Tgt;0 r T v \\ * r » j quot;ï) f j i r r j v
van {gt;kx
.-Js
VAN
B R E Xgt; A,
^DÜARD VAN EES,
JSndpers ^fooek- en Jlamp;uziekdruJckerij. 1881.
3f. ^iaitcW-*Rr^lt;a4i lt;£IoMoië.
VAN DEN
Om den Eegel in het bereik van iedereen te stellen en het aanleeren er van gemakkelijker te maken aan de Derde Ordelingen en vooral aan de Postulanten en Novicen, bieden wij er eene ordelijke uiteenzetting van aan onder den eenvoudigsten vorm, dat is te zeggen, door vragen en antwoorden. Deze Katechismus van den Eegel zal de eerste zaak zijn die men de Postulanten zal doen lezen, wanneer men hen van de verplichtingen, die zij voornemens zijn te aanvaarden, zal willen onderrichten. Hij zal tevens zeer nuttig wezen aan de Novicen voor het onderzoek, waaraan zij voor hunne professie door den Pater Bestuurder zullen onderworpen worden.
4
Ie HOOFDSTUK.
algemeene begrippen aangaande de dwe orden van den h. fbanciscus.
V. Wat is de Derde Orde van Boetvaardigheid ?
A. De Derde Ovde van Boetvaardigheid is eene religieuze instelling voor personen , die in het midden van de wereld leven.
V. Wie is de stichter van de Derde Orde?
A. De stichter van de Derde . Orde is de JH. Franeiscus van Assisië.
V. Waarom noemt men haar Derde Orde?
A. Omdat zij de Derde Orde is, die door dezen H. Patriarch gesticht is.
V. Welke zijn de tivee andere Orden, door onzen Jl. Vader Franciscus gesticht ?
A. De eerste Orde, door den H. Franciscus gesticht, is die der Minderbroeders, en de tweede die van de H. Clara.
V. Telt de eerste Orde verscheidene takken ?
A. Ja, en deze zijn: de Minderbroeders Conventualen, de Minderbroeders Observanten en de Minderbroeders Kapucijnen.
V. Hebben de drie takken van de eerste Orde gelijkelijk de macht van de geloovigen in de Derde Orde aan te nemen en dezen tot eene Congregatie te vormen ?
A. Ja, dit hebben de Pausen uitdrukkelijk verklaard.
Behooren de Derde Ordelivgen, tot de professie door deze drie verschillende takken van de eerste Orde aavcjenomen, tot drie verschdlende Derde Orden ? Keen , zij vormen slechts eene en dezelfde Derde Orde, levende onder denzelfden Regel, hebbende dezelfde rechten en genietende dezelfde voorrechten en aflaten.
Is de Derde Orde ook .in verscheidene takken of religieuze genootschappen verdeeld?
Ja, en deze zijn: lo. de kloosterlijke Derde Ordelingen van het een en het ander geslacht, levende in het klooster met de gewone beloften onder den Regel van de Derde Orde, die door Leo X gewijzigd is; — 2o. de Derde Ordelingen, levende in de religieuze gemeenten van de eerste en tweede Órde; — 3o. de wereldlijke Derde Ordelingen, dat is te zeggen, die in het midden van de wereld leven.
Zijn er ook verschillende soorten van wereldlijke Derde Ordelingen ?
Ja, er zijn wereldlijke Derde Ordelingen, die de belofte van zuiverheid hebben gedaan en in bet openbaar gawoonlijk het kleed der Derde Orde mogen dragen; vervolgens zij, die leven als afgezonderde leden en van geene Congregatie deel maken; en eindelijk zij,
8 \'
V. Wat schrijft de Regel voor om zich te verzekeren van de zuiverheid des geloof j en van het goed gedrag van hen, die zich aanbieden, om in de Derde Orde aanvaard te worden?
A. De Regel wil dat men hen doe ondei\'-gaan een streng onderzoek aangaande het Katholiek geloof en de onderwerping aan de H. Kerk, en dat men aangaande hun gedrag nauwkeurige inlichtingen neme.
V. Mag men de Postulanten van dit onderzoek somtijds niet ontslaan?
A. Ja, de Postulanten mogen van dit onderzoek ontslagen worden, wanneer hun geloof en hun goed gedrag wel gekend of van eene algemeene bekendheid zijn.
V. Welke ouderdom wordt er vereischt, om in de Derde Orde aanvaard te worden?
A. Ofschoon de Regel den ouderdom niet bepaalt, zal men volgens de Statuten doorgaans niemand onder de 18 of 20 jaren-aannemen.
V. Mug men in de Derde Orde al degenen, die zich aanbieden zonder onderscheid aannemen, hoedanig ook hunne staat oj stand in de wereld moge zijn?
A. Ja, mits zij al de voorwaarden, dooi: den Regel vereischt, hebben , daalde Regel geenen staat of eerlijken stand hiervan uitsluit.
9
Mogen daar, waar eene Congregatie bestaat, afzonderlijke aannemingen plaats hebben ?
Ja, maar zeldxaam.
Mag men de Derde Orde doen kennen, en zoo bij andereu de genegenheid doen ontstaan, om er in aanvaard te worden ? Ja, zeggen de Statuten; want het is een goed werk anderen tot een geregeld en heilig leven, gelijk de Derde Orde is, op te wekken; nochtans moet men hierin met voorzichtigheid en bescheic enheid te werk gaan, en nooit iemand door menschelijke beweegredenen aanzetten, of hierin zedelijken dwang gebruiken.
I He HOOFDSTUK.
HET POSTUIAXTSCHAP, HET NOVICIAAT EM DE PROFESSIE UEU DERÜK ORDE.
Wanneer iemand waardig tot de Derde Orde bevonden is, mag hij dan onmid-delijk tot de professie aanvaard worden ? Neen, want de Regel en de Statuten eischen dat hij drie maanden postulant en één jaar novice zij, alvorens tot de professie aanvaard te mogen worden.
10
V. Mag de tijd van het postulantschap somtijds niet verkort worden ?
A. Ja, de P. Bestuurder mag met den Raad der Discreten voor personen, wier goed gedrag en godsvrucht algemeen gekend zijn, dezen tijd verkorten.
V. Wanneer begint het noviciaat en hoe lang moet het duren?
A. Het noviciaat begint van den oogenblik waarop men het kleed van de Derde Orde ontvangt, — en het moet een geheel jaar duren
V. Wat moeten de novicen tijdens hun noviciaat doen?
A. lo. Zij moeten den Regel, de Statuten en de gebruiken der Derde Orde aan-leeren; — 2o. zich van den geest des Regels doordringen en alles nauwkeurig onderhouden, wat voorgeschreven is; 3o. hunne schulden betalen, of ten minste waarborgen aan hunne scbuld-eischers geven, en zich met hunne vijanden verzoenen.
V. Kunnen de novicen dezelfde aflaten en voorrechten genieten, welke aan de gc-profesten van de Derde Orde zijn toegestaan?
A. Ja, want do schrijvers zeggen algemeen dat in de zaken , die aan de novicen gunstig zijn, zij aan de geprofesten gelijk zijn. (zie Annul. Francisc. 186G 1867 bladz. 431.)
11
Kan de tijd van het noviciaat niet verkort worden?
Ja, doch in zeer zeldzame gevallen en om goede en groote redenen, die aan de beoordeeling van de Oversten der eerste Orde worden overgelaten. Zijn er geene andere omstandigheden, waarin men zijne professie mag doen, alvorens het noviciaat voleind te hebben\'.\' Ja, wanneer men ziek zou zijn en in doodsgevaar verkeeren.
Is deze professie geldig, zoo men de gezondheid terugbekwam ?
De professie is geldig, docli zoodra men de gezondheid heeft terugbekomen, is men verplicht zijn noviciaat te voleindigen.
Wat wordt er van den novice vereischt, om tot de professie aanvaard te icorden? Er wordt vereischt dat hij aan al de voorschriften des Eegels .betrekkelijk het noviciaat voldaan hebbe, zoowel wat de langdurigheid aangaat, als de vervulling van de plichten, die aan de novicen zijn voorgeschreven.
Is men vrij van uit de Derde Orde te gaan, als men zijne professie gedaan heeft?
Neen, men is geenszins vrij van na ■/ijne professie uit de Derde Orde le gaan, want de Regel verbiedt het; doch het is altijd toegelaten van er
12
uit te gaan om in eene andere dooide Kerk goedgekeurde religieuze Orde te treden.
V. Zou men in de zonde van afval (apostasie) vallen, door zonder rede uit de Derde Orde na zijne professie te gaan en met naar hef gemeen leven der wereld terug te keeren ?
A. Neen zekerlijk, want de Derde Orde-lingen zijn door geene beloften gelijk de kloobterlingen verbonden. Ook zon men geene doodzonde begaan met uit de Derde Orde te gaan; maar men zou aan den Regel ongehoorzaam zijn, en aan de getrouwheid der gratie ontbreken.
IVe HOOFDSTUK.
VAN DE VERPLICHTING DES REGELS EN VAN DE PLICHTEN, WELKE HIJ OPLEGT.
V. Verplicht de Regel op straf van doodzonde ?
A. De Regel van de Derde Orde verplicht zelfs niet op dagelijksche zonde, tenzij hetgeen hij voorschrijft, reeds dooide geboden van God -of van de Kerk bevolen is.
1oo
O
V. Welke zijn de plichten, die de Regel aan de Derde Ordelingen oplegt ?
A. Deze plichten zijn tweeërlei: de eene raken al de Broeders van de Derde Orde zonder onderscheid; de andere gaan alleen die Broeders aan, welke tot de bedieningen van de Congregatie benoemd zijn.
V. Welke zijn de plichten, die aan al de Broeders van de Derde Orde gemeen zijn?
A. Deze plichten hebben betrekking op God, op den naaste en op hen zeiven.
Ve HOOFDSTUK.
VAX DE PLICHTEN DER DERDE ORDELINGEN JEGENS GOD.
V. Welke zijn de plichten der Broeders
jegens God ?
A. lo. De Broeders moeten dagelijks het goddelijk officie bidden;
2o. \'s jaarlijks driemalen ten minste biechten en communiceeren, namelijk op de feestdagen van Kerstmis, Paschen en Pinksteren;
3o. de diensten hunner Parochie bijwonen, vooral gedurende den Advent en de Vasten; 2
14
4o. dagelijks de H. Mis bijwonen, zoo
zij geschikt kunnen ;
5o. voor en na den maaltijd een Onze
Vader bidden, en na den maaltijd
Deo gratias erbijvoegen;
60. alle avonden het onderzoek des
gewetens doen over de fouten, welke
men dien dag bedreven heeft;
7o. met zorg vermijden eed te doen
en te zweren, hetzij in tijdelijke zaken,
hetzij in den gewonen omgang.
§ 1. OFFICIE.
Hoe moet men verstaan, hetgeen d» Regel betrekkelijk het goddelijk officie voorschrijft ?
De Derde Ordelingen, die in de groote Orden zijn, voldoen aan den Regel, met dagelijks den romeinschen Brevier te bidden, erbij voegende op de gestelde dagen na de Lauden en Vespers eene gedachtenis van den H. Fran-ciseus, en dagelijks een responsorium mot het gebed Deus venice largitor enz. voor de overledenen. Zij echter, die de groote Orden niet ontvangen hebben, voldoen aan den Regel, volgens de Statuten door Paulus III en Inno-centius XI goedgekeurd, met dagelijks het klein officie van Onze Lieve Vroaw volgens het roomsch kerkgebruik te bidden, daarbij voegende het Symbolum
des geloofs en den Ps. Miserere na de Pvimen en Completen, en eenige andere gebeden voor de overledenen.
Wat zegt de Eer/el ten opzichte van het officie der Onze Vaders?
Dat zij, die niet kunnen lezen, moeten, en zij die kunnen lezen, ook mogen in de plaats van het klein officie van O. L. V., degelijks het officie van de 54 Onze Vaders bidden , te weten: 12 voor Metten en Lauden, 7 voor de andere uren : Primen , Tertien , Sexten, Nonen, Vespers en Completen. Na elk Onze Vader zegt men Glorie zij den Vader enz., en na de Primen en Completen het Symbol um des geloofs met den Ps. Miserere mei Deus, indien men hem lezen kan.
Mag men geheel het officie achtereen Of bidden ?
Ja, zoo men niet anders kan; doch het is volgens den geest van de Kerk de 5 eerste uren voor en de 2 laatste uren na den middag te bidden. De 12 Onze Vaders voor de Metten en Lauden van den volgenden dag mogen \'s avonds te voren gebeden worden. Gedurende de groote Vasten der II. Kerk mag men de Vespers (de Zondagen uitgenomen) voor het middagmaal bidden.
16
In ivelke taal moet men de gebeden van het officie zeggen ?
Het goddelijk officie moet men en het klein officie van O. L. V. raadt men aan in de latijnsche taal te bidden, omdat het latijn de taal der Kerk is; ook het officie der Onze Vaders wordt liij voorkeur in de latijnsche taal gebeden , doch men mag hetzelve ook in zijne moedertaal bidden.
Moet men de gebeden van het officie loven elk ander gebed van devotie stellen? Ja, zonder twijfel, want zegt de H. Alphonsus de Liguorio: »een enkel gebed van het goddelijk officie is meer waard dan honderd andere gebeden, die onze eigene godsvrucht ons ingeeft.quot; En daar de gebeden , door den Eegel voorgeschreven, het goddelijk officie vervangen, moet de Derde Ordeling aan deze boven alle andere den voor-rang geven.
Zijn de zieleen ooi: tot het bidden van
het officie verbonden ?
Neen, zij zijn hiervan ontslagen.
COMMUNIE, PAROCMIEDIENSTEN EN?.
Moeten de Derde Or del in gen zich slechts tot die drie Communiën, welke de liegel voorschrijft, bepalen ?
Neen, zonder twijfel; want de Statuten en de pauselijke besluiten schrijven de
17
biecht en de H. Communie ook nog voor: lo. op den dag der maande-Hjksche vergadering; — 2o. op de bijzondere feestdagen des jaars en der Orde; — 3o. op Allei zielendag der Orde; 4o. op den dag der kleeding en professie; — 5o. op den dag der kiezingen voor de vergadering, — en 60. zoo dikwijls mogelijk, doch altijd wel te verstaan, in zoo verre de biechtvader het geraadzaam oordeelt.
V. 7s het volstrekt noodzakelijk dat de Derde Ordelinyen de diensten hunner Parochie bijwonen ?
A. Wat de Paasch-Communie aangaat, deze zijn zij verplicht, zoo zij hiervan niet wettiglijk ontslagen zijn, in hunne eigene Parochiekerk te doen, en de Statuten raden aan, dat, indien het mogelijk is, zij deze op Witten Donderdag doen. Wat het bijwonen van de andere diensten in hunne Parochie betreft, dit is geene strenge noodzakelijkheid; doch tot stichting van elkeen moeten zij zorgen deze ook zooveel mogelijk bij te wonen, vooral in den Advent en de grooto Vasten.
V. Moeten de Derde Ordelintjen dagelijks de H. Mis hijwonen?
A. Ja, zoo zij dit geschikt kunnen, want het H. Sacrificie der Mis bijwonen, is het heiligste en het verhevenste
IS
werk dat men voor de glorie van God en de zaligheid der ziel kan doen.
V. Wat moet men denken van de verplichting, die de Rer/el opleijt, van een Onze Vader voor en na den maaltijd te bidden; zouden andere yebeden aan God met aangenamer zijn ?
A. Wij moeten altoos de voorkeur geven aan de gebeden, die door den Kegel voorgeschreven zijn, verzekerd zijnde dat deze de aangenaamste aan God zijn.
V. Moet men dagelijks zijn geweien onderzoeken ?
A. Ja, wij moeten dit doen, niet alleen omdat de oefening van liet onderzoek des gewetens zeer nuttig aan de ziel is, maar ook omdat de Kegel dit voorschrijft.
i 3. HET BIJWONEN DER VERGADERINGEN VAN DE CONGREGATIE.
V. Zijn de liroedeis verplicht de vergaderingen der Congregatie bij te wonen?
A. De Broeders moeten nauwkeurig de maandelijksche vergadering bijwonen, alsook de buitengewone vergaderingen, waartoe zij zullen uitgenoodigd worden; en in geval zij dezelve niet konden bijwonen, moeten zij den Broeder Reetor, of ten minste den Discreet van hunne Sectie hiervan verwittigen.
19
De Bloeders, die nalatig zijn in het hijwonen der veryaderinyen, loopen zij oolc eene straf in?
De Statuten schrijven voor, dat de Broeder Rector hen over deze nalatigheid met liefde moet vermanen; en zoo deze vermaning niet moge helpen, dan zal men er in den Raad der Discreten over handelen, en de maatregelen, die men met de nalatigen te nemen heeft, vaststellen.
« 4. EED DOEN EN ZWEREN.
Zijn er omstandigheden, waarin de eed geoorloofd is?
Men mag zijnen eed afleggen voor de mannen van het gerecht, wanneer zij denzelven vorderen, en vooral wanneer er spraak is van zijne hoogste belangen, van fortuin, eer en goeden naam, te behouden.
Wat, moet hij doen, die in het spreken onvoorzichtiglijh zou gezworen hebben ? De Regel schrijft voor dat hij \'s avonds na het onderzoek van gevveten driemaal het Onze Vader bidde, om voor die fout te boeten.
20
V Ie H O O F D S T U K.
VAN DE PLICHTEN DER DERDE ORDELINGEN JEGENS DEN NAASTE.
V. Welke pUchten hebben de Derde Orde-lingen te vervullen ten opzichte van hunnen evennaaste?
A. De Derde Ordelingen moeten, volgens het gebod der goddelijke liefde, alle menschen beminnen uit liefde tot God, — aan hunnen evennaaste doen, hetgeen zij zouden wenschen dat men hun zoude doen, — allen twist cn proces met hem vermijden en hem nooit eenige schade toebrengen; doch dit alles zijn zij bijzonderlijk aan hunne familie en Broeders van de Derde Ordo verschuldigd.
V. Welt moet het gedray der Derde Ordelingen zijn te midden hunner familie?
A. De Derde Ordelingen moeten daar eene soort van apostelaatschap uitoefenen, met namelijk de leden hunner familie ijverig, voorzichtig en zachtmoediglijk op te wekken, om God getrouw te dienen. Alzoo handelen de brave vaders en godvruchtige moeders ten opzichte hunner kinderen, dienstboden en werklieden. De kinderen echter moeten gewoonlijk zich hieraan houden, van voor hunne ouders te bidden, en door
21
hunne onderwerping en eerbied het leven hunner ouders zoet en aangenaam te maken.
V. Welke zijn de plichten der Broeders jegens elkander?
A. De Broeders der Derde Orde moeten zich als kinderen van eene en dezelfde familie beschouwen, en bij gevolg elkander als Broeders beminnen, onderling in vrede en in de volmaakste eenheid leven en elkander te hulp komen, zoowel in gezondheid als ziekte.
V. Wat moet men doen, wanneer men teekens van verschil of van oneenujheid bemerkt ?
A. De Regel legt aan den Broeder Rector de plicht op, van alsdan als verzoener tusschenbeide te komen in de oneenig-heden, die zich onder de Broeders, of tusschen de Broeders en andere personen zouden kunnen voordoen en van onder hen den vrede trachten te herstellen.
V. Waarom verbiedt de Regel aan de Derde Or delingen wapens te dragen?
A. De Regel verbiedt dit, opdat de Broeders zich aan geene bloedige vechtpartij zouden schuldig maken, die vroeger ten tijde van den H. Fran-ciscus nog al gemeen was onder het volk.
I
22
V. /s dan het gebruik van de uxipens aan de Derde Ordelingen nooit geoorloofd?
A. De Derde Ordelingen mogen wapens dragen, wanneer zij in den krijgsdienst ingelijfd, of verplicht zijn de wapens op te nemen voor de verdediging van de Kerk of van het Vaderland. Buiten die gevallen mogen zij dit niet zonder de toelating van de Oversten der Derde Orde.
V. Verbiedt dit punt van den Regel nog iets anders aan de Broeders?
A. Ja, het verbiedt hun tevens van deel te nemen aan oproer en opstand, en van anderen aan te zetten om aan het gezag te wederstaan en zich tegen de wettige macht te wapenen.
V. Welke zijn de geschiktste middelen om de broederlijke eenheid en het wederzijdsch goede voorbeeld te onderhouden ?
A,. De bijeenkomsten of vergaderingen van de Congregatie der Derde Orde. Immers het is daar dat men te zamen bidt, het voord Gods aanhoort, en. zich met de werken, waarmede men belast is, elkander onderhoudt; het is daar dat men zijne kleine aalmoes doet ten gunste van zijne behoeftige Broeders of tot onderhoud van de Kerk; en dit alles bindt en hecht de zielen aan elkander vast.
23
Wat moei men doen ten opzichte van de Broeders die ziek zijn?
Zoodra de Broeder Rector zal kennis hebben, dat een Broeder ziek is, zal hij hem gaan bezoeken, hem aan de ziekenverzorgers aanbevelen, en zoo de zieke arm is, hem zoo veel mogelijk in zijne noodwendigheid voorzien. Dan de ziekenverzoi\'gers moeten den P. Bestuurder verwittigen en de andere leden der Congregatie, opdat eenieder zooveel mogelijk den zieke bezoeke eu hem eenige verlichting trachte te verschaffen, met voor hem te bidden, of hem in zijnen lichamelijken nood bij te staan, of hem geestelijken troost te bezorgen.
Wat moet men doen, wanneer een dei-Broeders in stervensgevaar verkeert? Men moet dan zorgen, dat hij bij tijds de laatste H.H. Sacramenten ontvange, en, zoo de staat des zieken eischt dat er dag en nacht bij gewaakt worde, dan moeten de Broeders zich gaarne aanbieden en bij beurten die liefde betoonen. Dan wanneer men ziet, dat de zieke in doodstrijd geraakt, men ver wittige hiervan bijtijds den P. Bestuurder of een anderen Priester, en gedurende den doodstrijd moeten de aanwezige Broeders vurige gebeden voor hem tot God opzenden.
24
V. Wat moei men doen, wanneer de zieke den laatsten adem gegeven heeft?
A. Men moet dan aanstonds aan den Secretaris der Congregatie tijding hiervan doen, opdat hij al de leden dei-Congregatie kunne verwittigen van den dag en het uur der uitvaart en begrafenis. En zoo de omstandigheden het toelaten, zal men den Derde Orde-ling, die gestorven is, met het habijt (ot scapulier) en de koord op de andere kleederen, en met den Eegel sn een houten kruisje in de hand, tentoon leggen.
V. Welke plichten hebben de Derde Or delingen nog te vervulltn na den dood van eenen hunner Broeders?
A. De andere Broeders moeten zooveel mogelijk de uitvaart van hen bijwonen, en zoo zij kunnen, het lijk naar het kerkhof vergezellen. Ook moeten zij de Mis bijwonen, die de Congregatie op den derden en zevenden dag na de lijkdienst zal doen lezen.
V. Schrijft de Regel nog andere plichten voor jegens hunne gestorvene Broeders ?
A. Ja, de Regel zegt, dat binnen de acht dagen na het overlijden, de Broeders, die Priester zijn, elk eene Mis moeten lezen. Die geen Priester zijn, en ook de Zusters, zullen 50 Psalmen lezen, indien zij het Psalter kennen; en die
25
niet kannen lezen, zullen 50 Onze Vaders bidden, er telkens bijvoegende: v. Requiem wternam, dona eis Dornine. b. Et lux perpetua luceat eis. Ook eens in \'t jaar moeten zij voor al de levende en overledene Broeders het Psalter lezen, die kunnen; en die niet kunnen lezen, zullen in de plaats 100 Onze Vaders bidden, telkens er bijvoegende: Requiem wternam enz. De Pater Bestuurder kan deze gebeden veranderen in een ander goed werk, of hen hiervan ontslaan.
V, Is de Congregatie zelve ook niet verplicht van te doen bidden voor al de Broeders?
A. Ja, de Eegel schrijft voor, dat de Congregatie alle jaren drie Missen moet laten lezen tot welzjjn der Broeders en Zusters, zoowel levende als doode.
VIIe HOOFDSTUK.
VAN DE PLICHTEN DER DERDE ORDELINGEN JEGENS HEN ZELVEN.
V. Welke plichten hebben de Broeders jegens hen zeiven te vervullen?
A. De Broeders moeten aan hunne eigene heiligmaking werken door de nauwkeurige onderhouding van den Regel on door het beoefenen der werken van boetvaardigheid en ootmoedigheid, welke de Regel voorschrijft.
2G
V. Welke zijn deze werken van loelvaar-digheid ?
A. Deze zijn de ontboudings- en vastendagen, door den Regel voorgeschreven, en liet vluchten van de wereldsche vermaken.
i 1. ONTIIOÜDINGS- EN VASTENDAGEN, ENZ.
V, Welke zijn de dagen, op welke de Berde Ordelingeii zich volgens den Rf.gfx moeten onthouden van vleesch?
A. lo. De Woensdagen en Zaterdagen van elke week; — 2o. al de vastendagen, door den Regel voorgeschreven.
V. Welke zijn de vastendagen van de Derde Orde ?
A. lo. Alle Vrijdagen des jaars; — 2o. alle Woensdagen van Allerheiligen tot den Advent; — 3o. al de dagen van den Advent (de Zondagen uitgenomen), — en 4o. de twee dagen, die Asch-Woensdag voorafgaan.
V. Hoe moet men de vastendagen van den Regel onderhouden ?
A. Op dezelfde wijze als men de Kerkelijke Vasten, namelijk die van de Quatertemper- en Vigiliedagen, onderhoudt, d. i. volgens het wettig gebruik dei-plaatsen, waar men zich bevindt. Ook mogen de Derde Ordelingen wat de hoedanigheid der spijzen betreft, gebruik maken van de dispensation, die hunne
27
Bisschoppen toestaan, en dit zoowel in de groote Vasten, als in den Advent en voor de Zaterdagen des jaars (zie Annal. Francisc. 1866-1867 bladz. 553.) Zijn zij, die minder dan 21 jaren oud zijn , ook tot de Vasten van den Regel verplicht ?
Ja, dazen moeten ook dezelve onderhouden, en zoo zij dispensation noodig hebben, vragen.
Zijn er ook gevallen, waarin de Regel of de Statuten de Derde Orddingen ontslaan, van op de voorgeschrevene dagen
VLEESCH TE DERVEN?
Ja: I. op zekere feestdagen, namelijk:
10. wanneer Kerstdag op een onthoudingsdag valt; — 2o. op de voor-naamf-te feesten des jaars, wanneer dezen vallen op een der dagen, waarop de Regel alleen de vasten of onthouding voorschrijft, zooals zijn: de feestdagen van O. H. J. C. en van de Allerheiligste Maagd; — de feesten van den H. Joannes Baptista, van de H.H. Apostelen , van Allerheiligen, van den H. Franciscus, van den H. Ludovicus en van de H. Elisabeth.
11. Wanneer er zekere redenen bestaan; lo. volgens den Regel zijn genoegzame redenen; ziekte, zwakheid, eene voorbijgaande onpasselijkheid, eene reis; — 2o. de Statuten ontslaan nog van deze
24
V. Wat most men doen, wanneer de zieke den laatsten adem gegeven heeft?
A. Men moet dan aanstonds aan den Secretaris der Congregatie tijding hiervan doen, opdat hij al de leden der Congregatie kunne verwittigen van den dag en het uur der uitvaart en begrafenis. En zoo de omstandigheden het toelaten, zal men den Derde Orde-ling, die gestorven is, met het habijt (ot scapulier) en de koord op de andere kleederen, en met den Regel en een houten kruisje in de hand, tentoon leggen.
V. Welke plichten hebben de Derde Orde-lingen nog te vervullen na den dood van eenen hunner Broeders?
A. De andere Broeders moeten zooveel mogelijk de uitvaart van hen bijwonen, en zoo zij kunnen, het lijk naar het kerkhof vergezellen. Ook moeten zij de Mis bijwonen, die de Congregatie op den derden en zevenden dag na de lijkdienst zal doen lezen.
V. Schrijft de Regel nog andere plichten voor jegens hunne gestorvene Broeders ?
A. Ja, de Regel zegt, dat binnen de acht dagen na het overlijden, de Broeders, die Priester zijn, elk eene Mis moeten lezen. Die geen Priester zijn, en ook de Zusters, zullen 50 Psalmen lezen, indien zij het Psalter kennen | en die
25
niet kunnen lezen, zullen 50 Ome Vaders bidden, er telkens bij voegende: v. Requiem aeternam, dona eis Domine. R. Et lux perpetua luceat eis. Ook eens in \'t jaar moeten zij voor al de levende en overledene Broeders het Psalter lezen, die kunnen; en die niet kunnen lezen, zullen in de plaats 100 Onze Vaders bidden, telkens er bijvoegende: Requiem wternam enz. De Pater Bestuurder kan deze gebeden veranderen ia een ander goed werk, of hen hiervan ontslaan.
V, Is de Congregatie zelve ook niet verplicht van te doen bidden voor al de Broeders?
A. Ja, de Eegel schrijft voor, dat de Congregatie alle jaren drie Missen moet laten lezen tot welzijn der Broeders en Zusters, zoowel levende als doode.
VI Ie HOOFDSTUK.
VAN DE PLICHTEN DER DERDE ORDEUNGEN JEGENS HEN ZEIVEN.
V. Welke plichten hebben de Broeders jegens hen, zeiven te vervullen?
A. De Broeders moeten aan hunne eigene heiligmaking werken door de nauwkeurige onderhouding van den Eegel en door hot beoefenen der werken van boetvaardigheid en ootmoedigheid, welke de Regel voorschrijft.
26
V. Welke zijn deze werken van hoelvaar-digheid?
A, Deze zijn de onthoudings- en vastendagen, door den Regel voorgeschreven, en het vluchten van de wereldsche vermaken.
i 1, ONTHOUDINGS- EN VASTENDAGEN, ENZ.
V. Welke zijn de dagen, op welke de Berde Ordelingen zich volgens den Regel moeten onthouden van vleesch?
A. lo. De Woensdagen en Zaterdagen van elke week; — 2o. al de vastendagen, door den Regel voorgeschreven.
V. Welke zijn de vastendagen van de Derde Orde?
A. lo. Alle Vrijdagen des jaars; — 2o. alle Woensdagen van Allerheiligen tot den Advent; — 3o. al de dagen van den Advent (de Zondagen uitgenomen), — en 4o. de twee dagen, die Asch-Woensdag voorafgaan.
V. Hoe moet men de vastendagen, van den Jlegel onderhonden ?
A. Op dezelfde wijze als men de Kerkelijke Vasten, namelijk die van de Quatertemper- en Vigiliedagen, onderhoudt, d. i. volgens het wettig gebruik dei-plaatsen, waar men zich bevindt. Ook mogen de Derde Ordelingen wat de hoedanigheid der spijzen betreft, gebruik maken van de dispensation, uie hunne
27
Bisschoppen toestaan, en dit zoowel in de groote Vasten, als in den Advent en voor de Zaterdagen des jaars (zie Annal. Francisc. 1866-1867 bladz. 5S3.)
\\. Zijn zij, die minder dan 21 jaren oud zijn , ook tot de Vasten van den Regel verplicht ?
A. Ja, dezen moeten ook dezelve onderhouden, en zoo zij dispensation noodig hebben, vragen.
V. Zijn er ook gevallen, waarin de Regel of de Statuten de Derde Orddingen ontslaan, van op de voorbeschrevene dagen VLEESCH TE DERVEN?
A. Ja: I. op zekere feestdagen, namelijk:
10. wanneer Kerstdag op een onthoudingsdag valt; — 2o. op de vóórnaams-te feesten des jaars, wanneer dezen vallen op een der dagen, waarop de Regel alleen de vasten of onthouding voorschrijft, zooals zijn: de feestdagen van O. H. J. C. en van de Allerheiligste Maagd; — de feesten van den H. Joannes Baptista, van de H.H. Apostelen , van Allerheiligen, van den 11. Franciscns, van den H. Ludovicus en van de H. Elisabeth.
11. Wanneer er zekere redenen bestaan: lo. volgens den Regel zijn genoegzame redenen: ziekte, zwakheid, eene voorbijgaande onpasselijkheid, eene reis; — 2o. de Statuten ontslaan nog van deze
28
verplichting de volgende personen: a) de personen die in eene gemeente leven, welke op dien dag geene onthouding doet; b) de getrouwde vrouwen, de kinderen des huizes, de dienstboden, allen die onder eens anders gebied of dienst behooren; c) degenen, die bij anderen aan tafel zijn, of anderen aan tafel ontvangen; d) decrenen, die een zwaar werk verrichten; e) die moeielijk viscli of magere spijzen kunnen aan-sohatt\'en, of omdat deze te duur zijn.
V. Welke zijn degenen, die de Heffel van de voorgeschrevene Vasten onslaat?
A. De zieken en zwakken, — de zwangere vrouwen — en allen die eene wettige reden daartoe hebben. Ook, zoo Kerstdag op eenen Vrijdag valt.
V. Tot ivie moet men zich wenden, zoo men huiten de opgegevene gevallen om de eene of andere reden nog dispensatie noodig heeft in de onthoudings- of vastendagen des Regels?
A. De Derde Ordelingen moeten dan zich met vertrouwen wenden tot de Oversten der le Orde of tot de door hen gevolmachtigden, welke onder anderen de P. Bestuurder der Congregatie is. Deze zullen hun hierin met de meeste liefde al de noodige dispensation ver-leenen.
f
*
29
Welke zijn de icereldsche vermaken, die door den Kegel verboden zijn ? De Regel verbiedt aan de Derde Orde-lingen het bijwonen vau de losbandige feestmalen; alsook van de ballen of danspartijen, van de tooneel- en openbare spelen, het lezen van slechte of lichtzinnige boeken of nieuwsbladeren. Vervolgens legt de Regel hun nog de plicht op van niets te geven, of niets te laten geven door hen, die onder hun gebied staan, aan goochelaars of aan dergelijke personen.
§ 2. BOETEN OF STRAFFEN.
Welke straffen zijn er voor de overtreding des Kegels opgelegd?
Zij zijn tweeërlei: de eene zijn door den Regel zeiven voor de overtredingen, welke hij opgeeft, bepaald; de andere laat hij aan het oordeel van den Visitator of van den Bestuurder der Congregatie over.
Welke straffen zijn door den Regel zeiven bepaald ?
Zij worden tot drie teruggebracht: lo. driemaal het Onze Vader bidden, voor het achterlaten van het gebed voor en na den maaltijd; — 2o. insgelijks drie Onze Vaders bidden, voor hen, die den Ps. Miserere kunnen lezen en denzei ven op de gestelde uren niet
30
bidden. Dezelfde penitentie moeten zij doen, die den Ps. Miserere niet kunnen lezen en het Symbolnm des geloofs achterlaten (zie Annul. Francisc. 1869-1870 bladz. 400), — en 3o. ook driemaal het Ome Vader bidden, na het onderzoek des gewetens \'s avonds, zoo men in den dag onvoorziehtiglijk eenen eed gedaan of gezworen heeft.
V. Om welke fouten moeten de Visitatoren of de Bestuurders der Congregatie aan de Broeders, die schuldig zijn, straffen opleggen ?
A. De Kegel bepaalt deze fouten niet; maar hij verplicht den Visitator, van straffen, geëvenredigd aan de grootte der fouten op te leggen.
V. Welke zijn de strofen, die de Visitator kan opleggen?
A. Hij kan aan de Derde Ordelingen mondgebeden tot straf opleggen; ook hen voor eenen tijd uit de vergaderingen der Congregatie sluiten, en eindelijk tegen de schuldigen de nit-sluiting uit de Congregatie en uit de Derde Orde uitspreken.
V. Welke fouten zijn groot genoeg om dezen laatsten maatregel te doen nemenl
A. De zonde van ketterij en van openbare ergernis, vergezeld van hardnekkigheid in het kwaad. Elke Broeder, die van ketterij of van openbare ergernis over-
31
ij tuigd is, moet uit de Congregatie en
n uit de Derde Orde gesloten worden,
s zoo hij na de liefdevolle vermaningen
der Oversten zich niet betert.
V. Waarin hunnen de Broeders de oot-t vioedifjheid beoefenen ?
3 A. De Broeders geven bewijs van oot-
i moedigheid, met de straffen, die hun
opgelegd worden, aan te nemen en i met deze edelmoediglijk ten uitvoer
ï te brengen.
i V. Hebben zij nog andere middelen om de
ootmoedigheid in oefening te stellen ? ; A. Ja, zij kunnen zich nog in de oot-
i moedigheid oefenen, met zich te schik-
i ken naar de voorschriften des Regels
betrekkelijk de zedigheid en eenvou-t digheid hunner kleeding en van hunne
tafel, en met alle wereldsch vermaak l te vermijden.
S 3. KLEED DER DERDE ORDELINGEN.
V, Wat zegt de Regel aangaande de Heeding der Derde Ordelingea ?
A. De Regel zegt dat zij vroeger langen tijd uitwendig gedragen hebben een lang kleed van eenvoudige stof, met eene koord voor- gordel. i V. Welke wijzingen zijn er in de Meeding der Derde Or delingen later gebracht ?
A. In plaats van een lang kleed of habijt, stond men eerst toe onder hunne ge-
i
32
wone kleeding een onderkleed met eene koord te dragon. De Pans Jnhus II liet daarna toe van het scapulier en de kooid alleen te dragen.
V. Van welke stof en kleur moet het scapulier zijn ?
A. liet scapulier moet van wollen stof gemaakt en bruin of aschgrauw van kleur zijn.
V. Hoe moet het scapulier gemaakt zijn ?
A. Het moet voor en achter lang genoeg zijn om onder de koord tu komen, zoodat men deze boven het scapulier kunne binden. Het mag aan geene wollen of garen linten hangen, maar deze banden moeten uit de stof zelve gesneden zijn en vier vingeren breed. Nochtans het scapulier en de banden mogen aan elkander genaaid worden.
V. Welke koord moeten de Derde Orde-lingen dragen ?
A. De koord mag van hennep, vlas of wol zijn, en met verscheidene knoopen. Hare dikte is niet bepaald; nochtans zij moet eene koord en geene enkele draad zijn.
V. Is het volstrekt noodig dal de Derde Ordelinr/en het scapulier en de koord altoos dragen ?
A. Het is meer dan waarschijnljik, dat zij hiertoe niet verplicht zijn; doch CW zeker te zijn, moeten zij zorgen,
33
om telkens, als zij redenen hebben van voor eenen tijd hot scapulier af te laten, daartoe aan den P. Bestuurder oorlof te wagen,
Is het noodiy dat het scapulier en de hnord geivijd zijn\'i
Het is genoeg dat het eerste scapulier en de koord gewijd zijn geweest. Zoo deze versleten zijn, vervangt men ze door anderen, die niet behoeven gewijd te worden.
Schrijft de Regel nog iets voor letrekkelijk de Meeding der Derde Ordelingen ? Ja, hij schrijft nog voor aan de Derde Ordelingen, van volgens hunnen staat slechts eenvoudige stoffen voor hunne kleeding Le gebruiken, en hij verbiedt hun de pracht en al wat slechts geschikt is om de eigenliefde en de ijdelheid te voeden.
Maakt de Regel aangaande deze punten geene uitzondering ?
Neen, maar hij geeft aan den Pater Bestuurder en aan den Visitator de macht van de Broeders volgens de omstandigheden van tijden, plaatsen en personen hierin te dispenseeren.
34
VAX UE WAARDIGHEDEN EX HEDIEXIXGEX IX DE COXGREGATIE.
V. Zijn de Derde Ordelingen verplicht, van de waardigheden en bedieningen der Congregatie aan te nemen ?
A. Ja, de Regel legt hun eenen plicht op, van deze uit liefde tot God aan te nemen en ze met getrouwheid te vervullen.
V. Mag men den titel van Bector of Moeder uit ootmoedigheid niet rveigeren \'i
A. Neen, dezen zoo min als de andere bedieningen. Zoo zeer als men zich zou schuldig maken met eene waardigheid na te jagen, zoo zeer zou men misdoen met eene te weigeren, waartoe men wettiglijk genoemd is.
V. Zijn de waardigheden en bedieningen in de Derde Orde voor zoo lang als men leeft?
A. Neen, het gebruik heeft den tijd hiervan bepaald op drie jaren.
V. Welke zijn de ivaardigheidsbekleeders in de Congregatiën der Derde Ordeï
A. Deze zijn: de Broeder Rectoi-, zijn Assistent, de Novicenmeester, de Secretaris, de Penningmeester, de leveraars, de le Koster, de le Ziekenverzorger en de andere Discreten, zoo er zijn.
35
Door wie worden deze waardigheids-bekleeders hcnoemd ?
Deze worden door al de geprofeste Broeders der Congregatie met geheime stemmen benoemd. Doch zoo men vreest dat een te groot getal stemmers verwarring en wanorde zou verooi-zaken, mag men het getal er van verminderen, gelijk in de Statuten over de kiezingen gezegd wordt. Aan wien komt het recht toe van de andere bedienaars der Congregatie te benoemen ?
Aan den nieuwen Raad der Discreten, die gekozen is.
Door wie moeten de hiezingen bekrachtigd worden ?
Door den Pater Visitator, of door hem, die in zijne plaats de kiezing voorzit.
Rladz.
Ic IIOOFDSTIK Algemeene begrippen aangaande de drie Orden van den H. Franciscus. . . 4 He » Van de aanvaarding in
de Derde Orde .... 7 Hlc » Van het postulantsehap, het noviciaat en de professie der Derde Orde, . 9 |?c » Van de verplichting des Regels en van de plichten, welke hij oplegt . . .12 Ve » Van de plichten der Derde
Ordeiingen jegens God . 13 \\le tgt; Van de plichten der Derde Ordeiingen jegens den
V)le » Van de plichten der Derde Ordeiingen jegens hen
Vlile gt; Van de waardigheden en bedieningen in de Congregatie ......34
\'jirnr\' ii
I )e liefje vnn hei Golt;klelijk Hare van Jesu^. / 1j ! u linnen bami/1,00; in rood linnen verguld - 1,7\'» ja bazaanlerr /\'1,70: idem verguld op snee. - 15S0 li(»t ileili^jaar der Predikheeren, overwe-i\'iiuion over liet loven en de denirden der ïleilitren en Gelukzaligen van de ordu des
H. Doniinivus.....................................\' ]
In linnen band rood op snee......-------
Maria ons voorbee] i of door Maria tot,
Jt\'.sus, Overwegingen, T.itaniën en Gebeden
on uuleren dag van de kleimaand..........-0,50
1« netten linnen band...,................-0,,;)
Dn Meimaand geheiligd door het ovenvetren
van het. leven der AUerh. Maagd............*f\' ™
In netten linnen band...................quot; 0
Viiiiig Medidaticn op het lijden.........quot;
in netten linnen band........ ........,..-lt;\',75
Handboekje der dienaren van O, 1.. ^ i.
vnu Goeden Raad................................quot; •-*
in imucii oanü.);:....................,.....
ils opden \'veg nnar Uilïarie, of
nuls wp den Kini-wcü, voor liciisiauzeii—
J.evea van den II. Antonins van Padua-ü.tO
I.even van de TT. (\'lava.....................- l\'.\'
Devotie tot de IT. Vijf quot;\\\\o!idini..........• l1,1\'-\'
(irondregels lot bemoediging vaii godvree- ^
üende ITartcn, door (^UAUiti\'i\'i.xi...........■
fn linnen handje........................... \'
Afiatea vergund san de Uerdo O rik!: age n
van den II. Ki-anciscns. (Psalm Mgt;.).......
Ver 100 stnlvfi.............................quot;