-
T
i :
et Heilig [Jup^
11 ÏLJ T
Oefeningen EN pEBEDEN
GEDURIGE AASBIDDIJiC E] HET GEBED VABi VEERTIG UIIEPI; BIECHT-, COWiMUNIE- EN MIS-GEBEDEN.
MEEBENDEELS GETKOKKEN UIT DE WEKKEN
1942 5382
11 ÏLJ T
Oefeningen EN pEBEDEN
GEDURIGE AASBIDDIJiC E] HET GEBED VABi VEERTIG UIIEPI; BIECHT-, COWiMUNIE- EN MIS-GEBEDEN.
MEEBENDEELS GETKOKKEN UIT DE WEKKEN
1942 5382
2
Welnu, het is om de geloovigen te helpen dat uur van aanbidding, dat heilig uur goed en voor-deelig door te brengen, dat wij hun dit gebedenboek aanbieden. De gewone kerkboeken geven in den regel te weinig gebeden voor het H. Sa-krament, om den Christen een geheel uur bezig te houden; en toch van het goed doorbrengen van dit heilig uur zal zooveel voor hem afhangen. „Neen, neen,quot; zegt de H. Cyprianus: „ de tranen vlieten nooit te vergeefs in tegenwoordigheid van Jesus Christus; daar behoeft een rouwmoedig en vernederd hart nooit te vreezen van zich te zullen zien verstooten. De goddelijke ingevingen zullen getrouw aan onze verzuchtingen beantwoorden, en de zachtheid der hemelsehe vertroostingen zal een onfeilbare gevolg van onze tranen zijn.quot;
Vooraf een enkel woord over de gedurige aanbidding en het veertig-uren-gebed.
De gedurige aanbidding is een broederschap, dat in de eerste helft der 17de eeuw in het bisdom van Luik onstond, en spoedig door paus Clemens XII bevestigd en met aflaten begiftigd werd.
De grondgedachte waaruit het ontsproot was deze: het is niets meer dan billijk dat wij, Christenen, dag en nacht in aanbidding zouden zijn neergeknield voor Jesus Christus, die uit liefde tot ons voortdurend onder den schijn van brood in
3
ons midden wil wonen. Maar dewijl niemand hier toe in staat is, moeten de Christenen van verschillende plaatsen zich vereenigen om gezamenlijk te doen, wat niemand hunner afzonderlijk kan verrichten. Wanneer in een bisdom elke parochie een verschillende dag van aanbidding kiest en de parochianen onder elkander de uren van den dag verdeden, dan zal iu ieder bisdom Jesus, alle dagen door het gansche jaar, eenige vrienden rond zich hebben om Hem in zijn geheim te aanbidden.
Wordt men lid van dit broederschap, dan verbindt men zich, om jaarlijks, een uur lang, het Heilig Sakrament te aanbidden.
Men is echter onder geene de minste zonde verbonden. Men kan dit uur volbrengen niet alleen in de kerk, maar ook in zijn huis, ook op reis, als men zich intusschen met godvruchtige bedenkingen bezig houdt. Door eenige reden verhinderd zijnde het bepaalde uur te houden, kan men naar goedvinden een ander kiezen.
De aflaten, aan dit Broederschap voor Nederland verleend, zijn de volgende;
1*
(Ooii toevoegélijh aan de géloovige zielen)
aan de Leden dezer Broederschap vergund op de volgende dagen:
Den dag als men ia de Broedersobap wordt ingeschreven.
Den dag dat men zijn jaarlijks Bid-uur volbrengt.
Zondag onder het octaaf van bet HH. Sakrameat.
Zondag onder het octaaf vaa alle Heiligen.
Den feestdag van Driekoningen.
Den eerstea Zoadag van den Advent.
Den eersten Zondag vaa de Vaste.
Den eersten Zoadag der maaad Mei.
Wittea Donderdag.
Onzes Heeren Hemelvaart.
Den feestdag van den H. Lambertas, 17 September.
Om deze ajluten- te verdienen moet men biechten, communiceeren en eenigen tijd hidden tot intentie van Zijne Heiligheid den Paus.
Eens ia de maaad, als mea eea aar laag ia de kerk bet Allerheiligste Sakraaient zal aanbidden. (Om dezen aflaat te verdienen is het aiet noodig te biechten en te commanicceren, mits men slechts in staat van genade zij.)
5
In het uur des doods, wanneer men alsdan gebiecht en gecommuniceerd heeft, of dit niet kunnende, met een opregt berouw over zijne zonden den heiligen Naam jesüs godvruchtiglijk zal aanroepen, ten minste met het hart, zoo men het met den mond niet kan.
Het veertig-uren-gebed is geen broederschap, maar een wijze van aanbidding, die waarschijnlijk voor het eerst in het midden der zestiende eeuw door een Capucijner-pater in Milaan werd ingevoerd, tot aandenken aan de veertig uren, die Christus in het graf heeft doorgebragt. In 1592 heeft paus Clemens VIII het veertig-uren-gebed in Rome ingevoerd, en bevolen dat de verschillende kerken der Eeuwige Stad om beurt die oefening zouden houden, ten einde door een voortdurend gebed van God te verkrijgen don vrede in Frankrijk, en de afwending van de gevaren, die Europa bedreigden van den kant der Turken en ongeloovigen.
In Rome bleef die oefening altijd in gebruik en werd zij voortdurend door de geloovigen met ijver gehouden, en van daar verspreidde zij zich in de meeste landen der wereld. Die veertig uren van aanbidding worden dan over drie achtereenvolgende dagen verdeeld; en waar deze wijze van aanbidding wettig is opgerigt, heeft de pastoor
6
het regt om gedurende die drie dagen het Heilig Sakrament plegtig uit te stellen.
Het was ook te Rome, en wel door den.H. Phi-lippus Nereus, dat het gebruik begon om het veertig-uren-gebed te honden op de drie laatste dagen van den vasten-avond, de drie dagen die aschwoensdag voorafgaan. Het bijzonder doel, dat de Heilige daarbij had, was aan God voldoeaing te geven voor de oneer, Hem in die dagen van vermaak aangedaan, en om door bijzondere goede werken den goddelijken toorn af te wenden van de arme zondaars, die zich in dagen van ongebonden vreugde maar al te dikwijls vergeten. De H. Carolus Borromaeus beval deze oefening voor zijn bisdom Milaan, en spoedig werd dit schoon gebruik in vele katholieke landen ingevoerd.
VOOB
OM
VOOR
OJIZESI HEER I\'N ZUIGNiKEI!
.TESTIS OHRISTUS
IN HET
SAKRAWIENT DER GEZEGENDE EUCHARISTIE
Tracht een goed gebruik te maken van uw biduur voor het Allerheiligst Sakrament, want de overvloed van genade en barmhartigheid, welke eene ziel gedurende dit kostbaar uur kan verkrijgen, is onberekenbaar.
1. Nader dan, om Jesus in de gezegende Eucharistie te aanbidden , tot de oneindige majesteit van uwen goddelijken Koning, met een diepen ootmoed, opdat gij hem moogt vereeren met uw geheele wezen, en moogt volharden in die nederigheid, en alzoo nederig van deze doorluchtigen Heer moogt weggaan. Houd u verzekerd, dat dikwijls weinig vrucht uit het biduur getrokken wordt, dewijl men het niet in diepe nederigheid begint, voortzet en eindigt. Onze Heer Jesus deelt zich gaarne mede aan de ootmoedigen, aan de nederigen, en hij onttrekt zich aan eene hoogmoedige ziel, die met eene verlagende baatzuchtigheid zich zelve alleen bemint.
2. Wanneer gij in \'t gebed tot Jesus, uwen grooten God, in het Allerheiligste Sakrament
10
nadert, moet gij dat toeh altijd met een volgzaam, gewillig hart doen, gereed om in alle dingen zijn allerheiligsten wil te volbrengen, zonder eenig voorbehoud, zonder toe te geven aan voorliefde of tegenzin; want het moet een vaardig en edelmoedig olfer zijn, dat gij aan de zoetste liefde nws harten, aan Jesns in het gezegend Sakrament brengt. Hij heeft zich zoo liefdevol aan u gegeven, kunt gij dan wel te veel doen met n zeiven geheel aan hem en aan het goeddunken van zijn allerheiligsten wil op te offeren?
3. Zorg vooral dat gij het Allerheiligst Sakrament niet komt aanbidden met eeu hart, dat ge-heeht is aan dagelijksehe zonden, en aan eene vrijwillige blindheid des geestes, die voortkomt uit de liefde tot de ondeugd en uwe bartstogten. Hij toch, die aldus nadert om in dit biduur met Jesns te spreken, komt, om zoo te zeggen, den Heer Jesus dwingen om tegenover zijne ziel het stilzwijgen te bewaren en zich voor haar te verbergen. Indien gij u aan dagelijksehe zonden en verzuimen sehuldig kent, belijd die dan nederig in zijne tegenwoordigheid, smeek hem met kinderlijk vertrouwen dat hij ze u vergeve, en neem het vaste besluit om aan Jesus alleen toe te behooren.
4. Onzen Heer Jesus mishagen zeer de zonden tegen de gehoorzaamheid, tegen het opvolgen var. den regel, tegen de broederlijke liefde; en voor-
11
namelijk is dit het geval, wanneer die zonden uit gewoonte of uit boosheid voortkomen; want indien men ze niet van ganseher harte verfoeit, worden zij een groot beletsel daartegen dat de Heer Jesus zich aan de ziel mededeelt. Hetzelfde geldt van vrijwillige verstrooidheid, van de zondige gewoonte van het inwilligen van ligchamelijk gemak en de geriefelijkheden des levens en het uit gewoonte toegeven aan zijne hartstogten. Deze dingen zijn als dikke en donkere wolken, welken de onuitsprekelijke schoonheid en heiligheid dier goddelijke Zon, Jesus Christus, verbergen, die zich alleen ontsluijert en openbaart aan de zuiveren van harte.
5. Pas op dat gij niet bezorgd zijt om gedurende het biduur geestelijke vertroostingen te hebben of te verlangen naar gevoelige devotie. Deze aardsehe en lage geest, vol van eigenbaat, is het gevoig van een grooten maar verborgen hoogmoed, en hij mishaagt Jesus onzen Heer bijzonder. Indien gij nederig waart, en uwe nietigheid kendet, dan zoudt gij niet alleen niet naar eene gevoelige devotie, naar geestelijke vertroosting in uwe meditatiën en uwe gebeden haken, maar dan zoudt gij verlangen, dat God u geen andere vertroostingen dan dorheid en ongevoeligheid mogt schenken, opdat gij aldus uwe onvolmaaktheden beter mogt leeren kennen, en Jesus
12
om Hem alleen en niet om eigen genot liefhebben. Zij, die zoo verlangen naar gevoelige devotie en geestelijke vertroosting gedurende hun gebed, zijn altijd onvolmaakte zielen, en dikwijls worden zij door een valseh gevoel zeer misleid. Laat Jesus u behandelen zooals het hem het meest behaagt, en tracht in alle nederigheid en eenvoudigheid des harten zijn heiligen wil te doen, n geheel en al in zijne gezegende handen overgevende; al het andere dat gij zondt begeeren is slechts blindheid en eigenliefde , heimelijke hoogmoed en geestelijke begoocheling.
6. Tracht gedurende de kostbare oogenblikken welke gij in aanbidding voor het Allerheiligst Sakrament doorbrengt, bezield te zijn met een geest van levendig geloof, en verlies niet uit het oog hoe oneindig groot, heilig en goed de Heer is, in wiens koninklijke tegenwoordigheid gij het geluk hebt u te bevinden. Bedenk wie hij is, en wat gij zijt, en wat er van u zou gekomen zijn, indien hij geen medelijden met u gehad, u niet verdedigd, bemind en gezegend had. Overweeg hoe gij in zijne oogen niet de minste verdienste bezit en hoe ondankbaar gij u betoont voor de weldaden, welke gij hebt ontvangen, en bewaar uw hart kalm in uederigheid, met kinderlijk vertrouwen op de oneindige liefde en barmhartigheid van onzen Heer Jesus, wiens heilig hart geheel
13
brandt van welwillende liefde tot u. Vraag hem daarom gedurende het uur, waarin gij hem in het Allerheiligst Sakrament moogt komen aanbidden, dat hij u moge verlichten, genezen en u den afgrond uwer ellende, uwer nietswaardigheid, de grootte uwer zonden, uwer ongetrouwheid moge doen kennen, en u zijne genade verleenen om u te overwinnen en te beleren.
7. Geestelijke personen zullen wel doen, indien zij een gedeelte van het biduur wijden aan de ernstige overweging van het bijzonder onderwerp en de heiligheid van hunne Orde; zij moeten zich dan ook onderzoeken omtrent het nakomen van hunnen bijzonderen regel en omtrent al wat hun geestelijk gedrag en hun inwendig leven betreft; zij moeten den Heer bidden, dat hij hun het begrip en de beoefening dier evangelische deugden en waarheden soheuke, welke in dien ordesregel zijn vervat. Deze oefening zal hen opwekken tot een heilig berouw, een diepen ootmoed en ernstige voornemens.
8. Indien gij u in de tegenwoordigheid van uwen goddelijken Koning in het Allerheiligst Sakrament bevindt, moet gij u altijd herinneren, dat gij tot den Heer spreekt, die oneindig rijk en goed is, die gaarne wordt aangeroepen, dewijl hij geheel en al liefde is, en die altijd gaarne geeft en schenkt. Smeek Hem dan, dat hij u zijn
14
geest geve, den geest van diepen ootmoed, van vrijwillige onderwerping en vernedering; den geest van volmaakte gehoorzaamheid, van naanwkeurig opvolgen van uwe levenspligten; van geheele over-geving aan zijne barmhartigheid en volkomen zelfverloochening; den geest van geheele zelfopoffering zelfs in de geringste zaken, van eene edelmoedige onverschilligheid voor eer en aanzien en genegenheid van de schepselen; den geest, die eene groote achting en eene volmaakte liefde, inwendig en uitwendig, tot het kruis instort en die de ziel er toe brengt om een leven van inspanning en opoffering te leiden, om niets anders te verlangen dan God te behagen, te eeren en te dienen en zijne goddelijke glorie bovenal te zoeken; den goeden geest, die de ziel brengt tot zuiverheid van meening in elke daad en tot opregtheid en eenvoud in handel en wandel, met eene volmaakte liefde tot het verborgen leven.
Dit is de geest van onzen Heer Jesus Christus, die met de meeste vrijgevigheid door Hem wordt geschonken aan ieder die het Hem zal vragen, vooral in de kostbare oogenblikken dat hij Hem in het allerheiligste Sakrameut aanbidt. Hij laat die ziel, met kinderlijke liefde, en met volkomen vertrouwen tot hem gekomen, nimmer ongetroost of met ledige handen uit zijne tegenwoordigheid gaan. Beschouw u zeiven dan aan de voeten van
15
Jesus in dit Aanbiddelijk Sakrament als eene kleine slecht voorziene lamp, die uit gebrek aan olie niet goed brandt. Vraag van Jesus in dit Aanbiddelijk Sakrament, dat hij u de olie der heilige deugden, de levende vlam zijner liefde moge geven; verklaar in zijne tegenwoordigheid uit geheel uw hart, dat gij voor Hem alleen met de moeijelijkheden des levens wenseht te worstelen en daardoor verteerd te worden, gedurende eeu leven, dat eene navolging zal zijn van het leven des Heeren op deze aarde, dat hij geleden heeft voor de glorie van zijn eeuwigen Vader, en ter uwer liefde, eu dat Hij nu leeft in het goddelijk Sakrament, — het leven van nederigheid, van gehoorzaamheid, van opoffering, van liefde, van onveranderlijke standvastigheid, getrouwheid eu vastberadenheid in het vereeren en verheerlijken van God, Zijn eeuwigen Vader, terwijl hij woont in dit Sakrament, waarin hij zieh vrijwillig gesteld heeft, ten einde ons deelgenoot te maken van zijne onuitsprekelijke sehatten en genaden. O God! welke groote, welke overvloedige schatten bezitten wij niet, verborgen in Jesus in het Sakrament! Tot welke groote volmaaktheid en üeiligheid zullen wij niet geraken, indien wij een uur van aanbidding dagelijks of dikwijls voor het allerheiligst Sakrament doorbrengen. Welk vreeselijk berouw, welk een angstvol oordeel in den dood wacht
16
hem, die in dit leven zulk eene uitstekende genade heeft laten verloren gaan.
Nader dan nederig en met volharding tot dat Licht van uw heilig geloof; daar zult gij al de zoetheid, daar al de vrucht van het Leven in het hemelsch Manna der aanbiddelijke Eucharistie vinden.
GEZEGEND ZU JESUS , IN ALLE EEUWIGHEID 1
I.
Ik kniel neder in uwe tegenwoordigheid, verheven en aanbiddelijk Sakrament, zeker onderpand van liefde, dat mij door een mensohgeworden God bij het naderen van zijn dood werd nagelaten. Voor n nedergeworpen met een berouwvol en vermorzeld hart, doordrongen van gevoelens van den diepsten eerbied en van de levendigste godsvrueht waartoe ik in staat ben, aanbid ik in u o bron van barmhartigheid en van genade, het ligohaam, het bloed, de ziel en de godheid van mijn Verlosser, Jesus Christus, en belijd, dat zich daar mijn Opperheer, mijn Vader en mijn Schepper, mijn Verlosser en mijn Ilegter, mijn Heiligmaker, mijn God, mijn al bevinden, [k zou die oefening van geloof en aanbidding elk oogenblik mijns levens, bij elke ademhaling wen-schen te kunnen doen; ik zou haar op alle plaat-
2*
20
sen willen doen en met mijn bloed willen teekenen. Het is mijne meening om die oefening van geloof en aanbidding nu voor altijd te doen, en ik zou die willen doen met die vurigheid, o mijn God, waarmede de Engelen u hunne aanbidding aanbieden terwijl zij, bevende van eerbied, hun aan-gezigt tot den grond nederbuigen en onophoudelijk herhalen: Heilig, Heilig, Heilig! Mijn geest kan geen gedachten, mijn hart geen gevoelens, mijne tong geen woorden voortbrengen om mijne onbegrensde verpliehting uit te drukken jegens uwe oneindige goedheid. Daarom noodig ik den hemel en dè aarde, de Heiligen, de menschen en al de schepselen uit, om u te aanbidden, te zegenen en te loven. Wat mij aangaat, die uwe arme dienaar ben, behandel mij gelijk het aan zulk een grooten God als gij zijr, voegt; neem met goedheid dit biduur aan dat ik begin; stort uwe genaden over mij uit, bevestig mijne voornemens. Verdrijf mijne duisternissen door uw goddelijk licht; bedaar de gejaagdheid mijns harten, door er uw zoeïen vrede in uit te storten; bevrijd mij van alle schuldige gehechtheid aan de schepselen; geef, in één woord, dat dit unr in mij al de deugden en bijzonder de goddelijke liefde herlevendige, te meer dewijl ik u hier bezoek in een staat, die een God van liefde openbaart. Al te gelukkig zal ik zijn, indien uwe barmhartigheid mij in dit uur een
21
zegen zal doeu verkrijgen, die het onderpand zal wezen van den zegen, welke ik voor het uur van mijn dood hoop: den zegen van het eeuwige leven!
O goede Jesus! onder zooveel zielen, die bij deze gelegenheid voor u verschijnen, is er zeker geene die zóó beladen is niet ongeregtigheden als ik het ben. Welk uwer geboden heb ik niet overtreden? Welk uur mijns levens heb ik mij niet niet eenige zonde besmet? Ik moet dus dit uur van aanbidding (dit bezoek) beginnen met u vergiffenis te vragen. Ja, vergiffenis, mijn zoete Jesus, vergiffenis voor mijne talrijke zonden! Geef mij daarover eene opregte droefheid, eene levendige droefheid, eene droefheid die mij het hart verbrijzelt. Ik verfoei mijne zonden, niet zoozeer omdat ik daardoor den hemel verloren, niet omdat ik de hel verdiend heb, of omdat ik mij tijdelijke straffen op den hals heb gehaald; maar ik verfoei ze alleen uit liefde tot u, dewijl zij u beleedigd hebben, u, de oneindige Goedheid, die eene oneindige liefde waardig zijt! Ik zou mijne ongeregtigheden met dien overgrooten haat willen haten, welken
22
gij zelf in uw lijden en in uwen dood daartegen hebt gehad. Ik maak dan ook het vast voornemen, om boetvaardigheid te doen zooals gij het verlangt, om u nooit meer willens en wetens en met opzet te beleedigen, noch door doodzonde, noch door dagelijksche zonde. Ik verlang mij van ganscher harte tot u te bekeeren, gelijk zooveel zondaars en zondaressen gedaan hebben, met wier berouw ik het mijne vereenig; doordrongen van een opregt berouw, roep ik met hen \'uit: Barmhartigheid, o mijn Jesus! medelijden en barmhartigheid!
23
---
Bid den Miserere of óm De profundis, of, in plaats van deze psalmen, driemaal het Onze Vader, Wees gegroet en Eer zij den Vader, ter eere van de heilige boetelingen Petrus, Augus-tinus en Magdalena.
Miserere mei. Deus, seeundiim magnam mise-ricordiam tuam. Et secumlum multitu-dinem miserationum tua-rum: dele iniquitatem meam. Amplius lava me ab iniquitate mea; et a pec-cato meo munda me. Quoniam iniquitatem meam ego cognosco, et peccatum meum contra me est semper, Tibi soli peecavi et malum coram te feci: utjus-tificeris in sermonibus tuis, et vincae cum judiearis. |
Ontferm u mijner, o God, volgens uwe groote barmhartigheid. En wiscli, volgens de menigte uwer barmhartigheden, mijne boosheid uit. Wasch mij meer en meer van mijne ongeregtigheid, en reinig mij van mijne zonden. (Z/c //oaj?, o mijn God, dat gij mij die genade zult oerleenen,) want ik ken nu mijne ongeregtigheid, en ik heb mijne zonde altijd voor oogen. Voor u alleen heb ik gezondigd : ik heb het kwaad voor uw aanschijn gedaan: vergeef mij. Heer, opdat men erkenne dat gij uw woord gestand doet, (dat gij getrouw zijt aan uwe belofte van dengene ie zullen vergeven, die een waar berouw zal gevoelen van |
•24
Ecce enim in iniquita-tibus conceptus sum, et in peccatis concepit me mater raea. Ecce enim veritatcm di-lexisti: incerta et occulta sapientiae tuae manifes-tasti mihi. Asperges me hyssopo, et mundabor: lava bis me, et super nivem dealbabor. Auditui meo dabis gau-dinm et leetitiam, et exul-tabunt ossa humiliata. Averte faciem tuam a peccatis meis, et omnes iniquitates meas dele. Cor mundum crea in me. Deus, et spiritum rectum innova in visceribus meis. Ne projicias me a facie tua, et spiritum sanctum tuum ne auferas a me. |
Redde mihi lactitiam beleedigd te hebben,) en gij aldus zult zegevieren indien gij beoordeeld wordt. [Ontferm u mijner) Want zie {ik ben zwak:) ik ben in onge-regtigheid gevormd, en in zonde heeft mijne moeder mij ontvangen. {Zuiver mij;) want gij hebl altijd de waarheid {en de regtvttar-digheid) bemind, en gij hebt mij {zelfs) de geheimen en de verborgenheden uwer wijsheid geopenbaard. (Ja, mijn God?) gij zult mij met hysop besproeijen, en ik zal gezuiverd worden; gij zult mij was-schen, en ik zal witter worden dan sneeuw. Gij zult aan mijne ooren {woerden van barmhartigheid en genade doen hoor en, die mijn hart) troost en vreugde {zullen) geven; en mijne beenderen {die verbrijzeld zijn van smart en vernederd) zullen van vreugde trillen. Wend {daiï) uw aanschijn van mijne zonden af: en wisch al mijne ongeregtigheden uit. Schep in mij, o God, een zuiver hart, en vernieuw in mijn binnenste den geest van gereg-tigheid. Verwerp mij dan niet uit uwe tegenwoordigheid: en neem uwen Heiligen Geest niet van mij weg. Geef mij {integendeel) de vreug- |
25
salutaris tui, et spriritu principali con firm a me. Docebo iniquos vias tuas, et impii ad te con-vertentur. Libera me de sangnini-bus, Deus, Deus salutis meai, et exultabit lingua mea justitiam tuam. Domiue, labia mea aperies, et os meum annun-tiabit laudem tuam. Quoniam si voluisses sacrificium, dedissem uti-que: holocaustis non de-leetaberis. Sacrificium Deo spiritus contribulatus: cor contri-tum et humiliatum, Deus, non despicies. Benigne fac, Domine, in bona voluntato tua, Sion: ut aedificentur muri Jerusalem. |
de van uwen heizamen bijstand weder; en bevestig mij door {mij) een geest van kracht (te schenken , die mij belet om te hervallen). Ik zal [dan) den boozen uwe wegen leeren , {ik zal hun leer en, dat gij vol goedheid en barmhartigheid zijt:) en de goddeloozen zullen zich tot u bekeeren. Verlos mij {dan)., o mijn God, God mijner zaligheid, van de wraak die het bloed roept, {dat ik onregtvaardig vergoten heb;) en mijne tong zal uwe regtvaar-digheid door vreugdezangen vieren. Gij zult aldus mijne lippen openen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen. Want indien gij een offer gewild hadt {Ier voldoening voor mijne zonden,) ik zou het u ongetwijfeld hebben opgedragen, maar de brandoffers {welke ik u zou aanbieden) zouden u niet welgevallig zijn. Een bedrukte geest is het offer {van den zondaar) dat aan God behaagt; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult gij, o God! niet versmaden. {Zoo is het mijne, lieer.) Behandel Sion {dus) met goedertierenheid volgens uwen goeden wil, {en wreek u niet op haar over de zonden die ik begaan heb : doe haar nog de gevolgen uwer goedheid ondervinden^) opdat de muren van |
26
rj?UTic acceptabis sacrifi-chira justitia3, oblationes et holocausta: tunc im-ponent super altare tuum vitulos. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto; Sicut erat in principio et nunc et semper, et in saecula saeculorum Amen. |
Jerusalem mogen gebouwd worden , {en men daar een tempel slichte in welken gij aangebeden wordt). Dan zult gij de offerande der regtvaardigheid, de dank- en brandoffers aannemen; dan zal men kalveren {als dankoffers) op uw altaar slagten. Eer zij den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest; Gelijk het was in den beginne en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen., |
üe profundis clamavi ad te, Domine: Domine, exaudi vocem meam. Fiant aures tuae inten-dentes: in vocem depre-cationis meae. Si iniquitates observa-veris, Domine: Domine, quis sustinebit? Quia apud te propitia-tio est, et propter legem tuam sustinui te, Domine. |
Uit de diepten [van den afgrond waarin mijne zonden mij gedompeld hebben,) heb ik tot u geroepen. Heer: Heer, verhoor mijne stem. Laat uwe ooren luisteren naar de stem van mijn gebed. Indien gij {strenge) rekenschap vraagt van onze ongeregtighe-den, Heer: Heer, wie zal er bestaan ? Maar {ik durf mij tot u wenden), dewijl gij vol barmhartigheid zijt, en om uwe wet {die mij tot vertrouwen opwekt?) heb ik op u, Heer, gehoopt. |
27
Sustinuit anima mea in verbo ejus: speravit anima mea in Domino. A custodia matutina usque ad noctem, speret Israël in Domino. Quia apud Dominum misericordia, et copiosa apud eum redemptio. Et ipse redimet Israël, ex omnibus iniquitatibus ejus. Gloria Patri, etc. |
Mijne ziel heeft haar vertrouwen gesteld in zijn woord; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt. Dat Israël op den Heer hope van den morgen tot den nacht. Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij hem is overvloedige verlossing. En hij zal Israël verlossen uit al zijne ongeregtigheden. Eer zij den Vader, enz. |
Gebod om den aflaat te verdienen.
Jesus, mijn Verlosser, ik weet en ik geloof, dat gij in uwe goedheid aan uwe Kerk den rijken schat der aflaten ten gunste der geloovigen hebt geschonken. Ik weet dat Zij bij deze gelegenheid van dien geestelijken rijkdom uitdeelt aan degenen, die u, in de vereischte gesteldheid, komen aanbidden, terwijl gij op het altaar zijt uitgesteld, indien zij bidden volgens hare meening, dat wil zeggen: voor de bekeering der ongeloovigen, voor den terugkeer der ketters in haren schoot, voor de bekeering der zondaren, voor de verheffing van den christen naam, en voor andere even uit-
28
stekende doeleinden. Voor deze meeningen wil ik dit uur bidden, ten einde, zooals ik hoop, de aflaten te verdienen.
Ik wenseh dat zij op mijne ziel mogen toegepast worden, ter voldoening voor de tijdelijke voor mijne zouden verseliuldigde straffen, en ik wenseli tot hetzelfde doel al de andere aflaten te verdienen, welke de Opperherders hebben verbonden aan de bijzondere gebeden, die ik gedurende dit uur zal storten.
Indien men de aflaten ml toepassen op de zielen in het vagecuur, zegge men:
Mijn Jesus, indien ik de aflaten mogt verdienen, offer ik ze op voor de lafenis der overledenen, voor welke ik uit regtvaardigheid, uit dankbaarheid of uit liefde, bijzonder verpligt ben te bidden; gewaardig hen aan te nemen ter kwijtschelding harer schuld; verhaast het oogenblik van hare verlossing uit de vlammen der vagevuurs en hare intrede in het Paradijs.
Door de volgende gebeden, kan men voldoen aan de meeningen, welke de Opperherders hij het verkenen der aflaten aanbevelen.
(ïebedeu voor de behoeften der Kerk. Heer, ik beveel u de heilige Kerk, uwe bru\'d
29
en onze moeder, aan. Gedenk dat gij uw bloed voor haar gestort hebt, opdat zij onbevlekt en ongekrenkt zou zijn. Gewaardig u haar te zuiveren en te heiligen, en verwijder daarom uit haren boezem alle ergernis en alle zonden. Gedoog niet dat zij veracht of verlaagd worde. Rigt haar, bestuur haar, verhef haar in de oogen van al de natiën, en verbreid haar over de geheele wereld. Ut exclesiam tuani sanctavi regere et conservare dignn-ris, te rogamus, audi non.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader enz.
Heer, heb mededoogen met het christenvolk. Dat behoort tot het veld, waarop gij en uwe Apostelen de evangelische leer hebt gezaaid; maar zie, de algemeene vijand is daarop overal de verdeeldheid van duizende dwalingen komen verspreiden. O! hoeveel volken, hoeveel rijken zijn besmet door ketterij! Bn wie zou dan in staat zijn om dat onkruid uit te roeijen, \'t welk hoe langer hoe meer het zaad der waarheid verstikt? Wie zou het kunnen doen, zoo niet gij, die almagtig zijt? Verneder dan den hoogmoed der ketters, die uwe Kerk verontrusten, en geef dat de volken, van alle dwaalleer bevrijd, zich met u door een levendig geloof mogen vereenigen, en zich in niets meer verwijderen van hetgeen de Kerk ons te gelooven en te doen voorstelt. Ut mimicos
30
sanclae Ecclesiae humiliare digneris, te rogumus, audi nos.
Onze Vader. frees gegroet. Eer en:.
Heer, toen gij op de wereld zijt gekomen, hebt gij den vrede op aarde gebragt en dien door den mond der Engelen aan de menseheu verkondigd. Ach! hoezeer hebben wij dien vrede niet noodig, nu het schijnt dat de christenen zich van hunne wapenen niet meer kunnen bedienen dan om hunne broeders te bestrijden! Vredelievende Koning, verspreid onder de christen vorsten den geest van eenheid en eendragt; verzoen hen met elkander zóó, dat zij van harte vereenigd door de banden der christelijke liefde, gemeenschappelijk de katholieke Godsdienst tegen al hare vijanden beschermen, en hunne onderdanen heilig besturen. Ut regibus el principibus Chrülianis paciim el eeram concordiant donare digneris, te rogamus, audi nos.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer enz.
O Jesus, opperste en eeuwige Herder, ik beveel u uwen Plaatsbekleeder op aarde, onzen opperherder aan. Bestuur hem zelf, verlicht hem, versterk hem, bescherm hem, sta hem bij, opda: hij de Kerk met wijsheid besture.
V. Laat ons bidden voor onzen Paus N.
R. De Heer beware hem en bescherme zij te
31
dagen, make hem zalig op aarde, eu levere hem niet aan den wil zijner vijanden.
V. Oremus pro PontiBce nostro N.
R. Dominns conservet eum, et vmfioet enni et beatnm faeiat eum in terra, et non tradat eum in animam inimicorum ejus.
Onze Vader. Wees gegroet. Eere enz.
Bij deze gebeden voege men ter eer van deu Heiligen Geest dezen
Bij zijne breve vvn 26 Mei 1796, verleent Paus Pius FI aan al de geloovigen, die deu Hymnus Veni Sancte, Spiritus, een of tweemaal daags, in \'t latijn of in eenige andere laai, voor de gewone inlenliën der Kerk, zullen bidden, een volle aflaat eens in de maand, op een dag naar verkiezing, mits zij vervolgens te biechten en te communie gaan; — bovendien 300 dagen aan degenen, die hem, als boven, zullen bidden op Pinksterdag en gedurende het octaaf, — en eindelijk 100 dagen telken maal ah
32
men den Hymiins zal hidden op andere tijden. Al deze aflaten \'kunnen worden toegevoegd aan de overledene geloovigen.
Veni, Sïmcte Spiritus, Et cmittc coelitus Lucis tu£e radium. Veni, Pater pauperum, Veni, dator munerum, Veni, lumen cordium. Consolator optime Dulcis hospes anima!, Di!Ice refrigerium, In labore requies, In aïstu temperies, In fletu solatium. O Lux beatissima, Kepie cordis intima Tuorum fidelium. Sine tuo numine Nihil est in homine, !Nihil est innoxium. Lava, quod est sordium: Riga, quod est aridum: Sana, quod est saucium. Flecte, quod est rigidum: Fove, quod est frigidum: Kege: quod est devium. l3a tuis fidelibus In te confidentibus Sacrum septenarium. Da virtutis meritum: Da salutis exitum: Da perenne gaudium. |
Kom. Heilige Geest, doe een straal van uw licht uit den Hemel op ons nederdalen. Kom, Vader der armen, kom gever van alle goede gaven, kom, licht der harten. Volmaakte trooster, zoete gast der ziel, haar zoete verkwikking. In den arbeid zijt gij cnze rust, in de hitte onze verfrissing, in droefheid en tranen onze troost. O gelukzaligst licht! vervul het binnenste van de harten uwer geloovigen. Zonder uwe hulp is er niets in den mensch, is er niets zuivers. Wasch ons van alle smet besproei wat dor is, genees al wat lijdt. Maak onze hardvochtigheid weck, verwarm onze koude, rigt onze verdoolde stappen. Verspreid uwe zevenvoudige gaven over uwe geloovigen, die i hun vertrouwen in u stellen. Verleen hun de verdiensten der deugd, een zalig uiteinde en de eeuwige vreugde. |
33
O mijn God! men zou op onze dagen deze v.\'oorden van den profeet wel kunnen toepassen: Mensa Domini despecla est 1): „ De tafel des Heeren wordt geminacht.quot; Hoewel onverschilligheid en ondankbaarheid bestaat er niet ten uwen opzigte, o Jesus! die u gewaardigt in ons midden te wonen! Hoeveel oneerbiedigheden tegen uwen aan-biddelijken persoon! Hoeveel achteloosheid in uwe dienst! Hoeveel beleediging en heiligschen-nis van wege de ongeloovigen, de ketters, maar ook nog van zooveel slechte christenen, in de kerken, gedurende de Heilige Mis, en aan de. Heilige Tafel! Daar zullen er altoos en overal gevonden worden, die u met hoon en smaad overladen, aanbiddelijke Verlosser; en gij zondt niet eenige getrouwe zielen vinden, die, zooveel in haar vermogen is, wenschen deze oneer te herstellen en u die te vergoeden door eene hulde van aanbidding, van lof, van eerbetuiging? Aangespoord door het vurig verlangen om zooveel ongeregtigheid goed te maken, kom ik mij voor uwe voeten nederwerpen, ten einde u in het aanschijn van den hemel en de aarde herstel van eer te brengen, voor al de oneerbiedigheden en
1) Malach. 1 ; V.
3
34
al de beleedigiugen, welke gij op onze altaren, in onze tempels, op onze openbare plaatsen en in onze huizen ontvangt. Met een diep verootmoedigd hart, vraag ik n duizend en duizendmaal vergiffenis voor al die onwaardige daden. O raiju Jesns, waarom kan ik al de plaatsen niet met mijne tranen besproeijen en met mijn bloed af-wassehen, waar uw heilige naam zoo afgrijselijk beleedigd en waar het onderpand uwer liefde met zulk eene buitensporige minachting bejegend wordt! Waarom kan ik zooveel heiligschennis niet herstellen door eerbewijzingen, vernederingen en loftuitingen van eenigen nieuwen aard\' Waarom heb ik op dit oogenblik niet de harten van al de Heiligen in mijne magt, om door het offer, dat ik u daarvan zon doen, de ongevoeligheid te vergoeden van al degenen die u gekend, doch niet bemind en geëerbiedigd hebben!
Maar de gedachte is mij vooral zoo bitter, o beminnelijke Verlosser, dat ik zelf onder het getal dier ondankbaren geweest ben. Gij kent ze, gij hebt ze gezien, mijne oneerbiedigheden, mijne versmadingen, mijne ondankbaarheid. Heb medelijden met mij, en vergeef mij zooveel overtredingen en beleedigingen. Neem, als eene onbeduidende vergoeding, het gebed aan dat ik u doe, en maak werkdadig door uwe genade het verlangen dat ik heb, en het voornemen dat ik vorm
36
van niets te yerzuiraen om u op alle mogelijke wijzen te vereeren, gij, mijn Koning en mijn Verlosser, dien ik wezenlijk geloof in deze aanbiddelijke Hostie tegenwoordig te zijn, en aan wien ik mijne verzuchtingen, mijne aanbidding, mijn smeekgebed en mijne belofte aanbied.
Bid vijfmaal Onze Vader, // ees gegroet en Her, en herhaal na elk Her zij den Vader enz., driemaal het volgende schietgebed;
„Lof en dank zij elk oogenblik gebragt aan het allerheiligst en allergoddelijkst Sakrament.quot;
Aflaat van 10 Ü dagen telken dage eens te verdienen voor al degenen , die, met godsvrucht , dit schietgebed zullen bidden Ier eere van het Heilig Sakrament-, 300 dagen al de donderdagen des jaars en alle dagen gedurende het octaaf van 11. Sahraments-dag, ah men het driemaal op die dagen bidt; — en eindelijk een vollen aflaat op een dag in de maand naar verkiezing, voor al degenen, die het gedurende een maand dagelijks gebeden hebben, dan te biechten en te Communie gaan en bidden volgens de meening der Heilige Kerk. — Al die aflaten zijn toe te voegen aan de zielen in hel vagevuur.
3*
36
Oefening van liefde van (Jod voor de weldaden der natuur.
O mijn Jesus! wie zou u niet liefhebben, als hij het oog vestigt op de weldaden der natuurlijke orde, met welke gij ons overladen hebt ? Indien ik de oogen wend naar de zigtbare dingen, hoeveel verpligting ontdek ik daarin dan niet om u lief te hebben! Heb uwen God lief, zoo spreken de hemelen tot mij, terwijl zij, om zoo te zeggen, zooveel schitterende zonnen boven mijn hoofd doen rondwentelen als er sterren aan het uitspansel zijn. Heb uwen God lief, roep de aarde mij toe, die met zooveel planten en bloemen versierd is, waarvan de eenen tot mijn nut, de anderen tot mijn genoegen dienen. Heb uwen God lief, herhaalt het heelal, vervuld met zooveel schepselen, de eenen redelijk van wie ik raad en hulp kan ontvangen, de anderen van rede beroofd en voor mijn voordeel, mijne verligting of mijne behoeften gemaakt. Heb uwen God lief, zegt mij dit ligchaam, dat zoo goed gebouwd is en zulk eene goede gezondheid geniet. Heb uwen God lief, zegt mij die met verstand begaafde ziel, welke mijne ledematen doet leven en bewegen. Heb uw God lief, zeggen mij én het kleed dat mij dekt en mij beschermt, én het dagelijksoh voedsel dat mijne krachten herstelt, èn de avond van
37
den dag, én de rust van den nacht, én het goed gelukken mijner zaken, én de geoorloofde uitspanningen en vriendenkringen, én een aangenaam gezelschap. Kortom, al de weldaden der natuur noodigen mij uit om u lief te hebben, o mijn Schepper en mijn edelmoedige Bewaarder!
Zooveel uitnoodigingen, het gezigt van zooveel weldaden, dringen mij tot het besluit om u te beminnen; en het is mij van ganseher harte leed, dat ik zoo lang heb uitgesteld mij aan u te geven. De liefde, welke gij mij toedraagt, dringt mij, wekt mij op, spoort mij aan, om niet meer voor mij zeiven, maar voor u te leven. Ja, mijn opperste Goed, ik wil voortaan voor u alleen leven. Indien ik nog droefheid zal hebben; het zal alleen zijn over de beleedigingen welke u worden aangedaan; indien ik mij zal verheugen, het zal zijn over de eer die u wordt bewezen; indien ik door vrees bevangen zal worden, het zal wezen uit hoofde der gevaren aan welke ik ben bloot gesteld om u op nieuw te beleedigen. Ik wil voortaan voor u alleen leven, hetzij ik spreke, hetzij ik zwijge, hetzij ik handele, hetzij ik ruste, ik wil u zonder eenig voorbehoud toebehooren, met ligchaam en ziel, dewijl al wat ik bezit, de vrucht van uwe vrijgevigheid is.
Men bidde het loflied Benedicite en den psalm Lau-date Dominnm, in Sanctis ejus; — of men zal.
38
ter eere van de Heilige Drievuldigheid, zevenmaal het Onze Vader, het Wees gegroet en het Eer hidden, en daarbij telken reize het volgende Trisagium voegen.
Clemens XIII en Clemens IV hebben aan al de geloovigen, die de allerheiligste Drievuldigheid door dit gebed met een berouwhebbend hart zullen aanbidden, een aflaat van 100 dagen verleend,, welke driemaal kan verdiend worden op zondag, op 11. Drievuldigheidsdag en eiken dag van het octaaf, en eenmaal al de andere dagen; —• daarenboven een v allen aflaat ■, eens in de maand, aan degenen die deze oefening dagelijks gedurende eene maand, zullen doen, mits zij te biechten en te communie gaan, eene Kerk bezoeken en daar bidden volgens de meening van Z. II. den Paus.
Sanctus, Sanctus. Sanc-tus, Dominus Deus exer-cituum: plena est terra gloria tua. Gloria Patri, gloria Filio, groria Spiritui Sancto. |
Heilig, Heilig, Heilig, Heer God der heerscharen: de aarde is vol van uwo glorie. Eer zij den Vader, eer zij den Zoon, eer zij den Heiligen Geest. |
39
Lofzang der drie kinderen in den vimroTen 1).
Benedicite, omnia opera Domini, Domino: laudate et superexaltate enm in saecula. Benedicite, Angeli Do-mini, Domino: benedicite, coeli. Domino. Benedicite, aquae om-nes quae super coelos sunt. Domino: benedicite, om-nes virtutes Domini, Domino. Benedicite, sol etluna. Domino: benedicite, stel-lae coeli. Domino. Denedicite, omnis im-ber et ros. Domino: benedicite, omnes spiritus Deï, Domino. Benedicite, ignis et ajstus,Domino: benedicite, frigus et testus, Domino. Benedicite, rores et pruina. Domino : benedicite, gelu et frigus. Domino. Benedicite, glacics et nives. Domino: benedicite, noctes et dies. Domino. \' Benedicite, lux et tene-brtc, Domino: benedicite, fulgura et nubes, Domino. |
Werken des Heeren, zegent allen den Heer: looit hem en verheft zijne grootheid in al de eeuwen. Engelen des Heeren, zegent den Heer: hemelen, zegent den Heer. Wateren die boven de hemelen zijt, zegent allen den Heer: krachten des Heeren, zegent allen den Heer. Zon en maa;i, zegen den Heer: sterren des hemels, zegent den Heer. Regen en dauw, zegent den Heer: geesten Gods, zegent allen den Heer. Vuur en zomerhitte, zegent den Heer: koelte en hitte, zegent den Heer. Dauw en rijp, zegent den Heer: vorst en koude, zegent den Heer. TJs en sneeuw, zegent den Heer: nachten en dagen, zegent den Heer, Licht en duisternissen, zegent den Heer: bliksems en wolken, zegent den Heer. |
1) Dan. III : 57.
38
ter eere van de Heilige Drievuldigheid, zevenmaal het Onze Vader, het Wees gegroet en het Eer hidden, en daarbij telken reize het volgende Trisagium voegen.
Clemens XIII en Clemens IV hebben aan al de geloovigen, die de allerheiligste Drievuldigheid door dit gebed met een berouwhebbend hart zullen aanbidden, een aflaat van 100 dagen verleend,, welke driemaal kan verdiend worden op zondag, op 11. Drievuldigheidsdag en eiken dag van het octaaf, en eenmaal al de andere dagen; —• daarenboven een v allen aflaat ■, eens in de maand, aan degenen die deze oefening dagelijks gedurende eene maand, zullen doen, mits zij te biechten en te communie gaan, eene Kerk bezoeken en daar bidden volgens de meening van Z. II. den Paus.
Sanctus, Sanctus. Sanc-tus, Dominus Deus exer-cituum: plena est terra gloria tua. Gloria Patri, gloria Filio, groria Spiritui Sancto. |
Heilig, Heilig, Heilig, Heer God der heerscharen: de aarde is vol van uwo glorie. Eer zij den Vader, eer zij den Zoon, eer zij den Heiligen Geest. |
39
Lofzang der drie kinderen in den vimroTen 1).
Benedicite, omnia opera Domini, Domino: laudate et superexaltate enm in saecula. Benedicite, Angeli Do-mini, Domino: benedicite, coeli. Domino. Benedicite, aquae om-nes quae super coelos sunt. Domino: benedicite, om-nes virtutes Domini, Domino. Benedicite, sol etluna. Domino: benedicite, stel-lae coeli. Domino. Denedicite, omnis im-ber et ros. Domino: benedicite, omnes spiritus Deï, Domino. Benedicite, ignis et ajstus,Domino: benedicite, frigus et testus, Domino. Benedicite, rores et pruina. Domino : benedicite, gelu et frigus. Domino. Benedicite, glacics et nives. Domino: benedicite, noctes et dies. Domino. \' Benedicite, lux et tene-brtc, Domino: benedicite, fulgura et nubes, Domino. |
Werken des Heeren, zegent allen den Heer: looit hem en verheft zijne grootheid in al de eeuwen. Engelen des Heeren, zegent den Heer: hemelen, zegent den Heer. Wateren die boven de hemelen zijt, zegent allen den Heer: krachten des Heeren, zegent allen den Heer. Zon en maa;i, zegen den Heer: sterren des hemels, zegent den Heer. Regen en dauw, zegent den Heer: geesten Gods, zegent allen den Heer. Vuur en zomerhitte, zegent den Heer: koelte en hitte, zegent den Heer. Dauw en rijp, zegent den Heer: vorst en koude, zegent den Heer. TJs en sneeuw, zegent den Heer: nachten en dagen, zegent den Heer, Licht en duisternissen, zegent den Heer: bliksems en wolken, zegent den Heer. |
1) Dan. III : 57.
38
ter eere van de Heilige Drievuldigheid, zevenmaal het Onze Vader, het Wees gegroet en het Eer hidden, en daarbij telken reize het volgende Trisagium voegen.
Clemens XIII en Clemens IV hebben aan al de geloovigen, die de allerheiligste Drievuldigheid door dit gebed met een berouwhebbend hart zullen aanbidden, een aflaat van 100 dagen verleend,, welke driemaal kan verdiend worden op zondag, op 11. Drievuldigheidsdag en eiken dag van het octaaf, en eenmaal al de andere dagen; —• daarenboven een v allen aflaat ■, eens in de maand, aan degenen die deze oefening dagelijks gedurende eene maand, zullen doen, mits zij te biechten en te communie gaan, eene Kerk bezoeken en daar bidden volgens de meening van Z. II. den Paus.
Sanctus, Sanctus. Sanc-tus, Dominus Deus exer-cituum: plena est terra gloria tua. Gloria Patri, gloria Filio, groria Spiritui Sancto. |
Heilig, Heilig, Heilig, Heer God der heerscharen: de aarde is vol van uwo glorie. Eer zij den Vader, eer zij den Zoon, eer zij den Heiligen Geest. |
39
Lofzang der drie kinderen in den vimroTen 1).
Benedicite, omnia opera Domini, Domino: laudate et superexaltate enm in saecula. Benedicite, Angeli Do-mini, Domino: benedicite, coeli. Domino. Benedicite, aquae om-nes quae super coelos sunt. Domino: benedicite, om-nes virtutes Domini, Domino. Benedicite, sol etluna. Domino: benedicite, stel-lae coeli. Domino. Denedicite, omnis im-ber et ros. Domino: benedicite, omnes spiritus Deï, Domino. Benedicite, ignis et ajstus,Domino: benedicite, frigus et testus, Domino. Benedicite, rores et pruina. Domino : benedicite, gelu et frigus. Domino. Benedicite, glacics et nives. Domino: benedicite, noctes et dies. Domino. \' Benedicite, lux et tene-brtc, Domino: benedicite, fulgura et nubes, Domino. |
Werken des Heeren, zegent allen den Heer: looit hem en verheft zijne grootheid in al de eeuwen. Engelen des Heeren, zegent den Heer: hemelen, zegent den Heer. Wateren die boven de hemelen zijt, zegent allen den Heer: krachten des Heeren, zegent allen den Heer. Zon en maa;i, zegen den Heer: sterren des hemels, zegent den Heer. Regen en dauw, zegent den Heer: geesten Gods, zegent allen den Heer. Vuur en zomerhitte, zegent den Heer: koelte en hitte, zegent den Heer. Dauw en rijp, zegent den Heer: vorst en koude, zegent den Heer. TJs en sneeuw, zegent den Heer: nachten en dagen, zegent den Heer, Licht en duisternissen, zegent den Heer: bliksems en wolken, zegent den Heer. |
1) Dan. III : 57.
44
gebod volbrenge, dat van u te beminnen: Biliges Dominum Dewm tuum 1). Indien ik bet volbreng, belooft gij mij bet Paradijs; indien ik bet niet volbreng, bedreigt gij mij met de bel. Aob! mijn God, kan er eene afgrijselijker bel zijn dan die van u niet te beminnen? Is er in den bemel eene uitstekender belooning dan die van u te kunnen beminnen? Wat mij betreft, ik verklaar plegtig, dat geen belooning en geen straf op mij zooveel indruk maken als uwe goedheid en uwe beminnelijkheid. Daarom zal ik u tot mijn laat-sten ademtogt beminnen, met het vaste vertrouwen van u gedurende de gansohe eeuwigheid te zullen liefhebben. Mijn eenige spijt is, dat ik te laat ben begonnen met u te beminnen. Maar om den tijd in te balen dien ik verloren heb met de schepselen te beminnen, om dat verlies zooveel mogelijk te vergoeden, maak ik de intentie om zooveel oefeningen van volmaakte liefde te doen, als ik de oogen ten hemel zal opslaan, en telkenreize wil ik u tevens al de oefeningen van liefde aanbieden, die op de aarde en in het paradijs tot u worden gerigt, ten einde mijne ongevoeligheid aan te vullen.
Bid de drie lofzangen Benedictus , Magnificat en Nunc dim iliis , of driemaal het Onze
1) Mattu. XXll: 37.
45
Va der. Weesgegroet en Tier zij den V ader
enz., ter eere van het Hart van Jems, om de goddelijke liefde te verkrijgen.
Benedictus Dorainus | Deus Israël: quia visita- j vit, et fecit redemptionem \' plcbis suae. Kt erexit cornu salutis I nobis, in domo David pueri sui. Sieut locutus est per os sanctorum, qui a saeeulo sunt, prophetarum ejus. Salutem ex inimicis nostris, et de manu omnium qui oderunt nos. Ad faciendam miseri-cordiam cum patribus nostris, et memorari testamenti sui sancti: J u sj u ran d u m qu o d j u ra-vit ad Abraham patrem nostrum, daturum se nobis ; Ut sine timore, de manu inimicorum nostrorum liberati, serviamus illi; In sanctitate et justitia coram ipso, omnibus diebus nostris. |
Gezegend zij de Heer, de God Israels, omdat hij zijn volk bezocht en verlost heeft; En ons een hoorn van zaligheid heeft opgerigt, in het huis van zijn dienaar David; Gelijk hij gesproken heeft door den mond van zijne heilige profeten der vorige eeuwen; Dat hij ons zou verlossen van onze vijanden en uit de handen van allen die ons haten ; Om barmhartigheid te doen jegens onze vaderen en zijn heilig verbond te gedenken; En den eed dien hij aan Abraham onzen vader gezworen heeft, dat hij ons die genade zou geven: Opdat wij verlost zijnde uit de handen onzer vijanden, hem zonder vrees zouden dienen; In heiligheid en regtvaardig-heid voor zijn aanschijn, al de dagen onzes levens. |
7) Luc. 1: 68.
46
Et tu, puer, Propheta Altissimi vocaberis: praei-bis enim ante faciem Do-mini parare vias ejus; Ad dandam scientiam salutis plebi ejus: in re-missionem peccatorum eorum; Perviscera misericordicc Dei nostri: in quibns vi-sitavit nos oriens ex alto; Illnminare his, qui in tenebris et in umbra mortis sedent: ad dirigendos pedes nostros iti viarn pacis. Gloria Patri, etc. |
P^n gij, kind, zult de profeet des Allerhoogsten genoemd worden , want gij zult voor het aanschijn des fleeren gaan om zijne wegen te bereiden; Om zijn volk de kennis der zaligheid te geven, tot vergiffenis hunner zonden; Door de ingewanden der barmhartigheid van onzen God, waarmede hij ons is komen bezoeken, die nu verschijnt uit den hooge; Om degenen die in de duisternissen en in de schaduwen des doods zitten te verlichten: om onze voeten op den weg van vrede te rigten Eer zij den Vader, enz. |
Lofzang\' der Heilige Maagd 1).
Magnificat anima mea Dominum. Et exultavit spiritus mens in Deo salutari meo. Quia respexit humili-tatem ancillae suae: eccc enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes. Quia fecit mihi magna qui potens est: et sanctum nomen ejus. |
Mijne ziel verheft den Hoer. En mijn geest heeft zich verheugd in God mijn Zaligmaker. Omdat hij de geringheid zijner dienstmaagd heeft aangezien: want ziet, van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen. Omdat hij, die magtig is, in mij groote dingen heeft gedaan, en zijn naam is heilig. |
1) Luc. 1: 46.
47
Et misericordia ejas a progenie in progenies, ti-mentibus cum. iquot;ecit potentiam in bra-chio mio: dispersit superbos mente eorduis sui. Deposuit potentes de sede, et exaltavit hiimiles. Esurientes iraplevit bonis, et divites diraisit inanes. Suseepit Israël pnerum suum, reeordatas miseri-cordiae suae. Siciit locutas est ad patres nostros: Abraham et semini ejus in saecula. Gloria Patri, etc. |
En zijne barmhartigheid strekt zich van geslacht tot geslacht uit over degenen, die hem vreezen. Hij heeft magtige dingen door zijnen arm gedaan: hij heeft degenen die hoovaardig in de gedachten van hun hart zijn verstrooid. Hij heeft de magtigen van den troon geworpen, en de nederi-gen heeft hij verheven. Hij heeft de hongerigen met goederen verzadigd, en de rijken ledig weggezonden. Hij heeft Israël zijn dienaar opgenomen: indachtig zijnde zijner barmhartigheid Gelijk hij tot onze voorvaders gesproken heeft, tot Abraham en zijn nageslacht in eeuwigheid. Eer zij den Vader, enz. |
Nunc dimittis servum tuum, Domine, secundum verbum tuum, in pace. Quia viderunt oculi mei salutare tuum. Qnod parasti ante fa-cium omninm populorum. Lumen ad revelationem gentium, et gloriam ple-bis tuae Israël. Gloria Patri, etc. |
Nu zult gij. Heer, volgens uw woord uwen dienaar in vrede laten sterven; Want mijne oogen hebben mijnen Zaligmaker gezien. Uien gij bereid hebt voor het aanschijn aller volkeren. Om te wezen het licht dat de heidenen verlichten zal, en de glorie van uw volk Israël. Eer zij den Vader, enz. Men, kan hier de oefeningen van geloof, hoop, liefde en berouw bidden, aan vjelke talrijke aflaten te verdienen zijn. |
1) Luc. II; 29.
48
Oefening van liefde tot den naasten.
O Jesus! o mijn God! gij alleen zijt waardig bemind te worden, en intussclien wilt gij, dat ik, na u, ook mijn evennaaste zal beminnen; gij maakt mij daarvan een uitdrukkelijk gebod: Diliges proximum tmm 1). Ja, ik bemin mijn evennaaste,, en ik zal hem van ganseber batte beminnen, altijd met betrekking tot u, en om, hem beminnende, u te beminnen. De liefde zal ik openbaren door mij met n over den evennaaste te onderhouden; ik zal ze openbaren door de gevoelens, die ik voor hem aan den dag zal leggen; ik zal het in \'t bijzonder doen door de liefdewerken, welke ik ten zijnen opzigte zal oefenen. Ik ben niet geroepen om Gods Woord te verkondigen of herder der zielen te zijn; maar ik ben een geloovig kind der Kerk, en ik geloof in \'t bijzonder dezer woorden: Recupera proximum secundum virtutem tuam 2); dat wil zeggen; help uwen evennaaste naar vermogen om op te staan. Indien het dns ook aan mij bevolen is om, zooveel ik vermag, mijn evennaaste te doen opstaan ; indien het mij is aanbevolen zorg voor hem te dragen; Mandavit unicuique de proximo suo 3); op welken grond zou ik mij dan ontheven kun-
1) Matth. XXII: 39. — 2) F.ccles. XXIX; 27. — 3) Ecclesi.
49
uen achten van de verpligting om hem te verbeteren? En indien ik liet ongeluk had gehad hem vroeger ergenis te geven, hoeveel te meer zou ik dan niet verpligt wezen om tot zijne stichting bij te dragen? Overigens, indien God het mij beveelt, zal hij mij de middelen daartoe geven. Leg dan, mijne ziel, zulk een schoon voornemen ten uitvoer, xlan bloedverwanten, aan vrienden, aan dienstboden, aan ondergeschikten zullen mijne raadgevingen ten minste niet nutteloos zijn en mijne goede voorbeelden genoegen doen. Neen, ik wil niet alleen u beminnen, mijn God, ik wil integendeel een goed getal gezellen hebben, die u met mij, en dank mijne bemoeijingen, beminnen en zegenen. Op den dag des oordeels zult gij mij rekenschap vragen van de ligchamelijke werken van barmhartigheid welke ik zal verwaarloosd hebben, bij voorbeeld: als ik de hon-gerigen niet te eten gegeven, de naakten niet gekleed zal hebben, voor zoover mij dat mogelijk was, en zoo verder. Gij zult mij ook rekenschap vragen van het vervullen, van de geestelijke werken van barmhartigheid, te weten; of ik den evennaaste door mijn goeden raad, mijne aanmoediging en mijn gebed, het voedsel des eeuwigen levens en het kleed der onsterfelijkheid zal hebben gegeven. Help mij, o mijn Jesus! ik zal trachten mij ijverig van al die pligten te
4
50
kwijten. Ik wil u van gaascher harte beminnen, en, uit liefde tot u, wil ik mijn evennaaste ook als mij zeiven beminnen, en liera allerhande goed naar ziel en naar ligchaam bezorgen.
O Maria, Moeder der heilige liefde, neem deze nietswaardige oefeningen van liefde aan, welke ik nu in tegenwoordigheid van mijn God in het hoogheilig Sakrament doe. Bied ze hem aan, en voeg er uwe verdiensten bij. Verkrijg voor mij, dat ik moge branden van liefde voor dien God die oneindig beminnelijk is, en dat ik mij ook met liefde en ijver met de taak moge bezig houden, om mijn evennaaste in al zijne zoo geestelijke als ligehamelijke behoeften bij te staan.
Bid de Litanie der Heilige Maagd, om op hare voorspraak al de genaden te verkrijgen welke (jij vraagt. Aan die Litanie zijn ajlaten verhonden-. 300 dagen telken reize dat men ze bidt — daarenboven voor degenen, die ze dagelijks bidden, een vollen aflaat op de vijf voornaamste feesten der Heilige Maagd\', de Onbevlekte Ontvangenis, Maria Geboorte, Maria Boodschap, Maria Zuivering tn
-
Maria Hemelvaart, mils men rouwmoedig, na gebiecht en gecommuniceerd te hehhen, eene openbare kerk bezoekt en daar bidt volgens de intentie van den Paus. Deze aflaten zijn toe te voegen aan de overledene geloovigen.
Kyre, elcisun. Christe, eleison. Kyre, eleison. Christe, audi nos Christe, exaudi nos. Pater de coelis, Deus, miserere nobis. Fili, redemptor mundi, Deus, miserere nobis. Spiritus sancte. Deus, miserere nobis. Sancta Trinitas, unus Deus, miserere nobis. Sancta Maria, Sancta Dei genitrix, Sancta virgo virgin um. Mater Christi, Mater divinae gratiae Mater purissima. Mater castissima. Mater inviolata, Mater intemerata, Mater amabilis. |
lieer, ontferm u onzer. Christus, ontferm u onzer. lieer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God Vader in den hemel, ontferm u onzer. God Zoon Verlosser der wereld, ontferm u onzer. God Heilige Geest, ontferm u onzer. Heilige Drievuldigheid, ee\'n God, ontferm u onzer. Heilige Maria, Heilige Moeder Gods, Heilige Maagd der Maagden, Moeder van Christus, Moeder der goddelijke genade. Allerzuiverste Moeder, Allerkuischte Moeder, Ongeschonden Moeder, Onbevlekte Moeder, Beminnelijke Moeder, |
4*
52
Mater admirabilis, ^ Mater Creatoris, Mater Salvatoris, Virgo prudentissima, Virgo veneranda, Virgo praedicanda, Virgo potens, Virgo elemens, I Virgo fidelis, Speculum justitiae, | Sedes sapientiae, Causa nostrae laetitiae, Vas spirituale, Vas honorabile, Vas insigne devotionis, Turn\'s davidica, Turris eburnea, lanua coeli, Stella matutina, I Salus infirmorum, i Refugium peccatorum,! Consolatrix aflrlicto-l rum, I Auxilium christiano-l rum, I liegina angelorum, 1 Kegina patriarcha- ! rum, I Kegina prophetarum, Kegina apostolorum, 1 Kegina martyrum, / Kegina confessorum, / Kegina virginum, / |
B e won der en s waard i ge Moeder, Moeder des Scheppers, Moeder des Zaligmakers, Allervoorzigtigste Maagd, Eerwaardige Maagd , Lofwaardige Maagd, Magtige Maagd, Goedertieren Maagd, Getrouwe Maagd, Spiegel der regtvaardigheid, Zetel der wijsheid, Oorzaak onzer blijdschap. Geestelijk vat, Eerwaardig vat, Uitmuntend vat van godsvrucht , Geheimzinnige roos. Toren van David, Ivoren toren, Gulden huis, Ark des Verbonds, Deur des hemels. Morgenster, Behoud der zieken, Toevlugt der zondaren, Troosteres der bedrukten, Hulp der christenen. Koningin der engelen, Koningin der aartsvaders, Koningin der profeten. Koningin der apostelen. Koningin der martelaars. Koningin der belijders, Koningin der maagden. |
53
Regina sanctorum omnium , ora pro nobis. Regina sine labe concepta, ora pro nobis. Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, paree nobis, Domine. Agnus Dei, qui tollis pee-eata mundi, exaudi nos, Domine. Agnus Dei, qui tollis pec-eata mundi, miserere nobis. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos, V. Ora pro nobis, saneta Dei genitrix, R. Ut digni effieiamur promissionibus Christi. Oremus. Gratiam tuam, quae-sumus, Domine, menti-bus nostris infunde, ut qui, angelo nuntiante, Christi Filii tui inearna-tionem eognovimus, per passicnem ejus et crueem, ad resurreetionis gloriam perducamer. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen. |
Koningin van alle heiligen, bid voor ons. Koningin, zonder vlek ontvnn- gen, bid voor ons. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, 1 Heer. i Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor i ons Heer. i Lam Gods, dat de zonden der j wereld wegneemt, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. V. Bid voor ons, heilige Moeder Gods, R. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus. Laat ons bidden. O Heer, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels, de menschwording van Christus uwen Zoon hebben leeren kennen, door zijn lijden en kruis, tot de glorie der Verrijzenis mogen gebragt worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
54
Zou ik kunnen twijfelen aan uwe gezindheid om mij alles te verleenen wat ik u thans vraag, o Jesus, die tegenwoordig zijt in liet Sakrament der liefde? Zal DogenB, die zich met zooveel vrijgevigheid geheel aan mij heeft geschonken en nog schenkt, mij zijne gaven weigeren? Zal Degene, die mij het meerdere heeft verleend, mij het mindere weigeren? Heb ik reden om te vreezen dat Degene die zoo dikwerf van dezen verheven troon zijner genaden zulk eene liefdevolle uitnoodiging tot mij rigt, mijne bede van de hand zal wijzen? Ach! moge ik slechts door mijne zonden geen beletsel in den weg leggen aan uwe edelmoedigheid? Intusschen, hoe onwaardiger ik ben om uwe genaden en uwe weldaden te ontvangen , hoe meer uwe oneindige barmhartigheid verheerlijkt zal worden door ze mij te verleenen. Moed dan, o mijne ziel! moed! en, in ootmoed nedergeknield aan den voet van dezen doorluch-tigen troon, bid, vraag, hoop!
Ja, mijn Jesus, ik rigt mijn smeekgebed met vertrouwen tot u, en vooral vraag ik u de vergiffenis mijner zonden, welke ik bovenal en van ganscher harte verfoei. Ik vraag uwe hulp en uwe heilige genade, om u nooit meer te beleedigen. Indien gij voorzaagt dat ik dit zou doen, dan
55
vraag ik u liever te mogen sterven; ik smeek u, maak dan een einde aan een leven, dat niet aan uwe dienst zou zijn toegewijd. Ik vraag de volharding in het goede, die gaaf, welke mij zoo noodig is, om aan mijne goede voornemens getrouw te blijven. Ik vraag ook de tijdelijke goederen, die ik gedurende de dagen van mijn pelgrimstogt noodig heb, om liet leven te bewaren, dat gij mij gegeven hebt. Ik vraag eindelijk de genade om tot het gelukzalig vaderland te geraken, waartoe gij mij geschapen hebt, waar ik, leerende u beter, oneindig beter te kennen, u met eene zuivere liefde, eene heilige liefde, eene eeuwige liefde zal beminnen. Gelukkig degenen, die in uw huis wonen en u aldus liefhebben! Ik besluit deze beden en ik vat ze in twee woorden zamen; Geef u zelf aan mij, o Jesus! want gij zijt hot opperste, het ware, het eenige goed, gij zijt het al van al de sebepselen; mijn al, dewijl gij mijn God zijt; mijn al, dewijl gij de grondslag van mijn wezen zijt; mijn al, dewijl gij de grond van mijn hoop zijt; mijn al, dewijl een bedorven wil alleen mij van u zal kunnen scheiden: Detis metis, et omnia. Indien het mij gegeven is u te bezitten, dan ben ik gelukkig zelfs op deze aarde. O eenig benijdenswaardige gave! o God! hoe wensolit mijne ziel vurig van de banden des ligehaams te worden losgemaakt om tot u te
5fi
snellen! Ach! verhoor mij door ile verdiensten van het lijden dat gij ter mijner liefde hebt doorgestaan , en van de wonden welker glorievolle merkteekenen gij aan de voeten, aan de handen en aan de zijde behoudt, wonden welke ik diep vereer.
Bid vijfmaal het Onze Vader, het Wees gegroet en het Eer, ter gedachtenis aan de toonden van den Goddeltjken Verlosser, en zeg vijfmaal
Sancta mater, istud agas, | Maak, o heilige Moeder, dat
Crucifix! fige plagas, de wonden van den gekruisig-
Cordi meo valide. den Jesus diep in mijn hart
1 mogen gedrukt worden.
Mijn zoete Jesus, ik zou dit uur in uwe aanbiddelijke tegenwoordigheid met dezelfde gevoelens van geloof en godsvrucht hebben willen doorbrengen, die Maria, uwe goddelijke Moeder, Joannes, den welbeminden leerling, en de andere heilige vrouwen die u op den Kalvarieberg vergezelden, daar deden blijven, ten einde dezelfde vruchten daarvan te plukken. Ik zou het hebben willen doorbrengen met de vurige verlangens te koesteren, welke de Apostelen en de andere christenen, die in de eetzaal vergaderd waren, koesterden gedurende de tien dagen, welke verliepen
57
van Hemelvaartdag tot Pinksteren, ten einde met hen de volheid van den Heilige Geest te verwerven. — Ik vraag u vergiffenis voor al mijne nalatigheid. O gij, die het leven en het licht mijner ziel zijt! O gij, die de liefde zelve zijt! vul mijne gebrekkige hulde aan, voeg de eene barmhartigheid bij de andere, en verleen mij de krachtdadige genade om u altijd in mijn hart gegrift te dragen, ten einde u steeds in geest en in waarheid te aanbidden, u al de dagen mijns levens getrouw te dienen u als teerspijs in het uur mijns doods te ontvangen, en u eindelijk, als mijne eeuwige belooning, in uw rijk te ontvangen. Opdat alles tot mijn geluk en tot mijne eeuwige zaligheid gedije, bid ik u, o Jesus, om mij, van den verheven troon uwer barmhartigheid, uwen hemelschen zegen te geven.
Bid den Tantum eryu, en ontvang in verlangen den zegen van hel allerheiligst Salcrament. Paus Pius Vil verleent een aflaat van 100 dagen, eenmaal daags, aan degenen die den Tantum ergo en Oenitori met het vers en het gebed godvruchtig en rouwmoedig zullen hidden. Die ajlaat kan worden toegevoegd, aan de zielen in het vagevuur.
58
Tantum ergo Sacramen-tum veneremer cernui; Et antiquum documen-tum novo cedat ritui; Pra;stet fides supplemen-tum sensuum defectui. Genitori Genitoque laus et jubilatio: Salus, honor, virtus quoque sit et benedictio; Procedenti ab utroque eompar sit laudatio. Amen. V. Panem decoelo prtes-titisti eis. R. Omne deleetamentum in se habentem. Oremus. Deus, qui nobis, sub sacramento mirabili, pas-sionis tuaj memoriam reliquisti; tribue, quae-sumus, ita nos corporis et sanguinis tui sacra mysteria venorari, ut re-demptiones tua3 fructum in nobis jugiter sentiamus. Qui vivis et regnas in saecula saeculorum. Amen. |
Knielen wij dan neder en aanbidden wij dit verheven Sacrament; dat de oude figuren verdwijnen voor de wezenlijkheid der nieuwe wet; dat het geloof de zwakheid der zintuigen te gemoct kome. Glorie, lof en heil, eer, magt en zegen en lofprijzing zij den Vader en den Zoon, en den Heiligen Geest, die van den Vader en den Zoon voortkomt. Amen. V. Gij hebt hun het brood van den hemel geschonken; H. Dat alle verkwikking in zich bevat. Laat ons bidden. O God, die ons eene voortdurende gedachtenis van uw lijden in het bewonderenswaardig Sa-krament der Eucharistie hebt achtergelaten, geef dat wij door een diepe vereering van dit heilig geheim van uw ligchaam en uw bloed, onophoudelijk de vruchten van uwe Verlossing mogen gevoelen. Wij smeeken u dit, o God, die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
59
Voeg daarbij;
Strek, o mijn Jesu. , dien goddelijken zegen, welken gij mij gegeven hebt, ook uit over de heilige zielen in het vagevuur: dat hij haar ver-ligting schenke in haar lijden, vertroosting in hare droefheid, eene reden tot vreugde en blijd-sehap, door haren overgang van dien duisteren kerker naar het verblijf der gelukzaligheid te verhaasten.
Bid daarna het Rozenhoedje, dat is het derde rjedeelte van den Rozenkrans, ten voordeele der overledene ge-loovigen. Benedictus XIII heeft 100 dagen aflaat verleend voor elk Onze Vader en elk Wees gegroet, aan al de geloovigen, die den Rozenkrans geheel, of ten minste het derde gedeelte, dat is het Rozenhoedje van vijf tiendjes met een rouwmoedig hart bidden. — Daarenboven een vollen aflaat, op een dag in het jaar, ter hunner keuze, aan degenen die het rozenhoedje dagelijks gedurende een jaar zullen gebeden hebben, mits zij op dien dag te biechten en te communie gaan, en bidden voorde gewone intenties.
Pius IX heeft daarenboven een aflaat van 10 jaren en 10 quadragenen, eenmaal daags te verdienen, verleend aan de geloovigen, die rouwmoedig het rozenhoedje met elkander bidden, — en een vollen aflaat, den laatsten zondag van elke maand, aan degenen, die gewoon zijn het rozenhoedje
60
ten minste driemaal \'s weeks, ouder de gewone voorwaarden van biechten, eoinmuniceeren, eeue openbare kerk bezoeken en daar bidden volgens intentie van Z. H., gezamenlijk te bidden. — Deze aflaten zijn toepasselijk op de zielen in het vagevuur.
Om die aflaten te verdienen moet 1°. de rozenkrans of het rozenhoedje gewijd zijn door een daartoe bijzonder gemagtigden priester; en 2°. moet men, den rozenkrans biddende, als men daartoe in staat is, de geheimen van den Rozenkrans overwegen.
Bij de aflaten van den Rozenkrans kunnen die gevoegd worden, welke men die van de heilige Brigitta noemt en ook zeer aanzienlijk zijn.
Voor den Maandag en den Donderdag.
le geheim. De aartsengel Gabriël boodschapt aan Maria, dat zij onzen Heer Jesus Christus zal ontvangen en baren.
2e De heilige Maagd, vernomen hebbende dat bare nicht, de heilige Elisabeth, zwanger was, vertrekt haastig om haar een bezoek te brengen eu verblijft drie maanden bij haar.
3e Maria brengt onzen goddelijken Verlosser in het stadje Bethlehem, in den nacht, ter wereld, en legt hem in eenc kribbe.
61
4e. Op den dag liarcr zuivering draagt de allerheiligste Maagd Jesus Christus in den tempel op, en legt hem in de armen van den heiligen grijsaard Simeon.
5e. De heilige Maagd, haren goddelijken Zoon, twaalf jaren oud zijnde, verloren hebbende, zoekt hem gedurende drie dagen en vindt hem in den tempel terug, zittende onder de leeraars.
Voor den dingsduy en den vrijdag.
le. Jesus bidt in den Olijfhof en zweet bloed.
2e. Jesus wordt gegeeseld in het regthuis van Pilatus.
3e. Jesus wordt met doornen gekroond.
4°. Jesus wordt ter dood veroordeeld, en, om zijne schande en zijne smart te vermeerderen, belast men hem met het moordtuig.
5°. Jesus, op den Kalvarieberg gekomen, wordt ontkleed en aan het kruis genageld, waaraan hij voor de oogen zijner bedroefde Moeder sterft.
Voor den woensdag, den zaturdag en den zondag.
1°. Jesus verrijst glorievol en zegevierend op den derden dag na zijn dood, om niet meer te sterven.
62
2®. Veertig dagen na zijne verrijzenis, klimt. Jesus zegepralend ten hemel op, in \'t aansoliijn zijner allerheiligste Moeder, met zijne leerlingen vergaderd.
3°. Jesus Christus, ter regterhand zijns Vaders gezeten, zendt den Heiligen Geest in de eetzaal, waar de Apostelen met de Heilige Maagd ver-eenigd waren.
4e. Verscheidene jaren na \'s Heeren hemelvaart gaat de Heilige Maagd uit dit leven en wordt door de Engelen ten hemel opgenomen.
5e. De Heilige Maagd wordt door haren godde-lijken Zoon, te midden van den glans aller Heiligen , gekroond.
Sluit uw biduur mei hel Te Deum, of met driemaal Onze Vader, Wees (/ e c/r o et en Ee r, als dankbetuiging aan de heilige Drievuldigheid.
Te Deum laudamus, te Dominum eonfitcmur. Te aeternnm Patrem omnis terra veneratur. Tibi omnes angeli, tibi coeli et universae putes-tates |
O God, wij loven u, wij belijden dat gij onzen Heer zijt. Eeuwige Vader, de gelieele aarde vereert u. De engelen, de hemelen en al de iuagten; |
63
Tibi cherubim et seraphim, incessabili voce pro-clamant: Sanctus, sanctus, sanc-tus, Dorainus Deus Sa-aboth. Pleni sunt coeli et terra majestates gloriae tuae. Te gloriosus apostolo-rum chorus, Te prophetarum lauda-bilis numerus. Te martyrum candida-tus laudat exercitus. Te per orbem terrarum saneta confitetur Ecclesia, Patrem immensae ma-jestatis, Vcnerandum tuum ve-rum, et unicum Filium, Sanctum quoque Para-clitum Spiritum. Tu Rex gloriae, Christe. Tu Patris sempiternus es Filius. Tu ad liberandum sus-cepturus hominem, non horruisti Virginis uterum. Tu, devicto mortis acu-leo, aperuisti credentibus regnum caelorum. Tu ad dexteram Dei sedes in gloria Patris. |
De cherubynen en de sera-phynen zingen onophoudelijk ter uwer eere den blijden lofzang: Heilig, heilig, heilig, de Heer, de God der heerscharen. De hemelen en de aarde zijn vol van de majesteit uwer glorie. Het glorievolle koor der Apostelen , De doorluchtige menigte der profeten. Het schitterend leger der martelaren , doet zegezangen tot u opstijgen. De heilige over de gansche aarde verspreide Kerk belijdt u. O Vader van ontzettende majesteit, Met uwen waren en eenigon Zoon, die dezelfde eeredienst waardig is, En den Heiligen Geest, den Vertrooster. Gij zijt de Koning der glorie, o Christus. Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders. Gij hebt, om den mensch van de slavernij te verlossen, den schoot eener Maagd niet geschroomd. Gij hebt den prikkel des doods gebroken en den hemel geopend aan degenen, die in u gelooven. Gij zit aan de regterhand Gods, in de glorie des Vaders, |
64
Judex crederis esse ven-turus. Te ergo quaesumus, tuis famulis subveni, quos pretioso sanguine rede-misti. Aeterna fac cum sanetis tuis in gloria numerari. Salvum fac populum tuum, Domine, et benedic haereditati tuce. Et rege cos, et cxtolle illos usque in aeternum. Per singulos dies bene-dicimus te. Et laudamus nomen tuum in saeculum, et in saeculum saeculi. Dignare, Domine, die isto sine peccato nos cus-todire. Miserere nostri, Domine, miserere nostri. Fiat misericordia tua, Domine, super nos, quem-admodum speravimus in te. In te, Domine, speravi, non confundar in aeternum. |
Gij zult als regter komen. Wij srneeken u, kom uwe dienaren te hulp, die gij door uw kostbaar bloed verlost hebt. Geef dat wij met uwe heiligen de eeuwige glorie mogen genieten. Maak uw volk zalig, Heer. en zegen uw erfdeel. En bestuur hen en ondersteun hen, tot dat zij tot de eeuwige glorie geraken. Wij zegenen u alle dagen. En wij loven uwen naam in de eeuwen der eeuwen. Gewaardig u, Heer, ons dezen dag zonder zonden te bewaren. Ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Strek uwe barmhartigheid over ons uit. Heer, dewijl wij op u gehoopt hebben. Op ii. Heer, heb ik gehoopt, ik zal in eeuwigheid niet beschaamd worden. |
II.
Andere wijze om liet AllerMliiste in liet Bid-unr te liezoeten, euz.
ROEP DEN BIJSTAND VAN GOD IN.
IN DE3f NAAM DES VADERS, EN DES ZOONS, EN DES HEILIGEN GEESTES. AMEN.
O mijn God, kom mij te hulp en leer mij dit uur tot uwe glorie en tot voordeel mijner ziel gebruiken, want zonder uwen bijstand zal ik dezen kostbaren tijd niet met ijver doorbrengen en mij aan verstrooidheid schuldig maken.
Deus in adjutorium ineiim intende, Domine ad adjuvandum me fes-tiua. (Ps. LXIX). Confirma me, Domine Deus, in hac hora, et hoc quod eredens per te posse fieri cogitavi, per-ficiam. (Judith XIII). |
O God, kom mij te hulp; o lieer, haast u mij te helpen. Versterk my, o Heer God, in dit uur, opdat ik datgene verrigte, wat ik gemeend heb dat met uwen hijstand kan gedaan worden. |
5
66
Oefening: van geloof in hel (lelieim der allerheiligste Eucharistie.
Ik geloof, dat Jesus Christus in liet allerheiligste Sakrament der Eucharistie woont. Verlevendig, o God, mijn geloof, opdat het geen zwak en dor geloof moge zijn, dat niets dan woorden voortbrengt. Ik geloof vastelijk, dat onder de gedaante van brood wezenlijk verborgen is de Zoon van God, mijn Zaligmaker, dezelfde die, door de werking van den Heiligen Geest, is Mensch geworden in den zuiveren schoot van Maria altijd Maagd, die geboren werd in Bethlehem, die Jesus Christus genaamd is, en die, na drie en dertig jaren op deze aarde geleefd te hebben, door zijne leer en zijn voorbeeld den weg naar het Paradijs leerende, aan het kruis is gestorven, glorievol opgestaan, eu opgeklommen is ten hemel, waar hij gezeten is aan de reg-terhand van zijn eeuwigen Vader, van waar hij zal k.omen om te oordeelen de levenden en de dooden, en aan alle mensehen, naar gelang hunner werken, de eeuwige glorie of de eeuwige straf zal geven. Dit alles geloof ik, dewijl dezelfde Christus mij dit in zijn Evangelie geleerd heeft en de heilige Kerk mij dit te gelooven voorstelt: en daarom belijd ik dit vaster te gelooven, dan wanneer ik met eigen oogen Jesus van aan-
67
schijn tot aanschijn in dit tabernakel zag; en ik geloof dit zóó ontwijfelbaar, dat ik, met de goddelijke hulp, bereid ben om mijn bloed en miju leven te geven ter verdediging van dit onfeilbaar artikel van het katholiek geloof.
Ja, mijn dierbare Heer Jesns Christus, ik geloof met al mijn verstand, met al mijne krachten, dat uw persoon, uit kracht uwer almagt, hier in dit allerheiligst Sakrament tegenwoordig is, waarachtig God en waarachtig Mensch, geheel en al, met ziel en ligchaam, met de ware en wezenlijke zelfstandigheid uwer Godheid en uwer allerheiligste Menschheid. Ik verheug mij dat mijne oogen u niet zien; ik verheug mij dat uwe wonderdadige tegenwoordigheid mij niet door eenig wonderbaar geluid wordt geopenbaard, en dat. mijn natuurlijk waarnemings-vermogen hier geheel en al te kort schiet, dewijl ik aldus, door de nietigheid van mijn zintuigen en mijn verstand, u des te beter kan vereeren. Indien ik niet geloof met al die levendigheid welke gij verdient, dan bied ik u ter aanvulling van mijne zwakheid, het heldhaftig geloof aan van uwe groote heiligen, bijzonder van degenen, die hun leven hebben gegeven ter getuigenis van de waarheid van het allerheiligst Sakrament.
5*
68
Oefening van vereerilisr en van nederigheid jegens Jesns in het Allaargeheim.
Geloovende dat gij in de heilige Hostie tegenwoordig zijt om mij hier te zien en te hooren, aanbid ik u, en erken u, o Jesus, als mijn Schepper en mijn Verlosser. En terwijl ik weet dat gij de God van alle majesteit, van oneindige wijsheid, oneindige magt, oneindige goedheid zijt, weet ik ook dat ik een handvol stof ben, een nietige worm, een zeer laag en veraehtelijk schepsel; nooit kan mijne onwaardigheid tegenover uwe grootheid laag genoeg gesteld worden. Voor u beven de serafijnen, bedekken de cherubijnen hun gelaat, buigen de engelen zich in onderwerping neder; hoe zou ik mij dan moeten nederwerpen om ten minste eenig teeken van die vereering te geven, welke ik u verschuldigd ben! Ik gevoel dat ik mij, uit hoofde mijner ellende, uit uwe goddelijke tegenwoordigheid zou moeten verwijderen en verbergen, maar gij hebt mij verzocht tot u te naderen, en gij stort mij vertrouwen in; hier dan leg ik voor uwe voeten neder, als een ellendige met stof bedekte worm. Ik ben verheugd dat gij mijn Koning, mijn Opperheer, mijn God zijt, en dat ik in waarheid niets ben, dat ik niets kan doen, dat ik niets waard ben, dat alzoo de groote glorie uwer majesteit alles
69
in alles kan zijn. Kom dan, mijne ziel, met al uwe genegenheden, en aanbid uwen Heer in zijn Sakrament van liefde, en, voor hem nederge-knield, hef uwen lofzang aan:
Venite adoremus, et Komt laat ons aanbidden en procedamus ante Deum; nederknielen voor God; laat jubilemus Deo salutari ons jubelen voor God onzen nostro. (Ps. XCIV). Verlosser.
Oefening Tan verlangen en welbehagen in de glorie van Jesus.
Ik verlang, o mijn Heer Jesus Christus, die hier rust, dat al de volkeren u mogen kennen en vereeren. Laat het volk u belijden, o God, laat al het volk u lofprijzen (Psalm), Schepselen der aarde en des hemels, ik roep u op om onzen God in het allerheiligst Sacrament te prijzen, te aanbidden, te zegenen. Gij allen, werken des Heeren, zegent den Heer, prijst en verheft hem bovenal voor eeuwig. (Dan. III: 57).
Maar vooral, o menseh geworden God, die hier in het Sakrament woont, verheug ik mij, omdat gij in u zeiven groot en glorievol zijt, niets noodig hebt, en alleen u zeiven meer met glorie kunt voldoen dan u door de ge-heele schepping kan gegeven worden; intus-schen strekt het mij tot troost te weten, dat er zoovele zuivere, goede en heilige zielen in de Kerk zijn, die alleen leven om u met al hunne
70
krachten en al linn ijver te beminnen en te eeren. Gij, o Heer, behoeft onze hulde niet, en toch zou ik verlangen steden en koningrijken met duizende mannen en vrouwen te vullen, wier nimmer zwijgende stemmen u tot het einde der eeuwen zouden prijzen, uwen heiligen naam heiligen, en u in uw allerheiligst Sakrament aanbidden. Ik zou wenschen dat de bladeren der boomen, dat elke zandkorrel aan het zeestrand, dat elke waterdruppel in den oceaan, eene tong-had om onophoudelijk te zingen: Het allerheiligst Sakrament zij voortdurend geprezen en vereerd.
Dit, dierbare Heer, is het eenig voorwerp van mijne verlangens, dat de geheele aarde u aan-bidde, en voor n zinge. (Psalm.)
Mijn hart is verblijd, dat uwe engelen ten minste de allerheiligste Eucharistie steeds vergezellen en omringen, en daar aanbidden, verbaasd en verrukt bij bet aanschouwen van de oneindige liefde, welke Jesus voor mij heeft gehad. Maar indien uwe engelen, o Heer, u steeds in dit heilig geheim dienen, ofschoon het u om hunnentwille niet verbergt, wat zal ik u dan aanbieden, die weet, dat gij om mijnentwille dit heiligdom bewoont? Gij hebt gezegd; zie, ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld (Matth. XXVIII : 20). Uw woord, o Heer, is waar:
71
hoe zal ik dan aau zulk eone onmetelijke, zulk eene bijzondere gunst beantwoorden? Dewijl ik den lof uwer engelen niet kan overtreffen, zelfs al had ik hunne zuivere en vurige lippen, wil ik ten minste mijn geest met den hunne vereenigen en met David zeggen: In bet gezigt der engelen wil ik tot u zingen (Ps. CXXXVII: 1). Ik wil uwen lof verkondigen in tegenwoordigheid van en gezamenlijk met uwe engelen. Ik zal met het aanschijn naar uwen heiligen tempel gerigt, u aanbidden (Psalm). Met diepen ootmoed wil ik mij voor uwe altaren nederwerpen , waar gij, mijn God, woont. Ik zal uwen naam glorie geven om uwe barmhartigheid en uwe waarheid (Psalm). Daar zal ik u zegenen en de glorie van uwen naam verheffen voor die onuitsprekelijke barmhartigheid, waardoor gij om mijnentwil mij uwe grootste gaven hebt aehtergelaten, u zeiven, altijd wonende in het aanbiddelijk Sakra-ment.
Oefening van smart over de beleedigingen
die Jesus in het allerheiligst Sakrament worden aangedaan.
Maar indien, o mijn God, de grootheid uwer glorie mij troost geeft, hoe diep smart het mij wanneer ik bedenk, dat zulk een groot getal uwer
72
schepselen de buiteusporighedeu uwer liefde met zooveel oadauk beantwoorden! De Turken, de ongeloovigen en de ketters kennen u niet in uwe gezegende Eucharistie; onverschillige en ondankbare Katholieken hebben u niet lief. In het diepste mijns harten ben ik bedroefd, omdat zelfs de kinderen uwer bruid u zoo slecht weten te waardeeren, en u zoo zonder schroom beleedigen. Hoeveel oneerbiedigheden worden er zelfs in uwe tempels niet tegen u bedreven, hoeveel onzedigheid , hoeveel ontheiliging door blikken en gedachten, door woord en daad, zonder de minste acht te slaan op uwe aanbiddelijke tegenwoordigheid! O kon ik het bloed mijns harten storten om de beleedigingen te beletten, wxlke dagelijks tegen u begaan worden! hoe gaarne zou ik dat geven. Dit is het vurige verlangen mijns harten, maar ik ben vol zwakheid. Hoe kan ik mij bereid verklaren om groote dingen voor u te doen, ik, die zoo weinig moeds bezit voor kleine oefeningen van deugd.
Oefening van zelfbeschuldiging over zware zouden tegen Jesus.
O mijn God, hoe dikwerf heb ik u beleedigd, welligt meer dan anderen gedaan hebben, door gebrek aan geloof, aan eerbied, aan liefde, door
73
trouwelooze en monsteraclitige ondankbaarheid. Dikwijls beu ik voorbij uwe altaren gegaan, op welke gij in het Sacrament verblijft, zonder u eeuig blijk van vereering te geven! Herhaalde malen ben ik uwe kerken binnengetreden met eene oneerbiedige houding, terwijl mijne zinnen hier en daar ronddwaalden, zelfs gedurende het heilig misoffer en de uitstelling van het allerheiligste Saerament! Ik heb niet genoeg eerbied gehad voor uwe priesters, hen als gewone mensehen beschouwende; zonder mij te herinneren dat hunne personen heilig zijn, dewijl zij door n zijn uitverkoren om het^ aanbiddelijk Sacrament te consacreeren en te bedienen. Dikwijls, helaas! ben ik u, mijn gezegenden Verlosser, in de heilige communie gaan ontvangen met een hart, dat niet slechts lauw en onverschillig, maar koud en versteend was en waarin geen godsvrucht woonde. Hoe dikwijls heb ik u ontvangen in eene ziel, neérgedrnkt en bevlekt door slechte gewoonten en booze gehechtheid, zonder dat zij zelfs ernstige pogingen had aangewend om tot beterschap te geraken! Hoe buitengemeen achteloos en traag ben ik niet geweest in mijne voorbereiding tot en in mijne dankzegging na de communie! Me-nigwerf heb ik gecommuniceerd uit gewoonte, of uit menschelijk opzigt, zonder de vrucht van de onuitsprekelijke kracht der heilige communie
74
te plukken. Daar ik den God van heiligheid zoo dikwijls in mijn binnenste ontvangen heb, moest ik eene groote heilige zijn , en echter ben ik een ellendig, een laag wezeu, beladen met onvolmaaktheden en welks boosheid uwe genade steeds belet heeft. quot;Vol schaamte en verlegenheid, erken ik mijne overtredingen, en\'mij zeiven voor den hemel en de aarde beschuldigende, belijd ik, dat ik het kwaad bedreven en uwe groote liefde met dwaze goddeloosheid betaald heb.
Oefening- van volmaakt berouw on van vertrouwen op Jcsus.
Ik gevoel een groot leedwezen en een diep berouw, o mijn God, over al de zonden, welke ik gedurende mijn gansche leven bedreven heb. maar bovenal heb ik berouw over die zonden, welke ik heb begaan tegen den eerbied en de vereering die ik u, mijn God, in het allerheiligst Sakrament verschuldigd ben. O oneindige goedheid, schoonheid, majesteit! hoe heb ik zoo stout durven zijn om u te beleedigen, terwijl ik de verpligting had om u te vereeren en te beminnen r Er is voorzeker geen schepsel zoo ondankbaar als ik op de aarde. Wie zal aan mijn hart verzuchtingen en aan mijne oogen tranen geven, om naar evenredigheid mijne zonden te bejammeren en te
75
beweeneu! Ik herroep, ik verfoei en ik haat al de boosheid mijus harten. Mogt ik maar weten hoe ik u daarvoor vergoeding zou kunnen geven, mijn aanbiddelijke Verlosser, en hoe ik u die eer zou kunnen wedergeven, van welke ik u zoo onwaardig beroofd heb. O, dat ik hier mogt sterven van smart, dat ik u beleedigd heb, dan zou de dood mij welkom zijn ! Maar het doet mij leed dat mijn berouw zoo onvolmaakt is, vergeleken met mijne beleedigingen. Wat ik toch moge doen om het berouw in mij op te wekken, nooit zal het waarachtig en diep zijn, indien gij, mijn God, mij uwen bijstand niet verleent. Ik verneder mij dan voor uw aanschijn, en ik smeek en bid u mij die hulp te verleenen, door de verdiensten van uwe allerheiligste kindschheid, en van uw allerbitterst lijden, en door de voorspraak van uwe gezegende Moeder en den heiligen Joseph.
Geef geen acht, o Heer, op mijne onwaardigheid , maar op mijn nood; hoe grooter mijne ellende is, hoe meer behoefte ik heb aan uwe barmhartigheid. Ontferm u mijner. Heer, naar uwe groote barmhartigheid. (Ps. L: 3.) Ik gevoel een groot berouw, omdat ik u beleedigd heb, en ik haat de zonde uit al mijne magt; maar desniettegenstaande weet ik, dat dit weinig is in vergelijking van de regtmatige voldoening, aan uwe oneindige majesteit verschuldigd; en daarom smeek
76
ik u dien volkomen haat aan te nemen, met welken gij zelf mijne zonrlen aanschouwt, en de bittere smart, met welke uwe allerzoetste ziel is gepijnigd en bedroefd. Ach! beminnelijke Verlosser, ik bid u, heb medelijden en barmhartigheid, en schenk mij vergiffenis. En wisch mijne ongeregtigheden uit naar de menigte uwer ontfermingen (Ps. L: 3). Ik ben tevreden, dat ik uit hoofde mijner zonden de goddelijke regtvaardig-heid voor mijne ongeregtigheden niet kan voldoen; en ik verheug mij, dat Gij, mijn gezegende Verlosser, alleen voldoening voor mij kunt geven, dewijl ik steeds wensoh gebukt te gaan onder het gewigt uwer groote liefde.
Wanneer ik mijne ellende overweeg, dan zie ik hoe onwaardig ik uwer genade ben, en wanneer ik gevoel dat mijn geweten gejaagd wordt door ontelbare zonden, zou ik wel tot wanhoop kunnen vervallen; maar God verhoede, dat ik u zulk een onregt zou aandoen.
Al heb ik meer dan al de duivelen in de hel haar vuur verdiend, zal ik toch nooit de hoop verliezen, wanneer ik mijn blik vestig op uwe oneindige goedheid, welke mijne ziel met een vast vertrouwen in u vervult. Ik weet wel dat gij den dood des zondaars niet verlangt, maar dat hij zich bekcere en leve. Zie, o mijn Jesus, ik beu vast besloten om niet meer te zijn wat ik
77
geweest ben; aan u ben ik dat goede verlangen verschuldigd; hoe zou ik dan kunuon betwijfelen dat gij uwe barmhartigheid aan mij wilt vervullen en mij wezenlijk bekeeren. Van u alleen hoop ik alle goed voor dit en voor het toekomende leven. O mijn Heer, ik mag wel vertrouwen dat gij mij allen zegen zult schenken, zoowel tijde-lijken als geestelijken, gij, die mij u zeiven geheel en al in dit hoogheilig Sakrament gegeven hebtl
Van u hoop ik mijne eeuwige zaligheid, want tot dat einde hebt gij mij geschapen, verlost en een zeker onderpand daarvan gegeven in de gezegende Eucharistie. \' En dewijl ik mijne zaligheid niet kan bewerken zonder de middelen aan te wenden, welke gij daartoe hebt aangewezen, vertrouw ik op u om dat werkelijk te doen. Ik verlang, o mijn God, uwe heilige wetten na te komen, en u nooit meer te beleedigen door deze te overtreden. Neen, nooit meer zal ik u op nieuw smart aandoen, nooit zal de zonde de kracht hebben om mij opnieuw te verlokken. Rijkdom, eer, gezondheid en zelfs het leven zal ik opofferen; ik wil liever toestemmen om alle aardsche goederen te verliezen, om alle kwaad te lijden, dan u nog eenmaal vrijwillig te beleedigen.
Maar, o Heer, in mij zeiven stel ik geen vertrouwen, dewijl ik geen goed kan belooven, wankelbaar als een ongeladen schip, vatbaar om door
78
elke windvlaag te worden gedreven, ondervind ik gedurig dat ik mijne goede voornemens geen dag kan gestand doen. Op n alleen stel ik mijn vertrouwen, van u alleen hoop ik de genade te verkrijgen om in het goede te volharden. De wereld, de magten der hel zijn tegen mij; op u alleen hoop ik, op u steun ik. Ik klamp mij aan u vast, o dierbare Heer, en dewijl ik weet dat gij in uw gezegend Sakrament woont om mij in gevaar te verdedigen, mij in nood te helpen, zal niets mij bevreesd maken. Gij hebt eene tafel voor mij bereid legen die mij bedroeven. (Ps. XXII: 5).
Versterk, o Heer, mijne hoop, bevestig die, maak haar standvastig en vol moed. O! dat ik de hoop hadde om u naar behooren te eeren, eene grenzelooze hoop in de oneindige magt, de oneindige goedheid, welke gij mij in uw gezegend Sakrament toont. Ik zie uwe gesluijerde Majesteit nu niet, maar ik hoop vast u ongesluijerd in den hemel te zien. Ja, ik zal God mijn zaligmaker zien; deze mijne hoop is in mijn boezem besloten. (Job XIX: 27.)
Oefening van dankbaarheid tot Jesiis.
O goddelijke Meester, welke verpligtingen beu s ik u niet schuldig voor uwe groote, wondervolle
79
en eiudelooze zegeningen, welke gij mij verleend hebt en mij nog schenken wilt. Maar wanneer ik uw heilig lijden overweeg, waarvan gij eene gedurige gedachtenis in uw gezegend Sakra-ment hebt achtergelalen, dan geraak ik geheel in verrukking. Wie behalve gij zou zich onderworpen hebben aan de geeseling, de doornenkroo-ning, de kruisiging, en dat alleen om mijnentwil? Wie op de aarde zou voor mij schande en pijn hebben willen ondergaan, vaneengescheurd hebben willen worden en in doodstrijd verkeeren, den dood eens misdadigers hebben willen lijden, dan gij alleen? Uwü liefde alleen, mijn dierbare Verlosser, stelde u daartoe in staat, •— uwe overvloeijende, onvergelijkelijke liefde. Welke alles afdoende aanspraak hebt gij dus niet op mijne onverdeelde genegenheid!
Ik heb u lief, o allerbeminnelijkste Verlosser, en ik maak he.t voornemen om u bovenal te beminnen, en met al de kracht, welke dit arme hart bezit. Gij zijt voor altijd mijn deel, mijn erfgoed, mijn God, mijn al. Ik heb tot den Heer gezegd, gij zijt mijn God (Ps. XV; 2); de God mijns harten, en mijn deel voor altijd (Ps. LXXII; 26.) Dewijl gij uit liefde voor mij geleefd hebt en gestorven zijt, weusch ik ook voor u alleen te leven. Mogt ik u kunnen beminnen met de vereenigde harten van al uwe seraphijnen en van al uwe hei-
80
ligen, dan zou ik u ia waarheid liefhebben; maar dewijl ik dit niet kan, verzoek ik u aan te nemen wat ik u ten minste kan aanbieden, mijnen wil. Ik offer u mijn hart op; het is arm en tot weinig in staat, maar neem het aan, o Heer, zooals het is. Mijn hart, gij zult mij niet meer, maar mijn Jesus geheel en al toebehooren; standvastig, eeuwig, zult gij het zijne wezen. Ach, het zal mij niet moeijelijk vallen om geheel aan Jesus, mijn Heer, toe te behooren, want Hij heeft zich in het aanbiddelijk Sakrament geheel en al aan mij gegeven. Hij heeft mij hier zooveel gegeven, dat, indien ik meer zou vragen, hij mij zou kunnen antwoorden, dat hem niets te schenken overbleef, dewijl hij mij alles gegeven had, daar hij mij zich zeiven in dit goddelijk Sakrament had geschonken. Hoe vreeselijk moet mijne ondankbaarheid dan niet wezen, indien ik hem niet op mijne beurt alles geef wat ik kan, namelijk mij-zelven. Wanneer ik mijne nietswaardigheid en het weinige dat ik voor mijns Verlossers glorie kan doen in aanmerking neem, hoe is het dan mogelijk dat ik dit weinige nog kan verminderen Indien ik mij zelfs geheel en al aan zijne dienst wijd, hoe weinig kan ik dan nog voor hem doen! Heden dan, mijn dierbare Jesus, wijd ik u voor altijd mijn ligchaam en mijne ziel, mijne krachten, mijn verstand, mijn geheugen en mijn wil.
81
al mijne gevoelens toe; ik zal niets aan u onthouden. Maar, o mijn God, hoe kan ik op mijn hart rekenen, dat zoo teeder en fijngevoelig voor zich zeiven is, maar zoo moeielijk wordt bewogen voor u? O gij, die in de gezegende Eucharistie het wonder der wonderen hebt gewrocht, doe nog een ander wonderwerk in mijn binnenste, maak dit hart gevoelig voor u en voor uwe liefde. O, begin nu in mij het wonderdadig werk, mijn God, ik smeek het u allernederigst.
Oefening van liefde fol Jesus.
O gij waanzinnige, ongelukkige wercldlingen, zegt de heilige Augustinus, waarheen begeeft gij u om voldoening aan uwe harten te geven? Komt bij Jesus, want in hem alleen zult gij de tevredenheid vinden, welke gij zoekt. Mijne ziel, wees gij zoo dwaas niet, maar zoek alleen uwen God. Zoek een goed , in hetwelk alle goed is. (H. Aug.) Indien gij het spoedig wilt vinden, zie het hier voor u: hij woont in de ciborie om u te hooren en te troosten; vraag hem wat gij wilt. Aan allen, zegt de heilige Teresia, is bet niet geoorloofd met hun vorst te spreken, en al wat zij kunnen verwachten is door een derden persoon met hem in aanraking te komen. Maar dat wordt niet gevorderd om met TJ te spreken, Koning van
glorie; gij wacht steeds om gehoor te verleenen in het Sacrament des altaars, ook aan de gering-sten en de minsten. Hij, die u zoekt, vindt u altijd daar, waar hij tot u mag spreken als een vriend tot zijnen vriend. En indien een onzer zijn koning nadert en hem spreekt, hoe verlogen staat hij dan niet! De aardsche vorsten seven zelden gehoor, maar gij houdt in dit Sakrameut uw hof dag en nacht open voor al degeneu, die wen-schen tot u te komen.
O Sakrament van liefde, hetzij gij u aan ons geeft in de communie, hetzij gij op de altaren verblijft, trekt gij mot de aantrekkingskracht uwer liefde al die harten tot u, welke in liefde ontvlamd door uwe liefde, verbaasd over uwe goedheid, met eene verlevendigende vlam voor n branden, en steeds aan n deuken. Trek ook mijn ellendig hart tot u, o Heer, want het verlangt u ook te beminnen, en als dienaar uwer liefde te sterven. Aan uwe voeten leg ik heden, in het aanschijn van alle menschen, mijne belangen, al mijne hoop en mijne genegenheden, mijne ziel en mijn ligehaam neder. Ik offer allen aan uwe goedheid op. Neem mij aan, dierbaarste Heer, en beschik over mij naar uw welbehagen. Ik zal over de raadslagen uwer Voorzieuigheid niet meer morren; ik weet nu dat, dewijl zij allen voortkomen uit uw beminnend hart, zij uit
liefde ontstaan en voor mijn bestwil. liet zal mij genoeg zijn uwen wil te volbrengen, in den tijd en in de eeuwigheid. Doe uwen wil, o Heer, in mij en voor mij; ik vereenig mij met uwen heiligen wil, want het is uw wil, al-heilig en goed, al-schoon, beminnelijk en volmaakt. O wil mijns Heerea, hoe dierbaar zijt gij mij geworden! Naauw met u vereenigd, wil ik leven en sterven. Dat, wat u behaagt, zal mij ook behagen; uwe begeerten zullen ook de mijnen zijn. O mijn God, mijn goede God, sta mij bij, en verleen mij, dat ik van dit oogenblik af alleen voor u moge leven, mijn wil met den uwen moge vereenigen, niets moge beminnen dan uwen wil. Mogt ik uit liefde tot n sterven, die voor mij gestorven zijt en u zelven aan mij tot voedsel geschonken hebt. Bitter betreur ik die dagen, toen ik mijn eigen wil volgde en u zoo belee-digde. Maar nu, o goddelijke wil, bemin ik u, gelijk ik mijn God bemin, dewijl gij van God zijt. Ik bemin u uit geheel mijn hart, ik schenk mij aan u, o opperste wil van mijn God, mogt gij al mijne liefde uitmaken !
Oefening van opoffering aan Jesus van zijn Heilig Hart.
Ter vergoeding van mijne zwakheid en mijne onmagt, offer ik, o ïïeer die vurige liefde
6*
84
op, met welke gij door uwe engelen, en door uwe heiligen, en door de Koningin der heiligen, Maria altijd Maagd, uwe zeer zoete en onbevlekte Moeder, bemind zijt geweest en gedurende de gansohe eeuwigheid znlt worden. Ik zal op aarde naar beminnende harten zoeken, die den ijver hebben om u lief te hebben gelijk gij verdient, ten einde u die op te dragen. Maar al kon ik al de zielen, die in staat zijn om u te beminnen, in één groot hart vereenigen, zelfs dan zoudt gij nog niet naar beliooren bemind worden. Gij alleen, dierbare Heer, kunt die liefde aanvullen, gij alleen kunt eene liefde, u zeiven waardig, geven. Daarom offer ik u uw allerzoets Hart op, en die ontzaggelijk groote liefde, waarmede gij vervuld zijt. Ik offer u die liefde op, waarmede de Godheid welgevallen heeft in uwe allerheiligste Menschheid, en ook die, waaraan uwe heilige Menschheid passend beantwoordt met betrekking tot het vereeren en verheerlijken der Godheid. Voor eeuwig zij geprezen in het aanbiddelijk Sakrament de liefde der liefde, de liefde van den Vader, en de liefde van den Zoon, en de liefde van den Heiligen Geest, fk word vertroost door de glorie welke gij, mijn glorievolle Verlosser, in dit gezegend Sakrament bezit. Wanneer ik het brood in de handen des priesters aanschouw, en bedenk dat op het oogen-
85
blik dat hij in de consecratie deze aanbiddelijke woorden spreekt. Hoc est Corpus meum, er geen brood meer blijft, dewijl het veranderd wordt in het ligchaam van Jesus Christus, hoezeer hoop ik dan-en begeer en verlang ik vurig, dat, indien ik u in dit verheven Sakrament ontvang; in mij moge uitgewerkt worden hetgeen gij aan uwen dienaar Augustinus verklaardet, dat, ofschoon hij dit goddelijk voedsel niet in zijne eigene zelfstandigheid kon veranderen, gelijk geschiedt met het stoffelijk voedsel onzer ligchamen, hij echter kon veranderd worden in u, het levende hemel-sche brood, ten einde een geheel goddelijk leven in u te leven, dewijl het geheel gelijk het uwe was. O volvoer in mij deze gelukkige verandering, dat ik mij zeiven moge afsterven, om geheel aan u gewijd, in u, voor u te leven, zoodat ik in geest en waarheid met uwen apostel moge zeggen: ik leef, neen niet ik, maar Christus leeft in mij (Gal. II: 20).
Oefening van bewondering der goddelijke goedheid en tot het vragen van genaden voor ons zeiven.
O mijn God, hoe zal ik mijne verbazing bedwingen, wanneer ik overweeg hetgeen gij voor mij in dit Sakrament gedaan hebt! Gij, mijn Verlosser, Jesus Christus, gij gelieft wel uit den hemel
86
af te dalen, u zelven onder de gedaante van brood te plaatsen, en dag en naeht in het tabernakel te wonen, alleen om uwe liefde jegens mij te beoefenen, en mij den overvloed uwer genaden mede te deelen. O welke goedheid, welke barmhartigheid ! Het schijnt mij toe, dat ik in het goddelijk Sakrament, waarin de oorsprong en de gever van alle goed woont, den Koning van glorie zie, die met lieftallige hoffelijkheid mij roept, mij uit-noodigt en mij verwaeht, opdat ik moge naderen om zijne genaden te ontvangen en getroost te worden. Houd moed dan, mijne ziel; kom, laat ons zegeningen vragen en niet vermoeid worden, maar vol vertrouwen zijn dat wij ze zullen ontvangen. Laat ons, derhalve, met vertrouwen tot den troon der genade gaan, opdat wij barmhartigheid mogen verwerven en genade vinden in geschikte hulp, (Hebr. IV: 16).
Indien ik een blik sla in mijn hart, om zijne behoeften te kennen waarin voorzien moet worden, dan bevind ik dat alles mij ontbreekt, want aan alles heb ik gebrek, en ik bezit geen wezenlijke deugd, want de ondeugd beheerscht mij geheel en al. Mijne behoeften zijn eindeloos, en gij, mijn God, onderscheidt ze veel duidelijker dan ik doen kan. Ik ben blind en zonder licht, en deze is de eerste genade, welke ik van u afsmeek: Heer, geef dat ik moge zien (Luc. XVIII;
87
41). Verliclit mij, o waar en eeuwig licht, dat iu de wereld zijt gekoraeu om alle mensohen te verlichten; maak dat ik mijne laagheid, mijne armoede, mijn buitengemeen groote ellende moge zien en kennen, dat ik, mij zeiven kennende, de nederigheid moge leeren. Gebrek aan ootmoed ziedaar de groote oorzaak van mijn kwaad; ik ben een kleine duivel op aarde, vol ijdelheid en eigenliefde; ik schat mij zeiven te hoog, en ik verlang door anderen hooggeacht te worden; en daarom val ik, en zelfs bij elke kleine gelegenheid, zonder mijne fouten ooit te verbeteren. Al mijne zonden zijn het gevolg, de straf van mijn hoogmoed. O was ik maar nederiger van harte, zooals ik verpligt ben te zijn! O mijn Jesus, gij die u zeiven in het Heilig Sakrament bijna tot niets verlaagd hebt, en die hier woont, al uwe glorievolle gaven in de heilige hostie verbergende, ik smeek n, geef mij eene waarachtige en heilige nederigheid, want zonder dat ben ik niet in staat noch gestemd om eenige genade van n te verwerven, en dit alleen kan mij daartoe geschikt maken. Ik weet zelfs niet wat nederigheid is, maar wel is het mij bekend, dat ik groote behoefte aan die deugd heb. Ik vraag u dit ter wille dier verbazende nederigheid, die er u toe brengt om in het gezegend Sakrament te wonen. O God van alle grootheid en van alle nederig-
heid, verneder mijia hoogmoed en geef mij een nederig en berouwvol hart.
Met de genade der nederigheid vraag ik u ook, de genaden van geloof, hoop en liefde steeds in mij te vermeerderen. Zonder deze deugden kan ik mijne zaligheid niet bewerken, en echter, met hoeveel achteloosheid verwekt mijn hart oefeningen dier deugden! Hoe dikwijls gaat er een geruime tijd voorbij, zonder dat ik zelfs eene enkele oefening van geloof, van hoop of van liefde verwek. O, mijn Heer Jesus Christus, die u gewaardigd hebt ons in het gezegend Sakrament een geheim van geloof, een onderpand van hoop, een band van liefde na te laten, geef mij de genade, om de goede gewoonte te verkrijgen van deze deugden herhaaldelijk gedurende mijn leven te beoefenen, opdat zij mij in het uur mijns doods van nut mogen zijn. Maak mij waardig in uw geloof te leven en te sterven, met eene vaste hoop van in uwe liefde te zullen leven en sterven. Geef mij, o Heer Jesus, eene vermeerdering van geloof, van hoop en van liefde.
Maar daarenboven, o mijn God, smeek ik u mij de genade te verleenen, van met mijne evennaasten in eene heilige liefde te leven. Gij hebt mij bevolen hen te beminnen, maar ik verzuim die wet na te komen; sommigen hunner bemin ik uit genegenheid, sommigen uit eigenbelang, en
39
lelden iemand louter uit liefde tot u. Ik bemin dengene die mij vriendelijk behandelt, maar ik bemin hem niet die mij beleedigt. Somtijds maak ik het voornemen om alle men-sohen te beminnen, maar ik heb al te veel reden om te vreezen, dat ik ze in waarheid niet met die christelijke liefde bemin, welke mijn pligt is. Maar gij hebt mij in de instelling van het gezegend Sakrament een model, een voorbeeld van liefde nagelaten; verleen mij de genade dat ik het heilig moge navolgen. Ik maak nu het voornemen, om alle menschen opregt en hartelijk ter wille van u lief te hebben, en in \'t bijzonder degenen, die mij op eenigerlei wijze hebben bc-leedigd en gehoond. Ik smeek n, schenk hun al hetgeen ik het vurigst voor mij zei ven verlang, en vereenig dit mijn gebed met het uwe aan het kruis, toen gij de voorspraak waart van uwe vijanden. Verleen mij, dierbare Heer, de genade van altijd in liefde met allen te mogen leven, van zóó te mogen leven, dat ik nimmer door eenige daad van mijne zijde den band van liefde verbreek; dat ik mijn evennaaste altijd moge beminnen, zooals gij mij lief hebt. Bovenal smeek ik u nederig om de genade, dat ik in alles en door alles moge onderworpen blijven aan uwen allerheiligsten wil. Ik noem aan al wat uwe goddelijke Voorzienigheid zal beschikken omtrent
90
mijn leven en mijnen dood; moge uw wil alleen in alles geschieden, niet de mijne, o Heer. Ik verlang al wat gij wilt, en dewijl gij het wilt; en in alle omstandigheden vereenig ik mijn wil met den uwen. Daarom, o mijn dierbare Verlosser, vereenig ik nu en voor altijd mijn wil met den uwen, met dien aanbiddelijken wil, welken gij, in den hof, met volkomen onderwerping aan uwen eeuwigen Vader aanboodt; en ik smeek u mijn wil altijd zoo gelijkvormig te willen houden met den uwen, dat niets hem zal losmaken. Gij zelf hebt mij geleerd in het Onze Vader te zeggen: «Uw wil geschiede,quot; en dit dagelijks te herhalen; maar te dikwijls spreek ik die woorden alleen met de lippen; nu ten minste spreekt mijn hart ze voor altijd en in alle mogelijke omstandigheden uit. Uw wil geschiede op aarde als in den hemel. Heden, en al de dagen mijns levens, moge uw allerheiligste wil in mij, voor mij, door mij geschieden. Doe mij kennen wat u behaagt, en geef mij de genade dat te volgen. Verleen mij, o Heer, om te onderscheiden, te willen, te doen, wat u behaagt, zooals het u behaagt, en omdat het u behaagt.
Oefeniug om dezelfde genaden voor de evennaasten te vragen.
Niet voor mij zeiven alleen vraag ik deze ge-
91
uaden, o mijn God, maar voor al de zielen, welke gij met mv zeer kostbaar bloed hebt verlost, en bijzonder voor al degenen, die tot de Heilige Katholieke Kerk behooren, en vooral voor degenen, die de meeste devotie tot het aanbiddelijk Sakrament hebben gehad, en hebben. Deze, dierbare Heer, beveel ik u met de teederste genegenheid aan. Geef ons allen een geest van eenheid en ijver, naijverig om de beleedigingen tegen u begaan te vergoeden, en altijd ijverig om de devotie jegens u in het allerheiligst Sakrament aan te wakkeren. Met de intentie om de aflaten te ontvangen en deel te hebben aan de verdiensten van uw allerheiligst Lijden, beveel ik u, o mijn Heer Jesus Christus, de apostolische en roomsche Kerk aan; en ik smeek u om hare grenzen uit te breiden door de uitroeijing der ketterij, de bekeering der ongeloovigen. Ik beveel u N____ den Opperpriester, uw Plsatsbekleeder op aarde aan, en ik smeek u hem bij te staan, opdat hij helder onder-scheide, krachtdadig wille, en met raagt volbrenge, al wat het meest kan strekken tot do eer ea glorie uwer goddelijke Majesteit.
Ik beveel u ook al uwe priesters aan, die bestemd zijn om de vreeselijke bediening uwer altaren te verrigten, en ik bid u hen met uwen geest te willen bekleeden, en dat zij waardig het gezegend Sakrament mogen consacreeren, ontvan-
92
gen en aan de geloovigen uitdeelen, met het geloof en den plegtigen eerbied, de zuiverheid eu de devotie, welke het vordert. Ook beveel ik u al de katholieke vorsten aan, en al de overheden aan wie gij tijdelijke magt hebt gegeven, opdat zij in vrede mogen leven, en in ijver en kracht tegen de vijanden van het heilig katholiek geloof vereenigd zijn. Ik beveel u al de zondaren aan, voor wier zaligheid gij n gewaardigd hebt Mensoh te worden, drie en dertig jaren op aarde te wonen, en ten laatste aan het kruis te sterven; en ik smeek u hun uwe magtige hulp te willen verkenen, opdat zij berouw mogen gevoelen, zich bekeeren, en in uwe heilige genade ingaan en verblijven. U beveel ik mijne bloedverwanten, mijne vrienden, mijne vijanden, mijne oversten, zoo geestelijke als wereldlijke, en al degenen, voor wie ik verplicht ben te bidden, aan. Ik smeek n hen te zegenen, hun de genade te geven van een goed gebruik hunner tijdelijke goederen te maken, zoo dat zij de eeuwige gelukzaligheid mogen bereiken: Vt sic transeamus per bona tempo-ralia ut non amittamus aterua — Opdat wij zóó door de tijdelijke goederen mogen heengaan, dat wij de eeuwige goederen niet verliezen.
93
Oefening om lt;le /ielen in het vagevuur aan Jesus aan te bevelen.
O mijn God, ik beveel aan uwe barmhartigheid de heilige zielen in het vagevuur, en voornamelijk die, welke ik uit liefde of rechtvaardigheid het meest verpligt ben te hulp te komen; en vooral bid ik u voor degenen, die gedurende hun leven de meeste devotie hebben gehad voor het gezegend Sakrament, en ook diegenen, die de gezegende Maagd het meest hebben liefgehad. Voor die zieleu bied ik u aan, mijn goede Jesus, uwe wonden, uwen doodstrijd, uwen dood en al de verdiensten van uw zeer bitter lijden. Ik weet dat het u aangenaam is, dat ik voor deze heilige zielen bid, die uwe liefde waardig zijn. Hoor dan, dierbare Heer, en leen een gunstig oor aan het gebed , dat ik in de woorden der heilige Kerk u ten hunnen behoeve opzend; Requiem aeternam dona eis, Domine, ct lux perpetua luceat eis cum Sandus tuis in aeternum, quia puis es — Geef haar de eeuwige rust, o Heer, en laat het eeuwige licht over hen eeuwig met uwe Heiligen schijnen, want gij zijt barmhartig.
94
Oefening van zelfbeschuldiging en van berouw dat men gedurende dit biduur Jesus en het gezegend Sakranient niet vuriger heeft aangebeden.
Helaas! tlians heb ik bier sleobts een uur voor bet heilig Sakrarnent doorgebragt, en bet schijnt mij zwaar te vallen, drukkend te worden. Hoe schaam ik mij, wanneer ik bedenk, dat ik gedurende vijf of zes uren met schepselen kan doorbrengen, zonder verveling te gevoelen, en het mij integendeel vermaakt en ontspant, terwijl het mij verveelt en bezwaart, wanneer ik slechts een enkel uur alleen met God blijf, de tijd, voor mijne aanbidding bepaald, mij lang valt, en ik dien gaarne zou bekorten. Maar.... wat is dit, mijne ziel? Hoe zoudt gij, gedurende dit uur, in bet beminnelijk gezelschap van Jesus doorgebragt, moeten verzadigd zijn door zijne liefde, om van genoegen en vermaak over te vloeijen; waar kunt gij beter zijn dan bij uwen Vader en uwen God, die u alles is? Bn echter verveelt gij u zoo bij Hem, en verlangt gij naar het oogenblik, dat gij bet onderhoud met uwen Heer zult kunnen afbreken. Wel zoudt gij beschaamd moeten zijn !
O mijn Heer en mijn God, ik heb berouw over deze ondankbaarheid, deze betreurenswaardige koudheid jegens u, en ik offer u, in voldoening.
95
de gebeden en de lofliederen, de eer, de aanbidding, welke uwe heilige engelen u iu deze kerk en in al de anderen, waarin uw gezegend Sakra-ment rust, brengen. Bijzonderlijk offer ik u de vurige betuigingen van vereering en liefde van mijn heiligen engelbewaarder op. Ik wil niet van u weggaan, o mijn God, zonder uwen zegen; ik zal u niet laten weggaan vóór dat gij mij gezegend hebt. Het is zóó, ik ben die gunst onwaardig, maar ik verneder mij voor uwe goedheid, en ik smeek u, bij uwe allerheiligste wonden, welke ik in uw glorievol ligohaam, dat in dit verheven Sakrament tegenwoordig is, aanbid. O Jesus, die hier in het Sakrament woont, allerzoetste, allerbeminnelijkste Jesus, ik aanbid u, ik bemin u uit geheel mijn hart, geef mij uwe heilige liefde, stort uwen vaderlijken zegen over mij uit.
Bid vijfmaal het Onze Vader en vijfmaal het Wees gegroet ter eere van de vijf wonden, met eene Salve Reg in a voor de marten der II. Maagd, in dezer voege:
96
Aau do wond ran den linkervoet.
Ne projicias me a facie tna, et Spiritum Sanctum ne auferas a me. |
Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen Heiligen Geest niet van mij weg. |
Onze Vader. Wees Gegroet, Eer zij den Vader.
Aan de wond van den regtervoet.
Vias tuas, Domine, (ie-monstra raihi, et semitas tuas edoce me.
Onze Vader. Wees Gegroet, Eer.
Toon mij, o Heer, uwe wegen, en leer mij uwe paden.
Cor mundum crea in me, Deus, et spiritum rectum innova in visce-ribus meis.
Onze Vader. Wees Gegroet, Eer.
Schep in mij een zuiver hart, O God, en vernieuw een op-regten geest in mijn binnenste-
In manus tuas com-mendo spiritum meum:
redemisti me, Domine Deus veritatis.
Onze Vader, Wees Gegroet, Eer.
Ik beveel mijn geest in uwe handen: gij hebt mij verlost... Heer God der waarheid.
97
Aan de wonde van het Heilig- Hart.
In te, Domine, speravi, | Op u. Heer, heb ik gehoopt, non confundar in aeter- | en in eeuwigheid zal ik niet num. | beschaamd worden.
Onze Vader, Wees Gegroet, Her.
Domine Jesu Christe, per quinque illa vulnera, quae tibi in cruce nostri amor infiixit; tuis famulis subveni, quos pretioso sanguine redemisti. Qui vivis et regnas, etc. Salve, Regina, Mater misericordiae: Vita, dulcedo, et spes nostra, salve. Ad te clamamus, exules filii Hevae; Ad te suspiramus, ge-mentes et flentes in liac lacrymarum valle. Eia, ergo, Advocata nostra Illos tuos misericordes ochIos ad nos converte; Et Jesum, benedictum fructum ventris tui, /***. Nobis post hoe exjlfum ostende, 1 Tv- |
O Heer Jesus Christus, kom uwe dienaren, die gij door uw dierbaar bloed verlost hebt, te hulp door de vijf wonden, welke uwe liefde tot ons u aan het kruis heeft doen ontvangen. Die leeft en heerscht, enz. Wees gegroet. Koningin, Moeder der barmhartigheid; Ons leven, onze zoetheid, en onze hoop, wees gegroet. Wij roepen tot u, gebannen zonen van Eva; Tot u verzuchten wij, treurende en weenende in dit tranendal. Daarom, o onze voorspreekster, Wend uwe barmhartige oogen tot ons. En toon ons, na deze ballingschap, Jesus, de gezegende jrrucht uws ligchaams. jquot; \' \'v , . .. j |
98
O clemens, o pia, o dul-cis Virgo Maria. V. Ora pro nobis, sancta Dei Genitrix. R. Ut digni efficiamur proraissionibus Christi. Omnipotens, sempiter-ne Deus, qui gloriosae Virginis Matris Mariae, corpus et animam, ut dig-num Filii tui habitacu-lum effici mereretur Spi-ritu Sancto cooperante, praeparasti; da ut cujus commemoratione laeta-mur, ejus pia interces-sione, ab instantibus ma-lis et a morte perpetua liberemur. Per eumdcm Christum Dominum Nostrum. |
O goedertieren, o lieve, o zoete Maagd Maria. V. Bid voor ons, heilige Moeder Gods. R Opdat wij waardig worden der beloften van Christus. Alraagtige, eeuwige God, die door de medewerking van den Heiligen Geest, het ligchaam en de ziel van de glorievolle Maagd en Moeder Maria hebt voorbereid om eene waardige woonplaats voor uwen Zoon te worden ; geef dat wij, die ons in hare gedachtenis verblijden, op hare barmhartige voorspraak, van de tegenwoordige rampen en van den eeuwigen dood mogen bevrijd worden. Door den-zelfden Christus Onzen Heer. |
99
Oebed tot .losus in het gezegend Sakrament voor de tiekceriiig van Nederland.
Heer Jesus Christus, oneindige goedheid, die uwe Kerk door dit, goddelijk Sakrament van uw ligchaaui en bloed doet herboren worden, versterkt en voedt, en u zeiven hierin dagelijks als een offer van lof en verzoening aan uwen eeuwigen Vader opdraagt, sla een genadigen blik op ons dierbaar Vaderland, welks bewoners voor een groot gedeelte zijn uitgesloten vau de zoete geneugten vau dit uw feestmaal. Vergeef barmhar-tiglijk al wat in dit land door goddeloosheid of door onwetendheid tegen deze allerheiligste geheimen gedaan «is; stort in de harten van alle mensohen geloof en eerbied voor dit gezegend Sakrament, opdat zij uwe kinderen mogen worden, gelijk olijfboomen rondom uwe tafel. Die leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.
7*
III.
Bezoot aan liet AllerMlipt Sakramt
TER EERE
VAN HET HEILIG HiRT VAN JESUS.
Eerste aanbidding?
Ik aanbid u, o heilig Hart van Jesus, in dil zeer verheven Sakrament des Altaars, waarin gij voortgaat ons zoo vurig te beminnen. Ik bedank en zegen de goedheid van uw goddelijk Hart, voor de instelling van dit goddelijk Sakrament, waarin gij een goddelijk voedsel, namelijk u eigen zeiven voor ons hebt bereid. O aanbiddelijk Hart van mijn Jesus, brandende door de goddelijke liefde, ontvang mijne ziel in de uwe, geef dat ik u standvastig moge beminnen tot het laatste oogenblik mijns levens.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer zij den Vader.
101
Tweede Aanbidding.
Ik aanbid u, allerheiligst Hart van Jesus, die op dit altaar, waar gij woont, steeds vurig begeert, dat de harten van al de schepselen, die gij gemaakt hebt, met het uwe vereenigd worden, en dat zij aldus de genaden mogen ontvangen, welke uit die altijd springende bron voortvloeijen. Ik dank u voor de wondervolle goedheid van uw Heilig Hart, dat het zich gewaardigd hoeft zoo dikwijls met het mijne in dit Sakrament der liefde vereenigd te worden, en ik bid u te geven, dat mijn hart de inspraken van uw allergeze-gendst Hart steeds moge volgen en daaraan gehoorzamen.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer.
Derde Aanbidding.
Ik aanbid u, allerheiligst Hart van Jesus, in dit verheven Sakrament, waarin ongeloovigen en ketters u niet aanbidden, noch gelooven aan uwe wezenlijke en goddelijke tegenwoordigheid. Ter vergoeding voor al de beleedigingen, die u door ongeloovigen en ketters in dit goddelijk Sakrament zijn aangedaan, bied ik u nederig eene oefening van geloof aan, waarmede ik belijd dat gij wezenlijk in deze heilige Hostie tegenwoordig zijt, en daarin aanbid ik u met al de geloovige
102
katholieken, u smeekende mijn hart gelijk was te doen smelten, opdat ik u eeuwig teeder moge beminnen.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer.
Vierde Aanbidding.
Ik aanbid u, o heilig Hart van Jesus, in dit gezegend Sakrament des Altaars, waarin gij zoo weinig bemind wordt, en zoo weinig erkend, vooral door de slechte christenen, die u met zooveel oneerbiedigheid bcleedigen, en u in hunne heiligschennende communiën onwaardig ontvangen. Ter boeting voor zulk eene groote heiligschennis, en ook voor de oneerbiedigheid en de weinige godsvrucht welke zelfs zij betoonen, die u zijn toegewijd, en die u met grooten ijver en vurigheid moesten aanbidden, wijd ik u mijn berouwhebbend hart toe, offer het u op, en bid ik u dat uwe liefde het moge ontsteken als eene altijd voor u brandende lamp.
Onze Vader. Wees gegroet. Eer.
Vijfde Aanbidding.
Ik aanbid u, o allerheiligst Hart van Jesus, in dit hoogheilig Sakrament des Altaars, waarin gij dag en nacht verblijft, terwijl geen uwer ge-loovigen u komt aanbidden en persoonlijke hulde
103
bewijzen. Ontvang in voldoening, o goddelijk Hart, mijn wil, met welken ik, indien liet mogelijk ware, in al de kerken en in al de deelen der wereld, waar gij in het Sakrament woont, zou wensolien binnen te gaan, om uwe oneindige goed-lieid te aanbidden, en de harten aller menschen door mijn voorbeeld te bewegen o;n uwe liefde door herhaalde bezoeken te beantwoorden; en dewijl mijn onvermogend ligehaam mij belet dit te doen, aanbid ik u hier, en waar gij ook zijt in nw gezegend tabernakel.
Onze Vader. Wees gegroet, lier zij den Vader, enz.
Oefening van godvruchtige geuegenlieid tot .Tesns iu liet hooglieilig Sakrament, en tot zijn allerheiligst Hart.
Zie, dierbare en beminnende Jesus, waartoe uw groote overvloed van liefde gekomen is. Gij hebt mij met uw heilig vleesch en allerkosbaarst bloed een goddelijken maaltijd bereid, waarin gij u geheel aan mij geeft. Wat heeft u bewogen tot zulk eene vervoering van liefde? O, altijd aanbiddelijk Hart van Jesus, brandoven der goddelijke liefde, ontvang mijne arme ziel in uwe heilige wonden, opdat zij in de school uwer liefde altijd moge leeren hoe zij dezen God moet lief-
104
hebben, die mij zulke wondervolle bewijzen van zijne goddelijke liefde\'gegeven heeft. Het zij zoo, liet zij zoo.
l)e Kroon of Rozenkrans vau het Allerheiligst Sakrament.
V. Deus, in adjutorium meum intentie. R. Domine, ad adjuvan-dum me festina. — Gloria Patri. |
V. God, kom mij te hulp. K. Heer, haast u mij te helpen. — Eer zij den Vader enz. |
Deze Kroon bestaat uit drie en dertig verzuchtingen, welke men gedurende het biduur voor het Heilig Sakra-ment kan bidden. Na elke verzuchting kan men een Onze Vader bidden, aan \'t einde van elk tientje een Tier zij den Vader.
OEFENINGEN VAN GELOOF, VAN HOOP EN VAN 1IEPDE.
I. Ik geloof, o Jesus, uw goddelijke woord, dat gij zelf onder deze gedaante van brood tegenwoordig zijt, gelijk gij in den hemel zijt.
Onze Vader.
II. Ik geloof, dat gij God de Zoon zijt, eeuwig
105
gelijk aan den Vader; dat gij door de werking van den Heiligen Geest het menschelijk vleesch uit de allerheiligste Maagd Maria hebt aangenomen.
Onze Vader.
III. Ik geloof, dat gij dezelfde Jesus zijt, die geboren is uit Maria altijd Maagd, als kind aangebeden door uwe engelen, door de herders en door de drie Koningen.
Onze Vader.
IV. Ik geloof, o mijn Verlosser, hier in het Sakrament tegenwoordig, dat gij dezelfde Jesus van Nazareth zijt, die de zieken genezen, de doo-den opgewekt hebt, die aan het kruis geleden heeft en gestorven is.
Onze Vader.
V. Ik geloof, eindelijk, dat gij, die nu zit aan de regterhand uws Vader in den hemel, en daar mijne voorspraak zijt, echter waarachtig tegenwoordig zijt in dit Sakrament, mijn voedsel op aarde.
Onze Vader.
VI. O allerbeminnendste Jesus, die mij in dit Sakrament een onderpand der toekomstige glorie
106
hebt nagelaten, ik hoop n, door de verdiensten van uwen dood en uw lijden, van aanschiju tot aanschijn in den hemel te zullen zien.
Onze Vader.
VII. O Jesus , oorzaak onzer glorievolle verrijzenis, ik hoop, door de kracht van dit goddelijk voedsel, waarmede gij mij spijzigt, glorievol ten eeuwigen leven te zullen verrijzen.
Onze Vader.
VIII. Ik bemin u, o Jesus, die de volmaakte liefde zijt; die, in uw wezen, waarachtig God eu waarachtig mensch zijt; in wien de schatten der goedheid, en de volheid der genade, welke tot ons op deze aarde nederdaalt, vervat zijn.
Onze Vader.
IX. Ik bemin u, dierbare Jesus, die u, uit liefde tot mij, aan mij hebt gelijk gemaakt; wek in mij de vlam der heilige liefde op, welke gij van den hemel brengt, opdat ik, u beminnende, in gelijkvormigheid aan u moge toenemen.
Onze Vader.
X. Ik bemin u, o goddelijke Jesus, mijn Heer en Meester, dewijl gij mij, arme slaaf der zonde, met uw allerkostbaarts bloed verlost en bevrijdt hebt.
107
O, geef in uwe zoete barmhartigheid, dat ik de volle vrucht uwer verlossing moge genieten.
amp;r zij den Vader, enz.
TWEEDE TIENTJE.
OEFENINGEN VAN AANBIDDING
I. Ik aanbid u, o levend brood, tot mijn geestelijk voedsel van den hemel gedaald; geef mij de genade om u, in leven en dood, waardig te ontvangen.
Onze Vader.
II. Ik aanbid u, goddelijk voedsel der sterken; versterk mijne zwakheid, opdat ik steeds standvastig en regtgeloovig in uwe liefde moge blijven.
Onze Vader.
III. Ik aanbid u, o mijn Jesus, onder den Sa-krainenfeelen sluier verborgen: geef dat mijn leven, met u, in God moge verborgen zijn.
Onze Vader.
IV. Ik aanbid n, groote God, die de eenige weg zijt; geef dat ik den weg uwer geboden steeds in het licht van uw voorbeeld moge bewandelen eu zoo de eeuwige zaligheid bereiken.
Onze Vader.
108
V. Ik aanbid u, o Jesus, waarachtig en geestelijk leven van al degenen, die u beminnen, geef mij de genade om mij zeiven af te sterven, en voor u alleen te leven, die ter mijner liefde gestorven zijt.
O/ize Vader.
VI. Ik aanbid n, mijne dierbare Verlosser, onuitsprekelijke waarheid, verlevendig, ik smeek het u, en vermeerder mijn geloof, opdat het vruchtbaar moge zijn in goede werken.
Onze Vader.
VII. Ik aanbid u, o Jesus, goddelijk licht der wereld; verlicht mijn verstand, opdat ik, u kennende, u moge beminnen en mij eenmaal eeuwig in den hemel in u moge verblijden.
Onze Vader.
VIII. Ik aanbid u, goddelijke en beminnende Herder; neem uw gewond schaap tot n, opdat het uwe kudde nooit meer moge verlaten, om in de klaauwen van don helschen wolf te vallen.
Onze Vader,
IX. Ik aanbid u, Lam Gods, die u zeiven voor de zonden der wereld ter slagtbank hebt overgeleverd; geef dat ik om uwentwil, ter voldoening
109
voor mijne zonden , al mijn lijden geduldig moge dragen.
Onze Vader.
X. Ik aanbid u, o Jesus, Koning van glorie, llegter der levenden en der dooden; geef dat ik op aarde uwe rechtvaardigheid zóó vreeze, dat ik in den hemel uwe barmhartigheid eeuwig moge zingen.
Tiere zij den Vader enz.
DERDE TIENTJE.
OEFENINGEN VAN DANKZEGGING.
I. Ik bedank u, goddelijke Verlosser, dat gij, niet tevreden met om onzentwil op aarde te komen, dit aanbiddelijk Sakrament hebt ingesteld, om daarin tot de voleinding der wereld met ons te blijven.
Onze Vader.
II. Ik dank u, glorievolle Jesus, dat gij uwe oneindige majesteit, die uwe engelen tot hunne groote vreugde aansehouwen, onder de gedaante van brood en wijn verbergt, om mij daardoor aan te moedigen tot den troon uwer barmhartigheid te naderen.
Onze Vader.
110
-
III. Ik dank u, o allerbeminnendste Jesus, dat gij, u zeiven tot voedsel gemaakt hebbende, op deze tong zijt nedergedaald, die u zoo dikwerf beleedigd beeft, en dat gij iu dit ligehaam zijt binnengegaan, dat belaas! te dikwijls beeft verdiend door uwen toorn bezocht te worden.
Onze Vader.
IV. Ik dank u, dierbare Verlosser, dat gij u in dit onuitsprekelijk Sakrament met zooveel liefde met mij vereeuigt, dat ik daarin in u, en gij in mij leeft.
Onze Vader.
V. Ik dank u, o mijn Jesus, dat gij, u zeiven in dit allerheiligst Sakrament aan mij gevende, mij met de schatten uwer liefde verrijkt hebl, zoodat gij geen grooter gift aan mij hebt of weet te geven.
Onze Vader.
VI. Ik dank u, o mijn goede Jesus, dat gij niet alleen mijn voedsel zijt geworden, maar u ook in dit hoogheilig Sakrament, als een aanhoudend offer voor mijne zaligheid, aan uwen eeuwigen Vader opdraagt.
Onze Vader.
VIL Ik dank u, goddelijke Priester, dat gij u, telken dage, tot aanbidding en liuldebewijs aan de Allerheiligste Drieëeuheid op onze altaren opdraagt, en onze arme en ellendige aanbidding daardoor goedmaakt.
Onze Vader.
VIII. Ik dank u, o mijn Verlosser, dat gij ons. door dit dagelijkseli offer de vruebten van bet offer des kruises overvloedig mededeelt en als zoenoffer ons de genade en de gave der boetvaardigheid verwerft.
Onze Vader.
IX. Ik dank n, dierbare Jesus, dat gij liet onwaardeerbaar slagtoffer geworden zijt, om de volheid der bemelsohe gunsten voor mij te verdienen. Wek in mij zulk een vertrouwen op, dat haar overvloed steeds meer en meer in mijne ziel moge nederdalen.
Onze Vader.
X. Ik dank u , mijn beminnende Verlosser, dat, gij als dankoffer aan God wordt opgedragen voor al de geestelijke en tijdelijke gunsten, die Hij mij verleend heeft, en welke ik nog hoop te ontvangen.
Eer zij den Vader, enz.
112
DRIE VERZUCHTINGEN.
TEN SLOTTE.
I. Jesus, onzigtbaar en goddelijk Hoofd uwer bruid de Kerk, die haar, door uw bloed, van alle vlek gezuiverd hebt, ontferm u over baar zigt-baar hoofd, onzen Paus N----- over al de bisschoppen en herders, bijzonderlijk over onzen bisschop N...., en stort uwen Heiligen Geest over hen uit, waarmede uwe apostelen en leerlingen vervuld zijn, opdat zij uw heilig geloof in vollen luister laten schitteren, en het licht van uw Evangelie en van uwe Katholieke waarheid over de geheele wereld mogen verspreiden.
Onze Vader.
II. O Jesus, Koning der Koningen, Heer der rijksbestuurders, door wien de koningen regeeren, en van wie\'i alle aardsche magt voortkomt, werp een blik van ontferming over onze vorsten en onze wereldlijke overheid, stort den geest uwer goddelijke wijsheid, goedertierenheid en regtvaardig-heid in hen uit, zoodat zij groot mogen zijn met u, nog meer dan op de aarde, eu met u het hemelsch koningrijk mogen binnengaan.
Onze Vader.
113
TIL O Jesns, allerbarmliartigste Jesus, die den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeere en op geestelijke wijze leve; zegepraal, ik smeek het u, over de boosheid eu de hardvochtigheid van al degenen die u hardnekkig beleedigen, zoodat zij uwe genade in deze wereld verkrijgende, de glorie van uw hemelscb Paradijs gedurende de gansche eeuwigheid waardig mogen worden.
Her zij den Vader.
Gebeden van den Serafljnsclieu Vader Franciscns van A s s isi ë.
Gebed om de goddelijke liefde ie verkrijgen.
Heer Jesus Christus, wij smeeken u, dat de vurige en zoete kracht uwer liefde mijne ziel verslinde en haar vervreemde van al wat onder den hemel is, opdat ik door liefde tot uwe liefde de wereld afsterve, gij, die uit liefde tot mijne liefde u gewaardigd hebt aan het kruishout te sterven. Ik smeek het door u zelveu, o Zoon Gods, die, met uwen Vader en den Heiligen Geest, heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Bagelijksch gebed van den II. Franciscns.
Mijn God en mijn al! wie zijt gij, mijn zeer zoete Heer, mijn God, en wie ben ik, arme
8
114
aardworm, uw dienstkaecht? Allerheiligste Heer, ik zou u willeu beminnen, allerzoetste Heer, ik zou van liefde tot u willen branden. Heer mijn God, ik heb u thans mijn geheele hart en mijn geheele ligohaam gegeven, en ik zou vurig wen-schen meer ter uwer liefde te doen, indien ik iets anders wist.
Gebed va» dou Heiligen Ignatius.
Anima Christi, , sancti-fica me. Corpus Christi, salva me. Sanguis Christi, iuu-bria me. Aqua lataris Christi, purifica me. Passie Christi., eonfortame. O bone Jesu, exaudi me. Intra tua vulnera, abs-condc me. Ne permittas me separa-ri a te. Ah hoste maliguo de-feude me. In hora mortis meae voce me. Et jube me venire ad te. üt eum sanctus tuis lau-dem te. In secula saeculorum. Amen. Ant. O sacrum convivium, in quo Christus sumi-tur, recolitur memoria |
Ziel van Christus, heilig mij. Ligchaam van Christus, maak mij zalig. Bloed van Christus, maak mij dronken. Water van Christus\' zijde, zuiver mij. Lijden van Christus, sterk mij. O goede Jesus, verhoor mij. Verberg mij in uwe wonden. Duld niet dat ik van u gescheiden worde. Verdedig mij tegen den boozen vijand. Roep mij in het uur mijns doods. En beveel dat ik tot u kome, om u met uwe heiligen te loven in de eeuwen dei-eeuwen. Amen. A.nt. O heilig gastmaal, waarop Christus genuttigd wordt, de gedachtenis van zijn Lijden |
115
Passionis ejus, mens irapletur gratia, et fn-turae ffloriae nobis pi-gnus datur. V. Panem de coelo prae-stitisti els. K, Omme delectamentum in se habenten. |
wordt hernieuwd, de ziel met genade vervuld, en ons een onderpand der toekomende glorie gegeven wordt. V. Gij liebt hun brood uit den hemel voorgesteld. R. Dat alle zoetheid in zich bevat. |
Deus, qui nobis sub saeramento mirabili, Passionis tuae merno-riam reliquisti; tribue, quaesumus, ita nos corporis et sanguinis tui sacra mysteria vene-rari, ut redemptionis tua; fructum in nobis jugiter sentianius. Qui vivis et regnas in sae-cula saeculorum. Amen. |
O God, die ons in dit wondervol Sacrament, de gedachtenis uws Lijdens hebt nagelaten, geef, smeeken wij u, dat wij de heilige geheimen uws lig-chaams en bloeds zóó vereeren, dat wij altijd de vrucht uwer verlossing in ons gevoelen. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. |
JZe# driemaal: God, onze God, zegene ons; God zegene ons, eu dat al de einden der aarde hem vreezen. \'Eer zij den Vader enz., driemaal.
Gebed tot Jesus in liet Hoogheilig Sakrament om zijne liefde te verkrijgen.
O beminnelijke en aanbiddelijke Jesus, mijn Heer en mijn God, bron van alle goed: gij zijt bet Licht der wereld, de eenige en zekere weg
116
welke tot uwen eeuwigen Vader geleidt; gij zijt de Waarheid die onze blindheid verlicht, en ons van de dwaling bevrijdt, de Poort door welke ieder, die daardoor binnengaat, zalig zal worden. Gij zijt de fontein des levens, die dat nieuwe Leven der goddelijke liefde, dat eerst in uws Vaders eeuwigen schoot verborgen was, dat uwe goedheid en barmhartigheid heerlijk doet uitschijnen, voor de wereld geopend hebt. Vervul, overeenkomstig uwe belofte, o Heer, onze vreugde, opdat wij allen mogen dienen om uwe glorie te bevorderen en uwe heilige liefde te vermeerderen. Stort over ons dat goddelijk licht uit hetwelk gij in de wereld brengt, opdat alzoo de liefde, welke uw Vader u toedraagt, in ons moge zijn, gelijk uw heilig woord ons hopen doet. Geef ons, dat gelijk hij in u en met u één God is, wij ook in u mogen zijn door opregte liefde, en met u vereenigd door eene volmaakte gelijkvormigheid van leven en gewoonten, zoodat niets in ons moge blijven dat niet geheel en al aan u onderworpen, en aan u geheel toegewijd zal wezen; dat wij, der wereld, het vleesch, ons zeiven afgestorven zijnde, door eene geheele onthechting van al wat niet U is, voortaan voor U alleen mogen leven, die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
117
Be H. V. Paus Pius VI heeft 100 dagen aflaat verleend, eenmaal daags te verdienen, aan al degenen die, opregl be-rouwhehhend, zullen hidden de woorden;
Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het allerheiligst en goddel ij kst Sakrament.
Gedurende het octaaf van II. Sa/cra-inentsdag en op al de donderdagen des jaars, 800 dagen aflaat als men deze woorden driemaal zegt. En die ze dagelijks gedurende eene maand bidt, zal een rollen aflaat verdienen, indien hij, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, bidt voor de behoeften der Heilige Kerk, volgens de meening van Zijne Heiligheid.
tiebed aan de allerheiligste Maagd en zeer vermogende Moeder Maria.
Ik zal dit altaar uiet verlaten zonder u gegroet te hebben, o zoete, barmhartige en allerbemümelijkste Koningin. Ik wil mij herinneren hoe uw dienaar, de heilige Bernardus, mij aanmoedigt om tot u te naderen. Hij verzoekt mij niet uit het oog te verliezen, dat gij niet gewoon zijt de verdiensten
118
te wegen van degenen, die uw medelijden inroepen, maar dat gij steeds bereid zijt om al degenen te verhooren, die hunne toevlugt tot u nemen. Wanneer ik u daarom aanroep, leen mij dan een goedgunstig oor. Luister dan, o vrouwe, naar mijn gebed. Ik ben een arme zondaar, die duizendmaal de hel verdiend heeft, maar ik verlang mijn leven te beteren. Ik zal den God beminnen dien ik zoo zwaar be-leedigd heb. Ellendige als ik ben, geef ik mij aan u: ik wijd mij als een dienstknecht aan u toe. Kom dan, o moeder, iemand te hulp, die niet langer aan zich zeiven, maar aan u toebehoort. Hoort gij mij, o Maria? Ik hoop dat gij mijn nederig en dringend gebed gehoord en aangenomen hebt.
IV.
TOT
liet alMeilipt Sacrament pilnrende de nitstelling en fleu zegen.
Oefening ran geloof.
O mijn Jesus, ik geloof vast dat gij u hier bevindt onder de sakramenteele gedaante dezer hoogheilige Hostie, welke wij hier zien; dat gij daar waarachtig tegenwoordig zijt, gelijk in den hemel. Ik zie u niet, o mijn aanbiddelijke Verlosser, met mijne ligchamelijke oogen, maar met het oog des geloofs, en ik ben zekerder van de waarheid uwer waarachtige tegenwoordigheid, zooals ik u hier zie, dan indien ik u met de oogen van mijn ligchaam zag. O lieer, neem mijn geloof aai; en vermeerder het.
120
Oefening van aanbidding.
Iu diepe nederigheid voor u nedergekuield, o mijn God, aanbid ik u, mijn Schepper, mijn Reg-ter; verborgen onder den verheven sluijer der sakramenteele gedaante, en in gezelschap met de engelen die uw heilig altaar omringen, zegen ik u. Mijne arme en zwakke gebeden vereenig ik met de aanbidding der hemelsche geesten en al de gezegende bewoners des hemels; dat hunne verdiensten mijne onwaardigheid mogen aanvullen.
Oefening van berotiw.
Maar helaas, mijn Jesus, wie ben ik, dat ik aldus in uwe tegenwoordigheid durf verschijnen? Ben ik niet de ellendige aardworm, die n duizendwerf zoo ondankbaar heeft beleedigd? Ach! ik zou uwe tegenwoordigheid liever moeten vlugten, cn n in dit gezegend Sakrament niet moeten komen aanbidden, indien ik het oog alleen vestigde op mijne zonden en mijn schandelijk gedrag-tegen u. Maar neen: op dat altaar waar gij troont, zie ik u in uwen stoel van barmhartigheid, en daarom waag ik het u te naderen. Maar in diepen rouw over mijne vorige zonden, maak ik het vaste voornemen, om met uwe genade nooit weder te hervallen. O vergeef mij, beminnende Zaligmaker, en versterk mijn voornemen door uwe genade.
121
Oefening van bede.
O mijn Jesus, bron van onuitputfelijken zegen, die, vóór dat gij glorievol ten hemel zijt opgeklommen, uwe apostelen gezegend hebt, zegen mij ook, en heilig mij met uwen zegen. Zegen mijn geheugen, opdat het mij steeds aan u moge herinneren. Zegen mijn verstand, opdat het altijd aan u moge denken. Zegen mijn wil, opdat die nooit moge zoeken cf verlangen wat u zou mishagen. Zegen mijn ligohaam en al zijne handelingen; zegen mij nu en in het uur van mijnen dood; zegen mij in den tijd en in de eeuwigheid; en geef dat uw allerheiligste zegen voor mij het zoete onderpand moge zijn van de eeuwige gelukzaligheid. Zegen ook mijne broederen, de geloovigen, die u met elkander in dit gezegend Sakrament aanbidden; en dat uw zegen eene vermeerdering van genade aan de regtvaardigen, en eene werkdadige opwekking tot eene rouwvolle bekeering voor al de arme zondaars moge zijn.
Qaam dilectatabernacu-la tua, Domine virtutum: concupiscit et deficit anima mea in atria Domini. Cor meiim et caro mea: exul tavern n t in Deum vivum. Etenim passer irvenit sibit domum: et turtur nidum sibi, ubi ponat pullos suos. Altaria tua Domine virtutum: Rex mens, et Deux mens. Beati qui habitant in domo tua, Domine: in sajcnla stecuiorum lauda-bunt te. Beat us vir enjus est auxililium abs te: aseen-siones in corde suo dis-posuit, in valle lacryma-rum , in loco quem posuit. Etenim benedictionem dabit legislator, ibnnt de virtute in virtutem: vide-/aania: |
Q u a m d i 1 e c t a. Hoe liefelijk zijn uwe tabernakelen , Heer der heerscharen: mijne ziel verlangt en versmacht naar uwe voorhoven, Heer. Mijn hart en mijn vleesch hebben zich verheugd in den levenden God. Want de musch heeft haar huis gevonden: en de duif haar nest, waar zij hare jongen kan nederleggeu. Uwe altaren. Heer der heerscharen : mijn Koning en mijn God. Zalig zij die in uw huis wonen, Heer, zij zullen u in alle eeuwen der eeuwen prijzen. Gezegend de man wiens hulp van u komt: in zijn hart heeft hij besloten om met trappen op te klimmen, in het tranendal , in de plaats welke hij gesteld heeft. Want de wetgever zal een zegen geven, zij zullen van kracht tot kracht gaan: de God |
123
bitur Deus deorum in Sion. Domine Deus virtutum exaudi orationem meam: auribus percipe, Deus Jacob, Protector noster aspice Deus: ct respice in fa-ciem Christi tui. Quia melior est dies una in atriis tuis super millia. Elegi abjectus esse in domo Dei mei, magis quam habitare in taber-naculis peccatorum. Quia misericordiam et veritatem dili^it Deus; gratiam et gloriam dabit Dominus. Non privabit bonis eos, qui ambulant in inno-centia Domine virtutum, beatus homo, qui sperat in te. |
der goden zal in Sion gezien worden. Heer God der heirscharcn verhoor mijn gebed, leen u~»v oor, God van Jacob. Zie, God, onze beschermer, en sla een blik op het aanschijn van uwen Christus. Want e\'én dag in uwe voor-hoven is beter dan duizend. Ik heb liever in het huis van mijn God een nieteling willen zijn, dan te wonen in de tabernakels der zondaren. Dewijl God barmhartigheid en waarheid bemint: de Heer zal genade en glorie geven. Hij zal degenen die in onschuld wandelen niet van goederen berooven: Heer der heerscharen , gezegend de mensch die op ii hoopt. |
OM DE HEILIGE MIS TE HOOREN,
den Priester volgende en het lijden overwegende. 1)
Gebed aan den Heiligen (ieest vóór de Mis.
Kom, Heilige Geest, en gewaardig u door uwe heilzame genade al de vermogens en al de genegenheden mijner ziel te verzamelen; geef dat ik dit aanbiddelijk ofl\'er met aandacht, met godsvrucht, met vurigheid bijwone, om daaruit overvloedige vruchten ter meerdere glorie Gods en ter zaligheid mijner ziel te trekken; ik verwacht die gunst met vertrouwen van uwe goedheid en barmhartigheid. Amen.
De priester bidt den Confiteor.
Jesus werpt zich in den Olijf hof ter aarde en wordt met een bloedig zweet bedekt.
O beminnelijke Verlosser! terwijl gij met het aanschijn in den hof van Gethsemane ter aarde
1) Deze H. Mis-, Biecht- eu Communie-gebeden zyn ontleend aan de Werken van den Heiligen Leonardus a Portu Mauritio.
125
gebogen zijt, is uw hart in een oceaan van bittere smart gedompeld en uw Hgchaam met een overvloedig bloedzweet bedekt... Geef dat, ter herinnering aan uw smartvol lijden, mijne oogen ten minste stroomen van tranen mogen doen vlieten over dat bloed, hetwelk gij voor mij gestort hebt. Amen.
T)e priester leest den lutroïtus.
■Tesus wordt ah een boosdoener mor den hoogepriester Annas gesleept, en ontvangt een kaakslag.
Zoete Verlosser! gij hebt u wel willen laten binden en als een misdadiger voor den hoogepriester slepen, om daar van de barbaarsche Joden een beleedigende kaakslag te ontvangen..... Geef dat ik, naar uw voorbeeld, de
beleedigingen mijner vijanden met een goed hart moge ontvangen; en dat ik, ter uwer liefde, de smarten en de wederwaardigheden moge dragen, die ik te midden eener ongetrouwe wereld zal hebben te doorstaan. Amen.
De priester zeg-t: Kyrie eleison.
■Jesus word verloochend door Petrus.
O Jesus, mijn Verlosser! de prins der Apostelen heeft u tot driemaal lafhartig in het huis van
126
Caïphas verloochend..... Ik smeek u zeer nederig van altijd de slechte gezelschappen van mij te verwijderen, uit vrees dat ik, medegesleept. door mijne zwakheid, in zonde valle rn mij rampzalig verwijdere van uwe oneindige goedheid. Amen.
De priester leest den Epistel.
Jesus wordt met beleedigingen overladen en voor Pilatus beschuldigd.
O medelijdende Verlosser! gij duldt dat de bar-baarsche Joden u, overladen met mishandelingen, voor den regterstoel van Pilatus brengen, waar valsche getuigen onregtvaardige beschuldigingen
tegen u inbrengen..... Leer mij, ik smeek het
u, de lagen der boozen te vlugten! en geef dat ik aan mijne heiligmaking arbeide, door te volharden in de beoefening der goede vverkeu, en tot mijn laatsten ademtogt het katholiek geloof openhartig en opregt te belijden. Amen.
De priester loest liet Erangelie.
Jesus wordt van TIerodus naar Pilatus gehragt,
O beminnelijke Verlosser! gij hebt u van Herodes naar Pilatus laten slepen, en gij zijt de
127
oorzaak geworden van de vriendschap, welke van
dien dag af tusschen hen bestaan heeft..... Geef
mij kracht genoeg om de zamenzweering der boo-zen tegen mij nooit te vreezen; geef dat de vervolgingen en de tegenwerking, wel verre van mij te ontmoedigen, tot mijn geestelijk voordeel ver-keeren, door mij hoe langer hoe meer in de gelijkvormigheid met uwen heiligen wil te bevestigen. Amen.
De priester ofl\'ert het brood en den wijn.
Jems wordt gegeeseld.
O Jesus, mijn Verlosser! om mijne zonden te boeten en aan de rechtvaardigheid van den eeuwigen Vader te voldoen, hebt gij aan eene kolom willen gebonden worden en stroomen bloeds onder de aanhoudende slagen eener smartvolle geese-
ling willen storten..... Gewaardig u van dit
kostbaar bloed een heilzaam bad te maken, waarin mijne ziel gezuiverd wordt van de zonde, opdat zij, in vereeuiging met u en met uwe verdiensten, aan uwen Vader kunae opgeofferd worden. Amen.
I»e priester waseht de vingeren.
Pilatus verkondigt de onschuld van Jesus.
O Jesus, mijn Verlosser en mijn God! terwijl
128
Pilatus zelf, uw regter, u vrijspreekt, lioort gij de oproerige kreten van het joodsehe volk, dat tegen n is opgehitst, en verdraagt gij die met geduld.... Verleen mij de genade om met vasten tred, te raidden eener wankelbare en booze wereld, de paden der deugd te bewandelen, en geef dat ik de listen en de beleedigingen mijner vijanden met moed wedersta. Amen.
De priester leest de prsefatie.
Pilatus veroordeelt Jesus tot den kruisdood.
Mijn zoete Zaligmaker! gij liebt het onregtvaar-dig vonnis, dat u tot den smadelijken kruisdood
veroordeelde, in stilte aangehoord..... Geef dat ik,
aan den eindpaal mijns levens gekomen, onbevreesd en ter uwer hefde mijn doodvonnis moge aannemen, al werd ik zelfs tot den wreedsten dood veroordeeld, en dat ik mijne ziel met kalmte in uwe handen aanbevele. A.men.
De priester bidt voor de levenden.
Jesus beklimt den Kalvarieberg, zijn kruis drugemie.
Barmhartige Verlosser! gij hebt zulk een zwaar kruis, ter verlossing der wereld en in \'t bijzonder voor mijne zaligheid, tot op den kruin van den Kalvarieberg op uwe schouderen willen dra-
129
gen..... Geef dat ik, om u na tc volgen, ook
van gansoher barte het kruis der versterving cn der wederwaardigheden dezes levens omhelze, en verleen mij de genade het geduldig ter uwer liefde, indien liet noodig is tot den dood te dragen. Amen.
Do priester heft de H. Hostie omhoog.
Jesus wordt aan /iet kruis opgeheven.
Zoete Zaligmaker! nadat onmensehelijke beulen uwe handen en uwe voeten wreedaardig doorboord hadden, zijt gij aan het kruis tusschen
hemel en aarde opgeheven...... Hef, ik smeek
liet u, door uwe oneindige goedheid en barmhartigheid, mijne ziel boven de aardsche genegenheden en gedachten op, opdat ik mij alleen met uw heilig Lijden en uwen Dood bezig houde, en met de eeuwige goederen, welke gij mij in den hemel bereidt. Amen.
De priester heft den kelk omhoog.
Het bloed loopt overvloedig uit de wonden des Verlossen. \'
O Jesus, mijti Heer en mijn God! gij hebt stroomen van genade uit uwe heilige wonden
willen doen vlieten....... Geef dat ik vaardig
mijne toevlngt neme tot die heilbronnen, wanneer ik onverwachts door kwade gedachten en booze
130
inblaziugcn word overvallen, eu dat ik daar de kracht eu al de hulpmiddelen putte, welke ik behoef, om aanhoudend tot mijn laatsten adem over mijne vijanden te zegevieren. Amen.
Igt;(\' priester bidt voor de overledenen.
Jems bidt voor de zaligheid van \'t menschelijk geslacht.
O beminnelijke Verlosser! terwijl gij zulke smartvolle pijniging aan het kruis ondergaat, bidt gij den eeuwigen Vader voor de zaligheid van het geheele menschelijk geslacht en van uwe
beulen zeiven....... Ontsteek in mijn hart het
heilig vuur uwer liefde, opdat ik voortaan door uw voorbeeld opgewekt, den evennaaste opreg-telijk leere beminnen, en zelfs aan mijne vijanden goed doe. Amen.
De priester bidt het Onze Vader.
Jesus beveelt zijne Moeder aan den heiligen Joannes en dezen aan zijne Moeder.
Mijn Heer Jesus! op het oogenblik dat gij aan het kruis stierft, bevalt gij uwe goddelijke Moeder, de gelukzalige Maagd, aan den heiligen Joannes, en dezen beminden leerling aan uwe
goddelijke Moeder...... Veroorloof mij, dat ik
u mijn ligchaam en mijne ziel aaubevele; neem mij al de dagen mijns levens ouder uwe bescher
131
ming, opdat ik met vasten tred den weg des lieils en der volmaaktheid bewaudele. Amen.
De priester verdeelt de hostie en doet een gedeelte in den kelk.
Jesm daalt met zijne ziel in het voorgeborgte der hel neder.
Mijn zoete Jesus, die in het voorgeborgte der hel zijt afgedaald om de zielen der heilige Vaders door uwe goddelijke tegenwoordigheid te verheugen; Iaat, ik smeek hef. u, de verdiensten van uw kostbaar bloed en van uw smartvol lijden op al de heilige zielen in het. vagevuur afdalen, opdat zij, bevrijd van de hevige pijnen die zij lijden, deelaehtig mogen worden aan uwe glorie in den hemel. Amen.
Jgt;e priester zegt hel Agnus Dei,
De Joden dalen den Kctloarieherg af, zich op de bord kloppende.
O mijn Jesus! het schouwspel van uwen dood heeft een groot getal Joden levendig getroffen; zij hebben hunne dwalingen erkend en hunne
zonden opregt beweend____ Gewaardig u mij door
de kracht van dien heilzamen dood de genade te verleenen, om ook mijne zouden met bittere tranen te beweenen. Amen.
9*
132
Jesus wordt in een nieuw graf gelegd.
Mijn zoete Zaligmaker, die, ter verlossing van het menschelijk geslacht, hebt veroorloofd dat uw goddelijk ligehaam in een nieuw graf gelegd, werd; gewaardig u, ik smeek het u, ook mijn hart en mijne ziel te hernieuwen, door bezit van hen te nemen.
Jestis zegent de Apostelen vóór dat hij hen verlaat en, ten hemel opgeklommen, zendt hij hun den Heiligen Oeest.
O beminnelijke Verlosser! terwijl uwe discipelen in het gebed volhardden, hebt gij hun uwen Heiligen Geest uit den hemel gezonden om hen\'
te troosten..... Zuiver, bid ik u , mijn hart door
uwe heilige genade, opdat uw Heilige Geest daarin eene woonstede vinde die hem aangenaam is, en dat hij die verrijke met zijne gaven. Amen.
133
Manier om goed te biechten voor vrome christenen en die dikwerf te biechten gaan.
Voorbereiding tot de biecht.
Godvruchtige lieden handelen dikwijls wezenlijk verkeerd onder den soiiiju van goed te doen. Daarom moet hun onderzoek voornamelijk over de volgende punten loopen:
Of zij niet verzuimd hebben hunne schulden te betalen en andere verpiigtingen vaix regtvaardig-heid te voldoen, om aalmoezen te kunnen geven en deel te kunnen nemen aan zekere goede werken; want de regtvaardigheid mag nooit verwaarloosd worden ter wille der liefdadigheid.
Of zij niet door te lang in de kerk te blijven en te veel te bidden, in hun hnis wanorde en ergernis hebben veroorzaakt, iets wat moet vermeden worden.
Of zij met betrekking tot hunne ligchamelijke boetedoening en andere devotion hun eigen goeddunken te volgen of hun geestelijken vader raadplegen.
Of zij hunne geestelijke oefeningen niet zonder reden nalaten.
Of zij hechten aan hun eigen oordeel, weigeren den raad van wijze en omzigtige lieden te volgen.
134
Dut is klaarblijkelijk zich zelf misleiden. Men moet vervolgens een onderzoek instellen naar de zonden, welke men op deze wijze bedreven heeft. Men moet zieli onderzoeken omtrent de gedachten ; of men vermetel of weinig liefderijk geweest is iu het beoordeelen van zijn evenmenseh; of men vrijwillig die gedachten heeft onderhonden; of men verlangt heeft den evennaaste nadeel toe te brengen; of men gevoelens van haat, afgekeerd-heid, wraak, of slechte gedachten beeft gekoesterd, enz.
Vervolgens moet men de zonden door woorden onderzoeken : oneerbare gesprekken, kwaadspreken, laster, beleedigingen enz.
Daarna moet men tot de werken overgaan, te weten: of men zijne geboden en pligten heeft onderhouden, de pligten van zijn staat, de beloften aan God gedaan; of men den evennaaste geen nadeel of ongenoegen heeft toegebragt; of men zich niet aan gelegenheid beeft blootgesteld om God te belcedigen, anderen niet in die gelegenheid gebragt enz.
Raadgevingen voor de biecht.
Bij de voorgaande raadgevingen zullen wij nog de volgende voegen:
1. Men moet zich niet bepalen bij algemeene
135
beschuldigingen zooals; ik bescliuldig mij dat ik niet genoeg liefde voor God heb gehad, dat ik ijdele woorden hob gesproken, enz. Treed in de bijzonderheden van uwe zonden, door, bij voorbeeld, te zeggen; ik beschuldig mij van deze of gene beleediging aan den naaste te hebben gedaan, enz., opdat de biechtvader eene stellige stof tot absolutie hebbe; en dan knnt gij aan het einde van uwe biecht n in \'t algemeen beschuldigen van al de zonden van uw vroeger leven en met name van eene of meer doodzonden, of van dagelijksche zonden, die u nog bijzonder leed doen.
2. Draag zorg dat. gij niet gaat biechten uit gewoonte, zooals al te dikwijls geschiedt, maar met het inzicht om n te beteren.
3. Wees niet langdradig en uwen biechtvader tot last door in onnoodige herhaling te vervallen.
4. Beschuldig n eenvoudig van uwe zouden en tracht niet ze te vergoelijken.
5. Vraag, ten slotte, aan uwen biechtvader raad betrekkelijk de heilige communie. 1)
6. Ontvang met nederigheid de absolutie, en
1) Het spreekt van zelf dat de Gel. Leonardus hier niet bedoeld kan hebben, dat de biechteling telkens aan zijn zielzorger ral vragen of deze goedkeurt dat hij tot de Heilige Tafel nadert, maar dat dit vragen van raad alleen ziet op communiën buiten den eenmaal door den biechtvader gestelden regel.
136
lieiuieuw iutusschen iu uw hart oefeningen van berouw op over de beleedigiiigen welke gij God hebt aangedaan.
Gebed voor het gewetensonderzoek.
O Jesus, goddelijke Verlosser! die iederen mensch die in deze wereld komt verlicht, verspreid, bid ik u, uw licht en uwe genaden in mijne ziel, opdat ik al mijne zonden kenne, ze uit den grond mijns harten verfoeije en ze zóó belijde, dat ik u volkomen moge voldoen. Verhoor mij tot lof en glorie van uwe oneindige barmhartigheid, ter eere van uwe goddelijke Moeder altijd Maagd, van alle Heiligen, opdat ik u met hen door alle eeuwen der eeuwen moge verheerlijken. Amen.
Gebed na het gewetensonderzoek.
Ik erken en belijd, o mijn God! dat ik door mijne zonden verdiend heb nu in het diepste der hel begraven te zijn, maar uwe barmhartiglieid heeft mij den tijd gegeven om mij daarvan te bevrijden door middel der biecht, welke ik zal doen. Ik vraag u de genade, o mijn Jesus, on\' mijne zouden te belijden met eene opregte smart ea een opregt voornemen om ze niet meer te bedrijven. liet zou beter voor mij zijn dat ik
137
sou sterven dan weder in zonden te herTallen, daarom verklaar ik liever te willen sterven dan u cp nieuw te beleedigen. Zie, Heer, als een misdadiger, lig ik voor uwe voeten neder, ik smeek met de gevoelens van het levendigste berouw vergiffenis voor zooveel beleedigingen, waarmede ik uwe goddelijke Majesteit heb gehoond. Ik offer u de poenitentie, die ik zal ontvangen, al het goed dat ik zal doeu, al de smarten die ik zal verduren, in den geest van boetvaardigheid, ter voldoening voor mijne zonden op; ik heb er een opregt berouw over en vraag er u nederig vergiffenis voor.
Gebed na de biecht.
Ik dank u, o mijn Jesus! dat gij de ketenen verbroken hebt, met welke de duivel mij gevangen hield, om mij in de hel te slepen. Bewaar voor altijd in mijn hart den troost, dien ik ontwaar, van uwe vriendschap te hebben herkregen, door mij in het heilzaam bad der boetvaardigheid te zuiveren. En dewijl ik het aan uwe barmhartigheid verschuldigd beu, dat ik mij nu niet in de hel bevind, wil ik het overige mijns levens geheel aan u wijden en het tot uwe dienst gebruiken , en zal ik voortaan alle zouden vermijden, ten einde niet meer in dien afgrond van ellende te vallen, waaruit gij mij getrokken hebt. Versterk
138
ti lij, o mijn Jesus! verlicht mij, opdat ik voortaan de strikken des duivels ontdekke en aan alle verleiding weerstand biede, om n in dit en in bet andere leven te zegenen en te loven. Amen.
Ik onderstel dat gij, om u voor te bereiden tot liet ontvangen van het Brood der Engelen, eeue heilige biecht hebt gedaan met het vaste voornemen om de zoude te verzaken. Stel u dan voor dat gij, tot de Heilige Tafel naderende, vergezeld zijt van cene menigte engelen, die u eene heilige afgunst toedragen, van wege het geluk dat gij dit goddelijk Sakrament zult ontvangen, dat hun niet verleend is. Beschouw de oneindige majesteit Gods, die zich in zekeren zin onder de gedaante van het brood vernietigt, om u voedsel te worden. Nader tot dien hemelscben maaltijd met het besluit om u geheel aan God te geven, dewijl hij zich geheel aan u schenkt; ga daarheen met het doel om van God de kracht te verkrijgen, die gij noodig hebt om hem te dienen en de zonde te vlugten, en niet uit menschelijk opzigt of met een ander onedel doel. Gij moet met godsvrucht de volgende oefening bidden , om de goedheid Gods te
139
bewonderen eu u voor zijue opperste majesteit te veruietigen.
Oefening van bewondering en nederigheid.
Gij alleen, o God mijner ziel! gij alleen begrijpt welke schatten van genaden eu van verdiensten gij mij dezen morgen hebt bereid, hoe ellendig ik ook ben; gij alleen ook kunt mij waardig maken om uw aanbiddelijk ligehaam te ontvangen. Daarom neem ik mijne toevlugt tot n, opdat gij in mijue ziel eeue uwer goddelijke majesteit waardige woonplaats gelieft te bereiden ; want niemand anders dau gij zoudt bet kunnen doen. En gij, mijne ziel, werp u haastig in de afgronden van genaden, welke voor u geopend zijn. Zijt gij ziek? Ziehier de geneesheer die zich zelf tot uw geneesmiddel heeft gemaakt en u zal genezen. Zijt gij koud ? Ziehier het vuur dat u zal verwarmen. Zijt gij zwak? Zie hier de sterke, die u zal versterken, O welbeminde Verlosser! verlicht mijn verstand, zuiver mijn hart, ontvlam mijnen wil; opdat ik in staat moge zijn u minder onwaardig te ontvangen. Ik weet dat al wat ik zou kunnen doen onvoldoende zou wezen, indien gij zelf u niet gewaardigdet mij tot zulk een heilige daad voor te bereiden. Geef mij dau op dit oogenbhk, o mijn Jesus! eene vurige liefde en eene volmaakte zuiverheid van
140
geweten, opdat ik tot u kunne naderen, om mij geheel in u te vervormen, en voortaan slechts in en om u te leven.
Aanroeping van de Heilige Maagd.
O zoete en barmhartige maagd Maria, Moeder van Jesus Christus, mijn Verlosser! ik roep uwe tussohenkomst in en ik smeek u vurig, dat gij al wat u en uwen goddelijken Zoon in mij mishaagt, uit mijn hart gelieft weg te nemen; gelief hem in mij eene zuivere, heilige aangename woning voor te bereiden, in één woord eene woning zijner opperste majesteit waardig. Ik bid u, verrijk mijne arme ziel met uwe verdiensten, versier haar met uwe deugden, en maak haar zóó, als uw welbeminde Zoon, mijn God en mijn Verlosser, verlangt. Amen.
Aanroeping tot de heilige engelen.
O glorievolle koren der Engelen en der Aartsengelen, der Troonen en der Heerschappijen, der Vorstendommen cn der Magten, hemelsche Krachten, Cherubynen en Seraphjnen, en gij alleu, Heiligen van het Paradijs, gij in \'t bijzonder NN. mijn heilige patroon, ik bid u, met al de vurigheid mijner ziel, dat gij u gewaardigt mijne voorspraak te zijn bij den Allerhoogste, opdat ik waardig tot dit verheven Sakrament moge na-
141
dereu, ter meerdere glorie van zijn heiligen Naam, lot mijn geestelijk nut en dat der geheels Kerk. Amen.
Nadat gij het brood der Engelen ontvangen hebt, moet gij u voorstellen, dat uwe ziel een paradijs is geworden, dewijl zij inderdaad den God bezit, wiens tegenwoordigheid het geluk uitmaakt van de uitverkorenen in den hemel. Laat derhalve op dezen dag geen wereldsohe gedachten in uw hart binnensluipen; overweeg dat degene, die de eer heeft een doorluehtig persoon in zijne woning te huisvesten, aan niets anders denkt dan hem te behagen: zoo moet ook gij doen, dewijl de Koning der koningen in uwe ziel verblijft; wees ingetogener dan de andere dagen en vermijd de gezelschappen, welke u van de gedachte aan uwen God zouden kunnen aftrekken; bedank hem voor de uitnemende genade, welke hij u heeft gedaan door zich zelf aan u te geven, en bid aldus:
Oefening van dankbetuiging.
Engelen des hemels, komt uw hof maken aan mijnen God; help mij om hem te bedanken voor
142
de onuitsprekelijke genade, welke hij mij heden heeft verleend. Maar de Engelen zeiven, o mijn Verlosser, zijn niet in staat, om u zóó te bedanken als gij verdient. Ik smeek u dan nederig dat gij n zeiven gelieft te bedanken; want al de dankzegging behalve die, welke een God zich. zeiven kan aandoen, zou te kort schieten om dieu God te bedanken, dat hij tot mij, ellendigen zondaar, heeft willen afdalen. Wat ik doen kan, het is niet anders dan te verstommen en mij zeiven te vernietigen bij het zien van de overmaat uwer liefde. Ziedaar mijn niet; ik kan u niets anders aanbieden om u mijne dankbaarheid te betuigen; ik bezit nieis anders. Gij hebt mij een vrijen wil gegeven, maar ik geef u dien weder, o mijn God! dat hij u volkomen onderworpen zij. En dewijl gij de edelmoedigheid zoover uitstrekt, dat gij genaden op genaden stapelt, bid ik u, dat gij u zeiven in mij moogt bewaren, opdat ik uiet meer voor mij zelven, maar voor en om u, leve; bewaar dan met de grootste zorgvuldigheid in mijne ziel de hemelsche schatten, welke gij daarin dezen morgen hebt nedei-gelegd.
143
Oefening van geloof.
O mijne ziel, verlevendig het goddelijk geloof, \'t welk u leert dat uw mensehgeworden God in het allerheiligste Sakrament tegenwoordig is. Ja, dezelfde Jesus, die als een klein kind in den stal van Bethlehem is geboren, Jesns die zegevierend is verrezen, Jesus, nu gezeten in de glorie aan de regterhand Gods zijns Vaders, is ook onder deze gedaante van brood. O geloof! o geloof! Wat kan men meer zeggen ? Een God zal
m mijn hart komen en mijn voedsel worden!.....
Ben God !... .
Mijn Jesus, onfeilbare waarheid, ik geloof dewijl gij het geopenbaard hebt, dat gij geheel, met uw ligchaam, met uwe ziel en uwe godheid in dit H. Sakramenc tegenwoordig zijt. Ik geloof dat ik in de heilige communie dienzeifden Jesus ontvang, die is mensch geworden, die is geboren , gestorvtn en verrezen; en dat ik terzelfder tijd den Vader en den Heiligen Geest ontvang, die zich, door verzeiling, met Jesus in het allerheiligst Sakrament bevinden.
144
Oefening van aanbidding.
O mijne ziel! wat doet gij? Waaraan denkt gij ? Binnen weinige oogenblikken zal een God n be-joeken! __ O mijn God, ik verneder mij diep voor uwe oneindige majesteit en ik aanbid n! Ik aanbid n, mijn welbeminde Jesus, in dit verheven Sakrament. Heilige Maagd, Engelen en Heiligen , zuivere zielen die God bemint, aanbidt mijnen Jesus met mij; vult mijne onmagt en mijne koudheid aan, verkrijgt voor mij een levendig geloof en een diepen eerbied, nu ik op het punt ben van Jesus Christus te ontvangen.
Oefening van hoop.
Wat kan u ontbreken, o mijne ziel, terwijl een God u komt bezoeken? Hij komt om n te verlichten, om zich hart aan hart met u te ver-eenigen, om u een levend onderpand te geven van^e glorie, welke hij u in het paradijs voorbehoudt. Open u. mijne ziel! verdubbel u vertrouwen; weet dat gij zult verkrijgen in evenredigheid van uwe hoop. Uw Jesus is al mag tig, hij kan u met goederen verrijken, hij behoeft slechts de hand te openen. Uw Jesus is voor u een vader, hij heeft u teeder lief, hij wil u met gunsten overladen. Uw Jesus is getrouw in zijne beloften; bij heeft zich verbonden om u te
145
verhooreu, hij is verpligt zijn woord te houden; hij moet u zijne genaden verleenen. Wilt gij u dan verrijken? gij behoeft slechts met een levendig vertrouwen te vragen en te hopen.
O mijn Jesns, mijne hoop! vol vertrouwen in uwe beloften en uwe oneindige barmhartigheid , uit kracht van het bloed dat gij voor mij gestort hebt, houp ik dat gij, in mij komende, mijne ziel zult heiligen, dat gij in haar hemel-sche verlangens zult opwekken, opdat zij leve en sterve, n alleen, o oneindig goed, slechts beminnende. Ja, barmhartige God, God op wien al mijne hoop gevestigd is, heiligmaker der zielen, heilig mij!
Oefening van liefde.
O mijn Jesus, mijne liefde, en de God mijner ziel, wat zijt gij goed! wat zijt gij beminnelijk wat zijt gij zoet en waardig bemind te worden! O mijn God, ik bemin n uit geheel mijne ziel, uit geheel mijn hart, uit geheel mijn verstand, uit al mijne krachten; ik bemin u meer dan mijn leven, meer dan mij zeiven, o eenig voorwerp mijner verlangens, mijn begin en mijn einde! O! waarom heb ik geen oneindig getal tongen om u te loven en te zegenen! O! mogt ik, het koste wat het wil, uwen heiligen naam door de gansche wereld verkondigen, om dien te doen kennen
146
en beminnen! O God! ik zou mij ter uwer liefde willen slagtofferen, ik zou van liefde willen verbranden, ik zoude u willen zegenen, bedanken, beminnen met de liefde zelfs der allerheiligste Maagd en meer dan al de schepselen te zamen. Ik bemin u, o mijn Jesus, mijn schat, mijn vader, mijn leven, mijne hoop, mijn paradijs! Bruidegom mijner ziel, ik bemin u; want gij zijt alle liefde waardig, gij zijt mijn God. Ach! Heer, ik zou geheel liefde willen zijn, en niets anders doen dan u liefhebben. — O mijne ziel, door God geschapen om God te beminnen, bemin uwen God. Mijn hart, gij kunt geen vrede, geen rust buiten God vinden; verban dan alle aardsche genegenheden , en ontvang uwen God. — Ach! Moeder der heilige liefde, geef dat ik God beminne.
Oefening van berouvi.
Maar hoe zijt gij vermetel genoeg, o mijne ziel, om een God van oneindige zuiverheid, heiligheid, majesteit te ontvangen, gij die een afgrond van ondeugden, ondankbaarheid en zouden zijt? Herinnert gij u niet hoe trouweloos gij tegen uwen God zijt geweest? Ach hoeveel maal zijt gij niet wreeder en smartvoller voor Jesus geweest dan de Kalvarieberg zelf en het kruis? Gij hebt hem in u gekruisigd, dien goddel jkea
147
Verlosser, telkenmale als gij eene doodzonde hebt begaan.
O zoete Jesus, het is waar, door mijne zonde heb ik n met doornen gekroond, heb ik u aan het kruis geklonken, heb ik u met gal gelaafd, heb ik uwe zijde doorstoken, heb ik n den dood aangedaan. Neen ik ben niet waardig te leven, veel minder om u te ontvangen. Ik verdien, dat de aarde mij inzwelge, dat het vuur des hemels mij tot aseh verteere, dat al de schepselen tegen mij opstaan. Maar, o mijn God! wat zijt gij goed! Ofschoon ik uw bloed zoo voel malen met voeten getreden, uwen heiligen naam onteerd, uw gezag veracht heb, wilt gij mij niet alleen wel vergiffenis schenken, maar gij zijt de eerste om mij den vrede voor te stellen, en door middel van eene ware boetvaardigheid vergeet gij al mijne zonden, herstelt gij mij in uwe genade, en ontvangt gij mij op nieuw onder het getal uwer vrienden en uwer kinderen. Zóó handelt een God alleen! Ach! ik zou van smart willen sterven, dat ik zulk een goeden God belee-digd heb! Ik heb berouw, o opperste Goed, u mishaagd te hebben. Vergeef mij. Heer! niet dat ik mij vooral om mijn eigen belang bekommer: al wat ik begeer is, dat gij voortaan in mij ge-eerd en verheerlijkt wordet, en dat ik nooit meer het ongeluk hebbe u te beleedigen. Wasch
10*
148
mijne ziel in uw kostbaar bloed, o welbemimle Jesus! maak haar waardig om uwe oneindige Majesteit tot woonstede te dienen. — Heilige Maagd Maria, verkrijg mij tranen van een volmaakt berouw.
Oefening van nederigheid.
Het oogenblik is gekomen, o mijn Jesus, dat gij in de magt van een groeten zondaar zult gesteld worden: heb geduld, verdraag mij, ik smeek u dit door de ingewanden uwer barmhartigheid. Indien ik niet verdien u te ontvangen en te beminnen, Heer, gij zijt wel waardig dat ik u ontvange en beminne. Bereid mij dan zelf ter uwer eere; maak mij zulk eene gunst waardig; geef mij al wat mij ontbreekt, maak van mij al wat gij wilt dat ik zal zijn.
O mijne ziel, het gelukkig oogenblik is gekomen, het oogenblik, waarop gij uwen welbeminde zult ontvangen. Ziehier de Koning der koningen, de Heer. der heeren; ziehier uw vriend, uw vader, uw bruidegom, ziehier degene, die de vreugde van het paradijs, de geneugten der gelukzaligen uitmaakt; ziehier God zelf, in de goddelijke Eucharistie; Ecce sponsus venit, exite ohviam ei: ziet de bruidegom komt, gaat uit hem te gemoet. (Matth. 25 : 6). Maar hoe komt het dat gij zoo koud zijt, o mijne ziel, en dat gij niet brand van verlangen om u
149
niet dit heilig vleesch te voeden? Ach! terwijl de overvloed der goddelijke barmhartigheid u van liefde moest doen brauden, zijt gij koud als ijs! Indien gij slechts een enkelen keer in uw leven mogt communiceeren, o, met welken ijver zoudt gij het niet doen? En dewijl deze oneindige goedheid altijd ter uwer beschikking is, zoudt gij zoo laauw, zoo verstrooid zijn, als gij zulk een grooten God moet ontvangen! De van liefde blakende zielen verzuchten met vurigheid, en snellen, als het dorstige hert, naar die bron van levend water. Ontwaak dan uit uwe sluimering, o mijne ziel, wok in u het vurigst verlangen op om Jesus Christus te ontvangen. Verzucht naar dat opperste Goed, verlang het, vraag het met tranen, met zuchten, en vooral met een van heilige liefde brandend hart.
Oefening van verlangen.
Kom, goddelijk voedsel, kom mijne ziel spijzigen. Brandoven van liefde, kom mij ontvlammen. Liefdevlam, kom het heilig vuur in mij ontsteken. Kom, hemelsche Herder, kom mij geleiden. Kom, o mijn Vader, mijn Bruidegom, mijn schat, mijn leven, mijne geneugten. Kom, eenig voorwerp mijner zuchten. Kom, licht der zielen, opbeuring der harten, hoop der bedruk-
150
ten. Kom, o gij die de verwachting der volken waart, naar wien de aartsvaders verzucht hebben, de Verlangde der eeuwige heuvelen. Kom, o vreugde der Engelen, hlijdschap van het paradijs, kom; ik verlang, ik verzucht naar u, kom; gij hebt eene liefdewond in mijn hart geslagen, kom. blijf niet langer uit, want zonder u verkwijn ik. Ik durf niet meer zonder u leven: ik smeek het u dan, o mijn Jesus, kom.
Heilige maagd, ik ga aanstonds uwen Jesus en den mijnen ontvangen. Ik verlang hem uit uwe handen te ontvangen: bied zelve hem mr aan, gelijk gij hem eertijds aan de herders, aan de Driekoningen, aan den heiligen grijsaard Simeon aanboodt.quot; Verkrijg mij die gesteldheid, c.at ik hem met liefde ontvange, en smeek hem mij met zijne zoetste zegeningen te vertroosten, bij welke ik u bid ook de uwe te willen voegen.
Oefening van opdragt.
Ik verklaar, o mijn God, dat het mijne intentie is, om deze communie te vereenigen met de eommunica der allerheiligste Maagd, der Apostelen, der Heiligen en van alle regivaardige zielen, die n dezen dag ontvangen, en u in het vervolg zullen ontvangen. Ik heb de meening ora al de oefeningen van voorbereiding en de dank-
151
zeggingen met dezelfde vurigheid te doen, als zij dat zeiven gedaan hebben, en ze u op te dragen in vereeniging met de deugden, de verdiensten en de goddelijke heiligheid, waarmede gij zelf, o Jesus, aan het Laatste Avondmaal, dit H. Sakrament hebt ingesteld. Dat de zegevierende en de strijdende Kerk al datgene gelieven aan te vullen, wat mij ontbreekt.
Oefening van dankbetuiging.
Zie, nu zijn al mijne verlangens voldaan, al mijne vurigheid is verzadigd: mijn God is mij eindelijk komen bezoeken; Jesus is in mijn binnenste; ik behoor niet meer mij zeiven, maar Jesus toe; ik leef niet meer in mij, ik leef in Jesus en Jesus leeft in mij; ik behoor geheel aan Jesus en Jesus is geheel de mijne. O! oneindige goedheid! Een God is nedergedaald op de tong, in den boezem, in het hart van zulk een laag, zulk een onwaardig schepsel als ik ben! Mijne ziel, waar denkt gij aan? Nu zijt gij in het bezit van den schat, naar welken gij verzuchttet; nu zijt gij geheel geheiligd door Jesus, geheel veranderd in Jesus; Jesus en gij maken slechts één uit. O zoete en bewonderenswaardige vereeni-
152
ging! Maar hoe? gij zijt nu zoo naauw met Jesus vereenigd, mijne ziel, en zegt gij liem niets? spreekt gij niet met uwen God, die in uwe armen, in het midden uws liarten is? Houd u dan geheel met hem bezig, vat al uwe genegenheden zamen, om uw naauw aan het hart van uwen Jesus te drukken, hem te aanbidden eu te zeggen :
Zijt welkom, o zoete Jesus, in het huis mijner ziel. O! hoe lang reeds verzuchtte ik naar dit gelukkige oogenblik! Maar hoe ben ik nu jloor medelijden getroffen, als ik u in dit hart zie wonen, dat veel hardvochtiger en kouder is dan de stal in welken gij geboren zijt, veel smartelijker dan de Kalvarieberg zelf: dewijl het niet een-, maar honderd-, maar duizendmaal is, dat ik uw lijden eu uwen dood door mijne zonden heb vernieuwd ! Heer, wat vindt gij anders in mij dan onverschilligheid ten uwen opzigte en genegenheid voor de schepselen? Ach! mijn God, hoe zijt gij in mijn huis komen wonen? Ik zou u, gelijk de heilige Petrus, willen zeggen; Ga weg van mij. God vau majesteit, verwijder u uit deze door de zonde besmeurde ziel, en die niet waardig is een gast gelijk gij zijt te huisvesteii: Bxi a me, quia homo peccalor sum, Domine 1) Ga in
1) Luc. 5 : 8
153
die zuivere en vurige zielen rusten, die u zoo teeder ontvangen. — Maar neen, beminnelijke Verlosser, dit geseliiede niet: verlaat mij niet, want verwijdert gij u, dan beu ik verloren. O God, mijne hoop, ik zal u niet laten gaan; mijn opperste goed, ik druk u aan mijn hart, en ik wil leven en sterven iu uwe onuitsprekelijke omhelzingen.
Heilige Maagd, Engelen en Heiligen, regtvaar-dige zielen die God lief hebt, leent mij allen te zamen uwe harten, opdat ik mijn Jesus waardig gezelschap boude.
Beminnelijke Drievuldigheid, ik bedank u uit het binnenste mijns harten, dat gij mij Jesus hebt gegeven; ik dank u, dat gij mij, uit overmaat van liefde, Jesus in het allerheiligste Sakrament gelaten hebt; ik dank u, dat gij mij hebt toegestaan hem te ontvangen. Ik dank u, o mijn Jesus, dat gij u gewaardigd hebt mij te bezoeken. O mijn God! wat kan ik u voor zulk eene groote weldaad wedergeven? Hoe zal ik u genoeg dankbaarheid bewijzen? Heilige Drieeenheid, ik dank u door u Jesus op te drageu, of liever Jesus dankt u voor mij. En aldus is mijn hart tevreden, uwe majesteit wordt voldaan: de dankbetuiging is oneindig. O mijn opperste goed, aan u alleen lof, glorie, eer van wege al de natiën, en door alle eeuwen der eeuwen. Ameu.
150
ten. Kom, o gij die de verwachting der volken waart, naar wien de aartsvaders verzucht hebben, de Verlangde der eeuwige heuvelen. Kom, o vreugde der Engelen , blijdschap van het paradijs, kom; ik verlang, ik verzucht naar u, kom; gij hebt eene liefdewond in mijn hart geslagen, kom. blijf niet langer uit, want zonder u verkwijn ik. Ik durf niet meer zonder u leven: ik smeek het u dan, o mijn Jesus, kom.
Heilige maagd, ik ga aanstonds uwen Jesus en den mijnen ontvangen. Ik verlang hem uit uwe handen te ontvangen: bied zelve hem mij aan, gelijk gij hem eertijds aan de herders, aan de Driekoningen, aan den heiligen grijsaard Simeon aanboodt. Yerkrijg mij die gesteldheid, dat ik hem met liefde ontvange, en smeek hem mij met zijne zoetste zegeningen te vertroosten, bij welke ik u bid ook de uwe te willen voegen.
Oefening van opdragt.
Ik verklaar, o mijn God, dat het mijne intentie is, om deze communie te vercenigen met de communiëa der allerheiligste Maagd, der Apostelen, der Heiligen en van alle regbaardige zielen, die u dezen dag ontvangen, en u in het vervolg zullen ontvangen. Ik heb de meening om al de oefeningen van voorbereiding en de dank-
151
zeggingen met dezelfde vurigheid te doen, als zij dat zeiven gedaan hebben, eu ze u op te dragen in vereeniging met de deugden, de verdiensten en de goddelijke heiligheid, waarmede gij zelf, o Jesus, aan het Laatste Avondmaal, dit H. Sakrament hebt ingesteld. Dat de zegevierende en de strijdende Kerk al datgene gelieven aan te vullen, wat mij ontbreekt.
Oefening van dankbetuiging,
Zie, nu zijn al mijne verlangens voldaan, al mijne vurigheid is verzadigd: mijn God is mij eindelijk komen bezoeken; Jesus is in mijn binnenste; ik behoor niet meer mij zeiven, maar Jesus toe; ik leef niet meer in mij, ik leef in Jesus en Jesus leeft in mij; ik behoor geheel aan Jesus en Jesus is geheel de mijne. O! oneindige goedheid! Een God is nedergedaald op de tong, in den boezem, in het hart van zulk een laag, zulk een onwaardig sehepsel als ik ben! Mijne ziel, waar denkt gij aan? Nu zijt gij in het bezit van den sehat, naar welken gij verzuchttet; nu zijt gij geheel geheiligd door Jesus, geheel veranderd in Jesus; Jesus en gij maken slechts één uit. O zoete en bewonderenswaardige vereeni-
152
ging! Maar hoe? gij zijt nu zoo naauw met Jesus vereenigd, mijne ziel, en zegt gij hem niets? spreekt gij niet met uwen God, die in uwe armen, in het midden uws harten is? Iloud u dan geheel met hem bezig, vat al uwe genegenheden zamen, om uw naauw aan het hart van uwen Jesus te drukken, hem te aanbidden eu te zeggen ;
Zijt welkom, o zoete Jesus, in het huis mijner ziel. O! hoe lang reeds verzuchtte ik naar dit gelukkige oogenblik! Maar hoe ben ik nu floor medelijden getroffen, als ik u in dit hart zie wonen, dat veel hardvochtiger en kouder is dan de stal in welken gij geboren zijt, veel smartelijker dan de Kalvarieberg zelf: dewijl het niet een-, maar honderd-, maar duizendmaal is, dat ik uw lijden en uwen dood door mijne zouden heb vernieuwd ! Heer, wat vindt gij anders in mij dan onverschilligheid ten uwen opzigte en genegenheid voor de schepselen? Ach! mijn God. hoe zijt gij in mijn huis komen wonen? Ik zou u, gelijk de heilige Petrus, willen zeggen: Ga weg van mij. God van majesteit, verwijder u uil deze door de zonde besmeurde ziel, en die niet waardig is een gast gelijk gij zijt te huisvesten: üxi a me, quia homo peccator sum, Domiue 1) Ga in
1) Luc. 5 : 8
153
die zuivere en vurige zielen rusten, die u zoo teeder ontvangen. — Maar neen, beminnelijke Verlosser, dit. geschiede niet; verlaat mij niet, want verwijdert gij u, dan ben ik verloren. O God, mijne lioop, ik zal u niet laten gaan; mijn opperste goed, ik druk u aan mijn hart, en ik wil leven en sterven in uwe onuitsprekelijke omhelzingen.
Heilige Maagd, Engelen en Heiligen, regtvaar-dige zielen die God lief hebt, leent mij allen te zamen uwe harten, opdat ik mijn Jesus waardig gezelschap houde.
Beminnelijke Drievuldigheid, ik bedank u uit het binnenste mijns harten, dat gij mij Jesus hebt gegeven; ik dank u, dat gij mij, uit overmaat van liefde, Jesus in bet allerheiligste Sakrament gelaten hebt; ik dank u, dat gij mij hebt toegestaan hem te ontvangen. Ik dank u, o mijn Jesus, dat gij u gewaardigd hebt mij te bezoeken. O mijn God! wat kan ik u voor zulk eene groote weldaad wedergeven? Hoe zal ik u genoeg dankbaarheid bewijzen? Heilige Drieeenlieid , ik dank u door u Jesus op te dragen, of liever Jesus dankt u voor mij. En aldus is mijn hart tevreden, uwe majesteit wordt voldaan; de dankbetuiging is oneindig. O mijn opperste goed, aan u alleen lof, glorie, eer van wege al de natiën, en door alle eeuwen dor eeuwen. Amen.
154
Oefening om genaden te vragen.
Wat doet gij, o mijne ziel? weet gij wel, dat gij nu een levende tempel zijt, waarin uw Verlosser wezenlijk woont? Nu is het geen zaak om werkeloos en verstrooid te blijven, nu is het oogen-blik daar, om dien levenden en waaraohtigen God al de genaden te vragen welke gij behoeft, indien gij ze wilt ontvangen. Nu zijn de hemelen geopend, nu slaat de aanbiddelijke Drievuldigheid blikken vol liefde op u, dewijl zij Jesus, het voorwerp van haar welbehagen, in u aanschouwt. Nu vragen Maria, de Engelen, al uwe heilige Patronen, meer dan ooit, genaden ten uwen gunste aan God. Mijne ziel, verlies geen oogenblik van zulk een kostbaren tijd; wijd al uwe aandacht aa;-i de behandeling van de gewigtige zaak uwer zaligheid. Mijne ziel, gij bezit een almagtigen Mo-nark, den beminnelijksten en den edelmoedigsten Vader, een God die de getrouwheid zelve is, wat vreest gij ? Zoek en heb vertrouwen; laat uw hart zich openen, hernieuw uw geloof, begin met groote genaden, hemelsche genaden, genaden een God waardig te vragen.
Beminnelijke Verlosser, dewijl gij gekomen zijt, om mij met genaden te overladen , en gij mij uit-noodigt ze u te vragen, verhoor mij, ik smeek het u, door de ingewanden uwer barmhartigheid. Geef
155
mij, o mijn Jesus, eene vermeerdering van geloof, van hoop, van liefde en van berouw. Geef mij de nederigheid, het geduld, de zuiverheid en al de deugden, en ruk al de ondeugden uit mijn hart. Verander dit hart, dat zoo vol is van de wereld en van zijn eigen ik, in een nieuw hart, in alles gelijkvormig aan uwen wil, en dat niets anders zoeke dan uwe meerdere glorie; dat al zijne genegenheden zich op u rigten en doelen op uwe liefde, zonder ooit in iets hoegenaamd daarvan af te wijken. Cor mundum crea in me, Deus, et spiritum rectum innova in visceribus meis. 1) Schep in mij een nieuw hart, mijn God, en vernieuw in mijn binnenste den regten geest.
Vraag hier mei een levendig geloof aan God de genaden, welke gij voor u zeiven en voor meen evennaaste behoeft.
Aanbiddelijke Drievuldigheid, almagtige God, verhoor mijne gebeden. Nu voorzeker zoudt gij ons uwe genaden niet kunnen weigeren , hoe onwaardig wij die zijn mogen: want ik vraag ze niet alleen; Jesus Christus is met mij. En indien ik niet verdien verhoord te worden, dan verdient Jesus Christus het toch, hij, die met mij, in mij, en door mij bidt. Eeuwige Vader, ik herinner
1) Psalm L : 12.
156
u de beloften van Jesus Christus, die ons verzekerd heeft, dat ons alles zou verleend worden, wat wij in zijnen naam zouden vragen; Amen, amen dico vobis; si quid petieritis Patrem in nomine meo, dabit vobis. 1)
Oefening van opdragt.
O mijn Jesus, het is een pligt van regtvaar-digheid en van dankbaarheid, dat ik mij geheel aan u geef, nadat gij u geheel aan mij geschonken hebt. Door in mij te komen, hebt gij mij in zekeren zin geheel vergoddelijkt; ik most u dus geheel toebehooren. Dat mijne oogen, die Gij geheiligd hebt, u voor altijd mogen zijn toegewijd; dat mijne ooren , die Gij geheiligd hebt, u mogen toebehooren; dat mijn smaak, dien Gij geheiligd hebt, u toebehoore. Gij hebt al mijne zintuigen geheiligd: dat zij u voortaan allen toebehooren en zich geen enkele voldoening meer versohaffen, strijdig met uwe heilige wet. Gij hebt mijn geheugen geheiligd; dat het zich dus onophoudelijk aan u herinnere. Gij hebt mijn verstand geheiligd; dat het aan niets meer dan aan u denke. Gij hebt mijn wil geheiligd, dat mijn wil niets anders meer bcminne dan U. Ik
1) Joan, XVI; 2S.
157
draag u dus, uit den grond mijns harten, een voortdurend ofFer op, mijn ligchaam en mijne ziel, al mijne zintuigen en al mijne vermogens, al wat ik heb en al wat ik ben. Brand, o goddelijk vuur, verteer, o alvermogende liefde, al wat in mij u niet toebehoort. Amen.
DanfczegEii na fle Comunie. \')
Mij dunkt, weinig moeijelijkheden worden zoo algemeen ondervonden als die, om eene goede dankzegging na de communie te doen. Geestelijke schrijvers leerea ons, dat wij ons daartoe niet van boeken moeten bedienen, ten minste niet dan eenigen tijd later. Zij verzekeren ons dat, zoo de genade op sommige oogeublikken des levens meer bijzonder en beslissend werkt, dit geschiedt terwijl Jesus door zijne sakramen-teele tegenwoordigheid in onze harten woont. De H. Alphonsus en anderen hebben verzekerd, dat eene enkele goede communie voldoende is om
1) Deze Dankzegging is ontleend aan eene der schoonste geestelijke werken van Pater i\'aber z. g. : „AU for Jesus,quot; waarvan eene nederlandsche vertaling is uitgegeven. V/ij wen-schen, door deze dankzegging hier op te nemen, mede te werken tot verspreiding van deze wijze om God waardig te bedanken voor zijne grootste gave, en Hem aldus eenige vergoeding te geven voor de tallooze beleedigingen, welke Hij in zijn Sakrament der liefde ontvangt.
159
een menscli heilig te luakeu, en dat de dankzegging de tijd is , waarin de ziel zich den overvloed van genade toeeigent en zicli met volle teugen aan de heilbron van licht en leven laaft.
In deze omstandigheden, en de moeijelijkheid en het gewigt tevens in aanmerking nemende van eene goede dankzegging na de communie, stel ik mij voor, mijnen lezers middelen daartoe aan de hand te geven, door hen een kort begrip te versohaffen van de wijze van dankzegging, aanbevolen door pater Lanoisius, en door hem opgenomen in twee verscheidene verhandelingen. Men moet mij niet aldus verstaan, alsof ik deze methode iedereen aanbeveel zóó als hij die geeft. Zij is voor de meesten veel te lang en daalt te veel in bijzonderheden af, en ik meen, dat zij in de meeste gevallen de godsvrucht zou verstikken door de menigte oefeningen welke zij omvat. Het hart moet meer vrijheid hebben, en de oefening meer vereenvoudigd worden. Ik geef deze wijze van dankzegging daarom, ten einde stof te verschaffen, om te dienen als eene soort van mijn, uit welke personen van verschillenden smaak, of dezelfde personen, op onderscheidene tijden, stof zullen kunnen trekken voor overwegingen of verzuchtingen ; dewijl verscheidene dier gedachten diepgrondig en tevens schoon zijn.
I. De akten, welke pater Lancisius aan de hand
160
geeft als onmiddelijk na de communie te moeten volgen, zijn, die van vernedering. Wij moeten ons diep voor God verootmoedigen, dat zulk een groote Heer zich gewaardigd heeft tot ons te komen, ons herinnerende: 1. de zonden van ons vorig leven, 2. onze tegenwoordige onvolmaaktheden en laauwheid, 3. de laagheid onzer natuur in vergelijking met de Godheid van Christus, en 4. de volmaaktheden van onzen Gezegenden Heer, als God en als Mensch.
II. Dan volgen akten van aanbidding. Wij moeten aanbidden 1. de Godheid, die thans op eene bijzondere wijze in ons woont, 2. de heilige Mensch-heid van Jesus die thans in ons bestaat, 3. dezelfde , als zich op zooveel plaatsen in de Kerk bevindende, waar het Hoogheilig Sakrament wordt bewaard, ons verheugende over de aanbidding en de vereering, die aan dat Sakrament wordt ge-bragt, daar waar de geloovigen het steeds komen aanbidden, en ons bedroevende over de oneer die der allerheiligste Eucharistie wordt aangedaan, waar zij zich bevindt zonder dat haar de verschuldigde devotie wordt gegeven, of waar zij welligt door daden wordt geminacht; 4. wij moeten met eene bijzondere aanbidding de ziel vón Christus aanbidden, als vervuld met alle versierselen van heiligheid, met alle verdiensten, en met zulk eene oude, standvastige en vruchtbare liefde voor
161
ons, 5. het ligchaam van Christus, als zoo vele en zulke bittere en onwaardige handelingen om onzentwille geleden hebbende, en ten laatste voor ons gedood zijnde, en wij moeten zijne heilige wonden in den geest kussen.
III. quot;VVij moeten Jesus ook uit den grond onzes harten dakk zeggen, 1. dat Hij tot ons in deze communie gekomen is, 2. dat hij in de Mensch-wording gekomen is, 3. voor al de verdiensten en voorbeelden van deugd gedurende zijn leven, dat hij om onze zaligheid gelaten heeft, 4. voor de instelling van het Hoogheilig Sakrament en al de andere Sakramenten, 5. voor zijn dood en onze verlossing, 0. indien wij priester zijn, voor onze verheffing tot het priesterschap, 7. voor den zegen der schepping, 8. voor de voortduring van ons leven, 9, voor de gave des geloofs, 10. voor onze regtvaardiging, 11. indien wij religieuzen zijn, voor onze roeping, 12. voor onze volharding in den slaat van genade of in eene heilige roeping, 13. voor zijn geduld met onze zonden en onvolmaaktheden, en die van anderen, 14. voor de heiligheid welke hij aan zoovele Heiligen heeft verleend, 15. voor de beproevingen en wederwaardigheden, welke wij ten eenigen tijde hebben moeten ondergaan, 16. voor zijne aanhoudende zorg om ons op den weg der volmaaktheid te geleiden, 17. voor al de bijzondere persoonlijke
11
1G2
zegeningen welke wij van Hem out?angen hebben, en voor welke iedereen Hem in meerdere of mindere mate te bedanken heeft, 18. voor al de zegeningen welke hij ons door middel van anderen geschonken heeft, 19. voor al de alge-meene en bijzondere zegeningen, welke God ooit. verleend heeft, of ooit wil verleenen aan eenig schepsel, in Jt bijzonder voor die, welke hij heeft gegeven aan de Heilige Mensohheid van Jesus, aan zijne Gezegende Moeder, aan de overige Heiligen en uitverkorenen, 20. voor de instelling der Orde, Vergadering, of Broederschap, tot welke wij behooren, 21. voor haren vooruitgang, 22. voor de vervolgingen welke zij heeft te ondergaan, welke haar versterken en louteren, 23. voor al de Heiligen en geleerden welke zij heeft voortgebragt, 24. voor al degenen die zulke zoete en wonderdadige roepingen daartoe gehad hebben, 25. voor al de vruchten welke zij op de wereld heeft voortgebracht, 20. voor al de goede vrienden en weldoeners welke haar zoo liefhebben, 27. voor al hare bestrijders en vervolgers, die haar zooveel gelegenheid geven tot verdiensten.
IV. Dan volgt de opduagt. — Draag het Gezegend Sakrament, dat gij ontvangen hebt, aan de Allerheiligste Drievuldigheid op, voor al de vreugde, eer en het welbehagen, welke de Godde-
163
üjke Majesteit daarvan ontvangt, uit hoofde van al de zegeningen welke het u en anderen verschaft ; draag het op voor uwe zonden eu behoeften, en die van anderen, eu van uwe vrienden en vijanden, zoo levenden als dooden. Draag aan uwen dierbaren Heer, dien gij ontvangen hebt, in vereeniging met zijne verdiensten en heilige ledematen op: 1. uwe ziel en uw ligchaam, met al uwe vermogens , ledematen, zintuigen, handelingen en rust, eenig en alleen verlangende de heiligmaking van al wat u toebehoort, opdat gij eene soort van voortdurende offerande moogt zijn, brandende tot het genoegen en de eer der Goddelijke Majesteit, n zeiven tot niets verterende sn vernietigende, enkel en alleen voor God; 2. uw wil om te sterven, en liever alles te verdragen dan Hem met eenige dood- of dage-lijksche zonde vrijwillig te beleedigen; 3. uw voornemen om steeds de volmaakste dingen te kiezen, en onder deze bij voorkeur die, van welke uwe zintuigen, uw verstand, uw wil, en uwe eer den grootsten afkeer hebben, dewijl gij hoopt aldus het meeste glorie aan God te verschaffen en gelijkvormiger te worden aan den gekruisigden Jesus; 4. uw voornemen om te volharden in het. nakomen van Gods geboden en raden, van uwen regel, en in een volmaakt leven, hoe vol het ook moge zijn van wederwaardighedeu; 5. uwe
11«
164
gewilligheid om moeijelijke dingen, welke uwe omgeving ligt telt, voor Christus te lijden, en niet om in achting te stijgen; 6. uw voornemen om geen ander einde te zoeken in uwe daden dan God alleen; 7. uw brandend verlangen om alle menschen tot zijne zuivere liefde te bekee-ren, en uw smachten naar deze zoete bekeering.
V. Daarna gaat men over tot vragen. Vraag vurig aan Christus, 1. de vergiffenis van uwe zonden, zoowel van hare schuld als van bare straffen; 2. volharding in zijne genade en in een heilig leven; 3. indien de Heilige Geest u dat ingeeft, en gij verlof van uwen geestelijken leidsman hebt, vraag dan om lijden, hevig, herhaald persoonlijk lijden van allerhanden aard, dat weinig geacht wordt door of weinig medegevoel wekt bij anderen, dat verborgen is, dat niet door u zeiven veroorzaakt wordt, en voor u of voor degenen die u bedroeven geen aanleiding geeft tot zondigen; é. vraag eene aanhoudende vermeerdering van nederigheid , armoede, kuiscliheid, gehoorzaamheid , geloof , hoop, liefde, voorzigtigheid, regtvaardig-heid, sterkte, matigheid, geduld, devotie, gebed, onderscheiding der geesten, versterving der harts-togten, de grootste zuiverheid des harten en van meening, en al de overige deugden. Vraag dat uw hart vrij moge zijn van alle daden, die uiterlijk of in zich zelf kwaad zijn, onverdienstelijk
165
of uit laauwheid voortkomende, van alle slechte gewoonten, ongeregelde bewegingen der harta-togten, en van alle schuld van tijdelijke straffen, nu of in het uur des doods. Vraag ernstig om de genade, dat gij in al uwe handelingen moogt zoeken wat de volmaaktheid en de versterving vorderen, en vorder, dat gij in staat moogt zijn om al uwe daden met zooveel strekkende kracht (intensiteit) te doen, als de ingestorte en verkregen gewoonten van deugd in uw binnenste bestaan, zoodat al uwe handelingen geëvenredigd mogen beantwoorden aan uwe kennis, en allervolmaaktst in alle opzigten de inten-tiën der Godsbestiering mogen vervullen. Vraag dat gij een lang leven moogt leiden in groote heiligheid, en met een uitermate grooten oogst van zielen. Vraag de genade om uw ligchaam gestreng te mogen behandelen, zonder daarbij te kort te doen aan de gezondheid; vraag, zoo gij priester zijt, om met nut te mogen prediken, spreken en biecht hooren, en dat eenig lijden u moge worden overgezonden op gepaste tijden, telkens als gij eenige schuld of tijdelijke straf te boeten hebt. Ja, ga zelfs zoover, van onzen dierbaren Heer te vragen, dat hij u in staat moge stellen zoovee! als maar mogelijk is, uwe vermogens, zintuigen, ledematen, en daden te rigten , zooals zijne Godheid dit alles in zijne Heilige Menschheid rigtte.
166
Vraag God den Vader. 1. de waakzaamheid en een voorbeeldig leven voor de herders der Heilige Kerk, de bekeering der ongeloovigen, der ketters, der sohennnakers, der zondaars en der llaauwe zielen, en de voortdurende en volhardende vermenigvuldiging der Heiligen, en \'min voortgang op de wegen van den H. Geest; 2. godsdienstigheid en liefde tot de regtvaardigheid voor de kuningen en tijdelijke overheden, hunne onderlinge eensgezindheid, en hun gelukkig slagen in wettige ondernemingen; 3. hulp en troost quot;oor degenen die door armoede of ziekte bezocht worden, geduld voor de vervolgden en hunne verlossing, indien dit bestaanbaar is met de grcote glorie Gods; 4. overvloedige gaven van genade en glorie voor uwe vijanden; 5. voor uwe Orde of Vergadering moet gij den Eeuwigen Vader vragen de versterving van alle hartstogten, godsvrucht, een stichtelijken levenswandel, ijver voorde zielen, voortdurende vruchten van deugd, voortgang in de gewijde wetenschappen, bescherming in wederwaardigheden, voldoende tijdelijke inkomsten, en een overvloed van werklieden in den wijngaard des Heeren; 6. bid zijne medelijdende Majesteit voor al de overledene leden uwer vergadering, voor degenen vooral, die het laatst gestorven zijn, en die zijn aanbevolen in de gebeden der communauteit; ook voor al uwe tegen-
167
standers die overleden zijn, voor uwe betrekkingen, vrienden en anderen, in \'t bijzonder degenen voor wie weinig of geen gebeden worden gedaan, opdat zij zoo spoedig mogelijk uit het vagevuur mogen verlost, en uwe bijzondere patronen in den hemel worden; 7. bid voor al de zaken, welke de oversten aan uwe gebeden hebben aanbevolen, of indien men u verzoeht heeft voor personen te bidden, vraag dan dat God hen moge bijstaan in het bijzonder opzigt, waarvoor zij uwe gebeden verlangd of noodig hebben.
VI. Daarna is het onze pligt om verseheidece oefeningen van onderscheidene deugden te volbrengen met opzigt tot bet Gezegend Sakrament; en 1. van aanbidding. Aanbid met goddelijke vereering-dat zoete Sakrament hetwelk gij in uw binnenste hebt ontvangen en dat in zooveel plaatsen op de gansohe wereld bewaard wordt. Deze oefening van beminnende aanbidding kan krachtiger gemaakt worden wanneer men denkt aan al de kerken, in welke het Gezegend Sakrament slechts weinig geëerd wordt, of waar het als \'t ware gevangen is in de handen der scheurmakers, of in de landen, waar zware zonden worden begaan tegen de aan de H. Eucharistie verschuldigde eeredienst; 2. van geloof, overwegende dat Christus, dien gij ontvangen hebt, waarachtig God en waarachtig mensch is, en aan wiens Godheid en
168
Mensclibeid al die dingen behooren, welke de Heilige Kerk van haar gelooft, of welke de ketters geloochend hebben; 3. van hoop, verwachtende van Christus, als God en Eerste Oorzaak, velerlei natuurlijke giften, en bovennatuurlijke genaden en glorie, en hetzelfde door zijne verdiensten als Godmenscli verwachtende; 4. van liefde, hem eerst met vurigheid in uw inwendigen wil als God ea Menseli omhelzende; u, in de tweede plaats, verheugende dat zijne Godheid zoo volmaakt in haar zelve eu met betrekking tot ons is, dat wij haar niet volkomen kunnen kennen: in de derde plaats daarover juichende, dat zijne Godheid zoo vereerd en bemind is in den hamel door de engelen en de heiligen, en dat zijn Lig-chaam en zijne Ziel zoo onuitsprekelijk gezegend zijn in den hemel, en versierd met zulke onvergelijkelijke gaven; in de vierde plaats een groot leedwezen hebbende, dat zooveel zouden door ons zeiven of door andereu tegen zijne dierbare liefde zijn en zullen worden begaan, eu vooral leedwezen gevoelende dat zooveleu, voor wie hij zooveel gedaan en geleden heeft, door hunne vrijwillige boosheid verloren gaan, en dau ten laatste, met de teederste liefde verlangende, dat alle zonden eu onvolmaaktheden zoo spoedig mogelijk in de wereld mogen ophouden, dat de regtvaardigen vermenigvuldigd mogeu worden.
169
en de heiligen in volmaaktheid en volharding mogen voortgaan; dat de ongeloovige en al degenen, die buiten de ware Kerk zijn, tot het heilig geloof mogen gebragt worden en tot dien graad, tot welken God begeert dat Hij en de Heilige Menschheid van Christus bemind en vereerd worden.
VII. Wij moeten in onzen dierbaren Heer, als God, de eigenschappen vau zijne Godheid en zijne andere volmaaktheden beschouwen, en verscheidene akten voortbrengen met betrekking daartoe. In de eerste plaats moeten wij denken aan zijne onafhankelijkheid, of, zooals de godgeleerden het noemen, zijn zelfbestaan {aseilas), en Hem de genade vragen om op niemand dan op Hem alleen te vertrouwen, en op de oversten alleen om zijnentwil. In de tweede plaats moeten wij onze aandacht vestigen op zijne eeuwigheid, en Hem een lang leven vragen, om Hem te dienen en veel voor Hem te lijden. Vervolgens moeten wij acht geven op zijne alomtegenwoordigheid, en verlangen dat hij in alle plaatsen moge gekend en bemind worden, en eene zeer brandende oefening van liefde en aanbidding doen, om Hem vergoeding te geven voor al de zouden, welke op dit oogenblik in den grenzeloozen tempel zijner allerzuiverste en ontzaggelijke onmetelijkheid worden bedreven. Daarna moeten wij denken aan de on-
170
eindige energie van onzen gezegenden Heer in het voortbrengen van natuurlijke en van bovennatuurlijke gaven, en Hem vragen ons natuurlijke en bovennaluurlijke gaven van allerlei aard te geven, ten einde wij alle menschen mogen winnen en als gevangen nemen voor zijne liefde. In de vijfde plaats moeten wij zijne oneindige wijsheid beschouwen en Hem vragen, om ons te onderwijzen in al wat het oaderrigt van ons zeiven of anderen betreft, en over ons de giften van raad, voorzig igheid en onderscheiding der geesr.en uit te storten, en op onze geheele Congregatie voortgang in deugd en vordering in godgeleerde studiën , zonder welke laatste wij slechts weinig vermogen te doen voor de zaligheid der zielen. In de zesde plaats moeten wij mediteeren over zijne goedheid, en bidden, dat God in onze handelingen niets moge zien dat niet goed is; maar dit zal alleen het geval wezen, indien al onze daden met liefde gedaan worden, zonder onvolmaaktheden, en met een bovennatuurlijk doel, dat God zelf is. Vervolgens moeten wij denken over zijne Eeuwige Geboorte en Persoon, door welke Hij de Zoon is, en Hem door zijne goddelijke geboorte vragen ons, zoover dit mogelijk is, met vrijgevigheid en overvloed, overeenkomstig de mate van zijne gewone magt, al de natuurlijke volmaaktheden en ook de bovennatuurlijke van ge-
171
nade en glorie te geven, welke aan zijne aangenomen kinderen kunnen worden medegedeeld, op eene gelijksoortige wijze als zij aan zijne menschheid werden medegedeeld toen Hij in zijnen persoon de Goddelijke en de Menschelijke natuur vereenigde. In de laatste plaats, moeten wij zijne dadelijke medewerking overwegen tot al de daden van al de schepselen, en Hem smeeken ons de genade te geven , dat Hij in elke handeling zijne medewerking in en met ons enkel en alleen te-rngbrenge tot zich zeiven en zijne eigene glorie als tot haar einde, dat wij aldus in al onze handelingen, zonder uitzondering, voor Hem en om zijnentwille mogen handelen, en wel zóó volmaakt, dat er niets in ons moge zijn, regtstreeks of zijdelings, waarin Gods glorie niet gezocht of gevonden wordt.
Op dezelfde wijze kunnen wij andere volmaaktheden in God onderscheiden, en oefeningen opwekken in verband daarmede: zooais, bij voorbeeld , van vreugde, ons verheugende dat God deze volmaakheden in zich zeiven heeft, en van dankzegging, dewijl Hij ze ons heeft geopenbaard en ons genaden heeft medegedeeld aan haar geëven-redigd. Gelijkerwijze kunnen wij de volmaaktheden van onzes Heeren Heilige Menschheid onderscheiden. De vermogens en gewoonten van zijne gezegende ziel overwegende, mogen wij Hem vragen onze
172
vermogens zooveel mogelijk gelijkvormig aan de zijnen te maken, onze ziel met gewoonten te versieren, waarmede de zijne versierd was, en om ze tot daden op te wekken, gelijk Hij de zijnen opwekte. Wanneer wij zijn ligehaam aanschouwen dat aan het kruis hangt, moeten wij elk lidmaat beschouwen, en bidden, dat gelijk het Woord in dat ligehaam dat lid op de volmaakste wijze bestuurde en bewoog. Hij, hetzelfde Woord, dat nu door de Heilige Communie in ons is binnengegaan, ook niet slechts onze inwendige vermogens moge besturen en geleiden, maar al onze ledematen en uitwendige handelingen, zoodat wij, als het ware, een afdruk en beeld van die Heilige Menschheid mogen zijn, al onze inwendige en uitwendige handelingen vertoonende op eene wijze, het meest gelijkende naar die vau Jesus; want dit. is de vervorming, de transformatie, welke de heiligen en de heilige leeraren onder de bijzondere vruchten der Communie tellen.
VIII. Wij moeten onze dankzegging besluiten met onzen Gezegenden Heer, dien wij in do Heilige Eucharistie hebben ontvangen , aan al de orden der gelukzalige geesten aan te bieden. Aan de heilige engelen moeten wij zeggen: ziet, gij zijne opperste dienaren, die zijn woord doet, ziet den Eenig geborene van den Eeuwigen Vader, dien gij, op
17S
bevel van dien hemelschen Vader, aanbaadt. toen Hij in de wereld kwam, en verwerft mij de genade Hem met denzelfden geest en dezelfde waarheid te dienen, waarmede gij Hem gedurende uwen tijd van beproeving diendet, en Hem nu dient in uw bemelsch en gezegend leven. Aan de patriarken en profeten moeten wij zeggen; ziet, gij gezanten des hemels en deelgenooten van de wondervolle geheimen Gods, dien Verlosser, beloofd van het begin der wereld af, dien gij verlangd en zoolang verwaeht hebt, en verkrijgt, dat ik met al de krachten en de genegenheden mijns harten naar hem moge versmachten, en dag en nacht naar mijn Geliefde moge verzuchten. Aan de heilige apostelen moeten wij zeggen: ziet, doorluchtige predikers van het Evangelie, uw geliefden Meester, dien gij zoo vurig uit geheel uw hart bemindet, en verkrijgt dat ik Hem vurig, bovenal en met mijne innigste genegenheid moge liefhebben. Aan de heilige martelaren: ziet, dappere getuigen des geloofs, den gekruisigden Ciiristus, ter wiens liefde gij uw bloed zoo volgaarne hebt gestort; o, verwerft mij de genade, om altijd voor hem te lijden, en altijd op het kruis te leven, en wel op een hard kruis, hetzij de natuur met hare kwellingen mij daaraan hechtte, hetzij de handen van booze lieden het doen, en dat ik regt van het kruis tot mijn
174
Heer moge overgaan. Aan de pausen en belijders; ziet, gij herders van \'s Heeren kudde, het Onbevlekte Lam, dat gij eenmaal in geur van zoetheid aan den Almagtigen God op het heilig altaar pleegdet op te dragen, stelt mij in staat om mij waardig met zulk een groot offer bezig te houden, om het regtmatig aan God op te dragen, en mij altijd vereenigende met die heilige offerande, mij voortdurend aan Hem op te dragen door goede werken in den geur van zoetheid. Aan de religieusen belijders: ziet, gij getrouwe dienaren mijns Heeren, uwen zoeten en geliefden Heer, voor wien gij, zoowel in wezenlijkheid als in verlangen, al de vermaken dezer wereld verzaaktet; verwerft mij ter zijner liefde de middelen om tot den dood in mijn staat te volharden, hoe nederig eu armoedig die zijn moge, en ter zuivere liefde van God alleen tot de hoogten van groote heiligheid op te stijgen. Aan de heiligen en zaligen van uwe Congregratie: ziet, allerdierbaarste broeders, uwen leidsman, aan wien gij met woord en daad zoo volkomen gelijkvormig waart in dit leven, verkrijgt voor mij en al mijne broeders, die nog ter zijner eer in do Kerk op aarde strijden, een rijken buit van zielen, zonder nadeel roor onze inwendige godsvrueht, en vermenigvuldigt ons getal met vele uitstekende arbeiders, geroepen tot denzelfdeu oogst, die met groote sehoven van ver-
173
diensten tot zija gezcgeud gezelschap eu het uwe zullen overgaan. Aan de heilige maagden: ziet, gij bruiden van bet Onbevlekte Lam, Hem, voor wieu gij met zooveel zielsverheffing uwen maagdelijken staat bewaardet, maakt dat ik altijd voor de oogen van uwen en mijnen beminde moge verschijnen, zuiver in hart en werken en vrij van alle zondevlek en alle verpligting tot straf, zoodat ik regt van dit leven tot Hem in den hemel moge overgaan. Aan de heiligen: ziet, dierbaarste vrienden, die de troost van mijne arme ziel zijt, den Meester, den Bewerker en de belooning van uwe heiligheid; verkrijgt voor mij de genade om zooals gij deedt, met reuzenschreden op den weg der heiligheid, en overeenkomstig den geest van mijn instituut te wandelen, zoodat eene volgende reeks van mijne jaren mij nooit moge vinden talmen waar ik vroeger was; maar steeds opwaarts strevende naar de hoogten van heiligheid.
Dan kunnen wij aan onzen dierbaarsten Heer zeggen: «Nu ga ik, o Heer, voor eenigeu tijd uit uwe tegenwoordigheid, en toch niet zonder U! Neen! want Gij zijt mijn troost, mijn geluk eu alle goed mijner ziel. Ik beveel mij met alle kracht in uwe grootste liefde, met ai mijne, broeders, vrienden, en vijanden. Heb ons, o (iod, zoo lief ais Gij kunt, en bedwelm on»
176
door uwe liefde, en vervorm ons in uwe gelijkenis, o vreugd en gejubel onzer harten; en geef ons, dat wij geheel in U mogen leven, geheel met U en voor U bezig mogen zijn, en dat wij geen voorwerp van liefde in eenige onzer woorden en werken mogen hebben, in of buiten ons, dan D alleen, onze liefde en al ons goed; die leeft en heersoht, enz.quot;
En ten slotte kunnen wij het Respice bidden: «Zie neder, wij smeeken het U, o Heer, op deze uwe familie, voor welke onze Heer Jesus Christus niet geaarzeld heeft in de handen van booze lieden overgeleverd te worden, om den kruisdood te ondergaan; die leeft en heerseht met TI en den Heiligen Geest, één God, gedurende de eenwen der eeuwen. Amen.quot;
OM JESUS IN HET H. SAKRAMENT TE BEZOEKEN.
1. O God! ik aaubid de liefde, waarmede gij uwen eenigen Zoon voor mij ten beste hebt gegeven; en u, lieve Jesus, dank ik duizendmaal voor de onbegrijpelijke goedheid, die gij mij betoond hebt, met voor mij aan een schandelijk kruis te sterven. Uit kinderlijke dankbaarheid kom ik hier, om u op uwen heiligen kruisweg te volgen.
2. O God! ontvang, volgens uwe barmhartigheid, de oefening, die ik ga beginnen, tot erkentenis uwer glorie en majesteit, tot dankzegging voor het groote werk der verlossing, tot vergiffenis mijner zonden, tot lafenis der geloovige zielen, tot bekeering der zondaren en ongeloovigen, tot geluk en zaligheid der levenden en tot volharding der regtvaardigen.
12
178
3. Ik offer U deze oefening op, in vereeniging met. de verdiensten van Jesus Christus, van de H. Maagd Maria en van alle heiligen. Ik bid u, barmhartige God ! de aflaten, gunsten en genaden, aan de oefening van den Kruisweg verbonden, te willen toevoegen zoo aan mij, als aan de ge-
loovige zielen in het vagevuur, bijzonder aan____
O Jesus, zie hier een grooten zondaar voor uwe voeten nedergeknieid, om zijne zonden te beweenen, uwe liefde te overwegen, en in liefde jegens n te ontvlammen. Hoe groot is de liefde, die gij mij op den kruisweg en in het heilig Sakrament getoond hebt! Gij, lieve Jesus, mijn God en al, lijdt groote pijnen en groote vernederingen uit liefde voor mij; — Gij, koning van hemel en aarde, stelt het heilig Sakrament in, en gewaardigt u altijd bij ons te blijven en eene spijs onzer ziel te worden. — Hoe groot is de liefde, die u bewogen heeft, hier dag en nacht tegenwoordig te zijn, in weerwil der beleedigin-gen, die u hier aangedaan worden! — Lieve Jesus, hebt gij dan niet, voorzien, dat de prijs van uw lijden en de liefde van uw heilig Sakrament zouden miskend worden? — o Ja, ziel, ik heb alles voorzien, maar niets heeft mij hiervan kunnen terughouden; mijne liefde was zoo groot, dat ik alles gaarne heb willen verdragen uit liefde voor eenige weinige christenen, die er vrucht
179
mede zouden doen. — O Jesus, daar gij mij zoo bemint, wil ik u ook beminnen; ik bemin u, lieve Jesus, en zal u altijd beminnen; ik bemin u, mijn God en mijn al, en zal uit liefde voor u alles lijden; ik bemin u, mijn eenige hoop, mijn eenigste troost, en zal uit liefde voor u leven en sterven. O Jesus, niijue liefde, geef dat mijn liart voor u van liefde brande.
O Maria, bid voor mij, opdat ik alleen leve door de liefde tot Jesus, en uit liefde voor Hem sterve.
O Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, aan wiens zorg ik door de opperste goedheid ben toevertrouwd, gewaardig u mij te verlichten, te bewaren, te geleiden en te bestieren. Amen,
1. STATIE.
Jesus wordt ter dood veroordeelt.
Wij aanbidden en loven u, Christus,
Omdat gij door mo Kruis de wereld verlost hebt.
Zoo staat gij dau hier, lieve Jesus, als een misdadiger, geboeid en gebonden voor Pilatus, en onderwerpt gij u met liefde aau het onregt-vaardig doodvonnis, om mij het leven te geven. O welk eene goedheid en liefde!... Maar hiermede nog niet tevreden, gehoorzaamt gij ook in het
180
heilig Sakrament des Altaars aan alle priesters, daalt op hun woord uit den hemel neder, eu slagtoffert u zeiven voor onze zaligheid. O Jesus, hoe hebt gij mij zoo kunnen beminnen! En toch, helaas, heb ik n niet bemind! Vergeef mij al mijne ondankbaarheden, lieve Jesus, wan\'; van nu af wil ik u beminnen; ja, lieve Jesus, ik wil u beminnen, en uit liefde tot u onderwerp ik mij aan uwe heilige beschikking en aan den wil mijner oversten; laat de menschen mij oordeelen en veroordeelen, als ik u slechts mag beminnen.
O Maria, bid voor mij, opdat ik mij dagelijks uit liefde tot Jesus slagtoffere. Amen.
Onze Vader, Wees gegroet.
Ontferm u onzer, Heer, ontferm u onzer.
God! wees ons zondaars genadig.
2. STATIE.
Jesus iicemt liet kruis op zijne schouders.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, hoe groot is de liefde, die u bewogen heeft dit zware en schandelijke kruis te omhelzen en op uwe schouders te nemen!... Maar hoeveel grooter is uwe liefde, die u bewogen heeft om het heilig Sakrament in te stellen, in .veerwil der onteeringen en bitterheden, welke gij voor-
181
zaagt dat u hier zouden aangedaan worden!.... O Jesus, hoe is het mogelijk, dat gij uit liefde voor mij zooveel wilt lijden!.... En toeh, helaas, doe ik niets uit liefde voor u! Wanneer zal ik u opregt beminnen? Wanneer zal ik, uit liefde tot u, de kruisen, de bitterheden en onteeringeu gaarne omhelzen?... O Jesus, mijne liefde, zie, k omhels met liefde alle bitterheden; versterk mij door uwe genade.
O Maria, bid voor mij, opdat ik één worde met Jesus, en alle oneer met blijdschap lijde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
3. STATIE.
Jesus valt de eerste maal ouder het kruis.
Wij aanbidden, enz.
Zoo valt gij hier dan, lieve Jesus, uit liefde tot mij, en verdraagt gij alle vervloekingen, lasteringen en verwensehingen, welke u door de Joden aangedaan worden! Hoe groot is deze uwe liefde! Hoe groot zijn de bewijzen uwer liefde! En toch is uw hart er niet over voldaan. Neen, lieve Jesus, uwe liefde was zoo groot, dat gij, het heilig Sakrament instellende, met liefde.
182
u onderworpen hebt aan alle onteeringen, vervloekingen en verwenschingen, die u hier tot den laatsten dag des oordeels zullen aangedaan worden.
Ach, lieve Jesus, doe mij de grootheid dezer liefde beseffen, opdat ik in liefde voor u ont-vlamme, en uit liefde tot u alle vernederingen, lasteringen en versmadingen gaarne verdrage.
O Maria, bid voor mij, opdat ik het lijden en de versmadingen beminne. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
4. STATIE.
Jesus ontmoet zijne lieve Moeder.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, o Maria, hoe waren uwe harten bij deze ontmoeting gesteld! Volgens de grootheid uwer liefde waren uwe harten toen vol droefheid; maar hoeveel grooter was uwe droefheid bij het zien der onteering, welke aan Jesus in het heilig Sakrament gedurig aangedaan wordt. Zeker waart gij droevig genoeg om duizend kee-ren te sterven, indien God u niet op eene buitengewone wijze versterkt had.
Ach, lieve Jesus, hoe kan het zijn, dat ik zoo liefdeloos jegens u ben? Leer mij uwe liefde
183
kennen, opdat ik weene over de oneer u aangedaan, en in liefde jegens u ontvlamme. O liefde, o oneindige liefde! ontsteek mijn liart geheel in liefde; lieve Jesus, ik vraag u niets dan liefde; geef mij uwe liefde; geef dat ik uit liefde voor u leve, uit liefde voor u arbeide, uit liefde voor u spreke, uit liefde lijde en uit liefde sterve.
O Maria, bid voor mij, om uit liefde te weenen over de oneer Jesus aangedaan. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
5. STATIE.
Simon helpt Jesus hot kruis dragen.
Tf\' ij aanbidden, enz.
O Jesus, hoe groot is uwe liefde, die u in een staat van magteloosheid gebragt en onbekwaam gemaakt heeft uw kruis nog verder te dragen, zoodat gij hulp van uw eigen schepsel hebt willen ontvangen. O Jesus, hoe groot is uwe liefde, die u nog in een staat van magteloosheid in het heilig Sakrament doet tegenwoordig blijven! Gij laat u dragen en plaatsen waar de priester wil, en zijt gereed alle men-sehen in liefde te ontvangen, en u aan allen te geven zonder iets tegen te zeggen.
Ach, mijn Jesus, hoe is het mogelijk, dat ik zoo
182
u onderworpen hebt aan alle onteeringen, vervloekingen en verwenschingen, die u hier tot den laatsten dag des oordeels zullen aangedaan worden.
Ach, lieve Jesus, doe mij de grootheid dezer liefde beseffen, opdat ik in liefde voor u ont-vlamme, en uit liefde tot u alle vernederingen, lasteringen en versmadingen gaarne verdrage.
O Maria, bid voor mij, opdat ik het lijden en de versmadingen beminne. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
4. STATIE.
Jesus ontmoet zijne lieve Moeder.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, o Maria, hoe waren uwe harten bij deze ontmoeting gesteld! Volgens de grootheid uwer liefde waren uwe harten toen vol droefheid; maar hoeveel grooter was uwe droefheid bij het zien der onteering, welke aan Jesus in het heilig Sakrament gedurig aangedaan wordt. Zeker waart gij droevig genoeg om duizend kee-ren te sterven, indien God u niet op eene buitengewone wijze versterkt had.
Ach, lieve Jesus, hoe kan het zijn, dat ik zoo liefdeloos jegens u ben? Leer mij uwe liefde
183
kennen, opdat ik weene over de oneer u aangedaan, en in liefde jegens u ontvlamme. O liefde, o oneindige liefde! ontsteek mijn liart geheel in liefde; lieve Jesus, ik vraag u niets dan liefde; geef mij uwe liefde; geef dat ik uit liefde voor u leve, uit liefde voor u arbeide, uit liefde voor u spreke, uit liefde lijde en uit liefde sterve.
O Maria, bid voor mij, om uit liefde te weenen over de oneer Jesus aangedaan. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
5. STATIE.
Simon helpt Jesus hot kruis dragen.
Tf\' ij aanbidden, enz.
O Jesus, hoe groot is uwe liefde, die u in een staat van magteloosheid gebragt en onbekwaam gemaakt heeft uw kruis nog verder te dragen, zoodat gij hulp van uw eigen schepsel hebt willen ontvangen. O Jesus, hoe groot is uwe liefde, die u nog in een staat van magteloosheid in het heilig Sakrament doet tegenwoordig blijven! Gij laat u dragen en plaatsen waar de priester wil, en zijt gereed alle men-sehen in liefde te ontvangen, en u aan allen te geven zonder iets tegen te zeggen.
Ach, mijn Jesus, hoe is het mogelijk, dat ik zoo
eeringen en heiligschennissen in het heilig Sakra-ment doet verdragen.
Ach, mijn Jesus, wanneer zal ik u eens opregt beminnen, en uit liefde tot u gaarne alle ont-eeringen en vernederingen lijden?.. Ach! kende ik u eens oprecht beminnen!... Koude ik de oneer, u aangedaan , eens herstellen!... Koude ik alle harten in liefde tot u ontvlammen! Zie, lieve Jesus, ik geef mij van nu af geheel aan u: beschik over mij volgens uwen heiligen wil; ik ben bereid alles voor u te doen en te lijden.
O Maria, geef dat ik tot boeting der oneer. Jesus aangedaan, gaarne alles lijde. Amen.
Onze Vader. If ees gegroet. Ontferm, enz.
8. STATIE.
Jesus vertroost lt;le weeneude vrouwen.
If ij aanbidden, enz.
O Jesus, uwe liefde heeft toch geen einde! Al uw lijden vergetende, hebt gij medelijden met ons, en zegt: weent niet over mij, maar over ie zeiven. O oneindige liefde, die u medelijden met ons deed hebben, en u bewoog het heilig Sakrament in te stellen, om ons gelukkig te maken en u met ons te vereenigen. Hoe bitter was het voor uw liefderijk hart te zien, dat deze
187
«we liefde niet alleen door de ongeloovigen, maar zelfs door de christenen, ja, door personen, die u op eene bijzondere wijs moeten beminnen, zou miskend worden ? En in weerwil van dit alles, blijft gij ons beminnen, en noodigt gij ons uit tot u te komen, zeggende: Komt allen tot mij, die belast en beluden zijt, en ik zal u verkwikken...
O mijn Jesus, wanneer zal ik u eindelijk beminnen? Wanneer zal ik uit liefde tot u toch alles lijden? Wanneer zal ik mij uit liefde tot u geheel ten beste geven?
O Jesns, geef mij deze uwe liefde.
O Maria, doe mij in liefde tot Jesus ontvlammen, opdat ik gaarne alles voor hem lijde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
ü. STATIE,
Jesus valt de derde maal onder het kruis.
IFij aanbidden, enz.
O Jesus, gij hebt mij waarlijk met eene oneindige liefde bemind: het is nu reeds de derde maal, dat ik u onder het kruis zie nedervallen, en toch blijft gij vol liefde; gij wordt verwenscht, geslagen en gestooten, en toch blijft gij alles met liefde verdragen. O Jesus, ik sta verbaasd over deze uwe liefde, maar nog meer sta ik ver-
188
baasd, als ik denk aan de liefde, die gij mij in het heilig Sakrament getoond hebt. Het is nu reeds meer dau achttien honderd jaren, dat gij hier dagelijks duizende onteeringen lijden moet, en toch zie ik u hier altijd gereed, om ondankbare zondaars en arme bedrukte nienscheu met goedheid te ontvangen.
Lieve Jesus, hoe hebt gij ons zoo kunnen beminnen? Uwe liefde maakt mij beschaamd, omdat ik u zoo weinig bemin. O mijn Jesus, geef mij toch eene opregte, eene standvastige liefde, om gaarne alles te lijden uit liefte tot u.
O Maria, bid voor mij, opdat ik, te midden der bitterheden en kruisen, uit liefde tot Jesus volharde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
10. STATIE.
Jesus wordt ontkleed en met gal gelaafd.
Wij aanbidden, enz.
Lieve Jesus, waartoe heeft u de liefde gebragt!1.. Uit liefde voor mij zie ik u hier van al\'.es ontbloot en met gal gelaafd worden. O Jesus, uwe liefde is al te groot. Waar heb ik zulke liefde verdiend?... Gij, de Heer van hemel en aarde, wordt hier van alles, zelfs van uwe kleederen
189
beroofd; gij, de troost van engelen en heiligen, wordt met gal en bitterheden verzadigd, en toch lijdt gij alles met liefde. — \'t Is te veel, lieve Jesus, \'t is te veel!.... O neen, ziel, \'t is niet te veel; want mijne liefde, nog niet verzadigd zijnde, heeft mij bewogen het heilig Sakrament in te stellen, waar ik uit liefde tot u dag en naeht tegenwoordig blijf, dikwijls van ornamenten en sieraden ontbloot en met onteeringen verzadigd....
O mijn Jesus, wanneer zal ik toch in liefde tot u ontvlammen, uit liefde tot u mijn hart van alle aardsohe goederen aftrekken, alle ijdele sieraden versmaden, en alle bitterheden omhelzen? O Jesus, geef mij hiertoe uwe liefde met uwe genade, zonder welke ik niets vermag.
O Maria, onthecht mijn hart van alle wereld-sche en ijdele gevoelens, om mij door de liefde geheel met Jesus te vereenigen. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
Jesus wordt aan liet kruis genageld.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, uwe liefde is al te groot. Hoe steekt gij met zulke liefde uwe handen en voeten uit, om ze aan het kruis te laten vastnagelen? Laat
190
toe dat ik het u zegge, lieve Jesus, dat gij als dwaas van liefde zijt. Is liet geene dwaasheid, zich voor zijne vijanden aan het kruis te laten vastnagelen? — Eu toch gaat uwe liefde nog verder, door in een staat van vernietiging in het heilig Sakrament tegenwoordig te blijven.
O liefde, o oneindige liefde, wanneer zult gij mijn hart toch zoo overwinnen, dat ik mij volkomen aan Jesus geve en mijne vrijheid, uitliefde voor hem, door de heilige gehoorzaamheid late binden?... Wanneer zal ik toch onverschillig
voor alles zijn?____ O Jesus, geef mij uwe liefde,
opdat ik dagelijks mijn vleesch met diaszelfs kwade begeerlijkheden kruisige.
O Maria, bid voor mij, opdat ik met u standvastig aan den voet des kruises volharde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
12. STATIE.
Wij aanbidden, enz.
Zoo gaat gij dan, lieve Jesus, uit liefde voor mij sterven! Waar zal men iemand vinden, die voor eenen vriend wil sterven? Maar gij, lieve Jesus, doet het voor uwe vijanden. ^ ie is bekwaam zulke liefde te bevatten, te meer daar gij
191
niet slechts u zeiven eens geslagtofferd hebt , maar hetzelve nog dagelijks doet in het heilig Mis-offer, en dat wel op duizende plaatsen der wereld, overal waar priesters gevonden worden... Dank, lieve Jesus, duizendmaal dank voor zulke liefde! Wanneer zal ik mij ook eens uit liefde voor u slagtofferen ?
Minnelijke Zaligmaker, hier voor u nederge-knield, geef ik mij geheel aan u over, en offer mij voor altijd aan u op. O kon ik alle men-sehen tot u brengen, en ze allen als eene levende en heilige offerande aan uwe dienst toewijden!
O Maria, geef dat ik dagelijks met Jesus sterve, te weten, dat ik sterve aan de wereld, sterve aan de vermaken, sterve aan mijne driften, sterve aan mijne vrijheid en sterve aan de eigenliefde, om geheel voor Jesus te leven. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
13. STA.TIE.
Het ligchaam van Jesus wordt van het kruis afgedaan.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, hier voor u nedergeknield, aanbid ik met de heilige maagd Maria uwe overgroote liefde, die u zooveel heeft doen lijden: geheel
190
toe dat ik het u zegge, lieve Jesus, dat gij als dwaas van liefde zijt. Is liet geene dwaasheid, zich voor zijne vijanden aan het kruis te laten vastnagelen? — Eu toch gaat uwe liefde nog verder, door in een staat van vernietiging in het heilig Sakrament tegenwoordig te blijven.
O liefde, o oneindige liefde, wanneer zult gij mijn hart toch zoo overwinnen, dat ik mij volkomen aan Jesus geve en mijne vrijheid, uitliefde voor hem, door de heilige gehoorzaamheid late binden?... Wanneer zal ik toch onverschillig
voor alles zijn?____ O Jesus, geef mij uwe liefde,
opdat ik dagelijks mijn vleesch met diaszelfs kwade begeerlijkheden kruisige.
O Maria, bid voor mij, opdat ik met u standvastig aan den voet des kruises volharde. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
12. STATIE.
Wij aanbidden, enz.
Zoo gaat gij dan, lieve Jesus, uit liefde voor mij sterven! Waar zal men iemand vinden, die voor eenen vriend wil sterven? Maar gij, lieve Jesus, doet het voor uwe vijanden. ^ ie is bekwaam zulke liefde te bevatten, te meer daar gij
191
niet slechts u zeiven eens geslagtofferd hebt , maar hetzelve nog dagelijks doet in het heilig Mis-offer, en dat wel op duizende plaatsen der wereld, overal waar priesters gevonden worden... Dank, lieve Jesus, duizendmaal dank voor zulke liefde! Wanneer zal ik mij ook eens uit liefde voor u slagtofferen ?
Minnelijke Zaligmaker, hier voor u nederge-knield, geef ik mij geheel aan u over, en offer mij voor altijd aan u op. O kon ik alle men-sehen tot u brengen, en ze allen als eene levende en heilige offerande aan uwe dienst toewijden!
O Maria, geef dat ik dagelijks met Jesus sterve, te weten, dat ik sterve aan de wereld, sterve aan de vermaken, sterve aan mijne driften, sterve aan mijne vrijheid en sterve aan de eigenliefde, om geheel voor Jesus te leven. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ontferm, enz.
13. STA.TIE.
Het ligchaam van Jesus wordt van het kruis afgedaan.
Wij aanbidden, enz.
O Jesus, hier voor u nedergeknield, aanbid ik met de heilige maagd Maria uwe overgroote liefde, die u zooveel heeft doen lijden: geheel
1. O God, ik dank u, dat gij mij, gedurende de oefening van den kruisweg, met zoo vele goede gedaehten hebt gelieven te vervullen, en draag mij zeiven en mijne gemaakte voornemens aan u op.
2. O Jesus, ik bewonder uwe liefde. Hoe hebt gij mij zoo kunnen beminnen ? — Gij lijdt en sterft voor mij, en blijft dag en nacht in het heilig Sakrament tegenwoordig, om u geheel met mij te vereenigen. O liefde van eenen God tot den mensch! Gij zijt geheel voor mij, en toch ben ik niet geheel voor u; welk eene ondankbaarheid!____ O Jesus, ik sta beschaamd voor
u en vraag u eene opregte liefde. — Ja, lieve Jesus, geef mij uwe liefde: ik vraag u niets anders dan uwe liefde. Met uwe liefde- en heilige genade kan ik alles. O Jesus, hoe zoet is het mij, uit liefde voor u te lijden en versmaad te
195
worden! Zie, ik geef mij nu geheel aan u, dewijl gij u aau mij geeft. O zoete gedachte: Gij aan mij, en ik aan U. O mijn Jesus, geef dat ik in uwe liefde leve en sterve.
O Maria, wondervolle Moeder! gij hebt reeds zoo vele wonderen gedaan, doe ook nog dit wonder, dat ik n vurig beminne en door de liefde tot Jesus uitteere, gelijk gij door dezelve uitgeteerd en gestorven zijt. Amen.
5. Onze Vader, 5 Wees gegroet, en 5 Glorie zij den Vader, ier eere van de vijf wonden van Christus; — eu 1 Onze Vader, 1 Wees gegroet en 1 Glorie zij den Vader, ter intentie van den Paus van Home.
Geestelijke Raadgevingen............7
I. GF.BEDKN............... . .
Oefening van aanbidding............19
Oefening van berouw.............21
Psalm 50. Miserere .................23
Psalm 159. De Profundis ...........26
Gebeden om den aflaat te verdienen........27
Hymnus; Veni Sanete Spiritus..........31
Oefening van liefde tot God voor de weldaden der
Lofzang der drie Kindereu in den Vuuroven.....39
Psalm 150. Laudate Dominum.........41
Oefening van liefde tot God voor de weldaden der
Lofzang van Zacharias: Benedictus Dominust Deus
Lofzang der H. Maagd: Magnificat........46
» van Simeon: Nunc dimittis.......47
Oefening van liefde tot den naaste......- . 48
Litanie der Heilige Maagd...........51
Oefening van bede..............54
INHOUD. II Bladz.
Oefening van dankzegging .........56
De H. RozenkransBlijde, Droevige en Heerlijke Geheimen ..................60
Lofzang: Te Deum Laudamns..........62
II. ANDKRK WIJZE OM HKT ALLEEHEILIGSTB TE BEZOEKEN. 65 Oefening van Geloof in het geheim der allerheiligste
Oefening van vereering en van nederigheid jegens Jesus
in het Altaargeheim.............68
Oefening van verlangen en welbehagen in de glorie van
Oefening van smart over de heleedigingen die Jesus in
het allerheiligst Sacrament worden aangedaan .... 71 Oefening van zelfbeschuldiging over zware zonden tegen
Oefening van volmaakt berouw en van vertrouwen op
Oefening van dankbaarheid tot Jesus.......78
o » Opoffering aan Jesus van zijn Heilig Hart 83 » van bewondering der goddelijke goedheid en tot
het vragen van genaden voor ons zeiven ... 85 o om dezelfde genaden voor de evennaasten te
» om de zielen in het Vagevuur aan Jesus aan
» van zelfbeschuldiging en van berouw gedurende
» ter eere van de vijf wonden en het Salve
Gebed tot Jesus in het gezegend Sakrament voor de bekeering van Nederland...........99
III. BEZOEK AAN HET ALLERHEILIGST SAKRAMENT TER EERE
VAN HET H. HART VAN JESUS......
Vyf aanbiddingen van het H, Hart........100
Oefening van godvruchtige genegenheid tot Jesus . . 103
■
in INHOUD.
Blad/,.
De Kroon of Rozenkrans van het Allerheiligste Sakra-
raent..................
Gebeden van de H. H. Franciscus van Assisië en Ignatius van Loyola..............
Gebed tot Jesns om Zijne liefde te verkrijgen .... 115 « aan de Allerheiligste Maagd Maria.....117
IV. KORTE GEBEDEN TOT HET ALLEBH. SAKRAMEKT
GEDUBENDE DE UITSTELLING Oil DEN ZEGEN . . . 119
Psalm 83. Quara Dilecta...........122
Misgebeden................
Biechtoefening...............
I. Oefeningen voor de Communie.........133
II. Oefeningen voor de Communie.........143
Til. Wijze van Dankzegging na de Communie......158
Kruisweg om Jesus in het H. Sakrament te bezoeken . 1/7