-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

111

-ocr page 5-

BET EEUWIGE LICIT SLICBTE HEN.

--13

m BIEÏÏWE

NOVEMBER MAAND,

BEVATTENDE

EEgt; £ KEUR VAN OvERWEGINGEK, GEBEDEN EN

Voorbeelden tot lafenis deu GELOO-VIGE ZIELES, voon alle dagen

der maand, gevolgd van VELE toepasselijke gebeden en opdrachten.

Amsterdam,

C. L. VAN LAKGENHUYSEN, 1881.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

irviioi; iy.

31 Oct. Voorwoord...........

1 Nov. De pijnen van het Vagevuur v€

geleken bij de pijnen van het leve

2 Nov. Het vuur des Vagevuurs.......

3 Nov. Nog eens over het ontzettende de

pijnen van het Vagevuur.......

4 Nov. Berooving van het aanschijn Gods o Nov. De kwelling der liefde.........

6 Nov. De herinnering aim de beleed

gingen.......................

7 Nov. De duur der straffe»...........

8 Nov. De verheerlijking Gods ........

9 Nov. De dankzegginc....

10 Nov. Herstelling.................

11 Nov. Voor mij is het, dat\'gij\'hét ge

daan hebt ...............

12 Nov. Het grootste liefdewerk , \' . . . , i

0Vquot; Vermeerdering van verdiensten !!

14 Nov. De dankbaarheid der bevrijd zielen. .

15 Nov. Eene vertegenwoordiger bij\' God.\'

16 Nov. Vreugde der Kerk.......

17 Nov. De gebeden der zielenquot; in \' hi

Vagevuur................

in S0V\' Ontheffing van het vagevuur.. 19 Nov. Onze eigene bevrijding.........

-ocr page 8-

•10 Kov. Het gebed..................... 83

21 Not. Het heilig Misoffer............. 86

22 Nov. Het vasten....... ............ 89

2ï Nov. Verstervingen.................. 94

24 Nov. Het vergeven van beleedigingen , 99 S5 Nov. Overgeving aan den goddelgken wil 102

26 Nov. De aalmoes.................... ^OT

S7 Nov. De aflaten..................... 111

28 Nov. Wij moeten alle afgestorvenen

bijstaan....................... 115

29 Nov. Men moet bijzonder voor zekere

zielen bidden.................. 119

30 Nov. Bijzondere intentie.............. 127

Keldhaftige daad van naastenliefde jegens

• de zielen in het vagevuur, aan de grootmoedigheid der geloovigen voorgesteld. . 128 De maat der barmhartigheid, door u aan de dooden bewezen, zal de maat zijn der barmhartigheid, welke God Ti zal bewijzen. 129 Formulier voor de opdracht zijner goede werken ten behoeve der zielen in het

vagevuur............................1®®

Deus in adjntorium. — Gloria patri...... 140

Gebed voor de Overledenen............. 144

-ocr page 9-

DE MAAND,

toegewijd aan de nagedaclitenis der geloovige zielen in het Vagevuur.

31 OCTOBEE.

OVERWEGING.

Voorwoord.

IrsT.EiDiis g. — In den duisteren kerker, dien men het vagevuur noemt, zijn de zielen, welke daar gevangen gehouden worden om aan de goddelijke rechtvaardigheid te voldoen, in de levendigste hoop en verwachting op hare verlossing. Het naderen van de maand November is de oorzaak van deze troostende verwachting. Bereiden wij ons van daag om-

1

-ocr page 10-

2

in den loop dezer maand aan de ver-wachting onzer afgestorven broeders te voldoen.

OvEEWEGiifG. — Te reclit zegt men, „dat de toewijding aan de zielen in het vagevuur zonder tegenspraak een der de-gelijkste, dor meest vruchtdragende onder alle godvruchtige werken in de katholieke Kerk is , en tevens een van die, welke het meest overeenkomstig zijn met dien geest van naastenliefde , welke de ziel en grondslag der christelijke zede-leer uitmaakt.quot;

Wat beoogt men eigenlijk met dit aandoenlijk werk van godsvrucht? Is het niet alleenlijk om de zielen , die in onze voorbede eene tegemoetkoming vinden voor den tragen gang van den tijd harer pijnlijke boetedoening, uit de vlammen van het zuiveringsvuur te verlossen? Maar dit onmiddelijke en rechtstreeksche doel om zich aan de zielen in het vagevuur toe te wijden, brengt onderscheidene gevolgen mede , die de uitwerkselen er van vermenigvuldigen.

Inderdaad , eene ziel uit het vagevuur verlossen is Grode glorie verschaften;

-ocr page 11-

3

want het is aan deze ziel toegestaan om God in den Hemel te gaan loven.

Eene ziel uit het vagevuur verlossen is een der beste werken van naastenliefde, welke een Christen beoefenen kan; want daardoor bezorgt men zijn evennaasten het grootste aller goederen, het hemelsch geluk.

Eene ziel uit het vagevuur verlossen is zich in den Hemel een alvermogend vriend verschaffen, die niet in gebreke zal blij ven zijne dankbaarheid te betoonen.

Eindelijk verplicht ons, om zoo te zeggen, het liefdewerk der verlossing van de zielen in het vagevuur om ons eigen uiteinde dikwijls tot een punt van aandachtige overweging te maken. Bijgevolg verschaft men zich, volgens de woorden van den Heiligen Geest: „denk aan uw uiterste en gij zult nimmer zondigen,quot; door de beoefening van dit liefdewerk ten zeker onderpand en een onfeilbaar middel ter zaligheid.

Mijn God! ik dank u, dat gij ter mijner beschikking en in mijne handen gesteld hebt een middel ter zaligheid, dat, terwijl het uwe glorie helpt; vermeerde-

-ocr page 12-

4

ren en liet verlangen van \'mijn door het lijden mijner afgestorven broeders bewogen hart bevredigt, mij zeiven een onderpand van eeuwige voorbeschikking schenkt!

Besluit. — Zijne intentie vereenigen met die van alle geloovigen, die voornemens zijn om de oefeningen van de maand, toegewijd aan de nagedachtenis der geloovige zielen, te houden.

Geestelijk boeket. — Zalig zijn cle barmhartigen. want zij zullen barmhartigheid verwerven. (Matth. Y, 7.)

VOORBEELD.

GESCHIEDENIS VAN HET LIEFDEWEIIKDER VEilLOSSING VAN DE GELOOVIGE ZIELFN IN HET VAGEVlüll.

Het gebrnik om voor de zielen in het vagevuur te bidden dagteekent van af den tijd der geschreven wet, zooals men ziet uit de geschiedenis der Macha-beën. Ook zien wij uit de 13. Vaders en uit de oude kerkelijke voorschriften, dat het sedert den tijd der Apostelen altijd met nauwgezetheid is in acht genomen

-ocr page 13-

geworden; doch er was geen dag in hefc jaar die bijzonder aan dit liefdewerk gewijd was.

Aan den H. Odilon hebben wij deze vrome instelling te danken. Sedert de eerste jaren van zijn prelaatschap had hij steeds eene bijzondere zorggedragen om in zijne orde vele gebeden te laten doen. te vasten en aalmoezen te geven, dikwijls het H Misoffer op te dragen of te doen opdragen voor die zielen. die leden en gebukt gingen onder het gewicht der goddelijke rechtvaardigheid. Maar dewijl zijn medelijden met de gelooviffe zielen in het vagevuur met den dag groo-

ter werd . en hij haar voor de volgende eeuwen eene hulp wilde verschaffen, die een rege zou zijn en niet zoo lichtelijk onderbroken zou kunnen worden, verder opgewekt door de openbaringen van een

igen kluizenaar en van eenige zijner kloosterlingen, gaf hij dat schoone voor-schrift, dat in zijn geheel in de biblio-S ï r.n,Clu7 i3 afgehaald geworden

hL f iat mel1 al!e Jaren op

den tweeden November, den dag na Allerheiligen, m al de kloosters, die aan

-ocr page 14-

6

zijn gezag onderworpen waren, voor alle overleden geloovigen bepaalde gebeden moest doen, en dat die gebeele dag moest gebezigd worden om voor hen bij God de kwijtschelding hunner straffen en de gelukzalige intrede in het rijk der Hemelen te verwerven: hetgeen zoodanig de goedkeuring der H Kerk wegdroeg . dat zij gemeld voorschrift zich toegeëigend en er eene wet voor al de geloovigen van gemaakt heeft, zooals in het romeinsche martelaarsboek opzettelijk vermeld staat.

1 NOVEMBEE.

OVERWEOINO.

De pijnen van het Vagevuur vergeleken bij de pijnen van het leven.

luLEiniNG. — Leenen wij het oor aan de pijnlijke kreten, ontsnapt uit de zuiveringsplaatsen , wsar de onverbiddelijke goddelijke gerechtigheid de zielen terug-

-ocr page 15-

7

houdt, in welke de Heer, om ze in zijn paradijs te plaatsen , geen enkele smet wil zien.

. Overweging. — De zinnelijke pijnen in het vagevuur overtrefi\'en verreweg de wreedste en ondragelijkste pijnen van dit leven. „Alles wat men kan zien, wat men zich verbeelden of gevoelen kan van de pijnen van dit leven,quot; zegt de H. Au-gustinus, „is wel luttel in vergelijking van de vlammen des vagevuurs. Dat hij dan, die zijn vinger niet in het vuur durft steken, vreeze, zelfs een korten tijd, in de vlammen des vagevuurs te branden.quot; De eerwaardige Beda verzekert, dat noch de pijnigingen der martelaren, noch die der misdadigers in de geringste mate bij de pijnen des vagevuurs te vergelii-ken zijn. J

De H. Thomas van Aquine gaat nog verder. Met al het gezag van zijn genie en zijner wetenschap houdt hij staande, dat de geringste pijn in het vagevuur de grootste van dit leven verreweg overtreft.

Eene andere uitdrukking van denzelfden leeraar zal ons door een enkel woord met de geheele uitgestrektheid der pij-

-ocr page 16-

8

nen van het vagevuur bekend maken. „Het is,quot; zegt hij, „hetzelfde vuur , dat de verdoemden in de hel en de rechtvaardigen in het vagevuur pijnigt.quot; De zinnelijke smart in de hel en die in het vagevuur verschillen in niets, behalve dat de helsche straffen geen einde, maar die des vagevuurs wel een einde zullen hebben.

Deze beschouwingen zijn schrikwekkend, en men moet wel zeer verblind of zeer lichtzinnig zijn, om zich uit dartelheid des harten aan deze gevoelige kastijding des vagevuurs bloot te stellen, hetgeen men doet door de onverschilligheid, waarmede men zich overgeeft aan die gebreken, die zonder doo-delijke zonden te zijn, nogtans den goeden God beleedigen en zijne gerechtigheid tergen. Deze beschouwingen moeten voor ons ook een sterke spoorslag zijn om door den ijver en de volharding onzer gebeden onze deelneming te betuigen aan de arme zielen in het vagevuur, die dergelijke pijnigingen onder-gaan.

Besluit, — Met bereidwilligheid de

-ocr page 17-

9

kleine onaangenaamheden en kwellingen dezes levens te ondergaan en deze onderworpenheid aan God ten offer te brengen in ruil voor de vreeselijke pijnigingen, die ons in hefc vagevuur wachten.

Geestelijk boeket. — Heer, straf mij niet in uwe gramschap, en kastijd mij niet in uwe verbolgenheid. (Ps. XXXVII, 1.)

VOORBEELD.

EEX uun ra HET VAGEVUUn.

Twee kloosterlingen, vol godsvrucht en ijver voor hunne heiliging, voor wie het gebed, de overweging en de boetvaardigheid dezelfde mate van aantrekkelijkheid hadden, waren door zulke nauwe vriendschapsbanden aan elkander verbonden, dat men dit latijnsche vers op hen kon toepassen:

Hi duo corporibus mentibus unus erant.

Het zijn twee lichamen, maai\' slechts ééne ziel.

De ijver voor de eer van God bezielde hen in gelijke mate; zij werkten met geestdrift aan het heil van den even-

-ocr page 18-

8

nen van het vagevuur bekend maken. „Het is,quot; zegt hij, „hetzelfde vuur , dat de verdoemden in de hel en de rechtvaardigen in het vagevuur pijnigt.quot; De zinnelijke smart in de hel en die in het vagevuur verschillen in niets, behalve dat de helsche straffen geen einde, maar die des vagevuurs wel een einde zullen hebben.

Deze beschouwingen zijn schrikwekkend, en men moet wel zeer verblind of zeer lichtzinnig zijn, om zich uit dartelheid des harten aan deze gevoelige kastijding des vagevuurs bloot te stellen, hetgeen men doet door de onverschilligheid, waarmede men zich overgeeft aan die gebreken, die zonder doo-delijke zonden te zijn, nogtans den goeden God beleedigen en zijne gerechtigheid tergen. Deze beschouwingen moeten voor ons ook een sterke spoorslag zijn om door den ijver en de volharding onzer gebeden onze deelneming te betuigen aan de arme zielen in het vagevuur, die dergelijke pijnigingen onder-gaan.

Besluit, — Met bereidwilligheid de

-ocr page 19-

9

kleine onaangenaamheden en kwellingen dezes levens te ondergaan en deze onderworpenheid aan God ten offer te brengen in ruil voor de vreeselijke pijnigingen, die ons in hefc vagevuur wachten.

Geestelijk boeket. — Heer, straf mij niet in uwe gramschap, en kastijd mij niet in uwe verbolgenheid. (Ps. XXXVII, 1.)

VOORBEELD.

EEX uun ra HET VAGEVUUn.

Twee kloosterlingen, vol godsvrucht en ijver voor hunne heiliging, voor wie het gebed, de overweging en de boetvaardigheid dezelfde mate van aantrekkelijkheid hadden, waren door zulke nauwe vriendschapsbanden aan elkander verbonden, dat men dit latijnsche vers op hen kon toepassen:

Hi duo corporibus mentibus unus erant.

Het zijn twee lichamen, maai\' slechts ééne ziel.

De ijver voor de eer van God bezielde hen in gelijke mate; zij werkten met geestdrift aan het heil van den even-

-ocr page 20-

12

daar toch? Ik heb zoo even mijne miskleederen afgelegd; er zijn slechts weinige minuten verloopen dat gij de wereld verlaten hebt; uwe begrafenis heeft nog geen plaats gehad en uw lijk is nog daar.quot; Alstoen zijn vriend hem aanziende, riep hij diep en pijnlijk zuchtende uit: „Ach! hoe vreeselijk is dat lijden, daar mij eenige minuten, in hetzelve doorgebracht , een geheel jaar toegeschenen hebben. Heb dank , mijn broeder! voor uw ijver om den plicht der naastenliefde te vervullen; ik ga naar den Hemel, om God te loven en Hem te smeeken om u te vergelden hetgeen gij voor mij gedaan hebt, opdat wij eens in het verblijf der eeuwige gelukzaligheid vereenigd mogen zijn, zooals wij het waren in de dagen van kwelling en strijd. Heb dus dank en houd moed.

-ocr page 21-

18

2 NOVEMBER,

ovtmveging.

Het vuur des Vagevuurs.

iNLEiDnra. — Van den bodem dezes duisteren afgronds, waarin de zielenlijden, om aan de eischen der heiligheid en rechtvaardigheid van God te voldoen, schieten zwartachtige vlammen ten hemel en geven ons een denkbeeld van den vuurhaard, dien se verhitten.

Overweging. — Verbeeld u, mijne ziel! de ontzaggelijke pijniging van een mensch, aan wien de Voorzienigheid door een wonderwerk eens toeliet om in de vlammen van een vuurhaard bedolven te worden, zonder daarin verteerd te worden! En welk een verschil bestaat er nog tusschon het vuur dezer aarde en dat des vagevuurs, door God met het enkele doel ontstoken om de strafwaardige zielen strengelijk te straffen.

Nog meer, en het is de H. Thomas van Aquine, die ons deze beschouwing

-ocr page 22-

aan de hand doet, het vuur des vage-vuurs bepaalt zich niet, zooals het aard-sche vuur. alleenlijk tot de stoffelijke deelen van het menschelijk wezen; neen, het dringt door tot in de ziel, om haar te branden en te pijningen met een vuurgloed , waarvan de lichamelijke brandwonden ons slechts een flauw denkbeeld zouden kunnen geven.

„O mijn God!quot; zal ik met den H. Barnardus uitroepen , „is het dan waar, dat al die gebreken, welke ik nu niet tel, waarvoor ik zooveel inschikkelijkheid heb, die ik voor mij zelven verberg en verzuim om in den biechtstoel te belijden, — is het dan waar, dat die gebreken door het vuur, dat een wrekende God heeft ontstoken om ze te verteren, met de uiterste gestrengheid zullen gestraft worden? Ach, Heer! schenk nu eene waterbron aan mijn hoofd en laat uit mijne oogen twee tranenstroomen ontspringen I Dit zal wellicht het middel zijn om mijne misdaden uit te wisschen, en dit zoo gloeiend vuur, dat mij zooveel vrees aanjaagt, zal niets in mij te verbranden hebben!quot;

-ocr page 23-

15

Besluit. — Meer aandachtig zijn op onze dagelijksehe gebreken en op die onvolmaaktheden, welke wij zoo lichtelijk geneigd zijn te vergoelijken.

Geestelijk boeket, — Het is het zelfde vuur, dat de verdoemden in de hel en de rechtvaardigen in het vagevuur pijnigt. (De H. Thomas van Aquine )

VOORBEELD.

EEN VINGER IN HET VÜLR.

Een vroom kloosterling van de congregatie der Onbevlekte Ontvangenis, die langen tijd in vertrouwelijken omgang en onder het onmiddellijk bestuur van Mgr. Mazenod geleefd had. had uit de lessen van zijn geestelijken vader een gebruik onthouden , waaraan hij tot zijne laatste oogenblikken getrouw bleef, namelijk, het vuur des vagevuurs dikwijls tot een onderwerp zijner overwegina; te nemen.

Toen de eerwaarde pater Albini tot direkteur van het seminarie van Marseille benoemd was, hield hij niet op,

-ocr page 24-

16

den jongen seminaristen deze nuttige oefening aan te prijzen. Eens zag een zijner leerlingen, die het meest aan hem gehecht waren, dat hij een geruim en tijd zijn vinger boven de vlam eener lamp hield. De pijn ontrukte hem flauwe kreten, welke de manmoedige geestelijke smoorde, door eenvoudiglijk tot zich zeiven te zeggen: „Hoe, ongelukkige! gij kunt het vuur uwer lamp niet verdragen , en gij wilt dat van het vagevuur kunnen uitstaan!quot; Pater Albini is in geur van heiligheid gestorven, aan zijne ordebroeders de schoonste en treffendste herinneringen van zijne getrouwheid aan de voorschriften van het kloosterlijk leven nalatende.

3 NOVEMBER.

OVERWEGING.

Nog eens over het ontzettende pijnen van het Vagevuur.

Inibiding. — Nieuwe kreten

der doen

-ocr page 25-

jir

/ach van den bodem dier afgronden hoo-ren. De boetedoening wordt voortgezet; de goddelijke rechtvaardigheid vervolgt haar werk.

Oveeweqino — Om er zich een goed begrip van te vormen, hoe ontzettend de pijnen des vagevuurs zijn, moet mende twee volgende beschouwingen wel in overweging nemen :

In de eerste plaats wil God dat de zondaar door dat middel voldoening geeft voor al zijne zonden. Immers, indien het waar is dat het beter is duizend dooden te sterven dan eene dage-Hjksche zonde te begaan; dat het beter is, die niet te doen, al kon men er tien duizend werelden door redden en alle bedenkbare onheilen afweren ; wat zal er, vraag ik u, geworden van ons, die bewust zijn van de groote en talrijke fouten . waaraan wij tegenover de goddelijke gerechtigheid schuldig zijn.

Het tweede bewijs, hetwelk wij van de uiterste gestrengheid, waarmede God de rechtvaardigen in het vagevuur kastijdt, hebben, is. dat het laatste oogenblik onzea levens ook het laatste oogenblik

2

-ocr page 26-

18

van genade en verdienste is. En daar alzoo de barmhartigheid plaats maakt voor de rechtmatige gramschap van een vertoornden vader, heeft men niets anders dan kastijdingen te verwachten. „De rechter sprak de Verlosser, „zal u in den kerker werpen en u niet eerder loslaten, voordat gij tot den laatsten penning zult betaald hebben.quot;

O mijn God! hoe vreeselijk zijn uwe oordeelen! Indien ik aan deze gestrengheid uwer rechtvaardigheid denk, en ik, mij zeiven beschouwende, den zwaren schuldenlast zie, waaronder ik gebukt ga, dan beef ik, en mijne ziel wordt bevangen dcor eene groote vreeze! Help mij, Heer! nu het nog tijd is, en geef dat ik mijn voordeel doe met den tijd der erbarming!

Besluit. — Ons voornemen om op deze wereld aan de goddelijke gerechtigheid te voldoen , ten einde de boetedoening in het vagevuur te voorkomen, en tot dat einde onze toevlucht te nemen tot vrijwillige verstervingen en aflaten.

Geestelijk\' boeket. — Voorwaar ik zeg u, gij zult daar niet uitgaan, tot dut

-ocr page 27-

19

gij den laatsten penning zult betaald hebben. (Mattheus V, 26.)

VOORBEELD.

eek vizioen uit het vagevuur.

Adelheide van Eheinfelden, eene der priorinnen van het klooster TJnterlinden, eene rijke vrouw van hooge geboorte, was mei Rudolf, een edelen en jongen ridder, in den echt getreden. Twee kinderen waren hun geboren, toen de twee echtelieden , door eene stem van boven gelijktijdig opgeroepen, van elkander scheidden , om, de vader met den zoon , de moeder met de dochter, zich in een klooster van de wereld af te zonderen. Adelheide, eene schitterende zuil van heiligheid, bereikte op eenmaal het toppunt van volmaaktheid. De Heer overlaadde haar met wonderbare gunsten; meer dan eens deelde Hij zelf zich aan haar in het H. Sakrament des Altaars mede, en een wonderdadige overvloed van buitengewone verlichting vergezelde deze eucharistische mededeeling.

-ocr page 28-

20

Eens zag zij Rudolf, den vader barer kinderen, uit liet midden der vlammen

van het vagevuur ie voorscliijn komen, terwijl hij een tnurenden en smeekenden blik op haar richtte. Zij verdubbelde bare gebeden en verstervingen; eenige dagen later zag «ij hem weer, maar schitterende van licht en gelukzaligheid. Eenigen tijd daan a werd zij zelve door baren engel naar bet vagevuur geleid, en deze gaf haar daar eene ontelbare menigte zielen , die ter prooi der wreedste pijnen waren , te aanschouwen \' Zij zag, hoe er v^or elke zonde eeno bijzondere straf bestond , die geregeld was naar den aard en het gewicht van bet misdrijf; want elk misdrijf, bet moge gering of zwaar zijn moet uitgewischt worden, daar de goddelijke gerechtigheid lu t aldus wil, en de pijnen des vage-vuurs gelijken in hevigheid aan die der hel.

-ocr page 29-

21

4 NOVEMBER

overweg!quot; g.

Berooving van het eanschijn Gods.

Inleiding. — De poort van het; vagevuur is geopend; de gevangenen werpen een verlangenden blik naar den Hemel, die in de verte zich begint te vertoonon.

oveuweging. — De zielen in het vagevuur zijn beroofd van het aanzijn Gods! De zwakheid van onzen geest en de koude van ons hart beletten ons hier beneden om dezen staat van berooving naar waarde te schatten. Laten wij evenwel trachten een zwak denkbeeld er van te erlangen, door de beschouwingen te volgen, welke de godsvrucht der kerkvaders ons aan de hand doet.

AI de goederen der aarde kunnen niet vergeleken worden bij het geluk slechts voor een enkel oogenblik God te zien. Al de rampen en onheilen dezer wereld zijn niets, zelfs wanneer men ze eeuwen lang moest verduren, om

-ocr page 30-

22

daardoor het geluk te verdienen, God te zien. Ziedaar twee grondbeginselen, welke het geloof ons aan de hand geeft, en waai van de zielen der afgestorvenen bij ondervinding de volle waarheid ken-nen.

Welke moet dan niet de treurigheid zijn eener ziel, die zich in een staat bevindt, bekwaam om haren God te zien, en waarin zij hem wezenlijk zien zou, bijaldien hare zonden haar niet van Hem verwijderen, en zij aluoo van God gescheiden moet leven! Welk een berouw, welk eene droefheid, wanneer zij bedenkt, dat het door hare schuld is, dat zij, al is het niet voor eeuwig dan toch voor eenigen tijd de hemelsche goederen verloren heeft; wanneer zij bedenkt, dat het bezit van God, waarvan zij beroofd is, een onvergelijkbaar goed is, welks bezit van oneindig meer waarde is dan dat van al het geschapene ; wanneer zij duidelijk en klaar ziet dat zij, om God te zien, al de rampen en tegenspoeden dezes levens met bereidwilligheid had moeten lijden!

De gedachten houden de zielen in

-ocr page 31-

23

het vagevuur voortdurend befü\'o;. Zij kunnen die zelfs geen oogenblik van zich verwijderen. Te vergeefs is het, dat men, om haar te troosten en te bemoedigen , haar tot andere gedachten wil brengen ; niets kan haar aan de gedachte van de aanschouwing Gods ontrukken , noch het pijnlijk gevoel van het gemis derzelve verminderen.

Besltjit. — Zich, door de vergelijking van de aarde met den Hemel, van de wereld onthechten.

Geestelijk boeket. — Hoe nietig komt mij de aarde voor, wanneer ik mijne blikken hemelwaarts richt. (H. Au-gustinus.)

VOORBEELD.

de hooge berg.

De H. Ludwina had eens een vizioen : vóór baar verhief zich een hooge berg, rondom welken eeno menigte zielen liep: sommige bevonden zich aan den voet, andere iets hooger. Al die zielen wilden den berg beklimmen; maar het

-ocr page 32-

M

was te vergeefs, want zij werden door eene onzichtbare hand ternggestooten: het was de baud van God, die haar daardoor te verstaan gaf, dat zij nog niet zuiver genoeg waren om in zijne tegenwoordigheid te verschijnen.

5 KOVEMBEB.

OVERWEGING.

De kwelling der liefde-

Inleiding. — Het hart der gevange-nen in het vagevuur wordt verslonden door blakende vlammen, die vreeselijke wonden slaan.

Overweging. — „De liefde,quot; heeft de wijze man gezegd, „is even sterk als de dood en even hard als de bel. De liefde is niets anders dan vuur en vlammen. Stortvloeden en geheele stroomen zouden niet in staat zijn haar uit teblusschen.quot;

Ziedaar de uitwerkselen en de verterende kracht der goddelijke liefde, zelfs in dit leven, nu de ziel nog niet in staat

-ocr page 33-

25

is om zich volkomen met haren welbeminde te vereenigen!

Het is waar, dat weinigen in staat zijn om deze waarheden te begrijpen en te gevoelen. Onze geest, die te veel door de zinnen en de grove beelden, welke zij hem voorstellen, wordt bezig gehouden , verliest lichtelijk de gedachte aan God, die een zuivere en ongeschapene geest is en zich aan geesten van ons wezen openbaart. Onze wil, met al zijne genegenheden, die zich met zoovele beuzelachtige of misdadige verlangens bezig houdt en door aardsche banden gebonden is; kan zich niet tot God verheffen dan als naar een onbekend goed, in welks bezit wij slechts een gering belangstel len En desniettemin zijn cr toch nog aielen, die de kwellingen der liefde van de zielen in het vagevuur zullen begrijpen, „Geef mij iemand, die bemint,quot; zegt de E. Augustinus; ,,en hij zal be grijpen wat ik zeg!quot;

Ja, de zielen in het vagevuur, van haar hoogste geluk beroofd, nebben eene vurige liefde tot God. Daar zij niet meer in een lichaam gevangen gehou-

-ocr page 34-

den worden, is er niets meer, dat haar belet om al de beweegredenen, die men hebben kan om G-od uit geheel zijn vermogen te beminnen, volkomen te begrijpen. Zich dan in een staat ziende, die geschikt is om Hem te bezitten en zich van Hem gescheiden voelende voor een tijd, welks duur aan het ongeduld van hare vurige verlangens oneindig toeschijnt, zoo is het niet mogelijk , of deze harde scheiding is voor haar, die zoo beminnen als zij Hem beminnen , niet alleen een vagevuur, maar eene soort van hel.

Besluit. — .Aan de genegenheden on-zes harten eenige opoffering opleggen.

Geestelijk boeket. — De liefde is niets dan vuur en vlammen. (Hooglied VIII, 6 )

VOORBEELD.

een dag uitstel.

Eens dat pater Jean-Baptiste Sanchez, een beroemd godgeleerde der Sodeteit van Jesus, aan pater Balthazar Alvarez, zijne overste, rekenschap van zijne in-

-ocr page 35-

27

wendige gesteldheid gaf, zeide hij hem onder anderen, dat: indien hij een en-keien dag in het zekere denkbeeld verkeerde van onsterfelijk te zijn, een in dusdanig denkbeeld doorgebrachte dag genoeg zou zijn om hem van verdriet te doen sterven : zoodanig brandde hij van verlangen om bij Grod te zijn en Hem te zien (Louis Dupont Leven van pü ter Alvarez.)

6 NOVEMBER.

OVERWEGIXCr.

De herinnering aan de beleedigingen.

Inleiding. — Eene sombere en ondragelijke droefgeestigheid heeft zich van de zielen in het vagevuur meester gemaakt. Haar geheugen is als een vlijmende angel.

OvERWEQiKa. - Eene andere beschouwing vermeerdert de smarten van de zielen in het vagevuur: het is de oorzaak harer tijdelijke uitsluiting van den He-

-ocr page 36-

28

mei Zij weten, dat de eenige oorzaak

van bare ongenade de bcleediging is van een Sod , die eene oneindige liefde waardig s; van een God, aan wien zij eene otie:i dige dankbaarlieid verMchu\'digd waren ;n oneindige verplichtingen hadden; van -en God, dien zij, zelft temidden barer kwellingen, boven alles beminnen. Deze gedachte moet hare wreedste kwelling zijn. Het had van haar afgehangen om zich niet te verwijderen van God, die ze onmiddellijk na den dood in het paradijs had willen opnemen, indien zij zeiven den toegang daarvan niet gesloten hadden! .. . „Waar is onze God ? .. zeggen zij tot elkander , „die God , die zoo beminnelijk is , die , nu op ons vertoornd , zich over onze ondankbaarheid wreekt, door ons zijn aangezicht te verbei-gt;en, door ons uit zijne tegenwoordig-hei i te ve; bannen, door ons opgesloten te nouden in een afgrijselijken keiker, wsnr wij liggen te branden in hetzelfde vuvquot; als onze vijanden in de hel Fquot;

Wat de smart dezer verwijtingen van het geweten nog vermeerdert, is de juiste schatting dier schijngoederen, dier ver-

-ocr page 37-

29

gankelijke en dikwijls schande aanbrengende goederen, waaraan zij de voorkeur boven de echte, degelijke en eeu vige goederen gaven. Moet gij dan, o n. jno ziel, voor een uiet, afstand doen van zoovele trappen van glorie, welke gij verliest, zonder hoop wellicht om die immer weder te herwinnen. Grij ste C u lichrainnig bloot om jaren lang ii; de vlammen des vagevuurs te zichten, terwijl gij zoovele rechten op eeue spoedige glorie kunt verwerven?

Besluit. — Ons dikwerf pijnigende , dat de afwachting der verlossing voor de zielen in het vagevuur heeft, voor den geest brengen, ten einde toi volmaaktheid aangespoord te worden.

Geestelijk boeket. — Zie hoe hard en bitter het voor u is, den Heer, uwen God, verlaten te hebben. (Isaïas.)

VOORBEELD.

SCHATTING AAN DE AFGESTORVENEN.

In het klooster van de H. Catharina te Napels had men de vrome gewoonte

-ocr page 38-

30

om den dag te eindigen met op de slaapzaal de vespers der overledenen te bidden. Doch het gebeurde eens, dat de zusters, die den geheelen dag, tot aan het laatste uur, aan een werk, dat spoed vereische, bezig geweest waren, zich ter rust begaven, zonder den overledenen de gewone schatting betaald te hebben. Toen zij ingeslapen waren, verschenen er op de slaapzaal juist zooveel engelen als er zusters waren, en nadat zij zich in twee rijen geschaard hadden, zongen zij met eene hemelsche melodie wat de zusters verzuimd hadden, Eene der zusters die op dat uur waakte, de eerbiedwaardige Paula van de 11. Theresia, meenende het psalmgezang van hare mede-zuisters te hooren , verliet dadelijk hare cel , om hare stem bij die der anderen te voegen. Maar hoe stond zij verbaasd, toen zij zag dat het hemelsche geesten waren , die de zielenvesjjers zongen , op dat de zielen in het vagevnur van de lafenis, aan het officie verbonden , niet verstoken mochten zijn ! Sedert dien tijd gevoelde de dienares Gods hare liefde tot deze heilige oefening aangroeien: en

-ocr page 39-

81

toen zij dit wonderbare voorval aan hare medezusters had medegedeeld, vormden zij het besluit om nooit meer opzettelijk het officie te verzuimen. (Leven van de eerbiedwaardige Paula.)

7 NOVEMBER.

overiveoiso.

De duur der straffen.

Isxeldisg.— Laat ons de gevangenon over den duur van hunnen straftijd ondervragen , door in de kerkers hunner boetedoening door te dringen.

Overweging — Indien de verschrikkelijke straften, die wij tot onderwerp onzer voorgaande overweging gemaakt hebben , van korten duur waren, zou deze gedachte ze wellicht een weinig verzachten. Hoelang duren dan die straffen?

De kardinaal Bellarminus, wiens gezag in dergelijke zaken algemeen erkend wordt, heelt in een zijner voornaamste werken geschreven : „Het is zeker, dat

-ocr page 40-

82

de straffen des vagevuura meer dan tien en twintig jaren kunnen duren; ik durf zelfs zeggen meer dan honderl en duizend jaren.quot;

De geleerde Kardinaal staaft zijne bewering door zeer geloofwaardige openbaringen . volgens welke zekere zielen veroordeeld zijn om tot den jongsten dag in het vagevuur te branden; ook haait hij vele plaatsen uit Tertulianus en Cy-prianus aan.

Waartoe die lange duur? „Het isant\' woordt de H, Augustinus, „omdat het passend is, dat de langdurigheid der straf naar het getal en de zwaarte der zonden geëvenredigd zij. Zware zonden verdienen toch niet alleen zware straffen, maar ook langdurige.quot;

De H Bernardus , van deze gedachte geheel vervuld , riep op een onnavolgba-ren toon van diepe zielesma\'t uit: „Het getal mijner zonden overtreft dat van de zandkorrels aan den oever der zee. Zij zijn zoo menigvuldig, dat ik niet waard ben mijne oogen naar den hemel op te slaan, ik ben door een oneindig getal misdrijven ingesloten. Hoe zou ik toch

-ocr page 41-

kunnen tellen wat ontelbaar is ? Hoe zal ik mijne schulden betalen, daar ik verplicht ben zulks tot den laatsten penning te doen ?quot;

O mijne ziel! gij, die de ongerechtigheid als water inzwelgt, hoor den raad van een grooten heilige : Indien gij de kleine gebreken gering acht, wanneer gij ze weegt; heb er een afschrik van, wanneer gij ze telt!quot;

Beslttit- — Zich dikwijls voornemen om de dagelijkeche zonden te mijden.

Geestelijk; boeket. — Voorwaar ik zeg u: gij zult daar niet uitgaan, totdat gij den laatsten penning zult betaald hebben. (Mattheus V, 26.)

VOORBEELD.

TWINTIG JAREN IN HET VAGEVUUR.

Een zieke was aan de hevigste smarten ter prooi en vroeg aan G-od met tranen om de bevrijding zijner kwalen. Toen verscheen er een engel aan zijn smartenleger en zeide hem : „De geest Gods zendt mij tot u , om u de keuze te laten

8

-ocr page 42-

82

de straffen des vagevuura meer dan tien en twintig jaren kunnen duren; ik durf zelfs zeggen meer dan honderl en duizend jaren.quot;

De geleerde Kardinaal staaft zijne bewering door zeer geloofwaardige openbaringen . volgens welke zekere zielen veroordeeld zijn om tot den jongsten dag in het vagevuur te branden; ook haait hij vele plaatsen uit Tertulianus en Cy-prianus aan.

Waartoe die lange duur? „Het isant\' woordt de H, Augustinus, „omdat het passend is, dat de langdurigheid der straf naar het getal en de zwaarte der zonden geëvenredigd zij. Zware zonden verdienen toch niet alleen zware straffen, maar ook langdurige.quot;

De H Bernardus , van deze gedachte geheel vervuld , riep op een onnavolgba-ren toon van diepe zielesma\'t uit: „Het getal mijner zonden overtreft dat van de zandkorrels aan den oever der zee. Zij zijn zoo menigvuldig, dat ik niet waard ben mijne oogen naar den hemel op te slaan, ik ben door een oneindig getal misdrijven ingesloten. Hoe zou ik toch

-ocr page 43-

kunnen tellen wat ontelbaar is ? Hoe zal ik mijne schulden betalen, daar ik verplicht ben zulks tot den laatsten penning te doen ?quot;

O mijne ziel! gij, die de ongerechtigheid als water inzwelgt, hoor den raad van een grooten heilige : Indien gij de kleine gebreken gering acht, wanneer gij ze weegt; heb er een afschrik van, wanneer gij ze telt!quot;

Beslttit- — Zich dikwijls voornemen om de dagelijkeche zonden te mijden.

Geestelijk; boeket. — Voorwaar ik zeg u: gij zult daar niet uitgaan, totdat gij den laatsten penning zult betaald hebben. (Mattheus V, 26.)

VOORBEELD.

TWINTIG JAREN IN HET VAGEVUUR.

Een zieke was aan de hevigste smarten ter prooi en vroeg aan G-od met tranen om de bevrijding zijner kwalen. Toen verscheen er een engel aan zijn smartenleger en zeide hem : „De geest Gods zendt mij tot u , om u de keuze te laten

8

-ocr page 44-

86

dit beginsel, zeg ik , dafc de zielen , die vol zijn van de liefde tot God, aan niets anders denken doet dan om Hem te verheerlijken. De H. Ignatius vond geene andere woorden om de gevoelens der liefde tot Gód, die zijn hart vervulden, uit te drukken, dan de kernspreuk van het gezelschap van Jesus: „Alles tot meerdere eer van God 1quot;

Laten wij ons vau deze gedachte doordringen , nu wij zien , hoe weinig God gekend , bemind en geëerd wordt door zoovelen , die ons omgeven , en met een gevoel van gelukzaligheid er aan denken , dat het in onze macht is Hem glorie te verschaffen.

Het vagevuur is gevuld met zielen, die, wanneer zij het verlaten hebben, den Hemel zullen binnengaan, en even als de andere gelvkzaligen God van a.inschiju tot aarschijn zuilen aauschouwen , Hem uit al hare vermogens beminnen en gedurende de geheele eeuwigheid niet zullen ophouden Hem lof te zingen.

Haast u dan, Christenzielen! gij allen, die ijvert voor den Heer , haast u dien ijver op eene degelijke wijze te betoo-

-ocr page 45-

37

nen, door u met geheel uw hart de be-yr ij ding der zielen, die in het vagevuur lijden, aan te trekken ; de bevrijding van die zielen, die verlangen hetzelve te verlaten, ten einde den Heer uwen God in alle eeuwigheid te kunnen loven!

Besluit, — De eer van God soms als drijfveer bezigen om ons het lot der zielen in het vagevuur aan te trekken.

Geestelijk boeket. — Heer, ontsla uit den kerker en stel in vrijheid alle zielen der overledene geloovigen , opdat zij, ontslagen zijnde, uwen heiligen naam mogen verheerlijken. (Ps. CXLI, 8.)

VOORBEELD.

HET VERZOEK AAN HET KIND JESUS.

Men kent de innige en gemeenzame betrekking der eerbiedwaardige Marga-retha de Reaune wet het kind Jesus en al de gunsten, welkt zij van hetzelve verkreeg. ■

Somtijds was het het kind Je^us zelf, dat bij Margaretha de Beauna aandrong om voor de zielen, wier behoeften het

-ocr page 46-

86

dit beginsel, zeg ik , dafc de zielen , die vol zijn van de liefde tot God, aan niets anders denken doet dan om Hem te verheerlijken. De H. Ignatius vond geene andere woorden om de gevoelens der liefde tot Gód, die zijn hart vervulden, uit te drukken, dan de kernspreuk van het gezelschap van Jesus: „Alles tot meerdere eer van God 1quot;

Laten wij ons vau deze gedachte doordringen , nu wij zien , hoe weinig God gekend , bemind en geëerd wordt door zoovelen , die ons omgeven , en met een gevoel van gelukzaligheid er aan denken , dat het in onze macht is Hem glorie te verschaffen.

Het vagevuur is gevuld met zielen, die, wanneer zij het verlaten hebben, den Hemel zullen binnengaan, en even als de andere gelvkzaligen God van a.inschiju tot aarschijn zuilen aauschouwen , Hem uit al hare vermogens beminnen en gedurende de geheele eeuwigheid niet zullen ophouden Hem lof te zingen.

Haast u dan, Christenzielen! gij allen, die ijvert voor den Heer , haast u dien ijver op eene degelijke wijze te betoo-

-ocr page 47-

37

nen, door u met geheel uw hart de be-yr ij ding der zielen, die in het vagevuur lijden, aan te trekken ; de bevrijding van die zielen, die verlangen hetzelve te verlaten, ten einde den Heer uwen God in alle eeuwigheid te kunnen loven!

Besluit, — De eer van God soms als drijfveer bezigen om ons het lot der zielen in het vagevuur aan te trekken.

Geestelijk boeket. — Heer, ontsla uit den kerker en stel in vrijheid alle zielen der overledene geloovigen , opdat zij, ontslagen zijnde, uwen heiligen naam mogen verheerlijken. (Ps. CXLI, 8.)

VOORBEELD.

HET VERZOEK AAN HET KIND JESUS.

Men kent de innige en gemeenzame betrekking der eerbiedwaardige Marga-retha de Reaune wet het kind Jesus en al de gunsten, welkt zij van hetzelve verkreeg. ■

Somtijds was het het kind Je^us zelf, dat bij Margaretha de Beauna aandrong om voor de zielen, wier behoeften het

-ocr page 48-

40

bunnen doen gelden of reebtmatige aanspraak daarop hebben. Hij geeft ze ons met een bewonderenswaardige liefde en erbartuing. roet het doel om ons op wonderbare wijze van nut te zijn

De Christenzielen, die ernstig over al deze zaken willen nadenken, beseffen zonder moeite, dat zij verplicht zijn den Heer eeuwigen dank te betuigen

Welke betere dankbetuiging nu kan Hero aangeboden worden dan die, welke de gelukzaligen in den Hemel Hem aanbieden? Trachten wij dan zooveel zielen als wij kunnen uit de vlammen des vagevuurs te verlossen, opdat zij, in den Hemel zijnde, nooit ophouden te loven, te regeren en te verheffen dien oneindig milddadigen God, dien oppersten weldoener, die ons met zijne weldaden overlaadt. Op welke dankbetuiging zal Hij tnet meer welgevallen neêrzien dafl op die. welke Hem glorierijke en onsterfelijke zielen aanbieden van geringe en sterfelijke schepsels

Besluit. — Zich dikwijls opwekken tot gevoelens eener groote dankbaarheid voor de weldaden Gods, en daartoe als

-ocr page 49-

41

middel om zich jegena deze opperste Majesteit daarvan te kwijten het liefdewerk der geloovige zielen in het vagevuur bezigen.

Geestelijk boeket. — Betuig altijd uwen dank, (Brieven van den H. Paulua )

VOORBEELD.

vizioen van de h. magualexa van pazzi.

Eens toen zij voor het H. Sakrament lag te bidden, zag zij de ziel van eene barer medezusters, die nog in den kerker des vagevuurs werd opgehouden, uit de aarde te voorschijn komen. Zij was gedekt met een mantel van vuur, die een kleed van eene verblindende witheid verborg; een geheel uur bleef zij aan den voet des altaars den onder de gedaante van brood verborgen God met eene verootmoediging, die alle beschrijving te boven gaat, aanbidden. Aan Magdalena, die verlangd had te weten wat dit betee-kende, werd door God te kennen gegeven , dat deze ziel veroordeeld was geworden om alle dagen, met een mantel

-ocr page 50-

40

bunnen doen gelden of reebtmatige aanspraak daarop hebben. Hij geeft ze ons met een bewonderenswaardige liefde en erbartuing. roet het doel om ons op wonderbare wijze van nut te zijn

De Christenzielen, die ernstig over al deze zaken willen nadenken, beseffen zonder moeite, dat zij verplicht zijn den Heer eeuwigen dank te betuigen

Welke betere dankbetuiging nu kan Hero aangeboden worden dan die, welke de gelukzaligen in den Hemel Hem aanbieden? Trachten wij dan zooveel zielen als wij kunnen uit de vlammen des vagevuurs te verlossen, opdat zij, in den Hemel zijnde, nooit ophouden te loven, te regeren en te verheffen dien oneindig milddadigen God, dien oppersten weldoener, die ons met zijne weldaden overlaadt. Op welke dankbetuiging zal Hij tnet meer welgevallen neêrzien dafl op die. welke Hem glorierijke en onsterfelijke zielen aanbieden van geringe en sterfelijke schepsels

Besluit. — Zich dikwijls opwekken tot gevoelens eener groote dankbaarheid voor de weldaden Gods, en daartoe als

-ocr page 51-

41

middel om zich jegena deze opperste Majesteit daarvan te kwijten het liefdewerk der geloovige zielen in het vagevuur bezigen.

Geestelijk boeket. — Betuig altijd uwen dank, (Brieven van den H. Paulua )

VOORBEELD.

vizioen van de h. magualexa van pazzi.

Eens toen zij voor het H. Sakrament lag te bidden, zag zij de ziel van eene barer medezusters, die nog in den kerker des vagevuurs werd opgehouden, uit de aarde te voorschijn komen. Zij was gedekt met een mantel van vuur, die een kleed van eene verblindende witheid verborg; een geheel uur bleef zij aan den voet des altaars den onder de gedaante van brood verborgen God met eene verootmoediging, die alle beschrijving te boven gaat, aanbidden. Aan Magdalena, die verlangd had te weten wat dit betee-kende, werd door God te kennen gegeven , dat deze ziel veroordeeld was geworden om alle dagen, met een mantel

-ocr page 52-

44

del om ons jegens God van dezen plicht te kwijten, is de bevrijding te bewerken van verscheidene hielen, die Hem in de hemelsche glorie kunnen loven en danken.

Door dit raiddel zullen wij inderdaad al onze beleedigingen uitvvisschen, omdat wij . door aan die zielen de poorten des Hemels te operen, door haar aan God dezelfde eer bewijzen als de hemelsche geesten. quot;Wij loven Hem, wij verheerlijken Hem en wij danken Hem met haar, of liever, wij stellen haar in onze plaats om Hem te zegenen, te verheerlijken en te danken. quot;Welk eene gelukkige plaatsvervanging, wie zou er geen gebvuik van willen maken 1

Besluit. — Eenige gebeden of werken van barmhartigheid tot intentie van de zielen in het vagevuur voegen bij de penitentie, die ons in den biechtstoel

wordt opgelegd

Geestelijk boeket. — Maakt u vrienden in den Hemel. (Mattheus XVI, 19.)

-ocr page 53-

ég

VOORBEELD.

DE SCHATTEN,

De gelukzalige Maria de Quito zag in den geest op een groot plein eene tafel, die met goud; zilver, dianianten. paarlen en alle soorten van kostbare gesteenten bedekt was, zij hoorde te g«lij-ker tijd eene stem, die riep: „Deze schat is ter beschikking van een ieder; dat allen, die er lust toe hebben, er van nemen, om zich er van te bedienen!quot; Het was een zinnebeeldige voorstelling van den onmetelijken schat van aflaten, tot welken de Kerk den geloo-vigen alle dagen toegang verleent, om hun voordeel er mede te doen. Indien wij dan voor ons zeiven of voor andereu daarvan gebruik willen maken, laten wij dan trachten aflaten te verdienen; en laten wij niet nalaten er van toe te passen op de zielen in het vagevuur, voor wie ze zoo nuttig zijn en die ze met ongeduld van onze liefdadigheid verwachten.

-ocr page 54-

44

del om ons jegens God van dezen plicht

te kwijten, is de bevrijding te bewerken van verscheidene bieten, die Hem in de henielsehe glorie kunnen loven en danken.

Door dit middel zullen wij inderdaad al onze beleedigingen uitvvisschen, omdat wij . door aan die zielen de poorten des Hemels te operen, door haar aan God dezelfde eer bewijzen als de hemelsche geesten. Wij loven Hem, wij verheerlijken Hem en wij danken Hem met haar, of liever, wij stellen haar in onze plaats om Hem te zegenen, te verheerlijken en te danken, quot;Welk eene gelukkige plaatsvervanging, wie zou er geen gebruik van willen maken!

Besluit. — Eenige gebeden of werken van barmhartigheid tot intentie van de zielen in het vagevuur voegen bij de penitentie, die ona in den biechtstoel

wordt opgelegd-

Geestelijk boeket. — Maakt u vrienden in den Hemel- (Mattheus XVI, 19.)

-ocr page 55-

46

VOORBEELD.

DE SCBATTEH.

De gelukzalige Maria de Quito zag in den geest op een groot plein eene tafel, die met goud; zilver, diauanten. paarlen en alle soorten van kostbare gesteenten bedekt was, zij hoorde te gelijker tijd eene stem, die riep: „Deze schat is ter beschikking van een ieder; dat allen, die er lust toe hebben, er van nemen, om zich er van te bedienen!quot; Het was een zinnebeeldige voorstelling van den onmetelijken schat van aflaten, tot welken de Kerk den geloo-vig\'^n alle dagen toegang verleent, om hun voordeel er mede te doen. Indien wij dan voor ons zeiven of voor andereu daarvan gebruik willen maken, laten wij dan trachten aflaten te verdienen; en laten wij niet nalaten er van toe te passen op de zielen in het vagevuur, voor wie ze zoo nuttig zijn en die ze met ongeduld van onze liefdadigheid verwachten.

-ocr page 56-

4(5

11 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Voor mij is het, dat gij het gedaan hebt.

Ikleidisg. — Ojize Heer zelfnoodigt ons nit oai onze bemiddeling aan de arme zielen in het vagevunr te verlee-nen. Luisteren wij aandachtig naar Hem, en na Hem eenige oogenblikken met liefde aanschouwd te hebben, laat ons over eene der krachtigste beweegredenen, die ons tot het liefdewerk der ge-loovige zielen in het vagevuur moeten aansporen, nadenken.

Ovepweging. — De beweegredenen, die gedurende de laatste dagen reeds het onderwerp onzer overweging geweest zijn, hebben een diepen indruk op onze ziel moeten maken, bijaldien zij christelijk en geloovig is. Heden zullen wij eene nieuwe beweegreden overwegen; die ons bewijzen zal, dat wij den naam van Christen niet verdienen en niet het min-

-ocr page 57-

47

ste geloof bezitten, als zij ons koud en ongevoelig laat.

God, wiens grootheid onmetelijk, wiens goedheid en milddadigheid oneindig zijn; God, dien wij zoo dikwerf beleedigd hebben en aan wien wij om duizende redenen verplicht zijn ons van alle bedenkelijke plichten te kwijten; God, zeg ik; beeft door een onbegrijpelijk wonderwerk zich verwaardigd om al het goed, dat wij den mensehen doen, als aan zich zeiven gedaan te aanvaarden. Zijn Zoon heeft ons hiervan de verzekering gegeven, toen hij op pleehtigen toon zeide: „Al wat gij den minsten der mijnen gedaan zult hebben, zult gij aan mij gedaan hebben!quot; Het is alsof lïij zeide: Al de werken van barmharf-igheid, die gij voor mijne broeders gedaan hebt, zijn mij even aangenaam, alsof ze voor mij zelven gedaan waren. Ik ben u niet minder verplicht voor de hulp, die gij aan de ziel van een mijner bloeders verleend hebt, dan of gij eene ziel uit het vagevuur getrokken en in den Hemel geplaatst had!

Hoe zouden wij dan eene zaak, die

-ocr page 58-

4(5

11 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Voor mij is het, dat gij het gedaan hebt.

Ikleidisg. — Ojize Heer zelfnoodigt ons nit oai onze bemiddeling aan de arme zielen in het vagevunr te verlee-nen. Luisteren wij aandachtig naar Hem, en na Hem eenige oogenblikken met liefde aanschouwd te hebben, laat ons over eene der krachtigste beweegredenen, die ons tot het liefdewerk der ge-loovige zielen in het vagevuur moeten aansporen, nadenken.

Ovepweging. — De beweegredenen, die gedurende de laatste dagen reeds het onderwerp onzer overweging geweest zijn, hebben een diepen indruk op onze ziel moeten maken, bijaldien zij christelijk en geloovig is. Heden zullen wij eene nieuwe beweegreden overwegen; die ons bewijzen zal, dat wij den naam van Christen niet verdienen en niet het min-

-ocr page 59-

47

ste geloof bezitten, als zij ons koud en ongevoelig laat.

God, wiens grootheid onmetelijk, wiens goedheid en milddadigheid oneindig zijn; God, dien wij zoo dikwerf beleedigd hebben en aan wien wij om duizende redenen verplicht zijn ons van alle bedenkelijke plichten te kwijten; God, zeg ik; beeft door een onbegrijpelijk wonderwerk zich verwaardigd om al het goed, dat wij den mensehen doen, als aan zich zeiven gedaan te aanvaarden. Zijn Zoon heeft ons hiervan de verzekering gegeven, toen hij op pleehtigen toon zeide: „Al wat gij den minsten der mijnen gedaan zult hebben, zult gij aan mij gedaan hebben!quot; Het is alsof lïij zeide: Al de werken van barmharf-igheid, die gij voor mijne broeders gedaan hebt, zijn mij even aangenaam, alsof ze voor mij zelven gedaan waren. Ik ben u niet minder verplicht voor de hulp, die gij aan de ziel van een mijner bloeders verleend hebt, dan of gij eene ziel uit het vagevuur getrokken en in den Hemel geplaatst had!

Hoe zouden wij dan eene zaak, die

-ocr page 60-

50

de hand om eene aalmoes toesteken en zich aan goede werken wijden. Toen zij priorin was, maakte zij kerklinnen en altaarsieraden, welke zij naar dezen of genen priester of naar de eene of andere kerk zond, geene betaling daarvoor vragende, dan dat men eenige missen voor de arme zielen in het vagevuur las.

Deze edelmoedige gevoelens boezemde zij ook aan hare medezusters in en bracht ze er toe om zich met dezelfde werkzaamheden bezig te houden.

Gedurende een harer prioraten bad zij eens des nachts voor de zielen in het vagevuur; aan eene opwelling van ijver toegevende^ beloofde zij om zoolang zij prioiin was alle quot;maanden vijf missen voor de overledenen te zullen laten lezen, \'s Morgens deelde zij hare belofte aan de andere zusters mede; deze deden haar echter opmerken, dat haar verlangen, uit hoofde van de groote armoede van het klooster, niet vervuld konden worden. God kwam toen op eene wonderdadige wij/e de vrome priorin te hulp. In den loop van den dag kreeg zij een bezoek yan een onbekende, die haar zeide, dat

-ocr page 61-

51

het zijne gewoonte was om een aantal missen te laten lezen, en dat hij zich opgewekt gevoeld om Laar eene aalmoes aan te bieden, om alle maanden vijf missen te iaten doen; doch dat hij haar, wat de toepassing van het offer betrof volle vrijheid liet

12 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Het grootste liefdewerk.

Inleiding. — Verplaatsen wij ons in den geest voor het oordeel en hooren wij, hoe de rechtvaardige rechter tot de uitverkorenen zegt: „Komt, gezegend en mijns Naders, neemt bezit van het rijk, dat u bereid is van de grondlegging dei-wereld Ik heb honger gehad , en gij hebt mij te eten gegeven; ik heb dorst gehad, en ë»1] hobt mij te drinken gegeven; ik was een vreemdeling, en gij hebt\'mij geherbergd; ik was naakt, en gij hebt mij gekleed: ik was ziek, en gij hebt mij

-ocr page 62-

82

bezocht; ik was in de gevangenis, en gij ziit mij komen opzoeken.

Overweging. — De liefdadigheid jegens de zielen in bet vagevnup omvat alleeii alle liefdewerken, die hierboven opgesomd zijn, en overtreft ze alle ver

in verdiensten. .

Inderdaad, de Christen, die eeneziel uit het vagevuur verlost en haar den Hemel opent, geeft haar niet den kruimels zijner tafel, maar het brood der engelen met al de geneuchten van het paradijs naar welke het verlangen der zielen zoo groot is, dat geene loitering bij dat smartelijk verlangen vergeleken

kan worden.

Hij geeft haar niet een glas water, maar den geheelen stroom van dat water, dat in het eeuwige leven ontspringt ;

den stroom van dat water, naar hetwelk zij, die dag en nacht brandt, zoozeer dorst en waarvan zij zich geen de minste verkwikking bezorgen kan. . , ■

Hij neemt haar niet bij zich in huis, zooals men een vreemdeling doet, die voorbij gaat; maar hij geleidt haar m die eeuwige woonstede, in dat geluü-

-ocr page 63-

68

zalig verblijt, naar hetwelk zij verzucht

en welks ingang van de schepping af voor haar gesloten was.

Hij kleedt haar niet met een vergankelijk kleed, maar met het kleed der onsterfelijkheid, dat haar voor eeuwig tegen koude en hitte beschutten zal.

Hij bezoekt haar om haar te ondersteunen, niet in eene kleine ongesteldheid, maar in de hevigheid der onverbiddelijke vlammen, die haar pijnigen zonder haar rust te laten.

Eindelijk, hij daalt in haar kerkerhol af, om hare ketenen te verbrijzelen en haar in de glorierijke vrijheid der kinderen Gods te plaatsen.

Besluit. — In den loop \\an den dag eenige versterving verrichtten ten voor-deele van de ziel, die het hevigst lijdt.

Gefstelijk eoeeet. Kon.t, geze-genden mijns Vaders! Matth. XXV, 04.)

VOORBEELD.

BERISPING VAN DEN H. AUGUSUNUS.

De H. Augustinus berispt strengelijk

-ocr page 64-

54

de vermetelheid van een schrijver van zijn tijd, die zeide, dat men geen vrees voor het vagevuur moest hebben gt; daar de pijnen, die men er lijdt, niet eeuwig moeten duren. „De tijd, dien ik in die plaats zal doorbrengenzeide hij „komt er weinig op aan, daar ik na het verstrijken daarvan toch in den Hemel kom.quot; De H. Augustinus antwoordt daarop; „Dat niemand aldus spreke, want het vuur der zuivering zal verschrikkelijker zijn dan eenig lijden van deze wereld, hoe wij ook over dezelis duur mogen denken. (Sermon I v , de Sanctis)

13 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Vermeerdering van vordienston.

Een woobd toobap — Stellen wij ons de uit het vagevuur verloste zielen in den Hemel voor, de kroon barer bevrijders vlechtende.

-ocr page 65-

66

Ovebweging. —- Volgens He godsdienstleer , verleent God drie soorten van belooningen aan de werken der rechtvaar-1 =■■ digen: de verdiensten, het verkrijgen van genade en de voldoening De grootste dezer drie is , zegt pater Paber, de verdiensten ; want de verdiensten maken ons het aangenaamst aan Grod ; zij halen de banden der vriendschap met Hem nauwer toe; zij doen ons de overvloe-digste genade en nieuwe rechten op de eeuwige glorie verwerven. Het is dus klaarblijkelijk, dat een mensch . zonder behoefte aan de reeds verkregen verdiensten, zelfs boven dezelve verheven, zal sterven, indien hij er toe geraakt om de genoegdoening, den prijs zijner goede werken, te verruilen tegen daarmede gelijk staande verdiensten; hij zal bij deze ruiling veel winnen

Naar dit beginsel voortredenerende, voegt de vermaarde redenaar er bij, zullen wij zien, dat het buiten tegenspraak is, dat de heerlijkheid der gelukzaligen een veel wezenlijker en veel grooter goed is, dan het lijden van het vagevuur een kwaad is. Bijgevolg is een recht op eene

-ocr page 66-

T)0

vermeerdering van glorie meer waard dan eene vermindering van straf. quot;Welnu, degene, die de voldoening, door zijne goede werken verkregen , opoffert, en aflaten voor de zielen in het vagevuur verdient, doet de ruiling waarvan wij gesproken hebben: hij verwisselt zijne genoegdoeningen en verdiensten, hij verzekert zijne rechten op het hetnelsch erfdeel daardoor des te meer. Ije eeuwige gelukzaligheid is zulk een groote schat, dat er geene foltering in het vagevuur is , welke men niet met vreugde zou moeten lijden, om eenige zekerheid van het bezit ervan te hebben. Overigens is het er zoo verre af, dat het vagevuur lang en hard zou zijn voor degenen, die al de vruchten hunner goede werken aan de dooden geven , dat het integendeel een middel is om regelrecht naar den Hemel te gaan , zooals wij uit het volgende voorbeeld zullen zien.

Besluit — De gewoonte aannemen om de genoegdoening, welke men door zijne goede werken verdiend heeft, aan God op te offeren ten voordeele der ge-loovige zielen in bet vagevuur.

-ocr page 67-

57

Geestelijk boeket. — Men kan geene grootere Jief\'de bewijzen, dan te sterven voor degenen, die men bemirit. (Evangelie van den P, Joannes.)

VOORBEELD.

volkomen kwijtschelding

Dionisius de Karthuiser verhaalt, dat de H. Gertruda onder meer andere godviuchtige oefeningen ook de gewoonte had om al hare verstervingen en boetplegingen voor de zielen in het vagevuur aan God op te dragen. Toen zij nu den dood nabij was en van den eenen kant, gelijk de heiligen doen, met veel droefheid het groot getal harer zouden beschouwde; van den anderen kant zich herinnerde, dat al hare goede werken aangewend waren om de zonden van anderen en niet de haren uit te wisschen; werd zij door droefheid bevangen en begon te vreezer., dat hare ziel, ais zij uit het lichaam scheidde, tot verschrikkeJijke straffen veroordeeld zou worden, daar zij alles aan anderen

-ocr page 68-

58

gegeven en niets voor zich zelve behouden had. Toen hare ongerustheid het hevigst was, verscheen haar de Verlosser en troostte haar, door baar te zeg-gan: „Om u te toonen hoe welgevallig mij uwe liefdadigheid jegens de afgestorvenen was, scheld ik u alle strafien kwijt, die gij in het andere leven zoudt hebben moeten lijden; en daar ik honderdvoudig vergeld, zal ik voor uwe milddadigheid op eene uitstekende wijze kenmerken en u met luister overladen. (Munford, over de liefde voor de zielen in het vagevuur.)

14 NOVEMBER.

OVERWEGING.

De dankbaarheid dor bevrijde zielen.

Inleiding. — Stellen wij ons de vreugde voor eener ziel, die den kerker des vagevuurs verlaat. De hemelen openen zich voor haar, de engelen en heiligen ontvangen haar met eene broe-

-ocr page 69-

69

derlijke vreugde, het hart van Jesus neigt zich liefdevol tot den nieuweling in het hemelsch Jeruzalem. De gelukzalige slaat dadelijk zijne blikken naar de ziel, aan welker genoegdoening bij zijne bevrijding en zijn geluk verschuldigd is.

Overweging. — Eene ziel, voor welke wij het geluk zouden hebben de poorten des vagevuurs te openen, zou eene geheele bijzondere verplichting jegens ons aangaan: eensdeels, wijl wij hare verheerlijking bespoedigd, anderdeels: wijl wij haar aan een vreeselijk gevaar ontrukt hebben.

Zij beschouwt het ook als een plicht, om voortdurend genade en zegeningen voor hare weldoeners van God te ver krijgen. Zij gevoelt hoe groot en oneindig de dienst is, welke haar is bewezen ; zij streeft er naar om eene dankbaarheid te betoonen, die geëvenredigd is aan het geluk , dat zij geniet.

Doch in zulk een geval hebben wij niet alleen recht op de vriendschnp Ier zielen, welke wij bevrijd gebben, mair wij verwerven daarenboven nog de liefde

-ocr page 70-

60

barer engelbewaarders en die der heiligen, welke door die zielen bijzonder vereer! worden.

Yiat nog meer is, wij worden daar-doo \' te gelijker tijd dierbaarder aan het geh ?iligde liart van Jtsus , uit hoofde van de ?reugde, welke Hem de verlossing en de glorierijke intocht in den Hemel van eene door Hem beminde ziel veroorzaken.

Besluit. — Met een bijzonder vertrouwen onze toevlucht nemen tot die zielen, wier bevrijding uit het vagevuur en komst in den Hemel door overge-noegdoening zou kunnen verhaast geworden zijn.

Geestelijk boeket, — Gij zult met mij handelen, zooals ik met u gehandeld heb; gij zult voor mij dezelfde gcedheid hebben, die ik voor u gehad htb. (Gen.)

VOOTMiEFLD.

(.iiootjigedigiieid van de gelukzalige imailia deb engelen.

De liefde tot de zielen in het vage-

-ocr page 71-

Gi

vuur van Maria der Engelen ging zoo ver, dat zij aanbood om voor haar te betalen.

Eens, liet was den dag vóór Mar\'a-geboorte, gaf zij aan hare medezust. \'s haar verlangen te kennen, dat allen u hair voor de rust der afgestorvenen op water en brood zouden vasten De zusters hadden van ganscher harte aan h: .,tr verlangen voldaan; maar haar biecht:\'a-der verhinnerde iiaar om aan haren ij sr gevolg te geven. Nu gebeu-de het, (.at de gelukzalige Maria der Engelen op eenmaal door eene hevige koorts wi rd aangetast, waardoor sij den gehee en dag in den pijnlijksten toestand doorbracht.

Den volgenden dag verscheen haar een groot getal zielen, die hemelwaarts stegen en haar bedankten.

-ocr page 72-

62

15 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Een vertegenwoordiger bij God

Inleiping. — Stellen wij ons de gelukzaligen in den Hemel voor, terwijl zij God loven.

Overweging. — Ziehier nog eene andere vrucht van het liefdewerk der geloovige zielen in het vagevuur. Hooren wij van pater Eaber de ontwikkeling daarvan.

Het is ern groot geluk, zegt hij, iemand in den Hemel te bezitten, die het aan oes dankt, dat hij God bemint, looft en verheerlijkt. Al wie eene teedere en vurige liefde tot God heeft , houdt niet op om al zijne krachten in te Fpannen, opdat de goddelijke Majesteit geprezen en verheerlijkt worde. E . enwel is het ons te midden der ellenden en zonden van dit leven niet geoorloofd om aan deze aanbiddelijke Majesteit de eerbewijzingen en eerbiedbe-

-ocr page 73-

63

tuigingen te betoonen, welke Hij van de gelukzaligen in den Hemel ontvangt. O! welk eene vreugde en troostvolle gedachte voor ons, dat anderen, die door onze gebeden aan de vlammen des vagevuurs ontrukt zijn, dezen verheven plicht voor ons vervullen; en terwijl wij hier op aarde nog reikhalzend uitzien, hebben zij in den Hemel reeds het eeuwige loflied aangeheven! Voorwaar, er kan geene ziel zijn, die gelukkig genoeg geweest is om het vagevuur te boven te komen, of zij is heiliger dan de onze en meer geschikt om God te verheerlijken. En dit aangenomen zijnde , dan hebben wij eene ziel in den Hemel geplaatst, die aan God eene grootere eer bewijst, dan wij zouden kunnen doen. indien wij zei ven er waren. O! heerlijke gedachte! O kostbare vertroosting! Terwijl wij hier op aarde bezig zijn met eten, drinken, slapenen arbeiden, is er of zijn er — ik ben geneigd dit laatste te gelooven — zielen, wier geluk wij bespoedigd hebben, en die, zonder een oogenblik haar loflied te onderbreken, de majesteit en goed-

-ocr page 74-

62

15 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Een vertegenwoordiger bij God

Inleiping. — Stellen wij ons de gelukzaligen in den Hemel voor, terwijl zij God loven.

Overweging. — Ziehier nog eene andere vrucht van het liefdewerk der geloovige zielen in het vagevuur. Hooren wij van pater Eaber de ontwikkeling daarvan.

Het is ern groot geluk, zegt hij, iemand in den Hemel te bezitten, die het aan oes dankt, dat hij God bemint, looft en verheerlijkt. Al wie eene teedere en vurige liefde tot God heeft , houdt niet op om al zijne krachten in te Fpannen, opdat de goddelijke Majesteit geprezen en verheerlijkt worde. E . enwel is het ons te midden der ellenden en zonden van dit leven niet geoorloofd om aan deze aanbiddelijke Majesteit de eerbewijzingen en eerbiedbe-

-ocr page 75-

63

tuigingen te betoonen, welke Hij van de gelukzaligen in den Hemel ontvangt. O! welk eene vreugde en troostvolle gedachte voor ons, dat anderen, die door onze gebeden aan de vlammen des vagevuurs ontrukt zijn, dezen verheven plicht voor ons vervullen; en terwijl wij hier op aarde nog reikhalzend uitzien, hebben zij in den Hemel reeds het eeuwige loflied aangeheven! Voorwaar, er kan geene ziel zijn, die gelukkig genoeg geweest is om het vagevuur te boven te komen, of zij is heiliger dan de onze en meer geschikt om God te verheerlijken. En dit aangenomen zijnde , dan hebben wij eene ziel in den Hemel geplaatst, die aan God eene grootere eer bewijst, dan wij zouden kunnen doen. indien wij zei ven er waren. O! heerlijke gedachte! O kostbare vertroosting! Terwijl wij hier op aarde bezig zijn met eten, drinken, slapenen arbeiden, is er of zijn er — ik ben geneigd dit laatste te gelooven — zielen, wier geluk wij bespoedigd hebben, en die, zonder een oogenblik haar loflied te onderbreken, de majesteit en goed-

-ocr page 76-

66

liof der olijven. OpPaasehdag, welke dit janr op den 18 April viel, zag zij haar in een staat van aanvangende gelukzaligheid, verlangende en hopende weldra in het aanschouwen en bezit van God te zijn. Eindelijk, op Zondag van den Goeden Herder, zag zij haar zich langzaam storten en, als het ware, bedolven in eene zee van gloriestralen en gelukzaligheid, terwijl zij op eene bovenaard-schen welluidenden toon haar geliefd-koosd lied zong: De liefde zegeviert, de liefde geniet, de liefde in God maakt zich blijde. Deze heilige en ijverige kloosteroverste, die door den zuiversten geest der instelling bezield was en den 5 Februari in geur van heiligheid was gestorven, trad alzoo niet eerder dan den eersten Mei in het genot der heerlijkheid, zooals aulks aan zuster Margaretiia veropenbaard werd, en God stelde, om haar te zuiveren, zes en tachtig dagen lang h»ar geluk uit.

-ocr page 77-

ü7

16 NOVEMBER.

ovekweoing.

Vreugde der Kerk.

Inleiding. — Stellen wij ons de blijdschap voor, waarmede het geheele he-melsche hof eene ziel die uit de vlammen des vagevuurs verlost is, ontvangt. ^ Otee-weging. — Door onze edelmoedige deelneming in het lot der zielen m het vagevuur verheugen wij de strijdende en zegevierende Kerk.

G root is het feest in den Hemel, wanneer een uitverkorene het getal inwoners van het hemelsch Jeruszalem komt vermeerderen, want wanneer de heiligen zulk eene blijdschap hebben over de boetvaardigheid van een zondaar, die nogtans weêr vallen kan, hoe groot moet dan niet de vreugde zijn, wanneer zij in hun midden een nieuwen metgezel ontvangen, die God niet meer kan beleedigen! Zijn engelbewaarder verheugt zich ook en ontvangt van de hemelsche geesten dui-

-ocr page 78-

68

ïende gelukwenschingen wegens den goeden uitslag, waarmede hij zijnen hem opgedragen lasfc van bescheruiet\' en bewaker vervuld heeft. Eindelijk verspreidt zich de vreugde onder de heiligen, welke de nieuwe gelukzalige gedurende zijn le= ven bijzonder vereerde; tusachen zijne bloedverwanten en vrienden in, gaat hij zich bij de gelukzalige koren voegen, Maria verheugt zich ook om het goede gevolg harer voortgezette gebeden, terwijl Jesus met een gevoel van liefde en geluk deu oogst vergadert, dien hij met zijn kostbaar bloed besproeid heeft. l»e Heilige Geest verwaardigt zich verheugd te zijn over de zegepraal zijner gaven en ingevingen; en de eeuwige Vader schept behagen in de volmaaktheid, tot welke het schepsel zijner keuze, dat Hij zoo langen tijd welwillend ondersteund heeft, gekomen is

Ook de strijdende Kerk beeft haar deel in de vreugde, want zij heeft een nieuwen voorspreker verkregen De ouders, vrienden en bloedverwanten dezer voor eeuwig gelukkige ziel, de gemeente, do natie ° waartoe de afgestorvene behoorde.

-ocr page 79-

68

allen hebben reden om zich over zijne

zegepraal te verheugen. Ja, alle uitverkorenen hebben er eene aanleiding tot onuitsprekelijke blijdschap in gevouden, als een .mier schept el da vreugde des Hemels binnentrad

Besluit. — Verheugen wij ons inwendig in vereeniging met de Kerk over de bevrijding der zielen, die vandaag hare intrede in den Hemel doen, (\'\'sticli.1 k EOEKBT, — quot;Voorwaar ik zeg u: er zal eene groote vreugde in den Hemel zijn. (Evangelie van den H. Mattheus )

VOORBEELD.

DE H. FRANGISGA ROJIARA.

De H. Francisea, eene Eomeinsche dame, had verscheidende vizioenen in welke God haar de vreugde der engelen en der heiligen liet zien, alsmede het Jijden der zielen in het vagevuur.

Zij verhaalt dat zij getuige was van den intocht der hielen in die eeuwige heerlijkheid f alsmede van hetgeen er ge-

-ocr page 80-

70

Bchiedt, wanneer zij naar de plaats geleid worden, welke zij in den Hemel verdiend hebben In de hoven, die zij voorbijgaan, worden door al de engelen, dio er toebehooren, teekens van vreugde gegeven en wordt hare zegepraal bezongen; maar de grootste vreugde heerscht bij het koor, waar de ziel geplaatst moet worden. Daar vloeit het over van vurige dankbetuigingen en verheft men er den lof van den almachti-gen God.

Dit feest wordt dan ook langer dan in de andere ho»en voortgezet. Wanneer deze heilige al de vreugde der engelen over de komst eener ziel in het he-melseh vaderland aan haren geestelijken vader wilde uitdrukken, meende zij het hemelsch concert der geesten en der zielen van de geïukzaligen te hooren, die met eene geestverrukking, door geene menschelijke tong uit te drukken, den lof des Scheppers en de prachtvolle hersCiiepping zijner liefde bezongen, en alsdan ontvlamde haar geli»at, of^ liever, het scheen te smelten als was vóór een heet vuur.

-ocr page 81-

71

Eens vroeg haar, in naam der heilige gehoorzaamheid, haar geestelijke vader, welke de volmaaksten waren der engelen en der zielen, die zij in hare vizioenen zag.

Zij antwoordde, dat de volmaaksten in de glorie de menschelijke geesten waren, wijl zij vatbaarder zijn om verdiensten te verwerven.

Evenwel, voegde zij er bij, de geesten der engelen zijn zuiverder en schooner en hebben een uitgebreider begrip der goddelijke zaken; hunne gezangen zijn welluidender; zij prijzen en loven God met een harmonischer lofgezang; maar het gezang van de Koningin des Hemels overtreft al het gezang der menschelijke en hemelsche geesten.

Door het zien van den luister, welke de zielen der heiligen omhult, had zij eene minachting voor zich zelve opgevat, omdat zij met een sterfelijk vleesch omkleed was en haar geest zoo weinig scherpzinnigheid bezat. Want ais zij zich in den goddelijken spiegel beschouwde, verwonderde zij zich, dat zij de diepte der Godheid niet kon begrijpen; terwijl

-ocr page 82-

72

zij donor bewondering getroifen werd, als zij de werkzaamheid en het doordringingsvermogen der serafijnsche geesten om de diepte van den goddelijken afgrond te peilen beschouwde. Welk eene bewonderenswaardige macht, die deze verhevene geesten heeft weten te scheppen en ze bestuurt.

17 NOVEMBEE

OYERWEOING.

De gebeden der zielen in liet Vagevuur.

Isieidikg. — Verplaatsen wij ons in het vagevuur; te midden harer folteringen houden de zielen niet op den plicht des gebeds te vervullen.

Ovbrwegiko — De kardinaal Bel-laminus doet opmerken, dat het aannemelijk is, dat de zielen in het vagevuur voor ons bidden en gunsten erlangen, wijl de rijke vrek in de hel voor zijne broeders bad, in weerwil dat

-ocr page 83-

73

hij veel meer leed dan men in het vagevuur lijdt. En Snarez, die dit gevoelen vroom, waarschijnlijk en loffelijk vindt, bevestigt het door de; e woorden: „De zielen kunnen bidden voor degenen, die met aandrang aan Grod hunne bevrijding vragen en haar Joor verdienstelijke werken trachten te verkrijgen. \\V ant hare gebeden kunnen niet anders dan nuttig zijn voor die personen, welke zij niet kennen, maar die God wel kent. Niets belet dus dat zij God bidden om hen in hunne behoeften bij te staan, hunne beleedigingen te vergeven en hen in de bekoringen te bewaren.quot;

Er is nog eene nieuwe reden om te gelooven dat onze goede werken, wanneer zij op de afgestorvenen worden toegepast. vermogender zijn om ons de groote gaven des Hemels te doen verwerven. Want ofschoon de overledenen ons niet persoonlijk kennen, noch weten waaraan wij behoefte hebben, zoo kunnen zij toch altijd huune weldoeners aan God aanbevelen en Hem smeeken, dat Hij hun geve, wat zij voor Zijne eer en voor hunne zaligheid wenschen, „Het is

-ocr page 84-

inderdaadzegt Suarez, „een plicht van liefde en dankbaarheid. Waarom zouden zij toch weigeren zich vari dezen te kwijten?

„Er bestaat dus voor ons,quot; besluit dezelfde leeraar, „eene heilige en afdoende reden om aan de zielen in het vagevuur goed te doen, opdat wij meer deel aan hare gebeden mogen hebben.quot;

Besitjit, — Vertrouwen hebben in de tussohenkomst der geloovige zielen in het vagevuur.

Geestelijk boeket. — Vergadert u schatten in den Hemel. (Matth. VI. 20.)

VOORBEELD.

Een schrijver, aanbevelenswaardig door zijne kunde en godsvrucht, verhaalt, dat hij de gewoonte had om telkens wanneer hij eenige bijzondere gunsten van den Hetnsl verlangde, de zielen der afgestorvenen aan Q-od aan te bevelen; en hij verzekert, dat hii langs dien weg voor zich en voor anderen alles verkreeg wat hij verlangde.

-ocr page 85-

75

18 NOVEMBER.

OVERWEGING.

Ontheffing van het vagevuur.

Inleiding — Stellen wij ons de pijnen des vagevuurs voor, en trachten wij een grooten afschrik er voor op te vatten, ten einde ons tot deelneming in het lot der zielen, die daar lijden, op te wekken.

O vee weging*. — Bij het opdragen onzer goede werken en genoegdoeningen voor de zielen der afgestorvenen, moeten wij eene vaste hoop hebben dat wij van de straffen des vagevuurs ontheven zullen worden, of dat wii, zoo wij er toe veroordeeld werden, spoedig uil hetzelve zullen ontslagen worden.

Deze hoop is gegrond: 1°. op de woorden van het Oude en Nieuwe Testament, welke bevestigen dat „de liefde de zonden bedekt, dat zij eenegroote menigte, dat zij ze zelfs allen bedekt; dat de aal« moes van alle zonden en den dood be-

-ocr page 86-

76

vrijdt, en niet toelaat, dat de ziel inde

duisternis afdale; dat hij, die aebt slaat op de bel ocfteu der armen, gelukkig is. want da Heer zal bem bevrijden in der. kwaden dag; dat men ons zal be-hat.delen .zooals wij anderen behandeld hebben: dat de barmhajtigen gelukkig zijn, want hun zal barmlmrtigheid geworden ; dat indien wij anderen geven, men ons eene goede , volgestampte en overloopende maat zal geven, enz.quot;

Overigens zijn, zooals wij reeds verscheidene malen in den loop dezer oefeningen gezien hebben, de Kielen, die wij verlost hebben, voorsprekers en beschermers bij God, die, ons in den nood ziende , waaruit wij haar getrokken hebben , in het doodsuur ons zullen komen bijstaan en niet in gebreke zullen blijven om de goede diensten, welke wij nu bij machte zijn haar te bewijzen, te doen gelden

Besluii. — Eene groote vrees voor do straffen van het vagevuur in ons levendig houden

gjiicbteluk boeket. — Geeft, en u zal gegeven worden: eene goede en ne-

-ocr page 87-

77

dergedrukte, geschudde en overloopen-de maat (Lucas VI5 88.)

VOORBEELD

SCIIOOS VOOBBEELD VAN GROOTMOEDIGHEID.

De aartshertogin Sophia, moeder van den Keizer van Oostenrijk, heeft niet lang geleden een schoon en verheven voorbeeld van christelijke naastenliefde gegeven. Toen men aan deze vorstin bekend maakte dat de doodstraf aan Le-benyi, die , zooals men weet, een aanslag op het leven van den jongen en ridderlijken keizer Trans Jozef gepleegd en hem ernstig gewond had, zou voltrokken worden, zeide zij: „Zou er in dit uitgestrekt rijk niemand aan denken om voor de ziel van dezen ongelukkige te bidden? quot;Welnu, ik wil dien plicht, welken onze heilige godsdienst voorschrijft, op mij nemen , ik vergeet dat hij mij de grootste smart, welke het hart eener moeder, die bezorgd is voor het leven van haren zoon , treffen kan , heeft aangedaan, en als Christin hét ik besloten om van he-

-ocr page 88-

78

den af jaarlijks zielemissen roor dezen ongelukkige te laten doen, (Het Volksblad).

19 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Onze eigene bevrijding.

Inleiding. — Dringen wij met onze gedachten door tot in die afgronden, waar de zielen der rechtvaardigen aan de gerechtigheid Gods, onder folteringen, waarvan de gedachte er aan alleen ons doet sidderen, den laatsten penning harer schuld betalen. Beschouwen wij vooral met eene droevige belangstelling die verlatene en hulpelooze zielen, om welke niemand zich schijnt te bekommeren.

Otebweging. — Er is eene groote waarheid, welke in de II. Schriften meermalen vooropgezet wordt, te weien: „Men zal gepijnigd worden door hetgeen waarmede men gezondigd heeft.quot; (Boek der Wijsheid XI, 12.) — „Men

-ocr page 89-

79

zal hem behandelen, zooals hij anderen behandeld heeft.quot; (LeviticusXXV, 18.)— „Leven om leven, oog om oog.quot; (Exodus XXI. 23.)

Sommige godgeleerden, zich grondende op dit beginsel der rechtvaardigheid Gods ten opzichte der zielen, hebben een leerstelsel geopperd, hetwelk: ons besluit, om eene groote godsvrucht ten aanzien van het liefdewerk der zielen in het vagevuur te hebben, tot rijpheid moet brengen.

De kaï\'diaaal Cajetan, een vermaard en kundig godgeleerde, houdt het er voor, dat de zielen dergenen, die gedurende bun leven geen medelijden met de overledenen gehad hebben, geen voordeel trekken uit de gebeden, welke de levenden voor haar in het bijzonder doen.

Dionisius de Karthuizer is van hetzelfde gevoelen „Dat zijzegt hij, „die Jangzaatn en traag geweest zijn om de afgestorvenen te hulp te komen en geen medelijden met hunne broeders gehad hebben, weten, dat men hen behandelen zal, zooals zij anderen behandeld hebben.quot;

-ocr page 90-

80

Dit gevoelen van dergelijke godgeleerden is geschikt om vele Christenen, die zeldzaam voor de overledt^-u bidden, schrik aan te jagen. Het moet ona doen besluiten om met volharding en vurigheid voor de zielen in het vagevuur werkzaam te zijn.

Besluit — Ona zeiven dikwijls opwekken tot het liefdewerk der geloovige zielen in het vagevuur door de vrees, eens zeiven in het vagevuur verlaten te zijn.

Geestlijk boeket. — Men zal met u handelen, zooals gij anderen behandeld hebt. (Leviticus XXIV. 18,)

VOORBEELD.

de h. i.udwina.

Men leest in de levensbeschrijving van de H. Ludwina de volgende trekken.

Eens kwam er een man bij haar, die haar kennis gaf van den dood zijns vaders en haar verzocht om voor den overledene te bidden, hetgeen zijn hem beloofde. ïoen hft nacht geworden was en

-ocr page 91-

81

zij zich van hare belofte zon kwijten, werd zij naar dat gedeelte van het vagevuur vervoerd, waar die man zijne straf onderging; en toen do engel hem haar aanwees, zeide hij: „Ziedaar den man, wien gij belooft hebt door uw gebed te hulp te zullen komen.quot; Zoodra de man haar zag, zeide hij tot de zielen, die bij hem waren: „Ziedaar iets vreemds, want zoolang ik in deze gevangenis ben, heb ik nooit eene levende ziel in haar lichaam gezien. G-ezegend zij G-od, die mij heden deze maagd zendt, om mijne bevrijding te bewerken.quot; En wezenlijk bevrijdde zij hem den volgenden dag, door voor hem te bidden en te lijden.

In eene andere geestvervoering wilde God dat zij getuige van de bijzondere straf van eene dezer zielen zou zijn. Zij zag dan deze ziel met scherpe zwaarden geheel doorboord, hetgeen bij haar een diep medelijden met deze arme zielen opwekte. Daar zij verlangend was om te weten, wie deze arme ziel was, en het niet aan haren engelbewaarder durvende vragen, kwam deze haar voor en zeide: „Het is de broeder van die vrouw, die

6

-ocr page 92-

82

bij u gekomen is, om u de hulp uwer gebeden voor hem te verzoeken. Indien gij eenige gunst voor hem verzoeken wilt, zal zij u niet geweigerd worden.quot;

„Ik verzoek dan,quot; antwoordde zij, „dat hij van de vreeselijke zwaarden , die hem doorboren, bevrijd worde.quot;

Onmiddelijk zag zij, dat men ze uittrok en hem uit deze bijzondere gevangenis bracht naar de andere, die bestemd was voor de zielen, die geene bijzondere straf beloopen hadden. De zuster van dezen man kwam den volgenden dag de dienares des Heeren lastig vallen , om te weten, wat er van haar broeder was. Zuchtende zeide haar Ludwina: „Als \'k u zeg wat ik weet, zult gij ontstellen en tegen mij uitvaren.quot; — „Neen,quot; antwoordde de vrouw, „ik beloof u dat ik mij bedaard zal houden.quot; Ludwina, door deze belofte gerustgesteld, verhaalde haar hetgetn zij verlangde te weten, en spoorde haar aan om voor zijne verlossing werkzaam te zijn door het geven van aalmoezen, waarvan zij haar den aard en de hoeveelheid opgat.

Deze liefdevolle zuster deed alles wat

-ocr page 93-

83

de heilige haar gezegd had, doch bare aalmoezen waren niet voldoends. God zond haar zulke lievige smarten over, dat het geduld haar begon te ontbreken; de heilige, die hiervan kennis gekregen had, bad voor haar en belastte zich om in hare plaats het overige gedeelte der straf af te boeten. Zij deed het werkelijk, en de ziel van dien man werd ontslagen.

20 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Hat Gebed.

Inleiding. — Vereenigen wij ons van daag met de geheele Kerk, die niet ophoudt de vurigste smeekingen voor de lafenis en bevrijding der zielen in het vagevuur tot God op te zenden.

Oveetveging. — Tot nu toe hebben wij de veelvuldige en krachtige beweegreden overwogen, die ons het liefdewerk der zielen in het vagevuur tot een stren-

-ocr page 94-

82

bij u gekomen is, om u de hulp uwer gebeden voor hem te verzoeken. Indien gij eenige gunst voor hem verzoeken wilt, zal zij u niet geweigerd worden.quot;

„Ik verzoek dan,quot; antwoordde zij, „dat hij van de vreeselijke zwaarden , die hem doorboren, bevrijd worde.quot;

Onmiddelijk zag zij, dat men ze uittrok en hem uit deze bijzondere gevangenis bracht naar de andere, die bestemd was voor de zielen, die geene bijzondere straf beloopen hadden. De zuster van dezen man kwam den volgenden dag de dienares des Heeren lastig vallen , om te weten, wat er van haar broeder was. Zuchtende zeide haar Ludwina: „Als \'k u zeg wat ik weet, zult gij ontstellen en tegen mij uitvaren.quot; — „Neen,quot; antwoordde de vrouw, „ik beloof u dat ik mij bedaard zal houden.quot; Ludwina, door deze belofte gerustgesteld, verhaalde haar hetgetn zij verlangde te weten, en spoorde haar aan om voor zijne verlossing werkzaam te zijn door het geven van aalmoezen, waarvan zij haar den aard en de hoeveelheid opgat.

Deze liefdevolle zuster deed alles wat

-ocr page 95-

83

de heilige haar gezegd had, doch bare aalmoezen waren niet voldoends. God zond haar zulke lievige smarten over, dat het geduld haar begon te ontbreken; de heilige, die hiervan kennis gekregen had, bad voor haar en belastte zich om in hare plaats het overige gedeelte der straf af te boeten. Zij deed het werkelijk, en de ziel van dien man werd ontslagen.

20 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Hat Gebed.

Inleiding. — Vereenigen wij ons van daag met de geheele Kerk, die niet ophoudt de vurigste smeekingen voor de lafenis en bevrijding der zielen in het vagevuur tot God op te zenden.

Oveetveging. — Tot nu toe hebben wij de veelvuldige en krachtige beweegreden overwogen, die ons het liefdewerk der zielen in het vagevuur tot een stren-

-ocr page 96-

82

bij u gekomen is, om u de hulp uwer gebeden voor hem te verzoeken. Indien gij eenige gunst voor hem verzoeken wilt, zal zij u niet geweigerd worden.quot;

„Ik verzoek dan,quot; antwoordde zij, „dat hij van de vreeselijke zwaarden , die hem doorboren, bevrijd worde.quot;

Onmiddelijk zag zij, dat men ze uittrok en hem uit deze bijzondere gevangenis bracht naar de andere, die bestemd was voor de zielen, die geene bijzondere straf beloopen hadden. De zuster van dezen man kwam den volgenden dag de dienares des Heeren lastig vallen , om te weten, wat er van haar broeder was. Zuchtende zeide haar Ludwina: „Als \'k u zeg wat ik weet, zult gij ontstellen en tegen mij uitvaren.quot; — „Neen,quot; antwoordde de vrouw, „ik beloof u dat ik mij bedaard zal houden.quot; Ludwina, door deze belofte gerustgesteld, verhaalde haar hetgetn zij verlangde te weten, en spoorde haar aan om voor zijne verlossing werkzaam te zijn door het geven van aalmoezen, waarvan zij haar den aard en de hoeveelheid opgat.

Deze liefdevolle zuster deed alles wat

-ocr page 97-

83

de heilige haar gezegd had, doch bare aalmoezen waren niet voldoends. God zond haar zulke lievige smarten over, dat het geduld haar begon te ontbreken; de heilige, die hiervan kennis gekregen had, bad voor haar en belastte zich om in hare plaats het overige gedeelte der straf af te boeten. Zij deed het werkelijk, en de ziel van dien man werd ontslagen.

20 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Hat Gebed.

Inleiding. — Vereenigen wij ons van daag met de geheele Kerk, die niet ophoudt de vurigste smeekingen voor de lafenis en bevrijding der zielen in het vagevuur tot God op te zenden.

Oveetveging. — Tot nu toe hebben wij de veelvuldige en krachtige beweegreden overwogen, die ons het liefdewerk der zielen in het vagevuur tot een stren-

-ocr page 98-

88

zocht, was; dat men haar gedachtig mocht zijn onder de offerande aan het altaar, bij welke zij nooit verzuimd had om al de dagen haar levens tegenwoordig te zijn, en waar zij wist, dat men aan de geloovigen de heilige Hostie uitreikt, welker bloed onze zonden heeft uitge-wischt. Wij hebben reeds de gelegenheid gehad te doen opmerken, dat hetgeen zij verlangd had, dat alleenlijk voor haar zou gedaan worden, door de zorgen van haren zoon volbracht werd toen men het offer onzer verlossing op het altaar voor haar opdroeg.

Besluit. — Missen voor de rust der zielen in het vagevuur laten lezen.

G-eestet.ijk boeket. — Het eenige, wat ik u verzoek is, dat men mijner aan het altaar gedenke! (Testament van de H. Monica.)

VOORBEELD.

In het leven van Margaretha van Oostenrijk , Koningin van Spanje, wordt verhaald , dat men op den dag harer begra-feni», alleen te Madrid, bij de elfhon-

-ocr page 99-

89

derd missen voor de rust barer ziel las. Deze vorstin had bij haar testament er niet meer dan duizend gevraagd; maar Philippus III voegde er nog twintig duizend bij. De aartshertog Albertus, Gouverneur der Nederlanden, gestorven zijnde, liet prinses Isabella, zijne gemalin, veertig duizend missen voor hem lezen, en zelve hoorde zij met eene buitengewone godvruchtigheid eene maand lang allo dagen tien missen. (Mukford, Het Vagevuur.)

22 NOVEMBER

OVERWEGING.

Het Vasten.

Inleiding. — Bedenken wij eens, welke groote gestrengheden de mannelijke en do vrouwelijke kloosterorden der geheele Kerk beoefenen; uit deze boetvaardigheid ontslaat een eehafc van ver: diensten, aan welke de ontfermende rechtvaardigheid Gods de zielen in het

-ocr page 100-

88

zocht, was; dat men haar gedachtig mocht zijn onder de offerande aan het altaar, bij welke zij nooit verzuimd had om al de dagen haar levens tegenwoordig te zijn, en waar zij wist, dat men aan de geloovigen de heilige Hostie uitreikt, welker bloed onze zonden heeft uitge-wischt. Wij hebben reeds de gelegenheid gehad te doen opmerken, dat hetgeen zij verlangd had, dat alleenlijk voor haar zou gedaan worden, door de zorgen van haren zoon volbracht werd toen men het offer onzer verlossing op het altaar voor haar opdroeg.

Besluit. — Missen voor de rust der zielen in het vagevuur laten lezen.

G-eestet.ijk boeket. — Het eenige, wat ik u verzoek is, dat men mijner aan het altaar gedenke! (Testament van de H. Monica.)

VOORBEELD.

In het leven van Margaretha van Oostenrijk , Koningin van Spanje, wordt verhaald , dat men op den dag harer begra-feni», alleen te Madrid, bij de elfhon-

-ocr page 101-

89

derd missen voor de rust barer ziel las. Deze vorstin had bij haar testament er niet meer dan duizend gevraagd; maar Philippus III voegde er nog twintig duizend bij. De aartshertog Albertus, Gouverneur der Nederlanden, gestorven zijnde, liet prinses Isabella, zijne gemalin, veertig duizend missen voor hem lezen, en zelve hoorde zij met eene buitengewone godvruchtigheid eene maand lang allo dagen tien missen. (Mukford, Het Vagevuur.)

22 NOVEMBER

OVERWEGING.

Het Vasten.

Inleiding. — Bedenken wij eens, welke groote gestrengheden de mannelijke en do vrouwelijke kloosterorden der geheele Kerk beoefenen; uit deze boetvaardigheid ontslaat een eehafc van ver: diensten, aan welke de ontfermende rechtvaardigheid Gods de zielen in het

-ocr page 102-

92

teederste jeugd af door bijzondere genaden voorkomen, en reeds op jeugdigen leeftijd vormde zij het plan om zich aan God toe te wijden Zij werd ingekleed en geprofest onder 1\'01 bestuur van onze eerwaarde Moeder Anna Ludwina Bou-lier. De eerwaarde Moeder Chahu, die haar opvolgde, hield deze dierbare zuster staande te midden der groote beproevingen, welke het den Heer behaagde haar te laten overkomen. Inderdaad, God prentte in haar hart den levendigsten afschrik van de geringste onvolmaaktheid, door te veroorloven dat haar eene ziel uit het vagevuur verscheen en, om zoo te zeggen, altijd bij haar was. Onze eerwaarde Moeder, aan wie deze zuster haar lijden ontdekte, liet haar door den eerwaarden heer Chaudot, onzen overste, en door den eerwaarden pater Jficquinot, Provinciaal der Jezuïeten, onderzooken, beide geestelijken waren, na een ernstig onderzoek, van oordeel dat er in het bewuste geval noch zinsbedrog, noch inbeelding bestond. Er werd dan besloten, dat de gemeente voor de rust dier ziel een groot getal missen

-ocr page 103-

93

zou laten lezen en alle dagen een de profundi» bidden, terwijl zuster Chico-lier de vrijheid zou hebben om tot gemelde intentie bijzondere werken van boetvaardigheid te verrichten. Deze dierbare zuster beoefende de grootste gestrengheden, offerde verder voor deze ziel al hare goede werken, die groot in getal waren op, en veroorloofde zich niet de minste gemoedsbeweging of de geringste voldoening. De priester, die belast was met het lezen der missen, was een kapucijner pater van een zeer heiligen levenswandel en geheel onbewust van het g beurde. Eens kwam hij bij onze Overste enverzekerdehaar.dat de ziel voor welke zij sedert geruimen tijd had laten bidden, de hemelsche glorie was binnengegaan.

-ocr page 104-

92

teederste jeugd af door bijzondere genaden voorkomen, en reeds op jeugdigen leeftijd vormde zij het plan om zich aan God toe te wijden Zij werd ingekleed en geprofest onder 1\'01 bestuur van onze eerwaarde Moeder Anna Ludwina Bou-lier. De eerwaarde Moeder Chahu, die haar opvolgde, hield deze dierbare zuster staande te midden der groote beproevingen, welke het den Heer behaagde haar te laten overkomen. Inderdaad, God prentte in haar hart den levendigsten afschrik van de geringste onvolmaaktheid, door te veroorloven dat haar eene ziel uit het vagevuur verscheen en, om zoo te zeggen, altijd bij haar was. Onze eerwaarde Moeder, aan wie deze zuster haar lijden ontdekte, liet haar door den eerwaarden heer Chaudot, onzen overste, en door den eerwaarden pater Jficquinot, Provinciaal der Jezuïeten, onderzooken, beide geestelijken waren, na een ernstig onderzoek, van oordeel dat er in het bewuste geval noch zinsbedrog, noch inbeelding bestond. Er werd dan besloten, dat de gemeente voor de rust dier ziel een groot getal missen

-ocr page 105-

93

zou laten lezen en alle dagen een de profundi» bidden, terwijl zuster Chico-lier de vrijheid zou hebben om tot gemelde intentie bijzondere werken van boetvaardigheid te verrichten. Deze dierbare zuster beoefende de grootste gestrengheden, offerde verder voor deze ziel al hare goede werken, die groot in getal waren op, en veroorloofde zich niet de minste gemoedsbeweging of de geringste voldoening. De priester, die belast was met het lezen der missen, was een kapucijner pater van een zeer heiligen levenswandel en geheel onbewust van het g beurde. Eens kwam hij bij onze Overste enverzekerdehaar.dat de ziel voor welke zij sedert geruimen tijd had laten bidden, de hemelsche glorie was binnengegaan.

-ocr page 106-

96

te zien ziju, te sluiten! Dat zij ook niet onvoorzichtelijk naar een gesprek luisteren: er zijn er, naar welke men niet zonder te zondigen kan luisteren!

Besluit. — Getrouw in beoefening brengen, wat hierboven aan de hand is gedaan

G-eestelijk boeket. — Erbarmt u mijner, erbarmt u mijner, gij ten minst3, mijne vrienden! (Jeremias.)

VOORBEELD.

Archanhelica Panigarola, priorin var. het klooster van de H Martha te Milaan, was buitengewoon ijverig in de ondersteuning der zielen in het vagevuur: zij bad, liet voor dezelve bidden, en in weerwil van dat alles, dacht zij siechts zelden en ernstig aan de ziel baars vaders G-othard, ofschoon zij hem in zijn leven teeder bemind had. Het kwam haar wel eens in de gedachten om voor hem te bidden en zij nam alsdan wel een besluit om vuriger te bidden, doch dan vergat zij het weder. Een onverwacht voorval trok haar uit deze ongevoeligheid.

-ocr page 107-

97

Toen zij eens op Allerzielendag, in hare cel opgesloten, voor de overledenen bad, verscheen haar haar engelbewaarder. Haar bij de hand nemende, geleidde hij haar in den geest in het midden des vagevuurs en hij toonde haar te midden van al de andere zielen die haars vaders, die aan wreede smarten ten prooi was. Nauwelijks had hii haar herkend, of hij richtte zich naar haar op, uitroepende: „Mijne dochter, mijne dochter! hoe hebt gij toch zoo lang uwen vader in de folteringen, die hij hier uitstaat, kunnen vergeten? Gij hebt eene groote liefde voor de zielen, die u vreemd zijn; ik heb er dit verblijf van smarten zien verlaten, die dit aan uwe smeekingen te danken hadden, en mij, uweu vader, wien gij zooveel verschuldigd zijt, mij vergeet gij en hebt niet het gerin-ste medelijden met mij!quot;

Archangelica, ontsteld op het hooren dezer verwijtingen, die zij erkende te verdienen, begon te snikken en beloofde haren ongelukkigen vader, dat zij God zoolang zou smeeken, totdat zij zijne verlossing verkregen had. Vervolgens zich

-ocr page 108-

98

tot baren engelbewaarder wendende, als wilde zij hem de oorzaak dezer vergetelheid vragen, waaraan zij zich schuldig erkende, ontving zij van hem dit antwoord :

„Uwe vergetelheid heeft God toegelaten, om den geringen ijver uws vadens om God te dienen en aan zijne zaligheid te arbeiden te straffen. Zoodanig bandek God met die zich aldus gedragen. Dat de zielen , die de eenige gewichtige zaak verwaarloozen, die zij op de aarde te doen hebben, en die slechts werkzaamheid voor de zaken dezer wereld schijnen te bezitten, dan toch eindelijk hare verblindheid mochten inzien en indachtig zijti, dat, ofschoon hare zonden vergeven zijn, er niettemin eene uitwis-sehende boetdoening overblijft, die ia deze of gene wereld moet volbracht worden!quot;

De vrome kloosterlinge verdubbelde haren ijver en bare vurigheid, totdat zij de goddelijke gerechtigheid bevredigd had; eii taefü genoot zij de vreugde, de ziel haLi-s vaders voor zich te zien verschijnen, sckitterendö van schoonheid en er-

-ocr page 109-

90

kentelijkhekl. (Leven van de H. Archan-

gelica Panigarola, door pater Juniciati van de Soeieteit van Jesus, 1® dl.)

24 NO VEMBEE,

OVERWEGING.

Het vorgaven van beleedigint^en.

Inleiding. — Luisteren wij nogmaals naar het jammerlijk smeek en der zielen in het vagevuur, die ons bezweren haar te hulp te komen!

OvBfiWEQiNG, — Ziet hier eene deugdzame daad, die zoo gemakkelijk is, dat quot;de zwakste der menschen die kan verrichten en tevens zoo heldhaftig, dat de eterkste niets roemrijkers doen kan. Men heeft u eene beleediging aangedaan — vergeeft den emaad en offert uwen wraak-lu,st den gekruisten Jesus. Doet het ge-wi.Ihg, dan zal zulks voor a een krachlig middel zijn om aan de goddelijke rechtvaardigheid voldoening te geven, zoowel voor uwe zonden als voor die van anderen.

-ocr page 110-

100

De H. Augustinus leert het uitdrukkelijk. „Men moetzegt deze kerkvader, „onophoudelijk aan de uitwissching zijner zonden werken door voortdurende gebeden , veelvuldig vasten en groote aalmoezen, doch vooral door gemakkelijk be-leedigingen te vergeven; want al de zonden, die wij niet ten volle hebben uit-gewischt, moeten door het vuur des vagevuurs verbeterd worden.quot; Hij voegt er bij ; „Dat zij, die hunne zonden geheel willen uitwisschen en zich van de straffen des vagevuurs vrijwaren, het een en het ander moeten doen, vele aalmoezen geven en vooral hunne vijanden vergeven.quot;

Maar er is nog een duidelijker en troostvoller bewijs, nfimelijk, dat van Jesus Christus zei ven, die eene volle kwijtschelding en eene algemeene ver-gitfenis schenkt aan degenen, die hunne vijanden vergeven. „Vergeeft zegt Hij, en n zal vergeven worden (Luc. VI, 32), want indien gij den menschen hunne feilen vergeeft, zal uw Hemeischen Vader u ook uwe wandaden vergeven.quot; (Mat-theus XLV, 14.)

-ocr page 111-

101

Deze aflarat kan op de zielen in liet vagevuur toegepast worden op eene wijze, die voor haar en ons zeer voor-deelig is.

Besluit. — De beleedigingen vergeven , met het oog op de zielen in het vagevuur.

Geestelijk boeket. — Vergeeft, en u zal vergeven worden. (Luc VI, 32.)

VOORBEELD.

EDELMOEDIBE VERGIFFENIS.

De eenige zoon eener edele weduwe werd door zijn vijand op eene schandelijke wijze vermoord. De moordenaar, vreezende gevat te worden, verborg zich.

Doch ofschoon hij meende in zekerheid te zijn, wist men nogtans waar hij was, en niet alleen de moeder, maar ook de rechter werd er van verwittigd. Eeeds was men op weg om hem gevangen te nemen, toen deze grootmoedige vrouw, allen lust naar wraak in zich onderdrukkende, hem liet zeggen, dat hii zich zoo spoedig mogelijk moest redden.quot; En om

-ocr page 112-

102

hem zijne vlucht gemakkelijk te maken, zond zij hem geld en zelfs het paard haars zoons, dien hij zoo wreed had om het leven gebracht. Daarna begon zij te bidden voor de ziel van haar dierbaren zoon, wiens zaligheid het eenige was, dat haar ter harte ging. Nauwelijks had zij haar gebed begonnen of haar zoon verscheen haar, scliitterende van glana en luister, en deelde haar mede, dat God, om de edelmoedigheid, die zij zijnen moordenaar bewezen had, te beloo-nen , hem oogenblikkelijk van do vlammen des vagevuurs bevrijd had, waartoe hij voor verscheidene jaren veroordeeld was geworden. (Osorius Preek op den Vrijdag na Asch-Woensdag.)

25 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Overgeving aan den goddelijken wil.

Inleiding-. — Brengen wij den indruk dien de beschouwing der pijnen van het

-ocr page 113-

103

vagevuur gedurende deze oef\'eningeji zoo dikwijls op ons gemaakt heeft, in ona geheugen terug!

Ovetiweging. — quot;Wij kunnen nog veel ter beschikking der zielen in het vagevuur bijdragen door de rampen, welke God ons overzendt, met geduld te dragen; want er overkomt ons in dilr-leven geene onaangenaamheid, of zij dient tot genoegdoening voor onze zonden of die onzer broeders, indien wij die met vïeugde of ten minste zonder klagen of morren uit G-ods hand aannemen. Als God nu wil dat wij door eene langdurige ziekte, door een onvoorzien verlies van onze tijdelijke goederen, van onze eer of van onze bloedverwanten in droefheid zijn; als hij toelaat dat onze vijanden ons vervolgen of onze vrienden ons verlaten, laten wij alsdan die kruisen vol onderwerping aannemen, en wachten wij ons wel om daarover te morren. quot;Wij trekken er schatten van verdiensten uit, om de lijdende^ielen, die ons bezweren medelijden met haar te hebben, in hare behoefte bij te staan.

De onderwerping aan Gods wil feook

-ocr page 114-

104

zeer verdienstelijk, wanneer wij de onaangenaamheden des levens, niet met blijdecbap, maar dan toch zonder onae-duid verdragen. Het is geene geringe zaak, merkt de ïï. Bornardus op, zich niet ter neder te laten slaan als tegenspoed ons treft. Inderdaad, de dagelijk-sche ondervinding doet ons maar al te zeer gevoelen dat het moeilijk is eene beleed iging te ontvangen en zich niet te wreken, veel te lijden en met geduld te lijden.

Besluit. — Met vreugde of ten minste met geduld de onaangenaamheden dezes levens te verdragen, met het oog op de zielen in het vagevuur.

Gteestelijk boeket. — Door de onderwerping aan Gods wil, delgen wij in dit leven onze zonden zoo goed uit, dat het zuiveringsvuur in het andere leven geen of bijna geen brandstof meer aan ons vindt. (H. Augustinus, 42e leerrede over de heiligheid.)

-ocr page 115-

105

VOORBEELD.

VIZIOEN VAN DE H. OERTKUDA,

Eene jonge religieus van het klooster van de H. Gertruda, die door haren ijver en hare godsvrucht een voorwerp van stichting voor hetzelve was, kwam te sterven. Gertruda, zeer gevoelig over dit verlies, bad eens voor de rust harer ziel, toen Jezus haar toestond om een blik te werpen tot voor zijn troon, waar zij de jonge religieus, met het schitterendste licht bekroond met prachtige kleederen en kostbare versierselen getooid, zag staan. Maar hoe verwonderde zij zich, toen zij eene soort van verlegenheid in haar bemerkte, daar zij zag, dat zij hare oogen neergeslagen had, alsof de schaamte haar belet had die tot de aanbiddelijke majesteit op te heften.

Getroflen, dat zij hare geestelijke dochter voor haren hemelschen Bruidegom zag beven, wendde zij zich tot Hem en zeide: „Zachtmoedige Jezus! waarom spoort uwe goedheid deze ziel, die zich

-ocr page 116-

106

geheel aan ü gegeven heeft, niet aan om onbevangen de vreugde uwer tegen woordigheid te genieten?quot;

Dadelijk gat de Zaligmaker aan de goede religieus een teeken om Hem te naderen, dat Hij met een glimlach Tan eene onuitsprekelijke teederheid vergezeld deed gaan. Docli zij, nog meer ontsteld, weifelde, beefde, en eindelijk, na zieli diep nedergebogen te hebben, verwijderde zij zich.

De verwondering van Gertruda had haar toppunt bereikt. „Hoe, irsijne dochter!quot; zeide zij haar, „gij verwijdert u van uwen Bruidegom, die u roept?quot; De goede religieus antwoordde: „Ach, mijne moeder! ik ben nog niet waardig om mijne oogen op het vlekkelooze Lam te slaan: er zijn nog eenige vlekken, die gij niet bemerkt, aan mij overgebleven. Men moet zoo zuiver zijn, om zich met de goddelijke zon der gerechtigheid te vereenigen!quot;

-ocr page 117-

107

26 NOVEMBEE.

OVERWEGING.

Da aalmoes.

Inleiding-. — Ons de aalmoes voorstellen als een stortvloed van koud water, die in het vuur valt.

Oveeweoisg. —■ Aalmoéaen geven is een stortvloed verfrisschend water gieten in de vlammen, die de zielen verteren; want de aalmoes heeft eene bijzondere kracht om niet alleen onze zonden, maar ook die van anderen uit te wissehen. . Een geleerde en godvruchtige schrijver geeft ons omtrent dit onderwerp een uitmuntenden raad aan de hand, welken de geloovigen goed zullen doen zorgvuldig op te volgen: „Gij moest,quot; zeide hij, „eiken keer dat een arme, die van honger sterft, aan uwe deu: klopt of u op de straat de hand toesteekt, u voorstellen, dat het eene ziel uit het vagevuur is, die u ootmoedig smeekt medelijden te hebben met den staat, waarin zij is.quot;

-ocr page 118-

108

Geeft dus aan de armen, vrijwillige of geen Trijwillige; geeft met het doel om door deze daad van liefde eene ziel uit het vagevuur te verlossen! Het is een werk van erbarming, een Chriaten wel waardig; het is eene zeer heilzame oefening van boetvaardigheid, die u zeer dienstig zal zijn om de fouten van uw leven uit te wissehen , om groote echul-den af te lossen, zonder dat het u veel kost; om u daar voor geld vrienden te bezorgen, die u na uwen dood, volgens de woorden van den Zoon Gods, in de eeuwige tabernakelen zullen ontvangen. (Lucas XVI, ö.)

Indien gij dan uwe broeders bemint, indien gij Jezus Christus bemint, indien gij u zeiven bemint, legt u de aalmoes als eene wet op, en laat het zijn ten voordeelo der zielen in het vagevuur.

Besluit. — Eene ziel uit het vagevuur zien in den persoon van den behoeftige,dien wij door onze aalmoezen ondersteunen.

Geestelijk boeket. — Gelijk het water het hevigste vuur uitdooft, zoo vernietigt de aalmoes alle zonden, (Eccle-aiastieus, III, 33.)

-ocr page 119-

109

VOORBEELD.

EENE NALATIGHEID.

De abt Tritheuua, van de orde vaa den H. Benedictus, een uitstekend schrijver, verhaalt, dat Eaban Maar, in de negende eeuw eerste abt van Pulda, vervolgens Aartsbisschop van Mainz, den procurator der abdij, Edeihard genaamd , order gegeven had om ten allen tijde overvloedige aalmoezen te geven, om, wanneer een kloosterling gestorven was , gedurende dertig dagen het voedsel, dat voor hem bestemd geweest was, aan dc armen te geven. Edeihard, die door eene neiging tot gierigheid beheerscht werd , kweet zich niet van hetgeen de prior hem gelast had. Doch op zekeren avond het koor doorgaande, zag hij er al do kloosterlingen, die gedurende den tijd van zijn procuratorschap gestorven waren; zij kwamen hem zijne nalatigheid en gierigheid verwijten, die oorzaak waren dat zij in het vagevuur teruggehouden werden, wijl daardoor de aalmoes,

-ocr page 120-

no

welker verdienste de goddelijke rechtvaardigheid eischte, achterwege gebleven was. Vervolgens voorspelden zij hem 5 dat hij binnen drie dagen de straf, die hij verdiend had, zou kunnen ondergaan.

Edelhard, door schrik en knaging des gewetens bevangen, viel buiten kennis; men bracht hem naar zijne cel, en daar, alle menschelijke hulp weigerende, vraagt hij om den prior, om hem voor hij sterft zijne zonden te belijden. Nadat de abi; hem van Grods barmhartigheid gesproken had, gaf hij hem de Sakramenten der stervenden en zag hem den laatsten snik geven. Eenigen tijd daarna verscheen hem de ziel van broeder Edelhard en zeide lot hem: „Ik dank u, mijn vader! voor de aalmoes, die gij tot mijne intentie aan de armen gegeven hebt, maar volgens de goddelijke rechtvaardigheid, is de verdienste daarvan toegepast geworden op hen, die door mijne schuld in het vagevuur teruggehouden worden, daar ik uit gierigheid nalatig was in het geven der voldoening, die voor hunne verlossing vereischt werd. Wordt niet moede, o mijn vader! den rechtvaardi-

-ocr page 121-

Ill

gen Eecbler tevreden te stellen, want ik moet zoolang iu het zuiveringsoord blijven, totdat al mijne broeders uit hetzelve verlost zijn.

27 NOVEMBER.

OVERWEGING.

De aflaten.

Iuleidingl — Stellen wij ons het vagevuur voor, geopend door den gouden sleutel, welken de barmhartigheid van Christus en de deelnemende liefde der H. Kerk in onze handen gesteld hebben.

OvERWEü-mtt. — Een der meest afdoende middelen om de zielen in het vagevuur te verkwikken en te bevrijden is een goed gebruik maken der aflaten, die aan de levenden verleend worden met de macht om ze op de overledenen toe te passen.

Een godvruchtig schrijver, overwegende hoe weinig werk de meeste Christenen van de aüaten maken, roept uit: „Om

-ocr page 122-

112

de waarde der aflaten te kennen, is hot, o mijne beminnelijke Jezus! genoeg om te weten, dat zij de vruchten van uw kostbaar bloed zijn. Een druppel van dit aanbiddelijk bloed ware genoeg geweest om den hemel te openen en de hel te sluiten, omdat het geringste lijden van TJ van eene oneindige waarde is. Niettemin hebt Gij drie en dertig jaren Jang in arbeid, onaangenaamheden en vernederingen willen doorbrengen, en aan het kruis onder de wreedste folteringen willen steiven. Dat is de bron, waaruit de aflaten geput worden. Omdat G-ij eone overmaat van smarten voor ons geleden hebt, is het, dat G-ij ons eene overmaat van genade wilt verleenen. Gij hebt de oneindige verdiensten van uw lijden en zelfs die, welke uwe heilige moeder en de andere heiligen in vereeniging met de uwen verworven hebben, ter beschikking uwer Kerk getteld; uit deze schatkamer is het, dat zij onze schulden betaalt, wanneer ons door de aflaten kwijtschelding van tijdelijke straften verleend wordt.

Besluit. — De begeerte om aflaten te verdienen in ons vernieuwen.

-ocr page 123-

113

Geestelijk boeket. — Ik zal u de sleutels van het rijk der hemelen geven (Mattheus XVI, 18.)

VOORBEELD.

waarde delt aflaten.

De gelukzalige Bertholdus, van de orde van den H. Franciscus, had na eene leerrede over de waarde en verdienste ven de aalmoes, ingevolge eene pauselijke machtiging, etne aflaat van tien dagen verleend aan allen, die bij gemelde leerrede tegenwoordig geweest waren. Eene dame van een zeer christelij-ken levenswandel, die tot de diepste armoede vervallen was, kwam hare ellende blootleggen. De goede pater, die niets bezat, kon niets anders doen dan de gift van tien dagen aflaat, die hij haar gegeven had, vernieuwen. Vervolgens zeide hij haar, dat zij naar een bankier moest gaan, dien hij aanwees en die tot dusverre niets geen werk van zijne geestelijke belangen gemaakt had. „Doe hem het aanbod,quot; zeide haar pater Bcrthold

8

-ocr page 124-

114

„om de verdienste van uwen aflaat van tien dagen voor eene aalmoes, die hij u geven zal, in te ruilen.quot;

De arme vrouw ging er vol vertrouwen heen. De bankier ontving haar tamelijk goed en vroeg haar, hoeveel zij voor dien aflaat van tien dagen hebben moest.quot; „Zooveel,quot; zeide zij, „alshij op de schaal weegt.quot; Terwijl zij dit zeide, gevoelde zij zich door eene inwendige kracht bezield, die haar moed schonk. „Welnu,quot; hernam de bankier, „schrijf hem op dit papier, leg het dan op eene der schalen, dan zal ik een reaal \') op de andere leggenquot; Maar, o wonder! de eerste schaal blijft onbewegelijk. Verwonderd, werpt de bankier er nog een reaal op, toen vijf, tien, twintig, ten laatste zooveel als de arme vrouw noodig had om uit den ongunstigen toestand, waarin zij verkeerde, te geraken.

De bankier begreep eindelijk de waarde der hemelsche renten, en dit wonder was voor hem eene les van onschatbare waarde.

li .Een mmilEtuk van 12 eu een halve cent.

-ocr page 125-

115

Maar vooral zijn het de arme zieleu in het vagevuur, die de waarde der aflaten kennen! ludien wij eens wisten hoe dankbaar zij ons zijn, wanneer wij de verdiensten van het een of ander goede werk op haar toepassen, al is het dan ook maar een eenvoudig, kort en alle-daagsch godvruchtig werk, zooals een gebed, een rozenhoedje, eene aalmoes, een woord van troost ter harer intentie en inzonderheid eene H. Communie! En toch, hoe licht verzuimen wij deze zoo gemakkelijke middelen! Wij kunnen geen lijden zien of wij worden diep er door bewogen, en wij blijven ongevoelig bij de gedachte aan de pijnen des vagevuurs!

28 NOVEMBEE.

OVERWEGING»

Wij moeten allo afgostorvonen bijstaan?

Inleiding. — Beschouwen wij de menigte zielen, die in het vagevuur liiden.

-ocr page 126-

114

„om de verdienste van uwen aflaat van tien dagen voor eene aalmoes, die hij u geven zal, in te ruilen.quot;

De arme vrouw ging er vol vertrouwen heen. De bankier ontving haar tamelijk goed en vroeg haar, hoeveel zij voor dien aflaat van tien dagen hebben moest.quot; „Zooveel,quot; zeide zij, „als hij op de schaal weegt.quot; Terwijl zij dit zeide, gevoelde zij zich door eene inwendige kracht bezield, die haar moed schonk. „Welnu,quot; hernam de bankier, „schrijf hem op dit papier, leg het dan op eene der schalen, dan zal ik een reaal ll op de andere leggen.quot; Maar, o wonder! de eerste schaal blijft onbewegelijk. Verwonderd, werpt de bankier er nog een reaal op, loen vijf, tien, twintig, ten laatste zooveel als de arme vrouw noodig had om uit den ongunstigen toestand, waarin zij verkeerde, te geraken.

De bankier begreep eindelijk de waarde der hemelsche renten, en dit wonder was voor hem eene les van onschatbare waarde.

Ij Een mnntstuk van 12 eu een halve cent.

-ocr page 127-

115

Maar vooral zijn het de anne zielen in het vagevuur, die de waarde der aflaten kennen I Indien wij eens wisten hoe dankbaar zij ons zijn, wanneer wij de verdiensten van het een of ander goede werk op haar toepassen, al is het dan ook maar een eenvoudig, kort en alle-daagsch godvruchtig werk, zooals een gebed, een rozenhoedje, eene aalmoes, een woord van troost ter harer intentie en inzonderheid eene H. Communie! En toch, hoe licht verzuimen wij deze zoo gemakkelijke middelen! Wij kunnen geen lijden zien of wij worden diep er door bewogen, en wij blijven ongevoelig bij de gedachte aan de pijnen des vagevuurs!

28 NOVEMBEE.

OVBRWEOINO.

Wij moeten alle afgestorvenen bijstaan?

Inleidiko. — Beschouwen wij de menigte zielen, die in het vagevuur lijden.

-ocr page 128-

116

Overwhging. — Er is niet eene ziel in het vagevuur, of zij heeft eene bijzon-dep recht op onze hulp.

1°. De wet der natuur wil, dat w:ij voor anderen doen, wat wij wenschea dat men ons doe.quot; (Matth. VII, 12.) Waar is hij, die, wanneer hij in het vagevuur lag te branden, niet wenschea zou, dat men hem er uit trok? Wis zou tevreden zijn over een vriend, die, genoeg water hebbende om al de vlammen te blusschen, die hem gingen verteren, niets dan eenige druppels er van wilde afstaan om hem zijn lot dragelijker te maken?

2°. De wet des Evangelies gebiedt hetzelfde: „Gij zult uw naaste als u zeiven beminnen.quot; (Matth. XXII, 30.) Is het zijn evennaaste als zich zeiven beminnen, als men hem in het vuur ziet liggen en zich niet verwaardigt om hem de hand toe te reiken, ten einde hem er uit te trekken?

3°. De Verlosser zet dit voorschrifc van naastenliefde eene geheel nieuwe kracht bij, wanneer Hij zegt: „Het gebod, dat ik u geef, is, dat gij elkan-

-ocr page 129-

117

der bemint, zooals ik u bemind heb.quot; (Joann. XV, 12.) Hoe heeft Hij ons bemind? Tot OTerdrijving toe. Beminnen wij onze broeders, wanneer wij hen in den uitersten nood verlaten?

4°. Dezelfde Verlosser verzekert om, „dat alles wat men den minste der zijnen doet, door Hem beschouwd zal worden alsof het aan Hem in persoon gedaan ware.quot; Eu toch laten wij zooveel zielen, die Hij als zijne bruiden bemint, aan haar lot over.

5°. Eindelijk, is het overeenkomstig met de christelijke naastenliefde om allen, die wij in nood en behoefte zien, te helpen. Welnu, kan men in grooter nood en behoefte verkeeren dan die zielen en inzonderheid diegenen, waaraan niet gedacht wordt en die zich van alle hulp verstoken zienl

Besluit — Dikwijls in vereeniging met de Kerk voor de geloovige zielen in het vagevuur bidden.

Geestelijk boeket. — Doen wij voor anderen, wat wij zouden wenschen dat men ons deed. (Matth. VII, 12.)

-ocr page 130-

118

VOORBEELD.

DE H. MAAGD EN DE ZIELEN IN HET VAGEVUUR.

Een dominikaner kloosterling, op het punt van sterven zijnde, werd door een zijner medekloosterlingen, die de heilige vertrouwelijkheid, waarin hij met de Moeder Gods verkeerde, kende, gevraagd, of hij hoopte van de pijnen des vagevuurs bevrijd te zullen zijn en onmiddellijk naar den Hemel te gaan. Hij antwoordde, dat hij niet twijfelde, of Maria zou hem op het oogenblik van zijn verscheiden zelve naar het verblijf van God geleiden. Hij voegde er bij, dat hij zeer overtuigd was, dat op hetzelfde oogenblik meer dan drie honderd zielen het vagevuur zouden verlaten en hem naar den Hemel vergezellen; en eindelijk, dat de H. Maagd, indien eenige zijner broeders er Dog in moesten blijven, om het werk hunner genoeg doening te volsindigen, hare verplichting als moeder niet vergeten zou en zij hen meermalen zou gaan bezoeken, troosten

-ocr page 131-

119

en door een uitvloeisel harer barmhartigheid alle dagen hunne pijnen verzachten.

29 NOVEMBER.

over \'a\'eging.

Men moet bizonder voor zekere zielen bidden.

Inxeidixq. — Laten wij in den geest in het vagevuur binnendringen en daar de zielen beschouwen, voor welke de rechtvaardigheid gebiedt dat wij bizonder bidden.

Overweging. — Er zijn zekere zielen voor welke gij bizondere redenen hebt om te bidden. Zoo kunt gij, bij voorbeeld, aan eene derzelve beloofd hebben voor haar te zullen bidden; gij kunt er ook toe verplicht zijn door het gebod van uwe oversten, door uwe regels of door eene bijzondere overeenkomst. De rede wil, dat men vooral voor zijne bloedverwanten bidt, voor zijne vrienden, voor zijne oversten, voor zijne bestuur-

-ocr page 132-

120

ders enz. Het is een plicht van erkentelijkheid om meermalen en met meer vurigheid aan God diegenen aan te bevelen, van wie wij veel goeds ontvangen hebben De rechtvaardigheid, eindelijk, eischt, dat men bizonder indachtig zij dengenen, wien men gelegenheid gegeven heeft om God te beleedigen, daar het, indien men oorzaak is dat zij in het vagevuur branden, niet meer dan billijk is , dat men al het mogelijke aanwendt om hen er uit te verlossen.

Men moet dus niet afkeuren , zooals de onkatholieken doen, maar integendeel prijzen de naastenliefde van hen, die hunne gebeden en goede werken voor sommige zielen in het vagevuur in het bijzonder aan God opdragen; want het is zeker, zooals wij zooeven bewezen hebben, dat men voop alle afgestorvenen niet op gelijke wijze moet bidden , daar wij allen wel dezelfde liefde moeten toedragen , doch onze verplichtingen jegens hen verschillend zijn en zich regelen naar de betrekking, waarin de overledene tot ons stond.

Besluit. — Tn het bizonder bidden

-ocr page 133-

121

voor die zielen, aan wie wij eene bijzondere hulp schuldig zijn.

Geestelijk boeket. — Erbarmt u n^Iler.\'. erbarmt u mijner, ten minste gij, mijne menden! (.lob.)

VOORBEELD.

VIZIOEN Vis DEN H. MICHAel. DER HEILIGEN.

Men leest in het leren van den H. Michaël der Heiligen de volgende bi-zonderheid.

Zijne gebeden en verstervingen hadden ten doel de bevrijding van de ziel zijns vaders, die in het vagevuur kon zijn. Michaël had dezen teeder beminden vader niet vergeten; en indien hij daartoe in staar geweest was, zouden de slechte behandeling en de wederwaardigheden, die hem na den dood zijns vaders overkomen waren, niet nagelaten hebben om hem in zijn geheugen terug te roepen. Hij dacht dan dikwijls aan hem, Wellicht werd deze goede vader, in weerwil zijner deugden en verdiensten, nog in het vagevuur teruggehouden, om er aan de

-ocr page 134-

122

goddelijke rechtvaardigheid tofc aan den laatsten penning te voldoen. Michaël offerde dan voor de beminde ziel zijne gebeden, tranen en boetplegingen, die hij zich oplegde, aan Q-od op. Eens^ toen hij voor een beeld der H. Maagd in de nabijheid der poort van G-arb, dat men destijds vereerde en ook nu nog vereert, bad en Maria smeekte, aan de ziel zijns Taders hare band ter hulp toe te reiken, verscheen hem die ziel onder de gedaante en met hetzelfde welwillend en zachtmoedig gelaat, zooals zijn vader bij zijn leven was. Michaël dorst haar niet aanspreken; maar hij hoorde de stem zijns vaders, die hem aanbeval om in zijne godvruchtige oefeningen en in zijn besluit om in een klooster te gaan te volharden; ook vroeg hij hem nadrukkelijk om zijne gebeden en de toepassing zijner goede werken tot uitwissching zijner zonden.

-ocr page 135-

123

SO NOYEMBER.

OVERWEGING.

Bizondere intentie.

Inleiding. — Verbeelden wij ons de vreugde der zielen, aan welke wij door den ijver en de stiptheid, waarmede wij de oefenin^an dezer maand hebben gehouden, verlichting bezorgd hebben.

Oteeweging. — het is ook een uitmuntend werk van godsvrucht om aan God dikwerf de bevrijding te vragen van zekere zielen, in welke het redelijk ia, dat men meer dan gewoon belang stelt, ofschoon men ze niet bizonder of niet van nabij kent. Ik zal mij nader verklaren.

Er zijn zielen, aan welke voor de eer van God veel gelegen is, dat zij ten spoedigste verlost of verkwikt worden, omdat zij meer dan anderen bekwaam zijn om Hem in den Hemel te verheerlijken. Eu deze zijn de zielen, die men het eerst moet helpen.

Er zijn nog andere, die in haar leven

-ocr page 136-

124

eene bizonde godsvrucht voor de H. Maagd, voor den H. Jozef en andere heiligen gehad hebben, welke zielen hun bijgevolg dierbaar zijn en wier bevrijding hun niet dan hoogst aangenaam kan zijn: ook voor deze moet men eene bizondere oplettendheid hebben.

Oók is het overeenkomstig de christelijke naastenliefde, dat men medelijden heeft met de armen, wier zielen het meest verlaten en van alle hulp ontbloot zijn.

Eindelijk, en dit is eene uitvinding van eenige liefdadige personen, moet men zich hoofdzakelijk wijden aan die zielen, die bijna alles, wat zij der goddelijke gerechtigheid verschuldigd zijn, betaald hebben en gereed staan om hare gevangenis te verlaten; zoodat, als men haar maar een weinig hulp verleent, hare ketenen verbrijzeld zijn, hare gevangenschap eindigt en zij opstijgen naar een hemel, waar zij hare bevrijders nimmer zullen vergeten. Op deze wijze is het gemakkelijk om in korten tijd groote vrienden en veelvermogende voorsprekers bij God te verkrijgen.

Besluit — Een vast voornemen heb

-ocr page 137-

125

ben om elk jaar de maand November

aan het liefdewerk der geloovige zielen in het vagevuur te wijden.

Geestelijk boeket. — Het is eene heilige en heilzame gedachte om voor de overledenen te bidden, opdat zij van hunne zonden ontslagen worden. (Ma-chabeën.)

VOORBEELD.

tueffend gebed.

Pater Gais, van de orde van den H. Dominicus, Provinciaal van het Heilige land, had de gewoonte om, wanneer bij de heilige Hostie in zijne hand had, aldus tot God te zeggen: „Mijn lieer en mijn God! indien een Turk een gevangene had, en een zijner dienaren vroeg hem daarom, hem voor den gevangene een geschenk aanbiedende van eene waarde als ik hier in mijne handen heb, voorzeker, hij zou hem uitleveren.

„Acb, mijn God! Gij zijt niet minder milddadig. Geef mij dan de ziel van....,

-ocr page 138-

126

die ik van TI vraag en ontsla haar uit het vagevuur Iquot; Deze schoone en godvruchtige oefening kan men dagelijks in de H. Mis onder de elevatie volbrengen,

-ocr page 139-

HELDHAFTIGE DAAD VAN NAASTENLIEFDE JEGENS DE ZIELEN IN HET VAGEVUUI, AAN DE GROOTMOEDIGHEID DEIt GELOOVIGEN VOORGESTELD.

De meest gegronde redenen moetom alle geloovigen er toe brengen om de heldhaftige daad te verrichten: het is een gebruik, niet alleen door de Kerk goedgekeurd , maar zij heeft ook de kostbaarste ailaten aan hetzelve verbonden. Immers deze Moeder, die altijd vol liefde is en bestuurd wordt door den Heiligen Geest, zou ons niet iets kunnen aanraden , dat schadelijk zou ^ijn voor het geestelijk welzijn van ons en van dat onzer bloedverwanten, die wij verloren hebben en verplicht zijn voor alle anderen te helpen. Kunnen wij redelijkerwijze vreezen dat het ons eens voor den rechterstoel van God berouwen zal, te liefdadig te zijn geweest en te veel te heb-

-ocr page 140-

128

ben uitgedeeld? Is hefc overbrengen der verdiensten van al onze goede werken op anderen in zich zelve niet onvergelijkelijk lofwaardiger en verdienstelijker voor God dan al hetgeen wij uit persoonlijk eigenbelang ondernemen? Zelfs, hoe grooter zondaar men geweest is, hoe meer heldhaftigheid er tot dezen afstand schijnt vereischt te worden, aangezien men alsdan zijne geheele nooddruft wegschenkt. Moet een dusdanig offer niet al de offers der aan de liefdadigheid ondergeschikte deugden, zooals de boetvaardigheid, overtreffen? Wij kunnen Maria geen oprechter bewijs van ons kinderlijk vertrouwen geven, dan door in hare handen te stellen al onze goede werken, die zij altijd tot Gods meerdere eer, die ons einddoel moet zijn, zal aanwenden. De zielen in het vagevuur zijn na de uitverkorenen, die in den Hemel zijn, het dierbaarst aan God; nu moet eene wel toegepaste naastenliefde het voetspoor volgen van de liefde, die vol is van de wijsheid van den goddelijken wil, en het meest diegenen beminnen, welke het meest het voorwerp der god-

-ocr page 141-

129

delijke liefde zijn. Het gezag van den H. Thomas van Aquine schijnt aan deze redenering kracht bij te zetten, als bij zegt: „Het gebed voor do overledenen is G-od aangenamer dan dat, hetwelk men voor de levenden opdraagt, omdat de dooden er meer behoefte aan hebben en zich zei ven niet kunnen helpen, zoo-als die, welke nog niet uit deze wereld zijn opgeroepen.quot;

Welk een troost voor ons, welk eene zekerheid voor onze zaligheid, wanneer wij kunnen hopen dat wij door onze naastenliefde een groot getal zielen in het bezit barer gelukzaligheid gesteld hebben, en dat die zielen nu bij öod onze belangen behartigen.

Faciat vobiscum dominus misericordiain, sicut fecistis cum mortuis. (Ruth I, 8.)

DE MAAT DEE BAEMUAIITIGIIEIB, DOGE F AAIf DE DOODEN BEWEZEN\', ZAL DB MAAT ZIJN DEE BAEMHAETIGIIEID, WELKE GOD U ZAL BEWIJZEN.

Deze daad van naastenliefde, die God

9

-ocr page 142-

130

zoo aangenaam, zoo nuttig voor de zielen in het vagevuur en zoo voordeelig voor ons zei ven is, bestaat in eene volledige gift ten voordeele der zielen in het vagevuur van al de verdiensten, aan onze goede werken verbonden. Biet woord belofte moet niemand afschrikken, daar die, waarvan hier sprake is, niet op zonde verplicht. Men moet integendeel er toe geneigd zijn haar te doen, uit hoofde van de kostbare voorrechten, welke Paus Benedictus XIII verleend heeft aan degenen, die haar afleggen. Ziehier de voorrechten:

la Voor priesters, die haar afgelegd hebben, is elk altaar, waar bet ook zij, aan hetwelk zij het H, Misoffer opdragen, gepriviligieerd voor de overledenen. De gift, die zij door deze belofte doen, is niet algemeen , daar zij aan de zielen in het vagevuur niets anders afstaan dan hunne bijzondere en persoonlijk geestelijke winst, zoodat zij bijgevolg de H. Mis kunnen toepassen volgens de bedoeling van degenen, die haar laten doen, zooals zulka in de vergunning van gemelden Paus uiteengezet is geworden.

-ocr page 143-

131

2« Alle geloovigen kunnen iederen keer dafc zij communiceeren en op alle Maandagen van het jaar, waar het ook zij, mis hooren, eenen vollen aflaat verdienen, door welken zij in elke mis eene ziel uit het vagevuur kunnen verlossen.

3e Al degenen, die deze belofte gedaan hebben, kunnen de aflaten, die zij kunnen verdienen, op de afgestorvenen toepassen, ofschoon dit niet uitdrukkelijk in de vergunning gemeld is.

Benedictus XIII heeft deze gunsten verleend bij dekreet van 23 Augustus 1728, onderteekend door zijn secretaris van Staat, den kardinaal Lercari, op verzoek van den Zeer Eerw. Heer Gas-paid Oliden, en is hetzelve den 14 Januari 1729 door den apostolischen Nuntius in Spanje en Legaat a latere Mgr Alexander Aldobrandi te Madrid erkend en gepubliceerd

Pater Oliden, qualificator van het 11 Officie j van vvien boven gesproken Js, wordt met recht als de eerste oprichter van deze godvruchtige oefening beschouwd, zooais blijkt uit zijn vuri-gen ijver om dezelve door zijne leerre-

-ocr page 144-

132

den en geschriften 1) te planten, alsmede uit zijn aanhoudend aanzoek om haar met apostolische gunsten te verrijken. Deze belofte was evenwel in de vroegere eeuwen bij personen van eene uitstekende godsvrucht niet onbekend en werd door hen in beoefening gebracht, zooals wij later zullen aantoonen. In de zeventiende eeuw vond zij ondersteuring bij, de H. Congregatiën tegen hare aanvallers 2). Eindelijk werd zij , zooals wij gezegd hebben, erkend en bevestigd door Benedictus XIII, die, niet tevreden haar goedgekeurd te hebben, de opgesomde voorrechten verleende aan allen, die de belofte zouden afleggen. Deze vergunning, die sedert dien tijd door Pius VI vernieuwd is gewoiden, is dit op nieuw door Pius IX bij res-kript van 30 September 1852.

1

Dialagas sobre el purgatorio, Alcala 173\'?.

2

Nat. Alex., Hist, cccl., suppl. dissevt. Y11I, in fine. Edit, benet. 1792.

-ocr page 145-

138

POBMUXIEE TOOK BE OPBBACHT ZIJNES

GOEDE WEEKEIT TEN BEHOEVE BEB ZIELEN IN HET TAamp;EVU1JB !).

Tot uwe meerdere eer en glorie, o mijn drieëenige Q-od, om mijn liefdevollen Verlosser Jesua Christus na te volgen en om mijne oprechte toewijding aan de allerheiligste Maagd Maria, de moeder van barmhartigheid, die ook de moeder der arme zielen in het vagevuur is, te hetoonen, neem ik N. mij voor om mede te werken tot de bevrijding dier gevangen gehouden zielen, die der goddelijke rechtvaardigheid nog ge-

1 Deze daad van waarlijk christelijke naastenliefde , aan welke door sommige bladen de naam van belofte gegeven is geworden, is niet op zonde verplichtend en kan ten allen tijde herroepen worden. Het is niet noodig, ten einde deze oplracht te doen, eenig formulier uit te spreken; eeiio inwendige, uit het hart voortkomende bewilliging is voldoende om aan de verleende aflaten^ deel te kunnen hebben. Niettemin geven wij hier het volgende formulier, dat door Pater Oliden is opgesteld geworden en waarvan ga wag gemaakt wordt in het dekreet van Pius IX dd. 30 September 1852.

-ocr page 146-

184

noegdoening voor hare begane zonden verschuldigd zijn, en voor zooverre het mij geoorloofd is, zonder mij nogtana op strafle van te zondigen daartoe te verplichten , beloof ik U van ganscher harte, offer ik U geheel vrijwillig het vaste besluit op, om, voor zoover ik zulks kan, al de zielen, wier verlossing uit het vagevuur door de allerheiligste Maagd Maria gewenscht wordt, te bevrijden \'J-ot dat einde stel ik in handen dezer goede Moeder al mijne goede werken, alsmede die, welke anderen gedurende mijn leven, in mijn doodsuur en na mijn verscheiden op mij mochten toepassen.

Ik bid TJ, o mijn God! deze offerande goedgunstig te willen aannemen en mij in mijn goed voornemen te versterken, zooals ik dezelve bij deze tot uwe eer en tot mijne zaligheid vernieuw en bekrachtig.

En indien de genoegdoening mijner goede werken niet voldoende is om de geheele schuld der zielen, welke de H.Maagd wil bevrijden, te betalen, alsmede die, welke ik door mijne zonden, die ik uit geheel mijn hart haat en verfoei , gemaakt heb; alsdan, o mijn God!

-ocr page 147-

186

bied ik aan om, indien U dit aangenaam is, het; ontbrekende door het Jijden in het vagevuur aan te zuiveren, terwijl ik mij overgeef aan uwe barmhartigheid en mij werp in de armen van Maria, mijne teedere Moeder. Ik neem tot getuigen van mijne opdracht en belofte alle gelukzaligen in den Hemel, de geheele strijdende K^erk hier op aarde en de lijdende Kerk in het vagevuur, Amen.

Men kan, wanneer men op een der aangeduide dagen eenmaal daags god-vruchtiglijk en met een rouwmoedig hart een der volgende gebeden bidt en er bijvoegt een Onze Vader, een Wees Gegroet en eens de Profundis, honderd dagen aflaat voor de zielen in het vagevuur verdienen i).

TOOB DEN ZONDAG.

O Heer, God almachtig! ik smeek U door het kostbare bloed, dat Jesus, uw goddelijke Zoon, in den Hof der Olijven vergoot, bevrijd de zielen uit het

1) Leo XII, rescript van ilc Congregatie der aflaten van 18 November 1826.

-ocr page 148-

i3G

vagevuur, en vooral die, welke het meest verlaten is, en verwaardig TJ haar in uwe heerlijkheid binnen te leiden, opdat zij ü eeuwig mag loven en zegenen! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Profundi®.

■VOCE DEN MAANDAG,

O Heer, God almachtig! ik smeek U door het kostbaar bloed, dat Jeaus, uw goddelijke Zoon, in zijne wreede geese-ling vergoot, bevrijd de zielen uit het vagevuur, en vooral die, welker komst in den Hemel het meest nabij is, opdat zij eerder moge beginnen met ü in eeuwigheid te loven en te zegenen! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

VOOU DEN DINGS DAG.

O Heer, God almachtig! ik smeek ü door het kostbare bloed, dat Jesus uw goddelijke Zoon, in zijne pijnlijke kroo-niug met doornen vergoot, bevrijd de zielen uit het vagevuur, en vooral die,

-ocr page 149-

137

welke het het laatst moest verlaten, opdat zij het geluk van U in eeuwigheid te loven en te zegenen niet zoolang verschoven zie! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

TOOE DEN WOENSDAG.

O Heer, G-od almachtig! ik smeek TJ door het kostbare bloed, dat Jesus, uw goddelijke Zoon, vergoot, toen Hij het kruis op zijne gezegende schouder door de straten van Jeruzalem droeg, bevrijd de zielen uit het vagevuur, en vooral die, welke het rijkat in deugden en verdiensten is, opdat zij, naar den verheven rang, dien zij iu uwe heerlijkheid wachtende is , D een uwer waardiger lof moge aanbieden en U loven in alle eeuwigheid! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Profundi\'s.

VOOB DEN DON D EED Aamp;.

O Heer, God almachtig! ik smeek bij liet dierbare lichaam en bloed van Jesus, uwen goddelijken Zoou; dat Hij den

-ocr page 150-

138

avond voor zijn lijden aan zijne Apostelen tot spijs gaf, aan zijne Kerk tot een voortdurend offer er. aan zijne ge-loovigen om hunne zielen te voeden en te versterken, dat Gij de iielen uit het vagevuur bevrijdt, en voor»! die, welke de meeste godsvrucht voor dit mysterie van oneindige liefde gehad heeft, opdat aij U, met uwen goddelijken Zoon en den Heiligen Geest gedurende de ge-heele eeuwigheid in den Hemel voor zulk eene groote weldaad moge loven ! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

•VOCE DEN THIJDAamp;.

O Heer, God almachtig! ik smeek ÏJ door het kostbare bloed, vooral dat zijner geheiligde handen en voeten, datJesus, uw goddelijke Zoon, ook op een Vrijdag vergoot, bevrijd de zielen uit het vagevuur, en vooral die, voor welke ik in het bijzonder verplicht ben te bidden, opdat zij door mijne schuld niet langer in het vagevuur lijden, maar zonder verwijl door TJ in het geluk van U voor im-

-ocr page 151-

189

mer in den Hemel te loven, mogen gesteld worden I Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

VOOB DEN ZATERDAG-.

O Heer, God almachtig! ik smeek ü door het kostbare bloed, dat in tegenwoordigheid zijner diepbedroefde Moeder uit de zijde van Jesus uwen goddelij-ken Zoon, vloeide, bevrijd do zielen uit het vagevuur, en vooraf die, welke de meeste godsvrucht tot de H. Maagd gehad heeft , opdat zij dadelijk de hemel-sehe heerlijkheid moge binnentreden, om TJ door haar en haar in U in alle eeuwigheid te loven! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

Novene voor de zielen in het vagevuur i).

1) De novene begint den 24 October.

-ocr page 152-

138

avond voor zijn lijden aan zijne Apostelen tot spijs gaf, aan zijne Kerk tot een voortdurend offer er. aan zijne ge-loovigen om hunne zielen te voeden en te versterken, dat Gij de iielen uit het vagevuur bevrijdt, en voor»! die, welke de meeste godsvrucht voor dit mysterie van oneindige liefde gehad heeft, opdat aij U, met uwen goddelijken Zoon en den Heiligen Geest gedurende de ge-heele eeuwigheid in den Hemel voor zulk eene groote weldaad moge loven ! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

•VOCE DEN THIJDAamp;.

O Heer, God almachtig! ik smeek ÏJ door het kostbare bloed, vooral dat zijner geheiligde handen en voeten, datJesus, uw goddelijke Zoon, ook op een Vrijdag vergoot, bevrijd de zielen uit het vagevuur, en vooral die, voor welke ik in het bijzonder verplicht ben te bidden, opdat zij door mijne schuld niet langer in het vagevuur lijden, maar zonder verwijl door TJ in het geluk van U voor im-

-ocr page 153-

189

mer in den Hemel te loven, mogen gesteld worden I Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

VOOB DEN ZATERDAG-.

O Heer, God almachtig! ik smeek ü door het kostbare bloed, dat in tegenwoordigheid zijner diepbedroefde Moeder uit de zijde van Jesus uwen goddelij-ken Zoon, vloeide, bevrijd do zielen uit het vagevuur, en vooraf die, welke de meeste godsvrucht tot de H. Maagd gehad heeft , opdat zij dadelijk de hemel-sehe heerlijkheid moge binnentreden, om TJ door haar en haar in U in alle eeuwigheid te loven! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

Novene voor de zielen in het vagevuur i).

1) De novene begint den 24 October.

-ocr page 154-

138

avond voor zijn lijden aan zijne Apostelen tot spijs gaf, aan zijne Kerk tot een voortdurend offer er. aan zijne ge-loovigen om hunne zielen te voeden en te versterken, dat Gij de iielen uit het vagevuur bevrijdt, en voor»! die, welke de meeste godsvrucht voor dit mysterie van oneindige liefde gehad heeft, opdat aij U, met uwen goddelijken Zoon en den Heiligen Geest gedurende de ge-heele eeuwigheid in den Hemel voor zulk eene groote weldaad moge loven ! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

•VOCE DEN THIJDAamp;.

O Heer, God almachtig! ik smeek ÏJ door het kostbare bloed, vooral dat zijner geheiligde handen en voeten, datJesus, uw goddelijke Zoon, ook op een Vrijdag vergoot, bevrijd de zielen uit het vagevuur, en vooral die, voor welke ik in het bijzonder verplicht ben te bidden, opdat zij door mijne schuld niet langer in het vagevuur lijden, maar zonder verwijl door TJ in het geluk van U voor im-

-ocr page 155-

189

mer in den Hemel te loven, mogen gesteld worden I Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

VOOB DEN ZATERDAG-.

O Heer, God almachtig! ik smeek ü door het kostbare bloed, dat in tegenwoordigheid zijner diepbedroefde Moeder uit de zijde van Jesus uwen goddelij-ken Zoon, vloeide, bevrijd do zielen uit het vagevuur, en vooraf die, welke de meeste godsvrucht tot de H. Maagd gehad heeft , opdat zij dadelijk de hemel-sehe heerlijkheid moge binnentreden, om TJ door haar en haar in U in alle eeuwigheid te loven! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

Novene voor de zielen in het vagevuur i).

1) De novene begint den 24 October.

-ocr page 156-

138

avond voor zijn lijden aan zijne Apostelen tot spijs gaf, aan zijne Kerk tot een voortdurend offer er. aan zijne ge-loovigen om hunne zielen te voeden en te versterken, dat Gij de iielen uit het vagevuur bevrijdt, en voor»! die, welke de meeste godsvrucht voor dit mysterie van oneindige liefde gehad heeft, opdat aij U, met uwen goddelijken Zoon en den Heiligen Geest gedurende de ge-heele eeuwigheid in den Hemel voor zulk eene groote weldaad moge loven ! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

•VOCE DEN THIJDAamp;.

O Heer, God almachtig! ik smeek ÏJ door het kostbare bloed, vooral dat zijner geheiligde handen en voeten, datJesus, uw goddelijke Zoon, ook op een Vrijdag vergoot, bevrijd de zielen uit het vagevuur, en vooral die, voor welke ik in het bijzonder verplicht ben te bidden, opdat zij door mijne schuld niet langer in het vagevuur lijden, maar zonder verwijl door TJ in het geluk van U voor im-

-ocr page 157-

189

mer in den Hemel te loven, mogen gesteld worden I Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

VOOB DEN ZATERDAG-.

O Heer, God almachtig! ik smeek ü door het kostbare bloed, dat in tegenwoordigheid zijner diepbedroefde Moeder uit de zijde van Jesus uwen goddelij-ken Zoon, vloeide, bevrijd do zielen uit het vagevuur, en vooraf die, welke de meeste godsvrucht tot de H. Maagd gehad heeft , opdat zij dadelijk de hemel-sehe heerlijkheid moge binnentreden, om TJ door haar en haar in U in alle eeuwigheid te loven! Amen.

Onze Vader, Wees gegroet, de Pro-fundis.

Novene voor de zielen in het vagevuur i).

1) De novene begint den 24 October.

-ocr page 158-

—-

-

hIHHMI

-. -«SS.

*%: ■—

s- \\

1 m

.-

M

r _ ;,\\ ■-

^S. - :r-\'quot;.

■ :v-

-X\'

:- quot; quot;N/

I

I

m

WBS^SSS^^^M

i

- /tv

mBKÊÊÊKB


-ocr page 159-