijne Patronen, gij he-melsche Geesten! dankt de onuitsprekelijke goedheid Gods voor m^j; opdatikmij in het vervolg niet

39

-ocr page 34-

GOEDEN

aan de verfoeijelijksteotidankbaarheid jiigeus Hem schuldig make, opdat ik niet in de zonden sterve ; bid Hem, dat Hij mijnen goeden wil ontvange , en de regtzinnige gevoelens mijns harten aan-schomve; smeek hem dat Hij op de liefdevolle dankzeggingen, die Jesus Hem voor mij iu deze heilige offerande opdraagt, nederzie.

Van de Consecratie tot het einde der Mis.

Iu het vierde deel, vau de Communie des priesters tot het elude der Mis, moeten wij onze vierde schuld aan God betalen . en zijnen bijstand aanroepen. Zoo dikwijls wij niet met de daad commnnieeereu, kunnen wij het geestelijker wijze doen; en om dit waardig te doen , moeten wij, bedroefd om onze zonden. eene akte van waar en ootmoedig berouw verwekken: wij moeten ons geloof aan de wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in de lieiliKe Hostie op nieuw in ons opwekken. Daarna moeten wij eene vurige akte van liefde tot God en eene waarachtige begeerte verwekken, om ons met Jesus te-vereenigen, en Hem vervolgens bidden , geestelijkenvijze in ons hart te komen rusten; wij kunnen dit alles met liet volgende gebed doen.

6 Mijn God, voorwerp van al mijne verlangens! mijne ziel is bedroefd dat ik U zoo dikwijls be-leedigd, zoo dikwijls van mij verstoeten heb; U mijn eenigste, mijn opperste goed; U, de goedheid zelve, die oneindige goedheid, die alleen waardig zijt het voorwerp van al onze verlangens te zijn. Ik wenschte het leven verloren enü nooitbe-leedigd te hebben; maar nu heb ik vast besloten liever duizendmaal te sterven, dan U nog eens te vergrammen. Alierminnelijkste, alleraanbiddens-waardigste Jesus! ik geloof dat Gij op dit altaar waarachtig tegenwoordigzijtjja ik geloof vast, dat-de heilige Hostie, de heilige Kelk waarlijk uw allerreinste Ligohaam, uw kostbaar Bloed inhouden. Gij zijt de allerteederste aller vaders : daarom bemin ik U boven al. Kom, o mijn Jesus! kom in mijn arm hart, kom en verzadig al mijne ver-

30

-ocr page 35-

OiSDEK BE 11. MIS.

langens; komen heilig mijne ziel; kom mijn allerzoetste Jesus! baastU mijn hart in bezit te nemen.

Laat ons liier een oogenblik stil blijven, en om onze godvruchtigheid te vergrooten, stellen wij ous voor, dat de allerheiligste Maagd Maria, of wel onze Bewaarengel, of onze heilige Patroon, ons de heilige Hostie aanbiedt. Na daarop Jesus volle liefde in ons hart ontvangen te hebben, zullen wij meermaals de volgende woorden innig herhalen:

ó Mijn teedere Jesus! ik bemin U , ik bemin U, ja ik bemin U; Gij zijt mijne eenigste hoop , Gij wilt mij zalig maken; o zoo laat dan toch niet toe, dat ik het ongeluk hebbe mij nog van TJ te verwijderen.

Na deze geestelijke Communie, mogen wij niet vergeten, dat God zeifin ons hart tegenwoordig is : wekken wij ons dan op, en laat ons Hem vol betrouwen bidden, niet om kleine en geringe dingen , neen, maar laat ons Hem om de grootste genaden bidden; want als wij aan den eeuwigen Vader zijnen god-delijken Zoon opofferen, dragen wij Hem het grootste geschenk op dat Hij ontvangen kan. Laat ons dan ootmoedig bidden :

Ik erken, o mijn God, dat ik onwaardig ben uwe weldaden te ontvangen. Ik beken voorU mijne ellende, en ik weet dat, om mijne vele en groote zonden, ik in het geheel niet verdien van U verhoord te worden. Maar zoude het mogelijk zijn dat Gij het gebed van Jesus, dat hij op dit altaar doet, alwaar Hij zijn leven en zijn bloed opoffert, onverhoord liet? O God mijns harten! aanzie genadig het gebed van Hem die zich voor mij tot U keert, en om des Heeren Jesus wille, geef mij alle genaden die mij noodzakelijk zijn om zalig te worden. Jesus boezemt mij het betrouwen in, U om de vergeving van al mijne zonden, om uwe heilige liefde, om de onschatbare genade der volharding in uwe liefde en in uwe dienst, te vragen. Daar ik nu al mijn betrouwen op den bijstand van Jesus stel, zoo bid ik U, o mijn God, om het bezit van.

31

-ocr page 36-

33 GEBEDEN ONDER. DE H. AIIS.

alle deugden , en zulks in ecnen hoogen graad van volmaaktheid; zoo bid ik U om uwen krach-tigen bijstand, opdat ik een ware heilige worde. Ik bid U ook om de bekeering van alle ge-loovigen en van alle zondaars, in het bijzonder om de bekeering van die met mij eenigzins verbonden zijn, of door het bloed of door geestelijk maagschap. Ik bid U ook om de verlossing, niet van eene, maar van alle zielen die zich nu in het vagevuur bevinden. Verlos haar allen, opdat de gansche wereld erkenne, dat deze goddelijke offerande magtig genoeg is om dezen kerker, in welke zij gereinigd worden , te ledigen.

Bekeer, o Heer, alle zielen die Gij naar uw beeld geschapen hebt, en die door de geheele wereld verspreid zijn, opdat deze ellendige wereld zich in een paradijs van wellusten veran-dere, eu opdat alle harten evenzoo vele tempels worden, in welke Gij moogt bemind, geprezen, gediend en aangebeden worden, totdat wij allen U eens, door de altijddurende eeuwigheid, loven en beminnen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het 1

Bidden wij ook met een vast betrouwen voor ons, voor onze bloedverwanten en vrienden, om al wat wij ons en bun maar wenscben knnnen: bidden wij bijzonderlijk voor de heilige Kerk, niet met laauwbeid, maar met een vast betrouwen, overtuigd zijnde, dat ons gebed vereenigd en op zekere wijze één met bet gebed van onzen goddelijken Zaligmaker, zeker zal verhoord worden.

-ocr page 37-

ANDERE

GEBEDEN ODER DE HEILIGE MIS.

In deu naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geastes. Amen.

Het is in uwen naam, aanbiddelijke Drievuldigheid, en om ü de eer en lof die ü toekomt te bewijzen, dat ik tegenwoordig hen bij de allerheiligste ea allerhoogwaardigste Offerande.

Sta mij toe, goddelijke Zaligmaker, dat ik mij met den dienaar van uw altaar vereeaige, om het dierbaar Slagtoffer mijner zaligheid aan U op te dragen, en geef mij de gevoelens, welke ik zoude gehad hebben, indien ik op den Calvarieberg bij de bloedige offerande van uw heilig lijden tegenwoordig geweest ware.

Confiteor,

Ik beschuldig mij voor U, miju God, van al de zonden aan welke ik pligtigben; ik beschuldig mij er over in de tegenwoordigheid van Maria, de allerzuiverste der Maagden, van alle Heiligen, en van alle geloovigen, omdat ik gezondigd heb, met gedachten, woorden en werken ; door mijne schuld ,doormijneschuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de allerheiligste Maagd, en alle Heiligen, voor mij te willen bidden.

Verhoor, Heer, mijn gebed, en verleen mij de kwijtschelding en vergiffenis mijner zonden.

Kyrie Eleison.

Heer, die onze zielen hebt geschapen! heb medelijden met het werk uwer handen. Vader der barmhartigheid! ontferm U over ons, uwe kinderen.

3

-ocr page 38-

34 ANDERE GEBEDEN

Eeuwig Woord des Vaders, die voor ons mensch geworden en aan het kruis gestorven zijt : maak mij deelachtig aan de verdiensten uws doods en van uw dierbaar bloed. Minnelijke Zaligmaker! zoete Jesus! ontferm U onzer, en vergeef ons onze zonden.

G-loria in Excelsis.

Glorie zij aan God in den hoogste, en op de aarde vrede aan de menschen van goeden wille. Wij loven U, wij gebenedijden ü, wij aanbidden U, wij danken U om uwe groote glorie; o Heer God! hemelsclie Koning, God Vader, almagtig! o Heer Jesus Christus, eeniggeboren Zoon! o Heer God! Lam Gods, Zoon des Vaders! die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer; die wegneemt de zondender v/ereld, ontvang ons gebed : die zit aan de regterhand des Vaders, ontferm IJ onzer; want Gij zijt alleen heilig, Gij zijt alleen de Hoer, Gij zijt alleen de allerhoogste : Jesus Christus, met den heiligen Geest, in de glorie van God den Vader. Amen.

Gebed.

Verleen ons, o Heer, door de voorspraak van de heilige Maagd, en de Heiligen die wij eeren, al de genaden die uw dienaar voor zich en voor ons vanü vraagt. Ik vereenig\' met hem mijne gebeden, en draag ze aan U op, voor allen voor wien ik verpligt ben te bidden; en ik verzoek U, Heer, voor mij en voor hen, al den bijstand die ons noo\' dig is om het eeuwige leven te bekomen; in den naam van Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

-ocr page 39-

ONDER DE H. MIS.

Epistel.

Mijn God! Gij hebt mij tot de kennis van uwe heilige wet geroepen, buiten zoovele volkeren die leven in de onwetendheid van uwe geheimen. Ik aanvaard uit geheel mijn hart die goddelijke wet; ik luister met eerbied naar de heilige woorden, die Gij door den mond der Profeten en Apostelen hebt uitgesproken, en ik verlang uit ganseher harte er mijn leven naar te schikken.

Evangelie.

Het zijn niet meer, o mijn God, de Profeten en de Apostelen die mij on denvijzenin mijne pligten , het is uw eenige Zoon, wiens woord ik mag aan-hooren. Maar helaas! wat zai het mij baten dat ik geloof in uwe woorden, zoo ik. Heer Jesus, volgens dit geloof niet leve? Waartoe zal het mij dienen, wanneer ik voor uwen regterstoel zal verschijnen, het geloof zonder de verdiensten der goede werken gehad te hebben?

Credo.

Ik geloof in eencn God, den almagtigen Vader, Schepper van hemel en aarde, van alle zienlijke en onzienlijke dingen. En in eenen Heer Jesus Chris-tus,deneeniggeboreDZoni)Gods,en uitden Vader voor allo eeuwen geboren; God van God, licht van licht; waarachtige God van den waarachtigen God; geboren en nietgemaakt,eenweziïmetden Vader, door wien alle dingen gemaakt zijn. Die om ons menschenen om onzezaügheidnedergedaald isuit den hemel en (onder deze woorden knielt men) het vleesch heeft aangenomen, door den heiligen Geest, uit de Maagd Maria, en is mensch gevjorden. Hij is

35

-ocr page 40-

86 ANDERE GEBEDEN

ook voor ous gekruist onder Poutius Pilatus; Hij heeft geleden eu is begraven. En hij is, volgens de Schriftuur, ten derden dage verrezen. En hij is opgeklommen teu hemel. Hij zit aan de regterhand des Vaders. En hij za! wederkomen met glorie, om te oordeelen de levenden en de dooden; aan wiens rijk geen einde zal zijn. Eu in den heiligen Geest, den Heer en levendmaker; die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon te zamen aangebeden en verheerlijkt wordt, en door de Profeten gesproken heeft. En eene heilige, katholijke en apos-telijke Kerk. Ik belijd een doopsel tot vergiffenis der zonden, eu ik verwacht de verrijzenis der dooden , en het eeuwig toekomende leven. Amen.

Offer and e.

Heilige Vader, almagtige eu eeuwige God! hoe onwaardig ik ben om voor U te verschijnen, durf ik U toch, door de handen des Priesters, deze slagt-offerande opdragen, met de meening welke Jesus Christus gehad heeft, toen Hij deze offerande instelde, en welke Hij nog heeft, op hetoogenblik dat Hij zich hier voor ons opoffert. Ik draag U dezelve op, tot erkeutenis uwer opperheerschappij over my en over alle schepselen, tot uitwissching mijner zonden, en tot dankzegging voor al de weldaden welke Gij mij verleend hebt; alsook om van uwe oneindige goedheid voor mij, mijne ouders en weldoeners, voor mijne vrienden en vijanden, die dierbare genaden der zaligheid te bekomen, die aan geeneu zondaar kunnen gegeven worden, dan ten aanzien der verdiensten van Hem, die zich het slagtoffer van verzoening voor ons allen gemaakt heeft. Ik beveel U ook.

-

-ocr page 41-

ONUKE DE H. MIS.

mijn God, geheel uwe heilige katholijke Kerk, onzen heiligen Vader den Paus, onzen Bisschop, al de Herders der zielen , al de christene Vorsten en alle volkeren die ü gelooven.

Wees ook gedachtig, o Heer, de geloovige zielen ; en om de verdiensten van uwen Zoon , geef haar eene plaats van verkwikking, licht en vrede.

Vergeet niet, mijn God, uwe en mijne vijanden; heb medelijden met alle ongeloovigen, met de ketters en alle zondaren; vervul met uwen zegen allen die mij vervolgen, en vergeef mij mijne zonden, gelijk ik hun vergeef al het ongelijk dat zij mij hebben aangedaan of zouden willen aandoen. Amen.

Prefatie.

Almagtige en eeuwigeVader! niets is redelijker, niets voordeeliger, dan dat wij ons met Jesus Christus vereenigen , om U onophoudelijk te aanbidden ; het is door Hem dat alle zalige Geesten uwe Majesteit loven; bet is door Hem dat al de krachten der hemelen, bevangen door eenen eerbiedigen schrik, zich vereenigen om U te verheerlijken. Gedoog, Heer, dat wij onze zwakke lofzangen vereenigen met die der hemelsche Geesten, en dat wij te zamen in verrukking van blijdschap en verwondering uitroepen: heilig! heilig! heilig is de Heer, de God der heerscharen ! hemel en aarde is met zijne heerlijkheid vervuld. Dat de gelukzaligen Hem loven in den hemel! Gezegend zij Hij, die tot ons komt op aarde : God en Heer, gelijk Degene die Hem afzendt.

Canon.

Wij smeeken, in den naam van Jesus Christus\' uwen Zoon en onzen Heer, oneindige barmhav-

37

-ocr page 42-

38 ANDKKE gebeden.

tige Vader! de offeraude die wij U opdragen te zegenen en gunstig aan te nemen, opdat het U believe de heilige katholijke Kerk te bewaren, te beschermen eu te bestieren, met al hare Lidmaten, den Paus, onzen Bisschop, en in het algemeen allen die uw heilig Geloof belijden.

Wij bevelen ü in het bijzonder. Heer, al degenen voor welke wij uit regtvaardigheid, dankbaarheid en liefde verbonden zijn te bidden; al degenen die bij deze aanbiddelijke offerande tegenwoordig zijn, eu voornamelijk voorN.N. En opdat onze eerbewijziug ü aangenamer moge zijn, vereenigen wij onze gebeden met de glorierijke Maria, altijd maagd. Moeder uws Zoons Jesus Christus, met de Apostelen, gelukzalige Martelaren en alle Heiligen, die met ons eene en dezelfde Kerk uitmaken.

Elevatie.

Jesus! eeuwig Woord des Vaders! God en mensch! ik verneder mij vot U, ik aanbid U, ik bemin U en ik draag mij geheel aan U op; ik aanbid het dierbaar bloed dat Gij aan het kruis vergoten hebt. O, dat het toch voor mij niet te vergeefs uitgestort zij, maar mij zuivere en versterke ten eeuwigen leven.

Geloofd eu gedankt zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijke Sakrament.

Vervolg van den Canon.

Het is nu, o eeuwige Majesteit , dat wij door uwe genade, waarlijk en eigenlijk U opdragen het zuiver, heilig on onbevlekt slagtoffer, dat Gij zelf ons hebt willen verleenen, eu waarvan al de anderen maar afbeeldsels waren. Ja, groote

-ocr page 43-

ONDEK DE H. MI3. 39

God! iiior is meer dan al de offeranden van Abel, Abraham en Melchisedech; het is het eenige slagtoffer, uw altaar waardig : onze Heer Jesus Christus, uw Zoon, het eenig voorwerp van uw eeuwig welbehagen.

Dat alien, die hier met den mond of met het hart aan dit heilig slagtoffer deel hebben, met deszelfs zegen vervuld worden; dat deze zegeu zich uitstorte, o mijn God, over de zielen der geloovigen die in den vrede der Kerk gestorven z\\jn, en bijzonder over de ziel van N. N. Verleen hun, o Heer, uit kracht van deze offerande, de volle verlossing van hunne pijnen,

Gewaardig U deze genade ook eens aan ons te verleenen, oneindig goedertieren Vader, en maak dat wij deel mogen hebben met uwe heilige Apostelen, Martelaren en alle Heiligen, opdat wij U eeuwig met hen mogen beminnen en verheerlijken. Amen.

Pater N o s t e r.

Hoe gelukkig ben ik, o mijn God, U te hebben voor Vader! Welk eene vreugde te mogen denken, dat de hemel, waar Gij zijt, eens mijne woonplaats zal zijn! Dat uw heilige naam ge-eerd zij door geheel de aarde ; heersch volkomen over al de harten en willen : weiger aan uwe kinderen het geestelijke en ligchamelijke voedsel niet. Wij vergeven van harte, vergeef ons ook. Ondersteun ons in de bekoringen en in de rampen van dit ellendig leven, en bewaar ons van zonden, het grootste van alle kwaad, Amen.

Agnus Dei.

Lam Gods, voor ons geslagt! wees ons genadig. Aanbiddelijk Slagtoffer onzer zaligheid! maak ons

-ocr page 44-

40 ANDERE GEBEDEN

zalig. Goddelijke Middelaar! verwerf ons genade

bij uwen Vader, en geef ons uwen vrede.

Communie.

ö Minnelijke Zaligmaker! welk geluk voor mij, indien ik U in mijn hart mogt binnen leiden, U daar mijnen schuldigen eerbied bewijzen, U daar mijne noodwendigheden vertoonen, en deelachtig zyn aan de genade, welke Gfl geeft aan degenen die U wezenlijk ontvangen! Maar dewijl ik mij daartoe onwaardig bevind, vergoed, o God, het-gene aan de bereiding mijner ziel ontbreekt; vergeef mij al mijne zonden; ik verfoei ze uit geheel mijn hart, omdat zij U mishagen; aanvaard de opregte begeerte welke ik heb, om mij met ü te vereenigen; reinig mij door een uwer oogslagen , en maak mij waardig om U ten eerste te ontvangen. Dien gelukkigen dag verwachtende, smeek ik U, Heer, mij deelachtig te maken aan de vruchten die de communie des Priesters moet uitwerken inallegeloovigen, welke bij deze heilige Offerande tegenwoordig zijn. Vermeerder mijn geloof door de kracht van dit goddelijk Sakrament; versterk mijne hoop; vervul myn hart met uwe liefde , opdat het U alleen betrachte, en voor U alleen leve. Amen.

Laatste Collecte.

Mijn God! Gij slagtoffert U voor mijne zaligheid; ik wil mij slagtofferen voor uwe glorie : ik ben uw slagtoffer, spaar mij niet: ik aanvaard gewillig de kruisen die Gij mij zult gelieven over te zenden; ik neem die uit uwe hand aan, en vereenig ze met het uwe.

Ik zal aan uwe wet getrouw zijn; ik zal de gelegenheden der zonden vlugten, bijzonder van die

-ocr page 45-

ONDER DE H. MIS. 41

inadc i zoude, waartoe raijue neiging mij metgeweld ver-

I voerd; ik heb vastgesteld liever alles tc verlie-i zen en alles ie lijden, dan U te vergrammen.

Benedictie.

Zegen, o God, deze heilige voornemens; zegen ons allen door de hand van uweu dienaar : en dat de uitwerksels van uwen zea\'en eeuwig op ons berusten. In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.

Evang-elie van den H. Joannes.

In den beginne was het Woord, en bet Woord was bij God, en hot Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door hetzelve, gemaakt; eu zonder dat is er niets gemaakt van hetgene er gemaakt is. In hetzelve was het leven , en het leven was het Hebt der menschen; en het licht schijnt in de duisternissen, en de duisternissen hebben liet niet begrepen. Er werd een mensch van God gezonden, wiens naam was Joannes. Daze kwam tot getuigenis, om getuigenis van het licht te geven , opdat zij allen door hem gelooven zouden; hij was het licht niet, maar hij was om getuigenis van het licht te geven. Dit was het waarachtig licht, hetwelk verlicht allen mensch, komende in deze wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam in zijn eigen, doch de zijnen namen Hem niet aan. Maar aan allen, die Hem aangenomen hebben, heeft Hij magt gegeven om kinderen Gods te worden; degenen die in zijnen naam gelooveu, welke niet uit den

-ocr page 46-

lt;l3 andeee gebeden onder ue h. mis.

bloede, uoch uit den wille des vleesches, noch uit den wille des mans, maar uit God geboren ziiu. Eu ( dit zeggende, kuielt men) het wookd is vleescii geworden, en heeft onder ons gewoond, Eu wij hebben zijne glorie gezien, eene glorie van den eeniggeboren Zoon des Vaders, vol genade en waarheid.

G-ebed na de Misse.

Ik dank U, Heer, voor de geuade welke Gij mij verleend hebt, met te gedoogen, dat ik van daag bij de heilige Offerande der Mis ben tegenwoordig geweest, buiten zoo vele auderen, die | dit geluk niet gehad hebben; ik vraag ü ver- | giffenis over al de gebreken, die ik in dezelve door mijne flaauwhartigheid en verstrooidheid bedreven heb.

Ik ga nu met betrouwen aan mijne bezigheden, tot welke uw goddelijke wil mij roept;

ik zal geheel den dag herdenken de gunst die 4 Gij mij bewegen hebt, en ik zal trachten dat de er mij uiet een woord, niet een werk, geen ; de gedachte, noch eene begeerte outvalle , die de mij de vrucht zou kunnen doen verliezen van Ie\' de heilige Mis welke ik nu heb bijgewoond. Dit is hetgeen ik mij voorstel met de hulp uwer goddelijke genade. Amen.

-ocr page 47-

i\'öfjj !l

VOORBEREIDING TOT DE HMLIGE EILCHT.

vorens wij biechten, moeten wij God bidden, dat Hij verlichte, opdat wij de zonden die wij begaan hebben, ïn kennen en openhartig belijden : ten dien einde kun-

belijden : jebed lezen.

O heilige God, die altijd bereid zijt de zondaars iu genade te ontvangen en ze te verschoonen; aanschouw barmhartiglijk mijne ziel, die na zoo menigvuldige zonden op nieuw tot U wederkeert, om door uw heilig Sakrament vergiffenis te bekomen. Verleen mij_ hiertoe de noodzakelijke voorbereiding ; verlicht mijn verstand, opdat ik al mijne zonden kenne; vermurw mijn hart, opdat zij mij waarlijk berouwen; en bestier mijne tong, opdat ik ze alle opregt biechte eu daarvan vergiffenis bekome; laat niet toe dat mijne eigenliefde mij verblinde!

Heilige Maria, moeder der genade, en toevlugt der arme zondaars! bid uu vour mij, opdat ik deze heilig biecht wel moge doen, en door dezelve de vergiffenis en de genade om mijn leven te beteren, moge bekomen.

Akte van Berowv voor de heilige Biecht.

Gij ziet voor uwe voeten, o oneindig groote God, de verrader die U zoo dikwijls beleedigd heeft, maar die U ootmoedig om vergiffenis bidt : „ een hart dat zich voor ü verootmoedigt, verwerpt Gij niet.quot; (Ps. 50.)

Ik dank U, dat Gij mij tot heden toe bewaard hebt, en dat Gij mij niet iu de zonden hebt laten sterven. Door de verdiensten van Jesus Christus hoop ik, wijl Gij, o mijn God, mij tot nu toe

Alvoren ons mogen nen wij het volgende

-ocr page 48-

44 YOORBEISEIDIKG TOT DE H. BIECHT, geduldig verdragen hebt, dat Gij in deze biecht alle zonden vergeven zult die ik begaan heb. Mijne zonden berouwen mij, o mijn Qod! het doet mij zeer leed dat ik ze begaan heb, wijl ik daardoor de hel verdiend eu den hemel verloren heb. Maar zij berouwen mii niet alleen, omdat ik daardoor de eeuwige straffen verdiend heb : neen, zij zijn mij leed, omdat ik U, oneindige goedheid, daardoor beleedigd heb. Ik bemin ü, o mijn opperste Goed! en wijl ik U bemin, beo ik bedroefd over de beleedigiagen die ik ü heb aangedaan. Ik heb U verlaten, ik heb U niet de eer die U toekomt bewezen, ik heb uwe genade, uwe vriendschap veracht! Ik heb U, o Heer, vrijwillig verloren. Vergeef mij, om de liefde tot Jesus, al mijne zonden, ik beween dezelve uit geheel mijn hart, ik verzaak ze. O mijn God! niet alleen de doodzonden, omdat ik U ook door deze beleedigd heb; ik neem voor U in het toekomende niet meer vrijwillig te beleedigen. Ja, mijn God! ik wil liever sterven dan nog te zondigen.

Zoo wij eeiie zonde biechteu, in welke wij dikwijls vallen , moeten wij het vaste voornemen maken ze niet meer te begaan; wij moeten alsdan beslniten de gelegenheid daarvan te vermijden, en onzen biechtvader vragen, dat hij ons een kraehig middel aanwijze om ons te beteren.

Gebed na de heilige Biecht.

O mijn allerliefwaardigste Jesus! hoe groote dankbaarheid ben ik ü niet schuldig! Ik hoop dat Gij mij door de verdiensten van uw bloed mijne zonden vergeven hebt. Ik dank TJ daarvoor uit geheel mijn hart; ik brand van verlangen, om uwe barmhartigheid in den hemel eeuwig te prijzen. Tot nu toe, o mijn God, heb ik U dikwijls ver-

-ocr page 49-

OEFENINGEN TOT DE H. COMMUNIE. 45 loren, maar in het vervolg wil ik U niet meer verliezen, ik wil veranderen van leven; Gij verdient al mijne liefde, ik wil U waarachtig beminnen.; ik wil niet meer van U verwijderd worden; ik heb U beloofd liever te sterven, dan ü nog te beleedigen : ik vernieuw nu mijne belofte, en wil ze houden. — Ik beloof\'U de gelegenheid der zonden te vlugten, en het voigende middel aan te wenden (hier noemt men dit middel) om niet meer te zondigen. Maar Gij kent mijne zwakheid o mijn God! geef mij de genade U getrouw te blijven tot den dood toe, en help mij ieder-maal als ik bekoord word, om tot U mijne toe-vlugt te nemen. Help mij, o Maria! gij zijt de Moeder der volharding; in u stel ik al mijne hoop,

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN TOT DE HEILIGE COMMUNIE.

Keiiia\'hing over de voorbereiding lol de heilige Couiniiiiiie.

Nergens, zegt de H. Franciscus van Sales, toont zich onxe goddelijke Zaligmaker minnelijker, nergens geeft Hij grootere bewijzen zijner liefde, clan iu de heilige Communie; daar vernietigt Hij zich, om zoo te spreken; daar wordt Hij voedsel, om zich met de zielen, ja zelfs met liet ligchaam der geloovigen te vereeuigen; daarom is er ook, volgens den geleerden Gerson, geen krachtiger middel dan de heilige Communie, om de godvruchtiglieid en de liefde Gods in de harten te ontsteken.

Willen wij aan God behagen ? Als wij Hem iu de heilige Communie outvaugen, geven wij hem zekerlijk de grootste vreugd : dewijl de liefde, volgens den H. Dionisius, naar vereeniging tracht; en er is geene grootere vereeniging, dan de vereeniging van eene ziel met Jesus in de heilige Communie. Daarom zegt ook onze Zaligmaker zelf : „ Die mijn vleeseh eet, en mijn

-ocr page 50-

46 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem.quot; (Joan. 14.) Indien gij, zegt de H. Angustinus, dagelijks de goddelijke Sakramenten met godsvrucht ontvangt, zult gij meer en meer in de liefde Gods toenemen.

Zoeken wij een middel tegen de krankheden onzer ziel? Kergens kunnen wij een krachtiger vinden, dan in de heilige Communie, die van de kerkvergadering van Trente een bewaarmiddel genoemd wordt, „hetwelk ons van de dage-lijksche zonden zuivert en van de zonden bewaart.quot;

Hoe komt het dan, vraagt de kardinaal quot;Bona, dat menigeen na zoo vele Communiën, zoo weinig voortgang in de deugd maken, en altijd in vroegere fouten terugvallen? Xietin het voedsel . antwoordt hij, ligt de oorzaak er van; maar in den staat, in welken hij , die het ontvangt, zich bevindt. — In het bock der Spreuken vraagt de wijze Salomon: „ Kan iemand vuur in zijnen boezem verbergen, zonder zijne kleederen te verbranden ? (Prov. 0. 37.) God is een verslindend vuur, dat Hij zelf in onze harten, in de heilige Communie ontsteekt. Hoe is het dan mogelijk, vraagt Guillielmus, Bisschop van Parijs, dat in liet midden van zulk een vuur zoo vele zielen koud en zonder het minste gevoelen der goddelijke liefde blijven P

De slechte voorbereiding is er alleen de schuld van: droog hout brandt snel, maar nat hout, omdat het slecht is, brandt moeije-lijk. De Heiligen werden zeer gezegend in de TT. Communie, omdat zij er zich zeer zorgvuldig toe bereidden. De H. Aloysius de Gonzagua bereidde zicli drie dagen lang tot de II. Communie ; en hij besteedde denzelfden tijd, om God daarover te bedanken.

Als wij ons tot de 11. Communie voorbereiden , moeten wij bijzonder twee dingen voor oogen hebben : „ wij moeten trachten ons meer en meer van de schepselen te onthechten , en vurig verlangen om in de liefde Gods aan te groeijcu.

Daarom moeten wij beginnen met alle aangekleefdheid aan aardsche dingen te verzaken, met alles uit ons hart te ver bannen, wat God niet is. Christus zegt : die gewasschen is, heeft niets anders noodig dan de voeten te wasschen;quot; (Joan. 13.) hetwelk volgens de uitlegging van den II. Bernardus be-teekent : dat, om voordeel uit dit goddelijk Sakrament te trekken, men niet alleen zuiver van groote zonden, maar ook aan de voeten rein moet zijn, dat is, rein zijn van de aardsche neigingen, welke, dewijl zij ons aan de aarde vasthechten , God zeer mishagen , de ziel vervullen en de zegenrijke uitwerkingen der H. Communie beletten. De H. Gertrudis aan den Heer vragende, hoe zij zich tot de H. Communie moest voorbereiden ? antwoordde Hij haar : „ Ik verlang niet anders dan dat gij, wanneer gij Mij ontvangt, gansch ledig van u zelve zijt. \'*

Maar om met voordeel te communiceeren , moeten wij ook een

-ocr page 51-

TOT DE H. COMMUNIE, 47

groot verlangen hebben om Jesus en zijne heilige liefde te ontvangen. i, Alleen degene, zegt Gerson, die hongerig tot deze heilige Tafel nadert, wordt verzadigd.quot; De heilige Maagd Maria had dit alreeds gezegd ; „ Hij heeft de liongerigen met zijne goederen vervuld!quot; Gelijk Jesus, volgens het zeggen van Avilla . eerst toen op de aarde wilde komen, als het verlangen naar Hem allervurigst was,\'en als men hem overal verwachtte, zoo wil Hij ook nu niet tot cene ziel komen, die geen verlangen heeft om Hem te ontvangen, dewijl het niet betaamt eene zoo kostelijke Spijs te geven, aan dengenen die er een walg van heeft.

Eens zeide Jesus aan de H. Meehtildis : De drift waarmede eene bij zich op de bloemen hecht om er den honig uit te zuigen, is een zwak afbeeldsel van de liefdevolle verlangens die Ik heb, om Mij aan de zielen in mijn Sakrament te schenken. Daar ilzoo de wenseh van Jesus, om in ons hart te komen zoo groot s, zoo is het ook redelijk, dat wij ook, als wrij eommunieeeren, urig verlangen Hem en zijne liefde te ontvangen. Volgens deu leiligen ÏVaneiscus van Sales moet het bijzonderste oogwit sener ziel, die eommuuieeert, daarop gerigt zijn, om in de liefde ^ods te groeijen: want het betaamt dat men dengenen uit efde ontvangt, die alleen uit liefde zich ganscli aan ons geeft.

AKTE VOOR DE H. COMMUNIE.

Akte van G-eloof.

„ Ziet, bij komt springende over de bergen, huppelend over de heuvelen .quot;(Gez. II. \'8.) Gij wilt dan n het allerheiligste Sakrament U geheel met ra ij rereenigen, allermmnelijkste Jesus ! Maar helaas , ivelkevernederingen hebt Gij moeten onderstaan, m nu tot mij te kunnen komen! Gij zijt God, ea 3ij zijt mensch geworden; Gij zijt het oneindig quot;ezen , en Gij zijt een kind geworden; Gij zijt de eer aller dingen, en Gij zijt een slaaf geworden; it den schoot van uwen hemelschen Vader zijt Gij ledergedaald in den schoot eener Maagd; Gjj verliet den troon uwer heerlijkheid, om U aan een ruis te laten slaan; en heden daalt Gij nog op Qieuw van den hemel in mijn hart neder.

„Zie, mijn beminde staat achter den muur, hij iet door het venster, en kijkt door de traliën. quot; Gez. 11.9.) Zie, lieve ziel, dezelfde Jesus , die aan

4

-ocr page 52-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

bloed driukt, die blijft in Mij en Tk in hem.quot; (Joan. 14.) Indien gij, zegt de II. Angus tin us, dagelijks de goddelijke Sakraraenten met godsvrucht ontvangt, zult gij meer en meer in tie liefde Gods toenemen.

Zoeken wij een middel tegen de krankheden onzer ziel ? IN\'ergens kunnen wij een krachtiger vinden, dan in de heilige Communie, die van de kerkvergadering van Trente een bewaarmiddel genoemd wordt, „hetwelk ons van de dage-lijksche zonden zuivert en van de zonden bewaart.quot;

Hoe komt liet dan , vraagt dekardinanlBona, dat menigeen na zoo vele Communiën, zoo weinig voortgang in de deugd maken, en altijd in vroegere fouten terugvallen? Niet in het voedsel , antwoordt hij, ligt de oorzaak er van; maar in den staat, in welken hij, die het ontvangt, zich bevindt.— In het boek der Spreuken vraagt de wijze Salomon: Kan iemand vuur in zijnen boezem verbergen, zonder zijne kleederen te verbranden?quot; (Prov. (J. 37-) God is een verslindend vuur, dat Hij zeil\' in onze harten, in de heilige Communie ontsteekt. TToe is het dan mogelijk, vraagt Guillielmus, Bisschop van Parijs, dat in het midden van zulk een vuur zoo vele zielen koud en zonder het minste gevoelen der goddelijke liefde blijven ?

De slechte voorbereiding is er alleen de schuld van; droog hout brandt snel, maar nat hout, omdat het slecht is, brandt moeije-lijk. De Heiligen werden zeer gezegend in de IT. Communie, omdat zij er zicli zeer zorgvuldig toe bereidden. De IT. Aloysius de Gonzagua bereidde zich drie dagen lang tot de H. Communie ; en hij besteedde denzelfden tijd, om God daarover te bedanken.

Als wij ons tot de H. Communie voorbereiden , moeten wij bijzonder twee dingen voor oogen hebben : ,, wij moeten trachten ons meer en meer van de schepselen te onthechten . en vurig verlangen om in de liefde Gods aan te groeijeu.

Danrom moeten wij beginnen met alle aangekleefdheid aan aardsche dingen te verzaken, met alles uit ons hart te ver bannen, wat God niet is. Christus zegt : die gewasschen is. heeft niets anders noodig dan de voeten te wasschen;quot; (Joan. 13.) hetwelk volgens de uitlegging van den TT. P»crnardus be-teekent : dat, om voordeel uit dit goddelijk Sakrament te trekken, men niet alleen zuiver van groote zonden, maar ook aan de voeten rein moet zijn, dat is, rein zijn van de aardsche neigingen, welke, dewijl zij ons aan de aarde vasthechten . God zeer mishagen , de ziel vervullen en de zegenrijke uitwerkingen der H. Communie beletten. De H. Gertrudis aan den Heer vragende, hoe zij zich tot de H. Communie moest voorbereiden? antwoordde Hij haar ; „ Ik verlang niet anders dan dat gij , wanneer gij Mij ontvangt, gansch ledig van u zelve zijt. quot;

Maar om met voordeel te communiceeren , moeten wij ook een

46

-ocr page 53-

TOT DE H. COMMUNIE. 47

groot verlangen hebben om Jesus en zijne heilige Helde te ontvangen. if Alleen degene, zegt Gerson, die hongerig tot deze heilige Tafel nadert, wordt verzadigd.quot; De heilige Maagd Maria had dit alreeds gezegd ; „ Hij heeft de hongerigen niet zijne goederen vervuld!quot; Gelijk Jesus, volgens het zeggen vanAvilla , eerst toen op de aarde wilde komen, nis het verlangen naar Hem allervurigst was,-en als men hem overal verwachtte, zoo wil Hij ook nu niet tot eene /.iel komen, die geen verlangen heeft om Hem te ontvangen, dewijl het niet betaamt eene zoo kostelijke Spijs te geven, aan dengenen die er een walg van heeft.

Eens zeide Jesnsaan de IT. Meehtildis : .De drift waarmede eene bij zich op de bloemen hecht om er den honig uit te zuigen, is een zwak afbeeldsel van de liefdevolle verlangens die Ik heb, om Mij aan de zielen in mijn Sakrament te schenken. Daar alzoo de wensch van Jesus, om in ons hart te komen zoo groot is, zoo is het ook redelijk, dat wij ook, nis wij commumceeren, vurig verlangen Hem en zijne liefde te ontvangen. Volgens den heiligen Eranciscus van Sales moet het bijzonderste oogwit eener ziel, die communiceert, daarop gerigt zijn, om in de liefde Gods te groeijen; want het betaamt dat men dengenen uit Helde ontvangt,die alleen uit liefde zich gansch aan ons geeft.

AKTE VOOR DE H. COMMUNIE.

Akte van G-eloof.

„ Ziet, bij komt springende over de bergen, huppelend over de heuvelen.quot; (Gez. II.\'8.) Gij wilt dan in het allerheiligste Sakrament U geheet met mij vereenigen, allerminnelijkste Jesus! Maarhelaas , welke vernederingen hebt Gij moeten onderstaan, om nu tot mij te kunnen komen! Gij zijt God, en Gij zijt mensch geworden; Gij zijt het oneindig Wezen, en Gij zijt een kind geworden; Gij zijt de Heer aller dingen, en Gij zijt een slaaf geworden; uitdenschoot van uwen hemelschen Vader zijt Gij nedergedaald in den schoot eener Maagd; Gy verliet den troon uwer heerlijkheid, om U aan een kruis te laten slaan; en heden daalt Gij nog op nieuw van den hemel in mijn hart neder.

„Zie, mijn beminde staat aehter den muur, hij ziet door het venster, en kykt door de traliën. quot; (Gez. 11,9.) Zie, lieve ziel, dezelfde Jesus, die aan

-ocr page 54-

48 GODVEUCHTIGE oefeningen

het kruis hangende, uit liefde tot ons stierf, blijft nu, van dezelfde liefde tot U ontvlamd, verborgen in het allerheiligste Sakrament. — Even als een teedere bruidegom die wederliefde verwacht, blijft Jesus in de Hostie verborgen, gelijk achter eene geslotene tralie; Hij ziet door dezelve zonder gezien te worden. Hij betracht u nu; Hij ziet hoe gij u voorbereidt, om zijn heilig ligchaam te ontvangen; Hij geef acht op hetgene gij denkt; Hij ziet wat gij zoekt, wat gij verlangt, wat gij bemint; welke genade gij hem vragen zult, en welk een geschenk gij voorgenomen hebt Hem op te offeren. Zoo bereid u dan, o lieve ziel, om Jesus te ontvangen. Zeg riem met een hart vol geloof:in weinige oogenblikken, mijn lieve Verlosser, komt Gij in mijnhart. O mijn verborgen God, diendemeeste menschen miskennen ;kom tot mij; ik geloof dat Gij in het allerheiligste Sakrament des Altaars waarlijk tegenwoordig zijt; ik belijd dit mijn geloof uit geheel mijn hart, en ik aanbid U in dit Sakrament als mijnen Heer en mijnen God; met vreugde wilde ik mijn leven verliezen voor de belijdenis dezer waarheid. Gij komt om mij met genade te vervullen en om ü gansch met mij te vereenigen; groot moet dan mijn betrouwen op uwe liefdevolle aankomst zijn!

Akte van Hoop.

Vergroot uw hart, mijne lieve ziel! Jesus kan u met alle goederen verrijken , Hij bemint u zoo zeer; hoop dan groote genade van uwen Zaligmaker,die vol teederheid en liefde tot u komt. Ja, allerzoetste Jesus! Gij zijt mijne hoop; ik verwacht van uwe liefde tot mij, daar Gij U vandaag geheel aan mjj geeft, dat Gij de schoone vlammen uwer god-delijke liefde in mgn hart zult ontsteken, en dat

-ocr page 55-

TOT DE H. COMMUNIE.

Gij mij den opregten wensch van U te behagen zult indrukken, opdat ik in bet toekomende alleen wille wat Gij wilt.

Akte van Liefde.

ó Mijn God, mijn God! Gij alleen zijt de wara vriend mijner ziel. Kondet Gij meer doen om mijne liefde te winnen, dan Gij voor mij gedaan hebt? Gij hebt niet alleen voor mij willen sterven, goddelijke Zaligmaker! Gij hebt nog dit allerheiligste Sakrament ingesteld, om U door hetzelve gansch aan mij te schenken, om U zoo naauw met een zoo verachtelijk en ondankbaar schepsel te vereenigen. En wat meer is. Gij verzoekt mij zelfs om U te ontvangen, Gij wenscht vuris dat ik mij metU veree-nige. O oneindelijke, o onbegrijpelijke liefde! een God wil zich aan mij geven. Gelooft gij dit, lieve ziel? Wat doet gij dan, wat zegt gij hierop? O God, o lief waardige, oneindige God ! Gij alleen verdient de liefde van al uwe schepselen; ik bemin U uitge-heel mijn hart, ik bemin U boven al, ik beminU meer dan mij zeiven, meer dan mijn leven. Konde ik U toch van allen bemind zien; konde ik toch maken dat alle harten U beminnen, gelijk Gij het verdient! Ik ben U, allerliefwaardigste God! en om U te beminnen, vereenig ik mijn arm hart met de harten der Serafs, met het hart van Maria : zoo dat ik, o oneindelijke Goedheid, dezelfde liefde tot U draag, met welke alle Heiligen, met welke de goddelijke Moeder ontstoken is. Ik bemin U alleen; want Gij alleen verdient al m\\ine liefde, en Gy verlangt dat wij ü beminnen. Gaat dan uit mijn hart, gij aardsche genegenheden , die God niet tot voorwerp hebt. Maria, Moeder der schoone liefde! help my, opdat ik mgnen God beminne, Hij die zoo vurig verlangt bemind te worden.

49

-ocr page 56-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

Akte van Ootmoedigheid.

In weinige oogenblikken, mijne ziel, zult gij u met tet heilig Vleesch van Jesus Christus voeden; maar zijt gij ook waardig Hem te ontvangen ? O mijn God 1 wie ben ik, en wie zijt Gij ? Ik weet het, ik erken maar al te goed, wie Gij zijt,dieü aan mij geeft. Maar Gij, o mijn God! weet Gij wie ik ben, ik dieU aanstonds ga ontvangen? Hoe is het mogelijk, dat Gij, de oneindelijke reinheid, verlangt in mijn hart te wonen; in dit hart dat zoo dikwijls uwe vijanden ontvangen heeft, dat zoo dikwijls door de zonden is bevlekt geworden. Ik erken, o Heer, uwe oneindige heerlijkheid en mijne groote ellende; ik word rood en schaam mij voor IJ te verschijnen; ik zou mij uit eerbiedigheid van U willen verwijderen. Maar indien ik U, o mijn Leven , verlate, tot wien zal ik mij wenden? waar zal ik hulp zoeken? wat zal alsdan van mij geworden ? Neen, neen, ik wil mij niet meer van U verwijderen; neen, ik wil altijd meer tot U naderen; het geeft U niet alleen vreugde dat ik U als mijn voedsel ontvange, maar Gij bidt mij zelfs tot U te komen. Ik kom dan, allerlief waardigste Jesus, beschaamd over mijne zonden en gansch verootmoedigd; maar vol betrouwen op uwe barmhartigheid en op uwe liefde tot mij, kom ik om U heden in mijn hart te ontvangen.

Akte van Berouw.

Hoe smart het mij, God myner ziel, U tot hiertoe niet bemind te hebben, ja zelfs in plaats van U te beminnen, zoo dikmaals, om mijne hartstog-ten te bevredigen, uwe oneindige goedheid belee-digd en bedroefd te hebben. Hoe smart het mij , myn Jesus, dat ik uwe genade en vriendschap , dat

50

-ocr page 57-

TOT DE H. COMMUNIE. 51

ik zelfs U, mijnen Heer en raijnen God, vrijwillig heb willen verliezen. Het is mij leed uit geheel mijn hart; ik ben er ten uiterste over bedroefd; ik haat en verzaak alle dood- en dagelijkscho zondendie ik begaan heb; ik haat ze meer dan alle anderkwaad , omdat zij U , deoneindelijke Goedheid, beleedigd hebben. Ik hoop dat Gij mij reeds vergeven hebt: maar ware dit niet, o zoo vergeef mij eer ik U ontvange; wasch met uw dierbaar bioed deze mijne ziel, in welke G ij aanstonds komt wonen.

Akte van Verlangen,

Zie, mijne ziel, het oogenblik is gekomen, waarop uw Jesus in u zijne woning wil nemen. Zie, den Heer van hemel en aarde, zie uwen Zaligmaker en uwen God ; Hij nadert, Hy is op het punt van in u te komen. — Bereid u dan, om Hem met een hart vol liefde te ontvangen; verlang naar Hem en bid Hem : „kom, o Jesus! kom in dit hart dat naar U zucht; maar eer Gij IJ aan mq geeft, wil ik mij aan U schenken ; zie, ik geef U dit ellendig hart over; neem het aan en haast U om er bezit van te nemen.

Kom dan, mijn God! kom en vertoef niet, mijn eenigste, mijn hoogste goed , mijn schat, mijn leven, mijne liefde, mijn al i met dezelfde liefde waarmede de heilige en vurigste zielen, en uwe heilige Moeder Maria, L\' ontvangen heeft, wenschik ünu in mijn hart te bezitten; ik vereenig mijne Communie met de hunne. O allerheiligste Maagd, mijne Moeder Maria! zie, ik bea na op het punt van uwen goddelijken Z-jon te ontvangen; ik wensch uw hart, uwe liefde te hebben. Geef mij uwen Jesus, gelijk gij hem aan de Herders en aan de drie Koningen gegeven hebt. Ik verlang Hem uit uwe zuivere handen te ontvangen. Zeg

-ocr page 58-

53 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

hem dat ik uw toegenegen dienaar ben; uw allerzoetste Jesus zal mij dan nog meer beminnen, en nu tot mij komende, zich nog inniger met mij vereenigen.

Bemerkingen o\\gt; de dankzegging na de H. Conununie.

Geen gebed is er aangenamer aan God en voordeeliger aan de ziel, dan de dankzegging na de heilige Communie. Het gevoelen van vele groote godgeleerden is, dat God, gedurende den tijd dat de sakramentele gedaanten onverteerd blijven, aan de ziel, zoo zij zich door akten van deugden daarvoor bereidt, zonder ophouden nieuwe genaden geeft; en de Kerkvergadering van Elorentiën leert ons hetzelfde, als zij verklaart, dat het heilig Sakrament dezelfde werking heeft als het aardsehe voedsel, hetwelk, nadat men genoten heeft, meer of min goed werkt, volgens dat het ligchaam min of meer wel gesteld is.

Daarom zijn do godvruchtige zielen zeer zorgvuldig om na de heilige Communie, zoo lang het haar maar mogelijk is, in het gebed te volharden. De eerbiedwaardige Pater Avila bad zelfs in zijne missiën, twee uren lang na de heilige Communie, en Pater Balthazar Alvarez zeide, dat men veel moet houden van den tijd na de heilige Communie, en zich voorstellen, dat men uit den mond van Jesus deze woorden hoort, die Hij eertijds aan zijne Leerlingen zeide : «Mij hebt gij niet altijd bij u.quot;

Men doet dan niet goed, indien men, zoo als sommigen, terstond na de heilige Communie begint te lezen; het voordee-ligste is, van alsdan, ten minste gedurende eenigen tijd, heilige bewegingen in zich te verwekken, en zonder boek, zich alsdan, alleen met Jesus, die in ons hart woont, te onderhouden, en ten minste verscheidene malen een gebed van verzuchtingen, of eeuige akten van liefde, al waren zij altijd dezelfde, te verwekken. „ Drie uren lang herhaalde Jesus Christus in den hof van Oliveten hetzelfde gebed.quot; (Matth. 26.) De ziel moet zoo ook na de heilige Communie zich in het gebed met Christus onderhouden, en verzekerd zijn dat, daar zij alsdan met Jesus vereenigd is, deze godvruchtige oefeningen eene veel grootere waarde hebben en van veel grootere verdiensten zijn. dan indien men ze op eenen anderen tijd verrigte. Bovendien is Jesus Christus na de heilige Communie meer genegen zijne genaden uit te deelen, en de H. Theresia zegt; dat, als Jesus in de heilige Communie in ons hart komt. Hij zich in onze ziel gelijk op eenen troon van genade bevindt, en ons vraagt: wat wilt gij van Mij? Even alsof hij zeide: zie, lieve ziel! ik ben daarom tot u gekomen, om u met genaden te vervullen; bid derhalve ook om al wat gij wilt. Ik zal uw

-ocr page 59-

TOT BE H. COMMUNIE.

gebed verhooreu. Welke schatten van genaden zouden wij niet ontvangen, indien wij na de heilige Communie ons een uur, ol\' ten minste een hall\' uur, met Jesus onderhielden. Ten dien einde kunnen wij aandachtig en langzaam de volgende gebeden lezen. Bovendien moeten wij ons den gansehen dag door, op welken wij gecommuniceerd hebben, door het inwendig gebed, met Christus vereenigd houden.

NA DE HEILIGE COMMUNIE.

Akte van Geloof.

Mijn God heeft mij bezocht, mijn Jesus heeft zijne woning iu mjjne ziel genomen! mijn allerzoetste Jesus is in mijn hart! Hij is gekomen, opdat Hij aan mij eu ik aan Hem zij! Zoo is dan Jesus aan mij, zoo ben ik dan aan Hem! Ja, Jesus is gansoh aan mij, ik ben gansch aan Hem!

O oneindelijke goedheid, o oneindige barmhartigheid, o oneindige liefde! een God vereenigt zich met mij, een God wil gansch aan mij zijn! Wat zult sjj dan nu doen, mijne ziel, gij die zoo innigquot; met Jesus verbonden, die één met Jesus geworden zijt? Wilt gij Hem niets zeggen, wilt gij niet met uwen God, die in u tegenwoordig is, spreken? Verwek dan uw geloof op nieuw; denk dat de Engelen hunnen God, die in u woont, aanbidden, en aanbid Hem ook; keer u inwendig tot uwen Jesus, en verdrijf alle andere gedachten; vergader al uwe liefde-gevoelens; offer ze aan uwen allerzoetsten Jesus, en zeg Hem :

Akte van Begroeting.

o Mijn teedere Jesus! mijne liefde, mijn oneindig goed! ik begroot U en dank U dat Gy in mijn arm hart gekomen zijt. — Maar ach, mijn goede Jesus, mijn God! waar bevindt Gij U, waar zijt Gij gekomen? In mijn hart, in een hart dat veel onreiner is dan de stal waarin Gij geboren zijt : in dit hart dat vol aanklevingen, vol eigenliefde en

B3

-ocr page 60-

54 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

ongeregelde genegenheden is! Hoe is het mogelijk dat Gij daarin hebt willen komen wonen? Ach, ik zou U wel gaarne met den H. Petrus zeggen „ ga van mij, want ik ben een zondig mensch,quot; ga van mi}, o schoone Jesus! ik verdien niet dat een God van oneindige goedheid in mijn hart wone; ga van mij, enneem uwe woning in diezui-vere zielen, die U met zoo groote liefde dienen.

Wat heb ik gezegd? Neen, o mijn Jesus! neen neen, verlaat mij niet; want zoo Gij mij verlaat, ben ik verloren. Och neen, ga van mij niet weg! ik omhels U, ik hecht mij naauw aanll vast, waut Gij zijt mijn leven. O hoe dwaas ben ik geweest U, uit liefde tot de schepselen, verlaten te hebben. Helaas! welke ondankbaarheid, mijn Jesus! ikheb U uit mij weggejaagd. Maar nu, o God mijner ziel, nu wil ik U voor immer in mijn hart houden: ja, van nu af wil ik dat Gij ganschaan mij zijt,dat ik gansch aan ü zij : wil ik met U vereenigd leven ensterven.AllerheiligsteMariaiSerafs, engij zielen dieGod met de allerreinste liefde bemint! bidt Hem dat Hij mij uwe liefde geve,opdat ookikmij-nen lieven en zoeten Jesus goed gezelschap houde.

Akte van Dankzegging.

Ik dank U, mijn Heer en mijn God, voor de genade die Gij mij komt te bewijzen; ik dank U dat Gij in mijn arm hart hebt komen wonen; ik zou willen dat mijne dankbaarheid overeenkwamemet de groote genade die Gij mij bewezen hebt: maar hoe zou het mogelijk zijn, dat ik arm mensch, U op eene waardige wijze zou kunnen danken? Pa-terSegnerizegt: dat de bekwaamste akte vaneene ziel die gecommuniceerd heeft, d e venoondering is, als zij denkt wie zij ontvangen heeft.quot; Een God: een God is in mijn hart gekomen, een God!quot;...

-ocr page 61-

TOT DE H. COMMUNIS.

David zeide : „ Wat zal ik den Heer geven, voor alles wat Hij mij gegeven heeft?quot; Maar ik, wat zal ik U geven, aan U die, na mij met zoo vele weldaden vervuld te hebben, mij nog dezen morgen uw eigen Vleesch en Bloed gegeven hebt? O mijne ziel! dank en gebenedijd, uwen God, zoo zeer gij maar kunt. En gij mijne moeder Maria! gij mijne heilige Patronen, mijn Bewaarengel, en gij allen die God bemint! komt gij allen die den Heer vreest, en hoort hoe groote dingen Hij aan mijne zie! gedaan heeft; komt mijnen God in mijne plaats danken en prijzen; bewondert en looft Hem, om de groote genade die Hij mij bewezen heeft.

Akte van Opoffering.

„ Mijn welbeminde is aan mij, en ik aanHem.quot; (Hoogl. 2.) Zoo een koning eenen armen herder in zijne hut bezocht , konde hem die herder wel iets anders dan deze hut zelve, zoo als zij is, aanbieden? Daar Gij akoo, mijn goddelijke Koning, Jesus, deze arme hut mijner ziel hebt willen bezoeken, zoo bid ik (J, om ze als uw eigendom aan te zien; ik geef mij geheel aan u over; ik schenk U mijne vrijheid en mijnen wil: „ mijn welbeminde is aan mij , en ik aan hem.quot; Gij hubtU ganschaan mij gegeven, ib geef mij gansch aan U : ja van nu af, o allerteederste Jesus, wil ik niet meer aan mij zeiven z\\jn, ik wil aan ü, gansch aan U zijn : ik wil dat Gij de Heer mijner zinnen zijt, en dat zij mij alleen dienen om U te behagen; want niets kan ons, volgens den H. Petrus van Alkantara, meer vreugde geven, dan U, o mijn liefwaardigste, menschlievendste en zoetste Jesus! te behagen. Ik schenk U al de krachten mijner ziel en mijns lig-chaams; en ik wil datzij allen en vooraltijdU toe-

55

-ocr page 62-

56 GODVBTJCHTIGE OEFENINGEN.

behooren; mijn geheugen zal my niet meer dienen, dan om uwe weldaden, uwe liefde te gedenken; mijn verstand wil ik alleen aanwenden ^maanU, die zonder ophouden op mijn welzijn denkt, te peinzen; mijn wil zal mij voortaan alleen dienen, om U, mijnen God, mijnen zoeten Jesus, te beminnen, om alleen te willen wat Gij wilt.quot;

Ik offer U van daag op al wat ik ben en bezit , o allerliefwaardigste Zaligmaker! ik offer U op mijne zinnen, m\\jne gedachten, mijne genegenheden, mijne wenschen, mijne begeerten, mijne vrijheid, met één woord, mijn ligehaam en mijne ziel, alles stel ik in uwe handen. Neem, o oneindige God\', neem dit offer aan, dat de ondankbaarste aller zondaars, dien de aarde ooit gedragen heeft, U opdraagt; neem mij genadig aan, die zich nu gansch aan U schenkt. Doe met mg, o Heer, wat Gij wilt. Handelmetmij naaruw welbehagen. Kom o verslindend vuur, o goddelijke liefdel kom in mij vernietigen al wat mijn is en wat aan uwe zuiverste oogen mishaagt, opdat ik van nu af geheel aan U zij, en voortaan alleen leve, om niet slechts uwe geboden en uw raden , maar ook al uwe verlangens en al wat ü behaagt te vervullen.

O allerliefste en allerheiligste Maria 1 draag in uwe zuivere handen dit mijn offer aan de heilige Drievuldigheid op; maak dat God het genadig aanneme; en dat hij mij genade geve, van Hem tot den dood toe getrouw te blijvea. Alzoo hoop ik, alzoo zij het.

Akte van Verzoek,

6 Mijne ziel! wat doet gij nu? gij moogt geen oogenblik tij ds verliezen, want hij is kostbaar, omdat gij nu gemakkelijk alle genade, om welke gij bidt, bekomen kunt. — Ziet gij niet hoe verliefd

-ocr page 63-

TOT BE H. COMMUNIE. 57

de eeuwige Vader u uu aanschouwt, daar Hij in uw hart zijnen beminden Zoon, het voorwerp zgner teederste liefde ziet? Verwerp dan alle andere gedachten; wek uw geloof op, vergroot uw hart en vraag al wat gij wilt. Hoort gif uiet dat Jesus zelf u zegt: „ wat wilt gij dat ik u doe? Zeg geliefde ziel, wat begeert gij van Mij? Ik ben in uw hart gekomen om u rijk en gelukkig te maken; vraag met betrouwen, en gij zult bekomen alles wat gij verlangt.quot; O mijn allerzoetste Jesus! dewijlGijdan in mijn hart gekomen zijt om mij uwe genade te geven, en dewijl Gij wenscht dat ik U daarom bid: zie, ik verlang niet de goederen dezer wereld, ik wensch noch rijkdommen, noch eer, noch aard-sche vreugden; maar geef mij, bid ik ü, eene groote droefheid over het mishagen dat ik U veroorzaakt heb, en laat mij erkennen hoe ijdel de wereld is, en hoe zeer Gij onze liefde verdient. Verander dit hart; bewaar het van alle aankleving aan aardsche dingen; geef dat het in alles uw vergenoegen zoeke ; ja, mijn Jesus. dat het U altijd ver-heuge, en dal het niets anders verlange dan uwe heilige liefde;geefmij een nieuw hart, omijnGod!

Ik verdien niet dat mijn gebed verhoord worde; maar Gij, mijn allerzoetste Jesus, die nu in mijn hart woont, Gij hebt dit voor mij verdiend: ik bid, om uwe verdiensten, om die van uwe heilige Moeder, en om de liefde die Gij uwen hemelschen Vader toedraagt : verhoor mijn gebed.

Laat ons hier een weinig stil blijven en Jesus bidden ora eenige bijzondere genade voor ons, voor onze bloedverwanten, vrienden, weldoeners, enz. Laat ons ook niet de zondaars en de zielen des vagevuurs vergeten.

Eeuwige Vader! Jesus Christus zelf heeft ons gezegd : „ voorwaar, voorwaar! ik zeg u , zoo gij den Vader iets in mijnen naam zult vragen,

-ocr page 64-

58 GODVKÜCHTIGE OEFENINGEN

Hij zal het u geven.quot; (Joan. 16.) Verhoor mij dan uit liefde tot dezen uwen goddelijken Zoon, die nu in mijn hart woont, en geef mij wat ik van U gevraagd heb.

Mijn zoete Jesusi Jesus en Maria! voor U wil ik lijden, voorll wil ik sterven; maak dat ik geheel aan U, en dat ik nooit meer mij zeiven zij.

GODVRUCHTIGE OEFENINGKN tot het

ALLERfi. SAKHAMENT DES ALTAARS.

Die tot voorbereiding en dankzegging na de heilige Communie of gedurende de Mlige Miz, de Vespers en het Lof kunnen dienen.

Liefdezuchten tot Jesus Christus in het allerheiligste Sakrament.

I.

„Gaat uit, gij dochters van Sion, en aanschouwt den koning Salomon met de kroon, met welke zijne moeder hem op den dag zijner bruiloft gekroond heeft.quot; (Hoogl. 3.) O gij, dochters dei-genade, gij godminnende zielen! gaat uit en verlaat de duisternissen dezer aarde; aanschouwt uwen Jesus met doornen gekroond, met eene kroon van verachting en smart, met welke Hem zijne moeder, de goddelooze Synagoog, op den dag zijner bruiloft kroonde; dat is op den dag zijns doods, en waardoor Hij met onze zielen aan het kruis in echtverbond trad. Ga op nieuw

-ocr page 65-

TOT HET ALLEEH. SAKRAMENT, 59

uit; aauschouw Hem vol liefde en goedheid, nu dat Hg zich met u in dit Sakrament van liefde komt vereenigen.

o Mijn lieve Jesus! hoe veel heeft het U niet gekost om U met de zielen in dit allerheiligste Sakrament te kunnen vereenigen! Welken bitteren en smadelijken dood moest Gij niet eerst lijden! O kom, kom spoedig en vereenig U wederom met mijne ziel. Daar was, helaas, een tijd dat zij door de zonden uwe vijandin was; maar nu wilt Gij met haar door uwe genade in huwelijk treden; kom, mijn goddelijke Bruidegom! kom, mijn Jesus! ik wil U niet meer verraden: ik wil U voor eeuwig getrouw blijven. Gelijk eene bruid vol liefde, wil ik aan niets anders denken dan om U te behagen; wil ik CJ alleen beminnen, wil ik gansch aan U zijn, mijn Jesus ! geheel, ja geheel wil ik aan U zijn.—

II.

„ Mijn welbeminde is mij gelijk een mirren-bosje.quot; (Hoogl. 3. 13.) Als een mirrenbosje afgesneden wordt, vloeit er een heilzaam sap uit : alzoo wilde ook onze Jesus al zijn goddelijk bloed onder de schromelijkste smarten vergieten , om het ons geheel tot onze zaligheid in dit brood des levens te kunnen geven.

Kom dan, o geheimvol mirrenbosje, o mijn zoete Jesus! die mg, als ik U verwond op het kruis aanschouw, droefheid en medelijden inboezemt; maar als ik U in dit allerzoetste Sakrament ontvang, dan brengt Gij mij meer vreugde, dan een uitgekozen druiventros aan eenen dor-stigen geven kan.

„ Mijn welbeminde is mij eene Cyprusdruif van Engaddis wijnbergen.quot; (Hoogl. I. i3.) Kom dan

-ocr page 66-

60 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

in mijn hart, versterk en verzadig mij met uwe heilige liefde ! O welke vreugde bezielt mij niet, als ik denk dat ik nu denzelfden zoeten Jesus t die om mij gelukkig te maken al zijn bloed vergoten en op het kruis voor mij heeft willen ge-slagtofferd worden, in mijn hart ga ontvangen !

6 mijn Jesus laat niet toe, dat ik U op nieuw uit mijn hart verdrijve: dat ikU dwinge mij wederom te verlaten. Ik wilU altijd beminnen, ik vil altijd met U naauw vercenigdblijvenjik wil voor eeuwig aan Jesus zijn: Jesus zal altijd aan mij zijn, ja, altijd, altijd, altijd zal hij in mijn hart wonen.—

III.

„ Als de koning in zijn slaapstede was, gaf mij de Nardus zijnen zoeten reuk.quot; (Hoogl. 2.11 ) A1amp; Jesus door de heilige Communie in een hart komt wonen, hoe klaarlijk ziet en ken t niet d e ziel alsdan, aan het licht dat deze Koning des hemels met zich brengt, hare verworpenheid! Gelijk aan den Nardus, die de gemeenste der planten is, zoo erkent zich de ziel voor het nederigste aller schepselen. Als de ziel zich alzoo verootmoedigd heeft, o wat liefelijken geur verbreidt zij dan 1 En die goddelijke Koning bidt haar alsdan, zich nog naauwer met Hem te vereenigen. —

Wilt gij alzoo, lieve ziel, dat Jesus in u wone, overweeg uwe nederigheid, bedenk wat gij zijt, wat g^j verdient; verneder u zoo zeer gij maar kunt, verjaag uit u allen hoogmoed die Jesus van u verwijdert, en Hem hindert tot u te komen. —

Kom dan, o mijn welbeminde Zaligmaker! kom. en laat mij bij het licht uwer genade mjjne nederigheid, mijne ellenden, mijne nietigheid erkennen, opdat Gij met welbehagen in mij moget rusten, en opdat Gij mij nooit meer zoudet verlaten. —

-ocr page 67-

TOT HET ALLERH. SAKRAMENT. 61

IV.

„Peins goed van den Heer.quot; (Wijsh. I. ].) Waarom zijt gij, lieve ziel, niettegenstaande de oneindelijke goedheid en liefde die uw Zaligmaker u betoont, zoo vreesachtig en zoo kleinmoedig? waarom mistrouwt gij Hem? Nu dat gij waardig gemaakt zijt om Jesus Christus in uw hart ontvangen te hebben, moeten uwe gevoelens aaneene zoo groote genade beantwoorden; en gij moet al uw betrouwen stellen op de oneindelijke goedheid Gods, die zich geheel aan u gegeven heeft. Het is waar, schrikkelijk zijn de oordeelen Gods,maar alleen schrikkelijk voorde hoovaardigen en voor de versteende zondaars; de ootmoedigen, die boetvaardigheid doen, en die wenschen God te beminnen, oordeelt Hij met barmhartigheid, en alles wat Hij hun overzendt, komt uit een hart vol van liefdeen goedheid; zoodanig dat David, de oordeelen Gods overwegende, overstroomendc van betrouwen zong: „ik heb overvloedig gehoopt in uwe oordeelen.quot; (Ps. 118.) Zij vervullen hem met vreugde en troost, „Uwe oordeelen zijn beminnelijk.quot; (Ib.) „Ik heb „uwe oordeelen overdacht en ben getroost gcwor-„den.quot; (Ib.) — O, die groote God is te goed en te liefdadig voor die Hem met liefde zoeken. „Dc Heer is goed voorde ziel die Hem zoekt.quot; (Klaagl. 4.) O, hoe liefelijk behandelt God degenen die hunnen wil aan zijnen wil zoeken te onderwerpen : „ hoe goed is de God van Israël voor die opregt van harte zijn.quot; (Ps, 72.) Mijn God, mijne liefde, mijne hoop, mijn al! ik wil niet dan U, U alleen wil ik bezitten om U te beminnen, te behagen, en altijd uwen heiligen wil te kunnen doen. Maak dat ik U vinde, dat ik U verheuge, dat ik U niet tneer verlate. Zoo zij het. Amen.

-ocr page 68-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

V.

„De stem van mijnen welbeminden roept : doe open, mijne zuster, mijne vriendin, mijne duif, mijne onbevlekte!quot; (Hoogl, 5. 2.) Ziedaar de zoete stem, die Jesus in het allerheiligste Sakrament laat hooren , aan die Hem beminnen en die Hom wen-schen: open mij uw hart, lieve ziel! zegt Hij, opdat ik er inga en mij naauw met U vereenige; en alsdan, door uwe gelijkvormigh eid met mij, zultgij mijne zuster, door de mededeeling mijner goederen mijne vriendin, door uwe christelijke eenvoudigheid mijne duif, en door de zuiverheid deshar-tcn, met welke ik u versieren zal, mijne onbevlekte worden. Hij gaat voort en roept: „ doe mij open, want mijn hoofd is vol dauw, mijne lokken zijn voi nachtdruppelen;quot; (Hoogl, 5.) alsof Hij zeide ; bedenk, o mijne beminde ziel, dat ik gedurende den langen nacht uws zondigen levens, toen g$ in de duisternissen en dwalingen wandeldet, op n heb moeten wachten. Zie mij hier, in plaats van met eenen geesel te komen om u te straffen, kom ik, in dit Sakrament, met de haren vol van hemelschen dauw, om daardoor uwe onzuivere verlangens uit te dooven, en het vuur mijner liefde in uw hart te ontsteken. —

Zoo kom dan, o mijn welbeminde Jesus! bewerk in mij al wat Gij van mij verlangt; ik verzaak aan alle aankleving, aan al wat ü niet is, om gansch aan U te zijn, en opdat Gij mij geheel gelijkvormig maket aan uwen heiligen wil, gelijk Gij het verlangt.

VI.

„Dat mijn welbeminde in zijnenhofkome, en dat Hij de vruchten zijner appelboomen ete.quot;(Hgl. 5.)

62

-ocr page 69-

TOT HET ALLERH. SAKRAMENT. 63

Met deze woorden noodigtde ziel, die vveuscht te eommuniceeren, Jcsus uit. Kom, miju Welbeminde, zegt zij, kom in mijn hart, dat helaas! eenen ongelukkigen tijd van U is verwijderd geweest, maar hetwelk nu, door uwe genade bekeerd, gansch aan U is. „Dat Hij kome en vruchten zijner appelboomen ete.quot; Kom en proef zelf die deugden, die Gij bij uwe bezoeking in mijn hart plant. Och mijn God! om uwe onein-delijke heerlijkheid , reinig mijn hart, versier het, ontvlam het met uwe liefde, en maak het zoo schoon aan uwe oogeu, dat het eene waardige woonplaats voor ü worde.

VII.

„ Aan de borsten zal men u dragen.quot; (Isai. \' Van het heilig Altaar roept de liefdevoile Jt

3.)

roept de liefdevoile Jesus in hetallerheiligsteSakramentde zielen toe: komt, zegt Hij, komt, zuigt de goddelijke melk, die iku in dit Sakrament bereid heb; komt, het is mijn eigen Bloed, dat ik u te drinken geef. O, roept de H. Chrysostomus uit: o, waar vindt men wei eenen herder, die zijne schapen met zijn eigen bloed laaft? De teederste moeders geven zelfs hunne eigene kinderen aan vreemde voedsters; maar Gij, o goddelijke Herders, die van liefde tot ons brandt. Gij wilt ons met uw eigen bloed voeden. Daarom is het dat de H. Catharina van Senen, als zij tot de heilige Communie ging, een zoo groot verlangen had om deze goddelijke melk te zuigen, dat zij aan een kind geleek, hetwelk naar de borsten zijner moeder schreit. Daarom is het ook dat de bruid der gezangen tot haren wel-I beminden roept : „ uwe borsten zijn beter dan i wijn,quot; (Hoogl. 1.) waardoor zij, volgens de uitlegging der heilige Vaders, wilde zeggen, dat zy

mÊÊÊm

-ocr page 70-

64 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

de melk der genade, die ons in dit Sakrament gegeven wordt, hooger achtte, dan al de vreugden dezer wereld, die, gelijk de vreugde en wellust ons de wijn geeft, vergankelijk en ijdel zijn.

Dewijl Gij, o mijn lieve Jesus, mij dezen morgen in de heilige Communie met uw eigen bloed wilt voeden, zoo is het ook redelijk dat ik, uitliefde tot U, aan alle vreugden en lustigheden, die de wereld mij aanbiedt verzake. Ja, ik verzaak er aan, en ik beloofUdat ik liever, met ü vereenigd, alle kwaad wil lijden, dan van U verwijderd, alle vreugden dezer wereld te genieten. In plaats van al deze genoegens, is bet mij genoeg, al mijn vermaak te vinden in U te behagen; want Gij verdient dat wij U zonder ophouden zoeken te behagen, wat het ook kosten moge. Geef mij, bid ikU, geef mij alleen uwe liefde en uwe genade, dit is genoeg, ik ben er volkomen mede tevreden.

VUL

„Eet vrienden, en drinkt, en maakt u dronken, mijne allerliefsten.quot; (Hoogl. 5.) Wanneer de vrienden, dat is, de beginnenden in het geestelijk leven, die nog maar sedert een korten tijd de goddelijke vriendschap genieten, in de heilige Communie het Vleesch van Jesus Christus eten, doen zij dit niet dan met moeite; die, welke reeds verder in de deugd gevorderd zijn, drinken het Bloed van hunnen Zaligmaker met weiniger moeite; maar door de allerliefsten worden de volmaakste zielen verstaan die, dronken van de goddelijke liefde, deze wereld schjjnen verlaten te hebben, dewijl zij van zich zei ven, gelijk van al het aardsche losgerukt, alleen leven om haren God te beminnen en Hem te behagen. —

Ach, mijn lieve Jesus ! ik ben nog niet onder het

-ocr page 71-

TOT HET ALLEKH. SAKEAMENT. 65

getal der volmaaHoti : maar Gij wilt dat ik volmaakt worde. Ora mijne verledene zonden en ondankbaarheden, behoor ik nu uog niet onder uwe aüerliefsten; maar noa; dezen morgen kunt Gij mij met uwe liefde dronken maken. „ Ons toekome uw rijk;quot; kom, mijn allerliefste Jesus! neem gansch mijne ziel in bezit; bevestig in mij uw rijk; geef dat uwe liefde mij leide, dat zij alleen in mij heersehe, en dat ik in uwe liefde alleen gehoorzame. Maak mij dronken, maak mg gansch dronken van liefde; maak dat ik mij ent-hechte van de schepselen, van mijne aardsehe be-langens, van mij zeiven, van alles, om niets meer te beminnen dan U alleen, mijn God, mijn schat, mijn eenisrste goed, mijn al. Dat ik naar U alleen zuchte, ü alleen zoeke, aan U alleen denke, aau U aüeen behage; doe dit door de verdiensten van uw lijden. Om dit alleen bid ik U; o mijn Jesus, verhoor myn gebed; dit hoop ik.

IX.

„ Verkwik mij met bloemen, versterk mij met appelen; wantik kwynvan liefde..quot; (Hoogl. 2.) Da ziel kwijnt van liefde, als zij, haar zelve en hare voordeelen vergetende, alleen bezorgd is om door heilige verlangens, die de bloei, en door heilige werken, die de vruchten der goddelijke liefde zijn, een raiddel vóórhaar liefdevolle kwaal te vinden.—

O mijn in het Sakrament verborgen God! Gij wilt dat ik gansch aan U zij : doe dan met mij volgens uwen wil. Geef dat ik alles vergete wat tot uwe liefde niet behoort; vermeerder zonder ophouden in mij het verlangen om U te behagen : doch maak ook dat. deze bloei niet altijd blijve, maar geef dat hij vruchten drage, opdat ik ook iets voor U doe en lijde, voor U , die

-ocr page 72-

66 GODVRUCHTIGE OEFENIKGEN

zoo veel voor mij gedaan en geleden hebt. O mijn God, God mijner ziel! maak dat ik, eer ik sterf, U beminne, maar waarlyk beminne; dat ik het niet alleen met woorden, maar ook met werken toone.

X.

„Mijn welbeminde is wit en rood, uitgekozen uit duizenden.quot; (Hoogl. 6.) Wit is onze Jesus door zijne goddelijke zuiverheid, maar rood door het, vuur zijner liefde. O onbevlekt Lam Gods, van liefde tot mij ontstoken! wanneer zal ik U eens gelijken, wanneer zal ik rein zijn geüjk Gij? O zuiverste lelie! wanneer zal ik van liefde tot U branden, gelijk Gij voor mij brandt ? Ja van nu af verzaak ik aan alle andere liefde, en ik heb besloten TJ alleen, mijn God, mijn allerzoetste Jesus, mijn eenigste goed, te beminnen. Wegschep-selen! wat wilt gij van mij? Gaat en zoekt de liefde van die naar u verlangen; ik wil niets dan God alleen : God alleen wil ik mijn hart, en aan Hem alleen mijne genegenheden schenken.

XI.

„ De goedheid en menschlievendheid van God onzen Zaligmaker, heeft zich getoond.quot; (Tit. 3.) De H.Paulus zegt dat, als God mensch werd, Hij aan de wereld een bewijs zijner liefde tot de men-schen gaf. Maar daar Jesus Christus in dit H. Sa-krament onder ons blijft, zoo toont Hij hoe verre de teederheid zijner liefde tot ons zich uitstrekt ; want schijnt het niet eene dwaasheid, vraagt de H. Augustinus, als hij zegt: eet mijn vleesch ; drinkt mijn bloed? alsof Hij zeide; ziet menschen, om u te toonen hoezeer ik u bemin, wil ik dat gij u met mijn vleesch voedet. O heilig geloof! wie had dit ooit durven verlangen; wie zou dit zelfs

-ocr page 73-

TOT HET ALLEKTT. SAKKAMENT. 67

ooit hebben durven denken, zooJesus zelf het niet gewild en uitgevoerd had? Als eenige der Leerlingen vanJesusuitzijnen eigen mond vernomen hadden, dat Hij hun zijn ligchaam tot spijs wilde geven, zeiden zij dat dit al te hard was, en dat zjj niet konden hooren, noch gelooven; „ dit gezegde is hard, wie kan het hooren?quot; (Joan. 6.) En inderdaad, dewijl zij het niet wildengelooven, verlieten zij hem. En het is nogtans zoo:Jesus Christus is wezenlijk uit liefde tot ons in het allerheiligste Sakrament tegenwoordig. En voor alles wat Jesus voor onsgedaan heeft, verlangt Hij niets dan onze liefde, gelykdeHeereertijds aanzijn volk te kennen gaf: „En nu, Israël, wat vraagt de Heer uw God anders van u, dan dat Gij hem bemint en uit geheel uw hart dient.quot; (Deuter. 10.)

O mijn allerliefwaardigste Jesus! hoegroote dingen belooft en geeft Gij nietaan die U bemint; Gy belooft hem uwe liefde; „ ik bemin die mij beminnen. quot; (Prov. 8.) Gij belooft hem uwe omhelzing, ofschoon hij u vroeger den rug gekeerd heeft: „bekeert u tot mij, en ik zal mij tot u keeren.quot; (Zacht. 1.) Gij belooft hem, met den Vader en den heiligenGeestvooraltijdinzijn hart te komen wonen ;„ die mij bemint, zal van mijuen Vader bemind worden. En wij zullen tot hem komen, en in hem wonen.quot; (Joan. 14.) O mijn Jesus! kondet Gij den menschen meer beloven, kondet Gij hun meer geven om hen tot wederliefde te bewegen ? Ik heb U verstaan, olieve Zaligmaker! Gij wiltmijne liefde. Welaan, ik bemiu TJ uit geheel mijn hart; maar zoo ik U nog niet bemin gelijk Gij het verlangt, o leer mij U beminnen gelijk Gij wenscht van mij bemind te worden. Ja, allerzoetste Jesus! maak dat ik U beminne, dat ik U teeder beminne; geef mij wat G^j beveelt, en beveel dan wat Gij wilt.

-ocr page 74-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

XII.

„Bemerk niet dat ik bruiu ben, want de zon heeft mij misvenvd.quot; (Hoogl. 1.) Het vuur mijner hartstogten, zegt de heilige Bruid, heeft mij ontsteld. Ook ik, lieve Jesus, moet dit van mij zeggen : „ik ben zwart, maar schoon.quot; (Hoogl. 1.) Ja, o mijn Zaligmaker, ik ben zwart door mijne slechte werken; maar door uwe verdiensten, o zoete Jesus, ben ik schoon. In dien tijd dat ik alleen en van U verwijderd was, was ik zwart: maar nu, dat ik met U vereenigd ben, heeft uwe genade, uwe liefde mij schoon gemaakt. Ja, mijn Jesus, dit hoop ik; ik dank en prijs U er voor. — Sta niet toe dat ik ü nog ooit verlieze en U op nieuw hatelijk worde. Ik bemin U, oneindige schoonheid; ik wil dat mijne ziel altijd schoon blijve, opdat zij altijd aan uwe goddelijke oogen behage, opdat Gij haar in der eeuwigheid moget beminnen.

XIII.

„Trek mij naarlJ, zoo zullen wij loopenop den reuk uwer zalven.quot; (Hoogl. 1.) Daar ik, lieve Jesus, zoo lang ik hier op aarde ben, mij niet tot U kan opheffen, zoo wilt (üj tot mij nederdalen , om Uin dit heilig Sakramentvan lit-fde met mij te vereenigen. Trek mij dan, o mijn Heer en mijn God, trek mij gansch tot U; ik wil ü niet tot mij trekken, opdat Gij mijne wensclien zoudet voldoen : neen, ik verlang dat Gij mij met uwe zoete aan-loksels geheel tot U trekket, opdat ik niets anders wensche en doe dan wat U behaagt. Het betaamt dat ik al mijue neigingen aan uwen heiligen wil onderwerpe. Yereenigmij geheel met U, opdat ik, aan U gebonden, verlost zij van alle aardsche genegenheden , en met uwen bijstand in den weg der

68

-ocr page 75-

TOT HET ALLEBH. SAKRAMENT. 69

deugden loops, en in dit leven, zoo wel als in het ander, in de vervulling van eenen heiligen wil den vrede vinde : „ ik zal daarom in vrede slapen en rusten.quot; (Ps. 4.)

XIV.

„ Hij leidde mij in den wijnkelder, en regelde in mij do liefde. \' (Hoogl. 3.) Door dezen wijnkolder verstaat de H. Bonaventura, de heilige Communie, in welke de ziel, aldaar bij haren goddel ijken Koning ingeleid, en met Hem reeds verbonden , den wijn der goddelijke liefde proeft, welke het verlangen tot de schepselen verzwakt, eif aan de ziel eene wel geschikte liefde geeft. Aldaar leert men kennen, dat men zich zelveu matig, den naasten weldadig, en God, die meer dan alle schepselen verdient bemind te worden, bovenal moet beminnen.

6 Mijn Koning Jesus, eeuige Heer van mijn hart! Gij hebt mij al in dien sehoonen kelder van liefde, dat is in U zeiven geleid, toen Gij ü met mij door dit Sakrament van liefde vereenigd hebt. Ja, ik gevoel het, o Jesus ! Gij hebt mijn hartreeds veranderd; ik word in mij een heilig verlangen gewaar, hetwelk mij vrede geeft, dat mij haat tegen de ongeregelde liefde inboezemt, en mij met liefde tot IJ, o mijn God , ontvlamt. —

Nadat Gij mij, o mijn zoete Jesns, de intrede van dezen gelukkigen kelder geopend hebt, zoo laat dan ook niet meer toe dat ik dezen nog verlate; nadat Gij U met mij vereenigd hebt, zoo ga dan ook niet meer van mij weg. Geef dat ik mij meer en meer van de aardsche dingen losrukke, en vereenig mij altijd meer en meer met U op deze aarde, om eens volkomen met U in den hemel verbonden te zijn, alwaar ik U openlijk zal aanschouwen.

-ocr page 76-

70 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

en zouder ophouden U uit al mijne krachten de altijddurende eeuwigheid door, zal beminnen.

XV.

„ Mijn welbeminde is in mijnen hof gegaan,— om in den hof te weiden en lelien te plukken.quot; (Hoogl. (i.) Wiji Gij dan , o mijn allerzoetste Jesus, van uit den hemel in mijne ziel zijt nedergedaald, zoo maak ook, door uwe genade, dat Gij in dezen hof lelisn en vruchten naar uw welbehagen moget plukken. Vergeef mij zoo ik U ooit beleedigd heb; en zoo ik U ook verlaten heb, neem mij toch nu , daar ik vol droefheid tot U terug kom, weder aan. Geef mij die reinheid des harten, die Gij van mij verlangt : geef mij de noodige kracht om uwen heiligen wil te vervullen; met één woord, geef mij uwe liefde; want alsdan zal ik U zekerlijk behagen. Ik offer U mijne neigingen op, en ik wensch of wil niets anders dan U te verheugen.

XVI.

De Bruid der gezangen noemt haren welbeminden : „gansch verlangenswaardig.quot; — Jesus is aan de zielen, die Hem als ware bruiden beminnen, altijd verlangenswaardig; hetzij Hij haar troost of droefheid overzendt; hetzij Hij digt bij of verre van haar is; omdat zij weten dat Hij alles uit liefde deed, en om van haar bemind te worden. Zoo behandel mij dan , o mijn Jesus, gelijk het U behaagt, ik wil U altijd beminnen ; Gij kunt mij troost of lijden toezenden, ik weet dat alles uit uw liefdevol hart komt, en tot mijn welzijn is. „Mijn hart is bereid, o mijn God! mijn hart is bereid!quot; Ik heb besloten om alles wat Gij mij overzendt, met vreugde te ontvangen. „ In alle tijden zal ik den Heer gebenedijden.quot; „ Ja in voorspoed of in tegenspoed, altijd, altijd

-ocr page 77-

TOT HET ALLERH. SAKEAJHENT. 71

wil ik U loven en beminnen, o mijn God! Na U door mijne zonden zoo vele smarten veroorzaakt te hebben, wil ik geenen troost zoeken ; want ik verdien geenen meer : neen, ik wil niets zoeken dan U te behagen. O ja, mijn Jesus! gaarne wil ik alle straffen, die Gij mij kunt toezenden , lijden, indien Gij maar over mij tevreden zijt. Mijn Jesus, mijn zoete Jesus! Gij moogt verre of digt bjj mij zijn, Gij zijt mij altijd verlan-genswaardig, altijd lief: ja Gij kunt mij troosten of bedroeven, ik wil U zonder ophoudeu beminnen, ik wil U zonder ophouden danken.

XVII.

„Wie is deze, die daar uit de woestijn opkomt, overvloeijende van wellusten, rustende op Laren welbeminden? (Hoogl. 8.) Welke zijn de zielen die, schoon zij hier nog op de aarde leven, de wereld toch gelijk eene woestijn aanzien, en die van de aardsche dingen onthecht, alleen in God leven , alsof er niets in de wereld was dan God alleen; die Hem alleen zoeken te behagen, en die om zoo te spreken, de wereld, boven welke zij zich verheffen , reeds verlaten hebben, en de zoetigheden genieten , diedezielen proeven, welke aan Godalleen willen zijn en in Hem al hunne hoop stellen.

Welke zijn die getrouwe zielen anders, dan die zich menigmaal uit reine liefde met Jesus in het allerheiligste Sakrament vereenigen? Ik ook, o mijn God! ik vvensch ook van die gelukkigen te zijn. Geef door uwe genade dat ik, van alles onthecht, gausch aan U zij. Van nu af zal de wereld voor mij eene wildernis zijn, in welke ik, uit vrees van mij ergens aan een schepsel te hechten, alleen aan U wil denken, alsof Gij en ik alleen in de wereld waren. In U alleen wil ik hopen, U alleen

-ocr page 78-

72 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

wil ik beminnen, mijn God, mijn lieve God : mijne hoop, mijne liefde, mijn al !

XVIII.

„ Indien zij eene muur is, zullen wij op haar zilveren bolwerken bouwen; is zij eene poort, zoo zullen wij ze met cederplanken versterken. quot; (Hoogl, 8.9.) Dit doet Jesus, als Hij in de heilige Communie tot eene ziel komt. Hij ziet dat zij eene te zwakke muur is, om tegen do hel te kunnen strijden, daarom versterkt Hij dezelve door de kracht, die Hij haar in dit Sakrament geeft; Hij versterkt ze met zilveren bolwerken , dat is, door zijne goddelijke verlichtingen. Hij ziet dat deze poort dreigt in te storten; daarom vernieuwt hij haar en verbetert dezelve met planken van cederhout, die kracht en beduiden ,

omdat het cederhout een hard en onbederfelijk hout is. Te weten. Hij geeft haar eene heilige vrees en eenen grooten afkeer van de schepselen ; Hij verleent haar de liefde tot het gebed, heilige verlangens en bijzonder zijne goddelijke liefde : want dit alles zijn middelen van volharding. —

„ Het brood versterkt het hart des menschen metdeze woorden geeft Jesus ons te verstaan dat, gelijk het aardsche brood het leven des ligchaams onderhoudt, hethemelsche brooddat wij in de heilige Communieontvangen, aldus het leven der ziel bewaart. „Wie mij eet, dio zal voor mij leven; die mijn vleesch eeten mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.quot; (Joan. 6.) Ziedaar de zoete belofte die Jesus dengenen doet, die Hem in het allerheiligste Sakrament ontvangt. — Ach, mijn Jesus! wie is gebrekkiger en trouwloozer dan ik? Gij weet hoe dikwijls ik voor mijne vijanden geweken ben , hoe dikwijls zij de poort, dat is, mijn wil ingenomen

-ocr page 79-

TOT HET allerh. sakrament. 73 hebben en in mijn hart ingedrongen zijn , en rnjJ,

met mij van uwe vriendschap te berooven, in het grootste ongeluk gedompeld hebben. Versterk mij door uwe goddelijke verlichtingen en door uwe kracht, opdat ik U niet meer verlieze, U niet meer uit mijn hart vordrijve. Mijn geliefde Jcsus, indien ik U in het vervolg nog beleedigen zoude, o zoo laat mij liever sterven , mi, dat ik hoop in uwe genade en metU vereenigd te zijn. Ik verzaak aan alle betrouwen op mijne eigene krachten. O lieve Jesus ! ik wil niet meer van U verwijderd leven. Maar zoo lang\' ik hier op aarde ben, kan ik van wil veranderen en U op nieuw verraden, zoo als vroeger. Help mijdan, o Jesus! engij , allerheiligste Maagd Maria! help mij ook ; heb medelijden met mij , gij zijtde Moeder der volharding. Bekom mij van Jesus dezegrootegratie; bij u zoek ik dezelve, van u hoop, van u verlang ik dezelve.

XIX.

„ Ik heb gevonden dien mijne ziel bemint; ik bezit Hemen ik zal Hem niet laten gaan.quot; (Hoogl. 8.) Zoo moet de ziel spreken, die met Jesus Christus in het H. Sakrament vereenigd is. Schepselen, verwijdert u, gaat uit mijn hart. Gedurendeeenen tijd beminde ik u, omdat ik blind was; maar nu bemin ik u niet meer, en ik kan u niet meer beminnen, omdat ik een ander, een oneindig liefwaardiger goed dan gij, gevonden heb. Ik heb mijnen Jesus in mijn hart gevonden; zijneschoonheid heeft mij met liefde ontstoken; ik heb mij nu geheel en ganseh aan dezen mijnen beminden geschonken. Jesus heeft mij voor zijn eigendom erkend, eu daarom behoor ik ook niet meer aan mijzelven toe. Vaartwel schepselen, gij hebt geen deel meer aan mij, ik zal nooit meer aan u zijn;

-ocr page 80-

74 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

ik heb mij aan Jesusgeschonken, ikzalimmermet mijnen Jesus vereenigd blijven. Hij is nn aan mij en zal altijd mijn eigendom blijven ;ik hield Hem, en ik zal Hem niet laten gaan. Nu dat ik Jesus in de heilige Communie ontvangen heb. druk ik Hem aan mijn hart; voortaan wil ik altijd door mijne liefde met Hem vereenigd blij ven, en niet meer toelaten dat Hij zich nog uit mijn hart verwijdere.

O allerminnelijkste Zaligmaker! laat toe dat ik mij zoo naauw met (J vereanige, dat ik nooit meer van U kan afgescheiden worden. Zie, ik druk U aan mijn hart, mijn Jesus ! ik bemin U en ik wilü beminnen gelijk Gij het verdient; ik wil dat al mijne blijdschap en al mijn troost zij U te beminnen, U \'te behagen. Gebied de schepselen , dat zij mij gerust laten en mij niet stooreu; zeg hun : „Ik bezweer u, — ontwaakt haar niet, wekt mijne beminde niet op.quot; (Hoogl. 35.) Ach! zoo ik zelf het niet wil, kunnen de schepselen nooit in mijn hart indringen, mij stooreu en mij van U afscheiden. Versterk dan mijnen wil, vereenig mijn arm hart met uw goddelijk hart, opdat ik alleen wille wat Gij wilt. Doe dit, o Heer, om uwe verdiensten. Amen. Alzoo hoop ik , alzoo zij het.

XX.

„Waai weg noordewind, en kom zuidewind ! doorblaas overal mijnen hof, en zijne reukwerken zullen zich verspreiden.quot; (Hoogl. 4.) Weg van mij schadelijke en verderfelijke noordewind der aard-sche genegenheden; kom , o zoete en warme zuidewind der goddelijke liefde, die uit het hart van mijnen in het heilig Sakrament verborgen Jesus uitgaat; doorblaas mijn arm hart, dat Jesus reedstot zijnen lusthof verkozen heeft. Doorblaas het, en alsdan zullen nieuwe en zoete reukwerken van

-ocr page 81-

TOT HET ALLEKH. SAKRAMENT. 75

heilige deugden uit mij komen. O miju teedere Jesus! Gij kunt dit doen; van U hoop ik het.

XXI.

„ Ik heb mijne mirre en mijne reukwerken ingezameld.quot; (Hoogl. 5 ) Eene ziel die Jesus ontvangen heeft, moet maar bezorgd zijn mirre te verzamelen , opdat zij altijd den reuk dier deugden verbreiden moge, die een gevolg der versterving zijn. „ Ik heb den honigraat, met mijnen honig gegeten; (Hoogl. 5.2.) want de ziel die God alleen bemint, vergenoegt zica niet met den honig, zij wil ook den honigraat, en zegt daarom aan haren Jesus : o Heer! uwe vertroostingen vergenoegen mij niet, zoo Gij mij U zei ven, de bron aller vertroostingen, niet schenkt. De vruchten uwer liefde vergenoegen mij niet, indien Gij mij U zelveu, liet voorwerp mijner liefde, niet geeft. Zoo zeg ik U dan ook, o mijn lieve Jesus! Gij alleen zijt mij genoeg; ik ben bereid aan alle vertroosting die Gij mij gevenkunt te verzaken, om U alleen to bezitten , U , mijnen God , mijn eeuigste goed! Ik bemin U, niet om mij, noen , maar om U te behagen; Gij verlangt dat ik U beminne, en Gij verdient al de liefde eener ziel , hetzij Gij haar blijdschap of droefheid overzendt.

XXII.

„ In eene weide heeft hij mij geplaatst; niets zal mij daar ontbreken.quot; (Ps. 32. 2.) O mijn geliefde Jesus! wat zoude mij kunnen ontbrekci,, na mij genoodigd te hebben tot deze tafel der liefde, alwaar Gij mij met uw eigen Vleesch voedt?,. De Heer is mijn licht en mijne zaligheid, wien zal ik vreezen.quot; )Ps. 26.) Wien zou ik nog ooit kunnen vreezen, daar Gij, o almagtige God, mijn licht en

-ocr page 82-

76 GODVRUCHTIGE OEPENIKGEN

mijne zaligheid zijt? Ik geef mij ganseh aan U s neem mij tot uwen dienaar aan, en doe dan met mij wat Gij wilt; straf mij, behandel mij alsof Gij zeer tegen mij vergramd waart; doe mij sterven, vernietig al wat mijn is, ik wil nitt ophoudenU met Job te zeggeu : zelfs indien Gij mij doodet, wil ik toch op U hopen.quot; (Job. 13. 15.)

Indien ik maar met U blijf, indien ik tJ maar beminnen kan, zoo ben ik tevreden, behandeldet Gij mij ook nog zoo hard; ja indien Gij mij vernietigdet, zou ik nog tevreden zijn, als ik U daardoor maar konde behagen.

XXIII.

„ Zie, in mijne handen heb ik u geteekend; uwe muren zijn altijd voor mijne oogeu.quot; (Isai. 49.16.) Zie hoe zorgvuldig God voor eene ziel is, die Hij zich heeft uitgekozen. Hij draagt ze in zijne handen geschreven, om ze niet te vergeten; en Hij voegt er bij, dat eene moedereerder haar kind vergeten zoude, dan Hij eene ziel die in staat van genade is; „ en indien zij het ook vergat, zoo zal ik u toch niet vergeten.quot; (Isai. 49. 15.) En uwe muren zijn altijd voor mijne oogen; „ zijn oogisop deze ziel gevestigd; om dezelve te verdedigen, en opdat hare vijanden haar niet zouden schaden. — „ Heer! met het schild van uwen goeden wil hebt Gij ons omringd.quot; (Ps. 5.13.)

Onze goede God ontbindt ons met zijnen liefde-vollen wil, die alleen op ons welzijn bedacht is en die ons van alle gevaren bevrijdt, O mijn God! o oneindige goedheid, die mij meer bemint dan iemand, en die mijne zaligheid verlangt; ik geef mij gansch in uwe handen over; dat mij alle hoop ontbreke. Gij zult mij toch niet ontbreken. Ik weet dathetnog grootere moeite kosten zal, eerik

-ocr page 83-

TOT HET ALIiElUI. SAKRAMENT. 77

daartoe gekomen zij van uwen heiligen wil volko-meu te vervullen. „ Heer! wat verlangt Gij van mij?quot; dat is al wat ik U zeggen kan : zie ik ben bereid en heb besloten, o allerzoetste Jesus, alles te doen wat TJ behaagt. „ Uw wil geschiede!quot; Ik begeer niets anders te doen, dan wat Gij van my wilt. Maar help mij, want anders ben ik niet in staat het minste goed te doen; laat mij alleen kennen wat Gij van mij verlangt, maar bewerk het ook tenzelfde tijd in mij. „ Leer mij uwen heiligen wil volbrengen.quot; Maak, o eeuwige Vader, dat ik in waarheid zeggen kan, gelijk uwen Jesus, toen Hij nog op de aarde wandelde : „ ik doe altijd wat aan mijnen Vader behaagt. „ O mijn God! dit wenseh ik, dit begeer ik, dit hoop ik, door de verdiensten van Jesus en Maria.

XXIV.

„Mijn kind, geef mij uw hart.quot; (Spreuk 23. 26.) Zie, lieve ziel, wat uw God van u verlangt, nu dat Hij u bezoekt: Hij wil uw hart, uwen wil.— Hij geeft zich gansch aan u, het betaamt dan ook, dat gij u zonder verdeeling aan Hem geeft, en dat gij zorgvuldig bedacht zijt om in alles zijnen goddelijken wil te volbrengen. „ Dan zal de Heer wederkeeren, eu zich over u, en over al het goed dat gij gedaan hebt, verheugen. quot; (Deutr. 80.) Maak dat, als Jesus u op nieuw komt bezoeken. Hij zich verblijden kunne; ziende dat gü zijnen heiligen wil vervuld hebt.

ó Mijn Jesus! ik wit U behagen; vermeerder dit mijn verlangen, geef mij kracht, en doe met mij wat Gij wilt.

XXV.

„ Wat zou ik aan mijn wijngaard nog hebben moeten doen, dat ik niet gedaan heb? (Isai. 5. 4.)

I

-ocr page 84-

78 GODVKÜCHTIGE OEFENINGEN

Geef acht, lieve ziel, op hetgeue uw God u zegt ; „ wat konde ik nog voor u doen, dat ik niet gedaan heb?quot; Uit liefde tot u ben ik mensch geworden : „het Woord ia vlcesch geworden.quot; Ofschoon ik de Heer aller dingen ben , beu ik een slaaf geworden; Hij nam de gedaante van eenen slaaf aan: „Ikhebzelfs, gelijk een worm, in eenen duisteren stal, alwaar de dieren alleen voorttelen, willen geboren worden; quot; — „ Ik ben een worm en geen mensch.quot; — „Voor u hebikzelfwillensterven, en dat op een met den vloek beladen hout.quot; Hij is gehoorzaam geworden tot den dood toe, ja tot den dood des kruises. „ Konde ik meer voor u doen dan mijn leven voor u slagtofferen ?quot; Eene grootere liefde dan deze, heeft niemand, dat hij zijn leven voor zijne vrienden teil beste geeft.quot; (Joan. 15.13.) Doch mijne liefde heeftnog ietsgrooter voor u uitgevonden; ja mijne liefde heeft nog meer voor u gedaan. Ik heb na mijnen dood in het heilig Sakrament willen blijven, om mij als voedsel gansch aan u te geven. Zeg mij nu, wat konde ik toch meer doen om uwe liefde te verdienen F Mijn God en mijn Zaligmaker! Gij hebt gelijk; wat kan ik er U op antwoorden? De woorden ontbreken mij! Gij hebt mjj met eene al te groote goedheid behandeld, en ik ben ü al te ondankbaar geweest. Ik bewonder uwe oneindelijke goedheid: ik zie mijne ondankbaarheid in; ach! ik werp mij voor uwe voeten neder : o mijn Jesus! heb medelijden met m;i, die uwe liefde met zoo groote ondankbaarheid betaald heb. Wreek U over mij, wreekU, maar niet met mij te verlaten; straf mij, maar verander mij terzelfder tijd: laat niet toe dat ik U nog ooit ondankbaar zij; geef dat ik U ten minste uit dankbaarheid beminne, en dat ik, eer ik sterf, uwe liefde met wederliefde vergelde..

-ocr page 85-

TOT HET ALLERII. SAKRAMEJsT. 79

XXVI.

„Stel mij als een zegel op uw hart.quot; (Hoogl. 8.6.) Vermits ik U, o mijn Jesus , mijn hart toegewijd heb, zoo is het redelijk dat ik ü, gelijk een zegel van liefde, op hetzelve stelle, opdat Gij er den ingang van aan alle aavdsche genegenheden sluitet, en opdat alsdan een ieder kenne dat mijn hart aan ü is, dat Gij alleen er in heerscht. Maar, o Heer! wat kunt Gij van mij hopen, zoo Gij zelf dit in mijne plaats niet doet? Ik kan niets anders dan U mijn hart geven, opdat Gij er mede doet naar uw welbehagen; zie, ik geef het U gansch, ik heilig het U toe, ik open het U. Bezit het voor altijd, ik wil er geen deel meer aan hebben. Zoo Gij het bemint, zult Gij het U bewaren. O laat niet toe dat ik het U nog ooit ontroove. O liefwaardige God! o oneindige Goedheid! dewijl Gij zoo zeer verlangt dat ik U beminne, zoo bid ik, maak dat ik U beminne, maak dat ik U beminne! Ik wil van nu af leven om U te beminnen , en ik wil U alleen beminnen om ü te verheugen. Daar Gij toch reeds een wonder gedaan hebt, om door dit heilig Sakrament in mijn hart te komen wonen, zoo doe dan nog een ander, en maak dat ik gansch aan ü zij , maar gansch en geheel, onverdeeld, zonder iets over te houden, zoo dat ik hier op aarde en door de altijddurende eeuwigheid zeggen kunne, dat Gij de eenigste Heer mijns harten, dat Gy al mijn rijkdom zjjt : „ God van mijn hart en mijn aandeel; God in eeuwigheid!quot;

O allerheiligste Maagd Maria! mijne hoop! help mij, alsdan zal ik zeker verhoord zijn. Amen. Dit wensch ik, dit hoop ik, dat het zoo zij.

-ocr page 86-

TWiiiS iiiL

P-CsX—

BEZOEKEN VAN HET ALLERH. SAKRAMENT DES ALTAARS

eu van de allerzaligste Maagd Maria, voor iedereu dag der maand, ook om als voorbereiding en dankzegging bij de heilige Communie, bij de heilige Mis, of ook om gedurende de Vespers en in het Lof te gebruiken.

Het sreloof leert ons, en wij durven daaraan niet twijfelen, dat het Liojchaam van Jesus Christus waarlijk onder de gedaante van brood in de geconsacreerde Hostie tegenwoordig is. Wij mogen ook niet vergeten , dat Christus op onze altaren is, gelijk op eenen troon van liefde en van barmhartigheid, om zijne genade uit te dee-len , eu dat Hij dag en nacht onder ons verborgen blijft, om een bewijs zijner liefde te geven. Wij weten dat de heilige Kerk heilig Sakramentsdag met een plegtig Octaaf, met uitstelling van het Hoogwaardigste en met processiën, voornamelijk ingesteld heeft, opdat de Christenen door hunne eerbiedigheden,dankzeggingen en liefdebswijzen, de minnelijke tegenwoordigheid en het verblijf van Jesns Christus in het Altaar-Sakrament zouden erkennen en vereeren. Maar, o God 1 hoe vele beleedigingen en verachtingen moest onze Zaligmaker eertijds, en moet Hij nog heden in dit Sakrament van dezelfde menschen niet uitstaan, om wier liefde Hij hier beneden op onze altaren heeft willen blijven! He Heer beklaagde er zich eens over aan zijne dienares, zuster Margaretha Alacoque, gelijk ons de schrijver des boeks : „ Overdegodvruchtigheid tot het hart van

-ocr page 87-

BEZOEKEN VAN HET H. SAKRAMENT. 81 Jesus,quot; verhaalt. Op zekeren dag, als Margare-tlia voor liet hoogwaardigste Sakrament knielde, toonde Jesus haar zijn hart op eenen troon van vlammen, gekroond met doornen, en op hetzelve een kruis; en Jesus zeide haar : aanschouw dit Hart, hetwelk de menschen zoo zeer bemint, dat het niets gespaard heeft, en nog bereid is zich voor hen op nieuw te slagtofferen ; en aanschouw ook hoe het meestendeel der menschen eene zuike liefde met ondankbaarheid beloont, en hoe zij Mij met laauwheid. oneerbiedigheden, heilig-schendingen en verachtingen in dit Sakrament van liefde beloonon; doch dit is Mij nog het gevoeligste, dat harten die mij toegewijd zijn, mij op zulke wijze behandelen. —Daarop gebood Jesus aan zuster Margaretha, dat op den eersten Vrijdag na het octaaf van het allerheiligste Sakrament een bijzondere feestdag ingesteld wierd, om zijn aanbiddelijk Hart toeeren; opdat de Jesus minnende zielen, door hare aanbiddingenen lief-debewijzen, de mishandelingen die Hij in dit Sakrament te onderstaan heeft, zouden vergoeden; en de Heer beloofde de overvloedigste genaden aan die Hem op deze wijze zouden eeren. —

Dit lesrt ons, dat Jesus Christus, gelijk hij het eertijds door een zijner Profeten gezegd heeft, zijne vreugde vindt met onder de menschen te wonen, en dat Hij, niettegenstaande zij Hem verachten en vergeten, zich toch niet van hen kan scheiden. — Ook kunnen wij hieruit duidelijk zien, hoe lief zij aan het Hart van Jesus zijn, die Hem dikwijls bezoeken, en die Hem gaarne in de kerken, waar Hij in dit Sakrament tegenwoordig is, gezelschap houden. Christus zelf beval aan Maria Magdalena de Passis, Hem dagelijks drie-en-dertig keeren in het allerheiligste

-ocr page 88-

83 BEZOEKEN

Sakrament te bezoeken. Deze minnende bruid gehoorzaamde en gevoelde zich, gelijk de schrijver van haar leven getuigt, zoo zeer voor haren Zaligmaker ingenomen, dat zij zelfs met het ligchaam zoo nabij mogelijk tot liet altaar zocht te naderen. Konden toch de godvruchtige zielen, die zich dikwijls met Jesus in het heilig Sakra-ment onderhouden, in mijne plaats spreken : zij zouden ons zeggen , welke genaden , welke verlichtingen, welke vlammen van liefde hun aldaar gegeven worden, welk geluk zij in de tegenwoordigheid van hunnen in het heilig Sakra-meat verborgen God genieten.

Als de vrome dienaar Gods, de eerwaardige pater Ludovicus La Nuza, vermaarde missions in Sicilië, nog als jongeling in de wereld leefde, was hij met eene zoo groote liefde tot Jesus bezield, dat het scheen, dat hij, om den troost welken hij in de tegenwoordigheid van zijnen zoeten Zaligmaker genoot, zich niet meer van Hem konde verwijderen. Men zegt van hem dat, toen zijn biechtvader hem verboden had langer dan een uur voor het allerheiligste Sakrament te blijven , men bemerken kon , welk geweld hij zich moest aandoen om, als het uur voorbij was, te gehoorzamen, en zich van de borst vsn Jesus af te trekken, even als een kind dat men juist dan, wanneer het met begeerte heeft begonnen te zuigen , van de borst zijner moeder wegrukt; en dan, oer hij de kerk verliet, bleef hij nog eenigen tijd staan, en zijne oogen op het altaar gevestigd houdende, verdubbelde hij zijne kniebuigingen, zoo dat hij duidelijk te kennen gaf, welke pijn het hem kostte zich uit de zoete tegenwoordigheid van zijnen lieven Jesus te moeten verwijderen. Men had

-ocr page 89-

VAN HET ALLKKH. SAKKAMENT. 83

ook aan den H. Aloysius do Gonzaga moeten bevelen, niet meer zoo lang voor liet allerheiligste Sakrament te blijven; maar zoo dikwijls als hij er toen voorbij ging, voelde hij zich gedwongen staan te blijven, en konde zich niet dan met geweld er van afrnkken. „Ga van my, oHcer! ga van mg,quot; riep hij met eene teedere liefde uit. — De heilige ïrancisoiisXaverius, vermoeid door de zwarigheden en den groeten arbeid, dien hij op zijne apostolische reizen in Indiëa uit te staan had, kwam zich verkwikken en uitrusten voor het Allerheiligste. Den dag bragt hij over met de menschen bij te staan, en den nacht met te bidden aan den voet des altaars. Zoo deed ook de heilige ÏVanciscus Eegis, die ,als hij de kerk gesloten vond, getroost was dat hij, knielende voor de kerkdeur, in regen en in koude, zich van verre met zijnen Zaligmaker in het heilig Sakrament kon onderhouden. — De heilige ïranciscus van Assisien ging zelfs al zijne moeije-lijkheden en lijden aan Jesus in het allerheiligste Sakrament mededeelen. Maar bijzonder teeder was de godsvrucht van den koning Wenceslaus, die Jesus in het heilig Sakrament zoo zeer beminde, dathijnietalleenmetzijne eigene handen hetgraan en de druiven verzamelde, om daarmede brood en wijn te bereiden voor de heilige Mis, maar hij ging zelfs \'s middernachts in den winter zijnen Jesus in de kerken bezoeken; zijne schoone ziel werd daar zoo zeer door de liefde Gods ontvlamd, dat zelfs zijn ligchaam brandde; dusdanig dat, als hij sneeuw of ijs aanraakte, deze hunne natuurlijke koude verloren. De schrijver van zijn leven verhaaltdat, als dc dienstknecht, die den koning in deze uachtbe-zoekingen vergezelde, zich eens beklaagde over zijne koude voeten, wegens een gedurigen sneeuw. die zij moesten doorwaden, de koning beval van

-ocr page 90-

84 UiZüüKiüN

iu zijae voetstappen te tredeu, hetgeen de dienaar doeude, geene koude meer gevoelde. —

Gij zult, beminde Lezer, in deze Bezoekingen uog andere voorbeelden van godlievende zielen vinden, die hier op aarde al haren troost vonden iu zich met haren Jesus in het heilig Sa-krament te kunnen onderhouden ; gij zult zien, dat alle Heiligen doordrongen geweest zijn met de teederste liel\'de tot deze godsvrucht, hetwelk niet te verwonderen is; want de menschen kunnen hier op aarde geen grootere vreugd, geen grooter goed dan Jesus in het heilig Sakrament vinden. Het is zeker dat, na het gebruik der heilige Sa-kramenten, het aanbidden van Jesus Christus in het Hoogwaardigste, ouder alle godvruchtige oéfeuingeu, de verhevenste, de aangenaamste aan God en de voordeeligste voor ons is. Welaan dan, verzuim niet langer deze godvruchtigheid te oefenen; verwijder u van het gezelschap der menschen, en ga van heden af ten minste dagelijks één half of een kwartier uurs in eene kerk, om u met Christus in het heilig Sakrament te onderhouden. „ Beproeft en ziet hoe zoet de Heer is.quot; (Ps. 33 ) Beproeft het maar eens, en gij zult zien hoe zoet en hoe voordeelig dit is. Weet dat de tijd, dien gij met godvruchtige oefeningen voor het allerheiligste Sakrament doorbrengt, niet beter kan besteed worden, en u in het uur des doods, ja door de gansche eeuwigheid, het meeste zal troosten. — Weet ook dat gij iu een kwartier uurs, dat gij aan den voet des altaars bidt, misschien meer wint, dan door alle geestelijke oeteningen, die gij door den ganscben dag verrigt.

Hetis waar dat Jesus,devvijlHij dit beloofdheeft, overal onze gebeden verhoort: „ vraagt en gij zult ontvangen;quot; maar zijn welbeminde Leerling zegt

-ocr page 91-

VAN TIET ALLERII. SAKRAMENT. 85

ons ook, dat Christus allermeest diegeneu met zijne genaden verrijkt, die Hem in het allerheiligste Sa-krament bezoeken. De gelnkKalige Henrieus Suso was gewoon te zeggen : dat Christus oji de altaren meer dan elders het gebed der geloovigen verhoort. Hebben dan deHeiligen hunne groote voornemens niet voor het heilig Sakrament gemaakt? En wie weet of gij, die dit leest, ook niet eens aan den voet des altaars een vast voornemen zult maken van ii opregt aan God te sehenken. Uit dankbaarheid tot mijnen in het heilig Sakrament verborgen Jesus, moet ik bekennen, dat ik het aan de godsvrueht tot het allerheiligste Sakrament, die ik zeker flaauw en gebrekkelijk oefende, te danken heb, dat ik de wereld, in welke ik tot mijn ongeluk tot in mijn 36ste jaar leefde, verlaten heb. Gelukkigzijtg\\), indien gij, vroeger dan ik, dit doet, en u geheel aan Hem geeft, die zich geheel voor n geofferd heeft. Ik herhaal het, gij zult niet alleen gelukkig in de eeuwigheid zijn, maar gij zult het ook in deze wereld zijn. Geloof mij, alles is ijdelheid; feesten, schouwspelen, vergaderingen, verlustigingen: dit zijn de vreugden dezer wereld, maar vreugden vol bitterheid en doornen; geloof mij, wantik weet het door eigene doch smartelijke ondervinding, en ik kan u te gelijk verzekeren, dat Christus aan eene ziel, die met een weinig godsvrucht voor het allerheiligste Sikrament knielt, meer troost geeft, dan de wereld met al hare feesten en vermaken geven kan.

Welke zuivere vreugde gevoelt men niet, als men met geloof voor een altaar nederknielt, en aldaar, niettegenstaande men somtijds maar weinig godvruchtigheid gewaar wordt, toch vertrouwelijk met Jesus kan spreken, met Jesus die daar wacht om ons gebed te hooren on te verhooren I

-ocr page 92-

BEZOEKEN

Welken troost geeft het niet, Hem om vergiffenis te bidden, en Hem zijne noodwendigheden te kunnen vertellen, gelijk een vriend aan zijnen vriend, in welken hij al zijn vertrouwen stelt; Hem zijne genade, zijne liefde, den hemel te kunnen vragen. Welk geluk, akten van liefde te kunnen verwekken tot Dengenen, die op het altaar zijnen eeuwigen vadervoor ons bidt; die aldaar uit liefde tot ons brandt; ja het is zijne liefde alleen die Hem verborgen , miskend, zelfs veraeht, vreugde doet vinden in bij ons te blijven. — Doch waartoe dienen die woorden ? „ Beproef en zie. quot;

Wat de bezoekingen der heilige Maagd Maria aangaat. ziehier de algemeen erkende uitspraak van den H. Bernardus ; „ God deelt al zijne genaden door de handen van Maria uit. God wil niet dat wij iets bezitten, hetwelk niet door de hand van Maria tot ons komt. Daarom zegt Pater Suarez : „ het is een algemeen en aangenomen gevoelen der heilige Kerk, dat de voorspraak van Maria niet alleen voordeelig, maar noodzakelijk is om genade te ontvangen.quot; — Dit gevoelen wordt zeer bekrachtigd, als men bemerkt, dat de heilige Kerk deze woorden der heilige Schriftuur aan Maria toeëigent: „bij mij is alle hoop des levens en der deugd ; komt allen tot mij.quot; (Eccl. 34.) Komt allen tot mij ; door mijne voorspraak moogt gij alle goederen hopen; daarom voegt zij er bij : „gelukkig die mij hoort en diedagelijks aan mijne deur waakt.quot; (Spreuk. 8.) Zalig hij die zorgt van dagelijks aan mijne deur om mijne magtige voorspraak te kloppen: „ want die mij gevonden heeft, die heeft het leven, het eeuwige leven gevonden quot; (ibid.) Daarom wil de heilige Kerk, en met regt, dat wij Maria onze algemeene hoop noemen en begroeten : „ wees gegroet, onze hoop. quot;

86

-ocr page 93-

VAN HET ALLEKH. SAKRAMENT. 87

Dc H. Bernardus, die Maria den grondslag van al onze hoop noemt, zegt dat, als wij genaden zoeken, wij die door Maiia mouten zoeken. Want, voegt de li. Antouius er bij : „ indien wij zonder de voorspraak van Maria de genade verlangen , zouden wij zonder vleugels willen vliegen , en ons gebed zoude onverhoord blijven.quot;

Men leest in het boek : Wederkeerige aanmoediging, van F.Auriemma, ontelbare genaden, die Maria bekomen heeft voor hen, die baar dikwijls in eene kerk of voor een beeld bezochten. Men leest er de menigvuldige genaden, die zij in zulke bezoeking aan den zaligen Albertus den Grooten, aan den Abt Eubertus, aan den P. Suarez bezorgd heeft; daar lezen wij , dat de Moeder Gods hun in hunnebezoekingendiegroote kennissen gaf, waardoor zij tot eene zoo hooge wijsheid en vermaardheid in de Kerk eekomen zijn. In hetzelfde boek wordt verhaald, welkcgenaden de jongeling Joannes Bergohmaus, uit het Gezelschap van Jesus , van Maria ontvangen heeft; hij die baar dagelijks in eene kapel van het Roomsch Oollegie bezocht en daar plegtig aan alle wereldsche liefde verzaakte, om na God, alleen Maria te beminnen, hij schreef deze woorden onder een harer beelden ; „ ik wil niet rusten , zoo lang ik geene teede-re liefde tot mijne Moeder Maria bekomen heb.quot;

Wie kan de genaden tellen , die Maria voor den H. Bernardinus van Senen verkregen heeft ? Nog jong zijnde, ging hij dagelijks, in eene kapel digt bij de poort der stad, haar bezoeken; hij riep zonder ophouden, dat de liefwaardige Maagd zijn hart gestolen hiid : hij noemde haar zijne welbeminde, en liet zich nooit van de vreugd van haar te bezoeken berooven. Door Maria had hij de genaden bekomen van aan de wereld te ver-

-ocr page 94-

BEZOEKEN

zaken , en een zoo groote Heilige en zoo beroemde Apostel van Italië te worden.

Tracht dan, beminde Lezer, dagelijks als gii de bezoekingentothetallerheiügste Sakrament bidt, ook Maria in de kerk of voor een harer beelden te bezoeken. Zoo gij deze godsvrucht- met betrouwen en liefde uitoefent, kunt gij grootere dingen van deze dankbarekoningin verhopen, die, volgens het-zeggen vanden H. Andreas van Creten, „ de kleinste dienst met de grootste genaden beloont.quot;

Over de Geestelijke Commtinie.

Daar aan het einde van iedere bezoeking de geestelijke Communie aanbevolen is, zoo is het noodzakelijk , dat ik uitleg waarin zij bestaat, en hoe groot het voordeel derzelve is. — Volgens den H. Thomas, bestaat de geesteiyke Communie in „ eene brandende begeerte om Jesus in het heilig Sakrament te ontvangen, en in eene liefdevolle vereeniging met Hem, alaof men Hem inderdaad ontvangen had.quot;

De Heer gaf aan de zuster Paulina Maresca, stichteres van het klooster St. Catharina inNapels, te kennen, hoe aangenaam de geestelijke Communie aan God is, en welke genaden Hij door dezelve uitdeelt; haar toonende, gelijk het in de beschrijving van haar leven verhaald wordt, twee vaten, het een van goud en het ander van zilver; en zeide haar, dat in het gouden vat de sakra-inentele-, en in het zilveren de geestelijke Communiën bewaard werden. Ook zeide Hij aan de H. Joanna van het heilig Kruis, dat zoo dikwijls zij geestelijk communiceerde, zij gelijke genade zoude ontvangen, als welke haar in de sakramentele Communie zouden gegeven worden. Met één woord, het is genoeg dat wij weten ,

88

-ocr page 95-

VAN HET ALLERH. SAKKAMENT. 89

dat de kerkvergadering van Trenthe de geestelijke Communie zeer aanprijst, en de geloovigen opwekt om dezelve dikwijls tc doen.

Daarom comunmiceeren alle godvruchtigcmen-selien zonder ophouden op deze wijze. Da zalige Agatha van het heilig Kruis deed het 200 maal daags, en do H. Petrus LeFevre, eerste medegezel van den H. Ignatius, was gewoon te zeggen , dat de geestelijke Communie een groot middel is, om met veel zegen de sakramentele Com-ii.unie tc ontvangen. Ik vermaan ieder dio in de liefde van Jesns groeijen wil, om ten miaste eens daags op deze wijze, bij de bezoeking van het allerheiligste Sakrament, even ais gedurende iedere mis te communiceeren; ja, het is nog beter zoo men dit alsdan driemaal, in het begin, in het midden en op het einde der Mis doet. quot;Daze oefening is veel voordeeliger dan menige denken, en zij is tevens zoo gemakkelijk te doen; want, zegt de H. Joanna van het heilig Kruis : „zonder gemediteerd, zonder gevast te hebben, zonder verlof van zijnen biechtvader, kan man geestelijk communiceeren, en men kan het zoo dikwijls doen als men wil, dewijl er maar eene akte van liefde toe vereischt wordt.quot;

Wijze om geestelijk te communiceeren.

(Die men bij iedere bezoeking herhaalt.)

Mijn Jesus ! ik geloof dat Gij in het allerheiligste Sakrament tegenwoordig zijt; ik bemin U boven al, ik wensch U in mijn hart te ontvangen; daar ik U echter niet wezenlijk ontvangen kan , zoo kom ten minste geestelijkerwijze in mijn hart; ik omhels U ; ik vereenig mij met U, alsof Gij nu inderdaad in mijn hart gekomen waart; iaat niet toe dat ik mij nog ooit van U scheide. —

-ocr page 96-

BEZOEKEN

Korte wijze om geestelijk te cowmuniceeren.

Ik geloof, o Jesus, dat Gij ia het allerheiligste Sakrameat tegenwoordig zijt; ik verlang mij met U te vereenigen; kom in mijn hart... Ik omhels U, verwijder U niet meer van mij 1

GEBED

dat men gewoonlijk in het hegin van iedere bezoeking aan het allerheiligste Sahrament hidt.

Mijn Heer Jesus Christus, die uit liefde tot de menschen dag en nacht,vol vangoedheid en liefde, in het allerheiligste Sakrament tegenwoordig blijft, en allen die U bezoeken roept, en vol liefde ontvangt; ik geloof dat Gij in het allerheiligste Sakrament tegenwoordig zijt; ik aanbid U uit den afgrond van mijnen niet, en dank U voorzoo vele aan mij bewezene weldaden, maar bijzonderlijk, omdat Gij U in dit Sakrament aan mij gegeven hebt, omdat Gij mij uwe heilige Moeder tot voorspreekster geschonken en mij geroepen hebt om U in deze kerk te bezoeken. Ik groet dan heden uw minzaam Hart, en dit ten eerste ; om U te danken voor de groote genade van U hier te mogen bezoeken ; ten tweede, om U alle oneer te vergoeden , die Ü van uwe vijanden in dit Sakrament aangedaan wordt; en ten derde, om U door dit bezoek op alle plaatsen te aanbidden, alwaar Gij in het allerheiligste Sakrament weinig vereerd, ja gansch verlaten zijt. O mijn Jesus! Ik bemin U uit gansch mijn hart; het berouwt mij uwe oneindige goedheid zoo dikwijls beleedigd te hebben. Met den bijstand uwer genade maak ik een vast besluit, U voortaan niet meer te beleedigen. Ik geef mij gansch aan U, niettegenstaande mijne ellende, en

90

-ocr page 97-

VAN HET ALLEUII. SAK RAM ENï. 91

ik verzaak aan mijnen eigen wil, aan mijne neigingen, aan mijne wenschen, aan al wat mij toebehoort. Doe van nu af met mij en met alles wat ik heb, volgens uw welbehagen. Ik zoek niets dan uwe heilige liefde, de volharding en de volmaakte vervulling van uwen heiligen wil. Ik beveel U de zielen des vagevaurs, en voornamelijk diegene die op de aarde eene bijzondere godsvrucht tot het allerheiligste Sakrament en tot de allerzaligste Maagd Maria hadden. Ik beveel U ook alle arme zondaars, en ik vereenig, o allerzoetste Zaligmaker, al mijne genegenheden met de neigingen van uw verliefd Hart, en aldus vereenigd , offer ik ze uwen eeuwigen Vader op, en bid Hem, in uwen naam, dat Hij uit liefde tot U mijn gebed wille aannemen en verhooren.

EERSTE BEZOEK.

Hoor, hoe de bron aller goederen, Josus in het allerheiligste Sakrament, ons toeroept: „ die dorst heeft, dat hij tot mij kome.quot; Hoe vele genaden hebben niet de Heiligen in het allerheiligste Sakrament aan dezp bron van genaden geschept; hier, naar Christus al de door zijn lijden verworvene verdiensten uitdeelt, gelijk het reeds de Profeet door deze woorden voorzegd had : „ gij zult met blijdschap de waters uit de bronnen des Zaligmakers scheppen.quot;

De gravin van Eeria, dat doorluchtige leerkind van Pater Avilla, werd, na de orde der H. Clara ingetreden te zijn, om den langen tijd dien zij voor het Hoogwaardigste overbragt, de bruid van bet allerheiligste Sakramentgenoemd. Als men haar eens vroeg, wat zij dan gedurende zoo vele uren voor het Hoogwaardigste deed, antwoordde zij : „Ik zou daardeganscheeeuwigheidblijven; vindt men dan

-ocr page 98-

92 BEZOEKEN

in het allerheiliijste Sakrament wezenlijk God niet, die hel genot der gelukzaligen in den hemel is? Mijn God! men vraagt wat men er doet? wat zou men doen? men bemint, men looft, men dankt, men bidt. Wat doet een arme in de tegenwoordigheid eens rijken, een kranke bij een geneesheer, een dorstige bij eene klare fontein, een hongerige aan een welbezette tafel ?

O mijn liefwaardigste, mijn zoetste, mijn allerliefste Jesus! mijn leven, mijne hoop, eenig voorwerp mijner liefde! hoeveel heeft het U niet gekost om bij ons in dit heilig Sakrament te kunnen blijven! Gij hebt moeten sterven, om onder ons op onze altaren te kunnen wonen. Eu die genade, van met ons te blijven, heeft men U met beleedigingen beloond; en niettegenstaande heeft uwe liefde en uw verlangen om door ons bemind te worden, U er niet van kunnen afschrikken. Kom dan, o mijn Jesus! kom in mijn hart; sluit het voor die schepselen, die deel zouden willen nemen aan eene liefde dieU alleen toekomt en dieikU ganseh wil schenken. — Heersch over mij, o mijn Zaligmaker! maak dat ik aan U alleen zij; en zoo ik U somtijds niet spoedig gehoorzamen zou, straf mij strengelijk, om daarna bereidwillig te zijn om uwen heiligen wil te volbrengen. Geef dat ik niets anders verlan^c engeene ander vreugde zocke, dan U te verheugen, dan IJ dikmaalsop de altaren te bezoeken , dan mij met U te onderhouden en U in de heilige Communie te ontvangen. Dat hij die wil, andere goederen zoeke: ik bemin, ik begeer niets anders dan de groote schat uwer liefde; U alleenzoekik voor hetaltaar. Geef dat ik mij zeiven vergete, om alleen aan uwe goedheid te denken. Ik benijde uwe heerlijkheid niet, o gelukzalige Sarafs! waar wel uwe liefde tot

-ocr page 99-

van het allerh. sakrament. 93

uwen en mijneii God; o leert mij toch wat ik doeu moet om Rem zoo te beminuen, zoo te behagen.

Schietgebed. Mijn Jesus! ik wil U alleen beminnen, aan U alleen behagen.

Nu de geestelijke Cvmmunie, bladz. 89, en na dezelve bidt men de volgende Bezoeking van Maria.

aan maria.

Eene andere gelukkige bron van genade voor ons, is onze Moeder Maria, die, volgens den H. Bernardus, zoo rijk aan goederen eu genaden is, dat er geen nienseh op de aarde gevonden wordt die daaraan geen deel heeft ; „ uit hare volheid hebben wy allen ontvangen.quot;

Volgens de woorden des Engels , was Maria vol vangenaden: „weesgegroet, vol van gratie.quot; Hier voegt deH. Petrus Chrysologusbij ,dat zij die volheid van genaden niet alleen voor haar ontving, maar ook om dezelve aan hare dienaars uit te dee-len: „niet alleen voor haar, maar om de zaligheid aan de wereld te geven, ontving Maria die genade.quot;

Schietgebed. Oorzaak onzer blijdschap! bid voor ons. —

Het volgende gebed tot Maria leest meu dagelijks aan het einde der Bezoekingen, om aan hare magtige bescherming deelachtig te worden.

Allerheiligste, onbevlekte Maagd, mijneMoeder Maria! tot u, de Moeder van mijnen Heer, de koningin der wereld, de voorspreekster, de ho-p en de verdedigster der zondaars, neem ik, de ellendigste van allen , heden mijne toevlngt. Ik keer mij tot u, groote Koningin, en dank u voor zoo vele aan mij bewezene weldaden, bijzonderlijk omdat gij mij bewaard hebt van de straf der hel, die ik zoo dikwjjls verdiend heb. Ik bemin u, o aller-

-ocr page 100-

BEZOEKEN

liefwaardigste Koningin ! en uit liefde tot u, beloof ik u altijd te dienen, en niiju best te doen om u nog\' van anderen te doen beminnen. Ik stel al mijn betrouwen op u, en ik verwacht mijne zaligheiddooruwe voorspraak. Ncemmij tot uwen dienaar aan, en bewaar mij onder uwen schuts-mantel, o Moeder van barmhartigheid! en wijl gij zoo magtig bij God zijt, bevrijd mij van alle bekoringen, of bekom mij ten minste alle kracht, om dezelve tot mijnen dood toe te overwinnen ; aan u vraag ik de ware liefde tot Jesus, van u hoop ik eenen gelukzaligen dood. O mijne Moeder! om de liefde die gij tot God hebt, bid ik u, sta mij bij tot den laatsten oogenblik mijns levens; verlaat mij niet, tot dat gij mij zalig in den hemel ziet, alwaar ik u zal danken en uwe barmhartigheid gedurende de gansche eeuwigheid verkondigen. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het.

TWEEDE BEZOEK.

De godvruchtige pater Niéremherg zegt dat, wijl het hrood eene spijs is die men nuttigen of hewaren kan, Christus op de aarde onder de gedaante van hrood heeft willen blijven, Oni zich niet alleen door de Communie te vereenigen met de zielen die Hem heminnen, maar ook om, in het Tabernakel opgesloten, hij ons tegenwoordig te blijven, opdat wij altijd zijne liefde tot ons zonden indachtig zijn.

Hij heeft zich zeiven vernietigd, de gedaante van eenen knecht aannemende,quot; zegt de H. Pau-lus. Maar wat moesten wij zeggen, a!s wij Hem de gedaante van brood zien aannemen? De H. Petrus van Alcantara zegt : „ geene tong is bekwaam de grootheid der liefde van Christus tot de menscheu die in staat van genade zijn, uit te drukken. Onze

94

-ocr page 101-

van het allehh. sakrament.

zoete Bruidegom, de aarde verlatende, gaf ons tot gedachtenis dit heilig Sakrament, in hetwelk Hij zelf onder ons verblijft, opdat zijne aanwezigheid ons niet van Hem scheide. Hij wilde niet dat een enkel gedenkteeken Hem in ons geheugen terug riep, maar Hij heeft door zijne wezenlijke tegenwoordigheid het geheugen zijner liefde tot ons wezenlijk in ons willen behouden.quot; Wijl Gij dan, o mijn Jesus, hier opgesloten tegenwoordig zijt, om de gebeden der ellendigen, die bij IJ gehoor zoeken, aan te hooren, zoo verhoor dan nu ook het gebed van den ondankbaarsten zondaar die op aarde leeft. Ik werp mij rouwmoedig voor uwe voeten neder, want ik erken, welk groot onregt ik begaan heb als ik U mishaagd heb Ik bid U dan vooral, vergeef mij de U aangedane beleedigingen.O mijn God, had ikü toch nooit beleedigd! Weet Gij ook waarom ik U nog bid? Zie, ik hebingezien hoe beminnenswaardig Gij zijt, en daarom bemin ik ü, en begeer niets anders dan U te beminnen en U te behagen: maar de krachten ontbreken mij om mijnen wensch zonder uwen bijstand uit te voeren. Laat, o almagtige God, de Heiligen in deli hemel getuigen uwer almagt en uwer oneindige goedheid zijn, en maak dat ik, die zoo dikmaals tegen U opgestaan ben, U waarlijk beminne! Gg kunt en wilt dit doen. Voorzie aan alles wat in mij ontbreekt, opdat ik U waarlijk beminne, en opdat miine liefdebe-wijzen ten minste de belcedigingen die ik U aangedaan heb evenaren. Mijn Jesus! ik bemin U, ik bemin U boven al, ik bemin U meer dan mjjn leven; mijn God, mijne liefde, mijn al!

Schietgebed. Mjjn God en mijn al I

Be yeestelijke Communie, bl. 89.

95

-ocr page 102-

BEZOEKEN

AAN MABIA,

„ Laat ons met betrouwen tot den troon der genade gaan, om voor den tijd van nood bannbartig-he:d te verwerven.quot; De H, Anionius zegt: „die troon is Maria, door wie God al de genaden uitdeelt.quot; O allerliefwaardigste Koningin! gij verlangt niets rneer dan de zqjjdaars te helpen; zie ik ben een groote zondaar, die tot u zijne toe-vlngt neemt; help mij derhalve, help mij spoedig.

ScuiETGEBiiD van den H. Augustinus. „ Toe-vlugt der zondaars! heb medelijden met mij.quot;

Het (jewoonlijh gehad. bl. 98.

DEEDE BEZOEK.

„ Mijne vreugde is onder de kinderen der mensehen te zijn.quot; Zie hoe Jesus, niet tevreden van uit liefde tot ons gestorven te zijn, nogna zijnen dood bij ons in het allerheiligste Sakra-ment heeft willen blijven. Hij verzekert ons, dat Hij zijne vreugd vindt onder de mensehen te zijn. „O mensehen! roept de H. Theresia uit, hoe kunt gij toch eenen (iod beleedigen, die u verklaart, dat Hij bij u zijne vreugde vindt.quot; Jesus vindt bij ons zijne vreugde, en wij vinden geeue vreugde bij Jesus, en bijzonder wij, die de eer hebben in zijn huis te wonen! Welke groote eerbewijzing gelooft niet een onderdaan te ontvangen, aan wien de koning eene woonplaats in zijn eigen paleis aanwijst ? Maar is dan dit niet het paleis van onzen koning? wonen wij dan niet in het huis van Jesus Christus? Laat ons Hem dan danken, laat ons voordeel trekken uit dezamenle-ving met Jesus Christus. O mijn Heer en mijn God! zie mij voor dit altaar, op hetwelk Gij dag en nacht

96

-ocr page 103-

tan het allerh. sakramext. 97

uit liefde tot mij tegenwoordiir zijt, Gij die de bron aller goederen , de geneesheer aller kwalen, de grootste schat der armen zijt; aanzie den el--lendigsten aller zondaars, die zich hier voor uwe voeten werpt; ik bon krank en smeek uw medelijden af, erbarm U mijner! Doch ik wil om mijne ellende den moed niet verliezen, want ik zie U van den hemel in dit Sakrament nederdalen; en dit alleenlijk om mij goed te doen. Ik loof en dank U, ik bemin U, en zoo Gij toestaat dat ik U om eene aalmoes bidde, hoor dan wat ik noodig heb, en neem mijne bede aan : ik wil U niet meer beloedigen, en bid U mij licht en genade te geven, om U uit al mijne krachten te beminnen. Mijn Heer en mijn God ! ik bemin U uit gansch mijn hart, ik bemin ü uit al mijne krachten! geef dat ik dit met waarheid en altijd hier op aarde en door de altijddurende eeuwigheid moge zeggen. Heilige Maagd Maria! mijne heilige voorspreekster bij God! heilige Engelen des hemels! helpt mij, opdat ik mijnen allerheiligsten God beminne.

Schietgebed. Goede Herder ! waar Broed ! Jesus ! ontferm U onzer, voed ons, bescherm ons, toon U aan ons in het land der levenden.

I)e geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

„ Hare banden zijn banden van zaligheid, quot; ( Eccl. 6.) De godvruchtige Pallarto zegt : „ de liefde tot Maria is een keten, met welke wij tot de eeuwige zaligheid opklimmen.quot; Laat ons onze Koningin bidden, dat zij ons immermeer met de keten der liefde aan het betrouwen in hare voorspraak vastbinde.

-ocr page 104-

98 bezoeken

Schietgebed, ö Genadige, o barmhartige, o zoete Maagd Maria!

Het gewoonlijk qehed, hl. 93.

V1EEDE BEZOEK.

„Uw omgaDg heeft niets bitters, en uw gezelschap niets verdrietigs.quot; (Wijsh. 8.) De vrienden der wereld vinden zoo veel vergenoegen bij elkander, dat zij gausche dagen verliezen met zich zamen te onderhonden. Hij alleen, die Jesus niet bemint, vindt verdriet bij Hem in het heilig Sa-krament; want de Heiligen vonden daar den hemel op aarde. De H. Theresia zeide eens aan eene harer kloosterzusters, aan welkezij na haren dood verscheen ; „ wij in den hemel, en gij op de aarde, moeten elkander gelijken in reinheid en in liefde; wij in het genieten, en gij in het lijden; want hetgeen wij in den hemel voor de Godheid zelve doen, moet gij op de aarde voor het allerheiligste Sakrament doen.quot; Het allerheiligste Sakrament is dus onze hemel op aarde.

ó Onbevlekt Lam! Gij die U voor ons op het kruis geslagtolïerd hebt : gedenk dat ook ik eene van de zielen ben, die Gij met zoo vele smarten, Ja met uwen dood zelve hebt afgekocht. Maak dat ik geheel aan U zij, en sta niet toe dat ik U ooit verlieze; Gij die U voor mij geleverd hebt, en die U nog dagelijks voor mij op het altaar opoffert. O Jesus! maak dat ik gansch aan ü zij, opdat Gij met mij zoudet doen, wat Gij wilt. Ik geef U mijnen wil over, opdat Gij hem met de zoete banden uwer liefde vastketent, en opdat hij immer onderdanig zij aan uwen heiligen wil. Ik wil niet meer leven om mijne lusten te bevredigen, maar alleen om aan uwe goedheid te behagen. —

-ocr page 105-

van HET ALLEKH. SAKRAMENT. 99

Vernietig in mij al wat II mishaagt, en geef mij de genade voortaan aan niets anders te denken, dan hoe ik U kan behagen, niets anders te wenschen, dan wat Gij van mij verlangt. Ik bemin U uit gansch mijn hart, o zoete Jesus! ik bemin U, omdat Gij dit wenscht; ik bemin U, omdat Gij alleen beminnenswaardig zijt. Ik ben bedroefd dat ik U niet bemin gelijk Gij het verdient; irit liefde tot U zou ik willen sterven. O mijn Heer en mijn God! ontvlam in mij het verlangen om U te beminnen; geef dat ik gausch aan U zij. Alzoo hoop ik, alzoo zij het.

Schietgebed, ó Heilige wil Gods! ik offer mij geheel aan U op.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

„ Ik ben de moeder der sehoone liefde,quot; zegt Maria; dat is : ik ben de moeder van die liefde, welke de zielen aan God aangenaam maakt. De H. Maria Magdalena van Pazzis zag de allerheiligste Maagd eenen zoeten balsem, die de goddelijke liefde beteekende, uitdeelen. Door Maria alleen wordt ons de gaaf der goddelijke liefde gegeven; bij Maria alleen moeten wij die zoeken. —

Schietgebed. Mijne Moeder! mijne hoop ! maak dat ik gansch aan Jesus zij.

Het gewoonlijk yehed, bl. 93.

VIJFDE BEZOEK.

„ De mnsch vindt zich een huis en de tortelduif een nest, waarin zij hare eijeren legt; ik uwe altaren, Heer der Heerscharen, mijn Koningen mijn God!quot; (Psalm 83.) De musch, zegt David, vindt eene woning in onze huizen; de tortelduif verbergt.

-ocr page 106-

bezoeken

zich in haar uest; maar Gij, mijn Heer en mijn God, Gij hebt uw uest gebouwd, en eene woonplaats hier beuedeu op de altaren gevonden , opdat een ieder ü viude, cu om onder ons te kuuneu blijven ! Waarlijk, mijn Heer en mijn God! Gij bemint de menschen al te zeer, en Gij kunt niets meer doen dan Gij reeds gedaau hebt om hen tot wederliefde te bewegen. Maar doe uog dit, o allerlief-waardigste Jesiis, dat wij ook van liefde tot U ontvlamd worden; want het betaamt immers uiet, dat wij deze zoo groote liefde van onzen God met laauwheid vergelden. Trek ons door het zoet geweld uwer liefde tot U; laat ons altijd meer en meer erkennen hoe liefwaardig Gij zijt.

o Oneindige Majesteit! o oneindige goedheid! Gij hebt de menschen zoo zeer bemind, Gij hebt zoo veel gedaan om van ons bemind te worden! Hoe is het dan mogelijk, dat er zoo weinigen zijn die ü beminnen? Ik wil niet meer gelijk vroeger onder het ongelukkige getal van deze ondankbaren zijn; ik heb vast besloten U uit al mijne krachten te beminnen, en niets te beminnen dan ü; Gij verdient het, Gij beveelt het mij zoo dringend; ik wil uwen wil vervullen! Bewerk, o God mijns harten, dat ik volko-menlijk voldoe; ik bid er U om, door de verdiensten van uw lijden, en ik hoop dat Gij mijne bede zult verhooren. Geef de goederen dezer wereld aan die dezelve wenschen, ik wensch en zoek niets anders dan den grooteu schat uwer liefde. Ik bemin U, o mijn Jesus! ik bemin U, oneindige goedheid; Gij zijt al mijn rijkdom, al m\\jn welbehagen, al mijne liefde.

Schietgebed. Mijn Jesus! Gij hebt U geheel aan mij gegeven, ik wil mij ook geheel aan U geven.

De geestelijke Communie, bl. 89.

100

-ocr page 107-

VAN HET ALLEEH. SAKRAMENT. 101

AAN MARIA.

o Mijne Koniugin! de H. Bernardus noemt u „ eene dieviu der harten;quot; hij zegt dat gij met uwe schoonheid eu goedheid de harten rooft. Ach, steel, bid ik u, ook dit mijn hart; ik geef het u onverdeeld, opdat gij het, vereenigd met uw hart, aan God zoudet opdragen.

fecHiETGEBED. Minnelijke Moeder Maria! bid voor mij.

Het gewoonlijk gehed, bl. 93.

ZESDE BEZOEK.

„ Alwaar uw sohat is, daar zal ook uw hart zijn.quot; (Luo. 13.) Jesus Christus zegt, dat men met zijne neigingen is, alwaar men gelooft eenen schat te bezitten. Daarom schouken de Heiligen, die geenen anderen schat kenden noch beminden dan Jesus Christus, hun hart en al hunne neigingen aan het allerheiligste Sakrament. O mijn allerliefwaardigste, in het heilig Sakrament verborgen Jesus! 6ij die uit liefde tot mij hier dag en nacht tegenwoordig zijf : trek, bid ik U, mijn hart ganseh tot U; opdat ik maar aan U alleen denke, en niets bemiune, niets wensche, niets zoeke dan U alleen. Bewerk dit in mij om uwe bitter lijden, door welks verdiensten ik de vervulling mijner bede hoop.

o Mijn Zaligmaker, mijn goddelijke Bruidegom! hoe beminnelijk zijn de teedere uitvindingen uwer liefde om zielen te winnen! O eeuwig Woord des Vaders! het was U niet genoeg mensch te worden en voor ons te sterven: Gij hebt zelf in dit Sakrament bij ons als voedsel en onderpand des eeuwigen levens willen bljjven! — Dan verschijnt RÜ onder ons als een klein kind in eeneu stal, dan als een arme in eene werkplaats, dan als een

-ocr page 108-

BEZOiKEK

kwaaddoener op liet kruis, nu als brood op een altaar. Zeg mij, o mijn Jesus, wat hadt Gij nog meer kunnen doen om onze liefde te winnen? O liefwaardige, oneindige God! wanneer zal ik eens beginnen aan eene zoo teedere liefde te beantwoorden? Mijn Jesus! ik wil van nu af niet meer leven dan om U alleen te beminnen. Waartoe zou mij ook een langer leven dienen, zoo ik dit niet besteede om U te beminnen, om U te behagen, U mijnen geliefden Zaligmaker! die uw leven voor mij opgeofferd hebt. En wat zou ik ook nog anders beminnen kunnen dan U, die de schoonheid, de goedheid, do minzaamheid, de liefde zelve zijt? Ik wil voortaan alleen leven om U te beminnen; geef dat mijn hart bij het enkel geheugen uwer liefde gansch aan U zij; maak dat, zoo ik maar de woorden van krib, kruis, Sakrament, hoor, ik terstond ontvlamd worde van verlangen om groote dingen voor U te doen, o mijn Jesus, die maar al te veel voor mij gedaan en geleden hebt.

Schiëtgebkd. Geef mij de genade, o mijn Jesus, dat ik, eer ik sterve, iets voor U doe.

De geestelijke Communie, bl. 89.

AAN MARIA.

„ Ik gelijk aan eenen sehoonen olijfboom in het veld.quot; Ik ben die schoone olijfboom, zegt Maria, van welken altijd olie van barmhartigheid afvloeit. En daarom sta ik in het veld, opdat allen mij zien en tot mij snellen. Laat ons met den H. Augustinus zeggen; gedenk, o goeder-tierenste Maria! dat men nog nooit gehoord heeft, dat iemand die tot u zijne toevlugt genomen heeft, is verlaten geworden.quot; Ik zal ook die ongelukkige niet zijn, die van u verlaten wordt,

102

-ocr page 109-

van het allerh. sakrament. 103 na mijne toevlugt tot u genomen te hebben.

Schietgebed, ó Maria! geef mij de genade, dat ik altijd tot u mijne toevlugt neme.

Hei gewoonlijk gebed, bl. 93.

ZEVENDE BEZOEK.

„Ziet, ik ben met u alle dagen, tot het einde der wereld.quot; (Matth. 28.) Onze geliefde Herder, die zijn leven voor zijne schapen gelaten heeft, heeft zich ook na zijnen dood niet van ons willen verwijderen. Ziet, zegt Hij, geliefde schaapjes, ik blijf altijd bij u; ben ik op de aarde in dit Sakrament gebleven, gij vindt mij hier om u te troosten en om u te helpen, zoo dikwijls gij het verlangt: ik verlaat u niet tot het einde der wereld; ik blijf bij n zoo lang gij hier op de aarde blijft. „Onze goddelijke Bruidegom , zegt de H. Petrus van Alkantara, wilde gedurende zijne lange afwezigheid aan zijne bruid een gezelschap geven , om haar niet alleeu te laten , en daarom stelde Hij dit Sakrament in, in hetwelk Hij zelf verblijft, als het beste gezelschap dat Hij voor eene christelijke ziel konde verkiezen.

6 Allermildste en allerliefwaardigste Jesus 1 ik bezoek U nu voor dit altaar; maar Gij vergeldt mijn bezoek met eene veel grootere liefde, als Gij door de heilige. Communie in mijne ziel komt. Alsdan zijt Gij niet alleen in mij tegenwoordig, maar Gij wordt mijne spijs; Gij vereenigt U alsdan zoo naauw met mij, dat ik met waarheid zeggen kan : „ mijn Jesus! Gij zijt nu geheel aan mij.quot; Dewjjl Gij U dan ganseh aan mij geeft, zoo betaamt het ook, dat ik mij gansch aan U geve. Ik ben een zwakke aardworm, en Gij zijt een almagtige God. O God van liefde! o liefde mijner ziel! wanneer zal ik eens, niet alleen in

-ocr page 110-

bezoeken

woorden maar inderdaad geheel de uwe zijn? Gij kunt dit bewerken door de verdiensten van uw voor mij vergoten bloed; vermeerder in mij dit betrouwen, en maak, dat eer ik sterve, ik geheel aan U zij, en mij zelve op geene wijze meer toebehoore. Gij verhoort, o Heer, het gebed van allen ; verhoor dan ook nu het gebed eener ziel, die U waarlijk verlangt te beminnen. Ik wil Ü beminnen uit al mijne krachten, ik wil alles doen wat Gij van mij verlangt, zonder eigen voordeel, zonder troost, zonder loon. Ik wil U dienen uit liefde, alleen om U tc behagen , en om uw hart, dat mij zoo vurig bemint, te bevredigen. Mijn loon zal zijn U, o welbeminde Zoon des eeuwigen Vaders, te kunnen beminnen; ontneem mij mijne vrijheid, mijnen wil, al wat aan mij is, ontneem mij mij zeiven en geef mij U ; ik bemin U, ik zoek (J, ik zucht naar U, ik verlang U alleen te bezitten.

Schietgebed. Mijn Jesus! maak mij gansch den uwen.

Be geestelijke Communie, bl. 89.

aan mama.

ó Onze allerwaardigste Koningin! de ganscl\'e Kerk begroet u : „onze hoop.quot; Uaar gij alzoo de hoop van allen zijt, wees ook de mijne. De H. Bernardus noemt u : „de grondslag van al zijne hoop.quot; en hij zegt: „die wanhoopt, moet nog in li hopen. quot; Ik wil dan nu ook zeggen : o Maria! gij redt die welke wanhopen; daarom stel ik al m^jn betrouwen in u.

Schietgebed. Maria, Moeder Gods! bid Jesus voor mij.

Het gewoonlijk yehed, bl. 93.

104

-ocr page 111-

VAN HET ALLEKH. SAKRAMENT.

ACHTSTE BEZOEK.

Jesus zegt aan iedere ziel, die Hem in het allerheiligste Sakrament bezoekt hetgeen Hij aan de Bruid der gezangen toeriep : „sta op, nader, mijne vriendin, mijne schoone, en kom. quot; Ziel die mij bezoekt, sta op, verlaat uwen ellendigen toestand; ik ben hier om u met genade te verrijken. Nader, kom tot my, gij moet mijne heer-gt;. lijkheid niet vreezen, want ik heb mij in dit Sakrament geheel vernederd, om u alle vrees te benemen, en om u betrouwen in te boezemen. Mijne vriendin noem ik u, want gij zijt mijne vijandin niet meer, gij bemint mij en ik bemin u. Mijne schoone, mijne genade heeft u schoon gemaakt; ^o)», omhels mij, bid mij om al wat gij wilt, maar met een groot betrouwen.

De H. Theresia zegt; „onze groote Koning heeft de gedaante van brood aangenomea en zijne heerlijkheid verborgen, om ons moed in te boezemen , ten einde wij met het grootste betrouwen tot zijn goddelijk hart zouden naderen.quot; Laat ons alzoo met groot betrouwen en met eene groote liefde onzen Zaligmaker bezoeken, ons met Hem vereenigen en Hem om zijne genade smeeken.

Hoe groot moet mijne vreugde zijn, o eeuwig \\Aoord, voor mij menseh geworden en hier in dit Sakrament tegenwoordig, dat ik tot U kan komen, tot U, mijnen God, de oneindige goedheid, die mijne ziel zoo bemint! O gij zielen die in den hemel en op de aarde God bemint : bemint Hem ook voor mij. Mijne Moeder Maria! help mij Hem beminnen; en Gij, o mijn aller-liefwfiardigste Jesus! wees het voorwerp van ai mijne liefde, wees de Heer van al mijn willen, bezit hem gansch : ik geef U mijn verstand, opdat

]05

-ocr page 112-

bezoeken

het altoos aan uwe Godheid denke, mijn lig-chaam, opdat het mij helpe U te heha^en, mijn hart. opdat het geheel aan U zij. Ikwenschte, o geliefde mijner ziel, dat alle menschen de tee-dere liefde die Gij hun toedraagt, kenden , opdat zij voortaan alleen mosten leven om U te eeren en U te verheugen, gelijk Gij dit verlangt en verdient. Maak dat ik ten minste nooit meer uwe oneindige schoonheid vergete. Van nu af wil ik al doen wat mij mogelijk is om U te behagen. Ik neem voor, alles ten beste te geven, wat Gij van mij verlangt , welke moeite het mij ook koste; en al moest ik zelfs alles, ja het leven daarom verliezen. Gelukkig ben ik, zoo ik alles verlieze om U, mijnen God, mijn grootste goed, mijne liefde, mijn al te winnen.

Schietgebed. Jesus, mijne liefde! neem mij gansch, bezit mij gansch.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

„Indien iemand klein is, dat hij tot mij kome.quot; (Spreuk. 8.) Maria roept tot alle kinderen , die geene moeder hebben , dat zij tot haar, de allerliefste onder al de moeders, zouden vlugten. De godvruchtige P. Nieremherg zegt : de liefste van al de moeders is maar eene schaduwe, in vergelijking met de liefde van Maria tot een ieder van ons. Mijne Moeder 1 moeder mijner ziel! gij die mij bemint en die naast God mijne zaligheid meer dan iemand verlangt, toon dat gij mijue moeder zijt.

Schietgebed. Mijne Moeder! maak dat ik altijd aan u denke.

Het gewoonlijk yehed, bl. 93.

106

-ocr page 113-

VAN HET ALLERH. SAKRAMENT.

NEGENDE BEZOEK.

De H. Joannes zegt, ckt hij den Heer met eeneu gouden band omgord zag: „ ik zag iemand, die den Zoon des menschen geleek... onder de borst omgord met eenen gouden band. quot;.(Openb. 11.) Op zulke wijze is Jesus in liet allerheiligste Sakrament des altaars tegenwoordig; zijne borst is vol melk van genade, die Hij ons uit barmhartigheid wil mededeelen, en gelijk aan eene moeder, die den kinderen hare borsten aanbiedt, om zich van haar zog te ontlasten, verwacht ons ook Jesus. „ Aan de borsten zal men u dragen.quot; — (Isai. 61.)

De eerbiedwaardige Pater Alvarez zag Jesus in het allerheiligste Sakrament dc handen vol van genade en zoekende aan wien Hij ze kon uitdeelen. Men verhaalt van de H. Catharina van Senen, dat zij met zoo groote vurigheid tot het zelve naderde, dat zij aan een kind geleek, aan hetwelk de moeder hare borst aanbiedt.

ó Allerliefste Zoon des eeuwigen Vaders! ik erken dat Gij het waardigste voorwerp mijner liefde zijt. Ik wensch U zoo zeer te beminnen als Gij het verdient, of ten minste, ik verlang U zoodanig te beminnen als er op aarde eene ziel bekwaam is dit te doen. Ik weet wel dat ik:, die U verraden heb en tegen U opgestaan ben, niet verdien U te beminnen, en tot U te komen gelijk ik het nu in deze kerk doe; maar ik weet ook, dat Gij mijne liefde zoekt, ik weet dat Gij mij zegt: mijn zoon! geef mij uw hart. — „ Gij zult den Heer , uwen God, uit geheel uw hart beminnen.quot; Ik weet dat gij alleen mijn leven verlengd en mij niet van overlang in de hel geworpen hebt, opdat ik mij gansch aan awe liefde schenke. Daar Gij alzoo

107

-ocr page 114-

bezoeken

van mij nocr wilt bemind worden, zoo sla nu uwe oogen op mij, o mijn God! hier ben ik, ik volg U, ik geef mij aan U, ik bemin (J, o mijn God, die geheel goedheid , geheel liefde zij tl Ik verkies (J voorden eenigen Koning en Heer van mijn arm hart: Gij wilt dat het aan U zij, ik zal het U geven ; het is kond, het veroorzaakt U eenen walg; maar zoo gij het aanneemt, zult Gij het veranderen. Verander, o mijn Jesus! verander mij, ik wil voortaan niet meer leven gelijk ik tot nu toe geleefd heb , te weten, zoo ondankbaar en zonder liefde, niettegenstaande de oneindig vele liefdebewijzeu die Gijc mij gegeven hebt, en die eene oneindige wederliefde verdienen. Geef dat ik van nu af door mijne liefde tot U mijne vroegere ongetrouwheid vergoede. —

Schietgebed. Mijn God, mijn God! ik wil U beminnen, ik wil U beminnen, ik wil U beminnen.

De geestelijke Communie, hl. 89.

aan makia.

Maria gelijkt in allesharenZoon Jesus; en daarom verheugt zich deze Moeder van barmhartigheid, als zij de ellendigenkanbelpen en troosten.De begeerte van deze onze moeder, om genade uit te deelen, is zoo groot, dat Bernardinus van Bustus met regt van haar zegt: „ zij beeft een grooter verlangen om ons goed te doen en ons genade uit te reiken, dan wij om ze te ontvangen.

Schietgebed. Wees gegroet, onze hoop.

Het gewoonlijk gelei. bl. 93.

TIENDE BEZOEK.

Uitzinnige wereldkinderen, zegt de H. Augus-tinus, ellendigen! waar gaat gij om uw hart te vreden te stellen? komt tot Jesus, want Hij alleen

108

-ocr page 115-

VAN HET ALLEKH. SAKKAMENÏ. 109 kan u die vreugd geven, die gij zoekt. quot; O mijne ziel! laat u niet tot zooeene uitzinnigheid verleiden,zoekGod alleen. „Zoek eengoed, in hetwelk alle goederen zich bevinden. quot; Wilt gij Jesus terstond vinden, zie , Hij is u zeer nabij; zeg hem wat Gij van hem begeert, want Hij is hier tegenwoordig om u te troosten , — om u te verhooren.

De H. Theresia zegt : het is aan iedereen niet geoorloofd met don koning te spreken; wat men ten hoogste kan hopen, is hem üijne begeerte door eenen derden mede te deelen; maar om met U, o Koning der glorie te spreken, hebben wij geenen derden persoon van noode; Gij zijt altijd bereid allen in het allerheiligste Sakra-ment te verhooren. Iedereen die maar wil,vindt U daar altijd, en kan op het vertrouwelijkste met U spreken. En indien men ook eindelijk toegang tot den koning bekomt, welke moeite kost dit niet! De koningen geven zelden in het jaar gehoor, maar met U, o mijn God, kan men in dit Sakrament dag en nacht spreken, zoo dikwijls meu maar wil.

6 Sakrament van liefde! zoowel in de heilige Communie, als ook wanneer Gij enkel op onze altaren verblijft, trekt Gij door het zoete geweld uwer iiefde alle harten lot U, die, bewogen door zoo eene oneindige goedheid, van liefde tot U brandende, zonder ophouden aan U denken. Neem dan ook mijn ellendig hart gevangen; want het begeert U alleen te beminnen, en voortaan in de dienst uwer liefde te leven. Van nu geef ik al mijne belangen, al mijne hoop, mijne neigingen, mijne ziel, mijn ligchaam, al wat ik heb aan uwe goedheid over. Neem mij aan, o Heer, nn doe dan met mij wat U behaagt. Ik wil mij niet meer beklagen, o myne liefde! over uwe

-ocr page 116-

bezoeken

heilige beschikkingen, ik weet dat zij uit uw liefdevol hart voortkomen, en dat zij tot mijn welzijn strekken : het is mij genoeg, dat Gij het alzoo wilt; ik onderwerp mij in alles, in den tijd en in de eeuwigheid. Doe met mij wat U belieft, ik vereenig mij met uwen wil, die geheel heilig, geheel goed, geheel volmaakt, geheel liefwaardig is. O wil van mijnen God! hoe lief zijt gij mij! met u vereenigd, wil ik leven en sterven. Uw welbehagen is mijn welbehagen : ik wil dat uwe wenschen ook mijne wenschen zijn. Mijn God, mijn God ! help mij, maak dat ik van nu af alleen voor U leve; dat ik maar leve om te willen wat Gij wilt, om uwen allerliefwaardig-sten wil te beminnen. Geef dat, gelijk Gij uit liefde voor mij gestorven en mijn voedsel geworden zijt, ik ook uit liefde voor U sterve. Ik betreur dien tijd, op welken ik, met mijnen eigen wil te volgen, U zoo zeer mishaagd heb. O wil van mijnen God! ik bemin U gelijk God zeiven, omdat Gij één zijt met God. Ik bemin U uit geheel mijn hart, ik schenk mij gansch aan U.

Schietgebed, ó Wil van mijnen God! G\\j zijt het voorwerp van al mijne liefde.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

Onze groote Koningin zegt: „ ik heb rijkdommen met mij, om diegenen, die mij beminnen te verrijken.quot; (Spreuk. 8.) Indien wij rijk in genade willen worden, zoo moeten wij Maria beminnen. Een groote dienaar Gods noemt haar : „ de schatbewaarster der genade.quot; Gelukkig degene, die met liefde en betrouwen zijne toe-vlugt tot Maria neemt!

110

;• r m

-ocr page 117-

van heï allerh, sak ra ment. ill

6 Mijne Moeder, m^jne hoop ! gij kunt mij heilig maken, ik hoop het van n.

Schietgebed. Allerminzaamste Moeder ! bid voor ons.

Het gewoonlijk yehed, bl. 93.

ELPDE BEZOEK.

„Laat ons zorgen, zegt de H. ïheresia, ons niet van Jesus te verwijderen en onzenlieven herder Jesus niet uitliet gezigt te verliezen; want die schapen, welke zich digt bij den herder houden, worden altijd meer geliefkoosd, zij bekomen dikwijls beetjes van zijne eigene spijs. Valt de herder in slaap, zoo verwijdert het schaap zich niet, tot dat hij ontwaakt, oftot dat het hem zelfs opwekt, en alsdan ontvangt het nieuwe liefkozingen.quot; O mijn in het Sakrament verborgen Zaligmaker! zie ik beu nu dist bij U, ik verlang niets vau U dan den ijver en dc volharding in uwe dienst.

Ik dank u, o heilig geloof, want Gij leert en verzekert mij, dat in het allerheiligste Sakrament des altaars, in dit hemelsch brood, geen brood, maar mijn Heer Jesus Christus, met zijne godheid en menschheid, uit liefde tot mij tegenwoordig is. Mijn Heer en mijn al! ik geloof dat Gij in het allerheiligste Sakrament tegenwoordig zjjt, en alhoewel Gij aan de oogen des ligchaams verborgen zijt, zoo erken ik U toch door het licht des heiligen Geloofs in deze heilige Hostie, als den Heer van hemeleu aarde, als den Zaligmaker der wereld. O mijn allerzoetste Jesus ! gelijk Gij mijne hoop, mijne zaligheid, mijne sterkte, mijn troost zijt, zoo wil ik ook, dat Gij alleen mijne liefde, het eenig voorwerp mijner gedachten, mijner wenschen, mijner genegenheden zijt. Het oneindig geluk dat Gij geniet, en dat Gij in alle ecu-

-ocr page 118-

112 bezoeken

wigheid genieten zult, geeft mij meer vreugde dan alle goederen, die ik op de aarde en in den hemel zou kunnen bezitten. Niets verheugt mij meer, dan dat Gij , mijn Jesus, volkomen tevreden en oneindig gelukkig zijt. Heersch, o Heer , over mijne ziel; ik geef ze geheel aan U over; bezit ze voor altijd! mijn wil, mijne zinnen, al de krachten mijner ziel zullen aan uwe liefde onderworpen zijn, en mij op aarde alleenlijk dienen om U te beminnen en uwe eer te bevorderen. Op zulke wijze leefdet gij op aarde, o Moeder van Jesus! O allerheiligste Maria 1 help mij, bekom mij die genade, dat ik van nu af zoo leve als gij, en geen ander geluk zoeke, dan geheel aan God te zijn.

Schietgebed. Mijn Jesus! maak dat ik geheel aan U zij, en dat Gij geheel aan mij zijt.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

„ Gelukkig de mensch, die dagelijks aan den ingang van mijn huis waakt- en mij op den drempel mijner deur aanmerkt.quot; (Spreuk. 8.) Gelukkig diegene, welke bij Maria, de poort der barmhartigheid, even als de armen voor de deur der rijken, de genade als aalmoezen zoekt! Maar nog gelukkiger degene, die de deugden, welke hij in Maria aanmerkt, vooral hare zuiverheid eu ootmoedigheid , tracht na te volgen.

Schietgebed. Maria, mijne hoop! kom mij ter hulp.

Het gewoonlijk gebed, bl. 93,

TWAALFDE BEZOEK.

„God is de liefde, en die in de liefde blijft,blijft

-ocr page 119-

VAN HET ALLERH. SAKRAMENT.

in God en God in hem. „Wie Jesus bemint, die blijft bij Jesus, en Jesus bij hem.quot; (Joan. 1.) „Diemij bemint, zegt Jesus, zal ^an mijnen Vader bemind worden, en wij zullen tot hem komen eu onze woning bij hem nemen.quot; (Joan. 14.)

Als de H. Philippus Nerius de heilige Keisspijs ontving, riep hij op het aanschouwen van liet allerheiligste Sakrament uit: „ziedaar mjjne liefde, ziedaar mijne liefde!quot; Zoo zou ook een ieder van ons in de tegenwoordigheid desallerheiligstenSa-kramen ts moeten uitroepen : ziedaar mijne liefde, ziedaar het voorwerp van al mijne liefde op de aarde en voor de gansche eeuwigheid! Gij hebt, o mijn Heer en mijn God, in hetEvangelie gezegd : dat Gij dengenen bemint die U bemint, en dat Gij tot hem komen, in hem wonen en hem niet meer verlaten zult. Ik bemin U meer dan alle goederen dezer wereld; bemin mij dan ook : want ik acht uwe liefde meer dan al de koningrijkeu der aarde. Kom, woon in mijne arme ziel, en sluit U in dezelve op, opdat Gij ze niet meer verlatet, of eerder, opdat ik U nooit meer uit dezelve verjage; want Gij verlaat ons niet, zoo wij U niet verdrijven, en gelijk ik U eertijds verdreven heb, kan ik dit nog doen. O sta niet toe dat de wereld getuige zij van zulk eene ondankbaarheid, van zoo eene gruwzame boosheid, dat ik, dien Gij op zulke bijzondere wijze begunstigd hebt, U na zoo vele aan mij bewezenu genade, wederom uit mijn hart verdrijve. Doch dit kan geschieden, endaarorawensohteik, zoo Gij daarmede tevreden waart, te sterven, opdat ik, door den dood met U vereenigd zijnde, eeuwig met U vereeuigd leve. Ik hoop van U, o mijn Jesus, dat Gij mij mijne bede zult toestaan. Ik omhels U, ik druk U aan mijn arm hart; maak dat ik U altyd beminne,

S

lie

-ocr page 120-

bezoeken

en dat Gij nooit ophoudt mij te beminnen, Ja mijn allerlief waardigste Zaligmaker ! ik wil ü eeuwig beminnen, en ik hoop dat Gij nooit meer uwe liefde van mij zult afkeeren.

Ik hoop, o God mijner ziel, dat wij ons de altijddurende eeuwigheid door zullen beminnen.

Schietgebed. Mijn Jesus! ik wil U altijd beminnen, eu altijd van U bemind worden.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

„Wie in mij zijn werk doet, zondigt uiet. quot; (Eccl. 24.) Al wie in mijne dienst getrouw blijft, zegt Maria, verzekert zich de genade der volharding; en al wie zich bemoeit, opdat andereu mij ook kennen eu beminnen, is tot het eeuwig leven voorbereid. Ik beloof, zoo dikwijls ik de gelegenheid zal vinden, hetzij openlijk, hetzij in het geheim, de eer van Maria en de godvruchtigheid tot haar te bevorderen.

Schietgebed, Heilige Maagd Maria ! laat toe dat ik uwen lof verkondige.

Het gewoonlijk gebed, bl. 98.

DEKTIENDE BEZOEK.

„ Mjjne oogen en mijn hart zullen daar al de dagenzijn.quot; (III. Eeg. 19.) Jesus Christus heeftdeze schoone belofte in het allerheiligste Sakrament des altaars, in hetwelk Hij dag eu nacht bij ons big ft, vervuld. Het zou genoeg geweest zijn, zooGy, o mijn Zaligmaker, bij dage, wanneer Gij aanbidders vindt die U gezelschap houden, bij ons bleeft; waarom wilt Gij dan ook nog bij nacht bij ons wonen, wanneer de menschen de kerken sluiten, in hunne huizen blijven en U alleen laten ? Maar ik versta ü ; de liefde heeft U onzen gevan-

114

-ocr page 121-

VAN HET ALLERH. SAKBAMENT. 115 gene gemaakt; de groote liefde die Gij ons toedraagt, heeft U bewogen om op aarde te blijven, om ons noch bij dag noch bij nacht te verlaten, O lieiwaar-digste Zaligmaker! zulke teedere liefde moest toch alle menschen bewegen om voorde altaren by Ute blijven, tot dat men ze met geweld van U trok, en zelfs dan nog moesten zij, ten minste hun hart en al hunne genegenheden aan ee^en mensch-gewor-den God schenken, die hier in een tabernakel opgesloten blijft, om in onze noodwendigheden te voorzien, om ons te beminnen, en om het bezoek van de Hem beminnende zielen af te wachten.

Welaan, mijn Jesus! ik wil uwe wenschen vervullen. Ik geef U mijnen wil over met al mijne genegenheden. O oneindige Majesteit van mijnen God! Gij zijt niet alleen in het allerh. Sakrament tegenwoordig, om in ons midden en digt bij ons te blijven, maar voornamelijk om U aan uwe geliefde zielen te geven. Maar, mijn Zaligmaker! wie zou het durven wagen zich met uw vleeech te spijzen? en wie zou kannen toestemmen zich van ü te verwijderen, de wijl Gij alleen daarom in de heilige Hostie verborgen tegenwoordig zijt, om tot ons te komen, om ons hart geheel te bezitten. Gij wilt dat wij U ontvangen; Gij wenscht U met ons te vereenigen. Kom dan, o mijn Jesus! kom, ik wensch U te ontvangen; wees de God van mijne ziel, van mijnen wil; dat al wat mij toebehoort, allerliefwaardigste Jesus! aan uwe liefde opgeofferd zij ! heersch, zegepraal over mij, vernietig enverdelg in mij al wat het mijne en niet het uwe is. Sta niet toe, o m^jne liefde, dat myn hart, in hetwelk na de heilige Communie een God woont, zich wederom aan de schepselen vastkleve. Ik bemin U, o m^jn God! ik bemin U, ik wil U alleen en dat voor altijd beminnen.

-ocr page 122-

IJ 6 bezoeken

Schietgebed. 6 Mijn Jesus! trek mjj tot ü met da banden uwer liefde.

Bi\' geestelijke Communie, bl. 89.

aan maeia.

De H.Bernardus moedigt ons aan met deze woorden : „laat ons de genat!e zonken, maar laat ze ons door Maria aoeken.quot; De H. Petrus Damianus zegt van Maria : „ dat zij den ganschen schat der goddelijke genade bezit.quot; Zij kan en wil ons verrijken. Zij zelve biedt ons hare dienst aan als zij zegt: „ wie zwak is, dat hij tot mij kome.quot; ( Spr. 9.) O allerliefwaardigste, allerhoogste, allerminnelijk-ste Koningin! help eenen armen zondaar, die zich aan u aanbeveelt en al zijn betrouwen in u stelt.

Schietgebed. Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt, o heilige Moeder Gods.

Het yev-oonlijh (jebed. bl. 93.

VEEETIENDE BEZOEK.

Ik hoor u, allerminnelijkste Jesus, mij uit dit tabernakel toeroepen : „dit is hier mijne rustplaats iu eeuwigheid ; hier zal ik wonen, dewijl ik ze verkozen heb.quot; (Psalm. 131.) Daar Gij alzoo uwe woning onder ona op de altaren gekozen heb, dewijl Gij in het Sakrament onderons verblijft, en dewijl Gij uit liefde tot ons hier uwe ruat gevonden hebt, zoo betaamt het dat ook onze harten door hunne genegenheden zich niet meer van U verwijderen, en al hunne rust en vreugde bij U vinden. O gelukkig zijt gij, minnende zielen, die in de wereld geene gelukkigere rust vindt, dan u digt bij uwen in het Sakrament verborgen Jesus te kunnen ophouden! Gelukkig ben ik, o mijn God, zoo ik van nu af geene grootere vreugde vinde, dan in uwe tegen-

-ocr page 123-

VAN HET ALI.ERH. SAKHAMEKT. 117 woordigheid te zijn en altoos aan U te denken, aan U, die in het allerheiligste Sakrament zonder ophouden aan mij en aan mijn welzijn denkt.

6 Mijn Heer en mijn God 1 waarom heb ik zoo vele jaren verloren in welke ik U niet beminde? Ongelukkige jaren ! ik bejammer ze, maar ik dank U, o oneindige goedheid van mijnen God, die mij ondankbare, zoo langen tijd verduldig verdragen hebt. Maar waarom liebt Gij vooral mijne ondankbaarheid U niet gansch van mij afgewend? waarom , o mijn God, waarom? Opdat ik eindelijk door uwe barmhartigheid cn iiefde overwonnen, mij geheel aan U zoude schenken. Ik wil U niet langer wederstaan, ik wil niet langer ondankbaar zijn, o mijn Jcsus! het betaamt dat ik U ten minste den korteu tijd schenke die mij nog overig blijft. Ik hoop, mijn Jesus, dat Gij mij zult helpen, opdat ik geheel aan ü zij. Gij hebt mij zoo zeer begunstigd toen ik van U vlugtte en uwe liefde misacht e; hoe veel te meer zal ik nu, daar ik U zoek en U verlang te beminnen, durven hopen dat Gij mij zult bijstaan. Geef mij de genade U te beminnen, o mijn God! dewijl Gij eene oneindige liefde verdient. Ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin U bovenal, ik bemin U meer dan mij zeiven, meer dan mijn leven! Het berouwt mij U beleedigd te hebben, o oneindige goedheid! vergeef mij en schenk mij tenzelfden tijd de genade om U tot den dood toe en gedurende de geheele eeuwigheid te beminnen. Vertoou aan de wereld dit wonder uwer al-magt, dat eene zoo ondankbare ziel als de mijne zich bekeere, en U meer dan alle andere beminne. Verhoor mijn gebed, o Jesus, om uwe verdiensten. Ik begeer maar dat alleen, en ik neem voor, om gedurende mijn geheel leven niets anders te

-ocr page 124-

bezoeken

willen. Gij die mij dezen wenseh inboezemt, maak dat ik hem uitvoere.

Schietgebed. Mijn Jesus! ik dank ü dat Gy mij tot nu toe zoo geduldig verdragen hebt.

Be geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

„ Niemand, zegt deH.Germanus, wordt zonder u zalig, o Maria!quot; Niemand wordt zonder u van zijne kwalen verlost; niemand wordt eene gaaf toegestaan, zonder u. Indien gij dan niet helpt, mijne Koningin, mijne hoop, zoo ben ik verloren en kan u nooit in den hemel loven noch prijzen. Maar ik weet, mijne Koningin, dat alle Heiligen zeggen, dat gij nooit iemand verlaat, die tot u zijne toevlugt neemt; hij alleen gaat verloren , die zich tot u niet wendt. Zoo neem ik ellendige dan nu mijne toevlugt tot u, en stel in u al mijn betrouwen.

Schietgebed van den H. Bernardus. Op Maria stel ik al mijn betrouwen, zij is de grondslag van al mijne hoop.

Ket gewoonlijk gebed. hl. 93.

VIJFTIENDE BEZOEK.

„ Ik ben bet vuur op de aarde komen brengen , en wat wil ik anders dan dat het brande.quot; (Luc. 12.) De Pater Franciscus Olympio, van de orde der Theatijnen , zeide: dat niets op aarde het vuur der goddelijke liefde meer in de harten ontvlamde, dan het allerheiligste Sakrament des altaars. Daarom toonde zicli de Heer aan de H. Catharina vau Senen in het heilig Sakrament als een gloeijende oven, uit welke beken der goddelijke liefde stroomden , die zich over de gansche aarde verspreidden; maar hetgeen de Heiligen inde grootste verbaasd-

118

-ocr page 125-

VAN HET ALLERH. SAKRAMENT. 119 heid wierp, was dat de menschen, na zoo eene liefde van God tot hen, nog leven konden, zonder van liefdetebranden. Miju Jesus! maak dat ik van liefde tot ü verteerd worde, maak dat ik aan U alleen denke, niets wensche en zoeke dan U alleen. O hoe gelukkig Ziou ik zjjn, indien het heilig vuur uwer liefde mij gansch verteerde, en indien, hoe ouder ik worde, de aardsehe genegenheden immer meer en meer in mij verminderden.

O goddelijk Woord! o mijn Jesus! ik zie U uit liefde tot mij op liet altaar geheel opgeofferd, vernietigd en verdelgd. Het is redelijk dat, gelijk Gij U als een slagtoffer van liefde voor mij hebt willen opdragen, ik mij ook geheel voor U op-offere. Welaan, mijn Heer en mijn God, ik offer U mijne ziel op, ik offer U mij zeiven, mijnen wil, mijn leven op! ik vereenig dit mijn gering eu arm offer, o eeuwige Vader, met het oneindig offer dat uw Zoon en mijn Zaligmaker Jesus Christus, U eens aan het kruis opgedragen heeft, en dat Hij nog dagelijks zoo dikmaals op de altaren vernieuwt. Neem daa om de verdiensten van Jesus dit mijn offer aan, en geef mij de genade van het dagelijks te vernieuwen ; laat mij sterven en mij volkomen aan U opofferen! Ik bid U om de genade, die Gij aan zoo vele martelaars gegeven hebt, om uit liefde tot U te sterven : maar indien ik zulke genade niet waardig ben , geef ten minste, o Heer, dat ik U mijnen wil en mijn leven daarvoor opoffere met, aan uwen heiligen wil onderworpen, den dood aan te nemen, dien Gij mij bestemd hebt. Ik wensch deze genade, o Heer! ik wil sterven om U te eeren, om U te behagen; ik offer ü nu mijn leven op, en ik draag van nu af mijnen dood, welke bij ook moge zijnen wanneer hij mij ook overkome, tot slagtoffer op,

-ocr page 126-

120 bezoeken

ScHiETGEBKD. Mijn Jesus! ik wil sterven om U te behagen.

De r/eedelyke Co/nrmmie. bl. 89.

aan maria.

Laat toe dat ik u nog eens met den H. Ber-nardus toeroepe; „ o mijne allerzoetste Koningin! gij zijt de grondslag van al mijne hoop,quot; en met den heiligen Joannes Damascus : „op u heb ik al mijne hoop gesteld.quot; Gij moet mij, o Maria! de vergiffenis mijner zonden, de genade der volharding tot den dood toe, en de bevrijding van het vagevuur bekomen. Die zalig worden, worden zalig door uwe voorspraak : gij moet mij derhalve zalig maken, o Maria. „Die gij wilt, zal zalig zijn,quot; zegt de heilige Bonaventura. Zoo gij wilt, zal ik zeker zalig worden; maar gij bekomt de zaligheid voor allen die u aanroepen. Zie, ik roep u aan en zeg u :

Schietgebed. Zaligheid van die u aanroepen ! maak mij zalig,

Het gewoonlijk gebed. bi. 98.

ZESTIENDE BEZOEK.

Zoodemenscheninhun lijden immer hunne toe-vlugt tot het allerheiligste Sakrament namen, zij zouden zeker niet in eenen zoo droevigen toestand bleven als zij nu zijn. De profeet Je-remias riep met eene droevige stem uit : „is er dan geen balsem in Galaad, is er dan geene geneesheer te vinden?quot; De berg Galaad in Ara-bie, welke overvloeit van welriekenden balsera, is volgens den eerbiedwaardigen Beda, een afbeeldsel van Jesus Christus, die ons in dit Sakrament alle hulpmidddelen voor onze kwalen

-ocr page 127-

van het allehh. sakrament. 131 aanbiedt. Waarom boklaagt gij u, kinderen van Adam , schijnt onze Zaligmaker ons tof», te roepen, waarom beklaagtgiju over de grootheid uwer kwalen, daar Gij in dit Sakrament den geneesheer eu het hulpmiddel tegen dezelve vindt! „ Komt allen totmij; ikzalu verkwikken.quot; — O,mijn allerzoetst-Jesus! met de zusters van Lazarus roep ik u toe: „zie,degene dien Gij lief hebt, is krank.quot; Ik ben de ellendige dien Gij bemint; inijue ziel is door de zonden verwond ; ik kom tot U . goddelijke Geneesheer! Help mij, Gij kunt het zoo Gij wilt. Genees mijne ziel. want ik heb tegen U gezondigd.

Trek mij, o allerteederste Jesus, met het minnelijk geweid uwer liefde geheel tot L\' ; uwe liefde is mjj kostbaarder dan de heerschappij over de geheele wereld. Ik begeer niets anders dan uwe liefde; ik kan U maar weinig geven ; maar indien ik alle koningrijken der wereld konde bezitten, ik zou die maar alleen daarom willen, om ze uit liefde tot U te kunnen verzaken. Ja, mijn allerliefste Jesus! uit liefde tot U verzaak ik aan alles wat ik heb, aan bloedverwanten, vrienden, voldoeningen, gemakken, en zelfs aan alle geestelijke vertroostingen: ik verzaak aan mijne vrijheid , aan mijnen wil; aan U wil ik al mijne liefde schenken. Ik bemin U , oneindige goedheid, ik bemin U meer dan mij zeiven, en ik hoop U ia alle eeuwigheid te beminnen.

Sohietgebeu. Mijn Jesus! ik geef mij aan U, neem mij aan.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan mahia,

Gij, o mijne Koningin, hebt zelve aan de H. Bri-gitta gezegd: zoo dikwijls de mensch zondigt, indien hij met een waar verlangen van zich te bete-

-ocr page 128-

122 bezoeken

ren tot mij komt, zoo ben ik terstond bereid hem te ontvangen; want ik zie niet op de menigte zijner zonden, maar op de goedheid van zijnen wil. Ik weiger niet zijne wonden te verbinden en te genezen; want men noemt m\\j met regt : eene moeder van barmhartigheid. Zoo gij mij dan kunt en verlangt te genezen, o Maria, aanzie mij , die nu tot u kom. Genees de menigvuldige wonden mijner ziel; want iudien gij één woord aan uwen Zoon zegt, zoo zal ik genezen zijn.

Schietgebed. O Maria ! heb medelijden met mij.

Het gewoonlijk c/ehed. bl. 93.

ZEVENTIENDE BEZOEK.

De zielen die beminnen, kennen geene grootere vreugde, dan daar te zijn, waar zij het voorwerp hunner liefde vinden. Beminnen wij waarlijk Jesus: ziet, wij zijn in zijne tegenwoordigheid; want Jesus, in het allerheiligste Sakrament, ziet en hoort ons. Hebben wij hom dan niets te zeggen ? wij moeten in zijne tegenwoordigheid troost vinden; wij moeten ons verheugen over zijne glorie en over de liefde, die zoo vele aanbidders des allerheiligsten Sakraments tot Jesus gevoelen; wij moeten wenschen dat alle menschen Jesus in het Hoogwaardigste beminnen en Hem hunne harteu opofferen. Wij moeten Hem ten minste al onze genegenheden schenken; Hij moet al onze liefde, het voorwerp van al onze verlangens zijn. Dc pater Zalesius, uit het gezelschap van Jesus , was getroost in al ztjn lijden, zoo hij maar van het allerheiligste Sakrament konde spreken; hij werd nooit moede hetzelve te bezoeken; riep men hem aan de poort, keerde hij weder naar zijne kamer, moest hij hier of daar gaan, zoo zocht hij altijd in deze gelegenheid de bezoekingen

-ocr page 129-

van het allekh. sakeament.

aan zijuen beminden Jesus te verdubbelen, en men bemerkte, dat er bijna geen uur voorby ging, zonder dat hij Jesus in het allerheiligste Sakrament bezocht had. Daarom heeft hij ook verdiend, door de handen der ketters, in het verdedigen der wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in het allerheiligste Sakrament te sterven.

O, hadde ik nog eens het geluk op zulke wijze te sterven! o konde ik ook, gelijk hij, de waarheid van een Sakrament verdedigen, door hetwelk Gij, o liefwaardigste Jesus, de grootheid uwer liefde geopenbaard hebt!

Allerzoetste Jesus! Gij hebt reeds zoo vele wonderen door dit Sakrament gedaan, ach! maak toch nu ook dat ik geheel aan U zij; trek mij gansch tot U, Gij verlangt mij geheel te bezitten en Gij verdient dit maar al te zeer! Geef mij dan de kracht U uit gansch mijn hart te beminnen; geef de goederen dezer wereld aan wien Gij maar wilt; ik verzaak er aan voor altijd; ik wil niets dan uwe liefde; uwe liefde, mijn Jesus, zoek ik, en ik wil nooit meer iets anders zoeken dan uwe liefde. Ik bemiu U, myn allerzoetste Jesus! maak dat ik U zonder ophouden beminne, en dat ik niets anders dan U beminne.

Schietgebed. Mijn Jesus! wanneer zal ik U waarlijk beminnen ?

Be geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

Mijne allerzoetste Koningin! hoe schoon is de naam, dien u uwe geliefde dienaars geven ; „ liefwaardigste Moeder!quot; Gij zijt waarlijk liefwaardig, o zoetste Koningin mijns harten! Uwe schoonheid heeft zelfs uwen God totu getrokken. De H. Bona-ventura zefft: „ dat uw naam aan allen die u bemin-

123

-ocr page 130-

134 bezoeken

nen zoo liefelijk is, dat, als zij hem noemen of hoeren noemen, het verlangen om u te beminnen in hen opgewekt en vermeerderd wordt. Het betaamt dan, o mijne allerliefwaardigste Moeder! ja het betaamt dat ik U beminne; maar ik houd mij niet tevreden u met eene gemeene liefde te beminnen; ik wenseh u hier op aarde, en eens in den hemel, u naast God meer dan alle anderen te beminnen. Zoo mijn wenseh te stout is, uwe liefvvaardigheid en de bijzondere liefde die g;j mij bewezen hebt, zijn er de schuld van. Zoo gij minder liefwaardig waart, zou ik minder verlangen u te beminnen. Neem dan mijn wenseh aan, o Maria! en tot teek en dat gij hem met liefde aangenomen hebt, verkrijg mij van God die liefde, om welke ik u bid; want hoe meer men u bemint, hoe meer men ook God bemint.

Schietgebed. Mijne allerliefwaardigste Moeder! ik bemin u.

Het gewoonlijk gehed, bl. 98.

ACHTTIENDE BEZOEK.

In het dal van Josaphat zal Christus op eenen troon van heerlijkheid verschijnen; maar hier in het heilig Sakrament is Hij op eenen troon van liefde. Indien een koning, om aan eenen herder zijne liefde te bewijzen, in het dorp deszelven wilde wonen, opdat die herder hem dikwijls zoude komen bezoeken, zoude deze herder geen ondankbare zijn , indien hij, het verlangen van zijnen koning verachtende, hem niet bezocht? O, mijn Jesus! ik versta ü; ja Gij zijt uit liefde tot mij hier in het Sakrament des altaars tegenwoordig. Indien het mogelijk ware, zoo zou ik dag en nacht in uwe tegenwoordigheid blijven. Indien de engelen in den hemel, verbaasd over uwe liefde

-ocr page 131-

VAN HET ALLERH. SAKBAMlSMT. 125 tot Uen, zich niet vermoeijeu uwe heerlijkheid te aanschouwen, zoo betaamt het, dat ik, die U hier uit liefde tot mij op dit altaar zie, U ten minste zoek te behagen met de liefde en -goedheid, die Gij voor mij hebt, te loven en te prijzen. „ Ik zal voor het aangezigt der Engelen uwen lof zingen; ik zal U in uwen heiligen, tempel aanbidden, en om uwe barmhartigheid en waarheid zal ik uwen naam prijzen.

O in het Sakrament verborgen God! o Brood der Engelen! o goddelijke Spijs! ik bemin U ; maar noch Gij, noch ik zijn met mijne liefde tevreden. Geef, o mijn Jesus! geef dat ik alle schoonheid en goedheid kenne van dengenen dien ik bemin; geef dat mijn hart aan alle aardsche genegenheden verzake, en dat het zich met uwe goddelijke liefde vervulle. Gij komt dagelijks van den hemel op het altaar , opdat ik U alleen be-minne, opdat ik mij gansch met U vereenige. Is het dan niet redelijk, dat ik ook van nu af op iets anders denke dan om U ta beminnen , U te aanbidden, TJ te behagen? Ik bemin U uit gansch mijn hart, ik bemin U uit al mijne krachten, allerliefste Jesus! Wilt Gij mijne liefde vergelden? O ik bid U, zoo vergroot dezelve, en maak dat ik U altijd meer beminne, dat ik altijd meer en meer verlange ü te behagen.

ScHihTGEBKU. Jesus, mijn geliefde! geef mij uwe liefde

De geestelijke Communie, bl. 89.

AAN MARIA.

Gelijk de arme kranken, van ieder verlaten, nog in een algemeen gasthuis eene woning vinden, zoo zijn ook de ellendige zondaars, ofschoon van allen verlaten, toch niet zonder alle

-ocr page 132-

bezoeken

hulp, dewijl de barmhartigheid van Maria voor hen zorgt. God heeft de allerheiligste Maagd Maria aan de wereld gegeven, opdat zij, volgens het zeggen aan den H. Basilius, eene toevlugt, een gasthuis voor de zondaars z\\j, „ God heeft den zondaars een algemeen hospitaal geopend, quot; daarom noemt haar ook de H. Ephrem : „ de herberg der zondaars.quot; Indien ik dan tot u, o mijne Koningin, mijne toevlugt neem, zoo durft gij mij om mijne zonden niet wegjagen; ja, hoe ellendiger ik ben, hoe meer regt ik heb op uwen bijstand; want God heeft u geschapen om de toevlugt der elleudigen te zijn. Ik keer mijdan tot u, o Maria, ik zoek eene schuilplaats ouder uwen mantel; gij zijt de toevlugt der zondaars, en diensvolgens mijne toevlugt, de hoop mijner zaligheid Indien gij mij niet aanneemt, tot wienzal ik gaan?

Schietgebed. Maria, mijne toevlugt! maak mij zalig.

Het gewoonlijk gehed. bl. 93.

NEGENTIENDE BEZOEK.

Ieder mensch is zeer gaarne bij eenen welbeminden vriend. Zal het dan ook voor ons niet zoet zijn, iu dit tranendal bij den allerbesten der vrienden te blijven, bij eenen vriend die ons de grootste weldaden bewijzen kan, en die ons zoo zeer bemint, dat hij gedurig bij ons bljjven wil?— In het aljerheiligste Sakrament kunnen wy ons zoo lang als wij willen met Jesus onderhouden : wij kunnen hem ons hart openen, hem onze noodwendigheden voorstellen en Hem om zijne genade bidden; wij kunnen ons in dit Sakrament gansch vertrouwelijk met den Koning des hemels onderhouden.

Josefbevond zich te gelukkig, als God met zijne

126

-ocr page 133-

VAN HET ALLERH. SAKRAMENT. 127 genade, gelijk de heilige Schriftuur betuigt, in zijnen kerker nederdaalde om Hem te troosten; „ Hij daalde tot hem iu den kerker neder en verliet hem niet in zijne banden.quot; (Wijsh. 10.) Maar hoe veel gelukkiger zijn wij, die in deze ellendige wereld zonder ophouden onzen menschgeworden God by ons hebben. Hij die ons door zijne wezenlijke tegenwoordigheid, gedurende geheel ons leven , met zoo vele liefde en barmhartigheid bijstaat!

Welke troost is het niet voor eenen armen gevangene, indien een getrouwe vriend hem gezelschap houdt, hem troost, hem moed geeft, hem bijstaat, en alle middelen zoekt om hem uit zijne ellende te trekken! Evenzoo troost ons onze allerbeste vriend, Jesus Christus, dia ons in ditSa-krament moed geeft, zeggende: „ziet, ik ben olie dagen bij u.quot; Ziet, ik ben daarom alleen van den hemel iu uwe gevangenis nedergedaald, om U te helpen en u te bewaren. Weigert mij dan niet, neen, maar vereenigt u met mij; blijft bij mij, en gij zult uwe ellende niet meer gevoelen; daarna zal ik u in mijn koningrijk leiden, alwaar ik u volkomen gelukkig zal maken.

o God ! o onbegrijpelijke liefde! dewijl Gij ons zulke groote liefdebewijzen geeft, en, omdigter bij ons te zijn, op onze altaren wilt blijven, zoo neem ik voor, U dikwijls te bezoeken, om, zoo veel als ik kan, uwe zoete tegenwoordigheid, die de zaligheid der Heiligen in den hemel uitmaakt, te genieten. O konde ik immer hier bljjven om U te aanbidden, om akten van liefde tot U te verwekken ! Eoep mij tot U, indien ik uit laauwheid of om de menigvuldige tijdelijke bezigheden zou nalaten U te komen bezoeken. Mijn allerzoetste Jesus! ontvlam in mij den vurigen wensch om dik-wyls digt bij U verborgen in het Sakrament te

-ocr page 134-

138 BEZOEKEN

zijn.— O minnelijke Jesus! waarom keb ik U niet altijd bemind?... Maar de gedachte, dat ik niet alleen in den hemel, maar zelfs nog hierop aarde den tijd heb om U te beminnen, troost mij. Ja mijn Jesus! ik kan U hier nog beminnen; ik heb ook vast besloten van dezen oogenblik te beginnen : ik wil U waarlijk beminnen. Ik bemin ü, mijn hoogste goed , mijne liefde, mijn Jesus, mijn ali ik wil U uit al mijne krachten beminnen.

ScHitTGEBED. Mijn God! help mij U te beminnen.

De geestelijlee Communie, bl. 89.

AAN MARIA.

De godvruchtige Bernardinus vanBustis zegt : „ zondaar, twijfel niet, maar neem vol betrouwen uwe toevlugt tot de magtige Koningin, in wier handen gij zeker genade en barmhartigheid zult vinden; weet dat haar verlangen om goed te doen grooteris, dan uw verlangen naar haren bijstand.quot; Ik zal God zonder ophouden danken, dat Hij mij Maria heeft leeren kennen. Hoe ellendig zouik z\\jn. zoo iku , o Maria, niet gekend of zoo ik u vergeten had; slecht zou alsdan de zaak mijner zaligheid staan. Ik loof u, mijne Moeder! ik bemin u, ik betrouw op u, ik geef mij gansch in uwe handen over.

Schietgebed. O Maria! gelukkig die u kent, die op u betrouwt.

Het gewoonlijk gebed, bl. 93.

TWINTIGSTE BEZOEK.

„ Op denzelfden dag zal zich eene bron openen voor het huis van David, en voor de inwoners van Jeruzalem, tot afwassching der zonden.quot; (Zach. ] 8.) — Jesus in het allerheiligste Sakrament is die van de Profeten voorzegde bron, die voor allen open

-ocr page 135-

VAN HET ALLliHH. SAKRAMENT. 139 staat, en in welke wij, zoo dikwijls als wij willen, onze ziel van de zonden, met welke wij dezelve dagelijks bevlekken , kunnen afwasschen. —

Als men eene fout begaan heeft, is het heilig Sakrament het allerkrachtigste middel om ons te genezen. Daarom, o mijn Jesns, wil ik uu tot U in het heilig Sakrament mijne toevlugt nemen, wetende dat de wateren dezer goddelijke bron niet alleen reinigen, maar ook verlichten, en kracht geven om niet te vallen en alle moeije-Iflkheden geduldig te lijden, en dat deze tegelijk uwe liefde in ons ontsteken. Ik weet, mijn Jesus, dat Gij mij daarom verwacht, en dat Gy het bezoek van die U beminnen met groote genade beloont. Mijn Jesus! hier ben ik : zuiver mij van al de gebreken die ik heden begaan heb; ik ben er bedroefd over, omdat zij ü mishagen; geef mij de noodige kracht om niet meer te vallen, geef mij terzelfder tijd eeu groot verlangen om U te beminnen. Och! konde ik toch immer in uwe tegenwoordigheid blijven, gelijk uwe getrouwe dienares Maria Diaz, die ten tijde der H. Theresia leefde, en welke van den bisschop van Avila verlof had om op het zangkoor van eeoe kerk te wonen, waar zij zonder ophouden bad voor het Hoogwaardigste, dat zij haren gebuur noemde, en die nooit beneden kwam , dan om hare biecht te spreken of om de heilige Communie te ontvangen. —

Als de eerbiedwaardige broeder Francisous van het kind Jesus, de ongeschoende Garmeliet, voor eenekerk, waarhetallerheiligsteSakramentrustte, voorbijging, dan kou hij niet nalaten het te bezoeken , zeggende: „ het betaamt niet dat een vriend, die voor het huis van zijnen vriend voorbij gaat, nietintrede, ten minste om hem te groeten en hem

9

-ocr page 136-

130 bezoeken

een woord te zeggen.quot; Hij vergenoegde zich evenwel niet met eeuige woorden, maar li ij bleef, zoo lang als het hem toegelaten was, in de tegenwoordigheid van zijnen beminden Zaligmaker. —

Mijn eenigste, mijn oneindig Goed! Gij hebt dit Sakrament ingesteld ; (Jij blijft op dit altaar, opdat ik U beminue. Daarom hebt Gij mij ook eeu hart gegeven, dat bekwaam is om ü vurig te beminnen. Helaas! hoe komt het dan, dat ik IJ niet beminne; dat ik, ondankbare, U zoo weinig bemiune? Neen, het is niet redelijk, dat eeu zoo liefwaardig goed als Gij zijt, slechts weinig bemind wordt : uwe liefde tot mij verdient maar al te zeer mijne wederliefde. Gij zijt een oneindige God, en ik ben een ellendige aardworm. Zoo ik ook stierf, zoo ik mij ook uit liefde tot Uopofferde; dit alles zou toch niets zijn in vergelijking met hetgenn Gij voor mij gedaan hebt; Gij die uit liefde voor mij gestorven zijt, die If nog dagelijks voor mij op het altaar opoffert. Gij wilt dat wij ü vurig beminnen : ik wil uwen wil, o mijn allerzoetste Jesus, vervullen. Sta mij bij, help mij, maak dat ik U beminne, mijn Jesus! en dat ik altijd doe wat Gij van mij verlangt, dat ik doe wat Gij van mij begeert.

Schietgebed. Mijn welbeminde is aan mij , en ik aan Hem.

Be geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria,

Mijn allerzoetste, mijne allerliefwaardigste Koningin! welk een groot betrouwen boezemt de heilige Bernardus diegenen in, die tot u hunne toevlugt nemen. Hij zegt: „ dat gij nooit de verdiensten van die u aanroepen onderzoekt; maar dat gij zonder uitzondering allen die u bidden ,

-ocr page 137-

van het allekh. sakrament. 131 bijstaat. quot;Daar gij derhalve, wanneer ik u aanroep, vol liefde op mij nederziet, zoo hoor, waarom ik u bid ; ik ben een arme zondaar, die de hel verdiend heb; maar ik wil mij beteren, ik wil God beminnen, Hem dien ik zoo menigmaal beleedigd heb. Van nu af wil ik n dienen, hoe ellendig ik ook ben. Help dan dengenen, die niet meer zich zeiven, maar die u toebehoort. Hebt gij mij verstaan? Ik hoop, o mijne zoete Maria, dat gij mij niet alleen verstaan, maar ook verhoord hebt.

Schietgebed. O Maria! ik beu de uwe, maak mij zalig.

Het gewoonlijk c/ebed, bl. 93.

EEN- EN- TWINTIGSTE BEZOEK.

„ Waar een ligehaam is, daar vergaderen zich de arenden.quot; (Luc. 17.)

Door dit ligehaam verstaan de Heiligen gewoonlijk Jesus Christus, en door de arenden de zielen, die zich van de wereld ontdaan hebben, en zich boven de aardsche dingen verheffen en naar den hemel vliegen; aangezien zij met hunne gedachten en genegenheden zonder ophouden naar God, naar den hemel zuchten, die hier op de aarde reeds hunne woning geworden is. Overal waar Christus in het heilig Sakramenttegenwoordig is, vinden de zielen haar Paradijs, zij verzadigen zich nooit van bij Hem te blijven. —

DeH.Hieronymuszegt: „alsde arend den geur vaneen dood ligehaam ruikt, zoekt hij er aanstonds naar;quot; zoo moesten wij ooktot Christusinhethei-lig Sakrament loopen en vliegen; want Hij biedt ons in hetzelve de heilzaamste spijs voor onzeziel aan; en daarom liepen ook de Heiligen in dit tranendal, gelijk dorstige herten , tot deze hemelsche bron.

-ocr page 138-

bezoeken

De Pater Balthazar Alvarez sloeg dikwijls zijne oogen, zelfs te midden zijner verstrooijende bezigheden, naar de plaatsen waar hij wist dat het allerheiligste Sakrament rustte; hij bezocht het zonder ophouden, en bleef er dikwijls gan-sche nachten voor nedergeknield. liij weende, als hij dacht, dat de paleizen van de grooten dezer wereld vol menschen zijn, die zonder ophouden hun hof maken aan eenen tnensch, van welken zij niets dan eenig ijdel aardsch goed te verwachten hebben, terwijl de kerken zoo leeg zijn, ia welke nogtans de Heer van hemel en aarde , rijk in oneindige en eeuwige schatten , bij ons op eenen troon van liefde woont. Hij achtte de kloosterlingen te gelukkig, omdat zij zoo dikwijls als zij willen, bij dag of nacht, iu hunne eigene huizen, dezen grooten Heer kunnen bezoeken : een voordeel dat de wereldsche menschen niet hebben. — Daar Gij dan, o mijn allerliefste Jesus, niettegenstaande mijne zonden , mijne ondankbaarheid en ongevoeligheid aan zoo eene groote liefde, mij toch nog zoo liefderijk tot U roept, zoo wil ik om mijne ellende den moed niet verliezen. Zie, ik kom, ik nader tot ü. O verander mij, verjaag uit mijn hart alle liefde die voor U niet is, alle verlangens die U mishagen, alle gedachten die U niet tot voorwerp hebben. Mijn Jesus, mijne liefde, mijn al! ik wil aan CJ alleen behagen, U alleen verheugen; Gij alleen verdient al mijne liefde! Maak dat ik aan alles verzake en mij gaasch aan U geve; maak dat ik zoo vast aan U gebonden zij, dat ik noch hier op aarde, noch in den hemel van U kan afgescheiden worden. —

Schietgebed. Allerzoetste Jesus ! laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwjjdere. De geestelijke Communie, bl. 89.

132

-ocr page 139-

VAN HET ALLJSBH. SAKRAMfcKT.

AAN MABIA.

Dionysius de Karthuizer noemt Maria de : „voorspreekster van alle zondaars die tot haar vlugten.quot; Daar het alzoo, o heilige Moeder Gods, uw ambt is, de grootste zondaars die tot u vlugten te verdedigen, zoo zie dan ook op mij, die mij nu hier voor uwe voeten werp, en die u met den H. Thomas van Villa Nova zegt : „welaan dan, o mijne allerliefste voorspreekster, vervul uw ambt en neem mij aan.quot; Het is waar \\ dat ik maar al te lang ongetrouw geweest ben jegens mijnen God, dien ik zonder ophondeu beleedigd heb, niettegenstaande de groote weldaden en menigvuldige genade, die Hij mij bewezen heeft; maar het kwaad is nu gedaan : gij kunt mij nog helpen, want God vergeeft mij, God maakt mij zalig, zoo gij Hem mijn gebed opdraagt, zoo gij mij verdedigt.

Schietgebed. Mijne lieve Moeder! gij moet mij zalig maken.

Het gewoonlijk gebed, bl. 93.

TWEE - EN - TWINTIGSTE BEZOEK.

De bruid der G ezangen zocht haren welbeminden, en daar zij hem niet vond, vraagde zij : „hebt gij hem niet gezien, dien mijne ziel bemint?quot; (Hoogl. 3.) Christus was toen nog niet op aarde gekomen; maar als nu eene ziel die Jesus bemint. Hem zoekt, zoo kan zij Hem altijd in het allerheiligste Sakrament viudeu. De eerbied waardige Avi la was gewoon te zeggen; „ dat men geen beminnelijker heiligdom vinden of wensehen kan, dan eene kerk waar het allerheiligste Sakrament rust. quot;

O oneindige liefde van mijnen God! Gij verdient oneindelijke wederliefde. Hoe is het toch mogelijk

133

-ocr page 140-

bezoeken

dat Gij, o mijn Jesus, U zoo diep hebt kunnen vernederen? dat Gy, omümet ons te vereenigen, onder de gedaante van brood hebt willen bij ons blijven wonen? O vleesehgeworden Woord! uwe vernedering is oneindig, omdat uwe liefde oneindig is. Hoe is het toch mogelijk dat ik, wetende wat Gij gedaan hebt om mijne liefde te winnen, TJ niet uit gansch mijn hart beminne? Ik bemin ü, en daarom wil ik uw welbehagen vooralle eigene voordeelen, voor alle voldoeningen, ja voor mijnen eigen wil stellen. Gij zijt mijne vreugde; ja al mijn vermaak is, aan U mijnen Jesus, mijnen God, mijne liefde, te behagen.

Ontvlam in mij een groot verlangen, om altijd bij ü, mijnen in het heilig Sakrament verborgen God, te blijven, U te ontvangen, U gezelschap te houden. Ik zou ondankbaar zijn, indien uwe zoo zoete en minnelijke uitnoodigingen mij niet tot U trekken. Vernietig in mij, o Heer, alle neigingen tot geschapene dingen ; en wees Gij, o mijn Schepper, het voorwerp van al mijne verlangens, van al mijne liefde. Ik bemin U, o liefwaardigste goedheid van mijnen Jesus! ik zoek niets dan U alleen, en ben tevreden met wat U behaagt. Neem, o mijn Jesus, den goeden wil van eenen zondaar die U bemint aan. Help mij met uwe genade, en maak dat ik , die tot nu toe een ellendig dienaar des duivels geweest ben, een gelukkig dienaar uwer liefde worde.

Schietgebed. Ik bemin U, o Jesus, mijn hoogste goed! meer dan alle andere goederen.

De geestelijke Communie hladz. 89.

aan maria.

Mijne zoetste Koningin! mijne liefste Moeder

134

-ocr page 141-

VAN HET ALLEKH. SAKKAMENT. 135 Maria! zie, ik heb mij tegen mveu magtigen Zoon in opstand gesteld; maar ik werp mij vol leedwezen voor uwe voeten, opdat Gij mij vergiffenis verkriiget. Antwoord mij niet dat u dit onmogelijk is; want de H. Bernardus noomt u „middelares der verzoeningquot; en van u moeten allen die in gevaar zijn , hulp verwachten, dewijl de H.Ephrem u den „ steunstok der waggelenden noemt.quot; O mijne Koningin! wie kan in grooter gevaar zijn dan ik, die mijnen God verloren heb, die zeker weet dat ik de hel verdiend heb, en die onzeker ben of God mij vergeven heeft; maar gij kunt mij alles verkrijgen, van u hoop ik alle goeds : de vergiffenis, de volharding, den hemel. Ik hoop eens in den hemel eene van die te zijn, welke uwe barmhartigheid het meest zullen prijzen. O Maria! help mij door uwe voorspraak.

Schietgebed. In alle eeuwigheid wil ik de barmhartigheid van Maria zingen; in alle eeuwigheid wil ik ze verkondiaen. Amen.

Het gewoonlijk gehed, bl. 93.

DEIE - EN - TWINTIGSTE BEZOEK.

Zeer vele Christenen vermoeijen zich en stellen zich aan groote gevaren bloot, om het heilig land en de plaatsen te bezoeken, waar onze minnelijke Zaligmaker geboren is, waar Hij geleden heeft en voor ons is gestorven. Doch wij hebben niet noodig zoo verre te reizen , om ons aan zoo groote gevaren bloot te stellen, want dezelfde Jesus is digt bij ons; Hij woont in onze kerk, slechts weinige voetstappen van ons af.

De H. Paulinus zegt; indiende pelgrims zich gelukkig achten een weinig stof van de krib of van het graf van onzen Jesus te Jeruzalem mede te brengen, moeten wij dan niet met eenen veel

-ocr page 142-

]36 BEZOEKEN

grooteren ijver het allerheiligste Sakrament, iq hetwelk dezelfde Christus ligchamelijk tegenwoordig is, bseoeken, wijl wij dit zonder groote moeite of gevaar kunnen doen? Een kloosterzuster, aan wie God eene groote liefde tot het allerheiligste Sakrament gegeven had, schreef onder andere het volgende in eenen brief: „ ik erken dat ik alle goed, wat ik bezit, aan het allerheiligste Sakrament te danken heb. Ik heb mij ganseh aan mijnen, in het Sakrament verborgen God opgeofferd. Ik weet dat eene ontelbare menigte van genaden niet gegeven wordt omdat men dezelve niet aan Jesus in het allerheiligste Sakrament gsat vragen. Ik zie de groote begeerte, die onze Zaligmaker heeft, om in het heilig Sakrament zijne genade uit te deelen. O groot Geheim, o allerheiligste Hostie ! waar toont God meer zijne almogendheid dan in de Hostie ? In deze Hostie vindt men alles wat God ooit voor ons gedaan heeft! Wij moeten het geluk der. zaligen niet meer benijden, neen, want wij hebben op aarde denzelfden God me.t nog meer wonderen zijner liefde bij ons. Maak dat allen die gij kent, de godsvrucht tot het heilig Sakrament vurig oefenen. Ik spreek op deze wijze, omdat dit Sakrament mij ganseh uit mg zelve verrukt. Ik kan mij niet verzadigen van een Sakrament\'te spreken, dat zoo groote liefde verdient. Ik weet niet wat ik niet doen kan voor Jesus in het allerheiligste Sakrament. quot;

O Serafs! die mijuen en uwen van liefde ontstoken God omringt; niet uit liefde tot u, maar uit liefde tot mij heeft deze groote Koning van hemel en aarde bij ons in dit Sakrament willen verblijven. Laat mij ook, gij liefdevolle Engelen ^

-ocr page 143-

van hut allerh. sakrament. 137 van liefde branden; ontsteekt in mij het vuur uwer liefde, opdiit wij gezamenlijk Rad prijzen! O Jesus , allerteederste Jesus, allerzoetste Jesus 1 laat mij de gTootheid uwer liefde tot de rnensehen kennen, opdat, bil het aanzien van eene zoo p-oote liefde, de wensch van U te beminnen, U te behagen, altijd meer en meer in mij vergroote. Ik bemin U, allerliefwaardigste Zaligmaker! ik wil U zonder ophouden beminnen, en dit alleen om ü ta behagen.

Schietgebed. Mijn Jesus! ik geloaf in U, ik hoop op U, ik bemin U, ik geef mij gansch aan U.

Be geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria,

O allerliefwaardigste Maagd! de H. Bona veutura noemt u : „de moeder der weezen;quot; de heilige Ephrem : „ de bescherming der weezen.quot; Aoh , deze ongelukkige weezen ! zijn het niet de arme zondaars, die God verloren hebben? Allerheiligste Maagd Maria! ikneemmijnetoevlugt totu, ik heb mijnen Vader verloren ; maar gij zijt mflne Moeder; help mij Hem wederom vinden. In mijnen grooten nood aanroep ik uom hulp. Wilt gij mij ongetroost van u laten weggaan? Neen, zegt Paus Inno-eentius de III; „ wam. wie heeft haar ooit aange-roepen cn is niet verhoord aeworden?quot; Wie, van die bij u hulp gezocht hebben, is ooit verloren gegaan? Die alleen gaat verloren, die zich niet tot u wendt. Maak dan, o mijiie Koningin, zoo gij mijne zaligheid wenscht, dat ik u altijd aan-roepe en een groot betrouwen in u hebbe.

Schietgebed. Mijne heilige. Moeder Maria ! geef mij een groot betrouwen op u.

Het gewoonlijk gehed, bl. 93.

-ocr page 144-

BEZOEKEN

VIEE- EN- TWINTIGSTE BEZOEK.

„ Gy zijt waarlijk eeuverboi-geaGod.quot; (Isai.46.) In geuue andere werken der goddelijke liefde, toout zich de waarheid dezer woorden zoo klaar, als in de aanbiddonswaardige geheimen van het allerh. Sakrament, alwaar onze God, ganaeh verborgen, tegenwoordig is. Als de Zoon Gods vleesch werd, verborg Hij zijne godheid, en verscheen als mensch op aarde : maar in het allerh. Sakrament verbergt Hij zelfs zijne menschheid, en Hij schijnt maar brood te zijn, om ons te toonen hoe vurig Hij ons bemint. Verborgen is de Godheid , verborgen is demonschheid, zijne oneindige liefde alleen is openbaar. Als ik denk op deze overmaat uwer liefde tot de mensehen, o goddelijke Zaligmaker! dan ga ik gelieel uit mij zeiven en weet niet meer wat te zeggen. — Gij verbergt in dit allerheiligste Sakrament. uwe liefde tot ons, uwe goddelijke heerlijkheid. Gij verduistert en zelfs vernietigt, op eene zekere wijs, uwe heerlijkheid, mv goddelijk leven. — Gij zijt alleen daarom op onze altaren, om de menseheu te be-minneu, en om hun te toonen hoezeer Gij hen bemint. Maar op welke wijze danken zij U, o groote Zoon Gods? O Jesus! Gij bemint, laat toe dat ik bot zegge, de menschen te zeer, want Gij stelt hun welzijn boven uwe eigene eer.

Wist Gij dan niet aan welke verachtingen uwe liefde U zou blootstellen? Ik weet, en Gij zelf weet het best, dat de meeste menschen LT niet aanbidden, dat zij ü in dit Sakrament niet erkennen voor dengenen , die (jij waarlijk zijt. Ik weet dat dezelfde menschen dikwijls de heilige Hostie met voeten getreden, op de aarde, in het water, in het vuur geworpen hebben. Helaas! ja zelfs

138

-ocr page 145-

van het allehh. sakrament.

het grootste deel dergenen die aan U gelooven, o God, in plants van door hunne aanbiddingen deze beleedigingen te herstellen, boleedigen Ü op nieuw door hun oneerbiedig gedrag in de kerken, of zij laten U alleen op het altaar, dikwijls zelfs 7,onder eene brandende lamp of zonder de noodzakelijke versierselen. Koude ik toch, mijn allerzoetste Zaligmaker, met mijne tranen, ja zelfs met mijn bloed die ongelukkige plaatsen afwas-schen, alwaar uw liefdevol hart op zulke wijze in het allerheiligste Sakrament beleedigd wordt! Maar daar ik dit niet doen kan, zoo wil ik toch ten minste U dikwijls bezoeken, mijn Jesus! om U te aanbidden gelijk ik het nu doe, om de beleedigingen te vergoeden, die Gij iu het allerheiligste Geheim lijden moet. Neem, hemelsche Vader, deze zwakke eerbewijzing aan, die de armste der menschen U heden opdraagt, om de beleedigingen goed te maken, die uw goddelijke Zoon in het allerheiligste Sakrament heeft moeten lijden. Neem dezehe aan, in vereeniging met de oneindige eer, die U Jesus op het kruis, en in het heilig Sakrament dagelijks geeft. Konde ik toch bewerken , o mijn in het heilig Sakrament verborgen Jesus, dat alle menschen van liefde tot het Hoogwaardigste mogten branden!

Schietgebed. O allerminnelijkste Jesus! maak daf allen U kennen en beminnen.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aak makia.

O mijne magtige Koningin! hoe zeer vergroot mijn betrouwen, als ik, vol vrees voor mijn eeuwig geluk, tot u vlugt, en bedenk dat gij mijne Moeder, en zoo rijk in genade zijt, dat de heilige Joannes Damascenus u : „eene zee van

139

tö.) out iu ii\'h. ior-sch eeu ra-

Hij

iioe id , fde aat lig-eet dit iwe slfs

yk-

eeti beien gt; o toe ant

twe self liet en-eet stie «r, slfs

-ocr page 146-

bezoeken

genade,quot; de H.Bonaventura:„eenebroii in welke alle genaden te zamen vloeijeu,quot; de H. Ephrem: „de bron der genaden ea van allen troost,quot; eu de H. Bernardus de volheid van allo goed,quot;\' noemen, — en a!s ik bovendien bedenk, dat gij zoo genegen zijt om goed te doen, dat men u beleedigt, gelijk do H. Bonaventura zegt, indien men u niet om genade bidt. O rijkste, wijsste en allergenadigsto Koningin! ik weet dat gij beter dan ik de noodwendigheden mijner ziel kent, en dat gij mij meer bemint dan ik u beminnen kan. Zoo hoor dan, welke genade ik u nu vraag. „ Verkrijg miJ di0 genade, die gij weet mij het meest noodzakelijk te zijn.quot; Bekom ze mij bij God, en ik ben tevreden.

Schietgebed. Mijn God! geef mij de genade die Maria voor mij vraagt.

Het gewoonlijk yehed, bl. 93.

VIJF-EN-TWINTIGSTE BEZOEK.

De H. Paulus looft de gehoorzaamheid van Jesus Christus, zeggende : „ dat Hij zijnen hemelsehen Vader tot den dood toe. gehoorzaamde.quot; (Phil, ü.) Maar Christus heeft in dit Sakrament nog meer gedaan, want Hij beeft in hetzelve niet alleen aan zijnen hemelsehen Vader, maar zelfs aan de mensehen willen gehoorzaam worden, en dit niet tot zijnen dood , maar tot het einde der wereld toe. Hij, de Koning des hemels, volgt den wil der mensehen, en daalt op de aarde neder, en blijft op onze altaren, om daar zelfs de mensehen te dieuen. „Ik spreek niet tegen,quot; (Isai. 20,) Daar blijft Hij onbeweeglijk, Hij laat zieh stellen waar men Hem stellen wil, in eene Kemonstrans om nitgesteldte

140

-ocr page 147-

VAN HET ALLERH. SAKRAMENÏ. 141 worden, of iu het Tabernakel om verborgen te blijven. Hij laat toe dat men Hem in de Communie geve, aan wien men Hem geven wil, hetzij aan regtvaardigen of aan zondaars. De H. Lucas zegt, dat, zoo lang Jesus op aarde leefde : „Hij aan Maria en aan den H. Josef gehoorzaam was;quot; maar in dit Sakrament gelioorzaamt Hij aan zoo vele schepselen als er priesters op aarde zijn. „Ik spreek niet tegen.quot; Gedoog, o allerliefste Hart van Jesus, die do bron van alle Sakramentcn en bijzonder de bron van dit Sakrament van liefde zijt, gedoog dat ik mij heden geheel vertrouwelijk tot U keere. Ik verlang U heden even zoo veel eer te bewijzen, als Gij zelf in dit Sakrament, in onze kerken, aan uwen hemelschen Vader geeft. Ik weet dat Gij op dit altaar dezelfde liefde tot mij liebt,die Gij mij bewezen hebt, als Gij U op het kruis in zoo schromelijke smarten voor mij slagt-offerdet. O godddelijk Hart! verlicht allen die U niet kennen. Verlos, om uwe verdiensten, of ten minste troost in het vagevuur de lijdende zielen die U reeds toebehooren. — Vereenigd met allen die U in den hemel en op aarde beminnen, aanbid ik U, dank ik U, bemin ik U, allerreinste Hart van Jesus! zuiver mijn hart van alle aanklevingen aan aardsclie zaken, en geef mij uwe liefde. Bezit, o allerzoetste Hart, bezit geheel mijn hart, zoodat ik van nu af zeggen kan ; „ wie kan mij van de liefde Gods, die in Jesus Christus is, afscheiden?quot; (Phil. 3 )Schrijf, o allerheiligste Hart, schrijf iu mijn hart alle smarten, die Gij zoo lange jaren uit liefde tot mij hebt willen voldoen; opdat ik, aan dezelve deukende, het lijden dezer wereld verlange of ten minste geduldig verdrage. — Allerootmoedigste Hart van Jesus! maak mij ootmoedig gelijk Gjj zjjt. — Allerootmoedigste Hart

-ocr page 148-

bezoeken

van Jesus! maak dat ik zachtmoedig worde gelijk Gij. — Neem uit miju hart weg al wat U mishaagt; geef dat ik mij ganscli aan U schcuke, eu dat ik niets wii of verlang, dan wat Gij van mij verlangt; met één woord, maak dat ik alleen leve om U te gehoorzamen, om U te beminnen, om U te behagen. Ik weet dat ik U oneindig veel schuldig ben, otn de oneindige liefde die Gij tot mij hebt, en dat het eene kleine zaak zoude zijn, indien ik uit liefde tot U mij zeiven slagtofferde.

Schietgebed. O Hart van Jesus! wees de eenigste Heer van mijn hart.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

De H. Bernardus zegt: „ Maria is die hemelsche ark, in welke, zoo wij er in tijds vlugten, wij ons zeker van de schipbreuk der eeuwige verdoemenis zullen bewaren.quot; De ark, in welke Noë tijdens den zondvloed zich redde, was een afbeeldsel van Maria. MaarHesichius zegt; „ dat Maria eene veel grootere en sterkere ark is dan die van Noc., in welke maar weinige menschen en dieren zich konden redden; maar dat Maria allen die onder haren mantel vlugten, ontvangt, en hunne zaligheid verzekert. O, hoe arm zouden wij zijn, indien wij Maria niet hadden! Maar hoe velengaan er toch nog verloren! O, mijne geliefde Koningin! waarbij komt dit? omdat zij niet tot u hunne toevlugt nemen : want wie is ooit verloren gegaan, die zich tot u gewend heeft?

Schietgebed. Heiligste Maagd Maria! maak dat allen zonder ophouden tot u hunne toevlugt nemen.

Het geicoordijk gebed, bl. 93.

142

-ocr page 149-

VAN HET ALLEBH. SAK RAM EXT.

ZES-EN-TWINTIGSTE BEZOEK.

„Verheugt u en zingt, gij die in Sion woont, want de Heilige van Israël is groot in het midden van uquot; (Isaias. 13.) O God! welke vreugde moeten wij menschen niet gevoelen, weike hoop, welke liefde moet ons niet bezielen, als wij er aan denken, dat in ons vaderland, in onze kerken, zeer digt bij onze huizen, onze ware God in het allerheiligste Sakrament des altaars woont en leeft, Hij die de liefde zelve is; want de H. Eer-uardus zegt: „dat Hij niet alleen bemint, maar dat Hij de liefde zelve is.quot; Dit Sakrament is niet alleen een teeken van liefde, maar het is de liefde zelve; het is dezelfde God die, om zijne oneindige liefde tot de schepselen, de liefde zelve genoemd wordt, en ook waarlijk is. God is de liefde. Maar ik hoor U klagen, o mijn in het Sakrament verborgen Jesus; ik hoor U roepen : „Ik was uw gast, en gij hebt mij niet ontvangen.quot; Gij hebt regt, o Heer ! Gij hebt regt; ja ik ben ook onder het getal van deze ondankbaren, die U alleen gelaten, die U niet bezocht hebben. Straf mij zoo zeer als Gij wilt, doch niet gelijk ik het verdiend heb, te weten door U van mij te verwijderen; ik wil mij beteren, ik wil mij nooit meer ondankbaar jegens U gedragen; van nu af wil ik U niet alleen dikwijls bezoeken, maar ik wil bij ü verblijven zoo lang als ik maar zal kunnen. — Geef mij de genade, allerliefste Jesus, dat ik U getrouw blijve, en dat ik door mijn voorbeeld ook anderen bewege, om U in het allerheiligste Sakrament gezelschap te houden. Ik hoor wat de eeuwige Vader ons toeroept : „Deze is mijn Zoon, in wien ik mijn behagen vind!quot;

Hoe! een God vindt in u zijn welbehagen, en

143

-ocr page 150-

] 44 bezoeken

ik, helaas! arme mensch , zou er mijne vreugde niet iu vinden, in dit tranendal digt bij U te blijven? O verslindend vuur! vernietig in mij alle gehechtheid aan geschapene dingen, dewijl z\\j mij alleen ongetrouw jegens U kunnen maken; dewijl zij mij alleen van IJ kunnen verwijderen. Gij kunt het zoo Gij wilt, o Heer! indien Gij wilt, kunt Gij mij rein maken. Gij hebt reeds zoo veel voor mij gedaan , doe dit ook nog: verjaag uit mijn hart alle liefde, die CJ niet tot voorwerp heeft. Zie, ik geef mij gansch aan U, o allerzoetste Jesus! ik offer alle overige dagen mijns levens op aan de liefde tot dit allerheiligste Sakrament. — Zoo lang ik leef, zult Gij, o Jesus, in het heilig Sakrament, mijne kracht en mijn leven, en als ik sterf, zult gij mijne reisspijs en mijn leidsman tot den hemel zijn; dit hoop ik, o Jesus. Amen. — Vervul mijne hoop!

Schietgebed. Wanneer, o Jesus, zal ik uw schoon aangezigt zien?

Be geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

In u, allerheiligste Moeder, vinden wij het geneesmiddel voor al onzek walen; in u vinden wijde kracht voor onze zwakheid. Daarom noemt u de H. Germanus: „dekrachtonzerzwakheid.quot;-„Gijzijt de deur die ons geopend is, om de slavernij der zonden te ontgaan , quot; zegt de H. Bona ven tura; in u vinden wij den vrede, daarom noemt u dezelfde Heilige; „ de zekerste rustplaats der menschen;quot; in u vinden wij verkwikking in het lijden van dit leven; daarom begroet u de H. Laurentius Justinianusals „ de troost op onze reis.quot; Metéén woord, inu vinden wij de genade Gods, God zelf; wantdeH. Bo-naventura noemt u : „ de troon der goddelijke

-ocr page 151-

VAN HET ALLERH. SAKRAMENT.

genade, en de dienaar Gods, Petrus: „eenebrug, over welke Gcd tot de menschen komt,quot; eene gelukkige brug, over welke God, die zich ora onze zonden van ons verwijderd had, tot ons komt, om met zijne genade in onze harten te wonen.

ScHiETGtBtD. 6 Maria! gij zijt mijne sterkte, mijne verlossing, mijn vrede, mijne zaligheid.

Het gewoonlijk gehed, 11. 93.

ZEVEN- EN- TWINTIGSTE BEZOEK.

De heilige Kerk zingt in de getijden van het allerheiligste Sakrament : „ daar is geen ander volk zoo groot, dat zijne goden zoo nabij zich heeft, gelijk onze God digt bij ons is.quot; (Deuter. 4.) Toen de Heidenen boorden, wat onze God uit liefde tot ons gedaan heeft, riepen zij uit : „ o , hoe goed is God, hoe goed is die God der Christenen!quot; Als men de geschiedenis leest, zoo vindt men dat, ofschoon de Heidenen hunne goden naar hun welbehagen maakten , zij toch niettegenstaande al hunne verdichtsels en menigvuldige goden , die zij uitvonden, zich geenen God hebben kunnen inbeelden, die de menschen zoo zeer kende beminnen, dat hij, gelijk onze waarachtige God , om aan zijne aanbidders zijne liefde te bewijzen , en om hen met genade te vervullen, een zoo groot wonder zoi.de doen , en voor altijd, dag en nacht, de verborgen medegezel der menschen op huune altaren zoude worden, om hun te toonen dat Hij zich geen oogenblik van hen verwijderen kan.

Hij heeft eene gedachtenis zijner wonderen hier gelaten.quot; (Ps. 110.) Zoo hebt Gij dan, o allerzoetste Jesus, dit grootste wonder willen doen, om uw oneindig verlangen van digt bij ons, in onze tegenwoordigheid te blijven, te bevredigen. — Hoe is het toch mogelijk, dat de menschen uwe

145

-ocr page 152-

bezoeken

tegenwoordigheid vlugten? hoe kunnen zij toch zoo lang van U verwijderd blijven, eu U zoo zelden bezoeken ? Blijven zij een kwartier uurs bij U, zoo schijnt hun dit eene eeuwigheid, om het verdriet dat zij bij Li vinden. O hoe groot zijt Gij , verduldigheid van mijnen Jesus! ik versta U, o Heer! zij is groot, omdat uwe liefde tot de men-schen groot is; ja het is deze liefde, die U dwingt gedurig onder ons, ondankbaren, te blijven.

6 Mijn God! gelijk uwe volmaaktheden oneindig zijn, even zoo is uwe liefde oneindig; laat niet toe, o mijn allerteederste Jesus, dat ik in het toekomende wederom, gelijk vroeger, onder het getal zij van hen die uwe liefde met ondankbaarheid vergelden. Get-f mij eene liefde , die met uwe waardigheid, met de grootheid mijner verpligting jegens U overeenkomt. Daar was een tijd, dat ik ook, helaas! verveling in uwe tegenwoordigheid gevoelde, omdat ik U niet beminde, of omdat ik U weinig beminde; indien ik echter, mot uwe hulp, zoo gelukkig word U waarlijk te beminnen, dun zal het mij niet meer moeijelijk vallen, dag en nacht voor het allerheiligste Sakrament te blijven. O eeuwige Vader ! ik breng U uwen eeniggeboren Zoon ten offer; neem Hem in mijne plaats aan, en geef mij, om zijne verdiensten , eene zoo teedere en brandende liefde tot het heilig Sakrament, dat ik mij zonder ophouden in den geest tot eene kerk wende , alwaar het Hoogwaaidigste rust; dat ik er altijd aan denke, en onverduldig den tijd afwachte om mij in uwe tegenwoordigheid met U te kunnen onderhouden.

Schïetgkbed. Mijn God! geef mij, uit liefde tot Jesus, eene groote liefde tot het allerh. Sakrament.

De yeestelijke Communie, bl. 89.

146

-ocr page 153-

van het allekh. sakramekï.

aan mabia.

Maria is de toren van David, waarvan de heilige Geest in de Gezangen zegt : „ dat hij met bolwerken gebouwd is; dat er duizend schilden aau hangen, de gansche wapening der dapperen.quot; (Gez. 4.) Een toren, die met duizend bolwerken omringd is, die duizenden verdedigers, middelen en wapenen bereid houdt voor die er naar toe vlugten. Gij zijt alzoo, o allerheiligste Maagd Maria, gelijk u de H. Ignatius noemt; „de krachtigste verdediging van hen, die zich in den strijd bevinden.quot; O hoe vele aanvallen, mijne geliefde Koningin, moet ik zonder ophouden van mijne vijanden, die mij van de genade Gods en van uwen bijstand berooven willen, onderstaan. Maar gij zijt nüjne sterkte, want gij weigert niet voor hen te strijden die op u betrouwen; daarom noemt de H. Ephrem u ook : „ de verdedigster van die in u betrouwen.quot; Verdedig mij dan , strijd voor mij , die zoo groote dingen van u hoop, die al mijn vertrouwen in u stel.

Schieigeded, Maria, Maria! uw naam is mijn wapen.

Het gewoonlijk gebed, b!. 93.

ACHT- EN- TWINTIGSTE BEZOEK.

„ Wolk goed kan God ons nog weigeren, zegt de H.Paulus, na ons zijnen eenigen Zoon gegeven te hebben? Hoe zal Hij ons met Hem ook niet alles geven?quot; (Eom,8.) Wij weten dat de eeuwige Vader al wat Hij bezit, aan Jesus heeft overaegeven; „alles gaf Hem de Vader in zijne handen.quot; (Joan. 3.) Danken wij dan alzoo onzen zoo op ons verliefden God voor zijne goedheid , zijne barmhartigheid, zijne milddadigheid; want Hij heeft ons met alle

147

-ocr page 154-

BEZOEKEN

goederen en genade verrijkt, als Hij ons Jesus in het allerheiligste Sakrament gal; „ in alles zijt gij rijk geworden door Hem , zoo dat het uaan geene gaven ontbreekt.quot; (1. Cor. i.)

Zoo kanik dan overtuigd zijn , o menschgeworden Woord, dat, indien ik maar wil. Gij aan mij en geheel aan mij zijt; maar kan ik ook van mij zeggen , dat ik geheel aan U ben, gelijk Gij het van mij verlangt? Help mij, o Jesus, en laat niet toe , dat de wereld getuige zij van eene zoo groote ondankbaarheid; dat, terwijl Gij verlangt dat ik U toe-behoore, ik U wedersta, en niet aan U wil zijn, — Ach! laat niet toe dat dit ooit zoo zij; en is het voorheen zoo geweest, och , maak dat dit nooit meer geschiede ! Ik offer mij heden geheel aan U op. Ik wil, dat in den tijd en in de eeuwigheid , mijn leven, mijne gedachten, mijn wil, mijne handeling en mijn lijden U toebehooren. Zie, ik ben geheel aan TJ; gelijk eene offerande, die U reeds opgedragen is, verzaak ik aan alle schepselen, geef ik mij geheel aan U over. Och, dat toch de vlammen uwer goddelijke liefde mij verteerden, mijn Jesus ! ik wil niet dat de schepselen nog ooit deel aan mijn hart hebben. De bewijzen uwer liefde, die Gij mij gegeven hebt toen ik verre van U was , doen mij hopen dat nu, daar ik U waarlijk bemin, en mij uit liefde geheel aan U overgeef. Gij mij zeker niet zult verstoeten. —

Ik offer U heden, o hemelsche Vader, alle deugden, alle handelingen, alle neigingen des harten, door uwen welbeminden Jesus; neem ze, bij gebrek van de mijne aan, en om zijne verdiensten, die ganseh de mijne zyn, vermits Gij ze mij gegeven hebt, verleen mij deze genade, die Jesus voor mjj verlangt. Door de verdiensten van Jesus, dank ik

148

-ocr page 155-

van het allerh. sakkament. 149

U voor al uwe barmhartigheid, die Gij ten mijnen opzigte geoefend hebt; door zijne verdiensten voldoe ik Ü voor mijne zonden; door zijne verdiensten hoopik alle genade, de vergiffenis , de volharding, den hemel, en bijzonder die groote genade : uwe liefde. Ik weet, dat ik alleen de oorzaak ben , die het ontvangen van al deze genaden belet. Neem ook dit kwaad van my weg. Ik bid U daarom in den naam van Jesus Christus, die ons beloofd heeft ; „ zoo gy den Vader iets in mijnen naam vraagt, zal het u gegeven worden. quot; (Joan 14.) Gij kunt het mij dan niet weigeren; ik wil niets anders, o Heer, dan U beminnen, dan mij geheel aan U geven. Ik wil niet meer gelijk voorheen, uwe üefde met ondankbaarheid vergelden. Bewaar mij er voor o Jesus! verhoor mij; geef, geef dat ik mij heden geheel aan U geve, om nooit meer op te houden U te beminnen. Ik bemin U, o mijn God! ik bemin U oneindelijke goedheid; ik bemin U, mijne liefde, mijn hemel, mijn Jesus, mijn goed, mijn al!

Schietgebed. Mpn Jesus, mijn al! Gij wilt dat ik aan U zij : ik wil ganseh aan U zijn.

D? geestelijke Communie, bl. 89.

aan maria.

Welke verkwikking gevoel ik nietinmijuc ellenden , welken troost in mijne bedruktheden , welke sterkte in de bekoringen, als ik aan u denk, o allerzoetste, allerheiligste Moeder Maria! alsikuwen bijstand aanroep. Ja, Heiligen! gij hadt gelijk, toen gij, zoo als de H. Ephrem, mijne Koningin : de have dor bedrukten noemdet; als gij met de II. Bonaventura uitriept : „ gij bevrijdt ons van onze rampen; gij zijt de troost der ellendigen, gij droogt onze tranen af. quot; Troost mij, o Maria! want ik ben door mijne zonden gansch ontsteld,

-ocr page 156-

150 Bi ZOEKEN

en van mijue vijanden sterk omringd, zonder deugden, en koud in de dienst van God. Troost mij, troost mij, en maak dat ik een nieuw leven beginne; een leven dat waarlijk aan uwen god-delijken Zoon en aan u behaagt.

Schietgebed. 3 Mijne Moeder Maria! verander mij in een nieuwen mensch. Gij kunt het door uw gebed.

Het gewoonlijk gehed. bl. 98.

NEGEN-EN-TWINTINTIGSTE BEZOEK.

„ Ik sta voor de deur en klop aan. quot; ( Apoo. 5.) O allerzoetste Herder, die uit liefde tot uwe schapen niet alleen op het kruis voor ons hebt willen sterven, maar verborgen op onze altaren in dit goddelijk Sakrament, nabij ons hebt willen blijven, om dikwijls aan de poort van ons hart te kloppen, en om U den ingang tot hetzelve te bekomen. Och! hoe gelukkig ware ik, indien ik m\\j zoo konde in uwe tegenwoordigheid houden , gelijk de Bruid der Gezangen, wanneer zij uitroept : „ onder de schaduwe, waarnaar ik verlangd heb, rust ik. quot; (Gez. 2.)

Indien ik ü beminde, indien ik U waarlijk beminde, o allerliefwaardigst Sakrament! zou ik verlangen dag en nacht digt bij U voor het altaar te blijven; daar, onder de schaduw uwer heerlijkheid, verborgen onder de gedaanten van brood en wijn, zou ik dat geluk, die tevredenheid vinden, welke Gij geeft aan hen die U opregt beminnen.

Trek mij door den glans uwer schoonheid en der oneindige liefde, die Gij in dit Sakrament openbaart, tot U; „trek mij naar U, wij zullen den geur uwer reukwerken naloopen. quot; (Gez. 1.)

Maak, o mijn Zaligmaker, dat ik aan alle

-ocr page 157-

VAN HET ALLERH. SAKKAMENT. 151

der 1 scbepselen, aan alle vermaken dezer wereld ver-)ost ï) zake, om tot U, die in het heilig Sakrament ven verborgen zijt, te loopen; „gelijk jonge olijf-od- boomen nwe tafel omgeven,quot; Wat schoone vruchten van deugden, gelijk aan bloeijende planten, an- dragen deze gelukkige menschen niet aan God het op, die met liefde voor het Hoogwaardigste knielen. — Ik schaam mij, o Jesus, zoo arm, zoo ontbloot van deugden voor U ts verschijnen. Gij

Iwilt dat degene, die voor uw altaar komt, om U te vereeren, niet met ledige handen kome : „ hij zal niet ledig voor mijn aangezigt verschijnen.quot; (Exod. 25.) Wat /al ik dan doen? zal ik U dan niet meer bezoeken? Neen, dit zou U nog meer mishagen. Zie, ik kom gansch arm, en ik hoop dat Gij zelf mij al die gaven, welke Gij van mij verwacht, zult schenken. Ik weet dat Gij in dit heilig Sakrament niet alleen tegenwoordig zijt om uwe minnaars te verrijken, maar dat Gij ook hier zijt om aan de armen uwe gaven mede te deeien. Zoo begiu heden met mij, o Heer! ik aanbid U! Koning des harten, minnaar der menschen, herder, ontvlamd van liefde voor uwe schapen! ik nader nu tot den troon uwer liefde, en schenk U, dewijl ik niets anders bezit, al- mijn arm hart, opdat het geheel aan uwe liefde,wilt dat degene, die voor uw altaar komt, om U te vereeren, niet met ledige handen kome : „ hij zal niet ledig voor mijn aangezigt verschijnen.quot; (Exod. 25.) Wat /al ik dan doen? zal ik U dan niet meer bezoeken? Neen, dit zou U nog meer mishagen. Zie, ik kom gansch arm, en ik hoop dat Gij zelf mij al die gaven, welke Gij van mij verwacht, zult schenken. Ik weet dat Gij in dit heilig Sakrament niet alleen tegenwoordig zijt om uwe minnaars te verrijken, maar dat Gij ook hier zijt om aan de armen uwe gaven mede te deeien. Zoo begiu heden met mij, o Heer! ik aanbid U! Koning des harten, minnaar der menschen, herder, ontvlamd van liefde voor uwe schapen! ik nader nu tot den troon uwer liefde, en schenk U, dewijl ik niets anders bezit, al- mijn arm hart, opdat het geheel aan uwe liefde,

ver f\'quot;111 uw welbehagen toegeheiagJ zij. Ik kan, ik ^an wil U met dit hart zoo zeer beminnen, als ik

en- maar immer kan. — Trek mij tot U, bind mij U aan uwen heiligen wil, opdat ik van nu af vol

tevredenheid met uwen leerling moge zeggen : (Jer g „ ik ben met de keten uwer liefde aan U gebon-eil. den.quot; (Eph. 3.)

len Vereenig mij, o Heer, gansch met U; geef dat

ik mij zeiven geheel vergete, en eens zoo geluk-ille 8 zij, alles, ja ook mij zeiven te verliezen,

-ocr page 158-

bezoeken

om U alleen te vinden, om U zonder ophouden te beminnen. — Ik bemin U, o mijn in het Sa-krament verborgen Jesus! ik bind mij aan U, ik vereenig mij met U : maak dat ik U vinde, dat ik U beminne, en verlaat mij nooit meer.

Schietgebed. Mijn Jesus! Gij alleen zijt mij genoeg.

De geestelijke Communie, bl. 89.

aan mama.

De H. Bernardus noemt Maria: „ den zekeren weg om tot den Zaligmaker te gaan, om zalig te worden.quot; Indien het waar is, o mijne Koningin , betgeen dezelfde Heilige van u zegt: „ dat gij het zijt, die onze zielen tot God voert,quot; o zoo wacht dan niet, tot dat ik zelf tot God ga, maar draag mij op uwe armen tot Hem; draag mij , en indien ik wedersta, zoo neem mij met geweld; dwing mijne ziel met alle geweld; dwing, door de zoetste aanloksels uiver liefde, mijnen wil, die de schepsels niet verlaten wil; dwing mij opdat ik God alleen en zijnen heiligen wil zoeke. Toon aan het hemelsch hof, hoe magtig gij zijt, Na zoo veel andere wonderen, doe nog dit wonder uwer barmhartigheid, en trek dien, die verre van God was, gausch tot hem.

Schietgebed. 6 Maria! gij kunt mij heilig maken, ik hoop het van u.

Het gewoonlijk gebed, bl. 93.

DERTIGSTE BEZOEK.

„Waarom verbergt Gij uw aangezigt?quot; (Job. 14.) Job was verschrikt, toen hij zag dat God zijn aangezigt voor hem verborg; maar wij hebben gee-ne reden om bevreesd te zijn, ziende dat Jesus Christus in het allerheiligste Sakrament zyne heerlijk-

162

-ocr page 159-

VAN HET ALLERH. SAKRAMENT. 153 heid verbergt; integendeel, dit moet ons met betrouwen en liefde vervullen, vermits Jesus zich onder de gedaante van brood verbergt, om ons zijne liefde te toonen. God verbergt in dit Sakrament zijn aangezigt, maar Hij toont in hetzelve zijne üefde. Want wie zamp;ude met betrouwen tot Hem durven naderen, Hem zijne verlangens en genegenheden openbaren, indien deze Koning des hemels den glans zijner heerlijklieid op het altaar toonde?

ó Mijn Jesus! wat liefdevolle uitvinding. Oij verbergt U in dit Sakrament onder de gedaante van brood, opdat men U beminne, en opdat diegenen, welke naar U verlangen, U vinden. De Profeet had regt als hij den mensehen beval door de gansehe wereld te verkondigen , wat groote dingen onze God voor ons gedaan heeft; „maak aan alle volkeren zijne uitvindingen bekend. quot; (Isai. 12.) O beminneod Hart van mijnen Jesus! Gij verdient alle harten uwer schepselen te bezitten; o Hart, dat gedurig vol van de zuiverste vlammen van liefde zijt; o verteerend vuur! verteer mij gansch, en geef mij een nieuw leven vol liefde en genade. Vereenig mij zoo met TJ, dat ik mij nooit meer van U kan verwijderen. O Hart van Jesus! schuilplaats der zielen! neem mij aan; o Hart, dat op het kruis zoo zeer bedroefd waart om de zonden der wereld : geef mij eene ware droefheid over mijne zonden.

Ik weet dat Gij in dit goddelijk Sakrament met dezelfde liefde bezield zijt, welke Gjj op den Calvarieberg gevoeldet, en dat Gij daarom vurig verlangt. U geheel met ons te vereenigen. Ware bet mogelijk dat ik niet langer aan uwe liefde, aan uwe verlangens wedersta i Om uwe verdiensten, o allerliefste Jesus, verwond mij, bind mij aan U, vereenig mij gansch met uw hart; heden neem ik

-ocr page 160-

bezoeken

voor, met den bijstand uwer genade, U zoo zeer als ik maar kan te behagen : alle menschelijke op-zigten onder de voeten te treden, mijne neigingen, mijne verlangens, mijne gemakken, die mij beletten kunnen U volkomen te behagen, ti verzaken.

Maak, o Heer, dat ik uitwerke, wat ik nu voorgenomen heb, en dat ik van nu af TJ in al myne handelingen, in mijne gevoelens, in mijne genegenheden , mot één woord, in alles behage. O liefde van m\\jnen God \' verwijder uit mijn hart alle andere liefde. O Maria, mijne hoop! gij kunt alles bij God : bekom mij de genade, dat ik tot mijnen dood toe Jesus getrouw diene. Hem, die mij zoo oneindig bemind heeft. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij bet, in den tijd en in de eeuwigheid.

Schietgebed. Wie zal mij van de lieide van Jesus scheiden ?

Be geestelijke Communie, bl. 89.

aan mak1a.

De H. Bernardus getuigt: „dat de liefde van Maria niet grooter, noch werkzamer zijn kan, dan zij inderdaad is; en dat zij zonder ophouden medelijden met ons lijden heeft, en ons door hare magt helpt.quot; Dewijl gij dan, o mijne Koningin, rijk in magt en vol liefde zijt, zoo vvenschtgy allen te redden, zoo kunt gij allen helpen. Ik bid u, en ik wil niet ophouden met den godvruch-tigen Blosius te roepen ; „ o mijne Koningin ! sta mij bij in den strijd, ondersteun mij als ik wankel. O allerheiligste Maagd Maria! help my in den schrikkelijken strijd, dien ik altijd tegen de hel zal te onderstaan hebben; en indien gij ziet dat ik wankel, ach, mijne Koningin, zoo reik mij uwe hand, en sta mij krachtig bij. O mijn God! hoe vele bekoringen zal ik nog tot aan

154

-ocr page 161-

van het allekh. sakkament. 155

mijnen dood moeten onderstaan? 0 laat niet toe, Maria, mijne hoop, mijne toevlugt, mijne sterkte! dat ik ooit de genade Gods verlieze. Ik maak nu het vast voornemen in alle bekoringen tot u te vlugten, en tot u te roepen.

Schietgebed. Help mij, Maria! help mij!

Het geicoonlijk gebed, bi. 98.

EEN-EN-DEETIGSTE BEZOEK.

6 Welk heerlijk gezigt was het niet, toen onze zoete Jesus eens, van de reis vermoeid , vol goedheid en liefde aan eene bron zat, en de Saraaritaan-sche vrouw afwachtte om haar eeuwig gelukkig te maken! „Jesus zat aan eene bron.quot; (Joan. 4.) Op zulke wijze doet Hij nu dagelijks met. ons : Hij daalt van den hemel op onze altaren neder, en wacht daar, aan deze bron van liefde, de men-schen die Hem willen gezelschap houden. Hij noo-digt ze daarom Hem, ten minste voor eenen oogen-blik, te bezoeken, om hen alzoo meer en meer tot Hem te trekken. Het schijnt als of Christus van onze altaren, waarop Hij rust, tot ons roept ; waarom vlugt gij mijne tegenwoordigheid, o men-schen? waarom komt gij niet, waarom nadert gij niet tot Mij, die u zoo zeer bemin, en die voor uw welzijn hier geheel vernederd, tegenwoordig ben? Wat vreest gij? Ik ben nog niet om te oor-deelen hier op aarde gekomen : neen , ik ben in dit Sakrament van liefde verborgen, om aan allen goed te doen, om allen die tot mij hunne toevlugt nemen, zalig te maken. „Ik ben niet gekomen om de wereld te oordeelen, maar om de wereld zalig te maken.quot; (Joan. 12.) Overdenken wij, dat, „ gelijk Jesus Christus gedurig in den hemel bezig is met voor ons te bidden, quot; (Hebr. 7.)Hij op dezelfde wijze in het allerheiligste Sakrament, dag en

-ocr page 162-

BEZOEKEN

uaclit op de altaren dit ambt van voorspreker uitoefent, en zich aan zijnen heraelschen Vader als slagtoffer opdraagt, om voor ons barmhartigheid en ontelbare genaden te bekomen. P.iarom zegt ook de godvruchtige Thomas a Kempis : „ dat wij tot Christus in het allerheiligste Sakra-naent zonder vrees voor straffen moeten naderen, gelijk een vriend tot zijnen vriend nadert.quot;

Daar Gij het mij dan toelaat, zoo wil ik U, mijnen verborgen Heer en Koning, vol betrouwen mijn hart openen. O mijn Jesus! o minnaar der menschen! ik ken maar al te wel hoe groot on-regt de menschen U aandoen. Gij bewijst hun niets dan goed, en zij verachten U. Gij zelf komt hen te gemoet, om U met hen te onderhouden : maar zij willen niets van U weten: Gij biedt hun uwe genade aan, en zij weigeren dezelve. O miju Jesus! het is maar al te waar, dat ik mij voorheen zelf met die ondankbaren vereenigd heb om U te beleedigeit. Het is maar al te waar, o mijn God! maar ik wil mij beteren; ik wil de dagen mijns levens , die mij nog overblijven, alleen daarmede doorbrengen, om aan U zoo zeer ik maar kan te behagen, en alzoo mijne U aangedane be-leedigingen weder goed te maken. Zeg mij, o Heer! wat verlangt Gij van mij? ik wil zonder uitneming alles doen; laat het mij. door middel van de heilige gehoorzaamheid kennen ; ik hoop U in alles te gehoorzamen. Vast besloten, beloof ik, o mijn God, van nu af alles te doen, wat ik weet dat U behagen kan, al moest ik ook daarom alles, ouders, vrienden , aanzien, gezondheid, ja zelfs het leven verliezen. Alles, alles mag verloren gaan, indien ik U maar behage. Gelukkig verlies, hetgene men doet om uw hart, o God mijner ziel, te verheugen ! ik bemin U, o a\'lerhoogste God! want Gij

156

-ocr page 163-

VAN HET ALLEEH. SAKRAMEiNT. 157

zijt liefwaardiger dan alle andere goederen; ik vereenig mijn arm, maar U beminnend hart, met de harten der Serafs, die van liefde tot U branden; ik vereenig het methet Hart van Maria, met het Hart van Jesus. Ik bemin U uit al mijne krachten; ik wil U alleen beminnen, ja U alleen wil ik beminnen; in alle eeuwigheid wil ik U alleen beminnen.

Schietgebed. Mijn God, mijn God! ik ben geheel aan U, Gij zijt geheel aan mij.

De (/eedelyke Communie, bl. 89.

aan maria.

De gelukzalige A madeus zegt: „ dat onze heilige koningin Maria zonder ophouden bij God het ambt van voorspreekster voor ons uitoefent, en dat zij altijd hare magtige gebeden aan God voor ons opdraagt; want, voegt hij erbij, zij ziet onze ellenden en de gevaren, in welke wij ons bevinden : en zij heeft gelijk eene liefderijke Moeder, medelijden met ons : zij komt ons te hulp.quot;

Gij ziet dan nu in dit oogenblik, o mijn liefwaardigste Moeder en voorspreekster! hoe ellendig ik ben, in welke gevaren ik mij bevind; en gij bidt voor mij. Ja, bid voor mij; bid en houd niet op te bidden, tot dat gij mij in den hemel ziet, alwaar ik u eeuwig zal danken. De godvruchtige Blosius zegt mij , o allerzoetste Maagd Maria : „ dat gij , na uwen Zoon Jesus, de zekerste middelares der zaligheid voor uwe getrouwe dienaars zijt.quot; Ik bid u heden om de genade van tot den dood toe uw getrouwe dienaar te blijven, opdat ik u in den hemel love; in den hemel, waar ik zeker ben,nooit meer van u verwijderd te worden.

ScHiJbTGEBiD. 6 Maria! maak dat ik altijd aan u zij.

Het gewoonlijk gehed. bl. 93.

-ocr page 164-

GEBEDEN

TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA

voor iederen dag der week , om door ha re voorspraak de noodige genaden te verkrijgen.

YOOli DEN ZONDAG.

Gebed om vergiffenis der zonden.

o Maria, liefste Moeder Gods ! Gij ziet hier voor uwe voeten eenen ellendig en zondaar en eenen slaaf der hel, die tot u zijne toevlugt neemt eu in u al zijn betrouwen stelt. Het is waar, ik verdien niet dat gij mij aanschouwt; maar ik weet, dewijl uw goddelijke Zoon gestorven is om de zondaars zalig te maken, dat gij niets meer verlangt dan hen te helpen. O Moeder der barmhartigheid! sla uwe oogen op mijne ellenden en heb medelijden met mij. Ik hoor dat een ieder u de toevlugt der zondaars, de hoop der wanhopenden, den bijstand der verlateneii noemt. O wees dan ook mijne toevlugt, mijne hoop, mijn bijstand; door uwe voorspraak moet gij mij zalig maken. Om de liefde \\an Jesus, haast u om mij te helpen; reik uwe hand uit tot eenen ellendigen, die onder den last zijner zonden ligt en die zich aan u beveelt. Ik weet dat het u verheugt, eenen zondaar te kunnen bijstaan; kom mij dan nu te hulp, daar gij mij helpen kunt! Door mijue zonden heb ik de genade Gods verloren, en mijne ziel in het verderf geworpen: ik werp mij nu in uwe handen; zeg mij wat ik doen moet om mij wederom met mijnen God te verzoenen, want ik ben bereid alles te doen wat Gij my gebiedt. God wil dat ik mij tot

-ocr page 165-

GEBEDEN ÏOT DE H. MAAGD MARIA. 159 u wende. Hij wil dat ik uwe barmhartigheid aanroepe, opdat niet alleen de verdiensten van uwen Zoon, maar ook uwe gebeden mij helpen en mij van de eeuwige verdoemenis bewaren. Ik neem dan tot u mijne toevlugt, o Maria! gij bidt voor zoo vele anderen, bid dan ook Jesus voor mij : zeg Hem dat Hij mij vergeve, en Hij zal het zeker doen; zeg Hem, dat gij mijne zaligheid verlangt, en Hij zal mij zoader twijfel zalig maken. Toon aan de wereld hoe veel goed Hij doet, aan die op u betrouwen. Amen.

quot;VOOE DEN MAANDAG.

Gehed om de genade der volharding. ó Koningin des hemels! na latgen tijd een ellendige slaaf des duivels geweest te z^u, kom ik mij nu voor altijd aan uwe dienst toewijden ; ja ik verbind mij van daag om u mijn gansche leven te eeren, en u altijd te dienen ; neem mij dan genadig aan, en verstoot mij niet gelijk ik het verdien. O mijne Moeder! in u heb ik al mijne hoop gesteld, van u verwacht ik al mijn geluk. Tk loof en dank God, die mij, uit barmhartigheid alleen , dit betrouwen in u gegeven heeft; want ik houd hetzelve voor eene groote verzekering van mijn eeuwig geluk. Helaas! ellendig ben ik vroeger in de zonde gevallen, omdat ik u niet aangeroepen had. Maar nu hoop ik , dat God, door de verdiensten van Jesus Christus en door uwe gebeden, mij vergeven heeft. Doch ik kan op nieuw de goddelijke genade verliezen, het gevaar is nog altijcquot; hetzelfde, want mijne vijanden waken altijd. Ach, hoe vele bekoringen blijven mij nog te overwinnen ! O mijne allerzoetste Koningin ! sta mij bij, en gedoog niet dat ik op nieuw een dienaar der zonde worde;

-ocr page 166-

GEBEDEN

bescherm mij altijd. Ik weet dat, zoo ik m\\j maar aan u aanbeveel, gij mij zult bijstaan , en dat ik met uwen bijstand alles zal overwinnen. Maar dit is juist wat ik vrees; ja, ik vrees dat ik het vergeten zal, u te midden der bekoringen aan te roepen, en dat ik alzoo voor eeuwig zal verloren gaan. Ach neen, Maria! laat dit niet toe, bid ik u; verwerf mij de genade, dat ik u in al mijne bekoringen moge aanroepen ; maak dat ik altijd in de aanvallen der hel tot u mijne toevlugt neem en uitroepe : help mij, Maria, liefste Moeder! laat niet toe dat ik God op nieuw door de zonde verlieze!

VOOK DEN DINGSDAG.

Gehad om eenen gelukzaligen dood-, ó Maiia! hoe zal mijn dood zijn? Augst en vrees overvallen mij; ja, ik sidder en beef, als ik aan mijue zonden en tegelijk aan dat sclirikkelyk oogenblik denk, waarvan mijne eeuwige zaligheid of mijne eeuwige verdoemenis afhangt; als ik op het laatste uur mijns levens denk, waarna het oordeel volgt. O mijne allerliefste Moeder Maria! ik stel al mijne hoop in het bloed van Jesus Christus en in uwe voorspraak. O troosteres der bedrukten ! verlaat mij niet, troost mij in dien grooten nood, in welken ik mij alsdan zal bevinden. O Maria! indien nu de knagingen van mijn geweten over mijne zonden, de onzekerheid of God mij vergeven heeft, het gevaar van weder in de zonden te vallen, en de strengheid der goddelijke regtvaardigheid, mij reeds zoo schrikkelijk pijnigen, wat zal ik dan in mijn doodsuur niet uit te staan hebben ! Ach , ik ben verloren, indien gij mij alsdan niet bijstaat! O mijne allerliefste Koningin! bekom mjj, eer dit schromelijk uur

160

-ocr page 167-

TOT DE ALLËEH. MAAGD MARIA, 161 daar is, eene groote droefheid over mijne zonden, cene opregta bekeeriui; en de volharding in de dienst Gods; en dan, nis het laatste ooaienbiik mijns leveus daar is, zoo help mij , o Maria, mijne hoop, in de groote benaauwdheid in welke ik alsdan zal liggen; versterk mij, opdat ik bij het aanzien mijner zonden, die de duivel mij alsdan zal voor oogen stellen, niet in wanhoop valle; bekom mij de genade dat ik u dan zonder ophouden aanroepe, opdat, als ik den geest geef, ik uwen naam en den naam uws Zoons nog op de lippen hebbe. Ook bid ik u, geliefde Koningin, (vergeef mij mijne stoutheid) van zelve, eer ik sterf, mij met uwe zienlijke tegenwoordigheid te troosten; want gij hebt toeh deze genade aan zoo vele uwer dienaars bewezen, en daarom verlang en hoop ik dezelve ook. Het is waar, ik ben een zondaar, ik verdien zoo groote genade niet; maar ik beu ook uw dienaar, die u bemint, en die al zijn betrouwen in u stelt. O Maria! mijne oogen zullen u in mijn doodsuur zoeken; laat mij ia dien akeligen stond niet troosteloos te vergeefs naar u omzien. Maar indien ik zoo groote genade niet verdien, sta mij toch ten minste van uit den hemel bij, opdat ik, van liefde tot God en tot u ontvlamd, dit leven verlate, om u voor de altijddurende eeuwigheid in den hemel te gaan beminnen.

VOOE DEN WOENSDAG.

Gebed om van de hel bevrijd te toorden.

Ik dank u, o allerminnslijkste Koningin mijns harten, dat gij mij zoo dikwerf van de hel bewaard hebt, die ik om mijne menigvuldige zonden maar al te dikmaals verdiend heb. Ja, daar was een tijd, wanneer ik, ellendige, reeds tot deze schromelijke

11

-ocr page 168-

GEBEDEN

162

gevangenis veroordeeld was; en dit vonnis zou misschien, na de eerste doodzonde die ik begaan heb, ten uitvoer gebragt zijn geweest , indien gij mij niet uit medelijden geholpen hadt. Uit enkele goedheid, zonder dat ik u daarom gebeden heb, hebt gij de goddelijke regtvaardigheid als teruggehouden ; maar daarmede waart gij niet tevreden; neen, gij hebt nog de versteendheid van mijn hart overwonnen, en mij bewogen om mijn betrouwen op u te stellen. Ach! hoe groote zonden zou ik niet bedreven hebben, in zoo vele gevaren waarin ik mij bevonden heb, indien gij, o aller-liefwaardigste Moeder, mij niet door uwe genade, welke gij mij van God verkregen hebt, bewaard haddet. O mijne Koningin! bevrijd mij ook voortaan van de hel. Waartoe zouden mij ook uwe barmhartigheid en liefdebewijzen dienen, indien ik voor eeuwig verloren ginge? Is er ook een tiji geweest dat ik u niet beminde, zoo bemin ik u toch nu, naast God, boven alles. O laat niet toe, dat ik u en mijnen God, aan wien , door uwe voorspraak, ik zoo groote barmhartigheid te danken heb, ooit verlate. O allerminnelijkste Koningin! gedoog niet dat ik u gedurende de gansche eeuwigheid in de hel zoude haten en vervloeken. Kunt gij wel toelaten dat een uwer dienaars, die u opregt bemint, verloren gaat? O Maria! wat antwoordt gij hierop? Ik ga zeker tot mijn eeuwig verderf, indien ik u verlaat. Maar wie zou het wagen u te verlaten? Hoe zou het ook mogelijk zijn de liefde te vergeten, welke gij voor mij gehad hebt? O mijne Koningin! gij hebt reeds zoo veel voor mijne zaligheid gedaan; voltrek uw werk en blijf mij bijstaan.-... Wilt gij mij ook helpen ? Ach, wat zeg ik! Indien gij mij nu reeds zoo veel goeds bewezen hebt, in den tijd dat

-ocr page 169-

TOT Dfi ALLÈRH, MAAGI) MARIA.

ik aan u niet dacht, hoeveel te meer moet ik dan hopen, nu dat ik u bemin en mij u aanbeveel. Neen, waarlijk; die zich aan n beveelt, gaat niet verloren; hij alleen gaat verloren, die u niet aanroept, die niet bij u hulp zoekt. O mijne Moeder ! lever mij toch niet aan mij zei ven over; want alsdan zou ik mij in het verderf storten; integendeel, maak dat ik altyd tot u mijne toevlugt neme. Maak mij zalig, o mijne hoop! bewaar mij voor de hel; maar vooreerst van de zonde ; want deze alleen kan mij tot de hel verdoemen.

VOOR DEN DONDERDAG.

Oehed om in den hemel te komen, d Hemelsche Koningin, die boven alle kooren der Engelen het naaste by God zijt: ik, arme zondaar, groet u uit dit tranendal, en bid u, uwe medelijdende oogen tot mij te wenden; want waar gij uwe oogen slaat, daar verbreidt gij genade Zie, o heilige Maagd Maria, in hoe vele en groote gevaren ik mij nu bevind e, aan welke ik gedurig blootgesteld ben zoo lang als ik op de aarde leef, van mijne ziel, den hemel, en mijnen God te verliezen. Maar in u, o mijne allerliefste Maria ! heb ik al mijne hoop gesteld. Ik bemin u, en ik zucht naar het gelukkig oogenblik: u in den hemel te zien en te loven. O mijne Moeder! wanneer zal die gelukkige dag verschijnen, dat ik aan uwe voeten zal vallen, en u, de Moeder van mijnen God en mijne moeder, die zich zoo vele moeite gegeven heeft om mij van het eeuwig verderf te bewaren, zal aanschouwen? Wanneer zal ik de hand kussen, die mij zoo dikwijls van de hel bevrijd heeft, ja die mij, zelfs toen ik door mijne schuld verdiende van een ieder verlaten en gehaat te zijn, met zoo vele genaden verrijkte? Mijne geliefde Konin-

163

-ocr page 170-

GKBEDEN

gin! hier op aarde ben ik tegen n ondankbaar geweest; maar als ik ia den hemel zal komen , dan zal ik u niet meer ondankbaar zijn, dan zal ik ii de altijddurende eeuwigheid door; zoo zeer beminnen als het in mijne magt is; ja, dan zal ik mijne ondankbaarheid herstellen, met u zonder ophouden te prijzen en te danken. O allerliefste Moeder! ik dank God, dat gij mij een zoo groot betrouwen in het bloed van Jesus Christus en in u gegeven hebt. Gij moet mij zalig maken, gij moet mij van mijne Konden bevrijden; gij moet mij door uwe voorspraak licht en kracht verkrijgen om Gods wil te vervullen; gij moet mij in den hemel leiden. Dit alles hebben uwe getrouwe dienaars van u gehoopt , en niet één is bedrogen geweest. Neen, ik zal mij ook niet bedriegen , o Maria! het zal dan alzoo \'zijn, gij zult mij zalig maken. Bid uwen Zoon Jesus, gelijk ik hem nu ook bid, dat Hij om zijn bitter lijden dit heilig betrouwen altijd in mij beware en vergroote, want alsdan word ik zonder twijfel zalig.

VOOE DEN VEIJDA.G.

Gehad om de liefde tot Jesms en Maria te helcoraen.

Ik weet, o Maria, dat gij het edelste, verhe-venste, reinste, schoonste, milddadigste en heiligste, met één woord, het allerliefwaardigste onder alle schepselen zijt. O, dat toch allen u kenden en beminden, mijne Koningin, gelijk gij het verdient! Intusschen troost het mij, dat er in den hemel en op aarde zoo vele gelukkige zielen zijn, die uwe goedheid en schoonheid beminnen; maar het verheugt mij bijzonder, dat God u meer dan alle menschen, ja zelfs meer dan alle engelen te zamen bemint. O mijne allerminne-lijkste Moeder! ik arme zondaar bemin u ook;

164

-ocr page 171-

TOT BE ALLERH. MAAGD MARIA. 165 maar roijDe liefde is no^ zoo zwak, ik weuscii u meer en teederder te beminnen. Och! bekom mij toch deze genade; want de liefde tot u is een teekcn, dat men uitverkoren is om eeuwig te leven : zy is cene genade, die God alleen geeft aan hen, die Hij wil zalig maken.

Ik erken ook. o geliefde Moeder, hot; veel dankbaarheid ik uwen goddelijken Zoon schuldig ben; ik erken dat Hij van ons oneindig verdient bemind te worden. Daarom moet gij dan ook, gij die niets zoo zeer verlangt als Hem van allen bemind te zien, mij de genade bekomen van Jesus vurig te beminnen. Gcd geeft u alles wat gij verlangt; bekom mij dan ook de genade mijnen wil zoo naauw met dien van God te vereenigen, dat niets in staat zy mij van Hem te verwijderen. Ik zoek noch de goederen dezer wereld, noch hare eer, noch hare rijkdommen ; alles wat ik verlang, is hetgene gij het vurigste verlangt mij te geven, te weten : de liefde tot God. Zou het mogelijk zyn dat gij dit verlangen, hetwelk u zoo zeer behaagt, niet zoudet willen vervullen? Neen, gij helpt mij reeds nu; gij bidt reeds nu voor mij; bid, bid voor mij en houd niet op met bidden, tot gij mij in den hemel ziet, buiten gevaar van mijnen God nog te kunnen verliezen, en verzekerd van Hem met u, o allcrteederste Moeder, vereenigd, de gansche eeuwigheid te kunnen beminnen.

VOOR DEN ZATUEDAG.

Gehed om voorspraak van Maria.

6 Allerheiligste Moeder Maria! ik weet hoe veel genade gij mij reeds verkregen hebt, eu ik zie tevens ook hoe ondankbaar ik mij tegen u gedragen heb; maar ofschoon ik , ondankbare, geene

-ocr page 172-

166 GEBEDEN

weldaden meer verdien, zoo wil ik toch het betrouwen. op uwe barmhartigheid, die veel grooter is dan mijne ondankbaarheid, niet verliezen. Heb medelijden met mij, magtige Voorspreekster! Gij deelt alle genaden uit, die God aan ons ellendi-gen bewijst; God heeft u zoo magtig, zoo rijk, zoo milddadig gemaakt, opdat gij ons in onze ellenden te hulp zoudet komen. O Moeder der barmhartigheid! help mij in mijnen nood. Gij neemt de ellendigsten en veriatenen, die zich tot u wenden, onder uwe bescherming; verdedig dan ook mij, die nu tot u roep. Zeg mij niet dat het moei-jelijk is mijne zaligheid te bewerken, want de grootste hindernissen zijn ligt overwonnen , indien gÜ ons verdedigt. In uwe handen stel ik dan mijne zaligheid; ik vertrouw u mijne ziel toe; zij is digt bij haar verderf; gij moet haar door uwe voorspraak redden. Ik wil onder het getal uwer ijverigste dienaars zijn, verstoot mij niet; gij zoekt de ellendigen op om hen te helpen : ach! wil dan ook mg, arme zondaar die tot u zyne toevlugt neem, niet verlaten. Zeg voor mij een woord aan uwen Zoon, die u toch alles geeft, waar gij hem om bidt. Neem mij onder uwe bescherming, en ik ben tevreden; ja zoo gij mij bijstaat, vrees ik niets. Ik vrees dan mijne zonden niet, omdat ik wel weet dat gij het kwaad, hetwelk zij mij toe-gebragt hebben, zult herstellen; ik vrees dan ook den duivel niet, want gij zijt magtiger dan de gansche hel; ik heb dan eindelijk ook niets te vreezen van mijnen regter Jesus, want een van uwe gebeden stilt zijne gramschap. Ik vrees alleen dat ik , door eigene nalatigheid, vergeten zal mij aan u aan te bevelen, en dat ik alzoo zal verloren gaan. O mijne Moeder! verkrijg mij de vergiffenis van al mijne zonden, de liefde tot Jesus

\'f x, quot; \'

1 ^•

-ocr page 173-

TOT DB ALLEKH. MAAGD MARIA. 167 Christus, de heilige volharding, eeuen zaligen dood, en eindelijk den hemel; maar bijzonder verkrijg m\\j genade, mij altijd aan u te bevelen. Het is waar, dit alles is te groote genade voor mij, die ze niet verdien : maar zij zijn niet te groot voor u, die vau God zoo zeer bemind zijt, dat Hij u alles geeft wat gij wilt; het is genoeg dat gij Hem één woord zegt, om alles te bekomen. Bid dan Jesus voor mij; zeg Hem, dat gij mij wilt bijstaan, eu Hij zal zeker medelijden met mij hebben. Mijne Moeder! op u betrouw ik, en in deze hoop wil ik leven en sterven. Amen. Leve Jesus, onze liefde! leve Maria, onze hoop!

AANDACHTIGE EN LIEFDEVOLLE OEFENINGEN TOT DE ZEVEN SMARTEN VAN MARIA.

Paus Benedictus XIII heeft 200 dagen aflaat voor ieder Onze Vader en Wees gegroet verleend, aan die dezelve vrijdags en in den vastentijd bidden, en 100 dagen aflaat voor de andere dagen. Die dezelve zeven jaren lang bidt, verdient eenen volkomen aflaat, \\relke men aan eene ziel in het vagevuur kan toevoegen.

Eerste smart.

Ik heb medelijden met u, mijne teedere Moeder Maria! als ik denk aau het zwaard van smarten dat uw hart doorboorde, toen de heilige Simeon u al de mishandelingen voor oogen stelde, die uw Jesus van de menscben moest lijden, en die u alle door de heilige Schriftuur bekend waren. Ja, gij wist zelfs dat Hij voor uwe oogen op het kruis, na al zijn bloed vergoten te hebben, den geest zou geven, verlaten van allen, zonder

-ocr page 174-

168 OEFENINGEN TOT DE ZEVEN

dat gij hem zoudt kunnen helpen of verdedigen. Ik bid u, mijne Koningin, om deze bittere herinnering, die zoo lauge jaren uw hart bedroefde; verkrijg mij de genade dat ik het lijden van Christus, en uwe smarten, in het leven en bij mijn sterven, altijd in mijn hart drage.

1 Onze Vader, 1 Wees yegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Tweede smart.

Ik heb medelijden met u, mijne beminde Moeder Maria! als ik denk aan het tweede zwaard van smarte dat. uw hart doorboorde, toen gij zaagt, hoe uw onschuldige, eerstgeboren Zoon , vim dezelfde menschen om welker zaligheid Hij in de wereld gekomen was, vervolgd werd. Gij moest toen in het midden van den nacht stil naar Egypte vlugten. Om de verdiensten van al het lijden dat gij, o teedere Maagd, met uw verdreven Kind, op deze lange en moeijelijke reis door wilde en ruwe landen, en bij uw verblijf in Egypte, hebt moeten onderstaan , waar gij , onbekend en vreemd, vele jaren arm en veracht leefdet, bid ik u, mijne lieve Koningin : verkrijg mij de genade om geduldig en met u vereenigd, tot mijnen dood toe, alle lijden van dit ellendig leven te verdragen , ten einde eens van de pijnen der hel, die ik verdiend heb, bevrijd te zijn.

1 Onze Vader, 1 Wees ger/roet, 1 Glorie zij den Vader.

Derde smart.

Ik heb medelijden met u, mijue lieve Moeder

-ocr page 175-

SMARTEN VAN MARIA. 169

Maria, om het derde zwaard van smart dat u doorboorde, als a;ü uwen lieven Zoou Jesus verloren hadt, toen Hij drie dagen lang van u verwijderd in Jeruzalem bleef. O mijne lieve Koningin 1 alsdan het voorwerp uwer liefde niet meer bij u ziende, en niet wetende waarom Hij u verlaten had, vondt gij zeker dag of nacht gcene rust meer. Zonder twijfel hebt gij toen zonder ophouden naar Dengenen gezoeht, die uw grootstegoed was. Ik bid u, om deze zuchten, welke gij gedurende de drie bittere en voor u al te lange dagen tot God zondt, verkrijg mij de genade van nooit meer mijnen God te verliezen; opdat ik altyd hier op aarde met Hem vereenigd leve, en in zijne genade deze wereld verlate.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij dm Vader.

Vierde mart.

Ik heb medelijden met u , mijne geliefde Moeder Maria, om het vierde zwaard van smart, dat uw moederhart doorboorde, als gij uwen Jesus tot den dood veroordeeld, met koorden en ketens gebonden, met\' bloed en wonden bedekt, met doornen gekroond op den weg zaagt vallen onder bet zware kruis, dat Hij op zijne verwonde schouderen droeg, gaande gelijk een onnoozel lam, uit liefde voor ons tot den dood. Toen aau-schouwdet gij elkander, en uwe oogslagen werden evenzoo smartelijke pijnen, met welke uwe van liefde tot elkander ontvlamde harten verwond werden. Door deze groote smarten bid ik u, om mij de genade te verkrijgen, dat ik altqd overgegeven in den wil van mijnen God leve, en vol

-ocr page 176-

170 OEl\'ENIKGEN TOÏ DE ZtVEN

vreugde , met Jesus vereenigd, mijn kruis tot mijnen laatsten adem toe drage.

1 Onze Vider, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Vijfde smart.

ik heb medelijdeu met u, mijne geliefde Moeder Maria, om het vijfde zwaard van smart dat u doorboorde, wanneer gij op den Calvarieberg uwen geliefdon Zoon Jesus onder zoo schromelijke smarten, van de mensehen bespot, langzaam op het harde en ruwe kruis, voor uwe oogen zaagt sterven, zonder Hem ook de kleinste verzachting te kunnen geven, die men zelfs aan de grootste kwaaddoeners in het doodsuur niet weigeren zoude. Om den doodsangst welken gij, liefste Moeder, aldaar met uwen stervenden Zoon uitstondt, om de droefheid die gij gevoeldet, toen Jesus voor de laatste maal van het kruis tot u sprak, toen Hij afscheid van u nam, en ons allen met den H. Joannes als uwe kinderen aan u overgaf; en om de schrikkelijke smart die gij leedt, toen Hij zijn hoofd boog en gij Hem zaagt den geest geven, bid ik u, verkrijg mij van uwen gekruisten lieven Jesus de genade, dat ik ook dood zij aan alle dingen dezer wereld, en dat ik geheel mijn leven alleen voor God leve, en alzoo eens daartoe kome, dat ik Hem van aanschijn tot aanschijn in den hemel moge aanschouwen.

1 Onze Vader, 1 TVees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Zesde smart.

Ik heb medelijden met u, mijne geliefde Moeder Maria, om het zesde zwaard van smart, dat u

-ocr page 177-

SMARTEN VAN MARIA. 171

doorboorde, als men dat liefdevol hart van uwen dooden Zoon doorstak, hetwelk reeds voor deze ondankbaren, die zelfs na zijnen dood niet moede waren Hem te mishandelen, gestorven was. Om deze onuitsprekelijk groote smart, bid ik u, ver-krijs; mij de genade, dat ik altijd in het voor mij doorboord en geopend liart van Jesns moge wonen, in dat hart, hetwelk de liefdekamer is, waar alle zielen, die God beminnen, hare rust vinden; opdat ik aldaar, zoo lang ik leef, aan niets anders (ienke en niets anders beminne dan God alleen. O allerheiligste Maagd Maria! gij kunt dit doen, van u hoop ik het.

1 Ome Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Zevende smart.

Ik heb medelijden met u, mijne geliefde Moeder Maria, om het zevende zwaard van smart dat u doorboorde, als gij uwen dooden Zoon in uwe armen hieldt. Hij is niet meer lief en schoon, gelijk eertijds, toen gij Hem in den stal te Bethlehem in uwe armen hieldt; neen. Hij is vol bloed, zijn heilig ligchaam is gansch verscheurd door de geeselalagen, en zijne beenderen zijn zelfs door de wonden ontbloot. O mijn allerliefste Zoon! zoo zeidet gij toen, mijn allerliefste Zoon! waartoe heeft uwe liefde u gebragt! En als men Hem in het graf droeg, wildet gij Hem vergezellen en Hem met uwe eigene handen in het graf nederleggen, om, na voor de laatste maal van Hem afscheid genomen te hebben, uw liefdevolle hart daar te laten. Om al dat schromelijk lijden dat uw heilige ziel gevoeld heeft, verkrijg mij, o Moeder der sehoone liefde, de

-ocr page 178-

173 KORTE UITLEGGING

vergiffeDis vau aile belecdigingen die ik mijnen, mij zoo vurig beminiienden God, aangedaan heb, en die mij uit geheel mijn hart berouwen. Sta mij bij, o Maria, iu alle bekoringen; sta mij bij in mijn doodsuur, opdat ik zalig worde door de verdiensten van Jesus, en door de uwe, en eens, met uwen bijstand, na deze ellendige ballingschap op aarde, den lof van Jesus en den uwen voor eeuwig iu den hemel moge zingen.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Bid voor ons, allerbedruktste Moeder Maria ! opdat wij deelachtig worden der beloften van Christus.

GEBED.

6 God, in wiens lijden, volgens de voorzegging van Simeon, een zwaard van smarten de allerzoetste ziel der glorierijke Maagd en Moeder Maria doordrong : geef genadig dat wij, die met ver-eering aan hare smarten denken, aan de gelukkige uitwerksels van uw lijden deelachtig worden : Gij die leeft en heerscht in eeuwigheid. Amen.

—-ÖSS*—

KORTE UITLEGGING DER VIJFTIEN GEHEIMEN VAN DEN ROZENKRANS.

f In het 1\'quot; blijde geheim van den Eozenkrans „ dien gij, o Maagd, ontvangen hebt !quot; overweegt men, hoe de aartsengel Gabriël aan de allerheiligste Maagd verkondigde , dat zij onzen

-ocr page 179-

VAN DEN ROZENKRANS. 173

lieer Jesus Christus ontvangen en baren zoude de. —

Overdenk, o beminde ziel, de liefde van onzen God, die ons zou hebben kunnen zalig maken, met ons eenen engel te zenden om ons te verlossen; maar die daarmede niet tevreden ziju-de, zelf heeft willen komen, om voor ons eeuwig geluk te sterven.

Doch waar vindt men de liefde en dank-baarheid, die de menschen aan eenen zoo lief-waardigen God schuldig zijn? — Laat ons Maria gedurende dit deel van den Eozenkrans bidden, dat zij ons de liefde Gods verkrijge. O heilige Moeder Gods! gij waart altijd vau liefde tot mijnen Zaligmaker ontvlamd, die, om ons van de hol te bevrijden, uw Zoon heeft willen worden; verkrijg mij van Jesus Christus de genade, om Hem uit al mijne krachten te beminnen.

f In het blijde geheim : dien gij, Elisabeth luzoekende gedragen hM, overweegt men, hoe de allerheiligste Maagd Maria, na vernomen te hebben dat hare nicht Elisabeth zwanger was, aanstonds tot haar reisde en drie maanden bij haar bleef.

Overdenk dat de bezoeking van Maria dit gansche huis gelukkig maakte.

Zalig is hij, die van Maria bezocht wordt. — Laat ons Maria bidden, dat zij dikwijls ons hart bezoeke, en dat zij ons heilig make.

f In het Sie blijde geheim : dien gij, o Maagd, Ui-baard hebt, overweegt meu, hoe de allerheiligste Maagd, do tijd der geboorte van Jesus daar zijnde , onzen Zaligmaker te Bethlehem , in eene krib tussehen twee dieren, ter wereld bragt. —

Overdenk hoe Maria, de tijd der baring nabij zijnde, zich te Bethlehem bevond, waar men haar nergens wilde ontvangen; zoodat zij gedwongen.

-ocr page 180-

174 KORTE UITLEGGING

was in eenen stal tusschen de diereu eene plaats te zoeken, om den Zoon Gods te baren.

Jesns wilde op de aarde als een klein kind in eene krib liegen, om de zondaars meer betrouwen in te boezemen; wij kunnen derhalve geen mistrouwen in God hebben.

Bidden wij dan Maria, dat zij ons een groot vertrouwen op God verkrijge,

f In het 4ae blijde geheim : dien gij in den tempel geofferd heht, overweegt men, hoe de allerheiligste Maagd, 40 dagen na de geboorte van Christus. de tijd der reiniging voorbij zijnde, haren heiligen Zoon in den tempel opofferde, en Hem op de armen van den grijsaard Simeon legde. —

Maria had niet noodig zich te reinigen, dewijl zü altijd zonder vlek geweest was; maar om aan de wet te gehoorzamen en uit ootmoedigheid, wilde zij voor de oogen der wereld onrein gelyk de andere vrouwen verschijnen.

Zou het mogelijk zijn, nadat Maria, die zoo heilig zijnde, zich niet geschaamd heeft voor onrein aangezien te worden, dat ik mij schaam al mijne zonden te biechten? Laat ons de allerheiligste Maagd bidden, dat zij ons helpe alle valsche schaamte in de heilige biecht te overwinnen.

f lu het Squot;1quot; blijde geheim : dien gij in den tempel wedergevonden J/eht, overweegt men, hoe Maria, na haren goddelijken Zoon verloren en drie dagen gezocht te hebben. Hem eindelijk den derden dag in deu tempel vond, zittende als een leeraar onder de schriftgeleerden, en nog geen twaalf jaren oud zijnde. ■—

Overdenk hoe de allerheiligste Maagd, met den heiligen Josef, na met hunnen kleinen Jesus den tempel bezocht te hebben, Hem op hunne terug-togt verloren; bedroefd en zuchtende zochten

k.

J

-ocr page 181-

VAN DEN ROZENKKANS. 175

zij Hem drie dagen lang, en vonden Hem eindelijk in den tempel.

Maria had niet de genade van Jesus Christus, maar alleen zijne persoonlijke tegenwoordigheid verloren; en evenwel heeft zij Hem met zoo vele tranen gezocht. Hoeveel te meer moest degene, die zijne genade verloren heeft , Jesus al wee-nonde zoeken 1 Die Hem op zulke wijze zoekt, vindt Hem zonder twijfel weder.

Bidden wij Maria, dat zij ons eene ware droefheid over onze zonden verkrijge.

f In het l8te droevig geheim : die voor o//s hloed gezweet h-.eft, overweegt men, hoe Jesus, in den hof biddende, bloed zweette. —

Overdenk hoe onze Zaligmaker, zoo haast Hij in den hof aangekomen was, van zulke droefheid bevangen werd, dat Hij zelf zeide, dat zij groot genoeg was om Hem te dooden : „ Mijne ziel is bedroefd tot den dood toe. quot; Vragen wij ons, wie Jesus in den hof zoo zeer bedroefd heeft, wie de oorzaak geweest is, dat Hij bloed gegt; zweet heeft? Het aanzien van onze zonden heeft Hem dezen doodsangst veroorzaakt. Laat ons onze droefheid met die van Jesus vereenigen.

Laat ons Maria bidden, dat zij ons eene ware droefheid verkryge.

| In het 2de droevig geheim : die voor ons ge-geeseld is, overweegt men de schrikkelijke gee-seling van Jesus Christus in het huis van Pilatus, in welke Hij, volgens de openbaring van de H. Brigitta, 6666 geeselslagen ontving.—

Overdenk dat deze geeseling zoo gruwelijk was, dat zijn heilig ligchaam, volgens de voorzegging van Isaïas,aan het ligchaam van eenen melaatsche geleek, dat is : dat Hij van het hoofd tot de voeten met wonden bedekt was. De godgeleerden zeggen;

-ocr page 182-

176 KORTE UITLEGGING

dat Christus deze schromelijke smart vooral daarom heeft willen lijden, om voor onze zonden van onkuischheid te voldoen. Hebt gij het verstaan, gij zondaar? Uwe onkuiscliheid heeft Jesus Christus gegeeseld! ach, geesel Jesus dan toch niet meer.

Laat ons Maria bidden, dat zij ons bevrijde van deze boosheid, die de hel vervult.

f In het 8di! droevig geheim : die voor ons met doornen gekroond is , overweegt men de doornen-krooning van Jesus Christus , die uit spot als een koning behandeld werd. —

Overdenk hoe de gruwelijke beulen, na Jesus gegeeseld te hebben. Hem op eenen steen deden zitten, hoe zij Hem aldaar een riet in plaats van eeueu schepter in de hand gaven, Hem een oud kleed, in plaats van eeneu koninklijken mantel, op de schouderen wierpen. Hem een krans van doornen, in plaats van eene kroon op het hoofd stelden, en hoe zij met stokken op de doornen sleegen, waardoor deze in het hoofd drongen. Daarop bespotteden zij Hem en riepen Hem toe : wees gegroet, Gij koning der Joden ! en sloegen Hem in zijn goddelijk aangezigt.

Even zoo doen de zondaars , die terstond na gebiecht te hebben, de kerk verlaten en door hunne zonden Jesus op nieuw beleedigen; zij slaan Hem, gelijk de Joden, in zijn schoon heilig aangezigt.

Laat ons Maria bidden, dat zij ons verkrijge van eerder te sterven, dan Jesus op nieuw te beleedigen.

f In het 4(1|! droevig geheim : die voor ons het kruis gedragen heeft, overweegt men, hoe, nadat Pilatus Jesus veroordeeld had, men, om zijne schande en smart te vergrooten. Hem het kruis op zijne schouderen wierp. —

Overdenk hoe Jesus vol liefde dit kruis omhelst.

-ocr page 183-

VAN DEN KOZENKKANS. 177

om voor onze zouden te voldoen. — Het is redelijk, dat wij ook, om God voor zoo vele belee-i S\'j digiugen, die wij Hem aaugedaan licbbeu , te voldoen, alle kruisen en lijden, die Hij ons over-zeudt, goedwillig aannemen.

Laat ous Maria bidden, dat zij ons overgeving en verduldigheid in al ons lijden verkrijge.

f In het 5de droevig geheim : die voor ons ye-kruist is, overweegt meu, hoe men Jtsus, op den Calvarieberg aangekomen zijude, de kleederen van ziju ligchaam aftrok, en hem op het kruis nagelde, waaraan Hij in tegenwoordigheid van zijne bedrukte Moeder stierf. —

Overdenk weikeu bitteren dood onze Zaligmaker heeft willen lijden, om onze liefde te winnen. Laat ons dikwijls onze oogen cp een krucifix slaan eutot onzenZaligmaker roepen: ik bemin U, o nüju Jesus, die uit liefde tot mij hebt willen gedood worden !

Laat ous Maria bidden, dat zij ons de genade verkrijge van dikmaals aan de liefde te denkeu , die Jesus Christus ons op het kruis bewezen heeft.

f In hot 1quot;quot; glorieus geheim : die van den dood opgestaan «s, overweegt men, hoe Jesus den derden dag na zijnen dood, zegepralend en heerlijk opgcst.ian is, om niet meer te sterven. —

Laat ous overdenken de heerlijkheid van ouzeu Zaligmaker in zijne verrijzenis, na door zijnen dood den duivel overwonnen, en de menschen uit zijne siaveruij verlost te hebben. Welke dwaasheid begaat niet de zondaar die, nadat Jesus hem uit de magt des duivels bevrijd heeft, om een ellendig genoegen of om eenige aardsche goederen, zich op nieuw als slaaf aan den satan geven wil!

Laat ons Maria biddeu, dat zij ous uaauw door de liefde met Jesus vereenige, dat wij nooit meer van den duivel overwonnen worden.

13

-ocr page 184-

178 KOKTE UITLEGGING

-j- In het 3ae glorieus geheim : die ten hemel opgevaren is, — overweegt men hoe Jesus, 40 dageu na zijne verrijzeuis, in de tegenwoordigheid van zijne heilige Moeder en van zijne Leerlingen, zegepralend en verheerlijkt ten hemel opklom. — Overdenk, hoe de hemel tot dan toe gesloten was , en hoe onze Zaligmaker hem voor allen , die Hem beminnen , geopend heeft.

Welk eene ellende is het niet als men bedenkt, dat onze Zaligmaker zoo veel heeft willen lijden om ons den hemel te verwerven, en dat er evenwel zoo vele dwaze zondaars zijn, die den hemel verzaken en zich zeiven om een ellendig vermaak, om een niet , tot de hei verdoemen. Laat ons Maria bidden, dat zij ons bij God verlichting bekome, opdat wij erkennen hoe ijdel de goederen dezer wereld zijn, en hoe groot de vreugde des hemels, welke God in den hemel bereidt, voor die Hem op de aarde beminnen.

f In het 3de glorieus geheim ; die den heilujen Geest gezonden heeft, overweegt men hoe Jesus Christus, die aan de regterhand des hemelsohen Vaders zit, den heiligen Geest zond over de Apostelen, die met Maria in eene eetkamer te Jeruzalem vergaderd waren. Overdenk hoe de Apostelen, eer zij den heiligen Geest ontvangen hadden, zwak en koud in de liefde Gods waren, ja zoodanig dat, gedurende het lijden van Christus, de eene Hem verraadde, de ander Hem verloochende, en allen Hem verheten; maar hoe zij, na den heiligen Geest ontvangen te hebben, van eene zoo vurige liefde tot Jesus ontvlamd waren, dat zij vol vreugde hun leven voor Jesus opofferden.

De H. Augustiuus zegt : „wie bemint, vindt geene moeijelijkheid; wie God bemint, die verheugt zich indien hij te lijden heeft.quot;

-ocr page 185-

VAN DEN ROZENKRANS. 179

Laat ons Maria bidden, dat zij ons van den heiligen Geest de gaaf der liefde Gods bekome, en alsdan zal alle lijden dezer wereld ons zoet voorkomen.

f In het 4de glorieus geheim : die w in den hmel opgenomen heeft, overweegt men hoe Maria, 12 jaren na de verrijzenis van Jesus Christus, de wereld verliet, en van de Engelen in den hemel gedragen werd.

DaarMaria heilig geleefd had, zoo was ookharen dood zoet en vol troost. Onze dood zal niet zoo zoet zijn als de dood van Maria, omdat onze zonden ons in dat oogenblik verschrikken zullen. Die nogtaus zijn ongeregeld leven verlaat, en zich in de dienst van Maria begeeft, die kan hopen dat zijne goede Moeder Maria aan hem denken en hem bijstaan zal, opdat hij getroost sterve, hetgeen zoo vele dienaars van Maria ondervonden hebben.

Ik stel mij onder uwe bescherming, o Maria! ik neem vast voor mij te beteren; ik bid u mij in mijn doodsuur bij te staan.

f In het 5dl! glorieus geheim : die n in den hemel gekroond heeft, overweegt men hoe Maria van haren goddelijken Zoon gekroond werd, en welke heerlijkheid de Heiligen in den hemel genieten. — Toen Maria in den hemel van God gekroond werd, bestemde Hij haar te gelijk tot onze voorspreekster; daarom zegt de H. Amedeus : „ zij bidt zonder ophouden voor ons. quot;

Het is wel waar, dat Maria voor allen bidt; maar het is ook zeker, dat zij op eene gansch bijzondere wijze voor diegenen bidt, welke haar vurig om hare voorspraak aanroepen.

Laat ons Maria met de heilige Kerk bidden; „heilige Maria, Moeder Gods! bid voor ons;quot; en met den H. Philippus Nerius : „ Maria, Moeder van God! bid Jesus voor ons.quot;

-ocr page 186-

INLEIDING TOT HET INWENDIG GEBED OF MEDITATIE.

Het inwendig gtibeil of meditatie is bijne noodzakelijk om zalig te worden, omdat men de eeuwige waarheden en de geheimen van onze heilige Godsdientt alleenlijk met de oogen des verstands, wanneer men dezelve dikwijls en ernstigquot; overweegt, leert kennen. Diegene die dit verzuimt, zegt de heilige Augustinus, wandelt met geslotene oogen, en kan volstrekt niet weten welken weg hij moet inslaan, en welk middel hij moet in het werk leggen, om tot zijne bestemming, dat is, in den hemel te komen.

Maar voornamelijk is het inwendig gebed tut de zaligheid noodzakelijk, omdat, wie niet mediteert, niet bidt, ea wie niet bidt, gaat verloren. — Wie niet gedurig mediteert, bekomt geene duurzame deugden, omdat diegene alleen met volharding de deugd oefent, die in het gebed volhardt; daarom is het cok dat onze Zaligmaker zegt: „men moet altijd bidden en nooit cphou-den.quot; — Wie niet mediteert, zal moeijclijk langen tijd de doodzonde vefmijden : want hij zal in de verstrooidheid leven, zijne gebreken niet erkennen, de gevaren in welke hij zich bevindt, klein achten, weinig bezorgd zijn om de middelen ai;n te wenden, ten einde dezelve te vermijden; en eindelijk, daar hij niet meer erkennen zal hoe noodzakelijk het gebed is, zoo zal hij dit gansch verlaten, en zelfs verloren gaan.

Omdat men de eeuwige waarheden niet overweegt, is de wereld vol van zonden en de hel vol van verdoemden : „de gansche narde is onbebouwd

-ocr page 187-

IMTENDIG GEBED OF MEDITATIE. 181 en woest,omdatniemandoverweegt.quot; Wie integendeel dikwijls aan den dood, het oordeel en de eeuwigheid denkt, die zal ofwel de zonde ofwel het gebed verlaten, omdat de meditatie en de .zonde zich niet met elkander verdragen: „denkt aan uwe uitersten , enin eeuwigheid zult gij niet zondigen. quot; Als wij mediteeren , spreekt God met ons, enGod redeneert veel beter dan alle predikanten. Door de meditatie zijn de Heiligen iieilig geworden; waut men leert in dezelve het hart van alle aardsehe neigingen aftrekken en het tot God keeren : „ wanneer ik overwoog, ontvlamde mijn hart in mij.quot;

Tot voorwerp onzer overdenking, moeten wij, volgens de uitspraak der Heiligen, voornamelijk do eeuwige waarheden en de bijzonderste geheimenissen onzer heilige godsdienst kiezen. Wij moeten de zouden, den hemel en de hel, de menscliwording van Jesus Christus , zijn heilig lijden, den magtigen bijstand van Maria en van den H. Josef dikwijls overwegen; omdat dit ons betrouwen vergroot en ons bekwaam maakt om de genade, die God ons door zijn lijden endoor de voorspraak der Heiligen wil laten toekomen, te ontvangen. (1 )

Het best is, dat men in de kerk de overweging doet. Indien men nogtans daartoe geenen tijd of gelegenheid had, zoo kan men dezelve ook in zijne kamer doen: ja zelfs in het veld, of terwijl men met de handen werkt, hetwelk den geest niet belet zich tot God te verheffen. De morgenstond is de beste tijd om te overwegen ; al wat men door den dag verrigt, gelukt veel beter, als men \'s morgens zijn gebed goed gedaan heeft. Indien het mogelijk is, zoo zal men ook, eer men slapen gaat, een half uur, gelijk \'s morgens, (1) Over al deze onderwerpen vindt gij meditatie» in dit boek.

-ocr page 188-

INLEIDING TOT HET

aan de meditatie besteden ; kan meu dit uogtans niet, zoo is het genoeg voor de eerstbcginnen-den als zij dagelijks eeu half uur mediteeren. Eer men de meditatie begint, knielt men godvruchtig neder (zoo men zonder de gezondheid te schaden, gedurende de meditatie knielen kan, moet men dit doen, anders kan men ook zitten of staan ) — Hierop volgtde voorbereiding tot de meditatie , waarbij men niet vergeten moet zich vooreerst in Gods tegenwoordigheid te stellen, hetgeen men met de volgende woorden doen kan: „ mijn God ! ik geloof dat Gij hier tegenwoordig zijt; ik aanbid U uit den afgrond van mijn niet. quot; Daarna vernedert men zich voor God en men zegt: „ o Heerl om mijne zonden verdiende ik reeds in de hel te branden; het is mij leed dat ik U beleedigd beb; vergeef mij om uwe barmhartigheid.Ten laatste bidt men God, dat Hij ons verlichte : o eeuwige Vader! om de liefde van Jesus en Maria, verlicht mij gedurende de meditatie, opdat ik er voordeel uit trekke. quot;

Eindelijk kan men nog een „wees gegroetquot; en een „ glorie zij den Vader quot; ter eere van den H. Josef, onzen heiligen Engeibewaarder en onze Patronen bidden. Men moet deze akten en gebeden met groote opmerkzaamheid verrigten, maar zonder er zich lang mede op te houden.

Eer men de meditatie zelve begint, leze men aandachtig een punt der meditatie. (1) Gevoelt men zich in het begin van de eene of andere waarheid getroffen, zoo moet men niet verder voort-lezen: „ men moet doou, zegt de heilige Pran-ciscus van Sales, gelijk de bijen, die zoo lang op eene bloem blijven tot dat zij er al den honig uitgezogen hebben.quot; Men moet aanmerken dat, (1) Men vindt deze punten in de hier navolgende meditatiën met getallen geteekend. —

183

-ocr page 189-

INWENDIG GEBED OF MEDITATIE. 183 alhoewel men gewoon is eene waarheid des ge-loofs eerst met het verstand te overwegen, en alsdan nadenkt over de noodzakelijkheid eu het voordeel van hetgene men overweegt, gelijk over de middelen en beletsels om er toe te komen, niettemin het wezenlijke der meditatie in het volgende gelegen is: vooreerst dat wij godvruchtige bewegingen in ons opwekken : dat is wij moeten ons inwendig verootmoedigen, God danken, ons geloof en onze hoop verlevendigen, en voornamelijk akten van berouw en van liefde verwekken; wij moeten ons gansch aan God op-olferen , ons volkomen aan zijnen heiligen wil overgeven, en dikwijls de beweging hernieuwen, tot welke wij ons het meest getrokken voelen.

Ten tweede moeten wij God bidden. In de overweging toont ons God onze ellenden, en hoe zeer wij zijne genade noodig hebben, om onze kwade neigingen en al onze andere vijanden te overwinnen; daarom is het alsdan de bekwaamste tijd om te bidden. Onze zaligheid hangt van het gebed af. God geeft gewoonlijk zijne genade, en bijzonderlijk de genade van volharding, aan hen die bidden ; „bidt en gij zult ontvangen. quot; Wie derhalve niet bidt, zegt de H. Theresia, die ontvangt niets.

Ten derde moeten wij goede voornemens maken. Nadat wij door de meditatie erkend hebben, wat wij van onzen kant te doen hebben, om gelijkvormig met den heiligen wil van God te leven, en nadat wij God om zijnen bijstand gesmeekt hebben, moeten wij, opdat de meditatie niet zonder nut voor ons blijve, datgene in het werk stellen, dat wij gemeend hebben noodzakelijk te moeten doen. Wij moeten alsdan ook een vast voornemen maken, van het een of ander kwaad ernstig te vermijden,

-ocr page 190-

184 INLEIDING TOT HET

van dit of dat goed werk te verrigten, zoo haast er zich de gelegenheid toe aanbiedt. Gedurende den dag moeten wij de voornemens, die wij gemaakt hebben, menigmaal in het geheugen terug roepen; opdat, als de gelegenheid zich aanbiedt, wq dezelven indachtig zijn.

Hierna volgt de sluiting der meditatie. Wij danken alzoo eerst God voor de verlichtingen die wij in de meditatie ontvangen hebben. Wij maken dan ook nog; eeu vast besluit, alle goede voornemens, die wij gemaakt hebben, getrouw te vervullen; en wij bidden God, dat Hij ons uit liefde tot Jesus en tot Maria wil helpen, opdat wij mogen vervullen hetgeen wij beloofd hebben.

Eer wij ons met andere dinsen bezig houden, moeten wij Gode de arme zielen des vagevuv.rs. de heilige Kerk, de arme zondaars, onze ouders, vrienden en weldoeners aanbevelen, en een Onze Vader en Wees gec/roet bidden ; want deze zijn de zegenrijkste gebeden, die Jesus Christus zeif en zijne heilige Kerk ons geleerd hebben.

Hebben wij dagelijks, volgens den raad van onzen biechtvader, eenen bepaalden tijd voor de meditatie vastgesteld, zoo moeten wij ten tijde der geestelijke dorheid dezelve daarom niet nalaten, en ons niet verontrusten, indien wij zelfs niet de minste godsvrucht meenen te gevoelen. De H, Pranciscus van Sales zegt, dat eene menigte hovelingen zich dagelijks bij hunnen vorst bevinden, om hem hunnen eerbied te bewijzen, en dat zij tevreden zijn, zoo hij hun maar een enkelen oogslag verleent. Als wij mediteeren, dan eeren wij God en geven Hem een bewijs onzer liefde. Wil Hij zich alsdan met ons onderhouden en ons troosten, zoo moeten wij Hem voor eene zoo

-ocr page 191-

INWENDIG GEBED OF MEDITATIE. 185 groote weldaad danken; maar wil Hij ons deze genade niet verleenen, zoo moeten wij ievreden zijn met aandachtig in zijne tegenwoordigheid te blijven, tot Hem te bidden, en Hem onze noodwendigheden mede te deelen. Indien Ood ook alsdan niet gevoelig aan ons hart spreekt, zoo neemt Hij evenwel de bewijzen onzer getrouwheid genadig zijn. Hij neemt arht op ons betrouwen en verhoort ons gebed.

iiiii mm.

W IJ Z E

om gedurig vertrouweiifk met God te verkeeren.

1. Toen de heilige man Job overwoog, welkezorg God gedurig voor het welzijn dermensehen draagt, zoo dat het schijnt dat Hem niets naauwer aan het hart ligt dan onste beminnen en onze wederliefde te bekomen, riep hij uit:,, wat is de mensch, dat Gij hem verheft, of waarom wendt Gij uw hart tot hem?quot;

Hieruit ziet men, dat de mensch zich bedriegt, die gelooven zonde dat men zondia\'t tegen de achting, die wij der oneindclijke Majesteit Gods schuldig zijn, zoo men Hem met een groot betrouwen en vol openhartigheid nadert. Het is waar, wij moeten God met ootmoedigheid eeren, en ons in zijne tegenwoordiirheid vernederen, bijzonder als wij bedenken hoe ondankbaar wij geweest zijn, en welke beleedigingen wij Hem vroeger aangedaan hebben; maar dit moet ons nog-tans niet beletten, met de innigste en vertrou-wenvolste liefde, die ons maar mogelijk is, met

-ocr page 192-

WIJZE OM MET GOD

God om te gaan. God is de oneindige heerlijkheid, maar Hij is ook de oneindige goedheid en liefde. Wij kunnen ons geenen magtiger Heer inbeelden dan God; maar wij kunnen ons ook niemand voorstellen, die ons meer beminnen konde dan Hij. God versmaadt ons niet, neen, Hij verheugt zich, als wij met hetzelfde vertrouwen, mot dezelfde openhartigheid en teeder-heid, die oen kind tot zijne moeder heeft, met Hem omgaan. Hij zelf verzoekt ons tot Hem te naderen, en Hij belooft ons vooral hot vriendelijkst onthaal : „aan de borsten zal men u dragen, en op de knieën zal men u liefkozen; gelijk een kind, dat van zijne moeder geliefkoosd wordt, zoo zal ik u troosten.quot; Gelijk eene moeder hare vreugd vindt in haar geliefd kind op haren schoot te hebben, en het aldaar te voeden en te vleijen, evenzoo verheugt zich God, als Hij op gelijke wijze zielen behandelen kan, die zich ganscli aan Hem geschonken hebben, en die op zijne goedheid al haar betrouwen stellen.

3. Wees overtuigd, geliefde ziel, dat gij geenen vriend, geenen broeder, geenen vader, geene moeder, geenen man. dat gij niemand hebt, die u meer bemint dan uw God. De genade Gods is die schat, door welken wij, van verachtelijke schepselen en knechten, de geliefde vrienden onzes Scheppers worden ; „ want zij Is eene ondoorgrondelijke schat voor de menschen; wie haar waarneemt, wordt der vriendschap Gods deelachtig.quot;

Om ons betrouwen te vergrooten, „heeft God sich zeiven vernietigd; Hij is monsch geworden, om vertrouwelijker met ons te kunnen omgaan : Hij wandelde onder de menschen.quot;

Opdat ons betrouwen tot Hem groeije, is Hij jils een kind op de aarde verschenen, is Hij arm

186

-ocr page 193-

TE VERKEEREK. 187

geworden, heeft Hij aan het kruis willen sterven, blyft Hij onder de gedaante van brood bij ons, wordt Hü onze gezel op aarde, vereenigt Hij zich op het innigste met ons : „ wie mijn vleesch act, cn mijn bloed drinkt, die blijft in My en Ik in hem.quot; Uit dit alles ziet gij, geliefde ziel, dat zijne liefde tot n zoo groot is, dat Hij maar u alleen sehijnt te beminnen; zoo moet gij dan ook niets anders dan God alleen beminnen, opdat gij Hem met de bruid der Gezangen toeroepen kunt ; „ mijn beminde is aan mij, cn ik aan Hem.quot; God heeft zich geheel aan my geschonken, ik wil Hem geheel toebehooren; Hij heeft mij tot voorbeeld zijner liefde verkozen, ik wil Hem en Hem alleen beminnen : „mijn beminde is wit en rood, uitgekozen onder duizenden.quot;

3. Gij moet dikwijls tot God zeggen : „ waarom bemint Gij mij zoo zeer? wat vindt Gij goeds in mij? hebt Gij vergeten hoe dikwijls ik U beleedigd heb? ware het mogelijk, dat ik in het vervolg nog iets anders beminde dan U, mijn hoogste Goed, mijn Alles, die in plaats van mij in de hel te werpen, geljjk ik het verdiend heb, mij met genaden overlaadt.

„ A.llerliefwaardigsle God! wat mij het meeste berouwt, is datik U, die eeneoneindige liefde verdient, door mijne vroegere zouden mishaagd heb; ja deze gedachte smart mij meer dan de straffen, die ik daarvoor verdiend heb. Maar een vermorzeld en vernederd hart zult Gij, o God, niet verstooten.quot;

O! indien ik toch voortaan in dit en in het ander leven niets wenschte dan U alleen; „ wat heb ik in den hemel, en wat wil ik anders op aarde dan U, God mijns harten en miju aandeel in eeuwigheid.quot; Gij alleen zijt en blijft dc eenige Heer van mijn hart, van mijnen wil; Gij alleen zijt mijn eenigste goed, mijn hemel, mijne hoop;

-ocr page 194-

WIJZE OM MET GOD

rnjjne lietde, mijn al! „ God mijns harten, mijn aandeel in eeuwigheid! quot;

4. Geliefde ziel! om uw betrouwen in God te vermeederen, zoo overdenk dikmaals hoe liefdevol Hij u tot nu toe geleid , en welke middelen Hij aangewend heeft, om u aan uwe vroegere ongeregelde levenswijze, en aan de aankleving aan aardsehe dingen te doen verzaken, en om u tot wederliefde te bewegen. Indien gij vast besloten hebt God te beminnen, en Hem zoo zeer te behagen als het u mogelijk is, zoo moet gij vreezen van met een klein betrouwen tot uwen God te naderen. De barmhartigheid, waarmede God u behandeld heeft, is het zekerste teeken van de liefde die Hij u toedraagt; maar het mishaagt God , als zielen, die Hem waarlijk beminnen en die Hij bemint, Hem nog mistrouwen. Indien gij alzoo aan zijn liefdevol hart wilt behagen, zoo moet gij van nu af met het grootste betrouwen en met alle mogelijke teoderheid met God omgaan: „zie, in mijne handen heb ik u geteekend, uwe muren zqn altijd voor mijne oogen. quot; Waarom vreest gij geliefde ziel, waarom zijt gij zoo kleinmoedig? Ik, uw God, heb u in mijne handen geteekend, om niet te vergeten u goed te doen. Vreest gij misschien uwe vijanden? Weet dat ik altijd bedacht ben u te verdedigeu, want het is mij onmogelijk u te vergeten. Daarop riep David van vreugde uit : „ Heer! gelijk met een schild , hebt Gij ons met uwen goeden wil gekroond. Als Gij, o Heer, ons met uwe goedheid en liefde verdedigt en van alle zijdeu beschermt, wie kan ons dan schaden ? Maar vooral moet gij uw vertrouwen versterken, door te denken aan het groot geschenk, dat God ons gedaan heeft met ons ,Ie?us Christus te geven ; „ want, zoo lief heeft

188

-ocr page 195-

TE VERKEEKBN.

(iod de wereld gehad, dat Uij zijnen eenigeu Zoon gegeven heeft.quot; Hoe kunnen wij toch vreezen, roept de Apostel uit, dat God ons nog een goud, welk het ook zij, weigeren zal, na ons zijnen eenigen Zooa gegeven te hebben : „ voor ous alleen heeft Hij Hem geleverd; Loe zou Hij ons ook niet met Hem alles geschonken hebben?quot;

5. „ Mijn vermaak is bij de kinderen der men-schen te zijn.quot; Het hart der menschen is, om zoo te zeggen, een paradijs voor God. God bemint u, zoo bemin dan cok uwen God. Het verheugt Hem als Hij bij u zijn kan ; laat het dan ook uwe \\reQgde zijn met Hem vereenigd te leven, en uw gansch leven door bij Hem te blij \\ en , ia wiens allerliefwaardigste gezelschap gij de zalige eeuwigheid hoopt door te brengen.

6. Gewen u dan, geliefde ziel, alleen en verborgen, vertrouwèltik en gansch cpenhartig met God te spreken, gelijk met uwen dierbaarsten en ge-lit fdsten vriend.Men dv\\ aalt zeer, indien men meent, dat men vreesachtig en gelijk een angstige slaaf, die \\ol vrees en sidderende zijnen heer nadeit, met God moet verkceren. Maar men zou zich nog meer bedriegen, indien men meeude, dat de omgang metGodbitteren vervelend is; „ want. zijn oingatig heeft niets bitters, en zijn gezelschap niets verdrietigs.quot; Ondervraag de zielea , die God waarlijk beminnen, en ze zullen u bekennen , dat zij in liet lijden dezes levens geenen giooteren troost vinden, dan den allerminzaamsten omgang met God.

7. Men verlangt niet van u, dat gij zonder ophouden uv, en geest dwingt, en alzoo aan uwe gewoonlijke bezigheden en toegelatenc verkwikkingen verzaakt : men wil niet anders dan, dat gij, zonder uwe gewoonlijke bezigheden te verzuimen , a ten

139

-ocr page 196-

190 WIJZE OM MET GOD

opzigte van God houdt, gelijk ten opzigte van

degenen die gij bemint cu die u beminnen.

8. God is altijd in uwe tegenwoordigheid, Hij is in uw hart: „ want in Hem leven wij, bewegen wij ons, zijn wij.quot; Gij hebt niet noodig u door eenen derden te laten aankondigen; God wenscht dat gij u, vol vertrouwen, onmiddelijk tot Hem wendt. Spreek met Hem van uwe bezigheden, van uwe ondernemingen, van uw lijden, van uwe benaauwd-heden, vanaluwe zaken. Doe dit mot groot betrouwen en openhartigheid; want God is niet gewoon met diegenen te spreken, die niet met Hem spreken; ook zouden zij Hem niet verstaan, vermits zij aan zijnen omgangniet gewoon zijn. Hierover beklaagt zich Godin de Gezangen, zeggende: „onze zuster is klein, wat zullen wij met haar doen? Hare liefde is te zwak, wat zal ik doen? zij verstaat mij nog niet!quot; Als wij de genade Gods verachten, dan wil Hij, dat wij in Hem eenen magtigen en ontzaggelijken Heer leeren kennen; maar zoo lang wij Hem beminnen, wil hij, dat wij hem als onzen liefsten vriend behandelen, en dat wij vol betrouwen, zonder de minste vrees, met Hem spreken.

9. Het is waar, dat men God altijd den grootsten eerbied bewijzen moet; maar als Hij u de genade verleent, en duidelijk z^jne tegenwoordigheid en zijnon wensch te kennen geeft, dat gij met Hem die u bovenal bemint, zoudt spreken, dan moet gij openhartig en vol betrouwen uitroepen : „God tracht degenen, die naar Hem verlangen, te voorkomen, door zich ten eerste aan hen te toonen.quot; Indien gü Hem waarachtig verlangt te beminnen, zoo wacht Hij niet tot dat gij Hem opzoekt; neen, HU komt tot u, en biedt u de genade en de middelen van zaligheid aan, die gij noodig hebt. Hij wacht maar daarop, dat gij Hem aanspreekt, om

-ocr page 197-

TE VERKEEKEN, 191

u te toonen, hoe digt Hij bü u is, en hoe bereid Hij is u te verhooren en te troosten.

10. Dewijl God onmeetbaar is, zoo is Hij overal tegenwoordig; maar hij bevindt zich op twee plaatsen op eene geheel bijzondere wijze, te weten ; in den hemel, alwaar Hij heerscht in zijne heerlijkheid, die Hij aan de Heiligen mededeelt; en op de aarde in eene ootmoedige ziel, die Hem bemint; „ want Hij woont bij diegenen, welke van eenen vermorzelden en ootmoedigen geest zijn.quot; Alhoewel God in zijne heerlijkheid in den hemel woont, zoo versmaadt Hij evenwel niet, zich dag en uaeht met zijne getrouwe dienaars in de eenzaamheden en stille kamers te onderhouden, om hun aldaar zelfs die goddelijke vertroostingen te laten toekomen, waarvan eene enkele alle vreugden der wereld verre overtreft, en die men alleen daarom niet wenscht, omdat men ze niet kent; „ beproeft en ziet, hoe zoet de Heer is.quot;

11. Vrienden komen op bestemde tijden te zamen om zich met elkander te onderhouden ; doch z\\j moeten weder scheiden : maar gij, zoo gy wilt, nioetu nooit van God afscheiden ; „ gij zult rusten, eu uw slaap zal zoet zijn , want de Heer is aan uwe regterhand. quot; God waakt aan uwe zijde als gij slaapt. Hij verlaat 11 niet. Hij denkt zonder ophouden aan u, om, als gij des nachts ontwaakt, zich door zyne inspraak met u te onderhouden, om van u eenige akten van liefde, van onderwerping aan zijnen wil, en van dankzegging te kunnen ontvangen, en om op zulke wijze zijne zoete en liefdevolle onderhouding met u nooit te onderbreken. Ja, menigmaaliaat u God, zelfs terwijl gy slaapt, zijne stem hooren, opdat g\\j, zoo haast gy ontwaakt, terstond zijnen wil zoudt mogen volbrengen; „ door droomen zal ik tot Hem spreken.quot;

-ocr page 198-

WIJZE OM MET GOD

12. Des morgens vroeg als gij ontwaakt, verwacht u de Heer, om eetiige woorden van liefde en van betrouwen van u te vernemen; Hij wacht om uwe eerste gedachten en alle handelingen, die gy door den dag uit liefde tot Hem verrigten, om alle lijden dat gij, om Hem te verheerlijken, onderslaan wilt, aan te nemen. Maar gelijk Hij niet nalaat zich aan te bieden, op hetzelfde oogen-blik dat gij ontwaakt, zoo moogt gij ook nooit nalaten terstond op Hem ecnen verliefden oogslag te werpen, en u te verheugen over de blijde tijding, dat uw God niet meer van u verwijderd is, gelijk in dien tijd, toen de zonde u van Hem afscheidde; gij moet alsdan vol vreugde u herinneren, dat Hij u bemint, dat Hij uwe liefde begeert, dat Hij zelf u toeroept; „gij zult den Heer uwen God, uit geheel uw hart beminnen.quot;

12, Doeniet gelijk hetmeestendeelder menschen; vlugt ncoit de zoete tegenwoordigheid van uwen God; spreek met Hem zoo dikwijls als gij kunt : waut Hij wordt daardoor niet ongeduldig en verontwaardigd, gelijk de heeren dezer wereld; zoo gij Hem waarachtig bemint, dan zult gij Hem ook iedermaal wat te zeggen hebben. Vertel Hem ai wat u en uwe zaken betreft, even alsof gij eenen goeden vriend voor u hadt. Gij moet niet meenen , datGodaaneenenmagtigen vorst gelijkt, die maar met voortreffelijke lieden wil omgaan, en die maar overgewi^tige zaken handelen wil. Neen, God vernedert zich gaarne tot ons; Hij verheugt zich als wij Hem onze kleinste en onbeduidendste zaken mededeelen. Hij bemint u zoo zeer, en draagt zoo groote zorg voor u, dat het schijnt, alsof Hij niet anders te doen heeft dan aan u alleen te denken. Hij is zoo zorgvuldig op uw voordeel bedacht, dat zijne Voorzienigheid Hem maar alleen schijnt te

192

-ocr page 199-

TB VERKKEREN. 193

dienen en ubij te staan, zijnealmagtomute helpen, zijne barmhartigheid en goedheid, om medelydeu met u te hebben, om u goed te doen en door zijne teedere liefde uw betrouwen en uwe liefde te winnen. Zoo open Hem dan ook vrijmoedig uw hart, en bid Hem dat Hij u zoo gelieve te leiden, dat gij altijd op het volkoinenste zijnen heiligen wil vervult, en dat al uwe wenschen en ondernemingen geen ander oogwit hebben dan zijn welbehagen. „Bid God, dat Hij uwe voetstappen leide, en dat al uwe raadslagen in Hem verblijven. quot;

14. Breng niet bij dat het onnoodig is. God uwe noodwendigheden kenbaar te maken , dewijl Hij ze beter kent dan wij zeiven. Hij kent ze; maar Hij gedraagt zich jegens ons alsof Hü niets wist van al wat wij hem verzwijgen, en voor hetgeen wij bij Hem geene hulp zoeken. Onze Zaligmaker wist dat Lazarus gestorven was, en evenwel gaf Hij dit eerst te kennen, nadat Magdalena het Hem gezegd had, waarop hij haar terstond troostte, belovende dat haar broeder verrijzen zoude.

15. Ook moet gij, als u eene ziekte, eene bekoring of vervolging overkomt, terstond tot het gebed uwe toevlugt nemen, opdat de Heer u bijsta. Het is genoeg zoo gij Hem toeroept: „ zie mij aan, o God! want ik word geplaagd;quot; Hij zal u alsdan zeker troosten, of ten minste kracht geven om geduldig uw lijden te verdragen; hetgene u nog nuttiger is, dan indien Hij u geheel daarvan bevrijde. Zeg Hem, welke gedachten u pijnigen, wat gij vreest, waarom gij bedroefd zijt; zeg Hem : „o mijn God! op ü stel ik al mijne hoop; ik offer U dit lijden op, ik geef mij gansch aan uwen heiligen wil over; heb medelijden met mij, bevrijd mij van den last die mij nederdrukt, of geef mij ten minste

13

-ocr page 200-

194 WIJZE OM MET GOD

kracht om hem te dragen. quot; Dc belofte, die Hij in het Evangelie gedaan heeft, van ons in alle lijden te troosten en ons zoo dikwijls wij tot Hem onze toevlugt nemen, bij te staan, zal Hij alsdan vervullen „ komt tot mij allen, die belast en beleden zijt, en ik zal u verkwikken.quot;

16 God wordt niet ontevreden als gij iu uw lijden troost bij uwe vrienden zoekt, maar Hij wil dat gij voornamelijk tot Hem uwe toevlugt neemt. Hebt gij dit nagelaten , zoo moet gij ten minste,nu dat gij bij schepselen hulp gezocht en geenen troost gevonden hebt, u tot uwen Schepper wenden en Hem zeggen : „Heer! mijne vrienden hebben maar woorden, quot; zij kunnen mij niet troosten; ik verzaak nu aan hunne vertroostingen. Gij alleen zijt mijne hoop, mijne liefde. Troost mij, o mijn God! geef dat mijn tcoost daarin besta, in nu te doen wat U het meest behaagt; zie ik ben bereid dit lijden gedurende mijn geheel leven te dragen , ja, ili wil het door de geheele eeuwigheid dragen , indien het ü alzoo beiiaagt; sta mij maar bij.

17. Vreest niet aan God te mishagen, als gij u dikmaals teederlijk bij Hem beklaagt en Hem zegt: Heer, waarom zijt Gij zoo verre van mij ? Gij weet, mijn God, dat ik niets anders dan uwe liefde verlang ; kom mij uitliefde te hulp, verlaat mij niet! — Duurt uw lijden te lang, is uw angst al te groot, zoo moet gij u met den bedroefden en stervenden Jesus aan het kruis vereenigen. Hem om barmhartigheid smeeken en uitroepen ; „ mijn God, mjjn God! waarom hebt Gij mij verlaten?quot; Uw lijden moet u daartoe dienen , om u altijd meer voor God te vernederen, bedenkende, dat wie God beleedigd heeft, geenen troost verdient; en om uw betrouwen te vermeerderen, wetende dat God al ons

-ocr page 201-

Tfi VERKEEREN

lijden ten beste seliikt, of voor ons welzijn toelaat; „ alles strekt hun tot goed.quot; Maar als gij door angst en mistrouwen geplaagd wordt, zoo roep dan vol betrouwen uit: „ de Heer is mijn licht en mijne zaligheid, wien zal ik vreezen! quot; Gij moet mijn verstand verlichten, o Heer! Gij moet mij zalig maken; op U betrouw ik , „ op ü, Heer, heb ik gehoopt, iu eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.quot; De gedachte dat niemand, die op God zijn betrouwen gesteld heeft, verloren gegaan is. moet u gerust stellen: „ niemand van die op den Heer gehoopt hebben, is beschaamd geworden.quot; Bedenk dat God u meer bemint, dan gij u zeiven beminnen kunt; wat vreest gij dan toch? Troost u met de. schoone woorden van David : „ de Heer zorgt voor mij. quot; Heer ! ik geef mi; gansch aan u over, ik wil aan niets anders meer denken dan , hoe ik u beminnen , hoe ik U behagen kan; zie, ik ben bereid alles te doen wat Gij van mij verlangt. Gij wenscht niet alleen dat het mij welga, neen , Gij zelf draagt zorg voor mijn best; Gij zelf zoekt aile mogelijke middelen uit om zalig te maken. Ik verlaat mij op U, ik wil mij zonder ophouden op u verlaten want Gij wilt dat ik altijd al mijne hoop op u alleen stelle:,, ik slaap in vrede en rust; want Gij, Heer, hebt mij in de hoop vastgesteld. quot;

18. „ Denk goed van den Heer.quot; De wijze Man leert ons door deze woorden , dat ons betrouwen op de goddelijke barmhartigheid veel grooter, dan de vrees voor de goddelijke reglvaardighcid zijn moet, omdat God ons oneindig liever weldaden dan straffen toezendt; want volgens den H. Jacobus, „ verheet zich de barmhartigheid boven het oordeel. quot; Daarom leert ons de H. Petrus dat, als wij voor ons tijdelijk of eeuwig welzijn bevreesd zijn,

195

-ocr page 202-

WIJZE OM MET GOD

wij ons geheel aau de barmhartigheid Gods moeten overgeven, omdat Hij de grootste zorg voor ons draagt: „ werpt al uwe zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. quot; Als wij dit overwegen, dan er-kenneii wij dat David gelijk had, toen Hij zeide : „ ouze God is een God vol zorg om ous zalig te maken,quot; hetgene volgens do uitlegging van Bel-larminus beteekent, dat het Gods eigenlijke bezigheid is, niet te verdoemen, maar alleenlijk zalig te maken; en dat, alhoewel Hij allen die Hem verachten, met zijue ongunst dreigt, Hijtochzeker allen die fcfem vreezen, zijne barmhartigheid belooft, volgens de woorden van Maria: „ zijne barmhartigheid komt over degenen die hem vreezen.quot; Ik stel u, geliefde ziel, al deze teksten der heilige Schrift voor oogen, opdat, als de gedachten n beangstigen, dat gij niet kunt zalig worden, dat gij niet uitverkoren zijt, uwe arme ziel moge getroost worden, denkende aan de beloften , die God u voor het eeuwig leven gedaan heeft, en op zijnen wensch u zalig te maken, indien gij besloten hebt Hem te dienen en te beminnen.

10. Gaat het u goed, zoo moet gij maar niet het voorbeeld der meeste ondankbare en ongetrouwe menschen volgen , die ten tijde des lijdens tot God vlugten; maar die als gerustere dagen komen, Hem vergeten en verlaten. Bewijs alsdan aan God dezelfde getrouwheid, welke gij eenen geliefden vriend zoudttoonen, die deel aan uw geluk neemt; deel Hem terstond uwe vreugde mede; prijs Hem, dank Hem, beken dat alle goed van Hem komt; verheug u over uw geluk, „ omdat zijne liefde het u bereid heeft,quot; en alsdan zult gij u in Hem alleen verheugen, in Hem alleen uwen troost vinden : „ Ik zal mij verheugen in den Heer, en mij vervrolijken in God, mijnen Zaligmaker.quot;

196

-ocr page 203-

TE VERKEEREN. 197

Ik prijs U, o mijn Jesus! ik wil U zonder ophouden prijzen voor de vele genaden , die Gij mij bewezen hebt, alhoewel ik, om de beleedigingen U aangedaan, niets dan straf verdiend had. Ik dank U, o Heer! ik wil nooit de weldaden, die Gij mij eertijds bewezen hebt, en die Gij mij nu nog bewijst, vergeten, om U daarvoor de geheele eeuwigheid te loven en te prijzen.

30. Indien gij God waarachtig bemint, geliefde ziel, zoo moet gij u meer over zijn dan over uw eigen geluk verheugen. Die eenen vriend zeer bemint, heeft meer vreugd in deszelfs geluk , dan in zijn eigen welzijn. De kennis der oneindige gelukzaligheid van uwen God moet uw grootste geluk zijn; gij moet dikwijls tot hem spreken en Hem zeggen: „ lieve God! ik verblyd mij meer over uwe zaligheid, dan over mijn eigen welzijn; want ik bemin U meer dan mij zeiven. quot;

21. Gij kunt God ook een bewijs van uw betrouwen op Hem geven, wanneer gij, na eenen misslag begaan te hebben, uniet schaamt om terstond Hem te voet te vallen en Hem vergiffenis te vragen. Bedenk, dat het verlangen van God om zondaars te vergeven zoo groot is, dat, als zjj zich van Hem verwijderd hebben. Hij hun verlies beklaagt, en ze liefderijk tot zich terug roept: „ waarom wilt gij sterven , huis van Israël, bekeer u en leef.quot; Hij belooft aan ieder, die Hem verlaten heeft, dat, zoo haast hij in zijne armen terug keert, Hij hem weder vriendelijk zal aannemen ; „ wendt u tot mij, en ik zal mij tot u wenden. quot; Mogten toch de zondaars begrijpen, met welke liefde de Heer hen afwacht om hun te vergeven : „ de Heer wacht om zich uwer te ontfermen. quot; Mogten zij begrijpen , hoezeer hij wenscht henbekeerd te zien,hoe gaarne

-ocr page 204-

198 WIJZE OM MET GOD

Hij hun de straf zou sparen, hoe gaarne Hij ze omarmen en aan zijn hart drukken zou. Hij bezweert liet, zeggende : „ zoo waar als ik leef, ik wil den dood des goddeloozeu niet , maar dat hij zich. bekeere van zijnen weg, en dat Hij leve eu Hij voegt er bij : „ komt en beklaagt u aan mij; indien uwe zonden als scharlaken waren, zullen zij wit worden gelijk sneeuw, en indien zij rood gelijk purper waren, zullen zij wit worden gelijk wol;quot; alsof Hij zeide ; berouwt u, o zondaars , dat gij mij beleedigd hebt, en keert tot mij terug. Klaagt over mij, zoo ik u niet aanstonds vergeve; spreekt kwaad van mij, behandelt mij als eenen die zijn woord niet houdt; maar neen, ik houd mijne belofte : indien gij komt, weest overtuigd, ofschoon ook uw geweten door uwe zonden nog zoo zwart ware, dat ik het door mijne genade terstond wit als sneeuw zal maken.

32. God zelf verklaart ons dat, als het eene ziel berouwt hem beleedigd te hebben, Hij al hare zonden vergeeft: „ ik zal zijne misdaden niet meer gedenken. quot; Wend dan, zoo haast gij eenen misslag bedreven hebt, terstond uwe oogen tot God , verwek eene akte van liefde, beken uwe schuld, hoop vastelijk dat hij u vergeven zal, en zeg Hem: „ Heer! zie, dien Gij bemint, is krank; quot; dit hart dat Gij bemint, is krank, is vol wonden: genees mij, want ik heb voor uw aanschijn gezondigd. Gij zelf zoekt de rouwhartige zondaars op; zie hier eenen grootcn zondaar die U zoekt en U te voet valt. Het kwaad is geschied , wat zal ik nu doen? Gij wilt niet dat ik wanhope; zelfs, nadat ik gezondigd heb, wilt Gij nog mijn heil. Ik bemin U, ja mijn God! ik. bemin U uit geheel\'miin hart. Het berouwt mij dat ik U mishaagd heb; ik neem vast voor dit nooit meer te

-ocr page 205-

TE VEKKEEREN.

doen; zijt Gij dan niet „mijn zoete, mijn zachtmoedige , mijn barmhartige God ? quot; Laat mij, gelijk eertijds Magdalena, deze troostelijke woorden hoeren; „ uwe zonden zijn u vergeven,quot; en versterk mij, opdat ik U in het vervolg getrouw blijve.

23. Hebt gij eenen misslag begaan, zoo moet gij ook, om niet den moed te verliezen, aanstonds uwe oogen op den gekruisten Jesus slaan; gij moet aan don hemelsehen Vader zijne verdiensten opofferen, en vastelijk vergiffenis hopen; dewijl God, om uwe zonden te vergeven , zijnen eigenen Zoon niet gespaard heeft. Gij moet vol vertrouwen tot Hem zeggen : „ aanzie uwen gezalfde! quot; bedenk, o mijn God, dat uw eigen Zoon voor mij gestorven is; en uit liefde tot Hem, vergeef mijl Vergeet nooit, geliefde ziel, dien raad, die u alle geestelijke zielbestierders geven, van iedermaal als gij eenen misslag begaan hebt, al zoude dit ook honderdmaal op eenen daggesehie-den, spoedig tot God uwen toevlugt te nemen, en alsdan u terstond gerust te stellen; doet gij dit niet ,zoo zult gij moedeloos en ongerust worden wegens uwe begane misslagen; gij zult u al minder en minder met God onderhouden; de wenscli om Hem te beminnen zal altijd meer in u verkoelen; uw vertrouwen zal verminderen, en gij zult weinig voortgang op den weg der zaligheid maken. Maar indien gij u oogenblikkelijk tot God keert, indien gij Hem om vergiffenis bidt, indien gij Hem belooft ü te beteren, zoo zullen uwe misslagen zelfs dienen om uwe liefde tot God te vermeerderen. De vriendschap tusschen de men-sehen wordt dikwijls veel grooter, wanneer dat de eene den andere beleedigd heeft, de pligtige zich vernedert en om vergeving bidt, — Zoo moet gij het met God doen; gij moet maken, dat

199

-ocr page 206-

quot;WIJZE OM MET GOD

uwe misslagen dienen om u altijd meer in de liefde tot God te vestigen.

34. Getrouwe vrienden beraden met elkander, als hun twijfelingen voorkomen; gij moet insgelijks met God doen : gij moet Hem bidden , dat Hij u te kenne geve, wat Hij van u wenscht. „ Geef, o Heer, uw woord in mijnen mond, en uwen raad in mijn hart, quot; — „ zeg mij wat. ik doen , wat ik antwoorden moet, ik wil U volgen. quot; — „ Spreek, o Heer! uw dienaar hoort. quot;

25. Gij moet niet alleen uw eigen, maar ook den nood van anderen vertrouwelijk Gode aanbevelen. Hoe aangenaam moet het God zijn, als Hij ziet, dat gij menigmaal uw eigen voordeel vergeet, om Hem de ellende van anderen, bijzonder van diegenen, welke zwaar onderdrukt zijn, aan te bevelen ; als gij Hem bidt dat Hij medelijden hebbe met zijne geliefde zielen in het vagevuur, die naar het aanschouwen van hunnen God zuchten; als gij Hem bidt, dat Hij zich der arme zondaars wille ontfermen. O mijn God! Gij zijt zoo liefwaardig. Gij verdient oneindelijke liefde : hoe kunt Gij verdragen, dat zoovele zielen in de wereld, die Gij zoo veel goeds doet, U niet kennen, ü niet beminnen willen, U beleedigen en verachten! Maak, o allerliefwaardigste God, dat allen U kennen en beminnen; „ geheiligd zij uw naam, ons toekome uw rijk. quot; Mogten toeh allen uwen heiligen Naam aanbidden; mogt uwe liefde in aller harten wonen! Laat mij niet van U gaan, zonder dat Gij mij eene genade voor deze arme zielen, voor welke ik nu bid, verleend hebt.

26. Men zegt, dat in hetvagevuureenebijzonde-re straf diegenen afwacht, die hier op aarde maar eene kleine begeerte gehad hebben om in deu hemel te komen; en dit met regt, want zij geven

200

-ocr page 207-

TE VERKEEREN. 201

daardoor te keunen, dat z\\j dit onwaardeerbaar

geluk, hot eeuwig leven dat Jesus Christus ons door zijnen dood verworven heeft , weinig schatten. Daarom moet gij dan ook dikwijls, geliefde ziel, naar den hemel zuchten, en voor God bekennen en belijden, dat de tijd op welken gij Hem van aanschijn tot aanschijn zien kunt, u onuitsprekelijk lang valt. G\\} moet vvenschen deze plaats van verbanning, alwaar de zonde heerscht en waar wij altijd in gevaar zyn God te verliezen, te kunnen verlaten, om in uw waar vaderland, alwaar de liefde heerscht en waar gü uwen God uit al uwe krachten beminnen zult, aan te landen. O mijn God! zoo lang ik hier op aarde leef, ben ik altyd in gevaar IJ te verloochenen, uwe liefde te verliezen; wanneer zal het gelukkige uur slaan, dat ik deze wereld, op welke ik TJ toch altijd beleedig, zal verlaten, om U uit geheel mijn hart te beminnen, om mij gauseh met U te vereenigen, zonder vrees van mij nog ooit van U te verwijderen. Op zulke wijze zuchtte de H. The-resia om vereeniging met God : zij verheugde zich als zij de klok hoorde slaan; zij dacht alsdan, dat er al weder een uur voorbij gegaan was, dat zij haren God had kunnen beleedigen. Haar verlangen naar den dood en naar het aanschouwen van God was zoo groot, dat zij van begeerte tot den dood stierf, en daarom is het, dat zij in een harer gezangen uitriep ; „ ik sterf, omdat ik niet sterven kan!quot;

37. Uit alles wat ik tot nu toe gezegd heb, geliefde ziel, volgt dat, indien gij aan liet liefdevolle hart van uwen God behagen wilt, gij uit al uwe trachten moet zoeken u zonder ophouden en vol vertrouwen met Hem te onderhouden. Hij zal u zonder twyfel antwoorden , en op gelijke wijze met

-ocr page 208-

WIJZE OM MET GOD

U spreken Het is waar, uwe ligchamelijke oorenl zullen de stem Gods niet vernemen, maar indien ïijl aan de onderhouding met de schepselen verzaakt,! indien gij ganseh alleen met God speeekt, zoo zal| Hij op eene zeer verstaanbare wijze aan uw hart I antwoorden; „ Ik zal ze in de eenigheid leiden, on] tot haar hart spreken.quot; God zal u beloonen, en door insprekingen, door inwendige verlichtingen, door de kennis zijner goedheid, door zoete bewegingen des harten, door de verzekering dat uwe zonden u vergeven zijn, door den voorsmaak des hemelschen vredes, door de hoop van welhaast in den hemel te komen, door een inwendig geluk, door die zoetigheid , welke alleen een vrucht der genade kan zijn, door zijne allerliefste vereeni-ginsr met u, zal Hij uw betrouwen op Hem vergelden. Hij zal eene liefdetaal spreken , die maar j van diegenen verstaan wordt, welke den Heer beminnen, en die niets anders dan God zoeken. |

28. Opdat gij alles, wat ik tot nu toe gezegd hebt, gemakkelijk in uw geheugen zoudt kunnen terug roepen, zoo wil ik u hier eene on- j derwijzing geven, hoe gij al uwe handelingen aan j God regt aangenaam maken kunt.

Als gij des morgens ontwaakt, zoo moet uwe 1 eerste gedachte op God gerigt zijn : gij moet a1- | les wat gij gedurende den dag doen of lijden zult, j Hem opdragen; gij moet liem bidden, dat Hij u met zijne genade bijsta, en de intentie maken, alle aflaten die gij door den dag kunt verdienen, te winnen. Daarna moet gij uw morgengebed | verrigten, God danken, akte van liefde verwek-| ken , Hem om zynen bijstand bidden, en vasto-lijk voornemen den tegenwoordigen dag over te 1 brengen, alsof het de laatste van uw leven ware. ] De Pater S. Jure leert, dat men des morgens

302

-ocr page 209-

TE VEUKHEREN.

Imet Hod moet overeenkomen, dat iedermiial (als men een zeker teeken maakt, bij voorbeeld, Jals men de hand op het hart legt, of den hemel lof een krucifix aanziet, men hrgt;t voornemen maakt van eene akte van liefde of van overgeving\' in den wil van God , of dergelijke akten te venvek-I ken. Nadat, gij alsdan uwe ziel in de zijdewonde uws Zaligmakers, onder de besclierming van Maria verborgen hebt, opdat zij u door den dag zoude verdedigen, moet gij, eer gij begint te arbeiden, ten minste een half uur lang bidden, of eene meditatie doen; gij moet voornamelijk de smarten en versmadingen, die Jesus gedurende zijn lijden uitgestaan heeft, tot voorwerp uwer godvruchtige overweging kiezen; want de zielen die God beminnen, overdenken dit het liefst, omdat het lijden van Christus het meeste de liefde Gods in ons ontsteekt. Wilt gij voortgang in het geestelijk leven maken , zoo moet Gij u bijzonder aan deze aandachtsoefeningen houden : de godsvrucht tot het lijden van Christus, tot de heilige Maagd Maria en tot het allerheiligste Sakrament des Altaars. Terwijl gij bidt, moet gij ook dikwijls akten van berouw, van liefde tot God en van overgeving in zijnen wil, verwekken. Pater Caraflij zeide: dat eene vurige akte van liefde tot God, die men des morgens verwekt, genoeg is om ons gediirende den dag ijverig in de dienst Gods te bewaren.

29. Eer gij eene andere bezigheid begint, bij voorbeeld, de studie of handwerken, volgens dat uw stand van u vereischt, moet gy niet vergeten, in het begin van ieder werk, dit aan God op te offeren, en Hem te. bidden dat Hij u bijsta om dit zonder zonde te verrigten. Laat ook niet na dikwijls eenen oogstag op uw inwendig te werpen,

203

-ocr page 210-

F—

WIJZE OM MET GOD

eu vi door akten van liefde met God te vereenigeu, 1 gelijk de H. Cathariua van Senen deed. Doe al wat I gij verrigt met God en voorGod. Verlaatgij uw huis of uwe kamer, of keert gij daarin terug, zoo beveel u iedermaal door een „ wees gegroetquot; aan Gods | Moeder. Begeeft gij u tot liet eten, zoo offer vooreerst het genoegen of den tegenzin dien gij kunt hebben in de spijzen of dranken, die m- u u voorzetten zal. aan God op; hebt gij gegeten zoo zeg; Heerl hoeveel goed bewijst Gij mij, die U beleedigd heb! — Vergeet ook niet, dooiden dag eene gaestelijke lezing en een bezoek tot het allerheiligste Sakrament des Altaars en tot de allerzaligste Maagd Maria te doen; bid uwen Eozenkrans; onderzoek des avonds hoe gij den dag toegebragt hebt; verwek de akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw, en maak een vast voornemen van u te beteren, en gedurende uw leven en nabij uwen dood de heilige Sakramenten te ontvangen. Maak ook de intentie om alle aflaten, die gij verdienen kunt, te winnen. Wanneer gij te bed gaat, bedenk dan dat gij verdiend hebt in de hel te branden; omhels uw krucifix en zeg ik slaap in vrede eu rust.

30. Ik wil uhier in het kort de aflaten opnoemen, die met de verscheidene gebeden en godsvruchtoefe-ningen, die ik u aanbevolen heb, verbonden zijn.

Al wie de akten van Geloof, Hoop en Liefde verwekt , wint iederen dag zeven jaren, en zoo hij ze gedurende eene maand verwekt, een vollen aflaat, die men ook aan de zielen in het vagovuur of aan zich zeiven voor het doodsuur toevoe;eii kan.

204

Daarenboven wint men aflaten , indien men de volgende gebeden verrigt: 1. den Kruisweg. \'2. de Meditatie op de zeven weeën van Maria. 3. den Eozenkrans. 4. De Groetenis des Engels driemaal

-

-ocr page 211-

TE VERKEEREN. 205

daags. 5. de Litanie van Loretten. 6. den Salve Ecg-ina. 7. het Wees gegroet en Glorie zij den Vader. 8. „ de heilige, de onbevlekte en allerreinste Ontvangenis der allerheiligste Maagd Maria aij gebenedijd,quot; en als men bij „Glorie zij den Vaderquot; en bij do namen ; Jesns en Mariaquot; het hoofd buigt, of als mende heilige Mis bijwoont, voor het allerheiligste Altaarsakrament eene kniebuiging maakt, een kruis kust, enz. Wie een half uur mediteert, wint eenen aflaat, en indien hij dit dagelijks, gedurende eene maand doet, zoo kan hij eenen vollen aflaat winnen.

81. Opdat gij altijd ingekeerd en met God ver-eenigd zoudt blijven, zoo moet gij in al wat gij doet en hoort, iets trachten te vinden , wat uw gemoed tot God verheffen kan of aan de eeuwigheid kan doen herinneren. Giet men water uit, zoo bedenk, dat op gelijke wijze uwe dagen wegvlieten, en de dood nadert. Ziet gij een licht, dat bij gebrek aan olie uitgaat, bedenk dan dat even zoo uw leven eens eindigen zal. Aanschouwt gij eene begrafenis of een lijk, zoo herinner u dat oen dergelijk lot u wacht. Ziet gij hoe de grooten dezer wereld zich in uwe tegenwoordigheid over hunne rijkdommen en waardigheid verheugen, heb medelijden met hunne dwaasheid en zeg : mijn God is mij genoeg!quot; — deze verlaten zich op hunne wagens, en die op hunne paarden, maar wij roepen den naam des Heeren aan. „ Zij zoeken hun-iion roem in ijdelheden; ik wil hem in de genade Rods en in zijne liefde zoeken.quot; Houdt men plegtige lijkdiensten of uitvaarten van aanzienlijke heeren, zoo denk : wat helpt hun al deze pracht, indien zij in de hel zijn! Wandelt gij op den oever der zee, en vindt gij ze kalm of zeer ontsteld, zoo maak de vergelijking van eene ziel, die in staat

-ocr page 212-

206 WIJZE OM MET GOD

van gouade is, met een kart, dat door de zouden van God verwijderd is. Vindt gij eeneu verdorden boom, zoo deuk, dat eene ziel die God uiet bemint, iu het vuur verdient geworpen te worden. Hebt gij de gelegenheid tegenwoordig te zyn, als een groot kwaaddoener, sidderend van angst en schaamte, zijn oordeel ontvangt, bedenk dan, welken angst de zondaar eens voor den regterstoel van Jesus Christus zal uitstaan. Zijt gij bevreesd als het dondert of bliksemt, zoo denk aan de pijnen, die de verdoemden in de hel, alwaar zij gedurig den donder der goddelijke regtvaardigheid hooren, moeten uitstaan. Hoort gij dat een ter dood veroordeelde wanhopend uitroept ; kan ik dan alzoo den dood niet meer ontgaan I denk dan terstond aan de wanhoop eener ziel, die ter hel veroordeeld, luide uitroept ; geen middel blijft mij over, den eeuwigen oudergang te ontvlugten!

33. Aanschouwt gij eene schoone streek, de zee, bloemen, vruchten en andere voorwerpen, welker aanzien het oog verlustigt, zoo kunt gij uitroepen ; indien God reeds hier op aarde zoo schoone dingen geschapen heeft, opdat ik Hem beminne, o wat geheel andere vreugde moet Hij mij dan in den heme! bereid hebben. De H. The-resia zeide dat, als zij liefelijke heuvelen en aangename dalen aanschouwde, het haar scheen, alsof deze haar de ondankbaarheid jegens God verweten ; en de stichter der Trappisten , de abt Eance. herinnerde zich door de snhoone werken Gods . zijne pligt Hem te beminnen. De H. Augustinus had reeds voor Hem uitgeroepen : „ hemel en aarde, alles zegt mij dat ik U beminnen moet.quot; Men verhaalt dat een godvruchtig man de bloemen en kruiden , die hij op het veld vond, met zijnen stok sloeg en uitriep: zwijgt, toont mij niet langermyne

-ocr page 213-

TE VEEKEKIUEN. 207

oudankbaiirheid tegen God; ik lieb u verstaan, zwijgt en laat mij gerust. Als Maria Magdalena de Pazzis eenen schoouen appel of eene liefelijke bloem aanschouwde, zoo gevoelde zij dat Let vuur der goddelijke liefde zich in haar hart ontstak; zij overdacht, dat God van alle eeuwigheid daaraan gedacht had, om dezen appel, die bloem te scheppen, om haar een bewijs zijner liefde te geven.

33. Eivieren en beken moeten u herinneren S dat, gelijk deze waters zonder ophouden tot de zee I vloeijen, gij ook nooit moogt ophouden naar God, B uw eenigste en hoogste goed, te streven. Als gij

■ rijdt of vaart, zeg dan tot u zelven : zie, deze on-

■ schuldige dieren vermoeijen zich om mij te die-I nen, en ik, geef ik mij ook wat moeite om God te

I dienen , om Hem te behagen ? — Ziet gij eenen hund, die om een ellendig stuk brood zijnen mees- dienen , om Hem te behagen ? — Ziet gij eenen hund, die om een ellendig stuk brood zijnen mees-9 ter zoo getrouw dient, overweeg alsdan, welke I verpligtingen gij hebt om God getrouw te blij-| ven, God, die u geschapen heeft, en die u gedurig | onderhoudt, bewaart en met zoo vele weldaden overlaadt. Hoort gij het gezang der vogelen, zoo zeg ; geliefde ziel! hoort gij niet den lof Gods, dien deze kleine schepselen verkondigen? en gij, wat doet gij, looft gij hem ook door akten van liefde r - Kraait de haan, overdenk alsdan dat ook gij, even als Petrus, uwen God verloochend en zijne smart en tranen vernieuwd hebt. Ziet gij een huis of eene plaats, alwaar gü vroeger gezondigd hebt, zoo bid God : „ Heer! gedenk niet de zonden mijner jeugd en mijner onwetendheden.quot;

34. Beschouwt gij een aanlokkelijk dal, overweeg dan dat, gelijk hetzelve door de van de bergen af-vloeijende waters bevrucht wordt, de hemelsche genade maar in ootmoedige harten nederdaalt, en dat de hoovaardigen ledig blijven. Eene schoone

-ocr page 214-

308 WIJZE OM MET GOD

versierde kerk zij u het afdeeldsel eener ziel, die in Gods genade is, en die waarachtig een tempel Gods verdient genoemd te worden. — De zee toont u de oneindigheid en grootheid Gods, — Ziet gij \'vuur of licht op het altaar, zoo zeg tot u zeiven : „ sedert hoe vele jaren heb ik verdiend in de hel te branden! Gij, o mijn God, hebt mij tot nu toe gespaard; geef dat mijn hart, zoo als dit hout of dit licht, van liefde tot U brande.quot; Bewondert gij den sterrenhemel, zeg alsdan met den H. Andreas Avilinus „ eens zal ik hoog boven deze sterren verheven zijn.quot;

35. Om u zeer dikwijls de geheimenissen des levens van onzen Verlosser te herinneren, moet gij iedermaal als gij hooi, of eene krib, of eenen sta! ziet, aan het kindje Jesus in Bethlehem denken, Ziet gij eene zaag, eene schaaf, eenen hamer, zoo stel ii Jesus voor, hoe Hij in de werkplaats van den H. Josef arbeidde. Koorden, banden, ketenen, doornen en nagels moeten u het lijden en den dood van uwen Zaligmaker in hetgeheugeu terugroepen. A!s de H. Franciscus van Assisiën een lam zag, begon hij aanstonds te weencn en zeide : „ vooil mij liet zich dc Heer Jesus als een lam ter dood leiden.quot; Aanschouwt gij een altaar, eenen kelk of eenen kasuifel, zoo denk aan de liefde vau Jesus Christus, die zich aan u in het allerhei-j ligste [Sakrament des Altaars geschonken heett. I

86. Gedurende den dag moet gij u dikwijls, gelijkl de H. Theresia, aan God opofferen en Hem zeggen „ zie Heer! hier ben ik, doe met mij wat Gij maai wilt; zeg mij wat Gij van mij verlangt; ik ben tot alles bereid.quot; Verwek, zoo dikwijls gij kunt, ak ten van liefde tot God; want de H. Theresia zegt dat deze het hout gelijken, en in het hart vuu der goddelijke liefde onderhouden. Begaat gij een

-ocr page 215-

TE VERKEEEEN.

zonde, zoo verneder u, en tracht door eene des te vuriger akte van liefde wederom van uwen val op te staan. Overkomt u eenig ongeluk, zoo offer dit lijden aan God op, en onderwerp uaau zijnen heiligen wil; gewen u daarom, in allen tegenspoed tot u zeiven te zeggen ; dit is nu Gods wil, en daarom wil ik het ook. Daar is geene akte van liefde, die aan God aangenameris,dandeovergevinginzijnen wil.

37. Gij moet ook, eer gij een voornemen maakt, of anderen eenen gewigtigen raad geeft, u ieder-maal aan God bevelen. Herhaal, zoo dikwijls gij kunt, dit gebed met de H. Eosalia van Lima : „ Heer! help mij, laat mij niet aan mij zeiven over!quot; Werp dikwijls uwe oogen op een krucifix of op een beeld van Maria; roep de heilige namen : Jesus en Maria uit, en dit bijzonderlijk ten tijde der bekoringen. God, die oneindig goed is, vvenscht niet meer dan ons zijne genade mede te deelen. Pater Alvarez zag op zekeren dag onzen Zaligmaker, de handen vol van genade, en zoekende wien Hij dezelve geven konde. Maar God wil dat wij Hem om zijne genade bidden : „bidt en gij zult ontvangen.quot; Doen wij dat niet, zoo trekt de Heer zijne hand van ons af; bidden wij Hem integendeel, zoo geeft Hij ons wat wij wensehen ; „ wie die Hem aangeroepen heeft, is verstooten geworden?quot; David zegt, dat God barmhartig jegens diegenen is, die Hem aanroepen; „ Gij zijtgoeden zeer barmhartig voor allen, die U aanroepen.quot; Hoe goed en milddadig toont zich de Heer jegens allen, die Hem minnelijk zoeken: „God is de Heer voor diegenen, die op Hem hopen, voor de ziel, die Hem zoekt.quot; Indien diegenen die Hem niet gezocht hebben , Hem vinden, hoe veel te gemakkelijker zullen zij Hem vinden, die Hem zoeken, om zich gansch aan zijne dienst toe te wijden.

14

209

-ocr page 216-

308 WIJZE OM MET GOD

versierde kerk zij u het afdeeldsel eener ziel, die in Gods genade is, en die waarachtig een tempel Gods verdient genoemd te worden. — De zee toont u de oneindigheid en grootheid Gods. — Ziet gij \'vuur of licht op het altaar, zoo zeg tot u zeiven : „ sedert hoe vele jaren heb ik verdiend in de hel te branden! Gij, o mijn God, hebt mij tot nu toe gespaard; geef dat mijn hart, zoo als dit hout of dit licht, van liefde tot U brande.quot; Bewondert gij den sterrenhemel, zeg alsdan met den H. Andreas Avilinus „ eens zal ik hoog boven deze sterren verheven zijn.quot;

85. Om u zeer dikwijls de geheimenissen des levens van onzen Verlosser te herinneren, moet gij iedermaal als gij hooi, of eene krib, of eenen stal ziet, aan het kindje Jesus in Bethlehem denkeu, Ziet gij eene zaag, eene schaaf, eenen hamer, zoo stel u Jesus voor, hoe Hij in de werkplaats vau den H. Josef arbeidde. Koorden, banden, ketenen, doornen en nagels moeten u het lijden en den dood van uwen Zaligmaker in het geheugen terugroepen. Als de H. Franciseus van Assisiën een lam zag, begon hij aanstonds te weenen en zeide : „ voor mij liet zich de Heer Jesus als een lam ter dood leiden.quot; Aanschouwt gij een altaar, eenen kelk of eenen kasuifel, zoo denk aan de liefde vau Jesus Christus, die zich aan u in het allerheiligste (Sakrament des Altaars geschonken heelt.

36. Gedurende den dag moet gij u dikwijls, gelijk de H. Theresia, aan God opofferen en Hem zeggen; „ zie Heer! hier ben ik, doe met mij wat Gij maar wilt; zeg mij wat Gij van mij verlangt; ik ben tot alles bereid.quot; Verwek, zoo dikwijls gij kunt, akten van liefde tot God; want de H. Theresia zegt dat deze het hout gelijken, en in het hart vuur der goddelijke liefde onderhouden. Begaat gij eene

-ocr page 217-

TE VERKEEEEN.

zonde, zoo verneder u, en tracht door eene des te vumer akte van liefde wederom van uwen val op te staan. Overkomt u cenig ongeluk, zoo offer dit lijden aan God op , enonderwerpuaan zijnen heiligen wil; gewen u daarom, in allen tegenspoed tot u zeiven te zeggen : dit is nu Gods wil, en daarom wil ik het ook. Daar is geene akte van liefde, die aau God aangenamer is, dan de overgeving in zijnen wil.

37. Gij moet ook, eer gij een voornemen maakt, of anderen eenen gewigtigen raad geeft, u ieder-maal aan God bevelen. Herhaal, zoo dikwijls gij kunt, dit gebed met de H. Eosalia van Lima : „Heer! help my, laat mij niet aan mij zeiven over!quot; Werp dikwijls uwe oogen op een krueifix of op een beeld van Maria; roep de heilige namen : Jesus en Maria uit, en dit bijzonderlijk ten tijde dei-bekoringen, God, die oneindig goed is, wenscht niet meer dan ons zijne genade mede te deelen. Pater Alvarez zag op zekeren dag onzen Zaligmaker, de handen vol van genade, en zoekende wien Hij dezelve geven konde. Maar God wil dat wij Hem om zijne genade bidden : „bidt en gij zult ontvangen.quot; Doen wij dat niet, zoo trekt de Heer zijne hand van ons af; bidden wij Hem integendeel, zoo geeft Hij ons wat wij wensehen : „ wie die Hem aangeroepen heeft, is verstooten geworden?quot; David zegt, dat God barmhartig jegens diegenenis, die Hem aanroepen: „ Gij zijt goed en zeer barmhartig voor allen, die U aanroepen.quot; Hoe goed en milddadig toont zich de Heer jegens allen, die Hem minnelijk zoeken : „God is de Heer voor diegenen, die op Hem hopen, voor do ziel, die Hem zoekt.quot; Indien diegenen die Hem niet gezocht hebben , Hem vinden, hoe veelte gemakkelijker zullen zij Hem vinden, die Hem zoeken, om zich gansch aan zijne dienst toe te wijden.

14

209

-ocr page 218-

-

WW

210 MEDITATIËN VOOK

38. De H. Tkeresia zegt, dat de regtvaardigeu op aarde, in de liefde aaa de zaligen in den hemel gelijken moeteu; gelijk deze moeten zij met God alleen bezig zijn; zij moeten aan niets anders denken en niets anders wonschen dan zijne eer, zijne liefde. — Zoo ook met u, geliefde ziel 1 God zij hier op aarde uwe zaligheid : Hij zij het eenig voorwerp uwer genegenheden, en het doel van al uwe handelingeu en wenschen, tot dat gij eens in den. hemel, alwaar al uwe begeerten voldoening zullen vinden, Hem volkomen en onophoudelijk zult beminnen.

BETRACHTINGEN EN WEDITATIEN VOOR IE0EREN DAG DER WEEK.

Over de gewigtigste waarheden onzer zaligheid.

MAANDAG.

Hén alleen is noodzakelijk : dat loij zalig xcorden .

1, Eén alleen is noodzakelijk ; het is niet noo-dig, dat men hier op aarde rijkdom, eer, gezondheid en vreugde bezit of geniet, maar liet is noodzakelijk dat men zalig worde; want daar is tussehen den hemel en de hel geen midden : en wij zullen, als dit kort leven eindigt, of wel voor eeuwig gelukzalig in den kemel, of voor eeuwig ongelukkig in de hel zijn.

o Mijn God! wat zal er van mij worden ? zal ik zalig worden, zal ik voor eeuwig verloren gaan ? een van deze twee zal mijn lot zijn. Ik hoop dat ik mij redden zal, maar wie is daar zeker van? — Ik weet, dat ik zoo dikwijls de hel verdiend heb. Mjjn Jesus, mijn Zaligmaker! uw dood is mijne hoop.

- ■

-ocr page 219-

1EDEREN DAG DER WEEK. 311

2. Zoo vele mensehen, die hier op aarde de grootste rijkdommen bezaten, die hoog vereerd werden, die de eerste ambten bekleedden, die zelfs den troon beklommen hebben, bevinden zich nu in de hel, waar alle grootheid en pracht, die zij genoten hebben, alleenlijk daartoe dient, hunne smart, hunne wanhoop te vermeerderen.

Hoeren wij wat onze Zaligmaker ons zegt : „verzamelt u geene schatten op de aarde, maar vergadert u schatten in den hemel, waar noch mot, noch roest dezelven zullen verteeren. quot; De dood rooft ons alle aardsche goederen, maar de hemelsehe goederen, die duizendmaal meer waard zijn, duren eeuwig.

3. God zelf zegt ons, dat Hjj de zaligheid aller mensehen wil. Hij wil allen zalig maken, en Hij geeft aan allen den noodwendigen bijstand om daartoe te komen. Wee degene, die verloren gaat, hij alleen is er de schuld van ; „uw eigen verderf zyt gjj, Israël; bij mij is niets dan hulp voor u.quot;

4. De schromelijkste smart der verdoemden bestaat in de kennis, dat zij door hunne eigene schuld verloren gegaan zijn. — „De wraak tegen het goddeloos vleesch is vuur en wormen. quot; (Eccl. 7.) Vuur en verterende wormen, dat is de knaging van het geweten, zijn de beulen der verdoemden. Het geweten, die verterende worm, zal hen eeuwig pijnigen, en hun veel meer smart veroorzaken , dan het vuur. Hoe droevig zyu wij niet, als wij door onze schuld iets van groote waarde verloren hebben, bijvoorbeeld een edelgesteente, eene zakhorlogie of eene beurs vol geld; wij kunnen noch eten, noch Jslapen , wij denken zonder ophouden aan ons verlies, ofschoon wij dit meestal op eene andere wijze kunnen her-

-ocr page 220-

313 MEDITATIEN VOOR

stellen. Maar welk eeue afgrijsselijke smart moet niet een verdoemde gevoelen, als hij bedenkt, | dat hij, door eigene schuld, zijnen God en den hemel verloren heeft, en dat hij nooit meer hopen kan dit verlies te herstellen ! — Wij heb- ] ben ons dan bedrogen ! zoo zullen de verdoemden, razend en wanhopende de gansche eeuwigheid door uitroepen : wij hebben ons bedrogen, vrijwillig hebben wij ons in het verderf gestort, ons verlies is onherstelbaar!

5. De tijd, de veranderingen, de volkomcne overgeving in den wil van God , verligtsn het ongeluk, dat ons hier op aarde overkomt; maar geen dezer middelen blijft ons over, na in de eeuwigheid aangeland te zijn , indien wij niet hier op aarde den weg des hemels bewandeld hebben. Daarom vermaant ons de H. Paiilus, om ons eeuwig geluk met angst te bewerken, om het niet te verliezen : „ bewerk uwe zaligheid al vreezcnde en bevende!quot; Zoo wij deze vrees hebben, dan zullen wij altijd bedacht zijn, om alle gelegenheid van zonde te vlugten, ons aan God onophoudelijk aan te bevelen , en op deze wijse onze zaligheid te bewerken. Bidden wij derhalve God, dat Hij deze gedachte diep in ons hart drukke ; dat ons eeuwig geluk, onze eeuwige verdoeming van onzen laatsten adem afhangt.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Ik heb dikwijls uwe genade veracht, o mijn God! ik verdien niet dat Gij mij vergeeft; maaide Profeet zegt mij, dat Gij medelijden met diegenen hebt, die U zoeken : „ de Heer is goed voor degenen die in Hem hopen, voor de ziel, die Hem zoekt.quot; (Jerem. 83.) Vroeger heb ik U verlaten, o mijn God! maar nu zoek ik U; ik

-ocr page 221-

IEDERÈN DAG DEB WEtK. 313

wensch , ik wil eu bemin niets anders dan U alleen; ik bid U, verstoot mij niet; deuk aan de smarten, die Gij voor mij geleden hebt : deze smarten en uwe voorspraak, o Maria, zijn mijne hoop.

DINGSDAG.

Men moet de wereld.\' en hare vreugde verachten. ?

1. De gedachte, dat alies iu de wereld ijdel, dat alles wat de wereld schat, leugen en bedrog is, heeft vele zielen bewogen zich gansch aan God te schenken. „ Wat helpt het den mensch, zoo hij de gansche wereld wint, maar ;chade aan zijne ziel lijdt?quot; (Matt. 16.) Wat zal het ons helpen , indien wij de gansche wereld gewonnen en voor eeuwig onze ziel verloren hebben? Hoe vele jonge lieden zijn er niet, die na het woord des Evangelies gehoord to hebben, hunne ouders, hun vaderland, de eer dezer wereld, ja zelfs de koninklijke waardigheid verlaten hebben, en in een klooster of in eene kluis gevlugt zijn, om zich daar met God alleen bezig te houden!

3. In de heilige Schriftuur wordt de dag des doods een das van ondergang genoemd ; „ dag des ondergangs;quot; want alle goederen, die wij op de aarde gewonnen hebben en bezitten, moeten wij op onzen doodsdag verlaten. Daarom heeft de H. Am-brosius regt als hij zegt, dat wij deze ten onregte onze goederen noemen, omdat wij dezelve naar de andere wereld , waar wij toch de gansche eeuwigheid door moeten blijven , niet kunnen medenemen ; hij zegt; „ wat wij niet kunnen met ons nemen , dat behoort ons niet toe; de deugd ai leen vergezelt ons: alleen het goed dat wij gedaan hebben , nemen wij met ons : dit alleen troost ons in de eeuwigheid.quot;—

Op het sterfbed verliezen Je rijkdommen, dc

-ocr page 222-

314 ME UITATIEN VOOR

hoogste waardigheden, zilver, goud, de kostbaarste edelgesteenten hunnen glans; de vreeselijke donkerheid dos doods maakt, dat men noch schep-ter, noch kroon ziet; zij maakt dat men erkent, dat al wat de wereld hoog acht niets dan IJdelheid, ellende en vergankelijken damp is. Wat baten aan den stervende, aan wien niets overblijft dan eene kist van hout, in welke hij moet rotten, al de rijkdommen , die hij met zoo groote moeite vergaderd heeft? wat baal de schoonheid des lig-chaams, indien er maar eene handvol stof en eenige afgeknaagde beenderen van overblijven ?

3. Wat is het leven van den raensch op aarde? Hoort wat ons de H. Jacobus zegt: „ wat is uw leven? het is een damp, die voor korten tijd verschijnt en dan verdwijnt. quot; (Jac. 4.) Deze is heden magtig, aangezien, gevreesd eu gevleid; morgen veracht, gelasterd, vervloekt. Hij is niet meer in zijn prachtig paleis, dat hij met zoo groote kosten gebouwd had; wat is van hem geworden ? „ Stof in het graf.quot; — „Ik zag den goddelooze geheel verheven; ik ging voorbij, en zie, hij was niet meer.quot; (Ps. 35.)

4. De heilige Geest waarschuwt ons, ons niet door de wereld te laten bedriegen ; dewijl zij hart; goederen in eene valsche waag weegt: „ zij heeft eene bedriegelijke waag in hare hand. quot; ( Os. 1.) Wij moeten alles met de waag des geloofs wegen, die ons alleen de waarachtige goederen leert kennen, en ons toont, dat wat zoo snel eindigt, geen waar goed kan genoemd worden.

5. De H. Theresia zegt: dat men geene waarde op dingen moet stellen die met den dood eindigen. Wat blijft er over van zoovele staatsministers , veldheeren; van zoovele prinsen en keizers , nadat zij hunne rol gespeeld hebben en in de

-ocr page 223-

IEDEREN DAG DER \'WEEK. 215

eeuwigheid getreden zijn? „ hunne gedachtenis is verdwenen met het geluid. quot; (Ps. 98.) Zij hebben veel geruchts gemaakt, hun naam heeft door-de gansehe wereld weergalmd; maar nadat zij gestorven zijn, heeft alles een einde genomen, en terstond daarna zijn zij vergeten. Ik vond het volgende opschrift van een kerkhof, waar vele hceren en vrouwen van rang begraven waren ; „ hier eindigt alle grootheid, hier eindigt schoonheid en pracht; aan het einde onzer loopbaan, blijft ons niets over dan eenige wormen, een eenvoudige steen en een weinig stof.quot;

6. Ons leven gaat voorbij gelijk eene vertooning in een tooneelspel; het eindigt voor allen , voor den edelman en voor den landbouwer, voor koning en onderdaan, voor rijken en armen. Gelukkig degene, die in de tooneelplaats dezes levens zijne rol goed voor God gespeeld heeft.

Philippns III, koning van Spanje, die in zijn drie en veertigste jaar stierf, zeide aan diegenen die rondom zijn sterfbed stonden ; „ verkondigt na mijnen dood wat gij gezien hebt, en zegt aan allen, dat de koninklijke waardigheid alleen daartoe dient, om het geweten te bezwaren, wegens dit ambt dat men op de aarde bekleed heeft,quot; En al zuchtende voegde hij er bij : „ met een veel grooter betrouwen zou ik nu voor den regter-stoel van Jesus Christus verschijnen, indien ik mijn leven in eene kluis doorgebragt had, waar ik mij alleen met myne heiligmaking zou bezig gehouden hebben. quot; — De H. Èranciscus van Borgia bekeerde zich, als hij het lijk van de keizerin Isabella, die eene der schoonste vrouwen van haren tijd was, aanschouwde; haar aanzien deed hem al sidderend uitroepen : alzoo eindigen dan de goederen dezer wereld!quot; En hierop schonk hg

-ocr page 224-

216 MEDITATIEN VOOK

zich gansch aan God. Och, of wij allen, eer dat wij sterven, zijn voorbeeld volgden! Wij moeten ons haasten : de dood vervolgt ons; wij weten niet wanneer hij ons aantreffen zal. God geve dat, als wij eens de sterfkaars in de band zullen hebben, het licht, dat zij ons nu geeft, niet slechts daartoe diene om den angst des gewetens en de rekenschap die wij bij hem gaan afleggen, te vermeerderen. — Maken wij dan toch het voornemen voortaan te doen , hetgene wij alsdan zullen wenschen gedaan te hebben, en waarvoor ons dan geen tijd meer zal overblijven.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Neen, mijn God! Gij hebt mij lang genoeg verdragen ; ik wil U niet langer meer laten wachten , ik wil mij gansch aan U geven. Gij hebt mij reeds zoo dikwijls vermaand aan de wereld te verzaken en U alleen te beminnen; ook nu roept Gij mij : zie hier ben ik, neem mij in uwe armen; ik geef mij nu gansch, Ja gansch aan U over. O onbevlekt Lam! Gij die U aan het kruis op den Calvarieberg voor mij opgeofferd hebt: reinig mij vooreerst in uw bloed, vergeef mij alle beleedigingen die ik U aangedaan heb, en ontvlam mij alsdan met uwe heilige liefde : ik bemin U bovenal, ik bemin U uit ganscher harte. O wat zou ik toch op de aarde kunnen vinden, dat mijne liefde meer bemint dan ü? Moeder Gods, mijne voorspreekster, Maria! bid voor mij, en maak dat ik waarachtig en voor alfijd van leven verandere; ik betrouw op u.

WOENSDAG.

De zonde.

1. De doodzonde is eene „ afvalling van God ,quot; zegt

-ocr page 225-

IEDEREN DAG DtR WELK. 317

de H. Thomas met de H. Au^ustinus. Degene die zondigt, keert den rug naar God; hij veracht zijne genade en zijne liefde; hy beschimpt Hem zonder vrees, en zegt : ik wil U niet dienen; ik wil wat mij behaagt; het is mij gelijk, of ik U daardoor beleedig of niet, of ik daardoor uwe genade verlies of niet.

Om te begrijpen, wat groot kwaad de zonde is, zouden wij moeten begrijpen wat God is, en wat de mensch is , die Hem door de zonde be-leedigt. Zelfs de Engelen en Heiligen zijn niets voor God; en de mensch, een ellendige aardworm, is uiet bevreesd zijnen God te vergrammen! Die zondigt, beleedigt niet alleen eenen God van on-eindelijke Majesteit, neen, hij beleedist ook eenen God , die hem zoo zeer bemint, dat Hij uit liefde tot den mensch heeft willen sterven.—

Eene eeuwigheid is alzoo niet genoeg om eene enkele doodzonde te beweenen. — Wat doet hij die zondigt? Hij onteert God; want hij schat de voldoening zijner ijdelheid, zijner gramschap, zijner zinnelijkheid hooger dan God, dan God, die zoo groot, zoo goed is.—O mijn God! zoo ik U uit liefde tot mij aan het kruis zaa: sterven, zou ik alle hoop op vergiffenis verliezen; maar uw dood is mijne hoop. „In uwe banden beveel ik mijnen geest.quot; Ik beveel U deze mijne ziel, voor welke Gij uw kostbaar bloed vergoten en uw leven geslagtofferd hebt; maak dat ik U beminne, dat ik U niet meer verlieze. Ik bemin ü, mijn Jesus, mijne hoop, mijne liefde! Is het mogelijk, dat ik mij nog op nieuw van U, mijn eenig , mijne hoogste goed, scheiden zoude, nadat ik heb ingezien hoezeer Gij mij bemint?

2. Welke smart veroorzaakt het ons niet als

-ocr page 226-

318 MEDITATIEN VOOR

iemand ons beleedigt, aan wien wij weldaden bewezen hebben. God kan geene smart gevoelen; konde Hij dit, zoo zou hij van smart en droefheid over de ondankbaarheid zijner schepselen, voor welke Hij zelfs zijn leven ten beste gegeven heeft, sterven. — O schrikkelijke zonde! duizendmaal verfoei en vervloek ik ze; want zij ziju de oorzaak geweest, dat ik mijnen Zaligmaker, die mij zoo zeer bemint, leed aangedaan heb.

O gij , ongelukkige zielen, die nu in de hel brandt! toen gij nog onder ons leefdet, zeidet gij : de zonde is geen groot kwaad; maar nu moet gij bekennen, dat gij onaangezien uw groot lijden, nog niet gestraft zijt gelijk gij het verdiend hebt.

3. De zonde moet wel een zeer groot kwaad zijn, dewijl God, die de barmhartigheid zelve is, zich gedwongen ziet, dezelve met eene hel, die eeuwig duurt, te straffen. Ja, om aan de goddelijke regtvaardigheid te voldoen, heeft zelfs een God zijn leven moeten opofferen.

6 Mijn God! wij weten dat de hel eene schromelijke straf is; en evenwel vreezen wij de zonden niet, die ons in de hel trekken. Wij weten, dat een Ciod gestorven is om ons onze zonden te kunuea vergeven, en toch zondigen wij altijd op nieuw.

4. Het verlies van het kleinste aardsche goed veroorzaakt ons onrust eu pijn , en het verlies van God, door de zonde, zou ons niet treurig en bedroefd voor gansch ons leven maken?

6 Mijn God! ik dank U, dat Gij mij nog tijd geeft om de smarten die ik ü veroorzaakt heb, te beweenen.

6 Mijn Jesus! ik vervloek mijne zonden; geef mij grooter berouw en meerder liefde; opdat ik de beleedigingen die ik IJ aangedaan heb, beweene, en dit niet zoozeer om de straffen, die ik daarvoor

-ocr page 227-

IEDEREN DAG DER WEEK. 219

verdiend, als wel om het mishagen, dat ik U daardoor veroorzaakt heb.

5. Welke onrust en angst staat niet een hoveling uit, die gelooft dat hij zijnen vorst be-leedigd heeft! En wij die zeker weten dat wij God beleedigd hebben, en dat er een tijd was, iu welke wij zijne vriendsehap verloren hadden ; wij leven gerust, wij zijn niet gedurig van leed en droefheid doordrongen! Hoe zorgvuldig vermijden de mensehen uiet het vergift, dat het ligchaam doodt; en men geeft zich zoo weinige moeite om het vergift der zonde te vermijden , hetwelk de ziel doodt, en oorzaak is dat wij God verliezen.

Laten wij ons niet door den duivel met deze hoop bedriegen ; ik zal mij later biechten; op zulke wijze heeft hij er reeds zeer velen in de hel gestort.

6 Mijn God 1 van over zoo lange jaren heb ik verdiend in de hel tc branden; Gij zijt mij genadig en barmhartig geweest, opdat ik uwe barmhartigheid prijze, opdat ik U beminne. O mijn Jesus! ik geloof en bemin U; ik hoop op uwe verdiensten; dat ik nooit meer van uwe liefde moge gescheiden worden! Maarzoude ik wel durven hopen, zoo ik L\' na zulke groote genaden op nieuw beleedigde, dat Gij mij dan nog niet verlaten zoudt, maar mij op nieuw mijne zonden zoudt vergeven? O mijn God! laat uiet toe dat ik U nog ooit beleedige.

fi. God is barmhartig voor degenen die Hem vreezen, maar niet voor die, welke Hem verachten. Degene die God beleedigt, omdat Hij barmhartig is, wekt Hem daardoor nog tot eene grootere straf op. Wie God beleedigt, omdat Hij barmhartig is, die bespot Hem, en met God is het uiet goed te spotten. De duivel zegt u misschien ; indien

-ocr page 228-

MEDITATIËN VOOR

gij ook deze zonde nog begaat, zoo kunt gij even-| wel nog zalig worden. Hoor wat ik u antwoorde:[ gij verdoemt u zeiven tot de hel, indien gij zon-l digt. Het is waar, het is mogelijk dat gij u uoffj zalig maket; mr.ar liet kan ook gebeuren, ja hetl kan veel gemakkelijker gebeuren, dat gij verlorenl gaat. Is dan het eeuwig geluk zoo eene oubedui-1 dende zaak, dat men liet voor een „het is mo-j gelijkquot; op het spel durft zetten? — Uwe zondel veroordeelt u zeiven; indien gij nu stierft, indien | God u verliet, wat zou er van u worden?

Neen, mijn God lik wil U niet meer beleedigen,! ik heb U dikwijls genoeg vergramd. Hoe velen, die! weiniger zonden dan ik begaan hebben, branden 1 uu in de hel! Ik wil niet meer voor mij, maar voorl li, ja voor ü alleen leven. U schenk ik mijnen I wil, mijne vrijheid : „ik ben de uwe, maak mij zalig, bewaar mij van de hel, na mij eerst van de zonde bevrijd te hebben. Ik bemin U, mijn | Jesus! ik wil U niet meer verlaten.quot;

7. De heilige Vaders zeggen , dat God het getal | der zonden, welke Hij aan een ieder vergeven wil, bepaald heeft. Daar wij nu dit getal niet kennen, I zoo zouden wij bij iedere zoude, die wij begaan, moeten vreezen dat God ons zal verlaten. Deze ge-1 dachte, „wie weet of God mij nog vergeven zal?\': zou ons van de zonden moeten terug houden : heb-1 ben wij deze vrees, zoo zuilen wij zalig worden.

Wie van God meer genade en verlichtingen bekomen heeft, die moet meer dan anderen vreezen, | dat God hem , zoo hij zondigt, verlaten zal. — De H. Thomas zegt: „hoe grooter de ondankbaarheid is van hem die zondigt, des te grooter is ook zijne zonde.quot; Ongelukkig is derhalve de Christen, dien God met vele genaden verrijkt heeft, en die Hem niettemin door doodzonden beleedigt.

220

-ocr page 229-

IEDEREN DAG DEB WEEK. 331

3 Mijn God ! wij hebber., om zoo te spreken, met elkander gestreden, Gij om mij te vergeven, en ik om U te beleedigen; Gij om mij goed te u uoffjdoen, ik om U te verachten; maar nu bemin ik U uit geheel mijn hart, en ik wil door mijne liefde de beleedigingen weder goed maken, die ik ü vroeger aangedaan heb; verlieht en versterk mij.

S. Wie geene groote vrees voor de doodzonde heeft, die zal welhaast in dezelve vallen. Daarom moeten wij zoo veel mogelijk de kwade gelegenheden vlugten. Maar wij moeten ook de dagelijk-sche zouden vermijden. Pater Alvarez zegt ; „het is waar, de kleine vrijwillige zouden dooden de ziel niet, maar zij maken haar zwak ; zoodat, als eene zware bekoring tot eene doodzonde opkomt, men geene kracht genoeg heeft om aan dezelve te wederstaan, en men daarom in de doodzonde inwilligen zal.

Necu, mijn Jesus! ik wil U niet meer beleedigen, noch door kleine, noch door groote zouden ; ik heb te veel reden om TJ te beminnen; ik wil liever sterven dan U vrijwillig het kleinste misnoegen te veroorzakeu. Gij verdient immers geheel onze liefde, en daarom wil ik U uit al mijne krachten beminnen ; sta mij bij.

9. Men noemt ten onregtede dagelijkschc zonden een klein kwaad; hoe kan men hetgene God mishaagt, een klein kwaad noemen?

Tudien misschien iemand die de dagelijkschc zonden zonder vrees begaat zeidc ; hot is mij genoeg als ik maar zalig worde : zoo antwoord ik hem dat, indien hij zoo voortleeft, hij niet zalig kauworden; want gelijk de H. Gregorius zegt; de ziel blijft niet liggen, waar zij eens gevallen is; a immer dieper.quot; De H. Isodorus leert ons.

-ocr page 230-

UW-

——

MEDITATIEM VOOR

dat God toelaat, dat hij welke de dagelijksehc 1 zonde weinig vreest, in doodzonde valle, en dit tot straf, omdat hij God zoo weinig liefde be-wijst. Ouze Zaligmaker heeft aan den H. Henri-1 cus Suso gezegd ; „ dat de zielen die de dage-üjksche zonden klein achten, in groot gevaar] zijn, indien zij zoo voortleven, van in de genade niet te volharden.

De kerkvergadering van Trenthe leert; dat wij zonder eenen bijzonderen bijstand Gods, niet in de genade volharden kunnen. Wie God beieedigt met vrijwillige dagelijksche zonden, zonder zich te willen beteren, die verdient dat God hem zjjne hulp onttrekt.

6 Mijn God 1 straf mij niet gelijk ik het verdien; vergeef mij de beleedigingen die ik U aangedaan heb, beroof mij niet van uw licht en van uwe hulp. Ik wil mij beteren, ik wil U geheel toebehooren. OalmagtigeGod! neem mij tot uwen dienaar aan, en maak dat ik mij betere, ik hoop dit van U.

10. De Heer zelf zeide aan de zalige Anna vau Foligno : a die welke van mij verlicht zijnde op den weg der volmaaktheid gevoerd worden , en dan toch nog op den gewoonlijken weg willen wandelen, zullen zich van mij verlaten vinden.quot; Wie God dient, en niet vreest Hem door dagelijksche zonden te mishagen, die geeft te verstaan, dat God niet verdient dat wij Hem met grootere zorgvuldigheid dienen, ja, hij verklaart daardoor, dat God geene zoo groote liefde waardig is, dat wij ons dwingen zouden om zijn welgevallen aan onze neigingen voor te trekken. De zonden van gewoonte, zegt de H. Augustinus, gelijken aan eene melaatschheid, die de ziel zoo zeer ontstelt dat God zich van haar afkeert.

6 Mijn God! ik erken dat, alhoewel ik het zoo

222

-ocr page 231-

IEDEREN DAG DEK WEEK. 323

jdikwijls verdiend heb, Gij mij toch niet verlaten (hebt; geef mij kracht om mij uit de laauwheid Ite rukken : ik wil U nooit meer met opene oogea heleedigen; ik wil U uit geheel mijn hart beminnen. O mijn Jesus ! help mij, op U stel ik | mijn betrouwen.

11. De H. Franciscus zeide : „ het is eene list Idas duivels, de zielen eerst met een haar vast te binden, om ze daarna met eene ketting te kunnen boeijen, en tot zijne slavinnen te maken.quot; Laat ons acht geven, dat wij ons door geene driften laten binden. — Eene ziel, die door\'eene liartstogtbeheerscht is, is of wel verloren, of zij i? haren val nabij.

De eerwaardige Moeder Strada zeide : „ zoo de duivel niet veel hebben kan, dan vergenoegt I hjj zich met weinig ; maar met dit weinig wint [ hij later veel.quot; God zelf verklaart : „dat hij de | laauwen uit zijnen mond spuwt.quot; (Openb. 5.) Dit uitspuwen beteekeut de verlating van God. — De laauwheid is eene uiterlijke koorts; men merkt dezelve bijna niet, maar zij leidt ontwijfelbaar tot den dood. De laauwheid maakt, dat de ziel geene gewetensknaging meer gevoelt.

8 Mijn jesus! verlaat mij niet gelijk ik het verdiend heb; sla uwe oogen niet op mijne ondankbaarheid, maar wel op de pijnen, die Gij voor mij uitgestaan hebt; alle beleedigingen berouwen mij, die ik U aangedaan heb. Ik bemin t s o mijn God! en ik wil van dezen oogenblik af alles doen, wat mij mogelijk is, om U te behagen. O mijne liefde ! ik heb U genoeg beleedigd; maak dat ik U de nog overige dagen mijns levens waarachtig beminne. O Maria, mijne hoop! sta mij door uwe voorspraak bij.

-ocr page 232-

MEDITATIEN VOOR

DONDEEDAG.

Be dood en het oordeel.

1. Stel u voor dat gij op uw sterfbed ligt, strijdende met den dood, en dat u ten hoogste nog een uur overblijft te leven. Stel u voor, hoe gij binnen kort voor uwen Eegter Jesus Christus zult verschijnen, om rekenschap te geven over geheel uw leven. Ach ! niets zal u alsdan verschrikken, dan een kwaad geweten. Daarom moef gij , eer de dag daar is waarop gij rekenschap geven moet, uw geweten in orde brengen.

Daar wordt er gehandeld van de eeuwigheid in te gaan. — In welke vrees en verwarring zullen ons niet, in ons doodsuur, onze zonden, het mistrouwen dat ons de duivel alsdan injaagt, en de onwetendheid over het toekomende werpen. Verbinden wij ons dan van nu af zoo naauw mogelijk aan Jesus en Maria, opdat zij ons in dat schrikkelijk uur niet verlaten.

3. Welken angst zal ons deze gedachte injagen : „in welke oogenblikken zal Jesus Christus mij oordeelen!quot; Als de heilige Magdalena van Pazzis ziek was, vroeg haar biechtvader haar ; waarom zij zoo zeer sidderde? u O eerwaardige Vader ! antwoordde zjj, het is eene groote zaak , voor zijnen Eegter Jesus Christus te moeten ver-schijneu. quot;

6 Mijn Jesus! gedenk dat ik ook een van uwe schaapjes ben, die Gij door uw kostbaar bloed afgekocht hebt. „ Wij bidden U, o Heer, kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw kostelijk bloed verlost hebt.

3. Het is een algemeen aangenomen gevoelen, dat in dezelfde plaats, op hetzelfde oogenblik,

224

-ocr page 233-

IEDEREN DAG DER WEEK. 225

dat de ziel zich van liet ligchaam scheidt, Jesus Christus dezelve oordeeleu zal. Vervolgens zal op hetzelfde oogtiublik het oordeel gehouden, het vonnis uitgesproken en de straf uitgevoerd worden.

O schromelijk oogenblik, van hetwelk voor een ieder van ons het zalig of ongelukkig lot voor de altijddurende eeuwigheid afhangt.

Als P. Ludovicus de Pante aan het laatste oordeel dacht, sidderde hij zoo zeer, dat zelfs zijne kamer begon te beven.

3 Mijn Jesus! indien Gij mij nu wildet oor-deeien, wat zou van mij geworden? Eeuwige Vader! „aanzie het aangezigt van uwen Gezalfde.quot; Ik ben bedroefd over al de beleedigin-gen, die ik ü aangedaan heb; aanzie het bloed, aanzie do wonden van uwen Zoon, en wees mij barmhartig.

4. De stervende heeft den geest gegeven, de omstaanders twijfelen nog aan zijnen dood. — Intusschen is hij reeds in de eeuwigheid. De priester, na zich overtuigd te hebben dat hij dood is, besproeit het ligchaam met wijwater, en aanroept de Engelen cu Heiligen, opdat zij die arme ziel heipen : „komt haar te hulp, gij Heiligen Gods : snelt toe, gij Engelen des Hee-ren.quot; Maar is de ziel veroordeeld., — helaas! dan kunnen haar de Engelen en Heiligen niet helpen.

Jesus zal in het oordeel met dezelfde wonden verschijnen, die Hij voor ons in zijn lijden ontvangen heeft. Deze wonden zullen de troost der boetvaardigen zijn, die op de aarde met eene ware droefheid hunne zonden beweend hebben. — Maar zij zullen ook terzelfder tijd diegenen tot schrik dienen , die in hunne zonden gestorven zijn.

15

-ocr page 234-

!

226

ó Mijn God! welke afgrijsselijke smart zal die 1 ziel gevoelen die, als zij U voor de eerste maall aanschouwt, in U eenen vergramden Regter zal herkennen ! — Deze smart zal grooter zijn dan | al de pijnen der hel.

5. De ongelukkige ziel ziet haren Eegter in zijne heerlijkheid; zij erkent, wat Hij uit liefde tot haar geleden, met welke barmhartigheid Hij haar behandeld heeft, hoe vele middelen Hij haar aangeboden heeft om zalig te worden; zij erkent de ijdel-heid der aardsche, de waarde der eeuwige goederen. -- Zij erkent al deze waarheden — maar dit alles helpt haar niet meer; de tijd om hare dwaling te herstellen is voorbij; wat geschied is, kan niet meer veranderd worden

O geliefde Zaligmaker! maak dat, als ik U voor de eerste maal zal aanschouwen, ik ü niet over mij in gramschap vinde; geef mij daarom nu licht en kracht om van leven te veranderen. Ik wil U zonder ophouden beminnen; indien ik ook vroeger uwe genade veracht heb, zoo schat ik dezelve nu hooger dan alle koningrijken der wereld.

6. Welken troost zal niet in den dag des oordeels gevoelen hij, die uit liefde tot Jesus alle dingen dezer wereld verlaten, de verachting en versterving bemind, mot één woord, die niets dan God lief gehad heeft; welke vreugde , als zijn Zaligmaker hem zal toeroepen : „ ga in, mjju. goede en getrouwe dienaar , ga in de vreugde desi Heeren !quot; Verblijd u, gij zijt zalig : gij hebt niets ( meer te vreezen!

Maar de ziel, die deze wereld in staat van doodzonde verlaat, is reeds veroordeeld, eer Jesus Christus haar de hel schuldig verklaart, eer Jesus Christus haar verdoemt.

MEDITAÏIEN VOOR

1 ■ - -

-ocr page 235-

IEDEREN DAG DEK WEEK. 237

O mijne magtige voorspreekster Maria! bid Jesus voor mij, lielp mij nu, dewijl gij mij nog helpen kunt. — Want zoo haast als ik verloren gegaan ben, kunt gij mij niet meer helpen.

7. Wat de menseh zaait, dat zal hij maaijen. (Gal. 6. 7.) In den dag des oordeels maaijen wij , wat wij hier op aarde gezaaid hebben; laat ous nu zien, wat wij tot nu toe gezaaid hebben ; laat ons nu doen, wat wij alsdan zouden wen-schen gedaan te hebben. Indien wij heden, binnen een uur, voor den regterstoel Gods moesten verschijnen, wat zouden wij niet willen geven om nog een jaar te kunnen leven ! Hoe willen wij de Jaren, die ons nog te leven overblijven, doorbrengen! — Als de abt Agathan, na vele jaren in boetvaardigheid doorgebragt te hebben, aan het laatste oordeel dacht, riep hij xxit : „ wat zal er van mij worden in den dag des oordeels?quot; Job had voor hem uitgeroepen ; „ wat zal ik doen , als God opstaat om te oordeelen? wat zal ik antwoorden, als Hij rekenschap eischt?quot; Wat zullen wij antwoorden, als Jesus Christus rekenschap zai vragen over de genade, die Hij ons bewezen heeft, en over de wijze waarop wij dezelve waargenomen hebben ?

6 Mijn God ! geef de zielen uwer belijders niet aan de wilde beesten over.quot; (Ps. 73.) Ik verdien niet dat Gij mij vergeeft, maar Gij wilt dat ik op uwe barmhartigheid betrouwe ; maak mij\' zalig, o Heer! trek mij uit den drek mijner zonden; ik wil mij beteren, sta mij bij 1

8. In ons doodsuur wordt er gehandeld over ons eeuwig geluk en ons eeuwig ongeluk : daarom moeten wij alle zorgvuldigheid aanwenden om te zegepralen. Iedereen erkent, dat het zoo is; hoe komt het dan, dat niet eenieder alles verlaat.

,

-ocr page 236-

328 MEDITATIEF VOOK

om zich gansch aau God te schenken? „Zoekt de» Heer, terwijl Hij te vinden isquot; (Is. 5. 55.) Wie God iu den dag des oordeels verloren heeft, kan Hem niet meer vinden.

Mijn Jesus! indien ik ook vroeger uwe liefde veracht heb, zoo wil ik toch niet anders dan U beminnen en van U bemind worden. Maak dat ik U beminne, o God mijner ziel !

9. O gij, uitzinnige wereldkinderen! in het dal van Josaphat wacht ik u af; daar zult gij de zaken mat andere oogen aanschouwen dannn; gij zult uwe uitzinnigheid beweenen, maar zonder hoop van dezelve nog ooit te kunnen herstellen.

Schep moed, geliefde ziel ! gij die hier op aarde zeer beproefd zijt geworden; in dien dag zal uw lijden in hemelsche vreugde veranderen. De Heiligen die op de aarde veracht werden , zullen alsdan luisterrijk glinsteren, en menige koningen en vorsten, over welke alsdan het doem-vonnis uitgesproken wordt, zullen te afgrijsselijk zijn om aan te zien.

O mijn gekruiste en verachte Jesus! ik omarm uw kruis; wat is de wereld, wat zijn vergenoe-gingen en eer, in vergelijking met U? Mijn God I U alleen wil ik, niets anders.

10. Welke schromelijke angst zal het niet voor de verdoemden zijn, als zij dien dag uit de tegenwoordigheid van Jesus Christus met deze schrikkelijke woorden zuilen verstooten worden : „ gaat weg van mij, gij verdoemden ? quot;

6 Mijn Jesus! ook ik heb zulk een vonnis verdiend; doch ik hoop, dat Gij mij nu vergeven hebt. Laat niet toe, dat ik mij nog van U verwijdere ; ik bemin U, ik hoop dat ik IJ altijd beminnen zal.

O mijn lieve Zaligmaker! door uw bloed hoop ik dat ik onder bet getal van deze gelukkigen zal

-ocr page 237-

IEDEKEN DAG DER WEEK. 229

zijn, om met U vereenigd, U voor de altijddu-rende eeuwigheid te kunnen beminnen.

11. Laat ons ons geloof opwekken; laat ons denken , dat wij ook eens in Josaphat\'s dal, of aan de regterhand onder de uitverkoornen, of aan de linker onder de verdoemden zullen staan. Werpen wij ons voor een krucifix neder; doorgronden wij ons inwendig; en indien wij niet goed bereid zijn om voor Jesus te verschijnen, maken wij, hetgene slecht is, goed, terwijl het nog tijd is. Onthechten wij ons van alles wat niet God is; binden wij ons zoo naauw mogelijk aan Jesus Christus vast, en dit door de betrachting der eeuwige waarheden, door de heilige Communie, door versterving, maar vooral door het gebed. Indien wij deze middelen, die God zelf ons in de hand geeft, tot onzer zielen zaligheid aanwenden, dan mogen wij dit reeds als een teeken onzer voorbeschikking aanzien.

Mijn Jesus! Gij die eens mijn Regter zult wezen; ik wil ü niet meer verliezen; neen, ik wil U altijd beminnen. Ik bemin U, mijne liefde; ik bemin U, en hoop dat ik U dit toeroepen zal, als ik U voor de eerste maal als mijnen Eegter zal aanblikken. Heden bid ik U dat, indien Gij mij, gelijk ik het verdiend heb, straffen wilt. Gij het doen moogt, zoo Gij mij maar niet van uwe liefde berooft. Maak dat ik U altijd beminne, dat ik altijd van U bemind worde; cu doe dan met mij al wat U belieft.

quot;VEI J DAG.

De pijnen der hél.

I. De grootste pijn, die de verdoemden in de hel uit te staan hebben, wordt hun door hun geweten veroorzaakt : „ hun worm sterft niet.quot; (Mare. 9.) Deze worm, die niet sterft, is het

-ocr page 238-

230 MEDITATIEF VOOE

geweten, dat de gansche eeuwigheid door aan het hart der verdoemden zal knagen. — Ach! welke afgrijsselijke worm zal voor eenen verdoemden Christen de gedachte zjjn, dat hij om eene kleine zaak verloren gegaan is; zoo heb ik dan, zal hij uitroepen, voor een voorbijgaand vergiftig vermaak den hemel en mijnen God verloren, en mij zeiven veroordeeld om voor de gansche eeuwigheid in deze rampzalige gevangenis te blijven! Ik heb het geluk gehad, in het waar geloof opgevoed te worden ; maar later heb ik God verlaten; ik heb een ongelukkig leven geleid, om nog een veel ongelukkiger leven in dezen vuri-gen afgrond te leiden. God heeft mij zoo vele verlichtingen , zoo vele middelen gegeven om mij zalig te maken, en ik ongelukkige, ik zelf heb willen verdoemd worden!

A.ch, injjn Jesus! indien Gij mij, toen ik voor de eerste maal zondigde, hadt doen sterven, zoo zou ik nu op dezelde wijze kermen. Ik dank U voor de barmhartigheid die Gij mij bewezen hebt. Ik heb eenen afschrik van de beleedigingcn die ik U aangedaan heb. Indien ik in de hel ware, dan zou ik ü nooit meer kunnen beminnen; maar nu kan ik U nog beminnen, uu wil ik U uit geheel mijn hart beminnen. Ik bemin U, mijn God, mijne liefde, mijn al!

2. Indien wij op ons vorig leven terug zien, schijnt het ons niet als een droom , als een oogenblik ? Hoe kort zullen dan wel aan den verdoemde de 40 of 50 jaren van zijn aardsch leven voorkomen, nadat hij al duizend millioenen jaren in de hel gebrand heeft, en dan nog zien zal, dat zijne ongelukzalige eeuwigheid immer eerst weder op nieuw begint!

Hoe ellendig zal hem dat kort vermaak toeschijnen, om hetwelk hij verdoemd geworden is!

-ocr page 239-

IEDEREN DAG DER WEEK.

Om die vervloekte vergenoeging, die zoo snel voorbij ging, zal hij uitroepen, moet ik voor de gansehe eeuwigheid van alles verlaten, in dit schromelijk vuur branden!

Maar ook de gedachte, hoe gemakkelijk hij zich zou hebben kunnen gelukkig maken, zal den verdoemden pijnigen. Hij zal uitroepen ; ach! had ik het onregt vergeven, had ik dat men-schel^jk opzigt overwonnen, had ik die gelegenheid vermeden, dan zou ik niet vervloektgeworden zijn. Hoe weinig moeite zou het mij gekost hebben, dezen spot te verdragen, dit vermaak te vermijden, dit afschuwelijk vergenoegen te verloochenen; ja, had het nog veel meer moeite gekost, ik zou alles hebben moeten doen om zalig te worden ; ik heb het niet gedaan, ik kan dit verlies door de gansehe eeuwigheid niet meer herstellen. Indien ik dikwijler de heilige Sakra-menten ontvangen had, indieu ik het gebed niet verlaten, indien ik mij Gode aanbevolen had, dan zou ik niet in de zoude teruggevallen zijn. Ik had zoo menigmaal voorgenomen dit of dat goed werk te doen. — Ik heb het niet gedaan. Ik heb somtijds er mede begonnen, — later heb ik niet willen volharden : daarom ben ik verdoemd geworden.

6 God mijner ziel! hoe dikwijls heb ik beloofd U te beminnen, en hoe dikwijls heb ik U daarop den rug weder gekeerd. Mijn Jesus! om de liefde, die Gij aan het kruis bewezen hebt, geef mij berouw over mijne zonden, geef mij uwe liefde geef mij de genade in alle bekoringen tot U mjjne toevlugt te nemen.

3. Aan den verdoemden Christen zullen de menigvuldige genaden, die God hem hier op aarde verleend heeft, de kennis der waarheid, de inwendige insprekingen, eveu zoo vele steken in

331

-ocr page 240-

-■ f

MEDITATIEN VOOll

zijn hart zijn, die het met smarten zullen doorboren; want hij zal gedurig tot zich zeiven zeggen:! hoe gemakkelijk zou ik hebben kunnen zalig wor-! den, en helaas ! voor altijd, voor de gansche eeu-| wigheid ben ik nu ongelukkig.

Maar nog veel meer smart zal de verdoemde! gevoelen, als bij bedenkt dat hij vrijwillig door\' zijne eigene schuld verloren gegaan is, nadat Jesus Christus aan bet kruis gestorven was, om ; voor hem de gelukzalige eeuwigheid te winnen. Achl zal hij roepen, iicii! een God heeft willen | sterven , om mij zalig te maken; cn ik, verblinde j uitzinnige, beb mij vrijwillig in dezen brandenden afgrond willen nederstorten; ik heb mijneu | God, ik heb den hemel verloren : o hoe ongelukkig ben ik! — Zoo kermen do verdoemden | de gansche eeuwigheid door.

6 God mijner ziel, dien ik veracht, dien ik ver-1 loren heb : maak dat ik U wedervinde, nu, daar j het nog tijd is. quot;Daarom, lieve Zaligmaker! laat mij deel nemen aan uwe droefheid, die Gij in den hof I van Gethsemani om mijne zonden gevoeld hebt. De beleedigingen die ik (J aangedaan beb, pijnigen mij meer dan alle ander kwaad. Geef mij uwe genade, o mijn Jesus! ik beloof U altijd te beminnen, en niets te beminnen dan U alleen.

Stel u eenen kranke voor, wiens ingewand door de scbromelijkste pijnen versmeurd is, en met wien niemand medelijden heeft. — Die, welke hem omringen, mishandelen hem; de een verwijt hem zijne ongebondenheid, de andere bespot hem, een derde trapt hem zelfs met de voeten. Nog veel erger wordt de verdoemde in de hel behandeld ; hij leidt alle mogelijke pijnen, zonder dat iemand met hem medelijden heeft. Ach! konde de ongelukkige in dat schrikkelijk vuur maar zijnen God

232

-ocr page 241-

lEDEREN DAG DER WEEK.

beminnen, zijnen God, die hem, dewijl Hij regt-vaardig is, straffen moet; maar niettegenstaande hij weet, dat God de beminnelijkheid zelve is, zoo moet liij Hem evenwel haten. Daarin bestaat de grootste straf der hel, dat men God, het hoogste Goed, niet meer beminnen kan.

Konde de verdoemde zich in den wil Gods overgeven en verduldig lijden , gelijk de godvruchtige zielen hier op aarde, — de hel zou ophouden eeue hel te zijn. — Neen, de rampzalige zal over de straffende roeden der goddelijke regtvaardigheid woeden eu razen, en zijne woede zal hem tot niets dienen dan om z^jne pijnen te vergrooteu.

Indien ik in de hel ware, mijn Jesus, dan kou ik U niet meer beminnen , dan moest ik U voor altijd haten. Wat hebt Gij mij gedaan om U te haten? Gij hebt mij geschapen, Gij zijt voor mij gestorven, Gij hebt mij zoovele bijzondere genaden bewezen —zie , dat is het kwaad dat gij mij gedaan hebt. Straf mij volgens uw welbehagen; maar laat niet toe dat ik eens zou moeten ophouden U te beminnen. Ik bemin U, o mijn Jesus, ik wil U onophoudelijk beminnen.

5. Stel u voor, welke schrik de ziel overvallen zal, als zij de hel intreedt. — Zoo beu ik dan verdoemd, roept zij uit; ach, ik heb mij bedrogen! — De verdoemde zoude middel zoeken om zijn verlies te herstellen; maar hij weet dat hij in eeuwigheid niet geholpen kan worden.

Meer honderden millioenen jaren, dan er druppels in de zee, dan er zandkorrels op de aarde, dan er bladeren aan de boomen zijn, zullen voorbijgaan , en de hel zal voor den verdoemde altijd eerst beginnen, Konde de onzalige tenminste zich zeiven bedriegen, en vragen : wie weet of de hel toch niet eens voor mij zal eindigen? Neen, in de hel geelt het geen einde. Het is zeker dat de

233

-ocr page 242-

234 MEDITATIEN VOOR

verdoemde alle smarten, die Hij ieder oogenulik gevoelt, de gansche eeuwigheid door lijden moet O mijn God! men gelooft aan de hel, en men \'zondigt toch nog!

Degene die dikwijls over de hel nagedacht, en niettemin zich zelveu er in geworpen heeft zal veel meer te lijden hebben dan anderen, Verliezen wij derhalve geenen tijd; laat ons aan alles verzaken, maar ons naauw aan Jesus Christus verbinden. — Alles wat wij doen om de hel te vermijden, is maar weinig in vergelijking mei de straffen, die men daar te lijden heeft. — Laat ons sidderen : want wie niet voor de hel beeft die wordt niet zalig.

6 Mijn Jesus! uw bloed, uw dood is mijne hoop; alle menschen mogen mij verlaten, zoo Gj mij maar niet verlaat. Gij biedt mij vergiffenis aan; zie ik wil mijne zonde beweenen. Gij offert mij uwe genade, uwe liefde; zie, ik wil U beminnen. Ja, mijn Jesus! mijn leven, mijn schat, mijne liefde! ik wil mijn gansche leven door de beleedigingen, die ik U aangedaan heb, beweenen, ik wil Ü boven alles beminnen.

ó Mijn God! indien ik U ook vroeger verloren heb, zoo wil ik U toch niet meer verliezen. Zeg mij, wat Gij van mij verlangt; ik wil uwen wil vervullen. Maak dat ik in uwe genade leve en sterve, en doe dan met mij alles wat Gij wilt. O Maria, mijne hoop ! neem mij onder uwe bescherming, en gedoog niet dat ik nog ooit mijnen God verlieze.

ZATUKDAG.

De harmharügJitid Gods.

1. Volgens den heiligen Augustinus is Gods

-ocr page 243-

IEDEREN DAG DER WEEK.

wensch om ons zijne genade mede te doelen, grooter dan ons verlangen om dezelve te ontvangen. Het is, omdat de goedheid door hare natuur gedwongen is zich mede ts deelen; derhalve, God, die de oneindige goedheid is, moet oneindig verlangen zich zelven aan zijne schepselen te schenken, en hun zijner goedheid deelachtig te maken.

Hieruit komt dan ook de groote barmhartigheid voort, met welke God ons, ellendige menschen, behandelt. David zegt, dat de aarde vol is van de barmhartigheid Gods, niet vol van zijne regtvaar-digheid; want God gebruikt zijne regtvaardigheid tegen de zondaars alleenlijk dan, wanneer Hij zich zeer daartoe gedwongen vindt; maar ligt, gaarne en zonder ophouden oefent Hij jegens allen zijne barmhartigheid uit. Daarom schrijft de heilige Jacobus : „ de barmhartigheid verheft zich over de geregtigheid.quot; ( Jac. 3. 13,) De barmhartigheid wederhoudt onophoudelijk de geregtigheid van de straffen, die voor de zondaars bereid waren; zij bewerkt hunne vergiffenis. Daarom noemde ook de Profeet, God de barmhartigheid zelve ; „ God, mijne barmhartigheid.quot; En op eene andere plaats roept hy : „ om uwen naam, o Heer, heb medelijden met mijne zonden! quot; alsof hij wilde zeggen : vergeef mij , want Gij zijt de barmhartigheid zelve.

2. Isaias zegt dat, als God stratt. Hij iets verrigt dat aan zijn hart onbekend is; „ want de Heer zal zich vergrammen, omdat Hij zijn werk doet, welk werk aan Hom vreemd is.quot; (Is. 28.) Deze zijne groote barmhartigheid heeft Hem eindelijk zoo zeer bewogen, dat Hij zijnen eenigen Zoon in de wereld gezonden heeft, om mensch te worden, om aan het kruis te sterven, om ons van den eeuwigen dood te verlossen. Daarom zegt Zacharias : „ door de innerlijke barmhartig-

235

1 |

-ocr page 244-

MED1TAHEN VOOR

heid vau ouzen God, door welke het menscli-geworden Woord, uit het hoogste komende, ons | bezocht heeft. quot; Hij zegt de innerlijke hariuhartuj-heid, omdat deze barmhartigheid iu den diojjotsn grond van het goddelijk hart haren oorsprong heeft : God gaf liever zijnen mensehgeworden Zoon aan den dood, dan ons aan het eeuwig verderf I over.

3. Om ons van Gods liefde en van zijne begeerte om goed te doen, wel te overtuigen, moeten wij anders niet dan deze woorden van het Evangelie lezen : „ bidt en U zal gegeven worden. quot; Konde iemand, die aan zijnen vriend een bewijs zijner liefde wilde geven, meer zeggen dan : „ vraag mij alles wat gij maar wilt, ik zal het n geven? quot; en God zegt dit aan een ieder van ons.

Op het aanschouwen onzer ellende roept Hij ons tot zich, en belooft ons dat Hij ons zal ver-ligten : „ komt allen tot mij, gij die vermoeid en beladen zijt, en ik zal u verkwikken.quot; Als de. Joden zich eens over God beklaagden, en verklaarden, dat zij Hem om geene genade meer bidden zouden, vraagde God aan den profeet Jeremias : „ waarom wil mijn volk niet meer tot mij komen? ben ik misschien een ondankbaar of traag land, dat gene of maar late vruchten draagt? quot; (Jerem. 2. 30.) God berispte het gedrag der Joden, die aan zijne goedheid twijfelden. Hij die altijd bereid is degenen, die Hem in hun lijden aanroepen, te troosten, gelijk Hij zelf door Isaias verklaard heeft: „ als gij roept, zoo antwoordt Hij u, zoo haast als Hg het hoort, quot;

4, Gij hebt gezondigd: wenscht gij vergiffenis bij God? „ Vrees niet, zegt de H. Joannes Chrysosto-mus, want God wenscht meer u te vergeven,dangy zelf wenscht vergiffenis te bekomen. quot; Ziet God,

286

-ocr page 245-

IEDEREN DAG DER WUEK. 237

icmaud die ia zonde volhardt, dan wacht Hy geduldig op zijne bekeering, om hem barmhartigheid te kunnen bewijzen:,, de Heer wacht om zich uwer te ontfermen.quot; (Is. 70.) Hij toont ons somtijds de straf die wij verdiend hebben , opdat wij in ons zeiven zouden gaan : „ aan die U vreezen , geeft Gij een teeken om voor den boog te vlugten, opdat uwe beminden gered worden. quot; (Is. 39.)

5. h Hij klopt aan de deur van ons hart, opdat wij Hem dezelve open doen. quot;(Op. 3,16.) Hij volgt ons overal, en roept: „ waarom wilt gij dan sterven, huis van Israël?quot; (Ezeeh. 18.) alsof Hij ons medelijdend toeriep : mijn zoon, waarom wilt gij verloren gaan? DeH. Dominieus zegt:dat God ons zelfs bidt, ons niet in het verderf te storten; en de H.Paulus bidt de zondaars, dat zij zich met God verzoenen: „ wij bidden u, in den naam van Christus, verzoent u met God.quot; Hierop bemerkt de H. Chrysostomus : „Christus zelf bidt u; waarvoor ? — dat gij u met God verzosnet.quot;

6. Indien na zulke verlangens eenigen toch uog versteend blijven, is het de schuld van God ? Zelfs aan dezen belooft Hij dat, zoo zij vol berouw zich tot Hem wenden, Hij 1 hen niet zal verstoeten; die tot mij komt, zal ik niet weg-stooteu.quot; (Joan. 6, 37.) Hij verklaart, dat Hij bereid is een ieder, die zich tot Hem wendt, te ontvangen : „ bekeert u tot mij , en ik zal mij tot u keeren.quot; (Zachar. 1, 3.)

Hij belooft vergiffenis aan alle zondaars, die zich bekeeren willen. Hij belooft hun dat Hij al hunne zonden vergeven zal. „Maar indien de god-dclooze boetvaardigheid doet, over alle zonden die lüj begaan heeft, dan zal hij leven; ik zal al zijne begane misdaden niet meer gedenken.quot; (Ez. 18. 3, 13.) Hij gaat zoo ver, dat hij zegt : „komt ,

iscli. I

_L

-ocr page 246-

238 MEDITATIEN VOOR

en klaagt over mij; indien uwe zonden gelijk aau scharlaken zijn , zij zullen sneeuwwit worden.quot; (Is. 18.)

Hij zegt; Idaagl, of met andere woorden: komt maar tot mij, gij boetvaardigen; en zoo ik u niet ontvang, dan laat ik toe mij te beschuldigen, dat ik mijn woord niet gehouden heb. God stoot nooit een hart vol berouw van zich weg : „ een boetvaardig en ootmoedig hart zult Gij , o God, niet verachten.quot; ( Ps. 50. )

In het Evangelie van den H. Lucas leest men, met welke vreugd de Heer het verloren schaapje wedervindt, met welke liefde Hij den verloren zoon , die zich aan zijne voeten wierp, weer aannam. Eu God zelf zegt met klare woorden , dat,, in den hemel grootere vreugde is over eenen boetvaardigen zondaar, dan over negen-en-negentig regtvaardi-gen.quot; ( Luc. 15. 7. ) De II. Gregorius leert ons, dat dit daardoor komt, wijl de boetvaardige zondaars gewoonlijk God meer beminnen, dan de regtvaar-digen, die al te ligt laauw in zijne dienst worden

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Dewijl Gij mij, o mijn Jesus,zoo langmoedig afgewacht, dewijl Gij mij zoo ik hoop, met zoo veel liefde vergeven hebt, zoo wil ik U dan ook opregt beminnen; maar deze liefde is wederom uwe gaaf Geef mij dezelve, o mijn God, want het zoude U maar weinig eer bijbrengen, indien een zondaar, aan wien gij zoo vele genaden bewezen hebt, U maar weinig beminde. O mijn Jesus! wanneer zal mijne dankbaarheid eens de goedheid, die Gij tot mij hebt, gelijken ? In plaats van dankbaar te zijn, heb ik U vroeger beleedigd en veracht; zal ik mij dan in het toekomende nog alzoo tegen IJ gedragen, tegen U, dieniets gespaard hebt om mij gelukkig

-ocr page 247-

IEDEREN DAG DEE WEEK. 239

te maken en mijne liefde te winnen?—Neen,mijn Zaligmaker! ik wil U uit geheel mijn hart beminnen, ik wil U nooit meermishagen. Gij verlangt dat ik ü beminne ; ik verlang niets anders : Gij zoekt mij, ik zoek niets anders dan U. Sta mij bij , want zonder U kan ik niets. O Maria, mijne Moeder! heb medelijden met mij; leid mij tot God.

ZONDAG.

God moet alleen het oogmerk van al onze handelingen zijn.

i. In alles wat wij doen, moeten wij aan God alleen, en niet aan onze bloedverwanten, niet aan de grooten dezer wereld, niet aan ons zeiven zoeken te behagen; want wat men niet voor God doet, is voor de eeuwigheid verloren. Wij doen nogtans zoo veel om aan de menschen te behagen, om hun misnoegen niet op ons te trekken, ofschoon de H. Paulus zegt: indien ik nog aan de mensohen wilde behagen , zoo zou ik geen dienaar van Christus zijn.quot; Daarom moeten wij God alleen, hg al wat wij doen in het oog hebben ; „ ik doe altijd wat Hem behaagt. quot; (Joan. 8.)

Al wat wij bezitten, komt ons van God; van ons zeiven hebben wij alleen deu niet en de zonden. God alleen heeft ons waarachtig bemind: Hij heeft ons van alle eeuwigheid bemind; Hij heeft ons zoo zeer bemind, dat Hij zich zeiven aan ons op het kruis en in het allerheiligste Sakrament geschonken heeft. Daarom verdient God alleen onze liefde.

3. Arme ziel! gij die eene gehechtheid aan iets, wat God mishaagt, in uw hart bewaart; hier op de aarde zult gij nooit den vroile vinden, en gij zijt in groot gevaar de rust des harten voor alle eeuwigheid te verliezen. Zalig integendeel is

I

-ocr page 248-

MEDITAT1EN VOOR

degene die U alleen, o mgn God, zoekt, en die uit liefde tot U aan alles verzaakt: hij zal de kostbare parel, uwe liefde, eenen grootere schat dan alle schatten en rijkdommen dezer wereld vinden. Wie zich hiertoe besluit-, die bekomt de ware vrijheid der kinderen Gods; want hij heeft zich van de banden bevrijd, die ons aan de wereld hechten, en die ons beletten ons geheel met God te vereenigen.

U, o mijn God, o mijn Al, U heb ik liever dan alle schatten, alle eeretitels, alle wetenschappen, aile goederen die Gij mij schenken kunt. Gij zijt mijn eenigste goed. Gij alleen vergenoegt mij ; want Gij zijt de oneindige schoonheid, de oneindige goedheid, de oneindige beminnelijkheid; Gij zijt het eenigste waarachtig goed. Buiten U kan ik mij met geen goed tevreden stellen. Ik herhaal het, en zal het zonder ophouden herhalen ; U alleen en niets anders verlang ik; alles wat niet van ü of wat weiniger dan U is, kan mij niet bevredigen.

O, wanneer zal die gelukkige tijd gekomen zijn, dat ik U alleen love, U alleen beminne, alleen uw welbehagen zoeke; wanneer zal de tijd daar zijn, dat ik niet meer aan de schepselen, noch aan mij zeiven denk! Sta mij bij, als Gij ziet, o Heer, dat mijne liefde tot U verflaauwt, als Gij ziet, dat ik in gevaar beu op nieuw in de schepselen of in de aardsche vreugden mijn behagen te zoeken. „ Reik mij uwe hand uit de hoogte, red mij en verlos mij van do vele waters.quot; (Ps. 143.) Bevrijd mij alsdan uit het gevaar op nieuw van U verwijderd te worden. „ Dat de andereu wenschen en zoeken wat zij willen, ik zoek niets anders dan LT, mijn God, mijne liefde, mijne hoop.quot; (Ps. 73. 36.) Want, wat heb ik in den hemel, wat heb ik op de aarde, buiten U ? — God

340

-ocr page 249-

IEDEREN DAG DER WEEK. 241

mijns harten en miju deel in eeuwigheid, mijn God en mijn al! (Ps, 73. 35. 36.) Ocli! wildet gij toch erkennen, sterfelijke mensehen, dat alle goed, dat u vau de schepselen komt, niets anders dan leugen en bedrog is, en dat God U alleen bevredigen kau. In dit leven genieten wij God maar op eene onvol-komene wijze; Hij laat ons slechts een klein deel van zijne goedheid, die in den hemel onze erfenis zijn zal, kennen. Daar zal Hij ons aan de zaligheid, die Hij zelf bezit, lateu deel nemen ; Hij zal ons toeroepen : „ gaat in de vreugde des Heeren.quot; De hemelsche troost, dien God aan zijne dienaars op aarde geeft, is maar eene lokspijs, om hun verlangen tot den hemel te vergrooten.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Maak, o almagtige, liefwaardige God, dat ik van hedeu af, in al mijn doen, niets anders begeere, niets anders zoake dan uw welbehagen; maak dat Gij alleen het voorwerp mijner liefde zijt, dewijl Gij alleen verdient, om de dankbaarheid die wij U schuldig zijn, dat wij U al onze neigingen schenken. Niets pijnigt mij meer dan de gedachte, dat ik eertijds zoo weinig uwe oueindelijke goedheid beminde; maar ik hoop en heb met uwen bijstand vast besloten, U ia het toekomende uit al mijne krachten te beminnen, — ik hoop dat ik op mijn sterfbed U alleen, mijn hoogste goed, zal beminnen.

Heilige Moeder Gods! bid voor mij, ellendige ;\' uw gebed wordt zeker verhosrd; bid Jesus, opdat ik Hem geheel toebehoore.

MAANDAG.

Door het gebed worden wij zalig.

1. Het gebed is niet alleen voordeelig, het ie noodzakelijk tot onze zaliarheid. Daarom heeft dau

10

-ocr page 250-

MEÜIÏATIEN VOOR

ook God, die de zaligheid van ons allen wil, het ons als een gebod voorgeschreven : „ bidt en u zal gegeven worden. quot; (Math. 7. 7.) I)e Kerkvergadering van Constantien heeft de ketterij van Wiclef, dat het gebed maar een raad en niet een gebod is, gedoemd. „ Meu moet zonder ophouden biddenquot; zegt de H. Schriftuur; zij zegt niet, \'t is voordeelig, het betaamt dat men bidde. Derhalve leeren ook de godgeleerden, dat hij, die zich niet ten minste eenmaal iu de maand Gode aanbeveelt, en die niet iedermaal, als hij zich in eene groote bekoring bevindt, tot Hem zijne toevlugt neemt, eene doodzonde begaat.

Dat komt daarbij , omdat wij van den eeuen kant onbekwaam zijn uit onze eigene krachten iets goeds te doen, zelfs maar eene goede gedachte te hebben : „ zonder mij kunt gij niets doen.quot; (Joan. 15.) „ Wij zijn niet bekwaam van ons zeiven iets te denkeu.quot; ( 2. Cor. 3. 5.) Daarom zeide de H. Philüpus Nerius : dat hij aan zich zeiven wanhoopte. Van den anderen kant is het gebed noodzakelijk, dewijl, gelijk de H. Augustinus zegt-, „ofschoon God ons zijne genade uitdeden wil, Hij ze nogtans maar aan diegenen geeft, welke Hem daarom bidden ; quot; en Hij voegt er bij, dat bijzonderlijk de genade van volharding alleen aan hem gegeven wordt, die ze verlangt.

2. Daar de duivel onophoudelijk op ons loert om ons te verslinden, zoo moeten wij ook noodzakelijkerwijze ons zonder ophouden door het gebed tegen hem verdedigen; waarom ook Christus zelf ons vermaant: „men moet altijd bidden, en nooit ophouden. quot; (Luc. 18.) Want hoe zouden wij ook anders aan de gedurige bekoringen, die ons de duivel en de wereld bereiden, kunnen wederstaan?

242

-ocr page 251-

IEDEREN DAG DER WEEK. 343

Het was eene ketterij van Jansenius, welke de heilige Kerk gedoemd heeft, dat wij niet in staat zijn eenige geboden te onderhouden, en dat ons dikwijls de genade ontbreekt om ze te knnnen volbrengen. „ God is getrouw, — schrijft de H. Paulus, — Hij zal u niet laten bekoren boven uwe krachten.quot; Hij wil dat, als wij beproefd worden, wij tot Hem onze toevlugt nemen, om te kunnen wederstaan. De H. Augustinus zegt: „ het gebod is ons gegeven, opdat wij de genade verlangen; de genade wordt ons gegeven, opdat wij het gebod vervullen.quot; Dewijl wij door onze krachten, zonder de genade, het gebod niet kunnen vervullen, daarom heeft God ons het gebod gegeven om de genade, niet welker hulp wij het volbrengen kunnen, te verlangen : bidden wij, zoo geeft God ons de genade om zijne geboden te onderhouden.

De H. Kerkvergadering van Trente zegt hetzelfde in weinige woorden : „ God beveelt ons niets onmogelijks; ais Hij ons iets beveelt, leert Hij ons doen wat in onze kracht is, en Hem te bidden , opdat Hij ons bijsta in hetgene onze krachten te boven gaat; daarin helpt Hij ons datgene vervullen, wat aan ons alleen onmogelijk was. quot; Ofschoon God bereid is ons te helpen, opdat wij de bekoring overwinnen, zoo geeft Hij ons evenwel slechts dau zijn bijstand , als wij in den tijd der bekoring tot Hem onze toevlugt nemen, en byzonderlijk in de bekoringen tegen de deugd vau zuiverheid, volgens de uitspraak van den wijzen man : wetende dat ik niet anders konde rein zijn , tenzij het mij van God gegeven wierde, zoo ging ik voor den Heer, en ik bad hem. (Wijsh. 8. 17.)

Indien God ons niet helpt, indien Hij ons zijne genade niet geeft, kunnen wij die vleescheÜjke lus-

-ocr page 252-

MEDITATIEN VOOR

ten uiet overwinnen, en indien wij niet bidden, helpt God ons niet; maar, indien wij bidden, bekomen wij zonder twijfel de noodige krachten, om aan de gansehe hel te wederstaan; want God is alsdan onze magt, en wij kunnen dan ook met den H. Paulus uitroepen : „ alles kan ik in dengenen die mij versterkt. quot;

Een krachtig middel om de goddelijke genade te bekomen , is het aanroepen der Heiligen om hunne voorbidding bij God; dewijl zij zeer magtig zijn, en voor degenen die hen op eene bijzondere wijze ceren,de grootste weldaden van God verkrijgen. De H. Thomas zegt; „dat men niet gelooven moet, dat de vereering der Heiligen in het algemeen eene willekeurige aandacht zij; want de gegronde schikking van God vereischt, dat wij sterfelijke men-schen , door het gebed der Heiligen, de hulp bekomen die ons tot onze zaligheid noodig is.quot; Yooral moet men dit aan do H. Maagd Maria toeëige-nen; want hare gebeden hebben eenr hoogere waarde in de oogen van God, dan die van al de Heiligen, en zulks te meer „dewijl,— volgens den H. Bernardus, — wij door Maria tot Christus onzen Zaligmaker en Middelaar toeganc bekomen. quot; en omdat,— gelijk dezelfde Heilige en met hem de grootste godgeleerden staande houden, — „alle genaden die God ons geeft, door Maria tot ons komen.quot; Daarom roept ons dezelfde Leeraar toe : „ bijaldien wij genade zoeken, zoo moeten wij ze door Maria zoeken; want, wie zoekt vindt, en zal niet bedrogen worden.quot;

Laat ons dan bidden, maar laat ons met betrouwen bidden ; „ gaan wij alzoo met betrouwen voor den troon der genade , opdat wij barmhartigheid vinden, en in den tijd van nood genade verkrijgen.quot; ( Heb. 4. 1. fi.) Jesus Christus zit mi op een en troon

244

-ocr page 253-

7

1EDEKEN DAG DER WEEK.

van genade, om allen die tot hem hunne toe-vlugt nemen, te troosten; Hij roept ons toe: „ bidt, en u zal gegeven worden. quot; In den dag des oordeels zal Hij ook op eeneu troon, maar op eenen troon van regtvaardigheid zitten. Welke dwaasheid zou het niet zyn , den dag des oordeels te willen afwachten, wanneer Je sus als Eegter verschijnt, wanneer er geene barmhartigheid meer te hopen is : en nu, terwijl Jesus ons vergiffenis aanbiedt, tot Hem onze toevlugt niet te willen nemen! — Heden roept Hij tot ons: „ al wat gij in het gebed vraagt, gelooft dat gij het bekomen zult, en het zal u gegeven worden. quot; (Mare. 11. 3.)

Kau iemand aan ziinen vriend, om hem een bewijs zijner liefde te geven, meer beloven dan dat hij hem alles waarvoor hij hem bidt zal toestaan? De H. Jacobus voegt er nog b\\j : „ zoo aan iemand onder u wijsheid ontbreekt , dat hij God, die aan allen in overvloed geeft , en die geene opwerpingen doet, bidde, en dezelve za! hem gegeven worden.quot; De wijsheid van welke de Apostel hier spreekt, is die, welke ons leert wat wij moeten doen om onze ziel gelukkig te maken ; men moet alzoo, om ze te verkrijgen. God om de noodzakelijke genade tot de zaligheid bidden.— Zal God ze u ook geven ? Ja zeker, en dat in overvloed; Hij zal ons meer van zijne genade me-dedeelen dan wij verlangd hebben. Laat ons ook deze woorden van den Apostel bemerken : „ dat God geene opwerpingeu doet; „want Hij handelt niet gelyk de menschen, die aan den ondankbare zijne ondankbaarheid verwijten, en hem daarom zijne bede afslaan. God geeft gaarne alles, ja nog meer dan wij Hem vragen. Daarom, indien wij willen zalig worden, moeten wij zonder ophouden en tot den dood toe bidden en tot God

245

i

-ocr page 254-

246 MEDITAT1EN VOOR

roepen : „ help mij, o Heer, mijn Jesus , wees mij genadig! Maria, sta mij bij! quot; — Wij zijn verloren, indien wij het gebed verlaten. Laat ons dan bidden; bidden voor ons, bidden voor de zondaars, dewijl dit aan God zoo aangenaam is : laat ons dagelijks voor de arme zielen in het vagevuur bidden, want zij toonen zich onuitsprekelijk dankbaar voor diegenen, die met hen medelijden hebben. Zoo dikwijls wij bidden, moeten wij God bidden, dat hij ons zijne genade door de verdiensten van Jesus wil geven; want Hij zelf leert ons, „ dat zoo wij Hem in zijnen naam iets vragen , wij bet zullen verkrijgen.quot;

GEVOELENS ES GEBEDEN.

Mijn God! ik bid U dat Gij mij om de verdiensten van Jesus de genade wilt geven, dat ik mijn geheel leven door, maar bijzonderlijk ten tijde der bekoring, mij aan U bevele, en dat ik vast hope dat Gij mij uit liefde tot Jesus en Maria zult bijstaan. Heilige Maagd Maria! verkrijg mij deze genaden; mijne zaligheid hangt van u af.

DINGSDAG.

Wtj\' betcvrken onze zaligheid, ah toy geduldig ons kruis dragen.

1. Op Goeden vrijdag zingt de heilige Kerk : „ ziet daar het kruis, aan hetwelk de zaligheid der wereld gehangen heeft! quot; Door kruis en leed worden wij zalig, namelijk als wij aan de bekoringen wederstaau, en als wij de vreugde dor wereld verachten. De ware liefde Gods toont zich in kruis eu tegenspoed.

Wij moeten dus een vast voornemen maken het kruis, dat Jesus Christus ons oplegt, geduldig te d ragen, eu aan hetzelve uit liefde tot Jesus te ster-

i

-ocr page 255-

1EDEREN DAG DEK WEEK. 347

veu, even gelijk Hij, uit liefde tot ons , zich aan het kruis opgeofferd heeft. Er is geen andere weg tot den hemel, dan de verduldigheid in den tegenspoed, en dat tot den dood toe; er is geea ander middel om den vrede in het lijden te bewaren, dan de overgeving in den wil Gods; alleen dan, wanneer wij willen wat God wil, blijven wij verduldig; zoo wij een ander middel zooken, zullen wij, wij mogen doen al wat wij willen , den last van het kruis niet ontgaan ; integendeel, zoo wij het goedwillig op ons nemen , zal het ons in den hemel dragen, en ons hier op aarde den vrede geven.

Wie het kruis van zich wil werpen , die maakt het nog zwaarder; wie het geduldig draagt, verligt zich den last; ja dan wordt hot zelfs de oorzaak van rijkelijken troost, want God vervult met zijne genade diegenen, welke met goeden moed hun kruis op zich nemen om Hem te verheugen. Aan onze natuur zal het lijden nooit behagen , maar zoo de liefde Gods in het hart brandt. dan lijdt men gaarne.

3. \'Wij zullen ons niet over het lijden beklagen dat God ons iaat overkomen. Indien wij ernstig nadenken welke zaligheid God ons In den hemel bereidt, zoo wij Hem op de aarde getrouw blijven ; en mdien wij zonderklagen de moeite op ons nemen die Hij ons toezendt, dan kunnen wij met Job uitroepen ; «dit is mijn troost, dat Hij mij met smarten, zonder verschooning, plaagt, en dat ik de woorden des Heereu niet tegenspreek. quot;

3. Hebben wij God zeer beleedigd, hebben wij de hel verdiend, zoo moeten wij ons in het lijden daarover verheugen, dat God ons hier op aarde straft, omdat dit een zeker teeken is, dat Hij ons in de eeuwigheid sparen wil. Medelijdenswaardig is de zondaar, aan wien alles hier in deze wereld

-ocr page 256-

MED1TATIEN VOOR

gelukt! — Wij moeten, zoohaast er eenig groot lijden over ons komt, terstond eenen oogslag op de hel werpen, die wij verdiend hebhen ; zeker, het grootste lijden zal ons alsdan klein schijnen.

Indien wij gezondigd hebben, moeten wij zonder ophouden tot God roepen : „ Heer! spaar mij niet, laat mij lijden, maar geef mij kracht om geduldig te lijden, opdat ik niet tegen uwen heiligen wil strijde, maar mij in alles aan uwe schikking onderwerpe, en met Jesus zegge; „ja Vader! zoo behaagt het U.quot; (Matth. 11. 26.)

4. Eene ziel die God bemint, zoekt Hem alleen. „ Gave ook een mensch al wat hij bezit voor deze liefde, als eenen niet zou men het achten.quot; (Gez. 8. 7.) Wie God bemint, acht alles klein; hij verzaakt aan alles wat zijne liefde tot God niet vergroot : — door zyne goede werken, door de boetvaardigheden en moeijelykheden, die hij op zich neemt om God te eeren, zoekt hij noch geestelijken troost, noch zoetigheden : hij zoekt niets anders dan God te behagen. Hij verzaakt aan alle vreugden dezer wereld, dewijl Hij onophoudelijk zich zeiven verloochent; en dit maakt hem noch ijdel, noch hoovaardig; integendeel, hij erkent dat hij een onwaardige dienaar is, hij verkiest gaarne de laatste plaats, en geeft zich geheel in den goddelijken wil, de goddelijke barmhartigheid over.

5. Indien wij ons willen heilig maken , dan moesten wg onze zinnen veranderen ; want wij zullen ons nooit waarachtig met God vereenigen, mdien wij niet daartoe komen, dat ons de zoetigheid bitter, en de bitterheden zoet schijnen. Alleen dan, wanneer wij de kleine en groote tegenspoeden, die ons dagelijks overkomen, geduldig lijden, alleen dan kunnen wjj hopen zalig te wor-

248

-ocr page 257-

1 EDEKEN DAG DKR WEEK. 249

I den en in de volmaaktheid te groeijen. God wil I dat wij lijden , om te boeten voor de zouden die | wij begaan hebben, om het eeuwig leven te ver-| dienen, en om aan Hem te behagen; en dit is het edelste doel, dat wij in al onze handelinsen moeten in het oog hebben.

Wij moeten derhalve altijd bereid zijn het kruis, dat God ons oplegt, goedwillig te dragen ; » ij moeten ons reeds van nu af voorbereiden, alle moeijelijkheden uit liefde tot Hem aan te nemen, opdat, als het lijden komt, wij het met eene volkomene overgeving ontvangen en met Christus uitroepen : „ zou ik den kelk, dien mijn Vader mij aanbiedt, niet drinken! quot; (Joan. 18. 11.) God schikt mij dit kruis voor mijn geluk , kan ik dan weigeren het aan te nemen?

6. Schijnt ons een lijden, dat God ons toezendt, onverdragclijk, zoo moeten wij terstond tot het gebed onze tocvlugt nemen, opdat God ons alsdan versterke, om het met verdiensten te Kunnen lijden. Herinneren wij ons de woorden van den H. Paulus, die ons leert, dat, «alle lijden dezer wereld, hoe smartelijk zij ook zijn, niet kunnen vergeleken worden met de heerlijkheid, die ons in den hemel zal medegedeeld worden.quot;

Als wij zeer bedroefd zijn , dan moeten wij ons geloof opwekken, vooral moeten wij eenen oogslag op onzen Zaligmaker werpen, die uit iiefde tot ons aan het kruis uitgerekt, heeft willen sterven; daarna moeten wij naar den hemel zien, en bedenken welke schatten God bereidt voor degenen, die om zijne liefde lijden. Indien wij het altijd zoo deden, zouden wij ons nooit beklagen; integendeel, wij zouden God danken voor het lijden dat Hij ons laat over-

-ocr page 258-

MEDITATIEN VOOR

komen, eu Hem zelfs bidden dat Hij het vergroote.

De Heiligen in den hemel verblijden zich niet over de eer en vreugde, die zij op aarde genoten hebben, maar over hetgene zij uit liefde tot Jcsus geleden hebben. Al wat vergankelijk is, is van kleine waarde; alleen het eeuwige, het onvergankelijke, is hoog te achten. O hoe troos-telijk, o miju Jesus, ziju mij de woorden die Gij mij door uwen Profeet toeroept; „ bekeert u tot mij, en ik zal mij tot u keeren.quot; (Zaeh. 1. 3.)

GEVOELENS EN GEBEDEN.

250

6 Mijn God! om de schepselen, om mijne ellendige genegenheden heb ik U vroeger verlaten ; maar nu verlaat ik alles en schenk mij aan U; ik ben zeker dat, zoo ik ü waarlijk bemin, Gij mij niet verstooten zult, maar dat Gij bereid zijt mij te omhelzen. „ Ik zal mij tot ü keeren.quot; Neem mij dan alzoo genadig aan, laat mij kennen welk groot goed Gij zijt, eu iioe zeer Gij mij bemint, opdat ik U nooit meer verlate. Ver geef mij, o Jesus! vergeef mij, allerliefste Jesus! vergeef mjj dat ik U zoo dikwijls beleedigd heb, Geef mij uwe liefde, en doe met mij al wat ü behaagt. Straf mij gelijk het U goeddunkt, ontneem mij alles, behalve U zeiven. Ik bezweer het U, dat indien ook de wereld mij al hare schatten aanbiedt, ik aan alles verzaken zoude, om U aleen te bezitten. O Maria ! beveel mij aan uwen goddelijken Zoon ; Hij staat alles toe, ja, alles wat gij Hem vraagt.

-ocr page 259-

lEDEREN DAG DER WEEK. 251

WOENSDAG.

Drie overwegiagen of meditatien over den Hemel,

welke men op den 8 Oetober en met onzes Heeren Hemelvaart doen kan.

EERSTE OVERWEGING.

Voor Pumchdag.

1. O, hoe gelukkig zullen wij zijn, wanneer wij hier op aarde alle rampspoeden dezes levens geduldig lijden. Er zal een dag komen, waarop al onze vrees en angst zal eindigen, op welken ziekte, vervolging en alle kruis zal ophouden; ja, indien wij zalig worden, dan verwisselen zich al deze smarten, in even zoo vele vreugden en heerlijkheid in den hemel. Jesus Christus spreekt ons moed in en zegt: „ uwe droefheid zal in vreugde veranderd worden.quot; (Joan. Ifi. 20.)

De vreugden des hemels zijn zoo groot, dat wij sterfelijke menschen die noeh beschrijven, noch begrijpen kunnen; „geen oog heeft het gezien, noch oor gehoord , en het is nooit in \'s menschen verstand opgekomen, wat God bereid heeft aan die Hem lief hebben.quot; (1. Oor. 29.) Nooit heeft een oog eene schoonheid gezien , welke aan de schoonheid des hemels gelijk is. Nooit heeft een oor het zoet geluid gehoord, dat met het zoet geluid des hemels konde vergeleken worden ; en nooit kan het menschelijk hart zoo ver komen, om zich eene zaligheid tc verbeelden, als die , welke God bereid heeft voor die Hem beminnen. Schoon is het aaugezigt van een landschap dat met heuvelen, dalen, bosschen en zeeoevers

-ocr page 260-

252 MEDITAÏ1EN VOOK

versierd is ; schoon is het gezigt, lietwelk oen tuin vol bloemen, vruohtboomen en bronnen aanbiedt — maar ach , hoe veel schooner is de hemel!

Om te bevatten, hoe groot de vreugden des hemels zijn moeten, is het genoeg te weten, dat in dit rijk: van zaligheid, een almagtige God zijnen zetel gevestigd heeft, die onophoudelijk hier mede bezig is, om de zielen, welke\'Hij zoo zeer bemint, gelukkig te maken. De H. Bernardus zegt: „ de hemel is eene plaats, waar zicli niets bevindt, dat wij niet wenschen , en waar alles is, dat wij maar wenschen kunnen.quot; In den hemel is het nooit nacht, in den hemel is geene afwisseling van winter en zomer, daar is het voortdurend heldere dag, daar is het altijd het liefste lente-weder. In den hemel is geene vervolging, geen nijd, want allen beminnen elkander in op-regtheid, en een ieder verheugt zich over het geluk des anderen, alsof het zijn eigen ware. Indeuhemel zijn geeno ziekten , geene smarten, want het lig-cha.\'im is daar aan geen lijden meer ouderworpen; daar is geene armoede , wijl een ieder rijk genoeg is en niets meer te wenschen heeft. Daar is ook geene vrees, want de ziel is er in Gods gratie gevestigd, en kan niet meer zondigen, en kan het hoogste goed, dat zij bezit, niet meer verliezen.

3. In den hemel is alles wat wij maar kunnen verlangen. Daar wordt het oog door het aanschouwen dezer schoone stad eu harer bewoners , die allen gelijk koningen optreden, volkomen bevredigd; want alle bewoners des hemels ziju terzelfder tyd koningen van dit eeuwig rijk. Daar zullen wij de schoonheid van Maria zien , die schooner is dan alle Heiligen en Engelen te zamen. Daar zul len wij ondervinden, hoe schoon Jesus Christus

.

-ocr page 261-

lEDEREN BAG DER WIOFK. 25S

eu tuiaHiSj die nog oneindig schooner is dan Maria. De ibiedt:Breuk wordt verkwikt door den aangenamen geu1\' des hemels, het gehoor zal door het hemelsch zoet

eu de

n, dat!

od zij

i hier

o zeer!

nardus 1

niets|

les is

hemel i

afwis-

ortdu-

liefste

ging,

n op-

geluk

lemel

t lig-

rpen;

euoeg

s ook

ie ge-

u het

ezen.

innen

sliou-

, die

evre-

rzelf-

ullen

ler is

zul-

istus

Gods lof door de geheele eeuwigheid verkondigen.

AANDOENINGEN.

Ach, mijn God ! ik heb niet den hemel, neen, ik heb de hel verdiend; uw dood doet mij hopen evenwel nog zalig te worden. Ik hoop in den hemel te komen, ik bid U daarom , en dit niet zoo zeer om mijne eigene zaligheid, maar veel meer om het geluk , IJ door de geheele eeuwigheid te kunnen beminnen, en om zeker te zijn U nooit meer te kunnen verliezen. O mijne lieve Moeder Maria, gij zeester! leid mij door uw gebed in den hemel.

TWEEDE OVERWEGING.

Voor Paasch-maandag.

1. Stellen wij ons eene ziel voor, die de wereld verlaat, om in staat van Gods genade de eeuwigheid in te gaan; vol ootmoedigheid en vertrouwen nadert zij tot Jesus Christus, haren Regter en Zaligmaker. Jesus omhelst deze ziel, zegent dezelve, en doet haar de volgende troostrijke woorden vernemen : verheug u, geliefde ziel, gij zijt zalig; kom, mijne bruid, kom, gij moet gezuiverd worden. Zoo zendt Jesus haar tot het vagevuur, en dc ziel neemt met volkomene overgeving deze straf aan; want zij zelve wil niet tot den hemel, in dit vaderland der volmaaktste reinheid, ingaan , zoo lang ook zij niet volkomen rein is. Hierop verschijnt de Engel-bewaarder, om de ziel naar het vagevuur te brengen; eerst dankt de ziel hem, dat hij haar gedurende haar

-ocr page 262-

MEDITATIEN VOOR

leven zoo getrouw heeft bijgestaan, en dan vo\'gt zij hem geheel gehoorzaam.

Ach, mijn God! wanneer zal die zalige dag komen, dat ook ik deze aarde , die zoo vol gevaren is, kan verlaten, en zeker kan zijn U nooit weêr te verliezen. Ach! ik zal mij bereidwillig in het vagevuur begeven, dat mij afwacht : niet vreugde zal ik alle pynen aannemen, die mij aldaar wachten; het is mij genoeg U in dit vuur uit geheel mijn hart te kunnen beminnen, ja, dat ik aldaar niets anders zal beminnen dau II alleen,

3. Nadat de ziel haar vagevuur ondergaan heeft, keert de Engel wederom tot dezelve terug, en roept haar toe : kom, o schoone ziel, uwe smarten zijn voorbij, kom om het aanschijn van uwen God te aanschouwen , die u in den hemel afwacht! Daar verheft zich de ziel boven de wolken en boven de sterren, en treedt den hemel binnen. O mijn God! wat zal zij nu zeggen, als zij voor de eerste maal haar heilig vaderland betreedt, als zij voor de eerste maal dit oord van vreugden aanschouwt? Do Engelen, de Heiligen , en vooral de heilige Patronen komen haar te gemoet, begroeten haar juichende en roepen wees welkom, onze beminde gezellin, wees welkom ! O mijn Jesus! laat mij ook een zoo groot geluk verdienen.

3. Welk een troost voor eene ziel, wanneer zij hare bloedverwanten, hare vrienden, die haai in den tijd zijn vooruitgegaan, terug vindt! Doch hare vreugde zal nog veel grooter zijn, als zij hare koningin Maria ziet, als zij haar de voeten kust, en voor zoo vele gunsten dankt, welke zij er van bekomen heeft. Deze Koningin des hemels omarmt de ziel, en voert ze zelve tot

254

-ocr page 263-

IEDEKEN DAG DER WELK.

Jesus, dio h«ar als zijne bruid begroet. Vervolgens geleidt Jesus Christus de ziel tot zijueii hemelschen Vader, die haar omhelst, zegent en spreekt: „ga binnen in de vreugde uws Heeren;quot; waarop God haar laat deelnemen aan de zaligheid, welke Hij zelf geniet.

AANDOENINGEN.

Ach, mijn God! maak toch dat ik U hier op aarde waarlijk beminne, opdat ik U door de geheele eeuwigheid op het innigst kan liefhebben. Gij immers zijt het waardigste voorwerp van onze liefde, Gij verdient a) mijne liefde; zie, ik wil niets anders beminnen dan U alleen. Geef mij de genade om dit mijn voornemen ten uitvoer te brengen; en gij, o mijne lieve Moeder Maria, sta mij bij.

DEKDE OVEKWEGING.

Voor den dingsdag na Paschen.

255

1. De schoonheid der Heiligen, het hemelsch zoet geluid en allo andere vreugden van het paradijs, zijn echter slechts de geringste beloonin-gen die ons in den hemel wachten. Het goed, hetwelk de ziel volkomen gelukkig maakt, bestaat hierin, datzij God van aanschijn tot aanschijn zien en beminnen kan. De H. Augustinus zegt dat, wanneer God zijn schoon aangezigt aan de verdoemden toonde, de hel met al hare pjjnen zich weldra voor hen in eeuen hemel zoude veranderen. Indien God hier op aarde zijne tegenwoordigheid aan eene ziel in het gebed te kennen geeft, indien Hij haar door eene straal van hemel-sche verlichtingen laat zien, hoe goed Hij is , en welke liefde H^j de ziel toedraagt, o dan gevoelt zij zoo grooten troost, dat zij van liefde vergaan en smelten zoude. Maar hier op aarde kunnen wjj

JL

-ocr page 264-

MEDITATIEN VOOR

God toch niet zoo aanschouwen gelijk Hij is; wijl zien Plem slechts in het duister, en als overdektl met eenen dikken sltiyer. Ach, wat zal het daar dan! welzijn, als God den sluijer wegneemt, als Hijl zich geheel openlijk, van aanschijn tot aanschijnt\' vertoont! O mijn God! daar ik U zoo raenigmaall verlaten heb, verdien ik het niet U ooit te aan-j schouwen; maar vol vertrouwen op uwe goedheid, hoop ik toch nog U eens te zien en U de geheelef eeuwigheid door in den hemel te beminnen. Op deze | wijze spreek ik, wijl ik met eenen God spreek,! dio gestorven is om mij den heme! te verleenen.

3. Hier op aarde zijn de zielen, die God bemin-1 nen, zeker de allergelukzaligste; desniettegen-l staande kunnen zij toch nooit op deze wereld tot | eene volmaakte tevredenheid komen. De vrees , welke haar deonzekerheid veroorzaakt, of zij Gods! haatof liefde waardig zijn, maakt dat zij bijna altijd moeten lyden : doch in den hemel is de ziel verzekerd, dat zij God bemint en dat zij van God bemind wordt. Daar erkent zij , dat die zoete band van liefde, welke haar met God vereenigt, de geheele eeuwigheid door niet meer kan verbroken worden. |

De liefdevlam zal intusschen nog grooter worden , wanneer de ziel nu beter dan te voren inziet, 1 hoe groot Gods liefde geweest is, daar Hij voor haar mensch geworden en gestorven is , ja, dat hij zich in het heilig Sakrament des altaars geheel en gansch opgeofferd heeft; die liefdevlam zal nog veel grooter worden, wanneer de ziel zoo duidelijk alle gratiën herkent, welke God haar bewezen heeft om haar in den hemel te helpen ; alsdan zal zij inzien , dat alle kruisen, die zij op aarde onderstaan heeft, zoo vele bewijzen van Gods liefde waren om haar zalig te maken. De ziel zal dan erkennen , hoe barmhartig God jegens haar geweest

25fi

-ocr page 265-

IRDEREN DAG DKR WEEK. 237

is, hoe menigmaal hij haar verlicht en tot boetvaardigheid uitsrenoodigd had. Van uit den zetel harer verhevene vreugde zal de ziel er velen in de hel ontdekken, die voor kleinere zouden dau de hare verdoemd zijn, en zich zelve zal zij zalig en in het bezit van haren God zien , welke zij de geheele eeuwigheid door niet meer kan verliezen. Mijn Jesus, mijn Jesus ! wanneer zal ook voor mij deze zalige dag aanbreken.

3. Het geluk der zaligen wordt hierdoor volmaakt, dat zij weten, den God, dien zij thans genieten, voor de gansche eeuwigheid te zullen genieten. Zoo de gelukzaligen ooit konden vreezen, dat zij deu God, dien zij nu bezitten , wederom zouden kunnen verliezen, zoo zoude de hemel terstond ophouden een hemel te zijn. Maar neen, met dezelfde zekerheid, waarmede de gelukzalige weet dat er een God is, weet hij ook, dat hij dit hoogste goed, hetwelk hij thans geniet. ook voor de geheele eeuwigheid zal genieten. De tijd zal deze vreugde niet verminderen, want zij zal altijd nieuw verschijnen. De gelukzalige zal altijd tevreden ziju, en dan nog onophoudelijk naar deze tevredenheid verlangen. Hiernaar zal hij altijd dorsten , en gestadig zal zijn dorst gelescht worden.

Zoo dus onze vijanden ons op aarde bedroeven, zoo moeten wij de oogen naar den hemel wenden, ons zeiven troosten en uitroepen ; schoone hemel! deze kwellingen zullen eens een einde nemen; ja, zij zullen zelfs het voorwerp onzer vreugde worden! De Heiligen aanschouwen ons, de Engelen eu vooral Maria, zien op ons neder, Jesus houdt reeds de kroon in zijne handen om ons dezelve op te zetten, zoo wij Hem getrouw blijven.

17

-ocr page 266-

godvruchtige oefeningen

aandoeningen.

6 Mijn God! wanueer zal de zalige dag komen , dat ook ik U zal bezitten, en U zal toeroepen : o mijne liefde, ik kan U niet meer verliezen! O Maria, mijne hoop: houd niet op voor mij te bidden, tot dat gij mij zalig ziet voor uwe voeten in den hamel.

-p-isX—

yj,2ant üsl,

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN TOT HET CHES-CTS.

Voor iederea dag der week. bijzonderlijk van Kers-avond tot Nieuwjaarsdag te verrigten.

Gehad dat men voor of na iedere meditatie tot het Kindje Jems doen lean. (1)

6 God ! kora mij ter hulp.

Heer! haast U om mij te helpen.

Glorie zij den Vader , enz.

• Onze Vader , enz.

258

a. 6 Jesus! allerzoetste Kind! die uit den schoot des Vaders, om onze zaligheid nedergedaald, door den heiligen Geest ontvangen zljt; die den schoot eener Maagd niet gevreesd , en als het menschgeworden Woord, de gedaante van eenen slaaf aangenomen hebt. Ontferm U onzer.

]) Pius VII heeft den 33 Nov. 1819 eenen vollen aflaat verleend. dien men den 25 dag van iedere maand winnen kan, mits gebiecht en dien dag gecommuniceerd te hebben, en in eene kerk de plegtigheid der twaalf geheimenissen van de

-ocr page 267-

tot het kindje jesus. 359

e. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

JFees yegroet, enz.

a. 6 Jesus! allerzoetste Kind! die door uwe maagdelijke Moeder, Elisabeth en Joannes den Dooper, uwen voorlooper bezocht, met den htili-gen Geest vervuld, en hem reeds in het ligchaam zijner moeder geheiligd hebt. Ontferm IJ onzer.

r. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet, enz.

a. ö Jesus, allerzoetste Kind! die negen maanden in den schoot uwer Moeder opgesloten, met liet grootste verlangen van de Maagd Maria, en van den H. Josef verwacht, en van God den Vader voor de zaligheid der wereld opgeofferd werdt. Ontferm U onzer.

R. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet, enz.

a. 6 Jesus, allerzoetste Kind ! die van de Maagd Maria te Bethlehem geboren, in arme doekjes gewonden, in eene krib gelegd, van de Engelen aangekondigd en van de herders bezocht werdt.

k. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wij loven U, o Jesus,

Uie uit de Maagd geboren zijt.

Met den Vader en den heiligen Geest; In alle eeuwen der eeuwen. Amen.

kindschheid Jesus bij te wonen en naar de meeniag van Zijne Heiligheid den Paus te bidden. Pius VII heeft insgelijks eenen aflaat van 300 dagen verleend aan al degenen, die voor zich alleen deze oefening met een rouwmoedig hart houden. Deze aflaat kan maar eens daags gewonnen en aan de arme zielen in het vagevuur, alsook de volle aflaat, toegevoegd worden.

-ocr page 268-

360 godvruchtige oefeningen

Christus is nabij ous.

Komt, laat ons Hem aanbidden.

Onze Vader, enz.

a. ö Jesus, allerzoetste Kind! die na acht dagea in de besnijdenis verwond, met den glorierijken naam Jesus genoemd , en zoowel door uwen naam als door uw bloed, als den Verlosser der wereld voorbeduid werdt. Ontferm U onzer.

r. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet, enz

a. ó Jesus, allerzoetste Kind ! die aan de drie Wijzen door eene ster aangekondigd, op den schoot uwer Moeder door hen aangebeden, en met goud, wierook en mirre begiftigd werdt. Ontferm U onzer.

k. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet, enz.

a. ó Jesus, allerzoetste Kind! die door uwe maagdelijke Moeder in den tempel opgedragen, door Simeon op de armen genomen, en door de profetesse Anna aan de Joden geopenbaard werdt. Ontferm U onzer.

k. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees geqroet, enz.

a. ó Jesus, allerzoetste Kind! die vau den god-deloozen Hcrodes tot den dood gezocht, van den H. Josef en uwe Moeder naar Egypte gedragen, vau eanen afgrijsselijken dood bewaard en door het glorierijke marteldom der onschuldige kinderen verheerlijkt werdt. Ontferm U onzer.

k. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet, enz.

-ocr page 269-

tot het kindje jesus.

Wij ioven U, o Jesus,

Die uit de Maagd geboren zijt ,

Met den Vader en den heiligen Geest;

In alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Christus is nabij ons.

Komt, laat ons Hem aanbidden.

Onzti Vader enz.

a. o Jesus, allerzoetste Kind! die met uwe heilige Moeder Maria en met den heiligen Patriarch Josef tot den dood van Herode.s in Egyp-ten gebleven zijt. Ontferm U onzer.

R. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet, enz.

a. 6 Jesus, allerzoetste Kind, die uit Egypte met uwe ouders in het land Israël teruggekeerd, en na vele moeijelijkheden op de reis uitgestaan te hebben, te Nazareth aangekomen zijt. Ontferm U onzer.

e. Ontferm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet, enz.

a. o Jesus. allerzoetste Kind! die, in het heilig huis te Nazareth, uwen ouders onderdanig, in de hoogste heiligheid wandeldet en door armoede en moeijelijkheden gepijnigd, in wijsheid , ouderdom en genade gedurig versterkt werdt. Ontferm U onzer,

r. Ontlerm U onzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U onzer.

Wees gegroet., enz.

a. o Jesus, allerzoetste Kind! die in het twaalfde jaar uws ouderdoms naar Jeruzalem geleid, door uwe ouders met de grootste smarten gezocht, en den derden dag onder de Schriftgeleerden met vreugde gevonden werdt. Ontferm, U onzer.

261

-ocr page 270-

362 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

R. Ontferm U ouzer, o Jesus, goddelijk Kind! ontferm U ouzer.

Wees gegroet, enz.

Wij loven U , o Jesus ,

Die uit de Maagd geboren zijt,

Met den Vader en deu heiligen Geest; In alle eeuwen der eeuwen. Amen.

v. Het Woord is vleesch geworden. Alleluja, i k. En heeft onder ons gewoond. Alleluja, v. Christus heeft zich aau ons geopenbaard. Alleluja.

R. Komt, Iaat ous Hem aanbidden. Alleluja.

GEBED.

Almagtige, eeuwige God! Heer van hemel en s aarde, die ü aau de kleinou openbaart; wij bidden U, verleen ous, dat wij ons de allerheilig- I ste geheimenissen van uwen Zoon, het kindje ! Jesus, met waardigen eerbied herinneren en Hem i waardig navolgen, om alzoo tot het hemelrijk, \\ hetwelk Gij aan de kleineu beloofd hebt, te | komen : door denzelfden Jesus Christus, uwen | Zoon, die met ü leeft en heerseht, in alle eeu- | wen der eeuwen ! Amen.

VOOR DEN ZONDAG, OF VOOR KERS-AVOND.

De gebooiie van Jems Christus.

1. De geboorte van Jesus Christus verbreidde eene algemeene vreugde over de gansche aarde , want Hij was de Verlosser, naar welken het menschdom sedert zoo lange jaren met bange zuchten verlangd had, en die daarom de gewensch-te der volkeren, de gewenschte der eeuwige heuvelen genoemd werd. Ziet, Hij is reeds gekomen , Hij is in eenen kleinen stal geboren geworden,

3. Stellen wij ons voor, alsof de Engelen die

-ocr page 271-

TOT HET KIKDJE JESUS.

263

groote vreugde, die zij de herders aankondigden, ons nu ook aankondigden, en alsof zij ons zeiden : „ ziet, ik verkondig u eene groote vreugd voor alle volkeren, want heden is u in de stad van David de Zaligmaker geboren.quot; (Luc. 2, 1U.) Welk feest houdt men niet in een koningrijk als de erfprins geboren is? Maar veel vrolijker moet voor ons de dag zijn, op welken wij den Zoon Gods zien geboren worden , Hij , die door zijne groote barmhartigheid bewogen , van den hemel is nedergedaald om ons te bezoeken; „ door de innerlijke barmhartigheid van onzen God, door welken het menschgeworden Woord, uit de hoogte komende, ons bezocht heeft.quot; (Luc. 1, 78.) Wij waren verloren, en ziet, Hij is gekomen om ons zalig te maken; „ om onze zaligheid is Hij van den Hemel, nedergedaald.quot; Ziet daar de goede Herder, die gekomen is om zijne schaapjes van den dood te redden, en om zijn leven uit liefde tot hen ten beste te geven. „ Ik ben de goede herder, de goede herder geeft zijn leven voor zijne schapen.quot; (Joan. 10, 11.) Ziet daar het Lam Gods, dat gekomen is om geslachtofferd te worden, opdat wij der goddelijke genade zouden deelachtig worden; ja Hij is gekomen om onze Verlosser, om ons leven, ons licht en zelfs onze spijs in het allerheiligste Sakrament des Altaars te worden! De H. Augustinus zegt, dat Jesus Christus, na zijne geboorte, in eene krib, in welke de dieren hun voedsel vinden, heeft willen gelegd worden, om ons daardoor te toonen, dat Hij ook daarom mensch geworden is, om zich aan ons als spijs te kunnen schenken. Dagelijks wordt Christus in het allerheiligste Altaarsakrament door de woorden des priesters in de Consecratie geboren; het altaar

-ocr page 272-

264 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

is alsdan de krib, aan welke wij met zijn goddelijk vleesch gespijsd worden. Vélen zouden wenschen dat goddelijk Kind in hunne armen te mogen houden, gelijk de heilige grijsaard Simeon; en zij bedenken niet dat bet geloof ons leert, dat, als wij communiceeren, wij denzelfden Jesus die in eene krib te Bethlehem lag, niet alleen in onze armen, maar zelfs in ons hart dragen. Hij is willen geboren worden, om zich geheel aan ons te schenken: „ een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven. quot;(Isaias. 9.)

GEVOELENS EN GEBEDEN.

., Ik dwaalde gelijk een verloren schaap, zoek uwen dienaar.quot; O Heer! ik ben dat verloren schaapje, dat met zijne neigingen en begeerten te volgen zoo ellendig verdwaald is; maar Gij die te zamen Herder en het Lam Gods zijt; Gij zijt van den hemel nedergedaald, om mij docr uwen offerdood aan het kruis te redden : „ ziet het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld! quot; Wat heb ik te vreezeu, indien ik mij wil beteren ? Waarom zou ik niet een volkomen betrouwen op LT stellen, o mijn Zaligmaker, die alleen op aarde gekomen zijt om mij zalig te maken! „ ziet God is mijn Zaligmaker, ik zal vertrouwelijk handelen en niet vreezeu. quot; (Isaias. 12.) Nadat Gij mij U zeiven, o zoetste Zaligmaker, geschonken hebt, kunt Gij mij geen grooter bewijs uwer barmhartigheid meer geven. O hoe leed is het mij, dat ik U, o allerliefst Kindje, beleedigd heb! ik ben oorzaak geweest dat. Gij in den stal te Bethlehent geweend hebt! Maar dewijl Gij gekomen zyt om mij te zoeken, zoo werp ik mij voor U op de kniëeu, en ofschoon ik U arm en Igdend in deze

-ocr page 273-

ÏOT HET KINDJE JESUS,

krib op eon weinig stroo aanschouw, zoo erken ik U evenwel voor mijnen Koning\' en Heer. De tranen die O ij hier vergiet,, uw zoet gejammer wekken mij op om U te beminnen en Ü mijn hart te schenken. Zie, mijn Jcsus! ik breng het. U; verander het, ontvlam het, want Gij zijt immers niet in de wereld gekomen, dan om de harten met uwe heilige liefde te ontsteken. Ik hoor hoe ftij mij uit deze krib toeroept : „ gij zult den Heer uwen God uit geheel uw hart beminnen. quot; 0 mijn Jesus! wien konde ik toch willen beminnen j indien ik U niet beminde, die mijn Heer eu m\\in God zijt? Gij noemt U den mijne, omdat Gij hebt willen geboren worden om U geheel aan mij te geven; en ik zoude weigeren de uwe te zijn? Neen, allerlief waardigste Zaligmaker! ik seef mij geheel aan U, ik bemin U, ik bemin Ü, ik bemin U, o mijn hoogste goed, o eeuigste liefde mijner ziel! Neem mij heden aan en laat uiet toe dat ik ooit ophoude ü te beminnen. Ik bid u, mijne Koningin Maria, om den troost dien Gij gevoeldet, toen gij voor de eerste maai uwen Zoon aanschouwdet, en Hem voor de eerste mael in uwe armen druktet : bid Hem , dat H\\j mij als zijnen dienaar aanneme, en dat Hij mij voor altijd door zijne heilige liefde met zich vereeuige.

VOOE DEN MAANDAG.

OF VOOK UEX EERSTEN KERSDAG.

■fesus wordt ah een Meiu kind cjehoren.

1. Opdat de herders den nieuwgeboren Zaligmaker zouden vinden, werd hun door een engel aangekondigd, dat zij Hem in de gedaante van een klein kind zouden vinden, n Dit zal u een

265

-ocr page 274-

GOBVKUCHTIGÜ OEFENINGEN

teeken zijn; gij zult een kind vinden in doeken ge-I wonden, liegende in eene krib. quot; Luc 3. 12.) Del kleinheid der kinderen maakt dat iedereen zich toil hen getrokken voelt; de kleinheid van het kindjei Jesus moest het ons des te liefwaardiger maken,| dewijl Jesus, de oneindige God, een klein kindl heeft willen worden. Adam kwam als een volwas-l sec mensch op de wereld; het eeuwige Woordj wilde als een klein kind verschijnen.Een kleinkind! is ons geboren, om onze harten met des te grooteri geweld tot zich te trekken: „ Hij wildeop deze wijzel geboren worden, omdat Hij wilde bemind worden.quot;! Hij kwam niet op de wereld om gevreesd , maarl om bemind te worden, en daarom wilde hij voor-c eerst als een teeder arm kind verschijnen.

De H. Bernardus zegt ons over deze woorden 1 van David ; — groot is de Heer en zeer lofwaar- ? dig — „ dat onze Zaligmaker groot is, en dat« Hij verdient van God zei ven geprezen te worden.quot; Maar als hij Hem daarna als een kindje in den | stal te Bethlehem overwoog, riep hij vol teeder-heid uit : „ klein is de Heer en zeer liefwaar-1 dig. quot; Mijn- groote en magtige God is uit liefde j tot mij een klein kind geworden. Ach! hoe is j het toch mogelijk, dat hij die met geloof over-weest, dat God een klein kind geworden is, hetwelk ! in eenen stal op stroo ligt en weent, hoe is het toch mogelijk dat hij dit kind niet beminne, en niet alle menschen opwekke om het te beminnen, even gelijk de heilige Francisous van Assisien, die uitriep : „ laat ons bet Kindje van Bethlehem beminnen, laat ons het Kindje van Bethlehem beminnen!quot; Het Kindje Jesus spreekt nog niet, het schreit; maar , o God! zijn geschrei is eene stem van liefde, welke ons toeroept Hem te beminnen, Hem ons hart te schenken.

266

-ocr page 275-

TOT HEÏ KINDJU JÜSUS.

2. Men bemint de kinderen, omdat men hunne onschuld bemint; alhoewel alle andere kinderen met de erfzonde geboren worden. Jesus werd als een klein kind geboren, maar zonder zonde, heilig, onschuldig, onbevlekt. De Bruid dor Gezangen verkondigt, dat baar welbeminde rood is van liefde, en gansch wit wegens zijne onschuld, zonder de minste vlek der zonde; „ mijn welbeminde is wit en rood, uitverkoren onder duizenden.quot; (Hoogl. 5. 10.) In dit Kindje vindt de eeuwige Vader zijn welbehagen; want, zegt de H. Gregorius ; „ in Hem alleen vindt Hij geene schuld.quot; Het is voor ons ellendige zondaars een troost, dat dit goddelijk Kind van den hemel nedergedaald is, om ons deze zijne onschuld , bij middel van zijn lijden, mede te deelen. Indien wij van zijne verdiensten een goed gebruik wisten te maken, zoo zouden zij ons weldra van zondaars, heiligen maken; in deze verdiensten moeten wij al onze hoop stellen, want zoo wij door deze God om genade bidden, bekomen wij alles wat wij begeeren.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Eeuwige Vader! ik ellendige, die de hel verdiend heb, en die niets bezit om U voor mijne zanden te voldoen, ik offer U de tranen, het lijden , het bloed, den dood van dit Kindje op; het is uw eigen Zoon; om zijnentwil , ontferm U mijner. Zoo ik U niet dezen Zoon konde opofferen, dan was het met mij gedaan, dan bleef er voor mij geene hoop meer over; maar Gij hebt Hem mij gegeven, opdat ik U zijne verdiensten opdrage, en opdat ik vastelijk hope , door dezelve eens zalig te worden. Groot, o mijn Zaligmaker , is mijne ondankbaarheid geweest; maar uwe barmhartigheid is nog grooter; want welk grooter

267

-ocr page 276-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

bewijs uwer barmhartigheid zoudt Gij mij nog kunnen geven, na mij uwen eeniggeboren Zoon tot Verlosser gegeven, na Hem als zoenoffer voor iriijne zouden aangenomen te hebben? Zoo vergeef mij dan, uit liefde tot Jesus Christus, alle j beleedigingen die ik U aangedaan heb ; zij zlju mij van harte leed, omdat zij uwe oneindige goedheid beleedigd hebben. Uit liefde tot Jesus, verleen mij de genade van volharding. O mijn God \' indien ik U nog op nieuw beleedigde, nadat Gij mij met zoo groot geduld afgewacht hebt, nadat Gij mij met zoo groote veriigtingen bijgestaan , en met zoo groote liefde mijne zonden vergeven hebt, zou ik dan niet verdienen, dat voor mij in het bijzonder eene hel bereid werd?

O hemelsche Vader! verlaat mij niet. Ik beef, als ik denk hoe dikmaals ik TJ reeds verraden heb, hoe dikmaals ik beloofd heb U te beminnen, en hoe dikmaals ik U op nieuw weder ongetrouw geworden ben. — O mijn God ! laat niet toe dat ik nog ooit het ongeluk hebbe uwe genade te verliezen. Laat niet toe dat ik nog vau U gescheiden worde. Ik herhaal het, ik wil het tot mijnen laatsten adem herhalen, ja Gij zult mij de genade geven van altijd dit gebed te kunnen herhalen : „Iaat niet toe, dat ik nog ooit van U gescheiden worde.quot; Mijn Jesus, mijn allerliefste Kindje! bind mij met uwe liefde aan U vast. Ik bemin U, ik wil U altijd beminnen ; laat niet toe, dat ik mij nog ooit van uwe liefde afscheide. Ik bemin ook u, o mijne Moeder Maria ! bemin dan ook mij; en indien gij mij bemint, o zoo bekom mij de genade, dat ik nooit meer ophoude mijnen God te beminnen.

3ÖS

-ocr page 277-

TOT HET KINDJE JESUS, iJ69

VOOK DEN DINGSDAG.

OF VOOK DEN TWEEDEN KEKSDAO.

in doeken gewonden.

1. Stel u voor alsof gij Maria zaagt, dic; na baren goddelijken Zoon gebaard te hebben, „Hem met eerbied in hare armen drukt, Hem vooreerst als haren God aanbidt, en Hem daarna „in doeken windt.quot; (Luc. 2.) Zie het kindje Jesns, hoe het gehoorzaam zyne kleine handen eu voeten aanbiedt, om dezelve te laten inwinden. Bedenk , hoe elke keer dat dit heilig Kind zich binden laat, het aan de koorden dacht, met welke men het eens in den hof van Gethsemani zou binden; hoe hot aan die bandon dacht, die het eens aan de kolom zouden hechten ; hoe het aan die nagelen dacht, met welke men het aan het kruis zoude vastmaken. Als Jesus daaraan dacht, liet Hij zich gaarne inwinden, om ahoo ouze ziel van de ketenen der hel te ontbinden.

3. Onze Zaligmaker, in doeken gewonden, ziet ons aan, en wekt ons op, om ons met Hem door de zoete banden zijner liefde te vereenigen : Hij slaat terzelfder tijd zijne oogen tot zijnen hemelschen Vader, eu roept uit: mijn Vader! de menschen hebben hunne vrijheid misbruikt, zij zijn tegen U opgestaan, en zijn alzoo slaven der zonde geworden; ik wil nu in deze doeken gewonden worden, om voor hunne ongehoorzaamheid te boeten. Op zulke wijze gebonden , offer ik U mijne vrijheid op, opdat de menschen uit de slavernij des duivels verlost worden. Neem, o mijn Vader, deze windels aan, die mij lief en kostbaar zijn, en dit des tc meer, dewijl zij mij aan de koorden herinneren, met welke ik eens gebonden en tot

-ocr page 278-

S7ü godvruchtige oefenikgen

den dood zal geleid worden, om voor de men-sclion de eeuwige zaligheid te verwerven. — „Zijne banden zijn banden van zaligheid. quot; (Eccl. 6, 31.) Die banden van Christus waren de heilzame banden, aan welke wij de genezing onzer wonden te danken hebben.

Gij hebt alzoo, o mijn Jesus, uit liefde tot mij, in doekjes willen gewonden worden. O goddelijke Liefde ! Gij alleen hebt eenen God tot uwen gevangene kunnen maken : en ik, o Heer, zou nog weigeren mij door uwe heilige liefde te laten binden? Ware het mogelijk dat ik nog ooit den moed hadde, mij uit uwe liefwaardige en zoete banden los te rukken, en op nieuw een slaaf der hel te worden ? Uit liefde tot mij, o Heer ! ligt Gij gebonden in eene krib : ook ik wil voor altyd met U verbonden blijven.

3. De H. Magdalena van Pazzis zeide : „dat de banden, die ons moeten vasthechten , het vast voornemen moeten zijn , onsdoorde liefde met God te vereenigen, en terzelfder tijd, te verzaken aan de neigingen tot alles wat niet God is.quot; Daarom schijnt het dan ook, dat Jesus in het allerheiligste Sakrament des altaars op zekere wijze gebonden , en gelijk een gevangene, onder de gedaante van brood en wijn, heeft willen tegenwoordig blijven , opdat de zielen die Hem beminnen, ook de gevangenen zijner liefde zouden worden.

GEVOèIjENS en gebeden,

Hoe zoude ik ook uwe straffen nog kunnen vree-zen, o mijn allerliefste Kind! ziende dat Gij , in doeken gewonden , het U zeiven om zoo te zeggen, onmogelijk gemaakt hebt de hand op te heffen om mij te bestraffen. Uwe windelsgeven mij te kennen, dat Gij mij niet straffen wilt, indien ik mij maar

-ocr page 279-

TOT HET KINDJE JESUS. 371

van de banden mijner ondeugden wil losrukken, en mij met U verbinden. Ja, mijn Jesus! ik wil met U verbonden blijven. Het berouwt mij uit se-hoel mijn hart, dat ik mij vroeger van U afgescheiden en de vrijheid misbruikt heb, die Gij mij se-geven hebt; maar nu biedt (jij mij eene schoouère vrijheid aan, eene vrijheid die mij van de ketenen des duivels losrukt en mij onder de kinderen Gods stelt. Uit liefde tot mij hebt Gij, gelijk een gevangene, met deze windels willen gebonden worden. 0 gij zalige banden, gij schoone teekens van zaligheid, die de zielen met God verbindt : ketent mijn arm hart, maar ketent het zoo vast, dat het zich nooit meer van de liefde van zijn opper-I ste goed kunne lostrekken. Mijn Jesus!\'ik bemin U, ik bind mij aan U, ik schenk U mijn gansch liart, mijnen wil; neen, rayn allerliefwaardigste Jesus! neen, ik wil TJ nimmermeer verlaten.

Om myne schuld te betalen , o allerliefste Zaligmaker, hebt Gij niet alleen van Maria in doeken willen gewonden worden, maar Gij hebt zelfs als een kwaaddoener, van de beulen gebonden, door de straten van Jeruzalem tot den dood willen geleid worden, gelijk een onschuldig lam, dat men quot;tot de slsgtbank leidt. Gij hebt U aan het kruis laten vasthechten, en Gij zijt er niet van afgekomen, voor aleer Gij den geest gegeven hadt; o laat niet toe dat ik mü nog ooit van U verwijdere, en dat ik op nieuw van uwe genade en uwe liefde beroofd worde. O Maria! gy die uw onschuldig Kindje in doeken wondt: bind ook mij, arme zondaar; ver-cenig my zoo naauw met Jesus, dat ik Hem nooit meer verlate, dat ik met Hem verbonden leve en sterve; opdat ik eens het geluk hebbe, dat zalig Vaderland in te gaan, alwaar ik niet meer vreezen moet zijne heilige liefde nog te verliezen.

-ocr page 280-

I

072 GOJJVlltjCIiTIGE OEFENINGEN

VOOÜ DEN WOENSDAG,

01\' VOOR DEN DERDEN KERSDAG.

Jesus op het stroo.

1. Jcsus wordtin den stal te Bethlehem geboren; daar vondt zijne arme Moeder noch wol noch pluimen, om voor haar teeder Kindje een bed te kunnen bereiden. Wat doet zij dan? Zij hoopte ecnige handen vol stroo in eene krib te zameu, en legde haren Jesus daarop. „Zij legde Hem in eene krib.quot; (Luc. 3.) Maar, o mijn God! dat is toch een te hard bed voor een nieuwgeboren kindje! Waarlijk, de lidmaten van een klein kind zijn te gevoelig, om dezelve op het stroo te durven leggen, en voornamelijk de lid-niaten van Jesus, die bijzonder teeder door den heiligen Geest gevormd waren, opdat Hij des te gevoeliger aan de pijnen zoude zijn : „ Gij hebt mij een ligchaam bereid.quot; Daarom veroorzaakte Hem ook dit zoo hard bed ongelooflijke smarten. Maar niet alleenlijk smartelijk : neen, ook schandelijk was dit voor Jesus. Zoude men ook wel het kind van den armsten bedelaar, als het geboren wordt, op stroo leggen? Zekerlijk neen, het stroo is het bed der dieren; en de Zoon Gods wilde geen ander bed op de aarde hebben dan een weinig stroo. —■ Als de H. Pran-ciscus van Assisien op zekeren dag aau de tafel zal, hoorde hij de volgende woorden van het Evangelie lezen : „zij legde Hem in eene krib;quot; hij stond plotsel;jk op en riep uit : „hoe, mijn Zaligmaker ligt op stroo, en ik zoude blijven zitten!quot; — daarop wierp hij zich ter aarde neder, en eindigde aldaar zijn arm middagmaal, dat hij met tranen mengde, die hij uit

-ocr page 281-

TOT HET KINÜJjL JESUd. 373

medelijden vergroot, overdenkende het lijden van liet kindje Jesus dat op stroo laa:.

2. Maar waarom hield Maria, die met een zoo groot verlangen naar de geboorte van haren Zoon gewacht had, waarom hield zij niet haren Jesus, dien zij zoo vurig beminde, in hare armen? waarom legde zij Hem op dit harde bed? —• De H. Thomas van Villanova zegt, dat dit een geheim is, eu de Heiligen leggen hetzelve op verscheidene wijzen uit; maar mij behaagt bijzonder de uitlegging van den H. Petrus Damascus, die zegt: „dat Jesus op stro.o wilde gelegd worden, om ons daardoor de versterving onzer zinnen te iee.roii.quot; Om de zinnelijke vergenoegingen heeft de wereld zich ia het verderf gestort; daarom hadden Adam en zoo velen zijner nakomelingen de genade Gods verloren. Het eeuwig Woord kwam uit den hemel, om ons de liefde tot het lijden te leereu ; en reeds ais een klein kind begon Hij ons daarin te onderrigten , met voor zich de bitterste smarten, die een kind lijden kan, te verkiezen. Daarom gaf dan ook Jesus zijne Moeder in. Hem niet langer op hare armen te houden, maar Mem op dit pijnlijk bed te leggen, opdat Hij meer de koude eu de steken van het stroo zoude gevoelen.

GÏVOELESS ES GEBEDEN.

O van liefde tot de zielen brandende, lief-waardige Zaligmaker! vergenoegde U dan niet het smartelijk lijden dat U wachte, de bittere dood die men U aan het kruis bereide? moest Gij reeds van den eersten oogenblik uws levens, moest Gij reeds als een klein kind uw Ijjden beginnen? Ja, mijn Jesus! want als gij nog een klein kind waart, wildet Gij reeds mijn \\crosser zijn, wildet Gij reeds aan de goddelijke

-ocr page 282-

274 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

regtvaardigheid voor mijne zonden voldoen. In plaats van op een bed, wildet Gij op een weinig stroo gelegd worden, om mij van het vuur der hel, dat ik zoo dikwijls verdiend heb, te bevrijden. Gij weent en schreit op het stroo, om door uwe tranen voor mij by uwen hemelschen Vader vergiffenis te bekomen. Uwe tranen, o Jesus, vervullen mijn hart met smart en troost. Het bedroeft mij als ik U, o lief onschuldig Kindje, om de zonden van anderen, zoo veel zie lijden : maar ik word terzelfder tijd getroost, omdat ik weet dat uwe pijnen de oorzaak mijner zaligheid zijn. Ik zie hieruit, hoezeer Gij mij bemint. Maar, o mijn Jesus 1 ik wil U niet alleen laten lijden en weenen; ik wil ook weenen; want ik alleen heb reden te weenen, dewijl ik U zoo dikwijls mishaagd heb. Ik heb de hel verdiend, en daarom wil ik geduldig alle lijden verdragen , als ik maar uwe genade, o mijn Zaligmaker, wederom bekome. Vergeef mij, neem mij genadig aan; maak dat ik U beminue, en kastijd mij dan gelijk Gij wilt. Bevrijd mij maar van de straffen der hel, en doe dau met mij al wat Ü behaagt. Ik zoek hier op aarde geeue vreugde, ik verdien dezelve niet, omdat ik U, o oneindige goedheid, heb durven mishagen; ik wil geduldig alle kruisen lijden, die Gij mij zult toezenden, want ik wil U beminnen, o mijn Jesus! — Maria ! gij die altijd uw lijden met al het lijden van Jesus vereenigdet : verkrijg mij de kracht om mijn kruis met geduld te dragen. Ongelukkig ware ik , indien, na zoovele genade ontvangen te hebben, ik niets te lijden had ; maar gelukkig beu ik, zoo ik u, geliefde en bedroefde Moeder, en U mijnen uit liefde tot mij bedroefden en gekruis-ten Jesus, met mijn lijden mag vergezellen.

-ocr page 283-

TOT HET KINDJE JESUS.

YOOE DEN DONDERDAG,

OF VOOR DEN VIERDEN DAG NA KERSJtlS.

Jesus slaapt in da krib.

1. Kort en. smartvol was de slaap van liet Kindje Jesus. Eene krib was zijne wieg, een weinig stroo was zijn bed, een weinig stroo zijn lioofd-tussen; dit hard bedje, en de hevige koude waren dan ook oorzaak, dat zijn slaap dikwijls onderbroken werd. Ondertussoheu, de wet der natuur overwon, en dit teeder kindje sliep van tijd tot tijd in, niettegenstaande al zijn lijden.

3. Maar de siaap van Jesus was zeer verschillend aan den slaap der andere kinderen. De andere bekomen door den siaap nieuwe krachten voor het ligchaam : hunnè ziel werkt alsdan niet, zij rust. Maar wanneer Jesus sliep, was dit zoo niet; „ ik slaap, maar mijn hart waakt.quot; (Hoogl. 5. 3.) Zijn ligchaam sliep, maar zijne ziel waakte ; maar dit kwam daardoor, omdat het goddelijk Woord, dat niet slapen, noch sluimeren kan, met de mensch-lieid van Jesus verbonden was. Het heilig Kindje sliep; maar terwijl het sliep, dacht het aan het lijden, dat het uit liefde tot ons, gedurende zijn gansch leven, en bijzonder bij zijnen smar-telijken dood, wilde onderstaan. Jesus dacht reeds aan het ongemak, dat Hem in Egypte af-wachte; Hij dacht aan het arm en verachtelijk leven dat Hij te Nazareth zonde doorbrengen • maar vooral dacht hij aan de geeseling, aan de doornen kroon, aan den smaad der Joden, aan zijnen doodstrijd, aan zijne verlatenheid op het kruis, aan zijnen smartelijken dood. En terwijl Jesus süep, offerde Hij God al dit lijden op, om voor ons vergiffenis en de eeuwige zaligheid te verkrij-

275

-ocr page 284-

276 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

gen. Zoo was dan zelfs de slaap van onzen Zaligmaker vol verdiensten voor ons, omdat Hij de gramschap van zijnen eeuwigen Vader stilde, en ons de genade verwierf. Laat ons dan ook nu onzen zoeten Zaligmaker bidden, dat Hij ons door de verdiensten van zijnen zaligen slaap, van den doodslaap der zondaars wil bevrijden, die ellendig in de zonde slapen, en noch God, noch zijne liefde kennen; laat ons Hem bidden, dat Hij ons laat slapen gelijk zijne geliefde Bruid, van welke Hij zelf zegt: „wekt niet, wekt toch mijne welbeminde niet op, tot dat zij zelve wil.quot; (Hoogl. 3, 8.) Deze slaap, welke God aan de zielen die Hem beminnen , toe-schikt, is, volgens den H. Basilius, niets anders dan „eene welkome vergetelheid van alle zaken, welke plaats heeft, als de ziel aan geene aardsche zaken meer denkt, om alleen aan God ea aan al wat zijne eer betreft te denken.quot;

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Gij slaapt, lief heilig Kindje! uw slaap vervult mijn hart met eene onuitsprekelijke liefde. Bij de overige menschen is de slaap een afbeeldsel des doods; maar bij U is hij een afbeeldsel van het eeuwig leven; want terwijl gij sliept, verdiendet Gij voor mij het eeuwig leven. Gij slaapt, maar uw hart slaapt niet; het denkt aan het lijden en aan den dood, dien Gij voor mij zult uitstaan. Terwijl Gij slaapt, bidt Gij voor mij,en Gij verkrijgt mij van God de eeuwige rust, die mij in den hemel wacht. Maar eer Gij mij, gelijk ik hoop, zoo gelukkig maakt van met U in den hemel te rusten, wil ik dat Gij voor altijd in mijn hart eene rustplaats zoudt vinden. Er was een tijd, o mijn God , op welken ik U uit mijn hart verdreven had; maar nu hoop ik, dat Gij waarlijk in mijn hart teruggekeerd zijt, na

-ocr page 285-

TOT HET KINDJE JESUS. 277

zoo dikwijls aan dezelfde deur geklopt te hebben, nu eens door mij vrees aan te jagen, dan door inwendige verlichtingen, dan weder door woorden van liefde.

Ik hoop dit, o mijn God, want ik gevoel in mij een groot betrouwen, dat Gij mij vergeven hebt; ik gevoel eenen grooten afschrik van de zonden, en een groot berouw over do beleedigin-gen, die ik U heb aangedaan. Dit berouw vervult mijn hart met groote droefheid, maar met eene droefheid die den vrede in mijne ziel laat, die mij troost en mij doet hopen, dat uwe onein-delijke goedheid mij reeds vergeven heeft, of zeker vergeven zal. Ik dank U, o mijn Jesus! en ik bid U mij nooit meer te verlaten. Ik weet wel dat Gij mij nooit verlaten zult, indien ik zelve U niet uit mijn hart verdrijve, maar juist om die genade, van U nooit meer te verjagen, bid ikü; sta mij bij, maak dat ik altijd hierom bidde. Maak toch, o mijn Jesus, dat ik alles vergete, om niet meer dan aan U te denken, aan U, die onophoudelijk aan mij en aan mijn welzijn denkt. Maak dat ik U, zoo lang ik nog leef, beminne, tot dat ik stervende, mijne ziel in uwe handen overgeve, om, voor de altijddurende eeuwigheid, in LT te rusten, zonder vrees van U nog ooit te kunnen verliezen. — O Maria! sta mij bij in het leven, sta mij bij in den dood, opdat Jesus in mij en ik in Jesus ruste.

TOOK DEN VRIJDAG,

OF VOOK DEN VIJFDEN DAG NA KERSMIS.

Jesus rveent.

1. De tranen van het Kindje Jesus waren zeer verschillend van de tranen der andere nieuwge-

-ocr page 286-

378 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

borene kindereu; deze weenen van smart. Hij weent uit medelijden, en uit liefde tot ons. Voor iemand weenen, is een groot teeken van liefde: daarom zeiden de Joden, als zy don Zaligmaker bij den dood van Lazarus zagen weenen : //ziet, hoe lief Hij hem had.quot; (Joan. 12.) Hetzelfde konden de Engelen zeggen; zij konden, verwonderd over de tranen van het Kindje Jesus, uitroepen : „ziet, hoe lief Hg hen heeft!quot; Ziet, hoe zeer onze God de menschen bemint; want uit liefde tot hen is Hij mensch, is Hij zelfs een kind geworden, uit liefde tot hen weent Hij,

3. Jesus weende en offerde aan zijnen hemel-scheu Vader zijne tranen op, om voor ons de vergiffenis onzer zonden te bekomen : „Die tranen, zegt de H. Ambrosius, wassclien mij mijne zonden af. quot; Door zijne tranen bad Hij om genade \\ oor ons, die reeds tot den eeuwigen dood veroordeeld waren, en alzoo stilde Hij den toorn van zynen Vader. O hoe krachtig waren de tranen van dit goddelijk Kind, om voor ons genade te verkrijgen 1 — O hoe aangenaam waren zij aan God! Juist toen liet onze hemelsehe Vader door de Engelen verkondigen, dat Hij vrede met de menschen maakte, en dat Hij ze weder in genade ontving : „ vrede op aarde aan de menschen die van goeden wille zijn. quot;

3. Maar Jesus weende niet alleen van liefde, Hij weende ook van smart, ziende dat zoo vele zondaars, niettegenstaande zijne tranen, niettegenstaande het bloed dat Hij om hunne zaligheid vergieten zoude, toch nog zijne genade zouden verachten. Maar wie zou toch zoo wreed kunnen zijn dat hij ,na het goddelijk Kind om onze zouden te hebben zien weenen, ook niet weene en die zonden verfoeije, die oorzaak geweest zijn dat deze liefwaardige Zalig-

-ocr page 287-

ÏOT HET KINDJE JE3US. 379

snak er tranen vergoten lieeft? O neen! wij willen de smarten van dit onschuldig Kind niet ver-grooten : wij willen het troosten, en onze tranen met de zijnen mengen. Wij willen God de tranen zijns Zoons opofferen, en Hem bidden dat Hij ons, om deze tranen, onze zonden vergeve.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

O allerliefste Kindje! Als Gij in den stal van Bethlehem weendet, dacht Gij aan mij; van toen af zaagt Gij mijne zonden, welke U deden wee-nen. En evenwel, o mijn Jesus! ia plaats van ü te troosten door mijne liefde en mijne dankbaarheid, na erkend te hebben hoe veel Gij geleden hebt om mij zalig te maken, heb ik uwe smarten vergroot, heb ik U nog meer redenen gegeven om te weenen; had ik weiniger zonden begaan, zoo zoudt Gij weiniger geweend hebben. Ween, ja ween, want Gij hebt redenen om te weenen, ais Gij de ondankbaarheid der menschen, na hun zoo vele liefdebewijzen gegeven te hebben, aanschouwt. En dewyl Gij weent, ween dan ook voor mij, want uwe tranen zijn mijne hoop. Ook ik ween, wegens het mishagen dat ik ü veroorzaakt heb, mijn Zaligmaker! ik baat, ik verfoei, het berouwt mij van ganscher harte, U beleedigd te hebben. Ik beween al die ongelukkige dagen en nachten, in welke ik uw vijand, eu van uwe schoone genade beroofd was. Maar wat zouden mij mijne tranen helpen, o Jesus, indien ook Gij voor mij niet geweend, hadt? Ik offer U, eeuwige Vader, de tranen van het Kindje Jesus op; hierdoor vergeef mij. En Gij, mijn allerzoetste Zaligmaker! offer aan uwen hemelschen Vader alle tranen op, die Gjj op aarde voor mij vergoten hebt, en verzoen mij door deze met Hem,

-ocr page 288-

2S0 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

Ik bid U nog, o mijne liefde, door deze tranen mijn hart te raken, en het door dezelveu met uwe heilige liefde te ontvlammen. O, konde ik toch van nu af door mijne tranen U zoo veel troost veroorzaken, als ik TJ door mijne zonden smart veroorzaakt heb. Maak, o Heer, dat ik U tot liet einde mijns levens nooit meer mishage; maak dat de overige dagen mijns levens mij alleen dienen, om de smarten, die ik U veroorzaakt heb, te be-weenen, en om ü uit geheel mijn hart te beminnen.— O Maria! om het feeder medelijden dat gij gevoeldet, zoo dikwijls als gij het Kindje Jesus zaagt weenen, verkrijg mij de genade van eene onophoudelijke droefheid over de beleedigingen, die ik, ondankbare, Hem aangedaan heb.

VOOK DEN ZATUEDAG,

OF VOOB NIEÜWJAAKS-AVOND.

Van den naam Jesus.

1. De Naam Jesus is een goddelijke Naam, welke God door den Engel Gsbriei aan Maria liet verkondigen : „ gij zult zijnen Naam Jesus noemen.quot; (Luc. 1 : 31.) Daarom wordt Hij ook genoemd : „een Naam boven alle namen. quot; (Pliil. 2. 9.) Een Naam, door welken alleen wij zalig worden.quot; (Werken der Apostelen. 4.) De heilige Geest vergelijkt dezen verheven naam met olie : „Uw naam is eene uitgestorte olie;quot; (Hoogl. 1, 2.) en wel daarom, zegt de H. Bernardus, omdat, gelijk de olie verlicht, voedt en geneest, zoo ook de Naam Jesus een licht is voor den geest, een voedsel voor het hart en een geneesmiddel voor de ziel.quot;

Hij is een licht voor den geest. Door dezen naam werd de duisternis van de afgodsdienst, die de aarde overdekte, weggedreven, en het licht des

-ocr page 289-

TOT HET KINDJE JESTJS.

geloofs overal verspreid. Wij die in deze landstreken geboren zijn, alwaar, voor de aankomst van Jesus Christus, onze voorouders Heidenen waren, zouden ook nog Heidenen zijn , indien de Zaligmaker niet gekomen ware om ons te verlichten. Welke dankbaarheid zijn wij derhalve Jesus niet schuldig, voor de gaaf des geloofs , en wat zou er van ons geworden zijn, indien wij in Azie, Afrika, Amerika, of wel in liet mirtden der ketters of schismatieken geboren waren? — „Wie niet gelooft, gaat verloren; want wie niet gelooft, zal verdoemd worden.quot; (Mare. 16. 16) En alzoo zouden wij dan ook waarschijnlijk verloren gegaan zijn.

2. Maar de Naam Jesus is ook eene spijs, waarmede wij ons hart voeden, en dat deswege, omdat deze naam in ons geheugen roept, wat Jesus gedaan heeft om ons zalig te maken. Daarom troost ons dezen Naam in ons lijden; ruj geeft ons kracht om op den weg der zaligheid, voortgang te maken; hij geeft ons moed, als wij kleinmoedig worden; hij ontvlamt in ons de liefde, omdat Hij ons doet overdenken, wat Christus geleden heeft om ons zalig te maken.

3. Die Naam is ook een geneesmiddel voor onze ziel, want hij maakt ons sterk tegen de aanvechtingen, die wij van onze vijanden uit te staan hebben. De H. Paulus zegt, dat de hel beeft eu vlugt, als wij dezen heiligen Naam aanroepen. „ In den Naam van Jesus zullen alle knieën zich juigen, van allen die in den hemel, op de aarde en onder de aarde zijn.quot; (Philip. 2. 16.) \'Wie hekoord wordt en Jesus aanroept, die valt niet; eu iedermaal als hij Hem aanroept, zal hij van den val bewaard worden. „ Ik wil den Heer loven en aanroepen, en ik zal van mjjne vijanden

281

de I

les I _

-ocr page 290-

383 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

gered worden.quot; (Ps. 17, 4.) En wie is toch ooitl verloren gegaan, die in de bekoring Jesus aaüge-l -roepen heeft? Hij alleen gaat verloren, die Jesusl niet om zijnen bijstand bidt, of die, zoo de beko-| ring voortduurt, ophoudt Hem aan te roepen.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Hadde ik U toch altijd aangeroepen, o inijiil Jesus ! alsdan zou mij zeker de duivel nooit overwonnen hebben. Maar ik heb daarom ellendig uwe | genade verloren, omdat ik in de bekoringen veronachtzaamd heb U om bijstand te bidden. Maar] nu stel ik al mijne hoop op uwen heiligen Naam, „Alles kan ik in Hem, die mij versterkt.quot;! Schrijf, o mijn Zaligmaker! schrijf in mijn arm\' hart den magtigen Naam Jesus, opdat, terwijl ik hem door mijne liefde tot U in myn hart beware, hem te gelijker tijd op mijne lipjien drage, om U in alle bekoringen, die de hel mij bereidt, aan te roepen. In uwen Naam, o Jesus, zal ik alle goed vinden. Ben ik droevig, zoo zal uw Naam mij troosten; want ik zal alsdan bedenken, hoeveel droeviger Gij uit liefde tot mij geweest zijt; indien ik kleinmoedig zoude worden, wegens mijne vele zonden, zoo zal uw Naam mij moed ingeven : want hij zal mij herinneren, dat Gij alleen daarom in de wereld gekomen zijt, om de zondaars zalig te maken. Als er bekoringen over mij komen, dan zal uw Naam mij versterken ; want hij zal in mijn geheugen terug roepen, dat uw bijstand veel magtiger is, dan al het geweld van den boozen vijand; ware ik zelfs koud jegens U geworden, en niettegenstaande uwe groote liefde, zoo zal het aanroepen van uwen Naam mijn hart op nieuw verwarmen, en mij aan uwe oneindige liefde herinneren! Ik bemin U, mijn Jesus !

i I

I if-.quot;

I

■BMBIÉÉ

-ocr page 291-

tot den lijdenden zaligmaker. 283 Gij zijt het eeuigsta voorwerp mijner liefde, en ik hoop dat Gij het altijd blijven zult. Ik schenk U mijn hart; niets dau U, ja U alleen wil ik beminnen; ik wil U zonder ophouden aanroepen. I Ik wil sterven met uwen Naam op de lippen . want li ij is een Naam van hoop, van zaligheid en van liefde. — Zoo gij mij bemint, o Maria, dan moet gij mij deze genade verkrijgen, dat ik zonder ophouden uwen en uws Zoons Naam aanroepe. Maak dat ik uwe zoete Namen gedurig, zoo lang ik leef, herhale, opdat ik bij mijne laatste ademhaling moge uitroepen ; „ Jesus en Maria ! staat mij bij; Jesus en Maria! ik bemin U; Jesus en

Maria! ik beveel U mijne ziel!quot;

GODVRUCHTIGE OEEENINGEN TOT DEN LIJDENDEN ZALIGMAKER.

Voor iedereu dag dor week, en voornamelijk van Palmzondag tot Paasehavond te verrigten.

Gehed dat men voor of na iedere ovéncegmy tot den lijdenden Zaligmaker lean lezen.

a. Zoetste Jesus! in den hof, diep bedroefd, uwen hcmelschen Vader biddende, van doodsangst.overvallen en met bloedig zweet bedekt; ontf. U onzer, v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jesus! door eenen verraderlijken kus in de handen van uwe vijanden geleverd , gelijk een moordenaar gevangen en gebonden, van uwe Leerlingen verlaten; ontferm U onzer, v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jesus! van den onregtvaardigen Eaad der Joden gelijk een misdadige veroordeeld, en

-ocr page 292-

O

GODVKLX\'HTIGE OEFLNINGf.N

aau Pilatus als een boosdoener overgegeveu .van den goddeloozen Herodes bespot en uitgc-lagchen; ontferm U onzer.

v. Ontferm U onzer, oHeer! ontferm U ouzer, a. Zoetste Jesus! met doornen gekroond, met vuisten en roeden geslagen, met.eenen purperen mantel omhangen, uügelagelien en met smaad woorden onteerd ; ontferm IJ onzer.

v. Ontferm ü onzer, o Heer! ontferm U onzer, a. Zoetste Jesus! van uwe kleederen beroofd en aan eenen paal wreedelijk gegeeseld; ontferm U onzer.

v. Ontferm U onzer, o Heer ! ontferm U onzer. a. Zoetste Jesus ! achter eenen moordenaar gesteld , van de Joden verworpen en onregtvaardig tot den kruisdood veroordeeld; ontferm U onzer, v. Ontferm U onzer, oHeer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jesus! met het zwaar kruis beladen, en tot de strafplaats gelijk een lam ter slagt bank geleid; ontferm U onzer.

v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jesus! ouder de moordenaars gesteld, vervloekt en uitgelagchen ,mct galen edik gelaafd en door de scbrikkelijkste smarten van zes tot negen ure op het kruis gepijnigd; ontferm U onzer, v. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jesus! \\an het kruis afgenomen en met de tranen van uwe bedroefde maagdelijke Moeder bevochtigd: ontferm U onzer.

v. Ontferm U ouzer, o Heer! ontferm U onzer. a. Zoetste Jesus! gansch verscheurd, met vijf wonden geteekend, met specerijen gezalfd en in het graf gelegd; ontferm Ü onzer.

a. Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzev. k. Hij heeft waarlijk onze zwakheden op zich genomen.

284

-ocr page 293-

tot den lijdenden zaligmakek. 385 v. Eu Hij zelf heeft onze smarten gedragen.

LAAT ONS BIDDEN.

6 God, Gij die om de wereld te verlossen hebt willen geboren worden, van de Joden verworpen, van. Judas verraden, met koorden gebonden, gelijk een lam tot de slagtbank geleid, aan Annas, Caiphas, Pilatus en Herodes onbetamelijk voorgesteld, van valsohe getuigen aangeklaagd, mot gee-sels en vuistslagen doorwond, met spot en smaad ■ overladen, in het aangezigt gespuwd, met doornen gekroond, de oogen verbonden, met een riet geslagen, van uwe kleederen beroofd, met nagels aan het kruis gehecht, met het kruis opgeheven, onder de moordenaars gesteld, met gal en edik gelaafd, en eindelijk met eene lans hebt willen doorstoken worden ; door deze pijnen, o Heer, welke ik mij onwaardig ken, en door uw heilig kruis en uwen dood, bewaar ons van de pijnen der hel, en verwaardig U mij te leiden, waar Gij den met Ü gokruisten moordenaar geleid hebt; Gij die met den Vader en den heiligen Geest, in eeuwigheid leeft en heerseht. Amen.

ZONDAG.

Oeer de liefde, die Jesus Christus ons door zijn lijden bewezen heeft.

1. punt. De tijd na de aankomst van Jesus Christus is niet meer een tyd van vrees, maar een tijd van liefde , zoo als het de Profeet verkondigd heeft: „uw tijd is een tijd om te beminnen;quot; (Ezeeh. 16. 8.) want wij hebben eeneu God voor ons zien sterven; „ Christus heeft ons bemind en zich als slagtoffer voor ons overgeleverd. quot; (Eph. B3.) In het oud verbond, alvorens het

-ocr page 294-

28fi GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

eeuwig Woord mensch werd, konden de mensclien nog eerder twijfelen, of God hen ook teederlijk beminde; maar nadat zij gezien hebben, hoe Jesus uit liefde tot ons al zijn bloed vergoten heeft, hoe hij op eeneu schandelijken kruisboom bespot, hoe hij eindelijk gestorven is, — kunnen zij er niet meer aan twijfelen, dat Hij hen met de grootste teederheid bemint. Wie zou ook nog daartoe kunnen geraken, de overmaat der liefde van Gods Zoon te begrijpen, daar Hij de straf voor onze zonden heeft willen onderstaan? En niettemin is dit eene geloofswaarheid : voorwaar, Hij draagt onzs krankheden, en belast zich met onze smart; Hij is gewond voor onze misdaden, geslagen voor onze zonden.quot; (Isai. 53. 4.) Dit alles heeft Jesus geleden, om de groote liefde, die Hij ons toedraagt. „Hij heeft ons bemind en gewasschen met zijn bloed;quot; (Openb. 1.) om ons van de vuiligheid onzer zonden te reinigen, heeft Jesus willen gedood worden, opdat Hij ons in zijn bloed een bad van zaligheid berei-den kunne. O oneindige barmhartigheid! o oneindige liefde van eenen God!

AANMOEDIGING.

Ach, mijn Verlosser! Gij hebt mij maar al te veel verpligt U te beminnen; mijne ondankbaarheid zou al te groot zijn, als ik U niet iiit geheel m;jn hart beminde. O mijn Jesus! ik heb U veracht, daar ik slechts geleefd heb zonder aan uwe liefde te denken. Ik heb U den rug gekeerd, en Gij hebt mij weder opgezocht; ik heb U beleedigd, en Gij hebt mij zoo dikwijls vergeven; ik heb U op nieuw beleedigd, en Gij hebt mij op nieuw mijne beleedigingen kwijtgescholden. O mijn Heiland Jesus! om deze liefde, die G\\j mij aan het kruis

-ocr page 295-

tot den lijdenden zaligmaker.

bewezen hebt, vereenig mij nu op liet innigste met U door de zoete banden uwer liefde; maar hecht mij zoo naauw aan U, dat ik mij nooit wederom van U afscheido. Ik bemin U, o opperste goed, ik wil U in het vervolg altijd beminnen.

li. punt. Niet zoo zeer de dood, de smart en zelfs de smaad, welke Jesus voor ons onderstaan heeft, als zijn inzigt waarmede Hij deze menigvuldige groote pijnen onderstond, moet ons tot-de liefde van Jesus Christus ontvlammen; want zijn cenig inzigt was, om daardoor zijne liefde te toonen en onze harten te winnen. „Daaraan hebben wij de liefde Gods leeren kennen, dat Hij voor ons zijn leven ten prijs gaf.quot; (Joan. 3. 16.) Het was niet noodzakelijk voor de zaligheid onzer zielen, dat Jesus zoo veel leedt en tevens voor ons stierf: één druppel bloed, ééne traan voor ons heil vergoten, had voldaan; want deze bloeddruppel, deze traan, door eenen Godmensoh vergoten, zoude genoegzaam geweest zijn, om duizend werelden te verlossen. Maar neen, Jesus Christus heeft al zijn bloed vergoten; Hij heeft zijn leven in eene zee van smarten en verachting willen opofferen, opdat wij hieruit zouden leeren, hoezeer Hij ons bemint, en wij bewogen worden Hem wederliefde te bewijzen. De heilige Paulus zegt : „ de liefde van Jesus Christus praamt ons.quot; (2. Cor. 5. 14.) Hij zegt niet het lijden, de dood; neen, de liefde van Jesus Christus, roept hjj uit, dwingt ons Hem te beminnen. En wie waren wy dan, o Heer, dat Gjj tot eenen zoo kostbaren prijs onze liefde hebt willen winnen? Voor allen is Christus gestorven, opdat die, welke leven, niet meer voor zich zeiven leven, maar voor Dien, welke voor hen gestorven is.

387

-ocr page 296-

godvruchtige oefeningen

aanmoediging.

Zoo zijt Gij dau voor ons gestorven, o mijn Jpsus! opdat wij allen door U en uwe liefde alleen leven. Maar, mijn arme Verlosser! gedoog dat ik L\' zoo noem; Gij zyt zoo beminnenswaardig. Gij hebt zoo veel willen lijden, om van de mensolien bemind te worden; hoe velen kan men dan rekenen onder het getal van dieUbeminnen? Alle menschen houden zich bezig met te beminnen; deze bemint do rijkdommen, gene de uiterlijke eer, die don wellust, zijne bloedverwanten, zijne vrienden, ja wat meer is , redelooze dieren. Maar ach ! hoe weinige mensehen zie ik die U beminnen, die tocli alleen onze liefde verdient! Ach, mijn God! hoe klein is hun getal! Maar ook ik wil tot het getal dezer weinigen behooren, nadat ook ik U een tijd lang beleedigd heb, door zoo als de anderen stof en ijdelheid te beminnen. Maar zie, nu bemin it U meer dan eenig ander goed. De smarten, o mijn Jesus, die Gij voor mij geleden hebt, verpligten mij maar al te zeer tot wederliefde; wanneer ik echter overdenk, hoe groot de liefde is, die Gij mij iu uw lijden bewezen hebt, opdat ik ook Ü beminnen zou, zoo gevoel ik mij veel inniger tot U getrokken, zoo ontsteekt mij dat met nog veel grootere liefde! Uit liefde tot U, o mijn bemiu-nenswaardigste Zaligmaker, hebt Gij U mij gauscli en geheel willen schenken; zie uit liefde wil ik ook U volkomen toebehooren. Gij zijt uit liefde tot mij gestorven; ook ik wil uit liefde tot U sterven, wanneer en hoe het U belieft. Neem mijne liefde aan, en maak door uwe genade, dat ik U op eene waardige wijze beminne.

ui. punt. Niets ontsteekt meer de harten met d.e liefde Gods, dan de overdenking van het lijden

388

-ocr page 297-

TOT DE.N\' LUDK.SDE.N ZALIGMAKER.

van Jesus Christus. De H. Bonaventura zeït, dut daar de wonden van Jesus liefdewonden^sijn, en pijlen schieten, welke do hardste harten wonden; dat zij vlammen schieten, welke de koudste zielen ontsteken. Het is onmogelijk , dat eene ziel welke aan het lijden van Jesus gelooft en het dikwijls overweegt, haren Heiland kan blijveu beleedigea; liet is onmogelijk, dat zij Hem niet beminne, ja dat zij niet veel meer op eene heilige wijze dwaas worde, wanneer zij eenen God beschouwt, die uit liefde tot ons, om zoo te zeggen dwaas geworden is; want, zegt de heilige Laurentius Justiauns: wij hebben gezien, dat de wijsheid zelve, uit overmaat der liefde, dwaas geworden is. Daaruit komt het, dat de Heidenen, wanneer men hun het lijden des gekruisten Heilands predikte, volgens de uitspraak des heiligen Paulus, hetzelve voor eene dwaasheid aanzagen : „ wij prediken Christus den gekrnisten, die voor de Joden eene ergernis en den Heidenen eene dwaasheid is. ( l. Cor. lü. 8.) Hoe is het toch mogelijk, riepen zij uit, dat een almagtige God, die zoo volkomen gelukkig is, zoo als men het ons leert, voor zijne schepselen beeft willen sterven!

AANMOEDIGINGEN.

Zeggen dan ook wij, die door het heilig geloof overtuigd zijn, dat Jesus inderdaad uit liefde tot ons gestorven is; zeggen ook wij: ach, mijn God! die de menschen zoo innerlijk bemint, hoe is het toch mogelijk, dat de menschen eene zoo groote goedheid, eene zoo innige liefde, zoo slecht beantwoorden! Men pleegt tezegsren, dat liefde met wederliefde vergolden wordt; maar welke liefde zal zoo krachtig kunnen zijn, om aan uwe liefde te beantwoorden? Ach, dan was het noodig dat een

19

2S9

-ocr page 298-

290 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

andere God voor U stierf, om die liefde , welke Rij ons door uwen dood bewezen hebt te vergelden, O kruis, o wonden, o dood van mijnen Jesus! gij dwingt mij al te zeer, mijnen Zaligmaker lief te hebben. O eeuwige, oneindig beminnenswaardige God! ik bemin U, ik wil alleen voor U leven, ik wil alleen leven om U te behagen. Zeg maar wat Gij van mij verlangt; zie, ik ben bereid alles te doen. Maria, mijne hoop! bid gij Jesus voor mij.

MAANDAG.

Het hloediye zweet en de doodstrijd van Jems.

i. Pünt. Toen het uur van zijnen dood nabij was, begaf zich onze liefdevolle Verlosser in den hof van Getsehmani, waar hij zijn bitter lijden beginnen wilde, en toeliet, dat vrees, afkeer en droefheid Hem overvielen ; „ Hij begon te sidderen, zich te bedroeven en te treuren. quot; ( Mare. 24 Math. 39.) Hier gevoelde Hij eene groote vrees , eenen grooten afkeer van den dood en voor de pynen, welke denzelven zouden vergezellen. Hier stonden in eens al de geeselslagen, de doornen, de nagels, het kruis voor zijne oogen; Hij zag deze werktuigen van Ijjden, niet het eene na het andere, neen, allen pijnigden Hem te gelijker tijd; voornamelijk toch zag Hij de verlatenheid, in welke Hij sterven zovide, dat Hem alle men-schelijke en goddelijke hulp zoude ontbreken.

Ontmoedigd op het inzigt der toebereidselen, voor de zoo ijsselijke mishandelingen en schrikkelijke versmadingen, bad Hij zijnen eeuwigen Vader, Hem daarvan toch te willen bevrijden; „ Mijn Vader! indien het mogelijk is, dat deze kelk van mij wegga!quot; (Math. 35.) Maar was Hij dan dezelfde Jesus niet meer, die zoo zeer gewenscht

-ocr page 299-

tot den lijdenden zaligmaker, 391 had voor de menscben te lijden en te sterven, dat Hij uitriep : ik moet met een doopsel gedoopt worden, en hoe word ik geperst, opdat het volbragt worde!quot; (Luc. 12.) O mijn Jesus ! hoe komt het, dat Gij nu voor deze pijnen en dezen dood bevreesd zijt? Gaarne wilde Jesus voor ons sterven; maar dit gebed stierde Hij aan zijnen eeuwigen Vader, opdat wij niet zouden meenen, dat Hij om zijne Godheid geene smart had te verdragen, en opdat wij zouden erkennen, dat Hij niet alleen uit liefde voor ons gestorven was, maar ook, dat Hij onder zulke vreeselijke pijnen stierf, dat Hij er de grootste vrees voor had.

ii. Punt. Alsdan gebeurde het ook nog, dat eene groote droefheid den Heer beving, zoo dat Hij uitriep, alsof zij hevig genoeg was om Hem te doen sterven : „ Mijne ziel is bedroefd tot den dood!quot; (Matth. 26.) Maar mijn Jesus! indien Gij wilt, kunt Gij toch den smadelijken dood ontgaan, dien U de menschen bereiden; waarom zijt Gij derhalve zoo treurig ? Ach I het waren niet zoo zeer de pijnen van zijn lijden, maar veel meer het aanzien onzer zonden, die den Zaligmaker zoo treurig maakten. Om de zonden weg te nemen, was Jesus in de wereld gekomen; maar als Hy zag dat, niettegenstaande al zijn lijden, zoo vele goddeloosheden begaan werden, zoo veroorzaakte Hem dit eene smart, die Hem nog, eer Hij stierf, den doodsangst deed uitstaan, en zoo veel bloed uitperste, dat er de aarde door bevochtigd werd: „en zijn zweet werd gelijk druppelen bloeds, die op de aarde afliepen.quot; (Luc. 22.) Ja, dit geschiedde alleen daarom, wijl Jesus alsdan al de zonden zag, die de menschen na zijnen dood zouden begaan, al die

-ocr page 300-

298 GODVKUCHTIGE OEFENINGEN

vijandschappen, die zonden van onknischiieid, ai die diefstallen, die heiligschendingen en goddeloosheden, waardoor men Hem zoude belee-digen. Alsdan kwam iedere zonde mot al hare boosheid, gelijk: een gruwzaam wild dier op Hem los, en verscheurde Hem het hart, en Jesus riep uit: is dat uw dank voor mijne liefde? Ach. wanneer ik zag dat gij mij dankbaar waart, met welke vreugde zou ik nu gaan sterven 1 Maar ach, zoo vele zonden, voor zulke schrikkelijke smarten; zoo grooten ondank, voor zoo innige liefde, ziet, dat is de oorzaak waarom ik nu bloed moet zweeten.

AANDOENINGEN.

Waren het dan ook mijne zonden , lieve Jesns, die U nu zoo ijsselijk bedroefden? Had ik dus minder gezondigd, dan hadt Gij ook minder te lijden gehad. Hoe grooter mijne vreugde was in IJ te beleedigen, des te meer heb ik uwe pijnen vermeerderd. Hoe is het dan mogelijk, dat ik niet van smart sterve, wanneer ik overdenk, dat ik uwe liefde beloond heb, met uwe smart en droefheid te vermeerderen? Jegens de schepselen ben ik dankbaar geweest, tegen U alleen was ik ondankbaar. O mijn Jesus! vergeef mij; zie, het doet mij leed uit geheel mijn hart.

ui. Punt. Jesus, zich nu met al onze zonden beladen ziende, viel op zijn aangezigt neder, als ot Hij zich schaamde de oogeu naar den hemel te wenden. — „ En als Hij in eenen doodstrijd gekomen was, bad Hij des te langer.quot; ( Luc. 33.) Toen, o mijn Jesus, badt Gy den eeuwigen Vader, dat Hij mij ook moge vergeven; toen of-ferdet Gij U zeiven aan Hem op, om door uwen dood voor mijne zonden te voldoen.

-ocr page 301-

tot dek lijdenden zaliomakeil

aandoeningen.

6 Mijae ziel! hoe kunt Gij nog langer wederstaan aan zoo groote liefde? Is het mogelijk, dat Gij ditj gelooft, en toch nog iets anders bemint dan Jesus? Werp ii dan aan de voeten van uwen stervenden Verlosser, en spreek tot Hem : o mijn liefste Jesus 1 hoe is het mogelijk , dat Gij mij, die ü zoo zeer beleedigde, toch innig bemind hebt? hoe is het mogelijk dat Gij, ofschoon Gij gezien hadt hoe ondankbaar ik tegen U zoude zijn, dan nog voor mij hebt willen sterven? O mijn Jesus! laat mij deel nemen in de smart, welke Gij in het hofje hebt geleden. Zie, ook ik verfoei al mijne zonden , en vereenig dien afschuw met den afschuw, weike Gij er over gevoeld hebt. O liefde van mijnen Jesus! gij zijt het eenig voorwerp mijner liefde. Mijn God! ik bemin U, en uit iiefde tot U wil ik allo pijnen en soort van dood onderstaan. Door de verdiensten van den doodstrijd, dien Gij in den hof van Gethsemani hebt uitgestaan, verleen mij de genade van volharding. Maria, mijne hoop! bid Jesus voor mij.

DINGSDAG.

De gevangenneming en uitlevering van Jems

i. Pont. Als Judas in den hof was aangekomen en zijnen Meester door eeuen kus verraden had, zoo vielen de wreede beulen op Jesus aan en boeiden Hem gelijk een misdadiger; „ zij grepen Jesus aan en bonden Hem. quot; ( Joan. 18. ) Éen God is gebonden! en door wie? door zijne eigene schepselen. — Wat zegt gij hier, gij engelen des hemels? O mjjn Jesus! Wat zegt Gij hier dan op? O Koning der Koningen ! roept de H. Bernardus, hoe komt Gij in boeijen? wat hebben de boeijen

293

-ocr page 302-

394 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

van slaven en misdadigers gemeens met den Koning dev koningen, met den Heilige der Heiligen ? Eu aoo de mensclien het wagen U te binden, hoe komt het nu, dat Gij, de Almagtige, uwe boeijeu niet losrukt, dat Gy U niet van de rampen bevrijdt, waarmee deze gruwzamon U willen overladen? Ach, het zijn niet deze banden , die U binden, het is de liefde tot ons, die U vasthecht, die U tot den dood veroordeelt! Zie, o mensch! zegt de H. Bouaventura, hoe deze woedenden uwen Jesus mishandelen; deze houdt Hem vast, gene drijft Hem voort, een ander bindt Hem, en wederom anderen slaan Hem. Zie hoe uw Jesus zich gelijk een zachtmoedig lam zonder allen tegenstand tot de slagtbank laat voeren. Maar wat doet gij dan nu, gij Leerlingen des Heeren? Waarom snelt gij niet toe om uwen Jesus uit de handen zijner vijanden te verlossen? Waarom vergezelt gij Hem niet, om ten minste zijne onschuld voor de regters te verdedigen ? Ach, mijn God! toen de Apostelen Hem gevangen en geboeid zagen, vlugtten zij van Hem, verlieten zij Hem; „alsdan, verlieten Hem zijne Leerlingen en vlugtten allen weg.quot; (Mare. 14.)

AANMOEDIGING.

o Mijn verlaten Jesus! wie zal nog met U zijn, indien uwe liefste vrienden U zelfs verlaten ? Maar ach! deze beleediging heeft met uw lijden nog geen einde genomen. Want ach, hoe vele zielen, die zich aan uwe navolging hebben toegewijd , hebben, nadat zij zoo vele bijzondere genaden van U ontvingen, om een gering voordeel, om eene ellendige genoegte , of zelfs uit mensehelijk opzigt, U op nieuw verlaten! Ach, ik ellendige, behoor ook ouder het getal dezer

-ocr page 303-

TOT DEN LIJDENDEN ZALIGMAKER, 395 oudaukbaren. O mijn Jesus ! vergeef mij, want ik wil U nooit meer verlaten. Ik bemin U en wil liever het leven verliezen dan uwe genade.

ii Pdnt. Als Jesus voor Caiphas gebragt was, zoo werd Hij ondervraagd over zijne Leerlingen en over zyne leering. Jesus antwoordde, dat Hij nooit in het geheim, maar altijd in het openbaar gesproken had, eu dat zij, die om Hem stonden, zeiven wel het beste zouden weten wat Hij geleerd had ; „Ik heb openlijk voor de wereld gesproken; zie, deze weten wat ik gezegd heb.quot; (Joan. 18.) Als Jesus dit antwoordde, behandelde Hem een der geregtsdienaren gelijk een vermetelen mensch, gaf Hem eenen vreeselyken kaakslag en sprak : „ antwoordt Gij zoo den hoogepriester?quot; O geduld mijns Zaligmakers! hoe kon een zoo zacht antwoord zulke beschimping verdienen? en dat iu tegenwoordigheid van s,oo veel volk, ja van den hoogepriester zeiven, die, in plaats van den on-bcschaamden eene berisping te geven, hem door zijn stilzwijgen goedkeurde ! — O mijn Jesus! Gij hebt dit alles willen Jijden, om de beleedigingen, die ik, vermetel mensch, U heb aangedaan, wederom te herstellen. Eeuwige Vader! vergeef mij om de verdiensten van Jesus Christus. Mijn Zaligmaker! ik bemin U meer dan mij zeiven. — De hoogepriester vroeg Hem vervolgens , of Hij waarlijk de Zoon Gods was? Uit eerbied voor den goddelijken naam beantwoordde Jesus deze vraag met „jaquot;; alsdan scheurde Caïphas zijne kleederen en riep ; Hij heeft God gelasterd! waarop allen schreeuwden : „ Hij is des doods schuldig!quot; (Matth. 36.)

AANDOENING,

Ja, mijn Verlosser! Gy zijt waarlijk des doods

-ocr page 304-

296 godvruchtige oefeningen

schuldio:, want Gij hebt voor mij, die den eeu-wigen dood verdiend had. willen voldoen. Docli nadat Gij mij door uwen dood het eeuwige leven hebt verworven, zoo is het ook billijk, dat mijn leven van nu af geheel aan U zij toegewijd. O mijn Jesus! niets anders verlang ik dan uwe liefde. Daar Gij dan, die boven alle koningen verheven zijt, uit liefde tot mij meer dan alle naenschen hebt willen veracht worden , zoo wil ik ook, uit liefde tot U, alle ongelijk, dat men mij zal aandoen, geduldig verdragen; en dooide verdiensten uwer versmading, geef mij de kracht om a!ies geduldig te lijden.

in. Pünt. Nadat de Kaad der priesters den Zaligmaker des doods schuldig verklaard had, mishandelde Hem het volk-gesjjuis deu geheelen nacht door, gelijk iemand die eerloos verklaard is, door slaan en stooten, terwijl zij Hem in het aangezigt spuwden : „ zij spuwden in zijn aangezigt en sloegen Hem met vuisten.quot; (Matth. 16.) En zij be-spottcden Hem en spraken : „ zeg ons, indien Gij Christus zijt, wie U geslagen heeft.quot; O mijn geliefde Jesus! deze slaan U, gene bespuwen 1\', en Gij zwijgt en lijdt dit alles uit liefde tot on?, gelijk een lam, hetwelk zich niet beklaagt; „ Hij blijft stom als een lam, voor hem die het scheert, en opent zijnen mond niet.quot; (Isai. 53.) Ach! wanneer ook deze U niet erkennen, zoo beken ik het toch, dat Gij mijn Heer en mijn God zijt; zoo beken ik toch, dat alles wat Gij onschuldig hebt willen lijden. Gij uit liefde tot mij geleden hebt. Ik dank U hiervoor, o mijn Jesus, eu bemin Ü uit geheel mijn hart. Als het dag geworden was, werd Jesus tot Pontius Pilatus gevoerd , opdat deze Hem ter dood zoude veroordee-len. Pilatus echter verklaarde Hem onschuldig;

-ocr page 305-

TOT DEN LIJDENDEN\' ZALIGMAKER. 397 maar om zich van de Jodeu te bevrijden, die niet ophielden te roepen en te schreeuwen, zond hij Jesus tot den koning Herodes. Deze had gaarne uit enkel nieuwsgierigheid een wonderwerk gezien, en ondervroeg Jesns over onderscheidene dingen. Daar echter deze goddelooze mensch geeu antwoord verdiende, zweeg Jesus. Hierop hoonde deze hoovaardige koning Hem, en liet hij Hem tot spot met een wit kleed omhangen.

AANMOEDIGING.

6 Mijn God! ook ik heb U, gelijk weleer Herodes , veracht en bespot. Straf mij niet 200 als Gij Herodes bestraft hebt, door mij uwe stem niet meer te laten hooren. Herodes erkende U niet voordien, dien gij waart; maar ik, ik beken dat Gij mijn God zijt. Nooit heeft het Herodes berouwd U te hebben beleedigd: maar ik beween het uit het volste mijns harten; Herodes beminde U niet, maar ik beiniu U boven alles. — O mijn God! onttrek mij de stem uwer ingevingen niet. Zeg maar v/at Gij van mij verlangt; met den bijstand uwer genade wil ik alles doen, Maria, mijne hoop! bid Jesus voor mij.

WOENSDAG.

De geeseling van Christus.

1. PUNT. Pilatus, ziende dat de Joden niet nalieten den dood van Jesus te vorderen, gebood dat men Hem zoude geeselen; „ alsdan nam Pilatus Hem en deed Hem geeselen.quot; (Joan. 29.) De onregtvaardige regter meende hierdoor de vijanden des Zaligmakers te bevredigen; maar dit middel om Hem te redden, vergrootte slechts zijne pijnen; want de Joden vreesden, dat Pilatus Hem, gelijk hij door zijne eigene woorden had te ken-

-ocr page 306-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

uen gegeven, zoude loslaten : „ ik zal Hem kas-1 tijden en loslaten,quot; — (Luc. 33.) en na de gee-seliug in vrijheid zoude stellen, zoo kochten z^j de beulen om, om Plein zoo hevig te geeselen, dat Hij daarna mogt sterven.

Treed, beminde ziel, in de voorzaal van Pila-1 tus, die van daag de schrikkelijke schouwplaats der smarten en versmading geworden is. Zie, 1 zoodra Jesus daar aankwam, legde Hij zelf, volgens de openbaring van de H. Brigitta, zijne kleedereu af, en sloeg zijne armen om de kolom, waaraan men Hem wilde geeselen. Hierdoor geeft ons Jesus te kennen, hoe bereidwillig Hij voor ons menschen de vreeselijkste pijnen verdraagt, en hoe zeer Hij ons bemint.

Zie hoe het onschuldig Lam, het hoofd ter aarde gebogen, geheel beschaamd, de schrikkelijke pijnen afwacht. Zie, hoe die wreedaards zich nu als woedende honden op hunne prooi werpen. Denk aan de gruwzame beulen ; de eene slaat Hem op de borst, de andere op de schouders, deze in de zijde, geene op de andere deeleu van zyn heilig iigchaam; ja zijn heilig hoofd, zijn aangezigt blijft niet vrij van de slagen. O mijn God! reeds stroomt zijn goddelijk bloed langs alle kanten, reeds zijn de geeselroeden, de handen der beulen, de kolom, de aarde met bloed overdekt; ach! de onmenschelijke vervolgers vinden geen gezond deel meer, zij maken wonden op wonden, en verscheuren geheel en gansch zijn heilig Iigchaam.

AANDOENING.

6 Beminde ziel! hoe is hot mogelijk geweest, dat gij eenen God beleedigd hebt, die voor u gegee-seld is. En Gij, o mijn Jesus, hoe hebt Gij zoo veel

298

-ocr page 307-

1

tot den lijdenden zaligmaker.

voor eonen ondankbaren willen lijden? O wouden van mijnen Jesus! gij zijt mijne hoop. O mijn Jesus! Gij zijt het eenig voorwerp mijner liefde.

ii. pünt. IJselijk smartvol was deze geeseüng voor Jesus, want er waren 68 beulen aangesteld, die elkander afwisselden, volgens de openbaring die aan Maria Magdalena de Pazzi geschied is; de werktuigen die men had uitgezocht, waren zoo vreeselijk, dat elke slag eene wonde toebragt.

De geeselslagen gingen over de duizend, zoo dat men zelfs de beenderen des Heeren aan de koorden zien kon, gelijk het aan de H. Brigitta is geopenbaard; met één woord , Jesus was zoo schrikkelijk mishandeld, dat Pilatus meende, dat zelfs zijne vijanden tot medelijden zouden bewogen worden, toen hij Hem ran zijn balkon toonde, zeggende : „ziet daar eeuen menseh.quot; (Jos. ]9.) De profeet Isaïas heeft het ons reeds duidelijk voorzegd, in welk eene ellendige gesteltenis onze Zaligmaker door de geeseling zoude komen, en dat zijn heilig ligchaam geheel zoude verscheurd worden. /,Hij is verpletterd om onze zonden.quot; Ja, zijn gezegend ligchaam zoude gelijk het ligchaam van eeneu melaatsche met wonden overdekt worden; „ wij hielden Hem voor eenen melaatsche.quot; (Isaias. 53.)

aanmoediging.

Ik dank U, o mijn Jesus, voor zoo groote liefde; iiet doet mij leed, dat ik ook aan uwe geeseling heb deel genomen; ik verfoei de schandelijke genoeg-ten, die IJ zoo vele pijnen veroorzaakt hebben. Doe mij dikwijls aan uwe liefde gedenken, o mijn Jesus, welke Gij voor mij gehad hebt, opdat ik U heminne, opdat ik U niet meer beleedige. Ach ! verdiende ik niet eene geheel bijzondere hel, als ik.

299

-ocr page 308-

300 godvruchtige oefeningen

nadat ik uwe liefde, gekend heb, nadat Gij mij zoo dikwijls vergiffenis geschonken hebt, ais ik ellendige U desniettegenstaande op nieuw belee-digdo, cn mij daardoor op nieuw in het verderf stortte? Ach! al deze liefde en barmhartigheid, die Gij jegens mij geoefend hebt, zou voer mij eene nieuwe en nog smartelijker hel wezen.

Laat het niet toe, o mijne liefde! Ik bemiu U, mijn hoogste goed, ik bemin U uit geheel mijn hart, ik wil U de geheele eeuwigheid door beminnen.

ui- punt. Om voor al onze zonden, vooral voor de zonden van onkuischheid te voldoen, wil Jesus de schrikkelijke smart aan zijn onschuldig ligehaam onderstaan: „ Hij is gewond om onze misdaden. quot; (Isaias. 53.)

aandoeningen.

Wij, o mijn Jesus, wij hebben God beleedigd, en Gij hebt de straf daarvoor willen dragen. Uwe oneindige liefde zij daarvoor, de sreheele eeuwigheid door, geprezen en geloofd! Wat was er ook van mij geworden, wanneer Gij , o mijn God, niet voor mij voldaan hadt? Ach! had ik U maar nooit beleedigd; ach! ofschoon ik ook door mijne zondea uwe liefde ooit veracht heb, zoo wensch ik toch niets anders, dan nu U te beminnen en van U bemind te worden. Gij hebt gezegd, dat Gij hem lief hebt die U bemint. Ik bemin U boven alles, ik bemin U uit geheel mijn hart; maak dat ik uwer liefde waardig worde. Ja, ik hoop dat Gij mijne zouden vergeven hebt, en dat Gij om uwe goedheid mij nu bemint. O mijn geliefde Jesus! keten mij vaster aan uwe liefde, en laat niet toe dat ik mij wederom van U scheide. Zie, ik ben geheel de uwe, straf mij gelijk het U belieft, maar duld niet, dat ik ooit

-ocr page 309-

TOT DüiS LIJDJSNDEK ZALIGMAKiE. 301 weder van uwe liefde beroofd worde. Maak dat ik U bemiune, eu doe met mij wat U belieft. Maria, mijne iioop ! bid Jesus voor mij.

DONDERDAG.

Uk doormu-krooning en het „Ecce homoquot;

(Ziet den mensch.)

i. punt. De wreede beulen, nog niet tevredea zijnde met het heiligste ligehaam van Jesus dooide geeseling zoo schrikkelijk te hebben verscheurd, wilden Hem nu nog, door den duivel en de Joden aangehitst, gelijk eeneu spot-koning beliaudelen. Alsdan wierpen zij Hem een stuk rood laken om de schouders, welk eenen koningsmantel moest beteekenen, gaven Hem, in plaats vau eenen schepter, eene roede in de hand, zettedcn tiem eene dooreengevlochten doornen kroon op het hoofd, en opdat deze Hem niet alleen tot spot, maar ook tot pijn Koude strekken, zoo sloegen zij met de roede op de doornen, om dezelve dieper in zijn heilig hoofd te doen doordringen; „ zij namen de roede, en sloegen zijn hoofd daarmede.quot; (Matth. 17.) Alsdan, drongen de doornen, zegt de heilige Petrus Da-raianus, tot in de hersenen door, en er vloeide «ene zoo groote hoeveelheid bloeds uit de wonden, dat volgens de openbaring van de H. Tiri-gitta, de baard, de oogen en al het haar van onzen Zaligmaker daarmede geverwd waren. De pijnen welke de doornen-krooning veroorzaakte , waren de hevigste en langdurigste; want zij hielden alleen met den dood van Jesus Christus op, wijl telkens, wanneer de doornen kroon op zijn heilig hoofd geroerd werd, de smart vernieuwde.

-ocr page 310-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

aandoeningen.

ó Gij ondankbare doornen , wat hebt gij gedaan ? hoe kunt gij uwen Schepper zoo schrikkelijk kwellen? Maar wat zeg ik , gij doornen ! gij waart het. beminde ziel, die, door uwe toestemming in kwade gedachten, het hoofd uws Zaligmakers gewond hebt. Ach, mijn geliefde Jesus! Gij zijt de Koning van hemel en aarde, en nu zijt Gij de Koning van bespotting en smart geworden. Ach ! waartoe heeft U de liefde tot uwe schapen gebragt. Zie, mijn God, ik bemin U; maar ach, zoo lang ik op aarde leef, ben ik altijd in gevaar U te verlaten en aan uwe liefde te verzaken, gelijk ik dit vroeger gedaan heb. O mijn Jesus! zoo Gij mogt zien, dat ik U in het vervolg op nieuw zoude beleedigen, o dan maak dat ik liever mi sterve, daar ik durf hopen mij in Gods genade te bevinden. Laat niet toe, o mijn God, dat ik U op nieuw verlieze; zeker had ik voor mijne menigvuldige zonden dit ongeluk verdiend ; maar ach! Gij hebt het toch niet verdiend, dat ik mij wederom van U verwijdere. Neen, mijn Jesus! neen, ik wil U niet weer verliezen.

ii. punt. Dit goddeloos gespuis was niet voldaan, Jesus zoo gruwzaam te hebben gekroond, het wilde ook nog den spot met Hem drijven ca Hem nieuwe beleedigingen, nieuwe pijnen veroorzaken. Dan knielden zij voor Hem neder, en Hem uitlagchende, begroetten zij Hem als eenen koning der Joden. Zij spuwden Hem in het aangezigt, en gaven Hem kaakslagen, en hoonden en spotteden met Hem op de verachtelijkste wijze ; „ en zij bogen de knieën voor Hem, bespotteden Hem en spraken: wees gegroet. Koning der Joden... Zij bespuwden Hem en gaven Hem kaakslagen.quot; (Matth. 37.)

6 Mijn Verlosser! waartoe is het met U gekomen?

302

-ocr page 311-

TOT BEN LIJDENDEN ZALIGMAKER. 308 Ach God I zoo er destijds iemand voorbij gegaan ware, en had dezen mismaakten mensch gezien, die niet een stuk rood doek bedekt, zulk eenen schepter in de hand hield, zulk eene kroon op het hoofd droeg; zoo hij gezien had, hoe dat goddeloos volk Hem bespotte en mishandelde, waarvoor anders zou hij Hem gehouden hebben dan voor den slechtsten en boosaardigsten mensch der wereld ? Laten wij dan overwegen, hoe, de Zoon Gods geheel Jeruzalem tot bespotting diende.

AANDOENINGEN.

Ach, mijn Jesus! zoo ik aan uw ligchaam denk, dan zie ik niets dan wonden en bloed, en wanneer ik uw hart zie, dan vind ik niets dan bit-| terheid en angst, die U doodskwalen veroorza-| ken. Ach, mijn God! wie anders dan Gij, de on-| eindige goedheid zelve, had zich zoo diep kunnen | vernederen, om zoo veel voor zijne schepselen te | willen lijden! Maar dewijl Gij God zijt, zoo bemint Gij ook gelijk een God. De^.e wonden, welke ik aan uw heilig ligchaam beschouw, zijn even zoo vele bewijzen uwer liefde tot ons. Ach ! wanneer alle menschen U in den toestand beschouwen, in welken Gij eens een voorwerp van schrikkelijke smart, een voorwerp van achting werdt, wie kan dan nog langer koud aan uwe liefde wezen? O mijn Jesus! ik bemin U, ik geef mij geheel en ganseh aan U. Zie, ik bied U mijn bloed, mijn leven, alles wat ik bezit, ten offer aan. — Zie, ik ben bereid te lijden en te sterven, wanneer en gelgk het U belieft.

Wat kan ik U ook nu weigeren, nadat Gij mij noch uw bloed, noch uw leven geweigerd hebt? neem barmhartig het offer van zich zeiven aan, hetwelk een ellendige zondaar U heden opdraagt, die U uit ganscher harte bemint.

ian ? wel-het. rade ond lieg van eeft nijn aar-en sger dat j o ho-oe. had luk rer-en.

rol-id. en or-em log en [en :en

3D:

en )

nr

-ocr page 312-

godv.kucht!oefeningen

304

1

ui punt. Nadat Jesus tot Pilatus teruggebrast was, toonde deze Hem uit een balkon aan bet volk cn sprak ; „ziet daar den mensoh;quot; (Joan. ] alsof hij wilde zeggen, ziet daar den mensoh, dien gij voor mijn gezigt gesteld en aangeklaagd hebt, omdat Hij zich tot koning wilde verheffen; ziet, dit behoeft gij niet meer te vreezen. Nadat gij Hem zoo schrikkelijk mishandeld hebt, gelijk gij Hem hier ziet, kan Hij maar weinig tijds meer leven; laat Hom dan gaan, opdat Hij gerust ia zijn huis kunne sterven, en dwingt mij niet een onschuldige te veroordeelen. Maar de Joden, die nog woedender waren dan tevoren, riepen als dolzinnigen; „ Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen! quot; (Matth. 27.) Zij schreeuwden van alle kanten ; „kruist Hem, kruist Hem, weg met Hem. kruist Hem! quot;(Joan. 19.) Doch even als Pilatus toenmaals onzen Zaligmaker van het balkon aan het volk vertoonde, zoo toont ons de eeuwige Vader zijnen goddelijken Zoon uit den hemel en roept : ziet den mensoh, dien iku tot Verlosser beloofd heb en waarnaar gij zoo lang getracht hebt! ziet. Hij is mijn eenige Zoon, dien ik even zoo lief heb als mij zeiven. Ziet, uit liefde tot u heeft Hij meer smart, meer verachting willen verdragen, dan ooit een mensoh verdragen heeft. Denk zeer dik-lijden, en bemin uwen Verlosser.

maais aan ziin

aandoeningen.

6 Mijn God! zie, ik overdenk nu het lijden van mven Zoon. Zie , ik bemin Hem. — Maar zie ooa op mij neder, en door de verdiensten van die smart en verachting, welke Hij onderstond, vergeef mij alle beleedigingen die ik TJ heb aangedaan. „Zijn bloed kome over ons;quot; het bloed van dezen God-mensch , van uwen geliefden Zoon, kome

-ocr page 313-

tot den lijdenden zaligmaker. 305 op onze zielen neder en verwerve ons barmhartigheid bij U. Het berouwt mij, oneindige goedheid, U te hebben beleedigd; ik bemin U uit geheel mijn hart. Maar Gij kent mijne zwakheid ; sta mij bij , o mijn God! en ontferm U mijner. Maria , mijne hoop ! bid Jesus voor mij.

VEIJDAG.

De veroordeélinr/ van Jesm, en het yaan naar den Calvarieberg.

i. punt. Pilatus vreesde in ongenade bij deu Keizer te komen; derhalve veroordeelde hij Jcsus eindelijk tot den kruisdood, ofschoon hij Hem meermaals voor onschuldig verklaard had. O mijn onschuldigste Verlosser! —zoo weent de heilige Bernardus, — welk eene misdaad hebt Gij dan begaan, dat Gij tot den dood veroordeeld wordt? Aeli! ik weet het wel, welke groote zonden Gij bedreven hebt, zegt de Heilige verder : de groote liefde, die Gij ons mcnschen hebt toegedragen, is uwe zonde; deze veel meer, dau Pilatus, heeft U tot den dood veroordeeld.

Het goddeloos vonnis wordt voorgelezen; Jesus hoort het aan, en met volkomene overgeving onderwerpt Hij zich aau den wil des eeuwigen Vaders, die zijnen dood, zijnen kruisdood voor onze zonden verlangt. // Hij vernederde zich zeiven, en werd gehoorzaam tot den dood , ja tot deu dood des kruises.quot; (Phil. 28.)

6Mijn onschuldige Jesus! uit liefde tot mij hebt Gij den dood aangenomen. Zie, ik zondaar, neem uit liefde tot TJ den dood aan, wanneer en hoe Gij dien voor mij zoudt laten overkomen.

Het vonnis voorgelezen zijnde, grijpen de woedende beulen het onschuldig Lam Gods aan, doen Hem op nieuw zijne kleederen aan, en houden Hem

30

sbrast

-ocr page 314-

306 godvkuchï1ge oefeningen

het kruis voor, dat uit twee ougekapte balken in elkander geslagen was. Jesus wacht niet tot dat men Hem het kruis op de schouderen legt, Hij zelf omarmt het, kust het, legt het op zijne gewonde schouderen en roept: kom, geliefd kruis ; want zie, sedert drie en dertig jaren heb ik u gezocht; op u wil ik sterven uit liefde tot mijne schapen !

aandoening.

Ach, mijn Jesus! wat hadt Gij nog kunnen doen, om mij te dwingen tot wederliefde? Wanneer een mijner knechten zich bij mij aangeboden had, om in mijne plaats te sterven, zoo had hij gewis mijne liefde verworven; hoe heb ik dan zoo lang kunnen leven zonder ü te beminnen, daar ik toeh weet, dat Gij, mijn eenige , mijn hoogste Weldoener, gestorven zijt, om mij mijne zonden te vergeven. Ik bemin U, miju hoogste Goed, en wijl ik ü bemin, berouwt het mij U te hebben beleedigd.

ii. punt. De veroordeelers verlaten de geregts-zaal, en begeven zich op weg naar de geregts-plaats. De Koning van hemel en aarde vergezelt hen met zijn kruis op de schouderen; „en Hij droeg zijn kruis op de schouderen, en ging uit tot de plaats, die men Golgotha (of de plaats der doodshoofden) noemt.quot; (Joan. 19.) Verlaat ook gij nu den hemel , gij Serafs, en geleidt uwen Heer, die den berg opklimt, om aldaar gekruist te worden. O mijne ziel! aanzie uwen Verlosser, die voor u gaat sterven. Zie, hoe Hij het hoofd heeft neergebogen, hoe zijne knieën sidderen, hoe Hij geheel met wonden overdekt is, hoe uit al zijne wonden bloed stroomt, hoe Hij de doornen kroon op zijn hoofd, hoe Hij het zware kruishout op zijne schouderen draagt! Ach.

-ocr page 315-

tot den lijdenben zaligmaker. 307 mijn God! Hij ^aat zoo moeijelljk voorwaarts, dat Hij schijnt lederen oogenblik den geest te zullen moeten geven. — Spreek tot uwen Zaligmaker : o Lam Gods, waarheen begeeft Gij U dan ? Zie, uw Jesus antwoordt : ik ga om voor u te sterven. Wanneer gij mij dooden zult, o dan vergeet de liefde niet, welke ik tot u gedragen heb; denk er alsdan dikmaals aan en bemin my waarlijk.

aandoeningen.

Ach, mijn Zaligmaker! hoe is het mogelijk dat ik eerst geleefd heb, zonder aan uwe liefde te denken. O gij schandelijke zonden! gij hebt het hart mijns Zaligmakers bedroefd, een hart dat mij zoo innig bemind heeft. O mijn Jesus ! ik beween het ongelijk, hetwelk ik ü heb aangedaan. Ik dank U voor het geduld, waarmede Gij mij hebt verdragen; ik bemin ü, ja ik bemin U van ganscher harte; U alleen wil ik beminnen. Ach! breng mij altijd die liefde in de gedachte, welke Gij mij hebt toegedragen, opdat ik nooit weer vergete U lief te hebben.

en ui

ui. punt. Jesus Christus klimt op den Calvarieberg en noodigt ons uit om Hem na te volgen. Ja, mijn onschuldige Verlosser! Gij gaat met uw kruis vooruit; stap maar altijd voorwaarts; zie, ik wil U niet verlaten. Leg mij een kruis op, welk het ook zijn moge, ik zal het opnemen en er U tot aan den dood mede navolgen; daar Gij voor mij gestorven zijt, wil ik ook met U vereenigd sterven. Gij beveelt mij dat ik U lief hebbe, zie, ik wensch ook niet anders dan U te beminnen. O mijn Jesus! Gij zijt, en Gij zult altijd het eenig voorwerp mijner liefde zijn. Sta my slechts bij, opdat ik U getrouw blijve. Maria, mijne hoop ! bid Jesus voor mij.

.

-ocr page 316-

godvruchtige oefeningen

ZATÜEDAG.

i. punt. Zoo zijn wij dan op den Calvarieberg aangekomen, waar zich de grootheid van Gods liefde tot den menseh vertoonde, waar een God in eene zee vau pijnen voor ons stierf. Als Jesus daar aangekomen was, scheurde men Hem met geweld de kleederen af, welke door het bloed aan zijn verscheurd ligehaam waren vastgekleefd, en men wierp Hem op het kruis. Het Lam Gods legde zich op zijn sterfbed, strekte zijne handen voor de beulsknechten uit, en gaf zijn leven aan den eeuwigen Vader ten olfer, voor het heil der mensehen. Zie, reeds hebben zij Jesus aan het kruis genageld, reeds rigten zij het kruis op. Zie, beminde ziel, hoe uw Zaligmaker aan drie dikke nagelen hangt; zie, hoe Hy aan het hout vastgehecht is, waar Hy geen oogenblik rust vindt. Nu tracht Hij op zijne handen, dan op zijne voeten te steunen, doch waar Hij ook steunt, het vermeerdert slechts zijne smarten.

aandoeningen.

ó Mijn Jesus! welk eenen bitteren dood moet Gij onderstaan. Op het kruis lees ik deze woorden ; „ Jesus, van Nazareth, Koning der Joden;quot; (Joan.) maar ach, buiten dit afschrift, waarmede men U bespot, ziet men niets, wat uwe koninklijke waardigheid te kennen geeft. Waarlijk toonen deze troon van smarten, deze doorboorde handen, dit verwoud hoofd, dit verscheurd ligehaam, dat Gy een koning zijt, maar een koning van liefde. Vol medelijden nader ik tot U, o mijn Jesus, om uwe gewonde voeten te kussen. Ik omhels het kruis, aan hetwelk Gij als een slagtoffer der liefde hebt willen sterven. Ach , mijn Jesus ! wat was er van my geworden, zoo Gij niet, voor

308

-ocr page 317-

tot den lijdenden zaligmaker. 309 mij, aan de goddelijke regtvaardigheid voldaan hadt. Ik dank U en bemin U alleen.

ii. punt. Als Jesus aan het kruis hing, zoo vond Hij niemand die Hem troostte; onder degenen die om Hem stonden, lasterden Hem sommigen en anderen bespotteden Hem , zeggende : „ zoo gü de Zoon Gods zijt, kom af van het kruis. — Hij heeft anderen geholpen, en ziehzelven kan Hij niet helpen.quot; (Matth. 27.) Ja zelfs diegenen, welke met Hem geregt werden , verwekte Hij niet tot medelijden, „want een der misdadigers, die daar hingen, lasterde Hem.quot; (Luc. 33.) Het is waar, ook Maria was onder het kruis en stond haren stervenden Zoon bij; maar in plaats van hierdoor getroost te worden, vergrootte het aanzien zijner bedrukte Moeder zijne pijn nog; want Hij wist, hoe groote smarten Maria uit liefde tot Hem moest verdragen. — Ouze goddelyk? Verlosser dan geen troost op aarde vindende , wendt zich tot zijnen hemelsohen Vader, en den hemel, maar ach! de eeuwige Vader zag Hem beladen met al de zonden der menschen, waarvoor Hij moet voldoen, en sprak derhalve : neen, mijn liefste Zoon! ik kan U niet troosten, ik moet U aan uw lijden overlaten, ik moet U zonder troost laten sterven. Dan riep Jesus uit: wmijn God, ntjjn God! waarom hebt Gij mij verlaten?quot; (Matth. 37.)

aandoeningen.

Ach, mgn Jesus! hoe bedroefd en ellendig hangt Gij aan het kruis. O, hoe vele reden hebt Gij niet om treurig te zijn, wanneer Gij overdenkt, dat Gij alleen hierom zoo veel lijdt, opdat U de menschen zouden beminnen, en dat U dan nog zoo weinigen zullen beminnen, O gij schoone liefdevlammen , die het leven van eenen God verteerd

-ocr page 318-

310 godvruchtige oefeningen

hebt : verteert ook in mij alle aardsche genegenheden, en maakt dat mijn hart aiieen voor zijnen God brande, die voor mij aan den verachtelijken kruisboom heeft willen sterven. Maar. hoe is het mogelyk, mijn Jesns , dat Gij voor mij hebt willen sterven , daar Gij toch de beleedigingon hebt voorzien, die ik U zoude aandoen? Wreek U nu aan mij, doch wreek U op eene wijze, die mij tot de zaligheid verstrekt : geef mij zulke smart over mijne zonden, dat ik altijd met leedwezen aan de beleedigingen denke, welke ik U heb aangedaan. Komt, gjj geeselen, gij nagelen, gij doornen; kom, o gruwzaam kruis, dat mijnen Zaligmaker zoo afgrijsselijk gepijnigd hebt, komt en derwondt mijn hart, en maakt dat ik altijd aan de liefde denke, welke Jesus mij heeft toegedragen. Maak mij zalig, o mijn Jesus! en geef mij dan ook de genade om U te beminnen, want uwe liefde is mijne zaligheid.

in. punt. Als nu onze goddelijke Verlosser den dood nabij was, riep Flij met eene stervende stem : „het is volbragtquot; (Joan. 18.) alsof Hij zeide ; ziet, menschen, alles is volbragt, uwe verlossing is voltrokken; bemint mij dan, want ziet, ik heb niets meer kunnen doen om van u bemind te worden! O mijne ziel, zie,, hoe uw Jesus sterft. Zie, hoe zijne oogen verduisteren, hoe zijn gelaat geheel verbleekt, hoc zijn hart maar langzaam meer klopt, hoe zijn heilig ligchaam zich reeds stervende uitrekt. Zie, hoe zijne gezegende ziel op het puut is om zijn heilig ligchaam te verlaten. Daar wordt plotseling de zon verduisterd, de aarde beeft, daar openen zich de graven, tot tee-ken dat de Schepper van het Heelal gaat sterven. Zie, hoe Jesus, na zijne heilige ziel den eeuwigen Vader te hebben aanbevolen, eene diepe

-ocr page 319-

tot den lijdenden zaligmaker. 311 zucht laat, hoe Hij vervolgeus zijn hoofd buigt, tot een teeken dat Hij zelfs zijn leven aan God ten offer opdraagt, welke offerande Hij nog voor onze zaligheid vernieuwt; zie hoe Hij eindelijk aan de lievige smarten sterft, en zijnen geest in de handen zijns geliefden Vaders overgeeft.

aandoeningen.

Treed nader bij tot het kruis, beminde ziel, omarm de voeten van uwen overleden Verlosser, en gedenk dat Jesus uit liefde tot u gestorven is. Ach, mijn Jesns! w^aartoe heeft uwe liefde tot mij U gebragt? wie heeft meer dan ik de vruchten van uwen dood genoten? O mijn Jesus 1 laat mij beseffen hoe groot de liefde moest zijn, die eenen God bewoog om voor mij te sterven, opdat ik in het vervolg niets anders racer beminne, dan U alleen. Ik bemin U, mijn hoogste goed, waarachtige beminnaar mijner ziel: in uwe handen beveel ik mijnen geest. Door de verdiensten van uwen dood, laat mij afsterven aan alle aardsche liefde, daar üij alleen mijne liefde verdient. Maria, mijne hoop! bid Jesus voor mij.

Dat Jesus, onze liefde, en Maria, onze hoop, leven !

Mijn gekruisigd, goed, verwond harte van mijnen Jesus! laat mijn hart aan uwe zijde rusten.

GODVRUCHTIGE OEFENING

van de vijf Wonden van den gekruiaten Jesus.

1. Mijn Deer Jesus Christus! ik aanbid de wonde van uwen regtervoet; ik dank U, dat Gij dezelve voor mij hebt willen onderstaan, onder zoo hevige smarten en met zoo groote liefde. Ik heb medelijden met uwe smart en met de smart uwer

-ocr page 320-

GODVRUCHTIGE OEFENIKGEN

bedroefde Moeder. Door de verdiensten dezer hei-1 lige wonde, bid ik U om vergiffenis mijner zonden; ik beween die van ganscher harte en meei 1 dan alle ander kwaad, omdat ik U, de oneindige goedheid, daardoor beleedigd heb. Smartvolle Moeder Gods! bid Jesus voor mij.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

3. Mijn Heer Jesus Christus! ik aanbid de wonde van uwen linkervoet; ik dank U , dat Gij deze voor mij hebt willen lijden, onder zoo hevige smarten en met zulke groote liefde. Ik heb medelijden met uwe smart en met de smart uwer bedroefde Moeder. Door de verdiensten dezer heilige wonde bid ik U : dat Gij mij kracht wilt verleenen om in het toekomende nooit meer in doodzonde te vallen, maar tot aan den dood in Gods genade te volharden. Bedrukte Moeder Gods! bid Jesus voor mij.

1. Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader, enz.

3. Mijn Heer Jesus Christus! ik aanbid de wonde van uwe linkerhand; ik dank ü, dat Gij dezelve voer mij hebt willen lijden, onder zoo hevige smarten en met zulke groote liefde. Ik heb medelijden met uwe smart, en met de smart uwer bedroefde Moeder. Door de verdiensten van deze heilige wonde bid ik U, dat Gij mij van de hel wilt bevrijden, welke ik zoo dikmaals verdiend heb, en waar ik LT niet meer zou kunnen beminnen. Bedrukte Moeder Gods! bid Jesus voor mij.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader, enz.

4. Mijn Heer Jesus Christus! ik aanbid de wonde

812

-ocr page 321-

TOT DEN LIJDENBEN ZALIGMAKER. 313 vau uwe regterhand; ik dank U dat Gij dezelve voor mij hebt willen lijden, onder zoo hevige smarten en met zulke groote liefde. Ik heb me-delijden met uwe smart en die vau uwe bedroefde Moeder. Door de verdiensten dezer heilige wonde bid ik U, dat Gij mij de glorie des homels wilt verkenen, waar ik U volkomen en uit al mijne krachten zal beminnen. Bedrukte Moeder Gods! bid Jesus voor mij.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader, enz.

3. Mijn Heer Jesus Christus! ik aanbid de wonde van uwe heilige zijde; ik dank U dat Gij zelfs nog na uwen dood deze beleedigiugen hebt willen verdragen , en wel met de grootste liefde, ofschoon zij U geene pijn meer veroorzaken konden. Ik heb ook medelijden met uwe bedroefde Moeder, die er toen de smart alleen van onderstaan moest. Door de verdiensten dezer heilige wonde bid ik U, dat Gij ra\\j uwe heilige liefde wilt schenken, opdat ik U hier op aarde altijd beminne, om U hierna van aanschijn tot aanschijn de gcheele eeuwigheid door te kunnen beminnen. Bedrukte Moeder Gods! bid Jesus voar mij.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader, enz.

-^JSSJw

-ocr page 322-

W GF i i 1 i 11^,

OVERWEGINGEN VOOR DE NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT

TOT HET

AANBIDDELIJK HART VAN JESÜS.

Korte lemerTcingen over deze godsvrucht.

De, voornaamste godsvrucht voor eenen Christen blijft toch altijd de liefde tot Jesus Christus; indien men namelijk dikwijls nadenkt, hoe zeer ons deze beminnenswaardige Zaligmaker bemind heeft, en hoe innig Hij ons nu nog bemint. Met regt beklaagt zich eei\\godvruchtige schrijver daarover, dat vele menschen allerlei godsvrucht-oefeningen behartigen, en de godsvrucht tot Jesus veronachtzamen; dat vele predikanten en biechtvaders van alles weten te redeneren , maar weinig van de liefde tot Jesus Christus spreken, die toch de voornaamste godsvrucht, ja als het ware de eenige godsvrucht voor eenen Christen zou moeten zijn. — Daarom moeten dan ook de predikanten en biechtvaders niets meer ter harte hebben, dan hunne toehoorders en biechtkinderen zonder ophouden deze godsvrucht in te boezemen, en de liefde tot Jesus Christus in hen te ontvlammen; maar dewijl men dit veronachtzaamt, zoo komt het, dat menige ziel op den weg der deugd niet alleen kleinen voortgang

-ocr page 323-

NEGENDAAGSCFJE GODSVllüCHT.

maakt, maar dat zij altijd dezelfde kleine zonden begaat en dikwijls zelfs in doodzonde valt. Dat komt zekerlijk alleen daardoor , omdat men niet aangemoedigd wordt, en ter zelfder tyd ook niet daaraan denkt, om de lief da tot Jemn te bekomen, die toch de gouden keten is, welke de ziel met God vereenigt. De Zoon Gods is alleenlijk daarom in de wereld gekomen, om bemind te worden. „Ziet, ik ben het vuur op aarde komen brengen, en wat wilde ik anders dan dat het brande,quot; (Lue. 13.) De eeuwige Vader heeft daarom zijnen Zoon in de wereld gezonden, om ons zijne liefde te kennen te geven, en ons daardoor tot wederliefde te bewegen; en God zelf geeft ons de verzekering, dat Hij ons beminnen zal, naarmate dat wij Jesus Christus beminnen : „ de Vader zelf bemint u, omdat gij mij bemind hebt.quot; (Joan. 16.) God geeft ons zijne genade, indien wij hem in den naam van Jesus daarom bidden ; „ indien gij den Vader in mijnen naam om iets bidt, zoo zal Hy het u geven.quot; (Joan. 16.) Ja, Hij ontvangt ons slechts dan iu den hemel, als ons leven aan het leven van Jesus gelijkvormig is : „ die Hy voorgekend heeft, die heeft hij ook voorbestemd, om aan het beeld van zijnen Zoon gelijkvormig te worden.quot; (lloin. 8. 29.) Maar wij zullen zekerlijk nooit aan Jesus Christus gelijkvormig worden, indien wij dit niet wensehen, en indien wij niet dikwijls daarover nadenken, hoe groot de liefde van Jesus tot ons geweest is.

Van het leven van zuster Margaretha Alaeoque, Visitandien, wordt verhaald, dat de Zaligmaker haar geopenbaard heeft, dat Hij wilde dat men in onze laatste tijden, in de heilige Kerk, het feest van het allerheiligste Hart van Jesus zoude instellen en deze godsvrucht verbreiden, opdat de

315

..

-ocr page 324-

316 NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT

deugdzame menschen door hunne aanbidding en huune liefdebewijzen, de beleedigingen zouden kunnen herstellen, die ziju heilig- Hart van de ondankbaren bijzonderlijk dan te lijden heeft, wanneer Hij in het Hoogwaardigste op onze altaren uitgesteld is. Er wordt nog van het leven van dezelfde kloostervrouw, hetwelk de Bisschop Lanquot van Sens beschreven heeft, verhaald dat. als zij eens voor het allerheiligste Sakrament bad, Jesus haar zijn Hart toonde op eenen vlatnmenden troon, gevlamd met doornen, en over hetzelve een kruis, en dat Hij haar zeide ; „beschouw dit Hart, dat de menschen zoo zeer bemind heeft, dat het alles voor hen gedaan, .ja dat het zelfs, om hun een bewijs zijner liefde te geven, zich zeiven heeft willen opofferen. Maar beschouw ook dat het tot loon voor zoo groote liefde, van het meesten^eel der menschen, niets dan ondankbaarheid en verachting in dit Sakrament van liefde te lijden heeft. Doch wat de grootste smarten veroorzaakt, voegde bij, is dat harten, die mij toegewijd ziju, mij op zulke wijze behandelen.quot; Daarop beval de Heer haar, dat zij moest zorgen, dat op den eersten vrijdag na het octaaf van deu heiligen Sakramentsdag een bijzonder feest ingesteld wierd, om zijn goddelijk Hart te vereeren, eu dit om drie oorzaken : ten eerste, opdat de geioo-vigen Hem zouden danken voor het groot geschenk, dat Hij hun in het allerheiligste Sakrament des Altaars op de aarde nagelaten heeft; ten tweede, opdat de zielen, die Hem beminnen, door hare aanbidding en liefdebewijzen , de verachtingen en mishandelingen die Jesus in dit Sakrament van den zondaar lijden moet, zouden vergoeden; en ten derde, opdat men door de

Sakra-rat mij Hij er

-ocr page 325-

TOT HET H. HART VAN JESÜS.

bijzondere eer, die men Hem betoont, op zekore wijze zoude herstellen, indien Hij in zoo vele kerken te weinig geëerd en aangebeden wordt. Eindelijk beloofde Jesus, dat Hij de schatten, die in zijn heilig Hart verborgen zijn, rijkelijk zal uitdeelen aan degenen die Hem vereeren zullen, en zulks bijzonderlijk op dezen feestdag, en eiken keer als men Hem in het allerheiligste Altaarsakrament bezoekt. „Zoo is dan de godsvrucht tot het heilig Hart van Jesus niets anders, dan eeue oefening van liefde tot eenen zoo beminuelijken God.

Maar welk is nu het voorwerp van deze godsvrucht? Het onzigtbaar voorwerp derzelve is de liefde, die in het heilig Hart van Jesus tot de menscben ontstoken is; eu zulks om deze reden, dewijl men het hart als de woning der liefde beschouwen moet, gelijk men dit uit de volgende teksten der heilige Schriftuur zien kan ; „ mijn zoon, quot;\'geef mij uw hart;quot; (Spr. 23.) „mijn hart en mijn vleesch verheugen zich in den levenden God.quot; (Ps. 83.) „God mijns harten en mijn deel, is God in der eeuwigheid.quot; (Ps. 73.) „De liefde Gods is in onze harten uitgestort door den heiligen Geest, die ons gegeven is,quot; (Eom. 55.) Het zigtbaar voorwerp van deze godsvrucht is het allerheiligste Hart van Jesus, niet in zich zeiven alleen beschouwd, maar met de allerheiligste menschheid, en te gelijk ook met den tweeden god-delijken Persoon, het eeuwig Woord verbonden.

Deze godsvrucht verbreidde zich in korten tijd zoo zeer, dat behalve dat zij in vele vrouwenkloosters ingevoerd is, men reeds met inwilliging der geestelijke overheid, meer dan 40 Broederschappen ter eere van het allerheiligsfc Hart van Jesus (op het einde van de achttiende eeuw ,) opgerisjt bad, en zulks niet alleen in Frankrijk, Savoijen,

317

2: en

i

d

-ocr page 326-

218 NEGENDAAGSCHE GODSVHUCHT

Belgie, Duitschland en Italic, maar ook op de Missiën bij de ongeloovigen. Do Eoomsche Stoel heeft aan deze broederschappen vele aflaten verleend, en toegelaten om kapellen en kerken ter eere van het heilig Hart van Jesus te bouwen,

I. OVEEWEG1NG.

Jesus beminnenswaardig Hart.

Hij die zich in alles beminnelijk toont, wordt noodzakelijkerwijze bemind. O, indien wij toch ter harte namen om altijd meer te leeren kennen, om hoe vele redenen Jesus onze liefde verdient, zekerlijk zouden wij dan allen de gelukkige noodzakelijkheid gevoelen, van Hem te moeten beminnen. Waar konde men ook wel een beminnenswaardiger hart, dan het Hart van Jesus vinden? Zijn Hart alleen is gansch rein en heilig, geheel van liefde tot God en tot de menschen vervuld : want Jesus verlangt niets, dan de eer van zijnen hemelschen Vader en onze zaligheid. Dit is het Hart, waarin God zijne vreugde, zijn welbehagen vindt. In dit Hart heerschen alle volmaaktheden, alle deugden. Daar vindt men eene gloei-jende liefde tot God den Vader, de diepste ootmoedigheid en eerbied, die men zich verbeelden kan, alsmede de diepste schaamte over onze zonden, die Jesus op zich genomen had, en terzelfden tijde het kinderlijkste vertrouwen van eenen teeder berniu-nenden Zoon. In het Hart van Jesus vindt men den grootsten afschrik van onze zonden, en te gelijk het innigste medelijden met onze ellende; de schromelijkste pijnen verbonden met de volmaaktste overgeving in den goddelijken wil. Zoo vinden wij dan in dit wonderbaar en heilig Hart alle beminnenswaardigheid, die men zich maar inbeelder

-ocr page 327-

TOÏ HET H. HAKT VAN JESUS.

kan. Eenige mensclien bemimieu hunuen naaste, omdat bij schoon of omdat hij onschuldig is, of wel omdat hij aan zijnen omgang gewoon is, omdat hij deugdzaam is. Maar indien er nu een persoon ware, in wien men al deze schooue eigenschappen en nog duizend andere vereenigd vond, zou het wel mogelijk zijn hem niet te beminnen? Indien wij vernamen dat in een afgelegen land een vorst leefde, die schoon, ootmoedig, vriendelijk, deugdzaam, vol lieftle en milddadig was, en die zelfs het kwaad met goed vergeldt, zonder twijfel zouden wy hem beminnen, ook zonder hem te kennen of zonder van hem gekend te zijn, en zelfs zonder hoop van hem ooit te kennen; zekerlijk zouden wij hem, zonder het te willen, ons hart schenken. Hoe is het dan toch mogelijk, dat Jesus Christus, die al deze deugden bezit, en dat op de volmaaktste wijze, en die ons te gelijker tijd zoo teeder bemint, hoe is het toch mogelijk, dat Jesus maar weinig van de menschen bemind wordt, dat Hij niet het eenigste voorwerp hunner liefde is, o miju God! En Jesus. die alleen waarachtig beminnenswaardig is, en die ons zoo vele bewijzen zijner oneindige liefde gegeven heeft. Hij alleen, als ik zoo sjireken mag, heeft het geluk niet dat Hij van ons bemind wordt, even alsof Hij onze wederliefde niet verdiende! Dit maakt dat de H. Eose van Lima, Catharina van Genua, de H. ïheresia, Maria Magdalena van Pazzis , van droefheid moesten weenen en vol smart uitriepen : „de Liefde wordt niet bemind! ach, de Liefde wordt niet bemind! quot;

GEVOELENS EN GEBEDEN.

0 mijn beminnenswaardige Verlosser! zou de eeuwige Vader mij wel een waardiger voorwerp

319

-ocr page 328-

NEOENDAAGSCHE GODSVRUCHT

320

hebben kunnen doen beminnen dan U? Gij maakt de schoonheid des hemels uit; Gij zijt de beminde Zoon uws Vaders; in uw Hart bevinden zich alle deugden. — O liefwaardig Hart van Jesus! Gij verdient maar al te zeer de liefde aller harten; ach, arm en ongelukkig is het hart dat U niet bemint. O mijn God! al dien tijd dat ik U niet beminde, was ook mijn hart zoo ongelukkig ; maar in het vervolg wil ik nooit meer in zulk ongeluk leven. Ik bemiu U, mijn Jesus! ik wil U altijd beminnen. O mijn Zaligmaker! ik hebU vroeger vergeten; welke straf-1 fen verdien ik niet daarom! Verdient mijne ondankbaarheid niet, dat Gij mij ook vergeet, dat Gij mij I ook verlaat? Neen, neen, mijn allerzoetste Zaligmaker! laat dit niet toe. Een God bemint U, en een ellendige zondaar, gelijk ik, die Gij met zoogroote weldaden overladen hebt, die Gij zoo innig bemint, zou U niet beminnen! O gij, schoone vlammen van | liefde, die in het liefderijk Hart van mijnen Jesus brandt: komt en ontsteekt ook in mijn arm hart I dit heilig en goddelijk vuur, hetwelk Jesus bewoog uit den hemel neder te dalen, om het op de aarde te ontsteken. Verbrijzel en vernietig alle onreine neigingen die in mijn hart opstaan, en die. het beletten, U, o mijn Jesus, gansch toe te beboeren. Maak, o mijn God, dat ik alleenlijk leve | om U te beminnen, U alleen mijn gelielde Zaligmaker! Indien ik U eenen tijd lang veracht heb, zoo zult Gij toch van nu af het eenigste voorwerp mijner liefde zijn. Ik bemin U, ik bemin U, en ik wil niets anders beminnen dan U alleen. 0 mijn lieve Jesus! versmaad niet de liefde van een hart dat U een tijd lang bedroefd heeft. Het strekt tot uwe eer aan de Engelen te laten zien, dat een hart, hetwelk U eertijds vlugtteen zelfsbeleedigde, van liefde tot ü brandt. Allerheiligste Maagd

-ocr page 329-

TOT HET H. HART VAN JESUS. 321

Maria! gij zijt mijue hoop, sta mij bij; bid Jesus, dat Hij mij door zijne genade veraudere, gelijk Hij mij hebben wil.

11. OVERWEGING.

Jesus liefder ij k Hart.

Konden wij arme meiiseheu toch begrijpen, hoe het Hart van Jesus uit liefde tot ons brandt! Hij heeft ons zoo zeer bemind, dat, indien zich ook alle menschcn op de aarde, alle Engelen en alle Heiligen met al huune krachten vereenigden om ons te beminnen, zij toch niet het duizendste deel der liefde, die Jesus tot ons draagt, bereiken zouden. Hij bemint ons oneindig , en meer dan zich zeiven; Hij heeft ons bovenmate bemind; „zij zeiden dat het bovenmate was, liet-gene Hij te Jeruzalem zou vervullen.quot; (Luc. 9. 13.) Is er ook wel eene grootere overmaat van liefde, dan dat een God voor zijn schepsel sterft? „ Hij heeft ons tot op het uiterste bemind : daar Hij de zijnen beminde, zoo beminde Hij ze tot het einde toe.quot; (Joan. 13. 1.) Nadat ons God reeds door de gansche eeuwigheid bemind had, zoo dat er geen oogenblik in dezelve was, dat Hij niet aan ons dacht, en niet een ieder van ons beminde ; „ met eena eeuwige liefde beb ik U bemind, quot; zoo heeft Hij toch nog uit liefde tot ons willen mensch worden, een smartvol leven en den dood aan het kruis willen lijden; Hij heeft derhalve ons moer bemind dan zijne eer , dan zijne rust, dan zijn leven ; dewijl Hij dit alles opgeofferd heeft om ons de liefde, die Hij ons toedraagt, te kennen te geven. Is dan dit geene overmaat van liefde, welke de Engelen in den hemel, de altijddurende eeuwigheid door,

-ocr page 330-

323 negendaagsche godsvrucht bewonderen zullen? Maar deze liefde, heeft onzen Zaligmaker ook nog bewogen in het allerheiligste Altaarsakrament, gelijk op een troon van iietde, bij ons te blijven; daar vinden wij Hem onder de gedaante van een weinig brood in een Cibonum ingsloten, en het schijnt, als of Hij zijne goddelijke heerlijkheid gansch vernietigt, en dat Hij daar is zonder beweging en zonder het gebruik zijner zinnen; het schijnt, alsof Hij daar niets anders doet, dan de menschen beminnen. I)e liefde maakt dat men do gedurige tegenwoordigheid van het geliefde voorwerp wensoht: deze iiefde en de sen wensch waren dan ook de oorzaak, waarom Jesus onder ons in het allerheiligste Altaarsakrament wilde blijven.

De dertig jaren die Jesus op aardo met de menschen leefde, schenen aan den liefdevolleu Zaligmaker een te korten tijd, en daarom geloofde Hij het grootste aller wonderen te moeten uitwerken, te weten : de instelling van het allerheiligste Sakrament, om ons zijn verlangen van altijd bij ons te blijven, te kennen te geven. Maar het werk der verlossing was toch reeds gansch volbragt, de menschen waren toch reeds weder met God verzoend; waarom wilde Jesus dan nog in dit Sakrament op de aarde blijven? Hij blijft, omdat Hij zich niet van ons kan scheiden; omdat, gelijk Hij zelf zegt, Hij zijne vreugde bij de menschen vindt. Deze liefde heeft Hom bewogen zelfs eene spijs onzer ziel te worden, om zich met ons te kunnen vereenigen, en om uit zijn en ons hart één hart te kunnen maken: „ wie mijn vleesch eet, blijft in mü en ik in hem.quot; (Joan. 6.) O wonderbare overmaat der goddelijke liefde! — Een groot dienaar Gods plagt te zeggen : indien iets mijn geloof aan het ge-

-ocr page 331-

TOT HJbT H. HART VAN JESUS.

heim des allerheiligsten Altaarsakraments konde doen wankelen, zoo ware dit niet de twijfel aan de mogelijkheid, dat het brood het Vleescli van Christus worde, noch de twijfel aan de mogelijkheid dat Jesus te gelijkertijd op meerdere plaatsen tegenwoordig zij , of dat Hij zich in eene zoo kleine ruimte bevindt; want op deze twijfelingen zou ik terstond antwoorden, dat God alles kan; maar als men mij vraagt, hoe het toch mogelijk is, dat God de mensohen zoo zeer bemint, dat Hij zelf hunne spijs heeft willen worden, dan blijft mij geen ander antwoord over, dan dat dit eene geloofswaarheid is die mijn verstand te boven gaat, en dat de liefde van Jesus onbegrijpelijk is. O liefde mijns Jesus! maak dat de mensohen ü kennen, dat zij U beminnen.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

O alleraanbiddenswaardigste Hart van mijnen Jesus! Hart, brandende van liefde tot de men-schen! o Hart, geschapen om de mensohen te beminnen! hoe is het toch mogelijk dat de men-schen U zoo weinig wederliefde bewijzen, dat zij U verachten? Ach, ik ongelukkige! ik ben ook een dezer ondankbaren geweest, die U niet weten te beminnen! \'Vergeef mij, o mijn Jesus, deze mijne groote zonde U niet bemind te hebben, daar Gij toch zoo beminnenswaardig zijt, en mij zoo zeer bemind hebt, dat Gij niet meerder voor mij kondet doen om mij tot wederliefde te bewegen. Ik erken het dat, dewijl ik zoo uwe liefde veracht heb, ik niet meer verdien TJ te mogen beminnen. Maar neen, neen mijn allerliefste Zaligmaker! straf mij gelijk Gij wilt, doch niet op deze wijze. Geef slechts dat ik U beminne, en straf mij dan gelijk het U behaagt! Maar hoe

323

.

-ocr page 332-

o24 NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT

zou ik toch eene zoo schromelijke straf kunnen vreezeu, daar Gij m\\j zelf het zoete gebod geeft, U, mijnen Heer en mijnen God, te beminnen : „ gij zult uwen Heer en uwen God uit geheel uw hart beminnen.quot; Ja, mijn God! Gij zelf verlangt dat ik U beminne. Zie, ik wil U beminnen; zie, ik wil niets beminnen dan U alleen, die mij maar al tc zeer bemind hebt. O liefde van mijnen Jesus! Gij zijt het eenigste voorwerp mijner liefde; o van liefde brandend Hart mijns Jesus! ontvlam ook m\\jn hart. Lnat niet toe dat ik in het vervolg nog ooit, al ware het ook maar één oogenblik, leve, zonder U te beminnen. Ik bid U dat Gij mij eerder wilt laten sterven, ja zelfs vernietigen, dan zulk een ongeluk toe te laten. O mijn God! laat de wereld niet getuige zijn van eene zoo schrikkelijke ondankbaarheid, te weten : dat ik, die Gij zoo zeer bemint, die Gij zoo groote genade, zoo groote erkentenis gegeven hebt, op nieuw uwe liefde verachte. Neen, mijn Jesus, laat dit niet toe. Om het bloed dat Gij voor mij vergoten hebt, hoop ik dat ik U altijd beminnen zal, en dat ook Gij mij altijd beminnen zult, en onze wederzijdsche liefde in eeuwigheid niet zal ophouden. O Moeder der schoone liefde! allerzaligste Maagd Maria, die zoo zeer wenscht dat uw Jesus bemind worde: bind, hecht mij aan uwen Zoon, ja, vereenig mij zoo eng met Hem, dat ik nooit meer van Hem moge gescheiden worden.

III. OVERWEGING.

Jesus liefde - verlangend Hart.

Jesus heeft ons niet noodig. Hij blyft met en zonder onze liefde even zoo gelukkig, even zoo

-ocr page 333-

TOT HET II. HAilT VAN JESUS. 825

rijk, even zoo magtig; en evenwel zegt de heilige Thomas: „daar Jesus ons bemint, verlangt Hij zoo zeer dat wij Hem beminnen, alsof de mensch zijn God was, en alsof zijne zaligheid van de men-schen afhing.quot; Dit bewonderde de heilige man Job zoo zeer, dat hij uitriep: „wat is de mensch, dat Gij hem zoo groot acht, of waarom hecht Gij uw hart aan hem 1 ( Job. 7.) Hoe, een God wenscht en zoekt zoo vurig de liefde van eenen eilendigen aardworm! Het zou reeds eene groote genade geweest zijn, indien God ons maar enkel toegelaten had Hem te beminnen. Indien een onderdaan tot zijnen koning zeide ; Heer! ik bemin u, zoo zon men hem zeker voor een onbeschaamd mensch houden. Maar wat zou men zeggen, zoo de koning aan den onderdaan zeide : ik wil dat gij mij bemint. De koningen dezer wereld vernederen zich niet zoo zeer; maar Jesus, de Koning des Hemels, bidt ons vuriglijk daarom, dat wij hem beminnen : „ gij zult den Heer uwen God beminnen uit geheel nw hart. Hij wenscht inniglijk dat wij Hem ons hart schenken ; „ geef mijn zoon, geef mij nw hart.quot; En indien eene ziel Hem ook uit haar hart verdrijft, zoo verlaat Hij ze toch nog niet; neen. Hij blijft voor de deur van haar hart staan, en roept en klopt om ingelaten te worden ; u Ik sta voor de deur en klop aan.quot; (Openb. 3.) Hij bidt de ziel, hem toch open tc doen, en Hij noemt haar zijne zuster, zijne bruid : „doe mij open, mijne zuster, mijne ïjruid. \' (Hoogl. 5.) Met één woord, Hij vindt zijne vreugde in de liefde die wij Hem toedragen, en bet troost Hem als eene ziel dikwijls uitroept : o mijn God; mijn God, ik bemin U ! Dit alles is de werking der groote liefde die God ons toedraagt. Wie bemint, die wenscht noodzakelijkerwijze wederliefde; het

-ocr page 334-

836 NEGENDAA.QSCHE GOBSVKUCHT

hart verlangt het hart, liefde zoekt liefde. Waarom bemiut God dan? „ Ooi bemind te worden,quot; zegt de H. Bernardus. En God zelf heeft ons dit gezegd : „ wat verlangt de Heer uw God van u ? dat gij Hem vreest en Hem bemint.quot; (Deut. 10.) Daarom leert Hij ons, dat Hij die herder is, die, na het verloren schaap weder gevonden te hebben, allen tot zich roept, opdat zij zich met Hem verheugen zouden : „ verheugt u met mij , want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.quot; (Liic, 15.) Hij leert ons, dat Hij die huisvader is, die, toen de verloren zoon tot hem terug kwam, hem niet alleen vergaf, maar hem zelfs teederlijk omarmde. Ja, Hij leert ons zelfs, dat wie Hem niet bemint, tot den eeuwigen dood zal veroordeeld worden : „ wie niet bemint, die blijft in deu dood,quot; (1. Joan. 3.) en dat hij integendeel dengene, die hem bemint, bij zich behoudt en hem als zijn eigendom aanziet: „ wie in de liefde blijft, die blijft in God en God in hem.quot; (1. Joaa. 4.) Zullen dan zoo vele beden, zoo vurige verlangens, zoo schrikkelijke bedreigingen, zoo sohoone beloften, ons niet bewegen om eenen God te beminnen, die zoo zeer wenscht van ons bemind te worden ?

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Gij beveelt mij, mijn allerliefste Verlosser! — zeg ik met den H. Augustinus, — dat ik Ü be-minne, en Gij dreigt mij met de hel, indien ik U niet beminne. Maar kan er wel een sehromelijker hel zijn, kan er wel een grooter ongeluk over mjj komen, dan van uwe liefde beroofd te zijn? Wilt Gij mij dan vrees aanjagen, zoo dreig mij dat ik voortaan leven moet zonder U te beminnen ; deze bedreiging zal mij grooter angst geven dan dui-

-ocr page 335-

TOT HET H. HAKT VAN JESU3. ?27

zend hellen! Indien de verdoemden, o mijn God, in het. midden van het helsehe vuur, van liefde tot TJ branden konden, zoo zou de hel zich voor heu in eenen hemel veranderen. Indien integendeel de gelukzaligen in den hemel aan uwe liefde verzaken moeten, zoo zou de hemel zelfs voor hen eene hel worden. (H. Augustinus.)

Ik erken, o mijn allerzoetste Jesus, dat ik om mijne zonden verdiend heb van uwe genade beroofd en daartoe veroordeeld te worden, ü niet meer te beminnen; maar ik weet ook, dat Gij evenwel voortgaat met mij te bevelen U te beminnen, en ik gevoel te gelijker tijd in mij eenen levendigen wenseh om U te beminnen. Deze wensen is een geschenk uwer genade. O mijn God ! verleen mij de kracht, dat ik haar in het werk legge, en maak dat ik U van nu af regt-zinnig uit geheel mijn hart zeggen kan, en dat ik dikwijls herhale : mijn God! ik bemin U, ik bemin U, ik bemin ü. Gij wenscht dat ik U be-minne, en ook ik, ik wil ü beminnen; vergeef mij dan, o mijn Jesus, alle beleedigingen die ik U heb aangedaan; maak dat wij in hel toekomende altijd elkander beminnen ; ik wil U nooit meer veriaten, verlaat ook Gij mij niet. ó, Gij zult mij altijd beminnen, en ook ik, ik zal U altijd beminnen! O mijn geliefde Zaligmaker! uwe verdiensten zijn mijne hoop; maak dat ik U immer heminne, maak dat een zondaar, die U zoo dikwijls beleedigd heeft, van liefde tot U ontvlamd worde, Onbevlekte Maagd Maria! help mij, bid Jesus voor mij.

IV. OVERWEGING.

Jesus smartvol Hart.

Het is niet mogelijk, indien men overweegt

-ocr page 336-

328 NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT

hoe vele smarten het hart van Jesus uit liefde tot ons, zoo lang Hij op aarde leefde, geleden heeft, dat men geen medelijden met onzen Zalig maker zou gevoelen, Jesus zelf leert ons, dat zijn Hart met zoo groote droefheid vervuld was, dat deze alleen genoeg was om Hem het leven te he nemen, en Hem van smart te dooden, indien de kracht zijner Godheid niet door een wonder zij nen dood belet had. Mijne ziel is bedroefd tot den dood toe.quot; (Mare. 14. 39.) De grootste smart voor het heilig Hart van Jesus, was niet de ge daehte aan den marteldood die hem wachte, noch de beleedigingen die Hij van de menschen moest \\iitstaan , neen, bet was het aanzien vau den ondank, met weiken de mensehen zijne oneindige liefde zouden betalen. Jesus voorzag duidelijk alle zonden die wij, niettegenstaande al ziju lijden, niettegenstaande zijnen zoo bitteren en verachte-lijken dood, zouden begaan; maar in het bijzonder voorzag Hij, hoe schromeiijk de menseheu zijn aanbiddenswaardig Hart, dat Hij ons tot teeken zijner liefde in het allerheiligste Altaar-Sakrament zoude laten, beleedigen zouden. Ach, mijn God! hoevele oneerbiedigheid heeft niet Jesus Christus in dit Sakrament van liefde vaa de menschen moeten uitstaan ! Zij hebben het op den grond en in de modder geworpen : zij hebben het met voeten getreden, om den duivel te verheugen; en evenwel konden Hem deze zoo verachtelijke behandelingen niet afhouden, ons dit groot onderpand zijner liefde hier op aarde na te laten. Jesus haat bovenal de zonde, en evenwel schijnt het alsof zijne liefde tot ons grooter is, dan zijn haat tegen de zonde; want Hij wil liever zoo goddelooze beleedigingen uitstaan, dan de zielen die Hem beminnen van dit goddelijk voedsel

-ocr page 337-

TOT HET H. HART VAN JESÏÏS. 339

te berooven. Zal dan toch dit alles ons niet bewegen dit Hart te beminnen, hetwelk ons zoo zeer bemind heeft? Heeft Jes\\is Christus misschien nopr niet genoeEr gedaan om onze liefde te verdienen ? Willen wij ondankbaren ook nog in het vervolg onzen Jesns op het altaar alleen laten, gelijk het de meeste menschen doen? Willen wij ons niet liever met de weinige godvrueh-tige zielen vereenigen, die Hem kennen , en die veel meer dan de lichten, welke het Hooswaardigste omgeven, van liefdevlammen verteerd worden? Het Hart van Jesus verteert zich aldaar lüt liefde tot ons, en wij zonden in zijne tegenwoordigheid niet van liefde tot Hem branden?

GEVOELENS EN GEBEDEN.

O mijn aanbiddenswaardigste, mijn allerliefste Jesus! zie hier voor uwe voeten eenen armen zondaar, die zoo dikmaals uw allerberainnens-waardigste Hart bedroefd heeft. O mijn God ! hoe is het toch mogelijk, dat ik dit Hart bedroefd heb, dat mij zoo vurig bemint, en dat niets gespaard heeft, om mij tot wederliefde te bewegen. Maar troost U, mijn Zaligmaker! (laat toe, dat ik zoo spreke) want zie, mijn arm hart, dat door uwe genade tot wederliefde ontstoken is, gevoelt zoo groote droefheid over de beleediging, die ik U aangedaan heb, dat ik van droefheid koude sterven. Ach, Jesus! had ik toch eene droefheid over mijne zonden, gelijk de smart, die Gij daarvoor in uw leven geleden hebt! Eeuwige Vader! ik offer U deze pijnen en dezen afschrik op, die uw Zoon om mijne zonden geleden heeft; en even daarom bid ik U, mij eene zoo groote droefheid in te boezemen over de beleedigingen die ik U aangedaan heb, dat ik mijn leven in leedwezen

-ocr page 338-

NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT

cn tranen overbreng, altijd denkende, dat er een tijd was, op welken ik uwe vriendschap verachtte. En gij, o mijn geliefde Jesus! geef mij van nu af cenon zoo grooten haat der zonden, dat ik zelfs van de kleinste onvolmaaktheden eenen afschrik hebbe; want dit alles mishaagt U, en Gij hebt niet verdiend dat men U in kleine of groote dingen beleedigt; neen, Gtij hebt integendeel oa-eindelijke liefde verdiend! Zie mijn geliefde Zaligmaker! ik heb nu eenen afschrik van alles wat U mishaagt, en ik wil in hot vervolg niets beminnen dan U, en hetgene U behaagt. Sta mij bij, geeft mij kracht; geef mij, o mijn Jeans, de genade, dat ik U altijd aanroepe, en dat ik \'altijd de volgende woorden herhale ; o mijn Jesus! geef mij uwe liefde, geef mij uwe liefde, geef mij uwe liefde. Eu gij, o allerheiligste Maagd Maria! verkrijg mij de genade van altijd te bidden en onophoudelijk uit te roepen : mijne Moeder! maak dat ik Jesus bemin!

V. OVERWEGING.

Jesus medelijdend Hart.

Waar konden wij wel een meêdoogender, eeu teederder, waar konden wij wel een hart vinden, dat grooter medelijden met onze ellende heeft, dan het Hart van Jesus Christus? Zijn medelijden met ons bewoog Hem, van den hemel op de aarde neder te dalen. Zijn medelijden deed Hem zeggen, dat Hij de goede Herder is, gekomen om het leven aan zijne schapen te geven. Om voor ons zondaars vergiffenis te bekomen, heeft Hij zich zeiven willen overgeven; Hij heeft zieli zeiven aan het kruis willen opofferen, om door zijn lijden te voldoen voor de straf die wij verdiend hebben. Nu nog dwingt Hem zijn mede-

880

llijden Ipen ; „ IK eer u lioept | lieve k Iverlore

J mij Ye:

■ stort?

■ wil; li

■ dra gij ren, z

-ocr page 339-

TOT HET H. HAKT VAN JESUS. 331

lijden en zijne barmhartigheid, ons toe te roepen : „waarom wilt gij sterven, o huis van Israël? Keer u tot mij en leef!quot; (Ezech. 18, 13.) Hij [roept ons toe : o gij, arme mensehen, mijne jlieve kinderen, waarom vlugt gij mij? om eeuwig Jverloren te gaan? Ziet gij dan niet, zoo gij u van

■ mij verwijdert, dat gij u in het eeuwig verderf Istort? Erkent toch, dat ik uwen ondergang niet

■ wil; neen, mistrouwt u niet van mij; want zoo-| dra gij maar besloten hebt tot mij terug te kse-jren, zoo ben ik dadelijk bereid u het leven te |lt;;even ; komt, en gfl zult op nieuw het leven | der genade bekomen; „ keert u tot mij, en leeft.quot; | Dit medelijden doet Hem ook heden nog roepen, | dat Hij die liefdevolle quot;Vader is, die hoewel de 1 zondaar Hem veracht, deze toch niet van zich. | stoot, maar hem teederlijk omarmt, indien hij I maar vol leedwezen tot Hem terugkeert, en dat

I Hij alsdan alle beleedigingen, die Hij van hem heeft moeten uitstaan vergeet. „ Ik zal al mijne | misdaden niet meer gedenken.quot; De mensehen Hij alsdan alle beleedigingen, die Hij van hem heeft moeten uitstaan vergeet. „ Ik zal al mijne | misdaden niet meer gedenken.quot; De mensehen f doen het niet zoo; want indien zij ook vergeven, | zoo vergeten zij toch de beleedigingen niet, die 1 men hun aangedaan heeft, en zij bewaren in hun Imrt eene neiging tot wraak. En indien zij zioh I ook niet wreken, omdat zij God vreezen, zoo veroorzaakt het hun toch altijd een\' grooten te-jrenzin, om met die om te gaan, welke hen be-leedigd hebben. Maar Gij, o mijn Jesus! Gij vergeeft de rouwhartige zondaars; ja Gij schenkt | hun immers U zeiven hier op aarde in dc heilige Communie, en Gij zult hen eerst in den hemel uwer heerlijkheid deelachtig maken, zonder dat Gij ook maar den kleinsten tegenzin gevoelt, met dc zielen die U zoo zeer beleedigd hebben, voor de altijddurende eeuwigheid ver-

een itte. u af ;elfs irik lebt jote

OD-

Za-lles iets mij us, ik us! eef igd leu er!

-ocr page 340-

332 NEGENDAAGSCHE GODSVUÜCHT

eeuigd te blijven. Waar zovi men dan toch, o mijn allerliefste Zaligmaker, een beminnenswaardiger. een medelijdender hart dan hot uwe kunnen vinden ?

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Medelijdend Hart van mijnen Jesus! heb medelijden met mij. O allerzoetste Jesus! ontferm TJ mijner; geef mij de genade dat ik U altijd aanroepe. Ö zoetste Jesus! ontferm U mijner. Zelfs eer ik U beleedigd had, verdiende ik zeker niet eene eenige van al die groote genaden, die G^j mij verleend hebt : Gij hebt mij geschapen, Gij hebt mij zoo vele verlichtingen gegeven, eu dit alles zonder mijne verdiensten. Maar na U beleedigd te hebben, heb ik niet alleen geene gunst, neen, maar heb ik de hel verdiend; ik heb verdiend voor eeuwig van U verwijderd te worden. Uwe barmhartigheid heeft U bewogen, mij wederom in genade aan te zien; mij, nadat ik in uwe ongenade gevallen was, weer ia het leven terug te roepen. Uwe barmhartigheid heeft mij verlicht, heeft mij vergiffenis aangeboden, heeft mij droefheid over mijne zonden gegeven, heeft mij den wensch ingeboezemd U te beminnen. Zoo durf ik dan nu hopen in staat van genade te zijn. — O mijn Jesus! ontferm U mijner, nü en in het toekomende. — Ik bid U, mij de genade, de noodige verlichting en kracht te geven, om nooit meer ondankbaar tegen L\' te zijn. O mijne liefde! ik verlang niet dat Gij mij op nieuw vergevet, zoo ik U wederom den rug keer : dat zou eeue vermetelheid zijn , welke U zou terug houden U nog ooit mijner te ontfermen. Hoe zou ik ook maar durven hopen, dat gij U nog mijner ontfermen zoudt, indien ik,

■ sus! i hid

i 0,1 f

■ ten: 1 »„i.

-ocr page 341-

TOT HET H. HART VAN JESU3.

ondankbare, op nieuw uwe vrieudsehap verachte en mij weder van U verwijderde ? O laat niet toe dat ik mij nog ooit van U scheide ! Mijn Jesus! ik bemin U, ik wil U altijd beminnen; ik bid U, mij deze genade, om welke ik U smeek eu die ik van U verwacht, te bewijzen, te weten : dat ik mij nooit meer van U verwijdere. Ach! laat niet toe dat ik mij nog ooit van U scheide. Ik bid ook u, mijne lieve Moeder Maria! gedoog niet dat ik mij nog ooit van mijnen Jesus verwijdere.

VI. OVEEWEGING.

Jesus milddadig Hart.

833

ch, o

i me-1 tferm altijd ijner. zeker , die ipen, i, en ia U :eene ■ ; ik •d te gen, adat liet leeft den, ven, min-van i U

Menschen. die een goed hart hebben, zoeken steeds een ieder tevreden te stellen, bijzonder diegenen, welke in nood of die zeer bedrukt zijn. Maar waar zou men wel iemand kunnen vinden die een beter hart heeft dan Jesus ? Dewijl Hij de oneindige goedheid zelve is, zoo heeft Hij het vurigste verlangen ons zijne rijkdommen mede te deelen : „ inj Mij is de rijkdom — om rijk te maken die Mij beminnen.quot; (Spreuk. 8.) Jesus is arm geworden, zegt de Apostel, om ons rijk te maken; „ om uwentwille is Hij , daar Hij rijk was, arm geworden, opdat gij door Zijne armoede rijk wordet,quot; (II. Cor. 8. 9.) Daarom heeft Hij dan ook in bet allerheiligste Altaarsakrament bij ons willen blijven; want wij vinden Hem daar met de handen vol genade (gelijk het aan den pater Balthazar Alvarez geopenbaard werd) om ze aan diegenen uit te deelen die Hem in onze kerken bezoeken. Dit is ook de oorzaak waarom Jesus zich in de heilige Communie aan ons geheel en gansch heeft willen schenken; want daardoor geeft Hij ons te kennen dat, na zich zeiven aan de

.

-ocr page 342-

334 NEGENDAAGSCHE GODSVKUCHT

menschen geareven te hebben, Hij hnn zeker zrjneB weldaden niet weigeren zal; „ zou Hij ons daa! I niet alles met Hem geschonken hebben?quot; (Kom. 8.) I In het Hart van Jesus vinden wij alle goederen, I alle genaden, die wij ons zeiven wensehen kun- I non : „ in alles zijt gij door Hem rijk geworden, 1 zoodat gij aan geene genade gebrek hebt.quot; (I. 1 Cor. ].) Wij weten ook, dat wij aan het hart van 1 Jesus Christus moeten danken, al de genaden die 1 wij ontvangen hebben, te weten: de genade dei i verlossing , des beroeps tot het Christendom, det | verlichting, der vei\'giffenis onzer zonden , des bij- I stands in de bekoringen, der kracht om de te- § genspoeden geduldig te verdragen; want zonder 1 zijnen bijstand zijn wij niet bekwaam iets goeds I te verrigten, „zonder mij kunt gij niets doen.quot; I (Joan, 15.) En indien gij ook eertijds weinige I genaden zoudt ontvangen hebben, zegt de Heer, | zoo beklaag u daarom niet over mij; neen , be- I klaag u liever over u zeiven; want gij zijt het 1 die veronachtzaamd hebt er om te bidden; „ tot I nu toe hebt gij om niets gebeden,.,. Bidt en gij I zult ontvangen.quot; (Joan. 16.) O hoe rijk en mild- I dadig toont zich het hart van Jesus jegens ieder | die tot Hem zijne toevlugt neemt; „ rijk is Hij 1 voor allen die Hem aanroepen. (Ps. 85.) Wen- | den wij ons dan altijd tot dit goddelijk Hart: i bidden wij het met een groot betrouwen, en I alles wat wij wensehen, zullen wij verwerven.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

ö Mijn Jesus! Gij hebt niet geweigerd uw bloed I voor mij te vergieten, uw leven voor mij te I slagtofferen ; en ik zou weigeren U mijn ellen- ■ dig hart te schenken? Neen, mijn geliefde Za-B ligmaker! ik schenk het U geheel en ganseh, en ■

-ocr page 343-

TOT TIET H. HART VAN JESÜS. 335

ofeef mijnen wil aan U over; neem hem genadig aan, en doe dan met mij wat Gij wilt. Ik beu niets, ik kan niets, maar ik bezit dit hart, dat Gij mij geschonken hebt, hetwelk mij niemand ontnemen kan; — men kan mij mijn vermogen, mijn bloed, mijn leven rooven, maar niet mijn hart. Met dit liart kan, met dit hart wil ik U beminnen. Leer Gij mij, o mijn God, de volko-mene verloochening mijns zei ven; toon mij wat ik doen moet om uwe reine liefde te bekomen, tot welke uwe goedheid mij een zoo groot verlangen gegeven heeft. Zie, ik heb thans vast voorgenomen U te behagen; maar om U dit ook met de daad te kunnen bewijzen, heb ik uwe hulp uoodig, o mijn God! ik verlang naar uwen bijstand, ik bid er U om, en hoop dat Gij mij helpen zult. Van U alleen, o beminnend Hart mijns Jesus, hangt het af, of mijn arm hart, dat vroeger zoo ondankbaar tegen U geweest is, en dat-door eigene schuld van uwe genade beroofd was, in het vervolg ü zal toebehooren. Maak. o mijn Zaligmaker, dat mijn arm hart van liefde tot U ontvlamd worde, even gelijk uw hart van liefde toe mij ontstoken is. Maak dat mijn wil ganscli met uwen heiligen wil vereenigd zij, zoo dat ik in het toekomende nooit meer iets wil dan wat Gij wilt; dat, en van nu af, uw heilige wil de beweegreden van al mijne handelingen, gedachten en verlangens zij. Ik hoop, o mijn Zaligmaker, dat Gij mij niet de genade zult weigeren, dit voornemen in het werk te stellen, hetwelk ik nu hier voor uwe voeten maak. Zie, ik wil gaarne alles aannemen wat Gij over mij, en over al wat mijn is, zoo wel in het leven als ook in den dood wilt beschikken! — O allerheiligste en altijd onbevlekte Maagd Maria! uw hart was al-

-ocr page 344-

336 NEGENDAAGSCHB GODSTKUCHT

tijd in alle dingen met het Hart van Jesus ver-eenigd. O mijne lieve Moeder! verkrijg mij de genade, dat ik in het vervolg niets wil noch wensch, dan hetgene g\\j en Jesus van mij verlangt.

VII. OVEEWEGING.

Jesus dankbaar Hart.

Het Hart van Jesus is zoo dankbaar, dat het zelfs het kleinste werk, dat wij uit liefde tot Hem doen, een woord tot zijner eer gesproken, een goed voornemen dat wij maken om Hem te behagen, niet onbeloond kan laten. Jesus is zoo dankbaar, dat Hij het ons alles honderdvoudig terug geeft, „ gij zult het honderdvoudig ontvangen.quot; Ja, dankbare meusehen plegen zelfs eene weldaad die men hun bewezen heeft, ten hoogste eenmaal te vergelden , waardoor zij , gelijk men gewoon is te zeggen , aan hunne ver-piigting voldaan hebben; daarna vergeten zij de ontvangene weldaden. Maar Jesus Christus maakt het niet zoo met ons; — iedere goede handeling die wij verrigt hebben om Hem te behagen, beloont Hij niet alleen honderdvoudig hier op aarde, maar ook nog oneindelijk in de andere wereld, alwaar Hij ons ieder oogenblik van de altijddurende eeuwigheid daarvoor beloont. Wie kan toch wel zoo ligtzinnig zijn, dat Hij niet alles verlangt te doen, om het dankbaar Hart van Je-tus te bevredigen ? Maar ach, mijn God! wat doen de menschen om aan Jesus te behagen r Hoe is het toch mogelijk dat zij zich zoo ondankbaar jegens hunnen Zaligmaker kunnen toonen! Had Jesus maar eenen druppel bloed, maar eenen traan voor onze zaligheid vergoten, zoo zouden wij Hem reeds daarvoor oneindige groote dank-

-ocr page 345-

TOT HET H. HART VAN\' JESUS. 337

baarheid schuldig zijn : omdat deze eene traan, welke eene oneindige waarde zou gehad hehben, meer dan genoeg was om ons van God alle genade te verkrijgen. Maar Jesus heeft zich voor ons alle oogenblikken zijns levens willen opofferen; Hij heeft ons al zijne verdiensten , zijn lijden, zijn smaad, zijn bloed, ja Hij heeft ons zijn leven zelfs geschonken, zoo dat wij niet eeue maar oueiudelijk vele redt\'nen hebben om Hem te beminnen. Maar ach, jegens de dieren toonen wij ous dankbaar; zoo ons ergeas een hondje een teeken van toeneiginsr geeft, dan schijnt het ons dat wij het moeten beminnen. En hoe kunnen wij dan toch zoo ondankbaar jegens God zijn? Het schijnt alsof de weldaden Gods van natuur veranderen, en in plaats van weldaden, mishandelingen worden; wam in plaats dat wij God daarvoor onze dankbaarheid en liefde bewijzen, vergelden wij dezelve met beleedigingen en verachtingen. O mijn God! verlicht ons, ondankbaren, opdat wij erkennen hoe zeer Gij ons bemint.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

o Mijn allerliefste Jesus! zie een ondankbaren zondaar voor uwe voeten. Jegens de schepselen ben ik dankbaar geweest, tegen U alleen was ik ondankbaar; tegen U, Heer! die voor mij gestorven zijt, en die niet meer zoudt hebben kunnen doen, dan Gij inderdaad gedaan hebt, om mijne liefde te verdienen. De gedachte, dat ik met een oneindig goed, een oneindig barmhartig Hart te doen heb, met een Hart, dat mij de verzekering geeft, de beleedigingen van die zondaars te zullen vergeten, die over hunne zonden bedroefd zijn en God willen beminnen, troost

22

-ocr page 346-

388 NEGENUAAGSCHE GODSVRUCHT

mij en geeft mij moed. O mijii geliefde Jesus! vroeger heb ik U beleedigd en veracht; maar nu bemin ik U meer dan alle anderen, meer dan mij zeiven. Zeg mij maar wat Gij van mij wilt: ik ben bereid met de hulp uwer genade alles te doen. Ik geloof, o mijn God! dat Gij mii geschapen, dat Gij uw bloed en uw leven voor mij gegeven hebt; ik geloof, dat Gij uit liefde tot mij in het allerheiligste Sakrament hebt willen tegenwoordig blijven; ik dank U daarvoor, o mijne liefde! maar laat niet toe, dat ik, na zoo vele weldaden en bewijzen uwer liefde, in het vervolg nog ondankbaar tegen U worde. Bind, hceht mij aan uw Hart, en gedoog niet dat ik U in het toekomende nog ooit mishage. Heb ik ü lang genoeg beleedigd, o mijn Jesus! van nu af wil ik U beminnen. O , konde ik toch die. verloren jaren wedervinden; maar helaas! zij keeren niet meer terug, en misschien heb ik maar korten tijd meer te leven; edoch, hij moge kort of lang zijn, o mijn God! ik wil alle overige dagen mijns levens alleen daarmede overbrengen, met U, mijn opperste Goed! die eene eeuwige en oneindelijke liefde verdient, te beminnen. — O mijne moeder Maria! laat niet toe dat ik nog ooit tegen uwen goddelijken Zoon Jesus ondankbaar zij; bid hierom uwen Jesus voor mij.

VIII. O VEEWEGING.

Het verachte Hart van Jesus.

Daar is geen grootere smart voor een minnend hart, dan üijne liefde veracht te zien; en deze smart is des te grooter, hoe grooter de liefde-bewijzen geweest zijn. Indien een mensch aan at zijne goederen verzaakte, en in eene wildernis

-ocr page 347-

TOT HLT H. HAKT VAN JLSUS, 339

ïing; indien hij zich daar slechts met wortels voedde en op de aarde sliep; indien hij daar op allerhande wijze zijn ligchaam pijnigde en zich ten laatste voor Jesns Christus liet ter dood brengen , zou dit niet eene geringe vergoeding zijn voor al het lijden dat Jesns uitgestaan heeft? voor het bloed, voor het leven zelfs , dat de Zoon Gods uit liefde tot ons opgeofferd heeft? Indien wij ons ook iederen oogenblik van ons leven opofferen, zoo zouden wij toch verre verwijderd blijven van de liefde, die Jesus ons door zijne daargeving in het allerheiligste Sak ram ent bewezen heeft. Een God verschijnt onder de gedaante van een weinig broods, en wordt het voedsel zijner schepselen! Maar ach, mijn God! op welke wijze betoonen zij Jesus hunne dankbaarheid! Zij mishandelen Hem, zij verachten zijn heilig gebod en zijne leering; zij beleedigen Hem op zulke wijze, als zij noch hunnen vijand, noch eenen slaaf, ja den ellendigsten der men-solien niet zouden durven behandelen. Hoe is het mogelijk dat wij aan ai de mishandelingen donken, die Jesus geleden heeft en nog dagelijks lijdt, en dat wij niet de geringste droefheid daarover gevoelen, en niet liet minste bezorgd zijn, om de oneindige liefde van zijn goddelijk Hart door onze liefde te vergelden! Waarom beminnen wij dan niet dit Hart, dat in het allerheiligste Altaarsakrament van liefde tot ons brandt, dat niets zoo zeer wenscht als ons zijne goederen uit te deelen, en zich geheel en gansch aan ons te schenken; dat altijd bereid is, zoo haast wij maar tot Hem willen komen, ons in zijn Hart te ontvangen!... „en die tot mij komt, zal ik niet\' wegstooten.quot; (Joan. 6. 37.) Waarom beminnen; wij dan niet dit Hart? — Het is bij ons als een«

-ocr page 348-

340 NEGENDAAGSCHE GODSVKÜCHT

gewoonte geworden, van de schepping, van de mensckwording van Jesus, van de verlossing, van de geboorte van onzen Zaligmaker in eenen stal, van zijnen dood aan het kruis te hooren spreken, O mijn God! indien een ander mensch ons zulke weldaden bewezen had, zoo zouden wij hem zonder twijfel beminnen; God alleen schijnt dat ongeluk met de menseheu te hebben, dat, ofschoon Hij toch niet meer voor hen had kunnen doen cm hunne liefde te verdienen, Hij evenwel hierin tot zijn doel niet heeft kunnen komen, en dat Hij, in plaats van bemind te worden, verachting en achterstelling lijden moet, Dit alles komt daardoor, omdat de menschen de liefde Gods vergeten.

GEVOELENS EN GEBEDEN,

6 Hart van mijnen Jesus! afgrond van barmhartigheid en liefde! hoe kan het toch zijn, dat ik niet van droeflieid sterve en verteerd worde, als ik bedenk hoe goed Gij mij behandelt, en hoe ondankbaar ik tegen U geweest ben. O mijn Zaligmaker! na mij het aanzijn gegeven te hebben, hebt Gij ook nog uw bloed en uw leven voor mij willen opoiferen. Gij hebt, uit liefde tot mij, U aan de verachting en aan den dood overgeleverd, ja Gij zijt zelfs daarmede nog niet tevreden geweest; Gij hebt het grootste wonder van liefde uitgewerkt, met U dagelijks op ooze altaren te willen opolïeren, ofschoon Gij vooruit wist hoe vele beleedigingen Gij aldaar van de menschen zoudt uit te staan hebben. O mijn God, o mijn Jesus! hoe is het toch mogelijk, dat ik niet van schaamte sterf, als ik aan mijne ondankbaarheid denk. O mijn Zaligmaker! maak dat mijn ondank eens een einde neme, en ver-

-ocr page 349-

TOT HET II. HART VAN JESUS.

wond mijn hart met uwe liefde; maak dat het gansch aan U zij. Gedenk het bloed en de tranen, die Gij voor mij verboten hebt, en vergeef mij. Laat niet toe dat uw schromelijk lijden voor mij verloren ga. Ofschoon Gij, o mijn God, den ondank en de beleedigingen erkend hadt, waarmede ik uwe liefde vergelden zou, zoo hebt Gij evenwel willen voortgaan met mij te beminnen : Gij bemindet mij als ik U niet beminde, als ik zelfs niet eens naar uwe liefde wensehte; o hoe veel te meer durf ik nu hopen dat Gij mij uwe liefde niet weigeren zult, dewijl ik niets wensch noch begeer dan TJ te beminnen en van ü bemind te worden. O mijn God! vervul mijn verlangen, cf veelmeer het uwe; want Gij zijt jhet, die mij dezen wensch ingeeft. Maak dat deze dag de dag mijner bekeering zij, en dat ik eindelijk eens beginne te beminnen, om nooit meer op te houden. Maak dat ik mij zeiven gansch afsterve, om alleen voor U te leven, en om onophoudelijk van liefde tot U ontstoken te blijven. O Maria! uw hart was dat gelukkig altaar, op hetwelk de liefde Gods zonder ophouden brandde; o mijne lieve Moeder! maak dat ik aan u gelijk worde; bid uwen goddelijken Zoou voor my, want Hij verheugt zich, als Hij u eeren kan, met u te geven, wat gij Hem vraagt.

IX. OVEEWEGING.

Jesus getrouw Hart.

6 Hoe getrouw is het schoone Hart vau Jesus jegens diegene, welke Hij tot zijne heilige liefde roept!... „getrouw is Hij, die u geroepen heeft. Hij zal het ook volbrengen.quot; (1. Thess. 5. 34.) De getrouwheid Gods is het, die ons het vertrou-

34,1

JSSlllgJ

ccueul lioorenl lensclil ;oudeiil alleenl ;bbca,( u hadj i, Hijl uunenl ind tel moet.l leu dc

barm-., dat orde, t, en 1 mijn heb-leven liefde dood uiet Duder ODze loruit in de mijn slijk, nijne maak ver

-ocr page 350-

NEGENDAAGËCHE GODSVRUCHT

343

wen geeft van alles te hopen; en indien wij ook niets verdienen, indien wij ook God uit ons hart verjaagd hadden, zoo moeten wij Hem maar de deur van dit ondankbaar hart openen, en terstond komt Hij er weder in terug : w zoo iemand mi open doet, tot hem zal ik ingaan, en met hem het avondmaal nemen.quot; (Openb. 3.) Als wij genade wensohen, zoo moeten wij God maar in den naam van Jesus Christus daarom bidden; want Hij heeft ons beloofd dat wij ze alsdan zeker zullen bekomen; „al wat gij den Vader in mijnen naam vragen zult, zal Hij n geven.quot; (Joan. 15.) Wor den wij bekoord, zoo moeten wij ons betrouweu in zijne verdiensten stellen, waut Hij zal niet toelaten dat onze vijanden sterker zijn dan wij; „ God is getrouw; Hij laat niet toe dat wij boven onze kraehten bekoord worden.quot; (1. Cor. 10.) 0 hoe veel beter is het met God dan met de men-schen te doen te hebben : want helaas! hoe dikwijls beloven de mensehen en houden hun woord niet; dit komt, of wel omdat, als zij belooven, zij den wil niet hebban hun woord te houden, of wel omdat zij later van meening veranderen. Maar „ Godquot; — zegt de heilige Geest in de hei lige Schrift — „ is niet gelijk de mensehen, dut Hij liege; niet gelijk een zoon der mensehen, dat Hij verandere.quot; (Num. 23. 19.) God kan in zijne beloften niet ongetrouw zijn, omdat het onmogelijk is, dat Hij liege, die de waarheid zelve is. Hij kan niet van wil veranderen, omdat Hij altijd wil wat regt en goed is. Hij heeft be loofd een ieder die zich tot Hem wendt, te ontvangen, een ieder die Hem hulp vraagt te helpen, en dien te beminnen, die Hem bemint. Zal Hij misschien zijne belofte niet houden? Hij heeft het gezegd, zal Hij het dan niet doen? O waren

-ocr page 351-

TOT HET II. HAKT VAN JESUS.

wij maar zoo getrouw jegens God, gelijk Hij jegens ous! Hoe dikmaals hebben wij Hem eertijds niet beloofd geheel de zijnen te worden, Hem te dienen en Hem te beminuen : en toch hebben wjj Hem op nieuw verraden, op nieuw zijne dienst verlaten en ons in de slavernij des duivels geworpen. Laat ons derhalve God bidden, dat Hij ons kracht verleene, om Hem in het vervolg getrouw te dienen. Gelukkig zullen wij zijn, indien wij Jesus Christus in het weinige dat Hij van ons verlangt getrouw blijven. O, Hij zal ons zeker met de grootste weldaden beloouen, en Hij zal in ous vervullen, wat Hij aan zijne getrouwe dienaars beloofd heeft: „welaan, gij goede en getrouwe dienaar, omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zoo wil ik u over veel stellen : ga in, in de vreugde van uwen Heer.quot; (Matth. 25.)

GEVOELENS EN GEBEDEN.

ö Mijn geliefde Zaligmaker! ware ik toch zoo getrouw jegens U geweest, als Gij jegens mij geweest zijt. Zoo haast als ik U mijn hart maar geopend heb, zoo zijt Gij tot mij gekomen om mij te vergeven, om mij wederom iu uwe genade te ontvangen; ja, zoo dikwijls als ik U geroepen heb, zijt Gij mij ter hulp gekomen. Gij zijt mij altijd getrouw gebleven. Maar ach! ik ben toch al te ongetrouw jegens U geweest; ik heb beloofd U te dienen, en helaas\' hoe dikmaals heb ik U niet weder den rug gekeerd; ik heb U mijne liefde beloofd, en hoe dikwijls heb ik niet op nieuw mijne belofte verbroken, als of Gij, mijn God, die mij toch geschapen en verlost hebt, mijne liefde minder verdiend hadt dan de schepsels, dan de ellendige vreugde, waarvoor ik U verlaten heb. Vergeef mij, o mijn Jesus I ik er-

343

-ocr page 352-

844 NEGENDAAGSCHE GODSVKUCHT, ENZ. ken mijne ondankbaarheid en heb er eenen afschrik van. Ik erken dat Gij eene oneindige goedheid zijt, die eene oneindige liefde verdient; wei bijzonderlijk van mij, daar Gij, niettegenstaaude al de beleedigingen die ik U aangedaan heb, mij evenwel zoo zeer bemind hebt. Hoe ongelukkig ware ik, indien ik mij zeiven ia het verderf wilde storten! De genade, aan mij bewezen, en de teekens van bijzondere liefde die Gij mij gegeven hebt, zouden iu de hel voor mij eene nieuwe helscbe pijn zijn. O mijne liefde! heb medelijden niet mij; laat niet toe dat ik U nog ooit verlate, en dat ik, na door eigene schuld verdoemd te zijn, de liefde die Gij tot mij hebt, in de hel met haat en beleedigingen zou moeten vergelden. Liefderijk eu getrouw Hart van mijnen Jesus! ontsteek mijn ellendig hart met uwe liefde, opdat het voor U brande, gelijk het uwe van liefde tot mij brandt. O mijn Jesus! het schijnt dat ik U nu beminne, maar mijne liefde is nog zwak; maak dat ik U zeer liefhebbe, en dat ik U tot den dood toe getrouw blijve. Ik bid U om deze genade, en te gelijk om de genade van U altijd daarom te bidden. Laat mij liever sterven , dan U op nieuw te verraden. O mijne Moeder Maria! sta mij bij, opdat ik uwen Zoon getrouw blijve.

-ocr page 353-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

TOT HET

Alleiii. Sakrament des Altaars.

Voor iederen dag der week, maar die men bijzonder de week voor of na heilige Sakramentsdag benuttigen kan.

I. OVERWEGING.

Be ü(if(J,e van Jcsm ChrUtns in het aller heil U/file Sakrament des Altaars.

Als onze, liefdevolle Zaligmaker, na door zijnen dood het werk der verlossing voleindigd te hebben, deze wereld verlaten moest, om tot zijnen Vader terug te koeren, en toen Hij zag dat het uur zijns doods aangekomen was : „ daar Jesus wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld tot zijnen Vader te gaan,quot; (Joan. 18. 1.) zoo wilde Hij ons in dit tranendal niet alleen laten. Wat deed Hij dan? Hij stelde het allerheiligste Altaarsakrament in, in hetwelk Hij zich zeiven geheel en ganseh aan de menschen schenkt.quot;

De H. Petrus van Alcantara zeide : ,/geene taal kan de grootheid van Jesus liefde tot de zielen , die in staat van genade zijn, uitdrukken. Onze zoetste Bruidegom, als Hij de aarde verliet , gaf ons ter gedachtenis dit heilig Sakrament, waarin Hij zelf onder ons blijft, opdat zijne afwezigheid ons niet van Hem scheide; en Hy wilde niet dat een enkel teeken Hem in onze gedachtenis zoude terug roepen; neen, Hij wilde door zijne wezen-

-ocr page 354-

346 GODVHUCIITIGE OB;FENINGEN

lijke tegernvoordigheid, de herinnering aan zijne

liefde tot ons levendig in ons behouden.

Jesus wilde zieli alzoo door zijnen dood niet van ons afscheiden, maar Hij stelde dit Sakra-ment van liefde in, om tot het einde der wereld bij ons te kunnen blijven; „ ziet, ik ben bij u tot het einde der wereld.quot; (Matth. 28.) Ziet, het geloof leert ons, dat Hij op al de altaren, alwaar Hij verborgen blijft, zich als in even zoo vele gevangenissen van liefde bevindt, opdat eenieder die Hem zoekt. Hem zoude vinden. Maar o mijn God, roept de H. Bernardus uit, dit betaamt toch niet voor uwe zoo groote heerlijkheid! Het is genoeg, antwoordt Jesus, dat hel aan mijne liefde betaamt. Diegenen, welke naat Jeruzalem gaan om den stal te bezoeken, waarin het menschgenorden Woord geboren is, het geregtshof waar Jesus gegeeseld werd, den Calvarieberg alwaar Hij stierf, en het graf waarin Hij begraven werd, gevoelen in het aanzien van deze heilige voorwerpen eene zeer teedere godvruchtigheid; maar, ach! hoeveel grooter moest niet onze godsvrucht zijn, wanneer wij een altaar bezoeken, waar Jesus in het allerheiligste Sakra-ment tegenwoordig is. De eerwaardige Joannes Avilla plagt te zeggen, dat er geen heiliger Heiligdom is, dan eene kerk, waarin Jesus in het heilig Sakrament tegenwoordig is.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

ó Mijn geliefde Jesus! o mijn van liefde tot de menschen ontstoken Heer en God! wat zou-det Gij toch grooters hebben kunnen uitdenken, om de liefde der ondankbare menschen te bekomen ! Ach! indien menschen U waarachtig beminden, dan zouden zekerlijk alle kerken zonder

-ocr page 355-

TOT HET ALLERII. ALTAARSAK KA ME KT. 347 ophouden met menschen vervuld zijn, die U aanbidden en van liefde ontvlamd, danken zouden, als zij U met do oogon des geloofs in een Tabernakel verborgen zouden uien. Maar neen, de meesto mensehen vergeten ü en uwe liefde; zij blijven bij eenen monsoh, van welken zij een ellendig goed hopen. Maar U, o mijn God, U verlaten zij, U laten zij ganseh alleen. Ach, koude ik toch door mijnen ijver in U te dienen , eene zoo groote ondankbaarheid vergoeden! Het berouwt mij van harte, dat ik het vroeger oven zoo gemaakt heb, gelijk deze ligtzinnige en ondankbare mensehen; maar in het vervolg wil ik het niet meer zoo maken; neen, ik wil zoo lang ik kan in uwe tegenwoordigheid blijven.

Ontvlam mij maar met uwe heilige liefde, o mijn Jesus, opdat ik van dezen oogenblik af, alleen leve om LT te beminnen en U te behagen. Gij verdient de liefde aller harten, O indien ik [J eenen tijd lang veracht heb, zoo vvensch ik toch nu niets anders dan U alleen te beminnen. O mijn Jesus! Gij zijt mijne liefde en al mijn goed, mijn God en mijn al! — Allerheiligste Maagd Maria! bekom mij eene groote liefde tot het allerheiligste Sakrament des Altaars.

II. OVERWEGING.

Jesus is op onze altaren tecjeuKOordiy, opdat alle mensehen Hem daar zouden vinden.

De H. Theresia zeide, dat liier op aarde niet alle onderdanen met hunnen vorst spreken kunnen; hoogstens kan het arm volk hopen door eenen derden zich tot zijnen koning te wenden. Maar Gij, o Koning des hemels! om met U te spreken, heeft men geenen derden persoon noo-

I

-ocr page 356-

348 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN\'

dig; ieder die maar wil, kan U in hot allerheiligste Sakrament vinden, en zich daar gansch openhartig, zoo lang het hem behaagt, met U onderhouden. Daarom, voegde dezelfde Heilige nog er bij, heeft Jesus Christus zijne heerlijkheid met liefde in de gedaante van brood bedekt, opdat wij een grooter betrouwen zouden hebben, en opdat Hij ons alle vrees zoude benemen vau tot hem te naderen. Ach! het schijnt alsof ons Jesus van het altaar onophoudelijk toeroept : „komt allen tot mij die belast en beladen zijt, en ik zal U verkwikken! quot; Komt, roept Hij uit, komt, gij armen, gij kranken, gij bedrukten, komt gij regtvaardigen en zondaars : bij mij zult gij troost in uw verdriet en droefheid vinden. Het is het verlangen van Jesus Christus, om allen die tot Hem hunne toevlugt nemen, te troosten. Dag en nacht blijft Jesus op onze altaren, opdat allen Hem daar zouden kunnen vinden ; opdat Hij aan allen daar zijne genade zoude kunnen uitdeelen. Daardoor kwam het dat de Heiligen hier op aarde eene zoo groote vreugde vonden in de bezoekingen van hunnen in het Sakrament verborgen Zaligmaker, dat gansche dagen en nachten hun maar als een oogenblik schenen. Nadat de gravin Feria in de orde van de H. Clara getreden was, kon zij niet moede worden in het koor voor het altaar te knielen. Als men haar eens vroeg, wat z;i dan toch zoo lang voor het Hoogwaardigste deed, antwrordde zij met verwondering ; gij vraagt wat ik voor het allerheiligste A.ltaarsakrament doe? wat zoude men daar doen? „Men dankt, men bemint, men bidt.quot; — Als de H. Philippus Nerius eens het Hoogwaardigste goed aanschouwde, zoo riep hij uit: „ziet daar mijne liefde, al mijne liefde!quot;

-ocr page 357-

TOT HET ALLERU. ALTAAKSAKRAMENT. 349 Ach! indien Jesus ook onze liefde ware, dan zouden ons ook gansche dagen en nachten gelijk weinige oogenblikken voorkomen.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Zie, mijn Jesus! ik ook, ik hoop van nu af U eiken keer, als ik U aan het altaar bezoek , te kunnen toeroepen : ziedaar mijne liefde, zie al mijne liefde! Ja, mijn beminde Jesus! ik wil niets anders beminnen dan U. Ik wil dat Gij het eenig voorwerp mijner liefde zijt. Ik zoude van droefheid sterven, als ik daaraan denk, dat ik vroeger de sehepselen bemind en verre van U mijne vreugde gezocht heb, dat ik U, o oneindig Goed, gevlugt heb. Daar Gij evenwel niet wildet dat ik verloren ging, zoo hebt Gij mij met zoo veel geduld verdragen , en in plaats van mij te straffen, mijn hart met zoo veie liefdepijlen gewond, dat ik ü niet langer wederstaan kan , dat ik mij eindelijk gansch aan U geschonken heb. Ik erken dat Gij wenscht dat ik U geheel toebehoore ; maar dewijl Gij dit verlangt, o mijn Jesus, zoo doe het ook: want zie. Gij moet dit doen. Maak dat ik aan alle aardsche zaken, aan alle eigenliefde verzake, en dat ik niets anders zoeke dan U, dat ik van niets anders spreke dan van U, dat ik niets anders wensche, noch om iets anders zuchte, dan om van liefde tot U ontvlamd te zijn, dan voor U te leven en te sterven. O liefde tot Jesus ! kom, bezit geheel mijn hart; vernietig er alle andere liefde in , die niet God tot voorwerp heeft. Ik bemin U, o mijn Jesus, die in het allerheiligste Sakrament verborgen zijt. Ik bemin U, mijn leven , mijn schat, mijne liefde, mijn al —

-ocr page 358-

850 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

O Maria, mijne hoop! bid voor mij, maak dat ik gansch aan Jesus zij.

III. OVERWEGING.

Welk een (/root (/eschenle Jesus ons gedaan heeft, als Hij zich aan ons in het allerheiligste Salerament des Altaars gegeven heeft.

Het was voor de liefde, van Jesus Christus uiet genoeg, in eene zee van pijnen en smarten zijn goddelijk leven voor ons op te offeren en ons daardoor zijne liefde te kennen te geven : neen, ten einde ons nog meer tot liefde voor Hem te bewegen, wilde Hij in den nacht voor zijnen dood, zich ganseh en geheel in hot allerheiligste Altaarsakrament aan ons als eene spijs aehterla-ten. God is almagtig, en nogtans kan Hij, na zich aan eene ziel in dit Sakrament van liefde geschonken te hebben, haar niets meer geven. De kerkvergadering van Trenthe zegt dat, als Jesus Ejoh aan ons m de heilige Communie geeft, Hij, om zoo te zeggen, alle rijkdommen zijner oneindige liefde tot de menschen uitstort. Hoe gelukkig, zegt de H. Eranoiseus van Sales, zoude zieh een onderdaan aebten, die door zijnen koning verzocht en gebeden werd, om aan zijne tafei en met hem uit dezelfde schotel te eten . ja, wat zoude bij wel zeggen, indien de koning hem uit liefde met zijn eigen vleesch wilde voeden? Jesus geeft ons in de heilige Communie als eene spijs niet alleen een deel van zijn eigen voedsel, niet alleen een deel van zijn eigen lig-cbaam, neen. Hij geeft ons wezenlijk zijn geheel ligchaam : „neemt en eet, dit is mijn ligchaam0 En met zijn ligchaam geeft Hij nog zijne heilige zielen zijne Godheid zelve. Daardoor komt het, roept de H. Chrysostomus uit, dat als de Heer

-ocr page 359-

TOT HET ALLEHH. ALTAAESAKRAMENT. 351 ziclizelven aan ons in hot allerheiligste Sakra-iment geeft, dat Hij ons alles geeft wat Hij bezit, en dat Hem niets meer te geven overblijft; „alies heeft Hij u gegeven; — zegt die Heilige — niets heeft Hij voor zich teruggehouden.quot; O bewon-

I\'derenswaardig mirakel der poddelijke liefde! de God, die de Heer aller dingen is, wordt ons | eigendom I\'derenswaardig mirakel der poddelijke liefde! de God, die de Heer aller dingen is, wordt ons | eigendom I

GEVOELENS EN GEBEDEN.

ö Mijn allerliefste Jesus! wat zoudt Gij nog meer hebben kunnen doen om mijne liefde te winnen? Och , laat ons erkennen , welk eene overmaat van liefde het geweest is, die U bewogen heeft eene spijs te worden, om U daardoor zoo innig met ons arme zondaars te kunnen veree-hiigen. Gij, o mijn Zaligmaker, Gij hebt mij zoo zeer bemind, dat Gij U zoo dikmaals in dequot;heilige Communie aan mij hebt willen schenken; en ik, ik heb ü zoo dikwijls uit mijn hart dur-Iven verdrijven! Maar, o mijn Jesus! Gij kunt leen ootmoedig en berouwvol hart niet verstooten. IGij zijt uit liefde tot mij mensch getvoi-den; Gij Irijt voor mij gestorven; Gij hebt zelfs mijne spijs | willen wore en : zeg, wat zoudt Gij nog meer heb-Iben kunnen doen om mijne wederliefde te win-Inen? Ach ! konde ik toch iedere keer van droef-Iheid sterven, als ik er aan denk, dat ik uwe genade zoo zeer veracht heb. Het berouwt mij, o mijne liefde, van ganseher harte, dat ik U be-jeedigd heb. Ik bemin U, o oneindige goedheid; ik bemin U, oneindige liefde. Ik verlang niets anders dan U te beminnen, ik vrees niets anders dan zonder uwe liefde te leven. O mijn geliefde Jesus! weiger toch niet in mijn hart te. komen. Kom, want zie, ik wil liever duizendmaal ster-

-ocr page 360-

Ö62 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

ven, dau U nog ooit uit mijn hart te verjagen. Zie, ik wil alles doen wat in mijne magt is, om U te behagen. Kom en ontsteek mijn hart met uwe liefde. Maak, o Jesus, dat ik alles ver-gete, om aan U alleen te denken, om alleen naar U. o mijn hoogste, mijn eenigste goed, te zuchten. Ü mijne Moeder Maria! bid voor mij, en maak door uw gebed, dat ik mij dankbaar jegeus de zoo groote liefde van mijnen Jesus be-tooue.

IV. OVERWEGING.

Welti eetie groote lief da Jesus Christus ons in het allerheiligste Altaarsakrament bewezen heeft.

„Daar Jesus wist, dat zijn uur gekomen was, om uit deze wereld tot zijnen Vader te gaan, en daar Hij de zijnen.... lief had, zoo beminde Hij hen tot aan het einde.quot; (1. Joan. 13. 1.) Daar Jesus wist dat zijn doodsuur gekomen was, zoo wilde Hij ons, eer Hij stierf, het grootste teeken zijner liefde geven, dat Hij ons kon nalaten, te weten : het allerheiligste Sakrameut des Altaars. De H. Ghrysostomus zegt dat de woorden : „ tot aan het einde beminde Hij henquot; beteekenen, dat Hij hen met oneindige liefde beminde. Ja, Jesus beminde de menschen met de grootste liefde, met welke Hij hen beminnen koude, dewijl Hij zich geheel en gansch aan hen schonk. Maar wanneer stelde dan Jesus dit heilig Sakrament in, waarin Hij zich zeiven aan ons naliet? In den nacht die zijnen dood voorafgiug : „Lu den nacht dat Jesus verraden werd, schrijft de H. Paulus, nam Hij dit hrood en dankte, Irak het, en zeide : neemt en eet, dit is mijn ligchaam.quot; (1. Cor. II. 23-24.) In den-zelfden tjjd als de menschen zich bereid maakten om Hem te dooden, wilde Jesus hun dit laatste

-ocr page 361-

TOT HET ALLEKH. ALTAARSAKHAMENT. 853

bewijs zijner liefde geven. Teekens van liefde, welke onze vrienden ons ten tijde van luinnen dood sieven, maken eonen diepereu indruk op onze harten : en daarom wilde Jeaus ons kort voor zijnen dood dit Sakrament nalaten. De H. Thomas heeft derhalve regt, ais Hij dit groot oeselienk „een Sakrament en onderpind der liefde quot; noemt, en de H. Bernardus als hij zegt: „ het is de liefde der liefde;quot; want in dit Sakrament vereenigt Jesus Christus alle andere liefdeboivijzen, die Hij ons ooit gegeven heeft. De H. Maria Magda.ena van Pazzis noemde den dag, toen Jesus dit Sakrament instelde : „den dag der liefde.quot;

GEVOELENS EN GEBEDEN.

6 Oneindige liefde van mijnen Jesus, die eene oneindige wederliefde verdient! Gij, o mijn God, Gij bemint de menschen al te zeer : hoe is het toch mogelijk dat de menschen zoo weinig liefde tot ü hebben? Wat zoudt Gij nog meer hebben kunnen doen, om lumne liefde te bekomen? O mijn Jesus I Gij zijt zoo liefwaardig; Gij bemint ons zoo innig; maak toch dat de menschen U kennen en beminnen. Oc!i! wanneer zal ik U beminnen gelijk Gij my bemind hebt. O, laat mij toch immer meer de grootheid uwer goedheid erkennen, opdat ik altijd meer en meer van liefde tot U ontstoken worde, opdat ik onophoudelijk en zorgvuldig IJ zoeke te behagen. O geliefde mijner ziel ! had ik U toch altijd bemind! Maar helaas, daar was een tijd, dat ik U niet alleen niet beminde, maar dat ik uwe genade eu uwe liefde verachtte! De droefheid die ik hierover gevoel, is mijn troost; want ik hoop dat Gij mij dat vergeven zult, dewijl Gij ons beloofd hebt, dat Gij dengenen, wien zijne zonden be-

-ocr page 362-

354 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

rouwen, vergeven zu.lt. O mijn Zaligmaker! zie, ik bemin U alleen; help mij uit liefde van uw bitter lijden, opdat ik U uit al mijne kracliten beminne. Och! konde ik voor U sterven, gelijk Gij voor mij gestorven zljt. O allerheiligste Maasd Maria, Moeder van mijnen God! verkrijg mij de genade, om van nu af niets anders te beminnen dan God alleen.

V. OVERWEGING.

Hoe innig zich eene ziel met Jems in de heïliye

CoMnvunie vereenujt.

De H. Dionysius de Areopagiter zegt : dat de liefde aicli voornamelijk daaraan doet kennen, dat zij naar vereeniging zoekt. Hierom is liet, dat Jesus de heilige Communie, ingesteld heeft, namelijk, om zich geheel en ganseh met onze harten te kannen vereenigen. Jesus had zich reeds aan ons als onzen leeraar, als ons voorbeeld, ais ons offer geschonken ; er bleef nu alleenlijk nog over , dat Hij zich aan ons als eene spijze gave, opdat Hij één met ons wierde, gelijk het voedsel één. wordt met dengenen die het neemt. En dit deed Jesus , toen Hij dit Sakrament van liefde instelde.

De H. Bernardus van Sieua zegt: /, het is het hoogste bewijs van liefde geweest, toen Jesus zich aan ons als spijs gaf; want Hij gaf zich, om z\'ch. gansch en geheel met ons te verecnigen, gelijk de spijs en hij die ze gebruikt, met elkander vtreenigd worden.quot; Het was voor onzen Zaligmaker niet genoeg, zich met onze menschelijke natuur vereenigd te hebben, neen, door dit heilig Sakrament wilde Hij zich met een ieder van ons in het bijzonder kunnen vereenigen, om voor een ieder die Hem ontvangen zoude, alles te worden.

-ocr page 363-

TOT HET ALLEHH. ALTAARSAKRA1IENT. 855 Daarom schreef quot;de H. Franoiscus van Sales : in geene andere handeling toont zich onze Zaligmaker teederder en liefdevoller dan in deze ; dewijl Hij zich hier, om zoo te zeggen, vernietigt, en eene spijs wordt om onze zielen te doordringen, en om zich met de harten zijner geloovigen te vereenigen. De H. Chrysostomus zegt: dat Jesus, dewijl Hij ons zoo vuriglijk beminde, zich met ons in de heilige Communie vereenigen wilde, opdat wij één met Hem zouden worden. Met een woord, roept de H. Laurentius Justinianus uit : Gij wildet, o God van liefde! dat ons hart en uw hart maar één hart zouden worden! Hetzelfde gaf ons Jesus zelf te kennen, als Hij zeide : ,• wie mijn vleesch eet, die blijft in mij en ik in liem.quot; (Joan. 6. 17.) Wie derhalve communiceert, die is in Jesus, en Jesus in hem; en deze vereeniging is niet slechts eene enkele vereeniging des harten ; neen, het is eene waarachtige, eene wezenlijke vereeniging. Zoo als twee te zamen gesmolten e wassen harten, zegt de H. Cyrillus van Alexandriën, zich met elkander vereenigen, zoo wordt ook hij, die communiceert, één met Jesus. Stellen wij ons alzoo voor, a\'s wij communiceerengt; alsof Jesus ons zeide, wat Hij eens aan zijne geliefde dienares Margaretha van Tperen zeide „ zie , mijne dochter, welk eene schoone vereeniging nu tusschen ons plaats vindt; beminnen wij ons dan, laat ons altijd door de liefde met elkander verbonden blijven, en laat ons nooit meer scheiden. quot;

GEVOELENS EN GrEBEDEN.

Ach, mijn Jesus! dit alleen zoek ik bij U , dit alleen wil ik altijd in de heilige Communie zoeken . te weten, dat wij met elkander vereenigd blijven „ en nooit meer scheiden. Ik weet het, o mijn Je-

-ocr page 364-

356 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

sus! dat Gij U niet van mij znlt scheiden, indien ik mij niet eerst van Ü verwijder. Maar dit is juist wat ik vrees, dat ik mij weder door de zonde van U zal scheiden, gelijk ik dit, helaas! vroeger gedaan heb. Och, laat dit niet toe, mijn geliefde Zaligmaker! gedoog niet dat ik mij nog van U scheide. Ach ! tot mijnen dood toe ben ik in gevaar dit te doen, en daarom bid ik ü. dooide verdiensten van uwen dood, mij liever te laten sterven, dan U nog ooit eene zoo groote belee-diging aan te doen. Ik herhaal het, en bid U om de genade van het altijd te kunnen herhalen : laat niet toe dat ik mij van U scheide......

laat niet toe dat ik mij van ü scheide. O God mijner ziel! ik bemin Ü, ik bemin U, ik wil U onophoudelijk beminnen, ik wil U alleen beminnen. Bij hemel en aarde zweer ik het, dat ik ü alleen beminnen wil, en niets anders. — O Moeder van barmhartigheid, allerheiligste Maagd Maria! bid daarom voor mij, en bekom mij de genade, dat ik mij nooit meer van Jesus scheide, dat ik nooit iets anders beminue, dan Jesus alleen.

VI. OVERWEGING.

Hoe groot het verlangen van Jeans Christus is, om zich met ons in de heilige Communie te vereenigen.

Jesus wist dat zijn uur gekomen was, zegt de H. Joannes. (13. 1.) Dit uur, dat Jesus zijn uur noemde, was die nacht, in welke zijn lijden moest beginnen. Maar hoe is het toch mogelijk, dat de Heer een zoo schromelijk uur zijn uur noemt? Dit komt, wijl Hij gedurende zijn gansch leven naar dit uur zuchtte; dewijl Hij besloten had, ons in dezen nacht de heilige Communie

-ocr page 365-

TOT HET ALLERH. ALTAAKSAKKAMENT. 367 na te laten, door welke Hij zich geheel en gausoh vereenigen wilde met zijne geliefde zielen , voor welke Hij welhaast zijn bloed vergieten, zijn leven slagtofferen zoude. Laat ons hooren, wat Jesus in dien nacht tot zijne Leerlingen zeide ; met begeerte heh ik verlangd dit paascldam inet u te eten! Met deze woorden wilde Jesns ons het verlangen en de begeerte te kennen geven, die Hij had, om zich met ons in dit Sakrameut van liefde te vereenigen. l)e H. Laurentius Justini-anus zegt, dat de woorden, „mot begeerte heb ik verlangd,quot; woorden waren, die uit het van oneindige liefde ontstoken Hart van Jesus voortkwamen; maar dezelfde vlammen, die toen in Hart van Jesus brandden, branden nu nog, en dezelfde uitnoodiging om Hem te ontvangen, die Hij toen aan zijne Leerlingen deed, doet Hij nog van daag aan ons, ons toeroepende ; „neemt en eet, dit is mijn ligchaam. quot; — Om ons aan te moedigen Hem met liefde te ontvangen, belooft Hij ons zelfs den hemel: „wie mijn vleesch eet.... die heeft het eeuwig leven.quot; (1. Joann. (5.) Ja, Hij gaat zoo verre, dat Hij ons met den dood dreigt, indien wij weigeren Hem te ontvangen ; „ indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet eet, zoo zult gij het leven in u niet hebben. quot; Al deze uitnoodi-gingen, al deze beloften en bedreigingen komen alleen voort uit het vurig verlangen van Jesus, om uit liefde tot ons, zich met, ons te vereeni-gen, „Men vindt geene bij, — zeide eens de Heer aan de H. Mechtildes, — die zich met grootere drift op de bloemen hecht, om er den honig uit te zuigen, dan ik begeerte en liefde heb, om tot eene ziel te komen, die naar mij verlangt.quot; Maar dewijl Jesus ons bemint, zoo

-ocr page 366-

358 GODVRTjCHTlGE OEFENINGEN

verlaugt Hij ook dat wij Hem bemiunen; dewijl Hij ous vvenseht te bezitten, zoo verlangt Hij ook dat wij naar Hem verlangen. God dorst er naar, zegt de H. Gregorius, dat wij naar Hem dorsten. Zalig is degene, die met een groot verlangen, om zich met Jesus te vereenigen, tot de heilige Communie gaat.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

o Mijn aaubiddenswaardigste Jesus 1 Gij kunt ons nu geen grooter bewijs uwer liefde meer geven. — Gij hebt toch reeds uw leven voor ons willen slagtofferen. Ja, Gij hebt zelfs in het allerheiligste Altaarsakrament bij ons willen blijven, opdat wij ons met uw heilig vleesch spijzen zouden, en Gij wenscht zoo vuriglijk dat wij U ontvangen. — O miju Jesus! hoe is het toch mogelijk dat wij, die al deze teekens uwer liefde kennen, dat wij evenwel niet van liefde tot ü ontstoken zijn? O gij, verkleefdheid aan aardsche dingen, verlaat mijn hart; want gij alleen hindert mij mijnen Jesus te beminnen, gelijk Hij mij bemint!... Waar zou ik ergens zoo groote teekens van liefde vinden als diegenen, welke Gij, o allerzoetste Zaligmaker, mij gegeven hebt? Uit liefde tot mij hebt Gij uw leven willen opofferen; uit liefde tot mij hebt Gij eenen zoo bitteren en smadelijken dood geleden; uitliefde tot mij hebt Gij U bijna vernietigd, als Gij in het allerheiligste Sakrament eene spijs hebt willen worden, om U geheel en gansch aan mij te kunnen schenken. Ach, mijn God! laat niet toe, na mij zoo vele bewijzen uwer goedheid gegeven te hebben, dat ik nog ondankbaar jegens U blijve. Ik dank U, dat Gij mij nog tijd geeft om de beleedigingen die ik U aangedaan heb te bewee-

-ocr page 367-

TOT HET ALLERH. ALTAAKSAKRAMENT. 859 neu, en om U mijne nog overige levensdagen te beminnen. Het berouwt mij, opperste Goed! dat ik vroeger uwe liefde zoo zeer veracht heb. Ik bemin U, oneindelijke goedheid. Ik bemin U, oneindelijke schat. Ik bemin U, oneindelijke liefde, die oneindige wederliefde verdient. Help mij, o mijn Jesus, opdat ik uit mijn hart alle neigingen, die U niet tot voorwerp hebben, ver-drijve, opdat ik van nu af niets verlange, niets zoeke en niets beminne dan U alleen. O mijn geliefde Zaligmaker! maak dat ik U altijd vinde, maak dat ik TJ altijd beminne. Beneem mij al mijnen wil, opdat ik nooit meer iets anders wille dan wat U behaagt. O mijn God, mijn God ! wie zoude ik ook wel willen beminnen, zoo ik U niet beminde. Gij, die toch alle goed in U bevat. — Ja, U alleen wil ik, en niets anders. O Maria, mijne Moeder! trek mün hart tot u, en vervul het met de reinste liefde tot Jesus Christus.

VII. OVERWEGING.

De heilige Communie schenkt ons de volharding in de genade Gods.

Als Jesus in de heilige Communie tot eene ziel komt, dan brengt Hij haar alle goederen, alle genade, en vooral de genade der heilige volharding : dit is de byzonderste werking van bet allerheiligste Altaarsakrament. Het voedt de ziel. die het ontvangt, met dit Brood des levens, en verleent haar eene groote kracht om op den weg der volmaaktheid voort te gaan, en om de vijanden te wederstaan, die haren ondergang besloten hebben. Daarom noemt zich dan ook Jesus in het allerheiligste Altaarsakrament een.

-ocr page 368-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

heuiftlsch brood : „ Ik ben het levend Brood, dat van den hemel nedergedaald is. Wie van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven.quot; (Joan. 6. 15.) Gelijk als het aardsche brood het leven des ligchaanis onderhoudt, even zoo onderhoudt dit hemelsch Brood het leven der ziel, in welke het bewerkt, dat zij in de genade Gods volhardt. De kerkvergadering van Trentbe (Zit. 18. e. 3.) leert ons ook, dat de heilige Communie het bewaarmiddel is, dat ons van de dage-lijksehe zonden zuivert en van de doodzonden bewaart. Pans Innocentius III zeide: dat Jesus ons door ziju heilig lijden van de bedrevene zonden gereinigd heeft, en dat Hij ons door het allerheiligste Sakrament des Altaars van de zonden bewaart, die wij nog begaan kunnen. Daarom, zegt de H. Bonaventura, moeten de zondaars zich niet van de heilige Communie afhouden, omdat zij zondaren geweest zijn : neen, integendeel, omdat zij zondaars geweekt zijn, moeten zij des te dikwijler commuuieeeren; want hoe zwakker zich iemand gevoelt, des te meer krachtmiddelen heeft hij noodig.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Zie, o mijn God, hoe ellendig ik ben; maar ach! waarom beklaag ik mij over mijne zwakheid, als ik zie hoe dikwijls ik in de zonden teruggevallen ben. Ach! hoe zoude ik ook aan de aanvallen der hel hebben kunnen wederstaan, daar ik mij van U verwijderde, die al mijne kracht zijt? Ware ik dikwijler tot de heilige Communie gegaan, o dan zouden mij mijne vijanden zeker niet zoo dikwijls overwonnen hebben! Zie, ik wil het voortaan niet meer zoo maken. „Op U, o Heer, heb ik gehoopt, in der eeuwig-

360

-ocr page 369-

TOT HET ALLERH. ALTAARSAKRAMENT. 361 heid zal ik niet bescbaamd worden.quot; Neen neeni ik vvi! geen betrouwen meer in mijne goede voornemens stellen; Gij alleen, o mijn Jesus, zult mijne hoop zijn. Gij moet mij de kracht geven om nooit meer in de ?onden in te willigen. Zie, ik ben zwak, maar Gij moet mij inde heilige Communie de noodise kracht verkenen, om aan de bekoringen te wederstaan : „ alles kan ik in Hem, die mij versterkt....quot; Vergeef mij, o miin Jesus, alle beleedigingen, die ik U heb aangedaan, en die ik uit geheel mijn hart beween. Ik neem vastelijk voor, eer te sterven, dan U nog ooit te beleedigen, en ik hoop dat Gij mij om uw bitter lijden zult bijstaan, om tot mijnen dood toe in uwe genade te volharden : „ op U, o Heer, heb ik gehoopt; in der eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden quot; Dit roep ik ook tot u, o mijne lieve Moeder Maria, met de H. Bonaventura : „ op u, o mijne Koningin, heb ik gehcopt, in der eeuwigheid zal ik niet, beschaamd worden.quot;

VHI. OVERWEGING.

Over de voorbereiding en dankzegging bij de heilige Commiijiie.

De kardinaal Bona vraagt : waarbij het mag komen, dat zoo vele menschen, niettegenstaande zoo vele Communiën, evenwel zoo weinig voortgang op den weg der zaligheid maken? Dat komt niet van het voedsel, antwoordt hij, maar van de voorbereiding dergenen, die het ontvangen. Snel steekt het vuur droog hout in brand, maar niet het natte, omdat dit weinig tot branden geschikt is. De Heiligen trokken zoo groote voor-deelen uit hunne Communiën, omdat zij er op

-ocr page 370-

363 GODVRUCHTIGE OEFiSNIKGEN

bedacht waren zich daartoe zorgvuldig voor te bereiden. 0}i twee dingen moet eene ziel die zich tot dc heilige Communie voorbereidt, bedacht zijn. Ten eerste moet zij aan alle schepsels afgestorven zijn ; zij moet alles uit haar hart verdrijven, wat niet God of voor God is. Want alhoewel ook eene ziel in staat van geoade is, indien zij zich toch met aardsche neigingen bezig houdt, dan vindt de liefde Gods des te weiniger plaats in haar liart, hoe meer deze aardsche begeerten daarin heerschen. Als de H. Gertrudis op zekeren dag aan den Heer vroeg, op welke wijze Hij verlangde, dat zij zich tot de heilige Communie zoude voorbereiden, zoo antwoordde haar Jesus : Ik verlang niets anders van u, dan dat gij mij ledig van u zelve ontvangt. Maar om grooten zegen uit de heilige Communie te trekken, moet men ook nog een groot verlangen hebben om Jesus te ontvangen, om Hem altijd meer en meer te beminnen. Gerson zegt : dat alleen hij die hongerig tot deze tafel nadert, verzadigd wordt. De H. Franciscus van Salus verlangt, dat het bijzonderste oogwit eener ziel, die ommuniceert, daarop gerigt zij, om in de liefde Gods te groei-jen. Uit liefde, zeide hij, moet men dien ontvangen , die zich aan ons uit enkele liefde geschonken heeft. Daarom zeide ook eens Jesus aan de H. Mechtildis : als gij communiceeren wilt, dan moet gij u alle liefde toewenschen, die ooit een hart tot mij gehad heeft, en dan zal ik uwe lietde ontvangen, als of zij zoo groot ware, als gij ze wenscht.

Maar na de heilige Communie moet men ook de dankzegging niet verzuimen. Daar is geen gebed Gode aangenamer, dan het gebed na de heilige Communie. Dc godvruchtige gevoelens.

-ocr page 371-

TOT HET ALLEKH. ALTAARSAK KAM ENT. 363 die wij alsdau in ous opwekken, hebben veel grootere waarde bij God dan die, welke wij op eenen anderen tijd zouden maken; want hunne waarde wordt alsdan door de tegenwoordigheid van Jesus, die met de ziel vereenigd is, vergroot: eu indien wij God alsdan om iets bidden, zoo moeten wij denken, gelijk de H. Theresia zegt, dat Jesus , ua de heilige Communie, zich in onze ziel gelijk op oenen troon van genaden bevindt en ons toeroept: wat wilt gij dat ik doe? Zie, lieve ziel, ik beu juist daarom van den hemel tot u gekomen, om u met genade te vervullen ; bid mij om al wat gij wilt, en hoeveel gij ook verlangen moogt, zie, alles zal u gegeven worden. O, welke genadeschatten verliezen diegenen, welke na de heilige Communie verzuimen God te bidden.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

5 God van liefde ! Gij wenscht zoo vurig ons uwe genade uit te deelen, en wij zijn zoo weinig daarop bedacht, U om genade te bidden! O welken angst zal het ons in ons doodsuur veroorzaken, als wij aan deze onze nalatigheid, die ons zoo schadelijk geweest is, zullen denken. O mijn God! vergeef het verledene ; zie, in het vervolg wil ik mij met uwe hulp beter voorbereiden, en zorg dragen om alle aardsche neigingen uit mijn hart te verdrijven, welke mij zouden kunnen beletten al de genade te ontvangen, die Gij mij wilt mededeelen. Maar ook na de heilige Communie wil ik, zoo goed als ik kan, U den noo-digen bijstand vragen, om in uwe liefde te groei-jen; geef mij maar de genade, om mijn goed voornemen uit te voeren. Ach, mijn Jesus! hoe weinig was ik er vroeger op bedacht om U te

-ocr page 372-

364 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN.

beminuen. Ach! de tijd dien uwe barmhartigheid mij nog geveu zal, zal voor mij een tijd ziju om mij tot den dood voor te bereiden, en om door mijnf: liefde de beleedigingen, die ik U heb aangedaan , wederom te vergoeden. Zie, ik wil dezen tijd gansoh overbrengen met mijne zouden te be-weenen eu U te beminnen. Ik bemin U, o Jesus, mijne liefde! ik bemin U, mijn eeuigste goed! ontferm U mijner en verlaat mij niet. En gij, o mijue Moeder Maria, mijne hoop! laat ook niet na mij door uwe voorspraak te helpen.

-ocr page 373-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

TOT

DEN HEILIGEN GEEST.

Voor iederen dag der week, maar voornamelijk om van

Zondag voor Pinksteren tot het heilig Pinksterfeest te verrigten.

—J2SSr—

Over de ffodsvrucht tot den heiliyen Geed.

Onder al de oeieuingeu van godsvrucht is de uegendaagsche godsvrucht tot den heiligen Geest eene der gewigtigste, dewijl de heilige Apostelen en de allerheiligste Maagd Maria deze het eerst in de eetzaal te Jeruzalem geoefend hebben, en zij met de grootste wonderen en genade vergezeld werd, vooral met de gaaf van den heiligen Geest zeiven, als een geschenk dat Jesus Christus ons door zijn lijden verworven heeft. De goddelijke Zaligmaker zelf leerde ons deze waarheid , als Hij aan zijne Leerlingen zeide dat, zoo Hij niet stierf, Hij hun den heiligen Geest niet zenden kon: „indien Ik niet heen ga, zoo zal de Trooster niet tot u komen; maar ga Ik weg, dan zal Ik Hem tot u zenden.quot; (Joan. 16. 7.)

Het geloof leert ons, dat de heilige Geest de liefde is, die God de Vader en God de Zoon tot elkander hebben. Daarom schrijft men ook de mededeeling der liefde Gods bijzonderlijk den heiligen Geest toe, volgens deze woorden van den H, Paulus : „ de liefde Gods is in onze harten uitgestort door den heiligen Geest, die ons gegeven is.quot; — Het zal derhalve gansch gevoegelijk zijn,

-ocr page 374-

366 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

dat wij in deze godsvruchtoefening de hooge waarde der liefde Gods betrachten, opdat de wensch derzelve in ons vermeerderd worde, en wij ons moeite mogen aandoen, om dezelve door godvruchtige oefeningen en bijzonder door het gebed te verkrijgen, dewijl God ze beloofd heeft aan die welke er Hem ootmoedig om bidden : „ uwr Vader in den hemel zal den goeden Geest geven aan degenen, die Hem daarom bidden.quot; (Eom. 5. 5.)

GEBED

om de zeven (javen van den heiligen Geest, het-xoelk men voor of na iedere vereering van den heiligen Geest lean lezen.

a. Heilige Geest, Trooster der zielen! ik aanbid ü als waren God, één met den Vader en den Zoen. Ik loof U met de lofzangen der engelen en serafs. Ik offer ü mijn hart op, en dank U voor al de genade, die Gij aan de wereld bewezen hebt en nog gedurig bewijst. Ik bid U, om met uwe genade en liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van vrees te verleenen , opdat dezelve mij belette wederom in de zonde te vallen, die ik vroeger begaan heb, en welke ik U bid mij genadiglijk te willen vergeven. Glorie zij den Vader, enz.

R. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.

a. Heilige Geest, Trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik loof CJ met de lofzangen der engelen en serafs. Ik offer U mijn hart op, en dank U voor alle weldaden, die Gij aan de wereld bewezen hebt en nog gedurig bewijst. Ik bid U .

-ocr page 375-

TOT DEN H. GEEST. 367

om met uwe geuade en liefde ia mijn hart te komen, en mij de gaaf van godsvrucht te verlee-nen, opdat ik U in het vervolg ijveriger diene, spoediger uwe heilige inspraken volge en getrouwer de geboden Gods onderhoude.

Glorie zij dm Vader, enz.

r. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.

a. Heilige Geest, Trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon.. Ik loof U met de lofzangen der engelen eu serafs. Ik offer U mijn hart op, en dank IJ voor alle weldaden, die Gij aan de wereld bewezen hebt en nog gedurig bewijst. Ik bid U, om met uwe genade eu liefde in mijn hart te komen, eu mij de gaaf van wetenschap te verleenen, opdat ik de goddelijke dingen wel erkennen moge, en door U verlicht, den weg mijner eeuwige zaligheid bewandele.

Glorie zij den Vader, enz.

r. Heilige Geest, eeuwige liefde ! kom en ontvlam onze harten.

a. Heilige Geest, Trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik loof U met de lofzangen der engelen en serafs. Ik offer U mijn hart op, en dank Ü voor alle genade die Gij aau de wereld ba-wezen hebt en nog gedurig bewijst. Ik bid U , om met uwe genade en uwe liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf Tau kracht te verkenen, opdat ik vol moed alle aanvallen des duivels en alle gevaren der wereld, die mijne zaligheid beletten kunnen, overwinnen moge.

Glorie zij den Vader , enz.

R. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.

-ocr page 376-

S6S goimiuchtige oefeningen

a. Heilige Geest, Trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik loof U mot de lofzangen der engelen cn serafs. Ik offer U mijn hart op, en dank U voor alle genaden, die Gij aan de wereld bewezen liebt en nog gedurig bewijst. Ik bid U, om met uwe genade en liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van goeden raad te verleenen, opdat ik altijd verkieze wat tot mijn geestelijk welzijn liet nuttigste is, en opdat ik alle strikken en lagen des duivels moge erkennen.

Glorie zij den Vader, enz.

K. Heilige Geest, eeuwige liefde! komen ontvlam onze harten.

a. Heilige Geest, Trooster der zielen! ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik loof U met de lofzangen der engelen en serafs. Ik offer U mijn hart op, en dank U voor alle genade, die Gij aan de wereld bewezen hebt en nog gedurig bewijst. Ik bid U, om met uwe genade en liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van verstand te verleenen, om de geheimen van God te kennen, eu ora , door de betraehting der hemelsehe dingen, mijne gedachten en begeerten altijd meer en meei van de ijdelheden dezer ellendige wereld af te wenden.

Glorie zij den Vader, enz.

r. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.

a. Heilige Geest, Trooster der zielen! Ik aanbid U als waren God, één met den Vader en den Zoon. Ik loof U met de lofzangen der engelen en serafs. Ik offer U mijn hart op, en dank U voor alle genade, die Gij aan de wereld he-■ wezen hebt en nog gedurig bewijst. Ik bid U, ■

-ocr page 377-

TOT DEN H. GEEST.

om met uwe genade en uwe liefde in mijn hart te komen, en mij de gaaf van wijsheid te verlee-nen, om door dezelve al mijne handelingen tot God als tot mijn laatste einde te stieren, opdat ik, na Hem hier op aarde bemind en getrouw gediend te hebben, Hom hierna iu de andere wereld gedurende de gansehe eeuwigheid moge genieten.

Glorie zij den Vader, enz.

k. Heilige Geest, eeuwige liefde! kom en ontvlam onze harten.

VOOE DEN ZONDAG.

De liefde Oods is een vuur dat ontvlamt.

God had in de wet van Mozes bevolen, dat er op zijn altaar immer een vuur zoude branden , „ maar het vuur op het altaar zal altijd branden.quot; De H. Gregorius zegt ; „onze harten zijn Gods altaren, en de Heer wil, dat in dezelve zijne goddelijke liefde zonder ophouden brandt.quot; Daarom was het den eeuwigen Vader niQt genoeg, ons zijnen Zoon Jesus Christus te schenken, opdat Hij ons door zijnen dood zoude zalig maken; neen. Hij wilde ons ook den heiligen Geest zenden, opdat deze in onze harten zoude wonen, om dezelve zonder ophouden met zijne liefde te ontvlammen.

Christus zelf verzekert ons, dat Hij juist daai-om op de aarde gekomen is, om onze harten door dit heilig vuur te ontvlammen, en niets anders wenscht dan dat het zich ontsteke : „ Ik ben het vnur op do aarde komen brengen, en wat wil ik anders dan dat het braude. quot; Hij vergeet de beleedigingen en ondank, dien Hij op de aarde van de mensehen heeft moeten uitstaan : en zoo haast Hij ten hemel gevaren is,

\' 24

269

I

i

-ocr page 378-

370 godvhuchtige oefeningen zendt Hij ons den heiligen Geest. — Gij bemint ons, o liefwaardigste Zaligmaker! in uwe heerlijkheid, gelijk Gij ons in. uwen smaad en in uw lijden bemind hebt.

Daarom wilde ook de heilige Geest deu Leerlingen onder de gedaante van vurige tongen verschijnen : „ en daar verschenen hun verdeelde tongen gelijk vuur. (Werk der Ap. 2.) En daarom leert ons de heilige Kerk bidden : „ wij bidden U, o Heer! dat de heilige Geest zich verwaardige ons met het vuur te ontvlammen, hetwelk onze Heer Jesus Christus op aarde gezonden heeft, en hetwelk Hij in alle harten wil zien branden.quot; Dit heilig vuur ontvlamde de Heiligen, om groote dingen voor God te ondernemen, hunne vijanden te beminnen, naar verachting te verlangen, aan alle goederen dezer wereld te verzaken, en zelfs om met vreugde het marteldom en den schromelijken dood te onderstaan. De liefde kan zich niet vermoeijen; zij zegt nooit : het is genoeg. Hoe meer eene ziel die God bemint, voor haren beminden doet, des te grooter wordt haar wenseh om nog meer te doen, ten einde Hem te behagen, en om zijne liefde altijd meer en moer te verdienen. Dit heilig vuur der liefde Gods ontvlamt zich gedurende het inwendig gebed : „als ik overwoog, ontvlamde het vuur.quot; (Ps. 33.) Indien wij dus wen-schen door de liefde Gods ontvlamd te worden, dan moeten wij het gebed beminnen, dewijl het aan een offeraltaar gelijkt, waarop het vuur der goddelijke liefde zich onophoudelijk ontsteekt.

gevoelens en gebeden.

Tot nu toe, o mijn God! heb ik nog niets

-ocr page 379-

TOT DEN H. GEEST. 871

voor U gedaan; daar Gij nogtans zoo groote diagen voor mij gedaan hebt. Ach! raijiie laauwheid moest U reeds sedert lang bewogen hebben om mij uit uwen mond te spuwen. O heilige Geest! „ verwarm hetgenc koud is,quot; eu ontsteek in mij eene groote begeerte om U te behagen. Ik verzaak nu aan al mijne gemakken. Ik wil liever sterven, dan U nog in het minste te mishagen. Gij wildet in de gedaante van vurige tongen verschijnen : zoo wil ik dan ook U mijne tong toewijden , opdat ik U niet meer met dezelve be-leedige, O mijn God! Gij hebt ze mij gegeven om uwen lof te verkondigen, en ik, ik heb er mij van bediend om U te beleedigen, en zelfs om anderen tot zonde te brengen! Ach, het berouwt mij, uit geheel mijn hart, uit liefde tot Jesus Christus, die, toen Hij hier op aarde leefde, uwe eer zoo zeer door zijne tong bevorderd heeft; maak dat ik TJ van nu af waarachtig eere, uwen lof zinge, U om uwen bijstand aan-roepe, en uwe goedheid en de oneindige liefde die Gij verdient, verkondige. Ik bemin U, mijn hoogste goed; ik bemin U, o God van liefde! O Maria! gij zijt de welbeminde bruid van den heiligen Geest! bekom mij dit vuur der liefde.

YOOE DEN MAANDAG.

De liefde is een licht dat verlicht.

Een der grootste nadeelen, welke ons de zonde van Adam toegebragt heeft, bestaat hierin, dat ons verstand door de driften, verduisterd is. Arme ziel, die u door eene drift laat beheerschen! de drift is eene damp en een sluijer, die ons belet de waarheid te kennen. Hoe kan men de boosheid vlugten, indien men niet meeï weet wat de

-ocr page 380-

372 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

boosheid is? hoe meer zondeu wij begaan, des te donkerder wordt het in ons. Maar de heilige Geest, die een gelukzalig licht genoemd wordt, ontvlamt niet alleen door i-.ijne goddelijke stralen onze harten met zijne liefde, maar Hij verdrijft ook de duisternis, en maakt dat wij erkennen de ijdelheid der aardsehe, en de groote waarde dei-eeuwige goederen, het gewigt van de zaligheid onzer ziel, den grooten schat der genade Gods, zijne goedheid, de oneindige liefde die Hij verdient, de oneindelijke liefde die Hij ons toedraagt. „ De vleeschelijke mensch begrijpt de dingen niet, die den Geest Gods aangaan.quot; (I. Oor. 3. 14.) De mensch, die zich door de bevrediging der aardsehe wellusten bezoedelt, weet maar weinig van deze waarheden; en daarom bemint de ongelukkige, hetgeen hij moest haten, en daarom haat liij, wat hij zou moeten beminnen. De heilige Maria Magdaïena van Pazzis riep uit : „o liefde, die niet gekend wordt! o liefde, die niet bemind wordt!quot; En daarom konde de heilige Theresia met regt zeggen ; dat God niet bemind wordt, omdat msn Hem niet kent. De Heiligen baden onophoudelijk dat God hen zoude verlichten ; „zend licht, doorstraal mijne duisternis, open mijne oogen;quot; want zonder licht kunnen wij de afgronden niet vermijden, — kunnen wij God niet vinden.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

O heilige, o goddelijke Geest! ik geloof dat Gij waarlijk Gol zijt, een eenige God, met den Vader en den Zoon. Ik aanbid U , ik erken U als den gever aller verlichtingen, door welke Gij mij hebt doen kennen welk groot kwaad ik begaan aeb ah ik U beleedigde, en welke verpligting

-ocr page 381-

TOT DEN H. GEEST. 373

ik heb U te beminnen; ik dank U daarvoor, eik het berouwt mij bovenal U beleedigd te hebben.. Ik had verdiend dat Gij mij in de duisternis liet, maar ik erken nu dat Gij mij nog niet ver-stooten hebt. Verlicht mij ook in het vervolg, o heilige Geest! laat mij altijd meer en meer uwe oneindige goedheid erkennen, en geef mij kracht, opdat ik U voortaan uit geheel mijn hart bemin-ne. Geef mij altijd meer genade, opdat ik, van dezelve overwonnen, gedwongen worde niets te beminnen dan U alleen. Hierom bid ik U, door de verdiensten van Jesus Christus. Ik bemin ü, o mijn opperste goedi Ik bemin U meer dan mij zeiven. Ik wil geheel aan U zijn; neem mij aan, en laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijder. O mijne lieve Moeder Maria! sta mij bij door uwe heilige voorspraak: sta mij altijd bij.

VOOR DEN DINGSDAG.

Be. liefde Gods is een water dat dm dorst lescld.

De liefde Gods wordt ook eene levende bron genoemd. Onze Zaligmaker zeide tot de Samari-taansche vrouw : „hij die van het water drinkt, dat Ik hem zal geven, zai in der eeuwigheid geenen dorst hebben.quot; (Joan. 4. 13.) De liefde Gods is een water, dat den dorst lescht; immers, wie God waarlijk bemint, die zoekt en wenscht niets meer; want hij vindt in God alle goed. Daarom vergenoegt hij zich met God, en roept altijd vol van vreugde uit : mijn God en mijn al!

God beklaagt zich over zoo vele zielen, die ellendige en korte vreugden bij de schepselen zoeken, en Hem, het oneindig gf-ed, de bron

-ocr page 382-

874 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

aller vreugden, verlaten : „zij hebben mij, de bron der levende wateren verlaten; zij hebben zich putten gegraven, doorboorde putten die geen water kunnen behouden.quot; (Jerem. 2. 12.) Maar dewijl God ons bemint, dewijl Hij ons zoo gaarne in vrede wil zien, roept Hij ons toe : „ indien iemand dorst heeft, dat hij tot mij kome.quot; (Joan. 7. 37.) Wie gelukkig wenscht te zijn, die kome tot mij, en ik zal hem den heiligen Geest geven, die hem hier op aarde en eens in den hemel gelukkig zal maken. Hij gaat voort en zegt : „die in mij gelooft, uit diens ligchaam zullen, gelijk de heilige Schriftuur zegt, stroomen van levende wateren vloeijen.quot; (Joan. 7. 35.) Hij die gelooft, en te gelijk Jesus Christus bemint, zal met zoo vele genade verrijkt worden, dat uit zijn hart (dat is, uit zijnen wil) bronnen van heilige deugden zullen vlieten, die hem niet alleen helpen zullen om het leven van genade voor zich te bewaren, maar die maken zullen dat ook anderen. dit goddelijk leven zullen bekomen. Dit water, waarvan onze Zaligmaker spreekt, is de heilige Geest, de wezenlijke liefde, die Jesus Christus beloofd heeft ons na zijne hemelvaart te zenden : Dit zeide Hij van den heiligen Geest, welke diegenen „die in Hem gelooven, ontvangen zouden; want de heilige Geest was nog niet gegeven. omdat Jesus nog niet verheerlijkt was.quot; (Joan. 7. 39.) Ds sleutel, met welke wij ons den ingang tot deze zalige waters openen, is het hei-lirj r/ehed, hetwelk ons alle goed verkrijgt, dewijl de Heer ons beloofd heeft; „bidt, en gij zult ontvangen.quot; Wij zijn blind, arm en ellendig; maar door het gebed bekomen wij licht, kracht en alle schatten der genade. Theodoretus zegt : „het gebed, alhoewel het maar een is, vermag

-ocr page 383-

TOT DEN II. GEEST. 375

alles.quot; Hij die bidt, bekomt alles wat hij wensckt. God wil ons zijne genade schenken, maar Hij wil dat wij Hem daarom bidden.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

ii Heer ! geef mij dit water.quot; Met de Samari-taansche vrouw bid ik U, o mijn Jesus, geef mij dit water uwer liefde, opdat ik al wat aardseh is vergete, om enkelijk voor U, die oneindig liefwaardig zijt, te leven. „Bevochtig hetgene dor is.quot; Mijne ziel is eene dorre aarde, die niet dan distels en doornen der zonden voortbrengt; besproei dezelve met uwe genade, opdat zij, eer ik sterf, tot uwe grootere eer eenige vreugden drage. O gij bron der levende wateren, mijn hoogste goed! hoe dikwijls heb ik U verlaten, om hier op aarde onreine geneugten op te zoeken, die mij uwe liefde hebben doen verliezen! Ware ik toch gestorven, eer ik ¥ beleedigd had! Voortaan wil ik niet anders zoeken dan U, o mijn God! Help mij, en maak dat ik U getrouw blijve. Maria, mijne hoop ! bewaar mij onder den moederlijken mantel.

VOOK DEN WOENSDAG.

Be liefde Gods is een dauw die bevrucht.

De heilige Kerk doet ons bidden ; « dat de instorting des heiligen Geestes onze harten rei-nige, bevruchte, besproeije en met zijnen dauw doordringe.quot; De liefde bevrucht de goede begeerten, de heilige voornemens en heilige werken, die uit het hart voortkomen; deze zijn de bloemen en de vruchten, die de genade des heiligen Geestes voortbrengt. Men noemt de liefde daarom ook een da\\iw, omdat zij bot vuur der

-ocr page 384-

376 GODVBÜCHTIGE OEFENINGEN

booze begeerten en bekoringeu uitbluscht. Derhalve wordt de heilige Geest ook met regt een verzaehtmiddel en eene verkwikking in de hitte genoemd. Als wij bidden, dan daalt deze dauw in onze harten neder. Een kwartier imrs gebed is genoeg om den haat en de ongeregelde liefde in ons hart uit te blusschen. „ Hij bragt mij in den wijnkelder, en regelde in mij de liefde.quot; Het inwendig gebed of de meditatie is de wijnkelder, in welken onze liefde geregeld wordt, zoodat wij den naaste gelijk ons zeiven en God bo ven al beminnen. Die God bemint, bemint het gebed; maar wie het gebed niet bemint, die is liet bijna onmogelijk zijne driften te overwinnen.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

O heilige Geest! ik wil niet meer voor mij zeiven leven; al de dagen mijns levens , die mij nog overblijven, wil ik enkel besteden om Ü te behagen en U te beminnen. Derhalve bid ik U om de genade des gebeds. Kom Gij zelf in mijn hart, en leer mij bidden. Geef mij kracht om hei gebed ten tijde der dorheid nooit te verlaten; geef mij den geest des gebeds, dat is, de genade van altoos te bidden, en U om datgene te bidden, wat aan uw goddelijk hart meest behaagt. Om mijne zonden zou ik reeds verloren gegaan zijn; maar ik erken, uit de teedere liefde met welke Gij my behandeld hebt, dat Gij mij zalig, dat Gij mij heilig maken wilt. Ja, ik wil heilig worden om L\' te behagen, en om altijd meer en meer uwe oneindige goedheid te beminnen. Ik bemin U, myn opperste goed, mijne liefde en mjjn al! en dewijl ik U bemin, zoo «chenk ik mij geheel en gansch aan U. O Maria, mijne hoop ! sta mij bij.

-ocr page 385-

TOT DEN H. GEEST.

VOOR DEN DONDERDAG.

De liefde Gods is eene rnst, die, verkwikt.

De liefde wordt ook nog\' : rust in den arbeid, troost in droefheid genoemd. De liefde Gods is eene rust die verkwikt; want do wezenlijkheid der liefde bestaat, in den wil dos minnaars met den wil des beminden te vereenigen. Voor eene ziel die God bemint, is het, wanneer zij belee-digd wordt, of smarten of verlies van goederen lijdt, genoeg om zich wederom aanstonds te troosten, als zij bedenkt dat het den wil van haren Welbeminden is, dat zij de pijnen üjdt. Het is haar genoeg te zeggen : „ mijn God wil het alzoo,quot; en terstond vindt zij in allen tegenspoed rust en tevredenheid. Dit is de vrede, die alle aardsche vreugden overtreft. Als de heilige Maria Magdalena van Pazzis deze woorden ; „ den wil Gods,quot; uitsprak, werd zij met vreugde vervuld. Hier op aarde moet een ieder zijn kruis dragen, „ maar — zegt de heilige Theresia— alleen voor dien is het kruis zwaar, die het onwillig draagt; niet voor dien, die het met vreugde op zijne schouderen neemt;quot; Op deze wijze wondt en geneest de Heer terzelfder tijd; want de heilige Geest maakt, door zijue zoete vertroostingen, dat ons smaad en lijden aangenaam en liefelijk voorkomen. „Ja, Vader! alzoo heeft het U behaagd.quot; Zoo moeten wij uitroepen, in alle tegenspoeden die ons overvallen : „ dit geschiedt, o o Heer ! omdat het alzoo uw heilige wil is ! quot; Als de vrees voor een tijdelyk ongeluk ons beangstigt, zoo moesten wij elke keer tot God uitroepen ; doe o fleer! wat U behaagt, ik ben bereid alles aan te nemen wat Gij mij wilt toe-

37?

-ocr page 386-

37S GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

zenden! Het is ook zeer nuttig dikwijls gedurende den dag akten van overgeving in den sod-delijken wil te verwekken, gelijk het de H. The-rosia plagt te doen.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

6 Mijn God! hoe dikmaals ben ik, om mijne zondige neigingen te voldoen, tegen uwen heiligen wil opgestaan; dit smart mij meer dan alle ander kwaad. O mijn God! van nu af wil ik U uit geheel mijn hart beminnen. „Spreek, Heer! uw dienaar hoort.quot; Zeg mij wat Gij van mij wilt; ik wil alles doen; uw wil zal altijd mijn eenigste verlangen, het eenigste voorwerp mijner liefde zijn. „ O heilige Geest! kom mijne zwakheid te hulp.quot; Gij zijt de goedheid zelve; hoe konde ik ook nog iets anders beminnen dan U alleen. Trek, door de liefelijkheid van uwe heilige liefde, al mijne neigingen tot U. Ik wil alles verlaten, om mij geheel aan TJ te schenken. Neem mij aan en sta mij bij, O Maria, mijne Moeder ! in u stel ik mijn betrouwen.

VOOE DEN VEIJDAG.

Be liefde Gods is eene kracht die om versterkt.

„ Sterk als de dood is de liefde. quot; (Gez. 8, 6.) Gelijker niets in de wereld is, dat aan den dood wederstaan kan, zoo is er voor de ziel, die God bemint, geene moeijelijkheid, die niet eindelijk voor de liefde wijken moet. Als het er op aankomt om aan den welbeminde te behagen, dan verdraagt de liefde alles ; verlies, verachting en smarten. Niets is zoo hard, dat niet door het vuur der liefde vermorzeld wordt. Het zekerste teeken dat eene ziel God bemint, is, als zij Hem

-ocr page 387-

TOT DEN H. GEEST. 379

iu hare liefde getrouw blijft, niet alleen als het liaar goed gaat, maar ook als haar tegenspoed overkomt. De H. Pranciseus van Sales zeide : „ God is even zoo liefwaardig in den tegenspoed als in de vertroostingen, omdat Hij ons alles uit liefde toezendt.quot; Ja, hoe meer Hij ons hier op aarde bezoekt, des te meer bemint Hij ons. De Ti. Joannes Chrysostoiuus achtte den heiligen Pau-lus gelukkiger als hij in de boeijen zuchtte , dan wanneer hij tot iu den derden hemel verheven was. Daarom verheugden zich de heilige Martelaren in het midden van hun lijden; zij bedankten den Heer als voor de grootste genaden die hij hun bewijzen kon, als Hij ze uit liefde tot Hem liet l^den. De andere Heiligen, die geeue tirannen vonden, die hen wilden pijnigen, zijn, om aan God te behagen, door boetwerken hunne eigene tirannen geworden. De H. Augustinus zegt : „dat hij die bemint, niet moede wordt; en zoo hij zelfs zoude moede worden, bemint hij deze vermoeidheid.quot;

GEVOELENS EN GEBEDEN.

6 God mijner ziel! ik zeg dat ik U bemin ; maar wat doe ik uit liefde tot U ? — niets! — Dit is dan een teeken dat ik U niet bemin, of dat ik U weinig bemin. Geef mij derhalve, o mijn Jesus, den heiligen Geest, opdat Hij mij kracht verleene om, eer ik sterve, uit liefde tot U te lijden en iets voor U te doen. Laat mij niet sterven, o m^jn allerliefste Zaligmaker! zoo koud en zoo ondauk-haar gelijk ik het tot nu toe jegens ü geweest hen. Geef mij kracht, opdat ik het lijden beminne, nadat ik zoo vele zonden begaan heb, voor welke ik de hel verdiende. O mijn God, die geheel goedheid eu liefde zijt: Gij wenscht in dit

-ocr page 388-

380 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

hart te wonen, waaruit ik U zoo dikwijls verdreven heb; kom, neem er uwe woning in, neem het in bezit, maak dat het gansch aan U zij. Ik bemin U, o mijn Heer! cn zoo ik U bemin, dan zijt Gij reeds bij mij ingekeerd; want de heilige Joannes geeft mij de verzekering ; „ dat wie in de liefde blijft, hij in God blijft en God in hem.quot; Daar Gij dan nu bij mij zijt, zoo vermeerder de liefde; bind mij vast met da banden uwer liefde, opdat ik niets wensche, niets zoeke, niets beminne dan U alleen, en opdat ik, met U vereenigd, mij nooit meer van uwe liefde moge afscheiden. Ik wil U toebehooren, o mijn Jesus! ik wil U gansch toebehooren, o mijne Koningin en voorspreekster Maria! verkrijg mij liefde en volharding.

VOOE DEN ZATÜEDAG.

Be liefde maald dat God in het hart woont.

De heilige Geest wordt een gast der ziel genoemd „zoete Gast der ziel.quot; Deze Gust heeft Jesus Christus aan degenen beloofd, die Hem beminnen, als Hij zeide : „indien gij Mij bemint — zal ik den Vader bidden, en Hij zal

eenen anderen Trooster geven, om in eeuwigheid bij U te blijven.quot; (Joan. 14. 15.) De heilige Geest verlaat de ziel niet, indien zij zelve Hem niet uit haar hart verdrijft. God woont al-zoo in een hart dat Hem bemint. Maar Hij zelve verklaart, dat Hij dan eerst met ons tevreden is, als wy Hem uit geheel ons hart beminnen. De H. Augustinus verhaalt, dat de heideiische Ko-meinen Jesus Christus niet onder het getal hunner goden wilden aannemen, „ omdat, zeiden zij. Hij een hoovaardige God is, die alleen wil aangebeden worden, en die niemand naast zioh wil.quot;

-ocr page 389-

TOT DEN H. GEEST. 3S1

Zij hadden gelijk : Christus verdraagt niemand in een hart dat Hem bemint; Hij wil er alleen ia wonen; Hij wil alleen bemind worden: eu zoo Hij ziet dat wij nog iets anders dan Hem beminnen, aanziet Hij dat scheppel, hetwelk deel aan een hart heeft, dat Hij alleen wil bezitten (om zoo te spreken) met nijdige oogen. „ Meent gij, zegt ds H. Jacobus, dat de Schriftuur te vergeefs zegt: heeft, de geest die in ons woont niet eene neiging tot den nijd? „ Met één woord, zegt de H. Hieronymus, Jesiis is nijdig;quot; en daarom looft onze hemelsche Bruidegom die zielen, die gelijk de tortelduiven eenzaam en van de wereld verwijderd leven : „ uwe wangen zijn schoon gelijk die der tortelduiven.quot; (Hoogl. 1. 9.) Daarom wil Hij niet, dat de wereld deel neme aan eene liefde, die Hij alleen bezitten wil, eu Hij noemt zijne geliefde bruid een gesloten hof; „mijne zuster, mijne bruid! gij zijt een gesloten hof,\'\' (Hoogl. 4.) Een hof die voor alle aardsche liefde gesloten is. Verdient Christus dan al onze liefde niet? — De H. Chrysostomus zegt: „ alles heeft Hij u gegeven ; niets heeft Hij voor zich terug gehouden.quot; Hij heeft voor u zijn bloed, zijn leven ten beste gegeven : daar blijft Hem niets meer overig voor u te doen.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Ik zie hot, o mijn God ! Gij wilt dat ik geheel aan U zij. Ofschoon ik ü zoo dikwijls uit mijn hart verdreven heb , zoo hebt Gij er toch nog in willen terug keeren om U met mij te vereenigen. Zoo noem dan nu volkomen bezit van mijn hart; ik schenk mij geheel en gansch aan U; neem mij aan, o mijn Jesus, en laat niet toe dat ik in het vervolg nog een oogenblik leve

-ocr page 390-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

zonder U te beminnen. Gij zoekt rnij; ook ik wil U. ja U alleen zoeken. Gij wilt dat mijn hart U ganscli toebehoore : zie, mijn hart begeert niets anders dan U alleen. Gij bemint mij, ook bemin ik U; dewijl Gij mij dan bemint, zoo vereenig mij altijd naamver met U , opdat ik mij nooit meer van U seheide. Heilige , hemelscbe koningin Maria! op u stel ik al mijn betrouwen.

VOCE PINKSTER-ZONDAG.

De liefde Gods is een hand, die ons met God verbindt.

„ Gelijk de heilige Geest, de ongeschapene Liefde, een onontbindbare band is, die God den Vader met zijnen Zoon verbindt, zoo is Hij ook een band, die de zielen aan God knoopt: „ de liefde Gods, zegt de H. Augustinns, is eene deugd die ons met God verbindt.quot; Daarom riep de H. Lau-rentius Justinianus vol vreugde uit : „ o liefdei hoe sterk zijt gij, daar gij in staat geweest zijt eenen God met onze zielen te vereenigen.quot; De banden dezer wereld zijn banden des doods, maai de banden Gods, zijn banden des levens en dei zaligheid; „zijne banden zijn heilzame banden;quot; wijl zij ons door de liefde met God, die ons waar en eenig geloof is, verbinden.

Eer dat Christus op aarde kwam, vlugtten de menschen God. Vol aangekleefdheid aan de aard-sehe dingen, wilden zij zich niet mot hunnen Schepper vereenigen. Maar onze liefdevolle God heeft ze met banden van liefde tot zich getrok-den, zoo als Hij het beloofd had door Oseas : „ met menschelijke banden trok ik ze, met banden van liefde. quot; (Eccl. 11. 4.) Deze banden van liefde zijn de weldaden, die God ons bewezen heeft, de inwendige verlichtingen, het gebod

383

-ocr page 391-

TOT DEN H. GEEST. 38S

Hem te beminnen, de belofte des hemels die Hij ons gedaan heeft, en voornamelijk het geschenk van Jesus Christus aan het kruis en in het allerheiligste Altaarsakrament, en eindelijk de zending van den heiligen Geest. — Daarom roept dan ook de Profeet uit: doe de banden van uwen hals los, o gij gevangene dochter van Sion.quot; (Isaias. 53. 3.) O geliefde ziel, die voor den hemel geschapen zijt : doe de aardsche banden los, en. vereenig u met God door den band zijner heilige liefde I „ Hebt de liefde, die de band der volmaaktheid is.quot; (Col. 8. 14.) De liefde is een band, die alle deugden iu zich besluit, en de ziel volkomen maakt. „ Bemin en doe alsdan wat gij wilt, zegt de H. Augustinus: want wie God bemint, draagt zorg om alles te vlugten wat aan zijnen Welbeminde mishagen tan, en zoekt in alle dingen aan God te behagen. quot;

GEVOELENS EN GEBEDEN\'.

8 Mijn dierbaarste Jesus! hoe vele redenen heb ik niet om ü te beminnen, nadat het Ü zoo veel gekost heeft om mijne liefde te bekomen ! Het zoude waarlijk eene te groote ondankbaarheid zijn, indien ik, nadat Gij uw bloed voor mij vergoten en uw leven voor mij opgeofferd hebt, U maar weinig beminde; of indien ik mijn hart tusschen U en de schepselen wilde verdeelen. Ik wil mij van alles ontdoen, en U alleen al mijne neigingen schenken. Maar ik ben zoo zwak om mijnen wensch in het werk te leggen, en smeek U, die mij deze voornemens instort, geef my ook de kracht om ze uit te voeren Doorwond, o Geliefste! mijn arm hart met pijlen uwer liefde, opdat het altijd naar U zuchte;

-ocr page 392-

884 GGDVllüCHTlGE OEFENIKGEN

maak dat het U onophoudelijk zoeke, dat ik zonder ophouden naar U verlange , dat ik U altijd vinde. O mijn Jesus! ik wil U alleen, maar U alleen. Geef dat ik U dan vinde. O mijn Jesus! ik wil U alleen, maar U alleen. Geef dat ik dik-maals gedurende mijn leven, doch bijzonder in het uur des doods, deze woorden herhale ; U alleen begeer ik, buiten TJ verlang ik niets. O Maria, mijne Moeder! geef dat ik van nu af niets anders wil dan God alleen.

VOOE PINKSTEE-MAANDAG.

Dc- liefde Gods is een schat, die alle goederen in zich besluit.

De liefde Gods is een schat, waarvan het heilig Evangelie zegt, dat men alles verlaten moet om haar te bekomen, omdat de liefde ons der vriendschap Gods deelachtig maakt, u Zij is een oneindige schat; — wie haar bezit, wordt dei vriendschap Gods deelachtig.quot; (Wijsh. 7. 14.) 0 mensch, zegt de H. Augustinus, n waarom zoekt gij goederen? zoek één goed, iu hetwelk alle goederen zich bevinden. quot; Maar dit één goed, God, kunnen wij niet vinden, indien wij niet de aardsche dingen verlaten. De H. Theresia zeide : „ trek uw hart van de schepselen af, en gij zult God vinden.quot; Wie God vindt, die vindt alles wat hij maar wenschen kan : stel uwe begeerten in den Heer, dan zal Hij u alles geven wat uw hart verlangt quot; (Ps. 3. 23.) Het men-schelijk hart zoekt noodzakelijkerwijze goederen, die het kunnen gelukkig maken; maar zoo het deze goederen in de schepselen zoekt, zal het, hoe vele het er ook moge vinden, toch nooit tevreden zijn; doch indien ons hart niets dan

-ocr page 393-

TOT DEX H. GEEST. 38D

God alleen zoekt, dan bevredigt God al zijne; wenscheu. Wie is er wel gelukkig op aarde dau de Heiligen? Waardoor komt dat? Omdat zij niets willen of zoeken dan God alleen. — Als zekere vorst eens op de jagt ging, zoo ontmoette hij in een bosch eenen kluizenaar ; du vorst vroeg hem wat hij daar mogt zoeken? En wat zoekt gij dan, mijn vorst? antwoordde de kluizenaar. Ik jaag naar wilde dieren, zeide de vorst; en ik, hernam de kluizenaar, jaag naar God.

Als een vervolger der Christenen den H. Clemens goud en edelgesteenten aanbood, om Jesus Christus te verloochenen, riep de Heilige al zuchtende uit : „ hoe is het mogelijk, dat men eenen God met een weinig slijk vergelijken kan!quot; Gelukkig hij, die kent welk een schat de liefde Gods is, en die haar zoekt te bekomen I Yiudt hij haar, dan zal hij zich vrijwillig van alle aardsche dingen ontblooten, om niet te bezitten, dan God alleen.quot; „Als het huis brandt, zegt de H. Franciscus van Sales, dan werpt men alles het venster uit.quot; En pater Segneri plagt te zeggen : „ de liefde Gods is een dief, die ons alle aardsche neigingen rooft,quot; tot dat wij zoo ver gekomen zijn om uit te roepen : „wat zou ik anders willen, dan U alleen, mijn God!quot;

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Tot nu toe heb ik niet U, o mijn God! maar mij zeiven en de voldoening mijner genegenheden gezocht, en ik heb derhalve U, hoogste goed! den rug gekeerd. ,/ Goed is de Heer voor de ziel, die Hem zoekt.quot; Gij zelf zegt mij, o mijn God! dat Gij vol goedheid jegens diegenen zijt, welke U zoeken. Geliefde Zaligmaker! ik erken welk groot kwaad ik beging, als ik U

25

-ocr page 394-

886 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

verlaten heb. Het doet mij leed van ganscher harte. Ik erken welk een oneindelijke schat Gij zijt; ik wil niet langer deze kennis misbruiken. Ik verzaak aan alles en verkies U voor eenig voorwerp mijner liefde. O mijn God, mijne liefde, mijn alles! ik bemin U, ik begeer U, ik zucht naar U. O heilige Geest! kom en vernietig in mij door uw heilig vuur alle neigingen, die niet voor U zijn. Maak dat ik U gansch toebe-hoore, en dat ik al mijne vijanden overwinne, om U te behagen. — O mijne voorspreekster en Moeder Maria! help mij door uw gebed.

YOOE PINKSTER-DINGSDAG.

Middel om God te beminnen en om heilig te \'worden.

Hoe meer men God bemint, des te meer groeit men in heiligheid. De H. Franciscus van Borgia zegt : „ dat het gebed de liefde Gods in het hart plant; maar dat de versterving al het aardsche uit het hart wegneemt, en het geschikt maakt om dit goddelijk vuur te ontvangen.quot; Hoe meer aardsche neigingen in het hart zijn, des te wei-niger plaats vindt de liefde Gods daarin. „ De wijsheid vindt men niet in het land van die wellustig leven.quot; (Joan. 18.) De Heiligen trachten zoo veel mogelijk de eigenliefde en hunne zinnen te versterven. „ Er zijn weinig Heiligen; en zoo wij zalig en heilig willen worden, dan moeten wij leven gelijk die weinigen,quot; zegt de H. Joannes Climachus. „ Wie volmaakt wil zijn, zegt de H. Bernardus, die moet op eene bijzondere wijze leven.quot; Maar vooral is het noodzakelijk, indien men heilig wil worden, dat men den wensch hebbe van heilig te worden; „wenseh

-ocr page 395-

TOT DEN H. GEEST. 387

en maak voornemens.quot; Er\'zijn eeuigen die ai-tijd wenschen, maar die nooit do hand aan het werk slaan. „Zulke twijfelmoedige zielen, zegt de H. Theresia, vreest de duivel niet;quot; „integendeel , — voegt zij er bij, — God bemint de grootmoedige zielen.quot; De duivel doet al wat hij kan, opdat het ons hoovaardigheid sohijne, groote dingen voor God te willen doen. Het ware hoovaardigheid, indien wij meenden, het door onze eigene krachten te kunnen doon : maar het is geene hoovaardij, zoomen, op den bijstand Gods steunende, wil heilig worden; en dewijl er geschreven staat : „ alles kan ik in Hem, die mij versterkt quot; moeten wij den moed hebben, een. vast besluit maken, en de hand aan het werk leggen. Het gebed vermag alles. Wat ons door onze eigene krachten onmogelijk is, dat kunnen wij met den bijstand Gods; want Hij heeft beloofd ons alles te geven, waar wij Hem om zullen bidden : „gij kunt bidden waarom gij wilt, bet zal u gegeven worden.quot; (Joan. 15)

GEVOELENS EN GEBEDEN.

O mijn allerliefste Verlosser! Gij wilt dat ik U bemin ; Gij beveelt mij dat ik U van ganscher harte beminne. Ja, mijn Jesus! ik wil U uit geheel mijn hart beminnen. quot;Vol vertrouwen op uwe barmhartigheid, kunnen de zonden, die ik vroeger begaan heb, mij geenen schrik aanjagen, dewijl ik ze nu meer dan alle ander kwaad haat en verfoeije, en dewijl ik weet lt;?at Gij de U aangedane beleediginoen vergeet, als men er zich over berouwt en Ü bemint. Daar ik U meer dan iemand anders beleedigd heb, o mijn God! zoo wil ik U ook, met uwen bijstand, op welken ik hoop, boven alles beminnen. O mijn God!

-ocr page 396-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN\'

Gij wilt dat ik heilig worde : zie, ik wil heilig worden om U te behagen. Ik bemin U, onein-delijke goedheid ! ik schenk mtj gansch aan ü. Gij zijt mijn ecnigste good, het eenigste voorwerp mijner liefde. Neem mij als uwen dienaar aan; maak dat ik gansch aan ü /.ij; laat niet toe dat ik ü nog ooit beleedige. Maak dat, gelijk Gij ü volkomen voor mij opgeofferd hebt, ik mij ook geheel voor U opoffere. O Maria, welbeminde Bruid des heiligen Geestes ! verkrijg mij de liefde Gods en de genade van volharding.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

voor de zeven

voornaamste Feestdagen van Maria.

. s-

OVERWEOING

voor het feest der Zuivering van Maria en de Opoffering van Jems in den tempel.

I. Nadat de tijd gekomen was, dat Maria, om de wet te volbrengen, «icli in den tempel tot de zuivering zoude begeven, om aldaar gelijktijdig haren Jesus aau den hemelschen Vader op te offeren, zoo begaf zij zich met den heiligen Josef op reis naar Jeruzalem. De heilige Josef nam de twee tortelduiven, welke zij moesten opofferen, en Maria nam haar liefste Kind. Zij droeg het Lam Gods, om het als een voorbeeld van dat offer daar te brengen, hetwelk dezelfde Zoon eens aan het kruis moest voltrekken.

ö Mijn God! ik offer mij zeiven heden aan U

388

-ocr page 397-

VOOR DE FEESTDAGEN VAN MA11IA. SSU

op, ia vereenigiun; met de offerande, welke Maria U beden opdraagt; ik offer U uwen meusehfre-worden Zoon, en bid ü, dat Gij mij door zijne verdiensten uwe genade wilt verkenen; ik verdien deze we! niet, maar Jesus heeft toch zich zelveu aan U ten offer willen brengen, om mij die genade te verkrijgen. Ontferm ü dan mijner , uit liefde tot Jesus.

3. Zie, beminde ziel, hoe Maria in den tempel treedt, hoe zij haren Zoon voor alle menschen ten offer daarbrengt. Jesus zelf offert zich heden op aau den hemelschen Vader. Zie. mijn Vader! roept Hij uit, zie, ik offer U heden mijn leven op. Gij hebt mij in de wereld gezonden, opdat ik de wereld zoude zalig maken; zie, ik offer U mijn bloed, mijn leven, alles draag ik U op voor het hei! der wereld.

O, hoe ellendig was het roet mij gelegen, wanneer Gij, mijn geliefde Zaligmaker, aan de goddelijke regtvaardigheid niet voor mij voldaan hadt! Ik dank U hiervoor uit geheel mijn hart en bemin U uit al mijne krachten. Wien zoude ik ook liefhebben, wanneer ik U, miju God, niet lief had, die zijn leven voor mij opgeofferd heeft.

3. quot;Het offer van Jesus Christus was aan God aangenamer, dan dat alle menschen en engelen hun leven hadden komen opdragen; en wel hierom, omdat door dit eenige offer van Jesus Christus , eene oneindige eer, eene oneindige voldoening aan den eeuwigen Vader gegeven werd. Jesus Christus zeide eens tot de zalige Angela van Foligno : Ik heb mij voor u aan mijnen hemelschen Vader opgeofferd, opdat gij u aan mij zoudet opofferen.

Ja, mijn Jesus! wijl Gij uw leven voor mij

-ocr page 398-

390 GODVKUCHTIGE OEFENINGEN

aan uweu hemelsclien Vader hebt opgeofferd, zoo

wil ik U mijn leven, ook ten offer geven.

Vroeger heb ik ü door koo groote ondankbaarheid beleedigd; maar, o mijn Jesus, Gjj hebt beloofd de beleedigingen des zondaars, die over dezelve berouw heeft, te vergeten. Zie, zij zijn mij leed , en ik zoude er van droefheid over sterven. Door mijne zonden heb ik verdiend onder het getal der dooden gerekend te worden, maar door U hoop ik weder onder het getal der levenden te behoo-ren : ja, ik hoop dat ik mijn gansch leven door U beminnen zal. O oneindig goed! maak dat ik U beminne. O mijn Jesus ! dat is alles wat ik van ü verlang. Geef de goederen dezer wereld aan hem die ze begeert, ik wenseh niets anders dan den overgrooten schat uwer liefde. Mijn Jesus! Gij alleen verzadigt mij. O mijne Koningin ! o mijne moeder Maria! door uwe voorspraak hoop ik alle goed.

O VEEWEGING

voor dm feestdag der Boodschap van Maria.

Wanneer God zijnen Zoon in de wereld wilde zenden, opdat Hij mensch zoude worden, om de menschen te verlossen , welke door de zonden waren verloren, (alsdan) koos Hij tot moeder eene maagd, welke onder alle maagden de zuiverste, heiligste en ootmoedigste was.

Overdenk, geliefde ziel, hoe Maria, als zij in hare arme woning God bad den beloofden Verlosser te willen afzenden, eensklaps eenen engel zag, die tot haar zeide : „ wees gegroet, gij, vol van gratie; de Heer is met u, gezegend zijt gij onder de vrouwen.quot; (Lucas. 1.) Wat deed de ootmoedige maagd wel, toen zij deze eervolle

-ocr page 399-

VOOR DE FEESTDAGEN VAN MARIA.

begroeting liooxde? Zij werd daarom niet lioo-vaardig, neen, zij zweeg; zij versehrikte, wijl zij zich zulken lof gansch onwaardig achtte : z/ais zij dit hoorde, verschrikte zij.quot;

o Maria! gij zijt zoo nederig, en ik ben zoo boovaardig; verkrijg mij de heilige ootmoedigheid.

3. Maar had deze lof niet gemaakt dat Maria ten minste begon te twijfelen, of zij niet dezelfde maagd zij , die voor den Zaligmaker bestemd was ? Neen, deze lof had geen ander gevolg, dan dat zij voor zich zelve vreesde, zcodat de engel haar moest bemoedigen met de woorden : Maria, vrees niet, want gij hebt genade bij God gevonden.quot; Daarop verkondigt haar de engel, dat zij het was, welke God tot Moeder van don Verlosser der wereld had verkoren : „ zie, gij zult in uwen schoot ontvangen, en eenen Zoon baren, en gij zult zijnen naam Jesus heeten.quot;

391

Gelukkig zijt gij, o Maria 1 want hoe lief waart gij uwen God, en hoe lief zijt gij hem nosr! O ontferm u onzer.

de

3. Haast u, o heilige Maagd, roept de H. Ber-nardus Maria toe, waarom vertraagt gij nog uwe toestemming te geven? Het eeuwig Woord wacht deze uwe toestemming, alvorens hetzelve vleesch aanneemt en uw Zoon wordt. Wij allen, die als ongelukkige wezens tot den eeuwigen dood veroordeeld zijn, wij allen wachten daarop; wanneer gij toestemt de Moeder van Jesus te worden, o dan zijn wij allen bevrijd! Haast u derhalve, o mijne Koningin! geef uw woord van ja, en wees de oorzaak niet, dat het heil der wereld, hetwelk van u afhangt, nog langer worde uitgesteld. Doch verheugen wij ons; want ziet, Maria antwoordt den ensrel : „zie, ik ben de

-ocr page 400-

39\'J GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.quot;

Zie, zeide zij, ik ben eene dienstmaagd des Heeren, die doen moet, waf. hij van haar verlangt : indien de Heer zijiic dienstmaagd voor zijne moeder kiest , zoo moet men niet de dienstmaagd, maar de goedheid das Heeren prijzen, die haar zoo hoog heeft willen verheffen.

o Nederige Maagd Maria! door uwe nederigheid hebt gij uwen God tot zoo groote liefde jegens u ingenomen, dat gij Hem daardoor bewogen hebt, uw Zoon en onze Verlosser te worden, Ik weet het, dat uw Zoon u niets weigert van hetgene gij Hem vraagt ; zeg Hem dus, dat ik Hem alleen bemin : bid Hem, dat Hij mij alle belecdigingen, die ik Hem aangedaan heb, vergeve. Bid Hem, dat Hij mij de genade van volharding in het goede verleene. Met één woord, beveel Hem mijne ziel; want een Zoon, die u zoo innig bemint, kan u niets weigeren. O Maria! gij moet maken dat ik zalig worde; gij zijt mijne hoop. Amen.

OVERWEGING

voo)- den feestdag der Bezoeking van Maria.

(3 Julij.)

I. Maria verlaat Nazareth, om zich naar de stnd Hebron te begeven, welke (volgens Bro-cardus) twintig mijlen van daar gelegen was, zoodat Maria ten minsten zeven dagen op deze reis doorbragt; de weg liep over moeijelijke bergen, en de H. Lucas bemerkt, dat Maria hare schreden verhaastte : „zij ging met spoed over het; gebergte.quot; (Luc. 1. 29.) Maar zeg ons toch, heilige Maagd, waarom onderneemt gij deze lange en moeijelijke reis, en waarom haast gij u zoo

-ocr page 401-

VOOR DE 1\'EtSTDAGEN VAN MARIA. St)3 zeer? Ik wil eenen pligt, die my de liefde des evenmensclien oplegt, vervullen, antwoordde Maria; ik wil ecu vroom liuisgezin troosten. Indien het dus uw pligt is, o groote Moeder Gods! andereu te troosten en genaden aan de zielen uit te deelen, o! zoo troost en bezoek ook mijne arme ziel. Uw bezoek heiligde toen het geheele huis der heilige Elisabeth; kom, o Maria, heilig mij ook.

3. Overdenk, hoe de heilige Maagd in het huis der heilige Elisabeth aankomt. Eeeds is zij de .Moeder van God geworden, maar desniettesen-staande groet zij eerst hare nicht : „zij kwam in het huis cu groette Elisabeth,quot;

Elisabeth was van God ingelicht, en wist reeds dat de Zoon Gods menschgeworden was, dat Hij de Zoon van Maria had willen worden: derhalve zeide zij lot Maria : „ gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaams!quot; Vol beschaming en te gelijk vol vreugde riep zij uit: van waar komt mij dit, dat de Moeder des Heeren tot mij komt r Hoe had ik nu eene zoo groote eer durven hopen, dat de Moeder Gods zelve mij komt bezoeken? Wat antwoordde de ootmoedige Maagd wel op deze woorden? Zij antwoordde : „mijne ziel verheft den Heer! quot; alsof zij gezegd had ; gij looft mij Elisabeth ; ik integendeel loof mijnen God , die mij, zijue ellendige dienstmaagd, tot de hoogste waardigheid van zijue Moeder te worden, lieeft willen verheffen; „want hij heeft op de verworpenheid zijner dienstmaagd nedergezien.quot; O heilige Maagd Maria! gij deelt aan allen, die daarom bidden zoo groote genaden uit; daarom bid ik u, wil my uwe ootmoedigheid verwerven. Gij erkent dat gij voor God niets zijt; maar zie,

-ocr page 402-

S94 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

ik ben zelfs nog ellendiger dau een niet, wijl ik niet alleen niets maar tegelijk ook een zondaar beu. Gij kunt bet bewerken, o Maria! dat ik ootmoedig worde; doe het derhalve uit liefde voor God, die u tot zijne Moeder verkoren heeft.

3. Maar wat geschiedde als Elisabeth de groe- l tenis van Maria hoorde? „ Als Elisabeth de groe-tenis van Maria hoorde, sprong het kind van vreugde iu haren schoot op , en Elisabeth werd met den heiligen Geest vervuld.quot; (Luc. 1. 14.) De heilige Joannes sprong van vreugde op, wijl hem uu reeds de heiligmakende genade, nog eer hij geboren was , gegeven werd. Elisabeth werd van den heiligen Geest vervuld , en Zacharias , de vader van den H. Joannes den Dooper, moest kort daarna hierdoor getroost worden, dat hij her. gebruik der spraak terug kreeg.

Zoo is hat dan maar al te waar, dat door uwe tusschenkomst, o mijne Koningin en Moeder Gods! genaden uitgedeeld en de zielen geheiligd worden. Vergeet mij dus niet, o mijne lieve Moeder Maria! mij, die uw arme dienaar ben, die ii lief heb en al mijne hoop op u vestig, God, die u zoo groote liefde toedraagt, verhoort al uwe smeekingen; hierom, mijne lieve Moeder! bid voor mij en maak dat ik heilig worde.

OVERWEGING

voor het feest der Hemelvaart van Maria.

(15 Augustus.)

1. Maria sterft; maar hoedanig is haar dood? Zij sterft geheel vrij van alle aangekleefdheid aan geschapene dingen. Zij sterft geheel vervuld van die goddelijke liefde, waarmede zij geheel haar

-ocr page 403-

VOOR DE FEESTDAGEN VAN MAMA. 395 leven door bezield was, en die haar heilig hart ten eeucmaal ontvlamd had,

ö Heilige Moedor Maria! gij verlaat de aarde, doch gij vergeet ons ellendige ballingen niet, die in dit tranendal moesten blijven, waar ous zoo vele vyaudea bestrijden, die niets anders wenschen, dan om ons voor de gansche eeuwigheid ongelukkig te maken. Ach! door de verdiensten van uwen heiligen dood, verkrijg ons de genade, dat wij de aardsche dingen meer en racer vaarwel zeggen , dat God ons onze zonden vergeve, dat wij Hem beminnen en tot aan den dood in zijne genade volharden; en wanneer ons laatste uur zal gekomen zijn, o dan sta ons bij door uw gebed in den hemel, en maak dat wij ii alsdan in den Hemel onze dankbaarheid kunnen bewijzen.

3. Maria sterft; haar heilig ligchaam wordt door de Apostelen naar het graf gedragen en nedergelegd , de engelen bewaken hetzelve daar drie dagen, waarna zij het ten hemel opvoeren. Maar de heilige ziel van Maria, van het ligchaam gescheiden, gaat regtstreeks , van ontelbare engelen en van haren Zoon vergezeld , in het rijk der gelukzaligen. Maria, in den hemel gekomen, offert zich geheel aan God den Heer op; zij aanbidt en dankt Hem, met onuitsprekelijke liefde, voor zoo vele genaden die Hij haar geschonken heeft. God de Heer omhelst en zegent haar, maakt zo tot Koningin des hemels en verheft haar boven alle Engelen en Heiligen, sjelijk ons dit door de heilige Kerk geleerd wordt. Wanneer, volgons het zeggen des Apostels, het menschelijk verstand dc groote heerlijkheid niet kan bevatten, welke God aan zijne dienaren hier

-ocr page 404-

G0UVUUCUT1GE OEFENINGEN

op aarde, in den hemel bereid heeft : o hoe groot mag dan wel de heerlijkheid zijn, die Hij zijne heilige Moeder toegekend heeft, dewijl \'/.ij Hem op aarde meer bemind heeft dan alle Heiligen en Engelen , en dit uit al hare kraehten ; zoo dat Maria alleen , in den hemel aangekomen, tot God koude spreken : indien ik, o mijn God , ü op aarde niet lief gehad heb , zoo als Gij het verdient, dan heb ik U toch ten minste zoo zeer bemind, als het mijne krachten toelieten.

8 Verblijden wij ons derhalve met Maria over de glorie waarmede God haar verrijkt heeft : verblijden wij ons ook om onzentwille , wijl Maria, toen zij eene Koningin der wereld geworden is, ook te gelijk onze voorspreekster geworden is. Zij is eene zoo barmhartige voorspreekster, dat zij gaarne alle zondaars aanneemt, die zich haar aanbevelen, en te gelijker tijd heeft zij eenen zoo grooten inyloed op onzen Eegter, dat zij alle regtszakeu wint, die haar aanvertrouwd zijn.

o Mijne Koningin eu voorspreekster Maria! in uwe handen ligt mijn heil. Indien gij voor mij bidt, dan zal ik zalig worden : zeg xiwen Zoon dat het uw wil is, dat ik in den Hemel kome; alles wat gij Hem vraagt, geeft Hij u, O Maria! ons leven, onze zoetigheid, onze hoop 1 bid Jesus voor ons.

OVERWEGING

«oo;1 den feestdag der Geboorte van Maria.

(S September.)

1. Vóór de geboorte van Maria lag de geheele wereld in de duisternis der zonde begraven. Met

396

i

! |

-ocr page 405-

voor de feestdagen van maria. 397 de geboorte vaa Maria brak do dageraad aan , zegt een Heilige. Van Maria wordt er iu ds heilige Sehrift gezegd : „ wie is zij , die daar komt aangetreden als eeu opgaande dageraad. quot; (Hoogi.) Aiies verheugt zich, zoodra de dageraad verschijnt , want hij is een voorbode van den zonneopgang. — Gelijkerwijs verheugde zich de wereld toen Maria geboren werd, wijl zij eeu voorbode was van de zon dor geregtigheid , dat is van Jesus Christus, die, nadat Hij haar Zoon geworden was, oes wilde zalig maken. Derhalve roept ook de heilige Kerk uit : uwe geboorte, o heilige Maagd en Moeder Gods! heeft de ge-heelo wereld met vreugde vervuld; want uit u is de zon der geregtigheid geboren, die ons het eeuwige leven heeft aangebragt. Zoo werd bij de geboorte van Maria het geneesmiddel voor onze kwaal, onzen troost, en ous heil, geboren : want door Maria hebben wij onzen Zaligmaker ontvangen.

3. Terwiji deze heilige Maagd bestemd was, de Moeder van liet eeuwige Woord te worden, zoo verrijkte God haar mot zoo vele gratiën, dat van liet eerste oogenblik harer onbevlekte ontvangenis, hare heiligheid, de heiligheid van alle Heiligen en Engelen te zamen overtrof : zij ontving namelijk gratiën van hoogeren aard, gelijk de hooge waardigheid van eeue Moeder Gods vorderde.

Zie, ik arme zondaar, begroet en vereer u heden, o heilig kind Maria! gij zijt vol van gratie, gij zijt dus de geliefde, de vreugde van uwen God. Heb derhalve medelijden met mij, die door mijne zonden een voorwerp van haat en afschuw aan God geweest ben.

Gij, o allerzuiverste Maagd! hebt van uwe

1

-ocr page 406-

GODVKUCHTIGE OEFENIKGEN

teederste jeugd in zoo hoogeu graad de liefde van uwen God weten te verkrijgen, dat Hij u niets kan weigeren; dat Hij u alles verleent, waar gij Hem om bidt. Op u stel ik mijne hoop; bid uwen God voor mij, en ik zal zeker niet verloren gaan.

3. Terwijl Maria tot Moeder van onzen Zaligmaker bestemd was, zoo wilde God ook dat zij eene middelares tusselien God en ons zondaren zoude worden ; daarom, zegt de H. Thomas, ontving Maria zoo veie genaden als uoodig waren, om alle menschen zalig te maken, en de H. Bernardus noemt Maria : eene volle waterleiding, aan welker volheid wij allen deelen.

6 Mijne Koningin Maria! o Middelares dei-zondaars! kwijt uwen pligt aan mij, bid God voor mij. Mijne zonden, o magtige Moeder Gods, zullen mijn vertrouwen op u niet verminderen. Neen, ik vestig mijne hoop op u, en mijn vertrouwen is zoo groot dat, wanneer mijne zaligheid van mij zei ven afhinge, ik deze dan nog liever aan u dan aan mij zeiven zou toebetrou-wen. O Maria! neem mij onder uwe bescherming, alsdan ben ik tevreden.

OVERWEGING

voor het feest der Opoffering van Maria.

(21 November.)

1. Het heilig kind Maria was naauwelijks drie jaren oud, of het bad hare vrome ouders reeds, dat zij haar mogten toestaan zieh in den tempel op te sluiten, zoo als zij dit aan God beloofd hadden. Als de daartoe bestemde dag gekomen was, zoo reisde de onbevlekte jonkvrouw Maria met den H. Joachim en met de heilige Anna

398

-ocr page 407-

VOOR DE FEESTDAGEN VAN MARIA. 399 van. Nazareth weg. Eene menigte engelen vergezelden het heilig kind, dat naderhand de Moeder van haren Schepper moest worden. Begeef u, roept de tl. Germanus tot Maria, begeef u, o heilige Maagd, in het huis des Heeren, en wacht daar de aankomst van den heiligen Geest af, die u tot Moeder van het eeuwig Woord zal maken.

2. Als de heilige reizenden in den tempel te Jerusalem gekomen zijn, zoo wendt zich het heilige kind Maria tot hare ouders, knielt neder, kusl hunne handen, en bidt hen om hunnen zegen. Yervolgens bestijgt de heilige jonge maagd, zonder om \'te zien, de trappen des tempels, verzaakt voor altijd aan de wereld en aan alles wat de wereld ons kan geven, geeft zich aan God over, en wijdt zich geheel toe aan zijne dienst. Het leven, dat Maria verders in den tempel voerde, was eene voortdurende oefening der liefde Gods en opoffering van zich zelve. Elk uur, ja ieder oogenblik nam Maria toe in deugden. Het is zeker dat Gods genade op eene bijzondere wijze in haar werkte, maar desniettegenstaande was zij er allerzorgvuldigst op bedacht, om uit al hare krachten met Gods genade mede te werken. •— Eens verscheen de allerzaligste Maagd aan de H. Elisabeth en sprak : meent gij mijne dochter, dat ik de deugden zonder moeite verkregen heb? weet dat ik niet eene enkele genade, zonder aanhoudend gebed, zonder vurige begeerte, zonder vele tranen en boetplegingen van God bekomen heb.

3. In den tempel deed Maria niets anders dan bidden; daar zij wist dat de menscheu zich in het verderf gestort hadden en een voorwerp van Gods haat geworden waren, zoo bad zij den Heer

efdc

-ocr page 408-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

hoofdzakelijk, dat Hij den Messias mogte zenden. Toenmaals had zij gewenscht de dienstmaagd van die gelukkige jonkvrouw te mogen zijn, die bestemd was, om de Mosder van haren God te worden. Wie had alsdan tot haar durven zeggen : heilige Maagd! weet dat de Zoon Gods om uw gebed, reeds bereid is op de wereld te komen om de menschen te verlossen; maar weet ook, dat gij die hooggezegende zijt, die uitver-l koren is om de Moeder haars Scheppers te wov-j den. ^ L

ó Heilig kind, o geliefd kind van uwen Ood\'H gij bidt voor allen, bid ook voor mij : van uwe kindsheid af hebt gij u geheel aan de liefde van uwen God toegewijd, o! verkrijg mij de genade, dat ik ten minste de nog overige dagea mijns levens alleen voor God leve. — Naar uw voorbeeld, zeg ik van heden af vaarwel aan alle schepselen, en geef mij geheel over aan de liefde van mijnen God. God! aan U oiïer ik mij op. O mijne Koningin! van dezen dag te beginnen. wil ik uw dienaar zijn. Neem mij aan tot uwen dienaar, en verkrijg mij de genade om uwen Zoon getrouw te blijven, opdat ik u eens in den hemel voor alle eeuwigheid kan loven en beminnen.

O VEEWEGING

i\'oo;\' het feed der Onbevlekte Ontvangenis van Maria.

(S Decemter.)

Het was betamelijk, dat de drie goddelijke personen der heilige Drievuldigheid Maria voor de erfzonde bewaarden. Het was betamelijk, dat cie eeuwige Vader zulks deed, wijl Maria zijne eerst-

400

-ocr page 409-

VOOK DE FEESTDAGEN VAN MAKIA. 401 geborene dochter was. Even als Jesus de eerstgeborene des Heeren was ; „ de eerstgeboren voor alle scliepseleu(Col. 1.) zoo werd ook Maria, die tot Moeder van Jesus bestemd was, altijd als de eerstgeborene en van den Heer aau-genomene Dochter beschouwd, en derhalve was zij ook altijd door de goddelijke genade, een eicrendom des Vaders.

Het was betamelijk, dat de eeuwige Vader, om zijnen goddelijken Zoon te eereu, deszelfs Moeder van alle vlek der zonden bewaarde. En ook daarom was het betamelijk, omdat deze heilige Maagd bestemd was het hoofd dev helsclie slang, die de menschen verleid had, te verpletteren , gelijk er in de heilige Schrift gezegd wordt ; zij zal uw hoofd verpletteren. (Gen. 3. 15.) Hoe was liet dan wel mogelijk geweest, indien zij zelve ouder de heerschappij des duivels geleefd had? Bovendien was Maria verkoren, eene voorspreekster der zondaars te zijn, en daarom was het betamelijk, dat God haar voor alle zondenschuld bewaarde, opdat zij niet zelve met de schuld der menschen, welker vergiifenis zij verbidden moest, beladen ware.

3. Het was betamelijk, dat de goddelijke Zoon, eene van alle schuld zuivere Moeder had. Jesus zelf had Maria tot zijne Moeder gekozen; wie zoude gelooven, dat een Zoon, die eene Koningin tot Moeder kon hebben, zich eene slavin zou kiezen? en hoe kan men deuken, dat liet eeuwig Woord , hetwelk eene vlekkelooze en door de liefde altijd met God vereenigde Moeder kon hebben, eene Moeder zou verkiezen die door de zonde was besmet geweest, en die eenen tijd lang in de vijandschap van God geleefd had? Bovendien moeten wij, zegt de H. Ausustinus,

36

-ocr page 410-

GODVKUCHTIGE OEFENINGEN

gedenken, dat liet vleesch van Christus het vleesch van Maria is. Zeker had de Zoon Gods zijn heilig ligchaam niet van eene heilige Agues, niet van eene heilige Gertrudis of Theresia willen aannemen, wijl deze heilige Maagden voor hunnen doop door de zonde bevlekt waren, en wijl alsdan de duivel aan Christus, den Heer, het verwijt had kunnen doen, dat Hij zijn ligchaam van een schepsel ontvangen had, die hem eenigen tijd was onderworpen geweest.

Edoch, Jesus voelde volstrekt geenen afkeer uit Maria mensch te worden; wijl zij namelijk altijd geheel zuiver en onbevlekt gebleven was. De H. Thomas zegt, dat Maria van God bewaard werd, zoodat zij niet eene fout beging, ook niet de minste, wijl dit aan de hooge waardigheid van Moeder Gods niet betaamd had. Maar hoe vele onwaardigen waren er wel voor haar geweest, indien zij met de erfzonde, waardoor de ziel een voorwerp van den goddelijken haat wordt, was bevlekt geworden?

4. Het betaamde ook, dat Maria als eene geliefde Bruid van den heiligen Geest eene onbevlekte Maagd was. Nadat de verlossing der zondige menschen besloten was , zoo wilde de heilige Geest, dat zijne heilige Bruid op eene verhevener wijze dan alle andere menschen verlost wierde, en derhalve bewaarde Hij haar vooralle zonden. Indien God het ligchaam van Maria na haren dood van bederf bewaarde, o met hoeveel meer reden moeten wij dan gelooven, dal Hij hare ziel voor het bederf der zonden behoed heeft. Daarom noemt haar hemelsche Bruidegom haar : eenen gesloten hof, eene verzegelde bron, wijl de vijanden der gezegende ziel van Maria daartoe geenen ingang vinden. Hij verkondigt

402

:

I •

-ocr page 411-

VOOR DE FEESTDAGEN VAN MARIA. 403 haren lof, en noemt haar geheel schoon, en zegt, dat zij altijd zijne vriendin geweest en dat zij geheel zuiver is : „ geheel schoon zijt gij, mijne vriendin, en er is geen vlek in u.quot; (Hoogi. 4. 7.) O mijne beminnenswaardige Koningin! ik verblijd mij daarover, dat gij door uwe schoonheid en heilige reinheid uwen God zoo aangenaam zijt, en ik dank God, dat Hij u voor alle schuld bewaard heeft. O mijiie Koningin! wijl de gansche heilige Drievuldigheid u zoo lief heeft, zoo wend ook uwe barmhartige oogen oj) mijne ziel, die met zoo vele zonden beladen is, en verwerf mij bij God vergiffenis mijner zonden , en de eeuwige zaligheid. Zie genadig op mij neder, en verander mijn arm hart door uwe liefelijkheid. O heilige Maagd Maria! gij hebt reeds zoo vele harten met uwe liefde ontvlamd, ontvlam ook heden mijn hart, opdat ik in het vervolg niets beminne dan God en u. Gij weet het, dat ik ai mijne hoop op u gesteld heb. O mijne lieve Moeder! verlaat mij niet, sta mij bij zoo lang ik leef. door uw heilig gebed. Doch bijzonder sta mij bij in het uur mijns doods; maak dat ik u alsdan aanroepe, dat ik u alsdan liefhebbe, opdat ik u de gansche eeuwigheid door in den hemel kan beminnen. Amen.

-ocr page 412-

ÜIL

li

ü

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

TOT

DEN HEILIGEN JOSEF.

Voor iederen dag der week. die men de zeven woensdagen welke zijnen feestdag voorafgaan, of de week voor en na denzelven kan verrigten.

Over de godsvrucht tot den heiligen Josef.

Het voorbeeld van Jesus Christus, die, als Hij hier op de aarde wandelde, den H. Josef zoo zeer eerde, en hem zijn geheel ieven lane; gelioor-zaamde, moet meer dan genoeg zijn om allo harten met liefde en godsvrucht tot dezen grooten Heiligen te ontvlammen. Van het oogenblik af, dat God den H. Josef voor zijnen plaatsbekleeder gekozen had, aanzag onze Zaligmaker hem als zij-neu eigenen vader, eu als zoodanig eerde en gehoorzaamde Hij hem 80 jaren laug. « Hij was hem onderdanig.quot; (Lue. 31) Dit beteekent, dat de eenigste zorg vau onzen Zaligmaker daarin bestond, aan Maria eu den H, Josef te gehoorzamen. Do H. Josef, die aan het hoofd van deze kleine familie gesteld was, had het ambt van te gebieden, en Jesus, die hem ondenvorpeu was, moest gehoorzamen; zoadat Hij geenen voetstap ging, noch spijs, noch drank of rust genoot, zonder eerst de toestemming van den fl. Josef daartoe bekomen te hebben. De Hoer zeide ecus

-ocr page 413-

TOT DEN HEILIGEN JOSEF.

arm do H. Briscitta : //Mijn Zoon was zoo gehoorzaam, dat, als de H, Josef Hem zeide : doe dit of dat, Hij het terstond deed.quot; En Gerson zegt ; //dikwijls bereidde Hij het eten, waschte de schotelen, haalde het water aan de fontein en maakte het huisje van Nazareth zuiver.quot;— Deze ootmoedige onderdanigheid van Jesus leert ons , dat de H. Josef boven al!e Heiligen, uitgenomen, de allerheiligste Maagd Maria , verheven is. Daarom zegt ook de godvruchtige schrijver met reden : „die, welke de Koning der koningen zoo hoog heeft willen verheffen, verdient van de menschen eene gansch bijzondere vereering.quot; Jesus zelf beval aan de H. Margaretha van Cortona, den H. Josef bijzonder te vereeren, omdat hij hier op de aarde zijn voedstervader geweest is.

De weinige plaats laat mij niet toe de ontelbare voorbeelden op te noemen , waaruit men ziet, welke groote genade de H. Josef voor zijne dienaars verkregen heeft; ik vergenoeg mij, met hier alleen de volitende woorden van de H. The-resia aan te halen: „ik herinner mij niet, zegt zij, dat ik ooit den heiligen Josef om iets gebeden heb, dat hij mij niet verkregen heeft. De grootste genade, die God mij door hem verleende, en de menigvuldige gevaren van ligchaam en ziel, van welke hij mij bevrijd heeft, verdienen waarlijk bewondering.quot; Het schijnt dat God aan de andere Heiligen de genade gegeven heeft, om dengenen, die hen aanroepen, in eeuen bijzonderen nood te hulp te komen; maar ik heb de ondervinding, dat deze heerlijke Heilige in allen nood bijstaat. De Heer schijnt daardoor te willen toonen, dat, even gelijk Hij hem hier op de aarde onderdanig was, Hij ook in den hemel alles doet, wat de H. Josef van Hem verlangt.

405

-ocr page 414-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

Hetzelfde hebben ook andere personen onderbonden , aan welke ik geraden had zich aan hem aan te bevelen. Ik zon gaarne iedereen aanmoedigen, om dezen glorierijken Heilige zeer te vereeren , omdat ik zoo dikwijls de ondervinding gehad hea, dat hij zoo veel goed bij God bekomen kan. Ik heb nooit iemand gekend, die tot hem eene op-regt hartelijke devotie gehad en hem bijzonderlijk geëerd heeft, in wien ik ook niet eenen groo-tea voortgang in de deugden bemerkt heb. Sedert vele jaren verlang ik, op zijne feestdagen, eene bijzondere genade van hem, en iedermaal wordt mijne bede vervuld. Indien er iemand is, die mij niet gelooven wil, o ik bid hem in den naam van God dit te beproeven. — Ik begrijp niet, hoe men aan Maria, de Koningin der engelen, en aan den tijd toen zij zoo veel met het kindje Jesus uit te staan had, kan denken, zonder te gelijker tijd den heiligen Josef te danken voor de getrouwe dienst, die hij toen aan de Moeder en aan het Kind bewezen heeft. De H. Bernardinus van Senen zegt dan met regt : „ dat men niet twijfelen kan, dat onze Zaligmaker, die den heiligen Josef hier op aarde als zijnen Vader geëerd heefc, hem in den hemel niet alleen niets zal weigeren, maar hem alles zal geven wat hij zal vragen. quot; Daar wij allen sterven moeten, zoo laat ons den H. Josef op eene gansch bijzondere wijze eeren , om door hem eenen zaligen dood te bekomen ; want alle Christenen aanzien hem als den voorspreker der stervenden, die zijne dienaars in het uur des doods bijstaat. En dat om drie redenen.

Ten eerste : omdat Jesus hem niet alleen als vriend, maar als vader bemint. Daarom is het ook dat zijne voorspraak veel magtiger is, dan

406

-ocr page 415-

TOT DEN H. JOSEF. 407

die van eenen anderen Heiligen. Gerson zegt : dat de gebeden van den H. Josef in zekeren zin bij Jesus bevelen zijn.

Ten tweede : omdat de H. Josef cene bijzou-dere magt bekomen beeft tegen de booze geesten, die ons in het uur des doods aanvallen. Dewijl Josef onzen Zaligmaker van de vervolging van Herodes bevrijd heeft, daarom heeft God hem de magt gegeven, de stervenden van de vervolgingen des duivels te bevrijden.

Ten derde : de bijstand, welken Jesus en Maria aan den H. Josef in zijn doodsuur bewezen hebben , heeft hem het voorregt gegeven, ook voor zijne getrouwe dienaars eenen heiligen en zoeten dood te verkrijgen. Indien zij hem derhalve in hun doodsuur aanroepen, zal hij hen niet alleen bijstaan, maar hij zal ook nog zorgen, dat Jesus en Maria hen te hulp komen.

GEBED

dat men voor of na iedere meditatie over den H. Josef zelf lezen kan. (1)

De 7 smarten en de 7 vreugden van den H. Josef.

I.

Zuivere Bruidegom der allerheiligste Maagd Maria! heilige Josef! hoe schrikkelijk ook de smart was, die gij uitgestaan hebt, als gij meen-

(i; Men kan dagelijks, zoo men dit gebed leest, 100 dagen, en de woensdagen 300 dagen aflaat verdienen: den 10 Maart en den derden zondag na Paschen, kan men eenen vollen aflaat verdienen; alsook alle maanden, indien men het dagelijks bidt.

-ocr page 416-

4Ü8 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

det dat gij uwe heilige en onbevlekte Bruid moest verlaten, even zoo groot was ook de vreugde die gij gevoeldet, als de engel u het geheim der meuschwording van Jesus Christus verkondigde.

Wij bidden u, om deze smarten en deze vreugd, ons nu en in liet uur des doods te troosten; verkrijg ons van God de genade, om gelyk gij, zalig in de armen van Jesus en Maria te leven en te sterven.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

11.

ö Gelukzalige Patriarch, glorierijke .Tosef! die tot de hooge waardigheid van voedstervader des menschgeworden Woords verheven geweest zijt : de smart, welke gij gevoeldet, als gij het Kindje Jesus zoo arm zaagt geboren worden , veranderde zich welhaast in eene heilige vreugd, als gij het gezang der engelen hoordet, als gij zaagt al hetgeen in dezen vreugdevollen nacht geschiedde.

Wij bidden u, om deze smart en deze vreugd, verkrijg ons de genade, dat wij, als wy deze wereld verlaten, het heilig gezang der engelen hooren, en de heerlijkheid des hemels voor alle eeuwigheid genieten mogen.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

III.

6 Heerlijke H. Josef! volkomen vervuiler der goddelijke wet: uw hart was vol smarten, als gij zaagt hoe dat goddelijk Kindje in de besnijdenis zijn kostbaar bloed vergoot; maar gij werdt

-ocr page 417-

TOT DEN HEILIGEN JOSF.F.

wederom met vrede en iroost vervuld, als men het den naam Jesus gaf.

Wij bidden u, om deze smart en deze vreugd, verkrijg ons de genade, dat, na hier op aarde de zonden uit onze harten gebannen te, hebben, wij vol vreugde den dood mogen omhelzen , en aisdan met hart eu mond den heiligen Naam Jesus aanroepen.

1 Ottze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

IV.

ö Glorierijke H. Josef! aan wien, om uwe getrouwheid , de geheimenissen onzer verlossing geopenbaard werden; ofschoon u de voorzegcrina\' van Simeon, die u verkondigde wat Jesus en Maria zouden moeten lijden, eene schrikkeliike smart veroorzaakte, zoo gaf zij u ook terzelfder tijd eene groote vreugde, ziende dat de eeuwige zaligheid van eene onuitsprekelijke menigte zielen uit dat lijden zou volgen.

Wij bidden u, om deze smart en deze vreugd, hid God, dat wij ook onder het getal dergenen mogen zijn, die door de verdiensten van Jesus Christus en door de voorspraak van Maria tot het eeuwig leven verrijzen,

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

V.

o Getrouwe bewaarder van den meuschgewor-den Zoon Gods , roemrijke H, Josef I hoe veel hebt gij moeten lijden om den Zoon Gods te dienen, eu om voor Hem het noodzakelijke onderhoud te kunnen bezorgen, bijzonderlijk gedurende de vlugt naar Egypte; maar hoe groot moet ook uwe vreugd geweest zijn, van altijd met den

■109

-ocr page 418-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

Zoon van uwen God te kunnen leven, en te zien hoe de afgodsbeelden bij zijne aankomst in Egypte nedervielen.

y bidden u, om deze smart en deze vreugd, dat gij door uwe voorspraak wilt bewerken, dat wij altijd den helschen vijand van ons afkeeren, bijzonderlijk met de gelegenheid der zonden te vlugten ; en dat wij alzoo de genade verdienen, dat alle afgodsbeelden, te weten : de aardsche neigingen in onze harten, vernietigd worden; en dat wij in de dienst van Jesus en Maria alleen voor hen leven, en vol vreugde in hunne armen sterven mogen.

1 Onze Vader, 1 ïFkis yegroet, 1 Glorie zij den. Vader.

VI.

6 Glorierijke H. Josef! gij die eenen engel op aarde waart en die gansoh verwonderd zaagt hoe de Koning des hemels aan uwe bevelen gehoorzaamde : de vreugd die gij gevoeldet als gij Jesus uit Egypte wederbragt, werd gestoord door de vrees van Archelaus ; maar nadat de engel u verzekerd had, bleeft gij gaarne te Nazareth in het gezelschap van Jesus en Maria.

Wij bidden u, om deze smart en deze vreugd, dat wij zonder angst en vrees gerust met Jesus en Maria vereenigd mogen leven, en dat wij in ons doodsuur onze zielen in hunne handen mogen overgeven.

1 Ome Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

VII.

6 Voorbeeld van heiligheid, heerlijke H. Josef! gij zocht drie dagen lang met de grootste smarten het kindje Jesus, hetwelk gij zonder uwe

410

I

I

-ocr page 419-

tot den heiligen josef.

schuld verloren hadt; maar in uw gansch leven hebt gij ook geene grootcre vreugde gevoeld, dan toen gij Hem eindelijk in den tempel onder de leeraars dor wet wedervondt.

Wij bidden u, om deze smart en deze vreugd, bid God voor ons, dat Hij nooit toelate dat wij nog het ongeluk hebben Jesus Christus door de doodzonde te verliezen, en dat, indien dit allergrootste ongeluk ons overkwam, wij Hem terstond vol droefheid mogen wederzoeken, tot dat Hij ons op nieuw genadig wil zijn, bijzonderlijk in het uur onzes doods; opdat wij , daarna in den hemel met u vereenigd, zijne oneindige barmhartigheid, de altijddurende eeuwigheid door mogen loven.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie den Vader.

Jesus was 30 jaren oud als men Hem voor den zoon van Josef hield.

v. Bid voor ons, heilige Josef.

a. Opdat wij deelachtig worden der beloften van Christus.

411

V

r e b e ü.

6 God! wiens onbegrijpelijke voorzienigheid den H. Josef tot bruidegom van uwe allerheiligste Moeder gekozen heeft : wij bidden U, maak, daar wij hem als onzen bewaarder op de aarde eeren, dat wij mogen verdienen hem in den hemel tot voorspreker te hebben by ü, o God, die leeft en heerscht, in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 420-

412 GODVRUCIITIGE OEFENINGEN

zalige

VOOE DEN EEKSTEN WOENSDAG. de en

hij m

OF VOOll DEN MAANDAG. 1 euu k

Du reis naar Bethlehem, waar Jems (jehoren werd.

1. „En Josef ging uit van Galilea, van dc stad Nazareth naar Judea, in de stad van David,

welke Bethlehem genoemd wordt.quot; O! hoe stichtend en hartroerend moet do onderhouding van Josef en Maria op deze reis geweest zijn,

als zij spraken van de barmhartigheid Gods, die zijnen eenigen Zoon in de wereld ging zenden, om alle menschen zalig te maken; als zij zich over de liefde van den Zoon Gods mi-1 y^ou derhielden , die in dit tranendal wilde komen , I 0.£ om door zijn lijden en door zijnen dood, voor I ^ de zonden der menschen te voldoen.

2. Maar groot was de smart van den heiligen Josef, als men hem en Maria dien nacht, in welken het eeuwig Woord geboren werd, nergens in Bethlehem wilde ontvangen, zoudat zij gedwongen waren in eenen stal eene schuilplaats te zoeken. O, hoeveel moest niet de H. Josef | lijden, als hij zijne heilige Bmid aanschouwde :

Maria eene maagd van vijftien jaren, die gansch nabij hare verlossing, in deze natte en van alle kanten opene spelonk, van koude sidderde.

3. Maar onbeschrijfelijk groot was zijne vreugd, ais plotseling Maria hem toeriep; kom Josef! kom, wij zullen ons goddelijk Kindje aanbidden, het is reeds in dezen donkeren stal geboren; zie toch, hoe schoon het is; zie, in deze krib list op een weinig stroode Heer der gansche wereld! zie, hoe Hij van koude beeft. Hij die de Engelen des hemels door zijne liefde ontvlamt; zie hoe Hij weent, Hij die de blijdschap der geluk-

hij dc reu 1 hij dc weem uit : | dat i | aarde I ik w( I houd zoo

allee

God,

blijd:

verg

door

ren

toen

iege

hem

II

gij

in (

kon

kou

droi

oor

-ocr page 421-

TOT DEN HÜILIGEN JOSEF. 413

zaligen in deu hemel uitmaakt! Wie kan de liefde eu vreugde van den H. Josef begrijpen, a!s hij met zijne eigene oogen deu Zoon fiods, die ecu kleiu kind geworden was, aanschouwde; ais hij de Engelen hoorde, die hunneu nk-uwgebo-rou Heer omringden en zijnen lof zonden; ah hij den stal helder verlicht zag. Daar viel Josef weeuend van blgdschap op zijne knieën, en riep uit: ik aanbid L\', Heer mijn God! welk geluk, dat ik, na Maria, de eerste ben die U hier op aarde gezien heb! O hoe gelukkig beu ik, want ik weet dat Gij in de wereld voor mijn kind gehouden eu mijn Zoon zuit genoemd worden! O, zoo gedoog dan ook dat ik U van nu af mijnen Zoon, mijnen God uoeme : dat ik mij gansch aau U geve; ik wil niet meer voor mij, maar voor U alleen leven; ja mijn leven zal mij voortaan alleen dieneu, om ü, mijnen Heer eu mijnen God, te bemiuiten en te dienen. — Maar de blijdschap van den heiligen Josef werd nog zeer vergroot, als hij iu dienzelfden nacht de herders, door een Engel geroepen om hunne nieuwgeboren Zaligmaker te aanbidden, zag komen, en toen later de heilige drie koningen uit ver afge-iegene landen aankwamen , om den Koning des hemels te vereeren, die op de wereld gekomen was om ons, zijne schepselen, zalig te maken.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Ik bid u, o heilige Josef, om de smarten die gij uitgestaan hebt, als gij het goddelijk Woord iu eeuen stal, zoo arm, zonder windsel, in den konden nacht aanschouwende, en als gij het van koude zaagt beven eu weeneu : verkrijg mij ware droefheid over mijne zonden, want zij zijn de oorzaak geweest dat Jesus toen geweend heeft.

-ocr page 422-

GGDVKUCHTIGE OEFENINGEN

Maar ik bid u ook, door den troost, dieu gij gevoeldet, als gij voor de eerste maal dat schoon en lief kindje Jesus in de kribbe aanschouwdet, (want van dat oogenblik af branddet gij van liefde tot een zoo minnelijk en liefwaardig kind) verkrijg mij de genade, dat ook ik, hier op de aarde, eene groote liefde tot Jesus bekome, opdat ik Hem eens, voor de geheele eeuwigheid, in den hemel bezitte en beminne.

Heilige Maagd Maria! beveel mij aan uwen Zoon, en bid Hem dat Hij mij alle beleedigin-gen, die ik Hem aangedaan heb, vergeve; verkrijg mij de genade Hem nooit meer te helee-digen. Vergeef mij, allerminnelijkste Jesus, uit liefde tot Maria en tot den H. Josef, en geef mij de genade U eens in den hemel te aanschouwen, om U aldaar te loven om uwe schoonheid en goedheid, die U bewogen heeft iiit liefde tot mij een klein kind te worden. •— Ik bemin U oneindige goedheid; ik bemin U, o mijn Jesus. mijn God, mijne liefde, mijn al!

VOOR DEN TWEEDEN WOENSDAG,

OF VOOR DEN DINGSDAG.

Be reis naar ligypte.

1. Zie, de Engel des Heeren verscheen aai: Josef in den slaap, en zeide : «sta op, en neem bet Kind en zijne Moeder, en vlugt naar Egypte.\'1 Nadat de heilige Drie Koningen aan Herodes getoond hadden, dat de Koning der Joden reeds geboren was, beval deze wreede vorst, dat men alle kinderen die men in Bethlehem kou vinden, moest vermoorden. Maar God wilde toen zijnen Zoon nog sparen, en zond daarom eenen Engel, om aan den H. Josef te zeggen, dat hij spoedig

414

-ocr page 423-

TOT DEN HEILIGEN JOSEP. 415

met de Moeder en het Kind naar Egypte moest vlugten. Laat ons hier bewonderen\', hoe ge* willig de gehoorzaamheid des H. Josef was, die, ofschoon de Engel hem niet juist den tiid van liet vertrek voorgeschreven had, even wel, quot;zonder lang te denken, wanneer en hoe hij deze reis op het beste kon doen, zonder te weten welke streek hij in EgyjDte tot verblijfplaats zou verkiezen, terstond tot het vertrek bereid was. Hij ging alzoo zonder uitstel Maria dit bevel te kennen geven, en in denzelfden nacht nog begaf liij zich alleen, met de allerheiligste Maagd \'en met het goddelijk Kind, zonder leidsman op deze moeijelijke reis naar Egypte, waar men niet komen kon dan door wildernissen en over bergen, zonder weg- of aanwijzer, en hetwelk vele dagreizen van Bethlehem gelegen is. O hoe veel moest de H. Josef op deze reis lijden, als Hij zag wat Maria uit te staan had, die met haar allerliefst Kind in hare armen (want nu eens moest Maria, dan de H. Josef hetzelve dragen) niet gewoon was eene zoo moeijelijke reis,quot; in het midden van den winter, door wind en regen te maken, waarbij zij nog vreesden ieder oog-eu-blik door de soldaten van Herodes aangetroffen te worden.

Hun voedsel op deze reis was een weinig brood, dat zij van huis medegenomen of onder weg gebedeld hadden; hunne nachtrust was nu eens in eene ellendige hut, en dan eens onder ien blaauwen hemel. Alhoewel de H. Josef geheel inden wil des eeuwigen Vaders, die zijnen God-delijken Zoon reeds als klein kind wilde zien lijden, om voor de zonden der menschen te voldoen, overgeven was, zoo moest zijn teeder en liefdevol hart toch de grootste smarten uitstaan,

-ocr page 424-

41(5 GOUVEUCHTIGE OEFENINGEN

als hij zijnen Zaligmaker, dat liefste kindje, van koude en pijn zag sidderen en weenen.

3. Overdenk hier ook nog, lieve ziel, wat Josef gedurende het zevenjarige verblijf in Egypte te lijden had. Hij leefde aldaar onder de Heidenen, onder een vreemd volk, onbekend en zonder vrienden of bloedverwanten die hem konden bijstaan; daarom zegt de H. Bernardus, „dat om Maria en liet goddelijk Kind, hetwelk alle meu-schen en dieren voedsel geeft, te kunnen onderhouden, de heilige Josef dag en nacht moest arbeiden.quot;

GEVOELENS EN GEBEDEN.

O mijn heilige Voorspreker! dewijl gij altijd zoo vaardig aan den wil van uwen God gehoor-zaamdet, verkrijg mij van uwen Jesus de genade om al zijne geboden op het volmaaktste te vervullen. Bekom mij ook op mijne reis naar de ei\'ii-wigheid, op welke ik nog zoo vele vijanden ontmoeten zal, de genade om altijd in het gezelschap van Jesus en Maria te blijven ; want zou zij mij vergezellen, zal mij alle moeite van dit leven cn zelfs van den dood, zoet en lief zijn.

Heilige Maria, Moeder Gods! door het lijden dat gij, o teedere Maagd, op de reis naar Egypte uitgestaan hebt : verkrijg mij kracht om alle moeijelijkheden , die mij nog zullen overkomen, met geduld en overgeving te lijden.

O mijn liefwaardig kindje Jesus! ontferm l mijner. Gij, mijn Heer en mijn God, die toch onschuldig waart, wildet reeds toen als een klein kind zoo veel voor mij lijden; en ik zondaar, die zoo dikwijls de hel verdiend heb, ik word zoo ongeduldig en ontevreden, als ik maar iets voor U te lijden heb. Vergeef mij, mijn Zaligmaker!

-ocr page 425-

TOT DEK HEILIGEN JOSEF. 417

want ik heb vast besloten voortaan alles , wat Gij mij zult toezenden, geduldig te verdragen; ik ben bereid alle kruis en lijden, dat Gij mij zult toezenden, zonder morren aan te nemen. Maar help mij ook met uwe genade, want anders blijf ik niet getrouw. Ik bemin U, mijn Jesus, mijn schat, mijn al! ik bemin U, ik wil U altijd beminnen; en om U te behagen, wil ik alles lijden, wat Gij mij zult laten overkomen.

VOOR DEN DEEDEN WOENSDAG.

OF VOOll DEN WOENSDAG.

Het verlies van Jems in den tempel.

1. „ Het kind Jesus bleef in Jeruzalem , en zijne ouders wisten het niet.quot; (Luc. II. 48.) Als de tijd om uit Egypte terug te komen daar was, zoo beval de Engel wederom aan den H. Josef, met het Kind en zijne Moeder naar Judea terug te keeren. De H. Bonaventura bemerkt, dat Josef en Maria op deze tweede reis nog meer dan op de eerste te lijden hadden ; want daar Jesus toen omtrent zeven jaren oud was, zoo was hij reeds te groot om op de armen gedragen te worden, en ook te zwak om eene zoo lange reis te voet te maken, waarom dit allerliefwaardigste Kind ook zeer dikwijls van vermoeidheid nederviel.

2. Overweeg ook eens, lieve ziel, welke droefheid Josef en Maria gevoelen moesten, als zij na hunne terugkomst van Jeruzalem , Jesus in den tempel verloren hadden. De H. Josef was zoo zeer aan den omgang en aan het aanschouwen van zijnen lieven Zaligmaker gewoon; hoe groot moest dan zijne droefheid niet zijn, als hij drie dasreu lans: van Hem beroofd bleef, onzeker of

-ocr page 426-

418 GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

hij Hem nog ooit zou wedervinden. Hij wist niet, waarom hij van Jesus afgescheiden was, en dit was zijne grootste droefheid; want dewijl hij zeer ootmoedig was, zoo vreesde hij dat, om eene fout die hij misschien begaan had , Jesus niet meer in zijn. huis wilde leven en hem onwaardig hield, van .met Hem om te gaan, van de eer voor Hem te zorgen en eenen zoo groo-ten schat te bewaren. Voor eene ziel die God alleen bemint, is er geene grootere pijn, dan de vrees Hem beleedigd te hebben. Josef en Maria bragten deze drie dagen zonder rust door; zij weenden zonder ophouden, en werden niet moede hunnen lieven Jesus te zoeken : gelijk Maria zelve aan Jesus zeide, nadat zij Hem in den tempel wedergevonden hadden ; „mijn Zoon! waarom hebt Gij zoo met ons gehandeld? zie, uw vader en ik hebben ü met droefheid gezocht.quot; O mjjn Zoon ! welke bittere smarten hebt Gij ons drie dagen lang doen lijden; want al weenende hebben wij U zonder ophouden overal gezocht, zonder U te kunnen vinden, zonder het minste van U te vernemen.

3. Maar overdenk ook, geliefde ziel! de vreugde die de H. Josef gevoelde, na Jesus gevonden en vernomen te hebben, dat de oorzaak, waarom Jesus zich van hen verwijderd had, niet hunne schuld, maar alleen Zijn wensch, om de eer des eeuwigen Vaders te bevorderen, geweest was.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Gij weent, o heilige Josef! omdat gij uwen Jesus verloren hebt; maar Gij hebt toch niet zijne liefde verloren ; Hij heeft u altijd bemind ; en zijne liefde tot u is zoo groot geweest, dat Hij u tot zijnen voedstervader en beschermer

lili I

; 11

-ocr page 427-

TOT DisK HEILIGEN JOSEF- 419

gekozen heeft. Laat mij weenen, die om de schepselen en mijne driften ie kunnen volgen, zoo dikwijls mijnen God verlaten, verloren en zijne heilige genade veracht heb. Om de verdiensten dezer smart, die gij uitgestaan hebt, als gij Jesus verloren hadt, verkrijg mij de genade, dat ik gedurig de beleedigingen beweene, die ik mijnen Zaligmaker heb aangedaan. En om do vreugde die gij gevoeldet, als gij Hem in den tempel wedervondi, maak dat ik Hem ook weder• vinde, en, nadat Hij door zijne genade in mijn hart teruggekomen is, dat ik Hem nooit meer verlieze.

Allerliefste Moeder Maria! gij die de toevlugt der zondaars zijt ; verlaat mij niet, heb medelijden met mij. Zoo ik ook vroeger uwen godde-lijken Zoon beleedigd heb, zie, nu berouwt het mij uit geheel mijn hart; nu ben ik bereid liever duizendmaal het leven te verliezen, dan op nieuw aan zijne goddelijke genade te verzaken. Bid Hem dat Hij mij vergeve, en dat Hij mij de genade van volharding verleene.

Indien Gij, mijn liefwaardigste Jesus! mij nog niet vergeven hebt, oeh ! zoo vergeef mij toch nu. Ik heb eenen afschrik aan alle beleedigingen , die ik U heb aangedaan. Zij doen m^j zoo leed, dat ik verlang van droefheid te sterven. Ik bemin U, en dewijl ik U bemin, zoo acht ik uwe liefde en genade meer dan alle rijkdommen der wereld. Sta mij bij , mijn Jesus ! opdat ik U altijd beminne, opdat ik U nooit meer beieedige.

-ocr page 428-

420 GODVilüCHTIGE OEFENINGEN

VOOR DEN VIERDEN WOENSDAG.

OF VOOR DEN DONDERDAG.

Hok da Iteilige Joief hier op aarde altijd het gezelschap) van Jesus genoot.

1. „En hij (Jesus) giug met hen terug en kwam in Nazareth, en was hun onderdanig.quot; {Lue. 3. 15.) Nadat Jesus door Maria en Josef in den tempel wedergevonden was, keerde Hij met hen naar Nazareth terug, alwaar Hij in het 1 gezelschap van den H. Josef, wien Hij als zijnen | vader gehoorzaamde, tot diens dood zijn leven doorbragt. :— Overdenk, geliefde ziel, welk hei-lig leven Josef bij Jesus en Maria leidde. In deze heilige Eamilie was men met niets anders bezig, dan met hetgeue de eer Gods bevorderen kon; men daeht en wensehte niets anders dan God alleen te behagen; men sprak van niets anders dan van de liefde, die de menschen God schuldig zijn, en van de liefde van God tot ons, die zijnen eeniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, om voor de zaligheid der menschen te lijden en zijn leven in eene zee van smarten en verachting te verliezen. O, hoe vele tranen moeten Maria en Josef, die eene zoo groote kennis der heilige Schriftuur hadden, vergoten hebben, als zij zich in de tegenwoordigheid van Jesus , over zijn bitter lijden en over zijn dood onderhielden ! Met de grootste droefheid overwogen zij mi\'.t elkander, dat hun lieve Jesus, volgens de voorzegging van Isaias ; „die man van smarten en verachting was, quot; dat Hij van zijne vijanden zoo schromelijk mishandeld moest worden, dat men isijuc vroegere schoonheid niet meer zou kunnen herkennen ; dat de geeselslagen Hem verhak-

ik

-ocr page 429-

TOT DEN HEILIGEN JOSEF. 421

kelen en verscheuren zouden, en dat Hij aan eenen met wonden bedekten raelaatsche zou ge-lijkeu; dat hun allerliefste Kind dit alles geduldig zou lijden, zonder eens den mond open te doen, om zich over de grootste mishandelingen te beklagen; dat het zich, gelijk een lam tot de slagtbank zou laten leiden; dat het eindelijk aan het schandhout des kruises, tusschen twee moor-di\'naars, van smart den geest zon geven.

Overdenk, lieve ziel! welke gevoelens van droefheid en liefde zulke zamenspraken aan het hart van den li. Josef moesten geven.

REVOELE.NS EN GEBEDEN.

Heilige Josef! om de tranen die gij vergoten hebt, als gij het toekomende lijden van uwen Jesus overwoogt: verkrijg mij de genade, dat ik altijd met eene teedere godsvrucht aau de smarten van mijnen Verlosser denke. Om de heilige liefdevlammen, die zich in nw hart vergrootten, als gij aau den dood van uwen Zaligmaker dacht of er van spraakt, maak dat een vonk er yau in mijn hart valle, in dit hart, dat door zijne zonden oorzaak van Jesus lijden geweest is.

Heilige Maagd Maria! om de smarten, die gij in Jeruzalem bij het aanschouwen van het lijden en den dood van uwen lieven Zoon uitgestaan hebt, verkrijg mij eene groote droefheid over mijne zonden.

Allerliefste Jesus, die uit liefde tot mij zoo veel geleden hebt, die uit liefde tot mij gestot-ven zijt: maak dat ik nooit eene zoo groote liefde vergete. Mijn Zaligmaker! uw dood is mijne hoop. Ik geloof dat Gij voor mij gestorven zijt. Door uwe verdiensten hoop ik zalig te worden : ik bemin U uit gansch mijn hart, ik bemin U bovenal, ik be-

-ocr page 430-

4quot;22 GODVPUCHTIGE OEFENINGEN

min U meer dan mij zelvcn. Ik bemiu U, en uit liffde tot U wil ik gaarne alles lijden ; niets baart mij grootere droefheid, dan dat ik U , mijn grootste goed, beleedigd heb. Ik verlang niet dan TJ alleen te beminnen, U alleen te behagen. Help mij, mijn Zaligmaker! en laat niet toe dat ik mij nog ooit van U vervvijdere.

VOOR DEN VIJFDEN WOENSDAG.

OF VOOR DEN VRIJDAG.

Hoe zeer de H. Josef Jesus en Maria beminde.

1. „En Jesus ging met hen terug, en kwam in Nazareth, en was hun onderdanig.quot; Overdenk vooreerst, geliefde ziel! hoe groot de liefde was, die Josef Maria toedroeg. Zij was de schoonste onder alle vrouwen : zij ivas ootmoedig, zachtmoedig, rein en gehoorzaam; zij alleen beminde God meer dan alle andere menschen, ja dan alle Engelen; en daarom verdiende zij dat de H. Josef, die ds deugd zoo hoog wist te schatten, haar op het innigste beminde. Maar zijne liefde moest nog vergrooten, als hij zasr. hoe zeer Maria hem beminde, en zonder twijfel haren lieven Bruidegom boven alle andere schepsels voortrok. Maar hij beschouwde haar te gelijk als de beminde Bruid van zijnen God, die uitgekozen was om de Moeder van zijnen eenig-geboren Zoon te zijn. Indien gij dit alles bedenkt. lieve ziel! zoo kunt gij u gemakkelijk voorstellen, hoe zeer Josef, die eeii zoo dankbaar en goed hart bezat, Maria moest beminnen.

3. Maar overweeg ook, hoe groot de liefde was die Josef tot zijnen Zaligmaker had. Nadat God dezen Heilige tot voedstervader van Jesus Christus

-ocr page 431-

TOT BEN HEI3IGEN JOSEF. 433

bestemd had, moest Jrlij hem ook de liefde eens vaders, en des vaders van ccnnn zoo liefvvaar-digen Zoen, die te gelijk God was, inboezemen; daarom was ook de liefde des heiligen Josefs niet slechts eene natuurlijke liefde, gelijk die van andere vaders , maar eene bovennatuurlijke liefde; omdat Ejj in den persoon van zijnen Zoon, te gelijk zijnen God erkende. Door de goddelijke openbaring wist do heilige Josef, dat deze kleine jongeling, die hem overal vergezelde, het goddelijk Woord was, dat uit üefde tot de menschen en in het bijzonder uit liefde tot hem, mensch geworden was. Hij wist dat Jesus Christus hem onder alle menschen uitverkoren had, om van hem beschermd te worden, en dat Hij zijn Zoon wilde genoemd worden. Overdenk dan, lieve ziel, welke vlammen van liefde in het hart van den heiligen Josef moesten branden, als hij zag dat zijn Zaligmaker hem als een gewoon leerling hielp, zijne werkplaats opende en toesloot, met hem hout zaagde, met de schaaf en bijl arbeidde, de spaanders verzamelde, het huis uitkeerde, met één woord, hoe Jesus alles deed wat hij Hem beval ; Jesus deed niets zonder aan den heiligen Josef, dien Hij als zijnen vader aanzag, toestemming gevraagd te hebben. Welke liefde moest zich dan in het hsrt van den heiligen Josef ontsteken, als hij dit zoet Kind in zijne armen droeg, als hij bet liefkoosde, als Jesus met zijne lieve handjes zijn aangezigt streelde, als hij de woorden des eeuwigen levens uit Zijnen mond vernam , die even zoo vele liefdepijlen waren , welke zijn hart doorstaken ! Hoe zeer moest zijne liefde vergrooten, als hij dit goddelijk Kind aanzag, hetwelk hem in alle deugden het allerheiligste voorbeeld saf.

-ocr page 432-

1

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

Eene lange en vertrouwelijke omgang; maakt dikwijls, dat de liefde tusschen mensclieu die voor elkander ingenomen zijn, verkoelt; want men leert immer meer en meer, hoe langer men met elkander omgaat, de wederzijdsclie gebreken kennen. Maar dit was zoo niet met den heiligen Josef; want hoe langer hij met Jesus omging, hoe beter hij zijne heiligheid inzag. Daaruit kunt gij besluiten, lieve ziel, hoe zeer hij Jesus beminde, daar hij, gelijk men algemeen gelooft, vijf en twintig jaren lang zijn gezelschap genoot.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Ik verheug mij, o H. Josef! over het groot geluk en de hooge waardigheid die u ten deel geworden is, van, gelijk een vader die het rogt beeft te verlangen dat men hem gehoorzame, aan Hem te kunnen bevelen, aan wien hemel en aarde onderdanig zijn. Daar een God u heeft willen gehoorzamen, zoo wil ik mij ook in uwe dieast begeven. Van nu af wil ik u dienen, vereeren en beminnen, als mijnen heer en mijnen gebieder. Neem my maar onder uwe bescherming, en doe dan met mij wat u behaagt; want ik west dat alles wat gij mij bevelen zult, ten mijuen beste en voor de eer van uwen en mijuen Verlosser zijn zal. O heilige Josef! bid Jesus voor mij : want nadat Hij op de aarde al wat gij Hem bjvolen hebt, vervuld heeft, zoo zal Hij u zekerlijk ook nu niets weigeren. Bid Jesus, dat Hij mij de beleedigingen, die ik Hein aangedaan heb, vergeve. Bid Hem, dat Hij mij maken wille, dat ik altijd meer en meer de schepselen en mij zeiven verloochene; bid Hem, dat Hij zijne heilige liefde in mijn hart ontsteke, en dat Hij dan naaizij n welbehagen met mij handele. — O heilige

424

-ocr page 433-

TOT DEN HEILIGEN JOSEF.

Maagd Maria! uit liefdu tot Josef, neem mij onder uwen mantel, eu bid uwen heiligen Bruidegom, dat liij mij als zijnen dienaar aauuume.

En Gij, mijn liefwaardige Jesus! om voor mijne ongehoorzaamheid te voldoen, wildet Gij U zoo diep vernederen en aan eenen mensch gehoorzamen; om de verdiensten, die Gij mij daardoor verworven hebt, geef mij de genade dat ik van nu af, zonder uitneming alles wat Gij van mij verlangt, vernille. Om de liefde die Gij en Josef voor elkander hebt, verleen mij, o oneindige goedheid! eene groote en teedare liefde tot. Ü, die verdient dat men U uit alle krachten beminne. Vergeef mij de beleedigingen, die ik U aangedaan heb, en ontferm U mijner. — Ik bemin U, o Jesus mijne liefde! Mijn God! ik wil U altijd beminnen.

VOOE DEN ZESDEN WOENSDAG.

OF VOOR DKN ZAiTJRDAG.

De dood van den heiliyen Josef.

1. „Kostbaar voor de oogen des Heerenis de dood zijner Heiligen.quot; (Ps. 113. 15.) Overdenk hoe de H. Josef, na Je«us en Maria zoo getrouw gediend te hebben, in het huis te Nazareth op het sterfbed lag. De engelen omringden hem; de Koning der Engelen, Jesus Christus, zat op den eenen, Maria op den anderen kant van zijn arm bed , en in zoo een zoet en heilig gezelschap verliet hij vol hemelsohen vrede deze ellendigs wereld. Zacht en kostbaar was zijn dood in de tegenwoordigheid vau Maria, nevens eenen Zoon, die te gelijk zijnen Verlosser was. Hos zou ook de dood bitter voor hem kunnen geweest zijn, die in de armen van het eeuwig Leven

4.25

-ocr page 434-

426 godvruchtige OEFENINGEN

stierf! Niemand kan uitdrukken of begrijpen, welke akten van overgevina:, welke vlammen van liefde, de woorden vau het eeuwig leven, die Jesus cd Maria hem in laatsten ooïenblik zijns levens toespraken, in het hart van Josef ontstoken hebben. Daarom schijnt het gevoelen van den H. Pranciscus de Sales, dat de H. Josef uit liefde tot zijnen God gestorven is, zeer wel gegrond. Daar Josef altijd hgilig geleefd had, zoo was zijn dood zacht, vreedzaam, zonder angst of vrees. Niet zóó sterft degene, die. God vroeger beleedigd en de hel verdiend heeft; hij zal nog-tans eenen onuitsprekelijk grooten troost gevoelen, indien de H. Josef hem bijstaat en tegen de aanvallen des duivels verdedigt, die zonder twijfel za! gehoorzamen aan hem, aan wien God eens onderdanig was. Zalig is hy , die in deze schrikkelijke oogenblikken, gelijk de H. Josef in de armen van Jesus en Maria gestorven is; en daar Jo-\'ef door de vlugt naar Egypte het kind Jesus van den dood bevrijd heeft, zoo heeft hij het n-gt bekomen van een bijzonderen Patroon der stervenden te zijn , en zijne getrouwe dienaars tegen de gevaren van den eeuwigen dood te be-schermcn.

gevoelens en gebeden.

Met regt, o heilige Josef, is u een zoo zalige dood verleend geworden, nadat gij uw leven zoo heilig overbragt hadt. Ik verdien, om mijne menigvuldige zonden , slecht te sterven : maar indien gij my bijstaat, zoo zal ik niet verloren gaan. Gij waart niet alleen de vriend, maar zelfs de voedstervader en beschermer van dien, die mij eens oordeelen zal; Jesus zal mij niet verdoemen , indien gij een goed woord voor mij

-ocr page 435-

TOT DEN HEILIGEN JOSEF. 4Ü7

spreekt. Na Maria kies ik u, o heilige Josef, tot mijnen voorspreker en bewaarder. Ik beloof u den overigen tijd mijns levens dagelijks door de cene of andere zaak te vereeren, en dagelijks uwen bijstand aan te roepen. Neem mij tot uwen dienaar aan, niet om mijne verdiensten, neen, maar om uwe liefde tot Jesus en Maria. Om het zoet gezelschap dat Jesus en Maria hier op aarde gaven, bescherm mij zoo lang ik leve, en maak dat ik mij nooit meer van mijnen God, door het verlies zijner genade verwijdere. Om den bijstand, die Jesus en Maria n in de laatste oogenblikken uws levens gaven, sta mij bij in mijn doodsuur, opdat ik, alsdan vergezeld van Jesus en Maria, li eens in den hemel moge danken en in uw gezelschap gedurende de gansche eeuwigheid moge leven en prijzen.

Heiligste Maagd Maria, mijne hoop! gij weet het, dat ik door de verdiensten van Jesus Christus en door uwe voorspraak, eenen zaligen dood eu het eeuwig leven hoop. O mijne Moeder! verlaat mij niet, en sta mij bijzonderlijk bij iu het uur mijns doods; verkrijg mij de genade dat ik u en Jesus alsdan aanroepe en bcminne.

O allerliefste Zaligmaker! Gij, die eens mijn Regter zjjn zult ; vergeef mij alle beleedigingen, die ik U aangedaan heb. eu welke mij van gan-scher harte leed zijn; maar vergeef mij spoedig, vergeef mij eer het nur des doods daar is, dat \'e gelijk voor mij het uur des oordeels ziju zal. 0 ik ongelukkige, hoe vele jaren heb ik verloren, in welke ik U niet be^nind heb! Geef mij de genade dat ik U bcminne, dat ik den overigen tijd mijns levens eene groote liefde tot U hebbe; en als het oogenblik daar is, waarop ik dit leven verlaten en de eeuwigheid intrekken

-ocr page 436-

-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

zal, laat mij dan in brandende liefde tot U sterven. Ik bemin Ü, mijn Zaligmaker, mijn God, mijnB liefde, mijn al! Ik bid U om niets anders, dan ora de genade U te beminnen; ik wensch, ik begeer in den hemel te komen, om U uit al mijne krachten de gansche eeuwigheid door te bemin nen. Amen.

Alzoo hoop ik, alzoo zij het. Jesus, Maria, Josef! ik geef U mijn hart en mijne ziel. Jesus, Maria, Josef! maak dat ik in den doodstrijd met U vereenigd blijve.

VOOR DEN ZEVENDEN WOENSDAG.

OF VOOR BEN ZONDAG.

1)1\' lieerlijleheid des 11. Josef in den het,tel.

1. „ Welaan, gij goede en getrouwe knecht! dewijl gij over weinig getrouw geweest zijt, zoo ga binnen in de vreugde van uwen Heer.quot; (Matth. 35. 23.) Hoe heiliger iemand hier op aarde geleefd heeft, des te grooter is de heerlijkheid die God hem in den hemel bereidt. Het is meer dan genoeg om zich van de heiligheid des H. Josef een begrip te maken, zoo men deze woorden van het Evangelie nadenkt: „ maar Josef, haar man, daar hij regtvaardig was, enz.quot; Een regtvaar-dige man, dat is : een man die alle deugdeu bezat.

3. Indien derhalve de heilige Geest Josef toen reeds regtvaardig noemde, als hij tot bruidegom van Maria uitverkoren werd, hoe zeer moest dan niet zijne liefde tot God, hoe zeer moesten zijne deugden toegenomen hebben, door den gedxiri-gen omgang met Maria, die hem een zoo volkomen voorbeeld gaf door de oefening aller deugden ! Indien een woord van Maria genoeg was

428

om J

beth welki van ken en t\' 8. den hij z heid dien

Ij

I

I

In

Is

I I

|{

I

-ocr page 437-

TOT DEN HEILIGEN JOSE1quot;.

om Joaunes den Dooper te heiligen, en Elisabeth niet den heiligen Geest te vervullen : tot-welke heiligheid moest dan niet de schoone zie! van .tosef gekomen zijn, door don vertrouwelij-ken omgang met Maria, en dat gedurende vijf en twintig jaren.

8. Maar nog veel meer moest Josef in deugden en verdiensten toegenomen hebben, dewijl hij zoo vele jaren op het innigste met de heiligheid zelve, met Jesus Christus te zamen leefde, dien hij diende, dieu hij voedde, dien hij hier op aarde in alles bijstond. ludien God dengenen belooning belooft, die uit liefde tot Hem aan eenen armen slechts een dronk water geeft, welk loon moet God dan niet den H. Josef in den hemel gegeven hebben, die Hem vau de vervolging van Herodes bevrijdde, die Hem kleedde en voedde, die Hem zoo dikwijls op zijne armen droeg, die Hem zoo liefdevol optrok! Wij kunnen niet twijfelen dat het leven van den heiligen Josef, die altijd Jesus eu Maria voor oogen had, een gedurig gebed was, in hetwelk Hij zonder ophouden akten van geloof, hoop en liefde, en van overgeving in den goddeüjken wil verwekte. Indien het loon bestemd wordt volgens de verdiensten die men hier op aarde verworven heeft, hoe groot moet dan niet de heerlijkheid van den H, Josef zijn! De H. Augustinus vergelijkt de andere Heiligen mot de sterren, maar den H. Josef met de zon. De pater Suarez zegt, dat het zeer waarschijnlijk is, dat na Maria de H. Josef alle Heiligen in verdiensten en heerlijkheid overtreft; en Bernardinus van Bustis houdt staande, dat Josef, als hij voor zijne vereerders genade verkrijgen wil, op eene zekere wijze Jesus en Maria in den hemel beveelt.

429

-ocr page 438-

GODVKTJCHTIGE OEFENINGEN

GEVOKLËgt;iS EN GEBEDEN.

Heilige Josef! digt bij uwen geliefden Jesus. die ii hier op de aarde gehoorzaamde, troont gij hoog verheven in den hemel in mve heerlijkheid; heb medelijden met mij, die van vree-selijke vijanden, van kwade geesten en van schandelijke driften omgeven ban, die gedurig tegen mij strijden om mij van de genade Gods te be-rooven. Om de groote, genade, die u hier op aarde gegeven is, van zonder ophoiiden in het gezelschap van Jesus en Maria te hebben kunnen leven, bekom mij de genade, van de nog overige dagen mijns levens innig met God ver-eenigd te blijven, aan de aanvallen der hel te wederstaan en in de liefde van Jesus en Maria te sterven; opdat ik eens met u vereenigd, uw gezelschap in het rijk der zaligen genieten moge.

Allerheiligste Maagd, mijne lieve Moeder! wanneer zal het zalig uur slaan dat ik, bevrijd van alle vrees om God door de zonden nog te verliezen, uwe voeten zal omhelzen om u nooit meer te verlaten? Gij moet mij helpen. Gij moet bewerken dat mij deze zaligheid ten deel valle. Wanneer, o mijn allerliefste Zaligmaker Jesus Christus! wanneer zal ik U toch in den hemel bezitten, wanneer U van aanschijn tot aanschijn beminnen, cm U nooit meer te verliezen? Ach, zoo lang ik hier op aarde leef, ben ik in gevaar, O mijn Heer cn mijn eenigste goed! om de verdiensten van den H. Josef, dien Gij zoo zeer bemint, en dien Gij in den hemel zoo veel eer bewijst : om de verdiensten van uwe lieve eu heilige Moeder, en voornamelijk door de verdiensten die Gij in uw leven en in het sterven verworven, en door welke Gy mij alle goed en.

430

-ocr page 439-

VOOR ALLEKZIELEKDAG, 431

al wat ik maar hopen kan, bekomen hebt : laat niet toe dat ik nog ooit hier op aarde van U verwijderd worde; maak dat ik U in den hemel, alwaar de ware liefde woont, uit al mijne krachten moge beminnen en bezitten, en dat ik gedurende de gansche eeuwigheid uwe tegenwoordigheid en uwe liefde geniete. Amen. Alzoo hoop ik, alzoo zij het.

NEGENDAflGSCHE OEFENINGEN

ALLERZIELENDAG,

! die men de week voor tlenzelven, of ook iedere andere week in het jaar werrigten kan, om van God voor de arme zielen des vagevuurs verlossing of verligiing hunner pijnen te verkrijgen.

Tjtdl voor de arme zielen des Vagevuurs.

De aandachts- oefening van voor de arme zielen des vagevuurs te bidden, opdat God haar in haar lijden bijsta, en haar weldra in zijne heerlijkheid late ingaan, is ook voor ons zeer heilzaam; want deze heilige zielen zijn reeds voor alle eeuwigheid bruiden van Jesus Christus, en zij I zullen niet nalaten zich dankbaar jegens diegenen lie toonen, die haar de vrijheid of ten minste | \'•erligting in haar lijden bekomen hebben. Als | zij in den hemel aangeland zullen zijn, zullen zij zeker diegenen niet vergeten, die voor haar gebeden hebben. Het is daarenboven eene godvruchtige meening, dat God het aan de zielen

-ocr page 440-

NEGEHDAAGSCHE OEFENINGEN

432

in het vagevuur openbaart, als iemand voor haar bidt, opdat zij ook voor ons bidden zouden ; want alhoewel de arme zielen aldaar niet voor zich zelvcn bidden kunnen, omdat zij door het lijden aan hare schuld moeten voldoen, zoo kunnen zij nogtans, dewijl zij in Gods genade zijn, voor anderen bidden en voor hen genade verkrijgen. Als do H. Catharina van Bologna iets van groote aangelegenheid had, zoo wendde zij zich tot de arme zielen in het vagevuur, en zij werd terstond verhoord; zij zeide dat zij menige genade, die zij door de voorbede der Heiligen niet had kunnen bekomen, door de arme zielen des va-gevuurs verkregen had. De genade, welke vele ijverige Christenen door de voorspraak der arme zieien des vageviiurs verkregen hebben, zijn ontelbaar. — Maar indien wij door hare voorspraak willen geholpen worden, zoo betaamt het, ja dan is het onze pligt, dat ook wij haar door ous gebed te hulp komen. Ik zeg, het is onze pligt; want de christelijke liefde wil, dat wij onzen naaste, als hij onzen bijstand noodig heeft helpen. Maar niemand heeft 200 zeer onze hulp noodig als deze arme zielen, die zich in eene zoo smartvolle plaats bevinden. Zij bevinden zich gedurig in zulke vlammen, die veel grootere pijnen veroorzaken, dan al het aardsche vuur; zij | zijn daarenboven van het goddelijk aanschijn beroofd , hetgeen haar nog veel meer smart veroorzaakt. — Laat ons ook bedenken dat het zeer mogelijk is , dat de zielen van onze ouders , broeders, zusters, van onze bloedverwanten en vrienden, in liet vagevuur lijden, en dat zij, dewyl zij voor zich zeiven geene verligting kunnen verdienen , en hare schuld niet dan met lijden aan God kunnen betalen, op onze hulp wachten;

-ocr page 441-

VOOR ALLERZIELENDAG. 433

deze gedachte moet ons bewegen , om haar, zoo veel het in onze magt is, te helpen.

Doen dit, zoo zullea wij niet alleen God aangenaam zijn, maar wij zullen ook groote verdiensten voor ons zeiven verzamelen, en de arme zielen zullen ons nog grootere genade, en vooral onze eeuwige zaligheid, bij God afsmeeken.

Ik ben vast overtuigd dat, als eene ziel door het gebed van oenen Christen uit het vagevuur verlost wordt, deze, zoo haast zij in den hemel aangekomen is, niet zal nalaten voor denzelven te bidden. Laat niet toe, zal zij God zeggen, dat de ziel verloren ga, die mij uit het vagevuur verlost heeft, en die bewerkt dat ik U, o mijn God ! eerder in den hemel genieten kan. Daarom heb ik ook de volgende aandachts-oefening gemaakt , opdat de geloovigen zeer ter harte zouden nemen, de arme zielen in het vagevuur, door de heiiige Offerande der Mis, door de aalmoezen en het gebed te helpen.

Geheel dat men voor iedere overdenking herhalen kan .

Wij bevelen U. o Heer en Zaligmaker, Jesus Christus, en u allerheiligste Moeder Maria , alle zielen in het vagevuur, onze bloedverwanten, onze weldoeners, onze vrienden en vijanden, en bijzonder de zielen voor welke wij verpligt zijn te bidden.

6 God! wij offeren U ons gebed op, waarin wij de groote pijnen, die de arme zielen te lijden hebben, willen overgeven, om haar hierdoor eenige verligting in haar lijden te verschaffen.

-ocr page 442-

NEGENDAA6SCHE OEFENING

Oefening voor de arme Zielen.

Op den eersten day.

Veel smart hebben de arme zielen in het vagevuur uit te staan; maar haar grootste droefheid is de gedachte, dat zij zeiven de oorzaak zijn, door de zonden die 7,ij in haar leven begaan hebben, dat zij nu zoo veel pijnen moeten onderstaan.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

0 mijn goddelijke Zaligmaker Jesus Christus ! ik heb zoo dikwijls de hel verdiend. O, smartelijk zoude mij, indien ik mi verdoemd was, de gedachte z\\in, dat ik zelf de schuld van mijne verdoemenis geweest ben ! ik dank (J dat Gij tot nu toe zoo groot geduld met mij gehad hebt. O mijn God ! omdat Gij de oneindelijke goedheid zijt, bemin ik U boven al : het is mij uit ganscher harte leed TJ beleedigd te hebben. Ik beloof U, liever te sterven, dan U nog ooit te beleedigen; verleen mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het vagevuur branden. — Heilige Maria, Moeder Gods! help haar door uwe magtige voorspraak.

1 Onze Vader, 1 IVeen gegroet, voor de arme zielen des vagevuurs.

Oefening voor de arme Zielen.

Op den tweeden dag.

Bene andere smart, die aan de arme zielen in het vagevuur groote pijnen veroorzaakt, is de gedachte aan den tijd, dien zij op de aarde verloren hebben, en op welken zij groote verdien-

434

-ocr page 443-

VOOR ALLERZIELENDAG.

sten hadden kunnen verkrijgen. De gedachte, dat zij dit kwaad niet meer kunnen herstelleu , en geene verdiensten meer kunnen verzamelen, is voor haar eene groote smart.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

0 hoe ongelukkig ben ik toch, sedert zoo lange jaren die ik reeds op aarde leef, niets dan verdiensten voor de hel verzameld te hebben! Ik dank U, o mijn God! dat Gil mij nog tijd geeft, om een zoo groot kwaad te herstellen. Het is mij leed , o mijn God ! dat ik uwe oneindelijke goedheid mishaagd heb; sta mij bij, opdat ik de overige dagen mijns levens alleen aanwende, om U te dienen en te beminnen. Ontferm ü mijner, ontferm U ook over de arme zielen die in het vagevuur branden. Heilige Maria, Moeder Gods ! help haar door uwe magtige voorspraak.

1 Onze Vader, 1 Wees yeyroet, voor de arme zielen des vagevuur».

Oefening voor cle arme Zielen.

Op den derden day.

Eene andere groote droefheid, die de zielen i» het vagevuur pijnigt, is het schrikkelijk aanschouwen harer zonden, voor welke zij lyden moeten. Hier op aarde erkent men de hatelijkheid der zonden niet; maar in do andere wereld erkent men ze volkomen, en het aanzien harer zonden veroorzaakt daarom aan de. arme zielen in liet vagevuur eene der grootste smarten, die zij te lijden hebben.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Dewijl Gij, o mijn God 1 de oneindige goedheid zijt, zoo bemin ik ü boven al, en het berouwt

435

-ocr page 444-

436 NEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT

. mü uit deu i;roiid mijns harten U beleedigd te hebben; ik beloof U, dat ik liever wil sterven, dan U nog ooit te bcleedig\\;n; aeef mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook over de arme zielen die in het vagevuur branden. Heilige Maria, Moeder Gods! help haar door uwe magtige voorspraak.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, voor de mine. zielen in het vagevuur.

Oefening- voor de arme Zielen.

Op den vierden dag.

Het veroorzaakt de arme zielen in het vagevuur, die reeds bruiden van Jesus Christus zijn, de grootste droefheid, als zij bedenken, dat zü Jesus hier op aarde. God, dien zij zoo zeer beminnen , door hare zouden mishaagd hebban. Menige boet-vaardigen zyn van berouw gestorven, bedenkende dat zij een zoo oneindig goeden God beleedigd hadden. De arme zielen in het vagevuur , die God uit al hare krachten beminnen, erkennen veel beter dan wij, hoe liefwaardig God is ; en daarom veroorzaakt haar de gedachte, dat zij hem op aarde mishaagd hebben, eene droefheid die grooter is dan alle smarten.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

o Myn God! dewijl Gij de oneindige goedheid zijt, zoo berouwt het mij uit geheel mijn hart dat ik U beleedigd heb. Ik beloof liever te willen sterven, dan U ooit te beleedigen : verleen mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het vagevuur branden. Heilige Maria, Moeder Gods! help haar door uwe magtige voorspraak,

-ocr page 445-

VOOR ALLERZIELENDAG. 437

1 Onze Vader, 1 Ween (jegrqet, voor de arme zielen des vagevunrs.

Oefening voor de arme Zielen.

Op den rijfden dag.

De onwetendheid waarin de arme zicltu zich bevinden, wanneer haar lijden eens een einde nemen zal, veroorzaakt haar ecne onuitsprekelijke groote smart. Het is waar, zij weten dat God haar zeker zal verlossen; maar het is de onwetendheid, wanneer dit heilig uur daar zal zijn, die haar dit groot lijden veroorzaakt.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Indien Gij, o mijti (ïod, mij ongelukkige verdoemd had, zoo had ik reeds de droevige zekerheid, dat ik deze plaats van kwalen nooit meer zou kunnen verlaten. Ik bemin U bovenal, o oneindige Goedheid! het is mij van harte leed dat ik U beleedigd heb. Ik beloof\' dat ik liever wil sterven, dan U nog te beleedigen ; verleen mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm ü ook der arme zielen die in het vagevuur branden. Heilige Maria, Moeder Gods! help haar door uwe msgtige voorspraak.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, voor de arme zielen in het vagevuur.

Oefening voor de arme Zielen.

Op den zesden dag.

Alhoewel de arme zielen in het vagevuur, als zij aan het lijden van Jesus Christus, en aan het allerheiligste Sakrament des Altaars denken, groeten troost gevoelen, omdat zij door den dood

-ocr page 446-

438 KEGENDAAGSCHE GODSVRUCHT

vau haren Zaligmaker van de hel bevrijd geworden ziju, en omdat zij door de heilige Commu-uien en Missen eertijds zoo groote genade ontvangen hebben, en nog gedurig ontvangen, zoo pijnigt haar evenwel de gedachte, dat zij tegen Jesus Christus zoo ondankbaar geweest zijn, niettegenstaande Hij haar zoo groote bewijzen zijner liefde gegeven heeft.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Ook voor mü zijt Gij gestorven, o mijn God! ook aan mij hebt Gij U zoo dikwijls in de heilige Communie gegeven; en ik heb uwe liefde met zoo grooten ondank betaald! Nu bemin ik U, mijn opperste Goed! ik bemin TJ boven al, en het is mij van gansoher harte leed dat ik U beleedigd heb. Ik beloof dat ik liever wil sterven, dan U nog ooit te beleedigen : geef mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zieten die in het vagevuur branden. Heilige Maria, Moeder Gods! help haar door uwe magtige voorspraak.

1 Onze Vacltr , 1 Week gegroet, voor de arme zielen des vagevuurs.

Oefening voor de arme Zielen.

Op den zevenden dag.

De smarten dor arme zielen in het vagevuur worden nog vermeerderd, als zij aan de bijzondere weldaden denken, die God haar bewezen heeft: als zij bedenken, dat God haar heeft laten Christen worden; dat zij in katholijke landen geboren zijn; dat God hare boetvaardigheid afgewacht en hare zouden vergeven heeft; want zij erkennen daardoor altijd meer en meer hoe groot haar ondank tegen God geweest is.

1 ■

-ocr page 447-

VOOR ALLEKZIELESDAG.

GEVOELENS EN GEBEDEN,

Wie is ondankbaarder tegen U geweest, o mijn God, dan ik? Gij liebt zoo lang geduld met mij gehad; Gij hebt mij zoo dikwijls met groote liefde mijne zonden vergeven : en ik, na U zoo dikwijls beterschap beloofd te hebben, heb U toch immer weder op nieuw beleedigd. O! laat niet toe dat ik verloren ga; want ik wil U beminnen, en in de hel zou ik U niet beminnen kunnen. Het berouwt mij van harte, o oneindige Goedheid, dat ik U beleedigd heb; ik beloof liever te sterven, dan U nog ooit te beleedigen: geef mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het vagevuur branden. Heilige Maria, Moeder Gods! help haar door uwe magtige voorspraak.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, voor de arme zielen des vagevuurs.

Oefening voor de arme Zielen.

Op den achtsten dag.

De gedachte, dat God hier op aarde veel barmhartiger jegens haar, dan jegens anderen geweest is, veroorzaakt de arme zielen groote smart; dat zij door hare zouden God gedwongen hebben haar te haten en tot de liel te verdoemen, en dat Hij haar uit enkele barmhartigheid hare zonden vergeven heeft.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

Zie, o mijn God! ik ben ook een van die ondankbaren. die, na zoo vele genaden van U ent-vangen te hebben, evenwel uwe liefde veracht, en U gedwongen hebben hen tot de hel te ver-

439

-ocr page 448-

NEGENUAAGSOHE OEFENING

doemen. Oneindige goedheid! ik bemin ü boven al; het berouwt mij van ganscher harte U belee-digd te hebben; ik beloof liever te sterven, dan U nog ooit te beleedigen : geef mij de genade van volharding. Ontferm U mijner, ontferm U ook der arme zielen die in het vagevuur branden. Heilige Maria , Moeder Gods ! help mij door uwe voorspraak.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, voor de arme zielen des vcigevnurs.

Oefening voor de arme Zielen.

Op den negenden dag.

Alle pijnen die de arme zielen in liet vagevuur uit te staan hebben, het vuur, de duisternis, de onwetendheid wanneer God haar zal verlossen , het hartzeer dat zij gevoelen, veroorzaken aan deze heilige zielen geene zoo groote smart, als dat zij verwijderd zijn van haren God, en van zijn aanschijn beroofd zijn.

GEVOELENS EN GEBEDEN.

o Mijn God! hoe is het mogelijk dat ik zoo langen tijd verre van ü, en van uwe genade beroofd heb kunnen leven. O oneindige goedheid! ik bemin U boven al; het berouwt mij van harte U beleediad te hebben; ik beloof liever te sterven, dan U nog ooit te beleedigen. Verleen mij de genade van volharding, en laat niet toe dat ik nog ooit in uwe ongenade valle. Ik bid U, heb medelijden met de arme zielen des vage-vuurs; verzoet hare smarten, verkort den tijd harer gevangenis en roep ze haastiglijk in den hemel, alwaar zij U van aanschijn tot aanschijn zien en beminnen zullen. Lieve Moeder Gods,

440

heilig spraa voor 1

zielen

tut ■] lijden

(i

ó

in d ferm s. ó

afgr: U di

K.

6

sina; [ ontf

R

hart 8

gest berj vag( li ó

pijn der

K

6

sim

U t

t*

i

I \'

-ocr page 449-

VOOK ALLERZIELENDAG. 44\'1

heilige Maria! help haar door uwe raagtige voorspraak ; bid ook voor mij, die nog iu gevaar bou voor eeuwig verloren te gaan.

1 Onze Vader, 1 // ri-s ijei/roet, vooi\' dé ariiiK :iden des vaffevuurs.

GEBED

tut Jesiis (UirMm, om door de verdiensten van sijit lijden voor de arme zielen verligting te verkrijyen.

(Men kan dit gebed na iedere overdeukiug herhalen.)

ó Zoetste Jesus! om het bloedig zweet dat Gij in den hof van Gethsemani vergoten hebt, ontferm U der arme zielen in het vagevuur.

k. Ontferm U barer, o Heer! ontferm ü barer, o Zoetste Jesus! om de smarten die Gij bij de afgrijselijke geeseling uitgestaan hebt, ontferm U der arme zielen in het vagevuur,

k. Ontferm U barer, o Heer! ontferm !■ barer, ó Zoetste Jesus! om de pijnen die Gij bij de smartelijke doornen krooning uitgestaan bebt, ontferm U der arme zielen in liet vagevuur.

k. Ontferm U barer, o Heer! ontferm Ü harer.

6 Zoetste Jesus! om de smarten die Gij uitgestaan hebt, als Gij het kruis op den Calvarieberg droegt, ontferm U der arme zielen in het vagevuur.

b. Ontferm U harer, o Heer! ontferm U barer. 6 Zoetste Jesus! om de smarten die Gij bij de pijnlijke kruisiging uitgestaan hebt, ontferm l der arme zielen in het vagevuur.

r. Ontferm U barer, o Heer! ontferm U harer. ö Zoetste Jesus! om de pijnen die Gij in uwen smartelyken doodstrijd uitgestaan hebt, ontferm U der arme zielen in het vagevuur.

-ocr page 450-

442 godvruchtige oefeningen

r. Ontferm U harer, o Heer! outferm U barer. I rang ó Zoetste Jesus, om de oneindige smarten diel j» 1 Gij uitgestaan hebt, als Gij den geest gaaft, ont-l icma ferm U der arme zielen in het vagevuur. I hnnd

r. Ontferm U harer, o Heer! ontferm U harer.

GEBET)

tot de arme zielen des vayevimrs.

6 Heilige zielen ! wij hebben nu voor u gebeden; maar gij, die aan God zoo lief zijt, en verzekerd van Hem nooit meer te verliezen : bidt mi ook voor ons arme zondaars, die gedurig in gevaar zijn van verdoemd te worden, en God voor altijd te verliezen.

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN TOT [IF\\ HEILIGEN ENOEL BEWAARDER.

De H. Bcrnardus leert ons, dat wij onze heilige Eewaar-eugeleu op drie wijzen vereeren kunnen , te weten : door de eerbiedigheid die wij hun bewijzen, door de aandacht die wij tot hen dragon , en door het vertrouwen dat wij in hen moeten hebben.

1. Wij moeten hun eene groote eerbiedigheid bewijzen; want deze heilige geesten, die met God in den hemel heersehen , zijn altijd nabij ons, en staan ons in al ons doen en laten bij. Daarom moeten wij dan ook uit eerbied voor onzen heiligen Engel-bewaarder alle handelingen vermijden , die hem zouden kunnen mishagen. De H. Francisea, eene romeinsehe vrouw van

-ocr page 451-

tot den h. engel-bewaarder. 443 Irang, zag eens eeuen heiligen Engelbewaarder in mensehclijke gedaante, die iedermaal dat iemand een onbetamelijk woord sprak, met zijne handen zijn aangezigt bedekte.

gevoelens ex gebeden.

ó Mijn heilige Engel-bewaarder ! hoe dikwijls hebt gij om mijne zouden uw heilig aansehijn moeten bedekken! Ik bid u derhalve om vergiffenis; maak dat God mij ook vergeve, want ik heb vast besloten Hem nooit meer te beleedigen.

2. Wij moeten ook eene groote aandacht tot onzen heiligen Engel-bewaarder hebben, en zulks om den eerbied dien hij verdient, en om de groote liefde die hij ons toedraagt. De liefde van eenen vader, broeder of vriend kau uiet grooter zijn, dan de liefde die ouze heilige Engel-bewaarder voor ons heeft. Do vrienden der wereld beminnen ous gewoonlijk om het een of onder tijdelijk voordeel, en daarom vergeten zij ons gemakkelijk als wij in nood zijn, of als wij hen beleedigd hebben. Ouze heilige Engel bewaarder, integendeel, bemint ons uit reine liefde, en daarom helpt hij ons ook in den nood; ja, hij helpt ons zelfs dan nog, wanneer wij God beleedigd hebben ; „ hij verlaat u niet als gij zondigt; quot; hij tracht alsdan u uwe zouden te doen erkenueu , opdat gij door een waar leedwezen terstond weder tot God zoudet terusrkeeren.

gevoelens en gebeden.

Ik dank u, o mijn heilige Engel-bewaarder, voor de heilige inspraken, met welke Gij mij verlicht hebt. Ach, luulde ik toch altijd uwen raad gevolgd! Ga voort met mijn vorstand te verlichten; doe mij verwijtingen als ik eenen misslag

-ocr page 452-

GOUVRUCHTIGE OEFENINGEN.

bega, eu verlaat mij niet, bijzouder in het laat-stH uur mijns levens.

3. Wij moeten ook een groot helrouwen op den bijstand vau onzen heiligen Enge! bewaarder in;b-ben. God, in zijne oneindige Ik\'fdü, vergenoegde zich niet met ons zijnen eenigen Zoon Jesus Christus tot onzen quot;Verlosser, en Maria tot onze voorspreekster gegeven te hebben; Hij wilde ook dat zijne heilige engelen onze bewaarders zouden zijn, en Hij heeft hun bevolen ons, zoo lang wij leven, bij te staan. „Om uwentwille heeft Hij zijne Engelen bevolen, u op al uwe wegen te bewaren.quot; (Ps. 90. 11.)

GEVOELENS EN GEBEDEN.

6, Oneiudelijke barmhartigheid Gods! zoudt Gij nog wel meer hebben kunnen doen om mijne zaligheid te bevorderen? Ik dank U daarvoor, o mijn Godl — en u ook dank ik, o mijn heilige Engel-bewaarder, dat gjj mij reeds zoo vele jaren hebt bijgestaan. Dikwijls heb ik u verlaten, eu evenwel hebt gij u nooit van mij verwijderd. Wie weet hoe veel tijd my nog overblijft, eer het uur mijns doods slaat. O mijn heilige Engelbewaarder! leid mij in den hemei, houd niet op mij bij te staan, tot dat ik, voor de geheele eeuwigheid met u vereenigd. God loven en prijzen zal.

444

-ocr page 453-

LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS

in liet allerheiligste Sakiament.

Zoowel voor als na de iieiligc Communie, of ook op ;mdfirc tijden voor het allerheiligste Sakrament, bijzonderlijk onder het J,of oT onder de Vesper, dienstig te gebruiken.

T.

Gaat uit en hezid, gij dochters ran. $iou , den Konhui Salonion met zijne ln-oon , waarmede hem zijne moeder gekroond heeft, op den dag zijner hrviloft. en op den dag van zijns harten blijdschap. (Cant. III. 11.) O gij, dochters der genade, godminnende zielen! gaat uit de duisternissen der aarde, en beschouwt Jcsus, uwen Koning, met eene kroon van doornen, met eene kroon van verachting en smart gekroond, welke hein de joodsche Synagoge, deze ontrouwe moeder, heeft opgezet op den dag zijner bruiloft, namelijk op den dag zijns bitteren doods, door welken Hij aan het kruis uwe zielen heeft getrouwd. Gaat nu op nieuw uit, om hem vol liefde en minzaamheid te zien, waarmede Hij u hier in dit Sakrament verwacht, ten einde zich met u door de liefde te vereenigen.

Mijn allerheiligste Jesus! zoo kwam het U dan zoo duur te staan, tegenwoordig in dit allerheiligste Sakrament. U met ons te kunnen vereenigen. Moest Gij vooraf een\' zoo smadelijken en pijnlijken dood doorstaan? O, kom slechts spoedig, en neem ook mijne arme ziel tot de vereeni-ging met U aan. Deze was eens wegens de zonde

-ocr page 454-

LliFDhZUCHTEN TOT JESUS

uwe vijandin; maar nu zult Gij haar door uwe genade tot de waarde uwer bruid verheffen. Kom, o goddelijke Bi uidegom! ik beloof voortaan in \'t, geheel geene ontrouw meer te begaan; als eene waarlijk minnende bruid wil ik op niets anders denken, dan om uw welbehagen te zoeken. ü wil ik beminnen zonder eigenbaat, zonder ophouden, zonder uitzondering en voorbehoud. Ik verlang eenig en alleen U toe te behooren, geheel uw eigendom te zijn.

II.

Mijn heminde is een handeltje mirre; hij zal tusschen mijne horsten iconen. (Cant. I. 13.) Een mirreboompje, gekwetst zijnde, zweet uit de veroorzaakte opening een heilzaam sap. Onze beminde Jesus wilde bij zijn lijden aan zijn allerheiligste ligchaam verwond zijn, opdat uit de ontvangene wonden overvloedig bloed voortkwam, hetwelk Hij ons daarna in dit brood des levens tot onze zaligheid geven koude. O, onschatbaar mirrebondeltje, o allerheiligste Jesus! Gij zijt mij een voorwerp van smart en medelijden, als ik U geheel verwond aan \'t kruis zie hangen. Maar daar ik U nu in het dierbaarste Sakrament ontvange, zijt Gij mij veel aannemelijker, dan de beste wijn eenen dorstigen zijn kan. Kom in mijne zie!, verkwik en verzadig mij met, uwe hevige liefde. Ach, welke zoetigheid ontwaar ik in mijnen geest, zoo ik mij voor-stelle, dat ik dien Heiland ontvangen zal, die om mijner zaligheid wille al zijn bloed heeft willen vergieten en aan het kruis geslagtofferd worden. Opdat ik U, o mijn Jesus, voortaan niet weder verdrijve, of oorzaak geve van m\\j te wijken, zoo wil ik U geheel vast aan mijnen boezem en

446

-ocr page 455-

IN HET ALLEKH. SAKRAMENT. 44:7

san mijn Kart drukken; aldaar zal uwe rustplaats zijn en blijven; ik wil altijd door liefde met Jesus vereenigd zijn, en mij zijn eigendom noemen, en Jesus zal altijd de mijne zijn.

III.

Toen de Koniny in zijne rnst was, heeft mijn nardus zijnen geur gegeven. (Cant. I. 11.) Als dooide heilige Communie Jesus in eene ziel komt, om daarin te wonen, lioe klaar ziet en erkent dan deze ziel haar onvermogen, door het licht dat deze Koning des hemels met zich brengt! Gelijk een nardus voor de geringste onder andere planten gehouden wordt, zoo bekent zulk eene ziel de nederigste en slechtste onder alle andere te wezen. O, welken aangenamen geur geeft zij door deze hare vernedering aan dezen goddelij-ken Koning , die haar juist daarom zoo vriendelijk uitnoodigt, en des te meer tracht zich met haar te vereenigen! en haar te verlichten.

Als gij dan verlangt, mijne ziel, dat Jesus in u zijne rustplaats neme, zoo betracht uwe zwakheid en uwe nederige afkomst; overweeg wie gij zijt; verneder u zoo veel gij kunt, en verdelg iu u alle hoogachting van u zeiven, welke Jesus van u verwijdert en verhindert zijne rust bij u te nemen. Ach! kom, o beminde Verlosser, met uw hemelsch licht, en doe mij mijne geringheid, mijne armzaligheid, mijne ellende en nietigheid behoorlijk erkennen, opdat Gij in mijne verne-| dering met genoegen altijd uwe rust vinden nioogt.

IV.

Heht t/oed gevoelen van den Heer. (Sap. I. 1.) Waarom, mijne ziel, waarom zijt gij zoo moede-

-ocr page 456-

——

LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS.

loos cu kleinmoedig ten aanzien der oneindige goedheid en liefde uws Verlossers? Waarom hebt gij eenig mistrouwen? Indien gij thans waardig zijt. bevonden Jesus Christus te ontvangen, dau moeten ook uwe gevoelens door een vast vertrouwen overeenstemmen met de onmetelijke goed hcid van oenen God, die u zich zeiven en wel geheel zich zeiven schenkt. Het is waarheid, zijne oordeelen zijn verschrikkelijk, doch slechts voor de hoovaardigcn en hardnekkigcn; maar voor de ootmoedigen en boctvaardigen, die Hem beminnen en verlangen Hem te behagen, zijn zijne oordeelen louter barmhartigheid en liefde. Zij komen uit een hart, vol van vaderlijke liefde en goedheid; zij zijn zoodanig geschapen, dat David bij deszelfs overdenking eenen overvloed van hoop in zich bespeurde. (Psalm 138.) De oordeelen Gods gaven hem louter vreugde eu troost.

Ach! deze groote God is al te liefderijk eu minzaam jegens dengenen, die Hem met een minnend hart zoekt. O, hoe liefderijk toont zich deze God dengenen, die zich er op toeleggen, om in al hun doen eu laten naar zijnen heilig-sten wil eu welbehagen te leven!

ó Mijn God, mijne eenige hoop en liefde! ik verlang eu haak naar niets meer, dan U alleen waarlijk en altijd te beminnen, uw welgevallen te vermeerderen, en uwen wil naauwkeurig te vervullen. Geef mij toch de genade, om dit werkstellig tc maken, en er nimmer in te vertragen.

V.

Ik koor de stem mijns beminden, die klopt: doe vlij open, mijne zuster, mijne vriendin, mijne duif, mijne onbesmette! (Cant. V. 2.) Dit is de stem,

44 S

-ocr page 457-

........

IN HET ALLERH. SAKRAMENT.

ivelke Jesus in het hart van dengenen, die Hem Ibemint en zoekt, doet weergalmen. Open mij j«\\v hart, zegt hij, en ik zal er binnen treden, om mij met u te vereenigen. ■ In zulke vereeui-jging zult gij wegens de overeenkomst mijne zuster worden; myne vriendin, door de mede-deeling mijner goederen; mijne duif, door de gave eens eenvoudigen en opregten geestes; mijne reine, onbesmette, door de gave der zuiverheid, welke gij van mij ontvangen zult. Daarna vaarthij voort te kuyppen en te roepen, ter oorzako : Kant mijn hoofd is vol dauw, en mijne haarvlechten vol van uanhtdruppi\'len, (Ibid) alsof Hij zeide : bedenk wel, mijne beminde ziel, dat ik gedurende don ganschen nacht van uw in zonden doorgeoragt leven tot hiertoe gewacht heb; zie Imij thans aan : in plaats dat ik tot u had moeten Ikomen met den geesel mijner gramschap, om u te jtuchtigen, kom ik in dit geheim met van hemeldauw druipende haarvlechten, teneinde uwe onzuivere hitte tot de schepselen te verkoelen, en daarvoor het vuur eener heilige en kuische liefde |tot mij in u te ontsteken.

Zie, o nüjn Jesus! ik open U dadelijk de deur van mijn hart; kom spoedig binnen , en bewerk in mij datgene, wat Gij verlangt te doen. Ik verzaak alle andere genegenheden, opdat ik geheel de uwe zij, en Gij mij naar uwen wensch aan uwe oogmerken en verordeningen geheel gehoorzaam en onderdanig raaket.

VI.

Mijn beminde komt in zijnen hof, opdat hij de vruchten zijner appelboom ete. (Cant. V. 1.) Dit moet juist de uitnoodiging zijn , zegt Cornelius a Lapide, waarvan zich eene ziel bedient, die Jesus

39

449

-ocr page 458-

450 LIEPDEZT3CHTEN TOT JESUS

door de heilige Communie ontvangen wil. Kom mijn Beminde, zegt zoodanige, kom in mijn arm hart, dat eens van uwe vijanden beheersoht werd, maar nu weder door uwe genade voor u geopend is. Kom en proef in mij die vruchten der deugden, welke Hij zelf door uwe komst mij zult medebrengen. Aeh, mijn Heer en God! zuiver ten minste ter eere uwer overgroote Majesteit mijne ziel; versier haar, breng in haar voort de aangename vrachten uwer liefde; maak haar welbe-hagelijk voor uw goddelijk aanschijn , opdat zij U voortaan tot eene waardige woning diene.

VII.

Men zal n aan de horsten dragen. (Isaï. LXVI.) Met zulke liefderijke woorden spreekt Jesus uit het heilig Sakrament tot de zielen. Komt toch, en nadert tot mijn liefderijk en genaderijk hart; gij zult van hetzelve alle genade, zelfs mijn eigen bloed, hetwelk ik u in dit Sakrament even gewillig als milddadig mededeel, tot u trekken, gelijk een klein kind de melk uit de borst zijnei moeder zuigt. Welke herder, zegt de H. Chrysos-tomus, spijst en drenkt immer zijne schapen met zijn eigen bloed? Ja, vele moeders willen zelfs van dezen last ontslagen zijn , en geven hunne kinderen aan minnen over. Maar Gij, 0 goddelijke Herder! door de liefde jegens onze zielen geheel ina:enomen, wilt dezelve zelfs met uw bloed voeden. Do H. Catharina van Senen had dus groote reden, dat zij, bij het ter Communie gaan, zulke ijverige begeerte en zulken dorst opwekte, om zich met dit uit, het goddelijk hart van Je-sns voortwellcnde levenssap te verkwikken, gelijk een klein kind hijgend en angstig de borst zijner moeder nadert, om te zuigen. De heilige

ii

it ii

I m,

iir

I iiiii 1 iii

■iii

-ocr page 459-

IN HET AI.LERIT. SAKHAMEKT. 451

Bruid (Cant. IV.) had derhalve sregroTide reden, om aan te duiden, dat de uit het dierbaarste hart van Jesns ontspringende en door het allerheiligste Sakrament tot ons vloeijende genadebronnen veel hooger achtte, dan alle andere zoetigheden der gansche wereld, welke ijdel en vergankelijk zijn. even gelijk de aangenaamheid en zoetigheid van den wijn zelfs voorbijgaat.

Wijl Gij dus, o Jesns, mij in de heilige Communie met uw eigen bloed drenken wilt, zoo is het billijk en noodzakelijk, dat ik gewillig en bereidvaardig alle vermaken en zoetigheden , welke mij de aarde geven kan, verzaak en versmaad. Ja, ja ik verzaak ze alle, en betuig, dat ik veeleer verkies in vereeniging met U alle ongemak te verduren. Het is mij genoeg, dat ik U, mijn God, voldoe en U vreugde en welgevallen geven kan , Gij die waardig zijt op alle bedenkelijke wijze door ons verhevigd te worden. Voor mij bid, ik alleen om uwe heilige liefde, en genade; en dit is mij genoeg tot mijne ^olko-mene vreugde en tot allen rijkdom.

VIII.

Bet vrienden, en drinkt en. wordt dronken, nllvr-hefsten. (Cant. V. 1.) Diegenen, welke eerst onlangs Gods vrienden geworden zijn, en nog tot het aantal dergenen behooren, welke eerst op den weg der deugd aanvangen , moeten bij het ontvangen van bet teeder ligehaam van Jesus in de heilige Communie zich beiiveren, opdat hun de goddelijke spijs wel gedije. Maar die reeds op den weg der deugd verder gevorderd zijn, worden zonder bijzondere moeite, even als een dorstige tot een aangenatnen drank, door de liefelijkheid, van dit heilig Sakrament getrokken. De volmaak-

-ocr page 460-

453 LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS

ten eindelijk, dat zijn : doov de zuivere liefde aan God geheel overg\'egevene, en door Hem allerliefste, innigst beminde «ielen genoemd, worden bij de iiuttifjino- van dit gastmaal door de lieiligheid en sterkte der liefde als het ware wel dronken, zoodat zij alie vreugden en zaken dezer wereld, zelfs zicli zeiven vergeten, en in fiod diep verzonken. niets anders in gedachten hebben, dan Gods welbehagen altijd te bevorderen.

Mijn liefste Jesus ! zoo volmaakt beu ik nog niet, maar Gij kunt mij tot deze volmaaktheid brengen.

Wegens mijne menigvuldige fouten en gebreken, behoor ik nog niet onder het aantal dergenen , die uwe allerliefsten genoemd worden; maar Gij, o Jeaus, kunt mij gemakkelijk bij dat gelukzalig aantal voegen. Kom dan tot mij, o Koning der liefde, en neem bezit van mijne gansche ziel. Slicht en bevestig in hetzelve het rijk uwer liefde zoodanig, dat deze mij voortaan eenig en alleen bezig houde en beheersche, en ik altijd aan dezelve getrouw blijve. Piaats mij geheel buiten mij zei ven, en verdiep mij in U. Maak dat ik de schepselen, de vergankelijke vreugden, mij zeiven en mijne begeerten vergete , opdat ik niets «nders bedoele , naar niets anders verlange, dau naar U alleen, en wat.U kan aangenaam zijn. Mijn eenigste Goed ! mijn onuitputbare Schat \' mijn God en al ! dit bid en smeek ik van U , door de verdiensten van uw bitter lijden en sterven. Amen.

IX.

Onderzet mij met hloemeu, omzet mij met appelen : want ik kweel van liefde. (Cant. II. 5.) Alsdan is eene in God verliefde ziel vermoeid en krachteloos,

-ocr page 461-

IN HET ALLERH SAKRAMENT, 453

wanneer zij, zichzelve eu al het overige vergeten hebbende, op niets anders peinst, dan om hare door het vnur der liefde verteerde krachten te herstellen, en zich bij hare iicfde-zwijming door hevige begeerten, als zoo vele welriekende b\'oe-raen, en door regtvaardige werken, als waardige vruchten van ware liefde Gods te versterken.

ó Mijn in dit Sakrament verborgen God! wijl Gij wilt dat ik geheel voor U zal zijn, zoo hanflel met mij naar uw welgevallen. Doe mij alles verge-tin, wat niet tot uwe liefde behoort; vermeerder zonder ophouden in mij de begeerte, uw welbehagen te vermeerderen. Maak ook, dat deze bloemen niet altijd bloemen zijn, maar dat er ook vruchten uit groeijen, en dat ik uit liefde tot Ü veel doe en lijde, daar Gij zoo veel mijnentwege gedaan en geleden hebt. Verleeu mij, o God, de stenade TJ te beminnen, maar met werken en m waarheid, al vorens ik door den dood van deze aarde tot uw oordeel opgeëischt worde.

X.

Mijn rcelbewinde is wit m roodverwly, vitver-horen uit duizenden. (Cant. V. 10.) Onze beminde Jesus is geheel rood, wegens de vlammen zijner soddclijke liefde. O mijn onschuldig, onbevlekt, van liefde tot mij brandend Lam Gods! wanneer toch, wanneer zult Gij mij aan U gelijkvormig maken? Wanneer zal ik zuiver worden, gelijk (ïij zijt, als eene sneeuwwitte lelie? Wanneer zal ik van liefde jegens U ontstoken zijn , gelijk Gij van liefde tot mij blaakt? Ik verzaak alle andere liefde, en verkies TJ als mijn hoogste en beste goed bovenal te beminnen. Gaat vrij heen , gij schepselen! wat verlangt gij van mij? Gaat en streeft naar de liefde van Hem die u zoekt : ik zoek en verlang God

-ocr page 462-

454 LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS

aileeu; voor Hem alleen bewaar ik mijn harl, Hem

alleen staan al mijne begeerten ten dienste.

XI.

Be goedertierenheid en lief du van God, onzen Zaligmaker, is verschenen. (Tit. Ill, 4.) Toen de Zoon Gods menscli werd, tooude Hij aan de gan-sche wereld zijne goedertierenheid. Maar daar Hij zelfs in dit Sakrament zich tegenwoordig stelt, boe verre is de zoetigheid zijner liefde niet gegaan! Zouden, zegt de H. Augustinus , bij het verval van het geloof, deze woorden : „ eet mijn vleeseh en drinkt mijn bloed,quot; iemand niet als eene dwaasheid voorkomen? O, gij men-schen! zegt Jesns, ten einde n overvloediglijk te kennen te geveu hoe zeer ik U bemin, zoo wil ik, dat gij tot mij komen en mijn vieesch eten zuit. O, heilig geloof! wie had ooit zulks durven be-geeren? Wien zoude het zelfs te binnen gevallen zijn, zoo niet Jesus zelf daaraan gedacht en het ook werkdadig gemaakt hadde ? Èenige leerlingen van Christus, uit zijnen mond hoorende, dat hij hun zijn vleeseh tot spy\'s geven wilde , hielden het voor eene harde en voor menschen afschuwelijke zaak, welke zij niet hoorea . veel minder geiooveu kondeu. (Joan. VI.) Zij verlieten Hem daarom, en toch is het eene vaste ge-loofs-waarheid.

En wat zoekt Jesus Christus van ons door al datgene, wat Hij gedaan heeft, dan van ons bemind te worden? Gelijk eertijds God tot zyn volk zeide : (5. Bock. Mos. X.) „en na dit al, o Israël, wat begeert de Heer, uw God van u, dan dat gij hem bemint en hem van ganseher harte dient!quot;

6 Mijn Jesus! wat belooft Gij niet, en wat geeft

-ocr page 463-

r

IN HET ALLE11H. SAKRAMENT.

(jij niet uofj bovendien aan dengenen die ubemint! Gij verzekert hem van eene onschatbare wederlief de. (Spreid:. quot;VIII.) Gij belooft hem op de teederste wijze te ontvangen, ofschoon hij u raenigraaal verlaten had. [Zach. I.) Gij belooft hem eindelijk , dat Gij met den Vader en den heiligen Geest tot hem zult komen en uwe woning bij hem ue-men. {Joan. XIV.) Eu wat kunt Gij toch meer beloven, teu einde de menschen tot liefde voor Ü over te halen ? Mijn beminnenswaardigste God en Heer! ik begrijp het : Gij wilt ook van mij bemind worden. Ja, ja, mijn God! dit geschiede ! ik bemin U uit al het vermogen mijns harten ; en mogt ik U niet opregt beminnen, o zoo leer mij toch do wijze, en geef mij de genade U naar uw welbehagen te beminnen. Amen.

XII.

Wilt nvij niet aamierhen, dat ik hruin hen, want de zon heeft \'mij ontvencd. (Cant. 1. 5.) De hitte mijner begeerten, zegt de heilige Bruid, heeft mij ontverwd. Maar ik, o mijn liefste Jesus, moet zeggen : de hitte mijner ongeregelde driften heeft mij mismaakt. Maar, ofschoon ik wegens mijne onvolmaakte werken zwart beu geweest, zoo ben ik toch door uwe verdiensten, mijn goddelijke Zaligmaker, weder gezuiverd. Ik was in den tijd, toen ik mij van U had gescheiden, geheel zwart en mismaakt; maar nadat ik weder metU vereenigd beu , heeft mij uwe genade, uwe liefde en de glans uwer schoonheid eene nieuwe on schoone gedaante medegedeeld. Wees daarom, o mijn Jesus, geloofd en geprezen, maar gedoog niet, dat ik de oorzaak mijner schoonheid verlieze, en tot mijne vorige afschuwelijkheid terugkeere. Ik bemin U , o ongeschapene , oneindige schoonheid ! ik wensch en

4Ö5

-ocr page 464-

456 LIEFDEZUCHTEN TOT JESÜS

smeek, dat deze schoonheid altijd meer en mee. aan mijne ziel medegedeeld worde, opdat zü altijH aan uw goddelijk aanschijn behage en van U be-l mind worde.

XIII.

Trek mij, wij zullen achter u loopeu op den reul\\ uwer zalven. (Cant. I. 3.) Wijl ik, door dit tegeu-| woordige leven belet, mij niet met het ligchHaml tot U, o Jesus, tot den hemel kan verheffen,! daarom hebt Gij van den hemel willen neerdalen, om U met mij in dit gehoim der liefde te veree-uigen. Zoo trek mij dau, mijn opperste Goed, geheel tot U. Ik verlang thans niet U tot mij te trekken, teneinde aan mijne oogmerken en aan mijn genoegen voldoening te verschaffen; veeleer is mijn wenscli, dat Gij mij door uw zacht geweld tot U trekket, opdat ik voortaan niets anders be-geere en doe, dan uwen allerheiligsten wil. Het is immers geheel billijk, dat al mijne neigingen aan uwe alwijze verordening ondergeschikt zijn. Haal den band dezer vereeniging geheel naauw toe, zoo zal ik, van de aardsche begeerten los, met ü den weg der deugden bewandelen, welke mij tot het genot dor kalme rust in uwen allerheiligsten wil voor dit en het toekomstige leven zal geleiden.

XIV.

Hij heeft mij ni den wijnkelder geleid, hij heeft de liefde in mij (jeregeld. (Cant. II. 4.) De H Bon\'a-ventura verstaat door dezen wijnkelder, waarin de bruid zich vermaakt, de heilige. Communie, door welke de ziel, als eene koninklijke bruid, met dezen Koning der glorie vereenigd, rijkelijk den edelsten wijn der liefde smaakt, welke alle begeerte tot aardsche wellustigheden en allen smaak derzelve wegneemt, maar te gelijk eene

-ocr page 465-

IN HET ALLE11H. SAKKAMENT.

welgeregelde liefde niedebreugt, waardoor de ziel zich zelve in eerbaarheid, den uaaste met dienstvaardigheid, maar God van ganscher harte boven alles bemint.

6 Liefste Jesus, o Heer en Konins; mijner ziel I Gij hebt mij ook in den kelder uwer liefde geleid , namelijk in U zeiven, vermits Gij door dit Sakra-ment met mij vereenigd zijt. Ja, mijn God ! ifc bespeur in mij die verandering des harten : ik gevoel een heilig verlangen dat mijne rust bevordert; eenen afkeer vau alle onzuivere driften , en mij jegens U, o Jesus, van zuivere liefde ontstoken. Ach, liefderijkste Jesus! vermits Gij mij den ingang in dezen gelukkigen kelder hebt toegestaan, gedoog toch niet dat ik denzelven immer verlate. Trek mij hoe langer hoe meer van alle aardsche liefde af, en vereenig mij steeds naau-wer met U, opdat eindelijk de dag aaubreke, dat ik met Uin den bemel volkomen vereenigd worde, alwaar ik in het genot uwer aanschouwing, met al mijne krachten, zonder ophouden, en met alle volmaaktheid, door de gansche eeuwigheid, U zal beminnen Amen.

XV.

Mijn heminde ü in zijnen hof a/geyaun, opdat hij in den hof opgevoed worde en lelien vergadere. (Cant. VI. 1.) Mijn dierbaarste Heiland! daar Gij van den hemel nederdaalt, om in mijne ziel binnen te treden, zoo bewerk toch door uwe genade, dat zij U tot eenen aangenamen lusthof verstrekke , waarin Gij de schoone lelien en de behagelijke vruchten vergaderen kunt. Vergeef mij dat ik U beleedigd heb; neem mij thans op, terwijl ik boetvaardig tot U wederkeer, ofschoon ik U eens verlaten heb. Verleen mij die zuiverheid, welke Gij

457

-ocr page 466-

456 LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS

smeek, dat deze schoonheid altijd meer en meer aan mijne ziel medegedeeld worde, opdat zij altijd aan uw goddelijk aanschijn behage en van U bemind worde.

XIII.

Trék mij, wij zullen achter u loopen op den reuk moer zalven. (Cant. I. 3.) Wijl ik, door dit tegenwoordige leven belet, mij niet met het ligchaam tot U, o Jesus, tot den hemel kan verheffen, daarom hebt Gij van den hemel willen neêrdalen, om U met mij in dit geheim der iiefde te veree-nigen. Zoo trek mij dan, mijn opperste Goed, geheel tot U. Ik verlang thans niet U tot mij te trekken, teneinde aan mijne oogmerken en aan mijn genoegen voldoening te verschaffen; veeleer is mijn wensch, dat Gij mil door uw zacht geweld tot U trekket, opdat ik voortaan niets anders be-geere en doe, dan uwen allerheiligsten wil. Het is immers geheel billijk, dat al mijne neigingen aan uwe alwijze verordening ondergeschikt zijn. Haal den band dezer vereeniging geheel naauw toe, zoo zal ik, van de aardsche begeerten los, met U den weg der deugden bewandelen, welke mij tot het genot der kalme rust in uwen allerheiligsten wil voor dit en het toekomstige leven zal geleiden.

XIV.

Hij heeft mij in den wijnkelder geleid, hij heeft de. liefde in mijyeregéld. (Cant. II. 4.) De H Bona-ventura verstaat door dezen wijnkelder, waarin de bruid zich vermaakt, de heilige Communie, door welke de ziel, als eene koninklijke bruid, met dezen Koning der glorie vereenigd, rijkelijk den edelsten wyn der liefde smaakt, welke alle begeerte tot aardsche wellustigheden en allen smaak derzelve wegneemt, maar te gelijk eene

-ocr page 467-

IN HET ALLEKH. SAKRAMENT. 457

welgeregelde liefde medebrengt, waardoor de ziel zich zelve iu eerbaarheid, deu naaste met dienstvaardigheid, maar God van ganscher harte boven alles bemint.

6 Liefste Jesus, o Heer en Koning mijner ziel ! (tIj hebt mij ook in den kelder uwer liefde geleid , namelijk in U zeiven, vermits Gij door dit Sakra-ment met mij vereenigd zijt. Ja, mijn God! ik bespeur in mij die verandering des harten : ik gevoel een heilig verlangen dat mijne rust bevordert; eenen afkeer van alle onzuivere driften , en mij jegens U, o Jesus, van zuivere liefde ontstoken. Ach, liefderijkste Jesus! vermits Gij mij den ingang in dezen gelukkigen kelder hebt toegestaan, gedoog toch niet dat ik demelven immer verlate. Trek mij hoe langer hoe meer van alle aardsche liefde af, en vereenig mij steeds naau-wer met U, opdat eindelijk de dag aanbreke, dat ik met U in den bemel volkomen vereenigd worde, alwaar ik in het genot uwer aanschouwing, met al mijne krachten, zonder ophouden, en met alle, volmaaktheid, door de gansche eeuwigheid, U zal beminnen Amen.

XV.

Mijn beminde is iu zijucu hof afgegaan. opdat hij in den hof opgevoed worde en lelien vergadere. (Cant. VI. 1.) Mijn dierbaarste Heiland! daar Gij van den hemel nederdaalt, om in mijne ziel binnen, te treden, zoo bewerk toch door uwe genade, dat zij U tot eenen aangenamen lusthof verstrekke , waarin Gij de schoone lelien en de behagelijke vruchten versaderen kunt. Vergeef mij dat ik U beleedigd heb; neem mij thans op, terwijl ik boetvaardig tot U wederkeer, ofschoon ik U eens verlaten heb. Verleen mij die zuiverheid, welke Gij

-ocr page 468-

45S LIEFDEZUCHTEN TuT JESUS

van my verlangt. Geef mij sterkte alles werkstellig te maken, wat Gij van mij begeert. Schenk mij uwe heilige liefde, dau zult Gij altijd aan mij uw welgevallen vinden. Itiiusschen schenk en bied ik U aan, als de eerstelingen mijner vruchten, de afzondering mijns harten van alle aardsche vreugden , van welke ik ten volle afzie , met het ernstige besluit, datgene te zoeken en te verlangen, wat uw goddelijk welgevallen wegdraagt.

XVI.

De heilige Bruid zegt van haren Beminde met waarheid, dat hij in m niet al het zijne naar toenscJi is. (Cant. V.) Jesus is het aangenaamste voorwerp van het verlangen aller zielen, die als geestelijke bruiden Hem beminnen, hetzij hij zich vertoone van nabij of van verre; hetzij hij hun troost schenke. of droefheid en lijden beschikke; omdat zij wei begrijpen, da1 hij zulks uit liefde doet, en uit begeerte van door hen bemind te worden.

Daarom. o Jesus, handel ook met mij naar uw welgevallen. Ik wii U gestadig en opregt beminnen; Gij moogt over mij hemelsche vertroosting, of kruis en lijden beschikken; ik weet, dat alles zijn oorsprong van uw hart voi liefde heeft, hetwelk altijd op mijn welzijn bedacht is. Ziedaar mijnen bcreidvaardigen wil, om al wat U behaagt aan te nemen. Ik wil zoo wel ten tijde van welstand als van wederwaardigheden U, mijn Heer en God, loven en beminnen. Ik houd bij U niet aau om troost, dien ik niet verdien, naardien ik U door mijne zonden zoo vele onaangenaamheden veroorzaakt heb; uw goddelijk genoegen ligt mij alleen aan het hart. Als Gij slechts, mijn God, alle bedenkelijke welgevallen geniet, wil ik gaarne

-ocr page 469-

in het allekh. sakkamenï. 45 9 reet nood en ellende my vergenoegen. Mgn Jesus, mijn Jesus! Gij moogt U aan mij van nabij of als het ware van verre toonen, zoo zult Gij toch altijd eenig en alleen mij naar wensch zijn : ik zai nimmer ophouden U te beminnen; ik zal nimmer ontbreken U mijnen dank te betuigen.

XVII.

Wie is deze, die van de woestijn opklimt, over-vloeijende vun wellvdu/heid, leunende op haren Imiindk? (Cant. VIII. 5.) Wie zijn toch de zielen, die op dc aarde wonende, dezelve als eene woeste wildernis beschouwen? Die daai\'om vau aardsohe dingen geheel als afgezonderd. God alleen beminnen , alsof er nergens eenige zaak te vinden ware, dan God alleen, die van hen innig bemind wordt, en wien zij iu alles trachten te voldoen; die zich boven de aarde verheffen, en zoodanige wellustigheden genieten, welke niemand smaakt, dan die God alleen zoekt, en Hem tot steun van al zijne verwachting en bedoeling maakt. Wie zijn toch deze gelukkige zielen? Zijn het niet degenen, die zich dikwijls door zuivere, opregte liefde met Jesus in het heilig Sakrament vereenigen? Ja, mijn God! deze zijn die gelukzaligen. Hakend verwacht ik ook onder dat aantal te komen, wanneer ik mij door uwe genade van al het aardsche vooraf zal afgezonderd hebben. Van dezen oogeublik af wil ik de wereld niet anders beschouwen, dan als eene plaats vol van verwoesting, welke ik in mijne begeerten ontvlieden, en in mijne gedachten ontwijken wil. teneinde aan niets anders te denken dan aan U; als of er niets te vinden ware, buiten U, mijn opperste God, en ik, uw armzalig schepsel. Op U stel ik thans geheel mijn betrouwen; tot Ü

-ocr page 470-

460 LIFFDRZUCHTEN TOT JESUS

ueigt zich al mijne liefde, o God mijns harten!| mijne hoop ! mijn beminnenswaardigste Goed!\' mijn al!

XVIII,

I* zij eene muur, zoo laat ons daarop zilveren voorkanteelen timmeren; is zij eene deur, zoo laat ons die zanten voegen met cederen horden. ( Canr. VIII. 9.) Wat hier de bruidegom van zijne dooi\' heilige iisfde ontvlamde bruid zegt, dat zelfde zegt Jesus, door de heilige Communie tot eene ziel komende. Hij ziet, dat zij een veel te zwakke muur is, om de aanvallen der hel genoegzaam te wederstaan; daarom versterkt en bevestigt hij dezelve door zilveren voorkanteelen, namelijk door de mcdedeeling van zijn goddelijk licht. Hij ziet, dat zij, even als eene van wormstekige balken opgerigte poort, door instorting bedreigd wordt; daarom voegt hij er eene andere in , en bekleedt ze met hechte en duurzame boorden of planken in cederhout, dat aan verrotting en bederf niet onderhevig is. Dat is : hij vervult haar met zijne heilige vrees, met afkeer, met verfoeijing jegens dc schepselen, met lust tot bidden, met heilige begeerten en verzuchtingen, en nog veelmeer met zijne goddelijke liefde, welke louter steunselen zijn voor de gelukzalige volharding.

Ach, mijn Jesus! is er wel iemand zwakker en ongestadiger dan ik? Gij weet het maar al te wel, hoe dikwijks ik voor mijne vijanden heb ondergedaan, en zij meester van mijn hart zijn geworden. Hoe dikwijls hebben zij zich meester gemaakt van mijne poort, dat is, van mijnen wil; zijn door dezelve ingedrongen, hebben mij van uwe vriendschap beroofd, en alles in mij verwoest, Ach! ik bid U, bevestig mij met uwe

-ocr page 471-

IS HET ALLERH. SAKRAMBNT. 461

sioddelijkB inspraken on genade, teneinde mij toch zulk ongeluk niet weder overkome. Mijn geliefdquot; Heer en Zaligmaker I zoucJe ik U welligt nog eenmaal beleediaon willen? o, zoo laat mij op dit oügenbiik, terwijl ik vertrouw bij U in genade te zijn, liever sterven. Ik vertrouw mij zelveu niet meer, cn ik wil geenszins meer zonder LT. mijn liefste Jesus, leven. Maarzoo laug ik leef, ben ik aan verandering onderiievig, en blijf ik in staat tot rnijne vorige ontrouw weder te kee-ren; help mfl derhalve, sta mij bij, betoon mij uwe barmhartigheid. O allerheiligste Maagd, o Moeder der barmhartigheid! verwerf voor mij van uwen Jesus die genade. Ik zoek dezelve bij u met volkomen vertrouwen ; door uwe voorspraak hoop ik dezelve te bekomen. Amen.

XIX.

Ik heb gevonden dengenen , die mijne ziel bemint ; ik Jteh Hem geltonden, en ik zal hem niet laten gaan. (Cant. 111. 4.) Aldus moet eene ziel spreken, welke met Jesus in het allerheiligste Sakrament is vereenigd. (iaat heen, gij schepselen\' weg met u uit mijn hart. Ik beminde u eens, maar het was mijne blindheid. Maar nu verzaak ik alle liefde tot u, ik kan u voortaan ook niet meer beminnen, want ik heb eenen anderen gevonden, die oneindig meer beminnenswaardig is dan gij allen. Ik heb in mij zeiven mijnen Jesus gevonden, wiens schoonheid mijn hart geroofd en mij in Hem geheel verliefd gemaakt heeft; aan dezen mijnen eenig beminden heb ik mij geheel gewijd. Ook heeft Hij mij reeds als zijne beminde bruid aangenomen; daarom behoor ik mij thans niet meer toe, en ik heb over mij zeiven geene magt meer. Weg derhalve met u, gij schepselen! gij

-ocr page 472-

462 LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS

hebt, no£f zult voortaan eenig deel aan mij hebben ; ik ben eti wil altijd geheel Jesus eigendom zijn; ook is Hij reeds mijn, en zal altijd en eeuivig mijn blijven. Waarlijk heb ik mij door de heiliore Communie vastelijk met Hem vereenigd, en ik zal dezen band van vereeniging door de liefde steeds meer en meer toehalen, en niet gedoo gen, dat er immer eene seheiding plaats hebbe Sta mij toe, mijn allerliefste Heiland, dat ik U geheel vast omarme, opdat ik nimmer door eenige ontrouw van U scheide. Zie, o Jesus, het verlangen mijns harten. — Zie dat ik U waarlijk bemin. — Zie meer naar de zuchten mijns harten, dan op de woorden mijns monds, wijl ik geenc vindon kan, om datgene, wat mij op het hart ligt, uit te drukken : ik bemin ü, o Jesus! — ik bemin U , o Jesus! — ik bemin U, o Jesus! en verlang ü zoodanig te beminnen, als Oij het verdient. Dit zal mijne eenigste rust, mijn eenig genoegen zijn, dat ik U bemin, an mij om het welgevallen van uw goddelijk hart beijvere. Beveel, o mijn God, den schepselen, dat zij mij in vrede laten, en mijne rust niet stooren; zeg hun toch : ik bezweer u, dat gij myn beminde niet opwekket, noch hem in den slaap veront-rustet. Maar wat zeg ik ! Indien ik zelf niet wil. zoo kunnen immers de schepselen nimmer zoo ver komen, dat zij mij van U scheiden. Daarom bid ik veel meer, bevestig en versterk mijnen wil in het goede. Vereenig mijn hart met uw goddelijk hart. opdat mijne begeerten alleen beoogen datgene te volvoeren, wat ü welbehagelijk is. Zoo hoop ik, o mijn God! en aldus zal het geschieden. Amen.

-ocr page 473-

IN HET ALLT5KH. SAKRAMENT.

XX.

Sta op uoordeicind, en I\'om zitiileicind, en doonraai mijnen hof, en laat zijne welriekende specerijen vloei-jen. (Cant. IV. 16.) Wijk van mij, o koude en schadelijke noordewind der aardsohe genegenheden! Kom daarentegen en waai, warme en aangename zuidewhid der heilige liefde, welke de heiliste Geest inblaast, en welke uit het liefderijke hart van Jesus Christus in het allerheiligste Saknanent voortkomt. Aeh, gij alleen zult geheel mijne ziel dooïwaaijen , welke Jesus thans zieh tot eenen lusthof heeft verkoren. Sta op, want als gij begint te waaijen, o welk eene nieuwe en aangename geur van heilige deugden gaat alsdan uit miine ziel op! Gij, o Jesus, kunt bewerken dat dit geschiedt; en waarom zal ik het niet vastelijk lioppn ?

XXI.

Ik heb i.tijne mirre met mijne Imt-lijke specerijen gémaaid : ik heb honigraat met mijnen, honig gegeten. (Cant. V. 1.) Eene zie!, die Jesus ontvangen heeft, moet wel r-p hare hoede zijn mirre te vergaderen , ten einde altijd eenen aangename» geur van deugden van zich te kunnen geven, welke van de zelfverloochening: ontluiken. Ook is eene Godminnende ziel niet tevreden met den honig, maar verlangt en zucht ook naar den honigraat; daarom spreekt zij tot Jesus : mijn dierbaarste Heiland! uwe vertroostingen verzadigen mij niet, indien Gij niet ook U zeiven mij schenkt, van wien alle troost voortvloeit. Wat helpen mij de zoete vruchten der liefde, bijaldien ik U niet hebbe, het voornaamste voorwerp mijner liefde. Ja, ik beken zelf, dat Gij, mijn Jesus, gansch alleen mij genoeg zijt. Daarom, ben ik bereid, ook alle andere vertroostingcD te

-ocr page 474-

4fii LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS

outberen, als ik slechts bet geluk heb, U mijuen (lod, mijn opperste goed, alleen te bezitten. Ik bemin U, mijn God! maar met geen eigenbatig oogmerk, niet wegens eenigen troost, maar alleen wegens uw allerheiligste welbehagen, om hetwelk Gij wilt dat ik U zal beminnen.

XXII.

Mij zal het aan niets onthreken; hij heeft Mij o(j eeneplaats gesteld, waar weide ü. (Psalm 22. 16.) O , mijn milddadigste Jesus! daar gij mij noodigt ter tafel der liefde te gaan, waaraan Gij mij met uw eigen vleesch wilt spijzen, wat zal mij dan nog kunnen ontbreken, voor wien zoude ik bang zijn, indien Gij, mijn aimagiige God, mijn licht, mijn heil zijt? Ach, neem mij in uwe genade en liefde op, en daarna doe met mij gelijk het U behaagt. Tuchtig mij, gelijk het U welgevallig is. Tuchtig mij, houd U alsof Gij op mij vergramd waart, zoo lang Gij wilt; laat alle onheil, de dood zelfs, over mij komen. Aan niets zal het mij ontbreken. Ik zal dan niemand vreezen : ik zal met uwen geduldigen Job uitroepen : al zoudt Gij mij ook het leven benemen, toch wil ik op U mijn vertrouwen vestigen. {Joh. XIII. 14.) Bijaldien ik slechts U toebehoor , bijaldien ik U slechts bemin, zie, zoo ben ik bereid en tevreden, dat Gij «aar alle gestrengheid met mij te werk gaat.

XXIII. •

Ik heb ii in mijne handen geschreven : uwe muren zijn altijd voor mijne oogen. (Isai XLIX. 16.) Zie, zoo groot is de liefderijke zorgvuldigheid, welke God voor eene ziel draagt, welke ?Iij zich heeft uitverkoren; Hij draagt dezelve in zijne handen opgeteekend, om haar nimmer te vergeten , daarbij

-ocr page 475-

IN HET ALLEBH. SAKHAMENT. 465

vezekerende, dat eene moeder veeleer haar eigen kind , dan Hij eene ziel, bij Hem in genade zijnde, 2al vergeten. Hij houdt altijd een waakzaam oog ter bewaring van zulke ziel, teneinde zij niet door hare vijanden beschadigd worde. Deze goedertieren God omringt ons altijd door zijnen ter hulpe genegen goeden wil, als met een onoverwinnelijk schild, en daardoor bewaart Hij ons tegen alle gevaar. Ach, mijn God! o oneindige goedheid ! Gy die meer dan elk ander mij bemint en verlangt wel te doen, aan U geef ik mij ten volle over; alle aardsche hoop wijke van mij; doe mij alleenlijk aan U geen gebrek lijden. Ik erken wel, dat ik zelf ook moet medewerken, om uwen heiligen wil te betrachten. Wat wilt (jij, o Heer, dat ik doen zal? Ik kan niets anders zeggen dan : zie mij gewillig en bereid, mijn God, al wat U zal behagen, werkstellig te maken.

Niets anders verlang ik , dan uwen heiligen wil te volvoeren; maar verleen mij daartoe uwe hulp, anders zal ik niets goeds uitvoeren. Leer mij niet alleen datgene, wat U behaagt, erkennen, maar ook werkelijk volbrengen. Geef, o hemelsche Vader, dat ik met waarheid zeggen kunne, wat Jesus, uw welbeminde Zoon, nog op aarde onder ons zijnde, gesproken heeft: Ik doe altijd datgene, wat mijnen hemelschen Vader behaagt. (Joan. XVIII.) Dit, dit mijn God, is wat ik zoek en wenseh ; dit hoop ik te bekomen , door de verdiensten uws Zoons , en door de voorspraak der allerheiligste Maagd. Amen.

XXIV.

Mijn goo» / geef mij me hart. (Prov. XXIII.) Mijne ziel! zié, dit is alles wat uw God van u verlangt: daar Hij thans komt om u te bezoeken,

30

-ocr page 476-

4.Ü6 LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS

verlangt Hij uw hart, uwen wil: Hij zelf geeft zich gekeel aau u, zonder de minste uitzondering. Is het dus niet redelijk en billijk, dat ook gij u geheel zonder het minste voorbehoud aan Hora schenkt, en wel acht geeft , om zijnen wil in alles naauwkeurig na te komen? Jesus zal op eenen anderen tijd weder tot u komen; wees derhalve vlijtig, opdat Hij alsdan, wanneer Hij komt en ziet dat gij zijne verordeningen zijt nagekomen, aan it zijn welgevallen hebbe. Ja, mijn Jesus! ik wil mijn best doen, om U alle mogelijk welgevallen te veroorzaken; ondersteun mijne begeerte door uwe genade, en handel overigens met mij naar uw believen.

XXV.

IVat hch ik nog meer acm mijnen wijngaard moe-ten doen, wat ik niet gedaan heb? (Isai. V. 4.) Hoor wel, mijne ziel , wat u uw God zegt : wat heb ik nog meer voor u moeten doen, en heb het niet gedaan? Uit liefde tot u ben ik mensch, van Heer een knecht geworden. Zoo verre heeft mij de liefde gehragt, dat ik in eenen stal heb willen geboren worden, op eene plaats die aan de geboorte der onredelijke dieren toekomt. Ik heb iny tot den dood toe vernederd, en wel aan een verachtelijk hout. Wat heb ik meer voor u kunnen geven ten bewijze mijner iiefde, dan mijn eigen leven? Maar ook dit zelfs gaat de berarain-Ken en uitwerkselen mijner liefde te boven : want ik wilde zelfs ook na mijnen dood in dit Sakra-ment u tot spijs zijn. Nu zeg mij, wat ik meer had moeten doen, om u tot liefde jegens mij te bewegen.

Ach, mijn Heer en Verlosser! Gij hebt billijke redenen mij dit voor te houden; en wat zal ik ant-

-ocr page 477-

IN HET ALLERH. SAKRAMENT. 467

woorden? Ik weet daar testen niets in te brengen. Hij zijt inderdaad te liefderijk en milddadig jegens mij geweest; ik intusschen heb mij geheel ondankbaar jegens ü betoond. Ik kan mij niet genoeg over uwe onmetelijke goedheid verwonderen ; ik begrijp mijne ondankbaarheid, en werp mij vooriiive allerheiligste voeten neder, zeggende: o Jesus ! heb barmhartigheid met mii. als eenen zondaar, die awe onbegrijpelijke liefde met zoo groote ondankbaarheid heeft vergolden. Oefen derhalve aan. mij de welverdiende wraak, en tuchtig mij , maar niet in uwe verbolgenheid. Kastijd mij, maar verstoot raij niet van U; verander veeleer mijn hart, en gedoog niet dat ik voortaan in ondankbaarheid leve. Doe mij ten minste voor mijnen dood uwe zoo blij kb we liefde op eigenaardige wijze, vergelden.

XXVI.

^tel mij als een ieeken op wc hart. (Cant. VIII. (i ) Ik weet wel, liefderijkste Jesus, dat Gii mij op uiv goddelijk hart als een teeken der liefde diep hebt ingeprent; sta mij dan ook toe. dat ik, na mijn hart mot ai zijne genegenheden ü geschonken te hebben, U als een teeken en wgei der-liefde op hetzelve drukke, ten einde aidus den ingang voor alle aardsche liefde af te sluiten, en aan alle schepselen bekend te maken, dat, miju hart uw eigendom en werkelijk uitsluitend in uw hezir is. Maar, mijn God! ijdel en krachteloos is deze mijn goede wil en mijn verlangen, indien Hij mij door uwe krachtige genade niet versterkt.. Ik, zwak en ellendig schepsel, kan niets anders doen dan mijn arm hart U schenken, opdat Gü hetzelve besturet, gelijk het aan ü behaagt. Zie. hnrzelve hier voor uw» voeten vernederd als een

-ocr page 478-

w

LIEFDEZUCHTEN TOT JESÜS KNZ.

gescheuk eu slagtoffer, waaraan ik voortaan geen deel meer hebben wil. Gij zult het best weten, naar den aandrang uwer liefde hetzelve te gebruiken. Ik, o mijn Heiland, van inijne ongesta digheid overtuigd, vrees slechts dat ik spoedig terugkeere, om U hetzelve te ontrooven. Ach! wil zulks toch niet gedoogen : laat het nimmer iu mijne magt terugkomen.

O liefderijkste God! o grootste liefde ! dat ik om niets meer leve, dan enkel om U te beminnen O, dat ik Ü beminne wegens geene andere reden, dan om de vreugde en het genoegen van uw hart zoo het mogelijk is, te vermeerderen. Gij wrocht in dit Sakrament zoo vele wonderen, opdat Gij tot mij zoudt kunnen binnentreden; verrigt ook dit eenige aan mij, dat- ik mij als uw eigendom aan U overgave, maar zonder verdeeldheid, zonder uitzondering en voorbehoud, ten einde ik mij tijdelijk eu eeuwig daarop beroemen kuune, dat Gij, mijn God, de Heer mjjns harten, mijn on ■eindige schat en onuitputtelijke rijkdom zijt.

O Maria, mijne Moeder, mijne hoop ! help mij dit toch erlangen, zoo zal ik tevreden zijn. Amen.

468

-ocr page 479-

GEBEDEN tot de heilige Moeder Gods.

VOOR ET,KEN DAG DEK WEEK.

VOOK DEN ZONDAG.

Gebed tot de allerheiligste Maagd, om door hare voorspraak vergiffenis der zonden te bekomen.

Zie, verhevene Moeder Gods! eeneu ellendigen zondaar, die een slaaf der hel geworden is. hier voor uwe voeten vernederd, tot u zijne toevhigt nemen, terwijl li\\j op u geheel zijn vertrouwen stelt. Ik verdien, wel is waar, niet, dat gij een oog op mij slaat, maar ik weet tevens dat gij van hevige begeerte brandt, zondaars te helpen, zoo dikwijls gij u herinnert aan den gruwelijken dood uws Zoons, welken Hij. om hen zalig te maken, heeft willen ondergaan. Moeder der barmhartigheid! aanzie den ellendigen staat mijner ziel, en heb medelijden met mij. Alles roept en noemt u de toevhigt der zondaren, de hoop dergenen, welke reeds aan den rand der wanhoop verkeeren , de helpster der veriatenen. Diens-volgens zijt gij ook mijne toevhigt, mijne hoop en mijne helpster. Ach , maak mij door uwe voorbede zalig ! Ked mij door uwen bijstand, om der liefde wille, waarmede gij Jesus, uwen Zoon, bemint; reik eenen hulpeloozen gevallen zondaar , die zich aan u beveelt, uwe magtige hand. Ik weet, o barmhartige Moeder, dat uwe grootste vreugde hierin bestaat, dat gij eenen zondaar redden kunt; o, zoo red mij thans, terwijl gij mij nog redden kunt. Ik heb door mijne zonden

-ocr page 480-

GEBEDJSN TOT ÜK H. AIOEDER GODS

de genade en vriendschap Gods en insgelijks mijue ziel verloren. Ik geef mij geheel in uwe handen over; onderrigt mij wat mij te doen staat, om weder bij God in genade te komen. Ik ben bereid alles te vervullen, wat gij mij zult bevelen. Aan Jesus Christus, uwen Zoon, behaagt het dat ik tot u ga, opdat gij mij helpet; en dat ik uwe barmhartigheid te hulp roepe, ten einde, met zijne verdiensten, ook uwe voorspraak tot hst heil mijner ziel medewerke. Tot u neem ik derhalve mijne toevlugt, opdat gij, daar gij voor zoo veie anderen spreekt, ook voor mij Jesus, uwen Zoou. biddet. Sjireek slechts een enkel woord voor mij tot Hem, en Hij zal mij de kwijtschelding doen toekomen. Zeg Hem, dat gij verlangt mij onder de gelukzaligen te zien, en Hij zal mij zalig maken. Laat aan de gehesle wereld zien, hoe genegen gij zljt dengenen wel te doen, die hun vertrouwen op u stellen. Ameu.

VOOE HEN MAANDAG.

Om de gaaf der volharding te hekomen,

O groote Koningin des hemels! ik was eens eeu ongelukkige slaaf der zonde, maar tnaus eigen en wijd ik mij aan uwe bestendige dienst toe, o verhevene Vrouw des paradijzes! en ik beloof, u gedurende geheel mijn leven kinderlijk te eeren. Neem deze bewijzen mijner volkomene overgeving goedgunstig aan, en verstoot mij niet. van u, gelijk ik zulks wel verdiend heb. — Mijne Moeder ! ik heb, naast Jesus, al mijn vertrouwen op u gesteld; vau u verwacht ik de voleinding mijner zaligheid. Ik prijs de algoedheid Gods, dat Hij mij uit oneindige barmhartigheid een zoo groot vertrouwen op u heeft verleend. Ik beschouw

470

-ocr page 481-

VOOR ELKEK DAG DER WEEK.

471

.hetzelve als een geruststellend kenteeken van mijne eeuwige zaligheid. — Ach! mij ongelukkige, waarom heb ik niet vroeger, toen ik, in zonde gevallen, Gods vriendschap verloor, tot u mijne toevlugt genomen? Thans blijft mij echter de boop over, — o, mogt deze in mij standvastig blijven en door geene kleinmoedigheid geschokt worden 1 — op de verdiensten mijns Zaligmakers, .Tesus Christus, en op uwe magtige voorspraak, waardoor ik vertrouw vergiffenis verkregen te hebben. Maar eene zaak verontrust en benaauwt mij nog zeer, de gedachte : ik kan weder de genade van God verliezen; het gevaar voor mij heeft nog niet opgehouden te bestaan; de vijanden, ofschoon zij den aan mij gomaakten buit moeten laten varen, zijn nog niet ontwapend; de gruwelijkste aanvallen, de verschrikkelijkste strijd, de gevaarlijkste bekoringen staan mij nog te duchten. — O. Moeder vol van barmhartigheid! bescherm mij, en laat niet toe dat ik immer weder hun buit worde; sta mij bij in allen strijd die mij nog wacht. Ik weet wel, dat gij, o meêdoogende Moeder, mij zult bijstaan, indien ik slechts uwe hulp afsmeek, en ik zal zeker ouder uwe bescherming zegevieren; maar ik vrees, dat ik bij het gevaar en bij de gelegenheden ten volle de tegenwoordigheid van geest zal verliezen, en verwaarloozen u aan te roepen, en in diervoege bezwijken. Daarom smeek ik thans tot u om de genade ; verwerf voor mij bij God, dat ik in de oogenblik-ktn der helsche aanvallen mij zonder verwijl tot u wende, tot u roepe ; o Maria, kom mij te hulp ! o mijne Moeder, laat niet toe dat ik God ver-lieze ! Amen.

-ocr page 482-

473 GEBEDEN TOT DE H. MOEDER GODS VOOR DEN DINGSDAG.

Ou/, dooi\' de voorspraak van Maria eenen zalig vit, dood te erlangen.

Maria! welken dood zal ik eens sterven? Doode-lijke ansjst, vrees en schrik verontrusten mij, ais ik aan den eenen kant de menigte en grooc-keid mijner zonden, maar aan den anderen kant dat gewigtig tijdstip overweeg, waarop ik vau deze aarde zal verhuizen, en van mijnen regt-vaardigen en ouverhiddelijken Eegter het alles beslissende vonnis zal liooren. O, lieve Moeder!\' al mijne hoop is op het bloed van Jesus Christus en op uwe voorspraak gevestigd. O gij, Troosteres der bedrukten I verlaat mij toch te dien einde niet, en onttrek mij uwen bijstand en troost niet in dien allergrootsten angst. Daar de herinnering aan mijne vorige zonden, de onzekerheid der ontvangene vergiffenis, de gevaren van te hervallen, de gestrengheid van het goddelijke geregt thans reeds mijn geweten zoo zeer beuaauwcn, hoe zal het dan met mij staan! Zoo gij mij niet redt, ben ik welligt verloren. O, magtige en verhevene Koningin! verwerf mij voor mijn sterfuur een volmaakt berouw over al mijne zonden, en voor den mij nog overigen leeftijd , ware beterschap en bekeering, en eeue onver-breeklijke trouw jegens mijnen algoeden God. En als het uur mijns doods nabij is, o Maria! kom mij dan te hulp, en laat alsdan uw moederlijk hart door de angsten mijner arme ziel tot mededoogen bewogen worden. Versterk mij alsdan in het vertrouwen op Gods barmhartigheid, op de oneindige verdiensten mijns Verlossers, en op uwe voorspraak, o magtige beschermster, opdat

1

-ocr page 483-

quot; VOOR ELKEN DAG DER WEEK. 473

ik door de voor8tellmlt;? mijner zouden en de lis^ ton van den vijand mijner ziel niet tot wanhoop vervalle. Verwerf voor mij de genade, u alsdan meermalen aan te roepen, en bij het aanroepen van uwen en uws Zoons heiiigsten Naam mijnen geest te geven.

O, liefderijkste Moeder! gedoog dat ik nog eene bede voor uwe voeten aflegge. Alvorens ik sterf, kom zelve, en vertroost mij met uwe te-srenwoordigheid. Gij hebt deze gunst aan zoo vele anderen betoond, die u door ware godsvrucht toegedaan waren; daarom verlang en hoop ik ook dezelve. Ik ben we! een groote zondaar, en verdien ze daarom niet; maar gij zijt tocli mijne Moeder, en ik uw kind, en bemin u zeer, en heb groot vertrouwen op u. O, Maria! dit mijn vertrouwen op uwe goedheid doet mij hopen, dat gij u verwaardigen zult tot mij te komen en mij te vertroosten. Zend mij ten minste troost van den hemel, als ik deze genade niet waardig zoude zijn ; opdat ik in de liefde Gods van deze wereld scheide, en tot de aanschouwing van u en van Hem kome, die leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

VOOR DEN WOENSDAG.

0/« door da voorspraak van Maria, van de hel hmaard te hlijven.

Ik dank u duizendmaal, mijne liefste Moeder , dat gij, zoo dikwijls ik reeds de hel door mijne zonden heb verdiend, mij daarvan door uwe voorspraak hebt gered. Hoe lang zou ik reeds ter hel veroordeeld zijn geweest, indien gij door uwe barmhartigheid mij niet gered haddet! On-gebeden, uit enkele goedheid van uw moeder-

-ocr page 484-

474 GEBiBEN TOT DE H. MOEDER GODS lijk hart, hebt gij om uitstel van het doeiuvou-nis bij de regtvaardigheid aangehouden, ten einde t^jd te winnen, dat mijn hart door uwe tus-schenkomst raogte vermorzeld en bewogen worden, tot u zijne toevlugt te nemen. O, in hoe vele andere misdaden zoude ik bij zoo vele voorkomende gevaren gestorven zijn, indien gij,lief-derijke Moeder, mij door de van God afgebeden™ genaden niet hadt gered!

Ach, barmhartigste Koningin! hond niet op mij voor de zonden en de hel te beschermen. Wat zouden mij uwe barmhartigheid en uwe tot heden too bewezene weldaden baten, bijaldien ik eindelijk toch verloren ginge. Heb ik u niet aitoos bemind, zoo bemin ik u thans naast God toch boven alles.

Ach! laat niet toe dat ik u weder verlate en mij van God ver wijdere, die, door uwe tusschen-komst, mij zoo groote barmhartigheid betoond heeft. Beminnenswaardigste Moeder\' gedoog niet dat ik immer zoo ongelukkig zij, — o verschrikkelijke gedachte! —u eeuwig te haten, u in de hel eeuwig te vloeken!!!—Zoudt gij wel eeaen uwer dienaren, die u van harte bemint, eeuwig verdoemd met onverschilligheid kunnen aanzien? O Maria! wat zegt uw teeder moederlijk hart daarbij? Zal )k eeuwig verloren gaan? Ja, ik vrees verloren te gaan, indien ik u verlaat! Maar wie zou de stoutheid hebben, u te verlaten 1 Hoe zoude ik de liefde vergeten, welke gij mij hebt toegedragen!

O, mijne Moeder! nademaal gij reeds zoo veel voor mijne zaligheid hebt gedaan, o zoo voleind goedgunstiglijk het begonneu werk, ga voort mij bij te staan. Gedoog, o teeder minnende Moeder . dat ik u vragc : wilt gij mij dan nog ver-

-ocr page 485-

VOOR El,KEN DAG DEll WEEK. 475

deren bijstand verleencn? Maar vat zeg ik, als gij jegens mij zoo barmhartig geweest zijt, toen ik zoo langen tijd in seln.iidige vergetenlieid van u heb geleefd, hoe veel te meer kan ik thans op uwen bijstand bouwen , daar ik u naast God boven alles bemin en tot u mijne toevlugt neem, Neen, niemand gaat ligt verloren, die tot u vlugt. Hij slechts gaat den weg des verderfs in, die u versmaadt.

Moeder en magtige Koningin! laat mij niet aan mij zeiven over, want dan ben ik waarschijnlijk verloren; maar Iaat mij altijd onder uwe bescherming leven. Bewaar mij, o hoop mijns levens! bewaar mij voor alle zonden, want deze alleen kunnen mij ter verdoemenis brengen.

VOOR DEN DONDERDAG.

Om door de- voorspraak van Maria den hemel te moyen erveu.

O, magtige boven alle engelenkooren en naast den troon Gods verhevene Koningin des hemels! ik verhef uit dit tranendal mijne oogen , stem en hart tot u. O, dat gij u moget verwaardigen een meêdoogenden blik van uw moederlijk oog op mij te laten vallen, dat alles met zegen vervult, waarop gij n verwaardigt neder te zien. Zie, o Maria, in welke groote zielsgevaren ik mij thans be vind eu nog steeds, zoo lang ik leef, op deze wereld bevinden zai Ik heb op u mijn vertrouwen gesteld. Ik bemin u, ik zucht tot u, en reikhals naar den hemel, ten einde u weldra aldaar te zien en te loven.

6 Maria\' wanneer zal die gelukzalige dag komen , waarop ik mij voor uwe voeten zal zalig zien, en u, mijne allerliefste Moeder, als de moe-

-ocr page 486-

476 GEBEDEN TOT DE H. MOEDER GODS der mijns Verlossers zal aanschouwen? Wanneer zal ik bet onschatbare lt;;enoog\'en genieten, die moederhand te zoenen, welke mij zoo dikwijls door uwe voorspraak van de hel bewaard, en mij tot zoo vele genade bevorderd heeft, juist toen ik wegens mijne zonden verdiende, van e!k een gehaat, verfoeid en verlaten te worden. O , hoe ondankbaar was ik tot heden toe jegens u : maar help mij, opdat ik zalig worde, zoo wil ik door eene eeuwigdurende liefde mijne ondankbaarheid vergoeden. Aldaar zal ik u beminnen, onophoudelijk en met zoodanige vurigheid beminnen, als mijne ziel slechts zal vermogen. Ik wil niet ophouden de oneindige barmhartigheid Gods te verheffen en te danken, dat zij zich heeft verwaardigd, ondanks mijne onwaardigheid, mij een zoo groot vertrouwen op het bloed van Jesus Christus, en op uwe verdiensten te verleenen; en dat zij u het ambt, mij tot zaligheid te bevorderen, heeft overgegeven, waardoor het nu aan uwe zorg is toevertrouwd, mij tot mijn eeuwig heil bij te staan ; mij voor zondeval te bewaren, voor mijn verstand licht, voor mijnen wil krachten te verwerven, om alles te volvoeren, wat God wil en van mij verlangt. Gods goedheid heeft u eindelijk opgedragen, mij in het land der uitverkoornen ondanks duizenderlei gevaren ongekrenkt over te voeren. Dit hebben al uwe ware dienaren van u verwacht, en niemand is in zijne verwachting bedrogen geworden, ook mij zal zjj niet te leur stellen, Amen.

VOOK DEN VRIJDAG.

Om dour de voorspraak der Moeder Gods eene ware liefde tot Jesus eu Maria te erlangen.

o Maria! waarlijk, gij i,ijt onder alle schepselen

-ocr page 487-

VOOR EI,KEN DAG DF.R WEEK. 477

alleen de edelste, reinste, achoouste en liefderijkste, de zaligste, verhevenste , beminnenswanr-diarste en heiligste. O, mogten alle nienschea uwe voortreffelijke eigenschappen kennen, en u beminnen, zoo als gij het verdient! O, hoe verheug ik mij, dat zoo vele uitverkorene zielen, zoowel in den hemel als op do aarde, in uwe minzaamheid en goedheid geheel verliefd leven. Maar bovenal verheugt mij, dat gij alleen van God, meer dan alle overige sehepselen zamen genomen, wordt bemind. Beminnenswaardigste Koningin! ook ik bemin u, maar mijne liefde is nog veel te gering; ik wenseh en verlang u met veel vuriger en teederder liefde te beminnen. Wil voor mij door uwe voorspraak deze liefde verwerven. Ik erken en belijd ook , dat ik de grootste en hoogste verpligting heb aan Jesus, uwen aller-liefsten Zoon; ik weet dat Hij oneindig boven alle schepselen verdient bemind te worden, en dat gij niets anders verlangt, dan hem bemind te zien: het is derhalve deze genade, welke gij aan nüj voor alle andere zult verwerven, namelijk de genade eene-r overgroote liefde tot Jesus Christus. Uw aanzien vermag alles bij God; zoo verkrijg voor mij dan door uwe voorspraak de genade, zoodanig met Gods wil vereenigd te leven . dat ik nimmer van hem worde gescheiden. Ik verlang geene ijdele goederen van u, geene ijdele eer, geene rijkdommen dezer wereld; ik begeer slechts, wat uw eigen hart zoo reikhalzend wenscht : mijnen God van ganscher harte te beminnen. Kunt gij mij uwe hulp weigeren ter bereiking van dit mijn verlangen, dat u zelve zoo zeer voldoet? — Neen, want ik weet, dat gij waarlijk voor mij bidt. Welaan! ga dan voort, o barmhartigste Maagd, voor mij te spreken, zoo

-ocr page 488-

478 GEBEDEN TOT DE H. MOEDER GODS laag, tot dat gij mij van alle gevaar God te verliezen bevrijd hebt, en mij in zekerheid, Hem en u te gelijk zonder einde te beminnen, in den hemel zien zult. Amen.

VOOR DEN ZATÜEUAG.

Om de voorspraak van Maria te ver Kerven.

O Heiligste Moeder! hoe menigvuldige genaden heb ik reeds door uwe tusschenkomst verworven ; en waarmede heb ik u tot heden toe vergolden, dan met louter ondankbaarheid 1 Ik ben nu wel uwer gunst onwaardig, intusschen wil ik toch op uwe barmhartigheid geen mistrouwen stellen: want zij gaat al mijne ondankbaarheden oneindig te boven. Ach, mijn magtige Voorspreekster! heb medelijden met mij; verlaat mijne ziel in hare armoede niet; gij zijt immers de middelares der ellendigsten onder de zondaren, der veriatenen zeiven, die tot u hunne toevlugt nemen ; wees dan ook mijne redster, daar ik tot u mijne wijk neem. Versmaad deze mijne bede niet, en oefen uw ambt als middelares te mijner verdediging: dan tonh zal mijne aanspraak moeijelijk verloren gaan ; het is immers bekend, dat niemand zijn regt verliest, wier verdediging gij op u hebt genomen, ofschoon ook zijne zaak zeer reddeloos scheen. — Wanneer alle aardsche hulp geen hoop meer overlaat, ook dan is uwe bescbermig mne;-tig in overvloed, om het verderf af te. wenden. I\'i uwe handen stel ik derhalve mijne zaligheid, aan u geef ik mijne ziel over; zij was verloren, maar gij zult door uwe voorspraak haar weder op den weg der zaligheid terug brengen. Verstoot mij niet van u, daar ik van ganscher harte verlang. onder het getal uwer getrouwste dienaien opge-

-ocr page 489-

VOOR ELKE* BAG DEK WEEK. 479

lomen té worden. Gij z-.ekt immers «elve, uit loutere barmhartigheid, de ellendigsteu onder de menschen op, om hen te verkwikken; verlaat dan ook eenen eilendigen zondaar niet, die zijne oeviugt tot u neemt. Spreek maar een enkel woord voor mij, en het is voldoende : want uw Zoon laat geen tiwer beden onverhoord. Ik heb niets anders noodig, dan dat gij te kennen geeft myne beschermster te zyn. Ja, dit alleen is genoeg; want, a!s ik op uwe bc?cherming kaa rekenen, behoef ik voor niets ter wereld te duchten; niet wegens mijne zonden, want gij zult, door uwe voorspraak, eeti veilig en heilzaam middel tegen derzeh\'er nadeelige gevolgen weten te verschaffen, welke ik mij heb op den hals geladen; niet wegens do helsche geesten, want uwe magt is oneindig «rooter dan alle magt dor hel; niet voor Jesus Christus ala mijnen Begter, want een enkel woord, thans uit uwen moederlijken moud voor mij gesproken, bevredigt Hem volkomen.

Getrouwe Moeder! verwerf voor mij, door uwe voorspraak, kwijtschelding van al mijne zonden, liefde jegens Jc-ms Christus, volharding in het goede, een zaligen dood , en eindelijk den hemel. Inzonderheid verwerf voor mij de genade, van altijd uwe bescherming aan te roepen.

Het is waar, de genaden welke ik thans gevraagd heb, zijn niet zoo groot. dat gij, verhevene Koningin, niet zoudt in staat zijn ze Voor mij te bekomen; gij toch wordt zoo hooge-lijk van God bemind, en vermoogt alles bij Hem. Slechts een woord uws monds, slechts eene zucht uws harten, een wensch alleen uwer gezegende ziel, en gij viudt alles van de almagt Gods uitgevoerd, wat gij hebt verlangd. Zoo spreek dan voor mij tot Jesus; zeg hem, dat ik

-ocr page 490-

4S() JJK H. KRUISWEG.

uw beschermkiDd ben , en Hij zal mij barmbav-tisbeid betoonen.

Goddelijke Moeder! ik vertrouw op u; in deze hoop, in dit vertrouwen wil ik altijd leven en sterven.

Dat altijd leve Jems, onze liefde! en Maria, onze hoop ! quot;

--gt;.lt;rtoo-

DE HEILIGE KRUISWEG.

Pp Kruisweg stelt ons Christus voor, als Hij beladen met zijn kruis, uit liefde tot ons, den berg van Calvarie op-klom. Wij moeten dan deze godsvrucht-oefening met eene reedere liefde verrigten, en ons voorstellen dat wij onzen Zaligmaker vergezellen, om Hem ons medelijden en onze dankbaarheid te betoonen.

Eer wij den Kruiitoeg beginnen te hidden, moeten wij voor het hoogaltaar gaan knielen, alwaar wij eene akflt;\' van berouw moeten verwekken, en de meening maken om de aflaten, die er aan verhonden zijn, voor ons of voor de zielen in het vagevuur te winnen. Laat ons derhalve hidden :

Mijn Heer Jesus Christus! met zoo proote liefde en droefheid hebt Gij dezen weg gemaakt, om voor mij te sterven , en ik lieb ü, desniettegenstaande zoo dikwijls verlaten; maar nu bemin ik U uit geheel mijn hart, en dewijl, ik U bemin , berouwt het mij dat ik U beleedigd heb. Gij gaat uit liefde tot mij sterven ; ik wil U volgen, om uit liefde tot U, mijnen lieven Zaligmaker, ook te sterven. Mijn Jesus! met Ü altijd vereenigd, wil ik leven en sterven

t

I. STATIE.

Jesva wordt ter dood veroordeeld.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

-ocr page 491-

DE H. KRUISWEG.

K. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk hoe Jesus Christus, nadat men Hem gegeeseld en met doornen gekroond had, onregt-vaardig door Pilatus tot den dood des kruises veroordeeld werd.

{Hier, en hij iedere andere Statie, houdt men een weinig stil, overwegende wat Christus in deze statie geleden heeft.)

Niet Pilatus, neen, mijne zonden waren het, dieU, o allerliefvvaardigste Jesus, tot den dood veroordeeld hebben. Om hetgene Gij op dezen smartelijken weg verdiend hebt, bid ik ü , sta mij bij op den weg, dien mijne ziel tot de eeuwigheid moet afleggen.

6 Jesus, mijne liefde 1 ik bemin U meer dan mij zelven; het berouwt mij U beleedigd te hebben. Laat uiet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt toezenden.

1 Ouze Vader, 1 Weesgegroet, 1 Glorie zij den Vadei\'.

Ontferm IJ onzer, o Hoer! ontferm ü onzer.

t

II. STATIE.

Jesus neemt het kruis op zijne schouderen.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

r. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk hos Jesus Christus, met het kruis beladen, op dezen smartelijken weg aan u dacht, en den dood, dien Hij te gemoet ging, voor u aan God opofferde.

481

31

-ocr page 492-

DE H. KRUISWJÉG.

Liefwaardigste Jeaus! ik neem goedwillig alle lijden aan, dat Gy voor mij tot mijnen dood toe bestemd hebt ; en ik bid U, door de verdiensten van de smarten die Gij, uw kruis dragende, geleden hebt, sta mij bij, opdat ik het mijne met groote geduldigheid en overgeving moge dragen.

ó Jesus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zei ven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt toezenden.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer,

t

III. STATIE.

Jeam valt voor de eerste maal onder het krui*.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

r. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk dezen eersten val van Jesus Christus ouder het kruis. Zijn heilig ligchaam was door de geeseling geheel verscheurd, zijn hoofd met doornen gekroond; Hij had veel bloeds vergoten, en daardoor was hij zoo zwak, dat hij bijna niet konde gaan. Daarenboven droeg Hij nog dezen zwaren last; de soldaten stootten Hem met geweld voorwaarts, en Hij viel meermaals op dezen smartelijken weg ter aarde neder.

Niet de last van uw kruis, o allerliefste Jesus 1 neen, maar do last mijner zonden heeft U zoo groote smarten veroorzaakt. Om de verdiensten

483

-ocr page 493-

DE H. KRUISWEG. . 483

van dezen eersten val, Iaat niet toe dat ik nog ooit in doodzonden val le.

0 Jesns, ni\\jne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U ver-wijdere. Maak dat ik CJ altijd meer en meer be-minne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt toezenden.

1 Ome t ader , 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm TJ onzer.

t

IV. STATIE.

Jestis ontnwet zijne, bedroefde Moeder.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven ü.

k. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk de ontmoeting van den Zoon en de Moeder; Jesus en Maria zien elkander aan; hunne oogslagen zijn even zoovele pijlen, die hunne minnende harten verwonden.

Minnelijke Jesus! om de smarten die Gij in deze ontmoeting geleden hebt, geef mij de genade van uwe allerhesligste Moeder zeer te eereu en te beminnen; en gij, mijne bedrukte Koningin! bid voor mij, opdat ik vol liefde gedurig aan het lijden van uwen Zoon denke.

o Jesus, mijne liefde! ik bemin U meer dau mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben ; laat niet toe dat ik mij nog ooit van ü verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat G^j wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt toezenden.

-ocr page 494-

484 DE H. KRUISWEG.

1 Onze Vader, 1 IFees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer, t

V. STATIE.

Sluwgt;i van Oyrenen helpt Jesm het kruis dragen.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

k. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk hoe de Joden, Jesus zoo zwak ziende dat Hij bij i edereu voetstap den geest zou moeten geven, en vreezende dat Hij op den weg stierve, Simon van Oyrenen dwongen om Hem het kruis te helpen dragen, omdat zij Jesus op hetzelve wilden zien sterven.

ó Mijn allerzoetste Jesus! ik wil niet gelijk Simon het kruis weigeren te dragen; neen, ik omhels het, ik neem het aan, ik neem bijzonderlijk den dood aan, dien Gij mij bestemd hebt, met al het lijden dat hem vergezellen zal; ik vereenig dien met uwen dood, en offer den-zelven U op. — Gij zijt uit liefde tot mij gestorven; ik wil sterven uit liefde tot U en om U te behagen.

ó Jesus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van TJ verwijdere. Maak dat ik U altijd beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt toezenden.

1 Ome Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.

-ocr page 495-

DE H. KRUISWEG.

t

VI. STATIE.

Veronica droogt het aangeziyt van Jesus af.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

k. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk hoe Veronica, als zij Jesus zoo ontsteld, met bloed en zweet bedekt, aanzag. Hem eenen doek aanbood, met welken onze Zaligmaker zich afdroogde, en zijn heilig aan-gczigt er in gedrukt liet.

Allerliefste Jesus! uw aangezigt was voor uw lijden zoo schoon, maar nu is het niet meer schoon , het is door wouden en bloed geheel misvormd. Als mijnezieleens inhetheilig Doopsel uwe genade ontving , was zij ook schoon; maar ik heb dezelve door mijne zonden besmeurd. O mijn Verlosser! Gij alleen kunt haar hare vroegere schoonheid wedergeven : doe dit om uw heilig lijden.

6 Jesus , mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven ; het berouwt mij U belecdigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U ver-wijdere. Maak dat ik U altijd beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt toezenden.

1 Onze Vader, 1 Ween gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer, t

VII. STATIE.

Jesus valt voor de tv:eede maal onder het hruis.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

485

-ocr page 496-

48(5 DE H. KRUISWEG.

k. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk deu tweeden val van Jesus Christus onder het kruis, waardoor de smarten van zijn doorwond heilig hoofd en van zijne andere lidmaten nog vermeerderen.

0 Allerliefwaardigste Jesus! hoe dikwijls hebt Gij mij vergeven, en hoe dikmaals ben ik weder iit de wouden gevallen ; hoe dikmaals heb ik U op nieuw beleedigd! Om de verdiensten van dezen tweeden val, help mij in uwa genade volharden tot deu dood toe, en sta mü bij, opdat ik in alle bekoringen, die over mij zullen komen, mij altijd aan U bevele.

6 Jesus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan mot mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt toezenden.

1 Onze F\'ader, 1 }Fees qeqroet, 1 Glorie zij deu Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.

t

VIII. STATIE.

Jesm spreekt de weeneride vrouwen aan.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

r. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk, hoe die vrouwen uit medelijden weenden, als zij Jesus zoo vol smarten aanschouwden, en zagen, hoe Hij den weg met zijn bloed bevochtigde; maar Jesus sprak tot haar :

-ocr page 497-

J)E II. KRUISWEG.

„ weent niet over mij , maar weent over u en over uwe kinderen.quot;

Smartvolle Jesus! ik beween de beleedigingen, die ik U aangedaan heb; en dit niet zoo zeer om de straffen, die ik daardoor verdiend heb, als om het misnoegen, dat zij U, die mij zoo zeer bemint, veroorzaakt hebben. Ik beween niet alleen mijne zonden, omdat ik de hel verdiend heb; maar omdat ik tegen U, o mijn Jesus, die mij zoo zeer bemint, ondankbaar geweest ben.

ó Jesus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven ; het berouwt mij U beleedigd te hebben ; laat niet toe dal ik mij nog ooit van U ver-wijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer be-minne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt toezenden.

1 Onze Vader, 1 Wees cjegroet, 1 Glorie zij dan Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.

t

IX. STATIE.

Jesus valt voor de derde maal.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

R. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk den derdon val van Jesus Christus. Zijne zwakheid en de wreedheid der beulen, welke wilden dat Hij zich spoedde, daar Hij moeijelijk den eenen voet voor den anderen kon stellen, waren oorzaak dat Hij voor de derde maal onder het kruis bezweek.

Smartvolle Jesus! om de verdiensten dezer zwakheid, die Gij op den weg tot den Calvarieberg hebt willen Ijjden, geef mij de kracht om

487

-ocr page 498-

488 DE H. KRUISWEG.

alle menschelijk opzigt en kwade neigingen te overwinnen, die mij voorheen verleid hebben om aan uwe vriendschap te verzaken.

ó Jesus, mijne liefde! ik bemin U tneer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd ie hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gy wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt toezenden.

1 Onze Vader, 1 Wees cjegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer, ontferm U onzer, t

X. STATIE.

Jesus wordt van zijne Ideederen beroofd.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

B. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk, hoe de beulen, alï zij Jesus met geweld de kleederen van het ligchaam trokken, te gelijk het vel afscheurden, dat door de wonden , in de geeseling ontvangen, daaraan vastgehecht was. Heb medelijden met uwen Zaligmaker en bid ;

6 Mijn onschuldige Jesus! om de smarten, die Gij toen uitstondt, help mij, opdat ik, vau alle neigingen tot aardsche zaken onthecht, U alleen beminne, die zoo zeer mijne liefde verdiend hebt.

6 Jesus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven ; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U ver-wijdere. Maak dat ik U altijd beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt toezenden.

-ocr page 499-

DE H. KRUISWEG. 489

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U ouzer, t

XI. STATIE.

■Tesns wordt aan het kruis genageld.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven L.

R. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk, hoe Jesus, op het kruis geworpen, zijne handen met liefde uitstak, en zijn leven voor onze zaligheid aan den eeuwigen Vader opofferde. De wreede beulen nagelden Hem aan het kruis, dat zij daarna omhoog trokken, om Jesus daaraan te zien sterven.

Hecht mijn hart aan uwe voeten, o nüju verachte Jesus, opdat ik altijd bij U blijve om ü te beminnen, en U nooit meer te verlaten.

6 Jesus, mijne liefde! ik bemin ü meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan, wat Gij mij wilt toezenden.

1 0//ze Vader, 1 Weesgegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer, ontferm U onzer, t

XII. STATIE.

■Testis sterft aan het kruis.

v. Wfl aanbidden U, o Jesus, en loven U-

-ocr page 500-

DE H KRUISWEG.

k. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk, hoe uw Jesus, na eenen doodstrijd van drie uren laug, zijn ligchaam liet vallen, zijn hoofd boog en stierf,

0 Mijn Jesus, voor mij aan het kruis gestorven ! ik kus met droefheid het kruis waaraan Gij voor mij gestorven zijt. Voor mijne zonden heb ik eenen ongdukkigen dood verdiend; maar uw dood is mijne hoop. — O mijn zoetste Jesus! om de verdiensten van uwen bitteren dood, geef mij de genade van, aan uwe voeten vastgehecht, uit liefde tot U te sterven; in uwe handen beveel ik mijnen geest.

ó Jesus, mijn liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben ; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U ver-wijdere. Maak dat ik U altijd beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt toezenden.

1 Onze Vader. 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.

XIII, ST.VriE,

Jesus wordt van het kruis afgenomen.

T. Wij aanbidden ü, o Jesus, en loven U.

R. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk hoe. nadat onze Zaligmaker den geest gegeven had, twee van zijne leerlingen, Josef eu Nicodemus, Hem van het kruis afnamen en in de armeu van zijne bedroefde Moeder neder-legden, die haren Jesus met eene teedere liefde ontving en Hem aan haar hart drukte.

490

-ocr page 501-

DE II. KRUISWEG. 491

0 Mijne bedrukte Moeder! Deern mij, om uwe iiefde tot Jesus, voor uwen dienaar aan, en bid Hem voor mij. En Gij, o mijn Verlosser, die voor mij hebt willen sterven ; maak dat ik U beminne en niets verlange dan U alleen.

6 Jesus, mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven; het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U \\ er wijdere. Maak dat ik ü altijd beminne, en doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt toekenden.

1 Onzi- Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer.

t

XIV. STATIE.

Jesus icordt in het graf gelegd.

v. Wij aanbidden U, o Jesus, en loven U.

k. Omdat Gij door uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

Overdenk , hoe de Leerlingen, vergezeld van Maria, den gestorven Jesus naar het graf droe-gcn. Zijne heilige Moeder legde Hemquot; root hare eigene handen in het graf.

6 Mijn begraven Jesus! ik kus het graf, waarin Gij nu rust : maar na drie dagen zult Gij van den dood opstaan. Om uwe verrijzenis, iaat mij ook, in het laatste oordeel, verheerlijkt opstaan, om voor altijd met U vereenigd, U in den hemel gedurende de gansehe eeuwigheid te loven en te beminnen.

o Jesus mijne liefde! ik bemin U meer dan mij zeiven, het berouwt mij U beleedigd te hebben; laat niet toe dat ik mij nog ooit van U

-ocr page 502-

492 1)E zeven boet-psalmen.

verwijdere. Maak dat ik U altijd meer en meer beminne, eu doe dan met mij al wat Gij wilt; ik neem alles aan wat Gij mij wilt toezenden.

1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij den Vader.

Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. Nu bidt men nog 5 Onze Vader, 5 Wees gegroet, en 5 Glorie zij den Vader, ter eere van het lijden van Christus, om de aflaten te verdienen.

—XsxS—

De zeven Boet-psalmen.

Antiph. Gedenk, o Heer, niet aan onze misdaden,

psalm vi.

Bohiine, ne in furore, etc.

De Profeet, door zijn geweten, dat hem vele overtredingen verwijt, beangst zijnde, vreest de gramschap van zijnen toekomstigen regter; hij zoekt dezelve door leedwezen te stillen, en wenscht zich eindelijk geluk over de goddelijke verzekering van troosten genade, den berouwhehhen-den toegezegd.

Straf mij niet, o Heer, in uwe grammoedig-heid, noch kastijd mij in uwe gramschap.

Heer, ontferm ü over mij, want ik ben zwak genees mij, Heer, want mijn gebeente is ont steld, en mijne ziel is hevig ontroerd; maar Gij Heer, hoe lang?

Keer U tot mij, Heer! en verlos mijne ziel; red my om uwe barmhartigheid.

Trouwens er is niemand, die in den dood U gedachtig is : en wie zal U in de hel loven ?

Ik ben afgemat van zuchten; alle nachten zal ik mijne sponde wasschen, en met tranen zal ik mgne legerstede bevochtigen.

-ocr page 503-

DE ZEVEN BOET-PSALMEN. 493

Mijn oog is ontroerd van de, verbolgenheid; ik ben verouderd onder al mijne vijanden.

Gaat, weg van mij, gij allen die ongeregtig-heid bedrijft; want de Heer heeft de stem mijns geweens gehoord.

De Heer heeft mijne smeekingen verhoord; Hij heeft mijne bede aangenomen.

Laat al mijne vijanden schaamrood en ten eenemaal ontsteld worden; dat zij zich ten spoedigste bekeeren en blozen.

Glorie zij den Vader, en den Zoon , en den heiligen Geest.

Gelijk enz.

PSALM XXXI.

Beati, quorum remissee.

De Profeet, zijne zonden verzwijgende, gevoelt zware aandoeningen , \'terwijl liij , dezelve Wijdende, opgebeurd wordt en kwijtselielding bekomt; waarom liij zijne geloofsge-nooten opwekt tot eene vroegtijdige bekentenis en boet-doening, tevens aantoonende , dat de geesèls, welke God den zondaar toezendt, dienstig zijn om l\\em op den weg der geregtigbeid te brengen.

Zalig zijn zij, wier misdaden vergeven, en wier zonden bedekt zijn; zalig is de man, wien de Heer de zonde niet aangerekend Ueeft, en in wiens geest geen bedrog woont.

Omdat ik zweeg, zijn mijne beenderen verouderd, terwijl ik den geheelen dag riep.

Want bij dag en nacht is uwe hand op mij verzwaard; in mijne ellenden heb ik mij tot U gewend, wijl ik met doornen (van wroegingen) doorboord werd.

Ik heb mijne snoodheden aan U bekend gemaakt, en mijne ongeregtigheid heb ik niet verborgen; ik zeide : mijne ongeregtigheid zal ik

-ocr page 504-

494 DE ZEVEN BOET-PSALMEN

.voov mijneu Heer belijden, en Gij hebt de boosheid mijner zonden kwijtgescholden.

Hierom zal ieder Heilige tot U bidden ten geschikten tijde; ja, als er groots watervloeden komen, zullen zij Hem niet naderen.

Gij zijt mijn toeverlaat, tegen de verdrukking die mij gekweld heeft, mijne verheuging; verlos mij van hetgene mij omringt.

Ik zal u verstand geven, en u den weg aau-toonen, welken gij zult bewandelen; ik zal mijn oog op u gevestigd houden.

_ Wees toch niet gelijk een paard of muilezel, die geen verstand hebben; bedwing met gebit en toom de kinnebakkeu dergeuen die niet tot U komen: de geesels der zondaars zijn veelvuldig, maar die op den Heer hoopt, zal de barmhartigheid ontvangen.

Verblijdt u in den Heer, en verheugt u, gi]\' regtvaardigen, en roemt in Hem allen, die op~ regt van harte zijn.

Glorie zij den Vader, en den Zoon, en dep. heiligen Geest.

Gelijk, enz.

PSALM XXXVII.

Domme, ne infurore, etc.

De Profeet, om zijne zonden door vele algemeene rampen geslagen, verbidt Gods toorn, eit smeekt ora onderstand tegen zijne vervolgers.

Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid , en kastijd mij niet ia uwe gramschap.

Want uwe schichten steken in mij, en Gij hebt mij het gewigt uwer handen doen ontwaren. Er is geene gezondheid in myn vleesch, ter

-ocr page 505-

DE ZEVEN BOtT-PSALMEN. -i95

oorzaak uwer gramschap; er is geen vrede ( of rust ) in mijn gebeente, om mijner zonden wille.

Want mijne ongeregtigheden zijn boveu mijn hoofd gestegen, en gelijk eene drukkende last zijn zij mij te zwaar geworden.

Mijne wonden zijn stinkende en vervuild geworden , uithoofde mijner dwaasheid.

Ik ben ellendig geworden, en ten uiterste ne-dergebogen : den geheelen dag ga ik bedroefd, wijl mijne lenden vol bedriegelijkhedeu zijn: en er is geene gezondheid in mijn vleesch.

Ik ben verdrukt en geweldig vernederd; ik hrieschte van het gezucht mijns harten.

Heer! al mijne begeerte is voor uw aanschijn, en mijne verzuchting is voor U niet bedekt.

Mijn hart is ontroerd ; mijne kracht heeft mij verlaten : ja het licht mijner oogen zelfs is bij mij niet.

Mijne vrienden en mijne naasten zijn tot mij gekomen en opgestaan; en mijne nabestaanden bleven van verre.

En die op mijn leven uit waren, pleegden geweld; en die kwaad tegen mij zochten te berokkenen, spraken ijdelheden en verzonnen den geheelen dag bedrog; doch ik als een doove, koorde niet, en als een stomme, deed ik mijnen mond niet open.

En ik was als een mensch die niet hoort , en die geene wederspraak in zijnen mond heeft.

Want op U, o Heer, heb ik gehoopt; Gij Heer, mijn God, zult mij verhooren.

Wijl ik gezegd heb ; dat toch mijne vijanden zich nooit over mij verblyden; trouwens als mijne voeten wankelen , spreken zij trotscheluk: tegen mij; want ik ben tot de geesels bereid, en mijne smart is altoos voor mijne oogen.

-ocr page 506-

496 DE ZEVEN BOET-PSALMEN.

Want ik zal mijne misdaad openlijk belijden, uu denken op mijne zonden.

Poch mijne vijanden leven en zijn magtiger dan ik; en die mij ten onregte haten, zijn ver-mcnigvuldigd.

Die goed met kwaad vergelden, lasterden mij, omdat ik het goede volgde.

Verlaat mij niet. Heer, mijn God ! wijk tooh van mij niet af.

Wees bedacht op mijne hulp, Hoer, God mijner zaligheid

Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. Gelijk, enz.

PSALM L.

Miserere mei. Deus, etc.

De Proleet, berouw over zijne begane misslagen liebbeude, verheft zijne smeekbede tot God, en toont dat een vermorzeld en vernederd hart Gode het aangenaamste offer is.

Ontferm U mijner, oGod, volgens uwe groote barmhartigheid.

En naar de menigte uwer erbarmingen, wisch mijne boosheid uit.

Wasoh mij meer en meer van mijne ongereg-tigheid, en reinig mij van mijne zonden.

Want ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is altoos voor mijne oogen.

Tegen U alleen heb ik gezondigd , en kwaad voor uwr aanschijn gedaan, opdat Gij geregt-vaardigd wordet in uwe woorden, en overwinnet als gij geoordeeld wordt.

Want zie, ik ben in boosheid voortgebragt, en in zonde heeft mij mijne moeder ontvangen. Want zie, Gij hebt de waarheid lief; de on-

-ocr page 507-

DE ZEVEN BOET-PSALMEN\'. 497

bekende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbanrd.

Besproei mij met hysop, en ik zal gezuiverd worden; waseh mij, en ik zal boven sneeuw wit worden.

Gij zult vreugde en kalmte aan mijn gehoor geven; en dat mijne vernederde beenen door verheuging opspringen.

Keer uw aanschijn van mijne zouden af, en wisch al mijne ongeregtigheden uit.

Schep in mij, o God, een zuiver hart, en vernieuw eenen opregten geest in mijn binnenste.

Verstoot mij niet van uw aanschijn, en neem u« en heiligen Geest niet van mij.

Geef mij weder de blijdschap uws heils , en versterk mij met eenen geest, die mij aanleidt.

Ik zal de boozen uwe wegen toonen, en de goddeloozen zullen zich tot U bekeereu.

Verlos mij van de bloedschulden, o God, God mijns heils! en mijne tong zal uwe regtvaardig-heid met blijdschap uitgalmen.

Open mijne lippen, o Heer, en mijnen mond zai uwen lof verkondigen.

Want hadt Gjj een offer gewild, ik zoude zulks ongetwijfeld opgedragen hebben ; aan brandoffers zult Gij geen behagen vinden.

Een bedrukte geest is God eene opdragt, en een vermorzeld en verootmoedigd hart zult Gij, o God, niet versmaden.

Doe, Heer, volgens uwe goedgunstigheid aan Sion; opdat Jeruzalems muren mogen opgebouwd worden.

Dan zult Gij de offers van rcgtvaardigheid , de opdragten en brandgiften aannemen ; dan zullen zij kalveren op uw altaar leggen.

Glorie zij den Vader , enz.

32

-ocr page 508-

498 DE ZEVEN BOET-PSALMEN.

PSALM Cl.

Bomine, emudi orationem meam, etc.

De Profeet smeekt in zijne benaanwdheid om Gods hulp. en bidt om de herstelling van Sion, tevens te erkennen gevende, dat de vrijstelling van zijn volk ophanden is, om welke met eigene oogen te aanschouwen, hij zijne bede hemelwaarts opzendt.

Heer! verhoor mija gebed, en mijne roepstem kome tot U.

Wend uw aangezigt van mij niet af, op wat dag ik verdrukking lijde : neig uwe oorou tot mij, op wat dag ik U aanroepe; verhoor mij zonder dralen.

Want mijne dageu zijn vergaan als rook , en mijne beenderen zijn verdord geworden als een uitgedroogd hout.

Ik ben verslagen als hooi, en mijn hart is uitgedroogd : omdat ik vergeten heb mijn brood te eten.

Ter oorzaak van het geluid mijns zuchtens , kleeft mijn gebeente aan mijn vleesch.

Ik ben aan den Pelikaan der wildernissen gelijk geworden : ik ben geworden gelijk de nachtraaf in een huis.

Slapeloos heb ik mijne nachten doorgebragt; ik ben geworden als eene eenzame musch op het dak.

Den geheelen dag beschimpten mij mijne vijanden; en die mij prezen , zwoeren tegen mij.

Omdat ik asch als brood at, en mijnen drinkbeker met tranen vulde.

Mijne dagen zijn als eene schim verdwenen , en ik ben als hooi verdord.

Maar Gij, o Heer, blijft in eeuwigheid; en uwe gedenkzuilen van geslacht tot geslacht.

-ocr page 509-

DE ZEVEN BOET-PSALMEN. 499

Gij zult opstaan en U over Si.on erbarmen ; want het is tijd barer te ontfermen : want de tijd is genaderd.

Trouwens hare steenen behagen aan uwe dienaren; en zij zullen zich over haar puiu ontfermen.

En de volken zullen uwen naam vreezen, Heer! en alle koningen des aardrijks uwe heerlijkheid.

Omdat de Heer Sion opgebouwd heeft, en zich in zijnen luister vertoonen zal.

Omdat Hij gezien heeft op het gebed der vernederden, en hun verzoek niet miskend heeft.

Men teekene deze dingen op voor de nakomelingschap, en het volk, dat geschapen zal worden, zal den Heer loven.

Omdat Hij van boven uit zijne heilige plaats nedcrgezien heeft ; de Heer heeft van den hemel op de aarde nedergezien.

Om het zuchten der gekluisterden te hooren; ora de kinderen dor gedooden te ontbinden.

Opdat zij des Heeren naam in Sion zouden verkondigen, en zijnen lof in Jerusalem; als de volkeren zullen te zamen komen, en de koningen, om den Heer te dienen.

Hij heeft hun op den weg zijner sterkte gezegd ; „ geef mij het weinige mijner dagen te kennen.quot;

Euk mg niet weg in het midden mijner dagen: uwe jaren duren van geslacht tot geslacht.

In het begin, o Heer! hebt Gij de aarde gegrondvest, en de Hemelen zijn de werken u.ver handen.

Deze zullen vergaan, maar Gij blijft : en zij zullen allen als een kleed verouderen , en gelijk een gewaad zult Gij ze veranderen, en zij zullen veranderd worden.

-ocr page 510-

500 DE ZJ1.VEN\' BOET-PSALMEN.

Doeii Gij blijft duzclfde, cn uwe jaren zullen niet eindijien.

De kinderen uwer dienaren zullen woningen hebben, en hun zaad zal in eeuwigheid voortduren.

Glorie zij den Vader, enz.

Gelijk, enz.

PSALM CXXIX.

Dc prof midi» clamavi, etc.

De Profeet, onder het gewigt der straffen zuehteude, smeekt van God vergiffenis der zonden, en hecht alle hoop en vertrouwen alleen op zijne barmhartigheid.

Uit de diepte heb ik tot U geroepen ; Heer! Heer! verhoor mijne bede.

Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner soieekingen.

Als Gij, o Heer, de ongeregtigheden toeroe-kent, Heer! wie zal dau kunnen bestaan?

Omdat er bij U genade is, en om uwe wet heb ik U verbeid.

Mijne ziel hoeft getoefd op uw woord ; mijne ziel heeft gehoopt op den Heer.

Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.

Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.

Ja, Hij zal Israitl verlossen uit al zijne ongeregtigheden.

Glorie zij den Vader, enz.

Gelijk, enz.

PSALM CXLII.

Bouiine, emudi omtionmn nieam.

De Profeet roept Gods bijstand iu, te^en de hevige geweldenarijen zijner vervolgers: hij smeekt om den bijstand des heiligen Geestes, cn voorzegt den ondergang zijner vijanden.

-ocr page 511-

DE ZEVEN BOET-PSALMEN. 5(11

Heer! verhoor mijn gebed; ontvang mijn gesmeek volgens uwe waarheid ; verhoor mij, volgens uwe regtvaardigheid.

En treed niet met uwen dienaar in regtsge-ding : want niemand, die leeft, zal voor uw aanschijn gebillijkt worden.

Want de vijand heeft mijne ziel vervolgd; hij heeft mijn leven ter aarde toe vernederd; hij neeft mij in \'t duister geplaatst, als degenen die voorlang dood zijn.

En mijn geest is in mij beangst.; mijn hart is in mij ontroerd geworden.

Ik ben de vorige dagen indachtig geweest; ik overwoog al uwe daden, de werken uwer handen ging ik na.

Mijne armen heb ik tot U uitgestrekt; mijne ziel is voor U als aarde zonder vooht.

Verhoor mij spoedig, o Heer! mijn geest is bezweken. Keer uw aanschijn van mij niet af, anderzins zal ik dengenen gelijk zijn, die ten grave dalen.

Doe mij vroegtijdig uwe erbarming ontwaren, want op TJ heb ik gehoopt. Toon mij het pad, dat ik moet bewandelen, want tot U beb ik mijne zie! opgeheven.

Ontruk mij aan mijne vijanden, Heer! tot U heb ik mijne toevlugt genomen.

Laat mij uwen wil behartigen ; immers Gij zijt mijn God. Uw goede geest zal mij geleideu op den regten weg.

Om uwen naam zult Gij mij doen leven; door uwe geregtigheid zult Gij mijne ziel uit de verdrukking leiden.

En door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen, en ze allen vernielen, die mijne ziel verdrukken ; trouwens ik ben uw dienaar.

-ocr page 512-

503 LITANIE TOT D£

Glorie zij deu Vader, enz.

Gelyk, enz.

Antiph. Gedenk, o Heer, niet aan onze misdaden, noch aan die onzer ouders, en ueem geene wraak over onze zonden.

LITANIE

tot de allerheiligste Drievuldigheid.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld.

God, heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, een God,

Ongeboren Vader, ^

Eeniggeboren Zoon, =

Heilige Geest, die van den Vader en den Sf Zoon voortkomt, g

Heilige Drievuldigheid, die alles geschapen rr;

hebt en alles bestiert, quot; ~

Onmeetbare magt des Vaders, g

Onbegrijpelijke wijsheid des Zoons, 5

Oneindige goedheid des heiligen Geestes, Eén God in drie personen,

Heer der heerscharen,

Wonderlijke God aller dingen,

Groote en overal tegenwoordige God,

Eeuwige Koning aller tijden.

Heilige, sterke , onbegrijpelijke God,

Wees ons genadig, spaar ons, o Heer.

Wees ons genadig, verhoor ons, o Heer.

-ocr page 513-

ALLE11HEILIGSTE DRIEVULDIGHEIB. 5Ü8 Van alle kwaad, verlos ons. Heer.

Van alle zonden,

Van uwe gramschap.

Van eenen schielijken en onvoorzienen dood, ^ Van de bekoringen des duivels, 2-

Van allen kwaden wil,

Van den geest der oukuischheid, g

Van bliksem en onweder, y

Van den eeuwigen dood, ^

Door uwe onbepaalde almagt, g

Door uwe oneindige wijsheid,

Dcor uwe zoete goedheid.

Door uwe groote barmhartigheid,

Door uwe ondoorgrondelijke heerlijkheid.

Wees genadig, spaar ons, o allerheiligste Drievuldigheid.

Wij, arme zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat wij uwen heiligen naam loven en eeren,

wij bidden U, verhoor ons.

Dat wij U opregt dienen, wij bidden U, verhoor ons.

Dat wij uwe geboden onderhouden, wij bidden

U, verhoor ons.

Dat wij ü uit geheel ons bart, en den naaste gelijk ons zeiven beminnen, wij bidden TJ, verhoor ons.

Dat wij der aanschouwing van uwe heerlijkheid deelachtig worden, wij bidden U, verhoor ons.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, o Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons, o Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer, o Heer.

Allerheiligste Drievuldigheid, boor ons.

-ocr page 514-

504 LITANIE

Allerheiligste Drievuldigheid, verhoor ous.

Onze Vader, enz.

GEBED.

Almagtige, eeuwige God! die uvvo dienaars door het licht van het waar geloof de heerlijkheid van de eeuwige Drievuldigheid hebt leeren kennen , en in de rnagt uwer Majesteit eei weien aanbidden : w\\j bidden U, om altijd, door de standvastigheid van dit geloof, van allen tegenspoed bevrijd te worden; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

1.1 T A X 1 B

TOT DEN II H II, I 0 E i\\ «EEST.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Heifige Geest, hoor ons.

Heilige Geest, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, O

God, heilige Geest, Vertrooster,

Heilige Drievuldigheid, één God, Éf

Heilige Geest, die van den Vader en den 3 Zoon voortkomt. d

Geest der eeuwige waarheid, o

Geest van wijsheid en verstand, §

Geest van licht en heiligmaking,

Geest der vrees des Heeren,

Geest van geloof, hoop en liefde.

Geest van gedurige vreugde en vrede.

Geest van geduldigheid en zachtmoedigheid.

-ocr page 515-

f

TOT DEN HEILIGEN\' GEEST.

Geest van goedheid en matigheid, cmtf. U onzer.

Geest van zuiverheid,

Geest der uitverkoren kinderen Gods,

Bestierder en heiligmaker der Christenen ,

Doorgronder der menschelijke harten,

Uitdeeler der genade.

Trooster der bedrukten,

Vreugd der Engelen, 5;

Verlichter der Patriarchen, ^

Ingever der Profeten, ~

Leeraar der Apostelen , ^

Sterkte der Martelaren, g

Troost der Belijders, 5

Zuiverheid der Maagden,

Blijdfchap van alle Heiligen,

Wees ons genadig, spaar ons, o heilige Geest. Wees ons genadig, verhoor ons, o heilige Gce^t. Van alle kwaad, verlos ons, o heilige Geest. Van alle zonden.

Van alle bekoringen des duivels. Van vermetelheid en wanhoop, ^

Van hardnekkigheid tegen de waarheid, 5-Van nijd en tweedragt, ^

Van onboetvaardigheid en versteendheid des S harten, quot;

Van onreinheid des ligchaams eu der ziel, =gt; Van traagheid en verdriet in de dienst Gods, Van ongeregelde droefheid , i

Van eenen schielyken en onvoorzienen dood, \'-rö\' Door uwe wonderbare werking, door welke

Maria Jesus ontvangen heeft,

Door uwe nederdaling in de gedaante van eeue duif over Christus, als hij gedoopt werd, Door uwe komst in vurige tongen over de

Leerlingen van Jesus,

In den dag des oordeels,

505

O

-ocr page 516-

506 LITANIE

Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.

Dat het U believe ons te sparen,

Dat liet U believe de lidmaten der heilige

Kerk levendig en heilig te maken,

Dat het U believe ons uwe goddelijke genade te verleenen,

Dat het U believe in ous de ware vreeze Gods

te vermeerderen,

Dat het U believe ons de genade des gebeds S en eene ware godvruchtigheid te geven, 0 Dat het U believe alle onze gedachten tot ST uwe eer te rigten en te heiligen, =-

Dat het U believe ons een ootmoedig hart = te geven, c:

Dat het U believe de verduldigheid en zacht- quot; moedigheid 111 ous te planten, S

Dat het U believe ous hart tot ware liefde

en christelijke barmhartigheid te neigen, g Dat het U believe eenen opregten geest en een 0 zuiver hart in mij te herscheppen, S

Dat liet U believe ons in het lijden en in

den tegenspoed te versterken.

Dat het U believe aan onze harten waren

vrede en rust te geven.

Dat het U believe ons iu uwe genade te bevestigen,

Dat het U believe ons tot het eeuwige leven te leiden.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

stort den heiligen Geest over ons uit. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

zend ons den heiligen Geest.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

geef ons den heiligen Geest.

Christus, hoor ons. Christus, verhoor ous.

Heer, ontferm U onzer.

-ocr page 517-

VAN DEN ZOETEN NAAM JESUS. 507 v. De genade des heiligen Geestes. K. Verlichte onze zinnen en harten.

GEBED.

6 God, die de harten der geloovigen door de verlichting dos heiligen Geestes onderwezen hebt ; geef ons do genade, dat wij door zijne inspraak tot de ware wijsheid mogen komen, en ons in zijne vertroosting altijd verheugen; door Christus, onzen Heer. Amen.

liitiiiiic van den Zoeten iVaam .lesns.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm ü onzer.

Jesus, hoor ons.

Jesus, verhoor ons.

God, hemelschc Vader, ontferm U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld.

God, heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, één God,

Jesus, Zoon van den levenden God,

Jesus, glans des Vaders,

Jesus, luister van hot eeuwige licht,

Jesus, koning der glorie,

Jesus, zon der geregtigheid,

Jesus, Zoon van de maagd Maria,

Beminnelijke Jesus,

quot;Wonderlijke Jesus,

Jesus, sterke God,

Jesus, vader van het toekomstig leven, Jesus, verkondiger van Gods raadsbesluiten, Allermagtigste Jesus,

Allerverduldigste Jesus,

-ocr page 518-

LITANIE VAN DEN

Allergehooi\'zaamsts Jesus, ontferm U onzer.

Jesus, zachtmoedig au ootmoedig van harte.

Jesus, beminnaar der zuiverheid,

Jesus, onze beminnaar,

Jesus, bron des levens,

Jesus, voorbeeld van alle deugden,

Jesus, ij veraar voor de zielen,

Jesus, onze God,

Jesus, onze toevlugt,

Jesus, vader der armen,

Jesus, schat der gcloovigen ,

Jesus, goede herder,

Jesus, waarachtig licht,

Jesus, eeuwige wijsheid,

Jesus, oneindige goedheid,

Jesus, onze weg en ons leven,

Jesus, vreugd der Engelen,

Jesus, koning der Aartsvaderen,

Jesus, koning der Apostelen,

Jesus , leeraar der Evangelisten,

Jesus, sterkte der Martelaren,

Jesus, licht der Belijders,

Jesus, zuiverheid der Maagden,

Jesus, kroon van alle Heiligen,

Wees genadig, spaar ons, Jesus.

Wees genadig, verhoor ons, Jesus.

Wees genadig, verlos ons, Jesus.

Van alle zonden,

Van uwen toorn,

Van de lagen des duivels.

Van den geest der onkuischheid ,

Van den eeuwigen dood,

Van het verwaarloozen uwer ingevingen,

Door het geheim uwer heilige menschwordiug.

Door uwe geboorte.

Door uwe kindschheid.

508

-ocr page 519-

ZOETEN NAAM JESUS. 509

Door uw allergoddelijkst leven, verlos ons, Jesus. Door uwen arheid, ^

Door uwen doodstrijd en uw lijden,

Door uw kruis en uwe verlatenheid, ;—

Door uwe smarten , §

Door uwen dood en uwe begrafenis,

Door uwe verrijzenis,

Door uwe hemelvaart, p

Door uwe vreugden.

Lam fiods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, Jesus,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons, Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

Jesus, hoor ons.

Jesus, verhoor ons.

Laat ons bidden

6 Heer Jesus, die gezegd hebt ; vraagt en gij zult ontvaugen , zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal geopend worden : stort, wij bidden er U om, uwe allergoddelijkste liefde in ons gemoed, opdat wij U steeds van ganseher harte met woord en daad beminnen, en nooit ophouden U te loven.

Geef, o Heer, dat wij altijd uwen heiligen Naam vreezen en beminnen; want Gij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.

Sixtus V. heeft 300 dagen aÜaat verleend, aan die dc Litanie Tan den zoeten Naam Jesus bidden.

-ocr page 520-

LIT AKIE

TOT DEN HEILim JOSEF.

Heer, outferm U onzer.

Christus , ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer Heilige Maria, bruid van den H. Josef, bid voor ons.

H. Josef, bruidegom der allerheiligste maagd

Maria, Moeder van Jesus,

H. Josef, maagdelijke bruidegom van de

maagdelijke Moeder,

H. Josef, beschermer van Maria\'s maagdom, H. Josef, vader van den Zoon Gods,

H. Josef, voedstervader van het kindje Jesus, H. Josef, de stem van het zwijgende Woord amp; Gods, onze Verlosser, ^

H. Josef, verlosser van onzen Verlosser, H. Josef, behoeder van onzen Zaligmaker, ° H. Josef, leider van Jesus op de vlugt, o H. Josef, herberger van eenen God, r~

H. Josef, beschermer der measchgewordene Wijsheid,

H. Josef, helper der goddelijke raadsbesluiten, H. Josef, bewaarder van den hemelschen Schat,

H. Josef, arme ambachtsman , verhevener dan alle koningen ,

-ocr page 521-

LITANIE TOT DEN H. JOSEF. 511

H. Josef, volmaakt regtvaardige mau, bid voor ons.

H. Josef, voorbeeld eener volmaakte gehoorzaamheid , g H. Josef, lelie eener onbevlekte, reinheid, ^ H. Josef, vol ijver voorde zaligheid onzer zielen, o H. Josef, beschermer dor godvruchtige huis- ° gezinnen, quot; o H. Josef, verdediger van die op het sterven ? liggen,

H. Josef, bijstand van die in den Heer sterven, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer, o Heer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Onze Vader, ewz.

v. Bid voor ons, o heilige Josef!

R, Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

GEBED.

Wij bidden U, o Heer, dat wij door de verdiensten van don Bruidegom uwer allerheiligste Moeder mogen geholpen worden, opdat hetgeen ons vermogen niet verkrijgt, ons door zijne voorspraak gegeven worde. Gij die leeft en lieerscht, in alle eeuwigheid. Amen.

Jesus, Maria, Josef! ik geef U mijn hart, mijnen geest en mijn leven.

Jesus, Maria, Josef! staat mij bij in ilen doodstrijd.

-ocr page 522-

513 LITANIE TOT HET

Jesus, Maria, Josef! dat ik vreedzaam sterv in uw lieilij? gezelschap.

Pius VII heeft 300 dagen aflaat verleend, aan degene: die deze drie scliietgel)edeu godvrnchtig zullen lezsn, en eenel rollen aflaat, in liet uur de» doods.

LITANIE tut hot allerli. Sakraiimit des Altaars.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Ood, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld.

God, hehiüe Geest,

Heiiige Drievuldigheid, één God,

Brood der Engelen,

Levend Brood, dat uit den hemel gedaald is, Brood, dat alie zoetigheid in zieh behoudt. Brood, dat voor het leven der wereld ge- ^

geven zijt.

Verborgen God en Zaligmaker,

Kroon der uitverkoornen,

Vrucht van den boom des levens, c

Bron der genade, c

Altijddurende en allerheiligste offerande, g Onbevlekt Lam, r-

Spijs der Engelen,

Allerzuiverste en allerzoetste maaltijd, waarbij

de Engelen dienen,

Schat der geloovigen.

Vreugd der heilige zielen.

-ocr page 523-

ALLEHH. SAKRAMENT DES ALTAAES. 513 Gedachtenis vau Gods woaderwerken, ontf. U onz. Woord dat vleesch geworden zijt en onder

ons woont,

Verzoening der zondaars,

Band van vrede en liefde, O

Troost der bedroefden, 5,

Voedsel der hongerigen. |

Genezing der kranken,

Onderpand der toekomende heerlykheid, ~ Hoogwaardig en uitmuntend Sakrament, o Aanbiddenswaardige Hostie,

Aanbiddelijk en levendmakend Sakrament, ^ Allerliefste Jesus,

Wees ons genadig, spaar ons, Jesus.

Wees ons genadig, verhoor ons, Jesus.

Vau het onwaardig nnttigen uws Ligchaams en

Bloeds, verlos ons, Jesus.

Van de begeerlijkheid des vleesehes,

Vau de begeerlijkheid der oogen,

Van de hoovaardij des levens, lt;

Van alle gevaren der zonden, n,

iJoor uw groot verlangen om dit Paaschlam S met uwe Leerlingen te eten, o

Door de diepe ootmoedigheid, met welke Gij »

de voeten uwer Leerlingen gewasschen hebt, Door de vurigste liefde, met welke Gij dit ® Sakrament ingesteld hebt, t»

Door uw heilig Vleesch en Bloed, dat Gij

ons in dit Sakrament nagelaten hebt, Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat het U believe, het geloof, den eerbied en de godvruchtigheid tot dit allerheiligste Sakrament iu ons te bewaren en te vermeerderen, wij bidden U, verhoor ons.

Dat Gij ons iu uwe genade bevestiget en be-houdet, wij bidden U, verhoor ons.

53

-ocr page 524-

514 LIT. TOT HET ALLERH. SAKRA.MENT.

Dat Gij ons ia alle aanvallen des duivels be-

schermet, wij bidden U, verhoor ons.

Dat wij ons altijd in U verheugen, wij bidden

U, verhoor ons.

Dat het vuur uwer liefde zich in onze harten

ontvlamme, wij bidden ü, verhoor ons. Dat Gij ons met den band der eeuwige liefde

vereeniget, wij bidden U, verhoor ons.

Dat Gij ons in het doodsuur met deze hemelsehe reisspijs wilt versterken en voorzien, wij bidden U, verhoor ons.

Jesus, Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, o Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld ,

verhoor ons, o Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer , o Jesus.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

GEBED.

6 God, die ons onder dit wonderbaar Sakra-ment de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : wij bidden U, geef dat wy de heilige ge-heimnis van uw Vleesch en Bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vrucht uwer verlossing gedurig in ons gevoelen; die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht. God in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 525-

TT

LITANIE

tot het allerheiligste Hart van Jesus.

I

i i

I •

Heer, ontferm U onzer.

Jhristus, ontferm U onzer.

Jeer, ontferm U onzer.

hristus, hoor ons.

Dhristus, verhoor ons.

ïod, heraelsche Vader, ontferm U onzer, jod Zoon, Verlosser der wereld,

ïod, heilige Geest,

rleilige Drievuldigheid, één God,

Sart van Jesus, Zoon des eeuwigen Vaders, ■lart van Jesus, Zoon van onze lieve Moeder 1 Maria,

Wart van Jesus, eigene en waardige woning | des heiligen Geestes,

flart van Jesus, schatkamer van de allerhei-J ligste Drievuldigheid,

rlart van Jesus, oneindig in heerlijkheid,

liart van Jesus, heerlijkheid en vreugde der Engelen,

3art van Jesus, gloeijende brandoven der

liefde Gods.

Sart van Jesus, brandende van liefde tot ons., yierminnelijkst hart van Jesus, Ulerootmoedigst hart van Jesus,

lart van Jesus, alle liefde waardig,

ïart van Jesus, vol van zegen en genade, ïart van Jesus, de vreugd van hemel en aarde , ïart van Jesus, het lieht der wereld,

iart van Jesus, de kracht der strijdenden, iart van Jesus, de troon der regtvaardigheid .. Jart van Jesus, de bron van alle goedheid en barmhartigheid.

-ocr page 526-

516 LIT. TOT HET ALLERH. HAKT VAN JESDS. Hart van Jesus, woonplaats aller deugden, ontferi U ouzer.

Hart van Jesus, oneindige afgrond van alle

hemelsche gaven,

Hart van Jesus, bron der springende wateren voor het eeuwig leven,

He

lijk H

jmaak Hart

Hart van Jesus, zaligheid van die in U hopen, C [de 01 Hart van Jesus, troost der bedroefde harten, ;

Hart van Jesus, hoop van die in U sterven, £

Hart van Jesus, toevlugt der zondaars, c Hart van Jssus, verzoening der zondaars, \'fomlai Hart van Jesus, ons leven en verrijzenis,

ter

H

Chri Heei Chri Chri God God God Heil HeiJ v( Heil Hei Moe

\'edas

Hart van Jesus. voor ons metbitterheid vervuld, gt; lyergc Hart van Jesus. voor ons versmaad en veracht, : heers Hart van Jesus. om onze zonden doorwond, Qod Hart van Jesus, om onze zaligheid aan het

kruis gestorven,

Hart vau Jesus, allerheiligste offerande,

Hart vau Jesus, altaar op hetwelk alle Heiligen geofferd worden.

Hart van Jesus, alle lof eu eer waardig,

Hart vau Jesus, wien alle aanbidding moet

gegeveu worden, \'

Allerliefste Hart van Jesus,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld

spaar ons, o Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld

verhoor ons, o Jesus.

Lam Gods, dat wegneemt dc zonden der wereld

ontferm U ouzer, o Jesus.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontfermUonzer.

Heer, ontferm U onzer.

0,i:i- Vader, enz.

v.

B. madlt;

-ocr page 527-

LITANIE VAN O. L. VKOUW. 517

v. Een boetvaardig en vernederd hart,

k. Zult Gij, o Koning der glorie, nooit vermaden.

GEBED.

Heer Jesus, die door eeue nieuwe weldaad de onuitsprekelijke rijkdommen van uw godde-jik Hart aan uwe Kerk hebt willen openen : maak dat wij aan de liefde van uw allerheiligste Hart beantwoorden, en de versmadingen, die de ondankbaarheid der menschen aan hetzelve aangedaan heeft, door onze dienst- en liefdebewijzen rergoeden. Daarom bidden wij ü, die leeft en heerscht, niet den Vader en den heiligen Geest, God in eeuwigheid. Amen.

LITANIE VAN LORETTEN,

ter eere der allerheiligste Maagd Maria,

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verboor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontf. U onzer. Heilige Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons.

Heilige Moeder Gods, bid voor ons.

Heilige Maagd der maagden, bid voor ons. Moeder van Christus, bid voor ons.

-ocr page 528-

518 LITANIE VAN O. L. VROUW

Moeder der goddelijke genade, bid voor ous.

Allerreinste Moeder,

Ongeschondeue Moeder,

Onbevlekte Moeder,

Zeer minnelijke Moeder,

Zeer wonderlijke Moeder,

Moeder des Scheppers,

Moeder des Zaligmakers,

Allervoorzigtigste Maagd,

Eerwaardige Maagd, ,

Lofwaardige Maagd,

Magtige Maagd,

Goedertierene Maagd,

Getrouwe Maagd,

Spiegel der regtvaardigheid,

Stoel der wijsheid.

Oorzaak onzer blijdschap.

Geestelijk vat.

Eerwaardig vat.

Schoon vat van devotie.

Geestelijke roos,

Toren van David,

Ivoren toren,

Gulden huis,

Ark des verbonds.

Deur des hemels.

Morgenster,

Behoudenis der kranken,

Toevlugt der zondaren.

Troosteres der bedrukten,

Hulp der Christenen,

Koningin der Engelen,

Koningin der Patriarchen,

Koningin der Profeten,

Koningin der Apostelen,

Koningin der Martelaren,

-ocr page 529-

van loketten.

Koningin der Belijders, bid voor ons.

Koningin der Maagden, bid tooi- ons.

Koningin van alle Heiligen, bid voor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld ,

spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld ,

verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer. Heer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

Onder awe bescherming nemen wij onze toe-vlugt, o heilige Moeder Gods! Verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke Maagd , onze gebenedijde Vrouw, onze Middelares en Voorspreekster! Verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.

v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods. r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

G- e b e d.

3 Heer! wij bidden U, stort uwe genade in onze harten, opdat wij die door de boodschap des Engels de menschwording van Christus gekend hebben, door zijn kruis en lijden tot de glorie der verrijzenis mogen komen. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

519

-ocr page 530-

LITANIE TOT DEN

Salve Regina.

Wees gegroet, o Koniugiu, Moeder der barmhartigheid : onze zaligheid, ous leven en onze hoop, wees gegroet! — Tot u roepen wij, verbannen kinderen van Eva ; tot u zuchten wij , kermende en weenende in dit dal der tranen. Welaan dan, onze voorspreekster, wend uwe barmhartige oogen tot ons, en toon ons na deze ballingschap de gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus. O goede, o zoetste, o milde maagd Maria !

v. Bid voor ons, o heilige Moeder Gods !

R. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

Gebed.

Almagtige, eeuwige God, die het ligchaam en de ziel van de heilige Maagd en Maeder Maria tot eene waardige woning voor uwen Zoon, door de medewerking van den heiligen Geest, voorbereid hadt; maak dat wij, die ons verheugen als wij aan haar denken, door hare milde voorspraak bevrijd worden van het kwaad dat ons wacht. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

LITANIE

tot den heiligen Viitonins van Fiutna,

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U on/. Heilige Maria, moeder en beschermster van den heiligen Antonius, bid voor ons.

520

-ocr page 531-

H. ANTOMUS VAN PADUA.

H. Franciscus, vader en onderwijzer van den

heiligen Antonius, bid voor ons.

H. Antonius van Padua,

Zalige vrucht van Spanje,

Nieuw licht van Italië,

Beschermer en luister van Padua,

Apostel van Frankrijk,

Navolger van den H. Franciscus,

Lelie van zuiverheid.

Kostelijke parel van armoede.

Klaar licht ran gehoorzaamheid.

Spiegel van boetvaardigheid,

Eoos van geduldigheid,

Schoone vlam van liefde,

■S Hein vat van heiligheid,

- Kolom der heiüge Kerk,

3 Verkondiger der genade,

^ Uitroeijer der zonden,

a Versmader der wereld,

,5P Verheffer vaa Gods glorie,

^ Ootmoedige verberger der wijsheid,

— Leeraar der waarheid.

Blinkende ster van de serafs orden,

Arke des verbonds,

Trompet van den Allerhoogsten,

Verdediger van het hoogwaardig Sakra

ment.

Brandende naar den marteldood,

Geescl der ketters.

Schrik der ongeloovigen,

Roede der tirannen,

Ijverige dienaar van Gods huis,

IJveraar der zielen,

Wonderbare mirakeldoener.

Patroon in verlorene zaken,

Toevlugt der armen,

521

öi

II

-ocr page 532-

S23 LITANIE TOT DEN

H. Autonius, gezondheid der kraukeu, bid voor ons.

Trooster der bedrukten,

Hof der deugden,

. Kenner der harteu, g

g Voorzegger der toekomende dingen, ^

\'5 Verwekker der dooden , o

-g Schrik der duivelen, °

lt; Navolger der Patriarchen en Profeten, o ^ Afbeeldsel der Apostelen, »

Uitstekende onder do Leeraars,

Luister der Heiligen,

Getrouwe beschermer en voorspreker van die ii aanroepen,

Jesus, wees ons genadig\', spaar ons, o Heer. Jesus, wees ons genadig, verhoor ons, o Heer. Van alle kwaad, verlos ons, o Heer.

Van alle zonden,

Van de magt en listen des duivels,

Van pest, oorlog en hongersnood.

Van den eeuwigen dood.

Door de verdiensten van den H. Antonius, lt;1 Door zijne brandende liefde. g-

Door zijnen grooter, ijver voor de bekeering

der zondaars, g

Door zijne vurige begeerte tot den marteldood, ® Door het standvastig onderhouden zijner be- o loften van gehoorzaamheid, armoede en kuisehheid, g

Door zijnen on vermoeiden arbeid, ?

Door de zeldzame verscheidenheid en menigte

zijner wonderen,

In den dag des oordeels,

Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat gij ons een waarachtig leedwezen over onze zonden wilt verkrijgen, wij bidd. U, verh. ons.

-ocr page 533-

H. AKT0N1US VAN PADUA. 528

Dat gij het vuur der goddelijke Hefdc ia onze harten wilt ontsteken, wij bidden U, verhoor ons.

Dat gij ons der verdiensten en voorspraak van ^ den H. Antcnius deelachtig wilt raaken, \'H: Dat Gij dit land onder de bescherming van ST den H. Antonius wilt stellen en behouden, sa-Dat Gij aan degenen, die tot den H. Antonius s hunne toevlugt nemen , gezondheid naar ziel q en ligchaam wilt geven,

Dat wij door de verdiensten en voorspraak S van den H. Antonius in alle deugden mogen g-voortgaan, c

Dat Gij alle dienaars van den H. Autonius 0 in alles met uwen zegen wilt voorkomen, s Dat Gij U gewaardigt ons te verhooren,

Jesus Christus, Zoon van den levenden God, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, o Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zouden dor wereld,

verhoor ons, o Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer, o Heer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer,

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

v. Bid voor ons, H. Antonius!

k. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

GEBED.

O goedertierenste Jesus, die uwen belijder, den heiligen Autonins, door gedurige mirakelen

-ocr page 534-

LITANIE TOT DEN

wonderbaar hebt doen uitschijnen : verleen ons genadig dat wij, door zijne voorspraak en verdiensten, met zekerheid mogen verkrijgen, hetgeen wij met betronwen verzoeken. Daarom bidden wij U, die leeft en heerscht, met den Vader en den heiligen Geest, iu alle eeuwigheid. Amen.

LITANIE

tot den II. Alphousus Maria de Liguori,.

Bisschop van St. Agatha der Gothen, Stichter van de Vergadering des allerheiligsteu Verlossers.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm Ü onzer. God, heilige Geest, ontferm U onzer.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontf. U onzer. Pleilige Maria, onbevlekte Maagd, bid voor ons. Heilige Alphonsus, die van uwe vroegste jeugd af een voorbeeld der teederste godvruchtigheid geweest zyt,

g Tot den dood toe van doodzonde bewaard, g Verachter der rijkdommen en ijdelheden ^ der wereld, o

Die onophoudelijk den wil Gods volgdet, ° ^ Eijk aan schatten der christelijke armoede, g Voorbeeld van geduldigheid in het lijden, ;-* Voorbeeld van overgeving in den tegenspoed ,

524

-ocr page 535-

H. ALPHONSUS DE LIGUOBI. 525

Heilige Alphoasus, die naar de zaligheid der zielen dorstig geweest zyt, bid voor ona. Bestrijder der ketterijen.

Verdediger van bet katholijk geloof,

Zonder ophouden bezorgd om den armen

bet Evangelie te verkondigen,

Teedere trooster der bedroefden,

Die zoo ervaren waart in de wetenschap

om de zondaars te bekeeren,

Wijze geleider op den weg der zaligheid, Die aan allen alles geworden zijt, opdat

allen zalig zouden worden.

Nieuw sieraad van de godsdienst,

~ Ijverige verdediger der geestelijke tucht, g? Gehoorzame ijveraar voor den roomsehen § Stoel, 2^

quot;JÏ, Waakzame herder van de schapen .die ^ lt; u toevertrouwd waren, o

.u Die zonder ophouden bezorgd waart voor ° -Sf het algemeen welzijn der Kerk, o

\'S Eer der Priesters en Bisschoppen , »

^ Levendig voorbeeld aller deugden.

Aandachtige vereerder van het kindje Jesus,

Die in het opdragen der heilige Mis van

liefde ontvlamd waart,

Vurige aanbidder van Jesus Christus in

het allerheiligste Sakrament,

Smartelijke betrachter van het lijden van Jesus,

Ijverige vereerder van de allerheiligste

maagd Maria,

Die onder uw prediken met verschijningen der allerheiligste maagd Maria zijt vereerd geweest,

In leven en zeden een Engel,

-ocr page 536-

526 LITANIE TOT DEN H. ALPHONSUS.

Heilige Alphonsus, eeu patriarch door uwe over-hartelflke zorgvuldigheid voor het volk Gods, bid voor ons.

Doorluchtig door de gaaf van mirakelen

en voorzeggingen,

Een apostel door uw arbeiden en goede g uitvallen, g

g Een martelaar door uw streng leven, ^ -g. Een belijder door uwe heilige werken, o In uw ligchaam en in uwen geest eene 2 maagd, g

^ Stichter der Vergadering des allerheilig-sten Verlossers,

Een voorbeeld der Missionarissen,

Onze liefdevolle vader en beschermer,

Zalige Alphonsus Maria,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, o Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld»

verhoor ons, o Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer, o Heer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

v. Bid voor ons, heilige Alphonsus Maria! R. Opdat wij waardig worden der beloften, van Christus.

GEBED.

6 God, die door den heiligen Alphonsus Maria, uwen van zielenijver ontvlamden belijder en bisschop, uwe Kerk met eene nieuwe nakome-

Ilini dot-lini dot-

doe • mc 1 die hei:

een

-ocr page 537-

LITANIE OM BENEN ZALIGEN DOOD. 537 liugschap bevrucht hebt ; wij bidden U, dat wij door zijne heilzame vermaningen onderwezen en door zijne voorbeelden versterkt, gelukkig tot U mogen komeu ; door onzen Heer Jesns Christus, die met ü leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. Amen.

LITANIE

OM EENEN ZALIGEN DOOD.

Heer Jesus, God van goedheid en Vader van barmhartigheid 1 ik versehgn voor ü met een ver-] nederd, vermorzeld en ontsteld hart; ik beveel U I mijn laatste uur en al wat mij na hetzelve wacht.

Als mjjne koude onbeweegbare voeten mij zullen ! verwittigen, dat mijn wandel op deze aarde gaat ; eindigen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als mijne bevende en zwakke handen U niet l meer kunneu vasthouden, maar het krucifix tegen ; dank op het bed mijns lijdens zullen laten vallen;

barmhartige Jcsus, ontferm U dan mijner, i\' Als m^jne verduisterde en gebrokene oogen van . angst voor den naderenden dood, zich stervende 1 tot U zullen wenden; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als mijne bevende koude lippen voor de laatste maal uwen aanbiddelijken naam zullen noe-j men; barmhartige Jesus, ontferm ü dan mijner.

Als mijne wangen verbleekt en loodverwig, in hen die mijn sterfbed omringen , medelijden eu i afschrik zullen inboezemen; en als mijne haren, van doodzweet doortrokken, zich op mijn hoofd oprigteude, mijn aanstaand einde zullen aankondigen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als mijne ooren zich voor altijd voor de taal

■i

-ocr page 538-

LITANIE OM EENEN

der menschen gaan \'sluiteu, en zich zullen openen om naar de stem te luisteren die het onherroepelijk vonnis zal uitspreken, waardoor mijn lot voor de eeuwigheid zal vastgesteld worden; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als mijne inbeelding, doar schrikkelijke en verbazende verschijnsels ontsteld, in doodelijke droefheid zal liggen, en als miju geest, op hetaanschou-wen mijner zonden ontrust en van angst voor uwe regtvaardigheid bevangen , mot den engel der duisternissen zal strijden, die mij het troostelijk betrouwen op uwe barmhartigheid zal trachten te benomen, en in wanhoop zal trachten te storten; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Ais mijn zwak hart, door de smart der krankheid benaauwd, door de vrees van den dood bevangen, en door den strijd tegen de vijanden mijner zaligheid, van krachten zal uitgeput zijn; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als de laatste tranen, de voorteekenen mijns doods, uit de oogen zullen vloeijen , neem dan dezelve voor eene boetofferande aan, opdat ik als een slagtoffer der boetvaardigheid moge sterven; in dien angstigen oogeublik , barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner

Als mijne bloedverwanten en vrienden rondom mij zullen staan, en met een teeder medelijden over mijnen ellendigen staat, U voor mij zullen aanroepen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als ik het gebruik mijner zinnen zal verloren hebben, als de gansche wereld voor mij zal verdwenen zijn , en ik in de benaauwdheid van den laatsten strijd en van de pijnen des doods zal zuchten; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als de laatste ademtochten mijne ziel zullen dwingen, zich van mijn ligchaam te scheiden.

538

-ocr page 539-

ZALIGEN DOOD. 529

ueem ze dan aan als verzuchtingen van een heilig ongeduldig verlangen om tot U te gaan; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als mjjue ziele, reeds op mijne lippen zwevende, van deze wereld voor altijd zal afscheid nemen, en mijn ligchaam koud zonder leven zal achterlaten, ontvang dan de vernietiging van mjjn aardsch leven, als een teeken van vereering en erkentenis uwer opperste Majesteit; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

Als ten laatste mijne ziel voor U zal verschijneu, en voor de eerste maal den onsterfelijken luister uwer heerlijkheid zal aanschouwen, verwerp haar dan niet van uw aanschijn, maar verwaardig U mij in den minnelijken schoot uwer barmhartigheid te ontvangen, opdat ik eeuwig uwen lof moge zingen ; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.

GEBED.

8 God, die ons ter dood veroordeeleude, het oogenblik en het uur verborgen houdt; maak dat ik al de dagen mijns levens in regtvaar-digheid en heiligheid overbrengende, moge verdienen van in uwe heilige liefde deze wereld te verlaten. Door de verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes. Amen.

\'

34

-ocr page 540-

DE VESPER PSALMEN

voor oen zondag.

8 God! denk op mijiie hulp.

Heer! haast U om mij te helpen.

Eere zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest.

Gelijk het was in het begin, nn en altijd , en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Looft God.

Van Septuagesima tot Fmchen, zegt men, in plaats van Looft God met blijdschap;

Lof zij ü, o Heer, Koning der eeuwige eer,;\'

1. Psalm 190.

De Heer heeft tot mijnen Heer gezegd : zifa aan mijne regterhand.

Tot dat ik uwe vijanden steile tot eene banki. uwer voeten.

De Heer zal den schepter uwer magt uitl Sion doen komen : heersch ia het midden vanl uwe vijanden.

Bij U is het vorstendom ten dage uwer krach-■ ten, met vollen luister van heiligheid : voor denj; dageraad heb ik Ü uit den schoot voortgebragt.1

De Heer heeft gezworen, en het zal Hom niet berouwen : Gij zijt Priester in eeuwigheid! volgens de wijze van Melchisedech.

De Heer is aan uwe regterhand ; Hij heeft ina den dag zijner gramschap de koningen vernield -

Hij zal regt doen onder de volkeren ; Hij zal de verwoestingen vermeerderen ; Hij zal de hoofden van vele landen verdelgen.

-ocr page 541-

de VESPER-psalmen vook den zondag. 531

Hij znl op deu weg uit de beek drinken ; daarom zal hij het hoofd opheffen.

Eere zij den Vader, enz.

II. Psalm 110.

Heer! ik zal U loven met geheel mijn hart : in den raad der regtvaardigen en in de vergadering.

De werken des ileeren zijn groot : uitgelezen volgens zijnen wil en zijn welbehagen.

Zijn werk is lofwaardig en heerlijk, en zijne regtvaardigheid duurt in alle eeuwigheid.

De genadige en barmhartige Heer heeft een gedenkteeken zijner wouderen gesteld ; Hij heeft spijs verleend aan die Hem vreezen.

Hij zal eeuwig zijns verbonds gedachtig zijn ; Hij zal de kracht zijner werken aan zijn volk bekend maken.

Om hun het erfdeel der Heidenen te geven : do werken zijner handen zijn waarheid en regtvaardigheid.

Al zijne bevelen zijn getrouw, voor eeuwig bevestigd : zij zijn in waarheid en regtvaardigheid gemaakt.

Hijquot; heeft aan zijn volk verlossing gezonden : Hij heeft zijn verbond voor eeuwig geboden.

Heilig en onzaggelijk is zijn naam : de vrees des Heeren is het beginsel der wijsheid.

Het verstand is goed aan allen , die er naar handelen ; zijn lof blijft in alle eeuwen.

Eere zij den Vader, enz.

III. Psalm 111.

Gelukkig is de man, die den Heer vreest; die groot vermaak heeft in zijne geboden.

Zijn zaad zal magtig op de aarde zijn ; het

II

. ■

1

-ocr page 542-

532 de vesper- psalmen

geslacht der opregten zal gezegend worden.

lu zijn huis zal eer en rijkdom zjjn, en zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid.

Voor de opregten is in de duisternissen licht opgerezen : de genadige, barmhartige en reet-vaardige God.

Welbehagelijk is aan God de mensch die weldoet en uitleent : hij zal zyne woorden met oordeel beschikken, opdat hy in eeuwigheid niet zal wankelen.

De regtvaardige zal in eene eeuwige gedachtenis zyn; hij zal voor geen kwaad gerucht vreezen.

Zijn hart is bereid om op den Heer te vertrouwen : zyn hart is versterkt; hy zal niet ontroerd worden, tot dat hij uederziet op zijne vijanden.

Hij heeft (zijn goed) uitgedeeld en aan de armen gegeven; zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid ; zijne magt zal met luister verheven worden.

üs zondaar zal het zien en gram worden, hij zal op zijne tanden knarsen en verdroogen; de begeerte der goddeloozen zal vergaan.

Eere zij den Vader, enz.

IV. Psalm 112.

Looft den Heer, gij dienaars : looft den naam des Heeren.

De naam des Heeren zij verheerlijkt, van nu af tot in eeuwigheid.

Van den opgang der zon tot haren ondergang is de naam des Heeren lofwaardig.

De Heer is verheven boven alle volkeren; en boven den hemel is zijne heerlijkheid.

Wie is gelijk de Heer onze God, die in het

-ocr page 543-

voor den zondag, 533

hoogste woont, en die de nederigen in den hemel en op de aarde gadeslaat.

Die den behoeftige uit het stof opwekt, en uit den drek den arme oprigt.

Om hem te stellen nevens de vorsten, nevens de vorsten van zijn volk.

Die de onvruchtbare in een talrijk huis doet wonen, en ze tot eeuo blijde moeder van kinderen maakt.

Eere zy den Vader, enz.

V. Psalm 118.

Als Israël uit Egypte trok, het huis van Jacob uit een vreemd volk.

Toen werd het Joodsche volk aan God toe-geheiligd, en Israël werd zijne heerschappij.

De zee zag het en vlugtte : de Jordaan keerde terug.

De bergen sprongen op als rammen, en de heuvelen als lammeren.

Wat was u, zee, dat gy vlugttet? en u, Jordaan, dat gü achterwaarts keerdet?

Dat gij, bergen, opsprongt als rammen? en gij heuvelen, als lammeren der schapen?

De aarde daverde voor het aanschijn des Hee-ren; voor het aanschijn van den God van Jacob.

Die den harden steen veranderde in overvloedige wateren, en de rots in waterbronnen.

Niet aan ons. Heer, niet aan ons; maar geef de eer aan uwen naam.

Om uwer barmhartigheid en uwer waarheids-wille; opdat de Heidenen nooit zeggen ; waar is hun God?

Doch onze God is in den hemel : Hij doet hetgene Hem behaagt.

-ocr page 544-

53i DE VESPER-PSALMEN

De afgoden der volkeren zyn zilver en goud : werken der menschen handen.

Zij hebben eenen mond, doch spreken niet; zij hebben oogen, maar zien niet.

Zij hebben ooren, maar hooren niet; zij hebben neuzen, maar ruiken niet.

Zij hebben handen, maar voeleu niet; zij hebben voeten, maar wandelen niet ; zij maken geen geluid niet hunne keel.

Dat, die ze maken, hun gelijk worden ; en allen die er op vertrouwen.

Het huis van Israël hoopt op den Heer : hij is hun helper en beschermer.

Het huis van Aiiron hoopt op den Heer : hij is hun helper en beschermer.

Die den Heer vreezen, hopen op den Heer: hij is hun helper en beschermer.

De Heer is onzer gedachtig geweest : en hij heeft ons gezegend.

Hij heeft het huis van Israël gezegend : hij heeft het huis van Aiiron gezegend.

Allen die den Heer vreezen heeft h\\j gezegend, zoo kleinen als grooten.

De Heer zegene u meer en meer, u en uwe kinderen.

Wees gezegend van deu Heer, die hemel eu aarde gemaakt heeft.

De bovenste hemel is voor den Heer; maar de aarde heeft hij gegeven aan de kinderen der menschen.

De dooden, o Heer, zullen U niet loven, noch allen die in het graf dalen.

Maar wij, die leven, loven den Heer; van nu af tot in eeuwigheid.

Eere zij den Vader, eaz.

-ocr page 545-

VOOR DEN ZONDAG. 535

gtffjawö tïtxn Wilixvirt»

{Lucas I.)

Mijne ziel verheft grootelijks den Heer. _ En mijn geest verheugt zich in God, mijnen Zaligmaker.

Omdat hij de nederigheid van zijne dienstmaagd heeft aangezien : want zie , van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Omdat de Almagtige aan mij groote dingen g«daan heeft, en zijn naam heilig is.

Eu zijne barmhartigheid strekt zich over alle geslachten uit, over hen die hem vreezen.

Hij heeft de kracht van zijnen arm uitgewerkt; hij heeft de hoogmoedigen in de gedachten hunner harten verstrooid.

Hij heeft de magtigen van den troon gezet, en de nederigen heeft Hij verheven.

Hij heeft de behoeftigen met goederen vervuld, en de rijken ijdel weggezonden.

Hij heeft Israël, zijnen dienaar, ontvangen ; indachtig zijnde zijner barmhartigheid.

quot;Volsens hetgeen hij tot onze voorouders heelt gezegd , tot Abraham en zijn nageslacht, in alle eeuwen.

Eere zij den Vader, enz.

ANTIPHOON.

A1 ui a R e d e m p tori s.

Hoemwaaxdige Moeder des Zaligmakers! altijd openblijvende deur des hemels, en ster der zee. help ons, vallenden, gy die altp bezorgd zijt om het volk te doen opstaan van den val der zonden;

-ocr page 546-

DE VESPER-PSALMEN

gij die, tot verwondering der natuur, uwen ge-zegenden Schepper hebt voortgebragt; die, nadat gij Moeder zyt geworden, Maagd gelijk te voren zijt gebleven: verwaardig u de groetenis, die gij van den Engel Gabriël hebt ontvangen, ook van ons te aanvaarden, en raedelijdeii te hebben met ons, arme zondaars.

v. De Engel des Heeren heeft Maria geboodschapt.

r. En zij heeft ontvangen van den heiligen Geest.

Laat ons bidden.

Wij bidden U, o Heer, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Christus uwen Zoon gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de glorie der verrijzenis mogen komen. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Van Kersavond tot Lichtmis leest men .- Heilige Moeder, als hoven; maar het Vers en Gebed is als volgt :

v. Na het baren zijt gij onbevlekt gebleven.

r. Heilige Moeder Gods! wees onze voorspreekster.

laat ons bidden.

ó God, die door de vruchtbare zuiverheid der heilige Maria, aan het menscheljjk geslacht de gaaf der eeuwige zaligheid vergund hebt : wij bidden U, dat wij door de kracht van hare voorspraak mogen gewaar worden, door wie wij verdiend hebben te ontvangen den Oorsprong onzes levens : onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon. Amen.

586

-ocr page 547-

TOOK DEN ZONDAG. 537

Van Lichtmis tot Woensdciy iu de Goede week.

Wees gegroet, Koningin der hemelen! wees gegroet, Koningin der Engelen! heilige stam uit welke gesproten is Degene, die ons den hemel geopend heeft, en het ware licht der wereld is. Glorierijke Maagd, die boven alle schepselen verheven zijt : geniet uw geluk, ontvang onzen eerbied, en verwerf ons genade bij Christus, uwen aanbiddelijken Zoon.

v. Verwaardig dat ik u love, heilige Maagd !

R. Geef mij sterkte tegeu uwe vijanden.

Laat ons bidden.

Ondersteun, o barmhartige God, onze krank-heid, opdat wy, die de gedachtenis houden van de heilige Moeder Gods, door den bijstand van hare voorspraak van onze boosheden mogen verrijzen. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Vun zaturday na Pinks ter ei/, tot den Advent.

Wees gegroet, o Koningin, Moeder der barmhartigheid! Wees gegroet, ons leven, onze zoetigheid en-onze hoop! Totu roepen wy,verbannen kinderen van Eva. Tot u verzuchten wg, kermende en weenende in dit dal der tranen. Welaan dan, onze Middelares! keer uwe barmhartige oogen tot ons, en toon ons na deze ballingschap de gezegende vrucht uws ligchaams : Jesus. O genadige f o meêdoogende, o zoete Maagd Maria!

v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods!

R. Opdat wjj waardig mogen worden der beloften van Christus.

L

-ocr page 548-

538 DE VESPEK\'PSALMEN VOOR DEN ZONDAG.

Laat ons bidden.

Almagtige, eeuwige God, die het ligchaain eu dc ziel vau de luisterijke Maagd en Moeder Gods Maria, door de medewerking vau den heiligen Geest, bereid hebt eene waardige woonplaats van uwen Zoon te worden: geef dat wij, die ons in hare gedachtenis verheugen, door hare goeder-tierene voorspraak van alle aanstaande kwaad eiifi van den eeuwigen dood mogen bevrijd worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

-ocr page 549-

iin en • Gods iligeu

ts vau )ns in \'i

seder- Herinnering.

iad enl orden.

eu. | -

Ik hen gedoopt, den

Ik heh mijne eerste heïliye Communie gedaan, den

Ik ben gevormd, den

-ocr page 550-

BLADWIJZER.

Bladz.

Eenige woorden aan den lezer.....iv

Aanleiding tot een Christelijk leven . . . vi

Eerste Deel.

Gebeden die men gedurende den dag verrigt.

Morgengebed...........

Gebed tot Jesus Christus, om zijne heilige

liefde.............

Gebed om volharding tot het einde toe. . Gebed om het betrouwen op de verdiensten van Jesus Christus, eu om de voorspraak

van Maria te bekomen.......

Gedurende den dag.........

Gebed om de genade vau volharding in het

gebed .............

Plegtige verklaring voor het doodsuur . . Gebed tot den gekruisten Zaligmaker en tot de bedrukte Moeder Gods , voor eenen

zaligen dood . . . .......

Schietgebed en liefdezuchten, waarvan meu er eenige door den dag kan herhalen

Avondgebeden.........

Akte van geloof........

Akte van hoop, liefde en berouw . . Gebeden onder de heilige Mis . . . Andere gebeden onder de heilige Mis Biecht-gebeden........

-ocr page 551-

BLADWIJZER

Godvruchtige oefeningen tot de heilige

Communie . . .........45

Godvruchtige oofeuingen tot het Allerheiligste .............58

Tweede Deel.

Bezoeken van het allerheiligste Sakrament des Altaars, en van de allerzaligste Maagd Maria, voor iederen dag der maand . . 80 Gebeden tot de allerheiligste Maagd Maria,

voor iederen dag der week, om door hare voorspraak de noodige genade te verkrijgen. 158 Aandachtige en liefdevolle oefeningen tot de

zeven smarten van Maria......167

Korte uitlegging der vijftien geheimen van

den Rozenkrans.........172

Inleiding tot het inwendig gebed of meditatie, 180

Derde Deel.

Wijze om gedurig vertrouwelijk met God

te verkeeren...........185

Betrachingen of meditatiën voor iederen dag der week, over de gewigtigste waarheden onzer zaligheid..........210

Vierde Deel.

Godvruchtige oefeningen tot het kindje Jesus, voor iederen dag der week, bijzonderlijk van Kers-avond tot Nieuwjaars-dag

te verrigten..........^ 258

Godvruchtige oefeningen tot den lijdenden Zaligmaker, voor iederen dag der week, en voornamelijk van Palm-zondag tot Paasch-avond te verrigten......283

-ocr page 552-

BLADWIJZER.

Godvruchtige oefeningen tot de vijf wonden van den gekmisten Jesus......311

Vijfde Deel.

Overwegingen voor de negendaagsche godsvrucht tot het aanbiddelijk Hart van Jesus. 314 Godvruchtige oefeningen tot het allerheiligste Sakrament des Altaars, voor iederen dag der week, maar die men bijzonder de week voor of na heilig Sakramentsdag benuttigen kan. 846 Godvruchtige oefeningen tot den heiligen Geest, voor iederen dag der week, maar voornamelijk om van Zondag voor Pinksterentot het heilig Pinksterfeest te verrigten. 36t;. Godvruchtige oefeningen voor de zeven voornaamste feestdagen van Maria . . . 38^1

Zesde Deel.

Godvruchtige oefeningen tot den heiligen Josef, voor iederen dag der week, die men de zeven woensdagen , welke zijnen feestdag voorafgaan, of de week voor en na dezelven, kan verrigten . . . . ■ 404-Negendaagsche oefening voor Allerzielendag. 48]| Godvruchtige oefening tot den heiligen

Engelbewaarder.........4-* ,

Liefdezuchten tot Jesus in het allerheiligste.

Sakrament...........44o|

Gebeden tot de heilige Moeder Gods, voor

eiken dag der week........4 ^

De heilige Kruisweg........

De zeven Boet-psalmen.......M\'

Litanie tot de allerheiligste Drievuldigheid . 50\' Litanie tot den heiligen Geest.....50i

-ocr page 553-

311

BLADWIJZER.

Litanie tot den zoeten Naam Jesus. . . . 307

Litanie tot den H. Josef.......510

Litanie tot het allerheiligste Sakrament des

Altaars . ...........312

Litanie tot het allerheiligste Hart van Jesus. 515 Litanie van Loretten, ter eere der allerheiligste Maagd Maria........

Litanie tot den H. Antonius van Padua . . Litanie tot den H. Alphonsus Maria de

Liguori ............

Litanie om eenen zaligen dood

*-----.........- •

De Vesper-psalmen.........530

shJ

517

520

524 527

34ö|

404.

431

4-i

t

4 41 »

4:

4J

502 50i

-ocr page 554-
-ocr page 555-
-ocr page 556-
-ocr page 557-
-ocr page 558-