~\'7
^ (r/Zc /r/cL\'^
De ir etc ftl tij Ie Derde ®rcle
VAN DEN
VAN
fejUNE Heiligheid jpaus ^eo xiii.
Tweede verbeterde druk.
BIBUOTHEEK
i !
COLL. THOMAAI
DER ^ITEIT
iSSE
Sint Paulus-Vereeniginjr. Maastricht.
Ül
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
c
IMPRIMATUR.
F. X. RUTTEN.
ad hoc del.
Mos. Traj. 20 Oct. 1883.
AAN DEN LEZER.
Om te beantwoorden aan de godvruchtige en wijze inzichten van Z. H. Paus Leo XIII, wiens vurig verlangen het is, dat de Derde Orde van den H. Franciscus van Assisië in bloei toeneme en overal onder het Katholiek volk verspreid worde, heeft men gemeend, de Encycliek van den 17 September 1882, (*) die eene heerlijke schets van de geschiedenis der Derde Orde bevat, in een boekje van geringe ontvangst te moeten uitgeven, te zamen met de onlangs verschenen Constitutie, welke den regel van genoemde Orde in eenige punten verzacht, en hare aflaten en voorrechten bepaalt. Aan deze vertaling der beide Pauselijke stukken is een nieuw Ceremonieel van de Derde Orde toegevoegd, dat door de Congregatie der H. Kerkgebruiken bij besluit van den 18 Juni 1883 is goedgekeurd.
(^) De vertaling van deze Encycliek is, met tosstem-ming der redactie van de Katholiek^ uit dat verdienstelijk tijdschrift overgenomen.
ê-ncyctCicfa VAN ONZEN HEILIGEN VADER
DOOR DE GODDELYKE VOORZIENIGHEID PAUS,
AAN ALLE PATRIARCHEN, PRIMATEN, AARTSBISSCHOPPEN EN BISSCHOPPEN DER KATHOLIEKE WERELD, DIE IN GUNST EN GEMEENSCHAP ZYN MET DEN APOS-TOLISCHEN STOEL.
^Eerwaardie/e Groeiers, l)dl en apostoliscJien zegen.
Door een gelukkig voorrecht mag het Christenvolk binnen een korte tijdsruimte de gedachtenis van twee mannen herdenken, die tot de eeuwige belooningen der heiligheid zijn opgeroepen ten hemel en een uitstekende schaar van volgelingen, als telkens weder opgroeiende spruiten hunner deugden, op aarde hebben nagelaten. — Want na het eeuwfeest ter gedachtenis van Benedictus, den vader en wetgever der monniken in het Westen, biedt zich een niet ongelijke gelegenheid welhaast aan om Franciscus van Assisië, bij het eindigen der zevende eeuw na zijne geboorte, een openbare hulde te brengen. En wij
meenen niet zonder grond, dat dit door een goedertieren leiding der goddelijke voorzienigheid geschiedt. Want door hun den geboortedag van zulk heilige vaders ter viering voor te stellen, schijnt God de menschen te willen vermanen, zich de zeer groote verdiensten dier heiligen te binnen te bren gen en tevens in te zien, dat de door hen gestichte kloosterorden geenszins zoo onwaardig hadden aangerand moeten worden vooral niet in die Staten, wier beschaving en roem zij door hun arbeid, hun geestesgaven, hun ijveri-gen toeleg verhoogd hebben. — Wij vertrouwen, dat deze plechtige viering niet onvruchtbaar zal zijn voor het Christenvolk, hetwelk niet ten onrechte kloosterlingen altijd voor zijne vrienden placht te houden: en derhalve, zooals het den naam van Benedictus met groote toewijding en dankbaar gemoed vereerd heeft, zoo zal het nu om strijd de gedachtenis van Fran-ciscus met feestelijke hulde en veelvuldige liefdebetuigingen vernieuwen. En die lofwaardige wedstrijd van toewijding en vereering beperkt zich niet tot de streek, waar de heilige man het levenslicht zag, noch tot de landen in de nabijheid der plaats, die hij door zijne tegenwoordigheid eerwaardig maakte, maar is verre uitgebreid tot alle gewesten der aarde, waar óf de naam van Franciscus vermaard werd óf zijne instellingen bloeien.
6
Dezen innigen ijver voor eene uitstekend goede zaak keurt, voorwaar, niemand meer goed dan Wij: vooral dewijl Wij Ons, van onze jeugd af, gewoon gemaakt hebben Franciscus van Assisië met bewondering en bijzondere godsvrucht te vereeren, en Wij er groot op gaan in de Orde der Franciscanen te zijn opgenomen, en Wij meer dan eens uit godsvrucht het heilige Alver-nische gebergte met opgewekte blijdschap hebben beklommen, waar het beeld van dezen zoo uitstekenden man, op welke plaats we ook den voet zetten, ons voor den geest oprees, en die eenzaamheid,, zoo vol herinneringen, onze ziel in stille overpeinzing bevangen hield. —Doch hoe lofwaardig deze ijver is, daarin is geenszins alles begrepen. Want zoo moet men denken over de eerbewijzingen, die den H. Franciscus gegeven worden, dat zij dengene wien zij gelden, het meest welgevallig zullen zijn, indien zij vruchtbaar zijn voor hen welke ze brengen. Nu bestaat de degelijke en onvergankelijke vrucht hierin, dat de menschen zich eenige gelijkenis verwerven met hem, wiens uitstekende deugd zij bewonderen, en dat zij zich toeleggen door zijne navolging beter te worden. En wanneer zij dit met Gods hulp ijverig ten uitvoer brengen, dan zal er, voorzeker, een geschikt enzeer werkdadig genees middel voor de tegenwoordige rampen gevonden zijn. — Wij willen U, Eerwaardige Broeders,
derhalve doör dezen Brief toespreken, niet slechts om onze godsvrucht jegens Franciscus openlijk te betuigen, maar ook om uwe liefde op te wekken, opdat Gij even als Wij en met Ons U toelegt aan het welzijn der menschen door middel van dat geneesmiddel, wat Wij noemden. Uwe zorgen te wijden.
De Verlosser van het raenschelijk geslacht, Jesus Christus is de altijddurende en steeds vloeiende bron van alle goed, wat van Gods oneindige liefderijkheid tot ons komt, en wel zoozeer dat Hij die eenmaal de wereld verlostte, haar ook in alle eeuwen verlossen zal; IVa/ti er is geen andere naam onder den hemel den menschen gegeven, waarin wij zalig moeten worden (1) Wanneer het dus somtijds door de gebrek-kelijkheid der natuur of de schuld der menschen geschiedt, dat het menschelijk geslacht ter verkeerde zijde afwijkt, en een buitengewone hulp om vrij te komen schijnt te behoeven, dan is het dringend noodzakelijk zich tot Jesus Christus te keeren, en dit voor de beste en zekerste toevlucht te houden. Immers zijn goddelijke kracht is zoo groot en vermag zooveel, dat zij in staat is én om alle gevaren te verdrijven én om alle rampen te genezen. En de genezing nu zal zeker zijn, indien het menschelijke ge-
(1) Hand. IV, 12.
8
slacht slechts tot de betrachting der christelijke wijsheid en tot de levensregel des iivangelies wordt teruggebracht. Wanneer soms de rampen, die wij noemden, ons overvallen, en zoodra de door Hem voorziene tijd van vertroosting tot rijpheid is gekomen, dan wekt God bijna aanstonds een man op, niet een gelijk vele anderen, maar ee i groot en buitengewoon man, dien hij roept om het algemeen welzijn te herstellen. Doch dit gebeurde juist tegen het einde der twaalfde eeuw en iets later; en uitvoerder van dit groote werk was Franciscus.
Dat tijdperk evenzeer als de bijzondere aard zijner deugden en ondeugden is genoegzaam bekend. Diep en krachtig was het Katholieke geloof in de zielen gevestigd; en schoon was het, dat zeer velen, in vurige godsvrucht ontbrand, zich naar Palestina begaven, besloten om te overwinnen ofte sterven. Maar evenwel de losbandigheid had de volkszeden zeer veranderd; en niets was den menschen zoo noodzakelijk als de hernieuwing van den christelijken geest.— Doch de hoofdzaak der christelijke deugd is eene edele gesteltenis der ziel, die in staat is om bezwaren en moeilijkheden te verdragen: en een zeker beeltenis er van wordt door het kruis voorgesteld, hetwelk zij, die Christus willen volgen, op hun schouder moeten laden en dragen. En tot die gesteltenis behoort, dat de geest zich
aan tijdelijke zaken onttrekt, dat wij een streng bestier over ons zeiven uitoefenen, dat wij de tegenspoeden met gemak en gematigdheid doorstaan. Eindelijk is de liefde tot God en tot de naasten boven alle andere de meesteres en koningin der deugden; en hare kracht is zoo groot, dat zij de lasten welke met den plicht verbonden zijn, zacht wegneemt, en de inspanningen, hoe groot ook, niet alleen dragelijk, maar zelfs aangenaam maakt.
In de twaalfde eeuw waren deze deugden blijkbaar zeer schaarsch, daar al te velen dwazelijk aan menschelijke belangen of aan de begeerte naar eer en rijkdom geheel verslaafd waren, of hun leven in weelde en genietingen doorbrachten. Een zeer groote macht was in de handen van weinigen; en hunne rijkdommen dienden bijna tot niets anders dan tot de onderdrukking eener rampzalige en verachte menigte ; en zelfs zij die om hun levensstaat de overigen in toom hadden moeten houden, waren van dergelijke ondeugden niet vrij gebleven. En bij de vrij algemeene verflauwing der liefde waren er verschillende en dagelijks voorkomende lampzaligheden gevolgd; de nijd, de ijverzucht, de haat; en de gemoederen waren zoo verdeeld en tot vijandschap geneigd, dat de steden eener zelfde nabuurschap elkanden bij de minste oorzaak door den oorlog ten verderve brachten en de eene bur-
10
ger met den andere op onmenschelijke wijze door het zwaard hunne twisten beslechtten.
In die eeuw viel de levenstijd van Franciscus. Evenwel heeft hij het met bewonderenswaardige standvastigheid, met even groeten eenvoud ondernomen om in woord en daad der verouderende wereld het echte beeld der christelijke volmaaktheid voor oogen te stellen. — Werkelijk, gelijk de groote vader Dominicus Gusman de onschendbaarheid der hemelsche leeringen in denzelfden tijd verdedigde en de booze dwalingen der ketters door het licht der christelijke wijsheid verdreef, zoo heeft Franciscus, wien God tot groote daden béwoog, dit verkregen, dat hij de Christenen tot de deugd opwekteen hen, die langen tijd en ver waren afgeweken, tot de navolging van Christus bracht. Het is voorzeker niet toevallig geweest, dat deze uitspraken uit het Evangelie den jongeling ter oore kwamen : Wilt noch goud, noch zilver, noch geld in uwe gordels hebben ; geen buidel op den weg, noch twee kleederen, noch schoeisels, noch een staf. 1) En; Zoo gij volmaakt wilt zijn, ga, verkoop wat gij hebt en geef het den armen. ... en kom en volg mij 2). Hij legt dit uit al;of het tot hem met name gezegd is, en terstond doet hij afstand van alles, hij verandert van kleeding.
I) Matth. X, 9 — IO. 2.) Matth, XIX, 21.
11
hij neemt de armoede tot begeleidster en gezelschap voor geheel zijn leven, en hij wil, dat die hoogste voorschriften der deugden, die hij met verheven en moedigen zin omhelsd had, als de grondslagen zijner Orde zouden zijn. Sedert dien tijd gaat hij, te midden van de zoo groote weekelijkheid en de in den hoogsten graad verfijnde kieschheid zijner eeuw, met verwaarloosde en ruwe kleeding; vraagt hij zijn voedsel van deur tot deur; en verdraagt hij niet zoo zeer, maar neemt hij met bewonderenswaardige gretigheid de spotternijen van het verdwaasde volk voor zich op, en wel van zulke spotternijen, als voor de bitterste doorgaan. Hij had immers de dwaasheid van Christus\' Kruis aangenomen en als de volstrekte wijsheid leeren kennen ; en toen hij tot in de verheven geheimen van dat Kruis door hooger begrip was doorgedrongen, zag en oordeelde hij, dat hij zijn roem nergens beter vestigen kon. — Tegelijk met de liefde tot het Kruis vervulde Fran-ciscus\' gemoed eene vurige liefde, die hem aandreef, om de uitbreiding van den christelij-ken naam uit ganscher harte op zich te nemen, en zich hiervoor zelfs aan blijkbaar doodsgevaar vrijwillig prijs te geven. Met die liefde omvatte hij alle menschen ; maar veel dierbaarder waren hem de behoeftigen en de meest verachten ; zoozeer dat men hem zijn welbehagen zag heb-
12
ben vooral in hen die ieder ander gewoon was te vluchten of met trotsche afkeerigheid te behandelen. En aldus heeft hij zich uitstekend verdienstelijk gemaakt voor het in stand houden van dien broederband, welken Christus de Heer herstelde en voltooide, zoodat Hij uit geheel het menschelijk geslacht als één gezin maakte, dat onder het gebied van God, den éénen vader van allen, gesteld is.
Door de hulp dus van zoovele deugden en vooral door deze strengheid van leven, poogde die geheel levensreine man het beeld van Jesus Christus, voor zooveel hij kon, in zich zelf over te brengen. Doch liet bestier der goddelijke voorzienigheid ziet men ook hierin uitschitteren, dat hij in het uitwendige eenige zijden van bijzondere gelijkenis met den goddelijken Verlosser gehad heeft. — Zoo gebeurde het met Franciscus, naar het voorbeeld van Jesus, dat hij in een stal geboren werd, en als sprakeloos kind zulk een legerstede had als eens Christus zelf, namelijk de aarde met stroo bedekt. En toen, zooals verhaald wordt, is de gelijkenis voltooid door Engelenkoren, die in de hoogte blijde rondzweefden, en met hun liefelijk maatgezang de lucht vervulden. Evenzoo voegde hij zich, gelijk Christus het met de Apostelen deed, eenige uitverkoren leerlingen toe, om hun de verschillende landstreken te laten doortrekken, als boodschappers
13
van den christelijken vrede en van fie eeuwige zaligheid. Allerarmst, beleedigd, bespot, door de zijnen verworpen, heeft hij ook daarin het beeld van Christus teruggegeven, dat hij zelfs niet het geringste als eigendom wilde bezitten om er zijn hoofd op neêr te leggen. Het laatste kenmerk van gelijkenis werd er aan toegevoegd, toen hij op de kruin van den berg Alvernia, als op zijn Calvarië, tot een voorbeeld gesteld werd, zooals er tot dien tijd nog geen gezien was, en de heilige wonden door goddelijke macht in zijn lichaam ingedrukt werden, en hij als gekruisigd is. — Wij herinneren hier aan een gebeurtenis, niet minder verheven om haar wonderdadig karakter dan beroemd door de lofprijzing der eeuwen. Want toen hij eens in een vurige overdenking van Christus\' smarten verzonken was en dezer allergrootste bitterheid in zich opnam en zich als een dorstige er aan laafde, vertoonde zich onvoorziens een Engel, die van den hemel afdaalde : tengevolge van een geheime kracht, die plotseling van dezen uitstraalde, gevoelde Franciscus zijne handen en voeten als met nagelen doorboren en evenzeer zijne zijde als met een scherpe lans wonden. Hierdoor ontving hij een bovenmatigen liefdegloed in zijne ziel; in zijn lichaam droeg hij voor het vervolg de levende en duidelijke afbeelding der wonden van Jesus Christus.
14
Deze wondervolle gebeurtenissen, eerder waardig om in de taal der engelen dan in die der menschen verheerlijkt te worden, toonen genoegzaam, welk een groot man, en hoe waardig hij was, dat God hem besfemde om zijne tijdgenooten tot christelijke zaden terug te roepen. Immers, bij de kerk van den H. Damianus hoorde Franciscus eene bovenmenschelijke stem: Ga, steun mijn ivankelend huis. En niet minder wonderbaar is de verschijning, die God aan Inno-centius III gaf, toen deze meende Franciscus te zien, die met zijne schouders de wankelende muren der Lateraansche Basiliek schraagde. De kracht en beteekenis dezer wonderen is duidelijk: er werd namelijk te kennen gegeven, dat Franciscus in dat tijdperk geen geringe hulp en steun voor de christelijke maatschappij wezen zou. Inderdaad, hij talmde niet om zich aan het werkte zetten. De twaalf, die zich eerst onder zijne leiding geplaatst hadden, waren gelijk aan een klein zaadje, dat men spoedig onder den zegen van God en de bescherming van den Opperpriester tot een zeer overvloedigen oogst zag opgroeien. Nadat deze alzoo op heilige wijze gevormd waren naar het voorbeeld van Christus, wijst hij hun verschillende streken van Italië en Europa aan om er het Evangelie te prediken, terwijl enkelen onder hen last ontvangen tot Afrika door te dringen. Zij dralen niet; hoewel arm, ongeleerd, onbeschaafd.
15
wagen zij het voor het volk op te treden: op pleinen en in straten beginnen zij zonder spreekgestoelte en zonder praal van woorden de men-schen te vermanen tot versmading van de vergankelijke dingen en tot de gedachte aan het toekomstige leven. Een verwonderlijk rijke vrucht beloonde den arbeid van deze schijnbaar zoo ongeschikte werklieden. Want bij scharen stroomt een menigte van volk tot hen samen, begeerig om hen te hooren ; alsdan beweenen zij met berouw hunne zonden, vergeten geleden onrecht, en keeren door het bijleggen hunner geschillen tot gevoelens van vrede terug.\'t Is ongelooflijk, met welk een zieldrift en vervoering bijna, de menigte tot Franciscus getrokken werd. Men volgde hem in dichte scharen, werwaarts hij heenging, en niet zelden smeekten hem uit steden, uit volkrijker plaatsen alle burgers zonder onderscheid, dat hij hen plechtig onder zijn regel zou opnemen. Daardoor is de heilige er toe gebracht het genootschap van de Derde Orde in te stellen, dat eiken stand van menschen, eiken leeftijd, beiderlei geslacht moest opnemen zonder de banden van het gezin en van de huiselijke zaken te verbreken. Want met wijze voorzichtigheid schreef hij aan die orde niet zoozeer eigen wetten voor, maar de veror. deningen zelve van de wetten des Evangelies, die aan geen Christen al te zwaar kunnen voor-
16
komen. Namelijk ; aan de geboden van God en van de Kerk te gehoorzamen, partijschappen en twisten te verbannen, niets van het eigendom eens anderen weg te nemen, de wapenen niet op te vatten, tenzij voor godsdienst en vaderland, in leefwijze en kleeding voegzame maat te houden, de weelde te vluchten, de gevaarlijke aanlokselen van den dans en van de schouwspel-kunst te vermijden.
Het is gemakkelijk te begrijpen, dat er zeer groote voordeden moesten voortvloeien uit zulk eene instelling, die niet alleen heilzaam was in zich zelve, maar ook en voornamelijk uitnemend geschikt voor dien woeligen tijd. —Deze geschiktheid wordt niet alleen genoegzaam gestaafd door de genootschappen van denzelfden aard, die uit de Dominikaner en uit andere orden ontstonden, maar wordt ook door de uitkomst zelve bevestigd. Inderdaad, alom haastten de men-schen zich, van de laagsten tot de hoogsten, met vurig verlangen en de hoogste zielsbegeerte in de orde van Franciscus te treden. De eersten, die deze onderscheiding begeerden, waren Lo-dewijk IX, Koning van Frankrijk, en Elisabeth, de Hongaarsche Koningsdochter : hen volgden in den loop der tijden vele Pausen, Kardinalen, Bisschoppen, Koningen en Vorsten, die allen de ordeteekenen van Franciscus niet onvereenig-baar achtten met hunne waardigheid. — De leden
17
van de Derde Orde toonden evenveel vroomheid als moed in het verdedigen van den Katholieken godsdienst, en al hebben zij zich door die deugden veel haat berokkend van den kant der boozen, aan de goedkeuring van de wijzen en goeden, welke ten hoogste eervol en alleen begee-renswaardig is, heeft het hun nooit ontbroken. Ja, onze Voorganger Gregorius IX zelf heeft hen openlijk met hun geloof en moed geluk gewenscht en niet geaarzeld hen door zijn gezag te verdedigen en hun den eerenaam van strijders voor Christus, van andere Machabee\'én toe te kennen. — En die lof was niet in strijd met de waarheid. Want er lag een krachtig hulpmiddel voor het heil der maatschappij in die Orde, welker leden de deugden en voorschriften van hun stichter voor oogen hielden en zich naar vermogen beijverden de christelijke deugd met nieuwen luister in de maatschappij te doen herleven. Ongetwijfeld zijn dikwerf door hun tusschenkomst en voorbeelden de oneenigheden van partijschappen uitgedoofd of tot bedaren gebracht, zijn de wapenen aan de hand van woestaards ontrukt, zijn de oorzaken van gedingen en twisten weggenomen, heeft de armoede en de verlatenheid leniging gevonden, is de losbandigheid beteugeld die de fortuinen verslindt en het werktuig is des verderfs. Daarom ontspruiten aan de Derde Orde van Franciscus, als aan hun stam huiselijke
2
18
vrede en openbare rust, reinheid \\a,n zeden en zachtmoedigheid, behoorlijk gebruik en beveiliging van den eigendom, welke de hechtste steunpilaren zijn van beschaving en welvaart, en het behoud van deze voorrechten heeft Europa vooreen groot gedeelte aan Franciscus te danken.
Meer echter dan een der overige volkeren heeft Italië aan Franciscus te danken, dat het voornaamste tooneel zijner deugden is geweest, , en evenzoo zijne weldaden het meest ondervon-^ den heeft.— En wel in een tijd, waarin velen zich dikwerf beijverden om anderen onrecht aan j te doen, bood hij steeds de hand aan den bedrukte en gevallene ; rijk te midden der uiterste armoede, hield hij nimmer op de nooddruft van anderen te lenigen zonder aan de zijne te denken. Zoet liet de jeugdige taal zijns vaderlands haar eerste klanken uit zijn mond hooren : de vervoering zijner liefde en zijner poëzij tevens stortte hij uit in lofzangen, die bestemd waren om door het volk van buiten geleerd te worden, en die de bewondering niet onwaardig gekeurd zijn door de letterkundigen van het nageslacht. Bij de gedachte aan Franciscus heeft zekere aanblazing en meer dan menschelijke bezieling den geest onzer landgenooten ontvonkt, en wel zoo dat de pogingen der grootste kunstenaars gewedijverd hebben om de gebeurtenissen zijns levens in schildering, of in steen, of in
19
metaal af te beeiden In Franciscus vond Ali-ghieri een dichtstof, die hij in even verheven als welluidende verzen kon bezingen; nan,zijn leven ontleenden Cimabue en Giotto tafereelen, die zij in de kleurtinten van Parrhasius onsterfelijk maakten; aan\' hem dankten beroemde bouwkunstenaars de ideeën, die zij in groot-sche bouwwerken uitdrukten zoowel bij het graf van dezen allerarmsten heilige, als bij de kerk van Maria der Engelen, die van zoovele en groote mirakelen getuige was. Naar deze heiligdommen plegen talrijke scharen van alle kanten heen te trekken, teneinde den vader der armen van Assisië te vereeren, wien de gaven der goddelijke goedheid even ruim en overvloedig stroomden als hij zich zeiven volslagen van tijdeliike bezittingen ontdaan had.
Derhalve is blijkbaar van dezen ée\'nen man een macht van weldaden aan de christelijke en aan de burgelijk\'; maatschappij toegevloeid. Doch omdat zijne gezindheid in volheid en bij uitstek christelijk is en op wonderbare wijze voor alle plaatsen en tijden voegt, kan niemand het betwijfelen, dat de instellingen van Franciscus in deze onze eeuw grootelijks voordeelig zullen zijn-Des te meer, dewijl de gesteltenis van onzen tijd om vele redenen die van zijnen tijd schijnt nabij te komen. — Gelijk in de twaalfde eeuw is evenzoo nu de liefde niet weinig verkoeld, is.
20
er hetzij door onwetenheid, hetzij door ver-waarloozing niet weinig stoornis in de vervulling der christelijke plichten. Met gelijke geestesrichting en met gelijke inspanning brengen zeer velen hun leven door in het streven naar tijdelijk voordeel en in het begeerig najagen van genot. Overgegeven aan alle weelderigheid, verkwisten zij wat zij bezitten, verlangen zij naar het eigendom van anderen ; in naam verheffen zij de onderlinge broederschap der menschen; hun woord evenwel spreekt meer van broederlijke liefde dan hunne daden; want zij worden door eigenliefde gedreven, en die echte liefde jegens de minderen en de armen vermindert bij den dag — In den tijd van Franciscus had de veelvoudige dwaling der Albigensen, door het oproer tegen de macht der Kerk aan te stoken, tegelijk den Staat in verwarring gebracht, en den weg tot een zeker Socialismus gebaand. En thans zijn evenzoo de begunstigers en verspreiders van het Naiuralismus toegenomen, welke hardnekkig loochenen, dat men aan de Kerk onderdanig moet zijn, en geleidelijk en trapsgewijze verder voortgaande, zelfs de burgerlijke macht niet ontzien, het geweld en volksoproeren goedkeuren, het eigendomsrecht aanranden, de hartstochten der volksheffe vleien, de grondslagen der huiselijke en der openbare orde verzwakken.
Bij deze zoo talrijke en zoo groote rampspoe-
21
den kan er derhalve, zooals Gij, Eerwaardige Broeders, duidelijk inziet, redelijkerwijze een niec zwakke hoop op hulp gebouwd worden op de instellingen van Franciscus, wanneer zij maar in haar vorigen staat hersteld worden — Want bloeiden zij, dan zou ook gereedelijk het geloof en de godsvrucht en al wat voor den Christen lofwaardig is bloeien, dan zou de overmatige begeerte naar vergankelijke zaken geknakt worden en men zou er geen afkeer van hebben, zijne hartstochten uit kracht van deugd te temmen, wat voor velen als de zwaarste en hatelijkste last geldt. Door de banden eener waarlijk broederlijke eendracht verbonden, zouden de men-schen elkander onderling liefhebben, en aan de behoeftigen en ongelukkigen, als dragers van Christus\' beeld, den eerbied bewijzen, waar zij recht op hebben. — Buitendien, zij die van den christelijken godsdienst innig zijn doordrongen, zijn met zekerheid overtuigd, dat men aan het wettig gezag uit bewustzijn van plicht gehoorzamen, en niemands rechten in iets schenden moet; en zulk een zielsgesteltenis is het werkdadigste middel om al wat onder het aangegeven opzicht verkeerd is, met wortel en tak uit te roeien ; de gewelddadigheid, de onrechtvaardigheden, de begeerte naar omwentelingen, de afgunst tusschen de verschillende standen der maatschappij: alles tevens oorzaken en wape-
22
nen van het Socialismus. — Eindelijk zal ook het vraagstuk, waaraan de staathuishoudkundigen zooveel arbeid ten koste leggen, over de verhouding tusschen rijken en armen, zeer goed opgelost zijn, wanneer het vaststaat en met overtuiging is aangenomen, dat de armoede hare eerwaardigheid heeft, dat de rijke barmhartig en mild, de arme met zijn staat endoor zijn arbeid tevreden moet zijn, en dat, daar geen van beiden voor deze veranderlijke goederen geboren is, de eene door geduld, de andere door mildheid naar den hemel moet opgaar,.
Om deze redenen is het sedertlang Ons vurig verlangen, dat ieder zich naar best vermogen op de navolging van Franciscus van Assisië toe-legge. — Zooals Wij derhalve steeds te voren aan de Derde Orde der Franciscanen een bijzondere belangstelling hebben gewijd, zoo maken Wij ook nu, nadat Wij door Gods allerhoogste goedheid tot de uitoefening van het Opperherderschap geroepen werden, van de geschikte gelegenheid gebruik, en vermanen Wij de Christenen, toch niet natelaten om zich bij deze heilige krijgsschaar van Jezus Christus te doen opnemen. Op verscheidene plaatsen worden er zeer velen van beider geslacht getelt, die reeds met blijden moed de voetstappen van den Sera-phijnschen Vader drukken. Hun ijver prijzen Wij en keuren Wij goed, doch zóó dat AVij hem.
23
vooral door uwe pogingen, Eerwaardige Broeders, verhoogd en onder meerderen verbreid wenschen te zien. — En de lioofdzaalc onzei aanbeveling is, dat zij die de onderscheidingsteekenen der Boetvaardigheid hebben aangenomen, op het beeld van hun zeer heiligen insteller den blik vestigen en streven er aan gelijkvormig te worden : ontbreekt dit, dan zal het goed, dat er van verwacht kan worden, van geene waarde zijn. Draagt dus zorg, dat men de Derde Orde algemeen kenne en naar waarheid waardeere ; maakt, dat zij die de zielzorg uitoefenen, ijverig leeren, wat die Derde Orde is, hoe gemakkelijk ieder in haar kan worden opgenomen, welk een overvloed van voorrechten, die der ziel ten heil stiekken, zij bezit, hoeveel goeds zij èn voor het bijzondere èn voor het openbare leven belooft. En er moet hiervoor des te meer moeite besteed worden, dewijl de leden der Eerste en der Tweede Orde van den H. Franciscus thans door zware vervolging geteisterd, onder onverdiend leed gebukt gaan. Dat zij toch, verdedigd door de bescherming van hunnen vader, spoedig uit zoovele tegenspoeden gered, in kracht en bloei mogen vooruitgaan! Och of ook de Christenvolken in menigte aan den regel der Derde Orde mogen deelnemen, met zooveel vuur en in zulk een getal, als zij voorheen van alle kanten om strijd naar Franciscus zeiven toestroomdt n ! — Maar dit vragen
24
V\\ ij met meerderen drang en dit verwachten Wij met hooger recht van de Italianen, wien de nauwe band van hetzelfde vaderland, en de grootere overvloed van ontvangen weldaden een inniger genegenheid en een hoogere dankbaarheid jegens ranciscus opleggen. Zoo toch zou, na zeven eeuwen, het Italiaansche volk en de geheele Christenwereld het aan den weldadigen invloe-l van den heilige van Assisië dank weten, van de verwarring tot de rust, van het verderf tot de veiligheid teruggebracht te zijn. Laat ons dit met gezamenlijk gebed , vooral in deze daten, van .\'/ranciscus zeiven afsmeeken ; zoeken wij dit evenzeer te verkrijgen van de Maagd en Moeder Gods Maria, die de godsvrucht en deugd van haren dienaar steeds met hemelsche bescherming en buitengewone gaven beloonde.
Intusscnen schenken A\\ ij U, Eerwaardige Broeders en aan geheel de Geestelijkheid en aan het geloovige volk, dat aan ieder van U is toevertrouwd, in de volheid onzer liefde, den Apostolischen zegen, ten onderpand der hemelsche gunsten en ten bewijzen onzer bijzondere genegenheid.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, den 17. Sept. 1882, in het vijfde jaar van ons Pausschap.
LEO XIII, Paus,
uatt onamp;cn 3fei-figeit ^Vadct j-^EO XIII,
DOM DE GODDELIJKE IMMGHEID PAOS,
OVER
den llcgef can ilc meucfdfijfïc Derde Dude
wtC
De Barmhartige Zoon Gods, die, door den mensclien een zoet juk en lichten last op te leggen, zorg gedragen heeft voor het leven en welzijn van allen, heeft de Kerk, door Hem gesticht, nagelaten als erfgename, niet alleen van Zijne macht, maar ook van Zijne barmhartigheid, opdat de weldaden, door Hem verworven, altijd met dezelfde mate van liefde, door alle eeuwen heen zouden verspreid worden. Gelijk derhalve in alles, wat Jezus Christus tijdens Zijn sterfelijk
26
leven gedaan of geboden heeft, Zijne zachtmoedige wijsheid en grootheid van onverwinnelijke goedheid uitschitterde, zoo treedt eveneens in alle instellingen der Christelijke maatschappij eene bewonderenswaardige toegevendheid en zachtzinnigheid in het licht, om te doen zien, dat de Kerk ook hierin het evenbeeld van God, die liefde is, (1) duidelijk in zich draagt. Het is echter vooral de eigenaardige taak harer moederlijke teederheid, dat zij hare wetten, zooveel zij vermag, in wijze overeenstemming brengt met tijden en zeden, en in hare voorschriften en eischen altijd de hoogste billijkheid in acht neemt. En juist door deze even wijze als liefderijke handelwijze, vereenigt de Kerk de volstrekte en eeuwige onveranderlijkheid harer leer met eene wijze verscheidenheid van hare tucht.
Ons in de uitoefening van Ons Opperpriesterschap met hart en geest naar deze handelwijze voegende, achten Wij het Onzen plicht den aard der tijden aan eene onpartijdige beoordeeling te onderwerpen en alles nauwkeurig gade te slaan, opdat niemand door de moeielijkheid afgeschrikt worde van de beoefening der heilzame deugden. En alzoo heeft het Ons ditmaal behaagd, het Genootschap van de Derde Orde der Franciscanen, welke de wereldlijke genoemd
i) Joan. IV, 16.
27
wordt, naar dezen maatstaf nauwlettend te onderzoeken, en met behoedzaamheid te beslissen, ofhetnoodig mocht zijn. Zijne voorschriften een weinig te verzachten ter wille van de veranderde tijden.
Deze voortreffelijke instelling van den H. Vader Franciscus hebben Wij dringend in de godsvrucht der Christenen aanbevolen door Onze Encycliek Auipicato, welke Wij den 17. September van het vorig jaar uitvaardigden. Zulks deden Wij in het verlangen en uitsluitend met-het inzicht, om zoovelen, als maar mogelijk was, door Onze uitnoodiging bijtijds terug te roepen tot de verhevenheid van een deugdza-men Christelijken levenswandel. De voornaamste oorzaak toch van de rampen, die ons drukken, en van de gevaren, die gevreesd worden, is de venvaarloozing der Christelijke deugd. Om nu de eersten te heelen en de laatsten af te wenden, staat den mensch geer. andere weg open, dan dat zij afzonderlijk en in \'t algemeen zich haasten terug te keeren tot Jezus Chrisus, die degenen voor eeuwig zalig kan maken, welke door Hem tot God gaan. (1) Welnu, de onderhouding der geboden van Jezus Christus ligt den instellingender Franciscanen geheel en al ten grondslag : niets anders toch beoogde hun zeer heilige
(i) Hebr. VII, 25.
28
Stichter, dan dat men in zijne instellingen, even als in eene oefenschool, zich met meer nauwgezetheid op het Christelijk leven zou toeleggen Zeker, de beide eerste Orden der Franciscanen zijn tot de beoefening der verhevene deugden ingericht, en streven naar iets, dat meer volmaakt, meer goddelijk is; doch zij zijn slechts voor weinigen toegankelijk, voor degenen namelijk, wien het door Gods genade geschonken werd, tot de heiligheid der Evangelische raden met ongewone geestdrift op te klimmen. De Derde Orde daarentegen is ontstaan en geschikt voor het volk, en hoeveel zij vermag, om goede zuivere, godsdienstige zeden te vormen, bewijzen de jaarboeken van vorige tijden en de zaak zelve.
Aan God, die de goede voornemens instort en steunt, moeten Wij het danken, dat de ooren van het Christenvolk voor deze Onze aanmaningen niet gesloten bleven. Ja zelfs verhaalt men Ons uit zeer vele plaatsen, dat de godsvrucht tot den H. Franciscus van Assisië een nieuw leven ingestort, en overal het getal aangegroeid is van degenen, die verlangen in de Derde Orde opgenomen te worden. Om derhalve deze beweging een snelleren voortgang te doen hebben, namen Wij het besluit Onze aandacht te vestigen op datgene, vanwaar deze heilzame strooming der gemoederen eenigszins scheen te kunnen
29
tegengehouden of vertraagd worden. En Onze eerste bevinding was wel deze, dat de Regel van de Derde Orde, welken Onze Voorganger Nicolaus IVquot;, door zijne Apostolische Constitutie Supra montem van den 18 Augustus 1289, heeft goedgekeurd en bekrachtigd, niet volkomen be-
I antwoordt aan de tijden en zeden, die wij thans beleven. Daar dientengevolge de aangenomen verplichtingen zonder bovenmatige bezwaren en moeite niet kunnen vervuld worden, was het tot dusverre noodzakelijk, de leden, op hun verzoek : van verschillende voorname bepalingen des Regels te ontslaan, en dat zulks zonder nadeel antwoordt aan de tijden en zeden, die wij thans beleven. Daar dientengevolge de aangenomen verplichtingen zonder bovenmatige bezwaren en moeite niet kunnen vervuld worden, was het tot dusverre noodzakelijk, de leden, op hun verzoek : van verschillende voorname bepalingen des Regels te ontslaan, en dat zulks zonder nadeel
Ivan de algemeene tucht niet kan geschieden, laat zich gemakkelijk begrijpen.van de algemeene tucht niet kan geschieden, laat zich gemakkelijk begrijpen.
Vervolgens was er in dat Genootschap nog eene andere aangelegenheid, die Onze zorgen vereischte. Onze Voorgangers, de Roomsche Opperpriesters, reeds van den beginne af met de hoogste welwillendheid jegens de Derde Orde bezield, hebben namelijk aan hare leden, tot i uitboeting der schulden, vele en zeer uitgestrekte aflaten verleend. In de opsomming daarvan is echter na verloop van tijd vrij wat verwarring ontstaan ; dikwijls was het zelfs een geschilpunt, • of men in bepaalde gevallen wel zekerheid had l van de pauselijke inwilliging, en wanneer, of hoe men daarvan gebruik behoorde te maken. „ De Apostolische Stoel bleef voorzeker niet in
30
gebreke;in deze zaak voorziening aan te brengen; met name. Paus Benedictus XIV zorgde door zijne Constitutie Ad Romaimm Fontificem van den 15 Maart, 1751, dat de vroegere twijfelingen opgeheven werden; doch, zooals gewoonlijk geschiedt, zijn van lieverlede niet weinige andere weer opgerezen.
Door de gedachte aan die ongelegenheden aangespoord, hebben Wij daarom uit de H. Congregatie der Aflaten en H, Reliquieën eenige kardinalen der H. Roomsche Kerk aangesteld, om den oorspronkelijken Regel der Tertiarissen zorgvuldig te herzien, en tevens om alle aflaten en voorrechten in het kort bijeen te brengen en te onderzoeken, en na rijp beraad Ons een verslag uit te brengen over datgene, wat naar hun voordeel, overeenkomstig de tijdsomstandigheden behouden, en wat veranderd moest worden. Na de zaak volgens opdracht ten einde gebracht te hebben, stelden genoemde kardinalen Ons voor, dat men den ouden Regel door eenige verandering van sommige hoofdstukken, naar de tegenwoordige manier van leven moest wijzigen en daarmede in overeenstemming brengen. Wat nu de aflaten aangaat, waren zij van oordeel, dat, om allen twijfel weg te nemen en het gevaar te vermijden van iets wederrechtelijk te doen. Wij, naar het voorbeeld van Benedictus XIV, wijs en goed zouden handelen, met alle tot
dusverre bestaande aflaten terug te roepen en vervallen te verklaren, en geheel opnieuw eenige andere aan het Genootschap toe te kennen.
Derhalve, tot bevordering van wat goed en heilzaam is, tot meerdere eer \\ tin God, tot krachtiger opwekking van den ijver voor de ! godsvrucht en andere deugden, vernieuwen en bekrachtigen Wij door deze Constitutie en door Ons Apostolisch gezag den Regel der zoogenaamde wereldlijke Derde Orde van den H. Franciscus, op de wijze als die hieronder ge-^schreven staat. Men denke echter met dat daar-en 1 door iets ontnomen is aan het innerlijk wezen der Orde, want het is Onze uitdrukkelijke wil, dat dit onveranderd en ongeschonden blijve i bestaan. Daarenboven willen en bevelen wij, dat de leden van die Orde gebruik kunnen maken van de kwijtscheldingen der straffen of aflaten en van de voorrechten, welke in de beneden staande lijst worden opgenoemd, terwijl Wij tevens alle aflaten en voorrechten geheel en al te niet doen, die deze Apostolische Stoel te eenigertijd, onder welken naam of vorm ook, aan dat zelfde Genootschap vóór dezen dag heeft toegestaan.
daz wciiidtiyfii Qizdc özdz
VAN DEN
Over de Aanneming, den Proeftijd en de Professie.
§ 1. Zij alleen mogen aangenomen worden, die ouder zijn dan veertien jaren; daarenboven moeten zij van goede zeden en vredelievend wezen, en vooral rechtzinnig bevonden zijn in het Katholiek geloof en oprecht gehoorzaam aan de Roomsche Kerk en den Apostolischen Stoel.
§ 2. Gehuwde vrouwen kunnen zonder voorkennis en toestemming van haar man niet aangenomen worden, behalve wanneer er, volgens het oordeel van haar biechtvader, reden bestaat om anders te handelen.
§ 3. Zoodra zij in het Genootschap zijn opgenomen, moeten de leden het klein scapulier met
33
het koord volgens gebruik dragen; doen zij zulks niet, dan worden zij niet deelachtig aan de verleende voorrechten en gunsten.
§ 4. Na hunne intrede in de Derde Orde, hebben zij dat eerste jaar tot proeftijd; daarna leggen zij volgens het voorschrift professie der Orde af en beloven de geboden van God te zullen onderhouden, gehoorzaam te zijn aan de Kerk en de boete te volbrengen, indien zij in iets aan hunne professie te kort zijn gebleven.
§ 1. De leden van de Derde Orde moeten in geheel hunne levenswijze en kleeding, met terzijdestelling van alle weelde en pracht, dien regel der middelmaat in acht nemen, welke ieder volgens zijn staat past.
§ 2. Zij zullen zich met de meeste omzichtigheid verwijderd houden van dansgezelschappen te vrijzinnige tooneelvoorstellingen en slemppartijen.
§ 3. In spijs en drank moeten zij matig zijn, en niet aan of van tafel gaan, zonder godvruchtig en dankbaar God te hebben aangeroepen.
§ 4. Zij zullen vasten daags vóór het feest van Maria\'s Onbevlekte Ontvangenis en van
3
34
onzen H Vader Frauciscus ; zeer lofwaardig zijn zij, die bovendien des Vrijdags vasten en des | Woensdags zich van vleesch onthouden, overeenkomstig de oude gewoonte der Tertiarissen-§ 5. Elke maand moeten zij hunne zonden behoorlijk biechten en tot de H. Tafel naderen.
§ 6. Daar de geestelijken van de Derde Orde dagelijks hunne getijden bidden, hebben zij met betrekking tot dit punt geene verdere verplichtingen. (1) De leeken, die de Iverkelijke getijden of die der H. Maagd, gewoonlijk het Kleit. Officie van Onze Lieve Vrouw genoemd, niet lezen, moeten eiken dag twaalfmaal het Gebed des Heeren met de Groetenis des Engels en Eere zij den Vader bidden, (2) uitgenomen wanneer zij door ziekte verhinderd zijn.
§ 7. Die een testament te maken hebben, zullen het bijtijds doen.
§ 8. In het huiselijk leven zullen zij zich beijveren, anderen een goed voorbeeld te geven
Op de waag van een der Generale Oversten van de Franciscanen, of het aan de priesters en Kelkelijken, van de Derde Orde nog altijd toegestaan is, het Franciscaner Brevier te bidden, heeft Z. H. Leo XIII in eene bijzondere audiëntie van den 7 Juli 1883 een b:vestigend antwoord gegeven.
(»*) Tg -weten: vijfmaal voor de Metten, eens voor de Laudes eens voor elk der vier kleine uren en tweemaal voor de Vespers en Completen, gelijk Zijne Heiligheid in genoemde audiëntie heeft veiklaaid.
35
de oefeningen van godsvrucht en de goede werken te bevorderen. Boeken en nieuwsbladen, waaruit gevaar voor de deugd te vreezen is, mogen zij in hunne huizen niet toelaten, noch dulden, dat ze gelezen worden door hunne onderdanen.
§ 9, Niet alleen onderling, maar ook ten opzichte van anderen moeten zij zorgvuldig eene welwillende liefde in acht nemen. Overal waar zij kunnen, zullen zij oneenigheden trachten bij te leggen.
§ 10. Nooit mogen zij zonder noodzakelijkheid een eed doen. Onzuivere taal en onbetamelijke scherts moeten zij vermijden. Des avonds doen zij onderzoek, of zij soms eenigen misslag hebben begaan; bevinden zij zich schuldig, dan zullen zij hunne dwaling door het berouw uitboeten.
§ 11. Die gevoegelijk kunnen, wonen dagelijks de H. Mis bij. Ook moeten zij in de maande-lijksche vergaderingen, die door den Overste worden aangekondigd, te zamen komen.
§ 12. Zij zullen, ieder volgens zijn vermogen, een weinig bijdragen to: een gemeenschappe-1 ij ken inleg, om de minder gegoede medeleden, vooral wanneer die ziek zijn, te ondersteunen, of om den luister van den godsdienst te bevorderen.
§ 13. Wanneer een medelid ziek is, moeten
36
de Oversten zeiven hem bezoeken of een ander zenden, om hem de verschuldigde liefdediensten te bewijzen. Is de ziekte gevaarlijk, dan zullen zij den zieke waarschuwen en aansporen, om intijds te zorgen voor alles, wat op de zuivering zijner ziel betrekking heeft.
§ 14. Bij de begrafenis van een medelid zullen de Tertiarissen van de plaats en die daar tijdelijk verblijven, bijeenkomen, en alsdan gezamenlijk tot zalige lalenis van den afgestorvene een derde gedeelte van den Rozenkrans bidden. Ook zullen de priesters in de H. Mis, en de leeken, door, indien zij kunnen, tot de H. Tafel te naderen, voor hun overleden medebroeder den eeuwigen vrede met vrome verzuchtingen afsmeeken.
DERDE HOOFDSTUK.
Over de bedieningen, de visitatie en den Regel zeiven.
§ 1. De toewijzing der bedieningen heeft plaats in eene daartoe bijeengeroepen vergadering der leden. Zij duren driejaren. Zonder wettige reden mag niemand de aangeboden bedieningen van de hand wijzen; ook moet men zich daarvan niet op achtelooze wijze kwijten.
§ 2. Degene, die met het toezicht o^er de Tertiarissen belast is en FisUafor genoemd wordt, moet zorgvuldig onderzoeken, of de Regel goed
37
wordt onderhouden, Te dien einde zal hij jaarlijks, en, zoo noodig, meermaleli ambtshalve de plaatsen bezoeken, waar vereenigingen zijn gevestigd, en eene vergadering beleggen, waarbij hij de Overste en al de leden zal doen tegenwoordig zijn. Wanneer de Visitator iemand vermaant of gebiedt tot zijn plicht terug te keeren, of tegen wien ook, ter heilzame bestraffing, een besluit uitvaardigt, dan zal deze zulks met gewilligheid aannemen en niet weigeren de straf te ondergaan.
§ 3. De Visitators worden uit de Eerste of uit de reguliere Derde Orde der Franciscanen gekozen en aangesteld door de Gordiaans, indien aan deze zulks gevraagd wordt. Het ambt van Visitator mag aan geen leeken opgedragen worden.
§. 4. De leden die niet gehoorzamen en een kwaad voorbeeld geven, ontvangen tot twee- en driemaal toe eene aanmaning tot hun plicht; onderwerpen zij zich niet, dan wordt hun gelast de Orde te verlaten.
§. 5. Zij die in eenig punt tegen dezen Regel mochten misdoen, moeten weten, dat zij uit dien hoofde geene zonde bedrijven, tenzij in die zaken, welke reeds anderszins door de Goddelijke of Kerkelijke wetten geboden worden,
§. G. Indien iemand eenige voorschriften van dezen P egel om gewichtige en wettige redenen
38
niet zou kunnen onderhouden, dan kan hij in dat gedeelte gedispenseerd of hem daarvoor met omzichtigheid iets anders opgelegd worden. De gewone Overste der Franciscanen van de Eerste en Derde Orde, alsook de bovengenoemde Visitators hebben daartoe de bevoegdheid en volmacht.
van dc aj ial\'cn en voozzec-fitzn.
EERSTE HOOFDSTUK.
Over de volle aflaten.
Alle Tertiarissen van beiderlei geslacht kunnen, na volgens Christelijk gebruik hunne zonden door de biecht uitgewischt en de H. Communie ontvangen te hebben, een vollen aflaat verdienen op de dagen en onder de voorwaarden, die hier volgen.
I. Op den dag hunner intrede.
II. Op den dag der professie.
III. Op den dag, dat zij da maandelijksche vergadering of Conferentie bijwonen, mits zij eene kerk of openbare kapel godvruchtig bezoeken en de noodwendigheden der H. Kerk op de gewone wijze Gode aanbevelen.
IV. Den 4 October, feestdag van den H. Vader Franciscus, Stichter der Orde, den 12 Augustus, feestdag der H, Moeder Clara van Assisie; den 2 Augustus, feestdag der Kerk-
39
wijding van Maria, Koningin der Engelen; zoo ook op den dag, waarop het jaarlijksch feest gevierd wordt van den Heilige, in wiens kerk het genootschap der Tertiarissen is opgericht, mits zij die kerk godvruchtig bezoeken, en aldaar volgens gewoonte bidden voor de behoeften der H. Kerk.
V. Eens in de maand, op een dag naar verkiezing, mits zij eene kerk of openbare kapel godvruchtig bezoeken en daar eenigen tijd bidden volgens de intentie van Z. H. den Paus.
VI. Zoo dikwijls zij zich tot verbetering des levens, acht opeenvolgende dagen in afzondering begeven, om de geestelijke oefeningen te houden.
VII. Insgelijks in het uur des doods, indien zij den allerheiligsten naam van Jezus met den mond, of, zoo zij niet meer spreken kunnen, met het hart aanroepen. Ook genieten zij hetzelfde voorrecht, indien zij niet in staat om te biechten en de H. Communie te ontvangen, hunne zonden uitwisschcn dooreen volmaakt berouw.
VIII. Tweemaal in het jaar, wanneer zij den Pauselijken Zegen ontvangen, mits zij God eenigen tijd bidden tot intentie van Z. H. den Paus; zoo ook onder dezelfde voorwaarde des gebeds, wanneer zij den zegen of de zoogenaamde \\Generale\\ Absolutie ontvangen, op de hier volgende dagen 1. Op het feest der geboorte van Onzen Heer Jezus
40
Christus; 1. Op Paschen, het feest der Verrijzenis; 3. Op het Pinksterfeest; 4. Op hetfeestvan het allerheiligste Hart van Jezus; 5 Op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd Maria; G. den 19. Maart, feestdag van den H. Jozef, Bruidegom der H. Maagd, 7. den 17 September feestdag van de indrukking der H. Wondteekenen van den H. Franciscus; 8 den 25 Augustus, feestdag van den H. Lodewijk, koning van Frankrijk, den hemelschen Patroon der derde Orde, 9. den 19 November, feestdag van de H. Elisabeth van Hongarije.
IX. Eveneens, indien zij vijfmaal het Onze Vider, Wees gegroet en Eere zij de7i Vader bidden voor de noodwendigheden der H. Kerk, en één maal tot intentie van Z. H. den Paus, kunnen zij eens in de maand, tot uitboeting hunner zonden, alle voorrechten genieten, waaraan degenen deelachtig worden, die de Statie-gebeden te Rome houden, of die Portiuncula, de heilige plaatsen te Jerusalem, en de kerk van den H. Apostel Jacobus te Compostella uit godsvrucht bezoeken.
X. Indien eij op de dagen, waatop de Staties, in het Romeinsch Missaal zijn aangeduid, (*) de
(«JLIJST DER DAGEN EN AFLATEN VAN DE
STATIES VAN ROME.
Aschtvoensdag en den vierden Zondag in den Vasten aflaat van vijftien jaren en even zooveel quadragenen,
41
kerk of kapel bezoeken, waarin hun genootschap is opgericht, en daar volgens gewoonte aan God de noodwendigheden der H, Kerk aanbevelen
Palmzondag aflaat van vijf en twintig jaren en even zooveel quadragenen,
Witten Donderdag volle aflaat,
Goeden Vrijdag en Paaschzate? dag aflaat van dertig jaren en even zooveel quadragenen,
Alte andere dagen van de Vasten aflaat van tien jaren en even zooveel quadragenen,
Paaschdag volle aflaat, en alle dagen van de Paasckweek en Beloken Paschen aflaat van dertig jaren en even zooveel quadragenen,
V Heeren Hemelvaartsdag volle aflaat,
Vigilie van Pinksteren aflaat van tien jaren en even zooveel quadragenen,
Het feest van Pinks ter e?i en alle dagen van het octaaf^ met inbegrip van Zaterdag, aflaat van dertig jaren en even zooveel quadragenen.
Den eersten, tweeden en. vierden Zonda- van den Advent aflaat van tien jaren en even zooveel quadragenen, den derden Zondag van den Advent aflaat van vijftien jaren en even zooveel quadragenen.
De Vigilie va?i Kerstmis, alsook des nachts en in de Mis van den dageraad, aflaat van vijftien jaren en even zooveel quadragenen.
Den feestdag van Kerstmis volle aflaat,
Den feestdag van den H. Stephanies, van den H. Joaitnes Evangelist van de ////. Onncozele Kinderen van de Besnijdenis des Heeren, van Driekoningen, op de Zondagen Septuagesima, Sexagesima en Quinquagesima aflaat van dertig jaren en even zooveel quadragenen.
De Quatertemperdagen aflaat van tien jaren en even zooveel quadragenen.
Het feest van den //. Marcus en de drie Kruisdagen aflaat van dertig jaren en even zooveel quadragenen.
42
kunnen zij in die kerk of kapel op de genoemde dagen deelachtig worden aan dezelfde genaden en geestelijke voorrechten, welke de inwoners en vreemdelingen te Rome genieten.
TWEEDE HOOFDSTU K.
Over de gedeeltelijke aflaten.
I. Alle Tertiarissen van beiderlei geslacht, kunnen een aflaat van zeven jaren en zeven quadragenen verdienen, mits zij de kerk of kapel waarin het genootschap gevestigd is, bezoeken, en aldaar God bidden voor de noodwendigheden der H. Kerk: op den feestdag van de wonderdadige Indrukking der H. Wondteekenen van den H. Franciscus; zoo ook op de feestdagen van den H. Koning Lodewijk van de H. Elisabeth, koningin van Portugal, van de H. Elisabeth van Hongarije en van de H. Margaretha van Cortona, alsmede op twaalf andere dagen, naar ieders verkiezing, met goedkeuring van den Overste der vereeniging.
II. Zoo dikwijls zij in de H. Mis of andere Goddelijke diensten, of bij de openbare en bijzondere vergaderingen der le en tegenwoordig zijn, gastvrijheid verleenen aan behoeftigen, on-eenigheden bijleggen of zorgen dat zij bijgelegd worden; zoo dikwijls zij eene godsdienstige processie bijwonen, het allerheiligste Sacrament
43
vergezellen, wanneer het omgedragen wordt, of, zoo zij dat niet kunnen, bij het teeken der klok eens het Gebed des Heeren met de Groetenis des Engels bidden; zoo dikwijls zij die zelfde gebeden vijfmaal verrichten, om de noodwendigheden der H. Kerk of de zielen der afgestorven medeleden Gode aan te bevelen; zoo dikwijls zij een doode ten grave vergezellen, een afgedwaalde op den rechten weg terugbrengen, iemand onderwijzen in de geboden Gods of in andere zaken, noodig ter zaligheid, of zoo dikwijls zij eenig ander dergelijk liefdewerk verrichten, kunnen zij allen voor elk van deze werken een aflaat verdienen van driehonderd dagen.
Al de bovengenoemde aflaten, zoowel volk als gedeeltelijke, kunnen de Tertiarissen, naar verkiezing, toevoegen aan de geloovige zielen in het vagevuur.
Voor de priesters van de Derde Orde is elk altaar, waarop zij de H. Mis lezen, driemaal in de week geprivilegieerd, mits zij hetzelfde voorrecht niet reeds voor een anderen dag verkregen hebben.
11. Voor den priester, die de H. Mis leest tot
44
lafenis der afgestorven medeleden, zal elk altaar tot verlossing van den overledene geprivilegieerd zijn.
En het is Onze wil, dat al deze dingen in het algemeen en in het bijzonder, zooals zij hier boven zijn verordend, ten eeuwigen dage vast, onveranderd en bekrachtigd blijven, niettegenstaande alle Constituties, Apostolische Brieven, Statuten, gewoonten, voorrechten en andere Regelen zoowel van Ons als van de Apostolische Kanselarij, en ondanks alles, wat daarmede in strijd is. Het is derhalve aan niemand der menschen geoorloofd, deze Onze Brieven op eenige wijze of in eenig deel krachteloos tc maken. Mocht echter iemand iets dergelijks daartegen durven ondernemen, die moet weten, dat hij de gramschap van den almachtigen God, en van Zijne heilige Apostelen Petrus en Paulas zal inloopen.
Gegeven te Rome bij Sint-Pieter,in het jaar van de Menschwording des Hecren 1883, den 30 Mei, het zesde jaar van Ons Opperpriesterschap.
C. Kard. SACCONI Pro-Datarius.
TH. Kard. MERTEL.
Gezien
van de Curie JOS. DELL\'AQUILLA Burggraaf.
Plaats van het zegel.
Geregistreerd in de Secretarie van de Breven.
J. CUGNON1US.
(Betcmoniect
P\'
GOEDGEKEURD
DOOR DE
Ü. Congregatie der ilerlgeamp;ruilen, bij besluit van den 18 Jnni 1883.
-^-4\' —
ARTIKEL I.
êeamp;cdan vooz 2c Go it gtegat-ica o| Qon^izentics, wamp;tkc cl4ê maand o| op andamp;tc iijden (jjfiouSen luotSen.
i. Bij het begin der Congregatie.
Veni, Sancte Spiritus, reple tuorum cor-da fidelium, et tui amo-ris in eis ignem accende. Sub tuum prsesidium confugimus, sanctaDei Genitrix; nostras de-precationes ne despici-as in necessitatibus nostris; sed a periculis cunctis libera nos semper, Virgo gloriosa et benedicta. |
Kom, Heilige Geest vervul de harten uwer geloovigen,cn ontsteek daarin het vuur uwer liefde. Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o Heilige Moeder Gods; verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd. |
47
Eespioe, beate Pater Francisce, de excelso coelorumliabitaculo, et deprecare pro populo tno, populo quem ele-gisti, ut serviat coram te omni tempore in mluisterio Domini. Kyrie eleison. Cbriste eleison. Kyrie eleison. Pater noster, secreto. V. Et ne nos inducas in tentationem. E.. Sed libera nos a malo. V. Memor esto Congre-gationis tuse. R. Quam possedisti ab initio. V. Domine exaudi ora-tionem meam. E. Et clamor meus ad te veniat. V. Dominus vobiscum. E. Et cum spiritu tuo. |
Zie, o gelukzalige Vader Franciscus, vanuit de booge bemelsclie woning neder, en spreek ten beste voor uw volk, dat volk, ketwelk gij uitgekozen iiebt,omon-der uwe oogen ten allen tijde den Heer te dienen. Heer, ontferm u onzer. Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Onze Vader, in stilte. V. En leid ons niet in bekoring. E. Maar verlos ons van den kwade. V. Wees uwe Vergadering indaclitig. E. Die U van het begin heeft toebehoord. V. Heer, verhoor mijn gebed. E. En mijn geroep ko- me tot u. V. De Heer zij met u. R. En met uwen geest. |
48
49
Tu septifonnis mimere, Digitus paternse clex-terse, Tu rite promissum Pa-tris, Serinone clitans guttu-ra. |
Die door uw zeven gaven prijkt. Gij. vinger van Grods rechterhand, Des Vaders mild beloofde gaaf, Die tongen met de spraak verrijkt. |
Accende lumen sensi-1 Ontsteek in onzen geest
kus. | uw liclit,
Infnnde amorem cor- Stort in ons kart uw
dikus, _ | t liefdegloed,
Infirmanostri corporis Versterk de zwakte
van ons vleesck Virtute firmans per-; Met eene kraclit, die peti. nimmer zwicht.
Hostem repellas Ion- i Verdrijf den vijand ver,
gius, : en laat
Pacemcpie do nes proti-1 Terstond als gave uw
nus. i vrede na,
Ductore sic te preevio ; Opdat wij, zoo door U j geleid,
Vitemus oinne noxium. i Voor immer mijden al ! waf schaadt.
Per te sciamus da Pa-trem, Noscamus atque F i-lium, |
Maak, dat door ons steeds zij gekend, Do Vader en zijn een\' ge Zoon, |
50
Te que utriusque Spi- ritum, Credamus omni tempora. Deo Patri sit gloria, Ejusque soli Filio, Cum Spiritu Paraelito, Nunc et per omne sse-culum. Amen. |
En dat we in U als beider geest, Grelooven tot de tijd voleudt. Des Vaders glorie zij verbreid. Des\'s Vaders eengeboren Zoons, Des Greestes, die vertroosting schenkt, In aller eeuwen eeuwigheid. Amen. |
In den Paasch tijd.
Deo Patri sit gloria. Et Filio, qui a mortuis Surrexit, ac Paraelito. In sfeculorum sseeula. Amen. V. Emitte Spiritum tuum, et creabuntur. R. Et renovabis faciem teiTce. |
Des Vaders glorie zij verbreid. Des Zoons, die opstond van den dood, Des Greestes, die Vertroosting schenkt, In aller eeuwen eeuwigheid. Amen. V. Zend uwen Geest uit, en zij zullen herschapen worden. P. En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen. |
51
OREMUS. Deus, qui corda fide-lium Sancti Spiritus il-lustratione docuisti; da nobis in eodem Spiritu recta sapcre, et de ejus semper consolatione gaudere. Per Christum Dominum nostrum. R. Amen. 2. Bij het einde Kyrie eleison. Cliriste eleison. Kyrie eleison. Pater noster, secreto. V. Et ne nos ininducas in tentationem. E.. Sed libera nos a malo. V. Confirma boe Deus, quod operatus es in nobis. R. A templo sancto tuo, quod est in Jerusalem. |
LATEN WIJ BIDDEN- O God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den Heiligen Geest hebt onderwezen, geef dat wij in dienzelfdenGeest de ware wijsheid erlangen. en ons altijd over zijne vertroosting verblijden. Door Christus, onzen Heer. R. Amen. Ier Congregatie: Heer, ontferm U onzer. Christus, ontf.U onzer. Heer, ontferm U onzer. Onze Vader, in stilte. V. En leid ons niet in bekoring. E,. Maar verlos ons van den kwade. V. Bekrachtig, o God, hetgeen Gij in ons hebt uitgewerkt. R. Van uit uwen heiligen tempel, die te Jerusalem is. |
52
V.Doniiue, exaudi ora- tionem meam. E. Et clamor meus ad te veniat. V. Domiuus vobiscum, R. Et cum spiritu tuo. OREMUS. Preesta nobis, qute-sumus Domine, auxi-linm gratise tuse, ut quse, te anctore, facien-da cognovimus, te ad-juvante implere valea-mus. Agimus tibi gra-tias, omnipotens Deus, pro universis beneficiis tuis. Qui vivis et reg-niis in ssecula steculo-rum. E,. Amen. V. Oremus pro bene-factoribus nostris. R. Eetribuere dignare, Domine, omnibus nobis bona facientibus propter nomen tuum vit am seteruam. Am, |
V. Heer, verhoor mijn Gebed. R. Eu mijn geroep kome tot U. V. De lieer zij met U. R. En met uwen geest. LATEN WTJ BIDDEN. Wij bidden U, o Heer, verleen ons de liulp uwer genade, opdat hetgeen wij door uwe verlichting als onzen plicht kennen, wij door uwen bijstand mogen vervullen. Wij bedanken U, o almachtige God, voor al uwe weldaden. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. R. Amen. V. Laten wij bidden voor onze weldoeners. R. Gewaardig U, o Heer, aan allen die ons om uwen naam weldoen, het eeuwig leven te schenken. |
53
Antiph Si iniquita-tes etc. Psalm De profundis clamavi ad te. Domi-ne : * Domineexaudi vocem meam. Eiant atires tuee in-tendentes, * in vocem deprecationis mese. Si iniquitates obser-vaveris, Domine ;Domine, qnis sustinebit? Qnia apnd te propi-tiatio est; * et propter legem tnam snstinni te, Domine. Snstiimit anima mea in verbo ejus; * spera vit anima mea in Domino. A custodia matutina usque ad noctem,spe-ret Israël in Domino. Quia apud Dominum miserieordia, * et eo-piosa apud eum re-demptio. Et ipse redimet Israël * ex omnibus ini-quitatibus ejus. |
Antiph. Indien Gij de ongerechtigheden, enz. Uit de diepten roep ik tot U o Heer; Heer, geef gehoor aan mijne stem. Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeking. Indien Gij de ongerechtigheden gadeslaat, o Heer, wie zal dan bestaan? Haar bij U is vergeving, en ter oorzaak van Uwe wet, o Heer, vertrouw ik op U. Mijne ziel vertrouwt op zijn woord; mijne ziel hoopt op den Heer. Vau den dageraad af tot in den nacht toe,hope Israël op den Heer. „Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing. En Hij zal Israël verlossen van al zijne ongerechtigheden. |
54
Requiem eeternam * dona eis Domine, Et lux perpetua * luceat eis. Antiph. Si iniquita-tes observaveris L)omi-ue, Domiue quis susti-nebit ? V. A porta inferi. R. Erue, Domine. ani- mas eorum. V. Domine. exaudiora tionem meam. R. Et clamor mens ad Te veniat. V. Deminus vobiscum R. Et cum spiritu tuo. OREMUS. DeuSjVeniae largitor, et human a; salutis ama-tor, quaesumus clemen-tiam tuam, ut nostras Congregationis fra-tres, propinquos et benefactor es, qui ex boc sseculo transierunt, Beata Maiia semper Virgine intercedente |
Heer geef haar de de eeuwige rust, En liet eeuwige licht verlichte haar. Antiph. Indien Gij de ongerechtigheden gadeslaat, o Heer, wie zal bestaan? V. Van de poorten der hel. R. Verlos. o Heer, hunne zielen. V. Heer, verhoor mijn gebed. R. En mijn geroep home totU. V. De Heer zij met u. R. En met uw en geest. LATEN WY BIDDEN. O God gever der genade en minnaar van de zaligheid der menschen, wij smeeken Uwe goedertierenheid dat Gij aan de broeders, bloedverwanten en weldoeners onzer vergadering, die uit deze wereld gescheiden |
55
cuaa omnibus Sanctis tuis, ad perpetuse bea-titvdinis consortium pervenire concedas. Fidelium, Deus, omnium Conditor et Re demptor, animabus fa-mulorum famulamm-que tuarum remissio-nem cunctorum tribue peccatornm: ut indul-gentiam, quam semper optaverunt, piis sup-plicationibus conce-quantur. Qui vivis et regnas in ssecula ssecu-lorum. E,. Amen. V. Requiem seternam dona eis, Domine, R. Et lux perpetua lu- ceat eis. V. Requiescant in pace. R. Amen. |
zijn, door de voorspraak van de zalige Maria, altijd Maagd, en van alUwe heiligen, verleenet, dat zij tot de gemeenscbap der eeuwige zaligheid geraken. O God Schepper en Verlosser aller geloovi-gen, verleen aan de zielen van Uwe dienaren en dienaressen de vergiffenis van alle zonden, opdat zij de kwijtschelding welke zij aldijd verlangd hebben door godvruchtige smeekingen verwerven. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. R. Amen. V. Heer, geef haar de eeuwige rust. R. En het eeuwige licht verlichte haar. V. Dat zij rusten in vrede. R. Amen. |
56
Gij, 3a in-fitezdincj.
Na het begin der Congregatie gaat de Priester, met koorhemd en witte stool bekleed, op de voettrede des altaars staan of zitten, en vraagt aan den postulant, die neergeknield is;
Quid postulas \'? Wat verlangt gij ?
Deze\' antwoordt: \' Deze antwoordt:
R. Pater, ego Immili- Eerwaarde Vader, ter postnio habitum j ilc vraag ootmoedig het Tertii üi\'dinis de Pee- kleed der Derde Orde nitentia, nt cum eo sa- van boetvaardigheid, lutein feternam facilius I om daarmede gemak-consequi valeam. | keiijker de eeuwigezaligheid te kannen be-1 komen.
Alsdan zegt de Priester; Deo gratias, en prijst vervolgens in eene zeer korte vermaning het heilig besluit van den postulant, waarin hij hem versterkt door de verhevenheid en krachtdadigheid van de Derde Orde aan te toonen. Daarna keert bij zich naar het altaar en zegent de kleederen, zeggende;
V. Adjutorium nostrum in nomine Do-mini. R. Qui fecit ccehun et terram. |
V. Onze hulp is in den naam des Heeren. R. Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
57
V. Domine exaudi ora- tioucm meara. E,. Et clamor mens ad- te veniat. V. Dominus voljiscum. E Et cum spiritu tuo. OREMUS. Omnipotens sempi-terne Deus, qui per mortemUnigeuiti Eilii tui Domini nostri Jesu Christi muudnm res-taurare misericorditer dignatus es. ut a morte perpetuauos liberares, et ad gaudia perduce-res Paradisi; respi-ce, qusesumus. pietatis tute oculo devotam liane familiam tuam. liic liodie inuomine tiio congregatam, cujus famulus tuus B. Francis cus, ut tibi augeatur credentium numerus, extitit Institutor. Illam super firmam petram, quse Christus est, con- |
Y. Heer verhoor mijn gebed li. En mijn geroep borne tot U. V, De Heer zij met u. E,. Eu met uwen geest. LATEN WY BIDDEN. Almachtige, eeuwige God, die Ü in Uwe barmhartigheid ge-waardigd hebt de wereld te herstellen door deu dood van Uwen eeniggeboren Zoon,onzen Heer, Jesus Christus, om oiis van den eeuwigen dood te verlossen en tot de vreugde des hemels te voeren; werp smeeken wij U, een genadigen oogslag op deze Uwe godvruchtige vergadering, die heden hier in Uwen naam vereenigd is,waarvan Uw dienaar de zalige Franciscus, de stichter geweest is, |
58
firma, ut ab omnibus lunbationibus mundi, carnis et diaboli sit secura; et incedens per tuorum semitam man-datorum, meritas acer-bissimae Filii tui pas-sionis, et Immaculatse Matris ejus semper Vir-ginis Marise, ae B. P. N. Francisci, omniura-que Sanctoi\'um, gaudia aeterna possideat. Per eumdem Christum, etc. OREMUS. |
Domine Jesu Chris-te qui tegumen nos-trae mortalitatisindue-re, et in praesepio pan-nis involvi dignatus es, teneinde liet getal der geloovigen voor U te vermeerderen. Bevestig haar op de vaste steenrots, welke Christus is, opdat zij van alle aanvallen van de wereld, hetvleesch en den duivel bevrijd zij, en den weg Uwer geboden bewandelende, door de verdiensten van het smartvol lijden van Uwen Zoon, en die Zijner Onbevlekte Moeder altijd Maagd, en van onzen Zaligen Vader Franciscus en van alle heiligen, de eeuwige vreugde moge genieten. Door denzelfden Christus, onzen Heer R. Amen. LATEN \\VY BIDDEN. Heer Jezus Christus, die ü met onze sterfelijke natuur hebt willen bekleeden en in de kribbe in doeken ge- |
59
quiqueglorioso Confes-sori tuo B. P. N. Francisco tres Ordines in-spirati, ac eosdem per summos Ecclesise Pon-tifices, tui Vicarios, approbare ficisti, im-mensam tuse clementise largitatem suppliciter exoramus, ut liaec in-dumenta, quae idem B. Franciscus adpoeniten-tise indicium, ac pro valida contra sseoulum, carnem et dsemonem armaturacommilitones suos fratres de Pceni-tentiain Tertio Ordine portare constituit, be-nedicere f, et sanctiti-care f digneris, ut hic famulus tuus (vel liaec famula tua), ea devote suscipiens, te ita in-duat, ut in spiritu liu-militatis viam manda-torum tuorum ad mortem usquefideliter per-currat. Qui vivis et regnas in saecula ssecu-lorum. P. Amen. |
wonden worden, en die Uwen roemvollen belijder, onzen zaligen Vader Fran ciscus, quot;heilrijk opgewektliebt, om drie Orden te stichten, welke Gij door de Pausen der Kerk, Uwe plaatsbekleeders, hebt doen goedkeuren, wij smeeken ootmoedig Uweonbegrensdegoed-heid, dat Gij deze kleeding gelievet te zegenen f en te heiligen f welke dezelfde zalige Franciscus gewild heeft, dat zijne metgezellen, de Broeders van Boetvaardigheid in de derdeOrdezouden dragen als een teeken van boetvaardigheid en als een krachtig wapen tegen dewereld, het vleesch en den duivel ; opdat deze Uw dienaar {of: deze Uwe dienares) die kleeding godvruchtig aannemende, zich zoodanig |
60
mot U bekleede, dat zij) in den geest van ootmoedigheid tot den dood toe getrouw denweg Uwer geboden bewandele. Die leeft en beerscbt in de eenwen der eenwen.
R. Amen.
Zijn er meer personen dan gebruikt men het m( kelvoud. Voor de zegening v; priester ; OREMUS. Dens, qui ut servum redimeres.Filinm tuum per manns impiorum li-gari vokxisti, benedic j qusesunius, cingulum istum; et pr£esta,ut fa-miilus tiius, qui {ve/ fa-mula tua, qn8B)boc pce-nitentise ligamine prfe-cingitur, vinculorum ejusdem Domini nostri Jesu Christi perpetno memor existat, tuisque |
het habijt te ontvangen, id in plaats van het en- bet koord zegt de LATEN WIJ BIDDEN. O God, die om ons slaven vrij te koopen, gewild bebt, dat Uw Zoon door de banden der goddeloozen gebonden werd; wij bidden U, zegen f dit koord, en geef, dat Uw dienaar (o/: Uwe die-dar es), die zich met dien band van boetvaardigheid omgordt, altijd de koorden van |
G1
semper obsequiis alli-gatuin {vei alligatam) se esse cognoscat. Per Domiuum nostrum Je-sum Cliristum Filium tuum. qui tecum etc. R. Amen. |
dien zelfden Jezus Christus, onzen Heer, indachtig zij. en zich zeiven als voor altijd aan Uwen dienst verbonden beschouwe. Door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer, Uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid desH.Greestes. R. Amen. |
Hierna besproeit de Priester het KLEED en het KOORD met wijwater, zonder iets te zeggen Daarna op den ondersten trap van het altaar of op de voettrede neerknielende, heft hij den lofzang l/eni Creator aan. dien hij beurtelings met de omstanders ten einde toe leest of zingt; vervolgens wendt hij zich tot den postulant, die vóór het altaar is neergeknield, en zegt:
Exuat te Dominus veterem hominem cum actibus tuis,et cor tuum avertat a sseculiponipis quibus abrenunciasti, duin Baptismum susce-pisti. R. Amen. |
De Heer ontldeede ! II van den ouden i mensch met zijne wer-| lien, en keere Uw | hart at van de ijdelhe-den der Wereld, waaraan gij verzaakt hebt, toen gij het Doopsel ontviust. R. Amen. |
62
Alsdan hangt hij hem het habijt of het scapulier om, zeggende ;
Incliiat te Domimis novum hominem, qui secundum Dcum crea-tus est in justitia et sanctitate veritatis. Rr. Amen. Hem daarna het koord i Prtecingat te Domimis cingulo puritatis, et extinguat in iambis tuis humorem libidinis, ut maneat in te virtus continentise et castita-tis. R. Amen. Eindelijk overhandigt hij KAARS- met de woorden; Accipe, Frater caris sime {vel Soror carissi-ma). lumen Ghristi, in signum immortalitatis tues, ut mortuus {vel mortua) mundo, Deo vivas, tugieus opera te- |
De Heer beMeede u met den nieuwen mensch die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid. R. Amen. angevende, zegt hij: De Heer omgorde U met het koord van zuiverheid, en doove in Uwe lendenen de begeerlijkheid uit. opdat de deugd van onthouding en zuiverheid in U blijve. E. Amen. em de BRANDENDE WAS- Ontvang, beminde broeder {of zuster) het licht van Christus, tot teeken uwer onsterfelijkheid. opdat gij gestorven zijnde aan de wereld, voorGod levet, |
63
nebrarum. Exnrge a door de werken der mortuis, et illuminabit duisternis te ontvluchte Christus. ten. Sta op van de doo-
den, en Christus zal u verlichten.
R. Amen. E.. Amen.
Ten sloHe heft de Priester, naar het altaar gekeerd den Psalm aan;
Laudate Dominum, ommes gentes ;* laudate eum omnes populi. Quuniara confirmata est super nos miseri-cordia ejus; * et Veritas Domini manet in teter-nnm. Gloria Patri et Fi-lio,;!:et Spiritui Sancto. Sicut erat in princi-pio, et nunc, et semper, * et in sEecnla steculo-rum. Amen. V. Confirma hoe Deus quod operatus es in nobis R. A templo sancto tuo quod est in Jerusa lem. |
Looft den Heer, alle natiën, looft Hem, alle volkeren, Want groot is zijne barmhartigheid jegens ons, en eeuwig duurt des Heeren tronw. Glorie zij den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest. Gelijk het was in het begin, en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen. V. Bekrachtig, o God, hetgeen Gij in ons hebt uitgewerkt. E. Van uit Uwen heiligen tempel, die te Jeruzalem is. |
G4
V. Salvum fac servum tuum [vel salvam fac famulam tuam). Ii, Dens mens, speran- tem in te. V. Mitte ei Doniine auxiiiuni de Sancto. E,. Et ilc Sion tuere etim {vel earn). V. ^Nihil proficiat ini-micus in eo{vel in ea). E. Et filius iniqnita-tis non apponat no-cere ei. V. Doniine exandi ora- tionein meam. R. Et clamor mens ad Te veniat. V. Dominus vobiscnm. R. Et cnm spiritn tno. OREMUS. Dens misericordise, Dens pietatis, Dens a quo bona cuncta pro-cednnt, sine quo nihil |
V, Behoed Uwen dienaar {of Uwe dienares). R. Die op U lioopt, o mijn God. V. Zend hem {o/ haar) o Heer, hulp van uit Uw heiligdom. E,, En bescherm hem (of haar) van uit Sion. V. De vijand winne niets op hem {of haar). R. En de zoon der ongerechtigheid order-neme het niet hem {of haar) te scliaden. V. Heer, verhoor mijn gebed. R. En mijn geroep home tot U. V. De Heer zij met u. R. En met uwen Geest. LATEN WIJ BIDDEN. O God van barmhartigheid,God van genade. God van wien alle goed voorkomt, |
sanctum inelioatur, ni-hilf|iie pertieitur. pre-cibus nostris benignus assiste, et liuncfamu-]um tuum {vel liane famulam tuam.) cni in tuo sancto nomine sacrum poenitentise halji-tum imposuimus, rib omnibus periculis mentis et corporis tua pro-tectionedefende,et concede ei in sancto pro-posito. ad finem usque perscverare, ut pocja-torum suorum remis-sione percepta, ad consortium electormn tuo-rum pervenire merea-tur. Deus, qui per imma-culatam Virginis Con-ceptiouem, dignum Fi-lio tuo liabitaculum prseparasti: qusesumus; ut qui ex morte ejus-dem Filii tui prtevisa, |
I zonder wien niets hei-i ügs ondernomen ot vol-trokken wordt, verhoor lt;gt;\'oedguu.stigonze gi\'be-den en bescherm dezen uwen dienaar {of deze uwe dienares)dien (die) wij in uwen naam met het heilig Icleed der boetvaardigheid bekleed hebben, tegen | allo gevaren der ziel | en des lichaams, cn | verleen hem {of haar) in zijn {of haar) hei- • lig voornemen ten einde toe te volharden, • opdat hij {of zij) de vergiffenis zijner {of harer)zonden bekomen hebbende, tot het gezelschap Uwer uitver- i korenenverdiene tege-! raken. () God, die door de ! Onbevlekte Ontvange-1 nis der H. Maagd eene i waardige woonplaats voor uwen zoon hebt 1 voorbereid; wij bidden U, dat Grij, die, wegens |
5
66
earn ab orani labe prse-servasti, nos quoque mundos, ejus interces-sione, ad te pervenire concodas. Dtms, qui mira Cru-cis mysteria in tuo de-votissimo confessor eB. Francisco multiformi-ter demonstrasti, da famulis tuis.ipsius semper exempla sectari, et assidua ejusdemCru-cis meditatione muuiri het voorzien van den dood van dienzelfden uwen zoon, haar van alle smetbewaardhebt, ook ons verleenet van door bare voorspraak vlekkeloos tot TJ te naderen. |
O God, die in uwen van liefde brandenden belijder, den zaligen Franciscus, dewonder-volle geheimen van het Kruis op veelvuldige wijze hebt doen uitschijnen, geef aan uwe dienaren, dat zij altijd zijne voorbeelden volgen, en zich door de aanhoudende overweging van datzelfde Kruis versterken. |
Deus, qui B. Lu-dovicum Confessorem tuum de terrene regno ad coelestis regni glo-riam transtulisti; ejus, |
O God, die uwen Belijder, den H. Ludovi-cus van het aardsche Koningrijk tot de glorie van het hemelrijk |
67
qusesuirms, meritis et intercessione,E,egisE,e gum Jesu Christi Filii tui, facias nos esse con-sortes.Qui tecum vivit. R. Ameu. VOOR EENE ] Tuorum cordaFide-lium, Deus miserator, illustra, et B. Elisabeth precibusgloriosis, fac nos prospera mun-di despicere, et ccelesti semper consolatione gaudere. Per Christum Dominum nostrum. R. Amen. V. Domine exaudi ora-tionem meam. |
hebt overgevoerd; wij smeeken U door zijne verdiensten en voorspraak, maak ons deel-genooten van den Koning der Koningen, Jezus Christus, Uwen Zoon,die met U leeft en lieerscht in de eenheid des H. Geestes, in de eeuwen der eeuwen. R. Amen. O barmhartige Grod, verlichtdehartenUwer geloovigen, en doe ons doorde roemvolle voorspraak van de zalige Elisabeth den voorspoed der wereld verachten endehemclsche vertroosting altijd genieten. Door Christus onzen Heer. R. Amen. V. Heer, verhoor mijn gebed. |
68
R. Et clamor mens ad te veniat. V. Benedicamus Domino. R. Deo gratias. |
ïl. En mijn geroep koine tot U. V. Laten wij\'den Heer zegenen. R. God zij gedankt. |
En naar de omstaanders gekeerd, geeft hij allen den zegen, zeggende:
Benedictie Dei om- De zegen vandenal-
nipotentis Patris, et machtigen God, den
Filii f et Spiritns Sanc- Vader en den Zoou f
ti, descendatsnpervos, en den H. Geest dale
et maneat semper. over TJ neder en blijve
altijd met U.
R. Amen. R. Amen.
Na liet einde der pleclitigheid worden de naam en voornaam van den nieuweling {of van de nieuwelinge,) alsmede zijne geboorte-en woonplaats en de dag der inkleeding volgenderwijs op liet
register ingesclireven: Anno Domini . . , mense . . ., die . . in Ecclesia N . . ., {vel oratorio vel in loco decenti domus . . ..) prsesente Fratrum {vel Sororum) Congregatione;
Infrascript-us ego N. Director {vel Sacerdos facilitate munitus, aiU Visitator aut Guardi-anus) habitum Tertii Ordinis Poenitentium S. Francisci imposui Domino N. N. {vel Dooinse N. N.), habenti domicilinm in civitate .. . {vel loco . . .)
In quorum tidom ego scripsi.
ARTIKEL III.
Volgorde bij de Professie.
I. Op den dag der professie heeft er eene plechtige Congregatie plaats, en het altaar wordt versierd als op feestdagen. De novice, die, zoo mogelijk, het volledig habijt der Orde, of ten minste scapulier en koord uitwendig draagt, knielt vóór het altaar op den grond neder, terwijl de priester, in koorhemd en witte stool, boven op de voettrede geknield, aanheft:
Veni, Creator Spiritus, etc. (Zie bladz. 3.)
V- Emitte Spiritum tmun et creabuntur R. Et renovabisfaciem t err se. OREMUS. Deus, qui corda fi-delium Saneti Spiritus illustratione doeiüsti; da nobis in eodem Spi-ritu recta sapere, et de ejus semper conso-latione gaudere. |
V. Zend Uwen geest uit, en zij zullen her scliapen worden. R. En gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen. LATEN WIJ BIDDEN. O God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den Heiligen Geest hebt onderwezen, geef dat wij in dienzelfden Geest de ware wijsheid erlangen, en ons altijd over zijne vertroosting verblijden. |
70
71
HiDeo gratiaa geantwoord te hebben, zal de Priester de heiligheid der professie, welke de novice gaat afleggen, in weinige woorden doen uitkomen ; daarbij moet hij even -wel uitdrukkelijk te kennen geven, dat die professie volstrekt geene belofte in zich besluit, noch eenige andere verplichting, die op straf van zonde verbindend is, en dat de Tertiarissen volgens den Regel zeiven en volgens de verklaring van den H- Stoel, in geen enkel opzicht eenige andere verplichting in geweten op zich nemen, dan andere Christenen. Echter zal hij den ijver van den novice prijzen en aanmoedigen door de heilzame uitwerkselen der professie aan te toonen uit een of ander voorbeeld der heiliaen, of door andere beschouwingen volgens omstandigheden voor te dragen. Na deze korte aansporing knielt de novice met gevouwen handen vóór den Priester neder, en spreekt het volgend formulier van professie uit:
Ego K. coram Deo omnipotenti, ad liono-rem Immaculatse B. V. Marise, et B. Pa-tris Francis ei omnium-que Sanctorum, pro-mitto servare mandata Dei toto tempore vitee mese, et Regulam Ter-tii Ordinis, ab eodem Beato Francisco insti-tntam, juxta formam a NicolaoPapa Quarto et a Leone Decimoter-tio confirmatam; item satisfacere adVisitato- |
Ik N.beloofin tegen-woordiglieid van God almachtig, ter eere van de onbevlekte Heilige Maagd Maria, den Hei-ligenVader Franciscus en alle Heiligen, geheel den tijd mijns levens de geboden Gods te onderhouden, alsook den Regel der Derde Orde, door denzelfden Heiligen Franciscus ingesteld, volgens den vorm, welke door de Pausen ïsicolaus den |
ris placihim pro traus-gressionibus contra eamdem Regulam com-missis. |
Vierden en Leo den Dertienden is bekrachtigd ; tévens beloof ik, volgens goedvinden van den Visitator te voldoen voor de overtredingen, die ik tegen dezen Regel mocht begaan. |
De Priester voegt daaraan toe:
Et ego ex p arte Dei, haec en. oost\'\'vavens, promitto tibi vitam re-ternam. In nomine Putris, et Filii f et Spiritus Sanoti. |
En ik beloof ü Grods wege, indien dat onderhoudt, eeuwig leven. In naam des Vaders, des Zoons f en des H. Greestes. R. Amen. van Gij het den en |
3. Allen staan op; men zingt den lofzang Te Deum Laudamus en al de medebroeders (doch alleen de Dis-creten of raadsleden, indien het getal der medebroeders te groot is) geven achtereenvolgens den vrede aan den nieuw geprofeste, zeggende; Pax tecum, waarop deze antwoord: Et cum spiritu tuo. Hetzelfde doen de zustars met hare medezuster.
Te Deum laudamus; te Dominum confite-mur. Te seternum Patrem omnis terra, veneratur. |
U, o God, loveu wij ; U, o Heer, prijzen wij. U, eeuwige Vader, vereert de gausche aarde. |
Tibi omnes angoli. tibi coeli et universae potestates. Tibi Cherubim et Se-rapliimlueessabile voce proclamant. Saiictus, Sanctus, Sanctus Dominus, Deus Sabaoth. Pleui sunt coeli et terra majestatis glo-riae tuae. Te gloriosus Apos-tolorum chorus. Te prophetarum lau-dabilis numerus. T e Martyrum candi-datus laudat exercitus. Te per orbem terra-rem sancta coufitetur Ecclesia. Patrem immensae Majestatis. Yeueraudum tuum verum et unicum Fi-lium. |
U lo\\ eu alle Engelen. U alle Hemelen en alle machten. U roepen de Cherubijnen en Serafijnen zonder ophouden toe: Heilig, Heilig, Heilig, de Heer G-od der Heirscharen. Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid uwer Majesteit. U looft het schitterend koor der Apostelen. U prijst de lofwaardige schaar der Profeten. U roemt het luisterrijk lieir der Martelaren. U belijdt de H. Kerk over gekeel de aarde. Vader der onmete-lijke Majesteit En uwen aanbid-denswaardigen waren, en eenigen Zoon. |
74
Sanctum quoque Pa-raclitum Spiritum. Tu Rex gloriae, Christe. Tu Patris sempiter-nus es Pilius. Tu ad liberandum susceptiirus hominem non horruisti Virginis uterum. Tu devioto mortis aculeo, aperuisti cre-dentibus regna coelo-rum. Tu ad dexteram Dei sedes, in gloria Patris. Judex crederis esse venturus. |
Alsmede den H. Geest.den Vertrooster. Gij Christus, zijt de Koning der glorie. Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders. Gij hebt toen Gij om ons te verlossen de menschheid aannaamt, denschoot eener maagd niet geschroomd. Gij hebt, na den prikkel des doods verwonnen te hebben, den geloovige het hemelrijk geopend. Gij zit aan de rechterhand Gods in de heerlijkheid desVaders quot;Wij gelooven, dat Gij als Rechter zult komen. |
(Bij het volgende vers knielt men).
Te ergo qaesumus, Daarom bidden wij tuis famulis subveni, U, kom Uwen dienaren quos pretioso sanguine te hulp, die Gij met Uw redemisti. dierbaar bloed hebt
verlost.
75
Aeterna fac, cum sanctis tuis, in gloria numerari. Salvum fac populnm tuum, Domine, etbene-dic haereditati tuse. Etrege eos,et extolle illos usque in seternum. Per singulos dies benedicimus te. Et laudanras nomen tuum in saeculum et in saeculum saeculi. Dignare, Domine, die isto sine peccato nos custodire. Miserere nostri, Domine, miserere nostri. Fiatmisericordia tua, Domine, super nos, quemadmodum spera-vimus in te. In te Domine, spera-vi, non confundar in aeternum. |
Laat hen alien in de eeuwige heerlijkheid onder uwe Heiligen geteld worden. Maak uw volk zalig, o Heer, en zegen uw erfdeel. En bestuur hen, en verhef ze tot in eeuwigheid. Eiken dag loven wij U. En wij prijzen uwen Naam in de eeuwigheid der eeuwigheden, Gewaardig u,o Heer, ons heden van alle zonden te bewaren. Ontierm U onzer, o Heer, ontferm U onzer. Doe Uwe barmhartigheid oponsnederko-men, naarmate wij vertrouwd hebben op U. Op U, o Heer, heb ik gehoopt, en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden |
76
Nadat het Te Deum gezongen is, zegt men:
V. Confirma Loc Deus, quod operatus es in nobis. E. A temple sancto tuo quod est in Jerusalem. V. Salvum fac servum tuum [vel salvam fac famiilam tuarn). H. Deus mens speran-tem in Te. V. Mitte ei Domine auxilium de Sancto, R. Et do Sion tuere eum {vel eam). V. Nikil proficiat mimicus in eo(W/inea). H, Etfilius iniquitatis nonapponatnocere ei. V. Domine exaudi ora-tionem meam. E. Et clamor mens ad te veniat. Y. Dominus vobiscum. E. Et cum spiritu tuo. |
V. Bekraclitio^, o God hetgeen Gij in ons hebt uitgewerkt. R. Van uit uwen heiligen tempel, die te Jerusalem is. V. Behoed uwen dienaar (of Uwe dienares). R. Die op ü hoopt, o mijn God. V. Zend hem (o/t aar) o Heer, hulp van uit Uw heiligdom. R. En bescherm nem (of: haar) van uit Sion. V. De vijand winne nietsophem(ö/:haar.) R. En de zoon der ongerechtigheid onder-neme het niet hem of\\ haar) te schaden. V. Heer, verhoor mijn gebed. R. En mijn geroep ko-me tot U. V. De Heer zij met u. R. En met uwen geest. |
OREMUS- Deus, en jus miseri-corcliae non est numerus, et bonitatis infini-tus est thesaurus, piis-simae majestati tuae pro collatis donis gra-tias aglmus, tuam semper clementiam exoran-tes, ut qui petentibus postulata concedis, eosdem non deserens ad praem\'a futura dis-pouas. Deus, qui per imma-culatam Virginis Con-ceptionem, dignum Filio tuo L abitaculum praeparasti, quaesu-mus, ut (pii ex morte ejusdem Filii tui prae-visa, earn ab omni labo praeservasti, nos quo-que mundos, ejus inter-cessione, ad te perve-nire coneedas. |
LATEN WIJ BIDDEN. O God, wiens barmhartigheden zonder tal zijn en wiens goedheid een onuitputbare schat is, wij brengen dank aan Uwe weldadige Majesteit voor de verleende weldaden, en smeeken voortdurend Uwe goedertierenheid, dat Gij, die aau debiddenden geeft hetgeen zij U vragen, hen nimmer verlaat, maar hen tot de toekomstige belooningen gesehikt maket. O God, die door de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd, eene waardige woonplaats voor Uwen Zoon hebt voorbereid; wij bidden U, dat Gij, die, wegens het voorzien van den dood van dienzelfden Uwen Zoon, haar van alle smet bewaard hebt, ook ons verleenet |
78
Domine Jesu Chris-te,C|ui, frigescente mun-do, ad inflammandum corda nostra tui anions igne, in carne bea-tissimi Patris nos tri Francisci passionis tuae sacra Stigmata re-novasti: concede pro-pitius; v.t, ejus meritis et precibus, crucem ju-giter feramus, et dig nos fructuspcenitentiae faciamus. |
van door hare voorspraak vlekkeloos tot U te naderen. O Heer Jezus Christus, die toen de wereld in de liefde verkoelde, om onze harten door het vuur Uwer liefde te ontsteken, de heilige teekenen van Uw lijden in het lichaam van onzen allerzaligst en Vader Franciscus vernieuwd hebt, geef genadig, dat wij door zijne verdiensten en gebeden het Kruis gedurig mogen dragen en waardige vruchten van boetvaardigheid voortbrengen. |
VOOR EEN MEDEBROEDER.
Deus, qui B. Lu dovicum Confessorem tuum de terreno regno ad ccelestis regni glo-riam transtulisti: ejus, |
O God, die Uwen Be-lij der, den H. Ludovi-cus, van het aardsche Koninkrijk tot de glorie van het hemelrijk |
79
(juaesmnus, meritis et intercessione, Regis Hegum Jesixm Christ! Filii tiri, facias nos esse consortes. Qui tecum vivit. R. Ameu. |
hebt overgevoerd; wij smeeken U door zijne verdiensten en voorspraak, maak ons deel-genooten van den Koning der Koningen, Jezus Christus , Uwen Zoon, die met U leeft en heersclvt in de eenheid des H. Geestes, in de eeuwen der eeuwen. R. Amen. |
VOOR EENE MEDEZUSTER.
Tuorum corda Eide-lium, Deus miserator, illustra, et B. Elisabeth precihus gloriosis, fac nos prospera mun-di despicere, et coelesti semper consolatione gaudere. Per Christum Dominum nostrum. R. Amen. |
O barmhartige God, verlicht de harten Uwer geloovigen, en doe door de roemvolle voorspraak van de zalige Elisabeth den voorspoed der wereld verachten en de hemelsche vertroosting altijd genieten. Door Christus onzen Heer. R. Amen. |
80
Deus, qui famulum tuum {vel famulam tuam) a vanitate sae-culi conversum (vel conversam) ad bravium supernae vocation\'s as-sequendum accendis ; pectori ejus illabere, et gratiam tuam, qua in te perseveret, illi in-funde; ut pvotectioni.s tuae nmnitus [velmn-nita) praesidiis, quod te donante promisit, adimpleat, et sancte vivendi aliis semper exemplum praehens. ad ea, quae perseveranti-bus promissa sunt, ae-terna praemia perve-niat. Per Dominum etc. R. Amen. |
O God, die Uwen dienaar (of: Uwe dienares) van de ijdelheid der wereld hebt afgetrokken en hem (of: haar) opgewekt om de kroon der hemelsche roeping te bekomen, daaJ in zijn (0/; haar) ! hart neder en stort er de genade van volharding in, opdat hij (0/: zij) door de hulp Uwer bescherming versterkt zijnde, volbrenge wat hij (of: zij) door Uwe genade beloofd heeft, dat hij (ö/; zij) aan de anderen altijd een voorbeeld van heiligen levenswandel geve en tot die eeuwige belooning gerake, welke beloofd is aan hen, die volharden. Door onzen Heer Jezus Christus , die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Greestes, God in de eeuwen der ee\\iwen R. Amen. |
81
Daarna geeft de priester aan den nieuw geprofeste den zegen- dien de H. Vader Franciscus aan zijne leerlingen gaf:
BenedicattibiDomi-nus, et enstodiat te.
Ostendat Domiims fa-ciem suam tibi, et mi-sereatnr tui. Convertat Dominus vultum suum altijd met u. ad te, et det tibi pa- | R. Amen. cem. — Dominus te |
benedicat f. Amen.
Vervolgens over alien:
De zegen vau den Almaclitigen God, den Vader en den Zoon f en den H. Geest dale over u neder en blijve
Benedictio Dei om nipotentis, Patris, et Filiif et Spiritus Sancti Vader en den Zoon 7 descendat super vos, et maneat semper. li. Amen. |
De zegen van den Almaclitigen God, den en den H. Geest dale over u neder en blijve altijd met u. R. Amen |
Eindelijk geeft hij den nieuwgeprofeste de voeten van het kruisbeeld te kussen, ten teeken der eeuwige liefde tot Jezus Christus en van het altijddurend verbond.
82
4. Aanstonds na de Congregatie wordt de verklaring der afgelegde professie op de volgende wijze in het register der professie ingeschreven:
Infrascriptus ego X, Director^/) Sacer-dos) ad professionem in Tertio Ordine Poe-nitentram S. Fra;:cisci adinisi Dominum N. N., qyii receperat habitum anno. . . , mense. . ., die.... In quorum fidem etc.
Volgt de onderteekening van den P. Directeur of van den wettig gemachtigden Priester.
In gevaar van sterven is het den novice vergund de professie te vervroegen en die zelfs te doen bij iederen biechtvader, indien er niet gemakkelijk een gevolmachtigde priester te vinden is (want de Generale Ministers hebben verklaard, dat in dit geval alle biechtvaders de noodige macht bezitten ; doch zulk eene vervroegde professie moet op de registers niet ingeschreven worden vóór den dood van den medebroeder, daar deze, ingeval van herstel, de professie op nieuw moet doen, en zij alsdan opgeteekend wordt.
ARTIKEL IV.
aBijamp;onSeze (Sonqzccjatie o| (Bonjcze\'^tic dez zaaSsicdzn.
Eens in de maand zullen de Pater Visitator of Directeur, de Minister en allen die eene bediening uitoefenen, alsmede de andere raadsleden afzonderlijk bijeen-
83
komen. De Pater Directeur, of de Visitator of de Gardiaan zal Voorzitter zijn : de Minister, de andere dienstboden en de raadsleden nemen, ieder volgens zijn rang plaats; daarna zeggen zij:
Veni.Sancte Spiritus \' Kom, Heilgen Geest, etc. ; enz. (Zie bladz. 2.)
Sub tuum praesidium 1 Onder uwe bescherm-etc. ; ming enz. (Zzc bladz. 2j
Respice, beate etc. | Zie, o gelukzalige
enz. (J?/? hlads. S.) Kyrie eleison, etc. Heer, ontferm u on-; zer, enz. (Zie bladz. H.J) Mentes nostras, etc. 1 Wij bidden U, enz.
1 (Zie bladz. 4.J
Op het einde der vergadering wordt gezegd:
Kyrie eleison. C kriste eleison. Kyrie eleison. Pater noster, secreto. Y.Et ne nos inducas in tentationem. E,. Sed libera nos a malo. V. Memoresto Congre-gationis tuse. E,. Quam possedisti ab initio. |
Heer, ontferm u onzer. Christus, ontferm u onzer. Heer ontferm u onzer. Onze Vader, in stilte. V. En leid ons niet in bekoring. R Maar verlos ons van den kwade. V. Wees uwe vergadering indacbtig. R. Die U van bet begin beeft toebehoord. |
84
V. Domiue ex audi ora- tionem meam. R. Et clamor ineus ad te veniat. V. Dominus vobiscum. E,. Et cum spiritu tuo. OREMUS. Prsesta nobis, quse-sumus Domiue, auxi-lium giatice tuse, ut quse, te auctore,facien-da coguovimus, te ad-juvante iiuplere valea-mus. Deus, sine quo nihil est validum nihil sanctum, mnltiplica sujjer nos misericordiam tu-am, ut te rectore, te duce, sic trauseamus per bona temporalia,ut non amittamus seterna Per Christum etc. Agimus Tibi gratias Omnipotens Deus, pro |
V. Heer verhoor mijn gebed. E,. En mijn geroep koine tot u. V. De Heer zij met u. R. En met uwen geest. LATEN WIJ BIDDEN. Wij bidden U, o Heer, verleen ons de hulp uwer genade, opdat hetgeen wij door Uwe verlichting als onzen plicht kennen, wij door Uwen bijstand mogen vervullen. O God, zonder wien nietskrachtig,nietshei-lig is, schenk ons uwe overvloedige barmhartigheid, opdat wij, onder uwe bestiering en geleiding, zulk gebruik maken van de tijdelijke goederen,dat wij de eeuwige niet verliezen. Door Christus,onzen Heer, Amen. Wij bedanken U, o almachtige God, voor |
85
universis bencficiis tuis: quivivisetregnas in saeeula saeculorum. R. Amen. V. Benedicamus Domino. R. Deo gratias. V. Et ficlelium animae per misericordiam Dei reqniescant in pace. R. Amen. |
al Uwe weldaden. Die leeft en lieersclit in de eeuwen der eeuwen. R. Amen. Y. Laten wij den Heer zegenen. R. öod zij gedankt, V. En dat de zielen der geloo vigen door Gods barmhartigheid rusten in vrede. R. Amen. |
ARTIKEL V.
icamp;inycn.
Men zingt of leest den lofzang Veni. Creator Spiritus, etc. (Zie bladz. 4.)
Na afloop der verkiezing worden de namen der gekozenen bekend gemaakt; daarna zingt men den lofzang Je Deum laudamus-
{Zie bladz. 28.)
Vervolgens :
V. Confirma hoe, Deus, quod operatas es in nobis. |
V. Bekrachtig, o God, hetgeen Gij in ons kebt uitgewerkt. |
86
E,. A templo sancto tuo, quod est in Jerusalem. V. Ora pro nobis, Sanc- a Dei Genitiix. E.. Ut dijni efficiamur promissionibus Cliri-sti. V. Signasti, Domine, Servum tuuni Francis cum R. Sigr.is redemptionis nostrae. V. Domine exaudi ora- tionem raeam. E-. Et clamor meus ad te veniat. V. Pominus volnscum. E,. Jtl.t cum spiritu tuo. OREMUS. Deus, cujus miseri-cordiae non est numerus, et bonitatis infini-tus est thesaurus, piis-simae majestati tuae pro collatis donis gra-tias agimus, tuam sem per clementiam exoran-tes, ut qui petentibus |
R. Van uit Uwen liei-ligan tempel, die te Jerusalem is. V. Bid voor ons Heilige Moeder Gods. R. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus. V. Gij hebt, o Heer, Uwen dienaar Pran-ciscus geteekend. R. Met de teekenen onzer Verlossing. V. Heer, verhoor mijn gebed. E,. En mijn geroep home tot U. V. De heer zij met U. E. En met Uwen geest, LATEN WIJ BIDDEN. O God, wiens b armhartigheden zonderquot; tal zijn en wiens goedheid een onuitputbare schat is, wij brengen dank aan Uwe weldadige Majesteit voor de verleende weldaden, en smeeken voortdurend |
87
postulata coacedis,eos dem non deserens ad praemia futura dispo-nas. Deus qui pei\' imma-culatam Virginis Con-ceptionem, dignum Filio tuo habitaculum praeparasti, qiiaesu-mus, ut qui ex morte ejusdem filii tui prae-visa, earn ab omni labe praeservasti, nos quo-que mundos, ejus inter cessione, ad te perve-nire concedas. Dom ine Jesu Chris-te, qui, frigescente mundo ad inflamman-dum corda nostra tui amoris igne, in carne beatissimi Patris nos-tn Francisci passionis tuaesacra Stigmatare-üwe goedertierenheid, dat Gij die aan de bid-denden geeft hetgeen zij U vragen, hen nimmer verlaat, maar hen tot de toekomstige belooningen geschikt maket. |
O God die door de Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd eene waardige woonplaats voor Uwen Zoon hebt voorbereid; wij bidden U, dat Gij, die, wegens het voorzien van den dood van dienzelfden Uwen Zoon, haar van alle smet bewaard hebt, ook ons verleenet van door hare voorspraak vlekkeloos tot ü te naderen. O Heer Jezus Christus, die toen de wereld in de liefde verkoelde, om onze harten door het vuur Uwer liefde te ontsteken, de heilige teekenen van uw lijden in het lichaan van |
novasti: concede pi\'opi-tras; ut, ejus meritis et precibus, crxxcem jugi-ter feiMTniis, et diguos fructus pceuitentise fa-ciamus. Qui vivis et regnas j in saecula sseculorum.: R. Amen. V. Benedicamus Domino. R. Deo gratias. Banedictio etc. |
onzen allerzaligsten Vader Franciscus vernieuwd hebt, geef genadig, dat wij door zijne verdiensten en gebe-j den het Kruis gedurig I mogen dragen en waar-\' dige vruchtenvan boet-j vaardigheid voortbren-gem Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. R,. Amen. V. Laten wij den Heer zegenen. R. G-od zij gedankt. De zegen enz. Zie bladz. 24 |
Dezelfde orde wordt onderhouden bij de verkiezing der medezusters.
ARTIKEL VI.
T^ltclytlcj^di der \'-Visitatie.
Nadat de aankomst van den Visitator bekend gemaakt en de Congregatie bijeengekomen is, zingen de Broeders (of zusters) de volgende verzen van Psalm CV :
Confitemini Domino quoniam bonus ::i! quo-niam in seeculum mise-ricordia ejus. |
Looft den Heer,want Hij is goed: want zijne goedertierenheid duurt in eeuwigheid, |
89
Quisloquetur poten-tias Domini, * auditas faciet omnes landes ejus ? Beat! qui cuatodiunt judicium, * et faciunt justitiam in omni tem-poro. Memento nostri Do-mine, inbeneplacitopo-puli tui; * visit a nos in salutari tuo: Ad videndum in bo-nitatc eleetornm tuo-rum, ad Isetandum in Ifetitia gentis tuse; * ut lauderis cum hseredi-tate tua. Gloria Patri etc. V. Memento Gongrega- tionis tute. R. Quam possedisti ab initio. OREMUS. Conscientias nostras, qusesumus Domine, vi-sitando purifica; ut ve- |
AVie kan des Hoeren machtdaden uitspreken, wie al zijnen lof vermelden ? Gelukkig zijn ze, die doen wat recht is, die de deugd betrachten, ten allen tijde. Gedenk aan ons, o Heer, in uwe goedheid jegens uw volk, bezoek ons met uw heil. Opdat wij het geluk aanschouwen van uwe uitverkorenen, ons verblijden mogen over de blijdschap van uw volk; opdat Gij geprezen wordet met uw erfdeel. Glorie zij den Vader enz. V. Wees uwe vergadering indachtig. R. Die U van het begin af heeft toebehoord.. LATEN WIJ BIDDEN. Wij bidden U, o Heer, zuiver onze gewetens door uw bezoek, opdat |
90
niens Dominus noster Jesus Christus Filius tuus, paratam sibi in nobis inveniat mansio-nem. Qui tecum vivit et regnat etc. R. Amen. Daarna: Veni, Creator responsorie en de oral De Visitatie eindigt met li Benedictus Dominus Deus Israël, * quia vi-sitavit, et fecit redemp-tionem plebis suae. Et erexit cornu salu-tis nobis * in domo David pueri sui; Sicut locutus est per os sanctorum, * qui a sseculo sunt, propheta-rum ejus. Salutem ex inimicis nostris,* et de manu om nium, qui oderunt nos. |
Ad faciendam mise-ricordiam cum patri-onze Heer Jesus Christus, uw Zoon, bij zijne komst een Hem voorbereid verblijf in ons vin-de, die met U leeft en heerscht enz. E,. Amen. Sp/ritus, met het vers, Ie. fZte bladz. 4 ewi.) et gezang van Zachartas : Gezegend is de Heer, de God van Israël, omdat hij zijn volk bezocht en verlossing gewrocht heeft. En een reddingshoorn voor ons opgericht in het huis van David, zijnen dienstknecht. Gelijk hij gesproken had door den mond zijner heilige aloude Profeten. Redding van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten. Om barmhartigheid te doen aan onze vaderen, |
91
bus nostris; * et memo-rari testamenti sui saucti; Jusjurandum, quod jura vit ad Abraham, patrem nostrum, * da-turum se nobis; Ut sine timore, de manu inimicorum nos-trorum liberati, * ser-viamus illi, In sanctitate et jus-titia coram ipso, * omnibus diebus nostris. Et tu, puer, Prophe-ta Altissimi vocaberis; * praeibis enim ante faciem Domini parare vias ejus; Addandam scientiam salutis plebi ejus ,* in remissionem peccato-rum eorum; Per viscera miseri-cordiae Dei nostri; * in quibus visitavit nos Oriens ex alto; |
en gedacbtig te wezen aan zijn heilig verbond; Aan den eed welken hij gezworen heeft aan Abraham onzen vader, dat hij ons zoude geven. Dat wij uit de hand onzer vijanden verlost, hem zonder vrees dienen, In heiligheid en gerechtigheid voor hem, al onze dagen. En Gij, o kind, zult een Profeet des Aller-hoogsten genoemd worden, want gij zult den Heere voorafgaan om zijne wegen te bereiden. Om aan zijn volk kennis des heils te geven ter vergeving hunner zonden; Door de groote barmhartigheid \\an onzen Grod, door welke ons de Opgaande uit den hoo-ge bezocht heeft, |
92
Illuminare Lis, qui intenebris, et in umbra mortis sedent; * ad di-rigendos pedes nostros in viam pacis. Gloria Patri etc. V. Visitasti terram et inebriasti earn. E. Multiplicasti locu-pletare earn. OREMUS. Da famulis tuis, Do-mine,indulgentiampec-catorum, consolatio-nem vitae, gubernatio-nemperpetuam: ut tibi servientes, ad tuam jugiter misericordiam pervenire mereantur. Familiam tuam,qiTae-sumus Domine, conti-nua pietate custodi: ut quae in sola spe gratiae caelestis innititur, tua |
Om te verlichten die in duisternis gezeten zijn en in schaduw des doods, ten einde onze voeten te richten naar den weg des vredes. Glorie zij den Vader, enz. V. Gij hebt de aarde bezocht en overvloedig gedrenkt. R. Gij hebt haar groo-telijks verrijkt LATEN WIJ BIDDEN. Geef, o Heer, aan uwe dienaren de vergiffenis der zonden de vertroosting des levens. voortdurende bestiering, opdat zij U dienende altijd uwe barmhartigheid mogen genieten. Wij bidden U,o Heer, bewaar uwe dienaren door uwe aanhoudende goedheid, opdat zij, die alleen op de hoop der |
93
semperprotectionemu- homolscliegcnadesteu-niatur. Per Christum nen, altijd door uwe etc. bescliermiugverdedigd
worden. Door Christus, onzen Heer.
E. Amen. R. Amen.
Ten slotte wordt de zegen met het H. Sacrament gegeven, indien men daartoe verlof heeft; anders sluit men met de gebeden als bij het einde der Congregatie-
---O O o-—
ARTIKEL VII.
\'-Voorschriften, die men te onierljouien Ijeeft lij T/et oprichten eener nieuwe K^on^re^aiie.
De voorzitter opent de Congregate met het zingen van Psalm CX:
Confitebor tibi Do-mine in toto cordo meo: ^in consilio justorum et congregatione. Magna opera Domini.* exquisita in omnes voluntates ejus. |
Ik wil u loven, o Heer, uit geheel mijn hart, in den kring der vromen en in de vergadering. Groot zijn de werken desHeeren, gepast voor alle zijne oogmerken. |
94
Confessio et magni-ficentia opus ejus * et justitia ejus manet in saeculum sgeculi. Memoriam fecit mi-rabilium suorum, mi-sericors et miserator Dominus: * escam de-dit timentibus se. Memor erit in sfecu-lum testamenti sui: * virtutem operum suorum annuntiabit populo sue: Ut det illis hseredi-tatem gentium; * opera manuum ejus Veritas, et judicium. Fidelia omnia mandata ejus: confirmata in saeculum syeculi, * facta in veritate et sequitate. Redemptionem misit populo suo; * mandavit in seternum testamen-tum suum. |
Lof en heerlijkheid is zijn doen, en zijne rechtvaardigheid houdt eeuwig stand. Hij heeft eene ge dachtenis gesticht voor zijne wonderen; barmhartig en genadig is de Heer, Hij verschafte spijs aan zijne vereerders. Zijn verbond is Hij in eeuwigheid indachtig. Hij gaf aan zijn volk zijne werkkracht te kennen. Door hun der heidenen erf te geven : de werken zijner handen zijn getrouwheid en recht. Al zijnegeboden zijn onwrikbaar, voor eeuwig vastgesteld, op 1 waarheid en gerechtigheid gegrond. Hij zond verlossing aan zijn volk; Hij beval zijn verbond voor eeuwig te houden. |
95
Sanctiim et terribile nomen ejns : * initium sapientise timor Do-mini. Intellectus bonus omnibus facientibus eum : * laudatio ejus manet in sseculum sse-culi. Gloria Patri etc. V. Sperate in eo omnis congregatio populi. E,. Etïundite coram illo corda vestra. OREMUS. ümnipotens, sempi-terne Deus. qui misori-cordia tua hos fidoles specialiter aggregasti: in eorum corda, qusesu-mus, Paraclitum qui a te procedit infunde; il-losque in tua tide et ca-ritate corrobora,utteni-porali congregatione proficiant ad fetcrnae felicitatis augmentum. |
Heilig en gcducbt is zijn naam; de vrees des Heeren is bet begin der wijsheid. Recht verstand hebben allen, die daarnaar handelen. Zijn lof bestaat in eeuwigheid. Grlorie zij den Vader enz. V. Stelt uwe hoop op Hem,gij geheele vergadering des volks. R. Stort voor Hem uwe harten uit. LATEN WIJ BIDDEN Almachtige, eeuwige God, die deze geloo-vigen op eene bijzondere wijze door Uwe barmhartigheid hebt vereenigd; wij bidden U, stort in hunne harten den Vertrooster, die van U voortkomt, en versterk hen in Uw geloot\' en Uwe liefde, opdat hunne vereeni- |
J-
96
Deus, qui de vivis et clectis lapidibus seter-num majestati tiue prseparas habitaeu-lum; largire his fideli-bus benedietiouem tu-am ; ut et ipsi tamquam lapides vivi superaedi-ficentur super lapidem vivum Dominum nostrum Jcsum Christum Filium tuum. Delende, qusesumus Domine, Beata Maria semper Virgine intercedente, istam ab omni adversitate familiam: et toto corde tibi pros-tratam, ab hostium propitiustuere clemem-ter insidiis. Per Dorai-num etc. R. Amen. |
ging op aarde strekke tot vermeerdering van hun geluk indenHemel. O God, die uit levende en uitverkoren stee-nen eene eeuwige woning voor Uwe Majesteit bereidt, verleen aan deze geloovigen Uwen zegen, opdat ook zij als levende steenen gebouwd worden op den levenden steen, onzen Heor, Jezus Christus, Uw Zoon. Bewaar, bidden wij U, o Heer door de voorspraak van de ïï. Maria, altijd Maagd, deze Uwe dienaren van alle onheil, en wil Len die mot een oprecht hart voor U zijn ne-dergeknield, genadig tegen de aanvallen der vijanden beschermen. Door onzen Heer enz, E. Amen. |
97
Na vervolgens het l/eni Greator en de gebruikelijke gebeden bij het begin der vergaderingen gelezen te hebben, benoemt de Voorzitter de personen, die eene bediening moeten uitoefenen. Daarna maakt hij de verschillende dagen in het jaar bekend, waarop de aflaten kunnen verdiend worden, en sluit deze eerste vergadering met het Te Denm; na den lofzang zegt hij :
V. Benedicamus Pa-trem, et Filium, cum Sancto Spiritu. E,. Laudemus et super-exaltemus cum in sfecula. V. Confii\'malioc,Detis, quod operatus es in nobis. R. A temple sancto tno, quod est in Jerusalem. V. Memor esto Congre-gationis tnse. R, Qnam posscdisti ab initio. V. Domine exaudi ora-tionem meam. R. Et clamor meus ad te veniat. V. Domhuis vobiscum. R. Et cum spiritu tuo. |
V. Laten wij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest zegenen. R. Laten wij Hem in alle eeuwen loven en verheffen. V. Bekrachtig, o God, hetgeen Gij in ons hebt uitgewerkt. R. Van uit Uwen heiligen tempel die te Jerusalem is V. Wees uwe vergadering indachtig. R. Die U van het begin af heeft toebehoord. V. Heer verhoor mijn gebed. R. En mijn geroep kome tot U. V. De Heer zij met U. R. En met Uwen geest |
98
OREMUS. Deus, cujus miseri-cordiae non est numerus, et bonitatis infinities est thesaurus, piis-simae majestati tuae pro colatis donis gra-tias agimis, tuam semper clementiam exoran-tes, ut qui petentibus postulata concedis, eosdem non deserens ad praemia futura dis-ponas. Deus, largitor pacis, et amator caiitatis : da-famulis tuis, in nomine tuo congregatis, veram cum tua voiuntate con-cordiam; ut ab omnibus liberentur adv er-sis. Deus qui per imma-culatam Virginis Con-ceptionem, dignum |
LATEN WIJ BIDDEN. O God wiens barmhartigheden zonder tal zijn en wiens goedheid een onuitputbare . schat is, wij brengen dauk aan Uwe weldadige Majesteit voor de verleende weldaden, en smeeken voortdurend Uwe goedertierenheid dat Gij, die aan de biddende geeft hetgeen zij U vragen, hen nimmer verlaat, maar hen tot de toekomstige belooningen geschikt ma-ket. O God, gever des vredes en minnaar der liefde, verleen aanUwe dienaren, die in Uwen naam vergaderd zijn, eene wareovereenstem-ming met Uwen wil, opdat zij van alle ram- | pen verlost worden. O God, die door de i Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd eene |
99
rilio tuo habitaculum prseparasti, quaesu-mus, ut qui ex morte ejusdem Filiitui prae-visa, earn ab omni ]abe preeservasti, nos quo-que mundos, ejus inter-cessione, ad te perve-nire concedas. Deus, qui Ecclesiam tuam beati Fraucisci-meritis foetu uovse pro-lis amplificas, tribue nobis ex ejus imitatione terrena despicere, et cgelestium donorum semper participatione gaudere. Per Domi-num etc. R. Amen. V. Benedicamus Domino. H. Deo gratias. |
waardige woonplaats voor uwen zoon hebt voorbereid; wij bidden U, dat Gij, die, wegens het voorzien van den dood van dienzeltden uwen zoon, haar van alle smet bewaard hebt, ook ons verleenet van door hare voorspraak vlekkeloos tot U ie naderen. O God, die uwe Kerk door de verdiensten van den Zaligen Fran-ciseus met nieuwe kin-deren vermeerdert; geef ons, dat wij in navolging van hem de aardsche goederen verachten, en ons in het genot der hemelsche gaven altijd verblijden mogen. Door onzen Heer, enz. R, Amen. V. Laten wij den heer zegenen. Tt. God zij gedankt. |
100
V. Fidelium animaeper V. Dat de zielen der misericordiam Dei requiescant in pace.
R. Amen.
Op het einde geeft hij den zegen, met het H. Sacrament, of ten minste den gewonen zegen, gelijk boven voor den dag der inkleeding gezegd is. (Zie blailz.24)
Na de plechtigheid plaatst de Voorzitter, te zamen met degene die eene bediening verkregen hebben, het register van aanneming en professie en de andere boeken der Congregatie, met hunne afzonderlijke titels, in het archief, gelijk ook de wettige acte der voltrokken oprichting, welke akte kan opgesteld worden als volgt:
Aimo Domini.. . , mense. .. , die. .. Ii fra-scriptns ego N. Gruardianus [vel Visitator aut Director aid Sacerdos facultatibus legi timis a N. receptis munitusj erexi Congre-gationem Tertii Ordinis sub invocatione et patrocinio S. N.. , in loco. . . , Testibus IST. N. praesentibus. In quorum fidem cum Testibus subscripsi.
tyüijamp;e, om aaiv de S\'ettiaziöie-n den Qauseiijamp;en aeyen ie eleven.
r Krachtens de vergunning van Pans Leo XIII wordt de Pauselijke zegen tweemaal in \'t jaar
geloovigen rusten in
vrede. R. Amen,
101
pcgcvcn volgens het f orviulicr vciji Bcnedictus XIV, doch niet op denzelfden dag of dezelfde plaats waarop de bisschop dien geeft. En aangezien vol-o-ens genoemd formulier deze zegen zich tot het volk uitstrekt, kan hij niet aan eiken Teruaris
afzonderlijk, maar aan de gezamenlijke Congregatie gegeven worden; zulks moet gedaan worden dooi den Voorzitter, die verondersteld wordt voor dit geval de macht ontvangen te hebben om dien zegen te geven. — De Directeur of een ander Priester met de noodige macht voorzien, gaat in koorhemd en witte stool gekleed, doch niet vergezeld vein dienaren naar het altaar, en daar neergeknield, zegt hij\'.
V. Adjutoriura nostrum in nomine Domini. R. Qui fecit ccelum et terram.
V. Salvnm fae populnm tuum, Domme. R. Et henedic lisereditati tuse.
V. Dominns vobiscum.
■R. Et cum spirit it tuo.
Daarna zegt hij staande het volgende gebed
Omnipotens et misericors Deus,^ da nobis auxilium de sancto, et vota popali hujiTS in bumilitate cordis veniam peccatorum pos-
102
centis, tuamquae benedictionem postulantis et gratiam, cleraenter exaudi; dexteram tuam super eum benignus extende; ac plenitudi-nem divinse benedictionis effunde ; qua bonis omnibus cumulatus, felieitatem et vitam con-sequatur asteruam. Per Christum Dominum nostrum. E. Amen
Benedicat vos Omnipotentis Deus, t Pater et Pilius, et Spiritus Sanotus.
R. Amen.
Hierna gaat h j naar den kant van den Epistel en daar staande, «eeft hij met een enkel teeken des kruises den zegen, terwijl hij met luider stem de volgende woorden uitspreekt;
Benedicat vos_ Omnipotens Deus, f Pater ct iilius, et Spiritus Sanotus.
R. Amen.
êrozmuüwn van den xcytn met voUen afCaat vooj 9e we.zddUj.fte. frcztiazhóen.
Behalve den Pauselijken zegen is nog een andere zegen niet vollen Aflaat aan de Ter-harissen van den H. Franciscus verleend op zekere dagen des jaars, die. men opgegeven
103
virdtin de lijst van de Aflaten (Hoofdst. Z 8j, toegevoegd aan de bul Misericors Dei Films, ■welke Paus Leo XIII, den 30 Mei 1883, heeft
uitgevaardigd.
Formulier, door denzelfden Opperpriester Leo XIII, voorgeschreven in zijne by eve Quo universi van den 4 Juli 1882:
Antiph Int ret oratio mea in conspectu tuo Domine; inclina aurem tuam adpreces nostras ; parce Domine, paree populo tuo, quern rederaisti sanguine tuo pretioso, ne in aeter-num irascaris nobis.
Kyrie eleison.
Christe eleison.
Kyrie eleison.
Pater noster, secreto
Y. Et ne nos inducas in tentationem.
R. Sed libera nos a malo.
quot;V. Salvos fac servos tuos.^
R. Dens mens, sperantes in te.
V. Mitte, Domine, auxilium de Sancto.
R. Et de Sion tuere eos. _
V. Esto eis, Domine turris fortidudmis.
R. A facie inimici.
V. Niliil proficiat inimicus in nobis.
R. Et filius iniquitatis non apponat nocere nobis.
V. Domine exaudi orationem meam.
R. Et clamor mens ad te veniat.
V. Dominus vobiscum.
R. Et cum spiritu tuo.
104
Dens, cui propium est micerere semper et parcere: sucipe deprecationem nostram, ut iio.s, et omnes famulos tuos, quos delic-tomm catena constringit, miseratio tuae pietatis clementer absolvat.
Exaudi, quaesumus Domine, supplicum pre-ces,_ et confitentium tibi paree peceatis ; ut pariter nobis indulgentiam tribuas benignus et pacem.
InefFabilem nobis, Domine, misericordiam tuam clementer ostende: ut simul nos et a peccatis omnibus exuas, et a pcenis^ quas pro bis meremur, eripias.
Deus, qui culpa ofFenderis, pcenitentia pla-caris; preces populi tui supplicantis propitius respice; et flagella tuos iracundise, quae pro peccatis nostris meremur, averte. Per Christum Dominum nostrum. Amen.
Confiteor etc Misereatur etc. Indulgentiam etc.
Dominus Xoster Jesus Christus, qui beato Petro Apostolo deditpotestatemligandiatque solvendi, Ille vos absolvat ab omni vinculo delictorum, ut habeatis vitam seternam, et vivatis in saecula saeculorum. Amen,
105
Per sacratissimam Passionem et Mortem Domini Nostri Jesu Christi, precibus et mentis beatissimae semper Virginis Mariae, bea-torum Apostolorum Petri etPanli, beatiPatris Nostri Prancisti, et omnium Sanctorum, auc-toritate a Summis Pontificibus mibi concessa, plenariam Indulgentiam omnium peccatorum vestrorum vobis impertior. In nomine Patris, et Pilii f et Spiritus Sancti. Amen.
Sniien deze aflaat onmiddelijk na de alsslutie in de iiecfyt verleend wordt, heyint de \'priester, met ■weglating van al let overige, terstond met de ■woorden : Dominus Noster Jesus Christus etc., en vervolgt die tot het einde, met verandering alleen van Tjet meervoud in lyet enkelvoud.
3loc})ten de omstandigheden niet todaten den yeljeelen vorm te geTjruilcen, dan kan de priester, met ■weglating fan al ];et overige, zee/gen;
Auctoritate a Snmmis Pontificibns miM concessa plenariam omnium peccatorum tuo-rum Indulgentiam tibi impertior. In nomine Patris, et Pilii f et Spiritus Sancti.
ARTIKEL X.
(Slljool-uUe in -fict wuz da doodt.
0))i den vollen cijicicit aan de Tertiarissen in \'het uur des doods te verlsenen, zal de P. Di-
106
recteur of ieder goedgekeurde biechtvader, door den Tertiaris ontboden, gebruik maken van het formulier. door Benedictus XIV en opnieuw door Leo XIII voorgeschreven en in het Rorneinsch Ritueel ingelascht, zooals volgt:
De kamer, waarin de zieke ligt, binnentredende, zegt hij:
Y. Pax huic domui.
E,. Et omnibus habitantibus in ea.
Vervolgens besproeit hij den zieke, het vertrek en de omstanders met wijwater, onder het uitspreken van de Antiphoon:
Asperges me Domiue, hyssopo, et nmnda-bor; lavabis me, et super nivem dealbabor; en het eerste vers van den Psalm Miserere met Gloria Patri, etc. Sicut erat etc. Daama herhaalt hij de Antiphoon Asperges me etc. V. Adjutorium nostrum in nomine Domini.
R. Qui fecit ccelum et terram.
Ant. Ne reminiscaris Domine, delicta famuli tui, {vel ancillae tuae) neque vindictam sumas de peccatis ejus.
Kyrie eleison.
Christe eleison, Kyrie eleison.
Pater noster, in stilte.
Et ne nos inducas in tentationem.
Sed libera nos a malo.
107
V. Salvum fac servum tuum (vel salvam fac ancillam tuam)
E,. Deus meus, sperantem in te.
V. Domine exandi orationem raeam.
quot;R. Et clamoi\' meus ad te veniat.
V. Dominus vobiscum.
R. Et cum spiritu tuo.
ORATIO.
Clemeutisime Deus, Pater misericordiarum, et Deus totius consolationis, qui neminem vis pei\'ire in te credentem at quo sperantem, secundum multitudinem miserationum tuarum respice propitius f\'imulum tuum X._ {vel fa-mulam tuam), quem (vel quam) tlbi vera fides et spes Christiana commcndant. Visita eum vel eam) in salutari tuo, ot per Unigenititui passionem et mortem, omnium ei delictorum suorum remissionem et veniam clementer indulge ; ut ejus anima, in hora exitus sui, ^ te judicem propitiatum inveniat. et in Sanguine ejusdem Filii tui ab omni macula abluta, tran-sire ad vitam mereatur perpetuam. Pereum-dem Christum Dominum nostrum. Amen.
Hierna bidt een der aanwezige Kerkelijken het Confiteor. waarop de Priester zegt Misereatur, etc.; en vervolgens :
Dominus noster Jesus Christus, Filius Dei vivi, qui beato Petro Apostolo suo dedit po-
108
testatem ligandi atque solvendi: per suam piissimam misericordiam recipiat confessionem tuam, et restitnat tibi solam primam, quam in Baptismate recepisti: et ego, facilitate mi-hi ab Apostolica Sede tributa, indulgentiam plenariam, et remissionem omnium peccatorum tibi concedo. In nomine Patris, et Filii f et Spiriüis Saneti.
Per sacrosancta hnmanse reparationis Hysteria, remittat tibi omnipotens Deus omnes prsesentis et futurse vitae poenas. Paradisi portas aperiat, et ad gaudia sempiterna per-ducat. Amen.
Benedicat te omnipotens Deus Pater, et Filius f et Spiritus Sanctus. Amen.
Maar indien de zieke zoo den dood nabij is, dat er voor de algemeene schuldbelijdenis en de gebeden geen tijd meer is, dan verleend de Priester den aflaat, door te zeggen Dominus Noster. etc.
En ingeval de dood onmiddelijk dreigt te zijn, zal hij zeggen :
I idulgentiam plenariam et remissionem omnium peccatorum tibi concede, in nomine Patris, et Filii f et Spiritus Sancti. Amen.
OOO
109
ïamp;ecj-cniny van -fiet \'fioozSje van 3etv M cXtaiiciocHiv.
V. Adjutorirm nostrum in nomine Domini
K.. Qui fecit caelum et terrain
V. Domine exaudi orationem meam.
R. Et clamor meiis ad te veniat.
V. Dominus vobiscum.
R. Et cum spiritu tuo.
OREMUS.
Omnipotens et misericors Deus, eramus immensam clementiam tuam, ut banc clior-dam (vel lias cliordas) benedicere f et sanc-titicare f digneris, ut quicumque sub invo-catione S. Francisci ea cinctus fuerit (vel cincti fuerint), et misericordiam tuam implo-raverit (yel imploraverint) veniam et indul-gentiam tuae sanctae misericordiae consequa-tur [vel consequantur).
Dens qui ut servum redimeres, F ilium tuum per manus impiorum ligari voluisti, benedic, j quaesumus, singulum istum: et praesta; ut famulus tuns, qui [ve/ famula tua, quae) boe poenitentiae ligamine praecingitur, vinculorum ejusdemDominiNostri J esu Christi perpetuo memor existat, tuisque semper obse-quiis alligatum (vel alligatam) se esse cogno-scat. Per Dominum Nostrum etc. R. Amen.
110
Hierna besproeid hij het koord met wijwater, en omgord den medebroeder, zeggende:
Accipe chordam B. P. N, Francisci, ut sint lumbi tui praecincti, in signum continen-tiae, et castitatis. In nomine Patris, et Filii f et Spiritus Sancti. E.. Amen.
OREMUS.
Deus, qui B. Petro Apostolo tuo, signifiquot; cans qua morte clarificaturus esset Deum» praedixisti ipsum in senectute ab alio fore cingendum; famulumtuum {velfamulumtuam), quem {vel quam) cingulo nostrae Fraterni-tatis praecinginus, tua qaesnmus, caritate praecinge, tui nominis salutari metu cons-tringe, et cor ejus alliga tuorum ligamine mandatorum, ut auxilio gratiae liberatus )vel liberataj a mundo vinctus {vel vin eta) ser-vitio, in devotione, quam assumit, usque in s finem jugiter perseveret. Qui vivis et regnas in saecula saeculorum. E/ Amen.
Zijn er meer personen om het koord te ontvangen, dan gebruikt men het meervoud in plaats van het enkelvoud.
Ego auctoritate qua fungor, et mihi con-cessa est, recipio te (ye/ vos) et suscipio ad participationem omnium bonorum spiritua-lium, quae in toto Ordine Serapliici Pa.tris nos-tri Francisci ex gratia Dei habentur. In nomine Patris et Filii f et Spiritus Sancti. Amen.
Benedictio Dei omnipotentis Patris, et filii f et Spiritus Sancti descendat super te vel vos) et maneat semper. E. Amen.
BLADZ.
Aan den lezer..............3
Encycliek van Z. H. Leo XIII over den H. Franciscus van Assisië en de verspreiding der Derde Orde. ... 4 Appostolische Constitutie over den Regel der wereldlijke Derde Orde van
den H. Franciscus........ 25
Regel van de Derde Orde. ... 32 Lijst van de aflaten en de voorrechten........... 38
Ceremonieel der Derde Orde van den H. Franciscus Grebeden voor de Congregaties of\' Conferenties, welke elke maand of op andere tij den gehouden worden.......... 46
Volgorde bij de inkleeding. . 56 Volgorde bij de professie. ... 25 Bijzondere Congregatie of\' Conferentie der raadsleden....... 82
Verkiezingen......... 85
Plechtigheid der Visitatie. ... 88 Voorschriften die men te onderhonden hoeft bij het oprichten eener nieuwe Congregatie......... 93
BLADZ.
Wijze om de Tertiarissen denPau-
selijken zegen te gevon...... 100
Formulier vaii den zegen met vollen aflaat voor de wereldlijke Tertiarissen 102 Absolutie in liet uur des doods. . 105 Aanhangsel. — Zegening van liet. . koordje van den H. Franciscus. . . 109
IMPRIMAT U R.
Werthee, 4: Oct. 1883.
Fr. J. TRIX, Ord. Min.
Min. Prov. Germ. Inf.
BLADZ.
Wijze om de Tertiarissen den Pau-
selijken zegen te gevon...... 100
Formulier van den zegen met vollen aflaat voor de wereldlijke Tertiarissen 102 Absolutie in het uur des doods. . 105 Aanhangsel. — Zegening van het. . koordje van den H. Franciscus. . . 109
IMPRIMATUR.
Werthse, 4 Oct. 1883.
Fr. J. TRIX, Ord. Min.
Min. Prov, Germ. Inf.
ERJDE pEDEELTE,
Kom, heiige Geest, daal in dit uur In onze harten neer;
Ontsteek ze in liefdevuur, bis
Komt Gij ons oog in \'t duister niet verlichten.
Dan dwalen wij van \'tware levenspad; Geen mensch, hoe wijs dan ook, die niet moest
[zwichten,
Als Gij aan hem Uw licht onttrokken hadt. Kom, heiige Geest, enz.
De hel alleen kan niet ons hart vermannen,
Zij riep om hulp de list der wereld aan; En meer dan duizend strikken zijn gespannen. Ach God! help ons, opdat wij niet vergaan. Kom, heiige Geest, enz.
Verlicht ons hart door Uwer wijsheid stralen Dan missen wij het ware welzijn niet,
4
Dan nimmer doet de blinde jeugd ons dwalen, En de oude dag kent kommer noch verdriet. Kom, heiige Geest, enz.
2. yOOR DE J-f. pOMMUNIE.
Mijn gastmaal is bereid,
\'k Wenscli feest met u te houwen;
Vergeet Mijn majesteit En nader met vertrouwen.
Ik wacht met ongeduld; Kom, Mijn geliefde, kom; Beminnen wij elkaar Als bruid en bruidegom.
O kostelijke discli,
quot;Waar \'tVleesch en Bloed mijns Heeren
Der zielen feestmaal is;
Wie zou u niet begeeren ?
\'k Ben arm en hongerig.
Mijn ziel vergaat van dorst; Ach spijs haar, lesch haar toch En druk haar aan Uw borst.
5
Versterk mijn zwak geloof! Wat ook de zinnen tuigen,
\'k Blijf voor hun stemme doof; \'k Moet voor Uw waarheid buigen. Mijn God is waarlijk spijs, In \'t heilig Sacrament;
O liefde niet bemind,
O liefde niet gekend!
Welaan, het uur is daar;
Mijn Bruidegom gaat komen: Hij wacht mij op \'t altaar. De hand vol zegenstroomen.
Hier ben ik, kom, mijn God! Maria, sta mij bij,
Ontvlam me in liefdevuur! O englen schut mijn zij!
3. cfTa de S\'t. Communie.
De God-Mensch woont in mij ; Mijn ziel, besef uw waarde.
6
Aanbid uw Bruidegom, Verhef u boven de aarde; Keer ganschlijk in u zelf,
Verzamel hart en geest,
Dank Jezus, die voor u ) Zoo lieflijk is geweest. i 18
Een God met mij! kan \'t zijn Zoo niet \'t geloof mij leerde;
Met mij, die vroeger Hem Zoo stout den rug toekeerde! O Godheid zonder peil, Verheven boven smaad, Gij haat den zondaar niet: j De zonde is \'t, die Gij haat )
Ik bid U needrig aan. Vernietigd en verlegen.
Mijn God, mijn Bruidegom; Vervul mij met Uw zegen! Gij geeft me Uw eigen zelf, Het meerdere, hoe dan Is \'t mooglijk, dat Uw Hart , Mij \'t mindre weigren kan? i
7
Wijk, wereld, zonde, wijk! Vergeefs komt gij bekoren;
Ik had om ti helaas!
Mijn goeden God verloren; Doch van deez stonde af aan Ben ik voor eeuwigheid Geheel en onverdeeld / Aan Jezus toegewijd. 1 18
O heldre nacht, die ver de schoonste dagen
In hoogen roem en luister overstraalt; O schoone nacht, waarin én rein behagen ; Én zoete vreugd in onze harten daalt. * \'tS
Een Moedermaagd, uit Juda\'s stam verkoren.
Vereert ons met een Goddelijken schat; Gods eeuwig quot;Woord, uit haar als mensch j
[geboren, v bi* Verschijnt voor ons in Davids oude stad. \\
8
O Israël met uwe nageslachten,
Staak mr gezucht; o Jacobs telg, schep moed; De Heiland, dien uw vaadren lang |
[verwachten, j his Is opgestaan uit Jesses edel bloed. \'
Maar neen, de held, tot koning ons geschonken,
Is niet vergund aan Jacobs zaad alleen; Zoover als ooit de zon en sterren blonken, j Wordt haast Zijn rijk aan ieder volk gt; his
[gemeen. \'
O Vredevorst, o Koning aller vorsten!
Dat Satans rijk voor Uw vermogen zwicht\'! O Heiland, laat ons hart niet langer dorsten i Naar \'t zoet genot van Uw genadelicht. )
O ja, Gods Zoon, doe de oude boosheid wijken
Voor godsdienst en voor ware zaligheid: Dus staat Uw rijk tot heil van alle rijken 1 En groeit en bloeit en praalt in eeuwig- [ his
[heid. \'
9
Herders! hoe, ontwaakt gij niet? Wat is op dit uur geschied?
Eene stem van hemelingen Klonk door de ongemeten kringen: Gloria! Gloria!
O wat wonder mag deez nacht Op den aardbol zijn volbracht! Want een vreugdespellend\' glans Straalde van den hemeltrans.
Ach! ik hoorde een englenstem, Zij riep ons naar Bethlehem: Van een Maagd, door God verkoren,. Is daar \'t heilig Kind geboren. Gloria! Gloria! O, de Schepper van \'t heelal Ligt daar in een beestenstal;
Laat ons spoeden naar dat Kind,, Toonen dat ons hart Het mint.
Wat geschenken neem ik meê? Denk toch aan geen offervee;
10
Gij moet een goed hart opdragen, Dit kan \'t Godlij k Kind behagen. Gloria! Gloria!
Ach, welk ofFer is te groot Voor dat Kind, dat God ons bood! Komt laat ons te zamen gaan. Biddend voor Zijn wiegje staan.
Welkom, Kindje, wees gegroet, Daar Ge Uw liefde ons blijken doet: Welkom, dierbaar Kind, in \'t leven, Mogen we U ons harten geven!
Godlij k Kind, dat ons mint,
Voor ons vloeit Uw eerste traan, Kcem onz\' harten gunstig aan,
Voor Uw krib, o Opperheer,
Leggen wij deez giften neer.
Lieve Moeder van dit Wicht,
Dat in \'tarme wiegje ligt,
Boven allen uitgelezen.
Moest gij Jezus\' Moeder wezen: Zuivere Maagd, Moedermaagd! Als ge, in liefd\'gevoel verrukt, \'t Lieve Kind aan \'t harte drukt, Bied Het dan de harten aan. Die voor u en Jezus slaan.
11
O Naam, o zoete Naam van Jezus, Die boven alle namen is;
0 Naam, o zoete Naam van Jezus, Verlosser in beteekeuis;
Laat ons U prijzen En eer bewijzen Als kindren van den Serafijn,
Die U vereerde.
Van ons begeerde.
Vol ijver voor Uw eer te zijn. bis
O Naam, dien de engel Gods verkondde, Voordat het Woord op aarde kwam;
O Naam, tot boete van de zonde Gegeven aan het Godlijk Lam, Dat ons besproeide Met bloed, dat vloeide Alreeds uit Zijn Besnijd\'nis wond Tot een zoo kracht\'ge.
Tot een zoo macht\'ge Bezegeling van \'t Nieuw Verbond, bis
12
O Naam, die alle knie doet buigen.
En boven, op en onder de aard; O Kaam, wien allen dank betuigen. Die voor het leven zijn gespaard;
O dat de helle.
Van schrik ontstelle!
Gij drijft den duivel op de vlucht,
Voor al wie strijden.
Voor al wie lijden.
Als hart of mond slechts Jezus zucht, his
O Naam, zoo hoog geroemd, geprezen Door God in Zijn geschreven woord, O Naam, o wil met ons steeds wezen. Als onze vijand ons bekoort;
Help ons in \'t leven Naar deugden streven,
En heilig ons in dezen tijd.
Om bij ons sterven Den hemel te erven.
Aan U zij lof in eeuwigheid, his
13
■ S\'er eere van ^ezus Goddelijk cHarf.
Dc roode roos van Jezus\' hartewonde,
In geur en kleur verrukkelijk en schoon;
Zij roept ons toe: O kindren, vlucht de zonde, En zoekt uw heil in Jezus\' liefde woon. his
De doornenkrans, zoo bloedig afgetoekend Om \'topen Hart van Christus, onzen Heer,
Hij noodigt ons zoo goddelijk welsprekend; Geef Hem uw hart met heel zijn liefde weer.
\\bis
3.
Het gloeiend vuur, dat oprijst langs de wonden Van \'tGrodlijk Hart, en in zijn volsten gloed
Om \'theilig hout des kruises staat te branden. Doorvlamt met kracht het allerkoudst gemoed.
\\bis
O Jezus lief, aan \'t kruishout weggezonken Als in een zee van eindelooze smart.
Verwarm ons steeds door Uwe liefdevonken, En sta ons toe te wonen in Uw Hart. bis
14
8. BIJ HET BEELO VAN HET H. HART VAN JEZUS.
O hoe liefderijk en teeder Ziet dat beeld van \'t Heilig Hart
Van mijn Jezus op mij neder;
In dien blik wat liefde en smart.
Zacht schijnt wel die mond te klagen: Ach, Mijn liefde wordt miskend;
Wederliefde wil Hij vragen,
Oog en Hart naar mij gewend, bis
Ziet hoe gloriestralen glanzen Om dat Hart in gouden gloed;
Wreede doornen Het omkransen, Roodgekleurd in \'t Godlijk Bloed;.
Ziet dat reddend kruishout, boven Op het vlammend Hart geplant,
In de vlam, door niets te dooven, Yan Zijn feilen liefdebrand, bis
Uit die breede Avond ter zijde Druipt de laatste droppel bloed;
O, dat aller hart zich wijde
15
Aan Uw Hart, o Jezus zoet! Ach, mij dunkt, ik hoor U spreken:
Zie Mijn Hart, dat zoo bemint, En toch, hoe Ik moge smeeken,
Veel te weinig liefde wint. bis
Godlij k Hart, vol liefde en smarte,
Ik begrijp wat Gij begeert:
Ik zal ijvren, dat Uw Harte
Word\' gekend, bemind, geëerd. Harten ga ik voor U winnen,
IJvren voor Uw liefde en eer: Mochten allen U beminnen, U verceren meer en meer. bis
O zaalge Moeder van don Heer, Zie gunstig op uw kindren neer;
Maria, Maria, Maria, o vergeet ons niet; Maria, o vergeet ons niet;
Maria, Maria, Maria, o vergeet ons niet. Wanneer wij biddend naar omhoog Tot u verheffen quot;t smeekend oog.
16
Maria, Maria, Maria, o vergeet ons niet; Maria, o vergeet ons niet, vergeet ons niet,
vergeet ons niet; Maria, o vergeet ons niet, vergeet ons niet, vergeet ons niet.
Wanneer de tegenspoed ons kwelt, quot;Wanneer de droefheid ons ontstelt,
Maria, enz.
Wanneer de duivel ons bekoort,
Door zondestorni onz\' zielrust stoort, Maria, enz.
Wanneer ge in ons de zucht naar de aard En \'t scliijnsclioon, wat ze biedt, ontwaart, Maria, enz.
Wanneer het vleesch tot wellust leidt En tot \'t verlies der zuiverheid,
Maria, enz.
Wanneer de godsvrucht ons begeeft. Ons hart niet meer naar deugden streeft, Maria, enz.
Wanneer uw liefde \'tmenschdom streelt, Uw milde hand genaden geeft,
Maria, enz.
17
5.
quot;Wanneer liet leven ons verlaat, quot;Wanneer liet uur des sclieidens slaat, Maria, enss.
quot;Wanneer gij tot uw lieven Zoon Voor de uwen vraagt om \'t eeuwig- loon, Maria, enz.
10. ©Vreugde van T^sinsi\'s J^art.
Gij slaapt nu, mijn Jozus, Mijn Kind en mijn God! Gij slaapt, en ik sterve
Van moedergonot! Ave, ave, ave, Maria, bis
Uw blozend gezichtje
Vervoert mij zoozeer. Dat ik als van liefde
Verkwijn en verteer. Ave, enz.
18
\'t Ontwaakt nu en opent Zijn oogjes zoo zacht,
En staart dan zoo minzaam Naar moeder en lacht.
Ave, enz.
O fonkelende oogen, 0 lachende mond.
Gij slaat van de liefde Nog dieper de wond!
Ave, enz.
Mijn ziel, hoe, gij gloeit niet Voor Moeder en Zoon? *
Gij ziet dan hardvochtig
Dat schouwspel zoo schoon?
Ave, enz.
Wat toeft ge? De schoonheid Der aard is slechts schijn;
Beslis nu, uw liefde Voor wien zal zij zijn?
Ave, enz.
19
Voor U, o mijn Jezus!
Maria, voor u!
Ja, Gij hebt verwonnen,
Bezit mij dan nu.
Ave, enz.
Ja, \'tKind en de Moeder De Moeder en \'tKind, De roos en de lelie
Moest beide bemind! Ave, enz.
Ik vraag hier op aarde
Geen schatten, geen kroon, U minnen is alles,
U minnen mijn loon! Ave, enz.
—»-:-oock-quot;—
Wees, eedle Koningin, gegroet, O Maria!
20
Gij, die zoo machtig zijt en goed, O Maria!
Jubelt, gij Cherubijn,
Looft haar, gij Serafijn!
Groet uw hooge Koningin.
Salve, salve, salve Regina!
O Moeder, vol barmhartigheid, O Maria!
Die mensch en engel steeds verblijdt, O Maria!
Jubelt, enz.
3.
Tot u, die ons zoo teeder mint, O Maria!
AYendt zich het arme Eva\'s kind, O Maria!
Jubelt, enz.
4.
Verkrijg voor ons bij Godes troor., O Maria!
Vergiffenis van uwen Zoon, O Maria!
Jubelt, enz.
21
Smeek, dat wij ook na dezen tijd,
O Maria!
Eens Jezus zien in heerlijkheid, O Maria!
Jubelt, enz.
12. AAN 0. L V. VAN HET H, HART.
O schittrende sterre,
Ons lichtend van verre,
In \'t treuroord van smart; O Maagd, t\' allen stonde Gevrijwaard van zonde,
O Onz\' Lieve Vrouwe van \'t Heilige Hart! O Moeder, hoe praalt gij,
O Moeder, hoe straalt gij
In de eeuwige woon! Wat schittrende glansen Omringen, omkransen U, onz\' Lieve Vrouwe van \'t Hart van uw Zoon!
Wat liefde, wat zoetheid, Wat minlijke goedheid
22
Straalt, Maagd, van uw troon! Wat vloeit er een zegen. Uw kinderen tegen, O schattenbewaarster van \'t Hart van uw Zoon I In zonden verzonken,
In boeien geklonken
Door satans geweld,
Is al ons betrouwen,
O schoonste der vrouwen,
In uw macht op \'t Heilige Harte gesteld.
Blijf immer ons sterken In bidden en werken
Voor \'tHart van uw Zoon; Kom eenmaal ons halen In de eeuwige zalen.
Om eeuwig te juublen, o Maagd, voor uw troon. Laat ons dan aanschouwen, O schoonste der vrouwen,
Uw Zoons Heilig Hart; En eeuwig met de englen Ons dankakkoord menglen: „Gegroet, onze Vrouwe van \'t Heilige Hart!quot;
23
Maria\'s beeld, te midden
Van vroolijk schittrend licht, Noodt ons te komen bidden Bij \'t altaar, haar gesticht. Kom laat ons tot haar ijlen. Een kleine poos daar wijlen. Maria, Maria, Moeder zegen ons
Wij vallen n te voeten,
Neem ons genadig aan; Ontvang eerst onze groeten.
Voordat wij huiswaarts gaan; Dan gaan wij blij te moede, Vertrouwend op uw hoede.
Maria, enz.
U wijden we onze harten
Voor \'tgoede, dat ge ons doet; In blijdschap en in smarten,
In voor- en tegenspoed Steeds willen we u vereeren En uwen roem vermeeren.
Maria, enz.
24
Stort met uw moeclerlianden
Uw zegen op ons neer; Verbreek des zondaars banden, En breng tot Grod hem weer. Dan ziet ge ons morgen weder, O Moeder, goed en teeder. Maria, enz.
14. pE SMARTVOLLE JAoKDEF^.
Er vloeide langs den kruisstam.
Uit Jezus\' open zij. Een overvloed van leven. Een liemelsche artsenij; En aan den voet des kruises.
Uit eindelooze smart. Ontsprong een bron van tranen Aan Moeders schreiend hart.
Zij stroomden beide samen
Tot eenen kostbren vloed, Maria\'s zilvren tranen
25
En Jezus\' purper bloed;
Mijn ziel wil zich verliezen
In deze zee van smart,
Die gutste uit Jezus\' wonde, Die welde uit Moeders hart.
3.
Ik kniel berouwvol neder
Voor \'t kruishout van mijn Heer, En kus met ilagdalena
Zijn wonden keer op keer, En schrijf Zijn bittre pijnen
En ook mijn Moeders smart, Vol dankbre kinderliefde,
In mijn vermorzeld hart.
15. (B) jfozef, voeds Ier va der.
O Jozef, voedstervader
Van Jezus, onzen Heer,
Eens knieldet gij vol blijdschap
Bij \'t arme kribje neer.
Als gij de traantjes droogdet.
Door \'t Godlij k Kind geschreid. Dan stroomde er door uw ziele Een zee van zaligheid, hls
26
O ij mocht als bruid begroeten Der heemlen Koningin,
O steun en trouwe leidsman Van \'t heilig huisgezin.
Zij eerden u te zamen,
Maria en haar Zoon,
En beider dankbre liefde Vlocht u een eerekroon. bis
O heiige Voedstervader En kuische Bruidegom;
Wij zingen uwe glorie In Jezus\' heiligdom.
Zie uit des hemels zalen.
Op Sint Franciscua\' kroost;
Bij leven en bij sterven,
Wees onze hulp en troost, bis
Wees gegroet, o Jozef, voedstervader Van Maria\'s lief en Godlijk Kind!
Na uw bruid was niemand Gode nader,
Werd ook niemand zoo door Hem bemind, bis-
27
Wees gegroet, o Bruidegom der Moeder, Die door Jezus ons het leven schonk!
Waart gij haar op aard een trouwe hoeder, Gansch haar hart was u één liefdevonk, bis.
3.
Wees gegroet, vermogende Beschermer, Van de Kerk, op Petrus\' rots gesticht!
Bid, o bid, dat de Allerhoogste Ontfermer Vol gena haar zwaren strijd verlicht\', his.
4.
Wees gegroet. Patroon in stervensstonde! Bij uw dood stond Jezus u ter zij;
Weer de hel van onze stervenssponde,
In het uur des doods sta ons dan hij. bis.
5.
Wees gegroet, o Jozef, die door de orden Van Franciscus altijd werd gegroet!
Mogen zij uw hulp meer waardig worden, Dan zijn zij van alle kwaad behoed, bis.
28
17. WIJ GROETEN U, O SERAFIJN.
Wij groeten u, o Serafijn,
En treden smeekend nader:
Onschatbare eer, wij noemen u, Franciscus, onzen Vader. his.
Is Lucifer om zijnen trots Uit \'themelrijk verdreven;
Franciscus werd op zijnen troon Als Serafijn verheven, his.
De morgenster ligt, lang verbleekt, In \'t eeuwig duister neder.
Gods almacht schonk den Serafijn, Haar uchtendschittring weder. his.
Ons licht die ster, zoo glorierijk. Met eeuwgen glans omgeven:
Ons straalt dat licht langs \'t donker pad Van \'t ondermaansche leven. his.
29
En waar de geest der duisternis Gods liefde ons wil ontrooven,
Daar zendt die ster met grooter kracht Haar stralen vuurs ran boven. bis.
Als \'t liclit der zon, die ons bestraalt, Voor immer gaat verdwijnen.
Dan blijv\' die ster in \'t doodsuur nog Vertroostend ons beschijnen, his.
En in het land, waar vrede en licht Eu eeuwge blijdschap wonen.
Daar zal zij ons haar gouden gloed En heel haar pracht vertoonen. his.
is. PRANCISCUS EN HET H. HART.
Hemelsch beeld der schoonste liefde, quot;Ware Seraf, u doorkliefde
\'t Heilig zwaard der liefdesmart; his.
30
Liefde was uw eenig streven,
Liefde mocht in u ons geven
\'t Evenbeeld van \'t Godlijk Hart. bis.
Voor het kruisbeeld neergezonken, Had uw hart de liefdevonken
Uit het Godlijk Hart gegaard. bis. Snellend toen naar dorre streken,
Gingt gij \'t liefdevuur ontsteken In het koude hart der aard. bis.
3.
Eikenkruinen, korenhalmen.
Luistrend naar uw liefdepsalmen.
Bogen bij dit hemelsch lied; bis. Vogels, visschen stemden mede.
Voor den zondaar was die bede;
Hij toch minde Jezus niet. bis.
4.
Liefdezon in \'s werelds duister, Schittrend was uw glans en luister
In het needrig boetekleed; bis.
Door uw gloed werd \'t dorre teeder, Duizend zondaars knielden neder. Stilden Jezus\' liefdekreet. bis.
31
Vader, leer ons \'t Harte minnen, Koude harten voor Hem winnen.
Gloeien door uw liefdevuur; Kom met ons uit Jezus\' oogen Smarten vegen, tranen drogen, Bij Hem waken in dit uur.
Wijze : Sur cette colline. (Zie No. 10).
Franciscus, o Vader,
quot;Wat zetelt gij hoog!
Duld dat ik u nader,
Met blijdschap in \'t oog. Ave, ave, o Vader ave. bis
Ik hoorde op onze aarde
Den lof uwer deugd; Nu zie ik haar waarde. De hemelsche vreugd. Ave, enz.
32
Ik hoorde gewagen Van cel en van kluis,
Van lijden verdragen, Van liefde voor \'t kruis.
Ave, enz.
En tlians is do woning Der englon uw woon,
\'t Verblijden bclooning. Het kruis uwe kroon.
Ave, enz.
Ik zag u in \'t leven Vernederd, bespot;
Thans zijt gij verheven. Nu heerscht gij bij God.
Ave, enz.
Franciscus, zoo heilig, Bij God onze tolk.
Bewaar ons, beveilig Ons, bid voor uw volk.
Ave, enz.
33
so. 0 FRAmOE 0 VADER DER ARMEN.
O Franciscus, o Vader der armen,
O Frauciscus, bid voor ons! O Franciscus. o wil u erbarmen,
Heiige Vader, zegen ons!
Sla uwe blikken, zoo lieflijk, zoo teeder, Op uwe kindren uit \'t hemelrijk neder. O Franciscus, bid voor ons!
Heiige Vader, zegen ons!
O Franciscus, in deugden verheven,
O Franciscus, bid voor ons! O Franciscus, o let op ons streven. Heiige Vader, zie op ons!
Help ons èn ons èn de wereld verachten; Doe ons de liefde van Jezus betrachten. O Franciscus, bid voor ons!
Heiige Vader, zie op ons!
O Franciscus, verkrijg ons genade,
O Franciscus, bid voor ons! O Franciscus, bewaar ons voor schade, Heiige Vader, wees met ons!
3.
34
Machtige vriend van den liemelsclien Vader^ Wees onze helper, beschermer en rader. O Pranciscus, bid voor ons!
Heiige Vader, wees met ons!
21. O Seraf van dit tranendal.
O Seraf van dit tranendal,
In \'t eeuwig Serafijnenkoor Vereenigd met uw God en al,
Leen onze beê een gunstig oor. bis.
quot;Wij minnen Hem, die u verhief,
Uit alle kracht van hart en geest; Wij hebben Jezus\' Moeder lief;
Ons hart mint u, naast hen, het meest, his^
Wij volgen u met goeden moed Op \'t doornig pad van boete en deugd; Wij dragen Jezus\' juk, zoo zoet. En zuchten naar de hemelvreugd, bis.
35
4.
Maar zwakke mensclien als wij zijn, Verdooft in ons liet liefdevuur;
Ontsteek, ontsteek, o Serafijn,
De liefde Gods in ons elk uur. his.
5.
Het voorbeeld, dat gij aan ons gaaft, Schijnt verre boven onze macht;
Smeek \'t Hart voor ons, dat harten laaft, Smeek Het om liefde, moed en kracht, his.
Gij zijt de vriend van Jezus\' Hart; Hij zelf heeft liet geopenbaard;
Hij gaf u tot patroon in smart Aan Margareta op deez\' aard. his.
7.
Wij smeeken dan uw bijstand af;
O bid voor ons in smart en strijd.
Leid onze schreden tot aan \'t graf; Wij danken u in eeuwigheid, his.
36
Pranciscus is mijn Vader, Als kind nam hij mij aan;
Ik heb aan hem belofte
Van liefde en trouw gedaan.
Franciscus is mijn Vader, Ik draag zijn schouderkleed
Met gordel om de lenden. Getuigen van mijn eed.
Franciscus is mijn Vader, Hij leidt mij bij de hand.
Verklaart mij Gods geboden. Verlicht mijn zwak verstand.
Franciscus is mijn Vader, Hij leert mij \'t zingenot
En \'s werelds roem versmaden, Ter liefde en eer van God.
37
5.
Franciscus is mijn Vader,
Zijn voorgang in de deugd Doet mij do godsvrucht minnen, Beoefenen met vreugd.
Franciscus is mijn Vader,
Ik richt met hom het oog Tot heil van alle menschen, Ter liefde Gods, omhoog.
7.
Franciscus is mijn Vader,
Ik wil een serafijn Met brandend hart van liefde Gelijk mijn Vader zijn.
23. franciscus, navolger van Jezus.
Gods eigen Zoon, gedreven Door liefde zonder maat. Hij gaf voor ons Zijn leven Aan \'t kruis in smart en smaad-
36
Pranciscus is mijn Vader, Als kind nam hij mij aan;
Ik heb aan hem belofte
Van liefde en trouw gedaan.
Franciscus is mijn Vader, Ik draag zijn schouderkleed
Met gordel om de lenden. Getuigen van mijn eed.
Franciscus is mijn Vader, Hij leidt mij bij de hand.
Verklaart mij Gods geboden. Verlicht mijn zwak verstand.
Franciscus is mijn Vader, Hij leert mij \'t zingenot
En \'s werelds roem versmaden, Ter liefde en eer van God.
37
5.
Franciscus is mijn Vader,
Zijn voorgang in de deugd Doet mij do godsvrucht minnen, Beoefenen met vreugd.
Franciscus is mijn Vader,
Ik richt met hom het oog Tot heil van alle menschen, Ter liefde Gods, omhoog.
7.
Franciscus is mijn Vader,
Ik wil een serafijn Met brandend hart van liefde Gelijk mijn Vader zijn.
23. franciscus, navolger van Jezus.
Gods eigen Zoon, gedreven Door liefde zonder maat. Hij gaf voor ons Zijn leven Aan \'t kruis in smart en smaad-
36
Pranciscus is mijn Vader, Als kind nam hij mij aan;
Ik heb aan hem belofte
Van liefde en trouw gedaan.
Franciscus is mijn Vader, Ik draag zijn schouderkleed
Met gordel om de lenden. Getuigen van mijn eed.
Franciscus is mijn Vader, Hij leidt mij bij de hand.
Verklaart mij Gods geboden. Verlicht mijn zwak verstand.
Franciscus is mijn Vader, Hij leert mij \'t zingenot
En \'s werelds roem versmaden, Ter liefde en eer van God.
37
5.
Franciscus is mijn Vader,
Zijn voorgang in de deugd Doet mij do godsvrucht minnen, Beoefenen met vreugd.
Franciscus is mijn Vader,
Ik richt met hom het oog Tot heil van alle menschen, Ter liefde Gods, omhoog.
7.
Franciscus is mijn Vader,
Ik wil een serafijn Met brandend hart van liefde Gelijk mijn Vader zijn.
23. franciscus, navolger van Jezus.
Gods eigen Zoon, gedreven Door liefde zonder maat. Hij gaf voor ons Zijn leven Aan \'t kruis in smart en smaad-
42
Met een liefdezucht in \'t hart Nam hij afscheid van dit leven;
Thans mint hij in eeuwigheid, 1 ^ \'s Hemelsvreugd is hem bereid. 1
O Serafijnsche Vader,
Wij minnen u zoo teer:
Van uit uw glorie woning
Zie op uw kindren neer.
Met uw doorboorde handen O zegen uwe panden;
Pranciscus, Franciscus, o Vader, zegen ons!
De goedren dezer aarde
Vertradt gij als het slijk. Om \'t eeuwig goed te winnen In \'t hemelsch koningrijk.
Met uw enz.
3.
De lieflingsdeugd van Jezus, De vorstelijke vrouw.
43
Die Hij op aarde huwde, Schenkt gij uw hand en trouw.
Met uw enz.
4.
Zij hing om uwe schoudren Een arme, grove pij,
En sloeg een ruwe koorde Om uw verstorven zij.
Met uw enz.
5.
Zij wees u op de kribbe In d\' armen beestenstal,
Op Jezus aan Zijn kruishout Met wonden zonder tal.
Met uw enz,
Daar strekte Jezus teeder Zijne armen naar haar uit.
En schonk ook u, Franciseus, Zijne armoe tot uw. bruid.
Met uw enz.
7.
Leer ons, o dierbre Vader, Verheven Serafijn,
44
Ons hart aan de aarde onthechten,
En gansch aan Jezus zijn-Geef, dat wij Hem beminnen En kruisen onze zinnen. Franciscus, Franciscus, o Vader, zegen ons.,
26. H, ANTONIÜS, BID VOOR MIJ.
Heiige minnaar van den Heer, Laat ons om uw zetel dringen.
Laat uw dienaars u ter eer Voor uw beeld een loflied zingen. O wij smeeken luid en blij: Heiige Antonius bid voor mij!
Rein, onschuldig was uw jeugd, Lissabon kon het verkonden;
Uwe ziel, versierd met deugd, Prijzen thans ons aller monden. O wij smeeken enz.
Gij bemindet Jezus teer,
Jezus\' liefde mocht gij winnen;
45
Maak dat wij ook meer en meer Uwen Jezus hartlij k minnen.
O wij smeeken enz.
4.
Ziet, met welke liefde gij \'t Kindje Jezus in uw armen
Mocht aanschouwen van nabij; Laat zich Jezus ons erbarmen! O wij smeeken enz.
5.
Voor uw beeld hier neergeknield Op den schoonen dag van heden,
Storten wij, met hoop bezield, Voor uw troon do vuurge beden. O wij smeeken enz.
Breng ons hulp in allen nood; quot;Wil ons steeds een vader wezen;
Help vooral ons in den dood. Als wij voor Gods oordeel vreezen. O wij smeeken enz.
O, als kindren bidden wij, Dat wij, na een Christlijk leven,
46
Eeuwig deelen aan uw zij In de glorie, u gegeven. O wij smeeken enz.
Den rozengaard der heilgen,
Door \'s Serafs zorg geplant,
Siert eene roos, zijn glorie In \'t hemelsch vaderland. Op d\' ademtocht der liefde
Draagt zij haar geuren voort; De rijkdom harer kleuren ,
Heeft ieders oog bekoord. ( \'\'squot;
Gepurperd in den bloedstroom.
Die vloeit uit Jezus\' Hart,
Stilt zij door honigdrupplen
En ziels- en lichaamssmart; quot;Wie is toch wel die Heiige,
Omgord met hooger kracht, Die tranen weet te drogen, , Die zooveel leed verzacht ? * ns\'
47
3.
Zijn beeltenis, zoo vriendlijk,
Met \'t kindje, dat hem streelt, En \'t Godlijk oog doet schittren
In \'t zuiver evenbeeld: \'t Is waarlijk een verschijning.
Die \'t hart met troost vervult. Den duistren nacht des lijdens ^ ^ In hemelsch daglicht hult. i
4.
De Christen heeft in rampen Bij hem zijn hulp gezocht, En roemt verheugd de wondren.
Die de Almacht door hem wrocht. Dien man vol medelijden,
Op zijnen glorietroon,
Antonius geheeten, , ^ Zij aller eerbetoon, i
Gij waart Franciscus waardig, In ootmoed hem gelijk,
48
Nu juicht ge, als hij verheerlijkt, In Jezus\' koningrijk.
Antonius, zoo machtig, j
O hoor ons dankbaar lied; (
Grezeteld in Gods glorie, i Vergeet uw kindren niet. )
Gij zocht om Jezus\' liefde,
Als de arme Serafijn,
In armoe hier te leven. Om eeuwig rijk te zijn.
Antonius, enz.
Hier schitterde in uw ziele De zuivre lelieglans;
En vormt thans om uw voorhoofd Den schoonsten gloriekrans.
Antonius, enz.
Daar daalde uit \'s Hemels woning In \'t midden van den nacht
De zoete lieve Vrouwe,
Die \'s werelds Licht ons bracht.
Antonius, enz.
49
5.
Zij droeg aan \'t mocdorharte Het Kind van Bethlehem, En groette u eindloos minzaam
Met wonderzoete stem. Antonius, enz.
En Jezus, Hij, de oneindge, De onmeetbre Hemelheer, Zette als lieftallig Kindje
Zich op uwe armen neer. Antonius, enx.
O help ons Jezus volgen
In blijdschap en in smart. Opdat ook wij eens ruston Aan Zijn beminlijk Hart. Antonius, enz.
50
Antonius van Padua,
Zoo heilig en zoo goed;
Wij loven God, die door u\\v hand Zoovele wondren doet.
Green geur en kleur van bloemen is. Zoo aangenaam en fijn.
Als voor een ziel, die God bemint, Uw schoone deugden zijn.
Antonius enz.
De liefde Gods en Godes eer Bewogen uwe tong.
Waardoor berouw en zaalge vrees In alle harten drong.
Antonius enz.
Gij waart een schild en zijt het nog Voor de onschuld in gevaar;
Al wie u bidt wordt uwe hulp In eiken nood gewaar.
Antonius enz.
51
Antonius, gij menschenvnond,
En vriend van God den Heer, Wij smeeken u met vurigheid:
Zie gunstig op ons neer. Antonius enz.
Al komen wij ook telkens weer
Voor vijand, of voor vriend. Of voor ons zelv\', toon dat men u
Siet vruchtloos eert en dient. Antonius enz.
Ontvang, o Ludovicus,
Verheven schutspatroon. De hulde, u toegezongen In dankbren jubeltoon. Wij eeren \'t vorstlijk purper.
Dat van uw schoudren daalt, En in den volsten luister Van vorstendeugden straalt.
52
Doch onder \'t kunstig weefsel
Van \'t koninklijk gewaad Droegt gij een kleed, dat hooger
Bij God in eere staat; Al sierde \'t geen borduursel
Van goud en diamant, Dat kleed ontving zijn waarde Uit Sint Franciscus\' hand.
Hij zelf\', der armen Vader,
Bezat geen vorstendom.
Toch was hij waarlijk koning
En vorstlijk bruidegom; De bruid, die hem verrijkte. Ten koningstroon verhief, \'tWas de armoe van zijn Jezus, Den Godmensch, eindloos lief.
Hij schonk ook Ludovicus
Bij al zijn majesteit Den koninklijken mantel
Van Christus\' needrigheid. En Frankrijks grootste koning,
Franciscus trouwe zoon. Hij spotte met de wereld.
En droeg dat kleed ten troon.
53
O koninklijke broeder,
Ons voorgegaan langs \'t pad Van serafijnsche deugden
Naar \'s hemels vreugd estad ; AVij smeeken u ootmoedig,
O heiige Lodewijk,
Geleid Praneiscus\' kindren Naar \'t hemelsch koninkrijk.
si. DE H, ELISABETH VAN HONGARIJE, i.
Elisabeth, Elisabeth,
Dat ik u heden groete,
U, koningsdochter, Godes kind, U, schoone, teedre, zoete!
Gij zijt des ootmoeds lieflijk beeld En der barmhartigheid.
Elisabeth, groot is de vreugd, ) ^ Die ons deez groet bereidt. \'
Elisabeth, Elisabeth,
\'k Wil uwe liefde minnen.
54
Uw voorbeeld volgen en oprecht Met de oefening- beginnen;
\'kWil Jezus minnen boven al,
Mijn evenmenscli als mij;
Elisabeth, \'k vraag u oprecht, ) , Dat zoo mijn liefde zij! \' iS
Elisabeth, Elisabeth,
Hoe treffend M-as uw sterven.
Toen gij met Jezus opwaarts vloogt, En \'t Paradijs gingt erven,
J.oen vooglen zang en bloemengeur l leidden naar uw troon!
Elisabeth, dit bid ik u: ) ^.
/ij ook mijn dood zoo schoon. !
cJlL\'ircfarehi, eedle vrouwe.
Margareta, eedle vrouwe.
Toonbeeld van boetvaardigheid. Welk een vloed van bittre tranen Hebt gij jaren lang geschreid! hts..
55
Wij ook zijn met schuld beladen,
Vraag van Jezus ons genaden;
Dat wij vluchten steeds het kwaad Tot ons stervensuur eens slaat. bis.
Sinds uw hart voor Jezus brandde Door een bovenaardschen gloed,
Werd uw leven enkel lijden.
Bleef het kruis uw hoogste goed. hix. Wij ook enz.
Margareta, hoor ons smeeken;
Zuchtend onder \'t zwaar gewicht Onzer overgroote ellenden
Is ons oog op u gericht, bis.
Wij ook enz.
O, gij heiige martelaarster
Van het innigst naberouw.
Snoer ons hart aan Jezus\' Harte
Door den baud van liefde en trouw, bis. Wij ook enz.
56
Glorie zij den hoogsten Vader,
Roem en lof zijn Eengen Zoon, En den Geest, die uit Hen voortkomt..
Eeuwig, eemvig eerbetoon! his. Ach wij zijn met schuld beladen, Vraag van Jezus ons genaden:
Dat wij vluchten steeds het kwaad Tot ons stervensuur eens slaat. hix.
33. TOT y, 0 GORKÜMS HELDENTAL.
Tot u, o Gorkums heldental,
quot;Weerklinke luid mijn lofgeschal;
Tot u, door wie mijn ziel ontgloeit, Van dankbren jubel overvloeit.
Gedenk ik, hoe ge op onzen grond Uwe onverwelkbre kronen wont. Dan juich ik bij uw heldenmoed:
Ook ik ben van uw Seerlandsch bloed. Ik juich als ge in den dood niet buigt. Maar trouw voor \'t Hoofd der Kerk getuigt Dat Pius, die u heilig roemt.
Ook ons zijn dierbre kindren noemt. Tot u, enz.
57
Ik juich als gij zoo onversaagd Maria moeder prijst en maagd, En onze en \'s hemels koningin; Verrukt stemt heel mijn ziel het in. Maar sterft gij voor \'t Geheimenis, Waar Jezus zelf ons voedsel is, Dan naamloos is mijn ziel verblijd, Dat ik het ook met u belijd.
Tot u, enz.
Dat ik met u één God, één Heer, Eén Geest, één lichaam, doop en loer In de ééne Moederkerk beken. En onverdiend haar kind ook ben. Drie eeuwen vloden sedert heen. En ons en uw geloof is één:
O voer\' het, bij één hoop, één min. Ook ons uw Kerk der glorie in! Tot u, enz.
58
34. Bij liet Éde der Veroaderit
Wij gaan nu deze plek verlaten,
Zoo dierbaar aan ons minnend hart, W aar wij liet aardsclie ganscli vergaten
Met zijne zorg en bittre smart. Wij gaan nu, Vader, weltevreden,
Wij gaan, Franciscus, welgemoed, O wees, dus sluiten wij ons beden.
Wees hartelijk gegroet, gegroet.
Wij kwamen hier u. Vader, eeren. Ons leven spieglen aan uw beeld: Wij mochten deugden van u 1 eeren.
Uw grootheid heeft ons hart gestreeld. Wij gaan nu, enz.
Wij leerden \'t schuldig vlcesch versterven,
Aan wereld en aan hel weerstaan, En eeuwge schatten ons verwerven,
Door goede werken hier gedaan. Wij gaan nu, enz.
59
Dos armen droevig lot verzaelitcn Ter liefde Gods inot woord en daad,
Den geest van arremoe betrachten, Was uw gebod voor eiken staat.
Wij gaan nu, enz.
Den wil te doen der overheden. Hoedanig zij ook mogen zijn,
Den tijd steeds nuttig te besteden, Was uwe les voor groot en klein.
Wij gaan nu, enz.
Gij hebt ons Jezus leeren minnen. Die bloed en leven voor ons gaf,
Deez liefde boven alle zinnen Beoefnen tot aan \'t kille graf.
Wij gaan nu, enz.
Uw kindren willen zich nu wijden Aan deze plichten, ons geleerd,
Om eens met u ons te verblijden In \'t rijk, waar gij mot God regeert.
Wij gaan nu, enz.
Veni, Creator Spiritus, otolites tuoruni visita, Imple superna gratia lt;iuae tu creasti pectora.
lt;iui diceris Paraclitus, Altissimi donum Dei,
Kons vivus, ignis, charitas, Et spiritalis unctio.
Tu septiformia immere. Digitus paternae ilexterae, Tu rite promissum Patris, iSeriuouc ditans guttura.
Aceende lumen sensibus, Infunde amorem cordibus, ]nfirma nostri corporis Yirtnte iirmans perpeti.
Ilostem repellas ongius, Pacemque dones protinus; Ductore sic te praevio Vitemus omue noxium.
61
Kom, Schepper, kom, o Heiige Goest, Bezoek de zielen, IT gewijd.
Vervul de harten met gcna,
Die Gij ten Schepper /.ijt geweest.
2_
Gij, die als Trooster hoog geroemd. Een\' gaaf des Allerhoogsten Gods, Een\' levensbron, en liefde, en vuur, Den geest een\' zalving wordt genoemd.
Die door Uw zeven gaven prijkt. Gij, vinger van Gods rechterhand. Des Vaders mild beloofde gaaf. Die tongen met de spraak verrijkt.
Ontsteek in onzen geest Uw licht, Stort in ons hart Uw liefdegloed. Versterk de zwakte van ons vleesch Met eeue kracht, die nimmer zwicht.
Verdrijf den vijand ver, en laat Terstond als gave Uw\' vrede na.
Opdat wij, zoo door U geleid.
Voor immer mijden al, wat schaadt.
Per Tc sciamus da Patrem Noscamus atque Filium; Teque utriusque Spirituni (\'redamus omni tempore.
Deo Patri sit gloria,
Kjusque soli Filio
Cum Spiritu Paraclito
Xunc et per omne saeculum. Anion.
Deo Patri sit gloria,
Et Filio qui a mortuis Surrexit, ac Paraclito In saeculorum saecula. Amen.
v. Emitte Spiritum tuum, et creabuntur. k. Et renovabis faciem terrae.
OREMUS.
Deus qui corda fldelium Sancti Spiritus illustratione docuisti; da nobis in eodem Spiritu recta sapereetde Ejus semper consolatione gaudere. Per Christum Do-minum nostrum. Amen.
63
(3.
Maak, dat door ons steeds zij gekend De Vader en Zijn eenge Zoon;
Kn dat we in U als beider Geest Gelooven, tot de tijd volendt,
7.
Des Vaders glorie zij verbreid,
Des \'s Vaders eengeboren Zoons, Des Geestes, die vertroosting schenkt, In aller eeuwen eeuwigheid. Amen,
Des Vaders glorie zij verbreid;
Des Zoons, die opstond van den dood; Des Geestes, die vertroosting schenkt,
In aller eeuwen eeuwigheid. Amen.
v. Zend Uwen Geest uiten zij zullen herschapen worden. k. Kn Gij zult het aanschijn der aarde hernieuwen.
LATEN WIJ BIDDEN.
0 God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den Heiligen Geest hebt onderwezen geef, dat wij in dienzelfden Geest de ware vrijheid erlangen en ons altijd over Zijne vertroosting vérblijden. Door Christus onzen Heer. Amen.
64
Te Deum laudamus; Te Dominum eonfitemur. Te aeternuin Putrem omnis terra veneratur. Tibi omnes angeli, Tibi ca\'li et universa? potestates. Tibi cherubim et seraphim incessabili voce procla-mant: Sanctus, Sanctus, Sanctus Dominus. Deus Sa-baoth. Pieni sunt cculi et terra ma-jestatis gloria\' tuiv. Te gloriosus apostolorum chorus. Te prophetaruin laudabilis numerus. Te -martyrum candidatus laudat exercitus. Te per orbem terrarum sanc-ta confltetur Ecclesia. PatremimmensseMajestatis. Venerandum tuum verum et unicum Filium, |
U, o God, loven wij: U, o Heer, prijzen wij. U, eeuwige Vader, vereert de gansche aarde. U loven alle engelen, U alle hemelen en alle machten. L\' roepen de cherubijnen en serafijnen zonder ophouden toe: Heilig, Heilig, Heilig de Heer, God der heirscharen. Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid Uwer majesteit. U looft het schitterend koor der apostelen. U prijst de lofwaardige schaar der profeten. U roemt het luisterrijk heir der martelaren. U belijdt de H. Kerk over geheel de aarde. Vader der onmetelijke Majesteit. En Uwen aanbiddenswaar-digen waren en eenigen Zoon. |
65
Siinc.tuin quoque Paraclitum Spiritum. ïu rex gloriïe, Christe. ïu Patris sempiternus es Filius. ïu ad liberandum suscep-turus hominem non hor-ruisti Virginia uterum. Tu, devicto mortis aculeo, aperuisti credentibus reg-na coelorum. Tu ad dexteram Dei sedes in gloria Patris. Judex crederis esse ven-turus. Te t:rgo quaesimus, Tuis fa-nmlis subveni, quos pre-tioso sanguine redemisti. Aeterna fac cum sanctis Tuis in gloria numerari. Salvum fac populum Tuum, Pomine, et benedic hae-reditati Tuae. |
Alsmede den H. Geest, den Vertrooster. Gij, Christus, zijt de koning der glorie. Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders. Gij hebt, toen Gij, om ons te verlossen, de mensch-heid aannaamt, den schoot eener maagd niet geschroomd. Gij hebt, naden prikkel des doods overwonnen te hebben, den geloovigen het hemelrijk geopend. i Gij zit aan de rechterhand Gods in de heerlijkheid 1 des Vaders. ; Wij gelooven, dat Gij als Rechter zult komen. (Bij het volgende ven kniel! I men.) Daarom bidden wij U, kom 1 Uwen dienaren te hulp, die Gij met Uw dierbaar bloed hebt verlost. Laat hen allen in de eeuwige heerlijkheid onder I Uwe heiligen gesteld worden. i Maak Uw volk zalig, o Heer en zegen Uw erfdeel |
5
(56
Et rege eos, et extollo illos usque in aeternum. Per singulos dies benedici-mus Te. Et laudamus Nomen Tuum in saeculum et in saecu-lum saeculi. Dignare, Domine, die isto sine peccato nos custodire. Miserere nostri, Domine, miserere nostri. Fiat misericordia ïua, Po-mine, super nos, qnemad-módum speravimus in ïe. j In Te, Domine, speravi; non confundar in aeternum. |
En bestuur hen, en verhef ze tot in eeuwigheid. Eiken dag loven wij U. En wij prijzen Uwen Kaam in de eeuwigheid der een-wigheden. Gewaardig U, o Heer, ons dezen dag van alle zonden te bewaren. Ontferm U onzer, o Heer, ontferm U onzer. Doe Uwe barmhartigheid op ons nederkomen, naarmate wij op U vertrouwd hebben. O]) U, o Heer, heb ik gehoopt ; in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. |
TER EERE VAN HET H, SACRAMENT.
Cantor: O Jesu, mi dilecte, Amabo Tc perfecte, Dum me amoris telo Transfixeris e coelo. |
Cantor: O Jezus, mijn beminde, ik zal U op volmaakte wijze beminnen, als Gij mij met een liefdeschicht van uit den hemel hebt doorwond. |
67
Chorus: Transfige, ah! trans-lige me, O Jesu dilectissime! Cantor; Jesu, dulcedo eor-dium, Fons vivus, lumen mentium, Excedens omne gaudium Et omne desiderium. Chorus: Transfige, etc. Cantor: Adoro ïe, benigne Jesu, qui sub panis specie factus eibus eslanguentis animae. Chorus: Dum Te amando mens deficit, manducando statim se reficit, et novas vires ab amore tuo cor recipit. Cant: Quid mibi est in coelo, et a Te quid volui super terrain I Ubi Christus est, ibi totus amor meus est! Chorus: Valete ergo, caduca, valete I Valete ergo, caduca, valete! |
Koor: Doorwond, ach! doorwond mij, o Jezus, meest beminde! Cantor: Jezus, zoetheid der harten; levende bron, licht der zielen, boven alle genot en alle verlangen. Koor: Doorwond, enz. Cantor: Ik aanbid TT,goede Jezus, die onder den schijn van brood de spijs ge-geworden zijt der kwijnende ziel. Koor: Wanneer de ziel zich te zwak gevoelt in U te beminnen, wordt zij ter-stond gesterkt door U te nuttigen, en ontvangt het hart nieuwe krachten van Uwe liefde. Cant: Wat heb ik in den hemel en wat wil ik op de aarde zonder UI Waar Christus is, daar is geheel mijne liefde! Koor: Vaarwel dan, wat vergaat, vaarwel! Vaarwel dan, wat vergaat, vaarwel! |
68
Cant: Terra mihi sordet, sordent mihi omnia. Chorus: In Jesm, Deo meo, salus mea est, et tota mea sunt desideria. Cant: Salve lux mundi, Verbum Patris, liostia vera, viva caro, Deitas integra, verus homo. Chorus: Alleluja, alleluja. Cant: Ave principium nos-trae creationis; ave pre-tium nostrae redemptio-nis. Chorus: Alleluja, etc. Cant: Ave viaticum nostrae peregrinationis; ave solatium nostrae exspecta-tionis. Chorus: Alleluja, etc. Tantum ergo Sacramentum Veneremur cernui: Et antiquum documentum |
Cant: Tot walg is mij de aarde, alles is mij tot walg. Koor: In Jezus, mijn God, is mijn heil, en zijn nl mijne verlangens. Cant: Wees gegroet, licht der wereld. Woord des Vaders, ware offerande, levend vleesch, ongeschonden Godheid, wezenlijk mensch. Koor: Alleluja, Alleluja. Cant: Wees gegroet, oorsprong onzer schepping; wees gegroet, prijs onzer verlossing. Koor: Alleluja, enz. Cant: Wees gegroet, teer-spijs op onzen pelgrimstocht ; wees gegroet, troost in onze verwachting. Koor: Alleluja, enz. Laat ons zulk Geheim verderen. Neergebogen in het stof: Dat nu de oude beeldspraak [wijke |
09
Novo cedat ritui; Praestet fides supplemen-[tum Sensuum defectui. Genitori, Genitoque Laus el jubilatio, Salus, honor, virtus quoque, Sit et benenictio; Procedenti ab utroque Compar sit laudatio. Amen. Na het inkleeden van i de volgende psalm: PSALMUS 11G. Laudato Dominum, omnes [öentes .1 Laudate Eum, Omnes Populi Quoniam confirmata est super nos misericordia J3ius;*et Veritas Domini manet In aelt;«i\'nuin. Gloria Patri et l\'1ilio: * et . Spiritui «ancto. |
Aroor de nieuwe plechtigheid : Rein geloof blijve ons be-[zielen, Waar het zintuig zich mis-[leidt. Aan den Vader, aan den [Zone Zij èn lof- èn jubelzang, Hun zij zegening en eere, Hun zij alle heil en kracht; Hem ook, die uit beiden [voorkomt. Zij gelijke lof gebracht. [Amen. Psalm 116. Looft den Heer, alle natiën; Looft hem, alle volkeren. Want groot is Zijne barmhartigheid jegens, ons, en eeuwig duurt de trouw van den Heer. Glorie zij den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest. |
70
Sicut erat in principio, et | nunc, et «eiiiper:*et in saeculasaecutoum.. 1 men. Bij de professie (ofbij de van een hroeder of zuster uitspreken der professie de wordetv: Psaj.mus 132. Ecce quam bonum et (/»((»; jucundum: * habitare fra-tros in t\'nnni. Sicut un,7i(cntuin in capite:* quod descendit in barbam, barbum yliiron. Quod descendit in onun vestimenti JUjus: * sicut 1 ros Hermon, qui descendit in TOontem Sion. Quoniam ülic mandavit Do-minus benerffetionem * et vitam )tsque in socculum. Gloria Patri et i\'Vlio: * et Spiritui sancto. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, * et in saecula saecu/orum..dmen. |
Gelijk het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. vernieuwing der professie) kan onmiddellijk na het volgende psalm gezongen Psalm 132. O hoe goed en hoe aangenaam is het, als broeders te zameu wonen. Het is gelijk aan de zalf, uitgegoten op het hoofd, die nedervloeit op den baard, op den baard van Aaron. Die nedervloeit op den boord van zijn gewaad, het is gelijk aan den dauw van Hennon, die nederdaalt op Sions heuvel. Want daar gebiedt de Heer zijnen zegen, en leven tot in eeuwigheid. Glorie enz. Gelijk het was en z. |
71
Antiph. Portio mea, Domine, sit in terra viventium. Psaljius 65. Jubilate Deo, omnis terra. 1 psalmum dicite nomini .Ejus!4;\' date gloriam Zowdi -Ejus. Dicite Deo, quam terribilia 1 sunt opera tua Domine! * ! in multitüdine virtutis 1 tuae meutientur tibi ini-mici lui. Omnis terra adoret te, et psallat lt;/bi: s psalmum dicat nomini too. Vcnite, et videte opera Dei:* terribilis in consiliis super jfllios /tominum. Ciui con/ertit mare in ari-dam, in flumine pertran-sibuut pede: s ibi laetabi-mur in ipso. Qui dominatur in virtute sua in aeternum, oculi ejus super gentes respici-unt; * qui exasperant non exaltentur in semetipsis. Benedicite Gentes Deum, |
Antiph. Mijn deel, o Heer, zij in het land der levenden. P.SAI.M U5. Juicht Gode toe, boel de aarde, bezingt Zijnen naam, verheerlijkt Zijnen roem 1 Zegt tot lt; iod: Hoe ontzettend, o Heer, zijn Uwe werken I Uwe vijanden huichelen U om de grootheid Uwer kracht. Dat heel de aarde U aan-bidde, V ter eere zinge, zinge ter eere van Uwen naam. Komt en ziet de daden Gods, vreeselijk in Zijne raadsbesluiten over de kinderen der menschen. Hij veranderde de zee in droog land; te voet gingen zij heen door den stroom; toen hebben wij ons in Hem verblijd. Hij heerscht door Zijne macht in eeuwigheid,Zijne oogen slaan de volkeren gade: dat deweerspanni-gen zich niet verheffen! Looft, o volken, onzen (rod ; |
72
riostruiu: * et auditam fa-cite vocem luudis ejus, Qui posuit animam meam ad t\'i\'tam: * et non dedit in commotionem ^jfdes rneos. Quoniam ptobasti nos /)euK: * igne nos examinasti si-out examinatur argentum. Induxisti nos in laqueum, posuisti tribulationes in dorso raostro; * imposuisti homines super capita nostra. Transivimus per ignem et oquam: * et eduxisti nos in refrijrmum, Introibo in domum tuam in holocaustis • * reddam tibi vota mea, quae dis-tinxerunt /«bia mea.. Et locutum est os meum, * in tribulatione mea. Holocausta medullata ofFe-ram tibi cum incenso anetum, * ofFeram tibi boxes cum hircis. Venite, audite, et narrabo, omnes, qui timetisDeum,* quanta fecit animae rneae. |
| en doet hooren de stem j Zijns lofs, Van Hem, die mij het leven spaarde, en mijnen voet niet wankelen liet. Want Gij hebt ons beproefd, o God, ons als zilver in \'t vuur gelouterd; Gij hadt ons in den strik gebracht, een drukkenden last op onzen rug gelegd, onder menschenjuk onze hoofden doen buigen. Wij gingen door vuur en water, doch Gij bracht er ons uit en hebt ons verkwikt. Met brandoffers zal ik ingaan tot Uw huis, de geloften volbrengen, die mijne lippen U deden. En die mijn mond heeft uitgesproken, toen ik in nood was. Vette brandoffers zal ik IJ brengen met rook van rammen; runderen zal ik U offeren en geiten. Komt, hoort toe, allen gij godvreezenden, ik wil het verhalen, wat Hij aan mij gedaan heeft. |
73
Ad ipsum ore meo clamavi,* et exaltavi sub Ungna. mea.. Iniquitatam si espexi in corde meo, * non exatidiet itominus. Propterea exaudivit fleus, * et attendit voci depreca-tionis mcae. Benedictus Dens,quot; qui non amovit orationem meam, et misericordiam «uam a me. Gloria Patri et .FVlio * et Spiritui Saiicto. Sicut erat in prineipio, et nunc, et semper, * et in saecula saecu/orum. ^4men. PSALMUS 147. Lauda JerusalemZJominum* lauda Deum iv.aui Sion. Quoniam confortavit seras portarum tuarum: * be-nedixit filiis tuis in te. Qui posuit fines tuospacem:* et adipe frumcrati «ntiat te. Qui emittit eloquium suum |
Ik riep tot Hem met mijnen mond, en verheerlijkte Hem onder mijne tong. Hadde ik in mijn hart ongerechtigheid gezien, de Heer zou niet verhoord hebben. Daarom heeft Hij mij verhoord, en acht gegeven op de stem van mijn gesmeek. Gezegend zij God, die mijn gebed niet heeft afgewezen, en mij Zijne erbarming niet onttrok. Glorie zij den Vader en den Zoon en den H. Geest. Gelijk het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Psalm 147. Jeruzalem, prijs den Heer 1 Loof, o Sion, uwen God! Want Hij heeft de grendels, uwer poorten gesterkt, uwe kinderen binnen u gezegend. Hij stelde uwe landpalen in vrede; eu Hij verzadigt u met de beste tarwe. Hij zendt Zijn bevel uit op |
74
to\'rae: s velociter currit «OTiio ejus. Qui dat nivem sicut /«nam:* nebulam sicut cinerem «pargit. Mittit crystallum suum sicut buoceZlas:* ante faciem frigoris ejus quis sustine-bit? Emittet verbum suum et iique facie tea: * flabit spiritus ejus, et J/iient nquae. Qui annuntiat verbum suum Jacob: * justitias, et judi- ; cia sua J«raël. Nou fecit taliter omui na-tioni: *et judicia sua non manifestavit eis. Gloria Patri et i-Vlio, ^ et Spie/tui sancto. Wicut erat in principio, et t nunc, et semper, * et in t saecula saecu/orum..4men. gt; |
aarde, en ijlings snelt Zijn woord heen. Hij geeft sneeuw als wolle, strooit nevel uit als assche. Hij werpt Zijn ijs af bij brokjes; wie kan bestaan, voor Zijne koude? Hij zendt Zijn woord uit, en doet ze smelten; Zijn wind blaast, en de wateren vloeien. Hij maakt Zijn woord aan Jacob bekend, aan Israël Zijne instellingen en rechten. Xiet /00 deed Hij aan eenig ander volk, en Zijne wetten maakte Hij hun niet bekend. Glorie zij den Vader, en don Zoon, en den H. Geest. Gelijk het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
10
HERDENKING VAN HET STERVENSUUR
VAN DEN
Op den 4n October scharen zich de broeders en zusters tegen den avond om het altaar of het beeld van den If. Vader, (zoo mogelijk alle mei brandende kaarsen) en zingen de volgende untiphoon; daarna wordt de 141st= psahn gezongen, dien hij stervende gebeden heeft.
Antipiioxa. Anthmioon.
O Sanctissima anima in cu- , O Allerheiligste ziel, bij wier
jns transitu coeli cives oc- ! versclieiilen de hemelbe-
currunt, angeiorum cho- wouers tegemoet snellen,
rus exultat, et gloriosa het koor iler engelen
Trinitas invitat dicens: juicht, eu de glorievolle
„Mane nobiscum in aeter- Drievuldigheid uitnoodi-
num.quot; gend zegt: „Blijf met ons
in eeuwigheid.
Psalmus 141. PSAI.M 141.
Voce mea ad Dominum cla- Met mijne stem heb ik tot
MM«vi: * voce mea ad Do- ; den Heer geroepen ; met
milium rfi\'premtus sum. mijne stem schreide ik
tot den Heer.
Efl\'undo in conspectu Ejus ; Ik stort mijne bede uit voor
orationem weam: * et tri- Zijn aangezicht, en aan
bulationem meam ante Hem klaag ik mijnen nood. Jpsum pro» initio.
In deflciendo ex me spiri- • Als mijn geest in mij be-
tum meum: et Tu cogno- i zwijkt, dan kent Gij toch
visti «cmitas f/it\'as. i mijne wegen.
76
] n via hac qua ambutobam: * absconderunt faqueum mihi. Considerabam ad dexteram et vif/ebam; * et non erat qui cogiiosceret me. Periit fuga a me: * et nou est qui requirat «nimam mcam. Clamavi ad Te, TJumine:* dixi: „Tu es spes mea, portio mea in term vi-«mtium. Jutende ad deprecationem meam:* quia humiliatus sum nimis. Libera me a persequentibus me:* quia conforiatisunt sjiper me. Kdue de custodia animam meam ad confitendum Nomini Tao: * me exspec-tant justi donec reicibuas mihi. Gloria etc. Wanneer de psalm gezongei „Onze Vaderquot; en „Wees Gegrt onmiddellijk hierna zingt men Antipiioxa. Salve sancte Pater, patriae lux, forma Minorum, vir- |
Op het pad, dat ik bega. hebben zij mij een verborgen strik gespannen. Ik sloeg het oog ter rechterhand en zag, maar niemand kende mij. Het vluchten is voor mij verloren, en niemand is bekommerd om mijn leven. Heer, tot U heb ik geroepen, en zeide: „Gij zijt mijne hoop, mijn deel in het land der levenden. Let op mijn smeeken, want ik ben zeer verdrukt. Bevrijd mij van mijn vervolge rs,want zij zijn machtiger dan ik. Voer mij uit den kerker, om Uwen Naam te loven; de vromen wachten af, dat Gij mij zult vergelden. Glorie enz. is, bidt men geknield vijfmaal tquot; en „Glorie zij den Vaderquot; ; de volgende aniiphoon: Axtipiioon. Wees gegroet, heilige Vader, licht Uws vaderlands. |
77
tutis speculum, recti via, regula niorum; carnis ab exilio due nos acl regna polorum. v. Frnnciscus pauper et liunrlia, dives coelumin-greil ;iv. n. Hynmis coelestibus ho-noratur. Oeemu.s. IJeus, qui hodierna die ani-mae beati Patris nostri Francisci aeternae bea-titudinis praemia contu-listi; concede propitius, ut qui ejus migrationis memoriam piis aflfectibus celebramus, ad ejusdem beatitudinis praemia fe-liciter pervenire merea-mur. Per Dominum nostrum Jesum Christum Fi-lium Tuum, qui Tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus, per omniasaeculasaeculorum. r. Amen. |
voorbeeld der Minderbroeders , spiegel der deugd, weg van bet ware, regel der zeden; voer ons na de/.e ballingschap in het vleesch naar het rijk der hemelen. v. De arme en ootmoedige Franciscus treedt rijk den hemel binnen. r. Met hemelsche lofzangen wordt hij vereerd. Laten wij bidden. O God, die op dezen dag aan de ziel van onzen zaligen Vader Franciscus de belooning der eeuwige gelukzaligheid hebt geschonken; geef genadig, dat wij, die de gedachtenis van zijn sterven met kinderlijke gevoelens vieren, tot de belooning derzelfde gelukzaligheid gelukkig mogen geraken. Door onzen Heer Jezus Christus Uwen Zoon, die met U leelt en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. e. Amen. |
78
v. Dominus vobiscum. i v. De Heer zij met u. ii. Et cum spiritu tno. ; k. En met uwen geest.
Daarna zingt de cantor :
v. Benedicaimis Domino, i v. Laten wij den Heer ze-
| genen.
r. Deo gratias. i h. God zij gedankt.
Vervolgens zei/ent de priester het volk met eene relihwie van (Jen TI. Franeimt», u-elke hij daarna laat vereeren.
1. Stabat mater dolorosa I 1. .Tuxta crucem lacrymosa, | Dum pendebat Kilius. 2. Cujus animam gemen- ! 2. [tem, i Contristatani et dolen- [tem, ] Pertransivit gladius. ?gt;. O quam tristis et afflicta 3. Fuit illa benedicta Mater Unigeniti! |
Jezus\' Moeder, diep be- [wogen. Stond bedrukt naast \'t [kruis gebogen. Waar haar dierbaar kind [aan hing; Wijl door haarverzuch- [tend harte, Zoo bedroefd en zoo vol [smarte, \'t Zevenvoudig slagzwaard ging. o Hoe droevig, hoe vol [rouwe Was die zegenrijke [vrouwe, Moeder van Gods een-[gen zoon! |
79
4. Quae moerebat et dole- 4. [bat Pia mater, dnmvidebat Xati poenas inclyti. ö. Quis est homo qui non ó, [fieret, Matrem Christi si vi- [deret Tn tanto supplicio. 6. Quis non posset contris- 0. [tari, Christi matrem contem-[plari Dolentem cum Filio. 7. Pro peccatis suae gentis 7. Vidit Jesum i n tormentis Et fiagellis subditum. j 8. Vidit suum dnlcem Na- cS, [tum Moriendo desolatum, Dum emisit spiritum. |
Goede Moeder, ach, hoe- [weent gij, Ach, hoe treurt gij, ach, [hoe steent gij Bij mvs liev\'lings smaad [en iioon? Welk een sterv\'ling zou [niet treuren, Als hij \'t moederhart [verscheuren Ziet, door zulke foltering? Wie kan, zonder mee te [weenen, Christus\' Moeder hooren [stenen. Lijdend met haar lieve-[ling? Voor de zonden van de-zijnen • Zag zij Jezus in de pij-[nen Bij de wreede geesel. [straf. Zag haar lieven Zone [sterven En Hem eiken bijstand [derven, Toen Hij God den geest [hergaf. |
t). Eja, Mater, fons amoris, Me sentire vim doloris Fae ut tecum lugeam. 10. Fac ut ardeat cor meum. In amando Christum [Deum Ut sibi complaceam. 11. Sancta Mater,istud agas: Crucifixi fige plagus Cordi meo valide. 12. Tui Nati vuluerati. Tam dignati pro me pati Poonas mecum divide. 13. Fac me tecum pie Here, Crucifixo condolere, Donee ego vixero. |
9. Geef, o moeder, bron [van lieido. Dat ik voel, wat smart [u griefde. Dat ik met u medeklaag. 10. Dat mijn hart ontgloei [van binnen. Door mijn Jezus te be- [minnen, Opdat ik aan Hem be-[haag. 11. Heilige moeder, druk do [wonden Des Gekruisten voor [mijn zonden Diep en dieper in mijn [hart. 12. Wat uw Zone wilde [lijden. Om het menschdoin te [bevrijden, Geef mij deel aan al die [smart. 13. Geef dat ik met u mag [klagen. Des Gekruisten smarten [dragen. Tot het leven mij ontvlucht. |
81
14. Juxta cruceni tccum [stave, Et me tibi sociare In olanctu desidero. 15. Virgo virgimim jn\'ae-[ cl a ra, Mihijam non sis a raara, Fac mc tecum plangere. 1(gt;. Fac, ut portam Christi [mortem; Passionis fac consortem, Et plagas recolere. 17. Fac me plagi.s vulnerari, Fac me cruce inebriari Et cruore Filii. 18. Flammis ne urar suc-[census, Per te, Virgo, sim de-[fensus In die judicii. |
14. Xaast het kruishout met [n weenen. Mij met u in smart verbenen Is mijn teerste boezem-[zucht. 15. Maagd der maagden, [nooit volprezen. Wil voor mij niet bitter [wezen, Doe mij voelen uwe [smart. 16. Laat mij Christus\'kruis- [dood dragen, \'t Lijdeii deelen al mijn [dagen, i frif Zijn wonden in [mijn hart. 17. Zij me oen deel dier [pijn geschonken. Make \'t kruis mij liefdc- [dronken. En uws Zones kostbaar [bloed. 18. Van het eeuwig helle- [lijden, Moge uw voorspraak mij [bevrijden. Als ik reekning geven [moet. 6 |
82
19. Christe, cum sit Iiinc | [oxire, Da per Matrem me ve-[nire Ad palmam vietoriae. 20. Quando corpus morietur, Fac, ut animae donetur Paradisi gloria. Amen. V. Tuam ipsius animam doloris gladius pertransivit. R. Ut revclentur ex mul-tis cortUbus cogitationes. i OnEMrs. Interveniat pro nobis quaesumus, Domine Jesu Christe,apud Tuam sanctam clementiam nunc et in hora mortis nostrae beatissima virgo Maria, mater Tua, cujus sacratissimaïn animam in hora benedictae ! passionis Tuae doloris gladius pertransivit. Qui vivis et regnas in saecula saecu- |
19. Christus, als ik eens [moet sterven, Boe Uw Moeder mij [verwerven Des verwinnaars zege-[kroon. 20. Is eens \'t lichaam zon [der leven. Wil dan aan mijn ziel( [geven \'s Hemels eeuwge gin [riewoon. Amen V. liet zwaard van droefenis heeft uwe ziel doorboord. It. Opdat uit vele harten de gedachten zicïi openbaren. Latex wij bidden. Wij bidden U, o Heer Jezus Christus, dat de allerzaligste Maagd Maria, Uwej Moeder, wier zalige ziel] tijdens Uw gezegend lijden met het zwaard van droefheid werd doorboord, nu en in het uur van onzen dood onze voorspreekster moge zijn bij Uwe heilige goedertierenheid. Gij, die leeft en |
onnn. Amen. Psalmus 83. lt; Ju am dilecta tabernacula t a a Domine virtotum !;t con-cupiscit et deficit anima mea in atria fomini. Cor meum et caro ?iifa* exultaverunt in 2gt;eum vi-vum. Etenim passer invenit sibi cïomumet turtur nidnm sibi, nbi ponat pullos suos. Altaria tua Domine vir-/?jtum:* Rex meus et Deus Beati, qui habitant in domo tua Domine:* in sae-cula saecutarum lanrfabunt te. Beatus vir, eujus est au-xilium abs te:quot; ascensiones in corde suo disposuit, in valle lacrymarum, in loco, cjuem posnit. Etenim benedictionem da-oit legislator, ibunt de vir-tute in virlt;Mtem :* videbitur heerscht in de eeuwen dei-eeuwen. Amen. |
Psalm S3. Hoe liefelijk zijn Uwe tabernakelen, o Heer der heir-scharen! Mijne ziel is be-geerig en smacht van verlangen naar de voorhoven des Heeren ; Mijn hart en mijn vleesch juichen den levenden God toe. Zelfs de musch vindt eene woonstede, en de tortel een nest, waar zij hare jongen legt. Uwe altaren, o Heer der heirscharen, mijn Koning en mijn God! Gelukkig zijn ze, die wonen in Uw huis, o Heer! zij prijzen U in eeuwigheid.. Gelukkig de mensch, die bij U zijne hulp zoekt; wegen baande hij in zijn hart door het tranendal, naar de plaats, die hij bepaald heeft; Want de Wetgever zal zegen geven; zij gaan van kracht tot kracht, men zal |
84
Deus deorum in lt;SVon. Domine Deus virtutum exaudi orationem meam :s auribus percipe Deus Jacob. Protector noster aspice iJcus:* et resjiice infaciem c/tnsti tui. Quia melior est dies una in ati\'iis ?itisquot;gt;:\'.s«per millia.. Elogi abjectus esse in domo Dei mei* magis quam habitare in tabernaculis peccaïoi\'Uin. Quia misericordiam et veritatem diligit Deus .■■s\' gra-tiam. et gloriam (Zabit Do-minus. Non privabit bonis eos, qui ambulant in innocmtia:* Domine virtutum, beatus homo, qui sperat in te. Gloria Patri, et Filio et spiritui Scmcto. Secut erat in principio, et nunc et s«)«per,* et in saecula saecu/orum. ^4 men. |
den God der goden zien in ! Sion. : Heere, God derheirscha-1 ren, hoor mijn gebed, leen het oor, o God van Jacob! o Gij, onze Beschermer, zie neer, o God, en werp Uwe blikken op het aangezicht van Uwen gezalfde. Want één dag in Uwe voorhoven is beter dan duizend. Liever wil ik een geringste zijn in het huis van mijnen God, dan te wonen in de tenten der goddeloo-zen. Want God heeft erbarming en getrouwheid lief; gunst en eer verleent do Heer. Geen goed .onthoudt Hij hun, die onberispelijk wandelen. o Heer der heirscha-ren, gelukkig isdemensch, die op U vertrouwt. Glorie zij den Vader en den Zoon cn den H. Geest. Gelijk het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
In verschillende Congregatiën is het gebruikelijk, dat onmiddellijk na hel overlijden van een broeder of nister de leden tegen den avond of op den best geschikten tijd in de kerk of kapel te zamen komen, waar de gewone vergaderingen gehouden wor. den. Zij storten daar voor de zielerust van den overledene de volgende gebeden:
Men begint met hel zingen van het volgende responsorium:
•T esu, Salvator mundi,exaudi preces supplicum. Miseremini mei, misere-mini mei, saltern vos amici mei, quia manus Domini tetigit me. Xoctem verterunt in diem, et rursum post tenebras spero lucem. Jesu, Salvator etc. l\'elli meae consumptis car-uibus adhaesit os meum, Miseremini etc. lt;iuare persequimini me si-cutDeus, et carnibus meis saturamini? Jesu, Salvator etc. |
Jezus, A\'erlosser der wereld, verhoor de gebeden der 1 smeekenden. Ontferm u mijner, ontferm u mijner, ten minste gij, mijne vrienden, want de hand des Heeren heeft mij geraakt. Zij hebben den nacht in i den dag veranderd, en na do duisternis verhoop ik het licht wederom. Jezus, Verlosser enz. Daar mijn vleesch verteerd is, kleeft het gebeente mij aan het vel. Ontfermt u enz. Waarom vervolgt gij mij gelijk G od, en waarom verzadigt gij u met mijn vleesch ? ! Jezus, Verlosser enz. |
Requiem aeternam donaeis, Domino; et lux perpetua luceat eis. Miseremini etc. |
Heer, geef haar de eeuwige rust; en het eeuwige licht verlichte haar. Ontfermt u enz. |
Hierna bidt men het rozenhoedje; vervolgens zingt men:
Psai.mls. 129. De profundis clamavi ad Te, -Domino; - Domino, exaudi rocem mcam. Kant auros ïuao intenden-tes: * in vocom deproca-tionis meao. Si iniquitatos obserwveris, Domino; * Domino, quis sustinebit? Quia apud ïe projjiViotio est: * et propter legem Tu-am susf/uui ïe. Domino. Sustinuit animamoa inrecbo «jus: * speravit anima mea in Domino. A custodia matutina «squo ad ïjoctem s sjieret Israël in Domino. Quia apud Dominum misc-rico/\'dia: * et copiosa apud «urn redfmptio. Et ipso mlimet Jsraël * ex omnibus iniqui/ntibus ejus. -Requiem ae^cnamdona «is. Domino. |
Psalm 129. l it de diepten heb ik tot TJ geroepen. Hoor: Hoor geef gehoor aan mijne stem. Dat Uwe ooron luisteren naar de stom mij ,ior smeo-king. Indien Gij de ongorochtigho-den gadeslaat,Heer; Hoor, wie zal bestaan ? Maar bij U is vergeving; en tor oorzake van Uwe wet, o Hoor, vertrouw ik op Lr. Mijne ziel vertrouwt op Zijn woord; mijne ziol hoopt in don Hoer. Van don dageraad af tot in den nacht too hope Israel in den Hoor. Want bij den Heer is barmhartigheid, on bij Hem is overvloedige verlossing. En Hij, Hij zal Israel van al zij ne ongorochtighedon verlossen. Heer, geef haar de eeuwige rust, |
87
Kt lux perjsctua * htciat (\'is. v. A porta inferi. it. Erue, Ddiuiue, animam ■ejns. \\-. Domine, exaiuli oratio- nem meam. n. Et clamor meus ad te veniat. v. Domiims vobiscum. li. Et cum spiritu tult;j. Okijmus. l\'w uno defuncto. Inclina, Domine, aurem tuam ad preces nostras, quibus misericordiam tuam Kupplices deprecamur, ut animam famuli tui N., fra-tris nostri, quam de hoe saeculo migare, jussisti in pacis ac lucis regione con-■stituas, et sanctorum tuo-rum jubeas esse consortem. Pro una defuncta. Quaesumus, Domine, pro tua pietate miserere animae famulae tuae N., sororis |
En het eeuwige licht verlichte haar. v. Van de poorten der hel. H. Verlos, o lieer, zijne (hare) ziel. v. Heer, verhoor mijn gebed. e. En mijn geroep kome tot U. v. De Heer zij met u, e. En met uwen geest. Latex wij bidden. Voor een overleden medebroeder. Neig, o Heer, Uw oor tot onze gebeden, waardoor wij Uwe barmhartigheid ootmoedig smeeken, dat Gij de ziel van Uwen dienaar N., onzen broeder, die Gij van deze wereld hebt doen scheiden, in het land va» vrede en licht wilt stellen en haar het gezelschap Uwer heiligen doen genieten. Voor eene overleden medezuster. Wij bidden ü. Heer, wees de ziel van Uwe dienares N., onze zuster, volgens |
88
nostrae, et a contagiis mor-talitatis exutam in aeternae salvationis partem restitue. Deu.s, veniae largitor, et humanae salutis amator, quaesumus clementiam ïu-am, ut nostrae congregatio-uis fratres, propinquos et be-nefactores, qui ex hoe saeeu lo transierunt, Beata Maria semper virgine intercedente cum omnibus sanetis ïuis, ad perpetuae beatitudinis consortium pervenire eon-cedas; qui vivis et regnas in saecula saeulorum. Amen. Men sluit de gebeden me, Antipiioxa. In \'paradisum deducant te angeli, in tuo adventu sus-cipiant te martyres, et perducant te in civitatem sanctam Jerusalem. v. Chorus angelorum te |
Uwe goedertierenheid genadig en herstel haar, gezuiverd van de besmettingen der sterfelijkheid, in het erfdeel der eeuwige zaligheid. O God, gever der genade en minnaar van de zaligheid der menschen, wij smeeken Uwe goedertierenheid, dat Gij door de voorspraak van de zalige Maria, altijd maagd, en van al Uwe heiligen, aan do broeders, bloedverwanten en weldoeners onzer vergadering, die uit deze wereld gescheiden zijn, moget verleenen, dat zij tot de gemeenschap der eeuwige zaligheid geraken. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen- hel zingen der volgende Axtiwioon. Mogen de engelen u het paradijs binnenleiden; mogen de martelaren u ontvangen bij uw intreden, en u voeren in da heilige stad Jeruzalem. v. Moge het koor der en- |
89
gelen u ontvangen, en inoget gij met Lazarus, die eens arm was, de eeuwige rust genieten.
Wanneer de uitvaart, welke vanwege de Congregatie gehouden wordt voor een overleden broeder of zuster, niet gezongen wordt, singe men van het begin der Mis lol aan het Sanctus,
suscipiat, et cum Lazaro quondam paupere aetor-liam habeas requiem.
PSALMCS 50. Miserere mei, Deus,s secundum magnam misericor-diam tuam. Et secundum multitudinem miserationum Tuarum -dele iniquiïotein meam. Amplius lava me ab iniqui-/«te mea;s et a peccato meo munda me. IJuoniam iniquitatem meam ego cognosco : * et pecca-tum meum contra me est semper. ïibi soli peccavi, et malum coram ïe feci: * ut jus-titlceris in sermonibus Tuis, et vincas cum/itdi-caris. Kcce enim in iniqui^atibus conceptus sum: * et in peccatis concepit me mater mea. |
Psalm öO. Wees mij genadig, o God, naar Uwe groote barmhartigheid. En naar de menigte Uwer ontfermingen delg mijne misdaad uit. Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid, en reinig mij van mijne zonde. Want ik erken mijne ongerechtigheid , en mijne zonde staat mij steeds voor oogen. Tegen U alleen heb ik gezondigd, en gedaan, wat kwaad was in Uwe oogen; opdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uwe woorden, en overwint, als Gij wordt geoordeeld. Want zie, in ongerechtigheden werd ik ontvangen, en in zonden ontving mij mijne moeder. |
90
Ecce enim veritatem di-lexisti:\'- incerta et occulta sapieiitiae Tuae mauiles-lasti mihi. Asperges me hysopo ct mun-dabor: * lavabis me, et super nivem cfcalbabor. Auditui meo dabis gaudium ct laetitiam; * et exulta-bunt ossa humiliatu. A verte faciem Tuaiu apec-mtis meis: et oinues iuiquitates mean dele. Cor munclum crea in me, .Deus:s et spiritum rectum in nova in visccribus meis. Ke projicias me a facie ïua:quot;:t et spiritum sanctum ïuum no auteras a me. Kodde mihi laetitiam salu-torisTui: * et spiritu prin-•cipfdi conflrma me. Docebo iniquos I\'tasTuas: * et impii ad Te co/jverteii-tur. Libera me de sanguinibus, Deus, Deus sa/ittis meae: « |
Want zie, Gij hebt de waarheid lief; het onbekende en verborgene Uwer wijsheid deedtGij mij kennen. Besprong mij met hysop en ik zal gereinigd worden ; wasch mij en ik zal witter worden dan sneeuw. ])oe mij vreugde en blijdschap hooren, en mijn vermergeld gebeente zal juichen. Keer Uw aangezicht van mijne zonden af, en wisch al mijne ongei echtighe-den uit. Schep in mij, o God, een zuiver hart, en vorm een rechten geest in mijn binnenste. Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uwen heiligen geest niet van mij weg. Geef mij de vreugde Uws heils weder, en ondersteun mij met een gewilligen geest. Overtreders zal ik Uwe wegen leeren, en zondaars zullen zich tot U bekeeren. Bevrijd mij van bloedschuld, o God, Gij, God mijns |
91
«ut exultabit lingua mea ju-s/ttiam Tuam. Domine,labia i/ica aperies:41\' et os meum annimtiabit Umdem ïuam. Quoniam si voluisses sacri-lieium, derfi\'ssem utique: holocaustis non (/cleota-))eris. Sacrilicium Deo spiritus con-/ribulatus:x cor contritum et humiliatum, Deus, non tlespicies. Denigne fac, Domine, in bona voluntate 2\'tia Sion: * ut aedificentur j/iuri Jerusalem. T uuc acceptabis sacrificium justitiae, oblationes et /tolocausta; * tune impo-nent super altare Tuam vitulos. Uequiem aeternam* doua eis, Domine: Et lux perpetua* /uceat eis. |
beils, en mijne tong zal met blijdschap Uwe ge-ïechtigheid verheffen. O Heer, open mijne lippen, en mijn mond zal Uwen lof verkondigen. Want hadt Gij een offer begeerd, ik zou het voorzeker gebracht hebben; brandoffers behagen U uiet. Een olter, aan God welgevallig, is een gebroken geest; een vermorzeld en verslagen hart zult Gij niet versmaden, o God. Doe wel, o lieer, naar Uwe goedheid aan Sion; dat Jerusalems muren gebouwd worden. Dan zult Gij lust hebben aan een offer van gerechtigheid, aan gaven en brandoffers; dan zal men varren op Uw altaar leggen. Heer, geef haar de eeuwige rust: En het eeuwige licht verlichte haar. |
Na de elevatie ziayl men „Jesu, Salvator mundiquot;, als huven. bkidz. 85, na de TI. Communie den psalm „De Profundisquot;, als boven bladz. 80; na de IT. Mis zingt de priester de aldaar aangegeven vv en de Oraties.
Bladz
1. Tot don lleiligon Geest......3
Ö. De Zoete Naam Jezus.......11
7. Ter eere van Jezus\' Goddelijk Hart. . 13
8. Bij het beeld van het H. Hart van Jezus 14
9. Maria, o vergeet ons niet.....15
10. Vreugde van Maria\'s Hart.....17
11. Salve Regina....... . . . quot;19
12. Aan O. L. Vr. van het H. Hart ... 21
13. Voor Maria\'s Altaar.......23
14. De smartvolle Moeder.......24
15. O Jozef, voedstervader......25
16. Wees gegroet, o Jozef.......26
17. Wij groeten U, o Serafijn.....28
18. Franciscus en het H. Hart.....29
19. Franciscus, o Vader ....... 31
20. O Franciscus, o Vader der armen . . 33
21. O Seraf van dit tranendal.....34
Blatlz.
22. Franciscus is mijn Vader......36
23. Franciscus, navolger van Jezus ... 37
24. De H. Vader Franciscus......40
25. O Serafijnsclie Vader.......42
26. II. Antonius, bid voor mij.....44
27. De H. Antonius van Padua .... 46
28. Antonius, zoo machtig.......47
29. Antonius van Padua ........50
30. ()iitvang, o Ludovicus.......51
31. De II. Elisabeth van Hongarije ... 53
32. Margareta, eedle vrouwe......54
33. Tot u, o Gorkums heldental .... 56
34. Bij liet einde der vergadering .... 58
Psalm 116 Laudate Dominum......69
Psalm 132 Ecce quam bonum......70
Psalm 65 Jubilate Deo........71
Psalm 147 Lauda Jerusalem......73
Herdenking van het stervensuur van den H.
Stabat Mater Dolorosa........78
Psalm 83 Quam dilecta tabernacula ... 83
Oefening voor een overledene der Congregatie 85 Psalm 50 Miserere..............88
—-—
IM P K1 31A T U
KriL-EMrxn.K, 3 Junii 1889.
P. JiUSSEL,. Can. et Pro f.. Libroküji Censor.
_