]:]\'0 ^
-Suykerbiiyk, Rosen iaal
11
EN
TEGEN
DOOR
B
/, 14/, /9. K. Pn\'esfyjtj
Nederl. Stoomdr. : J. van Poll-Suykerbuyk, Rosendaal.
IMPRIMI POTEST. t
Breda die 16 Julii 1884.
A. H. VAN DEN CORPUT, Vic.-Gen.
i
jOe jÖL jOonatus en zijne reliquien.
In onze eeuw, waarin een valschnamige wetenschap het dwaalgeloof der laatste eeuwen tot ongeloof en geloof der rede tracht heen V te stuwen, zal het voorzeker, niemand bevreemden als te midden van dwaling en ge-( loofsverzaking zich ook de vuige bespotting laat hooren tegen de heiligen Gods.
Is de brooze menschelijke rede langs den weg der dwaling tot een rationalisme, of geloof der rede, en van een geloof der zwakke rede tot de verloochening van God en alle bovennatuurlijke waarheden gekomen, dan ligt het natuurlijk voor de hand om niet alleen de hulp der hemellingen opzigtens ons i. — als eene dwaze onmogelijkheid te beschouwen, maar ook het bestaan der heiligen naast het bestaan van God rondweg te ontkennen, i Tegenover die dwaalleer welke de zwakke rede van den zondigen mensch buiten God, als eerste en hoogste waarheid hoogmoedig predikt, galmt het onsterfelijke woord der ware en onfeilbare Kerk van Christus; en als
de goddelooze in zijn hart zegt: er is geen God,!) en de heiligenvereering is eene domme schepselvergoding en vuige afgoderij , dan klinkt uit den mond van Christus Bruid haar Credo in unum deum, 1) ik geloof in een God, en van hare lippen vloeit de troostvolle uitspraak haren kinderen toe: ionum atque utile est supp licit er eos invocare s) het is goed en nuttig hen (de heiligen) biddend; te aanroepen.
Zonder om te zien naar die veelvuldige lasteringen of ongegronde opwerpingen die van den kant der ongeloovigen en dwaalgeloo-vigen vruchteloos tegen de vereering der heiligen Gods beproefd zijn en nog beproefd worden, of in het minst daartegen eemg bewijs te willen aanvoeren tot staving onzer Kerkelijke leer steunende op de H. Schrift, op de traditie, op het algemeen gevoelen der H. Vaders, op de aloude praktijk der eeuwen en in haar geheel overeenstemmende met de gezonde rede van den mensch, nemen wij ons voor aan de geloovigen voor te stellen de vereering van een\' heilige, waardig om hunne bijzondere godsvrucht op te wekken en hen een vast vertrouwen op zijne hulp en bijstand in te boezemen.
Cone. Trid. sess. 25.
— 5 —
Die heilige dien wij in deze weinige bladzijden willen bespreken is de H. Donatus beschermheilige tegen on weder, bliksem en hagelslag.
Het leven van den H. Donatus is tot heden toe onder menig opzicht nog altijd in het verborgene gebleven en ovei, zijne afkomst, tijd en plaats zijner geboorte ligt de sluijer van het verleden. Volgens sommigen werd Hij geboren in de 2ie eeuw te Rome, zijn vader was Faustus een Romeinsch edelman, zijne moeder Flaminia eene heidin die later vooral door het woord van den H. Gervasius tot het christendom overging.
Wel heeft de traditie hem van geslacht tot geslacht aangewezen als den groot beschermheilige tegen de gevaren van donder en blik\' sem, maar eene juiste opgave van leven en den werkkring des H. Donatus heeft de geschiedenis nog niet geleverd. Integendeel, gelijk gewoonlijk geschiedt, als het licht der geschiedenis ontbreekt, velerlei ongegronde verhalen, gissingen en vergissingen onder het volk ontstaan, verspreid en door den loop der tijden heerschende geworden hebben niet weinig belet om het leven van den H. Donatus in juiste nauwkeurigheid te leeren kennen.
Eene overlevering welke nog de meest aan-
neemlijke schijnt, verhaalt dat de H. Donatus geleefd heeft in den militairen stand. Volgens sommigen behoorde hij tot het christenlegioen hetwelk in de geschiedenis den naam draagt van het bliksemend legioen onder Marcus Aurelius. \') Evenwel laat dit zich ook zoo onvoorwaardelijk niet aannemen.
De geschiedenis gewaagt wel, op het gezag van vele geloofwaardige schrijvers, van een bliksemend legioen bestaande geheel of gedeeltelijk uit Christenen die onder Marcus Aurelius gelegerd waren over den Donau, in Hongarije op de dorre bergen van Bohemen oorlogende tegen de Marcomanen en Qua-diers en op wier gebed de bliksems van een opkomend onweder op het leger der vijanden vielen terwijl zij zeiven ongedeerd bleven, doch de soldaten van dat legioen zijn niet bij name bekend; ook onder de namen der 40 soldaten martelaars te Sebasten hoogst waarschijnlijk tot genoemd legioen behoorende, komt de H. Donatus niet voor. 1) . . ,
Hieruit volgt evenwel niet dat de traditie welke den H. Donatus als soldaat in dat le-
Guillou Bibliothéque des peres de 1\'Eglise tom. VII. pag. 393. S. Basilo panégyrique des 40 martyrs de Sébaste Brev. Rom. 10 Maart. Van der Haageu levensbeschrijving.
gioen of krijgsoverste voorstelt, valsch is. Wij laten haar voor wat zij is, omdat met het oog op de vereering van den H. Donatus het weinig aan de zaak afdoet, waar en met wie hij geleefd heeft.
Van meer belang moet hier genoemd worden het stoffelijk overschot zelve van den heilige en hieromtrent bezitten wij de zekerheid dat er aangaande de reliquien van den H. Donatus geen twijfel bestaat. Dit nu is voor ons alles afdoende, doordien het op de echtheid of valschheid der reliquien hoofdzakelijk neerkomt als er sprake is van den H. Donatus.
Moge nu onzekerheid bestaan aangaande tijd en plaats van geboorte of levenswijze van den H. Donatus, zeker is het daarentegen dat de H. Donatus geleefd heeft, als deugdzaam christen en gestorven is als martelaar der H. Kerk; dat zijne gebeenten en overblijfselen zijn bewaard en vooral sinds het midden der 17 eeuw het voorwerp geworden zijn van de algemeene vereering der geloovigen.
Hij onderging den marteldood door de wraakzucht van zekere Alexandria, doordien zij hem niet tot een huwelijk met haar kon overhalen en hij van den schat zijner maagdelijkheid voor niets ter wereld wilde afstand doen.
Het schijnt dus dat de reliquien van den
H. Donatus langen tijd in het verborgen zijn bewaard vooral wanneer schrijvers van groot gezag hem romeinschen martelaar noemen. \') Dat ook in onze gewesten de vereering van St. Donatus in vroegere tijden reeds bestaan heeft, laat zich gereedelijk opmaken uit de oude litanien ter eere van den heilige opgesteld, alsmede uit godvruchtige spreuken, versjes en bidprentjes voor St. Donatus vervaardigd. Zoo lezen wij onder anderen nog in verouderde taal het volgend gebedje in rijm:
O! Christe Jesu vol genade bewaert ons dogh van alle schade, van Donder Blixem en gevaer,
door de voorspraak van uw dienaar Donatus, die sijn bloedt en leven om U ten besten heeft gegeven,
die Gij Beschermer hebt gestelt tegens die schroomelijck gewelt,
Heiligen Martelaer smeekt den Heere, dat hij \'t quffit weder van ons ^eere o Jesu ons hier van bevreijt,
doet ons om hem Bermhartigheijt.
2) Butler.
— 9 —
Aangezien wij nu de meeste zekerheid be-;ijn ]■ zitten aangaande de overblijfselen van den oot i H. Donatus, willen wij alle onzekere beschou-. \') wingen en beoordeelingen van het leven van
ing den H. Donatus ons door geestelijke en pro-
be- fane schrijvers ter hand gesteld, achterwegen
:en laten en meer bepaaldelijk bekend maken hoe
ige het ligchaam van den heilige te Rome be
en, waard in lateren tijd overgebracht is naar
\'er- Munster-Eiffiia in de 17e eeuw, opdat Gods
; in naam in het heilig overschot van zijnen Mar-m: telaar Donatus vroeger onbekend, met des
te meer luister door de algemeene godsvrucht en vereering der geloovigen zou schitteren.
Vooreerst wijzen wij nog op de ontbetwist-bare echtheid der overblijfselen van den H. Donatus, welke zonneklaar blijkt uit een brief, van 25 Nov. 1649 waarvan ook in de acta sanctorum der Bollandisten melding gemaakt wordt, geschreven door Florentius van Montmorency alsdan Vicarius-Generaal der Socie-teit van Jesus en waarin vermeld wordt, dat het ligchaam van St. Donatus uit de begraaf-«gt; plaats van de H. Agnes genomen, door hem met toestemming der overheden verzonden is.
Geheel overeenkomstig met dit schrijven is de getuigenis van Leonardus de Leonardis, Romeinsch burger en notaris in de Curie van het Pausselijk Vicariaat, verklarende dat op 20 Nov. van dit jaar voor hem ver-
schenen is, genoemde Vicarius-Generaal bevestigende dat Fr. Balthassar Ballorus van diezelfde Societeit onlangs te Rome overleden was onder wiens nagelaten goederen en stukken niet weinige ligchamen en reliquien van H. Martelaars gevonden zijn en ook het hg-chaam van den H. Donatus martelaar, hetwelk aan dienzelfden Balthassar Ballorus geschonken was door zijne Emin. den Cardi-Martius Ghinetti Vicarius-Generaal van Z. H. den Paus, die hem met de zorg en beschikkingen der reliquien belast had.
Bovengenoemde Vicaris-Generaal schonk dan het ligchaam des martelaars met een half gescheurd vaasje hetwelk met het bloed des martelaars besproeid was, tot grootere glorie van den Almachtigen God en vermeerdering der godsvrucht onder de geloovigen aan het Collegie der Societeit van Jesus te Munster-Eifflia in het bisdom van Keulen, de zorg daarover toevertrouwende aan zijn broeder Tacobus Hannosus en dezen machtigende om het ligchaam van St. Donatus naar genoemd collegie te vervoeren en in de kerk van het collegie publiek ter vereering aan de geloovigen voor te houden. Het heilig ligchaam werd in eene cederhouten kist gesloten, omwonden en dubbel verzegeld met he\'; zegel van zijn Emin. den Cardinaal Ghinetti en door Jacobus Hannosus met den diepsten eerbied en hoogste dankbaarheid ontvangen.
Het laat zich begrijpen hoe de bevolking van Munster-Eifflia en omstreken zich voorbereidde tot dien feestelijken intocht der reli-quien van St. Donatus.
De jaarbrieven van het jaar 1652 geven \' hiervan de volgende beschrijving; Daags voor het plechtig inhalingsfeest werd op bevel van het hoofd der stad, den heer Joannes Frederic van Golstein geheel de jongelingschap der stad gewapend om het stoffelijk overschot van St. Donatus op te wachten. Ten 7 ure galmde het klokkengelui van uit alle torens en hoogten der stad om het feest aan te kondigen. Eene heilige geestdrift bezielde het volk voor den plechtigen intocht van den heiligen martelaar die in het stille van den nacht genaderd was tot anderhalf uur afstands in het dorp Weingarten. Aldaar werd het ligchaam en de overblijfselen van St. Donatus op het hoofdaltaar geplaatst terwijl het overige van den nacht in gebed werd doorgebracht. Bij het eerste morgenlicht brachten de klokken hunnen blijden feestgroet aan den H. Donatus en ook de omliggende kerken en kapellen mengden hun blij feestgelui zamen en riepen de bevolking ten feestgetij op. Van alle kanten stroomde het volk rond de reliquien van St. Donatus bijeen; deze werden op een praalwagen geplaatst en twee priesters knielden bij het ligchaam van
12
den heilige neder. De wagen werd getrok- jo ken door vier opgesierde paarden en terwijl \' to
eene ontelbare volksmenigte voorafging en d(
volgde werd de reis voortgezet naar Munster- re
Eifflia. Onder den plechtigen lofzang der h(
geloovigen werd de H. Martelaar op den H
weg begroet door het lossen der salutschoten h(
en van uit de stad bulderden de kanonnen fa
van de muren en kasteelen, terwijl uit alle ge
torens en spitzen de klokkentonen door de d; lucht galmden.
De plechtige feestviering scheen echter ver- m ijdeld te zullen worden door zware regens die \' ge
aan den donkeren hemel dreigden; doch ziet, gr als St. Donatus de stad naderde scheurden , d(
de wolken vaneen en oogenblikkelijk schoot ni
de zon hare vreugdestralen als deelnemende d( aan den blijden intocht der reliquien. Alle
menschen namen deel aan den optocht en dlt;
zochten in den stoet eene plaats in te nemen; sc
Voorop gingen de gewapende soldaten der k(
stad en achter dezen volgden de jongens en d( meisjes der scholen met de adellijke en def- \'1 ee tige vrouwen; vervolgens de studerende jeugd * gf
der hoogere scholen, alsdan de Eerw. paters p:
Capucijnen met geheel het collegie der Cano- m niken in gouden koormantels gekleed; hierna
de ligchamen der H. Chrysantus en Darias; St
verder de Eerw. paters Jesuieten met bran- st
dende kaarsen in de hand en het zingend d(
— 13 —
)k- jongelingschoor; alsdan kwamen de twee Rec-
\'ijl \' toren der collegien die op hunne schouders
en de baar droegen met zijde bewerkt, glinste-
erquot; rend van goud en edelgesteente waarop de
Ier heilige martelaar Donatus werd binnengebracht,
en Hierbij sloten zich aan de Vorsten, gezanten,
en hertogen en grooten des lands met brandende
en fakkels, terwijl geheel de stoet omstuwd en
11e gevolgd werd door eene volksmassa zoo groot
de dat alle wegen en straten gevuld waren.
Onder gejubel en gebed quot;kwam de H. Do-
3r- natus binnen. In de stad was alles in feest-
lie gewaad; de straten waren als een tapijt van
;tj groen en bloemen. Eindelijk naderde men
;n , de plaats van het nieuwe collegie alwaar een
ot nieuw altaar was opgeslagen, waarop de ce-
3e derhouten kist eerbiedig werd neergezet.
Alsdan ging ten aanzien van al het volk ïn deze reliquiekast geopend worden om den 1 gt; schat te zien die daarin was weggelegd. Zeer ker doctor in de beide rechten bijgestaan ;n door twee gegradueerden in het licentiaat en ■{- ■ 1 eenige der voornaamste personen als getui-d • gen, opende vooraf den brief van den Eerw. rs pater Vicaris-Generaal Florentinus van Mopt-3- morency en las denzelfve aan de menigte voor. a- Daarin werd vermeld dat het ligchaam van \'J St. Donatus martelaar gezonden was met toestemming der overheden naar het collegie
d der Sociteit van Jesus te Munster-Eifflia.
lt;
Hierop werd de cederhouten kist geopend en daarin werd gevonden:
i«. De brief van den Eerw. Vicaris-Gene-raal die van denzelfden inhoud was als die zooeven is aangehaald, benevens een getuigschrift van den Cardinaal Ghinetti.
2°. Geheel de schedel van den H. Dona-tus, waarin nog vijf tanden waren bevestigd.
3°. zes oi zeven groote gebeenten, vele kleinere met eene menigte asch.
Hierbij lag een steenen lampje in den vorm van een schelp alsmede een glazen 3eschje en drie groote ijzeren ringen, benevens een zwart albasten werktuig waarmede den H. Do-natus waarschijnlijk de marteldood is toege-bragt. Uit aller hart ging een dankgebed ten hemel, ieder loofde God in zijn heiligen martelaar ieder bad en weende van vreugde en na de heilige reliquien te hebben vereerd, ruischte het plechtig te Deum door de gewelven der kerk waarheen St. Donatus in triomph als naar een\' Capitolijnschen heuvel was heengevoerd. Gedurende acht dagen werd de vereering der reliquien aan de geloovigen toegestaan, welke zich verder ieder jaar met algemeene deelneming vernieuwde. !)
Met het oog op den bijzonderen bijstand
1) De II. reliquien werden overgebracht op 80 Juni, doch do jaarlijksche feestviering werd bepaald op den eersten Zondag van Juli.
van den H. Donatus als patroon tïgen de gevaren van bliksem en onweders worden vele wonderdadige voorvallen medegedeeld. Wij willen echter slechts ons bepalen tot ëén enkel , hetgeen het meest melding verdient doordien het op den dag zeiven der plechtige invoering van de reliquien van St. Donatus plaats had.
Daags voor die plechtigheid was een pater met name Herde naar Eiskirchen gegaan, alwaar hij in den zomer aan de kin-deren onderricht had gegeven in de christelijke leering, ten einde de geloovigen te vergezellen die deel zouden nemen aan den intocht van de reliquien van St. Donatus. Zeer vroeg in den morgen van het groote feest begon eene onweersbui zich aan den hemel te vertoonen; zwarte wolken pakten zich zamen en weldra flikkerde de bliksem onder het geratel des donders door de lucht, terwijl de regen in stroomen neerviel. De pater las zeer vroeg de H. Mis aan het altaar van Onze lieve Vrouw te Eiskirchen en middelerwijl woedde het onweder al heviger en heviger; de donderslagen rommelden door de lucht en deden den grond schudden; de bliksemschichten volgden elkander zoo snel dat de geloovigen gedurende het H. Misoffer met angst vervuld waren als zij zagen hoe bij de Elevatie en de Communie de heilige
Hostie ten gevolge van de bliksems als te midden van vuur en licht slechts zichtbaar was. De pater had sinds eenige dagen, niet wetende bij welke gelegenheid een gewijd voorwerp afgelegd hetwelk hij gewoon was te dragen bij zoodanige voorvallen. Hij wist dan niet beter te kunnen doen dan zich en alle andere daar tegenwoordig, te stellen onder de bescherming van St. Donatus en zijnen bijstand af te smeeken in dat zoo gevaarvolle uur.
Hierop ging hij met het H. Misoffer door; doch toen hij gekomen was op dat oogenblik der H. Mis waarop hij aan het volk den zegen zou geven, slaat op eens een bliksemstraal boven in de kerk en treft den pater ter rechterzijde aan de borst, waarop deze onder het aanroepen der heilige Namen van Jesus Maria Joseph en den bijstand inroepende van den H. Donatus, halfdood ter aarde nederstort. Schrik en verwarring stond op aller gelaat te lezen. De kerk was aanhoudend verlicht door de felle bliksemschichten, groote steenen en brokstukken waren van boven uit een raam neergestort langs het beeld van Onze Lieve Vrouw, de altaardoeken waren verbrand en rechts en links verspreid en het vuur had niet alleen het misgewaad van den pater gedeeltelijk verbrand maar was zelfs tot zijne toga en onderkleederen door-
gedrongen en had eene wond geslagen in de borst. In zijne kleederen vertoonden zich twee gaten op den rug en vijf aan de voeten, terwijl eene bloedende wond was achtergelaten aan den hiel van den voet. Het leven echter was nog in hem en keerde later verwonderlijk terug.
Wat nu was gebeurd ? Wat had die pater gedaan ?
Volgens zijne eigene verklaring had hij, toen hij getroffen werd alsook toen hij ter aarde neêrstortte niet opgehouden den H. Do-natus aan te roepen biddende: H. Donatus bid voor mij. Gedurende het half uur dat hij bewusteloos als dood tegen den grond lag of door de omstaanders werd opgericht, kreeg hij inwendig zware bekoringen van wantrouwen, waardoor de duivel hem het gebed tot den H. Donatus als geheel en al vergeefs en nutteloos afspiegelde, doch hij verzette en overwon die bekoringen en verzuchtte inwendig herhaaldelijk ik wantrouw niet.
Allengskens begon hij meer en meer tot bewustzijn te komen; de hevige en brandende hitte die in zijne borst woedde verminderde en ook de ondragelijke stank die uitging van zijne verschroeide wonde en verbrande kleederen hield op. Zijn voet was verschroeid en het vleesch levenloos kneedbaar als was,
doch onverpoosd bleef hij bidden voor St. Donatus, zijn gebed hield niet op en na drie uren was het hem vergund zonder zijne voeten met balsem of windsels te voorzien, ongedeerd aan voeten zijne reis van Eiskir-chen naar Munster Eiffiia te voet af te leggen.
In deze gebeurtenis mag niet onopgemerkt blijven, dat de vereering van den H. Donatus sinds eeuwen herwaarts dagteekent, alsmede dat de H. Donatus niet zal toelaten dat zijne ware en innige vereerders van hem onvoldaan zullen weggaan, maar bevrijd zullen worden van alle ongelukken in het lichaam en van alle zondige en booze gedachten in de ziel.
Om de geloovigen nu meer en meer op te wekken tot godsvrucht en vertrouwen op den H. Donatus heeft het Kerkelijk gezag litaniën uitgeschreven afbeeldigen en medailles van den H. Donatus doen vervaardigen ter verspreiding onder de geloovigen. Op de eene zijde dier medailles staat te lezen het kort gebed : H. Donatus bid voor ons opdat wij bevrijd worden van bliksem eu onweder, terwijl op de keerzijde eene kerk staat met klop-toren welke door den bliksem wordt getroffen, als herinnerende aan de bovengemelde gebeurtenis van den pater die de H. Mis opdroeg gedurende dat hevige onweder en tevens vermanende om het voorbeeld van dien pater na te volgen.
In het leven van den H. Do nat us, ofschoon in deszelfs hij zonderheden onbekend, springt vooral in het oog eene deugd welke ongetwijfeld het sieraad was van dien heilige en tevens hem kracht en moed schonk om onverschrokken zijn hoofd ten marteldood te buigen.
Die deugd is zijne kuischheid.
De II. Donatus was schoon in de oogen van God en in de oogen der menschen, omdat hij de reine deugd van zuiverheid zoo ongeschonden in zijne ziel bewaarde en in het leger stond hij daarom dan ook niet alleen bij Keizer Marcus Aurelitis maar ook bij zijne medekrijgers in hooge achting.
Hieruit moet vooral de jongeling leeren dat hij, wil hij schoon en beminnelijk zijn in de oogen van God en in achting en hooge waarde staan bij zijn eventnensch, moet leven in zuiverheid, kuiseh van hart en rein van zinnen.
20
Die deugd moet hij beoefenen en dien schat der zuiverheid als een kostbaren parel bewaren. In allen leeftijd, in allen levensstand, in alle omgeving zelfs te midden der woeste en losbandige soldaten, kan hij kuisch blijven, indien hij slechts godvreezend waakt en bidt om door de bekoring nimmer ten val te komen.
Deze deugd maakt hem groot en machtig, door haar zal hij schitteren, met haar in allen strijd overwinnen en gelijk de wellust voor den zondigen wellusteling slechts bitter verdriet en ellende baart en zijne weeke ziel en ligchaam beickt en geeselt, zoo zal die } deztgd der Engelen ook den kuis chin jongeling vrede en vreugde en moed en hoog er leven instorten.
PatrooD tegen Onweder, Bliksea en Hagelslag.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche quot;Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God H. Geest, ontferm u onzer.
Heilige Drievuldigheid, een God, ontferm u onzer.
Heilige Maria, hid voor ons.
Moeder van Barmhartigheid,
Toevlugt, hulp en troost der Christenen,
Alle HH. Engelen en Aartsengelen,
Alle HH. Patriarchen en Propheten, W
Alle HH. Apostelen en Discipelen van Christus, ^
Alle HH. Martelaars en Martelaressen, g
Alle HH. Bisschoppen, Leeraars en Belijders, °
Alle HH. Priesters, Monnikken en Eremyten, o
Alle HH. Maagden en Weduwen, 5
Alle gelukzalige inwoners des Hemels,
H. Donatus, onze Beschermer en Patroon,
H. Donatus, uitverkoren martelaar van Christus,
■— 22 —
Die om uwe zuiverheid te bewaren, de martelie
ondergaan hebt,
Die den duivel, de wereld en het vleeslh heerlijk overwonnen hebt.
Bijzondere Patroon tegen on weder, hagel, donder en bliksem, a Opdat wij van de schrikkelijke uitwerkselen van g:
het onweder bevrijd mogen blijven,
O waardige Martelaar Gods! opdat de menschen, § steden, landen, kerken, huizen, door winden, hagel en bliksem niet beschadigd of bedorven § worden, quot;
O H. Donatus! opdat wij ons door waardige boetvaardigheid bekeeren; de zonden haten, en christelijk leven en alzoo den vergramden God verzoenen en zijne straffen afweren, O II. Donatus! het onweder dreigt ons.
Wees genadig, spaar ons Heer.
Van alle zouden, verlos ons Heer.
Van uwe gramschap en verdiende straffen, £ Van alle schadelijke onweders en kwade luchten, 2. Van alle verderf en schade der stormwinden, S hagel, donder en bliksem, o
Van schadelijke regens, droogten en overvloed — van waters, §
Van eenen haastigen en ouvoorzienen dood, Van den eeuwigen dood,
Door uwe oneindige goedheid, liefde en barm-
hartigheid, verhoor ons Heer. g.
Door de geheimen van uw H. leven en dood, o Door de voorspraak van de Allerheiligste Maagd Maria, §
Door de voorspraak van den H. Donatus, onzen beschermer, quot;
Opdat wij in rust en vrede u dienen en beminnen, p
Opdat alle zondaren en ongeloovigen zich bekee-
ren, verhoor ons Heer.
Opdat alle regtvaardigen mogen volharden, verhoor ons Heer.
Opdat alle geloovige zielen in vrede rusten, verhoor ons Heer.
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons Heer.
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons Heer.
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm u onzer Heer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
v. H. Donatus, martelaar, bid voor ons. A. Opdat wij van alle zonden en schaden van het onweder bevrijd mogen worden.
GEBED.
O eeuwige en Almogende God, die door de gevaarlijke onweders, uwe regtvaardige gramschap tegen de zondaars laat blijken; ontferm u onzer, die u vreezen, die In u gelooven, die in u hopen, die u begeeren te beminnen, en die uit ter harten bedroefd zijn van u vergramd te hebben: ontvang onze ootmoedige gebeden, bevrijd ons van stormwinden , hagel, regens, droogte, overstrooming van water, van donder en bliksem, bewaar ons van eenen haastigen en onvoorzienen dood, opdat wij in rust en vrede u dienen en beminnen in dit leven, en ons hiernamaals met u in de eeuwige glorie mogen verblijden, door Jesus-Christus onzen Heer.
O Allerheiligste Maagd Maria! H. Donatus, heer-
lij lie Martelaar en onze Patroen, alle HH. Engelen onze beschermers, alle gelukzalige inwoners des hemels! wij verheugen ons in uw allerhoogst geluk, wij loven den goeden God, dat hij u in de glorie gekroond heeft, bid voor ons opdat wij van alle schadelijke onweders bewaard worden en door een deugdzaam en Christelijk leven eens mogen komen tot uw gelukkig gezelschap in den Hemel. Amen.
Br edge die 1G Julii 1884.
A. H. VAN DEN CORPUT, Vic.-Gen.