-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

AANTEEKENINGEN

OP DE

HIKAJAT ABDOELLAH

BIN ABDBLIADER MOENSJI,

DOOR

H. C. KLINK EET,

LECTOR VOOR HET MALEISCH AAN DE GE5TEEN\'TE-1XSTKLLING TOT OPLEIDING VAN Ü. I. AMBTENAREN TE LEIDEN.

Fonds ten behoeve van Indölogische Studiën aan de Rijks Universiteit te Utrecht.

L E I D E N. — E. J. BRILL.

1882.

-ocr page 6-

BIBLIOTHEEK DER

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT.

LEIDEN, ISOEKDRUKKERIJ VAX E. .T. BRIi.I.

-ocr page 7-

AANTEEKENING EN

-ocr page 8-
-ocr page 9-

V O O R R E D E.

De Hikajat Abdoellah bieden wij bij deze den beoefenaren van het Maleisch in een nieuw kleed aan. De eerste uitgave, door den Schrijver zelf bezorgd, was in 4° en gelithographeerd.

is zeer zeldzaam geworden, tot groot ongerief voor het onderwijs in de Maleische taal. De Ifikajat Abdoellah toch behoort met de Pëlajaran naar Kalantan, van denzelfden Schrijver, tot de voornaamste Maleische werken, waaruit men de taal, zooals het tegenwoordig geslacht die gebruikt, moet leeren kennen. Ook om zijn inhoud is het zeer belangrijk, daar het een autobiographie is, de Schrijver in een zeer belangrijken tijd heeft geleefd, en met veel aanzienlijke personen, meestal Engelschen, in aanraking kwam. Boeiend in zijn verhaaltrant weet hij de aandacht der lezers van het begin tot het einde te spannen.

De spelling van den Schrijver hebben wij onveranderd behouden, naar het voorbeeld van Prof. Pijnappel. Met het oog op Abdoellah\'s naam als taalkundige meenden wij dat te moeten doen, zou zijne taalkennis niet overschat worden en menige passage in zijn boek niet onverklaarbaar zijn. Daarbij komt nog. dat zijne spelling soms de juiste uitspraak der woorden aangeeft. waarnaar een oningewijde anders zou moeten gissen.

-ocr page 10-

voorrede.

Met volle vrijmoedlglieid bevelen wij deze nieuwe uitgave van Abdoellah\'s hoofdwerk ook tot leesboek voor den Inlander aan; de eerste editie had dezelfde bestemming en is door de Maleiers (uitgezonderd door de vorsten, wier ondeugden daarin scherp worden gehekeld) gretig ontvangen. Wel is op een paar plaatsen in dit werk zijn oordeel over de Hollanders ongunstig, maar daar spreekt hij meer over hen, die Malaka tijdelijk van de Engelschen hadden overgenomen en er nu van haalden wat ze krijgen konden, dan over de Hollanders in het algemeen. Daartegenover staat, dat hij de bestuursregeling der Hollanders te Malaka prijst en dat hij op meer dan ééne plaats zich streng afkeurend over de handelingen der Engelschen uitlaat; zoo b. v. over hunne inbezitneming van het eiland Singa-poera, over de behandeling door hen den Sultan en den ïoe-menggoeng van Singapoera aangedaan, over het toelaten van slavenhandel en het Ten-te-hoeï-\\erhond enz. Abdoellah spreekt in zijn werk onbeschroomd en onpartijdig zijn oordeel uit over wie het ook wezen mag. Zijn eigen volk en vorsten spaart hij het allerminst en prijst tegenover hunne zonden en gebreken de deugden der Europeanen, en de weldaden van hun meerdere kennis en hun bestuur. Waar hij een enkele maal zich scherp over de Hollanders uitliet, hebben we getracht door een korte aanteekening het harde van Abdoellah\'s oordeel weg te nemen.

Voor de enkele drukfouten, die er in dit werk gebleven zijn, vragen we verschooning, en wel in de eerste plaats voor het verkeerd gebruik van de » in de eerste vellen, veroorzaakt doordat wij niet wisten, dat dit teeken op zichzelf bestond en verplaatsbaar was. Later is ons dit onder het corrigeeren gebleken en hebben wij dus daarmede ons voordeel gedaan.

Tot ons leedwezen hebben wij in onze aanteekeningen niet

VI

-ocr page 11-

voorrede.

alle eigennamen kunnen verklaren, hoewel de meesten, óf door de vriendelijke hulp van wijlen den heer Keasberry , óf naar de door ons aangehaalde bronnen, goed opgegeven zijn. Mocht iemand van de weinige, nog resteerende, eigennamen de .juiste spelling weten op te gever. , dan houden wij ons voor de mede-deeling daarvan ten zeerste aanbevolen. Dat velen zooveel genot ■zullen smaken als wij bij de lezing van dit onbetaalbaar werk is de wensch, waarmede wij het den Maleiseh studeerenden aanbieden.

H. C. KLINKKKT.

Leiden. 12 Juli 1882.

vii

-ocr page 12-
-ocr page 13-

AANTEEKENIN GEN

OP DE

HIKAJATABDOELLAH.

pag. | reg. 4 en 5. Wie de vriend was, die Lem tot het schrijven van deze autobiographie aanspoorde, is ons niet uit de andere geschritten van AMoellah gebleken.

pag. ^ reg. 1. «JUuU-x mémintalah in den imperatief is een schrijfiout, daar reg. 2 terecht «JLjo jyinlalah en reg. 3 iJUjCüCjj pohonkaulah is gebruikt. Van verregaande slordigheid in de spelling is ook Abdoellah niet vrij te pleiten. — reg. 4 :«a dipènohinja zal wel een anglicisme zijn. Beter ware disampaikannja geweest. —

reg. 5 kamoerahan. Bij de plaatsing der verlen

gingsletter is de S. zeer inconsequent. Dan gebruikt hij haar, zooals in dit woord, om vergissing met een ander, nml.

kamarahan, te voorkomen, dan weer, om aan te

toonen, waar in de uitspraak de klemtoon valt, en dan weer, geheel overeenkomstig den spelregel, in de voorlaatste open lettergreep. Vergelijk b.v. pag. 5 reg. 5 met reg. 8

enz. enz.

-ocr page 14-

10

pag. 1 reg. 4 v. O. disitoe eu niet disana

schijnt hier welluidendheidshalve te zijn gebezigd, daar van het laatste al tweemalen was gebruik gemaakt. Gepast is het echter niet.

pag. v reg. 7 v. b. In den zin is het gebruik van zonderling. Beter ware, naar mijne meening, ^jJóyCu/ Of ^ \'v.* ^

— reg. 7 v. o. jmJ^ï ioelis-mënoelis,

allerlei schrijfwerk verrichten. Wanneer het grondwoord is verdubbeld eu het tweede lid van de verdubbeling krijgt het voorvoegsel, dan beteekent dit niet altijd eene we-derkeerigheid, reciprociteit, der handeling, maar dikwerf ook eene veelvuldigheid en verscheidenheid, b. v. xijL-sSjujo smggah-meujinggah, overal aangieren; \'quot;quot;oe-

mëniroe, alles nadoen. — reg. 2 v. o. is de naam

van Mr. W. Maksden , den schrijver van het Mal. Eng. Woordenboek en de Mal. Grammatica, die door den heer C. P. I. Elodt vertaald in 1824 en 25, te Haarlem het licht zagen.

pag. a reg. 3 v. b. is de duitsche zendeling C. H.

Thomsen , een Holsteiner, in dienst van het Londensche zendelinggenootschap, die lang te Malaka en Singapoera stond en niet verward moet worden met I. T. Thomson , die in 1874 eene Engelsche vertaling van een gedeelte der Hikajat Abdoellah in het licht gaf onder den titel van Translations from the llikagit Abdulla bin Abdulkadar Munshi, een boek, dat inderdaad zijn geld niet waard is.

pag. 1 reg. 7 v. o. , wellicht major Cook;

en ^yuuöüt zijn adjutor was de heer Farqühar.

Deze laatste was resident van Malaka van 1803—1818 en daarna resident van het pas in 1819 gestichte Singapoera.

-ocr page 15-

11

pag. (♦ reg. 7 v. b. is Adriaan Kook, kapi

tein-luitenant en secunde te Malaka.

pag. tt reg. 4 ^^3 is de Hollandsche resident

Timmerman Tussen. — reg. 5 v. o. Zie over dezen oorlog van de Hollanders met de Boegineezen en Maleiers het Tijdschr. voor T. L. en Vlkk. van het Batav. Gen. v. K. en Wet. dl. XIII pag. 285—361, het stuk van E. Net-scher, getiteld: Twee belegeringen van Malalca 1756—57 en 1784.

pag. ir reg. 2. Deze bezetting van Malaka door de En-gelschen had plaats in 1795 „but their occupation was only provisional and without any intention of permanency, no attention was paid to the internal economy of the place. The officer in command of the troops was invested with a nominal power to enable the; proceedings of the Dutch Court of Justice to be perfected, etc. Journ. of the Ind. Arch. 1856 pag. 46.

pag. H reg. 6 v. o. berladjar in pi. v. het alge

meen gebruikte bèladjar. S. schijnt, bij al zijn taal

kennis, waarop hij zich vrij wat liet voorstaan, zich niet bewust te zijn, dat de J hier in de plaats van de ^ is gekomen. Op andere pil. behoudt hij de ^ van ook voor woorden, die met die letter beginnen. — Dat zijne grootmoeder te Malaka eene beroemde godsdienst-onderwijzeres was, en dus eene vrouw het volk leerde, is wel iets éénigs onder de Maleiers. Niet minder opmerkelijk is, dat zij bovendien nog het Maleisch onderwees.

pag. P. ^ is Pëkan Baroe (Nieuwmarkt), de voornaamste handelsplaats in de Binnenlanden van Sijak. Dat het goud van daar jaarlijks bij centenaars werd uitgevoerd, is mogelijk wat overdreven voorgesteld. Hij herhaalt dit

-ocr page 16-

12

echter later nog eens, zoodat men wel voor uitgemaakt kan aannemen, dat de goudproductie van O. Sumatra in die dagen niet gering is geweest. — reg. 6 v. o. ioe-wam, hier moet bij dat woord niet aan duivelbannen gedacht worden, zooals het Wrdb. van dr. Pijn. opgeeft en ook bij v. d. W. niet opgegeven wordt, maar aan het opleggen van droge, warme pappen, zooals heet zand , heete asch, of een warmen steen in een doek gewikkeld. Zie ook het Wrdb. van v. d. W. — reg. 1 v. o. sèmboeh,

genezen, wordt zoowel van de ziekte als van den zieke gezegd, zie pag. n reg. 4.

pag. fiv reg. 11 zonderlinge spelling vau ^Lsüj.

pag. fl reg. 10 v. o. Over deze straffen en de methode van onderwijs op de Maleische scholen zie ook Newbold, Political and Statistical accounts on the British settlements in the Straits, Vol. I p. 87 en 171. — reg. 7 v. o.

rotan séya, beter iJ\'Lu saga, is een bijzondere soort van rotan, die door Pijn. wel, maar door v. d. Wall niet wordt opgegeven! Nog tans bezat v. d. W. wel de werken van Abd. maar of bij ze ooit geheel gelezen heeft? — In Aed. schets Wrdb. komt nog voor ^^JLuiL! waarvan mij de

beteekenis niet bekend is.

pag. |quot;1 reg. 7. Juist om rekenen te leeren moest de Mal. zich op een andere taal toeleggen. Hier was het de lëkasa heling of het Téloegoe of Tamil. Thans zijn door de bemoeiing van ons Gouvernement ten behoeve van de bevolking in onze bezittingen verschillende rekenboeken verschenen. — reg. 6 v. o. en vlg. Wat Abd. hier over de regeling van het inlaudsch bestuur te Malaka door de Hollanders schrijft, strekt wel tot hunne eer en onderscheidt hen gunstig van de Engelschen. Jammer maar, dat Abd.

-ocr page 17-

13

dit op andere, voor hem minder aangename en voordeelige oogenblikken, te veel vergat.

pag. I^a reg. 3 oLuilo schrijft Abd. steeds voor ooi^quot;Lï ,\\l . v tadapat tija.da, eene verkorting in uitspraak en schrift die niet aan te bevelen is.

pag. i®! reg. 7 v. o. pleit niet zeer voor S.\'s

taalkennis. — reg. 1 v. o. l-jLaSquot; oof jcLaaJLu- \'t Is opmerkelijk dat de S., waar hij personen sprekende invoert, zelfs fatsoenlijke Maleiers zooals zijn vader, -van het plat Ma-leisch gebruik maakt. Zelfs de verkeerde plaatsing van oo\' en neemt hij over. Zie ook pag. reg. 11 enz. Welk een schoon veld voor sommige taalverbeteraars!

pag. pp reg. tërlaloe ram ai is hier geno

men voor levendigquot; van aard, wat de Hindoes en Klinga-neezen, bij Maleiers en Javanen vergeleken, bepaald zijn. Zoo heeft Wallace hetzelfde opgemerkt bij de Papoewa\'s. — reg. 11, moensji. Tegenwoordig geven sommige

Maleische goeroe\'s te Singapoera en Malaka zichzelven reeds dien titel.

pag. f v als Naamw. met de beide lafs is geheel

in strijd met den spelregel, de afleiding en de uitspraak. Nog-tans gebruikt de S. ze dikwerf in zulk een geval. De reden daarvan zal wel zijn, dat de juiste schrijfwijze met de uitspraak zoo zeer in strijd is. — reg. 12, sjuo voor Ooï komt in dit werk dikwerf voor. De oorzaak daarvan is de uitspraak van de a Op het einde der woorden als eene zuivere a. Op Eiouw, waar men die als of op Sumatra, waar men haar als o uitspreekt, zal men zich in het schrijven van de » op het einde der woorden niet zoo licht vergissen.

pag. reg. 1 v. o. «j\' ini tah. Hier is tah gebe-

-ocr page 18-

14

zigd in een bevestigenden zin, elders door mij nooit aangetroffen dan alleen in het kreupel Maleisch der Europeanen. Voor ons „loop tochquot; zegt men larilah, voor „dit toch isquot; inilak. Tak is alleen het vraagwoordje toch, ter versterking van apa en mana.

pag. öf reg. 7 is fout voor daar de ^

en ^ steeds me zoiider neusklank vóór zïch nemen. Zoo is ook reg. 6 v. o. zeer af te keuren. Uit een

en ander blijkt, dat de S. zich niet g\'enoeg rekenschap wist te geven van de regels voor zijn eigen taal. Geen wonder dat hij met den zendeling Thomsbn en anderen daarover in een strijd geraakte.

pag. «tquot; reg. 5 Hoe is het mogelijk! Zoo

iets treft men slechts zelden aan in geschriften van hen, die verre heneden den S. in ontwikkeling staan. Hetzelfde geldt voor op reg. 6.

pag. S. iyf koia Malaka. Dit fort van Malaka was

gebouwd door de Portugeezen, die van 1511 —1641 meester van Malaka waren en in dat jaar door de Hollanders, geholpen door Djohor en Atjeh, van daar werden verdreven. Niet onaardig is, wat op het laatst in de lllkajal Hang Toeiuah voorkomt omtrent die vestiging der Portugeezen. Daar wordt uitvoerig meegedeeld, dat zij door allerhande listen de vergunning hadden weten te verkrijgen om zich in de stad zelf te vestigen. Even als bij de stichting van Carthago plaats had, vroegen ook zij slechts zóóveel grond, als zij met een buffelhuid konden bespannen. Dit toegestaan zijnde, sneden zij die huid in reepen en maten daarmede de plaats voor een fort af, bouwden dat met de hulp der argelooze Malakanen en begonnen, toen het gereed was, verradelijk op hunne weldoeners te schieten. Geen

-ocr page 19-

15

wonder, dat de S. van dat verhaal hen voor hellewichten, ongeloovige honden enz. uitmaakt. Eene andere lezing, volgens de Sadjarah Malajoe, kan men vinden in de Handleiding van Dr. de Holi. 4,: dr. pag. f\'dv—— De slooping van het fort, in dit Hfdst. beschreven, had plaats in 1807 op last van het Britsche Gouvernement en kostte de belangrijke som van 260,000 ropijen. De Engelschen besloten daartoe, om zoo den handel naar Foelau Pinang te verleggen en door ontmanteling en verplaatsing der bevolking- van deze bloeiende stad een onbeduidend plaatsje te maken, \'t Is echter bij de slooping van het fort gebleven, want de bevolking weigerde naar Pinang te verhuizen en ook Eaffles was tegen de uitvoering van dat plan. Zie Newbolii , Straits of Malacca I pag. 126.

pag. itquot; r6g. 8 v. o. yi == Mal. en Tv ? 7/7 \\

Jav. reg. 6 v. o. kale op. Deze en

ó, djoempoel zijn beiden zoutwatervisschen.

pag. \'li2 reg. 11 joJbc gredja Ilolanda, de Hol-

landsche kerk. Ter nadere verklaring van hetgeen hierop volgt citeeren wij hier, wat Newbold daaromtrent meedeelt: „The town of Malacca is divided by the river abovemen-tioned into two parts, connected by a bridge. On the left bank rises the verdant hill of St. Paul, surrounded by vestiges of an old Portuguese fort. Around its base lie the barracks, lines, and most of the houses of military; the stadthouse, courthouse, gaol, church, civil and military hospitals, the site of the old inquisition, convent, the police-office, the school, post-office, and master-attendants office. On its summit stand the ruins of the ancient church of Our Lady del Monte, erected by Albuquerque, and the scene of the labours and supposed miracles of that „Apostle

-ocr page 20-

16

of the Eastquot;, St. Francis Xavier; also the lighthouse and flag staff. A little to the south rises the hill of St. John\'s, and in the rear, that of St. Francis. On these eminences are still the remains of batteries erected by the Portuguese and Dutch, commanding the eastern and southern entrances of the town. Smaller knolls intervene, covered with the extensive cemeteries of the Chinese. The tombs are white, and constructed with much care, and surrounded by low walls of brick and chunam, in shape resembling a horse-shoe. About these hills are some delightful drives.

The bazars, and by far the greatest part of the town, are situated on the right bank of the river. Three streets run parallel to the coast, one continued beyond the rest for a considerable distance as far as Limbongan. In this are many substantial well-built houses, occupied by the Dutch gentry, by Portuguese, Chinese, Chuliahs, Kling, and Malay inhabitants; here too are the Anglo-Chinese College, the Mission Chapel, tne principal Chinese temple, and the two large mosques.

The view of Malacca from the Roads is extremely picturesque.quot; Vol. I pag. 109 en 110.

In de bonwvallen van bovengenoemde kerk, waarvan de muren nog recht overeind staan, bevinden zich vele grafzerken van Portugeezen en Hollanders, waarvan de opschriften vrij goed zijn bewaard gebleven. — reg. 1 v. o. y^i

JL® .(Xo rnntoe Bandar hilir. Deze poort stond daar nog, gt; J

nu vijf jaren geleden, doch, vergis ik mij niet, dan was daarop ook het wapen van onze O. I. Compagnie uitgehouwen , namelijk een schip met volle zeilen en het merk oVc en dan stellen die beelden geen Portugeezen, maar Hollanders voor.

-ocr page 21-

17

pag. tö reg. 7 v. o. Over genoemden z^e

stuk van E. Nbtscher, Tijdschr. voor T. L. en Vlkk. van het Bat. Gen. v. K. en Wet. dl. XII pag. 285—361.

pag. 1v reg. 2 v. o. ycjuo (gt;y is the Earl of Minto, Goeverneur Generaal van Britsch-Indië, die met Sir Stamford Raffles de expeditie naar Java heeft op \'t touw gezet en bij die gelegenheid in 1811 Malaka bezocht. Deze expeditie slaagde zóó wel, dat reeds den 18cn Sept. van datzelfde jaar onze Generaal Janssens capituleerde. Op het hier vermelde wegwerpen dier foltertuigen komt de S. later nog eens terug.

pag. vf Mf is de resident Farquhar, vroeger

reeds genoemd. Volgens het Tractaat van Weenen moest hij de plaats overgeven aan de Hollandsche commissarissen, den Schout-bij-nacht Wolterbeek en den Resident Timhekman Tussen. Dit had plaats op den IQ™ Sept. 1818.

pag. va reg. 8 v. o. Dat de S. constant schrijft

voor sipa/ii is, omdat dit woord te Singapoera en Malaka steeds soepai wordt uitgesproken.

pag. vl reg. 10 is geen eigennaam, maar een

bijnaum of titel, ontleend aan het beroep. Zie voor de be-teekenis het Wrdb. van t. d. W. — reg. 12 (jó\'by ijy olat-obatan. Uit deze schrijfwijze blijkt, dat hier geneesmiddelen en geen toovermiddelen zijn bedoeld. Voor bet laatste heeft men kobatan, ondanks „toovermiddelen

bij heidensche volken hetzelfde zijn als geneesmiddelenquot;. Van de orany dënoewa, of oorspronkelijke bewoners van het Ma-leische Schier-eiland, waartoe ook Faivang Gadjah wel half-en-half zal hebben behoord, gelooven de Maleiers algemeen, dat zij bijzonder bedreven zijn in het bereiden en aan-

2

-ocr page 22-

18

wenden van geneesmiddelen, vergiften en toovermiddelen.

pag. vl reg. 1 v. o. Hier blijkt uit het ver

band van den zin, dat geen genees-, maar toovermiddelen zijn bedoeld en dus door Abd. met opzet ^\'byc met eene » gebezigd is. De Maleiers onderscheiden wel degelijk op die wijze genees- van toovermiddel. \'t Is hiermee gelegen als met lyj en sy», Oyo en sjyo, waarvan ik het onderscheid, dat daartnsschen bestaat, ook tegen de eigenwijsheid van sommigen, blijf staande houden.

pag. Al reg. 9 v. o. tgt;Üb voor ^ igt;| is iets eigenaardigs

van Abd., door mij nog in geen enkel ander HS. aangetroffen. Of dit iets van zijn eigen vinding is, dan of hij het eens in één van de vele, door hem gelezen, HSS. heeft gevonden, blijkt uit niets. — reg. 3 v. o. lanjaJc is

kneden met de voeten. — reg. 1 v. o. is Dr. Chalmers.

pag. Af reg. 6 i^sunyo houd ik voor merampolc, met zijn velen een hevigen aanval doen, op iets beuken. Zie Wrdb. Pijn.

pag. aI reg. 8 beter sèrindit, parkiet.

Zoo treft men ook een enkelen keer OjLi aan voor ^Li 2)o,roet, waarvan het eerste is naar de Javaansche spelling.

pag. aa reg. 5 v. o. en soms ook s^jjCèy». is het

Portugeesche tranqueira, palissadeering, staketsel.

i1 CLtiyl/O cluiiGsc collcfjG* Op deze sticntmg

komt de S. later in een afzonderlijk hoofdstuk terug. Zie daarover ook de aanteekening van Prof. Niemann, Bloemlezing dl. I pag. 10 en 11. — reg. 3 v. o. yy* is Mr. Bane of Bean.

pag. itquot; Hiermede is bedoeld de vroeger reeds

genoemde Sir Thomas Stamford Raffles, de groote antago-

-ocr page 23-

19

nist van de Hollanders in die dagen. In 1795, op veertienjarigen leeftijd, was hij reeds buitengewoon geëmployeerde op het India House. In 1805 werd Mj benoemd tot tweeden Secretaris bij het Gouvernement van Podau Pinang, in welke betrekking hij zich met veel ijver toelegde op de kennis van de Maleische taal, de zeden en gewoonten der Maleiers. In 1806 vestigde de Engelsche geleerde ür. Leyden de aandacht van Lord Minto, den Gouv. Gen. van Britsch-Indie, op hem en sedert bezat hij diens volste vertrouwen. Op zijn raad en onder zijne leiding werd de expeditie tegen Java op touw gezet, die in 1811 plaats had en met een gun-stigen uitslag werd bekroond. Daarop werd hij tot Luitenant Gouverneur van Java benoemd en wijdde in die betrekking al zijne aandacht aan dat eiland, doch kon, als zoo menig groot man, niet ontkomen aan de scherpe pijlen van laster en verdachtmaking. Zijne verdiensten werden echter in Engeland erkend (?) en hij benoemd tot Luitenant Gouverneur van Bengkoelen. In deze betrekking was het} dat hij met den Majoor William Faequhar, resident van Malaka, in 1819 de stad Singapoera stichtte en mocht bij zijn laatste bezoek aan die plaats in 1823 de voldoening smaken, dat zij toen reeds eene bevolking telde van 10,000 zielen en jaarlijks £ 2,000,000 in den handel aldaar werd omgezet! Den 6ei1 Juli 1823 vertrok hij weer naar Bengkoelen, om de reis naar Engeland te aanvaarden. Nauwelijks van daar vertrokken, had hij het ongeluk van alles, wat hij met zoo veel moeite en kosten in Indie verzameld had, door het verbranden van het schip te verliezen. Hij mocht de vruchten van zijn arbeid niet plukken, maar stierf op den jeugdigen leeftijd van 45 jaren. Eene biographie van hem is door zijne weduwe in

-ocr page 24-

20

het licht gegeven onder den titel Memoir of the Life and Tullic services of Sir Thomas Stamfohd Raffles , by his Widow, 2 Vol. London 1835. Een beknopt overzicht van zijn leven is ook te vinden in the Journal of the Ind. Ar-chip. dl. IX pag. 306 en vlg. — reg. 7 y^jo is

Mr. Merlin, de Secretaris van Raffles.

pag. ia reg. 3. komt noch bij v. d. W. noch bij

Pijn. voor. Ik gia dat het lintjoet is, gewelfd,

dik, gezwollen. De heer Kiem. vertaalt het ten onrechte met „een weinig voorover gebogenquot;. Tijdschr. v. N. I. 1854 p. 78. Ook jgeeft deze t. a. p. voor ^j| 1^^=» op: „sterk scheelquot;, wat moet zijn: een weinig scheel, loensch. Verder is niet bol van wangen, maar kuiltjes in de

wangen, en ^-51: geen „naar boven gerichtequot;, maar

een slanke hals.

pag. reg. 6. Deze regel is na afloop der correctie in het ongereede geraakt, lees: (3-il

pag. tt» reg. 4 v. 0. is de Javaansche titel Pa-

ncjéran , dien Abd. hier voor een eigennaam aanziet.

pag. ttf daripon. Deze samenkoppeling van ^

en herinner ik mij niet ooit in andere HSS, te heb

ben aangetroffen. Ik durf ze niet ter navolging aan te bevelen.

pag. |tT reg. 3 v. 0. yuue Cy! over hem, zijn bezoek aan Malaka en de expeditie naar Java zie ook de Ind. Gids Jaarg. 1880 pag. 500.

pag. Iff reg. 9 v. 0. is het Engelsche band, muziekkorps. — reg. 4 v. 0. en in twee en vier gelederen opgesteld.

pag. tflt;s reg. 8 v. 0. xJLaa aui) disamboetlah heeft het HS. Het moet bepaald jJUücLwJ dimhoetlah zijn.

-ocr page 25-

21

pag. Itquot;» reg. 13 b- Met dit heldenfeit was Lord

Minto zóó ingenomen, dat hij zijn konterfeitsel ten voeten uit liet schilderen met die marteltuigen voor hem op den grond geworpen en dit aan de stad Malaka cadeau deed, waar het eerst op \'t stadhuis en later in de gerechtszaal werd opgehangen. Zie Newbold I pag. 209 de noot.

pag. It^jquot; reg. 4 v. o. poentji. In dezen zin is daarvan de beteekenis; hoeveel heter is het dan niet, dat.....

(spottend gezegd).

pag. ttcf reg. 4 zal wel hélërdjoe-

nan, met zijn velen naar beneden springen, moeten wezen.

pag. reg. 4 v. o. soeda/i Icèdapa-

tan hoedi, ontmaskerd, zijn streken waren aan \'t licht gekomen.

pag. la» ^-Lct anglo kolidj, is het Anglo Chinese

College, over welks oprichting dit Hfdst. handelt. Wie daaromtrent meer weten wil verwijzen wij naar Niem. Bloeml. II, de aant. pag. 10 en 11 en naar Newbold I pag. 181 en vlg. — reg. 5 Hiermede is bedoeld de

zendeling van het Londensche Zendel. Gen. Dr. Willia.m Milne, die den 2™ Juni 1822 te Malaka overleed. Hij wordt in dit Hfdst. voorgesteld als de stichter van dat College, doch uit het werk van Nbwb. blijkt, dat de eigenlijke stichter Dr. Moerisson is geweest. Zie beide Ss. t. a. pil.

pag. taP en volg. Wat Abd. hier schrijft over de Ley-dekkersche Bijbelvertaling is zeer overdreven. Wat het gebruik der stippen betreft, dan is hij zelf wel in een ander uiterste vervallen, terwijl ook zijne spelling groote onkunde verraadt. Die Bijbelvertaling is, met het oog op den tijd, waarin zij vervaardigd werd en de toenmalige hulpmiddelen , een meesterstuk te noemen. Menige zeer gelukkig

is

-ocr page 26-

22

vertaalde passage komt er in voor. Hoe gebrekkig zij overigens ook moge geweest zijn, volgens het getuigenis van Abd. zelf was zij tocli zóó verstaanbaar, dat de lezing er van door al zijne makkers als gevaarlijk voor het Mo-hammedaansche geloof werd beschouwd! Ook is het opmerkelijk, dat al die Engelsche zendelingen, van Milne af tot Keasberry toe, die daaraan hunne krachten hebben beproefd, haar niet behoorlijk hebben kunnen verbeteren. Wel is de zoogenaamde vertaling van Keasberry vrij goed, doch ook die wordt door menige slecht overgebrachte plaats ontsierd. Mij komt het voor, dat Abd. aldus over het werk der Hollanders spreekt, 1° om voor zijn geloofsgenooten niet den schijn op zieh te laden, dat hij met het heilige hoek der christenen ingenomen is, en 2° om in een mooi blaadje bij de Engelschen te staan. Als klerk van Kaffleb zal hij wel geleerd hebben, dat schimpen op de Hollanders den Engelschen steeds aangenaam is. Doch, dit aannemende, dan worden ook de plaatsen in zijn werk, waar hij de Hollanders en hun bestuursregeling prijst en de Engelschen laakt, van des te meer belang. Eindelijk moeten wij - hier nog aan toevoegen, dat de Engelschen, hoewel zij al \'eene eeuw onder de Maleiers het bewind voeren en voort konden bouwen op de grondslagen, door ons gelegd, sedert Marsden eer achter-, dan vooruit zijn gegaan in ie kennis en beoefening van het Maleisch. Zij zouden, indien zij wilden, van ons nog vrij wat kunnen leeren. pag. |1|quot; ^ zie de aant. bij pag. a hier voor. pag. |% KM.yM enz. Behalve de vreemde, Hcog-

duitsche uitspraak, die de Duitschers aan het Maleisch gequot; ven, maken zij zich bespottelijk, door dikwerf de i voor de p te gebruiken. Zoo spreken ze van een mangkok béralc

-ocr page 27-

23

i. pi. V. m. pérak, en makan poepoer Toor m. hoehoer, om van nog erger vergissingen niet te gewagen.

pag. tlv rag- 5 enz. Uit de hier opgegeven voor

beelden en uit de doorgaande spelling van Abd. blijkt, dat hij niet wijzer was dan zijn discipel, \'t Is grappig twee zulke stoethaspels over de spelling te zien twisten en derden door hen als scheidsrechters te zien inroepen, die er nog minder van wisten dan zij.

pag. Ivr y kf Anyh Chinese Gleaner,

een Tijdschrift, dat door de zendelingen te Malaka werd uitgegeven.

pag. Uf* reg. 8 ^yjuUC; is Vocabulary. Later is dat werkje, voorzien van eenige samenspraken, eene korte bloemlezing uit Mal. geschriften enz. onder den titel van Vocabulary of the English and Malay languages in druk verschenen, eerst te Malaka en later te Singapoera, en heeft meer dan één herdruk beleefd. Een third,edition daarvan in 1854 is in mijn bezit.

pag. reg. 10 v. o. yamp;ü- Hiermede is Dr. Mor-

risson bedoeld. Zie de aant. op pag. ta» reg. 5.

pag. ur j*Jt^ ooi \'wjLaS\'

ooi Deze uit

spraak klinkt bijzonder fraai, maar ten opzichte van de Bijbelvertaling is er vrij wat op af te dingen. Men moet al bijzonder goed in het Hebreeuwsch en Grieksch thuis zijn, ja, in beide talen een groot meester wezen, om den zin van het oorspronkelijke beter te vatten en weer te geven, dan door de mannen van het vak in den laatsten tijd is gedaan. Niet minder moet men thuis zijn in de in-landsche taal, waarin men de H.S. wil overgieten. Wij durven gerust verklaren, dat zulk een fenix nog moet

-ocr page 28-

24

geboren worden. De vertalingen, geleverd door hen, die met de oude talen bekend waren, munten waarlijk niet uit door eene betere teruggeving van den tekst, getuigen de Jav. Bijbelvertaling en de Maleische van Leydecker. Bij de lezing daarvan komt onwillekeurig dikwerf de vraag op: Hebben ze den grondtekst wel ooit geraadpleegd. of wisten ze er wel veel meer van dan zoo menig oud dorpspredikant, die jaren lang onder de boeren heeft geleefd?

pag. Ui® reg. 5 yuJLto ^ de beer Slater; reg. 7

is de heer Inge.

pag. reg. 5 v. o. is de bekende zendeling

Medhurst.

pag. ui reg. 1 Jj-a j is bet Tamil; — reg. 12

is de heer Beighton, — reg. 6 v. o.

is de heer Hatmond. — reg. 4 v. o. 3

is de heer Addington. — reg. 3 v. o. ^ is de

heer War.

pag. iav reg. 4 en 3 v. o. t^LLtu* silap heeft hier de be-teekenis van kunstgreep, slag, dien men van iets heeft.

pag. M beter Perz. iostan . bloem

hof, dus èostau arifm, de bloemhof der verstandigen. Dit was de titel voor een Tijdschrift, dat in het Eugelsch volgens Abd. magazine heette. Wij kennen het niet.

Pag- til ^Jb ^

Dien ten gevolge vindt men onder hen tegenwoordig geen enkelen meer, die nog behoorlijk Hollandsch kan spreken. Slechts onder de zeer ouden zijn er een paar, die nog een woord of wat kunnen uitbrengen. Ook de voorvaderlijke kerk, de Nederlandsah

-ocr page 29-

25

kerk, de hervormde, hebben zij verlaten en zijn gedeeltelijk tot de Bngelsche staatskerk, gedeeltelijk tot de Roomsch-Oatholieke kerk overgegaan.

pag. tlv reg. 1 hoekoe, knobbel, kwast, puist. Eenige pagina\'s verder schrijft hij bèkoe, gestolten. Eet eerste heeft meer voor zich dan het laatste. De beteekg^is schijnt te zijn: Het hinderde mij; het zat mij als een knobbel of kwast in den weg.

pag. Oa bërhinai ketjil; herhinai, dat is

hinai gebruiken, een algcemeene gewoonte in den lud. Ar-

C \'DO

chipel, waarbij men de nagels en ook wel de binnenzijde der handen met het sap der bladen van den ^«^\'ar-boom roodverft. Bij een bruiloft worden die bladeren fijn gewreven, tot een kegeltje gekneed en gereed gezet, opdat de gasten het bruidspaar op den bepaalden tijd daarmede kunnen besmeren. Ook wordt het wel gebruikt bij jonge lieden, die besneden zullen worden. Zie pag. tquot;dreg. 13.— reg. o v. b. ^^

^ o\'ys- ^1111 ^ezei1 z\'n ont\'

breekt iets. De S. schijnt te willen zeggen, dat hem die door de heeren waren geleend.

pag. reg. 2 v. o. is al even ongepast als

Had Abd. een ]iaar geslachtslijsten van Mal. vorsten ingezien, dan zou hij zich niet zoo van de wijs hebben laten brengen, maar gevonden dat ook gebezigd wordt voor een kind krijgen, gewinnen. Zijne bewering op de volgende pag. reg. 3 is dus zonder eenigen grond.

pag. f.f: reg. ij JoCo is het Engelsche ieyid, ons ge-wan. Uit de woorden van Abd. zelf blijkt, dat de zendelingen zijn taalkennis overschat hebben. Van de vertaling der historiesche boeken met zijn hulp is een exemplaar

-ocr page 30-

26

in mijn bezit, dat daarvan tnaar al te veel de kenmerken draagt, pag. M reg. 7 JjJyyL* JU ol

^ot, als er een weinig lonten in zijn, wie zal dat napluizen? Dit getuigt niet voor den ernst, waarmede Thom-sen die vertaling lieeft bewerkt. — reg. 6 v. o. f zal wel een schrijffout zijn voor

pag. tV\\ reg. 7 v. o. W\'

Hieruit blijkt, dat Abd.\'s scherpe veroordeeling ook aan broodnijd moet worden toegeschreven. Toen hij zijne Hi-kajat opstelde was hij niet meer zoo in trek als vroeger. Hij beziet de zaken hier slechts aan één kant. Had hij zijn oog ook eens gevestigd op echt Maleische geschriften, vooral ook op de Maleische brieven, dan zou hij hebben moeten bekennen, dat zelfs bij de meest beschaafde en ontwikkelde Maleiers de kennis en het gebruik van hun eigen taal beneden nul staat.

pag. nr reg. 10 v. o. Deze kapitein Daoed,

Pavid of Davis, is ons van elders niet bekend.

pag. ft* reg. 2 v. o. ouU 18 door de verte on-

duidelijk van iets, hetzij voor het gehoor, hetzij voor hei gezicht, hier is het dus bepaald fout en moet het sajoe, treurig, aangedaan door het een of ander verlies, zijn.

id. reg. 11 v. b. Wat hier verhaald wordt is wel van belang om het eens te confronteeren met dat, wat bij New-bold dl. I pag. 127—130 voorkomt, nml. „On the 21st of September. 1818, Malacca, agreeably to the treaty of Vienna, was given over by the British Resident, Colonel Farqubar, to the Dutch Commissioners, Rear Admiral Wal-terbeck, and Timmermann Thyssen. Events in Europe had prevented this fulfilment of the treaty: until, in the latter end of 1816, a Government order was issued, dated 2nd

-ocr page 31-

27

November, directing the restoration of Malacca to his Netherlands Majesty. The Dutch did not, however, immediately take advantage of this order: occupying Rhio, near the southern entrance of the Straits, and several advantageous positions on the coast of Sumatra, they were at first in no hurry to dispossess us of Malacca, deteriorated as it had been, both as a military post and a commercial mart, by the increasing trade of Pinang, and by the demolition of its fortifications. Notwithstanding these drawbacks, Malacca was too important a place to be allowed to remain long in our hands, and accordingly Commissioners were deputed, not only to receive over the place, but to repay whatever extra expenses had been incurred by the British Grovernment in retaining possession since the date of the order for restoration, according to treaty, viz. from the 2nd November, 1816, to the 21st September. 1818, when the order was executed. (*) These expenses amounted to Spanish dollars 28,022, and 87 cents.

Before the Dutch colours were hoisted, Colonel Farqu-har made claim for indemnification to the British Government on account of the extra expenses incurred in retaining possession of Malacca for the Stadtholder since 1795 to 1818, the expenses prior to 1805 to lie over for future consideration enz.

(*) Garrison Orders. — By Major William Farquhar, Resident and Commandant, Malacca, Saturday, 19th Sept. 1818.

Monday next, the 2lst instant, being the day appointed for restoring this settlement to His Netherlands Majesty, the following ceremony will be observed on the occasion: —

The British colours to be hoisted at sun-rise. All the troops in garrison off duty to parade at their respective

-ocr page 32-

28

barracks, at seven o\'clock in the morning, from whence they will remove to the vicinity of the Flag-staff on St. Paul s Hill, when they will take up a position in open ranks on the right of the Dutch troops. The civil and military officers not on duty with corps to assemble at the Government House in full dress at seven o\'clock. The British Resident and Dutch Commissioners, with their respective staffs, public officers, etc. will proceed in procession to the spot allotted the troops in the vicinity of the Flagstaff. On their arrival there, they will be received by the troops with presented arms. Drams beating two rolls.

The British Proclamation will then be read by the Resident, and the same repeated in the Chinese and Malay languages, after which the master attendant will begin to lower the union on the royal salute commencing fiom the battery, and continue to do so gradually until it reaches the ground. The troops, during the lowering of the British flag, will again present arms. Drams beating God

save the King.

The Dutch men-of-war in the roads will also fire a royal

salute whilst the British flag is descending. The British troops will then take up a new position on the left of the Dutch line, when the Proclamation in Dutch will be read, and explained by the Commissioners or their secretary.

The Dutch colours will then be hoisted full mast, under a royal salute from the British battery, as likewise

from the Dutch squadrons.

The troops paying the same compliment of presenting arms on the hoisting of the Dutch colours as they did on the lowering of the British. Drums beating a Dutch march. After which the troops will march off to their respective

-ocr page 33-

29

barracks. The ceremony being thus concluded, the whole of the garrison guards will be immediately relieved by the Dutch troopsquot;.

PROCLAMATION.

Whereas, by the first article of the treaty between His Britannic Majesty and His Majesty the King of the Netherlands, dated the 13th August, 1816,

It is stipulated, that His Britannic Majesty should restore to the Prince Sovereign of the United Netherlands the colonies, factories, and establishments which were possessed by Holland at the commencement of the late war, viz. on the 1st January, 1803, with certain exceptions therein stated.

And whereas, in persuance of the provisions of the above recited article, their Excellencies, Rear Admiral Walter-beck and I. T. Timmermann Thysseu, Esq. have arrived at Malacca, and have produced their full powers for receiving charge of the said settlement, on behalf of His Majesty the King of the Netherlands.

It is accordingly hereby proclaimed, that Major Farqu bar, the British Resident and Commandant at Malacca, has this day delivered overcharge of the said settlement to their Excellencies the Dutch Commissioners accordingly.

Published at Malacca this 2lst day of September, \'1818, by order of the Honourable the Governor in Council of Prince of Wales\'s Island.

(Signed) Wm. Faeqtjhar,

Resident and Commandant.

O 9 o

pag. ftv reg. 7 v. o. ^ -cv,. Deze naam zal wel Boom-houwer zijn.

pag. reg. 1 v. o. ^Li (Xc- Hoecljau

-ocr page 34-

30

panas is regen bij zonneschijn, v. d. W. zegt, dat die na-deelig geacht wordt voor de gezondheid. Hij had er aan kunnen toevoegen, op grond van dit voorbeeld, dat hij ook als een goed voorteeken wordt beschouwd. Het vallen van regen bij plechtige gelegenheden, of op gewichtige dagen, is niet alleen bij de Maleiers, maar ook bij de Chineezen in den Ind. Arch, een goed voorteeken. Een Ohinee-sche Nieuwjaarsdag zonder regen voorspelt hun een slecht jaar. pag. tV reg. 10 v. o. Uit de beschrijving.

van dezen persoon gegeven, zou men kunnen opmaken, dat hij officier van administratie bij de Marine was.

pag. fö. reg. 3 en 2 v. o. Het contract,

toen met den Sultan en den Toemenggoeng gesloten, kan men vinden in the Journ. of the Ind. Arch. Vol. VII pag. 331 en Newbold Vol. I pag. 4S5. Over de rechten van Hoe-sain Sjah op het eiland Singapoera, zie Journ. of the Ind. Arch. Vol. IX pag. 315.

pag. fet reg. 5 v. o, jj-oL» Dat is:

zijn zwager, genaamd kapitein Plane.

pag. fof reg. 12 ^yjyiO- Zie de aanteeke-

ning op pag. tV, opmerkelijk is het, dat in dat contract geen sprake is van alles, wat Aedoellah hier over de verdeeling van macht en inkomsten meedeelt.

pag. föf reg. 2, Jutyj Is de heer Bernard, As

sistent Police Department. Zie pag. fvtquot; reg. 10 v. o.

pag. ïöf reg. 5 (jly- Dit is wellicht dezelfde,

die in the Journ. of the Ind. Arch. vol. VH, pag. 339 captain Methuen wordt genoemd.

pag. flv reg. 2 v. o. is de heer G. D. Co

leman, civiel Architect te Singapoera.

-ocr page 35-

31

pag. Pil reg. 2 en 3 ^byS\'

Hiermede zijn bedoeld dequot;heeren Spottiswoodb-Connolly amp; Co. kooplieden. S

pag. fvd reg. 1, ^La. (jtyj is de heer Joiin

Morgan; id. reg. 4, is kapitein C. E. Da-

vis van de garnizoensstaf.

pag. fvv reg. 10, chef van

de handelsfirma Guthrie and Clark, id. reg, 6 v. o. ycïo is doctor W. Montgomerie, assistent-stadsheelmeester, pag. Ma reg. 1 ^xXi^ o^j De

stichting der, school voor Maleiers , Chineezen en Klinga-neezen te Singapoera door Raffles wordt nader beschreven door Newbold , vol. I pag. 288 en vlg.

pag. r.f reg. 5 v. o. JLa» Jü£«, idUSj stjf

-D® gissing ligt voor de hand. dat de handel in slaven, en vooral in slavinnen, destijds door de overheid te Singapoera in stilte werd aangemoedigd. Daarvoor pleit sterk wat Newb. vol. I pag. 281 zegt: The number of males compared with that of females in the population returns of Singapore, is remarkable, particularly among classes where polygamy is allowed. The census for 1836, gives a total of 29,984; out of which only 7,729 are females. This disproportion, whether arising from the strict prohibition of the emigration of females by the laws of China, or from the fluctuating nature of the population, or from the obstacles presented to a permanent settlement of natives by the present land regulations, is a serious impediment to the prosperity of the island, and should be, if possible, immediately removed.

pag. (quot;(♦ reg. 12 xJyj oLö. Dit verbod

heeft men later weer moeten intrekken en het recht om

-ocr page 36-

32

te laten spelen verpacht. Het had aanleiding gegeven tot eene gevaarlijke samenzwering, waarin ook de inlandsche politie was betrokken.

pag. (quot;Ia reg. 9 is de heer Claude Qübi-

ros , een koopman, wiens naam met dien van nog veertien anderen voorkomt op de lijst der allereerste Magistraten van Singapoera.

pag. fVtquot;. liet opschrift Zie over dit

Ten-te-hoeï of Hemel- en Aardeverbond der Chineezen de stukken van prof. Hoffmann in de Bijdr. v. h. Kon. Inst. voor T. L. en Vlkk. van N. I. dl. I, pag. 261 en II, pag. 292. Verder dl. XXXII van de Verhand. Bat. Gen. v. K. en Wet., dat, behalve eene vertaling van den Chin, roman Het yebloemcle hriefpapier en een stuk over de prostitutie in China, een uitvoerige verhandeling, voorzien van platen, bevat, getiteld Thian Ti Hwui, the Hung-league or ILeaveu-earth-league secret Society with the Chinese in China and India, by Gr. Schlegbl.

pag. reg. ö v. o. moet het zijn en niet,

zooals prof. Niemann in zijne Bloemlezing S1\'st. pag. fquot;) heeft Zie ook de Wrdbn. van Pijn. en v. d.Wall op^yf-pag. fvi® reg. 1. oot Dit eindtractaat

is in zijn geheel te vinden by Newb. I, pag. 490—495.

pag. Pil reg. 1 en vlgg. De namen der hier vermelde kooplieden zijn mij vroeger door den heer Keasberry, Ame-rikaansch zendeling te Singapoera, opgegeven als volgt: Botjbtead, Benjamin Bütler, Sykes, Head, Patin, Thor-rington, John Morgan, Kew, Watt, Macdanow, Purvis, Armstrong, Rogers, Martyn, Carné, Dyce, Ham-son, Gilbert Mocmaking en Kerr.

pag. tquot;1f reg. 5 en vlgg. Uit de wijze, waarop Abd,

-ocr page 37-

33

hier de voor- en achtervoegsels opnoemt, blijkt duidelijk zijn onkunde op \'t gebied van de Grammatica. — reg. 11. Hier zijn bedoeld de zendelingen Htjmpheeys , Kidd en Colly.

pag. ic.. reg. 1 en pag. reg. 3 v. o. is

de heer John Prince, de opvolger van Orawpürd. — reg. 3 yjtjj\' is de heer Mürchison , de opvolger van Pbinoe. — reg. 4 zal wel Prwrave zijn. Hij

komt voor in the Journ. of the Ind. Arch, vol, IX pag. 57 als Edward Prbsamp;Ravb , Jïsq. Deputy Resident, Malay Translator en op pag. 58 ook als Commissioner Court of Requests. — reg. 6. (.LgJo (jty; is de Resident S. G. Bonham , ook bekend uit de Pelajaran Ahcloellah. Hij was de eerste resident van Singapoera, die Goeverneur werd van al de Straits Settlements. — reg. 7 ,jtygt; is de heer Wingrow,

het toenmalige hoofd van de politie. — reg. ^ ^

is de heer Church, reg. 10 heer quot;Ferrier,

en reg. 12 jjJ Major Low, allen volgens de opgave

van den heer Keasberry. Op reg 5 v. o. wordt met Ju^jCo de koopman I. D. Maxwell bedoeld.

pag. f./ reg. 2 ^ ^ de naam van dezen zendeling is mij niet bekend.

pag. reg. 12 LsuJ\' jjLs^w is de naam van

de soort van kris. Over de verschillende soorten van dat wapen, bij de Maleiers in gebruik, zie Newb. II, pag. 205^ waar wel de kris sempana, maar niet bovengenoemde vermeld staat. Ik gis, dat cfeze woorden moeten zijn ^

, hoewel deze- combinatie mij vreemd voorkomt, pag. fla reg. 1 v. o. is de heer Mathbson.

pag. tcti reg. 5 is hetEngelsche recorder, griffier, reg. 7 v. b. is Grand Juru en

Petty Jury, de groote en kleine rechtbank van gezworenen.

3

-ocr page 38-

34

pag. icf» reg\'. 10 v. o. De beide namen de heer Malkin? en ^jXw ^ beer Car? esq. heb

ik niet in de mij ten dienste staande bronnen kunnen vinden.

pag. ictT reg. 9 Hiermede wordt be

doeld de heer W. Robinson, schrijver van An attempt to elucidate the Principles of Malayan Orthography. Printed at the Mission-Press, Fort Marlhorouyh 1823. Dit werk is S g( vertaald door E. Nets cher en onder den titel van Proeve k tot opheldering van de Gronden der Maleis die spelling opgenomen in het 26e dl. van de Verhand. Bat. Gen. van K. en Wet. 1855. Of Eobinson echter ook eene Grammatica van het Maleisch heeft gepubliceerd is ons niet bekend. — reg. 3 v. o. Wat Abd. hier over het aanhechtsel lak schrijft, versterkt ons in het gevoelen, dat lah, hoewel men het wil afleiden van tëlah, wel een nadrukswoordje is, maar niet bepaald tot vorming van den on volmaakt-verleden tijd kan gebruikt worden.

pag. reg. 1 en vlgg. Treffender blijk van onbekendheid met zijn eigen taal dan hier had Abdoellah moeielijk kunnen geven, want leahoeioangan en Jcamoedadn zijn werkelijk in gebruik en niet op ééne lijn te plaatsen met de dwaze woorden, die hij zelf aldaar vormt, of met zijn gebruik van janqada i. pi. v. ada jang of dapaüjada voor iadapat tij ada. Ook Abd. hoewel zijne tijdgenooten in kennis overtreffende, is niet vrij te pleiten van kunstenmakerij en ij del vertoon van knapheid.

pag. reg. 3 v. o. uyLiquot;. De dwaasheden,

hier verkocht, heb ik nog in geen enkele Grammadca van een Europeaan aangetroffen. Ook kan ik mij niet voorstellen, dat deze vraag van de Engelschen aan Abb. gemeend was, of ze moeten al zeer stupid zijn geweest. Intusschen

-ocr page 39-

35

is het mij niet onbekend, dat op dit gebied bij het onderwijs in de Mal. taal de meest onzinnige vragen kunnen gedaan worden.

pag. m reg. 8 v. o. xJLt ooty^iLi

(jaöI |»-0C=gt;- Deze stelling is, wat de Maleiers betreft, niet zonder voorbeboud als waar aan te nemen. De gewone Maleier kent zelfbewust geen enkelen taalregel, maar spreekt en schrijft zijne taal geheel instinctmatig, of, zooals de ouden zongen. zoo piepen de jongen. Eerst de Europeanen hebben de regels opgespoord en derzelver toepassing aangetoond. Hebben zij daarbij wel eens misgetast , daarvan kan men hun geen verwijt maken. Zoo Abd. nu nog leefde zou hij, althans van de Hollanders, op dit gebied nog veel kunnen leeren.

pag. icfv reg. 9. Van dezen kaki iemhol- der

Maleische grammatica, door Abd. gelegd, hebben wij nooit iets te zien of te hooren gekregen. Het zal wel bij zijne vrome wenscben gebleven zijn. Op taalkundig gebied heeft hij , naar ik van Keasberry vernam, niet anders nagelaten dan twee schetsen van een Maleisch Woordenboek, één in folio, gebruikt door v. d. quot;Wall , en één in kwarto, dat met het eerste niets gemeen bad, en door mij is geraadpleegd bij de samenstelling van mijn Supplement. Van het eerste heb ik nooit iets in handen gehad dan alleen de naakte lijst der woorden, zonder hoegenaamd eenige verklaring er bij, met verzoek om van sommige woorden, met een puntje aangeduid, de beteekenis op te sporen!! -— reg. 8 v. o. de naam van dezen zendeling

is mij niet bekend, ik lees er Evans uit.

pag. reg. 10. is T. I. Newbold, schrij

ver van het door ons reeds meermalen genoemde werk,

-ocr page 40-

36

welks titel in zijn geheel luidt: Political and Statistical account of the British Settlements in the Straits of Malacca, viz. Pinang, Malacca and Singapore, with a history of the Malayan States on the Peninsula of Malacca, in two volumes. London 1839.

pag. fcpiquot; reg. 5 en 6 v. o. ^ en

zijn twee plaatsen in de binnenlanden van Malaka, gelegen ten N. van de stad Malaka, liet eerste is een dorp, liet tweede een berg, op de grens van het landschap Naning bij Panjkalan Naning. Zie de kaart bij Newb. en die in the Journ. of the Ind. Arch. vol. I, 1856, pag. 298. — reg. 4 v. o. is de beer I. B. (of Bartje?)

Westbrhout, van afk\'bmst een Hollander, die, na de expeditie der Engelschen tegen Naning, zich verdienstelijk heeft gemaakt, door dat landschap onder geregeld bestuur te brengen. Zie Newb. vol. I pag. 152 en 233 en vlgg. — reg. 2 v. o. Zie over dezen wilden volksstam ook

Newb. vol. II pag. 369 en vlgg.

pag. icfv reg. 7 v. o. Deze

veronderstelling is niet zoo vreemd als men de afstammelingen der Portugeezen te Malaka heeft gezien. Zij zijn veel donkerder van kleur dan de Maleiers en zoo wel naar lichaam als naar geest staan zij/op een lageren trap. Hierbij komt nog, dat er werkelijk graven van Portugeezen in de bosscben van Malaka worden gevonden en een dorp op de noordelijke grens van Naning zelfs doesoen Pringgi heet. pag. reg. 9 v. o. ^ie de aant. op pag. f*».

pag. reg. 6 O*1* tf)*\' ^Ver

oorlog van de Engelschen met het hoofd van Naning zie de verhandeling in the Journ. of the Ind. Arch. 1856 pag. 194—232 en Newb. vol. I, pag. 227—235.

pag. reg. 9 ^eer kEWis, assistent

-ocr page 41-

37

ac- resident, die de expeditie als gecommitteerde vergezelde.

pag. reg. 3 v. o. is Johan van Twist, de

eerste Goeverueur van Malaka na de verovering dier plaats door de Hollanders. Met hem heeft Naning het eerste contract gesloten den 15™ Aug. 1641. De afgevaardigden, door zijn opvolger Jbremias van Vliet gezonden en vermeld op de volgende pagina, geeft News. I pag. 201 op als te zijn Kapt. S. Alexander Mendos en Antonio Gonio Louis Pinjero. Of deze dezelfde is, die op pag. reg. 1 wordt genoemd i3 mll quot;iet gebleken. Ver

der boud ik uafv voor den opperkoopman Jan Sas, vermeld bij Valentijn, uitgave Keyzer, I, pag. 86.

pag. icot reg. 7 v. o. (Jil xjjl Jji

Daar de bevolking van Naning uit Menangkafibuwers bestaat , die van Sumatra daarheen zijn verhuisd , is zij ook verdeeld in soekoe\'s en bestaat er geen erfopvolging in de rechte lijn, maar. zijn de zusterskinderen steeds erfgenamen. — reg. 2 v. o. of Jyc is Moar, een landschap op het Schiereil. Malaka ten Z.O. van Naning.

pag. reg. 10 v. o xjüi. Oeze plaats heb ik

op de mij ten dienste staande kaarten niet kunnen vinden. Newb. noemt haar Gominiji territory vol. I pag. 22-2. Volgens the Journ. of the Ind. Arch. 1856 pag. 231 ligt het in Naning en zijn er goudmijnen, die door Ohineezen en Maleiers bewerkt worden. Ook zijn er eenige tinmijnen, doch deze zijn van weinig waarde.

pag. reg. 6 v. o. Wie hiermede bedoeld

wordt is niet duidelijk. Newb. vol. I pag. 217 geeft op: Malacca 5th May 1703. Instructions given by Bernard Phoonsen, Governor and Director of the Town and fortress of Malacca in Council to Peter Anthony de Figaredo enz.

-ocr page 42-

38

in respect to the installation of..... Sri Radja Merah.

Het lijdt bijna geen twijfel dat ^ ; en Phoonsen beiden den waren naam niet juist teruggeven. — reg. 2 v. o.

Deze habesaran of regalia bestonden, volgens News. vol. I pag. 222 uit een zwaard, een baadje en een geslacbtsregister. Hij zegt er van: the kabesaran of his ancestors was kept in a houseshaped chest, and was only publicly produced once a-year. Its contents were perfumed with the smoke arising from a censer of odoriferous gums, and washed with water and rice-flour by the sacred hands of the Panghulu himself. At an exhibition of them, the superstitious natives, not even daring to look upon these miraculous relics, fell prostrate, with their foreheads pressed to the earth, exclaiming: „Dowlet! dowlet!quot;

The properties ascribed to the sword are those generally known by Malays under the term Betuah, which, among other meanings, has that of any thing imparting invulne-rableness and irresistibility to the wearer. Secret enemies are detected, by their involuntarily trembling in the august presence of the weapon. The silk baju, it is believed, will fit none but the Panghulu, or the person destined to become his successor. To this day, it is firmly credited by many of the Malays, that the elder brother of Abdul Syed was rejected from the Panghuluship solely oa account of his inability to get his head through the neck of the vest, which is represented to be so small, as scarcely to admit of the insertion of two fingers.

The truth of the matter is. that he was set aside by the Am-pat Suku, on account of his unfitness and unpopularity. How the ex-Panghulu contrived to slip his large head through the silken vest must still remain matter of conjecture to the learned.

-ocr page 43-

39

pag. zeg. 1. De namen der 4

soehoes zijn volgens Nbwb. vol. I pag. 238 amp; Melonycm, Anak Malacca, Tiga Battu en MunJeal. Hij voegt er bij: there were three other sukus or tribes in Naning, viz, those of Battu Balany, Tiga Mene/c and Bodoanda. The number, however, of individuals composing these tribes became so\' insignificant, that they were incorporated with the four general divisions. — reg. 6 v. o. is

kolonel Taylor, de Engelsche resident te Malaka in 1802.

pag. teste reg. 6 v. o. J ^,... is de Engelsche re

sident van Malaka in 1826 Samuel Garling. — reg. 5 v. o.

o o

is Robert Ibbetson , Goeverneur van Poelau Pinang, Singapoera en Malaka.

pag. reg. 6. (j\'y» is de Engelsche luitenant Begbie. pag. reg. 1. Volgens opgave van

den heer Keasberry is dit de beer Wingrow.

pag. reg. 3\' v. o. Sj.sroLo schijnt de naam te

zijn van den eigenaar van het huis. dat de Sulthan huurde. Vroeger is reeds voorgekomen voor ons Adriaan.

pag. reg. 3 en 2 v. o. De hier genoemde landschappen liggen allen op het Schiereil. Malaka.

pag. i^aI reg. 8 Waarschijnlijk de vrouw van

zekeren Kraal, een vanquot;de Hollandsche afstammelingen te Malaka. De naam is mij niet bekend.

pag. ■Pai® reg. 8 v. o. Dit overoud gebruik der

Maleische vorsten is nog bij de Dajaks op Borneo en bij de Timoreezen in zwang als teeken van rouw. Zie Carl Bock, Reis in O. en Z. Borneo pag. 42 en plaat 25, en Dr. I. I. de Hollander, Handl. tot de kennis der Mal. taal, pag. 46 reg. 12.

-ocr page 44-

40

pag. f reg. 9 L^Jü Over dit werk en de verta

ling daarvan door Abd. Zie de Hollander Handl. bij de beoef. d^.- Mal. taal en letterk. 5« dr. 2e dl. pag. 368 en 3(39.

pag f.w reg. 8 v. o. ouü^o is de vroeger reeds

genoemde lieer Bousïead; reg. 5 v. o.

Commerce Chamber of Kamer van Koophandel, opgericht in Febr. 1837. Zie over de oprichting en de statuten Newb. I, p. 391—395.

pag. f.w reg. 10 ^f is de heer Armstrong;

reg. 5 v. o. is de heer A. L. Johnston.

pag. fit reg. 9 v. o. is de stads-archilect

Coleman. Deze fraaie kerk, in gothischen stijl gebouwd en van een toren voorzien, behoort aan de Bpiscopaalsche gemeente. Ook van binnen is zij zeer net en geheel met kokos-tapijten belegd. Ook de gereformeerde Schotten hebben een steenen kerk te Singapoera en een vasten predikant, terwijl zekere heer Eobinson , handelaar, vroeger eem kapel heeft laten bouwen voor den dienst der Baptisten, of liever Plymouth-brethern. Verder vindt men te Singapoera een E,. C, Kerk en klooster, een Armenische kerk, bedehuizen voor de Joden, Mohammedanen, Perzen, Hindoes, Chinee-zen enz. Er is bijna geen godsdienst op aarde, of hij heeft zijne vertegenwoordigers in dit nieuwe Babel van het Oosten.

pag. i.l reg. 8 v, o. v De naam van dezen

Amerikaanschen zendeling is mij niet bekend.

pag. ö»f reg. 2, de heer North.

pag. reg. 7 v. o. zende

ling John Stronach. — reg. 5 v. o.

is de zendeling B. P. Kbasberry, een merkwaardig man, Amerikaan van geboorte, wiens kennis van de Mal. taal en invloed op de Maleiers bijzonder groot waren.

-ocr page 45-

41

Hij was met Akd. zeer bevriend, bezat een groote drukkerij, de Singapore Mission press, een lithographisch établissement, een kostschool voor Mal. en Chin, meisjes, een dito voor jongens, een flinke steenen kerk, een eigen jacht met bemanning enz. Zijne woning, voordien van vele bijgebouwen, stond op een heuvel, Mount Sion, buiten Singapoera, welke heuvel hem door de Engelschen was ten geschenke gegeven. De tegenwoordige toeménggoeng\'s van Djohor en Singapoera hebben beiden op zijne school hunne opleiding ontvangen. Een lange lijst vormen de Maleische geschriften , door hem uitgegeven. Hij stierf ongeveer 7 jaren geleden in hoogen ouderdom, getroffen door eene beroerte op den preekstoel. Na zijn dood is zijn werk geheel in duigen gevallen, daar er niemand was, die het op zich kon nemen. De Mission-press is overgaan in handen van een afstammeling der Portugeezen en werkt nu geheel alleen voor wereldsche belangen. Het woonhuis op Mount Sion met toebehooren werd, nu 5 jaren geleden, bewoond door het hoofd van de politie te Singapoera!

pag. 6*6 reg. 7 v. o. ^ schijnt de heer Thom

son te zijn, die eene gedeeltelijke vertaling van de Hika-jat Abdoellah heeft uitgegeven. Hij moet dus niet verward worden met den vroeger zoo dikwerf genoemden zendeling Thombbn. Zie de aant. op pag. a. — reg. 6 v. o. ^

Den naam van dezen zendeling heb ik nergens kunnen vinden. Ik lees er uit Jtjugbold. — reg. 3 v. o.

(SJLjy» dit is dezelfde, die in de Pelajaran Abdoellah ^yi wordt genoemd. Zie de uitgave daarvan door prof. Pijnappel 1855 pag. tquot; reg. 6 v. b.

pag. 6»v reg. 3 oJC« is de heer Scot. — reg. 4 söyiuSiia is de Maggylauder. — reg. 5 is de ffa-

-ocr page 46-

42

terwitch. — reg. 4 v. o. ol 15^0 De

Schr. schijnt een brief te hebben ontvangen van den heer Dulaukier te Parijs, die zijne Pelajaran in het Fransch heeft overgezet.

pag. ó*\\ reg. 4 pëmëgvjan, afgel. Subst. voor het

gaan, komt ook in andere HSS, voor. De wijze, waarop het afgeleid is, is vreemd en mogelijk dit \'t eenige voorbeeld in het Maleisch, daar het van përgi, of liever , afkomt, met ingevoegd èm en achtergevoegd an. — reg. 12 kampoeng Boejan, de wijk der Bawejanners of bewoners van het eil. Ba-wejan ten N. van Java. Lieden, van daar afkomstig, worden door de Maleiers orang Boejan genoemd. De Europeanen gebruiken hen meestal voor paardejongen en koetsier. — reg. 6 v. 0. quot;^1 -o.... Deze uitgave van de Sa-djarah Malajoe met Ar. karakter bezorgde Abd. op verzoek van de overheid ten behoeve van het onderwijs in de Ma-leische taal op de Raffles Institution. Hij heeft haar naar verschillende HSS. bewerkt. Zij verscheen met een zeer uitvoerige voorrede, voornamelijk handelende over het nut der drukkunst, te Singapoera, volgens Dr. be Hollander omstreeks het jaar 1SS0. Een exemplaar daarvan is in mijn bezit, doch op den titel wordt noch de tijd, noch de plaats, noch de naam van den drukker opgegeven. Zie daarover vooral Dr. de Hollander. Handl. dl. II, pag. 356 en 357. Als het voornaamste historische werk der Maleiers en als geschikt leesboek voor den inlander verdient het alleszins weer op nieuw te worden uitgegeven.

pag. «|| reg. 9 v. 0. IsvJj Lssót intja-hintja. Dit woord wordt in de woordenboeken niet gevonden, of het zou het intja van Leydekker moeten zijn, nml. helder, klaar, maar door hem opgegeven van het weder. Het zou dan

-ocr page 47-

43

eene verkorting kunnen wezen van int ja- Ier int ja en, op goederen toegepast, verklaard kunnen worden met: schoon o p. In het Soendasch beteekent intja vertrekken, verhuizen, heengaan, en intja-in tja, telkens heengaan of verplaatsen.

pag. atf reg. 8 (J-UaJU pelaniik Iblis. Wat

Abd. hiermede bedoelt is mij niet recht duidelijk, v. d. Wall geeft voor mëlantik op: in \'fc openbaar aanstellen of benoemen en voor lëntik, ingebogen, gebogen. Ook bij Pijn. is het met eene hier passende beteekenis niet te vinden.

pag. reg. 6 v. o. Ver

gis ik mij niet, dan is dit eene Maleische vertaling van de Hendrik van Eic/tenfeltz van 0. Schmidt, een algemeen bekend kinderboekje, dat, benevens nog anderen van deuzelf-den schrijver, uit het ïïoogduitsch in de meeste talen van Europa is overgebracht.

pag. itt2 reg. 1 toeican padri Stro

ll ach. De juiste naam van dezen zendeling is in de aant. op pag. ö.f reeds opgegeven. — reg.\'9 hëhasa Greek in

navolging van de Engelschen. Anders gebruikt men in het Maleisch voor Grrieksch joenani. — reg. 4—1 v. o.

Wij zouden wel eens willen weten, welke uitdrukkingen Abd. daarvoor in de plaats had willen stellen. Hoe jammer, dat hij geen enkele opgeeft.

pag. sta reg. 7 houd ik voor van pada,

voldoende, dus meer dan voldaan, of er meer dan genoeg van hebben. — reg. 12 houd ik voor Jav. — üki». Mal.

pag. elA reg. 7, raksa voor rasa, kwikzilver, pag. ati reg. 9 v. o. Hieruit zal Sesostris

moeten gelezen worden en A.i ^ «1.1« schijnt Plenipotentiaris te moeten beduiden. — reg. 8 v. o. oiwULil ^XxaS is, naar ik gis, kapitein Elliot.

-ocr page 48-

44

pag. öH reg. 6 is Butterworth , de Goeverneur

van de Straits-settlements. — reg. 6 y. o. JIjJÜLj Wie deze heer is, die tegen de Yerwachting geen resident werd, weet ik niet. — reg. 2 v. o. Ik gis dat

dit de naam van een of anderen Perzischen of Armenischen koopman te Singapoera is.

pag. 0% reg. 3 JüLc adJt

xJLa— De eer daarvan komt

niet alleen aan den Goeverneur Butterworth en de Engelschen toe, maar ook, en vooral, aan het Neerl. Indisch Goever-nement, dat, ondanks de tegenwerking der Engelschen, zulke doeltreffende maatregelen heeft genomen. Men zie daarover E. Nbtscher , de Nederlanders in Djohor en Sijak, dl. XXXV der Verhandelingen van het Bat. Gen. v. K. en Wet. pag. 290—298.

pag. af\') reg. 4 ^t^j\' toewan Henri -Josin ?

is mij van elders niet bekend. Wellicht was hij de toenmalige Gouvernement\'s tolk voor de Maleisehe taal.

pag. efa reg. 10. is Sir Hbnry Pot-

tinger; reg. 11. zal wel Cornwallis wezen. —

reg. 9 en 8 v. o. Door de vriendelijke hulp van Prof. G. rtcHLEGEL zijn wij in staat het volgende mee te deelen: Bij het vredestractaat op 29 Aug. 1842, gesloten aan boord van de Cornwallis, tusschen Sir hïïsrr Pottinger en Ki-ying, werd laatstgenoemde bijgestaan door Ilipoe en Nioe-Kiën; de eerstgenoemde was de Mandschoe kommandant van het Garnizoen van Nangking (dus geen chinees, zooals zijn naam reeds aanduidt) en de tweede was de gouverneur dier stad.

-ocr page 49-