BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2975 833 5
VAN DE
MAASTRICHT
HENRI BOGAERXS
De kerk van St. Odiliénberg wekt niet alleen de belangstelling der oudheidkenners door haren prachtigen romaanschen bouwtrant, die , niettegenstaande de verwoestingen des oorlogs , in het nog bestaande gedeelte ongeschonden is gebleven; ook, en vooral voor de geloovigen van het bisdom Roermond, heeft zij eene booge waarde. Zij toch , zoo als Knippenbergh te recht opmerkt, is de moederkerk van het Bisdom, èn omdat van hier uit het licht des Evangelies geschenen heeft over de streken welke sedert 155.gt; het bisdom Roermond uitmaken, èn omdat do overbrenging van het Kapittel van Odiliénberg naar Roermond in 13(31, de aanleiding werd welke, in eerstgemeld jaar, bij de keuze eener stad voor den op te richten Bisschopszetel, de balans ten gunste van Roermond deed overslaan.
Aan Odiliénberg dus heeft de pt-d Roermond niet alleeij haren kostbaarsten schat, bet Geloof, maar ook hare uitstekenJe waardigheid boven alle andere steden van Limburg, namelijk hare verheffing tot Bisschopsstad, te danken.
Geen wonder derhalve dat de vroegere Bisschoppen van Roermond, met name Jakobus a Gastro, Reginaldus Gools, en Angelus ün\'quot; gnyes, en niet minder onze hoogwaardige Bih schop, Mgr Joannes Augustinus Paredis, aan de kerk van St. Odiliénberg eene bijzondere voorliefde toegedragen, en tot hare restauratie hebben opgewekt. Geve God onzen hoogvereerden Bisschop het voorrecht van de restauratie, waar-
4
van wfildra de eerste steen zal gelegd worden , voltooid te zien.
Ook met de kathedrale kerk van Utrecht was de kerk van St. Odiliënberg, zoo als uit de volgende bladzijden blijkt, gedurende zeven eeuwen innig verbonden, sedert de H. Hungerus, Bisschop van Utrecht, raet zijn Kapittel hier eene veilige schuilplaats vond tegen de Noormannen. Moge, nu de verwoestingen aan onze kerk door de Noormannen der ib\'10 eeuw gepleegd, gaan hersteld worden, ook van daar hulp opdagen.
Binnen kort zullen wij een volledigen Codex diplomaticus van Odiliënberg het licht doen zien.
700\'. De vorst der Franken, Pi pijn van Herstal, schenkt aan de HU. Wiro en Plechelmns, Bisschoppen, en aan den H. Otgerus, hun diaken, den St. Petrusherf) (St. Odiliënberg), alwaar wellicht reeds destijds eene kapel der H. Maagd bestond. Onze Heiligen bouwen er tevens eene kerk met klooster ter eere van den H. Petrus ; dit gebouw was — eene zeldzaamheid in dien lijd — van steen opgetrokken.
Jaarlijks, in de Vaste, komt Pipiju barvoets hierheen, om aan Wiro, en na diens dood aan Plechehnus, zijne zonden te belijden.
Na in deze streken de afgoderij uitgeroeid en het volk door hun heiligen levenswandel gesticht te hebben, gaan onze Heiligen op den St. Petrus-berg tot de rust der zaligen over, de H. Wiro den 8 Mei 710\', de H. Otgerus den 10 September 7131, en de U. Plechehnus den 15 Juli \'t\'M\'. Alle drie worden in de genoemde kapel der H. Maagd begraven, waar God hun graf door vale wonderen verheerlijkte.
Ctiiesq. Acta SS. Belgü t. Vp. 343—330 en t. VI p. 197—225.
700\'. De geleerde vertrouweling van keizer Karei den Groote, Alcuinus, gelast den bisschop
liet sterretje beteekent dat \\\\et juiste jaartal niet bekeTtl is.
6
van Trier, Richbodup (-[-791), de kloosterlingen van Berg te onderrichten (1).
Migne, Patrol, lat. t. CI p. 794.
858, 2 Januari, schenkt Lotharius, koning van Lotharingen, aan den H. Hungerus, Bisschop, die met zijne aan het moordstaal der Noormannen ontsnapte kanunniken, uit Utrecht gevlucht was, het klooster van den H. Petrus, bij de Roer gelegen en Bergh genaamd, om ten alle tijde Voorden Bisschop en bet kathedrale Kapittel tot loe-vluchtsoord te dienen.
Hoe lang de H. Hungerus en zijn Kapittel bier verbleven, is onbekend (2); bij hun terugkeer naar Utrecht namen zij een gedeelte van de Relieken onzer Heiligen mede.
Het was waarschijnlijk ten gevolge van het verblijf des Utrechtschen Kapittels dat de kloosterlingen van St. Odiliënberg in seculiere kanunniken veranderd werden; althans een Collegie van zeven kanunniken bleef hier voortbestaan ; sedert dien tijd gold dc kerk van St. Odiliënberg als lid der Ütrechtsche Kerk en het Kapittel alhier werd bestierd door een kanunnik van Utrecht als Proost, die echter te Utrecht resideerde tamquam in capite (3). Deze band met
(1) Dat onze Heiligen hier ecne kloosterlijke vergadering gesticht hebben, is af te leiden niet alleen nit dit stuk, maar ook uit het Leven van St. VViro, waar, behalve van het volk en van zijne gezellen, ock nog gesproken wordt van zijne onderhoorlgen, alsmede uit de Levens der HH. Pleehelmus en Otgerus, waar van hunne Broeders melding wordt gemaakt.
(2) Volgens Les délices des Pays-has t. V p. 221 zoude de II. Hungerus hier gestorven zijn.
(3) Behalve zijne verplichtingen jegens de kanunniken, moest de Proost 1° het dak van het kerkschip onderhouden, 2° de groote klok gangbaar houden, 3quot; alle 7jaren een nieuw kasuifel en alle 30 jaren een
7
Utrecht werd eerst verbroken in 1561, bij de oprichting van het Bisdom Roermond.
Sloet , Oorkondenboek van Gelre en Zu t-fen Nquot; 48.
870, 9 Augustus. Bij de verdeeling des Rijks tusschen Karei den Kale , koning van Frankrijk, en Bodewijk, koning van Germanië, bekomt deze laatste de abdij Susteren, Berch, enz.
Pertz, Mon. Germ. I p. 516.
943, 24 Juni. Balderik, bisschop van Utrecht, geeft aan N. en N. in vruchtgebruik eenige goederen van liet St. Petrus-klooster te Berg, gelegen in Roer, Lerop, Binne, Vlodorp, Asselt, Melik, enz. Deze Bisschop vond ook in 966 de Relieken onzer drie Heiligen, welke wegens de invallen der Noormannen waren verborgen geworden , terug, en schonk die van den H. Ple-chelmus aan de collegiale kerk van Oldenzaal, waar liet hoofd van dien Heilige nog in een verguld zilveren borstbeeld bewaard wordt (1).
Heda , Hist. Episc. Traj. sub Bald.
1008—1018. In een accoord met Adelbold, bisschop van Utrecht, verklaart Balderik 11,bisschop van Luik, de kerk van Berg (met die van Binne) vrij van alle dienstbaarheid jegens den bisschoppelijken zetel van Luik.
nieuw Missaal geven , 4° liet hoogaltaar vau kelk, ornamenten en ampullen voorzien. Daar in 15G1 de Proostdij met haar tiendrecht te Odi-liëuberg bij de Mensa episc opa lis van Roermond werd ingelijfd, gingen deze verjiliehtingen alsdan op den Bisschop over : daaraan werd het laatst voldaan duor Piiilippus Damianus van lloensbroeck, den 15 Februari 17 UI.
(1) In de 16de eeuw bezat de Dom van Utrecht nog den schedel van den II. VViro, in een zilvren hoofd gevat, (vax Ascu van Wyck, Pleyt. intrede van Karei V te UIr echt p. 68).
8
1057. ïheoduinus, bisschop van Luik, en Willem, bisschop van Utrecht, bevestigen in synode de voorgaande overeenkomst.
Liber dovat. eed. maj. Traiect. fol. 37 v0. in liet Archief le Utrecht.
4088, 29 Oct. C,onraad van Zwaben, bisschop van Utrecht, bevestigt de voorrechten door zijne voorgangers aan de kathedrale kerk van Utrecht verleend, onder andere, dat de Proostdij van Edelenherghe door den Bisschop slechts aan een kanunnik der Kathedraal kan vergeven worden.
Miraeus. Op. hist, et diplom, III p. 564.
•1223, 2 Maart. Hendrik, heer van Kessenich en Argcnteau, doet kond dat een deel van het bosch in Bakenbuch bij Udelcnhrrcje een vrij-gocd (allodium) der kerk van Udelbercj is.
W olters , Notice hist, sur randen oom té de Hornes p. 271.
1254, 17 Oct. Hendrik, bisschop van Utrecht, bevestigt Hendrik van Heinsberg, diens echtge-noote Agnes, en hun zoon Theodorik, in het bezit dor voogdij van Udelenherge, met al haar toebehooren. Sloet , 1. c. N0 765.
1297, 20 Nov. Schout en schepenen van Odi-liënberg {mantis Odilici\') getuigen dat zaliger Theodorik van Lobbroc , pastoor van Wessern, tot dotatie van het altaar der H. Maria Magda-lena iu de kerk van Odiliënberg, zijne tienden bij Ovcrho heelt geschonken, welke schenking nog door anderen wordt vermeerderd.
Stedelijk Archief te Roermond.
120!). Een Patriarch, 2 Aartsbisschoppen , en 0 Bisschoppen, te Rome, verleenen een allaat van 40 dagen aan hen, die de kerk van Odi-
9
liënberg bezoeken of baar eene aalmoes geven.
Daris , Notices sur les églises du diocese de Liége, t. II p. 248.
4307. Op dit jaar wordt de kerk van Odilien-berg vermeld onder de quartce capelke van het Dekenaat Susteren (1).
Habets, Bijdr. tot de geschied, van Sus-teren, bl. 76.
1344, 10 Maart. Adoli\'vnn der Marck, Bisschop van Luik, bevestigt het accoord, waarbij de pastoors van Odiliënberg en van Linne hebben toegestemd in de oprichting der parochie van Montfort, bevattende het oppidurn de Mont-fort, dat dusverre tot de parochie van Odiliënberg, en het castrum mot suhcastrum de Montfort, dat tot de parochie van Linne behoorde (2).
1349 , 9 Februari. Op de vraag, wie gehouden is tot de restauratie van het dak, de muren en de groote klok der parochie van Vlodorp, waartoe Kerke en verschillende andere villuke behoo-ren, antwoorden vier advokaten van Luik dat de pastoor van Vlodorp en het Kapittel van Odiliënberg pro rata der tienden, welke zij aldaar genieten, tot gemelde restauratie behooren bij te dragen (3).
1350,2 Maai\'t. De kanunniken van Odiliënberg,
(1) Het was ongeveer om dezen tijd, dat voor de parochiediensten, welke tot alsdan in de Stiftskerk van den ii. Petrus op het altaar der *hii. Wiro, Plechelmus en Otgerus gehouden werden, teue tweede kerk gebouwd of de kapel der li. Maagd vergroot werd. Dat de parochie van Odiliënberg zeer oud is, blijkt uit de steenen doopvont, welke tenminste uit de 10,le eeuw dagteekent.
■2) Ook Montfort komt in 1307 voor onder de quartae cajjellae van liet Dekenaat Susteren.
(3) Van denzelfden tijd bestaat hieromtrent ecu besluit van den Offi-ciaal van Luik, hetwelk echter niet meer geheel :s.
10
niet name Johannes van Eindhoven, Bartoldus van Utrecht (de Traiecto), Rutgherus van Weert, Johannes van Heynsberg, Gerardus van Venlo, Henricus van Arewinckel, en Stephanus van Wassenberch, stellen de Statuten, door hunne voorgangers gemaakt, met eenige verklaringen, veranderingen en bijvoegsels vast.
1356, -M Maart. Het kathedrale Kapittel van Luik geeft aan gemelde Statuten zijne goedkeuring.
1356, Mei. Omschrijving en verdeeling der tienden, welke te Vlodorp aan de parochiekerk aldaar, en aan de St-Petrus-kerk te Odiliénberg toebehooren. Volgens deze regeling is het Kapittel verplicht: 1° ten opzichte van Karcke, tot het houden van een stier voor de gemeente; 23 voor Vlodorp tot onderhoud van het kerkschip en van esn ornament; 3° verder, voor Linne, tot onderhoud van liet kerkschip en van de groote klok.
1356, 8 Juli. Nicolaas van Dordrecht, Proost der St-Petruskerk te Odiliénberg, keurt bovenvermelde statuten van het Kapittel goed, behoudens de rechten der kerk van Utrecht en van zijne proostdij.
1350, 31 Juli. Thomas van Remersbeeck geeft aan het. Kapittel van [/deZenamp;er^/ie kwitantie aangaande de beemden, gelegen achter « den monster sente Peters » aldaar, en geheeten « dat Un-dart ende Kukartsbeemde », welke hij aan hetzelve verkocht had den 22 Nov. 1355.
1357, 22 Febr. Catharina van Nijthuysen en hare kinderen staan alle rechten af, welke zij hebben op voormelde goederen, ten behoeve der kanunniken van Odelenherghe.
11
1360, *. Klaagschrift, waarbij de kanunniken van Odilienberg, wegens de herbaalde beroovin-gen en brandstichtingen, welke zij te verduren hebben, den Bisschop (van Luik) verzoeken hun Kapittel naar Roermond over te brengen. Deze klachten behelzen onder andere, dat de kanunniken dikwerf met have en goed zich in de kerk moeten schuilen, dat zelfs de stichtingsbrieven der kerk, de kelken en verscheidene kostbaarheden gestolen zijn, dat op de huizen van sommigen van hen brandbrieven gehecht zijn geworden, geteekend met 9 kruisen, enz.
Bij dit stuk voegen de kanunniken eenige inlichtingen omtrent de bediening der stiftskerk en der parochiekerk, na hun vertrek, alsmede de verklaringen van getuigen over voormelde klachten.
Hieruit blijkt dat in de stiftskerk 3 altaren waren; van den 11. Petrus, van de II. Magdalena en van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus; in de parochiekerk van O. L. V. was ook nog een altaar van S. Catharina.
1361,17 Maart. Reinoud III, hertog van Gelderland, graaf van Zutphen, geeft zijne toestemming tot de gevraagde overbrenging van het Kapittel van Odilienberg naar Roermond (1). . 13GJ, 8 April. De. Magistraat van Roermond, schenkt aan liet Kapittel, lot hetzelfde doel, de kapel van den H. Geest aldaar, waarheen de kanunniken gevlucht waren.
1361, 20 April. Jan van Arkel, bisschop van Utrecht, en Hugo Vnstinc, kanunnik van Utrecht
(1) Eiuardvan Gelder, lieer van ^lonffori, onder welk ambt Odi-liënberg gelegen was, gaf eveneens zijne toeste nming den 3 April 1301.
12
en proost van Odiliënberg, staan, met toestemming van het Utrechtsche Kapittel, de vermelde overbrenging toe, op voorwaarde dat de Bisschop en zijne opvolgers de collatie der proostdij, en de Proost en zijne opvolgers die van alle kanun-nikaten en prebenden en andere beneficiën, even als te Odiliënberg, zullen behouden, met alle vrijheden, gewoonten en rechten der Utrechtsche kerk.
13G :, 12 Mei. Engelbert van der Marck, bisschop van Luik, lettend op de gegrondheid van de bovenvermelde klachten en op de vroomheid van het volk van Roermond jegens God en zijne heilige Kerk, alsmede op de reeds verleende toestemmingen, brengt, met toestemming van het Kapittel van Luik, net Kapittel van Odiliënberg naar Roermond over, verheft de kapel van den H. Geest tot collegiale kerk, en vergunt de Relieken (1), ornamenten, boeken, kelken, klokken, altaren, koorstoelen en de andere geestelijke en tijdelijke zaken van Odiliënberg naar Roermond over te brengen.
136\'2, 23 Augustus. De kanunniken der kerk van den H. Geest te Roermond, vroeger van Odiliënberg, vermelden de rechten welke zij vóór de overbrenging aldaar genoten.
1399, 22 Januari. Jan van Zeelscheden, i^ector
(1) Ofschoon de Ivanimnilien de nog aanwezige Relieken onzer drie Heiligen naar Roermond medenamen, schijnen toch eenige daarvan, misschien in het hnn gewijde altaar, hier gebleven te zijn, zoo als blijkt uit de Antiphoon, welke in de 15^® eeuw op het feest van S. Plechelmus hier gezongr-n werd ; And ad Magn. Tres viri Deo dediti, ex toto elege-runt sibi orbe pererrato, Odilie montem, study\'s eelestibus apMim; AVyro, Plechelmus, comes ac Otgerus eorum, reliquias quorum dum nos veneramur in terris, ipsorum suffragijs ingiter effusis mereamur a peccatis absoluti cum sanctis introire aulam paradisi.
13
van het altaar der H.Magdalena te Udelenherghe, en Godart van O veren, maken een accoord bij gelegenheid dat gemeld altaar, wegens schending (4) der kerk van Ocdelenhcrg naar Roermond is overgebracht.
1422 , 20 Juni. Het Kapittel van den H. Geest stemt er in toe, om alle jaren aan de parochianen van Karke, wanneer zij op S. Servaasdag in processie met hunne Relieken naar Berrjhe komen, een vat bier en wittebrood te geven.
1430, i Jnni. Op last van Paus Martinus V worden de pastorijen van Odiliënberg, Vlodorp en Steinkerken bij het Kapittel van Roermond ingelijfd tot stichting eener Decanie in het Kapittel. Ten gevolge hiervan worden deze past o-rijen bediend door een vicarius perpetuus.
Stedelijk archief te Roermond.
1442,18 Juni. Keizer Frederik II staat toe het klooster van Odiliënberg voor kanonikessen van het H. Graf op te bouwen.
Dauis, 1. c. p.
1465. Jan van Abroik, van lgt;eek in de Kempen, bekomt van het Kapittel van Roermond de oude stil\'tskerk van Odiliënberg, welke hij, met de ruime bijdragen der inwoners van den omtrek, herstelt, en waarbij hij oen klooster bouwt voor de kanunniken van het II. Graf.
Chronijl: der la den van Overmaas, uitg. door J. IIahets, hl. 102 en vlg.
1470, 7 April. Accoord van schepenen en gemeente van sunte Odilicn Berghe (2) met
(1) Eeue kerk wordt geschonden (violatur) door moord en andere zware misdaden.
(2) Dit is voor het eerst, dat de 0emceate «SW-ü.liliëuberg genoemd wordt
14
het klooster van het H. Graf aldaar, aangaande de grenzen van den berg, waarop het klooster staat.
4481.10 Nov. Paus Sixtus IV vereenigt het vicariaat der parochie van Odiliënherg met de tafel der Sepulchrijnen aldaar.
1482.11 Mei. Het Kapittel van Roermond, op verzoek van Jan van Ahroick prior van het klooster van St. Odiliënherg, stemt, onder zekere voorwaarden, loe in de inlijving van gemeld vicariaat, waarvan de vergeving tot dusverre aan Deken en Kapittel toekwam.
Stedelijk archief te Roermond.
1484, 2 Jan. Cathanius, aarts-prior van Jerusalem en Meester-generaal der Orde van het H. Graf,
benoemt Jan van Abroeck, prior van St. Odi- i
liënherg, tot provinciaal vicaris der Orde voor ]
Neder Germanië.
1485, 7 Nov. Twaalf Kardinalen verleenen, op verzoek van Jan de AaLrouck, prior en pastoor (
van St. Odiliënherg en opdat de kerk van den (
H. Petrus aldaar in eere gehouden, herstelden ]
bewaard hlijve en van alle kerkelijke henoodigd- ]
heden voorzien worde, een allaat van 100 dagen aan alle geloovigen die op de feesten van de Onbevlekte Ontvangenis en de Opdracht van O. L. V., ( van de HH. Philippus en Jacobus Apostelen, van ] den H. Servatius en van de kerkwijding, Avelke op den Zondag Ledure gevierd wordt, de kerk i aldaar bezoeken, en tot gemeld doel bijdragen. i
1485, 24 Nov Fabritius de Oddis, opvolger van Cathanius, bevestigt Jan van Aahrouck en zijne opvolgers te St. Odiliënherg in bovengenoemd ambt, met volmacht om te hervormen, te corrigeren, nieuwe huizen op te richten enz. lt; 1!
15
1486, 2 Maart. Paus Innocentius VIII bevestigt Jan van Abrock, op verzoek der priors en kanunniken van alle kloosters van het H. Graf in de provincie van Neder-Germanië, in voornoemde volmachten. Daris , 1. c. p. 252—258.
1488, 3 Oct. Ridder Willem van Vlodorp, heer te Leuth en Dalenbroick, schenkt aan Jan van Aabroick, prior van St Peters Berch rjhenant tot St. Odiliènberch, tot vermeerdering der goddelijke dienst, bet vierde deel van den hof tgene ouwen, ten behoeve des kloosters.
Sivré, Tnv. van het oud archief te Roermond, t. III, bl. 294.
1500. Accoord van den Magistraat van Venlo met het klooster van St. Odiliénberg aangaande het bestuur van het Geil ibroedersklooster te Venlo. De Maascjouw van 1 Oct. 1879.
1501, 7 Augustus. Paus Pius IV omschrijft het door PaulusIV, den 12 Mei 1559, opgerichte Bisdom Roermond, en verheft het Kapittel van den H. Geest, dat uit Odiliënberg daarheen was gekomen, tot kathedraal Kapittel.
Knippenbergn. Hist. eed. due. Geldmv. p. 104.
1587. Maarten Schenck van Nydeggen beveelt dat de inwoners van Odiliënberg en andere dorpen van het ambt Montfort, die zich onderworpen hebben, niet meer mogen gehinderd worden in hunne woningen, akkerbouw, vee enz, doch verbiedt aldaar nog de H. Mis te lezen (1).
De Maasgoiiiu van 19 Juni 1879.
1014. De prior en pastoor van St. Odiliënberg
(1) Omtrent dezen tijd werden eene menigte kevken in Let bisdom Roermond verwoest en in brand gestoken, en bad ook alhier de verwoestingplaats, waarvan ri het volgend stuk melding wordt gemaakt.
16
geeft aan den Stadhouder en Ridderschap van Gelderland te kennen, dat het klooster en andere gebouwen verbrand en verwoest, de kerk vervallen, de ornamenten, klokken enz. verdwenen zijn, dat ook de inwoners voor liet meerendeel door brandstichting en vernieling tot armoede gebracht zijn; weshalve hij om subsidie vraagt, opdat het stift van Berg, als zijnde het oudste van dit land, niet te niet ga. Op dit verzoek wordt in de vergadering van de heeren der Ridderschap en Steden den 20 December gunstig geadviseerd.
1627. Sedert dit jaar w-ordt de parochie van St. Odiliënberg wederom door wereldlijke priesters bediend.
Stedelijk Archief te Roermond.
1630, 3 Maart, Jacobus a Gastro, Bisschop van Roermond, verzoekt alle vorstelijke en ade-lijke personen, en alle anderen, geestelijken en wereldlijken, bij te dragen tot herstel der parochiekerk van St. Odiliënberg (1), opdat de plaats, waar de drie Apostelen van Gelderland hunne laatste rust gevonden hebben, niet langer verlaten ligge.
1639, 7 Juli. Het Kapittel van Roermond, uit eerbied voor de heilige plaats, waar de Apostelen van deze streken, Wiro, Plechelmus en Ot-gerus, gewoond hebben, en waar het zelf voorheen gevestigd was, koopt van de Sepulchrijnen den berg met de daarop nog staande gebouwen, ofschoon vervallen, terug.
A. Wolters. De HU. Wiro, Plechelmus en Üdgerus, bl. 135-138.
(1) lu deze kerk, thans tot school dieueud, werd den 2C Maart 1G32 het eerste kind gedoopt.
17
1679, 20 September. Reginaldus Cools, bis -schop van Roermond, bewogen door de heilige herinneringen aan de kerk van den S. Peters-berg verbonden en door den vervallen toestand dier kerk, schrijft, voor de restauratie derzelve, eene collecte door het geheele bisdom voor, en gelast alle pastoors hunne parochianen tot bij ■ draden op te wekken (1).
Ib86, 10 Mei, wordt de oude stiftskerk, welke vroeger den H. Petrus Apostel tot patroon had, op nieuw door den Bisschop van Roermond gewijd ter eere der HH Wiro, Plechelmus en Ot-gerus.
1686, 12 Mei. De Bisschop, de Deken en geheel het kathedrale Kapittel, vergezeld van de voornaamste ingezetenen van Roermond en van duizende geloovigen, brengen de Relieken onzer drie Heiligen, welke van de te Roermond berustende waren afgenomen, en welke door vier pastoors in eene kist op de schouders gedragen werden, in processie naar St. Odiliën-berg, waar de Bisschop de eerste plechtige Hoogmis zingt, en daarna in de open lucht voor de toegestroomde menigte preekt. Onder de H. Mis bekomt een kind van Petrus Ratten en Affra Freijhart, uit Karken, dat sedert twee jaren blind en door de geneesheeren opgegeven was, het gezicht terug.
1687, wordt Petrus, het zoontje van Jan Daemon en Maria Gerits , echtelieden te St. Odiliën-berg, van eene breuk genezen. Op den 15 Juli,
(1) Deze collecte bragt, even als die van 1030, wegens de aanhoudende oorlogen ivelke het land hadden uitgeput, niet veel op, zoodat de oude kerk, door het afbreken der meest geschonden gedeelten, de helft kleiner gemaakt werd.
18
feestdag van S.Plechelmus, wordt het zevenjarig dochtertje van Jacob van Kempen en Agatha Muysers, uit Vlodorp , die volgens eene gelofte met hun kind naar St. Odiliënberg gekomen waren , van dezelfde kwaal genezen.
Kerkarchief te St. Odiliënberg.
1706, wordt het duizendjarig Jubelfeest van de aankomst onzer Heiligen gevierd. De toeloop der geloovigen was zoo groot, dat de Bisschop van Roermond, Angelus d\'Ongnyes etd\'Estrée, gedurende de acht dagen van de feestviering hier aan niet minder dan 5000 personen het Vormsel toediende. A. Wolters 1. c. p. 84.
1789, wordt de kapel, welke nog tegen den noordelijken transept stond, afgebroken, en daardoor de pastorij, welke in den transept was , vergroot.
1819, wordt het elfhonderdjarig Jubilé, dat in 1806 wegens de tijdsomstandigheden niet had kunnen gevierd worden, gehouden. De kerk, de berg en geheel het dorp zijn als het ware overladen met opschriften, verzen en chronogrammen. Van heinde en verre komen processiën om de Apostelen dezer streken te vereeren. De groote kaars, door de processie van Roermond opgedragen, was versierd met het wapen der stad en de 2 volgende chronogrammen:
DIVIs WIronI , pLeCheLMo aG
otgero.
patronIs patrLe ConseCranï CIVes rUreMUnDanI.